gt;•-
OF DE
B L r S P E L.
Gevolgd naar het Franfche yen M olie r e
bibliotheek oer
RlJKSUNlVEFw^ 1 E-l
utrecht.
-ocr page 10-Mevrouw Pernille, Moeder van Orgon. Orgon, Zoon'van Mevrouw Pernille,nbsp;Elmire, tweede Vrouw van Orgon.nbsp;Marianne, Dogter van Orgon.
D AMIS, Zoon van Orgon.
Cleantes, Schoonbroeder van Orgon. Tartuffe, Huichelaar,
Valerius, Minnaar van Marianne. Dozine, Kamenier van Marianne.
Losal, Deurwaarder.
Een Officier.
Marton, Meid van Mevrouw Pernille.
Het Spel fpeeld in het Huis van Orgon.
-ocr page 11-=5»
OPDRACHT
^ jk nader ÜE met dezelve nedrigheid evdar Mèede de ' Chirieezen Bunnen Afgod Toosje naderen , echter metnbsp;t ondcrfcbeid; zy eerbiedigen hem uit vreeze dat h'jnbsp;¦:i k-coaad mogte doen, en of eren hem om zulks af tenbsp;'eerendoch dit is myn oogmerk niet, ik heb uwe Gio^A-'d nooit gevreesd, en fchoon my wel bewust is dat gynbsp;zoveel, jameé'rder kwaad, bekwaam zytals gemel.iinbsp;neezen Afgod, zUl ’er nooit vreeze voor UE, in mjnbsp;tomen. Uier dunkt my froAst gy het voorhooft eitnbsp;I 'kt bneerwaardige blikken op , en met een uitgeflree-V .e aanzicht verwondert gy u over tnyne floittbeidi iknbsp;^ uider echter met mynen Huich blaak en draag hetdnbsp;aan UE op: denk niet dat hy ge ft hikt is om u te be/lry-elen, ó neen, dit ioit vruchteloos z'Jn: itwe onderdaaneHnbsp;hebben by zyne geboorte in Vfankryk, ruim eene BeuWnbsp;gcleeden, hem vergeefsch aangemerkt als of hy uw Ko»nbsp;vinkryk omver zou written mdar gy hehl federt diednbsp;tyd u, in het zelve, zo wel gevestigt dat gy zulks nietnbsp;tc vrcesen hebt.
Gy komt thans niet altóós in een Ceestelyk kleed tt voorfchyn; gy nebt een faal voirhoilt, en zyt als tnetnbsp;yzer zodanig omwonden dat geen diamante hyl in floatnbsp;zou zyn een Splinter van fiwe opperhuid af Ie bakkot Inbsp;Gy beflierd zelf de veder van bet grootfte gedeelte onzesnbsp;Dichterdoms; ja zonder u zou de Nederduitfthc Poëzynbsp;fchynen ft vetvalleti: ik twyfel niet o! dook Uivett invloednbsp;moet de Deugd altoos in de 'l'ooneoliltikkeh Zegepralen',nbsp;Waarmede onze meeste Dichters zo veel op hebben, 'dat zynbsp;ebnStuk, alwashet nogzowelgefchreevcn, ets allerbeer*nbsp;lykst uit gewerkt, zo dit einde er dun ouibreekt, het metnbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bé'd
-ocr page 12-efn fluurs gelaat verwerpen zanden, en zeggen: het Stuk voldoet niet , dc Deugd moet zegenpriialen dat is betnbsp;oogmerk des Schouwburg^, anders flicht bet niet; maarnbsp;zo in het einde van een Stuk de deugd beloont word, dennbsp;Tyrati geflraft-, dof hy fohuld heelt of niet dat's om 'tnbsp;even , welk een genoegen toont den Dichter alsdan ! zy-He oogen weiden rondom de uitwerking zyns vernuitsnbsp;tilt de wezenstrekken der Aanfchou'-veren te leezen ; dienbsp;er zonnvylen zo fierk door ontroeren en flicht en , dat zenbsp;niet weeten wat de gantfcbe vcrtooning in beeft gehad,nbsp;en door de als droog zand aan een hangende vindinge ,nbsp;in onbegrypclyke verwarringe, ter Zegepraal der Deugd,nbsp;geduurende, het gantfcbe Spel als in flaap gewiegd zynde;nbsp;door het vallen van het Gordyn en het fpeelen van betnbsp;Orkest eiiulelyk ontwaaken. öl IVat is dat jUchtelyklnbsp;wat helpt dat de weet kunde l en wat maakt dat denbsp;Schouwburg !,iezoekeren fchrandcr l
Andere doet gy de veder in den Inkt doopen om in hunne, Opdrmhten, Deugden, en Hoedanigheeden, toe tenbsp;eigene aan lieden die dezelve niet bezitten nog nooit bezeten hebben.
Men wil Uwe magt alleen hepaalen onder de zoo ge-naam.ie Pyuen, en men noemt een waare Godsdienstige veeltyds 2o fchtelyk een' Huichelaar , ais men-iemand die met de misbruiken van Ernstige en Geestelykenbsp;zaaken den [pot êryfti de fsheldnaam van Atheïst, raarnbsp;’t hooft werpt.
Maar, neen , gy beerscht onder alle Staaten, ia zelfs onder de Libertyns , die, op hunne manier , zo wel alsnbsp;de valfche devoote u hulde bewyzen.
De Uobbbelaars zyn .meede onder üive aanbidderen, ep Huichelen zeer behendig tot nadeel van de beurzennbsp;der onnozele die in hunne handen vervallen,
/)tfMini)aars der ligre vrouwen, Huichelen, zo geesten vleescb - verteerende , dat men eindelyk tot doezen zeggen mag, gy hebt u ft inkende gemaakt.
Onder de Handeldryvenden h uzv Ryk gevestigt; en zy die in Kunst cn Letteren doen zyn in geenen dcelen denbsp;minften mver aanhidderen.
De PraSizyns die Pro en Contra advizeeren, zyn uwe Pagicr,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jjrg
-ocr page 13-De Toftoren, die, em hunne nieuvi gevmrUnt Eès* ferimet.ten •werkjiellig te maaken , hunne Zieken voornbsp;altoos bederven, of naar de andere txaereld zenden, zyanbsp;Vylaaren aan uw Ryk,
Ma/tr zy die onder Schyn van Armen en Beboeftigen te befchermen , Armen maakttcn, en JVeeztn, hunnenbsp;goederen ontvreemdden , zyn fallen tyden Opperzuilen ,nbsp;JVachtert, cn friesters uwer Tempels geweest l
Uw magt fcbynt zig thans zonderling uit te willen breiden onder de Vroüw/en , en men zou byna denken,nbsp;dat gy uw' Troon in het hart van dit Geflagt voor goednbsp;begint te vesten-, hoe aardig, en bemimielyk weet deezenbsp;Stxe, thans te Huichelen met haare Pronkfieraaden l innbsp;hoe kort een' tyd heeft dezelve een vreczelyke aangroeinbsp;van Hootdbair verkreegen , tol groot voordeel der geenen die in wol bandelen , en tot nadeel der Lammeren !
De Ambachtsman zelf Huichelt zomtyds zo onverdnt-woordelyk , dat UE, Grootheid zich niet heboeft tt febaamen hem onder uwe befcherminge te neemen ,•nbsp;tuigen zyn de geenen die ooit heftnan hebben te bouwen inbsp;en onder deezen fcbynen my de Huffelyke Lydekkers gee-ntn der minjlen uwer Onderdaanen te zyn.
IFy Tooneeifpeelders , ik moet hei bekennen, zyn ook niet vry van Hoichelary; zomtyds Huichelen wynbsp;uit verwaandheid', zomtyds uit onkunde; zomtyds dwingtnbsp;bet IHibliccq ons tot Huichelen.
Als wy uit onkunde Huichelen , gefchied zulks wanneer wy op het Tooneel verfchyne't, en in 't Honderd alle Caraamp;ers eeven cens vertoonen , dezelve icetzends aan onze eigene gevoelens, zonder den een' van den ander' tt onderj'cbtiden, doende Alexander cn Catn op eennbsp;toon fpreektn , en zoekende door welluidendheid vannbsp;woorden, ons eene zoeker e menigte van onkundige Lieden aan bet fnoer te krygen , om, langs dien weg , eennbsp;nuiklyk leven te genieten, -weinig te werken, en veelnbsp;Geit te winnen.
a'Is wy uit verwaandheid Huichelen , vermeeten wy ons tot alles bekwaam te zyn , zonder Thfó:y of Piv.c-tyk te bezitten, om door dieren, die men met den na.im vannbsp;* 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ezeli
-ocr page 14-JTsr/i vBrtert, te voerden toegejukbt, vounnecr voy , ak Tooneelnarren, om onze Pajjie uit ie drukken , allerleinbsp;grimajfe met het maske maaken , en beiveeginge for-meerm gelyk aan die der gedwongene J'oldaaties vafinbsp;Goltzius ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dus niet ongelyk fcbynen aan d'zoer-
gen die op eene ladder klimmen om Reuzen te verlo»-nen,
kf'atmeer het PiibliecJj ons dwingt tot H u i c h e l /i* K T is het in zulken tyd , wanneer wy onze vlyt beflee»nbsp;den om door een eenvouwdige en naiuurlyke wyze vannbsp;Speelen, de denkbeelden des Dichters van bet Stuk, deknbsp;Aaiifchouwer te doen begrypen ; en, de aandacht vannbsp;het Ptthliecq met deeze eenvoudige manier niet kunnende winnen , genoodzaakt zyn om door den cenen of anderen valfchen pas te maaken , bet Publiecq zand in dinbsp;«ogen te werpen, om deszelfs epnierkinge leevende tenbsp;maaken.
Dus, om kort te gaan , magtige Heerfcheresfe ! ii meest alles met min of meer H u i c h e i. a k Y vervult;nbsp;*n ik voor my geloove niet dat «enigen Staat, hoe genaamd of waar gelegen, noch eehigen Stand, hoedanignbsp;hy ook zy , zich beroemen kan geen Huichelaaren nocBnbsp;iluichelareafei) in zynen omvang te huisvesten.
Dit werkje, van dienPlaatamp;yder, is by de Kur.st-kenneren bekent.
TAR«
-ocr page 15-OF DE
B L T S P E L,
EERSTE TOONEEL.
MevrouwPernille, Marton, Eemire^ Marianne, Dorine, Damis,nbsp;Cleantes.
KMevr. PeRnille»
om voort, Marton! ’t istydonsuit dithuistelpoèn» Elmire.
Maar Moeder, gun voor ’t minft u uitgelei te doen# Mevr, Pernille.
Elmire, blyf; uw moeite is waarlyk hiér Verloren: Die waereldfche omflag kan me in geenen deel bekoren.nbsp;Elmire.
De kinderlyke pligt vereifcht zulks met der daad. Maar wat ’s de reden toch, dat ge ons zo ras verlaat?nbsp;Mevr. Pernille.
Ik kan die levenswyz’ hier langer niet verdragen.
En all”t geen ik hier zie,fl:rekt mytot groot mishagen, ’k Spreek alsGrootmoeder, maar ik word als kind geacht.nbsp;Ontilicht ga ’k uit uw huis: myn kering word verachtjnbsp;Ik hoor myn ksfen hier geftadig wederleggen. '
En’t is’t verwarde Hof, om’t in één woord te zeggen, Dorine,
Indien . . ,
A . nbsp;nbsp;nbsp;Mevr.,
-ocr page 16-Mevr. Pern IEEE.
Hoor Bier niyn kind, denk dat gy dienftbaarzyt. Wacht zo lang tot ge om t’üad gevraagd word, dan is’ t tyd.nbsp;Gy zyt zeer oiibefchaamd, én al te ftout van kaaken.nbsp;j)Akis.
¦Maar . i . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Mevr.,pEkNrEEE.
Damls! gy zyt gek ,'oni ’ t kort en goed te maaken. Ik ben het die ’t u zeg in diiidelykc taaknbsp;]in ’k heb uw’ Vader reeds zints lang, wel honderdmaalnbsp;V^ooripeld, dat hy aan u flegts kartszeer zou beleeven*nbsp;quot;Marian NE.
Mi Vertrouw . • .
Mevr. Pern IEEE. nbsp;nbsp;nbsp;Cven?
Gy ook inyn kind Vkomt gy me ook wederftre-i Gy die zo zacht zyt, wie geen menfeh ooit driftig vond?nbsp;Maar dille waterties zyn dikwils diep van grond.
En uw gedrag kan my, noch braave liên bekoren. Elmire.
3Maaf Moédeï'! i i *
Mevr. Fern IELE.
, nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bochrcrl’kwiken'moetu zulks doen horen*
Uw huisbeflier is kwaad, en’t voorbeeld dat gy geeft,
Is itcer verderfelyk voor elk, die daarna leeft.
Plunn’Moeder zaliger was ccrlt een vrouw met eeren! Gy zyt een kwiftgoéd; eniiw wcidfcheen dartlekleêreiinbsp;Zyn my tot ergernis. Een vrouw, die haren mannbsp;Alleen behagen wil, heeft daar een aflkhrik van.
CEE A NXE s.
Mevrouw! maar evenwel . . .
Mevr, Pk RN IELE.
Mynheer! möt uw behagen: Gy ^yt haar Broeder, cn elk moet u agting dragen.nbsp;Maar zo ’k in plaats was van my n Zoon, ’k verzogt u zeefnbsp;’Tc blyvR'ii uit dit huis; tvant al uw zedeleernbsp;1« zeer bedcrlh k: zie, ’k zeg rond uit rayn gepeinzen;
’kBeil
-ocr page 17-niet gewend om niyn gedachten ooit te ontveinzen* Gelyk wel andren doen.
Damis.
’kDenic dat haat allen fchyn* Mynheer Tartuffe uw gunfl veel meer zal waardig zymnbsp;Mevr. Pèrnili.é.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cgt;'en.
Dat’seemdoorwrochtegeeft, wiens lesfen inenmoeftho-En ’k zal niet dulden dat zyn roem hief ga verloren.
’k Word moeilyk, als ik denk dat hier een gek Vol waan* Zyn licht betiraren, en hem in den weg wil ftaan.nbsp;DamIs.
Hoe! zou ik dulden dat hy daaglyks ons koom’kwellen? Dat die Bedilal hier aan elk de wet durf ftellen?
Dat niemand lagchen zou, op dreigement van ftraf. Voor dat die fynbaard zyn verlof daar eerft toe gaf?nbsp;DoriNé.
Indien men maar alleen aan hem geloof zou geven,
Is alles zondig wat hier daaglyks word bedreven. Want hybeftraftgeftaêg alP’tgeen men hier verricht.nbsp;Slevr. Pernilre.
En al xvat hy beftraft, beftraft hy volgens pligt,
Hy wyft u hemelwaards; myn Zoon Vooral inoeft trachten Te maaken, dat hy hem naar waarde hier deed achten»nbsp;Dam IS.
]S'een,zie,geen Vader zelf, nochniets in’tganfch heelal* Kan my verpligten dat ik hem ooit achten zal.
Zo’k anders fprak, zdü ik my zelven tegenfpreken.
Als ik zyn kuuren zie. Voel ik myn toorne ohtftekcn. En’k vrees waarachtig, gaat die platvoet langer voort *nbsp;Dat ik eens maaken zal dat ieder van hem hoort.nbsp;Dorine.
In waarheid,’t is een zaak, die elk met recht moet kwellen. Dat hier een vreemdeling ons koom’de wetten ftellen.nbsp;Een bedelaar, die by zyn komst in deze Stad,nbsp;rsaauw fchoenen aan den Voet, of rok aan ’t ligcliaam had*nbsp;En nu, nu heeft hy reeds zich zclv’geheel vergeten-
A a nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 18-E« durft zich alles, hoe ondraaglyk ’t zy, vermeten. Mevr. Pernille.
Och! boog men ’t hard gemoed, en,gunde men hem’t oot^ Wat zou men vorderen op ’t lollyk deugdenfpoor!nbsp;Dorinë.
Jn uw verbeelding is hy heilig, ja een wonder, f Maar in myn oog fpeelt hy de huichelaar daar onder.nbsp;Mevr. PE R N IE liE.
Zvvyg langtong!
Dorine.
’k Weet dat ik by hem,noch byzyn’knecht My niet vertrouwde als onder borgtocht, zeer oprecht.
Mevr. P E R NIL E E. nbsp;nbsp;nbsp;(tellen,
Zyn knecht is me onbekend: doch wat ge ookmoogtver-’k Durf voor zyn’ Heer my wel geruit als borge ftellen. Maar ieder vit op hem: ’tis niet dan enkle haat.
Om dat hy waarheid fpreekt, en elk zegt daar’top Haat. Hy d ryft des hemels zaak ; én och 1 ’t zyn ’s waerelds zon-Dic’t hart van dezen man als doorenen doorwonden.(den,
DOR.IN E.
Maar wat beduid bet, dat hy nu^ zints weinig tyd, Cicen aanfpraak hier in huis, geen ommegang meer lyd?nbsp;Kwetlt zulks den hemel dan? is’t heiligheids onteering,nbsp;Bezoek van vrienden, of een eerlyke verkeering?
Als ik hier ondet ons dit ecns vcrklaaren zou,
’k Geloof oprecht dat hy jaloers is van Mevrouvv-Mevr. Pern IELE.
Zwyg ftil, zie watgy zegt: denk niet dat hy’t alleen is^ Dietunzo veelbezoek maar gantfehelyk te onvreên is.
’t Ge loop van al die knechts,quot;'die omllags dat gedruis. Zoveel gezelfchap, als hier daaglyks is in huis,
Eu zo veel koetzen als hier altyd Itaan te wachten,
’t Geeft alles opfpraak in de buurt naar myn gedachteni Men mompelt voor het minlt;en fchooifkriietdcnkcnkaanbsp;ïets onbehoorlyks, ’k weet men fpreekt ’er echter van.
Cis-
-ocr page 19-B L Y S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;ƒ
Gle ANTES,
Hoe! wiltgy dan Mevrouw, die lasterlippcn tomen?’ Bat is onmogelyk. Hoe was’er door te komen,
Indien, daar niemand voor de lafter veilig (iaat.
Men van zyn vrienden zich ontdeed om zótte praat?
En ftel, men kon dat van zich zelv’ al eens vcrkrygcn» Meent gy dat zy daarom te meerder zullen z.wygou?nbsp;o Tegen ’t lafteren der- tongen is geen raad!
Beft doet hy, die niet acht de praatjes van de ftraat. Laat ons maar vroom, en vry van misdaên zien te leven^nbsp;En dan de laftertong den teugel ruiml’choots geven.nbsp;Dorine.
Maar zoudiefchendtaaI,die hier wekt zo veel gedruis, Niet komen van hier naaft, uit onzer buuren huis?nbsp;Want zy, die’t allermeeft befraet zyn met gebreken,nbsp;Zyn dikwils de eerfte, om kwaad van anderen te fpreken.nbsp;En altoos vaardig, om by d’ ailerminften Ichyn,
Hun gif te ftrooijen, en ftraks. in de weèr-te zyn.
Om t’aller uur, als zy gelegenheid ilechts vinden.
Met vreugd te onteeren zelfs hunne-allerbefte vrinden; ’t Kwaad met een valfche kleur te brengen aan den dag.nbsp;Als of zulks wettigde hun eigen fnood gedrag;
Wyl ze op ’t geluk ,quot;’t welk zy van dit bedrog verwachten. Hun eigen vuil gedrag daar door te zuivrèn trachten,nbsp;Of zich te ontlasten van hun fchande, alom bekend.nbsp;Die dus behendig op hun naaften word gewend, 1nbsp;Mevr. Pernilee.
AU’ ydle redenen, dieniets ter z;iake ontvouwen; Wantwie is hier, die nipt nietliichting kan befchouwennbsp;Mevrouw Argantes,deugdV.’kben echter wel bericht,nbsp;Bat zy in al uw, doen niet weinig is ontrticlir.
Dorine. nbsp;nbsp;nbsp;O’chrcvcn!
Een heerlyk voorbeeld, ’t welk ge in haar ons hebt bc,, Zy leid gewis een ftreng en afgezonderd leven:
’ï Zy verr’dat iemand haar in oneer nu genaakt, Maar’ti£..dc gryzs-tyd, die liaar dus heilig maakt.
-ocr page 20-lt;5 TARTUFFE of de HUICHELAAR,
!Zo lang haar jeugd nog kon der mannen oog bekoren, Had zy geen afkèer om naar hunne taal te horen.
Maar zy, nu ziende dat haar fchoonheid gantfch vergaat. Verlaat de waereld , om dat die haar ’t eerll verlaat.nbsp;En wilde zwakke kracht van haar verlieten trekken.
Nu met het kleed van een geftrenge wysheid dekken. Dit is dierfchoonen lot: en als men ’t wel bezint,
’t Valt hard, als minnaars dusverdwynen met den wind, In deez’ verlaten Haat, die ongeruflre zinnen Cwinnen.nbsp;Verwekt, moet fchyndeugd nu elks achting haar doennbsp;Dit is nu van dat zoort, dat ieders daden zift.nbsp;Geenzins uit liefde of uit meêdogenheid, maar drift.nbsp;Alleen om dat het moet al zyn begeertens derven.
Door tyd en ouderdom; ja ’t zou veel liever fterven, 'Eer ’t ooit het minft yermaak aan andren gunnen zou,nbsp;Door tyd en jaaren hen benomen tot bun rouw.
Mevr. Per NIL LE.
2ie daar de redenen, die hier aan elk behagen!
Myn Kind! men moet byu maar zwygen en verdragen. Want deze fnapfter heeft wel ftof voor al den dag.nbsp;MMf’kdenk, dat ik ook op myn beurt wel fpreken mag,nbsp;’k Zeg dat myn Zoon nooit is tot beter daad gekomen.nbsp;Als toen hy dezen man heeft in zyn huis genomen.
Die tot uw aller heil by u is neêrgedaald ,
En ’t regte fpoor u wyft, waar van gy zyt gedwaald. Dien gy moet hooren, zo ge uw welzyn houd voor oogen,nbsp;Die’t kwaad beflraft ,ora dat hy’t kwaad niet kan gedogen.nbsp;Het is een heiige vrees, die zyne ziel ontroert.
