-ocr page 1-

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929

Verzameling tooneel-^ stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;prof. Dr.J. te WINKEL

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-

C(:-

lil

ARTAXERXES.

Een Heldhaftig

TONEELSPEL.

In drie Bedryven.

( lE. k . nbsp;nbsp;nbsp;)

OiBLIOTHEEK DEh

RIJKSUNIVERSITEIT

utrecht.

i

-ocr page 8-

VERTONERS,

ARTAXERXES. Prins en Koning van Perzie, Vrind van Arbaces, en Minnaar van Semira.

M A N D A N E. Zufter van Artaxerxes, Minnares van Arbaces.

ARTABANUS. Overfte van deKoningly-ke Lyfwacht, Vader van Arbaces en Semira.

en

ARBACES. Vrind van Artaxerj^es Minnaar van Madane.

SEMIRA. Xufter van Arbaces , en Min-narés vaii Artaxerxes.

AR.

-ocr page 9-

Pag. 361

ARTAXERXES.

Een Heldhaftig

TONEELSPEL,

In drie Bedryven,

EERSTE BED R Y F. EERSTE UITKOMST.

(/« het himtnfk gedeelte t^an hetKoKinglyk Palys wordtnbsp;een Tuin verheeld.')

Mandan® Arbaces.

A R B A C E S.

Vaar wel Prinfes! Vaar eeuwig wd!

M A N D A N E.

Hoor doch Arbaces.

A R B A C B S,

Aanbiddelyke Prinfes!De dageraad is naby, en zo Xerxes mogt horen, dat ik ongeagt zyn ftréngnbsp;verbod hier geweell was , ik zou my even zonbsp;min, door de hevigheid myiiev liefde kunnennbsp;Z 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ont'

-ocr page 10-

36a A R T A X E R X E S. cntfchuldigen, als ’t u helpen zoude, dat gynbsp;zyne Dochter zyt.

{Hy zvil gaan.)

M A N D A N E.

Wrede ! Hoe kunt gy u överreden, my dus te verlaten ?

A R B A C E S.

Ik verdien den naam van een Wreden niet; maar uw ftrenge en onbarmhartige Vader, wiensnbsp;tyranny veroorzaakt.....

M A N D A N E.

Spreek met meer eerbied van den Vader van haar, die u bemint.

A R B A c E s.

Maar, hoe kan men groter eerbied eifchen j dan wanneer men het grootft ongelyk lyd , ennbsp;gedrongen wordt, de zuiverde en onfchuldigdenbsp;liefde te verzaken , als men by dit alles enkelnbsp;en alleen daar in zyn genoegen neemt, dat mennbsp;zich llegts over de drengheid van zyn noodlotnbsp;beklaagd.

M A N D A N E,

Vergeef het ray, zo ik eenige agterdocht opvatte. Kan ik geloven dat zulk een de Dochter oprecht bemint, van wien ik weet, dat hy haarnbsp;Vader haat ?

A R B A C E S.

Ja zekerlyk. Want deze haat is juid een be-wys zyner hevige liefde. Ik del my by voorbeeld voor, dat ik genoodzaakt word, mynPrin-fes te verlaten, en wel vooreeuwig, zo dat ik niet hopen mag, haar ooit weer te zien: kan iknbsp;«idets Én hem haten, die deze fcbeidmg

-ocr page 11-

TONEELSPEL; 363

veroorzaakt? Vergun my daarom, dat ik ga, en volg daarin het voorbeeld van uwen onbarin-hartigeii Vader.

(//y ^vil gaan.')

M A N D A N E.

Vertoef nog een weinig Arbaces. Ik kan on-mogelyk iyden, dat gy my eerfl; verlaten zult. Ik wil daarom het begin maken, en u, myn Leven, allereerft , het laaft Vaar wel zeggen.

(Zy gaat binnen.')

Arbaces.

Vaarwel myn dierbaarfte, myne uitgcleze Prin-fes, en bewaar my eene eeuwige en onverbreke-lyke trouw. Bedenk, wat ik in uw aFzyn ly-den zal, en Iaat ondertuffehen myn perzoon m uwe gedagtenis gedurig gefchreven ftaan. Denbsp;hevigheid myner liefde zal my overal verzeilen ,nbsp;en zo menigmaal ik met myn eigen hart zalnbsp;fpreken, zal ik met niemand, dan met u bezignbsp;2yn, en myne gedagten zullen altyd met u omgaan en fpreken.

TWEEDE UITKOMST.

Arbaces. Artabanus. Met een bloote en bloedige Sabel.

Arbaces. (/!//.)

Ach! welk een wreed bevel! Welk een droeve fcheiding! Ach! welkeen ongelukkig oogenblik,nbsp;het welk my doet fcheiden van haar voor welkenbsp;ik «Heen leef!

Ar-

-ocr page 12-

364. A R T A X E R X E 3.

A R T A B A N U S.

Hoor myn Zoon, niyn Arbaces!

A R B A c E s.

Wat is uw bevel, myn Vader?

ARTA:^A]NfUS.

Geef my uw Sabel.

Arbaces.

