-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-

AAN MTN ÉROEDBRl

t)e naauifre Band dei bloeds dié ons aan eeö vetbifij, ’t Genoegen dat u hart in eed’Ien daaden vindjnbsp;Noopt my dit Spel aan ü myn Broeder op te draagesvnbsp;En fchoon ik ü, nog my, niet opentlyk thans noem,nbsp;Befcherm het openbaar, bevorder myne roem,

Ban zal ik met myn naam wel licht een tweeden wagefl,

jtx TmptrB

-ocr page 8-

VO o R B E R I C H T.

V‘i€ hiér myne Geëerde Lezers , een Toneelflukje »p Jiet voetfpoor nmr lofelyke Qverheden, en Regenten;nbsp;tiiets dan edelmoedigheid, weldoen ; en anderen navolgensnbsp;Waardige Deugden^ ademende,nbsp;tXdel moeiten heb ik my van het voorledene moeten bedienen, om het' caraSer van den braven Er nestas, ennbsp;den weldenkende Karei te doen uitmunten. Daar iknbsp;^enbaar betuig, dat ik niets vuuriger verlang dan datnbsp;}itt voorlédene te vergeten, en de onderlinge Lievdennbsp;tcn Eendragt tusfchen alle myne Medeburgeren en Landnbsp;srenooten herleevcn moog: op dat wy daar door, ondernbsp;den TVetligen en Nuttigen Regeeringsvorm, svclkenbsp;thans tot Neêrlands Héil zo gelukkig her fielt is; vannbsp;¦nu af aan, geduurenden den loop der volgende Eeuwen : de Eensgezindheid en de verfehüdigde eerbied

voor

-ocr page 9- -ocr page 10- -ocr page 11-

De edelmoedige

o F D B

WAARE VOORSTAN0ER

VAN HET

vaderland.

TO ONEEL SPEL.

............

«

EERSTE BEDRYF.

Het Tooneel verheeld een kamer in het -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;huis van Ernestus.

EERSTE TOONEEL.

SRNESTUt.

Zittende voor een Tafel waar op hy het groot Boek, en verfcheide Brieven heeft te leggennbsp;hy ziet eenige der zelve in en zegt:

ie ZOU het kunne denken ? binne zes weken meer dan hondert klanten te verliezen! Het is byna onbegrynbsp;pelyk, en echter is het zo.

{Hy neewt een der Brieven en leest')

„ Myn heer, daar wy met verbazing vernomen heb-,, ben dat gy de zyde der dwingefanden, of laat ons ,» heven zeggen, van den fnooden, van den eerver-,5 gaten .Willem de Vyfde zyt toegedaan. Zo kunnenbsp;•j wy als waare Patriotten, U langer onze gunst nietnbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;j

-ocr page 12-

S Be edelmoedige,

„ laten genieten: en verzoeken u daarom by dezen on-0, ze rekening op te maken? Alzo wy in het geheel 5, met geene vyanden van ons Vaderland langer willennbsp;,, te doen hebben. Waarmede wy met verachting zyninbsp;„ uw wel eer toegeneegen Dienaars.

- nbsp;nbsp;nbsp;gt;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gebroeders Batavus.

Na het lezen.

Wie! wié dié eén gévoelig hart bezit kan diergely ke Brieven zondér affchrik lezen ? hoe ik! ik eennbsp;Vyand van myn Vaderland? neen, neen God weet het,*nbsp;geen vuuriger voorltander, geen oprechter, en we.nbsp;zentlyker Patriot kan er zyn dan ik. Zy die er dennbsp;Jiaam zo fchandelyk van misbruiken, die door hunnenbsp;quot;WoelzielM gedraagingen de rust verftooren, zy wiernbsp;ïiieuwigheedèn den misleiden Burger in den afgrondnbsp;Horten; en elnde'yk zy, diê zig-'-het een eer rekenen,nbsp;baldadig hunne Overheeden van den Stoel der cere afnbsp;-ce ftooten, de bezwoorene Rechten, en Conftitutiennbsp;des Vaderlands óm Ver te werpen,' zy j-zeg ik zyn hetnbsp;die vyanden der Republiek, vyande der zo nutte, dernbsp;. «nontbeerlykEendracht zyn. Maar Gy, by alle, dienbsp;’s Lands welzyu wezentlyk bedoelen, by alle bravennbsp;Tederbeminden Vorst! die in uwé vervolging uw haa-ïers zegend en wiens gerustheid, het Godiyk kenmerk uwer onf^hu'd is. Gy zyt de Vriend, den waarenbsp;Vriend des Vaderlands. U voorbeeld zullen allenbsp;¦weldenkenden volgen. Gy zyt grootmoedig in uwenbsp;verdrukking Wy zullen het ook zyn: ik |zal het zyn.nbsp;ik zai jnyn Vaderland, ik zal u getrouw blyven; hoe

be-

-ocr page 13-

a

e

T

A

9

f

n

:t

ie

!n

a-

n-

re

11e

»’e

fn.

oe

iC-

T o o N E E L S P E L.

veel nadeel, hoe veele rampen my ook des wegens bejegenen- Eenmaal, eenmaal toch, zal den dag dernbsp;verlosfing sanbreeken, en Nederland over den rroutvnbsp;der braven juichen O! hoe ftreelt my dit denbi-ipeld.nbsp;Ach kon myn Dochter, myn lieve Dochter rig ooknbsp;met dit aangenaam vooruitzigt-flreelen Maar a'les isnbsp;voor haar, zegt zy verlooreh En, ach! wat zal iknbsp;haar ook tot troost zeggen' Arnoldus, we’eegt;- mynnbsp;Vriend, en wiens Zoon myn Dochter was toegezegd;nbsp;heeft zig, daar wy in denk'vvz» wegen' hetnbsp;gevoelen verf'hüden, tct myn a^yand verklaard En Zynnbsp;Zoon gedwongen in zyn haar deel te nemen. Hoewelnbsp;dien Jongeling zyn Vaders denkwys noemd. heeft hynbsp;echter de wapenen op moeren nemen. On in Utreclit-tegen zyne Vrienden de-Vrienden des Vaderlands tenbsp;flryden. Hoe zeer myn Dochter zyn afweezen trof,nbsp;heeft zy tot nu toe nog gehoopt dat zy haar M'nnaar,nbsp;daar zy elkander een eentvigs lievden gezwooren hebben, nog eenmaal zou bezitten. Maar zedert drienbsp;weken dat hy op gehouden heeft haar tefchryven. ennbsp;een naamelooze briev die ik verdagt boude haar bericht, heeft, dat hy de zyde der Patriotten gakoozennbsp;had. En binnen kort met een ander trouwen zal; isnbsp;zy hoopeloos. En niets kan haare fmart yerdryven.

Daar koomt zy.....

A5

-ocr page 14-

10 De edelmoedige^'

T IV E E D E T O O N E E E.

ERNES ÏUS claris* /V.

CLARISSA, zj komt peinzende na het toonceltn.

zégt haar Vader ziende op een be-klagelyke toon.

Ach inyn Vader! . . ..

ERNESTUa,

Wel nu myn kind?

CLARISSA,

Acli ik beb op bet ogenblik lets'naars, iets febjik-kelyks vernomqn. En, uw tederbeid verborg dit voor my! ¦

E R N E S T U s.

Wat, Clarisfa, wat verborg ik u?

CLARISSA.

Dat gy dagelyks klanten verliest, en bet getal daar van zo groot is, dat gy wel haast geen inkoomen meernbsp;zult hebben,

ernestus.

Lieve Dochter ontrust u bier niet over, De beweegreden waar door dit my overkoomt, kan my tor geen oneer ftrekken. Al zou ik in de elendiglle Haat ne,nbsp;derftoiten, sal ife het my tot een ^geliik rekenen ternbsp;liefde van Vaderland , ter lievde van de waarheid, vannbsp;de ontchuld, ter liefden van onze Vorst te lyden, Dennbsp;Hemel zal alles eenmaal toch weder herllellen.

C L A R I S S A,

Ach Vader wat is u fendvaatigbeid groot Koiide ik

als

-ocr page 15-

tooneelspel

als gy het noodlot tarten, maar hoe kleen hoe kleenbeh ik ben u.

ERKESTUS.

Lieve Dochter, maak geene vergelyking msfphen uw fmarten, en de mynen: gy lyd als Dochter, alsnbsp;Minnaresfe, en als Vriendinne des Vaderlands. De tweede betrekking alleen is genoeg, om ec^ Vrouw, wiernbsp;teder geftel voor de minfte aandoeninge vatbaar is, innbsp;een eindeloos verdriet neder te Horten. U droefheidnbsp;is billyk, ik eerbiedig dezelve, en ver dat zy u ver-needert, zou yderu met verachting aanzien, indien nnbsp;hart voor zo veel ramps ongevoelig was,

CLARISSA,

Wat zyt gy goed myn Vader; u Dochter mag dan haare Klagten zonder te bloozen in u boezem uit Horten; van haar trouwlooze Minnaar in n byzyn fpre^nbsp;ken. O ik doe het zo gaarne! want u gefprek trachtnbsp;my altoos de yslykheid van zyn misdaad te verminderen ; en hem my verfchoonlyk af te maaien. Ach zounbsp;by nietfchuldig weezen?

E R K E s T u 5.

Ik geloov het Dochter maar dei] tyd zal hem moéten rechtvaardigen.

clarissa.

Maar dien briev, myn Vaderi dien brievi zyn ftil swygen?

E R N E S T U S.

Ja ik heken dit geevt u billyk ftof om hem te verdenken J maar is geen beflisfend bewys zyner ontrouw.

Wel

-ocr page 16-

xz

De edelmoedige.

Wel haast zal ik zeker weten wat er van is. Stel u in-tusfchen het' ergfte voor; zo hy, gelyk ik denk, on-^thuldig is; zal u daar door deeze tyding des te aangenamer zyn.

CLARISSA,

Ach! hoe zult gy dit te weeten kootnen ?

CRNESTUS.

Ik heb Hendrik beveelen gegeeven, om het nauwkeurig te onderzoeken. Hy is yverig, en zal niet ou-bezogt laten om my dienst te doen.

CLARISSA,

Daar koomt hy, ach Vader! hoe angflig klopt myn hart.

ERNESTOS.

Vertrek, Clarisfa. Indien hy goede tyding heeft, Zil ik het u ten eerften komen zeggen.

DERDE T O O N E E L.

