i-
y’
hi
\.
]
a
i/Sgt;. •‘^^-- 'V'
-ocr page 5- -ocr page 6-m
1
öu
NAAR, HET FRANSCH YAN PATRATj
DOOR
HENDRIK OGELIHIGHT, JUNIOR.
Te AMSTELDAM, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK.
M D C C X C V I
bibliotheek der rijksuniversiteit
utrecht.
-ocr page 14- -ocr page 15-T)ït jlnkje is eeiie van die ^ viaarmede de geestige v h'V Siync laridgenootcn, op eene onfchuldige cn niet tegen de zedennbsp;flrydende wyze^ heeft vermaakt: cn V veclk met zo veel gTaagte ^nbsp;eenigen tyd geleden , in deze flad op het F/anfche Tooneelnbsp;is gezien. En hoe zeer het thans in de mode fchynt te gera»nbsp;keut om, na het affchryven van So ^ loo hladzydén, de gé-sneente te zeggen dat men geheel geene verdiensten in het yet-riekte werk fielt, zo komt het my voor dat de lezers zich ynbsp;met rer.ht, over deze ingevoerde mode kannen belgen ^ vermitsnbsp;men hen niets aanbied dan. hét geen verycUng, of een geheimnbsp;inzigt (V vrelk men zorgvuldig verbergt, doch .niet ongemak^nbsp;kelyk te raden is, ) öus doet fchryven. Jk hen van andere gedachten; en hoe vieinig vei diensten dit pukje in het vak dernbsp;letteren ook moge hebben, heb ik by de. vertaling, eenct^^;ee-ledige verdienste aan gehegt; ten eerste om myne fladgeuootcnnbsp;is doen zien dat ^cr over een^ niets hednidenda zaak , door eetCnbsp;geestig' man, als de'franfche Auteur, cen behaaglyk ftikje kannbsp;gemaakt worden; en, ten tweede, om hen, ly de lezing en ver-tooning , het vergenoegen te fchenken, te kunnen lagrlicn gdyknbsp;ik by de vertaling gedaan heb; cn hei doen lagchen ^ ui tyden.nbsp;waarin men het lagcUen hoogst noodig heeft, heeft, naar mynnbsp;inzien, -ten minste eenige verdiensten.
H Ë T
o F
EERSTE T O O N E E L,
ANDRÉ, alleen, in e-en kamizool, bezig kamer m orde te fchikken.
Zjiz daar weder een’ nieuwjaars dag! dat’s goed; ifc wou dat ’er alle weken een was . ik 1 — maar ik bennbsp;zeer ongerust; ik hoor dagelyks zeggen: men heeft ditnbsp;verboden, men heeft dat verboden; myn hemel! indiennbsp;men de nieuwjaars gefehenken ook eens ging verbieden ... dan wenschte ik liever dat ’er in ’t geheel geennbsp;jaar was... ik zal het van den morgen weten, wantftraksnbsp;ftaat mynheer op: dan zal ik hem myn compliment maken , dat ifc van buiten geleerd heb: hy zal het het eerstnbsp;hooren , en dat is biJlyk... hy is myn meester, hy!.nbsp;(^Lagchendei) Maar ’t is ook zyii pligt anderen eennbsp;goed voorbeeld te geven... ik moet een oogenblikje ziennbsp;uit te breken om m3'uheer Dolcy, zx ii’ neef, myn’ zoogbroeder , te gaan bezoeken , kt’k, dat’s een goeje jonge.'—nbsp;'t Spy t my zeer dat mynhaer Merval hem^ verboden heeftnbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;we-
-ocr page 18-t HET GESCHENK,
weder hier te korn(;ii: — zy zyn beiden op eeiie eii dezelfde perfoon verliefd ; de oorn wil de voorkeur hebben.. . maar ja — of ik ,jc reis toeriep... de juffrouw heeft wat goeje oogen; en ...
TWEEDE T O O N E E L.
ANDRÉ, MERVAL.
r nbsp;nbsp;nbsp;MEKvAl, m zyn japon.
Wat doet gy daar.^
A N D R É, verwonderd.
Goeje hemel!
MERVAL.
. Is het dus dat gy my komt kleeden.ï'
ANDRÉ, beleefd tegen hem buigende. Mynheer,- ik wensen u...
MERVAL.
Ik ben verpligt my zelf te helpen.
ANDRÉ, voortvarende.
Een gelukkig jaar...
MERVAL.
Niets is ¦ gereed...
A N D R F.
De vervulling aller uwer w'enfchen...
MERVAL.
. Gy zult dan altoos zulk een domoor blyveu.^^
A N o R É.
Vergezeld van zeer veel anderen.
MER-
-ocr page 19-MER VAL, de fchoudcrs ophcdende.
Myn’ rok...
ANDRÉ, b/yvende en de hand uitjlekende, IVJynhecr...
M E R V A L.
Myn’ rok, zeg ik li.
ANDRÉ, dim gaande ha/en.
Hy was kwaad: hy heeft myn’ wcnsch niet gehoord. (Jtieni de mouw aanbiedende^) Mynheer, ik wensch
MER VAL.
Myn’ hoed... myn’ rotting...
A N D R K, zich door hem doende aanraken-Een gelukkig jaar...
MERVAL,
I,ompert!.. nbsp;nbsp;nbsp;,
ANDRÉ.
De vervnliing aller uwer wenfehea.
M E R V A L.
Gy behoud dan altoos die kwaade gewoonte?
ANDRÉ.
Vergezeld van zeer veel anderen.
MERVAL.
BJyf hier, iie ga uit: indien myn neef dit oogen blik mogt waarnemen my eene gelegenheids vifite te maken,nbsp;zeg hém dun dat ik vast bdloten heb hem ncoit wedernbsp;te willen zien.
A N D R K, tegen Msrval, die heengaat.
M) nheer!..
Wat?
MERVAL.
A N~
-ocr page 20-lo
HET GESCHENK.
ANDRÉ, droevig.
Gy zult hem dus geen nieuwjaars gefchejtk geven ? MERVAI..
Vast niet.
ANDRÉ, ter zyde.
’Er is geen twyfel meer.. ó mynhelp! mynhelp 11 M E R V A Lwederkomende.
Noch iets!... indien de juwelier het nieuwjaars ge-Jehenk voor Lucile brengt..,
ANDRÉ, uit zyne verjlagenheid bekomende.
Wat zegt gy, mynheer?..
MERVAL.
Zyt 'gy doof?
ANDRÉ.
Myn hemel, neen ! ik heb nimmer met meer oplettendheid geluisterd.
MERVAL.
Ik zeg u, dat, indien de juwelier het nieuwjaars gc-fchenfc voor Lucile brengt, hy moet wachten tot ik wederkom.
A N D R É.
Zo geeft men dan noch nieuwjaars geichenken?
MERVAE.
Wel zeker.. .
ANDRE .
zwaar zuchtende.
Wat ben ik verlicht!
MERVAL.
Hoedat?
A N D R .
Aan uwe handeling van dezen morgen dacht ik dat de (nieuwjaars gcfchcnken verboden waren,..
M E R-
-ocr page 21-rj
M E R V A L, la^ichende.
Ik verfta u... Ziedaar het uwe... maar wees in ’t vervolg oplettender.
ANDRÉ, opgetogen.
Mynheer zal altoos te vreden zyn.
