-ocr page 1-

Verzameling tooneel^ stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;Prof. Dn J. te WINKEL

No. 897-_

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4-

'■lt; ^ nbsp;nbsp;nbsp;-n 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '■


'\ nbsp;nbsp;nbsp;\' f f

' ^ nbsp;nbsp;nbsp;'é .


;gt; • ''^*1



. /•


. i ■ nbsp;nbsp;nbsp;•*• '


'X, ; f


V. V


. gt;'' ij*-


■ '-.■. • nbsp;nbsp;nbsp;'--a'^' '*• -i

quot;*gt; \’ ^

'U\.' '-' -â– 



•gt; »


.,•'1

•• • nbsp;nbsp;nbsp;■* 'i

â– '-M' \





ri'’' quot;v ■■ ».’ •


r^T

t


\ J

' 'Vi

/.




r


f--t^ V


^ ''W



/

■ •



gt;1

-ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

GASTON EN BAYARD,

TREURSPEL.

NAAR HET FRANSCIlE,

VANDENHEERE

DE BELLO Y,

DOOR

G. DOORNIK.

TWEEDE DRUK.

ornK^s nbsp;nbsp;nbsp;vKKgt;saslj|

Te AMSTERDAM, h J. HELDERS EN A. MARS, in deNes. 178S.

Met Privilegie.

•-:-:--SIBLIOTHEEK DEW

De prys is 6 ftmv. r|jksuN1VERSITEIt|

UTRECHT.

-ocr page 10- -ocr page 11-

De Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouw burg hebben , volgens Oftroy door Hunne Ed. Grootnbsp;Mog.de Heeren Staateii van Holland en Westvriesland,nbsp;den Eerften November, 1787. aan hen verleend, hetnbsp;recht van deeze Privilegie, alleen voor den tegenwoor-digeu druk van GASTON en BAYARD, Treurfpd,nbsp;vergund aan j. helders en a. mars.

Amjleldam,, den 21 January 1788.

Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door één’ der Heeren Gecommitteerden onder-teekendzyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

PER'

-ocr page 12-

personaadjen.

GASTON VAN FOIX, hertog van Nemours.

DE RIDDER BAYARD.

B.OVERE, hertog van Urbino, zendeling en neef van paus ’Julius den tweeden.

de hertog van ALTEMORO, een Napolitaan. DE GRAAF VAN AVOGARO, een der edelen vannbsp;Brescia.

EtTPHÉMIA, dochter van AVOGARO. D’ALÊGRE, een Fransch bevelhebber.

EEN GRYZAART. nbsp;nbsp;nbsp;\

Gevolg van Franfehe Ridders, en Franfche en Italiaan-fehe Soldaaten.

tiet mneel H in het kasteel van BRES CIA.

-ocr page 13-

GASTON EN BAYARD,

treurspel.

EERSTE BEDRYF.

liet tooneel verheeld een gaandery in het tuighuis van het kasteel van Brescia , ¦waarin men allerhande wapenen en oorlogstuig ziet.

EERSTE TOONEEL.

van Franfcht


EAVARD , AVOGARO ,

Ridders.


Gevolg


(^Bayard , inkomende , geeft zyn fchild en fpeer aan zyn fchildknaap.')

Ve

AVOGARO.

enedigs krj’gsgeweld , een krachtloos bükzemviiur. Sterkt Brescia vergeefs in ’t ilryden voor deez’ muur.nbsp;Wy tarten onbevreesd de muitgezinde fchaaren ;

Gy zyt voor ons, voor hen zyn niets dan doodsgevaaren; Dit flot is Berk genoeg wanneer men u daar ziet;

Men overwint geen’ wal daar held Bayard gebied.

’t Vertrouwen op uw’ moed is in elks oog te leezen^ Myn ziel, verrukt van vreugd, verbant een nutloosnbsp;vreezen.

Ik, burger van dees fiad, maar die myn hart en hand AanVrankryks verst,aanu, vooreeuwig, heb verpand,nbsp;A 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 14-

lo GASTON en BAYARD,

Ik vreesde lang de ftraf aan ’t landverraad befchoren. Van hen die ik weleer tot meesters had verkoren.

Gy red myn telg en my, op deez’ doorluchten dag, En toont wat heldenmoed, door pligt genoopt, vermag,nbsp;Eén held was dan bekwaam om , flechts met weinignbsp;klingen,

Ja , met een handvol volks, door legers heen te dringen! Maar, had niet reeds’t gerucht iiw daaden my gemeld?nbsp;Wierd ’s vyands menigte ooit door held Bayard geteld ?nbsp;Wanneer heeft hy verzuimd den ramp eens vrinds tenbsp;keeren

' nbsp;nbsp;nbsp;BAYARD.

Myn Avogaro, ’t geen ik altyd hoogst zal eeren,

De Hemel, Vrankryk, de eer, de vrindfchap , liefde en pligt,

’t Dreef me alles hier, en tot all’’t geen ik heb verricht. Zo dra ik, in Milaan, uw’ toefland had vernomen :nbsp;Maar zonder uwe trouw waar’ ik te laat gekomen.nbsp;Ontfang myn eerbewys, ó Franfche heldenftoêt!

Ik fta op ’t hoogst verbaasd om eenen oorlogsmoed, Die, zes paar dagen, ’t heir van drie veréénde ryken,nbsp;’Van deezen zwakken muur, geftaêg terug deed wyken.nbsp;Welk een geluk, dat ik, daar u de llryd ontrooftnbsp;De krygskunde en den moed van ’t waardigst legerhoofd,nbsp;Ik meen Durfort ¦, wiens wond hem fluit in ’t grootsch ge-IVIy vader noemen mag van n,zyne oorlogslieden!(bieden,nbsp;Myn oog doorliep dees fterkte; en myne liefde en trouwnbsp;Melcl n ’t geen, buiten u, ik elk verbergen zou:

In ’t kort, zo wy niet ras van Gaston hulp verwerven , Dan zy ons lot om faam’ op ’t bed van eer te fterven.nbsp;’t Is waar, die held verwon : Bologne is buiten nood;nbsp;Maar tot zyn rasfe komst is de afftand al te groot.nbsp;Betrouwen we op onszelv’, ten fpyt van ’s vyandsnbsp;magten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(^verachten.

Meest red hy ’t leven grootsch die ’t moedigst durft

Ur-

-ocr page 15-

II

TREURSPEL.

Urbino , om zyn deugd , met recht, r.Iom geloofd , Die oorlogsman, de neef van ’t Kerklyk Opperhoofd,nbsp;Verzoekt gehoor by my. VVatfmart, dat hy durft waagennbsp;My te doen wanklen! ja, zelfs hoopt daarin te llaagen.

Veréénen wy den moed met een bedaard beleid: Voorzigtigheid betaamt aan waare dapperheid,

Kaby des Hertogs hof ligt onze vesting open;

Tracht dat verblyfvan weelde en ydle pracht te lloopen Bouwt daar een’ fterken wal, en delft een diepe gracht.nbsp;Waardoor de Garzoftrooin zy in dit (lot gebragt.nbsp;Ikzelf, ik zal met u dat edel werk verrichten.

Batons nog langen tyd behoeden zal voor ’t zwichten. Dat elk zyn’ val vertraage , of wreeke eer dat hy fneev’.nbsp;En dus zyn’ jongden fnik tot nut van Vrankryk geev’!,nbsp;De winst éénsdags, wanneer men legers moet bedryden,nbsp;Doet mooglyk een’ foldaat zyn vaderland bevryden.

Hj geeft aan zyn gevolg een teken om te vertrekken.

TWEEDE T O O N E E L.

PAYARD, AVOGARO,

BAYARD.

^^atlot, doorluchte vrind! is ons in ’t eind’bereid. Daar zo veel krygsvolk ons van Gastons benden fcheid?nbsp;Ik zie in dit gewest ons leger ingefloten.

En Brescia gederkt door zyne bondgenooten;

’t Venetiaanfche heir is, nevens ’t groot getal Van Romes oorlogsvolk, ontfangen in zyn’ wal:nbsp;Deeze onverwachte dag doet naauw’ ons uitkomstnbsp;hoopen.

Welk een ontrouwe hand deed hen uw poorten open ? AVOGARO.

Men weet dit niet, Mynheer.

BA'

-ocr page 16-

II GASTON EN BAYARD, ¦

BAYARD.

Durfort, die eedle held.

Waant dat ons een troiiwlooze in dit kasteel verzelt. liefef door welkeen drift myn ziel word aangedreven:nbsp;Eupliemia en gy, gy doet voor ’t eerst iny beeven.nbsp;Hing niet een wis gevaar ons allen boven ’t hoofd,

’k Verhaastte thans een’ echt, myn liefde lang beloofd ; Een’echt, my door myn’ pligt en neiging voorgefchreven.nbsp;Die my , tot heil des lïaats, in kroost kan doen herleeven.nbsp;Ta , fints uw telg myn hart geboeid heeft in haar inagt,nbsp;Is ’t haare alleen de prys waarnaar myn glorie tracht.nbsp;Dit is der Riddren wet, die wy als heilig eeren.

Toen Karei, waarlyk de eer van Vrankryks opperheeren, Die blikzem van Itaalje, in ’t ftryden altoos groot.nbsp;Die waar hy kwam verwon, my’t veld van eer ontfloot.nbsp;Sprak hy : „ Ga heen , verdien door deugd den lof dernbsp;fchoonen ;

,, De liefde kan den moed verdubblen en bekroonen. ]k volgde zyne les, en heb voortaan altydnbsp;Aan ’t vaderland en haar myn’ oorlogsmoed gewyd;nbsp;Maar echter vond ik toen geen voorwerp nog op de aardenbsp;Dat in myn ziel dat vuur, dien gloed der liefde baarde.nbsp;Dat innig zielvermaak, dat tevens ftreelt en plaagt,nbsp;Die tvanorde in de ziel, die ons zo fterk behaagt.nbsp;Die opgetogen vreugd, alleen in ons geborennbsp;By ’t zien der wedergade aan ons ten echt befchoren.nbsp;ja, in een’ zachter tyd, in ’t rypen van myn jeugdnbsp;bntftak Euphemia in my die driften vreugd; (ken;nbsp;Ik voelde door haar fchoon myn hart door’t oog verruk-’k Zal, tot haar hulp gefneld, de fchoonfte lauwrennbsp;plukken;

Om haar vind ik vermaak in ’t hectfte doodsgevaar; Ik leef voor haar alleen ;... ik fterf met vreugd voor haar.nbsp;Ten dienstvan’tvaderland5 voor’t geen men mint, tenbsp;fneeven,

Is

-ocr page 17-

TREURSPEL. 13

Is waarlyk ’t edelst eind’ van een roemruchtig leven. AVOGARO.

Bayard, het lot fc'nynt ons nog uitkomst aan te biên: Urbino heeft begeerd u in dit (lot te zien.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten:

Men moog’ van zulk een komst iets ongemeens verwach-Men weet hoe Rome u eert. Wat zyn gezant moog’ trachten,

Vertrouw dat zich myn hart aan uwen dienst verbind; ’k Heb, eer ik Vrankryk achtte, alreê Bayard bemind:nbsp;’k Wil myn belang en heil geheel u overgeeven.nbsp;Bcfchikvry vanmyn lot, myn telg, ja van mynleven...nbsp;Maar hoe ! wat wil d’Alégre ?

BERDE T O O N E E L.

BAVARD, AVOGARO, D’ALÊGRE. D’ALÈGRE.

Op ’t krygsmans woord van eer Kwam ftraks Urbino hier: hy nadert reeds, Mynheer.nbsp;BAYARD.

Hy kome; ik zal den held op deeze plaats verwachten.

Tegen Jvogaro, die vertrekt.

Verlaat gy ons ?

AVOGARO.

Ik vlucht voor zyn verwyt en klagten.

V IER- .

-ocr page 18-

14 GASTON EN BAYARDb VIERDE T 0 0 N E E L.

BE HERTOG VAN URBINO, BAYARDi

zetten zich neder. URBINO.

Wn


at is ’t my zoet, ó held! eene eeru aan tebictii Waairvan’t heelal flechts Ichaars cen voorbeeld heef:nbsp;gezien!

liet Kerkhoofd Julius, op Petrus ftoel verheven, Venedig, dat den trots van Afië deed beeven.

Met Ferdinand, in Spanje als Ilyksmonarch geëerd, En Maximiliaan, die ’t Keizerryk regeert,

Zy allen hebben iiiy tot afgezant verkoren, (ren. En doen zich , doorrayn’ mond als tolken middlaar, hoo-By naamen zo vermaard, zo ruchtbaar door de faam,nbsp;Voegt, en’t vergroot hunn’ roem, Bayards doorluchtenbsp;naam.

Die Held, verwoester of verdediger der troonen, Treed, onder ’tnedrig dak, in handeling met krooneti!nbsp;En ’t llreelt myn hart dat zich een vorftenrei verneêrt,nbsp;En myns gelyken als hunn’ lotbefchikker eert.

Toen de eer Urbino hield aan Lodewyk verbonden, Steunde onze vriendlcbap reeds op onverwrikbrenbsp;gronden;

’k Beklaagde uw vaderland, ondankbaar voor uw trouw. Die ieder vorst, met vreugd, op’t heerlykst loonen zou...nbsp;Gy merkt reeds wat belang my herwaards heefi gedreven:nbsp;’t Is om dees vesting niet, die gy toch op moet geeven,nbsp;Daar gy, terwyl uw moed die tegen ons verweert,nbsp;Alleen, na de overgaaf, ’tverwonnen volk vermeert.nbsp;De flaatkunde en ’t ontwerp van onze bondgenootennbsp;Ontdekken zich in ’teind’; zy hebben faambefloten

Ita-

-ocr page 19-

ï5

treurspel.

ïtalië te ontflaan van Vrankryks overmagt, j)oor een ontzachlyk heir, l7ierroe te veld gebrngr.nbsp;Jlet Alpifche gebergt' zal ’t Fransch gebied beperken:nbsp;Europa ftenit ’er in, ’t zal met ons medewerken:

Vier vorfteii bragten reeds hun legermagt byeeii;

En tot haar opperhoofd voegt Held Baynrd alleen. Urbino roemt op de eer, dathy , in de oorlogsvelden ,nbsp;Flet eerst de flappen volgt des grootften aller heiden;nbsp;’t Is Julius vooral die uwe deugd waardeert,

En u tot legerhoofd Van ’t gautfche heir begeert;

Hy acht uw dapperheid, en is u dankbaar tevens Voor uw doorltichte trouw in ’t grootsch behoud zynsnbsp;levens.

Toen een verraader fnood dorst dingen naar zyn’ val. BAYARD.

Hy eisclit dan, tot myn loon, dat ik het worden zal!

URBINO.

ó Neen; gy word het niet: ais uwe hulp kan baaten Aan Rome of Julius, ihoogt gy uw’ vorst verlaatcn.nbsp;Een held behoort aan dien die hem het best beloont;nbsp;Hoe menig voorb eeld heeft dit Vrankryk reeds getoond ?nbsp;Een vorst, aan ivien wy ons door eigen keur verbinden ,nbsp;Kan zelfs den kleinllen dienst belooning waardig vinden;nbsp;Maar, waant een opperheer, verblind door zynenrang,nbsp;Ons,'als zyn onderdaan , verpligt aan zyn belang.nbsp;Niet zelden zal hy zich, dit weet gy, in ’t beloonennbsp;Der grootlle dienden flaauw, zo niet ondankbaar toonetii

BAYARD.

Het Hoofd der Kerk vermaant my tót verraadery!

’k Weet van der Christnen wet dan waarlyk meer dan hy. De Flemelvorst doet dus zyn’ wil en wetten hoorennbsp;Aan ieder onderdaan , zodra hy w'ord geboren :nbsp;j. Zo gy my dienen wilt, dien dan uW’ vorst en land;nbsp;K, Myne oppermagt op de aard’ftelde ik in’s konings hand;

„ Het

-ocr page 20-

16 GASTON EN BAYARD,

„ Het is uw’ pligt voor hem te leeven en te fterven”; Dit doet den vorst het recht op onzen dienst verwerven^nbsp;En , geeft het Hoofd der Kerk die wetten aan zyn volk,nbsp;Dan fpreekt de Hemel zelf door hem , als door zyn’ tolk:nbsp;Doch zo hy iets beveelt recht ftrydig met die wetten ;nbsp;Zo hy een’ onderdaan tot ontrouw aan durft zetten;nbsp;Beftryd hy ’s Hemels wil door zyn begeerte en wensch;nbsp;Dan is ’t de mensch die fpreekt, ja een misdnadig mensch.nbsp;Vergeefs moog’ Julius zyn’ rang als heilig roemen:

Hy, die den vrede haat en ’tmisdryfdeugd durft noemen; Verfpreidende overal die drift die hem bezielt,nbsp;Waardoor hy’twyd heelal door kryg en moord vernielt;nbsp;Wiens kruin, alreeds vergrysd door viermaaf twintignbsp;janren,

De priesterlyke muts en ’s krygsmans helm durft paaren;

Die zelf voor Miraiidole een zwaar beleg dorst Haan , Beroovende den wees, wiens zaak hy voor moest flaan !

Denk echter niet dat ik, doorblinde drift aan ’t d waaien, Des priesters wanbedryf op ’t outer wil verhaalen.nbsp;Word ’s Hemels recht gekrenkt door ’t kwaad dat hiernbsp;gefchied?

Befmet het misdryf ooit de wet die ’t ftreng verbied? Zou die, fchoon thans de Kerk zich om haar Hoofd moetnbsp;fchaamen,

Min heilig zyn voor ons ^ Twee onderfcheiden naamen, Die gy veréénen wilt, fcheide ik vaneen, J.Iynheer:nbsp;’k Bcftry een’ oorlogsman, daar ik een Kerkhoofdeer.

Van Maximiliaan kan ik geen voordeel hoopen;

Die vorst tracht naar geen hart zo hy ’t doorgoïid moet koopeii.

Van Ferdinand, wiens list de koningen misleid.

Wacht een foidaat met recht niet minder trouwloosheid. Venedig, ik beken ’t, doet zich door Iloutheid eeren ;nbsp;Het wist, door ftorm verrast, het onweer af te keeren;

Zyn

-ocr page 21-

TREURSPEL.

