-ocr page 1-

Verzameling^ tooneel-» stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;prof. Dr.J. te WINKEL

No. 30 2 B

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

M A H o M E T,

treurspel.

¦lïEVOLGD NAAR HET FRANSCUX VAN DEN HEERE


Te AMSTELTiAM. ,

By J. HELDERS eh A. MARS, in de NW. Ma Privilegie» 1783.

bibliotheek der rijksuniversiteit

'JTReCHJ,

-ocr page 10- -ocr page 11-

AAN DE HE EREN,

MYNE MEDELEDEN

VAN HET GENOOTSCHAP

DILIGENTIM OMNIA.

N^ooit kan Sc!iynhéiligheid,het Tnoodst derhelfche (jsooken, Afichuwelyk genoeg, fchoon door het fikst penfeel,nbsp;Met verw zyn afgemaald. Dit heeft myn’ lust ontdokennbsp;Om haar te fchildren in een fpreekend tafereel ,•

Doch die gevloekte in ai haare yslykheid te ontdekken, Mynheercn! is het werk van ’t vindingrykst verdand :nbsp;Dies fchetde ik haar, hoewel met onderfcheiden trekken,nbsp;Naar ’t krachtigst voorbeeld van de meesterlykde hand.nbsp;U, die in M^eeienfchap en Kunden fchept behaagen,

En niets onmooglyk acht voor onvermoeide Vlyt, Verdout ik my die Schets vrynioedig op te draagcn.

Uw heuschheid gunthaar de eer,dat ze u werd’toegewyd. In haar is MahoMet, die ’t Oost’ in euvlen moedenbsp;Als Held cn Hemeltolk aan zyn gezag verbopd,

In domheid , veinzery, verleiding, loosheid, woede En fccpterzucht verbeeld, zo verr’ men’toirbaarvond.nbsp;Ziet hoe die Dwingeland den Aziaan doet beeven ,•

Al ’t volk tot daavcn maakt daar hy zyn Leer’verbreid; Door onverzoenbren wrok cn minnenyd gedreven,nbsp;Twee braavc Zielen doemt, haar’t gruwzaamst lot bereid;

* 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ziet

-ocr page 12-

Ziet hoe die Huichelaar door magt en list te gader,

Als waar’ ’t op ’s Hemels last, het yslykst kwaad verricht,' Zyn’Leerling noopt tot moord,en door den Zoon den Vadernbsp;Elkandren onbekend, berooft van ’t levenslicht!nbsp;Voltaire’s fchrander brein,beroemd waarKunften woonen,nbsp;Geleerdheid word gekweekt en Kennis wortels fchict»nbsp;Trachtte op het FranschTooneel het menschdom dus te too-Dat Schyndeugd om haar doel te treffan niets ontziet.^'^^*^nbsp;Ik poogde langs zyn fpoor ’t gevaar van blinden yver,nbsp;Die zelfs Natuur vertreed, te ftellen in den dagnbsp;Tot lof myns Vaderlands,waar geen heerschzuchtig Dryvernbsp;Zyn voorfchrift tot een wet aan andren geeven mag.nbsp;Noch in verwaaten drift, het merk der Schynprofeeten,nbsp;Uit ftikziend bygeloof of opgeblaazcn waan.

Thans durft, gelyk weleer, demenschlykheidvergceten , Veel min te vuur en zwaard naar ’sNaasten leven ftaan.

A. HAKT SEN.

Amfterdam, dtn 7 Ma-3 177c.

VOOR-

-ocr page 13-

VOORBERICHT.

Overal 5 waar men van den fchoonen en krachtigen Dichtgeest van den Heernbsp;DE Voltaire met lof heeft hooren fpree-ken, is ook zyn Treurfpel Mahomet, alsnbsp;het doorwrochtfte kunstwerk van zyn werkzaamnbsp;vernuft en uitgebreide kennis, bekend geworden.

Dit heeft reeds v'^oor eenige jaaren in my den lust ontvonkt om daarvan eene navolging in hetnbsp;Nederduitsch te fchetfen, en, gcduurende oenen vry langen tyd, zodanig op te maaken alsnbsp;dezelve thans ten voorfchyn komt, fchoon ik opnbsp;fommige weinige pJaatfen iets van den letterly-ken zin heb uitgelaaten of denzelven eenigenbsp;verandering doen ondergaan, eer my dit Spelnbsp;bekwaam toefcheen ora, ten voordeele vannbsp;het Weezen- en Oude Mannen - Huis, ten too-neele gevoerd te worden.

Wat myne onderneeming en uitvoering betreft, ik verbeeld my niet daarop elks goedkeuring te zullen erlangen, noch ik zal my wegens drukfeilen of geringe misflagen by voorraad door algemeene verfchooningen veront-fchuldigen, want dat is jegens ervaarenen en gocdvvilligen een noodelooze, en jegens on-befcheidenen een vergccffche arbeid; maar iknbsp;acht het van veel nut te zyn ten aanzien vannbsp;deezen Mahömet en het oogmerk, ’t welknbsp;dé Franfche Dichter daarmede bedoeld heeft,nbsp;* 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat

-ocr page 14-

VOORBERICHT.

dat ik den zodanigen, die het oorfprongkelyke niet in handen heeft of der Franfche taaie nietnbsp;niagtig genoeg is om hetzelve te verftaan, hiernbsp;de Vertaaling voorlegge van een gedeelte desnbsp;Briefs, met welken de Heer de VoLtairenbsp;in den jaare 1742 de eerc had een nieuw en volkomen affchrift van dit Spel uit Rotterdam tcnbsp;zenden aan den thans regeerenden Koning dernbsp;Pruisfen; waarïn hy onder anderen zegt:

„ Uwe Majefteit weet welk een geest my „ bezield heeft in het vervaardigen van ditnbsp;„ Werk. De zucht voor het menfehelyk Ge-5, flachte en het afgryzen van de Geestdryve-,, ry enz. hebben myne pen beftierd. Ik bennbsp;5, altyd van gevoelen geweest dat het Treur-5, fpel niet alleen tot een Schouwfpel, het welknbsp;de harten roert zonder die te verbeteren,nbsp;ftrekken moet. Wat ligt het Menschdom gelegen aan de driften en rampen van eenennbsp;Held der Aloudheid, zo dezelven het niet totnbsp;onderwys dienen?

„ Men Remt toe dat het Blyfpel Ta rtuf-FE, dat Meesterftuk, waarvan geen Volk „ een weergaê heeft, veel goeds aan ’t Menschdom gedaan heeft door de fchynheiligheid innbsp;alle haare affchuuwclykheid ten toon te Rellen. Kan men niet beproeven in een Treur-fpel die foort van bedriegery aan te tasten?nbsp;„ Kan men niet weder opklimmen tot die voor-ledene Booswichten, die beruchte Grondleg-

5gt;

-ocr page 15-

V o o R B E R I C H T.

,, leggers van Bygeloof en Geestdryvery, die 5, hec eerst het mes hebben opgéheven bovennbsp;,, het outer, om Offerhanden te maaken vannbsp;3, hen,' die weigerden hunne leerlingen te zyn?

„ De zulken, die zeggen mogten dat de ty-,, den dier misdaaden voorby zyn, en men gee-3, nen Barcochebas, Mahomet, Jan van Lei-„ den en diergelyken meer zien zal, enz.doen, „ zo my dunkt, te veel eere aan de menfche-„ lyke Natuure. Daar is nog van ’t zelfde ver-„ gif, fchoon min in ’t openbaar.

?3

„ De daad, die ik verbeeld heb, is wreed-,, aartig, en ik weet niet of de ysfelykheid ooit ,, op eenig Tooneel verder is gegaan. Hier ver-„ toont zich een deugdzaam gebooren Jonge-„ ling, die, verleid door zyiie Geestdryvery,nbsp;„ eenen Gryziiart, welke hem bemint, ora-,, brengt, en, in de vaste verbeelding vannbsp;„God te dienen, zich, hoewel onweetend,nbsp;„ met Vadermoord bezoeteit: hier vertoontnbsp;„ zich een Bedrieger, welke dien moord beveelt en weet dat het huwelyk, door hemnbsp;aan den Moorder tot een loon toegezegd,nbsp;,, bloedfchendig zyn zoude. Jk beken, dat ditnbsp;„ is de ysfelykheid ten tooneele te voeren; ennbsp;,, uwe Majefteit is wel overtugd, dat hetnbsp;„ Treurfpel niet flechts in eene liefdeverklaa-„ ring, minnenyd of echtyerbindtenis behoeftnbsp;te beftaan.

„ Onze Gefchiedenisfchryvers gceven ons

be-’

-ocr page 16-

VOORBERICHT.

JJ

5J

5gt;

bericht van wreeder daaden dan die, welke 5, ik verfierd heb. Seïd weet ten minften nietnbsp;„ dat hy zynen Vader ombrengt; en hy gevoelt , na het geeven des flags, een berouwnbsp;naar de grootte zyner misdaad: maar Meze-rai verhaalt dat te Melun een vader met ei-5, gene hand om den Godsdienst zynen zoonnbsp;5, gedood en daarover geen berouw gehad zou-3j de hebben.

33

„ Men weet het geval der twee Gebroede-,, ren Diaz, waarvan de een te Rome en de ,, andere in Duitschland was in de beginzelennbsp;der onrusten, door Lutherus veroorzaakt.nbsp;Bartholomciis Diaz j verneemende te Romenbsp;dat zyn Broeder overhelde tot de gevoelensnbsp;van Lutherus, vertrekt van Rome met hetnbsp;„ voorneemen van hem om te brengen, komtnbsp;te Frankfort en dood hem. Dat hy veelnbsp;waagde door die daad, maar dat niets eenennbsp;3, manquot; van eer, als de vroomheid hem geleid,nbsp;„ wyfelen doet, heb ik by den Spaarifchennbsp;„ fchryver Herrera geleezen. Herrera was dannbsp;3, overtuigd dat vroomheid voet kan geevennbsp;3, tot doodflag en broedermoord! en zal mennbsp;5, zich dan niet van alle kanten verzetten te-„ gen zulke helfche {tellingen ?

„ Die {tellingen waren het, die den dolk in „ de hand gaven aan het Gedrocht, ’t welknbsp;„ Vrankryk van Henrik den Grooten beroof-„ de: die {tellingen deeden de beeldtenis van Ja-

„ cob

-ocr page 17-

V 0^0 R B E R I C H T,

,, cob Clement op het outer en zynen naam onder die der gelukzaligen ftellen; die ftehnbsp;3j lingen waren het, die Willem, Prins vannbsp;„ Oranje, den Grondlegger van de Vryheidnbsp;„ en Grootheid der Hollanderen, het levennbsp;„ kwaamen te kosten. In ’t eerst kwetfte Sal-„ cede hem in ’t voorhoofd met eene pistool-„ fchoot: en Strada verhaalt dat Salcede (dce-„ ze zyn zyne eigene woorden) zulks niet on-„ derneemen durfde dan nadat hy zyne zielenbsp;„ door de biegt aan de voeten eens Dorainika-„ ners gezuiverd had; enz. Balthazar Ge-„ rards, die dien grooten Prins eindelyk hetnbsp;„ leven benam, gedroeg zich even als Salcede.

„ Ik heb opgemerkt dat alle die geenen, die „ om het Geloove diergelyke misdaaden heb-„ ben bedreven , jonge lieden waren gelyknbsp;», Seïd. Balthazar Gerards was omtrent twin-5, tig jaaren oud: Vier Spanjaarden, die metnbsp;„ hem gezworen hadden den Prins te zullennbsp;„ dooden, waaren van dezelfde jaaren. Pol-„ trot, die den grooten Hertog van Guize af-„ maakte, bereikte vyf- en twintig jaaren. Datnbsp;5, is de tyd, waarïn verleiding en woede het,nbsp;j, meeste gehoor vinden.

,, Men zal my ten laste kunnen leggen, dat ,, ik, te toegeeflyk aan mynen yver, Maho-,, MET in dit Stuk eene misdaad doe begaan ,nbsp;,, waarmede hy zich inderdaad niet bezoeteldnbsp;„ heeft. Ilc weet dat Mahomet niet Hip-

gt;j te-

-ocr page 18-

VOORBERICHT.

telyk het verraad gefmeed heeft, ’t welk het onderwerp maakt van dit Treurfpel. De ge-fchiedenis zegt alleenlyk dat hy de Gade vannbsp;Seïd, eenen zyner Leerlingen, oplichtte ennbsp;5, Abufofian, welken ik Zopir noem, vervolg-j, de; maar is elk, die den oorlog in zyn eigennbsp;5, land verwekt en zulks durft doen in dennbsp;3, naara van het Opperweezen, niet tot allesnbsp;5, bekwaam ? Myn voorneemen was niet alleennbsp;5, eene waarachtige daad, maar wezentlyke ze-„ den ten tooneele te voeren: myn oogmerknbsp;was aldaar de menfchen te doen denken, ge-Ijdt zy denken in de omftandigheden, waarïnnbsp;zy zyn; en, eindelyk, ik bedoelde in ’t openbaar te doen zien, wat de boosheid hetnbsp;wreedst uitvinden en de Geestdryvery hetnbsp;ysfelykst verrichten kan.

„ Mahomet is hier niet anders dan Tar-»

jj tulFe met de wapens in de hand.”

De

-ocr page 19-

Ï)Q Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg hebben, volgens 0{ftroy door de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , den sden Novembevnbsp;1772. aan hen verleend , het recht van deze Privilegie,nbsp;alleen voor den tegenwoordigen druk van MAHOMET,nbsp;Treurfpel, vergund aan j. heldeks, en a. mars.

^tnjleldam, dm 23. July, 1782.

Geene Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, üan die, door één’ der Heeren Gecommitteerden, onder-teekendzyn,

-ocr page 20-

PERSONAADJEN.

Mahomet.

ZoPiR., Stedehouder in Mecca.

Omar, Onderveldheer van Mahomet.

Seïd, inzyne '\^kindsheid geroofd voor JWa-V nbsp;nbsp;nbsp;) ia haare} M/iW.

P A N o R, Lid des Raads in Mecca.

ZWYGENDE.

Hercid, 1

Ammon, gt; Onderwyzers der Leert van Mahomet. Ali, J

Gevolg van Meccajche Burgeren.

Gevolg van Mufulmannen.

Bet tOONEEL is te MECCA

-ocr page 21-

MAKOME T,

TREURSPEL,

EERSTE BEDRYF.

EERSTE TOO NEE L.

ZOPIRjFaNOR.

IZOPIR.

k de oogen neêrflaan voor zyn valfche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog verfterken!nbsp;Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!nbsp;Neen,Fanor!’tGodendoni verdelg’inCjalsge ooitzultziennbsp;Dat deeze hand, nog vryen zuiver, ’toproerftreele.nbsp;Of dat ik in de list van dien Verleider deele!

Fanor.

Die vaderlyke zucht van ’t braaf en achtbaar Hoofd Des Raads van Ismaël word hoog in u geloofd.

Maar zy kan doodlyk zyn. Zo fterk een wederldreeven Verbittert Mahomet, doch zal hem niet doen beeven.nbsp;Gy kost weleer gerust zyn roekeloos bedaannbsp;Met al ’t gezag der wet kloekmoedig tegengaan,

En onder uwen voet, eer we eenig onheil leeden, Dit blaakend Krygsvuur in zyne eerde vonk vertreeden ;nbsp;Maar neen: toen fcheenuOechts de Burger Mahomètnbsp;Een muitziek Leeraar van eene onverftaanbre wet.nbsp;Een D weeper, wiens gezag eerlang met hem zou daalen^nbsp;Nu heerscht hy,is eeiiVorst: wy zien hem zegepraalen.nbsp;In Meccaas wallen als een Huichelaar gedoemd ,nbsp;Maar in Medina als een waar Propheet beroemd.nbsp;Vond hy de middicn uitom grnwlen, die wy wraaken.nbsp;By dertig Volkeren aanbiddclyk te maaken.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zelfs,

-ocr page 22-

2 nbsp;nbsp;nbsp;M A. H O M E T,

Zelfs ftaat een groot getal vanMeccaasBiirgren, door Zya dvvaalingeii verleid, zyn valfchevvondrenvóór.nbsp;Vergroot zyn’ aanhang, ja verbreid zyn nieuwe leerenbsp;En reikhalst naar zyn heir, opdat het hen verweere.nbsp;De liemelfcheOpperinagC maakt, naar hunn’dwaazennbsp;Hem onverwinnelyk,geleid hem,blaast hem aan.fwaan,nbsp;De braaffte Burgers zyn,.met u, op hem verbolgen ,nbsp;Maar tracht men altoos wel den besten raad te volgen?nbsp;De zucht tot nienwigheên,valfche yvér,kommer, fchriknbsp;Beroert gantsch Mecca in dit Vreeslyk oogenblik.

Nog roept dat volk,waaraan uw gunstlleeds is gebleken. Tot u, zyn’ Vader, om de vrede u af te fmeeken.

Z o p Hl.

Hoe! Vreé met Mahomet!... Laf Volk! wat vergt ge Wacht uit die vrede niets dan harde llaverny. (my ?nbsp;Gaa, dien hem op uw kniên; gehoorzaam vry de wettennbsp;Des Afgods, wiens gewigtu allen zal verpletten.

Ik vloek hem met een’ haat, die zyne loosheid tart.

Te pynlyk is de wond van myn verbitterd hart.

Ook heeft hy van zyn wraak my blyks genoeg gegeevcn. Die wreede deèd myn gade en dierbre telgen fiïeevennbsp;Ik heb tot in zyn heir een bloedbad aangericht,

Op zyn’ verflagen zoon myn krygstrofeên gefticht. Het vuur van onzen haatzal’t woCn des tyds verduuren.

Fa NOR.

