-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

MONTROSE EN AMELIA’.


di


-ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

YOUNG.


-ocr page 10- -ocr page 11-

MONTROSE EN AMELIA,

TOONEELSPEL.

EERSTE BEDRYF.

EERSTE T 0 0 N E E L.

SUFFOLK, SURREY.

SURREY.

Ja, Suffolk. De ontwerpen van Croniwel ftemmcn volmaakt wel overeen met myn hart: hy wil de banden, welke onze geflachtcn vereenigen, verfterken,nbsp;door my Amelia te doen huwen. Gy bewilligt hierin; en echter durft dit hart, doordrongen van liefde,nbsp;het geluk niet genieten dat het lot my fchynt te be- •nbsp;looven.

SUFFOLK.

Hoe! waarom niet, Surrey? Zyt gy niet verzekerd van myne vriendfchap? De weldaaden die Cromwelnbsp;ons betoont, wel verre van onder ons jaloezy te verwekken, hebben onze verbindtenis bekrachtigd. Be-fchouw alleen in my den tederften vader; en ik hoopnbsp;in u een’ zoon te vinden, op wien ik my altoosnbsp;zal iionneii beroemen.

A 4 nbsp;nbsp;nbsp;SUR-

-ocr page 12-

8 MONTROSE en AMELIA,

SURREY,

Gy doet my recht; maar Amelia!...

S U E F O L K.

Myne dochter! zy kent al uw waardy; reeds meer dan een jaar, wooncn wy byna te faamen; dit plein,nbsp;in de nabuurfchap van Londen , behoort aan onze beide huizen; wy zien elkander dagelyks. Amelia kentnbsp;myn achting voor u, zy is in de gelegenheid om overtuigd te worden, hoe gegrond decze achting is; ennbsp;alles doetmy gelooven dat mync dochter unit het zelfde oogpunt ais haar vader befchouwt.

SURREY.

Dit is myn hoogde wensch, maar ik fchroom my daarmede te vleijen; in andere tyden, zou Montrofe,nbsp;de ongelukkige Montrofe, de hand van Amelia verkregen hebben. Thans balling, en vliigtcling zynde,nbsp;heeft hy daarvan moeten afzien. Maar fchoon hemnbsp;alle hoop benomen is, beheersebt hy nochtans, ennbsp;misfehien met niet minder kracht het hart van uwenbsp;dochter. Herinner u haarc wanhoopigc vervoeringnbsp;op de tyding van het ongeluk van dit luisterryk ge-llacht; die vervoering betekende racer dan enkelenbsp;vriendfehap; zie, in welk eene droefheid uwe dochter, federt dien tyd, is gedompeld. Alles dringt mynbsp;o n te gelooven dat Montrofe nog word bemind.

SUFFOLK.

En indien dit al zo waare, 't geen ik evenwel niet kan gelooven, denkt gy dat de liefde lang ftanJ houd,nbsp;waar geen hoop meer is? Montrofe, die de zyde van

Ka-

-ocr page 13-

TOON’E ELSPEL. 9

Karei heeft gekozen , wiens geflacbt door Cromwel tot ballingfchap is verwezen, kan in Engeland nietnbsp;verfchynen of hy verliest het hoofd op ’t fchavot;nbsp;denkt gy dat hy in ’t hart myner dochter tegen inynnbsp;gezag en myne ontwerpen zou konnen opweegen?nbsp;In ’t einde, zo het al mogelyk waare dat Amelia eenenbsp;genegenheid, haarzelve en my onwaardig, had behouden, dan zou nog inyn wil-ii van haar hand verzekeren.

S U R R E Y.

Dan dit is bet juist waaraan ik iny fchaamen zou haar verfcbuldigd te zyn: ik aanbid Amelia; en zonbsp;lang ik de wederkomst van Montrofe mogelyk oordeelde, heb ik deeze neiging, die het geluk of onge-Juk myns levens moest uitmaaken , beflreden; iknbsp;wilde de vriendfehap niet verhagen door uiy van haarcnbsp;rechten meester te maaken: maar, Montrofe thansnbsp;veroordeeld, en niet weder in zyn vaderland konnen-de verfchynen, heeft my als veroorloofd om mynenbsp;neiging, zo veel te fterker naarraaate zy bedwongennbsp;was geweest, te openbaaren. Deeze liefde, hoe hevig ze ook is, vermindert niets van myne kiesch-heid; ik wjl Amelia ann haar eigene keuze, en nietnbsp;aan uw gezag verfcbuldigd zyn. Kan de liefde geluknbsp;vcrfchafFen, wanneer zy niet wederzyds iS'?

SUFFOLK.

Wel nu, ik zal u myne vriendfehap in volle kracht doen blyken; fehryf my vóór, hoe ik my moet gedraagen.

SUR.

-ocr page 14-

10

MONTROSE EN AMELIA,

SURREY.

Spreek met uwe dochter over een voordeelig hu-welyk u door Cromwel aangeboden; maar vooral verzoek ik u myn’ naam niet te noemen: het ongeluknbsp;maakt vertrouwclyk; Amelia, door u gedrongen,nbsp;door haare liefde bedreden , zal haar hart, zo zynbsp;Montrofe nog bemint, voor my openleggen, en hetnbsp;zal my myn’ pligt aanwyzen.

SUFFOLK.

Waarin zal die beflaan ?

SURREY.

In u te fmeeken haar niet te dwingen en alles van den tyd te wachten; zo, in tegendeel, haar hartnbsp;vry is, laat my dan het vermaak genieten, om zelfnbsp;haar den echtgenoot bekend te maaken dien gy verkozen hebt.

SUFFOLK.

Ik bewillig hierin; maar gy fpreekt als minnaar, en ik zal als vader handelen.

SURREY.

Ik zie Amelia. Ik vertrek om u vryheid te laatea haar te onderhouden.

Jïy vertrekt.

SUFFOLK.

Kom dan ras weder om onderricht te worden van ons gefprek.

TWEE-

-ocr page 15-

TOONEELSP EL. u

TWEEDE T O O N E E L.

SUFFOLK, AMELIA.

SUFFOLK.

Gy komt juist van pas, mfne dochter, ik wilde u een gcvvigtig ontwerp inededeelen ; het betreft uwnbsp;geluk.

AMELIA.

üw geluk, inyn vader, is de hoogde wensch van utve Amelia.

SUFFOLK.

Gy moet my dit doen blyken. Cromwel, wiens wcldaadcn voor roy u niet onbekend zyn, wil dienbsp;ten hoogden top voeren, door ons gsflacht te ver-cenen met een der aanzienlykde gedachten van Engeland : waardigheden, vcrhevsn bedieningen zyn denbsp;prys deezer verblndtenis.

AMELIA.

Het betreft eene echtverbindtenis; gy wilt...

SUFFOLK.

U gelukkig niaaken. Als gy hem zult kennen dien ik voor u gcfchikt had , zult gy moeten toedemmeanbsp;dat ik niet beter had konnen kiezen.

AMELIA.

Ik gevoel, myn vader, al de waardy van ’t geen gy voor my wilt doen, maar myn hart vergunt my nietnbsp;om uwe goedheden te beantwoorden; dit gefchoktnbsp;hart fchynt alle de onheilen die Eingeland verdeeiennbsp;te ges’OJleni ik eerbiedig in u den gunsteling vaa

Cioia-

-ocr page 16-

12 MONTROSE KN AMELIA,

Ciomwel, maar uwe ongelukkige dochter heeft altoos den affehuwelyken moord, aan den rampzaligen Kareinbsp;gepleegd, voor oogen. Het geluk begunstigt den Pro-teélor, maar hy is daarom niet minder de beul vannbsp;zyn’ Koning. ^

SUFFOLK.

Geef een’ anderen naam aan hem die ons gebied.. Klaar, of Cromwel fchuldig is, of niet, zyne begeer-_nbsp;ten komen met myh’ wil overeen, en ik vlei my vannbsp;myne dochter een bewilliging te zullen verkrygen disnbsp;zy weet dat ik van haar kan afvorderen.

AMELIA.

Ach! myn vader, wat vergt gymy? Ik begeer my niet aan uw vaderlyk (gezag te onttrekken; ik kennbsp;dit gezag en eerbiedig het; maar zo gy my bemint,nbsp;dwing my dan niet f:en verbindtenis te fluiten, dienbsp;het ongeluk van myn leven zou ultmaaken.

SUFFOLK.

En gy wilt het myne bewerken door my gehoorzaamheid te weigeren?

AMELIA.

Alle cchtverbindtenis is verfchrikkelyk in gt; myne oogen!... Laat my by u het geluk genieten van myn*nbsp;vader te omhelzen, en hem nimmer te verlaaten.

SUFFOLK.

Gy moet de pligten der famenleeving vervullen, gy mpet den ftaat te rug geeven ’t geen gy van den-zelven genooten hebt;in ’t einde, gy moet de troostnbsp;zyn eens vaders, verontwaardigd door uwe weigering,

-ocr page 17-

TOONEEL SPEL. 13

ring, doch die goedhartig genoeg is om ze 11 in dit cerfts tydftip te vergeeven. Gy zult hem, dien iknbsp;voor u heb gefchikt, welhaast kennen, en zyne ver*nbsp;diensten zullen die weigeringen, waarvan ik niet meernbsp;wil hooren fpreeken, geheel te boven komen.

AMELIA.

Ach! wie hy ook zy, vertrouw niet dat hy immer myn hand zal verkrygen.

SUFFO LK.

Ik word deezen tegenftand eindelyk moede; bedenk dat men door eenige verhindering tegen dit hiiwelyktenbsp;veroorzaaken, zich aan al myne gevoeligheid bloot-fielc; myne liefde voor u beeft op ,het denkbeeldnbsp;dat ik my aan dezelve zou overgeeven; gy kent tny;nbsp;ik ben een getrouw vriend, en een onverzoeiylwarnbsp;vyand: dit hart kent niets dan uiterlden.

AMELIA.

Ach! zo gy in myn hart kost Icezen!

SUFFOLK.

Wat zou ik daarin zien? antwoord my.

AMELIA, na een poos Jiilzwygens.

De fchrikkelykfte wanhoop.

SUFFOLK.

Hoor my, ik vrees daar meer in te zien dan ik wel wilde. Amelia.... zoud gy gevoelens uwer onwaar-dlg gevoed hebben?

AMELIA.

Ik, myn vader.... ik heb nooit gevoelens gevoed waarover ik behoef te bloozen.

S U Flt;

-ocr page 18-

14 MONTROSE en AMELIA,

SUFFOLK.

Uw hardnekkif'hcid is niet zonder beweegreden... Zou de vlugtende , de verbannen , de vernederdenbsp;Montrofc uwe liefde nog bezitten.

AMELIA.

Gedenk, myn vader, ilat gy hem iny tot echtgenoot had gegeeven.

SUFFOLK.

’t Is waar, Montrofe had myne bewilliging in vreedzaamer tyden, maar de omwenteling des llaatsnbsp;heeft alles veranderd.

AMELIA.

Ben ik dan fchuldig omdat myn hart die omwenteling niet heeft konnen naarvolgen?

SUFFOLK.

Ja, gy moet een neiging verdooven waaraan gy u niet langer moogt overgeeven; de vader van Montro-fe op’t fchavot gefleept, zyn zoon dit zelfde lot alleen door zyn vlugt ontweken, dit alles moest u totnbsp;reden brengen.

AMELIA.

Ach! myn vader,wat heeft de reden weinig krachts tegen de liefde! Maar hoe ongelukkiger Montrofe is,nbsp;hoe minder het my is geoorloofd hem te verzaaken.nbsp;’t Was een rechtvaardige zaak om welke hy van allesnbsp;beroofd is; de ftraf die hem is befchoren, zo hy weder in Engeland verfchynt, vernedert hem nietinmynenbsp;oogen, zy ftrekt hem tot glorie: hy, die, het fchavotnbsp;beklimmende, voor zyn’ Koning fterft, is grooternbsp;dan by, die hem daarop doet geleiden. '

SUF-

-ocr page 19-

15

TOONEELSPEL.

SUFFOLK.

Weet gy dan niet, dat, wanneer gy Montrofe rechtvaardigt, gy uw’ vader beleedigt?

AMELIA.

Ach!... Vergeef... Ik vergat...

SUFFOLK.

Alles, dit zie ik, om u aan een hartstocht over te geeven, welke ik veroordeel.... Maar ik wil dat gynbsp;niy gehoorzaamcn zult, dit is uw grootfte pligt.

AMELIA.

Hoe! niets kan u medelydend maaken roet het lot van een’ ongelukkigen? Bedenk dat die zelfde omwentelingen , die onzen wettigen Vorst van den troonnbsp;geftooten hebben, zyn’ zoon Karei daar weder opnbsp;konnen verheffen, en dat dan Montrofe, met roemnbsp;overlaaden ,de billyke belooningen voor de verknochtheid aan zyn’ Koning zal ontfangen : ik bemin hem,nbsp;hy is edelmoedig... Ons geflacht zal raisfchien tenbsp;ecnigen tyde zyn behoudenis te danken hebben aannbsp;hem dien gy wilt dat ik thans zal verlaaten.

SUFFOLK.

De liefde alleen kan zich met zulke harsfenfchim-men ophouden, ook leeft Montrofe misfchien niet meer, maar zo hy al leefde, kan niets echter u aannbsp;de vaderiyke gehoorzaamheid onttrekken ; morgennbsp;zult gy uw’ echtgenoot zien, morgen gelei ik u naarnbsp;het altaar.

AMELIA.

Zeg veeleer naar myn graf; dwing my niet met cen’ gunsteling van Cromwel te huwen; ik kan het

myn’

-ocr page 20-

myn’ vader aileert vergceven, dat hy de zyde zyns Konings niet heeft gekozen.

SUFt^OLK.

Ik kan naauwlyks myn gramfehap betoemen.... Denkt gy my dan door uw gewaande deugd te verblinden? uw gehechtheid aan Karei is flechts eennbsp;voorwendzel om een hartstocht die my verongelykt tenbsp;voéden: Crorawel zou in uwe oogen gerechtvaardigdnbsp;zyn, zo Montrofe zyne vaanen had gevolgd; nu is

hy misdaadig , uit hoofde van uw liefde---- Nog

eens , vrees in my een’ meester, en wel een’ vertoornden meester - te vinden ; ik ben uw vader niet

meer----Ik wilde het zyn— Vergeet Montrofe, of

wel.... nbsp;nbsp;nbsp;•

AMELIA.