ÏRNESTüS HENDRIK. ERNESTUS.

el nu Hendrik, wat goeds hebt gy vernomen?

HENDRIK,

Niet veel, Mynheer. De Patriotten worden hoe langer hoe buitenfpooriger : Zy dwingen de Liedennbsp;met geweld om te tekenen: en die het nier doen willen , zwaeren zy ten onder te zullen brengen. Ik voornbsp;my wenschte hartelyk dat zy zelfs door ’t vhurdesHe,nbsp;mels verteerd wierden; dat alle die den Prins tegennbsp;zyn, in den afgrond neder Horten.

ER*

-ocr page 17-

TOONEELSPEL.

ernestus.

Schaam u, Hendrik, ik heb het u meermaalen ge* regt, het voegt geen Kristen zyn naasten te vervloe.nbsp;ken. Doen zy flegt, handelen zy omtrent ons one*nbsp;inenscht, het voegt ons een édeler voorbeeld te geven,nbsp;hen, door onze verdraagzaamheid, doorjonze lievde,nbsp;door ons geduld, (niet door geweldgt;te overtuigen datnbsp;zy, en niet ^vy, fchuldig zyn.

HENDRIK,

Maar, Mynheer daar gy zoo veel door hen verliest en zy u openbaar al |het verdriet dat mogelyk is aandoen: hoe kan het zyn dat gy hen nog dulden kunt?nbsp;en niet metj my, die u geluk zo ter harten gaat, unbsp;verlangd te wreeken.

ERNESTUS.

Hun gedrag, fchoon ik in de wraak geen behaagen Ichcp. Zal my door den tyd genoeg wreeken. Maarnbsp;Wat word er van de Fruisfeheu gezegt?

H E N D R T K.

Schoon alle die zo als wy denken, Mynheer, gelo, ven dat zy zeer na by zyn Denken het de Patriottennbsp;niet. En zo zy al, tegens hunne verwachting, komennbsp;mogten, (lelie zy zig voor, hen te Jreer te gaan; ennbsp;verlaaten zig op de byftand van Vrankryk.

ernestus. ^

Ongelukkige medemenfehen wanneer zult gy toch van uwe dwaling re rug koomen, ach ik vrees dat gy unbsp;nog aan den diepllen verneedering bloot zult (lellen.

HEN-

-ocr page 18-

ÉE EDELMOEDIGE;

HENDRIK.

Hoe, Mynheer! befchouwd gy de bedryven der triotten als uit dwaling voort gefprooten? neen, hetnbsp;is opzettelyke boosheid, die de gellrengfte ftraf vordert.

E R N E s T ü s.

. Nog eens, Hendrik, u gellregheid behaagd nijr niet. Voor zeeker befchouw ik de bedryven der Patriotten,nbsp;eenige opperhoofden uitgezondert, (die de misleidenbsp;meenigte maar gebruiken om hun eige giootheid te bevorderen) als uit dwaling voort gefprooten, en deezenbsp;is menfchelyk, weinigen genieten het voordeel van zignbsp;tegens de verleiding en beguicheling te kunnen verzetten. Het grootfte getal zwigt voor hunne heimelykenbsp;aanvallen; en zyn flechts de werktuigen der byzonderenbsp;bedoelinge hunner aanvoerders. Maar hebt gy ook iet*nbsp;van Karei vernom'en ?

HENDRIK.

Ach, Mynheer, vraag er my niet naar.

ERNESTUS.

Hoe?

H B N D R I K.

Het is maar al te wasr .... doch laat my liever zv/ygen.

ERNESTOS.

Neen gy moet alles zeggen. Karei is dan een Patriot geworden? eu hy zal binne kort trouwen?

HENDRIK.

4 Ja 5 een Zyner tegenwoordige Vrienden heeft hdt

-ocr page 19-

is

TOONEELSPËL.

iiy in het Coffyhuis gezegt. En ray zelv een brieV doen zien waarin hy zyn Huwelyk bekent maakten,

ERNESTUS.

Is het mogelyk! waarlyk dat had ik van dien Jongeling niet verwagt. o Myn Dochter welk een flagvoof « gevoelig hart. Maar is het wel volkomen zeker.?

HENDRIK.

Kunt gy na het geen ik gezegd heb, nog twyfelen?

ERNESTOS.

ó Hoe gaarne wilden ik het! ... maar zeg niets van n ontdekking aan Clarisfa. Ik moet uit zyn. Schryf innbsp;die tusfrfie tyd, De rekeningen uit. Waar van ik denbsp;nota op tafel gelegd heb. Zeg, als myn Dochter hiernbsp;verfchynt dat ik terllondwederkoom (üi het heen gaan)nbsp;»ch! Hoe treft my dit.

VIERDE T 0 O N E E L.

HENDRIK, alleen,

H. ! alles gaat naar wensch, zo moet men dat verdoemt Oranje vee verdrukken. Het is niets beter waard-Ev kierayn toeleg volkomen flaagen. Die valfche brief, en het ophouden der brieven van Karei die ik altydnbsp;aangenomen heb; doen een heerlyken werking. Hetnbsp;Meisje verdenkt hem reeds, en welhaast zal zy inynbsp;uit weer wraak trouwen. O! Arnoldus, Araoldus! ilcnbsp;dien u meer dan gy verwagt. Ü oogmerk was maar alleen Ernestus van zyne klanten te berooven. Om andere waare Vaderlanders voor te liaan. Maar ik veelnbsp;wyzcr dan gy, ^il de lievde die, ertusfehen u Zoon,

cn

-ocr page 20-

De edelmoedige.

en zyn Dochter. In weerwil vnn u gebod nog plaats heeft, geheel vernietigen. Ernestus in de armoede ne-derftortende, zo ver brengen dat hy ven my af zal han.nbsp;gen. En dan wil ik zyn Dochter trouwen, opentlyknbsp;voor het Patriottismus uit komen, en iny over die ver-raadery niet bekreunen, alzo zy het welzyn van hecnbsp;Vaderland tot grondflag heeft én het my genoeg is alinbsp;ik haar maar bezit.

VTFDETOONEE Li

ARNOLDS) S, HENDRIK,

HENDRIK.

Ho

loe gy hier Mynheerl dit verwondert my.

ARNOLD U5.

Ik vermoeden dat gy alleen waart alzo ik Emestn» heb zien nitgaan En al was zyn Dochter hier geweestnbsp;ik had zeer ligt een voorwendzel gevonden, om mynenbsp;komst te biHyke; maar laat ons nu geen tyd met nut-telooze geiprekken verkwisten; zeg my eens hoe ftaa»nbsp;' de zaken.

HENDRIK.

Uitmuntent, hy verliest dagelyks klanten en heeft er *eer weinig meer.

ARNOLDÜS.

Dit verbf-ugd my , nu kunnen brave Vaderlanders het voordeel j^enieten . dat hy door zyn v.Tknogï.nbsp;heid aan do Landverdervende party onwaardig is.

-ocr page 21-

TOONEELSPEL.

HENDRIK.

Braav gezegt Mynheer, en daarom bevlytig ik ffly Om hem zo veel nadeel, en U, zo veel voordeel tenbsp;doen als my inogelyk is. Hebt gy ook nog iets nader*nbsp;van u Zoon vernomen?

ARNOtDDS.

Ach fpreek my niet van hem, hy is myn aandacht inyne lievde onwaardig, onlangs heeft hy my nog denbsp;ergerlykfte briev gefchreven die men bedenken kan. Ziénbsp;bier wat hy my fchryvt,

Hy neemt een briev uit zyn brievetas en leest die aan Hendrik voor.

„Waarde Vader 1 „ Nog eens neem ik de vryheid „ om u te fchryven over het geen U tot myn innignbsp;ïj leedweezen ten uiterften onaangenaam is. Ach fnbsp;5s mogt den Heemel myne woorden, myne poogin.nbsp;5j gen, om u van den dwaling waarin gy zyt te ont-5} rukken met zyne zegening onderfchraagen: hoe ge.,nbsp;5, lukkig hoe volmaakt gelukkig zoude ik zyn.

HENDRIK, hem in de reden vallendcl

Welk een vermeetel begin!

A R N o L ^D u s.

O dit is nog niets, hoor verder. Hy leest „ U be „ vel het welk my onophoudelyk de grootfte foltering,nbsp;5gt; veroorzaakt; heeft my de wapenen opgedrongen*nbsp;5gt; Om, han ik hier zonder fiddering aan denken.? hernbsp;„ geweld by te ftaan, het recht te vertreeden, de hei*nbsp;» ligde Verbonden te fchenden en de onfchuld te vet'nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Tol-

-ocr page 22-

D E E D E L M'0 E D r G E,

i--;

5j volgen. Tot op dit ogenblik heb ik onder verfchei-jgt;,den voonveudzelen, nog niet in de gruwelen der 5, muitelingen waar onder gy my geplaatst hebtbehoe-3j ven deei te nemen , of by te woonen. Maar nunbsp; begint men my verdagt te houden; en binne kortnbsp;„ zal ik verpügt zyn met hun een uitval te doen, te-5, gens de Gelderfche , tegens myne Vrienden , denbsp; Voorftanders van recht en billykheid. Ach myn Va-,, der ik gevoel dat ik dit nimmer zal kunnen doen,nbsp;,, hoezeer ook de plicht der gehoorzaamheid in mynbsp;„ fpreekt, Roept de Godsdienst, de reeden, en mynnbsp;,, geweeten, my alle ogenblikken toe,neev Karei er is geennbsp; plicht zo groot die u dwingen kan u Vaderland tenbsp; verraaden , openbaar geweld en muitzugt voor tenbsp;,, ftaan. Ook zal ik liever fterven dan dit te doen. Maarnbsp;„ myn lieve Vader gy kunt myn dood, myn fchandennbsp;,, en uwe wroeging voorkoomen. Laat my te rugnbsp;5, ontbieden, op dat ik u mondelings van uw verblin-„ dingen- overtuige , en u toone dat de :handelwysnbsp;„ der Patriotten regtftreeks tegen alle billykheid aan-5, gaat en ..... . Maar het verveelt my langer diennbsp;gevloekte briev te lezen want van dit en af is het nietnbsp;dan een opftaapeling van bewyzen, (zo noemt hy zynenbsp;ïiittrakzels van de Vaderlandfchc Gefcliiedenisfe, Me-morien en zo voorts) zo wegens den onfchuld van dennbsp;verraaderlyken Willem, als wegens de nuttigheid vannbsp;het Stadbouderlyk bellier. Maar ik laat my door zulke beuzelpraat niet misleiden, ik weet wat een waar

-ocr page 23-

4.