M E R V A E, in 't heengaan.
Ga niet uit; ik zal geen twee uren uitblyv'cn... ANDRÉ.
Zeerwel.. Ziedaar my hier vastgenageld.
DERDE T O O N E E L.
ANDRÉ, alleen.
Ha! nu ben ik weder in myn’ fchik.. Zo lang dc nieuwjaars gefchenken duren , zo lang kan het nietnbsp;misfen, of het moet Vrankryk'wel gaan; maar welk eennbsp;fpyt dat ik niet naar myn dorp kan gaan ! op den eerstennbsp;dag van ’t jaar een’ zoen van zyn moeder te krygen, o!nbsp;dat is zo aangenaam... en myn arme vader!. .. maai'nbsp;’t is agt mylen.. neen, dat kan niet.
VIERDE T O O N E E L.
ANDRÉ, D OLCy.
D O L c Y, bevreesd binnen komende,
André, is myn oom thuis
ANDRÉ, verheugd.
Ha! van daag zal ik gelukkig zyn; gy zult de eerste zyn dien ik omhels.
D ot-
-ocr page 22-12 nbsp;nbsp;nbsp;H E T G E S C H E N K,
D o L c Y, hem omhelzende.
Gezegend niciuvc jaar, broer!
A N D R. '.
Zyn broer! kyk, dat’s een patriot !
D o L c Y, hem een csfignaat gevende.
Daar, dat’s voor ii.
. nbsp;nbsp;nbsp;ANDRÉ, aarzelende.
Neen ; de nnam van broer, dien gy my hebt gegeven, is uw fchoonst nieuwjaars geCchenk.
D o L c y.
Ik bid u, neem aan.
ANDRÉ, de asfignaat aannemende.
’t Is dan om u te gehoorzamen.
D o L C ï.
Waar is myn oom.^
ANDRÉ.
Ily is uirgegaan.
D OL C Y.
Heeft hy u van my gefproken?
ANDRÉ.
Mynhelp.! ja...
DOLCY.
Wat heeft hy u gezegd ?
ANDRÉ.
Hy heeft,my gezegd, te zeggen, dat hy gezegd heeft, dat het onnoodig is dat gy h'.cr weer komt; want dat hynbsp;11 niet zien uil.
DOLCY.
Ons medcminnaarfchap heeft my zyn, gunst doen verliezen. Maar hy bemint my.
A .N-
-ocr page 23-13
ANDRE.
Of hy u bemint! ik heb hem honderdmaal hooren zeggen; üy heeft verftand als een duivel; ’t is een kleine Voltaire: hy maakt treuifpcllcn , om te bczwyken vannbsp;lagchen.
DOLCY.
Indien hy zich van zync liefde kan genezen.. zal hy my zyne vrindfehap wederfchenken..,
ANDRÉ.
Ja, maar daar is een rouwkoop.
DOLCY.
Ily is meer glorizuchtig dan fchraapzuchtig... zyn hoogmoed en kieschheid zyn de wapenen waarvan wynbsp;ons, ter beftryding zyncr liefde, zullen bedienen ; gy zultnbsp;ons helpen: ik maak ftaat op uwe getrouwheid.
ANDRÉ, fier.
Hoor, broer, ik ben u getrouw in leven en dood.., maar niet om myn’ meester te verraden...
DOLCY.
Gy hebt gclyk.
ANDRl.
Verdord! het is niet genoeg den naam van een’ vaderlander te willen dragen ; neen I men moet een eerlyk man zyn om dien te verdienen.
DOLCY.
Zie daar het gevoelen van hen, die wy uit hoogmoed verachten!... Wees genist, myn wmarde André: ik zalnbsp;niet van u eifchen dut tegen de eerlvkheid ftnd.
AN-
-ocr page 24-HET GESCHENK,
ANDRK.
Dat’s goed gezeid: ik verlaat my op u.
DOLCY.
Gy zu'c ten eerste aan niyn’ oom zeggen dat ik myn’ piigt heb komen betrachten, en hem, uit myn’ iiaam ,voornbsp;een nieuwjaars gefchcnk, deze nieuwe comedie geven,nbsp;die ik hem opdraag.
A N D R É.
Kyk, dat zal hem plaizicr doen, dat weet ik vast.
DOLCY.
Gy zult hem ook dezen brief, uit naam van Lucile, geven ... maar gy moet u wel wachten te zeggen dat ik dien gebragt heb.
ANDRÉ.
Weet gy wat zy hem voorzingt
DOLCY.
, Ik heb niets geheims voor u. Mynheer Delcar ziet myn’ oom reeds als zyn’ fchoonzoon aan; hy zal metnbsp;Lucile hier komen om hem nieuwjaar te wenfeben, ennbsp;een mand met verfclieiden gefchenken te brengen. Daarnbsp;hy die nu in ’t byzyn van haar’ vader koude gaan bezig-tigen, verwittigt zy hem, door dezen brief, dat hy'ernbsp;een pakje brieven in vinden zal, die alle myn'e briefvvis-felingen met haar vervatten.
ANDRÉ.
Waarom hem alle die brieven te geven
DOLCY.
Zy hoopt dat hy, daaruit de achting, waarmede ik over hem fpreck, de vorderingen onzer tederheden, en
B L T S P E L. IS
de hevigheid onzer liefde ziende, van zyn oogmerk zal afftappen, en onze bcfchermer worden.
A N D K É.
H\’ Is 'er in ftaat toe, want hy heeft het beste hart; maar hy is eerzuchtig tegen vier hy kon wederkomen : ga langs den kleinen trap heen, opdat niemant unbsp;ontmoete.
DOLCY.
Kan ik ftaat op u maken?
ANDRÉ.
Als of zyn geluk iny niet zo veel zoude verheugen als myn eigen,
D o L c y.
Ilc zal weder komen om te hooren wat ’er gebeurd isst
ANDRÉ.
lt;joed! terwyl zy aan tafel zyn.
DOLCy.
Dag, broêr.
andeé.
Dag, broer.
F T F D E T O O N E £ L.
ANDRÉ, alleen.
Zo zich dat alles fchlkken koude, mynhelp! tvat zou ik in myn’ fchik zyn! dat zou een paartje w'ezen!nbsp;daar in tegendeel met myn’ meester... Ha! daar is me-juflVouw Lucile met mynheer haar’ vader: hy heeft welgedaan te vertrekken.
Z
-ocr page 26-i6 HET GESCHENK, ZESDE T O O N E E L.
ANDR!', i.uciLE, DELCARj Bcn knecht, met 'een mand,
ANDRÉ, den heer Delcar Roetende.
IVIynhecr! ik wensch u een gelukkig jaar, de vervulling aller uwer wenfchen, vergezeld van zeer veel anderen. pELCAii, hem een asfignaat gevende.
Daar, myn vrind, dat’s voor u.
ANDRÉ.
Verpligt, mynheer. QTegen Lucile.') Mejuffrouw, ik' wciisch u'cen gelukkig jaar, de vervulling aller uwernbsp;W’enrchen , vergezeld van zeer veel anderen.
LUCILE, hem een asftgnaat gevende.
Daar, André.
ANDRÉ.
Verpligt, juffrouw. (Tegen den knecht.')M.ynhser, ik... ha! gy zyt een outfangcr van nieuwjaars gefchenkeu;nbsp;gy zult myn’ wensch niet hooren.
delcar.
