VAN DEN
D.
'e inhoud van dit toorieelftuk rust op eene ge. beurtenis der veertiende eeuw, door Giralomonbsp;C o R T E in zyne Historie van Verona, door B a N-DELLo in een zyner Vertelfeh , en door Luicinbsp;Da Porto, ons verhaald. Shakespear, die denbsp;natuur zo gelukkig kopieerde, of door wien zy veeteer , geiyk Pope zegt, zelf fprak , heeft haar voorlangnbsp;reeds bearbeid; en wie kent de Romeo en Julia vannbsp;dezen dichter niet? Het ware derhalve wel eene grco-te vermetelheid, indien de Hoogdtiitfche dichter hecnbsp;waagde, zich by hem te vergelyken? Zy zou het bynbsp;zulk een flout oogmerk geweest zyn. Maar, fchoonnbsp;dit ftuk vol is van oneindige fchoonheden, was hesnbsp;echter nimmer het ineesterfluk van Shakespear,nbsp;Hy had, geiyk in Shakespear illustrated breedvoe.nbsp;tig aangetoond word, zyne fabel niet uit debovenge-
noem-
-ocr page 8-204 voorbericht.
noemde origineelen, maar uit eene zeer elendige Pran-fche overzetting, of,'t geen noch waarfchynelyker is, uit eene Engelfche overzetting van die Franfche, ge-nomen (*). Verfcheiden der fchoonfteplaaifen zyndaarnbsp;geheel weggelaten, andere zeerongefchikte weder daar.nbsp;by verdicht, en de hoofdgebeurienis vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ontwa
king terwyl Romeo noch leeft, vind men ’er in ’t geheel niet: Sh.'ikespear heeft haar dus ook niet ge-btuikt. In tegendeel heeft hy zyn (tuk met vele lage, overtollige, en niets ter zake doende dingen overladen:nbsp;het welig vernuft vloeit op verfcheiden plaatfen zodanig over, dat het in het kinderachtige vervalt, ’t Menigvuldig ryraen, waarvan hy gebruik maakt, verzwaktnbsp;de waarfchynelykheid der naturelyke famenfpreking,nbsp;die in de tooneeigefprekken zo ononibeerlyk is, vooral wanneer de bedryven uit het burgerlyk leven genomen
(*) De titel der Franfche is • BistoiresTragiques extraiBes des Oea-jres de Bandel, a Paris, 1571. Eene woordelyke overzetting van de Romeo en Julia daaruit, vind men in hecnbsp;tweede deel van tbe Palace of Phafare , London , 1576.nbsp;Dit is eene verzameling van Vertelfels, die zekere \V i L-j[.iAin Painter, uit verfcheiden Griekfche , Latynfche,nbsp;Spaanfehe, en Italiaanfche fchryvers vertolkt heeft: doch fommi-gen zyn liechtsuit Franfche overzettingen genomen, van welken Romeo on Julia eene is.
-ocr page 9-205
VOORBERICHT.
jn?li Zyo (*) : eindelyk is het, gelyk Garrick «daarvan zegt, zo vol Jingle en Qiiibble (f) gepropt, datnbsp;®6n het in later’ tyden zelfs niet op het Engelsch
toooneel, zonder groote en gewigtige veranderingen,
»
heeft durven vertoonen. Behoudens deze veranderingen zou eene bloote overzetting op ons Hoogduitsch tooneel bezwarelyk wél uitgevallen zyn. DeHoogduit-fche dichter heeft derhalve getracht een geheel nieuwnbsp;ftukdaarni:famenteftellen, en Bandello en Luigi Da Porto tot leidslieden aangenomen. Ofzynenbsp;pooging hem wél gelukt is. Iaat hy de oordeelkundi-geu bellisfchen Zyne gewone befchrooradheid heeftnbsp;hem geraden eerst door de openlyke vertooning hetnbsp;oordeel van ’t publiek daarover af te wachten. Dezenbsp;is zelfs herhaalde malen gefchied. Ware de finaakvannbsp;hetzelve reeds zo gezuiverd, dat men deszelfs goed.nbsp;keuiing voor geheelonberispelyk houden kon , zonbsp;zou de dichter reden hebben, om ’er moedig op tenbsp;zyn. Doch, moet hy niet weder fchroomeii, dat by dennbsp;gelukkigen uitdag alleen h ebbe te danken, aan de voor-treffeiyke uitvoering der tooneelfpeleren, welken hynbsp;hiermede openlyk zyne erkentenis betuigt ?
Het
(*) Dit is het oordeel des fchryvers van ris nbsp;nbsp;nbsp;tt iht
PUyboefe.
(t) Woord- en Ulankfpelingei).
-ocr page 10-S06 nbsp;nbsp;nbsp;VOORBERICnT
Hetzy zo! de tranen der nanfehouweren, Hotm OT Julia toegevloeid, mogen zyne rechtvaardigingnbsp;zyn. Het hoofdoogmerk is, ten minlle op het too.nbsp;neel, bereikt, indien al de fynere oordeelkundige bynbsp;eenekoude onderzoeking noch vele gebreken ontdekte.nbsp;Alleen wegens eenige kleinigheden moet hy zich verdedigen. Misfehien vind men de fpraak der tweenbsp;gelieven te welig - Zy is het. Maar de dich
ter heeft ze hen met voordacht dus gegeven, omdat hy ’er den grond in de natuur en in de gelleldheidnbsp;der jonge menfehen toe meende te vinden. Da hartstogtnbsp;der liefde, indien zy een paar tedere harten geheel-ingenomen heeft , word meesttyds welig en geest.
verrukkende: zy (leekt de inbeeldingskracht aan,en deze is alsdan gewoon alles wat haar voorkomt aannbsp;te grypen, en op haren toefland betrekkelyk te maken: zy kweekt eene tedere zwaarmoedigheid , ennbsp;deze vind vermaak in tafereelen, die hare inbeel-ding fireelen.
Eene andere bedenking is by de vertooning der twee laatlle tooneelen des laatften bedryfs in hemnbsp;omüaan. Deze fchynen, na de treffende tooneelennbsp;die voorafgegaan zyn , te min onderhoudende te rve-gvö. Evenwel behooren zy tot het geheel. By ’t
Ie-
-ocr page 11-207
lezen van ’t fluk mist men ze ,.maar by de vertoom ning, vvaar zich het hart alleen voor het verliefdenbsp;paar interesfeert, en zodra dit daaraan ontrukt is,nbsp;verder niets zien noch hooren wil , heeft men geoordeeld ze wel te kunnen misfen. Zy zyn daaromnbsp;by de laatfte vertooningen weggelaten, en men heeftnbsp;ook hier met het vyfde tooneel gefloten. Is het publieknbsp;met deze verkorting te vreden geweest, waaromnbsp;zou de dichter zich dezelve niet laten welgevallen ?
PER.
-ocr page 12-¦}
MonteccThioo hoofden der voornaamfte
CAPELLET
familiën in Verpna,
Romeo, zoon van Montecciiio.
Mevrouw Capellet.
Laura, vertrouwde van Julia.
Benvoglio, een geneesheer te Verona. Pietro, bediende van Romeo.
Het tooneel verbeeld in de vier eerde bedry-ven eene zaal in ’t paleis van Capellet, en in het vyfde bedryf de begraafplaatsnbsp;van dat geflacht.
R O-
-ocr page 13-20$
EERSTE TOONEEL.
J ü I. I A, alken.
eeds floeg de klok twaalf:,.. ach! het fterfunr mynet liefde!... Straks zal myn Romeoverfchyn8ngt;nbsp;om my te verlaten... ach! misfchieu voor eeuwig te^nbsp;verlaten 1... Voor eeuwig ?... gewislyk ! — Zou mynbsp;bet noodlot in den flag , dien het my door dezenbsp;fcheiding toebrengt, gunstiger wezen, dan toen hetnbsp;niyne wenfchen vleide? Loutere treken , louterenbsp;vaischheid 1 In den zoetften drank vermengt het zynenbsp;wtangfle bitterheid!,., ó Liefde,liefde,liefde! hoenbsp;diep heeft uw zaad wortel gefchoten! hoe fchielyknbsp;is het opgegroeid, gerypt; en nu... geen zonneftraal,nbsp;die my uwe vruchten laat inzamelen ! Louter wol-i'Sft, louter Ilormen!... ó 1 Hoe verfcheuren zy mynnbsp;elendig hart!... Nu noch de laatfte, de vreeslykfténbsp;ftorai:,., hy tast den wortel aan... myn hart bloed:nbsp;och! niogt het in deze royne laatfte omhelzing doodbloeden!.., Stil!... wie genaakt de deur!... is hynbsp;’t ?.. • Neen , ’t gerucht komt van de zaaldeur... Hemel ! ZO wy verraden waren! zo Romeo thans kwa-Onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;me!
-ocr page 14-sio nbsp;nbsp;nbsp;Romeo en Julia.
mel..‘ myn vader kwam ook en myne moeder!..-ontzettelyk!... (De deur lt;taord geopend, en taufa treed binnen.) Ha! Laura...
TWEEDE TOONEEL.
Julia, Laura.
Julia.
Wat wilt gy, Laura, op zulk een’ ongelegen tyd ?.. Wilt gy mynen kommer de vertroosting van den Haapnbsp;niet vergunnen?
Laura.
ó! Indien deze u verkwikte, zou ik u niet gedooid hebben!
Julia.
Hoe dan? indien ik hem verwachtte?... Ga, laat my alleen!
Laura.
Ik kan u niet verlaten, ’t Is het bevel uwer moeder , die ik zo even ontkleed, en ter rust gebragt heb.
Julia.
En wat zult gy hier doen?... !k behoefgeene getuigen myner klagten... Hoort gy hoe de nachtegaal hier buiten zingt? De ftilte der nacht en de eenzaamheid zyn vrindinnen der droefheid, en wie mynbsp;haar beneemt, is — myne vyandin!
Laura.
Gy hebt ongelyk, jongkvrouw! Uwe goede moeder wil juist, dat gy u met deze ftoorfters uwer gelukzaligheid niet te gemeenzaam zult maken. Het ly-den verteert u zigtbaarlyk: derozen verbleekenop uw
aan-
-ocr page 15-211
Eerste Bedryf.
aanvallig gelaat: dag en nacht treurt de jaramerende fchoone, en waarover?
Julia.
Acli! Tebaldo was een beminnelyk man! weet gy niet dat hy thans eene fpyze is der wormen? ga toenbsp;zyn graf, en zeg my, hob veel noch van hem ove-lig is!
Laura.
Maar, lieffle Julia, gy hebt hem genoeg beweend. Men zou de danwdruppelen kunnen tellen, als mennbsp;uwe tranen kon tellen...
Julia.
En echter heb ik den dood noch niet vermurwd om hem aan ons weder te geven!
Laura.
Ik weet my evenwel niet te herinneren, dat gy uw’ neef, voor zyne dood zo hartelyk bemind hebt?
Julia.
Dat kan zyn! doch de ftarren glinsteren by nacht veel helderer dan by dag, en in de duisternis des grafsnbsp;blinken de verdiensten veel helderer dan wanneer hetnbsp;licht des levens haar verdonkert.
L a u r a.
Maat wat zoud gy doen, indien gy een’ minnaar, een' bruigom, een’ geliefden echtgenoot op deze wyzenbsp;vetloort?
Julia.
Wat Zegt gy? SchrikkelykeLaura! ik? ik? ik zou my het hart uit het ligchaam rukken, en’t in zyn grafnbsp;werpennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^yn’ minnaar, myn’ bruigom, myn’
echtgenoot, de helft myns levens, mynlevenzelf! .*• ó! Spoed u weg, Laura! laat my alleen,
O 2 nbsp;nbsp;nbsp;Lau-
-ocr page 16-Romeo ejj Julia.
Laura.
Neen, ik kan noch durf u niet verlaten. Leg u ter ruste, ik zal by u waken. Als akelige droomen unbsp;beangstigen, zal ik u by de hand vatten .. •
Julia.
Neen, neen, mynedroomen zynaangenaam: want ik verfchyn my meesityds in myn doodkleedquot;, datnbsp;iny beter past dan een bruidskleed... Ga, myne goede Laura! laat my dit geluk genieten!
Laura.
Ik zeg u, ik durf niet. Uwe moeder zeidemy rneer dan eens; Valaat Julia niet! ik beef voor haar. Mor-gen vroeg zal ik by haar komen; zorg, dat ik u bynbsp;haar vinde!
Julia, de handen wringende, en in diep gepeins, alleen met zich-zelve fprekende, heen en we-der over het tooneel gaande.
6 Hemel!... Weder een trek van ’t onverbiddelyk noodlot!... Nu moet hy haast komen!... Doch zounbsp;ik ’t venster niet kunnen openen , en .. . maar Lauranbsp;zal my tegenhouden... Ongelukkige Julia! in uwenbsp;laatfte omhelzing verraden!... hy zal door zyn’ iaat-ften kusch uwe liefde niet verzegelen?... ó Romeo,nbsp;Romeo!...
Laura, ter zyde.
„ Wat 's dit ? telkens heeft zy den naam van haar’ doodlykften vyand , den raocffder van Tebaldo, innbsp;den mond!...” Ach! myne Julia, vergeet dien verlader, dien booswicht...
a 13
Eerste E'e dry f.
Vermetele!... (Verfcbrokkenter zyde.') „Hemelf. wat zei'de ik?... Stil.' Laura, men mogt u hooren.
En fchoon hy my zelf al hoorde I Is hy niet de fl'oorder van uwe rust, en van de rust inver gaiu-fche maagfchap ? de moordenaar van uvv’ neef?
J u L I A, zeer achterhoudend.
Neen, Laura, ik wil het u ia ’t geheim vertrouwen ; maar gy moet het niemant zeggen; hy trok niet het eerst den degen; hy fmeekte Tebaldo zich (lil tenbsp;houden , en zyne jeugdige oploopendheid te bedwingen: tweemaal wrong Romeo hem den degen uit denbsp;hand en gaf hem denzeiven terug; vergeefs! hy liep,nbsp;als razend, gedurig weder op Romeo toe , en einde-lyk zelf in den degen , dien deze tot zyne verdediging getrokken had:,.. maar ik bezweer u, verraadnbsp;my niet!
Laura.
Julia.
Kan ik anders? Geloof my, Romeo is eenbemin-ïrelyk jongeling.
Laura.
Eoch,waarom weent gy dan altoos over Tebaldo?
Julia.
zei.
Alsikniet overhem weende, durfde ik niet weenen, en... Laura, ik moet weenen! Ziet gy dezen ring?... {Zy toont haar de band.') als ik dien verloor, zoude ik dit verlies beklagen, niet wegens dezenbsp;fchittereiide fteenen, maar wegens hem die my den-0 3
-ocr page 18-214
Romeoen Jul ï'é.
7elven fchonif. Als ik dezen nu daarenboven verloor., ó! Bedenk, Laura!
Laura.
Ik verfta u niet... Doch, — welk eene fchrikke-lyke gUfing!
Julia.
Gy noemt die fchrikkelyk?. • • Wat noemt gy zo ? Schrikkelyk! voor wie?... voormy? Ikzaginmynenbsp;kindsheid het mannetje eener tortelduive aan de zydenbsp;zyner gade vertreden: zy kirde, Hoe noemt gy dit ?nbsp;Het was wel fchrikkelyk voor haar!
Laura.
Ik zeg noch eens, ik verfta u niet. Zou eene ongelukkige liefde... immers bemint u de graaf van Lodrona?...
Julia.
Stil! noemt gy dit ook niet fchrikkelyk? ó Ja! Gy kunt het niet fchrikkelyk genoeg noemen... de graafnbsp;van Lodrona ?... Ik fidder!
Laura.
Liefde Julia, ik zie dat in uw hart een verborgen worm knaagt! VVy zyn alleen: gy kent myne tederenbsp;liefde tot u: ontdek u aan my: misfchien kan ik u
troosten.
Julia.
Arme troosteres ! in het graf is troost voor my, anders nergens! Gy zyt we! een goedig meisje; maarnbsp;bemint gy ook roynen vader, myne moeder niet?
Laura.
Ik bemin ben; maar niet om myne Juüa te verraden j neen, liever wilde ik.,,
-ocr page 19-lïS
Eerste Bedrï f.'
Julia,
Cy wilt my dan niet verraden ?
L A e R A.
Neen, ik zweer u...
J u L t A.
Goed, gy zult alles weten, gy moet het weten: doch gy zond beter doen met den worm, die aannbsp;de roos knaagt, niet op te graven . Misfchien zalnbsp;het geheim uw hart verfcheuren, wanneer gy het aan-’t rayne ontrukt... ’t Is nog tyJ; ga, Laura, ennbsp;waardeer beter ’t geluk der rust, dat gy zo begeerignbsp;zyt aan my op te offeren!
Laura.
Neen; gy hebt my reeds te veel gezegd, dan dat het uw belang zelf niet vereisfchen zou om my allesnbsp;te zeggen, en ik zou misfchien noch vreeslyker dingen gisfen, dan...
Julia.
Dan wat? Kan ’er iets vreesfelykers zyn, zo noem het my, op dat ik my daarmede troosten kan !.,.nbsp;Doch gy hebt gelyk. Ik moet het u zeggen; iknbsp;móet!... Noemde gy llraks niet eene ongelukkigenbsp;liefde?.,. Wacht! laat my eerst naar ’t venster gaan...nbsp;(^Zy treed naar het venster.')
L A u R A, zyde.
Wat mag deze voorbereiding beduiden ? Reeds be-gint my myne nieuwsgierigheid te berouwen!
Julia, aan bet venster.
Noch is hy’er niet... Hoe lagcht de liefelyke maan my toe!... lt;51 Venraag thans uwen loop: gynbsp;eene vrindin-der zwaarmoedigheid en der liefde! ••
O 4
-ocr page 20-iiSquot;
B. Q M B o EU
I A.
^Zy keert terug.') Ja, myne Laura, noch is hy ’er niet.
Laura.
Van wien fpreekt gy, Julia?
Julia.
En gy raad dit niet?.., Als ik zeg, ik bemin een’ man: wat fterveiing kan het zyu t^an Romeo!... Gynbsp;deinst te rug?... Gy verbleekt?.. {Zy houd de bandnbsp;voor de oogeu.) ó! Wat heb ik gezegd 1
Laura.
Dan Romeo?... bezint gy u wel, lieffte Julia?
J u L I A, peinzende.
Ja, ik heb het gezegd, ik bemin hem!... Gy verraad my immers niet ?... ó Romeo, Romeo 1... Voei, Laura, hoe my op ’t noemen van zyn’ naam het hartnbsp;klopt.
Laura.
Hemel! — Hoe en waar hebt gy dezen man leeren kennen ? Ik 11a verbaasd!
Julia.
Hebt gy hem ooit gezien? Ach! gy zoud niet verbaasd Haan, als gy hem gezien had... Herinnert gy u noch het feest, dat myn vader, voor eenige maanden, opmyn’ geboortedag gaf?... Och! dat ik 'ernbsp;nooit een’ gehad had!... Gemaskerd is hy onder denbsp;andere dansfers toen ingellopen!
Laura.
Ja, ik herinner my, dat ik daarvan gehoord heb. Julia.
Neen, gy moest hem gezien hebben, gezien!.,. Hem te zien en hem te beminnen was hetzelfde. Iknbsp;zag hem, Laura, en myn hart volgde myne oogen...
ach!
-ocr page 21-917
.Eerste Bedry
ach! dat hart te fchielyk met alle de aangename onrusten der liefde vervuld! ... Doch ik fprak ook met hem! ik hoorde den zilverechtigen klank zyner ftem,nbsp;en het geluid der fpeeltuigen was wanklank in my-ne opren. Mercutio had my met zyne yskoude handnbsp;aangeraakt. Toen hy my na zynen vermoeijendeanbsp;dans tot myne zitplaats terug geleidde, reikte mynbsp;Romeo zyne zyden , zyne zagte, lt;5! zyne lieve,nbsp;warme, welkome hand! Met iedere vinger, die mynbsp;aanroerde, drukte hy my een’ pyl der liefde in ’tnbsp;-hart! en, ach! hoe zweefde het blakende meisje innbsp;een’ hemelfchen dans daarheen! Doch toen kende iknbsp;hem noch niet by naam, den liefdegod, over wiennbsp;zich de vergadering in de danszaal , ik weet niet, ofnbsp;met een meer eerbiedig ftilzwygen , of met eennbsp;meer welfprekende yverzucht , verwonderde. Ditnbsp;weet ik, dat het arme meisje, dat gy hier voor unbsp;ziet, in liefde verzonken was, offehoon zy voor denbsp;aanwezenden op lucht fcheen te wandelen. Hynbsp;wierd ontdekt, Romeo kon niet verborgen blyven.nbsp;Gy weet het gevolg!
Laura.
En kon de naam van Romeo dien fchielykont* vlamden gloed niet uitdoven? Daar my de haat tus-fchen de Capelletten en Montecchioos maar al te welnbsp;bekend is , zou ik gedacht hebben , dat de naam
Julia.
Zottin! klinkt hy niet fchoon? Noem my een’ beteren. Da haat? ó! de haat! .. al war hy my kon ingeven, verfmolt als fneeuwvlokken voor den ademnbsp;O 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der
-ocr page 22-si8
Romeo en JULii;
der zoele lucht, en bevruchtte de liefde in het binnenst van myn hart.
Laura.
Maar de hoop van zulk eene liefde.•• vanwaar kost gy die verkrygen?
Julia.
Ach! Laura, deze groeit in den onvruchtbaarften grond, als de liefde dien verwarmt. Onze wederzyd-fche neiging, dacht het onnoozele meisje, kan mis-fchien het middel tot eene vaste en duurzame vredenbsp;worden. Zyn niet dikwyls oorlogende vorsten doornbsp;zulk een’ band bevredigd ?.. Wy hadden reeds éen’nbsp;beimelyken vrind, die daaraan arbeidde; ja, gy weetnbsp;zelve, dat de grooten van Verona deze vyandfchapnbsp;zochten te dooden!
Laura.
Maar, waar hebt gy dezen man vervolgens gezien ? Uwe beiderzydfche verwydering , had, dunkt ray,nbsp;den eerfleu indruk licht kunnen uitwisfchen.
Julia.
Hoe weinigkent gyde liefde, Laura! zy is, als eene gedachte, die zich in édn’ oogenblik tot de hoogdenbsp;Har verheft. Romeo was gelyk de fchaduw mynernbsp;ziele! trad ik op het balkon,zo zag ik mynen Adonisnbsp;voorbygaan: ftond ik aan het venster, zo gevoeldenbsp;ik het zoete lagchen zyner lonkjes uit het venster tegen my over: in de kerk hoorde ik zyne ftem zichnbsp;met engelendemmen vermengen! Wat zult gy zeggen ?nbsp;Als ikeens by nacht hier aan ditzelfde venster ftond,nbsp;en myne zuchten de koele lucht toevertrouwde, ftond
hy
-ocr page 23-219
Eerste Bedryf.
hy gitids aan dien oranjenboom geleund,.. Ach! daar ontdekten wy elkander het eerst onze liefde, wy zwoeren ze elkander voor eeuwig! ó! Welk eene verruk*nbsp;king! Alle de minnegoden ftreelden ons met hunnenbsp;wieken, en verfpreidden alle de liefelykegeuren vannbsp;het gebloemte rondom ons. Balzem vloeide van Ro-meoos lippen! myne ziel zwom in eene onuitfpreke-lyke wellust 1 Het was eene nacht als deze, behalvenbsp;dat de maan niet met zulk eene gemaakte vrindelyk-heid lagchte: neen, zy lagchte als een kind op dennbsp;fchoot van zyne moeder.
Laura.
Is het mogelyk? ... Ach! nu verwonder ik my over niets.
Julia,
Hoor! Gy zult u noch minder verwonderen, Wy wietden ’t eens, elkander by Benvoglio nu en dan tenbsp;fpreken.
Laura.
Uw’ geneesheer?
Julia.
Ja; thans waarlyk een geneesheer voor onze bloedende harten 1 Wy konden ze hem te beter openen, dewyl hy het vertrouwen van onzer beider oudren had ,nbsp;en alle toebereidfelen tot hunne verzoening maakte;nbsp;ja, reeds had hy eenen grooten flap daartoe gedaan,nbsp;toen... Hemel! op deze gedachte, doorlleekt de heil-looze degen , die Tebaldo het leven roofde, my al-tyd het hart! .. Ach! Gy weet noch den akeligeiinbsp;^ag, die de bloesfems onzer hope deed afvallen.
