-ocr page 1-

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929

Verzameling tooneel-stukken uit de nalatenschap vannbsp;Prof. Dr. J. te WINKELnbsp;No.MiL_

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6-

PERSOONEN.

'De Graaf aldeeso'n.

SAEA VAN SALiSBURij , deszelfs kleindochter^ onder den naatn van Misf sara Glanville.

De Graaf van Burlington, onder den naam van BARONET HANTLEIJ.

De Graaf van aRUNDel.

Sir HUMP HE IJ, een Koopman.

Mistrisf h u M P H r i j.

WILSON, Boekhouder van humprij.'

Sir ramfoed.

william, Slotkapellaan van aldeeson. Mistrisf hammon, Huishoudfter van den Graaf

ALDEESON.

HUTCHINSON, Coinmisfaris, haar Broeder.

lid IJ, haare Nicht.

palmer.

GEORGE, Bediende van humphrij,

ROBERT, Kamerdienaar van den Graaf al« DEESON.

FRANCIS, Kamerdienaar van den Graaf van BURLINGTON.

HENDRIK, Bediende van HUTCHINSON. JAKSON, een Kdedermaaker.nbsp;GERECHTSDIENAARS.

AL-

-ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

SARA VAN S ALISBURIJ.

T o o N E E L S P Ë L.

EERSTE B E D R IJ F.

Het Tooneel verbeeldt de kanier van hum-

PHRiji aan de eene .zijde flaat een kast

met een [chrijflesfenaar.

EERSTE TOONEEL.

HUMPURIJ. GEORGE.

HUMPH RIJ gaat onrustig heen en'wederi na eenigen. tijd fchelt hij. Georgenbsp;koomt binnen.

H U M P H R JJ.

Is mijne vrouw reeds opgeftaan?

GEORGE.

Zij bevindt zich reeds, federt zeven uuren, met Sir RAMFORD in den tuin.

Reeds zoo vroeg ? Hm! CEen fchrijflesfenaar openende.j Wanneer de heer wils on zich aangekleed heeft wil ik hem fpreeken.

A 2 nbsp;nbsp;nbsp;TWEE-

-ocr page 10-

^ nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBÜRrj.

TWEEDE TOONEEL.

HUMPHRY.

Deeze vertrouvrèlijkheid met ramp or u koomt mij eindelijk verdacht voor, (jiaar-denkendé) zijnenbsp;dagelijkfche bezoeken ¦— die herhaalde geheimenbsp;fainenkomften. — Het zou toch een hooge graadnbsp;van ondankbaarheid zijn, wanneer zij — die mijnbsp;haar gaufsch geluk te danken heeft. — Het is nietnbsp;mogelijk! Niet waarfchijnlijk! Een man van nietsnbsp;beduidende eigenfchappen! — Ben ik niet dwaasnbsp;mij zei ven zoo veel kwelling te veroorzaaken ? ‘—nbsp;Laat ik mij aan mijne bezigheden begeeven , iknbsp;heb verftrooijing nodig. (Jlij zet zich aan hetnbsp;fckrijven', na een tijd lang de -pen opgenomen ennbsp;weder neder gelegt te hebben , zegt hij:'j Hetnbsp;gaat nietl Hoofd en hand ontzeggen mij hunnennbsp;dienst! — vadzig,.loom en zwaarmoedig in dennbsp;hoogden graad. In plaatfe van door den llaap verkwikt te worden, voel ik mij na den zelven nognbsp;meer vermoeid. De natuurlijke gevolgen van hetnbsp;daaglijksch brasfen, zwelgen, nachtbraaken,en van.nbsp;den kommer, welke mij overal volgt!' Eindelijknbsp;zal de gezondheid moeten onderdoen ! ó vrouwen !nbsp;vrouwen!, Tot vreugde en tot het geluk van denbsp;mannen g'efchapeh, en toch zoo dikwijls de oorzaaknbsp;van ons verderf — van den ondergang van zoonbsp;menig huisgezin. Het moet anders worden , tennbsp;minden moet ik mij eenen geheel nieuwen loopbaannbsp;openen, om mijne laatfte kragten in het t^’erk tenbsp;dellen l —

per-

-ocr page 11-

ËERSTRE BEDRIJF. DERDE TOONEELé

WUSON. HUMPHRIJ.

H U M P H R l).

Goeden morgen vriend! vergeef het mij dat ik ti feeds zoo vroeg bij mij ontbiede.

WILSON.

Voor mij niet te vroeg, biri Hët is mijne gewoonte de zon altijd den eerften morgengroet te brengen.

tl ü M P K R IJ.

Bij óns is helaas! het tegendeel ingevoerd. Wij begroeten de zon, bijna drie of vier uuren, nanbsp;dat zij is opgeftaan- met een kop chocolaad in onzenbsp;'kamer; of wij gaan in het geheei niet naar bed,nbsp;en wagten de zon aan de fpeeltafel.

WILSON.

Volgens de gewoonte onzer verkeerde waereld. Hoe hebt gij gellapen ?

H o M P H R IJ.

Zeer flecht.

W I L s ,0 N.

Naar ik hoor, hebt gij gisteren nog eenig verdriet met JVlistrisf humph rij gehad?

H o M P H R IJ.

Helaas! Haar kwaade luim bragt mij eindelijk zoo verr’ , dat ik het gezelfchap verlaaten moest.nbsp;Om tot bedaaren te komen en mij eenige ver-ftrooijing te verfchaffen , ging ik in de klub bijnbsp;A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Se//

-ocr page 12-

6 nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SAUSBÜRIj;

Bollmore, vond daar een vrolijk gezelfchap en kwam eerst na middernacht te huis.

WIL SON.

Ik beklaag u.

H u M P H R IJ.

Dit is mijn dagelijksch lot. Sedert mijn huls mij te eng is geworden, federt ik in baar, die mijnbsp;Jtille hiiisfelijke genoegens moest verfchaffen , dienbsp;mij het leven veraangenaamen moest, mijne ergftenbsp;vijandin gevonden heb , zoek ik troost ondernbsp;vreemden buiten’s huis. ¦— Kommer en verdrietnbsp;vergezellen mij overal — één glas wijn en mijnnbsp;hoofd word aanllonds warm.

WILSON.

Een gevaarlijk middel.

H U M P H R IJ.

Ontzeg mij uit dien hoofde uwe achting niet, mijn vriend! vergun mij altijd deeze benaaming.nbsp;Gij zijt mij in mijn koophandel als een bekwaamnbsp;man aanbevoolen — en ik heb, in de weinigenbsp;dagen, welken ik met u heb omgegaan, in u ooknbsp;een man van gevoel, van grondftellingen gevonden.

WILSON.

Des te minder, zult gij aan mijne oprechte deel-neeming in uw ongeval twijffelen. Gij hebt iets op uw hart, hetwelk zelfs bij het fchitteren dernbsp;vermaaken zigtbaar is. — Mag ik ’er de oorzaaknbsp;van weeten?

H U M P H R IJ.

Kunt gij dezelve niet raaden.»

W I L.

-ocr page 13-

EERSTE BEDRIJÏ. nbsp;nbsp;nbsp;7

WILSON,

Herhaalde huisfelijke oneenigheden baarden reeds menige droevige uuren; maar wanneer ifcnbsp;mij niet bedriege, fchijnt mij uw koophandel ooi?nbsp;niet in de beste orde te zijn.

H u M P H R IJ.

ó Mijn vriend! Hoe word mijn hoogmoed vernederd, dat ik mij aan eenen zoo volftrekt deugd-zaanien man, in mijne waare gedaante moet voordoen f maar uwe iiefderjjke uitnodiging: geeft mij

moed,en laat mij, zo al niet op uwe vriendfchap ten minden op uw’ medelijden hoopen. Luisternbsp;d*halven; — (//// geeft wils on een ftoel, ennbsp;beide zetten zich neder.') Doch alles wat ik unbsp;open zal leggen, blijft onder het zegel der diepftenbsp;ftilzwijgenheid.

WILSON.

Ik geef u mijn woord,

H U M P H R IJ.

Mijn vader was Capitein van een oorlogfchip, onder bevel van den beroemden Admiraal ken-dale, deszelfs vertronwdften vriend. In den bekenden bloedigen zeelJag bij Vincent, liet mijnnbsp;vader het leven, en wijl _ hij geen vermogen hadnbsp;nagelaaten, nam de Admiraal de zorg mijner op •nbsp;voeding op zich, deed mij op mijn verzoek dennbsp;koophandel leeren, en hielp mij in vervolg vannbsp;tijd, door het voorfchieten van aanzienlijke fom-men.mijn eigen handel onderneemen, die — doornbsp;het geluk begunftigd — binnen korten tijd eennbsp;der aanzienlijk lie van geheel Londen wierd. Bijnbsp;zijnen dood liet die edelmoedige man mij nog eennbsp;legaat ua van tien duizend ponden, waarom iknbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m

-ocr page 14-

SARA VAN SALISBURIJ.

mij verbinden moest, de voogdijfchap over een jong meisjen, dezelve, welke u onder den naamnbsp;van Misf sara glanville bekend is, op mijnbsp;te iieemen Ter zelver tijd betrouwde hij mijnbsp;een kastjen met juweelen en eene aanzienelijkenbsp;fom aan banknooten, met bevel óm dezelven,nbsp;wanneer zij tot zekere jaaren zou gekomen zijn,nbsp;aan haar ter hand te Hellen, en haar alsdan ook hetnbsp;geheim haarer geboorte bekend te maaken» —nbsp;Doch hier van op een’ anderen tijd. — Ik maaknbsp;alleenlijk van deeze omflandigheden gewag, om unbsp;eenigerraaate tot dat geene, hetwelk gij in hetnbsp;vervolg ontdekken zult, voortebereiden.

WILSON. nbsp;nbsp;nbsp;•

Gij maakt mijne nieuwsgierigheid gaande.

H U M P H R IJ.

Eenige jaaren na den dood van mijnen weldoender, deed ik voor mijnen koophandel eene reis naar St. Domingo, Daar voerde het toeval eenenbsp;vroüw in mijn gezelfchap , welke bij de eerdenbsp;ontmoeting alle mijne zinnen betoverde. Haarnbsp;man was zedert eenigen tijd, om zijne fchulden,nbsp;van daar gevlucht, zonder haar naderhand vannbsp;zijne verblijfplaats eenige lijding te doen toekomen. Een ijder geloofde dat hij dood was; iknbsp;nam het voor zeker aan , trachte mijne geliefdenbsp;’er van te overtuigen, en haalde haar eindelijknbsp;over, mij naar Londen te volgen, alwaar ik haarnbsp;voor mijne vrouw deed doorgaan.

WILSON.

Mistrisf HUMPH RIJ?

H U M P H R I},

Eigentlijk Mistrisf lardner»

W t l-

-ocr page 15-

EERSTE BEER IJ P.

WILSON.

Eene zwarte vlek in uwe levensgefchiedeniS.

' H U M P H R IJ.

Welke ik in geenendeele zal trachten te Verdtf* digen. Helaas! ik heb voor deeze mijne dwaasheid reeds genoeg geboet. Mijne nieuwe, zogenaamde vrouw, welke zich te S^. Domingo zonbsp;befcheiden , liefderijk, en infchikkclijk voor mijnbsp;betoond had, wierd nu ten eenmaafe hoogmoedig,nbsp;liefdeloos en ten uiterflen verkwistend. Mijne tOt

nu toe gehoudene huislijke inrichting wierd geheel en al afgefchaft en binnen weinige weeken hadden wij juweelen, zilver, en de kostbaarfte meubelen ; reeden in vergulden koetfen , met tweenbsp;lakeijen achter op dezelven , gaven vormelijkenbsp;maaltijden, — kortom — ons huis ftond voornbsp;eiken fchuimlooper van aanzien open, en mijnenbsp;vrouw gaf den toon in geheel Londen,

' nbsp;nbsp;nbsp;WILSON.

En gij gaaft haar in dit alles toe.!*

H U M P H R IJ.

Wijl ik haar, tot vefrukkens toe. beminde, en de aanzienlijke inkomflen van mijnen handel zulkenbsp;uitgaven konden goedmaaken Deeze aanhoudendenbsp;brasferijen duurden een jaar, tot dat_ eindelijk denbsp;oorlog, waar door ik tot nu toe aanzienlijke fom-men gewonnen had , door eenen onvcrwagten ennbsp;fpoedigen vrede geëindigd wierd. Veele grootenbsp;huizen hielden op te betalen , en mijn handelnbsp;leedt hierdoor aanmerkelijke verliezen. Ikdeed mijnenbsp;vrouw eenige voorftellen; doch zij, welke alle iiic-rekeningen onverdraaglijk vond, fchold mij vcornbsp;liefdeloos', gierig en dergelijken. — Ik fprak e;n.

A 5 nbsp;nbsp;nbsp;fiig

-ocr page 16-

lo SARA VAN SALISBURIJ.

ftig en nu was de zoo duur gekochte, en zoo zalig gedroomde huisvrede voor altoos verbrooken!nbsp;Tot vergrooting van mijn ongeluk was ik genood -zaakt de tot nog toe in het oogvallende pracht,nbsp;vol te houden, om mijne fchuldeifchers, wegensnbsp;den ftaat mijner middelen, in geen kwaad vermoeden te brengen.

WILSON.

Gevaarlijk hulpmiddel!

II U y. PUK i|.

Ik zocht eenen getrouwen en verftandigen vriend om hem in deeze netelige omftandigheden raad-tepleegen, doch ik vond ’er geen’; ik raakte opnbsp;dwaalwegen, bezocht de openbaare huizen, begonnbsp;te fpeelen, waagde aanzienelijke fommen en fuel-de op die wijze nog veel fpoediger den afgrondnbsp;te gemoct, die zich reeds opende om mij in tenbsp;zwelgen. Doch waarom zou ik u alle mijnenbsp;dwaasheden optellen? Genoeg — gij ziet dat iknbsp;bij al mijn’ febijnbaaren overvloed, aan den randnbsp;van het verderf, bijna onherftelbaar verlooren ben !

¦WILSON.

Ongelukkig man! zijn uwe omftandigheden op de beurs bekend?

H u M P H R Tj;

Tot nu toe heb ik de oogen mijner ftrenglle ¦ waarneemers , door fchijnbaare zorgeloosheid ennbsp;aanhoudende pracht, geblinddoekt ; ik heb ondernbsp;de hand juw'eelen en zilverwerk verkocht om opnbsp;mijn tijd te kunnen betaalen.— Deeze naauwkeu-righeid in het betaalen, heeft mij tot nu toe innbsp;achting cii goed vertrouwen doen blijven Dikwijls iü dringenden nood, ik moet bet met

fchaam-

-ocr page 17-

II

EERSTE bedrijf.

fchaamte bekennen', ftond ik in verzoeking, de banknooten en juweelen mijner onmondigenbsp;SARA aan te tasten; doch gelukkig heb ik nognbsp;altijd zoo veel gevoel van eer gehad, om deezenbsp;gedachten in haare geboorte te fmooren.

WILSON.

God dank,dat ten minden uw geweeten zuiver is l Hoe veel bedraagt uwe kas nog wel ?

H U M P H E IJ.

Aan banknooten en baargeld nog bijna twee

duizend pond, welken in deezen lesfenaar zi.'n gefloten; daarenboven nog een paar honderd giiin-jes tot huisfelijke uitgaven ; dit is het gantfche overfchot van bijna drie honderd duizend ponden,nbsp;welken nog voor eenige jaaren, zonder eenigenbsp;fchulden mijn eigendom waren.

WILSON.

Zijn ’er ook dringende wisfels ten uwen laste.

H U M P H R IJ.

Helaas! van drie tot vier duizend pond, die heden of morgen moeten vervallen ; ook moet iknbsp;U nog iets ontdekken. Daarenboven vordert mijne vrouw de teruggave^ eener fom van zevennbsp;duizend pond, die haar eigendom zijn. Ik haaldenbsp;haar over dit geld op twee fchepen te laaten tekenen. — Reeds federt eenige maanden heb iknbsp;van dezelven niet het minfte naricht bekomen.nbsp;Wanneer dezelven eens verloeren waren, zou mijnenbsp;vrouw voorzeker de onverbiddelijkfte mijner fchuid-eisfchers zijn.

WILSON.

Eu uwe uitftaande fchulden?

HUM-

-ocr page 18-

12

SARA VAN SALISBURIJ^

H U M P H R. IJ.

Zijn grootendeels ingekomen, doch ook wedcf

veHlonden.

WILSON.

Lieve hemel! Höe kondt gij, bij het bewust zijn uwer hagcheli,;ke omftandigheden, nog dennbsp;itiinften fchijn van pracht geeven ? Bij voorbeeld —nbsp;het gastmaal van gisteren.

H U M P H R IJ.

Was door mijne vrouw aangelegd, zonder mijne voorkennis.

WILSON.

Welk eene onzinnigheid ! Doch verwiitingen komen te laat. Hier bli;ft niets overig, dan, vannbsp;dit oogeublik af aan, eene fpoedige wending tenbsp;nemen, een geheel nieuw ontwerp te beraamen ennbsp;het zelve ftiptelijk optevolgen. Gij hebt, naar uwnbsp;zeggèn, nog tweeduizend pond in kas, met eenenbsp;gelijke fom , welke mijn eigendom is,, en_ dewelkenbsp;ik ieder oogenblik ligten kan , zullen wij die hoofd-Ibm verdubbelen, om door het flipt betalen dernbsp;dringendfte fchuldeisfers voor eerst tiog ons credietnbsp;te bewaren.

H o M P H R IJ.

Neen, mijnheer wits on! Dat zal ik nooit toeftaan! '

WILSON.

Het is mijn vrije' wil! Wij zullen winst en verlies deelen.

w I i-

H ü M P H R IJ. Deeze edelmoedige handelwijze

-ocr page 19-

EERSTE B E D R IJ F- IJ

WILSON.

Ik begeer noch dank noch bewondering; flechts pene naaiiwkeurige opolging van mijn voorftel,nbsp;en eene fpoedige inkrimping uwer huisfelijke uitgaven , misfchien zal ’er als dan nog mogelijkheidnbsp;zijn, uwen ondergang afteweeren. —

II u M P H R IJ.

Zelfs de minfle uwer wenken zal .gehoorzaamd worden! Hier — om mij tegen alle verzoeking tenbsp;wapenen — neem gij den ileutel deezer lesfenaar,nbsp;waarin gij , behalven het geringe overfchot van mijnnbsp;gantsch vermogen , ook nog de banknooten en jii-weelen van Misf glanvule, zult vinden.

WILSON.

Behoud gij dien Ileutel zo lang, tot dat ik u de beloofde toelage gebragt zal hebben. Bij uwenbsp;tegenwoordige denkwijze heb ik van uwe zijdenbsp;geene terugtrcding te duchten. Ik zie uwe vrouwnbsp;korhen. Tracht u zei ven meester te zijn, en ontdek haar, op eene behendige wijze, uwe omftan-digheden en de dringende noodzakelijkheid, om,nbsp;ter verbetering van dezelven, eene geheel anderenbsp;inrichting in uw buis daarteftellen. Misfchiennbsp;geeft zij uwe redelijke voorlïellen gehoor. Op hptnbsp;Oompioir zie ik u weder.

VIERDE TOONEEL.

Mistrisf n u ii p h r ij, ii u m p h e ij.

lilistrisf H L) M p H R 7j tegen w i L s o n die haar in de deur ontmoet.

Nu, nu, loop het huis niet omverr’.

HUM'


-ocr page 20-

ï4

SARA VAN SALISBüRIJ.

HumpHri] haar te gemoet gaande en de hand hisfchende.

Goeden morgen cgt;jarlotte! Hoe hebt, gij geflapen?

Mistrisf hümpheij.

Zijt gii eindelijk wederom eens zichtbaar? Eeii fraai gastheer! zijne gasten te laaten zitten , ennbsp;tot laat in den nacht in vreemde huizen rond tenbsp;zwerven.

H U M r H R JJ.

Gij weet ’er de oorzaak van —

Mistrisf humpheij.

Helaas.' Als een onzinnige rond te dwaalen, mij het hoofd warm te niaaken , om flechts eennbsp;vcorwendfel te hebben , zijne gemeene drink* ennbsp;fpeelkroegen, te kunnen bezoeken.

H U M P H R IJ.

Gij zijt onrechtvaardig!

Mistrisf homphrtj.

Onrechtvaardig? Sir! Ik verzoek u uwe uitdrukkingen te maatigen! Gij — gij zijt onrechtvaardig , ondankbaar, booshartig — met een Woord — onverdraaglijk!

H u M P H R IJ.

Woorden zijn ligt gefprooken, maar bewijzen-* Mistrisf humph rij.

Duizend in plaats van één! Gij verwaarloost mij f verbergt u in uw comptoir, knort en fpreektnbsp;mij tegen, zonder mij aan te hooren , denkt llechts

aan


-ocr page 21-

EER STB BEDR IJ F.

San uwe vermaaken, laat uwe vrouw kommer ei\ gebrek lijden.

H U M P H R IJ.

Gij maalt uwe beeldtenis, mevrouw, en niet de mijne! In ons huis heerscht, helaas, maar al tenbsp;veel overvloed •—¦ en mijne liefde , oplettenheid,nbsp;infchikkelijkheid, behoeven, naar mijne gedachten,nbsp;geen bewijs!

Mistrisf h ü M p H R ij.

Liefde? oplettenheid? infchikkelijkheid? •— En dat durft gij mij zo onbefchaamd in het aangezichtnbsp;te zeggen? Liefde? Was het ook uit liefde voornbsp;mij, dat gij uit verfoeilijke gierigheid, juweelen,nbsp;zilverwerk en alles wat ’er flechts kostbaar in huisnbsp;was, liet verkopen, om flechts uwe geldkisten tenbsp;vullen, en dat alles zonder mij ’ereen enkel woordnbsp;van te fpreeken? Is het ook uit oplettenheid voornbsp;mij, dat gij mij, even als een afgeleefd oud wijf,nbsp;met klederen, die federt langen tijd uit de modenbsp;zijri, ten fpot van andere lieden,jaat roud loopen?nbsp;wanneer gij mij lastert en kooplieden en kramers,nbsp;fchoenmakers en fnijders, met rekeningen op dennbsp;hals zendt? Foei! Gij moest ufchaamen!

H U M P H R IJ.

Ik ben daartoe genoodzaakt. Mevrouw, dewijl dagelijksch , ja elk uur, door uwe koopliedennbsp;overvallen word; dewijl mijnen handel, uit hoofdenbsp;JBijner tot dus verre verkwistende uitgaaven , denbsp;bodem is ingeflagen; dewijl piijue kas naauvvlijksnbsp;toereikende is, om in de dringende behoeften tenbsp;voorzien; dewijl ik volftrekt genoodzaakt ben, eenenbsp;geheele verandering in onze huisfelijke inrichtingnbsp;aaar te Hellen, indien ik wiet, als een onzinnige,

mij

-ocr page 22-

ï6

SARA VAN SALrSBURïJ.

mij in het vervolg, tot den bedelftaf gebragt wil zien!

Mistrisf hümphrij.

. Jai ja, het oude liedjen ! Msar gij moet niet denken dat ik onnozel genoeg ben , deeze wisfe-wasjens voor waarheid aanteenemeu!

H ü M P H K IJ.

Gij zult fpoedig overtuigd worden ! Tot hier toe heb ik mijn verdriet in mijn’ boezem opgekropt,nbsp;tot hier toe verzweeg ik, om u te fpaaren, de zorg-üjkheid mijner omftandigheden; doch thands is hetnbsp;noodzakelijk dezeiven , zonder eenige achterhou-denheid, aan u open te leggen. Ik ben mijnen ondergang uabii, charlotte! Door den vrede,nbsp;wierdt mijn handel, voor twee derden van deszelfsnbsp;inkomllen verminderd, door bankroeten verloor iknbsp;het grootst gedeelte mijner uitftaande gelden, ennbsp;door huisfelijke verkwisting het overige. Tot mijnnbsp;geluk heb ik mijn crediet nog vreeten ftaande tenbsp;houden! Misfchien kan ik door voorzichtigheid,nbsp;vlijt en ftrenge huishoudkunde mij het naderendnbsp;verderf ontrukken. — Alleenlijk, charlotte!nbsp;¦wanneer u onzer beider welvaart dierbaar is, moetnbsp;gij mi)!! ontwerp niet in den w^ zijn , doornbsp;onnodige uitgaven.

Mistrisf humphriJ.

Onnodige uitgaven ? Dacht ik het niet, dat het hier op wederom uit zou loopen 1 onnodige ui|fga-ven? Mij dunkt, dat ik mij bekrompen genoegnbsp;beholpen heb! wanneer gij flechts verftandiger tenbsp;werk gingt! —

V IJ F-

-ocr page 23-

Mistrisf humph rij.

Zie daar meester jacks on! Brengt gij’ het kleed ?

JACKSON.

Ja Mevrouw ^ (Jtij toont haar het zelve.') Mistrisf humphrij.

Goed! zeer goed ! Hoe bevalt u het Satijn, mijnheer HÜMPHRIJ?

H U M P H R IJ.

En de optooitbis?

H U M P H R IJ.

Zeer goed; maar —

Mistrisf humph rij.

Hebt gij de rekening bij u, meester jack son?

JACKSON.

Om u te dienen! Hier is die van den zijdekooper. Mistrisf humphrij , de rekeningen naziende.nbsp;Billijk! zeer billijk. Ziehier, heer humphrij!

hum-

VJII DE EI.

-ocr page 24-

ï8

SARA VAN SALÏSBURIJ.

H U M P PI R IJ.

Charlotte^

Mistrisf homphriJ-

Wel nu — wat zal dat bedui’den ? {zacht') Neem aan , of de vrede tusfchen ons zal een eindenbsp;hebben.

H ü M P H R IJ.

Maar bedenk toch —

Mistrisf HÜMPHRIJ.

Maar, maar! wat zijn moet, moet zijn! Deeze twee voddige rekeningen zult gij toch nog welnbsp;kunnen betaalen ! flopt hem dezelven in denbsp;hand) Knom, meester jack son, volg mij innbsp;mijne kamer ; wij zullen het kleed eens aanpasfen.

ZESDE TOONEEL.

H U M P II R IJ.

Vervloekt zijn de ouders, die hunne kinderen niet reeds in de wieg, het éénmaal één leeren!

voddige rekeningen! -- {Hij ziet dezeh'cn in.)