Waar is uw meester.'^
. ANDRÉ.
Hy is uitgegaan , mynheer ! maar hy komt ftraks weèr.. Zit toch neer, mejuffrouw, daar iseenftoel ..nbsp;Ep gy, kom een flokje drinken; als de meester niet thuisnbsp;is moet toch iemant de eer van ’t huis ophouên.
Z E-
-ocr page 27-Myn kind, verlaat toch die verflagen houding, dl@’ my bedroeft.
L u c I L E.
Hoe tny aan de vreugde over te geven
DELCAR. r.
Gy zult de gelukkigfce der vrouwen worden.-
EUCIJLE
OELCAR.-
Alerval is niet in de eerste jeugd, maar hy is beffluï-lyk, heeft veel verftahd, en is aangenaam in de famen^ leving: hy bemint u, en zyn rykdom zal u in een’ be^nbsp;Hydenswaardigen ftand piaatfen.
LU CILE.
Nooit, myn vader! nooit.
DELCAR,
Waarom ?
L u C I L E -.
Ik bemin zyn’ neef.
_ DELCA R.
Waarom my daar een geheim van gemaakt ? Doley is-een jongzagtziunig, en eerlyk man; zyne letterkundige bekwaamheden zullen hem een’ uitftekend’ menscli maken i en ik zoude met vermaak uw huwlyk hebben toe-
ü nbsp;nbsp;nbsp;ge-
-ocr page 28-gellaan: maar ik zie u Merval met beleefdheden , vrind-fchap en blyken van achting overladen; hy vraagt my uwe hand ; ik denk u aangenaam te verrasfchen; dit hu-welyk tot ftand brengende, teckenen wy een’ rouwkoopnbsp;van 50 duizend livres; on op het oogcnblik van afdoeningnbsp;doet gy my ontwaren dat ik my bedrogen heb; is ditnbsp;myne fchuld?
LUCILE.
Neen; en myne veinzery, by zulk een’ goeden vader, is oorzaak van al myn verdriet: maar beoordeel my: Merval bied u zyn’ neef aan; welhaast verbind ons de te-derfte overeenftemming; de fortuin van Dolcy hing vannbsp;z}'n’ oom af ;men moest dus zyne gunst winnen; ik deednbsp;alles, ter bereiking van dit oogmerk; ongelukkig voornbsp;my, neemt Merval myne beleefdheden voor een tedercrnbsp;gevoel op, en, verzekerd my te behagen, verklaartnbsp;hy my z} ne liefde en de febikkingen die by met u gemaakt had; eene openhartige bekentenis van de taal vannbsp;myn hart was myn antwoord : vernederd door cenenbsp;weigering, befchaamd van te verre gegaan te zyn, overwint zyne eerzucht zyne reden; hy jaagt zyn’ neef weg ,nbsp;en bid u, hem niet weder te willen ontfangen; en gynbsp;eischt dat ik gehoorzaam !,..
DELCAR.
Wat wilt gy dat ik doen zal, myn kind ? indien ik de voorkeur aan Dolcy geef, zal zyn oom hem onterven;nbsp;hy blyft zonder fortuin: en de 50 duizend livres, dienbsp;ik, om den rouwkoop te betalen, zal n ceten gebruiken,nbsp;zullen geweldig uw huwlyksgoed vermindtren.
r,»-
-ocr page 29-LUCTLE.
Maar iiidien het my gelukte, den heer Merval reden te doen verdaan ?
DELCAR.
Ko;n aan , ik laat u incesteresfe van uwe keur gt; maar, indien hy voldandig blyft ?
LU CU, E.
Myne hoogachting voor u verzekert u van myne gehoorzaamheid.
A G T S T E T O O N E E L.
DE VORIGEK, AHUREi
A N D R K.
Maar, lieve hemel! mejuffrouw! zyt gy noch ni»t ncêrgezeten ? ’er zyn toch doelen genoeg.
LUCILE.
Ik ben hier wél.
DELCAE.
Zal tiw meester noch lang uitblyven?
ANDRÉ.
Och heden, neen, mynheer! misfclim noch twee ol' drie kleine uurtjes.
DELCAR.
Waarom ons dit niet eerder gezegd.^.. Kcm, Lucile, w'v zullen eenige vilites doen... C Tegen Atndré») Zegnbsp;hem dat wy weder zullen komen.
ANDRÉ.
Zo als gy zult verkiezen...
B 2 nbsp;nbsp;nbsp;fcw-*
-ocr page 30-LUCILE.
Dag, Audré.
.'INDRF.
Mejuffrouw is wel goed , en beleefd... (Af)’ gdeid hen ai groetende tot aan de deur,
NEGENDE T O O N E E^L.
AND SÉ, al/een.
Hem! dat’s beleefd., ’t is toch vreemd; indien deze juffrouw, die zo wél is opgebragt, mynheer Dolcy gingnbsp;trouwen, die het minnekind van myne waarde moeder is,nbsp;dat zoude ons terftond gelvk en vrindjes maken; want..nbsp;als men een’ onzer broeders trouwt, word men terftondnbsp;eene onzer zusters.
TIENDE T O O N E E L.
MARGRIET, ANDRÉ.
margriet, meteen kind op den arm.
Dag , zeun!
km-atkt ,verhlyd.
Lieve moeder!
MARGRIET, hem omhelzende.
Gezegend nieuwjaar!
, nbsp;nbsp;nbsp;andré.
De vervulling aller uwer wenfehen!
S^MEN.
Vergezeld van zeer veel apderen!
MAR-
-ocr page 31-MARGRIET, hem bejchouwende.
Myn jonge!
A w D R É , ham' om den hals vallende.
Dat ik tl nochmaals omhelze.
margriet.
Voorzigiig met uwe kleine zus.
ANDRÉ.
Dat.? is dat myne kleine zus.^
MARGRIET.
Wel ja.
ANDRÉ.
Ik moet haar nieuwjaar wenfchen.. Zus, ik ...
MARGRIET.
Laat ftaan! hoe kan zy u verdaan? .
andré.
Hoe vaart toch myn vader ?
MARGRIET.
Wél, myn vrind.
ANDRÉ.
En hoe gaan de zaken?
R{ A R G R I E T.
Julies wel: wy hebben werk, deugd, en gezondheid; men behoeft flechts dit, om gelukkig te leven.
ANDRÉ.
Zie, moeder, dat heb ik al aan nieuwjaars gtfehenken.
MARGRIET.
Weet gy wel, dat het veel is ?
ANDRÉ.
Zo veel te beter, want het is voor u.
B 3 nbsp;nbsp;nbsp;MAB-.
-ocr page 32-2^, li E T C E S C H E N K,
M A ii U S I K T.
Voor my ?
A N D li ll.
En ik heb meer vermaak, in het u te geven, dan Ik had om het te ontfangen.
MARGRIET.
Brave jonge! Maar hoor: fpaar dat alles, bewaar het wél, en als nw arme vader niet meer zal kunnen werken , zult gy hem te hulp komen,
ANDRÉ.
Of deze goede inval my ook fpaarzaam zal maken!
MARGRIET.
Daar, hou uwe kleine zus wat.
AH DRÉ.
Geef hier... Wat is zy aartig!.. Spreekt zy ?
MARGRIET.
