BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929
Verzamsling toonee!® stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;Prof. Dr. J. te WINKEL
No.
-ocr page 2-. nbsp;nbsp;nbsp;TI8513’-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H3lt;i .in ’iTOuaia
Qs:.: nbsp;nbsp;nbsp;ZT
j*ü
£;?v
DES2SLFS SECRETARIS
THEATRAAL TOORGESTELD
t N
door
De Heel' W., met zrjn WelEds. Gezelschap, De Secretaris S., deszelfs, Fro«w, Meid ennbsp;Kind.
Een der Assessoren cn zijne Vrouw-De Veldwachter, deszeUs- Vrouw en Meid. De Schri/ver van den Secretaris.
De Burgers T, ï/, V, X, Y, Z m eene Vrouw.
Twee andere Inwoners van B.
Drie Arbeiders e® een Boerenjongen.
Een Westphaalsche '£immerhnecht.
¦: 4*.
-ocr page 7-JHet Gaïiie«iile-Bestum* tjiii Br
e n
Hef tooneel verbeeldt het binnenvertrek eener buTgeriBonmg, waarin eeltige notabele inwoners van B., niet hunne vrouwen, rondom eene tafel,nbsp;al disconrerende over hun Gemeente-heslnur, hij'de kojfij-kan zitten.
{'De burgers T, U, V, X, F en benevens eene der VjRorvr£.v.)
Hampzaiig is een volk, welks Koning geest’-lijk blind is,
Kti ongelukkig ’tland, welks Opperhoofd een kind is;
Het is een arme kud, wier herder niet meer leeft,
Een schip op d’oceaan, dat roer noch stuurman heeft.
Maar meer rampzalig mag óien een gemeente heeten.
Die onder een l^stnnr, vAndeze, is gezeten.
Dat
-ocr page 8-Dat strailocs orde, regt cn wet met roeten treedt,
En 'talgemeen belangbij 'tzeJfhelangyërgc^t.
, Welks doelwit enkel sehijnt het volk den hals te buigen,
Ofii, zoo het weerloos ligt, ’llaaghartig uit te zuigen.
En, daar het ’theilig regt, en eer, en deugd versmaadt,
Zich spottend vefniest aan het bloed van d’ onderzaat.
Ja, buurman 1 geen grmerntc. heeft tneer-der regt tot klagen ;
Eicn ordeloos Bestuur, bij lasten niet te dragen:
Zie daar ’trampzalig lot, dat ons beschoren is,
Zss dorpen tot een’ vloek, het regt fnt ergernis,
De W'et des Staats ten hoon.-Een glot i-
jend egoismus,
£a bloedverwantschap schiep dit roofziek despotismus. --
wierd aa» menig lid do beurs wat ster!? geligt.
Al stond niet altijd magl en last in erenwigt,
fk zweeg, —zoo ’tdenkbaar waatj dat eerlang m^n gebeente
Door '(aalcrcoït werd vereerd, omdat ik der gcfiieente
Vrijwillig d’offers bragt, door ’tw^s Bcr stuur alleen
Met overleg besteed nan ’theil van ’tadge-luecn. —¦
Doch waar is dit te zien? Wi) geven ’tal ten besten
Om Secretaris S. en Schoonvaar W. te niesten.
Gelijk het Heidendom in d’ afgeronnen nacht,
De eèlste oflers aan den voet des priesters bragt,
Waardoor het, in zijn waan, ’tveelgoden* dom vereerde.
Terwijl de Priesterschaar die offers zelf verteerde :
Zoo handelen cok tcij; want deez’ familie-drom
Is ’tPriesterta'I gelijk van ’tvorig Heidendom.
Getuigen zijn die Margt, die huizen, landerijen ;
Maar ’t slecht verworven goed, zegt ’twooED, zal niet gedijen;
Dat onregtvaardig geld, hoe hoog door hen geacht,
Wordt eens ten vloek van dit of 't volgende geslacht.
’’tis zeker, 4at het rcgt die slechte streken moè is,
Er dat de waterkruik weldra aan 't breken (oe is.
Geen duurzaam heil bestaat voor hent, lt;!ie ’tonregt mint,
En Boontje zoekt zoo lang, tot hij zijn loontje vindt.
EENE RER VflOÜW'EN.
Wij w^eten alle wel, wat S. bezat te voren;
Ook is het ons bekend: uit niets wordt niets geboren.
, Maar naauw’lijks trouwde hij met 's Burgemeesters wicht,
Qf aanstonds werdt voor hem do duisfre toekomst licht.
Zyn schoonvaar kon hij ’tgeld niet uit de beenen snij en,
En toch hij bouw'de een burgt, kocht huizen , landerijen,
Met meubels zonder tal, zoo kost’iijk als ’t gebouw;
De kerel w'erd een heer, — zijn gade een mevrouw.
Zij zetten ’tzeil in top, 'dat touw noch ket ’tkon houwen.
Maar voor 'igemeentegeld kan hij wel hui--*en bouwen ,
En
-ocr page 11-En fcoo}gt;en, wat in ’tdoq^k ter koop geboden wordt,
Zoo hij maar ongestoord eens anders kas bekort.
Wat baat het, vrienden! dat wJ} klagen,quot; morren, schelden,
En ’tonregt, elk bekend, slechts aan elkaar vermelden.
Heeft dat de vaderen ooit van ’tspaansche juk verlost?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
¦Veen, die bevrijding Meft hun moeit' en Ttloed gekost. /
Wat kan het baten, flat wij klagt hg klagt verspillen?
’t Staat vast; die iets begeert, moet ook de middelen willen.
Wij willen regt; — nu goed. Zie flaar bet middel dan:
Wij moeten klagen, waar dit klagen baten kan;
Want waar geen klager is, ageert daar . ooit een regler?
Gerekte stralfelooslieid maakt s-hcRfen immer sleekier.
Die knevelarij verstrekt ten rprovf ¦vmn ons geduld;
8
Want elk iiioet zeg^^en: svolkJ het is uw eigen sehuld.”
T.
Wij moeten maar, als joir, geduTdig ’tietd verduren;
Want alles is hier toch dca Moiiaan te schuren.
Wanneer de veer niet werkt, staat immers 't werktuig stil;
Wat baat het kissen toch , als niemand hij~ ten wil?
Wij droomen, ja, van regt, van billyk-heid, van wetten;
Wat 2l)n de laaisten toch? helaasI maar apinnenetlen ,
Waarmede men zich slechts op H\magte-loos mugje wreekt,
Terwijl de grooie vlieg door ’t warnet hc’ nen breekt.
V.
Stil, buurman! niet als een z\vartg;illigc gesproken! —
De looden muts van ’t hoofd, — den zwarten bril verbroken ! —
Waar die gelijkenis geldt — het Staatsbe-Stunr tot schand —¦
Zoo iemand, hoo^ of laag, de wet de« durft schenden,
Eik kan zich met zijn klagt, zelfs tot den Koning wenden;
En w.ordt het feit gestaafd: de eerste dienaar
Ontduikt zoo min de wet als d’armste bedelaar.