T o o N E E L S P E L.

Patriot voegd; myn Zoon zal uittrekken: en Voor het Vaderland heb ik goed en bloed veil.

H E N D V I K.

Hebt gy hem op dien fraayen briev nietgeantvroord?

iRNOLbüS.

Neen zy zullen hem wel dwingen uit te trekken, eii dit is niy genoegi Myn ftilzwygen kan hem myn be-fluit genoeg aanduiden. Maar ik heb u nog vergeetennbsp;te zeggen, wat dien Deugeniet, my by het flot vannbsp;zyn briev tracht wys re maaken. De Pruisfche zegtnbsp;by naaderen fterk ea zullen vrees ik de hoon aan baarenbsp;Koninglyken Hoogheid aangedaan ten fterkften wree*nbsp;ken. Wat dunkt u hier van?

HENDRIK.

Dat het de gewoone praat der Oranje klanten is, '.vaar meden zy ons denken bang te maaken, maar eeanbsp;verftandig man vreest hier niet voor»

a R N o t D ü .s.

Maar om u de waarheid le zeggen, fchooa ik et tot heden toe nog geen geloov aangeflaagen heb. Twy-fel ik min of meer.

HENDRIK.

Kom kom denk er maar niet aan. Denk veel eer dat het tyd zal zyn om te vertrekken. Want Ernestusnbsp;zal welhaast wederkoomen. En dat zo gy my nog ietsnbsp;te zeggen hebt dat gy ü haasten moet.

ARNOLDUS.

Neen {jg[j jjjets meer te zeggen, maar Zeg my cens hoe maakt het zyn Dochter, nu zy van haar Min-Daar gefcheiden is?

Ba nbsp;nbsp;nbsp;H E N-

-ocr page 24-

iQ

De edelmoedige.

HENDRIK,

Zy denkt geftadig nog aan hem. Maar ik zal u zodra ik u weder zie, deswegens iets ontdekken dat u aangenaam zal zyn. Vertrek fchielyk ik hoor Clarisfanbsp;koomen.

ZESDE T O O NE E L.

HENDRIK, CLARISSA. CLARISSA.

s myn Vader uitgegaan?

HENDRIK.

Ja Mejuffrouw,'maar hy zal fpoedig wederkoomea.

CLARISSA, rer zyden.

Ach! dan heeft Hendrik hem ook niets goeds gezegd. Zou ik er hem van fpreeken durven.

HENDRIK, Ur zyden het gezegden van Clarisfa gehoort hebbende^

Zo, dan wist zy ook dat haar Vader my om berich-ten van haar Minnaar uitgezonden had. Laat ons hier voordeel uit trekken.

clarissa.

Zeg my Hendrik heeft myn Vader u verboden my iets te zeggen.

HENDRIK.

Neen Mejuffrouw, maar ik zal echter uit my zelve zo voorzigtig zyn, van u niets te ontdekken.

^ nbsp;nbsp;nbsp;c L a R I s s A.

„ Hemel myn vrees was waar al te gegrond, zyn

ant-

-ocr page 25-

21

toonelspel.

antwoord zegt my genoeg maar ik moet alles weten tegen Hendrik, wees verzekert Hendrik dat ik geennbsp;misbruik van u vertrouwen maaken zal zeg my omnbsp;’s Hemels wil , hebt gy van Karei iets vernomen iknbsp;weet myn Vader heeft u om berichten van hem uitgezonden gehad.

HENDRIK.

Verg my niets Mejuffrouw, het. zou u te zeer be-droaven.

clarissa.

Neen gy moet alles zeggen. De waarheid kan zo fchrikkelyk niet zyn, als ik my zyn ontrouw voorftel.

HENDRIK,

Gy wilt dan volftrekt weeten , het geen uzo fchade-lyk is?

C L A R I s S A,

O Ja ik wil het,

Hendrik;

Wel nu verneem dan....... maar....

C L A R I s s A.

Wat is het?

H E N p R I K,

U Vader koomt, hy zal u alles zelvs zeggen.

ZEVENDE T O O N E E L.

ERHESTÜS, CLARISSA, HENDRIK. CLARISSA.

Vader wat verheugd my u komst. Kunt gy my nu iets goeds wegens Karei berichten ?

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;R R-


Ach


V'^l


w\


-ocr page 26-

»3

De edelmoedige.

BRHESTus, zegt tegen Hendrik,

(5y hebt baar niets gezegd?

HENDRIK,»^ dezelve toon,,

5Jeen myn Heer niets.

E R H E s T u s, lt;z/s vooren.

Goed, want de berichten die ik bekoomen heb zyn volftrekt llrydig met de uwen Tegen Clarisfa lievenbsp;Dochter ik kan u nog niets met grond zeggen, alle denbsp;berichten fpreekeh zig tegen.

C L A R I S S A.

O, dit zegt gy maar om my nog langer, tusfehen hoop en vrees te doen verkwynen.

ERKESTUS.

Neen, myn Dochter; het geen ik zeg is waarelyfc zo, Geloov, niet dat ten kosten van u rust u Vader u mis.nbsp;leiden zal.

C L A R I S S A.

Wat zal, wat moet ik, geloven ?

ERNESTüS.

Ik beken uw toefland is moeijelyk ; maar heb nog flegts eenige dagen geduld. Wellicht zullen wy dannbsp;meerder weten, de, bericljtGfl di,e. ik bekoouj.en heb zynnbsp;zeer gunftig.

C E A, R I S S A.

Maar die van, Hendrik, Vader? . .

' E' R N E S T u s.

Zyn juist het tegendeel.. Te. ogii^rzoeken welke van beiden echr .yn, is nu onze zaak: en hier toe zal iknbsp;alles aanwenaen.

C L A-

-ocr page 27-

23

TOONEELSPEL.

CLARISSA,


Ik verlaat my dan op u myn VaJer, Acb zyn ontrouw komt my verfchrikkelyk voor. vertrekt.

ACHTSTE T O O N E E L.

ERNESTOS,


HENDRIK.


E R N E S T U S.

Ja Hendrik myne verwondering is zo groot dat ik, ze u naauw’lyks uit kan drukken. Gy zegt een briev gezien te hebben, waar in hy aan een zyner Vrienden zynnbsp;aanftaande Huweiyk, bekent maaKt. En ik heb ernbsp;zelve een in handen gehad, waarin hy zig over de ge-flrenghpid van zyn Vader beklaagd. Clarisfa verklaartnbsp;eeuwig te zullen getrouw b'lyven in weerwil van allenbsp;zyne tegenheedenen dien briev was gisteren eerstnbsp;ontvangen.

H E N o: R I s.

Dit is tog zeer vreemd (r#;- zyée) in dien hy nog veel zulke berichten bekoomt, zou inyiie fcltelmery welnbsp;aan den dag kunne kooraen; wy moeten hier voornbsp;zorg dragen.

E R N E S T O’ S.

Hoor eens, Flendrik, wend op nieuw alle uwe poo-gingen aan, om bericht van hem te bekoomen. Tracht voor al dien briev waar van gy gczegt hebt in handennbsp;te krygcn. Ik zal van myne zyde, ook zien die waarnbsp;van ik u gefprooken heb te bekoomen i een van beidennbsp;IS verdicht, gn daar ik zyn hand Zeer wel ken, zal hetnbsp;my niet moeilyk vallen. Het bedrog te ontdekken.

B 4 nbsp;nbsp;nbsp;HE N-

-ocr page 28-

HENDRIK,

Zeer goed Mynheer: {ter zydc) hoe verlegen maak dU my, maar ik moe: my zien te redden.

ERNESTUS.

Wat zou het iny aangenaam weezen, (daar ik met grond hoop dat binnen kort de waare Vaderlandfchenbsp;zaak, de onfchuld van Oranje zal zegenpraalen,) diennbsp;Jongeling weder hier te moogen aanfchouwen, hemnbsp;en my met zyn Vader te verzoenen, en myne Clarisfanbsp;door zyn bezit gelukk'g te maaken.

HENDRIK.

Gy zegt Mynheer, dat gy met grond hoopt. Neem het my niet hwaalyk. Maar het koomt my alles nognbsp;zo duister voor.

ERNESTÜS.

Die duisternis zal ras verdreven zyn. De Prnisfchen koomen zeeker; en die zullen alles weder te regt brengen. Zy zyn reeds nader by dan men vermoed.

HENDRIK.

ERNEStüS.

Dit zullen wy tog ik verlaat my op de Voorzienigheid, het recht en de onfchuld.

-ocr page 29-

TOONEELSPEL.’ nbsp;nbsp;nbsp;25

TWEEDE BEDRYF.

Het tooneel verbeeld een jlraat. Op de voorgrond ziet men het huis van Ernestus.

EERSTE TOONEEL,

KAKEL,

WILLEM.

KAKEL.

Neen ik kon er niet langer blyven. Gy kunt er u ««en denkbeeld van maken.

V/ l L L E M.

Ik vermoede wel dat het er zeer'ongefchikt toeging, maar volgens u zeggen moet het myne verwagting vernbsp;overtreffen.

KAKEL.

Er zyn geen gruwelen daar zy zig byna dagelyks in Utrecht als ook elders niet aan fchuldig maaken behal-ven het ongebonden leven, zo van zig in den drankaUnbsp;met vrouwen te buiten te gaan; worden alle die geenennbsp;daar zy maar eenig vermoeden van op kunnen vattennbsp;dat de Stadhouderlyke party zyn toegedaan. Door hennbsp;alle beleediging, Geweld,en verdrukking aangedaan dienbsp;by mooglykheid uit te voeren is. Zelfs zyn eenigennbsp;onder den last hunner vervolgingen bezweeken. Zynnbsp;dit Menfchen! zyn deeze die het Recht en de Vryheidnbsp;Zullen voorftaan ? Daar zy openbaar de grootde dwangnbsp;en het fterkst onrecht uitoeffenen. Welke uitzinnigheidnbsp;dit te geloven. Ach als ik bedenk dat zo ik die mon-flers niet ontvloden had, ik my morge mogelyk ge-B 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nood

-ocr page 30-

De edelmoedige.

noodzaakt zou zien om de waare Voorftanders van Recht en Vryheid te beftryden, dan word myn ziel met fchriknbsp;bevangen.

