-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

TOOJBlBlElBie'T.

Dat de Hollander door z^nen tongval alléén zich onderscheidt van alle andere Natiën, om derzelver uitspraak te kunnen beoefenen, ennbsp;zich eigen te maken, zal niemand betwisten.nbsp;Onderscheidene malen dat ik mg, in openbare bijeenkomsten, in vreemde talen heb latennbsp;hooren, vleide men mg , dat ik daarin gansc/inbsp;niet ongelukkig was. Ja ^mag ik het van mijnbsp;zelven zeggen) toegejuichd werd, omtrent hetnbsp;dialect in de Frarische, maar vooral in denbsp;Hoogduitsche spraak. Ik mag daarbg de En-gelsche niet noemen, nadien ik mj deze,nbsp;slechts sedert zeer korten tgd heb getrachtnbsp;eigen te maken, Hen gelieve hierbg op hetnbsp;oog t e houden, dat ik nimmer de grenzen vannbsp;mgn land heb overschreden, en dat ik, zoo iknbsp;al eenige verdiensten in het beoefenen daarvannbsp;verworven heb, dit alleen aan den omgangnbsp;met lieden van die Natiën te danken heb.

Mj nu verder tot het doel van dit mjn ge-

-ocr page 10-

schrijf bepalende, zal ik mijne grondstelling, in den hoofde dezes aangehaald, trachten tenbsp;bevestigen, en svelligt eens, openbaar in voor»nbsp;dragt, bewijzen.Dat ik overigens besloot,nbsp;dit Tooneelstulje ter drukperse te geven, heeftnbsp;meer dan eene strekking, De eerste natuur~nbsp;tijk, om door het debiet van hetzelve eenignbsp;vpordeel te verwerven^ ten anderen, om hetnbsp;dienstbaar te maken voor myne voormaligenbsp;kunstgenooten , die mj hierin zouden kunnennbsp;en willen navolgen, of, ten derden, [en waarom niet?) om ten rigtsnoer te doen strekkennbsp;voor Wetenschappeljke Instituten, of, by hetnbsp;houden van Examen in de lagere scholen, ooknbsp;om in gezelschappen de gelegenheid te vinden,nbsp;wanneer dit kunstvermogen niet bij eenen ennbsp;denzelfden persoon mogt aangetroff'en worden,nbsp;alsdan de aangeduide rollen door twee of drienbsp;personen te laten vervullen, en dezelve alzoonbsp;in staat te stellen, eenige Dichtstukken innbsp;verschillende talen voor te dragen.

Nu omtrent den inhoud en het onderwerp zelve iets naders. Dat ik de rol van dennbsp;Engelschman minder heb uitgebreid dan diennbsp;der overigen, rust op de veronderstelling van de

-ocr page 11-

mindere algemeenheid dier taal bij mijne land-genooten, en, zoo als ih reeds betuigd heb, op mijne eigene mindere ervaring in dezelve.nbsp;Ik heb de Clause van Hamlet: To be-or notnbsp;to be, enz. wel geheel geplaatst, doch er behoeft slechts een klein gedeelte van wordennbsp;voorgedragen, nadien de KlerU het reciterennbsp;van het geheel kan afbreken door voor te geven , dat hij van de verhevene taal vannbsp;dit recit, hoe fraai ook, toch niets verstaat.nbsp;Jden Duitscher heb ik meerder , en dennbsp;Franschman ongeljk veel meerder laten werken,Het Jraaije gevoelvolle Dichtstuk:nbsp;Le Petit Savoyard heb ik ook hoofdzakelijk voornbsp;de lezing geheel geplaatst, — In het stukjenbsp;zelve zal men opmerken , zoo het op een open ¦nbsp;laar Tooneel gegeven wordt, dat ik het dannbsp;aan het Publiek overlaat of het verkiezen zal-de geheele voordragt van dit Dichtstuk te willen hooren of niet.Het heeft mij intusschennbsp;geene moeite gekost, hetzelve geheel in mijnnbsp;geheugen te prenten , e« bij het reciteren daarvan heb ik dikwerf, bij het schoon geslacht,nbsp;een' traan in het oog zien blinken.

-ocr page 12- -ocr page 13-

DE rO ORTMEFFELIJEffEID

TAV HU*

HÖLLANDSCHE SPRAAKVERMOGEN.

TOON££LMATlG£ TOORDRAGT.

Het Tooneel verbeeldt eene gewoon gemeubeleerde tamer in een Logement, ingarlgt tot eennbsp;kantoor, met eene groote schryftafel, opnbsp;v/elhe men eene menigte geopende brievennbsp;ziet liggen, benevens een groot open-geslagen register ; voorts schryj’tnignbsp;enz. In een' hoek der kamer staatnbsp;eene maat, bij het opnemen vannbsp;signalementen gebruikt wordende.

EERSTE TOOIfEEL.

Eest klerk , alléén, aan de schrgftafel zittende.

