BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929
Verzameling: tooneel» stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;Prof. Dr. J. te WINKEL
-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-Te AMSTELD AM, l-j PIETER JOHANNES UYLENBROEK'nbsp;M D C C X C V I.
b\buotheek der rijksuniversiteit
UTRECHT.
-ocr page 10-V -V quot;
.- nbsp;nbsp;nbsp;1» -^7;—gt;
â– - -
â– â– ,?'
â–
O P
DE K R U IJ E R
VAN HET
ROOSJE, E Minus.
Goeden morgen, broeder!
Goeden morgen , zuster ! moeder is wel vroeg uitgegaan; weet gy waarom? '
ROOSJE.
Is dit vraagenswaard’ ? ’t is om middelen te vinden om in ons beftaan te voorzien. Wy zyn wel ténbsp;beklaagen! ’er blyft ons volftrekt niets meer over!
E M 1L I U S.
Volfbekt niets?
If
Ter zyde.
Wat zal zy verrascht worden! maar, zeggen wy het haar niet ten eerden!
Overluid.
’t Is gelukkig dat myn kleene broêrtje nog flaaptj minder derk dan wy zou het hem moeielyk vallennbsp;honger te lyden.
B o o S JE.
Ik wenschte ondertusfchen dat hy wakker wierd vóór haare wederkomst; ik zou hem een dukje vannbsp;myn avond - eten , dat ik voor hem gefpaard heb,nbsp;geeven j ’t is eené kleene verligting , maar misfchiennbsp;genoegzaam om hem klagten uit te winnen, die hetnbsp;hart onzer arme moeder zouden verfcheuren.
E M I L I u s.
Lieve Roosje I dat ik u omheize! Moeder is zo goed!
ROOSJE.
Zy heeft zo veel vérdriet, dat wy wel moeten vermydeii het door onze misdagen te vergrooten.nbsp;Zie, by voorbeeld, lieve vrind ! gy hebt u gisteren niet wel gedraagen.
EMiLius, vrolyk.
Kom, lustig, fpaar my niet; ik verlang eens te zien of gy goed kyven kunt.
ROOS.
-ocr page 15-ROOSJE.
U bekyven ! ik heb ’er het recht noch den wil toe ; matir ik kan my wel eenige ligte verwytingennbsp;veroorlooven , die u niet moeten beledigen in dennbsp;mond van uwe zuster, van uwe vrindini
EM l L I us.
Zy zouden my niet beledigen , wanneer ik ze verdiend had.
R OOSJE.
'V-
Wanneer gy ze verdiend had ! rekent gy dan de ongerustheid, de droefheid van moeder voor niets ?nbsp;En, nog , welk eene moeder! niet te vrede onsnbsp;het leven te hebb en gegeeven , ons te hebben gezoogd , verzorgd in onze kindschheid, heeft zynbsp;vader altoos verligt, in het moeilyk werk onzernbsp;opvoeding. Zy is het die ons hart vormt door haarnbsp;voorbeeld, en ons verftand door haare lesfen. Letnbsp;eens een oogenblik op uw gedrag , myn waardenbsp;Emilius ! gy verzuimt uwe pügten , men ziet unbsp;uaaiiwlyks eeu gedeelte van den dag , gy brengtnbsp;hem, zonder twyfel, met fpeelen door. Ach, mynnbsp;'vrind! hoe kan men eenig genoegen fmaaken, wanneer eene moeder in traanen fmelt, wanneer eennbsp;vader in ketenen zucht? — Gy fchreit?... iknbsp;A 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heb
-ocr page 16-10
heb ïtiyti’ broeder wedergevoiiden; want ik beken u dat uwe onbedachtzaamheid my min getroffen heeft,nbsp;dan de byna zegevierende houding, waarmede gynbsp;de verwytingen van moeder hebt aangehoord.
E MI LIU s , lagchcnde en fchreiende.
Ik was dan in uwe oogen wel fchuldig.
ROOSJE. nbsp;nbsp;nbsp;^
Dat kan ik niet ontkennen. emiliüs, haar een briefje van Vaflignbsp;JIuivers tronende.
Daar, zie daar myne verfchoning.
ROOSJE.
EMILIÜS.
Welaan , maar ik eisch geheimhouding. Hoor , in plaats van my fpeelend te vermaaken, zo als gynbsp;dacht, heb ik myn’ tyd nuttig belleed. Hoe. zeidenbsp;ik tegen myzelv’, ik ben vyftien jaaren; zo veelnbsp;kinderen van myne jaaren winnen reeds hun onderhoud , en ik ben nog tot last myner ouders! Hebnbsp;ik niet , gelyk zy, armen , bekwaamheid, en nognbsp;meer , eene moeder te onderlleunen ? Maar hoenbsp;kryg ik werk ? De Hemel, die my dit ontwerpnbsp;ingaf, zal my de middelen tot uitvoering bezorgen;
vertrekken wy ! — Ik ging uit, en plaatfte roy in eene afgelegen wyk, onder de kruijers jongens;nbsp;naauwlyks was ik ’er , of een burger gaf my be-zigheid ; voldaan over myn’ yver en naauwkeurig-beid, gaf hy luy dit briefje; nog meer, hy beloofnbsp;de my alle dagen iets te laaten verdienen. Roosje,nbsp;lieve Roosje , moeder zal minder ongelukkig zyn,nbsp;minder ongelukkig — en dat door my! gevoeltnbsp;gy myne vreugd ?
ROOSJE.
Waarom haar niet van uw voornemen te verwittigen ?
E M I L 1 u s.