Uier wordt de kwade wil ia eiken Stand beteugeld;
51aar ook, die ’tgoede wil, teêrkartig overvleugeld,
¦ t Bewezen kwaad gestraft, — erkende deugd beloond
Aan elk, ’tz^ hij een hut, of een kasteel bewoont.
X. {een halve advocaat.')
Wij moeten dus ’t Bestuur van onregt ac« cuseren ,
En die beschuldiging daadzakelijk demotn» slreren.
En zeggen, dat wij daar niet mede zl^n content,
Dat het naar willekeur, en zonder ons consent,
Heeds jaren lang een deel der schatting dividecrde,
En dit inijierLincnt volkomen CJnsuffieerde^
w«rd het Hoofdgt;]6estuur inct dit complot bekend;
üat (Ut effect zoa dtïcn is meec dan iippcrent;
Want zoo het in die raak secuur zich informeerde,
’kW'ed dat ’tons Schandbestuur dan cito deporteerde,
Na dat het vooraf was présant gecondemneerd
Tot restitutie van ’tgeen is geconsumeerd.
’tis Etogelijk, buurman! dat uw voorstel goed en regt is,
Ofschoon ik liaauw de helft versta van ’tgeen gezegd is.
’tWas mij te hoog geleerd; — en ’kwist niet of ’tLatijn,
Of Grieksch, Hebreeinvsch, of wel Arabisch kondc zijn.
’kBen op mijn dorpschool in die taal niet onderwezen;
En ’l spant er reeds als ik mijn moeder’^ taal zal lezen.
Ook is het zonde en gehande, en wanklank in mijn oor,
Als ik in Nederland zulk vreemd gekakel hoor.
X.
‘t Is algeiHcen gebruik in regterJijke zaken.
Met H\v verlof! oiii weêr op onS gèsprek te raken;
Men zegt, dat zeker iieeb die zaak krachtdadig dry ft;
Maar zorg voorul, dat dit zoo sHl als mogelijk blijft.
D ie wenscht een roofdier kort eh zeker af te maken,
Moet toch het slapend beest vooral niet doen ontwaken;
Maar liefst het argeloos dier in 'I eenzaam hol betrapt,
Daar ’t anders ligt vooraf zich wapent of
ontsnapt.
lt;
X.
Och! of die actie toch succes mogt produceren ! —
Lnv wensck is mijne hoop; maar zie, dc tijd zal leeren:
Blijft alles hun geheim, dan gaat het mo-gelijk wei;
Doch anders is ’teen storm op 't voorportaal der hel! —
-ocr page 16-liet too/teel verbeeldt eene der kamers in het huis van S., waar de Secretaris, kort na zijn ontwaken, hij denbsp;kqffljtafei, zijnen henaaimden droomnbsp;in den laafstverloopenen nacht aannbsp;z^ne vrouw verhaalt.
{De SECRMtABi9 S. en deszeljs ecrt-UEHOOTE.)
Wat heeft de mensch toch soms al won» deriijke droomen;
Ik droomde dezen nacht, dat ik subiet zag komen
Mijn Heer den iNSPKCTEun, — ik weet niet meer met wien; —
Maar met intentie, om den boél eens na ta zien.
Ik legde, Op zijn bevel, met weêrzin alles open ,
En hu werd stuk voor stuk naauwkeurig doorgelOopen ,
En alles wel noteerd; doch 't laatste Was de kas,
Of deze ook rijk in «aat», doch am in wezen was.
O,
-ocr page 17-o., lieve hemel j vr»iiw! ik storxl als hij te vxeezen,
w ieff ’tvo««egt; van zijn dood zal worden voorg-elezen.
Ik vist niet wat te doen, en vouwde met ’t papier;
En beefde als het blad van eenen populier,
Met an2;stzwect op ’tgelaat, en doodsverw op de kaken ;
Ook kon mijn ««ranniie tong niet aan het spreken raken.
*t Verwarde hrein dacht reeds aan hsrker en S'chuvo},
Ea roerloos stond ik daar gelijk het wijf van toTiï.
liet feit ontkennen? neen, dat liet izieh niet berekenen,
Ed echnid bekennen?....^ was mfjn ronnif onderteekenen.
’k Ontwaakte met ern’ nbsp;nbsp;nbsp;door doodlijk’
angst en schroom,
En, w'io bcRrhriJft mijn vrengd? lt;— God drwik! het was een droom!
IBS VRotw, {verhleeldmaar mat eere gemaakte - opgeruimdheid.). ,
kom! is 't anders niet; r~ verdrgf djo strakke blikksm;
Moet dok een man als nbsp;nbsp;nbsp;hrersen-
schimmen schrikken f
M«n grootje zei altQd , en vader zegt liet Rog;
#Zweer nooit bij droomerij; want droomgn z^n bedrog.”
S. {ernstig.)
Dit ben ik met hen eens, wie zou bij droo-nien zweeren?
Maar ’t is een wenk om ons behoedzaamheid te ieeren.
Den middelweg betreen. Dit is het best altoos:
Niet al te deiigdza.am en niet al te goddeloos;
Niet al te schurkig, luaar ook toch niet al te eerlijk;
Niet al te kindsch opregt, maar ook niet te begeerlijk;
Dit maakt een’ arme rijk, — eene hut tot een paleis.
En zijn principe’s voor een goede levensreis. DERDE TO ONKEL.
'Het tooneel verbeeldt het gemeente-huis van B., welks locaal op de straat uitziet. De Secretaris isnbsp;bezig met de gemeente-rekening ennbsp;schrijft eehigc getallen ter neder.
PK
-ocr page 19-OE sECUETARts, {la zick zc(fenl)
Daar slaat de klok reeds acht, waar zul' ni(ja arbeid blijven?
’k Heb ’t waarlijk dezen dag weer veel io druk met schrijven.
De rekening moet gereed, al wordt 't ook middernacht;
Want ’kheb reeds lang genoeg naar deze som gewacht.
Maar nu niet alles op te kleine schaal berekend ;
AVant iuaen zal ik nooit, dat niet staal o/gt;geteeAs?id.
Dat postje, — ja, dat spreekt, dat is geheel voor Ddj;
En dat?.,., ja, daar kan nog wel vijf-en-twintig bij;
En die?., is ook te laag, ja, veel te laag waarnchtigl
in plaats van vijftig zal ik schrijv.en vijf-ert-tachtig,
Dat sch'Ceh reeds?..- vijf en vijf is tien, dus nul, ’klwUd één,
En drie en drie is «es:., dus zestig., naar ik meen.
{Hy ziet eens even ap.)