Bijna vijftig pond, voor een fatijn kleed? Keen, mevrouw! daar zal niets van gefchieden — uwnbsp;fueider kan het kleed terug neenien! — Maar denbsp;gevolgen ? .— Zij zal fchelden, raazen , mij overalnbsp;befchimpen — de ecrllc zijn die het gerucht iniinernbsp;armoede in de ftad verlpreiden za!! — Ik moet —nbsp;moet nog voor deeze dwaasheid boeten; maar bijnbsp;den hemel, het zal de laatlle zijn! {Uij opent denbsp;lesfenaar en telt het geld af.) Thands geeiie rebelling meer, dan het geen ik uit vrijen wil billijkennbsp;zal 1 pakt het afgetelde geld in een papier.)

K'ti

-ocr page 25-

EERSTE Bedrijf. 19

Nu nog honderd en vijftig — en deeze twee duizend pond — mijn ganfciie rijkdom! kn — het eigendom van de goede s a r a (hij neemt eenenbsp;brieveutasch en opent dezelvcP) Door een gedeelte van het zelve was ik geheel en al geholpen !nbsp;Nlaar boe! wanneer ik het haar in handen gaf,nbsp;haar mijnen toeftand ontdekte, baar om bijltandnbsp;fnieekte! -

ZEVENDE TOO NEE L,

RAMFORD, HUMPHRI],

R A M F O R D. koomt binnen, zonder door h u m-P H R I J, die in diep gepeins aan den Icsfc-naar zi\ bemerkt te worden , en ziet omzichtig rond.

Ook hier niet? De bediende heeft mij toch gezegd - St.! daar zit de oude!

HUMPH RIJ, bij zichzelven.

Slechts tienduizend pond! — Dan bleven ’er

nog , • (Jiet opfchrifi van verscheidenepakjens lezende') hier in deeze brieventasch ¦— tien _ duizend ; — hier, vijf — en hier vijftien duizend pond — en deeze Juweelen —_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ verborgen

kastjen openende) ook nog wel tien Quizend guin-aan waarde —

RAMFORD, ter zijde.

Koe ! Hij baadt zich in goud en juweelen !

HU MP HR IJ, hij zichzelven.

Waarom niet ? zij heeft een goed hart, bemint mij en zaj mijne bede zeker gehoor geeven — ja —¦nbsp;B 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat

-ocr page 26-

20

SARA VAN SALISBUR'IJ.

dat zal ik doen! Doch voor eerst wederom in uwe bergplaats! {Hij pakt alles wederom te famen.jnbsp;Zo! — fpoedig zal Sk het dat beminnelijk meisjennbsp;overhandigen. — C^Hj bergt het in eene laade.)

R A M F o R D, ter zijde.

Ho, ho! dat beminnelijk meisjen? Staan uwe zaaken op :5ülk eenen voet, oude knaap ? Daarnbsp;van zullen wij ter behoorlijke plaatfe onderrichtingnbsp;geeven —

H ü M P H R IJ, bij zichzelven.

Hoe gemakkelijk had dit alles mil tot een’ verrader kunnen maaken! De hemel zij dank, dat ik mijne hartstochten meester was' Nu zi;t gi: gerednbsp;en mijn gewesten is van wroegingen bevrijd! {.Hijnbsp;ontdekt R A M F o R D die zich ongemerkt verwijderen wil.j Ha, ramford! {Hij (luit den Icsfe-naar.) wat hebt gij te beveelen, Sir ?

ramford, ftelt zich aan als sf hij nu eerst was binnen gekomen.

Vergeef mij, Sir! Ik koom ^ u immers niet ongelegen ?

H u M P H . R IJ.

In_ de daad, ik heb bezigiteden gt;— ramford.

Ik koom flechts om u een’goeden morgen te wen-fchen, en ti nogmaals voor den prachiigen maal-ti;d te danken, welken gij ons gisteren gegeeven hebt..

H U M P II r ij.

Mijne vrouw, meent gij, Sir,neem het mij niet kwalijk.

R A M-

-ocr page 27-

21

EERSTE BEDRIJF.

R A M F O R D.

. Ik bad zo even befloten, ook haar mijne opwag-b'ng, te maaken •—

H. U M P H R IJ.

Ik weet niet anders of gij hebt haar dezen mor • gen reeds in den tuin met uw bijzijn vereerd -

R A M F o R D.

Slechts weinige miniiiiten om haar tot een rijd-partijtjen naar Kent te nodigen,

H U M P H R IJ.

Hier voor moet ik u thans bedanken , Sir! — wij hebben zaaken van meer belang te verrichten.

R A M F o R D.

Zaaken van meer belang ? Dat- doet mij leed • ¦quot;'ani ik heb reeds met toellemming van mevrouwnbsp;Bwe gemalin een’ wagen belleld, die reeds fpoedignbsp;hier zal zijn.

¦H U M P H R IJ.

Ja, als dat zo is, zult gij u moeten getroosten, denzelven weder af te zeggen. —

R A M F o R D.

Maar Mlstrisf —

H U M P H R IJ.

Bevindt zich in baare kamer, in gezelfchap van quot;^11 kledermaker — binnen een quartier uurs zalnbsp;uw gezelfcbap haar waarfchijulijk aangenaam Zijn.nbsp;hlus, tot wederzien, Sirmijne bezigheden

R A M F o R D.

Ik wil u niet ophouden ¦— Qer zijde onder het B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heen

-ocr page 28-

22 SARA VAN SALISaURIJ.

heen gaan?) Geduld, oude! Mevrouw uwe gemalin zal u duur te ftaari komen! Qllijvertrekt fpoedig?)

H ü M P H R IJ.

Deeze willekeurige handelwijze — dit gebrek aan achting — mijne verdenking wordt hoe langernbsp;hoe waarfchijnlijker. QUj fdielt.)

agtste tooneel.

GEORGE, HUMPHRIJ, daarna WILSON.

GEORGE.

Wat beveelt gij , Sir.?

HUMPHRIJ, geeft hem het rolletjen met vijftig guinjes.

Breng dit geld aan Mistrisf humph rij •—

GEORGE.

Zeer wel, Sir! (liij vertrekt met het geldiy hump h r ij.

Het is goed dat gij' kooint, w'ilson! Zoeven heb ik weder vijftig poiid voor mijiie vrouw moonbsp;ten belaalen.

w I E s o N.

Mijnheer, humphrijI Gij herinnert u onze affpraak ?

H U M P II R IJ.

Verftoor u niet, mijn vriend ! Het was voor een reeds afgewerkt kleed , het welk betaald moestnbsp;w'Orden, indien ik mijne verkwistende vrouw nietnbsp;voor het oog van den kledermaker wilde befchaamd

doen

-ocr page 29-

eerste b e p r rj F. 33

^oën Haan, en hem niet te geliik min gebrek aan amp;eld bekend wilde maaken; dnch van nu af aannbsp;*al ik alle haare fchuldeisfchers aan haar zelvenbsp;Zenden.

, nbsp;nbsp;nbsp;WILSON.

Dit is ten hoogden noodzakeüik. Want anders zal u in het eind niets overig bli.ven ! Hier zi nnbsp;nu de beloofde twee duizend pond, welken ik zonbsp;even uit den bank geligt heb.

H 17 M P H R !ƒ.

Goed, mijn vriend ! (IBj opent^ den lesfenaard) Hier fiaan ook de andere twee duizend pond ennbsp;hier is de brieventasch met de banknooten vannbsp;Misf GLANViLLE , cii hier — het kistjen metnbsp;jnwcelen. — Daar koonn zij met haare vriendinnbsp;LI DTj. Mij dunkt ik moest haar maar, hoe eer Zonbsp;liever, haare waare gefchiedenis ontdekken en baarnbsp;te gelijk den ftaat baarer bezittingen bekend maaken;nbsp;’er zou een onverwagt ongeluk kunnen komen datnbsp;wij betalingen moesten doen, welken ons klein vermogen te _ boven gingen , en als dan zal zij onsnbsp;eene maatige onderfteuning niet ontzeggen — UB}nbsp;puit den ksfenaarP)

WILSON.

Doet gü dit; voorzichtigheid is ten hoogden tioodzaakelijk. Intusfchen zal ik eene lijst van onzenbsp;•óverige fchuldeisfchers maaken.

N E-

-ocr page 30-

ï4 nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBURIJ.

NEGENDE TOONEEL.

SARA GLANVILLE, LIDIJ, HÜMPHRIJ.

H U M P H R IJ.

Goeden morgen, Misf! Goeden morgen, lieve LID Jj! Reeds zo vroeg gekleed ?

SARA.

Reeds zedert een pnar iiuren! De fchoone mor-genflond fpoorde ons aan, eene wandeling in den tuin te doen.

H D M P H R IJ.

Mine bezfgbeden hielden mij terug, anders zou ik er u zeker verrascbt hebben.”^ Nu, lieve sara!nbsp;Nogmaals dank, voor dat lieve concert, hetwelknbsp;gij ons gisteren gcgeeveii hebt.

SARA.

Jk ben u Veel meer dank verfchuldigd, dat gij mij gelegenheid gcgeeven hebt, aan uwe gastennbsp;mijne geringe bekwaamheden te toonen.

H U M P H R IJ.

Gij zijt al te befcheiden, Mist’! Maar weet gij dan ook wel, lieve sara, dat vriend amor gisteren zijn fpel gcfpeeld heeftHij heeft u eenenbsp;menigte veroveringen doen maaken!

s A R A.-

Mij veroveringen ? ’Er waren flecbts eenige hesren zo vriéndelijk mij eenige vleijerijen tenbsp;peggen --

HUM.

-ocr page 31-

eerste beer ij F. 2S

H U M P H R. IJ. *

Verdiende loffpraaken, Misf!

SARA nbsp;nbsp;nbsp;LI Dl].

Mijfl voogd is heden buitenmaate vriéndelijk.

L I D IJ.

Als naar gewoonte.

H u M P H R IJ.

Onder anderen fcheen Baronet h a n t l ij geheel en al door u betoverd !

SARA.

Hii was in de daad zo vriendelijk van mij te verzekeren , dat hij mij beminnelijk vond; doch —

H U M P K R IJ.

Eene zo uitgemaakte waarheid behoeft toch geene verzekering. Maar heeft hij geene bi zondere ver-klaaring gewaagd ? Vergeef mij mi ne nieuwsgierigheid , Misf.’ Ik heb ’er gegronde redenen toe.

SARA.

Geheel en al heeft hi, zich niet verklaard.

H U M P H R IJ.

Nu, dan zal het zeker_ nog gefchieden! Als vriend en voogd van u, Ijeve s a r a , is het mi nnbsp;pligt u zo gelukkig te maaken als 'het in mijn ver- ¦nbsp;®ogen is! Ik geloof dat de Baronet uwe handnbsp;hiet onwaardig is; wanneer gü dus eenige gene-gendheid voor hem mogt gevoelen, fleebts éénnbsp;wenk en uwe wenfehen zijn bevredigd.

SARA.

Met een ontroerd hart dank ik u voor uwe B 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te-

-ocr page 32-

26

SARA VAN SALISBURIJ.

tedere zorgvidcflgheid ; doch tot nu toe ben ik niet gefchikt, in dit opzicht van dezelve gebruiknbsp;te maaken. Ik wil, zo het mogelijk, is, eerst, denbsp;terugkomst der dierbaare panden , aan welken iknbsp;mijn aanzijn vcrfchuldigd ben , afwagten — omnbsp;onder hunne oogen en met hunne toeftemmingnbsp;eene keuze te doen.

H U M P H R IJ.

Ook daaromtrent , lieve sara, word het tijd « eeltige onderrichiing te geeven Gij zult binnennbsp;weinige maanden de jaaren bereikt hebben, welker vervulling ik verpligt was eer.st aftewagten.

TIENDE TOONEEL.

Mistrisf hümphrij, de voorigen.

Mistrisf hümphrij.

Mijnheer HUMpiiRij, men verlangt op het comp-toir naar uw tegenwoordigheid j ook laat Mistrisf wicHERLEij u tegen morgen avond ter maaltijdnbsp;en bal nodigen.

H U M P H R IJ.

Hebt gij’ uw woord gegeeven?

Mistrisf hümphrij.

Zonder uwe toeflemming ? De hemel bewaare mij!

H U M P H R IJ.

Zijt gij ’er dan mede te vreden?

Mistrisf iiümphrtj.

Neen.

H V M-

-ocr page 33-

EERSTE bedrijf. nbsp;nbsp;nbsp;27

H U M P H R IJ.

Klet? Ik dacht *—•

Mistrisf h u m p h r ij.

Bij Mistrisf wicherleij?

H U M P H R IJ.

En waarom niet?

Mistrisf HOMPIIRIJ.

Om dat ik niet wil!

H ü M r H R IJ.

Maar de welvoegelijkheid! — zij was toch gis-, teren hier —

Mistrisf HU MP HR IJ.

6 Ja ! wel was zij hier! Met lijf en ziel en met alle fieraaden uitgedorscht! Gaat gij ’er heenen ;nbsp;Jk zal u niet tegenhouden,

H U M P H K IJ,

Wil ik u. dan met èenige onpasfeliikheid veront-fchuldigen?

Mistrisf h u m p h r ij.

’daartoe alle die omftandigheden ? Zeg maar fond uit — dat ik niet komen wil.

H U M P H R IJ.

, Maar om welke rede , waarom wilt gij niet komen ?

Mistrisf huMPhrij.

Om dat zij eene ingebeelde en hoogmoedige gekkin is, om dat —¦

H u M-

-ocr page 34-

28

SARA VAN SALISEURIJ.

H ü M P H R IJ.

Charlotte! waarom toch a'tiid de ganfche waereld den oorlog aaiigekondigd ? Wanneer wi; altoos zoo gellreng omtrent de gebreken van anderennbsp;W’iilen zijn , welk. oordeel zullen wij dan over onsnbsp;zclven te verwagten hebben?

Mistrisf HUMPH RIJ.

Dat mag u bekommering baaren — mij voorze-ker niet.

H U M P H R IJ.

Het is erg genoeg dat nw fpiegel u zo ontrouw is' {liij wendt zich tet saraJ) over de bewustenbsp;zaaken, lieve sara, zullen wij wel eens breedvoeriger fpreeken.

ELFDE TOONEEL.

(Mistrisf humphe!], saea, lidij.

Mistrisf HUMPH PIJ.

Hij word van dag tot dag ondraagclijker I

SARA.

Uw gemaal, Mistrisf?

HUMP HRTJ,

Hebt gij het niet zelve gehoord ? Daar heeft bij zich aan die zottin vergaapen, en nu zou ik koppe-laarfter zijn!

s A R A j wil gaan.


Met uw verlof, Mistrisf!

Mis-

-ocr page 35-

EERSTE B E D R IJ F.

Mistrisf humph rij.

Nog één woord — kleine! Ik had heden mór' gen vroeg reeds een bezoek, het welk voor u vattnbsp;Veel belang was,

SARA.

Van belang voor mij ? En van wie was dat bezoek, als ik het vraagen mag?

Mistrisf hump brij.

Kleine Jmicheiaarfter! Kunt gij dat niet raaden ? van Sir haktleij.

SARA.


Welnu ?


Mistrisf humph rij.

Hij durfde het niet waagen, u aan uwe kaptafel te ftüoren; doch met te meer tederheid en cingst-valligheid kwam hij mij naar uwen welliand vraagen.

SARA.

De Baronet is zeer vriendelijk , dit weet ik.

Mistrisf fi u M p H R ij

Zou


En tot flervens toe verliefd 1 Naar zijne verzekering hebt gij hem gisteren geheel en ai betoverd, en hij zou bet ongelukkigst mensch van den aardbodem zijn, wanneer gij zijne liefde geen gehoornbsp;gaaft! Hij fmeekte mij dat ik zijne voorfpraak

zijn.


SARA.

. Mistrisf was zo vriendelijk, dezen last op 2'ch te neemen?

Mistrisf humphrij.

In het tegendeel! Ik beweerde, dat een man van

zijn

-ocr page 36-

30 SARA Van sausburij.

zijn fiand en vermogen, geene voorfpraak behoefde, en dat gij , als een verftandig_ raeisjen , u geennbsp;oogenblilc bedenken zoudt, zijne liefde met wederliefde te beandvvoorden.

SARA.

En toch, Mistrisf, zou deze bedenking plaats kunnen vinden.

Mistrisf HUMP HR IJ.

Ei, ei! En om welke oorzaak?

SARA.

Zijne befcheidenheid en andere goede hoedanigheden hebben , dit moet ik bekennen, indruk op mij gemaakt, en zouden, indien mijn hart thansnbsp;voor liefde vatbaar was, meer op mij werken,nbsp;dan zijn rang en zijne rijkdommen, doch —

Mistrisf humph rij.

Maar kind! gefteld al eens, dat gij geene liefde voor hem gevoelde, zoo vordert toch uw belang,nbsp;een man als hem niet van de hand te wijzen, uwenbsp;bezittingen....

SARA.

Mijne ouders geeven mij zo veel als ’er tot mijn onderhoud vereischt wordt; verders heb ik nietsnbsp;nodig.

Mistrisf HUM PHRIJ.

Uwe ouders? Ja de hemel wmet. waar ter wae-reld die zogenaamde ouders zich bevinden. Mijnheer gemaal, kan ons mooi vertellen dat zij in ‘Jamaica leeWen} docli ik vorm er geheel anderenbsp;gedachten van.

S A-

-ocr page 37-

EERSTE bedrijf.

SARA.

^waam zijn

Hemel! wat zegt gij.? zou Sir humph rij, be'

Mistrisf HUMPHRIJ.

Nu, ja! Ik ben eerst tien iaaren aan hem ver-boncicn geweest, en vondt u bier in den ouderdom Van agtjaaren. SirnuMPHRij was niet ongevoelig voor ons gedacht, en die meer dan vaderlijkenbsp;tederheid en zorj,-, waarmede hij zich jegens u gedraagt , doet zeer waarfchijnelijk vermoeden —

L I D IJ.

Vergun mij, Mevrouw, een vermoeden te wederleggen , het welk voor uwen gemaal niet dan ten uiterften beledigend is. ik heb de ouders vannbsp;MisfsARA glanville, van zeer nabij gekend.nbsp;Eene opeenflapeling van onheilen fcheidde hen vannbsp;clkanderen. — Sir hümphrij had veel verplig-tuig aan hen , en nam de opvoeding hunner ach-tergelatene dochter uit dankbaarheid op zich -r

Mistrisf HUMPHRIJ.

Ei, ei, Mejuffrouw; Maak u maar niet driftig.

SARA.

MistrisH Zij is mijne vriendin, en nam altoos bet tederst deel in mijn lot.

Mistrisf HUMPHRIJ. •

vriendin ? Het kan ziju , dat zij zich uit h *H^‘^*bhap tot uwe bediende vernedert, doch ik

eaank u voor dergelijkc vertrouwelijkheden.

S A R Af

Gij hebt daar omtrent flechts te bevelen, Mis-

trisf!


-ocr page 38-

32

SARA VAN SALISBURïJ-

frisf! En om alle rede tot verder misnoegen uit den weg te neemen , zo vergun mij, dat ik mij metnbsp;miine vriendin verwijdere, (Tegen hdij) Koomnbsp;met mij» lieve 1.1 d ij!

TWAALFDE TOONEEL.

Mistrisf humpurij, daarna ramford.

Mistrisf h u M p H R IJ.

Welk eenen toon durft dat fchepfe! aanneemen! Ha! wanneer mijn vermoeden gegrond was, wanneer ik flechts overtuigende bewijzen in handennbsp;had! --

RAMFORD komt

, zorgvuldig rondziende , binnen.

Zijt gij alleen ?

Mistrisf humph bij.

Zo driftig RAMFORD? Wat is ’er gaande?

RAMFORD.

Ecne zeer cewigtige ontdekking! Uw vermoeden omtrent Misf sara guanville wordt fteeds waarfchijnelijker! Omtrent een kwartier uurs geleden zogt ik u in deze kamer , en vond dennbsp;ouden aan gindfehen lesfenaar, bij zijnen mammon;nbsp;zonder mij te bemerken, telde hij eene menigtenbsp;banknoten van tien,vijftien, twintig duizend pondfnbsp;bezag een kistjen met juweelen —

Mistrisf humphrij.

Droomt gij, bir? of —’

R A M-

-ocr page 39-

¦33

eerste BEDRIJ»quot;-

R A M F O R D-

Meent gij dat het niet waar is? Koomt u dit ^¦igeloovelijk voor?

Mistrisf humphrij.

Zulk eeu buitengewoon vermogen ! ~

, nbsp;nbsp;nbsp;R A M F o R D.

ö Hij moet nog veel meer bezitten, want uft benige afgcbrokene woorden, welken hem uit dennbsp;hiond viaien , vernam ik , dat deeze banknooten ennbsp;JUweeien tot een gefchenk beftemd waren.

Mistrisf humphrij.

Tot een gefchenk? Gij zijt raazende.'

R A M F o R D.

Ik^ zelf zou aan de waarheid twijffelen, wanneer 'k niet alles met mine eigene oogen gezien, ennbsp;ttiet eigene ooren gehoord had.

Mistrisf ii u M p h r ij.

Zo veel duizend pond -- tot een gefchenk! Aan wien toch.»

R A M F o R D.

.Natuurlijk aan zijne dochter — of minnares, lt;3ie zoogenaamdeMisf glanville; want ik hoor-zeer duidelijk de woorden: ^0' bemUit mij!nbsp;naderhand: J'poedlg zal ik het dat lieve meis-^''’erhandigen.

Mistrisf HU MP HR IJ.

^'^^t gij (Jat a][gs gehoord, alles gezien ?

R A M F o R D.

gezonde oogen en ooren*

VIII De EU nbsp;nbsp;nbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mis*

-ocr page 40-

34

SARA VAN SAUSBURIJ,

I Mistrisf HUM PHRij.

Ha, die verrader! voor zijn onecht kind, fwantdat is zij voorzeker) fpaart hii meer dan vorftelijke rijkdommen — en mij weigert hij eene ellendige rekeningnbsp;van vijftien pond te betaalen *— klaagt over gebrek , over het verval van zijnen handel, verkoopt alles-

R A M F o R D.

Om zijne lieve goedhartige gade een rad voor de oogen te draaijen; zeer natuurlijk! misfchien wilnbsp;hij zich wel geheel en al van u ontlasten en fpeeltnbsp;den geveinsden om u des te beter tot zijn oogmerk te krijgen —

Mistrisf hump hr ij.

Vervloekt beiirieger! vandaar zijn liefdeloos gedrag te mijwaards, vandaar die herhaalde geheime gefprekken met dien geveinsden Boekhouder, Watnbsp;Haat ons nu te doen?

¦ nbsp;nbsp;nbsp;I! A M F o R D.

Deze vraag beandwoord zich van zelve. Een kort beraad te neetnen, te veinzen , den ondank-baaren in list den loef af te fleeken, ons van denbsp;fchatten uit gindfchen lesfenaar meester te maaken,nbsp;en hem, benevens dat andere fchepzel, de hielennbsp;te laaten zien.

Mistrisf humphRtj.

Bij' den hemel 1 dat zullen wij, zonder eenige bedenking, hoe eer zo liever doen, zodra de ge-legenheid zich maar opdoct.

R A M F o R D.

Ik hoor iemand, —-

Misr

-ocr page 41-

Si

E E R S T E E E D R IJ Mistrisf humphrij.

j Hij is het zelf, fpoedig naar de benedenkamer! 'fc volg u —

Cr AM FORD vertrekt fpoedig.')

Mistrisf IIDMPHKIJ.

Nu fiechts bedaardheid, om den bedrieger des te Zekerer te vangen ! —

dertiende tooneel.

HUMPHKIJ , Mistrisf humphrij, daarna GEORGE.

Humphrij, driftig.

Waar is wil sou?

Mistrisf HUMPHRIJ.

Waarfchijnelijk op het comptoir.

H ü M P H R IJ.

Neen, daar is hij niet. De hemel geeve mil kragten!

Mistrisf humphrij.

Gij 'zijt geheel en al buiten u zelven. Wat is ’er Voorgevallen ?

H u M P H R IJ-

Hier — lees zelve — ^hij geeft haar een' brief) Mistrisf HUMPHRIJ, leest.

bet


»'pgovolge nw verzoek, moeten wij n, helaas ! « beuchten , dat het fchip Bristol, naar Cantonnbsp;„ beftemd, waar op- gij getekend hebt, in Decem-

-ocr page 42-

36

SARA VAN SALISEURIj;

„ ber van bet voorleden jaar , door een’ hevigetï „ ftorm , aan de kusten van Bombaij , metnbsp;de ganrche lading is verongelukt. Betreffendenbsp; het tweede fchip Qumherland, hebben wij totnbsp;» nu toe geetie tijding kunnen uitvorfc'ien, dochnbsp;«wij vreezen een dergelijk lot!” Daar hebbennbsp;wij het nu!

H o M P H R IJ.

Ik ben geheel ter nedergeflagen ! Deeze laatfte flag van het trouwloos geluk —

Mistrisf humph rij.

Niet het geluk; — maar uwe gierigheid, uwe onverzadelijfce hebzucht zijn ’er de fchuid van.nbsp;Gij moogt u mijnentwege zo angstig aanftellennbsp;als gij wilt; ik ten rainflen wil ’er niet door lijden. Zeven duizend pond bedroeg het verwogen,nbsp;het welk ik u toebetrouwde; gij woekerde met hetnbsp;zelve tegen mijn’ wil — nu kunt gij het mij ooknbsp;terug gcevenl

H o M P H R IJ.

Charlotte! om 's hemels wil, breng mij niet tot wanhoop 1

Mistrisf humph rij.

Nu, nu 1 Hel u maar zo hopeloos niet aan! Dit verlies zult gij nog wel te boven kunnen komen,nbsp;zeven duizend pond....

H U M P H R IJ.

Geen duizend, geen vijf honderd pond! Ik ben geheel en al tot den bedelflaf gebragt.

Mistrisf humphmj.

Gij tot den bedelflaf gebragt .ï*

HUM-

-ocr page 43-

37

EERSTE BEDRIJ®'quot;

H U M P H K IJ.

2onder eenige redding

Mistrisf HUMPH RIJ.

Het is niet mogelijk.

H U M F H R IJ.

Helaas! maar al te-waar.

Mistrisf humph rij.

Maar hoe.» is dan alles verlooreii?

H U M P H R IJ.

Alles.

Mistrisf HüMPHRiJ.

Uw gansch vermogen ?

H u M P H R IJ.

Niets , niets is mij overig gebleven , dan een konimèrvol levM , het welk fpoedig een eindenbsp;Zal neemen! Mijne kragten zullen weldra uitgeput zijn!

Mistrisf HUMP H R IJ . ter zijde.

Vervloekte huigchelaar! Ik kan mij naauwlijks bedwingen! (overbtidj Ik w-enschte van harte u tcnbsp;kunnen redden; maar ---

H u M P H R IJ.

