^ - i?: nbsp;nbsp;nbsp;Hk ■■★
' ■■‘';4gt;''^*’■’7' «♦■■vöTrgt;- *
^â– 2--gt;r'
gt;1 I
.•::;vO
'O ''y#* '■■:gt; '• nbsp;nbsp;nbsp;■••V'’-';^
)â–
:.o-
-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7--Ö/V Stukje, inecriiiaalen, op de Franfche Schou'.vbur^ der Bataaffche Republiek, te Amfierdam, hebbende zie»nbsp;^ertoonen, en hetzelve mij altoos zeer bevallen hebben-de, fpoorde mij zulks aan, om een% te beproeven, of iknbsp;tüet in flaat zou zijn, hetzelve, in een nederduitsch gewaad, mijne Landgenooten aantebieden; dan de zwarig*nbsp;heid, die zich het allereerst opdeed, was detze, datnbsp;^^et Stukje in vaerzen was opgejleld, en, daar ik, geennbsp;dichter zijnde, het ónmogelijk in dichtmaat kon over*nbsp;metten, zo bejioot ik, het, in onrijm, te ver taaien i ofnbsp;** hierin nu wel, dan kwalijk, gefaagd hen, voegt mijnbsp;tg beosrdeelen; genoeg zij het, ie zeggen, dat hetnbsp;^nijn eerjleling is,
DE YERTAALER.
Amfierdam
E L ly S P E L.
Tootieel verbeeldt het binnenfte der woetiing van JVillem: aan het einde is de deur, waardoor mennbsp;inkomt; aan de rechterhand die van eennbsp;flaapkamer; aan de linkerhand een kleinnbsp;tafeltje bij een deur, beven welkenbsp;een kruisraam is.
EERSTE TOONEEL.
®^Aahten» alleen, omzichtiglijk binnenkomende, met een gedrukt papier in de hand.nbsp;is nog geen dag bij mijne waarde Tberefia. Zij is,nbsp;allen twijfFel, als naar gewoonte, bij haar man,nbsp;Willem..,. £n ik! Ik? Ik wagt bier te vergeefsch.nbsp;'*lem! aie „aam is mij lastig en verveelt mij. Een Wil-ntedevrijer van mij, mijnbeer Maarten, daar weinignbsp;ontbreekt om Edelman te zijn. Ik, die, door mijnenbsp;'Afdienden , tot de gunden van het Hof mij den weg baa»nbsp;'quot;'^bde, Staatsman kleedde, en onder de hand eene be-
A nbsp;nbsp;nbsp;gun-
-ocr page 10-a Igt; E ECHTSCHEIDING.
gunftigde minnaarcsfe voorftond! Ik krijg, op hot land te« ^«ggekeerd, behaagen in een eenvoudig boerinnetje...'nbsp;Niets van dat alles! Een gehuwd man ligt mij den voet-Helaas! Ik bloos er van. Ik heb ze dertig maaien n#nbsp;elkanderen in onmin willen brengen, maar te vergeefsch.nbsp;De fcheidingen zijn zoo langwijlig t Eindelijk, («Anbsp;gedrukte papier wijzende')-Ttie hier hetgeen ons een rpoe*nbsp;diger voortgang aan de hand geeft. De Eebtgenootertnbsp;zullen. Van 'nu voortaan door de huwJijksbanden niet meefnbsp;met geweld vereenigd zijn. Eene fohoone. uitvinding d(nbsp;Eehtfcheiding f Men zal elkanderen- neeinen , veriaaten,nbsp;wederom cecmen,, als men wil. Dus zal de kunne ii*nbsp;omloop komen, of door koopbedingen, of door ruilingtnbsp;en wel ras zullen W'ij voor die tvaaren wisfeihnndelaarfnbsp;hebben; doch men moet eerst de vernuften zoo ver bren'nbsp;gen. Elkanderen te verlaaten, zoo, als men bijeen gektvnbsp;men is, is reeds zedert lang te Parijs een wisjewasjctnbsp;een beuzeling; maar op bet land is bet een gewichtigjnbsp;zaak. Vervolgen wij deeze; haten wij kwaad riis.'cbe''nbsp;de jonge iuidje.s llooken..,. Gisteren heb ik hunne ver,nbsp;nuften voorbereid, en ik hoop.... (kij Imsterd cannbsp;deur van de Jlaapkasner) Goed! Ik geloof, dat ik ze nnlt;nbsp;hoor twisten... Best!... Hemel! {met fpijt) zi]nbsp;zen elkander! (jmet woede) het is om mij te tergen.-'nbsp;Daar zijn zij- Leggen wij dit papier fchiclijk op dee^nbsp;plaats neder; wij zullen er hiervandaan de uitwerking va*nbsp;zien.
Hij legt liet papièr op de tafél, en verheri zich aan het einde des Tooneeds,
XWE^-
-ocr page 11-Tweede tooneel.
'ï’heresia, WILLEM, hm Zoon bij de hand hoitdetide,
WILLEM, vrolijk in het inkomen, elaan, fpreeken wij er niet meer van, en dat alleanbsp;^'gt zij. ^Tegen zijn zoonlj Omhels uwe moeder.
Hij biedt haar het kind aan, '•'HEresia, insgelijks, na het omhelst te hebben,nbsp;^tohels uwen vader.
HET KIND, Of de tafel ziende. ontbijt niet klaar?
Theresia, tegen IFillem, tederlijk.
Is het
Wi
'J Zijn ook heden wat laat opgedaan.
WILLEM.
uit
gij er u over beklagen, mijne Therefia?
THERESIA, met fchaamte,
«ogenblikken, die men bij zijn vriend bijjinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn zo aangenaam!,,. Breng dan het cnt-
^ Vvelfc een jjsfeüjk getalm!,,.
WILLEM,
2;. nbsp;nbsp;nbsp;THERESIA, driftig.
het beste middel om wel bediend te wordiai, ^ te bedienen. '
Zij gaat fshielijk heen, p„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het kind,
Ps gt; zal ik mama helpen P
A a nbsp;nbsp;nbsp;Wïi'*
-ocr page 12-4: nbsp;nbsp;nbsp;DE BCHTSCHEID'INGi.-
WILLEM, het liefkoozettde,.
Ja. (JJet kind loopt naar zijne moeder!^
WILLEM, alken.
Welk- eene leevendigheid!.,. Ik heb er mijn deel van, Öok geloof ik, dat er geen huishouding beftaat, dat oti-lluimiger en echter meer vereenigd is. Gisteren nog,nbsp;welk een on weder 1 op mijn eer, zonder onze goedenbsp;buurman, diedikwijls, biv ons de rust komt herftellen,nbsp;was het gedaan geweest: Therefia zou vertrokken zijn...nbsp;{met blijdfchap') om ’s anderendaags terug te komen. Zonbsp;deeze dag, zonder cnweder, kon voorbijgaan,, bet zounbsp;bijna de eerde zijii. Ziedaar,, dat is evenwel het hu we-lijk! Maar op oorlog volgt vrede. De liefde maakt.denbsp;kosten van de overeenkomst, en men bemind elkandereanbsp;lt;jes te, meer..
WILLEM, THERESIA, en HET KIND, hgt OHt^ bijt' brengende-,
HET KIND,
S^apa ,,het ontbijt ftaat op- tafel.
W.l£/
-ocr page 13-£ L jy S T 'E L.
WILLEM, insgelijks,
In waarheid, Mevrouw, ik ben in wanhoop over'de *noeite., dii ik u geef.
Meti gaat zitten. Therefia dient stor; fFillem doorloopt het papier, dOtnbsp;Maarten achtergelaten heeft,nbsp;THERESIA, voordienende,
'Wat is dat toch voor een papier?
‘W i L L E M, kezende.
gt;i Dagblad der Boulevards.”
¦THERESIA.
Wat al dagbladen! Zij vliegen van alle kanten even afe bladen in de herfst»
WILLEM, driftig.
Ei. Ei! het belluit omtrend de echifcheiding.
Zij ontbijten.
THERESIA, tederlijk.
Ik geloof, dat wij er weinig gebruik van zullen maken.
Wl LLEM.
Ik denk genoegzaam even als gij: dat befluit is niet ge* '*'iuakt voor dorpelingen.
THERESIA.
bijaldien de eerzucht en de hoogmoed niet altijd de hu-quot;'Èlijken fchikten, zo zouden die banden niet meer klippen ''Oor het geluk weezen: de mans zouden minder wispel-*nurig, en de vrouwen wijzer zijn. En wanneer men doornbsp;^t huwelijk vereenigd was, zou’het hart, om die eeuwigenbsp;^oden te eerbiedigen, geene andere wetten volgen, dannbsp;^'0 liefde «n der .vriendfchap.
A 3
-ocr page 14-WILLEM.