WILLEM.

Zo dat zy dan een uitval willen doen ?

K A E E L.

o Ja fchoon eenige Opperhoofden op het gerucht der aannadering van de Proisfehe Troepen er niet veel behagen in vinden, ten minde zo het my voorkoomt wantnbsp;ik heb zeer veel verlegenheid. Oodet hen befpeurd.nbsp;Het zou my niets verwonderen, indien de goede zaaknbsp;fpoedig zegenpraalden,

WILLEM.

Ik wensch het met a! myn hart, maar wat zult gy nu doen? isu Vader van u komst verwittigt! Zo niet zalnbsp;hy gelyk aU ik. zeer verwondert zyn u, te zien. Ik konnbsp;myne oogen nauwelybs geloven toen, ik u vanhetrytuignbsp;afzagftappen,

K A E E L.

Was uw verwondering hier omtrent groot. Niet min* der was de myne van by myn aankomst zo gelukkig tenbsp;wezen van myn beste Vriend aan te treffen. Neen mynnbsp;Vader weet van myne komst niets: en ik hoop zo gCrnbsp;lukkig te zyn dat hy die niet ontdekken mag.

WILLEM.

Maar wat hebt gy dan voor ?

-ocr page 31-

»7

TOONEELSPEL.

ilie. verwachting de Pattiotfche party, triiimfeerden, my naar vreemde Landen te begeven. Want myn Vadernbsp;Zal, nu ik volgens zyn begrip ray zo fchandelyk uitnbsp;Utrecht begeeven heb, my nimmer willen vergeven. Hetnbsp;ftuart my innig dat ik hem verdriet aan doe. Waar kannbsp;ik om hem, regens God, tegens myn geweeten, ennbsp;tegens myn Vaderland handelen?

W I l 1. E M.

Neen myn Vriend. En gy hebt genoeg gedaan. Zelfs heeft uwe toegevenheid omtrent de wapenen op te aegt;nbsp;men en na Utrecht te gaan, my verwondert te meernbsp;daar gy het voorwerp van u lievde hier moest laaten.

K A n E L.

Ach de wanhoop dreef er ray toe. Myn Vader had ge-zwooren dat wat ik ook doen irogt, hy my wel belet» ten zou haar immer te huAven: en , dat zo by merktennbsp;dat ik met haar eenige verkeering hield, hy my denbsp;ftrengfie uitwerkzelen van zyn macht zou dcen gevoelen. Daar by verweet hy my dagelyks dat ik een oni-aarde was die zyn Vaderland niet wilde dienen. Ehnbsp;wat ik hem ook trachten te beduiden door gezonde re-¦deneeringen door gefchifidenisfen van ons Vaderiand'datnbsp;het-weizyn der Republiek aan de Stadho'derlyke Re»nbsp;geering afhing en dat Oranje onfchuldig was, hetmogtnbsp;®iets baten; hy haate my om myn gevoelen. Moenbsp;^an. alle deze onaangenaamheden nam ik het woedendnbsp;beflüit iice veel myn hart er door leed van zyn wil opnbsp;te vo.lgen. Hoopende daar ik Ciarisfa misfe moest datnbsp;een weldadige kogel my van' het leven zou beroven,

maar

-ocr page 32-

De edelmoedige.

maar nauwelyks daar zynde, of ik gevoelden myn gedrag overdenkende de grootheid myner misdag. Ik be-floot dan door nood geperst, daar ik het veinze ver-foey, My van die laage kunst te bedienen om in de gruwelen myner mede gezellen niet te deelen; daage-lyks bedacht ik hier toe nieu we voorweudzels. Maarnbsp;nu begon men my verdagt te houden , en het wasnbsp;meer dan tyd dat wilde ik my met geen euveldade bezoedelen, ik hun byzyn ontvlugten, wat Clarisfa betreft heimelyk fchreev ik haar van tyd tot tyd; enigenbsp;brieven zyn door haar bean twoord geworden. Maarnbsp;nu zedert eenige weken heeft zy opgehouden my tenbsp;fchryven. En myn waarde Vriend ik weet niet wat iknbsp;ervan denken zal, haar van trouwloosheid te befchul-gen. Zou, daar wy in weerwil onzer fcheiding el.nbsp;kaar een eeuwige, trouw gezwooren hebben , haarnbsp;onregt aandoen en onteereu. Neen wellicht heeftnbsp;jnen onze brieven opgehouden, of is zy door onpas-lykheid belet geweest my te fchryven. Het verheugdnbsp;my zeer dat myne vlugt my nu gelegenheid verfchafiennbsp;kan van myne bekommernis omtrent haar uit den wegnbsp;te kunnen ruimen. Schoon gy aan Ernestus onbekentnbsp;'zyt zeg my weet gy niets van hem of zyn Dochter.?

WILLEM.

Niets als door berichten waar hy men my verzekert heeft dat hy alitt zyne klanten die maar eenigermaatennbsp;het Patriottismus zyn toegedaan, verliest. Dat zynenbsp;fchuldeisfchers welhaast op zullen koomen, erj dat Clarisfa van droefheid dagelyks verkwynd.

K y

-ocr page 33-

ajj

TOONEELSPEL.

KAREL.

Dit zyn dan de droeve gevolgen der dwaling en Verleiding, ó Myn Vaderland ! ó Myn Vaderland!

WILLEM.

Ja myn Vriend de vervolgzugt, der overheerfchende party is groot; die maar een eerlyk hart bezit, en nietnbsp;in hun ontwerpen deel neemt, weigeren zy alle by-ftand zo hy dezelve benodigt heeft. De armoede wordnbsp;gedwongen om hunne fchand bedryven by te wonen,nbsp;den Ambagtsman moet tegens zyn geweeten, de neigingnbsp;Vin zyn Meester op volgen. En alle die maar in hetnbsp;minst van hen afhanglyk zyn, vinden zig genoodzaaktnbsp;Willen zy zig van de middelen huns beftaan niet Ver-ftoken zien, de Patriotfche party aan te kleeven.

KAREL.

Het is beklaagens waard. Maar met reden mogen 'Vy thans op uitkomst hoopen ach hoe verlang ik datnbsp;die tyd genaakt en ik met myn Vader weder verzoentnbsp;tnoog worden.

WILLEM.

Zou ergeenmogelykheid zyn dat dit voor die tyd geschieden kon?

KAKEL.

Ach! neen, voor dat hy door de uitkomst zynedwa-Sing bemerkt, zal hy nimmer van zyn gevoelen af* ftaan, en ophouden my over myn gedrag te haaten.

WILLEM.

Ik verheel my dat ik dit doorbet u.itvoeren van zeker

ont-

-ocr page 34-

De edelmoedige,

ontwerp dat my in de gedachten koomt fpoediger bewerken kan.

KAREI..

Wat wilt gy doen ?

WILLEM.

Buiten het Patriottismus, dat u Vader verblind, bemind hy u geloov ik zeer fterk?

KAREL.

ója indien hy, of ik van gevoelen veranderen kon, zou ik geen tederder of goethaniger Vader wennbsp;fchen kunnen.

WILLEM.

Nu dit is genoeg ik durf u byna verzekeren dat gy Ueer deeze weekten einde is volkomen gelukkig en Er*nbsp;nestus zo wel als gy met u Vader verzoend zult zien.

KAREI.

U goethartigheid verblind u, wat zult gy tog doen gy kend geen van beide.

WILLEM.

Bekommer u deswegens niet. Ga maar met my en Wy zullen zien wat in ons vermogen is.

T fP’E E-

-ocr page 35-

TOONEELSPEL. TWEEDE T 0 0 N E E L.

ARKOLDüs, HENDRIK, van een andere Z']de ah

Kaarel en TVillem zygt;* afgegaan op het ttoneel koomende.

A R N o L D U S.

Ja gy hebt my onbegrypelyk veel dienst gedaan, het fpyt my echter om het Meisje.

HENDRIK,

Dat doet Tiet my ook. Maar den tyd zal haarefinai^-te wel geneezen; indien zy maar eens volkoomen is verzekert dat hy haar ontrouw is, dan Zal zy hem welnbsp;geheel vergeeten. Ik heb u gezegt dat ik alles aange*nbsp;wend heb zo by Ernestus als by haar om hen in dienbsp;Waan te brengen. Maar die ongelukkige briev daar iknbsp;u van gezegd heb , heeft ons ontwerp veel nadeel toe-gebragt. Echter vlei ik my, indien gy my behulpzaamnbsp;wilt zyn alles weder te herftelien.

arnoldus.

ó Zeer gaarne! zeg my maar wat ik moet doen.

HENDRIK.

fiy Ernestus gaan en hem zelv het gewaande Huw-iyk daar ik u van gefprooken heb bekent te maakeno

ARNOLDUS.

Maar!

HENDRIK.

gy moet het doen zo gy voor altyd u Zoon van Glarisft af wilt fcheiden.

A R-


-ocr page 36-

34

D B EDE’LOMEDIOÉ,

ARNOtDüS.

Ja dat wil ik zekerlyk, het zou my een onoverkö. mèiyke fmart zyn. Myn Zoon aan de Dochter van eennbsp;Voorftander der verdervende hand te zien huwen. Maarnbsp;echter een lengen.....

HENDRIK,

Een leugen .„.bekreunt gy u daar over! hoe veel heb jk er al niet voor u gedaan; een goed oogmerk wettigtnbsp;alles. Het is voor het welzyn van het Vaderland, /ernbsp;zyi^e, ik ken zyn zwak, hoe ongerymt het is. Ditnbsp;woord doet, gelyk by veelen, alles by hem af.

ARNOIDÜS,

Ja dat alleen kan my er toe doen befluiten; maar wat tal ik voorwende om myn bezoek niet verdagt tenbsp;maaken?

HENDRIK.

Wadht hem hier af. Hy gaat gemeenlyk tegens den avond uit. En zoo hy er nu al niet toegeneegen mogtnbsp;zyn. Zal ik er hem door dees of geene reden wel toenbsp;aanfpooren; ik verzeker u dat hy bier komen zal Ennbsp;als hy nw ziet zal hy u zonder twyfel na zyn Zoonnbsp;vraagen. Gedraag u maar voovzigtig ; en (lort hem hetnbsp;gif zo listig in den boezem dat zyn Dochter er denbsp;uitwerking van gevoeld.

arnoldtjS.

Als gy in myn plaats waart j Zou hier van de uitvoering zekerder zyn.

u I


-ocr page 37-

35

tooneelspel.