Mgne arme duizend gulden ! . . . Wie drommel bragt bet mgn’ Peetoom toch in bet hoofd,

1

-ocr page 14-

om mij in dit vcfwenjchte Etablissement te plakken! — Daar plaatst liij in bel Hmidcls-blad ; «Duisend Guidon belooning voor dongenen,nbsp;« die een knaj) jong racnscb, genoegzaam metnbsp;« alle talen bekööd, een goed bestaan van Yijfnbsp;« honderd Gulden ’sjaars kan bezorgen.” —nbsp;En zie , vval gebeurt er ? — Mijn legeutyoordigenbsp;Palrpon dient zich aan als Directeur van eennbsp;liiablissemcjil, turi , in gemcciiscbap met soortgelijke ElabliSscmcnlen in de Hoofdsteden vannbsp;lïatikrijk, Duilscbland en Engeland engagementen aan Acteurs , Actrices , enz. te bezorgen ,nbsp;en stelt voor, oin mij als eersten kantoorbediende in zijne dienst te nemen tegen ïien guldennbsp;per Week. —- Mijn peetoom, een goed man,nbsp;n\aar bij vvien bet, onder ons gezegd, nietnbsp;diep zit, neemt bel, zonder ergens verder naarnbsp;te informeren, aan, sluit een contract voornbsp;twintig jaren, en betaalt maar dadelgk de Duizend Gulden! — Terstond daarop gaal bij opnbsp;reis naar Duilscbland om zaken, zoo bij zeide ,nbsp;en wie weel, of bg ooit lenig keert,—— cn dannbsp;mijne duizend gulden 1 , . « . Daar zit ik nunbsp;als eerste kautöorbediende, maar wanneer denbsp;tweeilc komen zal, dat beeft mgn patroon mij

-ocr page 15-

niet gezegd. — (ZJe verstrooide Irieven h^een leggende.) Welk een aantal aanvragen! Vervolgen wq ons werk. {Hg opent zijn register,nbsp;neemt een' brief, doorloopt denzelven mompelende, en zegt;) Om geplaatst te worden alsnbsp;second financier, liefst te Parijs, {Hij schrijftnbsp;eenige woorden, terwijl er gehlopt wordt, ennbsp;roept;') binnen!

TWEEDE TOOIfEEL.

DE ELPUK ; EEJiT r.NOïMC0MAN.

DÉ ENGELSCnMAN.

Undoubtedly J have the honour to speak with the Director of the Etablishment?

DE KE.

De DIrekleur, zegt grj, mijnbeer? Neen, die is op reis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c

igt;E ENO.

You speak English, Sir ?

nr Kn.

O Yesl een beelje. Ik versla Ü wel, maar ik kan you not goed antwoorden,

DE ENO.

Very well, Sir! Besides 1 understand

1 *

-ocr page 16-

a little Dutch and to tve may help each

other,

sx KI..

Mag ik dau 'weten, met wien ik de eer heb te spreken?

SE ENO.

lam called: Jasper Mount of Peace.

DE KE.

En wat is nu uw \erlangen ?

DE ENO.

That you note me down as Artist to get an employment at Coventgarden Theater innbsp;London,You understand me?

DE KE.

Ja, ja, dan moest ik geen Engelscb kennen! Gg zoekt eene plaats aan bet Theater van Coventgarden , te Londen. {Hy schrgft in zgn register.) Tot welk emplooi? ^

DE ENO.

First parts,

DE EE.

El, ei, voor de eerste rollen! Uwe geboorte plaats ?

DE ENO,

Amsterdam.

-ocr page 17-

SB Kh.

£n Uv7 ouderdom?

SB BNO.

Sixty Years!

SB KL,

Zestig iaren t dat is een hooge ouderdom ¦voor de eerste partges.

SB BNO»

^s you thinh; but may I give you a small proof of my talents ?

SB KB,

Of ik iets van D wil booren 7 Wei ja, als ’t U belieft; maar laat ik U eerst de maatnbsp;nemen en uw signalement noteren. (Zulhsnbsp;geschiedt,)

DE BNO.

Well! da but hear any lines of the soliloquy of Shaiespeare's Hamleti

To be or not to be etc.

(ZIE BIJLAGE Ko. 1.)

SB KB., hem invallende.

Ik dank Ü, mgnbeer 1 ik dank Ul zoo ver ben ik bet Engelsch niet magtig; dat is watnbsp;te hoog voor mg; ik dank U wel, en maak O

-ocr page 18-

6

mign Compliment. Ik zal tot uw’ lof alles aangt; teekeneii.

You will oblige me; but what am I owing to you now?

BE KL.

Wat gij schuldig zijt? Drie gulden!

BE ENO*

Three guilders? Here they are; and now I am your servants

{De hlerk laat hem de hamer uit en roept naar buiten:) geleid mgubeer i

DEKDE TOOHEEL.

DE KLERK, alleen; hij zet zich weder OOM zgne schrijftafel.

Nu, nu 5 zoo veel als Ik er -van verstaan kon, was hel niet slecht; ’t is maar jammer;nbsp;rogn vader wilde, dat ik alle taleit keren zoude,nbsp;en nu weet ik vaa «Ike wat ca ken er geenenbsp;goed.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;neemt weder een'iriqf, én ieest;'^

a Jean Pautoufie, «e’ è. Bruges, ugè êe 46 « ans; comme Fère noblef' Zonder engage.

-ocr page 19-

incut in den Haag. {Mg .neemt een’ anderen brie/J) « Om geplaatst te worden als Jeunenbsp;« première et les in gé ¦ nui ,, • gt; tés •”nbsp;dit laatste versta ik niet....« Jeanne Mqusse-« line, agée de achttien jaren; libre d Botsnbsp;« Ie J?ue.” {Er wordt geilopt.) BinnenJ

TIERDElTOOïfEEL.

DEKLEKK; EEN DOiTscHEB, Verminkt op eene kruk, DE DUITSCHEll.

Gehorsamer JJiener! Habe ich die Ehre mit dem Hemt Director zu sprechen?

DE KL.