Verberg voor’tminstde vlam. Fly nadert onze mnuren. Ach!fmoor,om’t heil des volks,den wrok,die u verbeert.nbsp;Wreekt ge,als gy Mecca door zyn hand ziet omgekeerd,nbsp;fjw kroost geflrenger ?Komt ’s Volks ramp uw wraak tenbsp;llade? ¦

Gy derft uw’Broeder reeds, uw Dochter,Zoon en Gade. Spaar dan denStaat,die thans uwmaagfchap isjUwBloed.

ZOPIR.

Geen Staaten gaan te grond dan uit gebrek aan moed. Fanor.

Een al te fiere moed bragt menig mcnsch om ’t leven.

Men

-ocr page 23-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;5

ZoPIR.

Men flerve dan!

F A NOR.

Ach! door wat roekloosheid gedreven. Stelt ge u aan fchipbreak,in’t gezicht der haven, bloot?nbsp;Reeds ichonk u’t Godendom een middel in den nood.nbsp;Waardoor gy dien Tiran van’tmenschdom in kunt too-Palmirq,die ge onlangs gevangen hebt genomen, ( men:nbsp;In zyne Legerplaats van jongs-iif aan bewaard,nbsp;Schyntons een Vreêbodin,en neêrgedaald op aard’nbsp;Opdat zy Mahomet in ’t woeden zou bedwingen.

Hy eischte reeds haar op door zyne Zendelingen. ZoPiR.

Zou ik haar afflaaii aan dien wreedaart ? Wilt gy dat Die fnoode ooit zy verrykt met zulk een’eedlenfchat?nbsp;Moet hem, die met geweld en list ons aan komt randen ,nbsp;Dit waerelddeel verwoest en’t all’wil flaau in banden.nbsp;Moet hem zyn gunstdoorhaar voor ons nog afgebeên ,nbsp;En fchooiihcid zyn het loon van woeste fpoorloosheên?

Denk niet ,daar de ouderdom my doetten gravefpoe-Dat minnenyd my noopt op Mahomet te woeden: (den, Neen , dit, door ouderdom verzwakt, dit treurend hartnbsp;Is niet meer vatbaar voor een dwaaze minnefinart.nbsp;Maar ’t zy dat eene maagd, gefthapen tot behaagen,nbsp;Steeds,onzes ondanks zelf,onze achting weg moet’draa-Of dat,terwyl ik ben beroofd van dierbaar kroost, (gen:nbsp;Myii bittre droefheid door haar byzyn word’verpoosd,nbsp;Myn zielist’cencmaal vervuld door die Palmire.nbsp;Vanwaar die neiging ?.... maar ’t zy reden my befllerenbsp;Of zwakheid aanfpoor’, zy zal nooit, dan tot myn pyn ,nbsp;T en prooije of in de magt diens wreeden Dweepers zyn,nbsp;Hoe ftreelend’ waar’t voor my,dat,zouder myne verging,nbsp;Zy uit zich-zelf dees plaats verkoor tot haar verberging.nbsp;En , tcêrgevoelig voor myn weldaön, zorg en raad, 'nbsp;Zo hevig Mahoinct verfoeide als ik hem haat!

In dees gewydc Plaats, niet verre van, dcaltaaren A 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vap

-ocr page 24-

4 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

Van onze Huisgoón, wil zy zich by my verklaaren.... Zy komt; haar wezen, ’twelk de oprechtheid-zelf vertoont ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(woont.

Wyst, bloozend’, duidlyk aan dat deugd haar hart be-

TWEEDE TOONEEL.

ZoPiR, Palm IR E.

BZopir.

eminlyk Voorwerp, dat, ten luifter deezerlanden En troost myns ouderdoms, niet in barbaarfche handennbsp;Maar in myn raagt vervielt door’t wankel krygsgeluk!nbsp;’t Ontziet hier all’ met my uw jeugd, uw’ bittren druk ,nbsp;Uw lieve eenvoudigheid en fchoone aantreklykheden.nbsp;Wat ligt u op het hart ? Steunt uw begeerte op reden ?nbsp;Kan ik u dienen ? fpreek, ’t vermindren uwer pynnbsp;Zal voor myn’ ouderdom de hooglte blydfchap zyn.nbsp;Pa LMIRE.

By u gevangen fints een reeks van zestig dagen, Konde ik de llrafheid van myn noodlot ligt verdraagen;nbsp;Want fchoon de Hemel my tot fchrcijen oorzaak gaf.nbsp;Uwe edelmoedigheid droogde al myn traanen af.

’t Wil alles dat ik fpreek’, gy en uw weldaên tevens.

Mynheer! van u-alléén verwacht ik’t heil myns levens. Ik voeg myn bede by den eisch van Mahomet.

Hy wil myn vryheid: ach! dat niets zyn’ wensch belett’; Zo hoor’ hy, dat ik u, dien ’k nimmer zal vergeeten,nbsp;Naast zyne en’s Hemels hulp myn heil heb dank te wee-Z o p IR*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten.

Gy derft met weêrzin dan zyn ftrenge heerfchappy, 't Vernielend krygsgewekl, de dorre woesteny,

Dat zwervend Vaderland,aan de onrust bloot gegecven? PaLMIR Equot; .

Ons Vaderland is daar, waar’t heil is van ons leven. *k Verkreeg door Mahomet het eerst begrip der deugd.nbsp;Zyn Vrouwen waakten trouw en vreedzaam voor mynnbsp;jeugd}nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ecii

-ocr page 25-

treurspel. 5

Een Tempel is haar wyk, waar zy, ’t gewoel ontweken En van hiinn’ Heer bemind, den goeden Hemel fmee-De dag myns ongeluks , helaas ! was de eigen dag,(ken.nbsp;Die door het oorlogslot haar rust verbroken zag.

Laat myn beklemde ziel uw deernis toch verwerven 1 Zy leeft fteeds in’t verblyf, ’t welk gy my hebt doennbsp;• ZopiR.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(derven,

’k Verfta’t. Gy hoopt eens,tot verheffing van uw’ ftand. Diens trotfchen Meesters min te erlangen met zyn hand.nbsp;Pai mire.

Al fiddrende eer ik hem. ’k Verbeeld ray in de trekken Zyns wezens menigvverf een’vrceslyk’Godte ontdek-Wel vérr’van dat de hoop opzyne trouw myn:reer,(ken.nbsp;Myn laagheid en zyn glans \ erfchillen al te veel.nbsp;Zopia.

Uit welk een’ laagen (laat gy ook zyt opgerezen, Nooit moet hy n wGeroaal, veel min uw Meester weezen.nbsp;Ligt fprootgy uiteen bloed,waaraan die Vorst in fchyn.nbsp;Die toomlooze Arabier altoos moest dienstbaar zyn.nbsp;Palmirk.

Nooit zal my, van gedagte of vaderland onweetend, Die waan bekruipeii.’k Heb,van kindsbeen af geketend,nbsp;My zonder tegenzin aan flaverny gewend;

En, buiten zyne Leer, bleef me alles onbekend. ZopiR.

’t Bleef air u onbekend! Kan ii die ftaat behaagen ? Gy zyt flavin, en kent uw vaderland noch maagen!nbsp;Ik, eenzaam in myn hof en van myn kroost beroofd.nbsp;Had my in u een’ fteun myns ouderdoms beloofd;nbsp;Myn zorg om eenmaal u in beter ftand te ftellennbsp;Had mooglyk dan verzacht de rampen, die my kwellen:nbsp;Maar neen; myn Land, myn Wet verwekt uwzielver-Palmire.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(drlet.

Hoe kan ik de mve zyn ? ’k Behoor my-zelve niet.

Ik eer uw goedheid; ’k zal met fmarte uw oog ontwyken; Maar Mahomet deed mv de zucht eens vaders blyken;

' A 3 nbsp;nbsp;nbsp;Zo^

-ocr page 26-

6 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

ZoPIR.

Wat Vader! Goden! die Verleider! die Tiran!

Pal WIRE.

Wat naamen geeft gy hem ! Mynheer! ik beef’er van. Hem,nu als hunn’Propheet geëerd door zo veel Volken!nbsp;Hem, ’s Hemels Afgezant en ’t hoofd der Hemeltolken!

ZoPIR. •

ö Wondre blindheid van der ftervelingen waan!

’k Word hier alom verfmaad. Elk bid den voorfpoed aan Diens Booswichts jdie door’t Recht gefpaard wierd, ennbsp;vermetel,

Door krygs-en Baatzucht nu durft dingen naar den zetel. Pal MI RE.

Gy doet my fiddren: ach! ik hoorde nooit voorheen Zo gruwelyk een taal, zo fchrikkelyke reên.

Myn dankbaarheid verbond door iimerlyjre neiging Myn hart aan u; maar gy, wiens lastring of bedreigingnbsp;My grieft,myn’HoedernooHt,fchoon niets zyn grootheidnbsp;Voert daar den affchrk in,bant daar die neiginguit.(ftuit,nbsp;ZoPIR.

Heethoofdig Bygeloof! uw onverbiddlyk woeden Verdooft de menschlykheid der tederlïe gemoeden.nbsp;’k Beklaag u, ach! Palmire I en myn meêdogendheidnbsp;Befchreit uw dooling.

Palmire.

Word myn beë my dan ontzeid? ZoPIR.

Ik zal aan dien Tiran', die (wat gy ook moogt denken) Uw buigzaam hart misleid, u nimmer wederfchenken.nbsp;Ja, ’k zie u aan gelyk een onwaardeerlyk goed.

Om ’t welk op Mahomet myn haat te feller woed.

derdetooneel.

Palmire, Zopir» Fajjor.

W nbsp;nbsp;nbsp;ZoPiR.,

tT at wilt gy, Fanor?

Fa*

-ocr page 27-

TREUR vS PEL. nbsp;nbsp;nbsp;7

F A N o R.

U de komst van Omar melden. De poort,vanwaar men ziet naarMoads vrugtbre velden,nbsp;Is hem geopend.

ZOPIR.

Wien? dien Omar, die zo woest De dvvaallng eert en viert, die liy verdelgen moest;nbsp;Die lang den dwingland, thans zyu’Afgodjheeft beftre-Dit Land zyn’ byfland zwoernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den,

F AN OR. nbsp;nbsp;nbsp;,

Ligt ftaaft hy nog die eeden. Diefloutelvrygsmaii,thans min vreeslykdan voorheen.nbsp;Voert wel het oorlogszwaard,maar brengtd’olyfmetëen.nbsp;De Hoofdliön fpraken hem: de vrede is zyn verlangen.nbsp;Ily eiscbt een’ Gyzelaar, dien hy reeds heeft ontfangen;nbsp;En Seïd volgt zyn fchreên.

Pa LM I RE. nbsp;nbsp;nbsp;;

Wat heil ih tegenfpoed! Zopiu.

lioelSeïd!

Fanor.

Omar komt.

ZoPIR.

Men hoor’ hem, wyl men moet. Tegen Palmire, die daarop vertrekt.

Gaa heen, Palmire I----Moet ik Omar hier gedoogen!

Wat mag zyn oogmerk zyn? Wat durft zyn trotsheid poogen? ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. _

6 GoÖn myns Vaderlands, die fiiits drieduizendjaar. Het kroost van Ismaël befchermd hebt in ’t gevaar!nbsp;ó Zon, 6 Starren, die, ontzagchlyk in uw praaien ,nbsp;De afbeeldzels zyt der Goón, wier ligt ge op ons doetnbsp;. daalen!

Uw invloed onderFeun’ den onverfchrokken moed. Die nimmer my begaf, hoe ’t onrecht hebb’gewoed!

A4

VIER=

-ocr page 28-

8 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

VIERDE TOONEEL.

ZoPIR, o51 AR, FaNOR.

NZOP I R.

a driepaar Jaarcn keert ge in Mecca,door uw daadeii En arm weleer befchermd, nndooruwhartverraaden.nbsp;Eik roemt hier nog uw’ moed, aan lafheid ongewoon.nbsp;Verzaaker onzer Wet! Verzaaker onzer Goón!nbsp;Nieuw Vyand deezer Stad, wier rust gy moest beveilgen!nbsp;Wat ftoutheid dryft u aan, dat gy haar durft ontheilgen ?nbsp;Gy, Slaaf eens Roovers, die alom elks vloek verdient Inbsp;Wat wilt ge ?

Omar.

U redden door myn voorfpraak als uw vriend. De groote Mahomet, begaan met uvvefmarte ,nbsp;Ontziethiw’ ouderdom , vooral uw moedig harte:

Hy reikt een hand u toe, die flraks u kan verllaan , En, zich verneedrend, bied door my de vrede u aan.nbsp;ZoPIR.

Een eerloos Muiter, die zelf om genaê moest fmeeken Durft ons nog ftout van vrede,als zyn fchenkaadje,fpree-Goónlduld gy dat,ondanks zyn gruwIen,Mahomet(ken!nbsp;Ons tot de vrede dwinge of ons daarvan ontzett’?nbsp;En gy, door dien verraêr tot Afgezant verkoren,nbsp;Gy, Omar! fchaamt ge u niet naar zyn bevel te hooren ?nbsp;Hebt gy hém , laag van ftaat en elks verachting waard’,

By’t fchuim van’t flechtlle volk niet kruipen zien langs

de aard’ ?

Wat was hy toen nog verr’ van zo befaamd te weezen! Omar,

Verblind door waardigheên,by’twuftGemeen geprezen. Waardeert gy thans verdienfte en menfchen even ftout,nbsp;Alsöf’t geluk u nog zyn weegfchaal had betrouwd.nbsp;öTrotsch en magtloosMenschlbleef u dan nog verholen,

Dat

-ocr page 29-

treurspel; s

Dat zelfs’t geringde rupsje,in ’tkronklendblad verfcho-Voor’talbeichouwendOo‘ggeeninindrewaardeheeft(len, Dan de adelaar,wiens moed door lucht en wolken ftreeft?nbsp;De Menfchen immers zyn elkaêr gelyk in waarde:nbsp;Geboorte niet, maar deugd maakt hun verfchil op aarde.nbsp;Als zich een groote geest van’t Lot begunftigd ziet,nbsp;Verkrygt hy’tall’door zich,maar door zyne afkomst niet;nbsp;En zulk een’ heb ik my ten Meester uitgeleezen.

In’t groot Heelal heeft hy-alléén’t verdiend te weezen. Al ’t menschdom moet zo wel zich buigen voor zjm’ftafnbsp;Als ik, die ’t voorbeeld aan de volgende eeuwen gaf.nbsp;ZOPIR.

Ik ken u, Omar! ’c Is vergeefs met list te poogen (gen; DienDwaalgeest als een’Held te fchildren vaor my ne oo-Ja, fchoon gy elders ’t Volk beguichelt door uw reên,nbsp;’k Veracht den Afgod, die door hen word aangebeên.nbsp;Laat door een’valfchen waan uwe oogen nietverblinden.nbsp;Doorzie den Schynprofeet, aan wien ge u liet verbinden.nbsp;Befchouw in hem den Mensch, opdat gy klaar beleftnbsp;Hoe gy een harsfenfchim-alléén in hem verheft.

Laat af door dweepery of list ons om te leiden. Gebruik uw reden, van’t vooroordeel afgefcheiden,nbsp;En zie met my uw’ Heer eens in een juist vertoog;nbsp;Dien Kemeldryver, die zyne eerde Gaê bedroog,

En door het fchynfchoon van belagchelyke droomeu Het bygeloovig Graauw geheel heeft ingenomen.nbsp;Dien Muiter zult gy dan gebogen aan myn kniên.nbsp;Door veertig Gryzaarts tot den ban veroordeeld zien.nbsp;Door die te ligte draf verërgerd in zyn treken,nbsp;Zworf hy met Fatima innaare en doodfche ftreeken.nbsp;Zyn Volgers wnsten fmts, alöm verjaagd, gedoemd ,nbsp;Door’t hevigst woeden,’t welk hun Leerling goddlyknbsp;En daden woesteny in rep en roer te zetten, (noemt.nbsp;Medina zag zich ras door hun vergif befmetten.

Gy, gy zocht zelf, toen door de reden nog geleid, ’t Vergif te duiten, eer’t zich verder had verfpreid.

# nbsp;nbsp;nbsp;A 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’kZag

-ocr page 30-

ro Mahomet,

’k Zag u gelukkiger en eedler in die tyden DenDwingland,\vien gy thans ten Slaaf verlirekt,ben:ry..nbsp;ishy een waar Profeet, waarom hem ooit gertraft?(deii.nbsp;Of, zo hy ’t Volk bedriegt,waarom hem hiilp verlchaft?

Oaiivu. ^ nbsp;nbsp;nbsp;(de

’kZocht hem te flrafren,toen ik hem niecrechtbefchouw-En in ’t begin zyns loops dien grootenMan mistrouwde; Maar toen ik zag dat hy geboren is alléénnbsp;Om van ’t hervormd Heeliil te worden aarigebeSri; (gen,nbsp;Toen’kzagjdoord’invloed van zyn’geest verlicht van oo-Dat hy, verbaazende elk door zyn geducht vermogen,nbsp;Welfpreekend’, kloek van moed en liout in zyn gebod ,nbsp;De misdaén wikte,enftrafteofkwydfcholdalseeiiGod,nbsp;Ueed my zyn grootbedryfmy Itraksvoorhemverklaaren.nbsp;Hy loont zulks door’t gefchenk van troonen of altaaren.nbsp;Ik'was, ’k beken het u , eertyds zo blind als gy.nbsp;OntOuit uwe oogen thans;- verander nevens my;nbsp;Bedwing uw heete drift; Iaat af uw’ roem tedraagennbsp;Op ’t lastren onzer Leere, op ’t kermen onzer maagen,nbsp;Of op vervolging, u , boe wreed ze ook waar’, mislukt.nbsp;En val den Held te veet, dien ge eertyds hebt verdrukt.nbsp;Kus, kus zyn hand; zy voert den donder, fchoon ze iinbsp;’kBezitdenhooglten rang,naMahomet,op aarde-Cfpaardé.nbsp;Door dien, die ovrig is, word gy genoeg verhoogd.nbsp;Dat gydien rieuwen Heer met eere erkennen moogr.nbsp;Zie wat ik was en ben. Het laage volk moet knielen,nbsp;En is alleen gefchikt ten dienst der groote zielen.nbsp;’tGeloof’;’tve^rwondre zich ;’tgehoorzaam’haargeboÓH!nbsp;Vreest gy de flaverny, klim dan met ons ten troon;nbsp;Deel in onze eere, en, verr’van zonder eer te Iceven,nbsp;Doe, moede van het Graatiw te volgen, doe het beeven.nbsp;Zoi’iii.