Zyn raad,zo grootsch als die van ’t oud Romeinsch gebied. Zag ’t naadreii van zyn’ val en fidderde echter niet;nbsp;Zyn ftaatkunde, uitgeleerd in waarlyk fchrandre llreeken,nbsp;Wist in ’t vyandlyk heir een’nutten twist èe pntfteeken;nbsp;En maakte Julius, die eertyds hen beftreed,nbsp;Befchermer van hun land; ja hunne loosheid deednbsp;Die vorften, die weleer myn’ vorst ten ftryde pordehnbsp;Tot hunnen ondergang, thans Vrankryks vyand worden}nbsp;Doch, zo ooit Lodewyk zich eerloos ziet verraên,

’t Zal dan door vorften zyn, maar door geen’ onderdaan. Gy kent dien ryksmonarch, den troon zo dubbelnbsp;waardig;

Gy kent zyn hart, zo fier, zó edel eh rechtvaardig. Wat rechten heeft hy niet, behalven die der kroon.nbsp;Op dat gelukkig volk, ’t welk leeft naar zyngeboón!nbsp;Zyn oogfpoort in ons hart de liefde aan, tot verrukking;nbsp;Wy voelen de achting flechts, en nooit de fcepter-drukking.

Hy, tevens teêr van hart en onvertfaagd in ’t veld. Weldoener van al de aard’, grootmoedig oorlogsheld,nbsp;Befchermthetryksgebied door’t erfrechthembefchoren;nbsp;Maar nimmer zal zyn ziel de ftem der ftaatzucht hooreri.nbsp;Ik weet dat Julius dees deugd in twyfel trekt,

Dewyl hy zulk een deugd niet in zichzelv’ ontdekt. Hy denkt dat Lodewyk, ondanks zyn eer en pligten.nbsp;Ten uitvoer brengen wil al ’t geen hy kan verrichten.nbsp;En dat een vorst zyn’ wil flechts regelt naar zyn raagt.nbsp;Een ryksmonarch, wiens hart altoos naar glori tracht.nbsp;Een Franschman zou zichzelv’ dus de eerder zege ont-rooven!...

’k Vergeef den fterveling dat hy ’t niet kan gelooven! Maar gy, die mynen dienst voor andre meesters zocht,nbsp;Gy koost gewis myn’ vorst, indien gy kiezen mogt;nbsp;URBINO.

Ik acht uw’ meester hoog, hy is myn eerbied waardig;

B nbsp;nbsp;nbsp;ZJn

-ocr page 22-

18 GASTON EN BAYARD,

Ziyn koelheid jegens u is echter onrechtvaardig.

Daar daaglyks zyne gunst biykt aan elk’ oorlogsman i Is ’t held Bayard die op die gunst niet roemen kan.

Zeg my-toch, ongeveinsd, wat is uwdicnstbelooning?

BAYARD.

Die dienden zelf; ó ja, ik zie gerust myn’. koning Door hoflyke oorlogsliên ge'ftaag om loon omringd,nbsp;Wier lange ziel naar ’t goud meer dan naar glori dingt.nbsp;Daar zy, ;fteeds on vernoegd, nog al tyd meerder hoopen,nbsp;En aan hunn’ vorst den dienst, die hem behoort, ver-koopen.

In’t eind’, zo Lodewyk aan ’t lastig aanzoek geeft Een loon, waarop, de deugd alleen haar rechten heeft.nbsp;Denk dan dat hy fomtyds baatzuchtige onderzaatennbsp;.Moet koopen . voor’t belang van hem en van zyn ftaaten.nbsp;Een waardig onderdaan, daar hy zyn’ vorst beklaagt,nbsp;Duld dat de vrekheid meest zyn fchatten met zich draagt;nbsp;En’t ftrekt my meer tot eer zo elk, met reden, oordeelt,nbsp;Bayard wierd niet genoeg door Lodewyk bevoordeeld.nbsp;Dan dat gy, en de Staat, in’t hart misnoegd, metreên,nbsp;.My zaagt te groot beloond, ten koste van ’t gemeen.

Met meerder drift- nbsp;nbsp;nbsp;(taaien;

Maar hoe! wy zien den vorst my naar myn’wenschbe-Zo dra hy lauwren ziet gunt hy my die te haaien;

Zo dra hy ’t vaderland ziet in gevaar gebragt, f wacht. 'Wyst hy Bayard den post daar ’t grootst gevaar hemnbsp;Hyzelf dringt iny daar de eer geen lauwren doetontbceren;nbsp;Hy wil voor ’t eerst doormy, wat glori! triorafeeren.nbsp;De jeirgdige Valois, die na hem heerfchen moet.

Die heimlyk zucht dat hy tot nog zyn heldenbloed,

In’t perk van eer, op last zyns konings, moet betoomen. Heeft reeds, voor’toog van’their, me als vader aangenomen;

Hy wil dat ik éénmaal, hoewel flec’nts onderdaan,

Zyn krygsdeugd vorm’, hein leer’ naar heldenglori liaan,

Eu

-ocr page 23-

19

TREURSPEL.

En dat ’s lands koningen, geenszins met ydle klanken. Dus aan dien onderdaan den roem eens konings danken.nbsp;Is dit niet loons genoeg? Gy, oordeel zelf, Mynheer,nbsp;Wat rang, wat waardigheid haalt ooit by zulk een eer?

URBINO.

Maar waarom heeft hy dan, in deeze om Handigheden ^ Daar’t Franfche ryk zich door vier vorften ziet beftredeii^nbsp;Aan 11 dien ryken oogst van lauwerblaön ontroofd.

En Gaston boven u gefteld tot legerhoofd?

Te dienen onder hem!... zou dit u niet mishaagen? Bloost ge op dit denkbeeld niet?

BAYARD.

Ik heb geen grond tot klaagen: De Broeder van den vorst van ’t Spaanfche koningkrykjnbsp;De Hertog van Nemours, de Neef van Lodew’yknbsp;Gebied Bayard met recht: zou dit myii’roem vermindren?nbsp;URBINO.

Maar denk dat zyiie jeugd...

BAYARD.

Wat kan zyn jeugd toch hindrec. Wanneer hy reeds ’t verftand van ryper jaaren heeft.nbsp;En iu het oorlogsveld voor geen gevaaren beeft?nbsp;lliepzinnig in ’t beleid en koel in ’t overweegeii,nbsp;Volvoert hy ’t wys ontwerp door zyn’ gevreesdeii degen.nbsp;Hy weet op tvelk een wyz’ men ftryd in’t open veld.nbsp;En hoe men muuren dwingt door kunst en krygsgeweld.nbsp;Gelyk een jong foldaat haakt hy geftaag naar’t ftryden |nbsp;Gelyk een gryze held weet hy den flag te inyden.

Ik acht zyn kundigheêii; ik eer zyn wys beleid;

’k Sta meer dan ééns verbaasd om zyne dapperheid;

Ik volg hem met vermaak, ja wensch hem te evenaaren. Daar zo veel deugd regeert, wmt acht men daar de jaaren?

URBINO, opftaande.

Bayard verkiest den dienst, tervvyl hy kan gebiên!

Bs nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 24-

flo GASTON EN BAYARD,

En ’t loon inyns yvers is myn doel gemist te zien!

BAYARD, die te gelyk met hem opgeflaan is, ó Neen; ik wil fayn lot aan uw beflisfing Hellen.

U R BIN o , verwonderd.

Hoe!

BAYARD.

Hy wiens deugd ik eer zal hier myn vonnis vellen: Spreek, zo ik aan uw’eiscli en pooging mogt voldoen.nbsp;Zou dan uw hart voor iny de voorige achting voêii?

U R BIN O , na eene korte overweeging.

Ik volg u na, Bayard, en uit myn hart volkomen;

Ik fpreek tot u als mensch, niet als gezant van Romen: Zo ik u tot de hulp rayns meesters had verleid,

Zyn heil had my verheugd, maar’k had uw deugd befchreid. BAYARD, hem omhelzende,

Neen; gy,die op myn fpoor uw’ roem niet kunt verkorten, Zult nimmer om Bayard dan eedle traanen Horten.

U R BIN o, bewogen.

Ach! gy ontwringt my die, daar gy my fiddren doet. Wil dan Bayard vergaan door woesten overmoed!

Uw kloekheid word misleid indien gy hoop durft voeden Op Gastons onderHjind, die, door de watervloedennbsp;En menig diep moeras, in d’optogt word belet.nbsp;Rivieren, overal door d’Albanees bezet,

Verhindren deezen togt, die nimmer kan gelukken. En waant gy dat een heir, dat zich alreê voelt drukkennbsp;Door zo veel tegenfpoed, door hongersnood beHreên,nbsp;Zo ligt den gantfchen Hoet van krygsbenoodigdheên.nbsp;Ja, ’t koopren dondertuig, vervoert door vloed en flyken.nbsp;Daar ’t draagbaar handgeweer het vólk reeds doet be-zwyken ?

Een reiziger, die niets dan ’t lyf te draagen heeft.

Door-

-ocr page 25-

U R S

weg

PEL.

daar zo veel

Doorworflelt iiaauw’ een’ weêrrtreeft.

Vereer my met den naam van redder van uw leven: Geef ’t flot met glori op !

BAYARD.

Bayard zich overgeevenj u RB IN o.

Ach ! waan niet dat dit puin der vorflen magten ftiiit. Befchouw uwblikzemtuig, daar ’t, op ’t misvormd afuit,.nbsp;Vergeefs de moordftof wacht, vcrfpild in’t vruchtloosnbsp;hoopen •,

üw poortenreeds doorboord, uw’wal genoegzaam open; Uw grachten , overal met toorenpuin gevuld ...

Die zulk een vest verweert vergaat door eigen fchuld.

BAY'ARD, die geduurende dit voor ft cl van URBINO eeiiig ongeduld heeft doen blyken , keert zich naarnbsp;den ingang.

Myn vrinden! nadert my. -

URBINO.

Wat zullen dees foldaaten ?.. • Bayard, op de fchouder van een foldaat leu-, nende, en, met fierheid, op de andere kf^gsliedennbsp;wyzende.

Zie hier dan liog een’ wal, waarop wy ons verlaaten; Een’ andren wal, wiens fterkte uw magten kan weêrllaan,nbsp;En uwe opmerkfaamheid tot nog toe fehynt ontgaan.nbsp;Befchouw deez’ heldendrom , vergrysd in ’t oorelogen ,nbsp;Hun wonden, daar zy zich zo roemryk door verhoogen ;nbsp;Die merken van een’moed, die, meer dan twintig maal,nbsp;De woede tarten dorst van vuur en heldenftaal;

En weet dat geen van hen deez’ moordpoel zal ontwyken. Dan langs een brug van puin en vyandlyke lyken.

-ocr page 26-

22 GASTON EN BAYARD,

V 1 F D E T O O N E E L.

BAYARD, UPvBINO , ALTEMORO, d’xYEÈgPvE j

'Gevolg.

BAYARD.

ar Altemoro hier! held Gastons dappre yrind!

ALTEMORO.

Held Gaston zelf is hier,

BAYARD, in verrukking tegen Urbiiw,

Zie of hy doortogt vind!.

urbino.

De Prins! kan’t mooglyk zyn!

BAYARD.

En ’t heir?

ALTEMQRO.

Is voor dees wallen.

BAYARD, nadat hy en de Hertog elkander en eene poos met verwondering hebben aangezien.

Hoe groot een opperhoofd is ons ten deel gevallen! Wat eer is ’t voor Nemours ons dus verbaasd te zien!nbsp;Wy, twintig jaaren lang, beroemd als oorlogsliên.nbsp;Wier moedenkrygsbelcid ons door al de aard’ deedeeren,nbsp;Komt, laat ons nog van hem de kunst des oorlogs leeren!nbsp;Kon een’ van ons deez’ togt ontwerpen of vermoênnbsp;Te dienen onder hem!... zou dit ons bloozen doennbsp;Keer vry tot .hen, Mynheer, die u ten togt verzelden:nbsp;Aleld Gastons wonderwerk aan alle uw Tibeihelden :nbsp;Misfehien dat we aan dien ftrooin elkaér eens wederzien,nbsp;’k Ga naar myn legerhoofd, en zal hem hulde biên.

Z E S-

-ocr page 27-

TREURSPEL. 23 ZESDETOONEEL.

URBINO, ALTEMORO, AVOGARO.

ALTEMORO, tegen Urhino, na eerst gezien te heb-, ben of al het volk vertrokken is, in welken tusfcJien-tyd Avogaro inkomt.

Ne


emours. Mynheer, befloot te ftormen op de wallen; Betrouw de krygskans niet, die fcliaadlyk uitkan vallen.nbsp;De Prins, met al zyn heir, ftraks in de dad gebragt.nbsp;Door een gewaand verdrag, verga daar deezen nacht:nbsp;Pescara, die alleen ’t geheim wist na te fpoorennbsp;Van’t nieuwe blikzemvuur, zal u myn wit doen hooren.nbsp;Hiertoe heeft Ferdinand ons beiden magt verleend:nbsp;Hy, hoofd van ’t Spaanfche volk met Romes heir ver-URBINO, Avogaro aanziende, (eend.. ^

Hou op. Laat Ferdinand zich vry verraaders koopeu; Maar nooit Venetiën of Rome daartoe noopen.

Urbino voegt zich nooit by ’t eerloos vloekgefpan;

Ik ftry met oorlogsliên, gelyk een oorlogsman;

De eer zal, zo ik u volg, voor eeuwig van mywykeuj Ik overwin met eer... of wil met roem bezwykeu.

Z E V E N E E T O O N E E L.

ALTEMORO, AVOGARO. ALTEMORO.

J)ie uiterlyke deugd baar’ u geen vrees. Mynheer; Zyn volk is my verkocht, hy is geen meester meer.nbsp;Die overgroote fpoed van Gastons wederkeeren,nbsp;Verydlende óns ontwefp, kan .onze hoop vermeéren.nbsp;De Fraiifchen, die'vol drlff reeds haaken naar deez’ wal,nbsp;B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ver-i

-ocr page 28-

M gaston en bayard.

Vervullen onzen wensch, verhaasten zelf hunn’ val: Geen hunner kan den llrik, door ons gefpreid , vermy den:nbsp;Wy zullen, met één’ flag, 1'talié bevryden.

A V O G A R O.

Wat hoop bezielt inyn hart na de uitgeftaane pyn! Blyn echtgenoütc en zoon ! gy zult gewroken zyn!nbsp;Waarde offers, die voor ’t woên van ’t Franfche volknbsp;moest bukken!

Ik heb , opdat myn wit te beter mo.gt gelukken, Myne eedle woede en fpyt,twee gantfchejaarenlang.nbsp;Door list en veinzery, gehouden In bedwang;

Maar, op deez’dag van wraak,zal zich myn arm verheffen. Om, met een’ wisfen flag, op ’t onvoorzienst te treffen.nbsp;Myn dwingelanden zyn op myne trouw gerust:

Hun ligtgeloovigheid is van geen kwaad bewust.

Zo’t fcheen welhaast getroost, toen ik myn’ zoon moest derven,

Befchuldigde ik alleen het krygslot van zyn fterven, En heb Nemours gevleid dat myn gerechte fmart.nbsp;Door zyn weldaadigheên, geweerd was uit myn hart.nbsp;Bayard acht zich door ray myn dochters hand befchoren.nbsp;Geen hunner denkt dat ik het oproer aan dorst fpoorennbsp;In ’t muitend Brescia, en heimelyk die ftadnbsp;Met volk en wapentuig, langs ’t onderaardfche pad,nbsp;Hen onbekend, voorzag, ja zelfs, door myn foldaaten ,nbsp;Het heir dier ftad deez’ nacht in dit kasteel zallaaten.nbsp;ALTEMORO.

Van al den dienst. Mynheer, dien ik u thans betoon, V/as uwe Euphémia het oogmerk en het loon;

Cy bood haar hand my aan; ik acht u als myn’ vader, En wreek met vreugd uw gade en uwen zoon te gader.nbsp;’k Wierd eertyds door Nemours gebannen uit myn land,nbsp;Uit Napels, toen dat ryk moest vallen in zyn hand;nbsp;Thans deel ik in zyn gunst meer dan ik kon gelooven;nbsp;Doch, om het ryksgezag van Napels hem te ontrooven,

Dat

-ocr page 29-

25

TREURSPEL.

Dnt Lodewyk hem geeft, fpoort Ferdinand my aan. Door menig gunstbewys, om Gaston te verraên;

Ily wil myn Hertogdom my heimlyk wedergeeven; Tot onderkoning zelfs word ik veelligt verheven;nbsp;Maar ’t is een waarder zorg die my aan u verbind;nbsp;Nemours bemint uw telg , en ach !... hy word bemind.

AVOGARO.

Ditheb ikreeds vermoed, toen gy, in liefde aan ’tblaaken. Van my bevel verkreegt die niet bekend te maaken.nbsp;Zie daar het goed gevolg van uw bedwang, myn vrind;nbsp;Gy treed in ’t hartsgeheim van Gaston en myn kind.nbsp;Daar zy onkundig zyn van ’t geen wy faamen fmeeden..,nbsp;Maar waarom hebben zy die liefde nooit beleden?nbsp;ALTEMORO.

De Prins had liaar beloofd te zwygen van die trouw. Totdat zyn vorst daartoe verlof verleenen zou;

Dit is hem thans gelukt. Dees tyding , die my griefde...

AVOGARO.

’k Heb fterke wapenen tot weering van hun liefde:

Zo dra Bayard verneemt dat Gaston blaakt in min Voor haar die hy verwacht tot zyne gemaalin,

•Han zal zyn minnenyd, die, door de-wraak aan ’t branden. Held Sotomaïorreeds deed fneuvlen door zyn handen...

ALTEMORO, zeer levendig.

6 Hemel! welk een heil word my door’tlotvoorfpeld! Myn medeminnaars de een door d’ander neêrgeveld.'nbsp;ó Vrankryk! hy die dus uw helden kan verdeelennbsp;Mag veilig zich met hoop vnn overwinning ftreelen!

’t Is zeker dat de liefde in ’t hart den, roem verwint. Twee vrinden, als hun hart het zelfde voorwerp mint,nbsp;Gaan daadlyk door één’wenk, ééiieenkle lonk verloren...

AVOGARO. nbsp;nbsp;nbsp;(fpooren,

Ach ! Vrind I zo liefde in ’t hart de V'raak niet aan kan Verwydert zy voor ’t minst de toezicht en ’t beleid:

B 5

-ocr page 30- -ocr page 31-

TREURSPEL. £7 TWEEDE BEDRYF.nbsp;EERSTE T O O N E E L.

AVOÜARO, EUPHÉJIIA.

EIJEHÉMIA.

vader!

A V O G A R O, tu woede.

Neen ; gy doetmyii’ haat nog feller blanken, EUPHÉMIA.

Zou ik uw hartsgeheim aan iemand kenbaar manken ? AVOGARO.

Denk dat gyzelf daarvoor aan my ten borg verftrekt.

’t Ontkennen baat nietuneer; ’t ,is alles u ontdekt.

Wat trouwélooze fchelm dorst u ’t geheim verklaaren?

EUPltiÉMIA. nbsp;nbsp;nbsp;(baaren.

