-ocr page 1-

V'- nbsp;nbsp;nbsp;-■ ■'

•?jr •■ ' ^

' .'.Av

jLi - nbsp;nbsp;nbsp;«

V-;;

•:

1 «»,

r.gt; ^ _

-

%/'

V

l.f

quot;f' ■ quot;■’ % ' ■



im^ \


V. T \ .



S'




/gt;



Tooneelstukken _WINKEL

No.



F



■P.


-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

J A C o B

VAN

BEIEREN,

GRAVIN VAN HOLLAND EN ZEELAND.

TREURSPEL.

M,

Te A M S T E L D A M 5

By I z A A K Duim, Boekverkoper, bezuiden het Stadhuis. Met Privilegie. 1741,nbsp;BIBLIOTHEEK DERnbsp;RIJKSUNIVERSITEITnbsp;UTRECHT.

-ocr page 6- -ocr page 7-

C o P Y E van de PRIVILEGIE.

De Staten van Hollanden Weftvriefland doen te weten; alzo Ons te kennen is gegeven by de tegenwoordige Regenten van hetnbsp;Wees-en Oude Mannenhuis der Stad Amfterdani, en in die qiia-liteyt, te famen Eygenaers, mitsgaders Regenten van den Schouburgnbsp;aldaar, dat zy Supplianten , eenige Jaaren hadden gjoiflert vannbsp;t Oftroy of Privilegie by hen van Ons op den 23 May 171 . gcob-tineert; waar by Wy aan hun Supplianten goedgunftelj'k haddennbsp;geaccordcert, en geoifiroijeert, om, geduurende den tyt van vyf-ticn doen eerft agter een volgende Jaaren , de Wercken , die tennbsp;dienfte van het Tooneel reets waren gedrukt, en van tyd tot tydnbsp;nog verder in het ligt gebragt, en ten Toneele gevoert zouden mogen werden, alleen te mogen drukken, doen drukken, uyrgevennbsp;ende verknopen, en bevonden dat de Jaaren, by tvoorfz. Oftroy ofnbsp;Privilegie genoemt, op den 22 May 1729. ftonden te expireren;nbsp;ende dewyl zy Supplianten tenmeeftendienfte van den Schouburg,nbsp;waar van hunne relpeftive Godshuyzen onder andere mede moetennbsp;werden gefubftenteert, de voorgemelde Wercken, zoo van Treur-fpellen, Blyl pellen, Klugten, als anders, die reets gedrukt, en tennbsp;Toneele gevoert zyn, of in toekomende gedrukt, en ten Toneelenbsp;gevoert zoude mogen werden, gaerne alleen, gelykvoorheen , zouden blyven drukken , uyrgeven en verkopen, ten eynde dezelvenbsp;Wercken doorbet nadrukken van anderen, haar Luyfler, fo in tael,nbsp;als in fpelkonft, niet mogten komen re verliein, en dewyle fulxnbsp;haar Supplianten na dc expiratie van 't bovengemelde Oiftroy, nietnbsp;gepermiteert was, zoo keerden zy Supplianten haar tot Ons, On-derdaniglyk verzoekende, dat Wy aan hun Supplianten, in kwaliteytcnnbsp;voorfz. geliefden te verleenen prolongatie van het voorfz. o4roynbsp;of Privilegie, om de voorfz. Werken, zoo van Treurfpellen, Bly-fpellen, Klugten, als anders, reets gemaakt en ten Tooneele gevoert, of als nog in het ligt te brengen, en ten Toneele te voeren ,nbsp;den tyd van Vyftien eerftkomende , en agter een volgende Jaren, alleen te mogen drukken en Verkopen, of te doen drukken en verkopen, met verbod aan allen andere op feekerehooge PeenebyOnsnbsp;daar teegens te ftatueeren, SOO IS t, dat Wy de Saake, en tnbsp;voorfz. verzoek overgemerkt hebbende, ende genegen vrezendenbsp;ter bede van de Supplianten , uyt Onze regte wetenfehap, 5ouve-raine Magt ende Authoriteyt, dezelve Supplianten geconfenteert,nbsp;gcaccordeert en geoftroyeert hebben, confenteren, accorderen ennbsp;oftroyeren haar by deezen, dat Zy, geduurende den tjd van Vyftien eerft agterecnvolgende Jaaren , de Wercken , die ten dienftennbsp;van 't Toncel reets waren gedrukt, en van tyt tot tyd nog verdernbsp;iri het ligt gebragt , en ten Toneele gevoert zouden mogen, werden , in diervoegen, a's zulx by de Supplianten is veszogt , ennbsp;hier vooren uytgedrukt ftaat, binnen den voorfz. Onfen Lahdcn,nbsp;alleen zullen mogen drukken, doen druklccn,uyrgeven cn verkopen, verbiedende daaromme allen ende eenen ygelyken, dezelvenbsp;Wercken, in 't geheel ofte ten dcclete Drukken, naar te drukken,nbsp;te doen Naardrukken , te Verhandelen, of te Verkopen, ofte elders Naargedrukt, binnen den fciven Onlen Lande te brengen , uyt tenbsp;geven of te Verhandelen en Verkopen , op Verbeurte van allcdenage-dritktc, ingbrachte, verhandelde ofte verkogte exemplaren, endenbsp;een boete van drie duylend guldens, daei en boven, te verbeuren,nbsp;A 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te

-ocr page 8-

te jppliceren een derde part voor den Officier, die de Calange doe *al, een derde part voor den Armen der Plaetlen daer t Caius voornbsp;vallen zal , en het refterende derdepart voor de Supplianten, en-de dit telkens zoo meenigmaal, als dezelve zullen werden agter-haalt, alles in dien verftande,dat Wy de Supplianten met deze onzen 0(5lroye alleen willende gratificeeren tot verhoedingc van hunnenbsp;fchade door het Nadrukken van de voorlz. Werken, daar door innbsp;geenigen deelen verftaan, den innehouden van dien te autorileeren,nbsp;ofte te Advouren, ende veel min dezelve onder onze protexie, en-de belcherminge, eenig meerder Credit, aanzien ofte reputatie tenbsp;geeven, nemaar de Supplianten in cas daar inne iets onbehoprlyksnbsp;zoude influren, alle het zelve tot hunne Lallen zullen gehoudennbsp;weezen te verantwoorden, tot dien eynde wel expreflelyk begeetende,nbsp;dat by aldien zy dezen onzen Odlroye Voor dezelve Werken zuil en willen ftellen,daar van geene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentienbsp;zullen mogen maken, nemaar gehouden wezen, het zelve Olroy in tnbsp;geheel, en zonder eenige omiffie daar voor te drukken, of te doen drukken , ende dat zy gehouden zullen zyn, een Exemplaar van de voorfz,nbsp;werken, op Groot Papier, gebonden en wel geconditioneett te brengennbsp;in de Bibliotheek van onze Univerffteyt te Leyden, binnen den tyd vannbsp;zes weeken, na dat zy Supplianten dezelve Werken zullen hebbennbsp;uyttegeeven, op een boete van zes hondert guldens', na expiratie dernbsp;voorfz. zes Weken, by de Supplianten te verbeuren ten behoeve van denbsp;Nederduytl Armen van de plaats alwaar de Supplianten wonen;nbsp;voorts op peene van met er daad verfteeken te zyn van het effelnbsp;van dezen Oitroye. Dat ook de Supplianten fchoon by het ingaannbsp;van dit Olroy een Exemplaar gelevert hebbende aan de voorfz.nbsp;Onfe Bibliotheek, by zoo verre zy geduurende den tyd van dit Olroynbsp;defelve Werken zouden willen herdrukken met eenige verraenrderin.nbsp;gen, of anders, hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn wederom een ander Exemplaar van de zelve Werken, Geconditioneett als vooren , te brengen in de voorfz. Bibliotheek, binnen defelve tyd, en op de boete en penaliteyt, als vooren.nbsp;Ende ten eynde de Supplianten van dezen Onzen Confente, endenbsp;Oiroye mogen genieten, als naar behooren , Laften wy allen endenbsp;cenen ygelyken, dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten vannbsp;den inhoude van dezen doen , laten, ende gedogen , ruftelijk,nbsp;vtedelyk, ende volkomentlyk genieten ende gebruyken, cesferendenbsp;alle belet ter contrarie. Gegeven in den Hage, onderonzen Grotennbsp;zegele hier aan doen hangen op den 27 Mey, in t Jaar onzes Heerenbsp;ende Zaligmakers duyfend zeven hondert agtentwintig,

J G. V. Boetzelaar.

Onder ftond, Ter Ordonnantie van de Staten, was getekent

WILLEM BUYS.

Lager ftond,

Aan de Supplianten zyn, nevens ditOftroy, ter hand geftelt by Extral Authentico, haar Ed. Gr. Mog. Refolutien van den 28 iuny,nbsp;17^5 3 en 30. April, 1728. ten einde om zigdaar na te rcguleeren.

De Regenten van het Wees-en Oude Mannenhuis hebben, in hunne voorfz. (jualiteyt, het recht van dezz Privilegie, alleen voor den te-genwoordigen Druk, vanJACOBA vanBEIEREN; Treur'pel; vergunt aan IzaAK Duim. Af^Jlfdam den 6 December , 1740.

-ocr page 9-

A A N D E

E. E. H E E R E N

GERARD ROGGE, PHILIPS VANDER GHIESEN,nbsp;Mr. WIGBOLT SLICHER, E. F.nbsp;Mr. JAN HENDRIK KERCKRINCKjnbsp;ABRAHAM PYLL,

Regenten van het Weeshuis;

AAN DE E. E. H E E R E N

Mr. JAN KASPER H/VRTSINCK, JACOB VOORDAAGH,nbsp;JACOB OORTMAN,

Mr. JEREMIAS VANDER MEERj

Regenten van het Oude Mannen-en Vrouwen* huis, te Amsteldam.

w,


ie zoude ik myn Jacoba wyden, In dees zo liefdelooze tyden,

Waar in de Nyd ten toppunt klimt.

Als

En c nuttig Schouwtooneel begnmt,

* 3

-ocr page 10-

Als wierd daar de Ondeugd aangepreezen; Dan u, Vaders van de Weezen?

Dan u, die douden Stok ter gunft,

De Deugd ten croon voert, door de Kunfc? Befcraalt met oogen van ontferming.

Ja handhaaft, door uw kunftbefcherming. Ook myn Vorftinne in haaren druk:

Dan roemt myn Zangfter dat geluk j Dan zegeviert ze in haar verwachting.

Zo toone u deeze blyk van achting,

Aan u verfchuldigd, hoe myn vlyt,

Aan t nut des Schouwburgs toegewyd, Door t ofFren van myn Treurgedichten,nbsp;Apolloos Zoonen wil verplichtennbsp;Om, met verfcheidenheit van hof,

Thali, en Melpomenes Hof,

Tot opbouw van de Kunft, te heren ; Terwyl haar krans van dichtlauwriereu ,

Van beider hand u aangebon,

U, ais haar Voedfterheeren , kroon.

J. BE M A a R E.

A^DCCXXXV.

VOOR-

-ocr page 11-

VOORREDE.

D,

tweede Stukje onzer 7ooneel - pozy , ten dienfte van den Schouwburg opgefteld, is meeft getrokken uit het Woordenboek van den Heere Lucius,nbsp;op het Artikel van Jacoba en Borsfelen. Jk had, naarnbsp;het voorbeeld der Franfche Dichteren, (door eene ingewikkelde liefde van de Grave van Meurs, of van dennbsp;Hartog zelf,) daar in veel meerder warring willen invoeren, indien ik niet had gevreeft , daar door de Hiftorienbsp;voor de Liefhebberen onzer Vaderlantfche Gefchiede-niffen ikennelyk te maaken: om welke reden ik zo nanbsp;aan dezelve ben gebleven, als my, volgens de ordenbsp;van het Tooneel, doenlyk was.

Wat de Vinding omtrent de famenkomft der hooge Perfonaadjen , en de overrompeling van het kafteelnbsp;Rupelmonde betreft, de Tooneelkundigen zullen welnbsp;bevroeden waarom ik my deeze vryheid heb durvennbsp;en mogen aanmaatigen; en niemand zal my lichtelyknbsp;betwiften, of dit gebeurt zy, of niet; wyl de Hiftorienbsp;daar van zwygt. Ook kan-ik my verantwoorden metnbsp;den bekenden Tooneel-regel, dat zulks zoude hebbennbsp;kunnen gebeuren, dewy 1 daar in geen tegenftrydigheid is.

De fchielykheid, waar mede ik dit Treurfpel in t licht gaf, heeft my, tot ftraffe dier drift, veele misfla-gen doen begaan, die ik, by dezen tweden druk, hebnbsp;zoeken weg te neemen. Doch ik hebbe de onmoog-lykheid daar van gezien. Ik heb echter eenige kwakkenbsp;plaatfen, naar myn oordeel verbeetert: hopende, datnbsp;de gunft van den Lezer de overige verfchonen zal, ennbsp;dit, my, en andre Liefhebbers leeren, dat de rechtmatige hekeling onzer fchriften, een vrucht van de voor-baarigheid is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Drukfeilen.

Pag. 3.regel 18-des Staats verheerde. lees verteerde, 19.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verkeerde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verheerde,

it

6, ik zal het u ontdekken. Hoor my ik zal t 16. beeft op zwicht, of zwicht, (ontdekken.nbsp;4. de Vree te ftooren, de Vrede ftooren.

P E R-

-ocr page 12-

PERSONAADJEN;

Jacoba van Beieren, Gravin van Holland en Zeeland.

Philips de Goede, Hartog van Bourgondin, Neef en Vtegd van Jacoba , en bejlierder van haarnbsp;Landen.

Frank van Borsselen, Zeeuws Edelman y Stadhouder van wegen Philips over Holland heirne-lyk getrouwt aan Jacoba.

Frederik , Grave van Meurs, Vriend van Jacoba en Philips.

Rudolph, Gmfteling van Philips, en geheime Vyand van Borsfeleii.

Hugo de Lanoy, Commandant in de Vefting Ru^, pelmonde, Vriend van Borsfekn.

Ada, Staatjuffer van Jacoba.

quot;W ILLEM DE Bie, Edelman van Jacoba,

W o LF A ART, Hooftman van de Wagt in Rufelmondi,

Dl DE RIK, Hooftman van des Hartogs Lyfwacht,

Gevolg van Edellieden, vier Pagies, en Lyfwachten van Philips.

Hooftman en Krygsvolk van Jacoba.

HetT 0 o N E E L verheeld deY enrtkktn in^tKafleel RU PEL MO NP E, liggende ontrent Anlwerfen.

JA-

-ocr page 13-

Pag. I

VAN

BEIEREN,

GRAVIN VAN HOLLAND EN ZEELAND.

TREURSPEL.

EERSTE BEDRYF.

Hit Toonecl verbeeld een Slaapvertrek.

EERSTE TOONEEL.

Borsselen, Lanoy.

GBorsselen.

a heen ;t is vruchteloos: wil my niet meermishageii j Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen:

Myn rampfpoedeifchtdarikmyn levensloop befchouw, Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw ,nbsp;Dan ofde nyd van t Hof my doet myn vryheid derven;nbsp;Wie weet,ofnietde Vorft van Borsflen wil doen derven!nbsp;Lanoy ,k moet weeten wie myn glorie heeft bevlekt.nbsp;Maar zo myn ziel in zich geene euveldaad ontdekt,nbsp;Dan zal zy welvernoegd haar rampen overwinnen.

A nbsp;nbsp;nbsp;La.

-ocr page 14-

1 JA COB A VAN BEIEREN,

L A N o y.

k Moet u beftrsfFen- Stel die dwaling uit uw zinnen: De onnutte vrees fchetft u een nimmertreffend kwaai.nbsp;Hoe! zou de Vorft,eenmanzodienftig voerden Staat,nbsp;Een Krygsheld, zo beroemd door zeegryke Oorlogstog-ten,

Een Gunfl;ling,diefteedsaan zyn zyde heeft gevochten , Een onverwrikbre zuil, daar c nieuw gebied op ruft,nbsp;Verdelgen? denk zulks niet.

BoRSSEtEN.

Hoe! isuonbewuft Dat Onderdaanen van een wydgeducht vermogen,

Het naaft zyn aan hun val ? dat ze in der Vorften oogen Misdaadig worden, als t geluk hen zo verheft?

Dat hun verdienfte t loon dier Prinlfen overtreft ? Weet, zo we aan hun belangons zelfsnoodzaaklykmaken,

Dat zy, uit ftaatkunde, ons gedrag ten fnoodfte wraken: t Word alles laftig, ja met werzin aangezien;

Men kan de woede van hnnn haat dan niet ontvlin ;

c Is all'verdacht, wat wy ook raaden, en bedryven; En tong is magtig ons een fchandvlek aan te wryven.nbsp;Dit treft my nu, dit is der Ilaatsbeftierdren lot;

Dit zyn de flagen van t verfoeilyk vleiers rot;

Dat, woelende om de deugd van andrenteondrukken. En groeiende in verraad, in moord engruvvelftukken,^nbsp;c Verftand der Vorften blind, door onverdienden lof.nbsp;k Heb meer dan ns gefmaakt de liften van het Hof.nbsp;Maar denk niet dat de vrees voor fterven my doet zuchten;nbsp;Een onbefinecte ziel behoeft geen ftraf te duchten:

Zy febrikt niet voor de dood, wyl haar geen svroeging knaagt;

Maar t is de wraakzucht die myt bloed door de aadren

jaagt;

Ik zoek myn Vyand, en ik kan dien niet ontdekken; k Ben ongeduldig; dit kan my die fraart verwekken:nbsp;Dit doet my zuchten.

La-

-ocr page 15-

TREURSPEL r ^ Lanox.

Dit verzwaart uw tegenfpped. Borsselek.

Lafioy, een bittre ramp word door het klagen zoet. Laat my het vol gemoed ontladen.

Lax oy.

Wil vry klggen.

Ontlafl: uw hart, maar laat me uw onfpoed mede dragen;: Herinner uw gedrag, en overweeg met mynbsp;Wat of de reden van die haatiyke ongunfl zy.

Of ben.ik u verdacht? waar hebt gy voor te duchten'^. Borsselen.

Zwyg Hugo, Zulk een taal verzwaart myne ongenuchten. Verdenk de Vriendfchap niet die in myn boezem gloeit?nbsp;Neen, waarde Vrind , myn tong is niet voor u geboeid.nbsp;Wel aanjwyl gy zulks.eifcht, wil dan opmerkend hooren.

Het ongeval, zo lang aan Hollands Staat belchoren, Is t over u bewuft; het heugt u, hoe de lift,

Geftyft door heerszucht, na een langvervloekten twift Van Hoekfch en Ivabbeljauwfch, dien Staat trad op denbsp;lenden.

Gy weet, ik volgde toen Bourgonjens legerbenden. Waardoor myn agtingbydien Vorft ten toppunt klpm.nbsp;t Is waar,k zag,hoe dien haat, geftookt door dAdeldom,nbsp;Myn Magen onderdrukte, ent heil des Staats verteerde,nbsp;t Gezach der Landgravin geweldiglyk verherdejnbsp;Zo dat haat, vant gebied, de naam Hechts overbleef;nbsp;Maar k was gebonden door d'efl y vr die my dreef.

Ik volgde r lot, dat my die zyde.deed verkiezen,

Om niet myn waardigheit en goedren te verliezen;

En k hield volftandig.c heil myns Opperheers inacht, Lat weet da Hemel 1 Maar toen. nu Jacobas inagtnbsp;Voor t woedende geweld der Kabbeljauwfcben bukte;nbsp;Toen Phlips met zo veL lift haar allc gezach ontrukte,nbsp;En, dooreen zee van bloed, totsLands beftieringtrad,nbsp;Was ikt dies Hartogs gunfl ten eenemaai bezat.

Zyn goedheid ftelde my tot Hollands Stedehouder,*

.' nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maa

-ocr page 16-

4 J A CrO BA VAN BEIEREN, Maar naau wlyks trof die laft, lo wichtig, my ne fchouder,nbsp;Ofde afgunfl: deed zich op:t gezach door haar befcbouwc,nbsp;En hoe des Lands Gravin myn toezicht was betrouwt,nbsp;Stak haar in t oog; men lei my heimelyke lagen:

t Is u bewuft hoe ik dien ftorm heb afgeflagen,

En hoe de Vorft, int ende, op niyne trouw geruft, My veftigde in t gezach. Die vlam, dus uitgeblufcht,nbsp;Kon aan myif' ftaat veel vreugd en veel vernoeging geven;nbsp;k Zag daaglyks myn Gravin, die in dat eenzaam leven,nbsp;Zich zelf verluftigde in myn byzyn; ja het Icheennbsp;Of ik haar ongeval,-haar klachten, haar geweennbsp;Alleen verzachten kontk beklaagde de ongelukken;nbsp;'kZogt door vermaak, en fpel, dat denkbeeld haar te one*nbsp;rukken;

k Deed alles wat roynplicht vereifchte, om een Vorftin Te vergenoegen; maar, 6 Hemel! hebbe ik innbsp;Die pchtbetooningen my zei ven wel misgreepen ?