Zy is noch maar drie maanden oud.., Zie daar een psar garen kousfeu voor uw nieuwjaar; ik heb ze zejfnbsp;gebraaid.
ANUS É.
Die goeje moeder! iMaar wat nieuws is 'er in ons dorp ?
Al A R G R I E T.
Myn vrind, ’t is by ons als door geheel Vrankrjk; de jonge lui zyn aan de grenzen... degrszaards verheugen zich over de overwinningen hunner zonen ; en ,nbsp;zo zy ’er by ongeluk eenigen verliezen, vertroosten zynbsp;zich miet de gedachten, dat zy voor hun vaderland, ennbsp;tot herfte) der vryheid, geftorven z\ n; en wy, vrouwen,nbsp;leeren aan onze kinderen, dill wy die bevochten vrvbtid,
dot. r
-ocr page 33-B L r S P E L. 23
door eerbied voor dc XV’etten, behouden kumieii; en ga tra.
A N D R K.
Maar wat zegt myn vader wcl, my hier zo (lil te zien terwyl de anderen vechten ?
M A rlt; G B I F, T.
Allen kunnen wy niet vechtenals Vrankryk ii noo-dig zal hebben, dan zullen uw vader en ik de eersten zyn, die u zullen zeggen: Ga, myn vrind! ga u aanbieden ; en dan zal ik u den bekenden marsch voorzingen :
Aux annes, Citoyens!
ANDRÉ,
’t Is, dat ik niet wilde, dat men my iets te verwyten had, zie je.
MARGRIET,
Gy hebt gelyk: maar in welk een’ (laat men gefield zy, men dient altoos ïja vaderland, als men cerlyk is.
ANDRÉ.
Zo! dat llelt my gerust.
M A E C R I E T.
Ik moet eenige boodfehappen gaan doen , de koude knypt, en als ik dat arme Ichaapje medenam , konde hetnbsp;W'el bevriezen: hou het hier, ik zal het wederkomennbsp;halen, dan eten wy fameu, en ik ga vergenoegd weêrnbsp;heen , na n noch voor my en uw’ vader gezoend tenbsp;hebben.
ANDRÉ.
Laat haar my hier, ik zal ’er wol zorg voor dragen.
B 4 nbsp;nbsp;nbsp;MAR»
-ocr page 34-a4
HET GESCHENK,
M A K G R I E T.
Dag, ik kom gaauvv vvcêr.
A N I) n E.
Moeder!
MARGRIET.
Wat is ’t? nbsp;nbsp;nbsp;.
A N n R É.
Hije iTiott ik doen om haar te laten zuigen ?
M A B G l( I E T.
Zy zal vddr den middag niet fchrccuwen ; ó! dat ding i.s zo gefchikt als een unru'erk.
A N D i! É.
Dag, moeder.
MARGRIET.
Dag, André.
Noch één’ zoen. nbsp;nbsp;nbsp;-
margriet.
Met ai niyn hart... dag, jonge.
elfde t o o n e e l.
ANonÈ, alleen, het hind op den arm.
Ik heb toch mvne moeder , op den eersten dag van ’t jaar, omhelsd, dat's een gelukkig voorteeken. Ik hebnbsp;haar niet van inyn’ zoogbroeder gefproken... Nu, zynbsp;komt weer... Maar die kleine zus... wat is zy lief!..nbsp;Zie, zy lagcht!.. ’t is of zy my nieuwjaar wenscht...nbsp;wat zal ik toeh doen om haar te vermakenindien
ik hsar een flokje brandewyn gaf, dat zou haar moge-lyk pleizier doen ... maar moeder, die niy altoos beknorde, als zy ronk dat ik dien gedronken had, zou het merken , en mogelx'k boos worden; en voor één oogenblik dat ik haar zie uüde ik niet gaarne dat zy my beknor’nbsp;de... ’t Is kluchtig, zo een klein poeteltje !.. en’t zalnbsp;nochnn.s als een ander worden ; en te eenigcr tyd..nbsp;QHy hgcht.''; 6, myn hemel! mj’ii hemel!... ik moet haarnbsp;doen daiisfeii.
Wyze: Danfons la Carmagnole,
Tot tien j'aar toe, flceds by mama,
U ’t wéi tc vreCn , het g-i hoe ’t gnj Staar ’t Wil, op vyftien jaar,
Alrcê van zeslen kla.ir,
Daiisfen de Carmagnole. Enz.
En ’t maakt alsdan, een jaar of tien, liet Intofd op hol aan zeer veel liitii jnbsp;Maar, word het veertig jaar,
Dan avi] men niet met haar Daiisfeti de Camiagiiole. Enz.
Dcw\I _ zy nu gedanst heeft, moet zy rusten... maar maar zal ik haar leggen.ï*.. {De mand ziendel) Ha! datnbsp;Zou een be.ste wieg zyn... kyk ! ’t is of ’t voor haarnbsp;gemankt i.?... Zy kan ’er net in.. {Hy ziet zyn' meesternbsp;komen, en gooit de mand fchielyk dicht.') öl m}'nhelp!
-ocr page 36-25 ri E T geschenk, twaalfde t o o n e e l.
MER VAL, ANDRK.
MEEVAL.
André!
ANDRÉ-
Mynheer ?
M E R V A L.
Ga fchielyk naar de plaats, by den tempel, en zeg aan mynheer Beaupré, dat ik op het kleine divertislement,nbsp;dat hy my beloofd heeft, Baat maak.
ANDRÉ.
Mynheer! zie daar een’ brief...
M E R V A L.
Ga dan heen; hy kondc uirgaan, en dan ware alles feut; laat hy met u hier kom«n.
ANDRÉ.
Maar, ik wilde u zeggen, mynheer...
M E R V A L, hef7i wezjloetende.
By uwe w’cderkonist: ga heen, zeg ik.
ANDRÉ, heengaande.
Tly is niet nieuwsgierig; hy zal mogelyk de mand niet opendoen.
DERTIENDE T O O N E E L.
MER VAL, alleen.