Och , neen , ik zal my wel wachten. Zy ba* hoefde my flechts het voortgaan te verbieden, iknbsp;zou haar gebod niet durven overtredeti. Ho,ho,nbsp;ik zal ffiisfchien eenige reizen bekeven worden,nbsp;maar het is my aangenaam , voor een dergelyknbsp;oogmerk. Neem dit briefje , en zeg vooral geennbsp;woord. Het is wel een goede burger van wiennbsp;ik het ontvangen heb. Hy heeft eenigen tyd metnbsp;my gepraat; wat fpreekt hy wél! ik zal nooit zynnbsp;gefprek vergeeten. Hy heeft gevraagd of ik oudersnbsp;had? ik heb hem onze rampen niet verborgen,,
maar ik keb hem wel verzekerd dat wy niet behoeven te bloozen , dat vader onfchuldig was. Vertroost u, kleine vrind! zeide hy my , zy zynnbsp;voorby , die dagen van rouw en verfchrikkiug,nbsp;waarïn de vaderlandsliefde eene reden tot veroordee-ling was. Het ftelzel der verdrukking is vernietigd;nbsp;de hoofden deezet haatelyke party bevlekken den grondnbsp;der vryheid niet meer. Op deeze woorden was iknbsp;geen meester van myzelv’; ik nam zyne hand, iknbsp;kuschte ze met vervoering, maar hy omhelsde my,nbsp;zeggende : Ga voort, myn kind! gy zult een waardig vaderlander worden. Toen heeft hy naar myn’nbsp;naam gevraagd ; ik ftamelde; ik bloosde ; ik badnbsp;hem my van het antwoord te ontllaan. Goed,nbsp;goed, myn kind! riep hy iiic, want ik twyffel ’ernbsp;niet aan... ’t is zonder twyffel om uwe moedernbsp;te helpen... neem dit nog aan... Neen, burger!nbsp;wanneer men door zyn werk iets winnen kan , isnbsp;het fchandelyk te ontvangen , het geen men enkelnbsp;aan het medelyden verfchuldigd is... Myn vrind!nbsp;ik bewonder u. . . Ik eer uw geheim , maarnbsp;ik weet de middelen. . . Toen kwam men onsnbsp;ftooren ; hy konde niets dan my op nieuw omhelzen , zeggende; Kom morgen wéér, en ge-
loof
-ocr page 19-loof dat de deugd vroeg of iaat haaf loon ont' vangt,
ROOSJE.
Weet ge wel dat uw verhaal my heeft doen fchreien , en dat het iny veel hoop geeft? dienbsp;burger meent het wel, misfchien is hy in Haat hetnbsp;te doen. . . zo hy ons onzen vader konde weder-geeven.. . Vrind ! gy had ongelyk uw’ naam tènbsp;verzwygen. Een weinig zotte fchaamte heeft unbsp;weérhouden; maar, van daag...
E MILIUS.
Ik zal hem dien zeggen; de tyd nadert, en kon ik, geduurende het afzyn van moeder...
ROOSJE.
Gy hebt gelyk ; dit zou een verdriet minder voor haar zyn. Bovenal, myn vrind! haast u.
E MILIUS.
Ja, ja ! ik heb ’er het eerfte belang by , want zy omhelst my niet wanneer ze moeielyk op mynbsp;is; gisteren, by voorbeeld... en een nioederkusch,nbsp;A, die is zo aangenaam. Vaar wel, zuster.
Hy vertrekt.
Tf^EE.
-ocr page 20-ROOSJE, alken.
Lieve jonge ! ik hen grootsch uwe zuster te zyn. Te voren gevoelde ik- voor u tederheid,nbsp;vrindfchap ; nu is het iets meer , het is achting ,nbsp;eerbied. 6 Gy , wier hart geüoten is voor denbsp;zachtfte aandoeningen der natuur, ondankbaare kinderen! Gy, die vreezen zond de genietingen van uwnbsp;goud te verminderen, zo gy ouders in het onheilnbsp;onderfteunde ! waarom kunt gy niet in rayn hartnbsp;leezen , io dat van myn’ broeder ? Dan zoud gynbsp;zien of het geluk, dat wroegingen kost, tegen dat,nbsp;welk men aan het kiiiderlyk gevoel verfchuldigdnbsp;is, kan opweegen.
ROOSJE, CANGE.
Br
ROOSJE.
gt;urger! wien zoekt gy ?
CAN ge.
De burgeresfe Durand.
ROOSJE.
Dat is hier, maar zy is uit.
CAN-
-ocr page 21-CANGE.
Des te erger; ik hnd iets met haar te fpreeken wegens haar’ man.
ROOSJE, met vervoering.
Van myn’ vader ! ’t is al drie dagen dat zy niets van hem gehoord heeft. Wat zal zy verheugdnbsp;zyn !—Burger! wilt ge my een oogenblik wachten?nbsp;ik loop haar haaien. Ik maak misfchieii misbruiknbsp;van uwe beleefdheid, maar gy zult my niet weigeren: uw gelaat kan niet bedrieglyk zyn en het belooft een goed hart.
CANGE, bewogen.
Ga, myn kind! ik zal wachten, ik zal wachten.
ROOSJE.
Gy zult my nog wel een’ dienst doen : myn kleine broêrtje flaapt in dat kamertje , zo hy wakker wierd...
CANGE.
Ja, ja, ik begryp u , verlaat u op my.
K o O s j E, gaat heen, maar komt nog eens weder.
Ily is welvaarend, myn vader ?
CANGE.
Zeer wel.
ROOSJE,
Ik kom zo weer.
Zy vertrekt.
c A N G E , alken.
Die braave burgers zyn ongelukkig , zeer ongelukkig , dat is wel te denken ; ik zie hier niets dat geene elende aankondigt. Zulk eene fchilderynbsp;drukt my altyd op ’t hart. Waarom zien zo vee-len , die hunne rykdommeii niet weeten te gebruiken , zulks koelbloedig aan ? Met dat all’, des tenbsp;erger voor hen. Zo zy nimmer het genoegennbsp;fmaakten dat men vind in het onderfteunen zynsnbsp;broeders , om hem eenige gelukkige oogenblikkennbsp;te bezorgen, zyn zy door hunnen misflag verftokennbsp;van een zeer lieflyk genot, ö ja, wel liefiyk !nbsp;Waarom ben ik niet ryk genoeg?... ik wed datnbsp;dit eerlyk huisgezin van den arbeid van dien waar-digen man leefde, en dat zyne hechtenis... dit denkbeeld pynigt my... De burger Durand heeft mynbsp;verzocht van zyne vrouw eene kleene onderfleu-ning te verzoeken; maar, naar ik zie, is zy weinig in ftaat om hem iets te bezorgen ; zy zou zenbsp;zelf eer nodig hebben , en myn verzoek zou haarnbsp;flechts nog ongelukkiger maaken... Zo ik ’er zekernbsp;van was!... myne middelen zyn bepaald... ik heb
een’ drukkenden post... wat zwarigheid .'....juist heb ik zedert eenige dagen meer gewonnen dan ge-woonlyk; ik heb zelfs opgelegd. — Men komt —nbsp;onderzoeken wy. Ik zal alles weeten.