Heb ik met liftigheit myn zinnen ooit gefleepen,

Om haar te redden uit dees harde flaverny.

Om, doelende op tgezach in haare heerfchappy. Door zulkeen fnoode zucht myn vaderland te ontroeren?nbsp;Gy weet het, Hemel! dat ik my nooit liet vervoerennbsp;Tot zalk een boosheit, zulk een trouweloos verraad.nbsp;Maar waarom of de Vorft my dan in kluifters flaat.'*

Of zou hy..? Neen! dit is niet mooglyk.

Lanoy.

Nu,laathooren ;

Wat is het dat gy in uw boezem fchynt te fmooren.^ Boksselen.

Myn ziel, verbyftert door dit haatelyk geval.

Weet niet wat zy begrypt, of wat zy denken zal.

k Zoek alles door____Maar.....

Lanoy.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Hoe! is uw tong gebon den ?

twee-

-ocr page 17-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;5

TWEEDE TOONEEL.

WOLFAART, BoRSSELEN, LaKOV.

M nbsp;nbsp;nbsp;Wolkaart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den.

yn Heer, dees brief werd van den Hartoggezon-De Bode wacht uw laft.

L A N o Y.

Zeg, dat hy toeven moet. Na 't lezen van den Brief,

6 Hemel!.....

BoRSSELEN.

Hoe! hy fchrikt! wat of hem zuchten doet.? Wat onrufl; voed uw hart?

L A N o Y.

Ik kant u niet ontdekken.

BoRSSELEN.

Betreft het u.?

L A N o Y.

Neen ... Ach!

Hy -wil weggaan', BoRSSELEN.

Gy moet nu niet vertrekken. Dit baart my achterdocht. Wat wil dit naargezucht?nbsp;Hoelzytgy, op uw beurt, voor niyne trouw beducht ?nbsp;Ik heb u, op uwraad, mynbarogeheimdoenhooren.nbsp;Zoud gy nuzwygen?zoud geuwrampenvoorffiyfmoo*nbsp;L A N o Y.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ren.?

Ach! verg my niet. Heiaas! verdoemelyke wraak! Borssklen.

Wat zegt gy ? Spreek recht uit. ik zweer, de minde zaak Van dat geheim zal my niet vloeijcn van de lippen.

Wat wil dat vocht, dat ik uwe oogen zie ontglippen ?

Ben ik veroordeeld ? zeg. k Bezweer u by de wet Der vriendfehap, dat gy my uit dit verlangen red,

A3 nbsp;nbsp;nbsp;Laat

-ocr page 18-

jS JACO B A VAN BEI EREN,

Laat komen water wil. kBen niet gewoon te beven: Laat horen,Hugo,fpreek; wil HartogPhlips myn leven?nbsp;L A N o Y,

Hy wil maar al te veel.

BoRSSEtEN.

kVerftau; en gy wilt pitnoch verbergen! neen; dit s noodloos cyd gefpilt;nbsp;Geef my die lettren,die zo laf uw ziel bedroeven.

k Wil niet onkundig zyn.

Lanoy.

Ik bid! wil toch vertoeven... Borsselen.

Hoe ! wederfireefc gy? ... Sta ik u hier dan tenfpot? Tu hfi OY ^ hem dn brief gevende.

Daar, Ongelukkige! lees, lees uwdoodlyk lot.

Het is gedaan; gy zyt veroordeeld; gy moet fterven. bORSSELEN.

k Zie dan myn haaters hun gewenfchte hoop verwerven, En s Vorften goedheit, door een al te fnooden raad,nbsp;Verwonnen, en gefpoort tot zulk een laffe daad !

Hy eifcht myn hoofd! welaan, kvernoeg hem; (taakdit zuchten.

En tydftip geeft my t eind van allmynongenuchten. Maar fchoon zyn wreedheit my dus tegen reden flagt,nbsp;Hy toont my evenwel een gunlc, die onverwachtnbsp;Myn ziel met vreugd vervuld;my allen fchrik doet derven,nbsp;Wy 1 ik, myn waarde Vriend, voor uvy gezicht zal fterven,nbsp;Jk vrees den dood niet: k heb dien meer ten doel gefcaan.nbsp;Lanoy.

Rampzalig Edelman! wie heeft u toch verran ?

,Wac is uw misdaad ? Ach! moet ik u fchuldig achten Borsselen.

Neen, 'k ben onfchuldig; en datkan myn lot verzagten. Geloof my, Hugo, k Ipreek hier zonder veinzevy.nbsp;Maar t is de baatzucht om een anders heerfchappy,nbsp;pie Hartog Phiips bezielt; die hem zo tyreed doet woeden.

k

-ocr page 19-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;^

Ik kan nu de oorzaak van myn rampen wel vermoeden: Ontrouwe Dienaars zyn de werkers van myn val.

Wel aan; k verberg u niets, terwylik fneuvlen zal:' Hoor, ofteen misdaad is, zo groot een ftraffe waardig,nbsp;k Heb u gezegt, hoe ik ten uiterfte dienftvaardig -Voor s Lands ravinne, dus haar gunft en agting won.nbsp;Maar, achl hy zengt zich, die te na komt aan de Zon.nbsp;Die eerbied voor haar deugd, die my den boezem griefde.nbsp;Die vrindfchap (ach! Lanoy!) veranderde in een liefdetnbsp;Zo teder, dat myn hart niet magtig...

Lanoy.

Staak uw ren.

Die liefde is oorzaak van alle uw rampzalighen.

Gy hebt haar Hoogheid, door een drift, al te onbezonnen, Te fchandelyk gehoond. Zou ik t gelooven konnen?nbsp;Zy heeft gewis u by den Hartog aangeklaagt.nbsp;Borssei-en.

Neen; gy dwaalt: ik heb haar nimmermeer mishaagt. We! verre van zich aan myn lieve drift te ilooren,nbsp;Heeft zy de zelve taal aan myne ziel doen hooren. .nbsp;AVat kon my langer toen werhouden ?ach ! myn Heri'nbsp;Op die verklaring was uw Vriend zichzelf niet meer.nbsp;Ik konmynheilftaat, zo bekoorlyk, niet doorgronden.nbsp;Die liefde.. ,, Maar...

L A N o i'.

Voleind.

Borsselen.

Heeft ons aan n verbonden. Lanoy.

Verbonden ? Hemel 1 gy, myn Heer ? hoe! gy aan haar ? Neen; t kan niet mooglyk zyn.

Borsselen.

Geloof my. Ja, t is waar. Myn ziel verheugt zich noch, als zy hieraan kan denken.nbsp;Kon zy aan Borsfelen wel grootergoedren fchcnken.^nbsp;Myn Hugo, zulk een goed als dees gevvenfchte trouw,nbsp;is onwaardeerlyk! baart myn ziel geen naberouw.

A 4 nbsp;nbsp;nbsp;Wy

-ocr page 20-

8 JACOB A V AN BEIEREN,

Wy hebben heiraelyk dat Echtverbond gefloten ,

En zelfs den voorfmaak van dat wenlchlyK zoet genoten. Ja, zo gelukkig was myn lot.

L ANO Y.

Ach ! wat geluk,

t Geen thans u dompelt in een eindeloozen druk !

Ik ftaa verbaart, en kan noch naauwlyks u gelooven. Hoe heeft de Vorft u uit haar armen kunnen rooven?nbsp;Hoe kan zy t dulden? zy die zo vol raoeds, zo fiernbsp;Een mannenhart bezit; de llrydende baniernbsp;Des orlogs heeftgevolgd?waar blyft zy.?in wat hoeken?nbsp;Boksselen

Wat vraagt gy! waar zal die Rampzalige my zoeken ? Wat zal zy doen,die van haar Maaglchap word verdrukt ?nbsp;k Ben heimlyk, door den Vorll, haar hand, haar oog ontrukt.

t Vervloekte vreugdemaal, in Hollands hof gegeven. Heeft my te fnood verralcht: kben opgelicht, en evennbsp;Gelyk een booswicht, in her midden van den nacht,nbsp;Gekluillert, hier in Hike uit yders ooggebragt.

Gy weet myne aaukomfl; die u tot verbaazing ftrekte. Maarzout wel waarheid zyn dat hyt geheim ontdekte?nbsp;Licht is tietanders....Maar,Lanoy,hetzyeens waar;nbsp;De za.ak zy hem ontdekt, lyd dan zyn Staat gevaar?

Is dit een misdaad om zo wreed een llraf te dragen ? Maar laat ons hem voldoen. Wat baatdit vrugtloos klagen?nbsp;Wat helpt dit onderzoek? Wel aan; voivocr uw laft.nbsp;Ik ben de dood getroofl: ik weet wel hoe t u paftnbsp;Den wil van uw n Vorft te volgen, t Is u fchadonbsp;Dus lang te toeven. Vrees zyn bittere ongenade.

Maar k bid u, laat geen Beul op t edel lichaam won. Neen, waarde Vriend: dien dienft moetgy van Borsflennbsp;Dan rterft hy welvernoegd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(doen.

Lanoy.

Ach!

Borsselen.

Hoe! zoud gy niet kunnen ?

La-

-ocr page 21-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;9

Lanoy.

Hoe! ik, myn Heer ? zoude ik die bede aan u vergunnen ? Ik u vermoorden? Ik! wat eifcht gy van myn hand?nbsp;Borsseln,

Lafhartige! gy wilt, myn naam en huis ten fchand, Dat een verachte beul my voor het zwaard doe bukken ?nbsp;Is dit uw vriendfchap P

Lanoy.

Ach! wil my het licht ontrukken ! Aanvaard dit lemmer.

BoRSSE LEN.

Hoe!

Lanoy.

Stoot toe, ftoot toe, myn Heer; Straf myn ondankbaarheid, en veilig dus myn Eer:nbsp;Myn wederfpannigheid, die u uw eifch doet derven,nbsp;Wenfcht om die ftraf, maar doet my ook onfchuidig fter-Borsselen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven.

Neen,leefmyn vrind;uw dood trof my met meerder druk; Ik zie uw tederheid, maar tot myn ongeluk;

Ik fta u toe, dat gy het vonnis laat voltrekken: (ken, Maar hebt gy moed, wil dan den V orft voor my ontdek-Hoe trouw ik hem fleets diende; en hoe ik zyn belangnbsp;Altoos behartigde , zelfs tot myn ondergang.

Maar, waarde Hals vriend! laat dees bede u gaan ter harte, Vertrooft haar Hoogheit in het hevigft van haar Imarte;nbsp;Betuig myn zucht voor haar. Zeg, fchoon het wreed gevalnbsp;Niet wil gedoogen, dat ik voor haar leven zal;

Dat ik toch voor haar flerf; maar dat myt meefte drukte. Dat s Hartogs bittre haat roy haren dienft ontrukte.nbsp;Voor t laaift, zobidde ik,dat uw zorg haar toevlucht zy!nbsp;Betoon uw liefde aan die Rampzalige, voor my,

Lanoy.

Zo veel gy immers kunt; maar draag u dan voorzichtig. Ontdekte dit de nyd; men hield u medepligtig.nbsp;Volhart in trouwe voor uw Vorft: ik eilch niet meer.nbsp;Vaarwel, myn Hugo!... Maar ! vt at deert u ?

Ach! myn Heer!

Neen,

-ocr page 22-

JO J A C o B A V AN B E I.E R E N, ISIeen,k zal mynnaam niet door die euveldaadbevlekken.nbsp;Zidk een vervloekten lafl:noch na, noch ooit voltrekken.nbsp;Wie weet of niet de lift den Hartogbebbverftrikt:

Of hy de naween van die daad wel heeft gewikt:

Ofhy dit vonnis, door hw haters aangedreven.

Niet in het zieden van zyti drift heeft onderfchreven,

En of in t kort die flag zyn ziel niet treffen zal.

DERDE TOONEEL.

Lano, Borsselen, Wolfaart.

WLanoy.

at jaagt u hier?

Wolfaart.

Myn Heer! de Votft fpoed naar dees wal. Een deel der ruitery, in haaft voor uit gereeden ,

Staat voor de muur.

L A N o Y.

De Vorfc ? Ach! wat rampzaliglieden ! Tegen Wolfaart,

Ga; Iaat de ruiters in, en wacht my aan de poort. VIERDE TOONEEL.nbsp;Lanoy, Borsselen.

HLanov.

elaas! myn Heer! c is ofelkoogenblikmymoord. Kunt gy de reden van zyn cptogt wel befeffen ?nbsp;Borsselen.

Gewis.myn vriend,die komfczal uw vanBorsflen treffen. Vol voer uw laft; welaan, voorkom uw lyfsgevaar.nbsp;toot toe; red dus u zelf.

Lanoy.

t Doodelyke maar!

6 Vriend'

-ocr page 23-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;it

VriendrchapI Wreed bevel! moet gy niyn ziel verfcheu* Waar berg ik my? helaas! myn Halsvriend! (ren?

Hy cmheljl hem,

BoRSSE J,EN.

Staak dit treuren;

Wat s dit?

V YF D E T O ON E EL. Lanoy,Brsselek,Rupolph.

Lanoy.

' y hier, myn Heer ? hoe zal ik dit veraan ? Wat is er aan het hof des Hartogs omgegaan? (ken?nbsp;Wat doet',dus onverwacht, heinnaardees Veftingcrek-

Moe: dees rampzalige ?......

Rudolph.

Ik zal het u ontdekken. liegen Borsfeleu.

Myn Keer, ik had reets lang meedogen met uwftaar, G'y W'eet niet hoe uw ramp roy ook ter harte gaat.nbsp;Maar laat onshoopen; want ik ben in die verwachting,nbsp;U at u de Vorli weer zal vereeren mctzyn aditing.

Wanneer uw hechtenis was aan het hof verftaan , Zocht elk de reden van die ongunfl na re gaan;

Maar alles vruchteloos, tot dat de Vorft ontdekte, Hoe gy al heimelyk der Hoekfchen fteunfel ftrekre.nbsp;Maar zie de boosheid en de wangunlh van het hof!nbsp;Zulk een befchuldiging gaf aan uw haters ftof, (ken.nbsp;Schoon hen dewaarheit van die fchuld niet was geblee-Om t hart van onzen Vorft in bittre wraak te ontlteeken:nbsp;Men deed hem zien, wat noch van ute wachten ftond;nbsp;Men drong, op loutren fchyn, uwvonnisuit zyn mond.nbsp;Hoe zeer ik yverde in uw voordeel, t was verlooren;nbsp;Ik moeft,ondanks mynvlyt,t bevel dier doodftraf horen;nbsp;Maar naauwlyks vras die laft verzonden tot myn fthrik,nbsp;Ofk ?ie een bode aan t hof, die op dat oogenbjik

Den

-ocr page 24-

la JACOBAvanBEIEREN, Den Vorft verwittigde, hoe zeekere oorlogsbenden,nbsp;Reets ftil in aantogt, zich naar deeze Veiling wenden;nbsp;Hoe vrouw Jacoba, en graaf Fredrik, deeze nachtnbsp;Tot uw ontzet......

Borsselen.

Om my? Ach! wie had dit gedacht? R o DOLPH.

Gewis, dit drong den Vorll zich tot dees reis te fpoeden. Hy wil dien aanflag door zyn byzyn zelf verhoeden.

V lieg heen,(dus fprak hy met de gramfchap in r gezicht,) Vlieg, Rudolph; zie of hy nietreeds is opgeligt.

k Viel hem te voet,myn Heer;k herhaalde toen myn Imeeken;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

k Bewoog zyn Hoogheid om u zelf noch eens te fpree-My dacht, zyn ziel wierd door een naberouw geraakt. Zie daar myn laft,zie daar uw llrafnaar wenfch gellaakt.nbsp;Bo R SSI'-LEN.

Wat ben ik u verplicht! Maar wat heb ik misdreven? Rudolph.

Ik ben te onkundig, om u meerder lichts te geven. Maar zyc ge onfchuldig aan dit opgeticht verraad ,nbsp;Verweer u; toon hoe gy fteeds waakte voor den Staat.nbsp;Verbreek de Uitwaar door u de afgunfl: wil verllrikken;nbsp;Wil niets ontveinzen. Maar dees weinige oogenblikkennbsp;Beletten my, om u iet meer te doen verdaan;

De Vorll verwacht my. Denk wat ik u heb geran.

ZESDE TOONEEL.

Borsselen, Lanoy.

kVerlla:

Borsselsn.

.erllaa dit niet, myn Heer.

L A N o Y.

Ik voel myn ziel beroeren -Door angften, die haar tot een droeve wanhoop voeren.nbsp; Is al te veel beltaan, van een die Uilig woelt

Om

-ocr page 25-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;13

Om s Hartogs gunft, en op het hoogvermogen doek; Een nieuwe gunfteling der Prinsfen is te vreezen.

Maar laat ons gaan. De Vorft kan nu niet verre wezen. Dit is het ruftvertrek daar hy vernachten moetnbsp;Wat baart zyne aankomft een ontroering in myn bloed.nbsp;Borsselen.

Laat de ydle wantrouwuwontftejdengeeftnietplagen. Wat vreeft gy ?

L A N o Y.

Zo de Graaf dien aanflag tracht te wagen, Dat gy het ongeval daar van gevoelen zult.

Bors sklen.

Het zy zo t wil, myn ziel is vry van alle fchuld.

Ic Zal ook nietpoogen om tot uw verderf te ontvluchten. Dan was ik fchuldig, en ik had myn ftraf te duchten.nbsp;Kom, breng my weg: myn deugd, niet zwichtende innbsp;dees nood,

Staat als een koopren muur, in leven, en in dood. Einde quot;Van het Eerfle Bedryf,

TWEE-

-ocr page 26-

14 JACOBAvaKBE IEREN,

tweede B E D R Y F.

Het T^eonetl verbeeld een Galler'^^ daar een kroon brandende kaarjjxn, han^t.

EERSTE T O O N E E L.

Philips, Rudolph, Dicerik, Lanoy, Gevolg van Edelen, Pagies, met brandendenbsp;toortfen, en Lyfwacht

G nbsp;nbsp;nbsp;Philips.

y Heeren, die met my ter heirvaart zyt getoogen. Treed nader, t Hevig vuur der Inlandfche oorelogen,nbsp;Nu eerft gekluifterd, barft wer uk. in- vollen gloed.nbsp;Dit drong nay, om, eertheir der Muitren verder woed!.nbsp;Een brand te blusfchen, die te ligterlagc aan tbiaaken,nbsp;Het zuchtend Holland tot een puinhoopdreigtte maakea.

Ik zwyg wat recht my op dien Staat is toegeftaan: Wat vreeverdrag ik met myn Nicht heh aangegaan;nbsp;Hoe zy, die luft fchept in myn wil te wederilreven,nbsp;Niet tegen myn befluit zich kan in decht begeven jnbsp;Ja hoe ik yverde om de ruft der Heerfchappy.

Gy weet dit. Maar wat fchand! nu poogtze myn voogdy Te ontworklen, en, totfmaadvan bloedvervvand ennbsp;vrinden,

Zich aan njy n Dienaar door een fnoode trouw te binden. Het is van Borsflen. k Zie hoe u die naam verzet.

k Had zulks ook nooit verwachtrmaark heb hen dit belet; k Heb hem gevangen, k Flad die heimelyke boosheitnbsp;Vanraynen Gunfteling, noch die Vorftinstrouwloosheitnbsp;U nooit gezegt; ik zweeg, uit achting voor myn bloed;nbsp;k Had alles noch gefmoord: maarnu ze uitoverraoednbsp;Haar wettelooze drift wil volgen, c Land beroeren,nbsp;En, door geweld of lift, hem tracht van hierte voeren,nbsp;Ja zelf haar fchande dus durft ftellen in het licht;nbsp;Nubaatmyn zwygen niet. Welaan, gyweetuwplicht.

Waakt

-ocr page 27-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;if

Waakt voor de vefting;vmic alsthemelfch licht zal dagen. Zult gy. haar leger TOGor-dees muur zien necrgeagep,nbsp;Tegen't Gevolg. Tegen Lanoy. Tegen Rudolph.nbsp;Laat my alleen. Haal uwGevangen. Gy,blyfhier.

T W E E D E T O O N E E L.

Philips, Rudolph.

D nbsp;nbsp;nbsp;Philips.

iirft die Hartnekkige, noch even trots en fier,

My n wil verachten, fchoon de ftraf hm is befchooren ? Rudolph,

Ja, Vorfl;;t was vruchteloos; hy fluit voor inyzyn ooren ; Hy zwoer haartrouwruw raad en goedheit word misdnid.nbsp;k Verbeeld my dat Lanoy hem ftyfc in dat befluir.

Ik vond hen tlaamen, en zyn reden dubbelzinnig, Begaan met Borsflen, en te my vvaarts fcberp en vinni'g,nbsp;Hy was roy lang verdacht,

Philips.

Zou hy ons ook verrat n ? Rudolph.

Wat kan de Ihoode zucht rot.hoGgheit nietbeRaan?

