B L r S P E L,
1821.
BIBLIOTHEEK DEB
RIJKSUNIVERSITEIT
utrecht.
-ocr page 10- -ocr page 11-AAN DEN HEER
akteur van den STADS SCHOUWBURG,nbsp;te amsteldam.
Thalia hecht, lot dartel spelen,
Zich ’t vrolyk masker voor ’t gelaat,
En nodigt ons op haar tafreelen.
Waarin haar beeldtnis lagchend staat; Zy spoort u aan, haar feest te vieren,
U, Eombach! u, haar’ voedsterling, Wiens vlyt zó dikwyls cerlauvfrierennbsp;En bloemen uit haar hand ontfing;
Zy doet u weêr, tot roemver-wachting,
Eén’ van haar schalken dienstbaar zyn, En vr'yd u ’t offer myner achting,
Den nieuwen landheer, graaf P ASQUiN. Dus moog’ Thalia ons behagen,
Niet plomp en plat in boertery.
Maar klesch en bloemryk voorgedragen, Bespottend’ ’s waerelds zotterny.
Daar zy Itaaljes kroost doet spreken In Hollands vrellg maatgedicht.nbsp;Beschimpt zy dwaasheên en gebreken.
En looft wat schrandre geest verricht.
Of^
* 5
-ocr page 12-Ofschoon waanwyze vreemdelingen
Vermeenen, dat we op hare her ' nbsp;nbsp;nbsp;*
ïJaar d’eerepalm niet kunnen dingen,
Als had ons Neêrduitsch val noch zwier; Jjofwaardig kunstnaar ! laat ons toonen ,
Ter smaad van dien uitheemschen waan, Dat Necrlands onvermoeide zonennbsp;Kaar alle lauwren mogen staan.
Dan, zou een spoorloos roembejagen Ons treden doen in 't gloriperk?
Keen! de eer des vaderlands te schragen,
Zy 't schoonste doel van al ons werk!
Gy dan, verhef, door kunstryk spelen,
Den glans van ’t schouwtooneel aan ’t Yj En, zo myn offer u moog’ streelen,
Zet ook myn’ held uw’ luister by,
Als gy PASQtJiu zult doen verschynon,
Veel schooner dan ik heb verdicht,
Zult ge alle zvvetsende Pasquinen Naar ’t leven stellen in het licht.
B A R B A 2.
ï, in myiie vorige drie groote karaf:terllyspellen, eene wandeling door Frankryk , Holland en Huitschlandnbsp;te hebhen gedaan, heb ik thans ook een uitstapje naarnbsp;de schoone streken van Italië willen maken; of, metnbsp;andere woorden gezegd, na, in DE Di cHTzI NNIGE,nbsp;den.vdeiier, en den dooenaar, de Fransche,nbsp;Hollandsche en Hoogduitsche zeden te hebhen voorgesteld, heb ik, in dezen easqüin, ook eens beproefdnbsp;het karakter en de zeden der Italianen te schilderennbsp;en ten tooneele te voeren, en tevens mynen styl eennbsp;weinig door dat puntig vernuft, dat hun eigen is, tenbsp;vervrolyken en op te scherpen.
Myne voornaamste bedoeling, met het vervaardigen van dit werkje, is geweest, eens een groot blyspel,nbsp;waarin de knecht wezenlyk de hoofdpersonaadje, denbsp;held van het stuk ware, samen te stellen, ten einde,nbsp;door zulk eene rol, de schitterende talenten van onzennbsp;verdienstelyken tooneelspeler Rombach, die zo byzondernbsp;voor de groote Fransche knechtsrollen is berekend, innbsp;derzelver volle licht te doen uitkomen, en hem gelegenheid te geven, door een oorsprongkelyk Nederduitsch
A 4 nbsp;nbsp;nbsp;voort-
-ocr page 14-igt;oo?'threngsel, zichzelven eeiie loipSaan ie Hezen, waarvn geen. voorbeeld van. uitheemsche tooneelisten hem tennbsp;geleide honde verstrehken, maar hy, door waarlyknbsp;origineel spel, de schepper zyner rol diende te zyn.
Ik heb het verkieslykst geoordeeld, myneji pasq^i?} in Italië, het wczcnlyke land zyner geboorte, te plaatsnbsp;sen, en hem van alle zyne bekende naamgenooten tenbsp;onderscheiden, daardoor, dat hy, in dit stuk, hoofd~nbsp;zakelyk voor zichzelven werkt, hoewel hy tevens denbsp;loflyke bedoeling heeft om zyiC meester eenen dienst tenbsp;lewyzen; ik maak van hem een' schalk, maar eenlnbsp;vrolyken en eerlyken schalk, die op geen fielteryën uitnbsp;is, en enkel de spot dry ft met belagchelyke lieden i ooknbsp;stel ik hem voor als in vroeger tyd akteur geweestnbsp;zynde, ten einde hierdoor des te méér waarschynlykheidnbsp;aan de uitvoering van de dooi- hem opgenornen rol bynbsp;te zetten, en hem te gclyk iets kluchtig deftigs te verlenen; want het is my altyd uiterst onwaarschynlyknbsp;voor gekomen, dat eene blyspelpersonaadje , hoe volgeestignbsp;dan ook voorgesteld, zo maar op éénen sprong zich vannbsp;eene gemaskeerde rol weet te kwyten, alsof zodanignbsp;voorwerp reeds jaren lang op het tooneel ware geweest.nbsp;Men vind echter hiervan eene gelukkige uitzonderingnbsp;in het bevallige nastukje prozine, welk meisje alsnbsp;tooneelspeelster word voorgesteld.
Men knecht tot meester makende, behoefde ik noodwendig eenen tweeden knecht, die hem verving en tot medehelper verstrekte; (jóch ik heb wél zorg gedragen,
de-
-ocr page 15-dezen' vooral niet te sterk te doen uitkomen, om de hoofdrol niet te overschaduwen, maar hem, alhoewelnbsp;niet van geestigheid ontbloot, slechts tot eene tweedenbsp;of derde personaadje willen maken, die zelfs moestnbsp;dienen ter tneerdere opluistering van Pasquin.
Dit bijspel is volstrekt eene boertery, eene Pasquinade, om het zó te noemen, Waar'in niet één geheel ernstig tooneel voorkomt, maar alles op den toon dernbsp;vrolykheid. gestemd is, en dus kwamen 'er weinig ofnbsp;geen zedekundige lessen in te pas; doch ik heb des-niet-min eene hoogere bedoel!ug dan enkel te schertsen ge--had, en bespotlyke karakters willen voorstellen, welkennbsp;ook in ónze samenleving worden aangetroffen; tevensnbsp;heb ik ’er eene wysgeerige gevolgtrekking uit op willennbsp;doen maken, die vervat is in de vier slotvaerzen vannbsp;het stuk. En wat is de geestigste boertery, die onsnbsp;verstand’zonder eenig nadenken laat? Zy is gelyk aannbsp;een schitterend vuurwerk, dat dén oogenhlik het gezigtnbsp;bekoort, en voorts in de lucht vervliegt. T^ele dernbsp;bijspellen van den beroemden Molière bevinden zich innbsp;dit geval, en behelzen niets anders daiy eene behagelykenbsp;tooneel'dntrigue, die de ziel geheel ledig laat, ja, watnbsp;erger is, de schelmeijën van doortrapte fielten, tennbsp;koste van onnoozele mcnschen, in een bekoorlyk daglicht stelt, en dus schadelyke indrukselen te weegnbsp;brengt by het onnadenkend volk: hiervan getuigen,nbsp;onder nnderen, georoe dandiN, MOKsiEtrn denbsp;rpURCEAÜGXAC, LES EOÜRBERIES DE SCAPIN,
10
enz.; en, byaliUen hy niet ooi i, e misAn throp i:, LE TAfiTUPPE, EES PEMMES SAVANTES, e/l (Uerge-lyke stukken, had geleverd, zoude hy nooit de grootenbsp;menschkundige blyspeldichter en boertende zedenleeraarnbsp;zyn geweest.
Mynen P a s Q ü i n overlatende aan de bekwaamheden van den heer Rombach, en aan het bescheiden oordeelnbsp;van het kundige gedeelte des publieks, eindig ik ,inetnbsp;den hartlyken wensch, dat hetzelve ’er eenig vermaaknbsp;in moge scheppen, en dat daardoor begaafder dichtersnbsp;ter bewerling van het fiooge karakterblyspel, in vaer-!ten, zullen worden aangespoord!
DE GRAAF LORENZO Dl BELMONTi, landheer vati Villa - rosa.
ARABELLA, zyne gemalin.
ORIMALDO, hofmeester en opzigter van het landgoed. F L ORE NTtNA, zyne dochter.
BONAVEN.ïTJRA, lioulvcster en opziener \
•• tier jngt, nbsp;nbsp;nbsp;^ geburen van
Mevr. bonaventdra, zyne echtge- ( Villa-rosa. noote,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
PASQUIN, kamerdienaar van den graaf,
¦p IÉ T R o, lakei van den zelfden.
^ op het kasteel.
LAURETTA, dienstmeisje, j A G o, stalknecht,
¦verscheiden dames en heeren, landlieden, bedienden en gerechtsdienaars.
Het tooneel is op het landgoed Villa-rosa, op eenigen afstand van Milaan gelegen.
B L r S P E L.
Het tooneel verheeld eene zaal op het haamp;teel.
GRIMALDO; FLORENTINA, in. morgengewaa.c['.
GRIMALDO, met eert’ open brief in de hand.
Ja; graaf Belmonti zal, naar ’k aanstonds heb vernomen, Deez’ avond uit Milaan op Villa-rosa komen :
Dit meld zyn brief. Ik dien, als waardig intendant,
Kaar eisch den nieuwen heer te ontfangen op zyn land; Doch, daar ’t eerst ochtend is, zal my geen tyd ontbrekennbsp;Opdat ik ’t geen beschik wat ik noodzaaklyk reken,
Myn dochter! draag wél zorg dat ge u Wat deftig kleed; Maak alles voorts met my op dit kasteel gereed.
Ik heb ’t verschriklyk druk! De luiaarts, die my plagen, Zal ik, zo ’k driftig word, uit ’s graven dienst verjagen;
^y^ hun brood niet waardb Zie eens, myn aangezigt Is reeds bedekt met zweet, schoon ’k noch niets heb verricht;.nbsp;FLORENTINA.
Gy zyt ook, vaderlief! te driftig voor uW jaren,
tk zie , den gantsclien dag, u loopen op een’ drafj En gistren nocli vielt gy -van twintig trappen af:
Gy zult, gaat dit zó Voort, en hals en beenen breken^ blaar, vader! Iaat ons hier van andre zaken spreken:
Kent ge onzen nieuwen heer ? is hy een zeer fraai man ?
G R I M A L D O.
’k Zag hem myn leven niet. Waarmeè bemoeit ge u dan? Ily is noch jong: zie daar all’ wat my kwam ter oorcn,
Zyn overleden oom, te Vroeg voor my verloren ,
Liet hem dit landgoed na, wel ruim twee jaar geleeuj Hoewel by hier noch nooit, gelyk gy weet, verscheen,
Zyn reislust deed gewis hem zyne komst vertragen.
FLORENTINA.
Is hy noch ongehuwd ?
• GRIMALDO.
Wat al nieuwsgierig vTagen! Hoor,ElorentIha! doe hetgeen uw pligt gebied.
En breek u verder ’t hoofd mot graaf Belmonti niet:
Hy toch zal ’t oog niet slaan op uw bekoorlykheden.
Ook is hy, naar men zegt, sints kort in d’ echt getreden, florentina.
Al draag ik ’t hart wat hoog, gy weet, papa! zeer wél, Hat ik my niet gelyk met eedle juffers stel.
Haarhy, myn zediglieid zou me ongewillig maken,... GRIMALDO.
Al dat gesnap niishaagt me. Ik denk op nutter zaken, lies graven slaapvertrek dient toebereid te zyn;
I)e keuken goed met spyz’, de kelder braaf met wyn,
Te
-ocr page 21-Te werden gestoffeerd: al raogt hy niets Terkiezen,
Myne ultschot-rckening zal niet daarby -verliezen;
Zó krygt een intendant zyn schaapjes op het droog’. Grimaldo hield altyd zyn dochters nut in ’t oog :
Voor-waar, hy is geen man die eerst behoeft te leeren,
Op -welke wyz’ men ’t best een landgoed moet beheereru
FLORENTINit.
Gy zyt ook magtig ryk!
GRIMALDO.
Hé, hé! roep niet zó luid!
Indien ons volk dit hoorde, elk schreeuwde zeker uit: f, Die schraper heeft zyn’ heer by ’t afzyn iiitgeplonderd 1 ”nbsp;Nu word, in tegendeel, myne eerlykheid bewonderd;
En ik, die ’t geld met zorg in de yzren kist vergaêr,
Ben in ’t geheim wel ryk, maar arm in ’t openbaar.
FLORENTINA.
Maar, vader! zal my ooit uw rykdom voordeel geven,
Z.0 ik als kloosterschoone in dit kasteel moet leven ? GRIMALDO.
Daar hebben Wy de zaak: mejuffer wenscht een’ man! FLORENTINA.
Waar’ ’t, op myn’ ouderdom, zó groot een wonder dan?
GRIMALDO, haar dreigende^
Meid! zo ik driftig word....!
FLORENTINA, hem ontwyhende.
Nu! wees maar niet verbolgen s' Ik zal myn’ V«ders wU altyd gehoorzaam volgen,
G R I-
-ocr page 22-sö
GR IM A L D o.
’k Was ruim al veertig jaar, toen ik in ’I luiwljk track FLORENTINA.
Maar, myne moeder?
G R IM A L D o.
Die Was twintig.
F L ORE NTINA.
Ziet gy, dal
Ik billyk aanspraak heb om reeds te mogen paren ?
Myn moeder was destjds, ik ben nu twintig jaren.
Daarby beroep ik my op d’ Itaaljaanscben trant:
De meisjes trouwen vry wat jonger in ons land.
GRIMALDO.
Hebt gy haast uitgereld? De tyd zal ons ontzweven,
Der ik iets heb beschikt, of slechts bevel kan geven,
’k Ben, dézen morgen vroeg, aan ’t rymen wel geweest. Omdat men vaerzen wenscht op leder plegtig feest;
Maar bier is méér te doen dan vaerzen op te disschen.
Wat vang ik ’t eerst best aan? Ik zal myn Binnen missen! Hj roept.
Hei, bolla! meiden! knechts!... Waar blyftdatlui gebroed ? *k Zie dat ik, by dat volk, een’ stok gebruiken moet!
GRIMALDO, FLORENTINA, LAURETTA, verscheiden bedienden,
alle de bedienden.
Hier zyn Wy reeds, mynheer!
GRi-*
-ocr page 23-GRIMALDO, altyd Hts eii vinnig.
Hebt ge eindlyk uitgeslapen?’
ï)e een wyft zyne oogen nócli, en de ander staat te gapen i Waar is de keukenmeid?
LAUREtTA.
Die sluimert op baar’ stoel. GRIMALDO.
Waclit! ik zal daadlyk haar gaan -wekken met gejoel!
Weet allen dat de graaf, u-yv heer en meester, heden Ten avond hier verschynt, tot lustig tydbesteden: •
Zyt dus recht opgeruimd , lagcht vrolyk onderling ,
Eer ik jelui braaf ros, en dus lot lagcben dvving!
L A U R E T T Ai
Als heer Grimaldo Jagcht, wie zou ’t dan kunnen laten?
G R IM A L D Oi
Lauretta spreekt zeer wél. Het knorren kan niet baten.
’t Is thans een vreugdedag. Al wie zyn’ pligt niet doet,
Zal voelen of myn arm nóch raakt gelyk hy moet!
Nu, kinders! weest verheugd, en hoort naar myn bevelen.’ Laurett’! gy zult van daag in ’t werk der keuken deelenjnbsp;Maar zuinig , bovenal, met peper , zout, of vuur!
Want anders stond den graaf het avondmaal te duur.
Gy , Pauli! ryd naar stad om vleesch en visch te halen,? Maar breng de reekniug my; ik zal die zélf betalen.
Gy, tuinman RufTo! moet met een’ geheelen hoop Van fruit den disch voorzien: wy hebben die goedkoop’,nbsp;Gy, Bertlia! zorg vooral de kamers schoon te vegen,
En ’t huisraad naar don eisen te schikken allerwegen :
ïZ
Myo Sscliter heeft daaivau het opzlgt, als ge weet.
Gy, Jago! maak den stal met hooi en stroo gereed.
In *t kort, weest allen -vlug in ’t geen gy uit moet voeren j Want, zo ik driftig word, dan zal ik ’t drommels roeren!nbsp;Voort! Sta jelui daar noch? Voort!
lij jaagt hen de deur uit.
Gy, Lauretta! blyf.
GRIMALDO» FLOUENTINA, LAURETTA.
G KI M A L D O , voortgaaude.
H oor cens. Die keukenmeid is loos in haar bedryf.
En rooft doorgaans van ’t geen zy koken moet of braden r Het is hierom wel meest dat ik het vond geraden,
En gy zowat die feeks zult op de handen zien.
Gy zult niet onbeloond dat loflyk werk verrichten.
LAURETTA.
Zo veel ik kan, mynheer ! wil ik je graag verpligten.
G R IM A L D o.
Dat’s braaf. Z,eg eens ronduit, waart gy niet graag getrouwd ? LAURETTA.
Gy vraagt dit, en ik ben reeds agttien jaren oud!
FLORENTINA, zagt.
Hoort gy, papa ?
G RIM A L D O, tegen zjne dochter,
Te-
-ocr page 25-19
Tegen Lauretta,
Gy moet my antwoord geven s Zond gy niet wel^ als vrouw, met Jago willen leven?
LAURETTA.
Die doove stalbok..,!
G R I M A L D o.
Wat! vei-smaad ge myne keur! ïion’ ander’ vryëi’ wacht gy mooglyk aan de deur?
LAURETTA,
Vryiüt gezeid, mynheer! ’k heb in Milaan te voren Een’ jong’ lakei gekend, die sterk my kon bekoren5nbsp;Doch sints ik in uw’ dienst op Vill® ~ rosa kwam,
Was ’t altyd vruchteloos dat ik naar hem vernam,»** Fiétro gewaar wordende.
Hé zie! daar is hy zelf!...
VIERDE T O O H E E L.
de VORIGEN; PiÉTRo, in het gewaad en o/ider, deri naam pan Pasjuin.
PIÉTRO, niet pele buigingen,
M ynheer! wil my verschoonen j Dat ik, onaangediend, my zó maar kom vertoonen.
’k Val met de deur in ’t huis.
grimaldo.
Myn vrind! wie moogt gy Zyn ? PIÉTRO, deftig.
’k Ben kamerdienaar.
CRI-’
-ocr page 26-20
G R I M A L D Oi En uw naam?
PIÉ T R O.
Die is Pasquiö.-LAURETTA, ter zyde.
Pasquin! Is’t Pietro Diet?
G R IM A L D O.
Wat wilt ge my doen weten? p I É T R o.
Uit graaf Belmonties naam mag ik my welkom lieeten.
G RI M A L D O.
Ila! graaf Belmonti? Ja, dit is zynlivereir ’k Ileb daadlyk die herkend.
PIÉTRO.
Niet als gemeen lakei,
Maar wel als afgezant, dien ik u hier te ontmoeten i De landheer doet, door my, zyn’braven landvoogd groeten.nbsp;En zal....
LAURETTA, tegen Grimaldo.
Mynheer! die knaap heet geen Pasquin, maar is Myn minnaar Pietro, die....
PIÉTRO, verrast door haar te zien, doch zich herstellende^
Hoe!... Gy hebt zéker misi:
’k Weet niet dat ik, myn kind! u zag van all’ myn dagen, Of dat ik ooit den naam van Piétro heb gedragen.
LAURETTA.
Wat zegje! Kent gy utv Lauretje dan niet meer?
Gri-
-ocr page 27-21
tegen Piétro%
G R, I M A L D o ,
Wat moet dit wezen ?
PIÉTRO.
ó! Ik vat het al, mynheer!
Die Piétro, dien zy meent, is wis myn tweelingbroeder: Hy lyht my zó volmaakt als ’t kalf lykt naar zyn moeder;nbsp;üy heeft eens in Milaan als heerenknecht gediend,
Maar dient nu zynen vorst als krygsman en als vriend,
Hy deed my wel somtyds van zyn Lauretje hooren.
Foei, Piétro! durf je... 7
GRIMALDO, zyne hand oplichtende.
LAURETTA} die, snikkende, heengaat.
Men is dan doof en blind, terwyl men hoort en ziet!
r Y F D E T O O N E E L.
GRIMALDO, FLORENTINA, PIÉTRO.
_ nbsp;nbsp;nbsp;FLORENTINA.
i asquln! vertel my eens, (want laat dat meisje Varen,)
Of onze landheer reeds naar zynen zin mogt paren.
En of zyn jonge vrouw zeer geestig is en schoon.
piétro.
Mcjiiffcr! zy is mooi noch lelyk van persoon;
Haar geest word niet geroemd, en word ook niet misprezen; Zy is niet lang, of kort, niet dik, of dun.
B 3 nbsp;nbsp;nbsp;FLO-
-ocr page 28-florentina.
Wat Is zy dan ?
PIETRO.
Zy is.... een lierssenscliim, grimaldo.
Hoe dat?
p I i T R o.
Myn baas is niet getrouwd : hebt gy ’t nu wél gevat? FLORENTINA.
Poe! niet getrouwd!
grim ALD O.
Pasquin! zorg ons niet voor te liegen! p lÉTRO.
Dat my de drommel plaag’, zo ik u durf bedriegen !
De geen, die hier my zend, als landheer en als graaf,
Js even nnn als ik tot nu een huw'lyksslaak GRIMALDO.
Men bad my evenwel gezegd, een wyl geleden,
Dat onze graaf reeds was in ’t echtverbond getreden Met Arabella, spruit van Falvies eedlen stam;
Hoewel stellig niet dat echtverbond vernam,
PIÉTR o.
Men heeft daarvan zo iets gesproken ; doch myn oordeel AVas dat zodanige echt mynheer njet waar’ tot voordeel;nbsp;pin hy, die altyd hoort naar mynen wyzen raad,
Zag daadlyk af Van ’t meisje en van gehuwden staat.
FL ORENTtNA,
PIS-
-ocr page 29-23
P 1É T R o.
Wcoi! fraai!... Laat ik eens kyte» s Gy kunt met niyn’ persoon het best hem vergelyken.
FLOREKTINA.
’t Schynt dat mynheer Pasquin niet vry van hoogmoed is! PIÉTRO.
Pasquin, mejuffer! is een schalk : dat ka'n niet mis;
Dodi ’t is een eeilyk borst, zyn’ heer gelrouw genegen,
In staat veel’ grappen, maar geen schelmery, te plegen: Dat zal men zien.... De droes! ons praten heeft alvastnbsp;My ’t geen verzuimen doen -waarmede ik ben gelast.
GRIMALDO.
Wat dan ?
PIÉ T R 0.
Ik moet mynheer den intendant doen weten,
Dat onze graaf my volgt, om hier deez’ middag te eten. GRIMALDO.
Ik schrik ’ervan !... Hy wierd deez’ avond eerst verwacht. ’Er is noch niets gereed!
KL ORENTINA.
Wie had zulks ook gedacht? p IÉ T R O.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(braden :
Dat’s niets ; men kan zeer gaauw een goed stuk vleesch doen riy wil, zowel als ik, zich graag hiermee verzaden;
Voorts maar een flesch of vier van d’allerbesten wyn.... GRIMALDO.
Zeg my, of hy alras liier wezen zal, Pasquin?