Wat levcnswyz’is ’took, als hier (leeds word gevoerd? Bezoeken! daiiflen! en een waereldfcheverkeering!(ring?nbsp;’t Zyn hclfche vonden; want wat hoort men daar voor leernbsp;Men hoort daar nimmer vroomeofllichtelyke reên,nbsp;jMaarydele achterklap en wildzang ondereen,nbsp;ik acht geen zotten: lien, van een gezond gevoelen.nbsp;Getuigen dat hun hoofd hen omdraait van zulk woelen,nbsp;paar icdci'g reden in ecus anders zich verwart.
B L Y S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;f
Noch giftren fprak hier van met innerlyke fmart Een dierbaar man, en riep; ’t is recht een Babels toren;nbsp;Want ieder rekt by de el ’tgefnapdat hy doet ligprcn.nbsp;En och! of’t op uw hartnog eengen ingang voncU ,nbsp;Zohoor’t verhaal,het kwam uit zulk een’dierbreumoHd!.,nbsp;Ckantfs nanzkndc.
Ik zie wel als ik fpreek, zieik my hier befpotten.
Bid, zoek daar toe nietmy, maar uws gelyk van zotten. Nu,goeden dag Elmireükga, en zeg niets meer.
Maar wacht een’andren toon, wanneer ik wederkeer. Kom voort Marton! zeg droomt ge, ofzoekt gy hier te bly-Haar een klap gccvemle.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven?--
Daar feeks! ik zal u ftraks nog beter de oorenvry ven, Gygaapller! rep u, voort.!
Cleantes, DoPvINE.
Glean TEa.
Ik zal hier blyven ftaan,
Ebt vrees dat ik op nieuw een’ ftorm mogt ondergaarj. Die minzaame oude Vrouw!
DaK-t-NE.
’tis waarlyk te beklagen.
Dat zy ’t niet hooren kan; zy zou van haar doen wagen,, V toonen, hoe op haar de naara van minzaam paft,
En of haar ouderdom met oudheid is belaft.
ClE ANTES.
Hoe ftuift ze als buskruid op ! zy is niet in te tomen. Maar met Tartuffe tot betovrens ingenomen,
Dorine.
oDit ’s nog niet met al, ten aanzien van haar’ Zoon.
Het geen hy zegt en doet, gaat nog wel ruim zo fclioom Hy beeft iif sKouings dienft eertyds zich trouwgekwcrcir,'
-ocr page 22-En al de waereld zyn opregt beftaan doenweeten; Maarzints TartufFe hier kwam woonen, is zyn hoofd.nbsp;Door de crgfte dweepery van geeft en brein beroofd.nbsp;Hy mint hem in zyn ziel, hy noemt hem niet als Broeder;nbsp;Hy acht hem boven Vrouw, en Kinderen en Moeder ;nbsp;Hy heeft hem toevertrouwd den fleutel van zyn hart;nbsp;Hy is zyn Knypraad,in wat zaaken, hoe verward;
Hy mint hem als zichzelv’, ’tmoet alles naar hem hooren: Geen minnares kan ooit haar’ minnaar meer bekoren.nbsp;Hem ftaat de befte plaats aan tafel fteeds gereed.
En ’t doet hem goed in ’t hart, als hy voor zes man eet. Hy legt hem ’t befte voor; dat is het deel der vromen;nbsp;En zegt nog, als hy rifpt; wel moet het u bekomen !(ftand,nbsp;Hy fpreekt, hy droomt van hem, hy roemt zyn groot ver-En weet van heiligheid zyn weêrga niet in ’t land;
De guit verricht geen ding, of ’t is by hem mirakel; Hy gaapt als de andrelprèekt, elk woord is een orakel.nbsp;Tartuffe, ziende waar ’t hem leutert in de kruin.nbsp;Lacht vaft in zyne vuist, en leid hem om den tuin.
Hy weet hem meefterlyk ’t geld uit den zak te preêken; Geeft elk bevelen, en zegt ieder zyn gebreken.
¦’t Gaat zelfs zo verre dat zyne onbefchaamde knecht. Ons ook de wetten ftelt,en elk de waarheid zegt.(bukken.nbsp;Die wil, op ’smeefters fpoor , ook’tall’ voor hem doennbsp;En vind hy lint of ftrik, hy fcheurt die ftraks in ftukken.nbsp;IMog giftren vond de zot myn kerkboek in een hoek.nbsp;En rukte ’t goud bellag, en al ’tfieraad van ’t boek.nbsp;Dit was een gruwelftuk, waarom hy razend tierde,nbsp;Vermids ik ’£ heilige met ’s duivels tooi verfierde.
Elmire, Marianne, Damis, Cleantes, Dorine.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Elmire.
(jryinoogt te vredenzyn, dat geons niet hebt verzeld, Gy had gehoord, wat ze ons tot affcheid heeft verteld.nbsp;Maar ’k zagmyn’Man: hy heeft my geenzins na gedachtennbsp;Gezien,’k zalduszyn komft in myn vertrek verwachten.nbsp;CLE an TES.
Tot minder omflag zal ik zo lang blyven ftaan.
En bieden hem tcrvvyl alleen myn groetnis aan.
QElmire vertrekt.quot;) Damis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.
Ei, Oom! vergeet niet van mjm Zusters trouw te fpree-’k Denk dat Tartuffe zoekt een fpaakin’twielteftceken. En Vader trouwloos dringt tot breeking van zyn woord.nbsp;Hoe namy dit betreft,hebt gy gewis gehoord.
Want daar Valerius poogt tot haar echt te raaken.
Voel ik me in ’t zelfde vuur tot zyne Zuster blaaken.
Zo’tzynmoeft ....
Dorine.
Ga, hykomt.
VIERDE TOONEEL. Orgon, Cleantes, Dorine.nbsp;Orgon.
II a Broeder! goedendag! Clean t e s.
’k Zou gaan, maar ’k ben verheugd dat ik u vvcêrzien mag. De landftreek zal zich nog niet aangenaam vertoonen.
Orgon , tegen Dorine,
Dorine, hoor cens hier.
A 5 nbsp;nbsp;nbsp;Tc.
-ocr page 24-io TARTUFFE,ofde HUrCHELAARv
Tegen Cleantes.
EiBroêr! vvilmy verfchoonen. En neem’t niet kwalyk af, dat ik inmiddels hiernbsp;De meid eens ondervraag naar ’t huis en huisbeftier.nbsp;Tegen Dorine.
Hoe heeft het hier Dorine, in deze twee,drie dagen. Dat ik ben uitgeweeft, in huis zich toegedragen?nbsp;Dorine.
Eergiftren was Mevrouw den gantfchen dag gekiyeld Met zwaar e koorts, die met veel hoofdpyn wis verzeld.
O R G o N,
Wel nu, TartulFe?
Do RIN E.
ó Die! ei, wat zou hem toch fcheelen? Die is braaf dik en vet, gezond in allen deelen.nbsp;Orgon.
Dorine.
Zy was dien dag zeer lufteloos.
En had aan’t avondmaal geen eetensluft altoos.
Zo onverdraaglyk was de hoofdpyn die haar kwelde, Orgon,
Welnu, Tartuffê?
Dorine.
Hy,die haar ten difch verzelde. Sloeg twee patryzen eerft, zeer ftichtelyk en graag.
En toen een ftuk gehakt, tot toegift, in zya mjiag. Orgon,
Die lieve man!
Dorine.
De nacht was gantfehelyk vervlogen. Eer zy een oogenblik geloken had haar oogen;
De hevigheid der koorts vermeerderde den brand.
Wy vvaaRten tot den dag by haar aan ’t ledikant. Orgon.
Welnu, Tartufie?
Do'lt;
-ocr page 25-14
B L Y S P E L.
Dorine,
Die had naauwlyks ’t maal begeven. Of ftraks heeft hem de vaak naar zyn vertrek gedreven.nbsp;Daar hy in ’t warme bed geruft en zagtjes dook.
En vóór den ligten dag zyne oogen niet ontlook. ÜRGQN.
Die lieve man!
Dorine.
Mevrouw, door onze reên bewogen, Befloot toen op elks raad een lating te gedogen.
En dit fchonk aanftond veel verligting in haar bloed, OrgoN.
Wel nu, Tartuffe?
Do RINE.
Die was ’smorgens we$r vól moed ^ En vreezend’dat deez’ramp zyn ziel te veel mogt kwellen.nbsp;Dronk hy by zynontbyt, op dat hy mogt herftellennbsp;Mevrouws getapte bloed, vier glaasjes hialga wyn.nbsp;Orgon.
Die lieve man!
Dorine.
Dewyl zy bei welvarend zyn,
Ga ’k melden aan Mevrouw, dat gy zytt’huis gekomen, En boe veel deelgy in haar’ welftand hebt genomen.
VYFDE TOONEEL. Orgon, Cleantes.
Cleantes.
’k IV'Ioetlagchen: opentlyk fcheert zy met udc gek. En, zonder dat ik u hier door tot toorn verwek.
Zeg ik u voor de vuift, het is niet buiten reden : Wantwiehoordeimmcrmeervan zulke uitfporigheden?nbsp;Dat ecu wild vreemd zo ftcrk u ingenoraQii heeft,
TARTUFFE, of de IIUICHEEAAR ».
Dat gy om zynent wil vergeet al wat ’er leeft.
Ge onttrokt hem aan’t gebrekjgy waart alleen zyn hoeder, Nn komt gy nog zo ver....
OrgoN.
Zoet zoet, niet verder Broeder!-Gy kent den man nog^niet, daar gy zo los van praat. Cleantes.
Wel nu, ik ken hem niet, dewyl gy ’t zo verftaat.
Maar echter om te zien wat hy zou kunnen weezen..., Orgon.
Och! kende gy hem Broêr! hoe zou hy u beleezen!
Gy zoud verwonderdftaan van hem, geloof myn réén, Hy is een man! een man!.... ver boven ’t algemeen*nbsp;Zyn lesfen doen ’t gemoed een ftille vrede fmaaken;nbsp;Men ziet alle ydelheên des waerelds hem verzaaken;nbsp;^k'^ord door zyne ommegang geheel een ander menfeh;nbsp;Hy zuivert myn gemoed van hartstocht, vrees en wenfeh;nbsp;Hyflaaktmyn’geeft uit boei en banden die myhindren .nbsp;En fchooni'kfterven zag Vrouw,.Moeder, BroêrofKind-Van al dien rampfpoed bleef myn zielnogongedeerdCren;nbsp;Orgon.
’t Is veel menfchlievenheid, naar ’k merk, die hy u leert. Cr.EANTES.
^Zogyhem eerft had,gelyk als ik, bejegend,
Gy had den dag en ’t uur van dat geluk gezegend.
Ik was voorleden herfft drie weeken op myn land. Daar ik hem in de kerk ’t eerft aantrof; in zyn’ ftandnbsp;En houding was de diepfte ootmoedigheid te leezen;nbsp;De vroomheid ftraalde uit af de trekken van zyn wezen.nbsp;Hy lag met yver op de knien in gebeên,
En zuchtte dat elks hart door meely wierd beftreên.
Ep als ik uitging, zag ik hem vooruit gevloden.
Op dat my zynen dienft door hem wierd aangeboden. Ik, van zyn nooddruft en behoefte, door zyn’quot;knecht.nbsp;Die hem in alles nam ten voorbeeld, onderrecht,nbsp;paf hem een aalmoes; maar wie zou zo ecriyk denken.?
iS
Hy quot;«'ilde my de helft daar van te rugge fchenken. Teveelis’t, fprakhy-» Heer! het is de helft te veel;
’k Verdien niet dat mv hart dus inmyn ranipfpoeddeel\ En als ik’t weigerde, fchoonmy die taal inoeft ftreelen.nbsp;Zag ik ’t hem dadelyk aan de armen mèdedeelen.nbsp;Spreek, fpreek nu Broêr I kon ik wél beter doen, als mynbsp;Te hechten aan een menfch, zo deugdelykals hy?
In’teind,’k heb’t zosefchikt,dat ik,in’twederkomen. Hem hief heb in de Itad, ja zelf in huis genomen.
En zedert dat dit menfch in myn belangen is.
Al wat ik fla ter hand gaat altoos grif en wis. (ftraffen, Hy durft het kwaaddoen, in wie ’t ook moog’ zyn, be-En wist reeds ’t misbruik in veel zaaken af te fchaffenvnbsp;Hy neemt op alles acht, en is voor myne vrouw.
Haar kuisheid, en myn eer, tot in de dood getrouw.(gen; Hy waarfchouwt my voor elk, die ooit hier word ontfan-Hy let naauwkeuriger dan ik,op al haar gangen.
’tMoet u verwonderen hoe verr’ zyn yver gaat.
De minste beuzling is by hem een zondig kwaad.
Nog gistren kwam hy met een wcenend oog beneden» Zich zely’ beklagende, dat hy in zyn gebeden.
Te driftiglyk een vloo om ’t leven had gebragt. Cleantes.
Hoor Broeder! gy verdient dat ieder u belacht.
Is u’t verftand ontroofd, of wilt gy met my Ipotten? Vertel die grollen geen Verlhndigen, maar zotten.nbsp;Orgon.
6 Broeder! deze taal riekt naar vrygeeftery.
Gy zyt ook in uw hart daar niet gefieel van vry.
Ik heb het u in ernll gewaarfchouwd menigmalen.
Gy zult, gy zult nog iets op uwen halze haaien. Ceeantes.
Zie daar van uws gclyk de dagclykfche rcên! ^
Om dat wy weigren Uw verblindheid na te trcén.
Hy, die maar eenmaal durft die fnoode fratzen wraakert. Heeft achting noch ontzag voor godgcwyde zaaken.
Maar zeg wat gy begeert; fchoon myne taal u fmart * Ik weet hoe dat ik leef: de hemel kent myn hart.
AI ’t uiterlyk gebaar kan my niet ligt beweegen.
’tis met de godvrucht als met dapperheid gelegen; Men vind van beide, die ’t niet anders dan in fcjiyn.nbsp;Die vroom of moedig flechts voor ’t uiterlyke zyn.nbsp;Dewaare vroomen,vvaar van de andren veel verfchillenjnbsp;Betoenen afkeer van deze uiterlyke grillen.
Of maakt gy in ’t geheel geen onderfcheid? ftelt gy De oprechte godvfugt dan gelyk met huichlafy?
Gy wilt op ééne wyz’ van’t een en ’t ander fpreeken. En acht dezaak niet meer dan’t bloote zichtbaar tekert*nbsp;Gemaakte kunftnary^ by my op ’t hoogfl: Verdacht,nbsp;Word ftraks door u maar voor oprechtheid zelf geacht*nbsp;Ik zie u meer tot waan, dan waarheid overhellen.
En boven ’t wezen zelf ,wilt gy de fchadUw (lellen.
Gy acht de valfche munt als goed en gangbaar geld. De menfehen zyn veelal verwonderlyk gefteld.nbsp;Onmatigheid is hun gebrek, en’t pad der redennbsp;Schynt altoos veel te naauw voor hun verwaande tredcmnbsp;Zy itreven haar voorby in elk geval en daad.
En manken dus veeltyds de befte zaaken kwaad.
’k Had in ’t voorbygaan flcchts u dit maar voor te houwen? O R G o N.
6Ja,menm3gop üw geleerdheid zich betrouwen.
In u is al ’t vernuft en wetenfehap byè'en;
Uw geeft is hoogverlicht, engy zytwys alleen,
^t Orakel van uw’ tyd, de Cato onzer dagen.
Elk menfeh verdient by u den naam van zot te dragen» Cleantes.
Ik ben geen Cato onzer dagen; neen, o neen!
Myn geeft is niet verlicht, ik ben niet wys alleen. Maar ? in één woord, ik tracht, verr’ van my te misleiden,nbsp;In alles ’t waare van het valfche te cnderfchciden.
En wyl bymy geen held meer lofwintdoor zyn’ inoedi Dan een, die in zyn hart oprechte godvrucht voed.
Én
-ocr page 29-Èn Ik op Jiard Piets aclit zo edel, zo verheven, ban’t heilig vuur, waarvan zyn ziel zich voelt gedreven,nbsp;X)us zie’k op aard ook niets dat meer verachtlyk zy,nbsp;Dan glimp Van heiligheid, en fnoode huichlary.
Dan die vermomde, die ten Voorbeeld Willen ftrekken ; gt;.Wier fchynbaareyverzucht, envalfchèwezenstrekken.nbsp;Vol van bèdrieglykheid, tot ieders ergernis,nbsp;Affchuwlyk maaken al wat goed en heilig is;
Die lieden, die alleen om winst van gouden fchjn^en. Een rechte koopmanfehap met hunne godvrugt dryvemnbsp;Die met een kwynend oog, en opgefmukte reên.nbsp;Slechts doelen op belang, en nieuwe Waardighedn;
Die menfehen^ zeg ik^ die in vollen yVer bmken, Maar om langs ’t hemelpad aan goed fortuin te raakenVnbsp;En,met den glans verfierd van hun gewaande deugd,
De droefheid pryzen in het midden van de vreugd;
Die hunne misdaan met het kleed van yver dekken. Die trouwloos, driftig zyn, en ieder twilt verwekken.nbsp;En die, tot nadeel van een ander ftraks bereid,
Hun wraak vermommen in ’t gewaad Van heiligheidt Te meer gevaarlyknog in hunne oplopenheden.
Om dat hun wapenen door ons zyn aangebeden,
En dat huri drift, doorgaans verzeld van zegepraal.
Ons met den flag bedreigt van een geheiligd daal.
Hoe veelen zyn’er, die hier in ten voorbeeldllrekken! Maar die regt deugdzaam zyn, zyn ligtelyk te ontdekken.nbsp;Onze eeuw vertoont’er ons verfcheiden Voor ’t gezicht.nbsp;Wier voorbeeld’s menfehen hart kan leiden totzyn’pligt:nbsp;In dezen vind menniet dien trots zo onverdraagïyk;nbsp;^een, hunne godvrucht is raenfchlicvend en behaaglyk.nbsp;Zv maaien onze daên niet Hecht en haatlyk af,
Maiir achten ’t hoogmoed dat men alles llecds beftrafT. 5 de anderen befhlan met woorden elk te gifpen,nbsp;rV^ rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daaden dat zy dwalingen berifpcn.( kracht,
J)e Ichynbaarheid van ’t kwaad heeft by hen weinig 1 erwyl hun hart veeleer een ander deugdzaam acht,
O een
-ocr page 30-j $ TARTÜFFK, of de HUICHELAAR,
Geen zaïïienrottingen, geen listen naar te ftreeven,
Is ooit hun doel: bun zorg is voor de deugd te leeveii? Zy vesten nimmer op den dwalendcn hun haat;
Het is de dwaling zelf, die hunne ziel weêrdaat.
2gt;y trachten nimmer, door te (lerlc een drift aan’t blaaken. Meer dan de hemel zelf, voor’s hemels recht te waaken.nbsp;Zie daar myn liên! zie daar zo als ik hen begeer.
Zie daar,in ’t kort, de proef van waare zedeleer.
Uw vriend, om ongeveinsd en uit de bord te fpreeken. Kan onder dezen niet geteld zyn, naar ik reken.
Gy zult in ’t eind nog zien hoe ’’t met 'l'artufte ga.
O R G o N.
WclBroeder! hebtgein quot;t eind gedaan met fpreeken? CEEAN T£S.
ORG ON,
C L E A N T tv s
Wil my één oogenblik nog hooren.
Ik ftap hier af. Gy hebt Valerius verkoren (pand* Tot Schoonzoon, en hebt reeds uw woord daartoe ver-
ÜRGON.
Zo is ’t.
Cleanïes.
Dendagbepadd van dezen huwlyksband. Orgon.
’t Is waar.
Cleantes.
Waarom wilt gv daar langer nogmeé wagten? Orgon.
Dat weet ik niet.
C L E A N T E S,
Zyt g : ook veranderd van gedachten? Orgon.
Dat kon wel zyn.
Cle-
-ocr page 31-17
Cleantes.
Zy t gy dan beter als UW WOOrd ? Orgon.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;**
Dat zeg ik niet.
Cleantes,
My dunkt, geen hinderpaal behoort Zo groot te zyn, om uw belofte u te doen breeken.nbsp;Orgon.
Na dat het is.
Cleantes.
Wat lift, om maar één woord te fprccken! Valerius zend my by u in dit geval.
Orgon.
’t Kan wezen.
Cleantes.
Zeg my toch, wat ik hem zeggen zal, Orgon.
Wat u behaagt.
Cleantes.
Maar, geef ten minftehem ’t genoegen. Dat hy uw oogmerk weet’.
Orgon,
Dat ik me alleen zal voegen
Naar ’t geen de hemel wil.
Cleantes.
Dat ’s weder ’t oude lied!
De Minnaar heeft uw woord: zeg of gy’t houd of niet? Orgon, heengaande.
Vaar wel.
Cleantes.
Ik merk, hy zal zyn liefde tegenftreven En echter dien ik hem hier van bericht te geeven.
Einde van eerjie Bedryf.
TWEE.
-ocr page 32-if tartuff;e»opde huichelaar.
EERSTE TPONEEL. O EGON* Marianne.nbsp;Oegon.
Myn Dochter!
MARIANNEk Vaderlief!
Orgon.
Ik moet eenS met u fpreeken. Uy optnt de deur van een klein vertrekjenbsp;ter zyde^ en ziet in het zelve.nbsp;Marianne.
Wat zoekt gy?
Grgon.
’k Zie of hier zich iemand heeft verftekenr Dit klein vertrek is daar bekwaam toe, en’k wil niet.nbsp;Dat de een of de an dre ons, wyl ik met u fpreek, befpied’.nbsp;’t Is vvel, Wy zyn hier vry. Myn Kind! ik heb tot hedennbsp;Den’ zachten geeft in u befpeurd, en ftille zeden;
Gy zyt my ook altyd een zeer lief kind geweeft. Marianne.
