-ocr page 1- -ocr page 2-



.gt;•




r, .

. 'i .’'


;f quot;W:




A


' nbsp;nbsp;nbsp;j*-;'





-ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6-

VERTOONERS.

JocKEM I^ÈRNACH, ten Koopman.

Hendrik , Zoon. 1 Leopoldina, DochteT]^^^^ Lernach.

Van der Hoeft, een 4mflerdamsch Koopnu Sara , Nicht van, van der Hoeft.

Baron Gabriel » vrhncl van Hendrik een valfche fpeeler.

Bedienden!

Karel vertrouwden van Gabriel. Amputatorius , een Leger Chururgyn^nbsp;Antje, Kamenier van LEOPeLDiNE.nbsp;Fechner, Boekhouder van Lerïxach.nbsp;Kreising ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Busterveld , )

Herman , knecht, van Lernach.

geyolg,

liet [pel fpeeld in een der koopfleden van Nederfaxen. in en iy de wooning vannbsp;Lernach.

DK

-ocr page 7-

DE nbsp;nbsp;nbsp;^

HOLLANDER

GF WAT VBRMAa EEN

Vernuftig Meisje kieï»

T ONEELSPEL.

EERSTE B Ë D R T F. Verbeeldende het Comtoir van Lernach.

EERSTE TONEEL.

Lernach, Kreisins, Busterpeld.

Lernach. {eenige papieren na. ziende)

Drie wisfels die vervallen zijn; én waar mede

zal ik dezelve betaalen ? -in plaats van be-

taalen goederen te, geeven, by de helft febade te lyden en ’er dan nog myne eer by te verliezen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(tegen K r e i s i N G,) höi ftaan wy ine6

Londen , Kieifing?

A nbsp;nbsp;nbsp;K R £

-ocr page 8-

SI nbsp;nbsp;nbsp;D* Hollander.

K R £ I S I JI G. (terw^l hy met Buste r te l d in ’{ verfcliiet van ’t toonbsp;ntel voor een Lesfe-naar Jchryft.)

Wy moeten betaalen.

L E R K A c H. (o^ de voorgrond.') Èn ik hebbe Biets, zelfs geen uitzicht, waar vannbsp;te betaalen — {tegen Kreijing) cnhoe veel moetnbsp;ik betaalen ?

Kreisins.

JDuizend ponden.

L E R N A c H {op de voorgrond.')

Het is niet te veel voor iemand die tienduizend ledig liggen heeft. -- (Na eenig jlil-

zweigen tegen Busterfeld.)

en hoe ftaat htt met de rekening van Bourdeaux, Busterfeld.?

Busterfeld.

Wy moeten hem mede ten eerde betaalen.

L E R N A c H (als vooren)

Ook, betaalen, —— niets als betaalen ! ¦ nbsp;nbsp;nbsp;-

(na eenig /liizwygen,)

hoe groot is de fom?

Busterfeld.

Maat achtduizend guldens.

Xlt; I 8»

-ocr page 9-

Eerste Beortf. 3

Lerhacii (^op dezelve toon van B ÜSTERFF. LB.)

Maar — Achtduizend guldens. --Het

laat ziggemakkelykzeggen. — (_Tegen êenzelven.') En hoe hoog loopt de betaaling op Dantzig Vnbsp;B ü S T E 8 F E L D.

Niet neer als vierhonderd en vyftig dukaeten.

L E RN ACH, (op de voorgrond, terwijl de bediendens Jchryven.')

Niet meer als vierhonderd en vyftig. —» Die jongelingen denken dat het alles een kleinig.nbsp;heid is, - Zy gelooven, dat ik als voor

heen , nog een man van middelen ben. ——» En ik moet myii best doon om hun in dat denkbeeld

te laatsn. - (Na eenig Jlilzwygen, tegen

Kreisino, en Bosterfeld.)

Nu goed: - Uit Berlyri en Amfterdam,

hebben wy grooter fchulden als die zyn intevor-deren. —— (op de vóórgrond)

Hemel! moet ik op myigt; ouden dag nog eenl Leugenaar worden.' — Ik bedrogene; ——'nbsp;En, zo my geen Bewaar Engel uit den Hemelnbsp;befchermd, dan word ik zelfs, een bedrieger vianbsp;myn Evenmensch. — Ja dat zal ik worden !—nbsp;och zou ik de fmaad óvcrleeven kunnen wanneernbsp;uien my nafiuis'tèrde; ——nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zie, daar fluipt

die gryze fcheltn heen! ——~ Moet ik niet

A i nbsp;nbsp;nbsp;Èièi

-ocr page 10-

met fchande en fmert, in den kuil nederftotten, die myn onbedachte zoon voor; my gegraaveunbsp;bseft ? (ffy werpt zig in sen armjloel neder.)

Fechner, {na de Comtoirhidien-dens ziende,)

Ik wenschte......

L * R M A c H (ontjleld.')

Wat?

Fechner Dat ik u alleen mogt fpreeken.nbsp;Lernach, (tegen Kkeising ennbsp;Busteefili))

Zyn uwe papieren in order ? Busterfeld en Kreisins.nbsp;Ja.

Lernach.

Gaat dan vooruit na de Beurs, en zie of eriet» voor my te doen is. —— Indien men na vny

vraagt,

-ocr page 11-

Ebrste Bedrye, nbsp;nbsp;nbsp;s

vraagt, zeg dat ik binnen een half uur komen zal.

derde toneel,

L E E n A c H.

Nu zyn wy alleen; fpreek: — üw gelaat zegt my......

F E C H N E H.

Dat ik u wat nieuws zal brengen.

L E H N A c H.

Wat nieuws!

F E c H ir E R.

Ja, zo als men zegt: ^— Altoos wat nieuws, en zelden wat goeds.

L E R K A C H.

Spreek, fpreek.

F E c n JSf E R. (geeft hem twee wisj els every Daar, Lees dan.

L E E If A G H,

Koe! wat is dit! - Niet goedg.skeutd ? —

F E C H N E R.

Neen, tot myne gropte verwondering.

L E R N a c H.

In ’t geheel niet?

F E c H N e B.

Men maakte ’er verfoheidene aanroerkingsn over,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L E R-

-ocr page 12-

De Hollander.

L E R N A C II.

Deeden dit de Heeren zelfs ?

F S c II N E R.

Neen: - Maar hun Opperboekhüudcr;

Toen ik op ’tComtoir vanStyermark kwam , vond ik ’er dien Heer, als of hy ’er geroepen was, mc-de. -r-- nbsp;nbsp;nbsp;jnyne wisfeis over, zy ver

wonderden zig, —— en befchouwde, dan de wisfeis , en dan my. —— Efndelyk gaf men niy

te veritaan, - dat men, voor ditmaal niets

voor u kondö doen en dat men eerst des wegens,

by uw prinfipaal moest onderzoeken. - Voorts

gingen zy ter zyden , -- men fluisterde elkan

der iets in ’t oor, —¦ en lieten my ftaan, als of ik verraaden en verkocht was.

L E R N A C H.

En gy ?

F E C II N E R.

Ik lierftelde my, en aangezien zy myn goede bekenden zyn, voegde ik my by hun, en gaf hunnbsp;myn verwondering over hun gedrag te kennen.—nbsp;Maar toen moest ik hooren......

L E R N A c H.

Wat dan?

F E c H N E R.

Het geen my als een donderdag in de ooren klenk.

Lek-

-ocr page 13-

Eerste Bedryt. nbsp;nbsp;nbsp;f

L E R H A C li.

Spreek.

F E c H N E R.

Men had van een zekere hand vernoomen, dar de Heer Lernach eerlang zou ophouden tenbsp;betaaleii, —— fchoon ik my dan hield als of ik

van niets wist, - Ja fchoon ik myn best wil-

de doen om in troebel water te vlsfchen ¦ quot;’~i en.......

Lernach,

Maar wat antwoorde gy ?

F E c n N E R.

Niets: - zodanig was ik uit het veld gefla-

gen. Maar naderhand fprak ik hun tegen, en

mooglj/k op eene onbeleefde wyzc.

Lernach.

F.n wat was het gevolg daar van ?

F E c n N E R

Men tvilde my niets meer zeggen, —— maar men befcheidde my aan de Beins.

Lernach. (ter zyde')

Moet ik dat beleven !

. nbsp;nbsp;nbsp;F E e H N E R'

Hoe myn Heer!

Lernach (ontroerd)

Fechner!

Feck-

-ocr page 14-

I nbsp;nbsp;nbsp;DeHollanpier.

¦F E C H N E 8.

Zou het waar zijn.'

L E R N A C H.

Ik durf my aan de hours bezwaarlyk vertoo-

nen. - ( Terwyl hy ter zyde treed.) - ik

Seninfolvent.

F E C H N E R.

Infolvent! nbsp;nbsp;nbsp;F,n gy moet volgens myii

rekening nog in kas hsbben.

L E R N A C H.

Niets. — En overal fchulden.

F E C H N E R,

Ik kan het niet begrypen,

L E R N A C H.

Gy zult het wel begrypen, indien ik u zeg, dat ik eerst vcor acht dagen, voor die booswicht van een zoon vyftien duizend daalders ianbsp;ftilte betaald heb, —i— en eergisteren nog eennbsp;fom van zesduizend.

F E C n N E R.

Wat hebt gy gedaan!

L E R N A C H.

De eer van myn zoon bewaard.

F E C H N E E,

En diier door u zelfs bedorven, en u zonder voordeel om uw geld gebracht. —— Al ver-fiond gy ooit de kunst oai goud te maaken, gy

zoudt

-ocr page 15-

Eerste Bedrtf.

zoudt tog vruchteloozen arbeid verrichten. -

Verfchoon myne drift; zy is redelyk. — Gij ziet nu het geen gebeuren, ’t weik Ik u voorfpel-

de, - Gy ^ebt uw zoon te onbedacht zyn

eigen nreester gemaakt; hem te veel krediet be-forgt, en hem te veel geld tot herbeginnen van zyn handel gegeeven. - Een jongen onbezonnen doorbrenger, die niet eens wist wat geldnbsp;te zeggen was, wvl hy het .allecnlyk heeft doorgebracht zonder iets verdiend te hebben. -wat was uw oogmerk tog ?

L E R N A C H.

Ik dacht, den woeften en ydelen jongeling, door de ommegang met bedaarde en braave Mannen , tot een wysenberaadenmantemaaken. ——nbsp;Maar zo vruchteloos zyn oeza pogingen.

F E c U M E R.

Juist, zo gaat het. m- Maar liet word tyd

om na de Beurs te gaan; zeg, hcc moet ik my gedraagen? wat moet ik voor u doen? en waarnbsp;mede zullen wy ons redden ?

L E R N A c II (hem by de hand vat-tend:)

¦ O myn vriend!---Zo g!j geen raad voor

my weet —:— iny olyft geenen anderen overals de bedelftaf.

F E C H-

-ocr page 16-

ÏO

De Hollands X.

F E C H N E R.

Hebt gy dan geheel geen toevlucht?

L E R N A c H.

Met geen goed geweeten.

F E C H N K E.

Dat is erg. - Immers zo haast de tegen* woordige wisfels betaald zyn, zouden wy onsnbsp;Kunnen helpen.

L E R N A C H.

Zo haast: - maar hoe, en waar van?

F E C H N E S.

Dat moeten wy zien. - Vooreerst hebben

wy den ryken Hollander hier in huisj indien gy u eens zonder terughouding aan hem openbaar,nbsp;de? _ Met een eerlyken ongelukkigen koop

man , bieeft een rechtvaardig koopman altoos medelyden; en zulk een man is van der Hoeft

zekerlyk. - Gy zyt in gevaar van te ver-

gaan, en in dat geval is het eerfte hulpmiddel, het beste. -- Kundt gy u nog beraaden ?

L E R N A C H.

Ik heb gewichtige reden voor het tegendeel

myn vriend: - anders zoude ik hem rnoog-

lyk myn ftaat geopenbaard hebben. —, weet, —.

dat ik hem reeds duizend daalders fchuldig ben. F E C H N E R.

Dat zal hem niet hinderen, als hy ziet, dat gy

hera


ft


-ocr page 17-

Eerste B e d r y r. II

hem met uwe goederen verzekering kundtgee-ven; want die hebt gy immers genoeg.

L E R N A C II.

Dat is het niet; maar myne uitzichten very-deld te zien.......

F E C H N E R.

Welke uitzichten ?

L E R N A C H.

Het fchynt my toe dat zyn Nicht voor mya

zoon, - en hy zelfs voor myn dochter niet

en gevvenscht die beide Huwelyken voor myn huis hadden kunnen zyn; — En dat ik daarnbsp;geheel geen rekening op kan maaken, indien ik,

myn toeftand aan hem openbaare.,

F E C 11 K E R.

Gy hebt geiyk. —— Maar wy moeten ons kort en goed beraaden, om onze wonden te verzachten en te heelen,

L E R N A c H.

Gy hebt geiyk. - Maar......

onverfchillig is. —— Bedenk eeus hoe gelukkig

F E c H N E E.

Het is nu hoog tyd; en ik weet u niet fpoo* diger en beter te raaden.

Vies-

-ocr page 18-

la nbsp;nbsp;nbsp;De Hollander.

VIERDE TONEEEL.

De voorigen. Herman.

Herman.

De oude Regimentsdokier is ’er al weder Myn Heer,

L E R N A C H.

Welke ouden Regimentsdokter? ——¦ (^tegen Fechner. )nbsp;hebben wy dan zieken in huis?

I' E c H N E R. (^Lachende')

Hy komt met zyn dukaaten als of hy geroepen was. —^ {'legenD e r m a n.) Breng hem innbsp;de zykamcr. ('Herman vertrekt)

L E R N A C H-

wat wii Heb ik

Een ouden Reginientsdoktor;

hy hebben? ....... Ken ik hem? -

met hem te doen ?

Fechner,

Gy kundt u voor het minst van hem bedienen. Hy heeft een goed gedeelte hartflerkende middelen voor u, by zig^ waar mede hy reeds eennbsp;maal of .twee, hier geweest is: ik heb hem innbsp;uWe afwezenheid, verzocht wederom, te komen,nbsp;en nu komt hy net van pas.

J. E R W A C H.

Hoe dat! —— Waarom komt by?_ Wat

brengt hy? nbsp;nbsp;nbsp;F e c h-

-ocr page 19-

Si

EeRSTÈ BEDRlfï.

F E C H K E R.

Een Hulpmiddel.--- Met een woord, raai

heeft, hem herwaards geweczen, - en, de

man wil ons met geweld tweeduizend dukaaten opdringen.

L E R N A c H.

Hoe 5 —^ Tweeduizend dukaaten!

F E C H N E R.

Ja: ¦quot; en die hy zegt, uit vrees dat ze hem afgeftoolen zullen worden, altoos by zig tenbsp;draagen. Hy wil dezelven gaarne met zekerheidnbsp;en voordeel, een ander te bewaaren geeven, ennbsp;zyne keuze daar toe blyft hardnekkig op u bepaald. —— Men zou ’er vooreerst één gat megt;nbsp;de kunnen toeftoppen.

L £ B N A c H.

En ’er een ander mede kunnen openmaaken. Hoe kundtgy myaanfpooren omeenredclyk mannbsp;thans zyn weinig zweet en bloed, onder de glimp

van zekerheid, aftelokken; - en misfchien

morgen, als eenen , die hem dit ontftoolen had, aan de Beurs aangeplakt te worden. —— Mynnbsp;goeden naam is my niet zo zeer te veel, om innbsp;Weerwil van myne ongelukken, ook nog een diefnbsp;te Worden.

F E c H w E R.

De Hemel bewaar ons! Is het dan zo

vet

-ocr page 20-

Di Hollander.

ver raet u gekomen V ——• Laat my u raadei ero alles in order te brengen. —— Gy moet denbsp;Heer vm der Hoeft, eer hy uitgaat, uw toeftand

openbaaren. -- Ja gy moet die ftap doen myn

waarden Heer, hoe veel u dezelve ook mag kosten; ’er blyft u niets anders over, en mynnbsp;hart zegt my, dat het niet vruchteloos wezen

zal. --- Spreek hea by die gelegenheid van de

twee duizend dukaaten, en vraag hem of hy de-zelven in uw plaats wil aanneemen: nbsp;nbsp;nbsp;— Dit

zal hy u niet weigeren, en waarfcheinelyk helpt hy u voor het overigen van zyn eigen middelen. - Zo zal, zo moet het gaan; zo ftee-

ken wy het hoofd weder boven, en geen vyand durft ons met verachting aanzien.

L Ë E N A c H.

Gy fteld het my zeer gemakkclyk voor myn Lieven Fechner;--maar als nu.......

P' E C H N E it.

Als nu ---maar — en- en alleen-

lyk -vergeet toch die zwaarigheden, indien gy rdet begcerdt omtekomen. - Gy

wordt het voorzeker met den ouden veldbarbier aanftonds eens, hy heeft my van zeven percentnbsp;gefprooken, maar hy zal öok wel met zes te vre-den zyn; en daar kunnen wy het voor gebruiken :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; Ik zal hem aanftonds by u zenden.

V Y f.

-ocr page 21-

ï5

Eirstk Bedxyf. VYFDE TONEEL.

LERWACHS/i daarm Amputatow R I U S.

L É R N A c H.

G7 kundt my gemakkelyk raaden myn goedes

Hian;- maar deuitvoering, deuitvoering! —

Hoe zal ik my gcdraagen, wanneer ik dien Hollander een zaak ontdek , waar over ik my zelfs fchaame : de man is braaf en weldenkend , ennbsp;heeft ray altoos met achting en vriendfehap bejegend. - Maar zal deze vriendfehap, als

hy boord hoe ellendig myn zaaken liaan, niet

aanftonds verminderen? - Een Koopman

blyft een Koopman , en de goedhartigften ziet doorgaans zyn medebroeder, ongevoelig aa* denbsp;lampfpoed overgeeven.

A M p u T A T o R I u s {in’t 'binnen kernen.')

Uw onderdanigfte dienaar myn Hooggeêr-den Heer.

L E R N A C H.

Uw dienaar Myn beer — Met wie heb ik de eer te fpreeken? ——- Hoe is uw naani alsnbsp;Ik het vraagen mag.

Amputatoeiüs.

Felix Victor Amputatorius, Chirurgyn i» Keizcrlyken dienst, met verlof tot uwe dienst*nbsp;baarfte onderdanigheid, Alyn heer.

L JC

-ocr page 22-

jö nbsp;nbsp;nbsp;De Hollende Ei

L E K N A C H.

Zo, zo: - cn waarmede kan ik u dienen'^ -- Wat brengt gy goeds?

Amputatorius.

O! een voortrefFelyk goed. - Ha! ha!

ha! - Tweeduizend welgetelde wichtige du-

kaateu. -— Ha! ha! ha! -- Indien gy my

de gunftige gunst wüde bewyzen, om 'er fchat-msestcr over te worden, zo zoude ik v.oor dieven beveiligd zyn , en myn Patiënten gemaklyket kunnen waarneemen. - De Heeren Kooplui

den kunnen nooit te veel geld hebben, dat weet ik; —— en, vermits de gantfche Staat vannbsp;uw roem en Ghristelyke Christelykheid vervuldnbsp;is, zo zoude ik het in ’t ijyzonder, op het roem-rykfte weeten te roemen, indien het u behaagennbsp;ir.ogt, my allerbehaagelykst, van een zorg tenbsp;ontlasten, die u veel meer voordeel ais my toebrengen kan. -- (^Lcrnach zyn geldzak aan

biedende,) v/Mt gyze niet aauneemen?

L E K N A c H. (lachende.)

Dat gaat zo fpoedig niet myn lieven Man, —, Zyt gy wel overtuigd, of ik u voor uw geldnbsp;verzekering kan geeven?

Amputatorius.

Ja zeker boven zeker. --- ik moest dan

niet weeten wat Man boven allen Mannen ik

voor iPy had. nbsp;nbsp;nbsp;L e r.

-ocr page 23-

ï?

EerSI-e Bedrïf,

L E R N A C H.

Ik ben u verplicht.

Amputatoricjs,

Geen verpüehting myn Hooggeërde Heer;

Ik fpreck enkele roemryke, waiachtige waarheid.

L E R N A CH-

En wie verzekert u .daar vdn , lichtgeloovig Menfch?

Amputatorius.

De gantfche Stad. -- Anders zoude ik öieC

myn weinig have en goed, niet zo regt tóe regC iia.T, by u komen. Geloof my, myn Hoog-geachte Heer, dat ik om dit geld te verkrijgen,nbsp;meenigen gang voor een halve daalder hch

moeten doen; want Helaas! - God erbarme

zig; die heden ten dagen laet geen koets en Paarden kan komen aanreiden, die inoet vroegnbsp;opltaan, en zig tot op de aarde buigen, wanneernbsp;hem Pro Cdr.Jilio et Lahore zyn half daaldertje, ennbsp;fomtyds neg wel weiniger, in de hand gefloptnbsp;Word; en hv’ moet ’er wel mede te vrede zyn,nbsp;al was hy ook zo groot als, Aesculapius zelfs,nbsp;Vermits ik nu myn getal fchaapen by elkandernbsp;heb, zo had ik ze gaarne met de zekerfte zekerheid bewaard.. en onder een goed dak gebracht: —cnbsp;feh by u zyn zy dat.

h. t s:-'

-ocr page 24-

i8

De Hollandes.

L E R N A C H.

En met al dit goed betreuwen op my. zeg, onder welk beding wildt gy my uw geld ter handnbsp;fleücn?

A M P ü T A T o R I u s.

Voor zeven Perfsnt en toereikende zekerheid, myn Hooggeaehtfte Heer,

L E R N A C H.

Zeven perfent en voldoende zekerheid! --

Wat durft gy denken? wat ecriyk Man kan u dat geeven ?

Amputatorius.

Ei, ei: Ik heb my evenwel laatcnwysmaaken, dat de Heeren Koopluiden dit gaarne geeven. —nbsp;en.......

L E R N A c n.

Van vier tot vyf perfent,' en, niemand, by wien ze zeker zyn, kan meer geeven, myn Heer.

Amputatorius.

Ei, ei: - Men heeft my gezegt, dat zy

dikwils wel acht geeven.

L E R N A c n.

Ja op den fprong myn heer, wanneer zy zulk een fom gelds nodig hebben. ' Wanneer unbsp;iemand buiten dit geval, zo veel bied, neemnbsp;dien fchielyk den Buidel onder de oogen vannbsp;daan j want gy loopt anders gevaar, dat hy unbsp;denzelven afzet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A m-

-ocr page 25-

19

19

.Ëerste Bedryf. Amputatorius.

(de hiidelte. gen zyn borstnbsp;drukkende.quot;)

Ilc zal wel zorg draagen, om zulk een wolfiii myn fchaapfial intelaaten.

L £ R N A c n.

Aan di' gevaar zoiidt gy u tog bloodflellen.

Amputatorius.

Ei, ei: - Rlyn hooggeachte heer,'

heeft, zo het fchynt, geen geld nodig.

L E R N A c H.

Deze fom niet, ik kan dezelven ten eerften niet gebruiken. —— Wanneer ik evenwel, om linbsp;dienst to doon, met cen zeker man over uwnbsp;geld firrak, zo dient gy üiv interesfen minder tènbsp;maaken, want anders liep ikgevaar.om van myiinbsp;vriend uitgelachen, of met nadenkende oogennbsp;aangézien te worden.

Amputatorius.

Wel, -- Hoe veel denkt gy dan, dat ik

zou kimnsn krygen ? ik word oud en ftomp, niyn eene patient na den anderen, Iaat zig lie*nbsp;ver van onze jonge winderige baardelooze doktertjes de huid vol liegen, ja de verteerendejicht^

in bloed , aderen en beenderen iudryven: ---

myne verdicnfien verminderen dus daaglyks, ert ik zou niet gaarne op myn ouden dag ongelukkig zyh.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Banbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hé r.'

-ocr page 26-

Dje Hollander,

L E R N A c H.

Maar hier in kan de Koopman u tog met 2ya fchade, niet behulpzaam zyn.

Ampütatohius.

Ik begeer uwe fchade geheel en al niet, mya Hoogeeerde Heer, maar wel dat gcene, wat gynbsp;my, met eenvoordeeligChristelyk voordeel zoudtnbsp;kunnen geeven; en hoe hoog zou dat tog welnbsp;beloopen?

L E E N A c H.

Ten hoogften zes perfent.

Ampütatoriüs,

^es ! — maar zes ?

L E R W A C H,

Ten hoogden»

Amputatorius.

Zes is evenwel wat weinig: indicn gy het op Zes en een half kondt brengen,

L E R N A e H.

Nu, ik zal .’ermyn vriend over fpreekeUj gy kiindt my ondertusfchen hier wachten.nbsp;Amputatorius.

Met alle onderdaanigheid, myn Hooggeerden Heer.

L E R N A C H.

Neem uw plaats, ik ben daadlyk weder by u.

A M-

-ocr page 27-

21

Kerste Bedrtf.

AmputatoriüSj (Laag hui-

gsnde.')

Het is te veel beleefdhsid, voor myne gerin' ge nietigheid.

zesde tooneel.

AmputatorI'üs. (heen en weder wande-, lende].

Zes en een half:---hum'. -- nbsp;nbsp;nbsp;'•

hm; -- dat maakt jaar.'ylcs ——-honderd-—

en twintig-ea zes —— zo naby de hon*

derd zesentwintig dukaafjos. —daar zoaik van kunnen leven; nu goed, ik wil hem myanbsp;fehat laatcn, op dat ik gerust inyn hoofd kan

nedeiieggcn. - Zo ik by gelegenheid ec-

nen ontmoet, die het voor meer interest gébruiken kan, dan is het altoos nog tyd, om het

g'-’lj weder te eisfehen. --- o Schoöne .heer-

heden niet te gebieden hebben la!

lylre dukaaten! als ik niet geleerd had droog brood te eeten en water te drinken, ik zou u

Ja; ja;

¦— ZQ meenig een, dit even als ik, zyn jeugd by de Arraéé gedaan had, die zou üonbsp;vraagen kmmen, of’er een vorftendora te koopnbsp;was. —— (eyn hiidel op de Tafel leggende,)


Gy

Ji 3

-ocr page 28-

2 'i ¦

De IÏ o l I, a k » e k.

Gy wordt my nu tog tot een Last,-- ' he-iv,

.kjoppsnde eti flrcelende') maar een lieve Lasteen lieve Last.

ZEVENDE Toneel.

Hendrik. Baron Gabricl;, Amputatoriu*s, (Hun z-ie;gt;nbsp;linnen komen, neemt zyn Geldbuidel füiieiyk vannbsp;tafel en poogt hem te verbergen.')

Hendrik {tegen den Baron) Tree binnen myn vriend.

De Baron.

Gy moet waarlyk raad fchaft'en, om die dertig dukaaten te bekomen ; want anderzints moestnbsp;gy dit zo uitdruklyk niet beloofd hebben.

Hendrik.

Het komt ’er niet op aan : —de duivel haal den Boekhouder! dat hy nu niet. .. (Amputa-ToRius (ziende)

Wat is dit voor een figuur?,

De Baron.

Och! — een ouden Regiinentsdoktor.

Hendrik (Lachende)

Ha 1 —— en aan u bekend , Heer Baron ?

-ocr page 29-

Eerste Bedbïp. *3

De Barok.

Ja flegts van aanzien.

Hendrik, (A mp ut a t or i üs. nadererJt}’ Uvvc die.naar, Ivlyn Heer Beëlzebub uit het

gasthuis.

Amputatoeius. {verlegen') Uwe onderdanigfte uienaar, Myn heer Sa-,nbsp;letjonker.

Hendrik, (tegen den Baren) De Karei blyft mij niet fchuldig. — (tegen

A M p u-

T ATO-RTUS.)

Hoe gaat het handwerk ? waar aan hebt gy thans het meest te reparceren ?

Amputatorius,

Aan de Hoofden, Jonge heer.

Hendrik (Tegen den Baron.) Hoordt gy ’[ wel ?

De Baron.

Hos kundt gy u thans met zotheden vermaa-ken ? —— ’Er moeten dertig diikaaten wcc-. 2en, of Filouette word kwaad; — zy zai u, in-dien gynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beloofde kleed niet tegen den

avond bezorgt, niet opwachten.

B ^ H E K-

-ocr page 30-

54 nbsp;nbsp;nbsp;Hollander.

H E N D R I K.

Zy zal hct hebben, zo haast de Boekhouder Ivomt.

Amputator lus. {in hel v:rjchiat) De oude Heer blyft !ang weg.

Hendrik, (tegen dsii Baroii) Maar wat doet die oude Karel tog Irier. —¦

dat raoet ik weeten. - (tegen Amfuta-

T o R I u s.) —— Mag ik weeten, wat gy hier tfi haaien hebt?

Amputatorius.

Ik heb tc brengen Jonge heer.

Hendrik. (Lachende')

En evenwel ziet gy *er tienmaal beter na uit orn te haaien, als te brengen.

Amputato. Rius. (mede lachende)

En evenwel heb ik te brengen. - Deze

fchoone fpiegelblanke ttveedulzend dukaaten.....

Hendrik.

De Duivel haal: — Tweeduizend dukaaten ? — gangbaare?.....

Amputatorius. (Lachende) Louter eeriyke Landsluiden ^ — en allen gerand.

Hendrik, (drifiig)

En wildt gy die hier brengen ?

A M.

-ocr page 31-

Eerste Bedry?.

AmpüTATOrips. {zyn hiiidel vsr-

toonendc.,)

Gs'yk gy ziet.

Hendrik.

]\iaar aan wieV

A mputatorius.

Aan uw Heer Vader, die ik aanftondshier verwacht.

H E N D Rn K.

En waarvoo:-?

A-m p. u T A T o R I u s.

V’’por zes en een haif perfent Jaarlykfche inte-resfen.

Hendrik.