B 4 nbsp;nbsp;nbsp;PIÉ'
-ocr page 30-2^
PIETRO.
'k Denk, binnen één minuut. Hy is my nagereden;
?t Gevolg komt achteraan... Daar zal hy binnentreden.
Men hoort een groot gerucht.
ZESDE T O O N E E L.
DE VORIGEN; PASQUIN, in het kleed en onder den Haam van den graaf Di Belmonti; .verscheidennbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BEDIENDEN.
Alle de aanwezigen scharen zich ter wederzyde van de deur der zaaiden maken diepe buigingen, terwyl Pasquin, ¦nbsp;met veel winderigheid, binnentreed, en zich, op den vóórgrond des tooneels, op eene sofa nederwerpt.
* A s Q u 1 N , altyd op een' meestercichtigen toon.
asqmnl
PIETRO.
Mynheer ?
PASQUIN, hem zyn' hoed gevende.
Wecra aan! - Pasquin!
PIÉTRO.
'f
Mynheer ?
p A 5 Q UI N, eene zyner handschoenen op den grond werpende.
Pasquin !
Raap op! —
PIETRO.
Mynheer ?
p A s Q u IN, nbsp;nbsp;nbsp;de attdere toewerpende.
Die óók!
PIIS-
-ocr page 31-Pasquin!
’t Schort wis hem in zyn’ kop! p A s Q u IN.
PliTRO.
Mynheer ?
PAS QUIN, syii' voet uitstekende.
Maak my deez’ schoenriem Vast! PIÉTRO, ter zyde.
u Spotter!
PAS Q U I N,
Pasqiiinio!
PIÊTRO.
Mynheer ?
PAS QUIN, item zyne hand toereikende.
Daar, kusch myn hand!
PltSch zotter!
P A S Q U I N.
Ga zó maar altyd voort, dan word ge een’ man, Pasquln! En ik, uw graaf en heer, zal u genadig zyn.
GRImaldo, met groote deftigheid, doch bedremmeld, Fasquin aansprehénde.
Yeröorloof, monsignor! dat we u konipliinenteeren.
En uw hoogcdelheid pligtmatig honorceren.
Om ’t wonderbaar geluk,,, om de aankomst, .«om de pret.»« Omdat gy de eerste maal Ly ons uw voeten zet...»
Omdat gy zó gezond en vet zyt.... Ongelogen,
Ik weet niet wat ik zeg, zó hen ik opgetogen, ,
26
Ily haalt een papier uit, en reciteert, met eene zotte hoogdravendheid,
« ó Puik der landheers, die ooit landheers zyn geweest! o Indien ik als Apoll’ myn zang'aêr wist te wringen,
«Ik zou, \an vreugde stom, heel deftig willen zingen; clk zou zó vrolyk zyn als een onschuldig beest;nbsp;cJa, ’k zou,,..”
p A s Q u IN, driftig opstaande.
Al wel! al wel! laat dat gerym maar varen, G R 1 M A L D O.
Ik zal het dan, heer graaf! voor ’t plegtig feest bewaren. Gy schynt een man van smaak.
P A S Q U IN.
Van smaak? Geloof dat vry: ’k Lust gaarne een lekker brok, en goeden wyn daarby.nbsp;GRIM A LD O.
Wy zullen ook, naar ’t voegt, den landheer wól onthalen. Ilad uw genade slechts, opdat ik niet zou di'alen,
Ons de eer van haar bezoek wat vroeger doen verstaan!
’k Verwachtte u t’avond eerst, en hier is niets gedaan....
P A s Q UI N.
De quot;rooien zyn, doorgaans, een weinig wispelturig:
Ik, (want ik ben een groote,) ik reis en trek gedurig; rfii ben ik in Milaan, dan in Florence, en, eernbsp;Men óm kan zien, in Eorae, en dan,..,
I// roept,
Pasquin!
PIÉ-
-ocr page 33-27
PIJiTR o.
Mynlieer?
PASQUIN.
Hebt gy myn volk gelaat, vóór d’avond bier te wezen? p I £ T R O.
d 3a, heer graaf!
PASQUIN.
’t Is wék Ik zou voor roovers vreezen: Myn schat is groot genoeg, om wat beducht te zyu;
En all’ myn laiechts zyu niet zó dapper als Pasquin.
PI É T R O , iei- xyde,
’k Geloof dat hy zichzelv’ een kompliment wil maken,
PASQUIN.
’k Wou dat ik al gehéél gereed was met myn zaken.
’k Ben noch een nieuweling als landheer, inderdaad!
En dien my noch zo wat te wennen aan dien staat.
Florentina gewaar wordende.
Wie is die lieve meid ? Wel slapperment! ik zocht ’er Al lang zó een vergeefs.
CRImaldo, dtem Florentina met vele pligtplegingen aanbiedende,
Mejuffer myne dochter.
PASQUIN.
Gy noemt haar?
GR IM A LD O.
Florentine.
PASQUIN.
Ei, ei! wat zoete naam !..,
Dat ik u kussch’, schoon kind!
PLO-
-ocr page 34-FLORENTINA.
Gy maakt dat Ik my schaam,
Mynheer de landheer!
p A S Q UI N.
t
Ho! wil maar geen kuschje vrcezen. Gy zult myn kamenier of kamermeisje wezen.
GRIMALDO, driftig.
Verdord, mynheer!..,
P A s Q UIN.
Ei kyk! Wat benje Voor een vent? GRIMALDO.
Ik hen hier intendant, als cerlyk man bekend, üw overleden oom, van zaliger geheugen,
Nam raad en daad met iny, ja niets scheen hem te deugen, Zo ik deswegens niet myn oordeel deed verstaan;
Op myne trouw gerust, mogt hy ten grave gaan.
’t Bestuur van dit kasteel bleef siuts my aanbevolen:
Ik heb ’t ook braaf bestuurd.
P A S Q U I M.
En hebje ook hraaf gestolen ? GRIMALDO, zich bedwingende.
Iloe!... ÜW genade schertst.
P A S Q UIN.
¦Ia, dit is myn humeur, Byzonder als ik zulk een aartig kind bespeurnbsp;Gelyk die Florentine : ó! dan zou ik vergeten,
Dat ik uw landheer, gy myn Intendant moet heeten..,.
Wat inkomst hebt ge ’s jaars?
G R1-
-ocr page 35-29
G RIM A L D o.
Zó!
Tweeduizend kronen. P A S Q ü I N.
Dat ïs te veel.
G RI M A L D o.
Heer graaf!...
PASQUIN.
Ik meen te weinig.
GRIM ALD O4
Ho!,.«
PASQUIN.
Ik zal je, goede man! vierduizend kronen geven.
* nbsp;nbsp;nbsp;GRIMALDO.
Mynheer! uw mildheid....
PASQUIN.
Ja! zó was ik al myn leven. GRIMALDO, zich diep buigende^
Ik zeg u£artlyk dank, hoogedel heer!
PASQUIN.
Ei wat!
Ik, landheer, acht het geld alsof Ik ’t niet bezat.
Tegen Piétro.
G-y, ga eens zien, Pasquin! of myn vermoeide draver Voorzien is in den stal van ryklyk hooi en haver.
Piétro vertreht.
Gy, myn bedienden! gaat, en wacht op dubbel loon.
Jye bedienden vertreihen,
gy gt;heer intendant! ontwyk thans myn’ persoon:
’k Moet
-ocr page 36-30
’k Moet met uw dochter eens een liartlyk woordje praten. Met haar alléén, verstaje ?
GRIMALDO, hiorrig.
Ik meen ’t niet toe te laten.
P A S UIN.
Wat! spreekje tegen ?
GRIMALDO.
Maar....!
pasquin, op een' gebiedende toon.
Heer hulsverzorger! raarsch! GRIMALDO, inliet heengaan, ter zyde.
Die nieuwe landheer, dunkt me, is wel verduiveld harsch!
FLORENTINA, PASQUIN.
PASQUIN, aan den eenen hoeh des tooneels, ter zyde.
Haar oog treft my zó sterk, dat ik schier niet kan spreken.
FLORENTINA, inegelyks, aan den anderen kant.
Wat word ik glurend’ door den landheer aangekeken! PASQUIN, als voren.
Nooit heeft een lief gezigt my zó den kop gebruld, FLORENTINA, als voren, '
Die landheer ziet ’er juist niet onhehaaglyk uil. .
pasquiNj hddJ' naderende j en op eeii* mi/izameii toon% Mejuffev!,,,
FLORENTINA, bedremmeld,
PAS-
-ocr page 37-PASQUIN, iHSgelyls.
Wat is dat kostlyk tveder!
F L OREN TI NA,
^3) ’t is zeer warm!
PASQUIN.
o! Ik val schier van onmagt neder 5
FLORENTINA,
Wis hebt gy sterk gedraafd?
p A s ü IN.
Myn zinnen hollen nóch;
Maar ’t is door u te zien!
FLORENTINA.
Hoe meent mynheer dit toch ? PASQUIN, haar by de hand vattende.
Ik hen verliefd!
FLORENTINA, hare hand losruikende.
Welnu! ligt my hieraan gelegen? PASQUIN.
Ik hen op d verliefd! gy hebt my beet gekregen!
Blazende en zyn zweet afvegende.
Zie zó! dat is 'er uit!
FLORENTINA, Sterk ontroerd.
Wat durft gy doen verstaan,
^ Heer graaf?... Veroorloof my dat ik van hier moog’ gaan, ^y wil vertrekken.
PASQUIN, die haar wederhoud,
Neen, lieve Florentine I ik kan dit niet gedoogen:
Zo ik dees starren miste, ik meen uvï tvree schoone oogen,
Dan
-ocr page 38-32
Dan -waar’ ’t, op ’t oogenblik, -voor iny stikdonkre nacht,-En, plof! ik lag misschien in vyYer, sloot, of gragt, FLORENTINA.
Gy zyt zeer geestig; maar....
F A s q u I N.
Zou ik u dan misliagen?
Of is veellicht dat hartje een’ ander’ opgedragen ?
FLORENTINA.
Neen; maar ik heh geleerd, een meisje is al in ’t net,-Wanneer zy op ’t gevlei van groote heeren let.
P A s QUIN.
6 \ Ik- hehoor gantsch niet tot zulke groote heeren!
Een eeihaar, minzaam Wyfje is al myn zielsbegeeren:
Zo gy het -yvorden vvilt, my niet onwaardig houd.... FLORENTINA.
Men heeft verteld, heer graaf! dat gy reeds zyt getrouwd.
P A s Q u I N.
Gy moogt, bedrieg ik u, my V17 een’ schohhert heeten:
’k Had nimmer vrouw, of kind, ten minste by myn weten, FLORENTINA, ter zyde.
Pasquln heeft waar gezegd!
P A S Q UIN.
Nu , meidlief! kort beraad. FLORENTINA,
Hoe zou toch, edel heer ! een man van hoogen staat,
Een vvelgeboren graaf, ooit ernstig kunnen denken,
Heen !
-ocr page 39-33
Neen! ik geloof dit niet. Een adelyke Trouw Kan ’t éénig voorwerp zyn van uwe liefde en trouvV.
1gt; A s Q u IN.
Ki wat! ik had nooit trek tot freules, of gravinnen j Of baronnessen, of tot pulk van marqulzinnen:
Zy liepen wel my na ; maar zulk een man als ik Was niet de vogel, die kon Vallen in haar’ strik.
Prinsessen hebben zelfs myn hart niet kunnen vangen.
In ’t kort, gy zyt alléén myn ooglust, myn verlangen,
Myn freule, myn gravin, myn waardigste prinses,
En, ’t geen noch sterker is, myn zielbetoveres.
Spreek, schoonste schoone! kan myn aanbod u bekoren?
F LORENTI N At
Onze afstand is te groot: ik mag naar u niet hooren j Heer graaf!...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P A s Q u t N.
Wat ik u hld, laat toch dal „graaf’’ eens daai'i ’t Is my recht haallyk, als wy spreken met elkaêr.
Zoud gy, als ik met u, in stand en in vermogen,
Gelyk waar’, ja zelfs mln’ dan gy, veeleer gedoogeri *at ik u voorslag deed.,. ?
FLORENTINA, Ontroerd.
Mynheer! in dat gevalr
Zou ik u zeggen, dat,,.. Nu zeg ik niet-met-al,
Maar hlyf uw dienares!
gaat sehielyh heeiu F A s Q u IN, alleen.
o! Kon ik haar belezen,
’k Zou, yoor Pasquln, geen graaf, geen koning, willen Wezen f
(i nbsp;nbsp;nbsp;^ G y-*
-ocr page 40-34 P A S Q U I N,
A G T S T E T O O N E E L.
Pi^SQÜIN, PIÉTRO.
P A S Q U I N.
Och , Plétro! ’k ben verliefd!
p IÉ T R o.
Wat zegt ge daar, Pasquinï ’t Zal zekerlyk een liefde als naar gewoonte zyn.
PAS QUIN.
ó Neen! ’t is nu in ernst, voor ’t eerst van al myn leven.
De naam van Florentine is in myn hart geschreven;
’k Ben deeglyk in de knip.
PIÉTRO, lagchende.
Een landheer zo als gy!
’t Kind van uw’ intendant!
P A S Q u I N.
. nbsp;nbsp;nbsp;Staak zulk een spotterny,
’k Wil alles onderstaan om met zyn kind te paien.
PIÉTRO.
Zo zult gy nu de rol van landheer laten varen ?
P A s Q u I N.
Vast niet: met grooter vlyt voer ik die heden uit.
PIÉTRO.
Vertel my dan eens recht wat deze klucht beduid ;
Want, schoon ik medespeel, ik heb noch niet vernomen Waarom we in dezen schyn op Villa-rosa komen.
Daar ’t onze graaf beveelt, vertrekken wy met spoed.
Ik in een rydtuig, gy te paard, naar ’t buitengoed,
£n
-ocr page 41-35
En voeren herwaart Leen een koffer vol met klecrenj Nu houd gy stil in ’t hosch hetwelk wy doorpasSeeren ^
En doet aldaar met u ray wisslen van gewaad,
Terwyl ge uzelv’. verkleed gelyk een’ man van staat 5 Ey wilt Belmonti zyn, ik dien Pasquin te wezen;
En, of ik al u vraag, waarom ge u laat belezen Tot zulk een vreemde zaak, gy antwoord anders niet.
Dan: « Pi^tro! ’t is een grap v volg maar wat ik gebied, «Alsofik landheer ware, en doe Grimaldo weten,
«Dat graaf Belmonti komt om op zyn’ lusthof te eten.’*
Ik ry vóórüit, lieg stout, wacht u hier af als heer :
Zie daar all' wat ik weet, en dit mishaagt my zeer.
PAstJUIN, hem ter zyde trehhende.
Een schriklyk groot geheim moet ik u mededeelen.
P1É T R O, Zeer nieuwsgierig.
Wat dan?
P A * Q UI N.
Nu?
PASQUIN.
Wel zeker! nbsp;nbsp;nbsp;‘5
PASQUIN.
Plétro ! ga,, en zie voorzigtlg rond Of iemant ons bespied.
PIRTRO, nci de deuren te hehhen hezigtigd.
rr
P A S Q U I
’k Sloop uit Florence weg... Wil toch uw tong betoomen? Weet... ’k heb een’ moord begaan.
PIÉTRO, verschrikt.
Oei ! wat heb ik gehoord!
Wie was dan... ?
P A S Q UIN, met veel geheimzinnigheid.
Luister wél.... Ik heb de kunst vermoord! p IÉ T R o.
rio, ho! gy deed dan niet een’ dichter ’t leven derven?
P A s Q ü I N.
Neen! maar ronduit gezeid, ik deed zyn treurspel sterven, p 1É. T R O, lagchende.
Wel schriklyk!
PASQUIN.
Lagch maar niet; een algemeen gefluit Dreef my van ’t hoog toonecl, en stil de poorten uit.
PIÉ T R o.
Is dat nu ’t groot geheim dat gy bekend wilt maken? ó Spotter! heeft dit iets gemeens met ónze zaken?
PASQUIN, deftig.
Zeer véél. Ik zwoer destyds, en bleef myn’ eed getrouw Dat ik voortaan nooit weer voor treurheld spelen zou.
Toen kwam ik by den graaf als kamerdienaar wonen;
Hy hield, als man van smaak, veel van tooneelvertooncn; Doch ik, rampzalig vorst, verbannen uit myn ryk,nbsp;quot;Verzweeg voor hem myn’ rang en grievend ongelyk.
Gy weet vvel dat, toen hy met Arabella paarde,
Elk feest iu zyn paleis veel’ gasten saasnvergaêrde :
-ocr page 43-37
Ik speelde daar voor hem een blyspelrol of vier,
Zó recht tot zyn vermaak, dat hy met d’eerlauvtrier,
(Ik meen een beurs vol goud,) myn kunsttalent bekroonde , l^n sedert móér en méér zyn vrindschap my betoonde.
Nu streelt de lieve kunst myn zinnen zó geheel, l)at ik hier ook een rol tot myn genoegen speel.
PIÉTRO.
Best! maar als ’t jonge paar deez’ avond hier zal komen, Moet dan mynheer Pasquin geen goed pak slagen schroomen ?nbsp;En zal zyn arme knecht niet deelen in die vvinst?
pasquin.
Neen , Piétro! kvvel bicröm u met in ’t allerminst;
’k Neem al ’t gevolg op my; poog thans niets te onderzoeken, ’k Bedoel, zo v«el ik kan, Grimaldo vvat te doeken;
Die grynsaart dient gefopt: bied my daartoe de hand,
Eu, plaag ik u wat sterk, verdraag dat met verstand. PIÉTRO.
^yt reeds oorzaak dat Lauretta, die ik heden Hier eensklaps Wedervond, op my zeer wierd te onvreden,nbsp;Wyl ik by haar Pasquin, en niet meer Piétro was.
PASQUIN.
Goed! mooglyk komt dat meisje ons in het spel te pas.
PIÉTRO.
Maar zeg, kunt ge u altoos als man van rang gedragen? pasquin, hoogdravend.
Ik was tooneelmonarch, en durft ge dit noch vragenl
« ®
PIÉTRO.
Ja, uitgefloten, broer!
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;PAS-
-ocr page 44-38
PAS QUIN.
Dat lot is Velar deel;
U Valt grooter lièu te beurt, zelfs buiten ’t schou-vvtooneel. PIÉTRO.
P A S Q U IN.
Deez’ naam moest gy my minder geven: Hy zou, wierd dit gehoord, ons plan geheel weêrstreven.nbsp;Op een' gebiedende toon.
Volg ray tiRar ’t stookvertrek der hongrige natuui'.
Leev’ 't Itaaljaansch vernuft! lof’t geest- en keukenvuur! IHétro wil vóór Pasquin de deur uitgaan; doch dezenbsp;stoot hem te rug, en Fiétro laat Pasquin, metnbsp;vele buigingen, vóór zich vertrehlen.
Pinde des eersten bedrgjs^
li
nONAVENTURA, GRIMALDO. BONAVENTURA.
'k Hoor,buurman! dat uw graaf op’t landgoed is verschenen, En daarom haastte ik my, en kom hier driftig henen,
Te weten, in zoverr’ royn zware buik het duld.
Zeg eens, is hy een man die graag wat lekker smult ?
Is hy braaf dik en vet? Dan zal hy my behagen; Bonaventura, weet ge, is vrind Van volle magen....
¦yVaar is hy dan ?
GRIMALDO.
Signor! hy snuffelt, met zyn’ knecht,
Nii eens de keuken, dan de kelders dóór.
BONAVENTURA.
Dat's recht!
Dat’s aadlyk, inderdaad! ó! Welk een heerlyk teeken!
Gy hoort niet, zo ik hoop, den graaf Van studie spreken., Van huishoudkunde op ’t land, van delven in den grond,nbsp;Om Vaas, of penning, dien de worm reeds half verslond.nbsp;Van bergen slechten, of verleggen van kanalen,
Of all’ wat zó den geest doet van den disch verdwalen? GRIMALDO.
Ily sprak tot heden niet van de eene of de andre zaak,
B ONAVENTURA.
Dat’s best! dan is hy juist een landheer naar myn’ smaak.
C 4
Myn vrouw zal wis van hem zó veel als ik niet liouèn;
Want zy behoort ook al tot die geleerde vrouwen,
Die alles weten, (ó! dat is der mannen kruis!)
Behalve slechts dat geen wat omgaat in haar huis.
’t Naturelyk verstand kan boek en les ontheeren;
Ik heb, God dank! het myne, en zou niet méér begeeren, GRIM ld o.
Dit hoort men klaar genoeg. — Mynheer! ik bid, gelief,
Eer hier de graaf verschynt, zolang , tot uw gerief,
Een’ stoel te kiezen; want het staan valt u bezwaarlyk. bon AVENTURA.
Mynheer Grimaldo is wel zeer beleefd. Ja, waarlyh!
Ik zit graag in een’ stoel, wiens kussen als een bed Zagt Wegzinkt onder ’t lyf..,.
By plaatst zich in eeneu arnfstoel.
Zie daar, dees voegt my net, Ba esns te hebben gesnopen^
Iloe gaat het, op uw land, met erwten en met boonen?
GR IMALDO.
Zy kompn schraaltjes aan.
BONAVENTURA,
In tegendeel vertoonen Myn peulgeWassen zich veel milder dan voorheen.
GRIMALDO.
En de oorzaak is... ?
B O N A VENT ÜR A.
Dit weet myn hovenier alléén :
Gy kunt wd denken , dat ik niy niet met het groeijen.
Maar
-ocr page 47-Maar met het zoet gebruik der vruchten, 'wd hemoeijen, GRIM A LD o.
Dat is met recht.... Zie daar den landheer.
TWEEDE T O O N E E L.
BONAVENTURA, PASqUIN, G RIM A L D O , P I ÉT R 0«
BonaventüRA, ópstaande, en Fasquin omarmende, die dit niet verwacht,
VV at geluk,
Dat ik, myn -waarde vi’ind! u in myne armen druk!
PAS Q UIN , een weinig onthutst.
Mynheer !... Ik -weet noch niet -waarom wy vrindenheeten; Ik heb u nooit gezien, of 't is my lang vergeten.
Tegen Grimaldo,
Wie is die dikke heer?
G RI M A L D o.
Signor Bonaventuur’,
Houtvester in dees streek, en onze nagebuur.
PASQUIN.
Dat hy veel denkt en leest, bespeurt men aan zyn wezen. BONAVENTURA.
’k Heb sints myn’ schoolschen tyd nooit éénig boek gelezen, Behalve ’t keukenboek , dat myn orakel is.
’k Was dtkwyls prezident, maar aan een’ goeden disch, PASQUIN.'
Mooi! mooi! ’k ben óók een vrind van eten en Van drinken. bonaventu ra.
Dan benje recht myn man; wy zullen samen klinken.
C 5 nbsp;nbsp;nbsp;-i
-ocr page 48-Zeg, graafje ! lust gy graag een goed stuk kalfsgebraad, Wél sappig, -vet en bruin?
P A S Q UIN.
Dat’s lekker, inderdaad! bonaventura.
Kapoenen, duiven, en patryzen, en faizanten?
Wildzvvyn, en rhee, en haas?
p A s Q u IN.
Ho! dat zyn juist myn klanten! bonaventura.
Gevalt u Kaapsche, Rhynsche, of vel Bordeausche wyn? p A s Q ü IN,
’k Drink ze allen tot ik zwaai.
bonaventura, verruit.
Dét is een man !
PASQUIN, roepende.
Fasquin!
PIÊTRO.
Iloogëdel heer?
PASQUIN,
Toe ras, geef stoelen!
Fiètro gehoorzaamt hem. Bonaventura en Pasquin. zetten zich /ieder,
’t Moet my streelen,
Zo gy, myn Waarde heer! in myn vermaak vrilt deelen. bonaventura.