Uw liefde, Vaderlief! zoeke ik ook ’t allermeeft. Orgon.
Een naauwe zorg om my in alles te vernoegen.
Marian NE Ik hoop dat myn gedrag zulks altyd heeft getoond.nbsp;Orgon.
Wel nu, wat zegt gy van Tartuffe, die hier woont? Marianne.
Wie ik?
t Is wel gezegd: maar gy moet by dien pligt nog voegen
-ocr page 33-Orgon.
Ja gy. Nu fpr eek, wat zoud gy van hem zeggend Marianne.
’k Wil alles zeggen, wat myn Vader me op zal leggen.
JDorine komt zagtjes in^ en houd zich achter Orgon^ zonder dat hy haar zier. Orgon.
Gy fpreekt zeer wysfelyk. Wel zegdantotmyn vreugd. Dat zich in hem vertoont het voorbeeld aller deugd;nbsp;Dat zyn verdienften elk het fpoor tot wysheid toonen.nbsp;Dat de eêlfte gaven in zyn’ zuivren boezem woonen.nbsp;Dat gy hem mint, en u gelukkig agten zoud,
Indien gy, door inynkeuz’,u zaagt met hem getrouwd. Welnu?
Marianne, iritt verbaasdheid achter uit vjykendéi Hoe!
O R G o Nj
Wat is dit?
Marianne.
Wat!
Orgon.
Spreek dan. Marianne.
Zou ik droomeri?
Wat zegt ge?
Marianne.
Ik kan van myn verwondring naauw bekomen; Wie is het, die gy wilt dat my behagen zou.
Om my met hem te zien verbonden door de trouw ? Orgon.
Tartuffe.
Marianne.
Vaderlief! daar is niets aan die zaaicen.
Zou ik moedwillig u wat leugens wys gaan maaken?
¦ nbsp;nbsp;nbsp;Orgon.
Maar ik zal maaken dat het eerlang waarheid zy
f o TARTUFTE of de huichelaar ,
En ’t is genoeg dat zulks befloten is by my.
Marian ne.
Maar Vader!...
Orgon.
’k Hoop dat geu zult vaardig laaten vinden, ’k Wil doordeez’ band TartufFe aan myn gefiacht verbid*nbsp;’tis een gedaane zaak: gy word in’tkort een paar.^den.nbsp;’tIs waar,gyzyc verlooft, doch . . .
Dorine gewaar wordende»
Orgon, Marianne, Dorine.
Orgon, tegen Dorine.
G'y,vi'at doet gy daar?(ken? Moetinv nieinv.''gierigheidmyn gramfehap vveêr ontft^’nbsp;Wie geeft uvryheid hier te luiftren w'atwyfpieeken?nbsp;Dorine.
Ik weet niet of’t gerucht geraapt is by de gis.
En onder ’t volk gezaaid, dan of het waarheidis. (wen. Maar ’k heb zo wat,’gehoord van ’t nieuwtje van dit trou-Düch’k heb ’t voor achterklap en beuzelpraat gehouwen.nbsp;Orgon.
Komt u die zaak zo ongelooflyk vóór?
Do RIN E.
Zo zeer^
Dat ik',irl zwoert gy ’t zelf, u niet geloof. MynheerI Orgon.
Ik weet wel raad om u gcloviger te maaken. Dorine.
gy komt ons hier met fabeltjes vermaaken. I Orgon.
Het is geen fabel: maar het zal in’tkoit gefchiên.
Or*
-ocr page 35-Dorike,
Orgon.
Het IS geen jok, maar ernft: gy zult bet zien. Dorine.
Ei, ei! Juffrouw! Mynheer uw Vader kan niet laaten Te fchertzen.
’k Zeg u . . .
D OiRINE.
Ja, gy raoogt daar wat van praaten, ’k Geloof u echter niet.
Orgon.
Myn gramfcbap word gehifl.. Dorine.
Wel nu, ’k geloof u dan, maar zo veel te erger is ’t. Kan ’t Mynheer! dat gy, met zulk een deftig wezen.nbsp;Waar in de trekken van de grysheidzyn te leezen,nbsp;Wu dwaas genoeg zyt om uw Dochter ....
Orgon.
Uwgefnap
Verveelt my zeer; hou op, met al die zotte klap.
’k Verfta niet dat ge uw mond zult overal in fteekcn.
Do RINE.
------tportuur
Daar hyzynhoofdmeêbreekt,zyn immers aadrc dingen. Wat voordeel kunt gy toch uit zulk.een trouw bedingen ènbsp;En om wat reden toch wilt gy een Bedelaarnbsp;Uw’ Schoonzoon maaken ?
Orgon.
Eu
Zwyg: arm is hj^, dat is waan-Maar ’t is zyne armoêzelf, die hem tot eer kan flrckkcn. Want zyn behoeftigheid moet elks verwondring wekken;^nbsp;Wyl hy zyn hart altoos op beter dingen Hek,
En weinig zich bekreunt om ’t nietig aardfche geld;
Te meer, wyl hy hier door is in den druk verfchoven. En al zyn goed zich heeft door andren zien ontrooven:nbsp;Maar ’kzal hem door myn zorg vveêr helpen aan zyn goed.nbsp;Ja, hoe gering hy fchyn’, hy is van aadlyk bloed.
D o RIN E. nbsp;nbsp;nbsp;(nen.
Ja toch, hy zegt het; maar die hoogmoed , naar myn raee-Kan met de godvrucht zich in ’ minile niet vereenen. Hy, die oprechtelyk een heilig leven leid.
Moet dus niet roemen op geboorte of aadlykheid;
En ’t nederig gemoed van hen, die deugd betrachten, Durfallen yctlen lof en gloriezucht verachten, (maar.nbsp;Waar dient die hoogmoed toe ? doch’k zie,’k verveelunbsp;Welaan,’k fpreek dan van hem, en laat zyn adel daar.nbsp;Denkt gy dan zonder fmart, en voor haar gantfche leven.nbsp;Zulk een goedaardig meisje aan zulk een’man te gceven?nbsp;Weet gy dat gy haar deugd dus in de waagfchaal ftelt.nbsp;Als gy haar tot deez’ echt wilt dwingen met geweld?nbsp;Zal deez’ verhindtenis in ’t minll welvoeglylt weezen?nbsp;Voorziet gy wel ’t gevolg dat hier uit ftaat te vreezen?nbsp;Geloofmy: de eer, waarmeê een vrouw in ’t huwlyk leeft.nbsp;Hangt van ’t karakter van een’ man af, dien zy heeft;
En zy,wier voorhoofd elks befchimping heeft te vreezen, Doen zelf hun vrouwen zyn, het geen men haar ziet wee-=’t Valt moeijelyk, getrouw te blyven op den duur (zen.nbsp;Aan zeekre mannen van een zekere figuur.
Hy, die zyn Dochter met haar tegenzin doet trouwen. Moet zich als de oorzaak van haar fpoorloosheên be^nbsp;Bezef’t gevaar vooraf,eer dat gy’t ondervind, (fchouwen,nbsp;Orgon.
Ik weet heel wel,hoe ik moet leeven met myn kind. Dorine.
Gy zoud nog beter doen naar myne les te hooren. Orgon.
Myn Dochter! leenen wy aan dit gezang geen ooren,
’kHad
-ocr page 37-*k Had aan Valerius tnyn woord reeds afgeftaan.
Maar hy is wild en woeft, en al te los van zinnen :
En boven dat, hy fbhynt vry fterk het fpel te minnen, ’k Zie ook niet dat hy zich aan ’t kerkgaaii veel verbind.nbsp;Dorine.
Wilt gy dat hy ’er juill zich in uw byzyn vind’.
Als zy, die daar Hechts gaan om zich te laaten kyken?
OrCtON.
Ik heb u niet gevraagd om ’t vonnis hier te ftryken. Tegen Marianne.
Hoor: de andre word van elk om zyne deugd vereerd^ En is een dierbaar pand, dat myne ziel waardeert,nbsp;Gyzult door deze trouw uw’ hoogftenwenfchgenieten.nbsp;Twee tortelduifjes zyn; niets zal u ooit verdrieten:nbsp;Geen huisgekyfzal ooit verftooren uwe ruft.
En gy zult alles van hem maaken wat u luft. Dorine,
Zyzal nooit anders als een zotskap'van hem maaken, Orgon.
Wat onbefchaamde taal!
Dorine.
Ja, ’t zyn bekende zaaken. Hy is ’er toe gefchikt; én ’k ben beducht. Mynheer?*nbsp;pat zyne deugd haar deugd nog ’t onderft boven keer’.nbsp;Org on.
’k Zegnog, ’k verfta niet dat gy verder u'zult fteeken in zaaken,daargy noch te zien hebt, noch tefpreeken.nbsp;Dorine.
’k Moet fpreeken, Heer! wyl uw belang niy daartoe port. Zy valt hem telkens in de reden., zo dihnaahhynbsp;zich omkeert om tegen zyne Dochter te fp'eeken..nbsp;Urgon.
ïkbidjzorgjy daar tóch niet voor, maar zwyg me kort. Dorine.
Indiéö menu niet minde , . .
-ocr page 38-Ik wil van u geen minnen. Dorine.
Ik wflu minnen, fpyt uw korzelige zinnen.
Orgo N, onverduldige
*tls . . .
Dorine.
Hoor Mynheer! ’k zorg voor uwe eer,dit ftaat my vry; En’k wil niet dat gy ’t doel verllrekt der fpotterny.
O R G o N.
Uw zorg gaat al te verr’-.zorgmaarvoor mytezwygen. T J- . ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ORINE.
Indien ik t u niet zei, myn ziel zou wroeging krygen. Hoe! zulk een huweljk ! wel ’t is confcientiewerklnbsp;Orgon.
Serpent! gy zoekt myn toorn te hitzen, naar ik merk. Dorin E
Hoe! gy zytvroom,enkan de gramfchap u verheeren? Orgon.
Noch maar één woord, dan zal ik’t fnappenu verleeren. Ikzegvoor’tlaatft, ’k beveel u’t zwygen eens vooral.nbsp;Dorine.
Schoon’k zwyg, zo weet toch dat ik niet min denken zal.
Orgon. nbsp;nbsp;nbsp;(ken.
Uw denken deert my niet, maar wil niet meerder fpree-ZicA tot zyne DocMer kcerende.
Myn Dochter !myne liefde is u altyd gebleken.
Ik overwoog deez’ zaak . . .
Dorine.
^ „ Ja wel,’t gaat me aan ’t verftand, ,, Dat ik niet fpreeken mag . . .
Orgon.
Hy is geen vvulpfche kwant,
TartulFc . • •
Dorine.
Or-
-ocr page 39-Orgon,
Al woud gy om zyn deugd hem geen gehoor verleenen, Zyn gaven, die hy heeft . . .
Hy gaat vlak voor Dorine Baan^ mot dt artnon over elkander^ en ziet haar aan.nbsp;Dorine.
Indien menmy’t verdrietCniet. Ooit deed van zulk een trouw, men zou’t niet doen voornbsp;’k Verzeker u,nien zou me aan zulk een’ man niet trouwen.nbsp;Of’k zou hem,kort na’t feeft,de wraak doen zien der vrou-Orgon.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wen.
’tSchynt dat men hier naar myn geboden niet meer hoort. Dorine.
Waar van beklaagt gy u?’k fpreek immers niet één woord. Orgon.
Wat is’t dan dat gy doet?
Dorine.
’k Sprak met myzelv’daareven. Orgon.
Wylgy nog langer myn gebod durft wederftreven,
Is’t nodig dat myn band dieftoutheid u verleer’.
Hy dreigt haar te Jlaan, en Dorine .,op elke beiveging die hy maakt., blyft jlilflaan.nbsp;Tegen Marianne.
Myn kind! gehoorzaam my, en doe’t geen ik begeer. De Bruigom, dien ik u gedacht heb toeteleggen . . .nbsp;2'egen Dorine.
Waarom fpreekt gy nu niet?
Dorine.
Ik heb niets meer te zeggen.
Orgon,
Begin maar, zo’tuluft.
D ORINE.
Het lull my niet.
Orgon.
Voor my,
Ik raad het u ook niet.
DoRine.
Lykt dit geen zotterny? Orgon,
Nu, voor het laatft,TOynkind! wil niynict wederftreven. Maar, zonder morren, aan myn keuze u overgeven.nbsp;Of’k zou u anderzints betoonen hoe de wet . . .
D ORINE.
Eer’kmyzo kopplen liet, ’kwierdlievervaftgezet.
tiy dreigt haar te jlaan ^ maar z'j neenitde'vlucht. O R G o N.
Myn kind! dat is een ped, die gy niet moet betrouwen, ’k Bezondig my, zo ’k haar hier langer moet aanfehouwen.nbsp;’k Ben gantfchlyk buiten ftaat om verder voort te gaan.nbsp;Om tot het huwlyk van Tartuffe u nog teraên.
De reden van dieMeid heeft myn gemoed ontlleken. Ik ga wat ruften tot myn gramfehap is geweken,
Marianne, Dorine,
D ÖRIN E.
IVIaar zegmy, zyt gy dan uw fpraak nu gantfchlyk kwyt. Dat ik voor u het woord moeit voeren al den tydVnbsp;Verdraagtgy,zonder eens éénwoordweêrom te fpreeken.nbsp;Dat hy u met zo zot een voorflag’t hoofd koóm’breeken?nbsp;Mariann E.
Wat zal ik doen, tèrwyl myn Vader ’t zo begeert? Dorine.
’tGeen nodig is, op dat die flag worde afgekeerd. Marian
Maar ...
DoRïNg. nbsp;nbsp;nbsp;(vveu,
’tWas utvpligt, ten eerfte uw weêrzin hem te ontvou-i.. - nbsp;nbsp;nbsp;£n
-ocr page 41-En dat gy niet voor hem, maar voor uzelf wilt trouwen. En dat, indien TartufFe is zulk een waardig man,
Hy, zonder hindernis hem zelf wel trouwen kan. Marianne.
’t Ontzag,dat ik fteeds heb myn’ Vader toegedrageh, Veritomde my, en ’k ftond als in myn tong geflagen.
Dorine. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Spreek voor devuift: gy weetal wat’erisgelchied Omtrent Valerius : mint gy hem nog of niet?nbsp;Marianne.
Gy doet my ongelyk myn ziel nog meer te plaagen. Dorine! is ’t niogelylc dat gy zulks nog kunt vraagen?nbsp;Ik heb reeds duizendmaal myn wenfeh aan u verklaard.nbsp;En ’t is om hem dat zich myn hart dus voelt bezwaard.
D ORINE.
Ik weetniet of uw hart heeft met uw* mond gefproken. En oft oprecht voor hem in weêrmin is ontftoken.nbsp;Marianne.
Myn liefde is ongeveinsd: waar toe my dus gekweld? Gy doet my ongelyk, dat gy ’t in twyfel ftclt.
D ORI NE.
Zo datgy hem bemint?
Marianne.
6 Ja, met ziel en zinnen. Dorine.
En hy fchynt van zyn’ kant u wederom te mintien? Marianne.
*k Vertrouw zulks.
Dorine.
En gy haakt’er beide krachtig na» Om met malkander u vereend te zien?
Marianne.
ÖJa.
Dorine.
Met welk een oog kunt gy Tartuffe dan befchouwen® Marianne.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(trouwen.
Hoer»’k fterf voor vaft, Dorine! indien’kfflet hem moet
Do*
-ocr page 42-Dorine.
Een heerelyk befluit! ik dacht zo verr’ nog niet.
De dood is ’c befte om u te ontheffen van ’t verdriei ’t Is welgevonden... maar , nuzou.’k mj^haaftverftorennbsp;Terwyl ik zulk een taai uit uwen mond moet hooren.nbsp;Marianne.
Dorine, Iaat in ’t eind’ eens af van dit gekwd;
Heb deerenis roet roy, en zeg my hoe ik ’c liellk Dorine.
Ik heb geen deerenis met zulke malle grillen;
’k Hou van geen lui, die zelf niet weetenwatzy willen. Marianne
Ik ben te zeer beCchroomd: helaas! wat raad gy my ?
D o RIN E.
’k Weet niet: de liefde eifchtdat een hart ftandvaftigzy, Marianne.
Myn hart is hem getrouw, en blyft hem nog genegen,. Maar hy moeft trachten om mvn’Vader te bewecgen.nbsp;Dorine.
Maar zo uw Vader nu. eens onverzetlyk blyft,
En met geweld u tot Tartuffes huwlyk dryft;
Zo hy ’t gegeven woord nu in zyn’ hals wil halen,
Is dat uw Minnaars fchuld.^ moet die’t gelag bctaalen.^ Marianne.
Maar zo’keen antwoord kryg vanv^eigeringenhoon. Begeert gy dat ik dan myn liefde ftel ten toon ?
Kan ik om zynent wil, in zulke kiefche zaaken.
De kinderlyke pligt en eerbre fchaamt’ verzaaken-^ Kunt gy begeeren dat nijm min worde openbaar.
Dorine. nbsp;nbsp;nbsp;(klaar.
Ocb neen!’k begeer niets meer. Gywilt, nu merk ik’t Vereend zyn met Tartuffe: en’kvindmy zeer beladen,nbsp;Om’t huwlyk van dien Heerulanger afte raaden.nbsp;Gewislyk trouw met hem : en waarom zoud gy niet.?
’t Was tegen uw belang, indien ’k u anders ried-Mynheer Tartuffe! daar’s dc gek niet mee te fcheerero
l'ar-
-ocr page 43-B L Y S P E L.
TartufFe!...’tis eenfchat,gymoet hemwelwaardeeren. Het is een man ! tart toe, wylhy zich aan komtbiên,nbsp;En’t is geen kleintje zich aan hem getrouwd te zien.nbsp;hien hoort de gantfche ftad zyn deugd en zeden loven»nbsp;Hy is zeer wel gemaakt, en aadlyk daarenboven;
De blos ligt op zyn wang. Wat zal ’t u deftig rtaan. Wanneer ge aan zyne zyde als zyne Vrouw zult gaan!nbsp;Marianne.
Dorine! . . .
Dorine.
Op welk eene eer zult gy dan kunnen roemen. Als gy van elk u hoort Mevrouw TarcuiFe noemen!nbsp;Marianne.
Ik bid u, hou toch op, en kwel ray langer niet.
Bedenk tochmiddlen, en behoê my voor ’t verdriet.
'k Beken, ’khad ongelyk; iiu zal ik alles waagen. Dorine.
Neen neen, een kind moet zich aan ’s Vaders wil gedra-A1 gafhy haar tot man een gryze Baviaan. nbsp;nbsp;nbsp;Cgen.
Gy hebt nog niet bezeft, hoe fchoon uw zaaken rtaan. Uw Vader zoekt uw bert, door u aan hem tegeeven....nbsp;En waarom zoud gy uw geluk dan wederftreeven?nbsp;Weet, dat een koets u naar zyn rteedje voeren zal»nbsp;Begroet van Oomen en van Neeven zonder tal.
Wier geertig onderhoud u byfter zal behagen.
Het hüoffch faler zal rtaêg om uw gezelfcnap vragen. Gy kiert voor ’t eerrt bezoek, tot een gewenfcht begin.nbsp;Een Burgemeerters vrouw, of een Mevrouw Schoutin,nbsp;Die met een leunigrt-oel u daadlyk zullen eeren.
Men zal ’êr u ’t vermaak der feerten doen waardeeren. Het fpel,’t concert,het bal . . .
Marianne.
Ik rterf van zulk een praat. Dorine! voor het laatft, hou op, of geef iny raad.
D o R I N E.
Üvv Dienare*'
Marianne.
Kunt gy me in dezen ftaat ontvlieden Y Dorine.
Gewisfelyk: die zaak moet tot uw ftraf gefchieden. Marianne.
Ei hoor, Dorine!
Dorine.
Neen.
M AR I A N N B.
*k Beloof u van myn’kant. , . D o R 1 ^! E.
Neen, ’tftuk is afgedaan: aanvaard TartufFeshand. Marianne,
Gy weet hoe ik altoos uw trouwheid heb geprezen: Doe my...
Dorine.
Ne en, neen, gy moet MevrouwTartulfe weezen. Marianne.
Wel nu, dewyl myn druk u niet ter harte gaat. Begeer ik nu, dat gy my in myn waanhoop laat;
Die zal myn eenigfte en myn laatfte toevlucht weezen. En ’k weet één middel nog, dat my wel zal geneezen.
Zy wil henen gaan. Dorine.
Nu, waar na toe? kom hier; myn kwaadheid is voorby, En’k voel toch eindlykweêr het oude medely.nbsp;Marianne.
Dorine! kan men my geen andere uitkcmft geven»
Zie daar, ik zeg het u, ik kan niet langer leeven. Dorine.
Nu kwel li zelf niet meer: de flag is nog te ontgaan. j^Usfchien.quot; maar zie, daar komt Valerius zelf aan.
VIER'
-ocr page 45-VIERPE TOONEEL; Marianne, Valerius, Dorine.nbsp;Valerius.
]Vle juffer! men heeft daar een tydingtny doen weeten. Die ’k door verwondering niet ligtlyk zal vergeeten.nbsp;Marianne.
En welke? nbsp;nbsp;nbsp;^
Valerius.
Dat gy met Tartuffe trouwen gaat, Marianne.
Het is voorzeker dat myn Vader daar op ftaat. Valerius.
Uw Vader
Marianne.
Naar het fchynt, zoekt hyzyn woord te breken,. En is my van de zaak zo aanftonds komen fpreeken.nbsp;Valerius.
Is dat in ernft?
Marianne.
Ja wel in ernft: geloof het vry;
En hy begeert met kracht dit huweiyk van my.
VALRRittS- nbsp;nbsp;nbsp;;
En wat befluit hebtgy in dit geval genpmen?
Marianne.
Dat weet ik zelf nog niet.
Valerius
py yveet het niet?
Mari AKÏ^ E.
Neen.
¦F A«r
-ocr page 46-Vaeeriüs.
Niet?
Marianne.
Maar wat zoudgyniyraên? Valerius.
Wat ik u raaden zou? neem hem tot Bruigom aan. Marianne.
Raad gy ’t me?