Ha, fia!- Gy breng- hier uw geld op in-

leresfen.

He B a e o nA (fiil tegen Hendrik)

Bedien ’er u van.

Hendrik.

Zes en een half perfent. - (tegen den Baron)

riet is zo weinig. . . .

De Baron.

Ja, als een oud’ Koopman kan geeven,

Amputatorius.

Wat Zegt gy van weinig — en van een oud Koopman ?

Hek-

-ocr page 32-

aö nbsp;nbsp;nbsp;De H o l l a u d e e.

H E N D R I K.

o niets; •— als gy by my gekomen waart, Eou ik u zeven gegeven hebben.

Amputatorius.

Ik by u! - en zoude gy my zeven gegeven

¦hebben ?

Hendrik.

Ja Ja: dat zou is,

A M P ü T- A T o R I ü s.

En zonder weeten van uw Heer vader!

H E N D R I K.

A! wilde ik twaalf geeven, wat raakt tnyn va-ëer dat.^

Amputatorius.

Ja, maar zo lang als gy onder zyn vermogen zyt.

Hendrik.

Vermogen, vermogen! - Hoe goed is het,

dat dit vermogen maar voor een tyd geduurd heeft, is het zo niet, myn Lieve Baron?

De Baron, (op een omerfchilUgen toon')

Hoe lang is het geleden, myn lieve Lernach, dat gy u eigen meetter zyt?

li E H D R I K.

Vyf Jaaren.

-ocr page 33-

Eerstb Bedryf. nbsp;nbsp;nbsp;27

Ampu\'ATOrius.---- {tegen de.

Baron')

Doet de jonge Heer zyn eigen zaaken zclls ? De Baron.

Wat anders !

n E N D R I K.

Weet gy dat niet?

A 11 p u T A T o R I u s.- (zjg lui gentle)

Neen myn Hooggeachten JIcer.

Hendrik,

En hebt gy my niet gekend?

AmpütatoriuS.

Wel als de zoon van den ouden heer Lcrnack.

H E N n R I K.

En niet ais Koopman ?

Ampütatoriüs.

Voorzeker niet,

Hendrik.

Dat verwondert my.

D fi Baron.

Maar wie kan ook alle Koopluiden kennen, nryn lieve vriend, die zelfs geen Koopman is,nbsp;en daaglyks op de Beurs geen omgang heeft?nbsp;Ampütatoriüs.

Daar fpreekt gy een duidelyk 'en waar woorrf myn Hooggeachte heer. ¦ . leder gaat zynnbsp;eigen weg, en ik verzoek n onderdaaniglyk omnbsp;Verges ving.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H e w-

-ocr page 34-

De Hollander.

H E N D R I K.

O, het heeft niets te beduiden,

De Baron.

Nu weet die lieer nog, dat gy zo goed zyt als uw vader.

H E N D R r K.

En dat ik niyn veertig duizend daalders zo

goed in de Bank heb als hij, - dit moest gij

’er byvosgcn.

ili M P U T A oT 0 R I u s, (ter zyde)

Ei, ei, eil

Hendrik.

Voor het overige is ’er niets aarj gelegen; — maar indien gy u met uw eige oogen overtuigen wildt. Kom dan hier en lees. —— Ziet

gy wel? dit zyn alle myne boeken, - alles

Haat onder niyn naam:---- Kundt gy lee-

zen? - Hendrik Lernach, — cn myn vader

beet Jochem. -- hebt gy nu gelezen?

Amputatorius.

o Ja myn Hooggeerden Heer.

De Baron.

Indien gy gelegenheid raogt hebben, om hem eenige dienst te doen, zo doe het: wautgyziet,nbsp;dat royn vriend ook goed en zeker is.

A M'

-ocr page 35-

Eerste BeBryTt. Amputatorius.

(tegen den Baron ter zyde)

ik moest mast üever myn hof by hem maaken, en hem myn geld geeven: want hy ziet ’er nanbsp;uit, ais of hy ’er nog agt perfent mede verdieneianbsp;zoude.

De Baron.

Verdienen waariyk......

Hendrik.

Wat fpreekt gy lieden?

De Baron.

Die Heer ziet ’er u voor aan, dat gy met zya geld, wel agt perfent zoude kunnen verdienen,

Hendrik.

Ja dat zou gaan.

A M P U T A T O R I U ï.

En uw Heer vader kon naauwlyks, naauwlyfe» tot zes befluitsn.

Hendrik.

Hy is myn vacjer , en blyfc by zyne oude v/yze van denken. Voo^ dertig , veertig jaaren kon mennbsp;niet geeven , het geen men heden by voorkomende gelegenheden geeven kan; de waaren zyanbsp;nu veel hcoger in prys.

_ A M p o T A T o R I u s.

Ei, ci! dan kan men nu tog waarlyk meer geeven.

H K N-

-ocr page 36-

ÖE Hollander:

H E N D S I K.

Indien de handel van beiang is, en men ’er

, by winnen kan, wel waarom niet? - Ik

herinnere my, alreeds tegens agt perfent gegec-- ven te hebben,

Amfutatorius.

^gt! — dat is veel. — Das zoudtgy hedca ook r}og wel agt gceven kunnen ?

H K N D R I IC.

Waar voor? — Ik heb geen geld nodig, rcyn kast is vol; wat zou iny de overvloed baaten?

Amfutatorius.

. Dat kundt gy niet weeten: — onverwachte zaaken gebeuren mcsnigmaal, en vooral in dennbsp;koophandel.

D R B A B o N.

Ja wei, ja wel: byzonder in den Koophandel.

Ampütator rus.

En vooral in zulk een fraaya GelJspefie. Hendrik.

Nu, dit zou eene gewichtige reden kunnei zyn.- zyn het dukaaten ?

AMFOTArORIÜS;

Hendrik. (Èy zig zelfs rekende')

gt; En gevoigiyk naar den Cours.....

A M*

-ocr page 37-

Eerste Eedrys.'

Amputatorihs.

Ronde 14750 — of volgens de prys van ’I Conventie geld 5666 daalders en 16 grooten.

H E N n R I Ki

Maar wat doe ik ’er mede ?

Amputato®.iws^

Geld verdienen.

Hendrik.

En tot hoe veel perfent?

Amputatorius.

Zo als gy gezcgt hebt, tot agt.

Hendrik.

Ik dagt aileenlyk.....

D E B A R o K.

Voor eens 20udt gy het kunnen doen 5 gy vindt er tog wel weder uw rekening by.

Hendrik.

O Ja.

D £ B A R o H.

En deze oude eerlyke man, is ’er zondeï uw fchade mede gediend. , . .

AmputatokiuS»

Op het allergedlenftigfte.....

De Barok.

Reken Begts een daalder minder. .. , Amputatorius,

Voor een ouden man, tot een Christelyk®

al«

-ocr page 38-

3S nbsp;nbsp;nbsp;De H o l t a it d e itv

aJmoes voor h-.in die uit liefde voorde Christen, tcid, tegen de Turken gediend heeft...

De Baron.

En ook nog genegen is om u te dienen. . . , AmpuTATOEIus. ; driftig)

Zo ik hot doen kan. Ja, by dag en nacht, inwendig tn uitwendig, by gelegenheid van koude en heete koorts, roodenloop en auderen kwaaien , by arm cn bce nbrCüken, by verftaitingennbsp;en kankers. gt; . . . .

11 F, N o R I K.

dienst wederom 'e begeeren.


Zwyg, hou oj)! om myne gezonde leden wille. Ik wil u gaarne dienen, zonder uwe tegen-

Geef hier


Hivgeld: (tcrwyi hy denbuidel aanneemt.) ’tis iminers V/el afgeteld ?

Ampbtatorius.

Tot op een aas na: wy kunnen ze aahftonds eatellen:

Hendrik,.

Neen dat duurt ray te lang. Ik zal heengaan en dezelve naweegen.

De Baron, (flil tegen H e N d r t k.)

Keem ze maar ongewoogen.— (Hendrik geeft

den Baron een tiienk en treed in eene kamer ter zyde.)

A M»

-ocr page 39-

S3

ËÊltSTE BEORTr.

Amputatoriüs.

)tk bedanke u allerdankbaarlykst voor uwe ^öe« genegenheid myn Hooggeëerden Heer,

De Baron.

O het is tot uwen dienst.

Amputatorios.

Ik ben zo licht als een veer, nu ik my van myn beetje geld losgemaakt heb.

De Baron.

Dat geloof ik.

Ampütatorius.

En hoe goed, hoe voordeelig! ¦ — — iiieS Rgt perfcnt;— dat lykt ’er na.

De Baron.

Voorzeker.

H B N o k I K. (bffit met de open buidel op ‘t Toneel en geeft A ivi*nbsp;putatorius 'geldnbsp;in de hand.')

Hier nryn Heer, deze vier dukaaten zyn ’er te veel.

A M R U -f A T O R I ü Te veël j — zou ik my dan verteld hebben?-Ik heb ze evenwel ontelbaare maaien nageteld.nbsp;Hendrik.

Laat dat zo Wezen, volgenshet gewicht zyn ze ’er overj en het geen ’t myne niet is,'begeer ik niet.

C nbsp;nbsp;nbsp;A M.

-ocr page 40-

34 nbsp;nbsp;nbsp;De Holla, n-de-*.

Amp utatoeius.

O gy aJlerhooggeëerstca Heer;. Gy recbtvair. cligfte onder alle rechtvaardigen!

H E N D R I Bi.'

Zwyg daar van, awyg daar van, —— Ik aal

u aanftonds een handfchrifc ter haadftcllen. -

doch niet langer als voor vyf jaarcn,

A M P U T A T o R- I U 5.

Indien het niet anders wezen kan, goed; daar na fchafFen wy weder raad. (quot;He urn rik plaatst

vsjig yoor een Ltesje»

naar en Jchrjft.') De Baron.

Ja wel, Ja wgl, fchryf maar.

Amputatorius. (Jlil tegen den

Bm-on,)

Wat ben ik daar recht op een gelukkig uur uitgegaan.

D B jB A R o N. (Jiem op de fchou-der kloppende.)

Gy hadt niet gelukkiger kunnen uitgaan.

Amputatobius.

Wat ben ik in goede handen gevallen!

De B a 1 o n.

Waarachtig gy zoudt, in geen beter hebben kunnen vallen {hem ter zyde trekkende) weet gy wat Ui H nu aanraBden zout

A M-

-ocr page 41-

3S

i.EBSTB BEURyr.

Ampütatorius.

De Baron.

Aanftonds te vertrekken, eer de oade Heer komt.

Amputatorius.

Waarom? - Ik wilde hem liever afzeggen.....

De Baron.

Och doe dat niet: —- want indien de oude knikker van agt perfent hoort; zo zal hy het zynnbsp;zoon voor zeker afraaden.

Amputatoriüs.

Maar de jonge Heer is immers zyn eigen Meester.

De Baron.

Ja wel vooï zig zelven ; — Maar als de vader nu eens zegt; —^ Ik raade u myn zeon t voïg' my myn zoon Ik weet het heter...,

Am-putaxorius.

W él gezegd'; ik zal my voor hem wachten, alg

voM een- kwaade koorts. -- Ik wenschte

maar al weg te wezen. — tegen Hendrik.' ——gt; Heb tog de goedheid myn Hooggeachte Heer,nbsp;om mjr fpoedig aftevaardlgöh: —— Myne Patiënten mogren onverduldig worden.

H'e ld-

-ocr page 42-

De Hollandek.

Hendrik. Aanftonds, aanftonds, -

(Schryvende) (naar eentge ogeri^nbsp;blikken treed hynbsp;met het papier naarnbsp;Amputatoriüs.nbsp;en tiervoJgt)

Daar ben ik rteds, ik denke dat het nü alles inoriery.a! zyn__daar, wild gy het niet teezen?

Amputatoriüs. (Jlil kezende)

Het isquot; alles met de naauwkeurigfte naauwkeu. 'igheid.

II E N n R I K.

Gy kundfhier alle halfjaaren uwe tachtig dukaagt; ten komen af haaien.

Amputatorius.

Ik zal met u believen niet in gebreken bly-

ven.--^ Oodertusfchcn bevele ik my, in uwe

toegencgene genegeliheid.

Hendrik, (hem de hand gtevende)

. Gy kundt op myn gunst ftaat maaken.

D E B A K o K. (hem op de Schêu.

der kloppende.)

En vooral op de myne.

Ampotatokius. • (buigende.)

Te veel eer,.al te veel: - ik ben u by-

der diensthaarften dienaar._(tgf zyde.) ——

dat noem ik eerst een onverwachte vonst gedaan te hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ach-

-ocr page 43-

Eerste Beoryf. nbsp;nbsp;nbsp;S?

achtste toneel.

Hemdrik, De Baron. Hendrik.

Wel nu, ben ik geen bekwaam Legerchinu’quot; gyn, dis met zyn Patiënten weet omtegaan ? —nbsp;lia ! ha! — ha! -r—

De Baron.

Ha! ha! ha!- Maar hoor; Gy zult immers

niet vergeeten, dat ik Makelaar geweest ben.

H E JS D R I K.

We! zeker nies.

De Baron.

En iny myn loon niet onthouden ?

H E N D R I K.

Vooral piet vriend. -—^— A! wnt gy begeerd is tot inv dienst, ikheba'ies, zeli's myq laatfte hemd, vQor myn vrienden over.

De Baron.

Daar bewaar iny den Ileiuei voor ; - «de

zou dit van u Willen begeeren?

H E N D R r K.

Nu fpreek; — hoe veel begeert gy?

De Barok.

Een perfent.

H E M D R I S.

Het is waarachtig Christelyk en vriende'yk;

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;Hem

-ocr page 44-

SS

De Hollanber.

(Hen geld geevende')- daarJie-v’e vrienil, zyn ,

twintig dukaaten, en myn erkentenis daar by.

De Baron.

En nu, de dertig dukaaten van het kleed voor (Fileuttte.')

Hendrik,

Wüd gy de moeite op u neenien om ’er het -ftof voor te koop en ?

De Baron.

1 Zeer gaarne; ik zal het haar bezorgen.

H E w ö R I K*

En myn aanbeveeling er by.

De Baron.

En geen Rendesvousl

Hendrik.

' Nog dezen avond, indien ik van Otterveld af. komen kan.

De Baron.

Gaat gy daar?

H E N D R I K.

Tweeduizend dukaaten in myn zak, en kunt gy dit nog vraagen?---Ik wil met duivels geweld myn geld weder hebben. - De fatan

zal tog niet altoos in de kaarten zitten.

De Baron.

Nu, dan vind ik u daar, wanneer ik myn be; zigheden verricht heb.

H E K-

-ocr page 45-

Eerste BeDetf. nbsp;nbsp;nbsp;39

H B M D K I K.

Tot weerziens.

De Barok, (/'f® omhelzende)

Vaar wel zo lang Mon cUerl —en wees gelukkig.

NEGENDE TONEEL.

H E N n R I IC.

Indien het geluk nu eens zo voortging als, het

thans begint: -- Tweeduizend diikaaten: één

Paroli daar mede gewonnen, en ik zal die vervloekte kaarten , nooit weder in de hand nee-

inen. —- Indien ik naar eerst gewonnen

had! - de goede ouüen gek brengt iny met

de vuurigfte pi'.chcpieegingen, geld, en venneor. de iny met eene beleefdheid, die ik nier weder-fiaan kon, o:n z/n fchat na iny te neeT.en, ennbsp;dat in een tyd, daar my geen Jood, a! had iknbsp;hem twintig perfent geboden , iets zou hebben

wiüen leenen. - Ha! ha.' ha! —— Indien

nu de duivel zyn fpc! cens fpeekle, en de tweeduizend dukaaten, zo den een na den anderen,

in zyn Ryk fleepte!- dan zou ik evenwel

ds armen gek beklangen , van zo ineenig een plaaster voor niet gefineerd te hebben. —— Maarnbsp;zwyg jongen Heer ,• uwe handelingen zyn ondeugend, '¦ Gy kundt de vloeibaarfts bron uit-C ASnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;droo-

-ocr page 46-

40

Tgt; B. Hollande*.

droogen. Indien ons jong Hollandsch meisje maar niet zo zonderling was: —~ zy is een geheelnbsp;ander vrouwsperfoon als Pilouette, en ik zounbsp;gaarne de eenc met de andere verruilen willen jnbsp;want het geen ik by de laatfte verloor, zou my dc

eerfte kunnen vergelden. -- Maar, maar,

hoor verdoemde eigenzinnigheid; doch hst is nu geen tyd daar aan te denken, ik moet tnynnbsp;verlies by Otterveld weder trachten intehaalen ;•nbsp;dit is de beste raad; en wie weet wat ’er dan gebeurd.

TIENDE TONEEL.

HENDRrX, ANTJE.

A N T j E (in ‘t hinnen komen Hendrik gewaar wordende)

O hop goed, dat ik hem hier alleen vind :--

{toetreedendey

Ik moet u zeer noodzaaldyk fpreeken.

H E N Igt; H I K, (die tot Msr toe in ge-dachten ge (laan heeft 672 zig r.u hsrftclt.y

Ei r 1 nbsp;nbsp;nbsp;— zeer noodzaaklyk V

A N T J E.

]a recht van harten noodzaaldyk.

H E N-

-ocr page 47-

Ejrste Bbpsïf.

Hendrik,

4,1

(tertvyl hy haar in ’4 aanzicht Jlreelt),

Recht van harten; nbsp;nbsp;nbsp;dat is te zeggen......

A N T j E, {zyn hand wegfiootende.')

Ga heen: ga heeni — ’t is met ons afge* daan,

H E N D R IK, (als vooren)

. Dat zpu Ilécht zyn.

A N T J B.

Slecht; cf niet flscht. ¦* Ik zeg u nogeess ‘t is met ons afgedaan. —.— Ga heen, en zienbsp;ivaar gy eep ander Meisje vindt, die gy voornbsp;khnkkjnar geld, alleenlgk drODge vleieryen in denbsp;hand kiindt ftoppen.

H D N D R I K.

Wat fcheelt u gskkinnctjc?

A N T J E,

Dat ik geen zottin meer zyn wil — Ik wil nij’n honderd en .vyftig daalders wederom heb.nbsp;beii. — van do aau my beloofde intcresfen ^nbsp;zal ik denken, dat ik ze een heer, met geborduurde klederen,geichonken heb. en zp zpinbsp;wy van elkander gefcheiden.

H E N D E t K.

25't gy

ZQ verft.indig Meisje ?

A JJ T j E.

Ja: nbsp;nbsp;nbsp;’ en om dat ik verftandig ben» wil Ik

Cs nbsp;nbsp;nbsp;myn

-ocr page 48-

t)

Hollandek.

0iyn geld weerom hebben. -¦ Denkt gy, dat ik myn weinige geld, voor u in de Loteiy gezetnbsp;heb. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— Zoudt gy nry myn zuurgewonnen

Loon, met mooje praatjes aflokken, en naar den duivel helpen? —. Het gaat hoe het gaat, iknbsp;wil myn geld hebben. En als gy het iny nietnbsp;geeft, 20 zal ik het aanftonds aan den ouden Heernbsp;zeggen; die zal ’er my wel weeten aantehel-pen. — Ik ben uw beloften van tien perfentnbsp;al lang moede.

Hendrik.

Wel zyn tien perfent dan nog te weinig?

An t j e.

Meer als te weinig, vermits ik in geen twee jaaren, ’er een fchelling van gezien heb.

Hendrik.

Zo zo! m»—. Is het daarom.....

A N T j E {hem 7tajpreekende)

Ja, Ja! daarom is het.

Hendrik, ^op een hoogen toon.')

Hoor, onbefchaamde Meid, weet gy wel met wien gy fpreekt?

A N T J E.

Ja, dat weet ik wel; ik fpreek met u, die my arm Meisje om myn geld brengen wil.

Hendrik, {driftig.)

Wie zegt dat!

A N T-

-ocr page 49-

Ee*st« BEDRyr. A K T J E,

Ai

(haar handen in de zyden zettende.)

Wie ? ¦quot; alle mcnfchen. - En ik wil

tnyn geld hebben; - en ik moet myn geld

hebben! of ik zal u voor al de wereld ten toon Hellen.

Hendrik, (Spottende.)

Ja en Hel u dan met een ten toon, als een dwaaze zottin in haar zondagspak.

A N T J E.

Dat zullen wy zien-en....

Hendrik.

Geen woord meeri - Hebt gy myn hand-fchrift by u ?

A N T j E. (Spottende)

O Ja:-en woudt gy het zelven nu mede

niet gaarne in uv/ kluiven hebben ?

Hendrik, 'driftig.)

Geef het hier. - (de dukaaten '’rdor den dag

haaiende, en die op tafel •werpende.)

En hier is geld. - Twee jaar maakt der.

tig daalders interest, dat is in ’t geheel honderd tachtig daalders of negentien dukaaten.--

A N T j E, (tertvylhytelt,inee.

ne droevige houding.)

Wat kunnen ons de mcnfchen tog wys maa*

ken;

-ocr page 50-

44

DB HOLLANBiEJl,

ken: daar hebben zy my nu opgeftookt, en de

Jongen Heer heeft geld a!s zand aan de zee.-

Wie zal hem my nu weer helpen goedmaaken, na dat ik hem de zwavel 20 dicht .ondsp de neusnbsp;gehouden hebi

Hendrik,

Wel nu, waar w.icht gy na? - Wat

fcheelt 'er aan? — denkt gy dat ik niet anders te doen heb, als ray met u optchouden? -

ï'oe neem na u: ,

, A K.T I E, (^woinende en vleiende)

Och myn uldeiiitfllan Heer ! nbsp;nbsp;nbsp;— Gy moet

hel ivaailyk een onvei lhiiv.iiij Meisje zo kwaalyk niet neemen. ——— iVlcnfchon die niets anuersnbsp;te doen hebben, als kwaad te fpreeken, maaken

dikwUs iemand zo iets wys: -- en dat is de

reden dat ik my zo onverftandig gedraagen heb.

n B N Igt; R I K.

En wat hebben do inenftncn, u dan van my WySgïülafclU? z^g-

A IM T J E.

Zo iets, wasr in dat volk altoos fchr,prc;er liiceiu te zyn,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—— en dan komen zy rricc ft.in

^efis tö merkt, ik (chaapiie my, over myngd.om-BlÊ eöüvoudipfteid, om ’er u van te zeggen.

{J aNflstK , {Spottende-)

Hul nbsp;nbsp;nbsp;IH begryp hetj ik zoude uwpaar

ftui*

-ocr page 51-

duivers dootgebracht hebben , en nu was ik niet in ftait 2e u wederom te geeven; nietwaar?

A N T J B.

Ja —— zo iets dergelyks.

H E K D K I K.

En dat laat gy u op de mouw fpelden, en durft iny onbefchoftheden zeggen? —|a gynbsp;durft my voor een onrechtvaardigen houden , gynbsp;die my beter moest kennen 1 — daar, daar!—.nbsp;neem uw geld , ik wil niets met u te doen héb-ben,

A N T J E (TrcuHs.)

Och! neem het tog niet 20 IvWalyk ffiet my.55Si Laat het voor ditmaal overgaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik zóU

’er nooit toe gekomen *yn; maar men zette tny een vlooy in’toot, tnen ftookte my op, ande.nbsp;ren vröegen my hoe veel interest gy my gaaft,nbsp;en of gy die afbetaald had; ik zeide het was in

goede handen, - maar zy zeiden weder het

geen ik nu niet zeggen duif, en zo kwam men van het eene zeggen op het andere, e(J dan

weet gy Wél' wat ’er voorvalt.....

Hendrik, (ha^ir mfpreéende)

En toen wierd de Juffer wantrouwend, en kwam —— cn wilds haar geld hebben, en ftel»nbsp;dezig Zeer gemeen aan , — en toen gaf mennbsp;haar ’t geld — en liet haar loopen,

A ïfs'

-ocr page 52-

De Hollahder.

A N T J E.

Och! bezondig u tog niet zo zwaar aan my. —— ïk veilde u maar alleenlyk wegens de interesfcnnbsp;komen vraagen, en niet anders weeten, als hoe-daanig gy.....

Hendrik.

En gy feit n daarby zo ongemaniert aan ais een onvolwasfchen kind! foei! — ik had hetnbsp;zo wel met u voor: ik wilde door het opleggennbsp;der interesfen uw kapitaal vermeerderen, en hoenbsp;lang zou het geduurd hebben, of gy waar: opnbsp;die wyze vierhonderd daaiders ryk geweest, —nbsp;Maar gy vertrouwt my niet, én dus zult gy uwnbsp;gïld weerom hebben. Daar, daar, neem aan,nbsp;ik moet gaan,

A N T j E, (hem by de hand vattende')

O houd het tog nog voor deze eene keer: Ik zal ’er nooit weer van fpreekén, en wil my allesnbsp;laaten welgevallen.

Hendrik, (haar Jlreeknde)

Wild gy ?

A N T j E. (befcliaamd.)

Steek dan het geld weder in uw zak.

Hendrik,

Nu, voor ditmaal zal ik het doen; maar 20 gy my ééne mistrouwende houding maakt.....

A N-

-ocr page 53-

4-7

Eerste BEDRyr.

A N T I E.

Neea: — nooit, nooit — {Vleiende.) Gy ZHit het my immers wel zeggen als ’er vierhon-dercl daalders zyn?

H E K D R I K.

Ja voorzeker, van jaar tot jaar, myn lieve ¦/Uiltje,

A N T J E.

Maar hoe lang zou het nog wel duure.., eer ’cr zo vee] zyn ?

Hendrik.

Eenige jaaren myn kind.

A N T j e.

Weet gy wat; - Zou het niet beter zyn ,

dat gy de andere honderden vyftig daalders, die

ik by den ouden heer ftaan heb,ook naamt? _

gy geeft my tien perfent-en hy zes:-

tien is tog altoos meer als zes.

Hendrik. {Lachende)

Dat is zeker.

A NT je, {verheugd.)

Wild gy ze tot die prys hebben ?

Hendrik.

Ja op ’dat gy in korten tyd weder zoudt komen , ---gjj jjjy njgt; u — ik wil ze weerom

hellen, —¦ lastig vallen.

A N T-

-ocr page 54-

Ö E H d L t A s » E R.

A N T j ö (o^ treurige wyze.) W'aarachtig tiiet! —— zo waar als ilk eennbsp;eérlyk Meisje ben!

Hendrik, {haar zagt Op de lading kloppende.')

]^{,. v?el Cu; — Ik zal, op zulk een Eed, uw oveiige honderd daalders aaiineeiïieiï.nbsp;A N T ] E.

Ik ga ainllonds om den ouden lleeroptezoeken, Hendrik.

Maar gy moet hem niet zegden , waar gy uw' geld brengen zult.

A M T J E.

Daar ben Ik te fchrandcr toe.

Hendrik.

H k ïf D Jt I ïi.

Een zoen moet ik hebben.

A rr t j E.

Ei; —— ik dacht.,...

Hendrik.

Daar: ~ ziet gy die twee dukaatea?

A N T ƒ E.

O ja.

-ocr page 55-

49

49

Eerste Bedkïp. Wel nu:

Hendrik.

— een zoen ’er voor.

A w T J E.

VVdt kune’t gy ’er iemand zoet toe bepraaten.

Hendrik. (Haar kusfende)

7,0 zoet, als een zoet kusje, van zulk een zocli J,kisje.

A N T J E,

En myn twee dukaaten?

Hendrik.

Hier zyn ze:--Maar ik zal die by dè

Interesfcn leggen zottinnetje. (Hy vertrekt.'^

A N T j E.

Hum, hm! nbsp;nbsp;nbsp;wat imaakte iny dat;

op die manier zal ik myn zoenen, ook op interest zetten kunnen.

ELFDE TONEEL.

yirbeeld een Eetzaal itt ’t huis yan L e r N a c h.

Herman, (de Theetafel in gereedheid 'brengende gevolgd van.) L E R N a c H.

Verzoek nu , ot de Heer van der Hoeft komen wil»

Hermak.

Ik zal.

-ocr page 56-

De H o I, l a n d e r.

L E R N A c II.

En vraagt den ouden Leger Chirurgyn ,¦ welke my in ’t Comtoir wacht, ofhy op een anderennbsp;tyd weder komen wü.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ¦'

Herman.

. J^- nbsp;nbsp;nbsp;\

TWAALFDE TON E E L.

L E R N A .0 0,

Wat is een fchuldig geweten, een pynelyke ^ak, ik fnjdsre als een misdaadiget nu het tyd-punt nadert, da^ ik my aan dien eerlykcn Hol-iander ontdekken zal. En wat zal de uiifiag vannbsp;injjie ontdekking wezen? —; tk.ben diendui-z^end .daalders fchuldig, en zail hy.ïrereld wezennbsp;om ’er my mede te helpen? ~ Om dit tenbsp;doen, moet een Koopman een ftefk vertrouwennbsp;bezitten , eu xo hy dit-niet in my iteld , dan bennbsp;ik verlooren, Waarem ,wy maaLperst in gefpreknbsp;met elkander,-¦¦nrijrcnieh dat nfEem'tbt medely-

o zoon! o Zoon!

licht-

den bewoog' ¦ vaardige, onb'edachtzaame zoon.! mogten mynenbsp;tegenwoordige gewaarwordingen, u flegts éénnbsp;maand folteren, dan zoudt gy uwe misflagènnbsp;zwaar genoeg boeten.

D E R.

-ocr page 57-

Eerste BEDera. nbsp;nbsp;nbsp;jï

dertiende toneel.

L E R N A c H. H E R la A N.

Herman.

De Heer van der Hoeft, zal aanflonds hier zyn.

•L E n N A c H. {zuchtende)

Goed, góed. - Gy kundt vertrekken.

Herman.

De oude veld -CIsirurgyn is niet in ’tCoinptoir. L E R N A c H.