Ja, ja! gy zult wel zien, dat ik, naar d’ouden trant,
Een goede slokker ben,
PAS-
-ocr page 49-43
PASQUIN.
’k Geloof helt Hy roept.
Intendant 1
G RIM A L p O f zich buigende.
Graaf?
PASQUIN, trotsch.
Die gemeenzaamheid moet ge u niet weêr vermeten: Ik wil dat gy voortaan my „monsignor” zult heten,
G RIM A L D O, als voreii.
Zeer gaarne, monsignor!
Ter zyde.
Dat’s een verbruide vent! PASQUIN.
'k Heb my daareven naar myn keuken heengevvend;
Zy ziet ’er sober uit!
GRIM A LD o.
Daaa' wy niet denken konden.... PASQUIN.
Ik heb myn kelders niet in ruimer staat gevonden;
De vóórraad, zo van spys als wyn, ’t is alleS op.
GRIMALDO.
i^ïaar....
PAS QUIN.
Zo ’t niet beter gaat, dan geef ik u den schop, BONaventura, uitroepende^nbsp;Landheerlyk! vorstlyk zelfs!
PASQUIN.
Da! ’k zal hem mores leeren!
GRl'
-ocr page 50-G R1 M A r. D 0.
Ik zal u, monsignor! in alles kontenteeren.
Verwacht dat naar den eisch uw, tafel aadlyk zy.
P A s Q u IN.
'k Geef hier, deez’ avond, een zeer prachtige party :
Men legg’ dus alles aan raet zwier en smaak en gratie;
Men make in huis en hof de schoonste illuminatie.
Zó helder a's de zon die op den middag blinkt;
Men voeg’ daarhy muziek, die fraai in de ooren klinkt; Voorts maskerade en bal, tot in den vroegen morgen;
In ’t einde, (en allermeest dient gy daarvoor te zorgen,) P.icht hier, in zaal by zaal, alsook in laan by laan.nbsp;Buffetten, met al 't geen strekt tot verkwikking, aan.
Ik weet, gy kunt dit doen, want gy hebt ryklyk schyven; En de onkost-rekening inoogt gy behoorlyk schryven,nbsp;GRIMALDO, ter zyde.
Dit hoort geen doove 1
Tegen Pasquin.
Uw feest, hoogedel heer! zal schoon, Ja vorstlyk zyn, al» „ik” daartoe myn vlyt betoon.
PASQUIN»
Goed! - Nodig ook daarhy alP myne nageburen,
En zeg, dat ik hen wacht, ten avond, vóór tien uren, Marsch J
DERDE T O O N E E L.
BONAVENTURA, PASQUIN, PIÉTRO. BONAVENTUR A.
Ik bespeur zeer klaar, myn lieve graaf! dat gy Een vrind zyt van vermaak en goede cier daarby.
Gry weet byzonder fraai een landfeest aan te leggen.
PASQUIN.
Dat ge óók daai’öp behoort, verstaat zich zonder zeggen. BONAVENTURA.
Dat ik ’er wezen zal, wees vry gerust daarvan.
PASQUIN.
My dunkt, gy zyt, signor! een deftig edelman.
BONAVENTURA.
Dat ben ik! Wel verdoemd! ik kocht voorlang myn’ adelj Maar k ruil myn tafel niet voor ridderlyken zadel.
’k Heb ééns, en ’t was een dag die eeuwig heuglyk is, j Twaalf uren achteréén gezeten aan den disch.
PASQUIN.
Gewis zyt ge ook gehuwd?
BONAVENTURA.
’k Bezuur dit alle dagen ï
Ik heb een vrouw... een vrouw... gevormd om my te plagen j Ilo ! een geleerde vrouw , die , (denk eens na, myn vrind!)nbsp;Slechts éénmaal op een' dag tot eten is gezind.
Maar, ’k heb een lieve spruit, die my zal evenaren.
Een dochter, reeds van wigt, schoon noch geen twintig jaren; Zy breit en stopt zeer mooi; maar kookkunst is haar gaaf;
Pas-
-ocr page 52-BONAVENTURA.
Ja! en van ’t eerste water.
PIÉTRO, ter zyde.
Geen adelyke boer roerde ooit zó gek zyn’ snater!
p A S Q U1 N, tegen Bonaventura^
P A S Q U IN.
Recht schoon en welgepast!
BONAVENTURA.
Ze is thans zeer zieklyk, wyl zy reeds sints gistren vast.
Opamp;taande, gelyk ooh Pasquiiu Hoor eens, mjn beste graaf! ’k zou ons gelukkig bouên,nbsp;2,0 gy gezind waart, met het lieve schaap te trouwen.
Zy wlerd noch nooit gevryd, ja zelfs nooit aangezocht:
Zodat,,.. nbsp;nbsp;nbsp;•
PA S QUIN.
Ik word misschien door’t huwlyk haast verknocht: Het spyt my dus, mynheer! dat ik me onvoegzaam reken...nbsp;BONAVENTURA.
Nu! ’t zal myn Beatrix toch aan geen man ontbreken. •
PA S Q UIN.
Wel neen! voorzeker niet! heb maar daarvoor geen vrees: Men vind toch overal liefhebbers van vet vlecsch.
BO-
-ocr page 53-BONAVENTURA, lagchende.
Cry zyt een schalk!
Dat’s waar!
De gekken zyn myn vrinden. Ik hen een rare graaf: dat zult gy ondervinden.
Daar ik, zo veel ik kan, my ’t leven zorgloos maak,
Is hoertery myn lust, en lagchen myn vermaak;
Ook ben ik, lieve vrind! geen minnaar van studeeren:
Dy; die studeert, eet slecht, en kan geen spyz’ vcrteeren.
BONAVENTURA.
Dat’s juist myn stelling, vrind I dat’s heerlyk, op myn woord! Gy zyt een filozoof, en wel van de echte soort»
Hierover zullen wy aan tafel best verhandlen.
Gelief nu eens, metmy, de villa door te wandlen:
’k Heb haar noch niet gezien; en’t past me als landheer wél» Dat ik eens deeglyk orde op myne zaken steil’.
BONAVENTURA.
Zeer gaarn’; maar, graafjelief dan moet gy me ondersteunen » En ik dien, onder 't gaan. Wat op uw’ arm te leunen:
Het wandlen valt my zwaar. Wanneer ik met u kom Aan t eind der groote laan, ga ik naar huis weèröm.
Myn vrouw en dochter, die ik u wil prezenteeren,
Zyn nu, gelyk ik denk, al deftig in de kleêren;
En ik keer hier, met haar, voorzeker binnen t uur» PAsquiN.
Pasquin! ontsluit de deur,
48
Piétro gehoorzaamt hem; Pasquin vervolgt.
Mjnlieer Bonaventuur’!
Ik bid u, treed vódrüit j en maak geen koniplimenten;
Ik ben hier op myn’ grond.
’k Poog my niet uit te venten Voor hoflyk; maar ik ken myn groote waereld goed jnbsp;En dus na u , heer graaf!
PASQUlNy hem ruw de deur uittrehheiide.
Toe! kom dan voort, gantsch bloed! .., Gy, vvacht my hier, Pasquin!
F I E R D E T O 0 N E E L.
H oe drommel durft by wagen, iXich hier z6 stout als graaf en landheer voor te dragen?
Hy komt ’er zéker of met een gebeukte huid.
En dit Zal erger zyn dan ’t vorig Rijnstgefluit;
Licht Zal men Ook op my wat hier 'gebeurt verhalen,
En ik, Pasquin in naam, zal vooriJPa'squin betalen.
De henker! ’t gaat niet aan, en. Oer ’t zó loopt ten end’.... DdSr zie ik myn Laurett': ’k maak alles haar bekend,
V Y F D E T O O N E E L.
PIÉTRO, nbsp;nbsp;nbsp;t^B^uhoudende ^ die eene der
zydeuren wil ingaaiu
Bi,r toch, Lauretje! blyf, en laat ons eensjes pralen,
BAU-
-ocr page 55-4!^
Lauretta, zich losruMende. ïlt fccu Lauretje niet, en moet je voort verlaten,
Goen dag, Pasquin!
PIÉ T R O, die haar vasthoud,
Ê1 wat! geef my deez’ naam niet v^cèr • ’k Wil PIétro zyn voor u, gelyk ik vvas vveleer.
LAURETTA.
Neen, deugeniet! je hebt my scliandlyk voorgelogen,
En door een’ valschen naam geblinddoekt en bedrogen» p 1 i T R o.
’k Ben vvaarlyk geen Pasquin, geloof my op royn woord!
LAURETTA.
Waartoe dan deze rok, zó ryk met goud geboord?
Aan geen’ gemeen’ lakei betamen zulke kleêrenj ie v?aart niet, in Milaan, zó deftig in de veêren*
Ilier schuilt wat achter.
PIÉTRO.
’t Is maar uiterlyke schyn...-W
LAURETTA.
En waarom namje flus den naam aan van Pasquin?
P lÉTRO.
De reden van die klucht zal ik u voort verklaren, LAURETTA.
3e had me nooit gezien! ook, hoofd der leugenaren? PIÉTRO.
Dit was maar spotterny. Wees toch niet langer boós:
Ik min u even trouw en vurig als altoos.
LAU-t
-ocr page 56-LAURETTA.
Ja ! mogt dat -waarheid zyn ...
PIÉTR Oi
Gy twyfelt aan myn rede?
Zo ihgt; Lauretjc-lief! bevesten moet met eede....
LAURETTA.
Nu, Piétro! vloek maar niet; ’k geloof je reeds te wél.
p I É T R o , haar lusschende.
Dit zy dan tusschen ons ’t bewys van vreèherstel!
Jago gluurt door de achterdeur der zaal, en, dit tooueel ziende, sluipt hy ongemerkt linnen,nbsp;en verbergt zich achter eene tafel.nbsp;LAURETTA.
Focit zo het icmant zag , wat zou men niet al zeggen!... Dat ih je bleef getrouw, hoef ik niet uit te leggen.
Mynheer onze intendant wil myn verbindtenis Met Jago, die bier woont en onze stalknecht is:
Hy is een weinig doof, en ook wat dom, maar eerlyk.
Dat my die lummel vryt, kyk , dat verveelt me deerlyk :
Hy is myn Piétro niet, in houding en fatzoen,...
Maar, zei je me nu haast je’ grapjes hooren doen?
Wat moet die maskerade, al dat gedraai, beteeknen? PIÉTRO.
Zo gy goed zwygcn kunt, en ik daarop kan reeknen.
Hoor dan ons gantsch geheim, in ronde taal gezegd:
De graaf is niet de graaf, en ik ben niet zyn knecht.
LAURETTA, Zeer verwonderd.
De graaf zou niet de graaf, gy zoud zyn knecht niet Wezen! Dat is voor myn verstand te boog.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PIÉ'
-ocr page 57-PIÊTRO.
Mync uitgelezen’!
’t Is Waarlield, sclioon gy ’t juist niet eigenlyk verstaat.
’k Meen graaf Belmonti niet: hém dien ik inderdaad; Maar’k meenden landheer, die zich hier zó stout doet hooren*nbsp;Hy is zo min als wy in hoogen staat geboren.
Al is hy vorst geweest; want dat was maar in schyn }
£n die tooneelmonarch....
LAURETTA.
Wie is hy dan?
RIÉTRO.
LAURETTA, lagcJiertde.
Pasquin!
PI i T R O.
De gi’aaf noemt hem zyn’ kamerdienaar, nbsp;nbsp;nbsp;'
LAURETTA.
Waarlyk!
Is hy de landheer niet ? ’k Geloef j'e zeer bezwaarlyk. PliTRO.
’t Is echter zó, myn kind! Wy hebben ons verkleed,
Toen ik door ’t gindscbe bosch deez’morgen met hem reed.
Dit kluchtspel, dat gy ’t vat, is om zo Wat te spotten Met onzen intendant, die mooi zich laat bedotten.
LAURETTA.
Maar, Pietro! als die gryns, Zodra hy kwaad vermoed,
PIÉTRO, uitschaterenie.
Wy, roovers? Die is goed!
sa
Wy, roovers!... ó! Zo dit Grimaldo kwam ter oorcn,
Hy waande zich, uit angst, op ’t oogenblik verloren. la ur ETTA.
Waarom moest ook je’ rok, je’ naani, veranderd zyn ? PIÉTRO.
Pasquin, die landheer wlerd, koos Piétro tot Pasquin. LAURETTA.
Dat’s grappig; maar hoe langmoet wel dit kluchtspel duren 7 PIÉTRO.
Tot d’avond, op zyn best, lot negen of tien uren;
W’ant als Belmonti zélf hier aankomt op dien tyd ,
Dan is de nieuwe heer terstond zyn landgoed kwyt.
LAURETTA.
Ja! waar’ het anders niet; maar, Piétro! ’t is te vreezBn', Dat gy by onzen graaf je’ dienst óók kwyt Zult wezen ;
De heer blyft gaarne heer, en lyd niet dat zyn knecht Den haas zal spelen in zyn afzyn.
PIÉTRO.
Dat is recht;
]gt;Iochtans, Pasquin belooft, dat, wat’ervan moog’ komen, Dy alles op zich neemt, en ik niets heb te schroomen,nbsp;Lauretta! deel maar vast in ons vermaaklyk plan,
En fop Grimaldo meê, zo veel het lukken kan:
Op uwe eenvouwdigheid zal hy zich best verlaten;
Maar zorg vooral noch meer te zwygen dan te praten. LAURETTA.
Ik zal myn best dpen : ó! Laurette is ook niet dom! PIÉTRO.
Nu van iels anders, liefste I Ik bid u ernstig, om
Dien
-ocr page 59-53
E Z.
Dien J:igo, dien scliavuit, nooit vrindljk toe te spreken; Want ik, vry wat jaloersch, ik zal den hals hem breken,nbsp;Zo ’k hem met u ontmoet in heimlyk mondgesprek!nbsp;LAURETTA.
Ei, Piétro! wees toeh niet bekommerd om dien gek.... Maar, ’k heb myn’ tyd verpraat, en raag niet langer toeven.nbsp;Vaar wel!
PIÉTRO, haar weder lusschende.
Dag, beste meld!.. .Ho! ’k moet noch eensje sproeten! Lauretta vertrekt door ee/ie zydeur, en Piétronbsp;door de achterdeur.
j A G O, uit zyne schuilplaats te voorschyn komende. Oei! wat heb ik gehoord!... Ik zweet uit angst daarvan!...nbsp;’t Is jammer dat ik niet wat scherper lulstren kan.
’k Ben, ondertusschen, hlj’ dat ik iets mogt ontdekken.... Ik, Jago, ik een gekl... Lang leven zulke gekken!...
’k Moet wat ik heb verstaan zo daadlyk myn’ patroon Vertellen, en daarvoor wacht ik een heerlyk loon.
Uy wil gaan,
GRIMALDO, florentina, jago.
.j. nbsp;nbsp;nbsp;jago, die Grimaldo aan de deur ontmoet,
I’iynheer! och! kom toch gaauw, of alles is verloren!
grimaldo, norscli,
Il’at of die rekel hier gedaan heeft ?
JA-*
-ocr page 60-54
Zien en Iiooi'en.
grimaldo.
Gv, liooren? en wat dan?
J A G o.
Een yslyk Loos Ledi’vf.
Eilieve ! zie maar eens: ik ril door al myn Ijf.
GRIM ALD o.
Welk boos Ledryf?
J A G o , die hem niet verstaat.
Wat bliefje ?
GRIMALDO, vinnig.
Ik schyn by u te fluistren ? Guit! zo ik driftig word, zal ik je leeren luislren!
JAGO.
Ik luisterde ook, mynbeer!
grimaldo, met eetie harde stem,
Waarzo ? naar -yvien ? naar yvat ? JAGO.
Daar, by die tafel, Waar ik my verscholen had.
Gy denkt misschien, signor! hier veilig te overnachten: Jawel! ik zeg het u, ban dat uit uw gedachten:
De roovers zyn hier t’huis.
GK.IMALOO) ZGGr VGTwonderd,
De roovers? Jagoi spreek! JAGO.
TervVyl ik door een reet van deze zaaldeur keek,
Zag ik Lauretta staan, die bezig was met praten,
Tan
-ocr page 61-Van hem, die t’ochtend hier geljk lakei verscheen.
Wip! sluip ik door de deur, en kruip daar zagtjes heen.
En hou my stil, en gluur, en hoor met bei’ myne ooren: Wat denkt nu wel mynheer dat ik heb mogen hooren?
FLORENTINA.
Dat gy een zotskap zyt!
J A G O, die haar niet verstaats Wat blieft mejuffer?
GRIM ALD O.
De inleiding haast ten einde, eer ik myn zinnen mis ?
JAGO.
Ik gluur en luister dan, en, daar ik gluur en luister. Verneem ik van een bosch , van roovers in het duister,
Van valsche namen, van verkleeding, en zo meer;
Men noemt ons duidlyk, my, Belmonti, u, mynheer!
’k Hoor dat het droevig kort zal met ons drieën duren,
En vvy reeds zyn vermoord van avond vóór tien uren.
« De graaf is niet de graaf” : ddt kon me niet ontgaan; oPasquin is niet zyn knecht;” dat heb ik klaar verstaan;
De schurk, die met Laurette in vryheid dacht te spreken. Hiep, daar hy noemde : „Ik Zal den hals hem breken l”nbsp;Signor Grimaldo! och! vrees hier voor plunderaars!
De landheer en zyn knecht zyn roovers, moordenaais ; Laurett’ spant met hen saam’, ik moet het vast vertrouwen;nbsp;’k Geloof, men zal met ons reis duchtig bruiloft houen;
’t Zal met ons allen hier „ goè nachtzj») op één’sprong, Eu.,..
D 4 nbsp;nbsp;nbsp;GRI-
-ocr page 62-5Ö
GRIM A LD o.
Scheid ge ’er noch niet uit, vervloekte lastertong?
J A G o.
Ik, basterthond, mynheer? ’k Was altyd trourT en eerlyk. Ik hoor somtyds verkeerd, want doofheid plaagt me dcerlyk ;nbsp;Maar ’k hoor toch wat ik hoor.
FLOREntina, lagchende.
Voortreflyk aangemerkt!
G RIM a L D o.
Hebt gy hier onlangs niet een groot rumoer bewerkt,
«Kó, dat de buren zelfs verlegen moesten raken,
Toen onze keukenmeid, die niet wist vuur te maken, Gramstoorig vroeg, ,, of al de vöprraad was verbrand?”nbsp;Toen riopje: „Brand!”
JAG o.
Dat’s waar; maar’k was toch by de hand, G RI M A L D o.
Je waart een groote gek, en ’t geen je thans durft snappen Is wel het ergst van all’, gaat boven alle grappen:
Jc scheld mynheer den graaf en zyn’ bediende , ó guit! ïïiet slechts voor roovers, maar voor moordenaren uit!nbsp;Waarom ? Omdat je alleen ten halve weet te hooren.
Indien je iels méér vertelt, wrjf ik je zéker de ooien;
Hard schreeuwende,
^eg eens, verstaje dat?
GRI-
-ocr page 63-57
GRIMALDO.
Ja! en de grootste schoft, de snoodste lasteraar.
’k Weet niet wat my 'weêrhoud de ribben u te sineeren!
FLORENTINA.
Ei, vader! ’t past veeleer met hem den gek te sclieeren.
Gy ziet, die arme knecht is in de war gebragt.
GRIMALDO, vinnige Spreekt ge óók my tegen ?
J A G O.
Och! word zó myn trouw verdacht! Ik zeg noch édns, het zyn twee fielten die hier kwamen,nbsp;En zéker spannen zy met andre fielten samen:
Signor! ’t is een komplot....
GRIMALDO, in woede,
o Duivel, die my sart!..,
77y lirygt een' stol, en dry ft Jago de deur uit, Yoort! scheer je naar den stal!
JAGO, wegvlugtende.
Dat loon is al te hardl
GRIMALDO.
JJie rekel had hyna my driftig kunnen maken.
Door zyn verbruid gesnap van ongeloofbre zaken.
’k Ben, ondertusschon, blj’ dat onze landheer niet Bewust is van de smaad die hier hem is geschied: ,
58
De graaf een roover! en Pasquin zyn medemakker!...
Ku lagch ik zélf ’er om....
Naar de deur gaande.
6 Eervergeten rakker!
Kom weer met logens aan! of ik je ook rossen zal!
FLORENTINA.
Denk maar niet meer, papa! aan zulk een zot geval. Delompert meende ’t goed,schoon doofheid hem deed dwalen.nbsp;Laat ik , op myne beurt, u meê wat nieuws verhalen:nbsp;Mynheer de graaf is sterk op my verliefd.
GRIM AL 0 0, spottende.
FLORENTINA.
En hy mishaagt my juist ook niet, papa!
GR.IMALDO, als voreii,
Dat’s raar!
FLORENTINA.
Ik zeg de waarheid.
En hy?
En gy?
FLORENTINA.
GRIM ALDO.
FLORENTINA.
Ik wou dat Ly geen landheer waar’, GRIMALDo.
Ho, ho!
En hy?
F LO-
59
FL ORENTINA.
Zo, zo!
Mjn mlndre staat verscheelt hem niet. GRIMALDO.
En gy?
FLORENTIN A.
En hy ?
Ik zelde hem, dat groote heeren vleijen. GRIM ALD o.
F LO RENTINA.
Dat hy ’t goed meende, en my niet vvou verléicn, GRIMALD o.
Engy?
FLORENTIN A.
Ik, vader!... ik ontroerde , en ik vertrok,
GRI M ALD O.
Zeg, Florentina! ziet gy wel deez’ fraagen Stok?
FLORENTINA.
Wat wiltfgy hiermeè zeggen? GRIMALDO.
Dat ik hem over dwars zal op je’ ribben leggen.
Indien ge ooit naar ’t gevlei van graaf Belmonti hoort!
Gy weet, Grlmaldo houd in zyn beloften woord!
florentina.
Maar, vader! is ’t myn schuld, dat ik hem kan behagen? Dien ik den landheer ook geen achting toe te dragen?nbsp;GRIMALDO.
da, ja! wy weten wel hoe ’t met die achting gaat!
6o
Zie daar lielgeen, voorwaar, een schoon verbond moet geven! Begeert ge op dit kasteel als zyn maitres te leven ?
FLorentina, beschaamd, o Foei, papa!.,.
G R1M A L D O, heilig.
Zo hy uwe eer belaagt, ray sart,
Ik dryf, recht Itaaljaansch, een’ moordpriem hem in’thart! FLORENTINA.
Gy doet my schrikken!... Neen ! hy vfil rayne eer niet krenken, Maar heeft beloofd.... Hykomt. Blyf toch zyn’rang gedenken!
GRIMALDO, FLORENTINA, F A S Q U I N.
PAS quiN, by het inkomen, Floreiitina gewaar wordende.
Daar gaat royn zon weer op, en voort is ’t helder dag. Grimaldo! zeg my eens, hoe toch of’t wezen mag,
Dat gy, die altyd grynst, en knorrig zyt en vinnig,
Een dochter hebt verwekt, zó yrindlyk en aanminnig?
Ik vraag, wanneer ik hier dit groot verschil bespeur.
Waart gy, eerst jonggetrouwd, licht heter van humeur?
GRIMALDO, gebelgd.
Hoe, raonsignor!...
Nu, nu! wees maar niet zó boosaartigj Vergeet niet wie ik ben, wanneer ik my verwaardignbsp;Te schertsen met den geen dien ik myn’ minder’ acht.nbsp;Indieu ik waar’ bedeeld inet voistelyke magt,
Gy
-ocr page 67-61
Gy zoud myn hofnar zyn, ó pulk der knorrersbazen!