De Hoekfhen weeten elk in hun belang te trekken. Maar, Vorft, hoe menigwwfzultgyuw wilontdtkkptlnbsp;Aan uw Gevangen, die uw lydzaamhejt veracht?nbsp;Waarom belet gy dat het vonnis werd volbragt;'^ Cwni.nbsp;c Is W3ar,hetfci7yntwel wreedioohhaatiktbletedyergie-,nbsp;k Voel zelft medoogen;; maar hoe zultgeuw witbenbsp;fchieten ?

Stoort deze misdaad niet de rtdl der beerfchappy?

Zult gy dit dulden, Vorft

Philips.

Een driftig zielsgety

Benart myt ic vod my fleets tot zyn behoud gedree ven. Neen, Rudoiph ! c zal inyngeeft vry meer veoioegingnbsp;geeven,

Das

-ocr page 28-

i6 JACOBA VAN BEIEREN, Dat ik hem fpaare. Ik wil eerft zyn befluit verftaan.nbsp;Dit fchynt my t zekerde voor myne ruft geran,nbsp;Rudolph.

t Is waar; doch zo haar magr.,..

Philips.

' Men zwyg. Hy komt. DERDE TOONEEL.nbsp;Philips, Rudolph, Borsselen, Lanoy.nbsp;Philips.

J- re nadfer.

Borsselen, iem de hand willende kuJJ'en.

Vorft, is t my noch gegund?

Philips.

Geveinsde Vriend! Verrader! Weg, met dien fnooden mond, die myn verderf bezwoer;nbsp;Die, door zyn vleiery, myn Sraaten zet in roer;

Die zo argliftig, door een wettelooze minne,

Het hart verleid van een onwaardige Gravinne.

Noemt gy me uwVorft? gy , diemy heimelykbefpringr, U op den echtkoets van uws Vorften Weduw dringt;nbsp;Ons luifrerryk geflacht zo fchendig durft bevlekken,nbsp;Enmy heterftecht vanmyn Staaten zoekt te onttrekken!nbsp;Is dit myn dank vooral die liefde, aan u betoond?

Is dit de erk mtenis waarme ge uw meefter loont? Dat ge, ondanks myne gunfr, zo d ik werf u gebleken ,nbsp;My, door een (noode trek, zoekt naar de kroon re fteken?nbsp;Maar k zal u ftraffen, k zweer t, zo gy op dezen dag,nbsp;Niet keert tot uwen pligc; niet bukt voor myn gezagh.

Borsselen.

Vorft! kbid, laat my ....

Philips.

Rys op. AU die gedienftigheden Zyn vleieryen. Spreek; k zal hooren naar uw reden.

Bors

-ocr page 29-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;i?

Borsselen.

De Hemel weet, hoeik, fteets in uwdienll:getrouw....

Philips. nbsp;nbsp;nbsp;(Vrouw,

Rep van uw dienden niet: maar fpreek my van uw Of dartle Byzit, (met wat naam zal ik haar noemen?)nbsp;\'an die Onrudige : maar my niets verbloemen.nbsp;Een ik naar waarheid van uw misdaad onderrecht.nbsp;Hebt gy dien huwlyksknoop in t heimlyk niet gelegt.nbsp;Om door dat middel my myn erfgebied teontrooven?nbsp;Borsselen.

Hoe! ik?ach! mag ik thans myn ooren wel gelooven? Ja , draf my, Vord, zo u die misdaad is bewuft.nbsp;Zoude ik het zyn die t Land door myn gedrag ontrud,nbsp;Uw Staat bedoel, en my wil tegen u verheffenVnbsp;Laat dan de woede van uw grimmigheid ray treffen.nbsp;Neen, t is de lader; die myn daaden deetsbevlekt.nbsp;Maar wyl u alles van myn liefde wierd ontdekt;

Zal ik , wyl nooit myn ziel zich redde door een logen , Niets zwygen ; maar alleen de waarheid u betoogen.

Ja Vord, cis waar, ik heb zogroot een zaakbedaan. De drift der Min heeft my verwonnen, dit geran.nbsp;vlaark roep den Hemel, die doorgronder der gedachten,nbsp;Van wien ik all myn heil, ofdraffe heb te wachten,nbsp;Tot myn getuige, dat ik nimmer met dees echtnbsp;Gedoelc hebbe op uw Staat; of ooit heb toegelegtnbsp;m u....

Philips.

Niet toegelegt? Wat heeft u dan bewogen.?-Nooit had haar fchoonheid op uvvziel zoveel vermogen: Haar ondandvadigheid heeft veelmaals u verdoord.nbsp;Onzalig Dienaar! wat heeft u in haar bekoord,

Om, COC uw fchande, uwe eer en Meeder te belagen ? Gy weet wat magt my door den vrede is opgedragen,nbsp;Wat zy gezwooren heeft.W''at heeft uwgeed'etblifid?nbsp;Ja, c was uw oogmerk om het Graafelyk bewind,nbsp;in t barnen van de twid der langverdeelde landen.nbsp;Door dees bedekte trouw te krygen in uw hapden :

B nbsp;nbsp;nbsp;Dit

-ocr page 30-

I? JACOBA van beieren,

Dit is het ware doel waar op gy beide mikt;

Door dat bekoorlyk goed heeft zy uw geeft verftrikt. Kan i hoog gezag, waar toe myn gunft u heeft verheven,nbsp;U , ja uw gantfch geflacht, geen vergenoeging geven,nbsp;t-En zy gy ook den hoed ^er Graaflykheid geniet ?nbsp;Zyc gy niet de eerfte die iiis volgt in dat gebied?nbsp;Spreek; vliegt in dezen Staat niet alles op uw wenken ?nbsp;Wat kon ik meerder, ondankbaare! aan u fchenken ?

Bo R S SE LEN.

Ik weet hoe fteets uw liefde op my is nergedaald: De zon van uwe gunft heeft altoos ir.y beftraalt.

Laat tog de reden dit bedrieglyk oordeel kluiftren.

De drift van myne min dat heillicht niet verduiftren. Vorft! kan die Trouw u ooit bepaalen in uw hoop?nbsp;U, die zo magtig, zo gevreeft zyt in Euroop,

Die zo veel volks'faeftiert, zo hoog zyt opgeklommen, Gefterkt door eene reeks geduchte Vorftendommen;nbsp;Wien Holland zelve door de Staaten is betrouwt;

U , die het volk door deugd aan u gekluiftert houd! Hoe! zoude ik immer u belaagen? zoude ik kunnen?nbsp;Herdenk dit, Vorft, en wil myn bede toch vergunnen ,nbsp;Dat gy ons oordeelt naar de reden, niet naar fthyn.

Myn haarers, die alom zo menigvuldig zyn......

Philips.

Zwyg van uw haaters. t Is de heerszucht die u griefde: Een Onderdaan, als gy , te ftout op s Vorften liefde,nbsp;Word opgeblaazen, ziet nch deugd noch eerbied aan,nbsp;Heeft geen geheugen van het goede , aan hem gedaan ;nbsp;Is, als een hollend ros, dat blind in zyne fprongen ,nbsp;Niet merkt in wat gevaar zyn drift hem heeft gedrongen.nbsp;Uw uitvlugt op rnyn magc, is wankelbaar gegrond :nbsp;Schoon gantfch Europe met myn Staat trad int verbond,nbsp;Istniettevreezen, dat uit,uw tedartle luftennbsp;Wr groeieeen burgeikryg,die Nerland zal ontruften?nbsp;Wer fpruite een Oorlog, die myn nieuw verkregen erf,nbsp;Myn Volk zal ftorten in het uiterfte verderf?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(men ?

Heb ik door zulk een daad niet voor myn recht te fchro-

VIER'

-ocr page 31-

TREURSPEL. 19

VIERDE TOONEEL.

Diderik, Philips, Rudolph, Borsselen, Lanoy.

Md I D E R I K.

yn Heer, wy zien een kogge aan deeze muur gefco-Met haar Doorluchtigheit .... nbsp;nbsp;nbsp;(men,

Philips,

Myn Nicht?

Diderik.

Ja, Vorft; zywacht., Philips.

Pleeft zy geen koggen tot geleide ?

Diderik.

Vorft, my dacht

EenvIoot,by fchetneriicht niet verrranhier te ontdekken. Philips.

Men zorge, dat zy ons geen onheil kan verwekken. Vertrek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tegen Rudolph.

Ontfang haar. k Laat die zorg aan u,myn Heer.

VYFDE TOONEEL.

Philips, Borsselen, Lanoy.

Z nbsp;nbsp;nbsp;Phil IPS.

y komt, de Ondankbaai-e! om, tot kwetzingvan myne eer,

En fcheuring van fverbond, u uit myn magtte rukken. Maar deeze toeleg zal zo ligt haar niet gelukken:

Zy werkt, door deeze drift, haar onheil, en uwval: Welaan; hoor nu, voort laaft, wat ik gebieden zal.nbsp;Gy zult haar dringen om de vefting te verlaten;

Ba nbsp;nbsp;nbsp;Gy

-ocr page 32-

20 JACOBA VAN BEIEREN,

Gyzultdathuwlyk, zogevaarlykvoormyn Staaten,

V ernietigen, ja ncx)ic wer denken op die Trouw. Bedenk u wel, daar ik u cyd geef rot berouw.

Uw leven hangter aan ; gy zyt gewis verlooren.

Zo gy hardnekkig blyft. Wat s uw befluic ? laat hooren.

liOKSSELEN.

Vorft, dat de reden toch uw felle gramfchap Ruit L Ik zal, indien....

P H I LIPS.

Ik wil dat gy terftond befluit, Baldadige 1 herdenk myn goedheit, myn vermogen.

Ik wilgehoorzaamt zyn, geen tegenfpraak gedoogen.

B o R SS E L * N.

Ik eerde altoos uwwil. Gyweetdit. Ikerken Tot heden, wat ik aan uw gunflen Ichuldig ben.

Uw goedheit fchync ,tot myn behouding,noch te waakerr. Laat my so groot en gunft my niet onwaardig maaken;nbsp;Ontruk, eerditgefchi, my lievert levenslicht,nbsp;Ofgeefbeveelen, Vorft, minftrydigmet mynpligt.nbsp;Indien haar Hoogheit tot myn hulp is aangetoogen ,

En ik zo waardig ben in haar bekoorlyke oogen,

Zoudeik zo laf zyn, van, uit vreeze voor de dood,

My af te fcheiden van zo waard eene Echtgenoot ?

Ik heb gez wooren, haar in eeu wigheit te minnen.

De Hemel wasgetuige r ons beider ziel en zinnen Zyn des vernoegt; enik, mynVorft, zoudeikzohfnbsp;Myn eeden fchendenen de Trouw die ze aan my gaf?nbsp;Neen, moet ik Rerven, kzaldenaam nietagterlaaten.nbsp;Dat ik meineedig, om t belang van hooge Staaten,nbsp;Myiie Echtgenoot verried , den Hemel heb befpot.nbsp;Ziedaar, myn Heer; gyzelfzyt meeRervanmyHlot.nbsp;Kuntgyhaar Hoogheit door uwraad hier toe be weegen ,nbsp;Ofiszy, totmynramp, my langer niet genegen,

k Zal t my getrooften: maar indien y my bemint, Verlaat ik nooit haar hand.

PkI'

-ocr page 33-

TREURSPEL. 21 Philips.

Verrader! die, ontzind, U 20 hardnekkiglyk durft tegen my verzetten!

Ik zal den voortgang van dit Huwlyk wel beletten : Ikzilu ftraffen, allde waereldtoteenTchrik.'nbsp;Nocheens, beraad u.

Borsselen.

Vorft, een Man van eer, als ik, Weetzynenpligt; dewet, die myudoet werflreven,nbsp;Is die der Reden; en ik poog daar na te leven ;

k Verlaat dat fpoor niet; k derfveeleerhec levenslicht. Philips.

cis wel, werbarftige! ...

Hy ftampt met de voet, waar op Lamy met een'tge IVachten uit komt.

Tegen Lanoy , terwyl Borsfelen weggeleidword.

Ruk hem uit myn gezicht. Gy,. .. laat zyne ongenade aan u ten voorbeeld ftrekkem.nbsp;Myn oog kan uw gepeins, totinuwhart, ontdekken;nbsp;Ik let op uw gedrag; t word haatlyk: denk, en leer,nbsp;Datikgehoorzaaraheit, en anders niets, begeer.

ZESDE TOONEEL.

VPh I L I PS, alleen,

ermeetle! zult gy noch my in myn hoop verftooreni' Zultgymytrotfen? mynoch zulk een taal doen hooren?nbsp;c Zal u berouwen ! k geef u over aan myn haat.

Gy zult gevoelen dat ge uw s Vorften wil verfmaad :

Ik zal.... Daar komt zy, die deezeonluftmy verwekte, k Bedwing myn toorn, of ik haar aanflag dus ontdekte.

-ocr page 34-

Q,a JACOBA VAN BEIEREN,

ZEVENDE TOONEEL.

P H iLi ps, Jacoba, Rudolph, de Bie, Ad A , Gevolg van Edelen , Pagies , en Ljfw acht,

V nbsp;nbsp;nbsp;Philips.

orftin! kan c wezen? Hoe! gy hier voor ons gezicht? Wat onverhoopt geval, wat zaaken van gewichtnbsp;Zyn oorzaak van een komft,die,ondanks all myn zorgen.nbsp;Gericht tot uwen dienft, tot nu ray bleef verborgen?nbsp;Maark flaa te meer verbaad, dat, Cdaar gy onverwacht.nbsp;En zelfs te water, in het naarfte van de nacht,

Pien reis volvoert, die gy te deerlykkoftbezuuren,) Gy, niet verftendigd van myn aanzyn in dees muuren,nbsp;My hier bezoeken komt. Of is t Geval zo goed?nbsp;Vergunt het mv deeze eer, dat ik u hier ontmoet?nbsp;Jacoba.

Zo uw verwondering verzeld is met die achting, Zieikiny niet misleid, myn Fleer, in myn verwachting,nbsp;k Zal u vernoegen op uw bede. Wil gebin,

Dat eerft het Hofgezin vertrekke.

P H 1 L I F s,

t Zal gefchin.

ACHTSTE TOONEEL.

Jacoba, Philips.

IJ acob A.

rep niet van myn togt, wyl ik t onnoodigreken; Maar van zyneoorzaak.k Zal vrymoedigmet u (preeken.

Her dunkt my vreemd,niyn Heer;datgy,naik mynStaat Betrouwt hebbe aan uw zorg, en u de vryheit Iaatnbsp;Vm een beftiering, die u tot veel eer kan (trekken,nbsp;Nu poogt des Lands gezag myteenemaal te onttrekken;nbsp;Dat gy het Opperrecht, dat noch aan my behoort,

Als

-ocr page 35-

23

TREURSPEL.

A!s Landsgravinne, reecs door uw geweld verftoOrt; Datgy, al te onbedacht, ons beider Stedehouder,nbsp;Die t heil des Staats bedoeld,dien la!l legt op de ichouder;nbsp;Hem, die voor ons gezag, en volken rullig waakt.nbsp;Hebt opgeligt, geboeid , en (ofmy dieniet raakt.)nbsp;Noch zwygt, en, zonder my, zyn vonnis ligt zult vellen,nbsp;Als of ik in myn Staat niet meerder waar te tellen;nbsp;Of ik nu al geheel waar van myn Land beroofd,nbsp;Wienvoegt daart hoog gezag.^wie is daar c wettiglloofd?nbsp;t Is waar, ik heb, tot meer verhoeding van s Lands plaa-gen.

Aan u tregeeren van myn Staaten opgedraagen:

k Gaf u het lemmer, totbefcherming van myn Land; Maarkzie, gy voert het tot mynondergang, enfpantnbsp;Met mynehaatersaan, totfeheuringder Verbonden.

In wiens Gebied hebtgy van Bordelen gezonden ?

In tuwe?Neen,intmyne. Oflleunt geopuw Voogdy? Zyt gy Beftierder ? ik ben t Hoofd der Heerfchappy.nbsp;Misdreef hy, laat myn Hof hemopuwklagtenhooren.nbsp;Hy is myn Onderdaan, in myn Gebied gebooren,

En daargehuisveft: JaLandswettenduldenniet,

Dat hy te recht zal ftaan in een aitheemlch Gebied. Istugebleeken, dat ikt recht ooit heb gefchonden?

Dat daar gehoor, noch hulp, op klagten is gevonden? Dat zult gy nimmer ray bewyzn, neen, myn Heer.nbsp;Waarom hem my ontrukt? myn Hoogheit, Staat, en eer,nbsp;In hem gefchonden ? k Had dit nimmer kunnen denken.nbsp;Zond gy dan alle recht en billykheden krenkennbsp;My dus veragtelyk behandlen ? Kan het zynnbsp;Dat Bloedverwanten, uit een vergezogcen fchyn,

Zich dus verbinden, om my all myne eer te ontrooven? Wat zal ik van uw hulp en goedheit my belooven ?

Wat zal ik hoopen van uw liefde, en eed, eb trouw ? Gykunt, zot ubehaagt, eene onderdrukte Vrouwnbsp;V erdry ven uit haar Staat, maar zal dit biilyk wezen ?

Zal dat uw roem zyn ? als de Nagedachten leezcn,

Heer.S'^


Bourgonjes Hartog heeft zyn Nicht van eer en Staat

-ocr page 36-

ft4 JACOBA VAN BEIEREN, Heersiuchtiglyk berooft. Zuit gy die blaam, ( fmaad!)nbsp;Dan dulden? c zaad der deugd door dit gedrag verdikken ?nbsp;Gy, zyt gs een waarcJig V oril, moet voor die fnoodheitnbsp;fchrikken.

Staaf, ftaafs Landswetten; maar verbreek die niet,myn Heer;

Herftel myn glorie; geef myn Onderdaan my weer.

Ik zal hem flrafen , zo hy iemand heeft beleedigt.

Neen, denk niet dat hy dan van my zalzynverdeedigd.

k Zal recht doen; maar hy moet voormynerechtbank ftaan ;

Daar moet men weeten,welk een kwaad hy heeft begaan. Phimps.

, Ik heb, met veel geduld , geluiftert naar uw klaagen. Mevrouw, gy had byna de zege weggedraagen.

Maark word werhouden, door deny ver die u port.

En door die drift, waarom ge alhier gedreeven word,

Om uwen Onderdaan, en Dienaar van uw Landen,

Met zo veel moeite n zorg te rukken uit myn handen.

Dit werk verwondert my, als ik dit recht befchouw;

Dit voegde eenAfgezant veel eer dan u , Mevrouw. Hoe meer ik dit bedenk , hoe meer het my doet fchroo*nbsp;men,

Wy I gy, gy zelve hebt zyn voorrpra.ak ondernomen. Vorftin , gy moet wel veel gevierd lyn, veel bemindnbsp;Eyuwe Volken, wylgy hen zotecrbezind!

Maar ik kan evenwel niet denken, dat de liefde Tot uwen Onderdaan uw hart zo verre griefde ,

Datgy, niet lettende op uw Hoogheit, eer en Staat,] Om uwen Dienaar dus uw hofen ruft verlaat;

Indien een oogmerk dat voor my noch is verborgen,

U hier niet voerde met die akelige zorgen.

Gy klaagt my, dat ik u een Onderdaan ontruk;

Dat ik s Lands wetten fchend; dat ik u onderdruk,

En zelfs uw Hoogheit kwets. Maar gy kunt wel befeffn, Dat ik niets onderneem, dan t geen my kan betreffen Pnbsp;MynStehouderisc; niet de uwe; neen, Mevrouw,

'c Voege

-ocr page 37-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;25

t Voefft my te letten ofhy wankelde in zy 11 trouw:

Ik heb alleen die magc, tot ftaving vans Lands wetten. Om hem, eohy misdoet, vant hoog gezag te ontzetten.nbsp;Ja, hyisfchuldig: khebditvanhemzelfverflaan,

n t raakt myne eer.Wel hoelzoude ik hem dan ontdaan? Hem overgeeven, op uwe ongegronde klagten ?

K unt gy zo dw'aas een daad, die laf heit van niy wachten? Neen, neen , Vorftin, ik moet hem ftraffen voor eennbsp;Die hy te Ihood beftond, waar doorhy my verraad.(^daadnbsp;Maar, zal ik hem genade en gunfi; doen, k moet dannbsp;heden

Eerft zelf van u verdaan, om welk een groote reden,

Gy hier uwe eere waagt voor hem die u liiet raakt.

t llaart achterdocht, nu gy voor zyn belangen waakt: Van waar die vrees ofhemdeftrafreeds waarbefchoren:nbsp;Wilt gy hem redden.^doe my de oorzaak daar van hooren.nbsp;J ACOB A.

Gy fpreektals Rechter: maar, ondanks het lot, myn bloed Erkent er geen, dan dien gy zelf erkennen moet.

Die is t, aan wien ik myn geheimen zal verklaren.

Kan mjm verbaadheid u noch achterdenken baren ?