Neen, mrlnbeer, ik ben slechts zqn bediende,

DE DB.

Ich wollte mich gerne einschreiben lassen, weil ich mich jetzt ausser Engagement heflnde,nbsp;DE KLi hem. met verwondering beschownbsp;wende.

Wat 1 Gg, tngnheer, wik D Jateo insclu-lj-^en? , . . Gij?

DE DB.

Ja doch, und warum denn nichtP

-ocr page 20-

DB Ki.

Wel, ik moet U zeggen, dat dit mq verwondert , en ik zou haast twqfelen, of niqnheer

DB DU.

Sirt ich denn nicht hier hei dem Herrn Director des Etahlissements P

DE KL.

Ja wel, tnqnheer; maar ....

DE DR.

Was fehlt Ihnen denn doch? Wo her die Bestürzung?

DE Ki.

Ik zeg ü andermaal, dat ik mijne verbazing niet verbergen kan. Gq, in dezen toestandnbsp;voor het tooneel geschikt?

DE DB.

Ja doch, 'und selbst unentbehrlich für das Theater.

DE Ki., ter z^de.

Veelligt wel voor de rollen der verminkten, {luid) En voor welk Emplooi, als ’tU belieft.

DE DB.

Für alle.

DE Ki.

Houdt gq mq voor den gek?

-ocr page 21-

55quot;

DE DR.

Ich bin zu nllem. brauchiar: fur alte junge Partien,- für Manner- und Weibernbsp;rollen; für Trauer- und Lustspiele; wenigernbsp;ober für die O pern; für ....

DE KL. ter zgde.

Ik geloof waaracbtig, dat het den vent in den Lol scheelt, {luid') Kog eens, ingnheer,nbsp;ik sta hier niet voor uw’ zot, en ik verzoeknbsp;D , maar dadelgk heen te gaan.

DE DH,

Halt, halt, junger Mensch! Ereifern Sie sick doch nicht so; ich bin ganz halthlütig,nbsp;wie Sie sehen.

DE KL.

De duivel mag hier koel blgven .... Pak D maar voort, of ik roep de knechts uit betnbsp;Logement.

DE nu.

Das werden Sie bleihen lassen und ich geks fiir den Augenbliek noch nicht von dannen,

DE KL. gaat naar de deur en roept;

Christiaan! Willem!

DE DR.

Halt! Nur noch einen Augenbliek. Se tien Sie

-ocr page 22-

10

iich uur, ich werde Sie überzeugeti, dass ich uud meine Collegeii dia nutziaraten Sltjetteii fürnbsp;das Theater sind.

DE KE,

Begint gq weer.

BE BR.

Noch einmal, ich werde Sie überzeugea! Was würde, zum Beispiel, ein Theater seynnbsp;ohnc Souffleur ?

BE KB.

Ha, zoo! Maar, mijnheer! waarom hebt gij dit niet dadelijk gezegd?, waarom mg vooraf innbsp;toom te oolsleken, zoodat ik nog heef?

DE BB.

Das ist nicht meine, sondern Ihre eigene Schuld.

DE KB,

Kort eu goed j gij wilt ü dus laten iiischrg» ven voor een Duitsch ïooneel?

DE DU.

iFer sagt denn eben für eiu Deutsches Tbanter? Es ist mir gleich viel für ein Deutsches, Franztjsisches, Englisohes oder Ilollan-disches Theater.

DE KB.

Hoe moei ik dit rut r-vedcr vers(a.a« ?

-ocr page 23-

11 })£ SB.

ich werde Sie h^ruach uierzeugan,

SB KL.

ÜW saam alzoo, uw ouderdom en uwe geboorteplaats?

DE SR.

Dies alles habe ich Ihneit schort gesagt,

SS RS.

Maar, manheer! • . . .a

DE DO.'

Ich werde Sie übevzeugen; habeti sie nur Geduld! Allein wollen Sie es noch¦einmxtlhoren?nbsp;Ich heisse Caspar Friedenberg; Sechzig Jahrenbsp;alt; gebürtig aus Amsterdam.

KU,

Ook al van A»sterlt;lam t Zo-nderling! * . , . Hoe zal ik dit begrepen! En uw voormalig-beroep?

DE D«,

In meinen Jriiheren Jahren war ich Schau- -spieler; allein ich habe «om Theater Abschied rtehmen smissen ,. et!eil ilt;A das -Bern aerbracit.-

- nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DE KL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'•

Cw been brak? .... op bel 'T«owe*!?- ir

-ocr page 24-

12

D£ DR.

Ja; ick schivebte aiif einem Wagen in der Luft j versteken Sie ?

BE KL.

Ja, ja; gq zweefdet op een’ wagen in de lucht.

ns BR.

Und fiel zur unrechten Zeil, und ....

In welk stuk dan toch?

BE DB.

In dem Falie Faëtons.

D£ KL.

Dus was dit dan uw Emplooi?

BE BK.

Vm das Bein zit hrechen, meinen Sief Pots Tausend, Mein Herrt ....

SE KL.

Ku wordt maar niet kwaad} zoo was het niet gemeend.

BE DU.

Nun, das begretfe ick sckon. Hein, ick katte eigentlick Jcein bestimmtes Emploi. Icknbsp;spielte von allem; in Trauer^und Lustspielen;

-ocr page 25-

13

den Henher und seine Grossmutter! Ich will Ihnen ober, wenn Sie sich dis MUhe gebennbsp;wollen, mich zu horen, wohl eine kleine Probenbsp;geben pon meinem frülieren Talent,

DE KLm

Dat zal mg aangenaam zijn.

n£ DR.