HENDRIK.

Hoe voelt gy u dan niet in ftaat u Vaderland dienst te doen. Zyt gy van u zelv niet zeker?

ARNOLDUS.

Ik beken dat ik zeer ftrydige aandoeningen in mya gevoel.

HENDRIK.

Maar denk aan u plicht, aan de beweegreden die het vordert,

ARNOLDUS,

Nu ik beloov het u.

HENDRIK.

Vaarwel dan, ik ga alles tot myn oogmerk in’t werk ftellen.

derde TO o NE el.

ARNOLDUS alken, in overdenking'.

Ik zal my dan van een leugen bedienen, om een teder Meisje in de wanhoop neder te Horten. Maar ik moetnbsp;het doen, zegt hy, om myn Vaderland dienst te doen,nbsp;öoch myn hart zegt my dat ik flegt doe. Is het ditnbsp;alleen dat ik my te wyte hebbe? Neen ik heb mynnbsp;Vriend ook vanzyn beftaan beroofd, en myn Zoon gedwongen om........maar hou op laaghartige vergeet

ge u Vaderland.? vergeet gy dat u Vriend den vyancb van het zelve, een fnooden aanhangeling van den trot-fche muiter Willem de Vyfden is. Neen alle bandennbsp;der Vriendfchap kooraen in geen aanmerking wanneernbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kst


-ocr page 38-

34 De edelmoedige,

het algemeen belang fpreekt. ó Ik zie nu geheel myn dwaling en ik verfoei myn zwakheid.

Hy wandelt gcduurig cenige ogenblikken in een diep gepeins waar na hy zegt :

¦ Neen iK heb toch niet wel gedaan: het is ftrydig met de leer der weldadigheid, zyne vyanden te vervolgen , te verdrukken, en dit dorst ik bellaan! duizen-de met my deden het maarditkan my niet vryfpreeken ?nbsp;2yn de Voorllanders van Oranje niet meede myne fler-velingen, beftaat hunne yver voor hem niet in dwaa-ling? ója! dan welk eenftemt roept my weder toe,nbsp;Arnoldus gy misleid lu Ach ik hetkenu, gy zyc hetnbsp;myn Vaderland, U moet men alles opofFeren, en uwenbsp;tegenftreevers zo men dezelve niet kan vernietigen tennbsp;minden zo kieen maaken dat alle vermoogens om unbsp;fchadelyk te zyn. Hen ontnomen is. Maar ik zie Er-nestus koomen. Welk een aandoening gevoelt myanbsp;hart.

r/ERDE T 0 0 N E E L.

arnoldus ernes xws.

ERNEïTUS,

'\Vat zie ik? Arnoldus!

A R N o t D U Si’

Zyt gy het Ernestus.

ERNESTUS,

Ja ik ben het wy ontmoeten hier elkander zeer zoH'

-ocr page 39-

35

TOONEELSPEL.

ARNOLD US.

Dat koomt my ook zo voor maar wy kunnen fpoedig ftheiden om onaa'ngenaamheeden voor te kooraen.

ERNESTU9.

ó Ja indien gy van voorneemens zytom my op nieuw over myne denkbeeJden omtrent de omflandigheedennbsp;van ons dierbaar Vaderland te hoonen,

. J R K P L DU s.

Neen dit ben ik niet maar het zal toch voorzigtsr zyn dat ik ga.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’' quot; ‘

ERNESTOS.

Ik wil u niet te^nhondén maar zeg my eer gy gaat trouwt u Zoon.

lt; R N o L D U ».

li u dit ook h feichfl Ja Ernestus het is waar.

E R N'^E's T u nbsp;nbsp;nbsp;xyafe.

é Myn Clarisfe! nbsp;nbsp;nbsp;'

V T F J) E T O O N E E L,

P? roerige een Kriiyer.

D E K 8. u T E R, het huis van Ernestus wyzende tegen Ernestus,

quot;V^^oont daar den Heer Ernestus ?

ERNÏSTUS.

Ja, maar ik ben het zely. Is deeze briev voor my!

arnoldus, ter zyde.

Hemel indieji dit. nu maar geen btiey van Karei is!


-ocr page 40-

36 De edelmoedige,

DE KRUTER.

Ja Mynheer.

E R N E S T U S.’

Goed, daar is het befte! loon.

De Kruyer vertrekt.

ZESDE T O O N E E L,

ARNOI.DD5, EKNESTUt. ARNOLDUS.

jVIag ik n nu op]myn beurd ook iets vraagea?

B R N E S T U S.

é Ja.

A R N o E D U S.'

Het opfchrift van dien briev te zien?

E R .N ES T V S.

• • nbsp;nbsp;nbsp;Q

Daar is zyi

ark oldds, ter zyden'.

Ha! zy is niet van myn Zoon; tegen Ernestus, daar ii zy wederom.

ernestus, breekt den briev open, geeft op , het lezen derzelve tekenen, de

¦t nbsp;nbsp;nbsp;uiterfte droefheid en verwonde

ring.

Moet ik myn oog geloven ? is het waarheid dat ik zie?

AR Not DUS, ter zyden.

Het is zeker weer een briev van een zyner Correspondente , die wisfels op hem ikekt.

E *•

-ocr page 41-

ERNESTüS.

Ach Arnoldiis, welk een tyding voor ons beiden!

ARNOLDUS.

Hoe betreft dien briev my ook ?

ernestus.

Ach of zy het niet deed! berei u iets fchrikkelyk* zan te hooren,

A R N o I, D u s.

Hemel! wat moet ik vreezen?

ER N E S T u s,

De grootfte ramp. U Zoon......

ARNOLDUS, ontroert.

Wel nu myn Zoon ?.....

E K N E S T U j,

Leevt niet meer. Lees,dit nootlottig fchrivt dat ray zyn dood bericht.

A R N o t D U f.

6, God! wat komt my over! Hoe heevig ftravt gy my te^en Ernestus ach lees die briev voor my, ik kan,nbsp;ik kan, het niet.

ERNESTUS.

Het kost tny ook, zeer veel „ maar echterMuister toe. »gt; Mynheer, daar my. Karei, op zyn ftervbed, ver-}gt; trouweling van alle zyne geheimen gemaakt heeft.nbsp;» Zal u het bericht van zyn dood zo veel als het by-j» woonen daar van my , fmarte veroorzaakt heeft,nbsp;IJ deernis en droefheid wekken. Dat hy ondanks zynenbsp;» neiging door de verblinde yver van zyn Vader naarnbsp;tt Utrecht gezonden.', en hier door van u Dochter

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;sgt;


-ocr page 42-

38 D E E D E L M o E D I G E,

„ (die hy tot zyn doot toe getrouw bemind heeft') ge-gt;, fcheiden is geworden, Is u bewust Mynheer. Maar „ niet hoe veel hy geleeden heeft; dat onbefcbryve-„ lyk is. Hy fiierv afgefoltert door wreed gefcheidenbsp;„ lievde, door de ongehoorde handelwyze van zynnbsp;„ Vader, en door de beklageiyke toeftand, waarin hynbsp;„ zyn Vaderland, door den uitzinnige yver der zo ge-„ naainde Voorftanders van Regt en Vryheid, geftorEnbsp;„ zag. Hy beval ray by zyn jongfte fnik u zyne doodnbsp;5, bekent te maken ten einde gy het aan zyn Vadernbsp;„ konde doen. Waar door hy hoopte dat de Vriendfchapnbsp;,, tusfchan u, en, hem weder ftandmoog grypen. Datnbsp;,, zyn eenigfte troost naast zyn Hemelfche weldoenernbsp;„ by zyn Herven is geweest. Hy zegenden zyn Va.nbsp;,, der, fprak nog eens van u, en llamelde hy de fchei-„ ding zyner ziel de naame van God en Clarisfa uitnbsp;„ myne fmart is op dit herdenken te heevig dan datnbsp;„ ik u thans meerder ichryve kan ik blyv met achtingnbsp;,, u bedroefde Dienaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IVilkm.

ARNOtDUS,

Myn Zoon, rayn waarde Zoon, ach waar verberg ik my! ó wroeging die my moord. Ik heb zyn doodnbsp;verhaast, waar vind waar zoek ik troost,

ERNESTUS.

By my, door my myn Vriend.

ARNOLDOS-

•Neen, neen! ik moet my voor u van fchaatnte ver. loergen, de fnoodlle leugen die immer bedacht wierd

dorst

-ocr page 43-

29

TOONEELSPEL.

dorsi ik in ii by zyn ftaven. Vervloekte raadsman, koom, zie hoe den Hemel de waarheid voorftaat ennbsp;den fchuldige ftraft Ach mynZoon, myn Zoonmoestnbsp;gy dan.het ilagtoffer myner eigenzinnigheid worden;nbsp;o hoe laag ben ikgedaalt! Zie iny niet aan Ernestus;nbsp;ik ben een monfler. Ik heb u val bewerkt: en mynenbsp;gruwelen zullen wel haast in haar volle yslykheid aannbsp;den dag koomen; Wee Pera die my in dezelve ver-ilerkt heef:. Ik merk te laat dat niets de ondeugd wettigt. o Ernestus! Ernestus......

ERNESTUS.

Myn Vriend?

KRNOLDVS.

Noem, my dus niet ik ben u ergften -vyand, ik heb alles aangewend om u nadeel te doen; ik heb u C'a-risfa myn Zoon ontrokken, haar en hem rampzalig gemaakt. Schrik voor my.

ERNESTUS.

Ik ken myn Vriend. Zyn hart is altyd zo boos niet geweest. Men heeft u verleid.

ARNOLDüs.

Ja men heeft my verleid, maar dit neemt myne misdaad niet weg. Hy die een moord, door verleiding begaat, word gellraft. Ik heb meer dan dit gedaan,nbsp;en myn geweeten getuigt tegens my.

ERStESTUS.

Gy ftelt u alles veels te zwaar voor.

è R N o D D u s.,

Hoe! kan er iets erger, iets wrceder weezen dan de C 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oor-


-ocr page 44-

4®

dk edelmoedige,

oorzaak van zyn Zoons dood te zyn. Dan een onfchuldif Meisje hier door voor eeuwig ongelukkig gemaakt

te hebben, dan een Vriend......

erI^estus,

Om ’s Hemels wil herinner u alle die yslykheede» niet.

ARKOLDÜS.