En kan ik, zonderfchrik, noch luidren naar uw taal? Myn Hoogheir zien gekwetd door zulk een bits onthaal ?nbsp;Ja, onverfchillig, daar gy treeht des Volks wilt ftooren,nbsp;Vanu, bevelen, als van mynGebieder, hooren?nbsp;Gelooft gy dat ik myn geboorte heb verzaakt,nbsp;Ofheeftde vrede my uw onderdaan gemaakt ?

Keer naar Bourgonje, daar uw daatzucht word geheiligt,* Breek daar een Handved die den Onderdaan beveiligt,quot;

Ik zoek het voorrecht vanmyn volken voor te daan;

k VVilhenbefchermen, naar den eed door my gedaan; kZoek hen door liefde,niet door vrees,tot my te trekken.nbsp;En wil, zo veel ik kan,hen toteen Schutsvrouwftrekken;nbsp;Dit ben ik Borsflen ook verplicht, als zyn Gravin.

Een Afgezant 11 aat ligt verkeerde wegen in.

Zie daar de reden, c Geen my verder moog betreffen, isunietnoodig..,.

P y nbsp;nbsp;nbsp;pHi-

-ocr page 38-

i6 JACOBA VAN BEIEREN,

Philips.

Hoe! kunt gy dan nietbelefFen Dar gymyngunft behoeft om Borsfelen teontflaan?

Dat u betaamde, my met zagtheid te ondergaan'?

En dat, daar uw belang zyn vryheid my durft vergen , Het u niet voegt rayn Geeft door uwe ren te tergen ?

k Moet u mistrouwen; want gy zyt niet laf van aart; Dies is t myn taal niet die u dees verbaaftheit baart, (de ,nbsp;Doch t zy zo. Toen de Staat my tot uw Voogd verklaar-En ik, naar uwen wil, t beftier daar van aanvaardde,nbsp;Wierd toen uw magt, Mevrou w,my niet ter hand gefteld?nbsp;Watklaagtgyhier dan noch van eedbreuk, van geweld?nbsp;Keer tot uw pligt,en leer, hoe t u ook moog mishaagen ,nbsp;Wat meer belcheidentheit uw meerder toe te draagen.

V ergeefmy dat ik u dit zeggen moet.

J A co BA.

Gy (pot

En lacht noch om myn ramp, en zo beklaaglyk lot!

Wilt gy my al t gezag ontrukken, by myn leeven, Daaralles, na myn dood, u over word gegeeven ?

Vervloekteheerszucht!.. Maar ik zweerhet u,myn Heer; Dat ik t niet af zal ftaan, dan met myn leeven. Leer,nbsp;Leerzelfuwpligt, en toon u jegens my rechtvaardig;nbsp;Behandel my als een Gravinne, ben ik t waardig;

Toon u eenwaaren Voogd; niet een, diezynvoogdy Ontluiftert door een zucht tot roof en tyranny;

Maar die alleen t gebied, zyn toezicht opgedraagen, Naar eed en pligt beftiert, geen voordeel wil bejaagen,nbsp;Noch oorzaak zoekt, omterf, betrouwd aan zyn beleid,

Te ontvreemden, door een daad vol onrechtvaardigheit. Dit is uw pligt.

Philips.

Welaan; wywillenuvernoegen.

k Zal toonen hoe ik my wil naar de reden voegen.

Smoor t vuur dergrimmigheid,ftaak dien gehaten twift. Ik, laatende het recht van beerfching onbeflift,

Zal.

-ocr page 39-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;27

Zal, fchoon uw trotsheid my in gramfchap heeft ont-fteken,

U noch vergunnen om uw gunfteling te fpreken,

Gy kuntzyn misdaad uit zyneigenmond verftaan,

De reden weeten van al t geen ik heb gedaan.

Ga, oordeel dan, of ik dit bits verwyt,en klaagen, Van u niet met geduld, en te onrecht, heb verdraagen.nbsp;Myn Lyfw acht!

Tezen de Lypwacht.

Lei Mevrouw hier nevens in t Vertrek, 'Tegen ^acoba.

Ik zal bezorgen, dat men hem uw komfl: ontdekk.

En hy u zie : wil my op t fpoedigft dan verwachten. Gy kunt hier t ongemak van uwe reis verzagten,

En air het geen aan u behaagen moge, gebin:

Maar denk, Mevrouw, ja wil dit Borsflen zelfdoen zien, Dat Hartog Phiips hem houd gevangen; dar zyn leevennbsp;Zal hangen aan den raad dien gy aan hem moogt geeven;nbsp;Ja zelfs aan dit gefprek.

J A C o B A.

k Ben u daar voor verpligt. Maar een gemoed, dat voor geen rampen beeft ofz wicht,nbsp;Hoort naar de reeden; en ik zal, deeze oogenblikken,nbsp;Naatt geen ze my gebied, myn raad en daaden fchikken.

. DERDE TOONEEL.

Philips.

^'Vi/nbeRendige, bedriegelyke Vrouw !

Veins; vlei u met uw hulp; k zal u met naberouw Die ongehoorde daad ten duurlte doen betalen.

Ik zal myn grimmigheid om u niet meer bepalen;

Ik zal u ftraifen in dien fnooden..,. Maar zal niet My yder laftren, als men deezen handel ziet ?

Ben ik niet reets,verda cht van na haar Staat te dingen ?

Ja, ist niet waa^.^.Maar zal zy t erfrecht my ontwringen ?

Neen,^

-ocr page 40-

aS JACOBA van BEIEREN, Neen, zo niet.. Hoelzal ik dan door geweld,door moord,nbsp;Myn recht verzeekren ? Neen, die heerfchzucht dient ge-fmoord.

Laat ons, door dreigen, hen die Route daad beletten.

Maar zal een Onderdaan zich tegen my verzetten? Dit duld ikniet;ditkwetft myn Hoogheit. Ja, welaan.nbsp;Men toon de waereld dat myn wraak niet is te ontgaan.

Einde van het Tweede Bedryf,

DER.

-ocr page 41-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;29

DERDE BEDRYF.

Het Tooneel verbeeld het Vertrek van Jacoba,

EERSTE TOONEEL.

Rudolph, JacobA.

G nbsp;nbsp;nbsp;Rudolph.

ewis Vorffin, gymoogcopmyn beleid vertrouwen. Ik heb van Borsfelen tot heden noch behouwen;

Ik zal noch meerder doen, en zelfs op dezen dag.

k Zie, mee ontroering, uw berooving vantgezagh. Bewaar het overfchot van uw geknakt vermogen;nbsp;Bezef dat nooit uw volk die floutheid zal gedogen,

Dat Hartoch Phlips uw ftaat geheel vermeeren zal. En,fchoon t wangunftig Hofdoele op van Borsflens va!,nbsp;Zyn onfchuld zal int kort der haatren lift vertreden.nbsp;Vrees niet; gy kent den V orit, en zyne oploopendheden;nbsp;Diesfteluvv hoogheid niet aansVolksbefchimpingbloot,nbsp;Ciy hebt hier vrinden, die, ia t nypen van den nood,

U zullen redden.

Ja co BA.

Hoe! indien gy my verklaarde

Wie...

Rudolph.

Wees geruft; men komt, k laat u alleen, TWEEDE TOONEEL.nbsp;Jacoba, Borsselen.nbsp;Borsselen.

JV^yn w.aarde!

J.ACOBA.

Myn dierbare Echtgenoot! wat moet ik hier niet zien?

B o R s-

-ocr page 42-

30 JA COBAvan BEIEREN,

B o K. S S E I. E N.

Vorftin, ach! wil toch voor uw bictren Vy and vlin; Vertrek toch fpoedig; red u zelve in uwe Staten.

Wil w van Borflen aan zyn rampfpoed overlaten. De nyd heeft ons verrafcht; en HartogPhlips, ontzind,nbsp;Is wreed in toorn. Wie weet wat hy zich onderwind.nbsp;Jacoba.

Hoe! zonder u ? ben ik daarom zo verr gekomen ? Neen,denk dat niet.Maarach!watheefthy voorgenomen,nbsp;Wat iser gaans, mynHeer? waar in hebt gy misdaan ?nbsp;Borsselen,

Heeft hy t u niet ontdekt? Zyn lift heeft ons verracn. t Is hem bewuft dat wy verbonden zyn.

Jacoba.

Kan t wezen ?

Ach! moer ik eeuwig voor myn Hofverfpieders vreezen ? Zal ik niets doen, of zal t my altoos zyn betwift!nbsp;Ontrouwe Dienaars, die door veinzery, en lift,

My de oogen blinden, en my eeuwiglyk verraaden!

De Hemel geev, dat ik voor all hunne euveldaaden Hen ftcaffen moog, ten zoen van myn beleedigde eer 1nbsp;Wat wil de Hartog ? ach! wat wil hy toch, myn Heer ?nbsp;Borsselen.

Ach! kan myn bange zucht zyn wil u niet ontdekken! Hy vreeft dat hem onze Echt zyn erfrecht zal onttrekken;nbsp;Hy wil dat wy dien band verbreken: zweert myn dood,nbsp;Als wy hem niet voldoen. Myn dierbare Echtgenoot!

Is my dit mooglyk? kunt gy zelf hier toe befluiten ? Vorftin, hoe zullen wy dit dreigend onwerftuiten?nbsp;Wat middel is er tot verhoeding van dien flag?

Verlaat my, kan het zyn; laat dit de laatfte dag.....

Helaas! verbaten ? zoude ik uw bezitting derven i*

U eeuwig milTen ? Ach! k zou dat verlies beftsrven.

Maar t zy wat ik verkies, t gevolgftorcmyintgraf. Neen, neen , het kan niet zyn. Hy fleepe my ter ftraf!

En doe all t geen zyn wrok, zyn ftaatzuchc, hem moog Hy isnietmagtigommy Utedoenverfmaaden. (raaden!

Maar,

-ocr page 43-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;31

Maar, ach ! t is noodig. Ja, verlaat my ; k bid u, ga; My trefF het ongeluk ! Gy, vlied 2yne ongena.

k Geniet noch gunft genoeg; ja meer dan ik kon denken , Nu gy den eernaam van Gemaal my wilde fchenken;nbsp;En t ftrekt my eeuwig ter verheerlyking, dat iknbsp;Mag derven om die naani.

j ACOB A.

Wat zegt gy ? Ach! ik fchrik; Ik ftaa verbaalt, dat gy ons zulk een taal doet hooren.nbsp;Heb ik, rampzalige! u tot myn Gemaal verkooren.

Om u te ftorten in dat doodelyk verdriet?

Ik u verlaaten ? Hoe! bemint gy my dan niet?

Kunt gy zo ligtlyk van t beminde Voorwerpfcheiden? Dit s zwaarder ramp dan my de Dwingland kan bereiden.nbsp;Helaas! van Borsfelen! waar toe zyt gy gebragt?

Zoud gy datkunnen.... ? Ach! had ik dit ooit verwacht ? My elendige! moeft my dit overkomen?

Ondankbrehoe! heb ik u daarom aangenomen

My zelf vernedert.....

Borsse len.

k Bid, vervolg niet: k zweer, gy dwaalt, Myn waarde I ik word by u re haatlyk afgemaalr.

Het is de vrees voor u, die my het hart doet beeven.

Ik u niet minnen.^ k Zal op heden blyken geeven Van myne trouw; jakzal, hoe ook zyn gramichap woed,nbsp;Volharden in uw liefde; en, wil hy zulks, myn bloed,nbsp;Om dien zo dierbren echt, met veel vernoeging plengen.nbsp;Maar k bid! befef, waar toe zal ons die liefde brengen?nbsp;Zy baart den dood aan my, die u zo waardig ben;

Zy baart u wanhoop, op die wreede maar. k Beken, iJit overdenken moet myn ziel gevoeligraaken.

k Zie, om dees Min, de vlam werbarften uit de daken Van t gantfche Nederland: k zie u reets, als verwoed,nbsp;Te velde rukicen, om het ftorten van myn bloednbsp;Aan uwen Vyand op het allerftrengft te wreeken:

k Zie die verwoefting; k zie dat moorden, gantiche bee* En bloedrivieren, ja den oorlog overal:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(jken

k Zie

-ocr page 44-

32 JACOBAvanBEIEREN,

k ZiePhlips,metall zynmagr, aanrukken tot uw val. En u, te moedig om dien dwinglandy te ontwyken,nbsp;Alom in lyfsgevaar, of op de naare lykennbsp;Van uwe volken zelf noch fneuvelen; en mynbsp;Als de oorzaak van uw dood gelallerd. Achklynbsp;Een doodelyken angft, Vorftin, op die gedachten.

Zie, zulk een droeve ramp is van dees Trouw te wachten. Maar denk niet datik voormynnadrendfterfuurlchrik.nbsp;Wat IS de dood ? Niets dan een enkel oogenblik;

Niets,dan een duifterheic, dieheerlykopzalklaarcn, Wanneer de ontbonden ziel, int eeuwig licht gevaren,nbsp;Zich ziet ontflagen van des Waerelds moeilykhen:nbsp;Maar uw verdriet, uw ramp ontroert myn Geeft alleen:nbsp;Doch, wilt gy t dus, ik zal volharden in myn minne;nbsp;k Zal hem doen hooren, hoe hy t recht van s Landsnbsp;Gravinne

Betwift, en fnood belaagt ;k blyfvoorzyn dreigen doof. Geloof, myn Waarde, dees getuigenis, geloofnbsp;Myn zuivre liefde, niet dan door den dood te fcheiden;nbsp;Volhard int geen gy tot myn hulpe wilt bereiden.nbsp;Beroer myn hart niet door uw tranen; k bid, M evrouwlnbsp;Om onze liefde, en om die overdierbre Trouw,

Dat gy uw moed hervat! dat gy die felle ftagen Van t wreed geval, nu wilt volftandigiyk verdraagen!nbsp;Jacoba.

Wel aan; ik gryp wer moed; k geloof u. Laat ons dan Noch hoopen, wyl hier toch geen klaagen baaten kan.nbsp;Ik wacht myn Volk, welks hart, door y vervuur ontfteken.nbsp;Reeds blaakt, om dezen hoon, my aangedaan,te wreken:nbsp;k Zal Wer aan Harrog Phlips, met vinnig naberouwnbsp;Gevoelendoen ,de wraak van een geteYgde Vrouw.

Dat hy dees wal verweer ;t zal hem niet kunnen baten, k Zal u verloHen, en, alfchoon hy myne Statennbsp;Daarom door zyn ge weid poogt te o verftrooraen, k zalnbsp;Myn opzec waagen, ja al was c ook met myn val.

Ik heb noch Vrienden in dees Vefting...

Boa s-

-ocr page 45-

35

TREURSPEL.

Borsselen.

c Staat te vrezen.

Dat de uitflag van den kryg u zal rampzalig wezen. Slaa, tot uw ruft, den weg tot vrede, en eendragt in,nbsp;Wy zyn hier overheerd. J^erdenk dit wel, Vorftin.nbsp;En eenkel oogenblik, n woord is maar van nooden,nbsp;Om ons te fcheiden, ja my voor uw oog te dooden.

k Ben reeds gedoemd; men heeft myn dood flechts opgefchort.

Wie weet wat hem tot die vertraging heeft geport?

k Bid,overweeg dit eens. Gy kent des Hartogs wrokken, t Is ligt een lift, om u tot dit geweld te lokken;

O m u byt volk, dar zich noch voor uw hoogheid waagt, Te ftellen als een vloek, wyl gy den vre belaagt.

Dus zal hy met dien glimp naar uwe Scaaten trachten. Herdenk eens wat van myn verloffing zy te wachten.nbsp;Zo die gelukken mogt is t uit met uw gezag.

Laat ik zyn grimmigheid ontwyken dezen dag:

Ik zal toch eeuwig m uw byzyn moeten zuchten,

U derven, en berooid voor s Vorften woede vluchten; Ik bid, verkies dan t geen aan u de ruft verguntjnbsp;Denk om uw Borsflen niet.

J ACOBA.

Ach! zeg, ,, Indien gy kunt. Neen, zo ik door myn magtu kan zyn hand ontrukken,nbsp;Zie ik myn wenfch vervuld. Laat dan myne ongelukkennbsp;My overromplen, door t verliezen van t gebied;

Het zy zo; k zwerf met u. Neen, ik verlaat u niet; k Zal overal met u een zelfde lot verwerven.

Maar eer deDwingland my myn Staaten zal doen derven, Zal hy noch ftroomen bloeds doorwaaden. Ja, ligt zalnbsp;De wraak des Hemels, eens bewoogen om myn val,nbsp;My in myn waardigheit, u wer in vryheit ftellen,nbsp;Hem,door zyn blikfem, tot den afgrondnedervellen.nbsp;Of hem verteeren door t verflindend oorlogsvuur.

Gerechte Hemel! ach! koft gy geen dag, geen uur Myn zaak begunftigen, myn Vyands woede toornen ?

C nbsp;nbsp;nbsp;Waar'

-ocr page 46-

34 J A C O B A VAN BEIEREN, Waar ik n oogenblik zyne aankomft vrgekomen.nbsp;Ik zag tnyn wenfchvervulc;khadmynGemaalgered.nbsp;Straf,ftrafdien Wreedaard, die dien toelegmybekt:nbsp;Toon u rechtvaardig, en met myn verdriet bewogen.

Myn Borsflen! die Barbaar, ontbloot van mededoogen. Moet door geweld gefnuikt: dusivordgyhemontrukunbsp;Hy vleit zich, dat by my zo ver heeft onderdrukt ,

Dat ik geen byftand uit myn Staaten heb te wachten. Die dwaang baart hem ligt toegeevende gedachten;nbsp;Zyn ftaatslift fielt n, naar myn wenfch, dua weder vry.nbsp;Maar moord hy u, by gaa, doormyne razcray.

Dan nevens ons te grond! Jk zal u zo niet derven :

k Zal u verlofien, of my wreeken, en dan fterven.

BoR S amp;EI.EN.

Wat wreed beOuit! zult gy, om Borfen uwerufl, Jacoba.

Ik hoor gerucht. Hy komt.

DERDE TOONEEL.

Philips, Jacoba, Borsselen.

V,

Philips.

Orflin, isubewuft De fnoodfle misdaad, die ooit Dienaar kon volvoereu?nbsp;Kan zyn gevangenis noch uw gemoed ontroeren ?

Staat gy noch p uw recht, en eifcht gy van myn hand Hem, die , enu, en my msteidde; t ganfehe Land,nbsp;Waar in myn gunfl hem tot Regeerder heeft verkoren,nbsp;Ontruftea wil? Gyzwygt. Heeft byu niets doen hooren?nbsp;Jacob A.

Ik weet niet of de toorn of fchrik my zwygen doet.

Is dit nu de oorzaak, dat ge, in zulk een overmoed. Het recht der volken in myn Staaten hebt gefchonden?nbsp;Is hy uw Slaaf? is hy aan uwe keur verbonden?nbsp;Betreft dit u, of uw beveelen?' waar wiFc heen ?nbsp;fa,, t iside. waarheit;gt; hy verzweeg^uty m^ets: 6neen!

Maar

-ocr page 47-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;5j

Maar ftaat het bein niet vry metofnsindEchtteleven? Philips.

Met o ! zult ge eeuwig ons hardnekkig wederftreven? Myn Lyfsl^ahc!

J ACOBA.

Wat Zal t zyti?

Ph ILIPS.

, Vtees voor uw Lievlirtg ni4

Tegft Brsfelefli

Vo!ghen:herdenkmynwil,(gy weet wie u c gebied

f bef voor niyfie wraak.

VIERDE TOONEEL. JacSa, Philips.

Philips.

c s langgenoeggezwegen.

Ik, om ons Maagfchap, reeds te veel tot ugenegen, ii hoopnde dat gy u^v dwaaling af zond lEan,

Gaf u den fyd rn faam Hier over raad te flaan:

k Wilde ,uit eerbied,niet befchaatnen; k wilde zwygen. Wat hieuw V erdragbe'fc die vtyheid doen verkrygen ?nbsp;Zeg, weet gy niet, dat gy tt nitn'mer tot de Trouwquot;,nbsp;Dan met myh witte, {hoogt verbinden F Dartle Vrouw Inbsp;Moet ik uW eedbreuk, zo lafhartig, dangedoogen?nbsp;Zweeft die blfc nit gedurig voor uwe oognnbsp;Wroegt t getiioed niet is t geWteh togefchroeid ?nbsp;Was niet gantfcH iSfederland ffiet deeze zaak gemoeid ?nbsp;Heeft zelfs uw Meder u daar toe nit ^atlgeOTVefi,nbsp;Om dat Zy zag den aard van uW Welluftig lven?

Alle uweMaagen , ja s Lands Staaten Zync, oie tnj Hier in bevfti'gdeh, tt ruft der heerfchappy*

En gy tracht door dees'* cKt ^t gezagh iy wr f ot* rukken ?