L a u-
-ocr page 24-ïl o M E o EN J u E I J.
Laura. nbsp;nbsp;nbsp;¦
Ja, helaas! een droevig paaschfeest! noch droeviger door uwe gebeurtenis!
Julia.
Maar gy weet de waarheid niet: de haat myner magen heeft haar vervalscht!.. Een groot getal koet-fen had zich, by de Borforifche poort, omtrent hetnbsp;kasteel Vecchio, verzameld: daaronder was een menigte onzer beider bloedverwanten. Zy geraakten aannbsp;elkander;bloed vloeide van weêrszyden: toen kwamnbsp;de engel Romeo, vol van die vrede, die onze lief.nbsp;de nichten zou, en zocht de leeuwen door honigzoete woorden tot bedaren te brengen; doch de woedende Tebaldo.., 6! Ik heb’t u reeds verhaald. Romeo wierd wegens dezen moord uit Verona verbannen.... Gy zaagt myne tranen vloeijen:... eene zeenbsp;van tranen heb ik geweend 1 Gy waande, zy vloeiden voor Tebaldo? maar geene, zelfs niet eene fcha-duw eener traan gold hem: alle golden zy Romeo!
Laura.
En gy weent noch ? Heeft dan de tyd zyner verwyde-ring die niet een weinig kunnen doen opdroogen? Ik weetwel, dat’er een gerucht liep, alsof hy noch hiernbsp;verborgen ware j doch ik heb het niet geloofd. Zounbsp;de fcherpziende haat der Capelletten hem niet voornbsp;lang ontdekt hebben?
Julia.
Ach! hierin ligt het fchrikkelyke dezer nacht! Ben-voglio had hem in een klooster by eeu’ zyner vrinden verborgen. Wy troostten elkadr door brieven:
doch
-ocr page 25-331
Eerste Bedryf.
lt;Joch de geest van vervolging begint de duisternis zy-ner verblyfpfaats op te klaren: hy moet vlugten ,of... hy moet üerven! Ach! zal ik zyne fcheiding ovetle»nbsp;ven? neen, Laura .'neen, Romeo! ...En gy wilt datnbsp;ik niet weenen zal? dat ik in weeklagen myri zielnbsp;niet verzuchten zal? en dit is het uur van aficheid ?nbsp;Keen, goede Laura, dat kan niet zyn! 6 Romeo!nbsp;Romeo!
Laura.
Wat zegt gy? en gy verwacht hem hier?
Julia.
Ja, Laura!.. Ziet gy? hier; door deze deur, die in den tuin loopt, zal hy hierin komen... na-dert Laura.') Stil! hoort gy de bladeren in den toianbsp;nietrkfelen?.. ja... de granaatboom onder myn ven»nbsp;fter word gefchud... Ily is ’t ! ó Laura, beste. Laura! Zoud gy my kunnen verraden?,.. Maar zie!..nbsp;{Zy vertoont haar een' dolk.) Zo ge my verried! . .
Kan eeiie dochter van, Antonio het wagen, den zoon van Montecchio te beminnen, zo kan zy het vopr-zeker ook wagen, tefterven! .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..
Laura.
. ó! Werp dit verfchrikkely-k werktuig des doods weg! Kunt gy aan myne ftilzwygendheid twyfelenf..nbsp;Als gy dit kunt, ben ik uw vertrouwen niet waar-
Julia.
Verfchoon my, myne vrindelyke Laura! maarrasa verlaat ray! want één verloren oogenblik is thans voornbsp;my eene verloren eeuw!.. Ach! hoe begint myn
hart
-ocr page 26-5222
Romeo en Julia.
hart te fmelien!., Voort, Laura, haast u, ga, opdat ik mynen Romeo de deur opene...
(^Zy treed zagtjes naar eene achterdeur^
Laura.
Goed, ik zal in de voorkamer wachten... {In't heengaan^ Schrikkelyke ontdekking f wat einde zal
dit nemen!
derde TOONEEL.
J u L 1 A, R o M E o.
Julia.
Zyt gy ’t ? Ik ben ’t ?nbsp;ó Romeo!
Romeo, in 't uitkamen^ Julia, hm om den hals ¦aallende.
Romeo.
6 Julia!
(Zjf zien elkander aan, JiddereH, en weenen.y
Julia, na een taamlyk lang ftilz'm.'ygen,
Gy zyt Romeo, en wilt my verlaten?
Romeo.
Gy wilt immers niet, myne Julia, dat ik fterveii zal? Straks na het aanbreken van den dag zal mennbsp;jny ,''op het gerucht dat ik noch in Verona ben , latennbsp;opzoeken, en denk, als men uiy vinde! denk Julia.'
223
.Eerste B e d r y f.
Julia.
Neen , ontzettelyke gedachte! fpreek niet van ’t aanbreken des dagsizal de daguniet aan myontrukken? Ach! mogt zy eeuwig duren, deze nacht! By u behoef ik geenen dag: de diepfte middernacht is door unbsp;helder!., ó Romeo! en gy wilt my verlaten? waaneer zal voor my weder een zon fchynen!
Romeo.
Gelooft gy, dat myn hart minder bloed? Ach!
¦ kostgy’t zien!... maar neen, neen! Gy moet myn leed niet half kennen! Julia!., ó! in deze woorden
ligt alles... Julia zal ik verlaten?
J ü L I A.
Maar ik wil u niet verlaten... {Veinzend.') Romeo!.. deze gedachte gaf myde god der liefde in... 'ik wil met u gaan!
Romeo.
Wat zegt gy?.. Neen, Julia, dit kan niet wezen!
Julia.
Dit kan niet wezen, Romeo; en gy bemint my ? Heeft de liefde niet veel onmogelyker dingen moge-Jyk gemaakt? Ik wil myne kunne in manskleederennbsp;verbergen; ik wil deze lange hairen affnyden, en unbsp;overal volgen : myne tedere zorgvuldigheid zal unbsp;uwe vlugt verzagten: in de hitte des dags zal ik unbsp;verkoelende dranken bereiden, en tegen de verkondende nacht zullen u myne omhelzingen befchut-ten: de ruwfte wegen zullen my in uw gezelfchapnbsp;lietelyk zyn , en de fcherpfte doornen my niet fteken.nbsp;6 Myn beminde! myn gemaal! myn Romeo! Kan ik
by
-ocr page 28-SS4 R o M E o E N J tf L I A,
by 11 ongelukkig zyn, of zal ik het niet zyn, zonder u?
Romeo.quot;
Ja, gy zult by my, gv moet met my ongelukkig zyn. Laat af, hat af met deze hartroerende bede! Gy grieftnbsp;-my te feller, omdat ik uwe bede u niet kan inwilli-gen!
En Waarom niet ? Kan Romeo ook wreed zyn ?.. Ach 1 nu zie ik dat gy een zoon van Montecchionbsp;zyt.
Romeo.
En ik, Julia, zou kunnen zeggen, dat gy thans eene dochter van Antonio waart, wanneer de liefdenbsp;tl dit verwyt niet ingaf.. . Niet waar, gy bemintnbsp;my ?. ¦ Ó Ja! Gy bemint my onuitfprekelyk, gelyk ik unbsp;doe; en zoud gy niet ongelukkig zyn, wanneer gynbsp;my ongelukkig maakte?
Julia.
Dus zoude ik u ongelukkig maken, als ik u ver-zelde ?
Romeo.
Bedenk uw’ ftanden den raynen! In zulk eene ver* kieeding...
Julia.
Stil* Romeo, fchaam u! Is de Hand eener bevestigde tederheid niet de hoogde waarde eener minnende vrouw?
Rome o.
Ja, maar onze verbindtenis weet nietnant dan de He-
^ nbsp;nbsp;nbsp;mei
-ocr page 29-225
Eerste Bedrtf.
hemel en onze harten... Doch ik wil niet van den ftand fpreken: bedenk het gevaar...
] V hl A.
Het gevaar, Romeo? Daag alle de pylen des 'on-geluks, die u kunnen dreigen, uit, en zie, of ik ze niet alle met deze myne borst op vangen, en dan nochnbsp;een bly gelaat vertoonen zal.
Romeo.
Het doodsgevaar, myne Julia, is het niet dat my verfchrikt: duizendmaal wil ik myn leven voor hetnbsp;uwe weggeven, en gedurig noch vragen, of ik nietnbsp;noch tienduizend levens u te fchenken heb: maar hetnbsp;gevaar eener eeuwige fcheiding... ja, liefde Julia,nbsp;hierin ligt het verfchrikkelyke!
Julia.
Dit zou veifchrikkelyk zyn! ja; maar wie zal ons fcheiden?
Romeo.
Gelooft gy niet, myn lief, dat, zodra gy vermist wierd... (en denk zelf hoe ras dit gefchieden zou!quot;)nbsp;dat geheel Verona zoude opontboden worden om onsnbsp;te vervolgen? Welke wegen zouden de elendige vlug-telingen inflaan, waar de vervolgers hen niet zoudennbsp;achterhalen? en achterhaalden zy ons; denk dan, watnbsp;uw onverbiddelyke vader aanvangen zou!
Julia.
Ontzettelyk!
Romeo.
Gy zoud leven, maat wat zou ’er van Romeo worden... van den moordenaar van Tebaldo... vannbsp;den rover, van den onteerder van Julia ? louter na-pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;men,
-ocr page 30-22Ö Romeo en Julia.
men, die geen medelyden zouden verwerven , de liefde by menfchen i}iet kunnen verontrchuldigen,dienbsp;alleen hun nietswaardig eigenzelf beminnen! niet waar ?nbsp;by zoude op een moordfchavot moeten llerven 1 ennbsp;zou Julia hem overleven?
Julia.
Neen, neen, Romeo!... Welk een fchrikkelyk tooneel onifluit gy voor myne oogen! 6! ik moetnbsp;blyven, ik moet blyven, ik kan u niet volgen;...nbsp;maar hoe zal ik uwe afwezendheid verdragen ?
Romeo.
Door hoop en geduld, Julia.
Julia.
ó! De droef heid over u heeft beiden reeds gedood! de verbleekte Tebaldo heeft ze met zyne koude handnbsp;aangeraakt, hare bloesfems zyn te famengekrompeiijnbsp;en beiden neigen zy het hoofd ter aarde.
Rome o.
Zy neigen het hoofd, lieffle Julia, maar zy behoeven noch niet dood te zyn. Onze fcheiding zal alleen de winter onzer liefde wezen; eene liefelykenbsp;lentezon zal haar veel fchooner weder doen opluiken.
Julia.
Neen, geloof my, Romeo, eene eeuwige nacht zal haar bedekken.
Rome 'o.
Verban deze fchrikkelyke hersfenbeelden! Hoor, Julia! de prins heeft myneu vader beloofd, dat mynenbsp;verbanning kort zal zyn ! noch meer, hyzglf wil in-tusfchen aan de verzoening onzer beider ouderen ar»
bei-
-ocr page 31-227
Eerste Bedryf.
beiden. Denk, welk een hemel van gelukzaligheid het zyn zoude, indien wy onder de zegeningen vannbsp;verzoende vaders en moeders onze liefde voor denbsp;oogeii der waereld vieren mogten! denk, myne Julia, welk eene gelukzaligheid!
Julia.
Ja, eene bekoorlykfchoone vrucht! doch zyhangt veel te hoog, dan dat wy haar zouden kunnen bereiken. Eer wy tot haar komen, is zy lang afgeflagen.
Romeo.
Julia, wanneer alles verloren is, geene hoop meer opwast; ftaat het ons altyd noch vry uwen eerftennbsp;voorflag uit te voeren. Het zal my tienmaal lichternbsp;zyn , na eene korte afwezcudheid, weder in Veronanbsp;binnen te fluipeii, om u het vyandig lot onder eenenbsp;verkleeding te omrukken, dan nu. De liefde zal onsnbsp;den weg wyzen; en kunnen wy dan dolen ?
J u L 1 A.
ól Waartoe zou Romeo my niet overreden 1 Ik zou u gelooven, zelfs wanneer gy my overreden wildet,nbsp;dat ik u haten konde.
Rome o.
Mantua, werwaarts ik ga, is naauwelyks eene dag-reize van Verona , en hoe naby is dit voor de liefde!
Julia.
Neen, neen; gy fpreekt niet wel: voor de liefde gantfche waerelden van elkander!
Romeo.
Gy vergeet dat de liefde zich wieken verfchaft, wanneer zy eenen wensch heeft te vervullen... Iknbsp;laat inynen getrouwen Pietro hier. Het zal u nietnbsp;moeilyk vallen, onder uwe vrouwen eene getrouwenbsp;P 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrin-
-ocr page 32-!228
Romeo en Julia.
vrindin te vinden, aan wie gy uw hart en uwe wen* fchen vertrouwt: want wie bemint Julia niet?
Julia.
Dan moet het Laura zyn! zy weet reeds het groot-fle gedeelte van myn droevig loc...
Romeo.
Wel nu: ieder dag zal Pietro u een’brief brengen; ieder uur zal ik een’ bode, een dagverhaal van mynnbsp;kleinfte bedryven, u toefchikken. Gy zult ieder geheime gedachte ervaren: met iedere ademhaling zalnbsp;ik uwen nasm noemen, en ieder luchtje zal u ietsnbsp;van my melden.
Julia,
Dit geeft my eenigen troost, Romeo! Ik denk op niets dan op u! en ais ik uw’ naam niet meer uitfta-meleii kan, zal myn laatfte adem dien noch zuchten.
Romeo.
Bezoek dikwyls onzen onderlingen vrind, Eenvo. glio! ik zal hem zeggen, dat hy fteeds van my met
« fpreke.,.
Julia.
En gelooft gy, dat ik een ander woord dan van u aanhooren zoude ?
Romeo.
Hy zal alle gelegenheden zoeken, om tot u te komen...
Julia.
Hy zal die vinden, Romeo, hy zal die vinden! ’t Van liefde krank zyilde meisje zal fchieiyk een’ artsnbsp;noodig hebben: maar Wie zal haar kunnen genezennbsp;dan Romeo.?
R o-
-ocr page 33-529
Eerste Bedryf. Romeo.
Van alles wat u betreft zal hy my naricht geven. Voor ieder uur heb ik hem bepaald, waar hy my kannbsp;vinden, en ik zal geenen tred doen, zonder hem on-,nbsp;derricht te hebben!— óWelk eene verrukking! —nbsp;Wanneer wy ons weder zo trouw, zo teder als ooitnbsp;omarmen zullen, wanneer de vreugde ons de lippennbsp;verzegelen zal, zódat wy ze flecbts uitüamelen kunnen, doch wanneer onze van wellust kwynende oo-gen elkander met eene veel treffender welfprekendheidnbsp;den uitgeftanen kommer over onze fcheiding meldennbsp;zullen,die alsdan met de tranen, welken over uwe gloei-iende wangen rollen, voor eeuwig wegvloeijen zal;nbsp;dan, ó myne Julia! dan za( niets dan de dood onsnbsp;fcheiden...
Julia.
ó! De dood! myn Romeo, de dood!- Zover-
rukkelyk als uw troost is, zo zegt myn hartmy echter gedurig, da: hy ons eerst zal vereenigen ! Ach! dat ik flechts in uwe armen itierve l
Romeo.
Julia! (la myn’buitendien reeds gebogen’geest niet
geheel ter neder: geef my voor ’t minst den verkwik-kenden troost mede op weg, van u eerlang vroly-ker weder te zullen zien; dit is het eenige dat ray Herken, en my aan de wanhoop ontrukken kan. Neen,nbsp;myne Julia, doe het niet, de tyd van affcheid is na-by... Hoort gy buiten den leeuwrik, den voorbodenbsp;des morgeus, wel? Ik moet heen, ik moet heen,nbsp;Julia!
P 3 nbsp;nbsp;nbsp;J ü'
-ocr page 34-23 ö
RoasEo EN Julia;
Julia.
Neen, neen , het is de nachtegaal, en niet de leeuwrik! Gy behoeft noch niet te gaan!
Romeo.
6 Ware het zo! maar ziet gy het fchemerlicht niet reeds boven gindfchen heuvel opflygen ?
Julia.
Neen, Romeo, geloof my, ’t is de maan, die tot myn’ troost aan den hemel vertraagt; vergun my tennbsp;minrtenocheenigeoogenblikken!— Ach! misfchiennbsp;de laaiften, dat ik u zie!
Romeo.
Ziet gy niet, dat de maan voor de haarnaderende zon verbleekt? doch uwe liefde kleurt haar!... Nu,nbsp;het zy zo! Neen, ’t is noch geen dag,, myn lief.nbsp;Een uur in uwe omhelzing betaalt my duizendmaalnbsp;myn dood.
Julia.
Uw dood , Romeo?— Niet een oogenblik lan-get! ó! Vlied, haastig vlied, ’t is dag!... Hemel! wie komt...
vierde toon e el.
Julia, Romeo, Laura. Laura.
' Geliefdfte Julia! ik hoor uwe moeder opftaan, ik
vrees...
Julia.
Ik ben elendig ! ó Romeo! Romeo I gy moet heen!— gelooft gy, dat wy ooit elkander wedernbsp;zullen zien ?
R o-
-ocr page 35-231
Eerste Bedry?.
Romeo.
Ik koop het, myne Julia! Ach! wat zal dit een oo* genblik van vreugde zyn!
Julia.
Gy hoopt vergeefs! Zie ray noch eens recht aan !.. Gy fchynt my bleek, gelyk het graf! fchyn ik u ooknbsp;niet zo?... ó Romeo! laat my myne ziel in de uwenbsp;uitademen! (^Zy valt hem om den bals.) — en fter-ven.... {RIen hoort eene fcheL')
Laura.
Hemel I ... Mevrouw , uwe moeder, fchelt om my.,. ga heen, mynheer!
Romeo.
Julia! ongelukkige, geliefde Julia! (^Julia is in ofimagt gevallen.') Hare levensgeesten zyn vervlogen!nbsp;ik moet my van deze droevige gelegenheid bedienen!nbsp;(JIj kuscbt baar^ myne fchoone, myne dierbare,nbsp;myne beste Julia! vaarwel! duizendmaal vaarwel! denbsp;engel der liefde moete u verflerken, en zyne aange-naamlle vertroostingen over u uitilorten! de dood zalnbsp;ons niet fcheiden, en als hy ons fcheid, zullen wenbsp;ons in ’t graf weten te vereenigen... {Tegen Laura?)nbsp;Help haar op, myne vrindin, troostbaar! zegbaar,nbsp;dat ik myne ziel hier laat, en dat noch tyd noch af-zyn haar dezelve ontrukken zal. Uwe trouw zal unbsp;rykelyk beloond worden...
Laura.
Om ’s Hemels wil! ga heen!
Romeo.
Vaarwel... Julia, duizendmaal vaarwel!
{Hj kuscbt haar nochmaals, en vlugt door de ücbterdeu'r.)
Romeo eN Julia.
VYFDE TOONEEL.
L A u R A, ^jr zichzelve.
Ik ben in doodsangst!... Indien hare moeder maat niet komt! ... Ontwaakt z/, zo zal ze gewis nietsnbsp;dan den naam van Romeo in den mond hebben, ennbsp;het ongelukkige meisje ware verraden... Ik moet zien,nbsp;dat ik haar in haar flaap vertrek te bed brenge...
Julia, bykotnende, ziet jlarende in 't ronde,
Romeo! waar zyt gy?... Ach! waar is hy, Lau-Ta?... Heeft de ontrouwe my verlaten.^...
Laura.
Ik bid u, myne liefde Julia! herftelu! hyisweg: by moest weg! Gy ziet: reeds is het heldere morgenrood opgedaagd! Uwe moeder heeft om my gefcheld,nbsp;en ik weet niet, waarmede ik my verontfchuldigen
Julia.'
Valfche Laura! waarom hebt gy hem laten vlug-ten?... Dit dacht ik wel... Romeo, Romeo!... Help my roepen, misfchien zal hy ons noch kunnennbsp;hooren!
Laura.
Ik fmeek ij om uwen Romeo, om uwer liefde wil! verzagt uwefinart! bedenk, zogyhem ve'rraad,nbsp;dat men hem noch inhalen kan, en dan... Gy wiltnbsp;immers niet, dathy zynen vervolgeren in de handennbsp;vallen zal ? denk wat van hem worden zou 1
Julia.
Ik bezin my, Laura, Ja! gy hebt gelyk! hy moest
vlug-
-ocr page 37-a33
Eerste Bedryf.
vlngten... ó Laura! als ik maar weenen kon! •.. myn hart... Ach! hier! hier!... ’t zal barsten, zonbsp;geene tranen het... en evenwel zyn myne wangennbsp;geheel nat?... {Z-j betast haar aangezigt.) maarnbsp;wie weet of dit geene tranen zyn, die myn Romeo daar-op noch heeft laten vallen!... Zeg my, Laura, weende hy, toen hy wegging?
Laura.
ó! Hy heeft zo vele tranen aan uwen hals vergoten , u zo dikwyis gekuscht, eer hy vlood...
Julia.
Heeft hy dat gedaan ? (Zy neemt baren zakdoek, vangt 'er de tranen meê op , befchouwt en kusebtnbsp;dezelvend) de goede Romeo! ja,ja het zynzyne tranen , zy zyn noch heet, als zyne liefde!,.. edele tranen, waarom verdroogt gy?... ó Laura,herhaal mynbsp;alle woorden die hy fprak, eer hy vertrok, ieder on-fchatbare zucht zyher tederheid, ieder’ opflag zyiiernbsp;verkwynende oogen, ieder beweging zyner handen,nbsp;de weemoedige welfprekendheid zyner lippen, zynernbsp;oogen, en zo gy iets vergeet, moet gy nimmer een’nbsp;trouwen minnaar vinden.
Laura.
Alles, alles zal ik u verhalen... maar, (Daar word weder gefcbeldd) hoort gy? uwe moeder fchelt reedsnbsp;weder! Ik zal u te bed brengen, mogelyk verkwiktunbsp;een weinig rust...
Julia.
Rust! geloof gy dat ik die eerder dan in den fchoot der aarde vinden zal?
Laura,
¦ Voor ’t minst zult gy niet wenfehen, in dezen toe* ftand uwe moeder te zien, en liever alleen zyn ?
P 5 nbsp;nbsp;nbsp;J ü-
-ocr page 38-234 Romeo en
Julia.
6 Ja, dat wil ik! dat wil ik! Laura!... Ach! gy liebt gewis ook bemind, dewyl gy dit weet?... jjjnbsp;•wil alleen zyn 1
Laura.
Wel, kom dan; ik zal u te bed helpen: want zo ik langer vertoef, zal uwe moeder geloven, dat gynbsp;?eer erg zyt, en naar bare dierbare dochter toe ylen.
Julia.
Ik ben ook zeer erg: maar myne goede moeder moet. niet weten, dat het om Roraeoos wil is
Laura, haar heenleidende.
Ik zal zeggen, dat gy eerst in flaap waart geraakt; en_ia aangename droomen laagt,..
Julia.
Maar niet van Romeo: zy zouden wel aangenaam zyn; maar hy is immers weg!...' iJSla een' diepennbsp;zucht.) 6 Laura! thans komen ’er tranen — nu zalnbsp;ik wel wat beter worden.
Einde van het eerfte bedtyf.
T ly E E.
-ocr page 39-Tweede B e d r y f.
EERSTE TOONEEL, Mevrouw Capellet, Laura.
Mevrouw Capellet. ¦
De gantfche nacht door, zegt gy, heeft zy ge.’ weend?... Dit is my toch onbegrypelylt! Zulkeenenbsp;heftige liefde is anders de liefde der bloedverwantennbsp;niet.
Laura.
Ik heb hel ook altoos geloofd , mevrouw! echter heeft zy Tebaldo onophoudelyk in den mond!
Mevr. Capellet.
Eni tegenugezegd, hy was de man ook niet,die bekwaam was om zulk eene brandende liefde voornbsp;zich te verwekken,.. hoogmoedig, oploopend, ennbsp;ftout! Ik durf niets zeggen, maar ik denk altoosnochnbsp;in myn hart, dat hy de oorzaak van zyn eigen onge*nbsp;luk was.
Laura.
Inderdaad ik durf dit niet overluid zeggen! Anders zoude men ’er noch kunnen by voegen, dat Romeo,nbsp;zyn vyand, een jong, zagtmoedig en dapper man is,nbsp;iMevr. Capellet.