EMILIUS, CANGE.
EMILIUS.
JMoeder is nog niet weêrom, des te beteri Hy ziet aan alle kanten rond.
Ik groet u, burger!
C A N G E.
Gy zoekt, zonder tvvyfFel, een jong meisje? EMILIUS.
Ja, burger, dat is myne zuster.
CAN GE, ter zyde.
Zyne zuster? goed, het toeval dient my; trachten wy de waarheid te ontdekken.
Overluid.
Zy is uitgegaan,
EM ILIU s.
Weet gy waar zy is ?
CANGE.
Zy is uit om uwe moeder te liaaten, aan wie Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik
-ocr page 24-ik berichten breng van iemand die u zeer waardig moet zyn.
E MILI u s, 7net levendisheid.
Van myn’ vader?., r.ch, fpreek, ik luister!'—. Hy heeft veel moeten iyden — die goede vader!
CA KOE.
Eene gevangenis is geen zeer aangenaam verblyf, zo als gy denken kmit; maar die waardige man zounbsp;dit nog geduldig genoeg verdraagen , zo hy eenenbsp;kalme ziel bezat , zo hy omtrent uw lot was gerust gefteid. Het geen hem het meest treft, zietnbsp;ge , is niet het verlies zyner vryheid ; ’t is denbsp;droefheid zyn klein gezin niet te zien; ’t is denbsp;vrees dat u iets ontbreekt; hy heeft het my welnbsp;niet gezegd , maar ik heb het wel bemerkt; uwnbsp;beftaan hing van zyn’ arbeid af, want ik heb hemnbsp;dikwyls verrascht, by den uitroep: Wat zal van mynenbsp;vrouw, wat zal van myne arme kinderen worden?nbsp;emilius.
Hieraan herken ik hem; ons lot tref: hem meer dan het zyne; zo hy otis gelukkig onderlleide, dannbsp;zou hy minder te beklaagen zyn.
cange.
Dit is zeer natuurlyk.
eM I-
-ocr page 25-EMILIUS.
Wel nu , zeg hem dat wy het zyn ; maal hem een tafreel van onze gefteldheid...
C A N G E.
Niet getrouw , niet waar ?
E M I L I ü s.
Jiiiat. De waarheid zou zo wreed zyn ! waartoe zou men hem pynigen door het verhaal onzer elende , daar hy buiten (laat is die te verlichten?
CAN GE.
Ik had my dan niet bedrogen ?
EMILIUS.
Helaas ! neen , burger! Een niet zeer voordee-lig ampt, dat hy met naarftigheid waarnarn, diende hem tot onderhoud zyner vrouw en drie kinderen.nbsp;Toen hy gevangen was, ftelde een zyner opperhoofden , van zyne onfehuid verzekerd , en hem zyn amptnbsp;willende bewaaren , my voor om het te vervullen ,nbsp;zo lang als hy in hechtenis was; maar deeze barmhartige daad kostte hem eene zeer ernstige berisping. Zo waren zyne goede voornemens zondernbsp;vrucht. Vader verloor , met zyne vryheid , zy-nen post, en wy allen onze middelen van be-ftaan.
Be nbsp;nbsp;nbsp;CAN-
-ocr page 26-CANGE, met helan^flelling.
Arme kinderen!
E M IL I u s.
Stel u gerust, ’er bleef ons eene moeder over.
CAN GE.
Ja, maar een echtgenoot in de gevangenis, een gezin in armoede, zwakke hulpmiddelen , en zoin-tyds roisfehien geheel geene j hoe heeft zy ditnbsp;alles kunnen vvederftaan?
EMIHÜS.
A! Weet gy niet wat eene moeder kan lyden, wanneer ’t het lot haarer kinderen geld ? de onze arbeid met myne zuster zo lang het dag is, en zelfs vaak in de nacht, om in onze zo dringende noo-den te voorzien maar ’t is niet dan met veelnbsp;moeite dat zy ’er toe geraakt. Zo het werk haarnbsp;een’ enkelen dag ontbrak, wy zouden zonder ondcr-ftand zyn. Ziedaar, burger ! zie daar een getrouwnbsp;afbeeldfel van ons lot. — Maar , by voorbeeld,nbsp;dat moet gy hem niet zeggen , hy moet , onge-twylFeld geld nodig hebben, maar vraag ’er niet omnbsp;aan moeder; het zou haar onmogelyk zyn ’t u te gee-ven. Wacht , ik kan over deeze fom befchikken,
ik
-ocr page 27-ik heb dezelve wel verdiend, ftel hem die ter hand van wegen myne moeder.
Hy bied hem een briefje aan.
CANGE, ter zyde.
Myn beflult is genomen, ik bezit flechts honderd guldens , zy zullen ze hebben.
EMILIUS.
Dr.ar dan I
CANGE.
Bewaar uw geld; ik wilde u flechts beproeven. Uw vader is minder te beklaagen dan gy denkt;nbsp;hy heeft vrinden in de gevangenis gevonden , ennbsp;zelfs heeft hy niy belast uwe moeder ter handnbsp;te Hellen...
veinst iets te zoeken.
Domoor die ik ben ! daar heb ik vergeeten het geen hy my gaf 1 Ik ga het haaien. Zeg haar datnbsp;ik dra wederkom, maar niets meer, dat bid ik u!
EMILIUS, alleen.