Hem vergeeten! Neen, dit beftaan is niet in myn magt. Ik bemin hem, ik zou dit zeggen, aan geheelnbsp;Engeland, Ja aan den Dwingland zelven , wien gy niynbsp;wilt onderwerpen ; de gehcele waercld zal wecten datnbsp;ik gereed ben voor Montrofe tc fterven.

SUFFOLK.

ó Hemel! gy Kraft my omdat ik het licht heb ge-geeven aan cene my onwaardige dochter.

A.MELIA.

Myn vader!

SUFFOLK.

Ik hoor niet meer naar ir. Voor het altaar moet gy mynen toorn ontwapenen i wy zullen zien of eennbsp;banneling boven uw’ vader zal geKeld worden, boven

-ocr page 21-

TOONEELSPEL.

ven uw’ vader, thans uw rechter, en diengy niet kunt verbidden dan door gehoorzaamheid.

I/y vertrekt.

D E R D E' T O O N E-E L.

A M E LI A, alken.

Beveel dan liever myn dood ,dewyl niets u kan bewec-weegen... Ik! zou ik Montrofe verraaden!.... Neen, hoop dit nooit. Myn hart zou myne belofte wraaken.

VIERDE T O O NE E L.

nbsp;nbsp;nbsp;AMf!lIA, FANNY.

* nbsp;nbsp;nbsp;FANNY.

Ik heb uw’ vader zo even ontmoet, by fcheen zeer driftig.... En gyzclf...

AME HA.

Fanny, hy heeft my het hart verfcheurd!....

FANNY.

Hoe!

AMELIA.

Gy kent myn liefde voor Montrofe; gy weet dat hy, afweezig, vervolgd, verbannen, door zyne ongelukken myne liefde voor hem, zo dit mogelyk waare,nbsp;nog heeft verfterkt.

FANNY.

Wel nu I.... nbsp;nbsp;nbsp;^ ,

• nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AMELIA.

Wel nul nbsp;nbsp;nbsp;mynnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vader beveeltnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onzenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wederzyd-

fchel beloften nbsp;nbsp;nbsp;tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verzaaken. Weesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;getuigennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

• B nbsp;nbsp;nbsp;den

-ocr page 22-

j8 MONTROSE en AMELIA,

den eed dien ik doe’oin hem altoos getrouw teblyven1 FANNY.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

Bedwing deeze hartstocht, MejufFer, gy kent My-lord, hy is eca teder vader, doch iiy wil gehoorzaamd zyti.... Myne vriendfehap voor u kent geen paaien ;nbsp;ik heb u opgevoed, ik deel in uwe droefheid; ik bidnbsp;u,om alles wat ik voor u gedaan heb, voldoe aan zynenbsp;,verlangen; gy weet dat ik, federt de afweezigheid vannbsp;Montrofe , altoos heb getracht die neiging tegen tenbsp;gaan die u niet,dan onheil kon veroorzaaken, en dienbsp;ons reeds veele traaneii heeft ge^kost.

A M E L I A. nbsp;nbsp;nbsp;1

Zou ik Montrofe verlaaten ! in dit oogenbllk, nu myne tederheid zyne cenige vertroosting is in denran;pnbsp;dien hy ondergaat?... Neen, Fanny, neen.... Gynbsp;weet niet hoe veel vermogen een ongelukkig minnaarnbsp;op eene teergevoelige ziel heeft.

F A N N y.

Maar denk aan- de treurige ge,volgen die dee^e neiging kan hebben, cn aan de onmogelykheid van immer de echtgenoote van Montrofe te Worden.

AMELIA.

Ik zal voor ’t minst nooit die van een’ ander’ worden. ... Welke verwytingen behoorde ik myzeive niet te doen, indien ik de zwakheid had om de bevelennbsp;van myn’ vader te gehoorzaamen ? De minste verflaau-wing der getrouwheid, aan een’ echtgenoot verfchiildigd,nbsp;is een misdaad in inync oogen.

1

nbsp;nbsp;nbsp;FAN-

-ocr page 23-

19

TOO NEELSP EL.

FANNY. •

Maar, wat zal eindelyk iiw hoop zyn?

AMELIA.

Spreek van geen hodp, Fanny , fpreek van myne liefde, van ’t geen ik aan Montrofe verfchuldigd ben;nbsp;hy is het flagtoffer van zyne verknochtheid aan zyn’nbsp;V'orst; fchets hem voor my , als verlaaten, zwervende van land tot land, in gevaar om overal de dood tenbsp;ondergaan , en overal van zyne deugd vcrzeld ; zienbsp;daar de tytels, welke hem my nog waardiger maaken.nbsp;Maar ik befpeur iemant op de hoogten van het plein...nbsp;Mogelyk is ’t een ongelukkige die de wreedheid vannbsp;Cromwel ontvlugt.

FANNY.

Helaas! wy zien dagelyks het getal zyner flagtofFers vermeerderen.

AMELIA.

Ach! by wien komt hy een fchuilplaats zoeken! By niyn’ vader aan den Dwingland verknocht! Fanny, ganbsp;hem ondervraagen. Zo hy vlugt, is hy ook beklaagens-waardig.... Laaten wy hem poogen te redden.

FANNY.

Ik ga— Mogt gy door hem tc redden eenigc ver-Jigting in uwe eigen fmart gevoelen.

Zy vertrekt. nbsp;nbsp;nbsp;,

F r F D E T O O N E E L.

AMELIA, alleen.

Ik kan geen’ ongelukkigen zien, zonder aan hem, dien ik bemin, te denken. Montrofe ondervind mogelyknbsp;Banbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een

-ocr page 24-

20 MONTROSE en AMELIA,

een gelyk lot, de zaak der ongelukkigen is de zyne, zy word my dierhalven dierbaar.

ZESDE T 0-0 N E E L.

AMELIA, MONTROSE.

MONTROSE.

In welke oorden bevind ik my?Ik treed al beevende voort. Wie is deeze vrouw?.... Haare geftalte....nbsp;Zou ik my bedriegen? Neen, myn hart kan niet bedrogen worden, het zegt ray, dit is Amelia !

AMELIA.

Amelia, wie roept my?

MONTROSE, zich aan haan voeten werpende.

Montrofe, zie hem aan uwe voeten. Hy beroept zich op uwe eeden, en zweert u een eeuwige liefde.

AMELIA.

Ach! laat my myne zinnen weder byeen vergaderen ! Montrofe! gy in deeze ftreeken! Weet gy aan wat gevaaren gy u blootftelt?.... Weet gy dat gy bynbsp;myn’ vader zyt? Vlugt, verlos my van de naare vreesnbsp;welke uwe tegenwoordigheid my veroorzaakt.

MONTROSE.

Hoe! geeft gy in dit eerrte oogenblik u niet over aan de liefde? Amelia! zouden myne ongelukken uwnbsp;hart hebben doen veranderen?.... Is dit dan het loonnbsp;voor al de kwellingen welke ik verre van u heb geleden ?

A ME-

-ocr page 25-

TOO NEELSPEL. ar

AMELIA.

Uw gevaar alleen is de oorzaak van myne ontfteldte-nis; ftel u gerust; ik bemin u meer dan ooit, het hart • van Amelia heeft geen oogenblik opgehouden het uwenbsp;te zyn.

MONTROSE. nbsp;nbsp;nbsp;.

Zie daar de eerde geneugte die ik federt onze fcheiding gevoel! Vruchteloos gehoopt hebbende opnbsp;de herftelling van koning Karei, en ziende dat het ge»nbsp;luk de zyde van Cromvvel koos; verdoken van allenbsp;hoop ; niet meer konnende leeven zonder u te zien;nbsp;heeft de liefde alleen my alle dcezo bezwaarnisfen doennbsp;te boven komen; ik verlaat de gebergten van Switfer»nbsp;land, welken ik tot myn fchuilplaats verkoren had;nbsp;ik doorreis Vrankryk, en kom in Engeland, myn volknbsp;heeft last om my in een veilige plaats te wachten....nbsp;En ik door myw tederheid geleid, niets dan u alleennbsp;in de geheele waereld ziende, nader Londen met hetnbsp;voorneemen om u van myne aankomst te doen verwittigen; en het eerde voorwerp dat ik ontmoet, is myne Amelia; de fortuin is eindlyk moede my te vervolgen ; dit zyn de eerde dappen tot ujyn geluk.

ZEGENDE T O O N E E L.

AMELIA, FANNY, MONTROSE. FANNY.

ie vreemdeling, Mejuffer, is verdwenen.

AMELIA.

Ach! Fanny, die vreemdeling is Montrofe.

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;FAN-

-ocr page 26-

FANNY.

Montrofe! welke onvoorzigtigheid!

Tegen Amelia.

Ach! zo ieinant u ontdekt had!

Tegen Montrofe.

Zo haar vader....

MONTROSE.

6 Fanny, ik zie haar die ik bemin weder, en ken thans geen gevaar meer.

AMELIA.

Zo ik u ooit dierbaar was, verwyder u van deczc oorden, gy kunt hier geen voetftap dden zonder uwnbsp;leven in gevaar te flcllen, het is door den Proteflornbsp;gedoemd; alles is hier aan hem verkocht; vermeerdernbsp;inyne fmarten niet door de fchrikkelyke kwelling vannbsp;u in zyne magt te zien.

MONTROSE, ,

Gy wilt dat ik u ontvlugte! myn leven is my on-Iraaglyk, zo ik het verre van u moot flyten.... Zou ik an alle gevaaren ondergaan hebben, om Hechts eeijnbsp;oogenblik het genoegen te fmaaken u te zien ?

AMELIA,

Maar dit oogenf)Iik kan u in ’t bederf Horten. Ach ! Montrofe ,gy weet nog al de rampen niet die my over-ftelpen; myn vader wil die ten tojipunt voeren, doornbsp;my te dwingen om een’ gunsteling van Cromwel totnbsp;echtgenoot te ontfangen.

MONTROSE.

6 Hemel! en ik zou in Engeland te rug koomen, om jetuige van uwe ontrouw te zyn?— gy zoud voor

my-

-ocr page 27-

tooneelspel: 23

tnyne pogen in de armen van een’ anderen overgaan?...

AMELIA.

Ondankbaare! kunt gy aan myne gevoelens twy» fclcn ?

INI O N T R o S E.

Wel nu, Amelia... ik verwacht hiervan een uit-ileekende proef; maar denk dat eene rveigering myn doodvonnis zal zyn.

AMELIA.

Sjreck ... verklaar u.

lil O N T R O S E.

Herinner u onze eerfle beloften... Uceft mv vader het recht om die te brecken? Toen de fortuin, ons meer gunstig, myn’ vader in den rang der gunstelingen van Karei plaatfle.deed 'Suffolk met veelyvernbsp;aanzoek tot onze, verbindtcnls; men beval ons elkander te beminnen; maar onze harten waaren reeds hetnbsp;bevel van onze ouders voorgekomen; onder hunnenbsp;oogen hebben wy ons aan de zoetlle gevoelens dernbsp;natuur overgegeeven; zy beroemden zicli toen daarop; en Suffolk wil dit ons nu als een misdaad toerekenen ? hy heeft alles verraaden... zoud gy horanbsp;willen naarvolgen?

AMELIA.

Wat wilt gy zeggen?

M o N T R O S E.

Moet het fchip, waarmede ik in dit land gekomen ben, my-alleen in Frankryk te rug brengen? lerwyl myne wederhelft, verdrukt door wreede bloed-rerwanten.... Gy verftaat my....

B 4 nbsp;nbsp;nbsp;AME-


-ocr page 28-

24 MONTROSE en AMELIA,

A M R LI A.

Wat durft gy my voordellen !

MONTROSE.

’t Geen de licftfe zelve ii aanraad,* bedenk dat ik u aan de dvvinglandy ontruk, dat ik uit deeze oordennbsp;niet vertrekken zal dan met den tytel van uw’ echtgenoot; dat Fanny ons niet zal verlaaten ; dat wy innbsp;Frankryk gekomen, onder ’t oog van onzen wettigennbsp;Vorst, die verbindtenisfen, welke ons reeds voorlangnbsp;vereenigden, zullen bekrachtigen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

AMELIA.

Wat hoorde ik?.... ’t Is Montrofe, ’t is myn minnaar die vordert dat ik alle myne pligten overtreede.... dat ik myn’ vader verlaate—De liefde verblind u, zynbsp;alleen kan een ontwerp, verfchoonen dat inyne deugdnbsp;belecdigt.

MONTROSE.

Gy fpreekt van uw’ vader! weet gy niet dat hy onze dwingland is? Gy fpreekt van deugden ! maar heeftnbsp;hy alle haare wetten niet overtreeden door zyn woordnbsp;te breeken om ons te vercenigen, en door de wape-'nbsp;Ben van een’ Overweldiger ten dienst te flaan? Gy

fpreekt van uw’ vader!----

AMELIA.

IIoii op, Montrofe, ik ken zyn fchuld volkomen, maar ik wil niet dat men die tot myne befchaainingnbsp;doe Ilrekken.

MONTROSE.

Wel aan, het is genoeg; ik dring u verder niet om my te volgen; gehoorzaam uw’ vader, ftreef naar het

OU,

-ocr page 29-

25

TOONEELSP EL.

outer, om daar een’ echtgenoot van zyne hand te ont-fang'en; maar bedenk dat gy het vonnis van myne ftraf uitfpreekt.... Vaar wel.

AMELIA.

Waar gaat gy, Montrofc?^

MONTROSE.

Naar het paleis van Cromwel, hy zal minder ge-ftreng zyn dan de wreede Amelia.

AMELIA.

Hou ftand....

MONTROSE.

Neen, dewyl gy my van alle geluk vcrfleekt, moet ik het leven afftaan.... ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

* nbsp;nbsp;nbsp;AM*ELIA.