'T is wel; de ty^ hem te lairg gevallen

zyn. H/ mag naderhand wederkomen,---

Ga nu heen, ('fj e r m a n 'vertrekt LeénacN

vervolgd.)

Konden myne vyanden , die uiyn ondergang bewerken , iTiyne fmarten gevoelen.... Maar hy komt.

veertiende toneel.

V A H n E R Hoeft. L E * W A C II.

L E E N A c K. (een Nyde houding aametmende.)-

Goede morgen, myn waarden Heer vtm der Hoeft.

V AN

-ocr page 58-

52

De Holland! s.

Van der Hoeft.

Goede morgen ; goede morgen.

L E R N A C H.

PIos: - reeds gekleed om uit te gaan ?

Van dér Hoeft.

Ja, ik gaa een pyp tabak rookcn by Kaptcin Corbresht.

I. E R N A C H

Zult gy fiiet eerct een kopje thee drinken?

Van der Hoeft.

Ja, om u voor een oogenbük gezelfchap te

houden. - (Zy plaatzèn zig aan de tafel en

Jleeken hunne pypen op^.-

L E R N A C H.

Gaatgy haar Kaptcin Corhrscbt?

Van der Hoeft.

Ja, want ik denk in dc aanftaande maand naar Amfterdam te vertrekken.

L E B N A C H.

Reeds in de aanftaande maand? ¦ Dit doet my wegens het gemis van uw aangenaamnbsp;gezelfchap, hartelyk leed.

Van der Hoeft.

Ik ben u dankbaar.

L E R N A C H.'

Deze drie maanden zyn my als drie dagen om. Segaan.

V A H

-ocr page 59-

B Ë D R T F.

Hoef t.

SS

Eerste

Van der ik ben u zeer verplicht.

L £ R N A C H.

En ik hoopte u de gantfehe winter by my te behouden.

Van der Hoeft.

Daar bedank ik u voor. - Want dat is

my oniEooglyk.

L E R N A C H.

Bevalt het u dan in Duitschland niet?

Van der Hoeft.

Wel ja; maar in Holland nog beter.

L E R N A c H.

Misfehien blyfe dan uw zoete Is'icht 'liever hier.

Van der Hoeft.

Ja; -- vermits haar Duitschland beter be

saagt.

L E R N A c H. (Lachend:')

Wat of daar tog de reden van is ?

Van der Hoeft.

Om dat haar moeder dom genoeg geweest is, Tan haar in Duitschland te laaten opvoeden.

L e R N A c H.

'daarom zegt gy dom genoeg.

¥ A ï?

-ocr page 60-

S4 De H o l l a n o e *.

Van der Hoeft.

Om dat zy da.ir door haar vaderland heeft leeren gering fchatten.

H E R nbsp;nbsp;nbsp;C II.

En echter doet zy hetzelve vee! eer aan.

Van der Hoeft.

Ik ben u zeer verplicht.

L E R N A C H.

Maar gy rekend het haar mogelyk voor een geringfchatting aan, dat zy het gulhartige Edelenbsp;Charakter van haar vaderland, met de zeden dernbsp;Duitfchers waar onder zy opgevoed is, verbind. —- Anderzints is zy een voorbeeldignbsp;Meisje.

Van der Hoeft.

Zeer verplicht: zy is een goed Meisje--

hehalvcn dat zy te geleerd zyn wil.

I. E R N A C H.

pit teken van haar fyn vernuft... .

Van der Hoeft.

Is oorzaak van haar verkeerde Liefde voor Duitschiand.

L E R N A c H. (^Lachaids )

De Elo’lander al'ccn, kan ons dit verwyten ;_

viant een Duitfcher , die haar kend, zou het zig cene eer rekenen, haar voor een Echtgenooc tenbsp;bezitten.

Van

-ocr page 61-

E R S T E B E D R y F.

E R S T E B E D R y F.

Hoeft.

Van u e r Ik ben u verplicht. —

L E R N A o H,

Zult gy haar naar Holland medencemen?

Van der Hoeft.

Dat is haar zaak.

L e R N A C II.

Zyt gy voorncemeiis om haar in Holland of hier in Duitschland uittehuweJyken ?

Van der Hoeft.

Dat zal haar zaak zyn.

L E R N A C H.

Wanneer haar nu ecns een Diiitschcr behaagde?

Van der Hoeft.

Dan zou hy my ook moeten behaagen.

L E R N a C H,

Hy mogt dan wez.n, van waar, en wie hy wilde ?

Van der Hoeft.

Dat zou haar zaak wezen, —— indien de Man maar alleenlyk geen fchoft of fchclm was, .nbsp;¦'rrye verkiezing maakt vrye inenschcn,

L E R N A C H.

fpreekt zeer wys en vernuftig.

Van der Hoeft.

Maak my geen lofreden in inyn bywezen.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;Let-

-ocr page 62-

lt;¦6 [De n o I, l a n d e r,

L E R N A C fl.

Mogt Ik over dit onder^vei'p operihaitig 'net u

fpreeken.

Van der H o e ? t.

Hoe! -zvn wy dan geen Mannen?

L E R N A C H.

Dan zal ik wagen.....

Van der Hoeft.

Wat kunnen twee eerlyite Menfchen wagen ? — Men geeft reden en antwoord, —— en zo ver-ftaat men elkander.

L E H K A c n.

Wel; -neem eens dat MejtifFerSara, myn

huis tot haar wooning bleef verkiezen.

Van der Hoeft.

Dan kon zy blyven.

L E R N A c H.

En zpudt gy baar met genoegen in de armen van ir.yn Zoon, achterlaaten?

Van der Hoeft.

Neen,

L E R N A c ir.

Neen l - en waarom niet ?

Van nsR Hoeft, (drinketide'^ De Thee is goed.

L X X-

-ocr page 63-

57

Eeeste Bedrtf.

L E R N A C H,

Maakt gy ten opzichte van myn huis eenigs ^-«eiikeiykheden?

Van der Hoeft.

Üw huis is wel.

L E R N A c H.

Maar ik?

Van der Hoeft.

Oy zyt goed - en zoudt zeer goed vpor

Kiyn Sara zyn.

L R R N A c H.

Ik! nbsp;nbsp;nbsp;en myn zoon niet?

Van der Hoeft.

Ja gy : ----en uw zoon niet.

L E R N A C H,

En waarom tog ?

Van der Hoeft.

Staat gy my toe? —— tenvyl hy drinkt. dat is goede Thee.

L E R N A C H.

Gy wild my met oinredeneu ontwyken. — nbsp;nbsp;nbsp;—

Indien wy Mannen zyn, gelyk gy zo aanftonds zeide; waarom zyt gy dan nu achterhoudend? ¦—¦nbsp;ik ixyi Man niet?

Van der Hoeft.

Ja gy Zyt myn Manj - een goed Man;

een braaf Man, —een Man die zyn woord houd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L E R«

-ocr page 64-

58 De Hollandes.

L E E N A c a.

En myn zoon?

Van beê Hoeft.

Is een windbuil.

L E R N A C H.

Dat zegt gy zo ronduit tegen. my.

V nbsp;nbsp;nbsp;A N D E R H P E F T.

Ja: aangezien hy het van niynent en uwent-wegen verdient.

Lee n a c h. - -

Ven uwentwegea- ' ¦ ¦ nbsp;nbsp;nbsp;'

V nbsp;nbsp;nbsp;A N' D E R Hóeft.

Ja; hy heeft iny honderdedukaaten afgelokt, en ze niet op de bepaalde tyd wederom gegee-

ven. - Een Koopman die zyn woord niet

houd, is een deugniet,

L, B R H A c H.

lïy is nog nirntncr.-(ter siyde y dien Boos

wicht (te^en van der Hoeft.') Maar ben ik wegens myn zoon llrafbaar?

Van der Hoeft,

Voorzeker, want gy hebt hem te gemakkelyk

en te verwyfd opgevoed. - Hy heeft te veel

wil gch:d, en gy hebt hem by het begaan van zyn eerde dwaasheid de duim niet op de oogennbsp;gedrukt: uwe achteloosheid beeft hem bedorven.

L E R-

-ocr page 65-

59

Eerste Bedrye.

L E K N A C H.

zyn klippen myn waarden van der Hoeft, waar op de meeste vaders fchipbreuk lyden.

V A sr der II o e e t. Apenliefde, is geen Liefde.

L E K N A c H.

Ik zal wegens de honderd dukaaten uw fchul-Kinaar zyn

Hoeft.

-maar dat zult gy

niet

Van der Ik ben i! verplicht:

zyn.

L E R N A c H.

Waarom niet?

Van Der Hoeft.

Om dat gy zynidwaasheid wik herftelien, ten kosten van uw eigen ondergang. — L'-nk hemnbsp;zuchten, en hem het vuur regt heot worden, tennbsp;einde hy zig betert en zyn verlland leert gebruiken; dat zal hem meer goed doen , als uwedwaa-

zs liefde. ---- Wat keurt gy beter, dat een

Vader zyn buitenfpoorige zoon , by de wereld zo king zyn krediet beneemt, tot dat liy het leertnbsp;quot;'^erdienen, of dat hy zelfs zyn eigen moet vetkezen , indien hy ’er hem hy houden wil ?

L E R N A c H.

Ik zal van mve aanmerking gebruik maaken myn heven vriend, cn. ’er ray de eerften dag de besten

-ocr page 66-

De Hollander.

ten \^an bedienen.-- Hy' zal iu myn bande!

geen deel aieer hebben, tot dat hy naar inyne va-deriyke vermaan ingen, zig tot een goed en rechtvaardig Koopman gevormd heeft.

Van der Hoeft.

Goed; indien gy maar u woord houd.

L E R N A C H.

Ja, zo zeker als wy hier zitten ! - F.n wie

zou my, tot bevordering van dit gewichtig werk, grooter dienst kunnen doen, als eene vernuftigenbsp;en verftandige vrouw? —— en in w'ie zou iknbsp;ergens een voortreflyker vrouw kunncn vinden alsnbsp;in uwe Sara?

Van der Hoeft.

Ik ben u dankbaar.

L E r N A c H

Indien zy zig in dit geval voor myn Zoon ver-klaaren wilde, wat zouden wy niet hoopen kunnen ?

Van der tl oef t. {drinkende)

De Thee fniaakt jny dezen morgen buitenge-nseen lekker.

L ERNA C H.

Ik verftaa u. - Gy zyt wegens het kapita.al

van uw nicht bekommerd.- Maar wanneer ik

nu de Huwelyks gift ontfing, en zelfs haar fchul-denaar wierd.

Van

-ocr page 67-

Eerste Bedbyf.

Van der Hoeft.

Dat 20U tot meerdere zekerheid voorroyn Nicht goed wezen, indien het ooit zo ver mogt komen.

L E R jsr A c H.

Indien het zo ver mogt komen! -- Gy be-

fch oiiwd dan dit geval nog in een vcrfchiet?

Van der Hoeft.

la zeer ver.

L E R N A C Hj

Myn zoon is jong, en buigzaam.

Van der Hoeft.

Ik heb ’er geen blyk van kunnen befpeureh.

L E R N A c H.

Het Huwlyk zal hem tuchtigen en beftendig maaken.

Van der Hoeft.

Laat hy dat toonen, en dan om een Huwlyk denken.

L e R N A c H-

Gy wildt dan die beproeving ten zynen besten ulet waagen ?

Van der Hoeft.

Neen: - zo lang als myn Nicht haar'ver-en zinnen behoud.

L E R N a c K.

Ben ik u gggjj genoeg voor myn

zoön ?

Vak

-ocr page 68-

5i nbsp;nbsp;nbsp;DeHollahdeh.

Van n e r Hoeft.

Neen.

L E II n A c ii, (driftig)

En waarom niet?

Van der Hoeft, (drinkende)

De tyd heugt i:;j’ niet, dat ik zo veel Thee gedronken heb.

L E R ff A C H.

Worde ik dan by u verdacht?

Van o k r Hoef t.

Dan zou ik zo lang niet in uw huis ivoonen, cn nog veel weiniger met a drinken.

L E R N A c H.

Indien dat waar is, waarom hou! gy dan myn huis t'oor uw quot;erbinteni? onwaardig?

Van deb Hoeft.

Ik houde het zelve voor zeer waardig, 20 haast als die verbintenis door u zelfs gemaaktnbsp;word.

L E R N A c H.

Maar ik vraage u, of uw Nicht, ooit datzelve gevoel voor niy zal hebben ? En is zy verplichtnbsp;dat te hebben ?

Van dek Hoeft.

Vraag my niet.

L E E K A c H.

Ja; dit komt u onwaarfchynelyk voor. En

daar-

-ocr page 69-

63

Serstè BedeF.

daarom gebruikt gy ten opziclite van myn zoon

die uitvlucht,_flaat gy uiy die verbintenis dan

volkomen af? -- zo maar, zonder ccnigo

voorwaarde ?

Van der Hoeft, (j'ookende,)

Die Tabak rookt gemakkelyk, en finaakt aangenaam.

Leen .¦i c h.

Moet ik dan myn hoop geheellyk opgccven ?

Van der Hoeft, (zyn vinger aan de pypenkop gebrandnbsp;hebbende ,jieekt dienbsp;achter zyn oor,')

Ei : - och! -- hoe fchielyk kan zfg een

Slensch pyn aandoen !

L E R N A C H.

Verwaardigt gy u niet eens ,om my een befiis-fend antwoord te geven ?

Van dee Hoeft.

Ik zeg iemand niet gaarne tweemaal dezelfde verdricteiykhedcn.

L E R N A C H.

Is dit dan de gantsche uitflag van myne poo»

8'ng!--waarfchyneiyk hebt gy met uwe hof-

fslyke jokkeiny, den fpot met myne vriendfchap gedrcevcn.

V A IS

-ocr page 70-

64. D* Hollander.

Van der Höeft. (driftig.)

Den fpot gedreeven? ---Ik, met myne

vriendfchap den fpot dry ven! ¦ nbsp;nbsp;nbsp;Hum! hm!—

Het doet my leed, dat gy zo flecfat van ray den Kt.

L E R N A c 5t,

Vergeef my.. .

V«N DER HoÊïT. _

Steld gy my op de Proef?

. L F R N A c H.

Na zulk een gering afgellagcn dienst, moet Ik my wel wachten, van u een veel grooter verzoeknbsp;te doen.

Van der Hoeft,

Neen, ftel my rp de Proef.

L E R N A C H.

|a: om van nieuws af aan , andere wantrouwen de uitvluchien van u te hooren.

Van der Hoeft {driftig)

Ik vraag of gy my op de proef wild ftellen-L E R N ACH.

Wel nu dan: — Ik kom heden tienduizend daalders te kort. Kund gy en wild gy er my mede helpen ?

Van ber KoeFt.

Wanneer wild gy ze hebben?

Ler.

-ocr page 71-

es

Eerste BedR ï f.

L E R N A c n.

Van middag.

Van der Hoeft.

Gy zult ze hebben.

L E R N A C H.

Einrtig.

Van deR Hoeft, (driftig.')

Hebt gy my ooit op een Leugen betrapt?

L E R N A c H.

Daar bewaar my den Hemel voor ! —b Ik eerbiedige in u een voortrcfFelyk, getrouwen gS' ioofwaardig Man.

Van der Hóeft,

Ik ben ti verplicht.

L E R N A c H.

Maar moet ik my niet over u verwonderen?—_ Gy geeft my alleenlyk op myn woord, tienduizend daalders en ten opzicht van myn zóón,nbsp;laat gy rny hoogst onvergenoegd vértrekken.

Van der Hoeft.

Ik wil met uw zoon niet te doen hebben,

L E k S A c il.

Nooit? nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v'.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—•

^ A N B E R H ó E- F T. (iet^wyl hy drinkt.)

^It zal het laatfte Kopje zyrié- nbsp;nbsp;nbsp;¦' -

L E R N A C K,

’T is onbegrypeiyk! -- Tienduizend daal-

E nbsp;nbsp;nbsp;ders

-ocr page 72-

66 De Hollander.

ders my Eonder bedenken tööteftaan, en my niet de geringde hoop voor myn zoon te gecven.

Van 0ER.Hoeft, (zyn Pypuitkkp-

pende.)

Ik weet we! wat ik doe.

L E R N A c tl, (_zig bedenkende.)

Of zyt gy misfehien uit verplichting zo bereidvaardig, om my die dienst te doen? —-

dan begeer ik dezeiven niet. . . .

Van der Hoeft, (zyn pyp aan

Jtukken werpende.)

Ik zou, als gy zo voortvaart, u myne vriend-fchap voor altoos kunnen opzeggen. {Bedaarder)

Gy, en die pyp, mogen ’t my vergeeven, (op-Jlaande) maar ik weet wie ik ben.

L E R N A c H. (mede opjiaande)

Ik zou om ai de wereld niet willen...,

Van der Hoeft.

Wild gy zonder wantrouwen de tienduizend daalders hebben ?

X, E R N A c R.

Indies gy geen misvertrouwen in my fteld...

Vaw der Hoeit.

Gy zult.ze ,hebbcni,

L s xlt;!

-ocr page 73-

67

Eerste Bed rtf.

L E R N A c ii« {hem de hand drukkende.) ^ Myn liccr van clcr Hoeft; die u ten vriendnbsp;f^eefc, heeft ecn zeer zeidzaamen vriend aan u.nbsp;Van der Hoeft.

Zwyg daar van, of ik mogt voor het eerst'van mva leven myn woord jegens u niet houden.

L £ i N A C H.

Hoezo?

VamderHoefT.

Om dat ik nooit gewoon ben eenig mensch myn vriendfchap met tienduizend daalders toete-wegen. — (Hem by de hand vattende.') Vannbsp;de middag hebt gy gezegd ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

L E R N A C H.

Indien het u gelegen komt.

Van der Hoeft.

Goed, zo haast ik van de Kaptein te rug kom.

Ik bedank u voor de Thee.

VYFTIENDE TONEEL.

L E R N A c H. (en daarna) Hendrik,

^ £ R N A c H. (hemmetverwondering naziende.)

Ik ben verward en befchaamd: ¦—• Ja zo verwal d en befchaamd , dat ik niet weet wat ik van diea Man zeggen zall —— ze onverwacht, zo

-ocr page 74-

De Hollende

'oogenbliklyk, zo edelmoedig door hem gered te worden! - voor my, is hy gezicht en gehoor, en voor myn zoon blind en doof. —-

Miar die zonderlinge Man heeft gelyk. De

Schink maakt zig by elk gehaat. -- Doch

heb geduld eerlyke man! Gy zult my niet vrnchf !oos geraaden hebben. Ik zal u lecren, fnoode !nbsp;ja ik zal u leeren; gy zult, gy moet een andernbsp;mensch worden, of het Tuchthuis zal uw verblyf

v.-eezcn - Ha! Ik gevoel dat ik thans een

Vader ben^ zo als ’t behoord, en recht bekwaam

om hem zyn vonnis in ’t Oor te donderen --

Vlaar waar is hy? -— {Hy wil vertrekken,')

Da! - daar gaat hy de gang door: --

[Ie! —— he! - Hendrik l Hendrik' kom

hier: ik moet u fpreeken.

H R K D R r K, {van buiten.)

Daarna vader : thans heb ik geen tyd.

L a R N A c H.

Schurk, ik zal u tyd verfchafFen. (Hy 'volgt

hem na.)

-ocr page 75-

C5gt;

Tweede B e d r y f.

2' W E E D E B E D R r F.

Verbeeldende een ftraat nahyde Beurs: in 't verfcL-iet ziet men een Kojfihuis.

EERSTE TONEEL.

D E B A R ON Gabriel, (en daarna) Karel.

De B a R o m.

TT

¦L hans heoben wy de laatfte flag gemaakt; cn nu word het tyd, om na ander gezelfchap omte-zien. Hier is het niet langer vyJig, want overnbsp;het geen wy nu nog van Hendrik op de reis medenbsp;neemen , zou de Beul ons fpd genoeg veridiaf-

fen kunnen.--Den oude Meer zal was;-

fchynlyk betaalen moeten, cn de gerechtsdienaars zyn hier voer geen duivel, te betrouwen. — waar blyven inyne vrienden V--

Lang kunnen zy het niet met hem maaken, hy

is veel te heet. - Hal Kakel houd zyn

¦^oord, hy komt herwaards. —— tegen Ka\

rel --

bracht ?

K {.

-ocr page 76-

70 De Hollandse.

Karel.

Daadlyk zyn v/y allen gereed. Er ontbreekt nog maar wynig aan.

De Baron.

Kermt hy niet Uraef?

K ,A R E L.

Volgens gewoonte. Ik giijg vooruit, om ’cru de Lucht van te geeven. —— Wy vertrekkci)’nbsp;immers daadlyk?

De Baron..

Ja, zo ha.ast zv hc-m kaal geplukt hebben. Dj Kofl'ars zyn reeds aan dc Poort op de beibem.tcnbsp;plaats, en de Paarde!) ftaan gereed.

Karel.

Zo kund gy gerust vooruitgaan, over een groot kwartieruurs zyn wy by elkander.

D E P, A R o N.

Overleg rm uw zaakeir fchr.ander, en volg my langs onderfcheidene wegen.

K A R E L,

Ila! —. ’t is imiTi'jrs dc eerde maal niet.

De B a k o n. ('/Inry! hy vertrekt.'^

Ga in de n kun van ’c Fortuin 1 {Hy wil langs cene anderen weg v,i?de vertrekken , maar word doornbsp;A M p Ü T A T o R I u s, die hem in ’t verfchletnbsp;intdekt, tegen gehouden.)

T w E-

-ocr page 77-

Tweede Bedeyf. nbsp;nbsp;nbsp;71

twede toneel.

Amputatorius De Baron.

A ii P u T A T o R I u S .

uw dienst’jaaiile dienaar j Heer Baron.

De Baron. \oiitJleld.)

uw dienaar-uw dienaar niyn heei'.

Amputatorius.

Ik ben verheugd u in zulk een gelegene gele-genheid hier te entinoeten.

De Baron.

Het doet my leed, dat ik nu geen tydheb, my met u optehouden,

Amputatorius.

Ik zal u in ’t geringde niet ophouden. Ik kom nisar alleenlyk om u wégens uwe gunstbc-tooning, myne dankbaarfte dankerkentenis te be-wyzcn.

De Baron.

O; dat is niet nodig. .. .

Amputatorius

En om u met een op de nederigde wyze te *=crichten , dat ik gaarne wilde wecten, wie denbsp;Perfoon is , aan wien ik dit buitegemeen gunst-

bswys te danken hebbe? - zult gy my wel

zo veel genade bewyzen, om my uw naain te zeggen ?

E 4 nbsp;nbsp;nbsp;De

-ocr page 78-

72

fi o L JL A N D E R.

De Baron.

Waar zou dat toe dienea, myn lieve Mar. ?

AMTUTArORluS.

Oai uwe gedachtenis in eea altooseuurend aan* denken te behouden,

De Baron, (ter zyde.)

De vos is op ’t Tpoor. —-- (tegen ^:n[ uta-

torius) ——. zo ik u een dienst bewezen iieb, wat ligt u dan aan myn naam gelegen?

Amputatorius.

Om dat ik de naamen inyner begunftigers, gaarne wil vereexen.

De Baron.

Wel, 20 ik u daar ook een dienst mede kan

dat ik in deze Stad

Myn naam is. Baron - en myne goede-

bewyzen zo weet aan, noeg bekend ben; -

Erenfricd van Welgaat; -

ren liggen in het Holitynfche.

Amputatorius.

Bewys my ’er dan nog eene genade by, myn welgeboorne lieer Baron Erenfried vanWelgast;nbsp;en geef my myuc tweeduizend dukaaten, dienbsp;gy iiiy met bedrog hebt helpen ontilcclcn, we-

der, —- of gy zult niet zo fchiclyk, a;s gy

denkt. Weder op uwe goederen in 't Ilolftyn-fche komen.

-ocr page 79-

73

T weeds Bedryf. De Baron.

Zyt gy dol ?

Amputatokius.

God dank nog niet, zo ais gy zien kundt.

D E B A R o N.

Maar wel zo als ik hoor: —• wat ftraattaal fprcekt gy, van bedrog en bedriegen! •— weetnbsp;ëy wel dal ik een Edehn.in ben?

Amputatokius,

Den Edelman, met allen eerbiedigfte Eerbied

ter zyde,-maar gy moet weeten, dat ik my

myne tweeduizend dukaaten wederom wilgegée-ven hebben. — de dukaaten, die gy my hebt helpen uit de hand piaaten. - of ik zal on

derzoeken, of de overigheid, de Edelmans daar Privilegie op geeft.

De Baron.

. Heer! - heer!- uw ouderdom belet.... anders zoude ik-

Amput atorius.

En wat 'zoudt gy dan, met uw believen, wel doen wilJen?

¦ nbsp;nbsp;nbsp;D E B A R o N.

toonen hoe men met een Edelman fpreekeri

nQ6t

¦ ' wat raakt my uw geld Mynheer?--

wat anders, als dat ik ’er bywas, toen gy het em bracht,quot; ern dat ik myn best gedaan heb, dat

E 5 nbsp;nbsp;nbsp;¦ sy

-ocr page 80-

De Öollahdee.

gy nog twee p'iifent meer gekreegen hebt ?--

vind gy u dajr bezwaard over, dan moet gy by

de Koopman Hendrik Lernach gaan. - ]k ,

wat my betreft, ken hem niet anders, als dat hy my vcifcheide wisfels betaald heeft, en eennbsp;welgefteld goed koopman is.

Amputatorius,

Een welgetteld goed koopman!---Hy is

een fpeeler: en de heele wereld fdnjldig, en zal heden of morgen banlyoet fpeclen.

D B B A K o N.

Wat gy zegt'.

A M p ü T A T O K I U S.

De droevige waarheid. -— Ifn, ik arm

mensch, moest eiridlyk dezen bedrieger nog in de handen pallen?

D E B A K o w.

Ik kan t nietgeiooven ^ nbsp;nbsp;nbsp;weet

wat men u heeft wysgemaakt,

Amputator.ius.

Kiet wysgemaakt 1 —^— ’t is overal bekesd.

DeBaron.

Dan kom ik mede Vyfhonderd daalders aan hem te kort.

Amputatorius.

Gy ook vyfhonderd daalders!__wy arme

bedrogene menfchen ! -- Maar terwyl wy ’er

nu

-ocr page 81-

75

Twede Bebeyf.

nu van fpreeken, zal hy waarfchyniyk in een fpeelkroeg zitten, en myn ziiiirgewoniae zweet,nbsp;Yoor de zwynen v/erpen.

De Baron.

Wcl, zo gy dat denkt tnyn lieven Man , waar,

oui houdt gy u hier dan op? - Waarom loopt

gy niet aanftonds na die fpeeikroeg heen ?-Amputatorius.

De duivel,vdie ’er de Meester van is, mag ^eeten waar men die vind.

De Baron, -zig bedenkende')

Misfehien is het by Knallerhalkr.

Amputatorius.

Knallerballer ?

De Baron.

Ja,.daar heb ik hem menigmaal gevonden, en gczicn, dat daar fterk gefpecld wierd.

Amputatorius.

Sterk gefpeeld? —— zeg: - waar is dat?

De Baron.

Ik kan u de plaats wel beduiden, maar de Straat weet ik niet te noemen. —— Ga ilegtsnbsp;deze Straat door, en de Beurs over,

Amputatorius, (driftig)

Ja, Ja.

De Baron.

Dan gaat gj, Jq flj-aat daar tegen over geheel 'Cn einde en..... nbsp;nbsp;nbsp;Am-

-ocr page 82-

De Hollander.

Amputatorius. Geheel ten einde.

De Baron.

Daar ziet gy een groot hoekhuis. ... Amputatorius.

Een groot hoekhuis-

De Baron.

Slaa dan rechts af de llraat in-

Amputatorius. Rechts af dc ftraat in-

De Baron.

¦ Linas

gs om in

En als gy die ten einde zyt —¦ de dwarsllraat •—~

Amputato'rius, (zig bedenkende) Eerst rechts in, en dan links om in de dwarslfraat.

De B a r o n.

Ga die ten halven. —

A M p u r A T o R I u s.

Ten halven ——-

De Baron.

Daar zult gy een groot Collefteurs bord zien Hïthanaen-

Amputatortus.

Een groot Collefteurs bord_

De Baron.

Daar regt tegen over; -- begrypt gy

wel ? --daar regt tegen over.

D E

-ocr page 83-

77

WÉDË JBedryt.

Amputatorius.

]3 gt; regt tegen over.

De Baron.

Gaat gy door een g'aazen dcür binnen.

AjJPtITATOEIOS.

Door een glaazen deur-

De B A R o ïf.

En vraag daar na eenen zekeren Leviathan die ^al u de weg wyzen.

AmputaTORIUS. {jlaat in een bevreesde houding de handen Jaamen )

Leviathan - KnallerbalJer! -- Enkele

affchuwelyke dieven naainen. - Maar boe zal

ik dezen Leviathan -en Knallerbalier, uit-

vraagen ?

De Baron.

O het kan aiet misfehen.

Amputatoriüs. (dri/ïig.)

Misfehen , of ook niet.- -- maar als ik

daar niet vindc, dat ik zoek,-- dan weet ik

Wel een anderen weg, om het te vinden. —

naar de hem aangeweezen plaats, en zegt hrom-

'p \

Knallerbalier —— de BUx-

• • • • • ^

D E

loopt mende.')

Leviathan ._

fe£n_. Hum! hum

De koopman —— de Baron —— en wat zig dat £®fpuis a! voor naamen geeven mag, - (i7y

Inn-hi- ____ , nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

-ocr page 84-

¦••O gt;

vüsfen laaten voorfpannen, oude gek! — ( Ej ml Spoedig vertrekken, doch Hendrik ziende kernennbsp;blyft hy Jlaan en vervolgt.)

Och! —— moest my het ongeluk , ook dézen nog in myn weg doen ontmoeten.