Er zyn nog goede harten, dewyl men vrin. den in het ongeluk vind. In de daad, de geheelenbsp;waereld fchynt in ons lot belang te ftellen. ’£r
-ocr page 28-!s niemnnt, tot zelfs dien braaven burger, dien goeden krnijcr, die my pas verliet, toe, die ’er niet gevoelignbsp;over fchynt. Met wat belangftelling hoorde hy hetnbsp;verhaal onzer rampen ! Ik zag traaneii in zyne oo-gen ; zonder twyCfel bezit hy eene fchoone ziel.nbsp;Maar dit is ’t niet alles ; ik heb groot nieuws aannbsp;myne-lieve Roosje te vertellen. Wat duurt haarnbsp;afzyn lang!... ik hoor haar.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
EMiLius, ROOSJE, Burgeresfe durand.
Burgeresfe durano.
W^aar is nu de kriiijer ? zonder twyllel heeft hem het wachten verveeld.
EMILIUS,
6 Neen,moeder! maar hy had iets vergeeten. Nu, hyzelf zal u alles verhaalen; hy komt zó weêr.
De oogen zyner moeder afveegende.
Schrei toch niet ; da-t doet lu nadeel en het bedroeft ons.
Burgeresfe durand.
Kan ik het lot, dat u dreigt, met drooge oogen aanzien ? nimmer gevoelde ik meer dan nu hoenbsp;zeer het verlies uwes vaders voor u moeilyk te
herftellen zy. Zo hy my niet fpoedig word we-dergegeeveii, kan ik vry worstelen tegen de rampen ; myne pogingen zullen vergeefs zyn; zy zullen niet nalaaten u te vervolgen.
ROOSJE.
Dank der gierigheid van hen die zich van ons bedienen!
Burgeresfe durand.
Die barbaaren! Zy hebben de laagheid uit te rekenen , in hoe verre zy onze elende ongelfraft kunnen misbruiken! hunne gretige oogen onderzoeken onze gelaatstrekken, zy leezen ’er met blyd-fcliap de uitgeflrektheid onzer uooden in, en rais-leii nooit ’er zich mede te bevoordeelen, door hetnbsp;loon onzes zweets best mogelyk te verminderen.
E M1LI ü s. o
Gelukkig zyn ’er min ongevoelige harten.
Ter zjde.
Ach, dat ik fpreeken durfde! maar neen ; ik heb beloofd te zwygen.
ROOSJE.
Wat wilt gy zeggen ?
EMILIU s.
AC ET.
Niets; aanflonds komt de kruijer wéér; zie, daar is hy reeds.
-ocr page 30-EMiLius, Burgeresfe durand, roosje,
C A N G E.
CANGE, zich het voorhoofd afveegende.
Burgeres! gy hebt misfehien uw geduld verloren, ik heb ondertusfehen uit al myne magt geloopen.
Burgeresfe DUR AN D, ter zjde.
Hy is geheel bezweet, en ik heb niets voor hem !
c A N G E.
’t Was myne eigen fchuld ook!... Waar duivel waren myne harsfens? juist het aangelegenfte vannbsp;myn’ last te vergeeten! Zie daar het geen uw mannbsp;my gelast heeft u te brengen.
Burgeresfe durand, verwonderd,
Vyftig guldens! wat weldsadjg hart heeft mede-lyden gekregen met zyne en onze elende?
CANGE.
Een zyner vrinden, die zich in de zelfde gevangenis bevind, heeft hem iets ter hand gefteld; ik weet niet juist hoe veel, maar ik vermoed dat hetnbsp;tweemaal deeze fom is.
Burgeresfe durand.
Denkt ge dat? Neenl ik ken myn’ echtgenoot;
¦ hy
-ocr page 31-liy is in ftaat zichzelvea van alles te berooven, om aan zjm gezin een gelukkiger beftaan te verfchaffen.nbsp;Deelen wy dit geld; herneem de helft; de anderenbsp;zal voor my genoegzaam zyn, en ik zal gerusternbsp;zyn wegens het lot van myn’ man.
C A N G E.
Meen, burgeres! ik doe ’er niets aan. Hou deeze geheele fom, en geloof dat het uw’ man aan nietsnbsp;zal ontbreeken; zyn vrind zal hem niet verlaaten,nbsp;ik fta ’er borg voor.
Hurgeresfe d u it a n d.
Gy kent hem dan?
C A N G E.
ó Ja, een weinig.
lt; nbsp;nbsp;nbsp;Burgeresfe d u r a n d.
Gelooft gy dat hy ryk zy?
C A N G E.
Ten minfte genoegzaam, om de gelegenheid tot eene weldaad niet te laten voorbygaaa.
Burgeresfe dürand.
Nu dan, breng hem dan den tol onzer erkentenis;
O
maal hem de verrukking van een ongelukkig gezin, dat hy van de wanhoop vorlost heeft, ja, burger!nbsp;van de wanhoop! —~ Ik was-’er toe gebragt, daarnbsp;Bsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik
-ocr page 32-aö
ik niet wist hoe mynen kinderen den, onontbeerlyk-ften onderftand te bezorgen; wy zouden dra brood gebrek hebben. Hy moet al de uirgeflrektheid onzernbsp;elende kennen, om de grootheid zyner weldaad tenbsp;gevoelen; verberg hem niets.
C A N G E.
O, ik fta borg dat hy alles weeren zal. Ga, ga, van ’t geen ik zie zal hem niets ontfnappen.
Ter zyde.
Wat ben ik getroffen!
ROOSJE.
Myn hart is zo vol, dnt ik myn gevoel niet kan uitdrukken;maar Roosje is niet ondankbaar. Na haarenbsp;ouders heeft zy niets waardiger ter waereld dan dennbsp;weldoener haars vaders. Zeg het hem wel, bid ik u!
CA NGE.
Ja, ja, ik zal niet in gebreken blyven.
Ter zyde.
Wat ben ik bewogen!
emihus, de hand van Cange aan z^n hart
drukkende.
Voelt gy hoe myn hart flaat ? ’t is de erkentenis die het zo zeer aandoet. Verzeker hem dat Emiliusnbsp;zyn vrind is , in het leven — in den dood!
Hem
-ocr page 33-GANG n.
Uw echtgenoot verwacht tyding van u, ik moet ze hem fpoedig brengen.