’k Zou vreemde ambassadeurs doen zwygen door uvv razen» En niyne hofdienaars, zo ’k wierd door hen gebruid,
Door u deez’ dikken stok doen leggen op de huidi GRIMALDO, z/n’ sto^ ivegzettende.
Vergeef, hoogedel heer ! indien het u mogt boonen,
Dat ik dus, voor uw oog, niy dorst gewapend toonen:
Het krenkte wel’tontzag; dan, (’tbleekmyreedsvoorlang,) Veel’ menschenhoudraen slechts door stoksmeer inbedwang.
i
P A S Q U ï N.
Vaak beult een meesterknecht zyn’ meesters onderzaten» Florentina aarizicnde.
Zo ik bezitter waar’ van de uitgestrekste staten,
Al had ik een serail gelyk de Groote Heer,
Ik koos tot myn vermaak één voorwerp, en niet méér;
’k Zou zeker myn sultane ook Florentina noemen...»
En waarom, intendant! zou ik het noch verbloemen?
Op Florentina wyzende.
) ^y is die sultane, om wie uw landheer kwynt,
Zy, die zyn’ eetlust, zyn gezondheid, ondermynt,
Zy, die hem vangt in ’t net door hare toverstreken.,..
Hy wyst op zyn hart.
Hiéi heeft ze my geprikt; hiér, hiér blyft de angel steken. Voel maar, heer intendant! hoe sterk het hart my slaat.
He wond’ blykt klaar genoeg: geef tot genezing raad!
florentina, ter zyde^
CRI-
-ocr page 68-6a
GRIMALDO.
Heer graaf! waartoe dat spotten?
P A S Q UI N.
Dat my de duivel haal’, zo ik u wil hedottcn!
Haar schoonheid heeft op my zó wonder groote kracht,
Dat ik haar lief hezit méér dan myn graafschap acht. GRIMALDO.
Dat’s alles mooi en wél; maar ik zal nooit gedoogen,
Dat dus myn dierbaar kind geschand'vlekt zy in de oogen Yan alle brave liên; en, zo ik driftig word.,.!
PASQÜIN, op eeii’ hoogeii too/u Grimaldoj weet gy wel met wien gy spreekt?
GRIMALDO.
Verdord!
Dat weet ik, monsignor! maar ’k meen niets toe te geven.
P A s Q u I N.
Ik geef u ’t afscheid, hoorje ? als gy me durft weerstreven.
GRIMALDO, met bedaardheid.
Ik neem myn afscheid.
Tegen zyne dochter.
Zy willen vertrelhen.
P A s q ü IN, hem te rug roepende,
GRIMALDO, met zyne dochter wederlomende.
Edel heer?
P A S Q UI N.
Ik stelde u op de proef: gy zyt een man van eer.
GRI-
-ocr page 69-63
GRIMALDO.
p A s q u 1 N.
Ik l)id noch eens, heer graaf! hedenk ons rangverschil.
G-ewis : de waereld zou mynheer den graaf begekken,
Ging hy een echtverbond, zó ongelyk, voltrekken.
Een man gelyk ik ben lagcht met de waereld vry.
IJw dochter, ben ik graaf, word toch gravin door my. GRIMALDO, ter zyde.
Vergun dat ik my nader Bedenk, hoogedel heer! op dit gewigtlg stuk.
Goed ! maar slechts één half uur vertraag ik' myn geluk, élal Florentina my niet in myn hoop doen falen ?
ïk zal tot vaders wil niy gantsch-en-al bepalen» GRIMALDO.
Hat is zó als ’t behoort. Mynheer de graaf! gedoog.
Dat wy ons, tot zolang, verwydren uit uw oog.
Hy vertrekt met Florentina,
65
£ L T S P E Li
I'tO RE NTINA, tamelyl: zwie/'ig geklèed, LAURETTA» FLORENTINA.
¦Uoe tocli vooral Uw best in ’t geen is vóórgescbreven » Om ’t feest van onzen graaf deez’ avond glans te geven,nbsp;Lauretta! en maak staat dat liy ’t erkennen zaknbsp;’k Meen ook (e scliittrcn, aan den disch en op het balynbsp;’k Wil all’ de freules uit deez’ omtrek, all’ de vrouwen.nbsp;Afgunstig op dien zien, als zy iny daar aanschouwen.
Doch minder door mj-n’ zwier, dan door myn’hoogenstaai.’ LAURETTA.
Hoe dat, mejuffer?
FLORENTINA.
Hoor, doch maak hiervan geen praat; Licht zult ge l’avond my als nw gravin begroeten,nbsp;LAURETTA, lagckeitde.
Wel heden, juffer!.,.
FL O RENTINA.
d! Gy moogt uw’ lagchlust hoeteni:
He landheer is op my zd sterk verliefd geraakt,
Hat hy zyn’ eedlen rang om myn bezit verzaakt.
En vurig wenscht, met my in ’t echtverbond te treden»
^%n Vader heeft alleen dit niet gestemd tot heden;
' E
-ocr page 72-Mei trotschheicL.
Kind! zie my dus alreè \oor uw gebiedster aan,
LAURETTA.
Maar, juffer!
FLorenTina, als voren,
In ’t -vervolg kunt gy „mevrou-w” -wel zeggetu gt;
LAURETTA.
Mevrouw! gelief dan toch my duidlyk uit te leggen,
Wat landheer, of wat graaf, met u in d’echt wü treên,
Oiiuoozle meid! de graaf die heden hier verscheen, nbsp;nbsp;nbsp;i
LAURETTA, ter zyde, nbsp;nbsp;nbsp;I
ó! Dat’s Pasquin!
Overluid.
Ja! mi weet ik het wel te vatten nbsp;nbsp;nbsp;••nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
Mevrouw! gy heft den graaf om zyn geboorte en schatten,
F lorentina.
Een weinig óok, Laurett’! maar om hemzelv’ noch méér^
En ik beminde hem, al w'aar’ hy geen groot heer.
De liefde let veel méér op geest- en ligehaamsgaven,
Dan dat ze aan rang en schat de harten zou verslaven:
Zó klesch denkt ook myn ziel. Belmonti won my ’t meest ( Door zyn behaaglykheid van houding en van geest,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j
LAURETTA.
Zodat, al waai-’ hy dan in lager staat geboren....?
FLORENTINA.
Hy echter Florentine als heden zou bekoren.
LAURETTA.
fLO
-ocr page 73-ö7
florentina.
Wy wierden ’t heiden straks, hy ’t aanzien ran elkaêr; Twee harten, die natuur heeft voor elkaèr besprokenjnbsp;Zjn ’t eigenst oogenhlik door écne vlam ontstoken.
LAURETTA.
I)at’s mooi gezeid! niaar ik , wat plomper van natuur.
Ik vergelyk de min hy ’t smeulend keukenvuur:
Twee houten, in dat vuur gelegen naast elkander ,
Gaan, langzaamaan, in vlam, en’teen brand door hetandér. FLORENTINA.
Dat is gewoone liefde, en zy is ook zo ras quot;Verteerd en uitgedoofd als ’t hout verbrand tot aseb.nbsp;Lauretta! neen, myn min, die verr’ haar gaat te boven.’nbsp;Laat zéker door geen tyd haar’ vuurgloed ooit verdooveUjnbsp;Hoor : als ik met den graaf getrouwd ben , zal ik unbsp;Daarom niet minder zyn genegen dan tot nu.
Gy zult, als kamenier, my kappen en my kleeden. Lauretta.
FLORENTINA.
Wees, by voorraad, -tvél te vi’cdch^ Gedraag u met verstand en met bescheidenheid.
Laat ons den tyd nu niet verpraten, beste meid !
Ga naar de groote zaal-, schik ’t all’ daar naar behooreha Licht dat zy, deze nacht, tot danszaal word’ verkorennbsp;Indien ’t in de open lucht wat al te koel mogt zyn.
LAURETTA, diep neigenden Meyrouiiv! je’ dienares!
dear eetie zydeur heen.
TWEEDE T O O N E E JU.
FtORENTINA, PliTRO.
FLORENTI'NA, tegen Piètro, die door de achterdeur binnentreed.
Wien zoelct gy hier, Pasquin? PIÉTRO.
Mejuffer! ’K. wilde graag mya' heer en meester spreken. florentina.
Die is niet hier.
PIÉTRO, rondziende.
Wel neen: waar zou hy zich versteken?-
Die Rrme graaf!
FLORENTINA.
Hoe dan ?
PIÉTRO.
Hy zal noch zyn verstand
Verhezen, komt men niet tot blussching van den brand. FLORENTINA.
Den brand ?
PIÉTRO.
Van binnen, daar, juist aan de linkerzyde, Waar’t hart zit. Och! dat hem de dood van pyn hevryde!nbsp;FLORENTINA.
De dood! VVel foei, Pasquin! verlangt ge uw’ heers gemis? PIÉTRO.
Neen; maar ik merk dat hy ruim half gestorven is.
’Er moet een Florentine, een zekre schoone, wezen,
Die, door haar toverltuu^t; zyn sinnen mogt belezen,
En aan liet liollen bi agt; aWians, een poos geieên,
Ging hy,, in diep gepeins, kort langs den vjver heen,
Met rollende oogen, met afgryslyk woeste blikken,
Ja met een naar gelaat, dat kindren zou verschrikkenj Hy riep gt; „ ó Florentine! ik word door u vermoord!”
En sprong. .lt;gt;.
FLORENTiNA, ontsteld.
In M water ?
F1 É T R o.
Neen! te rug, en stapte Voort.
FLORENTINA.
Komt gy, mynbeer Pasquin! om my hier wat te kwellen? p IÉ T R o*
Geenszins, mejuffer! maar wat bruit u myn vertellen? FLORENTINA.
Ik ben die Florentine, en mooglyk spoedig méér, PIÉTRO.
Ei.
01! zo zyt gy dan dat liefje van myn’ heer ?
FLORENTINA.
Wat Hoor :
gemeenzaamheid zou u niet kwalyk voegen.
myn nieuwsgierigheid kunt gy hieV vergenoege Heeft, in Milaan, of wel in eenige andre stad,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
Uw heer, die reisde en trok, nooit minnares gehad? PIÉTRO.
Yoorzekev'. overal, en dat wel by douzynen.
PLORENTINA.
Dit slaat my tegen.
PIÉTRO.
Koe! kan dit een Wonder schynen?
E 3
-ocr page 76-Een man als liy, zó lioog.gezienby ’t algemeen,
Heeft liefjes, groot in keur , en meent ’er toch niet één,
.FI.OEENTINA.
Hy minde ’er dan, niet één! ik mag dan vry vertrouwen Dat roy zyn hart verkoos verr’ hoven alle vrouwen!nbsp;p! Dit bericht, Pasquin! is me inderdaad zó zoet,
Dat ik, die ’t gaarn’ geloof, het u vergelden moet:
Zy geeft hem eenig geld.
Daar, drink eens.
Zj vertreht door eene zydeur.
PIÉTRO.
(irooten dank!... Maar, ze is alreê geweken. Die meid is dolverliefd, dit lyd geep tegenspreken}
Doch velen, die ’t óók zyn, méér loos in veinzery, [Yerklaren daaromtrent zich niet zó rond als zy.
pasquin, PIÉTRO.
P AS QUIN.
*t Is alles in de weey voor ’t vrolykste aller feesten:
En kok en keukenmeid on twintig dienstbre geesten Zyn bezig, oin het drukst, en reppen voet en hand,
In zyn reeds nat bezweet. Mynheer onze intendant yioekt, scheld, en raast, en tiert, en draaft het meest van allen;nbsp;Hy is daareven reeds vlak op zyn’ neus gevallen,
Toen
-ocr page 77-Toen liy \ler flesscLen wyn juist In zya vuisten hads Hy is van ’t druivenbloed geheel beverfd en nat.
Ik, -wandlende in den hof, en al dien toestel ziende,
Ik lagchte, dat ik schudde, omdat een lyfbediende Van onzen graaf en heer, zélf graaf.en heer in schyn,
De ziel van al ’t gewoel, dat hier ontstaat, mag zyu. PIÉTRO.
liet kluchtspel is zeer fraai; de ontknooping doet myvreezen. P A S Q UI N.
Altyd die vrees ! Noch ééns, uw huid zal veilig wezen.
Zo gy in ’t allerminst ’er weer iets tegen zegt, daag ik u daadlyk heen, en kies een’ andren knecht.nbsp;PIÉTRO, sjJOttendey
Nu, monsignor ’...
P A S Q UI N.
Zie zó! dat mag ik liever hooren.
Lang leev’ de Vrolykheid! zy moet Pasquin bekoren.
’k Hoop dat dit prachtig feest, den landheer ten gevall’, Myn bruiloftsfeest meteen tot vóórbo’ strekken zal.
PIÉTRO.
Naar ’t geen ik flus vernam, durf ik vry zeker stellen,
Dat niet de lieve bruid het uit zal willen stellen;
Zy schynt wat haastig, ja zelfs wat jaloersch daarby. PASQUIN.
Eene Itaaljaansche schoone ontbeert schaars jaloezy.
Niet enkel Florentine is heimlyk my genegen:
’k Heb ook haar’ vader reeds ten halve beet gekregen;
En ... Daar is onze buur, waarschynlyk met zyn vrouWs* Doe, Piétro! Weèr uw best, en blyf myn’ rang getrouw.
r Y F D E T O O N E E L. boNaventüra, mevr. bonaventura,
P A S QUIN , P IÉT RO.
‘ BONAVENTÜRA, binnentredeude.
^ïyne arme Béafnic heeft pillen ingenonien,
En kan dus niet van daag hier op vizite komen.
Tegen Pasqui/t, hem zyiie vrouw aanbiedende. Mevrouw myne echtgenoot’.
Tegen zyne vrouw,, haar Pasquin voorstellende,
De graaf Belmonti, heer •Van Yilla-rosa , en zo verder.
P A s Q ü 1 N, zich buigende.
Ik heb de eer
Mevrouw Bonavenluur’ gelyk haar slaaf te ontmoeten.
Mevr. BONAVENTÜRA, die}) neigende.
En ik mynheer den graaf met veel respect te groeten. BONAVENTÜRA.
Best! best! hiernieê genoeg. Dat buigen maakt ons krom. Hy gaat zitten,
PASQUIN.
3a! meniquot; stedeling is ’t reeds vóór d’ouderdom.
Terwyl Piétro stoelen zet.
Pfeem uw'gen’lt;'*^gt; mevrouw!
Zy zet zich, alsöob daarna Pasquin.
Mevr. BONAVENTÜRA.
’t Moet, inderdaad, ons spyten. Dat zich ons kind niet taeè van baren pllgt mogt kwyten.
B o N-
-ocr page 79-bonavëntura.
pie pillen..
Me^T. bonavëntura, zagt,
Z'wyg toch van uvp pillen, lompe bloedJ B o N A VENT UR A.
Hoe goed een doctor zy, een kok is ruim zo goed.
p A s q u IN.
Hen doctor en een kok zyn waarlyk knnstgezellen,
Hie, door verschil van saus, der nienschen maag herstellen. Mevr. bonavëntura.
’k Vind die gedachte nieuw en wonder fraai daarby. Mynheer schynt zeer geleerd.... Mint ge ook de poëzy?nbsp;p A s q UI N«
Zeer sterk, mevrouw!
Mevr. BONAVËNTURA,
Dit tuigt zo van uw’ smaak als oordeel: Al wie dc dichtren mint bezit een ziellyk voordeel.
BONAVËNTURA.
Een lydyk voordeel, dunkt me, is twintigmaal méér waard’. Mevr. BONAVËNTURA.
Als ik ten hemel styg, wroet gy als worm in de aard’. Tegen Pasquin.
Zeg me eens : kan Danto, of wel Tasso, u behagen?
P A s q u IN.
Ik heb die heeren niet gekend van all’ myn dagen.
Mevr. Bonavëntura.
Eetrarcha is misschien wat beter naar uw’ smaak?
P A s Q u IN.
P 5 nbsp;nbsp;nbsp;B o N-5
-ocr page 80-74
BONAVENTURA.
’t Zyn Franschen, zo ik meen?
Me-vr. BONAVENTURA.
Neen man! ’t zyn Itaaljanen, BONAVENTURA, zich in zytC stoel uit rellende,nbsp;Ochl ray verscheelt het niet, al waren ’t Afrikanen.
Mevr. BONAVENTURA.
Stoor ons dan telkens niet in ons geleerd gesprek.
BONAVENTURA.
Ik heb den drommel van al die geleerdheid!
Mevr. BONAVENTURA, zagt, hem aanstootende.
Gek!
Tegen Fasquin.,
Misschien hemlnt de graaf de hgogre wetenschappen ? Natuur- of starrcnkunde ? of wysbegeerte ? of... ?
BONAVENTURA.
Grappen!
PASQUIN,
Dat’s juist!
Mevr. BONAVENTURA, tegen haar' man.
Alweer!...
PASQUIN.
Mevrouw! myn hoofd'is wat verward; Want ik ly' myn’ hulk ondragelyke smart.
Mevr. BONAVENTURA.
6 Hemel! een koliek? Gy moest u wat verwarmen..•• BONAVENTURA,
Neen I om zyn holle maag moest hy zich liefst erbarmen. Fct, graaf! een goed stuk vleesch: dal s beste medicyn!
PAS-
-ocr page 81-75
P A S Q U I N.
Pasquin!
Hy roept.
PI i T R o, zich diep buigende.
PAsquiN, gebiedende.
Koud 'vleesch, en brood.
PIÉTRO) een weinig barsch.
Zeer wél.
P A S q 0 IN, als voren,
Mevr. BONAVËNTURA.
Men heeft, mynheer de graaf! alrec my doen verstaan.
Dat gy lang hebt gereisd, en verr’ zyt rondgegaan.
Dat s waar, mevrouw!
Mew. BONAVËNTURA.
Wie reist vergacrt veel’ kundigheden, Beschouwt veel’ zeldzaamheèn, en kent der volkren zeden.nbsp;BONAVËNTURA.
En spyst doorgaans zeer slecht. ïk hou ’t met eigen haard.
Bologne is al van ouds, gelyk men weet, vermaard Om zyn saucyzen, en zó Parma om zyn kazen,
Daai- de Appenyncn, door hun hoogte, ons oog verbazen..,.
7-Ö
Terwyl Fiétro linnen homt, met een' Inecht, die al het noodige op de tafel plaatst.
Ik spreek niet graag hiervan in ’t byzyn van een’ knecht.
EONAVENTUR^l.
Dal’s een verstandig man!
Zyn oog op de tafel slaande.
Een kostelyk gerecht ! p A s Q u I N, inschejiheude.
Het smake u wél, signer! Ik wensch mevrouw gezondheid! Zy driiiheiunbsp;bonavemtura.
Top, graafje len dat ik’t meen, bemerkt gy aanmyn rondheid, Zy eten.
Mevr. boNAVENTURA, tegen Pasquin.
Uw stamhuis, in zoverr* men ’t wierd by ons gewaar,
Moet reeds vry oud zyn.
^ nbsp;nbsp;nbsp;PASQUIN, etende.
Ja! ten minste duizend jaar.
Mevr. BONAVENTURA.
Dan mag myn hopge stam het toch in oudheid winnen. PASQUIN, drinkende,
Mevr. B ONAVENTURA.
’k Breng niet klaar zyn’ oorsprong my te binnen 5 Nochtans, toen Rome eerst wierd door Romulus gebouwd,nbsp;VVas myn geslacht reeds dddr.
BONAVENTURA, met een' vollen mond.
Dat’s dan afgryslyk oud!
Mevr.
-ocr page 83-77
S L T S P E Li
Mevr. BONAVENTUKAi
En aadljl;.
BONAVENTUR/', al etende.
Dit wildzwyn niet minder, by myn zolen! Drijilends,
ÜW vóórgeslacbt, mevrouw!
Mevr. BONAVENTURA, gehelgd.
Uw logge horssens dolen!’ PAsquiN, etende.
- Hoe smaakt bet u, mynheer ?
BONAVENTURA,' itisgelylks.
Best! heerJyk! nbsp;nbsp;nbsp;1
p A s Q o 1N.
En die’wyn?’
BONAVENTURA, driulende, Excellentissimo!
P A S Q UIN, insgelyhs.
Geef noch een flesch, Pasquini BONAVENTURA.
Noch twee!
Fiétro gehoorzaamt.-PASQUIN.
Heel goed gezeid ; wy moeten vrindschap dn'nkeDi' ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BONAVENTURA.
e vrindschap is myi, nbsp;nbsp;nbsp;,j gia^enfeiinkem
Klinkende.
Zolang ons leven duur’! verstaje, beste maat?
Kj drinken.
Mevr.
-ocr page 84-78
Mevr. SoNAVENTttBA, die Pasquin gedurig met veel opmerking heeft beschouwd, ter zyde.
Bedriegt zich dan inyn oog? of is hy ’t inderdaad?
Overluid.
Heer graaf! vertél my eons vvat ik wel wilde weten:
Hebt ge ook niet in Florence uw’ tyd met vreugd gesleten?
P A s Q ó i N, zonder veel acht te geven.
Jaw’elV mevrouw!
Mevr. BONAVÉIÏTTJHA, listig.
En hoe geviel u ’t scliouwtooneel? PASQUIN.
Slecht.
Mevr, BON A VENTURA, als voren.
Kaamt ge ’er niet somtyds aan treurspelrollen deel? PASQUIN, verrast.
Hoe! ik, mevrouw!... Wat meent ge?... Ik,zulke grappen plegen! Mevr. bonaventura.
¦Wis hield ge, om Wulpscli vermaak, uw’ naam en rang verzwc-Zo ik geheugen heb van ’t voorval dadr ter stee, (ge”» Waart gy de dwingland, in het treurspel Merop£. ,
En floot men u braaf uit,
pasquin, met een' gedwongen lagch.
Mevrouw! ik bid verschooning:
*k Ben wel een echte graaf, maar niet een treurspclkoning.
Mevr. bonaventura, spottende.
Ku, nü! beken het maar : het heeft geen misdaad in.
PAS-
Men bedoelt hier de Itali-iansche MBROPi, van Scipio Maffw
-ocr page 85-?9
^asqtjin, driftig zy 11 glas uitdrinhende, en zyrt stoel omwerpende,
Zy zyn alle drie opgestaan.
Dat’s een beleediging, mevrouw houtvesterin!
^ nbsp;nbsp;nbsp;BONAVENTüra, noch etende,
* Is Waar.
P A s Q r IN gt;, die zyn’ hoed opzet.
En gy, signor! moet my voldoening geven.
BONA VEN'rUKA , Zeer Ontsteld.
^le? ik!.,.
P ASQtfIN.
Gyzelf: ik veclit met u op dood en leven!
BONAVENTURA.
Hoe! wilje dat ik my om andren wagen zou ?
P ASQtriN.
Begeert gy dan, dat ik zon vechten met vrouw?
BON AVENTURA.
Ia ! breek haar vry den hals! ik zal ’t niet kwalyk nemenv Mevr. BONAVENTURA.
Schaamt gy u niet?...
PASQUIN, zyid degen trehhende.
Allons, heer buurman! niet te teemenf
BONAVENTURA.
Zó met een volle maag! ja ’t eten in den mond!..»
Wy klonken immers flus op ’t vrindelyk verbond?
PASQUIN.
Ik ben en blyf uw vrind, al moet ik u doorbooren.
bonavejsxüra.
Een lieve vrindschap!.
So
Mew. BONAVENXtiRA, hem aanstootendei
Kom, Sebaldo! naar beliooreni
Wees edelman, en trek!
BONAVENTUR A.
Ik doe ’t niet! Wel verbruid!.,. PASQTJiN, op he in aandringeude.
Als gy niet trekt van leer, stoot ik u dóór de buid!