Ik zal Lucile , door de uitmuntende gefchenken, welken ik haar doen, en door het feest, welk ik haar
ge-
-ocr page 37-17
geven zal, innemen... Ik weet dat ik onrecht heb, met m3 n’ neef gelyk te willen ftaan; maar ik heb mynbsp;ontdekt; en myne eigenliefde zoude door eene weigeringnbsp;te zeer vernederd zyn ; ook ken ik de deugden van Lu-c'le: zagtzinnig , eerlyk en voorzigtig, behoeft mennbsp;haar hare pligten Hechts te toonen, om dezelven te ziennbsp;vervullen... Maar van wien deze brief? (_Hy ontzegeltnbsp;dien en leest de teekeningl) Lucile!... Lucile!.. Zien wynbsp;wat zy fchryft.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leestl) „ Mynheer! gy hebt u, ter
« verkryging van myne hand, van de vaderlyke magt be-„ diend ; maar gy zyt weldadig en gevoelig; gy verdient „ myne achting, en de eer verpligt my, u niet te bc-r, driegen. Gy zult in de mand, die ik u, op bevel vannbsp;« myn’ vader, aanbiede, een pakje vinden, dat ik ’er,nbsp;gt;, buiten zyn weten, in gelegd heb.” Zien wy wat ktnbsp;pakje beteekent, waarvan zy fpreekt. o/gt;ent de mandnbsp;en fiaat verjïomdl) Het geen ik zie, is ongelooflyk...nbsp;Lucile! ó hemel! op wien kan men langer betrouwennbsp;Hellen! Ik, die haar, fints een jaar, dagelykszie; dienbsp;myn leven zoude verwed hebben... maar hoe is het haarnbsp;mogelyk geweest, het aan haar’ vader te verbergen ? ik flanbsp;verftomd... herlezen wynoch eens dezen brief. „Gy zult ianbsp;9, de mand, die ik u, op bevel van myn’ vader, aanbiede,nbsp;9, een pakje vinden.” Ik was op zulk een pakje niet veigt;nbsp;dacht; „ een pakje vinden, dat ik ’er, buiten zyn weten, innbsp;gelegd heb.” Ik geloof het waarachtig wel, dat hy het nietnbsp;weet. „ Gy zult ’er de gevoelens van uw’ neef in kunnennbsp;» kennen; zyne achting voor u.” Wonderlykeblyk van achting ! ,9 het vertrouwen op uw'e vrindfehap.” Ja, gewis, hy
denkt
-ocr page 38-2?' HET GESCHENK,
denkt dat ik voor hem betalen zal: „ zyne verknochtheid „ aan my ; en de wyze waarop ik die beantwoord heb.”nbsp;Verdord , niets is duidelyker. „ Verberg dit pand voornbsp;„ rayn’ vader.” Hy zal het toch moeten weten: „Iiidien gynbsp;„ blyft volhoudcn my te willen trouwen...” Neen, voor dennbsp;duivel!,, zal het uw eigendom zyn.” Zie daar fraaije ge-fchenken ! „ cn ik zal gehoorzamen.” Welja, ik zoudenbsp;de moeder cn hot kind trouwen! „ maar gy zult u tenbsp;„ verwyten hebben , de kieschheid aan de eerzucht tenbsp;„ hebben opgeofFerd.” Ik ? nooit... „ en het ongeluk vannbsp;„ twee perfonen te hebben bewerkt, die u al uw levennbsp;„ zouden hebben gcacht.Lucile!” Neen, Lucilc 1 nooit;iknbsp;zie myne fout; zy is vreeslyk: gy zyt zeker ftrafwaardig,nbsp;maar uwe oprccl'theid trekt my uit den afgrond , waarinnbsp;myne fout my zoude nedcrgeflort hebben... Gy hebt mynbsp;genoeg geacht, om my het dierbaarfte wat eene moedernbsp;op de waereld heeft , haar kind , te vertrouw'en ; ennbsp;ik zal u in grootmoedigheid niet wyken ; ik kom ’ernbsp;zeer wel af, en wil u, op myne beurt, wat bevreesd maken ; ik hoor haar’ vader ¦. fluiten wy deze mand; maarnbsp;zagt, niet te dicht, opdat het onnoozele fchepfeltje luchtnbsp;kan fcheppéh.' '
VEERTIENDE T O O N E E L.
LUCILK, DELCAR, MERVAL.
D E L c A R, Merval omhelzende.
Gezegenii nieuwjaar, myn waarde vrind!
MER'
-ocr page 39-MER VAL, koeltjes.
Van gclyke, m\nhcer 1 nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
DEL CAR.
Wy hebben elkandei' misgeloopcn ; Lncile bragt u haar gefchieuk, terw^l gy het uue aan baar,bragt; m.aarnbsp;v\e!k een onderfebeid! de duivel! een uilijiuniend haisrnbsp;fieraad!... gy zyt al to gul, inyn vrind.
LUCIDE. nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Myn vader heeft gel\k, nijnhecr! en ik heb het ge-fchonk , dat gy my gedaan hebt, weinig verdiend.
MER VAL, ter zyde.
Ik hoop het weer te krygen.
D E L C A K.
Wy eten hier; ik zal doen of ik thuis U'are; by zyn’ fchoonzoon maakt men geen complimenten. (i_ljy legtnbsp;Zyn'. rotting en hoed aan het einde van het tooneel^nbsp;op een' ft oei. j
LuciLF-, half zagt. ¦
Gy hebt myn’ brief ontfangen
M £ R V A L.
Ja, mejuiTrouw.
LUCIDE.
Gy hebt hem gelezen? nbsp;nbsp;nbsp;,
MER VAL.
Ja, mejuffrouw 1
D E L c A R, de nieuwspapieren ziende,
Is dit het dagblad van heden?
M E R V A L.
Ja, mynheer.
DEL-
-ocr page 40-so
DELCAR.
Wel nu, ik zal, terwyl gy fpreekt, lezen. iHy gaat zitten lezeni)
LUCILE.
Hebt gy uw oog op het pand geflagen, dat ik u vertrouwd heb?
MERVAL.
Ja, mejuffrouw.
LUCILE.
Gy kent dus myne zwakheid voor uw’ neef?
MER VAL.
Ja, mejuffrouw.
LUCILE. nbsp;nbsp;nbsp;‘
Gy hebt de blyken zyner liefde gezien?
MERVAL.
Ja, mejuffrouw.
LUCILE.
Het is moeijelyk te rng te treden als mon zo verre ge« komen is.
MERVAL.
Zeker, het is onmogclyk.
LUCILE.
Oordeel thans of ik de uwe zyn kan.
MERVAL , haar een oogenblikJlerk aanziende.
Gy hebt my wel bedrogen.
LUCILE, fchielyk.
Neen: ik heb ’er nooit de gedachten toe gehad; integendeel; uw neef en ik hJidden u willen doen zien...
MER-
-ocr page 41-MERVAL
Myn neef zal de verleiding , die hy gebezigd heeft, duur betalen.
LtlCILE.
De verleiding.3 geenszins: myn hart is hem voorgekomen ...
MERVAL, verwonderd.
LUCII.E.
Ik bemin hem; ik heb zyne liefde bemoedigd- dewyl ik die met hem deelde: zonder dit, zoude hy nooit hebben durven wagen ...
MERVAL.
Uitmuntend 5 mejuffrouw, uitmuntend I (Tbr t'! Hoe bedriegelyk zyn de gelaatstrekkai!
LÜCILE.
Gy ziet myn’ toeftand?
MEEVAL.
Ja, mejuffrouw.
LÜCILE.
Uw hart is bewogen ?
MEEVAL.
Ja, mejuffrouw.
LÜGILE, vol hoop.
Wel n«?
ME8-
-ocr page 42-«ET G-E S, C «EN K,
merval, fer zyde.
Ontrusten wy haf,r.
LUCILK.
Wat moet ik hopen?
M £ R V A L , koeL
. Niets.' ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
LüciLE, verwonderd.
Niets! nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
MEEVAL, nadrukkelyk. • • ;
Zeker, niets! QTer zyded) I-Jet fmart niy,. haar te bedroeven.
LuciLS, ontjleld. nbsp;nbsp;nbsp;¦
Wel nu, mynheer! ik zal myn’ vader gehoorzamen. (J^a een weinig zwygens.'y Hebt gy zo goed geweestnbsp;uit de mand te nemen.. ?
M E i( V A L, fchte/vk.
tiet pakje ?.. neen, zeker niet, het is ’er noch in.
LUCILE.
6 Hemel! en zo myn vader..?
MER VAL.
Het hoorde fchreeuwen?
LU C IL E.