Een deugdzaam mensch, wiens naamik nooit zal open-

AVOGARO.

Ik zal hem kennen: ja; hy fneuvle door myn Raai...

Met meer bedaardheid. nbsp;nbsp;nbsp;i

Maar Gaston hoopt dat hy uw hand, als uw gemaal, Vrn my ontfangen zal; zelfs durft zyn hart zich vleijeii ¦nbsp;Dat gy door ’t zelfde vuur.,.

EUPIIÉMTA.

Zou hy zichzelv’ mislciên.

Wanneer hy denkt. Mynheer, dat hy myn hart bezit, Dat ik hem teder min, ja dat ik hem aanbid!

Ik open u myn hart, om ’t uwe best re winnen.

Eer ik held Gaston zag moest ik hem reeds beminnen; ’k Ontroerde vaak van vreugd op ’t gloriryk verhaalnbsp;Van zyne heldendaên en grootfche zegepraal:

Meu

-ocr page 32-

fiS GASTON EN BAYARD,

Men zag my, op’t gerucht van zyn gevaar, verbleeken : Zyn roem fchecn in myii ziel een’ fleren moed te ont-fteeken :

Myn hart riep, vol verlangst, hem telkens naar dit oord: It wenschte hem, door liefde en glorizucht gefpoord ,nbsp;Steeds nieuwe deugden toe, deeds nieuwe lauwerbladen.nbsp;En zag dien wensch vervuld door zyn doorluchte daa-den.

Zyn hoofd was te Agnadel met lainvren reeds verfierd, Toen ’t fiere Brescia door hem veroverd wierd.

Gy zaagt zyn’ moed, zyn deugd en zyn bevalligheden, Betoovrende ieders hart, doorleder aangebeden.

Hoe bitter heeft hy niet myns broeders dood befchreid, Die'toen het offer was van driftig wanbeleid.'

Maar welk een diep ontzag heeft hy u niet bewezen ,

Tqen ik, door weldaên, hem uw droefheid zag geneezen! Dit zelf, dit trof uw hart. Bayard intusfehen zocht.nbsp;Van Gaston onbewust, aan my te zyn verknocht;

Ik vond geen reên Bayard toen nog te wederflreeveii. Zo lang de vorst zyn ftein tot Gastons echt moest gee-vcn.

Helaas 1 één vonk van liefde, in een gedreng gemoed, Word ligt een hevig vuur, een onuitbluschbre gloed!nbsp;Bayard eischt thans myn hand. Wat lot Baat my tevree-zen!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weezen...

’k Zal mooglyk tusfehen hen een toorts van tweedragt Maar een veel grooter angstbeknelt myn fiddrend hart:nbsp;Myn Vader! uw gevaar baart my een feller fmart: (men;nbsp;’t Geheim van ’t vloekverbond ftaat aan den dag te ko-Ep, als vorst Lodewyk uw’ toeleg heeft vernomen.nbsp;Wie weet of hy, na al die gruwzaame euveldaên,

Aan held Nemours voor ii vergifnis toe wil ftaan. Verfoei uw fpoorloosheên , eer ’t mooglyk is tefpade’.nbsp;Bekennen wy die zelf; of twyfelt ge aan genade,

Als liefde, neêrgeknield voor ’t voorwerp van haar trouw,

Haar’

-ocr page 33-

TREURSPEL.

Haar’ traanenvloed vermengt met dien van ’t vimar berouw? AVOGARO.

Ik, om ’t onwaardig vuur dat Gaston konontlleeken, ’t Vermaak me oiurooven om myn gade en zoon tenbsp;wreeken ?

Zaagt gy uw’ broeder niet in dit paleis vermoord. Door ’s Gaulers woedend Haal met wond op wond doorboord?

Hier hield ik, vol van woede en vaderlyk erbarmen, Zyn ligchanm, wreed verlcheurd, nog in myn beevendenbsp;armen;

Hier drukte hy myn hand nog voor den laatften maal: Hier riep zyn veege mond, met naauwverflaanbre taal,nbsp;Zyn’vader aan om wraak; en ik, daar door verwoeden.nbsp;Bezwoer die by zyneasch, by zyne ontzielde moeder 5nbsp;Die moeder, die by ’t lyk haar’ laatften adem gaf,nbsp;Verpligtte my om hen te volgen in het graf.

Uw wreede tederheid kon my in ’t woên weêrftreeven; Maar tot myn wraak alleen verdroeg ik ’t lastig leven.nbsp;Gy weet dat reeds myn hart, lang eer ik zo veel kwaadnbsp;Van Vrankryk heb geleên, dien landaart heeft gehaat:nbsp;Elk vloekt dat volk , dat ons zo fmaadlyk wil verdrukken.nbsp;Dat ons geboren acht om fchandelyk te bukkennbsp;Voor ieder dwingland wien dees heerfchappy behaagt.nbsp;En elk gelukkig acht die zyne ketens draagt.

’k IJevry myn vaderland door naar de wraaktehooren; Italië is geenszins aan Vrankryks vorst befchoren.

Wat rechten had dit volk om kryg en rouw en moord Te brengen uit hun land in dit gelukkig oord? (geeven:nbsp;Hunrampfpoedzal, voor ’t minst, mynfmart vertroostingnbsp;Dees dag zy voor al ’t heir de laatlle dag van ’tleven:nbsp;Gantsch Vrankryk zy vervuld met vaders zonder troost.nbsp;Wier hart, als ’t myne, fchreit om ’t misfen van hun kroost.

-ocr page 34-

30 GASTON EN B A y A R Ö,

Heeft Lodewyk Milaan door’t erfrecht niet verkregen? Gy zyt zyn ondcrzaat; hy is nw opperheer:

Strekt n de grootfche nanin van Franschman niet tot eer? ’t Is billyk dat inv hart zich voor dien vorst verneder’.nbsp;Uwe eer, belang enpligt’t roept aü’ tot hem u weder.nbsp;Aanvaard voor uwen zoon een’ veel doorluchter zoon.nbsp;Wiens liefde in iny uw bloed zal plaatfen op den troon:nbsp;Ach! mogt de fccptcrglans inv hartewee verzoeten!nbsp;Kemours legt A’apels kroon met eerbied aan uw voeten gt;nbsp;Daar uwe glorizucht nooit om dien luister dacht;

Ên gy, gereed om ’t hart dat u bemint en acht Te treffen met uw’ dolk, als een ontmcnscht verraador,nbsp;Gy tracht zyn beul te zyn veel liever dan zyn vader!

’ AVOGARO.

Hoe! ivaantgy dat inyn hart misleid zou zyn door’cfcboon. Dat fclrynfchoon van een’ rang uw’ minnaar aangeboón?nbsp;Dn kanyk van den aart van ’t wufte volk Vertrouwennbsp;Dat Gaston ooit de kroon van Napels zal behouên?

Of heeft hy meer geluk dan Karei, die dat ryk Welhaast verlaaton moest? Of zou hy Lodewyk, (ven?nbsp;Aan wien men’t mede ontroofde, in magt te boven ftree-En zo hy, op zyn beurt, word uit het ryk verdreven.nbsp;Moet ik, verr’ van myn land, ontbloot van eer en ftnat,nbsp;Hem volgende in zyn vlucht, van elk veracht, verfmaadnbsp;Gelyk een hoveling eens kunings zonder ftaaten,

Myn leven zien ten prooije aan ramp op ramp gelaaten? Vensdig is ’t alleen wiens wet ik hier erken,

Terwyl ikzelf dc heer en’t hoofd eens graaffehaps ben: Myn tytels en gezag, myn naam en rang te gadernbsp;Herleefden in myn’ zoon, tot glori van zyn’ vader.nbsp;Met vervoering.

¦Myn zoon was al myn hoop, myn glori, lust en vreugd; ’k Verdubbelde myn’ roem door zyne heldendeugd;nbsp;Dit alles is voor my met hem in ’t graf verloren:nbsp;liet kroost is vreemd voor my dat uit u word geboren:

Myn

-ocr page 35-

31

TREURSPEL.

Myn naam verdwynt en fterft voor eeuwig van dee ze aard’: De zooiien uws gemaals zyn voor myii’ Itam iirets waard.

EUPHÉ MIA.

Hoe fleclit is onze kunne in achting by de grooten!

Zy achten naauwlyks ons als uit hun bloed gefproten; Een zoon, wiens rang het hart door trotfche hoop verblind,

Word meer door hovaardy, dan door natuur bemind. Myn waarde vader, ach! zult gy dan nooit geheugennbsp;Dat myne liefde uw hart van’t dwaalfpooraf mag brengen,nbsp;’k Heb billyk flof tot.klagt; en ach! ik fmeek genac.

Z'j knielt.

Zal ’tutotblydfchap zyn zo ik door druk verga?

Ik ben alleen uw troost; gy hebt thans niemand nader; Wees voor Euphémia eeii teêrbeminnend vader!

Men maakt, wanneer 0113 hart Hechts peinst op wraak eii liaat.

Ligt een gewoonte, in ’t eind’, van dat verfoeilyk kwaad. Laat, laat een zachter drift de ftem der wraak verfmooren.nbsp;Natuur doet, aan uw knién, een tedre liemuhooren:nbsp;Verander voor die telg, die u de Hemel gaf.

Het dierbaar leven niet in de allerwreedfte flraf: Herleeft de deugd door my in de oorzaak van myn leven,nbsp;Dan fchenk ik hem zelfs meer dan hy my heeft gegeeven,nbsp;AVOGARO.

Sta op: verberg uw klagt, die myne gramfehap fart-De wraak is al myn heil, de wellust van myn hart.

Met woede.

Ik offer, fchoon uw ziel van zulk een woedegrilwe, .Aan deeze drift met vreugd myn bloed en-ook het uwe.nbsp;Slaavin van een’ tiran, tviens haat uw gantsch gedachtnbsp;Wreedaartig heeft vervolgd en deerlyk omgebragt.

Uw onnatiiurlyk hart,.gewyd aan dien verraader, Behoort my langer niet... ik ben liietmeeruw'vader.

EU-

-ocr page 36-

sa GASTON en BAYARD,

EüPHÉMIA.

Mynheer.

AVOGARO.

Men nadert ons. ’t Is Gastons vrind: welaan, Doe hem myn hartsgeheim vry tot myn’ val verftaaiiinbsp;Maar beef.

EÜPHÉMIA.

Rampzalige, ach!

Tenvyl zy neêrflagtig blyft peinzen, ‘vertrekt Avoguro, en geeft aan Altemoro een teken van verftand-houding.

TWEEDE T 0 O N E E L.

ALTEMORO, EUPHÈMIAi

EÜPHÉMIA, met leevendigheid,

Befcherm myns vaders léven: Hy heeft u blyk op blyk van zyne gunst gegeevcn.nbsp;En in uw ballingfchap uw deerlyk lot verzoet:

Ily loopt in zyn verderf zo gy hem niet behoed. Breng, in dit vreesiyk uur, myn weldaên u te binnen:nbsp;Ik was het die u deed held Gastons vrindfehap winnen;nbsp;Uw pligt eischt thans uw zorg voor beide uw vrinden,nbsp;ach!

Voorkom hunn’ beider ramp ; laat dees rampzaalge dag.,.

altemoro, met eene geveinsde verwondering.

Wat hoor ik!

EUPHEMIA.

Toon die trouw, waarvan wy ons beloofden,.. ’k Zie Gaston met Bayard, omringd van legerhoofden;nbsp;Myn ziel, te fel ontroerd, verbergt voor hem haar’rouw:nbsp;Mynheer, verwydren we^ons,

D E Rn

-ocr page 37-

33

TREURSPEL.

GASTON, BAYARD, EUP HÉ MI A, ALTEMORO, D’A L È ü K. e , Franfche Ridders.

GASTON, met een op^erold papier in de hand, tégen Euphétnia.

O.

hitwyk my niet, Mevrouw. Gy ziet uw krygsvolk hier. Dees pracht der oorlogsveldennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(helden:

hlishaagt geenszins aan’t oog van’t achtbaar kroost Eén lonk uit uw gezigt fpoort tot uw wraak hen aan.nbsp;En doet hun moedig hart zichzelv’ te boven gaan.

Als Vrankryks, volk hunn’ roem de fchoonheid tóe mag wydeii,

Dan vliegt die helciendrom om in haar’ dienst teflryden... Maar hoe ! gy fchreit, Mevrouw! wat droefheid treft uwnbsp;EUPHÉMIA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hart?

Ach Prins ! dees dag van roem is ook een dag van fmart. Myn vader... zyn gevaar... het uwe...’S iands gevaaren...nbsp;Dit alles moet myn ziel de felfte fiddring baaren.nbsp;BAYARD.

Hoe! fiddring! daar Nemours, die altyd ovérwon, Den vyand driemaal lloeg, twee deden wreeken kon.nbsp;En, in zo kort een’ tyd, de kunst der ftervelingen,nbsp;Ja , door een wondre kracht, natuur zelf kon bedwingen!nbsp;Thans mag derFranfchen roemhunn’moed te boven gaan,nbsp;i)oor hun doorluchtig hoofd : zy beefden voor Milaan ,nbsp;Men ziet thans Julius voor Romes wal zelfs beeven^

J'Fyzende op Nemours.

’t Verwisflenvau één’ man kan zoveel voorljsped geeven,

GAS*

-ocr page 38-

34 GASTON EN BAYARD,

GASTON.

Die man is min zyn kunst dan zyii geluk verpligt.

Wat wondren had Bayard met zuik een volk verricht 1

BAYARD.

Meer dan ik immer deed deed gy in vierpaar dagen: Uw laatfte togt doet elk van ’t kunstbeleid gcwaagen,nbsp;Dat gy alleen bezit: Bayard zelfheeft gebeefd,

By’ 'tzien des hinderpaals dien gy te boven ftreeft.

GASTON. nbsp;nbsp;nbsp;(gegeeven.

Myn krygstucht, ftreng, doch nut, heeft onsdienfpocd Ik heb de hooffche pracht myn leger uitgedreven,

Die menigmaal den loop der helden heeft vertraagd, Hunn’arm verflappen deed, hun harten heeft vertfaagd.nbsp;De glans van ’t wapentuig is al de pracht dier helden,nbsp;Die nimmer hunnen roem in grootfche weelde ftelden.nbsp;Tegen de Ridden,

Myn Vrinden ,toeft een poos eer gy ten ftryde gaat: Vier uuren zyn genoeg tot rust van een’ foldaat.

Ik wil in Brescia het leger overvallen,

Dat laf zich altoos houd befloten in zyn wallen, Terwyl het, zo ’t zich had bediend van de overmagt,nbsp;Myn kleine bende reeds vernield had en gellagt.

Dit nieuwe wondervvefk kan thans myn’ moed bekooren: Gantsch Vrankryk zié deez’ dag vorst Kareis tyd herbo-Toen deeze koning, door drie vorften aangevat, (ren.nbsp;Meer krygsgevangnen kreeg dan h'y foldaaten had. (nen:nbsp;Komt, trachten we ons een’ weg naar zulk eene eer te baa-Men brenge in Romes muur onze achtbre lelivaanen:nbsp;Herwinnen we ons gebied vau Spanjes opperheer:

De eer die hy ééns verloor bekomt hy nimmer weêr.

Mét eène edele verrukking.

lt;5 Ridders! ’k breng u thans een dierbre wet te binnen. De dienst van ’t vaderland kan’t hart der fchoonenwin-Laat ons dit uur doen zienwie van deez’heldenftoet (nen:

De

-ocr page 39-

TREURSPEL. 35

De meeste liefde wint door d’ eêlften heldenmoed.

Met levendigheid Euphéinia vertoonende.

Ziet hier het waardig doel dat myne ziel doet blaaken; Ik magjdoor’skonings keaz’,dien gloeduk-enbaa‘r maaken:nbsp;Haar liefde heeft voorlang myn zucht voor ’t land be-baYARD, ter zyde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(loond.

ó Hemel!

GASTON, met meerder drift.

Zo dees dag myn hoofd met lauwren kroont, Wil ik, op morgen zelv’, voor Bresciaas altaaren,nbsp;Myn glori en myn’ moed met haare deugden paaren,nbsp;Èn, binnen weinig tyds, haar’ liefdegloed ten loon ,nbsp;In Napels haar’ gemaal doen praaien met de kroon,nbsp;BAYARD.

Gy haar gemaal, Mynheer!

GASTON.

Ge ontroert! wat doet uyzen? BAYARD.

Gy kent Bayard; zyn’ moed zal hy dit uur bewyzen;

Ik min die fchooue, met een drift dié alles tart, '

GASTON, droevig.

My haar ontrukken ! gy! ontruk veeleer my^thart.

BAY'AViV., met eene bedaarde drift.

Eer ik haar misfcn zou derf ik veel liever ’t leven.

GASTON.

Bayard!

E UP HÉ MI A. nbsp;nbsp;nbsp;¦

Ach! Prins! ik bid bedaar: gy doetmy beéven.

BAYARD, genielyk,

Euphdmia ! kan’t zyn! gy mint hem! wélk een fpyt!

’t Verbergen van dien gloed ontvonkt myn’ mihnèuyd: Blaar’k heb op u een recht, dat nooit inag zyn gcfcljonden'r

C 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 40-

.36 GASTON EN BAYARD,

Ik heb uws vaders woord; gy zyt aan my verbonden; En ik verweer dat recht ten koste van myn bloed.nbsp;gaston, met drift.

Myn rechten zyn haar keuz’, myn liefde en heldenmoed. Meer bedaard.

Nemours kan , als Bayard , die ongekrenkt bewaareh. BAYARD.

Wel nu... maar neen ; myn pligt verbied my voort te vaa-Uw naam , uw rang... nbsp;nbsp;nbsp;(’'cn;

GASTON.

Myn rang ? welaan , ik leg dien néér: Gy zyt met my gelyk door liefde en Jeugd en eer.nbsp;BAYARD.

Ach! ik waardeer u meer dan d’ eerflenmedeminnaar.

GASTON.

Wat zegt gy ? hoe !

BAYARD.

Ja, Prins, ik wierd zyn overwinnaar. Dit is een daad. Mevrouw, waarvan gy, nimmer wist:nbsp;’k Heb Satoraaïof réeds uw hand eertyds betwist;

Myn arm, gewapend door de liefde, deed hem fneeven. gaston.

Een voorbeeld van dien aart, Bayard, deed nooit niy bee-Maar ’k moest u reeds verllaan; dit woord is my genoeg.

Tegen de Ridders.

Dat elk van u terftond zich op zyn’ post vervoeg’; Men wachte myn bevel en maak’ten llryd’ zich vaardig.nbsp;De Ridders vertrekken niet, zj fchpien ontfleld ennbsp;fpreeken ftil onder elkanderen. Nemours vervolgt,

Bayard by de hand neemende. nbsp;nbsp;nbsp;C^*S,

Ik achtuwhart te grootsch , te deugdzaam en roemwaar. Dan dat gy dulden zoud dai onze twist ooit fchand’

En

-ocr page 41-

sr

T ?v E U R S P E L.