Ach! het laatfte heeft hy betoond! het eerde zeg^ gen wy Hechts onder ons j want het is meer dan alnbsp;te waar, dat hy, by de bewuste gelegenheid, den
ftryd
-ocr page 40-Romeo en Julia.
llryd onzer opgeftookte magen, meer bedacht was, by te leggen, dan aan te wakkeren: doch de gedachte - alleen zou, by myn’ mans famielie , hoogverraad zyn. Ondertusfchen verteert zich myne arme ju.nbsp;lia zigtbaarlyk : en ik verteer my om haar!
Laura.
En geen troost is bekwaam haar op te beuren! Hare verbeelding Ipeelt met het graf.' als met haarnbsp;bruidsbedde, en fchildert haar de doodkleiir als denbsp;fchoonfte kleur in de natuur af. Als zy bedaardstnbsp;fchynt te wezen, dan loost zy zuchten , alsof haarnbsp;’t hart breken zoude, en tranen leken uit hare fchoo-ne oogen.
Mevr. Capellet.
Myne droefheid over haar is groot, en._des te
grooter, hoe meer ik dezelve verbergen moet Ikbe-fpeur, dat ik de hare door myn klagen flechts vermeerder. Zy begint my te yermydeii, daar zy anders hare verborgenfte gedachten in mynen fchoot uitftort-te. Haar vader is oploopend, en noemt ons elendigenbsp;misbaarmakende ,jammerlykefchepfels. Ik moet flechtsnbsp;zorgen, baar van zyn gezigt te vervvyderen: wienbsp;weet, of by haar anders niet reeds kwalyk had behandeld: echter weet ik haar niet te helpen!
Laura,
Dat zal ook moeüyk zyn, mevrouw! Hare krank-te moet dieper dan in Ttbaldoos graf liggen: mis-fchier. — in haar hart, en ik vrees dat men het zal verfcheuren, indien men hare kwaal ’er wil uitdel-
=37
Tweede Bedry
Mevr. C A P E L T. E T.
Gy gelooft dan ecliter, dat Tebaldo de oorzaak van hare fmart niet is?.. • wat reden hebt gy daartoe?nbsp;Laura.
Ik? ik ? ... geene , dan — dat ik om hem zo niet zou jammeren, zelfs indien hy myn broeder geweest; ware. Ja , zo het de eerde fmart ware, ennbsp;zy galmde dezelve in luidruchtig gekerm en weeklag-ten uit, zou het my niet verwonderen: maar na tweenbsp;maanden zulk eene droefheid ?... Zoud gy wel den-ken dat ik haar eerst voor een half uur te bed ge-bragt heb ?
Mevr. C A P E L L E T. ól Waarom hebt gy my niet geroepen.? misfchieanbsp;had ik dit vroeger te wege gebragt.
Laura.
Zy gaf my telkens hoop, dat zy gaan zoude, en bad met zulk eene zoete, llreelende weemoedigheid,nbsp;het u niet te zeggen... 6 Gy kent immers het betoo-verend geweld hater vcindelykebeden?... Ik kon hetnbsp;haar onmogelyk weigeren.
Mevr. Capellet.
Het arme, ongelukkige meisje!... en wat heeft zy dan al den tyd gedaan?
Laura.
Wat anders, mevrouw, dan hetgeen zy altoos doet! geweend, gezucht, geklaagd, van het graf gefproken!nbsp;Tebaldo op de lykkoets gezien, geesten in lange witte kleederen in het oranjenboschje zien rondwandelen I Romeo verwenscht, en,eer ik haar wegleidde,nbsp;lang met het hoofd op den arm geleund, en met ten
he.
-ocr page 42-238
meo en Juli*.
hemelgeflagen oogen, daar, aan het venster bet aail-breken des fchemerenden dags bezucht, en met tranen de vrindelyke maan over het gebergte verzeld. Mevr. Capellet.
Droevig! ten hoogfte droevig!...
Laura.
God weet, of zy thans noch flatpt! want zy rust-te noch niet toen-ik haar verliet.
Mevr, Capellet.
Ik zie wel, dat niets dan eene buitengewone verandering haar van haren kommer zal genezen: en ik hoop, dat deze haast zal komen. De rouw over Te-baldo heeft haar huvvlyk me: den graaf Paride vanLo-drona vertraagd, doch het is noch om eene maand tenbsp;doen, en misfchien bekomt hy de verzochte toeftem-ming noch eerder ...
Laura.
En meent gy, dat dit haar’ kommer wegnemen zal?
Mevr. Capellet.
En gelooft gy dit ook niet?
Laura.
Zy fchynt my toe geene uitftekende genegenheid voor den graaf te hebben.
Mevr. Capellet.
Evenwel ook geen’ af keer?
Laura.
Meer af keer dan genegenheid , mevrouw! indien zy liefde voedde, ware ïebaldo lang vergeten. Eenenbsp;hoopryke liefde fchiette ras inde hoogte,dan dat zenbsp;alle andere hartstochten nietfchielyk verfmooren zou.
Me-
-ocr page 43-239
Tweede Bedryf,
Mevr. Capellet.
Dit ontbrak noch aan rayn ongeluk!... Heeft zy u iets laten blyken?
Laura.
My? Niets, dan... dat haar zyn laatfte aflcheid meet verheugde dan bedroefde.... Maakt zy ook wel,nbsp;met een enkel woord, gewag van den graaf?
Mevr. Capellet.
Misfchien is hy haar noch onverfchillig!... Doch indien haar de liefde al niet vertroostte, zo zal hetnbsp;misfchien de afwending der gedachten doen. Dikwylsnbsp;heeft deze op eene gewonde ziel dezelfde werking,nbsp;als de verandering der lucht op kranke ligchainen.
Laura.
Al naar dat de wonde is, mevrouw! zy is ook zeer licht daardoor meer aantefteken ! ik weet wel vannbsp;niets, maar...
Mevr. Capellet.
En war maar?
Laura.
Ik geloof niet, dat het de graaf van Lodrona is, die de arme Julia genezen zal.
Mevr. Capellet.
¦Wie dan? Weet gy iets van een’ ander’?
Laura.
Dat niet., maar...
Mevr. Capellet.
Maar de graaf heeft alle de goede eigenfchappen, welken een gemaal voor onze dochter hebben moet.nbsp;Rang, vermogen, uiterlyk aanzien, deugd...
L A u.
-ocr page 44-240 Romeo |
Julia. |
Laura.
Alszy evenwel in weêrvvil van dit allesgeene genegenheid voor hem had ? ó! Mevrouw, de liefde heeft haar’ eigen zin, gelyk Julia hare eigen droefheid*nbsp;zo min als wy voor deze noch een geneesmiddel hebben kunnen uitvinden, zo moeüyk zal geene ook mis-fchien door het aangeboden voorwerp te bevredigennbsp;zyn; en indien de liefde van den graaf by tien anderenbsp;dames welkom ware, zo is het noch altoos twyfel-achtig, of Julia van deze tien niet eene uitzonderingnbsp;zyn kon i
Mevr. Capellet.
Gy zyt een zeer onvrindelyk fchepfel, Laura, dat gy my ook deze hoop beneemt: myne dochter zalnbsp;zo niet zyn; neen , neen, zy zal zo niet zyn ... Ga !nbsp;zie of ze aan ’t (luimeren geraakt is ; zo niet, roepnbsp;haar dan hier... doch maak haar niet wakker!...
{Laura gaat in 't kabinet.)
TWEEDE TOONEEL.
Mevr. Capellet, alleen.
Myne Julia ligt my zo na aan ’t hart, dat ik aan niets anders denken kanl... Akelige voorgevoelensnbsp;ontrusten my, en de nachten kwellen my met vrees,nbsp;lyke droomen: nu zie ik Tebaldo, die Julia in zynnbsp;bebloed gewaad omarmt; dan zyn’ moordenaar, Romeo, die den degen, waai mede hy Tebaldo vermoordde, ook Julia in ’t hart floot... ó! Ik vrees, iknbsp;vrees!... nochtans weet ik niet, wat?... haar hei-
me-
-ocr page 45-241
Tweede Bedry
inelyke droefheid — eiievenwel geene fchaduwvan gegrond vermoeden .. ach! myn gemaal!...
(JLaura komt uit Jiiliaas kamer, doch gaat terug, zodra zy den heer Capellet gewaarnbsp;word.')
derde toöneel.
De heer Capellet, Mevr. Capellet,
De heer Capellet.
Hoe! reeds zo vroeg hier ? ik zocht u in uwe karn ;r.
Mevr. Capellet.
En wat is ’er van uw’dienst?... Ik wilde zien hoe het onze arme Julia maakte.
De heer Capellet,
Wel nu?...
Mevr. Capellet,
Zy is erg! zeer erg! ik liet Laura deze nacht by haar; hare kwelling neemt geen einde! zy heeft denbsp;geheele lange nacht door gezucht, gejammert; en nunbsp;eerst voor een halt uur,..
De heer Capellet.
Ik ben dat gejammer moede: doch ik zal ’er fchie-Jyk een einde aan maken... Het meisje ligt niet aan Tebaldo, zy ligt aan de liefde krank, en zy zal nochnbsp;heden geholpen worden.
Mevr. C A P E I. L E T.
En hoedanig ?
S4S
Romeo en Juli
De graaf van Lodrona heeft my zo even laten melden, dat hy verlof heeft, ora zyn huwlyk te voltrekken, wanneer hy wil: zyne.ongeduldige lielde wenscht echter, dat het liever heden, dan morgen, gefchie-den inogte! zyne begeerte zal voldaan worden. Iknbsp;heb bedoten, noch heden metu, myne dochter ennbsp;den graaf op myn landgoed naar Villaftanca te gaan,nbsp;en eerstdaags... misfchien morgen, de verbiudtenianbsp;te voltrekken.
Mevr. Capellet.
Maar, myn lieve gemaal...
De heer Capellet.
Maar, wat hebt gy weder in te brengen?
Mevr. Capellet.
Gy weet, dat uw wil my eene wet is, ik dacht alleen dat de welvoegelykheid, wegens den rouw over Tebaldo...
De heer Capellet.
Even daarom zal ze op ’t land, geheel in flilte, alleen in ’tbyzyn van eenige onzer naaste bloedverwanten voltrokken worden. Reeds zyn ’er zes weken federt zyne dood verloopen : de graaf wenscht het;nbsp;ik wensch het: het is genoeg!
Mevr. Capellet.
Genoeg en meer dan te veel voor my! doch indieil wy onze arme dochter...
De heer Capellet.
Onze arme dochter is eene zottin! wat weent ze, wat klaagt ze?... Om Tebaldo? goed, hy was mynnbsp;neef zo wel als de hare: ik heb hem naar behoorennbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;be-
-ocr page 47-243
Tweede Bedry
beklaagd: zy heeft niet recht dan ik i ik ben nu gereed, en zy moet het ook zyn! Ik heb alles genbsp;om haar te wreken, en indien ik haar het hoofdnbsp;des moordenaars niet heb kunnen leveren, is het mynnbsp;fchuld niet.
Mevr. Capellet.
ó! Het mannelyk verftand kan het hart eerder door redenen in rust brengen, dan de vrouwelyke zwakheid daartoe in ftaat is... Gy hebt gezien , liefftenbsp;gemaal, dat hate droefheid meer toe dan afgeuo-men is...
De heer Capellet.
Wat meent gy echter,dat hiervan zal worden? Gelooft gy dan, dat de graaf, indien vvy de zaak zo laten voortgaan, een meisje begeeren zal, dat zichnbsp;in mildziichtig verdriet verteert, en alle geneugten desnbsp;levens van zich afwyst ? Zie haar Hechts aan: naau-welyks is zy meer kenbaar, en misfehien , misfehien. inbsp;ligt haar het te langverfchoven huwlykj meer dan denbsp;dood van Tebaldó aan ’t hart.?
Mevr. Capellet.
Zy zou evenwel de minfte reden rdet hebben om haar gevoelen te vei bergen? zy weet ons, zy weetnbsp;‘s graven oogmerk; zy heeft zyne belofte en onzenbsp;toeftemming: doch zo dikwyls ik haar noch getoetstnbsp;hebbe, heeft zy hare verbinding meer zoeken te vertragen dan te verhaasten.
De heer C a p e L L e f.
BlooheiJ of veinzery! men kent hare kunne! fteeds zoekt dezelve uitvlugten, om den naam eeuer roe-mensvvaatJige naauwgezetheid te vetkrygen!
Q 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ma*
-ocr page 48-244
Romeo en Jülia.
Mevr. Capellët.
Myn kind is tot zulk eene geveinsdheid niet in (laat. Gy weet zelf, dat vvy haar altoos wegens hare on-fchuld en oprechtheid geroemd hebben , en ik zounbsp;my zeer vsrgisfen , indien zy niet ten minfte aannbsp;my...
De heer Capellet.
Dan zeg ik u, dat gy u vergist. Zo lang demeis* jes noch met hare poppen fpelen, zyn zy oprecht:nbsp;maar naauwelyks rypen zy ten oogst, of de huigche-lary rypt met haar.
Mevr. C A p E L L E T.
Ik zou te veel eigenliefde, te veel partydigheid voor myne dochter, verraden, indien ik haar vannbsp;eene andere zyde geloofde te kennen: misfchien isnbsp;het zoi..
De heer Capellet.
Het zy zo, of niet! ik wil haar fpreken, en haar mynen wil openbaren.
Mevr. C apellet.
Denkelyk fluiinert zy noch een weinig. Ik heb Laura binnen gezonden, om te vernemen...
De heer Capellet.
Kan men haar niet opwekken?
Mevr. Capellet.
Vergun haar toch deze kleine verkwikking. Dewy! zy de ganifche nacht niet geflapen heeft,..
De heer Capellet.
Zü kan zy de fchuld barer dwaasheid dragen! Mevr, Capellet.
Ontzie haar ten minfte om haren bruidegom! Zy
245
Tweede Bedryf.
zal eene flechte figuur maken, indien zy hem bekreten oogen,en een doodbleek gelaat medebrengt. Een uur (lapens zal haar meer fchoonheid byzetten, dannbsp;al de kunst barer kamenier in ftaat is te doen.
De heer Capellet.
’t Kan zyn: wilt gy ’t op u nemen , en haar de zaak bekend maken?
Mevr. Capellet.
Ik zal het als een günstbewys aanmerken!
De heer Capellet.
Goed, doe het dan! Ik verwacht , behalve dat, den graaf, en misfchien ga ikzelf hem, van myn bs-fluit bericht geven.
Mevr. Capellet.
ó Mogt ik u bidden, myn liefde gemaal...
De heer Capellet.
Wat nu weder?
Mevr. Capellet.
Word niet ongeduldig!... flechts noch zo lang te wachten, tot ik met Julia daarover gefproken heb!nbsp;De heer Capellet.
En tot wat einde ? ik hoop niet, dat gy met het meisje omflandigheden maken zult?
Mevr. C .a p E L L E T.
Ik denk alleen , dat het de pligt van vrindelyke ouderen is, de neiging hunner kinderen in zulk eenenbsp;gewigtige zaak te raadplegen?
De heer Capellet.
Me-
Dat zou een nieuw gebod zyn! De pligt der kinderen is te gehoorzamen: en... wat meent gy dat gebeuren zoude, als zy ’er zich tegen flelde?
14^
Romeo en Julia.
Mevr. Capellet.
Een redelyk voorftel...
Da heer Capellet.
Indien men met kinderen begint te redelyken, ig het geen wonder, wanneer ze wederfpannig worden,nbsp;Ik zeg u , indien zy niet wil, zo móet zy.
Mevr, Capellet.
Cy zyt een weinig te flreng!
De heer Capellet.
En gy veel re 'nfchikkelyk!
Mevr. Capellet.
Hebtenminfle met hare ongefteldheid deerenis! Zy zal u gehoorzamen, ’t is tnyn wensch en wil.
De heer Capellet.
En indien het raeisieniet gehoorzamen wil, zoznlt gy het doen: niet waar?
Mevr. Capetlet.
Ik wil maar zien, of zy heden in (Iaat is, ons te kunnen volgen: ik verzoek alleeniyk haar befluit deanbsp;graaf noch niet te ontdekken.
De heer Capellet.
Gy verzoekt vergeefs! myn befluit is verflandig, en bygevolg ook onveranderlyk; bemerk dit, en laatnbsp;liet Julia ook weten!
vertrekt,')
VIERDE TOONEEL.
Mevr. Capellet, alleen.
óGod! welk een taan 1.. de elendige Julia! fchoon alles Wdl haar ware, zou zulk eene onverwachte
ty-
-ocr page 51-247
Tweede Bedryf.
tyding haar ontftellen. De fchyn van eenig geweld zelfs grieft hare teêrgevoelige ziel,., (^Na eene kortenbsp;tuifchenpoos.') Doch ik heb deze verandering immersnbsp;zelve voor het eenige middel tegen hare droeigees-tigheid gehouden ... misfchien gaat het beter dan iknbsp;denk... (,Zy roept^ Laura!
VYFDE TOONEEL.
Mevr. Cap EL LET, Laura, Julia.
Laura, aan de kamerdeur.
Mevrouw!
Mevr. Capellet.
Js Julia nu ontwaakt?
Laura.
Zy komt reeds!... {Jegen Julia^ Verlevendig u een weinig 1 • • • (d-aura gaat in de kamer terug;nbsp;Juiia kusebt hare moeder de hand.)
Mevr. Capellet.
Myn God! Wat ziet gy ’er uit, myne dochter! bleek als de dood? Uwe oogen zwemmen in tranen?nbsp;Gy beeft?
Julia.
ó! Ik heb eene zeer aangename... maar ook eene zeer erge nacht gehad.
Mevr. Capellet-
Zeer aangenaam en echter zeer erg! Het laatfte kan ik op uw Woord gelooven: uwe gedaante wederfpreekt
het eerlle!
Julia.
Gy moogt het gelooven, lieffte mama! want de Q 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• geest
-ocr page 52-j|48 nbsp;nbsp;nbsp;ROMEO E N J U E I A.
geest van Tebaldo wenkte tiiy in den nianefcbyn, fchielyk te komen... ó! Was dit niet aangenaamnbsp;voor my?
Mevr. Capellet.
Zal uwe verbeelding zich zonder einde met fchtik-kelyke voorwerpen kwellen?... Ontruk u daaraan! laat Tebaldo zagtelyk rusten! hy is gelukkiger danzynnbsp;moordenaar, Romeo!
Julia.
6 Ja! gelukkiger dan Romeo en ik! vry van fmar-ten , vry van elende!. • •
Mevr. Capellet.
Waarom beklaagt gy hem dan zonder ophouden? Uw geween moet eindelyk eens een einde nemen , ennbsp;ik verwonder my maar, dat gy noch weenen kunt!
ó! Ik beklaag hém niet, ik beklaag my!... Alles rondom my is treurig; de hemel boven my is donker;nbsp;de lucht zwaar, zo zwaar, dat ik — naauwelyks ademhalen kan.
Mevr. Capellet.
Onifla ï) van deze zwaarmoedige gedachten! de lucht zal licht, en de hemei helder zyn , zoras gy ’cnbsp;maar wilt.
Julia.
Zoras ik ’t maar wil? ó! Ik wil ’c, ik wil ’t, maar — myn noodlot w'il het niet... Kan ik mynnbsp;hart gebieden, dat het niet meer klopt, of myn bloed,nbsp;datbetftremt?
Mevr. Capellet
Zie eens! loutere doodsgedachten! Gy wceuniet, myne Julia, hoe zeer gy my bedroeft!
249
Tweede Bedryf.
Julia.
Ik ? U bedroeven, liefde mama! zeg het niet; hoe kan u een ongehoorzaam kind bedroeven?
Mevr, C A P E L L E T.
Juist omdat het ongehoorzaam is, en op den raad en troost eener iedere moeder geen acht geeft..Dochnbsp;gy kunt haar op éénmaal weder verheugen!
Juli a.
ó Hoe is dat mogelyk, indien ik geene vreugde heb l zeg my, hoe ik ze geven kan, zonder eenigenbsp;te hebben; en ik wil ’t gaarne doen!
IWevr. C A P E L L E T.
Gy zult ook vreugde hebben: ik breng u eene bly-' de tyding: voor oiis alle, voor u inzonderheid,nbsp;blyde!
Julia, fchielyk.
Heeft Romeo vergifnis verworven?.. (J'erfchrok-ken.') ach! hoe zwak is myn hoofd!... is Romeo geftraft ?
Mevr. C A P E L L E T.
Altoos Tebaldo en Romeo! wat kan bet u baten? Indijn R.oineo een geweten heeft, is hy genoeg ge-fttaft!
Julia.
ó! Gy zyt goedig, zeer goedig 1 Romeo... aan zy^ tiQ eigen lifat over tc laren!
Mevr. Capellet.
Laat ons hiervan zwygen,myn kind! Ik zeg u, gy zyt gelukkig, gy kunt het zyn , indien gy wilt, ennbsp;moet het zyn, indien gyverftandig zyi! Uw vader..
*50
Romeo en Julia.
Julia.
6 Hemei! — Was by niet daadlyk hier?,., jyjy dunkt, ik heb zyiie vreesfelyke ftem gehoord tnbsp;Mevr. Capellet.
Uw vader vreesfelyk ? ó hy is ook voor u teder, my. ne dochter! Ily heeft de beste oogmerken : zynwenschnbsp;is, u gelukkig te maken, en dit hoe eerder hoe liever!... Gy fiddert?
Julia.
Liefde, beste moeder! Laat ray vlugten, eer ikzy-ne oogmerken were. Ik mogt anders ongehoorzaam zyn, en gy kent zyne geftrengheid. Hy kan wei teder zyn, maar... laat my vlugten! ik wil niet gelukkig zyn, ik kan het niet zyn !
Mevr. Capellet.
Dit is hardnekkigheid, Julia ! Een kranke moet de geneesmiddelen niet van zich ftooten, anders...
Julia.
ó Wat kan hy voor een middel hebben, dan eeij geweldig,.. een middel, dat mynen ondergang verhaast ! Laat het tay niet hooi en , liefde mama!...nbsp;Mevr. Capellet.
Gy moet het hooren, en ik moet het zeggen... Gy kunt de maagdelyke fchaamte voor uwe moedernbsp;beter alleggen, en de gebeurtenis moet voor u ver-vrolykend wezen, gelykzyhet voor ons geheelehuisnbsp;is... De graaf van Lodrona zal heden, of ten mindenbsp;binnen weinige dagen, de uwe zyn!
Julia.
ïk ben elendig! ach! verberg my, liefde mama!
ver-
-ocr page 55-231
Tweede Bedryf.
verberg tny, al ware het zelfs in bet graf van Tebal-do! heb ik niet gezegd dat ik ongelukkig zyn zoude? Mevr. C A P E L L E T.
Maar, inyn kind!... Uw gedrag is wonderlyk jzal ik u de voordeelen dezer vetbindtenis optellen? wat
ongelukkigs ligt ’er in?
Julia.
Wat? wat? open ray eenen afgrond, opdat ik my daarin ilorte, om bevryd te zyn van my inde armennbsp;van den graaf te ftorten! ^
Mevr. Capellet.
Dit is eigenzinnigheid en hoogmoed, tnyne doch» ter! Men mag niets verwerpen , zonder reden daarvannbsp;te geven. De graaf van Lodrona is een beminnelyknbsp;man...
Julia.
De dood is in niyne oogen beminnelyker. Bevryd hy ons niet van allen ramp? vereenigt by ons niet metnbsp;alles wat wy beminnen ?
Mevr. Capellet.
Wat meent gy ? verklaar niy...
Juli a.
De gedachte — nooit den graaf toebehoord ta hebben!
IVÏfivr* C A P E I ï, F T»
Maar gy moet evenwel rtden hebben voor uwen afkeer? Waarvoor zal ik u anders houden?
Julia.
Voor uwe beangstigde dochter, die gaarne haar leven voorn en haar’vader geven wil; maar die b.aarbart niet kan fchenken aan een’ man, dien zy niet bemint I
Me-
-ocr page 56-Romeo en Julia.
Mevr. Capellet.
Hoe moet hy dau toch gefteld zyn, dien uw hart beminnen kan?
Julia.
Hoa?... hoe?... ach! lieffte mama! hoe zai ik hem noemen, die nergens is:... althans,niet in Vernbsp;rona:... een engel of een man, die hem gelyk \va*
re....