Ik beveel de minnaars aan, om van mijn raad gebruik te maken: Wagt u, om een gelukkig echigenoot te worden jnbsp;vooral voor eene ligtvaardige vrouw; want, God danki datnbsp;zoort vermenigvuldigt dagelijks. Wanneer men zulk eenenbsp;wederhelft krijgt, trouwt men haar veel minder voor zichnbsp;zelfs, dan wel voor anderen. Kies, zo het inogelijk is,nbsp;eene fchaamachtige fchoonheid; van eene zachte en altoosnbsp;dezelfde} inborst; niet fchitierend , maar met een kloek ver-fland; eenvoudigheid in de zeden, in fmaak; en met een tedernbsp;hart, daar de liefde, onder het dekfel van fchaamte, in huisvest, begaaft: {op Therefia wijzende) opdat, zo wanneer gijnbsp;er bijvoegt de bevalligheid, de frisheid, dat niets bederft;nbsp;maar dat weldra verdwijnt. Zoo gij de verveeling der verzadiging voor kunt komen, en de deugd de fchoonheid magnbsp;overleeven, als dan de liefde vlied, wordt deszelfs plaatsnbsp;door de vriendfehap vervangen,
THERESIA. nbsp;nbsp;nbsp;'
Ja, ik geloof, met u, dat men wel acht moet geeven, om eene goede keuze te doen, en zich dan daar bij tenbsp;houden; {hem de hand geevende) en ik houd er mij bij,nbsp;WILLEM, vrolijk.
Ik dan!... Maar, tusfehen ons, ik denk, dat uwe fexe dat nieuwe faefluit, ligtelijk, zoude kunnen vernietiger,nbsp;THERESIA.
WILLEM. (
Door zagtheid en door geduld. ' Wanneer \wj ongelij’; hebben, heb dan de infchikkelijkheid, van ons te beklagen,
het (e verdragen. Het zekerfte’nji 'deJ* otn ons dit te ^oen gevoelen, is tederheid en ftilzwijgendheid. gt;
THERESIA.
Ha! daar zie ik n komen.
wiXLEM, tjandringende.
Wanneer een man (wanneer hij ongelijk heeft^ door de ¦''''ouw, die hij bemind, gefpaard wordt, zo befcbuldigdnbsp;Cr des te meer zich zelfs over, en is des te eerdernbsp;gcilrafc.
THERESIA, met bitterheid.
Naar men zegt.
WIXLEM.
De zaak is zeker.
THERESIA, driftig.
Hoe dat! begeert gij, dat onze fexe uwas eigenwnntg-^dtn , uwe verongeiijkingen, uwe driften , verdraagen *3'? Helaas! waarom?
AVÏL L E M.
Omdat...
THERESIA, driftig opjlaande^
Omdat gij de wet gemaakt hebt.
WILLEM, bedaard.
Oeef toe...
THERESIA.
Oij fpreekt er vrij, op uw gemak, over, iKijnheer, Scef toe... Geef gij zelve toe.
WILLEM, bedaard epftaande,
^bister naar mij, Therelia; gisteren...
-ocr page 16-DE ECHTSCHEIDING.
THERESIA.
Gisteren had gij ongel ij Ir,
WILLEM', heet wordende.
Maar eergisteren ?...
THERESIA.
Maar eergisteren ook, en alle dagen.
WILLEM, driftig. '!
Ziedaar, dit noemt men...
THERESIA, veel driftiger.
Oprecht fpreekeii.
Hier ftaat het kind op. WILLEM, in gramfchap.
Hoe dat! gij durft ftaande houden....
THERESIA, met koppigheid.
Ja, mijnheer.
HET KIND, teder lijk tegem zijne moeder. Mama!
THERESIA, droogjes.
VIJFDE TOONEEI.
DE VOORIGENj MAARTEN, Oplettende.
MAARTEN, ter zijde, vrolijk.
Men begint kwaad te worden.
THERESIA, tegen IVillem,
Gij mij doen toegeeven!
B L ly S P E L, nbsp;nbsp;nbsp;9
WILLEM.
ïk hoop er toe te komen.
THERESIA,
t Voorval zou nieuw zijn. Eene vrouw!
WILLEM, op een dreigende toon.
®innen kort zal dit alles een einde neemen.
THERESIA, met nadruk.
zullen zien...
WILLEM, insgelijks, zullen zier.,.
THERE S IA.
daar uw beftaan: naar uw aller meening, zijn de ^¦¦ouwen tot niets anders gemaakt, dan om u te aanbid-en te gehoorzaamen.
Hier fielt zich het kind tusfchen beU den, en tragt hen te bevredigen, ,nbsp;WILLEM.
zeg dat niet, masr...
THERE SIA.
diepst van uw hart denkt gij her. En ik,
hou (iaande, dat eene vrouw niet gemaakt is, om uw
Vermogen, uwe beiagchelijke eigenzinnigheden te
--^en zijn, en dar, als de man ocgelijk heeft, de man ^‘^'¦pligt is, om toetegeeven.
^'^i'dragen; dat uwe vermeende rechten zoveele onbiiliik-
MAARTEN, ter zijde.
D;
'at gaat goed.
WILLEM, bitterlijk.
^^klaas! Maar wie zegt u het tegendeel T
HET
-ocr page 18-fo
DE E C H t S C H E I D I N G.
HËT KIND.
Papa, bekijf mama 11 iet.
THERESIA, haar zoon ia haarc armen drukkende.
Omhels mij. Gij, mijn kind, zult redelijker zijn, als uw vader.
WILLEM, met flrengheid, en het kind doende vertrekken.
Mevrouw, de huwelijksüefde kan van uwe op'oopend-heden den hoon verdragen; maar eerb'edig in het hart der onfchuld de kinderlijke liefde, De verachting der kinderen gaat veel verder, als men denkt. Zo onze zoen konnbsp;'ophouden, mij te achten , we! ras zou hij ophouden, u zelfsnbsp;te beminnen. Helaas ! groote God ! wie zou zijn hart totnbsp;de deugd vormen, indien hij ons niet meer beminde!...nbsp;Zo ik ongelijk heb, vrouw, zwijg het dan, niet om mij,nbsp;niet om u, maar om hem.
MAARTEN, met nadruk*
Ha I Goeden dag. Hoe gaat het heden met de huishouding?
TIIER.ESI A.
Vrij fiegt.
WILLE M.
Och! zeer flegt.
THERESIA.
Ja, mijnheer verklaart zich, en maakt, gebiedenderwij-van zijne rechten, als man gebruik,
MAARTEN, ft tl tcgcK Therefia.
Verdraag dat niet,
it
B L IJ S P E L.
WILLEM.
Mevrouw ftelt haar meesterlijk aan. Hoe meer men haar wil toegeeven, hoe meer zij eischr. Zij is eenenbsp;öwingelandesle.
MAARTEN, jlil tegen Willem..
Breng haar, door één enkel woord, tot reden.
WILLEM.
Elk oogenblik verbittert baar gemoed.
THERESIA.
fiij moet, zonder ophoeden, in twist keven.
' WILLEM, driftig.
Helaas! zulk een leven ben ik eindelijk moede.
THERESIA.
En ik niet minder.
MAARTEN, fil tegen There fa.
Siardvastig.... QStil tegen Willem,') Geef niet toe. ^Overluid.) Ziedaar, mijne goede buurenJ ik zie niet,nbsp;dan met moeite, de droevige ’t fsmenhang der eeuwigenbsp;^^'isten, die de huwelijksband over u verzwaart. Waar-®chiig, reeds zedert lang, geloofde ik, cm meer dan éénenbsp;dat gij den één voor den anderen niet gemaakt zijt,nbsp;THERESIA, koeltjes.
Helaas I Neen.
WILLEM, zeer driftig,
M'c-l nu, Mevrouw! wel nu, het hulpmiddel is ge» hiakkelijk.
THER ESIA, fpijtig,
gij vraagt niets beters dsn cm u daarvan te bedienen.
WH-
-ocr page 20-JA
WILLEM.
Ik?.., Gij weet het, Hemel!
THERESIA, (er zijde^
Ik zal het van Iiartzeer better ven.
MAARTEN, nbsp;nbsp;nbsp;Uj de hand neemende.
Het geklag is vrugteloos, zo ras men daarin kan voor* zien. Buiiren, onderzoeken wij uw hart, uw fiaat, uwenbsp;fechten; en redeneeren wij : gij zijt vereenigt, om tenbsp;zamen gelukkig te leeven; gij had het geluk gevonden;nbsp;¦en vindt het niet meer? Ontknoop, zonder drift, en een-flemmig, den band , die u te zamen vereenigt. Bemin*nbsp;tien wij elkander.? Vormen wij de alieraangenaamlle band?nbsp;Nodigt do Natuur, de Lie.fde, de Wet er ons tce? bren*nbsp;gen wij dan tezamen ons leeven door... Doch bemimennbsp;wij elkanderen niet meer? Vaartwel, dan fcheiden vt'ij.nbsp;(Tegen Willem') Ziedaar de rechten van den man, .yo*nbsp;gen Therepa') en die van de vrouw.