Wyl gy gewapend zyt, moogt gy geen troef verzaken.
BowAVENTURA, te mg deinzende.
Maar, vrindje! ik heb noch nooit geschermd dan met niyii PASQtJiN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kaken.
Dat’s niets: uwe eerste proef word dan een meesterstuk.
EONAVENTURA.
Wat baart een vrouwentong al twist en ongeluk !
Een woord sticht brand, wanneer men ’t opvat in verkeerd-*' ZpiC hciftsvcinger langzaam uithalende -j met eeid zucht.nbsp;Zie daar dan!
Tegen zyne vrouw.
ó Vervloekt! dat komt van jouw geleerdheid!
Blevr. BONAVENTTTRA,
Flink, lieve man!
P A 5 Q UI N, zich in postuur stellende.
Zie zó! dit is gelyk ’t behoort. bonaventura.
*kEoep moord, indien je steekt; ik roep’t, Waar'achtig!... Hard schreeuwende.
Moord
PiÉTRO, uitschaterende in lagchen.
Hou op, signor! gy bloed! gy kunt niet langer vechten!
Hy plaatst zich tusscheii heiden.
Vergunt dat ik deez’ twist, mynheerenl moog’ beslechten.'
BE TO KI GEN; GKIMAEDO, eeltige BEDIENDE sf.
GRIMAEDO, driftig inhomende en vallende.
'' at is hier voor göTpeld ? Wie schreeuwt zó onhezuisd ? Hoe, heeren! ’t hloote staal glimt in uw beider l'iilst!
Hau ’t zyn dat gy elkaèr bestookt hebt met den degen?
èónatentdra, met trotschheid.
Ja! ’k heb geduelleerd!
T I i T n o , spottende.
En ook een wond gekregeii t BoNaventüra, zich beziende.
Waarzo dan toch?
P IÉTS o.
Vlak boven ’t voorhoofd, waarde beer! BON AVENTEKA.
óScbrini!,..
P A s Q ü IN, dreigende,
^at méér ontzag, Pasguiii! of*k stoot u neerl Hegen Bonaventura.
Gy zyt een dapper man, dit lyd geen tegenspreken!
bonaventura, rfie zyn zydgeweer opsteeil-'
Hat ben ik!
P A s Q UIN.
En nochtans moet ik den hals u breken.
Zo gy niet straks bekend, dat ge ongclyk gehad Hu my door lastertaal hebt in myne eer beklad.
ji- nbsp;nbsp;nbsp;B o 5h
-ocr page 88-8a P A S Q U I N,
bonaventüra.
Maar, windlief! ’t is myn vrouw die’tlevendanmoetderten;
PASQUIN.
ó! Man en vrouw Zjn één : gy dient voor haar te sterven. Mevr. BONAVEKTURA.
Zeer billyk!
BONAVENTÜRA,
Ik bedankje!
r IÉ T RO , ter zyéte.
ó Welk een teder paarl FASQxriN.
Beken, signor! dat gy, als praatziek logenaar,
Ten onrecht’ hebt verteld, dat ik met kunstgenooten Gespeeld heb in Florence, en daar ben uitgefloten.
eonavenïUra.
Graag! ’k trek myn woorden in, die ik niet heb gezegd!
P A s Q u IN.
’k Hoop daarenboven noch, dat ge aan Pasquin, myn’ knecht, Omdat hy flus ons scheidde, een goede fooi zult geven.nbsp;BONAVENTÜRA,
Met al myn hart!
Zie daar, voor ’t redden van myn leven! Tiétro, zich diep buigende.
Wél dank, hoogëdel heer!
pasquin, zyn' degen opstelende.
’k Heb reen voldaan te zyn;
Me'
-ocr page 89-Mevrouw Bonaventuur’ zal, hoop ik, hierin deelen?
Hy schenkt de glazen vol.
Mevr. bonaventüra.
6 3a!'k Heb zeker my vergist omtrent uvv spelen.
dri/tkcii alle drie. bonaventüra.
Dat’s beter naar mjn’ zin; ’k zie liever wyn dat) bloed,
öRUrtALDO.
Wat is Bonaventuur’ een man van eer en moed!
PASQtriN, deftig.
Mynheér myn intendant! is haast de maaltyd vaardig ?
o B. I M A n D o.
Zo daadlyk, monsignor!
j? As QUiN, tegen Bonaventura en zyne vrouw.
Beminlyk paar! gewaardig
IJ de eer my aan te doen van ’t komen aan myn’ dischi. Mevr, B o N A V E N T TT R A, diep /ieigende.
Te veel beleefdheid , graaf!
ronatenttjra.
Neen, neen! hy kan niet mlsi Tegen Grimaldo^
Vnnd! Wys ons de eetzaal maar. De drommel mag inypl®?®®^ Zo ’t met de schermschool is die ’t best my kan behagen!
P AS QUIIf,
Grimaldol lel mynheer .
Tnm'j 1 1 nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ zyne gemalin,
inmiddels ik hen voWe o’ nbsp;nbsp;nbsp;1 •
,1 j, nbsp;nbsp;nbsp;aivast ter eetzaal in.
hier noch ntet Pasquin een enkel Woord te sprekem
Fr, nbsp;nbsp;nbsp;xo N-i'
-ocr page 90-84-
BONAVENTURA.
Toe, repje dan tocL, graafje! Aan my zal ’t niet ontbreken Te toonen dat myn maag de vrindschap houd in stand.
Hy vertreJit, met zyne vrouw en Grinialda,
De bedienden nemen de tafel af.
ZEVENDE T O O N E E L.
PASQOIN, PIÉTRO.-
p A s Q u I N , uitblazende.
quot;VerWenschtfe MEROPÉ! vervloekte dvvingeland!
Ik vvist ter naauvvernood niy uit uw’ klaauw te redden!
PIÉTR O.
Dat ge ’er dóór zoud slaan, dorst ik vóóraf al yfedden, PASQUIN.
Die hooggeleerde vrouw is -«'él een satansch wyf!
P1É T R o.
Sebaldo heeft aan haar een kostlyk tydverdryf!
P A s q UI N.
Het is noch niets, als zy vervolgens maar wil zwygen.
Ik moet haar, door gevlei, zien op myn zy’ te krygen. p IÉ T R O.
S(^ienk haar Wat ryklyk wyn....
P A s q u IN.
Hoe, Pietro! zyt gy dol?
’k Eragt zeker, door den wyn, haar hoofd noeh méér ophol; Haar tong ¦v^’lerdgantsch]yk los. Ik wacht my, haar te ontvon-Een vrouw snaptreedsgenoeg, al is zy niet beschonken.
PIÉ-
-ocr page 91-85
Slaar, hoe dan toch.,. ?
Ik vlei, gelyk ik zeg, haar’ smaak, Opdat ik haar verschalk’, haar’ geest bezwymeld maak’,nbsp;Intusschen moet ik ook myzelv’ te dwingen weten:nbsp;ïk had daareven schier myn landheersrol vergeten,
Toen my het druivensap recht onbezorgd deed zyn.
Ho! Mahomet verbood met veel verstand den Wyn.
Hoor, Piétro! zo ik weer myzelven mogt bedriegen,
My als Pasquin gedroeg, moet gy ’t iny beeten liegen;
Speel altyd ,, monsignor !” ,, heer giaaf!” ,, uwe edelheid!” Eu.... Florentina komt. Ga , handel met beleid.
Piétro, Florentina ziende, kuscht Pasquin de. hand, cn vertrekt,
florentina, terzyde, aar is de graaf!... Myn hart klopt sterker dan t
Lief voorwerp, dat myn oog als Flora mag bekoren Wint boven al ’t gebloemV de i'oos een’ ieders ^ ,
Gv zyt de schoonste roos uit dezen rozenhof (
J J nbsp;nbsp;nbsp;F L O”
C’*) Toespeling op den naam van
t
F 5
-ocr page 92-fLORF.NTINA.
Men hoort -wel dat de graaf, in yleijery bedreven,
Gewoon is in den kring van groote liên te leven,
P A s Q U 1N.
ó! Dat ik u niet vlei, hevvyst liw aanschyn klaar;
Maar dat ik daaglyks leefby groote lièn, is waar:
’k Hoor dikwyls hen tot my al zeer gemeenzaam spreken..» Dan, laat ons, als men zegt, hierby oen speldje stoken.
Zo vaak ik u aanschouw, voegt iny dat ik me ontwen pen man Van staat te zyn, wyl ik uw dienaar ben.nbsp;florentina.
Ik ben uw dienaresse, en mag niet méér begeeren.
p A s q u I N.
5?lecn, neen! als koningin moogt gy myn hart beboeren.
Haar iy de kaïi-d vattende.
Zeg my, 6 Florentine! o ziel van myne ziel! ó Klip inyiie i'USty quot;waavop myn Icvenskielnbsp;Te berste stooten zal, indien gy haar, voor ’t woedennbsp;Der zee, door ’t anker van de hoop niet wilt behoeden!
Zeg my, of uw papa, myn loods in dit geval,
Paar in de haven van uw goedheid sturen zal 2 florentina.
Dit is voor my te boog, te djchtqrljk gesproken, tt Heeft myne jeugd, heer graaf! aan les noch raad ontbroken;nbsp;Maar ’k heb niy niet gewend aan zulke hoofsche taal.nbsp;pasquin.
M)’n studie maakt welécns dat ik wat hoog verdwaal.
Dus kort en goed: heeft reeds myn intendant, uyv vader, Uw hand my toegestaan ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F L 0quot;
-ocr page 93-FLORENTINA.
Hy overweegt noch nader
Een Zaak van dat belang, dóch schynt u wélgezind.
P A S Q U IN.
En FJorentina ?
Florentina, met bedeesdheid, zich afwendende^ Vreest.... dat ze u te veel bemint 1nbsp;PAS Q UIN, die zich aan, hare voeten werpt,nbsp;en hare hand huscht.
n Vreugd! dit maakt myn rol verr’ boven roem verheven; Eit is het schoonst tooneel van myn geheele leven!
GR.I11ALDO, achter tiet tooneel roepende, fasquin! hel, schurk Pasquin!
p A s q u I N, driftig opspringende, en haar de deur loopende»
Ja, ja! ik kom, ik kom! FLOUENTINa, hard lagchende.
Heer graaf] wat toch hegint ge ?
PASQUIN, ter zyde.
o! Dat was duivels dom!...
’t Verstand
rug bomende, en zich herstellende.
tvas daar op hol, maar’tmogt al spoedig keeren;
- -r---------------, Ir studeet®®»
'k Heb zulke buijen méér; dat komt van tster
Als ik die vlagen heb van een’ verwarden
Verbeeld ik roy, voorheen Pasquin te zyn o
Eat’s aartig!
ilorentina.
PASQUIN,
Ja! noch laatst mogt dit ZÓ verre komen f
F 4 nbsp;nbsp;nbsp;Dat
-ocr page 94-8S
Dat ik, die, in Milaan, een huurkoets had genomen,
Om y^n een groot koncert naar huis te rug te gaan,
Wiet in jiet rydtuig klom, maar achterop ging staan.
FLORENTINü.
'En uw Pasquin ?
P A S Q UI N.
Die riep: „ Heer graaf! kom naar beneden! ,,Ik ben Pasquin. Tree In! Ik moet die plaats bekleeden.”nbsp;?k Bezon me, en reed toen voort, by algemeen gelagch...nbsp;Op een' verliefden toon.
Doch is ’t wel wonderbaar, dat, op deez’ blyden dag,
My uw betovrend oog een duizling doet bekomen,
Alsof ik wat te véél had uit de flesch genomen?
’k Bespeur het al te klaar, ’k erken het tegen dank.
Dat liefde ons dronkner maakt dan de allersterkste drank.
florentina.
Mynheer! ’k mogt nooit voorheen de taal der liefde hoorenj ?k Weet niet of ze ons verstand tot dwaasheid aankan spooren;nbsp;Maar ik gevoel te wél, (’k waag dees bekentenis,)
Dat zy de rust van ’t hart niet zeer bevordrend js,
gaat heen. nbsp;nbsp;nbsp;^
negende t o o n e e
PASQUIN.
^y zal de myne zyn! Haar mln is my gebleken!.,•
Wel drommels! ’k had daar flus byna myn spel verkeken, Pp ’t hooien dat myn naam zó deftig wierd begroet....
EEN
-ocr page 95-EEN bediende, itilomende.
Peer graaf! ’t genodigd paar wacht u aan tafel.
P A s Q UIN.
®'gnor Bonayentuur’! gy moogt myn’ geest vermaken, ^ot Florentinaas gunst my zoeter vreugd doe smaken.nbsp;Ry vertrekt, door den bediende gevolgd, wiens hoednbsp;hy hern van het hoofd heeft gerukt en op den
-ocr page 96-90
EERSTE T O O N E E L. GRIMA.LDO, PIÉTRO.
(GRIMARDOj Fiétro naloopencle, die, met een hord met vleaech in de eene, en eene fiesch vayn in de anderenbsp;hand ^ voor hem vlngt^
Hier , schobben! kaapt gy stout -van onder onze hand Den wyn en ’t vJeesch zó weg ? Ik ben Lier intendant,
En dien dus billyk zorg voor ’s meesters goed te dragen. Zet daadlyk alleS neêr, of’k geef je rottingslagen!
PIÉTRO, het vleesch en den wyn op de taf ü zettende. Daar staat het! maar ik zal gaan klagen aan inyn’ heer,nbsp;Dat gy me onthoud...,
GRIMALDo, hem dreigende.
Eilieve! ik bid, zeg dit eens weer!.., 3c zult je’ doel van spyz’ met de andre knechts bekomen,nbsp;Zodra de tafel van den graaf is afgenomen,
Dn eerder niet, verstaje ? Ik hou dit voor een wet, PIÉTRO,
?k Ben kamerdienaar, en op ’t punt van eer gezet:
Met geen geroeene knechts moet gy me dus vermengen. Mynheer Grimaldo! hoor, ’k wil hier geen smaadgehengcn,nbsp;GRIMALDO, schimpende.
ISignor Pasquin! ik vraag u wél vergiffenis.
Zo ’k voor uw’ hoogen rang een weinig eerbied nns!
Üw
-ocr page 97-üw kamerdienaarschap nioog ’t my niet kwalyk nemen, Dat ik haar wedervrocg hetgeen ze ons dorst ontvreemenlnbsp;Ot dat ik haar quot;vveleedle, als H \oov\iel andermaal.
Hier op ecnc oorvyg, van de beste soort, onthaal’!
PIÉ T R 0.
Hy pleegt toch óók, (en ’t is by ons bekend,) voordezeij o*''*at' Belmonties huls niets dan lakei te vtezen.
GRIMALDO, driftig.
Dat is een leugen , schurk! zo dikwyls ’t word gezegd:
’k Was kamerdienaar, ja, maar geen gemeene knecht j Ook is ’t zó lang geleèn, dat ik ’t schier heb tergden»nbsp;p I ó T R o.
Gy ziet dus wel, mynheer! ’k mag u konfrater heeten.
GRIMALDO, ah voren.
Beproef dat, zo je durft i of ik je helpen zal!...
Zagtzinniger, en met geveinsde vrindelylheid. Hoor eens, Pasquintje ! indien gy zwygen wilt, vooralnbsp;By onzen landheer, van hetgeen ge daar deed hooien,
¦ door my, tot loon, een mooi prezent beschoren.
De o*'aaf begeert myn kind, want hy is dol van min, (Maar zeg -t aan niemant toch!) tot zyne gemalin:nbsp;Indien hy nu vernam, dat my voorheen zyn vadernbsp;Tot kamerdienaar had , bedacht hy licht zich nader.
En wierd ’er \an zyn’ echt met Florentina niets---r Hem naar de tafel wyzende.
zyn nu vrinden, en wy móeten yrinden bly
Neem uw gemak, myn beste! ei toe! gebruik toch ietsl Yeriangt gy heter? Spreek! beveel! ’k zal u geryven.
won:
Gy zyt een braaf persoon, en zulken min ik zeer.
p IÉ T R o.
’k Bedank u: ik ben tbans myn’ eetlust kwyt, mynheerl GRiMALDo, eene snuifdoos uithalende.
Dat spyt me ! Snuif dan eens : misschien zal dit u baten,
PI £ T R o,
ó Welk een scboone doos! Had ik die vol dukaten! GRIMALDO.
Gy krygt ze, vrind! Nu, snuif!
PIÉTRO.
Gy rekent me al te groen! Pasquin heeft uw gebraad noch geld noch snuif van doen.nbsp;Hy slaat van onder tegen de snuifdoos, dat zy in denbsp;hoogte vliegt, en vervolgens over het tooneel rolt,nbsp;GRIMALDO, die hem een' hlap geeft.
Zie daar! dat’s voor Pasquin !
PILTRO.
GRIMALDO, die hem weder dreigt.
Guit! zo ik driftig word...!
PlÊTRo, naar zyne Wang voelende.
Zou hy ’t dan noch niet wezen? GRIMALDO.
De graaf zal zyn bewust hoe gy ’t ontzag verbant,...
P IÉ T R o, spottende,
Uag, kamerdienaar!... dag, nieuwmodische intendant!
Hy neemt bord enjlesch van de tafel, en vlugt weg.
-ocr page 99-i
tweede -t o o n e e l. ,
„ nbsp;nbsp;nbsp;GKinhhT) o, stampvoetende.
^ ^chelni! durft ge op die wyz’ niyn vrindlykheid belooiien?!.^. Hy raapt zyne doos op,
^^ynanne snuif!...Wacht maari’k zal haast mynmagtbetoonen* Zodra ik schoonpapa \an onzen landheer ben,
Zal ik Pasquin doen zien hóe ik zyri’ dienst erken!
DERDE T O O N E E L.
Nu,
CRIMALDOr FLORENTINA. FLORENTINA.
¦vader! zal me uvv keur met goedheid overladen? GRIMALDO, met hoogdraverictheid.
Kom, kind van myne hoop I kom, schoonste der sieraden Tan myne gryze kruin! en kusch uw’ vader teer!
FLORENTINA.
^elhoe, papa! van quot;waar dees vrolyke ommekeer? ge inderdaad gezind den graaf gehoor te geven?nbsp;grimald o.
k Heb altyd wel gedacht, ’k zou Vreugde aan u beleven,. Maar tot dees hoogte, neen, dit viel my nimmer in.
Wat zegje, Florentientje! als ik u noem ,, gravin?”
Myn vader! ach!...
T
Gi-avin Belmontl!...
F L-O rentin A.
Kan het 'wezen 1
GR la
-ocr page 100-GR IM ALD o.
Altoos -Was de adeldom op uw gelaat te lezen.
Mevrouw uw moeder, toen zy zwanger ging van u,
quot;Wierd reeds uwlieil vóórspeld, en dit bevesl’ zich nü.
Een starrenkjker sprak : « Gy zult een dochter baren,
«Die zó in alles een gravin zal evenaren,
«Als ’t ééne waterdropje aan ’t andere is gelyk.”
Dat hy de waarheid sprak, betoont gy luisterryk.
Maar, kindlief! gy begrypt, dat, na het plegtig trouWen,’ Gy niy als intendant niet in uw’ diénst kunt iiouèn.
En dat een ander, op dit aadlyk buitengoed,
Myn hooge kwaliteit terstond vervangen moet.
Ik, ’s graven schoonpapa, en ’t is niet ovetdreven,
Ik dien, voor ’t minst, my tot baron te zien verheven.
Gy lagchtl... Hoor, Florentine! ik weet wat rang gebied: Die burgerlyke plooi betaamt u langer niet;
Eene adelyke dame, ontmoet zy andro schoonen.
Moet slechts een’ schampren lagch op haar gelaat vertooüen ; Zy lagch’ niet vrolyk, gul, maar trekk’ den mond vvat in,nbsp;En zie vvat elk behaagt met koelen tegenzin.
ÏJw houding, oogen, stem, ’t moet ali’ ontzag verwekken. Én doen, op ’t eerst gezigt, de vrouw van rang ontdekken,nbsp;f erstaat gy ?
F k ORENTIN A.
Neen, papa! ’k versta niets van die zaak: t)e gulle vrolykheid was altyd myn vermaak.
GRIMALdo.
Die moet nu weg! Wel foei! zy zou geheel niet deugen!
tV'ilt gy u dan zó plomp als Lurgel’lui verheugen ?
Nu! luister: ’k wil u wat ontbolstren, vóór den echt.
En geven u eens les hoe ’t all’ dient aangelegd.
Verbeeld u dan, myn kind! dat, op den stond van heden,' Een andere intendant myn plaats hier komt bekleeden,
En zyn gravin, voor ’t eerst, mag treden onder ’t oog. u dair neder op die Sofa.
Zy gaat zitten; hy tilt hare Mn op, richt haar de armen en het lyf, en zegt;
’t Hoofd omhoog!
Het lyf wat omgedraaid'! 2jÓ d’éónen arm! zó d’ander’!
FL ORENTIN A.
Maan, 'vader! spelen wy een kluchtspel met elkander? GRIMALDO.
Neen! ’t is een onderwys, zeer noodig voor U'W’ Stand.
Naar de deur gaande.
Ik plaats my ddar; gy roept, met trotschheid.
FLOPvENTINA, trotsch.
Intendanïï
•ïRIMAtDO. naderende, met diepe buigingen,
üJa!
Wil uw boogëdelheid iets aan haar’ slaaf bevelen? florentina, ah voren.
^ nbsp;nbsp;nbsp;GRIMALDO.
Verkiest mevrouw hem mee te deelen ? ^ h O R E N T1N A, ah voren.
G RI M A L D
Hoe, gravin! gyrieptme?
GRIMALDO»
FL
p6
FLORENTINA, lagchende.
ó! ’t Was maar om de grap t G RIM A L D O, gramstoorig.
Zie! daar vergeet ge uw’ rang door zulk een mal gesnap! Beknor, bekyf my braaf: dit past verbeven lieden;
Zeg dat ik dadelyk uvV byzyn moet ontvlieden ;
Dat ik een scliobbert ben, een deugniet, ja een dief,
FLORENTINA, Ópstaande^
Keen , papa ! daartoe lieb ik u veel te lief.
G R I ivl A L D o.
Gy zyl nocb geen gravin: dit blykt aan al irw sprekeny Maar ’t zal wel beter gaan na de eerste Imwlykswsken.nbsp;FLORENTINA.
Ik vvierd dan liever nooit een vrouw van Imogen staat.
GRiMALDO, zeer verstoord.
Meid! zeg ’t eens weer!...
Jdasquin ziende.
Ddar is de graaf.... Geen zotte praatf VIERDE T O O N E E E.nbsp;GRIMALDO, FLORENTINA, PASQUIN.
P A S Q UI N.
'M ynliecr Bonaventuur’, die ryklyk beeft gedronken,
Is beden, iö zyn’ stoel, druk aan den gang met ronken , . Terwyl zyn lievewrouw, door haar geleerde taal,
My, om geveinsde reen, deed vlugten uit de zaal. ïliér vind ik alles weer wat my kan vreugde geven»
Den
-ocr page 103-B L T S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;97
I)cn talzem voor tny» wond’j den bloemgeur van mynleven j Hiér ruik ik beter vleesch en roomtaart en banket,
Dan my, op ’t middagmaal, zó ruim werd voorgezet.
’t Vereert ons, monsignor!...
Blyft gy, naar myn verlangen, Grimaldo! beste beer! niet meer in twyfel hangen,nbsp;geeft ge uw lieve spruit my tot myn gemalin?nbsp;grimaldo.
Heer graaf! ’k zeg maar één woord. •..
Hem zyne dochter aanhiedericte.
Omhels vry üw gravin! p A s q ü IN, haar lusschemle,nbsp;ó! Ik word dól van vreugd!,.. ik zal in flaauwte vallen!