Valerius,
Marianne.
In ernft?
Valerius.
Behoeft gy’t nog te vraagen.? De keuze is heerlyk, en dient wel in acht geflagen.nbsp;Marianne.
Uw raad gevalt my dan, en zal myn voorfchrift zyn. Valerius.
’k Denk dat ge u naardien raad zult voegen, zonder pyn. Marianne.
Het doen zal my zo ligt, als u het raên,vernoegen. Valerius.
Ik heb ’t u maar geraên, om my naaru te voegen. Marianne.
Om u vermaak te doen,wil ik my laaten raên. Dorine.
’kMoetzwygen,omtezien hoe of dit hier zal gaan. Valerius.
Nu zie’k hoe gy bemint: ik ben braafuitgeftreken! Marianne.
Ik bid, Mynheer! laat ons daar verder niet van fpreeken. Oy zegt dat ik den man, die my word aangeboón.nbsp;Aanvaarden moet; welnu, ik vind dieraadzofchoon.
33
Dat ik befloten heb my zelf daar naar te voegen,
En ik aanvaard hem dus, om u te vergenoegen. Valerius.
Ik bid u , fchuif de fchuld op zulk een oogmerk niet :
Gy hebt die trouw reeds langberaamdtotmynverdriet. quot;Wantdeez’befthuldiging, zoquot; valfch my aangewreven.nbsp;Dient maar om’tbreekenvanuw woord een glimp te gee-Marianne.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven.
’t Is waar, gy hebt gelyk.
Valerius.
Gewislyk: uw gemoed Heeft nimmermeer voor my oprechte min gevoed.nbsp;Marianne,
Heel wel! denk vry al wat gy wilt, ’tzal my niet krenken.
V nbsp;nbsp;nbsp;ALÈRIUS.
Ik moet wel: uw gedrag dwingt my om dus te denken. Maar myn getergde ziel komt mooglyk u nog vóór:
En ’k ga my elders ook verbinden , op uw fpoor. Marianne.
’k Geloof het wel: gy moet elks hart in min ontfleken Door uw verdienften,..
Valerius,
Wil van geen verdienften fpreeken. ’k Bezit dieniet: ’k moetzulks uit uw gedrag vermoén.nbsp;Maar’k hoop een ander hart zal myn verlies vergoén.nbsp;Ik weet’er een, zo dra’k my van uzieontflagen.
Die, zonder bloozen, my haar weermin op zal dragen. Marianne.
’tVerlies is dan niet groot. Mynheer, dat ge óndergaat: En gy zult ligtlyk u vertrooften, maak ik ftaat.
V nbsp;nbsp;nbsp;ALERIUS.
’k Zal doen wat mooglyk is om langer niet te draaien. Ep hart, datons vergeet, leert ons te zegepraalen.nbsp;’tLeerthoemen opzyn beurt het weêrvergeeten moet.nbsp;En kan men’tniet,menmoettochveinzendatmen’tdnet.
C nbsp;nbsp;nbsp;Nog
-ocr page 48-54 TARTUFFE, OF DE HUICHELAAR ,
Nog langer om een hart, dat ons veracht, te fmeeken, Is lafheid, daar elk een met fchande van zou fpreeken.nbsp;Marianne.
Ik vind dat denkbeeld fraai, en vo 1 verhevenheén. Valerius.
Gewis; en ieder moet zulks pryzen, naar ik meen.
Hoe! vvilt gy dat ik u fteeds liefde toe zal dragen?
Dat uw gelaat altoos myn oogen zou behagen?’
En, fchoon een ander wierd met uwe trouw vereerd. Een hart ftandvaftig bleef, dat gy niet hebt begeerd?nbsp;Marianne.
Geenzins; zulk eenbefluit word zeer door my geprezen, En’kwenfchte dat de zaak alreeds zo verr’mogt wezen.
Valerius.
Gy wenfcht dit dan ?
Marianne. d Ja.
V ALERIUS.
’t Is lang genoeg getergü.
Ik ga op ’t oogenblik volbrengen ’t geen gy vergt.
J/y doet een flap om heen te gaan ^ maar komt dadclyk terug,
Marianne.
Zeer wel.
Valerius.
Maar denk altoos, nu ik u moet verliezen,
Dat gy my zelve dwongt dit uiterile te kiezen. Marianne.
Zeer gaarne.
Valerius.
En dat ik, nu ’k myn eerfte min verban, Hier in uw voorbeeld volg.
Marianne.
Wel, ’t zy myn voorbeeld dan. Valerius.
Nu, ’k zal u op dat woord dien dienft naauwkeurig geeven.
-ocr page 49-B L Y S P E Marianne.
L.
jüee zo.
Valerius.
Gy ziet my nu, maar ’t is voor al uw leven. Marianne
Ter goeder uur.
Valerius.
gaat heen ^ doch aan de deur zyn~ de , keert hy zich om^ en zegt;
Hoe?
Marianne.
Wat?
Valerius.
Heb ik het wcl verftaan?
iliept gy roy niet?
Marianne.
Wie? ik? gy droomt. Valerius.
Wel,'k zal dan gaan.
Vaarwel!
Marianne.
Vaarwel, Mynheer!
'Dor INE.
Nu moet ik eens beginnen. Wat buiten/poorigheid! miftgy dan beide uw zinnen?nbsp;Ik heb hier al dien tyd uw beider twhlaanfchoinvd.
Om eens te zien tot w'clk een eind gy quot;komen zoud. Hoor hier, Valerius!
Zy loopt naar Valerius^ trekt hem Ly den arm te rug, quot;waar tegen hy groottnbsp;ivederflandfchynt te bieden.
V a LERIUS.
Kom hier.
Wel nu, wat zal dit weezen ? D o RIN E, hem naat voren trekkende^
Va-
-ocr page 50-Valerius, zich poogende los te rukken, Neen, neen, myn fpyt is al te hoog gerezen.nbsp;Laat los, ik ga voldoen aan’t geen zy my gebied.nbsp;Dorine.
Sta ftil.
V ALERIUS.
Neen, myn befluit Haat vaft: wcêrhoumy niei Dorine.
Marianne.
’kZie het wel: hy kan myn byzyn niet gedoogen. ’tZal’t belle zyn, dat ik maar zelf wyke uit zyne oogen.
Z'y wil vertrekken, Dorine, Valerius loslaatende ^ ennbsp;Marianne naloopende.
Nu de andre weêr. Waar heen?
M ARI ANNE.
Laat los.
Dorine.
Neen neen,kom kom! Marianne.
Gy arbeid vrugtcloos : ik keer niet wederom.
Valerius. nbsp;nbsp;nbsp;(ken.
“^kZiedat myn oog nog meer haar gramfehapopkomtwek-’k Gamy van haar ontllaan, en ftraks van hier vertrekken.
Hy wil heen gaan.
Dorine, van Marianne naar Valerius hopende.
Nu die! wat drommel zyt gy gek? ik zeg, blyfftaan. ’k Haal pas den een te rug of de ander wil weer gaan.
Zy trekt hen bade naar elkander. Valerius.
Maar wat is uw befluit?
Marianne.
Wat wilt gy toch verrichten?
Do-
-ocr page 51-37
B L Y S P E L.
Dor INE. nbsp;nbsp;nbsp;O'chten.
Maait beiden eerft weêr vreê , danzal’k uw druk ver-Wat zotterny, zo lang te kibblen met elkaêr!
Vale Rius.
Gy hebt gehoord, wat ik verdragen moed: van haar.
D o K, IN E , nbsp;nbsp;nbsp;Marianne.
En gy, hoe kunt ge om zulk een bcuzlingiiontliellen? Marianne.
Was ik verpligt my dus van hem te laaten kwellen.^
D o RIN E. tegeti Vdertm.
\ Is weérzyds zotterny! zy heeft geen andre zorg Als u getrouw tezyn: hier voor blyf ik u borg.
Tegen Marianne.
Hy mint geen andre als u; zyn eeniglle begeeren Is om uw'Man te zyn : dit durf ik u wel zweeren.nbsp;Marianne
Waarom gaf hy my dan zo hatelyk een raad.^ Valerius.
Waarom verzogt zydie van my op heeter daad?
Do RINK.
Wat zyt gv gek! laat ik uw beider hand ontfimgen. Tegen Valerius.
Gy eerrt.
Valerius, S'd’/I hand aanDorine reikende. Waar toc?
Dorine, tegen Marianne.
Nu gy; kom, wil my oe uwe i )ok huip-cn. h'T aria N NE , haare hand ook geeveiide.
Maar wat beduid dit toch?
Dorine.
Kom, doe maar ’t geen ik heet. Terzvyl zy hunne handen in elkander legt.nbsp;Hoor, gy bemint elkaêr, meer dan gy zelf nog weet.nbsp;Valerius.
Ach l laat dan op deez’Hond wat minder weêrzinbly ken.
G 3 nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 52-En uw gramftori^ oog niet langer ’t myne ontwyken.
Marianne vjend haar oogcn langzaam tot Valerius^ cii ziet hem met een grimlachje aan.nbsp;Dorine.
Verliefden pleegen niets als alle zotterny.
Valerius.
Aeh! waar toe my zo fel gefolterd ? ’t fta my vry, pat ik een weinig klaag’, terwyl gy fchiept behagen,nbsp;My zulk een droeve zaak zo ernltlg voor te dragen.
, nbsp;nbsp;nbsp;Marianne^
quot;laar uwe ondankbaarheid was my de grootfte fpyt. Dorine.
Stelt dit pleidooi eens uit tot op een’ andren tyd;
En zorgen we oni’c gevaar van dezen echt te ontduiken, ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Marianne.
Wat iniddlen kunnen wy hier toe met nut gebruiken?
, nbsp;nbsp;nbsp;Dorine.
Men neenr maar alles, wat ons helpen kan, te baat. Uw Vaders opzet is al te ongeryrnd een daad.
Tegen Marianne.
Gy, wil terdege uw’geeft omtrent uw’ Vader fcherpen. En houd u, of ge u wilt volkomen onderwerpen.
Zo kunt gy mooglyk, kwam de noodvyatfterk eens aan. Door uitftel dezen band nog ecn’gen tyd ontgaan.
Door tyd te winnen word al dikwils veel gewonnen; Geveinsde ziekte zal u heden baaten konnen.
En morgen fteld men weer wat anders in het werk ,
’t Welk tegen het gevaar ons weer op nieuw verfterk’. Dan kome ’er voorfpookby,of tovery,ofdrooraen,nbsp;Danbreekt een fpiegelglas, dan word een lyk vernomen^nbsp;In’t eind’, hetloop’zo’t wil, gywordtoch,buitenhem.nbsp;Aan niemand ooit getrouwd,, ten zyuw mond zulksnbsp;Èn, op dat deuitflag u niet al te veel verblinde, Cftemm’;nbsp;Zo wacht u ,dat men u ooit by elkander vinde.
Tegens Valerius.
gt; heb demyren ook, wearom ik anders doe.
Het ware een zotheid hem nu langer te verfchoonen, Die myn getergde toorn zo lang heeft durven hoonen,nbsp;J'loor zyn fchynheiligheid en opgeblazen waan.
Die zo veel onlult in dit huis heeft doen ontdaan.
Ily kon reeds veel te langmyns Vaders geed regeeren, 1'n heeft Valerius en my getracht te onteeren.
Het is nu hoog genoeg: zyn fnoodheid dient geduit; En ’t ichynt de hemel zelf werkt meê tot dit beduit:nbsp;Doordeez’ gelegenheid fchynt hy voor ons te waaken.nbsp;Wy zullen die in eind’ ons ook ten nutte maaken.nbsp;Wierd deze kans verzuimd, ’k ver licnde naderhand.nbsp;Dat my de wraak nooit weêr zo gundigkwam ter hand,nbsp;Elmirü.
Maar Damis! . . .
D A MI s.
Neen, Mevrouw! ’k moet nu my zelv’ geloven. Ik kom door dit geluk myn vorig leed te bovcn. (maaknbsp;En wat ge ook zegt, gy tracht vergeeft my thans ’t v£r-Teontnèemen, om my zelv’ te dienen van de wraak.
’k Ca zulks op ’t oogenhlik myn’ Vader kenbaar maaken. Maarzieeens... juid van pas'komt hy ons zelf genaaken.
Orgon, Ermirk, Tartuffe, Damis. Damis.
Verneem,- myn Vader! hier een zonderling geval',
] at aandonds is gebeurd, en u verwendren zal.
Gy ziet u fchoon betaald voor al uw vriendlykheden. Deez’vroorne Heer, aan wien ge uwe gunden woud bede-Heeft ons ten klaarde van zyn roeenin;' l nderregt, Cden,nbsp;En op het fcher.den van uw bed zich toegelegt.
IK heb hem juift verrad , terwyi hy, hier gezeten,
D nbsp;nbsp;nbsp;Zyn.
-ocr page 54-40 TARTUFFE, of de HUICHELAAR,
D AMIS, D OR.INE.
Da MIS.
Dat ik voor altoos blyv’van alle heil verfteken ICken, De waereld nooit van my dan als een fchelra moog’ fpree-Zo ik ontzien zal raagt of vaderlyk gezag,
Eu nu niet vvaagen quot;zal een’ doodelyken flag.
Dorine.
Op alle vriendfchap, wil zo Iterk u niet beroeren , En laat de drift u niet van ’t fpoor der reden voeren.nbsp;Uw Vader heeft dit flus wel lagchende gezegd ,
Maar ’t is daarom tot nog juiflniet te werk gelegd.
D A M i s.
Ik zal het huwelyk van dezen fchelra wel breeken, Zo’k flechtsitwce woorden in ’t geheim met hem magnbsp;Dorine.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fpreeken.
Ik bid U, ga te werk met een bedaard gemoed!
Gv wekt uws Vaders haat, zo ge op Tartuffe woed; Hy zou veel meer om hem , als om zichzelv’uflralFeii:nbsp;Betrouw uw Moeder, zy z il beter raad verfchaffen.
*k Weet dat zy op zyn’ geeft zeer veel vermogen heeft; Hy toont zich fteeds voor haar geJienftig en beleefd.
*t Zou niet onmooglyk zyn, dat^zy hem kon bekooren. Mogt dit eenszyn,oas ware een heerlyk lotbefchoren!nbsp;Zy heeft hem hier ontboón. Dus laat haar flechts begaan.nbsp;Zy zal zyn meening op dit huwlyk onderftaan.
De zaak in goeden ernft hem eens voor oogen ftellen. En ’t droevige gevolg van zulk een’ echt voor fpellen.
Dus zal zy’c allerbcft geraaken achter ’t wit.
Zyn
-ocr page 55-Zyn knecht heeft daadlyk my gezegd dathy nog bid, Maar dar hy ftond jgereed om aanilonds af te komen.nbsp;Dus ga : hy zal van my wel worden waargenomsn.
D AMIS.
Ik denk dat ik by dit gefprek wel weczen raag. Dorine.
Gaiitfch niet.
Damis.
’kZal fpraakloos zyn, enmaaken geen gewag. Dorine.
Ja,’t is my wel bekend hoe gy uwdrift kunt temmen. En dit waar’t middel juiftom hierdezaaktellremmen.nbsp;Ga heen.
Damis.
Neen, ’kwil bedaard eens hoorendit gefprek.
D ORIN E.
Wat kunt gy lallig zyn! hykomt: ik bid vertrek.
Tartuffe, Dorine.
T A R ï IJ F F E, hard fpreekende tegen zyn' knecht^ die binnen is, op het zien van Dorine.
Nu , Laurens! draag wel zorgvoor myn gebedeboeken. En wil toch voor u zelv’ naar geeftlyk voedzelzoeken.nbsp;Indien men naar my vraagt, ik ga by arme liên.
Om hen, in hunneelend’, een aalmoes aan te biên. Dorine.
Wat opgeblazenheid! en wat gemaakte reden! Tartuffe.
Wat zegt gy?
Dorine.
Ikheblaft . . .
T A R T U F F E.
Wat zie ’k! öfchaamtioos kleeden! Z’sn neusdoek uit z]n zak halendenbsp;Daar, neem die neusdoek, eer gc uwboodfchap my be-D o RIN E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cricht.
Waar toe?
T ARTUFFE.
Die boezem toe! my hindert dit gezicht;
Zulk een yertooning kan onze eerbaarheid verkrachten. En wekt in ons gemoed flechts weeldrige gedachten.
D ORINE.
’tMoet wezen dat uw hart al ligtlyk word geraakt.
En dat het vlecfch op u een’ grooten indruk maakt.
’k Begryp niet door wat luft mv boezem word bezeten. Wat my belangt, ik zou zo ligt daar niet van weeten.nbsp;En,fchoon’k u naaktzag llaandk verklaar u op myn trouw,nbsp;Datuwpoftuur me in geen bekooring brengen zou.nbsp;TaRtuffe.
Zo gymyftraksniet wilt uw byzyn zien ontweken.
Zo zwyg,of zyt voor’t minft wat zediger in’tfpreeken. Dorin E.
Ei blyf: zo ftraks vertrek ikzelf; dus zyttevreên. ’kHeb maar één enkel woord, dan laat ik u alleen.nbsp;Mevrouw begeert metu eens in gefprek te treden;
Zo gy zulks toeftaat, komt ze op ’t oogenblik beneden.
, nbsp;nbsp;nbsp;Tartuffe.
Hèlaas! zeer gaarne.
Dorine.
„ Ei, ei! hoe word die toon verzacht! „ Ik twyfel nu niet meer aan ’t geen ik heb gedacht.”
Tartuffe.
Maar komt zy haaft?
Dorine.
Gewis; zy zal zo daadlyk komen... Vaarwel, ik ga: ik heb Mevrouw daar reeds vernomen.
DER-
-ocr page 57-DERDE TOONEEL. Elmire, Tartuffe.nbsp;Tartuffe.
-•--'it’s hemels dierbre gunll u t’allen tyd bewaar’. En in gezondheid u naar ziel en ligchaam fpaar’,
Is de onbevlekte wenfch van hem, die in geweten. Zich durft de nedrigfte van ’s hemels dienaars heeten.nbsp;Elmire.
Uw kriftelyke wenfch verpligtmeop’thoogd:, Mynheer! Doch zet u nevens mv een oogenblik hier neêr.nbsp;Tartuffe.
Zyt gy nu van uw ziekte enhoofdpyn gantfchonthéven? Elmire.
ója; delaatfte koorts heeft my geheel begeven. Tar tuffe.
Schoon myn gebeên nietzyn van zulk een groote kracht. l-gt;at zy iets hebben tot uw’ wehland toegebracht,
’k Heb echter al dien tyd my nimmer neêrgebogen. Of’k had ook telFens uw behoudenis voor oogen.nbsp;Elmire.
Uw yver heeft zich zelv’ te fterk ontruft voor my. Tartuffe.
Mevrouw! uwwelftand is niet te achten naar waardy.^ En’k had, voor uw behoud, myn eigen graag gefchonkeii.nbsp;Elmire.
De kriftenliefde kan u al te Iterk ontvonken.
Ik blyf u zeer verpligt voor zo veel gunlt en trouw. Tartuffe.
Ik doe voor u veel min dan gy Verdient Mevrouw! Elmire.
Ik ben verheugd dat wy hier alles zyn ontweken,
Wyl ik u over iets gewichtigs heb te fpreeken* _
1
-ocr page 58-Tartuffe.
Ik ben ook als verrukt; vvyl my ’t geluk komt bién Het tydftip, om my eens met u alleen te zien.
War heb ik menigmaal tot op den dag van heden. Doch altyd vrugteloos, om dit geluk gebeden!nbsp;Elmire
’k Heb flechts een enkle vraag aan u te doen; niet meer. Waar ik uw innerlyk gevoelen op begeer.
Tartuffe.
Ik wacht ook van myn’kant, dat gyray zult verfchoonen. Indien ik u den grond myns harten kom vertoonen.nbsp;En’k zweer u, zo ik hier ’t gezelfchap ooit ontvlood.nbsp;Dan zulks uit haat |ot u in geenendeele fproot;
Maar dat ik altoos dacht dat zulks uw deugd kon deeren. Ja, denk veel eerder dat my deyver kon verheeren,nbsp;Enik,uitzuivredi:ift . •
Elmire.
’k Neem ’t u niet kwalyk af.
^k Denk dat myn zielsgevaar u die bekomring gaf;
Tartuffe, terwyl hy de toppen van haarevingeren zamendrukt,nbsp;ó Ja, Mevrouw! hier voor voel ik een drift ontbranden....nbsp;Elmire.
6Foei! wat knypt gvmy!
Tartuffe.
Dat ik u druk de handen
Gcfchied uitkwaadheid niet;wil toch zulks niet vermoên. ’k Betuigen eer dat ik . . .
Hy legt zyne hand op haare knie. Elmire.
Tartuffe.
Elmire.
Tar-
-ocr page 59-Tartuffe.
Hoe fchoon is dezeftof, en keurlykuitgezocht! jfewelk een’goeden finaak word alles thans gewrocht!nbsp;Men heefc nooit eeuw als deze in kunften uit zien fteeken.nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Elmire.
tis waar. Maar laat ons eens van onzezaakenfpreeken. . A Hoor dat myn Man van zyn beloften af wil gaan,nbsp;u zyn Dochter bied: ’k bid, zeg me, is daar iets aan ?nbsp;Tartuffe.
^ Hy heeft m’er van gezegdrmaar om’t u recht teontdekken^ Hit is’t geluk j uill niet, waar naar myn wenfchen ftrekken.nbsp;j langs een’andren kant ook nog aanloklykheên,nbsp;al myn poging ftrekt tot hun bezit alleen.
, nbsp;nbsp;nbsp;Elmire.
’ 1 Is dat uwhooge geeft aan’t aardfch niet is verbonden. Tartuffe.
*•1 dezen boezem word geen hart van fteen gevonden.
, nbsp;nbsp;nbsp;Elmire.
^Denk dat eenHemelfch goed alleen uw zinnen ftreelt,
; Ln dat u air, wat ons de waereld fchenkt, verveelt.