WILLEM, met nadruk.
Gij kunt er gebruik van maaken, mevrouw I
THERESIA.
Dat is mijn voorneemen, mijnheer!
WILLEM.
Dat is mijn voorneemen ook; ik zal het morgen ten ukvoer brengen... zelfs van daag nog.
THERESIA, zeer driftig.
En ik op het oogenblik. {Tegen Maarten.') Doet mij lt;len dienst van den rechter te gaan haaien.
Maarten veinst te wankelen.
WIL-
-ocr page 21-*3
*3
B- L IJ S P E LI wi L L E M » hem aanciringende»
Gaat toch.
maakten, op eene geveimde toon,
^®Iaas! Ik ga. Het is eene verdrietige last; maar ifc oprecht, u eene goede dienst te doen.
ZESDE TOONEEI.
THER.ESIA, WILLEM,.
WILLEM.
zijt het, die mij tot dat uiterfte gedwongen beb£;
THERESIA,
Gij zijt bet zelve, mijnheerf
WILLEM.
ïïei is uw onverdragelijk humeur.
THERESIA.
Ja, ik L .1 driftig; en zo gij er iets van lijd, ik Kjde-
het eerst van. Maar is uw humeur minder oplo, Pend? Heb ik niet, zedert tien jaaren, uwe onftandvas»nbsp;•%hedetT, uwe dwaasheden, uwe onbeftendigbeden, uwenbsp;^'genzinnigheden , uw humeur, uw gezag, verdragen tnbsp;(ongelukkigen als wij zijn), hel wreede vooroor*nbsp;*^®^1 verbied ons te klaagen. SiagtofFers van de haat ei»nbsp;^•®fde der mannen, is ons lot altijd geweest te beminnen
te lijden.
WTLLEM.-
Ggt;j zult niet lang lijden. ,
* nbsp;nbsp;nbsp;Ttt*lt;
-ocr page 22-(14 D E E C H T S C H E I D I N G.
1 nbsp;nbsp;nbsp;THERESIA,
Dat hoop ik.
WILLEM.
Een gelukkiger Echtgenoot...
THERESIA.
Eene beminnelijker vrouw... (^Hier keert Tfillem zteh em.') Ondankbaard gij ver.'m.aJ mij; maar gij zult mijnbsp;betreuren.
WILLEM, driftig en aangedaan.
Gij fpreekt van betreurei
THEBESI.A.
Ja, gij zult het ondervinden.
WILLEM, [potachtig..
Gij gelooft het?
THERESIA.
Ik ben er verzekerd van,
WILLEM.
En gij, mevrouw?
THERESIA, met eene onverfchillige aandaeeisg.
Och! wat mij betreft...
WILLEM, geraakt.
Ik ondervind er niet meer vaa dan gij, dat zweer ik u» Gij gelooft dan, ter goeder trouw, dat ik mijn leven zalnbsp;opofferen, om een voorwerp te betreuren, dat mij vergeet?
THERESIA, met aandoening.
Ik zeg dat niet geheel en al.
WILLEM..
Ten naasten bij ?
the4
-ocr page 23-B L IJ S P E I,
THERESIA j met fpijt.
legf, met op?et, a'le mijne woorden verkeert uit# WILLEM, met bitterheid.nbsp;mevrouw! integendeel...
THERESIA, met oploopendheid.
Eindigen wij!
WILLEM, gebiedendet-n’ijse. te eindigen, meviouw, moet men zwijgen#nbsp;THERESIA, flikkende van fpijt.
^lijne tegenwoordigheid, mijnheer! begint u te verveen. Door uwe bittere gezegdens wilt gij mij W'egjaa-: fpagf jjjg moeite j ik vertrek.
WILLEM', koeltjev.
^een, mevrouw! met uw verlof, bezadig u. Ik be© die IJ plaats zal laaten. (^liij gaat heenf)
ZEVENDE TOONEEL.
f Theresia, alleen, rondom haar ziende.
moet dar); voor altoos, deezc aangensame wooning; ^^flaaten t Wreedel gij weet niet, hoezeer ik u bemin»nbsp;Maar uwe trotsheid zou het ongeluk van mijn lee»nbsp;uitmaaken; en dat de liefde wil, verbied de rede.,*.
-'lat ik
mijn zoon gaan zien; laat ik, hem omhelzende,
bedroefde ziel gaan verligten: daar zijn geene ver. /'^''eiijkheden, die een moeder niet vergeet, in de arme®nbsp;haar kind.
Zij gaat door de rechter zijdeur tiit; Bfaarteft en de Rechter komen, op het zelfde eogetu-blik, door de middendeur op het taaneel.
acht.
-ocr page 24-DE RECHTER, MAARTEN.
MAARTEN, groetende.
Tree binnen, mijnheer! tree binnen.
DE RECHTER.
Het doet mij leed, te verncemen, dat iwee fatfoenelijk® lieden zreh willen laaten fcheider.
MAARTEN.
Ik geloof, dat het in der daad een dienst is, die me«» hen bewijst.
DE RECHTER.
Indien één van beiden ongelijk heeft, kan hij dat daö niet herftellen?...
MAARTEN.
Neen: zij zijn, voor eeuwig, in onmin.
DE RECHTER.
Ik wed, dat ik hen, nog heden, weder verzoen.
MAARTEN.
Dat zal u niet gelukken. De gewoonte heeft bij hef’ de tegenzin doen gebooren worden ; en de tegenzinnbsp;af keer.
DE RECHTER.
Zo veel te erger. Ik moet het u bekennen: het is ni^* dan met fmart, dat ik hier de pjigten van mijn ampinbsp;volbrengen.
kaa*'
-ocr page 25-ARTEN.
^ 8a ’om dan ? Er zijn zo veel lieden, die dat vertroos-*8nd vinden-
DE RECHTER.
• ^shas! het is hier niet de vader of de moeder, die ik ®klaag; maar wel hun kind; en ik wenschte, dat denbsp;*^^küip2aame wet, die de gezelligheid der Echtgenooterinbsp;''crbreekt, de onnozele voor dat uiterlle kon behoeden;
dat de eerde vrugt van vader te zijn, ééne onoverko-'’’^lijke hinderpaal voor de Echtfcheiding was;
MAARTÉN.
En de vrijheid ?
DE RECHTER, gt;nef drift;.
tgt;e vrijheid bellaat in te doen al liet geen ons van dienst en behagen kan, zonder onrecht te doen aan de be-^’’gens van anderen; maar, is er heiliger belang dan datnbsp;''an een w'ezen,aan wien men hellicht gefchonken heei't;nbsp;een wezen * W'iens zwakheid en onfchuld de Hemeinbsp;ons hart toe vertrouwd, en die, van ons onafhangelijknbsp;quot;''nrdende, te eenigér tijd, ons rekenfchap kan afvragerinbsp;'•'h zijn geluk?
MAARTEN.
Maar gij weet, dat de wederzijdfche bezitting der ou. altijd het geluk der kinderen verzekert.
DE RECHTER, zeer driftig.
, bezittingen komen hier wel in aanmerking. Als de ^^kihuid en deugd in gevaar zijn, is alles verlooren.
^aar ziet gij?...
MAARTEN,
%%
D E E C H T S C H E I D I N Gk
BE RECHTER.
Ik zie een echtgenoot, eene moeder, ver van hét ge' zellig huwclijksleeven verbannen, zonder vooruitzicht vs»nbsp;terug te keeren; en ik zie-hun kind eenzaam op aarde»nbsp;bijna van de geboorte af aan, van het geluk en de liefdénbsp;beroofd.
MAARTEN.
Maar hunne liefde voor hem zal altijd dezelfde zijn. de rechter.
Helaas! moet men zich verwijderen van bet voorwerp» dat men bemind ?
MAARTEN.
Bemint men het minder, wanneer men er van vcrw-ij' dert is?
DE RECHTER.
Ja, de vriendfchap gelijkt naar het licht, dat verflaauwt» naarmate het zich verwijdert. Het is in zijn arm,nbsp;men zijn kind moet opvoeden; het is tusfchen zijnen vadcinbsp;en moeder, dat het moet opgroeien tot in de fchoot defnbsp;liefdei het is daar, dat het, beurtelings, op eene onfchul'nbsp;dige wijze, moet liefkoozen en geliefkoosd worden; Iie'nbsp;is nodig dat het, (daar de vriendfchap van één niet vol'nbsp;doende is,) uit de armen , van zijn vader overgaat i'’nbsp;de armen van zijne moeder, en dat het alleen alle hunP®nbsp;tederheden uitputte; eindelijk men moet omtrent dee2*nbsp;jonge fpruit, om zijn gelukkige natuur, zijn onzeker vei'nbsp;fland, en zijn wankelende rede te bevestigen, hetnbsp;der vaderlijke liefde vereenigen.