Mevr. Capellet.
Dat is een hersfenfcljim, een fcheplel uwer verheel, ding. De gaaaf bezit alles wat men van eenen mannbsp;goeds en groots denken kan : hy is van hooge geboorte, ryk...
Julia.
Zet hem eene kroon op, en hy word my te hate-lyker, hoe magtiger hy is...
Mevr. Capellet.
Hy is grootmoedig, dapper...
Julia.
De leeuw is het ook, en nochtans Word hy ge* vreesd!
Mevr. Capellet.
Hy mint u ais zyne eigen ziele!
Julia.
Moet ik hem daarom ook beminnen ?
Mevr. Capellet.
Ja, liefde vordert wederliefde...
Julia.
Indien my dan ook Romeo beminde, de erglïe vyand van ons huis, de moordenaar van Tebaldo ?..nbsp;20 moest ik hem ook beminnen!
Me-
-ocr page 57-ass
Tweede BÉoRYf.
Mevr. Capelle t.
Deze zal en kan u niet beminnen, dewyl hy een vyand van ons huis is, dewyl wy zyne vyanden zyn.nbsp;Maar waar zich alles in eene keuze , als in die vannbsp;den graaf, vereenigt: zyne liefde, de goedkeuring dernbsp;onderen , het aanzien van zyn’ perfoon, en de overigenbsp;omftandigheden: daar moet men zeer hardnekkig zyn,nbsp;alle redeiykheid verbannen , geene pligten kennen, ofnbsp;ons hart moet van een ander voorwerp ingenomennbsp;zyn, indien men zich dan wederfpannig gedraagt. Iknbsp;wil evenwel het laatfte zo min als het eerfte hopen.
Julia.
Lieffle mama! gy denkt aan alles,behalve aan hetgeen onszelven betreft... Indien , in weerwil van alles, onsnbsp;hart zich echter daar tegen kant... niyn hart... Ach!nbsp;heb ’er deereiiis medel... het hééft af keer van dennbsp;graaf...
Mevr. Cafellet.
Foei! fchaam u! ik had meer verftand in u vet' wacht!
Julia.
ó Heb ik ’t u niet gezegd, dat ik een ongehoorzaam kind ben? ftraf my, verftoot my, haat my... het gruvvzaamfte, dat ik bedenken kan !... maar be-vryd tny van den graaf!
Verdien ik dit van u , myne Julia ? Gy ? rayn eenig, geliefd kind?,., wht u eerder van my laten haten,nbsp;dan een’ man, dien wy allen beminnen, uwe bandnbsp;geven? ó Julia, Julia!
25*
Romeo en Julia;
Julia.
Verfdioon myne wanhoop! myn afgemat hart zit zich geheel verteerén, dewyl het u heieedigen moet;nbsp;doch — ik kan niet, ik kan niet...
Mevr. Capellet.
En’indien ik u nu zeg, dat ik vee! minder kan?.. Ik heb uit liefde tot u, die my ü van het harde voor.nbsp;ftel uws vaders deed beVryden, Z5'ne bitterde verwy-ten reeds verdragen... wat denkt gy , zal hy op mytrnbsp;antwoord doen?
Julia.
ó! Zeg hem, dat ik fterven, dat ik de vaderly-ke handen kusfehen zal, die myn verdriet eindigen j dat ik...
Mevr. C A p E L t. E T.
Geef uzelve zyn wederantwoord daarop! Gy weet, wat ik op hem vermag: ik bad hemflechts oraeenigenbsp;dagen uitliel; vergeefs! Noch heden zult gy met onsnbsp;naar Villafranca gaan.
Julia.
Noch heden! lt;5 God! Onmogelyk, onmogelyk! Erbaim u over my!...
(Zy valt hare moeder te voetd)
Mevr. Capellet, baar in de armen nemende.
Myn kind! Gy kent myn hart, gy kent myne liefde! Maar ik kan u niet helpen; gy moet goedsmoeds zyn, en u aan onzen wil overgeven... Doch ilt wilnbsp;zieö^ of ik noch eenige dagen uitfttl bel^omen kan!
Tweede Cedryf.
ó! Slechts eenige dagen uitftel.' misrchien erbarmt zich God over my, en beneemt my een leven...
Mevr. C A P E L L E T.
Gy zyt zeer onbillyk! Zonder my eenigen grond van uw’ af keer te geven, verwerpt gy een’ waardig’nbsp;man , kant u tegen uwe ouderen , en haalt u den toornnbsp;eens onverbiddelyken vaders op don hals, wiens woede gy kent... en kunt gy ’t wagen , hem te doemen, daar gy in uwe hartstochten hem gelyk zyt? innbsp;liefde en afkeer?... Uit liefde tot Tebaldo, dien gynbsp;met geene tranen weder opwekken kunt, laat gy hetnbsp;verdriet uw hart doorknagen, en daar men bet doornbsp;liefde genezen wil, verandert gyuwe rechtmatige we-deiliefde in af keer, om uw afgemat hau noch verdernbsp;te vevteeren?
Gy hebt gelyk, waarde moeder, en dit is niet het geringfle deel van mynen kommer. Godvergeve my,nbsp;dat ik, elendige, genoodzaakt ben, ii-den toorn eensnbsp;beleedigden vaders over te laten! Hy, die ookopzet-teiyke zonden vergeeft, weet, hoe ntyn hart by dezenbsp;gedachte bloed!
Opzettelyke? indien men ze daarvoor erkent, en noch daarin volhard...
ó! Maar uiiftcü maar uitflel! Ik wil zien wat ik met myn hart aanvangen.. of ik het tot onderwerpingnbsp;dwingen kan?.,, maar eenige weken tyd!
Me-
-ocr page 60-256
Romeo en Julia.
Mevr. Capellet.
Had ik dagen , zo zoude ik te vreden zyn ^ misfchien uren ! Duco ik zal het uiterlle wagen, ik zal zien watnbsp;ik doen kan...
Julia-
Hoebefchaamt,hoe vernedert my uwe toegeefelyk-heid! laat my uwe moederlyke hand met tranen be. Iproeijen... Ik ben zulk eene moeder onwaardig!
Mevr. Capellet.
Maar indien eene moeder toegeefc, zou dan een kind zulks ook niet doen?... Gy weet, wat ik opnbsp;uw'en vader vermag! Streel u niet met eene hoop,dienbsp;my lichtelyk mislukken kan; Het eerlle aanzoek isnbsp;afgewezen; eu heeft hy den graaf zyn woord gegeven, zo maak u in Haat... ik kan niets verder doen...nbsp;Ik wil gaan, en zien of hy terug is?. . Q Julia ftaatnbsp;fprakeloos met nederbangende armen, en nedergefla.nbsp;gen oogen.) Laura! Laura!
Laura, uit Jullaas kamer komende.
Wat belieft u, mevrouw ?
Mevr. Capellet.
Blyfby nbsp;nbsp;nbsp;moed in te boezemen:
want ik zal bezwarelyk hare bede voldoen kunnen, Ik zal haren arts weten laten, dat hy haar noch dezen voormiddag komt bezoeken.
(^Zy vertrekt^
25Z
Tweede Bedeïf, ZESDE TOONEE
Laura,Julia.
Laura, tegen Julia, die aanhoudend noch in de diepfte droefheidnbsp;gedompeld fcbynt.
Geliefde jongkvrouw , kom toch weder tot uzelve! QJttlia ziet vreesachtig in V ronde.) Wy zyn geheelnbsp;alleen... (fjulia valt Laura [nikkende om den hals,')nbsp;Julia.
Hebt gy het gehoord, Laura, hebt gy het gehoord ? verberg my aan uwen vrindfehappelyken boezem, verberg my voor myzelve, voor de gantfehe waereld!nbsp;ó! hebt gy het gehoord ?
Laura.
Alles, alles heb ik gehoord, myiie dietbaarfte Julia! en ik beklaag u met al myn hard Julia.
ó 1 Indien gy my beklaagt, zo help my ook! bevryd my van de liefkozingen eener tedere moeder, van denbsp;bedreigingen eens vertoornden vaders, van de liefdenbsp;des affchuwelyken graafs!,., ja, hy is affehuwelyk!nbsp;want hy zal myn en myn’ Romeoos moordenaar worden! en dien zou ik beminnen? Romeo, on verbid,nbsp;delyke Romeo ! waarom hebt gy ray terug gelaten!nbsp;de vogelen des hemels hebben (leenkloven, waarinnbsp;zy zich voor de roofdieren verbergen, maar de ongelukkige Julia heeft geene vryplaats, dan in’t graf:nbsp;ö! dat het zich opende, om my te verzwelgen!...nbsp;Laura.
Ik bid 11, ftel u te vreden.
R nbsp;nbsp;nbsp;J u-
-ocr page 62-Romeo en J u l i j.
Julia.
Ontzettelyk! ontzettelyk! Gy moet het niet gehoord hebben: heden, noch heden! één fpan van den afgrond! Kunt gy my leeren dien te overfchryden?...
niet eens morgen! help niy, ach! help my, Laura! anders verzinke ik!
Laura.
Hoe gaarne wilde ik u helpen , indTên ik maar wist, bóa?
Julia.
Neem vleugels aan uwe voeten, vlieg Romeo na, en zeg hem... ach! wat kunt gy hem zeggen! datnbsp;hy derven zal? want, hoe zal hy my redden! zeg hem,nbsp;dat ik wanhoop, dat ik fterve... wat zeg ik? dan zalnbsp;hy terug fnellen, dan zal hy zyne onverbiddelyke vyan-den in de handen vallen , dan zullen zy hem op Tebal-doos graf dachten!... neen, neen, Wyf, Laura!...nbsp;maar help my, red my!’
Laura.
Zeg my maar, hóe! ik wil alles doen, zelfs indien het met levensgevaar gefchieden moest.
Julia.
6 ! Gy weet dan niets? geen middel? ik moet het u zeggen ?.. Wat kan ik zeggen! red my, anders bennbsp;ik verloren!
Laura.
Mevrouw, uwe mama, wil immers voor n om uitftel fmeeken, misfchien...
Julia.
Misfchien! het fchrikkelykfte woord, dat ik ken ! tusfcben dsn liormwind en de klippen verbryzeit de
Tweede Bedryf.
ontheisterde kiel misfchien niet; tusfchen eenen verbolgen vader en mynen vervolger... ach! Laura! Laura! help uwe Julia!
Laura.
Indien de Hemel u redden wil, myne liefde Julia, Zo zal by u wel middelen ter redding aanwyzen.
Julia.
De hemel, die duister over my nederhangt ? de van blikfems zwangere hemel ? ó! Zie, hoe zy zich allenbsp;boven myu eleudig hoofd verzamelen!... Niet bedekt door de vertroostende hand eener beminnendenbsp;moeder; niet bedekt door de vleugelen der liefde!nbsp;door de armen van mynen Romeo! — Ach! onder dezen getroff.m, hoe zoude ikhem zegenen,den goed^nbsp;gunstigen dood!
Laura.
Deerniswaatdige Julia! geef u een weinig rust! in zulk eene gefteltenis, als waarin gy thans zyt, zultgynbsp;veel minder op een middel ter redding denken kunnen... Met een gerust hart en bedaard gemoed zalnbsp;het veel lichter zyn.
Wat zottinnen geklap! Zit in de vlammen en verteer niet, zweef op de baren en zink niet, ftort u indennbsp;afgrond en hou u in ’t vallen op!... ó Laura, Lau.nbsp;ra! Gy zyt eene flechte troosteres!
Laura,
Vanwaar zal ik troost halen , engelachtige Julia! vanwaar ?
Julia.
Wel! zo gy niet weet, vanwaar?... zo laat my
Ra nbsp;nbsp;nbsp;Lau-
-ocr page 64-ado
Romeo en Juli
Laura.
Ik fmeek u om alles wat u dierbaar is, om uwen Romeo...
Julia.
Ó Laura .Laura , hou op! althans niet om Romeo! om Romeo is zo veel als-om alles wat het fchoouRe,nbsp;lieffte,en beste in de waereld is!.. Hoor,Laura! indien gy my uwe kleederen gaaft, ik ware Laura en gynbsp;waart Julia! Ik ging onbemerkt ter kamer uit, de trap af,nbsp;voort, voort, gedurig voort naar de poort! ik liep,nbsp;gelyk Atalante, over de tippen van ’t gras, ylde, ylde,nbsp;en haaldemynenRomeo in,en vlood met hem,overnbsp;bergen en zeeën,weg... geef, Laura, geef...
Laura.
Uwe verbeelding houd u bezig met onmogelyke dingen... Hoe zoud gy het wagen kunnen. Hechts eenen flap buiten uwe kamer, onbekend en ongezien,nbsp;te doen, daar alles oor, alles oog is? daar gy uwennbsp;vader misfchien op den eersten trap met den graaf
ontmoet...
Julia.'
Wreede Laura! mynen vader? den graaf?... wat zegt gy? fidder! te veel I te veel! myne ziel be-zwykt!...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weinig zwygens.) Ach! Laura!
ik ben zeer vermoeid!... doe met my, wat gy wilt! {Zy leunt geheel krachteloos, tegen Laura,') '
Laura. nbsp;nbsp;nbsp;^ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r
Kom, geliefde jongkvrouw ! ik zal u op uw bed brengen... Gy hebt misfchien heden noch meer ftor-men door te ftaan ! misfchien verkwikt een weinignbsp;‘flapens «we verzwakte levensgeesten, misfchien ver-
krygc
-ocr page 65- -ocr page 66-£352
Romeo e ït Juli».
EERSTE TOONEEL.
De heer Capellet, Mevr. Capellet.
De heer Capellet.
Verfchoon my met uwe geweldige beden !... ’t Is onvrindelyk, dat ge my dezelfde zaak hondermaalnbsp;herhalen iaat. Niet eenen dag,, niet een uur uitftel!nbsp;het is beiloten. De graaf heeft myn woord. Zorasnbsp;de dag koeler word , gaan wy heen. De bevelen zyiinbsp;reeds aan myn volk gegeven, en wat gy noodig hebt,nbsp;kunt gy ook noch bezorgen.
Mevr. Capellet.
’t Is toch verfchtikkelyk, dat men eene dochter, die anders altoos gehoorzaam geweest is, niet eenenbsp;zo geringe bede wil toeftaan ? een paar vljigtige dagennbsp;uitftel!
De heer Capellet.
’t Is toch verfcbrikkelyk, dat eene veiftandige moeder, een trots kind in hare hardnekkigheid zo verflerkennbsp;kan, daar het haar eigen geluk betreft!
Mevr. Capellet.
Maar zy houd het voor het grootfte ongeluk dat haar treffen kan; zy weent, zy is troostloos, zy isnbsp;wanhopig!
De beer Capellet.
Laat de graaf van Lodronahaar troost geven! Waarom weent zy?... omdat zy eigenwys is? Wy moeten
-ocr page 67-Derde B e d r y f. 2^3
ten haar noch maar vleijen, zo word zy volkomen razend! wat heeft ze voor bedenkingen, wat voornbsp;tegenwerpingen ?
Mevr. C F E L L E T.
ó Myn geliefde gemaal! gy weet meer dan al te wel, dat zich ons hart niet altoos door ’t vetftand leidennbsp;iaat J
De heer Capellet.
Goed! indien ’t het verftand niet volgen wil, zo moet men ’t aan zyn’ pligt verbinden. Laat deze zorgnbsp;maar aan my over; ik zal ’t wel bedwingen... Ik hebnbsp;my dadelyk voorgefteld gehad, dat dit het gevolgnbsp;uwer voordrage zyn zoude.
Mevr. C a p e L L e T.
Breek haar Hechts het hart niet, in plaats van het te bedwingen! Geloof my, Julia is krank. zeer krank:nbsp;het zy dat hare krankheid in de ziel of in hetligchaamnbsp;gelegen zy.
De heer Capellet.
Ik ken reeds de krankheden der kinderen, die zich tegen het bevel hunner ouderen aankanten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j
Mevr. C A p E L L E T.
En hebt gy de droefheid reeds vergeten, waarin zich Jtiiia federt Tebaldoos dood verteerd heeft?..,nbsp;toen was ’er noch geen bevel, waar zy zich tegen aankanten kon..,
De heer Capellet.
Juist daarom laf! juist daarom onzinnig! ik heb minder gezegd, dewyl noch een waatfchynelyker voor-wendfel voor handen was.... Ik verwachtte niet dat
264
Romeo en Juli
gy het ftof, welk het meisje met hare voeten opftoot-te, voor wolken uitgeven zoud!
Mevr. Capellet.
Myn God!... Wel, laat ons dan zien, of bet flof-wolken zyn ?... Gy weet, dat my het aanzoek van den graaf zo lief als u is: doch een paar dagen vroeger of later, komen, by zo gewigtig eene zaak, in gee-ne aanmerking...
De heer Capellet.
By u misfchien niet, maar by my! Ik heb eenmaal in ’t hoofd gekregen, om heden famen naar Villafran-ca te gaan ; ik heb het den graaf beloofdik zienbsp;geene genoegzame reden om het te herroepen; iknbsp;wil; en ik eisch gehoorzaamheid.
Mevr. Capellet. ó 1 Is dit niet de uiterfte ftrengheid en wreedheid ?nbsp;een beminnelyk, een eenig, een krank kind fmeekcnbsp;om een uitftel van weinig dagen, die haar geluk en on.nbsp;geluk zullen bepalen ; eene getrouwe echtgenoote,nbsp;eene tedere moeder vereenigt haar gekerm met hetnbsp;fmeeken barer dochter: vergeefs! men fluit hart ennbsp;ooren : men wil, omdat men wil, het zal zo zyn , omdat het zo zyn zal!
De heer Capellet.
En is het niet de uiterfte hardnekkigheid, de on-verdragelykfle eigenzinnigheid van moeder en dochter, niet te willen, omdat de vader wil?,Kort en goed! het moet gefchieden! doe geen verdere inbreuknbsp;in myn vaderlyk gezag: ik zal zien, of Julia niet wil?nbsp;Zy behoeft by my geen voorfpreekfler, en ik geennbsp;overbrengfler myner befluiten. Ga heen! de graaf wachtnbsp;ui... indien gy verflandig zyt, zo laat hem geennbsp;woord van Juliaas onwilligheid merken, anders...
265
Derde Bedryf.
Mevr. Capellet.
Welaan ! floot Julia dan den dolk in’t hart; ik ben onfchuldig, ik heb alles gedaan wat ik doen kon; iknbsp;heb my niets te verwyten , dan dat ik my van den be^nbsp;ginneafaan van u zo heb laten tirannizeren. Doch 20nbsp;gy evenwel noch niet geheel onrechtvaardig zyt, zonbsp;vergeet niet, dat Julia my zo wel als u toebehoort!.,
vertrekt.')
De heer Capellet.
7,0?... Ik ben zeer begeerig te ontdekken, of ik niets dan de naam van niyn huis, de fchaduw en hecnbsp;lyk der vaderlyke heerfchappy geworden ben...
QHy treed naar Juli aas kamer, en roept ^
TWEEDE TOONEEL.
De heer Capellet, Julia, Laura.
De heer Capellet.
Julia! Julia! kom tevoorfchyn!
Laura, aan de deur,
Myne jongkvrouw rust een weinig, mynheer!
De heer Capellet.
Moet ikzelf haar dan opwekken? zy kan op een’ anderen tyd rusten! thans wil ik haar fpreken.
Laura.
Vergun haar ten minfte...
De heer Capellet.
Vermetele!... gaat verfchrikt naar binnen.')
Julia verfchynt; leunende op Lauraas arm.
amp;66
Romeo és Juli*;
De heer Capellet, haar met een' hefchim-¦penden lagcb aaitziende.
ó! Gy moogt deze kunstgreep , om medelyden af te persfen , wel fparen... Vertrek, Laura... (^Julia, geheel verflagen , leunt tegen een’ floel.) Nu,nbsp;ben ik niet waardig, dat gy my aanziet?
Julia.
Vergeef my, mynheer! eene geringe onpasfelyk-heid...
De heer Capellet.
Alreede een troost, datzeflechts gering is! ik kan de oorzaak dezer onpasfelykheid wel raden ? men ligtnbsp;aan eigenzinnigheid krank : doch ik heb middelennbsp;daartegen...
Julia.
Acht myn geliefdfte vader!... heb deerenis I.. gee-ne eigenzinnigheid...
De heer Capellet.
Zo veel te beter! des te eerder zal het middel vatten ! Uwe moeder zal u reeds gezegd hebben...
Julia.
ó! Zy 0°^ n’yquot; angstig fmeeken hebben ge-tneld: ik herhaal hets hier, op myne kniën... (Zy wil zich nedervoerpen, b'y wederhoud haard)
De heer Capellet.
LaatafldïZe kleine huigchelachtige guigchelfpelen kunnen eene moeder bedriegen, maat een’ vader niet!nbsp;Ik vorder gehoorzaamheid, en vorder die zonder te-genfpraak!... Gy moogt op uwe lippen byten, omnbsp;tranen voort te brengen, zo veel gy wilt; ikgebiedenbsp;u thans, u gereed te houden, en my noch dezen dag
naar
-ocr page 71-s6^
Derde Bedryf.
jiaar ons landgoed te volgen, en den graaf van Lo. drona uwe band te geven..#
Julia.
Om uwe vorige tederheid, om uwe dochters tyde* lyke en eeuwige gelukzaligheid, om Gods wil, erbarm u...
De heer C a p e l l e t.
Niet één woord!... Doch, fpreek! wat hebt gy ’er tegen F vanwaar deze ongehoorzaamheid ?
Julia.
De dood van mynen ongelukkigen neef, heeft mya hart zo getroffen ,..
De heer C a p e u l e t-
BelagchelyU ! heeft uw vader ook geen hart? hy was my zo na als u...
Julia.
Myne neiging- een oiioverwinnelyke afkeer
van.,.
De heer Capellet.
Spreek niet verder!.. een onoverwinnelyke af keer \ Wy zullen zien, of hy niet te overwinnen is?nbsp;Julia.
Gy kunt dit doen I de dood zal u zynen vrindfchap-' pelyken arm niet ontzeggen,
De beer Capellet,
Ha! welk eene bitsheid! dit zwymzuchtig, weenziek, bloohartig gtflachtdenkt, dat,alshet een rammelend geraamte met een’ zeisfen vertoont, ook het gezond mannelyk verfland zich moet ontftellen?...nbsp;Wees gerust, gy zult eene zeer zsgte dood fter-veu,..
iJtSS
Romeo en Julia.
Julia.
ó Onverbiddelyke wreedheid!...
De heer Capellet.
Ja, onverbidde|yk...
Julia.
Slechts eenige dagen uitftel, myn vader! Hechts eetiige dagen, opdat myn hart het vermogen vc-rkry-
ge...
De heer Capellet.
Geene minuten!... Uw hart het vermogen?... ikzou haast gelooven, dat een ander zich in dit hartnbsp;ingenesteld heeft; vanwaar anders deze oproerigheid?nbsp;Doch ik zweer u, ja ik zweer het u, dat, zo ik ditnbsp;befpeure, ik hem ’er uit 1'cheuren zal, al zoud gy ’tnbsp;befterven!
Julia.
Ontzettelyk!— 6 Myn vader!... Stel my. om dit vermoeden voor te komen. Hechts in zekerheid, ennbsp;iaat my den fluijer aanvaarden ! Een klooster...
De heer Capellet.
Ha! een nieuw verfchynfel! alle tooverftreken van uwe kunne! de eenige dochter, die men aan eenennbsp;graaf van Lodrona uittrouwen kan, de eenige erfgename der grootfle goederen, zend men wel in een klooster? Zeg liever op een woest eiland.
] u L I A.
Ach! onmenfchelyke vader!... QZy verfcbrikt.quot;) verfchoon de uitbarsting der fmarte, die my krankzinnig maakt! fchier had ik vergeten...
De heer Capellet.
Goed ! ik zal ’t u herinneren, en waarlyk onmen.
Derde B e d r y ï.
fchelyk zyn, iiidien iiiyne goedheid u onmenfchelyk-bfcid fcViynt;.. misbruik haar niet, gehoorzaam,— of— fidder!
(^Hy vertrekt dreigende.)
J U r. I A, alleen.
(JZy zygt op den ftoel neder.)