Burgeresfe o u r a n o. nbsp;nbsp;nbsp;,;
Spaar zyn gevoelig hart in uw verhaal; zeg hem, dat \vy, dank zy onzen weldoener, zo vergenoegdnbsp;zyn als men, van het waardigfte, dat men op. denbsp;waereld heeft, afgefcheiden, zyn kan; maar dat wynbsp;hoopen hem fpoedig weder te zien, dat men onsnbsp;met deze hoop vleit.
CANGE.
Ik zal myn best doen.
Ter zyde.
Ik heb flechts de helft myner taak volbragt, welaan, gaan wy nog één’ gelukkigen maaken., dannbsp;zal myn geld wel belegd zyn.
m wil vertrekken,
Burgeresfe durand, hem te rug roepende.
Burger! alle dienst verdient beiooning, en ...
C ANGE.
Burgeres! ik ben vooruit betaald.
Ter z'fde, op zyn hart wyzende.
Ja, wel betaald, myn loon is hier!
lly ven rekt.
EMiLius, ROOSJE, Burgeresfc dvrand.
E M I L I ü s.
Wel nu, mama! wat had ik ii gezeid? gy ziet, alle menfchen zyn niet flecht.
B urgeresfe durand.
Neen, myn zoon! — Eindelyk, lieve kinderen! ziet daar my in uw lot getroost: ik zal niet meer vreezen dat de honger u , by uwe ontwaking, beftormej maar, waarde Roosje! deze weldaad ontflaat ons niet van de noodzaaklykheid omnbsp;te arbeiden.
ROOSJE.
In tegendeel, ik wil myn* moed en werkzaamheid verdubbelen ; maar neem gy een weinig rust,
denk
-ocr page 35-TOONEELSPEL. 2p denk dat uw welzyn ons noodzaakelyk is, en fpaarnbsp;u, voor uwe kinderen.
Burgeresfe d u a a n d.
Myne dochter ! de arbeid doet my minder nadeel dan de ongerustheid zie daar my gerust gefield , ik zal denzelven nu gemakkelyker draagen. Herhaal my nu het geen de burger Fierval n gezegdnbsp;heeft ; ik had myn hoofd zo vol met het verlangen naar tyding van myn’ echtgenoot, ik was ro ver-ftrooid, dat ik luisterde, zonder uw gefprekte verftaan*
ROOSJE,
De burger Fierval heeft reeds poogingen gedaan om het ontflag van vader te verkrygen, en hy heeftnbsp;my beloofd dezelve op nieuw aan te wenden,nbsp;Buigeresfe durand,
Mogten zy niet vruchteloos zyn J E MI L1 u s.
Ik vrees ’er voor. Om vry te fpreeken, ik hou niet veel van dien burger; hy belooft veel,maar zynenbsp;belofte is verre van de daad; en ik twyffel of wy wetnbsp;ooit veel verpiigting aan liem zullen hebben.nbsp;Burgeresfe durand.
Emilius! men beklaagt zich dikwyls de menfchen te haastig beoordeeld te hebben. Wanneer hy niet
flaag-
-ocr page 36-daagde, moeten wy hem toch dankbaar zyn voor de moeite die hy neemt.
EMILIU s.
. Ja, maar neemt hy wel waarlyk moeite? wil hy ons wezenlyk verpligten ? hoe meer ik hem bc-fchouw, hoe meer ik aan zyne oprechtheid twyflTcl.nbsp;tly fpreekt met zo veel omüag, en ’er is zo weinbsp;nig openhartigheid in zyne houding; zie , het janbsp;fchynt my in zyn’ mond neen te zyn.
«. nbsp;nbsp;nbsp;Burgeresl'e durand.
Hou op! zulk een karakter zon het verachtlyk-fte van alle menfchen zyn. Bedenk dit wel, men is verfchoonlyk zyne achting kwalyk te plaatfsn,nbsp;men is het nimmer met dezelve lichtvaardig te rugnbsp;te trekken, aan wieii het zy.
EMiLiüSp ROOSJE, Biirgeresfe durakd, PICAR D,
PICARD.
Ik geloof niet dat ik mis heb : hier woont de burgeresfe Durand ?
Burgeresfe durand.
Ja,burger! en die ben ik zelf: wat begeert gy?
Pï-
-ocr page 37-advocaat, den burger Emilius Victor Durand ?
Burgeresfe du rand.
Zo heet ten minde myn man.
PICARD.
Heeft hy niet te Parys geiludeerd, in het collegia van La Marche?
Burgeresfe durand.
Juist; maar waartoe al die vraagen?
P 1 C A R D.
Vrees niets, vóór dat iku de reden van mynekomst meld; verwaardig u my nog op één punt te voldoen:nbsp;was de vader van uw’ gemaal niet zeer ryk ?
Burgeresfe durand.
Ja, maar het verlies van een proces heeft hem zyn geheel vermogen gekost,
PICARD.
Indien het zo is, volg my. De burger Verfeuil, een onzer waardige Reprefentaiuen , heeft zyn’ naam ge-vond.en op de lyst der gevangenen; hy vermoeddenbsp;dat het die van zyn’ ouden medeftudent kon zynnbsp;— ik kan ’er u niets meer van zeggen. Kom, ennbsp;geloof dat uwe rampen ten einde loopen.
De
-ocr page 38-De burger esfe Durand omhelst Roosje, geeft haar eenige hevelen, en fleit haar ee-mg geld ter hand,
p I e A u D.
Maar wat zie ik?... ei, ja, hy is ’t.
E MILI u s, ter zyde, tegen Picard.
Verraad my nier^ moeder weet niets.
Burgeresfe duranu, Emilius omhelzende.
Myne kinderen, dees dag begint onder gelukkige uitzigten: ik verlaat u met eene vleiende hoop ; mogt zy vervuld worden 1
E M 11.1 u s.
Kom fpoedig weêr, moeder! wy hebben zoveel redenen om uwe wederkomst te wenfehen !
ELFDE TOO NE E L
EHILIUS, ROOSJE.
ROOSJE.
Als ik wel zag, was die burger u niet onbekend?
EMILIUS.