Uw uitafmergld volk in hlftr nglkk'h,

Cs nbsp;nbsp;nbsp;Itl

-ocr page 48-

3^ JACOB A VA)^ BEIEREN,

In moord, en dollen kryg te wikklen? Heeft het niet Al lang genoeg gevoelt uwe onkunde in t gebied?nbsp;Herdenk de jaaaen van Margretaas tyd, tot heden,nbsp;WatNerland,wat uw volk heeft om dien ramp geleeden.nbsp;Wat is er bloeds geftort? wat is er niet geroofd,

Om dien vervloekten twift! Ganfch Holland, (zonder hoofd,

En in Z'chzelf verdeeld, door Hoekfehero Bonnetten, Door Kabbeljaau wfehen, die den graauwen Hoed upzet*nbsp;ten,)

Wat heeft dat niet gezucht, gejammert op dien tyd! k Zag (leden, tegen n, gedagv'aard tot den Itryd,nbsp;Zich tot elks ondergang, met duuren eed verbinden;nbsp;k Zag maagen tegen n, en vrinden tegen vrinden,nbsp;In t harnas rukken, met de wraakzucht in t gezicht.nbsp;De zon bewolkte, om.zulk een gruweldaad, haar licht;nbsp;Terwyl de Hemel in t afgryflyk menfchenflachtennbsp;Verzuchte, om c naar geluid vanNerlandsjammerklag-ten.

Hoefchets ik de yflykhen des oorlogs, al dien moord Derburgren, ondert puin der (leden, wreed gefmoord,nbsp;Of door het daal geflagt! die fchrikkelyke wondennbsp;Der (lervenden , t gezicht dier opgefperde monden!nbsp;Die naare wezens, dat zieltogend wee en ach,

Dat door de (leden klonk in dien vervloekten dag!

De (Iroomen fchuimden van trampzaligbloeddiervol-Het aardry k daverde,en wergalmde tot de wolken, (ken; Van t yflyk veldgefchrei; de grond lag als bezaaidnbsp;Van dooden,door het zwaard des oorlogs wreed gemaaid.nbsp;Wat Sloten, Veftingen, zyn niet ternergelmeeten,nbsp;Zo dat wy naauwelyks nu hunne grondvell weeten!nbsp;Wat Stammen niet verdelgd, met naam en al! En gy,nbsp;Gy poogt, nu pas de vrede in uwe heerfchappynbsp;Die droeve plaagen door s Lands rude wil verzoeten.nbsp;Die (hoode gruwlen, tot elks leed, wer op te wroeten!nbsp;Schaam u om zulk een daad, lichtvaardige Gravin!nbsp;Die nergens meer op doelt dan op vermaak en min;

Di

-ocr page 49-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;37

Die om den wellufl;, die uw ziel zo kan bekooren, Uw Staat ten eenemaal wilt in zyn rampen fmooren.nbsp;Maar t zal u milln; ja, ik zweer, zo gy dien gloednbsp;Kiec dooft: die trouw verbreekt, en aan uw eed voldoet.nbsp;Dat ik myn wraak zal aan uw Gunfteling voltrekken;nbsp;U ftraffen door zyn dood. Wil uw befluit ontdekken,nbsp;J A C OB A.

Ik ilaa verbaasd, verflomd, tot in de ziel ontroerd.

Om zulk een taal, die gy zo ftout als driftig voert. Heerszugrige, die zelf aan all die ongelukken,

Aan all die rampen, die ommenfchte gruwelftukken Het meefte deel hebt, door uw fnooden eigenbaat!nbsp;Hoe 1 wyt ge aan my al die verwoefting van den Staat?nbsp;Ben ik daar de oorzaak af? Wie gaf my t recht in handen?nbsp;Ja, wie de heerfchappy, en Graaflykheit der Landen?nbsp;Zeg, was het niet uw Oom, myn Vader? Is het nietnbsp;Zelfs met bewilliging des gantfehen Staatsgefchied ?nbsp;Indien ik in t gezach onwettig ben gedrongen.nbsp;Waarom my dan erkend ? is t volk daar toe gedwongen ?nbsp;IMeen'k ben met vreugd daar in ontfangen; en men wiftnbsp;Toen van geen tegenfpraak: maar die vervloekte twill:nbsp;Rees weder op, toen Jan, de fnoodlle myner vrinden,nbsp;Zich met van Arkel, en van Egm.ond ging verbinden;nbsp;Toen wast dat elk zynpiigt verzaakte aansLandsGravin,nbsp;En t imarte dien Barbaar, dat hy toen, dol van zin,nbsp;My niet verdryven kon: ja toen, en na die dagen,nbsp;Moed gy ook zelf, tot meer vergrooting myner plaagen,nbsp;My drukken, onder fchyn, dat 11 de Landvoogdynbsp;Betrouwd was, ik onnut voor deeze heerfchappy.

Dus waart gy zelf,met hem,al de oorzaak van dat branden, V an dat verw'oeften, en de ontvolking myner Landen.nbsp;Maar all die volken, by uw tyd gefneuveld, all

Die Sloten, Veilingen, die gy daar bragt ren val,

Die allen zullen u voor eeuwig t hart doen wroegen.

t Is waar, ik heb my naar die Vrede willen voegen, k Heb dat verdrag geftemt, onlangs door ons gemaakt;nbsp;Ma^r k heb het in myn ziel, als wetteloos, gewraakt,

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;Doch

-ocr page 50-

8 JACOBA van BEIEREN,

Doch khadl^er h^il jglyk gehoudpn ,gp uw ftaaiipcht Njet^i/as gevpigd van een yfiffoeielyljp Ji^at^pcli,nbsp;Waar dopr gyt onderhoud, aan ipy toen tpegedacht.nbsp;My hebt opthonden, ja, my tot gebrpk gebragt.nbsp;Pusfehppdgy deperfieuweed,vrywilligmygezvvooren,nbsp;in zpekr,door bits onthaal,ipy in myn rarpp te fmoorep.

Stel, ftel toch ns een perk aan zulk een eigenbaat. Watropft gy, met den myne, ook myne Moeders Staat.nbsp;Wilt gy ons allen, gy Heerszpgcige! verdelgen 1nbsp;Poogt dan Bpprgonje-allpen gantfch Nerland in tezwel-Al!eenteheerfchen?IsdieHopgheitnooittevrpn?(gen?

MaarVas jk vyel verpligt myn woord te houden? Neen. Pm t Vaderjand, t Geloof, de Vryheit, eere, en leven,nbsp;Wordeen gedwongen eed met sechc den fchpp gegeeven.nbsp;|k was pok, door geweld en liften overmand,nbsp;Gedwongen; en ik zwoer tot ngdeel van myn Land,

k Verried myn Volk, dat, wars van uwe dwingiapdy, Vervloekte ft laftig juk van uwe heerfchappy.

Ik mag met reden my verbinden, om myn Staat pus niet vervreemd te zien. Zie pudoor weljt een raadnbsp;3k werkte, om deeze Tropw te dekken voor uwe oQgen,nbsp;Wyl t my hevyuft was dat gy tpimmerzondgedpogen,nbsp;Beftier myn landen; acht ze uw erfdeel, of uw ioohnbsp;Maar 'k zal in eeiiwigheit niet Ifepimen in dien hoon,nbsp;papgy my dwingen zult tpy naar uw keur te fchikken.

Ik hqp yan uw geweid npchppdeezeppgenblikken... Pp in IPS.

Ja vlei u met dm ftulp; verheug u ip pw waap.

Hoe! laftert gy een dienft, alleen voor n beftaap-? Doemt Sy myn y ver? hebt ge uwe eer.uwpligt vergeten,nbsp;Daar gy ons C pverfchot der hoogheid dank moed w eten;nbsp;Durft g op een valfchen, op een lafterly ken grpnd,nbsp;Een eed vethreeken, dien gy (laafdeintVreverbond?nbsp;En,daar vsre;Ondanks den vrede,uw heit zien aangetogen,nbsp;My de oorzaak noemen vans Landsbloedige oorelogen?nbsp;Zyt gy zo iiftig? zo vermetel?ga, bepleit,

Blanket uw ftiopde drift vol onrechtvaardigheid;

Baar

-ocr page 51-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;^9

Banr wr een nieuwe twift, door uw onzinnig woelengt; Maar fidder van de ftraf, die k u zal doen gevoelen.

J ACOB A.

Ik ken uw ftaatzucht, die, zelfs on der fchyn van recht, De onmagtige overal te fnoode lage legt.

Cy waarthet, toen ik wierd geprangtin Henegouwen , Die elk in t oor blieft, van my niranter te betrouwen,nbsp;Die myn Gemaal,in fchyn van vriendfchap, zo verrnbsp;drongt.

Dat gy het Staatsbeftier hem uit de handen wrongt, Uni dus, dooruwVoogdy, onsbeter te onderdrukken,nbsp;Is dit de waarheit niet? zaagt gy t u niet gelukken ?nbsp;Gaf Brabants Hartog, myn lafhartige Echtgenoot,nbsp;Myn Staat niet in uw magt, en t erfrecht na myn dood ?nbsp;Dit was uw dienft voor my, en k zou my dus vergeten,nbsp;Met u het overfchot dier Hoogheid dank te weten!

U, die onlangs te Gent noch lachte om myn gezucht. Ja my noch kluifterde, ware ik het niet ontvlucht.nbsp;Neen, k dank den Hemel voor myn Vryheid, voor mynnbsp;Staaten,

En voor t gezagh dat my noch ovrig is gelaten;

Niet u, die my beroofde, enreikhalft,naarc gebied. Ben ik meinedig? Zeg, waar blykt dit? Laat ikniec.nbsp;Naar ons verdrag, aan u tStadhouderfchap in handen?nbsp;k Ontruft u niet in uw Voogdy op myne Landen.nbsp;Voegt my geen Medgezel in myne droefheic? Hoe !nbsp;Voegt my geen Echtgenoot, dien ik myn klgrendoe?nbsp;Misgunt gy dit? Moet ik aileen die vryheit derve^i?nbsp;Steecs eenzaam zuchten P een verdrukte Weduvv fterven ?nbsp;Wilrgy myn vryheitmy ontrooven ? Neen, myn Heer,nbsp;k Wil huwen naar myn keur, naarde uwe niet: ik zweer.nbsp;Dat ik dit Trouwverbond met hem nooit zal ontbinden.nbsp;Doe t geen aan u behaagt. Ik heb noch volk, en vrinden,nbsp;Die my, indien uw wrok my meerder ramps verwekt.,..

VYF-

-ocr page 52-

40 JACOBAvanBEIEREN, VYFDE TOONEEL.

Lanoy, Philips, Jacoba.

Wv.ie

L A N o Y.

y zien de Schelde, Vorft! van koggen overdekt. Zy fteeveneh voorwind; en, naar ik heb vernomen,nbsp;Is c Hollandfch krygsvolk.Zy,reets rovende op de flroo-Slaan alles aan, en wac hen voorkomt overhoop, (men,nbsp;Wy zien, van overal, den landman op den loop.

Zy zullen fpoedig voor des muuren.....

Philips.

Wil niets vreezen.

Tegen ^acoha.

Ik zie de blydfchap reeds herboren op uw wezen.

Maar t zal u misfen.

Tegen Lanoy.

Ga, ruk alles in t geweer; En, als zy landen, dac dan Rudolph herwaarts keer.nbsp;Myn Lyfwacht, waar is myn Gevangen? Breng hem bin-

(nen.

Diderik komt op het Tooneel, en treed ten eerfien weer te rug om Borsfelen binnen te halen.

ZESDE TOONEEL.

G,

Jacoba, Philips.

Philips. nbsp;nbsp;nbsp;(winnen,

' y meent dan door geweld, myn gunfl: voor hem te Of hem te ontzetten ? Maar die hoop zal u vergaan.nbsp;Neen, ftreel uw denkbeeld niet met zulk eendwaazennbsp;waan.

Cy werkt zyn val, zo gy, noch langer aangedreeven....

ZE-

-ocr page 53-

, TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;41

ZEVENDE TOONEEL.

Philips, Jacoba, BoRssELENi

K nbsp;nbsp;nbsp;Philips.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ftreeven.

om bier, Trouwlooze, die uwVorft durft weder-Nu, fpreek. Wac s uw befluit ? Maar terg myn gramfchap Borsselen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(niet.

Ik weer niet, Vorft, dat ik zo verre aan uw gebied Verfchuldigt ben, dat ik een wettige Gravinne,nbsp;Mynpligtals Onderdaan, ent Voorwerp mynerminnenbsp;Verzaaken moet,- alleen omdat gy zulks beveelt.

t Is waar,k heb u, myn Heer,in Hollands Staat verbeeld; Ik was uw Dienaar in dat tydsgewricht; maar heden.nbsp;Door uw bevel beroofd van myne waardigheden ,

Ben ik uw Dienaar niet; maar wel een Onderdaan Van haare Hoogheit, die ik eeuwig voor moet ftaan.nbsp;Ik heb t geluk dat ik haare oogen kan bekooren.

t Voegt niet aan my het recht der Vorften na te fpooren; k Volg blindlings myn geluk. Maar hoe! waar is die wet,nbsp;Die my, in myne keur, die enge paaien zet.

Dat ik van u daar toe de vryheit moet verwerven,

En nu, door dit verzuim, verdiend hebbe om te fterven? t Is waar, het fchynt voor t oog een ongelyke min;nbsp;k Ben voormy zelfonwaard degunft van myn Vorftin:nbsp;Maar t vorftlyk bloed Ipeelt my, als 't u doet, ook in denbsp;Ik tel ook Graaven by myne afgeftorven Vadren. (adren:nbsp;Gy kent myne afkomft. Wat begeert gy dan, myn Heer?nbsp;Ik ben een Edelman. Wilt gy dat ik myne eernbsp;En woord zal krenken,my veel m.eer dant leven waardig?nbsp;Behandel my, kan t zyn, in deeze zaak rechtvaardig,nbsp;k Zal u voldoen, indien t haar Hoogheit my gebied.nbsp;Ik zoek uw gunft, myn Heer; maar door haare ongunftnbsp;niet.

Vergeef my dat ik thans uw wil moet wederftreeven :

C y nbsp;nbsp;nbsp;t Staat

-ocr page 54-

J A C O B A 'VAN BEIEREN,

t Staat aan haar Hoogheit; die moet ray bevelen geeven Maar k nain haar eeuwig,

Philips.

Wel, bemin haar; maar ik zal, Hartnekkige l uwen Echt verzegelen met uw val.nbsp;Tegen Jacoha.

Sy Sy zult de vrucht dier fnoodemin niet plukken Myn Wacht!

Dt Wamp;eht uit.

Jacoca.

Wat wilt ge ?

Ph 1 lips.

Hem uw Qog, n t licht ontrukken j Den hoon, py aangedaan, afwafln.

Jacoba.

Wreede! gy

Wilt^eip. doen fterven] Wel, volvoer uw razerny; Maat my eerft. Wel aanvkgeef u mynboezem open.nbsp;Sl^l top. Waar wgE gy na ?

Borsselen.

Mevrouw! ach! laat my hoopen

Oe een eer....

Jacoba,

l'ien, neen; k heb u daar toe gebragt. ZOTikdicdwldenP...

Philips.

Hoe! Onainnige! veracht, Verrifed gy dqs uwe eer?

BrsselSN, tegen Jucoha.

Ik bid H, laat my fterven.

Gy kunt-, door pynedood alleen, uw ruft verwerven, Teg^. Philipt-

Maargy, dieniets beoogt daptropvenvarj haarStaat; U ?elf tot wreodheit dwingt om uwen eigenbaat!

Vreea voor een wroeginf dia uw ziel noch ftl zal knaagen. Verdelg my! k zal meer rems dan gy ten grave draagen.

Phi-

-ocr page 55-

43

T R E U R S P E I,,) ..

Philips,

On4iinkbreGui?fl:eling,.. .Mep fleep hpm fluks terftrafl j A G o B A, tege P- jsUips^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

My ook dan , Dwingland.

Tege^ df Pyfvjacht,

Weg, yipekFpaFdigen' Isdtaf. Gy zult myn Echtgenoot my nipt uit de armen rukken.

Qdier ijnort men een trom.) nbsp;nbsp;nbsp;-^kt ;

Reef, bepf, Tyran ' voor deutS^lsdreigianfleopgeluk.-Herdenk t veroiogen van ro^ krygaVOlk dspk ftif, hoe De dyk, van Aiphen af, tot hpgl aan Leidep fop;.

Met lyken tvas beKaaic; bpef \ver yoOf gpike tpetefsn. Daar Amftels Bprgerysiichzelfheefi: dppd gevochten jnbsp;Alleen ptn u,.,..

Philips, nbsp;nbsp;nbsp;- .

6 Spyt!... Breng hen-in dgt Vertrek; Weer allen toegang, en, op t leven, het gebreknbsp;Met haar Gevolg;

jAGopA. nbsp;nbsp;nbsp; . ,

Wel m raar, eftr wy Idv^n defven -

Schrijt......

B0ItSSEJ.^N.

'k Bid, Mevrouw!...

Philips.

VertreK

J ACOB A.

Kom, laat ons fiiamen ilerven.

ACHTSTE TOONEEL.

Philips, Rudolph.

M nbsp;nbsp;nbsp;Rudolph.

yn Heer,de Hoekfchen zyn geland aan deezen vfal; Zy zyn als woedende; zy rukken overalnbsp;En huis en hof om verre; en, naar dees muur getogen,nbsp;Staan zy gereed....

PHI-

-ocr page 56-

44 JACOB A VAN BEIEREN, Philips.

6 Schande! ik, ik moet dit gedoogen ? Trouwlooze Vrouw! nu moogt gy fiddrenyoor mynnbsp;wraak.

Rdolph.

Vorft, maar n woord, dan ziet ge een eind van deeze Philips.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zaak.

Ga, volg hen, ziehaar door uw raad noch om te zetten. De doodfchrik zal haar ligt op zyn behoud doen letten.nbsp;Druk haar den nalleep van rayn gramfchap in t gemoed;nbsp;Dat zy verhinder dat haar muitend volk dus woed!

Dat zy het vuur blusfch, tot haar wis bederf ontfleeken! Doe my bericht, ik ga me op die Verraders wreeken:nbsp;En zo wy hun geweld niet kunnen wederftaan,

Dan zal hy fneuvlen; ja, noch op dit uur vergaan.

NEGENDE t O O N E E L.

H nbsp;nbsp;nbsp;Rudolph, alleen.

Oe! ik hen raaden om zich naar uwwil te fchikken? Neen, k ftyfhaar opzet in dees gunllige oogenbUkken ;nbsp;k Moet u misleiden. Jadat, pp een valfch bericht.nbsp;Een Vyand fneuvel, die myn opgang ftaat in c licht!

Einde van het Derde Bedryf.

VIER- -

-ocr page 57-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;*15

VIERDE BEDRYF.

Het Tooneel verheeld de vorige Gallery.

E E R S T E T O O N E E L.

Diderik ^met eenige hyfwachten naar V Hertrek van ^acoba gaande , word gevolg van R D O LPH.

B nbsp;nbsp;nbsp;Rudolph.

lyf, Diederik,

D I E D E R 1 K.

Myn Heer!

Rudolph.

Gy zult Lanoy ontdekken Dat hy terftond de ftraf aan Borsflt n moet voltrekken;nbsp;Gy zult niet luiftren naar de kiagten der Gravin;

Isjoch hier, op haar bevel, vertoeven; en veel min U doen verzeilen van haar Hoogheits Edellieden.

Dit wil de Vorft dat op het fpoediglt zal gcfchieden. Wy zyn geen oogenblik verzekerd van dees wal.

D I DER l K , terxvyl Rudolph vertrekt. Geveinsde!.....Gy alleen zyt oorzaak van zyn val.

TWEEDE TOONEEL.

Diderik , De Bie, vaneen' anderen kant uitkomende.

MDe Bie.

yn Heer,vertoef,ik bid, wil toch uwlaft vertraagen. Achllaat my myn Vorftin eerfl fpreekf*n;k moet het waa-Om een Rampzaligen te redden. Laat my toe (gen,nbsp;Dat ik dit oogenblik een nutte.boodfchap doe.

Daar is den Hartog ook ten hoogden aan geleegen.

Ik zal het hart van myn Gravinne wel beweegen.

Laat ons van Borsfelen behouden.

Didbquot;

-ocr page 58-

^ JACOBA vanBEIEREN,

D IDER IK.

t Is te last:

De Vorft, die als een leeuw op onze muuren Raat, En t Hoekfch ^weldwerftteeft, doch licht int eindnbsp;met bukken,

Ducht da men Borsilen zal uit zytt banden rukken. Hy riep ons; fprak, (terwyl hy blaakte in razernynbsp;^ Sleep Hiyn Gevangen naar den kerker, k Zag dat hynbsp;Aan Rudolph iets ontdekte; enik^ hier aangekomen,nbsp;Helaas! heb, tot myn leet, dat wreed bevel vernomen.nbsp;Maar fpoed u; fraeek deitVorft. Misfchien dat hy u hoort.nbsp;Voorkom een Gunfteling die s Hartogs woede fpoert.nbsp;Dit 's u genoeg.

DERDE TNEEL.

t.yfwaebten van de kamer.

w..

De Bie.

at s dit! kom ik dit ooit verwachten? Ventfaadhy ons ? zou hy ndar BorsOetis levn tf achten ?nbsp;Hy is de Gunfteling die t oor des Hartogs heeft.

