-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

Te A M S T E L D A M,

By IZ A A K D üIM , op den Cingel, tusfchen de Warmocïgracht en Drie-Koningllraat. 17/2.

Mei Prm/egzf.BlBLlOTHEEK DER

rijksuniversiteit

UTRECHT.

-ocr page 6- -ocr page 7-

rO o R BERICHT.

'I^ham had ik eene fcboone gelegenheid om dat foort van menfchen dié in het lezen van fchotfchrif-ten vermaak vinden, aangenaam te vergasten. Iknbsp;zou hier Corneille, na hem voor een'elendig'kreu~nbsp;peldichter gefcholden te hebben, kunnen doorftrykennbsp;wegens zyn uiterlyk maakfel, houding, gang ^Jlem,nbsp;wezenstrekken, gebaarden, en huishouding, ja iknbsp;zou tevens zyne bloedverwanten en afkomst niet:nbsp;ongemoeid behoeven te laten; doch om den wélop-gevoeden lezer , (wien men alleen moet zoeken tenbsp;behagen ,) niet te ergeren , zal ik niets van denbsp;geestige onhefchoftheden tegen Corneille, ter gelegenheid van de uitgave dezes treurfpels, uitgeworpen , aanroeren. Ik wyze den lezer die de Fran-fche taal kundig is, op het geen de heer De Voltaire , in het voorbericht, door hem voor de laatjlenbsp;uitgave van den Cid geplaatst., deswegens zegt,nbsp;Hy uit zich, onder anderen, dus, woordelyk : On ¦nbsp;„ voic par eet échantillon de plus de cent bro-„ chures faites contre Corneille, qu’il y avait,nbsp;,, comme aujourd’hui , un certain nombrenbsp;„ d’hommcs que Ie merite d’autrui rendfifu-,, rieux, qu’ils ne connaiflent plus ni raifonnbsp;,, ni bienféance. C’eft une efpece de rage quinbsp;s, attaque les petits auteurs, amp; furtout ceuxnbsp;j) qui n’ont point eu d’éducation.”

* ^ nbsp;nbsp;nbsp;Voorts

-ocr page 8-

VOORBERICHT.

Voorts blykt uit dat voorbericht genoeg, dat de Cid befchouwd en gehekeld is door menfchen die opnbsp;den dichter misnoegd ivaren, en die het gevolglyknbsp;meer te doen was om hem verachting aan te doen,nbsp;dan om hem kundiger te maken’, een zaak die indenbsp;kunstwaereld maar al te gemeen is.

Ik denk, wat myfie heryming van dezen Cid betreft, dat, fchoon dezelve, gelyk alle menfchelyke gewrochten, niet zonder feilen is, men echter daaruit den geest van den grooten Corneille een weinig beter zal kunnen heoordeelen, dan uit de vertaling die men van dit ftuk op den Amfteldamfchennbsp;Schouwburg tot noch toe heeft gebézigt. Ik heb innbsp;de voorname deelen geen verandering gemaakt. Denbsp;rol der Infante , in het Franfcbe Jluk voorkomende , heb ik, als volftrekt overtollig, weggelaten;nbsp;gelyk die ook , volgens getuigenis van den heersnbsp;De Voltaire} met recht, in Vrankryk word afgekeurd ’, zynde, (^gelyk hy 'er byvoegt ,) behalvenbsp;de overtolligheid, onaandoenlyk en plecht behandeld.nbsp;Kan myn arbeid voor jonge dichteren van eenignbsp;nut zyn, alsdan zal myn oogmerk voldaan , ejtnbsp;myn moeite genoeg beloond zyn.

CO-

-ocr page 9-

P RI VILE G IE.

T^E Staten van Holland en Weflvriesland doen te tveeten: alzo' ons te kennen is gcgecven by de Regenten van het Wees- en Oude Mannenhuys der Stad Amftcrdam , en in die qualitciten te famennbsp;Eygenaars, mitsgaders Regenten van den Schouwburg aldaar; dat zynbsp;^Supplianten, cenige Jaaren hebben gcjouïüèert van ’t Odlroy by oninbsp;den 27 May van den Jaare 1728. als meede van de prolongatie vaiïnbsp;dien den 6. December 1742. aan de Supplianten verleent, waar bjrnbsp;¦wy aan de Supplianten goedgnnftiglyk hadden geaccordecrt en geoc-troyeert.om nog voor den tyd van vyftien agter een volgende Jaaren ,nbsp;de Werken, die teu dienRe van het Toneel reets waren gedrukt, canbsp;van tyd tot tyd nog verder in het licht gebragt,en ten Toonevle ge-voert zouden mogen werden, alleen te mogen drukken, doen drukken, uiteeeven en verkopen, dat de jaren, by de voorfz.prolongatienbsp;van ’t gemelde Odiroy of Privilegie vervat op den 6 December vannbsp;deezen Jaare 1757. Rond te expireeren;endcwylzy Supplianten tennbsp;meefte dienfte van de Schouwburg, (waar van hunne refpedtivenbsp;Codshuyzen onder andere meede motten werden geluftenteert , ddnbsp;voornoemde Werken, zo van Treiirfpellen .Blyfpellen, Klugren, alsnbsp;anders, die reets gedrukt, cn ten Toneele gcvoertzyn, ofinhettor-koomende gedrukt, en ren Toneele gevoert zoudenmoogen werden,nbsp;gaarne alleen, gelyk voorheenen, zouden blyven drukken, doen drukken, uitgeeven en verkopen, ren einde dezelve Werken, door hetnbsp;nadrnltken van anderen , haar luiiter, zoo in taaie als fpelkonft, nietnbsp;mogten komen te verliezen, en dewyle haar Supplianten zulks na donbsp;expiratie van de voornoemde prolongatie vsn ’t voorfz. Odiroy ,nictnbsp;gepermitteert was; zoo keerden de Supplianten haat totOnsgt;revc-remclyk verzoekende; dat Wy aan de Supplianten, in baarvooifz.nbsp;qualiteyt, geliefden te verieenen prolongatie van het voorfz. Odiroy,nbsp;om de voorfz. Werken, zoo van Trcurfpcllen,Blyfpellen,Klnchten,nbsp;als anders, reets gemaakt, enten Toneele gevoert, of als nog in hetnbsp;ligt te brengen, en ten Toneele te voeren, nog voor den tyd van Vyf-lien eerflkomende en agter een volgende Jaaren, alleen te mogennbsp;drukken, en verknopen, ofte doen drukken, cn verkopen, met verbod aan alle anderen op zeckcrc hooge Poene by Ons daar tegens tenbsp;ftatuccren, daarvan te verieenen Odiroy in forma; ZO is ’t dat Wynbsp;de Zaake enJe ’t voorfz. verzoek overgetnerkt hebbende, ende ge-* 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ïv-

-ocr page 10-

negen wezende, ter breede van de Supplianten, uit Onze rcgtcwec-tenfehap, Souveraine inagt en antlioritcic, dezelve Supplianten gc-conlenteert, geaccordeerd en geoétroyeert hebben , confentecren , accorderen ende Oclroyeren haar by deeze, dat zy, geduurende dennbsp;tyd van nog Vyftierj eerft achtereen volgende Jaaren, de voorfz: Werken , indiervoegen, als zulks by de Supplianten is verzogt , en hiernbsp;Tooren uitgedrukt Haat, binnen den voorfz- Onzen Landen alleen zullen mogen drukken, doen drukken, uitgeeven end» verkopen, verbiedende daaromme alle en een iegelyk de voorfz. Werken, in ’tnbsp;geheel ofte ten deele te drukken, na te drukken, te doen nadrukken ,nbsp;te verhandelen, olte verkopen, ofte elders nagedrukt, binnen dennbsp;zelvcn Onzen Lande te brengen , uit te geven ofte verhandelen cnnbsp;verkopen, op de verbeurte van alle de nagedrukte, ingebragte. verhandelde of verkogte Exemplaren, ends een boete van drie duizendnbsp;guldens daar en boven, te verbeuren, te Appliceren een derde partnbsp;voor den Officier, die de Calange doen zal, een derde part voornbsp;den Armen der plaatfeii daar het Cafus voorvallen zal,ende het reftee-rende derde part voor de Supplianten, cn dit telkens zomcenigmaalnbsp;ols dezelve znllen worden agterhaalt, alles in dien verftandc , dat Wynbsp;rie Supplianten met dezen Onzen Odlroye alleen willende gratificee-ï-en tot voorhoedinge van hunne fehado door het nadrukken van denbsp;woorfz. Werken, daar door in genigen deelc verdaan den innehoudenbsp;•van dien te aiitoriferen, ofte, te advoueren, cn veelmin, dezelve,nbsp;onder onze protextie en bcfchcrmingc , eenig meerder Credit, aan-lien, of reputatie te geeven, nemaar de Supplianten in cas daarinnenbsp;jets onbehoorlyks zoude influëren, alle het zelve tot hunnen ladenbsp;zullen gehouden wezen te verantwoorden, tot dien einde wel ex-preflelyk begeerende, dat by aldicn zy dezen onzen Oftroye voor dennbsp;zelve Werken zullen willen dellen, daar van geene geabbrevicerdenbsp;of gecontraheerde mentie zullen mogen maken, nemaar gehoudennbsp;weezen , het zelve Odroy in’t geheel, cn zonder eenige omiffie, daarnbsp;voor te drukken , ot te docu drukken, en dat zy gehouden znllennbsp;zyn, een Exemplaar van de voorfz. Werken , op Groot Papier, gebonden en wel geconditioneert, te brengen in de Bibliotheek van onzenbsp;Univcrfiteyt te Leyden, binnen den tyd van zes wecken , na dat zynbsp;Supplianten dezelve Werken zullen hebben beginnen uit te geeven,nbsp;op een boete van zes hondert gulden, na expiratie der voorfz. zej Wecken, by de Supplianten te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfonbsp;Armen vau de plaats alwaar de Supplianten vvoonen, en voorts opnbsp;pcene van met ’er daad vcrftecken te zyn van het efleft van deezeiinbsp;Oélroye, dat ook do Suppinihten, fchoon by het ingaan van dit Octroy een Exemplaar gelevcrt hebbende aan de voorfz. Onfe Bibliotheek, by zoo verre zy geduurende den tyd van dit Oiftroy dezelvenbsp;Werken zouden willen hcrdnikken met eenige Ubfervatieii, Noten,nbsp;Vermeerderingen, Veranderingen, Corredtien , of anders, hoe gtsnbsp;naamt, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn wederomnbsp;een ander Exemplaar van dezelve Werken, geconditioneert als vorennbsp;te brengen in de voorfz. Bibliotheek, binnen denzelven tyd, en opnbsp;de boeten en ptenalitcit , als vooren. En ten einde de Suppliantennbsp;dtezen gczen -Confcnic ende Oftroye mogen genieten als naar be-.nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;he*-

-ocr page 11-

Iioorcn, laften wy allen en eeniegelyfcen, dien het aangaan mag, dae zy de SuppUrnten van den inhonde van dezen doen, laaten en gedogen, ruftelyk, vredelyle en volkomentlyk gemeten eu gebruiken ,nbsp;cesreerende alle belet ter contrarie. Gegeven in den Hage, onderonzen Groeten Zegele, hier aan doen hangen op don agtften November, in 't Jaar onzes Hseren en Zaligmakers daizend zeven-hoajnbsp;derd-Heven-«n-vyftig,

P. S T y N.

Ter ordonnantie van de Staaten, C. BOET.

Lager ftond,

Aon de Supplianten zyn, nevens dit Ofttoy, ter hand geileid by Extradt Authenticq, haar Ed Gr. Mog. Refolutien van den 28. Jnnynbsp;J715, en 30. April, 1728, ten einde om zig daar na te reguleeren,

De Regenten van het Wees- en Oude-Mannenhuis hebben, ia hunne voorfz. qualiteit , het recht van deze Privilegie, alleen voornbsp;den tegenwoordigen Druk, Ds CID, Tmurjprt, vergund aannbsp;lz.\AK Duim.

In nbsp;nbsp;nbsp;im a. Ithrnterj, 177:»

PER.

-ocr page 12-

PERSON A ADJEN.

Don Ferdinand, eerjie \oning van Kastilim.

Don Diego, vader van Don Rodrigo.

Don Gomes, graaf van Gormas, vader van Cbi-mene.

Don Rodrigo, zoon va,n Don Diego, en minnaar van Cbimene.

D on Sakche, ten edelman, verliefd op Cbimene.

Don Arias, 1

\ edellieden.

Don Alonzo,3

C H1M E N E, dochter van den graaf van Gormat. Elvire, vertrouwde van Cbimene.

Het TOONEEL is te SEF1EL1ÉN.

-ocr page 13-

TREURSPEL.

EERSTE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een der vertrekken in bet buis des graafs.

De graaf van Gormas, Elvire.

VE L V1R E.

an hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert* En wier verliefd gemoed myn voorfpraak iterkst begeert.nbsp;Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken,nbsp;Voor die Don Sanche en Don Rodrigo ons doen blyken.nbsp;intusfehen toont uw kroost geen deernis met hun fmart,nbsp;Veel minder voed haar gunst de neiging van hun hart:nbsp;ïk kan voor een’ van hen de voorkeur niet ontdekken ;

2y wil geen hoop, lo ’t fchynt, hen geven ofonttrckkengt; Dus, zonder hen te (Ircng of gunstig aan te zien,nbsp;Verwacht ze alleen wat keur ge in ’teind’haar zult gebién.

De graaf van G or Mas.

Myn dochter weet haar’pligt. Zy beiden zyn haar waardig; Zy beiden, uit een’ Ham zo oud als edelaartig,

Vertoonen op ’t gelaat, in ’t bloeijendst hunner jeugd, Een eedle, een grootfche zweem van hunner vadren deugd.nbsp;Rodrigo bovenal heeft niet één trek in ’t wezen,

Waarin de man van moed niet klaarlyk is te lezen.

Dok heeft zyn üam een reeks van helden voortgebragt!

A nbsp;nbsp;nbsp;Zo-

-ocr page 14-

2 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Zodat men Zeggen mag, dat zyn beroemd geflacht Ontrtond en heerlyk bloeide in ’t midden der lauwrierên.nbsp;Zyn’ vaders dapperheid, aan ’t hoofd der krygsbanierennbsp;In ’s konings dienst betoond, wees elk het glorifpoor,nbsp;Was zonder wedergaê, ging voor een wonder door!

De tyd heeft op ’t gelaat ’s heids groote daên gefchreven. Wy zien noch in den zwier dien krygsman bygebleven,nbsp;Het geen hy eertyds was. Licht dat, naar allen fchyn,nbsp;Het geen de vader was, de zoon eerlang zal zyn.

In ’t kort, vest’ myn Chimene op dezen zoon haar zinnen, Zy kan, ik ftem daarin, dien jongen held beminnen.

Ga, toets haar; doch draag zorg, dat zy in dat gefprek U wel haar hart, maar niet het myne uit u ontdekk’.

Gy kunt zodra ik keer my alles openbaren.

Thans moet ik naar den raad, die heden zal vergaêren. De vorst verkiest dcez’ dag zyn’ zoon een’ voedüerhccr,nbsp;Of liever hy fchenkt my den rang dien ik begeer;

Want ik vertrouw met ernst, dat geen der hovelingen. Na ’t geen ik deed, met my naar dezen rang zal dingen (tj).

tweede tooneel.

Chimene, Elvire,

Wquot; nbsp;nbsp;nbsp;E L VI u E, ter zyde.

at aangenaam bericht voor hun verliefd gemoed!

’t Schikt alles zich ter gunst van hunnen liefdegloed!

C H I M E N E.

Elvire, welk een Ipt heb ik in ’t eind’ te wachten.?


-ocr page 15-

TREURSPEL. 3

Wat Zegt myn vader? Spreek, ontdek my zyn gedachten. Elvire.

Verheug u... Iii één woord, (hy heeft my niet verblind,) Hy acht Rodrigoos deugd, zo veel als gy die mint.nbsp;Cuimkne.

Uit heil is al te groot; het gaat myn hoop te boven!

Ik vrees ’t gevolg daarvan. Ach! kan ik u geloven ? Elvire.

Noch meer! uw vader keurt Rodrigoos liefde goed,

En duld dat gy voor hem dezelfde hartstogt voed.

Nu oordeel lelf, mevrouw, of ge u behoort te kwellen. Uw’ minnaars vader, die hier ’t huwlyk voor zal Hellen,nbsp;Na ’t fcheiden van den raad, word alles toegellaan;

En gy zult uw begeerte in alles zien voldaan.

Chimene.

Een aklig voorgevoel van onvermydbre plagen Beneemt myn ziel de vreugd, en maakt haar gantschverfla-Ons lot verkeert gezwind, zelfs in één oogenblik; (gen.nbsp;En in dit groot geluk voed ik een’ grooten ichrik.nbsp;Elvire.

Haast zult ge u v.an uw’ angst gelukkig zien genezen.

Chimene. nbsp;nbsp;nbsp;(wezen.

Gaan wy. Ik volg myn’ pligt, wat ook myn lot moog’

DERDE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een plaats voor bet paleis,

De graaf van Gormas, Don Diego.

De graaf van Gormas. (end’ y ziet uw’ wcnsch voldaan (i?) ,devorstfchcnktuin’t

Een’

(t) Cy ziet uvi* 'xeiisch voldann , enz. Dc onbeleefdheid en fnor-•*. nbsp;nbsp;nbsp;Van den graaf zyn in waarheid ongeoorloofd, en oniyuc-

'yb; docli men bedenke dat hy ’er voor geflraft word.

A 2 nbsp;nbsp;nbsp;Hc-

-ocr page 16-

4 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Een’ rang my toegelegd ^ door ieder die my kent.

Bellier, als voedlterheer, den erfprins door uw wenken 1 Don Diego.

De koning, dien ’t behaagt aan my die eer te fchenken, Toont zyn rechtvaardigheid, en ’t blykt genoeg dat hynbsp;Genoten diensten kent, en loont naar hun waardy.

De graaf van Gormas.

Een vorst, hoe grootsch zyn rang ons in ’t gezigt moog’ dralen.

Kan, zynde een mensch als wy, als andre menfehen dwalen. Dit blykt aan ’s konings keur; waaruit elk llaatsman ziet,nbsp;Hoe licht een vorst vergeet wat diensten hy geniet.

Don Diego.

Men zwyg’ van ’s konings keur. Ik wil u niet verdooren. Licht ben ik meer uit gunst, dan om myn’dienst verkoren.nbsp;De koning had misfehien een beter keur gedaan,

Zo hy u, naar uw’ wensch, myn arnpt had tocgellaan; Doch ’t fchynt hy vind my meer dan u naar zyn genoegen,nbsp;’t Behage u by die eer cene andere eer te voegen :

Verbind uw huis aan ’t myn’, door een’ gewydcn band. Rodrigo mint Chimene; en zulk een dierbaar pandnbsp;Is ’t voorwerp dat alleen zyn liart ooit kon behagen.

Gun dat ik u aan hem ten fchoonzoon op moog^ dragen.

De graaf van Gormas.

Rodrigo denk’ voortaan op luisterryker echt.

De

Hedendaags, wanneer dit ftnk word vertoond, matigt men zich op onze Tooneelen de vryheid aan, om hetzelve met dittooneel tenbsp;heginnen. Men heeft ongeiyk; want kan men in den twist tusfehennbsp;den Graaf en Don Diego deel nemen , indien men van de onderlinge liefde hunner kinderen onbewust is? De hoon dien de graafnbsp;Don Diego aatidoet, behoort tot het geen men couf de tUatrenbsp;noemt: doch valt voor in een tydilip, dut ieder hoopt het huwe-lyk van Rodrigo en Chimene tusfehen de twee vadeis beftetnd tenbsp;zien. Het Huk dusdanig te heginnen , is den Cid niet vertoonen;nbsp;bet is deszelfs diehter oneer aan doen. Zulke gewigtige veranderingen en bekortingen behoorden lien die een Tooneel beftierea nietnbsp;vry te fiaan. Vui-taibe.

-ocr page 17-

TREURSPEL. j

De aamiendyke post, u heden toegekgd,

Moet in zyn moedig hart meer glorizucht ontfteken.

Uw rang verpligt uw’ zoon van grootfcher echt teIprcken, Gy, oeften uw gezag; heftier’s ryks erfgenaam.