Wreedaait ! op zulk een wyze bemint Montrofo dan!.... Wel nul nadien gy aan die hartstocht, dienbsp;u verblind , alleen gehoor geeft, nadien uw zielnbsp;onvatbaar is voor de heiliglte gevoelens der na_nbsp;tuur, wees dan getuige van myne wanhoop, zie Amelia van berouw llervende, omdat zy een’ ondank-baaren, als gy zyt, bemind heeft.... Maar, wat zegnbsp;ik? ach, Montrofe ! gy waart voorheen gevoelig ennbsp;deugdfaam, vcrloogchen uw karakter niet, Ita af vannbsp;uwe ontwerpen.... noodzaak my niet om door mynenbsp;vlugt de dood van myn’ vader te veroorzaaken.

MONTROSE.

Gy ziet my aan uwe'Voeten ,ó wellust van myn leven, gy, door wien ik adem, die alleen my den last (les ongcluks deed verdraagen; heb deernis met uw’nbsp;B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;echt-

-ocr page 30-

25 MONTROSE EN AMELIA, .

echtgenoot, denk dat hy zonder u niet kan leeven, dat, van zyne Amelia gercheiden, de geheeJe waereldnbsp;een graf voor hem is, en dat hy u op de kniënnbsp;fineekt, om de wrcedaarts, die ons verdrukken, tenbsp;ontvliigten.

AMELIA.

Ik kan ’er niet toe befluitcn.

MONTROSE.

Dewyl de liefde op uw hart geen vermogen meer heeft, beftryd dan myn belluit niet langer; ik konnbsp;niet leven dan als uw echtgenoot, en ik flerf zo iknbsp;die .niet kan zyn: ik ga bevelen geeven om mynnbsp;vertrek te veihaasten, en op deeze zelfde plaats zalnbsp;ik komen om u aan uwe bloedverwanten t*e ontrukken;.... maar indien gy weigert myn iot met my tenbsp;dcelen, zal ik Cromwel het flagtoft'er leveren,’t welknbsp;hy federt lang zocht; en morgen zal pw ongelukkigenbsp;minnaar, door u verraaden, de geheele waereld ver-foeijende, zyn leven, ’t welk hem tot een’ last is,nbsp;op een fchavot verliezen.

Ily vertrekt.

achtste t o o n e e l.

AMELIA, FANNY.

AMELIA.

In welk een’ toeft.ind laat hy my! bc-feft gy al dc yslykheid wel van ’t lot dat my vervolgt? Myp vader en myn minnaar vcrfchcurcn my het hart; de

een

-ocr page 31-

xOONEELSPEL. 27

*

een-wil dat ik trouwloos inyne beloften fcbende, door den echtgenoot dien hy my voorftelt te ontfan-gen, en de ander vordert dat ik niyne pligten over-treeden '-tal, door met hem te vhigten.... Wreedenbsp;taiterften ! ik heb geen andere keuze dan de dood,nbsp;of fchande.... Maar Surrey nadert ons, vertrekkennbsp;wy; de ontfteldtenis die niy bebeerscht zou hem denbsp;geheimen van myn hart ontdekken.

Zy venrekkeii beiden ter wederzyde, en Surrey komt op in 't midden van het tooneel.

NEGENDE TOONEEL,

SURREY, alken.

De oorzaak der weigering \'an Amelia is dan ein-

delyk bekend!---- Montrofe is in dit oord, ik heb

hem gefproken op ’t oogenblik toen hy de dochter

van Suifolk verliet.....Ily heeft ontwerpen gefmeed ,

zeide by my , en brandde van verlangen om die in mynen boezem uit te ftorten;.... hy wacht my te rugnbsp;om die aan myne vriendfehap te vertrouwen... Ach!nbsp;wie zou de liefde niet kennen aan de roekeloosheidnbsp;haarer poogingen ? Myn ongeluk is zeker. Is ’ernbsp;wreeder toefl.ind dan de myne?.... Ik ianbid Amelia, en myn medeminnaar is myn vriend;----ik durf

niet cens hierover klaagen,.... de minde onvoorzichtigheid geleid hem ter ftrafplaats.... Ach, He-°mli wie zou in myne plaats niet edelmoedig zyn.^...

TIEN.

-ocr page 32-

2S MONTROSE EN AMELIA, TIENDE T O O N E E L.

SURREY, STAPLEY.

STAPLEY.

Ach! zyt gy ’t, Surrey! ik ging by Mylord Suffolk oin u geluk te wenfchen wegens ijw huwelyk niet Amelia.

SURREY.

Hoe, wie heeft u hiervan konnen onderrichten?...

STAPLËY.

’tis geen geheim meer,dit gerucht is deezen morgen by den Proteftor verfprcid, en ik neem dceze gelegenheid waar ora u myn’ yver te toonen.

SURREY.

Gy zyt kwalyk onderricht; ik ben wel verre van zulk een geluk ...

STAPLEY.

Wat zegt gy, myn vriend! zou u eenig ongeval verhinderen ?

SURREY.

Ik ben de ongelukkigfte der menfchen,

STAPLEY.

Gy doet my verfchrikken, Surrey! open my uw hart, en geloof my gezind te zyn. om in uw verdriet tenbsp;deelen.

SURREY.

Myn hart brand om het te ontdekken... Zweer my myn geheim onverbreeklyk te bewaaren.

STAPLEY,

Ik beloof het u.

SUS'

-ocr page 33-

29

TOONEEL SPEL,

SURREY.

Gy weet myne genegenheid voor AnieHa, nimmer was ’er heviger liefde; ik was op 't pdnt van haarnbsp;te trouwen. De Proteflor, haar vader, alles werktenbsp;mede om my gelukkig te maaken... maar ach! innbsp;een oogenblik heeft een enkel incnsch alles doennbsp;veranderen.

STAPLEY.

Iloe! wie is hy?

SURREY.

JkJyn vriend...

STAPLEY,

Een vriend... en kan die verderen dat gy u ongelukkig zoud maaken?

SURREY.

Ik weet dit zo wel als gy; men kan alles afdaan hehalven het geen men bemint; maar deeze vriendnbsp;heeft by my de heiligde voorrechten.

STAPLEY.

Welke zyn die? nbsp;nbsp;nbsp;I

SURPvEY.

Zj^e ongelukken!... Indien hy gelukkig was, zou ik hem de hand van Amelia betwisten, ik zou innbsp;ftaat zyn hem het leven te benoemen of voor zynenbsp;woede te bukken; ik zou de vriendfehap niet meernbsp;kennen zo ras zy een mededingdcr der liefde was.nbsp;Maar deeze vriend is door den last des ongeluks over-ftelpt, het minste gerucht levert hem aan zyne vyan-den, een enkel woord geleid hem ter dood. Zonder

wan-

-ocr page 34-

so ,-MONTROSE EN AMELIA, *

wantrouwen, heeft hy zich onder de befcherming der vriendfchap gefield, by {lort zyn hart voor my uitjnbsp;bedenk of men beklaagenswaardiger dan ik kan zyn;nbsp;tot edelmoedigheid genoodzaakt, heb ik zelfs gceanbsp;vryheid om myn droefheid te laaten blyken.

STANLEY.

Men kan middelen vinden.

SURREY.

Zy zyn ’er niet; daar is geen keuze voor my; ik moet wanhoopig of eerloos w'orden.

STAPLE Y.

Ik hoop u van dienst te konnen zyn, zo gy my het geheele beloop van deeze zaak wilt toebetrouwen. Het betreft de rust van uw leven, en deezenbsp;opoffering aan een’ vriend komt my voor eer^ poo-ging te zyn boven het menscblyk vermogen; denbsp;vriendfchap is buiten twyfel eerbied waardig, maarnbsp;zy heeft haare grenzen... De verdrietige toeftandnbsp;waarin ik u thans zie , ontrust my ; ik verlaat Unbsp;niet voor ik u de rust heb weder gegeeven.

SURREY.

Ik heb die voor aloos verloren; laat my ^leen ; alles is my haatelyk; de vriendfchap valt my lastig,nbsp;en ik zoek dc dagen, die zy vergiftigd heeft, tsnbsp;eindigen.

Einde vm hst eersts ledr'^jf.

TWEE-

-ocr page 35-

TWEEDE BEDRYF.

EERSTE T O O N E E L.

MONTT^OSE, surrey.

SURREY.

Ja, Montrofe, ja, de vriendfchap moet boven dc liefde gaan, myn raad moet u eindelyk doen bcflui-ten om u fpoedig van dit oord te vcrwyderen, ...nbsp;nooit is mv. leven in zulk een gevaar geweest;...nbsp;uw ‘vadeik, die alleen eenigen tyd in ftaat geweestnbsp;is het geluk van Cromwel te doen wankelen, heeftnbsp;de verknochtheid aan zyn’ Koning met zyn hootdnbsp;moeten‘betaalen; het zelfde lot is u befchoren, zonbsp;gy hardnekkig uwe ontwerpen wilt voortzetten.

MONTROSE.

Ach, Surrey, hoe dierbaar is my uw vriendfchap! uw vrees, die my geen fchrik verwekt, dient alleennbsp;om my de waarde van uw hart beter te doen kennen... Wees gerust, ik heb befloten Engeland tenbsp;verlaaten; maar weet dan ook dat ik niet alleen zalnbsp;vertrekken.

SURREY.

Wat wilt gy zeggei?

MONTROSE.

Ik moet u myn hart ontfluiten; deezen naeht zelfs zal Amelia my naar Frankryk volgen.

SURREY.

Gy vlugt met SufFolks dochter?

MONÏ-

-ocr page 36-

32 “MONTROSE en AMELIA,

BI o N T R o S E.

Zy heeft myn ontwerp zeer lang beflreden; maar ik heb haar op ’t oogenblik verlasten, en de liefde,nbsp;fterker dan haare reden, heeft eindelyk haare be-fchroonidheid overwonnen.

.SURREY.

Eene dochter aan haar’ vader ontrooven !... Mon-trofe-, denkt gy wel w'at gy doet? Gy' zyt verloren zo Amelia u verzelt. In ’s Hemels naam verwydcrnbsp;u alleen, vlugt...

BI o N T R o S E.

Hoe! zou ik vlugten zonder Amelia! ik heb de fmeekende taal der liefde wederllaan, oordeel zelfnbsp;of ik voor de befchroomdheid der vriendfehap moetnbsp;zwichten?... Maar, myn waarde Surrey, vrees nietnbsp;voor my; ik heb alles tot myn vlugt bezorgd; hetnbsp;ftrand is niet verre; de duisternis zal myne ontwerpennbsp;begunstigen; een’ laatften dienst heb ik u nog tenbsp;verzoeken; geef my vertrouwde lieden tot geleidenbsp;mede om de haven te bereiken;... ’t is voor Amelia alleen dat ik deeze voorzorg noodig acht____ G/

ziet, myn vriend, dat ik al myn geheimen u ontdek, en gy zult myn vertrouwen niet verraaden.

SURREY.

Hoe! gy wilt my medepligtig maaken aan het ongeluk dat u dreigt? geloof dit niet; ik beef, gy zult ontdekt worden, uw bederf is zeker-

, nbsp;nbsp;nbsp;BIONTROSE.

Niets is in flaat myn befluit te doen veranderen, my

blyft

-ocr page 37-

TOONEELSP EL. 33

blyfi niet anders over,... Gy weet ails de rampen nog niet die my overftelpen ;weet dat ik een’ medeminnaar

heb____bedenk hoe ik hem haaten moet;morgen geeft

Suffolk hem misfchien de hand van haar die ik bemin. Amelia in de armen van een’ ander’! Zo gy de liefdenbsp;kende , zoud gy gevoelen dat het onmogelyk is ditnbsp;denkbeeld te verdraagen.

SURREY.

Gerechte Hemel!____

MONTROSE.

Gy zucht! moet gy niet bekennen dat geen tocffand den mynen gelyk is ?

SURREY.

Ach'.----gy kent dien niet waarin ik ben.... heb

deernis met de kwellingen die gy my doet lyden,....

vervoeg u by uw volk---- vertrek alleen; ik heb een

voorgev'oel dat uw te rug komst in dit oord doodelyk voor u zal zyn....

MONTROSE.

Amelia zal onder myne befcherming zyn, en gy wilt (ïat de vrees myne ziel overmeestere! Het vuur, dat innbsp;myne aderen gloeit, doet alle gevaaren , by de be-febouwing van het beminde voorwerp , verdwynen....nbsp;in ’t einde, het leven zonder Amelia, is niets voor my;nbsp;en hy, die de dood niet vreest, is verzekerd van tenbsp;zulien flaagen.

SURREY,

Maar men kan u verraaden hebben!

C nbsp;nbsp;nbsp;MONT-

-ocr page 38-

34 MONTROSE en AMELIA,

MONTROSE.

Wic? Zou Amelia my by Cromwel hebben aangeklaagd ?... Zond gy het zyn ? ...

SURREY.

Ó Montrofe, mistrouw alles wat u omringt. Het inenschlyk hart is onderhevig aan verfchrikkelykenbsp;weifelingen: vrees de liefde, vrees de vriendfchap:nbsp;de deugdfaamfte raensch kan fomtyds de fchuldigftenbsp;worden; de driften fleepen ons weg;... vervoerennbsp;ons....

MONTROSE.

Waartoe dient dit gefprek ? Surrey,... wilt gy my het hart verfcheuren op ’t oogenblik van onze fchei-ding?

SURREY.

Zy is verfchrikkelyk voor my; weet dan... wat wilde ik zeggen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

MONTROSE.

Spreek...

SURREY.

Hoe! bevat gy niet dat de w^anorde, waarin ik ben, voortkomt uit het deel dat ik neem in alles wat unbsp;betreft?...

MONTROSE.

Bedwing deeze ontroering; binnen een uur zal ik in geen gevaar meer zyn; denk om het. geleidenbsp;Waarom ik u verzocht heb. Ik hoop dat wy wedernbsp;byeen zullen komen; myn vaderland zal vroeg oFnbsp;laat bloozen den moordenaar van Karei gehoorzaamd te hebben. Ik wyt het u tot geen misdaadnbsp;dat gy u aan de zyde des ge!«kkigftcn hebt begee-

ven

-ocr page 39-

25

7 o ONEELSPEL.

^en; manr zo de Hemel, Bcfcberiiisr der onfchiild, de gebeden die ik doe voor onzen wettigen Vorstnbsp;verhoort, zo hy my t’eenigen dage herflelt in denbsp;rechten inyner geboorte, wees verzekerd dat Mont-rofe alsdan niet ondankbaar zyn zal. Vaar wel;nbsp;geloof dat ik, Engeland verlaatende, daarin niets betreur dan myn’ vriend.