Schreeuwen ? hoe 1
MJÏRVAL..
Moct zich dit niet alles ontdekken?
LUCILE.
Nooit: zo gy volhard my te willen trouwen, ZAïlt gy dat pand behouden ; en niemant zal het weten.
M ÊR~
-ocr page 43-MERVAL.
Ik het behouden ? een uitmuntend voorftel!
LUCILE.
Zo gy ’er geen fcliaduw van wilt behouden, kunt gy het in ’t vuur werpen.
MERVAt.
Ik! in ’t vuur? het verdriet^onttlelt uwe reden. delcar, opjlaande, en de nieuwspapierennbsp;wegwerpende.
’Er is niets van belang in.
LUCILE. feil, tegen JMerval.
Ik ben wel ongelukkig !
MERVAL, ter zyde.
Zy treft my.
DF.LCAR.
Wel nu, fchoonzoon ! hebt gy de gefchenken van uwe aanllaande gezien ?
MERVAL.
Ja, mynheer.
DELCAR , naar de mand gaande.
Ik wil u doen opmerken.
LUCILE, hem weêrhoudende.
Mynheer heeft alles gezien , wat hy zien moest, vader.
M E R V A 1 .
Ja, mynheer! en ik heb in deze mand meer gevonden, dan ik gedacht had.
DELCAR, als voren.
Wat zegt gy van de geborduurde brieventasch? hé.i^
C nbsp;nbsp;nbsp;L c-
-ocr page 44-54 HET GESCHENK,
LuciLE, ah voren^
Mynheer heeft ze gezien.
delcae, zich voor hoofd Jlaande.
Dat komt daaruit...
MER VAL.
Ijiderdaad ? gy hebt een blinkend genie.
delcae.
Twee harten, door een’ rozenband gebonden, op het huwelyksaltaar, hé ? dat is fraai ?
MERVAL.
Uitmuntend!
DEL CAR, lagchend.
En het devies: „ men gaat ’er met zich beiden? en ,, komt met z}'!! drieën wcêr”, hé?
MERVAL.
Is dat van uw maakfel ?
DEL CAR, lagchende.
Ja.
MEEVAL.
Ik dacht dat het van myn’ neef ware... maar daar is hy.
vïftiende t o o n e e l,
DE VORIGEN, DOLCY.
DoLCY, ter zyde. iZy zyn hier; wat losheid!
MERVAL,
Ha! zjt gy daar, mynheer.ï*
POL*.
-ocr page 45-35
L T S P E i,
DOLCY, verlegen.
Mynheer,, i
MERVAL,
Gy hebt de ftoutheid, tot my in te komen?
D o L c r.
Ik dacht.
MERVAL.
Zonder dat ik u doe ontbieden ?
DOLCy.
Dat de nieuwjaars dag...
MERVAL.
Wat voert u hier? het aartige gefchenk dat gy my gedaan hebt!
DOLCY, ter zyde, verheugd.
Hy heeft myne comedie gelezen.
MERVAL.
Wel mi, mynheer?
DOLCY.
Na u de verzekeringen van myne achting te hebben vernieuwd...
MERVAL.
Het is lief...
DOLCY.
Kwam ik u vragen, of gy uw oog op myn werk hbbt geflagen ?
MERVAL.
Op uw werk, mynheer?
DOLCY.
Ja, ootn! Op hetgeen ik dezen morgen gebragtheb, ea ’t geen Aadré heeft aangenomens
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;KfBR -
-ocr page 46-MERVAL.
Zo! zo! ’t is dan André, die zich met zulke coni-rnisflën belast ? hy zal met my te doen hebben L DOLCy.
Ik heb my niet kunnen verbeelden dat het gefchenk, 't welk ik ’er u van maak, u zoude kunnen mishagen,.,
MER VAt,
En gy hebt groot ongelyk.
DOLCY.
Daar ik geloof, dat het het beste is dat ik tot heden gemaakt heb...
MERVAL,
Hoe, tot heden.,?
DOLCY.
Ik kan echter mis hebben : een’ vaders oog oordealt fomwyl flecht.
MERVAL, flil, hem op Delcar wyzende.
Neem u dan in acht.
DOLCY.
’t Is een pasgeboren kind.
MERVAL, als voren.
Denkt gy ’er om?
DOLCY-
Maar ik heb het waardig gekeurd, onder uwe oogen te komen.
MERVAL.
Breek dan af.
DOLCY.
MER.'
-ocr page 47-7 S P
M E R V A L.
Wel verpligt!
DOLCY.
Bcfchouw het ter deeg.
M E R V A L. nbsp;nbsp;nbsp;'
En gy durft ’er zo van fpreken , in het byzyn van mynheer
D o L c r.
Mynheer kent het niet...
MERVAL.
Dat weet ik wel... maar zyne dochter
DOLCt.
0'. Dat is wat anders., mejuffrouw heeft my, onder het werken, met haren goeden raad geholpen,
MERVAL.
Stil dan..,
DOLCY.
Ik heb ’er weêr een onderhanden.
MERVAL.
Reeds
DOLCY.
En zo gy my wilde raden...
MERVAL.
Zwyg flil, wildzang, en Iaat my fpreken. (Tegen Delcar^ Myn vrind h gy ziet wel, dat het my onmo-gelyk is uwe dochter te trouwen.
DELCAR.
En waarom dat.^
MER-
-ocr page 48-; H ? T G E S C H E N K,
MERVAL,
Het is onmogelyk.
D E L G A R, Ur ZySe.
Zou zy gedaagd hebben ? (Overluid.') De contraSen jnoeten heden gemaakt worden, alles is gereed.
MER VAL.
Wat zegt dat?
DELCAR.
Gy zult haar trouwen.
MER VAL,
Ik zal het waarachtig wel laten.
i.uciLE, zagf, tegen haar' vader.
Myn vader! gy hebt my beloofd ...
DELCAR, Jlil.
Laat my begaan. (Overluid)) Wy hebben een’ rouwkoop , en ik zal myn recht doen gelden..
MER VAL.
Verfiooren wy ons niet; ik zal u een vergelyk aanbieden.
DELCAR.
Eu zal dat vergelyk de fchade herdellen , die uwe fpoedige verandering myne dochter doen kan ?
MEEVAL.
Zy zal ’er niet door benadeeld worden.
DELCAR.
Hoe dan?
MERVAL.
Haat ons beiden haar den rouwkoop ter hand dellen , en haar meestresje barer keuze laten.
PEL-
-ocr page 49-39
T S f £ t.
DELC AR.
Gaarne.
MER VAL, Jiaar den rouwkoop gevende.
Ik geef her voorbeeld.
D E L c A R, eveneens.
En ik volg het.
LuciLE, het overgeven der rouwkoop en, Doley l ontfang hunne weldaad.
DOL cv.
Ach, Lucile!.. ach, myn oom!
M E R V A L.
Gaauwdief!
LUCILE.
Myn vader!
DEL CAR, tegen Dokj.
Geef haar de hand , en wees gelukkig.
MERVAL.
En vergeet niet , dat gy my een weinig vrindfehap verfchuldigd zyt.
DOLCY en LUCILE.
Nooit’ nooit!
D ELC A B.
Maar zeg my nu toch eens, vrind ! hoe dat zy u van befluit hebben doen veranderen ?
MERVAL.