Ziet daar is liy.

A R T a B A N U S,

Daar hebt gy den mjnien. Vlied en verberg dit bloedig werktuig voor elks oogen.

Arbaces.

6 Hemel! Uit welke borft is doch dit bloed gevloeid ?

Artabanus.

Uw onregt is gewToken. Xerxes is vermoord door deze hand,

'Arbaces.

Wat zegt, gy. Vader! Wat hoor ik? Wal; hebt gy gedaan?

Artabanus.

Myn lieve Zoon! Het onregt dat gy lyden moet, heeft my alleen daartoe aangelpoort uitnbsp;liefde tot u alleen, ben ik een Koriings moor-der , een der afgryzelykfte misdadigers gevyor:nbsp;den.

Arbaces;

Hoe! uit liefde tot my alleen , zulk een misdadige geworden ? Ach! dat ontbrak llegts,-om my te eenemaal ongelukkig te maken, hiaarnbsp;wat is het oogmerk van decz verfoeijelyk-enbsp;daad?

AR'

-ocr page 13-

TONEELSPEL. 365 Artabanus.

Ik ga zwanger met een groote onderneming. Ben ik gelukkig ^ dan kan u daardoor mogelyk,nbsp;de weg ten Throon gebaand worden. Vlied ennbsp;verberg u fchielyk, en zo goed als maar moge.nbsp;lyk is. Ik moet hier blyven, en tegenwoordignbsp;'zyn, om te volbrengen, wat ik begonnennbsp;heb.

A R B A C E S.

, Ik ben doodlyk ontfteld, en weet van ontroe. ring niet, wat ik doen moet.

A R. T A B A N U S.

Vlied, zonder u verder te bedenken.

A R B A C E S.

Ach! Hemel!

Artabanus.’

Ga zegge ik, en Iaat my in ruft.

A R B A C E S.

Welk een dag? 6 ongelukkige Arbaces!

DERDE UITKOMST.

Artabanus. En vervolgens A R-taxerxes.

Artabanus.

Hou moed, Artabanus. Zyt ftandvaftig, en tragt, met een onverzettelyk hart dat werk tenbsp;vol voeren, dat gy gelukkig hebt begonnen. Eennbsp;half werk is vrugteloos , en zou flegts dienen,nbsp;oni u des te eer te verraden. Maar ziet! Daarnbsp;komt de Prins. Nu is lid: en veinzen nodig.nbsp;Nu moet ik een valllrik leggen. Wat is ditnbsp;doch voor een ongewone Item ? Wat is dit voor

een

-ocr page 14-

•66 A R T A X E R X E S.

een geweld, dat ik hoor? Ach! myn Priiis, wat is doch de rede, dat gy voor de opgang vannbsp;den dageraat aan deze plaats verfchynt? Watnbsp;beweegtutot toorn,en waar komt het van daan,nbsp;dat gy zo biiteiiyk zugt en weent?

A R ï A X E R X E S.

Ach! Wat zal ik zeggen? Myn Vader ligt in zyn bed vermoord.

A R T A B A N U S.

Wat? rioe is dat raogelyk? Hoe is dat toe-

gcgaaii 1

A R T A X E R X Ë S.

Dat is my onbewufl. Maar een Verrader moet zig van den nacht bediend hebben, om ditnbsp;Ichelinlluk uit te voeren.

A R T A B A N U S.

O! Welk een vervloekte en dolle hesrfch-zngt! Geen mcclyden, ja zelfs de heiligde bami der natuur is niet in llaat, dezelve te bedwingen. Niemand dan uw trouwloze Broeder,nbsp;Darius heeft deze misdaad Icunnen plegen. WGntnbsp;wie zou anders durven ondernemen, by nagt,nbsp;het Koninglyke flot te betreden, en het Koning-lyk bed te naderen ? Ach 1 de oude haat, zynnbsp;woelt gemoed, en de begeerte na de Vaderlykenbsp;Kroon ^ hebben hem zekerlyk aangezet, alles tenbsp;.wagen. En ach! ik zie reeds vooruit, in welknbsp;gevaar gy zelf zyt, myn Prins: tragt daaromnbsp;doch by tyds uw eigen Leven te beveiligen',nbsp;den dood van uw Vader te wreken, en den ondergang, dien men u dreigd, voor te komen.nbsp;Want wie zyn eigen Vader vermoorden kan, dienbsp;zal ook niet lang in bedenken liaan, zyn Broeder aan zyn hcerfch-zugt op te offeren.

Aa-

-ocr page 15-

TONEELSPEL; nbsp;nbsp;nbsp;367

A R T A X E R X E S.

Ach! is ’er iemand, wien de dood van zyn vermoorden Koning ter herte gaat, en-die eennbsp;zo ongehoorde boosheid verloeit, die haalde zig,nbsp;en llralfe den Vader moorder , waar hy hem ooknbsp;vinden mag, op heter daad.

A R ï A B A N U S.