Hy vertrekt.

TWEEDE T O O N E E L, SURREY, alken,

’£ Is dan gedaan! ik zal alles verliezen... Ame. lial wreede Montrofe! uw vlugt is ’t vonnis van mynnbsp;dood: kan ik het niet verhinderen? ik gevoel dat denbsp;opoffering die ik doen wil boven myne krachten is...nbsp;Hoe is hunne vlugt te beletten? alle middelen zyn af.-fchuwelyk! de liefde beheerscht als dwingland mynnbsp;hart, maar zy kan de.eer daaruit niet verbannen.

DERDE T O O N E E L.

SURREY, STAPLEY.

STAP LEY.

Ik zocht u, Surrey: ik breng u een bericht van groot belang voor uwe liefde.., ]k heb ontdekt datnbsp;de dochter van Suffolk in deezen zelfden nacht naatnbsp;Frankryk vertrekt met Montrofe...

1 K-URKEY.

Noem dien naain niet dan beeveude; in myne droef-C 2 nbsp;nbsp;nbsp;heid

-ocr page 40-

36 MONTROSE eH AMELIA,

hsid heb Ik by u de zwakheid gehad, mynen vnend te noemen ... maar denk dat gy gezworen hebt hem nietnbsp;te zullen verraaden.

ST.^PLE Y.

Verlaat u op my,... Bemint gy Amelia zo driftig als gy zegtV

SURREY.

Of ik haar bemin! ’er zyn geen woorden om de tedere'gevoelens welke zy my inboezemt uit te drukken.

ST APLEY.

Hoe zult gy haar verlies konnen aanzien?

SURREY.

Met de hevigfte wanhoop... ik gevoel dat ik hst niet overleeven zal.

STAPLEY.

’t Is genoeg, myn vriendfehap voor u geeft my een hulpmiddel aan de hand, waarvan de uitflag onfeilbaar is.

SURREY.

Verklaar u.

STAPLEY.

Men kan den ProteftoY verwittigen.

SURREY.

Gy durft my voorftellen om Montrofe ter dood te zenden ?

STAPLEY.

Gy begrypt my niet; men zou Cromwelniets ontdekken , dan nadat men vergiffenis voor Montrofe had verworven.

SURREY.

Hoe weinig kent'gy Cromwel! by zou alles beloo-' nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ven

-ocr page 41-

37

TOONEELSFEL.

ven om zyn’ vyand in zyn magt te hebben ; maar het vermaak van hem aan zyne zekerheid op te offeren, zounbsp;Welhaast zyne beloften doen verdwynen.

STAP LEY.

Men kan ten minste Suffolk van de fchaaking van zyne dochter verwittigen.

SURREY.

Maar Suffolk is in flaat, om, in de.eerste vervoeringen zyner gramfehap, Montrofe over te leveren ... Ga uwe verfoeilyke raadgeevingen elders be-fteeden; ik wil liever deugdfaam flcrven en onder de kwellingen die ik lyde bezwyken, dan gelukkig en-fchuldig leeven.

S TAPLEY.

H^e, Surrey, de vriendfehap verbystert u... wat is Montrofe toch? een gevonnisd'misdaadige, eennbsp;banneling...

SURREY.

Montrofe is myn vriend, en dit is alles voor my. .

STAPLEY.

Maar moet dan deeze vriend u een’ dolk in ’t hart flooten ?

SUPnREY.

Ach', weet hyzclf wel wat hy my gedaan heeft?

STAPLEY.

De tyd vlied heen, flechts weinig oogenblikken zyn ’er tot beraad; ik zal u uws ondanks dienen.

SURREY.

Hou ftand! gy weet myn geheim, gy zyt dit alleen verfchuldigd aan de eerste vervoering van myne wan-C 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoop.

-ocr page 42-

¦ nbsp;nbsp;nbsp;i:-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

3t? MONTROSE EN AMELIA,

hoop. He heb de zvpakheid gehad myn hart voor u open te leggen, het berouwt my ten hoogften, de-wyl ilt ontdekt heb dat gy de vyand van Montrofenbsp;zyt;... Maar denk vry dat,ik,indien gy door een onbezonnen daad zyn leven ih gevaar mogt Hellen, mynenbsp;vriendfehap alleen zou raadpleegen; dat ik, zonder denbsp;beweegoorzaak die u dus deed Iiandeicii te ontzien,nbsp;li aks een fiioodaart zou befchouwen, en dat gy hetnbsp;eerste offer zoud zyn a.m myn’ ongeliikkigcn vriendnbsp;gcwyd.

STAPLEY.

Ik verfchoon de wanorde uwer zinnen,... dan hoe meer gy verbysterd zyt, hoe klaarder ik zie wat niynbsp;te doen ftaat... Ik hoor gerucht...

S.11IIR EY, t£r sy*.

Misfehien is ’t Montrofe; verwydercn wy dcezen gevaarlyken getuigen. {Overluid.) Kom, Stapiey, iknbsp;wil u niet verhaten... Dit is dan 't oogenblik... Iknbsp;ten myzclv’ niet meer — Vlugten wy van bier.

STAPLEY.'

Ik heb zyn zwakheid voorzien, en de flag is reeds toegebragt.

Zy vertrekken.

VIERDE T O O N E E L.

SUFFOLK, AMELIA.

SUFFOLK.

, ISkom in inyne armen, myn Amelia, vergeet die driften waarvan ik geen meester was; ik wil u\t

-ocr page 43-

39

TOONEELSP EL.

gehoorzaamheid niet verfchuldigd zyn aan myn gezag, •maar aan uwe tederheid voor niy... Ach ! myn dochter, indien gy wist hoe veel het myn hart kost om tinbsp;niet ftrafheid te handelen, dan zond gy zien dat ik zonbsp;veel als gy geleden heb.

AMELIA.

ó Myn vader! uw goedheid ontroert my.

SUFFOLK.

’t Is uw vriend die tot u fpreekt, die getrofFcn is door uwe fmarten, en u de belooning affmeektnbsp;van ’t geen hy voor u heeft gedaan... Myn dochter, verban een aandenken dat uw rust itoort, en iinbsp;myne ontwerpen doet wederftreeven. Ik onderzoeknbsp;niet of Montrofe fchuldig is. Maar hy kan uw echtgenoot niet zyn, tracht eene neiging te overwinnennbsp;welke ik eertyds heb gebillykt, maar die thans nietnbsp;dan fchadelyk kan zyn: gy zyt het eenig kind dat denbsp;Hemel my heeft laaten behouden,... alleen door unbsp;kan ik gelukkig zyn.... Gy zyt ontroerd, gy weent,nbsp;myne Amelia!

AMELIA.

Betoon my minder tederheid, ik verdien die niet.

SUFFOLK.

Myn kind, uw berouw maakt u die volkomen waardig. Verberg uwe traanen niet voor my, ontlast die in den boezem van uw’ vader, die gelukkig is nu hemnbsp;het hart zyner dochter word wedergegeeven.

AMELIA.

Myn vader 1....

sup-


-ocr page 44-

40 MONTROSE en AMELIA,

SUFFOLK.

Ach! met welk een oogmerk heb ik befloten u een’ echtgenoot te geeven? was ’t niet om my een’ troostnbsp;te verfchafFen, dien gy my hardnekkig blyft weigeren?nbsp;Wanneer gy moeder zult zyn, myn dochter, zult gynbsp;het genoegen ondervinden ’t welk men fmaakt wanneernbsp;men zyne kinderen in een’gcvestigden ftaat bcfchouwf,nbsp;een gryzaart, door zyn geflacht omringd, fchynt eennbsp;gedeelte van zyn beftaan den dood te ontrooven;...nbsp;, wilt gy my van dit vermaak verfteeken? ik heb alnbsp;uwe tederheid noodig; ik heb flechts weinig dagennbsp;meer fe leeven . en gy kunt die zo gelukkig inaaken ,nbsp;dat myne laatile oogenblikken het genoegen van mynnbsp;geheel léven zullen opweegen.

AMELIA.

Uw goedheid verfcheurt my het hart... uw gram* fchap zou my minder finartelyk vallen.

SUFFOLK.

Waarom? om zonder wroeging een neiging toe te jeeven die gy moest beilryden... Myn dochter, opennbsp;uwe oogen; vergeet Montrofe; Cromwel heeft zyp’nbsp;val gezworen.

AMELIA.

Ach! myn vader I... Cromwel....

SUFFOLK.

Zou alles opofteren om hem in zyne magt te hebben.

AMELIA, ter zyde,

6 Hemel! de minste vertraaging maakt hem voor altoos ongelukkig.

SUF-

-ocr page 45-

41

TOONEELSPEL.

SUFFOLK.

Geef de reden gehoor, myn dochter, ik bemin ii jneer dan ooit.

AMELIA.

Gy bemint my, myn vader?

SUFFOLK.

Of ik u bemin!.... grootheid en aanzien komt niet in aanmerking by het geringfte gevoel deezcr natuurly-ke tederheid ; myn dochter is alles voor my.

AMELIA.

Heb deernis met de vreeslyke kwellingen, die uwe ongelukkige Amelia beftryden... -

SUFFOLK.

De natuur zal overwinnen; morgen hoop ik u bedaarder te zullen vinden.

AMELIA.

Morgen----morgen, myn vader!... 6 Hemd!____

. nbsp;nbsp;nbsp;SUFFOLK.

Wat wil deeze fraart, die nog vermeerdert, aanduiden? Myn dochter , ik bid u dat gy uw hart voor niy openlegt.

FT F D E T O O N E E L.

SUFFOLK, AMELIA, STAPLEY.

STAPLEY, achter op het toomsl.

Mylord.... is 't my vergund u een oogenblik ts fpreeken ?

SUFFOLK.

Wat wik sy nog zo la.atj Stapicy?

C 5 . nbsp;nbsp;nbsp;STAP-

-ocr page 46-

42 MONTROSE en AMELIA,

STAPLÊy.

U een’ grooten dienst doen! verzel my.

SUFFOLK.

Myn waarde •Amelia’!____ik verlaat u, bedenk dat

uw lot van uwe onderwerping afhangt.

Ily vertrekt met Stapley.

ZESDE T O O N E E L.

AMELIA, FANNY,

AMELIA,

Ach, Fanny! moet ik het hart myns vaders weder-vinden in het tydftip dat ik hem verlaat!, ... Ik vlug-ten!

FANNY.

Zwicht, Mejuffer, zwicht voor deeze rechtmaatige aandoeningen van berouw; het is nog tyd, gaan wynbsp;weder te rug, myne .Amelia, wejerfta de Hem dernbsp;natuur niet.

AM ELIA.

Ach! ik weet het, alles veroordeelt my;.... maar Montrofe! Zie daar dan de doodelyke gevolgen dernbsp;binnenlandfche twisten, der partyzucht! Suffolk, getrouw zyndc aan zynen Koning, zou de vriend vannbsp;myn’ minnaar zyn, en ik zou ’t verdriet niet hebbennbsp;myn’ vader te verlaaten.

FANNY.

Gy ziet, Amelia, wat ik thans voor u doe; helaas! is dit dan het loon voor ’t vertrouwen waarmede My-lord my wel heeft willen begunstigen! ik heb dan, om

met

-ocr page 47-

TOONEEL SPEL. .43

niït u het vaderlyk huis te ontvlugten, u in myne ai-.men ontfangen! waarom wiltgy u in ’t verderf Horten? A M E LIA.

Hoe meer het tydftip nadert, hoe beklemder myii hart is; maar Montrofe is nooit in grooter gevaar geweest, en myne weigering levert hem aan Cromwel...nbsp;Ik moet een ontaarte dochter worden om een getrouwe minnaares te zyn; ik zie al het verfchrildyke vannbsp;het ontwerp dat ik zal volvoeten, en Ireb geen krachtennbsp;om het tegen te gaan.

' Z E V E N D quot;E TOONEEL. AMELIA, Montrose, fanny.

MONTROSE.

Zyt gy’t, Amelia?

AMELIA.

6 Hemel! ’t is Montrofe!

M O N T R O S F..

J;t, ’t is mv minnaar: kom, alles is gereed; verliezen wy geen enkel oogenblik.

FANNY.

Amelia!

AMELIA.

Bezef, ó wreeJaart! wat ik voor de liefde doe.

• nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE.

Gy vertrekt met den naam van myne cchtgcnoote.... De tyd cischt fpoed; kom, volg my.

ame-

-ocr page 48-

44 MONTROSE EN AMELIA,

.4-

AMELIA.

Ik moet dan dit oord verhaten____Myn vader, qnt-

fang ten minste het laatst vaarwel uwer dochter. MONTROSE.

Verhaasten wy onze viugt.... Maar wat gerucht! FANNY.

ó Hemel! wy zyn verloren! * nbsp;nbsp;nbsp;•

kl O N T R O S E.

Alles is ontdekt.... maar ik zal myn bloed ten dmir-fte verkoopen.... nbsp;nbsp;nbsp;,

AMELIA.

Wreedaarts' ontziet zyn leeven.... ó Hemel! myn vader____

J C H T S T E T O O N E E L.

AMELIA, MONTROSE, FANNY, SUFFOL K, ledienden.

SUFFOLK.

Onwaardige Amelia!... gy verraadde , gy verliet my in ’t zelfde tydftip waarin ik myne armen voor unbsp;opende;... en gy, trouwiooze! gy, die enkel in Engeland te rug keert om my te onteeren, gy zult uwenbsp;ftrafwaardige vermetelheid met uw hoofd betaalcn.nbsp;V'erzekert u van hem.

MONTROSE.

Hou ftand, Suffolk, leer dit hart’t welk gj» vjer-fcheurt kennen; op deeze wyze verdedig ik my tegen den vader van Amelia; (Hy 'ivsrpt zyn’ degen voor denbsp;voeten van Suffolk.) wees gyzelf thans rechter tusfehen

ons

-ocr page 49-

TOONEELSPEL. 45

ons beide: gy verbreekt uw woord aan Montrofe ge-geeven, gy verraad uwen wettigen Koning, dit -zyn uwe misdaaden. Ik heb getracht de echtgenoote, dienbsp;gy iny gegeeven hebt, aan uw geweld en dwang tenbsp;onttrekken ; zie daar de myne. Zo gy my fchuldignbsp;acht, bied ik u myn hoofd aan , maar Iaat uwe gnun-fchap zich niet over Amelia uitftrekken.