Kennen sie das Gedicht pon Pfeflel; Die Türkische Tabakspfeife ?

nE KE.

De Turksche Pgp van Pfeffel^ neen, mgn-heer!

DE nn.

Stellen Sie sich denn por; Kin alter Krieger sitzt in einem Walde an einens Baume; per-stehen Sie?

DE KL.

3a -wel; een oude krggsman zit in een Bosch onder een’ boom.

DE DB.

Vnd raucht aus einer Tiirkischeri Pfeife. Bin junger Mensch will an ihm porübergehen,nbsp;bleibt aber stehen, schaut ihn an. Begreifen Sie?

DE KL.

Ja I hg rookt uit eene Turksche Pijp, en

-ocr page 26-

14

een jong menscli wi! voorbij gaan , maar blijft stil staan-

igt;E Br.

Schaut ihn au und sagt:

« Gott grüss’ eucb, Alter, enz.

(ZIE BIJLAGE No. 2.)

(Na het vers gereciteerd te hebben, zegt hg:)

Nun, lieber Herr! werden Sie inich entm schuldigen, dass ich Sie so lange vou Hirer Arbeit abgehalten habe, und ich will mich Ihnennbsp;empfeklen. Gehorsamer Diener! (Hg wilnbsp;gaan.'y

im KI,.

BA, mijnbeer! Dal gaat bier zoo niet, daar zou mijn patroon ¦wcl iieen tegen zeggen. Verstaat gij bet versje wel, dat men soms in denbsp;berbergen aantreft:,

» Betienb, voor dat gij buiten treedt,

» Of gij veelligt ook iels vergeel.” verslaat gij dal?

1)É BR.

Ja doch.

C DE KE.

Daaraan zou ik sterk twijfelen. Wat wil het dan in ’iDuilscb zeggen?

-ocr page 27-

DE Dn , zich bezinnende, nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

» B2vor du i:U;;getrelen bist,

)! IJofiiitic, lt;ib du niclits vei-gisst ”

DE KU

Alzoo vergeet gij ... .

DE Dn.

DE KL,

Di: ER.

DE KL.

Ja, mqoheer; deze aangifte bost driegulden. DE DK.

DonnermJfetler! das ist viel! Nun, da sind drei gulden; allein sorgen, Sie nun auch, dassnbsp;ick bald eine Stelle hehomme,

DE KL.

Wees daarvan verzekerd.

DE DB.

.So leben Sie wohl! {Hg vertrekt.)

-ocr page 28-

16

mgn patroon een’ goeden dag. Drie en drie zijn zes gulden, in den tgd van een half uur,nbsp;dat kan gaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zet zich neder, om zyn

iverk te vervolgen ') Laat ons zien, -wal deze hrief inhoudt. •— a jacquïs, Coëffeur d lanbsp;« mode'' Een kapper! .... Nu ja, die behoort immers ook aan het Tooneel, zoo welnbsp;als een soiifileur.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leest:) a. Mgnheor! Ik

« neem de vrgheid, mg hg ü te adresseren , om « mg aan te geven, zoo er eenige vacaturenbsp;« mogt komen, als kapper, zoo mogelgk bgnbsp;« een der vaste Hollandsche Tooneelen. Iknbsp;a tieb, sedert tien jaren, met onderscheidenenbsp;« ambulante gezelschappen rondgereisd en alzoonbsp;a gelegenheid gehad, rag tevens in de Tooneel-o speelkunst te oefenen, en heb ook wezenlijknbsp;« verscheidenenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rojlen vervuld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ü eenigenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op

« te noemen: nbsp;nbsp;nbsp;de Figaro , innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Barbier van.

a Seville; Spornveld, in den Snoder en z^n' o Zoon; en vooral. Brillaat, in het Huwelgknbsp;n van den Capucgn, waarin ik, zoo als gijnbsp;a wel begrgpen kunt, brilleerde, •«—. Voortsnbsp;a Fetlasoepe in Don Quichot, enz. enz. Iknbsp;« ben vgf ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twintig jarennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oud.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en, zoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;als

a men mg zegt, van eene goede nbsp;nbsp;nbsp;gestaltenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en

-ocr page 29-

17

* voorkomen. Ik heb do eer te zijn, em.**-(¦Er wordt andermaal geklopt — /iji raept-;'^ binnen!

ZESDE TOOJTEEL:

I

DE KEERK; EEN ERANacnUMN.

DE ER,

Permettez-moi; voos êtes Hfr. Ie l^iréofear de VEtablissement?

DE KL.

Non, monsieur!

DE ER.

Oh, vous parlez Ertfnpaisf

DE KC.

Oui, monsieur! Te suis élé sar un Boole Francais; mon père voulait avoir qxte j’ap-prends foute langues,

DE ER., glïmlagchende.

Je comprends parfaitement! .... Mais parlez plutót votre langue mère.

DE KL.

Mon langue merde?, . . . dat verst» ik niet.

DE FR.

Fi done! (ter zqde) VImbécile! 11 ne sait

2

-ocr page 30-

18;

ce quHl dit, [luid) Je dis votre langue ma-ternelle; uwe moedere sprake. Ik kenue jou Welle verstau; ikke wone twie jare in dennbsp;Aake j ikke bin keplase an de Tooneele.

BE Klik versta U; gg zgt aan ’tHaagsche Tooneel

BE FR.

Oui; maar wie zgtte kg dan?