Wet is te laatl ’Er was een tijd dat gij het hadt kunnen doen! — Doch wcch met deeze herinne-™g ! zij vermeerdert Hechts mijne Kwellingen.nbsp;Verlaat mij, charlotte! geniet, verr’ van mü,nbsp;ucn gelukkiger lot, dan ik u verfchaften kan! Gijnbsp;zijt niet gewoon kommer en gebrek te lijden. —

MiSr

-ocr page 44-

38 nbsp;nbsp;nbsp;SARA .VAN SALISBURIJ.

Mistrlsf HUMT HR IJ, ter zijde,

Ramford heeft gelijk. De verraader komt zijn oogmerk hoe langer hoe nader bij ! Qoverluid')nbsp;Niet op die wijze. Sir! Ken mij meer bedaardheidnbsp;tge! Ik heb zoo lang de vruchten uwer middeJeiinbsp;pret u genoten, het is derhalven ook billijk, datnbsp;ik in uwe ai'moede deele. Ik verlang niet rijker ennbsp;niet armer te zijn , dan gij zelf zijt.

H U M P H R IJ.

Hoe? Hoor ik wel? Chariotte! Zou ik u zo miskend hebben?

Mistrisf nuMPHRiJ.

Als naar gewoonte 1

II U M P H R IJ'

Had ik kunnen verwagten, dat gij — hemel! wat is dat? Hoe word ik ontroerd.? ilJij begintnbsp;te waggelen en houdt zich aan een' ftoel vast,)

Mistrisf HUMPH RIJ.

Wat deert u.? Gij wordt bleek — gij begint te waggelen —

II U M P H R IJ.

Eene duizeling in het hoofd — Ch/ij valt op den ftoel neder,.)

Mistrisf iJUMPiiRij.

De natuurlijke gevolgen van uw nachtloopen! neem flechts een tegenwerkend poeder —

HUMPH a IJ, geeft haar den fleut'el,

Dddr ~ iu den lesfeiiaar — jiaat zout

Mis-

-ocr page 45-

39

eerste BEDR ïJ p» Mistrisf humphrij, ter zijde.

Gelukkig toeval! (zij opent den lèsfenasr en

^oekt.j

H U M P H R IJ.

In de bovenfte lade ¦— aan de linkerhand

IWistrisf HUMPHRIJ vindt het fiesjen en neemt den jleutel, zonder den lesfenaarnbsp;te fluiten, uit het flot.

Zie hier --—

HUMPHRIJ, aan het fleschjen 7¦^tike1^de, wordt na eenigen tijd weder bedaard.

Vergeef mij mijn wantrouwen, charlotte! Gij zijt, goedhaniger en infchikkelijker dan iknbsp;gedacht had.

Mistrisf HUMPHRIJ. nbsp;nbsp;nbsp;•

Hoe bevindt gij u nu ?

HUMP H R IJ.

Iets beter! De hemel zij dank!

Mistrisf H u M P H R IJ

Een weinig rust zal u geheel herdellen. Hier is

de lleutel -- en koom nu in uwe flaapkamer;

de geneesheer zal oogeublikkelijk hier zijn, t^zij fekelt.)

GEORGE, koomt binnen.

^at beveelt gij, Mistrisf?

Mistrisf H u M P H R IJ.

Koom nader! uw heer bevindt zich niet wel; gij moet hem naar bed helpen.

n u M-

-ocr page 46-

SARA VAN SALISEÜRIJ.

H U M F H R IJ.

Liever in de opene lucht, {tegen george) waar is WILSON?

GEORGE.

Hij ging u, voor eenige niinuuteninhetkoffijhuis, tegen over de beurs, zoeken.

H U M P H R IJ.

Ik wil naar hem toe gaan ; hij moet miju weder* vaaren weeteii, mij raaden —

Mistrisf humphrij.

Gij zijt nog te zwak, Sirl

H U M F H R IJ.

Ik bevind mij reeds merkelijk beter — flechts onrustig, zeer onrustig! Ik moet voort, mij ver-ftrooijen ¦—

MistrisriiuiupHRij,

Zoo als gij wilt! George blijf bij uw’ 'heer! Hij niogt uwe hulp nodig hebben. Hier, Sir —nbsp;fteek het zout bij u; ingevalle eene nieuwe onverwachte tijding uwe ontroering vernieuwen mogt.

H U M F H K IJ.

Thands kan mij mets onverwachts meer overkomen ; ik ben aan het einde mijner befteniming. Gij zult voor het fluiten der kamer zorgen, char- tnbsp;LOTTE? {Hij vertrekt met george.}

Mistrisf HUM PHRIJ.

Hat verftaat zich!

VEER’

-ocr page 47-

EERSTE B E E R IJ ïquot;-VEERTIENDE TOONEEL. iMistrisf HuMPHRij, kort daarna ram ford.

Mistrisf hüMphrij.

^iets onverwagts? Dat zult gij ondervinden, ¦verrader! (z?/ opent de naastenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Koombinnen,

R A M F o R D ! Hebt gij het gehoord ?

R A M F o R D.

Alles 1 Ik bewonder den ouden 1 Hij kan meesterlijk; veinzen!

Mistrisf humph rij.

Veinzerij , of waarheid, dit verfchilt ons weinig! wij hebben thands iets gewigtigers te doen! Grendelnbsp;de deur flechts! (jaij zoekt in den lesfenaar')nbsp;Eerst overtuiging en dan geduchte wraakneeming!nbsp;Het geluk biedt mij van zelve de band 1 Ha! hier lnbsp;(jzij vindt de hvievctascJi en opent dezelve') juist!nbsp;{Jie banknoot en naarziende^ Tien'—tien_— vijf—*nbsp;vijftienduizend '— ö gij affchuwelijk huigchelaarlnbsp;(jzij fleekt de hrieventasck bij zich.) Nu de Juwee-len ~ waarfchijnlijk in dit kistjen. — opentnbsp;hetzelve) De Hemel beware ons! welk een Ko-Binglijke fchat! Ha! Die boos wigt] (zij ft echt hetnbsp;kistjen bij zich) Hier zijn nog twee zakken , opge-Pi'opt vol! voort met u — in zekerheid! Heernbsp;Rampord '— neem gij dit geld — (verder zoekende) _ js »er niets meer ? Nu , vergoeding ge-noeg- Voor mijne zevenduizend .pond en tienjaarigenbsp;ilaverniji Maak nu de deur weder open, ram-ford en eil, zo fpoedig mogelijk, om een wagennbsp;en paarden te beftellen. Wij moeten zonder tijdverlies voort,

¦ C 5., nbsp;nbsp;nbsp;RAM.*

-ocr page 48-

43

SARA VAN SALISBURIJ.

R A M F O R D.

Zoo fpoedig ? ware het niet beter den nacht afte-wagteii.

Mistrisf H u M P H R IJ.

En den aal te hiaten ontglippen’. Niet waar? Sir! Hoe fpoedigcr en onverwagter, des te beter ennbsp;zekerder. Draag die beide zakken in mijne kamernbsp;en vlieg daarna hceneii!

R A M F o R D.

Maar waar naar toe .5

Mistrisf HUMPH RIJ.

Voort, bij al wat heilig is; maar fpoedig! Bin • nen een kwartier uurs ten allerlaatften verwagt iknbsp;u aan de achterpoort van den tuin.

R A M F o R D.

neer hij intusfchen

Mistrisf humph rij.

Zoo fpoedig komt hij zeker niet terug ¦— en wanneer hij naderhand komt, vindt hij de kamernbsp;gefloten; ik heb den fleutel en ben uitgegaan omnbsp;bij de eene of andere vriendin een bezoek afteleggen ; hij moet zich derhalven getroosten mijnenbsp;terugkomst afrewagten —; kortom! Ik zorg voornbsp;alles, en neem alle verhinderingen uit den weg!nbsp;Wees gij flechts mijn werktuig en bevorder onzenbsp;flfreize! Op weg moogt gij redekavelen en vraageanbsp;zo veel gij wilt, en ik zal u in uwe armen het and-woord geeven.

Einde vnn hel e.erfle Bedrijf,

TWEE-

De wagen, die tot ons vcrmaaktogtjen naar .ff'ésr befleld is, zal oogenblikkelijk hier zijn; maar wan.

-ocr page 49-

43

TWEEDE B E D R ir F.

TWEEDE BEDRIJF.

Be Kamer van sara, eenvoudig gefloreerd, ¦/lalt de eene zijde flant een Klavier metnbsp;muziek en andere boeken^ hoven het klavier hangt de heeldtenis eener jongenbsp;Vrouw, aan de andere zijde flaatnbsp;een borduurraam.

EERSTE TOONEEL.

SARA, LID IJ (welke aan het borduwTrciUitt zitten te werkend)

LI DIJ, (het werk hefekouwende.)

Alles leeft! De tekening doet uw’ fniaak eer asn ; de couleuren zijn zoo zacht, en dat kleine vergeet-mij-nictjen , aan den zoom , flaat verrukkelijk I

^ nbsp;nbsp;nbsp;SARA.

Het is geheel en al volgends uwe opgave, lieve LiDij, bet is dus niet meer dan billijk dat ik dennbsp;lof met mijne grootmoedige leermeesteres deele.

L I D IJ

Hij zijt al te befcheiden, a's naar gewoonte (zij werkt lagchendc voort)

SARA.

Waarom lagcht gij?

n-

-ocr page 50-

44 SARA VAN SALISBURIJ.

L I D rj.

Om de ontmoeting welke wij onlangs hadden. quot;Dit vergeet-mij-nietjen herinnert mij onzen bemin«nbsp;nelijken onbekenden h\]Schrewsburij.

SARA, {zuchtende')

Dien ik nooit vergeeten zal.

L I D IJ.

Zonderling genoeg! Aan eenen voorbiire’zenden zijn hart te fchenken, om dat bij vriéndelijk genoegnbsp;was, onze omverr’ gevallene K,oets over eind tenbsp;helpen.

SARA.

Maar de wijze, waar op hij zich hier in gedroeg, zijne angstvallige zorgvuldigheid, de liefderijkenbsp;opflag van zijn oog_, zijn zachte handdruk, toen hijnbsp;mij in het rijdtuig hielp,zijne zichtbaare fmert,toennbsp;wij heenen reeden. --

L I D IJ.

En zijn edel gelaat niet te vergeeten! wanneer hij ihands hier was, zou hij zijnen medeminnaar, dennbsp;Baronet iiANThij, een wezenlijk mededinger zijn?

SARA.

Ook dien fchat ik hoog. Hij heeft ook eene zeke-re inneemendheid, veel naauwkeurigheid in den omgang, en fchijnt een gevoelig hart te bezitten.

n I D IJ.

Doch hij is-fen minflen wel tien jaaren ouder dan onze onbekende, en bezit op verre na zo veel mannelijke fchoonheid niet. •— Ja — ik zelve zou voornbsp;uwen lieveling Hemmen; maar hij kent ons niet,

en

-ocr page 51-

45

TWEEDE li E D R IJ E.

wij kennen hem ook niet verder dan dat wij hem gezien hebben ; voor het overige weeten wij nietsnbsp;yan zijne omftandigheden, naam, of verblijfplaats;nbsp;13. wij weeten niet eens of hij nog vrij, dan of hijnbsp;feeds gehuwd is.

SARA.

Ifc -w'-enschte dat ik hem nooit gezien bad, zo Zoude ik thands gerust zijn ; de wenfchen van mijnennbsp;goeden voogd kunnen vervullen en der liefde vannbsp;Baronet kantlij gehoor geeven , maar thands —•

L I D IJ.

De hand van den Baronet zou ten minflen zeer aanneemelijk zijn, en geheel overeenkomftig den wilnbsp;van den Admiraal kendale, uwen overledenennbsp;Weldoender.

SARA.

Maar zal bet dus ook met mijne ouderen gelegen zijn? 6 Lidij! De gedachten aan hen ontrustennbsp;mij meer dan gij denkt Reeds federt zo veele jaa-ren , van mijne tedere kindsheid af aan , afwezend,nbsp;en tot heden toe heb ik vruchteloos op hunne terugnbsp;komst gewagt! Niet cens de geringfte fchriftelijkenbsp;tijding! Daar en boven kan ik mij niet begrijpen.nbsp;Waarom mijn voogd mij, ten opzichten van hun lot,nbsp;Zoo lang in onzekerheid laat, daar hij toch mijne gevoelens kent, daar hij weet hoe zeer ilc hen, of-fchoou zij mij ook onbekend zijn, hoog fchat eunbsp;bemin.

L I D IJ.

Ik beken het, lieve sara, dit moet u gevoelig treffen! Doch — Sir uumphrij en ik wierdennbsp;tot heden toe door eeiie zekere verpligting terug

-ocr page 52-

46 nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBURIJ.

gehouden. — St! klopt er niet iemand? (^zij flaat 0^ en opent de deurd) Ach! Heer w i l s o N1

tweede TOONEEL.

WILSON, DE VOORIGEN.

WILSON, Qtegen sara)

Verfchoon mij, rnisf-

SARA.

Wees welkoom, Heer wil son! (zij flaat opquot;) wat liebt gij te beveelen ?

WILSON,

Laat ik u niet ftooren ! Ik wenschte flechts eenige oogenblikken met Mistrisf lidij te fpreeken,

L I D IJ.

Mag ik vraagen.

WILSON.

Een verzoek van den Heer humph rij (Wj [preekt zacht met l i d ij.)

(sARA, zet zich weder aan haar werk.j LID IJ, (tegen w i l s o n)

Gij doet mij verfchrikken.

(wiLsoN, gaat voort, zacht met haar te . fpreekenj

Lidij, (na eenige oogenljikken')

Wat zegt gij? Hij —

WI L-

-ocr page 53-

'47

TWEEDE B E D R IJ P-

Wilson, {fpreekt eerst zacht doch eindigt overluid')

Gij moet haar eerst tot de verklaaring van het gebeurde voorbereiden; de Heer humph rij zal, zo fpoedig mogelijk is, hier komen , en het overigenbsp;met haar affpreeken! Ik moet thands voort, oinnbsp;nog eenige fchikkingen te maaken.

DERDE TOONEEL.

S A R A, L I D IJ.

' nbsp;nbsp;nbsp;SARA.

Gij fchijnt onrustig, lieve Lidij! Wat is er voorgevallen ?

L I D IJi '

Ach Hemel! uw arme voogd!

SARA.

Mijn voogd ?

L I D IJ.

Is in het grootst gevaar, zijn ondergang is zeer

nabij!

SARA.

Hij! Hoe? waardoor.’

L I D rj.

Er zijn fchepen verongelukt, waar op hij getee-kend had ;'er zijn wisfels ten zijnen lasten gekoomen, welker vordering zijn vermogen verr’ te boven gaat.nbsp;Zijne fchuldeifchers hebben ontdekt dat hij ondernbsp;öe hand zilverwerk en andere kostbaarheden vcr-

kogt

-ocr page 54-

48

SARA VAN SALISBURIJ.

kogt heeft, ‘ftellén geen vertrouwen meer in hem t en vorderen beiaaling. Wanneer hij geene fpoedigsnbsp;hulp vindt, is hij verlooreh.

SARA.

Rechtvaardige Hemel! Heeft hij dan geen’ vriend van vermogen, die hem onderfteunen kan ?

L I D IJ.

In deze zijne om Handigheden valt het moeijelijk iemand te vinden! Er blijft hem flechts cene eenigenbsp;vriendin overig, op welkers bijftand hij zijne iaatftenbsp;hoop gegrondvest heeft ¦— zijne s a r a

SARA.

Ik ? Wat kan ik voor hem doen ?

L I D TJ.

Zeer veel, lieve sara! Gij alleen kuilt hem redden.

SARA.

Tk? waarmede .3 Met vreugde wil ik, ZO het flechts in mijn vermogen is.

' nbsp;nbsp;nbsp;L I D IJ.

Eer ik u hiertoe een middel aan de hand geeve, dierbaarfle sara, moet ik.... gij wenschte immers reeds voorheen zoo duidelijk , het noodlot uwernbsp;ouderen te weeten.....

SARA.

Ook dit, lieve lidij; doch eerst...,

L I D IJ,

Tbands juist ben ik verpligt het u te ontdekken ; het ongeluk van uwen voogd maakte dit noodzaak-

lijk gt; ¦

-ocr page 55-

m, lige

end

lijk

ige

tile

em

SARA.


het

werdt. VJIL DEEL.

TWEEDE bedrijf. 49

gt; ook heeft hij zo even door den heer w 11 s o jt hiertoe dringend doe.n verzoeken.

SARA.

Nu fpoedig, lieve iidij. — Spoedig!

L I D IJ.

Luister dan ; maar verzamel te gelijk uwe ftaiid-^astigheid, en bereidt u, eene gefchiedenis te hooien , welke mij reeds zoo menige traan gekost heeft, en u zeker zal —

SABA,

Hemel! Welk eene voorbereiding ? Zouden htijne ouders... ? ¦—

L I D IJ.

Ach' dierbaare vriendin! gij — hebt geene ouders meer!

Hemel 1

I. I D IJ.

Bedaardheid , lieve saraI Dezelve is u thands ¦ hoodzakehjk!

SARA.

IVlijn hart heeft het mij reeds lang gezegd I

L I D IJ.

^..Hwe ouders in Jamaica waren verdicht, zo wel den^H hun naam. Gij zijt de eeuige dochter vannbsp;quot;^rtog EDUARD VAN SALISBÜRIJ, wicnSnbsp;vpnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twintig jaaren, wegens het voorgegee-

Qj ”’^^drijf van beledigde majelleit, onfchuldig

-ocr page 56-

SARA VAN SAIilSBURIj;

SARA.

Onthoofd ?

D IJ.'

Uwe moeder was de dochter vail den Graaf van ALDERsoN, die'nog leeft. Zij trouwde motnbsp;dp jongen Hertog, tegen den wil haar’s vader’s,nbsp;die haar uit dien hoofde verftootte en onterfde.nbsp;Uw vader liet in een’ veldllag tegen de Franfchennbsp;het leven, en uw’e moeder is hem kort daarop gevolgd, uit wanhoop over zijn verlies, en beladennbsp;met den vloek haar’s vader’s.

SARA.

Schrikkelijk

L I D IJ.

bauknooten

en eeu kistjen m.ct ju weden,

als

Om de maat van onheilen tot aan den rand toe Vol te moeten, tradt ook nu nog de Graaf vannbsp;BURLINGTON, een magtig vijand van Uwen vader , ten voorfchijn; fnieeddo een kabaal, en bragtnbsp;het door zijne kuustgreepen zoo verr’. dat alle denbsp;goederen van den Hertog , uwen vader, welkenbsp;hem eerst kort voor zijnen dood bij vonnisfc waren toegewezen, op nieuw wederom wierden ingetrokken Er bleef u dus geene andere onderfleu-ning over , dan de oude Admiraal kendale,nbsp;een oom van uwen vader; deeze trok zich uw lotnbsp;aan, en wijl hij vreesde, dat de haat van dennbsp;Graaf Burlington en uwen oom, ooku, vroegnbsp;of laat, mogten vervolgen, zo liet hij uitfpreiden,nbsp;dat gij geftorven waart, gaf u den naara vannbsp;cuanville, verdichtte uwe ouders in Jamaica;nbsp;beval u , bij zijnen kort daarop volgenden dood ternbsp;opvoeding aan zijn’vriend humph rij, veitiouwdenbsp;hem eene brieventasch, met veertig duizend pond

aan


-ocr page 57-

tweede bedrijf.

a!s

“¦s Uw erfdeel, toe; en ontving van hem en mij plegtige belofte, u niet eer, dan nadat gij uwnbsp;^gttiende jaar bereikt zoudt hebben, dit gcfchenknbsp;overhandigen, en u alsdan tevens het geheimnbsp;Uwer geboorte bekend te maaken; deeze tijd isnbsp;hu, op weinige maanden na, verftreekeii. —^

SARA, in diep 'nadenken de beeldtenis haarer moeder befchouwende.

_ O, mijne moeder ! mijne oogen zullen u dan nimmer aanfehouwen ? Mijne armen u nooit aannbsp;mijn hart drukken? (JEene andere beeldtenis uitnbsp;haar' boezem neeniended) En ook gij zijt dan eeu-^'ig voor mij verloren, oorzaak mijn’s levens^ Iknbsp;hen dus geheel alleen in deeze groote waereld, ennbsp;heb dus niemand , wien ik toebehoore ? Geen’nbsp;raadgeeverr Geen’ befchermcr? Geen' vriend?

L I p IJ. •

Maar nog eene vriendin, die hartelijk deel in Uw lot neelnt. —¦ Uwe lidjj, die u voorzekernbsp;hooit verlaaten zal!

VIERDE TOONEEL.

GEORGE. DE VOORIGEN.

GEORGE, met drift en befchroomdheïd. Verfchoon mij, Misf! Ik zoek mijn’ Heer. Al-

helleden in beweeging; zijn ongeluk is reeds . °^^uen bekend. Verfcheiden fehuldeisfchers heb-vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^uheeht aangeklaagd; men fpreekt

d^f L^^’^^'^htsdienaars, van verzegelen \ men vreest at hij vluchten zal, en wil zich dus van zim per-oon meester maaken. Ook MistrisfuuMPHKU

D 2 nbsp;nbsp;nbsp;uur-

-ocr page 58-

52 SARA VAN SALISBURIJ.

iiergends te vinden; zelf de heer wilson is afwezig ! Zo ik flechts mijn’ armen heer vinden mogt; hij moet zich ergends in zekerheid begeeven hebben —

SARA. zich bedenkende,

Limj! hebt eij tnij niet gefproken van eene erfgift, welke mijn voogd in handen had?

L I D IJ.

Ja. lieve Sara! Een brieventasch met veertig duizend pond, en —

SARA.

Eil dan hcenen om den ongelukkigen te vinden! Laat hij neemen zoo veel hij noodig heeft, — alles, wanneer hij het behoeft, —gt; Maar fpoedig,nbsp;fpoedig!

L I D IJ.

Goedhartig, voortreffelijk meisjen I (Z// omhelst haarl) De hemel zcgene u daarvoor met da bestenbsp;zijner zegeningen.

SARA.

Ik bid u, vlieg heenen — het gevaar is dringend!

L I D IJ.

Zo ik hem nu maar fpoedig vinden mag! Hemel! wat zal die arme man verheugd zijn, QZij vertrekt.')

SARA.

De fmart heeft mij diep getroffen; maar de gedachte mijn’ vriend , mijn’ weldoener aan het verderf te ontrukken, doet thans alle andere gewaarwordingen in mij zwijgen. Voort, georgEnbsp;naar uwen Heer! Hij moet koomen! Jk wil! iknbsp;kan hem redden.

GEORGE-

-ocr page 59-

53

TWEEDE B E D R IJ E.

GEORGE.

verwijderen zal.

GEORGE.

Ik wil hem zoeken, wil het hem Indien gij kijnen ondergang

Wanneer dat mogeli k was! Maar ik vreeze SARA wenkt hem ongeduldig, dat hij zich

Nu ja, ja

zeggen — ó Hemel , nbsp;nbsp;nbsp;-i,

Verhinderen kondt, op mijne kniën zou ik er Voor danken.

V IJ F D E T O O N E E L.

SARA.

Neen, beste man! Het ongeluk zal u niet geheel en al verpletteren. Dank zii u, ó Hemel! ^lie mij hiertoe de middelen verfchafte. Ik kannbsp;kiezel ven op geene waardigere wijze beileeden. (JMa.nbsp;eenige jlilte!) Maar •— mijn verlies — mijnenbsp;eigene kwellingen ! — Neen! ik mag daar thandsnbsp;Biet aan denken; het zou mij te gevoelig treffen,nbsp;mij mijne bedaardheid ontrukken, welke mij thansnbsp;zoo hoog noodig isl Eerst moet ik mijn’ pligtnbsp;Vervullen , en aan de ellende en rampen van ditnbsp;ongelukkig huisgezin een einde raaaken. —gt;

ZESDE TOONEEL.

SARA. HUMPHRIJ.

hümpurjj, geheel onrustig.

Verfchoon mij, Misfl — Ik zoek — Zijt gij «OK m mijne kamer geweest?

D 3 nbsp;nbsp;nbsp;SARA.


-ocr page 60-

SARA VAN SALISBURXJ.

SAHA.

H ü M F H R IJ.

Hoe kon ik dit ook denken ? Mine vrouw — Waar is mijne vrouw ? Ik betrouwde haar dcanbsp;fleütel.

SARA.

Wees bedaard, lieve voogd! Ik weet de oorzaak uwer rampen. ¦—

H U M P H R IJ.

Weet gi, ?•¦• mijn verlies? —

SARA.

Ik kan u helpen, ik wil u helpen I

H o M r H R IJ.

Wat kunt gij? ongelukkigel

SARA.

Uwe fchuldeifcbers te vreden Hellen, n voor gebrek behoeden! Lidij heeft mij reeds alles ontdekt ; mijne geboorte, het noodlot mijner ouderen, mijne teleurgeftelde hoop; doch ook het geen ik nognbsp;te verwagten had. —

H U M F H R IJ.

Heeft zij ?

SARA.

Mijn vermogen 'is het uwe,

H U M F H R IJ.

Wilde het de HenieH

SARA.

-ocr page 61-

TWEEDE BEDRIJF.

Betaal alles, wat ’er te bemalen is, al bleef mij ®an ook niets overig. — Met vreugde geef iknbsp;net •— om u te redden.

H U M P H R IJ.

SS

irgt;-

Zoudt gij’ dat willen?— Lief, csngolukkig, he-'^alscb meisjen! ¦— ó Hemel, Hemel! — Gij Bfaft mij ftreng — te ftreng voor mijne kragten.nbsp;Maar , 'waarom vertoeve ik nog ? Ik moet voort»nbsp;om het monster optezoeken t

SARA.

Hebt gij mij verdaan?

H U M P H R IJ.

Alles! ö Misf! Ik ben de.dlendigfte aller men-Icbeii! Ik ben verloeren — Gij zijt verboren — Alles is verlooren ! Mijne onvoorzigtigheid dort onsnbsp;öUen in het verderf. QHij vertrekt fpoedig.'^

ZEVENDE TOONEEL.

SARA. LIDIJ.

SARA.

Het is onbegrijpelijk! Lidij Hoe? Gij ook? Wat is er gefchied?

Lidij wringt haar^ handen,

SARA.

’sHemels wil, lidij! quot;Wat deert u?

Lidij ziet sara eenige oogenblikken met medelijden aan, en valt haar daarna in de armen.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;SABA.

-ocr page 62-

SARA VAN SALISBURIJ,

SARA.

LI n IJ! Lieve Hemel! Wat zal er van mij worden ? Spreek toch bid ik u,

o I D IJ.

ö' Dat ik het u zeggen moet!

SARA.