DERDE TONEEE. Hendrik de Baron Gabriel

D E B A R o N.

Ei S - en weet gy ook wat nieuws ?

Hendrik,

-ocr page 85-

Twjede Beoryf..

De Baron.

ouden veld Chirurgyn ib achter al uwebedry-''^‘5 gekomen , en thans bezig n optezoeken.'

H E N D R I 1C.

Nog fchooner.

De Baron, {als of hy tegen iemand ia 'i vcrfchiet [prak)

Ja, Ja: — ik kom aanftonds.

Hendrik.

Met wien fpreekt gy daar?

De Baron.

Met een vriend die ik niet langer kan laatea

wachten. - Wy hebben gints in 't KofFyhuis

iets noodzaaklyks met elkander aftedoen.

Hendrik.

Daar gaa ik niet; want myn vader.... Maat i’Qord gy niet?—- Alles is verfpgeld.

De Baron.

Ik hoor u wel; ik hoor u wel.

Hendrik.

Ik heb alles verlooren, ik ben aan. —— (zig voor het hoofd Jïaande) Het moeten fchelmen ge-,nbsp;¦quot;'eestzyn, laage fchelmen.

. nbsp;nbsp;nbsp;D E B A a o K.

doet my leed. —— Gy moest u in acht jenomen hebben.

-ocr page 86-

Hendrik.

In acht neemen !--Waarom volgdt gy

my niet? Gy zyt oorzaak van alles.

De Baron.

Ben ik niet geduurende uw fpel afweezendge-y/eest 4

Hendrik (Driftig)

Verdoemd! -- Alles verfpeeld! — wat

beginnen wy Baron.

De Baron,

Dat zullen wy' naderhand zien, fpreeken elkander nader; Mon ami..nbsp;vertrekken.)

Hendrik (hem weerhoudende.)

Verlaat iny tog niet-

De Baron.

Myn vriend fchynt niet langer na my te willen wachten.

Hendrik.

Maar ben ik dan ook uw vriend niet ? --

Blyf, en help my een Plan maaken. —-- Ik

heb een gedeelte Parmafaankaas, met zes maanden uitftel, in handel, en hieraan kan ik in kottennbsp;tyd, by de twee honderd daalders winnen-...

De Baron.

Goed, goed : nbsp;nbsp;nbsp;dan zullen wy ons genoe

gen aan Macaroni kunnen eeten.

H E N'

-ocr page 87-

Tweede Bedrtf.

Hendrik, (verdrietig.')

J3 als wy eerst de kaas hebben.

De Baron.

En gy doet er. reeds Negootie mede.

Hendrik.

Goed, maar ik móet tien dukaaten op hand geevani

D E B A R o N.

Tien dukaaten 1 een goed begin: -die kunde

§y zonder eenige bedenking geeven. — Geef maar, en fluit de koop.

Hendrik.

Geef die maar: - en waarvan? — waar

van vraag ik ? -- Hebt gy dan niet gehoord

dat ik alles verfpeeld heb ? — Alles —

De Baron.

Het fpyt my, van wegen die lekkere Parma-zaankaas.

Hendrik.

Het doét u leed? — welk een antwoord! —: door u, kan de Koop aanftonds geflooten worden,

De Baron.

Door my!

H E H D R I K.

: nbsp;nbsp;nbsp;Tr my van de twintig dukaaten tien, e«

gt;k beloof ’er u vyftien voo'r weder te geeven.

8l

T'

F nbsp;nbsp;nbsp;t» s

-ocr page 88-

De Hollands k.

De Baron.

Het doet imy waarachtig van harten leed Mon emi.

Hendrik.

Al weder leed -

De Baron.

Die twintig dukaaten zyn niet warm by my geworden , ik heb daar een fchuld van eer, dennbsp;mond mede moeten floppen.

He n d r I k.

Laat Filouette dan met haar kleed wachten, en geef my ondertusfchen de dertig dukaatennbsp;weder.

De Baron.

Och! dat fpyt my boven maaten,..

H E N D RIK, {driftig.')

Spyten, fpytcn: Heb ik u geen dertig dukaaten gegeeven?

De Baron.

En moest ik de Koopman van het Hof ’er niet mede betaalen?

Hendrik.

Hebt gy dan....

De Baron.

Voorzeker, zo haast als ik van a ging; om voor myn vrienden een dienst te doen, ben ik

zeer yverig. -(Jïy treed, mar ’t verfchiet.)

Nu, ik kaa niet langer bly ven. nbsp;nbsp;nbsp;Hen»

-ocr page 89-

83

83

Tweede Bedeïe. Hendrik.'

{hem navolgende en we er houdende.')

Maar hoe maakcn wv ’t met de Kaas ?

De Baron.

Die zal waarfchyne'yk moeten blyven daar ze is; indien gy geen raad weet.

Hendrik.

Dan moest ik toveren kunnen, en dat ken ik aiet.

De Baron.

Ik mede niet.

Hendrik.

Maar waarom gaaft gy ook al UW geld uit ?

De Baron.

Ea waarom verfpeelde gy alles?

Hendrik.

' Ha! daar valt my wat in. Filouette heeft zö nienig een dukaat van my gekregen; deze zal ’ernbsp;my geen vyfcig tegen festig weigeren.

O £ Baron.

Dat zal op de proef aankomen. —— Zy Wacht u behalven dit wegens het aan haar beloofde Garnituur.

H E N D R I K, (fiampt net de voet.) En Zonder dat verdoemde Garnituur, durf iknbsp;er niet komen.

-ocr page 90-

De HoLi^ande r.]

De Baron.

ü/ moet geduld nceraen Mon Cher Jmi: Ik Ral vervolgens zien wat ik voor u doen kan. •*.—nbsp;Thans moet ik vertrekken.

H E K o R 1 K.

En Iaat gy my nu in de verlegenheid? -'

Heb ik u niet dikwils genoeg herhaald, of zyt

gy doof? - (helri toejchreeuwende') Alles ver-

fpeeld- alles!

De Baron, (met drift vertrekkende.')

Gy hadt niet moeten fpcelen. — Jusqu'a rt-voir- (^Hj tteed in het Koffyhuis.')

Hendrik.

Niet moeten fpeelen! - en was dit al de

troost die hy my gaf? —— My hier te laaten ftaan^ als een bedelaar, wien men zig met fatzoen van den hals tracht te fchuiven ! my, met

wien hy alles gemeen had.'-Ik hebbe zo

dikwils van vrienden in de nood geleezen en gehoord ; maar is dit hun Charakter! - (op een

dreigende toon.) — Goed Baron! heel goed! — wy zullen elkander wel weder zien. —. Maarnbsp;roet dat alles heb ik niets. - wat zal ik beginnen - (Heen en weder wandelende.)

Viii

-ocr page 91-

Tweede B e d r y f. nbsp;nbsp;nbsp;Ï,';

VIERDE TONEEL.

Van der Hoeft, Hendrik.

Van der Hoeft. {Kvint \lang_faam en in een peinzende houding in ’t verfchiet op 'snbsp;Tooneel, en neemd zyn weg naar ’t Koffihuis.)nbsp;Tien duizend daalders;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en indien het

Waarheid is, in twyfelachtige omftandigheden, —i Hy had ’er voor het lainst met my van kun!:sn

Ipreeken. _ Maar ik heb hem myn woord ge-

geeven, -'en hy zal ze hebben.

Hendrik. (t}azlende)

Ha! - by dezen zal ik ontbyien. — Ik

ben hem wel honderd dukaaten fchuldig, maar nog honderd ’er by, geeft een dubbeld aar.zien :nbsp;hy v/oont by ons aan huis, en moet my helden. ---

Van der Hoeft.

Alooglyk zal hy zig met deze tienduizend

daalders kunnen redden. - Ik heb hem myn

woerd gegeeven, en hy zal ze hebben, {lly wH in ’t Koffyhuis treeden.')

Hendrik, (hem weerhoudende) bonjour Monfeur: bonjour. Een woordje.nbsp;Van bjjr Hoeft, (hem van der zydenbsp;ladoende aanziende neemt even zyn hoed af, en/preekt^nbsp;hem naj Bonjour Monjieur ¦, bonjour.

Hendrik,

Comment va t-ü ? nbsp;nbsp;nbsp;F 3 Van

-ocr page 92-

*5 De Hollander.

Van deb Hoeft, {ah voorsn.) Margood,

Hendrik.

Ik hcb pyn in myn lioofd.

Van der Hoeft.

Van uw Nachtzwerven

Hendrik.

Neen tog niet: maar van geldgebrek.

Van der Hoeft.

Dat is gezond voor u.

Hendrik.

Hoe dat

Van der Hoeft.

Om dat gy ’t dan niet doprbrengen kund, Hendrik.

Waar ziet gy my voor aan?

Van der Hoeft.

Voor het geen gy zyt.

Hendrik.

Denkt gy, dat ik myn geld , zou doorbrenger — Ik heb een Party Parmafaankaas in koop, v/aarnbsp;by ik dertig Perfent winnen kan.

Van df. R Hoeft.

Zeer goed.

FI E N D R I K.

Maar er ontbrecken my nog net honderd du kaaten aan, '

Van

-ocr page 93-

Tweede B e d r r f.

Van der Hoeft,

Die hebi; gy wel.

H E N D P, I K,

Neen - maar gy hebt ze zeker gereed liggen. , Van der Hoeft.

Dat kon wei wezen.

Hendrik.

Help ’er my tog voor acht dagen mede. Van der Hoeft.

Wel nu kom: -- (Hy haaU een papier ui^

zyn Brieventas en geeft ’t hem over,')

Daar.

Hendrik, (verwonderd.)

Wat zal dat wezen! Myn eigen ge-

fchrift ? Ik weet wel dat ik u nog honderd du. kaaten fchuldig ben.

Van der Hoeft.

Jk ook.

Hendrik.

Maar daarom kundt gy my ’er nog wel honderd by leeneu. ¦ ¦m— (Hy geeft hem ’t papier over)nbsp;VAN D .E R HOEFT(’t ZelvCHnbsp;hy zig fteekende)

Ja: zo haast als deze honderd betaald zyn.

Hendrik, (driftig)

I^aar nbsp;nbsp;nbsp;jen Hollander. (Van der

F 4 nbsp;nbsp;nbsp;Hoeft

-ocr page 94-

88

iD E Hollander.

Hoeft ziet hem met verachting - nan, —-

H E N D R I K vervolgt.)

Een voortrefFelyke Levenswyze!--Hy

malt;;kt van ons huis een herberg; en laat zig tweemaal om honderd dukaatcn aanfpreeken.nbsp;Van der Hoeft.

Een duure wooning voor honderd dukaatcn. Hendrik.

Denkt gy dan, dat gy ze verlooren hebt ?

Van dek Hoeft.

Misfchien.

Hendrik, {driftig.) Waarom ? zo ik vraagen raag.

Van der Hoeft.

Om dat ze reeds lang moesten betaald geweest

zyn.

Hendrik.

En is het nog geen tyd genoeg?

Van der Hoeft.

Voor my wel: — maar niet voor u.

Hendrik.

Ben ik geen eerlyk man.

Van der Hoeft.

Ik ken niemand, die het gelooft.

Hendrik.

Wis is de fchurk, die zulks zeggen durft?

Van

-ocr page 95-

Tweede BEDRrF. 8P

Van der Hoeft, {ernllig) Schemp niet jongeling.

Hendrik.

Ja wie is het.

Van der Hoeft.

De gantfchc Beurs,

H E N D R I ir.

Ik moet try over u verwonderen.

Van der Hoeft.

Ik my over u gancschlyk niet.

Hendrik.

Wat wildt daar mede zeggen?

Van der Hoeft.

Heel veel, met weinig woorden.

Hendrik. Cop em vleiende toon.'^ Misfehien verftaan wy elkander niet.

ÏV A N der Hoeft.

Ik fpreek tog voor ’t minst taamlyk verftaan* baar.

Hendrik.

Wy zyn immers altoos de beste vrienden ge-W3JSt.

Van der Hoeft.

Geweest_

H E N D RIK.

Had ik nbsp;nbsp;nbsp;vader niet, zo zoude ik wen-

fchen dat gy.....

V AH

-ocr page 96-

§o

De Hollande».

Van der Hoeft.

Ik ben u verplicht.

Hendrik.

Ik heb wel geen reden om over myn vader te klaagen.....

Van dbr Hoeft.

Maar de vader wel over zyn zoon.

Hendrik.

En evenwel zyt gy de Man, voor wien ik naast myn vader, de grootfte acliting heb.

Van der Hoeft.

Zeer verp-icht -

Hendrik.

En gy zyt immers ook myn vriend.

Van der Hoeft.

Ja: ^--------- en ook van elk jong mensch.

n E w Igt; K I K.

Dus zult gy my de vriencifchap niet weigeren? otn my met honderd dukaaten bytetlaan?

Van der Hoeft.

Ja, dat zal ik.

Hendrik.

En gy noemt my uw vriend!

Van der Hoeft.

Juist, om dat ik uw vriend ben.

H E N D R I Kj (driftig.')

Gy zyt een onbefchoften!

V A w

-ocr page 97-

X Tweede Bed^yf. 9t ^AN DER Hoeft. {toornig.)

Eorsje..,.

H E W 0 H I K.

ja een lompen vlegel! - die ons lot last

is —^ en my dasrentegetF, zulk een kleinedieöst niet wildt bewyzen.

Van d t r Hoeft, (zyn rotting op~

lichtende.)

Borsje: - doe ray niet vergeeun, dat wy

hier naby de Beurs ...

Hendrik.

Hoe.’ - Gy my dreigen ? —— Ha! ——

dan koaic de Heer Klctas uit Holland, juist by den

reenten man. -dreig uwe Hollanders, maar

my niet. ¦“ of onze haisicur flaac voor u open.

VYFDE TONEEL.

Fechner. Vam dek Hoeft.

Vajj der Hoeft, {heen en weder

Dien

gaande telkeiu zyn rotting bs-beweegende.)

onv'olwasfchen Jongen, ï' E c H H E R. {ntet drift op ’t Tot-neel komende.)

Waat


-ocr page 98-

9*

De HOI.LAÏ5DE

Waar vind ik hem?

Van oer Hoeft.

Dien losbandigen wildzang ——

F E C H N E B,

Ha! - daar is hf.--Myn Heer van

der Hoeft.

Van üer Hoeft, (^zonder hem te

hooren.y

My de huisdeur te wyzen; -- dien Melk

baard ; goed, goed. —— Ik zal gaan : —— wy zullen zien, wie het mgest verliezen zal, iknbsp;of hy-

E E c H N E R. (hem weerhoudende.)

Myn heer van der Hoeft,

Van der Hoeft.

Van wie komt gy ?

F E C H N E F.

Van den ouden Heer Lernach.

Van der Hoeft.

Wat wdldt gy?

F E C H N E F.

Hy wacht u ginds in ’t Koffyhuis en wil eerst met u fpreeken, eer hy na de Beurs gaat.

Van der Hoeft.

Ja, ik weet wel waarom; -maar heb nu

geen tyd. (Hy wil vertrekken.)

F E C ij.

-ocr page 99-

93

T'^ïedi Bkdryf» F E C H N E R«

Geen tydl

Van der Hoeft, (ter zyde.)

De bücien Man is bedorven. - En waar* om wil ik hem de dwaasheden van zyn zoon laa.nbsp;ten misgelden ?

F E c rr N E E.

De Heer Lcrnach wacht u met fmerte myn lieven Heer van der Hoeft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gy fchynt

®oeje!yk te weezen, en hebt my zekerlyk in uw drift voor een ander aangezien.

Van der Hoeft, (driftig heen en

•weder gaande

Neen,

F F. c H N 2 e. (hem navolgende.')

Begryp tog-

Van der Hóeft, (air voeren.)

Wat?

F E C H W e R.

Van zö goed te zyn van hem niet langer to laa:en wachten; ’t is hoog tyd, — —¦ Heb tognbsp;de goedheid van met my te gaan.

Van der Hoeft.

w aatheen ?

Bymyn Heer in’t Koffiyhui!.,.,

¦

V aN

-ocr page 100-

94

De Hollenqbiu

Van der HoefT.

Ik gaa in geen KofFyhuis...

F E c H N E R.

Wy kunnen achter in gaan; want hy 2elf..»

Van der Hoeft-

Hy kan in zyn huis by my komen. (Uy vertrekt.^

ZESDE toneel.

F E c.H N E R (en daarna) A m p w*

TATORIUS.1

F Ë C H N E R.

Aan huis by hem 'komen! -- En dat op

een toon gezegd^ als of hy juist wist, hetgeen wy niet gaarne wilden weeten, — Zyn gehee-le gedrag is zo czonderjing, zo ongewoon. —_nbsp;iBdien hy berouw mogt krygen en geen geldnbsp;geeft, dan is myn heer bedorven. — Hoe zalnbsp;ik hem deze tyding brengen, en evenwel moetnbsp;ik het doen. —— (Hy wil de voordeur van 'tnbsp;Koffyhuis binnen treeden, maar word van Ampüta-torius weerhouden.)

Amputatorios. (hem met drift by

den arm vattende.) Hw dienaar —^ uw dienaar, Heer Boekhouder.

%

F £ C H'

-ocr page 101-

95

Titeedi: BïDRYr.

F £ c ;i KT E R. (wil zig losrukken.)

Uv/ dienaar Heer veld Chirurgyn. AmputaTOSIUS. (/jem voorwaards

trekkende.)

Welk een gelukkig geluk , dat ik u hier vinde —j F E C H N E B.

Goed ........ op een anderen tyd...

Amputatorius.

Maar het iyd geen uitftel —— ik moet.. ..

F E c H N E r.

En ik moet by myn Heer wezen.

Amputatorius.

En ik moet hem wegens myn tweeduizend du« kaaten fpreeken.

F £ C H W E R.

Mei myn heer?

AailPUTATORtOS,

Ja, ja.

F E C H N E ».

Kom dan fchielyk met my.

Amputatorius.

Met de fchieiykftefchieiyklieid.— (zygam in

‘t Koffyhuis.)

-ocr page 102-

5, nbsp;nbsp;nbsp;De Hot. lander.

ZEVENDE Toneel.'

Werheeld een Binfiekamnr in Jiet Koffyhuis.

Lernach Fechnek.

F E c H N E R (tegen A U f a-T A T o R I U S.)

Wacht zo lang in deze kamer, ik kom u aan. Honds af haaien. — (jnkomende tegen i er-W ACH.) het was de ouden veldchirurgyn.

L e R N A C H.

Hebt gy van der Hoeft gevonden ?

F E c H N E R.

L E E N A C H.

En waarom, brea^gt gy hem niet mede.

F E C II N E R.

Hy fcheen ’er niet toe opgeruimd te zyn,

L E R it A C H.

Niet opgeruimd? -- En gy zegt het op

een toon, die te kennen geeft, dat gymynog meer te zeggen hebt.

F E c H N E R.

Ik weet zelfs niet, wat ik u te zeggen heb._

aiaar dit v/eet ik zeker, dat de Heer van der Hoeft, zeer kwalyk te fpreeken was.

L E R-

-ocr page 103-

WEIDE

L E R N A CH»

Ên Op wien was hy toornig? nbsp;nbsp;nbsp;'

F E C H N E B.

t)en Hemel wcèt het. Evenwel kan ik piet ïeggen, dat hy ’t op u was. Maar in clergelykenbsp;gelegenheden kan men niet nalaaten over ditnbsp;dat ongunftige aanmerkingen te maaken; in ’tnbsp;kort, hy wilde hier niet binnen komen, en zei*nbsp;dè taamlyk gramstoorig, dat gy aan uw huis by

hem kondet komen. -- dit is afies w’at ik u

niÊt zekerheid kan zeggen.

L E R N A c R.

Aan myn huis by hem komen! -- dan is

Ket ver genoeg,--- dan weet hy myn ongeluk

reeds, - en de geheele wereld met hem: —

ja dan is het reeds bekend en ruchtbaar, dat ik bedorven ben. — O, hoe rolt thans myn goe-

t nbsp;nbsp;nbsp;i-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

den naam van mond tot mond: ïk zie hun dunkt •ny , met hoopen by elkander ftaan , my met hunne tongen grieven, en myn gedrag, daar ik

voorheen myn roem initelde, belpotten. - de

haam van fcheinheiligen, zal het zachtfte fmaad-'voord, van hun zyn, dié niet aan my tekort

komen. -- En die ik fchuldig ben, hoe zul-'

len die my vervloeken: - (in ée armen van

Fécltner vallende') O Feclmer, Fechnerl dat ik dit, die een eerlyk Man ben r rno'et beieeven! is eehnbsp;fttaf van bet Opperwezen. Q F s c

-ocr page 104-

p8


€)


Hollander.-


F E C H N E R,

Licfsten, besten Heer; —— herflcl u —• Yetiiamel uwe....

L E R N A c n.

Verzamel de ftof, die door de wind over de zee verdrooid word, indicn het u moojjiyk is.

F E c U N E R.

Dat is onmoogiyk Liefften Hoer; -maar gy

fpreekt te luid, wy moeten behoedzaam zyn; want wy weeten nog niet...

L F. R N A C II.

Wat weeten wy niet ? — En wat helpt ons

thans alle behoedzaamheid? -o zoon! -

o zoon! dat gy my zulk een dag belee ven doet!—. och: moet ik dien belceven'. ¦ liemeünbsp;fterk my, op dat ik dien onwaardrgen niet vloe-

ke, - Fechner hebt gy hem niet gezien, dien

heilloozen vcrbieeker van niyne Eere?

Fechner.

Neen *

L E R w A c H. (driftig.)

Had ik dien Eüendigen hier, ik zou hem by de Hairen naar de Beurs fleepen, my daar ne-vens hem, onder de menigte ten toon ftellcn,nbsp;en fchreeuwcn, dat het ieder hoorde ; en elk in

den zin der gedachten prentte;......Vaders:

ketdt Mwe kinderen tuchtigen',

F K C H-

-ocr page 105-

Ss

Tweïds Bedutf.

F E C H N E R

Ik bidde u om alles, myn Liefllen Heer, maa» tig u: hoe kundt gy weeten, welk verdriet denbsp;Heer van der Hoeft gehad heeft: wie weet ofnbsp;hy u thans niet wacht, om u de beloofde hulp tonbsp;bewyzen-, ja wie weet, hoe uw geval eindelyknbsp;nog afloopen kan.

L E R N * C H.

Wie weet; wie weet'. —— Niets dan de dood blyft my overig; hoe kunt gymymet eeaenbsp;bcdriegelyke hoop vleiën ?

F E c ft K E s.

En hoe kunde gy u zelveii zo geheel aan uwe treurige verbeeldingen overgeeven en u daardoornbsp;onbekwaam maaken , om na de oorzaak van zynnbsp;ongenoegen te verneemen? wy hebben nu nognbsp;tfd, en zoudt gy die door nutteloos teklaagennbsp;voorby laaten gaan? —— Vergun my de vry-heid om voor u te mogen denken, en flaa mynbsp;de eenigftc bede-, die ik u thans doen zal, nietnbsp;af.

L E R N A C H.

Spreek, fpreek. nbsp;nbsp;nbsp;S

F E C H N E R.

iHoc myn raad, _— en volg my.

Lee»

-ocr page 106-

a; 00

Dï Hollander

L E R N A C H.

Wei nu ik zal uw zin doen en u volgen. ~-« denk, fpreek, —— doe met my wat gy wildt.

F E C H K E R.

He Heer van der Hoeft, zal zekerlyk aan huis op u wachten; Iaat nu zyn oogmerk zyn zo alsnbsp;het wil, zo is het echter raadzaaiHer, al, als nietnbsp;met hem te fpreeken.

L E R N A C H.

Góedj goed.- — Laat ons dan gaan.

F £ C H N ER.

Zonder tydverlies. —— Zo haast Wy hier nog eerst iets afgedaan hebben

L E R N A C H.

Wat, wat?

F £ C H N E R.

De ouden veldchirurgyn, kwam my daar evenals of hy van den Hemel gezonden was, onder de oogen. Hy zocht naar u, om wegens denbsp;tweeduizend dukaaten met u overeentckomen, ennbsp;ikraade u dezelven aantenéemen.

L E R N A C H.

F.n zoude ik heih van dezelven berooven? daar bewaare my den Hemel voor.

F E c n w' E B.

Gy hebt géfyk,- maar ik heb geheel andere dogmerken, —— Gy moet dezelven nu maar

-ocr page 107-

lol

Tweedï Bedrtp.

aanneemen, ea ’er niet eer gebruik van maaken , tot dat de Heer van der Hoeft u van zyn byitandnbsp;verzekerd heeft. En indien hy zyn woord alweder inhaalt, dan zyt gy immers nog in ftaat gC'nbsp;field, om den man het zyne weder te gceven;nbsp;en dus kundt gy bet met een goed gewisfen opt.nbsp;fangen.

L E R N A c n.

Zo is het: goed , wy zullen het doen-

F E c H N E R.

Ik zal hem haaien.

L E R N A c H. (terwyl Fechner buiten treed,)

O Welk eene kwellende onzekerheid! Hemel: floe zal ik van avond gemoed weezen ?

iACHTSTE TONEEL.

Lernach, Fechner, Amputatorius.

Amputatoeius.'

Een gelukzaligen goeden dag; myn Hocgge* ëcrden Heer.

Lernach.

Spreek zonder veel omflag en komplimenten myn goeden man; want myn tyd is kort.

Au.

-ocr page 108-

102

De Hollandee.

Amputatorius.

Wy kunnen aanftonds gedaan hebben.

L E E N A c H.

Ter zaake dan. -- Gy komt ongetwyfcld

met het zelfde oogmerk als over eenige uuren.

Amputatorius.

Juist met dat zelfde oogmerk, ¦ wegens de tweeduizend dukaaten. ——

L E R N A C H.

Deze weet ik thans te gebruiken, en zal ze na neemen.

Amputatorius.

Wild gy?

L E R K A C K.

Maar hoe hoog?

Amputatorius.

Zo als ik gezegd heb , tegen agt pcrfent.

L E R N A c H.

Zacht, zacht. - Hoger als zes kan ik

dezelven niet gebruiken.

Amputatorius.

Dat is my de onmooglyklleontnooglykheid myn geërde heer; daar zou ik twee peiTent by vernbsp;liezen, en dat was over het geheel Ce veel ver-looren.

L E R N A c H.

Zo is het; maar ik geef geen meer.

F E c H-

-ocr page 109-

Tweede Bedrvf. 103

F E c u H E r' (ter z’jde tegen L e r n a c u.'j

Leg ’er nóg een perfent op, inyn heer.

Lernach (tegen Ampuï at orius.J

Weet gy wat? .... üw naam is bezwaaiiyk te onthouden....

Amp utatorios. -¦quot;*** (Lachende')

Amputatorius — tot uwe di'enstwilligen dienst, Maar myn naaia is eigenlyk, Beenhreeker, doch iknbsp;heb goed gevonden ten einde ray van het gcineeunbsp;te onderfcheiden, dien in ’t Latyn te laatciinbsp;overzetten.

L E R N A c H.

Behoudens uw naam; - Ikzai u zeven per

fent geeven; wildt gy, goed, io niet, dan moet ik gaan.

Amputatorius.

Wel nu, om dat gy het zyt, zal ik het doen, L E R M A c H.

Welke munt is het?

Amputatorius.

Loutre dukaaten.

L E R N A c H.

Nu kom dan, laat ze ons fchlelyk aftellen, Amputatorius.

Dit is eene noodelooze noodzaaklykheid , zy zyn met de zulverfte oprechti)eid afgewogen —nbsp;( Hem een papier overgeevende,) Gelief flegts uw

G 4 nbsp;nbsp;nbsp;naam

-ocr page 110-

IQi].

Pe Hollanoe»,

naara op dit papier te zetten, en uwe eigen hand óp de tweeduizend dukaaten te leggen.

L E R N A C H.

Maar waar zyn dan de dukaaten?

Amputatoriüs.

Op dit papier.

L E R N A C H.'

En in Natura ?

Amputatori us,

In bewaarin^ van uw zoon.

L E R N A c n.

In mjrn zoons bewaaring! - wat heeft my«

zoon met uw dukaaten van doen ?

Amputatorius.

Veel, heel veel: - moogelyk alteveel.-

Gelief dit papier flegts nateleezen, ’t welk hy my heden naorgen, tegen agt perfent, ter handnbsp;gefteld heeft.

L E R N A C H.

Hy?

A mputatorius.

Manu propria; gelyk gy zien zult.

L E R K A C H.

Ik ongeiukkigen Man! -- -«rel nuFcchner!

F E C H N E R.

fk ftaa verbaasd.

-ocr page 111-

ïos

Tweede BedRT^f.

'L E R N A c jj, (tegen A m p u t a T o r i u s.)

Myn zoon van u tweeduizend dukaaten?

A*lt;'putatorius.

Ja; volgens inhoud van dit eigenhandig ge. fchrifc. En wist gy dat niet?

L E R N A c H.

Neen: ik heb het niet geweeten, wil en mag het ook niet weeten.

Amputatorius.

Dan verfchillen wy hier over van gedachten; Want ik heb het voor zeer noodzaaklyk gehouden te onderzoeken, of gy het wist. ¦ ¦' '¦ Gynbsp;zult u dan op het allerduidelykfte gelieven tenbsp;verklaaren, of gy zelfs myn eigen fchuUenaarnbsp;worden wildt, dan of ik uw Heer zoon, voornbsp;myne in bewaaring genome dukaaten, in eennbsp;welvoorziene gevangenis, zal laaten brengen?

L E R N A c H.