Wat of die stadjer* al zoo vroeg in B. ie-jagen«
lla^ nu vermoed jk ’tal: het zal, naar allen schijn ,
Het aller gekken hoofd — de Schoolopziener — zijn.
Haar zfe eens! heb ik mhs ? dat is van al zijn leren
De Schoolopziener niet!.... Godl ik begin te beven J.....
O Duivel! pak n weg!..... neen, neen! ’tls
geen abuis!.....
Die kwaje kerel ia 't, daar van ’t Pr....-
{Hij springt in allerijl op, en neemt de vltigt, door de achterdeur, naar zijne woning.)
Het tooneel verbeeldt dat deel m« den omtreh des dorps, gelegen tas-schels het gemeente-huis en de woning van den Secretaris S.
{Een JioEJiny /o.vgb.v en een dR-SRiDEn, op het veld werkende, en $• in iet verschiet, vluglended)
- nbsp;nbsp;nbsp;Cf'
-ocr page 21-BE JONGEN, tot de« arbeider,
Wel sakkerloot! zei mie dóar gnnt det Ico rel loopen!
Dat is gewis en deif, dei is toa ^tdörp oetslopen;
Kom! gauw hom achternóa!
(ffy staat op den sprong.)
DE areeidrr, lagchend.
Hei is as dcif bekend, ^6at pakken deur w’ hom, neit, want zei,nbsp;hei het petent.
datter steelt, zei jong, dat ken u’ hom neit bcwiczen,
En ’t best is, dat w’hom dos oeitJaAen *ri neit priezen»nbsp;gikketóaris S«
OE 70NGEN.
Het dei de durel zein, Dat hel 100 rap, en vlug, en hqazig ia ternbsp;bein
amp;36ar ne, dat was te lóat; den het amk ’tvolk vereinigd,
En hebben hom missehein ktiaphannig'tdörp oetsteinigd! -
Dat gait sloot oet sloot ienqidar zeï as!.... sakkerloot!
0^ «prirtkt vtin boven ten dei oI!c modder* sloot!
¦o
’Dóat komt dc kop weer anJtt# ik mout et wel om lakken!
llci lopt net as en kon mit *t spantauw om-mo hakken I
Hei is zoo zwart as pik y en Liester ilcip ien ne rouw;
Eol dat non Avezen óm zien ieurs, of om zien vrouw? -
Eci slóar! dóar heije non Jan Klóasen mit* te klompen !
Ik heur hom stap vent sfzp ien d’ olie ste* veis poiiipeo!
Nou kropt er deur en heegl..... wel stom! Wmar is zien pet?-
Ik honl hom dóalkics, Jónpl hei past dien Peitcr net.
Zeis zng hom dóar nou rais tcu d’achter* , deur iensloepen
En as en ollo röt weêr ien zien klooster kroepenl
'k Weit wel wat ’t wief non zegt: »wel ics-selk! weisse wat?
»Móat gauw dien stevela oet en ’I natie goud van ’tg..!”
{De arbeider houdi zijn lijf raat e-n. beantwoordt den jonden slechts met eennbsp;schaterend gelach.
VIJF-
-ocr page 23-Het tooneel verbeeldt het binnenste der woning van 5., voorzien vannbsp;eene bovenkamer, die van achterennbsp;eene geheime deur bevat, vervaar~nbsp;digd om daardoor, den noodn, zynenbsp;schuldeischern — welke hem ook welnbsp;eens hier vervolgen — ie kunnennbsp;ontvlvgten,
{Be Secretaris S., zijne VRornv, de. heer W. en zijn gmzelscuap , lt;nbsp;MEID en een westphaalsciie tiji^nbsp;MEBKEEcnT.)
DE SECRETARIS S., {iu ontroering en overijling,)
o Hemsl! lieve vrouw? gééf gaauw eéh slok jenever
Voor d’overgrooten schrik en heJangstj »~ zie ik beef er
Nog van gelijk een blad!... Waar berg-ik mij gezwind,
Opdat die kwaje kerel inQ ook hier niet vindt? -
Er la geen oogcnblik voor oas tot (Jrerleg-gcn! —
ik
-ocr page 24-vilcg naar Loven! ^— en gij moei maa» lot hem zeggen ,
0at ik afwezig ben , hier niogelijk v»ir van daan,
Of dat ik tijdig reeds uit ijken ben gegaan! —•
Pas op, verspreek a niet!.••••«
(ffy ylt naar boven op zijn kantoor^ CJ» ziet apgutig uit het venttet. D»nbsp;vrouw is van verwondering en schrik innbsp;esn' zoutpilaar veranderd en beantwoordtnbsp;Z-jne redenen met een diep stilzwijgen,')
OtB VRocw, {hj zich zelve y na een weinig bekomen te zijnJ)
Mijn God! wat komt mij ever!.——
Dnornnt van tQp tot teen, en bevende e!» lover!
m l^reekt van kwaje lui; hoa moei ik dut verstaan I.....
Wie zal beslissen of dit waarheid is xtl waan?.....
Qet is ~ dat God verhoed —^ mijn «nntn ioch al z|]n dagen,
Onor vrees of naberouw niet In de beraen slagen I
. t$r hoeft bij mogelijk •— in strijd met zes qn pligt —,
Toof de derde tire het glas ^ hiB^A geligt?—^
(De heer W. met zijn ^ezeUeiap treedt binnen, en de vrouwnbsp;hen ziende, treedt hen te gemoet,)
DB HEER W. (op itrakken toon»')
Ik WBiisch u goeden dagl - Is Sr*
jnan te spreken?
DE VROUW , (bedremmeld.) tgt;io ’s niet te huis mijnheer!
W.
Waar is hij heen gewekfio^ ta hO daar hot'en niet?
DE VROUW, (beangst.)
Hij is vroeg uitgegasa^
Waar heen, dat weet ik niet......
W. (haar scherp aanziende.)
Zag. ik hem daar niet s^SD ïhl door het venster van uw hovenwonii^nbsp;kijken?.....
DB vilouW, (bloedrood 1 met tuf neérgeslngene oogen.)nbsp;is ?ïecn, mijnheer!... inissc'ilcn isnbsp;’tvaten ijken;
henen gingj
^SchoDn hij niet h;:eft gezegd, tvaai of ¦ 3g.,-
-ocr page 26-Zöo .denk ik dit voor ’t naast • I *•
Dat is al zondcrlinej. Ja, ongelooflijk, dat ik nisj dus heb verkeken;nbsp;Ik zal eens zelf gaan zien;.... ik wili iknbsp;moet hem spreken.