Wat dan.^ Spreek toch — ik bezweer het u!

L I D Ij.

Gij zijt verlooren, Misf! Gij zijt ten gronde gc-bragt , zonder vermogen, zonder ouders, zonder bij (tand! Alles, alles is verlooren!

SARA.

Mijn Hemel!

L I D IJ.

Had ik dat onzalig geheim nu maar gezwegen, zo zoudt gij thands Hechts uwe ouderen beweo’nbsp;nen. Maar nu ! — Mijn verhaal deedt u , voornbsp;eenige oogenblikken, u rijk droomen, en thands,nbsp;zijt gij Hechts — eene bedelaarlter.

SARA.

Verfchrikkelijk! Waardoor? Door welk toeval?

L I D IJ.

Door eene ontrooving, door een dicfltal van het ondankbaarfte , het affchuwelijkfle aller vroiiwiijkenbsp;Ichepfelen — door de vrouw van humph rij, ofnbsp;hoe zal ik haar noemen? Zij was het niet, voerdenbsp;Hechts zijnen naaml

SARA,

Gerechte Hemel! Zij?

tl DIJ.

-ocr page 63-

57

TWEEDE B E D R IJ F.'

LID rj.

Heeft alles geflooleu! Uwe banknooten , juwee-* Jen , en daarenboven het rampzalig overfchot vannbsp;Hump HR ij’s vermogen. Zü is voor eenige minuten van hier gevlucht. — Een paar regels, in haarenbsp;kamer gevonden, hebben alles ontdekt Wilsonnbsp;zal dezelven aan uw’ voogd overhandigen.

SARA.

Affchuwelijk 1

LID IJ.

Men fpoort haar naar; maar welken weg heeft zij genomen.!gt; waar zal men haar vinden.»

SARA.

Ongelukkige ! Ik wilde u redden, en nu --7 «ok deeze eenigfte en laatfte hoop mijn’s levens isnbsp;dan wederom vernietigd!

L I D IJ.

Lieve s a r a ! Ik zal u troosten en —

SARA.

Wat zal ’er van hem worden ? Zijn lot is ver., fchrikkelijk!

L I D IJ.

Hij' moet voort — de wijde wereld in! Dit is het eenigfte middel, om zich aan de vervolgingnbsp;zijner fchuldeifchers te onttrekken.

SARA.

En gij, die in mijne rampen zoo zusterlijk deel neemt, 'eenigfte vriendin ! Hoe ongelukkig bennbsp;jk.» Ik kon mijn’ weldoener redden, hem een rus-D5


-ocr page 64-

SARA VAN SALISBURIJ.

tigen en zorgvri en ouderdom verfcbafFen — en nu is alles verioorcn, alle hoop vernietigd! (^Zijweent.')

li I D IJ.

Voor uw’ voogd is ’cr, be!ans! geene redding; maar voor u, lieve sa ra! heb ik nog iets bedacht; doch het vooruitzicht is nog zeer verwijderd — onzeker! —

SARA.

Eh wat {s'dat?

n I D IJ.

Mijlcrd alderson, uw grootvader, is nog in leven ; nir.fc!',ien*heeft de tijd zijn’ inborst getemperd! Ik heb eene bloedverwante, welke bij hemnbsp;in dierst is. Mijn pligt verhinderde mij tot dusnbsp;verre, haar onze verblijfplaats te 'ontdekken; dochnbsp;thands dnive ik baar, zonder mijn geweten te be-zwatiren , van alles onderrichten. Zij heeft eennbsp;goed hart en zal ons, wanneer ’er Hechts eenigenbsp;mogelijkheid is. den toegang tot uw’ grootvadernbsp;bewerken. Misfehien za.1 uwe vcrfchijnirg indruknbsp;op hem maaken ; misfehien zal zijn' hardvochtignbsp;hart, door uwe traanen en het verhaal uwer on •nbsp;gelukken , vermurwd worden. En wordt deezenbsp;laatfte hoop al wederom te leur gefield, wei aannbsp;dat) ! De behoeften des levens zijn flechts zeernbsp;weinige! Ik ben, de hemel zij dank, gezond, hebnbsp;nog kragten, kan nog arbeiden — en aan nooddruft zal het ons nimmer ontbreeken.

SARA.

O mijne dierbaarfie , mijne eenigfte vriendin ! Zoo veel liefde — waardoor zal ik dat alles vergelden ?

LI D IJ.

-ocr page 65-

E9

TWEEDE bedrijf.

L I D IJ.

Door uwe genegenheid, Misf! Door bedaarden •Hoed in uw lijden. '—

S A R A.

Ja, ik wil — ik zal mij beijveren, uw voorbeeld naartevolgen ! Ook ik wil arbeiden, wil alle mijnenbsp;kragten in het werk Hellen, om ons leven draaglijknbsp;te maaken. — Wij zullen elkanderen nooit verlaaten.

L I D IJ.

Nooit, mijne dierbaarfte ! Hier, bij de becldtenis uwer moeder, die zoo liefderijk op ons nederziet,nbsp;zweer ik het — dat ons noodlot van nu af aan on-affcheidbaar zal zijn! (^Zij omhelzen elkanderen.^

S A R A.

Welk een geraas? Het koomt nader bij. —• Alles doet mij fidderen.

AGTSTE TOONEEL.

GEORGE, EEN COMMISSARIS, GERECHTSDIENAARS, DE VüORIGEN.

LI DIJ, hen te gemoet gaande.

Wat zal dat betekenen? Wat wilt gij hier doen? mijne Heeren!

G E o R o E.

Zie hier den heer Commisfaris met zijne medege-lastigden ; hij heeft bevel om alles te verzegelen.

L I D IJ.

In deze kamer toch niet!

dk

-ocr page 66-

6o

SARA VAN SALISBüRIJ.

DE COMMISSARIS.

Ja, mejuffrouw ! Ook hier. — (^Hij wenkt de Gerechtsdienaars, ' en alles wordt in de kamer verzegeld, vervolgends zegt hij tot sAra) Gij zult hetnbsp;ons ten besten houden, Misf! Sir humph rij isnbsp;bankroet •, zijne vrouw is ontvlucht; ook is er in ditnbsp;huis eene aanmerkelijke diefftal gepleegd ; de Overheid moet voor de zekerheid der fchuldeifchersnbsp;zorgen.

SARA.

Maar ik zdve ben het die men belloolen heeft.

COMMISSARIS.

(Jiij zet zdeh aan het fchrijvctij — mag ik uw ftand en naam

PE

Het kan zijn —

Met uw verlof -¦wccten.

SARA.

Waartoe zou zulks behoeven?

DE COMMISSARIS,

liet is zeer noodzaakelijk.

n I D IJ.

Maar, mijnheer l Wij fpieeken hier van geen naams-onderzoek , maar van de achtcrhaalmg desnbsp;ditfs, en de teruggave van het gtilolene,

DE COMMISSARIS.

Uw naam Misf —

LID IJ.

Wel nu , als het zoo zijn moet; Misf sar a dlakville.

9 £

-ocr page 67-

6l

TWEEDE B E D R IJ F. DE COMMISSARIS tegen SARA.

Is dat UW' naam, Misf?

SARA.

DE COMMISSARIS.

Ja Sir!

Uw ftand?

I. I D IJ.

Zij is de dochter eens Koopraans in Jamaica.

DE COMMISSARIS tegen SARA.

Is het zeggen van mejuffrouw met de waarheid overeenkomllig, Misf?

SARA.

Ja, Sir l

DE COMMISSARIS.

Uw ouderdom?

SARA.

Agtien jaaren.

DE commissaris fclirijveude, tegen lidiJ.

En hoe is uw naam, mejuffrouw ?

L I D ij.

Lidij burton.

DE commissaris, Verwonderd,

Hoe? LIDIJ BURTON?

L I n IJ.

Nii ja, verwondert u dat?

DE COMMISSARIS.

Ui o IJ burton! Hm! zeer zonderling!

LIDIJr

-ocr page 68-

62

SARA VAN SALISBURIJ.

I I D IJ.

Dat ik HDij BURTON heet?

DE COMMISSARIS.

En uw vader?

L I D IJ.

Heette ook burton —¦ en was een Fabrikeiir in Manchester.

DE COMMISSARIS, levendig.

Kent gij ook zekere Mistrisf hammon?

L I D IJ,

O j‘a! Zij is Huishoud fier bij Mijlord alder-SON, en is mijne Tante.

de commissaris.

Mijne Zuster — uwe Tante?

L I D IJ.

Uwe Zuster ?

DE COMMISSARIS.

Wanneer het zoo is, als gij zegt, dan ben ik hartelijk verheugd, in u eene zoo naauwe bloedverwante te vinden.

L I D IJ.

Hoe? Gij zijt? —

DE commissaris.

Uw moeder’s broeder hut chin son. ¦— Reeds federt veele jaaren doet mijne Zuster hammonnbsp;vergeeffche naarvorfchkigen naar u.

tlDIJ,

-ocr page 69-

63

TWEEDE BE DR IJ F.

L I D IJ.

O mijnheer! - mijn OomI — Ik waage het u ^quot;s te noemen, wijl gij het zelf gezegt hebt-^'Otidt gij _ mij geene gelegenheid kunnen verlchaf-fen om mijne Tante te fpreeken?

DE COMMISSARIS.

. Zeer gemakkelijk ! Zij bevindt zich niet ver vati ^ier, op het landgoed van haaren Heer, den Graaf

Van ALDEKSON.

SARA.

Is Mijlord London?

DE COMMISSARIS.

Hij wordt ’er heden verwagt. — CLfij nbsp;nbsp;nbsp;^

Thands zijn mijne eerfte bezigheden hier afgelopen. LTegen sara.) Misf zal het zich laaten welgevallen , tot nader Rechterlijk bevel, deeze kamer nietnbsp;Ie' vcrlaaten.

SARA.

Niet te verlaaten?

DE COMMISSARIS.

Het is het bevel der Overheid, Misf.' hetw'elk niet alleen tot u, maar ook tot mijne Nicht, ennbsp;alle de zich hier in huis bevindende lieden, bevlekking heeft; ten wave echter, dat gij iemandnbsp;v'an aanzien kendet, die borg voor u wilde blijven. - ’

SARA.

Het is hard, zeer hard Sir! als een misdadiger behandeld te worden.

DE

-ocr page 70-

64

SARA VAN SALISBURIJ-

DE COMMISSARIS.

Men zal u met de verfchuldigde achting behandelen; ook ftaat het u vrij, bezoeken te ontvangen, ~ (_regen lidij.) Ik zal thands, zoo fpoedig inogelijk, naar mijne Zuster gaan, en haa*zeggennbsp;dat ik u gevonden heb. — (Tegen de Gerechtsdie-naars:) De wacht moet , volgends nadrukkelijknbsp;bevel, voor de deur blijven, en — dat hij zichnbsp;bercheiden te gedragen hebbe, fpreekt van zelve.nbsp;(Tegen SAR a.) Het fpijt mij, Misf! dat een zoonbsp;onaangenaam voorval mij de eer heeft doen genieten . u te leeren kennen; ik hoop echter fpoedignbsp;het genoegen te hebben, u buiten mijne ambtsbediening , en in volle vrijheid , mijne achting tenbsp;kunnen betuigen! (Hij vertrekt, george en denbsp;Gerechtsdienaars volgen.)

NEGENDE TOONEEL. SARA, LiDij, daarna george.

L I D IJ.

Ziet gij , lieve s a r a ! Reeds een vriend te meer, die ons in verfcheiden gevallen van dienstnbsp;kan zijn. Als wij nu maar 'eerst onze vrijheidnbsp;eens weder hebben, dan hoop ik, dat het nog alnbsp;beter zal gaan, dan wij het ons voorflellen.

george, koomi binnen.

Een bezoek, Misf, van baronet kantlij.

L I D IJ.

Hij koomt ter Juister tijd. Ook hij, kan ons van dienst zijn.

S A'

-ocr page 71-

6S

TWEEDE bedrijf.

SARA.

fchaam mij -- in mijne tegenwoordige omftan-oigheid! --

L I D IJ.

Gij hebt er reden toe. Maar de vs^elvoegelijkheid! SARA tegen george.

. Laat hem binnen komen, vermits het toch zoo 2ijn moet!

GEORGE opent den baronet de deur, cn vertrekP-

. TIE ND E TOONEEL.

BARONET HANTLIJ. SARA. LI DIJ.

H A N T L IJ.

Dlerbaarlle Misf! In welk een’ toeftand vind ik ' h weder, fcdert zoo weinige uuren? —gt; Kan ik unbsp;Ook in het een of ander van dienst zijn ? Gij hebtnbsp;Hechts te beveelen!

SARA.

Ik dank U voor uw edelmoedig aanbod, Sirl ’oaar in mijne tegenwoordige omftandigheid durve iknbsp;or geen gébruik van maaken.

H A N T L IJ.

en hoogacht, w'iens

VJII. DEei,

. kan tl hierin verhinderen, Misf? Uw voogd IS ongelukkig; uwe ouders bevinden zich in eennbsp;^^!'ÜJ_S6legen waerelddeel ;gij moet thands waarfchij-|iel)jK aan alles gebrek hebben ! Wat kan u innbsp;dezen toeftand terughouden , vertrouwen in een’nbsp;riend te ftellen, die u innig liefheeft pn hnoonf'iir.

-ocr page 72-

66

SARA VAN SALISBURIJ.

wiens pligt het is, voor uw welvaart te waaken. zich als uw tweede vader omtrent u tegedraageu?

SARA.

De bekendtenis uwer liefde voor mij. Sir!

H A N T t IJ.

Mijne liefde! Is liefde eene misdaad? Nu, ja, Misf! Ik bemin u, ik bemin u onuitfpreeklijk, zalnbsp;u tot aan het einde mijnes levens beminnen ; dochnbsp;ik ben niet alleen minnaar, ik ben ook vriend —nbsp;en als vrjend moet ik voor het welzijn mijner vriendin werkzaam zijn, haar ongeluk verzachten —-

SARA.

Uwe grondllcllingen zijn edel, ik misken die niet; doch de waereld oordeelt geheel anders ! Zij zal in unbsp;niet den vriend , maar den minnaar befchouwen.nbsp;Neen, Sir! Mijn lot wil, dat ik mij van mijn handenwerk onderhouden , en mijn ongeluk , van denbsp;waereld verwijderd, met geduld draagen zal.

H A N T L IJ.

8 Misf! Gij zijt wreedaartig — tegen mij, tegen u zelve.' Wanneer ik u nu belove, van mijne liefde nimmer een woord meer te fpreekeii, alle mijnenbsp;gewaarwordingen in mijn binnenfte als opgeflotennbsp;te houden;zult gij mij dan niet toellaan, ten minsten de algemeene pligten omtrent u, in het oog tenbsp;houden ?

SARA.

Gij geeft uwe grootmoedigheid flechts eene nieuwe wending; maar ik kan dezelve noch onder dit, n.och onder een ander voorwendzel aanneemen. Iknbsp;heb mijne grond Hellingen, eu kan nimmer tegennbsp;dezelve handelen,

H AN T- (

-ocr page 73-

.?

TWEEDE bedrijf.

H A N T L IJ.


Nooit, Misf?


SARA.


Nooit, Sir!Mijnvoorneemen blijft onyeranderlijk!

H A N T I. IJ.

Wel nu, het zij zo! Wijl gij mij dan alles ontzegt , mij door uwe weigering tot een geheel nutteloos werktuig wilt maaken, zo wil ik ten minsten met u fpreeken! Gij zijt fchoon, Misf! kent de waereld Hechts van eene uiterlijke zijde,en zietnbsp;Hechts het uiterlijk gebrek te gemoet! Beef, Misflnbsp;dat niet eenmaal een bedrieger u dat geene ver-fchaft, hetwelk gij thans den belangloosften vriendnbsp;van de hand wijst! Geloof voor het overige niet,nbsp;dat uwe verachting mij immer van denkwijze zalnbsp;doen veranderen !_ Ik blijve, ondanks uu'e grond •nbsp;ftellingcn, uw vriend en uw minnaar! ik zal u,nbsp;tvel is waar, vermijden, wijl gij voor het feberpnbsp;Oordeel der waereld zoo zeer bekommerd fchijnt;nbsp;doch, volgends mijne grondllellingen, reken ik hetnbsp;mijn pligt, u zelf in mijn afwezen te dienen, ennbsp;u, al was het dan ook tegen uwen wil, bewijzennbsp;te geeven, hoe baronet kante ij. over zijn®nbsp;Vrienden denkt.

ELFDE TOONEEL.

SARA, LID IJ.

SARA,

edelmoedig man — indedaad !

L I D IJ.

En toch kondt gij hem zoo gevoelig treffen?

SARA,



-ocr page 74-

68

SARA VAN SALISBURIJ.

SARA.

Liefde vriendin! Gij kent bet geheim van mijn hart. Ik kan zijne liefde met geenè wederliefde vergelden. Wanneer mijn hart minder met dien be-ininnenswaardigen onbekenden was ingenomen, —nbsp;wanneer —

TWAALFDE TOONEEL.

GEORGE, DE vooRiCEN, koït daarna Mistrisf hammon.

GEORGE..

Eene vrouw , welke zich Mistrisf hammon noemt, wenscht u haare opwachting te maaken.

Mistrisf hammon, hem aanflonds volgende.

Waartoe zoo veele omftaudigheden ? Ik ben immers haare bloedverwante en oude vriendin! (lidij aanziende:) Ja, lieve meid ! dat zijt gij met lijf ennbsp;ziel. omhcht haar.)

L I D rj.

Liefde Tante!

Mistrisf hammon.

Heb ik u dan eindelijk weder! Maar — Qiaar fiijf aanziende,) De Hemel behoede en beware ons!nbsp;Hartjenlief! Gij zijt waarlijk ouder geworden! Iknbsp;begin nu ook te begrijpen, dat ifc niet piep jongnbsp;meer moet zijn!

L I D IJ.

Sedert vijftien jaaren. —

-ocr page 75-

69

TWEEDE B E D R IJ P.

Mistrisf H AMMON. .

Ja, zoo lang zal het wel geleden zijn, dat ik u l'Oor het laatst gezien heb. — (s a s a bemerkende^nbsp;St, daar is nog iemand! (haar met een hoofdlmi-ging naderende, terzijde.') Hm! dat jonge meisjennbsp;ken ik, dunkt mij! (^tegen s a R a.) Vergeef het mij,nbsp;Misf! Zie — dit is mijne Nicht, lidij, die —nbsp;(.de beeldtenis boven het klavier ziende, ¦ Ue Hemelnbsp;Zij mij genadig en barmhartig! (zich de oogen uitwrijvende.) Droom ik dan geheel en' al! Zij isnbsp;het! Zo waar ik leef — zij is het!

L I D IJ. ¦

Herkent gij haar?

Mistrisf* HAMMON, zonder naar ¦Lini] te hoo-ren, altijd de beeldtenis hefchoiiwende.

Charlotte! Mijne ongelukkige, lieve charlotte! (na eenigen tijd roept zij zeer droevig uit.) Charlotte! Mijne dierbaare Chaulot-T E 1 Is dat alles, wat er van u overig is, ennbsp;anders niets ? (zij weentd)

SARA, door deeze woorden innerlijk ontroerd, valt Cp een' floel neder.

Mistrisf hammoN, haare oogen naar SARA wendende.

. Wat is dat? Nicht! Ziet gij dat dan niet! Dat jonge meisjen -- (dan weder naar de beeldtenisnbsp;loopetide., dan weder sa ra aanziende) Hoe! Watnbsp;dat toch zijn? Ik geloof — zoo waar ik leef! —nbsp;Haare wenkbraauwen! Haare trekken ! Haare oogennbsp;^haar geheel gelaat! — (ongeduldig tegen lidijOnbsp;ipreek dan toch meisjen!

E 3 nbsp;nbsp;nbsp;LIDIJ.


-ocr page 76-

7*.

SARA VAN SALISBÜRIJ.

L I D IJ.

Ja, lieve Tante! Uw gevoel bedriegt u niet. Het is onze saka, de dochter van Hertog eduard.

Mistrisf hammon.

Hoe? Wat? Zij zou het — Leeft dan dat arme meisjen nog ?

L t D IJ.

Haar dood was flechts verdicht, uit voorzichtigheid, uit vrees.

Mistrisf hammon.

Hoe! saartjen!_ Allerlieftle saartjen! Koom, koom, hartendiefjen! dat ik u eens rechtnbsp;aanzie —

SARA werpt zich wemende aan H A M M o n^s voeten.

¦ Mistrisf HAMMON.

Beminnelijke engelin! Ja, gij zijt het! Dit getuigt UW gansch gelaat , dezelfde trekken, dezelfde bliknbsp;uwer moeder 1 Lieve Hemel! wanneer ik aan haarnbsp;denk. — Maar, zij is bij haar’ Schepper, heeftnbsp;alles doorgeftaan! En nu hebben wij nog haar evenbeeld , haar ander ik, in haare en mijne dierbaarllenbsp;SARA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;omhelst haar.')

SARA.

6 Mistrisf! zoo veel deelneeming —

Mistrisf HAMMON.

Kan ik anders! Gij zijt immers mijn saartjen, de eeniglle dochter van mijne ongelukkige charlotte! Ach hartjenlief! wanneer gij uwe moedernbsp;gekend hadt! Dat was een engel! Doch zij wasnbsp;naauwlijks zoo groot als gij, toen zij ftierf. Dat iknbsp;ook niet het minste van u heb kunnen uitvorfchen,

kin-


-ocr page 77-

71

tweede bede ij e.

I^indertjens! Die ganfche kostelijke tijd heb jfc gevraagd en weder gevraagd ; doch geen menschnbsp;heeft mij het minste naricht kunnen geeven. (^icgennbsp;Li Dl].quot;) JMaar gij, ftout meisjen ! wist waSr iknbsp;Was, gij hadt mij moeten fchri,ven.

L I D IJ.

Ik zou het zeker gedaan hebben, lieve Tante 5 doch Mijlord ken dale hadt ons uitdrukkelijk verboden , aan iemand eenige tijding van ons te doennbsp;toekomen, hij vreesde, dat Mijlord alderson...

Mistrisf h a m m 0 n.

Daarin hadt hij juist geen ougelijk. Ach, het is eon boosaartig man ! Maar tot alle geluk gelooftnbsp;hij, dat SARA nog als kind geftorven is, en dusnbsp;heeft hij'^ zich niet verder over haar bekomhierd. —-Maar, kindertjens l volgends het zeggen van mijnnbsp;broeder, den Commisfaris, moet gij fchrikkelijknbsp;befloolen geworden zijn.

L I D IJ.

Helaas! Hêt gansch vermogen van mijne arme SARA, van meer dan vijftig duizend pond, is verlooren.

Mistrisf hammon.

Vijftig duizend pond.^ De Hemel zij mij genadig en barmhartig!

L I D IJ.

De juweelen van haare moeder, en het overige, een gefchenk van Mijlord keMdale— ^

Mistrisf ii a MMon.

En bij dat alles zijt gij zoo bedaard kinderen? vijftig duizend pond. weet gij dan niet, wie denbsp;diefltal gepleegd heeft?

E 4 nbsp;nbsp;nbsp;LIDIJ.


-ocr page 78-

7a

SARA VAN SALISBURIJi

L I D IJ.

Ëene vrouw, welke Sir humph rij voor zijne echtgenoote uitgaf.

Mistrisf H ammon.

Foei! Dat affchuwelijk inensch! Heeft zij u dan in het geheel niets overig geiaaten?

L I D IJ.

Niets, dan het geen gij hier ziet.

Mistrisf HAMMO N.

Eli de Heer van het huis is bankroet! Lieve He» mei! wat zal ’er toch van u worden ? Dat is fchrik-kelijkl Maar, misfchien zal het Gerecht dat wijfnbsp;nog wet achterhaalen — Joch hoe lang kan dat nognbsp;duuren! — Weet gij wat, kindertjens! Hongerlijdnbsp;den zult gij niet; ik zal geeven , zoo lang ik eenenbsp;penning overig heb; en voor eene aaiiltaande ver.nbsp;blijfplaats zal ik ook zorgen.

SARA.

Uwe goedheid doet mij traanen Horten!

Mistrisf mammon.

Och neen, hartjenlief! mijn laatfte hembd wil ik voor u geeven, als ik u Hechts gelukkig kannbsp;maaken 1

L I D IJ.

Wij hebben zoo even een ontwerp beraamd , Tante! tot welks uitvoering gij ons behulpzaamnbsp;JraJiu zijn.

Mistrisf mammon.

Van 'harte gaarne 1 van harte gaarne 1 fpreek Hechts kinderen!

LID IJ.

-ocr page 79-

TWEEDE bedrijf.

L I D IJ.

Mijlord alderson ’Er zijn nu reed.s zoq ¦'’eeie jaaren verloopen, waarfchijnelijlc'denkt hijnbsp;thands menrchelijker; misfchieii zal de natuur opnbsp;hem werken , wanneer hij verneemt, dat de dochter zijner ongelukkige charlotte nog in leevennbsp;is, wanneer hij haar ziet —

SARA.

Voorzeker zal hij! Ik wil mij aan zijne voeten werpen, hem bidden, hom fmeekeii; zoo langnbsp;zijne knieen omvatten, tot dat hij wordt aangedaan, tot dat —

Mistrisf HAMMON.

Engeltjen lief! dat gaat niet, uw Grootvader., de Hemel vergeeve mij mijne zonden, is hardernbsp;dan Haal en ijzer.' Zoo lang ik mijne oogen opennbsp;houde, zal ik het niet vergeeten , toen voor vijftien jaaren zijne eenigfte dochthr daar voor hemnbsp;lag, zich wentelde en weende, dat zij een fteennbsp;in den grond tot medelijden bewogen zou hebben.nbsp;Niet eene hand wilde hij haar toereiken, niet eennbsp;enkel woord fprak hij haar tot troost toe! Voortnbsp;ging hij, en liet dat arme wurmpjen daar liggennbsp;en jammeren ! En toen zij, uit liefde, naar haa-ren gemaal gevlucht was, meent gij, dat hij haarnbsp;eens liet naarfpoorcn? De Hemel beware ons! Hijnbsp;het uitfpreiden, dat zij onder weg ziek gewordennbsp;geftorveii was, en hieldt eene lijkftaatfie overnbsp;, toen zij nog in leeven was.

L I D IJ.


onmensch!

SARA.

Mis-

jne arme ongelukkige moeder! £ 5


-ocr page 80-

f4 SARA VAN SALISBURIJ.

Mistrisf ha mm on.

En in de Jaatfte jaaren is het eer erger dan beter geworden ! Alle menfchen beefden hem nabij tenbsp;toornen- Wanneer ik hem nu niet eens de waarheidnbsp;kon zeggen, en hier en daar wat goeds llichten , ofnbsp;wat kwaads verhinderen kon, dan zou ik zelve hemnbsp;reeds lang verlaaten hebben.