Ik zal het u zeggen| want gy moet het toch weten: en, dewyl zy verloofd zyn, moet het voorledene vergeten wezen.
DELCAB.
Hoe! het voQtledeae.ï’
C 4 nbsp;nbsp;nbsp;MXK-
-ocr page 50-l! E T geschenk.
M G R V A rgt;.
De fouten der liefde zyn verfchooubaar, als het hu we-lyk dezelveii herftelt.
T) E L C A R.
Wat wil dat zeggen ?
LUCILE.
Verklaar u duidelyker, als het u gelieft.
D o L C Y.
Oom! ik bcgryp niet...
M E R V A t,, zagt.
Stil, laat rny begaan. (Overluid.'} Wel verre van u te ¦V rtoornen, moet gy u verheugen, myn vrind.
D E L C A R.
My verheugen .5
ME R VA L.
Ja, gy hebt het geluk...
I) E L C A R.
M E R V A L.
Van grootvader te zyn...
LUCILE, verwonderd.
Mynheer!
DOLCT.
DïLCAR, verjloord^
Merval!
M E R V A L.
LU-
-ocr page 51-I, ucTLE, deftig
Weet py, mynheer! dat zulk eene fchens zo onvoege-]yk als beleeJigeud is ?
D E L c A n, toornig.
Gy durft myne dochter beleedigen ?
M £ H V A L.
Jn tegendeel, myn vrind! ik zocht u vóór tc bereiden ^ ii te bevredigen , vódr u te toonen,..
OELCA B.
En wat?
MEEVAL, de mand openende.
Wel, dit!
n Ë L C A K.
Eu verder? Wel nu?
LÜCILE.
Wat wil dat zeggen?
MEEVAL.
Dat is fraai; ja, fpeelt dan de verwonderden.
LD C I LE.
En wiens kind is dat ?
M E R V A L.
Wel, voor den duivel, het uwe!
LUCILE.
Welk eene beleediging!
D o I- C Y.
Myn ooni! gy durft de deugd befchuldigen l
-ocr page 52-42 HET GESCHENKy
DELCAR, vergramd.
Gy zult my dit betalen.
M E R V A1., tegen Lucile,
Gy durft het ontkennen.. ?
ZESTIENDE TOONEEU
DE VORIGENj MAEGJIIET.
MARGRIET.
Ik vraag u wel excus, myn goeje heercn! maar ik
zoek...
DOLCY, vrolyk.
Ha! ’t is de mln.
M Ë R V A L.
Hy weigert zyn kind te erkennen, en zie daar de min.
MARGRIET.
Het is ons lieve kind... ó! myn ! wat is hy groot ge.^ worden , lints ik hem gezoogd heb ! (Tegen Lucile.^nbsp;Vergeef, mejuffrouw! dat ik u zo voorby geioopen ben;nbsp;maar ’t is, omdat ik hem zo lief als myn’ zeun heb.
MER VAL, tegen Margriet.
Hebt gy hier, dezen morgen, geen kind gebragt .3
MARGRIET.
)*¦
Ja, mynheer! ik heb het aan André gegeven... waar is het dan, dat ik het aan zyn’ broer doe zogneii...
MER VAL.
Aan zyn’ broêr!
LAATS^
-ocr page 53-45
ML r S P E L. LAATSTE T 0 O N E E L.
BE PBKSOMAADJEN.
ANDRÉ, ter zyde.
6! IV'Iynhelp ! moeder is al hier!
MARGRIET.
Aiidré, geef my de kleine Margriet.
ANDRÉ, verlegen.
Moeder!... nbsp;nbsp;nbsp;J
MARGRIET.
Waar hebt gy haar gelaten?
ANDRÉ.
’t Is dat...
MARGRIET, verfchrikt.
Wat hebt gy met myn kind gedaan ?
L u c IL E, de mand openende.
Is het dat?
MARGRIET.
Ja! daar is het. (Tegen Dolcyl) Zoen het dan, ’t }s uwe zuster; ’t is myne dochter.
M £ R VAL.
Uwe dochter?.. En wie heeft haar in deze mand gelegd ?
ANDRÉ, verlegen.
Och! mynheer! knor niet; ik heb haar daar te flapen gelegd; maar daar is niets van te vreezen: moeder heeftnbsp;my gezegd, dat zy fchoon en zindelyk is.
M E u V AI., zich de handen voor het voorhoofdJlaande. Wat heb ik gedaan!.. Maar wat wilde gy dan zeggen,
toeft
-ocr page 54-44 HET geschenk:,
toen gy my meldde, iu de mand een pakje gelegd te hebben ?...
LUciLE, dg mand een pakje brieven nemende.
Het waren alle ,de brieven van Dolcy, hier zyn zy!
M s li V A L, tegen Dolcy.
En wat verftond gy met dat pasgeboren kind ?
DOLCY, een boekje van de bureau nemende.
Het is eene nieuwe comedie, die ik aan uw verlicht lt;)ordeeI onderwerp.
¦ M E R V A L.
Mejuflrouw! ik durf u naaiiwelyks aanzien.. Delcar! geef my het halsiieraad... Neef! bewerk myn vergiffenis.
L 'J C I L E.
Gy hebt my aan hem , dien ik bemin, afgellaan: alles is vergeten.
M E R V A L.
Dat het feest, ’t w'elk ik voor myn hnwelyk beftemd bad, voor dat van myn’ neef diene.
MARGRIET.
Myn zoogzeun trouwt'..ik blyf hierl ik moet op de bruiloft dansfen.
ANDRÉ.
, Zie daar cen’ gelukkigen nieuwjaarsdag: myn zoog-foroeler word gelukkig, dat maakt dat ik, te vreden ben ; maar ik zoude noch te vredencr zyn, zo ik wist, datnbsp;een ieder hier zo vergenoegd ware, als ik ben.
-ocr page 55-45
D o L C T.
Myn onheil was iri top gellegen;
’t Verkeen gelukkig dezen dag:
Jk kryg, door gunst inyns ooms, den zegen Dat ik Lucile trouwen mag.
Myn hart, thans door geen leed heftteden. Vergeet zyn’ lang geleden druk:
De vrindfehap, liefde, en tederheden Zyn giften van het gul geluk.
LUCILE.
Men kent altoos den aart der liefde Aan ongeveinsdheid, trouw, en detigdi
En de achthig voor hem, die ons griefde, VermeÊrt zyn’ gloed en onze vreugd.
Ons is het fclioonst geluk gegeven :
’t Neemt, ftreelende, onze harten inï
De deugd doet ons vereenigd leven;
Dit is ’t gefclienk der ware min.
MARGRIET.
Ik heb dikwerf vee! groote heereir Aan hunne vrouwen, op dcez’ dag,
Vry wat gefchenkeii zien vereeren.
Schoon ik ze toch niet blyder zsg.
W'y geven niets, en zyn te vreden:
De vrolykheid woont by ons in;
Welwillendheid en reine zeden Zyn giften van de oprechtde min.
AS-
Ik, op ’t cenvoiiwdig land geboren.
Wek hier verwarring, buiten fchuldt Maar die verwarring kan bekoren:
Zy is ’tj die liefdes weiisch vervult.
Mynhelpl ik hoü veel van ontfangenj Maar, op deez’ dag, gelyk ik denk*
Zyn lieve meid tot vrouw te cilangerti Is zeker toch wel ’t best gelclicnU.