Neen, zeker niet: ik zag hem by dien, waarvan ik u gefproken heb: ik brandde om u rdleen te vinden,nbsp;en om u ons onderhoud van dezen morgen te verhaalen.
ROOS-
-ocr page 39-Ik luister.
E MILI u s, langzaam, met oogmerk om haare nieuwsgierigheid te tergen.
Het is wel belangryk, en de byzonderheden zullen u bekooren.
ROOSJE.
Ter zaak, ik fmeek het u!
EMiLiiis, nog tergend.
Nu, nu, ZO driftig niet, bezadig u; dat is een duivelsch ding, die nieuwsgierigheid, byzonder bynbsp;de vrouwen!
Ro o SJ E.
Lieve Emilius! weet ge wel dat ge Ibmtyds vermaak fchept in my te tergen ?
EMILIUS.
En ik Haag vry wei.
ROOSJE.
Dat verheft uw karakter niet.
EMILIUS.
Het uwe nog minder.
ROOSJE.
Dat toont dat gy een bemoeial zyt.
EMILIUS.
Dat toont dat gy te driftig zyt.
-ocr page 40-S4
ROOSJE.
Schei uit, of ik word boos.
EMILIUS.
Geen boosheid, of gy zult niets vveeten.
ROOSJE, cp een' fcherpen toon.
' Dnt is niet mooi van u gedaan. Zo ik eene goede tyding voor u had, ik zou ze u zo wreednbsp;niet doen koopen.
EMILIUS,
Gy fpreekt op uwe manier, dit w'ord ernstig. Gy word boos... ziet ge niet dat ik kortswyl?
ROOSJE.
Dat is wel ontydig — voor ’c overige, fpree-keu wy ’er niet meer van, ik wil niets weeten.
Zy veinst te vertrekken,
EMILIUS.
Gy leeft ’er al byzonder meê! 6, ik ben geen vrouw! niets kon ray uoodzaaken u te zeggen:
Roosje luistert met list.
Dat de burger Verfeuil ray met vrindelykheden overladen heeft, dat hy my dikwyls myn’ naam heeftnbsp;doen herhaalen, dat hy hem geduurig met vernieuwd genoegen fcheen te hooren, en eindelyk,nbsp;dat hy my verliet met te zeggen dat ik berichtennbsp;van hem hebben zou.
ROOS-
-ocr page 41-UoosjE, lagchende,
Uitfleekend! ik bewonder uwe befclieidenheid! gy zyt geen vrouw... neen!
EMILIUS.
Ik heb niets gezegd, dunkt my.
ROOSJE.
Neen; maar ik heb alles verdaan; zo ge wilt zal ik het u woord voor woord herhaalen.
EMILIUS.
Dat is niet nodig. Van wat middel hebt gy u toch bediend om my myn geheim te ontrukken?
ROOSJE.
U, uw geheim te ontrukken, zegt ge? ik heb geen geweld nodig gehad: het vloeide van zelfïnbsp;maar, kom, laat ons vrede inaaken — en het waarenbsp;middel is u de gelegenheid te bezorgen om my ttnbsp;verpligten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
E 1 L I u s.
Gy tast my in myn zwak. Wat moet ik doen?
ROOSJE, hem eene mand gevende.
Ga, verwisfel dit briefje, en koop den voorraad dien wy nodig hebben; ik moet den burger Fier-val opwachten.
Ik vlieg.
EMILIUS.
ROOSJE, alleen,
De burger Fierval heeft zonder twylfel goedé oogmerken; ik vcrwyc iny zelf dat ik al het vertrouwen, dat hy verdient, niet in hem flel; mya wantrouwen is (lerker dan ik zelf ben; hy zegt my niets dannbsp;vl'eijery, en zyne verkeering is my lastig, zyne tegenwoordigheid hindert iny; moeder heeft my nogthansnbsp;bevolen hem te ontzien; ik doe ook all’ wat ik kannbsp;opdal hy rayne gedwongenheid niét bemerke,
ROOSJE, EMILIUS.
ROOSJE.
Hoe, reeds te rug?
EMILIUS, buiten adem,
O
Vader is vry.
ROOSJE, met verrukking,
Hy is vry!
EMILIUS.
Ik heb hem reeds omhelst. Hy volgt my, met zyn’ verlosfer. Ik heb uit al myne magt geloopen',nbsp;om u dit gelukkig nieuws te melden; maar zie,nbsp;daar is hy reeds.
EMiLiüs, ROOSJE, Dü.RAND, Burgercsfe
DURAND, VER SE UI L , PIC AR D.
DURAND, na zyne kinderen omhelst te hebben^
Lieve kinderen-i met welk eene blydfcliap (luit ik u in myne armen! ik heb gevreesd u niet wedernbsp;te zien, Eenige dagen laater... maar denken wynbsp;daar niet meer aan. Ik ben in ’c midden vannbsp;myn huisgezin; de onderdrukkers hebben den lastnbsp;hunner misdaaden gedraagen , alle myne -rampen zynnbsp;vergeten!
Burgeresfe d u r a n o.
Hoe, myn vrind? kon het zyn...?
VE RSEUIE.
Ja, burgeres! uw echtgenoot was onder het getal der veroordeelden. Hy bezat bekwaamheden' en deugd dit was eene dubbele oorzaak om fchrik aannbsp;onz# onderdrukkers te verwekken.
P U R A N D.
Dit afbeeldfel is wel gevleid, en ik kan ’er my-zelv’ niet wel in kennen. Ik bezit een zuiver hart, löene eerlyke ziel, dit behoort zo; ik bemin de vry-heid met vervoering; zy is de afgod aller braavanbsp;C 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fraa-
-ocr page 44-3»
Franfchen; myne gedachten zyn niet óm te koopen, de fchelmen alleen maaken ’er een’ handel van. Zie,nbsp;alle deeze vreemde hoedanigheden verdienen uwennbsp;lof niet meer dan de gevangenis die ze my waardig maakten.
Zt'ch tot z'jne kinderen wendende.