MAA^‘
-ocr page 27-MA ARTEM.
nr:ar de wet...
DE RECHTER.
öe mijnheor, is va) geen nut, daar de liefde cn eendragtig heerfchen : de wet zcii \e3l gemaklij.nbsp;Wcezen om na le volgen , indien wij tninder verdor-Waren.
Ei
MAARTEN.
’Odelijk, zo het een kwaad is, dan is het todi een ^'^odzaakelijk kwaad.
DE RECHTER.
befchuldig er ook niets dan onze afdw'aalingeti me-’ en beklaag de wet over de rampen, die zij genood-is te weeg te brengen, ten einde veel grootpre ''quot;^rtekomen.
De rechter, THERESIA, MAARTEN., THERESIA.
'keer, ik fmeek u!
^.^^-¦l,aasi is bet mogelijk, dat gij, met eene gevoelige besaaft, dit verblijf en de voorwerpen, zo waardignbsp;^w hart, voor altijd zoudt verlaaten,
Hj., nbsp;nbsp;nbsp;THERESIA.
’l'ihcer, men dw'ingc er mij toe.:
DE RECHTER.
t)E
-ocr page 28-DE RECHTER.
Gij weet wel, dat er dikwijls, zelfs onder vrienden» eenige verl'chillen ontdaan.
THERESIA.
Hier is het de gantfche dag door; ik kan geen voetflaP verzetten, zonder dat...
DE RECHTER, Vriendelijk.
Ik ken u: gij zijt wat driftig) een gevoelig hart las^ zich dikwijls al te ligt tot fpijt vervoeren.
THERESIA.
Neen: ik ben eindelijk moede van het langer te vet' dragen.
DE RECHTER.
Wat verdraagt men niet al van het voorwerp dat bemind! Uw echtgenoot kan een weinig drift bezittennbsp;THERESIA, driftig.
Een weinig? Veel; elk oogenblik, mijnheer.
DE RfECHTER.
En hebt gij er zelf geen?
MAAkTEN, fiil tegen Therefia, die verbaasd jlaat-Het is de vriend van uw man; gij ziet, dat hij partij trekt.
De rechter.
Gij antwoord niets?
T H E R E s ï A, droogjes.
Ik heb niets te antwoorden. Ik wil fcheiden.
DE RECHTER.
Het is nodig, dat uw man...
fW A/l'
21
B L rj s P E L.
MAARTEN, flil tcgeu Therefia, ik het niet gezegd?
DE RECHTER, vervolgende.
Ook wil, zo a!s gij wilt»
THERESIA.
Ooor die tegenwerping denkt gij mij te verbaazenj mijn echtgenoot wil het zeer fterk; en dat is mo-het eenigfte punt, waarover wij altijd eens zijnnbsp;Sovt'eest.
DE RECHTER, lederlijk. ïjelaas! Therefia, nog zo jong!
THERESIA.
Het verveelt mij een meester te hebben: gij zult niets
niij verwinnen; derhalven fpreeken wij er niet meer
''an.
DE RECHTER.
Achf Hoe! u dan zo fchielijk te verwijzen tot een '^'•‘ozaam leeven!
THERESIA, geraakt. eenzaam leeven?
DE RECHTER.
plaats van die zo zoete banden!...
THERESIA, met fpijt.
mijnheer, gecne ongerustheid; ik geloof, dat ik *''^2 Wel een andere echtgenoot kan vinden.
DE RECHTER.
He eerde liefde is, aiiijd, de allerdierbaar de. De min j '' meer dan déne keer onze harten bceien; maar, ge-®;j, tjig tvveede gunden zijn nooit de eerde waardig.
i? 3 nbsp;nbsp;nbsp;THE-
-ocr page 30-32
DE ECHTSCHEIDING.
THERESIA.
Dat zullen wij zier.
DË RECHTER.
Thcrcfia, vrees een te laat berouw over ccn onbczontie uitllap. Wij hebben eene heimelijke ftem, die ons, dik*nbsp;wijls, harde waarheden zegt.
THERESIA, ontroerd.
Helaas!
MAARTEN, flil tegen Therejïa.
Hij hangt den redenaar uit.
DE RECHTER, Vervolgende.
' Helaas! Ik bid u, waarom, op die wijze, het geluk van het leeven op te offeren? Voor een oogenblik drift,nbsp;of wel, om eenige woorden, misfehien verkeerd toegepast, maar zonder opzet... '
THERESIA.
Dat is het, dat ik ontken. Ik ken beter dan gij mijn echtgenoot.
de RECHTER.
Maar, eindelijk, M'anneer hij al het voornemen had ge» had u te beledigen, vergifnis fchenkca is toch zoo aa'R»nbsp;naam.
THERESIA.
Ja, maar ^men verkrijgt die niet, ten z'j men er O0 vraagt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
DE RECHTER.
Helaas! wanneer ons hart wel bemind, Iaat het z'g dan vragen om ’t geen het geeft.
MAARTEN, j?r/ tegen Therefia.
Hij is overreedeiid.
-ocr page 31-THERESIA, tegen den Rechter.
Te vergeefsch tracht gij mij te beweegen.
tiit naam der liefde, die ons boeid, indien zijn gedrag onitrend u'niet al te best is geweest, dat de vriendlchap,nbsp;‘^^t de rede het dan vergeete; of, zo het niet dan ftijfhoof»nbsp;^igheid is, geef dan toe.
THERESIA, verft oord.
DE RECHTER.
Dat die van u beiden de beminnelijkfle is, 9an ook '’og de redelijkfte zij.
THERESIA, met eene bitfcke fpot,
Mijnheer, de omweg is vleijend. Ik doe van gantfcher ^srte hulde aan uwe uitfieekende wijsheid; en gij bepleit,nbsp;goed als iemand ter waereld, de zaak der mannen,nbsp;*^'aar ik wil, goed- of kwaad-fchiks, fcheiden,
EE RECHTER.
Het is nodig, dat hij er zijne toefemming toe geeft,,.
THERESIA, zich verwijderende.
Hat verfcheelt inij weinig.
THERESIA.
Ik zal niet te vreden zijn, voor dat...
DE RECHTER.
-ocr page 32-C4 D E E C H T S C H E I B I N G.
THERESIA, weggaande.
Zo veel te beter! ik zal pleiten.
'I’IENDE TOONEEU
DE RECHTER, MAARTEN,
MAARTEN.
Wel nu? gij ziet bet.
DE RECHTER.
Hunne verdeeldheid bedroefd mij. Denkt gij hen voor altoos verdeeld te zijn?
MAARTEN.
Ja, zeg ik u. Ik heb vergeeFsch getracht hen weder te vereenigen; en mijn raad'bij de uwe voegende, hebtnbsp;jij mij u zien onderHeuncn; maar dat eene vrouw wil, wÜnbsp;God... Zie hier de andere.
ELFDE TpONEEL,
DË RECHTER, WILLEM, MAARTEN.
WILLEM, tegen den Rechter.
M ijnheer, ik onderdel, tat gij van de treurige verp'ig' ting, die u nerwra.ts brengt, verwittigt zijt.
DE RECHTER.
Even zo zeer ais de verpl'gting, biengt mij de vrieri^l' 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IchsP
-ocr page 33-B L IJ S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;as
^chap herwaarts; en, ik zal het u bekennen, ik zie niet met moeite, dat twee echtgenooten...
WILLEM, driftig.
Wij zijn het niet meer.
DE RECHTER.
Hoe! uwe heilige banden...
WILLEM.
Zijn verbroken,
DE rechter;
Ds wet...
WILLEM.
Het is minder de wet, die het huwelijk maakt, dan de ^ederzijdfche liefde, die ons bezielt. Het is niet, dannbsp;door de liefde, dat ons de trouw vereenigt! Men houdnbsp;echtgenoot te zijn, w'anneer men elkanderen niet meernbsp;*gt;emindt.
de rechter.
Maar de Godsdienst..,
WILLEM.
De wet der Natuur, in het dieplle van ons hart inge. Pfent, brengt ons allen tot het zoeken naar het geluk;
de medelijdende en zuivere Godsdienst, die, midden °nder de aangenaamheden der broederfchap, de deugdennbsp;Po da gelukzaligheid doet gebooren worden, en overwel-de hand de weldaaden uit Hort zonder maat, ten eindenbsp;*^0 mcnschheid te vertroosten, kan aan die allergeheiligftcnbsp;¦ teehten geen ongeiijk doen, noch mij eeiie aflcnuwelijkenbsp;'’orpligting opleggen, van in flayernij en ongelukkig tenbsp;ieeven.
B 5 nbsp;nbsp;nbsp;DE
-ocr page 34-a6
DE RECHTER.
De echtfcheiding, het is waar, kan noodzakelijk; zijn» wanneer twee echtgenooten,..