En maak hem tot heftier van land en volk bekwaam; Leer hem hoe hy een volk kan doen gehoorzaam wezen,nbsp;Hoe hy de goeden wint, de boozen kan doen vreczen.nbsp;En hoe hy leven moet gelyk ’t een’ veldheer past.

Leer hem hoe hy zich hest .gewenne aan oorlogslast,

Hoe hy in ’t veld van Mars het all’ voorby moet rennen; Doe hem den zadel zich, zelfs nachten lang, gewennen;nbsp;Leer hem te rusten in het harnas, en den valnbsp;Bewerken van een’ muur, of fterkgevesten wal.

Leer hem op welk een wyze, in zware legcrtogten. Door ’s veldheers deugd alleen de zege word bevochten.nbsp;Uw vdo'rbeeld leert'hem. Bedenk het is uwpligt,

Dat gy ’t geen gy hem leert moet dóen voor zyn gezigt. Don Diego.

Zo hy zyn’ pligt als held moet leeren door bedryven,

Men doe myn’ levensloop alleen voor hem befchryven. Dan zal hy daden zien, in weerwil van den nyd,

En leeren hoe een volk verneêrd word door den ftryd, Hoe ’t heir dient aangevoerd, een ftad word ingenomen,nbsp;En hoe de ware roem door daden word bekomen.

De graaf van Gormas.

Een daaglyks voorbeeld maakt de jeugd veel eerder kloek. Een erfprins leert flechts half zyn pligten uit een boek.nbsp;Doch wat hebt gy verricht, dat niet is te evenaren?

Ik deed in éénen dag zo veel gy deed in jaren.

Waart ge eertyds dapper, ik ben ’t heden ; en dees, hand Is nu, in ’t heetst des öryds, de grootfte fteun van ’t land.nbsp;Voor myn ontbloot geweer verlaat de Moor zyn vanen;nbsp;Zyn fiddring voor myn’ naam behoud de Kastiljanen.nbsp;Haast boogt gy, weerde ik ’t niet, voor eene uitheemfehe wet,nbsp;Ja zaagt uw’ vyands voet u op den hals gezet.

Elk jaar, dk dag, elk uur zal deze kruki verfieren

A 3 nbsp;nbsp;nbsp;Met

-ocr page 18-

6 nbsp;nbsp;nbsp;De C i d,

Met zege op zege, en fnet lauwrieren op lauwricrcn.

Dus kon uw voedllcrling, op eenen eedlen voet,

Zicii baden aan myn zyde in ’s vyands ftroomend bloed; En,fchoon we uw lesfen meer dan dezen arm zieneeren,nbsp;Hy zou uit myn bedryf de kunst des oorlogs leercn.

Don Dieco,

6y zegt my ’t geen ik weet: ik heb, in vroeger tyd,

U , onder myn bevel, zien yvren in den ftryd.

En nu ik naar het graf my fpoed met fterke fchrcden,

Zie ik zo groot een’ held met vreugd myn plaats bekleedcn, In’t kort, mynheer, ik zie, meteen’ vernoegdcn geest,nbsp;Dat gy nu zyt, het geen ik eertyds ben geweest.

Dus zyn we elkaêr gelyk: en echter maakt de koning, Een zigtbaar onderfcheid in onze dicnstbetooning.

De graaf van Gormas.

Men heeft u in een ampt dat ik verdien gevest’.

Don Diego.

Hy wien men ’t waardig acht verdient een eerampt best.

De graaf van Gormas.

Men moest het hem die best daartoe gefchikt is fchenken. Don Diego.

Wie ’t zocht en ’t niet verkreeg, wat mag men daarvan den-De GRAAF VAN Gormas. (ken? Gv kreegt •, volleerd aan ’t hof, uw ampt alleen door list.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Don Diego.

Myn groot bedryf alleen heeft u dat ampt betwist.

De graaf van Gormas.

De zaak op ’t best befchouwd, de vorst vereerde uw jaren. Don Diego.

Dan wil hy ’t loon de vrucht myns moeds doen evenaren.

De graafvan Gormas.

Zo hy beloonen wil, behoort uw ampt aan my.

Don Diego.

Wie ’t zocht en ’t niet verkreeg verdiende ’t niet.

De graaf van Gormas.

tloc! wy

Het

-ocr page 19-

TREURSPEL. ?

Het niet verdienen ?

Don Dieöo.

Neen.

De graaf van Gormas.

’t Zal uw verachtlyk Ipreken, Vermetel gryiaart! aan geen fchandlyk loon ontbreken (c).nbsp;Hy Jlaat Don Diego in bet aangezigt.

Don Diego, den degen trekkende.

Vaar voort, flort na dien hoon op ’toogenblikmynbloed. Dit is voor ’t eerst dat ooit myn Ham zich fchamen moet!

De graaf van Gormas.

Hoe! waant gy, afgeleefd , my door de borst te Heken ? Don Dit go.

Myn zwakheid laat myn’ arm niet toe myn’ hoon te wreken I De graaf van Gormas.

Uw kling is in'myn magt; maar ’t ftrekte u tot eene eergt; Zo ik myn handen floeg aan uw veracht geweer.

Ga heen, laat nu de prins, ten fpyt der afgunst, lezen, Uw’ grootfehen levensloop, en hoe gy zyt te vreezen.nbsp;De welverdiende ftraf voor rede zo vol fmaad,

Verftrekk’ zo nut een boek een ongemeen lieraad.

vier.

fc) Vermetel gryzanrt! pnz. Men zou ia onze dagen geen heU Acn in ircurfpcllen ten Tooneele voeren, die elkander met oorvy-Sen bcjegendci’. De tnonccifpelers zelven zyn met de toebrengingnbsp;van boven gemelden (lag zeer verlegen; hy die denzelven moet af-wachten, omfaiigt dien op zyn hand, die fchielyk voor het gezigtnbsp;word gebragt, wanneer de fl.agemiitdeeler de zyne opheft, om toenbsp;re (lean. Diergelyke voorvalfen worden heden zelfs niet in bly-fpellen geduld, en buiten den Cid is ’er in geen trcurfpel voorbeeldnbsp;van. Het is misfehien om deze reden dat de Cid een half treur-ennbsp;blyfpel rvierd genaamd. Alle de üukken van Scudêri en Soisrobertnbsp;waren zotlanig. In Vrankryk was men lang van gevoelen geweest,nbsp;d.it een treurftuk zonder een inmengfel van zeer gemeenzaame on-dcrhaiidelingen onverdragelyk zoude zyn. Voltais-C.

-ocr page 20-

D,

VIERDE TOONEEL.

VDon Diego, alleen.

ernicler onier kracht, 6 fterke loop der jaren,

Moet gy tot io veel fmaads zo lang myn leven fparen! Ach! wierd myn kruin dan grys in feilen flag by flag,nbsp;Opdat haar eerkrans zou verwelken op één’ dag!

Myn arm, dien ’t volk alom gelyk een wonder eerde, Myn arm, die meer dan ééns myn vaderland verweerde,nbsp;En menigmaal myn’ vorst behield in ’t ryksgebied.nbsp;Verraad me in myn gcfchil, en draft myn’ hooncr niet!nbsp;Wreed denkbeeld van al de eer voordezen my befchoren!...nbsp;6 Roem, zo lang vergaêrd, op éénen flond verloren!nbsp;ö Ampt, waarom myn rust zo wreed word aangerand Jnbsp;ó Gy, verheven klip waarop myn glori fkand!

Moest gy den trotfen graaf zo fterk in de oogen dralen ? Moet zyn baldadige arm inyn’ roem zo laag doen dalen ?nbsp;Moet ik, die krachtloos ben tot handling van ’t geweer,nbsp;Dan derven zonder wraak, of leven zonder eer ?nbsp;ó Graaf! bedier voortaan den prins naar uw genoegen.nbsp;Een’ daatsmaa zonder eer zou zulk een ampt niet voegen;nbsp;Gy maakt my dezen rang, door hoon, geteeld uit fpyt,nbsp;Ondanks myn’ konings keur, onwaardig voor altyd.

En gy , waarmee myn arm in zo veel Icgertogtcn,

Zo roemryk voor myn land, de zege heeft bevochten, Nu, in myn’ ouderdom, een nutteloos deraad,

6 Kling, weleer geducht, doch die in zo veel fmaad Myn zyde hebt bekleed, maar geenszins my gewroken,nbsp;V erlaat den arm wien ’t lieeft aan kracht ter wraak ontbro-Ik ben u niet meer waard’; ga over in een hand (ken!nbsp;¦Jiekwamer tot de draf voor myn geleden fchand’ (d).

VYF^

(^dj De vier volgende Fraiifche vacrzen:

S! Rodn'gtie f/? mcH ji/i, il fprit qno RomMir crde. qtittnc ffidinv hauie « fes Jlimnnes jitccèJamp; ^

-ocr page 21-

'TREURSPEL. p VYFDE TOONEEL.

Don Diego, Don Rodrigo.

RDon Diego.

odrigo, hebt gy moed ?

Don Rodrïgo.

My tl vader, welk een vragen!... Misfchicn iou buiten u zich elk daarvan beklagen.

Don DlEGO.

Doorluchte grimmigheid, zo troostryk voor myn fmart ! Ik ken myn’ waarden zoon aan zulk een edel hart.

Die fnelle toorn’, gereed de wraak zich te onderwinden, Doet in Rodrigo my een’ jongen Diego vinden.

Kom, zoon, een’ vader waard’ die nooit in ’t veld bez week! ’ï Is billyk dat uw arm my, hoogst belcedigd, wreek’.nbsp;Don RodkICO.

Waarvan?

Don Diego.

Van de ergfte fmaad! Zy heeft ons ovrig leven, {^Zo wel hetuweals’tmyne,) een fchandvlek aangevreven.nbsp;Men floeg me in ’t aangezigt! De hooner had met bloednbsp;Op ’t eigende oogenblik zyn laffe daad geboet;

Maar kwynende ouderdom heeft myne kracht vermindert, En ’tgrootsch volvoeren van myn grootsch befluit verhindert.

Aanvaard dees kling, te zwaar voor deze zwakke hand; Ga heen, neem wraak, myn zoon ! voor myne en uwenbsp;fchaud’.

Ga,

Man honneur tjl U Ren, 6? U mortel affront,

^ui tombe far rnon thef, rejaillit far Jon front,

worden, als ovartoüis, verworpen. Voltaire.

NB. Om dezelfde reden worden de vier laatde vaerzen van het derde tooneel door de Franfcneti ivea^olatcn; ’t is daarom dat wynbsp;dazelven ’cr niet hebben by Vi;ri(i:il(i. De Vert.\lkr.

5

-ocr page 22-

lo nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Ga, draf een’ trotfen geest voor zyn wangunstig woeden. Myn’ hooners bloed alleen kan mynen hoon vergoeden.nbsp;Verwin, of fterf als held. Doch Hel den ftryd niet licht:nbsp;Ik waag u aan een’ man die wondren heeft verricht.

Hy deed,zelfs voor myn oog, langs heuvelen van lyken. Wier bloed zyn harnas verfde, een leger helden wykar.nbsp;Don Rodrigo,

Wie is hy ? ’t Ovrige is flechts tyd verlpillen.

Don Diego.

Dien ik, • vervuld van fpyt, u geef tot weerparty,

En die zich goed foldaat en legerhoofd metécnc Betoonde, is...

Don Rodrigo.

Ach! voleind’.

D O N D l E G o,

De vader van Chimenc. Don Rodrigo.

De vader.,.

Don Diêgo.

Zwyg. Ik weet dat liefde uw hart gebied... Wie eerloos leven kan, verdient het leven niet.

Wanneer een vrind ons hoont, dan is de hoon te fterker. In ’t kort, gy weet myn fmaad; wees nu de wi aakbcw'erker.nbsp;Ik zeg u verder niets. Gedenk uw leed en ’t myn’.nbsp;Betoon door heldenmoed u waard’ myn zoon te zyn.

Ikj door myn’ hoon gegrieft meer dan ik uit kan fpreken, Beween myn ongeluk. Gy, vlieg, om ons te wreken.

ZESDE TOONEEL.

O Don Rodrigo, alken (e).

p ’t felst getroffen in myn hart Door onvoorziene en doodfche fmart,

Be-

(t) Ten tyde van Cotneilh waren de kortregelige vaerzen , in den trant van lieraangen, in de trcurtlBUkcn gebriUUlyk ; men vind die

oti;

-ocr page 23-

TREURSPEL. Ji

Begeeft de kracht myn tong; en myne ziel, verflagen Door ’t onweêrllaanbaar ftreng geweldnbsp;Der drift waaraan ze is bloot gelteld,

Lyd zuchtende al de pyn der doodelykfte plagen.

6 Rechter tot uw Irnart gewettigd tot de wraak!

Ga, offer aan uwe eer nu al uw ziclvermaak.

Wat wreede toefland! Dat uw gunst my hulp verleenc , ó Hemel 1 zie den angst die dit gemoed bewoont;

Ik zie myn’ vader fel gehoond,

En, ach! de hooner is de vader van Chimene.

V Wreede flryd van liefde en eer!

Hou op, verfcheur myn hart niet meer.

Ik derf Chimene, en moet myn’ gryzen vader wreken! Ach ! de een verbied myn’ arm den flryd.

En de andre ontvonkt met recht myn Ipyt. Afgrysfelyke keur, die naauw’ is uit te fpreken!...nbsp;Kodrigo, fla aan de eer ’t geliefde voorwerp af.

Of leef beroofd van eer, tot dat gy daalt in ’t graf! ó Hemel! dat uw gunst myn liefde en eer verééne.

Myn wee is eindeloos, als minnaar en als zoon !

Is ’t best dat ik de fmaad verfchoon’,

Of flraft’e... o Droefheid! wien gt; den vader van Chimene!

6 Va-ook in zyne Msdea. Eindclyk zyn zy van het Tooncel gebannen. Men ooRleelüe da: de perfonaadjen in vaerzen van een bepaald»nbsp;voetniaa: (prekende, nooit van die voetmaat behoorden af te gaan.nbsp;Immers wanneer men een ftuk in onrym fchreef, zou hctbelaehlyknbsp;zyn de perfonaadjen nu en dan in rym te doen praten. Edns innbsp;onrym begonnen hebbende, was men van gedachten dat men innbsp;onrym diende te ciudigen. De maat ddns bepaald zynde , dient denbsp;perfonaadie alomme by die bepaling leblyven. Een lierzang in eennbsp;tooneeliluk, is dikwyls oorzaak dat men meer om den poëet, dannbsp;om de fprekendc tooiieelperfonaadje denkt. Ondanks dit alles,nbsp;Zyn de bovenltaande vaerzen van Corneille zeer fraai, en wordennbsp;*ityd met vermaak gelezen, ongehoord. Vültaiub,

-ocr page 24-

i2 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

ft Vader, minnares en rang!...

Lofwaard’, maar pynlyk ^elfbedwang!...

Al myn vermaak heelt uit, of ik moet eerloos leven!

Van ’t eerfte ontbloot, verveelt my de aard’;

En ’t laatfte maakt my ’t licht onwaard’, ó Waarde en te gelyk barbaarfche hoop! gegevennbsp;Tot vreugd en fmart der tiel die mynen toeftand voelt,nbsp;Die ïulk een liefde voed, en ïulk een wraak bedoelt;nbsp;Weleer myn grootfte vreugd, nu de oorzaak dat ik weene!nbsp;Wierd gy myn deel, om nu te zwichten voor de wraak ?nbsp;En opdat ik ééns uw vermaaknbsp;2ou boeten met meer fmart, by ’t misfen van ChimcucS

’t Is best vol moeds ter dood te gaan.

Zy zal my van myn fmart ontllaan.

’k Blyf jegens myn meestres en vader dus rechtvaardig. Zyn wreker wekt haar gramfehap op,

En zo ik zynen hoon verkrop,

Ik boet dit met de dood ;’k -waar’toch Chimene onwaardig. Rodrigo, acht haar hoog! word nooit haar ongetrouw.nbsp;Naardien haar pyn uw hart op’t wreedst verfcheuren zou.nbsp;’t Is me alles doodelyk! ’t wil alles dat ik weene!

Geen middel dan de dood voleind’ myn’ tegenlpoed ! Welaan dan, nu men ilerven moet.

Men fterv’, maar worde nooit een hooner van Chimene.

Ik wraakloos flcrven! Ik zo groot Een fmaad vergeten, en een doodnbsp;Verkiezen die van roem my eeuwig zou verfteken!

Ik dulden dat het nageflacht Zou zeggen: ,, Hy heeft nooit getrachtnbsp;„ Deglorivanzyn’llam, op’t hoogst bevlekt, te wreken!”nbsp;Ik afzien van de wraak om mynen liefdegloed,

Dien myn gefolterd hart toch eindlyk fmooren moet! Neen, dat myn ziel die drift niet meer gehoor vc rlecne.nbsp;Zy baart my Hechts verdriet. Ik gryp dan naar ’t geweer:

Ec'

-ocr page 25-

13

TREURSPEL.

Bewaren wy voor ’t minst onze eer,

Nn ik voor eeuwig toch moet afzien van Chimene!

Dat liefde in ’t eind’ voor wraakzucht zwicht’.

Ik ben myn’ vader meer verpligt Dan myn meestres. En ’t zy ik llerf door Gormas degen,nbsp;Of ’t zy verdriet my ftorte in ’t graf;

Ik fta myn bloed zo zuiver af,

6 Hemel! als ik 't heb van uwe gunst verkregen.

Myn hart verwyt myn hand haar traagheid tot de wraak j ’t Is tyd dat ik de boei, die haar beteugelt, flaak’.

Ik bloos van fchaamte, en brand van feilen toorn’ metééne. Omdat myn min zo lang myn glori heeft weêrftaan.nbsp;Myn vader is gehoondl Welaan,

Ontzien we in onze wraak geen’ vader van Chimeneï

Einde van het eerfie bedryf.

TWEE-

-ocr page 26-

14 nbsp;nbsp;nbsp;, D E C I D,

TWEEDE BEDRYF.

EERSTE TOONEE-L.

, JJet Tooneel verbeeld een plaats voor bet paleis.

De graaf van Gormas, Don Arias.

JDe graaf van Gormas.

a, ik beken, de daad was geenszins myner waardig: ,3VIyn bloed was al te heet, myn arm was al te vaardig.

’ Doch wat ik zeggen moog’, de zaak is nu gefchied.

Don Arias.

Uw grootc fierheid zwicht’ voor hem die ’t ryk gebied. De vorst, wiens hart, zo’tfcheeu, van gramfehap heimlyknbsp;brandde,

Deelt meerder dan gy denkt in uwen vyands fchande.

Hy, om uw rtout beftaan verbolgen, zal gewis U ondervinden doen dat hy uw koning is.

Ik waar’ veel min beducht, zo iets u flechts verfchoonde ! De grootheid van den hoon, de rang van dien gy hoonde,nbsp;Vereifchen grooter boete , indien de koning ’t wil,

Dan die gebruiklyk is in een gemeen gefchil.

De graaf van Gormas.

Men doe my met myn hoofd myn Iloutheid dan betalen. Don Arias.

Toon meer gehoorzaamheid, min drift dieu doet dwalen. De vorst, die u bemint, eischt dat gy u verneêrt.nbsp;Voorkom zyn griinm.'gheid,^ en doe ’t geen hy begeert,nbsp;Hy heeft gezegt; „ Ik wil ’t!” Zultgeu weêrlpannig toonen ?

De graaf van Gormas.

Men kan dit in een’ man als ik ben licht verfchoonen, Wanneer gehoorzaamheid hem in zyn eer verkort.

Doch hoe misdadig ik door tegenftreving word’,

De diensten die de flaat geniet van dezen degen,

Zyn

-ocr page 27-

55

TREURSPEL.

Zyn niagtig om myn fchuld volkomen op te wegen.

Don Arias.

Wat iemant ook beftond, of immer moog’ beftaan,

Een vorst is niets verpligt aan zynen onderdaan.

Gy voed omtrent uzelv’ te gunstige gedachten;

Uw’ vorst ten dienst te ftaan,is.flechts uw’pligt betrachten. Mynheer, gy voed een hoop die u bedriegen zal.