SARA troosteloos in lid ij’s ar7nen zinkende.

Zoo is dan alle hoop verlopren.^

Mistrisf h a m M o n.

Ja, lieve Hemel! ten eenemaale! Doch gij moet niet aanftonds den moed opgeeven, hartjenlief!nbsp;wat niet te veranderen is, is niet te veranderen!nbsp;Gij zijt toch nog jong en gezond — en de lievenbsp;Hemel is immers zoo goed, zoo liefderijk goed !nbsp;Hij zorgt immers voor het geringfte wormpjen, ennbsp;zal dus zulk een deugdzaam ineisjen niet verlaaten !

dertiende tooneel.

GEORGE, DE VOORIGEN, een Weinig laater DE COMMISSARIS.

GEORGE.

Dc heer Commisfaris kotchinson wenscht u zijne opwagting te maaken.

Mistrisf h a m m o n.

Mijn Broeder? fpoedig, laat hem binnen koo-jnen! Die kan ons raad geeven. —• Die verftaai’er zich op.

GEORGE opent DEN COM MI SS ARIS de deur, en vertrekt.

-ocr page 81-

71

TWEEDE BEDE. IJ F.

DE COMMISSARIS.

Verfchoon mij, Misf! ---

Mstrisf H AMMON.

Wel nu, heer Broeder! wat nieuws hebt gij? Als gij mijn arme saartjen maar geene kwaadenbsp;lijding ’ brengt.

DE commissaris.

In het tegendeel breng ik eene zeer aangenaame! Gij zijt vrij, Misf! baronet hantlij heeftnbsp;zich borg voor u gefteld.

SARA.

Hij ?

L I D IJ.

Ik heb het aanftonds wel gedacht.

DE COMMISSARIS.

Ook heeft hij mij opgedragen , voor het toeico-» mende, naar eene wooning voor u omtezien.

SARA.

Zeer edelmoedig, indedaad! Mijne vrijheid wil ik aan zijne grootmoedigheid niet van de hand wijzen;nbsp;maar voor de wooning moet ik hem bedanken.

Mistrisf h ammo n.

Bedanken! Waarom toch, lieve sara?

SARA.

Zekere betrekkingen —

L I D IJ.

Ik zal u alles ontdekken , lieve Tante ! Sir H A N T L IJ is een man van ftaat, van vermogen ;

-ocr page 82-

SARA VAN SALISEURIJ.

bezit een edelmoedig charaöer; doch heeft flechts een gebrek, dat hij onze s a r a beminnenswaardignbsp;vindt.

Mistrisf n a m m o n.

Doch in alle eerbaarheid, -wil ik hoopen ? .

L I D IJ,

Voorzeker.

Mistrisf n a m m o n.

Maar, hartjenlief! Daar moet gij u geen oogen- . Wik op bedenken. Lieve Hemel! Wanneer mij eensnbsp;zulk een geluk werdt aangeboden, ik zoude metnbsp;beide mijne handen toegrijpen ; maar daar behoefnbsp;ik, helaas! geene rekening op te maaken

DE COMMISSARIS, lagcliend.

Ik geloof het zelf Qfcgen sARA.^ Ik kan u geen ongelijk gceven , Misf! De waereld is zeer tot lasteren genegen, en '—

Mistrisf hammon.

Ja, zoo lang hij uw verloofde Bruidegom nog niet is, hebt gi/ gelijk! Maar dat arme wunnpjen moetnbsp;toch ergends onder dak gebracht worden. —

DE COMMISSARIS.

Ik zou'Misf met genoegen bij mij neemen ; doch de kamers in mijn huis zijn meest bezet,

iets anders op uitdenken 1 In het huis van Mijlord zouden inderdaad eene menigte kamers zijn ; bijzonder in het huis achter den groeten tuin, daar woontnbsp;thailds ,geene levendige ziel, en ik zou dan ook

mij-

Mistrisf HAMMON. lieve Hemel! Dan moeten wij ’er

-ocr page 83-

77

TWEEDE B E D R IJ F.

^Hijne sAARTjEN zeer digt bij mij hebben ; blaar —

SARA.

ó Lieve vriendin! Wanneer het mogelijk ware—

Mistrisf h a m m o n.

ja'. Mogelijk ¦— dat is geen vraagcnswaardig. Maar, wanneer Mijlord u bij toeval eens ontdekte,nbsp;en —

SARA.

Hij kent mij immers niet?

L I D IJ.

Gij moest hem zeggen , dat wij tWTe uw'er bloedverwanten wjareii, die naar London gekoomen zijn, om u voor eenigen tijd te bezoeken. —

Mistrisf HAMMON.

Kindertjens! dat zal gaan! zoo wjaar ik leef, dat Zal gaan! Ik zal zeggen , dat gij mijne Nichtennbsp;zijr. — Daar blijft het bij I Doch wij moeten datnbsp;alles doen , voor dat Mijlord aankomt; want naderhand zouden ’er zich zwarigheden kunnen opdóen.nbsp;Weet gij wat ? Pakt uwe goederen bij elkanderen.—nbsp;Ten hoogden binnen een uur moet ik vertrekken,nbsp;om de kamer van Mijlord in orde te brengen, dannbsp;kunt gij mij vergezellen,

SARA,

, Dank! Hartelijk dank! Lieve vriendin! Ik zal dus nabij jjem zijn, hem zien —

Mistrisf hammon-

St! (lechts op een afftand, hartjen! Mijlord is niet als andere menfchen. Wanneer hij u zag,

zou

-ocr page 84-

78

SARA VAN SARÏSBURIJ.

ZOU hij u ook willen fpreeken, en wanneer hij o fprak, en gij u maar mee eene enkele fijllabe tegen hem verfprak, zou de ganfche Heerlijkheidnbsp;een einde neenien.

VEERTIENDE TOONEEL.

GEORGE, DE V O O R I G E N.

GEORGE, buiten adem,

t Misf! Mijn arme Heer! —.

SARA.

Mijn voogd?

GEORGE.

Hij hadt zich door de vlucht willen redden ; men heeft hem achterhaald, en nu zit hij in dcnbsp;gevangenis.

SARA,

Rechtvaardige Hemel!

Mistrisf hammon.

Lieve Heer! Dat is het ééne ongeluk vddr, het andere na.

SARA.

Is 'er dan geen middel om hem te redden?

L I D IJ.

Misfehien dat Sir hantleij —. Hij was de vriend van humph RIJ —

SARA.

Ik dank n, eidij! voor deeze errinering! Ds

BA-

-ocr page 85-

19

tweede bedrijf.

^ARonkt denkt zeer edelmoedig en braaf! —. ¦‘fc begeer voor mij zelve niets; maar voor deanbsp;^Igelukkigen kan 'ik, zonder mij te vernederen,nbsp;•PiJ tot hem wenden, ja, dat wil ik ¦— zondernbsp;'‘Jdverlies ! (sy zei ziek aan het fchrijven.')

DE COMMISSARIS.

Ik heb medelijden met zijn ongeval! Hij badt Wreede fchuldeifchers. Het bankroet is van grootnbsp;belang.

Mistrisf HAMMON.

Nu, kindertjens! daar is dan verder niets aan te doen, dan geduld te hebben, de zaak den lievennbsp;Hemel aantebeveelen, en ’er het beste van te hoo-pen. Thands zullen wij maar maaken , dat wij uitnbsp;dit vei'wenschte huis koomen. —¦ Nu Iboedia inge-pakt, Nichten!

DE COMMISSARIS,

Wanneer gij mij den fleutel wilt toevertrouwen , 2al u alles zeker nagezonden worden.

Mistrisf hammon.

Gij hebt gelijk. Broeder, En in alle gevallen kunt gij alle decze goederen zoo lang in bewaaringt;i nee-*hen. Wij moeten toch ook eerst zien, hoe hel innbsp;^ijlords huis gaat.

GEORGE,

Misf glanville wil dan vertrekken?

Mistrisf hammon.

mij, lieve man! ~ Bij mij is zij het best aanbevolen. Maar wat fchrijfc gij daar toch zoonbsp;hartjenlief?

SARA.

-ocr page 86-

SARA VAN SALISBURIJ.

SARA.

Op liet oogenblik ben ik gereed. Een’ brief vaö dankbaarheid , en eene nieuwe bede aan baronet

HANTLIJ.

Mistrisf hammon.

Aan hem ? Ik ben juist niet nieuwsgierig; maar — .

SARA.

Hier — Lees maar. {zij gèeft haar den brief.')

Mistrisf hammon, voor zich kezende.

Hm! Hm! — Schoon! Allerliefst! — Hoe hart-breekend! — Ach! dat lieve meisjen! —- Lieve Hemel! Als ik ook eens zoo fchrijven kon! {dennbsp;brief aan s A R A tervggeevende.) Daar, Engeltjen!nbsp;Dat zijn flcchts weinig woorden •— maar — watnbsp;fleekt daar eene kragt in! — Zulke brieven moestnbsp;men van rechts-wegen allen doen drukken.

DE commissaris.

Voorzeker een ineesterftuk van een beminnelijk meisjen.

Mistrisf hammon.

Niet waar, Broeder.^ Hoe meer ik haar zie en

lioore — geheel en al het evenbeeld haarer......

Ja, gij weet nog van niets; doch zult alles wel ter gelegener tijd verneémen. — Ik hoop, kin-\nbsp;dertjens! dat alles nog ten besten zal afloopen,nbsp;wanneer Mijlord u ziet —¦ u fpreekt — want datnbsp;zal toch eindelijk het geval wel zijn --- en wanneer hij vervolgends zulke brieven van u leest»nbsp;dan moest hij harder dan marmer en albast zijn,nbsp;wanneer hij u niet dief kreeg.

SARA.

-ocr page 87-

Jr

TWEEDE bedrijf.

SARA.

Heer commissaris! Mag ik u verzoeken? ‘-* geeft hem den brief verzegeld over.')

DE COMMISSARIS.

Ik zelf zal hem denzelven overhandigen, om uw i^erlangen, zo het mogeiijk is, nog door woorden

bekragtigen.

SARA.

Doch verzwijg hem mijne aanllaande verblijf* plaats!

DE commissaris.

Stel u deswegens gerust, Misf!

Mistrisf hammon.

Ta, kinderen! het wordt waarlijk hoog tijd. Eerst rijden wij naar uw huis. Broeder. Ik_ hebnbsp;daar nog eenige kleinigheden voor mijlord, die iknbsp;Dioet medeneeraen.

de commissaris.

Zoo als gij. wi](;_ fsARA den arm toerijkende') Met uw verlof, Misf!

S A K X.

Zéér gaarne!

Mistrisf hammon-

Nu, laat ons dan in s’ hemels haam gaan!

GEORGE) Mijn broeder zal wel voor het ach-^rblijvende zorgen, {onder het heen' gaan ziet zij ^feeldtenisvan charlotte) Ach heere jemini!nbsp;kindertjens I kindertjens!

DE

Wat deert u? VUL deel. -co MMIS SARIS.

F

Mis-



-ocr page 88-

sa

SARA VAN SALÏSBURIJ.

Mistrisf h ammon.

Mijne charlotte! — Daar aan den muur! •— Lieve broeder, om alles waereld, moet gij tochnbsp;zorgen dat mijne cha'rlotte niet vergeetennbsp;wordt!

DE COMMISSARIS.

Alles, alles zal betorgd worden! (lüj gaat met SARA en LI DIJ heen.')

GEORGE volgt hem treurig.

Mistrisf HA MMON.

Lieve hemel! Wie badt dat kunnen denken? Ik zoek naar mijne nicht en vind ook mijn saaetjen,nbsp;mijn lieve saartjen! Nu, de hemel geeve onsnbsp;verder zijnen zegen; misfebien zal alles nog beternbsp;gaan, dan wij het thans wenfehen en hoopen kunnen.

Einde

van het tweede Bedrijf.

-ocr page 89-

derde bede.ÏJE.

DERDE BEDRIJF.

EERSTE TOONEEL.

S3

et

Bé tuin van het huis van. den Granf aldeeson.

Mistrisf HAMMON, william.

Mistrisf HAMMON.

VVelnu, Heer Kapelaan ! Wat 2egt gij ’er V^n ? Was dat geen gelukkige vondst? Eerst mijne nichtnbsp;en zo fpoedig daarop onze saartjen ? Gij zultnbsp;eens zien hoe groot en hoe mooij zij geworden is,nbsp;en hoe vcele bekwaamheden zij bezit. Zij naait,nbsp;borduurt, tekent, fpeelt op het klavier en zingt ¦—¦nbsp;nis een nagtegaaltjen. Zo even, bij mijn’broeder, ¦—nbsp;zij was juist niet zeer gefchikt om te zingen;—nbsp;daar flondt juist een klavier, waarop zij innbsp;het voorbijgaan even tikte, en toen bad ik haarnbsp;Zoo langj tot dat zij mij eindelijk iets moestnbsp;yoorzingen! Achl Dat klonk ! _lk_dacht, onzenbsp;lieve heer vergeeve het mij, dat ik in den hemelnbsp;Was!

william.

Waarlijk reeds iets ter aanbeveeling quot; want mij-lord houdt zeer veel van de muziek en is een ken-doch ik vrees desniettegenHaande, dat onze goede venfchen Hechts wenfchen blijven zullen,nbsp;kiin haat is te diep ingeworteld, en zijn inborst gevoeliger dan toenmaals.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

f 2 nbsp;nbsp;nbsp;Mis*

-ocr page 90-

84 nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBURIJ.

Mistrisf h ammon.

Ja, dat heb ik het arme meisjeii alles gezegt, maar zij kan dat maar niet met haar gevoelennbsp;overeenbrengen. Zij ftelt zich mijlord altijd alsnbsp;haar’ grootvader voor, en gelooft vast en zeker,nbsp;'hem van tijd tot tijd meer en meer voor haar in-teneemen. 'Zij heeft daartoe reeds verfcheiden ontwerpen beraamd.

william.

Ik wensch het van harte; maar zulk eene wending in zijne denkbeelden behoort onder de wonderwerken ; voor alle dingen moet gij haar toch infcherpen , dat zij zich, wanneer mijlord haarnbsp;eens het groot geluk bewees, zich met haar te onderhouden , dat zij zich (zeg ik) niet door kinderlijke tederheid laat wegfleèpen en zich aan hemnbsp;ontdekt; want daardoor zou alles verloeren worden 1

Mistrisf H A M M 0 N.

Gij hebt gelijk! Dat fpreekt van zelve! Lieve hemel 1 Ik fidder nog altijd , wanneer ik aan denbsp;gefchiedenis van voor vijftien jaaren terug denk*nbsp;toen rnijlord u zelfs op eenmaal uit het flot jaagde,nbsp;alleenlijk om dat gij het waagen durfde, voor denbsp;arme charlotte een goed woord te doen ---en welke kunstgreepen ik mopst jn het werk Hellen om mij, wegens de vlucht zijner dochter, bijnbsp;hem te verontfchuldigen 1 Het verwondert mij nognbsp;altoos, dat hij u, na den dood van den oudennbsp;admiraal ken dale, w'eder bij zich genomen heeft-

william.

Tot. mijn geluk hadt hij zich te zeer mijnen omgang gewend, en — misfehien heeft hij,nbsp;toen voor de eerde maal van zijn leven, ziin^

over-

-ocr page 91-

Derde b e d r ij p.

^^91'ciling erkend, waarbij nog kwam de nadruk-aanbeveellng van zijnen vriend, den Graaf ‘tÓrmont —

TWEEDE TOONEEL.

ROBERT, DE VOORIGEN.

ROBERT.

Mijlord is ZO even aangekomen, Sir! Hij verlangt U te fpreeken.

william. nbsp;nbsp;nbsp;*

Jk zal oogenblikkelijk koomen.

ROBERT.

Gij zult hem in den bloem «tuin kunnen vinden. ^kfj vertrekt.')

WILLIAM.

/3

de

e *

e,

de

el'

bij

og

en

Nog eenmaal vermane ik u tot voorzigtigheid. Heden avond zullen wij verder affpraak maaken.nbsp;{Hij vertrekt.j

Mistrisf hammoN.

,Lieve hemel! waar zal ik nu de twee meisjens Hnden.? Wanneer zij mijlord nu maar niet, voornbsp;•^at het tijd is, in den mond loopenl Zonbsp;®''en heb ik hen beneden gezien. Maar ik moetnbsp;^k den ouden brommer verwelkoomen. — Ha!nbsp;Daar zijn zij, ja! C»t/ vtenkt) Hier kindertjens!nbsp;Spoedig! Ik heb u noodzaakelijk iets te zeggen. —¦nbsp;Ach! \vat ziet dat hartjen ’er allerliefst uit! Zoonbsp;bloozend en gezond! ia, ja, de vrije lucht ennbsp;de beweeging^....

F 3 nbsp;nbsp;nbsp;DER-

-ocr page 92-

€6 SARA VAN salisburïj;

derde TOONEEL.

SARA, iiDij, Mistrisf ham mon.

Mistrisf HAMMON.

Hij is aangekomen kindertjens!

Sara.

Mijlord ?

Mistrisf h a m M o n.

Ja, hij zelf. Hij wandelt gindsch in den tuin; ik moef oogenblikkelijk naar hem toe! Gaat nu in-tusfchen langs de linkerhand, door giudfcfae beuken - laan heenen, naar den moestuin, op dat hijnbsp;H niet tegen koome — van daar zal ik u wel naarnbsp;mijne kamer koomen haaien. Zo even heb ik metnbsp;onzen ouden Slot - kapelaan , met Sir william,nbsp;over u gefproken, die is nog een oud vriend vannbsp;mijne zalige charlotte —' gij zult hem leerennbsp;kennen.

SARA.

Ach! lieve vriendin! ik ben zoo verheugd; mlin hart is zoo vol! — Hij is dus hier, Mijlord? Ennbsp;ik zal hem zien, hem. —

Mistrisf HA MM o K.

Ja, lieve saartjen. Om al het waerelds goed moet gij u niet ontroerd toonen! Gij moet ü veelnbsp;eer aanftellen, als of u niets aanging. En wanneer hij u bij ongeluk eeus tegen kwam, en nnbsp;aanfprak, zo moet gij vooral zeggen dat gij mijnenbsp;bloedverwante zijt, die mij een bezoek hebt gegee-veil. —

«ara

-ocr page 93-

i;

n-

u-

hij

lar

iet

an

3n

m

ïn

DERDE B E D R ÏJ F.

S A R A.

Stel u gerust, beste hammonI Ik zal liem Voorzeker niets zeggen, hetwelk hem de mindftenbsp;Schterdocht zal kunnen baaren; maar wanneer iknbsp;iiëm zie en hij fpreekt mii aan-, dan zal ik allesnbsp;doen om hem te behaagen, ik zal bloemen plukken,nbsp;Itransjens vlechten en —

Mistrisf ha mm on.

Ach hartjenlief! Bloemen en kransjens zijn hem niet zóó Veel waardig ! C-^y knipt met den vinger')nbsp;Ten hoogden zal hij u een paar fchellingen voornbsp;de voeten werpen, u met een genadig hoofd knikkennbsp;bedanken, en uwe bloemen en kransjens fpoedig innbsp;de eene of andere haag werpen! Zeer duisterenbsp;geleerde boeken , die geen mensch verfta^t, Parle-ments-redenvoeringen, jaagen, paardrijden en ternbsp;naauwerflood muziek — dat zijn zijne zaaken!

SARA.

Nu, dan zal ik voor hem zingen ,fpeelen,en hem iets voorleezen. Ach! Ik zou hem op mijne banden draagen. Hij heeft, wel is waar, mijn armenbsp;ouders zeer veel - droefheid veroorzaakt! maar iknbsp;kan mijne gewaarwordingen niet doen fmooren 1nbsp;Ik acht hem hoog, ik bemin hem ¦—

Mistrisf ii a M M o n.

Nu, die hoogachting cn_ liefde zullen zich wel Ipoedig in een ander daglicht plaatfen, wanneernbsp;8'j hem eerst eens gezien en hem nadej zult heh-ben leeren kennen! Maar ~ ik ftaa hier maar tenbsp;praaien Ach; heere, jeméni. Daar is hij! Terug,—nbsp;kindertjens! Terug!

LI-


-ocr page 94-

SARA VAN SALISBURIj.

L I D IJ.

Hij heeft ons reeds gezien, lieve Tante Mistrisf h a m m o n.

Te drommel! ¦— Nu, heb ik het niet gedacht!

VIERDE TOONEEL.

ALDERSON, william, ROBERT, DE VOO RIGEN.

ALDERSON.

Goeden dag, waarde ha mm on! Vergeef het mij, dat ik niet, oogenblikkelijk na mijne aankomst, u te gemoet gefneld ben, om uwe bevelennbsp;te ontvangen.

Mistrisf Ha aim on.

Mijlord zal het mij vergeeven — zal het mij ten besten houden Jk wilde juist —

ALDERSON,

Mistrisf quot;heeft gezelfchap, naar ik zie? — ^gezicht van s a R a ontroert kern.')

SARA en LID IJ, maaken eene eerbiedige buiging en vertrekken.

ALDERSON, maakt hen op dezelfde wijze zijn complimentziet SARA flerk aan en fchijntnbsp;zich te bezinnen, of hij haar niet ergendsnbsp;meer gezien heeftna eenige fiilte tegennbsp;Mistrisf h a m m o n.

Wie zijn deeze meisjens,^

Mis-


-ocr page 95-

derde bedrijf* MiStrisf HAMMON.

Mljlord zal het mij vergeeven — Zal het mij ten besten houden — zal het mij niet kwalijk nee-men. —¦

ALDERSON.

Ik verfta u 1 vermoedelijk wederom een paar

ongelukkigen, die Mistrisf gewoon is zoo liefderijk onder haare befcherming te neemen. —Welnu ? IMag ik het weetpn, Mistrisf?

Mistrisf HA MM ON.

De jongde is — eene bloedverwante van mij en noemt zich — Misf gl an vi lle , en de andere isnbsp;mijne,... haare vriendin.

A L D E .R S o N,

Gij moet bededonden houden, Kapelaan! Tk ben voor eene belangrijke omwenteling in de Natuurnbsp;beducht!

WILLIAM.

Mag ik de reden weeten, Mijlord.’ -—

A L Dsf R s o N.

Bemerkte gij dan niet, dat, de nog onlangs zop fnapagtige fpraakdeelen van Mistrisf h a mmon, nunbsp;zijn blijven deeken? Welnu, hartjenlief! Dusnbsp;Misf GL AN VI LLE? —

Mistrisf HA MMON.

Heeft noch vader noch moeder en is mij zeer dringend aanbevolen geworden.

alderzon.

' Welnu ? Hoe veel zal men haar dan met fchik geeven ?

F 5 nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mis-


-ocr page 96-

0 SARA VAN SALISBüRïJ.

Mistrisf H A M M o N.

Wannéér Mijlord mij wilde hooreii Mijf GLANvii-LE is eeu roeisjeu van geboortci

A L D E R S o N.

Uwe bloedverwante?

Mistrisf ha mm on.

Wij zijn juist niet - zeer naauw aan elkanderen ¦vermaagfchapt, Mijiord ! Dat arme kinci! [a —nbsp;wanneer men eens ongelukkig moet zijn! —' voornbsp;korten tijd was zij nog de bezister van een vermogen, hetwelk meer dan vijftig duizend pond bedroeg.

A L D E R S o N.

Die zal- zij toch van mij niet terug willen hebben ?

Mistrisf HA MM ON.

Word toch niet toornig, Mijlord ! Het goede meisjen verdient indedaad medelijden! Haar onvoorzichtige’ voogd — Men heeft hem haar gan-fche vermogen ontftoleij, en het zijne daarenboven.

AUDERSON,

Die dief moet veel te draagen gehad hebben!

Mistrisf HA MM ON.

Hetbeftond meerendeelsin juweelen en banknooten.

alderson.

Zo, zo!

Mistris h a m m o n .

Tot haar geluk heeft zij eene aanzienlijke opvoeding genooten; zij tekent, borduurt, naait, danst, zingt, fpeelt op het klavier......

A L-*

-ocr page 97-

dexde bedrijf.

ALDERSON.

Lieve Hemel! Dat is een geheel woordenboek van kunsten.

Mistrisf HAMMON.

En het geen nog alles overtreft, is haar voortreffelijk hart! En fchoon is zij — Ik weet niet of Mijlord haar reeds van nabij befchouwd heeft—nbsp;¦fchoon als een engel!

ALDERSON.

Het is jammer, mijne tedere, gevoelvolle HAMMON, dat gij geen mansperfoon, en daarbij dertig jaaren jonger, en een honderd pond ligter zijt —’nbsp;het wonder fchoone nieisjen zou dan aanftoudsnbsp;geholpen zijn.

Mistrisf ha mm oh.

Zij zou zich gaarne bij eene aanzienlijke Dame als gezelfchaps juffrouw geplaatst zien.

ALDERSON.

Ik ben echter geene Dame.

Mistrisf HAMMON.

Wanneer mijlord nu gunstig wilde _ toeflaan, dat zij ZOO lang hier in huis — onder mijn opzichtnbsp;bleef, tot dat ’er zich eene goede gelegendheidnbsp;voor haar zal opdoen.

ALDERSON.

_ Nu, dat men zich dan beyvere dat jonge meis-jen zulk eene gelegenheid aan de band te geeven. — tot zoo lang — zij fpeelt, en zingt, hebt gijnbsp;gezegt ?

Mis-

-ocr page 98-

92 nbsp;nbsp;nbsp;¦ SARA VAN SALISBURIJ.

Mistrisf hammon,

Ja Mijlord! zingen heb ik zelve van haar ge-hoord — zoo aangenaam, zoo zacht! Ach! ik was bijna weggefmolten.

ALDERS ON.

De hemel beware ons, lieve hammon!

Wat

zou dat eene plas van vet gegeeven hebben. Doch ik, die meer van opdroogen dan van wegfmeltennbsp;boude, wil mij echter aan het gevaar blootftel-len, om deeze wonderlijkê kunstenares te hooren.nbsp;Heer Kapelaan l Beveel den Concertmeester datnbsp;hij zich met de ganfche Kapel. —

Mistrisf hammon.

Ach Heere jemini! Met de ganfche Kapel

ALDERSON.

Hammon heeft gelijk! wij moeten eerst eens onderzoeken, ofzij die moeite wel waardig is. Laatnbsp;het meisjen zich naar mijne kamer begeeven. Heernbsp;Kapelaan, bezorg gij daar een Inftrument en Muziekboeken Nu — mijne dierbaare hammon! Iknbsp;beveel mij in uwe genade! {Hij vertrekt william volgtj

Mistrisf hammon, kttscht den rok van a r d e r s o n.