Tartuffe. nbsp;nbsp;nbsp;(neigen,
Hoe fterk de geeft ook moog tot ’s Hemels fchoonheên Hilks dooft de drift niet uit, ligcbaamlyk aan ons eigen.nbsp;Lfi onze zinnen zyn al ligtelyk geraakt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(maakt;
Hp’t zien eens werkftuks,’t welk de hemel fchiep vol-He weerfchyn van dien glans fchynt in al uws gelyken,
, Maar boven al in u, op ’t hecrelykft te pryken;
Hn’k vind in uw gelaat iets minnclyks gedrukt,
Hat yders oog bekoort, en yders hart verrukt.
|k zie uw wang verfierd met wondre aanvalligheden; tVTrniift blinkt iniiw oog, en’t fchoon in alle uw leden,nbsp;'Hn ’kheb u nooit gezien, of’k heb, volmaakte beeld!nbsp;^^edankt den oorfprong, die zo fchoon u heeft geteeld;nbsp;’Toen ik de gaven, die in uwen boezem woonen,
He aanloklykheên, die in uw ligchaamzich vertoonen, Hrkende, Iieeft in’t eind een werkftuk zo volmaakt.
-ocr page 60-My met verwondring eerft, daar na met min geraakt.
]k duchtte in ’t eerft, dat ik, door zulk een min ontftekein IMyhdeugd opofIeren,de zonde in’thart gingkweekem •nbsp;En ’k had reeds vaftgefteld, voor altoos u te ontvhén'? *nbsp;En van een lokaas, zo verleidend, aftezien, (prezen!nbsp;IVlaar’kheb in’t einde ontdekt, ofchoonheid nooit vol'nbsp;Dat deze ziiivre vlam niet kan misdadig weezen^:
En dat, wyl fchaamte hier in geenendeel mêe ftryd, ’tMy vryftaat, u myn hart te hebben toegevvyd.nbsp;’kBeken,hetiszeerftout, dat ik dus,zonderfchroomeiKnbsp;Durf met dit nietig hart voor u ten offer koomen.
Waar al het heil, dat ik in dit vooruitzicht wacht.
Ligt in uw vriendlykheid, niet in myn eigen kracht.
Op u ruft al myn hoop, en al ’t geen my kan ftrcelen j Gy kunt my lyden doen, of myne fmarten heelen,
En’t is uw vonnis, daar myn ziel alleen naar haakt.
Dat my in’t onheil ftort, of myn geluk volmaakt.
ElmIRE.
De ondckking van uw min is waarlyk overaardig;
Maar ook, ronduitgezegt, niet min verwondrenswaardig' ^ Gy moeft wat meerder op uw hoede zyn, naar’k acht.nbsp;Zo roekloos een befluit dient ryper overdacht.
Een heilige, als gy zyt, van elk alom geprezen....
Tarïüffe.
Een heiige laat niet na daarom een menfeh te weezeigt;' Want die hemelfch licht van uw volmaaktheid ziet, 'inbsp;Houd op een licht te zyn, en kent de reden niet. Inbsp;Gy ftaat verbaaft, hoe ik dit all’ u durve ontvouwen.nbsp;Maar’khen geenEngel;neen,wil me als een menfehnbsp;En zo zich uw gemoed aan m.yne reden ftoort,Cfchouwei'nbsp;Straf inv bevalligheid: die heeft my ’t eerft bekoord*
Zo vaak ik op my zag uw glansryke oogen daalen.
Keft gy op myne ziel de zege altyd behaalen.
En uwe vriendlykheid, die allen weêrftand tart. Verwon den w'cérftand van myn tcgenworftlend
-ocr page 61-47
Gebeden, vaften en getraan,niets kon gelukken ; Cken. Daar ftond niets voor; ikmoeftvoor uwe fchoonheid buk-Endaar dievlam reeds lang door oog en zuchten bleek,
gt;' • Wordnutnyntongmyntolk, opdat ik klaarerfpreek’.
’ I Zo uw goedaardigheid met meêly wil befchouwen, ij,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Den brand van hem,dien gy voor uwen flaaf raoogt liouên,
U koft vernederen tot my zo nietig menfch.
En ge,onverhoopt,met gunübeftraalde mynen wenfch, Dan zal ik voor altoos, ó oorfprong van myn lyden!
My ofFren aan uw’dienft, myn hulde alleen u wyden. Ook is uwe eer by niy behoed voor alle fchand.
Geen onraad immermeer te vreezen van myn’ kant. Laatvleijers van het Hof, waar naveel vrouwen haaken,nbsp;Vryonbefcheidenzyn, en alles ruchtbaar maaken,
Zichfteedsberoemen op een gunll, hen toegeftaan.
En brengen op de llraat’t geen heimlyk word gedaan. Hun losfe tong kan nooit vertrouweling ontbeerennbsp;By wien zy ’touter, waar ze op olfren ,zelf onteeren.nbsp;Wy zyn van andren aard; word ons ooit gunft bereid.nbsp;By ons is de eer fteeds in volkomen zekerheid, (gen,nbsp;g' Want deugd, en go'‘de naam, waarvoor wy angftigzor-Verftrekken onze min voor meer als duizend borgen.nbsp;Men vind by ons alleen, aanvaard men eens ons hart.nbsp;Een liefde zonder febroom, een weliuft zonder fmart.nbsp;Elmib-e.
f Jk heb u aangeboord; en uw begaafde reden ¦jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weet my uw inzicht al heel krachtiglyk te ontleden.
I Maar denkt gy wel dat ik ’er ligt toe komen kan, j Om eens uw’ fraaijen gloed tc ondekken aan myn’man?,nbsp;k En dat, indien ik hem ging van uw liefde fpreeken,
;))j Devriendfehap, diehyubetoond heeft, ftrakszoubree,
Tartuffe. nbsp;nbsp;nbsp;(ken?
Uw goedertierenheid is ’t kenmerk van uw’ aard. Schoon myn vermetelheid u toefchynt ftraffenswaard,nbsp;Gyzult, gyzultinmy eenmenlchlykzwakverfchoonen.nbsp;En my ver^eeven, zo myn drift u'kwam te hoonen:
En als ge u zelfbefchouwd, herdenk in uw gemoeci Dat ik niet blind ben, maar een man van vleefch en bloed.nbsp;Elmire.
Een ander zou hier ligt geen oogenblik verliezen.
Maar ik wil nog met u een’ zagter weg verkiezen.
’k Zal van’t gebeurde niet den minften fchyn doen zien. Mits dat gy Wn uw’kant my ook uw hulp wilt bién:nbsp;Vermaan myn’Man, zo hy de reedlykheid ooit minde.nbsp;Dat hy myn Dochter aan Valerius verbinde.
En gy,_ ontfla zyn woord, indien gy uw gemoed Hier niet bezoedelen wilt met eens anders goed.
VIERDE TOONEEL.
Ei.mire, Tartuffe, Damis.
D AMIS, uit een klein 'vertrekje komende, zvaarin hy zig verborgen had.
N® nbsp;nbsp;nbsp;(baarmaaken.
een, neen Mevrouw! men moet dit nieuws eens rucht-’kHeb alles hier gehoord: ’t zyn waarlyk fraaijc zaaken! ’tSchynt datde hemel zelf my hier heeft heengebracht,nbsp;T otftraffe eens booswichts,die myn’ondergang betracht;nbsp;En thans gelegendheid verfchaft om my te wreekennbsp;Van zyne hoogmoed, en geveinsde htiichlaarsftreeken.nbsp;Ik moet myn’Vader eens den waaj-en aart doen zien.nbsp;Van zulk een fielt, die hier zyn liefde u aan durft biên.nbsp;Elmire.
Neen Damis! ’k ben tevreên,wilhyzichwyzerdragen. ’kHeb myn vergifnis hem daarom niet afgellagen.
Doe zulks van uw’ kant ook, of doe ’t voor’t minlt om my.. Waar toe is’t nodig dat die zaak elk kenbaar zy?
Een eerelyke vrouw lagcht met die dwaaze grillen,
En zou haar’ Man niét eens daar mede ontftellen willen. D AMI s.
Gy hebt, zo gy zulks doet, uw redenen daar toe.
Ik
-ocr page 63-,w heb de mynen ook, wnarom ik anders doe. riet ware een zotheid hem nu langer te verfchooren.nbsp;Die myn getergde toorn zo lang heeft durven hoonen.nbsp;Door zynYchynheiligheid en opgeblazen waan.
Die zo veel onluft in dit huis heeft doen ontdaan.
Ily kon reeds veel te langniyns Vaders geelt regeeren, 1'n heeft Valerius en my getracht te onteeren.
Het is nu hoog genoeg: zyn fnoodheid dient geduit; En ’t fchynt de hemel zelf werkt meê tot dit befluit;nbsp;Doordeez’ gelegenheid fchynt hy voor ons te waaken.nbsp;Wy zullen die in eind’ ons ook ten nutte manken.
Wicrd deze kans verzuimd, ’k verücnde naderhand. Dat my de wraak nooit weer zo gunftigkwam ter hand,nbsp;Elriire.
Maar Damns! . . .
Da MIS.
Neen, Mevrouw! ’k moet nu my zelv’ geloven. Ik kom door dit geluk myn vorig leed te boven, fmaaknbsp;En wat ge ook zegt, gy tracht vergeefs my thans ’t ver-Teontnèemen, om my zelv' te dienen van de wraak.
’k Ga zulks op ’t oogcnblik myn’ Vader kenbaar raaaken. Maar zie eens ... juift van pas'komt hy ons zelf gcnaaken.
i
VYFDE TOONEEL.
Orgon, Elmirr, Tartuffe, Damis.
D A M I S.
erneem,' myn Vader ! hier een zonderling geval-,
] at aanllonds is gebeurd, en u verwondren zal.
Gy ziet u Ichoon betaald voor al uw vriendlykheden. Dêez’vroorne Heer, nan wien ge uwe gunden woud befte-Heeftons ten klaarde van zyn meening underregt, Cdtn,nbsp;En op het fcherden van uw bed zich tocgelegr.
Ik heb hem juift verraft, terwyi hy, hier gezeten,
D nbsp;nbsp;nbsp;Zyn-'
-ocr page 64-Zyn vuile lullen aan uwe Ega dorll doen weeten.
Zy is van zachten aard, en wil dat dit bedryf.
Zo fnood en fchandelyk, voor u verborgen blyv’.
Maar ik kan zulk een daad in geeiiendeerverfdioonen. En dié te heelen, zou te llerk myn’Vader hoonen.nbsp;Eumire.
Ik ben van oordeel dat een vrouw niet wyslyk doet. Wanneer ze, om dwaaze reên, ontruft haar mans gemoed.nbsp;Onze eer ligt daar niet in; geen taal zal ons ooit deereu.nbsp;Wy weeten, dat ’s genoeg, alle oneer af te keeren;nbsp;En gy, myn Zoon! uw tong had dus niet uitgefpat.nbsp;Indien ik iets op u te zeggen had gehad.
Orgon,Tartuffe,Damis,
OrGO N.
6 Hemel! is het waar.? en kan ik zulks geloven?
T ARTUFFE.
6 Ja, myn Broeder! wil my van uw gunft beroven.
Ik ben misdadig, ’kben een zondaar., boos van geeft. En de allerfnoodfte, die op aarde ooit is geweeft.
Elk uur, elk oogenblik van myn onzalig leven,
Is met bedrog bevlekt, met gruwelen doorweven.
En’k zie, de hemel, die my EÏndlyk llraf bereid. Wil my vernederen by deez’ gelegenheid.
Met hoe veel euveldaên en kwaad men my befchuldig’, ’kVerdedig my geenzins; ik ly’ myn ftraf geduldig.nbsp;Kom, wapen uwen toorn, en twyfel toch niet meer ,nbsp;Maar jaagmeuwhuis uit als een booswicht zonder eer.nbsp;De feille'^ fmaad, dien gymy aandoet, is rechtvaardig.nbsp;En ’k ben noa erger, en nog grooter ftraffe waardig.
Or.
-ocr page 65-5ï
Orgon, tegen Damh.
Hoe, fnoode! trachtgy nu, door valfch verdichtejeên, De deugd van dezen nian dus niet den voet te treên ?nbsp;Damis.
Hoe, zal die fchurk, met zyn geveinsd gelaat, royn’Vadcr Nu nog doen twyfelen ? . . .
Orgon.
Ik zeg u zwyg, verrader! Tartuffe.
Ach! laat hem fpreeken: gy verongelykt uw kind. Sla toch het geen hy zegt, zo ligt niet in den wind.nbsp;En waarom heeft uw toorn my niet reeds lang verwezen?nbsp;VV'eetgy in ’t einde wel, waar toe’kin ftaatzou weezen ?nbsp;Vergaap niet langer u aan d’ uiterlyken fchyn:
Ik ben in geenendeel, dien gy my waant te zyn.
Gykoft te lang op myn geveinsde deugden bouwen. Maar wil niet langer op’t uitwendige u betrouwen.
’k Ga voor godvruchtig door, by ieder die my ziet: Maar Broeder! inderdaad ben ik een deugeniet.
Zich naar Damis ‘wendende,
6 Ja! myn waarde Zoon! noem my een’ eereloozen. Een fchandvlek een veraêr, een fchuim van alle boozen.nbsp;Of zo ge een’naam weet, die nog fchandelyker zy.
Ik heb het ^11’verdient:uw wraak verdelge my.
Ik wil op myne kniên, ter ftraf my overgeeven.
Voor alle de euveldaên , die ’k immer heb bedreven.
tegen Tartujfe.
Rys, Broeder! ’t is te veel.
Tegen zyn' Zom.
Berouwt u niet uw haat,
Verraêr!
Damis.
Is ’t mooglyk dat ge u nog verleiden laat? . . Orgon, tegen Damis.
D a nbsp;nbsp;nbsp;Te.
-ocr page 66-f2 TARTUFFE of de ITUICKELA AR ,
7'egen TarU/ft^ die nog geknield legt.
Rys op; kniel toch niet langer, Broeder i Tegen-zyn' Zoonnbsp;Vervloekte fchendbrok!
D AMIS.
’k Wordhoelangerhoe verwoeder..., Orgon.
Ik breek u hals en been, zo ’k u nog langer hoor.
T A R T F F E
Ach Broeder! dat uw geelt zich toch niet meer verftoor’. ’h Wil alles lyden ia uw Ivyzyn eer ontvlieden,
Dan dat hem ’t minlte leed ooit zou om my gefchieden.
Orgon, tegen Damis.
Ondankbre!
Tartuffe
Ach! fpaar hem toch! ik fmeeku op myn kniên, Schenk hem vergiffenis!
Orgon, Tartuffe aanflonds opheffende.
Tegen zyn' Zoon.
Aanfchouw zyn goedheid, fchelm!
Damis.
Maar Vader! . • •.
Orgon.
Zult gy zwygen?.. ’k Ziemi wat u dus doet ten top van boosheid ftygen.nbsp;Gy zwoert hem aitezaam’ een’ algemeenen haat;nbsp;Vrouw, Kinderen en Meid, 't berokkent al hem kwaad.nbsp;Men ff elt hieronberchaamd in’t werk de fnoodfte(lukken.nbsp;lt;^)mdezenvrooroen man,Jien’khoogacbt,myteontrukken.
Maar weet, hoe meer gs' wroet om hem.het hoofd te bien, Hoe meer gy, totuwfpyt, bemin myngunff zult zien.
Ik ga my haatten om myn Dochter hem te geeven.
Op, dat gy allen raoogt van fpyt en gramfehap beven. Damis?
Orgon.
Ja,^chelni! en’t huwelyk gaat nog deez’avond voort,
O! ’k tart u allen uit, en ’k zal u overiuigen
Düt ik hier meefter ben, en elk voor my zal buigen.
En gy, erken (Iraks dat uw haat zo vei re u dreef. Valhemtevoet, en fmeek dat hyuwfchuld vergeev'.nbsp;Dam IS.
Wie,ik? voor een fchavuit, van eere en deugd verbafterd? Orgon.
Hoe! zou ik dulden, dat gy hem nog meerder laftert? Waar is niyn ftok ...
Tegen Tarlufe.
Weèrhou my niet in dezen ftaat... Tegen zyn' Zoon.
Drang zorg dat gy myn huis op ’t oogenblik verlaat. En heb de ftouihèid niet daar ooit weer in te treden.
D AMIS.
’t Is wel, ik zal dan gaan . . .
Orgon,
’k Verfta niet meerder reden.-. Ga, en denk nooit u met myn goed verrykt te zien.
*k Onterf u, cn ik feheak myu’ vloek u bovendien.
Orgon, Tartuffe.
Orgon
Te onteeren zulk een’man, zo heiligzo verheven!... Tartuffe.
6Hemel! will em’t kwaad,dathymydeed,vergeeven! Ach! Broeder! wiftgy een s hoe’tmy doorgrieft met fmart.nbsp;Dat iedereen my poogt te rukken uit uw hart,
Ach!
Orgon, mtt een zwaare zucht.
Tartuffb.
’kRep niet van de daad,maar’t enkel overdenken Van deze ondankbaarheid zal my de zinnen krenken.nbsp;De Ichrik zit my in ’tbloed... myn hart is zo bekneld.nbsp;Dat ik niet weet... ik vrees, myn dood is vadgefteld.
ü R G o N, met de traanen in de ooi^en naar de deur lopertde., waar daornbsp;zyn Zoon vertrokken is.
d Schelm! gy zytbytydsmyn gramfchap nog ontdoken, ’c Berouwt my dat ik u den hals niet heb gebroken.nbsp;MynBroeder! ’k bid bedaar; ontitel u niet te veel.
TART aPFE.
Vergun my dat ik ftuit dit bitter huiskrakeel:
Ik ben ’er de oorzaak van, ik kwam hier de onrull wekken. En ’t is noodzakelyk dat gy my laat vertrekken.nbsp;Orgon.
Wat ’s dit ? gy meent dit niet.
Tartuffe.
’kLeg voor hun haat tebloot. Zy zullen alles doen, op dat gy me ook verftoot.nbsp;Orgon.
Dat zy zo: ziet gy niet dat zy myn hart niet raaken. Ta rïuf FE.
Zy zullen tegen my nooit hun vervolging ftaaken.
En deez’ befchuldiging, zo lirtig my gedaan, C^an. Neemt ge in ’t vervólg misfehienvoor zuivre waarheid
O R G o .n.
Neen, Broeder! waarlyk nooit.
Tartuffe.
Ik moet my van u fcheiden. Hoe ligtlyk kan een vrouw het harteens raansverleideh!nbsp;Orgon.
Meen, nooit.
Tar-
-ocr page 69-SS
Tartuffe.
He’aas! hun haat volgt my te hevig na.
Ik kan hiinn’ aanflag beft verydlen,als ik ga.
Orgon.
Keenblyf, verlaat my niet, of gy verkortmynleven.
T AR TUF FE.
Wel nu, ik moet me aan uw befluit dan overgeven. Nochtans, indien . . .
Orgon.
Ei, zwyg ...
Tart uf fe.
Wel,’t 7.V dan afgedaan.
Maar’k zie nu klaar wat wegik thans heb in te liaan, (ken, Wantdeeer is teêr.en zo ’kdevriendfchapniet wilkren-Moet ik vermyden al’tgeen de argwaan ftof kanfchenken.nbsp;En altoos 'tbyzynvan uw Echtgenoote ontvliên.nbsp;Orgon-
Neen,’k wil dat gy haar fteeds, ten fpyt van hen,zultzien. Wat vreugd , dat ik den lift verydel, dien ze u brouwden!nbsp;’kWii dat gydagelyks haar zult gezelfchap houden.
Dit ’snognietali’: om haar te barftcn doen al t’ zaam’. Begeer ik, buiten u, geen’ andren crftrcnaam.nbsp;Ikgaopftaande voet, in bondigen gefchrifte,
U maaken al myn goed, in een wftkomen gifte.
Een Schoonzoon, en een vriend van zulk een eedlen aart, Is meer dan Vrouw,ofZoon. ofKinderen my waard.nbsp;Wel nu, aanvaard gv niet, ’t geen ik zo gulu biedeVnbsp;Tartuffe.
Dat’s hemels wil, Mynheer! in alle ding gefchiede. 'Orgon.
Die lieve man! Welaan, men ftell’ dit in gefchrift.
En dat de nyd vry barfte in haar ontzinde drift.
JLinde quot;van het derde Bedryf
fS TARTÜFFK , of de HUICHELAAR
EERSTE TOONEEL.
Cdeantes, Tartuffe.
C LE A NTES.
Elk fpreekt van dit geval: en, wilt gy my geloven,
’t Verftrekt niet tot uw eer, maar om die uft te doven; En’k hebuhier van pas gevonden, om meteen,nbsp;tJ myn gedachten in twee woorden nette ontleên.
Ik zal niet melden ’t geen ik van de zaak hoor zeggen: ’k Zoek die zelf liever in uw voordeel uit te leggen.
’k Vobronderftel nu eens, dat ge op een valfchbericht. Van Damis zyt gehoond en al te los beticht,
Is’t niet der Chriilnen pligtgenaê voor hoon te fchenken? Zyn’ haat te doven ? up geen wraakzucht ooit te denken?nbsp;Begeert gy dat nu, om uw onderling gekyf.
Een Zoon, uit ’s Vaders huis voortaan gebannen blyv’? Ik ftcl k vrymoedig, en wel ernilig u tevoren : Cftoren.nbsp;Daar’s groot noch klein, die aan decz’daad zich niet zalnbsp;Dus leg de zaak wtcr by: dit is de befte raad;
Eer die meer kwaad baart en tot honger onlufl: gaat. Toon dat gy fleclus- hierom in gtamfcliaphebt gefcheiien.nbsp;En wil een’ Vader weer met zynen Zoon vereenen.
T ARTU FFE.
Helaas! wat my betreft, ’k ben daartoe zeer bereid: Ik zoek geen wraak, en weet van gevoeligheid.
Geloof me, ik zal voorhem geen haatin ’t harte voeden. Ik wenfchte zelf, dat ik zyne achting kon behoeden.nbsp;Maar’shemels wil. Mynheer! verhindert dit befluit:nbsp;Fykoom’ bier nooit weêr in,ofik,ik moet’er uit.