BE Klik ben de eerste bediende bg het Etablissement.

BE nt.

War is uwe eere ?

BE KB.

Mgu patroon is uit de stad; maar ik neem de zaken waar; zeg mg maar, wat er van uwenbsp;dienst is?

BB FR.

Ikke bin akknrate iere in de statte, en dar ikke een andre Engagement zoekc, sV7 pour-rait d Lyon, Marseille, Bordeaux, wou ikkenbsp;mg late einskrgf.

BE KB.

Ha, zool zeg mg dan maar un’ naam,

’ nbsp;nbsp;nbsp;BE FR.

Gaspard Monude-Paix.

-ocr page 31-

ld

Ouderdom ? Zestik Jare.

DB KL.

Geboorteplaats?

DB FR.

Amestredamme.

DE ¦es..,verbaasd.

Iloe OU !

DE FR.

Skrgfe jij mare . . . •

DE KL. '

Emplooi ?

DE FR.

Premier Sasse-taille et père noble dans la Comêdie.

DE Kt. teehent zijn signalement aan, en zegt, ter zjde.

Zonderling! alles gelgk aan dat yan den Engelschman, maar zoo dik niet van buik.nbsp;Stel ü nu onder de maat. [^ter zjde) Waarachtig I even groot ook: Één el, Zes palm,nbsp;Elf streep.

DE FR.

Kommc jou patrone spoed!k terukkc?

o •

-ocr page 32-

20

SZ KL.

Dat 'weet ik niet; lig kan alle oogenblikken terug zijn,

DE FB.

Zekke reis! Ikke mot raorken^avond iere, aU Thédtre Franpais, eene kleine rolle speel.nbsp;Wille jij mij perraiteer, dat ikke iere een Dik-stukke répeteer, dat ik mot reciteer. Jg kannenbsp;dan met een oore, en zekke mg, bof et jounbsp;bcvallc, en as etie jou te lank dure, motte jgnbsp;me zekke, dan skaai ik uitle; ctte is eenenbsp;touchant* poëme de Mr, Giraud; zoo dalte ji)nbsp;maar zekke motte of ikke zei verfolke of niette,nbsp;as ik liebbe keresiteert Ie premier chant, quinbsp;contient: Ie depart d^un petit Savoyard et Ienbsp;Congé de sa vieille mère; maar jg motte mijnbsp;niet ankijk en je ooke dikke doene pour l’il-lusion. Jg wete, wat dat- isse : Illusion?

DE KD.

Jj wel, dat is .. . . Illusion!, . . . Illusion!

DE PU,

Wakke, ik zei liopzoeke in mijn Diction-naire portatif. {Hg haalt hetzelve uit zgn' zah.) Voila mon petit bgou! Attendez: II,,,,nbsp;11nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Illusion, ƒ, —. oui! Be . , . goo . . .

-ocr page 33-

21

goo...che [oh, ce fatnl: g.) begoocheling!... Wele jij npu, mt dat isse: begoocheling ?

DE ECi.

Ja 'wel, dat komt yan goochelen, met de Kaart en de ^Bekers.

BE EK. .

Late mij nou bekane; niette ankijke, de ooke dikke.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reciteert.)

« Pauvre petit, pars pour la France,

« Que te aert mon, amour eto.

(ZIE BIJLAGE No. 3.)

{ISa het reciteren ean dit stuk, wendt de FramChman zich tot de toeschouwers, en zegt;')

En hiermede dan, Mgnhecren! begint de rol yan den boeiiANSeb , [Hg trekt een opperkleednbsp;uit) die een einde aan deze komedie zal maken, en die zijn oogmerk bereikt heeft, roetnbsp;ü, zoo hg yertrouwt, te hebben bewezen, datnbsp;alléén den Hollandeir het natunrlgk yermogeunbsp;mag toegekend worden, om ia dezer yoegenbsp;ten Tooneele te yerschgnen. — De ontknoopingnbsp;is yrel niet zeer yerreasehd, maar fuen is begonnen en mett moet eindigen. [Tégen dennbsp;klerk.) Wat D betreft, mijnheer! Ik geloofnbsp;niet, dat uw Patroon ooit te rcgt zal komen , en

-ocr page 34-

22

uwe duizend gulden geeclipseerd zijn; maar weet gij wat? ik neem IJ in m^ne dienst. Wijnbsp;kunnen te zaraen deze komedie nog dikwerfnbsp;spelen, en wanneer gg dit aauneemt, dan zijnnbsp;de zes gulden van den Engelschman en dennbsp;Duilscher voor U. — Maar liet zoude oubiligknbsp;zijn,dat ik, voor dat wij gehoellijk eindigden,nbsp;ook niet aan mgne Landgenooten, die met denbsp;vreemde talen onbekend zgn, eene kleine proe'nbsp;ve in mqne moedertaal gaf 3 waartoe ik dannbsp;ook de gunstige toegevendheid van het geëerdenbsp;Publiek verwacht. Het stuk dat ik gekozennbsp;heb, om voor te dragen, is:

i^Hier noemt de spreker den titel van een, hetz^ Tragisch of Komisch onderwerp , dat naar gelang vannbsp;het aanwezige Publiek, zal geschiktnbsp;oordeelen.)

EINDE.

KB. De Bijlage No 4 , is meer tof bladvulling dan wel tot het gebruik in deze, geplaatst, uitnbsp;hoofde dat deze Romance reeds in het Hsog-duitsch is gereciteerd geworden.