En u-laag fchepfel: moest men aan een

fchandpaal ten toon ftellen, met een brief op de borst, waar op met groote letters te Icezennbsp;ftond; - Verleider der Jeugd. —— uit onge

oorloofde woeker, hebt gy oude gierigaart, iny geen woord gehouden, en liever uw geld eennbsp;jongeling in de hand gegeeven, om dat hy unbsp;een onbezonnen interest bood. Nu hebt gynbsp;Uw oogmerk bereikt; ik blyf voor niets borginbsp;G 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en

-ocr page 112-

Ic6

De Hollandeb.

en gy verdicndet al het uwe te verliezen. Dc wetten moesten al zulke fchandelyke woekeraars,nbsp;die zig van de zwakheid der jeugd, tot bereikingnbsp;hunner fliukfche fae.'angens bedienen, ftraften.

Amput a TORIUS.

Indien dit de eenigfte munt is, die gy my ter betaaling geeven ivild, dan zal ik my aan eennbsp;ander Comtoir moeten adresfeeren. (^Hy wil vertrekken.)

L E R N A c H.

Blyf, blyf.

F E c H N B R.

Laat hem gaan. — Wat kan hy tog uitrechten ?

Amputatorius. (als vtoren.)

Zo veel hy zal kunnen,

L E R N A C H.

Blyf: (tegen F e c h 3s e R.j Hy is togmyn zoon Fechner,

Amputatorius.

Wel, wat hebt gy te zeggen.

L E R N A c H.

Onredelyke man; u te vraagen of gy een ge. weten hebt.

Amputa to riüs.

En ik zal de overigheid vraagen, of dergely-ken munt hier gangbaar is.

L E R-

-ocr page 113-

Ï07

L E R N A C H.

hier,..

Ampütatobiü*.

Wel?

L E R N A C H.

Hoor my: — Ik zal de fchuld overneeinen.

Amputatoriu s.

Dan zult gy my veel moeite uitwinnen,

L B B N A o H,

Maar ik geef u dan niet meer, als zes perfent.

Amputatobius.

En ik kan het niet minder als zeven doen.

L E R N A c H.

Ik geef geen penning meer.

Amputa torius.

Dan v/orden wy het niet eens,

L E R H A C H.

Dan verliest gy uw geld.

Amrutatoriüs^

En gy uw zoon.

L E R N A c H.

Myn zoonl

Amp utator 10 e.

Naar uwe aangenaaffifte goedkeuring.

L E R N A c H.

Gy gelukzoeker! —— bedrieger!

A u.

-ocr page 114-

ÏOg

De Hollander.

Amputatorius. (Spottende)

En evenwel heb ik dit by geen koopman geleerd. (By wil wederom vertrekken.)

L E R N A C H.

Kom hier ongevoelig mensch! gy zult uw geld hebben.

Amputatoriü s.

In gewicht tegen inyn dukaaten zal ik uw woorden niet zo naauwkeurig op den Goudfchaal leggen. — (Een linnen zak uithaaiende.) Hier: ik heb by geluk een zak by my geftooken; hetnbsp;Haat nu aan u, om aanftonds te betaalen.

L E K w ,4 c H.

Maar hier niet: —— gy hebt van daag myn Comtoir wel kunnen vinden ; en zult morgen ooknbsp;nog wel weeten waar het is.

Amputatorius.

Heel wel; — indien ik ’er ook myne dukaaten vinde. — of anderzints zou zig myn heer uw zoon wel in de gevangenis kunnen bevinden. - watu betreft myn HooggeëerdenHeer|,

ik beklaage u uit grond van myn ziel, en wen-fche u voor dit verdriet, het langfte vrolykfte leeven, en.de gezondfte gezondheid.

N E-

-ocr page 115-

Tweede BèdrVf.

Negende toneel.

Lernach Fechner.

L E R N A C H.

Ik wéét, niet,- of ik dien man moet haaten of beklagen.

Fechner.

Den valschhartigen beklagen?

L E R N A c H.

Mooglyk is hy meer gierig als valsch. ~ Want van het Jaatfte hebben wy geen bewys,

Fechner.

Niet! - wenscht hy u geene beftendige ge

zondheid, en oudertusfchen verrykt hy zig van

s’menfchen ziekcens en kwaaien.

Lernach.

Ik zal my op een anderen tyd met uwen inval vermaaken :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; Maar Fechner, inyn zoon.'

myn zoon : — zyne zónden worden niy overal op de onvergeeflykfte wyze voor oogen gefield.

Fechner.

Dn evenwel — vergeef my myfie vrypostig*-heid, bemindt gy dien ondankbaaren, en blyft óveral borg voor hem, fchoon gy zelfs niet weet,nbsp;óf hy daar door geholpen i®, en of de Edel-

Bloe.

-ocr page 116-

119

De Hollander.

moedige Hoilander beüuitcn wil, om u-t: helpen.

L E R N A c H,

Het is zo---maar word eerst vader en

maak dan die aanmerking. - Ik moet af

wachten , wat my den Hemel zal toezenden. — Ik wil my zelfs niet geholpen en inyn zoon ellendig zien.

F E c H N E K.

En wilt gy hem, dusdoende, in zyii boosheden fleikenV

L E R N ACH.

Dat zult gy nooit beleeven. - Ik zal,

indien het mooglyk is, zyne Eer, met een va-derlyk tnedelyden herfteüen, en zyn hart, door ernftigc beftraffingen trachten te verbeteren.

F E c H w E R.

Wel; laatlons drn om dat oogmerk te bereiken, geen tyd verliezen. - Wy hebben ons

reeds te lang opgehouden: -» de Heer van der Hoeft moet niet te onvreden op u worden.

L E R N A C H

Voor al niet: - als ik maar myn vertrou

wen niet by hem verlooren heb.

T I S N-

-ocr page 117-

,T W E K D E B E D R Y. F. nbsp;nbsp;nbsp;IH

Tiende toneel.

f-^erheeld eeu kaïn^r in -?/»!¦? vaii Lcrnaeh.

Sara, Leopoldihe

Sara met een hoek in de hand, heen en weder '‘'‘'andelende, tegen L e o p o l d i Jf e , die ternbsp;~yde van ’t Toneel voor een Borduurraam zit.

Het geen gy iny zegt, myn Lieve Leopoldine, Verwondert my cenigzints. Er is zekeriyk nietsnbsp;VerfchiUendcr als de finaak; en ik wil myn Pe-dantcry, zo het dat is, gaarne bekennen: — Boe,

ken zyn niyu Uèffte gezelfchap. - Maar ik

heb u mede zomtyds leezende gevande».

I-EOPOLDINE.

Ja, om my vrolyk te maaken , of in gezelfchap niet geheel voor ftoin te fpeelen , indien ’er van

onze moderne boeken gefprooken word. ...........

Doch deze zyn ook van een geheel andere natuur als de uwe: —— want zy zyn aangenaam, fchertzend, gemakkelyk om te verftaan, ennbsp;Ytolyk om te leezen; de uwe daarentegen zynnbsp;zwaar, afgetrokken en langwylig.

Sara.

Dat zyn zy voor my niet.

la

-ocr page 118-

Ui

De H ó l l a w d e e.

Leopold ke.

In plaats van uwe brieven over de Aandoe. ningen, waar van men u gisteren niét kon aftrekken, lees ik liever de brieven van Gellertofvannbsp;Badet, of anders aangenaame gefchiedenisfennbsp;briefswyze voorgefteld; en evenwel bed ik nietnbsp;in ftaat om ’er zo veel kwartieruuren in doeitcnbsp;brengen, als gy geheele uuren.

Sara*

Ik zeg u nog eens zo is niets verfchillendef als de finaak , die meestendeels uit de opvoeding

baar oorfprong neemt. - Men heeft my in

myne jeugd een fmaak voor dergelyke boeken ingeboezemd , en thans vind ik ’er myn hoogstnbsp;genoegen in; aangezien zy my leeren denken,

Leopobdine.

Denken? neen, dat is myn zaak niet, --

Of noemt gy’took denken, als wy aan ons Toilet, of aan onze hoofdverfiersels, of aan iets van dienbsp;natuur werkzaam zyn, waaraan mea reden heeftnbsp;óm te denken.

Sara.

Ja, ook al.

Leopoldina, nu, ik denk aan niets meer; maar omnbsp;ónren lang, zo als gy doet, met een boek in denbsp;hand in den thuin te wandelen, en het aangenaa-

ihe

-ocr page 119-

113

Twkede Beurt F.

'^'eder cnpcmerkt te iar.ten zyn zo als het

---daar bedank ik u voor - .Ik dans

liever benevens de vogelen in ’c veld moede, ^tt ruct aan myil toilet weer uit.

S A K A.

En die u daar over bestraffen wilde, was zelfï te beftraffen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

LHOPOLUrWA.

Het ergert r.y dikwils, myn lieve S ira, als ilc

Zo Hemelsch vergenoegd by uwe boeken zie; ik neem ze uit nieuwsgierigheid in de handen,nbsp;en leg ze wel haast uit zcifsverveüng weder weg :nbsp;en word reci-.t moejelyk op my zelfs, dat ik ’ernbsp;dat aangenaainc niet in vinden kan, dat gy ’ernbsp;in vindt

Sara.

Gy moet niet moejelyk worden myn lieve vrien» din; de Natuur bemint ons allen als baare kinquot;nbsp;deren, en leid ons op den weg der vreugde.;nbsp;fchoon langs verfchillende paden, naar verfchei-de plaatzen.

Leopoldina.

Wat baat het. —— Dit hoek zal weder een Tan dat ioort zyn, waar in ik geen fmaak zounbsp;kunnen vinden, al wilde ik ook.

Sara.

Misfehien wel, nbsp;nbsp;nbsp;.....-¦

H nbsp;nbsp;nbsp;^

-ocr page 120-

1-14

De Hollawdeh.

Leopoldiha.

Wat is den inhoud dan.

Sara.

De Nieuwfte berichten van Basedms menjchsp. vriinden.

LEOPOI. DINE.

Heb ik het aiet gezegd, dat het een boek zou zyn, ctaar ik niet by zou kunnen denken. tViunbsp;is die Bafedow dan?

Sara.

Wie die is? kent gy hem niet?--dien den

kende man, zal gelyk clk nuttig denker voor't tnenschdom, eerst van het nagedacht naar ver

. dienfen gepreezen worden. ---Die recht-

fchapen wereldburger, die het werk zyner vet-eeuwiging in uwe Nabuurfchap begon; kent gy dfe niet? —— kent gy zyn naaiu nie: eens ?

Leopoldine.

Waarlyk niet. - Wy vrouwen bemoejea

¦ons hier niet eerder over denkende mannen, voor dat het hier hun behaagd, ota het huwiyk,

en aan ons to denken. -- En zo vsel ik weet

en hoor , zyn ook die mannen wel te vreden , indien wy maar flegts zo geleerd zyn, om, tc kunnen zeggen.

Sara. (Lachendé)

Verfchejde mannen in Holland zyn van die

zei*

-ocr page 121-

T W E E o I B E D E Y F. IIJ

zelve ffieening, en ik zon geen betere party voor niyn oom weeten, als uiyne lieve vrien'nbsp;'^inne Leopoldine.

Leopoxoine. (ontjield)

Gy fchertst.

Sara.

Neen, Neen , want zo menigmaal hy my een heimelyk verwyt, wegens royn leezen geeft, dannbsp;fielt hy u, my ten voorbeeld voor. - {^Sckert-

Zendt^ .......- En wie weet ¦¦¦—- wie weet, of

hem de lust nog niet wel bekruipt, om dat voor* heeld, over de zee met zig te voeren.

Leopoldime. {J}tjchaiimd-.) gy fptcekt ook van zaaken, daar geennbsp;mensch aan denkt,...

Sara,

Behalf en myn oom mooglyh; en ik wenschte j dat gy er begeerte toe had,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeg; zoud gy

Welwenfchen om met myn oom ’t fchcep te gaan ?

LiOPOLDINEi

Wat vraagd gy niet al !

Sara,

tje man is driftig, en zonderling; maar gy tnoet u door zyn ernsthaftigheid niet laaten af.nbsp;fchtikken. Hy is goed, en zal misfchien geennbsp;Bevallig minnaar, maar.een tederliey^d Eehtge.nbsp;Boot zyn. Zandt gy hem wel pp da. teis gezehnbsp;fchap willen houden ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ha

-ocr page 122-

115

D J5 li o L I. A N Ö Ê R.

Leopoldine.

Ik wilde wel w’eeten hoe u al die vraagen fn 'iet hoofd komen.

Sara.

Zo als wy ongemerkt van onze boeken , op onze minnaars zyn komen te fprecken, want gynbsp;liehoeft niet te denken dat de boeken onze minnaars hinderen; gantsch niet. De boeken zynnbsp;zOötyds ih den minnehandel zo gevaarlyk, alsnbsp;¦iiet lonken der oogen in een asfemblec of dansparty- Gy boord wcl myn lieve vriendin,

dat ik oprechter met u handel als gy met my: en echter vreeze ik, minder reden te hebben als gynbsp;om bedekt te weezsn, want myn oom is immersnbsp;'og een veel beter man als uw.... ik weet zelftnbsp;niet, hoe ik hem noemen zal.

Leopoldine.

Als uw ? —— welk een uw ?

Sara.

Gy wild my uitvraagen, en gedraagt u tegen my achterhoudend.

Leopoldine.

In welk opzicht tog ? -- Ik weet ——— yaij

jiets.

Sara.

En evenwel meende ik zomtyds een geheira 'oegengefprek tusfehen u en myn oom bemerkt te

heb-

-ocr page 123-

Tweede Bedryf.

hebben. (Lachende), zeg? — is ’t niet 20? — Gy zaagt neai dan aan.... He? —

Leopoldine.

Ja als een man die mync achting verdient.

Sara.

En die gy, met allen eerbied, als niinii.-iar J’iet onverhoord zoudt laatenzuchten. — ihicr:nbsp;indien gy oprecht tegen my waardt, zozou iknbsp;in fta.it zyn; cm u een vconlag te doen, en eennbsp;fuiiparty met u aantegann, man voor man, tnnbsp;^dcisje voor Meisje.

Leopoldine.

Ik weet inderdaau niet wat gy meent.

Saba.

In der da.i! niet ? Laat ons vertrouwden van eik.andcr zyn. Bcnündt gy niyn ooms gezelfcha^v

Leopoldine.

Ja ik vinde het aangenaam.

Sara.

Ziet gy ‘ru wel;, zo vinden wy elk ons byzon-

der gezelfchap. - Dc eene in den opm ——

en de andeic in den broeder!

Leopoldine.

Ik den Broeder! myn Broeder ?

S A r A-

Het eenige ondcrfcheid is maar, dat men in de H 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oom

-ocr page 124-

Ii8

De HoiLANDEa.

oom een goed man vind, en dat men dit ince» Broeder eerst verwachten moet.

Leopoldine.

Gy hebt wel gelyk. - Kerst verrvachten...

Sara,

Maar ik zal hoogstwaarfchynlyk myn wensch

bekomen. - Kn dan zou het Hoogdnitsch

meisje n’.ar Hólland kunnen gaan: - en het

Hollandsch meisje, kon in Duitschland blyven, Leopoldine.

Indien myn broeder maar eerst....

Sara.

De liefde is de besie lecrraeesteresfe der Natuur en voor haar rechtbank zal ik uw broeder dagen. Hy bemind my in weerwil zyner buiten-fpoorigheden , en ik dank myn ftil gedrag, ’tnbsp;welk ’er .de oorzaak van is, - Zync op

merkzaamheid jegens my , heeft my op hem oplettend gemaakt,, en de goedheid die my uw va-vader, deze morgen , daar voor bewees, fpoort my aan, om een lofprys aan hem tebehaalen,

die ,myn roem z.il vergrooten. - Er liggen

zaaden in zyn hart geplant, die alleeniyk door het opgefchooten onkruit zyner verwdicctde diiamp;nbsp;teh, zig niet verheiten kunnen, hy heeft een levendig gevoel voor de eer en het welweezen,nbsp;maar alles is door kwaade zeden, teli halven

ver»

-ocr page 125-

IIP

Ttvede Bedryf.

verdikt- iueen woord, gezelfchap en de daarin

leerfcheude zeden, hebben hem bedor\-en. -

Maar mvn iieve Leopoldirie ,afl!eens zyne zwakheden voor een oogenblik ter.zyde, vergeet dat

hy uw Broeder is, en zeg my dan. -- is hy

geen fchoon jongeling? - Kan een Meisje ,

in weerwil van zync gtbreeken, niet gevoelig

VQör hem worden? -- En kan dit Meisje,

dan wel inser doen, als alles ce willen aanwen* den, om hem op den weg der deugd ts brengen ,nbsp;en hem voor haar te vertederen. ~ Dit is

nu i'.i-t geral van uwe vriendin , -- en mi

wiidc ik gaarne weeten, of het U bshaage.n zou, - dat ik uw zuster wierd.

Leopobdine,

Lieve vriendin, hoe verrukt gy my! Indien deze ruiling ds wenscb van uw Oom was, dannbsp;hoop ik dat de gelukzaligheid van wyn broedernbsp;de uwe mag -.veezen.

Sara.

Wat myn oom betreft,daarhlyf ik uborgvoor, indien de-borgfehap van een Meisje genoeg is.nbsp;Laat ook de man vyfendertig jaaren oud zyn ennbsp;zyne grilligheden hebben, ik ken zync gevoelens. --Opmerkzaamheid is by deze man

nen zo goed als liefde- Help my alltenlyk in

H i nbsp;nbsp;nbsp;myn

-ocr page 126-

120 nbsp;nbsp;nbsp;De, Hollande^i.

myn ooms afnez nbsp;nbsp;nbsp;tor eene onafgebrokens

tete-atete met u.r'Si b oeier.

L E o P o L D 1 ïf E.

Zulks kan ik gqnakkeiy.c doen; hy kwam za daadlyk thuis toen vry in deze kamer gingen,nbsp;en .het fcheen my toe , dat hy onvergenoegd v/as.

Sara,

Wsarfch.’nelyk uit verdriet , we.aens zyn gewoon gezelfchap. Maar te meer zai hy mis-fchien daarom maar een dat beter is verlangen, zeg, zo gy hem nu onner eenig voorwendzei bynbsp;my ko^eit icnden ; thans hequot;ft myn oom bezigheden, Ik heb reeds alies overdacht, en het overige zal my de gelegenheid van zeivxn a..n denbsp;hand geeveu. — Hoe meer misnoegd hy thansnbsp;is, hoe vee! ti. beter ik zyn hart zal trefFenkun.nbsp;nen.

iL EOroLDINE,

Ik zal hem hier doen komen, {de hand van Sara vattsr.de,') Doe a! wat in uw vermogen isnbsp;om een vader getroost, en cen zuster vergenoegdnbsp;te maaken.

Sara.

Gy vergeet de Tante, myn Lieve Leopoldine,

L E o P o L n I K E.

VV'eg met dat woord. —. Zuster, zuster, en

geen

-ocr page 127-

TwBBDE BEDRyr. jal

g-ci) aijc'eien naarn, itioet ’er by ons, indien het gOvd g^.jjjjj ’tzo begeert, p’aats hebben,

E L I' D E T O N E E L.

Sara.

2eg my wat py wiit, Philofophcn, gy bnndt evenwel de liefde in uw ftudeerkaniLr niet zo fynnbsp;tgt;ehandelen als die inderdaad is, dat gevoel ik

»an wy zelven - Ik bemin; cn wie tog? —

Een jongeling die beminncESwaardig kon zyn, en

bet evenwel niet is;----maar of hy bet nog

¦Worden zal; - jaf jj vraag.----- riet

vciftand ZLgt ;ny; verkies ’cr u een die beter is: gy zyt met meer jongelingen bekend, waar onder ’er tog wel één zal weezen , met wien gynbsp;gelukkiger zuit Iccven , .als .net dezen deugniet,nbsp;wien gy eerst op aen rechten weg tr-.ichttebren-ben, waar op gy zonder vcrwyt hand aan handnbsp;inet hem wandelen kunt. —— Maar het hartnbsp;zegt daar en tegen , blyf by uwe verkiezing! —nbsp;want onder alle jongelingen, zoud: gy vruchteloos na zulk een jongeling zoeken. —— Da

natuur heeft hem

voor u gevoiii!

en .


' t't is uw

roemryk lot, hem de uwen te ma-rksn. ^ Vermeester zyn hart, bet is buigzaam, en indiennbsp;gy u op de konst van te overwinnen verftaat.

zal

-ocr page 128-

121 nbsp;nbsp;nbsp;D^^; Hollander.

7al hy voorzeker de uwen worden, — Vergeef het my beminneiyk verftand, zo ik thans uwe wetten niet kan opvoigen. ]k heb myn hartnbsp;20 dikwils naar uw begeerten geneigd, neig unbsp;thans ditmaal na de gevoelens myner ziele; helpnbsp;niy om dc verrovering van zyn hart, alle andere

overwinningen, ais niet achten. -- Heden is

hy nog myn vyand; - maar ik wil op hem ze,

genpraalen, hem tot myn besten bondgenoot Biaaken, of ik za! bekennen, volkomen gedwaald

te hebben.---Hy komt: - Laat ons on.

zen vyand van de zwakfte zyde aanvallen. — o verftand! de zege zal u zyn, zo ayn hart hetnbsp;Etyoe word.

TWAALFDE TONEEL.

S:A RA, H E K D R I K. Hendrik:.

Uwe onderdanigftc dienaar McjufF-r.

Sara. {ma haar bosk fbeslsmh.'j Uw dieuaresfe.

Hendrik.

Weder met esn boek in de hand'? — Zuüen wy leesgezelfchap houden ?

Sara.

Gy ziet dat ik met een boek Ijicel, by gebrek

vaa

-ocr page 129-

Tweede Bedkte. Ï23

van een fpel kaarten: -- nwar hier mede zoa

ik u mooglj'k beter onderhouden kunnen.

H E N D p. I

ik bidde u my tc zeggen, welke hevelen ik tooT 11 te verrichten heb.

Sara.

Ik ? maar ja; uw zuster zal u gezegd hebben. .

Hendrik.

Dat gy hier op my v/achtte.

Sara.

Dan aal zy ’er u wsarfchynelyk vergeetenheb-ben by te zeggen, dat zy zelfs belang by deze bevelen hadt; anderzints zoud gy my hoop ik nietnbsp;onheusch genoeg houden, om u lastig te vallennbsp;Hendrik.,

Befpaar die koraplimenten Mejuffer, altharts

nu. - Indien ik gewesten had, dat het al-

leenlyk myn zusters bsdryf geweest was, zo zoude ik voor ditmaal niet gekomen zyn. ¦

W,mt om de waarheid te zeggen, ik ben thans geheel niet opgeruimd. —— Doch 1171' ik hiernbsp;nu ben, zo laaf myhooren , wat het onderwerp is.nbsp;SiiRA.

Willen wy geen plaats neemen?

Hendrik, (o-igndnldig)

Al zittende mogten wy ons te diep in ’tgefprek inwikkelen, en hier h'.b ik tyd noclilust toe. .—gt;nbsp;(ter zyde) — dat vervloekte fpel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S a-

-ocr page 130-

^24

P E Hollander.

Sara.

Ik moet u evenwel zeggen, dat in den thuin moede gewandeld hebbe.

H n AT n R r K (onvsrfcMllig.)

Neem dan u gemak MejufTer.

Sara, {Spouende , terwyl zy een fioel opvat.)

In Holland zou geen jong Heer zulks tegen een Meisje zeggen , zonder voor haar een troelnbsp;neder te zetten.

Hendrik, (in eene verwarde houding.)

Vergeef my Mejuffer. (Hy zet een Jloel voor haar neder.)

Sara.

Ik zie we!, dat ik u op dezelfde wyze bedienen moet. (zy zet 'er een Jloel nevem.)

H K N n R I X.

Gyimaakt tc vee! ouiftandigheden MejüfFcr. (d’ jloel weder wegzetter.de) en ik ben geen anderenbsp;gezelfchappen gewoon, ais dezulke daar men ’ernbsp;geene met my maakt,

(Sara. (achter haar Jloel jlaaii blyyinde)

Dan vreeze ik dat gy u met gczcllchappen bekend gemaakt hebt, waarin men bet , Ji,Cgt; van wetlevenheid leeru vergecten.

H E N D K 1 K. (driftig.)

Mejuffer!....

Sa-

-ocr page 131-

T W E D E B E D R Y F-. I2S

S A R A-

En evenwel moet ik, om aan uwe Verdienden reent te doen , bekeenen, dat gy gevormdfchynt,

itiet braave menfehen te verketten.

II E N n R I K.

Myne verdienden ? ... (^ig laag huigendgt;‘) dit kompliment kan ik niet anders, dan met eenenbsp;buiging beantwoorden.

Sara. ^mele willende buigen laat haar hoek vallen,')

Ach!

Hendrik (haar het zelve wederom ter hand Jlellsnde)

Ha! —ha! - ha! - ¦ daar ziet gy, hoe

zwaar de boeken zyn.

Sara.

Gy zyt dan geen beminnaar van dezelven-

Gy hebt misCchisn in langen tyd niet gelaezen?

Hendrik.

Ik lees flegts in één éénig boek, waarin ik reeds voor lang geftudeerd heb, en waar in iknbsp;altoos zat (ludecren, aangezien ik dit déae lee-*ende, alls de overigen kan misfehen.

Sara. (op een /pottende toon.) ,

En hoe is de naam van dat boek boven alle boeken , indien het ia wezen is?

He»-

-ocr page 132-

XS6

De Hollakdea;

H E N D E I K.

Het Boek der wereld.

Sak a.

Och! _ zo : het boek der wereld. Ik hei»

het zelven ook wel ecns ter loops doorgebladerd, maar niet gevonden, dat men met een jongmannbsp;van Zulk een !¦ nemend voorkomen, in allerleinbsp;gezelfchappen, waar hy verfchynt, geen omlt;»nbsp;Handigheden moet maaken.

Hendrik:.

En het laatile dat ik in ’t zelven geleezen hob, is, dat esn jongman . met de fcherts van een Meisje, over zyne verdienilen en voorkomen, medenbsp;zyn beleefde fpotterny mag dryven.

S a r. A.

Gy meent dan,dat ik fpotte?

Hendrik.

Die zulks, niet lean bemerken, moet zekerlyk in Syberiën opgevoed, en pas even in onzenbsp;wereld aangekomen zyn.

S A K A,

Het doet my leed: dat ik u, die vernuftigen

trek moet fchuidig blyven.--Maar zeg

my, pleegt gy voorheen wel in uw fpiegel te zien.

H e n 1) k I k.

Nooit anders, dan wanneer ik ay Iaat kap-pen, en my aankieed. nbsp;nbsp;nbsp;S a.

-ocr page 133-

J W E E JO £ B E P R ïlr. 127

Sara.

En zegt u uw fpiegei dan niet, dat uw aanzicht opgezwollen, uwe oogen rood, uitpuilende ennbsp;sffchuwelyk zyn.

Hendrik (onthutst)

Ik ben u verplicht te antwoorden , dat liy nsy het tegendeel zegt, fchoon het my onverfchiiiignbsp;is.

Sar a#

Wel nu dan. - Dien welgeisaakten zoon,

van den besten vader, zou dezen ntet, begaafd 2ynde met alle de verdianllcn van zyn geest,nbsp;door eene geregelde opvoeding verkrecgen, al*nbsp;oinrce ’Ji.de.beste gezelfchappen welkom zyn ?nbsp;ja heeft deze reden cm te denken, dat men met ¦nbsp;hem Tpot, wa«neer men hem zulks zegt?

n -d r I K. (verward.)

WejuiFer..... Ik beu in zuhte fraaye hofiyk*

heden onvollcerd,ten....

Sara.

Zy zullen misfehien in de uitgave van uw boek

der -wereld niet te vinden zyn. - Want vol*

^ns uw gedrag, komt het my voor, dat gy ’et ¦niets dan onhoitelykheden uit geieerd hebt.

Hendrik.

OnhoSelykheden!

-ocr page 134-

128

De Hollander.

Sara.

Of boe nosrod gy bet gedrag, van een vermoeid MciSje zo lang nevens zig te laaten ftaan ?

Hendrik, (befchaamd.}

Ik bid Mejufi'e.' — neem doch plaats.

S V R A.

En u nevens my l ia-.en Haan, daar gy- by tny

gekomen zyt ?--- Nten; in dat geval luid

myn Boek der wereld geheel anders,

H E M D D I K. (een Jloel nevens de haaren zettenite , terwyl hy haarnbsp;met eene buiging nodigt,nbsp;om té gaan zitten.)

Wat hebt gy my dan te bevelen MejufFer?

Sara.

Ik heb u niets te beveelen. —Ik hebba II maar allcerilyk iets wegens uw zuster voorts*nbsp;(lellen

Hendrik.

Wel! waarom fpreekt gy daar haar zelfs niet over?

Sara. (op een /pottende toon,quot;)

Hot mishaagt u, hoope ik niet, dat ik by ops gefprek uwe gewoons driften een wginig gaande

maak? - Het Meisje, by wien gy een be-

^er onthaal geniet, moge het my vergeeven....

H E H*

-ocr page 135-

TweEDI BEDRït. , 129

H E N D R I IC, {onthutst)

Mejuffer.,..

Sara, (met levendigheid.)

Laat ons dan van uw zuster fpreeken. — dat lieve Meisje bemint.

H E K 0 R I É. dezelven toon.)

Daar zyn wy allen toe gebooren.

Sara.

Ei; - zegt gy dit uit eigene ondervin

ding ?

Hendrik, (op een vkienden mn.)

Wel waarom niet; Ik heb altoos bemind, dat beminnenswaardig was.

Sara.

Dat beminnenswaardig wasf nbsp;nbsp;nbsp;En daar

door verilaat gy zekerlyk, een voorwerp ’t geen zulks verdiende. Anderzints gebeurd het, dar,nbsp;'r geen, ’t welk men te onrecht liefde noemt,nbsp;allcenlyk zwakheid, en dikwils eene ftrafbaaronbsp;zwakheid is. - Uwe zuster....

H E « D R i K.

Zy zal tog immers niet dwaas genoeg zyn, '‘'n een flecht karei te beminnen.