En nndeel baaren zou aan ’t dierbaar vaderland.

Ik wil aan u, Bayard, ’t geen ik befloot vertrouwen. En myn geheim ontwerp naauwkeurig doen befchouwen.

//y geeft Bayard het opgerold papier.

Doorzoek thans of myn jeugd ook myn beleid bedroog: Sla op inyn krygsbeleid uw wys voorzichtig oog.

Laat ons vereend, met moed, tot eer des ftaats, verwinnen; ’k Zal, zo't myne eer dan duld, een’ andren ftrydbeginnen.

BAYARD, bewogen.

Ach! Prins!...

GASTON.

Vertrek, Bayard.

Bayard vertrekt^ gevolgd van de Ridders.

VIERDE T 0 0 N E E L.

OASTON, EUTHÉMIA,

EUPHE MIA.

quot;Vi/quot;at neerat gy voor, Mynheert Waant gy dat ik een hart dat dorst naar bloed begeer?nbsp;Een liefde, die een’ vrind berooven zal van ’t leven,-Ofu door’tfchiildig daal van zyne hand doen fneeven?nbsp;En ’t zou myn noodlot zyn, ó Hemel! wilt gy dit! .nbsp;ïe derven ’t geen ik acht, of’t geen myn hart aanbidt

.GASTON.

Verban dien fchrifc, Mevrauw ,uit uwe ontroerde zinnen, Bayard kan inooglvk nog zyn woeste drift verwinnen;nbsp;Ik laat aan hem deii tyd dat hy zich kan beraén.

’k Wil dat hy my uw hand-vrywillig af zal Haan;

Die daad alleen verfchoon’ de trotschheid zyner reden. Had ik dit ongelyk met meer geduld geleden ,nbsp;ïk waar’ veelligt rayne eer en ook myn rechten kwyt;nbsp;-Haar mooglyk, wierd Bayard te fel yervoerd van fpyt,.

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;Door

-ocr page 42-

GASTON EN BAYARD,

Door d’onverwaclnen fchrik dien hem myn min moest Wie kan by u de magt op zyne ziel bewaaren! (baaren;nbsp;Ikzelf, ondanks myn hart, door grimmigheid verblind...nbsp;Hy is zo fehuldig niet, hy zag zich niet bemind.

VT F D E r O O N E E L.

GASTON, EUPHÉMIA, AVOGARO. AVOGARO.

\^ergeef dat ik Bayard zo roekloos hoop dorst gceven; ’t Is waar, doorluchte Prins, ik heb hierin misdreven:nbsp;Nooit dacht ik dat Nemours myn telg zyn hand zoubién:nbsp;Maar, dat Bayard vry dreig’, gy zult haar de uwe zien.

GASTON.

Ik wilde, 6 waarde Graaf, myn liefde u niet ontdekken, Toen’skouings weigering u kon tot fchande ftrekken.nbsp;En heb, opdat die hoon u niet gebeuren mogt,

Hem eerst verlof tot d’echt met uwm telg verzocht. Vrees geenszins held Bayard: deezearm befchermt myn’nbsp;Mogtmyne oprechte liefde en tedre zorg te gader (vader:nbsp;Een’zoonhergeevenaanuwhart, doordruk bellreênjnbsp;AVOGARO.

Ik zie op deezen dag het eind’ van myn geween!

Myn zoon! die dierbre naam verzacht myn boezem-//y omhelst hem. nbsp;nbsp;nbsp;(finarte.

ter zyde.

Hy drukt hem aan zyn borst, en vloekt hem in zyn harte. Tegen Gaston.

Neen, Prins, begeer ray nooit rot uwe gemaalin : Myn vader weet te wel dat ik vergeefs u min.

Zo zelfs dit wreed gevecht deez’ dag niet mogt gebeuren , Zal een veel wreeder lot my uit uwe armen fcheuren;

Be-

-ocr page 43-

TREURSPEL. 39

Bedrukten zien zich fbeeds vervolgd door nieuwen druk. En ’t onheil volgt altyd een ander ongeluk.

AVOGARO, zacht tegen Euphémia.

Hoe! durft gy dan?...

GASTON.

Vaar voort.

EUPHÉMIA, met verlegenheid, nu en dan kaar' vader aanziende.

De wreevle Bresciaanen

Zyn bezig zich een’ weg tot uw verderf te baanen ; En, als uw wreekende arm hen billyk loon verfchaft.nbsp;Word mooglyk myn geflacht, daar woonende, ookge-ftraft:

Veelligt verbind my ’t bloed aan zulke fnoode harten,’ Wier draf Euphémia in eeuwigheid zou finarten.nbsp;GASTON,

Myn vader ! acht gy me ook zp wreed dan van gemoed. Dat ik myn ftrengheid zelfs zoutoonen aan uw bloed?nbsp;Tegen Euphémia.

De neef van Lodewyk, gelast om hem te wreeken. Toont ook zyns konings gunst, zo menigwerf gebleken.nbsp;Hie traanen heeft geftort zucht om eeris anders fmart;nbsp;Hy die geleden heeft troost best een treurig hart.

Myn vorst zag reeds zyn jeugd, door duizend ongeluk-Aan een onrustig hof, op ’t ysfelykst verdrukken ; (ken, Hy weende by den troon, hem eigen door het bloedjnbsp;En langs den nutten weg van hardeq tegenfpoed,

Den vorden onbekend , moest hy dien troon betreeden; Hy trad op ’t pad der deugd langs ’t pad der tegenheden:nbsp;Zyn hart, door leed geleerd, hoort der bedrukten dein:nbsp;De mensch en koning toont zich luisterrykst in hem ;nbsp;En ik, wiens kindsheid deelde in zyn? tegenfpoedep,nbsp;Leerde, op dezelfde wyz’, in’t hart de deernis voeden.

EU-

C4

-ocr page 44-

4Q gaston en bayard, EUPHÉMIA.

De fchuldbekendtenis zou dan uw edel hart... ?

ZESDE T O O N E E L.

GASTON, EUPHÉMIA, AVOGARO, ALTEMORO.

ALTEMORO.

JPriiis, ik ontfing voor u dees lettren van Bayard. GASTON, leest:

„Die iemands eer bezwalkt moet ook die eer herftelleni „Nooit ftelt een edel hart zulk een voldoening uit.nbsp;i, Hetkrygslotkan, ö Prins, deez’dag my nedervellen,nbsp;„En’k wil aan de eer voldoen eer ikmyne oogen fluit!

„ Myn opperhoofd kan zelf verkiezen ,, De wapens, rechters, plaats, naar hy’t geraden vind.nbsp;,, Laat ons dit oogenblik van glori niet verliezen:

„ Ik, die hem daag ten ftryde, ik blyf nochtans zyn vrind.

AVOGARO.

Wie ziet hierin Bayard? wie moet dit niet mispryzen?

GASTON.

-Ik zie hierin de liefde, alleen de klip der wyzen.

Tegen Altemoro.

Welaan: dat hy terftondten llryd’ zich vaardig maak’.., EUPHÉMIA, in woede.

Neen ; ’k vlieg, opdat ik ftraks die dubble misdaad ftaak’. Haaren vader aanziende.

Met recht moet dit gevaar myn ziel met fchrik bezwaa-Tegen Gaston. nbsp;nbsp;nbsp;(ten.

Ik zal Bayard het recht waarop hy fteunt verklaaren, 'En wonen hem dat hy, tny dwingend’ tot myn leed,

Der

-ocr page 45-

41

TREURSPEL.

Der riddren wet en pligt ontrart met voeten treed; Dat hy zyn land verraad zo hy zichzelv’doet ftieeven;nbsp;Dat hy luy ’t licht ontrukt door’t korten van uw leven;nbsp;Ja dat altyd een wyze, als hy zichzelv’ verwint.nbsp;Daarin den grootfien roem, den eêlften wellust vind;nbsp;Gebruikende al de magt om hanen te overwinnen,

Die 't voorwerp dat men mint heeft op eens minnaars zin-En dan, zo ik nog niets kan winnen op zyn hart, (nen; Zal hy, die ’t bloed vergiet van Gaston of Bayard,nbsp;Myn’ onverzoenbren haat en de algenieene fchandenbsp;Ten loon genieten voor zo wreed eene offerhande.

Zy vertrekt,

ZEVENDE TOO N E E L,,

GASTON, AVOGARO, ALTEMORO.

H.

GASTON.

laarpooging is vergeefs. Dees brief verwekt myn fpyt. Na zulk een woest gedrag verhaast ikzelf den ftryd.nbsp;Bayard, ik zocht, kon ’t zyn,dien ramp te wmderftreeven;nbsp;Maar gy verhaast ons lot; ’k moet u voldoening geevcn.

AVOGARO, niet eene gemaakte gramfchap.

Nlynheer, had gy deez’brief, die oorzaak van verdriet. Niet aan den prins bezorgd...

ALTEMORO, tnet eene valfche eenvoudigheid.

Ik wist den inhoud niet; Ook is ’t Bayard alleen wiens val men hoeft le vreezLi):nbsp;i)e Hemel zal gewu's held Gastons byiiand weczcn.nbsp;Die, fteunende op zyn recht, zyn’ vyand moedig tart;nbsp;En, wat Bayard betreft, de Hemel ként zyn hart.

GASTON.

Hoe!

C 5 nbsp;nbsp;nbsp;AL.

-ocr page 46-

42 GASTON EN BAYARD,

ALTEMORO.

Hy verkocht zich hier aan’t hoofd van’svyandsben-Gy draft dus ook een’ fchelin die cer cn pligt dorst fchen-GASTON. nbsp;nbsp;nbsp;(den.

Bayard verraador! hy! kent gy zyn’ heidenaart?

’k Vergaf u nooit die taal zo gy een Pranschman waart.

ALTEMORO.

Nochtans.,

GASTON.

Ik wil dien fmaad ora uwe drift verfchoonen: Geen grooter gunstbevvys kan u inyn vrindfchap too-

nen...

Maar hoe! myn arm beflryd dan zulk een’eedlen held ! ’k Voel dat öcn trotfche hoop myn glorizuchtvoorfpelt.nbsp;Dat, zo ik aan Bayard de zege kon ontrukken,

Geen overwinning ooit kan aan myn’moed mislukken;. Dat Vrankryk, dat Euroop’, ja zelfs ’t verbaasd heelalnbsp;My als den grootften held van ’taardrykroemen zal...nbsp;Verfoeilyk denkbeeld, ga voor eeuwig my ontvluchten!nbsp;Ik hoor myn vaderland, ik hoorde vrindfchap zuchten!

Tegen Avogaro.

Helaas! ’k Bemin Bayard, en dit vernielend ftaal Zoekt in zyn edel hart een nieuwe zegepraal;

In dat grootmoedig hart, waarin de deugd deeds woonde. Dat hart, dat fteeds het merk der zuivere eer vertoonde!nbsp;ó Dierbre landgenoot! getrouwe krygsman, gy.

Die niet verfmaadde uw’ vorst te dienen onder my!

’k Zou, dervend’ door uw hand, u echter nog beminnen. Toornig.

6 Eer! wreedaartige eer! gy flreelt en pynt myn zinnen; Eu gYu d lauwren, gy, die ik bemin en haat!nbsp;Nemours vloekt u in ^t hart, daar hy u plukken ^aatl

Te-

-ocr page 47-

TREURSPEL. 43

Tegen Altemoro.

Welann; gy kunt Bayard terftoiid myn antwoord bren-jFTy weder houd hem. nbsp;nbsp;nbsp;(gen...

Maar ’t leger zal gewis dien tweeflryd nooit g'ehengen; Indien liet volk by tyds ons lyfsgevaar ontdekt,

Is ’t zeker dat elks hart ons tot een fcheidsinuur ftrekt. Draagt zorg voor dit geheim, verfpreid het niet, mynnbsp;Tegen Altemoro.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vrinden.

Dat binnen ’t nnr Bayard zich op dees plaats laat’ vinden! De kling is myn geweer, ’t is dat wnarmeê die heldnbsp;Reeds Satoniaïor heeft in tweeflryd neêrgcveld;

Gy beiden zult alleen hierby getuigen wezen, AVOGARO.

Hoe! ik?

GASTON.

*t Strekt u tot eer.

geeft Altemoro een teken om te vertrekken, die hem gehoorzaamt.

AVOGARO.

Myn zoon! watmoetikvreezen!

GASTON.

Enphémia! Helaas! ontvlieden wy haar fmart.

Wat ook hier de uitflag zy, vertroost haar teder hart. ’k Ga zorgen dat de Staat, indien ik word verflaagen.nbsp;Al fchreiende op inyn graf de zege weg zal draagen.nbsp;Bayard, indien ik derf zy Lodewyk voldaan:

’k Wil dat gy, door myn zorg met weldaên overlaên, Nayvrig opmyne eer, myn’ naam zult doen herleeven;nbsp;Dus zal myn nederlaag uw’ roem te boven ftreeven.

vertrekt.

ACHT-

-ocr page 48-

44 GASTON en BAYARD, ACHTSTE TOONEEL.

AVOGARO, alleen.

*kZie door myn’vyandzelv’myn wenfchen danvoldaan: ’k Zal, welk een nieuw geluk! hen beiden doen vergaan:nbsp;Wy, kundig van’t gevecht, bedekt worhunfoldaaten,nbsp;Zien beider leven thans in onze hand gelaaten:

Wy kunnen, als hier de een den andren fneuvlendoet, Den overwinnaar ftraks verfmooren in zyn bloed.nbsp;Welaan; dat ftraks de poort der vesting zy ontflotennbsp;Voor Romes legennagt en zyne togtgenooten.nbsp;ó Vrankryk! al uw volk, verdrongen en ontfteld,nbsp;Beroofd van opperhoofd, worde overal geveld:

Dat naauwlyks één van hen ontllippeaan onze benden. Die, fiddrend’, Lodewyk ’t verhaal doe dier elenden,nbsp;Italië heeft fteeds u, als zyn roê, gevreesd;

Maar ’t is in ’t einde altyd der Gauien graf geweest.

Einde van het tweede bednf.

DER.

-ocr page 49-

TREURSPEL. 45

DERDE BEDRYF,

EERSTE T O O N E E L.

ALTEMORO, AVOGARO.

Zy komen elk van eenen byzonderen kanti ALTEMORO.

^Eiiphémia, Mynheer, werkt vruchtloos op Bayardt Ze ontfteekt de liefde en toorn nog feller in zyn hart.

AVOGARO.

Pescare is by de brug, die word flraks ingenomen:

Als gy hem ’t teken geeft zal hy te voorfchyn komen.

ALTEMORO.

Het doodlyk uur genaakt, waarin hier de eene held Op ’t overwonnen lyk door ons word neêrgeveld.

AVOGARO. (aanfehouwen? Maar fpreek! zou Ferdinand dien moord met vreugdnbsp;De broeder van zyn gaê!... kan ik gerust vertrouwennbsp;Dat hy u zulks gebood? zouhy?...

ALTEMORO.

Verbeeld u niet

Dat ooit een fchrander vorst het wanbedryf gebied: Een kundig hooviing weet der vorften wil te raaden.nbsp;En fpaart aldus hunne eer door nuttige euveldaaden.

In Napels kiest het volk prins Gaston tot den troon; Die hem het leven rooft geeft Ferdinand een kroon.nbsp;De deugd, den vorst onnut, hoop’vruchtloos op beloo-ning;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(koning.

Maar door zo groot een’ dienst behaagt men aan zyn’ Dit haatlyk heidenpaar, verbysterd door hunn’ moed,nbsp;Dntrooft ons belden de eer van ’t Horten van hun bloed.

Uw

-ocr page 50-

45 gaston en bayard.

Uw dochter dient met hen de min die’t hart my griefde; 7.^ ftraft, baars ondanks, zich voor haare onwaarde iiefde;nbsp;Ja dryft hem dien zy mint den moorddolk zelve in ’t hart.nbsp;En offert aan myn liefde en Gaston en Bayard.

Komt, wreekt u op uzelv’, gehaate medeminnaars, Verwoesters van ons land, geldgierige overwinnaars.nbsp;Die, daar gy ons al ’i goed dat ons behoort ontrooft.nbsp;Ons zelfs het hart ontrukt aan ons bezit beloofd.

AVOGARO.

Bedaar. Vrees door één woord uw liefde te openbaaren ; Gy moet die,nieer dan ooit,met zorg in’t hart bewaaren.nbsp;Betoom, als ik, uw’ toorn, uw liefde en wraak ter gunst:nbsp;’t Bedekken van ons hart, dit is voor ons geen kunstvnbsp;Gy moet vooral den flag vertraageu of vervroegen,

De ontwerpen fcheiden of die by elkander voegen. Naar tydsomftandigheên. Dat tot dit wigtig fluknbsp;Hier alles vaardig zy, en dat ons niets mislukk’;

Want aityd vrees ik nog, daar wy’t gevecht verbeideny Dat ligt het gantfche heir dit heidenpaar zal fcheiden.nbsp;altemoro.

Verban die vrees. Mynheer. Bayard treed herwaards aati: Ik vlieg opdat ik dit aan Gaston doe verftaan.

tweede t o o n e e l.

AVOGARO, BAYARD.

BAYARD, met bedaardheid.

Dit ’s dan de plaats waar ik op nieuws naar de eer moec ftreeven!

Geen zegepraal kon ooit my fchooner lauwren geeven. 'k Zie u met blydfchap tot myn’ rechter aangefteld,nbsp;AVOGARO.

Zo ’k twyféldc'aan uw zege, ik waar’ decs plaats outfneld.

Ba-

-ocr page 51-

47

treurspel.

Bayard verwint gewis wanneer Bayard gaat ftryden. Die lósfe jongeling verdient inyn inedelyden;

Maar’t zou iny, ö Bayard, veelmeer aan’t harte gaan. Zo ik, door dwang geperst, de vrindfehap moest verraêii;nbsp;Ja, zonder dit gevecht had my de hoop begeevennbsp;Om ’t koningklyk befluit te kunnen wederflreeven.nbsp;Nemours, die, hierop Hout, myn telg ten huwlyk vraagt.nbsp;Ziet door Eiiphémia zyn pooging onderfchraagdinbsp;Hunne onderlinge min, door’s vorften magt verdedigd.nbsp;Acht door den tegenlland eens vaders zich beleedigd.

BAYARD.