{Rij vliegt den trap opi)
S., {in zich zalven. o God! hij komt er aan!......,
{Rij ontsnapt door zijne geheime dexr, 'Ontfioet zich van zijne schoenen, vlngtnbsp;schoorvoetend over den zolder, laat fif^'nbsp;in de schuur neder, sluipt door eenenbsp;zijd,eur.over het brugje door den tuin^nbsp;'springt uit den tuin, in plaats van overnbsp;de sloot, tot aan de knieën in de mod-der, neemt de wjk in een stuk gerst ennbsp;~Jt0Üdi zich daar verscholen. Een ia denbsp;-Schuur werkend westphaalsch timmer*nbsp;knecht heeft S. de vlugt zien nemen, etsnbsp;poogt dit nu aan de daar voorbijgaandenbsp;;Saeid fa verhalen.)
CE W?STPHALiNGER, {lagchend en wenkend.) '
Ha, medkenl hor «is óaaJ —•
DE ME'D, {hij zich zeltsei)
Ik kcli het vcul te drok om bie dei Jtoéip te stóan«
{Zij gaat voorti) \ DE WESTPiiALiNGER, {harder^
Nocy mcdken! blaib rais stdani wU toe ^ grap rais horen?
{De meid blijft staan.)
Was nog dien baur nicJi gek, dsR schol hij ’t noe wol wörren:
IIQ ies von bouven, daar! zoo bia den zoel ofgicên,
On Diit zien blooden vont zoo bald do dor » octsncèn.
Oau runde hei dor den toen, on sprong iiiich soo gelieke,
A.S Weir hij doof on blind, an d’eirs Xeii Etroiit on slieke,
On sloup soo ien den rog: wat dait Iwj dónr noe Avol? - _
Móar iech kelaub de kciri ies heilraoal dial on dol;
Qn, AA'en sien fraaw ’torneirt, den schal iech hom wol gricpen.
DE MEID, {heengaande^ in zich zelve^ ¦[
Doe veling Avei’s het neit, Avóar hom de Bchonncn kniepen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
-ocr page 28-\J}e heer JV, bevindt zich ohdêrwfjl op het kantoor, doch vindt daar tlle»,nbsp;hehalte S.)
W., (in zich zei ven.)
Ofechoon ik niet zie, ik zweer dat er was
Toen ik hier binnentrad:' Jtier stond hg, voor dit glas.
{Hy gaat op dezelfde plaats staanf
£n nu, nu is hg weg; waar is de man g0gt;^ bleven ?
He Opgang was versperd. Ik zal mij moe^ te geven.
En zoifeken alles door, of ik hem ergens v!ndgt;
Want wezen moet hij hier, of ik was zte»-de blind.
{Hy zoekt alle h^ken, kasten, enz, fmauwheurig door, doch vindt niets. JVflnbsp;Ontdekt hij de geheime deur, en vervolgt:)
Wat is dat voor een deur? waar leidt dis uitgang henen?
Ha, nu vermoed ik ’tspel].... het wondcO is verdwenen;
'Nu schoon er tijd, en vlijt, en mothé aan zij verknocht,
Afloat onverwijld de gansche woning door*
. gezocht.
w
-ocr page 29-(Hy vliegt den trap af, doorzoekt ftckeele huis, doorsnuffelt kasten, kds^nbsp;ken en bedsteden, en alles, waarnbsp;snaar eenigzins denken kan, dat iemandnbsp;zich verschuilen konde, doch vruchtelontinbsp;Jly verh'af mei lijn gezelschap het huamp;nbsp;e» begeeft zich, langs den vorigeé weg-fnbsp;smar hei gemeente-kuis.)
DE HEER W., tot zijn gezelschap.
Dat propheteert hier slecht, ilen zoektïrtQ wat te paaiden,
Alaar ’k laat mij van geen S. een rad VOOÓ) d’ oogen draai]en.
Begdvaardigheid vreest voor geen billijk onderzoek;
Maar wenscht het zelfs en opent kist, ka«t en boek.
Igt;é waarbcid zaT aan ’tlieht, de YengcOf schaamt’ erlangen,
•t Bewezen onregt zal verdiende straf ontvangen ,
Ofschoon ’tin ’t masker zelfs van heilig ïogti verschijnt,
nog de dagvorstin in ’t rozenbed VM^ dw(]nt.
\Zij tjn aan het gemeente-hüit gt* tuiderdf t reden binnen én brAgen Val^
dsé
-ocr page 30-den herbergier^ die tevens Veldmaekter der gemeenle w, eenige terversc/tingdj
ZESDE TO ONE EL.
Het tooneel verbeeldt eene der kamers van het gemeente-huis.
De heer W,, zijn G£Zx:r,sciiAP, de TELDWACBTER 1 deszelfs VBQUW m denbsp;MEID.)
w., tot den Veldwachter.
(lij gQl — gelijk ik weet — hier bode van 't Bestuur?
DE VEDDWACIITEll.
Ja wel nijjnheer!
Ga, als een vliegende Meceour,
By, al (Ie kuipers rond, die in den, omliek wonen, —
Ik Zal naar billijkheid uw moeito u beloonen,
Kn 200 gij S. er vindt hij koiue dadelijk hier.
IJó dag verloopt, en ’kuch aan ’t watliteii geen jdeizier.
C^.Zegt, dal gij door W. naar hem zijt tocgezoiiden :
die hem heeft gezocht) toaar nergcöS beeft gevonden j
*•
-ocr page 31-Sfeit hier geen dralen voegt» maar dringenÖ dubbelen spoed,
Uit hoofde W. van daag hem spreken wM en moet.
DE VELDWACHTETl.
ik ben reisvaardig ter vervulling uwer Wen-schen.
W. j tot de Vrouw.
» ,moeder 1 Weet gij hier een paar ge» schikte menschen,
Die. w jiiet een valkenoog en hazenvoet voorzien —
\ioor matig loon geneigd zijn.» om, indien
IJj^ zich in ’tdorp bevindt, hem spoedig op te sporen? ~
DE VROUW.
ïk denk van ja, mijn heer! ik zal pens laten hooren,
(Zy zendt de meid henen ^ en deze komt terug met de boodschap \ dat ernbsp;ZÖQ onverwijld twee boden op weg zul*nbsp;ten gaan.
:Ouderw.^l is de Veldwachter met speed . tertrokkeji, gaat als een pijl door hetnbsp;dorpf doch vervolgt met al meer ettnbsp;ütEer vertragende .schreden zijnen itsegnbsp;tet huittn het dorppdewijl hij, zeer vgt;ei-
dat S. toch niet iij de hmperïï’ zal ie 'einden zijn.)
igt;E vet,d'.vachtf,r , {nadut ky zich luiteif hel dorp bevindt, in zich zelvén.)
Wat doe ik Iiier na toch?..... waaraehtigi
liep ik ooit
JGdd nutteloos door ’tvcld? — neen, neer* der doelloos: nooit.
Slaap ’kzal ook op dien togt geen achtet* lap verslijten.
Jfö dunkt, hier kon ik nu wel haast bet anker smijten,
'tlT’ind hier een goed logies, daar rook ilp met gemak,
'AJ discourcrende, een pijp drie vier tabak* {Hij treedt linnen.)