Het is gedaan. Wat raad? WatdoeJk. Aeh! loe beeft My Sngftig harte! Neen, hier zal geen fraeken baitten.nbsp;Rampzalige Vorftin , van elk veracht, verlaaten!

Hoe fpreek ik af Wie jial dien ramp udoen verftaan ? Wie u ... ? Wat s die ?..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hier hoort men gerucht.

vierde tooneel.

JaeSa tegen Borsfektt en Hidetik uit dringende gt;.

jA.COfRA; BoRSSKtEN, Dl DE RIS, AdA^ D E B E. Lyfveaehten,

J A C o f! A y tegen jbiderik. een, neen jik wil metheai vergaan.

-ocr page 59-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;47

Men wederlTOud my nktj men ial my niet bedriegen: Ik zal eer in myn dood , en door uw fpietfen vliegen.

B o R SS E t E N.

Vorftin! wat zal ditzyn? Ik bid het u*(ree io.. J A C o B A , ttge Didirihnbsp;Te rug. Schend gy t ontzacb, dat gy atan eenVorftlfflnbsp;V erfchuldigr zy t ?...

t ritg^afide.

Mevrouw j wy Volgetl bet bebaageft

Des Hartogi.

Ja co BA.

Wil roy t ftaal eerft door den boezem jaagn, Borsselen, iegen Diderik*

Vertoef een weinig.

De Bie.

Ach f Mevrouwbet is gedaan j Men fleept hem naar de dood. Dnk wat u is geran.nbsp;Ja co BA,

Wat zegt gy ? Aeh! wi hoeb den Vorfl om uUftel fineekeii.

''Tgen Borsfelent nbsp;nbsp;nbsp;(keh.

Neen, floor my niet : ik wil, ik moet din Wreeden fpree-Vlieg heen, de Bie; ga, bied hem alles aan; zegvry. Dat ik my zelf, ja inyn geheele Heerfchappynbsp;Wil ofFren, om t behoud vao zulk een dierbaar levn.

VYFDE TOONEEL,

Borsselex, Jacoba, Diderik, Ada. Lyfwathten.

A Borsselen, tegen de B-ie, Welke vertrekt-'

ch! biyf, de Bie. Tegen ^aeoha. nbsp;nbsp;nbsp;^

Vorflin'! wasr word gy toe gedreven ? Neen;'k duld' in eeuwigheid dk StaatsverWisfling kcp,nbsp;Gy u berooven van uwe achting,, uw Gebied?

My, tot zo duur een prys^ van tSt geweld bevryden ^ Ik bid, veigerfbet.iliy ; jk-zal di? flmiaeMy'ctetf-,

Dat

-ocr page 60-

48 JACOBAvAiiBE:iER^N, Dat gy een zaak vol voert, die my tot oneer....nbsp;Jacoba.

Achl

Verzaakt gy dan uw liefde ? Is t dan om myn gezach, Datgy my mint? Waar heen,rampzaligfl;e aller Vrouwenlnbsp;2ie daar uwe ydle hoop! Kon ik dit ooit vertrouwen ?nbsp;Borsselen.

Ach! zulk een taal verzwaart myn doodlyk zielsverdriet. Ik zweer dat ik u min, niet doel op uw gebied;

Myn liefde is ongeveinsd; Ja, zo een ander minne,

Aan my een Keizerryk opofferde, ach! Vorftinne!

k Verfmaadde deze gift, hoegloerieryk gefchat,

Alleen om uwe deugd, offchoon gy niets bezat;

Maar zultge om myn bezit u wStaat,uwhoogheid derven? Behoeftig leven, en voortaan als balling zwerven?nbsp;Neen,neen,Mevrouw;want fchoon ik dit wil ondergaan,nbsp;Gy, gy zyt een Vorftin; ik ben een Onderdaan.

Denk wat verfchizoud gy,van elk veracht, verlaaten... ? Iss Hemelsnaam! ik bid, behouwuwVolkenSraaten;nbsp;Toon u grootmoedig, k Wil ,hoe fel de lafter woed,nbsp;Doen blyken, dat ik niet onwaard was voor uw bloed.

Ja, zulk een dood zal my ten top van glorie beuren.

J A c o B A.

Ik laat in eeuwigheit u zoo niet van myn fcheuren. Borsselen.

Het moet gefchin.

Jacoba.

Helaas!

Borsselen.

V erwin uw zielsverdriet.

De Bie zal licht den Vorft....

Diderik.

Haar Hoogheit dwinge ons niet t Ontzag te fchenden! Denk, wy zyn hier Onderdaanen.nbsp;Jacoba.

Onmedoogende! zo kunnen dan de traanen Van een V orftin u niet beweegen ? Welk een flag!

Waar

-ocr page 61-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;4^

Waar blyfc de Bie? Waar is de Hartog? Ada, ach.' Red my nu niemand uit dees doodlyke ongelukken.. nbsp;Tegen Borsfelen, hem omhelzende.

Moet ik u dan, ter dood,naart moordtooneel zien rukken? Vervloekte wreedheit!

Borsselen.

k Bid ....

J A c o B A.

Watdeerlyklot! watfinart!

Myn Borsfelen! ...

Borsselen.

Vorftin, hoepynigt gy myn hart! Hoor toch myn fmeeken; draag dit ongeval grootmoedig;nbsp;Maak uw van Borsfleii niet ten uiterfte rampfpoedig.nbsp;Weerhouw uw tranen: t is licht ydel dat gy treurt:nbsp;Hoop noch; maar zo cgeweld my eeuwig van u icheurr.nbsp;Denk dan niet meer om my; ja poog my niet te wreken :nbsp;Blufch, blufch het wraakvuur dat uw boezem mogt ont-fteken.

Ach! hoor my, of dees bed de laatfte ware. Ik ftel Myn ziel hier op geruft. Vaarwel, Vorltin! vaarwel.nbsp;J A c o R A.

Myn waarde Borsflen! Ach!

Zy zwymt in de armen van Borsfelen, Borsselen.

Hemel! alle krachten Begeeven haar: zy zwymt, en fmoortin hare klagten.nbsp;Ach! Ada! redbaar; dryf de wanhoop uit haarzin.nbsp;Vaar wel in eeuwigheit, rampzalige Vorftin!

ZESDE TOONEEL.

JacobA, Ada, Lyfwachten hutten de deur.

A BA.

^elaas! zy fterft. 6 Ramp! doodelyke flagen! Hoe zal gantfch Nederland van deeze wreedheit waagen!

M.aar....

D nbsp;nbsp;nbsp;Ja*

-ocr page 62-

so JACOBA VAN BEIEREN,

J-ACOBA, zich allengs herjlellende.

Ach! ....Myn BorsCelen! .... VVatsdit.? Hy is hier niet!

it Wreede Hemel! ach! wat jammerlyk verdriet!

Is hyreets heen.? Moet hy ,myne Ada! moet hy llerven? Kan ik geen uitftel by den Dwingeland verwerven?

Is my her Fluwelyk dan eeuwig tot een ftraf?

Myne Ada! maal my all myne ongelukken af.

En wat rampzalig lot my eeuwig Onderdrukte;

Ofeens t gezicht dier fmart my t levenslicht ontrukte ! Schets my het wreed verlies, van deerllen Echtgenoot,nbsp;Van myn Dauphin, die door vergif zyne oogen floot:nbsp;Maal my den tweeden, doch als de oorzaak van myn plaa-gen.

Die, door zyn laf heit, my noch tot dit uur doet klaagen; Din Jan van Brabant, dien verachtelyken Slaafnbsp;Van myn Tyrannen, en onwaard de naam van Graaf;nbsp;Schets my den derden,die,door Romens Ban gedwongen.nbsp;Ook,tot myn wreed verdriet, is uit myn arm gewrongen,nbsp;Dien waarden Humphried!... Maar gy z wygt! Ach! klaagnbsp;met my,

OmBorsflen, door Wiens dood ik duizend dooden ly.

Myn waarde Borsflen ! gy , de elendigfte van allen, Gy zyt, alleen door my, in uw verderf gevallen;

Gy zyt onfchuldig; ik ben de oorzaak van uw dood ; Nadien ik zelf u koos tot mynen Echtgenoot.

Myne Ada! ziet gy noch den Dwingland niet ?.....Kan

t wezen ? r

Zou hy zo groot een gift verfmaaden ?

A DA.

Staak uw vreezeni Zyn Heerfchzucht heeft zich lang met dat bezit gevleid.nbsp;Stelii geruft; de flraf voor uw Gemaal bereid,

Is enkel lift, om u uw Staat geheel te ontrukken. Kent gy den Vorft niet.? Denk op all die ongelukkennbsp;Door u geleden; denk hoe liftig hy u drong.

Toen hy w t erfrecht ea de JLandvoogdy ontwrong.

Maac

-ocr page 63-

TREURSPEL.

Maar, zult ge uw Landen zo lafhartig overdraagen?

J A co BA.

Hoe! ik? Neen, k zal veelermy wreeken, alles waagen, A DA.

Hebt gy de Bie niet met dien haatelyken laft Verzonden P Zult gy nu... ?

Ja co BA.

De fchrik heeft myverrafchf. Wat zou, wat kon ik doen? Iktnoeftdaartoebefluiten.nbsp;Myn Ada! moell ik dan dien droeven flag niet fluiten ?nbsp;Moeft ik mynEchtgenoot niet redden? Welk een fpyt!nbsp;k Moet fnieeken,daar de wraak my door den boezem ry t:nbsp;Daar ik van woede gloei. Ach! welkeen deerlyk minnen!nbsp;Laat ons noch veinzen; ja, laat ons zien tyd 'te winnen.nbsp;Ik moet belooven t geen ik nimmer toe zal flaan.

Veraeefcmy, Hemel! kzal......

A D A.

Daar komt de Hartog aan. Verberg uw toorn. Mevrouw.

J ACO B A.

Kom, laat ons hem ontmoeten.

ZEVENDE TOONEEL.

Philips, de Bie, Rudolph, Jacoba, Ada. Ljfwachten buiten de deur.

VPhilips , in't uitkomen, tegen Rudolph, lieglieeni volg myn bevel.

Jacoba.

Ik flerf voor uvve voeten, Myn Heer, indien ge my mynBorsflen, mynGemaalnbsp;In uwen toorn ontrukt. Ach! laat myn jammertaal.nbsp;Dees droeve zuchten, u het hart gevoelig treffen!nbsp;Herroep dat wreed bevel. Helaas! wil toch befeffennbsp;Wat my Rampzalige te wacheen ftaat, indiennbsp;Uw felle gramichap Biet wil op loya trsanen ^ieij.

-ocr page 64-

52 JACOBAvanB EIEREN, Ofis hy reets geweeft? Myn Heerlach! wil toch fpreeken?nbsp;Wat zegt gy? Zie my aan; hooreen Vorftinneneeken.nbsp;Philips.

Rys op: ik wil die taal noch die verneedring niet. Denk op uw Iloogheit; denk wat u uw plicht gebied.nbsp;Ondankbre! zult gy noch zo veele lyfsgevaarennbsp;Aan my berokknen? my zo groot een onruft baaren?nbsp;My zulk een oorlogsmagt hier fchenden op den hals ?nbsp;Zult gy ons eeuwig zyn een bron des ongevals ?

Gy waart verheugd; gy docht, ja dreigde my te plaagen. Maar dank den Hemel dat uw Volk is afgeflagen;

t Is Borsfelens geluk: dies wil u noch beran.

Blyft gy hartnekkig, t is met hem dit uur gedaan.

Ik heb zyn fbraf, hem in dit oogenblik belchooren, En uur noch opgefchorc. Spreek. Wat wilt ge ons doennbsp;hooren?

Maar denk, fchoon hy noch leev, het is alleen voor my; Hy is reets dood voor u.

J AC o BA.

Eifch uit myn Heerfchappy, Wat Staat, wat Giaaflykheic aan u kan vergenoegen:nbsp;k Zal, ZQ veelmooglyk is, my naar uwwille voegen.nbsp;Kies Henegouwen, ja kies Zeeland: ftaa my toenbsp;Dat ik met Borsfelen myn dagen flyi!

Philips.

Wel hoe!

Wat zoude ik kiezen , daart my all te beurt moet vallen? Neen,k wil voordeezeTrouwt geheel,ofniets met allen.nbsp;Zulk een verdeeling gaf de tweefpalt nieuwen voet.nbsp;Jacoba.

Hoe/ alles? Hebt gy dan geene achting voor nw Bloed? Zoudge in uw Maaglchap die lafhartigheit gedoogen ?nbsp;Die Ichande dulden? ,... Maargyzwygt, en wend uwenbsp;Zyt gy zo wreed ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(oogen!

Philips.

Neen, neen, ik dwing u niet, Vorftin; Jk wil uw afftand niet; laaar ik vervloek een min

Dia

-ocr page 65-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;5-3

Dec Land beroeren zal; ik moet dact wilt vuur fluiten. Gy moet of tot het een, oft ander, nu befluiten.

Ik wil niet dat uw Min t gezach myn hand ontwring, Of dat een Dienaar naar myn Heerfchappy ding.nbsp;Zievanhemaf, ofwilhem, voor tgezach, verkiezen.nbsp;Ik wil myn erfrecht om een Gunflling niet verliezen.

J Acon A.

Ik zal befluiten; maar laat my eerfl, op myn woord, Myn Volk ....

achtste tooneel.

Dideriic, Philips, Jacoba, De Bie, . Ada. Lyfwachte buiten de deur,

D I D E R I K.

Traaf F rederik, genaderd aan de Poort, Verzoekt om vrygelei,en wenfchtden Vorfltefpreeken.nbsp;Phi lips.

Wel aan, men hoor hem.

Tegen jacoba.

Dit s voor u een gunftig teeken. Ontfang hem; zend dat volk, dat tegen eed en pligt,nbsp;Zo roekloos my befpringt, terflond uit myn gezicht,nbsp;k Wil niet gedwongen zyn , en zal eer alles waagen.nbsp;Laat dit een pi oef zyn,dat ge in t eindmy wilt behangen.

fpreekhem: k wil niet eer hem hier ten antwoord Wii,meruvveEedlen,ops Landsaflandu beran,^{laan.nbsp;Tegen de Bie.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tegen 'Jaceba,

Lei uw Vorllin. Wilt gy uwBorsflens heil betrachten, Beraad u kort. Ik zal u weder hier verwachten.

Gy zult voldoen, Mevrouw, aan t geen gy hebt belooft; U van t gezach ontflaan, of hem zien zonder hoofd.nbsp;dy geeft een teeken aan de Lyfinubt, om haar te volgen.

Ds

NE-

-ocr page 66-

54 J A C O B A VAN B E I E R E N,

NEGENDE TOONEEL.

W nbsp;nbsp;nbsp;Philips, alleen.

elk een geluk! ik zal dien dag dan noch bekeven, Dac ik gantfchNederland, alleen, de wet zalgeeven?

TIENDE TOONEEL.

M,

Philips, Rudolph, Rudolph.

^yn Vorft! het is te laat; hoe zeer ik heb gelpoed... ^ Philips.

Wat zegt gy!.....Ach!

Rudolph.

Gy fchrikt! Zal niet dit weinig bloed U,ja uw gantfchen Staar,een wenfchlyk heil verfchafFen?nbsp;Berouwt het u, dat gy uw Vyand hebt doen ftralFen?nbsp;Wilt gy u zei ven door zachtmoedigheid verran?

Kan t wezen ?

Philips.

Piemel!

Rudolph.

V orft!....

P H I L I p s.

Ach 1 wat heb ik bedaan ? kVervloek myn toorn :die daad zal ray voor eeuwig rouwen.

Daar legt myn hoop! Wie zal myn woorden meer betrou-Zou t waarheit zyn ? nbsp;nbsp;nbsp;(wen ?

Rudolph.

Lanoy, mismoedig, en bedeesd. Trad my te moet, en fprak: Ach! Borsflen is geweeft.nbsp;Ikachte onnoodig, Vorft, uwlaft, omhem tefpaaren,nbsp;Wyl die reets was verricht, den Slotvoogd te openbaaren.

Phi-

-ocr page 67-

J5

TREURSPEL.

Philips.

Hoe kan zulks tnooglyk zyn.^ hoe kan die wreede laft Zofpoedig zyn volvoerd? Helaas!ik ben verrafchc.nbsp;Ach! waarmen altoos voor bet hei! des Staats zo vaardig!nbsp;R u H o L P H.

Vorft, wierd by uwe gunft door uitftel niet onwaardig ? Was t niet uw wil ? Moeflhy dan aarzlen in zyn pligc.nbsp;Philips.

Jk zie te fpade wat myn grainfchap heeft verricht.

Myn ziel, die voor dien flag inwendig fcheen te beeven, Is al te driftig tot dat wreed beCuit gedreeven :

k Had hem gefpaart, had ik naar myn gemoed gehoort. Maar gy, gy hebt my tot die woeftheit aangefpoort;nbsp;'Gy wryft die vlek my aan, diemynennaam zal fmetten.nbsp;Zal air de waereld op dat fnood gedrag niet letten ?

t Is waar, hy heeft my door hardnekkigheit misdaan: Maar denk met my, wat kan de liefde niet beftaan.^nbsp;Wy zelf, wy hebben ook haar krachten ondervonden:nbsp;\Vy weeten, hoe de ziel is aan die drift gebonden.

Hy was flraffchuldig,maar zogrooteen (irafniet waard; Zyn leven kon daarom door my wel zyn gefpaard;

]k kon zyn vryheit, voor die misdaad hem doen derven. Maar wat verkrygiknu? wat win ik door zyn fterven?nbsp;Ik, die, ligt deezen dag, een eind zag van t geweld,nbsp;Myn wenfch vervuld, die ik my zelf had voorgefteld;nbsp;Ik, die my heden ligt rot Hollands Graaf zag kiezen,nbsp;Moet alles, door zyn dood, en uwen raad, verliezen.'nbsp;Was tdic alleen ! maar k zie een felontftooken brandnbsp;Van t haatlyk oorlogsvuur door t ganfche Nederlandnbsp;Weer woeden, in een reeks van nieuwmgravvlykheden.nbsp;Wat raad? Hoe ftel ik r hart van sLandsGravin te vreden?nbsp;Hoec muitend volk? Ja,hoemyzelven? kDucht,men icalnbsp;Dees dag noch meefter zy*n van deezen zskakken wal.nbsp;Hoe weer ik dit? Nu fpreek: hebtgy nu niets re randen'?

Rudolph, nbsp;nbsp;nbsp;voet valiende.

Straf my, 6 Vorft! indien ik immer door myn daaden, Of dooi; myn woorden, u met opzet heb misleid.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 68-

56 JACOBA VAN BEIEREN,

Ik bid u, hoor my, eer ik, door uw grimmigheit,... Philips.

Rys op i ik ftaat u toe.

Rudolph,

Vorft, zulc gy die verwoedheit Van deeze Muiters noch bedekken door uw goedheic?nbsp;Zult gy onfchuldigen wat wy in drift beflaan,

Dan zie ik nergens ftraf op gruwzaame euveldan. Welk een verwoefting zal uwStaat dan niet beroeren!nbsp;Cy klaagt my, dat gy thans uw oogmerk kort vol voeren,nbsp;Doch dat van Borsflens dood alleen u dit belet.nbsp;Maark zie met meerder recht uw pooging voortgezet.nbsp;Haar Hoogheit taft u aan, ondanks verbond, eneeden.nbsp;Strafbaar; vervolg, verwin all de overige Steden.nbsp;Nu hebt gy recht om haar te ontzetten van tgezach;nbsp;Gy hebt de magt, en zult noch op dees eigen dagnbsp;w Volk zien aangerukt. Of zou de Vorft wel beevennbsp;Voort klaagen eener Vrouw? Wel, vlei haar met het Ie vennbsp;Van haren Echtgenoot, en meld niets van zyn val.nbsp;Hoor ook den Graaf; en wylge uwhulp voor deezen walnbsp;Elk oogenblik verwacht, zie een verdrag te treilen ;nbsp;Zie tyd te winnen, om u dus van hem te ontheffen.nbsp;De meefte Steden zyn in uw belang gebragt.

Denk dit, myn Heer; en vrees geen faamgeraapte magt. Volg mynen raad: maark bid, hebbe ik tevrygefpro-Philips.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken...

Het is genoeg. Ja; wyl myn toeleg is verbroken. Moet ik uw raad voldoen : ik moet in dit gevalnbsp;Myne eer bewaaren, fchoon t my eeuwig wreegen zal:nbsp;Ik moet, ^er door geweld iets meer werde ondernomen,nbsp;Door dreigen......

Rudolph.

VordJ ik zie haar Hooghele nader komen.

ELF.

-ocr page 69-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;57

ELFDE TOONEEL,

Frederzc, Jacoba, Philips, De Bie, Kvygt;OL.vil, Kd h. Lyfwachten buiten de deur.

MFeederik. yn Heer,....

Ph I LIPS.