Ach! zy aanbid Nemours, ’t geen zy my zelf belyd! Elk woord uit haaren mond ontvonkt myn’ minnenyd.nbsp;Hoe! zelfs die hoon vergroot alhaarbekoorlykheden!nbsp;Door welk een kracht van taal heeft zy myn drift be-ftredenI

Haar traanenvloed drong nog haar reednenfterker aan... Indien my de eer vergunde om weer te rug te gaan,nbsp;Eii met geen’ yzren arm de loopbaan van ons levennbsp;Had ftfgeperkt... ik kon de ondankbre niet weêrftreeven.nbsp;ö Liefde! ach! welk een juk hebt gy my opgelegd!nbsp;Door u word ons ’t gebied op onze ziel ontzegd!

Hy maakt door uwe magt den mcnsch een ander wezen ! Bayard eert uw gezag en heeft zichzelv’ te vreezen!nbsp;Blen komt.

AVOGARO, ter zyde.

Hun dood genaakt en ’t einde van myn fmart.

derde t o o n e e l.

OASTON, bayard, ALTEMORO, AVOGARO. GASTON.

Be-

hdien de reden eens uw driften volgt, Bayard,

-ocr page 52-

48 GASTON EN BAYARD,

Befchiildig dan uzelv’ en wil ons lot beklaagen;

De eer eisclit dat wy voor haar ons beider leven waagen»

Hy geeft aan Altemoro een opgeruid papier.

Vrees niets, indien ik derf, van ’s konings ongenaé; Dat hem luv moed voor u en iny ten diende flaa:

Hy heeft met recht dien prys voor myn gemis te wachten. Betaal Hem dus mynbloed. Maar, zo ik u mogt Aagten,nbsp;Wat toch hergeef ik hem voor ’t mislen van Bayard!nbsp;Ontfang myn laatst vaarwel, zo fmartlyk voor myn hart:nbsp;Vaarwel! ’k bemin u nog, al wordgy myn’verwinnaar.nbsp;Omhels voor ’t laatste een’ vrind.

Hy omhelst hem en trekt vervolgen'xyn degen.

Beftry een’ medeminnaar. BAYARD.

’k Heb ubeleedigd. Prins, en fchaainte was myn loon Ik wilde door myn’ moed my zuivren van dien hoon.nbsp;Én, om myn’levensloop op tnieuw aan de eer te wyden.nbsp;Weet ik hoe dat Bayard held Gaston moet bedryden.nbsp;ó Zuilen van den Staat, doorluchtige oorlogsliên,nbsp;•freed toe.

Verfcheiden Ridders komen in de zaal.

A V O G A R O, ter zyde.

Wat tegenfpoed!

BAYAPvD, met levendigheid.

Gy, wie ik eerst deed zien Wat woede en fpyt in my de minnenyd verwekte,nbsp;Getuigen van de drift die mynen roem bevlekte,nbsp;Chabannes, Luxemburg, Tonnerre, d’Aubigny,nbsp;Brisfac, myn dappre vrind, en gy, myn Coligny,

Gy, wie ik, door een wit zo edel en verheven. Verzocht dat ge ongemerkt u herwaafds zoudbegeevén;

Tegen Euphémia die van de andere zyde inkomt.

En gy, die ’t voorwerp zyt van rayne liefde en trouw,-

Gy

-ocr page 53-

49

TREURSPEL.

Gy, die ik hoogst vereer door ’t iiiisdryf en berouw, Hy trekt zyn' degen met de fchede uit.nbsp;Befchouwt... hoe zich Bayard grootmoedig kan vernêé-Hy legt denzclven voor Gastons voeten neder, (^ren.

Ziet hoe de deugd en de eer hem tot zyn’ pligt doen keeren, Hoe hy dien pligt vervult, zyn glori recht verfchaft.nbsp;En hoe een oorlogsman zich voor een dwaaling draft.

GASTON. nbsp;nbsp;nbsp;(ftroomen!

Ontroerd, verrukt van vreugd, voel ik myn traanen Bayard geeft my zyn kling, nu is myn heil volkomen!

Hy neemt den degen van Bayard op en geeft hem den zynen.

'Dat myn geweer het uwe, en ’t uwe ’t myne zy. Beftryders van myn’ vorst, beeft meer dan ooit voor my!nbsp;Het daal van held Bayard geleid myn togtgenooten:nbsp;Dees ftaf van krygsmaiis eer zal aller moed vergrooten.nbsp;Gy, Franfchen! ziet dit uur dat Gaston zulk eeu’ vriendnbsp;En medeminnaar ook door zyne deugd verdient.

Tegen Altemoro.

Cy kunt thans aan den held ’t gefchrift in handen geeven, tlat hy ontfangen moest zo hy my had doen fneeven.

Bayard neemt het papier.

Gy, in wiens hart ik dacht te leeven na myn’ dood, Zie Welk een' buit Nemours aan uwe zege bood : (gen inbsp;De vorst zwoer, zo het lot in’t veld myn bloed mogt plen-Dat hy myn' laatrten wil naauwkeurig zoiT volbrengen }nbsp;En gy wierd door. dit fchrift, zo gy verwinnaar waart.nbsp;Tot graaf en hertog van Nemours en Foix v'erklaard;nbsp;Mynnaam, door u gevoerd, zou nooit van de aard’ver-fterven;

Uwe


Maar door uw heldendaéneene eeuwige eer verwerven, Mevrouw, ik .waagde zelfs’tbefchikken van uw hartjnbsp;Gy had my niet verfmaad herleevende in Bayard;

-ocr page 54-

go GASTON EN BAYARD,

Dwe eedle ziel zou de onze in grootheid evenaaren r Eèn wonderwerk van eer kan andre wondren baaren.

’k Weet zelfs niet of myn ziel, in de overmaat van vreugd, Geheel verrukt door ’t fchoon der luistefryke deugd.nbsp;Der eedle glorizucht, die in myn hart ontbrandde,

Van uw bezit... ó Neen , die yslyke ofierhande ,

Myn waarde Euphémia, is geenszins in myn inagt.

BAYARD.

Die word van iiiy geëischt, één woord is hier van kracht: Gy word bemind: vergeef myn fchuld , verfchoon mynnbsp;jaaren:

Door zulk eénè offerhand’ moet ik myne eerbewaarer.i Ja, ’k wil uw hand. Mevrouw, hem afftaan voor altyd.

Teffeft Avogaro,

’k Oiitlia ü van uw woord.

Tegen Euphémia,

Vergeef myn woede en fpyt. ’t Gebruik der redenskracht was myne ziel onttogen inbsp;Verfchoon, Mevrouw, ’t bedryf van uwe aanminnigenbsp;oogen,

¦Befchouw hun groote kracht in ’t geen hier is verricht; Zy hebben zelfs Bayard doen wanklen in zyn’ pligt.

Met levendigheid.

Maar eindlyk deed fflyn hart, die rechter onzer daaden. Die nooit word omgekocht, my met myn’ pligt beraaden:nbsp;Ik zag dien, ’k heb gebloosd, en daagde Gaston uit.nbsp;Om yllings voort te gaan in ’t eens gevormd befluit:nbsp;Ik vreesde , zo deez’ dag het krygslot my deed fneeven,nbsp;Heieerst verwytvan deeer, op’t einde van myn leven,nbsp;’¦k Ontveins het niet, Mevrouw, uwtraanen,uwgebeênnbsp;Vervoerden my byna om weêr te rug te treên:

Uw byzyn doet my nog met fmart myn lot bellisfen ; *k Zie in dit uur wat fchat ik voor altoos moet mlsfen.nbsp;Maar een grootmoedig held, die fier zichzelv’gebied.

Hoort,

-ocr page 55-

TREURSPEL.

Hoort, als de deugd zulks eischt, de ftem der driften niet. ’k Zie in dit uur wat magt een mensch heeft op zyanbsp;zinnen :

Die heil met kracht beftryd zal zeker overwinnen.

Dit hart, waarin myn gloed nog meer dan ooit ont-Dat u fteeds minnen zal, doet afftand van uw hand; fbrand, Maar, ’t zal uw fchoonheid fteeds die hulde en eerbiednbsp;to on en

Die aan de dapperheid vergund word doordefchöonen, Dat wierook, dat fteeds brand op haar gewyd altaar.nbsp;Haar daaglyks toegezwaaid door onze riddrenfchaar’;nbsp;De grootfte koningin zou zelf die niet verachten:

Gy zult die zyn, Mevrouw: ik zal uw’ wil betrachten, Naast dien van Lodewyk, zo lang ik adem haal’;

’k Beloof dit, ja ik zweer ’t aan Gaston uw’ gemaal.

EUPHÉMIA.

’k Sta door uw grootschbeftaan verrukten opgetogen. Nooit heeft de deugd ^een hart tot eedler pligt bewogen.nbsp;Indien ’er ooit een prys aan hem te beurte viel,

Die van uw beiden’t grootst’, het edelst’was van ziel, Wat fterveling zou hier het vonnis durven vellen ?nbsp;Tegen Gaston.

Wat vreugd, nu held Bayard my u ter hand wil ftellen! Tegen Avogaro.

Maar ftemt myn vader ook in ’t heil dat my verrukt? AVOGARO, tegen Euphémia.

Uw heil is ’t myne. Ter tyde.

6 Spyt! ’t Is alles thans mislukt.

y I ER D E T O O N E È L.

DE VOORIGEN, d’aLÉGRE.

d’alègre.

y zien door ons gefchut de Bresciaanfche wallen, D 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aan

-ocr page 56-

53 GASTON EN BAYARD,

Aan meer dan eenen kant, geheel ter neergevallen.

De vyand Iaat, door dwang, zich zien in’t open veld ; ’t Schynt dat hy tot den flag zyn heir in orde ftelt.

Ik zag de vaanen van Urbino vast vergaadren ,

Terwyl de fpeeren van Pescara reeds ons naadren,

GASTON, vol blydfchap.

In’t eind’ dan komen ze ons eens onder de oogen treén ? Vlieg, breng op ’t oogenblik het leger op de been.

D'Alègre vertrekt,

BAYARD, Wit groote levendigheid.

Myn Vrinden 1 zyt gerust: wy zullen triomfeeren.' Het wys ontwerp des ftryds zal Gastons uaam vereeren ;nbsp;Door zulk een krygsbelcid is ’t overwinnen ligt,-De kunst is grootst als ’t lot voor kunst gedwongennbsp;GASTON, met dezelfde levendigheid. C^wich--,nbsp;Uwmoed , uw arm , myn Vrind, zal grooter roem behaa-Tegen Euphémia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(len.

Zie hem die u aanbid met glori* zegepraalen.

tegen Avogaro.

En gy, klim op den burgt met uwe telg, Mynheer. AVOGARO.

Ik, laf getuige zyn van uwe heldenëer!

De neef van Lodewyk zal my zyn’ vader noemen:

’k Tracht door verdienfte en moed op zulk eene eer te GASTON, met dezelfde drift. (roemen.nbsp;Welaan, gelei haar dan , en volg ons ftraks in ’t veld.nbsp;Tegen Bayard.

Dat de uitflag van den twist ons volk nu zy gemeld;

’t Zal, door uw deugd verrukt, zich alles onderwinden. Tegen de Riddert, ¦

Bewaart uw’ heldenroem thans meer dan ooit, myn Vrin-Wat vyand zal deez’ dag u fluiten in uw' vaart! (den. Kent uw geleiders recht, ziet beiden uwer waard’.

V r F.

-ocr page 57-

TREURSPEL. 55 V T F D E TO O N E E

AVOGARO, EUPHÉMIA.

EUPHÉMIA, hmr' vader , die yertrekken wil , tegenhoudende.


Myn Vader, antwoord my. Wat hebt gy voorgenomen?

AVOGARO.

Kunt gy dit vraagen? ’k ga om ’t misdryf voor te komen; Ik eer, ja ik aanbid hun hoogverheven deugd,

EUPHÉMIA, nbsp;nbsp;nbsp;j

6 Hemel!

AVOGARO, met verrukking.

Kom, betoon in ’s vaders arm uw vreugd! (oogen. Bit voorbeeld treft myn hart; ’t berouw verlicht mynenbsp;ó Hemel! heeft de deugd dan zulk een groot vermogen!nbsp;Haar invloed heeft in my een wonderwerk verricht:nbsp;Zy trof myn wrokkend hart als met een’ blikfemfchicht,nbsp;Beed al myn grimmigheid en woede en haat bezwyken.nbsp;En voor het naberouw en felle wroeging wyken.

Ik vind myzelv’ zo laag, verachtelyk en fnood.

By helden zo volmaakt, zo luisterryk en groot,

Bat ik de drift vervloek waardoor ik wierd gedreven. En’t misdryf boeten wil, al waar’’t ook met myn leven.

Haar omhelzende. nbsp;nbsp;nbsp;(ontvliên.

Vergeef me uw fmart, myn fchande... ik moet uw oog Gy, die my deugdzaam ziet, zult myverwinnaar zien,

ZESDE T O O N E E L.

EUPHÉMIA, alken, en zittende. at heil ftreelt myne ziel, na’t wee dat haar doorgriefde!

D 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 58-

54-

GASTON EN BAYARD,

Ik zie natuur, door de eer, bevredigd met de liefde: Ik vind myn’ vader weer na zo veel ongeneugt.

Myn minnaar! zynberouw fproot uit uw heldendeugd: ’kWil, daar ik u verzwyg het wocn van eereloozen,nbsp;Myn’ dierbren vad^r nooit vo or uw gezicht zien bloozen:nbsp;Uw ziel, thans onbewust van’t doemenswaard’ verraad,nbsp;I?lyv’hem beminnen, dien zy nimmer heeft .gehaat! ...nbsp;ï,om, gaan wy... maar ’t gevecht...

Zy hlyft in verlegenneid ftaan.

Wat doet myn ziel nog vreezen!,., Waarom !... Nemours verwint, jadit zal zeker wezen...nbsp;Veeltyds llreelt ge. ó fortuin! den held met alles goeds,nbsp;Daar gy de doodbaar dekt op zyne zegekoets,

Einde van het derde Bedryf.

VIER*

-ocr page 59-

treurspel. 55

VIERDE BEDRYF.

EERSTE T O O N E E L.

EUPHÉMIA, alken, en in de uiterfle ontroering.

Ontvlugten wy ’t gezigt dier naare tafereelen Van ’t woêii des ftervelings, die woeste moordtooneelen.nbsp;Die hoofden neêrgeploft van boven van den muur ,nbsp;Dienftroom van gudzend bloed, dat fchrikverwekkendnbsp;vuur,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(yzen,

Dat vreeslyk fcbittrend Haal, waardoor, daar’t ons doet De dood zich ftaêg vertoont op duizend wreedewyzeUinbsp;Vervolgende overal myn’ vader en myn’ held 1nbsp;Zy zet zich.

Myn Vader! uw gevaar houd myne ziel bekneld, ö Hemel! moest gy hem zyn misdryf doen befeffen,nbsp;Om my, door zyn gemis, te feller ’t hart te treffen!nbsp;Maar Gaston, . in de bres fpreidhy zyn’ moed ten toou ;nbsp;Daar wacht de glori hem op gantfche ftapelsdoón...nbsp;De glori! ’t is dan daar dat haar de mensch moet zoeken!

6 Helfche uitzinnigheid, die elk met recht moet vloeken! Zy ftaat op.

Hier hoor ik ’t krygsgefchrei, vermengd met naar geween 5 Het dringt door ’t fchor geluid der koopren dondersnbsp;heen...

’t Gefchreeuw van ’t oorlogsvolk komt langs hoe meer my naadren...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(aadren .,.

Ik hoor een naar gekerm... het bloed ftremt in myne Wat moordkreet jaagt myn ziel nog feller fiddring aan !...nbsp;’k Zie d’overwinnaar zelv’! ó Hemel! ’t is gedaaiv!

Zy werpt zich weder i» den artajioel.

-ocr page 60-

A,

hl

IH,

$6 GASTON EN BAYARD,

T W E E B E T 0 O N E E L.

EUPHÉMIA, URBINO, Wachten. URBINO.

(jy ziet een’oorlogsman, die, door Bayard gevangen. Van zyne kluisters ligt zyn glori af ziet hangen.

Pie held trok, met Nemours, manmoedig fbadwaards aan, Toen’t Spaanfche yolk met listeen’aanval dorst beftaannbsp;Op deeze llerkte, en reeds de brug had ingenomen.nbsp;Bayard, wien’t krygsgevaar ontvonkte en nooit deednbsp;fchroomen.

Vliegt yllings naar die brug,gaat Spanjesmagttekeer, En bied, geheel alleen, hen allen tegenweer;

Hy doet het wonderwerk der oudheid thans herleeven. En dwingt ons oorlogsvolk daaraan geloof te geeven.nbsp;Dus ftreed hy langen tyd, trotfeerende den dood,nbsp;Totdat in ’t eind’ zyn volk hem dapperbyftandbood:nbsp;Toen kwam ik by ons heir, dat reeds begon te vlieden;nbsp;(Ik zag hun groot gevaar en moest het byftand bieden;)nbsp;Maar noch hun groot getal, noch langbeproefdemoednbsp;Kon zulk een’ftorm weêrftaan: het Franfche volk, verwoednbsp;Door toomelooze drift, deed al de benden vreezen:nbsp;De lainfiekrygsknecht zelfs fcheen eenBayard teweezen.nbsp;’k Zie eindlyk aan ons volk de zegepraal mislukt, (rukt:nbsp;De hoofden gantsch verftrooicb, de flandaards onsont-Verlaaten op inyn beurt, moest ik my overgeeven.nbsp;Ach! in wat oogenblik! het zal uw ziel doen beeventnbsp;Bayard, die braave held, was doodelyk gewond; (grond,nbsp;I?V hond een poos nog Hand; doch, vallende op dennbsp;Bevind de bende, tot zyn’ byftand aangedrongen,nbsp;’tGantsch yzer van een* fpeer by’t harnas iugewrongen.nbsp;Men wenscht hem hulp te biên, maar vreest, in dit geval,nbsp;Pat die bem ’t ftaal ontrukt hem ’t licht ontrukken zal.

Men

-ocr page 61-

TREURSPEL. 57

Men zegt zelfs dat een fchelm den held zocht néér te vel: Gy kent hen die ik zag alom zyii zy’ verzeilen, (len:nbsp;EUPHÉMIA.

Ik ken hen langer niet... Waar bleef Nemours, Myn-URBiNO. nbsp;nbsp;nbsp;(heer?

’t Venetiaanfche volk gaat dapper hem te keer: (gen. Hun krygshopfd P’Alviane is waard’ elks roem te erlan-De zege blyft met recht hier nog in twyfel hangen.nbsp;Men nadert met Bayard.

DERDE T O O N E E L.

URBINO, EUPHÉMIA, bavard, Franfch Soldaat en.

BAYARD, het Ugchaam in een fluijer gewonden., en gedraagcn op ftandaarden en fpecren,

De hevigheid der pyn

Ontdekt my dat het haast inyn doodiyk uur zal zyn. ó Hemel! ’k fterf! myn ziel verlaat deeze aardfche woo-ning!