En gy, lieve kleinen! komt, omhelst my nog cens; zoud gy die gewoonte verleerd hebben? iknbsp;ben wel lang van uwe omhelzingen verlloken geweest, ik wil den verloren tyd herftellen. Emilius!nbsp;ik ben over ii zeer voldaan; ik weet alles; gy zytnbsp;een braave zoon.
Roosje gaat Victor haaien. emilius, blozende.
Men heeft iny verraden.
D o R A N D.
Kom, wees niet befchaamd, wees geen kind: men moet niet bloozen dan wanneer men kwaad doet.
//y omhelst hem, zo ook Victor,
VERSEUIL.
Dit tafereel bekoort my.
Burgeresfe d u r a n d.
Het fpyt my dat Fierval ’er geen getuige van is.
VER-
-ocr page 45-VERSEUIL.
Fier val!
Burgeresfe du rand.
Ja, die is onze vrind.
VERSEUIL.
Hy, uw vrind? leer hem kennen; in plaats van u van dienst te zyn, wilde zyne Iiuigchelary denbsp;weldaadige hand weêrhouden, die de ketenen vannbsp;uw’ gemaal afvallen deed. Hy beeve! vroeg ofnbsp;laat zal hy het loon zyner fnoodheid ontvangen;nbsp;de nationaale waakzaamheid is werkzaam op allenbsp;de deugdlooze wezens van zyne foort. Een maskernbsp;der huigcheiary ontrukt hem nog een gedeelte zynernbsp;fchande, maar men zal hem weldra wceten te doennbsp;vallen, dan zal zyn karakter in al deszelfs wanftaltig-heid verfchynen. Ik geef hem aari geen wroegingennbsp;over; ik veracht hem te veel om hem ’er vatbaar voornbsp;te gelooven ; maar ik weuschte dat hy een oogenbliknbsp;uw geluk kon befchouwen: het gezigt van de zegepraal der deugd is de grootfte ftraf voor zyns gelyken.
DURAND.
Uw bericht verbaast my; maar verwyderen wy deeze treurige beelden, om ons flechts met aange-¦aame voorwerpen bezig te honden; dees dag zynbsp;geheel aan de erkentenis toegewyd.
C 4 nbsp;nbsp;nbsp;Te-
-ocr page 46-40
rt
Tegen zyne vrouw.
Verzoek uwe, goede buurvrouw hier: ik wil haar aan myn’ vrind aanbieden; vergeef het my, zo ik,nbsp;in de eerste vervoeringen myner vreugd, haar vergeètennbsp;heb, om my enkel met myn gezin bezig te houden.
Eurgeresfe p u R a N d.
Ik begryp u niet.
DURAND.
Die buurvrouw, die u die vyftig guldens, die gy my bezorgd hebt, geleend heeft.
Eurgeresfe dürand.
Ik gevoel het verwyt, en ik beken het verdiend te hebben. Ik had u moeten fpreeken van diennbsp;braaven metgezel des pnheils, van dien gevoeligennbsp;vrind, die u in ftaat gefield heeft ons deeze fom tenbsp;zenden.
DURAND.
Gy fpot, ik heb u niets gezonden •, gy hebt zelf my dat geld bezorgd, door Cange, onzen kruijer,nbsp;en gy hebt hem gezegd dat eeue goede buurvrouwnbsp;hgt u geleend had.
Eurgeresfe d u r A ND.
Neen, ik betuig het u, geen eenige buurvrouw is my te hulp gekomen.; maar fpot niet meer, ennbsp;beken dat een vrind, in uwe gevangenis...
D u-
-ocr page 47-DURAND.
Ik heb geen vrind in de gevangenis gevonden.
VERS kuil.
Wat hoor ik ? eene '.veldaadige hand helpt u beiden te geiyker tyd, cn verfchuüt zich in de fcha-duwen des geheiins! —- Vrinden! wie uw weldoener zy, hy moet ontdekt worden, tot eer der fflensdiheid. — Picard, baal den kruijer.
DURAND, (egen Picard.
’t Is Hechts een paar treden van hier, aan de deur der gevangenis ; gy zult ’er hem onfeilbaarnbsp;vinden; hy was ’er toen ik uitging, en heeft mynbsp;zelfs de hand gedrukt; hy heet Cange, vergeet het niet.
Picard vertrekt,
imilius, roosje, durand, Burgeresfe
DURAND, VEESEUILj VICTOR.
V E R S E ü I L.
aarde Durand! een onbekende was grootmoe--dig omtrent u, ik wil rechtvaardig zyn.
DURAND.
Wat bedoelt gy?
VPRSEUIL.
’r Is weinig u uwe vryheid wedergeg-even te C 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heb-
-ocr page 48-hebben. Ik ben bezig met zekere middelen om u het leven en uwen vrind te doen beminnen ; eenenbsp;hoofdplaats in een onzer comptoiren open zynde,nbsp;heb ik die voor u verzogt, omdat ik u dezelvenbsp;waardig vond, en ik heb het geluk gehad die tenbsp;verkrygen; morgen kunt gy ze reeds aanvaarden.
D U R A JN D.
Kinderen ! vrindin! hoe veel erkentenis zyn wy hem fchuldig!
V E R S E U I L.
iVrindfehnp, dit klinkt beter. Voor ’t overige,
. denk niet dat onze oude verbintenis my pariydig voor u maakte, ’t is niet dan na het ftrengde onderzoeknbsp;gedaan te hebben omtrent uwe denkwyze en be.nbsp;kwaamheden, dat ik u voorgelleld heb. De algemee-ne ftem, die nooit bedriegt, is geheel in uw voordeel. Ik heb overal niet dan loflpraaken opgedaan.nbsp;Durand, zeide men, is een wéi onderwezen, werkzaam man, een goed echtgenoot, een teder vader, en een uitmuntend patriot; in één woord, alle myne naatvorfchingen hebben ray niet dan rede.nbsp;nen bezorgd, om u (leeds hooger te achten. Vergeef dit myn mistrouwen; ik konde over myn goed,nbsp;zelfs over myn leven befchikken, voor myn’ vrind;
maar
-ocr page 49-maar ik mogt hem geen aangelegen post in de republiek toevertrouwen, zonder zyne denkwyze wél te kennen.