Ach! ga vry heen, onbuigzame vader!... door dwingelandy word geen hart zagter I.. de tranen mynernbsp;moeder baren my grooter finart dan uwe dreigingen :.,.nbsp;ik voel het, myn hart vliegt op, in plaats van zich ténbsp;buigen, en indien gy ray woedend naar het akaatnbsp;fleept, dan... doch het zal daar niet toe komen; neen,nbsp;ik zou het heiligdom bevlekken , — het altaar zounbsp;fidderen ... Het leven heeft, duizend uitgangen...nbsp;ó Romeo! Romeo! gevoe!de gy (lechtsde helft my.nbsp;ner fmarten... maar neen! mogt gy ze nimmer gevoelen 1... Alléén — ja, alléén wil ik ten grave daten,nbsp;en u daar verwachten ! daar, waar een oavecwel-kelyke myrte om onze Roofden bloeijen zal, -dienbsp;geen onraenfcbelyke vader durft verfcheuren!... • ,
{Laura komt zagtjes uit 'Juliaae kamer ge.
Jlopen^ nadat ze zeer voorzigtig heeft rond-gekeken , of'er ook noch iemant is,.. Ju t lia ziet haard)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Romeo én Juiia«
Julia, Laura.
Julia.
Hy is weg! Laura, by is weg! alles is vergeefs 1 doch de wanhoop geeft my moed en krachten l
L A X’ R A.
Hoe zeer beklaag ik u, myne lieffte Julia!
Julia.
Gy beklaagt my ? Gy moet my beklagen; want gy hebt Romeo gezien !.. ó! Ik heb dan nog iemant, dienbsp;op myn graf weenen zal, wanneer de mynen hunnbsp;fchimpend lagchen onder het rouwfloers verbergen,nbsp;ongevoelig myne lykkist voorby gaan, èn , wanneer zenbsp;al een oog naar mya graf wenden, ’er op wyzen ennbsp;zeggen zullen : „ Daar ligt het eigenzinnige meisje, datnbsp;de liefde verfmaadde! ”... ó Liefde, gy weet het,nbsp;of ik u vetfmaad heb , daar ik voor u derven kan!
Laura.
Spreek zo ontzettelyk niet! Gy verfchrikt my!
Julia.
Vreest gy voor een lyk? neen, vrees niet! het zal niet'Woeden, wanneer gy my aanraakt! maar dan zalnbsp;het bloeden, wanneer..» ik wil niets zeggen; doch,nbsp;geef acht! ik zal in de lykkist fchooner bk)eijen,dannbsp;wanneer ik het bruidsbed beklom,
Laura.
Myne dierbaarfte Julia, bedenk...
Julia.
Wat, wat ? toon my eeue andere gedachte, dan hier
de
-ocr page 75-271
D R R D E B E D E y F.
de armen van den graaf van Lodrona, en daar — het grap.... ó! Genen zyn veel kouder dan dit is.,.
Laura.
De wanhoop is eene verfchrikkelyke raadgeeffter. Wacht toch, of niet het noodlot eene onvoorzienenbsp;redding...
Julia.
Onvoorzien? ha! onvoorzien: de medgezel van nw misfchien! Neen, ik beu onherftelbaar verloren!nbsp;Toon my flechts eenen halm , waaraan ik ray vasthouden kan!
Laura.
Men verlangt immers niet, dat gy noch heden den graaf van Lodrona huwen zult? Gy zult flechts medenbsp;naar Villafranca gaan! Binnen eenige dagen eerst, ennbsp;wat kan binnen eenige dagen niet gebeuren I...
Julia.
Wat? zeg fpoedig, wat?... Gy zwygt? wel, Ik zal ’t u zeggen. Gy meent, wy trekken in myn’ va.nbsp;ders huis ? neen: de graaf heft de fidderende Julia innbsp;den wagen ;.de dood heeft r^eeds hare wangen geverfd:..nbsp;daar zit zy, het hoofd ter aarde gebogen, als eenenbsp;geknikte lely. Gelyk de blikfem fnellen onze Na*nbsp;pelfche rosfen met haar voort : zy brengen haar...nbsp;weet gy, waarheen?.Ach! de angstbarend? kloknbsp;hiid my reeds te gemoete! reeds ontfluit men de krakende kerkdeuren!.. Daarin met haar, daarin! Réeinbsp;prevelt de fchrikkelykepriester het trouwformulier!..nbsp;6 Gy, heilige ftandbeelden, weent bloed, indien gynbsp;noch weenen kunt! red haar, red de ongelukkige^nbsp;de verfloten Julia!.., (^Men boort imant.) AcbJ
67*
Romeo en Julia.
^ie komt? verberg iny, Laura, befcherra my aan uwen boezem ! verbergmy,iTiynevrindin! {Zytrachtnbsp;zich aan baren boezem te verbergen.')
Laura.
Wees te vreden! ’t is uw vrindelyke arts, Ben.,
voglio!
Julia.
(^Zy ziet vreesachtig op , en verfchuilt zich vat' der; na eene korte poos ziet zy noch eenznbsp;op, en word hem gewaar.)
Is het mogelyk?,.. ó! dit is een engel in eene menrchelyke gedaante! hy zal my iets van mynen Romeo zeggen!,.. Ach! hy verfchrikt! hy ziet nu my,nbsp;dan u aan, Laura: hy weet niet, dat gy myne vertrouwde, myne vrindin zyt, en tny zoud willen redden, indien gy kost!.,. Ga, ftel u als eenen chem-byu aan de deure, opdat niemant zich hier binnennbsp;wage, opdat niemant ons hoore!...
(Laura vertrekt.) VYFDE TOONEEL.
Julia, Benvoglio.
. nbsp;nbsp;nbsp;Julia.
Ach! Benvoglio!. •. (Zy jlaat de banden famen, en weent.)
ïdENVOGLIO.
Uw gezigt zou my doen verfchrikken, myne lieve jongkvrouw, indien ik my, naar ’t geen ik van deze nacht weet, en naar ’t geen ik van uwe ouderen
a?!
Dekoe Bedry#.
gehoord heb, uw’ toeftand vooraf niet had kunnen voorftellen.
Julia.
ö! Myne ouders!... Hoe fchrikkelyk is ’t, op iekeren tyd eenen vader te hebben! hoe fchrikkelyk,nbsp;indien ik hem op nieuw zal zien! Ik heb u veel, véélnbsp;te zeggen , en eer ik weet waar ik zal aanvangen, zal
hy, of een noch verfehrikkelyker man weder hier zyn: kent gy hem ?
Benvoglio.
Stel u gerust, myn kind, wy zyn alleen *. *
Julia,
Dat is goed ! anders was’er noch een derde by onze gefprekken... ó! dien kent gy; — met hem was ik noch liever alleen: toen wenschte ik Benvoglio dik-wyls weg; en thans — is hy my delieffte, metwiennbsp;ik hier alleen te zyn kan wenfchen... Zyt gy verzekerd, dat zich hier niemant meet indringen zal?
BEIfVOGLiO.
Gewis: uwe ouders hebben my gebeden, voor den fchrikkelyken zekeren man by u te fpreken, u doornbsp;zagte aanfpraken uwen pligt te binnen te brengen: iknbsp;heb het beloofd...
Julia.
Gy hebt het beloofd? hoe? gy hebt het beloofd?
Benvoglio.
Ik heb het beloofd, lieffte Julia, om my het geluk te verfchaflèn, van u zonder getuigen te zien; metnbsp;u van Romeo te fpreken, van zyn affcbeid, van.-*
S nbsp;nbsp;nbsp;J u-
-ocr page 78-s74
Romeo en Julia.
Julia.
Ach! dit (lort weder een vonkje licht in myhe ziel!... van Romeo? vergeef de ongelukkige Julia,nbsp;myn vrind, myn arts, myn alles! doch vergeven isnbsp;niet genoeg, gy moet my ook redden:... maar,—.nbsp;zeg my eerst iets van Romeo... dan ... dan zal hetnbsp;hier wpt op bare bont.) geruster worden... ge.nbsp;ruster, zeg ik!...
Benvoglio.
Weet dan, dat hy gelukkig ontkomen is!... De wacht heeft hem dezen morgen overal. vruchteloosnbsp;gezocht.
Julia.
Ja, dit zou wel zeer goed zyn; maar... indien Julia by hem ware, indien zy ook ontvloden ware,dat zoude noch veel beter zyn!... Zoude ik niet zyn,nbsp;waar hy is ? ó Benvoglio, zal eene vrouw vader ennbsp;moeder niet verlaten, en haren man volgen ? Benvoglio , gy weet dit! gy weet, onder uwe oogen — gynbsp;bekleedde onzer vadren plaats,— heb ik ’t hem toe-gezegd. Pater Laurentius lag onze handen in elkander , en onze lippen ftamelden van vreugde ,, Ja ”, nadat onze harten ’t reeds voorlang eens waren: de engelen fpeelden op hunne harpen, en de hemel lagch-te op ons neder:... ól wat heilryke oogenblikken!..nbsp;hoe duister, hoe treurig is thans alles? weet gy dit?
Eewvoglio,
Ik weet alles, beminde jongkvrouw! ik weet, dat gy heden naar Villafranca met uwe ouderen gaat, ennbsp;aan den graaf van Lodrona zult verbonden worden i
Derde Bedryf.
Julia.
Vreesfelykl Schrikkelyk! Affchuwelyk ! En wat 4egt Benvoglio daarvan?
Benvoglió,
Ik beken n myne verlegenheid.
Julia.
Wat ? wat ?... ó! Wanneer de arts fiddert, dan moet de kranke vertwyfelen!
Benvoglio.
Ik heb uwen vader reeds fmeekende alleen óm uitftet verzocht; hem gezegd, dat het u wegens uwe krank»nbsp;beid volftrekt noodig vvaie: vergeefs! Ik moest mynbsp;houden, alsof ik u zelf overreden wilde; want reedsnbsp;was hy zo verbitterd, dat hy dreigde eenen anderennbsp;arts te ontbieden , my befchuldigende dat ik doornbsp;uwe moeder opgeruid was, en...
Julia.
Ach! zeg my, zyn alle vaders zo... 2o... hoé zal ik ’t noemen ? en verdienen zy, dat men hen vader hete?... Neen „voortaan zal hy Capellet heten:nbsp;en wat deze Cappellet is, vrage men de Montecchioos. •nbsp;Maar wat nu?... Hebt gy geen middel, gy, die dikwerf dooden hebt opgewekt, hebt gy geen middel,nbsp;my het leven te bewaren? geen middel, dit krankenbsp;ligchaam met zyne ziel weder te vereenigen ?... Gynbsp;weet immers waar myne ziel is?... Nu?*.^
BeNVOgLIO;
Ter vlugt is hier geenen weg open..* Neenj.w wel! indien gy ’t waagde, en medegingt?
37Ö Rokieo en Julia.
Julia.
Weg! weg! gehate vrind!... medegingt, zegt gj ? Liever wil ik fterven!
Benvoglio.
Ik weet evenwel niet, lieffte Julia!...
Julia.
Gy weet niet ? Wat weet gy dan ? Weet gy ook niet, dat ik een hart heb, waaraan deze beanstigingen, deze folteringen, te zwaar worden ? Weet gy ook niet,nbsp;hoe ik den weg vinde, om haar voor dit hart lichternbsp;te maken?... ö! Gy weet minder dan ik... (nbsp;wyl zy een' dolk uit baar' boezem te voorfchynnbsp;brengt.')
Benvoglio.
Schrikkely ke vrindin! wat wilt gy doen ? (Jly Wingt baar den dolk uit de band.)
Julia.
Lafhartige, wreedaart...
Benvoglio.
Gy hebt moed om te fterven, Julia?
J U L l A. *
Indien ik voor Romeo niet leven kan... word’ej dan moed vereischt om voor hem te fterven?
Benvoglio.
Maar wat zou de elendige Romeo zeggen ?
Vraag liever, wat hy zeggen zou, indien ik eens anderens wierde? zal hy my niet liever met het grafnbsp;vereenigd zien , dan met... ó! Voeg in uwe gedachtennbsp;den naam ’er by, opdat ik hem niet behoeve te noemen.
-ocr page 81-277
Derde B e d r y f.
men. Neen,Romeo! ik zweer u , by onze huwlyks-üefde, by dien God...
Benvoglio.
Julia! gy zult niet fterven! Eene zo tedere minnares moet het loon barer trouwe noch lange iii de armen van haren beminden, van haren Romeo, genieten : zy moet leven!.,.
Julia.
ó Wat zegt gy my!... onmogelyk!... Ik zou de woede van den vergramden Capel'et, de omhelzingennbsp;eens gehaten graafs, kunnen ontgaan? mynen Romeonbsp;wederzien?,... Ach indien gy dit kunt bewerken,zultnbsp;gy de heilig zyn, dien ik boven alle heiligen veree-r^n zal!...
Benvoglio.
Ik moet noch eene vraag doen. Gy zegt, dat gy fterven kunt j maar kunt gy leven, en u in het verbiyfnbsp;van vermolmde beenderen, van doodsgéraamten, ennbsp;van een onlangsoverleden lyk, met één woord, in hetnbsp;graf uwer voorouderen voor eenige uren laten opfluiten? kan dit een jonge juffer doen?
Julia.
Dit is iets verfchrikkelyks!... maar, de liefde moet noch fterker dan de dood zyn! ja, — Julia kan. Omnbsp;Romeo weder te vinden, kan ze door eene hel loo-peo.
Benvogeio.
Welaan!... doch gy belooft my eene eeuwige ge-heimhouding?
Juli a.
Zelfs zal de dood my dat geheim niet ontrukken ! ^ S3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ben-
-ocr page 82-378
Romeo en Julia.
BenvogEio.
Na, dan zal ik u een’ flaapdrank geven..,
Julia.
En hoe dan ?...
Benvoglio.
Deze drank zal uwe fluimering de doodzelve ge-lyk maken! Gy zult nederliggen, ademloos, bleek, en koud; het bloed zal zo traag in uwe aderen kruipen, dat geen polsflag, geene trekking,zynen loopnbsp;verraad.
Julia.
En zal ik dan gelukkig zyn, wanneer ik ontwake?
Benvoglio.
Ik hoop het, volgens den toellel, dien ik voorheb te maken.
Julia.
Inderdaad ?... en waar hebt gy dezen drank ?
Benvoglio.
Ik heb dien by my... Toen ik van mevrouw uwe moeder,uwen toeftand, en den zo kortbepaalden tydnbsp;uwer verbindtenis, vernam, vóórzag ik uwe \vanhoop , 'nbsp;vertrok, en haalde zo veel als tot myn oogwit noo.nbsp;dig was.
Julia,
Geef het my! myn ziel brand ’er reeds naar als van een’ heeten dorst. Ras, geef het my...
Benvoglio.
Neen, ik moet eerk met u aflpreken. Thans 15 het haast middag; gy zult deze kunstmatige doodnbsp;omtrent twaalf uren fterven..,
•7P
Derde Bedryf.
Julia.
Schrikkelyk] maar hoe, wanneer ik ontwake?
B E N V o G L I o.
Zoras gy den drank ingenomen heb'’, moet gy u te bed leggen: want de gevoelloosheid volgt in twaalfnbsp;of dertien minuten, en de volkomen doodgelykendenbsp;verflyving in omtrent een uur...
Julia.
En dan?...
Benvoglio.
Men zalu dood achten... Gy weet, dat de onma* tige hitte tegenwoordig niet toelaat, een lyk langernbsp;dan twaalf uren in huis te houden. Men zal u derhalve tegen den avond in den grafkelder der Capel-letten ,op den kerkhof van den heiligen Franciskus ,by-zetten, en uwe plegtige lykftaatfie eenige dagen daarna vieren.
Julia.
Ontzettelyk! .. Dochdndien het niet gebeurde?..
Benvoglio.
Wees niet bezorgd, jongkvrouw! Het zou het eer-fle voorbeeld zyn in dit jaargetydc: Buitendien heb ik in uw huis aanzien genoeg, om uwe vrinden doornbsp;betooging van de onmogelykheid des uitftels daartoenbsp;over te halen; en dit al niet gelukkende, dan zal een zonbsp;zwaar toeval uwen vader bewegen om uwe verbindte-nis ten minde uit te dellen.
Julia.
Genoeg, genoeg! maar Romeo, Romeo! wanneer gy rayiie dood hooren zult, wat zal ’er van u worden!
s8o
Romeo en Julia.
Benvoglio.
Romeo zal by uwe ontwaking zyn. Hyzal nunaau-welyks drie mylen van Verona af wezen. Ik zal hem eenen bedienden met een myner beste paarden nazenden, en in een’ brief hem onderrichten, dat hy metnbsp;het middernachtuur op den kerkhof aan den ingangnbsp;uwer begraafplaats maakt te wezen...
Julia.
ó! Hem zal ik wederzien? hem omhelzen? Byna doet de blydfchap in der daad my fterven! Leg mynbsp;by Tebaldo in de kist, en ik zal met de wormen kampen, indien ik flechts Romeo zie!... doch neenjnbsp;laat my toch niet lang in die vreesfelyke woning verlangen !
Benvoglio.
Neen, noch voor den tyd, eer gy ontwaakt, zal ik in het gewelf zyn, byaldien Romeo tegen vermoe.nbsp;den later mogt komen.
Julia.
Lieffte, beste Benvoglio! hoe verlang ik naar dit huis des doods!... maar hoe zult gy den toegangnbsp;vinden ?
Benvoglio.
Dewyl ik u waarfchynelyk daar zal moeten openen, om de oorzaak uwer dood te melden, zo zal mennbsp;my lichtelyk den fleutel toevertrouwen: doch dit is denbsp;geringde zwarigheid... Maar w'eet gy, wat gy alsdan te doen hebt ? Gy zult met Romeo vlugten! Paarden en wagen zullen aan den muur in gereedheid zyn:nbsp;alsdan zal u de liefde,in de armen van Romeo, voeren, waarheen gyzelf wilt!
J
-ocr page 85-uil
Derde Bedryf.
Julia.
Dit is het beste gedeelte! ó myn Romeo! myn Romeo!... ware ik toch reeds in uwe armen!...nbsp;Benvoglio! de zaak is zeer vervrolykend, en nochtansnbsp;weet ik niet, waarom ik my niet recht verblydeanbsp;kan ?...
Benvoglio.
Ik begryp het wel: het eerde deel der gefchiede-nis valt een weinig in het vreesfelyke. Doch laat u door niets misleiden! Die vreesfelyke ligt alleen in hetnbsp;voorgevoel, en het zcl u niet lang kwellen. Het eenlgnbsp;fchrikkelyk tydpunt zal het gezelfchap zyn, waarin gy u by uwe ontwaking bevinden zult: doch dannbsp;zal ietnant by u wezen , die u deswegen vertroosten kan.
Julia.
Hy zal l zyne ftem en oogen zouden de dooden zelfs in leven kunnen roepen: hy zal de vergane,nbsp;de verwoeste natuur eenen luister geven , dien donbsp;bloeijende zonder hem niet bezit, en het graf zalmynbsp;een bekoorelyker verblyf zyn, dan de gouden kamers in het paleis van Capellet.
Benvoglio.
Nu zal ik my fpoedig naar uwe ouderen begeven, en hen de blyde tyding brengen, dat gy u door mync.nbsp;redenen hebt laten overhalen.
Julia.
Om ’s Hemels, en om aller heiligen wil, doe dit niet! de gehate graaf zal dan...
Benvoglio.
Weel niet bezorgd! Ik zal zeggen, dat gy rust noo-S 5 nbsp;nbsp;nbsp;dig
-ocr page 86-ais
Rome O EN Julia.
dig hebt; dat een paar uuren flapens u meer dan fpy-20 en drank’ verkwikken zal ; dat ik aan uwen pols de vQorfpeUing van eene nabyzynde fiuitneting bemerkte ; dat men u deze vergunnen moest, opdat gynbsp;tot uwe reize naar Villafranca de noodige krachtennbsp;verkrygt... 1* zal ook tot vergrooting der wjiarfchy-nelykheid eenige artzenyen herwaarts fchikken, dienbsp;men u dan moet ingeven; in ’t kort, verlaat u in alles op my!.. hier is het gias, (fly geeft baar eennbsp;glaasje.') dat de kortdurende dood in zich bevat: gynbsp;laat het in een glas water druppelen, en dan... Gynbsp;fiddeit?
Julia.
Benvogliol ik weet niet, of ik uit angst, of vreugde fiddet? .. (^Zy ziet hem eenige oogenhlikken ftyf aan.) Gy bedriegt my immers niet?..
B E N V o G L I o.
Julial Zulk een wantrouw!.. Bedenk wat ik by nwevertrouwelykheid met Romeo gewaagd heb! Bedenk dat het om niets minder dan om myn leven zounbsp;le doen zyn!
J o L I *.
6! Vergeef mylmyn arts, myn redder, myn vrind, beste Benvoglio ! Dewyl ik thans voor de eerftemaalnbsp;veinzen, dewy 1 ik bedrog plegen moet, verlies ik hetnbsp;vertrouwen op andere menfcheu. Ach! het bedrognbsp;is nooit in myne ziel opgekomeii: altoos was zy zuiver en onbezoedeld, gelyk de mensch na de eerllenbsp;fchepping. de al te wreede befluiten myner ouderen,nbsp;jom my gehate banden te flaan, leeren ’t my. Ach!nbsp;wie is de grooifte fchuldenaar, die hef leert, of die
het
-ocr page 87-283
Derde B e d r y f.
het begaat?.. Elendige moeder! van u alleen deert het my! U had ik vermurwen kunnen! Hoe teder zultnbsp;gy my beweenen!.. Benvoglio, ik zal immers vannbsp;haar gekerm en fnikken niets hooreu, wanneer ik voornbsp;dood ligge?
B E N V o G L r o.
Zo min alsof gy waarlyk dood waart. Gy zult het geluk eener zagte fluimering finaken, gelyk zy, dienbsp;ouder de aarde liggenjzelfs zult gy niet droomen...
Julia.
Ook niet van Romeo?
Benvoglio.
Neen,maar,dra ontwakende,in zyneomhelzingen het volkomen geluk der liefde en der tederheid ge«nbsp;nieten!
Julia.
ó Benvoglio! uwe druppelen zyn een morgendaauv» voor myne verfmachtendè ziel!
Benvoglio.
Uw engel befcherme u! dra zal ik u wederzien!., na twaalf uren...
Julia.
Na twaalf uren! ach! Benvoglio 1 cel toch alle minuten en feconden !
Benvoglio.
Naar de polsflagen, myne vrindin!.. Noch eenss verwyl noch eenige oogenblikken met den drank! denbsp;tyding van myne gelukkige verrichting mogt iemantnbsp;herwaarts brengen.,, ó Kottftondige vreugde* boe
m
-ocr page 88-23
Romeo en Julia.
ras zal dit huis ineen klaaghuis veranderd worden! Doch het moet zo zyn. •. Vaarwel! lieve Julia!
Julia.
En gy!. • na twaalf uren! vergeet het niet; het zal dan juist middernacht wezen.Zend uiy Laura metnbsp;een glas water.
(Benvoglio vertrekt,quot;)
ZESDE TOONEEL. quot;
Juli a , alleen.
Omtrent het middernachtuur?... ó! dan zal ik Romeo wederzien!.. Kan ik het gelooven ?., Nochnbsp;is mynhart niet gerust!.. Alles zweeft door elkander,nbsp;in myn hoofd, en in myn hart:., hoop en vrees —nbsp;dood en leven... Romeo en de gehate Paride.
ZEVENDE TOONEEL.
Julia; Laura, wet een glas i^ater, Laura.
Hier is het verlangde glas water '¦
Julia.
Geef hier! ik ben zeer dorstig! (Zy drinkt een paar druppelen.) Daar, Zet het voor my neder.
Laura.
Nu, geliefdfte Julia?heeft uw arts u eenigen troost verfchaft?
Derde Bedryf.
Julia.
Troost ? Gy weet waar die voor tny is! BenVO-glio is een fchribkelyk man!
Laura.
Hoe zo? Uw viind, uw raadgever, uw vertrouweling !
Julia.
Ach! hy wil, dat ik mynen vader ,op ’t landgoed zal volgen i hy belooft en verzekert my, dat men mynbsp;daar noch eenige dagen in rust zal laten...
Laura.
Heb ik ’t niet gezegd?
Julia.
ïk zal aldaar de frisfche lucht genieten; dan zal ik met u vlytig uit ryden gaan; dan zal Romeo , onder een vreemd gewaad, my, op zekeren dag, ontmoeten , my fchaken, en met my van daar fnellen;nbsp;dan zullen wy uit een veilig oord met mynen vadernbsp;vredeonderhandelingen aanvangen j... Gelooft gy dit,nbsp;Laura?