Na zulk een bittredaad, die nooit had zyns gelyken.
-ocr page 71-Is’tnodig dat we altoos elkanderen ontwyken.
Wat elk geloven zou is lichtelyk te raên.
En’k moeit verzekerd zy n van nooit den blaam te ontgaan, Datik, indien ikroyn’befchuldiger nu vleide,
De fchuld hier door bewees, die hy alom verfpreidde; En ik, getroffen door een billyk naberouw,
Hem had tevreên gefield, op dat hy zwygenzou.
Cle ANTES.
Gy weet uw redenen zeer kunftig te doorweven.
En die, fchoon verr’ gezogt, een fcnoonen glimp te geven. ’t Belang des hemels dringt te fterk op uw gemoed.
Heeft hy ons nodig om zyn wraak te zien geboet?
Laat flechts de zorg van’t kwaad teftraffen hem bevolen. Gyzuit,genadigzynde,op ’t fpoor derdeugd niet dolen.nbsp;Ons voorlchrift zy alieen te volgen ’s hemels wil.
En ftellen we ons gemoed daar in geruft en ftil.
T AR TUFFE.
Ik zeide u reeds dat ik hem alles heb vergeven:
En dit is flipt genoeg naar ’s hemels voorfchrift leven. Maar hier met hem, na dat die hoon my is gefchied.
Op nieuws te woonen, is des hemels voorfchrift niet.
Cleantes. nbsp;nbsp;nbsp;(vatten.
Maar is ’t zyn voorfclirift dan, zo ftraks by’twoord t Een’ Vader, wien zyn toorn tot dwaasheid uit doet fpatnbsp;Een gift te aanvaarden, in zyn drift aan u gedaan ,(teiftnbsp;Waar naar gy nooit met recht en billy kheid kunt ftaan ?nbsp;Tartuffe.
Geen, die my kent, zal ooit in zyn gedachten komen. Dat ik zyn gifte heb uit baatzucht aangenomen.(ftoord.nbsp;Al ’s waerelds goed heeft nooit de rutlrayns harts ver-En haar bedrieglyk fchoon heeft nooit myn oog bekoord.nbsp;Dat ik befloten heb van zyne hand te ontfangen,
De gift, die, tegens dank, hy my wil doen erlangen , Geloof my ,Heer! dit doe’k niet anders als uit fchroom.nbsp;Dat al dit goed eerlang in kwaade handen koom’;nbsp;Aanffienfchen,diehet maar ten misbruik zouden erven,
D 5 nbsp;nbsp;nbsp;Ea
-ocr page 72-En haar gemoed door een verkeerd genot bederven. Noch’tooit belleden, zo als ik hetzalbefteên,.
Tot eer des hemels, en tot nut van ’t algemeen. Cleantes
Die teedre fchroom doe uwgeraoed zy n ruft nooit derven. Maar laat veel liever ’t goed aan zyne wettige erven.nbsp;Ontlla uw zinnen vry van die bekommering;
En laat hen in ’t bezit: ’t is voor hun rekening.
’t Is beter dat zy ’tzelf misbruiken, roekloos waagen. Dan dat zy over u van diefftal zouden klagen.nbsp;’tVertvondertmyop’t hoogft,datgy,niet eensverftoord.nbsp;En zonder bloozen, hebt dien voorflag aangehoord.
Of leert deChriftenpligt, en kan ’t ons ooit betamen, Teontrukken ’t erfgenot aan wettige erfgenamen?
Zo LI de hemel een bevel heeft ingeftort.
Waardoor met Damis u één huis verbodenword.Cmen, Was’truim zo braaf, eer Zoon en Vadermeervervree-Datgeuit uzelv’ hier gingt een eerlykaffcheid neemen;nbsp;Dan tegen recht en reên te dulden dat deez’ Zoon,nbsp;Omuvvent wil het huis zyns Vaders zy verboón.
Gy zult u naderhand deswegen niet beklagen ;
Geloof dit vry . . .
TARTUF FE.
Mynheer! myn uur is daar geflagen.
Het is myn oefening, die my naar boven port.
Vergeef my, zo ’k den draad van uw gefprek verkort.
Elmire, Marianne , Dorine,
C LEAN TE S.
Dorine.
Ik bid. Mynheer! wil haar met uwen byftand helpen ; De druk verteert haar hart, en dreigt haar te overftelpen,
Dit
-ocr page 73-D it Echtverbond, dat nog deez’ avond voort moet gaan. Doet haar elk oogenblik tot wanhoop overflaan.
’kBid voeg u nevens my, en help my iets befluiten: Vereenen we ons, om door geweld of lift te ftuitennbsp;Een huwelyk, waar voor wy allen zyn vervaard.,
DERDE TOONÉEL. Orgon, Elmire, Marianne,nbsp;Dorine, Cleantes.
Orgon.
’k I3en bly; dat ik u hier dus zie byëen vergaard. Tegeiz Marianne^
Mynkind! zie hier ’tContracl; dit zal u wel behagen. Gy hoeft dus verder naar den inhoud niet te vragen.
Marianne, geknield.
Ach Heer! in ’s hemels naam, de kenner van myn ftnart. By al wat immermeer vermurwen kon uw hart;
Ik bid, wil u voor my nog eens toegevend toonen, Myne ongehoorzaamheid in deze zaak verfchoonen.
En dwing my niet, dat ik, door een bevel zo wreed,
My zelf beklaag, dat gy my ’t licht aanlchouwen deed. Vergiftig door geen ramp of tegenfpoed een leven,
Myn lieve Vader! dat gy zelf my hebt gegeven.
En zo myn hart, in fpyt der wenfchen, die het voed. Op üwvolftrektbevel,zyn min verzaaken moet,
Laat my dan ,neêrgeknield, van uwe gunft verwerven Dat my eenandre trouw van hartzeer niet doefterven.nbsp;Gy zult my tot een daad van wanhoop zien gebracht.nbsp;Zo gy hier in op my wilt oefenen uw macht.
O R G o N, zich hewogen voelende. Cvluchten. Natüür! ftapal; myn hart! wil’tmeufchlyk zwak.ont-
Or,.
-ocr page 74-Uwtederheêuvoor hem verwekken my geen zuchten» Bewys dieopenlyk; fchenk al uw goed hem vry;
Is dat te weinig V voeg het myne ook nog daarby.
’kZal zulks gewillig doen; ik zal hem alles geeven. Maar ’k fmeek u, dwing my niet met hem,in de echt leven.nbsp;En laat ein klooftertucht, waar thans rayn wênfchnaarnbsp;De dagen fly ten, die me op aarde zyn gefteld. (helt.nbsp;Orgon.
Wat is dat fchoon bedacht! men wil in’t kloofter wezen. Wanneer een Vader wil een zotte min geneezen.nbsp;l^'cen, hoe hardnekkiger gy tegen my wilt zyn»
Doe meerder gy verdient, dat zich uw hart verpyn’. Leer met dit huwelyk uwe aardfche zinnenLreeken.nbsp;Dit ’s ’t laatft; en ’k wil daar nu niet meer van hooren 1'prc-Dorine.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.
Maar, hoe! . . .
Orgo n.
Ik zeg u zwyg, of vrees rayn ongeduld.
’k Verfta niet dat gy hier geluid zelfs geeven zult.
C L E A N T E S.
Zo’t my geoorlooft was, alleen by wyz’ van raaden..~ Orgon.
Ow raad is fchoon: en ik wil geenzins dien verfraaden. Altoos gegrond! ik kende waarde daar wel van:
Maar ’t beige u niet, dat diemy thans niet dienen kan.
Eemire, tegen Orgon.
Wat zal ik op al ’t geen ik hoor en zie, toch zeggen! W^ant uw verblindheid is niet langer uitteleggen.nbsp;Wylgy de waarheid van een zaak zo fterk beltryd,
Is’t wél tc zien dat gy van hem begoochelt zyt.
UR GON.
(gt; Neen, ik wordizo ligt niet door den fchyn bedrogen; Li wvriendfchapvoorrayn’Zoon heeft u hier toe bewogen.nbsp;Oy vond in’t melden van zyn fnoodheid u bezwaard,nbsp;Schoon hy iny fpeelen wou de fnoodfte trek. op aard.
-ocr page 75-6t
Ik had de waarheid in de ontfteldheid van uw wezen. Indien’t was waar geweeft, gemaklyk kunnen leezen.nbsp;Elmire
Moet dan onze eer terftond zo vreeslyk zyn geraakt, Op’t hooren dat een hart voor ons in liefde blaakt?nbsp;En kan de kuifchheid dan niet anders zich doen gelden.nbsp;Dan dooreen nogvolvuurs. en door een woedend fchel-Wat my betreft,ik merk zulks aangclyk een klucht,(den?nbsp;En ben in zuik een zaakafkeerig Van gerucht.
De deugd, naar mynbezef, moet zich zagtmoadigtoonen. ’k Ben zulk een viesneus niet, wie'tminfte woord kan hno-Wier eer, altoos met klaauw en tanden toegericbt ,(nen.nbsp;Slechts om ’t geringde, elk dreigt te vliegen in ’t gezicht.nbsp;De hemel doemv nooit van ’t fpoor der wysheid wyken;nbsp;Maar’k haat een wysheid, die den duivel wil gelyken.nbsp;Een koele weigering betoont de meelle krachtnbsp;Als die, met zedigheid, deneifchdermin veracht.nbsp;Orgon.
Ik blyf ’cr by: my is uw oogmerk al gebleken. Elmire
^t Is vreemd: men kan niet meer metreden tot u fpreken. Maar zoud gv mv, zo ’ku de waarheid eens deed zien,nbsp;Nog durven'zeggen, dat ik geen geloof verdien.^nbsp;Orgon,
Elmire.
Deed zien?
Ja toch!
Orgon.
Kom kom!
Elmire.
Maar zo’kter goeder trouwen, Ü eens de zaak,zo klaar als’t daglicht, deed aanfehouwen?nbsp;Orgon.
’£ 1« gekk^praat.
Elmire.
Wat meufchl’k verlies byoa ’t geduld-
6% TARTUFFE; of de huichelaar ,
Hoor hier, ik wil niet eens dat ge ons geloven zult. !Maar ftel, ik kon u zulks op deze plaats betogen.
Dat gy het hoorde en zaagt met ooren en met oogen, Wat zoud gy zeggen van uw’ vriend, in dit geval?nbsp;Orgon.
Wel! dan zou ’kzeggen dat....’kzouzeggen.... niemendal, Dewyl’i onmooglyk is.
Elmire.
Gy zyt te lang bedrogen.
En ik hen lang genoeg by u verdacht van logen.
Ik zal tot uw vermaak, en zonder ver te gaan U’teens aan fchouwen doen, en duidlyk doen verdaan.nbsp;Orgon,
’t Is wel, ik neem het aan. ’k Zal uw bekwaamheid pryzen Wanneer gy met de daad uw woorden kunt bevvyzen.
Elmire, tegenDorine^
Wel, laat hem komen.
Dorine.
Ach, Mevrouw! hy is vol lift. Het ftuk is hagchelyk; zorg maar dat gy niet mill.nbsp;Elmire.
Men word gemakkelykft door’t geen men mint bedrogen: De liefde word gevat, zelf door haare eigen oogen.nbsp;Zeg dat hy by my komc ; en gy vertrekt vanhier.nbsp;Dorine.
Mevrouw! dat uw beleid deez’ aanflag wel beftier’?
Elmire, Orgon.
Elmire. *
Deez’ tafel hier: gy moet daar onder u vcrftceken. Orgon,
Elmire.
Verberg u wel, en zorg om niette fpreelcen^ Orgon.
Maar zeg my toch, waarom ?
Elmirè.
Laat ray toch eens begaan.
’kHeb mynbefluitin ’t hoofd: gy zult u zien voldaan, ’k Zeg nog, verberg u ftraks, en laat u zien noch hooren.nbsp;Beweeg u niet in ’t minft, of alles is verboren.
Orgon, ierwyl hy onder de tafel kruipt.
’k Beken’,’k heb in dit uur wel veel toegeevenheid. Maar ’k moet het eind zien van dat geeftige beleid.nbsp;Elmire.
Gy zult niet lang, naar’k gis, de waarheid wederleggen. Maar ftooru niet aan’tgeen gy my zult hooren zeggen.nbsp;Dit moetmy vryftaan: wyl, alwatgy zieten hoort.
Tot overtuiging ftrekt, en kwytingvan myn woord.
Ik tracht door zachtheid uzyn waaren aart te ontdekken. En zyn geveinsde ziel het masker af te trekken.
’t Is nodig dat ik hem den vryen teugel geef,
Zynliefde vleijen ga, zyn driften niet weêrftreef.
En wyl ’k om uwent wil, en om hem te befchamen,
Zal veinzen te beftaan, ’t geen my niet zou betamen, Breek ik’tgefprekllraks af, en zal niet verder gaan.nbsp;Dan gy het zelf begeert, zo dra ge u acht voldaan.
Det ftaat aan u alleen zyn fnoode drift te toornen.
Als gy de zaaken tot het uiterft ziet gekomen,
Uw Vrouw te fpaaren, en niet meerder toe te (laan Als’t geen hier dient om u te trekken uit uw waan.nbsp;Doch laat my Hechts alleen my n oogmerkhier volvoeren..nbsp;Maar ’kzie hy komt: leg ftil, en wil u niet verroeren.
I
TARTUiFFE, Elmire, Orgo N, ondtf
damp; Tafel.
T ARTUFFE.
Ms
ty is bericht, dat gy me ontboden hebt, Mevrouw! Elmire.
’tis waar: ’kheb iets, dat ik u gaarne ontdekken zou. Maar wil,voor alle ding, de deiir ter degen fluiten.
En zieofiemandons befpieden kan daar buiten.
Ije zaak is teer: men dient te zorgen dat vooral Ons geen verrasfing, als van flus, wcêr overvall’.nbsp;Zulk een ontfteltenis gevoelde ik nooit voor dezen,nbsp;Wyl ik om uwentwil het ergfle had te vreezen.
Gy zaagt wat moeite ik deed, dat Damis van de zaak Niets melden zou, en by beteuglen mogt zyn wraak.nbsp;])e fchrik kwam bovendien zo hevig my te raaken.
Dat ik niet dacht, om ’t met ontkennen goed te maakeii. Doch alles liep wel af: dit fielt my w'eer te vreên.
En onze zaak ftaat zelf nu fchooner dan voorheen. Gyhebt dit onweer door uw aanzien gantfeh verdreven.nbsp;Myn man zal zich niet meer aan argwaan overgeven.nbsp;Ja om de lafter zelf te barflen doen van fpyt ,
Begeert hy, dat voortaan gy altoos by my zyt.
En daarom durf ik vry en veilig met u fpreeken,
Wyl niemand waagen durft ons onderhoud te breeken. Dit wettigt my om u te kennen doen myn hart,
Dat, mogelyk te ras, gevoel heeft van uw fn^rt.
T AR TUF FE. nbsp;nbsp;nbsp;Cren,
Die duiflre taal, Mevrouw! klinkt wonder inmyneoo-Mydunkt, gy liet u flus, tot my heel anders hooren. Eemire.
Ach! zo uw min zich om zulk afllaan belgen zou,
Hoe
-ocr page 79-Hoeweinig weet gydan wat daaruit is te Icercti, Wanneer men haarzichzelfzoflaauwlvkziet vervveeren!nbsp;De fchaamte, die zich op dien tyd gevoelen doét,nbsp;Stryd met een hartstocht, die inwendig in ons woed;nbsp;Eni hoe de luftons dwingt die Ichaaintete vennyden^nbsp;Men fchroomt nochtans altoos zyn liefde te belyden.nbsp;Doch hoe men zich verwecrt,dc houding, die mén heeft *nbsp;Bewyllgenoegzaam, dat ons hart zich overgeeft;
En hoe de tong zich ook daar ooit moog’ tegenfiellen, Kan zulk een weigering de hoop niet nêdervellen.
De ontdekking, die ’k u doe, is vry ronduit gezeid,
En heeft zeer weinig ’t merk van onze zedigheid.
Maar wyl’t my is ontflipt; zo hoor myn verdreredeil» Hadikmyn’Zoonvoor uzoyvrig wel gebeden.^
Had ikraet dat geduld, en zo bedaard van zin,
Wel willen luiltren naar ’t ontdekken van uw min?
Had ik in alles my zo gunftig wel gedragen.
Zo ik uw liefde niet aanichouwd had met behagen?
En toen ik u verzocht een huwlyk afteflaan ,
Dat ge, op myn mans verzoek, zond hebben aangegaan* Wat was dit anders dan ten klaarfte u te openbaaren.nbsp;Dat uw gevoelens my niet onverfchillig warennbsp;En dat ik zorgen moeft een echt te zien geweerd,
Die’t hartverdeelen zou, dat gantfchlyk word begeerd?
T ARTUFFE.
Wat is het niet. Mevrouw! een hifl; voor onze zinnen. Die taal te hooren uit een’mond dien wy beminnen!nbsp;Deez’honig ftort in myn gemoed, op dezen Hond,nbsp;Zo zoet een welluft, als ik immer ondervond.
Wat heil, zo myne liefde uw hart moog’welgevallen! Ja, u te dienen acht ik ’t hooglle goed van allen.nbsp;Maar’k ducht ook teffens, dat door uwe aanvalligheidnbsp;Myn licht-vertrouwend hart worde in een’ftrik geleid.nbsp;Een eerelyke lill doet u die taal ligt fpreeken.
Om hier e'en echt, die op ’t voltrekken (laat, te breeken. Maar, zo ik ’t zeggen raag; neen, geenzins kan ik mv
€$ TARTUJFFE» of de HÜiCHELAAR,
Verlaaten op een taal, hoe flreelend die ook zy, (quot;ven. Ten zy een weinig gunfl, ivaar naar myn wenfchen ftree-JVIy koorn’ verzekering van uw verklaring geeven.nbsp;Waar door gy in myn ziel een vol vertrouwen legtnbsp;'Op al die zoetheid,door uw'’ mond my toegezegt.
E L MI Fv E, «^7 gêhoe^ te hebben, oifi haar’manie ivaarfchouwen.
Maar hoe! zo fchiélyk ? wil uw drift nog wat bedwingen. En my zo heftig tot zo zwaar een proef niet dringen.nbsp;Men doet zyn beft om u zyn tederheid te ontleên.
En ecluer zyt gy nog hier mede niet te vreên.
Men moet zich dan,zo’tfchynt,naar’tal!eruiterftvoegeii4 En u maar aanftonds met de laatfte gunft vernoegen!nbsp;TArtuffe.
Daar géén Verdienden zyn, is ook de hoop gering.
Zo lang ’t genot ontbreekt, ontftaat '’er twyfeling.
’t Vooruitzicht is een zaak,diefchaars my kan vermaaken. Men wantrouwt een geluk, zo lang men '’tniet magfmaa-Ik, diezo weinigmyuwgunftcnwaardigacht, (ken.nbsp;Ducht, datmynftoutheid nooit dit heil zy toegebracht.nbsp;En niets kan inyn gemöed uit deze twyfling rukken,
'Voor dat het Wezenlyk z\n wenfchen zie gelukken. Elmire.
Met welk een dwinglandy gaat uwe min te werk!
T Weet naauwlyks waar ik ben: gy drin gt my al te ftérk. Üw liefde wil dit hart té fchielykoverhccren.
En dryft het al te fel naar ’t wit zyn begceren.
*tls dan niet mooglyk dat uw opzet zich bepaal’.
En naauwlyks gunt gydat mvn harteens ademliaari Maar is't betainelyk'u zo geftreng te tooiien,
Te vordren, dat men voort uw wenfchen ga bekroönen? En wilt ge, daar uw drift alleen op’tuiterft doelt.
Het zwak misbruiken, dat een hart voor u gevoelt?
Tartuffe. ^ nbsp;nbsp;nbsp;Cven
Mdsrzouvvgunft, Mevrouw! myn heilniet wil weérftree-WatfcMad hettoch,my daar verzeekring van te geeven?
Eia
-ocr page 81-E i M IR E.
. tloeftemikin een daad, die ’s hemels toorn ontfteekt. Die hemel, daar gy zelf elk oogenblik van fpreekt?nbsp;Tartuffe.
Houd flechtsde hemel in dit ftuk myh wenfchen tegeni ’t Is weinig werk voor roy dit letzelweg tevcegen.
Dat zulks aan onze min toch niet nadeelig zy! Elmire.
Maar ’s hemels gramfchap is zo vreeslyk, zcgtmenmy?
Tartuffe. nbsp;nbsp;nbsp;(zent
Mevrouw! ’k weet raad voor zulk een kinderachtig vree-’t Is waar, het hemelpad fchynt ai vry naauw te wezen: Maar daar is, voor die’tweet, een ruimer middelbaan.nbsp;Een maklyker verdrag voorzichtig in te gaan.
Dit haalt men ftrak of ruim, naar voorval aller zaaken; Dus weet men ’tkvvaaddoenmet weimèenen goed te raaa-Ik zal u dit geheim wel leefen op zy!!’ tyd:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken:
Laatuflechts leiden: ’k hou van zonde u gantfch bevryd. En laat geenydiefchriku van myn wenfch vervfeenien jnbsp;Ikblyf u borg, en durf al ’t kwaad op my wel neemen.nbsp;Mevrouw! gy hoelt wel fterk.
EEmire.
Neemvandeez’koekjes wat, hetzalftraks overzyn. Elmire.
De hoeft is zekerlykbenaauwd, maar’k ben ih vreezen i Datmy uwmiddelniet heel ligtlyk zal geneezen.
Tartuffe.
Elmire.
My ook.
Tartuffe,
’k Herhaal voör ’t laatft Mevtoüw^ Dat zich uw hart geheel opmyne zorg vertrouw’.
E a nbsp;nbsp;nbsp;tJ-it
-ocr page 82-Uw vrees is ongefrrond, en ligt te wederleggen.