EMXLius, ROOSJE, DURAND, Burgeresfc
DURAND, VERSEüIL, CANGE, PICARD,
VICTOR.
PICARD.
Ik breng hem u, ik heb veel moeite gehad om hem te doen befluiten my te volgen, maar hier isnbsp;hy eindelyk.
CANGE.
Wat wilt gy ?
DURAND.
Cange, vertel ons, waar kwam dat geld vaa daan dat gy ons ter hand (lelde?
CANGE.
Kyk eens 1 wat fcheelt u dat?
DURAND.
Zeer veel, myn vrind ! laat de naam van onzen weldoener ons niet verborgen blyven.
CANGE.
Hy heeft my de (lüzvvygendheid bevolen, hy wil onbekend wezen, ik moet zyn geheim bevvaaren. '
Bnr-
-ocr page 50-Burgeresfe d u R a n d.
Onnrek hem niet san onze erkentenis.
EMILIÜS, ROOSJE.
2eg ons zyn’ naam?^
CANGl?.
Ik kan niet.
«
D U R A IS D.
Wy zullen het weeten.
Cange wil ontfnappen, Emilius houd hem ’y zyn h’ced yait.
EMI LI u s.
Ik laat u zo gemakkelyk niet los, dat is zeker.
CANGE.
Wat is uw oogmerk, hem het geld te hergce-.ven, u met hem te verefTeneu?
DÜRA NU.
Als ik het hem wedergaf, duizendmaal verdub, belcl, zou ik -my nog noo;t vereffend rekenen.nbsp;Onthoud my het genoegen niet hem te zien, hemnbsp;Aan myn hart te drukken.
CAN GE.
Luister, wat myn uitevfte verklaafing is: ik zal u '?iiet uit het oog verliezen ,ik zalu broederlyk van tydnbsp;lot tyd komen zien. Zo gy ooit gelukkiger zyi,
TOO N E E L S P £ L. 45.
zo ik n ryk genoeg vind om iny... om ’c hem te liergeeven, zonder u te hinderen wél te ver-ftaan, dan zal ik fpreeken; zo tang zwyg ik onverbidlyk.
D U R A N P.
Ik kan op uwe belofte rekenen?
CA N G E, hem in de hand Jlaande.
Myn Woord is myn zegel.
DURAND, met bl'jdfckap.
Nu dan, vertel het op dit oogenblik! c A N c E, verwonderd.
Hoe ?
DüRAND, op Verfeuil wyzende.
Dank zy dien vrind! ik zie my met een’ voor-deeligen post begunstigd.
VERSEÜ IL.
Ik fta u voor deze waarheid in,
CANGE.
Hier loopt bedrog onder.
DURAND.
Ik heb uw woord.
ROOSJE.
Uw woord is uw zegel!
EMILIUS.
En wy eisfchen dat gy het houd.
VÉR*
-ocr page 52-VERSEUIL.
Ja, leer ons dien grootmoedigen man kennen.
CANGE,
Grootmoedig, grootmoedig! zeg: gevoelig! en het as genoeg. Wat vind gy daar zo verwonderlyk in?nbsp;ik zie ’er niets dan iets zeer natuurlyks in. Zie,nbsp;ik ben een arme duivel, ik heb eene vrouw en zesnbsp;kleine marmotjes.
VERSEUIL.
Zes kinderen, op uwe jaarcn!
c A N G E, met goedhartigheid.
O, ik zeg, ze zyn niet allen van myj maar ik heb een’ broeder, die aan de frontieren tegen denbsp;vyanden der republiek vecht; zync vrouw, mynenbsp;arme zuster, is geftorven; drie kleene kinderen nalatende, heb ik de verzorging deezer ongelukkigenbsp;onnozelen op my genomen.
DURAND.
Zoeken wy onzen weldoener niet langer; ik herken hem aan deeze daad: hier is hy, myn hart *gt het.
CANGE.
Zie daar groote redenen! —¦ wei nu , ja, ik ben het. Ik zag u in het ongeluk, ik heb u geholpen, ik deed wat ik moest: waart gy mynenbsp;broeders niet?
Bur-
-ocr page 53-Burgeresfe durand.
Omhels een huisgezin, dat de gedachtenis deezer weldaad nimmer verliezen zal.
Cange omhelst de Undercn van Durand,
VERSEUIL.
Achtenswaardig man! het is even moeilyk, zooveel deugden te beloonen, als dezelveu te evenaa-ren! men kan u flechts bewonderen.
Burgeresfe d u r a n d.
Ik zoude vergeefs uwe weldaad willen erkennen; kom, ten minften, by my wopnen. Iaat ons. Hechts één huisgezin uitmaaken; verwaardig u mynbsp;genoeg te achten, om my aan uWe deugden tamp;nbsp;Verbinden 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: :
EM3L1US.
Ach, ja! kom by ons,, uwe kinderen zullen onze broêrtjes zyn.
CANGE.
Neen; zie, dat zou ons beiden hinderen. Ik Zou minder in myn’ fchik zyn. Ik leef gaarn naarnbsp;®yn’ fmaak, laat my vry; blyven wy daar wy zyn;nbsp;Ht zal de vrind van uw huis zyn. Ik zal u vannbsp;tot tyd, dikwyls zelfs, komen bezoeken, ja,
jdikwy]s;iuyn hart zegt het my;braave menfchen
zyn
-ocr page 54-zyn gaarne by elkanderen. Ik zal ’s avonds met u eeten, uwe kinderen ftreelen, en ik wensch u nimmer tenbsp;verlasten, dan met de hoop u fpoedig wéér te zien/
D U II A N D.
Vrind! ik fpreek u niet van u uw geld weder te geeven; all’ wat ik heb is het uwe, gy kuntnbsp;’er over befchikken; voor my, ik verzoek dit briefje altoos te mogen bewaaren.
VER SE UIL.
Ja, waarde Durand! het blyve in uw geflacht als een heilig gedenkteken ; het zy de erlTenis uwernbsp;kinderen; en dat uwe laatlle naneeven, het befchou-wende , en den naam van deezen braaven maanbsp;noemende, nog leeren weldaadigheid te oelFenen.
â– K