SUFFOLK.

’t Voegt u wel haar voor te fpreeksn. Brengt hem uit myn gezicht, bewaart hem wel.

AMELIA.

Myn vader!.. •

SUFFOLK.

Durft gy dien naam nog ontheiligen ? beef, trouw-looze....

MONTROSE.

Slaaf eens dwinglands----hoe vergiste ik my!....ik

dacht*dat gy gev^oelig voor ’t medelyden waart. Ver-raader van uwen wettigen Koning , fchender van de pligten der vriendfchap, dit ontbrak u nog, dat gy denbsp;rechten der natuur met voeten trad. Wreedaart, iknbsp;zal myn lot ondergaan, ik gevoel daarvan al de yslyk-heid, maar myn hart is ten minde zonder wroeging.nbsp;Vaar wel.

Ily vertrekt.

NEGENDE T O O N E E L, AMELIA, fanny, SUFFOLK, SURREY.

SURREY.

Ongelukkige! Ik kom te laat, het gruwelduk is volbragt— ach'. Montrofe!

SUF*

-ocr page 50-

MONTROSE EN AMELIA,

SUFFOLK.

lly fchaakte mync dochter____ Surrey, deel in mync

gramfcli.Tp.... die verraader wiide ray't geen my dierbaarst was ontvoeren; by zal zyn’ vader op ’t fcha-vot volgen.

SURREY. ’

SiifFolk, de woede verbystert ii; zoud gy zulk ecus onwaardige daad konnen verrichten?

SUFFOLK.

Ik dicn zo wel myn vaderland als inyti wraak, wanneer ik Montrofe aan Cromwel over lever.

STAP LEY.

Gy onteert uzelven.

AMELIA.

Ik fmcek u, knielende...

SUFFOLK.

Vrees myne gramfchap nog meer te ontfteeken.

AMF.LIA.

Zy is rechtmaatig en ik onderwerp my aan dezelve; Ilraf my, ik zal ’er ray niet over beklaagen. Maar bezoedel uw eer niet.... geef Moiitrofe de vryheidnbsp;weder.

SUFFOLK.

Hoe! zou ik hem dit konnen vergeeven? neen, by zal derven.

SURREY.

Gy kent de wetten der eer, en zond gy dezelven kon-nen ovcrtrecden ? Montrofe is in uwe magt, gy zyc ineester van zyn leven, wees edelmoedig genoeg omnbsp;hem de vryheid weder te geeven; volg myn voorbeeld!

ik

-ocr page 51-

47

TOONEELSPEL.

ik aanbid uw dochter, de fnoode, de eerloozc Stnplcy ïacht iny dienst te doen door het ontwerp van Montrofenbsp;te verhinderen, maar ik zie niets dan het gevaar vannbsp;myn’ vriend, ik overwin niyne liefde; verdoof uw’haat;nbsp;red uw’ vyand. Zulk een deugdfaame daad zal u Innbsp;uwe eigen oogen tot eer verftrekken.

SUFFOLK.

Surrey, dring my niet meer om het leven te fpaaren van den man dien ik ’t meest verfoei.

SURREY.

Ik heb zyn’ val veroorzaakt____een minnaar fpreekt

u ten voordeele van zyn' medeminnaar: ik doe buiten twyfel meer dan ik \'an u vorder; gy zult my daarnanbsp;dankwecten dat ik de eerfle vervoering uwer drift beletnbsp;heb; ik ken u, Suffolk! zo gy Montrofe overleverde,nbsp;weet ik dat uw wroeging over die daad geen’ dag zounbsp;achterblyven.

SUFFOLK. ¦ '

Welaan: ik zal my laaten overreeden.... maar op cene voorwaarde. Amelia , dit is ’t eenigfte middelnbsp;om myn’ toorn te ontwapenen.

AMELIA.

Wat kan ik doen?

SUFFOLK.

Op ’t -oogenblik Surrey als uw’ echtgenoot te erkennen, en morgen naar het outer te treeden. De vry. heid van Montrofe is voor dien prys te verwerven.

A M E L IA.

Hy zal leeven!..,. hy zal vry zyn!..., ja, myn vader, ik zweer dat jk u gehoorzaamen zal,

SUF-

-ocr page 52-

48 MONTROSE en AMELIA*

SUFFOLK.

Ik ofFer royne wraak aan u op , en ik wil uwe bede voldoen. Myii dochter, gy ziet wat ik doe: iknbsp;verfoei Montrofe, hy is in myne magt, en ik geefnbsp;hem de vryheid weder. Gy moet gevoelen wat mynbsp;dit kost; maar ik geef u een voorbeeld dat gy nietnbsp;kont weigeren te volgen. Ik vertrek om myn woordnbsp;geftand te doen , en ik mag met reden op 't uwenbsp;vertrouwen.

i7y vertrekt.

AMELIA.

Ga, Fanny,om my bericht té brengen van 't vervullen zyner belofte.

TIENDE TOONEEL.

AMELIA, SURREY.

1 SURREY.

Oy zult my rvel zo veel recht doen, Mejufter, om te gelooven dat ik geen misbruik inaaken zal van dunbsp;belofte, die u door ’t lyfsgevaar van Montrofe ontruktnbsp;is. Ik zal u tegen myzelven dienen. Ik neem opnbsp;my, om verhinderingen te doen ontdaan, die onzenbsp;verbindtenis zullen beletten ; en veins gy van uwenbsp;zyde den wil uws vaders op te volgen ; ik zal tennbsp;minste dan het geluk hebben u voor zyne verwytin-gen te behoeden.

AMELIA.

Ach! Surrey... • gy geeft my het leven weder.... Ja, zo ik gedwongen wa.are den band die my metnbsp;Montrofe vereenigt te verbretken, zou ik geen oogen-

blik

-ocr page 53-

T o o N E E L S P 'E L. 49

tlik in.beraad hebben geftaan, (3m myn leven op te offeren.... Maar zou hy tyd hebben om te ontvlug-ten?.... Vergeef het my, myne angften verdubbelen.nbsp;SURREY.

Ik gevoel met u de zelfde ongerustheid; Stapley is mogelyk niet voldaan geweest, om uw’ vader alleennbsp;te onderrichten...

AMELIA.

Hemel! zo Croinwel hoort dat Montrofe in deeze ftrecken is!... Van waar die drift, Fanny?

ELFDE T O O N E E L.

SURREY, AMELIA, FANNY.

FANNY.

IMejuffer, herroep al uw' moed!... Mylord, fpoed U tot redding van uw’ vriend!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

SURREY.

2ou Suffolk zyn woord verbreeken?

AMELIA.

Zou myn vader Montrofe overleveren?

FANNY.

Neen, maar hy is niet meer in zyn magt. AMELIA.

ó Hemel!____

• nbsp;nbsp;nbsp;FANNY.

De lyfhuurlingen van Cromwel zyn in meenigte toe-gefchoten : zy hebben Montrofe uit de armen van Suffolk gcfcheurd, toen deeze hem in vryheid (lelde.nbsp;AMELIA.

Ik (meek om uw’ bylland, Mylord... uw vriend Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eischt

-ocr page 54-

50 MONTROSE EN AMELIA,

eischt uwe zorg... Ga by den Proteflor.... ik zal 'de kniën myns vaders omhelzen ¦' getrofFen door myunbsp;wanhoop, zal hy misfchien zyne fmeekingen by denbsp;pwen voegen, en gy zult vcrgifFenis voor Montrofenbsp;erlangen... Haast ii,.Surrey; heb inedelyden met denbsp;ongelukkige Amelia.

JJVAALFDE T O O N E E L.

SURREY, STAPLEY.

SURREY.

Die vervloekte Stapley is oorzaak van al onzen druk; maar ik zie hcin, dunkt my, naderen... Wer-waarts gaat gy? '

STAPLEY.

Zyt gy ’t, myn vriend?., ik ging by SufFolk.

SURREY.

Buiten twyfel om u te beroemen wegens de daad die ;iy verricht hebt?

• nbsp;nbsp;nbsp;STAPLEY.

Ik heb de vriendfchap gediend.

SURREY.

. Gy onteert haar.

STAPLEY.

Wanneer gy minder vooringenomen zutt zyn...

‘SURREY.

Gy wilt een lafhartig bedryf nog ontfchuldigen; een regtfchapen man vergeeft zich eene zwakheidnbsp;zelfs niet. Ach! wie is ’er van bevryd? De droefheid waarin ik was deed my een zwakheid omtrent

ü

-ocr page 55-

TO ONEELSP EL. 51

U begaan, en gy hebt die misbruikt om de dood van tnyn’ vriend te vevoorzaaken.

Sï APLEY.

Ik heb uw’ val willen voorkomen, en myn vaderland dienen.

SURREY.

Gy wilt uw ysfelyk gniwellluk nog bedekken roet den fluijer der vriendfehap? fnoodaart! gy zyt nietnbsp;gefchikt om haar te kennen; ja, ik lees in uw hart;nbsp;gy wilde de vriendfehap niet dienen, neen,de heersch-zucht, en den haat. Gy hebt Montrofe in 't verderfnbsp;geftort omdat hy uw vyand was ; gy hebt gedacht datnbsp;Cromwel den aanbrenger zou beloonen; maar weetnbsp;dat dwingelanden zelven zich van ’t verraad bedienen en de verraaders verfoeiTen. *

STAPLE Y.

Surrey, ftaak die redenen, ontzie my...

SURREY.

Ik u ontzien, u, het werktuig des ongeluks van IVlontrofe, u, die my de wroeging doet gevoelen -datnbsp;ik hem heb verraaden, u, zonder wien ik,fchoon ongelukkig, voor *t minst onfchuldig had konnen leeven?nbsp;Neen, ik merk u Hechts aan als een monster, waarvan de aarde moet gezuiverd worden.

STAPLE Y.

Hoe! dit gaat te verre; ik zou welhaast vergecten dat ik uw vriend geweest was...

SURREY.

Wyn vriend! die naam is ontheiligd, wanneer hy tiit uw’ mond komt.

#2 nbsp;nbsp;nbsp;ÏT-IP-

-ocr page 56-

52 MONTROSE en AMELIA,

STAPLEY.

Ik zou uw verbysteriiig veifchoond hebben, indien gy minder hardnekkig waart; maar gy hoont my wanneer ik u dienj ikzelf eisch van u daarvoor voldoening: volg my.

SURREY.

Kom, tromvlooze , de vriendfchap hebt gy verraa-den; u ontbreekt thans niets meer om uwe misdaa-den te voltooijen, dan dat gy my het leven ontrukt: maar iridien de Hemel rechtvaardig is, hoop ik datnbsp;hy my het genoegen zal doen fmaaken u tot eennbsp;offer voor myn’ ongelukkigen» vriend te doen ftrek-ken... Gaan wy.

Ein^ van kt tweeds hedrjf.

DER-

L‘ •!

-ocr page 57-

. T o ONEELSP EL. 53

DERDE BEDRYF.

EERSTE T O O N E E L, MONTROSE, alken.

’t Is dan gedaan!., my is geen hoop meer overig ; de verlchrikkelykfte ont^vaaking volgt deu droom die my ’t geluk beloofde. Amelia, u verlies ik voor eeuwig, in 't zelfde tydftip waarin iknbsp;üw hand dacht te ontfangen... Dit is de doodelykenbsp;Ihig die my het hoofd treft. Ik zal het zelfde lotnbsp;inyns vaders onJcrga.an, en hoop my even moedig 'nbsp;te toonen; maar* ik gevoel dat my de moed begeeft,nbsp;wanneer ik my Amelia voorftol in wanhoop, zich-zelve befchuldigende als de oorzaak van myn lot, ennbsp;gereed om door den zelfden flag, die myn leven zalnbsp;eindigen, te fterven... Hemel! geef my fterkte omnbsp;dit verfchrikkelyk toonecl van my te verwyderen!...nbsp;Wat zie ik? zyt gy ’c, Surrey!

TWEEDE T O O N E E L.

MONTROSE, SURREY. MONTROSE.

Myn ongeluk doet uwe vriendfchap niet verflaau-Wen!... Hoe durft gy tot deeze verblyven, aan dwinglandy gewyd, doordringen?

SURREY.

Ik kom hier myne pligten vervullen... ik kom D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'’«n

-ocr page 58-

54 MONTROSE en AMELIA,

van het Paleis, waar'ik Cromwel nog niet heb koa-ncn fprecken,

MONTROSE.

Ach! ftel uit 'mededoogen uw leven niet in gevaar voor een* ongelukkigcn... Helaas! was my een oogen-blik langer vergund, dan zou ik met Amelia gevltigtnbsp;zyn... Ach! myn vriend, men heeft my buiten twy-fel vcrrqaden.

SURREY.

Ja, gy zyt verraaden geworden.

MONTROSE.

Wie was die laaghartige?

¦* nbsp;nbsp;nbsp;SURREY.

Gy ziet hem hier. Ik ben het die u in deezcn kerker heb geftort, die u aan den doocl ovcrlever,nbsp;cn die my deswegens moet ftrafFen____

MONTROSE.

Gy? Surrey! neen, ik kan u niet gelooven.

SURREY.

De droefheid deed my uw geheim openbaaren; de vuige Stapley heeft zich daarvan bediend om uw aanbrenger te zyn: de Piemel heeft my vergund hem tenbsp;'UraiFen: maar wat zal de ftraf zyn van myne onbe-fcheidenheid?

MONTROeE.

Hoe! Surrey!., toen ik myn hart voor u opende..

SURREY.

Toen deed gy het aan uw’ medeminnaar... Weet dat ik met Amelia zou huwen in ’t zelfde tydflip datnbsp;ty in Engeland wederkeerde; oordeel zelf welk een

in-

-ocr page 59-

SS

tOONEELSPEL.

indruk uwe te rug komst op my moest maaken ? tefef den fchrikkelyken toeftand waartoe my uw vertrouwennbsp;bragt;die ontroering, die verwarring, welke gy aan denbsp;vriendfehap toefebreeft, was woede en wanhoop;nbsp;twintig maal heb ikzelf op ’t punt geweest om u tsnbsp;verraaden;ik heb de fterklle kracht myner deugd noo-dig gehad'om myn jaloezy te wederftaan; zy heeft mynbsp;onbefcheidhn doen zyn. Gy zyt in boeijens en dit isnbsp;myn W:dryf. Ach ik gevoel dat ik na dee/.e bekentenis, welke my door ’t berouw word afgeperst, evennbsp;affchuwelyk voor de vriendfehap als voor myzel-ven zal zyn. '

MONTROSE.