Hie ziel was u gev'yd; myn bloed was voor myn koning. Vyf helden van myn’ ftam, gefneuvcld in ’t geweer.nbsp;Herkennen thans hunu’ zoon, geveld op’tbed van eer.nbsp;EUPHÉMIA.

Zie uw vrindin, Bayard, met uwen ramp bewogen... BAYARD, met eene afgebroken flem.

Sy ’^5 Euphémia? ó wellust van myue oogen ! (ftaan? Hoe grootsch ben ik beloond voor’t moedig Zeifweèr^nbsp;Ik fterf thans als uw vrind, en heb aan de eer voldaan.nbsp;Myn ziel, die door geen vrees noch wroeging word be-ftreden,

Ontvlugt deeze aard’, gerust en met zichzelv’ te vreden.

D 5 nbsp;nbsp;nbsp;Ga,

-ocr page 62-

58 GASTON EN BAYARD,

Ga, zeg aan Lodewyk dat ik gelukkig fterf,

Nu ik, in uwen arm, voor hem het leven derf.

Haar teder aanziende.

1«'.

2al hy, als hy u ziet, myn’ afftand wel gelooven?

F l ER. D E TO O N E E U

DE VOORIGEN, AVOGARO, AVOGARO.

©ayard, myn fmart om u gaat alle fmart te boven. BAYARD,

Ik fiieuvel door verraad Ween niet om my, óneen; Beween hem die zyn’ pügt zo eerloos heeft vertreêu,

AVOGARO.

De tyding van uw’ dood deed elk in ’t leger zuchten; Men zegt dat deeze maar’ het krygsvolk heeft doen vlug»nbsp;J)at’s vyands heir de zege...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten,

bayard, zich een weinig oprichtende.

En leeft myn dappre vrind f AVOGARO.

Men denkt het.

BAYARD,

En men zegt dat’s vyands heir verwint} ]^en beeft u valsch bericht,.. Brengt my te rug, myn vrin-% Moet om Nemours gevaar my alles onderwinden ;(den:nbsp;plaatst, keerend’ tot den ftryd, en vechtend by uw vaan,nbsp;\ Geen van Bayard nog leeft, in ’t heetst des ftorms,nbsp;vooraan.

Dit bleek, dit bloedend lyf, ontwapend, zonder krachten, Verleevendigt den fchrik welhaast in ’s vyands magten,nbsp;Terwyi men hem opheft.

Dat volk zag nooit Bayard of’t heeft voor hem gebeefd;

Gy

-ocr page 63-

59

TREURSPE

Gy zult het fiddren zien nis hy den dootlfnik geeft:

’k Wil ftervend zelfs met u tot in hun fchuilplaats dringen : nbsp;nbsp;nbsp;_

Zo kqn held Du Guesclin in ’t graf nog fleden dwingen.

Avogaro volgt hem,

EUPHÉMIA.

Houd fland! men roept triomf, Nemours en Lodewyk.

Men zet Bayard wederom neder en Avogaro en da Soldaatcn keeren te rug.

V r F D E T o o N E E L,

DE VOORIGEN, d’alÈgRE, d’alègre.

Dees groote dag volmaakt den roem van ’t leliryk» Nemours is in de ftaden d’Alviane in boeijen,

URBINO.

ó Hemel!

d’alègre.

’k Zag om u zyn bittre traanen vloeijen; Zyn allergrootfte zorg, ó Held, was uw behoud;

Ik kom hier tot uw hulp, hy heeft my dit betrouwd. Ik heb reeds door de kunst de middlen doen bereiden-.nbsp;Laat ons den held terllond naar dit vertrek geleiden.

Ily toont eenc kamer aan de eene zyde van ket tooneel.

E A YARD.

Blyft .. ligt gaat inet dit ftaal myn ziel ten boezem uiti Met meerder kracht.

ó.Myn Nemours! ik wil, eer ik myne oogen fluit’. Nog eens het grootsch verhaal van uwe glori hooren,nbsp;deelen in ’t geluk myn vaderland befchoren.

-ocr page 64-

6o GASTON EN Bayard,

Tegen d'Alegre.

Verhaal zyn heldendaên... Is liy gekwetst?

D’ALèGRE.

ó Neen;

Vergeefs vloog ’t moordend lood al gonzend om hem heen.

Hy, meester van zichzelv’ en van zyn legerfchaaren, Verheft of fluit hun woede, in’t heetst der krygsgevaaren,nbsp;Gelyk men ’t moedig ros met bit en toornen leid,nbsp;quot;Welks fierheid zich ontzet om zyn gehoorzaamheid.

’t Gerucht van uwe dood deed ftraks elks moedbezwyken. En deed de voorde bende een wyl te rugge wyken;nbsp;Maar, ’t zien van held Nemours verwekt hunii’y ver wéér.nbsp;En maakt van hunne fchande een fpoor tot heldenëer:nbsp;Wreekt, roept hy, wreekt Bayard, indieu hy ’t lichtnbsp;moet derven!

Zoud gy het graf des heids onteeren na zyn derven! Pie taal, de blos die’t volk op’t achtbaar aanzicht ziet,nbsp;Pe traanen die hy thans zytl oog ontvallen liet,nbsp;Pefiisten voor altoos het lot van dees gewesten.

En fchoon het Roomfche volk op nieuw zich in de vesten Van Brescia vereent, ja, fchoon der burgren doetnbsp;DcFranfchen, van den muur, met brandend pek begroet,nbsp;'t Was alles vruchteloos: ’k zag dertigduizend mannen.nbsp;Voor wie natuur en kunst en moed te diamen fpannen,nbsp;(gehoon ’c ongelooflyk fchynt) dooreen tienduizendtalnbsp;Van ons heldhaftig volk vermeesterd in hunn’ wal;

En ’t Franfche heir, geichaard by zyne krygsbanieren. Scheen flechts een iegerveld gefchikt om feest te vieren.

BAYARP, ^net hedeieirdheid en vergenoeging.

Omruk my thans ditdaal, al baarde’t zelfs myn’dood: Myn volk behoud Nemours: myn land is buiten nood.

Men hrengt Bajard in V aangewezen vertrek: d'Alègre en Vrhino volgen hem.

AVO»

-ocr page 65-

TREURSPEL 6t

AVOGARO, ter zjile, Bayard aanzienite.

Ga, beef vry voor een’ flag, dien gy nog niet vermoedde i Gy laat dien held ten prooije aan Altemoroos woede.nbsp;EUPHÉMIA.

Nemours is, als Bayard, van moordenaars omringd: Ligt dat men, verr’ van u, hem fnood naar ’t leven dingt:nbsp;Ligt dat zyn dierbaar bloed, door uwe vloekgenooten,nbsp;In ’t midden van zyn zege, ontmenscht zal zyn vergoten.nbsp;Myn Vader, waak voor hem, eer’t mooglyk is tefpaêInbsp;Indien gy hem befchermt...

AVOGARO.

Dit is myn pligt, ik ga.,. Ter zyde.

Maar H is gewis gedaan; ’k zie Altemoro komen.

EUPHÉMIA. nbsp;nbsp;nbsp;(fchroomen,

Zyn houding toont my, klaar wat lot myn hart moet

Z E S Tgt; E TO O N E EU

AVOGARO, EUPHÉMIA, ALTEMOp.0. AVOGARO, tegen Altemoro,

EUPHEMIA.

Wat doet u dus verlegen herwaards treén? uatdoetNemoiirs, Mynheer?

altemoro, zich een weinig verblyd veinzende.

Mevrouw, hy volgt myn fchreén. EUPHÉMIA.

Ik ga om aan den held den zegepalm te wyden: (den. Zo kroont de hand der liefde een’ held na ’t roemryk flry-

ZE.

-ocr page 66-

62 GASTON EN BAYARDi Z E F E N D E T O O N E E

AVOGARO, ALTEMÖRO.

AVOGARO.

]Vlyn vuist trof dan Bayard, en Gaston overwint!

ALTEMORO.

Vertrouw dat Gaston nog zich in gevaar bevind.

Een riddrenftoet, bewust van’t dingen naar zyn leven ^ Bewaarde hem voor ’t zwaard dat hem den flag moestnbsp;geeven;

,Die trotfche heldenrauiir, die ons, ófpyt! weêrflond. Belette toen ons flaal in ’t geeven van één wond’.nbsp;Maar zyn gewis verderf voigt haast zyn zegevieren:nbsp;De dood fchuilt achter ’t loof van zyne krygslaurieren.nbsp;Gy ziet hem in den wal, en ’t doodlyk uur komt aan:nbsp;Grbino kan geenszins dien flrik hem doen ontgaan.nbsp;Ons leger is verjaagd, maar ’t is nog niet verflaagen;nbsp;Pescara zal ’t gebiên en onzen aanflag waagen;

Hy is reeds meester van het heimlyk fpoor; zodra De nacht genaaken zal, komt hy in Brescia.

AVOGARO, driftig.

Dit was myn doel: vermoeid van ’t (lormen op de wallen. Zult gy de Franfchen ftraks gerust in flaap zien vallen;nbsp;Onachtzaamheid verzelt doorgaans hun krygsgeluk;

Eu hunne zegepraal word ras gevolgd door druk.

ALTEMORO, even driftig.

Men kan de gantfche flad van uw paleis ontdekken; Nemours zal, op myn’ raad, dit grootsch gebouw betrekken ;

Ily wil zyn’ krygsraad daar vergaadren binnen ’t uur; En alles zal vergaan door myn verdelgend vuur.

’t fs onder dit paleis dat, door Pescaraas zorgen , (gen. De fchat van ’t doodlyk kruid voorlang reeds lag verbor-

Ik

-ocr page 67-

(^3

E L.

Ik weet dees nieuwe kunst, den Franfchen onbekendgt; Waarvan Navarre ’t eerst een proef heeft aangewend}nbsp;Het kruid, dat met geweld ten afgrond uit komt dringen,nbsp;Doet zelfs den zwaarden muur door ’t wyde luchtruimnbsp;fpringen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(braakt,

Het wroet de grondvest offl, die ’t uit zyn’ vuurgloed ïjn luet het hooge dak gelyk ten puinhoop maakt.

AVOGAK.O, mei woede.

Welaan} op ’t oogenbük waarin, naar ons behaagetl, Die nieuwe donderllof hun hoofden heeft verflaagen.nbsp;Worde al het Franfche volk, in’t holde van den nacht,nbsp;Door ’t leger van Pescare op ’t onvoorzienst geflacht.nbsp;'k Beveel u dit ontwerp, waarop gy acht moet geeven}nbsp;Ikzelf bewaak dit flöt, en, zo Bayard blyftleeven,nbsp;Strekk’ Gaston, door uw list verzwolgen in dien kolkynbsp;Ten teken om Bayard te treffen door myn’ dolk;

Ik, meester van het Hot, zal daadlyk by u komen.

De Siciljaanfche moord deed zo veel bloeds niet ftrpo» men... ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]

Gy zult, ö VreemdenBoet! geenszins uw’val ontvliênt ’k Wil dat Italië u eensklaps verdelgd zal zien.

ALTEMORO.

Uw dochter keert te rug. Gy moet haarwederhouên.”

Zy zal misfehien Nemours nooit leevend wéér aanfehow

wen.

ACHTSTE TO O N E E L.

AVOGARO, EUPHÉMIA.

EUPHÉmia, genaderd tot hy ha ar en vader, vol fchrtk en met de traanen in de oogen.

W rt heeft men my gemeld! Barbaar,myn boezembeeft. Kan ’t zyn dat my uw mond op 'c fnoodst bedrogen heeft ?

Doemt'

-ocr page 68-

(54 GASTON en BAYARD,

Doemt gy, daar gy my dwingt als eerloos u te aan-fchouwen,

My om nooit na dit nnr op vaders trouw te bouwen? Hoe grootsch blonk uw berouw... daar’t hart de wraaknbsp;bedoelt!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gevoelt!

Ach! maalt men’t ooit zo fchoon, wanneer men’t niet

AVOGARO.

Hoe! welk een dolle woede!

EUPHÉMIA»

ó Wreedlle dag myns levens! Myn vltder zelf omhelst me, en hy vermoord my tevens I

aVogaro.

Vermeetle, durft gy dan... ?

EUPHÉMIA.

Dreef niet uw hand verwoed Bayard het daal in’t hart? zy druipt nog van zyn bloed.

AVOGARO.

Ik?

euphémiA.

Gy. Urbino zag dat gy hem hebt doorftoken j Dat uw gevloekte fpeer is in de wond’ gebroken ;

Zyne achting voor myn deugd verzweeg me uw fnoodheid AVOGARO* •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(niet.

Urbino draft my dan wyl ik zyn zy’ verliet?

Ily llookt dan wantrouw aan ?...

EUPHÉMIA.

¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;Wantrouwt men ooit een’ vader ?

Hem een' brief toonende.

Zie daar het geen gyZelf bericht aan een’ verraader: Gy roemt hier by Pescare op ’t moorden van Bayard;nbsp;Daar gy met Gastons dood hem vleit in’t wrokkend hart.nbsp;AVOGARO, verlegen,

ïloe ! heeft Pescara dan dit groot geheim doen blyken?

EU-

-ocr page 69-

tREÜRgPELi

EUPHÉMIA.

Reen: nimmermeer verried Pescara zyns gelyketi:

Hy volgde, van zyn jeugd, zyn’ vorst in veinzeryj En blyft getrouw aan elk die handlen durft als hy.

De braave Bresciaan , verknocht aaii myn belahgerfi ' Die van nw wreede list my deed bericht ontfangen.nbsp;Wist ook dit heilloos fchrift te krygen in zyn magt,: •nbsp;Dat, door zyn vlyt en zorg, terftond :my is gebragt.nbsp;Ily blyft, fchoon reeds vergrysd, niet minder onbézwé-»nbsp;En onvermoeid in deugd, dangy in Ihoode treken, (kerf

AVOGARO, ter zydegt; nbsp;nbsp;nbsp;¦

De valflrik is gereed; kom, laat ons daadlyk gaaiii Hj wil vertrekken^

EÜPHEMIA, hem volgende.

Ik zal, zo gy vertrekt, ftraks alles-doen verftaant

AVOGARO,. haar bj de hand vattende.

Wat wilt gy ? denk dat ik u ’t leven heb gegeeven, -j Dat gy het roekloos waagt.

EüPHEMIA, met de groQtfle yervaering van woede en droefheid..

Stoot toe, herneem datleyerij*-Rn gy’t bezoedeld hebt: ik haat, ik fchaani my’t licht, Ta wtmyn ongeluk ben ik ’t aan u verpligt.

Wat zeg ik! ach! vergeef...

Zy omhelst hem.,

Gy zult, wat ge ook moogt vreezen,' ó Vyand my zo waard! my ’t licht ookfchuldig weezen:nbsp;Ik zal uw’ val verhoên of nevens u vergaan.

Ja, wreede vader... zo myn mond u heeft misdaan, Verfchoon die razerny om ’t geen myn ziel moet lyden.nbsp;Zie, zie my aan natuur dees bittre traaiien wyden:

Kunt gy die, zonder fmart, in ’t lot .datmy verdrukt, Üw hand befproeijen zien, die my het hart ontrukt?

E nbsp;nbsp;nbsp;Ava-

-ocr page 70-

66 GASTON en BAYARD,

.AVOGARO.

Gy moet danmyn geheim , uitliefde en pligt, bedekken, ’k Zal morgen reeds met u uit Brescia vertrekken.nbsp;EUPHÉMIA.

Op morgen! Ach ! gy hebt Nemours een’ ftrik gefpreid, Waarvan gy d’uitflag nog in deezen nacht verbeid;nbsp;Ditfchrift bericht het my... ’k Moet alles hem doennbsp;hooren:

De Hemel fchynt myn hart daartoe zelfs aan te fpooren. AVOGARO.

Hoe!

EUPHÉMIA.

’tZy ik fpreeke of zwyg’, myn lot is deerniswaard’; Maar, zo myn tedre zorg Nemours in ’t leven fpaart,nbsp;Zal by, myn .djeiigd ten loon , uw misdaad u vergeeven.nbsp;AVOGARO.

Hoe! levert ge aan zyn wraak verwoed uw’ vaders leven?

EUPHÉMIA.

Gy kent de deugden niet van zulk een hartals’t zyn’;

Gy fchat het naar het uwe , ik fchat het naar het myn’.

Gy zult in held Nemours uw dochter gruwzaam dachten Hy zal, om my, uw fchuld genade waardig achten;nbsp;’k Betrouw uw let aan hem, en, daar ik hem bewaar,nbsp;Ontruk ik u aan ’t kwaad en ’t zeker lyfsgevaar.

AVOGARO, m woede.

’t Gevaar, ontaarde telg! is u alleen befchoren. (^fpooren: Beef voor myn woede ; en vrees myn wanhoop aan tenbsp;Ik hoor alleen haar Hem, haar invloed fpoort my aan.nbsp;Uw minnaar zal geenszins myn’ haat en wraak ontgaan :nbsp;Ikwytaan hem myn leed en ’t fterven van uw moeder;nbsp;Hy is het eerloos hoofd der moorders van uw’ broeder,nbsp;Die ligt met eigen hand heeft op zyn borst gewoed :nbsp;Gy zult my fterven zien bezoedeld met zyn bloed.

Zo-

-ocr page 71-

€7

TREURSPEL.

Zodaanig is die wraak, die nimmer kan bedaaren.

Die deugd van myn gewest, die drift van myne jaaren: Ik volg u overal; gy zult my niet ontvliên;

Gy zult uw’ minnaar nooit, dan in myn byzyn, zien. Beef: door één woord, één’ wenk verhaast ge ons beider fterven:

Al moest ik door zyu volk terftond het leven derven, Hy zal, voor uw gezicht, door my zyn omgebragt.nbsp;Of gy, myn wraak ten zoen, zelfs in zyn’ arm geflacht.nbsp;EUPHÉMIA.

Waar ben ik! op wat wyz’ zal ik myn’ pligt betrachten? AVOGARO.

Hy komt: ik vrees geenszins zyn’ heldenftoet en wachten.

Ziende dat sy zich wil verwyderen.

Blyfhier, onzalige! zo gy my durft verraên!...

Gy zult het grimmig oog uws vaders niet ontgaan: Verberg voor elks gezicht uw’ fchrik en boezemfmarté^

NEGENDE T O O N E E L.

6ASTON, AVOGARO, EUPHÉMIA, Gevolg van Franfche ridders en foldaaten , waarvan

eenigen vaandels draagen. nbsp;nbsp;nbsp;;

Zvogaro plaatst zich tusfchen Eupkémia en Gaston,

Mc

GASTON.