De graaf van Gormas.

Ik fia hier aan geloof; maar niet dan in myn’ val.

Don Arias. nbsp;nbsp;nbsp;(vreezen.

Gy moet voor ’t minst de wraak eens grammen konings De graaf van Gormas,

Eén dag kan nooit een’ man als ik ben doodlyk vzezen. Dat ’s konings ftrenge wraak zich waapne tegen my;

Myn val is ook de val van zyne heerfchappy.

Don Arias. nbsp;nbsp;nbsp;(ren!

Gy vreest hem niet wiens wenk uw’ hoogmoed kan verneê' De graaf van Gormas.

Hem die hier zonder my niet lang meer zou regeeren!

Zyn lot hangt af van ’t myn’ : na ’t vallen van myn hoofd, Wierd zekerlyk het zyne in ’t kort van kroon beroofd.nbsp;Don Arias.

Laat reden op uw' geest wat meer gezag bekomen.

Ach I neem een goed befluit.

De graaf van Gormas.

Ik heb zulks reeds genomen. Don Arias.

Wat zal ik aan den vorst berichten?

De graaf van Gormas.

Dat een man

Als ik ben, nooit zichzelv’ontceren zal, of kan.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Don A R lAS.

Voor ’t laatst, bedenk, een vorst duld nimmer tegenftreven, DegraafvanGormas.

y Weet nu myn befluit. Men fpreek’ daarvan niet meer.

Don

Gy kunt uw’’ heer bericht van uw gezantfehap geven.

-ocr page 28-

i6 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Don Arias,

Dcwyl ik op uw’ geest niets winnen kan, mynheer, Vaarwel! Blyf even trots, befchouw u als een vyonder:nbsp;Maar uw gelauwerd hoofd vreeze echter noch den donder.

DegraapvanGormas.

Ik wacht dien zonder vrees.

Don Arias.

Maar geenszins zonder fchaê.' De graaf van Gormas.

Myn vyand zy voldaan, als ik daardoor verga.

(Don Jrias vertrekt.)

Zo groot een dreigement kan Gormas niet doen zwichten. Hy zal in ’t grootst gevaar de grootfte daêii verrichten;nbsp;En nimmer zal een dood, hoe dreigende, of hoe wreed Jnbsp;Hem fluiten in ’t ontwerp voor zynen roem gefmeed.

TWEEDE TOONEEL.

De graaf van Gormas , Don Rodrigo.

HDon Rodrigo. eer graaf, één woord.

De graaf van Gormas.

Spreek op.

Don Rodrigo,

Laat me in geen’ twyfel (leken.

Kent gy Don Diego

De graaf van Gormas.

Ja.

Don Rodrigo, hem ter zy de trekkende.

Laat ons wat zagter fpreken.

U is dan ook bekend, dat deze gryze held De roem was van zyn’ tyd.? Wierd zulks u nooit gemeld?nbsp;De graaf van Gormas.

*t Kon zyn.

Don

-ocr page 29-

TREURSPEL. 17

Don Rodrigo, toornig.

’t Kon zyn!... Die drift die my u doet genaken , Dat vuur, dat levend’ vuur dat ge in myn oog ziet blaken,nbsp;Ontfing ik van dien held. Dit doe ik u verdaan.

De graaf van Gormas.

Wat gaat me uw afkomst, u en uwe driften aan ?

Don Rodrigo

Vier treden flechts van hier: ik zal het u verklaren.

De graaf van Gormas.

V ermeetle jongeling!

ÜonRodrigo.

Gy moet u wat bedaren.

’k Beu jong, ’t is waar; doch ’t hart waarin de deugd gebied, Verwacht de dapperheid juist van de jaren niet.

DegraafvanGormas.

Gy fpreekt een ftoute taal. Wie deed u zo verr’ komen? U, wiens geweer noch nooit één druppel bloeds deed flroo-Don Rodrigo.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(men?

’t Is waar ,’k heb door ’t geweer noch nooit myn recht bepleit; Doch een als ik wacht Hechts daartoe gelegenheid,

En hoopt by de corfle, in ’t minst niet wachtende op de t wee-Een meesterlluk te doen. nbsp;nbsp;nbsp;(dé,

DegraafvanGormas.

Tracht liever naar de vrede.

Gy kent my !

Don Rodrigo.

Dit is waar: fchier elk, behalven ik ,

Zou , enkel op uw’ naam, u Hraks ontgaan, uit fchrik. De lauwerkrans door ’t lot zo gunstig u gegeven,nbsp;Voorfpelt my geen’ triomf, maar wel verlies van’t leven.nbsp;Ik tart een’ man wiens arm zyn’ vyand ftceds verlloeg;nbsp;Maar ’k heb zelfs kracht te veel, want ik heb moeds genoeg.nbsp;Een’ die zyn’ vader wreekt is ’t grootst gevaar beminlyk.nbsp;Uw arm, die (leeds verwon, is juist niet onverwinlyk.

DegraafvanGormas.

Uat groot, dat edel hart waaruit die drift ontftaat,

B nbsp;nbsp;nbsp;Bc^

-ocr page 30-

j8 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Befpeurde ik, dag aan dag, inct vreugd op uw gelaat.

Ik waande in u den roem myns vaderlands te ontdekken, ]^n wilde u met Chimene een huwlyk doen voltrekken.

Ik ken uw liefde, cn zie met ongemeen vermaak,

Dat gy haar wyken doet voor een gerechte wraak;

Dat ze u den pligt van zoon niet flaauwer doet betrachten, En dat uw hooge deugd my u met recht deed achten;

Ja dat ik, die een’ held tot zoon zocht, dag aan dag,

In ’t eind’ myn keur in u pryswaardig vinden mag:

Maar ik, hoe fterk verhit door zucht tot bloedig ftryden, Ik voel voor u in ’t hart een edel medelyden.

Ik prys uw fier befluit, ik acht uw heldendeugd,

Ik doe uw grootheid recht; maar ik beklaag uw jeugd. Bedoel geen meesterftuk dat U’ te fel kan treffen.

Gy moet my van een’ ftryd my al te onwaard’ ontheffen. Wat roem behaal ik toch indien ik triomfeer ?

Door ftryd met lyfsgevaar verdient een krygsman eer.

Uw dood doet my geen’ roem eens mecsterlluks verwcr-A1 ’tloon ZOU zyn, berouw dat ik u had doen fterveil. (ven j Don Rodrigo.

Die fchampre deernis volgt uw’ trotfèn overmoed.

Die de eer my rooft ontziet zich ’t ftorten van myn bloed’ De graaf van Gormas.

Don Rodrigo. laten we ons dan ftil van hier begeven,nbsp;graaf VAN Gormas.

Vertrek.

Kom,

De

Zyt gy uw leven moê ?

Don Rodrigo.

Gy, vreest gy voor uw leven r De graaf van Gormas.

Welaan! Gy doet uw’ pligt. ’t Is een ontaarte zoon. Die wraakloos leven kan na zynen vaders ‘hoon.

DER-

-ocr page 31-

TREURSPEL. ip

DERDE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een troonzaal.


RDiNAND, Don Aktas, Don San-CHE, Don Alonzo.


Don Fe


DDon Ferdinand,

e graaf is dan zo trots, en fchyiit my niet te vreezen! Hy waant dan noch dat ik hem zal genadig wezen}

Don Arias.

Ik zocht hem, op uw’ last, te brengen tot zyn’ pligt; Maar,vorst,ik heb een lang, doch vruchtloos werk verricht.nbsp;Don Ferdinaisd.

Zal dan een onderdaan, zo fchaamtloos als vermetel, Zyn’ vorst, voor elks gczJgt, trotferen op den zetel'

Hy hoont Don Dicgo, geeft myn goedheid geen gehoor » En midden in myn hof fchryft hy my wetten voor!

Hy moge een goed foldaat, een dapper veldheer wezen,

Ik zal dien fieren geest myn hoog gezag doen vreezen; Waar’ hy de krygsdeugd zelf, of Mars in ’t bloedig liaan,nbsp;Hy leere wat het zy myn’ wil te wederflaan.

Ik weet op welk een wyz’ men trotfen moet betoomen.

Ik had omtrent den graaf geen llreng befluit genomen; Doch heeft toegevendheid by hem zo weinig klem,nbsp;Alonzo, ga terltond, verzekeru van hem.

Don Alonzo vertrekt.

DonSanche.

Licht zal een weinig tyds hem tot zichzelv’ doenkeeren:

’t Zyn nu zyn driften noch die zynen geest regeeren;

En, vorst! een man als hy, groothartig, vol van m.oed,, L nooit toegevelyk zo lang zyn gramfehap woed.

Uy ziet zyn misgreep; maar een hart zo hoog verheven, Word tot bekentenis bezwaarlyk aangedreven.

B z nbsp;nbsp;nbsp;Don

-ocr page 32-

20 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D ,

Don Ferdinand.

(ƒ) Zwyg, Saiiche; en weet dat ik den geen die voor heili Hoogst fchuldig houden zal aan ongehoorzaamheid, (pleit,

Don Sanche.

Ik zwicht, en zwyg, myn vorst! Maar zoud ge my vergun-Eén woord Hechts voor den graaf.. . nbsp;nbsp;nbsp;(i^cn,

Don Ferdinand.

Wat zoud gy zeggen kunnen ? Don Sanche.

Dat een groothartig man zich nooit zo verr’ verlaagt ,

Dat hy zyn fchuld bekent, en laf vergifnis vraagt;

Het denkbeeld zelfs daarvan maakt Gormas onverduldig, En maakt alleen zyn’ geest aan tegendreving fchuldig.

Hy, door te ftreng een’ pligt in dit geval gekweld,

Zou meer gehoorzaam zyn, waar’ hy wat minder held. Ecveel dat hy, gewoon aan ftryd en oorlogsplagen ,

Ter draf van zyn vergryp, een tweegevecht zal wagen: Hy zal gehoorzaam zyn, en wachten met geduldnbsp;Wat arm zich waapnen zal tot draf van zyne fchuld.

Don Ferdinand.

Wat voordel!... Maar uw jeugd doet my myn’ toorn be-Ik acht de drift en moed in jonge hovelingen; (dwingen. Maar my voegt, als een’ vorst, een meer bedaard gemoed,nbsp;V oorzigtigheid en zorg voor myner volken bloed.

Myn zorg bewaakt myn volk, gelyk het hoofd de leden Met tedre zorg bewaakt. U w ingebragte redennbsp;Kan nooit de myne zyn : gy fpreekt als een foldaat,

’t Voegt my te handelen als vader van den daat.

Eu

(f) Zivyg, Saveht; enz. Dit tooneci is in dit bedryf zo overtollig , als de rol der Infante in het gantfehe Huk f’). Behalve dit , word de koning nierkclyk daarin verlaagd : hy beveelt, en wordnbsp;niet gehoorzaamd. Na dat hy eens gezegd had Z-wyg, behoordenbsp;liy niet te vragen: fTat zuud gy zegge» ktmne»^ Boven dit alles,nbsp;draagt dit tooneel niets toe tot het groote oogmerk van ’t link,nbsp;gn daaruit ontllaat niets gewigtigs. Voltairk.

(?j Zie wat dit carader betreft ons Voorbericht.

-ocr page 33-

TREURSPEL. at

En wat gy zeggen moogt, of wat de graaf moog’denken ^ Gehoorzaamheid aan my kan nooit zyn’ luister krenken.nbsp;Ikzelf acht my gehoond: hy kwetfte roekloos de eernbsp;Eens mans dien ik vcrkoor tot ’s prinfen voedfterheer jnbsp;Door die baldadigheid die hy zo (tout dorst toonen,

Zie ik myn keur gehoond, en dus myzelven hooncn.

Dat my, myn eer ter wraak, zyn onderwerping blyk’. Maar z wygcn wy hiervan (g). Men zegt men dreigt dit ryk;nbsp;Zo ’t waar is ’t geen ik hoor, dan vrees ik voor dees wallen.nbsp;Don Arias.

Hoe! zou de Moor op nieuw u dreigen aan te vallen ? Zich weder waapnen, vorst, tot flooring van ’s lands rust?nbsp;Don Ferdinand.

Men zegt, men heeft zyn vloot gezien omtrent de kust, En ’t valt ïe kielen licht om binnen weinige uren.nbsp;Wanneer dc vloed haar dient, te wezen voor dees muren.nbsp;Don Arias.

Na menig nederlaag, befloot de Moor niet meer Zo groot een’ ryksmonarch te ontrusten door ’t geweer!nbsp;Don Ferdinand.

Gy dwaalt. Dat dapper volk bcfchouwt myn ryks vermogen, In Andalouzien gevest’, met nydige oogen.

Dit vruchtbaar land, hun magt ontweldigd in den ftryd, Ontvonkt, fchier ieder uur, in ’thart een eedle Ipyt.

Ik vestte Itnts tien jaar, ten fpyt der Mauritanen,

Itl

(g) Zoude het niet edeler. Zonde Iict niet gevoeglyk zyn, wanneer de koning ten cerfte begon van de nadring der Mooren te fpreken , en by die gelegenheid betuigde hoe fmarielyk het voornbsp;hem was , zich nu genoodzaakt te zien in den graaf den eenigeanbsp;man te ftraffen, van wien hy de verlosfing des ryks in die omftan-digheden had te verwachten ? Zoude het njet meer treffende zyn,nbsp;v.T.nfieer in het midden dier verlegenheid des konings, en wel alsnbsp;1'y te kennen geeft dat hy alles van den Graaf hoopte , de tydingnbsp;kwam dat de Graaf gefncuveld was? Zoude hieruit zelfs niet eenenbsp;andere fchoouheid vloeijcn; namelyk, zoude het geen Rodrigo voornbsp;tien koning doet, niet een nieuwe reden van groote bclooningzyn,nbsp;dewyl hv iets verlichtte waartoe men niemant gcfchikt achtte dannbsp;tien Graaf ? V o i. t AIR r,.

Es

-ocr page 34-

22 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

In ’t oud Seviliën den troon der Kastiljanen;

Hier ben ik hen naby; van hier kan ik gezwind My wenden tegen hen, naar ik ’t geraden vind.nbsp;li) o N Arias

Gyzclf, gy toonde, ó vorst! de benden dier barbaren,

Dat ge een verwonnen land met glori kunt bew'aren.

D voegt geen vrees.

Don Ferdinand.

Zeg eer, ons dient geen tydverlies. De nood eischt dat men Ihaks een’ weg ter uitkomst kiez’.nbsp;Te weinig vrees in nood kan niet dan fchaadlyk wezen.nbsp;Een vyand, wien men ééns onze oorlogsmagt deed vreezen,nbsp;Kan ons, zelfs na zyn’ val, zo hy van kans en tydnbsp;Zich wel te dienen weet, licht fchaden in den llryd.nbsp;intusfehen voegt ons niet om op ecu los vermoeden,

(Ik heb geen zekerheid,) de vrees in ’t volk te voeden.

Een ingebeelde fchrik voor ’s vyands watermagt,

Beroert licht land en flad, by ’t nadren van de nacht.

En daar de wacht langs ftrand vopr eerst my niets doet Is ’t voor dccz’ avond wel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fchroomen,

Don Alonzo, fchielyk uitkomende. De graaf is omgekomen,

ó Vorst! Don Diego is gewroken door zyn’ zoon.

Don Ferdinand.

Ik heb die wraak gevreesd, by ’t hooren van den hoon; Eu heb met ernst getracht dit ongeval te weeren.

DoN A LO NZO.

Chimenezal van u, alskoning, recht begeeren.

Zy yvéent, en volgt my, vorst! om voor uw’ troon haar D o N F E u DIN A N D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fmart..,

Ik deel in al den druk van haar benepen hart.

Het geen de trotfe graaf Don Diego heeft doen lyden , Verdient wel dat wy hem zo bloedig zien kastyden;

Hoe wélvcrdiend nochtans de draf volgde op het kwaad, Myn hart betreurt in hem myn’ grootllcn toeverlaat.

zo veel dienst van hem, tot eer myns ryks, genoten,

Het

-ocr page 35-

TREURSPEL.

Het denken aan zyn bloed in menig ftryd vergoten Voor my en myn belang, ’t werkt alles op myn ziel.

En tot wat ftout bedryf zyn hoogmoed ook verviel.

Ik voel dit oogenblik wat ik in hem moet derven,

En ben op ’t hoogst bedroefd om zyn ontydig fterven.

VIERDE TO O NEE L.

Don Ferdinand, Don Diego, Chimene» Don Sanche, DonAr,ias, Don Alonzo,

M nbsp;nbsp;nbsp;Chimene.

yn koning, doe my recht (h).

Don Diego.

Geef my gehoor, mynheoc.

Chimene.

Ik kniel voor uwen troon.

Don Diego.

Ik buig voor u my neer.

Chimene.

Ik vorder recht, myn vorst.

Don Diego.

Laat my myn’ zoon verwccrcn.

' nbsp;nbsp;nbsp;Chimene.

Ach' wreek een dood...

Don

(A) Zie hier aiie da tot hiertoe beganene tnMagen vergoed! Welt een fchoonheid, zo in des Spaanfeiien ais Franfciien dichters werk !nbsp;Het eerfte woord van Chimene , is een rechtvordring ten nadeelenbsp;van een man dien zy aanbid. Dit is mogelyk een der fraaifte too-neelen die men ergens vind. De liefde op ziehzelve is weinig ge-fchiki om droefheid te verwekken. Weinige menfehen zullen belang nemen in de minnary van Wonima en Xiphares, en in die vai»nbsp;Herenice en Antiochas ; weinige aanfehouwers zullen ’er zich oi»,nbsp;bekommeren of zy huwen of niet; maar Chimene ; Zal zy het bloednbsp;Van haar’ minnaar ftorten ? Zal zy, of zal Den Oiege zegepralen ^nbsp;Alle geesten zyn oplettend , en alle harten getroffen. VoiTAiSB,

13 4

-ocr page 36-

C I Don Diego.

Het loon van een vloekwaard’ oiiteeren l Chimene.

Don Diego.

Zyn zaak als edelman bedecht. Chimene.

Hy heeft myn’ vaders bloed.. •

Don Dl EG o.

Hy deed zyn’ vader recht. Chimene.

Een vorst is fchuldig ’t bloed zyns onderdaans te wreken, ü o N D I E G o.

Een welgegronde wraak is altoos vry te Ipreken.

Don Ferdinand.

Staat beiden op. Bedaart. Spreekt beiden op uw beurt; Tegen Coimene,

Ik deel in uw verlies: ’t is billyk dat gy treurt;

Ik voel in ’t hart den rouw die ’t uwe heeft verllagen. Tegen Don Diego,

Ik hoor daarna naar u. Men Hoor’ haar niet in ’t klagen.

C H IM E K E.

Myn vader is, 6 vorst! door’t (laai ter neérgcvcld.

Myn oogen zagen ’t bloed van uw’ doorluchtllcn held; Dat bloed dat duizendmaal zich voor uw Haten waagde;nbsp;Dat bloed dat duizendmaal uw’ vyands volk vertfaagde;nbsp;Dat heerlyk heldenbloed, dat, vloeijende uit de W'ond’,nbsp;Van felle gramfehap blaakte, en kookte langs den grond,nbsp;Omdat het niet voor u en uw belangen ftroomde;

Dat bloed dat nooit in ’t veld de krygsgevaren fchroomde, Zelfs door de dood ontzien daar ze andre helden trof...nbsp;Rodrigo heeft dat bloed vergoten in uw hof!

Zyn eerfte hcldenlluk berooft uw vege üaten Van hem op wien ge uw heir, uzelven mógt verlaten;nbsp;En daar die nare zege uw krygsvolk treuren doet.nbsp;Ontvonkt zc in ’s vyands hart de vreugd en heldenmoed.

ik

-ocr page 37-

TREURSPEL. 95 Jk kwam ter plaats des ftryds, verbleekten zonder krachten,nbsp;En vond myn’vaders lyk ! 6 Vorst! verhoor mynklagten...nbsp;Ik vind om voort te gaan myn hart te veel bezwaard.

Al ’t verdre word u best door myn gevveen verklaard. Don Ferdinand.

Myn dochter, wees getroost; laat my uwfmartgenezen. Uw vorst zal u voortaan een teder vader wezen.

C H I M E N E.