Hartelijk dank, Mijlord! lieve robert, doe mij eens het vermaak en loop door gindfche berkenlaan naar den moestuin; daar zult gij tweenbsp;meisjens vinden, zend die fpoedig herwaards! Iknbsp;kan onmooglijk dien wijden omweg maaken; iknbsp;ben te zeer vermoeid.

ROBERT.


Ik vlieg heenen.

V IJ F-

-ocr page 99-

93

DERDE bedrijf. VJJFDE TOONEEL.

Mistrisf hammon.

Den Hemel zij dank! Dat gaat beter, dan ik gedacht had! wanneer het saartjen gelukt,nbsp;Mijlord voor haar inteneemen, dan hebben wijnbsp;reeds reden om moed te fcheppcn! Tot,geluk isnbsp;hij thands in een’ zoo goeden luim, als ik hemnbsp;federt langen tijd nog niet gezien heb, (Naar huilen ziende.'} Zie, zie! Daar koomen zij reeds!nbsp;fpoedig kinderen ! Hier is nieuws, voortreffelijknbsp;nieuws! Ach! zie mij dat loopen en vliegen ecusnbsp;aan !, Als ik ook eens nog zoo jong en vlug was!

ZESDE TOONEEL.

SARA, LI DIJ, Mistrisf HAMMON.

L I D I],

Hier zijn wij, lieve tante 1 Wat is ’er te doen J Mistrisf HAM M O N.

Lieve Hemel! wat zijt gij beiden ligt ter been ! Gij raakt naauwlijks den grond met uw'e voeten.nbsp;Met u zou ik niet graag om het fiielst loopen. Ennbsp;dat zulk een verren weg, als naar den Moestuin.

L I D IJ.

Het is zoo verr’niet, lieve Tante! Wii waren hier in de nabijheid en begluurden Mijlord doornbsp;het bosch,

Mistrisf hammon.

Ei, ei, gij kleine hekfen! Nu, des te beter. Ik heb allerbeste tijding, saartjen! Vreugde

bo'

-ocr page 100-

#4.


SARA VAN


boven vreugde'. Mijlord hem iets voorzingen.


SALÏSBÜRIJ. wil u zien; gij moet


SARA, mei hlijdfchap.

Hij _ wil mij zien, mij hooren ? Ach lieve vriendin! {Haar omhelzende,') Heb ik het u nietnbsp;gezegt ?

Mistrisf ha mm on.

Wij zullen aanftonds naar zijne kamer gaan, om hera waar te neemen, eer hem de lust vergaat.nbsp;Speel en zing gij maar uit al uw vermogen, hart-jenlief, alles wat gij kunt en weet; misfchien zal hijnbsp;daardoor vertedert worden, u lief krijgen en u be-liendig bij zich willen houden. En dan moet gijnbsp;hem ook iets voorIeezen,_ of iets voor liem fchrij-ven — en ¦— en maar altijd vrolijk en lustig zijn,nbsp;op dat wij hem in dien goeden luim houden!

SARA.

Wees maar niet bezorgd 1 Ik zal alles doen, feijne kleinfte wenfchen trachten voor te kooraen —gt;

Mistrisf hammon.

Maar gij moet evenwel ook ten uiterften voorzichtig zijn. Koomt kindcrtjens 1 Nu maar aan-ftonds de laan door! Gij li d ij moet mij zoo lang ia mijne kamer wagteii.

L I D Ij.

Zeer wel Tante! {Zij vertrekt met sara.)

Mistrisf ham mok.

Hola kindertjens! Loopt doch zoo fchielljk niet! Ik kan u waarachtig niet bij-houden, en gij moetnbsp;mij toch medeneemeii. {Zij volgt hen.)

Z E-

-ocr page 101-

BERDE BEDR IJ r. nbsp;nbsp;nbsp;93

ZEVENDE TOONEEL.

liet tooneel verbeeldt eent prachtig gefloreerde Zaal,

ALDERS ON, zit aan ecne Tafel en is bezig met brieven te kezen.

Zeer vleijend! Eene der gewigtigfte posten in het bewind ! — Eer genoeg, dat zij mij opgedra-?nbsp;gén wordt! Maar, met uw Majefteits verlof —nbsp;al wilde gij mij ook, om uwen kroon te onder-fchraagen, tot eerften (laaf in de regeering, totnbsp;eerden llaatsminister verheffen, zo zoude ik u voornbsp;die eer bedanken! Ik vind 'er veel meer genoegen in , uwe tegenpartij te 2ijn, en uwe misftappennbsp;te berispen, dan mij den blaam der natie op dennbsp;hals te haaien. {Hij werpt den brief weg, breektnbsp;ecfC anderen open en leest dien.) Hm! Graaf Burlington tot lid van het Parlement gekoozen! —¦nbsp;Goed! deeze keuze draagt mijne goedkeuring weg;nbsp;wel is waar, voor vijftien jaaren was zijn edelenbsp;nog een groote gek, in wien ik, in rijpere jaaren,nbsp;den man van verftand nimmer heb te gemoet gezien; doch verdienden moeten beloond worden!nbsp;Evenwel, met alle mijne achting, wenfeheik, datnbsp;men mij met uwe tijdingen of bezoeken hoe minder hoe liever zal lastig vallen. Zijn naam en zijnenbsp;gelaatstrekken herinneren mij nog altijd aan eenenbsp;ondankbaare, die mij eene duivelin in plaats vannbsp;eene dochter was; voor hem w'as zij bedemd, ennbsp;die verworpene verliet mij, en offerde zich aannbsp;eeiien salisburij op! Ha! Dat ik dien vervloekten naam nog niet uit mijne gedachten verbannen kan!

A G T-

-ocr page 102-

55 nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBURIJ.

AGTSTE TOONEEL.

MaLLIAM, ALDERSON.

ALDERSON.

Wat brengt gij ?

william.

Hier ^jn de begeerde muziekboeken, mijlord! —-keuze genoeg —

ALDERSON.

Ja, dat is overtollig: voor eene aanbevceling van Mistrisf HAMMON, zullen menuetten en volksliederen wel toereikende zijn, —

W I L L I A M.

Vergeef het mij! mijlord! Ik verwagt van dat jonge meisjen zeer veele bekwaamheden.

ALDERSON.

Vermoedelijk leest gij dezelven uit haare groo-te blaauwe oogen, wanneer uwe eerwaardige'bee-iien nog twintig jaaren jonger waren, dan zou uw menseblievend hart waarfchijnlijk nog meer bekwaamheden in haar wenfehen te ontdekken.

WILLIAM.

Misf G LA N VILLE bevindt zich in de voorkamer, Mijlord, en wagt op uwe bevelen.

ALDERSON.

Des te beter I Ik heb verftrooijing nodig. — Laat zij koomen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op en begeeft zich

naar een vengfler.')

N E-

-ocr page 103-

t) E R D B B E D R IJ F. nbsp;nbsp;nbsp;gj

NEGENDE TOONEEL.

SAR A , Mistrisf HA MMON , WILLIAM, ALDERSON.

SARA, maakt eene diepe neiging en blijft ¦ aan de deur ftaan.

ALDERSON, breekt mg een brief open, en doorloopt denzelvcn, eindelijk faat hij zijnenbsp;oogen 'op SARA, en wordt op nieuw onUnbsp;roerd door haar gezicht.

Zonderling! Gelaatstrekken die mij bekend fchij-nen, mij belangrijk: v'oorkoomen! ¦— Een edel gelaat! (jia eenige ftilte doet hij eenige fchreden voor-waards en zegt tot SARA.) Mistrisf HA MM on heeft mij uwe bekwaamheden ten hoogden geroemd,nbsp;Misf, ik weuschte mij gaarne van dezelveii te overtuigen.

SARA.

Mijlord heeft flechts te beveelen. —

ALDERSON.

Ik verheug mij, dat Misf zich zoo bereidwillig toont, om aan mijn verlangen te voldoen! (Jdijnbsp;begeeft zich weder naar'het vengfter , leest nog eenige oogenblikken en wenkt daarna, dat sar a zichnbsp;aan het Klavier zal zetten j

SARA, zet zich.

ALDERSON tegen william.

De muziek! — Misf kan zich daar uit kiezen ‘— het geen haar niet te zwaar is. —

william, legt haar de muziek voor, om daaruit te kiezen.

VIII. DEEL. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;SA-

-ocr page 104-

SARA VAN SAXISBURIJ.

SARA, neemt de^hovenstleggende sonaten en fpeelt dezclven.

Mistrisf H A M M o N tegen W ie Ll a M.

Ach! Dat is fchoon! Dat is hemels!

ALDERS ON, wordt opmerkzamn, vervolgende deelneemend en eindelijk vrolijk.

Bravo! — zeer goed! dat had ik niet verwagt l (Jiij ftaat op zodra ö'i? s O n a a t geëindigd is, en nadert SARA.) Zonder tvvijffel is uwe flem zoo voortreffelijk, als uwe vlugheid in het fpeelenl — Magnbsp;ik u bidden, lieve Misf?

SARA.

Mijlord doet mij veel eer aan.

Mistrisf H A M M o N zacht tegen WILLIAM. Lieve Misf? Mag ik u bidden.

WILEI AM.

Tot dus verre gaat alles goed —wees maar gerust?

ALDERSON, doofzoekt de muziek.

Hier zijn verfcheidene Aria’s van bekwaams meesters — ponder twijffel zullen eenige van de-zelven u wel bekend zijn. (^hij legt 'cr sar a eeni-gen voord)

SARA.

Het is een zeer fchoone verzameling! ALDERSON, 'er cene vitneemende.

Deze zal u zeker bevallen. Heer Kapelaan, gij zult Misf accompagneeren, —

Mr I L L I A M.

Met zeer veel vermaak, Mijlord!

SA-

-ocr page 105-

99

DERDE B E D R IJ F.

SARA, zingt.

Rlistrisf hammon, geeft door gebaarden haar genoegen te kennen.

ALDERson, ftaat eenige oogenhlikkcn achter SARA, en volgt de muziek: nu en dan treednbsp;hij nader en roept van tijd tot tijd.

Bravo, {door haar zingen getroffen, treedt hij mg nader bij, befchotiwt haar met aandacht, wordtnbsp;ernfiig en Verftrooid van gelaat, gaat vervolgendenbsp;naar het vengfler en fchiint in diepe gedachtennbsp;verzonken.^

SARA eindigt inttisfchen de aria.

ALDERSON, die dit na eenigen tijd eerst bemerkt, treedt Weder naar SARA toe.')

Gij hebt voortreffelijk gezongen, Misf! {Hij be-fchouwt haar op nieuw met zeer veel oplettenheid: men bemerkt dat hij te onvrede'n \vordt, het welknbsp;fpoedig tot toorn overgaat •— hij tracht zich totnbsp;bedaar en te brengen, en wendt zijn gezicht vannbsp;SARA, welke met nedergeflaagen oogen voor heninbsp;ftaat, onwillig af; werpt, terwijl hij wil heerPnbsp;gaan, een ftoel, die hem in den weg ftaat, metnbsp;geweld op zijde , en zegt tegen william, die hemnbsp;van verre in het oog valt:) Koom met mij ! {Hijnbsp;Vertrekt met wi L L IA Alj)

TIENDE TOONEEL.

SARA, Mistrisf HAMMON.

SARA.

Lieve Hemel! Mijlord is te onvreden! — Zijne G 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ipoe-

-ocr page 106-

/ ¦

ICO SARA VAN SALISBURIJ.

fpoedige verwijdering! Heb ik ook in het een of ander eene fout begaan.

Mistrisf IIA M M 0 N.

De Hemel behoede ons! Dan moest men óok wel met de brillen der ganfche waereld rondïoekennbsp;wie weet, wat hem in den kop gekomen is! Hijnbsp;was te vooren aan het brieven leezen ; misfchien zullen dezelven iets bevatten hetwelk hem niishaagde.nbsp;Zulke wonderlijke luimen heeft hij meermaalen.

SARA.

In mijn zingen fcheen hij genoegen te neeraen •—

Mistrisf h a m iw o n.

In uw fpeelen ook ! Gij hadt eeus moeten zien , hoe hij glimlachte cn u toeknifcte — en hij vcrftaatnbsp;het in den grond ! Mij dunkt, wij moesten nu mijne nicht eens opzoeken. —

SARA.

Maar Mijlord beeft noch geen affeheid van ons genomen.

Mistrisf ii amm on.

Dat is bij Toornaame lieden zoo niet gebruikelijk, hartjenlief! W'anneer die genoeg gefprooken hebben,nbsp;en van ons ontllagen willen zijn dan doen zij maarnbsp;eens zoo. (.Zij knikt wet haar hoofd') — ennbsp;draaijen zich om, het welk zon veel zegt als: Nu ,nbsp;pak u nu maar voort! — Ivoom jui met mi], lief-jeni De Kapelaan — dat is juist de geesteliike,nbsp;die u gedoopt en uwe arme ouders, de Heere heeftnbsp;hen in zijn zalig rijk, aan elkanderen verbondennbsp;heeft; de Kapelaan, zeg ik , is onze goede vriend,nbsp;en zal ons wel tijding brengen.

S A-

-ocr page 107-

lOI

DERDE BEDRIJF;

SARA.

Zie eens — zie eens! — Mijlord koomt terug.

ELFDE TOONEEL.

ALbERSON, DE VQORIGEN. ALDERSON.

Vergeef mij, Misf, dat ik u zo even zoo fpoedig vcrlaaten heb! Een treurig denkbeeld, hetwelknbsp;mij juist in het hoofd kwam, was ’er de oorzaak vannbsp;'— iVlistrisf H A MM on! Gij zult zorg draagen, datnbsp;’ervoor Misf glanvieee en haare vriendin eeiienbsp;gefchikte kamer worde ingeruimd. — {tegen sa ra.)nbsp;Misf zal het zich toch laaten welgevallen, dezennbsp;avond met mij te fpijzen ?

Mistrisf hammon, ter zijde.

Met hem te fpijzen ? De Hemel behoede en beware ons '— dat.gaat verr’.

SARA.

Wanneer Mijlord de goedheid wilde hebben mij Zulks toeteftaan. —

ALDERSON.

Ik bid hctu! hammon! Gij weet mijne bevelen. Mistrisf hammon.

Zij zullen ftiptelijk gevolgd worden, Mijlord. Ik Weet bijna niet. — gij zijt heden zoo vriendelijk,nbsp;zo buitengewoon liefderijk en goed. —¦nbsp;alde rson.

Bijzonderlijk, wanneer men mijne bevelen fpoedig , en zonder veel te praaten, ten uitvoer brengt.

G 3 nbsp;nbsp;nbsp;Mis-

-ocr page 108-

loa SARA VAN SALISBURIJ.

Mistrisf h a m M o n.

6 Mijlord, als gij altoos zoo waart, zou ik voor u door een vuur loopen!

ALDERSON.

Loop nu maar eerst om de kamer in orde te doen brengen.

Mistrisf hammon.

Op het oogenblik, Mijlord! Cter zijde) Ik geloof, de Hemel verbeef mij de zonden! dat de oude groot papa nog op zijne eigene kleindochter ver-lieven zal! Dat zou nog het allerergst weezen. QziJ vertrekt.)

TWAALFDE TOONEEL.

ALDEBSON, SAftA.

SARA,

Mijlord verrascht mij door zoo veele bewijzen van vriendfchap. —

ALDERSON.

En Misf GLANViLLE mij door zo veele beminnelijke eigenfehappen, dat ik zeer gevoelloos moest zijn , wanneer ik haar niet alle mooglijke bewijzennbsp;mijner hoogachting wilde geeven.

s A R A.

Mijlord doet mijne geringe bekwaamheden te veel eer aan!

ALDERSON.

Ik bemin de befcheidenheidgt;Misf! maar nog aan-

ge-

-ocr page 109-

103

DERDE BEDRIJ

genaamer is het inii, wanneer men aan mijne genee-genbeid niet twijffeJi en in mijne erkentenis van Verdienfhen, geen mistrouwen ftclt. {_Hij geeft haarnbsp;een jtoel.') Zet u neder, Misf. (Jlij gaat naaitnbsp;haar zitten') Uw zedig voorkomen, uwe volmaakte bekwaamheden draagen kenmerken eener zeernbsp;goede opvoeding! Naar bet bericht, hetwelke ^iis-trisf H A M M o N mij gegeeven heeft, zijt gij doornbsp;ongelukken uit uwe'omllaudigheden geworpen. —nbsp;mag ik u bidden -r- mij met uwe gefchiedenis nadernbsp;bekend te maaken.

SARA.

Mijn vader was van adclijke afkomst, Mijiord, en bezitter van een’ zeer aanzienlijken koophandelnbsp;in Jamaica; hij en mijne moeder wierden mij reedsnbsp;in mijne tederRe kindsheid door den dood ontrukt!nbsp;Mijiord KENDALE. —

ALDEksoN opftaande,

kendaee?

SARA.

Vergeef mij, Mijiord. ^

ALDERSON.

juist te binnen j dus

Nu verder, Misf.!gt; _ Die naam valt mij, wegens eeue' zekere gebeurenis,

Mijiord KEWDALE?

SARA.

Was de vriend mijns vaders en -

ALDERSON.

Admiraal kendaee?

S A-

G 4

-ocr page 110-

104 SARA VAN SALISBURIJ.

SA KA5 ontroerd en hefchroomd.

Mijn ftervende vader hoopte, dat hij voor rriijne opvoeding zou zorgen; doch Mijlord_volgde hemnbsp;binnen weinige maanden en beval mij voor zijn’nbsp;dood aan Sir iiumphr !j, een rechtfehapen en vermogend koopman te Londen.

alderson.

Des te beier voor u !

SARA.

Sir H o M p H R IJ. —- Mijlord kén dale, wilde ' ik zeggen, Jiet aan Sir humph rij te gelijk eennbsp;vermogen na van veertigduizend pond, om mij, wanneer ik zekere jaareii bereikt zoude hebben, hetzelvenbsp;ter hand te Hellen.

ALDERSON.

KEN DALE liet u Veertigduizend pond na. —.

' nbsp;nbsp;nbsp;SARA.

Eigenlijk de naiatenfehap mijner ouders, Mij-l(^rd. —

alderson.

Hm! Welnu.f En dat vermogen.!*

SARA.

Wierdt mijnen ongelukkigen voogd, benevens het zijne, door eene irouwlooze, dewelke hij totnbsp;heden voor zijne echtgenoote bade uitgegeeven, dee-zen morgen ontroofd i

ALDERSON.

Hm!

Ontroofd.!* Eerst deezen morgen?

s A-

-ocr page 111-

IC5

DERDE E E D R IJ r.

S A R A.

Ja, Mijlordl Zijne fchuldeifchers, die dit voorval fpoedig vernamen , traden toe en maakten zich Van zijne pcrfoon meester. Nu zit die ongelukkigenbsp;in eene duistere gevangenis, zonder troost, zondernbsp;hulp — en ik —

alderson.

Dit alles koomt mij zeer zonderling voor. Eerst deezen morgen , zegt gij ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn horologie zieti-

de.j En het is thands eerst vier uuren nadenmiddag l Die fchandelijke daad ¦— de vlucht der diefegge —¦nbsp;de ontdekkii g der diefdal -- de tijding daar vannbsp;aan de verfchillcnde fchuideifchers — de klagtennbsp;van deezen bij het gerecht — gerechtelijk onderzoek — waarfchijnelijke verzegeling der effecten —nbsp;de gevangeneeming van Sir humph rij — uwenbsp;t’faamenkorast met t'isirïsf iiammon — de tijdingnbsp;van uw ongeluk aan haar — haar befluit om u her-waurds te brengen — uwe aankomst — mijne aankomst -- onze kennismaaking -- fpeelen — zingen — _het_ verhaal uwer gefchiedenis — (Op zijnnbsp;horologie ziende.) Binnen den tijd van agt of negen uuren eene menigte omftandighedcn ! (jHijfiaatnbsp;op, gdat eenige maaien heen en weder en bcfchouwtnbsp;SARA, die ten uiterjlen ontroerd isna eenige ftil-te, in het voorbijgaan:j Schoonheid, Misf, bekwaamheid. — (Jlaar weder nadercnde.j Een weinig meer voorzichtigheid en loosheid, Misf — eiinbsp;ë'j zoudt niet nodig hebben, uw geluk aan de voornbsp;Ipraak eener hammon aan te beveelcn.

SARA.

Mijlord! .— Qzi/ tracht zich bedaard te houden.'j gij fciiijut aan mijn verhaal geen geloof te hechten- —

G 5 nbsp;nbsp;nbsp;al-

-ocr page 112-

ic6

SARA VAN SALISBÜRIJ.

ALDERSON.

Wat doet ’er dat toe ? Eene kleine onwaarheid uit zulk een’ fchoonen mond!

SARA.

Waarheid, Mijlord! De Commisfaris hutchin-SON, broeder yan MistrisfHAiWMON kan dezelven bevestigen. Hij zelf was met de verzegeling vannbsp;HUMPHIIij’s effecten belast; hij beval mij aan zijnenbsp;zuster , zij bood zich aan , om mij met zich te nee-men en henvaards te brengen, ik volgde — vannbsp;het overige is Mijlord reeds onderricht.

ALDERSON.

Hm! was het zoo ?gaaf naar het veng-fler, men kan zien dat zijn wantrouwen hem ongerust maakt.j

SARA,

Mag ik u nu bidden, Mijlord ?

ALDERSON.

Wat.5 Waarom?

SARA.

Om uwe toeftemming van mij te mogen verwijderen. —

ALDERSON.

Gij moet blijven , Misf! Ik bid het u 1 (IVa eenige oogcnblikkcn nadert hij haar weder, j Vergeef mij mijne overeiling, Misf. DenaamitEN-dale heeft mij in een geheel anderen luim gebragt,nbsp;en mij alle mijne bedaardheid ontnomen. — Hijnbsp;was mijn vijand! Het was goed, dat de dood eennbsp;goed werk verrichte en hem onder zijn gevolg mee

zkh

-ocr page 113-

107

DERDE B E D R IJ P.

zich nam ; anders zou ik thands waarfchijnlijk het genoegen niet hebben mij met u te onderhouden !nbsp;ï)erhalven — in ernst Misf! — Vergeef het dennbsp;ouden ftijfkop! Geef mij uwe hand! wij moetennbsp;vrienden blijven! Gij zijt een goed kind! Ik wilnbsp;voor u zorgen.

SARA.

ö Mijlord! Wat kan mij ooit fchatbaarder zijn, dan uwe genade, uwe --

ALDERSON.

Achting en vriéndfehap! Beiden verdient en bezit gij geheel en al, ook ben ik u nog mijne na-drukkelijke dankbaarheid fchuldig voor uw voortreffelijk zingen van zoo even •— (^Hij opent een kist~nbsp;jen- en neer.it 'er eene beeldtenis tiit.j) Hier ¦— draagnbsp;deezen taamlijk goed getroffenen grijskop tot mijnenbsp;gedachtenis. ~

SARA, in verrukking.

Mijlord! Deeze beeltenis- — 6 hemel! Het dier-baarfte wat ik op deeze W'aereld bezitten kan. (Qp haar borst wijzejidc.j Hier — hier wil ik die draa-geil, tot aan mijn tóatile oógenblikt

ALDERSON.

Ik verheug mij, Misf, dat gij deeze kleinigheid met zoo veel warmte aanneemt. (JUj wijst op eeti'nbsp;band dien Sara om haare hals heeftTi Hier aannbsp;gij het nu maar aan Honds vasthechten, (^ternbsp;ssijde) Mijir vervloekt waitrrouw'en! Om zulk eennbsp;goedhartig kind zo gevoelig te beledigen! (^Zichnbsp;wederom tot sar A wendende) Welnu Misf! — Hoenbsp;fpoedig zou ons iemand hier kunnen verrasfehen ennbsp;iets kwaads denken — eu dat zou toch ten hemel

fchrij^

-ocr page 114-

io8

SARA VAN SALISBURIJ

fchrijcn ! (Jlij kuscht haar op haar voorhoofd.') Ts het niet waar? Geef mij den band Hechts; ik zalnbsp;mij Zelf eene plaats aanwijzen,

S-.'i IIA , maakt in de grootflc verlegendheid den

¦hand los, .en doet haar best om het daar aan hangend af beeld fel van haar en vader 'ernbsp;ongemerkt aftetrekken.De fncer breektnbsp;en het afb'eeldfcl valt op den grond.

ALDERSON.

Ei, ei.' Reeds een voorganger?

SjSBA, het pourtrait fchielijk opraapende.

Een weinig betekenend af beeldfel, Mijlord —

AEDERSON.

Hm ! Wanneer ik niet tot mijn geluk reeds bijna tachtig jaareii oud was, zo zou dit. zoo waar iknbsp;leef, aanleiding tot een bloedig tweegevegi kunnennbsp;gceven!

SARA,

Voorzeker niet Mijlord!

ALDE RSON,

Doch Misf! Gij bloost! — welnu — mag ik ilcm dan zien, dien vreesfelijken mededinger ?

SARA, beevende.

Inderdaad — hij betekend zeer weinig!

ALDERSON.

Ik hoop echter dat gij niij deeze kleinigheid niet weigeren zult,

S A R- A»

In geenen deele, Mijlord, —gt; doch hij is nwe

op.

-ocr page 115-

icp

DERDE B E D R IJ F.

! oplettendheid geheel en al onwaardig. —gt; De per-foon zelve is zoo weinig beduidend en de- teke-Hing zoo flecht! — QZij wil de beeldtenis ver-''dici'gcn doch dezelve ontvtilt op nieuw uit haare bee-'i'ciide handend) Hier is de fnoer, Mijlord — wanneer gij de goedheid wilde hebben. —

JILDERSON, raapt het pourtrait ongemerkt van den grond en toont haar hetzelve.

Gij ziet, Misf, dat het geluk mij goedgunftiger

js, dan gij.


zijde.

SABA, ter

Ik ben verloeren!

ALDERSON, de beeldt enis herkennende.

Eduabd van salisburij? {Hij werpt dezelve woedend ter aarde.)

SARA.

Hemel 1

A t- D E R s o sr .

Was dit dus uw oogmerk ? — {Hij fchelt.) dertiende 'TOONEEL.

ROBERT, DE V O O R I G E N,

ALDERSON.

hamm.'on moet oogenblikkelijk hier koomen. ROBERT, wil heengaan.nbsp;ALDERSON.

Dat andere vreemde vrouwsperfoon ook!

R O..

-ocr page 116-

no SARA VAN SALISBURIJ.

Robert.

Zeer wel j, Mijlord! (^Hij vertrekt.)

alderson tegen sara.

Koom nader!