ZEVENDE TOONEEL.
Het iooneel verbeeldt eene der wonin* gen, even buiten E. gelegen.
{De VEtDWACUTER, de siAi^, det* Zelfs VROUW en' de KtEDERay.)
ÜR VKi.mvACiiTKU. {b0 het binnentreden.)
ik wensch II goeden dag! Nog al gezotrd te iajiicn?
Ï)B MIX.' goed. Gy oiok?
AS
-ocr page 33-DE VELDWACHTER.
Semant; maar ’taal mij ook betaia«fl;
|k heb het vry wat druk.....
DB MAN.
Wat doet gij hier Taü daagl *«.
DE VELDWACHTER.
5a, mriend! dat is misschien een al te vrije vraag ? -
ijla£»r staat het vragen » dan ’{tjtt ook w'at vragen;
GQ *3* — nbsp;nbsp;nbsp;dat ik meen ¦»— een Beer
groot vriend van jagen? —
D£ BAN, (zic/i in den arm knypende.^
Dat meen ik! Kom, daar kaa een pQp tabak op staan.
DE VELDWACHTER.
Indien het q belieft, dan steek ik ook rejs aan.
{De man geejt hem zijne dooSf z j ten belde aan, en wieroken/risch op.)
DE BAX.
da, heer en vrkMtd! do Jagts dat ts mijjt lust en leven 1
DE VELDWACHTER*
Welaanik wil u dan een jageffi yïöflgaiïik geven:
DE 5IAX.
Schei uit! dat is niet waar! «—
¦ DE VEtDWACIITEn.
Neeti-, neen, zoo niet gemeend» •— maar zie, iic stel dit maar.
Stel dat, als dienaar u de order wordt gegeven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Out cenen haas — die reeds door iemand was verdreven,
En hn in doodelijke angst zich schuil hield in zijn nest ~
In 'toost te zoeken, daar zich onthield
in 'twest;
En in staat waart, om z^ne schuilt plaats te verraden.
Maar die ontdekking wis bet arme dier zon schaden
En u geen voordeel doen, ja nadeel op het laatst:
Hoe zondt gij handelen, in dit geval rer-plaatst t......
DE MAN, (zich eene éijl bedenkmde.)
ik liet het dier in rust, maar nam mjin wandelstokje,
Qing oostwaarts aan, en toefde, tookle, dronk een slokje,
£n,. was de tijd passcerd, ik Zon mQ huU* waarts epoên,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. lt;•
31
Waar ik rapport Tan ingn bevinding zoude doen.
inist, j'riend! zoo doe ik ook! Verstaat d’ allegorie ?
•ia,.,* ’kruik een weinig lont;..* ontwikkel die historie!....
DE v'EDDWACHTEB, nadat de hinderen vertrokken zijn.
Waarom ik juist zóó sprak, dat roeit gij met den voet.
Dewijl ’tgéval zoo stil, als mogelijk, blij* Ten 'moet ;
AJ zgn de potjes klein, z^ hebben daarom ooren,
Én 'tis gevaarlijk, dat de kinderen alles hooren.
^aar nn de zaken van haar kleed cn tooi ontdaan:
Ifc heb bevel van W., om d’omtrek rond te gaan,
'Dm S. welügt bT| een’ der kuipers op te ^.oren ;
Slaar ’k weet het zonnekiaar, die moeite is verloren ;
ant S'. — bjj ’tzlen van W. ropy onderzoek bedueht *—
ïs
-ocr page 36-?Ö ran 't jjemccntohnia naar «ïïn rerUfif gevhigt,
Claar houdt hij aieh nu schuil, God weCi in welke hoeken;
Doch ’kzflu hem eerder in, dan by de ragt; ten zoeken.
{Men spreekt bier nog eem iDyi bet gevalt éindelijk over zaken vaptnbsp;onderen aard- ¦*—» De heer W, ea tijftnbsp;gezelschap doen inmiddels eene vsapde^nbsp;ling door en buiten het dorp.)
ACHTSTE tOOtiEUU
Het tooneel verbeeldt het dorp JJ. met deszelfa omtrek^
{De heer W,f zfn eszELMffiP e» eeP werexAH in den tuin.)
W., tot Zym gezelschap,
Cfu, rriendeni neg, nraaraan dit slepeffd our gew^dl
li[(auf, laat ons onderwQla tot korting TiQ) den tijd,
He% dorp doorvrandelei?, nbsp;nbsp;nbsp;'(tBerkvaaj^i»
gé beschouwen, —
tien eehs, buiten 'tdof](gt;, d» Vellid tandofineó
-ocr page 37-'8
Met Vee er. graan bedekt, ¦— de dofpefH ifl/ 't verschiet
En ai *t verrukkende, dat ons de cmtrek biedt.
EEN UiT HET GEZELSCHAP.
kunnen, wandelende door straten, stc* gen , hoeken ,
Mcf een zoo impassant den Secretaris zoeken.
(Zy wntule/en door het dorp. Een der ingezetenen zit toevallig achter eene kegnbsp;om daar eenig vxrk te verrigten^ en denbsp;heereTt hooren.de, staat uit nieuwsgierigheid eens even op en liet over de heg.)nbsp;DE WERMKVN, (lt;» zich zelven.)
Dei menskef) ken ik nait, wat ben dat doch veiir III?
Mitgfadde stevels an, en eiken paraplu? —
Zoo deftig icn ’thabiet, dóar zol mea host venr vreezen ;
l)at zeilen zekerliek goun van’tkedaster wezen,
{De heeren zien den taan het hoojd' Otxer de heg steken.)
my HL’XXER, {zacht.)
Btil! niet te haastig, volk! ei toef een (in-genbllk!
Ïkïar hebben wQ misachien den haas al wt 'den strik.
u
liöafl 8. «Iph tiaar ook schuil? ’twas ftlet cnmogelijk, hcerenj
f.aat' ors gezamenlijk «laar regt op toe scheren.
{Zij naderen mei rasse schreden-, dnc'i hunne dwaling he-tnerkendelt;, wandelen ff)'nbsp;weder voor!.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
igt;K W'EBKiiix , {nadat zij zijn voortgegaan ^ in zich zelven.)
DaV wonner, duvels volk, dóar Zol ’k ja host om vluiken ;
Di i zeilen meiigelk w el en söhelm of game* deif ziiiken,
En hebben zuk verbeeld, daJ ik de'i 'denjr-neit Avas ;
Möafi jöa! dat was juusf mis; dóar kwanr* men z’ mooi te pas!
{Nadat de heeren het dorp met dcsielfs opitrek heeshouwd helben heeren zij ore-der naar het gemeente-hvis terug,, waar*nbsp;nii de in het dorp nltgizondene halt;hnnbsp;op iet gemeente-huis versch ijnen,,nbsp;rapport van hunne bemoeijingen m» tiennbsp;h4gt;rWgt; te geven.)