Die eer, na zo veel ramps, myn vorst! is al te groot!

Ik kwam dan magtcloos, en vond myn’ vader dood; Doch fchoon de 4’raak de tong voor eeuwig had begeven,nbsp;Zyn bloed heeft my in ’t ftofmynpligten yoorgefchreveir;nbsp;Of eer’ zyn dapperheid, in dezen Haat geftort,

Heeft, fprekende uit de wond’, tot wraak my aangeport; Ja, om het hoofd van ’t recht haar nêerlaag voor te dragen,nbsp;Eischt ze uit zo naar een’mond myn tranen, en myn klagen,nbsp;ó Koning! duld toch niet, dat in uw heerfchappy.

En zelfs voor uw gezigt, een tweeftryd ftrafloos zy;

Of dat, ter aller uur, de braafilcn in uw Haten,

Ten prooi zyn aan ’t geweld der twistziekfte onderzaten. Belet de trotfe jeugd, dat ze uwer helden eernbsp;Bezwalke, en als ’t haar lust hen ombreng’ door’t geweer;nbsp;Belet haar, in triomf, hen na hun dood te hoonen.

Indien ge, ondanks myn klagt, Rodrigo wilt verfchoonen , En ’t bloed uws grootften heids dus ongewroken laat,

Dan dooft ge in elk de drift ten dienst van uwen Haat.

In ’t kort, ik eisch de wraak myns vaders van uw handen, Veel miiidef om myzelf, dan om uwe eigen landen.

Befef wat gy verliest in zulk een’ man van moed!

De held boet’ voor den held; het bloed verzoen’ het bloed (t).

Don

(i) In het oorfprongklyke zegt Chimene hierby noch de volgende TscrzcD:

Sacrifiez doa Diógut amp; touu fa familie,

A ¦oous,^ h vSire peuple, 4 loale 'la Caftille.

I.e Sohil ^ui voit tout^ nt voit rien fout les Cstox veusnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;poyer im fang ft précieux»

R J Vol.

-ocr page 38-

ï(5 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D ,

Don Ferdinand, iegejj Don DzVgo. Verantwoord u.

Don Diego.

Men mag zich hoogst gelukkig achten , Wanneer men ’t leven mist voor ’t misfenzynerkrachten!nbsp;Wat brengt dc grysheid hem die ’t edelst hart verkreeg.

By ’t fmartlyk Itrachtverlies, fomtyds al wee te weeg!

Ik, die, door tyd en vlyt, myn glori zag vermeeren,

Ik , fleeds voorheen gewoon in ’t veld te triomferen,

Zie

Voltaire merkt daarop zeer wel aan, dat het hoogst onnatuur-lyk is, dat Chimene by den koning aandringt om Don Diego met de dood te ftraffen . daar deze edelman door haren trotien vader zonbsp;baldadig is gehoond. Hy voegt ’er by, dat de eisch eener zo on-menfchelyke rechtspleging, namelyk die van een geheel gcjlacbt omnbsp;te brengen, hoogst ongevoeglyk is in den mond eener tedere min-naresfe, die niet dan met fmart recht vordert tegen haren minnaar.nbsp;Hy zegt vervolgens, dat Corneille die vaerzen aldus heeft verandert :

Immolez f non d wat, mais d vdtre couronne ^

Mals A votre grandeur, mais d votre perfonne ^

Jmmolez, ilis-je, Sire, au bien de tout Vétat,

Tout ce qu’enorgueillit un fi grand astental.

Doch wat word daarin gezegd dat niet reeds gezegd is ? Zy h.eeft immers, buiten deze vier vaerzen, den koniiig reeds genoeg ge-fmeekt om de ftraf van den overwinnaar van haren vader. Meernbsp;behoort zy niet te doen. Wanneer men in aanmerking neemt, dalnbsp;Don Diego in zyn verdediging , zich grootmoedig aanbied de ftral'nbsp;voor zyn’ zoon te ondergaan, dewyl hyzelf, een afgeleefd mannbsp;zynde , van weinig nut meer voor den ftaat kon zyn, daar hetnbsp;vaderland zich van zo jong een’ held als Don Rodrigo was, metnbsp;recht veel mogt beloven; ik zeg, wanneer men dit in aanmerkingnbsp;neemt, zal men bevinden dat de gemolde vier vaerzen in het verband meer kwaad dan goed doen; dewyl die grootmoedige aanbieding van Don Diego veel vertasfender , en dus treffender , is,nbsp;wanneer uieraant die verwacht , dan wanneer men door de vor-dring eener onmenfchelyke rechtspleging uit den mond v.an Chime-ne , met benadeeling van haar caraétcr , en ten koste der wel-voeglykheid , reeds op die gedachte gebragt is. Om deze redennbsp;zyn de gemelde kranfehe vaerzen onvertaaldnbsp;TALEll.

-ocr page 39-

TREURSPEL. 2?

Zie my deez’ dag gedoemd tot zwichten en tot fmaad, Alken omdat het lot te lang my leven laat.

È, vorst! wat nimmer ftorm, ofzware Icgertogtcn, legering, of flag op myncn roem vcrmogten ;

’t Geen nooit uw vyand, of uw nydig hof kon doen, Vermag de hovaardyen doet zulks in haar woên,

In ’t midden van uw hof, byna zelfs voor uwe oogen i Bevoordeeld door de jeugd, en door myn onvermogen,nbsp;Heeft ze, in myn’ ouderdom, m yn eer op ’t fuoodst bevlekt,nbsp;En zelfs tot op myn’ zoon de fmaadheid uitgeftrekt.

Dees gryze hairen, vorst! die lang myn hoot'd verlierden.,. Die in den yzren helm door tyd verzilverd wierden,

Dit bloed, zo menigmaal in uwen dienst gewaagd,

Dees arm, die meer dan ééns een leger heeft vertfaagt, Dees vuist, gewoon in ’t veld van eer te zegepralen;

Dit alles zou, myn vorst! veracht ten grave dalen ,

Had my de Hemel niet begunstigd met een’ zoon, (troon! Myn’ wreker, de eer zyns lands, den fteun zyns koningsnbsp;Hy Iccude my zyn hand: hy heeft den graaf doorftoken;nbsp;Hy heeft mync eer herfteld; hy heeft myn’hoon gewroken.nbsp;\krdient men ftraf wanneer men moedig is uit pligt?

Of als men de ergfle fmaad, een’ flag in ’t aangezigt, Grootmoedig wreekt! Welaan! men Itraft’dan myaan’tnbsp;leven!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven;

Men flraft ons hoofd voor ’tkwaad door onzen arm bedre-è Koning! Ik ben ’t hoofd van ’t rocmrykst w'anbedryf, Rodrigo is flcchts de arm; dat hy in vryhcid blyv’.nbsp;Chimene klaagt, dat hy haar’ vader heeft doorftoken;nbsp;Maar nooit had hy’t gedaan, had my geen kracht ontbroken,nbsp;^ytort dan uw wraak op ’t hoofd, dat haast ten grave helt,nbsp;En fpaar den arm, die u ten dienst kan ftaan in ’t veld.nbsp;Myn doodftrat tluite in ’t eind’ Chimencs bitter klagen.nbsp;Wat vonnis gy ook geeft, het is myn welbehagen.

Ik, verr’ van morren zo uw mond my doemt ter flraf, Daal. ftervend’zonder fchande, op’t hoogst vernoegd innbsp;^ ’rgnal’.

Don

-ocr page 40-

28 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Don Ferdinand,

Een zaak \aii dit gewigt dient met oplettende oogcn Befchouwd, en in den raad te worden overwogen.

Don 6anche, lei Chimene in hare woning. Gy,

Don Diego, dat myn hof u tot een’ kerker ly.

Tegen Don Arias, en Don Alonzo.

Men zoek’ Rodrigo, gaat!

Tegen Don Diego, en Chimene.

Ik zal u recht verfchaffèn, Chimene.

Een vorst moet met de dood den bloedvergieter ftrafFen, Don Ferdinand.

Myn dochter , neem geduld : de rust verzagte uw fmart. Chimene.

Hy die my dringt tot rust, voed onrust in myn hart. Einde t:an het tweede bedryf.

DER-

-ocr page 41-

TREURSPEL.

DERDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een vertrek in bet huis van Cbimene.

'Don Rodrigo, Elvire.

Iquot;) nbsp;nbsp;nbsp;Elvire.

\.odrigo, hoe! gy hier? Wat komt gyhier verrichten? Don Rodrigo.

Gy zult my voor myn lot, myn doodlyk lot! zien zwichten. Elvire.

Door welk een ftout beftaan verzwaart ge uw groote fchuld ? Tc komen in een huis door u met rouw vervuld! ...

Hoe! komt gy zelfs de fchim des fieren graafs trotlêren? Hebt gy hem niet gedood ?

Don Rodrigo.

Zyn leven zou me ontceren. Myn glori heeft myn hand gedrongen tot zyn dood.nbsp;Elvire.

. En vlugt ge in ’t huis van hem wiens bloed gy wreed vergoot I VVat moordcr wierd voorheen tot dit belluit gedreven ?nbsp;Don Rodrigo.

Wat moordcr zocht zich ooit in ’s rechters hand te geven ? Ik wil, en dit belluit baar’ geen verwondering,

Door ’s graven kroost vergaan, nu hy door my verging. Myn rechters zyn alleen myn liefde en myn Chimene.

Ik, die haar’ haat verdien, verdien de dood inetééne: Haar grootlie gunst voor my, is, in deez’ naren ftand.nbsp;Na ’t vonnis van haar’ mond, de flag van hare hand.nbsp;Elvire.

Gy moet u voor haar oog, en grimmigheid verbergen. Haar ziclwonde is te vcrsch; uw byzyn zou die tergen.

Ont-

-ocr page 42-

De C I D,

Ontwyk haar eerfte drift; die, noch tc fterk, rnlsfchien Te hcyig woeden zou, wanneer ze u kwam te zien.nbsp;Don Rodrigo.

Neen, ’t voorwerp myner min,door my gebragt tot woeden, Kan geen te groote zucht om my te ftrafFen voeden.

Ik, wreed door ’t lot verdrukt, bevind my hoogst vernoegd, Zo ik bewerken kan dat zy myn dood vervroegt.nbsp;Elvire.

Chimene is noch aan ’t hof. Elk zag haar tranen ftroomcn! Gewis zal ze onverzeld niet weder herwaarts komen.nbsp;Onthef myn hart van zorg: ik bid u, vlugt, mynheer.nbsp;Zo gy hier langer blyft, gy waagt Chimenes eer.

Wilt gy dat lasterzucht haar, in al de ongelukken igt;ic zy nooit heeft verdient, noch met verwyt zal drukkennbsp;Dat zy den man wiens kling haar’ vaders hart doorftak,nbsp;¦Geduld heeft in haar huis, en hem in ’t heimlyk fprak?

Ik wacht haar. Zy verfchynt. Zy is op’t hoogst bewogen. «Ontzie voor ’tminsthaareer:verberguvoorhareoogen(fe).nbsp;Don Rodrigo verbergt zich,

TWEEDE TOONEEL.

Don Sanche, Chimene, Elvire.

MDonSanche. nbsp;nbsp;nbsp;(flecht

evrouw, uw wreede twist zy grootsch met bloed be-Uw gramfehap is gegrond, ö ja! gy weent met recht.

Het

(4.) Men dient te weten, dat de menigvuldige vervvisfelingen van Tooneelen, (by voorbeeld : dan is men in een troonzaal, dan innbsp;het huis van Cermas, en dan weder elders,) den Spaanfclien dichter van den CtV/ , niet den Franfchen, te verwyten zyn. Eenigonbsp;domme bedilallen, en hongerige vernulten, (elk land heeft de zy-nen!) hebben dit gebrek Corneille isn laste gelegd. Welle eene ou-waarfchynlykheid het wezen moge ’Rfdrigo hier in het huis vannbsp;Chimene te zien, men vergeet, zegt f'oltaire, byna waar liy is , ennbsp;deelt alleen in zyn ongeluk. Jammer is het, dat hy deswegensnbsp;met een kamenier handelt! D e Veit t ai.e u.

-ocr page 43-

treurspel. 31

Het is myn oogmerk niet om u, door kracht van reden, Te lluiten in uw klagt, of felle oploopendheden;

Ik bied myn’ dienstu aan. Vergun aan my die eer.

Dat ik den fchuldigen moog’ ftraffen door ’t geweer. Vergun my de eer de dood des grootften heids te wreken.nbsp;Het zal, op uw bevel, my niet aan kracht ontbreken (l).

, ChimeNe, ter zyde^ Èeklagenswaardige! ach!

Don S ANCHE,

Aanvaard'myn’ dienst, mevrouw,

C HIMENE.

Bedenk dat ik den vorst gevoelig hoonen zon:

Hy heeft my recht belooft. Hy zal myn’ vyand ftraffen! Don Sanche.

Een rechtbank is veeltyds niet ras in ’t wraak verfchaffèn;

Hy onderzoekt te traag, en zyn te lang beraad

Is de oorzaak, dat een fchelm fomtyds de ftraf ontgaat.

’t Lang en onzeker pleit kost flechts u meerder tranen. Duld dat een ridder u den weg tot wraak moog’ banen.nbsp;Dit is een zekre weg, om ras uw’ vyands bloed...

CHIM ENE.

Dit is de laatfte weg: zo ik dien kiezen moet,

En deernis met myn wee in uwe ziel blyft leven.

Dan zal ik tot de wraak u volle vryheid geven.

Don Sanche.

Ik kan naar grooter heil noch hooger glori ftaan.

Door u met hoop geftreeld, vertrek ik hoogst voldaan.

D E R»

(/) Hoedanig men ooit fict caradter van Den Sanche moge bc* «ordeelen i niyns bedunkens, is hy hier van een groot nm. Hoenbsp;gevoelig vermeerdert r.yn voordel de droeflieid van Chimene ? Ennbsp;boe aandoenlyk en verheven drukt zy dezelve uit in de woorden;nbsp;^‘klagenswaar/lige ! ach! Wanneer een perfonaadje van weinig be-bbg, medewerkt tot vergrooting des luisiers van een hoofdperfo-*bdje, alsdan is dezelve gantsch niet overtollig. VoziAtRi».

-ocr page 44-

32 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

DERDE TOONEEL;

Chimene, Elvire,

IChimene.

k ïic my eindlyk vry. Nu kan ik, zonder fchroomen, Doen zien door hoe veel fmart myn ziel is ingenomen'.

Ik kan den vryen toom nu geven aan myn klagt,

En u befetïen doen waartoe ik ben gebragt.

Myn vader is ontzield! En door Rodrigoos degen,

Voor de eerfte maal ontbloot, is hy ter neêrgezegen. Weent, ó my ne oogen! weent; dat niets my troost verfchaff’nbsp;De helft myns levens ftort myn andre helft in ’t graf;

En dwingt my, na die daad, dat ik ’t verloren leven Zal wreken op het geen my ovrig is gebleven!

Elvire.

Mevrouw, bedaar; zoek rust.

Chimené.

Wat onbedachte raad f

Ik zou bedaren ? ik zou rusten ifi decz’ fiaat ?

Ik, (ach! vvat weg tot troost in zo veel wee te kiezen!) Beween, by myn verlies, hem die my deed verliezen;nbsp;Ja, ik, die niet dan fmart voorzien kan in myn fmart.nbsp;Zoek wraak voor moord, en, ach 1 de moorder heeft mynnbsp;Elvire.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hart?

Gy mint hem, die zo wreed uw’ vader heeft bedreden ? Chimene.

Beminnen! ... in dit hart word hy noch aangebeden! Elvire, ach! liefde wil dat ik ’t vervolgen ftaak’.

Zie ’t voorwerp myner liefde in ’t voorwerp myher wraak! Ik voel, ondanks myn’ toorn’, tot overmaat van lyden,nbsp;Rodrigo in myn hart myn’ vader nöch beftryden:

Hy grypt hem aan, hy deinst, herdelt zich, keer op keef, En is nu fterk, dan zwak, en zegepraalt dan wcêr;nbsp;Doch in dien zwaren ftryd van grimmigheid en liefde,

Ce-

-ocr page 45-

TREURSPEL. 33

Behoud myn ziclhaarkracht,fchoonhymynhartdoorgrief-Ja,fchoon de liefdé op my vermogen heeft, ik zwicht (de; En voor de Hem van de eer , en de infpraak van myn’ pligt.nbsp;Ik zal daaraan voldoen, den weg tot wraak my banen!

Ik min Rodrigo, ja; zyn lot ontwringt my tranen;

De liefde pleit voor hem; doch, ondanks al haar kracht; ’k Ben dochter, en men heeft myn’ vader omgebragt!nbsp;Elvire.

Zal dan Rodrigoos bloed...

Chime NE.

Dat woord zelfs, doet my yzen! 6 Lot! moetik, ikzelf! Rodrigo doen verwyzennbsp;Ik eisen zyn hoofd, en vrees dat ik ’t verkrygen zal!

Ik fterf indien hy llerft, en ik bedoel zyn’ val!

Elvire.

De reden doe uw’ geest dat aklig denkbeeld derven. Vervverp een wneede wet...

C HIM E N E,

Men deed myn’ vader derven; Zyn bloed eischt wraak van my; ik bly f myn’ pligt getrouw;nbsp;En gy, gy eischt dat ik zyn bloed niet hooren zou ?

Ik zou, verheerd door drift die mynen roem zou krenken, Myn’ vaders bloedgeen wraak,maarzw'akketranenfchen-In ’t einde, ik zou, door liefde en niet door pligt geleid, (ken ?nbsp;Myne eer ten grond doen gaan, door laffe werkloosheid ?nbsp;E L V I R E.

Vergeef het my,‘ mevrouw: gy zult uwe eer bewaren, Door zulk een’ jongen held voor u en ’t ryk te fparen.

Uw hart bemint hem teer. Gy hebt genoeg verricht:

Gy klaagde uw leed den vorst; dat nu vervolgzucht zwicht’. Laat my uw ftreng befluit, kan ’t zyn, met vrucht weêrfprc'nbsp;Cm MEN E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Myn glori hangt ’er aan, ik moet myn’ vader wreken.

Wat uitvlugt ons ook llrecl’ ter gunst van liefdefmart,

•‘^en uicvlugt walgt altoos aan een verheven hart.

G nbsp;nbsp;nbsp;Et.'

-ocr page 46-

C I

E L V 1 R E.

Rodrigo word bemind; die liefde zal niet zwichten! Chimene.

Ik üem dit toe.

E L V 1 R E.

Wat zult ge in ’t eind’ dan toch rcnichten.^ C H I M E N E.

Myne eer bewaren, my van al myn fmart ontflaan:

Hem ftrafFeii door ’t gerecht... cn daarna zelf vergaan (?») !

VIERDE TOONEEL.

Don Rodrigo, Chimene, Elvire.

WDon Rodrigo. nbsp;nbsp;nbsp;(wachten,

el! zonder lang uw wraak van ’t ftreng gerecht te Stoot toe: bewaar uwe eer,door my terflond le llachten.nbsp;Chimene.

Wat zie, waar ben ik? ach! Elvire, kan ’t gefchien! Rodrigo in myn huis, in myn vertrek te zien...

Don Rodrigo.

2ie hier myn borst: geniet, bevryd van tegenflreven,

AI ’t zoet dat myn verlies en uwe wraak u geven. Chimene.

ó Smart!

Don Rodrigo.

Geef my gehoor.

Chi-

(m) Hem Jlraffen door 't gerecht ... en daarna zelf vergaan!

In dit fraaije vaers is het geheele fluit vervat, en het outtvapent al-Je de berispers die bet Carafler van Chimene zyn aangevallen. De-wyl dit vaers uit het oorfprongklyfcc van De Cafira is overgeiio. men, blykt het diiidelyk,dat in hetSpaanfche fluit zodanige rchooii-heden zyn, die den Franfchen Cid boven den oyd geholpen, esnbsp;zyn geluk gevestigd hebben. V u i. t a i n e.

-ocr page 47-

E L.

T R E U R S P

Chime NE.

Ik derf.

Don Rodrigo.

Eén oogenblik...

Chimene.

Ach! laat ixiy fterven. Vlugt! Utv byzyn baart my fchrik. Don R odr igo.