Hou op. Durft py, ontaard van eer en pligt, My ,niet een muitend volk, verfchynen voortgezicht?nbsp;En daart u, welk een fchande! als Leidsman heeft verkoren ,

sLands ruft,door dit geweld,ondanks deVre,te ftopren? Denk wien gy tergt, denk. Graaf, wat of u w drift beftaar,nbsp;Vreeft gy niet voor de ftraf?het loon dier euveldaad?nbsp;Indien ik handlen zou, naar t voorbeeld my gegeven,nbsp;Myn woord verbrak, gy zaagt hier t einde van uw leven,nbsp;k Zie u als Vyand aan, maar gaf myn woord, en zalnbsp;Het ook geftand doen in t verhoeden van uw val.nbsp;kDacht nooit datFrederik zo ftout,llechts onit belangennbsp;Van eenDoemwaardigen, den oorlog aan zoud vangen.nbsp;Ik kende u, naar my dacht, te vreedzaam van gemoed;nbsp;Ja als myn Vriend, niet als een Vj^and, die verwoednbsp;De Hoogheit van een Vorft zo lafterlyk durft fchenden.nbsp;Ik zeg , trek af met die ontrouwe legerbenden ;

Ofk zweer, dar ik ,rchoon nu gedwongen door geweld, U zal verdelgen, met dien hoop die u verzeld.

Wilt gy een Dienaar, die zich tegen my durft zetten, Myn hand ontrukken? k zal dien aanflag wel beletten.nbsp;Gy hoort myn wil. Ga, doe de muiters dit verftaan.

k Meen, zonder dit, met u geen handling aan te gaan. Frederik.

Ik ftaa verbaaft, myn Heer, datgy, op los vermoeden, My kunt befchuldigen van hier den twift te voeden.

D 5 nbsp;nbsp;nbsp;Gy

-ocr page 70-

SS J A G o B A V A K B E I E R E N,

(jy zyt te driftig, of ik ben hier valfch beticht.

Ik, kundig van een zaak van zulk een groot gewigr, Deed alles, om c gevolg dier woeftheiu in te toornen;nbsp;Maar, naauwlyksmet het heir voor deeze muur gekomen.nbsp;En daar verftendigt hoe haar Eloogheit was verrafcht,nbsp;Was t all om nier; elk Hoof, ondanks myn zorg, en lafl,nbsp;Naar deeze Vefting. (Gyt, gy kent dit Volk int muiten.nbsp;Dat als een hollend ros, onmooglyk is te fluiten.}

k Deed alles, om t-geweld, en daanval af te ran: Maar t was vergeefs, voor dat het flormen wasbeflaan.nbsp;Toenbield ik hen tgevolg van deeze driftvoor oogen:nbsp;k Heb hen beteugelt, en zo verre reets bewooge.n,

Dat ik gelaft ben met een voorftel van verdrag;

Indien.....

Philips.

Wat voorftel? Zwyg. Zoude ik liiyn hoog gezag Door hen zien fchenden?

F R E D E R I K.

Vorft, laat my myn laft ontdekken. Dit woedend Volk zal niet van deeze muuren trekken,.nbsp;c En 7,y gy hen voldoet. Denk, van waegroot gewigt,nbsp;Wat nafleep......

Philips.

Neen, myn Heer. Hel tegen eed en pligt, My wetten geeven!..

Jacob A.

Ach! is alles dan verlooren? Philips.

Dar zy vertrekken! k volg;k zal aan mynhofuhooren. Fred ERIK.

Vorft! laat my keeren met een onderling verdrag. Want wees verzekert dat dit heir noch deezen dag,

Zo dra ik vrugteloos gekeert ben uit dces wallen ,

Met meer geweld, op deeze uw Veiling aan zal vallen. Hoor my,bed wing u wroorn,herdenk,eerc oorlogsvuur..nbsp;Philips.

Ik aan hunn wil voldoen? Al zonde ikgt; op dit uur,

Hier

-ocr page 71-

TREURSPEL.

Hier alles doort geweld zient onderft boven keeren, Zo laat ik my niet door die Muiters overheeren,

Om hen te volgen.

Doe hen vertrekken. U , Mevrouw, het aat u vry

J ACOB A.

Beloofde?..,

Ach! is dit uw gunll, die gy

Ph I LI PS.

k Heb daar op my nader nu beraaden. Vernoeg my; wil myntoorn niet verder op u laaden:nbsp;Ga; noopc oproerig Volk te keeren tot zynpligt.

J A C OB A.

Ach! breng my myn Gemaal eerft weder voor t gezicht. Dan zal ik.....

P H I LIPS.

Graaf, vertrek.

Frederik.

Wel aan, ik zal vertrekken; Maark moet, ondanks uw toorn, mynlalt aanuont-dekken;

k Eifch voor haar Hoogheit, dat gy ftemt in hare trouw; kEifch Borsflen,uit den naam der Eedlen;wyiMevrouw,nbsp;Voor deeze gunft, een deel des Lands zal overdraagen.nbsp;Verklaar rond uit, ofu dit voorftel kan behaagen.

k Bly f borg voor deeze gift, zo uit haar Hoogheits naam, Als die vant heir. Verkies, myn Heer; belet een blaamnbsp;Die air uw roem bezwalltt; ftel Borsflen uit zyn banden,nbsp;k Durf, tot verkryging van deeze aangeboden Landen,nbsp;Aan u verzeekren....

Philips.

Wat verzeekring geeft ge aan my.^ De Staaten moeten die verzeekring doen, niet gy.

W ord s Lands alond gezach, en vryheit dus vercreeden ? Verbeelden Muiters van een deel ontrouwe Stedennbsp;Nu hiersLandsSraaten? waar voert hen de drift niet heen.?nbsp;Maar k zal t niet dulden. Ga, myn Heer; ik heb uw relt;?nnbsp;Gehoortj) gydemyne. voegt hen dit te ontdekken.

Mair

-ocr page 72-

60 JACOBAvanBEIEREN,

Maark zweer, dat ik myn wraak noch zal dit uur voltrek-Op myn Gevangen ,zo gy niet dees muur verlaat, (ken Jk weet dien oproer, k weet dattwiftvuurin den Staatnbsp;Te dempen.....

Jacob A.

Kan geen raad uw bittregramfchap Ruiten ? Philips.

Dat zy my fmeeken om genade, voor dit muiten.

Ik wil de Hoofden, diet oproerig Volk gebin.

Voor myne voeten, aan myn hof vernederd zien.

Daar zal ik hooren wat aan my is voor te draagen;

Ja, daar befiuiten, op het geen my kan behaagen,

Jin of ik dit geweld, op t nederig berouw,

Hen zal vergeeven, door het toeiiaanvanuw Trouw. Hy Ih! fieri R adolph iets in, en vervolgt tegen Freder ik,nbsp;Gy kunt, zot u behaagt, my uw belluit doen hooren.

F R E I) E RIK, willende vertrekken.

Dat zal het Leger doen.

JaCoi!A,^/ tegenhoudende ^tervtylzy tot Philips [preekt.

Stopt gy dus wreed uwe ooien? Phil i p s , tegen Frederik.

Wel, k zal c verwachten. Ga.....

Jacob a.

Ach! hoor hem. Met wat fchyn

Zal hy.....

Philips, vertrekkende.

Neen; niet, voort Fleir van deezen muur zal zyn. Rudolph, tegen Frederik.

Myn Heer,k zal aan de Poort tot uwen dienft vertoeven. Frederik.

Ik ken uw dienfl:, doch zal vooreerR dien niet behoeven.

TWAALF.

-ocr page 73-

TREURSPEL. t

TWAALFDE TOO NEE L.

Jacob A, Frederik,DeBie,Ada. L'yfvjachten buiten de deur.

MFrederik.

evrouw! wat raad in zulk een onverhoopt geval?

J ACOBA.

Helaas! voer, op zyn wil, het Heir van deezen wal : Laat ons al doen,mynHeer, wat tot den vrekan ftrekken.nbsp;Fred E R1K.

Het is met Borsflen uit, indien wy nu vertrekken.

De Hartog veinft,en vreeft,en zoekt uw raagt te ontgaan; Hy s onvermogend; ja hy kan ons niet wecrftaan.

Laat noch eenaanval....

J A C OB A.

Ach! die koft myn Egat leven, jqeen, laatmyn Volk zich niet in meer gevaars begeven;nbsp;Maak dat het zich verzoen met myn Tyran! laat mynbsp;Flier hopen op het eind van zyne razerny;

Ziet onwer, t geen u dreigt, van uwen hals te went^n. k Zal hier met mynGemaal myn droeve rampen enden.nbsp;Ga, Frederik.

F R E D E R T K.

FIou moed; kom, gaan we in uw Vertrek. t Ts noodig .dat ik u noch ne zaak ondekk.

Men rpoede,omtheil vant Volk,en u,enBorsflens leven, Ten ftryde; of vange iets aan t geen t Land wer ruft zalnbsp;geeven.

Einde nan het Vierde Bedryf.

-ocr page 74-

i JACOBAvanBEIEREN,

VYFDE BEDRYF.

Het Tooneel verbeeld een HofzaaU EERSTE TOONEEL.

VP H I L I P S, alleen, aan een Tafel zittende.

ervloekte toorn! die onsc verftand beroert, Den vlotten wil tot euveldan vervoert,

Onze oogen blind, en dooft het licht der reden,

Gy baart niet dan elende en gruwlykheden.

Tyran der ziel, gy, die haar ruft verftoort,

Den Geeft verteert, het lichaam plaagt en moord, Doet noch de vrucht van uwen raad beichouwen,nbsp;Om, ons ten ftraf, die daad te doen berouwen.

Rampzalig lot! dat meeft de Vorften drukt!

Wy, fchoon gevreesd, fchoon alles voor ons bukt, Zyn zo verOaafd aan t woeden onzer driften,

Dat wy het goed van t kwaad niet kunnen fchifcen; En, daar ons oog een Koninkryk doorziet,

Zien wy, helaas l het licht der waarheit niet.

Hartog Phlips! denk war u ftaar te wachten: Wat wintgy nu met decze onnutte klagten?

Gy hebt u zelf te fchandeiyk verran.

Zou die Vorftin zich van t gezag ontdaan ?

I

Neen, vlei u niet: zy zal, nu fel aant woeden, Zich voor den ftrik, voor uwe laagen hoeden;

Zy zal wel haaft, door klaagen, door geween,

Het muitziek volk wer helpen op de been.

Het Oorlogszwaart wer rukken uit de fcheede:

k Zie hoe de twift, by t vluchten van de Vreede, Het wrokkend hatt der Onderdanen fplitft;

Hen tegen n, tot s Lands verwoefting, hitft;

En t Staatsgebouw doet op zyn grondflag beven,

k Zie, om myn toorn, ontelbre volken fneven.

Jk

De Helfche vrucht van een vervloekten raad!

-ocr page 75-

TREURSPEL.

Ik zie my zelf, als de oorzaak van dit kwaad, liefchimpt, veracht, my van de Heerfchappy,nbsp;Ent hoog gezach van Hollands Landvoogdynbsp;Beroofd; ja myn Geflachc daar van ontzet;

En die Vorftin, als zy zich heeft gered.

Zich, doo een echt, gerechte wraak verfchafFen, Om dit geweld tot aan myn dood te ftraffen;

Ja mynen naam, na zo veel leed en druk.

Alleen bekend door zulk een ongeluk.

tweede TOONEE

Philips, Rudolph.

VR u D o L P H.

orft, k heb uw laft vol voert. Zal u hun komfl behaa-Philips. nbsp;nbsp;nbsp;(gen?

Waar is haar Hoogheit?

nbsp;nbsp;nbsp;Rudolph.

Ze is weemoedig, en verflagen Na t affcheit van den Graaf, in haar Vertrek gegaan.nbsp;Philips.

Doe hen verfchynen.,, Ach! wat heeft myn drift beftaanl

DERDE TOONEE L.

I*

Philips,FitEDERiK,DEBiE,Rudolph. JJ^agten buiten de deur.

MPh I L I PS. nbsp;nbsp;nbsp;eken

jm Heer,ik word geperft,om,eer we u zien vertrek-Een zaak, die myn gemoed veel wroeging baart,te ondck-ken:

k Had u die reeds gezegt; maart byzyn der Vorftin Werhield my.k Wilhaargeeft,fchoon ik daar me nietsnbsp;En zy myn haat verdient, in dit geval niet tergen. (win,nbsp;ik kan dit langer voor uwe ooren niet verbergen,

Wyl

-ocr page 76-

64 JACOBAvanBEIEREN,

Wyl ik in deeze zaak uw raad, en hulp begeer.

Van Borflen is geftrafc; t is uit; hy leeft niet meer. Gy fchrikt! Dus troft my ook. Maar wyl hy mynnbsp;genade,

Zelfs tot inc uiterfte uur, hardnekkiglyk verfmadde; Heb ik, in mynen toorn, het leven hem ontzegt:

k Heb hem doen ftraifen, in het uur van ons gevecht. Maar k zie myn misllag: dog, terwyl t dus is gelegen ^nbsp;Begeer ik, dat gy hier wilt ryplyk overweegen,

Wat tot myn ruit, en s Lands belangen dient betracht. Fred ER IK.

Ik beef, op dit verhaal. Myn Heer! k zie u gebragt In een belemring, die u duizende gevaaren,

En duizend klagten, na dit uur noch zullen baaren. Hoelhy om hals,myn Heer? Kan zulks wel waarheit zyn ?nbsp;Waart gy zo wreed ? helaas! met welk een taal, offchyn.nbsp;Zal ik t oproerig Volk, ja hoe haar Hoogheitftillen?nbsp;Hoe zal zy woeden!... Maar laat ons geen tyd veripilleanbsp;Metydel naberouvy. Het is gedaan; ik zalnbsp;Den Boode itrekken, van dit doodelyk geval.

Men moet haar grimmigheit nu itillen; en haar klagten. Zo veel ons mooglyk is, door goed onthaal verzagten.nbsp;Schenk haar uw vriendfchap; k bid, werlpreek haarnbsp;droefheit niet;

Vlei een Vorilin, die u met haatlyke oogen ziet, Eer,door haar wraak,s Lands ramp noch werdvermenig-Philips.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vuldigd.

Wel, k wacht haar hief. Ga, toon wat zy my is verfchul-digt;

Droog gy haar traanen;k vind myngeeil genoeg beroerd. T^egen Rudolp , terwyl hy zich weder nederzet.

Waar heeft de gramfchap, waar uw raad my toe vervoert J

VIER-

-ocr page 77-

TREURSPEL. 6f VIERDE T O O N E E L.

Philips, Rudolph, DeBi e.

.,v=

De BiE, op Rudolph ziende, errader!

Rudolph.

Vorft, c waar nut haar Hoogheit niette hooren. D E B r E.

tWaar nut geweeft,den Vorft daar toe niet aan te fpooren. Rudolph.

Zo wast, indien ik zulk eenuitflag had verwacht.

D E B 1 E.

Een die voorzichtig is neemt ook t gevolg in acht. Rudolph.

Ik heb geraden t geen het beft fcheen in myn oordeel. Ds B I E.

Zo is t, doch mer uit haat, uit afgunft, en om voordeel. Rudolph.

Watzegtgy Hoe! my dunkt, gy draaft al. vry wat hog.i De B I e.

Ik fpreek de waarheid, die u haatlyk is in t oog.

Philips, opfiaande , tegen Rudolph.

Hy oordeelt recht. Ja, gy alleen hebt my gedrongen , En my, als door geweld, dit wreed bevel ontwrongen;nbsp;Ik ben door uwen raad, eer ik het wift, verraft.

De B tt.

Uw raad aan myn Gravin; t verdubblen van den laft Aan Diderik, om myn Vriend uit ons gezicht te rukken;nbsp;Geen tyd te gunnen om.zyn.ziel zucht uit te drukken,

Zo ftrydig met de hulp haar Hoogheid toegezegt,-.

Toont hoe ge t op t le ven van dien Held hebt toegelegr. Philips.

Wat hoor ik 1 zoekt gy ook myn Staaten te beroeren?,-W-Ts niet myn laft de ftraf niet poedgmit te voeren, Of hem ded'oodichrik wr mogtnobpen totzynpligt?inbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; Spreek^

-ocr page 78-

66 JACOBA VAN BEIEREN, Spreek, heb ge iet anders dan dit hoog bevel verricht?nbsp;Rudolph.

Myn Vorft gy weet.... t gevaar.

D E B I E.

Ach! hy waar noeh in t leven, Myn Heer, zo dit bevel ware aan Lanoy gegeven.nbsp;Neen ; hy, gedrongen door den laft, hem aangebragt,nbsp;Heeft zonder uitftel dien Rampzaligen geflagt.

Phil t ps.

Ontrouweluw vrees,dat hy myn gunft wer mogt verwerven.

Wrocht in uw ziel dien haat; deed hem ontydig derven; Daart u, naar uwen pligt, als Raadsman bad gepaft.nbsp;Te wikken dit gevolg, te dralen met dien laft.

Hebt gy veel eer myri drift gewikkelt tn iiwftaatzucht, Myn glorie ftouc ge waagt voor uw vervloekte baatzucht,nbsp;Uw lage en lafi ziel met Borsflens ampt geftreelt,

Uw eed en eer verzaakt, met myn bevel gefjjeelt. Cden-Vlucht fltdis uh myn gezicht; k zalumynwildoencid* Rudolph.

Achl Vorft I ik bid...

Philips.

Myn Wacht 1

Lyfwcuht uit.

R D o L P H, 't weggaan.

Dien hoon zal ik vergelden.

VYFDE TOONEEL.

Jacoba,. Philips, Frederik, deBie, Ada. Lijfwachten.

Jacoba.

e rug: ik hoor u niet. Waar is hy ? die Barbaar ? Tegen Philips.

Bloeddorllrge Aarrstyran! ontmenfchte Moordenaar f Houd gy ns dui uw woord ? Is dit den vre betrachten ?nbsp;Koro)flagtn3yook,voldoe uwwreedlieitiwil nieiwachren.

Voeg

-ocr page 79-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;2^

Voeg my by Borsflen; kom, voldoe u door myn dood 5 Schryf, fchryfhet vreverdrag mer bloed, dat gy vergoot.nbsp;Stoot toe. Waar wacht gy ua?dWreede i fluitgeuwe oo-gen?

Wel beef dan voormjm wraak.k Zal eeuwige oorelogen, Eene eeuwige onrul u berokknen, waar gygaat.

k Verzaakuw Maagfchap; kzweer voor eeuwig u myn' haat.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wreeken,

Myn wraak eifcht bloed, Barbaar! eifcht bloedden zal int Met duizend dolken u naart beevend harte fteeken;nbsp;Met duizend boogen u vervolgen, waar gy vlucht ;

k Zal gantfch Europe, door myn traanen, en gezucht, Door myn geben, op u en op uw Staaten (chenden;

Met allzyn Vorften u noch vallen op de lenden;

Met all uw haters my verbinden tot uw val.

Schrik voor myn woede;fchrik , wreede Beul! ik zal Doort oorlogsvuur uw hof tot puin en afch verceeren;nbsp;Ik zal niet van uw Erf naar myne Staaten keeren,

Voor ik myn wraak aan u len eind toe heb volvoert:

k Verfoei my, dat ik ooit beneepen, en ontroerd,

U heb gefmeekc, gevleid; dat ik met heete traanen U tot medoogentheit, tot vre zogt aan te maanen.nbsp;Daar my uw fnoode zucht tot heerfchen was bewuft.nbsp;k Vervloek het oogenblik waarin ik, om myn ruft,

U laf heb aangezogc, toen ik myn Land en Erven, Alleen om Borsfelen, om zyn bezit, wou derven;

Onmeedogende! was u het hart van ftaal?

Ja zo veel fchenken wild, alleen om myn Gemaal,

Kon deeze gift, verzeld van zo veel bittre klagten,

Uw wreedhei t, uw geweld niet ftremmen, niet v erzagten? Gy wilt mynondergang; wel aan, vaar voort, Ty ran!nbsp;Maar fchoon gy door geweld my kluiftren kunt, ik kan ,nbsp;Zel^s uit myn kerker, u zo veele rampen brouwen,nbsp;Dat u die fnoode moord voor eeuwig zal berouwen;nbsp;Ik heb noch duizenden tot mynen dienft, die riiynbsp;Wel zullen rukken uit uw wreede dwinglandy.

Beef voor hun woede; beef, alg zy uw wreedhekhooren:

Ei nbsp;nbsp;nbsp;J

-ocr page 80-

6S JACOBAvanBEIEREN,

Zy zullen, noch dit uur, u In uw heerszucht ftooren ; Deeskerker oopen tot de grondveft; ja ik zalnbsp;Uit de overblyfzels van dees omgerukten wal, (jwen-.nbsp;Een praalgraf, op het puin, voor myn Gemaal doen bou-m al de waereld zulk een moord te doen befchou wen;nbsp;Om dus, tot uwe fchande en vloek, aant nageflachtnbsp;Te melden, wien gy hebt onfcbuldig omgebragt.

F R D E R I K.

Bedaar, Vorftin.

Philips.

nbsp;nbsp;nbsp;Neen, neen ; vaar voort met uwe vloeken.

Ik.ftaat u toe. Maar wil u zelf eerft onderzoeken,

Of gy geen oorzaak zyt van zyn verhaallen val.