Sara.

Zo wil ik hem thans niet genoemd hebben. ^ weet alleenlyk dat uwe zuste^ bemint.

Hen-

-ocr page 136-

rso

Dï Hollander.

Hendrik.

Goed : —- dat mag zy doen, — Maar nu vraage ik u wie het is ?

Sara.

Een jong, aartig, fchooB niensch.

Hendrik.

Als dat het geval is, raag zy wél met hem vaaren,

Sara.

Maar dat is de groote zaak; — w'ant zo als hy thans leeft, kan zy zulks onmooglyk doen.

Hendrik.

Eh wie is hy dan?

Sara.

Het af beeldzel der verkwistende Natuur, door een fchandelyk leven veroorzaakt.

Hendrik.

En zou zig myn zuster met zulk een karei ongelukkig maaken? —— dat zal zy waarachtig niet doen.

Sara.

Gy ftemt dan mede toe, dat een Meisje met zulk een man ongelukkig is ?

Hendrik.

Voorzeker.

Sara.

Kn het leen beai nog ten toppunt, der oitlt;

deugd,

-ocr page 137-

Tïvsede Bedryf, I3t

«^eugd, verheft, (hehalven alle zyne buitenfpoo-'¦‘gheden , en flechte gezelfchappeii en in beruchte huizen) is, zyne onverzaadeiyke en hardnekkige zucht voor het fpel: hier door berooft hy zig onbedachtzaam , van zyn tyd, eer, gezondheid, en vermogen.

Hendrik.

Het word al beter; al beter; (zuchteiiie') ó dat fpel! dat fpel !

Sara.

Is een bederf voor jongelingen, wild gy zeg*

gen; - en hier van is dit mensch, een treu*

rig voorbeeld. —: Hy heeft door dit gedrag;

zyne uitzichten , niet alleen voor ’t tegenwoordige, maar ook voor het toekomende verduis» terd; en eindelyk het zo verre gebracht, datnbsp;hij — zulke voorbeelden ziet men meer, zyanbsp;geheele Famielje, byna tot den bedelftaf gebrachtnbsp;heeft.

Hendrik,

En zulk éénen durft inyn zuster beminnen !— IS zy krankzinnig? —— Een zuiper —— eciinbsp;fpeeler! - wil zy die in de armen vliegen! -dat 7ai tjjeu haar vcrleeren; daar zal

inen raad voorfchafFeii. - Schielyk Mejuf-

fer; wie is die rampzaalge kerel ? —a— Hoe is zyn naain ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' S M

-ocr page 138-

S /: R A.

Gy zyt thans tc driftig, om zyn naam te we*» H E n D s I k.

Ik wil hem weeten Mejuffer,- -- Ik moet

hem kennen ! - hoe is de naam van dit uit-

vaagzel der mcnfchen?

Sara.

Zo hy zig dien naam hoorde geeven, en wel yan u, —— wat zoude hy niet zeggen!

OÖ''

Hendrik, driftig.')

AI wat hv wilde. -- Ik zou hem onder de

oogen zien : ——¦ zeg: hoe is zijn naam ? fpreek,

Sara.

Terwyl gy die weeten wilt... zyn naam ia...

Hendrik.

Schielijk, -- haastig.

Sara.

Hendrik Lernach.

Hendrik, (in de uiterjia ontraeri.-.g.)

Hemel!

Sara. (Aangzaam fpreekende.)

Verbeeld u nu, dat zig dezen Hendrik Ler» nach, in zynen fpicgel befchouwd, met een helder gelaat, met die fpreekende oogen, met dienbsp;bevallig lachende trek rondfom zyn mond, ver-

fierd

-ocr page 139-

Tff-EEDB ISEDRTF. 133

fierd tnct bloozende wangen, waar op dc jeugd, blijkbaarst leken eener voorfpoedigc gezond-^fid uitgebeeld heeft, ¦ -Kii belchouw dannbsp;dien zelfden perfoon voor de fpicgel der reden,nbsp;die het onderfcheid tuslchen goed en kwaad aan.

loond. - dan zult gy zien dat zyn aanzicht

betrokken), en aoor het te leur gefteldc kaartfpel, de trekken der wanhoop vertoont, zyn oogennbsp;ftaen fpiaakeloos en ftervende veroorzaakt doornbsp;de zweigeryen der nacht; de mond door affchu,nbsp;weiyke trekken ontluisterd, poogt vruchteloosnbsp;een hoorbaar geknersch dor tanden te verbergen Jnbsp;op zyn Wangen ftaan de verbleekten roozen, innbsp;den akeligeii vieeschgror.d afgetekend; —— innbsp;een woord, alle zyne leden, toonen door onge-lyke trillingen, oncenfiemmig met elkander tpnbsp;zyn. — Bezondigt zig die inensch niet op ce-ne onvergeevelyke wyze tegen het goeddoendnbsp;Opperwezen? maakt hy niet uit zyn luisterryknbsp;evenbeeld, het afbeeidzel van den vyand dernbsp;fci'icpping? - Is het geen nadeel voor de we

reld dat zig een jong verdkallelyk Burger, vaa de keten der Maatfehappy, losrukt, waar var.

hy een nuttig lid kon zyn ? —— och I - hoe

worden de beftemniingen van zyn aanwezen vervuld ? ---hoop zyns vaders, vaneen vq-

det, die geen poogingen fpaarde, en niets on-

1 3 nbsp;nbsp;nbsp;he.

-ocr page 140-

134 De Hollandee.

beproefd liet, om in hem bet beeld zyner eere optèrichten, hoe ligt die in ’t ftof veitieeden !nbsp;En de gevoelens '.’an een onfchuldig verliefdnbsp;Meisje, die hem in den bloei zyns levens vond,nbsp;en gaarne met hem de reis van een gezellig Hu-welyks leven had doorgewandeld, waar medenbsp;zal zy zig vertroosten kunnen? — Kom, zienbsp;hl dezen kristallen fpiqgel; hy zal u niet misleiden : —— ga , en zie ’er in ; — hier ziet gynbsp;de wereld over u morren en veroordeelen ,• da. rnbsp;befchouwd gy een te recht beledigd vader, ennbsp;gints ziet gy het Meisje, dat u bemind bitterlyknbsp;weenen, en over het verlies van hem op wiennbsp;zy al haai hoop {lelde, heete traanen ftorten:nbsp;en te midden dezer treurige afbeeldingen, ftaatnbsp;gy op de fpits eener gladde fteilte, allé oogen-blikken , in gevaar zynde, om in eenen diepennbsp;afgrond neder te Horten. ¦ - ilch !nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» zult

gy nog vertoeven om tc midden in 'dit yfclyk

naar eenen goeden bewaarengel om te

gevaar,

zien, naar een Engel, dip zig herwa.rds fpoed qin u te redden ?

Hendrik, (voor baare voeten ne~ derftortende.')

Hemel! --- Hemel; nbsp;nbsp;nbsp;—--- 2yt gy die

goeden Engel; Sara! — Gy zyt my tot dat einde toegezoisden!

S A-

-ocr page 141-

Twbede Beörtf. 135

S A s A. {hem langzaam oprichtende en' met nadruk bePcheuwende.)

Hebt gy 11 met aandacht in dezen fpiege! be-fchouwd, myn lieven Lernach?

Hendrik.

Lieven Lernach! - zo kan die Engel

my niet noemen. —¦ Ja ik hebmy befcbouwd, (syn aangezicht met de handen bedekkende') en eennbsp;aifchrik aan my zelfs gekregen.

Sara.

Gy zyt immers niet te onvredcn op myn ipiegel ?

Hendrik.

Sara; — Sara !-voortrcifelyk fchepfel! -~-

{Schreiende')-deze traanen zyn uw werk.

Sara, (zyiie handvattende.)

En myn zegcnpraal.

Hendrik.

Waarom deed gydczsiven niet eerder vlieten? Het is nu te iaat —— veef te iaat,

S A R A.

Het is niet te laat, myn lieven Lernach, eii nooit te laat, indien uw berouw uit het hartnbsp;''oortkonu.

H E ir D R r IC.

Myne traanen motsten bloedigen traanen zijn , indien gy aan myn berouw geloof zoude kunnen

See ven. nbsp;nbsp;nbsp;I ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sa-

-ocr page 142-

13Ö De Hollander.

Sara.

Ik geloof n, al wist ik pok, dat ik iny met ta groot een hoop vleide.

Hendrik.

O gy weet niet goedhartig Meisje, gy kend den Man niet, die voor u ftaat.

Sara.

Ja, een bsleezen man in het boek der wereld, een Man die alle andere boeken kon misfehen,nbsp;en evenwel by de befchouwing van het boek vannbsp;een zwak Meisje, traanen ftorten.

H E N D R I K, {haar hand kusjchendc.)

Laat my — Laat my myn bedrieglyk boek, tegen het uwe, dat onfehatbaarer is, verwisfe,nbsp;len. — Leer my in het zelven Icezen, en hetnbsp;geen ik lees, verllaan en betrachten.

Sara. {tederlyk)

ïs het u ernst?

Hendrik.

Knnd gy dat vraagen; gy, die my het eerst aan myn zelfs hebt bekend gemaakt.

Sara.

En voeld gy u geneegen daar mede voortte--caaren ?

Hendrik.

Indien ik u die moeite waardig ben.

-ocr page 143-

Tweede Bed*tf. isr

Sara.

^^aar de fyd zal u by my te lang vallen.

H E N D R s K.

Nimmer is my een tyd dierbaarer geweest als de zen. — Maak, liefst Meisje, dat flegts udenbsp;tyd, maar niet in myn gezelfchap tot last wordt;nbsp;ik zal niet van u wyken, tot dit gy van my getuigt, dat ik uw gezelfchap waardig ben, en dannbsp;2y alles van my verbannen, dat uwer onwaardignbsp;is. O ! had men my reeds te vooren op dezewy-2e naar het hart gefpiooken.

Sara.

Myn vreugd is volkomen nu ik het ben! — Beken nu myn lieve vriend, dat uw geprezennbsp;Boek der wereld, het boek der flechte wereld is.

Hendrik.

Dat is het; maar weg ’er mede, indien het nog tijd is.

Sara.

Wanneer is het geen tyd, om, als men op d^n dwaalweg een getrouwen Gids ontmoet, te rugnbsp;te keeien? — Wildt gy met my van uwe ge-'’aariyke fteiltc nederdaalen , en vooruit de wegnbsp;der eer intreeden ?

Hendrik, (/rsare band vattend,

Trek my: geleid my.

D E R.

-ocr page 144-

Ij8 Dl Hollander.

dertiende toneel.

De VoORiGEN.

Va'n der Hoeft,

Sara Qiaar Oom ziende inkomen, fiaatfchielykop) Daar is myn lieven oom.

Hendrik, (in de uiterjle verwarring.')

Vergeef my, myn heer van der Hoeft...,

Van der Hoeft.

Uw dienaar. ~ (tegen Sara,) — gaat naar üw kamer.

Hendrik.

Gy zult my vergeeven myn heer, dat ik uw voortrefFeiyke nicht gczelfchap gehouden heh.nbsp;Van der Hoeft.

Ik kan heel veel vergeeven. — {tegen Sara,') jaat naar uw kamer.

Hendrik.

Ik heb haar gezelfchap hoogst nodig.

Van der Hoeft, (tegen Sar a.) Ik zeg dat gy naar uw kamer gaat.

Sara.

Hoor eerst myn Ileven oom. ...

H E N D R I (f.

Dat uwe Sara een voortreflyk gewrocht der fchepping is.

V A JC

-ocr page 145-

Ï3f

Twkedï Bedb r' F.

Van der Hoeft.

Ik ben u verplicht. -(tegen Sara) vertrek,

Sara.

Ik zal myn lieven Oom,

Hendrik, (haar weerhoudeniie,) Blyf myn beste vriendin, en help my....nbsp;Van der Hoeft, (tegen Sar a.)nbsp;Ik zeg dat gy gaat!

VEERTIENDE TONEEL.

Van der Hoeft, Hendrik.

Hendrik.

Staa my toe, dat ik haar volge.

Van der Hoeft, (hem weerhoudende.)

Het is niet nodig.

H E N D E I K.

Gy weet niet waar van gy my te rug houd.

Van der Hoeft.

Ik wil het ook niet weeten.

Hendrik.

Welk een fchat hebt gy in uw Nicht naar Duitschland gebracht!

Van d e .r Hoeft, (op een fpottenr

de toon.)

maar niet voor u,

H E ir*

-ocr page 146-

140 De II 8 l l a n b F. s.

Hendrik.

Ja wel voor my: - haar gezelfchap is zo

leerzaam.

Van der Hoeft.

En ik zjI zorgen dat zy niet mede door uw ge-zelfchap befiaet word.

Hendrik.

Laat my u tog zeggen....

Van der Hoeft,

Wy hebben niets met elkander te fchaiFen. Hendrik.

En zoud gy onrechtvaard:g genoeg zyn, om my de omgang met uw Nicht te verbieden?nbsp;Van der Hoeft.nbsp;Onrechtvaardig genoeg? -

Hendrik.

En my beletten, oin van haar.

Van der Hoeft.

Wat u beletten?- wat?--

H E N D R I K.

Om van haar geleerd te worden ? -- wien

zou zy niet behangen? - die Hemeilche

vriendin ! —- nbsp;nbsp;nbsp;wien zou zy niet verrukken?

Van der Hoeft.

. Uw vriendin zal zy nooit worden.

Hendrik.

Waarom niet?

Van

-ocr page 147-

ï4i

Twkedje Bebryf.

Van der Hoeft.

Om dat zy met myn toeftemming) nooit de vriendin van een eerloozen lichtmis worden zal.

Hendrik, {driftig)

Toe maar, Tprcek: — fpreek vriend/e! — zy zal 11 wel zeggen wat ’er tusfehen ons is voorgevallen.

Van der Hoeft.

Ik zal haar rp-''ceken Myn beer; - en haar

zeggen, dat zy nooit weder met een deugniet moet aanleggen, of ik ontzeg haar myn vnend-fchap.

H È N D R r K. (als vooren.)

VV.it durft gy zeggen ?

Van der Hoeft.

Dat gcene, ’t welk ik u aan de Beurs fchuldig bleef.

Hendrik.

Spreek zo driftig niet Myn heer! het zou a berouwen kunnen. —. Belet my niet om met uwnbsp;Nicht te fpreeken: —. het zou gewichtige ge-volgeh kunnen hebben.

Van der Hoeft.

Ik lach om die gevolgen.

Hendrik,

Neen:----gy zoude ’gj- mooglyk om kun-

Ben weenen , ca uw gedrig van harten verwen-

fchen

-ocr page 148-

J4a De Hollander,

fcben ¦— -och! —— doe geene pooging oi«

my te hinderen; ik ben thans op de gevaarlyklie middelweg gefteld, en Sara, moet myne geleid-fter zyn, - En zo gy haar van my wild afrukken myn heer ; zo gy dat doen wilt, - dan

komt myn bloed op uw bloed, en niyn ziel op uwe ziel,

VYFTIENHË TONEEL.

DE VOORIGEH, FECHNER.

F E C H, N E R.

Wat' is hier te doea !

Van der Hoeft.

Hier is een nutteloozen knaap, die eerlyke ieden met zyne onbefchofcheden de ooren vol-fchreeuwt.

Hendrik, {vefwoed.)

Breng my niet tot het uiterften ! — of ik bly-ve u voor niets borg,

F E c n N E R (zig tusfchen beiden Jlellende tegen Van der Hoef t.)

De oude Heer Lernaeh wilde u gaarne fpree* ken.

Van dér Hoeft.

Dan moet het aanftonds gefchicden, want binnen een uur ben ik niet meet in zyn huis.

F E c H-

-ocr page 149-

Tweeds Bedrïf. 14?

F E C H N E E.

Niet? — wat is de reden daar van?

Van der Hoeft, {terw^l hy vertrekt.y Cm dat ik dien gek, zyn zoen, in de wegnbsp;ben.

ZESTIENDE TONEEL.

Hendrik, Fechner.

Hendrik. Qiem in een dreigends houding navolgende.)

Ik raade u myn Heer....

Fe c h H e s, (^hem weerhoudende.) Blyf inyn heer: — wat zult gy beginnen fnbsp;zyt gy zinneloos? — uw vader is bankroet, ennbsp;gy beledigt den eenigften man, die hem en unbsp;over, ter redding overig is.

Hendrik.

Myn vader bankroet! vaar wel dan wereld (Hy vlucht.)

ZEVENTIENDE TONEEL.

Lernach Fechner,

L E R N A C H.

Wat is hier te doen Fechner?

f E c H-

-ocr page 150-

144 De Hollandek.

F E C H N E R-

Hier was twist tusfchen van der Hoeft en üw soon.

L E B N A C H.

Twist ?

F E C H N E R.

Van der Hoeft wil binnen een uur met zyn Nicht uw huis veiiaaten.

L E R N A C H.

Hy?

F E c n w E Bj

Jiij en uw zoon heeft 'er de fchuld van;

L £ R N A C H.

o vergiftiger van inyn leven! Eh wil de Man my niet fpreeken ?

F E C H N E R.

Ja op zyn kamer. - Hy vertrok, door uw

zoon driftig gemaakt zynde, en deze Wilde hem dreigende volgen.

L E R N A e H,

Die vadermoorder ! . waar is hy?

F E C H N E R*

,Op het bericht van uwe omftandighedeh, is hy in zyn kamer gevlucht, eene uitdrukking ge.nbsp;bruikende, diemy voor zyn leven bevreesd maakt.

L 2 R N ACH.

Voor zyn leven! —- volg hem daadlykFech-

ner

-ocr page 151-

Ï4S

Ywiedk BEnKVr.

ner. - Ik gevoel op dit bericht, dat ik nog

vader ben. - Slaa hem van verre gade. Ik

2al van der Hoeft trachten te vreden te ftel-len. Gaa, eer het te laat is.

{Fechner vertrekt.)

AGTTIENDE TONEEL.

/

L E R w A c H. (_en daarna) A K T j ï.

L E R N A C H.

O wy vaders; wy vaders! kinderen; zegen des

Hemels! - maar ook onze zwaarfte vloek,

ipdien zy fnood zyn, mogt ik.....

A M T j E (Schielyk toetreedende)

Myn heer ik wilde u gaarne een woord fpree, ken,...

L E R N A C H.

Houd my niet op.

A T j E. (hem v/eerhoudende.)

Een noodzaaklyk woord....

L E R N A c H. (Jtwr te rug ftootende.)

Houd my niet op.

A N T J E.

Van wegen myn honderd en vyftigj daalders..

L E R IT A c H.

Wat?

A N ï.

-ocr page 152-

Dx Hollanbek^

A N T J £•

Die by u ftaap____

L E R K A c H.

' En ftaan zy niet wel? - ^ Geef ik ’er u geen zes p^rfent voor ?

A N T J E.

Dat wel:' piRar ik wildeze gaarne wederom

hebben.

L E R N A C H-Waarom? -¦ ¦ waarom nu?

A N T I E.

'Wy-1 ‘«r toy tien PerTent voor geboden is,

L E R N A C- H.

Wie heeft «¦ dat geboden? — wie kan u dat bieden?

A N T J E.

Dat durf ik niet zeggen.

L E R si A c H.

Wie heeft dat gedaan? —^ Wat bedrieger ieeft dat gfedaan ?

A H T J E.

Kedriagetf

L E R N A C B.

Dat is hy: zeg heui dat.

A » T j E.

Uw zoon,. ..

L ï k IT A C H.

Myn zooni nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A w t»

-ocr page 153-

Hi

TwK«DS BiEDRVv.

A N T J E.

Ja, Ja. nbsp;nbsp;nbsp;Hy heeft reeds de eerfte hoil«

derd en vyftig daalders tegen tien perfent van my, en hy wil ’er de anderen ook voor neemeu.

L E R N 4 c H. (haar buiten de deür ftootende.)

De duivel mag u te faamen veertien perfent geeven —¦ gy fnoode.... CA n t j e geeftnbsp;een Jchreeuw, en Lernach vertrekt aan de andere zyde.)

EinBevANHET tweede BEDKYr*

-ocr page 154-

I4S

D e H o ï, l a 1» S s X»

DERDE B E D R r F,-

Verheeld een achterkamer. Va'Nuee HóEft, m eenige hedienden zyn met.het inpakken, van goederen bezig. Een knegt brengt van tyd tot tyd eenigenbsp;geldzakken am, die Van der Hoeftnbsp;ia een Koffer pakt,Geduurende deze bezigheidnbsp;komt Sara.

EERSTE toneel.

Sara.

tuinder ik u, Heer oom ?

Van der Hoeft, (a/ pakkende)

Waarom?

Sara.

Om dat ik u vraagen wilde .'waarom gy met het inpakken van uwe goederen, zo yverig bezignbsp;zyt? —— En immers vertrekt het laatfte fchipnbsp;nog niet naar Holland?

Van der Hoeft.

Het eerfte fchip is voor ons beiden het bes» te. ¦ En verder hebt gy niets te vraa«nbsp;gen. ——. Ga naar uw kamer en doet het zei-ve met uwe boeken als ik met myn geldzak-ken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S A'

-ocr page 155-

DERUE BED RTF.

Sara.

O! myn 'lading zal geen groote ballasi voor het fchip zyn.

Van der Hoeft.

Gaat, doet maar als ik.

Sara.

Schoon ik u niet verder vraagen zal gt; zo kan ik iny evenwel geen begrip van uv/ fchielyk genoo-inen befluit vormen.

Van der Hoeft-

Of gy dat doen kunt of niet, myn befluitftaat daarom tog vast.

Sara.

Hebt gy alles v/el overwogen myn lieven Oom? Van der Hoeft- {haar ernstig aan-

ziende.)

En wje zou my lecren kannen , wat ik doen most ?

Sara.

Ik beken, dat ik een ander woord bid moeten

gebruiken. - Maar , heeft men u dan hier in

huis zulk cene gewichtige redengegeeven, om zo geheel onverwacht te quot;vertrekken ?

Van der Hoeft.

Ja.

Sara.

En wie heeft dit gedaan'? —- den ouden

Heer zckcrlyk niex? nbsp;nbsp;nbsp;K 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Van

-ocr page 156-

ISO

Di; H9LLJNDBR.

Van der Hoeft.

Neen; uw fraayen jongen Heer; MejufFer.

Sara.

Waar van de arme vader zekerlyk geen woord weet.

Van der Hoeft.

Hy weet dat zyn zoon een onbefchaamde fchurk is; en hy fluit hem tog achter geen twee yzerennbsp;deuren. — Laat hem nu zien wat het gevolg

is.'

Sara,

Een vader hoopt altoos, ëat zyn dwaalend kind beteren zal.

Van der Hoeft.

En zou ik tny daarom van hem laaten befpot» ten?

Sara.

Befpotten ?

Van Der Hoeft.

Ja befpotten zeg ik u! — En wel ftraffeloos befpotten, want is zulk een knaap de flokflag vannbsp;een man, wel waardig?

Sara.

Daar heb ik geen verftand van myn lieven Oom. Maar den ouden Heer zal zig uw'gedrag nietnbsp;kunnen begrypen. ¦¦ Of hebt gy hem reedsnbsp;gefprookcs?

Van

-ocr page 157-

iSi

D*rde Bedryjs

Van per Hoeft.

Daar heb ik geen tyd toe gehad; want men heeft my het gat van de deur geweezen.

S A R A.

Is het roooglyk! - En deed zijlks de vader

myn waarden Oom?

Vah derHoeft-

Hy of zyn jongen, dat is al het zelfde; zy woonen in één huis^— en wie zou met zuiknbsp;een vlegel langer onder één dak willen huisvesten?

Sara.

Maar om die oorzaak, dus onverdiend, den eerlyken vader te ftaafFcn, een vader, die vanaKnbsp;les onbewust is, en ’er zig bitterlyk over zalnbsp;kwellen.

Van deb Hoeft.

Het mag hem gaan als zyn zoon; waarom heeft by een booswicht aan hem opgevoed?

Sara {op een vleiende toon.)

Maar, indien gy eerst naar hein toeging en...

Van der Hoeft.

Hy kan zo wel by my komen, als ik by hem.

Sara.

Gy zyt ’er nu te driftig toe.

Van Der Hoeft, (driftig.)

Wil dan het Ey fchranderder weezen als de hen ?

K 4 nbsp;nbsp;nbsp;Sa

-ocr page 158-

152

De HoelanbeR.

S A R Aquot;

Neen, waarlyk niet:--Ik ben allcenlyk

gekomen, om u wn myn gefprek met den jongen Heer Lernach veiflag te doen ,• en u te zeggen,nbsp;dat ik....

Van Der Hoeft.

Iets deed, ’£ welk gy niet moest gedaan heb.

ben.

Sara

Neen: ik hield een taamlyke lange en gewich. tige faamenfpraak met hem die tot zyn bsterfchap

ftrekte. - Och! had gy ons kunnen hooren,

dan zQud gy een jongeling hebben hooren fprec-

ken....

Van der Hoeft.

Een gek, - en door wien gy een gekkin

zoudt geworden zyn, als ik het niet belet had. Sara.

En wat zou my dit gehinderd hebben, indien ik uit eigen belang eene pooging gedaan had,nbsp;om hem verflrandig te inaaken ? En hier toe hadnbsp;ik de waarfchynclykfte hoop.

Van der Hoeft.

Foei: ven. .—nbsp;als Ik.

¦ ik kan u die praatjes niet vergee*

Gaat naar uw kamer, en doet zo


S A'

-ocr page 159-

IS3

Derde Bedeyt.

Sara, (Jmeekendf.)

Och! ,— mogt ik zo veel op uw gemoed ver» krygen, om eerst de vader en zoon te fpree-

lj2n;- Gy Z.nid zekerlyk ^el gemoed va^

hun te rug komen, cn uwe Keffers ledig laaten. Van der Hoert.

Gaat naar uw kamer, verliefde zottin.

Sara.

Verliefd! —— Hum! - Ais het op verliefd te zyn aankomt, dan ken Ik iemand----

Vah der Hoeft, (terwyl hy een

geldzak in de kist werpt nanbsp;haarcviziende»)’

wie? — wat V

Sara. {Lachende.)

Dan kenne ik iemand, die alles zou laatenftaan en hggen, indien hy met een zekeren derdennbsp;perfoon hier in huis, gefprooken had.

Van der Hoeft.

IVIet een derden perfoon i - {Hy werpt een

zak met geld in de koffer en treed driftig na haar toe.) Perfoon? {tegen de bediendens) Ik zal unbsp;daadlyk wel roepen, (zy vertrekken.)

S.A R A.

Kent gy hier in huis niemand meer 5 met wien gy fpreeken kunt? —¦ En, met wien gy nog

veel te fpreeken hebt,., K 5 Van

-ocr page 160-

Ï5

Hollahber.

Van der Hoert.

Ho! gy weet zelfs niet wat gy zegt. (Hy ^aai weder mar syn Keffer.}nbsp;Sara.

Men kan niet alles weeten myn lieven Oom. Maiinclyke Ernsthaftigheid mag zig nog- zo fterknbsp;toerusten en bedekken als zy wil. indien hetnbsp;rechte paar vrouwen oogen. tegen hem te veldnbsp;trekt, dan moet hy het geweer wel itrykeii.

Van der Hoeft, (mar haar om-

ziende,}

WatI

Sara. (Lachende.}

Ik hebbe u menigmaal deze en geene roordee-lige aanmeiking over MejufFer Leopotdina tegen my hooren roaaken.

Van der Hoeft.

Ja, om dat zy een goed Meisje is, een wrkkrr Meisje — een lief Meisje , —— en een betere Huisvrouw zal worden, als gy Nicht.

S .A R A. (Schertesende }

Wie weet of gy wel in gantsch Holland een betere zoudt kunnen vinden, myn Lieven Oom.

Van drr Hoeft, (weder naar zyn

geldkist gaande}

Dat fsapt, dat praat, “ en men weet niet waarvan.

S A.

-ocr page 161-

ISS

Derdi Bïdrtf.

S A ft A.

Zo veel als ik van Leopoldine weet, is,.. V^Ah der Hoeft. {Schielyk na haar

toetreedende)

He: - wat weet gy ’er van?

Sara, (neigtnde.')

Dat zy myn Lieve ernsthaftige Oom , in weerwil van zyne Mannelyke^ houding, de reis op zee wel zou willen helpen verzoeten.

Van der Hoeft, (naar zyn Koffer gaande.')

Kom, kom! de zeelucht kan een ieder niet ver» draagen.

Sara. (Lachend!.)

Ha! ha; ha! —wat is de zeelucht, als me* voor geen kapers behoeft te vreezen, en men bynbsp;zyn geliefd gezelfchap in de Kajuit zit.

Vaw der Hoeft, (na haar omziende)

By zyn geliefd geeelfcbap?

Sara.

Ta , als men fteelswyzc de oogcn moet afdroo-gen, op het gerucht dat gy vertrekken wilt.

Van der Hoeft (haarfchiel'j.k

naderende.)

De oogen afdroogen ?

Sara.

Zo fckielyk ais myr vriendin Leopoidina hoor-*

de«

-ocr page 162-

De Hollander

de, welk belluit myn lieven Oom genomen had.

Van dek Hoeft» (^glimlachende enzig

over de kinjiryken-de.j

Leopoldine, waarlyk; •— {riaar zyn Koffer

gaande.')

Wie weet wat zy niet gezien heeft.

Sara.

156

si

Twee verborgene traanen, die men zeer fchic-lyk met de zakdoek af droogde, en die ik daarom met te meer verdriet zag vloeyen, vermits eennbsp;man , zo eigenzinnig kon weezen , om zondernbsp;eenige vcrklaaring een Meisje te verlaaten, ’tnbsp;welk door duizend blyken hem zo menig een fchoo-ne gelegenheid tot wederliefde gegeeven heeft.