DELCAE.
Verwarring, voortgetecld uit dwaling,*
Is hier de moeder van ’c geluk:
De liefde, grootsch op de eerbeiialing,
Schenkt bloemen aan het huwlyksjuk.
Och, ftak men ’t wraakzwaard in de fclieede,
En fclionk de kryg, in ’t eind* bedaard.
Ons, met de vryheid, eens de vrede;
Dit waar’ bet fclioonsc gefchenk voor de aard’ (
-ocr page 57-By den boekhandelaar Uylenbroek, te Amfteldam, in dc Nes , zyn de volgende beste en nieuwste tooneel-Hukken, zo in vaerzen als profa, te bekomen.
H. nbsp;nbsp;nbsp;Asrchenbergli, De Deugdzaatne Zoon, tooneelfpeiƒ — :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8
A. L. ItarbaZjPlViloctetes,op bet eiland Lemnos,treurfp. s — : nbsp;nbsp;nbsp;8
__De Nieuwsgierige , blyCpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» — : s
__Ericia» ofde Vestaallche maagd, treurfpcl 5 — : nbsp;nbsp;nbsp;8
\E. liilderdijk, Edipus, treurfpel, eii bnef . nbsp;nbsp;nbsp;1 ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4,
--De dood van Edipus, tveurfpel . o ï ; ~
¦ _ __ Deukalion en Pyrrba, tooneelttuk. . ^ — : 15
---De Belagcliclyke Tooneelziicbt, blyfpel, ^ — nbsp;nbsp;nbsp;10
I. nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Clercq,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Z.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Meriones, treiiilpel. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
------ - nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eduai'd en Eleonora, treurfpelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
---Saint Valoii, tooneelfpei . nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
---Vanglennc, tooneelfpei. . nbsp;nbsp;nbsp;» -
---¦ Afweeziglieid, tooneelfpei. . nbsp;nbsp;nbsp;lt;-
J. nbsp;nbsp;nbsp;G. Doornik, De Graaf van Stenifeld, tooneelfpei s -
A. A. Gaijtnan de l’Ami, Elize, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;^ -
P. G. Witfen Geysbeek, de Ongeduldige, blyfpel f -
• ------Dc Fianlclichelden,treurfpel.« ¦
-----Catherine, looneclfpcl. . nbsp;nbsp;nbsp;0 •
G. J, llanmiius, Eulalia Meinau, tooneelfpei . nbsp;nbsp;nbsp;. a ¦
O. C. F. Hoiriiam, Al Pond ’er de galg op 1 blyfpel 0 •
• ---De Broek, voori'pel . nbsp;nbsp;nbsp;. e •
J. Houtman, Thz. Irene, treurfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a -
------ Motitrofe en Amelia, tooneelfpei nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
¦ ---De ludirincu in Engeland, nbsp;nbsp;nbsp;blylpel»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
----De Doortrapten, olylpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
• ------Wie is zy? blyfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
.T- Hugli, Willem Teil, treurfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ¦
W. Imme, Delia en Adelaide, tooneelfpei nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 •
-- De W'eldadige, tooneelfpei • nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;= ¦
¦—.- De Verlfandige Echigeriooic, tooneelfpei 0 -
— — — De jonge Walburg, toonecU'pel. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 -
---De Edelmoedige Zoon, looneullpel . nbsp;nbsp;nbsp;0 ¦
.— - Zaïde, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ¦
V. J. Kasteleijii, De blarquis de Boiiïllé, bcidenrpel 0 - - De Juöèriijke Kamerdienaar, blijfpel0 .
¦ -- -¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ ¦ Elfiide, treurfpel, pl, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 •
- - Codrtts, rretiripel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 •
C.' Loots, Armoede en Grootheid, tooneelfpei . nbsp;nbsp;nbsp;0
J- Lutkeman , Codrus, treurfpel ... nbsp;nbsp;nbsp;0
--- Canut, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ¦
l?- F. Lyulktger, Zod, teoneclfpol • nbsp;nbsp;nbsp;0 '
-ocr page 58-1»
A. nbsp;nbsp;nbsp;Maas, De Wantrouwige, blyrpcl, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ƒ_
J. Moinsz, De Graaf van Warwik, treurfpel , nbsp;nbsp;nbsp;^ _
--Ilajazetl!, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ _
--De Cid, treurfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ _
— --AtUalia, treurfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. _
~ - Amelia, ireurlpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ _
— --Solitnaii de tweede, lilyfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;# — ;
— --Cora, treurfpel, pl. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ _
— nbsp;nbsp;nbsp;- Coralli, treinIpel, /gt;!... nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, _
H. Ogelwigln, Jun. Men doet wat inen kan, niet
wat men wil, blyfpel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ —
——----- De Verbeterde Dwaas, blyfpcl —
Waldheiiu, tooneclipel . f _
De ''l¦¦ndetlraacl, tooueelfpel . ^ _
l.oiuTe èn Vollan, tooueelfpel a _
-- - - Het Gclclienk, of de Gelukkige
Misvatting, blylpel, nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c —
P. Pypers, Rlerinval , tooneclfpel. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
----De Graaf van Coinminae , tooneelfpel nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—.
---Laiifus £11 Lydta, treurfpel, pl . nbsp;nbsp;nbsp;. f
D. Rekker, Ijenjowsky, rooneell'pel, met nbsp;nbsp;nbsp;niuzyk,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—
B. Rulofl's, Willem Teil, treurfpel, pourt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—
---- Itrcdnk van der Trendt, tooneelfpel . ^ —
F. van Steenwyk, Leonidas, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ —
p. J. Uylenbroek, Mcropd, treurfpel./gt;/. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;# —
___— De Vertrouweling, kluchtig treurfp,^ —
-----Feneloii, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« —
- -— De Wate Heldenmoed, tooneelfpel « —
Tgt; A. V. d. Watt, Liefde en Grooimoedigh. toon. * —
— ---- Canee, tooneelfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« —
---DeVViildenkeiitlc lvcprefent.int,toon# —
----De Schilder , tooneelfpel nbsp;nbsp;nbsp;^ —
M. nbsp;nbsp;nbsp;Wesierman, Afkecr eti Liefde, tooneelfpel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;s —
-----Wat doet het lot niet ! blyfpel. nbsp;nbsp;nbsp;« —
WigcherUiiU, De Rechtfehapetr Krygsniati, tooneelfp.fi —
N. nbsp;nbsp;nbsp;S. V. Wiiiicr, Menzikolf, treurfpel .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. g —
L. W.--Loiiïze d’Arlac, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;« —
----Sebille van Anjoti, treurfpel . k —
---Gelonidc, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;• g —
Non datur ad mnfas, (Scc, Rstber, treurfpel . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* —
De Slaclit-oir.'is van Kloosterdwang, tooneelfpel , ^ —
Van meest allen zyn eenigen voor de liefhebbers op groot pier te bekomeM. Verfdicidcu nieuwen zyn ter persl'e.
Veertig Kunstpiintcn voor onderreheiden 'oontelfpellcii. Algemccne Kuiisttitels voor allerlei dichtwerken , in 4:0= en in S
7
7
7
7
7
il
la
12
6
6
ia
iz
6
10 1 inbsp;12
11
12 b
II j Inbsp;10
o
10
rt
ö
3
15
7
8 }t
S
ii
8
10
pa.