Eén w'oord Hechts... en daarna, geef me antwoord met deez’ Chimene.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(degen.

Waarmee myn vader ftraks den doodfteekheeft gekregen! Don Rodrigo,

6 Myn Chimene!

Chimene.

Ach! werp dat ftaal uit myn gezigt:

’t Erinnert my uw fcliuld , uw vryheid en myn’ pligt. Don Rodrigo.

Neen; vest’ uw oog daarop, om incer uw’ haat te ontfteken, U w’ toorn te tergen, en te rasfer u te wreken.

Chimene.

Het rookt noch van myn bloed!

Don Rodrigo.

Myn bloed wisfeh’, tot myn ftraf Door uwe hand gedort, het uwe daarvan af.

Chimene.

Door uw gevloekt geweer des vaders bloed te plengen, De dochter door ’t gezigt van ’t moordtuig óm te brengen!...nbsp;WatwreedheidI... Dckditllaal,datmyncfmartvergrQOt,nbsp;Gy wilt dat ik u hoore, en gy verhaast myn dood!

Don Rodrigo.

Ik doe wat gy begeert; maar fmeek in mync elende Standvastig, dat uw havtd myn fmartlyk leven ende;

Want wacht nooit van myn liefde ,aan de eer op ’t hoogst ge-Om myn doorluchte daad ear fchandely k berouw, (trouw, De eerwaardige ouderdom myns vaders wierd ontluisterd,nbsp;door uw’ vaders hand wierd al zyne eer verduisterd,nbsp;ten Hag in ’t aangezigt!... Gy weet hoe zulk een fmaad,nbsp;C anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een’

-ocr page 48-

50 nbsp;nbsp;nbsp;De C 1 D,

Een’ man van eer en moed altoos ter harte gaat.

Deelachtig aan den hoon myn’ vader aangevrcven,

Spoorde ik den hooner op, door eedle wraak gedreven:

Ik vond hem, en voldeed myn’ vader, eer en pligt;

En ik verrichtte ’t noch, lo ’t noch niet waar’ verricht. Weet echter, dat myn liefde en tegen mv en vadernbsp;Langdurig voor u ftreed; betèf haar grootheid nader:

Ik fïrced,na ïulk een’hoon,die noch myn hart doorfnyd, Met myne ontiloken wraak, zelfs een’ geruimen tyd,

Ik zag dat ik volftrekt Chimenc moest mishagen,

Of een’ onlydbren hoon in eeuwigheid verdragen:

Ik koos in ’t eerst den hoon, en heb myn’ arm betoomd, Myn wrist met ernst beftraft,de fchande nietgefchroomd,nbsp;Verwytende aanmyzelv’ te veel oploopendhcden ;

Uw fchoonheid had by na myn’ toorn geheel verheden, Stelde ik niet tegen haar, in die gcllcltenis,

Dat iemant zonder eer Chimenc onwaardig is 5 Dat gy, die, vddr dat de eer myn zyde had verlaten,

My edel hebt bemind, my nu onteerd zoud haten;

En dat ik, doende all’ ’t geen uw liefde heeft begeert,

Dw liefde onwaard’ zou zyn ,uw beur zelfs had onteerd! Ik zal, tot aan het eind’ van myn eicndig leven,

Altyd bedenken, en altyd te kennen geven Dat ik u heb misdaan, en moest misdoen met pyn,

'Eot zuivring myner fchande, en om u waard’ le zyn; Doch nu ik grootsch myne eer en vader heb gewroken,nbsp;Kom ik uw wraak voldoen: gy moet dees borst beiloken;nbsp;Volbreng, als ik, uw’ pligt! Ik lever u myn bloed.

Dus deed ik ’tgeen ik móest, en doe nu ’t geen ik móet. ’kWeet dat uw’vaders dood uw hart van wnaak doet bran-D w olFer vlugt niet, neen! het Helt zich in uw handen: (den;nbsp;Kom, offer aan het bloed van hem door wiengy leeft,nbsp;Den geen’ die zich beroemt dat hy ’t vergoten heeft.nbsp;Chimkne.

Rodrigo, ach ’t is waar, fchoon ik n moet vervolgen.

Uw

-ocr page 49-

TREURSPEL. 37

Uw zucht voor de eer uwsbloeds maakt geenszins my verbolgen ;

En, welk een klagt ’er ook van mynen kant gefchied,

Ik Ween om ’t geen ik ly’, myn hart beticht u niet.

’tis my bewust, dat de eer,na zulk een grievend hoonen, Een’ moedig’ edelman vcrpligt zyn’ moed te toonen;nbsp;Noch meer! als ecrlyk man hebt gy uw’ pligt gedaan,nbsp;Maar weest dit doende ook my gelireng den mynen aan.nbsp;U w wraak, uw droeve wraak! heeft myne wraak ontllokcn.nbsp;Gy hebt uwe eer befchermd,uw’vadersfmaadgewroken;nbsp;Uit past ook my : my voert, als u, een groot gemoed,nbsp;Belcherming myner eer, en wraak voor vaders bloed.nbsp;Rodrigo, welk een ftaat!.. Gy doet myn tranen Itroomen!nbsp;Had eenigcandrc Ilag myn’ vader my ontnomen,

Myn ziel had in dien (laat, hoe fterk door fmart bekneld, Alleen in uwen troost haar hoogst vermaak gedeld;

En ’t zou my in myn’ rouw de grootlle blydfchap wezen, Wanneer zo waard een hand myn Imarten zou genezen:nbsp;Maar na myn’ vaders dood zoek ik uw dood door’trecht...nbsp;Rodrigo, welk een pligt, door ’t lot my opgelegd!

VVat overmaat van wee doet my uw wraakzucht voelen! Ikzelf, ik moet met kracht uw’ ondergang bedoelen!nbsp;AVant wacht niet dat myn liefde,in nadce\ van myn’pligt,nbsp;Uie my uw’ val gebied, een latre daad verricht’.

Hoe (terk de liefde in my voor u zich moog’ verklaren,

Ik moet in alles u in grootheid evenaren.

Gy toonde u myner waard’, toen u de wraak gebood;

Ik toon my uwer waard’, bedoelende uwe dood.

Don Rodrigo.

Welaan dan! hoor naar de eer, doe my myn fierheid boeten. U w glori eischt myn hoofd; ik breng het aan uw voeten.nbsp;Kom, flacht my aan uw wraak; zie grootsch op ’t hoogst be-Het vonnis cn de (lag- dien ik van u ontfang, (l^ng.nbsp;R ’t grootlle en laatfte heil waarop ik nu kan hopen.

quot;Ee wachten tot uw pleit aan ’t hof is afgelopen, eitraagt den grooten roem dien u myn dood verfchaft,

C q nbsp;nbsp;nbsp;Zq

-ocr page 50-

58 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

'Zo wel als ’t oogeublik waarin ’t gerecht my draft.

Ik derf op ’t hoogst voldaan, 7,0 my uw hand doet derven.

C H1M E N E. nbsp;nbsp;nbsp;(werven.

Neen,neen;ik moet myii wraak van ’skonings handver-Ik, die, 70 ftcrk als gy, de ftem der eer bemin,

Moet uw vervolgfter xyn, en geenszins uw beulin.

Gy bied uw hoofd my aan ;’taanvaarden70umeontecren. Myn wraak vervolgt uw hoofd, gy moet uw hoofd ver wee-ren.

’k Wacht van eene andre hand dan de uwe ’tgeengy bied. Ikcisch van ’t recht uw draf; myn hand voltrekk’die niet.nbsp;Ü o N R o D R I G o.

Hoederk de liefde in u voor my zich moog’ verklaren, Gy moet in alles my in grootheid evenaren.

Gy wreekt, zo ge andren roept ter wrake van uw leed, U w’ vader minder groot dan ik den mynen deed:

Ik heb, met eigen hand, myn’vaders hoon gewroken; Gy.moet, meteigcnhand,zyn’ moordersblocddoeurooken.nbsp;C H I M E N E.

Wat wilt gy dat Chimene, ö wreede! zal bclhian Gy dreeft uzelv’ tot vrraak, gy dryft ’er my toe aan 1nbsp;’k Zal groot zyn nevens u; myn moedig hart zal trachtcanbsp;Naar hooger roem, dan ooit Rodrigo zal verwachten.nbsp;Myn vader en myn eer bcgecrcn ’t all’ van my...

Dat geen van hen uw liefde of woede iets lihuldig zy! Don Rodrigo.

è Strenge wet van de eer 1... Ik zal dan nooit verwerven Het geen ik ernstig fineek I Ach! om uw’ vaders derven,nbsp;Of om de vrindfehap, zo ze in u voor my noch pleit,nbsp;Voltrek myn draf uit wraak, of mededoogendheid.

Het is my minder fmart door uwe hand te Ineven,

Dan, minnend’ zonder hoop, in uwen haat te leven. Chimene.

Ik haat u niet.

Don Rodrigo,

Gy moet.

ClH-

-ocr page 51-

35)

TREURSPEL.

Chimene.

Ik kan onmooglyk; neen!

Don Rodrigo.

Vreest gy geen achterklap van ’t lastaziek gemeen) Verneemt men, dat ge my na’t geen ik deed bly ft minnen,nbsp;Wat zal dan de afgunst in uw nadeel niet verzinnen?nbsp;Dwing haar tot zwygen: kom, ’t is lieden meer dan tyd,nbsp;Dat gy door myne dood uwe eer van blaam bevryd.nbsp;Chimene.

Myn roem ?al grooter zyn door geenszins u te trelFen.

De nydigc afgunst zal myn glo.n meer verheffen,

En my beklagen, als ze in ’t eind’ vernemen zal,

Dat ik u teer beminde, en echter bragt ten val.

Toon my niet meer, by 't leed waarmeê het lot my griefde, In ’t geen ik derven moet het voorwerp myner liefde; ¦nbsp;Bedien u van de nacht om Uil dc ftad te ontgaan;

Want ziet u iemaut hier, ’t is met myne eer gedaan. Kwaadfprekendheid heeft grond tot de ergerlykfte logen ^nbsp;Vernoemt zy dat ik Ifer uw by zyn kon gedoogen;

7’en inimle, dat uw vlugt haar fcherpe fchichten ftuit’. Don Rodrigo.

Voln-ck myn ffaf.

Chimene.

Ontvlugt me.

Don Rodrigo.

Ach! w'at is uw befluit? Chimene.

Schoon ik de liefde in ’t hart degramfehap voel verkoelen,. Ik zal met allen ernst myn’ vaders wraak bedoelen;

Maar, achlmyn grootfte wer.sch,in zulk een’ wreeden pligt, Zal zyn, dat ik altyd een vruchtloos werk verricht’.

Don Rojdrigo.

Voorbceldeloozc liefde (n) !

Chi-

(a) Daze uitroeping fchynt my hier de aandoeulyWieden te verzwakken. Men vind die in het ¦spa;irifclic ftiik van üe Cajlm niet. V.«L lA.I RK.

C4

-ocr page 52-

4® nbsp;nbsp;nbsp;De C id,

Ch IMENE.

6 Reeks van ongelukken!

D o N R o D R J G o.

Wat wee ?al ons voortaan, om onze vadren, drukken! C HI M E N E.

Ach ! wie had ooit gedacht...

Don Rodrigo.

Ach! had het immer fchyn... C H IM E N E.

Dat ons geluk zo kort, ons leed zo na zou zyn!

Don Rodrigo.

Dat, zo naby de reê, byna ’t gevaar te boven,

Een nieuwe Itorm zo ras ons zou van hoop berooven! Chime NE.

6 Doodelyk verdriet!

Don Rodrigo.

ó Klagten zonder vrucht!

C H I M E N E.

Ik hoor u langer niet. Voor ’t laatst, Rodrigo, vlugt. Don Rodrigo.

Vaar eeuwig wel! Ik lei voortaan een ftervend leven, Tot dat het recht uw wraak voldoening heeft gegeven.nbsp;Ch IMENE.

Ik zweer, indien ’t gerecht om my u brengt ten val,

Dat ik geen oogenblik u overleven zal.

Ga, dat geen fterveling u uit dit huis zie vlugten.

Don Rodrigo H:ertrekt.

Elvire.

Mevrouw, in hoe veel ramp de Hemel ons doet zuchten... Ch IMENE.

Weérlpreek myn zuchten n;et. Ik zoekdc ftilte en nacht, OiH ongeftoord den toom te vieren aan myn klagt.

VYF-

-ocr page 53-

4r

treurspel.

VYFDE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een Jlraat, omtrent bet huis van Cbimene.

DDon Diego, alleen (o).

e vreugd is nooit volmaakt 20 lang we op aarde leven. Ons grootst geluk is hier altyd met ramp doorweven {p).nbsp;In ’t midden van de vreugd ontroert de vrees myn hart,/nbsp;En midden in ’t geluk zucht myne ziel van finart.

Ik zie ’t vergoten bloed myns trotfen hooners rooken,

Eu mag den arm niet zien diegrootschmyhceftgewroken, Myn zorgen is vergeefs: ik zoek, hoe afgemat!

Myn’ wreker vruchteloos en voor en in de ftad.

(^m dien verwinnaar van myn’ vyand op te fporen,

Ver-

(o) Hoe weinig de vreemdelingen tot noch toe gevorderd zyn iti de kunst van tooneelen aanddntefchakelen, zal:’er wel iemanc onder hen Zyn die Cbimene aan de eenc en Don Rodrigo aan de andrenbsp;Zyde ziet vertrekken, terwyl Don Diego uitkomt zonder één vannbsp;beiden te zien; ik zeg, zal iemant dit zonder aanftoot zien kunnen?

Men moet vooral aanmerken, dat, wanneer ons hart gevoelig is aangedaan, door den toelland van twee voorname peribnaadjen;nbsp;een derde perfonaadje die van zichzelv’komt Tpreken , weinig aandoening te weeg brengt; vooral wanneer hy den draad van eennbsp;aandoenlyk gefprek afbreekt.

Wy zagen bier zo even Cbimene in haar huis; maar op wat plaats )s nu Don Diego? Immers voorzeker niet in het huis van Cbimene,nbsp;V o t. T A I R E.

NB. Uit hoofde dezer gegronde aanmerking, heb ik het Tooneel geplaatst gelyk hier boven te zien is. Ik heb de plaatling der Too-neelen alom zodanig gefteld, als rav-welvocgelykst, naar den aartnbsp;der omftandigheden, voorkwam. De Vertaler.

(pj Na deze regels, fehynen my de volgende overtollig:

7o ijoftrs ^nelques foueis en ees évênemens !

Troul/leni la pureii do nos contentemens.

In de twee voorgaande heeft hy reeds gezegt, dat ons leven op aarde niet volmaakt gelukkig is; meer behoeft by niet te zeggen. Dg Vertallr.

c J

-ocr page 54-

4a nbsp;nbsp;nbsp;D E G I D,

Vcrfpil ik al de kracht door my noch niet verloren.

Ik waan in deze nacht, alom, hem, keer op keer.

Te omhelzen, en omhels een fchaduwe, en niets meer! Myn kinderliefde, ontroerd door zulke nachtgezigten,-Voed in myn ziel een’ angst die al myn rust doet zwichten.nbsp;Ik vind geen enkel fpoor van myn’ Rodrigoos vlugt.

Dc vrinden van dcu graaf zyn inderdaad geducht;

imgt is niet gering; dit doet ray heimlyk beven. Rodrigo,is geboeid, of licht niet meer in ’c leven I (Neen;nbsp;Maar word mya oog op nieuw door Ipook misleid ? 6nbsp;Hy is ’t: Ik zie myn hoop,myn’ wreker herwaarts trcén!nbsp;Myn waifcheii zyn veiboord; myn hart lieetuiiets te vree-Al myn verdriet heeft uit.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zen,

- ZESDE TOONEEL.

Don Diego, Don Rodrigo.

Don Diego.

O

IVodrigo, kan het wezen! Vergunt de I-Iemel my dat ik u weer aauichouw’ ?

Don Rodrigo.

Helaas!

Don Diego.

Vermeng dit uur myn blydfchap niet met rouw. Gun dat ik adem fclicppe in u naar eisch te roemen.

Het llreelt-myn dapperheid dat ik u zoon mag noemen; Gj hebt haar niet verzaakt! De helden van myn bloed,nbsp;Herleven in een hart bezield door zulk een’ moed.

Gy, van hen afgedaald, outfingt van my het leven!

Uw cerftc mcesterftuk, zo Hout door u bedreven. Weegt, voerende aan het hpf uyv’ roem ten hoogden top,nbsp;De meesterftukken van uw’ gryzen vader op.

¦Door ’t vuur dat tot die daad u dreef in ’t prilst der jaren, 'Ziet gy uw glori grootsch myn glori evenaren.

Myn

-ocr page 55-

43

TREURSPEL.

Myn iidv-ermaak ! ö Steun van inyueii ouderdom! Genaak decs gryze kruin: gy gaaft haar de eer weerom.nbsp;Kus deze wang, de plaats die gy door uwen degennbsp;De vlek benomen hebt, door ’s vyands hand verkregen.nbsp;Don Rodrigo.

De glori komt u toe: ik heb als zoon gedaan,

Het geen myn vader moest, maar geenszins kon bcftaan.

Ik ben op ’t hoogst verheugd, ik durf daar roem op dragen, Dat de eerde proef myns moeds myn’ vader kan behagen jnbsp;Doch üa in ’t zoet genot van uw genoegen toe,

Dat ik, die u voldeed, nu ook inyzelv’ voldoe;

Duld dat ik myn verdriet voor uw gezigt moge uiten!

Gy 'vleit myn fmart genoeg; ach! kon uw hulp die lluitenl ’kHeb in uw’hooners borst met vreugd myn daal gedrukt;nbsp;Schenk my nu’t goed weerom, my door die daad ontrukt.nbsp;Myn arm, in fpyt der liefde, om u te wreken vaardig.nbsp;Ontrooft me,om de eer,een’ fchat my meer dan ’t levennbsp;waardig.

Ik mis voor uwen roem den grootden fchat. Dit uur Betaal ik mync fchuld, helaas! u al te duur.

Don Diego.

Doe meerder, na het geen gy rocmryk hebt bedreven.

Ik fchonk u ’t leven; gy, hebt de eer my weêr gegevent Is de eer by my nu meer dan ’t leven van waardy,

Dan ben ik u verpligt, meer dan ge ooit waart aan my. Uw heldenhart verbaun’zyn zwaltheid; volg myn Icsièn!nbsp;Wy hebben dcchts écne eer, men vind alom meestresièii,nbsp;De liefde is een vermaak, maar de eer een flrengc pligt.

Don Rodrigo.

Wat wreede raad!...

Don Diego

Verlies dien nooit uit UW gezigt.

D o N R o D K I g o,

In fpyt van ’t hoogst belangzaagt gy me uwe oneer wreken; En gy, gy dringt my aan om laf myn woord te breken!nbsp;De fchaude volgt.alom, op cen’gelyken voet,

Dc*

-ocr page 56-

44 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D ,

Den minnaar zonder trouw en krygsman zonder moed. Myn trouw hebb’ van uw zy’ voor ’t minst geen’ ftorm tenbsp;vreezen,

I/a.’t niy uw wreker, maar metéén grootmoedig wezen. M.-1 breekt geenszins zo licht zo llerk gevormd een’ knoop!nbsp;M)ri trouw verbind my noch, al ben ik zonder hoop;

Kn daar ik ’t geen ik min verkrygen kan noch derven, Beftaat het ceiiig heil dat ik nu zoek in ’t llcrven.

Don D 1 e g o,

Gy zoekt dit uur de dood tot uwe en myne fchand’! Bef.Jiouw den nood van vorst, van volk en vaderland.

’t Eischt alles uwen arm, om onheil voor te komen:

De vloot, gelyk gy weet omtrent de kust vernomen,

Js, zo men ons bericht, den mond reeds ingeroeid Des brcden vloeds, wiens droom naar deze muren vloeit.nbsp;De Moor kan deze nacht den armen landman deeren,

En, vddr den morgen zelfs, dees muren overheeren: Men zegt hy nadert Ihcl; de vloed en duistre nachtnbsp;Geleiden licht hem hier, eer iemant hem verwacht.