SARA, beevende.

Mijlord I

alderson.

Koom nader bij het daglicht! Zie mij in deoogenl Wie is de aanvoerder van dit complot ?

SARA.

Complot! Mijlord

ALDERSON, Op de beeldtenis wijzende.

Zie hier het bewijs! Waartoe zal dat dienen? Wie heeft u verleid, om u daarmede bij mij inte-dringen? Wie is de oorzaak van dit bedrog?

SARA.

Geen bedrog, Mijlord , bij al wat heilig is!

AtDERSON.

Beken ellendige — of fidder!

SAR A*

Wat zal ik bekennen , Mijlord , het geen gij niet reeds weet het geen de natuur u niet reedsnbsp;voorlang gezegd heeft, en het geen het belbhouwennbsp;van dit dierbaar afbeeldfel u bevestigen moet?

alderson.

Dat affchuwelijk verraad! _ Bedrlegfter! Dat fchandelijk fchelmftuk, om mij, door de overeenkomst deezer beeldtenis met eenen afgeftorvene. te

Wil-

-ocr page 117-

Iir

DERDE bedrijf.

willen verfcbalken I fpreek! Uwe bekentenis alleen kan u redden!

SARA

Genade Miilord! Genade voor de dochter van uwe ongelukkige charlotte!

A l D E R S o N.

Ha flang! Gij durft het waagen. —

SARA.

Mij voor uwe oogen te Hellen, vol vertrouwen op natuur en menfchelijkheid !

AIDERSON.

Beefl

SARA, werpt zich aan zijne voeten.

Barmhartigheid, MiJlorclJ' De Hemel immers is barmhartig omtrent de misdaadigen wees gij hetnbsp;jegens eene onfchüldige 1

ALDERSON.

Terug !

SARA.

Neen, Mijlord! Ik verlaat u niet, dan nadat gij mij erkent, dan nadat gij het mij vergeeven hebt,nbsp;^ het is geen bedrog, geene misdaad — flechtsnbsp;het ongeluk, dat uwe dochter mij ter waereldnbsp;bragt, dat ik een verworpen een hulpeloos wezennbsp;hen, hetwelk door nood en wanhoop aangefpoord,nbsp;het wagen durft, bij den vader, haarer moedernbsp;om bijftand te fmeeken!

ALDERSON.

Terug bedriegfter l (JUj ^vil zich lotrukken.j

VEER.

-ocr page 118-

II2 SARA VAN SARISBURIJ.

VEERTIENDE TOONEEL.

Mistrisf HA MMON, IIDIJ, ALDERSON, SARA.

Misfrisf hammon, Ziet bij het inkomen de poogingen van a ld ER son om SARA vannbsp;zich te werpen,

Hoe? Wat? Mijlord! Om 'shemels wil? Wat doet gij ? (Zzy loopt naar s a r a en heft haar op,j

Koom' bij mij, hartjeiilief! Arm, ongelukkig meis-jen. Wat hebt gij met die onfchuldige engel gedaan , Mijlord ? Weet gij wel, wie gij daar zoo mishandelt? Het kind uwer dochter, Mijlord!nbsp;Weet gij dat?

ALDERSON.

Zwijg ellendige! Deeze hier — (0/ lidij iwy-zende.') zal mij de waarheid van dit raadzel oplos-fèn. Treed nader ! Gij waart haar geleidfter en zonder twijffel de Tmcedlier van deezen fchelmach-tigen aanflag! Wat kon u beweegen, mijne dochter, noch in haar graf, te befchimpen ? Wie heeftnbsp;u tot deeze fcbanddaad aangezet ? Uwe bekentenisnbsp;alleen kan u en haar van de welverdiendeopenlijkenbsp;flraf-redden.

Mistrisf hammon.

Wat, . Mijlord ? (Met de armen in de zijdelj _ge« drog? Schandaad ? Openlijke draf?

L I D IJ.

Vergun mij, Mistrisf — flcchts een paar woorden.

Mistrisf HAMMON, zonder naar lidij te hooren.

Durft gij zoo iets tot mij, tot dit goede mcis-

jen

-ocr page 119-

D.E R D E B E D R TJ r.


113


jen en tot mijne nicht zeggen ? Er is nog gerech* ijgheid in het land, Mijlord, en —

t I D IJ.

VlK nsEU

Wij


Hoor mij, Mijlord! (wer waardigheitT) Gij fpreekt van openlijke ftraf! openlijke ftraf vooroiiderfteltnbsp;eene grove en ftrafWaardige misdaad — aan deezenbsp;heb ik mij nimmer fchuldig gemaakt, en durve dusnbsp;met vrijmoedigheid, en een ongefronsd gelaat, denbsp;gerechtigheid onder de oogen te zien. Maar dat hijnbsp;beeve, die zijne eigene dochter in het verderf ftort-te; die om de oogen der menigte te verblJnden, toennbsp;zij nog in leven was, achter haare voorgegeevenenbsp;lijkftatie ging; die den overbrenger van de tijdingnbsp;haares doods, uit zijn flot deed jaagen, die den laai-ften brief zijner ftervende dochter, waarin zij hem ,nbsp;om barmhartigheid voor haar kind fmeekte, ongelezen verfcheurde, en aan het vuur opolferde. —nbsp;Dit, Mijlord, zijn waarheden, die ik bij het verhoor openleggen, door getuigen bevestigen, en doornbsp;de heiligde eedzweeringen bekrachtigen zal! Hiernbsp;is uwe kleindochter, Mijlord 1 Zij is in overvloednbsp;opgetogen , en dus het gebrek ongewoon; wanneernbsp;UW hart tegen alle de indrukken der natuur ver-fteend is,en zich niet tot degrootmoedigheidverheffen kan, om haar als uw kind te erkennen, hebnbsp;dan ten minsten 200 veel menschlijkheid; dat gijnbsp;haar tegen het gebrek beveiligt! Ik voor mij, hebnbsp;er geen voordeel bij; mijne wenfehen bepaalen zichnbsp;alleenlijk tot het welzijn uwer kleindochter. Kuntnbsp;gij echter, iii uw verhevenen Hand, van zulk eene onbaatzuchtige handelwijze,u geen denkbeeld vormen,nbsp;leer die dan van eene perfoon uit de mindere men-fcheii - clasfe — leer die van mij!_ Nu weet Mijlord alles, en kan doen, wat bij goedvind.nbsp;eenigeKoom nu, Miïfl Koom Mistrisf!


-ocr page 120-

ÏI4 SARA VAN SALiSBURIJ.

Wij zullen gerust afwagten, wat de gerechtigheid* waarop Mijlord zich zoo fterk beroepen durft, tus-fchen hem en ons beflisfchen zal. (Zij onderfteuntnbsp;SARA om haar met hulp van Mistrisf HamMONnbsp;•ivech te lei den l)

ALDERSON, ter zijde.

Die bedriegfter is zoo ftoutmoedig als boosaartig. Zij zou mij kunnen overreden. indien ik niet vannbsp;den dood van moeder en kind de ovc-rtuigendfte bewijzen in handen had.

SARA, Op een' deemoedigen fmeekenden toon.

Mijlord! Is er dan geen mededogen ?

ALDERSON, na zich' eenigen tijd bedacht te hebben, ter zijde.

Om mijne eer te vei fchoonen, en alle opzien te vermijden, moet ik mij op eene behendige wijzenbsp;van hen trachten te outflaan.

LID IJ.

Koom Hechts Misf! Bij den gevoelloozen is alle hoop verlooren.

ALDERSON.

Uwe vermetelheid gaat zeer verre! Om u daarvoor te tuchtigen, zou geene ftraf toereikende zijn * doch gij zijt te verre beneden mijne woede. In hetnbsp;tegendeel wil ik u tconeu.datikmenfchelijkerdenk»nbsp;dan gij meent, en dat mij aan het verderf van zulkenbsp;verworpene fchepfelen niets gelegen ligt. (Hij gaatnbsp;naar een lesfenaar, neemt 'er een' zak met guinjensnbsp;vit, en werpt dien SARA voor de voetenP) Hier quot;nbsp;neem ditl — en vertrek zonder eenig verwijl uitnbsp;mijn huis! Zo gij echter weder in hetzelve terug-kcert, of uwe onbefchaamdheid zo hoog durft drijven,

om

-ocr page 121-

DERDE B' E D R IJ F. ^ li-

U, flechts met eene enkelen lettergreep, op mijne Woedverwantfchap te beroemen, en aldus den naamnbsp;•*i.DEKsoN te ontberen, zo moogi gij lidderen!nbsp;vertrekt,')nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

V IJ F T I E N D E T O O N E E L.

SARA, LIDJJ, Mistrisf HAMM ON.

SA RA.

6 Die wreedaard! Alle mijne verwachtingen zijn Vernietigd ! —

L r D IJ.

Wees bedaard , lieve s a n a ! Dtfdr —^ dddr leeft nog de vader der verlaatenen! Koom thands — laatnbsp;ons deze verblijfplaats der onmenfehelijkheid zefonbsp;fpoedig mogelijk verlaaten ! De hemel za! ons be-fchermen ! t^Tot Mistrisf hammon, die in bedeti-king ftaat om den buidel opteneemen.) Laat denbsp;onmensch zijn goud behouden, Mistrisf! Wij zouden ons, door het zelve mede te neenien , zeer diepnbsp;Vernederen ^ koom met ons! {Zij leid amp;akanbsp;^eg, die bijna onmagtig aan haar' boezem hangt.)

Mistrisf HA MMON-

Maar lieve Hemel! Dat arme meisjen moet toch iets hebben om van televen! {Hetgeldopneeinende.)nbsp;Indedaad een recht zwaore buidel! Zou ik geenenbsp;gekkin zijn, zo ik hem achterliet! Maar hoe! watnbsp;ligt daar toch? Een pourtrait!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(//ar opneemen-

de en naauwkeurig befchouwended) Heere jemini! liet is saartjens vader! Het gelijkt hem op eenenbsp;li anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;duit

-ocr page 122-

n6 SARA VAN SALISBURIJ.

duit! D!t zal voorzeker tot dit alles aanleiding ge-geeven hebben! — wat heeft hij het glas in duizend ftukken gefmecten ! Nu, het is toch goed dat wijnbsp;de beeldtenis weder hebben! ¦— {Zij fteekt allesnbsp;bij zich.j Nu wil ik mij wegpakken , den ontaar-ten vader ijlings verlaaten, en met saartjen mijnnbsp;geluk zoeken in huizen, waar men menfchelijkernbsp;denkt, dan hier.

Einde van het derde Bedrijf,

VIER-

-ocr page 123-

II7

Vierde bedrijf*

VIERDE BEDRIJF.

EERSTE TOONEEL.

Het tooneel verbeeldt eene kamer in het huit van PALMER.

BARONES HANTLIJ, PALMER.

PALMER.

Zeer goed ! Maar met uw verlof, Mijlord. —

H A N T L IJ.

Maar met UW verlof, Heer palmer! — Wanneer zult gij dan toch eens uwe vijf zinnen bij el-kanderen hebben ? Ik ben thands niet Graaf b o r« iiN GTON, maar baronet hantHJ! Onder dee-zen naam bewoon ik dit huis,en onder deezen naamnbsp;alleen kent mij Sir hu mphrij , en allen die hemnbsp;omringen.

palmer.

Maar onder vier oogen. —

H A N T L IJ.

Gij moet u daar aan gewennen! In IFesimun-fler — wanneer gij mij daar ooit mer uw_ bezoek vereert, kunt gij mij Mijlord noemen — Hier,Sir!nbsp;Nu — wat doet hümphrij ?

palmer.

Hij is uifgegaan ,om ten opzichte van zijnen boek-H 3 nbsp;nbsp;nbsp;hou-

-ocr page 124-

138

SARA VAN SALISBURIJ.

houder,enzijiipupiljCenigetijding iittewinncn. Naar iui)ue vrouw mij gezegt (reeft, moet hij over hetnbsp;terug krijgen zijner vrijheid, en uwe grootmoedigheidnbsp;van vreugde geweend hebben.

H A N T L rj.

Vriendfchap en menfchenliefde vorderden , wel is waar, deeze handelwijze van mij; doch eigenlijknbsp;wierd ik door mijne liefde voor zijne pupil daartoenbsp;voornamelijk aangedreeven. Zij heeft het buis vannbsp;haaren voogd plotslings verhaten , zonder mij haarnbsp;itieuw verblijf bekend te maaken, doch, gelijk ik zonbsp;even vernomen heb, bevindt zij zich thandsniet verre van hier , ten huize van deii Commisfaris hutch ins on. Ik vi’ees dat zij Londen verlaaten zal,nbsp;en moet mij dus des te meer haastefi om het,plan,nbsp;hetwelk ik ter bevordering mijner liefde beraamdnbsp;heb, ten uitvoer té brengen.

PALMER.

Hm l Dus kan ik alles gemakkelijk begrijpen. Misf GLANViLhE is ariu, en heeft geene vooruitzichten ; Mijlord BURLINGTON. — SirHANTLIJnbsp;wil ik zeggen, heeft vermogen genoeg, om buitennbsp;zijne gemalin nog tien maitresfen te kunnen onderhouden.

H A N T L IJ. gij dol ? Wie

heeft u gezegd


Mensen! Zijt dat ik gehuwd ben


PALMER.

Welnu! BI RON ES kantlij voorzeker niet, — maar, gelijk ik niet beter weet, is de Hertogin vannbsp;Rutland, federt eenige weken, de gemalin van dennbsp;Graaf E U RLINGTON,

II A NT-

-ocr page 125-

IÏ£I

vierde bedrijf.

H A N T X, IJ.

Dit bericht is valsch!

PALMER.

Ik heb mijne zegslieden. —•

H A N T L IJ.

Die hebben u wat op den mouw gefpeld.

palmer.

Wanneer gij het zo beveelt! Maar ik kan u niet ontkennen, Mijlord, dat het mij leed doet, dat gijnbsp;zoo weinig vertrouwen in mij fielt ? Er was tochnbsp;eens een tijd. —

H A N T L IJ.

Nu, nu, wees maar te vreeden! Ik zal in ver-' volg van tijd uwe trouw en welwillendheid wel nodig hebben! D« kamer, welke ik voor Misf glAnbsp;VILIE beftelt heb, is immers in gereedheid?

PALMER.

.Alles is in orde!

H A N T L IJ.

Goed! Ga thands naar uwe vrouw ,en bellel haar een’ maaltijd voor zes agt perfoonen, zo fmaake-lijk als immer mogelijk is, op dat gij bij de ver-wagtwordende gasten eer kunt inleggen,

PALMER.

Er zal niets aan ontbreeken.

H A N T L IJ.

Ga dan nu 1 Ik zal u hier weder terug wagteii.

PALMER.

Binnen een oogenblik ben ik weder hier. (Hij

vertrekt^)

H 4 nbsp;nbsp;nbsp;HAKT-

-ocr page 126-

|25

SARA VAN SALISBURrj.

HAHTLTJ, na zich eenigen tijd bedacht ie hebben.

Om mij echter op eene behendige wijze van haar te verzekeren, moet ik dit middel aangrijpen. Verrenbsp;van Londen , in den kring mijner vertrouwden ennbsp;onderdaanen, is zij de gemalin van baronetnbsp;H A N T L IJ. — Niemand kent haar, en alles, w'atnbsp;haare rust en mijn geluk zou kunnen ftooren, blijftnbsp;daar zorgvuldig bedekt.

TWEEDE TOONEEL. FRANCIS, KANTLIJ daarna Graaf arondbl.

FRANCIS.

Graaf ARUNDEL wenscht u tefpreeken, Wijlord!

H A N T L IJ.

ARUNDEL? Hoe weet hij, dat ik mij hier bevind ?

FRANCIS.

Hij zag in het voorbijrijden uwe bedienden, en fteeg oogenblikkelijk af.

H A N T L IJ.

Hij koomt mij thands zeer'ongelegen ; doch ik ka» hem niet afwijzen — laat hij binnen koomen.

FRANCIS, vertrekt.

ARUNDEL, koomt binnen.

Vcrfchoon mij, Mijlord —

II A N T L IJ.

Zijt gij in Londen i mijn vriend

A RUK”

-ocr page 127-

izr

VIERDE B E D R IJ r.

ARUNDEL.

Slechts federt weinige dagen, Mijlord! Dringende bezigheden riepen mij her waards. Ik heb mij der-halven noch aan het hof, noch aan mijne vriendennbsp;vertoond.

H A N T L IJ.

Welnu , dan wensch ik mij geluk met het toeval, hetwelk u tot mij voerde.

ARUNDEL.

Eigenlijk was het mijnpligt,u met uwe aan (taande, of misfchien reeds voltrokkene echtverbintenis metnbsp;de Hertogin van Rutlant geluk te wenfchen. Mennbsp;heeft mij dit nieuws voor eenige dagen te Jutting-court medegedeelt.

H A N T L IJ.

Er is zeer veel van gefprooken, Mijlord — en. het gerucht heeft de gewoonte, dergelijke gefprek-ken zoo lang en zoo menigvuldig rond te blaa-zen, dat men dezelven eindelijk vooruitgeraaaktenbsp;waarheden aanneemt.

ARUNDEL.

Men heeft het mij echter, bij mijne aankomst alhier, ook willen verzekeren. —

H A N T L IJ.

Niets dan fnapagtigheid, mijn waarde! Ulv vriend is juist wel genegen, eene echtverbindtenis aante-gaan; maar evenwel met geene kranke Hertogin,nbsp;want zonder twijlfel zult gij toch ook wel gehoordnbsp;hebben, dat zij voor eenige dagen zeer gevaarlijknbsp;ziek lag —• maar met een gezond , jong en aartig

H s

-ocr page 128-

122: nbsp;nbsp;nbsp;SARA VAN SALISBÜRIJ.;

burger meisjen, het fchoonfte en beminnelijkfle fchepfeltjen in gansch Engeland.

A R U N D E I.

Gij fcherst!

H A N T L IJ.

In ernst, mijn vriend i Dat meisjen verdiende, om haare voortreffelijke eigenfchappen en deugdennbsp;eene koningin te zijn I

A R U N D E I,

Gij fpreekt met gevoel, Mijlord. ^

' nbsp;nbsp;nbsp;H A N T t IJ.

Met voile overtuiging ! Waarheid en gerechtigheid vorderen deeze bekendtenis van mij! Gij zelf zoudt haar met alle uwe koelheid, beminnenswaardig vinden 1 Haar hart is het edelfte van denbsp;ganfchö waereld ¦— haarè fchoonhcid boven allenbsp;befchrijving — haar verfland ~ haare deugd. --Hemel! Hoe heilig zou zij mij zijn! — Ikfiddernbsp;iwanneer ik de gevolgen bedenk!

ARUNDEL.

Maar vriendlief! Wanneer uwe fchildering getrouw , en alles juist zoo is, als gij zegt — waar voor vreest gij dan ? waarom beangftigtgij udanzoo?

H A N T L IJ.

Beste vriend! Wanneer gij wist,_ wanneer ik u zeggen durfde — de,wijze — het middel! — Mijnnbsp;zoo ongelukkig noodlot! — ó Hemel! Wanneernbsp;ik dit alles bedenk, wanneer mijn oog tot indenbsp;toekomst doordringt, en de gevolgen befchouwt,nbsp;welken deeze fiap voor mij hebben kan! gt;— Maar

hij

-ocr page 129-

VIERDE B E D R IJ F* I23

hij mag mij ook thands tot fchande verftrekken.

Bij den Hemel! ecus zal ik hem rechtvaardig^.

ARUNDEL.

Zeden wanneer is grootmoedigheid in fchande veranderd? Geloof mij, lieve arthur! Wanneer het den hemel raogt behaagen, den ongeluk-kigen band, die mij thands aan eene heillooze eanbsp;zieke echtgenoote verbindt, te verbreeken, en ik,nbsp;zoo vrij als gij, over mijne hand befchikken kon;nbsp;zo zou het mij het grooifte genoegen zijn, zulk eennbsp;vereerenswaardig meisjen, als gij mij zo even hebtnbsp;afgefchilderd, lot mijne gemalin te verheffen, zonder mij lang over ijdele vooroordeelen te bekommeren 1 Maar, helaas! ik bevind mij in omftandig-heden, die mij van alle dé genoegens der liefdenbsp;verwijderen! Ik ben gehuwd — ongelukkig ge^nbsp;huwd! — Ik bemin — bemin een meisjen, welksnbsp;fchoonheid de bevalligheden zelven zouden benijden |nbsp;en — ik bemin zonder eenige hoop!

H A N T L IJ.

Gij bemint, Mijlord? Gij?

A R u N D E L.'

Eenige maanden geleden, had ik zekere bezigheden in Oxford — op mijne reize derwaards, niet verre van Schrewsburij, ontmoette mij eene koets,nbsp;die de mijne ontwijken wilde, en daardoor oogenblik-kelijk omverre viel. De welvoegelijkheid vorderdenbsp;dat ik dan Reizigers mijne hulp verleende. Ik hielpnbsp;een meisjen uit het rijtuig, en deeze was het juist,nbsp;die mij zoo betoverde, en op dat oogenblikbewegen-lods aan den grond vastnagelde! Mijne dienstvaardige reisgenooten hielpen den wagen overeind,cn jknbsp;geheel buiten mij zelven, zonder te weeten wat ik

deedf

-ocr page 130-

Ï24

SARA VAN SALISBURIJ.

deed, bood de rijzende fchoone, benevens haare ge-leidfter de hand, hielp hen in hunne koets, waarna zij verdweenen. Geheel ontroerd wierp ik mij in denbsp;mijne, langen tijd daarna kwam ik weder tot mijnbsp;zelven.en nu eerst gevoelde ik de wond ! Ik keerdenbsp;terug om deezen engel op het fpoor te volgen;maarnbsp;te vergeefse h 1 (^zuchtende.') Ik bemin , zonder hetnbsp;geliefde voorwerp te kennen, zonder den mindennbsp;fchijn van hoop te hebben, om haar immer wedernbsp;te zien.

H A N T L IJ.

Zedr zonderling!

A R U N D B n.

Laat ons hiervan afbreeken, mijn Vriend! Ik ben nu ongelukkig en moet mij troosten zo goed in mijnnbsp;vermogen is ! (J^P zijn horologie ziende.j Het wordnbsp;tijd! Vaarwel! Ik moet nog voor den avond een*nbsp;bode naar mijn zuster, de Gravin angleseij, afvaardigen , de koningin verlangt naar haare tegenwoordigheid.

H A N T L IJ,

Nog één ogenblik mijlord! (zich eenigen tijd iedenkendej) Deeze woning is voor mijne sa ranbsp;beftemd, tot dat ik haar naar het land zal kunnennbsp;brengen. Ik hoop haar te beweegen, dezelven nognbsp;heden te betrekken — misfehien, dat ik ook middel vinde, mijne verbintenis met haar te befpoe-digen —- wat dunkt u ,zo gij het ueens liet welgevallen, daarbij als getuigen tegenwoordig te zijn? Gijnbsp;zoudt u zei ven daar door nog eene verllrooijing ver-•fchaffen , door u gelegenheid te geeven, om üeezenbsp;oorfprongehjke fchoonheid te leeren kennen.

aron-

-ocr page 131-

ns

VIERDE BEDR IJ ï.

ARUNDEL.

Mijn tijd is, wel is waar, zeer bepaald; doch om u een bewijs mijner bereidwilligheid tegeeven, ennbsp;mij zelven te gelijk van de fchoonheid uwer geliefdenbsp;door het gezicht te overtuigen, zal ik mijn verblijfnbsp;te Londen^ nog eenige dagen veiiengen, want omnbsp;u ronduit'te zeggen, gij hebt mij recht nieuwsgie.nbsp;rig gemaakt!

H A N T L rj.

Het zal u niet berouwen; hier voor fla ik u borg! Nog eens! G'j noemt mij hier niet Burlington,nbsp;maar baronet hantlij. Ik heb deezen naaranbsp;aangenomen, om des te eerder bij mijne s a r a ingang te vinden Na dat onze verbintenis geheel ennbsp;al voltrokken zal zijn, ben ik voorneeniens, haarnbsp;door de ontdekking van mijn waaren naam en ftandnbsp;des te aangenaamer te verrasfchen.

ARUNDEL, lagchende.

Beste vriend! Gij fnelt uw geluk ook al langs vervloekte llinkfcbe wegen in de armen 1 Nu —nbsp;zoo gij wilt! Ik zal dus den baronet hantlijnbsp;hier mijne opwagting maaken. (^hem omhelzende^nbsp;Tot wederziens mijn vriend i

DERDE TOONEEL.

HANTLJJ, kort daarna palmer, HANTLIJ, alken.

Slinkfche wegen! Hij heeft gelijk! Wanneer men langs rechte wegen zijn oogmerk niet bereiken kan!

CpaLMEr koomt binnen') Hetilgoeddatgijkoomt palmer! Zijt gij bij den Graaf a rund el bekend?

p .4 t-

-ocr page 132-

12Ö SARA VAN SALISBURIJ.

palmer.

Neen Sir!

H A N T L IJ.

En bij uwen nieuwen huisgenoot, humph hij?

PALMER,

Even zoo min. Ik ben eerst federt eeiiige uuren van Rochester terug gekomen ,en blj mijne t’huiskomstnbsp;was hij reeds uirgegaan l

H A N T L IJ,

Des te beter! ]k zal u tot de uitvoering van een zeer gewigtig ontwerp nodig hebben, en daartoe,nbsp;is het ten hoogden noodzaakeüjk , dat gij bij deezenbsp;beide perfoonen onbekent blijft, en u , tot mijne af-reize, verborgen houdt.

PALMER.

Gij hebt flechts te beveelen, Mijlord. •— Sir wil ik zeggen; maar mag ik weeten.

H A N T L IJ.

Ik vrees dat humph rij terug komen en u hier bij mij zal zien. Verzel mij naar het naafte koffy-huis; daar kan ik u mijn plan ongeftoord mededee-len. Hier is een beursjen met guinjens; de éénehelftnbsp;behoort u, en de andere-uwe vrouw, voor hetnbsp;flilzwijgen, hetwelk gij bier eenige dagen in achtnbsp;zult te neemen hebben — Hechts eene kleine voorbode mijner erkentelijkheid!

palmer.

Voor het flilzwijgen mijner vrouw, ben ik u borg! Zij is eene goede liuishen en bekommert zich omnbsp;niets dan het geen tot de keuken betrekking heeft.nbsp;En mijne geringe pcrfoon dankt u voor deeze bemin-

-ocr page 133-

1271

VIERDE B E D R IJ F.