NEGENDE TO ONEED
ïlej fooneel verbeeldt ietgemeenie-holjh
Di
-ocr page 39-quot;kcar IV. zijn csZULSCUAVi fU AFgezosdesex en de meid-)
EKX TAN HEN.
^Jitk ns tnanhfier wti wait, wie feenifen neigezonnen,
S. Ie ziiiken, nióar wie hebben fioin nait Tonnen;
hebben 't overal verfcid en oetbóaznnnt, Eiilfhet haileiangnainvkcnrigofgestruun*];nbsp;5löar narjens wasser, en ’t begunt «r Hoanbsp;te iiekcn ,
liar bal toa ’tJoagoet is ïa bottervóafen^jtKen.
Uef Spijt mij, isenscbenJ dat .tia’ pogen Vruchteloos was.
” ilt gij een borr-el?.....
EEN HUNNER.
Jóa, dat komt ona gaaJ lt;e pas. (De heer W. schelt/, waarop de meidnbsp;iinnenlreedl.)
HE UEHgt;.
ïteJieft dö hèerea iets?
Ja, jöngfe dochèrf! geef er, \oor rekening Tan nilj, een borreltje jenevernbsp;VoBamp; de|e menschet, svant «y hebbel) ’tnbsp;¦weT Verdiénd
, . nbsp;nbsp;nbsp;DK
-ocr page 40-DZ A^tERE VAN EEK»
OcH nu, manheer) dat nait.....
W., {hen een stuk geld toe reikende.)
Daar ’s uw betaling, vriend! ïS-
EE EERSTE VAN EEN’.
D'at 'swat A'oldound, nianhecrl - Wtè hebben ok ja dronken
Oj» téken van manheer.....
Noem aan , 't is n geschonkeR'-. {Zij bedanken^ nemen afscheid e^n j-ei^ trekken.)
ËEN HENNEn, {lullen de deur.) .
Dat was en vrunnelk heer, hei het ons gantl
DE ANDER.
K^ 'Wrat nog heter is,... dóarbie ook jgand
hetóald! - . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ^
Daar ken we wief en kienJ en gaud stuk bróód venr koopen.
VcTO ïukke mensken zöl ’kdeur rarer en weaker loopen.
TÏENn B tO ONE E L,
' {N((dat de TcTdwaehter lang genoeg gt-leefi tfaat MJ ofi om f$ ^ptre.9'
-ocr page 41-en den Heer Wgt; de vruchten itj-^ reis méde te deelen.)
Het tooneel verheeldt het legist .van-den Veldwachter,
De YELDWACBTER cn de Mujsnx* WOSEJt.
OB SUN, {na den afscheidsgroet.')
Ook vaarwel!..... Maar zeg: wat JSflit
ge aan quot;W. nu zeggen?
I)H VELDWACHTER.
lieb nog tijd genoeg om dit lo overleggen 1 (ffy gaat naar huis, en het gezel'nbsp;*biaj) van W. ziet hem aankomen.)
ELFDE TOONEEL.
Uet tooneel verbeeldt hetgemeentè-jt uit, {De heer W. zija GEZELSCHAR en denbsp;TEimi ACHTER.)
EEN TjIT HET CF.ZF.LKCnAt*. tiaar is de bodel.... alleen!...»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
'tgt;E VELDWACHTER, {binne7iiredemh,.), Verloren reis, iiiijnheeri
r
' V
gij geen ander nieuws? vonder meer»
fc'Ö'
-ocr page 42-»E VKUmVACnTilK.
CiCEjt kuiper ia de krehs had iets rau vernomen,
Oük was ’tgeen een bewust, dat h'j ^43 daag zou komen^
ik' heb die uitkomst reeds van uwe retjS Verwacht.
£te dag is nu gedaald, het is reeds nabi^ uchti Ike. kas verzegelden de afiogt aangenomen,nbsp;.Van nacht in D. getoefd om morgennbsp;t? komen,
{Zij verzegelen de gemeente kus, tatedi inspannen en vertrekken naar IJ- JJoc^nbsp;OMderwiJl, dat dit alles geschiedt y doet ^nbsp;nit de gerst pogingen cm correspondeurnbsp;tie met zijne vrouw aan te knoopsUfnbsp;hetgeen hem ook gelukt.^
Het tooneel verbeeldt de woning ett deü tuin van S-, en .daarachter het stuknbsp;gerst, waarin hij zich verschuilt,
nti^? kijcd, (ziende i dat ds moeder tcJtttil.')
hoe schreit moeke 20of zeg móè scheelt er aan?
Um Treeiiule man heeft moê torfi wiü g.ïWt k'.vaad gedaan?
[De moeder om den haU vullende-)
Och t moeke! schrei zoo niet i —^ en stel n maar te %rede,
Als- laoè nog langer schreit, lian schr^ik zeker mede.
BE MOEDER, [gnikheiide.)
Qih kind! uw va is wegl.gt;M« o lieve 6a3! ik berst! -r-
iiET KIND, [met drift.)
0, moé! schei dan maar uit, want-Ta in de gerst!
DE MOEDER, [driftig.)
Is '%waarlgt;jk zoa, iiiijn kindJ ach Qodl.dat zou ik hopen.
HET KIND.
Ja ntoè! de fimme.-maa hetdt va cr heen zien 'loopen.
DE moeder.
Wel, loppdan dadelijk ,.ii!(j:!fjicr.'i.'fs(ckitni? wal of goot, ca zo. k tot dat g“jnbsp;der vindt! ~
(ffet kind sdalt ijjj üïtètijl nbsp;nbsp;nbsp;'
-ocr page 44-I*
ziet den vader wenken met de hgt;tlii h(f* vën de gerst.)
HET KIND, {roepende en loopende.)
Ja, Ta! ik üie u wel; zie maar, ik kom^ nadert
{hij hem kodiende).
I Siaamp;vhen ik al. Dag aileiiiefste vader J
S.
Koiamp;t gij: èr aan , mijn kind l Kom get ft Lij riiij néér! —•
iiEl* kind.
Odi, wat zit Ta daar mal! Doen d’angetg va niet zecrl
S. -
Aet, kind! ’tis nu geen lyd om aan zpit iets té denken! —•
Heeft geen van allen mij u nit do gerst' zien wenken I
HET KIND.
Wel neen, heeft vd gewenkt?.... Och, moeder schreit zoo naar! —r-
Gaat vake nu niet nicê.* — mee heeft d.c koffij klaar I —
S.
^3, dat is goed in^n kind, maar radeüt dur/t niet mede.
^ gQ maar apoeiig heen« «ta aw te vrede.