Neen ik moet, ik moet my dezelve herinneren. Opdat het denkbeelt daar van my tot een beul verllrekken enmy onophoudelyRpyninging veroorzaak, maar ik kan ,nbsp;niet langer in u byzyn blyven, u gelaat waar op denbsp;onfchuld geprent Haat. Verwyt my ondanks u allenbsp;myne euveldaden, ach wat wroeging moord my. Iknbsp;jnoot gaan. Wacht u voor Hendrik.

zegende t o o n e e l.

ERNESTUS.

elke naare welke zonderlinge ontdekkinge kooin ik te doen. Karei is dood, Arnoldns noemt zig zelvenbsp;de oorzaak van myn ramp, en ik moet vermoeden datnbsp;hy de beweegreden is waar door ik meest al myne klanten verloeren heb. IVJaar in het midden van zo veel*nbsp;onheilen is het als of myn hart my zegt, rampzalige denbsp;tyd van u geluk genaakt, doch waarom zegt Arnol-dus dat ik my voor Hendrik wachten moet, is diennbsp;Jongeling daar ik al myn vertrouwen op zette dezelve.nbsp;Onwaardig, moet ik hem verdacht houden? Ach ditnbsp;heb ik nooit geleerd, die eerlyk is denkt het van an*

de-

-ocr page 45-

T o o N E E L S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;41

deren ook. Maar myn Dochter weïk een tyding moet ik u brengen. Hemel zy koomt, ach had ik hier nietnbsp;vertoeft.

ACHTSTE T O O N E E L.

ClARISSA, ERNESTüS.

Cl. ARISSA.

O Myn Vader, vind ik u hier, ik was van voorns*

, men naar een myner Vriendinne te gaan om haar daar gy niet by lay waard de grootfte fmart en de diepitenbsp;Vernedering my aangedaan, te ontdekken,nbsp;ERNESTUS.

Verneedering myn Dochter, verneedering wie dorii U dit te doen ?

clarissaJ

Het verhaal daar van, zal u zo wel als my de daad verwonderen, en beleedigen.

ER NESTUS.

Ach toef niet, myn veriangen te voldoen.? CLARISSA.

Na dat Hendrik my de ontrouw van Karel^met de affchuwelykfte couleuren had afgemaalt, en myn hartnbsp;fyaar in nooit wraak.zngt fprakroor deeze verfoeyelykenbsp;neiging door lést volle uitdrukkinge en gezegdens vatbaar had gemaakt Helde liy my hier toe een middel voor.nbsp;Ach myn Vader welke een middel! Zelfs zo misdadig tenbsp;worden als Karei en myne beloften te fchendeii,maar hoornbsp;zyn eigen woorden en zie welk een vernedering in de*nbsp;C 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zei*

-ocr page 46-

4gt;

DeEDELMOEDIGE,

zelve ligt opgeflooten. „ Ja Mejuffrouw, fprak hy ,, Karelshandelwys enu eer, dwingt u,u te wreeken, toonnbsp;,, door een Huwely.k met een ander aangaan. Hoe zeernbsp;,, gyhera veracht; u Vaders zaaken zyn in zodanig eennbsp;„ ftaat, dat wy byna gelyk zyn; trotsheid zou u wei-,, nig voegen. Ik heb u heimeiyk lang bemind , ennbsp;», door my uwe lievden en u hand te fchenken, kuntnbsp;,j gy “ gelukkig maken en u van Karei wreeken.” Iknbsp;bedank n voor u raad zeide ik hem, maar verwachtnbsp;nooit dat ik zo laaghartig weezen zal van hem, die mynnbsp;Vader en my , door zyn vermeetle voordellen zo fchan-delyk durft hoonen, te huwen. Vertrekt, ik veracht nnbsp;en koom nooit weder voor myn ooge. Knarstanden,nbsp;vertrok hy van fpyt, en riep my woedenttoe ik zal mynbsp;vaij u wreeken.

ERNESTUS.

Het raadzel begint zig te omwinden. Ik zie maar te laat welk een (lang ik in myn boezem gekoestert heb.nbsp;Clarisfa, zo de waarachtige betuiging van Kareis on-fchuld. De hoon u door dien fchaamtelooze aangedaannbsp;eenigermaate verzagten. kan. Verneem ze uit rayunbsp;Blond. Hy is onfchuldig, en altoos onfchuldig ge,nbsp;•weest. Denk niet dat ik u misleide ik roep den He.nbsp;mei tot getuige van myn gezegden aan: Hy was unbsp;fleeds getrouw {terzjden) ach ik kan haar zyn dood nietnbsp;zegge.

CLARISSA,

6 Myn Vader, myn lieve Vader welk een balfem roor myne wonde, hy is my getrouw, ach u verze-

ke-

-ocr page 47-

48

TOONEELSPEL.

kering fchenkt my alles, moed leven en kragte', weder.

E R K E s T u s.

Koom, myn Dochter, laat ons binnen gaan, ik hefc u nog iets te zeggen.

CLARI SSA.

Nog iets myn Vader, ik verlang het te verneemen» nu Karei- my getrouw is zyn alle myne rampen ver.nbsp;mindert en hoop ik ons alle nog gelukkig te zien.

ERNESTUS, rcr z'jdcn,

„ Ongelukkige . . . . gy weet nog niet dat u de ,, zvvaarlle (lag nog (iaat te treffen . , . koom gaannbsp;»gt; wy. (Zy gaan binnend)

Einde van het tweede bedtjf.

DER-

-ocr page 48-

44 De E D E L M o E D'I G E, DERDEBEDRYF.

Het Tooneel verheeld een vertrek in het kuis van Arnoldus.

EERSTE TOONEEL.

A R N o, L p u s, *¦« den rouvü gekleed.

Wie had dit kunnen vermoeden in zo weinig dagen zo veel verandering, zulk een omkeering. Utrechtnbsp;verhaten, den Prins in alle zyne waardigheeden her-field de Pruisfchen in ons Land en hy voor onfchuldignbsp;verklaard, o! hoe heb ik gedwaald, en wat kost dee-ze dwaling my niet! Vergeefs tracht ik my vry tefpree-ken, allesbefchuldigdmy; en niets, niets herfieldmynnbsp;verlies, een wroegen,d, een knaagend geweeten is alles wat my overfcliiet. Koora nu, koom nu Hendrik,nbsp;en zie de wanhoop daar gy my door u vervloekte raad-geeving in geftort hebt; dat alle myn’s gelyken, in mynbsp;een voorbeeld zien, van fchrik en afgryzen! o Patriot-'nbsp;lismus! Patriottismus! welke onheilen hebt gy te weegnbsp;gebracht. Ik fchaam my, ik gruw, dat ik immer onder het getal uwer heillooze aanhangelingen behoordnbsp;heb. Maar . . • •

-ocr page 49-

tooneelspel. «

TWEEDE T 0 0 N B E L.

ATiNOLD OS, een Knegt,

ARNOtDUS.

V/at wilt gy.

D E K N E a T.

Een Heer my onbekend verzoekt om u 'te fjpree-

ken.

arnoldus, nbsp;nbsp;nbsp;,

Heb ik u niet gezegd dat ik geen menscli wil zien.

» E knegt.

Ja, maar hy beeft my zo fterk aangedrongen dat ik fchoon tegens u bevel het u verzoeken koom. ^

ARNOLDUS.

Nu laat hem dan maar komen {de Knegt vertrektd} Wie of hy zyn mag.

der.de to o ne e L.

ARNOLDUS, WILLEM,

WILLEM.

Ik heb de eer niet van u bekend te zyn, Mynheer?

ARNOLDUS.

Neen Mynheer, maar gy zult my verplichten, « zo Spoedig bekend te maken als doenlyk is, ik heb nietnbsp;Veel tyd om u aan te hooren.

WILLEM.

Ik ben een Vriend van u overleeJen Zoon Mynheer.

Ai-

-ocr page 50-

dè edelmoedig?:.

ARNOLDüS.

Ach Mynheer, vertrek dan fpoedig, ik kan van hem niet hooren fpreeken zonder in de uiterde droefheid tenbsp;vervallen, en ik heb niet gaarne getuigen van myne fclian'nbsp;de, ik zie myne gruwelen genoeg! mea behoeft zenbsp;aiy niet te komen voorflellen.

WILLEM.

Mynheer, dit is ook in het geheel de oorzaak rayner komst niet; ver van u te bedroeven koom ik u troostnbsp;verfchafFen.

ARNOLDüS,

My troost verfchaffer. I neen Mynheer dit kunt gy niet, hy die zig zo fchuldig als ik bevind kan nergensnbsp;troost vinden; maar gy zegt een Vriend geweest tenbsp;Zyn van myn Zoon , zyr gy dan ook gelyk hy was eennbsp;waare Vriend des Vaderlands, of behoord gy ondernbsp;die monfteis waar onder ik verkeerd heb , en wiernbsp;gevoelen ik tot myn ongeluk ben toegedaan geweest»nbsp;diemymyn bioedhetrecht endemenschlykheid hebbennbsp;doen vergeeten? Zo dit laatfle waar is, ach fpiegel Unbsp;dan aan my, of onuvyk my, indien gy de rampzaligenbsp;indruk der wroeging ontgaan wilt.

w I L L E M.

Ween, Mynheer, dank zy den Hemel! nooit heb ik in de buitenfpoorigheden myner misleide Landgenoo-ten deel genomen, altoos ben ik de waarheid en denbsp;onfchuld getrouw gebleeven , -zeeker veronderftellen'nbsp;de, dat hoe men dezelven ook tracht te verdrukken gt;nbsp;2y wanneer het den Hemel behaagt altoos tot haaren

liiilt;

-ocr page 51-

47

TOONEELSPEL.

luister zal zeegenpraalen gelyk wy thans tot behoud vau ons dierbaar Vaderland, dien blyden dag gebooreanbsp;zien!

AtlKÖLDUS.

Dus kan dan 'myne wroeging u tot zeegenpraal ver-(trekken, zie hoe den Hemel in my zyn recht geftand doet en de onfchuld wreekt, verheug u in myn lot!

W I 1 t E M.

Neen ik beklaag ui, het is ^geen eerlyk man, die zig in de verneedering zyner Landgenooten, zyner meedenbsp;menfchen verheugd, bewonder met my in u nootlotnbsp;de fchikküig die den Hemel gebruikt om u aan hetnbsp;Vaderland weder te geeven, want zonder u Zoons doodnbsp;zou by u het vermogen der waarheid nimmer eenigeanbsp;overtuiging te weeg gebragt hebben.