WIL DEM, driftig,
Ziedaar ons dan van één begrip...
DE RECHTER, met ftandvastigheid.
Omtrent één punt: maar gij zijt vader: de echtgenoot heeft geen recht meer, zodra als de vader fchiildig is.nbsp;Gij leefde in onaf bangelijkheid; maar gij hangt thans afnbsp;van het wezen, het welk van u zijne geboorte ontvangennbsp;heeft. Hoezeer hij in uwe. magt is, hij is veel mindernbsp;voor u, dan gij voor hem zijt. Wilt gij, dat hij eennbsp;wees worde reeds van dc geboorte af aan?
WILLEM.
Helaaquot;, mijnheer! wanneer twee echtgenooten, het hu* wclijksjuk moede, dc ouderlijke vereeniging vergeetende,nbsp;elkanderen eene eeuwige twist veroorzaaken, is dan hunnbsp;kind niet een wees?
DE RECHTER.
Maar de vrede ven.
Voor één dag.
Dat is veel,
(Helaas!
BE RECHTER, met vitur,
¦ïtïijne bediening, gij w-eet het, is die van Vredarechtét'
JJC
kan het vader en moeder terug gee-
WILLEM.
DE RECHTER.
De vrede is het fchoonfie, dat men op aarde kan uitoef* ftnen. Wat zou ik mij gelukkig achten, zo ik u de aan-ëenaamheden eener verzoening kon fpaaren, en, u beiden,nbsp;veel meer dan ooit vereenigd ziende, tegen my zelve,nbsp;deelende in uwe vreugde en traanen, zeggen: ,, ziedaarnbsp;de gelukkigen, die ik gemaakt heb!”
WILLEM.
Zodanig geluk, mijnheer! gaat mijne hoop te boven.
DE RECHTER.
Helaas! Waarom ?
WILLEM, driftig.
Waarom! de waarfchijnelijkheid, dat, na de ongehoorde en menigvuldige verongelijkingen^ die ik u ga verhalen!,..
ÖE rechter.
Ziedaar, ik zou liever wenfchen, het niet te vcrneemen.
WILLEM.
Gij moet nogthans, hoe zeer het u ook mishaagc, 'Veeten...
DE RECHTER, met vrkndfckap,
Spreeken wij van de deugden van Therefia. Zedert lien jaaren, dat gij bij uwe echt'genoote zulke aangenaa-’•ue oogenbükken donrbragt, waart gij een voorbeeld gc-vvorden voor de mannen; Therefia toonde zich niet elknbsp;oogenbiifc jaloersch, dan cm u te behaagen en gelukkignbsp;gt;0 maaken.
WILLEM.
Helaas! van die fchoone dagen is, door onftuimige i^ogenblikken, bijna de gedagtenis uitgewischt.
DE
DE ECHTSCHEIDING.
DE RECHTER.
Des te erger! Wel verre van in uwe beledigde ziel den indruk van het kwaade te bewaaren, moet gij er denbsp;minfte gedagten zelf van verbannen, en het is niet, dannbsp;aan het goede, dat men moet blijven denken. Weest in*nbsp;dagtig, dat Therefia u bemind; dat zij nooit iemand bemindenbsp;dan u. Is haar inborst veranderd ? wat doet er dat toe; tus-fchen ons, dat bet verlland veranderd zij , als het hartnbsp;maar het zelfde blijft? Het hart van het geen men bemind,nbsp;is het eerfte ^goed; het uwe behoord aan Therefia. Denbsp;vriendfchap eischt het bij u voor haar tetug.
WILLEM, aangedaan, ¦
Helaasi mijnheer...
MAARTEN, ter zijde.
Hij word zwak. Gaan wij zijne vrouw haaien.
Hij gaat heen,
TWAALFDE TOONEEL.
de RECHTSR, WILLEM.
DE RECHTER, voortgaande.
G eef haar toe, zo gij.orgelijk hebt.
tv I L L E M»
Ja; maar zo ik gelijk heb?
DE RECHTER.
Wel ru, geef dan toch toe; gij zult eene dubbele ver.* iditnUe hebben. Een weinig meer tederheid en minder
ver*
-ocr page 37-B L IJ S P E L.
''e waandheid. Even zo zeer als de rede fineekt er u de Kefde om.
WILLEM.
Neen j van die overmaat van goedheid. Wed ik, dat Therefia misbruik zou maaken; ik ken haar-DE RECHTER.
Helaas 1 om Gods wil! verban die vrees, en denk er San, dat men in het huisliouden een weinig al te goednbsp;¦iioet weezee, om het genoeg te zijn.
i
DERTIENDE TOONE Et.
DE RECHTER, WILLEM, MAARTEN, aan het
einde van het tooneel met Ther^efia, nbsp;nbsp;nbsp;j
MAARTEN, ter zijde, tegen Therejia.
J voorn hunne zamenipanningen voor; zij zijn te zamen in Onderhoud.
THERESIA, naar den Rechter hopende.
Slaa geen geloof, mijnheer, aan het geen men u van hiij zegt.
DE rechter.
Men zegt niets, dan goed van 11.
WILLEM, met eene koele fpot.
En men zegt van u, wat men denkt.
MAARTEN, jiil tegen Theresa,
temerkt gij den ftrik?
THE.
-ocr page 38-33
DE echtscheiding.
THERESIA.
Jk zie, dat gij het te zamen eens zijt, om nvj van beöuit te doen veranderen; maar behendigheid, welfprec-Jtendheid, beleefdheden , zuchten, alles is tijd verloo*nbsp;ren. (fip haar voarhoofd wijzende.') Mijn voorneemennbsp;is daar.
WILLEM^ tegen de Rechter.
In dat geval is het de moeite niet waardig om haar te beweegen.
THERESIA, tegen Willem.
. Gij hebt het gezegd.
WILLEM.
Geen menfchelijke magt kan voorkomen...
THEE.ES1A, fpijtig.
Wel nu; neen !
DE RECHTER, tnet zachtheid.
Indien ik iets op uwe harten vermag...
WILLEM, en THERESIA.
Het is vergeefich!
DE RECHTER.
Dat de vriendfchap het vferichil voor de helft dee’el therebia.
Men bemerkt wel uk uwe taal, dat gij niet getrouwd £i]t.
MAARTEN, tegen de Rechter.
Welaan, febeid ze. Wel nu ! het is hunne zaak.
DE RECHTER, tegen Willem en Therefia.
Gij dringt mij, om de treurige pligten mijner bcdiegt; tsing te volbrengen ?
WIL-
*
WILLEM, THERESIA.
MAARTEN, vrolijk^
Verlies geen tijd,
DE., RE CHTE R.,.
Het zij dan ,zo ; ik geef aan uwe wenfchen toe. (Ter -Maar zij zjn vader en moeder, en het is daar, ik hen verwacht. (Overluid^ Volg mij beide.
M A A R T E N*
^lijnhecr, fcheep hen fppedig af.
DE RECHTER, hem met mistrou-nten aanziende, 'lt; Ja. (Jer zijdeT) Ik krijg achterdocht.
**aa-rï£n, hen geleidendet en aan de opmerkingen van den Rechter ontfnappende.
h:
his bewaaren.
^ijne goede vrienden, ik zal in uwe afwezigheid het
VEERTIENDE T O O N E E L.
maarten, «//ef».
zaak fraat op een goéde voet. Maar kan ik , in.' ^^hioede, twee echtgenooten fcheiden , die elkander be-^gt;nnen ? Waarom niet ? Ik volg de franfche raode^
, ''^‘enboven moet elk mijn plan tcejuichen. Hun kwalijk uitgevalleu, is voor hen ondragelijk. Het
is
-ocr page 40- -ocr page 41-B L IJ S P E L, nbsp;nbsp;nbsp;£9
TWEEDE B E D R IJ F. EERSTE TOONEEL.
MAARTEN, HET KIND.
^ nbsp;nbsp;nbsp;MAARTEN, Vrolijk,
Jr, mijn kind, ik ben het, die uw vader zal zijii-HET KIND.
Gij, mijnheer! Helaas! hoe dat?
MAARTEN.
Als een ander.- Gij gaat deeze boerenfiulp verlaaten; gij kent mijn huis wel, die mooije tuinen, die fraaijenbsp;tent?
HET KIND,
MAARTEN.
Dat zal uw dagelijks verblijf zijn.
heT kind, droevig.
Eb mijn eerlle vader zal hier alleen blijven?
MAARTEN.
Neen: wij zullen hem komen zien.
I nbsp;nbsp;nbsp;HET KIND.
It^el dikwijls? nbsp;nbsp;nbsp;j
MAARTEN, vertrouwclijk.
Zie, daar is hij. Houd u, voor het minst, ftil.
HET KIND, met bevreesdheid, kan zwijgen,
34 DE ECHTSCHEIDING. TWEEDE TOON E EL.
' MAARTEN, WILLEM, HET KIND.