’it Vrees toch, hoogedel heer!...
p A s Q u IN.
Ei wat! is ’t om te mallen? Noem, wat ik bidden mag, voortaan my nimmer zó ;
Eeen! noem my liever Pasq.. gt;.
of Florentinio.
l nbsp;nbsp;nbsp;grimaldo.
, Ht meende dat de graaf Lorenzo wierd geheeten?
j[ nbsp;nbsp;nbsp;PA s quin.
, Voordezen, schoonpapai maar heden^ moet gy weten,
G nbsp;nbsp;nbsp;Be-
-ocr page 104-N,
Begeer ik dat dc naam van Florcntina zy Vermannelykt in O, en toegepast op my.
G a IM A L D 0
Het moest dan, met verlof, toch Florentino wezen.
P A S Q U IN.
Gy hcht gelyk.... Ik merk, gy hebt zeer voel gelezen.
ISu zy de vreugd gevierd, nu loov’ men de cedlc bruid,
Wyl Fiorentino d’echt met Florentina sluit!
Deez’ avond, op bet feest, verloven wy ons samen:
Wat antwoord toch hierop myn boutje ?
GRIMALD o.
Zy zegt „ amen!’» florentina, tegen Pasquiiunbsp;Zy zegt juist wel niet,, neen” ; maar deze groote spoednbsp;Maakt haar besluiteloos in ’t geen zy kiezen moet.
GRImaldo, stil, tegen sync dochter. Verdoemd! zo ’k driftig word....!
Overluid, met veel vrindelykheid.
Mevrouw gravin! vvy hopen. Dat gy niet aarzlen zult dien schoonen hand te knoopen...nbsp;Maar, uw hoogëdelheên staan daar zó lang : ik bid,nbsp;iSeemt uw geraak!
PAS (JUIN, die Zich met Florentina op de sofa plaatst. Vergun dat ik hier naast u zitt’.nbsp;GRIMALDO, ?net trotschheid.
Hoor eens,heer schoonzoon! (want ik mag deez^ naam u geven,). Ik kan hier, in ’t vervolg, als intendant niet leven:
Dit vat gy wel: ik neem dus hedeu myn ontslag.
p A s-
-ocr page 105-9Sgt;
P A S Q U I N.
i. lgt;ljfnoc}i intendant, alléén voor dezen dag;
¦Denk morgen aan Pasquin uw schraap'ambt op te drageli.
GRIMALDO, driftig.
Doe! aan Pasquin! Neen, neen! dat zou iny niet behagen; Dasquln is de ergste fielt voor wien ik af keer toon •
Dy heeft, noch kort gelcên, my sterk bespot, myn zoonl Dn ik begeei volstrekt, dat gy hem niet laat blyvcn,
Dfik zal, met een’ stok, hem uit u-w’ dienst verdryveni
PASQUIN.
zagter, zo ’t u lust! Hy moet my dierbaar zyn: . ïk ken geen braver mensch ter waereid dan Pasquin.
DE VORIGE N, mevr. BONAVENTURA.
Mevr. BONAVENTURA, driftig inkomende.
ei! mynheer de graaf! gy moest ons dan verlaten j'
met uw’ intendant en zyn lief kind te praten !
Q dat gy, \oorwaar, in goed gezelschap zyt!
P kostelyke wyz’ besteed gy hier uw’ tyd !
®QUin, die, hellevens Florentina. is opgerezeti. iJat doe ik wi
quot;61, mevrouw! gy moogt dit noch eens zeggen.
^levr. BONAVENTURA.
Verkiest uwe ii, • i
’leitieid my niet eens uit te leggen,
''Vaarom ge een nbsp;nbsp;nbsp;. n • i i
on -vrouw van rang door uwe koelheid hoont|
Q zo gemeenzaam u met burgermeisjes toont?
PA S-^
-ocr page 106-loo
P A S Q U I N,-
P A S Q U I N.
Mevi'ouw! dit bekjelief, gewis méér ¦welgeboren Dan freules lomp quot;van stuk, mag my op ’t zeerst bekoren-.nbsp;Mevr. boNAVENTURA, schamper lagcfiende.nbsp;Vermoedlyk een maitres? Ha, ha! een fraai begin!nbsp;grim A LD o, oploopèiid,
Yerdord! ik waarschouw u, mevrouw houtvesterin I p A s Q ü 1N.
Zwyg, intendant!
Tegen mevr. Bonaventura.
Ik hoop, het zal u niet mishagen^
Dat myne aanstaande bruid u hier zy voorgedragen.
Mevr. bonaventura, ah voren.
Ku! dat’s noch beter klucht, myn lieve graaf 1... Ja, jaï Dit word het huwlyk van de schoone Aspasia!
Men zal een’ koning met een herderin zien trouwen! FLORENTina, zeer bedeesd.
Mevrouw!...
Mevr. BONAVENTURA, bits.
Gravinnetje I ei! zorg uw fatzoen te houên! Wees moedig op uw’ rang, op uw’ aanstaanden echt,
Al zyt ge juist daartoe niet in de wieg gelegd!
FLORENTINA.
Ik ben een eerlyk meisje, en heb u niets misdreven,
F A s Q u I N.
Nu, Florentina-lief! Sy iDoet mevrouw vergeven,
Dat zy wat schertsend praat. Schik vry u naar den trant Yan deze schoone : ze is een dame van versland
loi
I'D Teel geleerdheid, ja, een nicht der zanggodinnen;
zult Teel in manier by haar Terkeering Tvinnen. Verschoon dat ik het zeg, maar, -waar’ zy niet getrouwd,nbsp;En had ik u, mjm lief' hier heden niet aanschouTrd,nbsp;aar aanschyn zou, voor vast, myn minnevlam ontsteken.
Mevr. bon AVENTURA, gevleid. y zyt een man van smaak, dit lyd geen tegenspreken.
Gw keur is waarlyk goed, en zy behaagt my zeer.
Tegen Florentincu
Vergun, mevrouw! dat ik u thans feliciteer’.
Eaat ik u kusschen !
Zf huscht haar.
Hoor, ik zal u boeken geven,
Waarin gy leeren kunt hoe ge aan het hof moet leven;
’k Zal voorts u leiden langs de hoog? starrenbaan.
En u de aantrekkingskracht der globen doen verstaan;
Zal, (want eene eedle vrouw heeft nut van zulke zaken,) V Galiilcus en ook Nevvton kenbaar maken:
^^e heeren.,,
P A S Q U I N.
Och, mevTOUW! geef inyne bruid toch niet
Gv
Veel’ hco:
Mevr.
aan de hand: dit baart een’ man verdriet!
Wt'd‘ nbsp;nbsp;nbsp;^®’^^VeNTURA, luidkeels lagchende^
omleerden zyn sints lang reeds overleden.
P nbsp;nbsp;nbsp;PASQUIN.
o! zyn zy dood? gt;k Heb dan tot jaloezy geen reden.
DË VORIGEN, BONAVENTURA.
bonaventura, een weinig beschanlen.
Gfoe morgen, vrindenlicf! Ik heb daar goed gerust.
En ik bespeur in my een’ nieuwen etenslust.
’k Ben gistren avond wis aan tafel ingeslapen;
Want, toen ik wakker wierd , bemerkte ik drie vier knapen, Die bezig Waren om een overschot van visch,
Yaii vl^escb, en andre spyz’, te nemen van den disch.
Of ik al riep : „Laat staan!” ja, wel moqg’ ’t u bekomen! Zy hebben zelfs den wyn van voor myn’ neus genomen:nbsp;Zodat ik smacht van dorst, en ’t hart pas adem schept.
Ily gaat zitten^
Mevr. bonaventura, schimpende, tk Zie wél, Sebaldo! dat gy niet gedronken hebt!
bonaventura.
Wat blief je, vrouw?
P A S Q UI N.
Signor ! ’t is zeker u vergeten:
Ik nodigde u by my, maar ’t was op ’t middageten;
Gy sliept, in uwen stoel, daarna zeer vreedzaam in. tt Gaat naar den avond, vrind! Haast maken we een beginnbsp;Met overbeerlyk ’t feest van dezen dag te vieren.
bonaventura.
Kyk! dat’s een deftig man! Hy kon een land bestieren!
P A s Q u I N, hern Florentina aanbiedende.
Zie hier myn bruid.
B o N-
-ocr page 109-10?
Bon AVENTURA, zick oprichtende, doch Wéér neérzygende.
Zo, zo!... Wel duivels! gy raakt fiks!».» Maar, ze is toch niet zlt;5 vet als onze Béatrix.
Tegen zyiie vrouw. fioe gaan de pillen... ?
Mevr, bonaventura, vinnig,
Zw;g!
P A S QUIN.
Mevrouw! ’t is wél een zegen, ^at Uw mynheer gemaal u heeft ten deel verkregen!
Mevr. bonaventura. d Ja! ’t is zyn geluk; doch hy verdient my niet,nbsp;BONAVENTURA.
M'at zegje daar, Eegyntje? o Plaag! ó huisverdriet!
Een ik niet, sedert wy getrouwd zyn, zó vermagerd, ware ik niet den dood verbroederd of verzwagerd?
Mevr, bonaventura.
^ ^°u, zo ik langer bleef, niet spreken tot uw’ lof.... Kom, gaan wy, Florentine ! eens wandlen In den hof:nbsp;k Zal u, geloof my , kind! een’ schat van wysheid lecren.nbsp;En meest, hoe gy gg^» hehoorlyk moet regeeren»
^ A s Q u IN, Florentinci omhelzende.
Oa, bruldjelief! tot flus!
FLORENTINA.
Ik groet u, bruidegom! grimaldo.
Heer bruidegom !” verslaje 7
F L o R E N T I N A.
ó ! ’k Ben hierin noch dom j Maar ’k woi'd haast wys, papa!
Zy vertrekt, met mevr. Bonaventura^
Z E F E N D E T O O N E E L.
BON AVENTURA, GRIMALDO, PASI^UIN. BONAVENTÜRA.
Ik ïnag dan vry vertrouwen, Dat wy ten avond hier eens lustig bruiloft houen ?
Best! opperbest! Voor my, ik trouwde, bly’ van geest, De gantsche waereld uit, als ik maar kwam ter feest.
Wel, vrind Grimaldo ! benje nóch zoo’n knorrig gekje ?
Je’ dochter een gravin! De satan! dat’s een trekje!
Eerst knecht, toen intendant, en nu misschien haronl Wat maakt men van een’ mensch!...
grimaldo, opvliegend,
Mjnlieer gebuur! Ik kon, Jndien gy verder gïngt, myzelveu licht vergeten!
BONAVEI^TUUA*
Ik ga niet verder, yriiidjc! ik ben hier goed gezeten* grimaldo, tegen Pasquin, ter zyde, -Gy hoort, heer graaf) hoe sterk de vent beschonken is*nbsp;PASQUIN, zagt,
Overluid.
Ho ! myn buurman heeft niet mis:
Ily is vermaaklyk.
uw docliter trouw, en niet wil zyn misprezen,
Dient zowel als ik, een aadlyk heer te wezen; moét baron zyn, ja!
GRIM ALD O.
Dit is hetgeen ik hoop , juist de baronny Del Como is te koop.
P A s Q ü I N, op een' winderigen toon, koop en schenk haar u, met ap- en dependentie.nbsp;Bonaventura, die even opstaat, en wedernbsp;gaat zitten,
D^l'On Del Como! ’k maak u diep myn reverentie!
G RIM A L D o, uitgelaten van vreugd.
Mjm dochter is gravin ! ik word baron!... Zó geeft Fortuin den prys aan hém die geest en oordeel heeft!
A G T S T E T O O N E E L,
DE VORIGEN, PIiaTRO, LAURETTA.
g nbsp;nbsp;nbsp;PI £ T R O , tegen Pasquin,
Q toe, hoogedel heer! dat wy u hier genaken, iets te melden, dat niet sterk u zal vermaken:
Dr broeit verraad.
Pasquin, verwonderd,
Pasquin! wat zegt ge daar! LAURETTA.
Daar
Daar
Mynheer!
Meld toch méér,
ic6
Opdat wy dus in tyds gevaren mogen sluiten:
Wie zyn die roovers ?
P1É T R o, zich buigende.
Gy en ik zyn die twee guiten!
P A s q UIN.
Wat slapperment!...
GRIM ALDOi
Wie roert op deze wyz’ zvn’ mond? LAURETTA.
De stalknecht Jago strooit hier zulke leugens rond.
GRIMALDO.
p! Die schavuit!...
P A s Q UIN, met deftigheid,
Pasquin! Lauretta! doet my hooren, Waaruit dat misverstand, die lastring, is geboren.
P IÉ T R o.
Spreek gy, Lauretie!
LAURETTA.
Neen, spreek gy: ik praat te dom, BONAVENTURA.
’k Maak, als ’er roovers zyn, dat ik dit huis ontkom;
VVaiit ik vecht nimmer dan met adelyke heeren.
P 1É T R o, tegen Pasquin.
Toen ik, die met dit meisje als vryër mag verkeeren,
Dier eenzaam met haar sprak j heeft Jago ons gehoord,
(Zo veel hy hooren kan,) en menig vrindlyk woord Yerkeerdlyk opgevat, ja fraai daaruit begrepennbsp;Dat reeds ook voor zyn’ hals het moordraes was geslepen.nbsp;Wy zyn, op yaischen naam, hier listig ingcraakl,
En
-ocr page 113-107
En leggen toe op roof, als de avondstond genaakt;
liebbeu ons in ’t bosch verkleed, en atgesproken Met schelmen, ons gelyk, gewoon mooi brand te stokensnbsp;Zie daar wat hy vertelt, en, ging hem niets te keer,nbsp;zou ons aan de galg doen waagen, edel lieer!
’lis Waar, heer schoonpapa*! wyl gramschap my deed branden, ^atn ik den schobbejak reeds duchtig onder handen,nbsp;ïiD ik verwachtte niet dat hy halstarrig bleef.
P A S Q U I N.
Lauretta! zegt Pasquin ons waar?
LAURETTA, neigende.
Zo w’aar ik leef,
Mvnheer de landheer!
PASQUIN.
Nu! dAn mag de vent wel schroomen! ïasqum! breng Jago hier, en laat myn volk óók komen.nbsp;Piétro wrtrekt.
negende T o o N E E L.
BONAVENTURA, Ópstaande, en Weet toch, zo ik hoop, dat ik geen ruzie ken ?nbsp;PASQUIN, trotsclu
L Zal toonen dat ik heer van Villa-rosa ben.
GRIMALDO.
dat ik, als baron, dien rang mag waardig hecten.
BOK-
-ocr page 114-io8
BONAVENTURA.
Ik, dat ik, in niyn ambt, wat méér versta dan te eten,
P A s Q ü IN , tegen heiden. ’
Myn vrinden! zet u aan dees tafel, nevens ray,
Opdat ze, by ’t verhoor, voor ons een rechtbank zy.
Zy plaatsen zich alle di-ie, Pasjuin in het midden, achter eena hehleede tafel.
LAURETTA.
Moet ik, mynheer de graaf! óók voor de balie blyven?
P A S Q UI N.
Wel zeker, meisjelief! en alles onderscliryven Wat in ’t proceS'Verbaal gevorderd worden zal.
LAURETTA.
Dat ik niet schryven kan is dan een droef geval!
T I E N JJ E T O O N E E L.
DE VORIGENj piRo, JAGO? verscheidei^
bedienden*
«
p T R o, die Jago in de borst vast heeft^ en hem naar binnen treJtt.
'V'oort, rekel! duifje zó den landheer affronteeren,
Dn niy, zyn raadsman, óók? Dat zal men jouw verloeren!
J A G o, levende.
Och! doet we toch geen leed, mynheeren! ’k heb geen geld. PIÉ TRO.
lieer graaf! straf deez’ schavuit, die ons voor roovevs telt!
PASQüJN, sprekende met eene luide stam.
Ku, Jago! wees bedaard, en wil van ons niets vieezen:
De
-ocr page 115-109
landlieer zal geen dief van zynen stalkneclit -wezen, is Lier eissclier ? wie verweerder ?
P1É T R O.
Ik, mynlieer!
eisscher, en Ly is verweerder;
P A s Q UIN, als voren.
Ik begeer
Dat gy u-vre aanklagt doet, maar u Beer kort laat booren, Naardien geen lange saus my immer kan bekoren,nbsp;bonaventura.
^uist! lange sausen zyn meest watrig uit haar’ aart;.
Doch by gestoofden snoek, of karper....
P A s Q U1K , tegen Piétro.
Gy verklaart?
PIÉTRO.
Dat Jago, die hier Staat, die eervergeten rakker,
D voor een’ roover houd, my voor uw’ medemakker, zelfs verspreiden durft, dat uw hoogëdelheidnbsp;^ich hier, met méér geboeft’, tot plundren vóórbereid.nbsp;PASlt;?UIN.
PIÉTRO.
Ja: Lauretta, all’ dees lieden,
Dn honderd andren noch, die gy hier kunt ontbieden.
P A S Q UIN.
¦J
s ’t waar, Lauretta? zeg, hebt gy dit meê gehoord? LAURETTA, neigende.
^atvel, mynheer de graaf! ik zeg dit op myn vVoord.
P nbsp;nbsp;nbsp;pasquin,
quot;oe oud zyt ge ? nbsp;nbsp;nbsp;'
t AD-
-ocr page 116-lio
LAURETTA, als voren,
Agttien jaar.
P A S Q UI N,
Kóch vryster, naar gedachten? Lauretta, als voren.
p A s Q u I N.
Braaf! dat zou ik wenschlyk achten.... Gy, Jago! hebt gy iets tot uw -Verdediging?
JAG O j die hem niet verstaat^
Wat bllefje ?
G RIM A L D o, tegen Pasjuin,
Hy is doof.
P A S Q UI N.
’t Is juist niet zonderling;
jlaar dooi' -vrat oorzaak ?
BONAVENTURA.
k Meen, door dat hy niet kan hooren, P A 3 Q u 1N.
Zon dat dè reden zyn ?.. *
Tegen Jago y luider.
Breng daadlyk my ter ooreh, é Deugniet! -waarom gy -voor schelmen ons -verklaart ?
JAGO, op een' onnoozelen toon.
Ik dacht, mynheer de graaf! dat jy een gaauwdicf waart; ¦Algemeen gelagch.
G RIM A L D O, op de tafel slaande.
Stil daar! Wat zal dat zyn? Is alle ontzag verdwenen?
PAS-
-ocr page 117-III
P A S Q U I N.
®«da»r, heer intendant!
Tegen Tago.
Spreek onbeschroomd en vry.-J A G o.
^ ^as op Laurett’ zo wat verliefd, begrypje my ?
Ik sloop hier zagtjes in, waarop ik haar betrapte,
Hie haar liet zoenen van je’ lyf knecht, dat het klapte,
toen....
PASQUIN.
quot;Welzo, Lauretje! is dat uw’ pligt betracht? LAURETTA.
heer! ik was gezoend eer ik ’er eens om dacht, p A s Q u IN, tegen Jago.
voort.
Wat bliefje ?
P A S UIN, luider.
Ik zeg, ga voort!
JAGO, die vertrelken wil,
3e dienaar, heeretff
^ nbsp;nbsp;nbsp;PI £ T R o, hem tegenhoudende.
neen! je komt niet weg, zó zonder defendeerenl
Tl nbsp;nbsp;nbsp;jago.
Pfipendeer me dan.
Tegen Pasguin.
y nbsp;nbsp;nbsp;Heer graaf! ’k heb toen gehoord
n roovers, donker bosch, verkleeding, branden moord, lialzenbreken, van ten avond tot tien uren,
Van
-ocr page 118-iia
Van graaf en tocli geen graaf, \an dat ik ’t zou bezuren j En, eer ik ’t allerminst kon aan de zaak verstaan.
Ging, lot myn bittre spyt, alweer dat zoenen aan.
P A s Q UI N.
Hebt gy getuigen, dat ge ons niet hebt voorgelogen?
3a, vier.
p A S ü IN.
Wie zyn die ?
J A G o.
IMyn twee ooren en twee oogen,
PA S QU IN.
Die gelden niet.
GRI MALD o.
Heer graaf! ’t is loutre jaloezy;
Dit hoort men.
P A S Q U I N.
En daar komt een weinig doofheid by.
Wat zal men met dien knecht beginnen ? moet ik vragen.
Dient hy gestraft ?
G RIM A L D 0.
Ik ben voor twintig rottingslagen.
BON AVENTURA.
Ik niet. Wie in den buik hem straft, vergeld hem mooi i ’k Verwys, tot morgen, hem te w'ater en te hooi:
’Er is geen zwarer straf dan tien uur lang te vasten.
Neen, vrinden! op die wyz’ wil ik hem niet vergasten.
Ik, die zyn landheer ben, schenk d’armen bloed genaê,
?t Geen af zal hangen van.... nbsp;nbsp;nbsp;.
113
Ja!
Y S P E L.
J A G o , ontsteld, hem niet vet-staajicle.
Och! moet ik hangen?, PIÉTRO.
P A S Q UI N , luid.
Jago! gy zyt \Ty, inids gy wél zorgt nadezen, weer, by slecht gehoor, zó les vaii tong te wezen.nbsp;Opstaande, gelyh ook Bonaoentura en Grimaldo.nbsp;ïlaar, husch uws graven hand, en, wyl’t hier feest zal ^yn,'nbsp;ieder lagchen zal, verzoen n met Pasquin.
JAGO, hem de hand kusschende. ient-waariichtig graaf! Nou, sie! ik was nooit blyèr!nbsp;p A s Q u IN.
¦*^oniaan nu oolv, Pasquin! omarm uw’medevryerl PIÉTR O.
M, IVacht
Verdord! dat doe ik niet! ’k wil hem óm de ooren slaan...a pasquin, met trotschheid.nbsp;oet ik my hier als graaf en landheer doen verstaan?nbsp;PlipRO, ter zyde.
niaar! ik zal den schoft eens goed in de armen sluiten! liy drukt Jago zó, dat deze begint te schreeuwen,nbsp;JAGO, zich losrukkende.
liei! je drukt me dood!
PIÉ T R O, spottende,
Myn vrind!
PASQUIN, gebiedende.
-ocr page 120-ELFDE T O O N E E L.
B ON A VENTTJH A , ORIMALDO, PASQUIK. BONAVENTÜR A.
Wel ! kon men ’t denken van signor BonaTcntunr’,
En maakt hy, in den raad, geen kostelyk figuur?
Wat heeft een edelman al moeite en bezigheden!
p A s Q t.' I N.
Gy moest, met alle recht, een wigtig ambt hekleeden.
BON AVENTUR A.
Dat doe ik, ¦vrindje! ik heb, zó -waar ik tot je spreek.
Het opzigt van de jagt in deze gantsche streek.
Ja, ja! ik ben geen gek!
PASQüiN, tegen Grinialdo»
Baron Del Como I laat 'er
Deez’ avond vuurwerk zyn, zo'Wel te land als water;
’k Had dit vergeten. Ga, maak alles flink gereed.
G RI M A L D o.
Myn vlyt, hoogecdle zoon! word straks daartoe besteed. All’ 'Wat u glans verschaft geeft ook Grimaldo luister.
PASQTJIN, hoogdravend.
De zon myns adels blinkt in ’t burgevlyke duister;
Maar, och! zy zal weldra verzinken, waarde vrind!
Zo ik het aanschyn miss’ van UW bevallig kind.
Ei! zend haar spoedig hier, en zeg dat ik nadezen
Haar meester niet zal zyn, inaarwenschhaar'slaafte'Wezen.
grimaldo.
Dat -weet zy Immers wel ? Ik ga, en zend meteen De grafelyke bruid in alleryl hier heen.
-ocr page 121-115
éonaventura.