’k Wil niemand fiddren doen dan ii, of Mahomet, Ofandren, hem gelyk, offlaaven van zyn Wet.(geeren,nbsp;Hoe! zou het Hoofd des Raads, trouwloos,naar uw be-Een’Muiter kroonen, een’ Bedrieger hulie zweeren!

^ ’kWil

-ocr page 31-

T R E U R S P E L. ji ’kWil niet ontkennendatdieDvvaal§eest,trotsch vanaart.nbsp;Voorzichtigheid met moed, beleid met daadenpaart:nbsp;Ik ken zyn'gaaven wel 5 ’k weet ze 11 ook op te noemen.nbsp;Hy, zo hy deugd bezat, ware als een held te roemen.nbsp;Maar dees uw Held heerscht doorverraadendwinglandy.nbsp;Ja geen tiran bedreef meer gruweldaên danhy.

Zyn goedheid is bedrog. Laat af daarvan te fpreekeii. Zyngrootftekunstisflechts de kunst van zich te wreeken.nbsp;Een doodelyke flag heeft in dit krygsgeweldnbsp;Zyn’zoon van’tlicht beroofd: mynhandheefthem geveld.nbsp;Ik ftemde ’s Vaders ban; ik bragt den Zoon om ’t leven.nbsp;Zo min als hem zyn toorti, zal my myn haat begeeven.nbsp;Hy moet my dooden als hem Mecca wederziet.

Een, die rechtvaardig is, verfchoont het misdryf niet. Omar.

Wel; ten bewys dat hy op u niet is verbolgen,

U vryfpreekt en u nood zyn voorbeeld na te volgen. Deel met hem-zelv’,en fcheuk uw Stammen al den praal,nbsp;Den roof der Koningen, verwonnen door ons flaal.nbsp;Stel op de vrede en op Palmire een prys. Voor beidennbsp;Is al het onze ’tuw’.

ZOPIR,

Hoe! wilt gy my verleiden? My fchande veilen, om de vrede u af te liaannbsp;Voor zyn’ gehaaten fchar, het loon van euveldaên?nbsp;Wilt gy dat ik Palmire aan hem zal wedergeeven ?nbsp;Neen; ze is te deugdzaam om als zyn flavin te leeven.nbsp;’k Wil haar onttrekken aan dien Looziiart, die zo wreednbsp;De goede zeden fchend, als Ilout ’s Lands wet vertreed.nbsp;Omar.

Ik hoor u telkens als een’ ftrengen Rechter fpreeken. Die, als hy vonnis velt,een’ booswicht doet verbleeken.nbsp;Denk;fpreek als’tStaatsliên voegt.Erkenme alsAfgezantnbsp;Van een’ doorluchtig’ Mensch; een’ Koning....nbsp;ZoPIR.

Welk eenfehand’!'

Ui

-ocr page 32-

12 MAHOMET,

Hy Koning!.... fpreek; door wien ?

Omar.

Door zege en grootc daaden. Terg zyn vermogen niet: ontzie zyn lauwerbladen.nbsp;Hy wil dat elk niet fleclits hem als verwinnaar roem’,nbsp;En Overheerfcher , maar ook Vreêherdeller noem’.nbsp;Hy heeft nog aan den boord des Saïhars zyn bendennbsp;Byëen;_zy liaan gereed zich naardeez’ muur te wenden.nbsp;Spaar,bid ik,fpaar’sVolks bloed. HetQagzwaardis gewet:nbsp;Maar eerst wil u de Held hier zien.

ZOPIR.

•Wie? Mahomet? Omar.

Hy-zelf; hy dringt daarop.

Zopir.

Ware in dees heiige wallen , Verraadcr! my-alldén ’t gebied ten deel gevallen.

Ik had u, door iiwltraf, rayn antwoord doen verllaan. O MAR.

’k Ben waarlyk , Zopir, mee uw valfche deugd begaan: Maar nu een laffe Raad, wiens trots u moest verveelen ,nbsp;In’t wanklend voordeel van uwlandbelliermag deelennbsp;En nevens u regeert, ga ik terllond daarheen.nbsp;Zopir.

Ik volg u. Laat ons zien wien hy gehoor verleen’. Bepleit, terwyl ik Wet en Goón en Land verweere,nbsp;Daartegen my, Onzaalge! een nieuwe en wreedeLeere,nbsp;Die de onze doemt; en die een valfche Hemeltolk,nbsp;Met Moordtuig in de vuist, verkondigt aan het Volk.

Te^en Fanor, terwyl lt;)mar naar bi nnen ^,aat.

Gy ,Fanor!help met my zynherwaartskorast verhoeden! ’tis zelf een booswicht, die een’booswicht fpaart in’tnbsp;woeden.

Men llaa zyn’hoogmoed neêr, beren’zyn wisfellraf, Verydle zyn ontwerp, of llorte zelf in ’t graf!

’k Zal,zo de Raad my hoort en met my aan durft fpannen, ’t Heekil verlosfen van den fnoodllen der tirannen.nbsp;Einde des Eerflen Bedryfs.

T W E E-

-ocr page 33-

TREURSPEL. 13

TWEEDE BEDRY F.

EERSTE TOONEEL.

Palmire, Seïd.

Palmire.

W at Engel voert u hier, daar ik in ketens kwyn ? Zyt gy het, Seïd! Zou niyn leed geëindigd zyn ?nbsp;Seïd.

ó Lust myns levens, die, in almyne ongenugten. Het eenig voorwerp waart van myngebeên en zuchtennbsp;Sints dien bedroefde dag, toen ’s Vyands yzren vuistnbsp;U rukte uit mynen arm, van ftof en bloed begruisd,nbsp;Daar we aan den Saïbar met onze krygsmagt ftonden!nbsp;Hoe heb ik, uitgedrekt op dooden en gewonden,nbsp;Aan dien gehaaten droom de dood, om hulp gebeên,nbsp;Terwyl die wreede doof voor myne klagten fcheenlnbsp;In welk een’ poel van fchrik, wanneer ik, overrompeld,nbsp;Palmire derven moest, heeft my uw nood gedompeld!nbsp;Hoe wekten liefde en vrees inyn rauzend ongeduld.nbsp;Omdat myn wraakzucht zich niet ylings zag vervuld!nbsp;Hoe drong ik’tftormen aan op deezeonzaalge wallen!nbsp;Hoe wenschte ik naar den ftryd , en brandde om aan tenbsp;vallen,

En Mecca, ’t welk in u zo fchoon een’buit bekwam, Met myn bebloede vuist te zetten in de vlam! (ven ,nbsp;Maar thans zondMahomet, wiens oogmerk,hoog te loo-Altoos ’t bepaald vernuft der menfchen ftreeft te boven ,nbsp;Held Omar naar deez’wal. Naauw’hoorik deezeinaar’;nbsp;Of vlieg hem achter na. Men eischt een’ gyzelaar;nbsp;’kTreedtoejik bied my aan en magmyn’wensch verwer-Dus zal ik hier met u gevangen zyn of derven, (ven.nbsp;Palmire.

Getrouwe Seïd, pas voor dat gy ’t hevigst leed Van myn vertwyfling door uw komst bedaaren deed,

Wierp

-ocr page 34-

74 nbsp;nbsp;nbsp;M A H O M E T,

Wierpiktny voordeknién myns trotfchenPvoovers neder.

Weetalles; (zeide ik) zend aan Maliometmy Weder. ,, Myn balt ligt in zyn heir begraavcn: geef gehoor:nbsp;,, Hergeef niy ’teenig heil ,’t welk ik door u verloor.”nbsp;’kUedaauwde,al weenende,zyn voeten onder’tfpreeken.nbsp;Zyn weigring echter volgdeop myn neCrflagtigfmeeken.nbsp;Myne oogen wierden als verduisterd voor een’ poos ;nbsp;Myn bloed ichecn (til te liaan, ik zelve levenloos,nbsp;’En geen de minlle hoop tot troost my bygebleven:nbsp;Maar Seïd! door uw komst is al myn angst verdreven.nbsp;Seïd.

Wie is die wreevle, die uw traanen kon weêrftaan ? Pal MI RE.

’tis Zqpir, eerst, zo’tfcheen,metmyncnramp begaan; Maar eindlyk dorstdie wreede aanmy rondüit ontdekkennbsp;Dat niets'Palrairc zoude aan zync magt onttrekken.nbsp;Seïd.

Hy zal zich in zyn’ waan gewis bedrogen zien.

Myn Meester Mahomet, Held Omar, ik misfchien, (Want’k durf my noemen by die gloriryke naamen ;

Verfclioon uws minnaars trots)wyzuIlenmoedigfaamen Ilvv boeijens breeken en uw blydfchap zien herlteld.nbsp;Doorluchte Mahomet, dien fteeds ’t geluk verzeld,nbsp;Voor wieii de wallen van Medina zyn bezwekennbsp;]ïn by wiens legervaan myn krygsdeugdis gebleken,nbsp;Zal Mecca bukken doen, zo ras hy zulks gebied.nbsp;Zyn Veldheer zag hier, by zyn komst, dien afkeer nietnbsp;In Meccaasburgren, die een’ Vyand draalt uit de oogen.nbsp;Als hy deiv zegepraal eens Vyands moet gedoogen.nbsp;Eeugrootoutwerpuitnaam zynsMeestersfpoortlieinaan.nbsp;Palmiue. ^

Die Meester mint ons; zou van boeijens my ontflaan: pus hart is hem gewyd: hy zou ons üia'ni verëenen :nbsp;Maar hy is yerr’ van hier, daar we in dc kluisters weenen.

T \V E E.

-ocr page 35-

treurspel nbsp;nbsp;nbsp;ij.

TWEEDETOONEEL. Palmire, OmaRj'Seïd.

DOiniar.

ehoop vervulle uw ziel! Uw kluisters zyn geflaakt 2 De hemel is met u, want Mahomet genaakt,

Seïd.

Hoe! hy ?

r PalSiire.

Myn Vader?

Omar.

‘^oor zynen geest gedreven. Heb ik in aller yl my naar den Raad begeeven,

En fprak: „ De Gunfteling van ’t Lot, dat t’aller uur „Den krygskans regelt, is geboren in uw’ muur.

„Hy wierdderVorfl:enVorst,defteunvanhun vermogen: „En gy, gy wilt hem tot uw’ Burgeniiet gedoogen !nbsp;„Hy zoekt uw flaverny, verderf, noch wisfen val.nbsp;„Hy, als Befchernier, maar als Leeraar bovenal,

5,Komt in uw harten tot uw heil zyn’ zetel llichten.”

DeRaadfcIiyntmeerendeels opdatvertoogtezwicluen En weilFelt in zyn keur; maar. Zopir, ftug van geestnbsp;Die de onverwinbre kracht der reden vat en vreest *nbsp;Wil dat het Volk vergaêr’, waarop,hy fchynttehoopen.nbsp;Wergaerde.lkkom metheradaarWolkis ütamgeloopen.nbsp;De Burgers, door myn taal verflagen of bekoord,nbsp;Ontfluiten in het eind’ voor Mahomet de poort.

Zyn haardfteê,nziethyweêr,fintsvyftienjaar verbannen. Hem volgt zyn heldepfchaar’, de bloem der oorlogsman-Van Ammon, Hercid-zelv’ en Ali vergezeld. Oien,nbsp;Elk haast zich. ’tVolkverfchiltin ’t vonnis,dathet velt^nbsp;Deeshaatenv]oekthem;dieverklaartzichzyn’beminnaar;nbsp;De eennoemthemDwingeland en de anderOverwinnnar,nbsp;Dees, hem nog dreigend’, doemt en lastert zyn heflann

Die:

-ocr page 36-

lö nbsp;nbsp;nbsp;M A H o M E r,

Die werpt zich aan zynkniên,omhelstze en bid hem aan; Wy galmen vast by’t Volk,alreeds verrukt van blyheid,nbsp;De heiige naanien uit van Kerkdienst, Vrede en Vryheid.nbsp;En Zopirs aanhang, met den doodl’chrik op’t gelaat,nbsp;hpuuwt vruchteloos de gal van magteloozen liaat;nbsp;Daar Mahomet, (hoe hoog ’t gedruis ook zy gerezen)nbsp;Als Meester, toetreed meteen zacht en deftig wezen.nbsp;Intusfchen word alöm het krygsbeftand verklaard,

Hy komt,

DERDE TONEEL.

M ahomet,Ali, Hercid, Ammon, Gevolg wat achterwaarts op het Tooneel, en vooraan opnbsp;zjde Palmire, Omar, Seïd.

ZM A H o M E T.

uilen van myne opperraagt op aard’!

Gy, Ammon! Hercid ! en gy, Ali! moet u keeren Tot dit onkundig Volk, om’tinmyn’ naam te keren.nbsp;Belooft en dreigt, opdat de waarheid hier verryz’.nbsp;Elk myne wet omhelze en haar al fiddrend’ pryz’,

( Terwyl Ali, Hercid en Ammon binnengaan, treed Mahomet voorwaarts, en, Seïd ziende, vervolgt:')nbsp;Hoe! Seïd hier!

Seïd.

Myn Vorst! Myn Vader! Dat Vermogen, Welks invloed u beftiert, is my voorüitgetogen.

Ik, ’t air voor u getroost, al wierd ik zelfs geflagt, Voorkwam uw’ last.

Makome T.

Gy moest dién hebben afgewacht. Wie meer doet, dan ik eisch, vergeet ligt my te vreezen.nbsp;’kVolg’sPIemels wil;en gy,leermy gehoorzaam weezen.nbsp;Palmire.

Mynheer! verfchoon zyn drift om al myne ongeneugt!

Wy,

-ocr page 37-

TREURSPËL.

Wy} opgevoed by u fints onze teedre jeugd,

Zien duor een zelfde zucht ons naar elkaêr gedreverii ’k Was hier aan ramp op ramp , helaas! ten prooij’gegeeinbsp;Verre af van u en hem ,kwynde ik in llaverny. (veiijnbsp;Mynfmartfcheennaauwlyksietsverininderdjen zoiidgynbsp;Den aanvaug myns geluks op d’eigen Üond verbrecken ?nbsp;M A H o M K T,

’k Lees in uw hart ,Palmire!Onnoodig meer te fpreekeil. Dat niets u meer ontroere of u verwondring baar’!nbsp;Gaa; ’k zal, ondanks de zorg voor rykstroon enaltaafjnbsp;Uw welvaart en geluk uit al myn niagt volmaaken*nbsp;Ik zal voor u niet min dan voor al ’t menschdom waaken gt;nbsp;Tegen Seïd^

Gy, volg myn benden»

Tegen Pahnifet Gy, Palmire, wéés tevreên.nbsp;Draag voor uw’ Kerkdienst zorg;vreesZopir hier allé^rt»

VIERDE TOONEEL» Mahomet, Omar.

G,

M A H o M E T»

-Grootmoedige Omar !blyf;ik wil voorn niet veinzeri» Hoor dan van my ,’t word tyd,myne innigfle gepeinzen.

Het draaien eens belegs, in d’uitflag ©ngewis,

Kan mynen loop wcêrftaan, die nog niet veilig is. Men geeve aan’tVolk,verblinddoorzoveel fchitteringetl»nbsp;Geen’ tyd om met het oog in myn befluit te dringen!nbsp;’t Vooroordeel, waarde VrindüsHeerfcher over ’tVolk.nbsp;Gy weet, wat godsfpraak of gerucht een’ Hemeltolknbsp;’t Gebied der aard’beloofde, als hy met zegezangen jnbsp;Nadat hy ’t all’ verwon, in Mecca was ontfangen,nbsp;Alwaar hy ’twoeden van den oorlog zou verhoên.

Ik wil myn voordeel thans met deeze dwaaling doeri» jSHar zeg aan Maltomet, intusfehen dat de zynen

B nbsp;nbsp;nbsp;\Onb»

-ocr page 38-

i8 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

’[Ontwerp van ’t wuft Gemeen arglistig ondermynen , Wat ge inPalmire zaagt, van Seïds aart gelooft.nbsp;Omar.

Van al die kindren, die door Hercid zyn geroofd; Den last uws juks gewoon, uw wet eerbiedig roemennbsp;Eu uwe kerk hun kerk, u hunnen vader noemen,nbsp;Zyn zy het zachtst van hart, liet leidelykst van geestnbsp;En altoos aan nw’ dienst het fterkst verknocht geweest.nbsp;Meer onderdaanig dan alle uwe Muzulmannen....nbsp;Ma home t,

Neen;’kzieben tegen my op’twreevligst faamenfpannen. Hun liefde toont genoeg,...

Omar.

Doemt gy die tederheid ? Mahomet,

Ach! ken myn woede en hoor wat zwakheid my verleid. Omar,

Hoe!...

Mahomet.

’t Is ü wel bekend wat drift, niet te overwinnen, Vcrr’ boven anderen ’t gebied voert in myn zinnen.nbsp;In ’t midden van den kryg bezorgd voor ’t heil der aard’.nbsp;Zwaai ik het wierookvat, den fcepter en het zwaard.nbsp;Myn leven is een ftryd. In dranken fpyze maatig.nbsp;Hond ik natuur in toom door wetten , lïreng cn ftatig.nbsp;’kOntzei my zelfs den wyn,den drank,die’thart verraad,nbsp;Waardoor’tvernuft bezwymt.de toorn aan’t woedennbsp;Haat.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(tyiien,

Geenkoude op’t hoogst gebergt’,geen hitte in zandwoes-Geetie ongenaê der lucht deed onzen y ver kwynen. ’kWachtall’myn’troosten loon van’tzoet genot der min.nbsp;Zy doet my (Iryden; zy is Mahomets Godin; (ren.nbsp;Haar zwaai ik vyicrook toe. Watzorgzymeook moog’baa-Die drift kan in myn hart de (laarzucht evenaaren,.nbsp;Palmire is, boven al myn Vrouwen, al myn lust.nbsp;Denk dan, myn Vrind ! hoe my de minnenyd ontrust,nbsp;Als zy,voor my geknield, my in ’t gezicht durft hoonen,

En

-ocr page 39-

19

TREURSPEL.