-ocr page 35-

To be —or not to be —that is the question, Whether ’tis nobler in the mind to suffernbsp;The slings and arroTVS of outrageous fortune;

Or to take arms against a sea of troubles,

And, by opposing, end them? —To die — to sleep— No more ? — and, by a sleep, to say we endnbsp;The heart-ach and the thousand natural shocksnbsp;That flesh is heir to—’t is a consummationnbsp;Devoutly to be wish’d. To die — to sleep —nbsp;To sleep—perchance to dream—ay there’s the rubnbsp;For, in that sleep of death , wat dreams may come,nbsp;When we have shuffled of this mortal coil ,nbsp;Must give us pause. — There ’s the respect,nbsp;That makes calamity of so long life:

For, who would bear the whips and scorns of time— Th’nppressor’s wrong, the proud man’s contumely.nbsp;The pang of despis’d love , the law’s delay ,nbsp;The insolence of offlce, and the spurn’s

-ocr page 36-

24

That patient merit of the unworthy takes — When he himself might his quietus makenbsp;With a bare bodkin} Who would fardels bear,nbsp;To groan and sweet under a weary life.

But that the dread of something after death (That undiscover’d contry, from whose bournnbsp;No traveller returns) puzzles the will,

And makes us rather bear those ills we have, Than fly to others that we know not of?

Thus conscience does make cowards of us all; And thus the native hue of resolutionnbsp;Is sickly’d o’er with the pale cast of thought |nbsp;And enterprises of great pith and moment,nbsp;With this regard, their currents turn awry,nbsp;And lofs the name of action.

JL

-ocr page 37-

INein, Heer j den Kopf kan ich nicht lassen , Er kömtnt vora brarsten Mann ,

Der ihn, Gott -weiss es, einem Bassen Bei Belgrad’ abgewann.

Da, Herr! da gab es rechte Beutc:

Es lebe Prinz Eugen!

Wie Grummet sah man unsrc Leute Der Turken Glieder mah’n.

-ocr page 38-

26

«Eïd aDdcrmal ^on eurea Thaten,

«Hier, Alter[l seyd kein Tropf;

«Kehmt diesen doppelten Dukaten «Für eurcn Pfeifenkopf!”

Ich bin ein armer Kerl und lebe Von raeinem Gnadensold;

Docli diesen Kopf — ncin, Herr, den gebe leb nicht uin alles Gold.

Hort nur; einst jagten wir Husaren Den Feind nacb Herzenslust;

Da schoss ein Hiind von, Janitschai'en Dein Hauptmann in die Brust.

Ich hob ihu flugs auf meinen Schimmel,

(Er h'atl’ es auch gethan)

ünd luhrt’ ihn sanft aus dein Getümmel Zu einem Ëdelmanu.

Ich pflegle sein; Tor seinem Ende Keichi’ er mir all* sein Geldnbsp;Und diesen Kopf, drückt mir die H’andenbsp;Ünd blieb im Tod noch Held.

-ocr page 39-

T*


27

' Das Geld musst du dem Wirthe sclteuken Der dreiraal PliindriDg litt,

So dacht ich, und, zum Angedeuken, INahm ich die Pfeife mitu

Ich trug auf allen meinen Zügen Sie , vrie eiu Heiiigthum ,

Wir mochten weichén oder siegen , lm Stiefel mit herum.

Bei Prag \erlor ich auf der Streife Das Bein durch eiuen Schuss;

Da griff ich erst nacli meiner Pfeife Und dann uach meinein Fuss,

«Du rührst mich, Alter! bis zu Zahreu; aO, sagt, wie hiess der Mann,

«Damit auch mein Herz ihn verehren «Und ihn beneiden kann.”

Man hiess ihn nur den tapfern Walter;

Dort liegt sein Guth am Rhein. — «Das war mein Vater, lieber Alter 1nbsp;«Ünd jenes Gut ist mein.”

-ocr page 40-

28

aKommt, Freund! Ihr sollt bei mir nun Icbeii, «Vergessel eure Wolhnbsp;«Und trinkt mit mir von Walters Bebcn,

«ünd ess’t von Waiters Brod,”

Nun Topp! llir sejd sein vvackrer Erbe;

Ich ziehe morgen eiu,

Und euer Dank soli, wenn ich sterbe,

Die Türien-P/eife segn.

-ocr page 41-

LE PETtT SAVOYARD.

Premier chant, — SON DEPART.

Pauvre petit, pars pour Ja France.

Que le sert raon amour? je ne possède rien»

On vit heureux, ailleurs ; ici, dans la souflrance ; Pars, inon enfant, c’est pour ton bien,

Tant que mon Jait put te sufBrc ,

Tant qu’un travail utile a mes bras fut permis, Heureusc et dëlassée en te voyant sourfre-.nbsp;Jamais on n’eut osé me dire :

Renonce aux liaisers de ton fi!s«

Mais je suis vieilie ; on perd sa force avcc Ia joio.

Triste , nialadè — oii recourir ici ?

Oü mendier pour loi ? cliez des pauvres aussi f Laisse ta pauvre mère, enfant de la Savoie;

Va , inon enfant, oii Dicu l’envoie.

-ocr page 42-

30

Mais, si loin que tu sois , pense au fojrer absent; Avant de Ie quitter, \iens, qu’il nous rëunisse.nbsp;üne mère bënit sou fils en l’embrassant:

Mon fils que Ie cicl te bénissc.

Vois-tu ce grand cbène, la-bas?