Lcvrouw,deel in myn vreugd, zo flreeiend voor myn Tegen Avogaro.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(harte.

Bayard, die braave held, is van gevaar bevryd: t)it zal zyn’ moordenaar verbleeken doen vanfpyt!

Men troit defpeerfpits uit en deed zyn pyn bedaaren:

En nbsp;nbsp;nbsp;Zyn

-ocr page 72-

^8 GASTON EN BAYARD,

Zyii wond toont aan de kunst niets dat ons zorg kaSi ba aren.

Wat heil is ’tvoor den Staat hem dus gered te zien! Ons ryk verloor in hem de bloem der oorlogslién,

Die ons op ’tpad der eer geleidde en voort deed ftreeven. Der Franfchen roem , Bayard, leeft door uw dierbaarnbsp;leven!

Lautrec, ga, bied den vorst dees zegetekens aan:

Hy zal haast door de vree zyn wenfclien zien vold.aan»

Lautrec vertrekt mét de vaandeU, de andere ridders blyven. Xdaston vervolgt tegen Etipkémia.

Iloe zal myn zegepraal ’t Paryfche volk bekooren! Haast ziet ge of zy in ’t hart de llem dergiori hooren!

Hun liefde zet myn’ roem nog grooter luister by.

Der helden edelst loon is ’t hart der burgcry.

Engy , ó Heldenlloet! in deugd niet te evenaaren , Vêrwinnaars van uw’ moed en ’s vyands legerfchaareh,nbsp;¦Gebied altyd uzelv’ door uw gehoorzaamheid:nbsp;Defchouwt het grootsch gevolg van uwbedaard beleid :nbsp;Kostte ooit zo groot een roem zo weinigbloed? ó Vrinden!nbsp;Dus kan Nemours zyn vreugd in zyne zege vinden;nbsp;Dus is 't dat hy den wil van Lodewyk voldoet,nbsp;ó Franfchen! fpilde gy voor uwen vorst uw bloed,nbsp;Uw déugd verdient dat hy dat bloed moet dierbaar ach-Gaat, wilt my in’t paleis van Avogaro wachten, ([ten.

AVOGARO, ter zyde, ó Hemel! wat geluk!

GASTON.

Waakt daar deez’nacht met my. Vergunt het volk de rust: hetlyd veel meer dan wy.nbsp;'Spaart de arme burgery, hetfpeeltuig fleebts der grooten;nbsp;Haar bloed word vaak het eerst, in’twoên des llryds,nbsp;vergoten.

het gevolg vertrekt,

Tien.

-ocr page 73-

T R E U Ts. S ' P E L. 69 TIENDE TOO NE E L.

GASTON, AVOGARO, EUP'HÉMIA.

A V O G A R O , ter zycle,

I'ly blyft!

GASTON, nadert Eupliêmia.

Het krygsgeiuk is veeltyds niet dan fchyn. Pie ïleeds verwinnen wil moet ook deeds waakzaam zyn»nbsp;Men kan degantfcheftaduit uw paleis befchouwen.nbsp;Daar kan een legerhoofd zyn oQg op alles houên:

Duld dat ik, als uw zoon , dat vry gebruik’, Mynheer,

AVOG ARO.

. h

Myn hart acht zich op ’t hougst gcdreeld met zulk Maar gaan wy ftraks.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(eeneeer...

GASTON.

Ik wenschte, eer wy van hier vertrekken , Omuit uw’ beider mond een vloekgefpau te ontdekken.

AVOGARO.

Uit onzen mond. Mynheer? nbsp;nbsp;nbsp;-

gaston.

Een gryze Bresciaan

Deed (Iraks, door een’ foldaat, dees tydingmy verdaan; „ De raoorder van Dayard, dus fprak hy, dreigt uw leven;nbsp;„ Euphémia zal u van ’t verdere oopning geeven.

Tegen Euphémia.

Gy zult my dan behoén voor zulk een ongeval.

Wat heil dat ik het licht u fchuldig weezen zal!

Tegen Avogaro, hem vattende by de hand, waar-‘ mede hy naar zyn' dolk viilde grypen.

Tegen Euphémia. nbsp;nbsp;nbsp;(duldig?

Zyantwoord niet!... Ach! fpreek, gy maaktiny onver-

E 3 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gï

-ocr page 74-

70 Gaston en bayard,

Gy word, indien gy zwygt, aan mynen dood ligt fchuldig,

EUEUÉmIA, ter zyde, Galton en haar' vader befchouwende.

Ik plaats my tiisfchen hen; ’k waag dus myzelvo alleen.

Tegen Gastvn, naar hem toe willende gaan. Mynheer...

Avogaro trekt haar te rug.

GASTON.

Weêrhoudgy haar'? zyfchynt door angst beftreén ! EÜPHEMIA, terwyl Gaston haar de hand toereikt.

Ik'Wil aan uwe kniêii...

AVOGARO, trekt, tèrwyl zy hem voor by gaat, zyn' dolk. Welaan!

EUPHÉMIA, dit bemerkende.

Hou Hand, inynvader!

Zy houd hem tegen, en omhelst hem met groote drift. Gaston flaat de hand aan zyn geweer.nbsp;avogaro.

Ondankbrelgy weêrhoud me; ontfang uw draf.

Hy dreigt haar te doorfieeken.

GASTON, hem den dolk ontrukkende. tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verraadcr!

Gyzelf, gy zult terflond uw welverdiende ftraf.. ;

Hy dreigt hem te doorfieeken.

EUPHÉMIA, hem weêrhoudende en haar' vader niet haar ligchaam bedekkende.

Ach! denk dat ik u redde op d’oever van het gral', EnÉi?'.! JMemours...

GASTON.

Vergeef me; ik wilde UW leven hoeden, £a ging te verr’. Myn Wacht!

ELF-

-ocr page 75-

treurspel. 71

ELFDE TOONEEL.

DE voorigen, aetemoro, Franfche Soldaat en.

aetemoro, ter zyde.

at wrcede tegenfpoedenj GASTON.

Neem hem gevangen.

AETEMORO.

Hoe!

GASTON.

Die wreedaart zocht zyn kind Eu my te moorden, door de zucht tot wraak verblind,nbsp;Hy werpt den dolk weg.

AETEMORO, tegen Avogaro.

Hoe! gy? wat kon uw ziel tot zulk een woede noopen? AVOGARO, met eene gemaakte gramfchap.

Ik volg u geenszins na in ’t eerloos landverkoopeii. ¦ Ik zocht ’s lands dwingeland op te offren aan myn’haat.nbsp;En tevens eene telg die eerloos my verraad.

GASTON.

Zy fpaart u’t leven, ja; ’t geen u behoud, Verraader, Is haar geween, haar deugd... en dat gyzyt haar vader.nbsp;Tegen Altemoro.

'Dit gruwlyk wanbedryf vervult myn ziel met fmart:

Ik fchaam myzelv’ om hem.. .6 Hemel! eer myn hart Zo wreed eene euveldaad verdenke of ooit geloove.nbsp;Dat liever dan zyn hand my ’t levenslicht ontroove!

Tegen Altemoro en de foldaaten,

Ey blyve in zyn paleis; men breng’ hem ftraks daar heen, E 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;EU«

-ocr page 76-

6i GASTON EN BAYARD,

EurijÉMIA.

Hy leeve, of ik, ik Hert'.

GASTON, JIi/ tegen Eupliémia.

riy zal niet llerven , neen. Overhiid.

¦k Wil dat de gaatfche raad hem daadlyk zal verhooren, ijm ’t fchandelyk geheim dier gruvvlen na te fpooren.

AVOGARO, tegen Altemaro die hem geleid.

Hy komt in myn paleis; verhaasten wy zyii’ dood.

EUPHÉMIA, tegen- Altemoro , terwyl men haar' vader wegleid.

Mynheer, gy zyt zyn vriend, befcherm hem in den nood.

ALTEMoRO, vertrekkende.

Gy zult gehoorzaamd zyn, meer dan gy ooit vermoedde;, EUPHÉMIA, tegen Gaston, met levendigheid.nbsp;pe liefde redde uw hoofd; zy ftelt hem in uvv hoede.

gaston.

Ik volg hem in ’t paleis. Stel vry uw hart te vreên; Uw deugd verkrygt meer glans door uwe tegenheên;nbsp;Zy moet misfehien myn liefde en achting meer behaagen,nbsp;paar ’t kwaad uws vaders zelf haar heerlykst op deednbsp;daagen.

' nbsp;nbsp;nbsp;^tnde van het vierde Bedr^f,

V YE-

-ocr page 77-

TREURSPEL. 73 VYFDE BEDRYF.

IJct Tooneel verbeeld eene kamer naast de gaandciy waarin de vier eerftc bcdryven vertoond zyn. Bay •nbsp;ard zit naast een veldledikant, rustende op hetnbsp;zelve-, zyne wapens Jlaan by het ledikant,

EERSTE TOONEEL,

BAYARD, URBINO.

\Vi

URBINO, jlaande, en op een floel kanende.

ie die ons ziet, Mynheer, in dees gefteldtenis. Denkt dat Urbino hier Bayards gevangen is!

’k Ileb, welk een heil! in’t einde uw dood niet meer te bayard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(^vreezen.

Grootmoedig vyand! ’k roem uw zorg aan my bewezen. Zo zyn braave oorlogsliên, onvatbaar voor den nyd.nbsp;Wel vyanden in ’t veld, maar vrinden na den ftryd.nbsp;URBINO.

Ik zal dan, op mvwoord, iny fpoedigzienontflaagen? BAYARD.

Verdubbel ’t losgeld flechts; laat dit n niet mishaagen.

Urbino flaat zeer verwonderd.

’t Is voor uw volk, gewond in’t jongst gevecht, gefchikt: ’k Wil dat gy, in myn plaats, daarmeé hun hart veritwlkt:nbsp;Üw meester wrocht hunn’ramp, hy moet dien weer verzachten.

Kan zyn gewyde fchat ooit eedler eer verwachten? Maar weet gy verder niets van Avogaro?

URBINO.

Neen»

Ik fchaamde my altyd in zyn geheim te treên.

Toen zyn doemwaarde haat uw’ val had voorgenomen. Trachtte ik door zyne telg dien toeleg voor te komen:nbsp;Ik dacht myn land en u getrouw ten dienst te ftaan: (raéii.nbsp;’k Weêrhieïd zyn fnood ontwerp, maar heb hem uiet ver-E 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 78-

74 GASTON en BAYARD,

Ik noemde u, zo ik kon, zyn fnoode vloekgenooten; Gy vreest hen thans niet meer; waartoe hun bloed vergoten ?

TWEEDE T O O N E E L.

GASTON, BAYARD, URBINO.

GASTON, tegen Ba'^ard.

’t Is noodig da-t ik u, eer ik van hier vertrekk’,

De hertog fta dit toe, iets in ’t geheim ontdekk’. URBINO.

’kLaat u alleen,Mynheer.

H-j vertrekt. gaston.

Bayard, gy ziet my beeven Voor Vrankryk en voor u : men dreigt hier nog uw leven:nbsp;quot;quot;k Verlaat u met een hart doorwreedcn angst bellreên.

BAYARD, zich een weinig oprkhtemJe.

Ik kan voor u niets doen, dit is myn ramp alleen. Wat, is dan ons gevaar?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

GASTON.

’t Kwam daadlyk my ter ooren: Gy zult het uit den mond eens trouwen burgers hooren.nbsp;Ik zoek uw’ wyzeh raad in ’t onheil dat men vreest.nbsp;BAYARD.

Die ’t best dien geeven kan zoekt dien altyd het meest. GASTON.

Tree’ toe.

DERDE T O O N E E L.

GASTON, BAYARD, EEN GRYZAART.

GASTON, tegen Ba^ard.

Euphémia, altyd vol mededoogen,

Heeft, met decz’ Gryziiarcs lot tot in de ziel bew'ogen,

Zyn

-ocr page 79-

TREURSPE

Zyn langgeleden leed en ongeluk verzoet:

Ily loont grootmoedig thans zo veel genoten goed: Vertrouwende op haar deugd, deed hy haar heimlyknbsp;weeten

Haar’ vaders wanbedryf, zo flout als eervergeeten:

’k Heh van zyn zoonen llraks het naar berichi gehoord Van ’t ysfelykst verraad en van een’ dubblen moord.nbsp;Gaston gaat zitten.

BAYARD, tegen den Gryzaart.

Men leest de oprechte deugd, ó Gryzaart, uit uwe oogen; ’t Inneeniende gelaat...

DE GRYZAART.

Helaas! gy zyt bedrogen;

’t Bedekt een Ithuldig hart.

Tegen Gaston, ziek aan zyne voeten werpende.

Ik kom u redden, ja;

Nochtans ik fmeek, geknield en fchreijende, omgenaê. GASTON.

Genaê!

DE GRYZAART.

Myn traanenvloed belet my meer’ te fpreeken. GASTON, hem oprichtende.

Hoe! gy misdaadig ! gy van uwen pligt geweken!

Wie zyt gy?

de GRYZAART.

Ach! vergeef myn fchaamte en zielverdriet. Ik ben een Bresciaan; ik was ’t voordeezen niet;

’k Zag in Parys het licht. In laagen ftaat geboren. Dong ik, nog jong,naar de eer, die helden knn bekooren.nbsp;’k Heb voor Beauvais getoond wat ik verrichten kon,nbsp;Wanneer een vrouw het Vlaamfche en ’t Britfcne heirnbsp;verwon;

Maar ach! ik zag myn trouw niet door den vorst betaalen; Hit deed myn losfe jeugd zo verr' van ’t fpoor verdwaaleü,nbsp;Hat ik tien jaaren lang in vreemden dienst verfleet.nbsp;Sints dertig jaaren, fchoon ik Vrankryk nooit vergeet.

Woon

-ocr page 80-

76 GASTON en BAYARD,

Woon ik in deeze ftad, en flyt, met angstig klaagen, In deeze balliiigfchap myne overige dagen.

BAYARD.

Waarom niet weérgekeerd, te rug gevoerd door de eer? DE GRYZAART.

’klïeflreed inyn vaderland, dit grieft my ’t hart. Mynheer, Op Gauler afkomst trotsch, moet ik die wreed bedekken,nbsp;pe vrees voor draf weêrhield me om uit dit oord te trekken ;

Ook ben ik aan dees plaats verbonden door myn’echts Bïyn zoonen zyn nochtans aan’s fconings dienst gehecht;nbsp;Zy, (Irydende onder u, en waard’uw liefde en achting.nbsp;Vertroosten myn verdriet door hunne pljgtbetrachting.nbsp;Als ik nw daaden zie , den naam van Franschman hoor ,nbsp;Hoe fchaamt zich dan myn ziel, dat ik dien naam verloor.nbsp;Met meerder drift.

Maar ’k wil u redden ; en wat krygsman , die zyn pligten Mot roem volbragt.kon meer’voor’t vaderland verriQhten?nbsp;Door zulk een’ trouwen dienst, in dit geval betoond.nbsp;Worde al myn wanbedryf in ’s konings hart verfchoond,nbsp;GASTON,

Wat hebt gy dan ontdekt?

de GPvYZAART.

De gruwlykfte aller laagen.

Men durft hier tegen n een’ fnooden aanflag waagen. De donder dreigt uw hoofd daar gy de zege wacht;nbsp;Men brand naar’t Franfche bloed. Gy zult nog deezennbsp;nacht,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(men.

Door d’ysfelykften moord, de flad van bloed zien ftroo-•Pcscare en ’t Roomfehe volk (laan heimlykop te koomen, Ey ’t heilige gebergt’, langs wegen onder de aard’.nbsp;Êen deel der burgery, naby den ftroom vergaêrd,,

Zal ’t fier Venetië, met al zyn legervaanen,

Lmigs eene aloude gracht den vryen toegang baanen. Het pas ontwapend volk is reeds, om hulp te bièn,

Ir

-ocr page 81-

In Biinno tempelen van wapentuig voorzien, (hraaken Men zegt zelfs dat hier de aarde een’ zwavelgJoed zalnbsp;En een geheele vest zal tot een’ puinhoop ninaken;

De Spanjaard roemt die vond. Ilt weet niet p’ar.r het vuar Uit de aarde barsten moet; maar’kweet dat, binnen’tnbsp;Tege/i Gaston.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(uuTj

Dees-doodlyke afgrondskolk u’t eerfte moet verzwelgen. En dus de ziel van’t heir (dus noemt men u) verdelgen.nbsp;Ik lidderde van fchrik j van gramfehap, woede en ünait:nbsp;De zorg voor. uw behoud ging my het naast aan’t hart.nbsp;Gy ziet aan zulk een trouw dat ik, fchoon eens gewekennbsp;Van’t waarc gloritjsodr, fchier door rayn’ramp bezweken^nbsp;Verzwakt door ouderdom, nog d’ouden moed bezit.nbsp;En, krygsman in myn hart, de helden nog aanbid.

GASTON.

En op Wat wyz’ hebt gy dit naar geheim vernomen? DE GRYZAART.

Eén middel vond ik flechts om tot myn wit te komend ’k Verkocht het nedrig dak, bewoond doormyne Vrouw,nbsp;Dat fchamele verblyf van armoede en van rouw.

Door jaaren vlyts en door Euphémia verkregen.

En maakte een’ Spaansch’ foldaat tot ons belang genegen,

GASTON, ontroerd»

6 Hemel! welk een deugd!

bayard.

Welk een doorluchte daad! GASTON.

En wy, door ’t lot gefield in een’ verheven ftaat,

Wy achten ons-alleen als groot en edelmoedig!

Vaar voort, getrouwe vrind, ontdek my alles fpoedig; Hebt gy ook nagefpoord wat fnoode vloekverwant.nbsp;Met Avogaro, tot ons onheil famenfpant?

DEGRYZAART. (ontdekken: Prins, De Spanjaard wist niets meer aanmyte

Een

-ocr page 82-

78 GASTON en BAYARD,

Een verder onderzoek fchynt fchrik in hem te wekken; Maar ik, Mynheer, maar ik, wiens onbaatzuchtig hart,nbsp;Tot weering van uw’ ramp , den dood in ’t aanzicht tart,nbsp;Ik heb het geen ik wist u daadelyk doen hooren,

En ga om, kan het zyn, het verdre na te fpooren.

'k Voel dat myn bloed verjongt voor’t dierbaar vaderlandj Ik geef myn leven zelfs daarvoor ter offerhand’;nbsp;Wanneer een Fransch foldaat gevaaren moetbraveeren.nbsp;Dan onderzoekt hy nooit of hy tc rug zal keeren.

BAYARD, met verrukking, t Franschman! neem op nieuw deez’ eedlen eernaam aan,nbsp;GASTON, de Gryzdart omhelzende.

Gy zyt het waard’ te zyn!