Ga meè, liaron! Myn wouw zou zelicr my belcyven. Indien ik haar te lang in eenzaamheid liet blyven :
snaauwt zó graag my toe! . Hoor, graafje! Tolg me ras, kom waar ik je wacht met wlgeschonken glas.
Hy vertrel't met Grimaldo.
T ir A A L F D E T O O N E E L.
PASQriN, in eene peinzende houding. yn landheersrol loopt af, nude avond haast zal komen....nbsp;^laar, dient niet, vóór dien tyd, liet masker weggenomen ,nbsp;^®t Voor myn zielsvrindin myn’ staat verholen houd?...nbsp;quot;V^oorzigtig!... Waag ik dit, licht js dan ades^ fout:
Zal zy, met recht verstoord, Wel voor haar’ vader zwvgen j t)at...? Echter moet ze alras het all’ te weteii krygen;nbsp;Zodra de graaf verschyiit, heb ik als graaf gedaan.
’k Bespeur nu, maar wat laat, dat ik te verr’ dorst gaan gt;.. ïlou moed, Pasquiiil wees man ! Gy moogl met gekken spottenjnbsp;Hlaar Florentina ? .. Ween i die moogt gy niet bedotten:nbsp;k Maak alles haar bekend, en hoop, als ik haar zegnbsp;k*at myne list..., Zy komt!... Och! al myn moed is weg!
dertiende t o o n e e l.
ïlorentina, pasquiN; daarna piétk®*
FLORENTINA.
Ayn vader zegt, heer graaf! dat gy my wenscht te spieken, PASQuiN, altoos een weinig verward.
gt; liefste!... maar de graaf is lang van hier geweken}
Ha nbsp;nbsp;nbsp;Da
-ocr page 122-De minnaar is ’er sleclits, de lyfbediende van....
Van iivV genade, iw slaaf, en baast uw echte man.
Die wel zou wenschen, uwr lakei te zyn geboren....
rr.OREKTINA.
Wat schort myn bruidegom ? Heeft hy ’t verstand verloren ?
PASQUlN.
’t Verstand ?... Ja! ’k ben het kwyt, en ’t is door uw gezigt, Dat, flits! flits! flits! my treft met menig’ scherpen schicht,nbsp;FjCORElVTINA.
De studie doet gewis u weer ’t begrip ontbeeren....
Gy moet, w'anneer wy zyn getrouwd, wat min’ studeereir.
p ASQÜIN.
’k Beloof het.... Maar, het is geen studie die my hw'elt; Ween, Florentine! ik voel waar my de schoen hier knelt.nbsp;’Er is een groot geheim, dat ik u meê moet deelen,
Zo ik u mag, vooreerst, het zwygen aanbevelen, Inzonderheid omtrent uw’ vader, en de liên,
Die, op dit landgoed, my gelyk hunn’ heer ontzien.
px-orentiNA, zeer nieuwsgierig.
Een groot geheim ? Wat dan?
P A s Q ü IN, ter zyde.
Daar gaan onze edelheden!... Overluid.
Gy ziet my astt voor graaf Belmonti, en met reden,
Niet vvaar ?
PnORENTINA.
Voorzeker! want tk twyfel hier niet aan. PASQTJTN.
Ik
FLO-
-ocr page 123-117
PIORENTINA.
Niét al te best, ¦wyl gy nic alsdan had voorgelogen,
En liefde , oprecht van aart, zich niet -wil zien bedrogen, ’k Zou echter u daarom niet kunnen haten.,.. Maar,
% snappen, edel heer! te zotlyk met elkaêr:
Gy zyt de graaf, gevvis!...
rASQTTIN.
Neen, dierbare uitgelezen!
Ik ben zo vvelnlg graaf als gy gravin zult wezen.
' rnoRENTlNA, zeer verbaasd. kloe ! niet ?... Wat zyt gy dan ?
p A s Q ü I N.
Een eerlyk schobbejak,
tgt;ie u wat heeft gefopt door dit bedriegljk pak, t*och u zó teer bemint als de eèlste graaf kan minnen.
FLORENTINA, ah voren,
^ Kemel!... Maar, ó neen! gy zyt niet hy uW zinnen. Eaat uw hoogëdelheid zich niet, als in Milaan,nbsp;Verbeelden.,..
PASQUIN,
Al
Liefste meid! ’k moet alles doen verstaan, Zoude ook uw verlies my duur myn grap doen boeten...»nbsp;Voor haar nederknieleiide.nbsp;kke kamerdienaar van den graaf ligt aan uw voeten;nbsp;hen Pasquin!
Elorentina, in een' armstoel vallende^ en hard uitroepende ;
Pasquin!...
II 3 nbsp;nbsp;nbsp;PijS-
-ocr page 124-Uil
P1Ê T R o , schielyk linnenl amende.
Mevrowvv! wat is uw last? floRENTINA, met verwondering.
Zyt gy Pasquin ?
PIÉT R o.
Wel ja! nbsp;nbsp;nbsp;*
FLORENTINA, opryzende.
Gy veinst zeer ongepast:
Ddar ligt PasquIn!
P I £ T R o. lt;*
Wie? Ijy!... Dit is de landheer, waarlyt!
PASQUIN.
JSeen, lieg niet langer!
p IÉ T R o.
Ho! gy fopt ons wonderhaarlyk!... Sta op, hoogedel heer! verlaag u toch zó niet!
pasquin.
’k Zeg andermaal....
PIÉ T R O.
Ik weet wat my ’t ontzag gehied. FLORENTINA, gebelgd.
Ga zó piaar Voort, heer graaf! Gy wilde roy beproeven; Maar moest ge niy, arm meisje, op zulk een wyz’ bedroeven ?nbsp;Zoek vry, zo gy ’t verkiest, by andren dit vermaak,
En weet dat ik my niet kan voegen naar uw’ smaak!
Zj gaat schielyk heen.
f^EERTIENDE T O O N E E L.
PA SQUIN, PIÉTRO.
Hpasquin, Opstaande.
oe drommellieb ik’t Lier?... ó Guit! durft gyme plagen, Öoor iny, zelfs tegen dank, als landheer \oor te dragen?nbsp;PIÉTRO.
Hoe ! tegen dank ? Gy waart dan inderdaad Pasquin ?
^at wist ik niet!
p A s Q u IN.
'k Beken, gy gekscheert waarlyk fyn! PIÉTRO.
Grzelf hebt my gezegd: « Zo ’k weer my mogt bedriegen, «My als Pasquin gedroeg, moet gy ’t my heeten liegen:nbsp;«Speel altyd,, monsignor!” „heergraaf!” uwe edelheid!”’•nbsp;Ilat heb ik nu gedaan.
pasquin.
Hoe slim is uW beleid!
maakt dat Florentine op my zal zyn verbolgen,
En met een blaauwe scheen.... Ik wil haardaadlykVolgen» PIÉTRO, die hem tegenhoud.
^®g meeeist, of ge als Pasquin nu deeglyk voor my staat? PASQUIN.
PIÉTRO.
’k Heb dan aan jouw een boodschap, kameraad! Jly geeft hem een' liop»
‘‘Zile daar! dat’s voor Pasquin!”
II 4 nbsp;nbsp;nbsp;PAS-
-ocr page 126-IQO
P A S Q UIN, dr ei geilde.
Iloe, scliobbert! durf je TVagen...? PIÉTRO.
Ib moet Idcr myne ontfangst u scliaadloos ovordi-agen: Mynheer onze intendant heeft niy dien Iciap hesteld,
En zei; „Dat’s \'oor Pasquin!”...’k Begeer geen anders geld. ¦ P A S Q U I N.
Loop, Uilenspiegel!... Maar, ikinoetinyn hruid gaan spreken. óHooge rang en staat', -wat speelt ge ons booze treken!
Ily vertrekt.
p I £ T P. o, tagchende.
Hy heeft gelyk !... Vooriny, ik vrensch naar rang noch eer; ’k Wil enkel Piétro zyn, en geen aanzienlyk heer.
Hoe réien zyn ’er niet die beter zonden varen,
Zo zy baron noch graaf, maar burgerluldjes vvaren.
En , met hnn lieve vrouw te vreden in bun lot,
Einde des vierden bedryfs.
lai
B L r S P E JU
Het
tooneel verheeld den tuin van het hasteel; ter weder-. ^Jde zyn eenige priëelen, in wellen kleine tajels en stoelen zyn gezet. Het begint, gedurende dit hedryf,nbsp;Uugzamerhand duister te worden.
eerste t o o n e e e.
Bon AVENTURA, me\T. BON AVENTURA,
Ey zyn heiden gezeten in een der voorste prihelen, aan een tafeltje , waarop eene Jlesch en glaasjes staan,
KONAVENTURA, inschenkende.
V ersta’my niet, myn scliat! op die geleerde zal;en; t Weet niet waarom de vorst rivieren droog zou maken,
TT' nbsp;nbsp;nbsp;^07
\^. ¦'OOI' watersnood ; ’k w'eet even min, mevrouw!
^ aaröin liy in zyn land de bergen slecliten zou,
kommer voor liunn’ vak Uw wonderwyze plannen my te hoog. ’k Wcnsch u gezondheid!
Hy drinkt.
Mevr. BONAVENTUEA, schimpende.
Bloem der mannen! hebt ge een groot verstand! Iloe dient gy ’t algemeen»nbsp;BONAVENTÜRA.
20U men toch met zó veel aarde en water heen?
Mevr. BONAVENTÜRA, Vinnig.
In uvf. zakken, in uw’ huik!
E 5 nbsp;nbsp;nbsp;B o N-
-ocr page 128-122
BONA VENTURA.
Hé, hé , Regynlje !
Word maar niet hoos! He hid, proef liever eens ditwyntje: *t Is echt Falerno !
Mevr. BONAVENTURA.
En gy zyt een echte vraat,
En zuiper!
BONA ventUra.
Ho ! dat is de waarheid, inderdaad!
Ik tvou dat de avonddisch aheè gedekt mogt wezen.
’t BJyft heden aseer lang dag: die zomers doen my vreezen. Mevr. bonaventura.
Begrypt ge eens wel, waarom in ’t Itaaljaansche land De dagen langer zyn dan aan het Noordsche strand?nbsp;bonaventura, onverschillig.
Och neen I
Mevr. bonaventura.
Dat is omdat de waereld, door haar zwaagen Rondom de zon....
bonaventura, drinlende.
Hou op! je zoud myn hoofd doen draaijenl ’k Laat zon cn waereld maar zo gaan op haar gemak.
Mevr. BONAVENTURA.
Die aime bloed I hy kent niet eens zyn’ almanak!
BONAVENTURA.
Niet?,,. Ieder’ vastendag heb ik in myn geheugen.
Mevr. BONAVENTURA.
SabalJo! zult gy nooit tot groote zaken deugen?
Graaf Di Eelmonti word aan ’t hof zeer hoog geacht,
123
vele diensten van zyn oud beroemd geslaclit;
staatsdienaars en bun maitressen overvt'egen
J’ti invloed op hun lot, en zyn licm dus genegen:
ilt, op ’t avondfeest, (5én woord hem doen verstaan,
^quot;‘‘t gy ggn raadsheersplaats niet, in den wind zond slaan? krygt ze onlvvyfelbaar, of’k moet my zeer niislelèn.
BON AVENTURA.
post van keukenraad zou wis my heter vleijen.
Mevr. B o N A V E N T ü R A , gramstoorig ópstaande. zyt een keukenheld, van moed en eer ontbloot!nbsp;BONAVENTURA, dringende.
^a! wie lang tafelt, slaat zeer weinig menschen dood;
TWEEDE T O O N E E L. Sonaventura, mevr. eonaventura, grimaldo.
G R I S! A E D o.
¦yn vrinden! geeft my troost in deze omstandiglieden: Myn dochter is zó sterk bedroefd, dat zy naar redennbsp;^och raad wil lulstren, maar bestendig klaagt en schreit,nbsp;op haar kamer zich, in treurige eenzaamheid,
Aan ’t mymren overgeeft, ja, hoe ’k haar raoog’ bekyven, ^'et meer gravin Avil zyn , maar alfyd vryster blyven*nbsp;^“deukt dit eens!
EONAVENTURA, opgerezen.
Baron ! d;.t meent zy zeker niet!
Mevr. bon A VE N TÜll A.
Grimaldo ! spreek : waarüit ontstaat dat vreemd verdriet?
tuifics zyn doorgaans een vvemis wispelturig..
•' nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BON-
-ocr page 130-124
BOJfAVENTÜB A.
Zó zyn de vrou-wtjcs!
Mevr, BONA VENTT7RA , hits.
Zwyg! gy hindert ons gedurig! GKIMAliDO.
Mevrouw Bonaventuur’I all’ wat ik vragen mag,
Zy antwoord my alleen door wcenen en geklag.
Die arme Florentine! ik zal haar moeten rossen,
Wil ik haar van die kwaal van treurigheid verlossen,
En weer doen vrolyk zyn!... ’k Voleind’ wat ik begon 5 Want, word zy geen gravin, dan, goede nacht, baron!nbsp;Mevr. BONAVENXÜKA.
Eene aderlating zou haar mooglyk wel verkwikken.
BONA VENTURA.
Ween! laat ze, als Bëatrix, maar rykiyk pillen slikken.
Mevr. BON AVENTURA, zeer hevig.
Ik wcnschto dat gyzelf zó dik van pillen waart,
Dat gy niet snappen kost!...
BONAVENTURA.
Wat minlykheid van aart! Mevr. B o N A V E N T u R A, tegen Grimaldo.
W'at doet de landheer, om zyn hartliefje op te beuren? ORIMAEDO.
Zy Wilde hem niet zien Naar ’t geen ik kon bespeuren, Is hy hot jeugdig paar een kleine tvvist ontstaan..
Mevr. noNAVENTüRA, tegen haar' echtgenoot. Iloe dikwyls twistten we óók, vóór ’t huwlyk aan te gaan,nbsp;Myn waardste!
boN-
125
BONAVENTURA.
En noch \eel méér nii ’t huwlyt, myn beminde} r, HIM A L D o.
° A van u, mevrouw' mogt vergen, die ontzinde
® brengen tot haar’ pligt, door uw’ hoogwyzen raad,
stelde gaarne in u inyn hoop en toeverlaat.
dame van uw’ rang en uw verstand en oordeel.
Ze iemant leiden wil, heeft alles in haar voordeel.
Mew. BONAVENTüRA, trotsch.
is de waarheid. Wel vvy zullen zien, mynheer!
Ze ook myn kracht van taal halstarrig gaat te keer. llnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;**
*al, om uwentwill’, my in zó verr’ verlagen ^an hy een burgermeisje om heusch gehoor te vragen.
Zy vertreht.
derde t o o n e e l,
BONAVENTÜRA, GRIMAbDO»
'“n heste vrouw!
GRIMALDO.
Dat is ze ! ik heb baar ook recht hef! noemt me, als ’t feestdag is, altyd haar’ ,,hartedlef!
Eoe is nbsp;nbsp;nbsp;jjjet óns feest? Verwacht gy haast dc gasten?
Voorwaar , heer intendant! ik kan niet langer vasten.
^^ct is ruim negen, en ’t is alles hier gereed hujmc ontfangst, waarvoor ik ryklyk hebnbsp;Ee iUuminaüe zal zeer kostbaar zyn en heerlyEj
Pfoch-
-ocr page 132-126
Noclitans, cén zaak, signov! misliaagt lucrïn my deerjjk: Men heeft, op ’s graven last, daar flus, in allerhaast.
Op ’t prachtig middenwerk een schilderstuk geplaatst,
Dat gantschlyk is hcdekt Voor my en ieders oogen,
En dan eerst word ontbloot, als hy dit zal gedoogon. Waartoe toch dat geheim 1 en wel voor myn’ persoon!nbsp;Word ik, deez’ avond, niet zyn Vader, hy myn zoon?nbsp;BON AVE NTU RA.
Ho , ho! ik vat het wél: hy zal my hier verrassen,
En op myn’ goeden smaak een zinbeeld toe doen passen: ’t Is wis een scliildcry van eenig wild, een jagt.
Of keuken, of zo iets dat ik het dierbaarst acht.
Ja! ’t zal wat moois zyn!...
GRIM A LD o.
Ei! wil toch geen gekheid wanen..— Inlusschen, zo ’t u lust, gaan vvy de gindsche lanennbsp;Eens dóór, opdat ge aldaar myn toehereidslen ziet.
BONAVENT URA, /tem onder den arm nemende, ¦waarop zy vertrel/icn.
Graag, vrindje! maar wat zagt; want draven kan ik niet.
VIERDE T O O N E E E.
florentina, pasquin; daarna piétro.
FLORENTINA, op den vóórgrond driftig uitkomende,
en gevolgd wordende door Fasquin.
, Neen! volg my niet, heer graaf; ’k wil u niet verder sproken. PASQUIN, die haar wederhoud.
F L o-
127
FLOKENTINA.
Ik moest u zyn ontweken,
'^tgt;en ik voor de eerslemaal u heL gezien, mynheer!
^pot met geen burgermeisje, en terg haar hart met meer! p A s Q u IN.
ffleen ’t, waarachtig! goed, en wil met u niet spotten, ^^«arheb myzelv’ gefopt, daar ’k andren wou bedotten.
^ Ben inderdaad Pasquin.
FL ORE NT I NA,
Alweer!...
PASQUIN.
Geloof my toch!
florentina.
^ Waande uw hoogëdelheid te braaf tot zulk bedrog,
P A S Q U IN.
Die hoogëdelheid moet my van angst doen zweten!
^odra de graaf hier komt, zult ge immers alles weten? ^Verwacht hem, binnen ’t uur, met zyne gemalin,
’^tet Arabella....
FLORENTINA, spottende.
Heeft de graaf reeds een gravin! pasquin.
® gt; gfaaf Belmonti, myn patroon, niet ik, myn waarde! florentina, die wil gaan.
Vaar wel!
PASQUIN, die haar weder tegenhoud.
’k Laat u niet quot;aan, al moest ik hier aan de aarde TTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of
^ast doen vvortlcn, als de schoonste populier!
FL 0“
-ocr page 134-13S
FLORENTINA.
’k Beken, de landheer vind in ’t schertsen veel plaizicr! PASQUIN.
Zou ik dan, als Pasquin, zó deerlyk u mishagen ?
FLORENTINA.
Neeni maar ’k zou evenwel my van uw list Beklagen. PASQUIN.
Dat waar’ met recht,myn liefldoch eerst moest ge ook verstaan, Waarom door my dees klucht van daag wierd aangegaan.nbsp;Voor ’t laatst, ik zweer het u! ik hen Pasquin, niets anders. 3nbsp;FLORENTINA.
En wie is itw Pasquin ?
PASQUIN.
De naam diens medestanders
Is Piêtro.
FLORENTINA, zich bezinnende.
Piétro !... Had Lauretta dan gelyk ?
Zy heeft hem zó genoemd!
PASQUIN.
Verlangt gy nader blyk? FLORENTINA.
t Ja!
PASQUIN, roeiende.
Pasquin!
FLORENTINA.
Hoe' nu ?...
PIÉTRO, uitlomende.
Hoogedel heer?
PASQUIN,
Wat kuren!.
¦fc**
Piétro! spot niet meer: ’k moet dit te streng bezuren» ^*0 ^rjlyk -jyie ;]i ben.
PIÉTRO, zich buigende.
Gy zyt.... de-ex-graafPasquin. p A s Q u I N.
p I i T R o , ftls foren.
Ik moet dan 'wel de ex-kamerdienaar zyn.
P AS QUIN.
““’¦t gy nu, Florentine ? en zult gy ’t nu gelooven?
FLORENTINA.
^ ^'^onderlyk geval gaat myn begrip te boven.
*artoe dan deze scliyn? die uitstal? dat geweld?
P A S Q U I N.
*¦3 ’t wat later zy, word alles u gemeld, ik
Ma.
'¦'quot;8 ik my nu alvast met uw vcrgifnis viegen,
blyft gy „bcli myn bruid, schoon ik u dorst misleièn? ^®tkcht gy niet Pasquin ?
FLORENTINA.
Gy handelde al te slecht!
, nbsp;nbsp;nbsp;piiXRO, ter zy dek
^ Verschil is zeker groot: een graaf of heerenknechtl
j. nbsp;nbsp;nbsp;pasquin.
We schat?
FLORENTINA, bewogen.
S'h »•
’t ook moog’ zyn niet meer gravin te wezen}
Misschien liet ik my nóch belezen, moog’ zy:nbsp;tgt;ehl myn vader!...
PAS-*
-ocr page 136-P A S Q U I N.
ó! Hoe linoiTi'g die ook zj,
Als graaf Belinontl spreekt, draait yns «W vader hj.
ÜW liand 7.. •
FLORENTINA, hem de hand toereilenda.
Daar, stoute schalk! ik moest u ’tniet vergeven. P A S Q BIN, die zich , met vervoering op de knie werpt,nbsp;en hare hand huscht,
ó Beste Blorenliue! ó lust van heel myn leven!
FLORENTINA, teder.
Bedrieg my, als We eenmaal getrouwd zyn, nimmer weer, Of ik zal u meteen betalen voor deez’ keer!
P 1É T R o , mevr. Eonaventura ziende.
Daar is die wysneus weêr!
P A s Q 01N, noch in de zelfde houding.
Myn lief! met uvV behagen, 'Wil ik, noch één half uur, als landheer my gedragen.
F Y F D E T Ö O N E E L.
DE vorige N; mevr. bonaventüra, op den achtergrond des toonceU, vanwaar zy hennbsp;beschouwt.
PASQUIN, veinzende haar niet te zien. (iravin! ik ben' ten top van alle heil en vreugd!
FLORENTINA, insgelyks.
Ik hen verheugd, heer graaf! omdat gy zyt verheugd.
-ocr page 137-Mevr, B O N A V E N T ü R A, na'hrcude, lerwyl Fasquin. is opgestaan.
lustig, tludrenllef 1 Gy scliynt gelieel geen vrinden!..» Op een' hitsen toon.
dacht dat ik mevrouw zou op haar kamer vinden, , ®echt bittcrlyk bedioefd om ’t kyven met mynheer;
^°ch ik, die vruchtloos zocht, vind haar hier vrolyk weer!
moest geen vrouw van rang op deze wyz’ hehandlen,
^aten haar vergeefs niet heen en weder wandlen:
^®tstaat gy dat, gravin Belmonti ?
FLORE N TINA, neigende.
P A s Q u IN.
hehhen uitgetwist: haast volgt nu de ondertrouW;
Uw w'elëdelheid, zo niets haar mogt verletten, hoop ik, de eerste plaats aan onzen disch bezetten.
Mevr. BON A VENTURA, trotsch, komt juy toe.
P A S Q UI N.
Men zal ’er smullen, ho! niet slecht!••• Mevr. boNAVENTURA.nbsp;raakt myn’ lieven man.
Op Fiétro wyzende.
Mynheer! verzend dien knecht: ^ Spreek altyd ongaarne in ’t byzyn van lakeijen,
** een walging van den reuk der livereijen.
PASQUIN, gebiedende,
P IK-
-ocr page 138-13*
PI i T a o, ter zyde.
6 Die yerwaande pry!
Indien ze eens -wist wat graaf zy hier ruikl van nabj!
Hy begeeft zich achterwaart.
Mevr. BONAVENTUR^.
Men liad in Rome, oudtyds, geen knechts, maar enkel slaven , Een halve dierensoort....
P A S Q ü I N.
Zy zyn wis lang begraven ?
Mevr. BONAVENTURA, schamper lagcheitde. Maar, mon Irès-cher! ’t is schier twee-duizendjaargeleêntnbsp;P AS QUIN.