En openhartig my een’ medeminnaar tooneiii Omar»

En wreekt ge u niet ?

M A HO MRT.

Befef of ik my wréeken moet.

Ken, ken hem recht, opdat uw haat te feller woed’; Ken die onzaaige Twee, en wik hun misdaêu nader»nbsp;Die wreevle Vyand, dien ik haat, is beider Vader»nbsp;Omar»

Wie ?»». Zopir ?.»..

M A H o M F, o*»

Hercid heeft dit ongelukkig Paar j Toen kindren, in myn magtgefteld voor vyftienj'aafjnbsp;Die adders zag men iny in nrynen boezem voeden;nbsp;Zy kennen zich nog niet,terwyl ze op my reeds woeden»nbsp;Myn eigen hand ilak hun onwettig vuur zelfs aan;nbsp;Hetlotvoegtliierbyéén eenreeksvangru weldaên. (mogen jnbsp;’k VV^il.... maar hun Vader komt...» Ondanks zyn onver-Zienwyzyn’toorn en haat reedsfchittren uit zyne oogen»nbsp;Gaa heen , myn Omar! zorg, terwyl ge op alles let,,nbsp;Dat Hercid deeze poort met zyne wacht bezett’,nbsp;Breng my befcheid: ik zal naar dit gefprek my voegen,nbsp;Den üag, die Zopir dreigt, weêrhouden of vervroegen*

VYFDE TOONEEL» i

ZopiR, Mahomet.

Zopir, em weinig achter waar Ut.

H nbsp;nbsp;nbsp;(zwaard l

elaas! wat wreed vcrdrietIHoe word tnyh rouw vef-Moet ik hier fpreeken met den Dwingeland der Aard’? M A H o M E T.

Laar ons te faam door vreÉ’tgewelddes krygs bctoomeh» Zie Mahomet; treed toe, bloos niet; Ipreek zondernbsp;Zopin.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fchroomcn»

Ik bloos om'u-alleen, wiens list uw Vaderland

B 2 nbsp;nbsp;nbsp;Op

-ocr page 40-

20 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

Op’t punt bragt van zyn’ val; om u , wiens floute hand llier’c zaad der gruwlenllrooit, en midden in de vredenbsp;’tMoorddaadig oorlogszwaard geruktheeftuitde fchcde.nbsp;Uw naani-alléénheeft hier de neiging van het bloed,nbsp;De trouw der huwlyksmin verjaagd uit elks gemoed:nbsp;En dit belfand zal u gewis ten middel ftrekken, ¦nbsp;Opdat ge uw wraak op ons te veilger kunt voltrekken.nbsp;Der burgren tweedragt volgt uw fchreden,waargy gaat.nbsp;Gy, die de Ifoutheid mengt met logen en verraad,nbsp;Tiran uws Vaderlands ! ko'mt gy in deeze ftreekennbsp;My dus van vrede , en van een’ nieuwen Godsdienstnbsp;Mahomet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( fpreeken ?

’k Zou, zo ge egn ander waart, na zulk een onbefcheid, Gewis alleen den geest doen fpreeken, die my leid;nbsp;Het zwaard en de Alkoran in myn bebloede vuistennbsp;Zou hen verltommen doen, die Hout daartegen druisch-Myn vreesfelyke ftem, die niemand kan weêrllaan ,(ten;nbsp;Zou, als de donder, hen ter aarde nederllaan :nbsp;Maar’k fpreek,als mensch,met u.’kBen,omumyn gepein-Te heelen,al te groot.’kOntdek my zonder veinzen.(zeunbsp;Ken Mahomet geheel. Wy zyn alleen en vry.

Ik ben heerschzuchtig, en, fchoon elk het is met my , ’k Weet Burger, Priester, Vorst noch Hoofd van leger-fchaaren,

Wier glorirykst ontwerp het myn’kon evenaaren.(breid Geen Volk, dat op zyn beurt zyn’ naam niet heeft ver*nbsp;Door kunst of wetten, doch vooral door dapperheid.nbsp;Den tyd des Arabiers zien we eindelyk verlchyneu.nbsp;Dat moedig Volk , alleen bekend in zyn woestynen,.nbsp;Zag al te lang zyn’ roem begraaven in het zand.

Zie thans den dag, gefchikt tot zynen glorifland;

’t Heelal,van’tNoordeii,tot aan’tZuiden,doorde woede Deskrygsvernield;denPers,nogzvvemmendeinzyn’bloe-Zyn’ rykstroon ondermynd; den Indiaan ontzet (de;nbsp;Van vryheid en van moed ; d’Egyptenaar verplet;nbsp;Den luister gantsch verdoofd van Couflantinus wallen ,

Eq

-ocr page 41-

TREURSPEL. 21 En ’t Rooiufche Keizerryk alöm verwrikt, vervallen.nbsp;Datmagtigligcl]aam,gantscliverlcheLird,beroofdvan eer.nbsp;Door twcedragt kwynencl, beeft byna geen leven meer.nbsp;Der Arabieren troon , zo gy me uw hulp doet blyken ,nbsp;Werdc opgericht door ons op de aslche en’t puin diernbsp;Ryken!

Een nieuw Regeerder, die een nieuwe Leer’befchut, Is thans ’t verblind Heelal van’t allergrootlle nut.

Het viel Oziris in Egypte, en Zoroaster In Azië niet zwaar ’s Volks haat te ontgaan en laster.nbsp;Zo heeft ook Minos, wien het oude Crete ontzag.nbsp;En Ichrandre Numa, wien Itaalje te eeren plag,

De volken, die toen niets van Koningen , of zeden, Of Kerkdienst wisten, met gemak en Ichyn van redennbsp;Beftierd door wetten, die de domheid deed bcftaan.nbsp;Ik tast na duizend jaar die ruuwe wetten aan:

Ik beu ’t, die Volk by Volk een eedler juk doe draagen , ’k Verdelg de valfcbe Goón; en waar ik op kom daagen ,nbsp;Myn zuivre Tempeldienst bevestigt overiil '

Dan aangroei mynsGebieds,’cwelk nimmer wanklen zal. Myn vaderland kan my van geen bedrog betichten:nbsp;Ik zal ’t verheffen ; ’k wil ’t in zyji verftand verlichten.nbsp;Al’t Volk cliene één Monarch,omhelze een zelfde Leer’!nbsp;’t Is noodig tot zyn’ roem dat ik ’t vooraf vernecr’,nbsp;ZOPIR.

Dit is uw oogmerk dan. Uw ftoiitheid wil de zeden Der waereld zien hervormd naar uwe zinlykheden.nbsp;Gy wilt, daar moord en fchrik.gepaard gaan aan uw zy’ ^nbsp;Door dwang bewerken dat al’t menschdoni denke als gy.nbsp;Gy, die dit oord verwoest, komt, zegt ge, om ’t Volknbsp;te Iceren.

Ach! zo ’t zich immer liet door dwaalingovcrheeren. Indien een logennacht benevelde ons gezicht.

Wat naare toortfen zwaait ge, opdat gy ons verlicht! Spreek op. Wat recht hebt gy tot lecren,tot voorfpcllcn?nbsp;En ons als iioofU van Kerk cn Staat de wet te ucllcn?

B % nbsp;nbsp;nbsp;Ma-

-ocr page 42-

42 nbsp;nbsp;nbsp;M A H O M E T,

M A H o INI E T.

’t Recht ckt een fterkc geest, die voor geen’wcêrRand Op ’t waiikehnoedig Volken grove zielen heeft, (beeft,nbsp;ZOPIK.

Hoolmag eenMuiter,zohetr. moed en heerschzucht drin-Tot nieuwe flaveray zyn landgenooten dwingen ? (gen , Is hem hcit recht vergund, dat hy al ’t Volk verleid.nbsp;Zo hy ’t met oordeel doet en fchyngrootmoedigheid ?nbsp;Mahomet.

Ja, Zopir. Gy bemint de oprechtheid te overbodig. Ik ken uw Volk, Gewis; het heeft de dvvaaling noodig.nbsp;Myn Tempeldienst, ’t zy hem de waarheid onderftutt’,nbsp;’tZy hy de valschheidhebb’tengrondllag,ishennut.nbsp;Wat zegen konden u uw Goden doen weêrvaaren ?nbsp;Wat jlau wren groeijen aan den voet van hunne altaaren ?nbsp;Uw laage en duistre Leere ,al was zy waarlyk rein.nbsp;Onteert den mensch,verzwakt zyii’moed,verdwaastzyanbsp;brein.

Myn Wet verheft de ziel en leert de vrees verbannen; Myn Wet vormt Helden.

Zopir.

Neen; zeg, Roovers en Tirannen, Richt elders fchoolen- op voor gruwlen, die gy leert;nbsp;Roem in Medina uw bedrog, daar gy regeert,nbsp;paar ge onder uw banier uw Pwéepcrs heengetogen ,nbsp;En uws geiyken voor uw voeten ziet gebogen..nbsp;Mahomet.

V oorlang had Mahomet reeds zyns geiyken niet. Gantsch Mecca fiddert, en Medine eert myn gebied.nbsp;Beftem de vreê, opdat ge uw’ val vermyd.

Zopir.

ó Wreede J

Uw mond, maar niet uw hart, raad Zopir aan tot vrede. Pe list,...,

M A H o M E T.

Js my onnut, en waar’ myn’ rang tot boon:

Zy

-ocr page 43-

TREUR

.s-3

Zy is der zwakken fieiin. Wie magt heeft,geeft geboóu. Op morgen eischt myn wil all’wat vvy heden vraagen:nbsp;Op morgen , Zopir! kan ik u myn juk zien draagen:nbsp;En thans wil Mahomet met u in vrindfchap treên.

Zopir, nbsp;nbsp;nbsp;(heen!

Wy vrienden worden!...Wy!...Watnieuwefpoorloos-Wat Oppermagt zou zulk een wonderwerk verrichten ? Mahomet.

Ik ken eeneOppermagL,die’t all’voor zich doet zwichten; Die nevens my u raad.

Zopir,

Wie____?

Mahomet.

Uw belang, de nood. Zopir.

Eer zink’ het ftarrenheir in ’s afgronds didstren fchoot, Eer zulk een band ons bind’, ’t Belang, by u geprezen,nbsp;Moog’de u we, Billykheid zallteeds myn godheidweezen.nbsp;Hun groot verfchil duld geen verbond,zelfs niet in Ichyn.nbsp;V^erklaar u, zo gy durft: wat zou dq- grondtlag zynnbsp;Der fnoode vriendlchap, hier door u my o^pgedraagen ?nbsp;Geef antwoord.Is’t uwZooj\do,ormynen arm verflagen ?nbsp;Of zyn’tiiiynKiuders,dic uw wreedheid heeft vermoord?nbsp;M A H o M E T.

Uw Kinders zullen ’t zyn, zo gy naar reden hoort. Een groot geheim , voor u van onbetaalbre waarde,nbsp;’t Welk, buiten Mahomet, geen Itervling weet op aarde,nbsp;Zal ’k u ontdekken , u, te lang door my. misleid.

De kinders leeven nog, wier rterven gy befehreje.

Zopir. nbsp;nbsp;nbsp;(keven!....

Wat zegt gy?. ..welk een vreugd!...Myn kinderszouden Zy zouden keven!'.. Uy my zulks te kennen geeven!nbsp;iM A H*OM ET.,

’k Bragt hen in ’t kger op: zy volgen myn geboón. Z 0,1'IR-

•Myu kinderen geboeid! ihv Slaaveii!..,. groote Goó'n!

0 4 nbsp;nbsp;nbsp;Ma-

-ocr page 44-

24 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

M A II O IM ET.

jk heb, weldaadig, my venicÊrd hen op te voeden, ZoPiR,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den?

Hoe 1... hebt gy dan inv’ toorn niet tegen hen doen woer Mahomet.

Geenszins; ik ftrafte hen om ’s Vaders misdaén niet, ZOPI R.

Wat is hun lot ? fpreek op. Verligt myn zwaar verdriet. Mahombt.

Hun dood of leven ftaat aan my; en ’k laat u kiezen, Gy kunt hen door één woord behouden of verliezen.nbsp;ZoPIR.

Hen redden! tot wat prys ? Eischt gy myn bloed-alléén, Of moet ik in hun plaats de kluisters draagen ?

M A H o M E T,

Neen:

Maar ’k eisch uw’ byftaiid ofn’tHeelal te flaan in banden. Ruim my uw’ Tempel in: Hel Mecca in myn handen:nbsp;Geef blyic dat gy me erkent voor ’s Hemels waarenTolk;nbsp;Verkondig d’Alkoran alöm aan’t fiddrend Volk:

Leer wat ik U beveel: toon , knielend , my te vreezen ’kHergeefudan uw’Zoon en zaluwSchoonzoon weezeii,nbsp;ZoPIR.

’k Ren vader, Mahomet! en heb een teder hart.

Myn Telgen weêr te zien na vyftien jaaren fmart. Haar weêr te zien,en,teêr door haar omhelsd,te derven,nbsp;Deed myne ziel gewis de zoetde vreugd verwerven.nbsp;Maar, moet ik door myn’raad myn Volken yaderlandnbsp;Gvv’ Kerkdienst volgen doen, of zelfs met eigen handnbsp;Myn kinders dooden in den bloei van hunne dagen.nbsp;Geen twyflingCken my iecht)zal mynekeur vertraagen.nbsp;Mah o M E T, Zofir hinnenj^aat^m Omarnbsp;van de andere %vde uitkomt.

Hardnekkig Burger! gaa , trotleer myn woede vry;

Ik zal welhaast nog min verzoenlyk zyn dan gy.

7^ r. Siy

-ocr page 45-

treurspel.

ZESDE TOONEEL,

M A H o M E T , O M A R,

DOmar.

ic moet ge, ê Mahomet 1 of alles is verloren. Het goLid heeft my alreeds geheimen op doenfpoorcn,nbsp;’t Bertand is morgen uit, en Zopir hier het HooÈl;nbsp;Op morgen Mahomet geboeid, van ’t licht beroofd.nbsp;De helft des Raads,die u in’tveld niet durft verwachten,nbsp;Ontworp uw vonnis reeds en zal u durven llagten.nbsp;Die fnoode heldenmoord word hier een draf genoemd,nbsp;En dat gevloekt verraad als billykheid geroemd.nbsp;Mahomet.

Men zal de myne zien. ’t VVeêrbarflig Mecca beeve! Vervolging ftaafde altyd myn’ roem. ...DatZopir fneeve!nbsp;O AI AR.

Verlies geen’ tyd ; want als die fnoode is omgebragt, Zal elk u hulde biên en bukken voor uw magt.nbsp;Mahomet,

Ik,fchoon de fpyt my noopt om zelf zyn bloedteplengen. Zal in ’tverborgen hem den doodfteek toe doen brengen.nbsp;En dus den argvyaan van ’t Gemeen het best ontvli$n,nbsp;Omar.

Die voorzorg is ’t onwaard’.

Mahomet,'

Men moet het toch ontzien. Ik heb een’ arm van doen, die ,vaardig op myn wenken,nbsp;Hem doode, en my de vrucht dier zege wensch’ te fchen'nbsp;Omar.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cken,

Verkies daar Se'td toe.

Mahomet.

Hoe V.., Se'id ?

Omar. nbsp;nbsp;nbsp;,

’k Weet gewis

Lat hy tot zulk een’ flag het rechte werktuig is,

B 5

-ocr page 46-

amp;6 MAHOMET,

Hy, ZopirsGyzelaar, kan ’t veiligst hem befpringen, En wreeken u op hem. Uwe andre gunitelingen,nbsp;Bedaard, l'choon yvrig, zien dezaakenrcedsteklaar.nbsp;Om, onbedachtzaam, zich te (torren in gevaar.

Hun ryper ouderdom heeft ook aan ’t wuft vermogen Der ligtgeloovigheid hen reeds ten deele onttogen.nbsp;Zoek dan ’t eenvouwdigst hart; een’ mensch ,door driftnbsp;verblind;

Een’ geest, die al zyn vreugd in zyne ketens vind. De Jeugd laat tot dien waan het meest zich overreeden,nbsp;En Seïd is verflaafd aan bygeloovigheden.

Hy is een’ leeuw gelyk, zyns meesters (tem gewoon. Ma h omeï,

Palmire’s Broeder ?

Omar,

Ja; uvvs trotfchen Vyandszoon;

Die Boute Seïd, die, tot terging uwer zinnen ’ Uw’minnenydontvonkt door zynbloedfchendigiuinnen.nbsp;M A H o M F, T.

’kVoel dat ik door zyn’naam in heetergramfchap blaak... ’kVervloekhem. ’t Bloed myns zoons ichreeuwc nog totnbsp;my om wraak.

Gy , die het voorwerp kent van myn verliefd verlangen , Gy, Omar, weet van wien’t het leven heeft ontfangen ;nbsp;En dat ik in dit oord, gevaarlyk van rondom,

Een’ Rykstroon , een altaar en offers zoeken kom ;

Dat nooit een moedig volk in myn geheim moet leezen ; DatZopir en zyn zoon myne offers moeten weezen.

Welaan; beraaden we ong met myn belang en haat En liefdedrift, die my geboeid hond tot myn’ fmaad';

Ja met den Kerkdienst, wien elk eerbied toe moet draagen,

p,a nietdeulioogen nood,om wien men’tall’mag waagen, Ëinde des Tweeden Bedryfs.