A RNOtDUS.

Ach, hy bediend zig, van een fchrikkelyk middel, fchoon ik het wel verdiend heb, en myn voorigbö'nbsp;ftaan verfoei!

W I L t E M.

Indien u Zoon nog leevde, zou mogelyk deeze ba-kentenis by u geen plaats vinden en gy wederom de party die gy nu zyt afgevallen en verfoeid, aanklee-

yen.

A K. N o L D U S.

Neen al leevde hy, ben ik 'nu door de uitkomst ge* »oeg overtuigt dat ik gedwaald heb, en zie hoe zeernbsp;meu de Wetten het Recht en de onfchuld gefchonden

heeft;

-ocr page 52-

DeEDELMOEDIGE,

heeft; ach kon ik al hec leed door my verwekt her-Hellen.

WILLEM.

Wend daar toe zo veel in u vermoogen is aan, verzoen u met Ernestus en vergoed hem al de fchade die hy door u geleeden heeft.

ARNOLDÜS.

Ach zeer gaarne, maar er is een verlies dat onher-fielbaar is ik heb myn Zoon, zyn Dochter ontrukt... voor eeuwig ontrukt. Haar daar door in de onoverko-melykfte elende geftort, en dit, dit, kan ik niet vergoeden.

WILLEM.

Indien gy alles herftellen kunt, behalven dit, da* neem ik aan, haar fmarte te geneezen,

arnoldus.

Hoe denkt gy dan dat zy hem ooit vergeeten zal?

WILLEM.

Neen Mynheer, neen, en toch zal zy gelukkig wee-zen.

ARNOLDUS.

Welk een raadzel, verklaar u nader.

WILLEM.

Dit zal den tyd wel voor my doen; ftel gy in tus-fchen alles in ’t werk wat Ernestus zyn geleede fchadeo vergoeden kan en vertrouw dan zeeker dat de hoofdoorzaak uwer fmarte geheel zal weggenomen zyn.

ARNOLDUS,

Op het oogenblik zal ik er een begin meede make»

{hy

-ocr page 53-

toonelspel.

fihelt, een Knegt koomt binne') gaat eens naarMyn. heer Ernestus en verzoek hem of hy dadelyk met zyanbsp;Dochter of zo fpoedig het hun mogelyk zal zyn, mynbsp;d« eer wil aan doen van hier te komen, dat ik hen,nbsp;heiden fpreeken moet {de Knegt vertrekt') nu zult gynbsp;zelve zieli hoe zeer ik geneegen ben, myne mitflagennbsp;indien het mogelyk is, te herftellen; gy zult er vannbsp;getuigen zyn.

V/ I t L E Ki.

Verfchoon my, ik kan nu niet langer blyven; maar Welhaast zal ik met een myner beste boezem Vriendennbsp;feeder kooaien, waar over gy verbaast zult Haan, iknbsp;zeg u niets meer, vaarwel.

VIERDE T 0 O N E E L

AkNOLDus, alleen.

ilemel/ wat moet ik van dit gefprek vermoeden! zou. *nyn Zoon nog leeven, maar neen het bericht van zynnbsp;dood is veels te omftandig, het kan niet zyn, ik zalnbsp;dan myn Vriend weederzien, myn geweeze Vriend moestnbsp;ik zegge: want naar het geen dat ik hem aarigedaadnbsp;heb, kan hy myn Vriend niet zyn; hoe zal ik my zon*nbsp;der van fchaamte en naberouw te flerven Voor zyn gelaat vertonen: zal my zyn Dochter de dood myn’s Zoonsnbsp;haar Minnaar niet verwyten? en den Hemel oih wraaknbsp;over my aan roepen, ach! welk tooneel zal ik moetennbsp;kywoonen, maar wie koomt met zo veel geweld de kamer

rgt; nbsp;nbsp;nbsp;indrih-


-ocr page 54-

F 7' F V E T O O N E E L,

ARNOLÖOS, HENDRIK.

HENDRIK.

Eindelyk zie il: u, in weerwil van u koppige duivel van een Knegc, maar, wat heb ik gehoord! hebt gynbsp;Ernestusen zyn Dochter hier ontbonden ? wat hebt gynbsp;noch met dat verdoemd Oranje vee voor? wilt gy hunnbsp;geluk wenfcken,’met de herflelling van hun lieve afgod Willem de Vyfde, of wilt gy uwe traanen met denbsp;hunne vermengen over de dood van u Zoon wiens laa-ge ziel zyli Vaderland meede heeft helpen verraden, onbsp;hoe juicht dat vee nu, maar wacht; welhaast zullennbsp;wy met de Franfcheu vereenigt, hoe zeer nu ook verdrukt, hen dit duur betaald zetten.

A R N o L D U'S.

Monller, hebt gy eindelyk met u vervloekte rede-Hearing gedaan? gy üie de oorzaak zyt dat ik myn 2oon verlooren, dat :k een fchelm geworden ben, eonbsp;alle menschlykheid vergeetendè, de geheiügfte Rech-en Plichten verwaarloosd heb; hoedurftgy, daargyziet,

op welk een zonderlinge wys den Hemel de onfchuld voorllaat , en het recht doet zeegehpraalen; u nognbsp;voor myn oog vertonen ? bloos met my over de grtinbsp;welen die gy gedaan hebt. Maar hoe! het fchynt dat

ge'

-ocr page 55-

T o o N E E L S P E L; nbsp;nbsp;nbsp;'

geweeten voor aiie indrukfelen der waarheid geflooten is, dat gy met alle myne gezegdens den fpot dryvr.

HENDRIK.

Ja dat doe ik, en met alle die zo als gy zig gedragen dog ik kan het u nog vergeeven, gy hebt u Zoon ¦'^eflooren, en ik ben verzeekerd dat als ugrootfte droev*nbsp;iieid eens bedaard zal zyii dat gy tot uw vorige gevoelen weder zult keeren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

A R N o L D ü s.

ik! neen nooit, al gaf den Hemel my zelf myn Zoon Vveder» zal ik altoos myn voorig doen vervloeken, iknbsp;2ie. met, affchrüt op alle myne euveldaden op alle dienbsp;der zo genaamde Patriotten terug en wenschte dat iknbsp;nooit myn ziel met hunne heillooze gedraagingen bezoedeld had; dan ach myn berouw koorat veels te laar,nbsp;myn hart word door helfche verwytinge van eennbsp;gefcheurdj ach! zLdder ook voor het fthrikkelyk ogen-i’lik dat u geweeten ontivaaken zal, en aau de onlyde-iykfte foltering zal overgegeeven worden.

HENDRIK.

Ik vrees er niet voor, myn ziel is zoo laag niet als ^ Uwe , en myn verneedering fpoort my nog meerdernbsp;tot Wraak aan. zie ik nu myn ontwerp mislukke, ik zalnbsp;nieuwen fmeede om myn oogmtrk te bereiken. Ernbsp;^®stus en zyn Dochter zuilen weeten, dat zy my ge.nbsp;koond hebben: door myn voordel te verwerpen.

AkNOLtlUS.

I'Vat zegt gy? welk een voordel.


-ocr page 56-

De edelmoedige,

HENDRIK,

Clarisfa tp trouwen,

arnoldhs,

Hoe! hebt gy dit durven doen ?

HENDRIK.

Waarom niet, verfchillen wy zo zeer in rang hy is een Lakenkoper die alle zyne klanten verlorennbsp;heeft, en ik een Jongman die de toezegging van deeztnbsp;heeft, hy is. , .

ARNOEDUS,

Deugdzaam! en gy van alle Deugd ontbloot, zyn on» geluk hebt gy bewerkt, en my in u fchelmery listignbsp;doen deelen.

HE NDR IK, fpotachtig.

Ik weet waarlyk niet wat ik van u zeggen zal, maar Hiyn goede man ik beklaag u, en ben zeer u Dienaarnbsp;wy *ullen elkaar wel nader fpreeken,

ARNOLDHS,

Neen gy mOet blyven en getuigen zyn van het geen het naberouw op een hart waar in de deugd nog nietnbsp;geheel uitgedoovd is, vermag, moog’lyk treft u niynnbsp;voorbeeld, en ben ik zo gelukkig , van U waarlyknbsp;mensch te doen zyn.

HENDRIK,

Hoe! moet ik Ernestus nog weder zien.? hem di* my zyn huis ontzegt heeft j eu die ik de gtootfte haatnbsp;toedraag, neen, ik ga,

-ocr page 57-

IRKESTUS, CLARISSA, ARNOLDUS, HENDRIK, ernestus, tegen Arnoldus.

loe Hendrik hier! wat heb gy met ons voor? arnoldus.

My met u te verzoenen, al het leed, al de fchade, die ik u aangedaan heb, indien het mogelyk is te her-ftellen, dat ik hier Hendrik gehouden heb , die gekomen is om my regens u te verbitteren, is om hem totnbsp;zynfchande, ooggetuigen van myn berouw en fmarte te

maken. --Weet dan myn beste Vriend dat ik op

Zyn aanrading medegewerkt hebt om u van uwe klanten te berooven, dat hy ver van uw gevoelens toegedaaunbsp;te zyn geweest, een dier Patriotten is, die in dennbsp;ondergang hunner evenmenfchen hun behagen vinden inbsp;en wier eigenzinnigheid, het wis be4erv van het Va-derland bewerkt zou hebben.

ERNESTOS,

Moe! hy een Patriot, dit wist ik nog niet maar dan is hy gewis een der fnoodften; te dwaalen is menfche-lyk, maar tweederly gevoelens om zyn belang toegedaan te weezen, den eene te doen dienen om den anderen te bevorderen, en zig- aan verfoeyelyke veinze-D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’¦y

-ocr page 58-

' /

,de edelmoedige,

ry fchuldig te maken: dit is meer dan boos te zyn. ik had hem myn huis verboden, omdat hy zig vermeetennbsp;dorst van myn ongeluk gebruik te maken, my daaromnbsp;te verneederen en myn Dochter ten Huwelyk te vraa-gen, op de beleedigenfte wyze. Maar ik wist niet datnbsp;hy zelv myn ramp bewerkt had hoe zeer ik ook ge-neegen ben misdaade en dwalinge te vergèeten dit zalnbsp;en kan ik nooit.

ARNOLD» S.

My hoop ik echter dat gy wanneer ik alles zal her-fleld hebben weder tot u Vriend zult willen aannec-men.