Laura.
Niels lichter!.. Gy zult het dan doen?6! ik beu verrukt over uwe befluiten! let ’er op, alles zal goednbsp;gaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Julia.
Elendig, lichtgeloovig fchepfel! ik denk gedurig, ik zal eerder fterven, dan my ... doch, ik zal, iknbsp;moet!.. Komt het op het uiterfte... Romeo zalnbsp;my ten minfte niet van ontrouw kunnen heticbtenf.*
1.4 0-
-ocr page 90-Romeo en Julie.
Laura.
. Gewis niet! indien hy u ook maar zo getrouw is.';
Julia.
Zwyg daarvan!.. doch, Laura, ik ben geheel afgemat van fpreken en kampen: verlaat my!.. ga, ver-ontfchuldig my by myne ouderen dat ik niet aan tafel kome... ziet baar tederlyk aanï) Vaar» wel, goede Laura!
Laura,
Daar komt mevrouw, uwe moeder...
Julia, ter zyde.
„ó Hemel! noch eenen kamp!...” Ga!
{Laura vertrekt,'^
AGTSTE TOONEEL.
Mevr. Capellet, Julia.
Mevr. Capellet*
Ik moet u van blydfchap omhelzen, myne Julia, fchoon ik my eerder moeilyk tegen u mogt toonen,nbsp;omdat uw arts meer dan uw vader en uwe moedernbsp;opuvermogt! maar — geene verwyten! genoeg,nbsp;gy volgt ons, gy zyt een gehoorzaam kind,
Julia.
Veel minder dan gy denkt, liefde mama!
Mevr. Capellet.
Ik hoop dat bet waar is wat Denvoglio ons gezegd heeft?
J
-ocr page 91-:s87
erde BsDRyr.
J ü I. I A. ik gehoorzaam —
maar
niyns ondanks: is
dat niet ongehoorzaam ?
Mevr. C A P E 11. E T.
Zo veel te meer verdienfte, als het ons zuur valti Julia.
Ik zonde niet gehoorzaam zyn, indien ik ... anders kon!., ó! Is het noch tyd, beste mama! is het noch tyd, zo befpaar u...
Mevr. Capellet.
Gy hebt uw’ vaders wil zelf vernomen: beneem ons de vreugde niet, die Benvoglio in ons verwektnbsp;heeft. Uw vader, uw bruidegom, wy allen warennbsp;op dat oogenbük herwaarts gekomen, om u te zegenen, u te danken , indieii hy ons niet verhinderdnbsp;had! ik, ik maar alléén kon my de wellust niet ont-zeggeu»quot;*
Julia,
Gy dood my door uwe goedheid! ik verdien ze niet. Myne gehoorzaamheid is eene trouwelooze gehoorzaamheid! Ach! een adder ligt onder de roes
verfcholen!
Mevr. Capellet.
Zeg dit niet, myne liefde dochterl Gy pynigt my le veel!
Julia.
Ik wilde liefst niet, maar hoe kan ik anders?..; Moet ik zeggen, „gy moet u verheugen,” terwylifcnbsp;a meer bedroef?
Romeo eb Jül
Mevr. Capeleet.
Dit kan myne Julia niet!
Julia.
Betrouw haar niet! haar hart is aange(loken, vergiftigd!
Mevr. Capell et.
Uwe verbeelding is aangeftoken, maar uw hart zeker niet! dit is altyd teder, goed, liefderyk.lt;.
Julia, [nikkende.
Ach! neem liever — de taal myns vaders aan!.. noem my ongehoorzaam,verraderlyk, trouweloos!..nbsp;Uwe liefde...
Mevr. Capellet.
Hoe kan ik dit doen! ik verontfchuldig u wegens uw’ af keer voor den graaf. Ik weet, ons hart hoort nietnbsp;altyd naar de reden ; de overeenftemming onzer neigingen rust niet op lluitredenen ! de magneet trektnbsp;yzer, en geene andere metalen, naar zich toe, al-fchoon zy van veel grooter waarde zyn; ik weet het;nbsp;en indien de zaak aan my ftond, zoude ik uw hartnbsp;niet in een juk...
J U LIA, zich aan hare voeten werpende.
Och! myne onvergelykelyke moeder! Gy doetmyn hart verfmelten: het vloeit weg in weemoedigheid 1nbsp;hou op met uwe goedheid, hou op my met uwenbsp;tederheid te overftrooinen, anders...
l^^^r. C A P E L L E T.
Sta op, goede Julia! Ik zal het uiterst wagen, om ii ten minfte buiten noch eenig uitilel te doen ver-krygen. Ik zal zelf den graaf van Lodrona onder-
fchep-
-ocr page 93-a8jgt;
Derde Bedryp.
fcheppen, en onder voonvendfel uwer krankheid hem tot medelyden zoeken te bewegen.. *
Julia.
Te veel goedheid, te veel deerenis! dood uwe on-gehoorzame dochter liever, opdat u uwe goedheid*— nimmer berouwe.
Mevr. Capellet.
Spreek zo wreed niet! en indien het fchrikkelyk-fle al moet volgen; indien ik datgeen, wat u een zo onzettelyk juk fchynt, niet afwenden kan;indiennbsp;de graaf door zyne onderwerpelykheid en tederheidnbsp;niet ten minfte uwe hoogachting, ik wil niet zeggennbsp;uwe liefde, zich weet te verwerven; dan zal ik uwnbsp;verdriet met u deelen. gelyk gy in ’t myiie gedeeldnbsp;hebt. ó! Het is een groote troost, myne dochter lnbsp;zyne verborgen fmarten in den fchoot eener tederenbsp;moeder...
Julia.
Ik kan ’t niet langer uithouden, liefde mama! ont-wykmy! ik zoude — ik konde... Achl kende.')
Mevr. Capellet.
Stel u gerust, myne Julia! Benvoglio heeft my teeds bericht, dat gy niet aan tafel komen kost; legnbsp;u neder,en fluimer zagtelyk ! De Hemel verfterken!nbsp;jlj zal u Laura zenden, om u...
Neen, neen, vereerenswaardige moeder, zy is een te praatachtig, te dienstvaardig fchepfel!..
Mevr.
-ocr page 94-Mevr. C A p E L L E T.
’t Is ook waar, myn kiud! ik ware zelf liefst by u gebleven... Ach ! ik weet niet!.. myn hart is reynbsp;zo beklemd,... ik weet niet, hoe ik my aan u ontrukken zal! doch ik moet ...
Ga heen, om Gods tvil!... flechts noch eenen kusch, eeuen kusch! ^
Noch tien , lieve Julia!... ( Z_y ombelsi haar.) Gy weent?.••
God! God — zegene ui...
(Mevr. Capellet vertrekt, zy ziet noch eeni-ge malen om, Julia vosnkt haar gedurig 'met wringende banden achterna , en valtnbsp;haar by 't uitgaan noch eens om dennbsp;èa/s.}
NEGENDE TOONEEL.
Julia, alleen, geheel huitenzichzelve.
Wat heb ik doorgeftaan!,. Ach!., dit was harder dan de doodftryd!... Goedhartige, liefderyke, weêrgaêlooze moeder! noch één woord , en Julianbsp;waar’ verloren!.. Hoe? indien ik haar voor de laat-Ilemaal gezien had?., ik yze! myn hart verheftnbsp;zich, gelyk de zeebaren in den florm! wat zal ’t zyn,nbsp;wanneer zy my voor geheel dood houd!... deerenis-
nis.
-ocr page 95-291
Derde B e d r y f.
niswaardige moeder! welke weeklagteit! wat gekerm der liefde! wat angst!... doch... (^Peinzende.Pa*nbsp;tide! Romeo!.quot;• ^ Romeo, ik moet, iij moet!...nbsp;Uw naam verflind alle andere aandoeningen!... Waarnbsp;is de drank , waardoor ik tot u overfluimeren zal ?nbsp;Hier! (Zy krygt bet glaasje voor den dag^ neemtnbsp;het glas ¦atater, en giet de druppelen half daarin,nbsp;en houd opi),.. Ach! zoude ik ook te lang moetetinbsp;fluimeren 1.. Neen, ’t is beter dat ik te lang fluimere,nbsp;dan dat, ik in myn’ vaders huis oncwake. {Zy giet quot;ernbsp;het overige in, — Peinzende, en na eenig flilzwy.nbsp;gend) Ach! hoe beangst word ik!.... Waar zal mynbsp;deze drank heenbrengen ?... onder vermolmende gebeenten! doorknaagde bekkeneelen! tot het lyk vannbsp;Tebaldo!... Het bloed vloeit noch uit zyne wonde! ... Welk een’ grimmigen blik werpt hy opmylnbsp;{Zy %et het glas neder.-).. . Hy grypt my aan !...nbsp;laat my los! laat my los! ik behoor noch niet totu!. .nbsp;6 God! God! Slangen en wormen kruipen onder my-jie voeten 1 kruipen tegen my op!., ik verity f!...nbsp;Wanneer zal Benvoglio en Romeo komen? ó Zo*zynbsp;niet kwamen,zo zy niet kwamen!.. Schrikke'lyk I fchrik-kelyk!.. Doch Romeo zou zyne Julia in ’t graf Ia-ten?., neen! eerder zal hy zichzelven in ’t grafftor-ten!.. Kom, weldadige drank! gy zult my met Romeo vereenigen... (^Zy begint te drinken.) metnbsp;Romeo! (Zy drinkt het laatfie mu') met Romeo!..nbsp;’[ Is gedaan!.. hy was bitter, maar Romeo verzoette dien... ik zal my terftond hier op ’t bed leggen,nbsp;opdat ik de plaats, waar ik niynen Romeo het laatstnbsp;T 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-
-ocr page 96-292
Romeo e n J u l r' a.
gezien heb, tot aan myne diepe fluimering toe in ’r oog boude... My dunkt — reeds voel ik ... hoenbsp;is ’t met ray!.. De ysfelyke gedachte ryst weder innbsp;my op!., ware het vergif geweest,het waar’ devei-ligfteweg voor Uenvoglio, om zich aan verwytin-gen , aan ftraf te ontrukken.'... ja, zeker! weg,nbsp;weg!.. 6 Myne moeder! myne elendige moeder!..
op deze woorden naar het in 't verfehiet fiaande rustbed: bet gordyn valt.')
Einde van bet derde bedr^.
253
ViERPE BeDRYF.
eerste tooneel.
Laura, Ptetro; Julia, (dieop het rustbed, in eene doodgeljkende jluimering ligt, en van de eerstgenoemde perfonen niet ter.nbsp;flond gezien quot;jBord}) Een Bediende,
Laura.
Gy waagt veel, myn goede vrind! indien men hier ontdekte, dat gy Romeo toebehoorde.. ^nbsp;Pietro.
Gewisfelyk kent my hier niemant, en in allen gevalle kunt gy immers maar zeggen, dat ik een uwer naastbeftaanden ben. ¦. Romeo is in doodsangst we»nbsp;gens zyne Julia: hy is begeerig te weten,hoe zy zichnbsp;federt zyn affcbeid bevind!
Laura.
Hoe weet gy dat.^ ik had gedacht, hy moest reeds verre van hier verwyderd zyn ?
I R T R o.
Ja, indien alles in orde afgeloopen ware ! ik zoude hem tot op de helft des wegs verzeilen , om zynenbsp;zielsvoogdes tyding van de reize te brengen!... Gynbsp;weet immers wel, hoe deze luidjes elkander bemin-T 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nen L*
-ocr page 98-Romeo en Julia.
nen!.. Naauwelyks waren wy drie uren van hier ver-, wyderd, toenhy over eenen gracht wilde rennen; hynbsp;had den fprong te kort genomen, hetpaard ftortte neder , en brak den eenen voorvoet.
Laura.
Hy heeft echter geen ongemak gekregen ? anders bid ik u om air wat in de waereld is...
P I E T R c.
Neen! by geluk was het niet verre van een kloos» ter, waar we ons voort naar toe begaven. Mynheernbsp;fchreef terftond dit briefje aan de jongkvrouw Capel-let. Ik moet hem een ander paard halen, en hy wilnbsp;my niet wederzien, zo ik hem niet een regeltje ofnbsp;twee tot antwoord brenge.
Laura.
Hy had evenwel het gevaar moeten bedenken!
Pietro.
Zonder twyfel! maar eigenlyk zou Benvoglio den brief overhandigen; doch ik ben reeds driemaal vergeefs by hem geweest. Eincelyk dacht ik : uw heernbsp;heeft u immers gezegd, dat zekere 'Laura, kameniernbsp;en vertrouw'de van zyne beminde was. Thans zit hetnbsp;heerfchap gevvisfeiyk over tafel: de bediendenpasfennbsp;op; geen mensch in huis kent u: zo gyeens naar haarnbsp;vroegt?.. men heeft my hierheen gewezen,en geluk*nbsp;kig heb ik uzelve terftond aa'ngetroffen: ó! ik geloof,nbsp;mynheer ffierf van blydfchap, indien ik hem zeggennbsp;kon, dat ik zyne Julia zelfgezien, zelf gefprokennbsp;had...
Laura.
Nu, ik zal zien of het goede meisje niet een wei.
nig
-ocr page 99-295
' V I F. R D E B E D R Y F.
nig flaapt ? gaarne wilde ikzelf haar hierdoor vervrd-lyken. Zy heeft heden reeds zo veel angst uitge-Baan... ach! indien Romeo alles wist'., maar, zo zy noch flaapt. zult gy ten minfle uw’ heer zeggen,nbsp;dat gy haat gezien hebt; want ik durf haar niet opwekken , zy heeft de rust te noodig.
Pietro.
ó! Mynheer zal gewis akentelyk zyn: hy is de edel-moedigde man in Verona , zo wel als hy de ryklle is.
Laura.
Laat ons den tyd niet met praten verfpillen. Het huisgezin heeft zich wel eerst aan tafel gezet •, dochnbsp;men is voor alien niet even veilig. Indien ons al ie-mant verraste, hebt gy flechts te zeggen, dat gy mynbsp;brieven van mynen broeder uit Brefcia bragt... Nu,nbsp;maar een oogenblik geduld ! (Zy wil naar Juliaasnbsp;kavier gaan , tnaar word Julia gewaar, liggendenbsp;ep het rustbed, dat in 't verfchiet ftaatd)
P I F. T R O.
’t Gaat wel!...
Laura.
¦ Hemel! wat zie ik?... Julia! hier op het rust-bed?., vermoedelyk is zy uitgroote vermoeidheid in flaap geraakt... Ik moet evenwel zien:.. (^Zy fuiptnbsp;naar haar Ase,bare banden nederhangeiide?...nbsp;Dierbare jongkvrouw».. myne lieve Julia!..nbsp;neemt haar hy de hand.') Ach! yskoud!.. Julia,nbsp;ontwaak toch!.. God ontferm u myner! zy is doodtnbsp;zy is dood!.. C -Zy werpt zich op haar Ugchaam.')nbsp;Julia,Juiia! Help! help!
T 4 nbsp;nbsp;nbsp;PiE-
-ocr page 100-sp6
Romeo en Julia.
Pietro.
Ik moet my uit dit huis wegmaken , anders ben ik verraden!.. ó! Welk eene tyding voor myn’ elen-digen heer!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
(^Hy vertrekt^
L A u R A, iai'/e allc% aangewend heeft,om haar weder te doen bekomen.
Vergeefs! vergeefs!.. Help! ach! myne Julia! Hiyne Julia!..
{Een bediende komt.')
DeBediende.
Wat is dit voor een gefchreeuw ?
Laura.
Julia is dood! tas I of zy te helpen ware!.. Ga, zeg ’t flechts onzen heer alleen: myne elendige mevrouw zal 't anders gewis befterven!.. {De bediende loopt been,') 61 Het o.ugelukkig kind ! wat moetnbsp;zy uitgeftaan hebben, daar het zo verre met haar gekomen is!.. onmenfchelyke vader! elendige Julia! 'nbsp;vervloekte graaf!.. {Zy weent, en fnikt.) nu ziet gynbsp;de beklagenswaardige gevolgen!.., ó Julia, Julia,nbsp;Julia...
tweede tooneel,
Laura, de heer Capellet.
De heer C a p e l l e t.
{In V uit komen.) Ha! meu wil voorzeker eene co-raedie fpelen, om myn befluit te weérftreven?...
V I E R D E B E D R Y F«' 2P7
L A u R A, ‘sseenende,
6! Daar ziet gy, nbsp;nbsp;nbsp;• • • •
De heer Capeli.et,oP eene trotfcbe wyze.
Ik z^ haar wel opwekken!... (//y /reelt;/ i-oc,) Laura, [nikkende.
Ach! ook in de dood zult... gy noch tegen.., de ongelukkige Julia. —¦ Nu ?... wat zegt gy!...
De heer Capellet,
Julia, Julia!... (//y neemt haar by de band,docb laat die terftond 'weder los.') Ik ben een man desnbsp;doods!... (Hy begint te [Meren.') Ras! Laura!...nbsp;Benvoglio eet met ons, roep hem bier, ras,., maarnbsp;bedektelyk! vooral, dat het myne gemalin niet hoore!..nbsp;Laura.
(Jn'theengaan.) Vergeefs! vergeefs! geenmensch zal haar weder opwekken! ól myne lieve, lieve Julia l
(^Zy vertrekt.)
De heer Capellet, ö//ac«.
Is het mogelyk 1. • • wat heb ik gedaan! myne dochter! myne eenige geliefde dochter!... onmenfchely-ke vader!... myn beste kind! ontwaak, ontwaak!., Gy zult voor den graal' niet wezen —— nooit!., hebnbsp;deerenis met ray!... ik wil diever fterven!,.. ó! Gynbsp;zyt onbarmhartiger dan ik’.,.,UWe wraak'iV veel ver-
fchrikkeJyicer dan myne fchuld was_ ik wiide u
gelukkig maken!.,, vervloekte eigenzinnigheid!.• • ik befpotte haar, en verfcheurde haar ’t hart!.-»
300 Romeo e n J u l n.
Benvoglio.
Mynheer Capellet! behoort dit voorwerp uw’ haat niet uit te dooveii ?... de Hemel llraft ons dik--wyls...
De heer Capellet.
Waartoe deze herinneringen, indien ze my haar niet wedergeven. ó! Wat is uwe kunst, Benvoglio ?..nbsp;Ik verban u! Gy laat de beste menfchen fterven, eenenbsp;dochter...
Benvoglio.
Evenwel noemde gy haar noch onlangs ongehoorzaam, eigenzinnig...
De heer Capellet.
Neen, zy was het niet, zy was het niet! ik was wreed, tirannig!... ójulia! heeft uw laaide adem mynbsp;niet voor zodanig gefcholden ? ... Zy lagcht! zietnbsp;gy! is dat niet een grievend lagchen? Iloe moet zynbsp;juigchen, dat zy mynen onbuigzamen hoogmoed zonbsp;misleid heeft!... denkt gy dit ook niet? ademde zynbsp;niet duizend vloeken tegen my uit, toen gy haar denbsp;laatdemaal bezocht ? ót Zeg ja, opdat ik myzelvennbsp;niet behoeve te vervloeken!
Benvoglio.
Ik zoude onwaarheid fpreken: zy klaagde over de onmogelykheid van u zo gewillig te kunnen volgen alsnbsp;zy wel wensclite; zy bad alleen om uitdel...
De heer Capell et.
En ik gaf’t haar niet? ó Tirannige vader!...
Benvoglio.
Toen ik haar den kinderpligt, uwe goede oogmerken , de voordeelen , voorftelde...
30*
Vierde B e d r y r.
De heet C A p E L L E t.
Schandelvke voordeelen! zy hebben my myn kind doen verliezen!...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loyzelven..,
Benvoglio.
Maar noch meer de hoop, dat, indien zy zich aan deze reize onderwerpen zoude, zy mis*
iïen noch uuftel verwerven kon.
De heer Capei^let.
Zeer zeker heeft zy geweten, dat zy fterven zoude, anders had zy zich niet overgegeven. Gelooft gy niet dat zy’t geweten beeft? dat zy misfehien welnbsp;ï!f... waag het evenwel niet, my het te zeggen!
Benvoglio.
Ik zie niet de minfte blyken. Hare levensgeesten waren zeer uitgeput: ontwyfelbaar heeft haar een«
beioetie...
De heer C a p e l l e t.
Eene beroette? ^1 waarom treft ze dit oogenblik ook my niet? Zal ik alleen leven, om te weenetj,
om te wanhopen, om my te vervloeken ? my ? of-
wien?
Benvoglio.
Gy moet vertrouwen, dat de Hemel zyne wyze wegen...
Laura, fchielyk komende aangeloopen. Mevrouw is niet langer tegen te houden! Ik ben
toe nu by haar gebleven; ik heb gehoord, hoe zy den
heer
-ocr page 104-30»
Romeo en JotiA.
heer graaf zelf verzocht, de ongelukkige Julia noch eenig uitftel te verfchaffen:... Ach! zy had het nietnbsp;noodig gehad!.. Toen zy eindelyk u beiden te langnbsp;miste, en zy het gefluister der onthelde bediendennbsp;befpeurde, vroeg zy naar hare dochter: men antwoordde haar alleen door tranen. 2y fprong van tafel op, de graaf zocht haar noch terug te houden...
Benvoglio.
Zy moet het eens weten....
De heer Capellet.
Welke verwyten zal ik hooren!.. Ga, Laura! dat de graaf maar niet hier kome 1 Ik zoude myne vervloekingen niet kunnen inhouden.— Spreek.. zeg,..nbsp;wat gy wilt!... dat ik hem maar niet zie!.. Ik hoornbsp;reeds het doordringend gefchrei myner vrouw doornbsp;het huis...
(J,aura vertrekt.)
De heer C a p ë n l e x.Mevr.C a p E L l e tj
Benvogli o.
Mevr. Capellet, vo/ anga de kamer inkomende.
Waar is myn kind! myne Julia!... hier?.,, wat doet zy hier? QBenvoglio treed een voeinig voor baar,nbsp;em haar van Julia af te houden: de vader ftaatnbsp;ter zyde in diepen angtt, en houd de handen voornbsp;'t gezigt.)
Benvoglio.
Ik bid u om Gods wil, mevrouw, betoon tbans die fterkte van geest, welke met uw karakter.,*
Me-
-ocr page 105-y I E U D E , R E D R V F. nbsp;nbsp;nbsp;303
Mevr. C A P E L L E T. weg!... (.Zy glipf by zynen arm voarky:nbsp;flaat de handen famen.') 6 GodI wat zie ik? Julia!nbsp;Julia I.. (^Zy •«»lf op neder, en kuscht baar.^nbsp;Zy is dood! dood * dood! myn kind! myne dochter!.',nbsp;ontwaak!... iküerf!.., (^Zy va/ifin enmagjt: Benvo~nbsp;glio ondervangt haar, en brengt haar in eenenarm.
fioel.
De heer Capellet.
Louter vruchten uwer wreedheid! onmenfcheJyke Capellet!.., louter verwyten ! óBenvoglio! kuntgynbsp;’t aanzien, en niet helpen?.;.
Benvoglio.
Ware ik almagtig, dan zou ik het doen. Zolang wy menfchen zyn, hebben wy niet andere dan men-fchelyke toevallen te verwachten.
Maar waarom trof de dood my niet ?... n,y wreeden niet.^... dan had ik geen geweld kunnennbsp;gebruiken;... de onfchuldige, elendige Julia leefde!... ik ftond hier niet, als een rampzalige overtre.nbsp;der!... Z3g ®yn fchuld hier niet voor my liggen'.,nbsp;geen vrouw, die het misfchien het leven zal kós.’nbsp;ten!... den dag met, die zwarter is, dan. ., dan...nbsp;de hel!...
Benvoglio,
Julia is gelukkig, ®yuheer Capellet, gelukkiger dan
gy denkt: zy zal tot blydfchap ontwaken.
De heer Capellet.
B E N.
-ocr page 106-264
Roiueo En Julis*
Benvoglio.
Gy zyt het niet! Uw oogmerk was goed!. Een weinig meer toegevendheid! (ik wil u uwe gebrekennbsp;niet verzwygen;) maar hoe vele dingen zouden wynbsp;nalaten , indien wy vooraf de gevolgen wisten !
De heer Capëllet^
Wat zegt gy! zekerlyk niet I indien ik ’t voorheen geweten bad...