D E R.

-ocr page 47-

TREURSPEL. 27

DERDE BEDRYF, EERSTE TOONEEL.nbsp;Palmire, Seïd.

V nbsp;nbsp;nbsp;Pal MI RE.

ertoef;... wat offer moet in ’t heimlyk zyn geflagt ? Spreek: welk eenbloed word hier geëischt door deOpper-iUyf, bid ik.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(magt?

Seïd.

’t Noodlot gunt my de eer van ’t bloeti te plengen, Mynhart wacht nader last;niyn arm zal dien volbrengen,nbsp;Maar Omar wil dat ik, eer ’k iets my onderwind’.nbsp;Op ’t fterkst aan Mahomet met eede my verbind’. -’k Ga zweeren voor zyn wet geen dood te zullen myden,nbsp;Ên mynen tweeden eed zal ik Palmire wyden.

Pa LMI RE.

Waarom ontzegt men my het hooren van dien eed? Zo ’k u verzeilen mogt, gevoelde ik minder leed.nbsp;Zelfs Omar, verr’ van my te troosten, doet my vreezen.nbsp;Spreekt van verraad, van bloed, dat haast gellorczalnbsp;wcezen,

Van Zopirs aanhang en van ’t woeden van den Raad. ’t Verdrag loopt haast ten einde en ieder brult van haat.nbsp;Elk(naardesPriesters woord,die nooit ouskan misleiden)nbsp;Elk grypt de wapens aan, gaat zich ten ftryd bereiden,nbsp;’k Vrees ’t all’ van Zopirs kant; en vrees voor u-alleen.nbsp;Seïd.

Zou Zopir zo trouwloos van harte zyn? ó Neen. Zodra ’k deez’ uchtend hier als gyzlaar was gekomen.nbsp;Heeft zyn raenschlievendheid en deugd my ingcnoinen.nbsp;Ondanks ’t Vooroordeel wierd ik heimlyk, onverwacht.nbsp;Tot hem getrokken door eene onbekende kracht.

’tZy zyn beroemde naara en heusch gelaat my (treclden, Ên’t fnoode doel zyns, harte arglistig voor my heelden,

’ nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iki

-ocr page 48-

28 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

Het zy dat myne ziel, fints’t heiigchlyk oogenblik Dat ik u wedervond, verbannende allen fchrïk,nbsp;Vergeetende alle l'mart, in blydfchap opgetogen.nbsp;Niets kende, hoorde of zag, dan u, uw Hem en oogen;nbsp;Althans, ’k verheugde me in zyn tegenwoordigheid.nbsp;Nn haat ik hem te meer: hy heeft myn’geest verleid:nbsp;Maar ’tvalt,hoe zeer de toorn moog’heeri'chen op de zin-Niet ligt te iiaaten die men gaarne zou beminnen, (nen,nbsp;Pa LIUIRE.

Hoe juist, ö Seïd! is ons noodlot faam verknocht. En onzer beider ziel als voor elkaêr gewrocht!nbsp;Helaas! indieii myn liefde, indien dees teedre bandennbsp;En lieve neigingen my niet aan u verpandden;

Indien myn geest niet was door Mahomet verlicht, Zou ’t hart my wroegen dat ik Zopir heb beticht.nbsp;Seïd.

Stel u gerust, Palmire; en laat ons, zonder vreezen, De ftem des Hemels, als om ftryd, gehoorzaam weezen.nbsp;Een vreeslyke eed Haat my te doen. Ik ben gereed;nbsp;Wam Mahomet zal ons belchermen na dien eed ,

En onze liefde, opdat geen rampen haar bejeeguen, Ais Opperpriester, met gewyde handen zeegnen.nbsp;Vaarwel! ’k Zal’t ali’ beftaan om uw bezit-alléén,

TWEEDE TOONEEL.

JP A L iM IR E, 'alleen,

Ic kan my niet ontllaan. van naare angstvalligheên. Dees min,wier denkbeeldroy in vreugd hield opgetogen.nbsp;Dees langgewenschte dag fchyntyslykin myne oogen.nbsp;Wat eed m ag ’t weezen,dien men thans van Seïd wacht ?nbsp;’k Dncht Zopir niet alleen: ’k hond alles hier verdacht,nbsp;’k EerMahomet,en beef,hoe hoog ik hem moog’roemen,nbsp;Van heimelyken fchrik, als ik zyn’ naam hoor noemen :nbsp;Wat diep ontzag decs Held verwekke in mynen geest,nbsp;Voel dat myn hart henijfchierzo veel alsZopir,vreest,

ó He-

-ocr page 49-

29

TREURSPEL.

6 Hemel! geef my kracht! Myn moed is my ontvloden. Al fiddfend dien ik u; ’k volg blindlings uw geboden.nbsp;Ach! droog myn traanen af I...

DERDE TOONEEL.

Mahomet, Palmire.

Palm IR E.

at onverwacht geluk I

De Hemel zend u hier tot troost in mynen druk. Mynheer! red Seïd.

Mahomet.

Hoe !.. waartoe u dus te ontflellen ? Voor hem te vreezen, daar ge my u ziet verzeilen ?nbsp;Palmire.

Ik fidder.... Gy verzwaart den angst, die my vervoert. Wat grooter wonderwerk ! Gy-zelf,gy fchynt ontroerd,nbsp;’k Zie uw ftandvastigheidvoor de eerstemaal bezwyken.

Mahomet. nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

’kMoest welontroerdzyn doordenfchrik,dien gylaatbly-Hoe durft gy voor myn oog, doov geenen fchrooin verbleekt ,

Een’gloedontdekken,diemisfchienmyn’toornont(leekt? Hoe durft uw hart zich aan gevoelens overgeeven ,nbsp;Die u door Mahomet niet eerst zyn voorgefchreven ?nbsp;Ik vormde uw hart, maar ’tis, doormuiterybefmet.nbsp;Ondankbaar voor myn gunst en ontrouw aan myn wet.

Palmire. nbsp;nbsp;nbsp;Cgeu

Wat zegt ge ?.. .ach, zie wie hier met neêrgeflagene 00-Verbaasd en fiddrend ligt voor u in ’t Ilof gebogen. Hebt ge opdeeze eigen plaats myn’moed nietopgebeiird.,nbsp;Myn’wensch niettoegefl:emd,zynmin nietgoedgekeurd ?nbsp;Die kuisfche min, waartoe wy ons gedreven vinden,nbsp;Zal met nog Rerker band ons harte aan ’t uw’ verbinden.

M A-

-ocr page 50-

T,

A H O M E

Mahomet.

Weêrftreefdie min; ze ontvlamde uit driftig wanbeleid; Een misdaad l’pniit Ibnuydsuit waare eenvouwdigheid;nbsp;De zoete min wat ook’tbedriegchlyk hart moog’vvaaiien,nbsp;Palmire! komt ons ligt te liaan op bloed en traanen.nbsp;Pal WIRE.

Wek’kllortteook almy nbloed voordeïdsheilmet vreugd» M A H o M E T»

Is uwe tuin zo groot?

Palmire.

Sints we ons, in ’t eerst der jeugd Gerooid door Hercid, aan uw heilig juk gewenden.nbsp;Kwam in onshart die drift,eer wyhaar krachten kenden,nbsp;De reden vóór, en wies met onze jaaren aan:

De Hemel wrocht ze in ons. Gy-zelf deed ons verllaan Dat hy de driften vormt, die zuivre.harten blanken.nbsp;En geen verandring kent. Zou hy dan heden wraakennbsp;Eenlielde, door hem-zelv’gek weekt? en met watfchynnbsp;Zou ’t geen toen vrvflond nu eeii misdaadkunnen zyn ?nbsp;II eb ik,dan iets misdaan?

M A n o M E T.

ó Ja; gy moogt vry beeven. Verwacht geheimen, die ik moet te kennen geeven.nbsp;Kies niet dan als myn Hem u klaar begrypen doetnbsp;Wat gy verkiezen moogt en wat gy fchiiweu moet.nbsp;Hoor niemand buiten my.

P AL ar IR E.

VVien zou ik anders honren ? ÏVlyn ziel heeft immers nooit voorn’t ontzag verloren»nbsp;Verknocht aan uwe wet, eer ik uvv majesteit.nbsp;Mahomet.

Een al te groot ontzag baart wel ondankbaarheid.

P A L M 1K E* ^

Ik zal ’t geheugen van uw weldaên (leeds hewaaren j Of Seïd doe my voor uw oog ten grave vaaren.

Ma-

-ocr page 51-

U R S P Mahomet.

Palmirk*

E L.

WeérSeïd!.

Ach! wat toorn ontvonkt uw ftreng gelaat! Mahomet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(raad.

’k Gevoel geen gramfchap;rys;fchep moed en volg myn’ Verban de ontroering, die nw zinnen heeft bevangen,nbsp;’kHeb fleclitsuw hart getoetst,enwaakvooriuv belangen,nbsp;’k Verdien ten minlte wel dat geu op my betrouwt,nbsp;Op uw gehoorzaamheid is uw geluk gebouwd.

Zyt gy myn eigendom ten loon van myne zorgen, Verdien dan weldaên , die ’k u toefchik in’t verborgen.nbsp;Wat ook de Hemel will’ dat Seïd thans verricht’,nbsp;Palmire! fpoor hem aan, verfterk hem in zyn’ pligt.nbsp;Dat hy zyn’ eed volbrenge om zich u waard’te maaken.nbsp;Palmire.

Wat ducht mynVader? Hy zal nooit zyn’eed vcrzaaken. ’k Durf voor zyn hart zo wel als ’t myne u borgen fiaan.nbsp;Hy mint my teder; ja: maar u, u bid hy aan.

Hy ziet^in u zyn’ ileun , zyn Vader, zynen Koning. Myn min ftrekke u ten borg van zyne pligtbetooning!nbsp;Ik ga: wacht op myn’ raad de blyken van zyn’ moed.

VIERDE TOONEEL.

B nbsp;nbsp;nbsp;Mahomet, alleen. (gloed!

en dan,ondanks my-zelv’, yertrouwlingvan haar’ Haar gulle oprechtheid temt myn’ toorn, doch baart mynbsp;fraarte,

En grieft, fchoon zonder fchuld, als met een pook my’£ harte.

6 Vader, Kinders, tot myn’rompfpoed voortgebragt! Altoos vyandig Bloed! altoos gevloekt Geflacht!

’k Zal u nog deezen dag op’tfchrikkelykstbetoogen Wat op hun beurt myn haat en myne min vermoogen.

V V F-

-ocr page 52-

3a nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

VYFDE TOONEEL.

Mahomet, Omar.

10 M A R. s tneer dan tyd dat gy uw liefde loon verfeliaft,nbsp;Palmire rooft, dees Stad bedwingt en Zopir ftraft.nbsp;Gy zult al’t Volk voor 11 verneêrd zien na zyu llagten,nbsp;Maar hebt, komt hy u vóór, ook geen geluk te wachten,nbsp;Dre hier u dienen kau is Scïd, hy-allédn.

Hy komt hier menigwerf,en hoort naar’sGryzaarts reên. Gy ziet dees vvykplaats en dees duistere ommewegen,nbsp;Die van uw hofzaal zyn naar zyn verblyf gelegen:nbsp;Aldaar zal Zopir , die decz’ nacht, uw Leer’ ten hoon,nbsp;Zyn bede en wierook wyd, aan zyn gedroomde Goón,nbsp;Door Scïd, die uw wet nooit dorst in twyfel trekken ^nbsp;Den Hemel, op uw’eisch, eenplegtigoflèrItrekken.nbsp;Mahomet.

Welaan dan: Seïd is aan gruwlen toch verpand.

Hy worde eerst offeraar! vervolgens offerhand!

’k Worddoornïyn wraak,myn min,myn wet,niynzorg voor kleven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

En ’s Noodlots vast beffuit tot dit beftaan gedreven. Maar denkt gy dat zyn moed, door’tliygeloof verhit,nbsp;De blinde Woede, die’t doorgaans verzelt, bezit?nbsp;Oma r.

Door hem-allééh kunt ge op’tbereik uws oogmerks hoo*-Palmire zal, om u , hem zelfs terflagting noopen. (pen. Door liefde en bygeloof verblind en overhecrd ,nbsp;Word zyne zwakheid-zelve in razerny verkeerd.nbsp;Mahome T.

Hebt gy zynhart genoegverllerkt door vreeslyke eeden ? O MAR.

De toeftel, naare fchroom by heiige plegtigheden , De plaats, het outer, deeed.’rheeft all’hem overmand,nbsp;’k Stelde een gewyde pook in ’s V^adermoorders hand;

De

-ocr page 53-

33

treurspel.

DeKerkdienst wetzyn woede.Ik ziehem herwaarts ftree-

(ven.

ZESDE TOONEEL.

Mahomet, Omar, Seïd.

M nbsp;nbsp;nbsp;Mahomet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven.

ynZoon l’kmoet’s Hemels wil aan u te kennen gee-Het is zyn hoogst bevel, dat gy door menfchenbloed Den dienst zyns Tempels, ja hem-zelven wreeken moet.

S E ï D.

Doorluchtige Propheet, wienikbenopgedraagen! Monarch der Volken, die van uwen roem gewaagen!nbsp;Gy hebt op my n bellaan eene onbepaalde iiiagt.

Maar ’k bid,ben:raal myn’ geest,dielichtvan u verwacht. Hoe zal een fterveling den Hemel wraak verfchaffên ?

ÏVI A H o M E T.

Dooruwe zwakke hand wil hyzyn lastraars ftrafFen. Seïd.

Zo wil dan de Oppermagt, wier gunfteling gy zyt, Myn’ moed vereeuwigen door een’ doorluchten ftryd ?nbsp;Mahomet.

Zo ge ooit naar glori dingt,raoet gy haar’wil betrachten. Volgbaar geheim bedait, zelfs zonder nagedachten.nbsp;Gehoorzaam haar: flaatoe: zoflerke, d Jonge Held'nbsp;U de Engel van de dood, die myn banier verzelt!

Seïd.

Wat vyand moet door my het leven zyn benomen ?

Wat booswicht omgebragt ? Wiens bloed moetik doen Mahomet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ftroomen?

Het bloed eensMoorders dien’k altoos met affchrik zag, Die ons vervolgd heeft en vervolgt tot op deez’dag.nbsp;Die mynen zoonverfloeg,myn Leer’beftreed en hoonde;nbsp;Het bloed des wreedl1:en,die zich ooit myn’ vyand toon-Het bloed van Zopir.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(de;

-ocr page 54-

34 MAHOMET,

Seïd.

’t,Bloed van Zopir!... hoe!... door tny!... Makome t. _

Trouwlooze ! uw twyfeliiig is heiligfchenderj\

Van hier met elk, die in des Hemels vvondre wegen Zyn eigen brein en oog (loutmoedig raad durft pleegen.nbsp;Wie denken durft is niet gevormd voor myne Leer’.quot;nbsp;Gehoorzaam my, en zwyg; dit is alleen uwe eer.

Weet gy wel wie ik ben, en op wat plaats, Ontaarde!

Iku het hoog bevel, my voorgelegd, verklaarde?

Zo Mecca, fchoon het nu in dienst der Afgoón kwyn’. Nochtans hetVaderlandvan’tOostersch Volk moet zyn;nbsp;Dit Tempelchoor der aard’ myn wet zal moeten hooren,nbsp;De Hemel my tot Vorst en Priester heeft verkoren;

Weet gy daarde oorzaak van,hoe hoog uw reden klimm’? Dit Mecca is de wieg en ’t graf van Ibrahim.nbsp;Gehoorzaame Ibrahim , elks eerbied overwaardig,nbsp;Verbande zelfs natuur , en ftond by’t outer vaardig,

Op ’t allerflrengst gebod , ter flagting van zyn’ Zoon :

Eu , nu ik u benoem ter wraak van’s Hemels hoon , ’tBloed afëisch’twelk uwbandvoorhem-alléén moetplcn-DurftnoguwweifIeiidhartdatvonnisnietvolbrengen!(gen,nbsp;Volhard in ’t ongeloof, nu ’k u niet leeren kan:

Zoek andre Meesters op , onwaardig Mufulman!

Uw loon was al bereid ; Palmire wierd uwGade;

Maar gy trótfeert Palmire en ’s Hemels ongenade. Lafhartig werktuig van de wraak der Oppermagt!

De flag ,quot;dien gy moest doen , werde ii nu toegebragt! Gaaheenjword ilaafjkniel voorde trotfchen,diemy boo-Seïjgt;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nen.

’kMoet zwichten,aTs gy fpreekt....’k Zal my gehoozaam Mahomet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(toonen.

Gehoorzaam ; tref; en zie, bedekt met Zopirs bloed, Dooronvergangklyke eer dien doodflag u vergoed !nbsp;Tegen Cnmr, ter zyde.

Verlaat hem niet: gy moet ia deezen omtrek hlyven.

Houd

-ocr page 55-

TREURSPEL. 35 Houd fteeds een wakend oog op alle zyn bedryven.

ZEVENDE TOONEEL.

ESeïd, alleen,

en’ weerlooz’ Gryzaart,wieU de last der jaaren drukt, Moetdoorzyn’Gyzlaardanhetdagtlichtzyn ontrukt!....nbsp;Watiiood?. .Een offerdier (lort,weerloos,voorde akaarennbsp;Ook neder, en zyn bloed doet ’s Hemels toorn bedaaren,nbsp;De Hemel eischt van my zo groot eene offerhand’.(pand.nbsp;’kMoet die volbrengen: ’kheb myn woord daarvoor ver-ó Helden, die weleer Tirannen ftout dorst Aagten!nbsp;Uw voorbeeld leere my myn’ hoogftenpligt betrachten!nbsp;Dat door gerechten toorn myn moed werde aangefpoord!nbsp;Verfterkt myn’zwakken arm in deez’gewyde'^n moord,nbsp;ö. Engel des verderfs , die Mahomet behoedde!