WILLEM,- in gedachten-, met een overblijffet van gramfchap.
Ziedaar mijn huwelijk verbroken!
MAARTEN.
Gij zult dan niet meer gedwarsboomd worden 1 WILLEM.
De tweedragt is dan eindelijk uit mijn verblijf verbannen'’
MAARTEN.
- Ziedaar de eerfte dag van uwe rust : eenige keereni voor het itiinst, in uw leeven, zult gij nu kunnen gaaH ,nbsp;flaapen, zonder gekeeven te hebben. Bij voorraad wen5clgt;nbsp;ik er u reeds van harte geluk mede.
WILLEM, zijn kiiid befchouwende.
Arm kind, gij hebt geene moeder meeri HE-T KIND, tegen Willem,
Ik verlies mama. ookl nbsp;nbsp;nbsp;Maarten') dat hebt gij m'i
niet gezegd...
maarten, tegen Willem, nbsp;nbsp;nbsp;^
Welaan dan! meer fterkte, moed en verftaud! nbsp;nbsp;nbsp;^
het kind, fchretende, nbsp;nbsp;nbsp;gt;
Mama, die ik zoo gevoelig! zoo teder beminde!'-WILLEM, het omhelzende,
Stel u gerust. Mijn hart zal wel weeten. haar aan wedenegeeven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;! ^
-ocr page 43-MAARTEN, tCT zijde,
Helaas! Ik vrees altijd de uitwerkfeis.van die aai'doe-^Glijke, tooneelen. {Tegen het kind, het wegzenden'det) ÏHijn goede vriend, wij gaan belangrijke zaaken beilisfchen.nbsp;HET KIND, zich verwijderende,
2al ik v/elhaast wederkomen?
MAARTEN.
niijti eer, ik ichaam mij, voor u, over uwe zwak, In die gelegenheden moet men zich zelf overwin-’» en tot bet einde toe de verhevenheid van zijn rolnbsp;'^erfchraagendat een weduwenaar eene zekere deftig»nbsp;^^*^ding aanneeme, opperbest! het is de gewoonte; maarnbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te fchreien.' ,.. In waarjieid, bet is zondigen
-ocr page 44-MAARTEN, WILLEM, THERESIA.-WILLEM, Therefia tiende.
Hemel 1
MAARTEN.
Wat deert u?
WILLEM.
I Therefia!
MAARTEN.
Helaas! van waar deeze ontfteltenis? Het is uwe vrou'*' niet meer!
WILLEM, tegen There fa.
Ik geloof, de oorzaak te raden, die u tot mij brengt-THERESIA.
Uw hart moet het zonder moeite gisfeo.
WILLEM.
Ik doe het inderdaad: gij gsat mij voorflellen, u uquot;'* goederen terug te geeven. Gaan wij...
THERESIA, met nadruk.
Ik eiscli er niets van terug, dan een zeker iets, men mij nooit zal kunnen weigeren: het is mijn zoon-WILLEM.
Uw zoon, mevrouw, zal bij mij blijven.
THERESIA.
Met Wat recht?...
-ocr page 45-WILLEM,
®edaar. Gij regeerde hier uw zoont uw mant gij had moeten blijven. Eene getrouwe echtgenoote is allesnbsp;haar huis, en niets daar buiten op haar zelfs,
THERESIA,
•^ch! Al M'are ik gebannen naar het einde der waereld, een zoon wel ooit uit de magt van zijne moeder! Ennbsp;belluiten,’ uwe rechten, uwe verfchillende vooroor-kunnen die de heilige drift uitwisfchen, die denbsp;die de hemel op het moederlijke voorhoofd ge.nbsp;^•¦^nt hebben ! Miskend mijn zoon heden mijn gezag,nbsp;quot;'^ar aan hij gisteren onderworpen was?
WILLEM, koeltjes.
Maar voor en aleer over hem te heerfchen, zoudt gij eerst over u zelve moeten doen.
THERESIA.
Over mij heerfchen, groote God! wanneer men van ^'j wil affchetiren, het geen aan mijn hart het dierbaarftenbsp;Neen! gij zult er nooit de opoffering van verkrij*nbsp;en ik gaa het recht van het fchelmachtigst verraadnbsp;^‘^nnis geeven. Onze Rechter zal mijne traanen zien.
Zij verwijderd zich.
WILLEM.
Traanen zijn geene redenen.
THERESIA, wederkeeretidct Helaas! dat zijn onze eenige wapens!... (Driftig te-Maarten^ Maar fpreek dan voor mij.
MAARTEN, verlegen
Maar gij fpreekt zeer wel. Gij hebt beiden gelijk...
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 46-38
DE ECHTSCHEIDING.
En laat niets voor mij, om te zeggen, over. In die gC' legenheden zwijg ik, en bewonder... Desnietteminnbsp;hier mijn raad: de Rechter gaat, volgens zijn geweten,nbsp;aan een uwer gelijk geeven. Verwagt zijne uitfpraak»nbsp;tot dien dag breng ik uw zoon bij mij.
WILLEM.
Gaarne.
THERESIA, wef verlegenheid.
Bij u?
MAARTEN, jlH tegen Therefta.
Stil! Dat is de groote flag; zoo wordt het voer u bewaardt.
THERESIA, ftil.
Ach!... (Overluid.') Ik ftem er ook in toe. Kan il» hem niet omhelzen?
^ nbsp;nbsp;nbsp;WILLEM, aanfelende.
Maar,..
MAARTEN, haar wegzendende.
Hij is niet hier.
THERESIA, met nadruk.
Vaartwel dan, of mijn zoon, of de dood!
_ nbsp;nbsp;nbsp;Zij verwijderd zich,
WILLEM, haar terug roepende.
Mijne vriendin!...
Zij verwijderd zich, zonder hem te wHleti aanhooren,
MAAR.TEN, flil tegen There (ia, die heengaat.
Bij mij zult gij hem komen haaien.
S L ty S ? E Im VIJFDE TOONEElw
WILLEM, MAARTEN.
^ nbsp;nbsp;nbsp;MAARTEN.
Ziedaar u verlost van uwe vrouw, mijn waarde! zonder het te weeten, hebt gij u naar de mode gedragen; want,nbsp;vóór die gemakkelijke wet, beftond de echtfcheiding bijnbsp;heden van aanzien : mijnheer leefde in zijn kasteel; roe»nbsp;Vrouw liep rond ; baar hart zondigde. Dat alles ge»nbsp;Icliiedde vrijelijk, op de eerlijkfte wijze der waereld;nbsp;hien maakte eene fchikking, voorgefchreeven door denbsp;raauwgezetheid : „ Gij zult mij mijne beminde voorbij-»j gaan , ik zal u uwe minnaar tocgeeven.” Zeernbsp;gt;» gaarne; de partij is gelijk. Wij zullen, den een ofnbsp;gt;gt; anderen dag, de eer hebben, ons wederiezien,” Zie»nbsp;daar de wijzen van handelen; ja, maar om die te hebben , is een weinig gewoonte en vee' zedelijks nodig.
WILLEM.
Voor mij, ik maak lieel weinig werk van eene zodanige losbandigheid, en uwe lieden van aanzien, waarvan gijnbsp;¦20 veel ophef maakt, zijn lieden van geen aanzien. Voornbsp;hunne vrouwen...
maarten.
Dat bet u niet mishaage, zij hebben verfland, beval* hghedei), aantrekkelijkheden,
WILLEM, aangedaan.
Ja, maar zij hebben het hart met van mijne Therefla,
C 4 nbsp;nbsp;nbsp;JVIAAR-
-ocr page 48-MAARTEN, Vrolijk,
Welaan! gij hangt bet kind uit door uwe vrouw te be-Ichreien ? Helaas 1 hoe veele lieden zouden niet wenichen in uwe plaats te zijn, en tevens van gceder harte lag*nbsp;chen over zodanig ongeval! Van Wat eeuw zijt gij dannbsp;toch?... Maar zo uw hart, eindelijk, is bezeten vahnbsp;de huwlijksduivel, uw verlies te herftellen, is niet zeernbsp;rnoeijelijk. Eéne vrouw verlooren, men vind er duizen-den wederom. Ja, maar men moet kiezen, kiest neemtnbsp;het flechtfte; de ailerfijnfte kenners zijn er zelve in be^nbsp;drogen. Ook, zonder zich te beroemen over eene dwaa-ze getrouwheid , hebben onze liefhebbers de voorzigtig*nbsp;heid van alle dagen, te kiezen; en ziedaar, dat is, geloof ik, de redelijkfte partij van 365 keuzen. Zulksnbsp;komt wel kwaad, doet men in het jaar er geen één redelijke,
WILLEM, driftig.
Ik verfta alle die berekeningen niet.
MAARTEN.