Benvoglio.
Ach ! uwe gemalin komt weder tot zichzelve! (ilfevr. Capellet /laat, na eenige Jlerke ademhalingen , de oogen op.)
Mevr. Capellet.
Ach! myne dochter!
De heer Capellet.
Zie my niet aan , mevrouw , ik ben genoeg ge-draft!
Mevr. Capellet.
Myne dochter! {^Zy valt voeder in onmagt.')
De heer Capellet.
Ongelukkige moeder! de elende zal haar het leven kosten! en ik ben dubbel een moordenaar! Grootenbsp;God! wat zal ’er van my worden !¦
Benvoglio, tegen de bedienden, die zich aan den ingang der zaal verzameld hebben.
Lieve vrinden, brengt de elendige dame in baarkamer... {Tegen den beer Capellet,') Wy mogen haar aan dit voorwerp niet langer bloot ftellen; een nieuw
toe-
-ocr page 107-Vierde Bedryf. nbsp;nbsp;nbsp;305
toeval zou haar het hart breken. QMen •xil baarweg-brengen; aan den uitgang des tooneeh bekomt ay ‘ittederd)
Mevr. Capëllet.
Ach! waar wilt gy met my heen ?... Gy tvilt my aan myne Julia ontrukken?,.. Nimmer! (Zy looptnbsp;naar Julia toe , valt op haar neir, cn kuscht baarl^nbsp;Ach! Julia! Julia! Julia! myn kind! inyn eenig ge-liefd kind! (Zy zygt op nieuw ter aarde.')
B ENV OGLIO, tegen de bedienden.
Zonder uitftel! eer zy weder bykomt.
(JMen brengt haar wegP)
De heer Capellet,
Ach! Benvoglio!
Benvügi. 10.
Verzwaar uw hartzeer niet door akelige overdenkingen. De Voorzienigheid heeft het gewild: wy moeten ons aan hare fchikkingen onderwerpen l
De heer Capellet..
Benvoglio!... Gy kent het verlies niet, dat myne ziel lyd! Gy kent de voortreffelykheden van dezenbsp;lieftalige verbleekte niet! Gy weet niet, hoe groot denbsp;fchat was, dien ik myn hart ontroofd heb!nbsp;Benvoglio.
Ik weet het, ik heb hare voortreffelykheden allen gekend, haar als myne eigen dochter bemind;dochnbsp;gryp moed! Gy zult haar eenmaal wedervinden.lt;• -
V nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 108-3o(J
Romeo en Julia.
De heer Capellet,
Ach! my, ongelukkige! geef dien troost aan hare moeder! Ik mag ray dien niet toeeigenen!...
Benvoglio.
Mag ik u eenen vrindfchappelyken raad geven ?• zo zy het deze, dat gydit akelig voorwerp van u verwy-dert, en toeftel maakt...
De heer Capellet.
Hoe ? ik zou my van myne Julia affcheuren ?Neen I neen! Zy moet hier blyven ! Zy moet weder ontwaken , of ik wil met haar fterven!
Benvoglio.
Laat uwe reden rechter wezen! Zy en de godsdienst fchryven u pligten voor, die niet mogen overtreden worden. Bedenk , dat uwe Julia , terwyl haar geest onzigtbaar om ons zweeft , noch in denbsp;dood voor rust niet vatbaar zoude wezen , indiennbsp;zy een voorwerp uwer wanhoop ware 1 dat zy alsnbsp;een engel des lichts u gebied te leven, voor harenbsp;ziel te bidden, en haar lyk fchielyk dat eenige te ver-fchaffen , dat haar tegenwoordig ontbreken kan.. •nbsp;rustlj
De heer Capellet.
Rust, die wy haar in het leven niet vergund hebben ... Gy hebt gelyk! Zy moet verlangen uit het huis van vervolging en van haat in het huis van vrede over te gaan. By doodsbeenderen en wormen zalnbsp;zy geruster wonen, dan by my! Doch ik kan de zorgnbsp;hater begravenis niet op my nemen: ik draag ze u op,nbsp;Benvoglio; gy waart meer haar vader, dan ik!
Ben-
-ocr page 109-307
Vierde Bedryf.
Benvoglio.
Gave God, dat de dienst, dien ik u bewyzen zal,
aangenamer ware!
De heer Capellet.
Zy moet op’t prachtigst begraven worden [ Duizend Zieltnisfen moeten voor haar gelezen worden: ik zalnbsp;my de fchrikkelykfte boete opleggen: in de kerk onzer begraafplaats zal haar een treurgedicht gebouwdnbsp;en een gedenkteeken van de hand der gtootfte kunstenaren , opgericht worden. Bedel haar ondertusfcheanbsp;heden met alle mogelyke ftilte ter aarde. De wae-reld, de Montecchioos mogten den fpot met myn verdriet dryven. Hoewel ik de minde reden heb de ver-oordeeling der waereld te vermyden, daar de rechternbsp;in myn hart my maar al te geftreng doemt!... My-ne Julia ! ik verlaat u voor eeuwig 1 Uwe moedernbsp;mogt U omarmen !... Engel! Verheerlykte !...
(//y vertrekt haastig.)
BenvogIiIo, alleen.
De gefchiedenis van tmenfchelyk hart! hoogmoedig en lafhartig!... Hoe gaarne verfchafte ik de droevige moeder eenigen troost, indien het, zonder rav te verraden, mogelyk ware !... Doch dit verdriet zalnbsp;haar eenmaal door vreugde vergoed worden... ikzelf ben hier zo beangstigd geworden! ik zóu wen-fchen, dat ik nimmer aan dezen liefdehandel deelgenomen had!... Ha! Laura!...
So8 nbsp;nbsp;nbsp;Romeo en Julia.
AGTSTETOONEEL.
Be nvoglio,Laura.
Benvoglio.
Kom, goede Laurat ik weet, dat gy uwe Julia zeer bemind hebt. Men heeft my de zotg voor ha-re lykbeftetling opgedragen: gy moet in dezen laat-flen liefdedienst aandeel nemen !
Laura.
Ik dank ii 1... gaarne, zeer gaarne!.. God en myn hart weten, hoe zeer ik haar bemind heb, hoe har-telyk ik haar beween !
Benvoglio.
Zy verdiende het, het goede kindl... Doch, Laura , ik moet u iets in vertrouwen zeggen : ik ben zeer begeerig de oorzaak van deze fchieiyke dood tenbsp;weten, en wenschte wel het lyk tegen morgen in dennbsp;grafkelder te openen.
Laura.
ó Ja, doe dat toch!... Gy zult in haar hart voorzeker eenen naam vinden, die Paride niet beteekent, en dien gy en ik beter kennen !
Benvoglio, wainig ontjleld^
Zou zy een’ anderen...
Laura.
Veins niet, mynheer Benvoglio! ikbea van nacht by ’t affcheid geweest.
Benvoglio.
Is ’t waar ? Zyt gy daarby geweest?... Maar, om Godswil, Laura!...
L A u-
-ocr page 111-3op
Vieude BedryF.
L A U R Jl.
Wees gerust! zoude i)r myniec van mynen heer de fchernfte befttafling op den hals halen , omdat ik ’tnbsp;hem nÏÏ geopenbaard had? Men zou my hare wei-gering,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leggen.
Neen, neen, het geheim zal met my begraven wor^ den: de goede Julia wist wel dat ik zwygen koii.^nbsp;Benvoglio.
Gy hebtgelyk! onze goede oogmerken zonden als-zins eeneHechtebelooning ontfangenl... Maar,lieve Laura, ik wilde alleenlyk zeggen, dat de doodkistnbsp;met toegefchroefd moet worden; wy zullen zien...
Laura.
Zeer goed ! ik zal daarvoor zorgen : ik ben zelf nieuwsgierig te weten wat het lieve kind mag overgekomen wezen!
B envoglio.
Wy zullen ons niet langer ophouden! de tyd ter gereedmaking is kort *. •
^ nbsp;nbsp;nbsp;Laura.
Welk een droevige dienst! Myöe Julia! myne goede Julia’.
(He/ gorden valt.')
Einde van het vierde bedryf.
-ocr page 112-310
Romeo en Juli
Het toaneel verbeeld een' kerkhof. Aan de eene zy~ de ziet men den mutir, en de poort , doorvoelkenbsp;men 'er op komt. Het muurwerk naast de poortnbsp;is halfingevallen, zodat men daarover klimmen kan. In 't verfcbiet ziet men eennbsp;grafgewelf.
EERSTE TOONEEL,
Romeo, Pietro, met eene blinde landta-ren, en een breek’^zer,
P I E T R o.
Maar, om Gods wil, myn lieve, beste heer, wat wilt gy hier?... Had ik dit gedacht, nimmer had iknbsp;u de dood uwer Julia en hare begravenis ontdekt!nbsp;ik dacht, dat gy,dewyldeze niet meet leefde, verre, zeer verre van Verona vlieden zoud!
Romeo.
Ach I wat zegt gy ? • ¦ • Waar zy is, moet ik ook zyn l... levende of dood —¦ ik verraderlyke, wree-de, trouwlooze, ondankbare! Ben ilc^t niet, die haarnbsp;gedood heb? Had ik haar niet voorlang reeds aan denbsp;veiflindende woede haars vaders moeten ontrukken?nbsp;was het moeijelyk derzelver uitwerkfelen vooruit tenbsp;ïien ? hoe dikwyls wenschte de minnende vrindelykenbsp;duive de wieken van haren gaê na te vliegen! Noch
-ocr page 113-3I.I
VyfdE BEDRYf»
by het laatfte affchejd wenschee 2y dit! en ik verliet haar?... Ha! dat deze graven u voor eeuwig inzwelgen, ondankbare! waarom lerlietgy haar?...nbsp;flaat zieb 'woedende op de horse.)
Pietro.
Om Gods wil, myn beste heer!...
R o ai E o.
6 Julia! Tulia! was dit het affeheid, dat gy zo hartroerend zocht te vertragen! Gy wilde zonder my niet in uw’ vaders huis achterblyven ? Edelmoedige! Gynbsp;hebt uw woord gehouden! Ach! voor welk een huisnbsp;hebt gy ’t verwisfeld 1 ó 1 Vergeef my, vergeef my!nbsp;zagtaarcig meisje! zielsbeminde! vergeef my! Ik al-leen verdiende te lyden! ik beken myne fchuld ennbsp;dewyl myn verdriet niet geweldig genoeg is om’mvnbsp;te dooden, zo...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦'
P I E T R o.
IMyn waardfle heer! let toch op het fmeeken van een’ getrouwen dienaar!... laten myne tranen u ver-fflutwen! bedenk! de eenige zoon eens vaders, die unbsp;mint. ¦ gt;
Romeo.
De eenige!... was Jt^lia niet de eenige dochter eens vaders, d.e reden had haar noch veel meer tenbsp;bemmnen? de eemge voortreffeiyke van haar geheelnbsp;genacht? en ft.erf zy n.ec - en voor wieu zal ikk-ven? voor wien, daar Julia niet meet is ?
P I E T R o.
Schtikkelyk! Schrikkelyk! dat is, gy wiu...
R o-
312
Romeo en Julia.
Romeo.
. Wat vraagt gy?.,
niets, niets
Ik wil... niets., van u, dan...
Pietro.
ó! Eisch niets van my,... niets kwaads! liever moogc gy my het leven benemen!... Ik weet watnbsp;ik doen zal!...
Romeo.
Wat? wat, Pietro?
Pietro.
De wacht, die achter gindfchen kerkmuur ftaat, te hulp roepen!
Romeo.
Zond gy dat doen, Pietro ?
Zoude ik U zien.. ó! ik kan het niet uitfpreken !.. De zelfsmoord is eene euveldaad , en zou ik eeiienbsp;euveldaad, zonder daaraan deelachtig te worden, kunnen toelaten, daar ik die verhinderen kan? ó Mynnbsp;beste, lieve heer, bedenk dit! ik bemin u! ó! ik bemin ui...
Gy zyt een goed mensch! ftelugerust... Gyhebt nergens voor te zorgen!
Pietro.
Wel, kom dan terug: verlaat deze vreesfelyke verbly-von des doods! ’t Is ras middernacht... Men moet de dooden laten rusten... Wat zult gy langer hier doen ?..nbsp;^Romeo ftaat al dezen tyd ftilt en onbewegelyk ^ ennbsp;met de oogen op den grond gevestigd.') Hoor, mynheer!
laat
-ocr page 115-VyFdeBEDryI'. nbsp;nbsp;nbsp;313
laat toch de elendige Julia zagtelyk in haar graf rusten! Gy zult haar niet uit haren dooddaap opwekken!
Romeo.
Zeker, zeker niet! ó! dit is juist het fchikkelyke!
Pietro.
Nu, bom dan!.. •
Romeo, die eene geveinsde gerustheid vertoont.
Ja, lieve Pietro... maar — gy moet my eerst een’ dienst doen!
Pietro.
Gy zyc myn heer! wat beveelt gy?
Romeo.
Ik wil flechts myne fchoone, geliefde, eeuwig-geliefde Julia noch ééns zien , flechts noch eens haar het laatst vaarwel zeggen, en dan —yllings met unbsp;naar Mantua gaan; gaan, zo verre my myne voetennbsp;dragen, zo verre de waereld zich uitftrekt!
P 1 E T R -o.
Wat wilt gy toch aan eei; verbleekt, yskoud.ont-zield ligchaam zien? Hebt gy ooit een lyk gezien?., ó! wat akelig beeld! ’t zal niet meer de bloeijende*nbsp;glansryke Julia zyn. die u noch den voorigen morgen omarmde! Zy hoort u niet, zy ziet u niet, zynbsp;voelt n met... ach ! inyn goede heer!
Romeo.
Alles, alles waarheid ! doch ik moet haar noch ééns zien... Indien gy niet wilt, ga heen, verlaat my!.,nbsp;Gy bemint uwen Romeo niet meer!..
Pie-
Romeo en J u l 1 a.
Julia?., myner Julia, voor wie myde pntfchewae-jreld eene te geringe woonplaats fcheen!.. Welk een affchuwelyk gezelfchap!.. dit — niets meer dan dit,nbsp;is hetgeen van ons overig blyft... ach! eerlang ooknbsp;van my flechts overig zyn zal 1.. Julia, Julia, waarnbsp;zal ik u zoeken?.. Twee noch geheelnieuwe doodkisten !.. ha! de eene is voorzeker Tebaldoos dood.nbsp;kist L. ó Tebaldo, Tebaldo, hoe fchrikkelyk wordnbsp;gy gewroken !.. neen, deze ftraf verdiende ik niet!..nbsp;inyne fchuld was zonder voornemen, was uw eigennbsp;wanbedryf! Gy ftrafcmy harder, want uw dood is Ju»nbsp;liaas dood, en de myne... Doch onze vyandfchapnbsp;zal hier een einde nemen ! de dood zal ons verzoenen! .. wy zullen vreedzaam in dit graf by elkandernbsp;wonen, vreedzaam zullen onze beenderen onder elkander vermengd liggen jdewyl ze byjuliaas gebeente liggen . doch... wat vertoef ik ?.. Julia roeptnbsp;my!.. ach J deze moet hare doodkist zyn ... zy trektnbsp;snyn hart naar zich toe !... weg! weg! wangunstig dek-fel, dat haar voor my verbergt!.. .(//y floot aan hetnbsp;dekfel: bet valt neder, cn vertoont Julia: h'j fpringtnbsp;een paar treden terug.') 6 God... {Vervolgens werptnbsp;hy zich by haar neder, kincht haar de handen:nbsp;buiten flaat om een woord te [preken, drukt hy zyn'nbsp;doodelyken angst door alle gebaarden der gcvoeldigflenbsp;fmartc uit: eindelyk breekt hy uit in tranen.') 6!..nbsp;^Snikkende,y welkome tranen!., vloeit 1 vloeit!nbsp;vloeit! och! mogt myn leven met u wegvloeijen!..nbsp;Julia, Julia! myne egaé! myne beminde! zyt gyhet.^..nbsp;jï gt; gy zyt het!.. Zie, hoe de vrindeiyke fchoonenbsp;lagchl V • lagcht, alsof zy Diep ?., Slaapt gy ? ó! ontwaak
-ocr page 117-317
Vyfde Dedryf.
waak dan! Ontwaak, laat vlieden! geen toeva!, geene verwydering, geen tyd zal ons fcheiden!.. Ztenbsp;uwen Romeo aan uwe voeten! Zie, hoe de droefheidnbsp;overu hemafmattelt, erbarm u over hem!.. ó Julia,nbsp;Julia Julia! Gy hoort my niet?myne zuchten treffen unbsp;niet? ^ Gy waart anders immers niets , dan liefde ennbsp;medêlyden! kunt gy my zien wanhopen, kunt gy mynbsp;zien fterven?.. Gy, wie eenekorte fcheidingfchrik.nbsp;kelyket dan de dood zelfs was?.. Ongelukkigefchei-ding!,. ach! zy was het, die u uw edel leven rooP-de \ zy was het, die den geest aan uw bekoorelyknbsp;ligchaara onttrok, die u in ’t graf gevoerd, u de verderving en den wormen ten buit gegeven heeft!,.,nbsp;Verfchrikkelyk! ... en ik zoude terug vlieden ,uhiernbsp;laten.? U hier alleen laten? U vergeten?.. Neen,iknbsp;¦wil fterven, ik wil u noch eens omarmen, en in uwenbsp;omarming — fterven... Kom, zegenryke drank,nbsp;die my met haar in de dood vereenigen zult! .. Hetnbsp;leven was te afgunstig om een paar harten, gelyk denbsp;onzen, vereenigd te zien!... Kom! (7/y kr-^jgt eennbsp;'fleije voor den dag-, ondertmfchen hoort hy Pietro,nbsp;4ie zagtjes bierb’^j geflopen is, om te zien wat 'er geleurd.) tas naar binnen! {Pietro
derde TOONEEL.
Romeo, Pir’j.^q^ Pietro.
doet gy?
Ro
-ocr page 118-3i3 nbsp;nbsp;nbsp;Romeo en ] v l i a.
« Romeo, bei flesje wegwerpende,
't Is gedaan!
Pietro, fidderende.
Wat? wat?
Romeo.
Ik heb een’ verfferkdrank ingenomen. .i
Pietro.
Een’ verfterkdrank? ik vrees;., vanwaar kreegtgy dien?
Romeo.
Een monnik uit het gindfche klooster heeftmy dien drank voor al myn goud overgelaten, en wanneer gynbsp;hem eens wederziet, moet gy hem daarvoor danken!
Pietro.
Doet hy zulke wonderen, dathy u van uw verdriet bevryd,... ö ja! dan zal ik herdoen! Maar...
Romeo.
Hy doet noch meer!... Ziet gy bier myne geliefde Julia, defchoonfte, de beste onder demenfchen; ziet gy haar?..
Pietro.
6 Jammer, ó Jammer!
Romeo.
Weet gy, hoe vurig ik haar beminde ? Pietro.
Maar al te vurig voor hare rust en gelukzalig-heid!
Romeo.
Dus zult gy ook weten, dat ik zonder haar niet leven kan!
P I E-
-ocr page 119-, V Y F D B
p I E T R O.
En waarom wy kunnen onze vrinden beklagen, maar de droefheid moet ons met doodenl Romeo.
Kan een ligchaam zonderzielleven? Was Julia mya Ziet gy, deze drank vereenigt ons, ver-
eenigt ons'weder voor eeuwig-
Pietro.
- 6! Om Gods wil, mynheer, zo hebt gy inderdaad vergif...
Romeo.
Noem het niet zo, geen vergif! ware het dat, zo zoude het my in ’t leven behouden...
ó! Wat hebt gy verricht! zulk eene misdaad en ik! kon ik onbedachtzaam genoeg zyn, om tege-looven dat myuw degen veiligheid genoeg... (//ynbsp;^^erpt 'dien moedeloos ¦weg.')
Romeo.
Is het eene misdaad, zo ontferme zich God naai,
zyne oneindige barmhartigheid!
Pietro, menende, ó Myn beste, liefde heer, ik zal ras gaan...nbsp;Romeo.
Laat af! waarheen? Ween nietl'(Romeo droogt item de oogen af, en neemt hem by de hand.') Gynbsp;zyt een getrouw vrind van my geweest, ik bemin u,nbsp;en ik hoop, gy zulk my noth in ’myue dood uwenbsp;getrouwe diensten niet weigeren
PlE-
-ocr page 120-320 Romeo en Julia.
P I E T R o.
Wat, wat? laat my heengaan! om Gods wil... Romeo.
Noch maar een gering bevel!... Daar, geef dezen blief raynen goeden vader: hy behelst myne treurigenbsp;gefcoiedenis, en eenige fchikkingen ten aanzien my-ner bedienden!... Ik heb u niet vergeten, myngoe.nbsp;de Pietro!
Pietro.
6! Ik wil niets, ik verlang niets! leef, en bemin
my !. • •
r nbsp;nbsp;nbsp;Romeo.
Doch voornamelyk eene fmeekende bede, dat myn vader my ia dit graf aan de zyde myner Julia begra-ven laai 1
P I E T R o.
V. Romeo! ik bid u, laat my flechts los!... Rome o.
Ik weet, myn vader bemint my te zeer, dan dathy my niet alles vergunnen zoude !
Pietro.
Arme, arme, ongelukkige vader!...
Vaarwel!... Ik kan niet meer!... Ik voel de naderende dood!... Het vergif begint allengs door myne aderen te kruipen; eerlang, eerlang zal het tot de bron myns levens genaderd zyn 1.. Hoe laat is het?..
^ I T V, o, op het horologie ziende.
Half twaalf.
R 0'
-ocr page 121- -ocr page 122- -ocr page 123- -ocr page 124- -ocr page 125-¦Sït
Vyfde Bedryf.
R O M E o.
ïn een 'half uur... laat hem iot.quot;) nu kUtlt gy gaan!
P I E T R o, 2« V heengaan.
Ik zal ras om hulp ioopen! Och! ware hy noch te helpen!
VIERDE T O O N E E L.
R o M E o; ‘vervolgens Julia.
Romeo.
Nu weder naar myne geliefde Julia 1,.. ( /7y gaat naar hare doodkist, huigt zich op zyne eene knienbsp;neder, vat met zyne linkerhand bare rechter, ennbsp;zyne rechter Jlaat by om haar heen.') Hier!., hiernbsp;top myne kniën wil ik den dood aan uwe zyde verwachten... 6 Julia! Julia! Uw uaam zal myHerkeu!nbsp;my in deze duisternis toelichten ! by den laatftennbsp;doodfchob.,, (^Hy houd hare band tegen zyne'Wangnbsp;gedrukt, terwyl by hevig verfchrlkt.) Hemel' be-driegt my myne verbeelding, of verwarmt myne liefdenbsp;Juliaas ligchaain 1. •. hare hand fchynt my 'aauw tenbsp;worden 1... (Hy boud hare hand ftyf vast.) Ach»nbsp;een poisflag! twee! drie!R het waar? of is ’t eetinbsp;mgename droom ?...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^demt eenen diepen zucht -
;
zucht : ) ¦ Romeo!...
A.
Juli
R Oquot;
-ocr page 126-Julia!... is ’t mogelyk!... l^eft gy, of...
Julia, zich opricbtende.
6! Zyt gy daar, geliefde myner ziel ?.. ( Zy valt hem om den hals.) Gelukkig! gelukkig!.. Hoe ang.nbsp;ftig was inyne lluimering! ik zag u onder niet dannbsp;vreesfelyke gedaanten!... ó Wat vreugde! ditoogen-blik is al den kommer, al het lyden, dat ik om uwentwil uitgeftaan heb, duizendmaal waard’!... Dus vindnbsp;ik u by myne ontwaking noch eerder dan Bsnvo-glio!... dat is een vrind!... (^Romeo vertoont zichnbsp;in eene bedivelming van angst en vreugde, die bynbsp;beurtelings uitdrukt^ Maar , liefde man! waaromnbsp;vertoeven w’y in deze fchrikverwekkende woning?nbsp;kom! Iaat ons van hier wyken! fpoedig weg, verrenbsp;weg van Verona! wanneer Benvoglio ons niet vind,nbsp;zal by wel weten, wat hier gebeurd is.
R o M -E o, baar onibelzeiidc,
t Gy leven van myn leven! Gy, beste, geliefdde wederhelft! welk eene verrukkelyke vreugde!... iknbsp;kan ze. niet uitfpreken; — neen — maar gevoelennbsp;gevoelen. Gy leeft noch? Gy zyt niet dood? iknbsp;0uit u in myne armen?... ó Juliafnbsp;Julia.