Beziel my in dit uur met uw gevreesde woede !...

Wat zie ik .

AGTSTE TOONEEL. ZopiRjSeïd.

SZ o p IR. nbsp;nbsp;nbsp;ontroerd ?

eïd!... hoe! ....Maakt u myn komst

Hoor,meerbedaard vangeest, watzorgmyherwaartsvoerr. Rampzalig Gyzlaar, my door’t krygslottoegezonden!nbsp;Hoe grieft het my dat ge aan myn’ vyand zyt verbonden'nbsp;’t Befiand heeft flechts den tyd des aanvals opgefchort.nbsp;’t Kan zyn dat aan ’t geweld zyn loop gegeeven word.

’ k Zwyg ’t ovrig,roaa r waardeer uw heil gelyk myn eigen. Ik beef, myns ondanks, om gevaaren die u dreigen.

Om kort tc gaan, duld dat, by d’ algeraeeneu fchrik ,

Ik in myn huis aan u een vry verblyf befchikk’.

’k Sta voor uw leven in, ’t is dierbaar voor myn harte. Voldoe myn’ wensch.

Ca nbsp;nbsp;nbsp;Se-

-ocr page 56-

3Ö MAHOMET,

S E ï D, ter zyde.

Ó Plig t!... Ó He mel!... welk een fm arte!'... Tegen Zopir.

Ach! Zopir! vind ge u met geene andre zorg bezwaard, D-an datge my bcfciiennt enin het leven fpaart ?

Ter zyde. nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen...!

Ter grieving vaardig!..ach! wat hoorde ik!...watvermo-Vergeeft’t my,Mahomet! myn hart is gantsch bewogen. Zopir.

Misfchienverwondertude zorg, die’kvoorudroeg; Maar’k ben een mensch, en mensch te weezenis genoegnbsp;Om met meêdoogeudheid heeds naar’t behoud te tracli-Van ongelukkigen, die vvy onlchuldig achten. (tennbsp;Waarom, óGrooteGoón! waarom verdelgtgynietnbsp;Al wie metzielvermaakhetmenlchenbloed vergiet?

S Eï D.

Hoe dierbaar is die taal voor myn bedreden zinnenl Een Vyand onzer Leer’ kan dan de deugd beminnen!nbsp;Zopir.

Gy kent de deugd niet, zo u zulks verwondring baart. Wat dwaaling,ach!inynZoon!misleictde uw’eedlen aart?nbsp;Gcblindhokt door de wet des wreedften der tirannen,nbsp;Schat ge alle menfchen fnood , behalven Mufulmannen.nbsp;Wreedaartig buigend voor den Meester, die u zend,nbsp;Had gy vaii my een’walg,eer gy my hebt gekend, (terd,nbsp;’t Gevïoektst vooroordeel heelt uw’eedlen geest ontluis-En aan zyn yzren juk uw Ichuldloos hart gekluisterd.

’k Vergeef u dat gy dwaalt; maar zeg wat ge u verbeeld Van eenen Godsdienst, die het haaten u beveelt ?nbsp;Seïd.

Ach! ikgevoeldatlk dienGodsdien.st zalverlaaten. Neen,neen,Myuheerlmyn hart zou u nietkunnen haaten.nbsp;Zopir, ter zyde.

.Hoe meerik met hem fprak , hoé meer hymy ge viel. Zyn jeugd ,zyn miiizaame aart verrukt myn tedre ziel.nbsp;Een Krygsknecht, uit het heir cens Monsters hier gekomen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Heeft,

-ocr page 57-

TREURSPEL. 37 Heeft, met zyn’ weêrzin-zelfs,myn hart dan ingenomen!nbsp;Tegm Seïd.

Wie zyt ge ? van wat Land ? uit welk een’ Stam ?

S E ï D,

Mynheer!

’k Heb, ouderloos, niet dan een’Meester, dien ik eer, Enlleedsgetrouwlykhebgehoorzaamfigt;doormyndaaden,nbsp;Maar dien,by dit gerprek,niyn zwakheidheeftverraaden.nbsp;ZOPiR.

Hoe I kent ge uwe ouders niet, ofeenig’ bloedvervirant ? Seïd.

Zyn leger was myn wieg; zyn kerk myn vaderland.(gen ’kVVeet anders niets; doch geen derkindren, op’t behaa-Myns Meesters jaarlyks hem ter fchatting opgedraagen,nbsp;Heelde ooit zo diep als ik in zyn goedgundigheên.nbsp;ZoPIR.

’k Zal uwe erkentenis niet doemen, Seïd! neen ;

Wie weldaÉn dank betoont word billyk hooggeprezen. Ter zyde.

Waarom moet Mahomet, ÓGo6n Izynhoederwcezen? Tegen Seïd.

Hy heeft Palmire en n ten Vader dan verftrekt?.. .

Wat doet, daar gy my uw verwilderd oog onttrekt,

U beeven,zuchten ? Doe,eidoe my de oorzaak weeten ! Door wroeging word,zo ’t fchynt, u ’t hart vaneen gere-,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Seïd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten.

Wie, dien op zulk een’ dag het hart niet Wroegen zou! Zo PIK.

Uwfchuld word uitgewischt door ongeveinsd berouw. Volg; ’k zorg voor uw behoud. Men zal hier bloed doennbsp;Seïd, W zyde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vlieten.

6 Hemel!.. en ik ben ’t, die ’t zyne zou vergieten ! ... Palmire ... ó Vreeslyke eed !... ó W’raak, die de Opper-

ZoPiR. nbsp;nbsp;nbsp;(mngt.....

Stel u in myne hand; beef zo gy langer wacht:

Uw leven hangt daaraan. Myn teêrheid, u gebleken...--C 3 nbsp;nbsp;nbsp;N K-

-ocr page 58-

38 nbsp;nbsp;nbsp;M A n O M E T,

NEGENDE T O O N E E L.

ZopiR, Seïd, Omar, Gevolg.

o MAR, fchielyk toefchietende.

W at mart gy hiei^, verraêr! de Koning wil u fpreeken.

Seïd. nbsp;nbsp;nbsp;^ftand?

Ach.'y waar.....waar ben ik.... ? watbefluitik in deez’

De blikfem dreigt niyn kruin van d’een’en andrenkant. Waar zal ik gaan?.,bywien dees wreede ontroering finoo-Waar vluchten ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren ?...

Omar.

By den Vorst, ten Leeraar ons befchooren. Seïd.

Ja j ’k ga by hem een’ eed afzweeren, daar’k van gruuw.

TIENDE T O O N E E L.

(fchuuw.

Z o p IR, alleen.

A.ch ! Seïd!... maar hy vlucht, voor al mynteêrheid De wanhoop dryfthem voort, van naaren angstbeftreden.nbsp;Mynhart volgt hem van verre op zyn verhaastefchreden.nbsp;Zyn wezen, afzyn, fchrik,de ontroering van myn bloednbsp;Doen al te veel geweld op myn beklemd gemoed.

Wat toeve ik nog ?

.ELFDE TOONEEL. ZoPlR, Fanor.

D Fa NOR.

ees briefjterltond aan u gefchreven, Wierd door een’ Arabier in ftilte my gegeeven.

Z o p IR , den brief geopend hebbende.

Wat zie ik?...Hercidi., Goónluw goedheid wil in ’t end’

De

-ocr page 59-

39

TREURSPEL.

De wonden zalven van myne al te lange elcnd’.

[fly leest by tusfchenpoozen.^_ WenschtHercidtnytezieri?..diewreedaart,dieyerraader,nbsp;Die mynekindersrukte uit de armen van hunn’Vader!...nbsp;Zyleeven!... Mahomet houd hen in zyn geweld!....nbsp;Peinzende.

Palmire en Seïd wierdhunne afkomst nooit gemeld !... Myn fpruiten!..teedrehoop!’kdurfmy met u niet vleijen:nbsp;’k Ben te ongelukkig; ja, die hoop kon my misleijen.

Onzeker Voorgevoel! zo’ku gelooven moet!.... Wat overmaat van vreugd en droefheid!..6 myn bloed!..nbsp;Myn hart is veelte zwak voor zulk een felle ontroering...nbsp;’k Vlieg om myn dierbaar Kroost te omhelzen... Wat vervoering !...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fmart

’k Weêrhoud me, ...ik aarzel zelfs, daarik roet vreeze en Aandaclitige oorenleen aan de infpvaak van myn hart....nbsp;Weliianjlaat ons deez’ nacht’tbcrichtvan Hercid hooren.nbsp;Tegen Fanor.

Geleid hem in ’t geheim naar deeze tempelchooren, By ons gevvyd altaar, alwaaruws meester klagt (zacht.nbsp;De Goden heeft vermoeid, wier haat thans fchynt ver-Hergeeftme,óGoón!mynKroost! Hergeeft tweebraavenbsp;zielen

De deugd, waarvan ze op raad eens huichelaars vervie-Behooren zy my niet tot myne ondraagbre pyn, (len! ’k Neem hen voor kindren aan; ik wil hun Vader zyn.

Einde des Derden Bedryfs.

V I E R-

-ocr page 60-

40 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

VIERDE BEDRYF.

EERSTE T O O N E E L.

Men ziet achter op het Tooneel een Altaar.

Mahomet, Omar.

JOmar.

a: dat groot geheim is aan den dag gekomen; u w glori loopt gevaar; gy hebt uw’ val te fchroomen.nbsp;Gy zult gehoorzaamd zyn; maar Seïd heeft, eer hemnbsp;Zyn woede weêr ontvouktéop uw geduchte Item,

’c Geheim des eeds ontdekt.

M A H OM E T.

Wat hoor ik 1 Omar.

Die verraader

Staat diep in Hercids gunst.Dees ftrekthemtoteen’vader. M a II o IM E T.

Weet gy hoe Hercid zich gedraagt in dit geval ? Omar.

Hy fchynt ontroerd om ’t lot, dat Zopir treffen zal.

M AHOMET. '

Eenzwakke,als hy,kan ligt van’t fpoor der trouwverdoo-Hy fiddre! niyn gelieim is dier hem aanbevolen. (len, ’k Weet van getuigen, zcrgevaarlyk, my te ontllaan.

Is niyn bevel volvoerdV

Omar.

’k Heb aan uw’ last voldaan. Mahomet.

Wy moeten binnen ’t uur al ’t ovrig voorbereiden,

En Zopir fneuvlen doen of ons ter dood zien leiden. Genoeg is ’t alshy fterft; en na zyn’laatflen fniknbsp;Zal Mecca myne Leer omhelzen door den fchrik.

Zie.

-ocr page 61-

TREURSPEL. 41 Ziedaar den eerden (l:ap;maar,1uint ge uw woord verpan-Dat Seïd, als het bloed des Gryziiarts zy ne handen (dennbsp;Refract heeft, derven zal, eer ’t iemand kan verhoên ;nbsp;En ’t gif, voor hem gemengd, ons oogmerk zal voldoen?nbsp;O M A R,

Gewis.

Mahomet.

’kMoet myn geheim,als we ons befluit voltrekken, Verbergen in de dood en raetTaar fchaduw dekken.nbsp;Maar laat toch, nu de dolk, gewyd tot dit heltaan,nbsp;Den Vader van Palmire eerlang zal nederflaan, (gen.nbsp;Haar wenschlyke onkundein’tgeringst geen lichtontfan-Verdonkren wy nog meer, om haare en myn belangen,nbsp;Den nacht, die haaren Stam bedekt voor elks gezicht.nbsp;Myn zegepraal is op de dvvaaling ftceds gedicht.nbsp;Vergeefs is ze uit het bloed geljproten , ’t welk wy doe-A1 wie geen ouders kent is ouderloos te noemen, (men.nbsp;De dem en kracht des bloeds zyn louter ydelheidnbsp;Inharten, die’t bedrog van jongsaf heeft misleid.nbsp;Natuur is flechts gewoonte , en naar myn’wil tehoorennbsp;Was alles, Omar! wat Palmire kon bekooren.

In my vind ze alles, ’k Wil dat zy haar hand my geev’ Opdeasfche haarsgeflachtSj’t welk haar verborgen bleef.nbsp;Zy, mooglyk fier van aart, zal heiml5’k zich verheffennbsp;Op de eere dat zy ’t hart haars Meesters wist te treffen.nbsp;Maar,gaan wy;’t uur genaakt dat op dees plaats de Zoonnbsp;Den vader dooden moet in’t aanzien zynerGoón.

Omar, naar binnen gezien hebbende.

Gy ziet zynwoeste fchreên. Aan uwendienst verbonden. Word hy door d’yver der gehoorzaamheid verllonden.

T W E E-

-ocr page 62-

4a nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

TWEEDE TOONEEL.

Mahomet, Omar, Seïd.

S E Ï D, in ’’t uitkamen en niemand ziende.

(Hom.

’k IVloet dan dien vvreedenpligt volbrengen!... Ik ver-Mahomet, tegen Omar ter zyde, en met den-zelven vooraan op het Tooneel naar binnen wykende.

.Verzeekren we onze inagt door andere flagen. Kom.

Seïd, alleen, en voorwaarts treedende. Ikwistgeenantwoordr’kmoestaU’watmenzeideftemmen.nbsp;Eén woord van Mahomet kan my de tong beklemmen;nbsp;Maar toen op zyn bericht dees fchrik my overviel,nbsp;Kreeg de overtuiging nog geen vat op myne ziel.nbsp;’kZal,opdesHemelseisch,gehoorzaamzyn,nietsvreezen;nbsp;Maar, ach ! hoe ysflyk zwaar valt zulk gehoorzaam wee-

Czen!

DERDE tooneel.

Palmire, Seïd.

Seïd.

at zoekt gy hier,Palmire! in deezen jongfien nood ? Wat dryft u naar dees plaats, geheiligd aan de dood ?nbsp;Palmire.

Achlangst enlicfdezyn’t; diethansmyherwaartsbrengen. Myn traanen rollen op uw hand,die bloed moet plengen.nbsp;Wat gruzaam olFer moet gy Aagten tot uw leed Vnbsp;Ach! zy t ge op Mahomets en ’s Hemels wil gereed ?

Seïd. nbsp;nbsp;nbsp;(zwichten!

Aanbiddlyk Voorwerp, ’t welk myn twyAing kunt doen ' Spreek; noop myn woede ter volbrenging myner pligten;nbsp;Bellier myn’ arm; verlicht me in deeze duisternis;

Ver.

-ocr page 63-

treurspel. 43

Verklaar my ’t ftreng bevel, dat me onbegryplyk is. Waarom verkoos men my ? Is Mahomet onmiddlyknbsp;De Tolk dan van een’ last, zo wreed als oniifbiddlyk 'inbsp;P L M I R E.

Beef, eer gy dien bepeinst. Hy ziet tot in ons hart;

Hy Haat myn traanen gade en weet ons beider ünart.

Al wie hem vreest itaat in des liemeis gunst te vaster. Dit’s alles wat ik weet. De t wyfling is een laster.

De Godsdienst,dien hy’tVolk met zoveelltoudheidleert, Is zekerlyk de waare, omdat hy triomfeert.

S E ÏD.

Zo is ’t, nadien gy hem omhelst met ziel en zinnen. Maar myn verbaasdheid kan de twyfling niet verwinnen.nbsp;Waarom de Hemel, die menschlievend is en goed,

Van my het plengen eischt van dierbaar menfchenbloed. Myn twyfling , ik beken ’t, myn twyfling is misdaadig.nbsp;’k Weet dat een priester Reeds zyii oflp ongenadignbsp;En zonder wroeging treft; dat Zopir is gedoemd,

En ik om hem ter dood te brengen ben benoemd.

’t Was Mahomets bevel, en ’t voegde my te zwygen, ’kScheen,omdesIIemels toorn tedienen,moed tebrygen.nbsp;Ja zelfs zyn Vyand wierd door my reeds afgewacht:nbsp;Maar mogelyk weêrhield me eene andre Oppermagt.

Ten mintie , toen my die rampzaalge kwam voor oogen , Had ftraks myn tempeldienst op my veel min vermogen.nbsp;Vergeefs drong my de pligt tot d’opgelegden moordquot;:

De menschlykheid wierd in myn fiddrend hart verhoord. Maar..met wat toorn,metwelkeenteêrheid,die myfmart-Verweetmy Mahomet de zwakheid van inyn harte! (te,nbsp;Met wat gezag, met welk een kracht en majesteitnbsp;Verhardde zyne Rem myn teêrgevoeligheid! (ven!nbsp;Wat is de Kerkdienst Rraf! Hoe doet zyn raagt ons bee-’k Gevoelde Rraks de woede in myn gemoed herlecvcn.nbsp;’kBen echterzwak,Palmire!envoor den raoordbevreesd.nbsp;De deernis dryft op nieuw die woede uit myncn geest.nbsp;Myn zinnen zyn verward, en doen my alles vreczcn.

Ik

-ocr page 64-

44 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

Ik moet een moorder of een lieiligfchenner weezen.... Neen,neen.’kBennietgevormdtoteen’gehaaten moord...nbsp;Maar hoe!. ..’tlsinygeboón en’k gafdaartoemyn woord,nbsp;’k Schrei nogvan woede enfmarteom d’eed,myafge wrongen.

’kBenals i enmensch,die,byeen’n:orin inzeegefprongen. Met doodsgevaar zich aan een ebbe of vloed vertrouwt.nbsp;Die zyn’ verflaauwden wil nu voortdryft dan weêrhoud.nbsp;Bepaal myn vlotte drift; verlterk myn llappe handen.nbsp;Wy zyn op nieuw vereend door de allerherkfte banden:nbsp;Maar zonder de offerhand’ die my is opgeleid,

Is uw gewenscht bezit voor eeuwig my ontzcid.

’k Mag tot dien prys-alidén op myn Palmire hoopen.

P A L M I R E.

Hoelzoud ge my voor’t bloed des gryzenZopirs koopen? S EÏD.

Dit is des Hemels last; dit d eisch van Mahomet. Palmare.

Is op de liefde dan zo wreed een prys gezet ?