Men is ten hove ontroerd, het volk is gantsch verflagen; Men ziet niets dan geween, Uien hoort erbarmlyk klagen!nbsp;De Hemel gunt me, in ’t wee befchoren aan den ftaat,

Vyfhonderd vrinden, die, bewust van myne l'maad. Grootmoedig door de kling myn glori wilden wreken (q):nbsp;U w yver kwam hen voor; de hunne is niet bezweken!nbsp;Bedienen we ons daarvan; dat zy met hun geweernbsp;Een grooter daad bellaan, dan ’t wreken van myne eer:nbsp;Zy Horten zich terllond,vol moeds,op ’s vyands vanen.nbsp;En baden zich in ’t bloed der moordzieke Afrikanen!

Kom,

^Deze vinding van vifhonderd vrinden, is een fraaije k unst-greep van den Spaanltlieii dichter: het is geestig, dat by die bende tot een. geheel ander oogmerk gebruikt, dan dat waartoe by dezelve doet byeén komen. Die de I-'ranfehc taal magtig zyn, kmi-licn zien dat de nydige vyand van Corneille, Mr. Seudérl, d- zenbsp;vinding doemt) en dat de Academie dezelve goedkeutt. De Veu-TAEEU.

-ocr page 57-

TREURSPEL. 45

, ftel u aan hun hoofd, waartoe nu de eer u noopt. Gy zyt het op wiens moed die eedle bende hoopt.

2y wacht op uw geleide,en wenscht u ftraks te aanfchou-wen. nbsp;nbsp;nbsp;(wen!

U w moed, zo grootsch betoond, verdient dat groot vertroU' ’s Lands oude vyand beve, op ’t land en op de vloot.nbsp;Zoek, zo gy Ifervcn wilt, in ’t veld een brave dood.nbsp;Redien u van de kans die ’t lot u wil verfchaften;

Verpligt uw’ opperheer dat hy u niet doe ftraften;

Keer weder van den togt met de eedle lauwerkroon; Bedoel een’ hooger’ roem dan ’t wreken van een’ hoon!

V erpligt door moed, die meest de zege ons doet verkrygert. Uw’ koning tot genade, uw minnares tot zwygen.

Zo gy Chimene mint, denk, als gy ’t krygslot tart,

Dat u de zege op nieuw een’ weg baant tot haar hart.

Maar thans is ons de tyd te waard’ om lang te fpreken.

Ik hou u op, en wensch u reeds te zién geweken!

Ua; vlieg ten ftryde! en toon uw’ vorst, door heldenmoed j Dat gy ’t verlies des graafs hem rykclyk vergoed.

Einde van bet derde bedryf.

VIER.

-ocr page 58-

46 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

VIERDE B E D R Y F.

EERSTE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een vertrek in bet buis van Cbimene.

Chimene, Elvise.

EC HIM ENE.

Ivire, is ’t waarlyk to ? Kan ik uw woord gelooven? Elvire.

’s Voiks blydfehap en tyn roem gaan ons begrip te boven! Men hoort een’ vreugdegalm, die ’t gloriryk beltaannbsp;Van deten jongen held langs ftrand en veld doet gaan.

De Moor verfchcai hier Hechts om voor den held te wy-ken (r);

Hy deed in ’t landen moed, en fpoed m ’t vlugteil blykea. In ruim drie uren flryds, heeft onzer helden ftaalnbsp;Twee vorsten ovei-heert, in volle zegepraal.

Men zag ons legerhoofd het al te boven ftreven!

C H I M E N E.

En heeft Rodrigoos arm die wonderen bedreven.^ Elvire.

Twee vorsten zyn het loon eens heids zo onvermoeid ! Zyn arm verflocg hun heir, zyn hand heeft hen geboeid.

Chi-

(r) De Moor •eirfcheett hier Jleehts om voer den held te vuykfn,

'Dit gevecht is niet ongevoeglyk in het ftuk: in tegendeel, het is een gedeelte der fanienknooping, en een faaije voorbereiding totnbsp;de omknooping ? het 'Verzwakt de vervolging van Chimene, ennbsp;maakt Don Rodrigo harer waardig. Men wenscht in dezen toelhind,nbsp;dat Chimene de dood van haren vader, ter gunst van haren minnaar, vergete; en dat zy eindelyk zo-verre konie, dat- zy harenbsp;hand aan Don Rodrigo kan fchenken. Voltairë.

-ocr page 59-

41

TREURSPEL.

C H I M E N E.

Wie weet de omflandighcid die dit gevecht vcrzclde ?

Elvir E.

Al ’t volk, dat, als ik zeide, alom zyn’ lof vermeldde; Al ’t volk, dat als de bron van hun geluk hem roemt;nbsp;Hem redder van den flaat en ’s ryksbefchermgeest noemt,nbsp;C H I M E N E.

Weet ge ook hoe zyn bedryf aan ’t hof word opgenomen ?

Elvire.

Rodrigo durft noch niet in ’s konings byzyn komen.

De vader bied, uit naam van zyn’ zeeghaften zoon,

Den Spaanfehen ryksmonarch twee vorsten en hun kroon; En fmeekt dien vorst, dat hy, ten loon der zege, lyde,nbsp;Hat hier de held verfchyn’ wiens arm den ftaat bevrydde.

Chimene.

Maar is hy niet gewond ?

Elvire.

Dit wierd my niet bericht.

Maar gy verbleekt, mevrouw! Dat uwe ontroering zwicht’,

Chimene.

’t Zwicht alles wat den toorne in my kan doen bedaren!

Voegt my, uit zorg voor hem, myn’ pligt te laten varen ? Myn hart deelt in den lof door ’tvolk hem toegebragt!..,nbsp;Ue ftem der eer verliaauw t! myn pligt verliest zyn kracht!. „nbsp;Uoet hy door heldenmoed twee vorsten ketens dragen,nbsp;is ’t wiens moordgeweer myn’ vader heeft verfl.agen!'nbsp;Zwyg liefde! gramfehap Ipreek! Dit kleed, dees tranenvloed,nbsp;Zyn de eerde vruchten van myn’ vyands heldenmoed;

En,om wat heldendeugd het volk hem moog’ beminnen , Het brengt my alles hier zyne euveldaad te binnen.

^y, die myn wraak verfterkt, 6 treffend treurgewaad! getuige van myn fmart! ö Akelig ficraad!

^ Pracht, door de eerde zege eens minnaars my gefchonken l moet myn glorizucht, in fpyt der liefde, ontvonken;nbsp;M my, vVanneer in ’t hart myne eer voor liefde bukt,nbsp;''ermaneu tot een’ pligt die my op ’t fmartlykst drukt. _

TWEE*

-ocr page 60-

48 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

tweede tooneel.

Het Tooneel verbeeld een troonzaal.

Don Ferdinand, Don Diego, Don Rodrigo, Don Arias, Don Sanche.

DDoN F ERDINAND.

oorluchte telg eens üams, de luister myner ftaten, Op wfen, in vrede en kryg, dit ryk zich mogt verlaten!

6 Eedlc en kloeke fpruit van helden hoogst vermaard,

Die ge allen, door uw proef yan krygskunde ^ evenaart!

’t Ontbreekt me aan nypgt om u te looRen en te loven; Want uw verdiensten gaan myn magt daartoe te boven.nbsp;Het Afrikaansch gebroed verdreven van dit Itrand;

Myn fceptcr door uw hand verzekerd in myn hand;

En ’s vyands óorlogsma^ gellagen en verdreven,

Eer ik het minst bevel tot tegenlland kon geven (s) ;

Dit alles is zo groot, dat uwen koning niet Eén middel, ja geen hoop, tot loonen ovcrfchiet.

Twee vorsten, door uw vuist in ketenen geklonken (t),

Zyn

(j) De koning fpcelt hier gantjcli geen vorstelykc rol, en maakt eene lage vertooning. Ily zept zeU', dat hy het minst bevel om denbsp;Mooren te wederdaan niet kon geven. Do» OiVgo wist dan meernbsp;van het landen der Mooren, en maakte beter l'chikUiiigen in datnbsp;gevaar, dan de koning'zelfs. De Veutaler.

(t) Twee vorsten, sloor uw vuist in ketenen geklonken, '

De weglating dezer twee Moorfche koningen van het Tooneel, verheft den Franfehen dichter zeer verre hoven den Spaanfehen. Wat doeri toch die kuningen in het ftuk van üe Caiiro ? Niet?! zy maken eene ydelc vertooning; een gebrek dc Spaanfehe en Engelfchcnbsp;tooneclftukken van dien tyd eigen. Zekerlyk is een prachtig gevuldnbsp;Tooneel een fehoonheid in een link; doch de vertooningen moetennbsp;noodzaakiykheden zyn. Het tooneelfpel dient iets meer te zyn dannbsp;een ydcl oogvermaak. Op het Tooneel van London ziet men be-gradènisfen , dooddralTen, en krooningen; de ftierengeveelitcn alleen ontbreken ’er noch! Voltaire.

-ocr page 61-

49

treurspel.

Zyn door uw’ koning u ten eigendom gefchonken:

hebben, zelfs by my, u hunnen Cid genoemd;

Daar Cid nu Heer beduid, blyf op dien naain beroemd!

Ja, wees voortaan de Cid: die naam zy, langs myn ftranden, En binnen ’slands,de fchrik der Moorfchedwingelanden.nbsp;Gantsch Spanje zie hierdoor hoe willig ik erkennbsp;Wat gy my waardig zyt, en ik u fchuldig ben.

Don Rodrigo.

Myn vorst, befchaam my niet door zo veel gunstbetooning. Uw majefteit vergunt myn’ dienst te veel belooning;

En dwingt my inderdaad u blozende aan te zien,

Bewust dat ik een loon zo heerlyk niet verdien.

’k Weet wat ik fchuldig ben aan u en uw belangen.

Ik heb van ’t vaderland en goed en bloed ontfangen;

En voor zo waard een pand het willig af te ftaan,

6 Koning! is de pligt van ieder’ onderdaan.

Don Ferdinand.

Elk die tot dezen pligt, als gy, zich ziet verbonden, Word juist niet ftraks, als gy, daar vaardig toe bevonden,nbsp;’k Weet dat de dapperheid de grootfte Avondren doet,nbsp;Wanneer zy gaat gepaard met grootheid van gemoed.

Duld dan dat ik u roem’. Voorts moet ge my berichten , Hoe gy te velde kwaamt, en hoe de Moorcn zwichtten.nbsp;Don Rodrigo.

Gy weet dat, in ’t gevaar ’t welk op de gantfche ftad, Dewyl ’t niet was voorzien, zo groot een’ invloed had.

Ik, in myn’ vaders huis, een aantal trouwe vrinden Vergaêrd vond, om met my den togt zich te onderwinden: *nbsp;Hun aanbod... Maar, myn vorst! verfchoon myn roekloos-’k Heb zonder uw verlof een heir te veld geleid; (heid;nbsp;Doch nood vereischte fpoed! Ik vond dit heir vergaderd,nbsp;En had myn hoofd gewaagd zo ik u waar’ genaderd;

Dit hoofd, dat ik voor u te dienstig heb geacht.

Om ’t los te wagen aan Chimenes bittre klagt.

Don Ferdinand.

U w vorst verfchoont de drift die k uw’ hoon deed wreken;

D nbsp;nbsp;nbsp;Myn

-ocr page 62-

50 nbsp;nbsp;nbsp;De C l D,

Myn (laat, door u gered, verpligt me u vry te fprekcn. Hoe groot voortaan de klagt van uw Chimene ook zy,

Ik lioor haar; doch alleen om haar te troosten. Gy, Vervolg.

Don Rodrigo.

Het leger trok, door my geleid, te velde, Gedreven door een’ geest die wonderJacn vcorfpelde.

Die krygshoop, hoogst verhit op de eer van heldenwerk, Was, toen de togt begon, vyfkondcrd koppen llerk;nbsp;Doch naauwlyks met dit volk omtrent het llrand gekomen,nbsp;Heb ik drieduizend man in mynen ftoet vernomen.nbsp;Dusdanig was ’t gevolg van onzen heldenmoed.

Ons blakend oorlogsvuur barstte uit in vollen gloed!

Het dueef de doodfche vrees terftond uit elks gedachten; Het gaf de lafften moed, het gaf de zwakften krachten.

Ik doe twee derde deel myns oorlogsvolks terllond Aan ’t boord der fchepen gaan, die ik ter reede vond;

Het ovrig deel, elk uur verfterkt van alle zyden,

Blyft by me aan land, en haakt met ongeduld naar ’t ftryden, Legt zich langs ürand ter ncêr, en brengt in de open luchtnbsp;De gantfche voornacht door, zelfs zonder’t minst gerucht.nbsp;Zo doen ook, op myn’,last, deaan ftrand gebleven wachten.nbsp;’4 Looptair myn’ krygslist mee,zelfs boven myn gedachten..nbsp;Ik wend lloutmiocdig voor, dat ik uw hoog bevelnbsp;Als veldheer volge, en ’t volk op hunne posten ftcl.

Ia ’t eind’, by ’t flaauwe licht dat ons de darren geven, Zien wy de Moorfche vloot; die, door den wind gedreven,nbsp;Ruim dertig zeilen llerk, zich, tevens met den vloed.nbsp;Die aanwies op dat uur, naar onze haven fpoed.

Myn volk blyft Uil. De Moor, die veilig denk ttc landen, V ind wachten aan den muur, noch wachten langs de llran-Misleid door onze llilte, en door de nacht gevleid, (den.nbsp;Acht hy ons reeds een prooi van zyn bloedgierigheid.

Hy ankert zonder fchroom, ontfeheept zyn ftoutlle mannen, En loopt dus in den llrik, tot zyn bederf gefpannen.nbsp;Toen fprong myn leger op, en maakte een krygsgcmclitnbsp;¦ ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Dat

-ocr page 63-

T R E IT R S P -E L. $t

Dat alles davreii deed, in ’t galmen door de lucht.

Dit woest gefchreouw ,met kracht beantwoord uit de Tche-^ Verfchrikt den Afrikaan; die zich ziet aangegrepen, (pen,nbsp;En, flechts ten halve ontfeheept, zyn land-en watennagt,nbsp;Zelfs eer de llryd begint, alree verloren acht.

Hy komt ter plundering, en ziet zyn’ arm bedwingen, 2yn oorlogsvolk aan land , zyn vloot op zee befpringen.nbsp;Het bloed Ichuimt langs ons ftrand, de zeeis rood daarvan.nbsp;Eer iemant wcêrftand bied, of weêrftand bieden kan.nbsp;Maar zyne koningen verfaamlcn rtraks hun benden,

Om, ondanks onzen moed, het onheil af te wenden^

Dit geeft de Mboren moed; de vrees verlaat hun hart;

Te ilcrven zonder wraak flaat elk met fchaamte en fmarf. Zy houden fchielyk ftand. Men fchaart zich in geleden;nbsp;Hun oude krygsdeugd blaakt; wy worden fel bedreden.nbsp;De Moorfche fabel klinkt op ’t Kastiljaansch geweer ;

Het daal velt wederzyds een aantal helden neer.

En land, en zee, en vloot, zo verr’ het ons kon blykeri By ’t flaauwe darrenlicht, zyn overdekt met lyken;

’t Schynt air een veld, waar ’t daal een’ oogst van lykert En w^aar de wreede dood hare yzrenroedezwaait! (maait,nbsp;Hoe menig groote daad, 6 Spanjes heldenlooten!

Bedekt de nacht voor ’t oog van uwe landgenooten ? Getuigen van uzelv’ in ’t geen uw krygsdeugd doet.nbsp;Wacht gy de zege alleen van uwen heldenmoed!

Zo veel my mooglyk was op alles de oogen daande,

Voerde ik de és drommen aan, en hield weêrandren daande. Ik maakte een goed gebruik van ’t volk dat tot my kwam,nbsp;En wist geen’uitdag, vorst! voor dat ik’t licht vernam.nbsp;Ifi ’t eind’ by ’t ryzcnd’ licht bezweek het hek der Mooren;nbsp;Hun leger had, zo ’t fcheen, den moed geheel verloren,nbsp;Een verfchc hcldendrom, die myne magt vergroot.nbsp;Verkeert hun hoop op zege in dddring voor de dood-Zy vlugten naar den vloed, en hunne vrees voor dervennbsp;I^oethen, in aller yl, hun derke kabels kerven.

Zy dryveH zeewaarts af, en uiten in hun vlugt

D 2, nbsp;nbsp;nbsp;Be:

-ocr page 64-

5ï nbsp;nbsp;nbsp;D e C I D,

De fpyt om htin verlies met fchriklyk krygsgerucht, Gefchikt om ’t ftoutrte hart, gewoon aaii oorlogsplagen,,nbsp;Eene yzing, of voor ’t minst ontroering aan te jagen.

Niet één van hen bedenkt, in dien verwarden hand,

Of hy zyn koningen wel meevoert van het ftrand.

De fchrik, den pligt te llerk, flaat geest en moed ter neder ? Zy landden met den vloed, en de eb vervoert hen weder.nbsp;Hun vorsten midlerwyl zyn onder ons vermengd; (brengt,nbsp;Daar geen van ons één’ Moor door ’t zwaard om ’tleveiinbsp;Die niet als krygsman jlerft,en duur zyn huid doet koopen.nbsp;Ik tracht de koningen tot de overgaaf te nopen;

Doch al hun antwoord w-as een felle label flag!

Maar toen hun oog alom hun krygsvolk vallen zag,

En merkte dat hun arm zich vruchtloos zocht te wreken,. Begeerden zy het hoofd van ’t Spaanfehe heir te fpreken.

Ik noem my; ftraks ontvalt hun vuist het krygsgeweer.

Ik doe hen kluisteren; zy noemen my hunn’ Heer.

De felle ftryd houd op; doch by gebrek van flryders.

En die twee koningen, die woeste rustbenyders Van u en uwen flaat! heb ik terflond van ’t veldnbsp;Gezonden naar uw hof. Nu heb ik u gemeldnbsp;ó Koning! hoe myn kling, na Gormas trots te ftraffen...

D ERDETOONEEL.

Don Ferdinand, Don Diego, Don Rodrigo, Don Arias, Don Sanche, Don Aeonzo.

Vc

Don Alonzo.

o \ orstrChimene hoopt zicht recht te zien vcrfchaffen. Zy komt.

Don FeRDi NA ND.

(m) Verdrictige eisch van buitentydfehen pligt!...

’tis

(a) Na dit oogenblik kan de koning Don Rodrigo niet doen ftraf-fcii.. Alle vervolgingen van Chimenc zyn overtollig. Het is ’er dus,

(daar

-ocr page 65-

TREURSPEL. 53

’t Is billyli dat ik u verberg voor haar gezigt.

Ten loon van uw’ triomf, behaald op ’s lands tirannen, Moet ik één oogenbÜk u uit myn hofzaal bannen;

Doch eer ge my verlaat, verneem wat ik begeer;

Cicnaak myn’ troon; treé toe! omhels uw’ opperheer. Don Rodrigo vertrekt.

Don Diego.

Chimene eischt zyn bederf, en’t zou haar hoogst bcdroeveni Don Ferdinand.

Men zegt, dat zy hem mint; ik zal haar hart beproeven. V ertoon een treurig oog.

VIERDE TOONEEL.

Don Ferdinand, Don Diego, Chimene* Don Arias, Don Sanche, Don Alonzo , E l v i r e.

Don Ferdinand.

M,

Lyn dochter, wees voldaan | Gy ziet het geen gy wenscht door ’t lot u toegellaan :nbsp;Rodrigo heeft de zege op ’s vyands heir verworven;nbsp;Doch hy is, zw'aar gewond, voor ons gezigt geftorvcn.nbsp;Dank nu den Hemel, die, naar uwen weiisdi, u wreekt (“u).nbsp;Tegen Don Diego.

Befchouw hoe haar gelaat, op dit bericht, verbleekt. Don Die co.

De kracht begeeft haar, vorst! Gy kunt daaruit befeffen,

Hoe

(daar zy daarin echter volhard,) verre van af, dat zy de betame-dykheid te buiten gaat, gdyk eenige zotten haar befehnidigen. Zy doet zelfs meer dan haar’ pligt, door een’ man te vervolgen die zonbsp;dienstig voor den (laat is geworden. Voi, taiRE.