Gy, myn medeminnaar'____ 'ó Hemel! en dat myn

vriend!... ziedaar het toppunt myner rampen.

SURREY,

Ja, zonder my zoud'gy gelukkig zyn!...

MONTROSE.

Ik zou Amelia bezitten!...

SURREY.

Ik ben een monster en geen vergiffenis waardig. .

M ONTROSE.

Gy ontrooft my alles wat ik bemin;... gy ontrukt my alles; ik moest u haaten... doch myn haft isnbsp;niet gefchikt voor deeze hartstocht... Ik vergeef unbsp;alles. In deeze laatfte oogenblikken moet ik my nietnbsp;a®n den haat overgeeven... ik doe u recht... gynbsp;waart meer zwak dan fchuldig.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

SURREY.

Hoe! gy haat my niet? nbsp;nbsp;nbsp;• '

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;MONTt

-ocr page 60-

56 MONTROSE en AMELIA,

* nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE,

Neen, ik kan my het genoegen niet onthouden een’ vriend te hebben... ik heb dien noodig...nbsp;Kom in myne armen, Surre3%

SURREY.

Herhaal dan dat gy ’t roy vergeeft... Gy kent de liefde, en hoe groot haare magt is; indien ik c'enbsp;fchuldigfle der mannen niet ben, voor ’t minste bennbsp;ik de ongeliikkigile.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ^

MONTROSE.

Laaten wy niet meer fprecken van inve veronge-lykingen; ik wil alles vergeeten... .Spreek my in deeze laatfte oogenbliklien van Amelia. Ach! ik vreesnbsp;haare fmait meer dan du dood die iiiy verbeid.

,S U R R E Y.

Amelia, aan de vrecsfclykile W'-anhoop overgele’ verd, befchuldigc zichzelve als- do oorzaak iiws on-gduks; nu beneemt de hevigheid haarer fmart haarnbsp;het gebruik, der zinnen; dan roept zy u, omhelstnbsp;baars vadefs kniê'n, cn zweert dat de zelfde flag,dienbsp;u het leven zal ontrukken, haar mede naar ’t grafnbsp;zal fleepen.

MONTROSE.

Ach! dit was al myne vrees! dierbaare Amcli.a! live fmarten vermeerderen de mynen... oordeel ofnbsp;ik u nog achting, toedraag ! aan uwe*vriendfchap vertrouw ik haar; u draag ik de zorg óp om haar overnbsp;,myn verlies te_ troosten.

SURREY.

Ik brand van verlangen om myne verongelykingen

te

-ocr page 61-

TO ONEELS F EL.

to henlellen... Suffolk zelf is vermurwd; hy is niet meer die onverbidlyke vader die zyn dochter wildenbsp;dwingen, neen hy is nu een teder vader die haarenbsp;traanen tracht af te droogen, die u thans alleen aan-nieikt als een' vriend, dien hy in gelukkiger tydennbsp;tot zyn’ fchoonzoón had verkoren; in ’t kort, allenbsp;harten zyn voor u,

MONTROSE.

liiiiten dat des Dwinglands dio my in zyne magt houd.

SURREY.

Ik hoop het te vermurwen, de vriendfehap zal my dien overtuigenden nadruk geeven, die het hart kannbsp;treffen. Cromwel zal den vermogenden invloed dernbsp;deugd niet konnen wederftaan. Ik zal hem myne ver-ongelykingcn, de door my beleedigde en ongelukkigenbsp;vriendfehap affehetfen; myne wroegingen zullen hemnbsp;treffen.... en ik zal vergiffenis voor rayn’ vriend verwerven. Vaar wel, de oogenblikken zyn dierbaar; iknbsp;ruk my uit uwe armen om u van dienst te zyn, en iknbsp;Heer te rug met uwe vryheid, of ik fterf met u.

,JJy vertrekt.

DERDE T O O N E E L.,

Ac

MONTROSE, HENRY. HENRY.

tch'. myn waarde meester I in welk een vetblyf moet ik u-wedervinden?

D 5-

mokt-

-ocr page 62-

MONTROSE EN AMELIA,

MONTROSE.

Henry, myn getrouwe Henry, zyt gy het! ik dacht dat gy het llagtofier waart van uwe gehechtheid aannbsp;Biyn’ vader.

IIENRY.

Ik heb myn leven aan myn’ langen ftand te danken; tnyn bloed is te gering om den Proteftor te ontnisten.nbsp;Nadat ik de laatfte pligten aan uwen ongelukkigen vader volbragt had, heeft men my vrygelaaten.

MONTROSE.

En hoe hebt gy in decze gevangenis konnen komen f IIENRY.

De tyding van uw gevangenneeming heeft zich reeds door Londen verfpreid, en nog meer het gerucht vannbsp;’t lot dat u, myn waarde meester, befchoren is; iknbsp;kon terftond geen geloof flaan aan dit bericht, denkende dat gy in Frankryk waart; ’t moest my bevestigdnbsp;worden; toen aarzelde ik niet, ik neem al ’t geld datnbsp;ik bezit by my, met oogmerk om het aan den lipiernbsp;te fchenken voor de vergiinhing van u een oogenbliknbsp;te zien; ik vlieg naaf den Tour; maar ’c zy Cromwelnbsp;zich niet verbeeld dat men vrienden in ’t ongeluk kannbsp;hebben, ’t z/ hy verzuimd heeft- flrenger bevelen tenbsp;geeven, ik heb den minsten tegenftand niet ondervonden , men heeft my binnen geleid: en ik geniet hetnbsp;vermaak van myn’ jongen meester al den byftand, diennbsp;hy zou'konnen noodig hebben, aan te bieden.

M.ONTROSE.

Ach! myn vriend! ik neem dien aan.... gy zult aan

my

-ocr page 63-

J9

T o o N E E L S P E L.

de zelfde pligtcii volbrengen die gy aan inyn’ vader volbragt hebt...*, gy hebt hem in zyne laatfte oogen-bükken niet verlaaten; fpreek met my van zyne ftand-vastighcid, van zyn’ onverwrikbaaren moed!

HENRY.

Zo jong het leven te verliezen! Ach! Mylord! hoe Zyn de tyden veranderd! voor wminig jaaren waart gynbsp;omringd door waardigheden, rykdoin, en grootheid,nbsp;thans zyt gy in boeijens— dit is alles wat u overbiyfr.

M OT R O S E.

Zy vernederen my niet; ik fterf in ’t voorftaan van de zaak der billykhcid. Vroeg of laat zal men mynenbsp;aankleeving aan Karei eerbiedigen, en ik zal ccii uit-ftcekend voorbeeld hebben nagelaten van de trouwnbsp;Welke een onderdaan aan zynen Vorst vcrfchuldigd is.

HENRY. *

In deeze zelfde gevangenis heb ik Mylord uw’ vader gediend. Ily verwachtte niet dat gy hier zyn plaatsnbsp;Zoud vervullen.... zyn eenigi^e troost was ftervendsnbsp;te zeggen : Myn zoon is ten minfle de wreedheid vaanbsp;Cromwel ontfnapt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

, nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE.

Ja, myne vltigt bragt my in zekerheid ; maar dc liefde heeft my weder in Engeland doen komen.... Gy hebt myne neiging voor de dochter van Suft'olk ziennbsp;geboren worden ; gy weet dat ik haar aanbad; achi deezenbsp;liefde is door myn afzyn nog meer aangekweekt; iknbsp;heb alles om die,liefde, om Amelia weder te zien, ge-trotfeerd. Amelia! Hoe groot moet thans Imre droefheid

-ocr page 64-

60 MONTROSE EN AMELIA,

heid zyn!.... Henry, myn waarde Henry, wanneer ik niet meer zyn zal, zult gy haar zeggen dat zelfs mynnbsp;laatde zucht voor haar was;.... en dat ik haar uitnbsp;naam der liefde bezweer, om den verfchrikkelykennbsp;flag, die ons vanéén fcheid, te overleevcn.

HENRY.

Mag ik dan in ’t geheel geen hoop voeden?.... De edelmoedige Surrey____

MONTROSE.

Loopt in zyn verderf zonder my te konnen redden; myn vader heeft Cromwel te wel doen befelFen, wat hy van ’t geflacht van Montrofe had te vrcezenlnbsp;Hy die zyn’ dwingland heeft doen beeven ontwykcnbsp;deszelfs flraf niet.

VIERDE T O O N E E L.

* •

MONTROSE, HENRY, SUFFOLK.

SUFFOLK.

Ik was uw vyand, Montrofe, maar uwe rampen hebben al myn gevoel van haat doen vcrdwynen; gynbsp;ziet my bedroefd over den flag die u dfeigt, en iknbsp;zal alles aanwenden om dien af te keeren.

MONTROSE. nbsp;nbsp;nbsp;*

t Hemel! gy hebt my dan niet gantfchelyk verlaa-ten, daar gy my het hart des vaders van Amelia weder fchenktl... Hoe, Mylord! gy haat my dan niet?

SUFFOLK.

Neen, Montrofe, hy, die u iti de éerfte vervoering zyner gramfehap aan Cromwel wilde verklaagen, zal

zich

-ocr page 65-

TOONEEtSPEL. Ct

zich than» aan zyne voeten werpen, om hem uwe vergiffenis af te fraceken.

MONTROSE.

Ach! Mylord, ik befef al de verongelykingen die ik U heb aangedaan; maar ik aanbid Amelia.Wat menschnbsp;is ’er, dien de liefde niet verblind! Gy zyt wel gewroken; ik zal myne vermetelheid met myn hoofdnbsp;moeten betaalen.... Gy ziet mynen toeftand: hy isnbsp;deerniswaardig!....

SUFFOLK.

Ik dacht hier Surrey te vinden.

MONTROSE.

Hy heeft my zo even verlaaten om Cromwel te yetbidden.

SUFF OI K.

Ik zal my by hem voegen, en hoop u eene gelukkige tyding te brengen.

o nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE.

Kont gy dit hoopen? gy, die Cromwel kent! gy

gt;

weet of hy vergeeven kan. Kan hy, idie zyn’ Koning op ’t fchavot deed voeren, eenig mcnschlyk gevoelnbsp;bezitten?

SUFFOLK.

Ik weet dat uw doodvonnis reeds voor lang tegen u is uitgefproken; maar dc diensten, welken ik dennbsp;Protedior heb bewezen, doen my hoopen, dat hynbsp;t^iet onverbidlyk zal zyn.

MONTROSE.

Myn hart is vol van de Erkentenis aan u verfchul-digd. Alaar iaaten wy niet meer v,ati my fpreeken;

. nbsp;nbsp;nbsp;myn

-ocr page 66-

62 MONTR0SE en Ax\IELIA,

myn lot is vervuld. Een veel dierbaarder voorwerp, Amelia, moet geheel uwe tederheid bezig houden.nbsp;Achf kost gyhaar het treurig uiteinde,dat my wacht,nbsp;verbergen 1

SUFFOLK.

Ongelukkige jongeling! gy verfcheurt my het hart! Amelia deelt maar aEte veel in uw lot! haar ysfelykenbsp;wanhoop doet my alle oogenblikken voor haar levennbsp;vreczen; wanneer ik u het leven red, fpaar ik tevensnbsp;dat van myne dochter; oordeel of ik belang heb in ver-güFenis voor u te verzoeken ; befef hoe vuurig ik dienbsp;zal affmeeken ?.... Montrofe , fchep moed,..,, be*nbsp;fchouwmyn hart, het is zeer veranderd; laat het uwenbsp;zich aan de hoop overgeevcn..Ik dacht dat gy iny

met vermaak zoud zien, eer ik naar Cromwel ging____

’t Is de vader van Amelia, die u fraeekt, zyne wenfehen niet te verydelen, en die alles zal aanwenden om u te behouden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Hy vertrekt.

vr F D E T O O N E E L.

MONTROSÉ, henry.

HENRY.

IVïyloid , waarom twyfelt gy aan' een’ gunstigst «itflag, daar alles u dien fchynt te belooven?nbsp;MONTROSE.

Terwyl wy alleen zyn, waarde Henry, wil ik u het weinige, waarover ik befchikken kan, nalaaten; neem

des-

-ocr page 67-

TOONEELS.PEL. C3

deeze brievetas,ditis het alles wat aan een’ pngelukki' gen balling is overgebleven.... neem....

HENRY.

Ach! myn waarde meester! Ik ben in deeze gevangenis gekomen om vertroosting aan te bieden , en' niet om ’er rykdom te zoeken.

MONTROSE.

¦ Daar ligt niet aan «gelegen, ik wil...

HENRY.

Zo ik u verlies, heb ik niets noodig; zo ik ’t geluk heb u vry te zien, kan my dan ooit iets ont.nbsp;breeken by zulk een’ goeden meester?

MONTROSE.

De droefheid verblind u.

• nbsp;nbsp;nbsp;HENRY.

Neen,de vriendfchap geleid my... ó Mylord, vergeef,... ik vergat den afftand...

MONTROSE.

Ach! in het tydftip waarin ik'ben zyn alle rangen weder gelyk... Wat baaten tytels aan den rand desnbsp;grafs ?... Noem my uw’ vriend.

ZESDE T O O N E E L.

MONTROSE, SURR.EY, HENRY.

SURREY.

Henry, Iaat ons een oogenblik alleen'; Montro-fe... gy jja’j nbsp;nbsp;nbsp;voorzien; Cromwel heeft my-

ne fmeekingen niet verhoord, zy hebben flechts het tydftip van uw dood* vervroegd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

MO NT-

-ocr page 68-

64 MOI^TROSE en AMELIA,

. nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE.

’t Is genoeg, Surrey: mannen als wy moeten westen te fterven.

SURREY.