S EÏD.

Gy word door Mahomet den Moorder opgedraagen. Palmire.

Watfnoode huwlysgaav’!

S E ï D.

Maar, zo’thetwelbehaagen Des Piemels is ?... Zo ik myn kerk en liefde zoeknbsp;Ten dienst te ftaan ? ....

Palmire.

Helaas!

Seïd.

Gy kent den feilen vloek,

Die de ongehoorzaamheid voor eeuwig is befchoren. Palmire.

Zo de Oppermagt utot haar’ wreeker heeft verkoren, En wil dat gy uw’ eed volbrengen znlt, zo llreef.....

Se*

-ocr page 65-

45

TREURSPEL.

S E ï D , na een’ korten poos zwygens Wel nii; wat moet ik doen om'uw bézit?

P A L M I R E.

Ik beef.

Seïd.

’k Heb u verftaan. Hy is gedoemd door uwe lippen.

Pa L MI R E.

’k Heb____?

S E ï D.


Ja gy- •

Pa LMI RE.

Zcide ik... ?

Liet ik dat vonnis my ontglippen ?.

Seïd,

DeHemelfprak, Palmire, dooruwdem, Zyn laatfle vonnis uit, en ik gehoorzaam hem.

Gaa : Zopir moet, terflondnaar dit altaar geweken, Zyn Goden, die ik vloek, in llilte om byltand fmeeeken.nbsp;Nog eens: vertrek.

Palmire.

Ik kan u niet verlaaten: neen.

S E ï D.

Laat in ’t volvoeten van deez’ aandag my alleen.

Te afgryslyk is dit uur: ach ! vlucht ! laat u heweegen. ’t Verblyf van Mahomet is digt by dit gelegen.

Ik bid u, gaa.

Palmire.

Zal dan die Gryzaart zyn geflagt ?

Seïd.

Dat plegtig offer dient op deeze wyz’ volbragt :

Ik moet met eigen hand in ’t dof hem nederriikkeii,

En driewerf’t gladde Paal hem in den boezem drukken: ’t Vergruisd altaar moet met zyn bloed bepurperdzyn.nbsp;Palmire.

Hy fneeven..;Gy zyn bloed... lücfchrikverfiyfthetmyn’. Ik zie hem! ach!

VIER.

-ocr page 66-

45 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET;

VIERDE TOONEFL.

Z o p IR, achter op het Tooneel uitkomende en by het Altaar nederknielende ^ Palmire, Seïd, vooraan»

ZOPIR.

ó GroónmynsLands,gereecl te bukken Voor’t woên eensAanhangs,die zich fterkt door gruwel-ftukken!

6 Go6n! myn zwakke (lem roept, min om myn gevaar Dan om u-zelv’, voor’t laatst u aan by dit altaar.

De kryg, bloeddorftig en in ’t moorden onbezweken, Zal, in het kort hervat, dees zwakke vreê verbreeken:nbsp;ó Go6n,indien gy nog een’ booswicht byftand bied,....

Seïd, tegen Palmire ter zyde.

Gy hoort zyn lastering.

ZOPIR.

Spaart dan myn leven niet!

Maar bat my,VÓÓr min dood erkend van myne Spruiten, Eezwyken in haar’ arm; laat haar myne oogen lluiten ?nbsp;Ach ! zo ik my niet heb met ydlen waan gevleid,

En gy naardeeze vest myn kinders hebt geleid....

Palmire, tegen Seïd ter zyde.

Zyn kinders, zegthy!

Z o PIR.

Goón ! Op u is myn betrouwen. Ik ftierf gewis van vreugd,zo ik hen mogt aanfchouwen.'nbsp;Beftierders van ons lot! Bewaakt hen; geeft dat zynbsp;Myn denkbeeld volgen;maar gunt hen meerheilsdan my!

[_Hy licht zich voor'óver. Seïd, ter zyde en zynen dolk uitrukkende.

Hy Imeekt zyn Goón! .• Men treff’...

Palmire.

Wat wilt ge ?..Ach!

Se.

-ocr page 67-

U R S Sjeï d.

47

Hem dootgrieven; De Godheid dienen; u verdienen; u believen.nbsp;Ditftaal, tot’s Hemels wraak gew^yd, ismy verfchaftnbsp;Opdat door mync band zyn Vyand zy gellraft. (men.nbsp;\\'’elaan...!vvatnaarcffilte!... ontwyk,ontwvkdrerchim-Zietge indenbloecUlroomnictdatlpookuit d’afgrondltlim-Palmire.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(men?

Wat zegt ge!

Seïd.

ó Dienaars van de dood I Ik volg nwfclrreên. Gy wyst my ’t outeraanjgyflerkt myn’arm. ’kVniegheen.nbsp;Palmire.

Blyf; denngften zyn te groot, die onzen geest bedroe-» nbsp;nbsp;nbsp;Seïd. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. (ven.

Het outer beeft; ’k moet gaan; ik kan niet langer toeven.

P A I. MIRE.

Gewis doet deOppermagt aan ii een teeketi zien.

, nbsp;nbsp;nbsp;Seïd.

Dryft zy my aan tot moord, of wederboud ze dien ?

De ftem van Mahometverlieftin myzich weder, Verwyt my dat myn hart te zwakis en te teder.

Palmire!

Palmire.

Wel ?

Seïd.

Ik ga. Gy, roep in Htvenfchrik Den Hemel aan.

[/Zy vertrekt en gaat achterom naar h Altaar, daaf ZopiT fj.]

Palmire, alleen.

’k Bezwyk; 6 fmartlyk oogenblik!

Wat ftem, wat naare kreet, in myne ziel gerezen , Doet, ondanks njy, myn’ wi! en harteonëenig weezen ?nbsp;Als de Oppermagt een’ moord beveelt, (laat dan aan mynbsp;Daarvan het onderzoek, beklag en oordeel vry ?,...

’k Ge»

-ocr page 68-

48 nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

’k Gehoorzaam: ...maar vanwaar die wroeging,te ongeduldig? .....

Ach' wie weet ooit of hy rechtvaardig zy offchuldig?.... ’k Bedrieg me, of’t vonnis is aan Zopir reeds volbragt:nbsp;’k Hoor in zyn klaaggefchrei’t vermindren zyner kracht.nbsp;Ach!... Seïd!...

Seïd, met een verwilderd gelaat wederkeerende.

Roept men my? waar word ik heen gedreven? IkziePalmireniet. Zy heeft my reeds begeeven.nbsp;Palmire.

Hoe! kent gy haar niet meer, die leeft voor u-alléén ?

S EÏ D.

Waar zyn wy?

Palmire.

Hebt ge in ’t eind’ die wet vol yslykheên ,

Dien al te droeven eed en’t vonnis nagekomen ?

Seïd.

Wat zegt, wat vraagt ge my?

Palmire.

Is Zopir ’t licht benomen ? Seïd.

Wien.? Zopir!

Palmire.

Hemel! ach! gy diende u van zyn hand. Verzwaar zyn woede niet! De fchrik trof zyn verftand.nbsp;Tegen Seïd.

Kom, vluchten wy van hier.

Seïd.

’k Bezwyk.

Palmire, hem onderfteunende en neêrzettende.

Gryp moed; zit neder. Seïd., eenquot; poes gezeten hebbende.

Helaas!...ik leef dan nog!...Myn kracht herllelt zich we-IHy ziet haar aan.'] nbsp;nbsp;nbsp;(der.

Zyt gy ’t!

Pal-

-ocr page 69-

49

TREURSPEL. Palmire.

¦V^lat deed gy V

Ss.ïDf fchielyk opftaandei

Ik..! ik heb myn’ pligt volbragt; Door wanhoop aangenoopt, myn offer wreed geflagt.nbsp;En fleepte ’t by het hair om ’s Hemels toorn te (lillen.nbsp;Gy , Hemel! wilde ’t zo. Kunt gy een misdaad willen ?nbsp;’t Geheiligd (taal, gefchikt tot llorting van zyn bloed,nbsp;Drukte ik in zyne borst met doodsangst in’t gemoed.nbsp;Ik moest zulks driewerf doen;maar die eerwaarde Gryzenbsp;Gafin myn’ arm een’ gil, zo naar dat ik nog yze...nbsp;De grootheid zyner ziel toonde, in dat tydsgewrichtnbsp;Zich nog zo treffende op ’t beftorven aangezicht....nbsp;Helaas! aan tederheid en fchrik ten prooi gegeevennbsp;En meer dan hy doorwond, veracht, verfoei ik ’eleven.nbsp;Palmire.

Men vliê naar Mahomet, die ons befchermen moet! ’t Verblyf is zorglyk by een ligchaam, dus bebloeds,nbsp;Kom, volg me.

Seïd.

Ut kan niet: ’k derf, Palmire 1 Palmire.

Welk een fmarte,

Wat naare ontdeltenis doorgrieft, verfcheurt zyn harte? S E ï D , weenende.

Ach! Itad gy hem gezien, den dolk nog in de wond j Met deernis naar^yn’ beul zich wendende op den grond!nbsp;’kVloodimaar zynltem (wie kon zulks denken?)fchier be-^ zvveken,

Riep ’t leven als te rug om nog tot my te fpreeken. Hy trok het doodlyk naai ten boezem uit, en zagnbsp;My pyniyk achter na. „ Myn Seïd(fprak hy)achlnbsp;,,RampzaalgeSeïd!”...Dat geluid,die zwymendeoogen,nbsp;Die dolk, de Gryzaart zelf, vervuld van mededogennbsp;En wendende in zyn bloed,’twelk my met moord bedgt.nbsp;Waart, in uw byzyn zelfs, voor myn benaauwd gezicht»nbsp;Watdetdenwy?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PA.t~

-ocr page 70-

50 nbsp;nbsp;nbsp;MAKOME T,

P A L MI RR.

Men komt: uw toePand doet my beeven. Ach ! in den naam der min , vlied, Seï J1 berg uw leven.nbsp;Seïd.

Gaa ; laat me alleen. Waarom blies dieonzaalgemin My zulk eene offerhande en Ihoode flagting in?nbsp;Neen, VV^reede! zonder u en d’aandrang uwer redennbsp;Had ik die nooit volbragt, in weerwil van myneeeden.nbsp;P almire.

Gy my betichten! wat verwyt, waarvan ik gruw! Myn hart gevoelt, helaas! zich meer ontroerd dan ’t uw’.nbsp;Betoon my in myn’angst voor’t minst uw mededogen!nbsp;\_Zopir vertoond zielig leunende op het Altaar; nadatnbsp;hy van achter het zelve, daar hy gegriefd is,nbsp;zich heeft opgericht,.’]

S Ein.

Wat voorwerp, ach! Palmire! ontdekt zich aan onze 00-Palmire. nbsp;nbsp;nbsp;(gen?

’t Is die rampzaalge zelf, die, ftervende en bebloed , Om ons te naadren nog een ilaauwe pooging doet.nbsp;Seïd.

Hoe! gaat gy naar hem toe ?

Palmire.

Geprangd van alle zyden, Door wroegingen verfcheurd, zwicht ik voor ’t medely-den.

’t Vermeestert my;ik kan’t niet meer wcêrPaan. ó Neen. ZopiR, voorwaarts treedende en onderjieunddoornbsp;Palmire.

Ach! help my ! onderfchraag myn wankelende fchreên.

\_Ily zit neder.]

Gy, Seïd! zyt het die my griefde in koelen bloede. Gy fchreitlUw deernis volgt, Ondankbre! op uwewoede.

V y F'

-ocr page 71-

Treurspel. jt VYFDE TOONEEL.nbsp;Zgpir, PaLmire, Fanör.

GF A N o R , in't opkomen.

oden! wat gezicht dat my de zieldoorfnyd!

, nbsp;nbsp;nbsp;ZOPIR.

Indien ik Flercid zag.... myn Fanor! ach! zyt gy’t? F A N o R.

Ó Wreed geheim!

Zopi R.

Ik ben gegriefd. Zie daar den daader. Fanor.

Vloekwaardig Moorder! beef: tree toe: erken uw’ Vader: Seïd.

Wie?..

PaLMIRÉ:

Hy!

Seïd.

Myn Vader ?

ZoPIR.

Goón!

Fanor;

riet is met Hercid uit.

Hy ziet, hy roept me ; en zegt, terwyl hy de oogen (luit; 5, Voorkom, zo ’t mooglyk zy., een gruwel zonder gade;nbsp;55 Ontwapen Seïd: gaa: ipoei voort, eer ’t is te Ij^adé;nbsp;55 Vertrouwlingeens geheim.s , dat thans my nog ontzet^nbsp;55 Wierd ik daarvoor geftraft, en flerfdoorMaliometinbsp;55 Vlieg; haast n , FaiK)r! doe den droeven Zopir hbbrfeilnbsp;55 Dat uit zyn’ echt Palniire en Seïd zyn geborehj’^

S t ï D, tesen Falviire.

Gy!

P aL MIRE.

Gy myn Broeder?

D 2 nbsp;nbsp;nbsp;Zö-

-ocr page 72-

A H O M Zo PIR.

53

E T,

Zy mynDochter? Hymyn Zoon? Gy, toen ge fpraakt voor hen,bedroogt niy niet;ó Goón!nbsp;Gewis,ge onclloot my’toog... Ach! Seïdl’kZie u beeveiiénbsp;Wie heeft u tot zo wreed een llagting aangedreven ?

Seïd, zich aan Zopirs voeten werpendei De liefde tot myn volk en myne erkentenis,

Myn pligt, myn Tempeldienst, ja all’ wat heilig is Heeft my de fnoodrte zelfs van alle gruweldaaden,nbsp;Den moord mynsVaders,ininyne onkunde,aangeraaden.nbsp;[Grypende naar den dolk, dienZopir tn de hand heeft.']

Geef my dat vreeslyk ftaal, opdat myn felle fmart.....

Palmire, knielende naatt Seïd en hem wederhoudende.

MynVaderL.ach! Mynheer!drnk,drukhet myin’t hart. Myn raad-alléén deed hem dat gruwelltnk voltrekken.nbsp;De bloedfchand’ zou het loon de s vadermoords verllrek-'nbsp;Seïd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Geen ftraf is ons te zwaar. De dood ftrekke ons ten Verdelg uw moordenaars. Slaa toe.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(troost!

Zo PIR , hen beiden om denhals vallende.

’k Omhels myn kroost, ’k Zie in de rampen, die my thans op ’t uiterst brengen,nbsp;Zich de overmaat van fchrik en bly^fchiip faam vermen-Gezcgend is myn lor. Ik Iterf; maar gy, gy leeft. (gen.nbsp;U,' die myn veege ziel thans weêrgevonden heeft,nbsp;Bezweer ik by Natuur, by’t bloed iivvs gryzcn Vaders ;nbsp;Ditoverlchöt des bloeds, nogvloeijendeuit myn aders :nbsp;’k Bezweeriiby u-zelv’en deez’mynjongltcn nood:nbsp;Wreek ti; wreek my , myn Kroost! maar breng u niet ternbsp;dood.

[Hy geeft hen een teeken van op te fiaan^ zy richten hemop en zetten hem neder: hy vervolgt.]

De vvapenfchorfing zal geen uur meer du uren kunnen En zoude aan myn ontwerp een’vryen loop vergunnen.nbsp;De Goden hadden met myn’rampfpoed deerenis,nbsp;Nadien de gruweldaad maar half voltrokken is.

’t Volk

-ocr page 73-

TREURSPEL.


53


Wolk zal met d’uchtenftond ons hier zyn hulp verfchaf-fen.

Myii bloed ftrekk’ hen ten gidfe om Mahomet te llrafFen. Men wacht’ den dag af!

Seïd.

Neen; ’k vlieg naar dat Monfter toe. Opdat ik ’t veil’, my ftralFe en dus nw wraak voldoe.

ZESDE TOONEEL.

ZoFiRjPAfcMiRE, Seïd, Fano^, Omar. Gevolg,

MOmar.

en finite Seïd , dien gehaaten riistverdoorder! (der! ’tVliege all'totZopirs hulplMenboeij’zyn’wreeden moor-Myn Koniiig toog hier heen ter ftaaviug van’sLands wet.nbsp;ZopiR.

Wat fnoode gruwlen! Goón! wat zie ik?

S E ï D.

Mahomet

Zou dan my ftralFen ?

P A L L w I Pv E, tegen Omar.

Hoe! Barbaar! zou Seïd fneeven Na dien gevloekten moord, op uwen last bedreven ?nbsp;Omar.

Men gaf geen’ last.

SeÏ d.

Zo is ’t. Myn ligtgeloovigheid Heeft my met dubbel recht dit yslyk loon bereid.

Omar, tegen ’t Gevolg.

Treed toe en boeit hem.

PALMiaE, tegen Omar, Tegen ’t Gevolg.

Neen, Trouwlooze ! Wykt, Verwoeden ! Omar , terwyl Seïd geboeid en weggeleid word.nbsp;Mevrouw ! gehoorzaam, zo gy Seïd wenscht te hoeden.nbsp;De Vorstbefchermt u , en zyn g amfehap, die metrechtnbsp;D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Den

-ocr page 74-

54 MAHOMET,

Don blikrcm ophePt, word door u best neérgelegd. \Vy gaan den Koning zien; Mevrouvy! verzel myn Ichre-Palmire.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(quot;den.

Acli! dat de dood niy redde uit zo veele yslykhedeni

ZEVENDE T O O N E E, L.

ZoPIR, F ANOR.

MZopir. nbsp;nbsp;nbsp;,

cn rukt hen van my af! Rampzalig Vader! ach! Myn wonde grieft my min dan dees verwoede (lag.

F A N O R.

De dag breekt aan.Het volk zal haast zich hierbevinden. üm zich, gewapend, uw befchermingte onderwinden.

ZopiR. nbsp;nbsp;nbsp;, (mag’tzyn,

Gaanwe;onder[leunmynrchreêfi...Guntf]echts,óGoon! Dat ik dien Hnichlaar ItrafF, die ray befchermt in fchyn;nbsp;dhianzyn wodn voor’tminst ontrukke.vóór mynfterven.nbsp;Twee Kindersjdie ik min, en die my’t licht doen derven!