Tegen Bayard.

’k Zal daadlyk derwaards gaan. Weerhon my, zo myn jeugd, door drift te verr’ gedreven.nbsp;Te roekeloos iets waagt. Ik zal bevelen geevennbsp;Tot ftuiting van dit kwaad. Treed toe.

yerfchetden officieren en foldaaten komen op het tooneel.

D’Alégre, ga.

Volg, met D’Evreux, terftond deez’ braaven gryzaart na: Gy moet hetheiiijlykfpoor, dathyutoont, bezetten.nbsp;En aan ’t vyandlyk heir den uitgang dus beletten.

Kiest daartoe honderd man van’t beste krygsvolkuit; ’t Zy u genoeg dat gy hiermee den doortocht fluit.nbsp;Crusfol en D’Imbercourt, gy zult terflond de benden.nbsp;Gelegerd op het veld, naar Brescia doen wenden;nbsp;Doch doet den aanval niet, voordat des vyands magtnbsp;Geheel befloten is in de onderaardfche gracht:

Dus zal hun vuige list hun eigen onheil brouwen.

Tegen twee andere ridders.

Gy, om de burgery in diep ontzag te houén, Verfpreid u door de ftad, met fakkels in de hand.

En dreigt hun daken dus te fteeken in den brand.

Ik

-ocr page 83-

TREUR


PEL.


79


ïlizelf zal naar’t paleis van Avogaro ftreeven,

Eu u, zo ’t noodig is, van daar bevelen geeven;

Ik vlieg ’er daadlyk been, opdat ik ii, indien (bién. De myn een bolwerk floopte, op ’t fpoedigst’ hulp raoog’nbsp;Tegen Bayard.

Behaagt u d|t ontwerp ?

BAYARD, wyzcnde op de ridders.

Het kan elks hart behaagen: Een ander voert hetuit, ditmaaktinyn’gcestverflagen,nbsp;DE GRYZAART.

Ik zal, doorUichte Prins! met uwe helden gaan.

En zonder tydverzuim den vuurpoel gadeflaan.

Ah iemant, wien een denkbeeld op 't oogenblik te binnen fchiet.

Ik hoop dat ik voor u dien afgrond mag ontdekken.

Al moest myn leven zelfs daarvoor ten offer ftrekken. Gelukkig zo ik flechts bevryd van wroeging flerv’,

En niet de vrucht myns doods, als die myns levens, derv’,

GASTON, tenvyl de Gryzaart vertrekt. Vertrouw dat wy uw’ dienst naar waarde zullen loouen:

Memours...

DE GRYZAART, te rug keereiide.

Ik ben onwaard’ dat gy me uw gunst zoud toonen: Maar ’k fmeek u. Prins, dat gy die aan myn zoonen gunt:nbsp;Ligt dat gy morgen my die niet meer toonen kunt.nbsp;lly vertrekt met de zes Ridders en eenige Soldaaten.

GASTON.

Vaarwel, Bayard.

bayard.

Draagtmy in ’t veld hem na, Soldaaten. GASTON.

^ een , blyft. Ik gaf hen last u niet alleen te laaten :

Blyf

-ocr page 84-

GASTON EN BAYARDi

Èlyf met Euphémia in dit kasteel bewaard^

Wat heil, indien myn zorg die dierbre harten fpaart, Zo ik myn weerhelft hoed voor’t onheil haar befchoren 1nbsp;Die flervend’ haar bevryd gaat niet geheel verloren.

//y vertrekt, laatcnde een' Ridder en ecnige Wachten hy Bayard.

F I E RD E TO O N E E

BAYARD, een Ridder, Wachteni

BAYARD.

D.

raar is dan één triomf, daar is dan één gevaar. Waarin Bayard niet deelt met zyne vrindenfchaar’!nbsp;Tegen den Ridder.

Hoor, ó mynVoedfterling, aan Frankryk trouw bevonden! D’Estaing, A hart vol vuur, aan my door’tbloed verbonden!

lt;Jy die geboren zyt om eens, als uw geflacht,

Uws vorften fchild te zyn, de fteuii van zyne magt. Verlaat held Gaston niet; zorg voor zyn dierbaar leven ;nbsp;Nooit zal de zege ’t heif, doorhem geleid, begeeven.nbsp;Dt Ridder vertrekt.

ó Hemel! door wat hand fluit gy deeze euveldaên! Tegen zyne Wachten.

Gy zaagt dieiiGryziiart flraks, al fchreijend’,van ons ga'an: Hy is een vlugteliiig, wien zulks te laat berouwdei-Denkt dikwils aan den flaat waarin gy hem aanfchouvvde,nbsp;Aan al zyn wroegend wee en felle boezemfmart.

Dus is de foltering van ’t onnatuurlyk hart.

Dat al de zucht vxjor bloed en vaderland verdoofde. En leven, trouw en dienst zyn’wettig’vorst ontroofde:nbsp;Weêrfpannig tegen hen wier zorg eri tedre vlytnbsp;Zyn leven heeft behoed, ind’eerflen levenstyd, (nen;nbsp;Beflrydenfchaamte eufchrik, waar hy ook gaat, zyn zin-

iiy

-ocr page 85-

U R

Hy ziet elk fterveliiig zyn’ landgenoot beminnen;

Baar hy, van elk verfoeid, in treurige eenzaamheid» Met vruchtloos naberouw» de bange dood verbeid»

VY F D E T O O N E E

BAYARD, ALTEMORO, Italiaanfche Soldaaten^

ALTEMORO, tegen de tVachten van Bayard.

emours heeft u ontboón; volgt daadlyk zyn begeereili Ikzelf bewaak Bayard, en zal dit flot verweeren.

Zy vertrekken.

BAYARD.

Hoe! gyverlaatNemours?

ALTEMORO.

Hy is ’t die ’t my gebied^ Tegen zyn Gevolg.

Verwacht het teken hier, of de aaiiflag is te niet.

Tegen Bayard. nbsp;nbsp;nbsp;(plengen.

Nemours vreest dat men hier uw dierbaar bloed zal ’k Heb Avogaro reeds naar zyn paleis doen brengen;nbsp;Hoch hy,door’tmuitziek volk ontweldigd aan myn wacht,nbsp;Is heiinlyk weggevlugt, begunftigd door den nacht;nbsp;En mooglyk zal hy nog, gefterkt door zyne vrinden,nbsp;Uit zyne fchuüplaats, zich een’ aanval onderwinden,

BAYARD. nbsp;nbsp;nbsp;__

Zyn vrinden worden .ligt zo wel ontdekt als hy: liet kwaad verraad zichzelf, door eigen kunstnaary,

ALTEMORO, met arglistigheid.

Dit denk ik niet; nochtans zal, door dees tegenfpoedenj Elk hoofd van ’t Franfche heir voortaan meer argwaannbsp;voeden.

Re Gauler, heet van bloed, Verfiaaad de listigheên;

F nbsp;nbsp;nbsp;Zyn

-ocr page 86-

GASTON EN BAYARD,

Zyn ziel blinkt in zyn oog, en fpreekt inalzynreên; Of’t moed of zwakheid zy , hy kan zich niet bedwingen jnbsp;’t Geweld van zyne drift zal hem’t geheim omwringen»nbsp;Hier zyia wy meer bedaard: elk heelt, metryp beleid,nbsp;Zyn wraakzucht, door een’ fchyn van trouw.eii vrind-lykheid:

De ziel vermomt zich loos met nutte wezenstrekken: Dus weet de haat het kleed der vrindfehap aan te trekken.nbsp;En, met een gul gelaat, een hartbetoovrend woord.nbsp;Houd hy den dolk bedekt, die u het hart doorboort.nbsp;Ter tyde.

Waar of het teken blyft!

EAYARD.

Zo my ’t verraad doetfneeven, Dan zal de moordenaar, en niet het offer, beeveti.nbsp;Wie weet, als hy zyn’ arm verheft tot mynen val.

Of'niet zyn hart dat uur zyn hand weêrhouden zal.

AL T E M o R o. nbsp;nbsp;nbsp;^^vaards treeden.

fly fprsekt de waarheid... maar...’k hoor iemand her-Hy gaat een weinig achterwaards.

ZESDE r O O N E E L,

DE VOORIGEN, EUPHÉMIA.

EUPHÉMIA, tegen Bayard,

fjoe! is Nemours niet hier?

BAYARD.

Een oogenblik geleden

Ging hy naar uw paleis.

EUPHÉMIA*

ó Hemel! ’t is gedaan!

Daar ligt de ftrik gefpreid! daar zal de held vergaan! Ik vlieg...

AL-

-ocr page 87-

TREURSPEL. 83

ALTEMORO, haar tegenhoudende.

Vertoef, Mevrouw.

EUPHÉMIA.

óMoiifter, diezynleven..i

^len hoort het fchrikkel^k geluid van het in de lueH fpringen vau Avogaroos paleis,

ê Hemel! welk een flag!

Zy leunt tegen der, muur.

Ik voel dees muuren beevea. Ja de aarde davert zelfs: natuur Haat als ontfteld.

BAYARD.

Myn ligchaam fchud en trilt door ’t ysfelyk geweld. ALÏEMORO, met drift.

Italië is verlost: ik ben in ’t eind’ verwinnaar.

Tegen Bayarf.

Zie Avogaroos vrind en Gsstons medeminnaar, EUPHÉMIAvnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

é Hemel!

BAYARD,

Snoode!

ALTEMORO,

6 Ja; dit blikfemvunr verflond,

Den vyand die myn liefde en eerzucht fterkst weêrflond, EUPHÉMIA, hczuyfnende.

Ik fterf!

ALTEMORO, tegen Bayard.

En door uw dood word rayne wraak volkomen.

Ipy treed naar Bayard om hem met ff eer te doorfteeken.

BAY4

-ocr page 88-

84 GASTON EN BAYARD,

BAYARD, zyn [peer, die bezyden zyn rustbed ftaat., opneemende, velt dezelve tegen Altemoro.

Verraader, ’k ben gereed.

ALTEMORO, verwonderd.

Wat hebt gy voorgenomen? Dat titans uw moed voor my en voor dit krygsvolk zwicht!nbsp;De Soldaaten naderen Bayard, die zich met zynnbsp;lans verweert.

BAYARD,

Heeft, ziet Nemours.

Altemoro en zyne Soldaaten wenden het hoofd en onti gekken Nemours, die met eenige Franfche riddersnbsp;inkomt. De Italiaanen neemen de vlugt,nbsp;Altemoro, verfchrikt, laat zyn fpeernbsp;vallen.

ZEVENDE TOO NE EL.

DE yOORIGEN, GASTON, URBINO, Franfchf, Ridders.

gaston.

j it; nbsp;nbsp;nbsp;Dit is voor u een biikfemfchicht,

'gt; nbsp;nbsp;nbsp;Hy omhelst Bayard.

6 Dierbre vrind!

’/ nbsp;nbsp;nbsp;bayard.

%

Wat heil! gy red my uit zyn handen? Wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;GASTON, wyzende op Altemoro en Urbino.

f-, nbsp;nbsp;nbsp;hier byëen de fchande en glori deezer landen:

^ nbsp;nbsp;nbsp;^Jrbino bied u hulp.

f nbsp;nbsp;nbsp;^AYARD, //^ hand van Urbim vatteiukt

Zyn ziel was altyd groot.

GAS--

-ocr page 89-

TREÖRSPE

GASTON, wyzende op Altemoro.

RIen breng’ dien fnooden fchelm op ’t oogeiiblik ter dood. Men floept Altemoro weg.

Maar, welk een nieuwe ramp! Eiiphémia! ó fmarte! BAYARD.

De fchrik van uwe dood grieft op het felst haar harte,

EüPHÉMIA, weder bekomende, en de oogcn naar de» hemel flaande.

Hy ftierf!

GASTON, haar by de hand vattende. Euphéniia!

EüPHÉMIA, Nemours ontdekkende.

o Dierbre Prins, gy leeft! GASTON,

Ja, door des gryzaarts zorg die ons behouden heeft,

E U P H É MIA , met vervoering.

Hoe hoog waardyer ik hem!

GASTON.

’k Was naauw’ ’t paleis genaderd , Waarin ik reeds de bloem der riddren had vergaderd.nbsp;Toen ik hem naadreii zag, met een ontroerd gelaat.nbsp;En beevende van fchrik, gevolgd van dien foldaat,nbsp;Die , door hem aangezocht om ons zyn hulp te bieden,nbsp;Op hoop van grooter loon,den vuurkolk dorst verfpieden;nbsp;Vlugt haastig, fchreeuwden zy, vertoef hier niet, vliegnbsp;De vloekpoel tot uw’ val is ouder uwe fchreén; (heen;nbsp;Tracht, eer’t te laat zal zyn, Bayard de dood te ontruk-Die held zal voor het Haal van Altemoro bukken, (ken;nbsp;Wy allen vliegen ftraks tot ftuiting van uw lot;

Élaar, naauwlyks naadren wy de poorten van dit flot, Of hoorei! een gedruis dat aller hart deed yzen,

En zieu een wolk van rook en vlam ten hemel ryzen, F 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Die,

-ocr page 90-

'1'

85 GASTON EN BAYARD,

s

Die, barftende uit den grond, met akelig gerucht,

De muuren van ’t paleis deed ftiiiven door de lucht. Wat heil dat ik, ontflipt aan’t woèn van een’verrnader,nbsp;IJet leven hoeden mag van myn’ doorluchten vader;nbsp;Dat ik zo waard een’ vrind myn hulp en byllandbied.nbsp;Opdat,geen vuige fchelm zyn heldenbloed vergiet’!

U R BIN O , tegen Bayard.

Ik heb te lang verzuimd uw voorbeeld na te ftreeven. Bayard heeft, toen een fchelm myn’meester dong naar’tnbsp;Hem gloriryk behoed voor zyne razerny. (leven.nbsp;Waar is, ó Rome, uw roem I die tydeii zyn voorby;nbsp;Gy hebt uw heidenrei, uwe eedie deugd, verloren!nbsp;Fabriciuslcn zien we in ’t Franfche ryk herboren!

GASTON, tegen zyn Gevolg.

Myn Vrinden , laat ons wéér vol moeds ten flryde gaan; Zorgt boven al Pescare in ketenen te liaan:

IJy, waanend’ dat de myn my’t leven heeft benomen. Zal uit zyn’ fchuilhoek reeds te voorfchyn zyn gekomen,nbsp;//y wil vertrekken.nbsp;bayard,

Hou Pand..,

L J ATST E T 0 O N E E L.

gaston, urbino, bayard, euphémia, d’ALEGre, Franfche Riddert en Soldaat en.

D^ALÈGRE, mef levendigheid tgeen Gaston.

'e zege is ons; al’s vyands oorlogsraagc Wierd, door ons hcldenvolk, befloten in de gracht:nbsp;Venedigs oorlogsvolk, dat fnood ons dorst belaagen,nbsp;Is, met het Roomfehe heir, in ketenen geflaagen.

GASTON.

D.

fc' ' 7

Maar is Pescara?...

b’alÉ.

-ocr page 91-

TREURSPEL. 87

D’A LÈ GR E.

Prins, zyn fchrander krj'gsbeleid Had, aan een ander oord, ons meer gevaar bereid^nbsp;De poort van Faufta wierd op ’t hevigst aangevallen:nbsp;Hy, waanende, op’t gerucht der zwavelinyn, de wallennbsp;Ontbloot van tegenweer, viel llraks de torens aan;nbsp;Maar ziende dat ons volk hem moedig dorst weêrftaan.nbsp;Daar hy niets anders dacht dan fchrik cn vrees te vinden ,nbsp;Dn tevens onderricht van ’tonheil van zyn vrinden.nbsp;Verbergt hy verr’ van hier zyn fchande en zielverdriet.

GASTON.

Wat doet die gryzaart thans? waarom verfchynt hy niet. Met zyne zoonen, hier? zyn deugd kon iny behaagcn.nbsp;Ik wil...

d’alègre.

Gy zult zyn lot, zyn deerlyklot, beklaagen. Zo dra hy in ’t geheim de tyding had verftaannbsp;Dat Avogaro was in zyn paleis gegaan.

Om daar met eigen hand het biikfemvuur te ontlleeken. Vloog hy terftond daar heen, om hem, door vuurig fmee-In ’t woên te fluiten, of hem te offren aan de wraak ;(ken ,nbsp;Maar, ’t zy dat die barbaar een yslyk zielvennaaknbsp;Kon vinden om met u, op d’eigen ftond, te fneeveii*nbsp;Of dat hy, in den tyd der werking onbedreven,

Die rasfe uitbarfting van zyn vuur niet had vermoed, ’k Zag beider lyken, gantsch misvormd,geblaakt,bebloed.nbsp;Door ’t moordend dondervuur geworpen langs de ftraaten,nbsp;Verr’van’t gefloopt paleis, pas door ons_volk verlaatea.

EUPHÉMIA.

Myn vader!

BAYARD.

ó Soldaat! met roem gedaald in ’t graf! ïk merkte dat uw hart zich ’t inisdryf niet vergaf.

Lw zoonen zullen fleeds de myneu zyn.

EU-

-ocr page 92-

88 GASTON en BAYARD.

EUPHÉ MIA.

ó Smarte!

Myn vader ftierf door my! dit lót doorgrieft my’thane* GASTON.

Hy heeft alleen misdaan: vertroost uw teêr gemoed. EUPHÉ MIA.

Helaas! vergun myn deugd deez’ bitrren traanenvloed: Natuur vereiscbt voor hem myn liefde en rouw te gader;nbsp;En ’t voegt my niet dat ik bedenk voor welk een’ vader.

GASTON. nbsp;nbsp;nbsp;(hart.

’k Heb eer’oied voor dien rouw; uw droefheid treft myn Ik wacht geenszins myn heil in ’t midden uwer ftnart:nbsp;Bayard voer’ my weer hier, ter trouwvoltrekking vaardigsnbsp;Yerwinnaar van Ravenne, en uwer meerder waardig.

Tegen Bayarci. nbsp;nbsp;nbsp;(Vrind!

’k Wacht, voor dienfterken wal, uwhulp enraad, myn Wat baat Nemours de zege, als gy niet meê verwint!

bayard, hem hy de hand vattende.

Ga; maar bedwing uw’ moed: gy, die niet weet van zwichten,

Acht niets door u verricht,zo lang ge iets kunt verrichten: Gy, wien reeds de eer haar’prys aan ’t eind’ der loopbaannbsp;peft.

Hebt, in een’korten tyd, vöor de eeuwigheid geleefd; Maar denk dat zich uw moed ligt kan te veel vermeeten,nbsp;.Enge, in den fchoot der zege, uzelven kunt vergeeten»

M I N D Egt;

-ocr page 93- -ocr page 94- -ocr page 95- -ocr page 96-