CLARiss ter z^de.

Ach wat hy ook herflellen moog myn verlies is on-herftelbaar, myn Karei leevt niet meer!

ARNO I. DOS, het gezegde van Claris fa, gehoerd hebbende.

Ach Clarisfa, dit is, dit is, het geene dat my zo, lang ik leev, tot beul 'verftrekken zal, o! konde iknbsp;door myn dood u Karei wedergeeven l

ERNESTUS.

Laat ons hem betreuren, maar niet weder op de aarde terug wenfchen; daar zulke fnoode, en booze fter-velingen hun verblyf hebben.

arnoedus.

Neen Ernestus: mogt hy leeven, om op die zelve aarde, waar zo veel gruwelen gefchiedeu den kring tenbsp;vermeerderen van zo veel edehnoedigen en braaveHnbsp;waar onder gy behoord! acbl dat ik z» zwak beng e-

weesi^

-ocr page 59-

55

TOONEELSPEL,

weest van ii voorbeeld niet naar te volgen , fpreek,

' kunt gy my wel vergeeven ? ben ik wel vergiffenis Waardig, fchoon ik nu inyn voorig doen, myn deuken handelwys verfoey.

ERMESTUS.

o Ja! myn hart heeft het u lang vergeeven, en yder die weldenkt zal myn voorbeeld volgen. Omhels my.

A R K o L D u s.

Neen, ik moet eerst alles dat in myn vermogen is herltellen; maak de lyst op der fchade die gy door mynbsp;als ook doof het verlies uwer begunftigers geleedennbsp;hebt, ik zal u dit vergoeden en daar na van u vergiffenis gebruik makende met u myn Vaderland gelyk hetnbsp;alle brave doen door eerbied, achting en lievde voorden beste aller Vorften, Willem den Edelmoedige gelukkig maken.

ERNES Tüs, kem omhelzende.

Gy zyt myn Vriend en ik wil niets meerder hoo-ren.

ARNOLDUS.

Maar u Dochter, ach! haar lyden pynigt my het Wroegend hart.

CZ.ARISSA.

Mynheer! fchoon ik voel dat rayne droevheid my ^ut in het grav verzeilen zal; fmeek ik u echter indiennbsp;de zelve tot vermeerdering uwer fmart ftrekt, te geio-''en dat ik het nootlot meerder dan n den dood vannbsp;^'ïyn Karei wyt.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;^ h-

-ocr page 60-

ARKOLDDS.

Deugdzame Clarisfa , ach mogt hy voor u leev/» mogt hy getuigen van de vernieuwde Vriendfehap tu»*nbsp;fchen u Vader en my zyn.

IRMESTUS, Cr. ARISSA, ARNOLDUS, WILtHM, KAREI. en HENDREK.

y Icevt, myn Vader, zie hem aan uw voeten.

CLARISSA.

Is hy het? o myn Vader! ik fterv, zy bezwykt in de armen van haar Vader,

I R N Z S T U S.

Wat onverwagte gebeurtenis.

HENDRIK, ter zyde.

Laat ik dit ogenblik waarneemen om te vluchten, hy vertrekt ongemerkt van 't tooneel.

-ocr page 61-

TOONEELSPEL.

ACHTSTE T O O N E E L.

ItRNBSTDS, CLARISSA beZWeekcH , K A R K L , ARNOLDUS, WILLIM.

WILLEM, tegen Karei die op het gezegde van Clarisfa «pgeftaan en tutnbsp;haar toe gegaan is.

Ziet gy nu wel myn Vriend, de gevolgen uwer o»--voorzigtigheid, fchoon u de lievde en het verlangen vaa

Vader weder te zien verfchoonlyk maken.

K A R R L.

Ja, ik had uw raad moeten volgen en gy mynekomst langfamerhand moeten bekend maken, maar wie kannbsp;wanneer de lievde fpreekt zig Zelve bedwingen? Anbsp;Clarisfa! ó myn Vader.

c L A R I s s A, langfaam hykomende.

Is hy het waarlyk? of heeft een droom myn zinne» Terbysterd,

K A E •

Neen, ik ben het Clarisfa en wy zullen alle gelukkig zyn.

CLARISSA.

Het bericht van u dood.

K A R E L.

Is valsth, en door myn Vriend uitgedagt om dus ?e fpoediger ons geluk te weeg te brengen.

V.quot; I L L E M.

Ja geëerde Vrienden, dus noem ik u alle wyl gy D 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vries-

-ocr page 62-

jS De edelmoedige»

Vrienden van inyn Karei zyt; vergeev my ,de fmart daar ik u in geftor: heb , om daar uit het geluk dat iknbsp;sny vaorfpelde, en nu beleev, te zien gebooren worden.

A R N o L D u s.

amp; Myn Zoon! wat heb ik u befchreid, vergeev my den dwang die ik u aangedaan heb; en zié my geheel vannbsp;myne dwaling te rug gekomen, en gy dierbaar Vriendnbsp;myn’s Zoons, hebt gy my voor een weinig tyds droevenbsp;fmane veroorzaakt; u gedrag fchenkt my nu een eeuwig duurend Heil!

ciAKiasA, tegen Wilkm.

Ach* Mynheer, het geen u de Heer Arnoldus zegt voegt my ook te zeggen, myne erkentenis kan ik unbsp;door geen woorden te kennen geeven.

EKNSSTDS.

Nog ik Mynheer!

ARNOtPÜS.

Hoe meer ik nu my zelve befchouw, hoe meer ik myn vorig gedrag verfoei, ach myne Kinderen, wantnbsp;a Clarisfa, fchenk ik myn Karei. Leev. Voortaan gelukkig.? Leev. Tot heil van ’c Vaderland, u Vader zalnbsp;met u en alle braaven: zyne wettige Overheeden ee-ren \ en het Doorluchtige Huis van Oranje getrouwnbsp;bly ve, zie nu, maar waar is hy ?

It A K E X.

Wie! . . ; . ...

ARNOLDUS.

Hendrik gt; die my zo barbaarsch tegens u heeft doen,

ban*

-ocr page 63-

SS

TOONEELSPEL.

handelen , en die u van ontrouw by Clarisfa beticlii; ^n u brieven opgehouden heeft , ja zelfs my deanbsp;h^handelyke leugen doen ftaaven van u gewaande «n»nbsp;trouw in het ogenblik dat alles dit tegenfprak,

KAKEL.

Waar is hy? dat ik my op dien fchelin wreeke.

E R N E s T ü s.

Ily zal zig van onze ontfteitenis bediend hebben ons te ontvluchten ; maar myn Zoon, want zodanig be*nbsp;ï'chouw ik u reeds; laat de wraak aan den Hemel, ennbsp;hem aan zyn nootlot over, laat ons alle nu in de regt-hiatigfte blydfchap deel neemen ! u Vader is van zynenbsp;dwaling overtuigd en ons dierbaar Vaderland behoude,nbsp;6 mogten alle als hy, zyn voorbeeld volgen! de haatnbsp;en partyfchap voor eeuwig vernietigd zyn; op dat hiernbsp;door gantsch Nederland met ons aan het Doorluchtignbsp;hinis van de Grondftigters onzer wezentlyke Vrylicidnbsp;hl zeegening gedenke: zo leven den Edelmoedige, dennbsp;Groote, Willem de Vyfde, zyne Echtgenoote, Tel*nbsp;gen, en Nazaaten , nog lang, en in de geruste uitoef-fening hunner belangryke Posten, tot heil en behoudenis van Neêrlandsch vrije Gewesten.

Einde van het derde en laatfle b^dr'jft

iS- ^ •'41-¦41- ^

-ocr page 64-

DRUKFEILEN,

In het Vnorb. pag. 4 reg. 8 (laat dan dat het lees dan het

gt; ? reg.

gt; 31

(laat Lieven

lees Liever

.9

13

denkwys roemd

denkwys doemt

10

s

na het Tooneel

op het Tooneel

id.

24

van Vaderland

van het Vaderland

s8

6

voorweudfels

?oerwendfels

35

5

in myn

in my

U

II

cenncmt

een (leni

id.

CS;

zonling

zonderling

ss .

10

tekenende

tekenen der

39

Rampzaiig

Rampzalig

it

veriangen

verlangen

3

aangaan

aan te gaan

idgt;

13

knarsianden

knarstandende

-ocr page 65- -ocr page 66- -ocr page 67- -ocr page 68- -ocr page 69-

■» • nbsp;nbsp;nbsp;-^-.K

■, nbsp;nbsp;nbsp;'.-^ '• ftf-'. .;■• Vv',. . r v'T^Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ' '■

- â– â–  v^ gt;J . quot;i

;V^jv â– '

A-/^ 'T\:' 'â–  .'-i

quot; ‘*quot; nbsp;nbsp;nbsp;’v%i^


P? A nbsp;nbsp;nbsp;*tfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- -v'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v*quot;^ jp quot;.' i

\-quot; ‘^ •'■ vlt;. i ^ • '*r.'.'


•. ■-, nbsp;nbsp;nbsp;' •iT * fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!.«#'•?,y*iS^-

'?gt;r‘


.* nbsp;nbsp;nbsp;• ■(^.- i, ■■^1

, , nbsp;nbsp;nbsp;, A-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

i ■'' ï ' quot; nbsp;nbsp;nbsp;t --«.v

r V, ’ nbsp;nbsp;nbsp;, “V gt; a .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'W k-

k. V ■lt; ' nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“


''gt;’!■


liV 'quot;vX-.-.,..

^^4 quot; nbsp;nbsp;nbsp;^


■gt; nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ‘ '*• rlquot;:; V ..v-' ’’ .-V-■ O


s-'...

-lt; '•.• • V .' ^i-'‘~'/:■* . -/■■‘J ■• .'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J',|t,»- ,-M'-

tv. , V . . -. nbsp;nbsp;nbsp;-'.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.-X ■RV('lt;-.i:.~. (nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,-*v--t ►•'. rgt; .v.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v,.- .'■•’quot;'^-^X-.V-'-''

,V ' nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, v„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1^ 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V-'*^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ *

^ nbsp;nbsp;nbsp;’.,' y ';.V(nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, iV' A-' X’.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'-. V'V-

â– ? V. - â–  nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....

'•■■. ••J--'. V : nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.?■•• '-y'-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ Tquot;. V.^ ,f,-,

-ocr page 70- -ocr page 71- -ocr page 72-