Myne traanen, ’t gekerm der vriendfehap, alles was vruchteloos; zyn yzren hart heeft niet konnen bewogen worden. Ik vervloek thans den Dwingland* diennbsp;ik heb konhen dienen. Hy heeft de wreedheid gehad in- rayn byzyn bevel tot uw doodftraf re gee-ven... Ach! myn vriend, ik ben ’t, die u in het verderf ftort.

MONTROSE.

Gy weet dat ik alles vergeeten heb.

SURREY.

Men heeft de wacht voor uw gevangenis verfterkt,

• •

Et heb geen toegang tot u konnen verkrygen dan ter gunste van myn’ rang, en door te zeggen dat ik gelastnbsp;was met een byzondej bevel van den Dwingland.

MONTROSE.

Gy komt dan om my'vaar wel te zeggen?

SURREY.

Neen; ik kom u redden.

MONTROSE.

My redden! en op wat wyze?

SURREY.

Neem deezen mantel, deezen hoed, doör my tot dit oogmerk medegebragt; een goudbeurs heeft dennbsp;fipier ons gunstig gemaakt; ik heb een kleed evennbsp;als ’t uwe aangedaan; ga uit, hy zal denken dat ik hetnbsp;fcen, en ik zal uw plaats bekleeden.

MONT-

-ocr page 69-

TOONEELSPEL. 6j

MONTROSn:.

é Hemel! welk een voordel doet gy roy?

SURREY.

’t Geen ik behoor te doen.

MONTROSE.

Hoe zon ik leeven door uw leven in gevaar te ftcllen?

SURREY.

Ongelukkige, gy hebt Hechts een oogenblik tyds'

MONTROSE.

De eer is my dierbaarder dan het leven; ftel my middelen voor die ik kan aanneemen.

SURREY.

En wat vernederends heeft dit middel voor u?

MONTROSE.

Het fielt u bloot voor de woede van Gromwel.ea gy wilt dat ik my van hetzelve bedien? neen, mynnbsp;vriend, wees verzekerd, dat de Dwingland, woedende over myne ontko'ming, zich op u zou wrecken.

SURREY.

En zo hy dit deed? .. Ik, ongelukkig door' de liefde, en verraader der vriendfehap, moet mynenbsp;misdaad boeten.

MONTROSE.

Ik zeg 't u weder, hoe edelmoediger gy u betoont, hoe minder ik uw' byfland moet aanneemen.

SURREY.

De tyd eischt fpoed, en ik moet u overreeden van de noodzaakelykheid uwer vlugt. Indien gy blyft, isnbsp;uw dood zeker, men ziet reeds de toebereidzelen,nbsp;Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niets

-ocr page 70-

66 MONTROSE en AMELIA, niets kan u redden: wanneer gy u bedient van denbsp;middelen welken ik u aanbied, is het byna zeker datnbsp;gy in vryheid zyt. Ik 'vóórzie zo wel als gy dat Crom-wel woedende zal zyn; maar hy zal zyn wreedheidnbsp;zo verreniet uitftrekkenommyn bloed te vergieten;iknbsp;kan dit niet geloovcn, ik ben van ’t volk bemind, ennbsp;Cromwel kent zyne belangens te wel; ik weet dat iknbsp;zyn gunst, genegenheid, en fchatten zal verliezen;nbsp;maar al het goed van deeze waercld kan niet opwee-gen tegen het vermaak van zyn’ vriend te behouden.nbsp;Ik zal minder luister vertonnen; maar myn hart zalnbsp;gerust zyn.... Montrofe, ik fmeek u in den naam onzer vriendfehap, fchik u naar myn verzoek; laat mynbsp;het vermaak genieten inyne verongelykingen tenbsp;herdellen, ik heb dit noodig om gelukkig te zyn. Gynbsp;moogt niet aarzelen, uw val is zeker, de myne is nognbsp;onzeker. Ik zie uwe traanen vloeijen; ik heb dannbsp;eindelvk uw hart getroffen?... ga, vlugt, en denknbsp;dat het beste oogenblik van myn leven dat is, waarinnbsp;ik u de vryheid wedergeef.

MONTROSE.

Ja, Surrey, gy maakt my bewogen... laat ik myne traanen in uwen boezem uitftorten.

STJRUEY.

Verlies geen tyd, ontwyk dit vérblyf.

M O K T R o S E.

Ik gevoel al de waardy van ’t geen gy voor my wilt doen; maar geloof niet dat ik laaghartig genoegnbsp;zal zyn om daarin te IteiEmen.

SUR.

-ocr page 71-

T o o N E E L S P E L. 67 gt;

SURREY.

Welnu, dewyl niets uw halstarrigheid verwinnen . J^an, en gy een harsfcnfchimmige glorie verkiest boven het vermaak om van my uw vryheid weder te erlangen, volg ik u naar de llrafplaats waarheen men u.nbsp;terftond zal geleiden, en daar zult gy my, myzclv'cnnbsp;zien ftraffen omdat ik de oorzaak van uw ongeluk ben. ^

MONTROSE.

ó Hemel! in den naain der vriendfchap...

SURREY.

¦ ^

Kent gy haar, wreedaart?...moet ik wederdc eerste zyn om u van Amelia te fpreeken? u blyft een middelnbsp;over om haar te zien en gy weigert het 1...

MONTROSE.

Amelia I onbarmhartige Surrey 1 welk een’ naani.^ hebt gy genoemd ?

SURREY.

Neen, gy offert, zonder wroeging, uw’ vriend, uw minnaares op, en gy verkiest de dood boven het genoegen om hen gelukkig te maaken.

MONTROSE.

Ach! hoe wel kent gy myn zwakheid! gy weet het vermogen van dien gelieiligden naam I JSiiidan, denbsp;liefde overwint, en ik vlieg aan de voeten van mynenbsp;Amelia; aan u zal ik dit geluk weder verfchuldigdnbsp;Zyn, maar geloof niet dat ik daar een oogenblik myn’nbsp;pligt zal vergeeten.

SURREY.

Zo £y my bemint, verwyJer u fpoedig van Enge-E i nbsp;nbsp;nbsp;land»

-ocr page 72-

land I verhaast uw vlugt, en ontfang het laatst vaarwel van uwen vriend.

MONTROSE.

Ach! myn waarde Surrey! moet gy altyd u grootmoediger betoonen dan ik? ik.vertrek hoevende; in-welk een verblyf Iaat ik ulmaar gy zultMontrofe welhaast kennen , en zien of hy uwer waardig is.

ZEVENDE T O O N E E L.

SURREY, alleen.

Hemel! heb .deernis met den ongelukkigen Mon-trofe! doe hem het oogdes Dwinglands ontfnappen!... -gy leest in myn hart, gy ziet hoe bereidvaardig ik

ben om voor hem te fterven; gedoog niet dat deeze opoffering der vriendfehap vruchteloo» gefchiede.

ACHTSTE T O O N E E L.

HENRY.

Mylord , alles is verloren! blyf ftandvastig; men komt u haaien!... Maar wat zie ik ? waar is mynnbsp;meester gebleven?

SURREY.

Ik hoop, myn waardellenry.dathy in veiligheid is!. ..-HENRY.

'Hoe! Mylord, zoud gy uw’ vriend gered hebben? Ach! ik val u te voet!

¦ SURR-EY.

Sta op, Henry... men komt, bewaar heugebeim.-

’ nbsp;nbsp;nbsp;N E.

-ocr page 73- -ocr page 74-

70 MONTROSE en AMELIA,

‘vierde bedryf.

EERSTE T o o N E E L.

SUFFOLK, alleen.

Ach! kon ik het onthaal van Cromwel voor m/. zelven verbergen; welk een gezicht heeft hy op mynbsp;gedagen, toen ik he'n van Montrofe fprak! Ik bennbsp;dan in zyne oogen fiechts een verachtelyk werktuig,nbsp;'waarvan hy zich heeft bediend om tot het toppunt vannbsp;grootheid te flygen. Doe uw’ pligt, (zcide hy metnbsp;een ftreng gelaat,) en kom geen vergiffenis vraagennbsp;voor hen die luinnen pligt overtreeden. Ik kan hemnbsp;nu niet meer van nut zyn, hy is ondankbaar; zie daaynbsp;den aart der menfchenl

TWEEDE T O O N E E E.

FANN’ï, SUFFOLK.

SUFFOLK,

Wat zoekt gy, Fanny?—wat doet myne dochter?... welk een ontfteitenis ? wat komt gy iny aankondigen ?

F A N N Y.

Ach, Mylord! Amelia is, na de hevigfte ontroering, eensklaps in een diepe verdooving gellort, die my voor haar leven deed vreezen.... Maar, nadat zy weder by zichzelve gekomen was, zeidcnbsp;zy, dat zy zich tot rust wilde begceven, verzoekende

Hiy

-ocr page 75-

71

TOONEELSPEL.

my haar alleen te laaten.... Ik ben van haar afgegaan , doch naauwlyks had ik haar verlaaten, of /y is uitgegaan , verbiedende haar te volgen.

SUFFOLK.

Hemel!'wat zal van haar geworden zyn?.... FANNY.

De wanhoop waarin zy was vermeerdert myne ongerustheid.

s u F K o r, K.

Zy zal de toebereidzels tot de ftraf van Montrofe gewaar worden.... Welk een fchouwfpel voor haar!...nbsp;Wat heb ik niet aangewend om haar dit gezicht te ont*nbsp;trekken!

FANNY.

Ik ben fchuldig: ik moest haar niet hebben verlaa-ten.... Maar my dankt ik hoor.... 6 Mylord! het is Amelia.

DERDE T O O N E E L.

SUFFOLK, AMELIA, FANNY, AMELIA.

Ach! myn vader! myn vader, ik heb dan alles verloren ?

»

SUFFOLK.

De Proteftor kan nog vermurwd worden.

AMELIA.

Ik heb zelfs het genoegen niet, oin dit te hoopsn.

£4 nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 76-

72 MONTROSE EN AMELIA,

Ik heb hem gezien , dien affchuwelyken tyger,... Ik weet alles. Montrofe gaat ter dood....

¦ SUFFOLK.

Hoe, myn dochter? —

AMELIA.

Ja, ik heb my voor de voeten van den Proteftor Lcdergeworpen; vergeef het my , ik heb de welvoeg-lykheid veracht, eene tot wanhoop vervoerde liefdenbsp;hebft my geleid, en ik heb alles onderftaan. Ik durfdenbsp;gelooven dat Croniwel edelmoedig genoeg zou zyn omnbsp;op rnyn fmeeken vergiffenis aan Montrofe te fchenken;nbsp;maar hy is meêdoogenloos.... Ik heb het vermaak, ’t

ivelk hem de val myns minnaars verfchnfte , in zyn

%

oogen konnen leczen; hy zag my byna llcrvende aan zyiie voeten, en fcheen zich in myne fmart te verheugen. ... Ach! myn vader! dit is dan de man, dien gynbsp;liever diende, dan onzen wettigen Vorst!

SUFFOLK.

De doodelyke flag is nog niet toegebragt.

AMELIA.

’t Zal ras gefehieden, en ik ben de oorzaak van zyn «iood.

SUFFOLK.

Amelia, lieve Amelia!.... Alle hoop is nog niet verloren...,

AMELIA.

Hoop, die heb ik niet meer....

FANNY.

Weiger onze hulp niet, Mejuffer: leef voor uw’

va-

-ocr page 77-

T o 0‘N E E L S P E L.

Vader, ik durf niet zeggen voor my ; zie in welk een’ toeftand uwe fmart ons brengt.

AMELIA.

Verlaat my, ik heb alles verlorenl SUFFOLK.

Wreede dochter! blyft u geen vader over? AMELIA.

Verzoek my alles wat gy wilt fdus fprak by, tot my,) en de wreedaart weet we! dat hy my vermoord, v/aii-ncer by my de gunst weigert die ik hem affmcck.nbsp;SUFFOLK.

Amelia! nbsp;nbsp;nbsp;'

AM ELIA,

Zonder den nieuwen ramp die ons overftclpt, zou Montrofe u hebben beivogen; hy zou uw zoon zyn :nbsp;gy zoud ttvee kinderen gehad hebben om u te beminnen.... Wreed onderfcheid!.... zyn bloed zal ftroo-men____Ach! Hemel, welkeen verfchrikkelyk denk

beeld !....

SUFFOLK.

Ik hoop nog op de edelmoedigheid van Cromwcl. Zo Montrofe het*lot dat hem dreigt ontkomt, zweer

ik dat hy uw echtgenoot zal zyn____ Maar, zo niets in

't einde den Prote’flor kan vermurwen , moet uw hart, zo verfcheurd als het is, nog voor my zorgen; houdnbsp;u kloekmoedig om het onheil te verduuren.... Uwnbsp;minnaar zou u over myn verlies hebben getroost; ennbsp;zal dan een weenende vader van u niet konnen ver-hrygen, dat gy voor hem keft?

A ME.

-ocr page 78-

74 MONTROSE en AMELIA,

AMELIA.

Myn vader, bemint gy my?

SUFFOLK.

Myn beftaan is aan ’t uwe verknocht, en kont gy nog vraagen of ik u bemin ?

AMELIA.

WeJnu , myn vader , geef my daarvan dan bet ze-kerfte bcwys! Ik kan omtrent het lot van Montrofe my niet misleiden; hy zal vergaan : laat ik hem ziennbsp;eer hy ftcrft, Geleid myn beevende fchreeden naar zynenbsp;gevangenis.... Myn vader! laat ik dit laatfte oogenidiknbsp;van geluk nog aan u verfchuldigd zyn; tot deezen prysnbsp;alleen kan ik leeven.

SUFFOLK.

Wat vordert gy , ongelukkige ? gy wilt dan uwe fmarten en die van Montrofe nog vermeerderen?... Iknbsp;bezweer u, myn dochter, verander uw belluit en vertoef.

AMELIA.

Vertoeven! myn vader, zou ik wachten tot Montrofe gefneuvelci is! hoe! zou ik zyn’ laatften zucht niet inade-men! ach! vertraagen wy geen oogenblik....

SUFFOLK.