(v) De heer Da r'ohairt acht deze verfchalking van. den koning, en de flaauwte van Chimena laag en belaehlyk. De Veutaj.e

D3

-ocr page 66-

5|. nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Hoe fterk E.odrigoos dood haar inderdaad 7,ou treffen.

Haar droefheid, die haar hart aan u zo klaar ontdekt,

Laat niet meer toe dat gy haar liefde in tvvyffel trekt.

C H 1 M E N E.

Rodrigo is dan dood!

D o N Ferdinand.

Neen, ngen, hy is in ’t leven;

En leeft om u bcwys van zyne trouw te geven.

Hy zal uw bruigom zyn. Dc druk verlate uw hart. Chimene.

Men kan zo wel van vreugd bezwymen als van fraart. Door grootc blydfchap, vorst! te fchielyk opgekomen,nbsp;Word doorgaans voor een wy 1 ons geesten kracht benomen.

Don Ferdinand.

Gy wilt dan dat ik u hierin gclooven zal ?

Chimene, uw droefheid bleek, op ’t hooren van den val... Chimene.

Voeg deze droefheid, vorst! by al myne ongelukken; Noem haar een nieuwe vrucht der rampen die my drukken:nbsp;’t Is waar,ik was bedroefd; want waar’ mynvyanddood,nbsp;Die trotfe ftond niet meer aan myn vervolging bloot.nbsp;Indien men voor uw’ (laat zyn bloed langs ’t veld zag rooken,nbsp;Hy ftierf gelyk een held, en ik bleef ongewroken.

Een dood die hem vereert vergroot myn ongelyk.

Ik eisch zyn bloed; het ftroom’! maar ’t ftroom’ niet gloriryk; Geenszins op ’t veld van eer. Dit zou zyn’ roem vergrooten;nbsp;Het worde op ’t wraakfehavot, door’t daal ecus beuls, vergoten.

Dat hy niet voor uw ryk , maar voor myn’ vader fterv’, En dus by ’t nagedacht zyn’ roem voor eeuwig derv’ Inbsp;Te fneven voor den Haat is geen beklaaglyk fneven:

Het is een eedle weg om na de dood te leven.

Ik roem zyn zege, 6 vorst! ik kan zulks zonder fchand’: tZy geeft uw ryk de rust, en my myne offerhand’;

Een offer, waard’ als ’t hoofd eens heldenvolks te roemen; Een offer met lauwrier omkransd, in plaats van bloemen';

Een

-ocr page 67-

TREURSPEL. 5^

Een offer, in één woord, wel waard’ te zyn geflacht Aan mynen vaders fchim, die wraak van my verwacht!

Maar welk een dwaze hoop benevelt myne zinnen ? Rodrigo,, triomtéer! myn droefiieid zal niets winnen,nbsp;^eeghafte vyand! juich! zie myn geween verfniaad,nbsp;Tcrwyl u ’t gantfche ryk ter fchuilplaats open Haat.

Ja, niets betoom’ voortaan uw drift, hoe onbezonnen! Gy hebt Chimene, en ’t heir der Mooren overwonnen;nbsp;Ja,’t recht in ’t Moorfchebloed verftiktdoor’theldenftaal,nbsp;Vergroot, misdadig held! uw trotfe zegepraal.

Chimene moet de pracht van uw’ triomf vermeéren!

Gy boeit, na recht en wet zo roemryk om te keeren,

My tusfehen ’t vorstenpaar, met zo veel heldenmoeds Gekluisterd in den ffryd, aan uwe zegekoets!nbsp;DonFerdinand,

De drift heeft op uw ziel te veel geweld verkregen!

Een vorst die recht wil doen dient alles te overwegen.

Verwyt uw’ vaders dood aan ’t hoonendst onbefcheid.

’t Is billyk dat ik neig’ tot goedertierendheid.

En eer gyzelf volhard in verder wraak te fmeeken,

Myn dochter! hoor de liefde omtrent Rodrigo fpreken; Gy dankt, hoe fterk uw mond zich tegen hem verklaart,nbsp;In ’t hart uw’vorst, wiens gunst dien minnaar voor ufpaart.nbsp;C H i .M E iS E.

-V oor my ? het voorwerp, vorst! van haat en wraak te gadcr! (zu) De bron van myn verdriet!de moorder vanmyn’vader ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(moord.

Men waant, daar ik u fmeek om wraak, om recht voor My zelfs een’ dienst te doen wanneer men my niet hoort'!nbsp;Welaan, nu myn geween ’t gerecht niet kan bewegen.nbsp;Sta toe dat ik myn wraak moog’ wachten van den degen;nbsp;De zyne ftortte in ffryd myn’ vaders dierbaar bloed; -

’t Is

(¦w) Chimene heeft ongelyk , hem moorder vsn haren nader te noemen. Zy zegt zelf, in ’c derde bedryf, daP ij els een éerJjknbsp;man z}n’ fUgt heeft gedaan. Voltaire.

D 4

-ocr page 68-

56 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

’t Is dan de degen, vorst! die grootsch my wreken moet. Ik eisch Rodrigoos hoofd van alle uwe edellieden (x).

Myn huwlyk loon’ den held die my dat aan zal bieden.

Sta toe dat hun geweer Chimenes zaak bellecht’.

Don Ferdinand,

Dat oude kampgebruik, dat, tegen alle recht,

Door tyd, en op den naam van ’t onrecht aan te randen, Schier half gewettigd wierd, byzonder in myn landen,nbsp;Berooft de Haten van hun helden; ja veeltydsnbsp;Is ’t ysièlyk gevolg des hatelykften ftryds.

Dat hy, wien onverdiend veel fmaads is toegedreven, Door zyn’ onteerders hand gebragt word om het leven.nbsp;Ik. acht Rodrigo hoog. Zie af van ’t geen gy vraagt.

Zo waard een hoofd dient nooit aan ’t grillig lot gewaagd. Waartoe groothartigheid dien krygsmaii ook deed komen,nbsp;Zyn fchuld wierd door den Moor in ’t vlugten mee geno-D o N DIE G o.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(men.

6 Vorst! gun my gehoor. Zult gy om hem alleen ’t Gebruik verandren, hier tot noch toe zo gemeen?

Wat zeide al ’t Spaanfche volk, hoe zou het de afgunst llrec-Zo hy ’t gevaar des llryds ontweek op uw bevelen? (len. En voorgaf, dat daardoor een drift beteugeld wierd,

Die ieder man van eer met vreugd den teugel viert? Herroep een gunstbewys dat zynen roem verduistert;

Zyn eer word’, na zyn zege in ’t veld, door niets ontluis-Hy llrafte, als man van eer, myn’ hooners overmoed; (terd! Hy wage, als man van eer, ten einde toe zyn bloed.nbsp;Don Fer din and.

Gy wilt het zo? Welaan! Maar elk der edellieden Zal ftraks, op myn verlof, Chimene byftand bieden;nbsp;Dewyl de prys der zege, ons door haarzelf gemeld,

Elk hunner vyand maakt van myn’ doorluchtften held.

’t Wa-

(3) De twee hier op volgende Franfche vaerzen zyn overtollis, en daarom weggelaten. DeVertalbr.

-ocr page 69-

TREURSPEL. 57

'’t Ware onrecht %o ik hem . lor allen zag bedreden; Genoeg is ’t als hy ééns het ft- ydperk heeft betreden.nbsp;Chimene, kies den man die voor u kampen zal.

Maar verg my, na dien ftryd, niets meer in dit geval. . Don Diego.

¦Neen, vorst, Rodrigo hebbe uw gantfche hof te vrcezen! Laat elk de kampkeus vry, en ’t ftrydperk open wezen.nbsp;Wie zal, na ’t geen myn zoon verricht heeft dezen dag,nbsp;Zich wagen aan een’ arm zo vreeslyk in den flag ?

Wie ftelt zich tegen hem, als heil-en roembenyder!

Wie is die held ? of liefst, die hoogst vermeetle ftryder ? Don Sanche.

Zie hem in my, mynheer. Men open’ ftraks het veld: Ik ben die hoogst vermeetle; of liefst, ik ben die held.nbsp;Tegen Chimene.

Beveel myn’ arm uw zaak. Zie my ter wraak gedreven! Mevrouw, gedenk uw woord, vry willig my gegeven.nbsp;Don Ferdinand.

Chimene, ftaat gy toe dat hy uw zaak beflecht’? Chimene.

ó Vorst! ik mf myn woord.

Don Eerdinand, tegen Don Sanche.

Tree morgen in gevecht.

Don Diego.

Verwerp een uitftel, vorst, Rodrigo zo onwaardig!

Een man van eer en moed is Itceds tot kampen vaardig. Don Ferdinand.

Vermoeid van ftryd te gaan daar hem een vyand wacht... Don Diego.

Het bloot verhaal des ftryds gaf hem een nieuwe kracht. Don Ferdinand.

Hy rust’ voor ’t minfte één uur;ditis’tgeen wybegeeren. En om het tweegevecht hier in ’t vervolg te weeren,

En opdat ieder zie, dat my dit bloedig pleit Schier afgedwongen wierd, in deze omftandigheid,

D s nbsp;nbsp;nbsp;2al

-ocr page 70-

1

jS nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

Zal ik, noch geen van 't hof, dit tweegevecht aanfehou» Tegen Don Jlrias.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wen (y).

Ik durf aan u het ampt van rechter toevertrouwen;

Aan u alleen. Draag zorg dat alles billyk zy;

En lei hem die verwint op ’t oogenblik tot my.

Wie ook van hen verwinn’ zal ’t loon der zege erlangen; Hy zal, van myne hand, Chimene als bruid ontfangen,nbsp;Terwyi zy willig hem wet hare trouw vergeld.

Chimene.

Ach! wat geftrenge wet word my door u gefield!

Don Ferdinand.

Gy klaagt; maar liefde, in ’t hart hoogst ftrydig met uw klag-Zal Don Rodrigo als verwinnaar niet verachten. (ten, Vernoeg u met een wet op uw verzoek bepaald,

En geef uw hand, als bruid, aan hem die zegepraalt.

(y) Zal ii gt; noch geen van ’t hef, dit tweegevecht aanfiheuwtn.

Deze kunstgreep is zeer vernuftig : zy geeft gelegenheid tot het tooneel waarin Don Sanche zyn geweer voor de voeien van Chi-viene brengt. Voltaire.

Einde i-an het merde hedryf.

VYF-

-ocr page 71-

TREURSPEL. 50

VYFDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

Het Tooneel verbeeld een vertnk in bet huis van Cbimene.

Don Rodrigo, Ciiimene.

RC HI M E N E.

k. odrigo, hoe! by dag dus in inyn huis te komen!

Is dit, gelyk ’t betaamt, myne eer in acht genomen? Don Roduigo.

Chimene, ik ga ter dood; doch eer haar hand my llacht, Duld dat de liefde aan u haar’ laatrtcn pligt betracht’:

Dit hart zegt u vaarwel! ’t Is van verdriet bezweken!... ’t Kan zonder uw verlof uw heerfchappy niet breken.nbsp;Chimene.

Gy gaat ter dood!

Don Rodrigo.

, ó Ja! Acht vry uw wraak voldaan, Zodra gy, na ’t vaarw'el, my hebt van hier zien gaan.nbsp;Chimene.

Gy gaat ter dood! Is dan Don Sanche zó te vreezen,

Dat hy een hart ontdek dat zulks nooit fcheen te wezen ? Wie toch maakt u zo zwak! wie maakt hem zulk een’ held ?nbsp;Rodrigo gaat ten dry de, en acht zich reeds geveld!

Hy vreesde Gormas arm, noch’t heir der woeste Mooren,, En vödr den dryd met Sanche acht hy zich reeds verloren!nbsp;Begeeft de moed uw hart? nu! daar ze u nooit begaf!nbsp;Don Rodrigo.

Ik ga geenszins ten dryde, 6 neen! ik ga ter draf. Gehoorzaam aan uw’ wnl, zal ik geen’ arm weêrdreven gt;nbsp;Die, op uw dreng bevel, Rodrigo dingt naar ’t leven.

Dit hart heeft altyd moed; maar deze hand nooit kracht „

Als

-ocr page 72-

6o nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Als 2y bcfchermen zal ’t geen gy ftrafwaardig acht.

Ik ware alreé decs nacht in ’t bloedig ftof vertreden, Indien ik voor myzelv’ de Mqoren had bcftreden, (zwaard,nbsp;Maar zwaaijend’voor myn’vorst,myn volk en’trykmynnbsp;Waar’ ’t hoog verraad geweest, had ik my niet gefpaard.nbsp;Ik, die (leeds edel denk, haak niet zo fterk naar ’t (lerven,nbsp;Dat ik met eerverlies het leven wensch te derven.

Chimene, ach! nu myn dood het ryk niet duur zal flaan, En gy myri hoofd begeert, zal ik ter Hachtbank gaan.

Een ander zal myn bloed, op uw bevel, doen (troomen! Ik zie gy acht me onwaard’ om door u orn te komen 1nbsp;Ik Veüeidireef dan ook den arm uws wrekers niet;

Maar eer gedwxe de hand die gy myn ftraf gebied. Verheugd als ik bedenk dat gy my (Iraf doet lyden,nbsp;(Naardien Don Sanche alleen op uw bevel zal (Iryden,)nbsp;Stel ik myn borst aan ’t (hal van uwen wreker bloot,

. Aanbiddende in zyn hand uw hand die my doorftoot. Chimene.

Indien de (Icrke (Icm cens droeven pligts, die heden, la weerwil van myn hart, u dwingt te veld te treden.nbsp;Zo wreed een vodrfchrift geeft aan uw’ verliefden gloed,nbsp;Dat ge u myn’ wrekers kling ten offer geven moet;nbsp;'Denk, verr’ van dit bevel verblind gehoor te geven.

Om uw’ beroemden naani, en tevens om uw leven.

Gy, die door dapperheid zo groot een’ roem verwierft, Voorkom het wreed verwyt, dat gy verwonnen ftierft.nbsp;Eloe llerk uw liefde ook fprak,uw eer was u noch nader;nbsp;Gy verfde om de eer uw kling in’t bloed van mynen vader,nbsp;En ffond om haar alleen, wat hoop de liefde u gaf,

De hoop op myn bezit, voor eeuwig, willig af;

En zy vermag dit uur zo weinig op uw zinnen,

Dat gy u zonder ftryd wilt laten overwinnen!

Hoe! is Rodrigo nu die fiere held niet meer ?

'Waarom bezat gy moed? wat drukt dien heden neór? Moet gy flechts tot myn’ hoon u groot van hart betoenen?nbsp;Hebt gy geen heldendeugd, dan als ge my moet hoonen ?

Gy

-ocr page 73-

TREURSPEL. lt;5t

Gy floegt myn’ vader néér; en duld gy na zyn dood,

Dat iemant in gevecht uw moedig hart doorftoot!

Neen! Iaat myn wraak haar’ loop, en tracht uzelv’ te (paren. Bewaar uw glori, wilt ge uw leven niet bewaren.nbsp;Don/Rodrigo.

Neen, na uw’ vaders dood, en na der Mooren vlugt, Lyd myne glori niets door ’t lasterlykst gerucht;

Zy is te wel gevest’ op die twee heldeniiukken.

Men weet reeds dat myn moed voor geen gevaar kan buk-Dat myne dapperheid 7.ich niet betcuglen laat, nbsp;nbsp;nbsp;(ken,

En, als ’t myne eer betreft, dat niets myn wraak ontgaat. Rodrigo kan gerust, wat gy hem moogt voorfpellen,nbsp;Zich, zonder eerverlies, omu, doen nedervellen;

Ja, zonder dat men hem een man met vrees vervuld.

Of een verwonling noem’ die een’ ver winnaar duld.

AU’ wat men zeggen kan, is: hy aanbad Chimene,

Hy heeft haar’ haat verdient, en koos het graf metéénc. Men zag hem ’t wreedfte lot geduldig ondergaan,

Toen ’t zyn meestres verpligtte óm naar zyn’ val te (laan; Zy heeft zyn hoofd geeischt; hy, verr’ van haar te ontvlieden,nbsp;Bedoot grootmoedig zelfs zyn hoofd haar aan te bieden.nbsp;Hy ftond, zyne eer ter wraak, zyn liefde willig af;

Zyn minnares ter wraak,’ verkoos hy willig ’t graf.

En achtte altoos, wat hoop zyn liefde ooit wierdgegeven, Chimene mln’ dan de eer, maar meerder dan het leven.nbsp;Dus zult ge in dit gevecht myn glori door de doodnbsp;Niet zien bezwalkt; ó neen! zy word daardoor vergroot Jnbsp;Ja, dus ter dood te gaan doet my den roem behalen,

Dat niemant op die wyz’ zyn fchuld u zou betalen. Chimene.

Naardien ge uw leven en uwe eer zo weinig acht,

Dat gy volftrckt begeert dat Sanches arm u flacht,

Ten minfte hoor naar my : Rodrigo, zo voordezen Dit hart voor uwe liefde ooit kon gevoelig wezen,

Toon uwe erkcntnis nu. Ga,kamp vol moeds voor my. Opdat Chimene nooit de bruid van Sanche zy.

Tree,

-ocr page 74-

67. nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Tree, door my aangefpoord ,uw’ vyand onder de oogen; Denk flrydend’ dat ge uw kling alleen hebt uitgetogen,nbsp;Qm haar die gy bemint te ontrukken aan een’ man,

Dien zy nooit heeft bemint, en nooit beminnen kan.

Wat meer is! ftry als held, tracht de overhand te krygen, Om myn’ geftrengen pligt te dwingen tot het zwygcn;

En denk, indien uw hart Chimene ooit heeft bemint,

Dat 2y het loon zal zyn van hem die overwint. (zen. Dit woord, myn’ mond ontflipt, doet my van fchaamte blo-Don Rodrigo, alleen.

Wat vyand word ’er nu tot myn bederf gekozen! Navarre, uw volk verfchyne, en wette op my den dolk (2)!nbsp;Kom Moor, kom Kastiljaan, kom Spanjes heldcnvolk,nbsp;Vcrfchynt vei éénd te veld! Bellormt, daar ’t bloed zal roo-Een hart door’te deïst vuur in oorlogslust ontdoken! (ken,nbsp;Beftryd de zoetfte hoop die myne zinnen vleit;

Deze arm trotleert uw magt, uw woede en uw beleid!

TWEEDETOONEEL.

Chimene, Elvire,

/

V,

Chimene.

rindin, beklaag mynlot. Wat zal myn fmart genezen? Ik durf niets hopen, neen! myn hart moet alles vreczen.nbsp;Ik vorm niet één begeerte, of ftraks volgt haar de fchriknbsp;Niets wenfche ik,of’tberouwtmeop’teigenlleoogenblik.nbsp;Twee helden, die in ’t perk om my elkander tarten...nbsp;Ach! de uitllag van dien ftryd, hoe gunstig! baart my fmar-Ik zie, in welk een hand het lot de zege Helt, (tenl

Myn

fz) lic weet niet waarom men zich op de Franfclie Tooneclen de vryheid aanmatigt om dit fraaiie tooneel weg te laten. Die beldliaf-vee verrukking, die vervoering tot dapperheid en de hoop die hiernbsp;faincnioopcn , zvn immers den Cid, door zyne meestresfe aange-Htoedigd, niet oinvaardig! VoltaiREr

-ocr page 75-

TREURSPEL. 63'

^yn vader zonder wraak, of ’t geen ik min geveld!

E L V I R E.

zie aan de andre zyde uw’ bittren druk bezweken :

Uy krygtuw’ minnaar, of gy ziet uw’ vader wreken ;

,hoe ’t ook ga, mevrouw ,gy hebt uw’ roem vergroot. En gy verkrygt daarby van ’t lot uw’ echtgenoot.

Chime NE.

Uoe! ’t voorwerp van my 11’ haat, en van myn wraak te gader! Rodrigoos moordenaar, of dien van mynen vader!nbsp;tj kryg geen andre hand, dan een die rookt van bloednbsp;Uoogst tergend’ voor natuur , of voor myn’ liefdegloed!nbsp;Ue ftryders doen myn ziel gelyke fmartcn lyden.

vrees de dood veel min, dan ’t einde van hun ftryden.' ^ykt liefde en wraak! laat af van op myn ziel te woên!nbsp;Eot al te duur een’ prys zie ik uw’ eisch voldoen.