Al ’t geen men niy vertrouwd. Mevrouw! is wel bewaard. En ’t kwaad iszelfgecnkwaad, dan als men ’topenbaart.nbsp;Des wacrelds ergernis houd ons tot ftraf verbonden,nbsp;Endiezynzondéuin’tgeheim doet, doet geen zonden.
Êi.MiRE,«r/ gehoekte hebben.
Ik zie in ’t einde dat utv eifch moet zyn voldaan,
En ik belluiten moet u alles toe te (taan.
’kBefpeur nu klaar, dat ik nietlangermoetvérwachten. Dat ge u tot minder prys van my voldaan zult achten,nbsp;’tls zekerlyk wat hard', zich zo geperft te zien,nbsp;En’tismynsondanks, dat dit ftuknurnoct gefchiêh.nbsp;Doch, wyl ’k geen einde zie aan dit gelladig kwellen,nbsp;En niets meer gelden mag, wat ik tracht voorteftellen,nbsp;En dat men meerder blyk tot zekerheid begeert.
Ca ’k u voldoen, hoe zeer myn hart zich ook verweert. Dochzo dit gCinftbewysmy ooit verltrekk’tot zonden,nbsp;Des te erger is’t voor die my hiertoe heeft verbonden.nbsp;Ik wil niet dat dit kwaad ooit op myn reekning zy.
T artuffe.
Ikblyfuborg, en neem dit kwaad zeer gaarne op ftiy. Elmirè.
Ontiluit de deur, en zie eens buiten; ’k ben vol Vreezen, Of zomtyds ook myn man hier digte-by raogt weezen.nbsp;. Tartuffe.
Uwman?’t is nodig dat ge om hem nog zyt bevreesd:
’t Pdyv’onder ons gezegd ¦; hy is vry arm van geeft;
’kDürf van zyn blindheid my nog veel vermaak belooven, Eivkweet, al zag hy’t zelf, hy zou’tnognietgelooveninbsp;Elmire.
Het zy zo ’t wil, ga heèn, en neem de za.ak gewis.
En zie aan allen kant, of ergens onraad is.
69
ZESDE T O O N E E L.
Orgon,, Ei,mire,
OrGON, •van onder dt taftt komende,
TK t’s een gedrocht! wie heefeooit grooter fchelni ver-Ik fta verbaasd,en kan naauw tot iny zelve komen (nomen! El MI RE.
Hoe I komtgeal voorden dag? nulooptde zaak in ’t riet. Voort wéér op de oude plaats; het is mv tyd nngniet.nbsp;Wacht, tot gy ’t einde \'an de zaak hier kunt bcfchou-En wil u niet te ligt op gisfingeii betrouwen. (wen.nbsp;O R G O N.
Neen, fnooder guit is door de hel nooit voortgehracht. Elmire.
Maar’k bid, geloof toch niet zo los en onbedacht. Wees eerft wel overtuigd, eer gy iets durft bdlislen.nbsp;En haait u niet, uit vrees, dat gy 11 mogt vergisfen.
doet haar man achter haar vevfchuilcTK
Elmire
cerhorgen.
Tarttjffe.
Ja, alles nodigt ons tot boeting onzer luft, (ruff; Mevrouw! ’k heb ’t all’doorzocht, ftel vry inv hartge-Geennienfch is hier omtrent... Doorblvdfchap ingeuo-Orgon, 'Eartt/ffcvafihoudefH!e.(vnlt;e'.u.^
Zoet, zoet!ei wil toch uw verliefdheid wat betomen.
E .1 nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 84-En wees zo driftig niet: verhaart a niet zo zeer'. . . , ' Ila! vroomeman! gy tracht naar ’t fchenden van myn eer!nbsp;Laat gy zofterk het vuur vanwelluft in ublaakeri.?(ken!nbsp;Myn Dochter tot üwVrouw, mynVrouw uw hoer te maaTnbsp;'k Hebniminerntcerdat zulks de waarheid was, gedacht.nbsp;En vleide my elks haat nog eens te zien verzacht.
Nu zie ik, duidlyk’t geen myn ongeloof doet buigen. Ik heb in ’t eind genoeg, en zoek geen meer getuigen.
Èlmire, tegen Tartuffe, liet is met tegenzin, all’ wat ik heb beftaan.
En ben met u dien weg gedwongen ingegaam Tartuffe.
Gelooft gy dan? . . .
OrCtON.
T ARTU FFE.
Kom voort... wy weeten nu'de zaaken... Vertrek maar, zonder hier veel omflags meer te maaken-,
Orgon.
Al die praat gaat ons niet langer aan; Draag zorg op ’t oogenblik dit huis maar uit te gaan.
'1' artuff E.
Dan zult gy de eerrtezyn,diemyzofel durft hoonen. his myn huis: ’k zal u dit ter rechte plaatze toonen.nbsp;En u doen zien, dat ik my niet verfchrikken laatnbsp;jboor zulk een laag bedrog,en fchandelyk verraad,nbsp;ll: zal my zdven quot;voor dien hoon wel raad verfchafFen;nbsp;,Ln ’k heb nog iets, waarmeê ’k uw fnoode lirt zal ftraffen ;nbsp;En voor desquot; hemels eer, en mynewraak ten zoen,nbsp;llcmjdiemy’t huis ontzegt, dit lang zal heugen doen.
^'lyn oogmerk
AGTSTE TOONEEL. Elmire, ürgon.
Elmir. E.
at wil hy met zo zot een taal te kennen geeven ? Orgon.
Ik beef: nu zie ik klaar de fout, die ’kheb bedreven. ËLMIRR.
Hoezo?
Orgon.
’k Ben dwaas, ikben volftrekt verblind gcvveeft. Diefchriftlyke overdragt ontruft met recht myn’geed.nbsp;Elmire-
Wat fchriftlyke overdragt V
Orgon.
Ja,’tzyn gedaane zaaken...,
’k Bedenk daar nog iets, dat my ongeruit komt maaken, E L MI RE-
Wat is’t?
Orgon,
Iets dab. my nog veel meer ter harte gaat.,,, 2ien wy naar zeker kiltje, of’t ook nog boven ttaat.
j£,indc van het vierde
-ocr page 86-TARTÜFFE, of de HUICHELAAR
eerste tooneel.
Orgon, Cleantes.
C LEANTES.
aar loopt ge?
Orgon.
Ach! weet ik’t zelf?
Cleantes,
Laat ons, bedaard van zinnen^ Eensoverweegen, watmen heden zal beginnen.
En zien wat ons het beft te doen ftaat in'deez’ nood.
Or gon.
Dat kiftje is ’t geen nog’t meeft myn zwarigheid vergroot. ,’k Word, alslk daarom denk, totfiddrens toe,verlegen.nbsp;Cleantes.
’t Schyiit iets van grooc belangAvyl’t u zo zwaar doet vvee-Orgon.
Een vriend van my, wiens fchuld en ongeluk my deert, Heeft heimelyk van my voorzynevlugt begeerd.
Dat ik ter gunft van hem dit kiftje zou bewaaren,
Waar in papieren zyn, zo veel hy kon verklaaren. Waar aan gelegen légt zyn goed en lyKibehoud.nbsp;Cleantes.
Waarom dit pand dan in eens anders hand vertrouwd! O R G o N.
Op dat zulks myn gemoed tor geen bezwaarnis ftrekte, Waar op ik, kort geleên,dcn Icheim’t geheim ontdekte.nbsp;Die niy, na’t melden van de zaak, arghftig ried,
Pai; ik quot;dat dierbaar kiftje in zyn bewaaring liet.
Cju, ingeval menmy liierop mogt ondervragen,
Met
-ocr page 87-7t
Metfcliyn van waarheid myne ontkenning voortedragc Hier door hield ik my zelv’ bevryd van alle Ieedgt;
En kou ten allen tyd my zuivren met een eed. Cleantes.
Ik vrees dat u die daad nog deerlyk zal berouwen. Diefchriftlyke overdragt, en al te los betrouwen,
Zyn beide, zo gy aan myn reên geloof wilt Haan,
Den roekelooAen ftap, dien ge immer hebt gedaan.
Hy kan met dat bewys in’t grootft bederf u quot;jaagen;
En nu hy had op u dat voordeel weggedragen,
Was’t nog des te erger, dat gy hebt zyn’haat verwekt» En niet langs zachter weg u zelven eerft gedekt.
O R G o N.
Hoe! onder fchyn van deugd en heiligheid te ontveinzen , Een hart zo valfch,eengeelt zó godloos,wie zou’tpeinzen?nbsp;Ik heb hem beedlende genomen van de ftraat . . .
Maar’tis gedaan; ’kzweer al de fynen nu myn haat; Ikzal hen, als een vloek en peil der landen, vreezen.nbsp;En t’ allen tyde hen een plaag en duivel weezen,nbsp;Cleanïes.
Ziedaar weer nieuwcbiyk, hoe verr’gy word vervoerd. En dat uw drift door geen bedaardheid word befnoerd;nbsp;Nooit laat zich uw gedrag bellieren door de reden;
Gy valt altoos van de eene in de andre uitfporigheden. Gy ziet uw dwaling in het eind; gy ondervind.
Dat valfche godvrucht u te deerlyk had verblind;
Nu wilt gy, daar ge u zaagt uil de eene dwaling trekken,-Umet een andre, die nóg grooter is, bevlekken.
Daar ge, inuwdrifr, hethartvan ieder menfc hop aard, Gelykltek met dat van een’huichlaar, zo ontaard.
takrge u wys,dat elk zo fnood muctzynalshy, rVr in ’rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(reen wanredenc.t mnpr z.v?
Eloe! om dat hier een guit, zo Hout als fnoodvandaaden. Door fchyn van deugd vermomd, uw goeddoen heeft ver
bom
DraagCden.
En dat’er in ’t heelal geen waaredeugd meerzyV Laat zich een vrygeclf door die dwaaze reên misnbsp;Mi^argy tracht waarejeugdvan fchyndeugdte onderfc hei-
-ocr page 88-f4 TARTUFFE, opdz HUICHELAAR,
Draag nooit al te onbedacht een’ftervling eerbied toe» Eerde ondervinding u zyn’ aart beflisfen doe.
Wacht u de huichiary ooit achting te betonnen.
Maar wacht u nog veel meer de waare deugd te hoonenj Doch zo uw drift mogt tot het uiterft overflaan.
Wil dan nog liever de eerde als laatfte feil begaan.
Dami;s, Orgon, CleaNtes.
D A M I s.
ïioe Vader! doet de fchelm nog dreigementen hooren.^ Kan hy ’t herdenken van uw goeddoen zo verimooren.nbsp;Dat zyne ondankbaarheid, zo eerloos ais gehaat.
Uwe eigen weldaên ten bederve ii ftrekken laat ?
Orgon.
Ja, Zoon! de fchrik daar van zal my het hartvertecren.’ Damis.
Laat my begaan, ik zal die trekken hemyerleeren.
’t Waar’ zotheid zo men nu zyn ftoutheid liet begaan. Nu is ’t in ’t eind myn werk u van dien guit te ontflaan,nbsp;Om kort’er méégaan, ’k meen hem den hals te breeken.nbsp;Clean TEs.
Zie daar de regte taal, die jopge lieden fpreeken! Doch’k raade uals een vriend, dat gy dm wraak verbyt.nbsp;Wy wQonenin een land, en leeven in een tyd,^ (dren.nbsp;W^arjmetzelfrechtte doen, men ligt zich zclv kanhin-»
Mevr. Pernille, Èlmiré, ÖRéófï, Clean T Es, Marianne,
D AMIS, D ORINE,
Mevr. Pernille,
onheil is hier gaans? wat hoor ik lieVe kindren? O R G o N,
Een zaak, die ’k heb gezien, en klaar my is vertoond«
En’k zie myn weldaên met een Hechte munt beloond; Ik neem een beedlaar van de ftraat; ’k word zyn behoeder;nbsp;Ik haal hem in myn huis, en hou hem voor myn’broeder.nbsp;Ik heb hem dagelyks gekleed, gefpysd, gevoed,
‘k vSchenk hem myn dochter, en daar nevens al myn goed: En op dien zelfden tyd durft zyn onkuifch begeeren.
Een aanflag waagen, ora myn eigen Vrouw te onteeren ; En roet deez’ proef, zo fnood en godloos, niet te vreên, |nbsp;Zoekt hy tot dankbaarheid voor myn weldadigheên,nbsp;Myn eigen goeddoen tot een middel te doen ftrekkenjnbsp;Waar door hy kan myn val en wis bederf verwekken.nbsp;Hy wilmyiiit myn huis en goed zelf zien gezet.
En tot dien Haat zien, daar’k hem eerft héb uitgered. Dorine.
Die lieve man!
Mevr. Pernille. -Maar Zoon! ’k laat my zo niet beleezen. Zou hy zo godloos zyn ? wel ’t lean niet raooglyk weezen.nbsp;Orgon.
Hoe dat?
Mevr. Pernille.
De vroomen , Kind! zyn altoos hier gehaat.
Or
-ocr page 90-Maar Moeder! dat’s bekend: wat wilt gy met diepraat?' Mevr. Pernille.'
Men leeft hier wonderlyk: en ’k hoef u niet te vraagen , Wat hevige afgunll hdm van elk w,ord toegedragen.nbsp;Orgon.
Maar wat heeft de afgunft toch te doen met dit verhaal? Mevr. Pernille.
Toengynog klein vvaart, heb ik uwcl honderdmaal Gezegd, dat deugd op aard de nyd niet lang kan derven.,.nbsp;Dat wel de a%unftige, maar de afgunft nooit zal fterveq.nbsp;Orgon.
Maar wat komt dit te pas by deezezaak ?
Mevr. Pernille.
De lift
Heeft uwat fprookjes, totzyn nadeel, opgedifcht. Orgon.
Maar’k heb u reeds gezegd, dat ik het zelfaanfchouwde. Mevr. Pern ILL e.
Wie iszo dwaas, die ooit de lartering vertrouwde? Orgon,
Maar, Moeder! wilt gymy doen vloeken?kan ’tgefchiéa,-Dat gy’t nog niet gelooft? ik zegu,’k heb’t gezien. Mevr. Pernille.
*t Vergif des lafters ftort zich uit aan alle zyden,
En niets ter waereld kan zich ooit daar van bevryden., Orgon.
Maar, dat’s een wonderwerk, en redenloozc praat! Ikheb’t gezien.’t Is vreemd, datgygeenduitfch verftaat.nbsp;Ik zeg u,’]^ heb’t gezien. Menfchreeuwthet u in deooren.nbsp;Zo hard men fchreeuwen kan, enkuntgy’t neg niet hoo,-Mevr. Pernille.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren?
Maar zeg, hoe dikmaals volgt de fchyn de waarheid niet ? filenmoet zodaadlyk niet gelooven’t geen men ziet?nbsp;Orgon.
Ut word nog dol.
*11
B L Y S P E L;
Mevr. pERNILLE.
Ons hart wil altoos argwaan voeden. Ook baart een goede zaak zelfs dikvvils kwaad vermoeden.nbsp;O RGON.
Ik hoor wel dat ik dan te dulden dien voor goed Oen lull en toeleg op myn huwlyksbed !
Mevr. Pernille.
Men moet
Geen menfch befchuldigén als op gewiffe gronden.
Had gy gewacht, tot gy ’t in waarheid had bevonden! ORgoN.
Wat drommel kan ik meer? wat zekerder bericht ?
Of Moeder! woud gy dan dat hy in myn gezicht Had ?....onbetamelykzoudgymyfchie'r doen fpreeken!nbsp;Mevr. Pernille.
Maar zyn gemoed is van te zuivre vlam ontlleken. En’tis me onmogclyk dat ik geloven kan,
Hat dit gebeurd zou zyn van zulk een’ vroomen man.
U R G o N.
Weg, weg! ik zouuhaaft een ander antwoord geeven. Waart gy myn Moeder niet: ’k voel my van kwaadheidnbsp;Dorine.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,(beevenlt;
Rechtvaardig lot. Mynheer! der zaaken hier 'beneên! Gy gaaft geen menfch geloof, nu vind gy zelve geen.
ClEANTES'
Zwyg ftil: wy flyten hier den tyd met zotte dingen. Wat middel öm zyn hand de magt op u te ontwringen?nbsp;Men flaap’ niet : denk wat hy kan tegen u beftaan.
D AMIS.
Hoe! zou zyn Iloutheid, Oom! tot zulk een toppunt gaan? Elmire.
Voor my,’k geloof nogniet dat hy iets zal vermogen. He ondankbaarheid Haat hier te zonneklaar voor oogeft.nbsp;Cle antes.
Retrouw u nktteveeU hy heeft de middlen al.
Waar door hy tegen u de wraak volvoefen ziU
Eca
-ocr page 92-7$ TARTUFFE * öf de HUICHELAAR
Een zaak van mingevvigt lieeft menigmaal voor dezen. Door valfcl}heidaangefl:ookt,voor ongeval doen vreezen.-En nu, na dat gyzelf’t geweer gaf in zyii hand.
Hem nog te tergen, wasteen kenlyk misverftand. Orgon.
’tis waar;gy hebt gel yk: maar’k had niet meer vermogen Opmy, tóen ik my zag zo fchandelyk bedrogen.nbsp;Cleantes.
Ikwenfchtewaarlyk, konditeenigzins gefchiên,_
Uw beider yriendfchap weêr zo wat gelapt te zien. Eemire.
Had ik geweten dat die fchelm zo Ver kon komen, ’kHad geenzins tegen hem dien aanflag ondernomen.
Orgon, Lojal ziende intreden. Wat wil die man ?... Dorine!ei,wil eens by hem gaan.nbsp;’k Ben in geen Haat om thans een menfeh tewoord te Haan.
vierde tooneel*
Lojal, Mevr. Pernilee, Orgon, Eemire, Damis, Cleantes,nbsp;Marianne, Dorine.
Loj AL, tegen Dorins.
My n Kind! ik groet u. Zou uwHeer my wel vergunnen Hem eens te fpreeken ?
Dorine.
’k Weet niet of’t zal wezen kunnen-Hy heeftgezelfchap. ’k Vrees van neen, naar allen fchyn. Lojal.
Ik kom hier niet om hem tot overlall: te zyn.
Ook kom ik hier met geen onaangenaame zaaken. ’kVerfchyn hierom eeijzaak, diehemregt zal vermaken*
Do/
-ocr page 93-DoRïf^E.
Uwhaatn?
Lojal,
Dat hoeft niet: ik zal aahftondszynbekend. Zeg dat Mynheer Tal'tuffe uit zynen naara riiy zend.
DoriNE, tegcyi Orgon^
Mynheer! daer is een man, die vriendlyk u komt fmeekenj Om uit Tartuffes naam één woord met u tefpreeken.
Hv zegt zyn komft zal u vermaaken.
Clean Tps.
Dat komt by.
Welaan,men hoor’ dien man, en wat zynboodfchapzvi Orgon.
Hykomt hier mooglyk tot bemiddeling van zaaken. Wat antwoord geef ik hem hierop ? hoe zal ik’tmaaken?nbsp;Cle A NTE s.
Toon geen gevoeligheid, maar wees bedaard en ftil;
En fla niet af, zo hy de twift verelfnen wil.
Lojal.
Veel heils Mynheer! zie lange alle onheil van uweeren; En’shemels gunltvervulleal’tgeen gykunt begeeren.
Orgon, tegtn Ckantes.
Dieheufche groet komt met myn denkbeeld overeen, Eu toont my reeds ’t begin om in verdrag te treên.
L OJA L.
Ik heb uw huis altyd byzondre zucht gedragen.
En ’k diende uw’Vader nog in zyne laatlledagem Orgon.
Vergeef my,zo ikuniet ntrar ver dienden eer’,
Vermids ik uwen naam noch ftaat niet ken,Mynheer!
L o J AL.
Ik heet Lojal: ik ben van Caenin Normandyen; Deurwaarder van het hof, infpyt van dic’tbeuyemnbsp;’kHeb veertig jaarcn lang, dat iedereen wel vveet.
Dit ampt in’s hemels gun tl met allen lofbekleedi
Een zeker Vonnis vanhetHof hier exploiteeren.
O R G o N.
Wat? komtgy hier? . . •
Lojal.
Zoet, zoet! niet driftig,’k bid bedaar, Mynboodfchap eigenlyk is eenfommatié maar:nbsp;Waarmee’k uaanzeg, en behoorlyk kom,ontdekken.nbsp;Om ihetuw huisgezin deez’vvooning uit te trekken.
En welopftaandevoet, wyl’tis noodzaaklykdat...
Orgon.
Lo jae.
Ja toch, gy hebt het recht gevat, Eithuis zal, Wyl ge uw recht daarop reeds hebt verloren,nbsp;quot;Tartuffe alleen voortaan in eigendom behooren.
Zie: dit Contraft,datiku hier vertooncn moet, l^aakt hem totmeeller van uw huis en al uw goed.
’tls deugdlyk ingericht, en niet te wederleggen.
D AMIS.
Dezeonbefchaamdheid is verbazend, moet ik zeggen, Lojal, tegen Damis,nbsp;Mynheer! ik heb met u niet nodig naar ik gis;
Maar wel met dezen Heer,diegoed envriendlyk is En altewel verftaat den pligt der vrnome lieden.
Om aan rechts-oefening hier tegenweer tebieden. Damis.
Gy koft in ’t einde hier wel eens uw’ zwarten rok,
Heer Stafbewaarder! zien begroeten met een ftok.
Lo JAL,
Mynheer! laat toch uwZoonof zwygen ofvertrekken. Zo ik dit fchry ven moeft,’t zouu tot nadeelilrekken.nbsp;Als ik met niyn rapport llraks voor het Hof verfchyn.nbsp;Dorine.
Is dat Mynheer Lojal ? ’t mogt eer de duivel zyn! Lojal.
Si
B L t S P E L.
Heeft tot de Uitvoering van deez'zaak nie alleen bewogen; En *1lt; had hier niets meê Voor, als u vermaak te dóen,
En om u voor de kbmft eens anders te behoên,
Die niet ^ gelyk als ik, door liefde en zucht gedreven^ Met forsheid u de zaak te kennen had gegeven.nbsp;Orgon.