3e pourrai jusque-la l’accompagner, j'espère. Qualre ans déja passés, j’y conduisis ton père;nbsp;Mais lui, mon fils, ue revint pas.

Encor s’il était la pour guider ton enfance,

II m’en couterait moins de t’éloigner de moi; Mais tu ii’as pas dix ans, et tu pars sansdéfense...nbsp;Que je xais prior DIeu pour toi!.».

Que feras-tu mon fils, si Dieu ne te seconde 7 Seul, parmi lesmécbans (car il en est au monde),nbsp;' Sans la mère, du moins, pour t’apprendre a soufllrir..nbsp;Oh! que n’ai-je du pain, mon fils, pour te nourrirj..

Mais Dieu Ie veutainsi r nousdevons nous soumettre:

IMe pleure pas en me quittant;

Porte au seuil des palais un visage content, Parfois mon souvenir t’affligera peut-être,,,,»nbsp;Pour distraire Ie riche il faut chanter pourtant.

-ocr page 43-

! nbsp;nbsp;nbsp;31

Chante, taut que la vie est pour toi moiiis amère ; Eufant, prendstamarmotteetton léger trousseau;nbsp;Eépète, en cheminanC, les chansons de ta mere,nbsp;Quand ta raère chantait autour de ton berceau.

Si ma force première encor m’était donnée , 3’irais, te couduisant moi-racme par la main;nbsp;Mais je n’atteindrais pas la troisièrae journée;

II faudrait me laisser bientót sur ton chcmin; Et inoi je veux mourir aus lieux oü je suis née.

Mainteuant de ta mère entends Ie dernier voeu : Souviens-toi, si tu veux que Dien ne t’abandonne ,nbsp;Que Ie seul biendupauvre est Ie peu qu’on lui donne.nbsp;Prie, el deraande au ricbe ; il donne au nom deDicu.nbsp;Ton père Ie disait; sois plus beureux ; adieu.

Mais Ie soleil torobait des montagncs procbaines, Et la mère avail dit: il faut nous séparer;

Et 1’enfant s’en allail a travers les grandscbênes, Se tournant quelqiiefois et n’osant pas pleurer.

-ocr page 44-

32

DEOXIEME CHANT.

iE SÉJOnit A PARIS.

»J’ai faiin : vous qui'passez, deignez me seconrir. Vojez , la neige tombe, etia terre estglacée.

J’ai froidj Ie vent sc léve, ctl’heureest avancée. Et je n’ai rien pour me couvrir.

«Tandis qu’en vos palais tout fialte votre envie,

A genoux sur Ie seuil, j’y pleure bien souvent.

Donnez I peu me suffit} je ne suis qu’un enfant, ün petit sou ine rend la vie.

»Ot) m’a dit qu’a Paris je trouverais dU pain;

Plusieurs ont raconté, dansnos forêts lointaines,

Qu’ici, Ie riebe aidait Ie pauvre dans ses peinesr

Eb bien! moi, je suis pauvre et je vous tends la main.

pFaites inoi gagner nion salaire :

Ou me faut-il courirr Dites, j’y volerai.

Ma voix tremble de froid ; eh bien! je cbanlerai. Si mes chansons peuvent vous plaire;

»ïl ne nPécoute pas, il fuit;

11 courti dans une fxlte (et j’cn entends Ie bruit); ï'inir son heureuse journée,

El rooi, je vais chercher, pour y passer la nuit, Cette guérite abandonnée.

-ocr page 45-

33

«Au fojor paternel quand pourrai-je m’asseolr?

Beodez-moi ma pauvre cliaumière,

Le laitage durci qu’on partageait Ie soir ,

£t, quand la nuit tombait, 1’heurc de la prière Qui ne s’acbevait pas saus laisser quelque espoir.

«Ma mère, tum'asdit, quaudj’ai fui ta demeure:

Pars, grandis et prospère, et reviens prés de moi.....

Hélas! et, tout petit, faudra-t-il que je raeure. Saus avoir rien gagné pour toi.

I

«Non, l’on ne meurt pas a mon age:

Quelque cliose rne dit de repreodre courage Eb ! que sertd’espérer? Quepuis-je attendre enfiu? .nbsp;3’avais une luarmotte ; elle est raorte de faim.”

Et, faible, sur la terre il reposait sa tète;

Et la neige, en tombant, le couvrait a demi, Lorsqu’une douce voix, a travers la tempète,nbsp;Vint feveiller 1’enfant par le froid eudormi,

«Qu’il vieune a nous celui qui pleure,

Disait la voix mèlée au murmure des vents; L’heuro du peril est noire beure!

Les orpbelins sont nos enfans.quot;

3

-ocr page 46-

34

£t deux femmes en deuil recueillaient sa misère* Lui, docile et confus, se levail a leur voix)

]I s’étoDDaitd’abord, raaisil \it, dans leurs doigts Briller la croix d’argeut au bout du long rosairc,nbsp;Et l’eufaDt les suivit, en se siguant deux fois.

TROISIÈME CHANT.

XE RETonn.

Avec leurs grands sommets , leursglacsséternelles, Par uu soleil d’été, que les Alpes sont belles!nbsp;Tout dans leurs frais vallons sert a nous enchanter,nbsp;La verdure j leseaux, lesbois, les fleurs nouvelles ;nbsp;Ueureuxqui sur ces bordspeutlong-teras s’arrêter tnbsp;lieureux qui les revolt, s’il a pu les quitter!

Quel est Ie voyageur que 1’èté leur renvoie ? Seul, loin dans la vallée, un b4ton a la main?nbsp;C’est un enfant; il suit Ie long cheroinnbsp;Qui va de France it la Savoie.