Wiunenswaardige voorbode, in diepe onderdaanig-heid! (..Den buidel in zijne hand weegende.j 'Hij heeft gevvigt, en werpt eene menigte geweetens zwaa-righeden in de hoogte, als of het niet met al was!nbsp;Kortom, ik ben met lijf en ziel uwe dankbaarfte eanbsp;bereidwilligfte dienaar!

(Hij vertrekt met HA NT LIJ.)

VIERDE T O O N E E L.

Het tooneel verheeld eene kamer in het huis van den Commisfaris Hutchinson

SARA, LIDJJ, Mistrii'f HAMMON BH DE COMMISSARIS zitten aan eene tafel thee te drinken ; SARA en L l d ij hottden zich elk met een handwe.rk bezig.

Mistrisf HAMMON.

Ja, dat was eene korte vreugde, lieve Broeder I

DE COMMISSARIS.

Ik had het nimmer kunnen denken, dat een mensch de natuur zoo zeer verloogchenen kon!nbsp;Maar — wat nu, begonnen?

Mistrisf h amm on.

Welnu! Als de tijd koomt, koomen deplaagen! Zoolang ik wat heb, zal mijn saartjen geennbsp;gebrek lijden ^ en dan hebben wij ook nog dienbsp;heerelijke zak met goudj — ten minsten tweehonderd guinjens.

L I D IJ.

Lieve Tante! Hebt gij het dan toch. —

MIs-

-ocr page 134-

ja8 SARA VAN SALISBURTJ,

Mistrisf ha mm on.

Lieve Tante , of geen lieve Tante ( Mijn s a a n r-jEN heeft verzorging nodig! Wij hebben het immers niet geftoolen!

SARA.

Bedenk toch. —

Mistrisf hammon.

Wat is ’er te bedenken, kind ? Het is van haar’ groot Papa, de hemel vergeeve mij de zonde ! dienbsp;het haar toewierp, gelijk men een’ hond een broknbsp;toefmijt, maar met dat al hij heeft het haar tochnbsp;gegeeven, en kort en goed, wij hebben het nunbsp;reeds — ik zal het hem waarachtig niet terugnbsp;brengen! — Daar — is ook nog het pourtrait vannbsp;haar’ vader; dat lag daar op den grond, en is « aar-fchijnelijk door dien wreedaart met voeten getree-den. Zie het Hechts! —•

SARA.

Geef mij het, geef mij hetJ nbsp;nbsp;nbsp;neemt ket

met ongeduld uit haare handend) Nu zal het nooit weder'uit mijne handen koomen!

Mistrisf hammon.

Geduld, hartjenlief! Het moet eerst weder gemaakt worden, gij ziet immers _ dar het glas in duizend Hukken is 1 Ja — wij zijn daar zoo evennbsp;weêr van afgeraakt- — Hoe Haat het toch metnbsp;«AARTjRNS voogd, hecf broeder?

DE GOMMISS ARIS.

Hij bevindt zich nog in de gevangenis.

SARA

-ocr page 135-

isp

vierde beer ïj p.

SARA.

_ o Hemel _! Ik meende door mijnen Grootvader zijne vrijheid te bewerken, en nu. '—

Mistrisf hammon. nbsp;nbsp;nbsp;'

«

Allerjieffte saraJ Dan kent gij uw’ grootvader nog niet! Wanneer hij u ook honderdmsar als zijnenbsp;kleindochter erkend hadf, zo zou dit echter uw’armennbsp;voogd niets geholpen hebben! Mijlord beeft zeker meernbsp;dan een half millioen vermoogen ; maar wtinneer hijnbsp;Hechts honderd pond fterlings daarvan zou behoevennbsp;te befteeden , om hem van den galg te redden, zonbsp;zou hij zeggen: Sir humphrjj heeft gezondigd.'—'nbsp;Rechter, doe uw pligt!— De misdaadiger moet boeten!

DE co MMIS SARIS.

Misfchien dat baronet hanti.ij hem wel zal trachten te redden. Even nadat hij naar Aldef-fon was op reis gegaan, ging ik uit, om naar denbsp;wooniug van den baroket, welke mij onbekendnbsp;was, ten huize van humph rij te verneemen,nbsp;wanneer hij zelf mij bij geluk tegen kwam. Ik gafnbsp;hem uw briefjen over eii hij beloofde mij, zóndernbsp;tijdverlies,naar de gevangenis te gaan,om hem overnbsp;zijne omftandigheden nader te fpreeken. Ik vrees echternbsp;dat zijn goede wil zijne kragten zal te boven gaan.

L I DIJ.

Aan vermogen ontbreekt het hem niet — en het verzoek zijner geliefde sar a zal hem voorzekernbsp;aanfpooreh, om door deeze grootmoedige handelwijze aan haar te behaagen. —

SARA,

Ik wensch en hoop het! Hij heeft een edelmoedig hart. —

VUL DE El. nbsp;nbsp;nbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mis-

-ocr page 136-

350 SARA VAN SALISBURTJ.

Mistrisf h a M iw o n.

\Vlt;ilnu. lieve hemel! Als hij dan zo een edelmoedig hart bezit, en u zoo hartelijk lief heeft, als gij zegt^ zo geef hem dan toch het ja-woord,nbsp;hattjeniiefldan zijt gij immers uit allen nood gered ,nbsp;en uw voogd ook!

SARA.

Lieve vriendin f Ik acht, ik fchat hem zeer hoog,

maar —

L I D IJ.

Beste SAR a! Gij weet hoe zeer ik uwe naauw-gezetheid billijke; maar in dit geval, nu gij door uwe verbindtenis, met een man , van aanzien ennbsp;vermogen, die u zoo teder bemint en uwe wederliefde geheel en al waard'g is; nu gij, door deezenbsp;kleine overwinning op u zelve, u en uwen voogdnbsp;aan het gaapend verderf ontrukken kunt, en innbsp;ftaat gefield kunt worden, om den hoogden trapnbsp;van het geluk des levens te bereiken — om welte-doen, en met een vrolijk hart zelve te kunnen genieten ; nu ben ik van oordeel, dat uwe bedenkelijkheden voor deeze veel gewigtigere voordeelennbsp;moeten onder doen!

Sara.

Zij moeten het. en (zuchtende') misfehien zullen zij het ook! misfehien zal ik mij weldra gedrongennbsp;vinden, de vriendfehaD voor hü mphrij een ofiernbsp;te brengen, het welk mijn hart zegt het mij —nbsp;mij eens de rust ,an mijn leven kosten zal.

L I D IJ

Uw hart fpreekt nog allijd'woor den beminnelijken-

vrseoi-

-ocr page 137-

VIERDE bedrijf;

vreemdeling by Schrewshurij, Misf! Maar kunt gij, in uwe tegenwoordige omftandigheden, eenenbsp;Uciging voedfel geeven, welke — ik mag niet zeggen , wat ik ’er van denk!

SARA.

Noem dezelve belagchelijk. — Kinderagtig zo gij wilt; ik zelve heb mij dienaangaande dikwijls ver-wijtingen gedaan; maar deeze hartstocht heeft reedsnbsp;zulke diepe wortelen gefchooten — dat het nietnbsp;meer in mijn vermogen is dezelve uitteroeijen!

VIJFDE Tgt;OONEEL.

HENDRIK, DE vooRiGEN, daarna KANTLIJ.

HENDRIK tegen SARA.

BARONET kantlij bevindt zich in de voorkamer en verzoekt u zijne opwagting te maaken. —

SARA.

Hij heeft dus mijne verblijfplaats reeds uitge-vorscht.ï*

L I D IJ.

Misfchien brengt hij ons tijding aangaande uwen voogd. —

SARA.

Laat hij dan binnenkoomen!

HENDRIK vertrekt.

SARA.

Ik ben flechts bevreesd dat hij,. bij dit onderhoud, zijne aanzoeken vernieuwen zal!

I 2 nbsp;nbsp;nbsp;Mis-

-ocr page 138-

13» SARA VAN SALISSURIJ.

Mistrisf HAMMON,

Dat zou mij hartelijk verblijden.

riANTiij kooKi binnen.

Vergeef het mij Misf, dat ik wederom voor u verfchijne! Zo even vernam ik dat gij u hier bevond t , en —

Mistrisf IIAMMON.

Gij zijt ons hartelijk welkom. Sir! mij, mijn’ broeder, onze lieve s a r a ~ ons allen (Jege-n l-i oij)nbsp;Een allerliefst, fchoon man !

KANTLIJ, zonder naar ha MM ON téliooren, tegen sara.

6 Dierbaarfte sara! Reeds achtte ik u voor mij veflooren! Hoe kondt gij zoo wreed zijn , mij uwenbsp;verblijfplaats te verbergen ? - Gij wist toch hoeveelnbsp;deel ik in uw lot nam , hoé alle mijne poogingen daarnbsp;heenen ftrekten, om hetzelve-te verbeeteren: 'Heeftnbsp;roisfchien de bekeiidtenis mijner liefdeuwmisnoegennbsp;gaande gemaakt, ö Hemel! wie kan u befchouwennbsp;zonder getroffen te zijn? Wie kan zoo gevoelloos zijn, om u te zien, zonder te beminnen ? —

SAR A.

Néén, Sir! Deeze bekendtenis uwer liefde heeft mij niet van denkwijze doen veranderen,noch mijnenbsp;achting en vriendfchap'vdor ii eenigermaate verminderd, doch mijn ongeluk, brengt mij in de.noodza-kelijkheid. —

H A N .T L IJ.

Uw ongeluk.?.. Bij den hemel! Zoo.Jpijg uw lot nog ee'nige wending iiecmen kan, zal het .aigewéerdnbsp;worden! NeenMisf'. Geen ongelmk — geluk,

vreugd

-ocr page 139-

vreugde en vergenoegen zij uw lot; deeze moeten u, van nu af aan , onophoudelijk verzeilen!

De hemel behoede en bewaarc ons! Die is eerst recht verliefd ! .

Wat vordert gij ? Wat wenscht gij ? Ik leef en adem Hechts voor u I Gij waart te vooren zoo wreednbsp;jegens mij, jegens u zelve! om mijne aanbiedingennbsp;van de hand te wijzen — misfcliien miskende gijnbsp;mijne oogmerken, twijffelde gij aan mijne oprechtheid.?

Neen, Sir, Ik ken u als een man van eer, die een rechtfehapen hart bezit, en zou misfehien nietnbsp;aarzelen , mij uwe grootmoedigheid ten nutte tenbsp;maakeu, maar —

Gij vreest het oordeel der waereld! 6 Misf! WaBiieer dit uwe eeuigfte bedenking is. —

Hoe gemakkelijk kunt gij deezen hinderpaal uit den weg ruimen, alle de verkeerde aanmerkingennbsp;der waereld ontwijken, en allen lastervoorkoomeii.

-ocr page 140-

134

SARA VAN SALISBURIJ.'

HANTiTj, Jiiiar eenigzins bevreest naderende en met eene afgebrokene jlem.

Wanneer pj befluiten wilde — den man, dien onuitfpreeklijic bemint. •— wien het eene zaligheidnbsp;zou zijn, zijn lot met het uwe te vereenigen —nbsp;uwe hand te reiken.

SARA.

Hemel! wat vordert gij ?

HANTLij levendig.

Het hoogfle geluk mijns levens! Aan uwe voeten bezweer ik het u. —

Mistrisf ha mm on.

Om dienallerlieffcen man, zou ik van vreugde kunnen weenen! Lieve saartjenI dierbaarevriendin! Hij meent het zoo goed , zoo hartelijk met u!nbsp;(jzachf) En bedenkt toch eens in welke omftandignbsp;heden wij ons bevinden ! Het geluk biedt zich vannbsp;Zelve aan, als of het uit den hemel w’as koomennbsp;vallen ’

SARA.

Sta op, Sir!

H A N T L tj.

Nooit eer, dan nadat gij mijn vonnis hebt uitge-fprooken! Mijn geluk en ongeluk, leven en dood, hangen van uwe uitfpraak af!

Mistrisf mammon.

Ik ben vol angst! (Jegen Sara) zeg dan toch: ja!

SARA tegen hantlij.

verdient het; maar

Ik wenschte u gelukkig te zien j Sir uw hart

Mis-

-ocr page 141-

VIERDE B E D R IJ F 135

Mistrisf ha mm on.

Maar, altijd maar! Lieve hemel! Dat is toch onbegrijpelijlc! Hij wenscht u gelukkig te msaken,nbsp;gij wenscht hem gelukkig te maaken: dus zijt gijnbsp;het immers beiden eens! waarom aarzelt gij nu toch ?

SARA.

Lieve vriendin'! — in mijne tegenwoordige om* handigheden.

Mistrisf h a m M o n.

Dat is toch ongehoord, dat men zekere lieden, als met de hairen, tot hun geluk moet fleepen.

SARA.

Zonder rang, zonder vermogen, van alle hoop ontbloot. —

Mistrisf ha mm on.

Even daarom, hartjenlief, moet gij maar toedaan.

H A n T L IJ.

Wat zijn rang en vermogen, zonder deugd? Wat zijn alle de goederen der waereid zondernbsp;SARA? Ik wil niets, wenfehe niets meer, dannbsp;het geluk, van u mijne gade te mogen noemen;nbsp;uwe rampen te doen ophouden, uwe ellende eennbsp;einde te, doen neemen, uwe dagen te veraangenaa-men enu, geduurende mijn ganfche leven, blijkennbsp;mijner liefde te geevenl 6 sar a ! Ik bezweer het u !nbsp;Heb medelijden met een man, die zonder u, niets,nbsp;en door u, alles is! Laat mij uw hart vermurwen!

Mistrisf hammon.

Ach lieve saartjen! lieve beste engel 1

I 4 nbsp;nbsp;nbsp;n-

-ocr page 142-

aan

SARA VAN SALISBURIJ.

L I D IJ.

Bedenk toch uwen toeftand t Het ongeluk van Sir HUMPHRij!

SARA.

Het ongeluk van Sir homp hrtj! 8 Hemel!

L I D IJ.

u , hetzelve een einde te doen

SARA.

Ziin ongeluk een einde te doen neemen Nu, goed ~ goed — het zij zol Ik wil — ik zalnbsp;het offer zijn !

H A N T L TJ fpvingt op.

Het offer? Bij den hemel niet! Eer wil ik alle de kwellingen eener hopelooze liefde lijden , eernbsp;wil ik duizendmaal van het oogmeik om u te bevitten voor eeuwig afzien .dan uw hart den mindennbsp;dwang aan te doen! TVeen, Misf! Gij zijt vrij —nbsp;ik ontzeg mij van nu af aan , alle hoop ! Vaarwel — vaar etuwig wel ! (Jlij verwijderd zich.j

Mistrisf HAMMON.

He! wat doet gij toch Sir ? Eerst wilde gij en SAARTjEN wilde niet — nu wil s a a r t j e N ennbsp;gij wilt weder niet? De hemel bewaare ons! Zijnnbsp;dat menfchen?

KANTLIJ terugkeerende.

Ik moet Misf glanville nog eene tijding me-dedeclen, welke haar niet onverfchillig zal zijn — en pm dewelken ik, offchoon tegen uw bevel, wéder voor u verfchijn. Gij hebt mij, in uw briéfjen

aan

-ocr page 143-

*37

VIERDE bedrijf.

aan mij, uw verlangen te kennen gegeeyen, dat ik alles zou aanwenden om uwen en mijnen vriendnbsp;uuMPHEij aan het verderf te ontrukken. —

SARA.

Die ongelukkige!

H A N T L IJ.

Hij is zulks niet meer! Hit bevind zich in vrijheid , en in het huis hetwelk ik voor u beftemd had.

SARA

ö Hemel! Wat zegt gij? Mijn voogd is vrij? “ En gij kondt deeze tijding zoo lang voor riüjnbsp;verborgen houden!

H A N T L. IJ.

Ik wilde bet geluk van u te bezitten, niet aaii uwe erkentelijkheid, maar aan mijne liefde te danken hebben cok verdient dit bewits mijner gehoorzaamheid in geenen deele uwe gehoorzaamheid; hetnbsp;behoort eigenlijk onder de pligten, welken vrien^nbsp;fchap en meiifcbeiijkheid van mij vorderden.

DE COMMISSARIS.

Voortreffelijk man ! ik moet u omlulzen! Gj} verdient al mijne hoogachting!,,

L I D IJ.

En mijne bewondering!

Mistrisf hammon.

En mijnen zegen en ’s HemeJ’s besten zegen daarenboven ! ^terzijde) AIs s A a RTJ EN nu nog zwaa-righeden maakt, dan is de yreede gebroóken!

-ocr page 144-

13*

SARA VAN SARISBURIJ.

It A N T L IJ.

Sir hump HR IJ verlangt met ongeduld naar het geluk, van zijn pupil te zien! Is het met uw genoegen , Misf ? Hij woont niet verre van hier. —

SARA.

Of ik het wil? è Sir! Deeze handelwijze — dit edel gedrag — deeze befcheidenheid! — Vergeef het mij, wanneer ik u niet ölles te gelijk zeg !nbsp;— Mijn hart is te vol — te zeer ontroerd! — Brengnbsp;mijn voogd herwaards — en ontvang als dan mijnenbsp;warnifte dankbaarheid!

H A N T L IJ.

Zoo behoef ik dan niet te vreezen, dat mijne tegenwoordigheid het genoegen deezer bijeenkomstnbsp;verbitteren zal?

SARA.

In het tegendeel fmeek ik u om uwe terugkomst, om alsdan, in de tegenwoordigheid mi|n’s voogds,nbsp;mijne denkwijze omtrent u te rechtvaardigen.

ZESDE EN LAATSTE TOONEEL.

HENDRIK, DE VOORIGEN, daarna H U M P H R IJ.

HENDRIK.

Een man die zich hu mpRhij noemt, wenscht u zijne opwachting te maaken,

SARA,

Laat hem binnen komen ! 8 Hemel! Ik zal hem dan wederzien hem in vrijheid weder zien!

H E N,

-ocr page 145-

139

-VIERDE bedrijf.

HENDRIK, Opent de deur. _

HUMPH RIJ, koomt binnen.

SARA, hem in de armen fnellende.

Liefde voogd! vriend — vader! Heb ik U dan eindelijk weder?

H U M P H R IJ*

Door de grootmoedigheid van 9eezen edelen man, dierbaarde sara '— (Jlij wijst op den baronet) zonder hem, zou mij dat zalig genoegennbsp;van u w'eder in mijne armen te fluiten, nimmer tenbsp;beurt gevallen zijn I Vergeef het mij, Heer Com-misfaris? Ik vernam, dat de baronet zich hiernbsp;bevondt, om Misf glanville te verzoeken, denbsp;voor haar in zijn huis gereed gemaakte kamer, tenbsp;betrekken — iie kon dus geen oogenbiik verzuimen.— (Op SARA wijzende') om deeze mijne lieveling weder te zien. —

DE commissaris.

Gij zijt ons allen hartelijk welkoom, Sir! Ook verheug ik mij, u weder in vrijheid te zien !

HU MP HR IJ tegen sara.

Lief, ongelukkig kind! Met welke oogen moet gij mij aanzien? Gij waart nog voor korten tijd rijk,nbsp;onaffaangelijk .kende kommer noch gebrek en nu —nbsp;door mijne ligtzinnigheid, door mijne onvoorzichtigheid! —

SARA,

Liefde voogd 1 Jk bezweer het u — niet op dien toon, wanneer gij uw’e sara nog lief hebt! —•nbsp;Wij zijn beiden ongelukkig; doch niet door eigenenbsp;fchuld.

H . A N T-.

-ocr page 146-

140 SARA-VAN SAI.ISBURTJJ H A N T L IJ.

Laat ons daarvan afbreeken , Sir — en ons dit treffend voorval niet weder herinneren, dan wanneer het geluk ons gelegenheid geeft, de oorzaak vannbsp;uw ongeluk voor haare misdaaden te ftraffen. Iknbsp;wende mij thands weder tot u, dierbaarfte sa ra!nbsp;Gij hadt zo even de goedheid, mij, op eene- naderenbsp;verklaaring uwer denkwijze te mijwaards, te doennbsp;hoopen. —

SAR A«

Sir! Na alles, wat gij voor mij en mijnen voogd gedaan hebt, zou ik van oordeel zijn, dat mijnenbsp;denkwijze te uwaards geene nadere verklaaring behoeft. — Ik laat het aan u over, dezelve naar uwnbsp;welgevallen uit te leggen

H A N T L jj levendig.

Gij laat het aan mij over?lizacht') 6 Misfi Zoo ik het waagen — zoo ik het hoopen durfde? —.

SARA,

Alles, wat grootmoedigheid en rechtfehaapenheid verdienen Wat deugd, dankbaarheid en — liefdenbsp;u verfebaffen kan!

H A N T L IJ.

War liefde verfchaffen kan .ï* Hemelsch, aanbiddelijk meisjen ! Evenbeeld eens engels! Kan ik het golooven? Mag ik het waagen, u mijn eigendom te noemen? Wat kan ik? _Wat vermag iknbsp;om u de uitgeftrektheid mijner liefde te toonen!nbsp;Mijn vermoogen , mijn leven , — alles, alles isnbsp;niets, Hechts een elendig niets, tegen het geluk,nbsp;van door mijne s a r a bemint te wordenhaar mijnnbsp;eigendom te durven noemen 1 Hebt gij het gehoord

vriend,

-ocr page 147-

VIERDE BEDRIJF. 141

vriend, lidij, Mistrisf, Sir? ¦— Hebt gij het gehoord ?

HUMPH IJ.

De vervulling eener wensch, waarnaar ik reeds federt lang gereikhalsd heb; doch welke ik, doornbsp;mijn, en het ongeluk mijner sara , nu verijdeld achtte.

DE COMMISSARIS.

Ik neem het warmst aandeel in uw geluk!

L I D IJ. ,

Van mij, verlangt gij voorzeker geene gelukwen-fchingen; want in uwg _ geliefde sara bezit gij alles, ja veel meer, dan ik u wenfchen kan.

Mistrisf h a M m o n.

Lieve Hemel! Ik moet huilen als een kind! Qzij omhelst SARA.) Mijn lieve saartjen.^nbsp;Hartelijk geliefde vriendin 1 De Hemel zegene u.nbsp;(jegen h a n T L IJ ) Ook u , Sir 1 .— Gij hebt innbsp;haar een’ fchat — een’ fchat — Kortom, hetnbsp;puikjen aller vrouwen.

H A JV T L IJ.

ó Hemel! V’oor dit uw gefchenk — zal ik u knielend dankbaar zijn!

Mistrisf h a. M m o n.

Nu, als SAARTjEN iiu niet gelukkig wordt, dan is het einde der waereld niet verr’ meer af.

H A N T t IJ.

En nu, lieve sara! — Gij bragt voorheen eenige bedenkelijkheid in, om u aan de zorg uwesnbsp;vriends toe te vertrouwen , misfchien kan uwenbsp;naauwgezetheid ten opzichte van den minnaar,

der-

-ocr page 148-

143

SARA VAN SALISBÜRIJ.

dergelijke zwaarigheden vinden — maar ten opzichte van den echtgenoot? — Zoudt gij dus genegen zijn, lieve sara, voor eerst, de reeds fe-dert lang voor u in gereedheid gebragte kamer bij uwen voogd te betrekken, en daar onze verbindte-nis, onder zijne oogen, ten uitvoer te brengen ? Iknbsp;hoop dat mijne befcheidene bruid het billijken zal,nbsp;dat ik, in onze tegenwoordige oniftandigheden, hetnbsp;geruisch eener openlijke huwelijksplechtigheid ver-mijde. —¦

SAR A»

Het zal alles van mijn voogd afhangen. —

H o M P H R IJ.

Sir HAKTtij koonu ook hierin mijne wenfehen voorl

Mistrisf H A M M p N.

Dus is alles nu in gereedheid — op de hoofdzaak na. ~

H A N T L IJ.

Tot welkers voltrekking ik, met toeftemming mijner s a r a , de toebereidfeien za! maaken. Heernbsp;Commisfaris —¦ Mejuffrouw — mag ik u biddennbsp;ons te verzeilen , om in het huis van den Heernbsp;HUMPH RIJ, bij een reeds belleiden kleinen avondmaaltijd onze verloving te vieren, en veivolgendsnbsp;ook getuigen onzer echtverbindteuis te zijn.

DE commissaris,

Met genoegen! (Hij fpreëkt heimlijk met den baronet.) »

Mistrisf hammo n.

Dat is geen vraagenswaard j (zacht tegen s a it a)

Zo»

-ocr page 149-

*43

viêrdï; bedrijf.

Zoo is het goed, kindlief! Nu mag Mijlord alder s o n tegen zijne geldzakken knorren en broilimen, zoo lang het hem belieft; wij zullen hem daarinnbsp;waarachtig niet hinderen I

SARA.

Lieve vriendin! Hij heeft mij, wel is waar, wreed behandeld, maar met dat alles is hij mijnnbsp;grootvader — en offchoon ik hem mijne liefdenbsp;niet kan fchenken, zal ik hem toch nooit den ver-fchuldigden eerbied ontzeggen 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Mistrisf h a m M o w.

Nu 1 Dat alles laat zich het best aan eene welvoorziene tafel overleggen; ik dacht —

n D IJ, zacht.

Spreek daar toch niet van in de tegenwoordigheid van den baronet, lieve Tante! Hij treedt thands in het huwelijk met Misf glanville,nbsp;de LA DIJ verfchijnt niet eer, dan na dat haarnbsp;grootvader haar als zoodanig erkend beeft.

Mistrisf h a m M o N.

Gij hebt gelijk, nicht! Ik had daar bijna een dom ftuk begaan?

DE COMMISSARIS, eindigt zijn gefprek met H A N T L IJ overluid.

Ook hierin verdient gij mijne bewondering, Sirl-Zulk eene aanzienlijke huwelijkfche voorwaarde!

H A n T L IJ, deti vinger op den mond leggende.

Mag ik U bidden ! — (jgt;p zijn horologle ziende.') Is het reeds zoo laat ? Zijt gij gereed , lievenbsp;SARA -- Mejuffrouwen?

Misf

-ocr page 150-

144 «ARA VAN SALISBURIJ.

Mistrisf H AMMON.

Van harte gaarne! Hoe eer hoe liever ! Voegt gij u bij mijne lieve Sara! Gij, heer broeder, verzelt mijne-nicht, en wij, heer voogd —nbsp;zullen den optocht fluiten; — (jegen hümphrij)nbsp;Ach! die allerlieflle kindertjens! Wat zal dat eennbsp;vreugde weezen! Nu zal de oude Mijlord knor-. pot misfchien binnen jaar en dag grootvader zijnnbsp;zonder er een enkel woord van te weeten!

Einde van het vierde en laatfie Bedrijf.

-ocr page 151-


»!• nbsp;nbsp;nbsp;jA£1'


-ocr page 152- -ocr page 153-

k


-ocr page 154-