Men moet dan alles willen wat gy wiltt Welaan; ik beloof u dat ik u naar den Tour zal geleiden.... Maarnbsp;gedoog dat ik een laatfte yooging by den Proteftor aanwend; ik kan niet gelooven dat hy in zyn ongevoeligheid zal volharden. Zo Montrofe zonder hoop isnbsp;verwezen, zullen wygezamentlyk gaan om hem het laatst

vaar-

-ocr page 79-

TOONEELSP EL. 75

vaarwel te zeggen; gy ziet, myne dochter, wat ik voor n doe: bezef hieruit hoe zeer ik u bemin, en hoenbsp;zoi-gvuldig gy u moet fpaaren voor een’ vader , di«nbsp;zonder u niet kan leeven.

Hy vertrekt.

VIERDE T O O N E E L.

AMELIA, FANNY.

AMELIA.

Kanny, wy zyn alleen. Laatcn wy ons van dit «ogenblik bedienen, en naar den Tour vliegen.

FANNY.

Hoe! MejufFcr, zult gy de wederkomst van uw’ vader niet afwachten?

AMELIA.

Myn vader vreest de overmaat van myne fmart, en zoekt door zich van my te verwydcren zyne belofte tcnbsp;ontwyken, bedienen wy ons van zyn afzyn: kom.

FANNY.

Cy wilt dat rk u de dood zal veroorzaaken ?

AMELIA.

Neen, ik wil Montrofe zien ; ik kan het denkbeeld Liet verdraagen dat ik van hem verwyderd ben.... Iknbsp;zie niets dan myn’ minnaar. Ik wensch dat de overmaat myner rampen my, nadat ik hem gezien zalnbsp;hebben, op eenmaal dit leven beneeme, ’t welk, zonder hem, voor my affclniweiyk is.

FAN-

-ocr page 80-

75 MONTROSE en amelia.

FANNY,

Ik ben gewillig mvn leven vonr u te gceven, maar ik wil het uwe in geen gevanr (lellen.

AMELIA.

Welnu! dan zal ik-alleen moeds genoeg hebben oin in zyn’ kerker te dringen.... maar ik hoor gerucht. Ach ! komt men my zeggen, dat Montrofenbsp;niet meer leeft?

FT F D E T O O N E E L.

MONTROSE, AMELIA, FANNY. MONTROSE.

Neen, by geniet nogmaals het geluk u te aan-fchouwen.

AMELIA.

Hemel! ik bezwyk door de overmaat myncr vreugdS MONTROSE.

Ja, ’t is uw minnaar die aan uwe voeten komt fter-ven; open uwe oogen, geliefde Amelia; ’c is Mont-ïofe: hy is de dood onifnapt, en kan u nog aan zyn hart drukken.

Zyt gy ’tgt; Montrofe? Wie geeft u weder aan de

ongelukkige Amelia!

MONTROSE.

De vriendfehap. Surrey,heeft my een middel ver-fchaft om te vlugten.... Sedert een uur doorloop ik beevende de ftraaten van Londen , ieder oogenbliknbsp;vreezende herkend te zullen worden.... ik zag hetnbsp;fchavot dat de Dwingland voor my heeft doen op-

rich-

-ocr page 81-

TOONEELSP

lichten.... Eindelyk heeft de Hemel ray, na duizcnde gevaaren, vergund in dit verblyf te komen; ik zienbsp;u weder, en gevoel my bemoedigd de dood te trot-feeren.

AMELIA.

Verwyder dit verfchrikkelyke denkbeeld, dierbaare echtgenoot. Denk dat ik voör u alleen leef ; ik fluit

u in myne armen____Uw ongeluk verfchoon’ de bui-

tenfpoorigheid myner liefde.

MONTROSE.

MONTROSE.

Ik dacht geen geluk meer te zullen genieten!

AMELIA.

Ik fmeekte alleen om de dood.

MONTROSE.

De dood was my verfchrikkelyk, zonder u gezien te hebben.

AMELIA.

Ach! waarom word ons geluk vergiftigd door uw gevaar?... Zo lang gy u In Londen ophoud, kan iedernbsp;oogenblik u naar ’t fchavot, welk gy ontkomen zyt, tenbsp;rug voeren... Ontvlugt deeze met bloed bevlektenbsp;kust, ’t is Amelia die u dit fmeekt; verwyder u!

Ill O N T R O S E.

De liefde gebied het u.

' MONTROSa.

Maar de eer verbied het my.

' AME'

-ocr page 82-

78 MONTROSEenAMELIAV

AMELIA.

Wat wilt g7 zeggen?

MONTROSE.

Beminlyke echtgenoote, uw verzoeken zyn beve-Jei}, gy weet het/maar in dit tydftip kan ik u niet gehoorzaamen.

AMELIA,

Wat wilt gy doen?

MONTROSE.

Myn’ pligf.

AMELIA.

Wreedaart! is uw pligt iets anders dan myne gerustheid te verzekeren ?

MONTROSE.

Ik zou u die ten koste van myn leven verfchafFen, Gy weet hoe dierbaar gy voor my zyt!... Maar vorder geen opoffering die my onmogelyk is.

AMELIA.

Onmogelyk lis ’er zulk eene voor de liefde?

MONTROSE.

Ja, dan, wanneer ’t geen zy gebied ons oneer aandoet!

AMELIA.

Ach! verklaar u nader.

MONTROSE.

Welnu!... weet dan tot welk een’ prys ik myn’ vryheid geniet. Myn doodlfraf was gereed; Surreynbsp;vliegt naar den Tour, vertoont my een middel omnbsp;te ontvlugten, noodzaakt my dit aan te neemen,nbsp;en heeft de edelmoedigheid zich in myne plaats tenbsp;fteilcn.

A M E-


-ocr page 83-

79

79

TOONEELSPEL.

AMELIA.

A Hemel!

MONTROSE.

Zyn verheven ziel is tot zulk een pooging bekwaam geweest...' Maar hy is blootgefteld aan ’t zelfde lot dat my te wachten ftond; acht gy my zonbsp;laaghartig dat ik in zulk een tydftip zou vlugten?...nbsp;Ik ken uwe liefde, maar tefFens ook uw hart. Zoudnbsp;gy zwak genoeg zyn om my dit aan te raaden ?

AMELIA.

Ik was van de dood verrezen, doch ik ftort iveder in ’t graf....

ZESDE TO 0 N E E L.

SUFFOLK, MONTROSE,AMELIA, FANNY.

SUFFOLK.

Myn Dochter!.... HoeMontrofe! gy hier! Waarom bediende gy u niet van uwe vryheid om Engeland te verlaaten ?

MONTROSE.

Ik bid 11, Suffolk, onderricht my wegens het lot Tan Surrey!...

SUFFOLK.

Ach ! ondervraag my niet.

MONTROSE.

Ikfmeek u uit naam der vriendfchap, fpreek. Verwaardig u nry te melden... Uw ftilzwygen doet my het gevaar van myn’ vriend blyken; ik vlieg om hemnbsp;te verlosfen.

SUFFOLK.

Ach 1 Montrofc!

M o N T-

-ocr page 84-

83 MONTROSE en AMELIA,

M o N T U o S E.

Suffolk, breek dit doodlyk faizwygcn af, of ik ga op ’f oogenblik iryn boeijeos lierneemei:.

S U F F O L K,

Ongelukkige!... Wat vorfert gy?

AMELIA.

Myn vader... Hoe! Cromwel...

SUFFOLK.

Is een onverbidlyke Dwingland; by heeft geweigerd my te zien.

MONTROSE.

Zou by Surrey hebben verwezen?

SUFFOLK.

Myn oogmerk was om nog eens vergiffenis voor It te fmeeken; ik zie een groote menigte volks zig naarnbsp;’t Paleis fpoeden; ik vraag hiervan de reden, verneemnbsp;uwe vlugt en het heldhaftig bedryf van Surrey... Men

had hem, waanende dat gy ’t waart, op ’t fchavot ge-

?

bragt; maar, op ’t oogenblik der ftrafoefening herkend zynde, wierd die opgefchort. Elk was onkundig vannbsp;de oorzaak deezer vcrwisfeling, wanneer Surrey eensklaps dit flilzwygcn afbrak :„Myne medeburgers,roeptnbsp;,, hy uit, ik ben een monster, ik heb myn’ vriend vtr-„ randen ; door myne onvoorzigtigheid is Montrofenbsp;„ overgelevcrd ; ik heb het geluk gehad om myn’ mis-,, flag te herftellcn, door hem te bevryden, en ik komnbsp;„ hier voor hem fterven ; men hrengc my den flag toe,nbsp;,, die voor hem gefchikt was: zie hier myn hoofd’.nbsp;Het volk juigchte hem toe, fchreeuwende dat mennbsp;hem in vryheidzouflellen. Ondertusfehen geleidden de-

Lyf-

-ocr page 85-

TOON E ELSPEL. Cï,

Lyfwachten van Cromwel hem naar het Paleis; by flapte als in triomf midden door het volk ’t welk hemnbsp;zegende; hun verdubbeld geroep drong aan op denbsp;¦''ergiffenis van dceze twee vrienden; Czo waar is hetnbsp;dat, een edelmoedige daad alle harten inneemt!)nbsp;Cromwel alleen is onverbidlyk; Surrey, dien hy beminde, word zyn vyand, nu hy hem zyn offer ontrooft ; by geeft zich over aan de woede; en , alle men-fchelyk gevoel met voeten treedende, veroordeelt hynbsp;hem om voor u te fterven, zo gy binnen twee uurennbsp;niet w'edor verfchynt.

MONTROSE.

Binnen twee uuren! ó Hemel! hy zou dit oogenbük konnen V'crhaasten. Vaar wel,waarde Amelia! ik vliegnbsp;waar de eer my te rug roept.

AMELIA.

Montrofej dierbaare echtgenoot! nbsp;nbsp;nbsp;;

MONTROSE.

Zie Surrey voor my op een fchavot geücept; be-fchouvv hem, ftervende voor zyn’ vriend;en ik zou dc laaghartigheid hebben my niet te fpoeden, waar denbsp;eer my roept! Vaar wel, dierbaare Amelia. Ik aanbidnbsp;u meer dan ooit, maar de vriendfehap overwint... •nbsp;IWyn vader, myn vader, behoed haar voor de wan-hoop, en denk aan den ongeiukkigen IMontrofe.Vaarnbsp;vaar eeuwig wel!

LAAT-

-ocr page 86-

82 MONTROSE en AMELIA, LAATSTE T O O N E E L,

SURREY, MONTROSE, SUFFOLK, AMELIA, HENRY, FANNY.

SURREY.

Necn, de vricndfchap fchenkt u weder aan de liefde.

AMELIA.

Hoe! Surrey!... ik ben u ffiyn’ echtgenoot ver-fchuidigd?...

MONTROSE.

Dicrbaare vriend! ik mag u dan nog omhelzen!...

HENRY.

Myii waarde meester, ik zie u weder!

SUFFOLK.

Cromwcl is dan in ’t einde edelmoedig geweest?

SURREY.

Ik ben myn vryheid enkel aan' de liefde van ’t volk Ycrpligt, fidderende heeft de Proteftor inyne vergiffenis uitgefproken ; hy heeft de burgcry tot een’ op-ftand gereed gezien, ’t is zyn ftaatzucht, niet zyn te-

derharcigheid, die my vryfpreekt.

A M E L IA.

Gy red ons aller leven.

SURREY.

. Ik heb Cromwel gezegd dat gy een vaartuig tot uwe vlugt gereed had; hy waant dat gy zyne woede reedsnbsp;zyt ontfnapt; hy heeft my daarvoor willen firalFen;nbsp;maar de dood had niets verfchrikkelyks voor my, wanneer ik overwoog dat zy alle de verongelykingen her-fleldc, welke ik myn’ vriend had'aangedaan.

M O N T-

-ocr page 87-

TOONEELSPEL. 83

MONTROSE.

Ach! Surrey! gy hebt te veel voor ons beftaan!

SURREY.

Ik zal nog meer doen.... Ik vertrek op ’t oogenblik ¦^st u. Laaten wy ons de geestvervoering des volksnbsp;tquot;n nutte miaken dat my tot aan de haven wil verzeilen en voor niyne zekeiheid waakt.

¦MONTROSE.

Hoe! gy wilt alles voor my vcrlaatcn?

SURREY.

Ik ofrer aan u niets op. Wanneer men Jtyn’ Dwingland hee.^t doen beeven, moet men zelf wel Adderen. Toen ik my van Cromwel verwyderde, floeg hy woedende blikken op my. Surrey; Suffolk, riep hy uit,nbsp;ondankbren, gy waardeert een’ banneling boven iny-..

IVel, ontwyktmy vooraltoos----De viiendfchap geleid

¦hy weder tot myn’ Koning, volg myn voorbeeld. Ach! moest ecne zo fchriklyke gebeurtenis ons onzen pligtnbsp;doen kennen ?

SUFFOLK. nbsp;nbsp;nbsp;'

Ach! myn hart was u reeds voorgekomen : ik ga aan de voeten van Karei myne wroeging betuigen, en mynnbsp;leven aan zyn’ dienst wy lcn.

AMELIA.

Myn vader!.... Montrofc!----

SUFFOLK.

Ik verfta u....

SURREY.

Suffolk, ik geef u uw woord weder, vercenig hen, ikzelf verzoek het u. Ik zal moeds genoeg hebben,nbsp;F 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;om

-ocr page 88-

«4 MONTROSE en AMELIA.

om getuige te zyn vsn hun geluk.... Schoone Amelia, ik gevoel de waardy van ’t geen ik verlies, maar iknbsp;dacht dat een man, die naar uw hand had durven dingen,nbsp;voor ’t minst moest toonen dat hy die kon verdienen.

SUFFOLK.

Myn kinderen, myn vrienden, laaten wy door'een te groot vertrouwen ons niet aan nieuwe rampen bloot-ftellen; het geringe goed, dat een Dwingland kan doen,nbsp;is altoos van berouw gevolgd.

' nbsp;nbsp;nbsp;MONTROSE.

Amelia!.... myn vader!----myn vriend!____welk

een lot is gelyk aan ’t myneV Gelukkig door de vriend-fchap, begunstigd door de liefde, geniet ik daareniio* ven nog het vermaak tot myn’ Koning te rug te brengen twee edelmoedige onderzaaten , die waardig zynnbsp;hem te dienen.

EINDE.

-ocr page 89- -ocr page 90- -ocr page 91-

•lt; ,

’•vquot;'?


■*’v'

•4-.

't..

' â– â–  ....

11,,

\ V

-ocr page 92-