En gy, die onverdiend my Itort in deze clende,

^Hemel! dat uw gunst dien ilryd zodanig ende,

Uat geen der ftryders fneev’ door zyn’ beftrydcrs ftaal,

En dus dat geen van hen my grocte in zegepraal!

E L V 1 R E.

^y fmeekt om ’t geen uw wee gevoelig zou verzwaren: ^ie tweeftryd zou uw ziel flechts nieuwe fmartcn baren,nbsp;^0 u zyn uitflag drong om naar een wraak te ftaan,

U’e gy in ’t heimlyk wenscht geenszins te zien voldaan ^ En zo gy andermaal, uit pligt in fchyn verbolgen,nbsp;m weêrwil van uw hart, uw’ minnaar moest vervolgen.nbsp;Uoe beter’ wcnsch, mevrouw! Dat held Rodrigoos klingnbsp;’t kamp den lauwer winnc , en u tot zwygen dwing’;nbsp;de uitflag van den ftryd verbann”t geen u doet gruwen.nbsp;Uat u de koning dwinge om naar uw’ zin te huwen!

C H 1 M E N E.

Ach! fchoon Rodrigoos hand zyn’ vyand brengt ten val, Denk nooit dat ik het loon dier zege wezen zal.

^y'n pligt, myn eigen eer en ’t geen ik heb verloren,

Doen met te fterk een llcm ’t geen my betaamt myhooren. Dan dat ik, naar uw’ wensch, die infpraak palen ftell’ ,

Door

-ocr page 76-

Öïj. nbsp;nbsp;nbsp;De C I D)

Door de uitkomst van ’t gevecht, of’t konlngklyk bevel. Rodrigo kan de zege op Sanche in ’t kamp behalen,

Maar van Chimenes eer zal hy nooit zegepralen;

En wat de vorst hem hebb’ voor zyn’ triomf beloofd,

Ik ding, na dien triomf, niet minder naar zyn hoofd. Elvire.

Een hoogmoed van dien aart kan ’s Hemels toorne ontlleken: Licht duld hy, tot uw ftraf, dat ge u eerlang ziet wreken.nbsp;Wilt gy ’t geluk weêrltaan, uit trotsheid van gemoed,

En ’t lot, wanneer ’t uw’ pligt met glori zwygeii doet? Waartoe die fircnge pligt! wat kan de wraak u geven?nbsp;Zal ooit uw’ minnaars dood uw’ vader doen herleven ?nbsp;Zoekt gy, omdat één ramp te min is voor uw hart,

V erdubbling van verlies, en dus metéén van fmart ? Styfhoofdig om uw rust, in fpyt van’t lot, te krenken.nbsp;Maakt ge u den held onwaard’ dien elk u gaarn’ zag fchenken.nbsp;De Hemel, tegen wien ge uzelve uit eerzucht kant,nbsp;Stelt, door Rodrigoos dood, u licht in Sanches hand.

C H I M E N E.

Elvire, ach! deze ziel heeft fmart genoeg te lyden; Verdubbel de angften niet die haar op ’t felst beftryden !

Ik wil, indien ’t kan zyn, der ftrydren oog ontvlién. Rodrigo, mogt ge in ’t kamp uw’ vyand vallen zien!...nbsp;Vrindin, geen dwaze drift doet my dit zuchtende uiten:nbsp;Moet ik niet, zo hy fterft, tot Sanches echt belluiten?

Op die gedachte alleen is deze wensch ontftaan.

Maar wie verfchynt!.... Elvire, ö ramp.' het is gedaanf

DERDE TOONEEL (n).

Chimene, Don Sanche, Elvire.

M,

Don Sanche.

evrouw, ik moet, geknield, u dezen degen brengen...

Chi-

(a) De Frnnfchc Academie heeft dit fonneel afgekcurt; doch al fj3d deze dat niet gedaan , géén verflaiidig lezer of naiifchonwef

zal

-ocr page 77-

TREURSPEL. lt;5j

Chimene,

Waarmede uw hand,barbaar! Rodrigoos bloed dorst plengenl Vertoont gy dit geweer, waarmeé gy ’t levenslichtnbsp;Ontrukte a^n dien ik minde, ontblöót voor myn gezigt ?nbsp;^yn liefde! ach.'klaag nu vry: nu hebt gy niets te fchroomenlnbsp;^yn vader is voldaan; gy zyt den dwang ontkomen.nbsp;Eén flag voldeed de ftem der eer nu; maar, ó finart!nbsp;Wat vry heid geeft die flag aan myn wanhopig hart!

Don S ANCHE,

Zo gy bedaard my hoort...

Chimene.

Gy durft dit noch verwachten, Eladatuwvuist,6beul !myn’ waarden held dorst flachten?nbsp;Oy hebt hem fchelms verrast; naardien geen oorlogsmannbsp;Als hy, door zulk een hand als de uwe vallen kan.nbsp;Elvire.

Maar hoor hem eerst, mevrouw...

Chimene.

Wat zoude ik verder hooren? Rodrigo ging door ’t ftaal dat voor my ligt verloren.

Ik ben verhoord, Elvire, om meer te zyn verdrukt; t Vervolgen is , helaas! my al te wel gelukt.

Myn minnaarló vergeefme;ik kort den draad uws levens... R was uw minnares, ... maar Gormas dochter tevens!nbsp;Men ftortte om my uw bloed, myn’ vaders bloed ten zoen ;nbsp;Maar ik zal, op myn beurt, het uw’door ’t myn’ voldoen.nbsp;Uees ziel, die vurig w^enscht van ’t vleesch te zyn ontllagen,nbsp;Hoopt uwe ziel eerlang vergifnis af te vragen! ^

^En gy ,die, na zyn dood,myn hand mogt eifchen, gy, r^werker van een’ ramp waardoor ik alles ly’ l

Hoop

dit tooneel goedkeuren. Het is voiftrekt onnstunriyk gt; d.it zo lang in haar dwaling kan blyven; het misveriland' kannbsp;lang niet duren. Sanebe kon haar fchiclyk zeggen , Rc^n'gi '«nbsp;yiltaire merkt wdl aan, dat alles wat in de natuur ie®*'nbsp;1‘aats heeft-, onmooglyk kan trefieu. De Vcrtaleu.

E

-ocr page 78-

6S nbsp;nbsp;nbsp;De G I D,

Hoop nimmer op viw loon. Gy hebt my niet gewroken; Neen, in Rodrigoos hart hebt gymayn hart doorftoken.nbsp;Don S ANC HE.

Dit vreemd vooroordeel, dat, ontitaan uit uw verdriet... C H I M E N E.

Begeert gy dat ik hoor’ höe gy zyn hart doorftiet.^

Dat ik omtrent uw’ moed, het geen ik heb misdreven En zynen droeven val, u noch gehoor zal geven ?

Dat ik, op dat vertoog, bezwyk’ voor uw gezigt?

’k Word zonder dit welhaast beroofd van ’t levenslicht. Ga, wreedaart! laat myn ziel naar weiisch haar droefheidnbsp;kweeken.

Ik eisch geen hulp ora’t bloed myns waarden heids te wreken. VIERDE TOONEEL.

zo, Elviue.


Don Ferdinand, Don Diego, DonSan-CHE,Chime NE,Don Arias,DonAlon-

IChimene. s niet meer nooJig, vorst! een drift, die, met wat zorgnbsp;Ik haar weleer voor u in myn gemoed verborg,

H klaar gebleken is, in ’t zuchtend’ hart te fmooren.

Gy weet ik heb bemind; myn vader ging verloren Door ’t ftaal myns minnaars, en ik moest,myne eer ten zoen,nbsp;Myn’minnaars bloed ter wraak myns vaders Itroomen doen.nbsp;Ik gaf voor uw gezigt, 6 koning! klare blyken.

Dat ik de liefde in ’t hart voor mynen pligt deed wyken. Rodrigo ligt geveld; ik ben verwinnares!

Maar, ach! zyn vyandin ipreekt nu als minnares! Ikeischte uit pligt zyn dood, ter wraak van dien hy griefde;nbsp;Ik heb natuur voldaan; en nu voldoe ik liefde!

Ik word ontzield door hem die myn gefchil beflecht.

En echter ben ik ’t loon door u hem toegezegd.

Betoon dat koningen gevoelig zys voor fmeeken,

Door,

-ocr page 79-

TREURSPEL. 67

^oor, op my n bede, uw woord, dat gy hem gaaft., te breken. Ik fta, ten loon dat hy myn’ minnaar deed vergaan,

Hem al myn goedren af, 20 hy my af wil liaan.

'yV'at eischt men meer van my! Ach! vorst,duld dat Chimene, Haar’ vader, minnaar en haar deerlyk lot beweene,

Verr’ van het aardsch gewoel, in kloosterlyk gewaad.

D o N D J E G o.

Hy ziet in ’t einde, ó vorst! hoe vcrr’ haar liefde gaat. I^c ontdekking van een’ gloed met zorg ontveinsd voorde-Schynt haar in dezen (laat niet fchandelyk te wezen, (zen,nbsp;Don Fer dinand.

Stel u gerust, Chimene. Uw waarde minnaar leeft, t Is Sanche, naar ik zie, die u bedrogen heeft.

Don Sa nche.

2y, door myn wederkomst te ftcrk in drift ontllokcn. Heeft myne rede, 6 vorst! gedurig afgebroken.nbsp;t)e fiere held door haar zo vurig aangebcen,

Untwrong myn vuist het Haal, en fprak bedaard: Ga heen! Ik liet, ccr ik ecii bloed dat zich grootriaoedig waagdenbsp;Voor haar, die my door u tot dezen tweeftryd daagde,nbsp;Eer ik een bloed dat blaakt voor myn Chimcncs eer,

Zich waagt voor hare wraak! vergoot door myn geweer, He zege onzeker, en zag af van haar belooning;

Hoch nu myn pligt dit uur my roept by mynen koning, Hcd daadlyk, uit myn’ naam, de waardftc fterveling,nbsp;IHyn zegeteekens aan, uw hoofd en uwe kling.

Ha, kwyt u van dien pligt voor haar ter neérgebogen.

kwam dan, en myn komst heeft haren geest bedrogen. Zy waande dat myn Haal Rodrigo had geveld.

Haar toorn’verraadde op ’t klaarst haar liefde tot dien held , En gunde my geen’ tyd, gelyk ik reeds verhaalde,

Tc melden op wat wyz’ haar minnaar zegepraalde.

. Wat my betreft, ik fchaam myn nederlaag my niet. En, ondanks myne liefde, en ondanks’t wreed verdrietnbsp;y an klaar te moeten zien dat ik die moet verheeren,

Zie ik zelfs met vermaak Rodrigo triomferen i

Ei nbsp;nbsp;nbsp;Kaar-

-ocr page 80-

68 nbsp;nbsp;nbsp;D E C I D,

Naardien myn nederlaag, hoe veel ik daardoor mis, Chimenes ïulvren gloed ten hoogfte gunstig is.

Don Ferdinand.

Myn dochter,fchaam u niet zo fchoon een’gloed te kwccken. Ontken geen tedre liefde aan ons te klaar gebleken;

Uw eedle fchaam te fpoor’ daartoe vergeefs u aan.

Gy hebt uwe eer gered, en aan uw’ pligt voldaan.

Uw vader, die de toorts van twist hier heeft ontdoken,

Is nu door ’t lyfsgevaar uws heids genoeg gewroken.

Zie hoe de Hemel zelf Rodrigoos hoofd behoed.

Gy deed veel voor natuur, doe iets voor uwen gloed; En voeg u naar myn’ wil. Dat u myn hand verbindcnbsp;Aan hem dien gy bemint, cn dien ge altyd beminde.nbsp;Rodrigo, nader my.

VYFDE TOONEEL.

Don Ferdinand, Don Diego, Chimene, Don Rodrigo, Don Sanche, Donnbsp;Arias, Don Alonzo, Elvire.

Don Rodrigo.

orst! uw majesteit

Verfchoon’ dat ik, ondanks haar tegenwoordigheid, Daar liefde en eerbied my zo fterk als ooit bezielen!nbsp;Myzely’ verdout’ voor haar die ik bemin te knielen.nbsp;Tegen Chimene,

Ik eisch hier geenszins ’t loon myn zegepraal beloofd; In tegendeel, ik bied op nieuw uw wraak myn hoofd(è).

Myn

(A) Roirigo heeft f-yn hoofd reeds zo dikwyls aangeboden. dat dit aanbod op nieuw hier gedaan, dezelfde uitwerking niet meernbsp;doet als voorheen. De perfonaadjen moeten éénvurmig van Ca-raifter zyn; maar niet altyd hetzelfde zeggen cn doen. De éinheidnbsp;van Carafter is alleen fchoou, door de verfchiilcude wyze waaropnbsp;die (iénheid word voorgedaan, Voltaire.

-ocr page 81-

TREURSPEL. 69

Myn tedre liefde, zelfs niet hopende op belooning, Beroept zich op ’t gevecht, noch ’t woord van onzen koning.nbsp;Mevrouw, indien al ’t geen gy voor uw’ vader deed,nbsp;myn gevaar niet ftrekt tot mindring van uw leed;nbsp;Gebie dan ’t geen ik noch uw ziel tot troost moest lydcn.nbsp;Moet ik noch met een heir van medeminnaars flryden ?nbsp;Myn krygsmoed blyken doen aan’t uiterfteeind’ der aard’?nbsp;Alleen een legerplaats beftormen met myn zwaard ?

Alleen een heir verflaan ? en Hout te boven flreven All’ wat de helden ooit in fabeldicht bedreven (c) ?

Indien daardoor myn fchuld by u vergeeflyk is,

Ik onderneem het all’, en ik volbreng ’t gewis.

Maar zo ge uw glorizucht niet kunt te vrede ftellen,

Dan door den fchuldigen te doen ter nedervellen,

Ach! zend dan in ’t vervolg op my geen’ wreker af:

^ie hier myn hoofd; voltrek met eigen hand myn ftraf. t)ie nooit van zwichten wist, zal u ten offer (trekken!nbsp;Voltrek een draf die nooit een ander kan voltrekken;

Maar dat voor ’t minst myn dood uw grimmigheid bepaal’. Chimene, ach! denk aan my, fchoon ik ten grave daal.nbsp;Ik, die voor uwen roem my wil ten offer geven.

Begeer daarvoor geen loon, dan in uw hart te leven.

Ach! zeg fomtyds, wanneer ge eens denken mogt aan my, 5) Had hy my niet bemind, voorzeker leefde hy!”nbsp;Chimene.

Rys op, Rodrigo. Vorst, myn liefde is u gebleken;

^o gy my dit verwyt, ik kan ’t niet tegenfpreken.

Uet voorwerp van myn wraak,die moedige oorlogsman, V oed deugden in zyn hart die ik niet haten kan;

Zy

A) Oes heros falmUnx pasfer la reeommie?

Ik vvenschte dit vaers hier liefst niet te lezen. Ik had hetzelve ook 'veggelaten; doch het volgt wonder wel op het windrige voorlietnbsp;Van alleen een legerplaats tc beftormen, enz. De ernftige aanbiedingnbsp;Om de gunst van zyne minnares te winnen, door zich de helden dernbsp;tahclen, (by voorbeeld een’ Vta Quiches,) gelyk te ftellen, zou,nbsp;in onze dagen, eeuc weldenkende vrouw doen lachen. DsVERTALiiu.

E 3

-ocr page 82-

70 nbsp;nbsp;nbsp;De C I D,

Zy werken op inyn ziel, zo llerk als ooit voordezen •

Gy zytniyn vorst; gy fpreekt: ik moet gehoorzaam wezem Doch fchoon dit alles hem dit uur tot voorfpraak {trekt,nbsp;Wierd door een’ echt met hem my ne eer niet hoogst bevlekt?nbsp;Hoe! zoude ik op een’ dag my in den rouw vertoonen.nbsp;En in het bruidgewaad een’ minnaars trouw beloonen ?

Ja, zoude ik, op den dag waarop myn vader fterft,

Een hand aanvaarden met m'yn’ vaders bloed geverfd ?

Dat toonde een kleine finart om zyn te dcerlyk fiievcn; Dat ware oen’ vaders fchim geen blyk van liefde geven;nbsp;Dat (telde, en wel met reclit, my aan verdenking bloot,-Alsof ik had geltemd in mynen vaders dood (d).

Don F e u d I n a n d..

De tyd, die ’t all’ verkeert, heeft menigmaal voordezen,-’t Geen eerst misdadig fcheen daarna doen wettig wezen. Uw held heeft u verdiejit; doch fchooa hy dezen dagnbsp;U, ’t loon van zyn’ triomf, rechtvaardig eifchen mag;nbsp;Ik, die u hoog waardeer, zou uwe glori krenken.

Zo ik beüoot den held zo ras dat loon te fchenken.

Het uitltel van den echt verbreekt geenszins de wet.

Door ’t kamprecht, hem ter gunst, nadezen u gezet. Verfchuifuw’ echt één jaar, om uw verdriet te fmooren.nbsp;Rodrigo midlerwyl bcltryde op nieuw de Mooren!

Hy heeft hen door zyn zwaard gedreven van myn (trandV Dat hy in Afrika myn vcldltandaarden plant’!

Tegen Don Rodrigo.

r'

Verwoest het Moorsch gewest. Gy zult myn heir gebieden^ Alleen de ua-am van Cid doe de Afrikanen vlieden !

Hun

(d) Deze vaefzen fchynen my Cliimene volflrekt tegen alle bo. fdiuldigingen van onnatuurlyklicid in veiligheid te itellen. 7,y huwcnbsp;niet aan den Cid; in tegendeel, zy ftelt den koning alle zwarighe.nbsp;den omtrent dit hiiwelyk voor. Zy zegt wel: ik moei gtheorzaminbsp;•wezen; maar zy zegt niet: ik z A T. gehoorzaam zyn. De .aanfehou--wer midlerwyl bemerkt wel, dat zy niet afkeerig is van door dennbsp;lyd te gehoorzamen. Hierin bcft.iat, myn* beduakeiis, d* fraaiheidnbsp;der ontltDOoping. V ol i r. e.

-ocr page 83-

TREURSPEL. 71

vorsten noemden u, daar gy hen boeide, „Heer!” VVV deugd maak’ dat het volk u tot zyn’ vorst begeer’.nbsp;:”Och, by dat groot bedryf, bemin Chimene teder;

keer, 20 ’t mooglyk is, haar dubbelvvaardig 'vredcr. ^ ’t kort, verricht 20 veel, dat, als gy wederkeert,nbsp;vhirnene door uw’ echt ten hoogfte word’ vereerd.

Don Rodrigo.

:voor 7.ulk een hoop en de eer, tot heil des (laats, gedreven, :^'intgy geen’ last, myn vorst! die my te 2waar valt geven;

fchoon haar afzyn my oneindig fmarten 2al,

¦^at ik noch hopen mag verlicht myn ongeval.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Don Ferdinand.

^oop alles van uw’ moed, en ’t woord van uwenkoning.

hart van uw meestres (Irekt reeds u tot belooning; Jr^Veel, daar noch haar hand u vyordbetwist door de eer,nbsp;zaak den tyd, uw deugd en uwen opperheer (e).

(ö) Pevccl y daar noch haar band u word hetvjïst doer de eery Viv zaak den tyd, uiv deugd en uwen epperheer»

laatfte vaerzen ziiivren « myns oordeels i Corneille van aJIt

h ^

^^^Phüldigingen. Hoe kan men, gelyk Sendéri, zeggen , dai Chi-f»e een monft?r en onnatuurlyke dochter is; daar immers de ko-Zelf voor Don Kodrigo niets hoopt, dan van den tyd j zynt quot;‘•‘ügden, en de koninglyketusfehenfpraak? Voltaikx.

EINDE.

-ocr page 84-

• „W ... .f'



J •



-ocr page 85- -ocr page 86- -ocr page 87-

'IS



• ¦ • nir



•lï'» ;


quot; nbsp;nbsp;nbsp;)S--




gt;gt;v\ ^


¦4 quot;'



•i ‘i^*'****

. - nbsp;nbsp;nbsp;*»«»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' -^'i.



,r. «?




¦¦ Jtf,-.


ft quot;li.‘;;


f.gt;’-

•' ,r»'j




-ocr page 88-