Met zoo’n geleerde dame in onderhoud te treèn,
Is gantschlyk niet myn zaak.... ook heb ik bezigheden..»» Verkiest uwe edelheid niet eensjes rond te treden.
Mei. myne Floi’entlne, om hier , in laan by laan ,
Te aanschouwen wat ’er is voor ’t heerlyk feest gedaan?
Gy zult uw’ egaè met myn’ schoonpapa ’er vinden. Intusschen wacht ik hier op myn genoode vrinden:
H Gezelschap zal zeer tal- on glansryk zyn, mevrouvf! Waarby gy glinstren zult gelyk de maan,...
Mevr. BONAVENTURA.
Ik zon
Eer zeggen, als de zon; dit dlchtcrsbeeld is juister, Naardien de maan niet blinkt dan door den zonneluister.nbsp;Maar! dit schynt ü te hoog.
P A S q UIN.
da! ’k blyf liefst op ónze aard’.
133
Zolang ’er myn gezigt zó schoon een star ontwaart.
Me-vr. BONAVENTURÓ.
braaf I Hy is galant! dat komt reeds door myn leering, ^^elnii! gaan wy eens zien naar wissling en schakeeringnbsp;bloemen, groente en licht, en praalboog in’t verschiet}nbsp;^ant ik bezit veel smaak, al zeg ik 't zélf juist niet.,..nbsp;Voort, gravinnetje!
Och ! was ik van haar ontslagen!
T .
Weerziens, Pasq..., heer graaf!
Z E S n E T o o N E E L,
Dat wyf zou knuppelslagen
^®rdlenen, om haar trotsch en onbeschaamd gesnap!
PASQUIN.
^
j ^rind! wy nadren vast aan ’t einde van de grap. avrouw houtvesterin vind ryklyk haar belooning,
® zy my kennen zal. Lof dan myn kunstvertooning!
Ben thans zó vrolyk, dat.,.,
Ik waarlyk niet, verbruidI rok begint me sterk te jeuken op de huid:nbsp;y ‘s een weerglas, dat op donder wyst.... .
13 nbsp;nbsp;nbsp;PAS-
-ocr page 140-P A S Q UI N.
Wat pralen!
VcrwacTit van onzen graaf veeleer een beurs dukaten.
PIÉ T R O.
Ja! op myn’ rug geteld, en in gewigt verzwaard!
P A S Q U I N.
Ik merk wel, dat gy nooit een treurspelkoning waart:
Gv hebt geenmoed, geen iets, datmenscheninaakttotgodeH' bestel nu wat ’er is op deze plaats van nooden,
Zo lekkerny als wyn, en zeg de spcelliên aan.
Dat ze, op den eersten wenk, aan ’t simfoneoren gaan. /affo lomt uit eene zylaan , en, hen by elkander ziende,nbsp;sluipt Jty achter een prieel, om te luisteren.nbsp;PiiXRO, die hem bemerkt, zagtjes.
El, zie toch eens, Pasquin! wie daar weer staat te glurenl P A s Q U l N, insgelyks.
Stil! doen wy dezon gek eenWeiuig angst verduren;
Wyl hy ons roovers acht, gedragen we ons alzo.
Ik noem my Satanox, en gy heet Diabolo;
Ik ben de kapitein. Kul laat ons luider spreken.
PlÉTRO, luidruchtig.
Hebt gy, heer Satanox! de deuren goed bekeken?
En is het breektuig klaar?
P A s Q u IN, insgelyks.
Ja, met het moordgeweer. Hoor, Dlaholo! gy schiet of stoot maar ieder neer,
En rooft hier geld en goed.
PI i T R O.
PASquot;
Zeer wel, kaptcinj
-ocr page 141-Wy maken
onze manschap óók van nacht za] binnen raken: ^'^fstaat gy, Diabolo?
PIiStr O.
Ja, Satanox! myn doik ^*1 hier een’ bittren moord aanricliten onder ’t volk;
Jago hoop ik ’t eerst dóór ’t lillend hart te stooten.
P A S Q U I N.
^ Eerwacht, in schyn van graaf, alvast de feestgenooten, niemant zal de dood, die ik hem dreig, ontvhên.
p I i T R o.
neem ’er, heer kaptein! maar voor myn reekmng tien« _ ^ic/i gelatende alsof ky Jago eerst bespeurde.
^f^h, och' vvy zyn verklapt! die vent heeft ons beluisterd! Hy vat Jago ia de borst, en rubt hem naar voren.
^^‘6r, schurk! Hebjc iets verstaan van’t geen daar vvierd ge-
, nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fluisterd ?
JAGO, bevende.
^*^h neen, mynheeren! neen! vrant ik ben immers doof 1 P A s Q u IN, trotscbtnbsp;^3S(julni doe Ijeoj geen leed.
p I i T R O.
Heer graaf! naar ik geloof,
*1 deze schoft ons weer voor roovers gaan verklaren. JAGO, knielende.
, heeren! als ik maar myn leven mag bewaren I ^ ^leb niets gedaan....
PAStJUIN.
Sta op!
I 4 nbsp;nbsp;nbsp;JA-
-ocr page 142-J A G o , opgestaan.
Ik dankje zeer!
P A s Q u I N.
Pasquin!
Het is genoog, ’k Ga zien of hier reeds gasten zyu.
Yolg my terstond.
Ify gaat heen.
PIÉTRO, JAGO; daarna LAURETTA.
P IJÉ T R O.
Schavuit! ik zal, zo jy durft spreken Van ’t geen je hebt gehoord, je hals en ribhen breken!nbsp;Bcgrjpje ?
JAGO.
Duldlyk!
P IÉ T R O.
En, belonkje ooit weêr Laurett’,
Dan zal ik je even fraai betalen voor die pret!
JAGO, die hem niet verstaat.
Wat bliefje ?
P1É T R o, hard sprelende.
Ik zeg, Laurett’ laat jy me gantschlyk over,
JAGO.
Ho! ’k verlang geen meid, die zin heeft in een’ roovcr* PIÉTRO.
ó Schoft I beginje weer ?,,.
jZy gijpt Jago aan, en smjt hem achterover op eene lanh.
Daar! lig hier!
JA'
-ocr page 143-137
Ik ben dood!.,.
J A G o, schreeuwende.
liclp!
PIÉ T R o.
Indien je sterft, is ons verlies niet groot. LAURETTA, haastig uitkomende,
^^ie heeft hier ZÓ geschreeuwd? Hoe,Piótro zoujy’t wezen? PliTRO.
eens in dit prieel: de doode is al verrezen!
LAURETTA, lagchende,
Jago! zitje hier! en maakje zoa’n rumoer?
p IÉ T R O.
’k Borg hem, wyl ’t donker word, een weinig van de vloer j PVant wy zyn vrinden I ja! Lauretje zal dit pryzen.
Hoor, Jago! wilje ons wel een’ kleinen dienst bcwyzen?
JAGO, uit het prieel loinende.
Och! graag, myn vrind 1
PIÉ T R o.
Trouw dan Lauretta hier met my.
JAGO.
Waar, ik ben geen pastoor....
PIÉTRO.
’Er dient niet anders by,
Oan dat je hare hand zult in de mjne leggen;
dan, ,, zyt man en vrouw!” is all’ wat jy moet zeggen.
LAURETTA.
) Piétro ! als je ’t meende!...
p I i T R ”•
Ik spreek, ter goeder trouw,
I 5 nbsp;nbsp;nbsp;Te-
-ocr page 144-I N,
Tegen Jago.
Komaan!
JAGO, hunne handen samenvoegende.
’k Zeg dan : „ Zyt man en vrouw!” piÉTR O, Lauretta husschende, en Jago iets gevende.
DHr, Jago! is uw loon. Ga vry je’ dvlnklust boeten;
Maar wil je’ paarden eerst van onzenlwcgen groeten!
Pietro, en Lauretta gaan lagchende heen,
JAGO, alleen.
Ja! lagclit me-maar wat uit: die pret is haast gedaan.
Ik heb toch deze reis, de roovers goed verstaan.
Nou zjn zy in de knip! en, zonder meer te dralen,
Zal ik van ’t naaste dorp den sterken arm gaan halen.
Hy vertrekt.
A G T S T E T O O N E E L.
bonaventura, mevr.BONAVENTURA, GRIMALDO, FLORENTINA, PASQUIN, DAMES e«HEEREN,nbsp;en BEDIENDEN.
‘ t., ' nbsp;nbsp;nbsp;•
liet is geheel duister geworden; dogh terwyl het gezelschap verschynt, doet men het voetlicht ryzen, en het achterscherm word opgehaald; nu vertoont zich eene prachtigenbsp;illuminatie., oj zogenaamd Chineesch vuurwerk, voorstellende eene kolonade, wier middenstuk eene springende fontein verbeeld, doch wier kroonlyst noch onverlicht blyft. Eene zagte simfonie laat zich uit de lanennbsp;hvoreu, en word van tyd tot tyd herhaald.
Mevr.
-ocr page 145-139
liouaventura, word door Grimaldo, en Florentina door Bonaventnra opgeleid. Het gezelschap schaart zichnbsp;^or wederzyde des tooneels, waarna Pasquin, met eenenbsp;trotsche houding, optreed, in het midden staan blyft,nbsp;On diepe buigingen maakt.
^ p A s QU IN, o/j een' zeer winderigen toon.
dames, heeren, die ik ken, of nocli niet ken!
^feet dat ik wettig hoofd op Villa-rcsa ben,
Zolang foi’tuin vergunt dat ik mag landheer hlyven.
¦^1 ’t meois, dat gy aanschouwt, wistik zó voorte schryven} ^ant ziet! ik ben een graaf van inagtig veel vei'Stand!
Ook heb ik verr’ gereisd, te water eu te land;
Maar thans is ’t reizen uit: ik anker in de haven Van ’t huw'lyk, nadat ik, als zó vele andre graven,nbsp;Oestrand ben op de klip van ’t vrouwelyk geslacht;
Oc liefde kreeg my beet, eer ik ’er zelfs om dacht.
Ily stelt Florentina aan het gezelschap voor.
Ziet hier myn bruid, de bloem van alle jonge hi-uiden;
Al is zy in den kring van onze groote luiden ^iet deftig opgevoed, ik maak haar tot gravin.
^gt;et hier den vader van niyn lieve gemalin,
Vot hiertoe intendant, maar nu, dit moet gy weten,
gt;' baron Del Como'’, naar zyn baronny, geheeten;
is thans edelman, en kykt zó onvertzaagd.
Omdat de goede heer voor ’t eerst een’ degen draagt.
¦^Ue de dames kusschen Florentina, en daarna kusschen alle de heeren haar de hand.
BON-
-ocr page 146-140
EONAVENTURa, tegen zyne vrouw,
Dat’s yslyk plègtig, boutjel...
Mevr. EONAVENTURA, zagtjes.
Ei, zwyg ! geen malligheden ! Overluid, tegen Florentina en Pasquin.
Vergun, hoogëdel paar! dat ik tot u moog’ treden.
Uit onzer aller naam, met adelyken groet.
Al heeft ook de echtestaat zyn zuur gelyk zyn zoet,... EONAVENTURA, invallende,
Dat’s vvaar!
Mevr. EONAVENTURA, voortgaande.
De scheikunst leert, dat alle zoete zaken Met zuurstof zyn vermengd, ja dat wy kunnen makennbsp;En suiker en azyn uit éénerlei gewas:
’k fleh zeker boek....
EONAVENTURA.
Dat boek komt wonder hier te pas 1 Mevr. EONAVENTURA, Verstoord,
In ’t byzyn van myn’ man durf ik niet verder spreken! PASQUIN.
Myn vrinden I zet u thans. ’Er zal geen pret ontbreken. Allen zonderen zich af in de onderscheiden priëelen;nbsp;Grimaldo, Florentina en Pasquin in één der-zelven op den vóórgrond des tooneels,
JDe hedienden bieden allerlei ververschingen dan, p IÉ T R O, net Lauretta haastig uitkomende.
Zy komen, edel heer!
LAURETTA.
G EIquot;
JSeen, graaf! zy zyn ’er al.
-ocr page 147-141
Grimaldo, met alle de aajtwezigeri opi'yze?ide. komt, -wie is ’er?... Wat beduid dit feestgeschal?nbsp;'Er word eene sterke en aannaderende muziek gehoord.
negende T o o N E E L.
DE VORIGEN, DE GRAAF, ARABELLA, LANDLIEDEN.
KOOR VAN LANDLIEDEN.
Laat ons dit edel tweetal vieren!
Lof zy den nieuwen landheer ! lof!
Geluk de landvrouw, die zyn’ hof.
Méér dan dees bloemen, zal versieren!
Dat ieder dag een feestgety’
Dit jeugdig paar ter eere zy!
Eenige jonge meisjes lieden den graaf en Arabella bouquetten aan.
DE GRAAF, tegen Pasquin.
'Velzo , mynheer Pasquin! dat is een kostlyk leven!
allen, belialven Florentlna, Plétro en Lauretta. ^asqulnj Pasquin!
PASQUIN, zich voor het gezelschap buigende.
Hyzelf, om u vermaak te geven.
P1É T R O, zagt, tegen Lauretta. ï*aar breekt de bommel uit!
DE GRAAF, als voren.
ó Guit, die elk misleid!
^usbrulkt ge op deze wyz’ myu toegenegenheid?
ARA-
-ocr page 148-14a
ARABELLA.
ScLaamt gy u niet, Pasquin! ons in zoverr’ te liooncn,
Dat ge, in uw’ landheers plaats, u durft als heer vertoonen ? PASQUIN.
Heer graaf! mevrouw gravin I zo ik u heb misdaan,
Yerjaagt my uit uw’ dienst; ik zal gewillig gaan;
Maar ’k bid u, wilt vóóraf hier alles ?ien en hooien.
Jf/ geeft een teehen: het hovenstuh der lolonade word verlicht ^ en men leest ^er op, in groote letteren:nbsp;LORENZO EN ARABELLAnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;EERE GEWÏD.
DE GRAAFi verrast.
Wat'zie ik! Beider naam stelt zich met glans te voren 1 ARABELLA, insgelyhs,
’t Is dan ter onzer eere !
PASQUIN.
NI
All’ wat hier is byóén,
Bestelde ik, edel paar! voor uw vermaak alléén;
Het was, tot uw onthaal, een grap, een maskerade.
Of liever, zo gy wilt, een loutre Pasquinade.
BONAVENTURA, lagcliende.
Ex-graaf! je bent een slt;;h.alk!
GRIMALDO, zeer verstoord, syn' degen wegwerpende.
Neen! een schavuit, verdord! Die opgehangen diende ! en, zo Ik driftig word...!
Mevr. BONAVENTURA.
Gy zyt een burgerman ; ’er is niet aan gelegen;
Maar my, een vrouw Van staat, te hebben beet gekregen! ó! Dat is te erg!
DE GRAAF.
Mevrouw ! wy allen zyn bedot:
*^olroost u, nevens ons, ’t gewoone waereldlot.
p A s Q u IN.
Had u beloofd, heer graaf! dat ik u zou verrassen: ïs ’t geen ik deed, hierop niet kwalyk toe te passen,
Han ben ik hoogst voldaan.
¦ !
de graaf.
Ik ben ’t voojal, Pasquin!
All- gt;t geen ik hier aanschouw moet my behaaglyk zyn.
ÖE VORIGEN, JAGO, eenige GERECHTSDIENAARS.
JAGO, tegen de gerechtsdienaars A-Faar zyn zy alle twee! Toe, mannen! houdt je moedig!nbsp;^ewyst nou wat je kent, en vat die roovers spoedig!
, ddér, beet Satanox, en de ander Diabolo.
DE GRAAF, insgeljks
^at zal dit wezen?... Acht my hier als landheer!
PASQUIN.
Ho!
’k Begryp het al, mynheer! die vent houd ons voor dieven, doofheid maakte hem zó bang....
DE GRAAF, als Voren.
Met uw believen,
^lyn vrinden! dezen zyn geen roovers, maar myn knechts;
’t geen die man vertelde is alles averechts.
^ees heet Pasquin, en die heet Piétro. Wilt niets vreezent
i ' nbsp;nbsp;nbsp;Ik,
-ocr page 150-Ik , graaf Eelinonli, kan u borg voor beiden Tvezerr.
Gaat. Dit is voor uvv moeite.
IJy geeft hun eenig geld. Zy vertrelhen.
JAGO.
Och ! zy gaan been, mynheer! Nou is het „goede nacht!” vvy zien eikacr nooit weer!
DE GRAAF.
Vrind I wees gerust.
J A G o , die hem niet verstaat.
Wat bliefje ?
P A S Q U IN, luid sprekende.
Een weinig meer wellevend: Deze is uW graaf en heer, en gantsch niet zó toegevendnbsp;Als ik my heb betoond, toen ik noch landheer was.
JAGO.
P A S Q U I Pf.
Eén woordje hier Van pas:
Wie niet goed liooren kan moet nooit een’mensch boluistreB. JAGO.
Jelui doet, al den dag, ook anders niet dan fluistren.
’k Ben gantschlyk in de war, en heb misschien wel mis. Dat ik hier stalknecht ben,
Op den graaf wyzende.
en hy hier landheer is.
Één van jouw beiden toch moet vast de graaf niet w'czen,
P A s q UI N,
-ocr page 151-DE GRAAF, tegen Jago.
zegie
Hy was ’t, en ik zal ’t zyn nadezen. JAGO.
®gje; maar jawel! ’k geloof’t zó maklyk niet.
^ nbsp;nbsp;nbsp;GRIMALDO.
® l'Ompert j zo je durft...!
DE GRAAF.
Geen gramschap, geen verdriet! ^ Fasquin, ƒago op den schouder Hoppende.nbsp;vrojyk, nu je zulk een’ landheer hebt verworven.nbsp;JAGO, die grommende heengaat.
* • leefde de oom noch maar, en waar’ de neefgestorven! Algemeen gelagch.
'^RIMALDo, tegen den graaf en Arabella, met veel deftigheid, doch verward,
®oëdelheden • uw hoogëdelhedens land Pi ''^der myn bestuur.... dus past me, als intendant,nbsp;jp • dat ik... dat ik... Ei! ’k heb den draad verloren...nbsp;my liever dan in fraai gedicht doen hooren.nbsp;y haalt zyn papier uit, en begint op te snyden:
DE GRAAF.
Nu ! de rest hierna , myn vrind! Q.ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tegen Pasquin.
Eq nbsp;nbsp;nbsp;o® quot;’y ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vermaak gezind ?
Ffat hier gebeurde is daartoe ondernomen?
heer
PASQUIN. dooi
K
1 maar ’k heb daardoor een lieve bruid bekomen.
Flo-
I4Ö
P A S Q U I N,
Florentina vóórhellende..
Zie hier, geëerbiedigd paar! Grimaldoos jonge spruit^
Die Florentina heet j en deze is nu die bruid.
ARABELLA, minzaam.
JCom hier, schoon kind!
huscia haar.
florentina, bedeesd.
Me\Touw! uw goedheid doet my blozen. de graaf.
'k Dacht waarlyk niet myn’ hof beplant met zulke rozenl Ik stem dit huwlyk toe.
G RIM A L D O, driftig.
Heer graaf! dat kan niet gaan:
¦k Heb, door den guit misleid, myn kind hem toegestaanf Maar nu..,.
DE GRAAF.
lla, intendant! zocht ge een gravin te maken! Dat’s mis! doch ik versta my beter op myn zaken;
Gy zult het zien. Deze echt is wat ik wensch en wil.
EONAVENTURA, tegen Grimaldo.
Jlaron! je waart toch óók maar kamerdien’....
Mevr. boNaventura, die hem de hand voor den mond houd.
Wees stil!
de graaf.
Hooreens, Pasqum! Hoewel uw yver dient geprezen,
Een graaf kan by een’ graaf geen kamerdienaar wezen:
Ik dank u af..
FAS'
-ocr page 153-Hl t s p e l.
P A s Q u 1N, zeer verwonderd, Mjnheer)...
Pi£tro, ter zyde.
Daar ga ik zeker meêl klorentina.
J47
^'’ogëdele gravin! hoor myn genadebeê;
*gt;¦51001 hem niet j...
ARABELLA.
Veeleer zal myn gemaal hem loonëfic begraaf, ie^en Pasquin.
^ Voor uw geestig feest ii myne erkentnis toonen;
kleine pacluery, die naast dit landgoed ligt,
^mild vergelden zal wat gy ’er aan verricht, u door myne gunst in eigendom gegeven,
•^us kunt ge inderdaad als landheer hljven leven; pasquin, hem de hand husschende.
Uw hoogëdellieid wel hartlyk dank!
Tegen Piétro^ op eene deftige wyze,
N
gy Uty, in gt;t vervolg, „ signor PaSqulnio!”
^ nbsp;nbsp;nbsp;begraaf.
Piétro! houd deez’ rok, en zult Pasquin vervangen.'
^ nbsp;nbsp;nbsp;PlÉTRo, die zich buigU
öUedheid!.,. Nu, Lauretje?
LAURETTA, hem hare hand gevende.
Ik kan niet méér verla-ngeh.' BEGRAAF, tederlyh.
¦Arabella! spreek: behaagt u myn gedrag?
K 3 nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ara-
-ocr page 154-145
ARA n EI.LA.
Lorenzo! ’t wyst my aan, dat ik het -volgen mag;
Om ’t geen Pasquin hier heeft tot ons vermaak bedreven,
Zal ik zyn Florentine een’ ryken bruidschat geven.
GIII M A L D 0 , die Florentina met Pasquin verèénigt. Daar, schoonzoon! neem haar dan!
Mevr. BoNAVENTURA, tegen haar' man.
Dus was dees gekke k-want
Geen graaf, maar inderdaad die treurspeldwingeland!...
Tegen Pasquin, op een' spottende toon.
Zeg! hoe vaart mbrop^?
PASQUIN, zyne oogen afvegende.
Mevrouw !.. ¦ ze is overleden.
BONAVENTURA.
Wat! deed een doode vrouw ons schermen zonder reden!... Ku, vrindje! schoon Pasquin zyn graaflykheid verloor,
Hy is een goede broer: wy blyven buurtjes, hoor!
DE, GRAAF.
Gaan wy thans in ’t kasteel, gy, dames! en gy, heeren! Opdat wydiiér ’t Vermaak door zang en. dans verraeèren.nbsp;Tot ons de morgenzon begroete op deze steê....
Schertsende, tegen Bonaventura.
Gy danst, royn vlugge heer! voorzeker lustig meê?
BONAVENTURA.
Zes weken blyf ik bier, indien ’er valt te sebranssen ;
Maar ’k ben , met uw verlof, geen groote vrind van danssen* DE GRAAF, Pasquin by de hand vattende.nbsp;Pasquin! geef ons noch vaak een blyspelrol: voorwaar,
Gy zyt Thaliaas zoon, en maakt fortuin door haar.
p A 5'
-ocr page 155-149
P A s 9 u I N , tegen de aanschouwen.
Hoe kluchtig draait fortuin de menschen door elkander!
'Vsn daag is de één omhoog, en morgen ryst wêr de ander; Hoch ’s waerelds speeltooneel, (dit zag men aan Pasquin,)nbsp;Ve rtoont veel’ groote liên, die ’t inderdaad niet zjn.
Onder het spelen eener vrolyhe slotmuziek, vertrelt het geheele gezelschap, vóórgegaan door den graaf ennbsp;Arabella, die door eenige jonge landmeisjes met bloemen worden bestrooid. Pasquin, gereed met Floren-tina te vertrekken, wenkt, met deftige gebaarden,nbsp;Fiétro en Lauretta hen na te treden, en dezen volgen achteraan,
1820,
-ocr page 156- -ocr page 157- -ocr page 158-.....- - .
v.s
'
J
I
-ocr page 162- -ocr page 163- -ocr page 164-