Vrijelijk. Gij dorpelingen berekend niet; maar over-weegen wij rijpelijk het voor- en nadeel van uwe tegenwoordige Haat: zo gij gcene vrouw meer hebt, u blijft een vriend over, die u niet bekijfd ; en uwe vrouw zounbsp;u, heden, al tien keer beknord febbjc.
WILLEM.
Maar de gewoonte...
maarten,
Eene fchoone levenswijze!
wii-
-ocr page 49-4t
WILLEM.
Ja, weest verzekerd, dat ik het nodig heb, bekeeven Ie worden} ik ben er toe gemaakt.
MAARTEN,
Maar de ongerustheid, de moeilijkheden van verlland en hart, welke de omflag en zorgen van een huishoudingnbsp;geeven?...
WILLEM.
Geloof mij, die verdrietelijkheden zijn niet zonder aan» gcnaamheid, als eene vrouw die met u deeld.
maarten.
In waarheid, de Hemel heeft u wel gefcbapen, mijn lieve buurman, om een oprecht man te zijn,
WILLEM, komt het kind weder binnen.
Helaas 1 te veel! dikwijls heb ik duizende aangenaam» heden gellnaakt, ziende mijne Therefia zich met mij ver»nbsp;tedereni Zoo mij cenige keeren, verilomd door driftigenbsp;aandoeningen , traanen ontvloeiden , dan mengde zij efnbsp;haare traanen onder, en mijn verdriet veranderde iii ver»nbsp;oi.iak.
M AARTEN, VrtóyA. nbsp;nbsp;nbsp;^
De arme man!
WILLEM. '
Mijn zoon, beeldtenis van uwe moeder, gij zijt het, die mij vertroosten zult.
HET KIND.
Maar, gij hebt het mij beloofd, gij, gij zult ze mij Wedergeeveii ?
C5 MAAR
-ocr page 50-MAARTEN, ter ztjje.
Dit gaat flegt.
WILLEM.
Zij Was mij wel dierbaar! Ik vind haar weder in uwe oogen. Uwe trekken toonen mij eene getrouwe beeldte«nbsp;nis van de haaren: ik zal haar wel beter wedervinden,nbsp;mijn waarde kind, zo gij mij, als haar, bemind.
Ji A AR TEN, ter zijde.
Verwijderen wij dit kind. {Overluid.') Vaartwel dan.
Hij brengt het kind weg, dat wederfland bied, WILLEM, driftig.
Waar gaat gij?
MAARTEN.
Gij weet wel. dat men overeengekomen is, dat, terwijl uwe Rechter, deeze avond, hem aan één van u beidennbsp;toewijst, uw zoon bij mij zou blijven.
WILLEM, tegen zijn zoon.
Gij zoudt mij veriaaten!
' HET KIND, /« zijne armen vliegende.
Neen: ik blijf bij u. {Tegen Maarten.) Laat mij.
WILLEM, tegen Maarten.
Laat hem.
MAARTEN.
Foe dat 1 Welke zwakheid 1 Is het geoorloofd zo fterk te beminnen!
WILLEM.
Wagt, tot dat g'j vader z jt, voor en aleer gij mij be» Ichulcigd. (Tegen zijn zoon, die hij oniMst.) Ik U vcT'nbsp;laateu! Nooit!
M A A
-ocr page 51-MAARTEN, fiil tegen fFillem.
Stil! Therefia nadert! Uw zoon...
WILLEM, aangedaan.
Het deugt niet, dat bij onder haare oogen kaaa,
MAARTEN.
Ik breng hem tot mijnent.
WILLEM, driftig.
Neen,
61A A R T E N, aandringende.
Waarom ?
WILLE6I.
Ik wil hem liever verbergen. (Tegen zijn zoon) Ga hier in.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Hij doet hem door de linker zijdeur binnengaan, HET KIND, aarsfslende.
Gij wilt het?
WILLE6I.
Ja. Stil.
61A ART EN, de detir fluitende, en de fleutel er^ af neemende, ter zijde.
Ik heb hem. nbsp;nbsp;nbsp;'
Hij gaat ftilletjes heen, terwijl Therefla met den Rechter binnenkomt.
-ocr page 52-THERESIA, DE RECHTER, WILLEM»
THERESIA, fegen den Rechter, in 't inkomen.
Het is lot u, mijnheer, rat ik mijn toevlucht neem. Jk vorder mijn zoon, uit de naam der natuur, uit den naainnbsp;van God!
WILLEM,
Mijnheer, ik bezweer u, mij te hooren!
THERESIA, tegen Willem.
Helaas! Uwe redenen kunnen die het haaien bij de traanen van eei e moede i
WILLEM.
Maar de rede?..,
THERESIA.
Wat is die aan de zijde der liefde?
WILLEM, tegen den Rechter,
Euister naar de billijkheid!
THERESIA/
Hoor mijne rede aan!
DE RECHTER, ter zijde.
Ik heb ze. {Overluid.'^ Spreek beurtelir/gL WILLEM.
Ik ftem er in toe,
TH£P,.ES:.4,
Kunt gij aai mijne traanen, het wezen, san wien ik het licht heb gegeeven, weigeren ! De vrugt mijner liefde ,
-ocr page 53-45
B L IJ S P E
Se, het voorwerp mijeer aandoeningen, het kind geboo-rcn in mijne armen, uit de fchoot mijner fmarten, bedekt door mijne kuslchen, en overftelpt door mijne traanei Inbsp;Al zijn bloed is het mijne, en zijn leeven is mijn leevc snbsp;Daar is geen band, welke hem niet boeit aan de fchonr,nbsp;die hem gebaard heeft, aan de borst, die hem gevoednbsp;heeft, aan ’t hart, dat hem altijd zo te;-'erlijk bemindnbsp;heeft. Deeze mond heeft zijne eerlle liefkoozingen ontvangen. Het is, in mij toeteademen, dat hij de tederheidnbsp;heeft gekend, De esrfte naam , die hij uitgefprookennbsp;heeft, is de mijne. Zijn geest, zijn verftaild, zijn hart,nbsp;alles behoort mij,. • Hij komt mij zeer duur' Watnbsp;zi-n de rechten van een vader, bij de zorgen, de moeije-lijkheden, de fmarten van eere moedert Mijn zoon isnbsp;m'jn fchat. mijn waarde zoon is mijn goed. In de armennbsp;van zijne moeder is hij onfehendbaar. Ja! om ons van éénnbsp;te fcheiden, moet men ons van elkanderen Icheuren; ennbsp;de Hemel, die mij aanhoord, zou niet durven van éénnbsp;fcheiden, dat de liefde en God onaffeheidbaar maaken.
WILLEM,
Mijnheer, mistrouw de traaren, en zuchten: gij weet, dat eene vrouw van die middelen geen gebruik maakt dannbsp;bij gebrek van bé-ere. {Tegen TherefiaP) De natuur heefcnbsp;UW gebied omfchreeven, mevrouw. Zo gij omirend uwnbsp;Zoon, in de gevaarlijke dagen van zijn eerfte kindsheid,nbsp;hebt zorg gedragen, ik ben her, die hij nodig zal heb»nbsp;ben in de gevaarlijke dagen van zijn jongelingfchap. Hijnbsp;is u tot hiertoe het leeven en de gezondheid verfchuUnbsp;*iigd; maar die drft en die flandvastigheid, die leevendlg.
heid
-ocr page 54-4«
DE ECHT SC HE 1 D I N G.
heid van inborst, die bckwaatnlieden, die deugden, die alleen den man en burger kunnen vormen, kan een zoonnbsp;nooit dan aan zijn vader verfchuldigd zijn. Mijn zoon isnbsp;een kii d in de armen van zijne moeder. Oin een man tenbsp;worden . moet bij in de mijne overgaan. ^Met gevoel.')nbsp;Helaas! Daarenboven, met wat recht vermeend eere ligt-zinnige vrouw, het geluk van dit verbijf ontvliedende, nognbsp;aan mijne oogen te ontrukken, tot zelfs haare beeldtenisfenbsp;toe! Neem een ander echtgenoot, en maak zijn geluknbsp;uit. Gaa hem uwe gunden en bevalligheden aanbieden.nbsp;Ontneem mij al mijn goed, door mij uw hart te ontnee-men; maar laat mij mijn zoon, om mijne traanen afte-wisfchen Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
THERESIA, verflotnd.
Uwe traanen?
WILLEM.
Ach! het zijn die aangenaame traanen niet, die wij te zamen vergoten!
THERESIA, ter zijde.
Helaas! Welk berouw!
WILLEM, ter zijde.
Welke plaagen!
DE RECHTER, ter zijde, hen befchouvende,
. Ach! welk een ftrijd is er niet nodig, om twee deugd-zaame zielen te fcheiden! (Overluid) Mijne vrienden, ik ga uiifpraak doen... Gij beeft?
WILLEM, beevende.
Het is niets.
THE-
3 L IJ S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;4?
THERESIA, insgelijks.