Van der Hoeft, (terwyl hy voort-

pakt,)

Heeft zy geweend!

Sara.

En hoe fmerte my dit.?

Van des Hoeft, (als voeren)

Wel nu, men kan over vee! zaasen weenea. Over dit en dat, over vader en broeder.

Sara.

Zo is het: maar waarom heeft zy dan juist geweend, toen zy hoorde dat gy .vertrekken wildt?

die

-ocr page 163-

157

Der»e BïDR y F.

die traanen vloeiden zekerlyk wel over iemand anders, als dezen of die, of over vader of Broeder.

Vait der Hoeft.

Zeg Nicht, heeft zy waarlyk geweend, waar-Jyk traanen geftort ?

Sara.

Ja; en zy zyn [zeker zeer warm geweest: ik wenschte dat gy die had kunnen voelen.

VvN DER Hoeft {haar naderende.')

En denkt gy , dat zy die om my geftort heeft?

Sara.

En zyn ze u dan niet lief? zulke traanen, van zulk een Meisje?

Van DER Hoeft (naur zyn Kof‘

fer gaande.')

Wat gaat u dat aan?

Sara.

Ja een weinig; —want ik ben voor ubezorgd myn lieve Oom.

Van drr HoErr. (omzknde.)

Wat bezorgt? — in hoe verre?

Sara.

gy geen geruste reis zult kunnen hebben.^ Van dkr Hoeft, (na haar toe-^

treedende.)

Hoe! geen geruste reis?

S A-

-ocr page 164-

De Hoi,LAKDZt

S A Z A.

Aangeziea’gy het denkbeeld ffict u neemt, vaH een goed, lief, fchrander en braaf Meisje, innbsp;een onaangenaanie peinzing achter te laaten; eennbsp;Meisje, bjr ’t «reik u den goeden Hemel herwaardsnbsp;zond, en u, als met de vinger, dit voortreiFe-lyk fchepfel aaijjvees, pm haar op den Levensreis, tot een gczeilinne te verkiezen.

Van BKR Hoeft {Langzaam naar

Z'^jn Koffer gaan-‘ lie.)

Praatjes____vleiery,

Sara.

I5l

s,.

De toon waar op gy dit wporr} «itfpreekt,-

bevestigt my in myne voorige vermoedens.

Van per Hoeft. (Schklykterug 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;treedende.)

In welke voorige vermoedens, als ’t U bs-lUeljt?

Sara.

Dat myn lieven Omn, aig gelven tegenfpreekt, ivanneer hy in tyeerivil van zyn hart ontkennennbsp;Z'il, dat hy verliefd is,

Vaj? per Hoeft, {driftig.)

Verlmfd! en als iJc het nu was, wat kwaail flieekt ’et iii ?

i Alt;

-ocr page 165-

JS9

Dïkde Bb» f.

Sara.

Geheel niets: —— Te beMinnen is aileen. lyk nog iets, ’t welk aan uwe tydelyke gelukzaligheid ontbreekt. - Leopoldine, zal uwe

liefde voor haar, by onze Landgenootcn wel verdedigen kunnen.

Van der Hoeft, {driftig,)

Dat zal zy,- even zo als die gek haar broeder, zig met uwe liefde, voor zyne en uwe landge-nooten, zal moeten fchaamen , Nicht. (Hy gaatnbsp;wedet mar zy» Keffer.)

Sara.

Ja , indien hy die geene blyft die hy is. _

maar ik geloof voorzeker, dat ik hem door aiy-ne liefde, tot een beter denkend mensch zal maaken.

Van der Hoeft.

Dwaaze iigtgeloovigheid.

Sara.

Leopoldine, is wan eea ander gevoelen.

Van per Hoeft, (terwyl hy de zakken met geld door elkander werpt.)

Eens Leoipoldine; t— altoos Leopoldine.

Gy zult baar naam niet meer noemen.

Sara.

Vcrwyt u die naam mooglyk iets...

Van

-ocr page 166-

Van der Hoeft, {driftig.)

Z'fi'jg ftil: - en pak uw hoeken in,

Sara, {treed m ’t verf chief van ’t tooneel, en komt in eene treurige houaing tenbsp;rug.)

Och; — och! - het arme Lieve Meisje.

Van der Hoeft, {opmerkzaam.) Welk Meisje?

Sara.

Leopoidine ?

Sara.

Zie hoe d.roefgeestig zy daar heenen tresd. Van der Hoeft. {Langzaam te rug

treedende.)

S ARA.

Gy myn lieven Oom.--Ik kan het on-

mooglyk langer aanzien; —. gy moet kaar vertroostenen ik moet haar binnen roepen.

Van der Hoeft, (zynkou.

fen optrekkende.)

Zyt gy van de drommel bezeten Mcht?

-ocr page 167-

I6i

Derde Bedryf.

Sara {naar 't verjcbiet van ’t Tooneel gaande.)

Hoer tog hier liüve Leopoldine; hoor tog

hier; - kom log nader, (zy buiten.)

Vak der Hoeft.

/^y word waarachtig viin dén duivel geregeerd, om my te plaagen.

Sara, (Leopoldike binnen

leidende.)

Myn Oom heeft reeds lang naar u gezocht inyn lieve vriendin. ——*• En hy wil gaarne zonbsp;gelukkig zyn, om u hier onder vieroegen, eonnbsp;zeker misvcrflanjl tc verklaaren.

Van der Hoeft, (tegen Sar a.)

Nicht; — wild gy my ten toon ftelien; door ih dit öogenbiik een Meisje by ray te brengea?nbsp;Sara.

Ik neem die lompheirl op my, en zal Leopol-dine deswegen om vergiffenis vraagen. (zy ivil vertrekken.) 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Van d è R Hoeft.

Waar wilt gy heen? nbsp;nbsp;nbsp;zult gy nu wéder

nieuwe lompheden' begaSn , en uwe vriendin geen gczelfchap houden? '

Sara. nbsp;nbsp;nbsp;' , ,

Zy is een voortreffelyk gezelfchfp,' voor u,

L nbsp;nbsp;nbsp;ea

-ocr page 168-

102

De Hollander.

en zal tny wel verfchoonen. —— Gy weet immers dat ik inyii boeken nog moet inpakken.

tweede toneel.

I. eopoldina Van der Hoef t.

Van der Hoeft, (ysrkgenin

’t rond ziende.')

Mejuffer....

Leopoldine, (befchaamd)

Heb de goedheid, mynheer van der Hoeft, om piy te zeggen....

Van der Hoeft.

Ik ben verlegen, dat hier geen een iloel in de * kamer is,

LBOPOLiOINE.

O dat is niets....

Van der Hoeft, {een der Koffers op de voorgrondJleepende.)

Wilt gy hier uwe plaats neemen MejufFer ?

Leoïoldsne, {zittende.')

Gy neemt al te veel mecite myn heer van der Hoeft.

-ocr page 169-

163

Derde Bedryf,

^AN der Hoert, (in een verlegen houding.'^

Op 2711 koopmans — indien men,--by

het inpakken van zyn goederen quot; vifites ont-fangen moet,...

eopoldine.

Ik 20U u niet lastig zya gevallen , indien uw lieve nicht....

Van der Hoeft, (als voeren.')

O in ’t geheel niet Mejuffer, - in geheel

niet.

Leopoldihe.

Het is u dan v/aarlyk ernst, gelyk ik zie om tt vertrekken ?

,Van der Hoeft.

Gy zult my vergecven,hoop ik,dat ik uin zulk een flegt opgeruimd vertrek , moet opwachten?

Leopoldine,

Wanneer men verplicht is om te vertrekken ^ is ieder kamer,een ftaatsvertrek : voor-al alsmennbsp;met zyn reis zo veel haast maakt, als gy met denbsp;uwe.

Vak dek Hoeft.

Het is zo ,niaftr ik hstd zdfs niet gedacht, dat myn vertrek zo fpoedig zou opgekomsn ayn.

Leopoi,dinelt;

Dus kund gy U onzer aller verwondering te L 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gé-

-ocr page 170-

104 De Hollander.

genakkclyker verbeelden. —— Myn vader is ’er onbegrypelyk van aangtdaan.

Van der Hoeft.

Het doet iny leed van den armen Man.

L E o P o L D I K E.

En myn broeder-

Van der Hoeft,

ik bid ii Iaat ons van hem ftil zwygen.

Leopoldine.

Maar thans is hy op den weg, die ons doet hoopen, dat hy eindelyk,. op de regte plaats,nbsp;indien uw Nicht hem verder begeleid, zal aanlanden. —¦ Zy zal u zekarlvk gezegt hebben.nbsp;Van der Hoeft.

Ik bid u zeer vriendelyk, om van die zaak ftil te zwygen.

LEOPOLDIWEi

Ik beken eene onhoffelykheid te begaan, door het eerst te fpieekeu; ik moest gewacht hebbennbsp;tot dat ik van u vernoomen had, welk een mis-verftand gy my verklaaren zoiid. .

Van der Hoeft.

Een misverftand?

L E O r o L D I N E.

Ja, met dit woord, zo ik niet dwaal verliet my uw Nicht.

V an

-ocr page 171-

D E E D F. C E 0 R Y F. ICS

Van der Hoeft.

Ja ik geloof dat zy zo iets gezcgt heeft.

Leopoldine.

En dit is cie reden, dat nty het inisverfland tusfchen ii en inyn broeder te binnen viel, eennbsp;misverftand, het vvelK ens allen in de uiterftenbsp;droefheid dort, aangezien gy vertrekt; fchoonnbsp;\vy met veiinaek u langer by ans gehouden had'nbsp;den.

Van der Hoeft.

Maakt u myn vertrek bedroefd? en had gy 'iry gaarne nog langer by ii gehouden!

Leopoldine. ( met Jieder gefla-gen eogen.')

Wy.hoopen immers niets verzuimd te hebben, om uw verblyf alhier op de mooglykfte wyzenbsp;aangenaam te maakeii. Ten minden is dit onzenbsp;wensch en pooging geweest.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ ¦

Van d e r Hoeft, (^digt naast haar

zydefchikkeniie.')

Wenseh,’ -- en pooging! - Ik bemin

die kortheid van woorden myn lief Meisje: — Vooral ais men ’er zo veel mede zegt. .— 'Gynbsp;fiuit u immers zonder twyfel, in dat woord ons,nbsp;mede in?

Leopoldine.

Dan zoude ik geene achting, voor het huis L 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

-ocr page 172-

166 De Hollander.

van myn vader, nog voolr zyne gasten moeten

hebben, nbsp;nbsp;nbsp;;

Van der Hoeft.

Voor uw vaders Huis ij — voortreffelyke dochter! gn ook voor de Gast van uw vader.?—nbsp;Ik ben uiteer verplicht, myn fchoone waardin.—^nbsp;De gast van uw vader heeft thans goede reden ,nbsp;pm duizend uitvluchten, wegens hetfbaaken vannbsp;zyn fchielyk vertrek, uittedenken; voor al nunbsp;hy door uw gezelfchap zo aangenaam onderhouden wcrdt.

L eopoldine.

Gy wilt het vermaak hebben myn heer, pm my fchaamroed te maaken....

Van der Hoeft, (haar ovatie wang Jirykende.)

Word niet rood myn lieve kind: —— waar-om word gy rood?

Leopoldink.

Over eene vleiery, die gy door qw fpoedig vertrek, ftilzwygend wederfpreekt.

Van der H o e p t.

Zo gy dat durft denken, dan geloof ik in ftaat te kunnen zyn, van alles weder te iaaten uit*nbsp;pakken ?

Leopoldine.

Dan zoude ik my verbeelden, de gelegenheid

waar-

-ocr page 173-

Derde Bedryf.

waargenomen te hebben, van myn vader vrolyk te maaken.

Van der Hoeft.

Zoud gy dat doenV •—Gy fprsekt altoos als een goede dochter, over uw goeden vader.—.

Maar gy fpreekt niet van uw eigene vreugde :-

(ter zyde,) foei! - dat zou ook te lomp zyn,

Leüpoldine.

Ik deele altoos, in de vreugde van myn vader.

Van der Hoeft, (haar hand vamp;t~

tende.')

Gy zyt waarlyk een goed lief Meisje, Leopoldime. (Bofeliaamd haar handnbsp;te rug trekkende.')

Ik achte het myn plicht te zyn, om goed te worden.

Van der H o f. p t.

Maar de lieve'Meisjes zyn doorgaans gevaar-lyke Meisjes.

ILeopoldiwe.

ik heb nooit geweeten hoe gevaarlyk ik was,

Van der Hoeft.

Niet? -- En ik kan het u, uit de onder

vinding, aanftonds bewyzen;

Leopoldina, nbsp;nbsp;nbsp;f entjlcld.)

Gy?

Van

-ocr page 174-

IÖ8 . , De H o l l a n b £ e.

Van der Hoeft, (haar hand

vatiende.)

Ja: -- ja, myn lieve kind; want gy ver

leid jiiy tot onbeleefdheden, om langer in een huis te blyven, daar ik nu al te lang in gehuis.nbsp;vest heb.

L E o P P L D I K E.

Zeg dat tog niet: - want zo de vrienden

van vader, by ons weiopgeruimd zyn , danz;n wy volkomen vergenoegd.

Van der Hoeft.

]k geloof dit myn lieve kind.------ Indien

maar de vrienden welkom zyn, en zig aangenaam weeten te maaken.

LEOPOLDtNE.

Hier toe pogen wy alles aantewenden.

Van der Hoeft.

En dus wend gy alles aan, om hun op den hals te houden ?

L E o P o L D I H E.

En daarom worden zy ons te aangenaamer.

V'’ A ?j n E E Hoeft.

Maak geen Complimenten met aiyj - zeg;

moet ik dat aangenaam worden, cp my toepas-fchen 'l

L E o P o L D I N E.

Uw vraag, is een bewys, dat het ons metuzo niet gcIrJa ii.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V a n

-ocr page 175-

169

Derde BEDR''fï.

Van der Hoeft.

Indien gy dat z» uitlegt, dan -«'ord ik waariyk een ketter van uwe vriendfchsp, lief Xvleisje.nbsp;iièt zou u gemakkelyk hebben kunnen geiuKken

o.n u by m? aangenaam te maaken. -- {haar

by dl handfchuddendè} gy verlHat iny immers.— wy zyn in deze kamer alleen ; en wy hebben nunbsp;maar alleeulyk, met elkander te Cocn. ——nbsp;Laat eens, dat wy, en ons, weg, en zegmy,nbsp;cl' ik hier zynde zo gelukkig geweest ben, mynbsp;by u aangenaam te raaaken? — u, voor allenbsp;aiivieren, Leopoldientje ?

Leopold INE.

Ik....

Van der Hoeft.

Wees tog niet befchaamd myn lieve kind: wy zyn alleen: en geen mensch hoort nog zietnbsp;cns. — zo gy my zeidet dat ik u zo aangenaamnbsp;was, als gy my zyt, en dat ik ii misfehien nognbsp;ei’.ngenaamer kan worden, dan zou ik metj ver-fi'.aik , hier nog langer biyven. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nu, beantwoord my voor eens en goed : -'moet ik

gt;''g eens onderzoeken hoe lang ik hier op zyn bu.gst biyven kan?

Leopoldine. (befchaamd)

Gy zoudt zo lang by ons kunnen blyven , als ’t u behaagt; mits dat u de tyd niet te lang viel

L S nbsp;nbsp;nbsp;V' A N

-ocr page 176-

170

De HollaKoer.

Van der Hoeft. (^Lachende.')

Dat zouden myne bezigheden my beletten. —— Maar als ik hier nog eene maand blyve, dan moetnbsp;ik de geheele winter in Holland aÜecnig, door-breBgen. Hier heb ik dan een aangenaame zomer gehad, en daar zou my dan de winter, dienbsp;tog in zig zclven treurig genoeg is, dubbeld lastig vallen. —— Zoud gy kunnen befluiten omnbsp;my, die, en alle andere winters, in Hollandnbsp;vennaaklyk te helpen dootbrengen; indien gy ’ernbsp;my mede vennaaklyk genoeg roe vind ? — Welnbsp;nu, hoe is het? hoe vind gy dat?

Leopoldine.

Ik vinde — dat myn vader, deze vraag, het bests voor my zou kunnen beantwoorden.

Van dek Hoeft.

Neen zeker niet. —- Uw vader zou ant

woorden dat zyn dochter een vrye verkiezing had. Nu heb ik u in de engte gebracht myn lievennbsp;kind, en zal u niet laaten ontfnappen. — Hetnbsp;is ook een zaak, waar over ee.n eerlyk man ,

nooit met een onfchuldig Meisje moet fpotten--

(Haar kluchtig by de hand Schuddende) En dus moet gy weeten, en begrypen, dat ik de korfnbsp;heid bemin Lcopoldientje, en dat wy nneenmaal

aan die zaak gekomen zyn! - Wil nu myn

liefje, op zyn Hollandsch keren huishouden;

L E-

l-V


-ocr page 177-

171

Derde Bedryf.,

Leopoldine. (zeer befchaamd.)

Gy weet ook een eenvoudig Meisje niets te verfchoonen. - De wangen zullen my van

loutre fchaamte als vuur gloeien , en,...

Van der Ho-eft (beide zyM handen aan haar war.gen houdende.')

Ei; och! - zyn ze zo warm ? — o ja...

Leopoldine. (Met neder ge-Jlagen oogen.)

Myn heer....

Vah der Hoeft, (haar hoofd opwaards beurende.)

Nu kind lief: - Hangt het aangezichtje 20

na beneden? ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ o ; och.

Leopoldine.

Verfchoon my ,myn heer van der Hoeft.

Van der Hoeft

Wat fchaad u dan liefje? - zeg; zonder u

hoofd te laaten hangen, myn altlerliefst Meisje.-Klopt dat kleine hartje zo driftig voor my — Indien u een eenig woerd verdriet aandoec , ik

zal de man niet zyn om ’t u te veroorzaaken,-

Geef my maar een oogwenk tot antwoord. -

Gevoeld gy zo veel voor my? — — ja?...

Leopoldine, (na eenig JlHzwy-gen in’de uiterjie ontroering.)

T2* *»•

Van

-ocr page 178-

172

De Hollander.

Van der Hoeet. {haar met vervoering omhel-zende.')

Zeer verplicht! -------- Top dan : o gy kleine

lieve befchaamclheid! wy verftaan elkander, en ik bemin de kortheid, ---'fop ! —— top!

L E o p o I, D r N E.

Gy beftormd iny tefterk op eenmaal, myn Heer van der Hoeft.

Van der Hoeft, (in h'aare hand

jiaande.^

Top! top! -gy gaat metroy naar Holland

inyn lief wyfjc.

Leopoldike.

Gy hebt uwe eigene weeze om iemand in te neenien.

Vander Hoeft.

Gy zult het zo wel by niy hebben, als Eva in ’t Parady's.

DERDE TONEEL.

De V o o r I g e n. F e c h n e e.

F E c H N e R.

Incien het gcootloofd is.

V’' ,V N

-ocr page 179-

l?3

Derde Bbdryf.

Van dek Hoeft, (met Leo-

p o L D I N E fcidelyk opjhande.)

Wie is daar ?

F E c H N E R»

Ik myn Heer, Van der Hoeft.

Van der Hoeft.

Wat wild gy ?

F E C H N F. R.

De ouden Heer Lernach laat vraagen, of het ii gelegen komt om hem te fpreeken?

Van der Hoeft-

Wel waarom niet, waarom niet? vader en dochter kunnen ongevraagd komen, zo dikvvüs

zy willen. - Vader en dochter zyn my altoos

aangenaam; laat hem binnen komen.

F E c H N F. R.

' Zo als ’t u geliefd. — (Hy vertrekt.)

Leopoldinb.

Gy Eult hoope ik,den zoon die vrybeid mede haast waardig achten : hy is in te goede Handen’. ..

Van der Hoeft.

Hum! - Het is te wenichen.

L E o p o L D !• n e.

Ik moet u verlof vraagen, om my te herllel-len. Gy hebt my derwyze ontroerd, dat my het elk zaL kunnen aanzien.

Van

-ocr page 180-

De Hollandse. Hoeft*

DER

(Jiaar in dawar.^ knypende.')

Onnozel kind ! — zeg maar aan e!k dieu dct aanziet, dat gy niyn Bruid zyt; en dan zal mennbsp;nalaatcn 11 aantezisn. - Of blyfniaar liever^nbsp;hier is plaats genoeg, om u te herfteüen,

L E o p o L D I S E.

Dat zou niet voegzaam zyn. Myn vader kan u over zaeken van gewicht te fprseken hebben,nbsp;en ik weet myn plicht, ¦— Ook word hetnbsp;my hier koe langs hos heeter , en va» tyd totnbsp;tyd benaamvder ; dus zult gy toeitaan...»

Van der Hoeft. {Haar hand vattende,')

Gy zult, gy zult myn Scha'ije Lief. —.....

(Terwyl hy haare hand kuscJit en naar de deur leid)

Maar gy moet niet benaauwd worden, Boord gy wel ? - - verliefd moogt gy wel worden ,nbsp;maar niet benaauwd; _ hoord gy't wel?

Leöpoldinï.

Vaarwel myn heer.

VIERDE TONEEL.

Van der Hoeft (en daarna)

L E R N A c H.

Van der Hoe#t.

Ik ben u verplicht Nichtje: gy hebt my in ’t

-ocr page 181-

I7S

Dexede Bedryf.

geheel geen klucht gefpeeld. ¦ Ik mogt wel lyden , dat zy haar gek zo wist te bekeeren ,nbsp;dat zy ’er eer mede inlag; dan zou Ik haar denbsp;vreugd van met hem te trouwen [gaarne vergunnen . — Ja hartelyk gaarne. Ik ben immersnbsp;nu «ok verblcid. — (iJy valt al voort gaande hal-ver v^ege in zyn Koffer) He 1 — zacht! ——

Ik heb met u de tyd nog wel tot na de Bruiloft. —— Eerst zult [gy eenigzints ligter worden ; dat verzeker ik u.

L E R N * c H. {Langzaan naderende.)

Verfchoon my, myn heer van der Hoeft.

Van der Hoeft, {hem te gemoed gaande en vriendelyk by de hand vattende.)

Wat hebben wy onder ons [van verfchooning te praatcn? —— Koaihier: — kom hier.—

zet u hier neder: ¦—........ zie daar lieve vriend

Lcrnach, die plaats is nog warm van uw dochter- quot;¦ -

L E R N A c H- (zittende.)

Van myn dochter ?

Vam der Hoeft.

Ja zeg ik u! - tlier heb ik haar een kwar

tier uur voor goed in ’t naauw gebragt, Schoonvader.

L E R N A c H,


Schoonvader!

Var

-ocr page 182-

i;6

De HotLANBER;

Vak der Hoeft. {Lachende,')

Ja, ja. ’Er hcipt nu niets meer aan: Ik moet na by den fchoonvader blyven. —De Bruidnbsp;maakt zig buiten weer een (veinig in otder.

I. E R N ACH.

t)e Bru d?

V A N Der Hoeft.

Ja, Ja, de Bruid zeg ik --gy

dat ik niet lang van flyl ben, zelfs nier wanneer

ik uit vryen gaa. - Met een woord-

Ik en uw dochter zyn het êens geworden , om eens te beproeven; hoe óns de faamenleeving jnnbsp;Holland zal bevallen. —— 2o gy ons uwe zegen over de zee Wilt medegeeven, dan zullennbsp;wy na het ligteu van ’t Anker, de vlag der goede Hoop lustig waayen laaten.

L E R ii A c H .

Gy verrascht my ten hooglren.

Van der Hoeet.

Ja-uw dochter en ik hebben elkander qok

wel verrascht: - maar niet onaangenaam.

L E R N A C H.

Ik weet u geen antwoord tc geeven.

Van der Hoeft.

Gy vreest immers niet dat uw dochter by my in Holland de teering zal krygen, of van hongernbsp;derven ?

L E f,«

-ocr page 183-

Derde Bedeyflt; 177

L E R N A C H.

Die zulks vreesde, moest u niet keniiem V A if DER Hoeft.

Ik ben u verpiicht; — en iiebt gy nu nog iets tegen uw aanftaanden fchoonzoon intebrengsn.^nbsp;L E R N A C H.

Nog zeer veel.

V' A N DER Hoep t. nbsp;nbsp;nbsp;)

Nog vee!? Nog veci? - welke bedenkingen hebt gy ? - wat hebt gy op my te zeggen? - Spreek voor de vuist myu Heer: int

kund gy tegen my inbrengèn ?

L E R N A C n.

Dat geene waarom ik thans by u gekomen ben,' Van der Hoeft.

Spreek als een man, voor ds vuist; -—-a:: wat is de reden van uw komst? -¦ Hst isnbsp;wegens het geld, waar van gy my dezan morgen fpraakt; niet waar ‘i

L E R N A c li.

Eensdeels.

Van der Hoeft.

Én anderdeels?

L Ë E N A C H.

Myn toeiland aan u 2onder achterhoudenheid

openleggen; --- en zo gy my dan nog uw

fchodnvader noemeo wilt,- zal niemand over het Mnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ hoi

-ocr page 184-

J73 De Hollander.

Lot van zyn dochter meer verheugd zyn, dan ifc Van der. Hoeft.

Spreek dan, haast u tog.

L £ R N A C H.

Indien gy geduld v.i'd neeinen, om my te hoc-ten.. ..

Van per Hoeft, {plaatst zig nevens hsni, met z'jn eene ellsiibcog opnbsp;de bits leunende.')

Zic daar , my,'nu met de mooglyklle opmerk-xaimheid en geduU toeluisteren. -- Ik ver

lang om tc wecten, wafer tusfchsn fcnoonvader

en fchoonzoon gebeuren zai. - Myn ooren

liaan open, vriend Lernach : - fpreek nu.

L E R N A C H.

Ik m'oet zulks doen, om my uw vertrouwen waardig te maaken. - Luister dan.---

Toen ik u dezen morgen om tienduizend daalders ter leen verzocht; heb ik u myne omftandigheidnbsp;ten halven ontdekt:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ik zag toen reeds myn

inisfiag, maar nu gy u , zo gui ilig voor myne Lcopoldina verklaart, zia ik die volkomen. en

kan die niet langer voor u verbergen. -- Ik

heb u dezen morgen om dat geld verzocht, het

was myn eenigfte hoop; -en nu verzoek ik

'er u om, zonder eenige terughouding. -

Drie wisfels die heden vervallen zyn, en die ik

niet

-ocr page 185-

179

Derde Bedryf.

n ist kan betaalen, doen my een hoon aan, die voor een cerlyk koopman zo oiiverdraaglyk is, als hetnbsp;verlies van zyn leeven, —— Ik kan my on-liiocigly’;, zonder uwe hulp , fchoon ik genoeg

iilLilaan bob, redden: - En nu komt het ’er

o;gt; aan , of gy my na deze vcrklaating nog in

i'.'.'e hefchirming wilt neemen, - Gy kunt,

en moc-t ’er «et bij verliezen; ten einde van het jaar, zyn kaakaal en interesfeii , in uwe handennbsp;te rag, en dit zal ik u met mijn boeken en rekeningen, als een eerlyk koopman’oewyzen. Denbsp;beiaaüng der drie wisfels, benaauwen my , en gynbsp;west zo wel als ik, dat óénonbefcheidenmenscHnbsp;den besten man aan ’t gevaar bloot kan ftellcn.dacnbsp;h; de naain van een bankroetier krijgt: En hetnbsp;geen men hem eens genoemd heeft, biyft mennbsp;hom noemen, in voegen hy zelden, weder in

vertrouwen komt: - Zie daar myn bezwaar

't Wrik ik II v/ilde voorfteilcn Alyn Heer vaa

lier lioïfc. - Als gy my» handel in overwee-

ging neemt, drn moet het u misfehien vreemd voorkomen, dat ik om tienduizend daalders verlegen bon, -- maar myn zoon, voor myn

zoon, hen ik mij tot dus verre ontbloot—-u-doe my door uwe houding, geen verwytingen : —

!k ben vader, -- en kon de gedachten niet

verdraagen, dat ik , in myn zoon van de wereld M 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-

-ocr page 186-

i8o D B H o L L A N D E H.

gefchandvlekt wierdt. Indien hy hu mync goed» heid alieenlyk maar misbruikt had : maar daarnbsp;hy zo buitenfpoorig is van u te beledigen, zalnbsp;ik hem buiten ftaat llellen Van dien misdaad weder te begaan; Hy zal den boon u aangedaan

met heeten traanen boeten :-ik zal hem doen

zeggen,--- Vader ik heb gezondigd!—— of

God, die hem Hiy gegeeven heeft,- rukke

hem uit dit leeven ! —dit is niyn heiligen

Eed: -- Laat ii dit genoeg weezen. --

En nu bid ik u, dat gy my niet tevens met hem

veroordeeld; - Ik fmeek u om uw hulp;—-

en beloof u te zullen voldoen, ais koopman__

en vader, -- Zo waariyk....

Zwijg: Neen.

Van dek Hobft, meer moet gy niet zeggen.

L E R N A C H.

Van der Hoeft.

En is het geen gy my gezegd hebt de ware waarheid ?

L E E N A C H.

De vraag fmert my.

Van dek Hoeft, (opflaande en Lernach

hy de hand vattende.') Kom in myn Comtoir: wy zullen zaamen re»nbsp;kenen.

-ocr page 187-

Derde BEDRyF. i8|

L E R N A c H. \jnede oj/fiaands.'^ *

Rekenen....

Van der Hoeft»

En betaalen.

L E R N A c H. {verheugd )

Betaalen !

Va|j der Hoeft.

En het d.aarna ook wel over het artikel van fcboonzoon eens worden. — Kom, — kom;nbsp;ik bemin de kortheid.

V Y F D E TONEEL.