Bientót de la colline il prend l’étroit sender;

11 a mis, ce matin, la bure du Diraanche,

£t dans sou sac dc toile blancbe Est un pain de froment qu'il garde tout entier.

-ocr page 47-

35

Pourquoi tant se Liter a 5a course dernière ? C’est que Ie pauvre enfant veut gravir Ie cóteau.nbsp;Et ne point s’arrèter qu’il n’alt vu son Laraeaunbsp;Et n’ait reconnu sa cbaumière.

Lesvolla!.» Tels encore qu'illes a vus toujours, Ces grands bois,ce rulsseau quifuit sous ce feuillage!nbsp;II ne se souvient plus qu’U a raarché dis jours ;nbsp;II est si prés de son village !

Tout joyeuTw il arrive, et regarde...» Mais quoil Personne ne 1’attend! sa cbaumière est ferméelnbsp;Pourtant du toit aigu sort un peu de fumée.

Et 1’enfant plein de trouble:ouvrez, dit«il, c’est raoi.

La porte cède; il entre, et sa mère attendrie, Sa mère, qu’un long mal prés du foyer retient,nbsp;Se relève a moltié, tend les bras, et s’écrie:nbsp;oN’esUce pas mon fils qui revient?”

Son fils est dans sesbras, qui pleure et qui 1’appelle: «Je suis infirme, bélns t Dieu m’afflige, dit-elle ,nbsp;Et depuis quelques jours je te 1’ai fait savoir.nbsp;Car je ne voulais pas mourir sans te revoir.”

3*

-ocr page 48-

Mais ]u!: «de volre enfant vous éliez éloignée, Le voila qui revient; ajez des jours contents;nbsp;Yivezi je suis grandi, vous serez bien soignée;nbsp;Nous sommes riches pour long-temps.”

Et les mains de Pcnfatii, des siennes dëtachées, Jelaiebt sur ses genoux tout ce quM possédait,nbsp;Les trois pièces d’argent dans sa veste cachëes,nbsp;Et le pain de fromeut que pour elle il gardaiu

Sa mère 1’embrassait et respirait k peine;

Et son oeil se fixait, de larmes obscurci,

Sur un grand crucifix de cbêne,

Suspendu devant elle et par le temps noirci.

«C’est lui, je le savais, que les mères implorent, Qui saiive nos enfants du froid et de la faira.nbsp;Nous gardens nos agneauxet nosloups lesdëvorent;nbsp;Nos fits s’en vont tout seuls et reviennent enfin.”

«Toi, mon fils, maiutenant me seras»tu fidéle ? Ta pauvre mere infirme a besoin de secours;nbsp;Ellemourrait sans toi!eL’enfant,ace discours,(d’ellenbsp;Grave,et joignant ses mains,tombe a; genoux présnbsp;Disant«que le bon Dieu vous fasse de long jovra!”


-ocr page 49-

DE TURKSCHE TABAKSPIJP.

«'Gods zegen , oude I smaakt het p^pje ?

««Laat zien .... wat staat er op ? . . • • «Een bloemenvaas met gouden kransjens!nbsp;«Wat wilt gg voor dien kop ?”

Neen, Heer! dien kop kan ’k niet verkoopcn, Hg hoorde eeus aan een’ held,

Die hem een’ Bassa heeft ontnomen,

Toen hg dien had geveld.

da, ddar viel buit voor ons te rapen,

Lang leve Prins Eugeen!

Als nagras maaiden onze zwaarden De Turksche honden heen.


-ocr page 50-

38

«Een andermaal noem’ ge uw bedrgven «En heldendaden op;

«Maar zie, neem thans deez twee dukaten, «Voor uwen Pgpenkop.” —

Ik ben een oude en arme kerel,

¦•k Leef van gering pensioen;

Maar bied mg vrg al ’t goud der aarde,

6g God! ik zal ’t niet doen.

Hoor slechts! Eens jaagden wg , huzaren, Frisch op den vgand los;

Wanneer mgn hoofdman door een’ kegel Gewond, viel van zgn ros.

Ik hief hem daadigk op mijn’ schimmel, (Hg bad zulks ook gedaan)

En bragt hem , even voor zgn sterven,

In veilge wgkplaats aan.

'kVerzorgde hem, en voor zgn einde Geeft hg mg al zgn geld,

En'dezen kop; drukt mg de handen, En stierf als meosch en held.

-ocr page 51-

39

Dit geld breugt ge aan den armen hospes, Die driemaal plundring leê :

Zoo dacht ik , en tot een gedachtnis ,

Nam ik de pgp slechts tneê.

Bg allo logten en gevechten,

Bleef zg me een heiligdom ;

'k Droeg haar big ’t 'wgken of verwinnen , Steeds in mgn’ stevel om,

’k Verloor voor Praag, bg ’t hevig strgdeo, Mgn been. 'k Zvvom in mgn bloed ;

Maar *t eerst toch naar rayn pgp gegrepen, En toen naar mgnen voet

Ge ontroert mg , Oude ! een traan ontvalt me ,,, Zeg mg wie was die man,

Opdat ik hem met u vereeren,

Ja , hem benijden kan ?

Men noemde hem : den dappren Walter;

Zgn goed ligt aan den Bgn. —

«Dat was mgn vader, brave grgsaard 1 «Zgn landgoed is im ’t mgn’.”

-ocr page 52- -ocr page 53- -ocr page 54-