Einde des Vierden Bedr^'is.

-ocr page 75-

55

55

TREURSPEL.

YFDE BEDRYF.

V

eerste t

Mahomet5 Omar,

O O iN E E I . Gevolg in 't verjchiet.


DO MAR.

e Gryzaart zieltoogt, en dit volk, ’t welk roerloos ftondnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(rond.

Door d’eerften fchrikjfteekt reeds het hoofd weêrop iii ’t Uw Leeraars nevens my, door uwen geest gedrcevcn,nbsp;WydoeinenZopirs moord end’arn),diehemdoet fnecven.nbsp;Uier melden wy het volk, welks hart van wraakzuchtnbsp;brand

Datt’iiwer gunst die flag zelfs komt van’s Hemels hand. Dadr zuchten wy,terwyl we u Zopirs wreeker noemen,nbsp;En uw rechtvaardigheid en goedheid tevens roemen.nbsp;Al ’t volk geeft ons gehoor en zwicht voor u: in ’t kort;nbsp;Het lastig overfchotdcrmuitren/t welk nog mort, (ren,nbsp;Zweemt thans alleenlyknaar’tverflaaiiwd geklotsderbaa-Die’t ftrand nog gecsflen,als een ftorm is aan’t bedaareu.nbsp;En zich de kalmte wcêr vertoont by zonnefchyu.nbsp;Mahomet.

Men dwing’ die baaien dan voor eeuwig ftil te zyn. Is reeds myne oorlogsmngt voorMeccaas wal vergaderd?nbsp;Omar.

In deezen nacht is’their de ontroerde flad genaderd; Langs een’geheimen wegbragtOsman’t herwaarts heen.

M A n o JM E T.

Moet dan het menschdomfleeds misleid zyn of heflrcên? Weet Seïd wel dat hy, door blinde drift gedreven,nbsp;Dien, die hem’tleven fchonk , beroofd heeft van het kvnbsp;O M a r,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven?

Wie kon ’t hem meiden V want, nu Hercid is gedood, Is dat geheim met hfin gedaald in ’s afgronds fchoot.nbsp;Men zal ook in het kort den Jongling om zien komen.nbsp;IJem, ’t Werktuig uwer wraak , is reeds de kracht benomen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]1 ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Toen

-ocr page 76-

56 MAHOMET,

Toen hy hét fel vergif heeft door zyn bloed verfpreid, ’t Welk in zyn’ beker op uw’ last was toebereid.

Dus wierd het gruwelftuk geftraft, eer ’t nog gebeurde; En Seïd , toen hy naar ’t altaar zyn offer fleurde,

En ’t hart zyns Vaders heeft doorgriefd met eigen hand, Droeg zyn’ verwoeden beul reeds in zyn ingewand.nbsp;Hy is geboeid; de doodzal haastzynboeijens flaaken.nbsp;’k Heb ondertusfchen hier Palmire doen bewaaken.nbsp;Zy-zélf zal uw ontwerp bevordren , en, bedaard,nbsp;Uw’ last gehoorzaam zyn, opdat gy Seïd fpaart.

Jk gaf haar hoop dat hy genade zal verkrygen. (gen, Devrees fluit haar den mond en dwingt haar nog tot zwy-Haar hart zal, met ontzag_ en eerbied aangedaan,nbsp;Zelfs in 't verborgen, nooit tot morren overflaan.

Zy zal, nu ge,als Propheet en Vorst,zult wetten geeven. Door haar bezit het heil voltooijen van uw leven,..,nbsp;Zy nadert ons, half dood , met fidderende fchreên.nbsp;Mahomet.

Gaa, breng de Hoofden van myn heir hier ftraks byëen,

TWEEDE TOONEEL.

Mahomet, Palmire, Gevolg in ’t verfchiet.

P A L MIR. E, in diepe gedachten voorwaarts tree-dende en zich hy Mahomet ziende..

VV aar ben ik! Hemel!

M A H o M E T.

Wees bedaarder voor myn oogeii. ’k Heb ’tlot van ft Volk en unaauwkeurig overwogen,nbsp;Het voorval, waarlyk groot, hoe fchrikkelykhetzy,nbsp;Palmire ! is een geheim des IlemeE en van my.

Uw flaaffche ketens zyn voor eeuwig nu verbroken. Gy word in deeze plaats gelukkig, vry, gewroken.nbsp;Ween niet om Seïd, Laat aan my de zorg, dat iknbsp;per fteryelingen lot naar eisch beftiere en wikk’.

Denk

V

-ocr page 77-

TREURSPEL. 57

Denk flechts aan’t uwe;en weet,zo’k ooit met zielbeliaa-Het oog eens Vaders heb op uwe jeugd geflagen, (gen Dat u een hooger rang en eernaam, elk ten fpyt,nbsp;Misfchien te wachten liaan, zo gy hen waardig zyt.nbsp;Laat vry uw uitzicht op de grootlle glori Itaaren.nbsp;Gedenk aan Seïd, noch aan ’t geen u is weêrvaaren.nbsp;Uwe eerfle keuze moet óp ’t zien des rangs, waaraannbsp;Gy nimmer denken durfde,uit uw gedachten gaan.nbsp;Maak udeweldaênwaard’,waartoe ge uthanszietiioóden.nbsp;En volg,naar’tvoorbeeld van al’t menschdom,niytigebo-Palmire.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den.

Wat hoor ik? wat geboón? wat weldaên!... Huichelaar, Dien ’k afzweer voor altoos! Bloeddorltige Barb£|ar!nbsp;Beul myns Geflachts! Dees hoon, dien ik nog niet vermoedde,

Ontbrak aan myne elende, ontbrak nog aan uw woede. Dit is, dit is dan die Propheet, dien ik voorheennbsp;Diende als myn’ Koning, als een’ God heb aangebeên !nbsp;Gedrocht,wienshaat en list,die eer en trouwverzaakten,nbsp;Twee fchuldeloozen tot twee Vadermoorders maakten!nbsp;Verleider van myn jeugd! maakt gy, in al myn Bn art,nbsp;Gy,met myn bloed beverwd,nog aanfpraak op mynhart?nbsp;Maar, hoe de waan u vleije, uw zege is nog niet zeker.nbsp;’tGordyn is afgerukt: ik zie in elk myn’ wreeker.nbsp;Hoort gy dat woest gedruis, derburgrenluideklagt?nbsp;Myn Vader-zelf vervolgt u reeds uit’s afgronds nacht.nbsp;Het Volk, wiens fabels zyn gewet tot myn befcherming,nbsp;Zaldeonfchuldvan uw woede ontflaandoorteedreontfer-Ach! mogt ik u het hart ontrukken , en verwoed (ming.nbsp;AU’ de uwen llerven doen , my baaden in hun bloed!nbsp;Mogt Azië aan Medïne en Mecca hulp verfchaffen,nbsp;Om uw fchynheiligheid en gruweldaên te llralFen !...nbsp;Dat de aarde, door uw list geftort in ’t zwaarst verderf.nbsp;Zich haarer kluisters fchaam’, hen breeke, en wraaknbsp;verwerv’!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(tiug,

Uw Kerkdienst, rustende op gedroomde beilverwach-Zy by den Nazaat in eene eeuwige verachtiim!

D 5 nbsp;nbsp;nbsp;quot;Da

-ocr page 78-

5^ nbsp;nbsp;nbsp;MAHOMET,

De hel, waarmeé gy elk gedreigd hebt, keer op keer. Die immer twylleii durfde aan uw gevloekte Leer’,nbsp;De hel, die plaats van woede en onüitblnschbre vonken,nbsp;Voor u alléén gefchikt, worde uren deelgefchonken?nbsp;£ie daar, terwyl ik thans uw weldaên recht erken,nbsp;Den wensch,de hulde end’ced,dien’kuverfchuidigdben.nbsp;Mahome t.

’kZie my verraden;niaarwat ook daarvanmoog’weezen, Palnnrelenwie ge ook zyt gy moet ecn’Meesier vreezen.nbsp;Weet dat myn hart.....

DERDE TOONEEL.

Palmire, M ah o m e t , o m a r , Gevolg van Mahomet in ‘‘t verjchiet, Gevolg van Omarnbsp;meer voorwaarts en achter hem.

Omar.

len is van alles onderricht, WantIIercid,vóór zyn dood,bragt uw geheim in’t licht,nbsp;’t Volk weet het, Mahomet! en brak den Kerker open ,nbsp;En wapent zich, en mort, dolzinnig faamgeloopen,nbsp;En fcheld en vloekt op u, vertreedende alle uwe eer.nbsp;En draagt het bloedig lyk van zyn’rampzaalgen Heer:nbsp;Zelfs poogt hen Seïd nog in feller toorn te ontfteeken.nbsp;Om ’t zielloos overfchot van Zopir llrengte vvreeken.nbsp;Het opgeheven lyk, nog druipende van bloed,

Is ’tteeken, ’t welk hetVolkten llryj zich fpoeden doet. Hy fchreeuwt, alfchreijendc,uit: „ Ik deedmyn’Vadernbsp;fueeven 1 ”

Defmardierroentzynkracht.Hy fthyntopnieuwtelcéven, Gefpoord door woede, opdat zyn wraak u overheer’.nbsp;Men vloekt iiw wetten, uw Propbeeten, uwe Leer’.nbsp;Dat volk,’twelkdeezen nacht in Mccca,thans nan’trani-De Poort in llilte voor uw leger moest omfluiten (ten,nbsp;Nu de algemeene drift op’t yvrigsttoegedaan.

Hef:

-ocr page 79-

T.REURSPEL. 59

Heft d’artn op tegen u, om woedend toe te flaan.

Een moord-en wraakgefchreivervultdemarktenftraa-Palmire.

Voleindig, Hemel! Gy kunt de onfchuld niet verlaaten!

M A H o M K T,

Hoe! Omar vreest?

Oma r.

Gy ziet uw vrienden, die ’t gevaar Mét my verachten, doch vergeefs die dolle fcliaar’nbsp;Gewapend weerl1;andbiÊn,zicli herwaarts aan begeven,nbsp;Om,ftrydende en vol moeds,voor uw gezicht te fneeven.nbsp;M A H o M E T.

Ik, ik-alléén zal hen vervveeren in ’t gevecht.

Voegt u te faam by my, en kent uw’ Vorst te recht.

VIERDE T O O N E E L.

M AII o M E T, Omar, en hun Gevolg aan de eene zyde-, Seïd, Gevolg van Meccafche Burgerennbsp;aan de andere zyde; P a lmi re , in ’t midden des Tooneels.

Seïd, met eenen Ponjaard in de hand,, doch reeds verzwakt door het vergif ; tegen de Meccajehenbsp;Burgers.

quot;V at dienVerraaderaaniLaat onsmyn’Vaderwreeken!

Mahomet, tegen het Gevolg van Seïd. óVolklgyzytiTiyHVolk. Hoort dan uw’Mcesterfpreeken.

S, Ki o, tegen zyn Gevolg. (pligt!... Hoort naar dat monfter niet; volgt my: voldoet uw’nbsp;Wat nevel, welk een nacht verduistert myu gezicht?,...

_ ^ nbsp;nbsp;nbsp;[Hy treed toe; hy waggelt.]

Men flagtc!...ikfterf.

M A H o M E T.

’k Verwin.

Pal,.

-ocr page 80-

MAHOMET,

PALBrlRE.

Gaa, gaa uw wraak volbrengen. Ach! Broederlkunt gy Hechts het bloed uws Vaders plengen?

Seïd. nbsp;nbsp;nbsp;(moed?

Welaan....ik kan niet meer....Wat magt bedwingt myn’ [Hy zygt neder', zyn Gevolg ondtrjleunt hm.'jnbsp;M A H o BI E T.

Dus is ’t dat myn gezicht de fnooden fiddren doet.

6 Ongelooyig Volk, door blinde drift aan’tblaaken, Dat ray durft lastren en naarZopirs wraak durft haaken!nbsp;Dees arm, alom geducht, dees arm-alléén kan mynbsp;Verzeekren van myn wraak op weiffelaars als gy; (gen.nbsp;Vreest mynen blikfemfbeeft en zwicht voor myn vermornbsp;Gy zult, zo ’k ftraffen wil, verfmelten voor myne oogen.nbsp;Rampzaalgenl’kBen deTolk desHemcls. VVcnscht ge eennbsp;Dat hy dan tusfchen my en Seïd v’^onnis Hryk’! (blyk,nbsp;Dat by den fchuldigen van ons terltond doe fterven!

quot;Pa L BI I RE.

Ach! Broeder! hoe kon hy zo veel gezags verwerven! Zy Haan als roerloos door de Hem van Mahomet,nbsp;Eu elk ontfangt van hem, als van een’God, de wet.nbsp;Gy, Seïd! ook....

Seïd, in de armen zyns Gevolge,

’k Zie my geltraft... Wat felle fmarte! Hoefnood myn misdaad was,’k bedrecfzc,ondanks inynnbsp;harte.

’k Wierdvruchtloos in dat hart de ftem der deugd gewaar. Beef, zo de Piemel ooit de dwaaling Hraft, Barbaar!nbsp;Zie, welk een’blikfem hy ontftoken heeft voor fnooden.nbsp;Beef; hy verheft zyn’ arm: hy zal zyne offers dooden.

J^/yzende op Palmire en ftervende.

Behoed haar. Hemel! voor een Iferflot als het myn’!

Padmire, terwyl men Seïd nederligt,

Ach ! wat hem fneu vlen doe, het kan geen Godheid zyn. Neen, Burgers! ’t Is ’t vergif..,.

rZy iezwvmt.]

Ma-

-ocr page 81-

61

TREURSPEL.

Mahomet , haar onderjlemende en zich tot het Volk keerende.

Leert dus door fnoode treken * Ontrouwen! tegen my het hoofd weêr op tefteeken!nbsp;Erkent in’t eitid’myn recht door zulk een rtrenge wraak.nbsp;Natuur hoort naar myn ftem: de dood befchermt mynnbsp;De dood,die tny verweert,die ikkanwetten geeven (zaak;

(*) Wyzende op Seïds Lyk. nbsp;nbsp;nbsp;(fchreven,

Die (*) op dat bleek gelaat myn wraak reeds heeft ge-De dood waart voor uw oog, gereed om toeteflaan. Dus kan ik door myn’ toorn myn’ vyand doen vergaan ,nbsp;De ontzinde dwaaling naar den eisch haar loon verfchaf-Demuitzuchtvan uw'hart,jauw gedachtenftraffen.(fen,'nbsp;Ondankbren ! dat u ’t licht des levens nog verblyd,nbsp;Dankt daar den Priester voor,dien gy’t verfchuldigd zyt.nbsp;V]ucht;vliegt tentempel,ofmyn toorn ontvlaratverwoe-P A L Bt IR E , weder bekomende: tegen het Volk , (der.nbsp;dat n-et al ’t Gevolg te ri!g_ deinst en vertrekt.nbsp;Vertoeft! die Dwingeland vergiftigde myn’Broeder..nbsp;Rechtvaardigt gy u dus, ó Monüer! door zyn dood?nbsp;Heeft dan de opftapeling van gruwlen u vergood?nbsp;Onzalig Moorder myns Gedachts, en Huichlaar tevens!nbsp;Beneem, beneem my ook dit overfchot myns levens!

[Zy werpt zich op ’t Lyk van Seïd.']

Droef voorwerp cener min, de bron van ons bederf! Myn waarde Broeder!.... (*) ’k Volg uw fpoor.

[(¦'¦) Zy grypt den Ponjaard van Seïd.'] Mah OMET, tegen Omar , terwyl zy zich doorfleekt.

Weêrhoud haar.

P A L M I R E.

’k Sterf.

’kOnttrek my uw gezicht,Vervloekte,elks affchrikwaar-d'gU nbsp;nbsp;nbsp;(dig.

Ik vlei my, fneiivlend, dat een Godheid,meer rechtvaar-Voor alle onfchuldigen bereid een vaste wyk.

Gy moet regecren. De aarde is der Tirannen ryk.

[Zy geeft den geest.] Ma-

-ocr page 82-

MAHOMET.

M A n O M E T.

Dierbaar Ofl’er! ach! Gy hebt myn hoop verraacieh. Ik zie my’t loon ontrukt van all’ inyne cuvcldaadcn.nbsp;Verfoeilyk V’yand van haar’ fchöonen levenstyd,nbsp;V’'erwinnaar en Monarch! ben ik’t, die Ihaffe Jyd.nbsp;Daar is dan wroeging!... ó Rechtvaardigheid! ó Woede!nbsp;Myngruwlen liaan niy dan met eenc ouzichibie roeile!...nbsp;’k Heb tot een werktuig in ’t ontwerp,door rny gdineed,nbsp;óHeinel! my van u bediend tot ’s mcnlchen leed :

Ik lasterde uwen naani en moet u echter vreezen.

’k Voel my gedoemd, fchoon elk me aanbiddlyk achtte Ik wëderltreefvergeets myn bitter zielverdriet:(weezen.nbsp;’k Bedroog al de aard’; my-zelv’bedriegen kan ik niet.

vSlagtöfters van myn woënlRampzaiigKroost en Vader! Wreekt Hemel, Aarde en u op’t hoofd van hunn’ Verra-, der!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hart.

Ontrukt my’t licht, ontrukt myn borst dit trouwloos Dit hart, tot haat gevormd, en dol van minnefmart!...nbsp;MaarOmar!wacht u ooit aan dees mynlchand’te denken;nbsp;Verberg myn zwakheid; zorg dat niets myn’roem kannbsp;krenken.

Ik moet, gclyk een God,’t verblind Heelal gebién.(zien. Myn Ryk heeft uit,zo’k voor een’ mensch worde aange-

E I N D Ei

-ocr page 83- -ocr page 84- -ocr page 85- -ocr page 86-