Verheeld een ruim vertrek in 't huis van L e r-N A c n, rvaar in verfcheide Koopgoederen op en nevens elkanderen liggen. Ter Z'^de op de vaorgrondnbsp;hangen eenige Pijl ooien, fnaphaanen, en degens,nbsp;F E c H N e R komt teike?is teneinde van’t Too-neel uit en in de kamer.'

Hendrtk Fechner.

Hendrik, {in ecjie ongerujïe houding op de voorgro::d heen en weder gaande.)

V'at is ’er na dit leven ? een nacht waar in

men gevoelloos fluiisert, - waar in men

hoort nog ziet-- en waar in mer zo lang

flaapt tot —=• ja tot hoe lang ? -- (Hier

komt Fechner binnen.) dit mensch is my M 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-

-ocr page 188-

182

De Hollander.

gediuu-ig in de weg.-- Ilioi' tc zyn en daar

tc zyn, cn aitcos ienunid achter ons tc hebben dis oi!7.e gangen befpied; — verwenscht ;;y het

leven!--één heldhaftig oogsnblik, cn in

drie dagen is tnen vergceten. - Zeg dan w.ic

g7 wilt! -- Ik hoor niet meer .— lloot,

trap, ralshandeiJ my, - geen enkel lid zal

beweeg; n,

eenige tusjehenpozing.)

Maar och iiiyn armen vader, wat zal hy weenen! —— uitgetcerd — vervallen ~ een becKl des doods — woedende over my,... welk eennbsp;befchoiiwing! - weg met die denkbeelden ,

weg,--(weenende) En gy myne Sara, --

gy zult kermen; — maar fpaar u geklag — uw

trourgaira der Liefde: —- Ik hoore niets----

en hoe gelukkig dat ik niets hoore. — (//y ftaat Jlil, ziet 07n. en word F r. c h n e r ge-'wMr.) iria! waar nicag deze na zien? iknbsp;zal II werk verfchalFcn. tot dat het met my zal

nfgcdann zyn. - {Hy Iierjlèld zig en treed mar

F E c H K E R.) Tlccr -Feclmer!

F E c ïï N E R.

Wat is'’cr van uw chentt?

II E K D R I K.

Hebt gy hkr iets te vcrricii'tn?

F B C II N n E.

Ik heb iets verioortn en kan hst niet weder vinden.

' nbsp;nbsp;nbsp;H E N-

-ocr page 189-

Derde B e d r y p. i8j

Hendrik:.

G7 kunt'idat Daderhand wel zoeken: —-wilt gy my een dienst doen ?

F E c n N E s.

Zeer gaarne.

II F, N D R I K.

Hoor myn lieven Fechner; — gy weet hco hier de zaaksn flaan : -- cn ik kan niet ge

rust zyn, i/oor dat ik met rnyn vader verzoend ben. — — wilt gy zo goed zyn van hem Iner te

brengen? -- Ik rveet nbsp;nbsp;nbsp;welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verplicht

was by hem te nbsp;nbsp;nbsp;komen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;my thans

onmooglyk,- - ik kan geen voetflap uit deze

kamer verzetten; - zie dan of iiy zig ver

bidden laat van hier (e komen, wilt py my die vriendfehap doen? myn lieven Fechner? —lt;nbsp;Ik kan waarlyk niet eer genist zyn,

F E c a :i E F.

Och ja, inlien het r. om rast te doen is. (Hy-vertrekt dn]tig.)

li E H D R i K. (na eenigen tyd zwygcns.)

ja we! is nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iny om rust tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;om eene

diepe, zeer nbsp;nbsp;nbsp;diepe rust. - Flet is nbsp;nbsp;nbsp;beter to

llervcn als tot fpot, venvyC enlastfe leeven. —— (/iy vat een der piflooigji^ beproeft dezelve» met eennbsp;Laadftok, en bsfehouwt een kogel. —— in dezS;nbsp;tusjehentyd komt S a r a in ’t verfchiet van’t Too-M 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r.eel

-ocr page 190-

iS4

De Hollander,

mei op , en blyft, de beweeging vm Hendrik ziende, Jlaan)

ZESDE TONEEL.

Hendrik. Sara (in ’( verfckkt.)

H ENDSI K, (de Pilloot laadende.')

Vader, -zi»t vader-dit zy onze verzoening, Sara!-verfchrik niet Meisje:

Uw oom zai ii een beter Man verfchafFen. ---

(Hy 'ivii nbsp;nbsp;nbsp;Piflool op de borst zetten; Sara

'treed jehielyk veerwaards. )

Sara. (op een gebiedenden toon,')

Lernach.

, Hendrik, (verbaast omziende.)

Hal

Sar a.

Geef 1 ier dat gews.r.

H £ N D a I K. (onthield.)

McjulLr...

Sara. («:«; een g.-eotscbe houd-ing naar h°m toetreejende )

Geef my dat geweer.

Hendrik, (let pi fiool Jmnr met een lefchaamde houdingover-geeve/.de.)

Hemel!,..

S As

-ocr page 191-

185

DeBDI BfiDBYF,

Sara.

- vei'zwaavt gy uwe

ciwaashcden door misdaadtrj? -

gcevelyke misdcaden? —

Rampzalig Mensch ! -

door onver. (de piftooi wegwer-,nbsp;pende) wéé het fchepfcl, dat zig vehiicoiden wil.

H E N l.e I K, (zyn aangezicht met zyn handen keaekkende.)

Ach!

Saba.

Dank God, dat hy u nog vergunt deze zucht tot hem optehefFcn. —* Een oogenblik laa-Cer, en gy waart reeds in dc Eeuwigheid, ongelukkige! —— wat denkt gy van dat verbiyf,nbsp;die plaats;-, waar van gy niet kunt wederkee-ren ?

Hendrik, (^zuchtende.')

Hemel:

Sara.

Is dit de hoop die ik opgevat had , om u va» uwen gevaarlyken weg aftebrengen ?

FI E N R R IK, (pveenende.)

Toen wist ik nog niet.., . nog niet....

Sara.

Wat wist gy nog niet! —— dat uw vader, door uw geheel bedorven, en zonder vriendelykanbsp;hyftand , ten fchaRd der wereld leven ir.oct ? ¦nbsp;dat by zig om die reden van hartenleed verpy-M 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nigt?

-ocr page 192-

18,5

De Hoelandek.

nigt?- El) nil gy ditweet, fcliynt gy hct

nog 20 verre te willen brengen , dat hy 2ig vcr-W'oed de Haircn uit het Hoofd rukt,, en de hunden aan zyn ieven ftaat. -- In plaats van door

een waar berouw uw leven te beteren, hem door dat middel te vertroosten, en alles aantewen-den, om met esne vaderiievende zorg, de hem

wild

toegebrachte wonden te gencezen.

gy u van een leven berooven, dat het zyne is, dat hy u gaf, en waar op hy de lecbtmaaiigile ,

en gcwichtigfte aanfpraak heeft? -------- wilt gy

hem door deze laatfte daad, volltomen ellendig maaKen ?,heiii medoogeuicos in ‘t graf (loeten ,nbsp;zonder dat iets onder de zonne in ftaat zoude

zyn , het ongeval te weeren? Foei!- fchasmt

u; - wat is de zeifsmoord V niets dan Klein

moedigheid overbcgaancmisflagcn cn zwakheden, daaden waar overmen niet bekivaamisbercuvvtenbsp;toonen; eene krankzinnigheid, die men verftan.nbsp;deloos opvolgd, zonder te bedenken , dat denbsp;blyde hoop, do nevelen der onheilen, kanen zalnbsp;doen opkiaarem - Myn Cem, die uw ge

luk kan herftellen, is hier nog in hu;? ; en ik vermoede niet zonder grond, aangeziei) ik hemnbsp;met uw vader in zyn Comtoir heb zien gaan,nbsp;dat men bezig is, het zelve te bevorderen.—

En terwyl deze braave mannen ali,es aanwenden

om

-ocr page 193-

187

Derde BEDnrr.

om de aangebrachte flaxen te heelen , 2yt gy op het zelfde tydftip rampzalig genoeg, om uwennbsp;redelyken vader, en u te vermoorden 1 ———*nbsp;ja, gy wilt hem toonen , dat gy bekwaam zytnbsp;om hem nog felder te grieven; dat gy on verzet*nbsp;telyk beledigen, en zonder hoops kundt voord-zondigen. ' Js hst Heldenmoed , een daadnbsp;te verrichten die niets dan beillooze gevolgen

na zig fleept? -- Is het fchranderheid, roet

zyn hoofd door een onverzetbaaren muur te wil-Jen doordringen, daar men ter wederzyde een

uitgang heeft? - Schaam u Lernach! ——

¦fa fchaam u in uw ziel.

H E W D R I K, (voer /laare voetm nedervallende en haare kien omhelzende )

Sara, Sara!

Sara. (/'«m ophefferide.)

Rys op.

He k d r I r.. (mef haar hand zyn aange» zicht bedekkende.)

Gy hebt mya leeven gered , neem het aan voor het uwe.

Sara.

Ik heb uw Icevcn en dal van uw vader gered: en ais ik befpeur, dat gy door een waar berouwnbsp;getroffen, u net uzelven, met uwen vaderennbsp;met myn Oom verzoend hebt, dan zal ik beproe»

ven.

-ocr page 194-

iSS

Dï fl oleander.

ven, welk een antwoord ik u kan geeven. —— Het is menfchciyk te zondigen, maar Heelaaschnbsp;zig te beteren. -— de traauen der boetvaar

digheid zyn bitter, maar gelukkig by, wien zy, naar eene begaans misdaad, over de wangennbsp;vlocjen. —ilic traanen zyn alleen bekwaam ,nbsp;de opgefchrevene fchuid, uit Iwt bock van dennbsp;opperden Rechter, uittewisfehen, ten einde Innbsp;deszeifs plaats,genade worde aangetekend ;denknbsp;hier over, — eu^ (terwyl zy hem de pijl ooi weder overgeeft.) Indien gy een rterkc geest

------- maak u dan door dit geweer na ziel

en Lichaam rampzalig.

ZEVENDE TONEEL.

Hendrik (in de uiterjle ontroering )

Sara!

-- yjcmelfche Bewaarengel ! van

en

wat zeg

iny, inyn vader ik? _ voortreiFeiyke Sara! zie my boetvaardige traanen florten. - Ik wcens! —-

Ik heS berouw. —— (sryji handen Hemelvraards heffend!.') Vergeef my Rechter I telt niyne traanbsp;nenl —_ Neem myn berouw aan, gy die mynenbsp;traanen kunt lellen, op dat myn hsit gernsii-rnbsp;worde! --o myn vader, vergeef my dan me-

-ocr page 195-

Deedh Bedeyf. nbsp;nbsp;nbsp;i8igt;

(Je ! — En gy Bewaarder van myn leeven ,__

Kom voltooi, het begonnen werk, op dat het blylvC dat een Engel de oorzaak van rayne poo-ging zy.--

achtste toneel.

L E H N A c n, {Een bedienden van Van DEK Hoeft. H e n d r i k zyde,')

L E K K A c H. (tegen den bedienden van buiten.')

Breng het geld in deze kamer.

Hendrik.

Dit is de Hem van myn vader!--- Ik kan

onmooglyk voor hem verfchynen.--Neen

dat kan ik niet. --- (Hy verbergt zig in een

hoek van de kamer, en hmd zyne handen voor de

engen) - Ik moet my voor hem, en het

daglicht verbergen.

L E R N A c H. (bmienkomen'ie tegen den bedienden.

Leg de zakken geld hier aan de deur neder myn vriend ,• ik zal ze wel laaten bergen. — (Hem 'nbsp;eenig geld geevende) daar: drink hier een flesnbsp;wyn voor.

De Bediende.

De Hemel zegene u daar voor, myn Lief*

fte Heer. (Hy vertrekt.) nbsp;nbsp;nbsp;L- e x*

-ocr page 196-

fpo

De Hollander.

L E p. N A C H. (Jiet geld aanziendé.')

Kom nu ecriyke Fechner!--Laat my

U, voor uwen raad beclankaa^ --

[Achterwaards op het Tooneil treedends.') Fechner !-- Kom bier It^cfaaer!

negende toneel.

DE V o o II I G S K, F E C II N E R.

F E c n IJ E ft, (va.-i buiten)

Ja aanftonds.

I. E a N A C II.

Was mj'n Zoon nu hier, en befchouwde hy

dit,- hyzcu tor zig zelven wederkeeren.—

Maar neen o neen : -de dief van myu goe

deren en Eer , zou my alles ontrooven,

Fechner (Scliielyk inkomende ) Hebt gy geroepen Heef Lernach ?

L E a N A c H. (h:vi by de hand drukkende.) Goede Fechner ; Gv wilde dat ik uw raad zounbsp;opvolgen, cn ik heb dit gedaan. - Ik be

dank ’er-ar hartelyk voor, en zal u nooit vergee-ten, {Hem by de hand neemende.) — zie; —— daar ligt de vrucht van myne loegeevelykheid.nbsp;de rechtfehapene Hollander heeft naar uw denkbeeld gehandeld; en ik ben ’er u hartelyk verplicht voor.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F E c H-

-ocr page 197-

Derde BiDRyt.

F E c H N E R,

Ik word fchiumrood myn lieve Heer. Want ik heb niets meer dan myn pUcht betracht..

L E R N A C H.

Waarde vriend j fpreek van geen plichtbetrachting. —¦— ftel het woord van vriendfehap in deszclfs plaats. Ik zal u beloonen, zoinydeunbsp;Hemel het leven fpaart.

F E c H N E R,

Dit hoope ik om uws zelfs wille. Do vreugde die ik gevoele wegens het gewenschte gevolgnbsp;van mynen welmeenenden raad, is niet de blyd-fchap van een niensch, die zyn beilaan by unbsp;heeft; —“ neen; het is eene vreugde die uitnbsp;het hart voortkomt, vermits een braaf man geholpen iSi

L E R N A c H,

De Hemel geeve u mede zulk een vriend! —— Ja. Hy vergelde u het geen ik niet vergeide.nnbsp;kan'

E C H N E R.

O Iaat dat daar:-wy zyn immers nutter

looze dienstknechten, zelfs dan, wanneer wy alles wat wy doen kunnen, gedaan hebben.

L E R N A c H.

Gy zyt een man uit duizenden. - — Zie hier dit geld;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beveel ’er over, teken, betaal,

' breng

-ocr page 198-

I»*

De Hollande

breng alles in order: -- Maar vernietig het

fiomtoir van myn zoon, en neem alle papieren in bswaaiing : — Ik wd den adder uit myn

boezèm rukken , - of ik zal geen vader meer

zyn. -^ Hy moet verworpen worden Fedh.

fier, _ met alles wat my hinderlyk is verwof,'

pen worden»

F E c rt N E R.

Herinner n myn waarde Heer, dat ik voor weinig uuren het zelfde wenschte, — en toennbsp;mede iets dat tegen uwe kinderliefde ftreed, van

u begeerde. ........ Maar nu, zu’t gy my hoop

ik toeftaan , dat ik voor hem fpreeke, en u ,—^ L E R N A C H.

Zwyg: —^ ik wil niets van hem hooren;

niets van hem wecten.-, heett hy mynietaan

de fchande bloot¦ gefteld? - Aan eenc

fchanJe. Maar ik mag my de gedachten niet te binnen brengen j indien dit gebeurd was.

F E C H N E R.

Denk dat gy my bevolen hebt, hem te volgen en -zyn gedrag gadeteflaan. —En hier daarnbsp;wy ftaan, heb ik hem befchouwd, — én hem,nbsp;ais den verioorcn zoon om zyn vader hoorennbsp;foepen,n;et woordendie de wanhoop naby kwamen.

L E w N A c H, {ontjield.)

De wanhoop? -- En hebt gy hem in dien

/iaat alleen gelaaten ? nbsp;nbsp;nbsp;F e c ü--

-ocr page 199-

DEBPB BfiDRYF.

wedergevondenen zoon. — Maar Indien uwe gebaarden, kon-tgreepen, of indien uw gevoelnbsp;uit gebrek van geld, of bewust zyn van nade.nbsp;rende eilendc ontftaat, (eene bekeering, dienbsp;doorgaans onbeftendig is); •— Indien gy mynbsp;daarmede poogd te bedriegen J —— Zie myn

zoon; -met deze hand, waar mede ik ü

zegende,-- met die j zelve hand, zal ik

u! —-a. niet vermoorden, ’ ' neen! aan den wereidlyke Rechter overgeeven, op dat hy ti

vonnisfe en llrafFe. -- Ik zal u.gelykiku

nu weder aanneeme, van ray verftooten, gyzult ten affchrik voor andere Jongelingen ftrekken ;nbsp;ja ik zal in die treurige omftandigheid denken;nbsp;nu doet hy ten afgryzen nut, vermits hy geeiinbsp;lofiyk voorbeeld ter navolging heeft willen worden. ——— Zie my voor vader aan , en prentnbsp;eieeze reden in den zin uwer gedachten, laathetnbsp;een drangmiddel zyn, die onze vernieuwde vriend-fchap, onverbreekbaar maakt. — Meer heb iknbsp;tl niet te zeggen jnyn lieven zoon; uw eigeilnbsp;gewesten ontflaat my, naar ik merke, van denbsp;droevige nöodzaaklykheid, om u meerder tever-

wyten.-- (jeel UW geweeten gehoor; en ia

alles w'at gy doet, - denk op het einde.

IJ EN-

-ocr page 200-

IS4 D E H o L t AW D E ».

Hendrik (Jlort wederom hewéegói-loos op de grond neder

O fflyn Vader ! — den Hemel is myn getuigen. .

L E R N A c H. {Item opheffende.)

Ik geloove a: deze beevende hand; —- en dit kloppende hart s zyn geen tekenen van ge«nbsp;¦yeinsdheid, maar zyn'my integendeel fpraakloo-ze, en dierbaare Borgen, die my, voor uw gedrag , ’t welk gy tot hier toe niet Wel overlegtnbsp;hebt, zullen borg liaan. — De Hemel is onsnbsp;beidên 20 genadig, om ons, wegens onze mis*nbsp;daaden niet te llrafFen. t- (Hem naar de zakken geld wyzende.) Zie hier: —— met dit geld,nbsp;geeft ons, deedelmoedigdenkende Hollander, hetnbsp;middel aan de hand om onze fchande te bedekken, en ons Charakter voorde wereld ongefchon-den te bewaaren. Ter rechter tyd wierd hy onjnbsp;tot troost in ons huis gezonden, en gy zyt onbedacht genoeg geweest, cm hem daar uit te vernbsp;dry ven?

H E N D' R' I k.

Laat hem nu komen myn vader ! —^— dat hy nu zie en hoore. — Ik zal hem in alles voldoening geeven. - Laat hem tog komen ;

en als gy, ver-

en hy zal zien en hooren, geeven lectên.

L E R-

-ocr page 201-

D ï r“1gt; » B E D R T ÏI IPS

L E R N A C H.

Den Hemel zy dank 1 --Ik hoor myn zoon,

de taal van myn verlangen weder fpreeken. ~— Fechner! gy zyt myn huipe in droefheid geweest inbsp;wees nu ook deelgenoot van inyne vreugde.nbsp;Hendrik.

Fechner, Fechner! zonder u, was uwoprecht^ ftc vriend ongelukkig geweest,

Fechner.

Ik hoop dit; fpreek maar niet verder.

L E B N A c H.

Ja 5 uw gedrag pleit voor u, en wy zullen ons jegens u erkentelyk betoonen, myn goede Fechner! —— Gy zyt van alles getuigen geweest,nbsp;en nu kund gy altoos voor de wereld getuigenis

geeven, dat indien myn zopn.....maar neen;

hy zal het niet weder zo ver Jaaten komen, neen , dat zal hy niet. (op het geld wpz'ende.) Nu ga;nbsp;en maak over dit alles befchikking.

Fechner.

Zeer gaarne, (Hy ueedmar ’tverfchieten rfept.)

Herman! (naar emig JlUzwygen tegen L e r-N A c H.) Ik ftel in ’t betrachten van myn pliclt

geene deugd, --- (tegen Herman'^ neem dat

geld op en volg my.

TIEN

-ocr page 202-

L E R » A C H.

Myn zoon; myn zoon , iiidien gy niet vergcc-ten kuud wat »ns heden gebeurd is,...

Hendrik.

Dan wenschee ik liever de volgende mor^a te fterven myn vader.

L E R N A C H.

O myn Nieuwgebcornen; —— de vreugd o-ver uw eerfte geboorte was groot, maar deze is nog grooter,

Hendrik.

Ha! quot; nbsp;nbsp;nbsp;~ Ha! Ik hoor myn heer van der

Hoeft. ¦' Spreek voor my, ik kan het niet doen, en heb’er het hart niet toe. Gaa hem tenbsp;gemoed, en verplicht hem met alle uwe vriem'-fchap, dat hy het my vc geevt. (tJy treed :e

zyde.)

-ocr page 203-

Derde B e d r y r. 197

Elfde toneel.

»B voorigek Van der Hoeft.

LeoPOLDINE.

Lernach. (Van DER Hoef»

te gsmoet ga ande.')

Myn hser van der Hoeft, Rund gy e«D fonge-ling, vervuld van berouw, en die niereerder gerust zai zyn, voor dat hy met u verzoend is,

zyne te verregaande drift vergeeven? ---

zoud gy hem als uw vriend weder kunnen ont-fangen ?

Van der Hoeft.

Wie is het verdrietiger als iny, om iemand.

ten vyand te hebben? - Indien hy van har.

ten bedroefd is, dan zal hy niy niet weder bele-digen. .

L E R N A C H,

Zulks hoop ik met reden. ——— Maar zyne vreeze-zyne fchaamte....

Van der Hoeft.

Wel nu, om der fchaamte wille is alles afgedaan , wat hy my.. ..

L E R N A c H.

Och! ik kon hem als zyn vader ook niet we« derftaan; - hy is myn zoon weder.

N 4 nbsp;nbsp;nbsp;V A SI

-ocr page 204-

ipi

Dï Hoj:.i.ah»ek.

Van der Hoeft.

En ik zal hem roet vermaak zo hartelyk lief-hebben, als zyn vader.

L E R N A C H. (ter zyde tmdende.)

Kom hier Hendrik. nbsp;nbsp;nbsp;Zie hem hier myn

Heer! hy, wacht op uw verlof....

Van Der Hoeft.

VVat verlof: —--Wis zal op verlof wachten om een braaf kerel te worden ? nbsp;nbsp;nbsp;(tege^

IIendgt;-ik)lKom hier jongman, gy begind my, u

ziende, wel aan tc Haan.

Hendrik.

Gy ziet een mensch voor u, die het niet wagen durft, die oogen voer u optehefFen, die u zo oBvergeeflyk beledigd hebben.

Van der Hoeft.

Onvergeeflyk! nbsp;nbsp;nbsp;ik dacht het wel. --

VergifFenis moet voor de belediging plaats maa* ken, en wie tracht zig niet gaarne voor fcha-den te wachten? —— Kom hier, kern hier;nbsp;(Agüi èy de hand vattende ) maak my een; vriendnbsp;ryker.

Hendrik.

Staa my toe ,dat ik voor al uw geduld metmy-ne misflagen, voor uwe goedhartige vergifFenis, voor deze wederaanneeming, ftaatmytoe, dat

ik

-ocr page 205-

D E K D ï B E D S Y ?. nbsp;nbsp;nbsp;199

ik voor al die goedheid,... hand kusfehen.

y A V DER Hoeft,

iHij wil hem de

(zyne hand U rug trekkende.')

(Hem omhelzende) En als ik zo doe.

zo ni£t,

Niet zoi

zo moet het weezen. — dan kan men ftaat op mij maaken.

Hendrik.

Hoe heb ik zulk een man kunnen beledigen!

Vak derHoeft.

Genoeg, genoeg: Bigt meer daar van. -

lif bemin de kortheid; gy zyt en blyf'tmyn vriend en zwager.

Hendrik.

Zwager!

L E R K A c H.

Ja myn zoon, kundt gy^het geluk yan uw; zuster niet in haare oogen ieezeu ?

Van der Hoeft.

En in de myne ook?

Hendrik. (tegen Leopoldikf.)

Zuster, gelukkige zust.r!

Leopoldine.

Deze zucht, en die tieurigc ('Og'venken vei-ftaa ik myn lieven Brotder. Zij gingen naar Sara.

Hen-

-ocr page 206-

cce

D E H o L I, A Jf n E s.

Hendrik.

Ja: maar mijn bekeerfter. -------- Zy aiiec»

kan myn geluk volkomen maaken, en mij op den weg der deugd behouden. Haar te leerennbsp;kennen, is de deugd zelf Cè leeren kennen, (t*.nbsp;gen van der Hoeft,') Besten man, uw Nicht itnbsp;een Engel.

Van der Hoeft.

Zeer verplicht; maar een Engel met vleesck en bloed.

Hendrik.

Wie zal tog zo gelukkig zyn, om haar te bezitten ?

Van der Hoeft.

, Dat is de zaak van dien Engel zelfs.

TWAALFDE TONEEL.

DE VOORICEN, SaRA.

Sara.

^ Wel nu myn Lieven Oom, myn boeken zyn ingepakt; wy kunnen gaan als wy willen.

Van de» Hoeft,

Ik wil u niet overhaasten.

Sara.

Hoe! ¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ waarom niet?

-ocr page 207-

501

DlIlBK BEBKYr.

L » R N A C H.

Om dat uw Lieven Oom, eetst nog een uwer vriendinnen tot uw bloedverwante wü maa*nbsp;}£C3.

S A R *•

Ei! ei, Oom! Eens LeopoWine; — altoos

Leopoldinc! - Gy zult haar naam niet meer

noemen.... wie was de man, die my daar medé deed vertrekken ?

Van dér Hoeft, {driftig.')

Nicht, Nicht! - Indien ikdekortheid

niet beminde,, dan zou ik u een lang register kunnen voorleezen, om te bewyzen dat gy een

vyysneus zyt. -- {op Hendrik wijzende) daar,

die Heer heeft na u gevraagd.

H E N D R r K.

O mjn vriendin,- ik ben weder met dien braa-ven man verzoend, hij heeft my weder tot zyn vriend aangenoomen,

Sara.

En is dat nu niet beter, als zig ten affchrik van elk, vermoord te hebben?

Van der Hoeft.

Is ’t mooglyk! — vermoord? —— foet zwager: — foei! — maar zo gaat het; zonbsp;komt het: Eerst leeft men losbandig, ——

ea

-ocr page 208-

203,

De Hollas bek.

en dan wil men zig vermoorden. —— dat zyn de Helden van onze Eeuw.

L E R N A c H.

Zoon, zoon!

Hendrik (de hand van Sara.

vattende-)

Zy heeft my gered: aan u Sara! ben ik het hèil, dat ik nog leve, verfchuidigd. — Neem

het aan; het is ’t uwe. — fpreek: --

antwoord my.

Sara.

Ik zal: maar eerst moet ik weeten wat myn Lieven Oom zegt.

Van der Hoeft.

Uw Lieven Oom zegt, dat de jongen Heer voorheen een deugniet was, maar dat hy in ’tnbsp;toekomende deugdzaam kan worden. Als nu denbsp;Lieve Nicht het laatfte hoopen durft, dan isnbsp;de Oom te vreden.

Sara, (Hendrik haar hand geevende.)

Dat is myn verlangen.

Hendrik, (haar hand kusfehende.)

Gy zult u niet bedrogen vinden.

Sara.

Maar onder eene voorwaarde.,..

E N-

-ocr page 209-

ao3

DEK0E Bedry^F,

Hendrik.

Spreek: - Geene zal my te zwaar zyn.

S A R A‘-

Dat gy uwe tot hier toe bekende vrienden verlaat, en met ons voor eenigen tyd naar Holland vertrekt.

Hendrik.

Ja naar de Indian, indien gy ’er tegenwoordig zyt.

Van der Hoeft.'

En als hy zig daar niet wel gedraagt, dan zenden wy hem zonder genade naar Batavia;nbsp;is ’t niet goed fchoonvader ?

L E R N A c H.

Wat kan ik u antwoorden ? - ¦ Gy maakt »y volkomen gelukkig.

Sara. (tegen Leopoldin e.) Nu Zustertje, —— Broeder voor Oom, ennbsp;Oom voor Broeder.

Leopoldine.

Ei, met meer eerbied, met meer eerbied; Ik bidde u wel de Tante niet vergeeten.

Van die Hoeft, (op Leopoldine

'Wyzende.y

Ja, ja Nicht, vergeet de Tante niet.

Hendrik.

En nooit zal ik vergeeten, heden geleerd te

heb-

-ocr page 210-

ao4 DeHollakokk.

hebben, hoe' veel een vernuftig Meifie, op het )jart van een man vermag.

V A, N DER H o 6 r T. (óp een vro'.y^

kt toon.y

Cy niet alleen zwager: neen, waarachtig

niet! —— ik ook, ik ook, - en wy zul- s

Jlen nog wel meer leeren. - —- (LEoroLDiNE ter ^ zyde trekkende en in de hand klappende,)-——

Het moet maar onder ons blijven, myn Lief wyfje wat wij ondervinden znllen.

Einde van het Derde en Laatste Bedryf;

-ocr page 211- -ocr page 212-

f,,, nbsp;nbsp;nbsp;V- ƒ A

fti'.

t-^-7 Vv'

*-gt;

:gt;Sa

bAV ?

‘ vV

.. h

-ocr page 213-

- SK nbsp;nbsp;nbsp;'•^i

' ' nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 ■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. A*.

■y-'-’Ft ■

•' H'^


â– y ^

Sr.;--»

•' i?

\ .?iCquot; t -â– ;

‘ *''■ ■

'n

.; nbsp;nbsp;nbsp;i,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-' h* i

,. nbsp;nbsp;nbsp;'-ï-VA- ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,^ï

'/;iïf ■ - --.J ♦' t nbsp;nbsp;nbsp;-»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S

'x.riS,,t:i

-r, â– :gt;*

-ocr page 214-