Had gy, Ouruftige ! my niet in deezen wal Beneepen, en my met uw heirmagt opgekoraen,

Het leven was hem nooit op zulk een wys benomen. Nooit mfe ik, door myn fchuld, een Dienaar van mynnbsp;Staat,

Faen Vriend, wiens ondergang my zelf ter harte gaat. Wreek, wreek u van zyn dood, t zal my ook niet ontbreken

Aan raiddlen, dat ik my mooge aan uw woede wreken; Dat ik op u, Mevrouw, verhaalen moog, datgy,nbsp;Dopr zulk een woefi; gedrag, dees myne heerlchappynbsp;Door nieuwen twift beroert, den vrede hebt gefcHonden;nbsp;U, tegen ons beftant, hebt inden echtverbonden;nbsp;Myn Dienaar hebt verleid, verbaftert in zyn trouw,nbsp;Wiens ondergang myn ziel noch drukt door naberouw.nbsp;Maar denk niet, fchoon myn hart hem weder wenfchte innbsp;r leven,

Dat ik hem u , Vorllin, tot een Gemaal zou geeven, Jijdien van uwen Staat geen afftant vs'aar gefchied.nbsp;Neen, kduld geen Onderdaan, om naar het hoog gebiednbsp;Met my te dingen. Maar wat kan dit klaagen baaten ?

Het is gedaan. Mevrouw;keerwedernaaruwStaaten. Ik zal my ftraffen, om het bloed dat ik vergoot.

Straf, ftraf u zelve mede, als oorzaak van zyndood.

Ja-

-ocr page 81-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;69

J A C o B A.

Wreede! maakt gy noch my aan zyn fterven fchuldig? Had ik geen reden, om ten uiterfte ongeduldignbsp;Hem u te ontrukken? Hem, zo liflig my ontroofd?nbsp;Zoude ik noch toeven, zoude ik aanzien datzynhoofd 'nbsp;My toegezonden wierd ? Wat kon ik anders hoopen ?nbsp;Wat van hem denken ? Stond eenandren wegray open?nbsp;Ja, ik ben fchuldig; maar hier in, dat ik mynmagtnbsp;Niet eer te velde rukte; en hem, eer gy zulks dacht.

Eer zulks u waarbericht, geen hulpe kon verfchaffen: Dit is myn misdaad ;k zal my zelf daar over ftraffen.

Myn waarde Borsflen, ach! myn drift rukte u in c graf! Ik gaf u met myn hand den doodfteek, tot myn ftraf.nbsp;Had gy, Rampzalige! naar t voorbeeld myner magen,nbsp;Myonderdrukc, uw gunft my nimmer toegedragen; nbsp;Hadgy uw deugd verzaakt, het vuur der min gefmoort.nbsp;Nooit had de heerfchzucht u zo deerelyk vermoord,nbsp;Jacoba had dan nooit, ten kofte van uw leven,

Voort echtaltaar haar hand en hart aan u gegeeven. Maar gy verplichtte haar, van elk veracht, verlmaad,'nbsp;En trok: haar harte, door een goedheit zonder maat.

Alziende Hemel! zal de deugd dan eeuwig lyden?

Zal de ondeugd overal verwinnen ? (fnoode tyden! Vervloekte dagen!) zal een Dwingland zo verwoed nbsp;De handen verwen in t onfchuldig menfchenbloed ?

Wat baat het dan , dar wy u eeren, dienen, looven ? hlaar,neen,de wraak zal hem ook van het licht berooven;nbsp;Zal'hem verdelgen; ja de Ifraf volgt op de fchuld.

Zyn eind zal fchriklyk zyn* Rampzaalge! neem^eduld; Geduld, Jacoba! gy zult noch dien dag bekeven.

Dat hy met rchande,om zulk een gruweldaad zal fneeven. Philips.

Het is genoeg. Mevrouw: voldoe aan myne be; Laat ons dien bittren haat, door eenvolmaakten yree,nbsp;^'oor eeuwig dempen ; keer geruft, naar uvve Staateil-Jacoba.

Hoe Ikeeren ?t dierbaar Lyk hier in i.w-handen laaten?

E nbsp;nbsp;nbsp;Neen

-ocr page 82-

70 JAC o BA VAN BEIEREN, Neen , neen, Heerfchzuchtige, die alles my ontrooft!nbsp;Waar is het overfchot? Waar is dat dierbaar hoofd?nbsp;Dat hoofd, dat u weler zo groot een nut verwekte?

U, in uw biaatfbeftier, een wyzen Raader ftrekte ? Geef. geef dat dierbaar pand; onthou t my niet, fta toenbsp;Dat ik den laatften dienft aan myn van Borsflen doe:nbsp;Laat my myn traanen op dat edel lichaam plengen;

Die met het dierbaar bloed van myn Gemaal vermengen.

Ja, dit s alles, myn trouwhartige Echtgenoot!

Wat ik verrichten kan by uwveihaaften dood. Philips.

Laat af. Mevrouw. Watzaldftdroevigfchouwfpelbaa-JacobA. nbsp;nbsp;nbsp;(ten?

Neen,k hoor u niettik zweer,dat ik niet naar myn Staaten Eal keeren, voor gy t Lyk my hebt ter hand gefteld.

P'redekjx.

Vorflin! wat zal dit zyn ?

J ACOBA.

Wel, k zal dan met geweld, Is t niet den Levenden, den Dooden u ontrukken.nbsp;Philips.

k Zal u voldoen. Maar denk hoe fel het ons zal drukken. Ga heen, de Bie, en doe Lanoy myn wil verdaan :nbsp;Vervoer het Lichaam, daart haar Hoogheit vind geran.

ZESDE TOONEEL.

^Ph ILI ps, Jacob A, F reder IK, Ada. Lyi'wachten.

M nbsp;nbsp;nbsp;Philips.

evrouw, beraad u wel in t geen gy wilt beginnen; B roer den Staat niet; wil uw driften overwinnen;

VI rkies myn gunft; maak dat de twid niet verder woed; Denk wie het is, Vorftin, die u dees bede doet.

Ja.

-ocr page 83-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;71

J A C o -T A.

A Wreedaard! nu uw wrok dat edel bloed deed ftrootnen, Schynt gy noch voor c gezicht vaii t dierbaar Lyk tenbsp;fchroomen:

Nu beeft gy voor myn wraak, en zoekt myn vriendfchap Janu, daargyniybebtgefchondenin myneer, (wer;nbsp;Beroofd van t waardite deel dat my ooir kon behaagen;nbsp;Nu zoekt gy vrede; nu kunt gy u des beklaagen.

Neen, neen. Geveinsde; want die uiterlyke finart.

Die gy aan ons vertoont, raakt u niet eens aant hart.

Myn Borsfelen! helaas! waarblyftgy? Myn verlangen Is uitgeflrekt, om u in mynen arm te ontfangcn;

Omu, fchoont wreed geweld uw dierbaareoogen floot. Noch eens te omhelzen, als myn waardften Echtgenoot.

Zaalge ziel, die nu int eeuwig licht gezetai,

De droeve rampen van de waereld hebt vergeeten!

Ach! mogt, wanneer myn mond uwdoodelippenkufl:, De lamp myus levens op dat uur zyn uirgeblufcht!

Dan zouden wy.,,. Maar hoe! wie zou uwdood dan wreeken ?

Wie uw gedachtenis, uw naam een heerlyk teeken Opregten, als een baak, Bourgonjens Huis totfchand,nbsp;Tot wroeging,lpyt,en Ichrik van Phlip'gt; den Dwingeland?nbsp;Neen,laat ons leven; laat de rouw, ons niet doen kw'ynen,nbsp;Myn A^a i,. Ach! Zie ik de Bie daar niet verfchynen?nbsp;Tegen de Bie, die uitkamt^

Waar is...? * Hemel!

* Zy zi!jyrnt, op bet nbsp;nbsp;nbsp;Borsfelen^

en valt in de armen van Ada ^ die haar in een jlocl Zet ^ die itevens de Tafelnbsp;Jiaat,

ZE-

-ocr page 84-

^a.JACOBA VAN BEIEREN, ZEVENDE T O O N E E L.

Lanoy, Borsselen, Philips, Jacoba, DE B I E, Ada WoLFA A RT. Ghvolg-van Edelen ynbsp;IVachten, en Pagies.

Philips.

^oe!...

Lanoy, hem te voet vallende.

Genade, 5 groote VorB f Vergeef de misdaad van een Dienaar, die zich dorftnbsp;Venneeten uwen laft een wyl te doen vertraagen;

Of laat hem voor zynVriend de wreedfte ftraffe draagen { G un dat ik t leven van een Staatsman, u zo nut,

Bchou door mynen dood!

Borsselen.

Neen, Vorft! ik bid, befchut Dien Hoopeloozen; wil zyn misdaad hem vergeeven.nbsp;Zyn wondre vriendfchap heeft hen tot die daad gedree-ven.

Uw goedheid gaf hem hoop, dat na uw toorn ,t berouw Van c driftig vonnis u de ziel eens treffen zou.

kBreng u myn hoofd, Vorft !zo gy my fchuldig oordeeltj Maar wil hem fpaaren, die de vriendfchap ftrekt mi voorbeeld ;

Ontziel my, zo myn dood aan u vernoeging geeft: ik heb reets al te lang in uwen haat geleeft.

J ACOB.A, weder by zich Zelf komende. Pielaasl...

Philips. * Tegen Lanoy. Wat eedle deugd !....* U wfchuld is u vergeeven.nbsp;Tegen Borsfeien.

R y.= op. Gy doet myn ziel door uw behoud herleeven.

Le vordren wy nu t eind van s Lands gehaaten twift.

JJy geleid van Borsfelen naar jacoba . en vervolgd.

Mevrouw! uw Borsflen leeft.

-ocr page 85-

T R E U R S P'E' L. nbsp;nbsp;nbsp;?3

Jacoba.

6 Hemel!.... Ach! hy is tl Gy leeft, myn Borsfelen! Wat wonder of u hoedde?..

BO R SSELE N.

Ik leef. Mevrouw! de Vorft, vergeetende zyd woede, Guntroy dit leeven, dat devriendlchap heeft gefpaart.

* Op Lanoy wyz.ende.

* Zie daar myn Hoeder, die t, myns ondanks, heeft be-Jacoba. nbsp;nbsp;nbsp;(waart.

Kan t wezen!

Philips.

Ja, Vorffin, Laat ons den yre voltrekken; (ken; Laat uw werftreeving ons geennieuwen twiftverwek-Lrken myn gunil.... Maar hoe! wat wil dit woelt gerucht ?

Hier hourt men het geluit van een trommeL

ACHTSTE TOONEEL.

Diuerik,Philips,Jacoba,Borsselen, FkederiKjOE Bie,Lano,Ada,Wol'

F AART. Gevolg van Edelen ^Lyfwachtenden Pagies.

\ nbsp;nbsp;nbsp;Dl DER IK.

ch I Vorft! red in der yl uw leven, door de vlucht t 11 twy k een grimmig Volk, daar alles voor moet bukken.nbsp;Het gantfche leger komt naar onze muuren rukken;nbsp;Wy zyn verraaden....

Philips.

Word hier dus t ontzag vertren? Het woord gefchonden? Vlieg; ruk al ons Volk by n.nbsp;Wie zyn myn Vrienden? Volgt.

FreDERIK, hem werhoudende.

Laat my .....

Phi lips.

Wyk, vrees myn woeden. Tegen deLyfwacbtd'wyzende op BorsJeten.*TegenJacoha.

k Beveel u deezen.....* Gy, gy zuit iny dit vergoeden.

E y nbsp;nbsp;nbsp;NE-

-ocr page 86-

74 J A C O B A'v B E I E R E N,

NEGENDE TOONEEL.

Frederik , Jacob A, Borsselen, Ada., DE BIE. h-jfwachte buiten de deur,

I nbsp;nbsp;nbsp;Frederik,tegen de Bie.

k heb dit wel voorzien. Kom, fpoedenwe ons: men Het Volk bezadigen, eer c al te vinnig woed, (moet

TIENDE TOONEEL.

Jacoba, Borsselen, Ada. Lyfwachte voor de deur.

M nbsp;nbsp;nbsp;Jacoba.

yn Borsflen! wat geluk.

Borsselen.

Ach! wil u zelf niet vleien. Uw Volk zal noch met bloed dit ftout gedrag betchreien.nbsp;Schoon wy ontkomen, door dic onverwacht geval.nbsp;Denk dat uw Staat in t kort dit onwer treffen zal;nbsp;Denk op t gevolg, Mevrouw. Gy kunt dien flag nietnbsp;weeren.

t Is door desHartogs gunft dat gy noch moogtregeeren: Onttrekt hy ze u, gy zyt van alles dan ontzet.

Hy valt haar te voet ^ en vervolgt.

Vorftin, ik bid u, fchoon uw wil my ftrekc een wet. Dat gy tny hoort: zo gy uwBorsflen niet wilt derven;nbsp;Zo gy hem noch betvvifl; om voor uw ruft te fterven;nbsp;Dat gy dan ziet, of gy den vrede treffen kunt.

Maar k fmeek u noch, dat gy my langer niet misgunt Te fterven om uw min, eer ge, in uwramp gedompeld....

E L Flt;

-ocr page 87-

TREURSPEL.

ELFDE TOONEEL.

Lyfz

De Bie, JacobAjBorsselen, Ada, fwachten voor de deur.

M, nbsp;nbsp;nbsp;De Bie,

evrouw! gy zyt verloft; de Poort is overrompelt; En Rudolph, die hier door uw gunft en uickomft zocht,nbsp;Baart dit geluk.

Borsse EEN.

Hy?

De Bie.

]a-

Jacoba.

Wie had zulks ooit gedoehti

De Bie.

Hy, door zyn fpyt vervoert, en duchtend voor zyn leven. Heeft van uvvBorsflensdood lier heir bericht gegeven;nbsp;Uw hechtenis verbreid; zich moedig aangebonnbsp;Een poort te ontfluitent volk,als razende om dien hoon,nbsp;En vrezende uw ge vaar,fchaart fluks zich by hun vendlen;nbsp;Vliegt heen, bonftop de deur, die Rudolph tracht te ont-grendlen,

Terwyl zyn aanhang flout het volk der Vefting weert: De deur fpringt op; uw heir, door niemand afgekeerc.nbsp;Vertrapt den booswicht zelf; hy fterfr; uwe edelliedennbsp;Liet my ontdekten, en uw volk zelfwerftand bieden,nbsp;Eer dat hun drift......

TWAALFDE TOONEEL.

Frederik,Jacoba,BorsseeenjOeBie, A A. Lyfwac'hte voor de deur.

F RED ER IK.

. ergeefs heeft ons t geluk gevlelt. Mevrouw! Voldoe deaVorft,of vlied zyn grimmigheid,

Viuchc

i


-ocr page 88-

'j JACOBA TAN BEIEREN, Vlucht met uw Borsflen, of oncflaauvan uw Landen ;nbsp;Beraad u kort. c Ontzet des Hartogs is voor handen.nbsp;Ja co BA.

Wat zegt gy?

. nbsp;nbsp;nbsp;F R E D E R 1 K.

s Vorften Heir, ruktylings naar dees muur. Gy moet verkiezen. Blufch grootmoedig t oorlogsvuur;nbsp;Belet een bloedbad van uw beider onderdaanen;

Voldoe den Vorft; ik bid, verhoor my , om de traanen Van weeuw en weezen,omsLands algemeene fmartlnbsp;Ja, zo uw Echtgenoot u immer lag aan t hart.

Wil dan, om zyn bezit, tot zulk een daad befluiten! Laat ons den ondergang van zo veel zielen fluiten.nbsp;Wat hebt gy anders, dan den eernaam van Gravin?nbsp;Verlaat dien; kies de ruft. Gy kunt alsnoch, Vorftin,nbsp;Wyl gy verwint, den vre met meerder glorie treffen ;nbsp;Vrywillig u, uw .Staat, uw Volk vant leed ontheffen.nbsp;De Hartog komt. Befluit, eer u het naberouw....

DERTIENDE TOONEEL.

Piiii.ips,Jacoca,Borsselen,Frederik, Lanoy, Diderik, de Bie, Ada,

W^ o L F a A R T. Gevolg van Edelen , Lyfwagten en ragies.

De hooftman van Jacoha met zyn volk buiten de deur.

V nbsp;nbsp;nbsp;Philips tegen Jacobaas volk.

ertrekt, Verraders! vreeft myn woede.

Tegen ^acoba.

Ondankbre V rouw! Is dit nu t loon, dat gy ons toeftaat voor zyn leven.?nbsp;Gy overwint; gy moogt vertrekken, maar ook beeven.nbsp;Voor myn gerechte wraak ik zal uw heerfchappy

Te vuure en zwaarde alom verwoeften......

J A C OB A.

Hoor naar my.

lkz.al uw wenfch voldoen Bedaar,en hoor my fpreekeh.

Dit

-ocr page 89-

TREURSPEL.

Dit Volk heeft niets misdaan: gy moet op my u wreeken^ Verp;eef die drift. Het zal, met zo veei trouwen vlyt.nbsp;Voor u ook yveren, als gy hun Meefter zyt.

Wel aan j ik wil, om t heil van myn verdrukteStaaten^^ Om myn van Borsfelen, t gezach u overlaaten ;

k Wil hen dus uwe wraak onttrekken; ja: wyl zy Hun leven, goed en bloed voor myne heerfchappy ,nbsp;Opzetten, wil ik, om hen eenmaal ruft te baaien,nbsp;Myn Staatsvermogen, ja my zelf voorben niet fpaaren:nbsp;De waereld laftre my, als laf en zonder moed;

Ik wil myn Hoogheit niet weer zoeken in het bloed. En op het graf myns Volks. Wat hebbe ik aan myn Landen ,

Verdeeld, beroofd, verwoed tot in hunneingewanden.il; kZeg niet, dat gy my dwingt my vant gezach te ontflaan.nbsp;Ik kan ontvluchten; ik kan noch uw hand ontgaan.nbsp;Maar weet vry, zo ik noch bebouw myn heerfchappy ,nbsp;Dat ik my wreeken moet van uwe dwinglandy.

Maar neen, ditftaak ik, niet uit vrees, maar omt belang Van myne Volken, en hunn wisfen ondergang.

k Bebouw Zuid-Beveland, en V oorne, met Tertholen, Voor my: het ovrig werde uw zorgen aanbevolen.

k Verlaat dit, nu zulks mets Lands welftand is gepaard. Myn Volk en myn Gemaal zyn welldien afftand waard;nbsp;Die zyn my waardiger dan all die Heerlykheden,nbsp;Waarom ik zestien jaar heb zo veel ramps geleeden.nbsp;De Hemel wil dat ik in t ende eens adem haal.

Philips, Igt;aar omhelzende.

Vorftin! kan t mooglyk zyn ? Wat groote zegepraal! ^ ftem in uwbefluit.Wiezout werftreevenkonnen?nbsp;Gy hebt grootmoedig my, en ook u zelf verwonnen.nbsp;Vergeeft my, heb ik u door myne drift beroert.

De ftaat des Lands, geen haat, heeft my daartoe vervoert. Men fmoor den twift, n incliilcc onzcnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nu tefter-

ker.

Uwe edelmoedigheit red Borsflen uit zyn kerker.

Wel aan; ontfang hem, als Gemaal, van myne hand.

En

I 'fc

-ocr page 90-

j9 JACOBAvanBEIEREN,

En,met myn gunft, voorhem het Graaffchap Ooftervant. k Schenk u,toc inkomft, all de tollen deezerLanden;nbsp;k Laatnatnyn doodu wers Lands oppermagc in bannbsp;Indien de Hemel my van Kinderen berooft. (den.nbsp;Tegen t Gevolg,

Damn, wyl c woedend vuur des oorlogs is gedoofc. Aan all de fchuldigen genade zy gefchonken.

Tegen Lanoy

En gy,die door uw deugd zo grocfch hebt uitgeblonken, Ja , ons een voorbeeld van opregte vriendfchap toont 1nbsp;Zie, zie zo vroom een daad door uwen Vorft beloond:nbsp;Jc Schenk u tStadhouderfchap,datBorsflen zal verlaaten.nbsp;Toon u fleets even trouw, voor my,en myne Staaten;nbsp;Maak dat de tweedracht, die s Lands welvaart heeft ver*nbsp;floort.

Met Hoekfch, en Kabbeljauwfch, voor eeuwigblyfge-Tegen ^acoba, nbsp;nbsp;nbsp;ftnoord.

Mevrou w,laat ons t verdrag aan t woelend Volk ontdekken,

Myn heir beteugelen, dat tot myn hulp komt trekken ; Uw echt vernieuwen; opdat Holland, na den druk,nbsp;De vruchten deezer vrede, en onzer blydfchap plukkl

EINDE.

-ocr page 91- -ocr page 92- -ocr page 93- -ocr page 94-


rlt;?..

'f

■-ai; .■■;■gt;






K. -•'



_? w



'-Ï-' ' .


m

-ocr page 95- -ocr page 96-