Cd daar nu langs die goot! maar houd «JV rag gekromd,
Ï|b Steg, als moeke kan, dat zij dan raQ komtl -
(Het iind gaat ijlings naar hnity der moeder het heugelijke nieuws medenbsp;te deelen,
*gt;a «OEDKR, (het kind te gemoet roejpendfJ) ^a, kind! hoe is 't,... hebt gij uw vadernbsp;ook vernomen Ü —-
HET KIND, (/ögcde?i(^e.)
la, inoëke! va was vlug, en moë inoesi hem komen 1
(De Vrouv) gaat heen en homt by S.) S., (haar al Is gemoct roeiende.')
»«rg, vrouw! was W. ook kwaad, dat ik W'as weggegaan ?
DE VROUW.
la man! geen pen beschrijfti wat fl* 1^ uitgesiaau /.....
Wat kei h() tegen üt ~ oï deed hQ öfetïl
dan vloeken?
DE vsócw.
neen?' hij zei njct ve'é)!, ffiaar «ocfcc in alle hoekennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
¦ i..v nbsp;nbsp;nbsp;Eb
-ocr page 46-kanfcn van ftnt hnia, rfoch IiicIJ aicfi Xn/i» in tchijn ;
' Maar hoot^te inwendig^ wan* Iiij glotidi lüquot;! ^en rolpn/
. ¦' ¦ -s.
Ja. nbsp;nbsp;nbsp;vronw' geloof maarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vasf».nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iiijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fieeV
m^rr’val gezworen;
f-O «FT-n moet er zijn, o£ alles h tèr^ loreii!
riE VBOl’ V.
la, «Ï!»t is goeil gezegd, maar 'f {s frxt pchrale lijd!
IV vrpoR..,.. ik vree» ts regt, dat dit *o* gladnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet glijdt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
. nbsp;nbsp;nbsp;' S.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
lïom nbsp;nbsp;nbsp;nnn!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;óen kort besfuit;.,..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;g{|nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tnoof
door kraclit von reden,
Off roo 'tniet ander» kan, door frd«£.» on gebedennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Vermuruen ’t vaderbarf. ojidat de owde mn .
Ter onrerreddiag, geeft, nl wiithij geven irtiii
Pan gaat gy ook naar oom cn wekt rijn Inededoogon,
. {Want ;zié, een vromvontraan heeft een roo Bterk vermogen,
“paf liij eén fiseven hart rao kvesdbirpf maakt als teas,)
XTn fnïeek, dat hij oofc deele iri 't vatnétt van de kas.
(JDö vrovie. voffft deten raad op , dal gBvolg, dat rader, oom en eenigrnbsp;andere instzêienen beloven om pitte mi.*nbsp;KUi 4900 gtflden tot dat einde hy een 7enbsp;. brengen.
Tegen den avond if de rrötfitf ttedef ^ terug., en PU waagt S. het ^ am uil de.nbsp;gerst ten voorsehyn te komen,'):
S., {llnnentredende.)
S'not pnntnv het vinrr wat aani CB wat water over,
i)it ik wat koflij kiljg,.... foei, fooi! ilc heef sis lover!
ik' hen bijna verkleumd, verhongerd en verdorst!
Geel ganiiw een’ boterham met wat ge» «tfoogile Avorst.
(Zich tot de viona wendende.)
W7e i* het « vergaan!
PE mouw, (ojojerM»mrf.)
Ruim'achttien met twee Bullen!
Slle «om fa goed, maar niet êin 't ledig aan te rullen.
tbiö moet ik ot^vprv^ijf^, zQohr» lt;!e hadit mij dekt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Ef«a
-ocr page 48-Ei^» ïien hoe Tec de lea» ran andeae rrisijl den streks,
Opdat ik morgen niet door W- gefaakeïd worde AJs d’ eerste schnrk. Van nacht moet allesnbsp;nog in orde,
llt;ao aietf dan eischt de nood , dat ik Helvoetsluis,
l)ir,ect met 'teerste schip naar 'ttesst dep aard verhuis! —¦—
. {Hij maakt ziah gereed, — vertrsit naar een nalurig dorp, en verzameltnbsp;daar gelukkig nog eenig geld. —
Hij gpoedt zich kuis waart», klopt cait en treedt binnen.
tot syne vrouw, die hem opendoèt. Cla gy nu maar te hed,... want ik moetnbsp;zitten bleven;
Ik heb het dezeti nacht ontzettend dtnk mot schrijven-
Want morgen komt hQ weer , daar twijfel ik niet aan.
Xgt;air: 'tis te veel gewaagd, lt;uit na ter ¦ te gaan!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
~ {Jlij gaut aan hót'seinjven en spreeii ' in zich zelven.)
N« wil ik eerst eens zien hoe ?er dh sens* ‘ntW! strékken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
‘ iUy tel^ext egns^iCijld fijdsl) '^
ij:- »' nbsp;nbsp;nbsp;Yft
-ocr page 49-Kiïn!. .,. Khii ik dö rest ook döS't' iiiandaton dekken?
^Val ja! dal knn wel gaan. Kom, ’ksebdif maar oon getal.
^'u is d» taak roibragt; zie zoo! daar zijnzcaj»
^taar zegt Hoe krijg ik nu die dingen tLlt;ïg^ getcekeild ? -
al te bed. Mijn God! daar heb ’kcici op gerekend.
Re.t ergst komt achteraan!.... Aan nior^b' niet gewacht.
(ITj tceht zijnen schrijver op en Zegt:j
gaat, al is het dan in’t holle van den nacht,
direct naar vader en de beide assessoren,
Vraagt te teckenen;... en willen jte fl niet hooren,
Jjhin zegt gij dat de nood het t/gt;‘t«gendc gebiedt,
kft dat de weigering mij zou brengen iö 't verdriet. —
(7)e klerk vertrekt en komt des nachts tusscheii 2 en 3 lij een der assessoreXt’nbsp;om hem de bewuste mandaten ter feeko*nbsp;sting aan te bieden.')
Sdrsor^
-ocr page 50-{üs gLERj:, de ASS£SS0B en zijnerBoinp,^ nn t!;ï.r.R!c, {(uinJJoppeiidi-)
lïojf bo/!... pof pof!...
CE ASSESSOR.
Wie daar?....
CE KLERK.
Ei, doe de deur cenS open j)js .ASSESSOR, {in den waan dat hetnbsp;nachtbidderg Zyn.)
Wij geven niet aan hen, die ’snaeht^tj
bedelen loopen! -
eene gift verlangt, dat die bij dag verschijn!.....
CE KLERK.
N^on» neen! quot;ik kont voor S., 'bmoef bS d’assessor zijn!..,..
caj VROUW , {zacht iot den nssesfer.)
Esia- bode in den nacht/. . daar zal «ei geld ontbreken.
Jtip. ASSESSOR, {zacht tot zijne vrouw-) komt hij vroeg genoeg.
{Luide.)