Ik verwonder my o ver uwe ver wondering!.. Heeft Benvoglio u geene naricht van eenen flaapdrank..,nbsp;Romeo.
Niets, niets, ik weet niets van Benvoglio...
Dus ook niets van myn op gisteren vastgefteld huw-
lyk
-ocr page 127-323
VVFDE BedRYF.
lylt met den graaf van Lodrona, waaraan onze vrind my door die middei onttrokken heeft?..
Romeo.
Niets, van alles niets !...
Julia.
Hoe komt gy dan hier?... doch ik zal thans niet onderzoeken: genoeg, dat ik u heb , u boude, omnbsp;u nooit weder ontrukt te worden... nooit,., nooit!..
Laat ons niet langer vertragen ! kom! ik yze hier! zonder u, zou my reeds de vrees gedood hebben! Gynbsp;zult my alles verhalen.
Romeo, haar droefgeestig aanziende.
Ach! Julia!
Julia.
Gy zucht, beste det mannen ?.. waarom zucht gy ? wat ontbreekt ’er om ons geluk volkomen te maken?
Rome o.
Ga, myne geliefde gade!.. vraag my niet!,. ver-Iaat my — verlaat my!.. daar — daar...
Julia.
Wat zegt gy?.. twyfelt gy noch , of ik leef?
B- o M E 0.
Ach! is ooit vreugde —^ ooit fraart de myne ge-lyk geweest ?.. Julia! Julia!.. ik moet hier bleven .i— ik moet...
Julia,
(2y floot met haar ssoct tegen het glaasje, waar» uit Romeo bet vergif ingezwolgen heeft, en neemt hetnbsp;op.') Ach! wat is dit? {Zy ziet hetflyfaan, begintnbsp;ie fidderen ,eti ziet wedes'’ Romeo aan.) Romeo!•••
X a nbsp;nbsp;nbsp;R o.
-ocr page 128-324
Romeo.
Gy weet alles l
Julia, bard op fchreewwende.
Wreedaart!...
Romeo.
Noem my dus niet! befchuldig den Hemel, be-fchuldig het tirannig noodlot I.. ó Gelukkigst en ver-fchrikkelykst oogenblik myns levens! gy geeft my alles, om my alles te ontnemen!... Met u, myne be. minde, wilde ik derven, toen gy dood waart: ditnbsp;kon ik doen!... maar gy leeft! och! kon ik met unbsp;leven!... ach! dit kan ik niet!... Pietro , dien ik totnbsp;u zond, bragt my de fchrikkelyke tyding van uwenbsp;dood;... ik ylde herwaarts — om met u —-tenbsp;derven... Gy leeft weder, gy leeft:., doch ik...nbsp;’t is gedaan!
Julia.
Wee my! Welk eene onuitfprekelyke elende ! ó God! God.!. God! ontferm u over ons!... ê! Moest iknbsp;den dag weder aanfchouwen, om het fchrikkelykftenbsp;van al wat fchrikkelyk is te zien!... moest ik herleven, om dubbel, tienmaal, duizendmaal weder te derven?.. in Romeo te derven!... Hemel en aarde ennbsp;alle elementen!dort op ons neder!.. VervloekteBen-voglio ! hoe fchandelyk hebt gy ons bedrogen!...nbsp;(Zy valt Romeo om den bah.) ó Romeo, myn leven , myn alles! Gy derft voor my, en de dood zalnbsp;ons niet fcheiden!.. Neen — ik kan ook derven!..nbsp;ik ben reeds met het vreesfelyk graf bekend; in uwenbsp;armen te derven, kan veel minder verfchrikkelykzyn,nbsp;dan zonder u...
R o-
-ocr page 129-, V y F D E B E D R Y F. nbsp;nbsp;nbsp;325
Romeo.
Neen Tulia gy nbsp;nbsp;nbsp;“yquot; *chuld!
Pieiro zeide ’t ««y nbsp;nbsp;nbsp;de Voorzie
nigheid moeten betrouwen, ik ware dan gered, ik wa-e dan gelukkig geweest!., dan waart gy het geweest! . • Laat myn voorbeeld u alfchrikken!., In Jukaas armen,... ó! in hare armen tefterven -welk
een wellust!.. Gy zult mynen vlugtenden geest noch inademen,... my de oogentoefluuen!.. ó! Gymoetnbsp;dit doen!.. Dan alléén zal ik in vrede fterven; ..dannbsp;alléén zal dit graf ray eene woning van vrede worden !.. Ween niet,myne dierbare ]ulia! ween niet!.,nbsp;myn geest zal u onzigcbaar overal verzeilen l... Iknbsp;gevoel...
Julia.
Hemell Genadeï Genade!...
R o ai E o.
Mvne krachten-begeven my'...myne oogen
_; worden duister!... evenwel zie ik noch--
uwe engelachtige - fchoonheid - ach!...
achl...i'^ fterf...
(Hy nbsp;nbsp;nbsp;aarde, Julia werpt zich hy hem
op bare kni'én neder ^en onderfleuni hem.)
VYFDE TOONEEL.
Romeo, Jülia, Benvoglio.
(^Benvoglio komt door eene zydeur op den kerkhof, met eene landtaren in de eene, en met den feutel des grafkelders in de andere hand; vannbsp;verre ziet hy reeds, dat de deuren open zyn ,nbsp;gn hy verfcbrikt.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
X 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ben-
-ocr page 130-320
Romeo en Julia.
Benvoglio.
Ach! wat’s dit?,., zckerlyk is Romeo reeds hier...
J ü L I A, zync ftem boorende.
Ha l Beovoglio I... Kom , verrader} kom, en zie, wat gy uicgericht hebt I...
Benvoglio.
Wel, heb ik geen woord gehouden?
Julia.
Zie hier, booswigt!... Laat dit u antwoord geven !... {Zy ayst op Romeo.) daar — en daar... (Zy OTjs/ bem het vergifglaasje.)
Benvoglio.
ó God! wat zie ik 1.. hier heeft voorzeker een ongelukkig misverftand plaats gehad! Ik vlieg om hulp...
QHy ‘Boil vertrekken.')
Romeo.
Vergeefs, Benvoglio!... vergeefs.'... haast is ’t gedaan!... myn hart is gebroken... Gy moet by Julia blyven!... ik laat u niet.. .
Benvoglio.
Des te treuriger! Ik zweer u, by al wat heilig is! noch eer wy ons den laatften dag aan tafel plaatften,nbsp;heb ik myn’ getrouwfien bedienden op weg naar Mantua met een’ brief gezonden; reeds lang heb ik mynbsp;verwonderd, dat hy noch niet weder hier is...
Romeo, zeer zwak, de oogen noch eetis ive~ der opflaande, terwylby zynelaat-fie krachten verzamelt.
Ik zie,... het noodlot — heeft het dus gewild... Louter misbegrippen — zonder voornemen! zonder
fchuld 1
-ocr page 131-3:7
Vyfdë Bedryf.
rAuld!... Een ongelukkige val... met het paard,... eene valfche tyding door Pietro... van Jnliaas dood,.. •nbsp;ik yWe herwaarts,... om ... om ... met Julia te fter-ven Te vroeg ... ach! te haastig ... verzwolg iknbsp;den ’dóodelyken drank... Zy leeft... C Hy weent.)nbsp;en zy moet... leven... Benvoglio,... ik kan niet.,.
{Ih neder.) ach! Julia!...
Julia.
Hy flerftl hy Berft!... Romeo! Romeo! Ro-tneol... {Nadat zy noch tot verfcheiden malen toe zynen mam uitgeroepen heeft, valt zy , onder denbsp;uittingen der beviglle [mart, gevoelloos ep zyn lig.nbsp;chaam En nadat Benvoglio alles aangewend heeft,nbsp;om haar weder te doen bekmen , (laat zy de oogennbsp;op.}... Weg, wreedaart 1 verlaat iny I verlaat my !..nbsp;wat baatmy het leven, zonder Romeo! ... ik kannbsp;r.iet leven! ik mag niet leven!... zonder Romeo!nbsp;(Zy werpt zieb weder op %yn Hgcbaatn, en overftortnbsp;hem met hare tranen.}... ó Gy,eenigsivoorwerpnbsp;van alle myne wenfehen en verwachtingen ! geliefdüe,nbsp;beste, dierbaarfte man! myn alles! gy, al het geluknbsp;mynslevens ... thans!al myn ongeluk! Uw bloem isnbsp;afgevallen! ach! gy hebt haar zelf afgefneden,en ik,nbsp;ik, ik ben de droevige oorzaak! Gy kwaamt te derven in de armen van haar, die u het fterkst bemind,nbsp;die u,boven alles wat in de waereld is, bemind heeft,nbsp;boven vader, vrind, moeder, alles!,. Gy kwaamtnbsp;herwaarts, om uwe laatfte zuchten uit te ademen, ennbsp;u aan myne zyde te begraven: ach! had gy kunnennbsp;denken, dat ik u noch eerder beweenen zoudenbsp;Waar zyt gy nu, myn waarde!,., zyt gy niet nochnbsp;hy my • 6 ja I gy zyt by my , gy kunt buiten my u'Ot
Romeo en Julia.
zyn! gy hoort my! gy ziet my! uwe geliefde ziel zweeft voor my! ik zie ... ik hoor u! gy roept mynbsp;toe ! gy verwondert u , waar ik zolang blyf ?...nbsp;vrees niet! ik kom, ik kom. De fmartelykfte dood,...nbsp;wat is die tegen een leven zonder u ? eene gedurigenbsp;foltering, eene eeuwige dood ,.. zonder u! ik kom,nbsp;ik kom! flechts één oogenblik!... opdat myne vryenbsp;ziel, met de uwe famenverbonden, gelykelyk opfty-
, nimmer van u afgefcheiden... Ik zoek flechts een middel... ó! waarom kost gy my niets in hetnbsp;ongelukkig glaasje overlaten ? geliefde ... meinee-dige!.. . niet eenige doodelyke druppelen! (^Zylooptnbsp;in de uiterfle vcrtiijfcling heen en -weder, alsof zynbsp;op middelen peinsde,)
Benvoglio.
Om Gods wi!, myne Julia ! myne vrindiii! Hiyne gelieffte dochter,... ja, gy zult myne dochter zyn,nbsp;inmyn hart, en in myne voorzorg!... Verwyderdezenbsp;akelige gedachten ! volg my! Ik heb Romeo als een’nbsp;broeder, als een’ zoon bemind! dit weet gy!... metnbsp;gevaar van myn leven , van myn geluk, heb ik aan,nbsp;het uwe, aan uwe verbindtenis, aan de vervulling uwernbsp;wederzydfche wenfehen , gearbeid. Beroof my nunbsp;ook niet van u!,.. ó I konden myne tranen Romeonbsp;weder opwekken, myne zuchten hem in’t leven terugnbsp;roepen , zy zouden noch overvloediger dan de uwennbsp;llroomen, noch harder dan uwe zuchten klinken: maarnbsp;hier is alles vergeefs! geen middel!... God heeftnbsp;bet zo gewild!... God!... Bedenk dit!... Men-Ichenwysheid was onnut; ik dacht het hoogfte toppuntnbsp;Tan voorzigtigheid en fchranderheid bereikt te hebben;
-ocr page 133-3S9
Vyfde Bedryf.
ben:. •. maar, zie... nbsp;nbsp;nbsp;mislukt ons! befluit ,bid ik
u, befluit te leven!.. • Wilt gy niet in uw’ vaders huis terug keeren : ik zal “ geleiden waar gy begeert te we»nbsp;zen , al ware het tot aan het einde der waereld l...
Wy zullen onderling voor de ziel van Romeo bi^. den,.. (Jerwyl Beiivoglio haar overal metzjnege.nbsp;leden volgt, doch zy alles door boofdfcbudden en andere teekenen der wanhoop van zich afwyut, floot zy 'nbsp;haar’’ voet tegen Romeoos degen,'dien Pietro tevorennbsp;vol fcbrik , op’t gezigt van den fiervenden Romeonbsp;ixeggeworpm beeft
Ach! welkom!...
Benvoglio, haar willende tegenhouden.
Wat hebt gy ?... Geef hier! om Gods wil, geef hier...
Julia, zich uit zyfl arm wringende, ruktdefchede tif, enftort zich in dennbsp;degen.
Benvoglio.
6 Ramp!
Julia.
Ha! getroffen! proffen!...
op de tanden.) Naar beneden!... beneden! we-oerftppnatuur!... Op, myne ziel!... Romeo gevolgd!- ach!- ach!- ,ch!... God ontfer-me zich myner!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
Sctak en jngsten! wmom kunt gy my niet doo.
^ S nbsp;nbsp;nbsp;deu?...
-ocr page 134-Romeo en Julia,
den?... De lieveling mynerziei 1... En wie was oorzaak van hare dood?... óBenvogliol Benvogüo!nbsp;vlied uil Verona! Bedien u thans van de gelegenheidnbsp;voor uzelven!... ó Gy, ongelukkige ouders! hoenbsp;groot zal uwe droefheid zyn! deerelyke gevolgen uwernbsp;onverzoenelykheidl... ó! dat gy ze met uwe eeuwig,nbsp;beminde kinderen in ’t graf mogt doen verzinken (*j!
EINDE.
(*) In de eerste Hoogduitfche uitgave volgen hier noch eeni-ge tooneclen, waardoor de gefchiedenis wel volkoracner word, maar die, dewyl het belang met de dood der beide verliefde pcrfonen ophoud , den aandacht der aanfchouwcren nietnbsp;meer kunnen bezig houden. Wy zullen ze, op het voorbeeldnbsp;van den autheur , voor den meerbedaarden lezer laten volgen, en alleen vooraf herinneren, dat Pietro, op bladzyde 321.nbsp;de laatfte regels, waar hy thans zegt : „ Ik zal ras om hulpnbsp;„ loopen”, eertj'ds zeide : „Ik zal fpoedig naar zynen vadernbsp;„ gaan”. Het vyfde tooneel floot Bcnvogiio met deze woorden : „ ó Benvoglio , Benvogüo .' waarom kweekte gy eennbsp;„ vuur... Ha! wie komt?...” Hierop volgde het
ZESDE TOONEEL. Benvoglio, DeoudeMoNTECcHio,PiETRo.
Ach ! waar is myn ongelukkige zoon!
Ik weet niet... ik zie een’ perfoon in den grafkelder ftaan : deze kan Romeo onmogelyk zyn!... neen,nbsp;by was veel te zwak!
M o N T E c c H I o.
Hy zy wie hy wil! voer my’er heen, voerniy’er
heen!
-ocr page 135-33*
Vyfde Bedryf.
IieeTi!.., (JZy naderen • fietro zeer vt'ee¬htig: Benvoglio zoekt zich tever'wyderen : Monteccbio fn:jdnbsp;hem den weg af - BenvogUo herkent hemS)
, Benvoglio.
{Ter zyde.') „ Ik ben een msn des doods”. Mon. tecchio!.. • Hemel I.. wat zoekt gy bier ? verwydernbsp;u! ik bid u otnalles wat in da,waereld is, befpaar unbsp;de afgtysfelykfte vertooning!
M o N T E c c H I o.
ó ! Hebt gy mynen. zoon misfchien noch gered ^ Benvoglio I
Benvoglio.
Uw’ zoon?...
M o N T E c c H I o.
pinken niet ! ’t is vergeefs! Pietro heeft my aUe» gezegd ! Noch meer : — de brief van mynen Romeo ... waar is hy ? wat doet hy ?...
Benvoglio.
Ongelukkige vader! Ziet gy tny aan voor ecri’ mis-dadigen! ik onderwerp my aan alie ftraffen, hoe on-fchuldig ik ook ben 1 ik wilde een paar vereeuigsn, dat naar de ziel reeds veteenigd was 1... Julia zoudenbsp;gisteren door haren onvcrbiddelyken vader aan dennbsp;graaf van Lodrona uitgehuwlykt worden: — ik gafnbsp;haar eenen flaapdtank; zy wierdvoordood gehoudennbsp;en herwaarts gebragt: ik zond eenen bedienden naajnbsp;Mantua aanRoineo, ten einde hy Julia in de nacht hetnbsp;graf ontrukken konde. De bediende is mis geredenrnbsp;Romeo heeft van de vermeende dood door Pietronbsp;bericht verkregen : hy is gekomen, en eer zy nochnbsp;ontwaakte, heeft hy vergif gebruikt.,,
M o N-
-ocr page 136-333
Romeo en Julta.
Montecchio.
Wee my! het is dan waar?... ó myn Romeo!.,, Benvoglio.
]ulia is ontwaakt, en heeft hem niet overleefd !... Montecchio.
Ontzettelyk ! myn eenige, geliefde zoon! geleid my COC hem, opdat ik met hem fterve!...
ZEVENDE TOONEEL.
De voiigen; De heev Capellet, met een paar wachten en eenige bedienden.
De heer Capellet.
{Jegen de ftldaten.') Gy zegt, gy hebt volk heen en weder zien gaan, en in het graf van Capellet kermen gehoord? voorzeker wil men hetligchaam onzernbsp;Julia berooven !... Ha • meer dan te waar 1 ik zienbsp;volk. (Jly loopt met een' ontbloten degen op den grafkelder aan: Benvoglio bemerkt bem , en loop hemnbsp;tegen : ondertusfcben beeft zicb Montecchio op eenenbsp;knie naast zynen zoon nedergebogen , en hem metnbsp;zyne tranen befproeidP)
Benvoglio, tegen Capellet, dien by in de armen valt.
Hou op! wat wiltgydoen, mynheer Capellet?
De heer Capellet.
Wat gefchied hier! zyt gy een roover, of wie zyn zy, die hier by u zyn ?
Benvoglio.
Ik fmeek u, om uwe eigen rust, en gelukzaligheid, maak u niet noch elendiger, dan gy reeds zyt! vraagnbsp;niet! keer terug!,..
De
-ocr page 137-333
¦y Y F D E B E D R Y f;
De heet Capellet.
Hoe? ik zou niet zien?... ha! gy zyt een verrader t_ Spreek op » wat willen deze menfchen ia my.
ne begraafplaats, of... {.Montccchio, die den twnt hoort tvofd dmr Pietro of geholpen , en treed fidde-rend u voorfcbyn:) Montecchio l myn ergfte vyand!nbsp;Montscchio.
6 Mynheer Capellet, wilde de Hemel, dat wy het nooit geweest waren, of dat wy een verzoenelykernbsp;hart gehad hadden l
De heer Capellet.
Hoei vermetele», wdtdoet gy hier? Uw vervloekte zoon heeft mynen neef vermoord; wilt gy uw werknbsp;geheel volvoeten , en noch zyne asch of het ligchaamnbsp;onzer Julia ftooren ?
Montecchio.
Achl wees gerusil Gy zyc gewroken ï Ik heb geen’ zoon meer, als gy ~ geene dochter meer l ,
De heet Capellet.
Montecchio.
Met myn bloed zou ik haar het leven herkoopen, haar voor myne dochter houden, indien het mogelyknbsp;warel en...
De heet Capellet.
Ik laat my niet door fcboone woorden misleiden ; gy, uw zoou, uw huis, alles, wat van u een dtuprnbsp;pel bloeds heeft...
Montecchio.
hy
-ocr page 138-:234
Romeo eh Jul'ia.
liy fmeekt, gehoord te worden, Kom, zie,.^ en dan.., ach! dan... lees dezen brief!
De heer Capellet.
Wat, dan I wat zal ik zien ?... de vrucht des moords van Montecchio ? eenen verteerenden Tebalcio ? en ...nbsp;pene verbleekte dochter? gaat met Montecchio:nbsp;deze -wyst hem zynen zoon.')
Monte cchio.
Zie bier! dit was myn zoon... ach! ... dit is uwe Julia!
De heer Capellet.
Julia... in ’t bloed l... Hemel ! wat is dat ! QHj laat den degen vallen
Montecchio.
Nu!... lees nu dezen brief!... lees de droeviglle gefchiedenis... eh... terwyl gy met my over het vertes van onshéider kinderen weent; — zo beweennbsp;onzen haaf, onze... onverzoenelykheid 1 ... ó Hoenbsp;gelukkig hadden wy kunnen wezen!
{De beer Capellet neemt den brief aan, en ter-wyl by bent leest, trektnbsp;Benvoglio Montecchio ter zyde , ennbsp;zegt hem het volgende in flilte.)nbsp;Benvoglio.
6 Montecchio, gy zyt een buigzaam, zagtzinnig, goedaartig man 1 Gy kent de hitte van uw’ tegenllre-vet: indien hy my niet voor uwe oogen dooden zal,nbsp;20 verzwyg hem het gebeurde met dén flaapdrank.nbsp;(Jrlmtecchior geeft zyue toeflemming door een' handdruk te kennen^
De heer Capellet, lezende.
Verbazend.' ... Onbegrypelyk! ..k Benvoglio,
Ben-
-ocr page 139-335
VyFDE BEDRVf.
•BenvogVio!... Ik ben geheel buiten my zei ven!... .Montecchio! hier is de brief!— ik ontdek nu hetnbsp;gantfche raadfel van de wederfpannigbeid myner dochter... maar dat bloed— dat noch verfche bloed...nbsp;Benvoglio.
Ik ben de zwaarfte llraf waardig , mynheer Ca-pellet 1 Ik befpeur , Romeo heeft n in dezen brief ontdekt , dat ik aandeel heb gehad in zyne bedektenbsp;vetftandhouding met Julia : doch zy was toen reeds denbsp;wanhoop zo naby , dat medelyden en ontferming...
De heer Cap e r. l n t.
Ik wil thans weten, waarom Julia in haat bloed ligt?
Benvoglio.
. Wy hebben haar voor dood gehouden... ach l Julia is het niet geweest!
De heer C apellet.
Julia niet dood!
Benvoglio.
Vennoedelyk beeft een fiilftand in het bloed, en eene volkomen krachteloosheid barer levensgeestennbsp;haar in dezen doodgelykenden toeftand gebragt. Romeo was op de tyding barer dood herwaarts gefneld ,nbsp;om zieh nevens haar te begraven; hy heeft vergif In!nbsp;genomen: deze zyn getrouwe bediende, die het ge-waar wierd, ylde tot my, opdat ik hemhielpe. ’c Wasnbsp;te laat: ondertusfchen is Julia ontwaakt, zy beeft Ronbsp;meoos degen gegrepen, en zich nevens haten bemin!nbsp;den het leven benomen... 6! Konde ik ’t hare metnbsp;het myne herkoopen!...
Schnkkelyk! ontzettelykI... Qy zytftrafwaardig,
Ben-
-ocr page 140-¦S3S
R o M E o E N Julia.
Benvoglio! .. . noch komt my hier veel duister voor!... ik zal zien, wat my te doen ftaat — maar...
M o N T E c c H I o.
• Mynheer Capellet, ik heb eene enkele bede! Wat gefchied is , blyft onherroepelyk! doch vergunnbsp;my deze! ik bied u in vergelding myn’ gantfchen ryk-dom, myne vrindfcbap-alles!... indien gy even
wel alleen door haat te bevredigen zyt, ... het
overfchot myns ongelukkigen levens aan.-Schenk
mynen Romeo eene plaats aan dezyde uwer Julia in
dezen grafkelder!- ’t Is zyne jonglle bede, en
wanneer ik fterve... Ach! ——
De heer Capellet.
Montecchio! ik moest een barbaar zyn, iiidienuw ongeluk ray niet roerde, gelyk het myneuroert! —gt;
’tGefchiede!- Lsat het graf onzer kinderen,
het graf onzer vyandfchap wezen ! hoe veel eiende, hoe veel ongeluk , hoe veel hartverteerenden kommernbsp;hadden wy ons en ons huis befparen kunnen!... Ik
ben een hard-onverzoenelyk man geweest! —•
ik beween het!- Schenk my vergilfenis!...
Montecchio.
ó! Dus heeft de dood onzer beminnenswaardige kinderen nog een goed gevolg gehad! — God ze»
gene hen! - (^Hy omarmt hem.) Deze fmarte»
lyke dood vereenige onze geflachten tot gemeenfchap-pelyke tranen over mynen eeuwiggeliefden Romeo, en uwe eeuwiggeliefde Julia!
1775.
E J N b E.
-ocr page 141- -ocr page 142- -ocr page 143- -ocr page 144-