Wat kan ik erger, dan dat ik een’ menfeh vermaan. Om uit zyn huis en goed op ftaande voet te gaan Vnbsp;Lojal.
Mynheer! ikgeefutyd, en ’k neem zelfaan tot morgen^ Her recht te fchorsfen, en u uitftel te bezorgen.
’kZal maar deez’ nagt, heelftil, en zonder’t minfl: gedruis, Mettienvanmyn gevolg, plaats neemen in uw luiis.nbsp;Doch wil uw fleutels, eer gv (laapen gaat,mv geeyen;nbsp;Dit is pro forma-, zie, ’k wil vriendlyk met u leeven.nbsp;Ik zal wel toezien dat uw ruft niet zy geftoordjinbsp;Noch dulden dat gefchiê iets anders als behoort.
Maar morgen ochtend moet gyvroegzyn van de pluimen^ Om met uw huisgezin en meüblen ’t huis te ruimen.
Myn volkis tot uw dienft: zy zullen met vermaak,
O helpen, dat uw goed bytyds op ftraat geraak’.
Ik weet niet dat men iéts beleefder kan verrichten: Maar, wyl ik van myn’ kant zo zeem wil verpligten,nbsp;'Verzoek ik ook, dat ik my hier niet zie verkort.
Of in ’t volvoerer. Van myn’ laft Verhinuerd word.
Orgon, ter zyde.
Met de allergrootfte vreugd, die’k immer mogtbeleeven,-Zou’k nog de helft van’t geen myoverfchiet wel geeven^ Indien ik’t fyn gelaat Van dat geveinsd gedrocht,nbsp;Eensmet mynvuiften, naar zyn waarde,-teeknen mogt*nbsp;Cleantes^ tegen Orgon,
Ei, zvvyg: bederf hier niets.
DAMiSi
^ nbsp;nbsp;nbsp;Wat ongehoorde dingen!
t Is haaft onmooglyk my nog langer te bedwingen. Dorine.
Ik denk dat by geval een tveinig rottingfmeer
F nbsp;nbsp;nbsp;Niét
-ocr page 96-Kiet kwaad zou pasfen op den rug van dezen Heer. Loja l.
Men kon zo onbefchaamd een taal u wel verleeren. Hoor Kind! men doet ook wel de vrouwen decreteexen.
CleanTES, tesen Lojal.
Het is genoeg,myn Vriend! wy hebben’twelverilaan. ’k Bid, geef ons dit papier, en dan hebt gy gedaan.
Lojal. nbsp;nbsp;nbsp;(enden.
Tot weêrziens. ’s Hemels guntt doe nooit uw blydfchap O RO o N.
Die hemel ftraiFe en u, en hem die u dorft zenden.
Mevr. Pernille, Elmire, Orgon, Clean'FES, Marianne ,
Damis, Dorine.
Orgon, tegen Mevr. Pernille.
el Moeder! zegnu dat ik waarheid heb verzaakt.
(ff heeft dit (laaltjcu thans zyn’ aart bekend gemaakt? Gy ziet nu ’t oogmerk klaar van zyn vervloekte ftreken.nbsp;Mevr. Pernille.
Ik fta verileld, en ben byna van fchrik bezweken. Dorine.
'Befchuldig hem toch niet; beklaag u niet zo zeer; Want nu beveiligt hy zyn vroomheid en zyn leer.
Zyn deiigdblinktnuop ’tklaardin liefde tot zyn naaften. Hy w'eet dat rykdom kan ’t verderf der ziel verhaaften;nbsp;Hy wil uit zuivreliefdeu van dien laft ontflaan,
Om dat dit met uw heil onraooglyk kan beftaan. Orgon.
’kZegzwyg: men dientu dit dengantfehen dag. te zeggen. Cleantes-
Laat ons toch eens, wat u te doen ftaat, overleggen.
' El-
-ocr page 97-85
B L Y S P E L.
Elmire. nbsp;nbsp;nbsp;(dng;
Breng maar de ondankbaarheid des booswichts aan den Zo breekt men mogelyk de kracht van dit verdrag.nbsp;Zynfnoodheidistegroot, om immermeer te denken.nbsp;Dal hem’tgelukken zou,ons tot zo verr’te krenken.
ZESDE TOONEEL.
Valerius, Mevr.PERNiLLE, Orgon, Elmire, Damis, Cleantes,nbsp;Marianne, DoRiNE.
Valerius,
Het is met droefheid Heer 1 dat ik u thans begroet: Maar ’t dreigende gevaar bekommert myn gemoed.
Een V'riend, wiens hart en ’t myne in waare vriendrc]]a{gt; We] weelende wat deel ik neem in uwe zaaken, (hiaaken,nbsp;Pleeft my aan’t Hof, en fchoon’t gelieim wel dient be-Een zeer gewichtig (luk, dat u betreft, verklaard.(waard.nbsp;En my op 't llerkft verzocht. u toch dien raad te geevtu,nbsp;Dat g’y ten fpoedigfte uwnlt op de vlagt bcgceven.
De fielt, die u dus lang betoverde en'bedroog,
Bragt nu, een uur geleên, den Koning onder’c oog Een wigtig (laatsgeheim, cn deed hem ovcrryke:r'5:cn,nbsp;Eenkid raetfchrift, waar uiteen hoog verraad komtblv-Welk groot geheim ge,in plaats vanzuiks te dijenver.fiaah.nbsp;Geheeld hebt,tegehs eed en pügt van onderdaan.
’k Weetniet wat misdaad u hier in Word aa.igevvreven; Maar daar is laft tot uw verzekering gegeven^
En, om te wisfer u te krygen in de val Zal hy de geene zyn, die ’t rot geleiden zal.
Cl E A N T E s. nbsp;nbsp;nbsp;(trappen.
Zie daar de kracht van’t werk. De guit meent langs die Tot vollen eigendom van al uw goed te Happen.
Hy is het fnoodfi: gedrociu, dat ’s menfehen oog ooit zag. Valerius.
Het minfte tydverzuini bedreigt u met den flag. Mynkoets flaat y oor de deu p ’t is hoog tyd u te ontzetten,nbsp;’k'idt'bhot uw’dienli: een beurs met duizend Piftoletten.nbsp;Verlies geenoogeiiblik : ikbeif op’t huogft beducht.nbsp;Men hoed in, dit geval zich’thefl:e do9rde vlugt.nbsp;ik biedmy aan y om u in Veiligheid fê lé'idén,'
En in uw ballingfehap my nooit van u te fcheiden.
. nbsp;nbsp;nbsp;¦ 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;©RGON. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Cgoed!
Vaart wel; draagt allen zorg
HbeVord u\v v.riendfchap;ooitnaar eifch dooF my ver-Maar uw roemvpaarde d.iad, en myn vér-pligt gemoed Vereislchenandren tyd: wil’t lotzyngunilmy toonen *nbsp;Zal ik dien eedlen didnll rechtvaardiglyk beluunen. _
Cleanïes. , .
¦ nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’k Bid, Broeder! pak u voort.
Stel u geruft: men zal hier doen, ail’ ’t géén behoort.
ZEVENDE
V Een Officier van denKoning,TArtuffe, Orgon, Cleantes, Elmire, Vale-'* 'nbsp;Rius, Damis, Marianne, Mevr.
Pernille, Dorine. ' nbsp;nbsp;nbsp;.
T A R T UF F e!,/ Orgon init uitgaan}
, 1 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;....... , nbsp;nbsp;nbsp;. ^.'tegenhoudende.]' ¦ '
Z nbsp;nbsp;nbsp;r ,
o driftigrijetyMynhëerd tvil nog een weinig toeven. Uw ruftplaatsi.'ïniet verr’;gy zult'geeh koets behoeven.nbsp;Ik cifch uit’s Kunings naam, dat ge u gevangen geeft,
, nbsp;nbsp;nbsp;Orgon. **-
6 Schellij! die van bedróg en'*ondeugd^ zamenkleeft! , Pit'’s ,n,u:4gflaatfle flag'Fom* my ten vaké rukken,nbsp;pa die de Èröpn nog fpant van al uw gruwelftukken.'aü' Cnbsp;• L .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-Tab.;*
-ocr page 99-B L Y S P E L nbsp;nbsp;nbsp;8j
TaRTUF FE.
AI uwe laflertaal doet myncn geeft niet aan;
Die kerde, om’s hemels wil, verfmading te ondergaan.
C LEANT ES.
Uw matigheid van geeft is groot, en zeer te roemen.
D AJllS.
Hoe ftout durft die vcrraêr des hemels naam nog noemen!
‘ , nbsp;nbsp;nbsp;Tartuffe.
Myn geeft ontruft zich niet, hoe hevig gy my tergt.(vergt. ’kDeak aan niets anders, dan aan’tgeen myn pligt mynbsp;Marianne. ¦
’k Beken, gyhebt hiervan veel glori te verwachten:
’t Is iüffclyk voor u naar zulk een werk te trachten. Tartuffe.
Dit werk, kan hoe’t ook zy. niet dan roemwaardig zyn, Als’t komt van ’t hoog gezach,waar door ik hier ver fchyn.nbsp;Orgon.
Ondankbre! heugt u nog, hoe ik, fchoon’kuniet kende. Doormedely genoopt, u redde uit.uwe elende?
T ARTUFFE. ...... .
Ta, ’k weet wat onderftand gy my hebt aangedaan:
Maar’t moet,tot’sKoningsdicnft,uit myn gedachten gaan.'-Dic pligt,zo heilig, llreeft all’andren pligt te bgY^^n; Weetalleerkentenis uit myn gemoed.té dooveii; quot;’'niY ••nbsp;En’kofferde aan dien pligt, die.nietimy,doet ontzieni'^inbsp;Vrouw, Vriend, en Maagen, en myzélv’i. nog bovendien,''*'nbsp;Elmire. ' ' .
Geveinsde fcburk! nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Hoe weet zyn tong, met looze ftreken,; Van al zyn fchelmery zich zefven vry te fpreeken!
Maar is dit yvervnur, dat u thans herwaarts dryft.
Zo zuiver en volmaakt, als gy het ons befchryft^,. ''¦* nbsp;nbsp;nbsp;gt;
Hoe komt het d-it dit vuur niet lang reeds blonk te^voren,.! . Eer ge in’t verleiden vanzyn Vrouw.uzaagt‘verftorén,?{* 'i.i
-ocr page 100-Endatgyjuift niet eer mjm Broeder hebt bez-vaard. Voor hy ii ’t huis verbood, als een’, zyn giinit onwaard.^nbsp;Ik acht niet nodig u hier by te doen gedenken,
Dat hy u al zyn goed by overdragt kwam fchenken: Maar wyl gy hera nu voor misdadig wilt doen gaan.nbsp;Waarom naamt gy dan iets van zyne giften aan?
Tarïuffe, tegen den Oficitr, Mynheer! ik kan dien fmaadnietlangerhiergehengen.nbsp;Dus wil op ftaande voet aan hem uw’lalt volbrengen.nbsp;De Officier.
Welaan, ik ben gereed; ’t is reeds te lang gewacht, Tewyl gy zelf begeerd dien lall te zien volbracht.nbsp;En tot een goed begin, zult gy met my vertrekkennbsp;Deftads-gevangnis zalu tot verblyf vefltrekken.nbsp;Tartufef.
De Officier.
Ja toch, u zeiv’.
Ik in gevangenis?
De Officier.
Zwyg'. wyl uw fnoode mond geen antwoord waardig fs. tegen Organ.
En gy. Mynheer I wil van uw’ angft in’t eind bcdaaren. Wy hebben eenenVorft, die zulke huichelaarennbsp;Gezworen vyand is; by wien’t bcdr.og niet baat;
Én die door fchyn van deugd zich nicl misleiden Iaat. Die waare liefde toont voor wa.;re en rechte vp' gt;ome o ;nbsp;Doch nooitzo verr’word door verblindheid ingenomen.nbsp;Dat hy, hoe hoog hy ook de waare g 'dvruclit acht.nbsp;Geveinsde godvrucht niet ten uiterde veracht:
Wat ook deez’ fnoode tot zyn wit mogt onderwinden, ’t Was hem niet moogiyk’t oog des Vorften te verblinden.nbsp;Dat wierd op ’t oogenblik tot achterdocht gewekt,
En heeft de laagheid van zyn ziel ten eerlle ontdekt. Hyjdie uheeft beticht, heeft hier zichzeiv'verraden;
Ku
-ocr page 101-87
F,n’t loon zicli dusverfchaft voor al zyne euveldaden, lly was, daar hy van jongs tot kwaad zich heeft gewend,nbsp;It eeds met een andren naam by onzen Vorll: bekend.
Fn zo men wilde, zou men ligt een boek befchryven» Van al zyn fnoodgedragen fcbandlyke bedryven.
In één woord,’sKonings hart heeft zyn vervloekt beleid F'p’thoogft verfoeid,zo wel a!s zyne ondankbaarheid;nbsp;En om zyn gruwelen eens naar w'aardy te k onen,
Kom ik niet anders my hiernevens hemvertoonen, r»an om zyn fnoodheid hier ten hoogden top te zien.nbsp;En ’sKonings gtinft u in zyn byzyn aan te biên.
’t Papier, wanrmeê hy ii zo fchandlyk zocht te drukken. Begeert hy, dat ik voor uw oog hem zal ontrukken;nbsp;Enbreekt,uitkrachtevanzyn Vordelyke magt.
Het recht hier mede van die fchriftlyke overdracht. Hyfchenkt u uit zich zelv’vergiffenis. daar’tbeelennbsp;Van’tmisdryfuwesVriends,uin zyn fchulddoetdeelen.nbsp;Ditdi ekkcutot een loon, vermids ge in vroeger lyd,nbsp;E'W vlyt en yver hebt aan zynen dienft gewyd; (ken,nbsp;Omdtisop’tonverwachtd,als'gyzulks’tminft zond den-In’t eind vergelding van getrouwheid u te fchenkennbsp;Wylhyzynweldaên met vermaak hier toe befteed.(geetnbsp;En, Ichuon hy’tkwaaddoen draft,h et goeddoen nooit ver-Dorine.
De hemelzygedankt!
Mevr. Pernille.
Ik zou van vreugd wel fchreijen. * Elmire.
Wat heugchlyke uitkomft!
Marianne.
Achlwie dord zich hier meêvleijen? O R G o N, tegen Tartuffe, dit weg*nbsp;geleid word.
Geveinsde! zie in’t eind’....
Cleantes.
Die reden zy gefpaard.
Verwytgeen tnisdaênaaneenfchepzel zo onwaard.
Zyndroevig lotzalhem genoeg verfchrikking baaren. Wil dus de wroeging, die hem drukt,niet meer verzwaJi-Wenfch eerder, dat hy nu door een oprecht berouw'(ren.nbsp;Gegfieftworde,en de'deugd als’teenigftgoedbefchouw’.nbsp;Dat hy zyn leeven beetre, en vorig misdryfwraake,nbsp;En’s Vorftenhart ook nog voor hem in deernis blaake.nbsp;Gy allen midlervvyl, volvoert ten eerfte uw'pligt,Cricht.nbsp;En dankt, geknield, den Vorft, voor’tgeenhyheeftver-.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Orgon.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' v* ’7;(ven,
Gy fpreekt met recht.Laat ons,door dankbaarheid gedrc-
Verheugd van harte,ons ftraks voor zynehtroónbegeven. En“als'deze‘ée|fl:e pligt door ons zal zyn volbracht,
Is hier een'ahdré'zbrg, waar aan ftraks zy gedacht:
Dat is; de vriendfchap van Valerius te loonen,
Enzyne cprechte'min door’t echtverbond te kroonen.
einde.
-ocr page 103-LEEZEREN of LEEZERESSCHENj
WIE CY ZYN MOOGT]
Zie hier de u toegedachte Voorreden, buiten niyne fchuld , by de uitgaavc van het Stuknbsp;niet gereed kunnende geraaken, eindelyk als eenenbsp;Nareden te voorfchynquot;komen, en achter dit Biy-jpel plaatzen, hetwelke door_C} Moljere, innbsp;het Fransch vervaardigd, en in den Jaare 1(^64, innbsp;de maand May te Ferfa^lles gedeelrelyk, en in dènbsp;maand N o vember deszei ven Jaais, geheel, tè Rain^jnbsp;voor hét eerst gefpeeld is gevimcst.
De vvederwaardigheeden aan dit Stuk ontmoet, en de famenroctirigen die de Schynbeiligen regensnbsp;hetzelve maaktten' om, waare het mogelyk, ditnbsp;Copy, waar van zy de Orgineelen waaren, van hetnbsp;Tooneel te weeren, zyn de Tooneelkenneren genoegnbsp;bekent* doch door de goedheid des Konings, tenbsp;Parys in *c Jaar 1669. op den 5de van Augustusnbsp;vertoond en met veel toejuiching ontvangen zyn-de , heeft het altoos tot een’ geesfel voor deezenbsp;monllers verftrekt, en is op andere Tooneelen, doornbsp;geheel Europa, in alle taaien, met zeer veel genoegen gehoord en gezien; alleenlyk in ons Vaderland is dit Spel, na den tyd van wylen Jacob vannbsp;Ryndorp zeer zelden ten Tooneele gevoerd; zyndenbsp;dit Sttik door gemelde DireBeur vervaardigt geworden; doch dat zeer veel van het orgineel vatinbsp;Moljere v’erfchilde : Dit voorgemelde en denbsp;Steiloor van Dominé Schaak, waaren toen de Stuk-jken die men ten Tooneele voerdden; doch na den
dood
(*) Ik moest, volgens de flontcr onzer tyden , den Beroemden niyfpeldicbter ]an Batist PocquLYNnbsp;ï)E Mot] a RE, gezet hebben; maar ik denk dat- ’s mansnbsp;naam genoeg is.
-ocr page 104-^ood van Ryndorp voornoemd, is het nu en di» ¦wel eens door reizende Troupen vertoond , maarnbsp;zelden; want wyl de fchynheiligheid tot zelfs on-de|: da Teoneelfpeelders begon door te dringen,nbsp;die misfpliien zeer veel toegebragt hebben om dienbsp;Stuk zo lang van het Tooneel te weeren.
Geduurende den tyd dat ik de eer had om in dit myn Vaderland, door een goedgunstige toelaating,nbsp;fnetinyné bende temogen rond zwerven, om, zonbsp;ik niet van honger met myn Huisgezin wilde vergaan , met ecre myn brood fe winnen, is my dik-wils gevraagd dit Stuk te fpeelen; maar ik heb he;nbsp;altoos geweigerd; niet pm de ScbynbeiHgen te be-haagen, veel min uit vreeze voor Hen, maar al-leenlyk om dat ik hen de gramfehap van een eerlyknbsp;^cteur onvvaardig oordeelde , en ik wel voorzagnbsp;dat al dit vertoonen aan zulken, die den fchyn vannbsp;vroomheid als een groote noodzakelykheid ondernbsp;de faamenlecving aanmeykten, weinig verbeeterennbsp;gouden.
Ik heb dan, tot deezen tyd, dit Stuk geweigerd te geeven, Ichoon ik deeze yertaaling reeds 5^(5nbsp;Jaaren in myne magt heb gehad, en hoewel ik zagnbsp;dat ik my zelve fchade deed niet het niet te vertoonen, heb ik het echter niet willen geeven aan eennbsp;tüblicq dat my al voor lang van hem deed denken,nbsp;dat het met zynè aloude gebreeken zodanig inge-Hoomen was, dat het dezelve liever zag koesterennbsp;als op het Tooneel hekelen.
Het is zeker dat dit Stuk in Frankryk veel nujs aan denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;txi (ie'ScbynbeUigbetd zetT veel na
deel heeft toegebragt; maar ik geloove, zo Mol-jECftK in menig Land dit goede zaad had durven zaaijen hy flechtc vruchten van zyn’ arbeid gemaaid zou hebben; en ik durfbyna zeker ftellen,nbsp;dat zyne moeite onnut had geweest j njen zouvy
hem, als Invoerder van Nieuwe zeden , verkettert hebben, en hy had misfchien geen Forsten gevonden magtig genoeg om hem voor het geweld zyncrnbsp;yyanden te befcbermen.
Ik ben menigmaal in myn zwerven door ons gezegende Nederland i myne fprongreisjes in andere Landen, en door myn leesgierige onderzoeken, innbsp;dit bovenftaande verfterkc geworden ; doch iedernbsp;•weet hoe groot de zucht iexNederlanders voor hetnbsp;Schouiviooneel is, en hoe veele lieden zich dagelyksnbsp;bevlytigen, om in deezc kunst zich tot op een’ trapnbsp;van volmaaktheid te verheffen.
Veele onzer Faerzemaakers, die met den naam van Poëet regens recht en reden pronken , draa-gen dagelyks fteenen aan dit Kmstgehouw , zulksnbsp;heeft over de 130 Jaaren geduurd, en het is nognbsp;niet veel verder als toen het eerst begon; de taalnbsp;is met oppronking verandert, en dat is ’t al; maarnbsp;het7bc;;«^//^ff/isweiniglverbeterd, doch zulks moetnbsp;nootzaake’lyk volgen alwaar een fierlyke welfpree-kenheid, methetonverftaanbaare doorwrocht, vannbsp;hooger waarde dan het kort en zaakelyk fchryvennbsp;gehouden word ; getuigen zyn de wydiiitgedydenbsp;Pooneelftukken ; Boomen waar in meer bloeizctanbsp;dan vruchten, en Mynen waar in meer fchuim dannbsp;gout te vinden is.
Om gemelde redenen dit Stuk, tot de uitgaave, onder my gehouden hebbende, ben ik eindeiyk tenbsp;rade geworden,om den aan Rotterdam grenzendennbsp;Scbowwburgh, waar van ik tans een werkend lidnbsp;ben , daar mede , zo veel my mooglyk was, tenbsp;bevoordeelen , als zynde een Stuk dat op allenbsp;Tooneelen de Beflierderen der zelven veel winstennbsp;hebben toegebragt; dit oogwit bereikende zal jfenbsp;my van deezen myoen arbeid ruim betaald achten.
M. CORVER,
-ocr page 106- -ocr page 107- -ocr page 108- -ocr page 109- -ocr page 110-