Het Is over. Spreek-
THERESIA, DE RECHTER, WILLEM, MAARTEN aan het einde des tooneels.
MAARTEN, tCT Zijde,
; kom van pas!
1 nbsp;nbsp;nbsp;DE RECHTER, uitfpraak doende.
' Uwe rechten dezelfde zijnde, en de wet uwe goederen ’ '^iet kunnende verdeden, zoo leeft te zamen, om er bei-! *^60 bet genot van te hebben.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Hij verwijdert zich een weinige hen gadefaande,
THERESIA, bevreesd tegen Jf^illem.
Wel nu?
WILLEM, Ie fluit eloos.
IVlaar,.. Ik... {Tegen Maarten., die zich tusfchen ' beiden flelt.'j Wat denkt gij er van.
MAARTEN.
Op mijn woord, weinig hulp. Die man vreest het ui-' '^flie en zoekt een middenweg.
DE RECHTER, zockende aan het einde van het tooneel.-
2o ik hun zoon vond!...
MAARTEN, vervolgende, zou alles, of niets, willen.
i nbsp;nbsp;nbsp;TH E«
-ocr page 56-48
Theresia, ziende dat de Rechter zich ver\vijderdgt;
I Onze Rechter gaat heen?
Hier klopt de Rechter aan alle de deuren.
MAAIiTEN.
Zo veel te beter! Ziedaar, ik wed, dat, daar hij middel heeft kunnen vinden, om er zich uitteredden, h'Jnbsp;tegefis u, volgens de oude gewoonte, eene fchoone redeO'nbsp;voering heeft gehouden, om u te doen. builen... Maafnbsp;wat zie ik! Zou hij waarlijk uw gemoed geraakt hebben*nbsp;Op mijl) eer, de trek zou vermaakelijk zijn!
WILLEM, zich de oogen afveegende.
Ik heb niet gehuild, dan na mevrouw.
THERESIA, insgeliiis.
Ik heb niet gehuild, dan ra mijnheer.
Hier verfchijnt het kind voor een langiVef' pig venfter, boven de linker zijdeur.
MAARTEN.
En ziedaar juist hoe men een zaak bederft, inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DE HECHTER, luisterende aan de deur,
^ Ik geloof, dat ik hem hoor.
MAARTEN, tegen heiden. Therejla wegleidende, die aarsfeit.
Een weinig meer drift! Ach! goede God! wat is eec® echtfcheiding zwaar om te voltrekken. Gaan wij!...
Zij volgt hem aarfelende,
het kind, aan kef venjter met eene luide fchreeüW,
WILLEM, zijn zoon gewaar wordende.
TAV
-ocr page 57-B L IJ S P E L,
DE RECHTER, insgelijks.
Goed!
MAARTEN, ter zijde.
Alles is verlooren.
DE RECHTER, Op Maarten wijzende.
Ziedaar de buurman verlegen.
HET KIND, zich uit het venfier willende ne-derwerpen,
Ontvang mij in uwe armen.
THERESIA, zeer driftig.
Neen, mijn kind, cm Gods wil! Iaat afl
HET KIND.
Doe de deur open, op dat ik u omhelze.
THERESIA, gaande om de deur te openen.
Kom beneden!... QMet venrondering.j De lleute!? WILLEM, verbaasd.
Koe dan!
*E RECHTER, Maarten aanziende, die verlegen jiaat.
^Jen zal die wedervinden.
maarten, ter zijde.
Kt beef!
THERESIA, tegen TFillem.
^el nu?
WILLEM.
weet niet...
DE rechter, op Maarten wijzende.
% is daar, ik wed...
-ocr page 58-50
AARTEN, met befchaanidheid de fleutel terug
seevende.
Da'.r is hy. .
THERESIA, die met drift aanneemende. in uwe ha !
Zij opent de deur; het kind koomt er uit. MAARTEN, ftUktjes ontfrappendc.
Geen omilag; uw dieraar.
Hip gaat, tegen vil en dank ran Rechter, heen.
THERESIA, ha*r zoon in haare armen ncemende. Dierbaar kind!
HET KIND.
Mijne moeder, zijt gij bciJ {Jegcn Willemd) PepS) gij houd uw woord !
T i-I E R E s IA, hem wederhoudende.
Ach! verlaat mij niet, mijn waadde zoon, blijf daar-Wie waagt het u van mij af te icheurcii!
WILLEM.
Mijn waarde zoon, zoudt gij mij van uwe tederheiti beroofd hebl en ?
HET KIND, naar hem toeloopende.
Neen I gij begit die voor altoos.
THERESIA.
Ach I groote God! nbsp;nbsp;nbsp;¦
Vt I L L E M,
Mijn zoon behoord aan zijn vader .,
THERESIA.
rizT
-ocr page 59-SI
3 L If S P E L
HET KIND, de armen toereikende.
Aan beiden,
DE RECHTER, hen het kind wijzende. öe natuur heeft gefproken.
THERESIA, tegen don Rcchm-.
Laat u door mijne traanen bevveegen!
WILLEM.
Mijnheer, zoiidr gij hem van mij af kunnen fcheuren!...
DE RECHTER, met drijt.
tii
Helaas! ziet gij niet, dat dit zoo lieve kind, over het '^elk uwe wenfchen zich eenpaarig vereenigen, het alge-
V,
®ene middenpunt is, waar uwe harten op uitlnopen ? dat eJkander zelfs nog aanbid, tegen u wil en dank, in het
^2en, dat uw tweederlei befiaan vermengd; en dat er 'en wet is, dat er geen tusfchenruimte is, die uw kannbsp;''’tijden van die zo zoete banden, waartoe de ouderlijksnbsp;'^Me de echtgencoten verbind.
WILLEM en THERESIA, terzijde.
Helaas!
DE RECHTER, Vervolgende.
Verloochen beiden de getrouwheid, die gij gezwooren Vergeet uwe eeden: maar zie hier andere banden.nbsp;y'j doet hen ieder eene hand van het kind vasthoudenynbsp;tiisfchen hen beiden geplaatst isij Verbreekt, zo gijnbsp;,'*'‘¦'11, deeze heilige band!
WILLEM «« THERESIA.
kind!
THERESIA, tegen Willem.
*^0' bemint uw zoon; herinner u,dat ik zijne moeder ben.
D 2 nbsp;nbsp;nbsp;WIL-
-ocr page 60-52
DE ECHTSCHEIDING.
WILLEM.
Vergeef de verongelijkingen van zijn vader.
HET KIND.
Welaan, huil niet meer, en weest goede vrienden!
WILLEM, zijn zoon en vrouw omhelzende Ja, mijn kind.
THERESIA, insgelijks.
Ja, voor altoos.
DE RECHTER, hen befchouwendc,
Mogten alle echtgenooten dus vereenigd zijn!
THERESIA. nbsp;nbsp;nbsp;j
Mijne tedere vriend!
WILLEM. nbsp;nbsp;nbsp;,
Mijne tedere vriendinne, zoo eenig voorval, waarvoor ' niet infta...
there sia.
Zo eenig woord.;, onbezonnen, tusfchen ons desniette' min eenige twist veroorzaakt...
WILLEM.
Neemen wij dan, op dat tijdllip, ons kind in de armen...
THERESIA, driftig.
En de vrede zal welhaast gemaakt zijn.
WILLEM.
Onze buurman is verdweenen ?
DE RECHTER.
Zijne tegenwoordigheid op deeze plaats was niet meer nodig. Wanneer de braave man in het einde zich van den
dooi»
-ocr page 61-S3
B L ly S P E L.
'doolweg 7.ict terug gebragt, verdwijnt de boosdoender, cn *ijn rijk is uit.
HET KIND.
Hij zeide, dat bij mijn Papa zou zijn.
WILLEM, met yercntwaaniigifig.
Hij, uw vader! {Met zachtheid.') Hij heeft ons kwaad gedaan; welaan men moet het verzwijgen.
THERESIA.
En zelfs, zo men kan, vergeeten.
Uier bieden zich fFillem en Therejia, na zich beraaden te hebben, den Rechter aan.
DE RECHTER, ter zijdc Welk eene wraak! {Oyerluid.) Wel nu.
WILLEM.
Zouden wij van u eene dienst mogen vergen?
DE RECHTER.
Waaromtrent?
THERESIA, openhartig.
Van ons te hertrouwen,
DE rechter, glimlagchendt.
Het is niet nodig.
WILLEM, niet blijdfchap.
Waarlijk! nbsp;nbsp;nbsp;^
DiJ RECHTER.
Mijne bediening kon uwe heilige banden niet, op fiaaiv lt;3e voet, verbreeken.
WILLEM.
Hebt gij ons van deezen morgen niet gelcheiden ?
D 3 nbsp;nbsp;nbsp;PR
-ocr page 62- -ocr page 63- -ocr page 64- -ocr page 65- -ocr page 66-