Ik zal de lamp opstckgaJ r*»' (ffy doet open.)
Wensch h goeden nacht!... Atifn óödi Mfut voert u hicrr!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”
VS
-ocr page 51-DK KIJEKK.
?k kofi uit naaiiv van S., en heb een |.aj-itr,
Alandaten, meen ik wel, of gij die uildêt teekenen?
liR AssEsson, {fia het lezen derzelramp;,
IXeiikt S. nu langi dien weg zijn stchnlihiO te verrekenen?
liit is een fraaije vond, tndien dit zoo maar kat)
.Maar zie! hij vraag de hulp niet van ken eerlijk man.
H ij moge voor geenGo d of z ij n ge weten vree*en,
Ik ben niet van die ic-er,’ ik wil geen dia* naar wezen
^^an onregten bedrog; en dus: watS.ookbie4t,
ihit krijgt hij niet gedaan! pak in!...,., ik
teeken niet!--
EK KLEnK.
Met is uit grooton nood, dat ik mij tot ü wende- ,
l-;w tesigering hiengt den laan in keniMSf en ellende ;
Ik Md, bedenk toch: ’tis om zijn fortuin, gewed,
Mucli oaderlcfkent gij, dan is de fiian
]iE ASSKSSOn,
il A. oneerlijk zijn, datzijn n etgén zakgftjj,: niet oni mij saz.ziei gelijk tc inaÈBtó
^
-ocr page 52-ÏOO' rrr mijn rnan» iiing gnan, of Jk fcciu'Wipn wend,
Be\vik, zno voel ik weet, als cerljjkman bekendgt;
'is Heb nimmer door bedrog gepoogd lufj Ie. Tcrgroofen.
Ikoogst de achting in van m{jn natuurgenooteOi
EtJ., ’t zij ik in ’( gewoel of de eenzaamheid' luoog gaan,
Nooit klopt niij ’t hart, nooit klaagt mfj Bijjn geweien nnn.
Hf woon in geen jgt;aleis, ik heb geen groot' vcriiiogcn,
Maar ’kschuw geen sterveling, zie Icd^ vrij in d’ oogeil',
Efl tot verdubbeling vnn mijn gelukkig lofl
Jfogceft jnij nooit de hoop op zegen »an mijn’ God.
UtJ zou ik nu om S. zoo ver mij zelf vergeten^
Iklt ik mijn’ goeden naani , de rust van niQn geweten,
!)» acliling en 't crediet bijhuijn natuurgenoot
yoriuinderde ? ~ neen S. 1 dat ofi'cr ia to groot I
PE KI.KIlir.
Wat heeft de. werebr met die wetenschap te luakenl*
Éhtiiw geweten zal gewis die daad niet wraken^
Batg5 door nbsp;nbsp;nbsp;hedcr ro» fc-ouiie.
DE AssEssnn, {zich Icdcnxf'nde.) aani ik wil ’i goluk der CHschtiltl ai't tnbsp;verhinderen;
Ik tcekVnt;..... niet om S., maar óm aya
vrouw en hinderen!
ijie knecht vertrekt naar huls.)lt;
S., {hij kei openen der deur.)
¦#
iloe ïs hel u vergaan
DE KI.E.niC.
God dank! gJj zf]t vericsij Maar d’onderleckening heeft mij t^d óUtnbsp;«irjjd gekust.
{Uj verhaalt da geheeïe geschiedenis,)
Ik heb volbragtliet geld ligt klaar;
mi met elkander nbsp;nbsp;nbsp;-
¦Naar- het gemecnte-hms, 'tn ht-lpeh d’iècii den nndjer,
?in lejfgcn stil do sóm aoo netjes in, dé-kasgt; voor jaar en dag aldaar haar'fiehtiilinbsp;plaats was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;,
{Zij gaan elk met eene dragt op 4* • svkouders naar het gemeente-huis.)
R It TIEND E To'oNEElrj^
50
{De SEcnsT.ints S., 'zijn scnnurtP^ /?ti X'ELD^r.icïtTnn en denzefft rftoPii%ïnbsp;S., {aankloppende.)
Bom bom! bom bom! poin pom!...,. nï: t'ELnv/vciiTir.n, {tot zijne vron-m.)
Wal is dal donderend wtkkerrï {Luid-.)
Gvdiiid!... ik moei (oeb eerst myn ondfr-broek nanirckhen 1 —¦
Wie klopt daar zoo asn 'tgkis?
.S.
Gped volk ! doe open tnfisr nS rELniTAciiTEU, (ztj'ne stfem lierkennemU,nbsp;in zich zalven.)
{Jlij (loef open).
S-, {half schertsend.)
0K VEI.DWACHTBtl, {^ÓEUWetUl.) WasTfroof
S., {lagchend.)
(»» ernst.)
Wö heblicn hier vi'at geld , dat moet
de'kas'.'¦ nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'»
. - — en
-ocr page 55-2:it was goc;i, a!s «i» n;ar,r ftiit
Zegeld was! -
S., {verschrikt.)
^ nbsp;nbsp;nbsp;? — wei verdoemd J ioopt alh's
uilj dan tegen!
^’gt;®Jaatsie iiinderlaag maakt mij nog'i meest
verlesen!--
1» » ^
makkers! bilkscsn-snel naar koven, en ik schaar
Met tj^gerwoede vast die prulJen van de dnir! {Zij gaan alle drie naar haven «¦’*nbsp;^'^ertnigen zich van de waarheid,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S.
ie peinzen op eene list,)
S., {(ot zijn gezelschap.) zet nf de kas] cn tens dca nignbsp;bekeken,
^iKgcliien is 'i mogeljjk onigt; een plank lt;l®ar los (e ureken--
{ïtij beziet de kas ran achteren.) ^on geniakkelijk los, dnt schendt denbsp;^ ïegrjs niet,
Lo ook w« l weder Vast» Modaf geeft me bet ziet.
tmal de knijptang eens, twes ds!.»k! i?( cift een hamer !
DR VEI.DVV.tClITEn.
Mate* Waak toch niét te v«ei geklandcf
de kaïatri nbsp;nbsp;nbsp;8'
-ocr page 56-jMii allfs knap er in ,.in dan weêrvastgetaaakt-
Tik ti^'1 tik fik!.„ aie zool... \A Q ttareft lotnpo Tlegels,
Ïgt;R SCHniJVEO.
Die bij verlegenen zich op zijn mngt terlaat
Wordt v.aak te leur gesteld, want..» nóód neemt Hst te baat S
{Zij vertrekken naar huls. Ün acht vren staat de wagen tan den heer W¦nbsp;reeds weder voor dó deur va» het ge~nbsp;meênle-huiit^ S. és ev present, xtJles 'inbsp;wordt anjlerZocht en in orde bevonden.)
E I N D
-ocr page 57- -ocr page 58- -ocr page 59- -ocr page 60-