Hoort gyWagt, wat de Prins beveelt, gehoorzaamt dan zyne bevelen, en ftraft den Moordenaar. Ik ben uw hoofd en aanvoerder. Ik zal u 'daarom den weg zelf wyzen. QUL') ’T geluknbsp;is myne ^onderneming tegen verwagting gun-ftig-

Artaxerxes.

Wagt eens, waar loopt gy zo fchielyk heen, hoor doch.

Artabanus.

Meelyden is hier _ ftrafbaar. Wie zyn Vader vermoordt, die verdient den naain van Zoon nietnbsp;meer.

QHy gaai hinnen.')

VIERDE UITKOIMST.

Artaxerxes. Alken.

Ja, ’t is waar. De Vader-inoord verdient ge-ilratt te worden. Ik ben myn Vader deze oflêr-hande Ichuldig. hlaar ik , baan my daar door te gelyk een weg tot den Throon. Zal de Wae-réld daarom niet milfchien kunnen denken, datnbsp;de begeerte, van te regeren my tot deze wraaknbsp;alleen heeft aangezet, en dat ik myn oudftennbsp;Broeder llegts heb laten doden, orn zyn regt

tot

-ocr page 16-

T A X E R X E S.

tot de Kroon op my te brengen. Ik nxict daar» om myn bevel intrekken: de Hemel zal wel voornbsp;my zorgen, en my voor het geweld myns Broeders wfteii te befehermen.

(^Hy wil fchteiyk heen gaan.')

VYFDE UITKOMST.

Semira. Artaxerxes.

S E M I R A.

Waar heen , Prins! Waarheen!

Artaxerxes.

Laat my gaan, Semira!

Semira.

Maar waarom ontvliedt gy my, m3m Prins? Hoor doch, vertoef llegts een oogehblik.

Artaxerxes.

Laat ;my gaan , en houd my niet langer op.

Semira.

Maar hoe kunt gy haar zo bejegenen, die u: zo hartelyk bemint?

Artaxerxes.

iquot;

By aldien ik my langer door u laat o}?houden; dan worde ik ftrafbaar, terwyl ik verzuim,mynnbsp;pligt na te komen.

Semira.

Ga dan ondankbare! Ik ben nu van uwe onver-fchilligheid volkomen overtuigd.

^ÉS,

-ocr page 17-

TONEELSPEL. 369 2ESDE UITKOMST.

Alken.

E M I R A.

Ach! ik ongelukkige 1 Ach! gy_ ongelukkig Perzie! een ontaarde Zoon wordt hier voor on-fchuldig gehouden, zyns Vaders bloed te hebbennbsp;vergoten, en een Artaxerxes is in gevaar,’t zy hynbsp;den Vadermoord aan Darius, zyn Broeder wreekt,nbsp;of niet. De zaak nu mag uitvallen zó als zenbsp;wil, ik ben hem voor eeuwig kwyt. Want behoudt Darius de overhand, dan zal hy, die zynnbsp;Vader vermoord heeft, geen zwarigheid maken,nbsp;'ook zyn Broeder op te offeren: maar krygt Artaxerxes de overwinning en de Kroon ; dan zalnbsp;hy, als een Monarch, diegene veragten, welkenbsp;hy , als onderdaan, zyner’ liefde en hand zounbsp;hebben verwaardigd. Maar wat zegge ik? Moeftnbsp;ik my over zyn geluk niet verheugen? Ja, ilcnbsp;wil hem gaarne derven , zo hy ’t aanftaande gevaar flegts ontgaan, en den Throon beklimmennbsp;kan. Ik zelve zou my de grootfte draf waardignbsp;agten, indien ik hem de grootfte Hoogheid, dienbsp;hy zo waardig is, niet wilde gunnen. Welaan!nbsp;Hy leve, en zy gelukkig ! Hy beklimme dennbsp;Throon zyner Vaderen. Dit wenfche ik, al zounbsp;ilc my ook voor eeuwig, veragt en ongelukkignbsp;zien.

(Zy gaat binnen.'^

ZE-;

-ocr page 18-

370 A R T A X E R X E S. ZEVENDE UITKOMST.

(£«« Kpninglykt Zaal')

M A N D A N E. en vervolgens A r-

T A X E R X E S.

M A N D A N E.

Waar zal ik heen vlieden, en waarheen zal ik myu toevlugt nemen ? Heeft dan niemand zo veelnbsp;meelyden en ontferming, dat hy my uit deze ongelukkige plaats, dit hatelyk Hot vetdoffe? Achlnbsp;ik ongelukkige! Ik verlies als Zufter mynen Broeder , als Dochter mynen Vader, en als Minna^nbsp;res mynen Minnaar, en dit alles wel op eenmaal,nbsp;en byna in een oogenblik.

A R ï A XERXES.

Ach Mandane!

M A N D A N E.

Artaxerxes I Is Darius nog in ’t Leven, öf hebt gy u reeds met uw Broeders bloed bezoedeld , en u aan een fchanddykeu Broeder-moordnbsp;Ichuldig gemaakt?

A R T A X E R X E ï.

Ik vyenfclgte niets meer, Prinfes, dan dat ik my onfchuldig noemen konde. De eerfte driftnbsp;heefi; ijiy tot een wreed bevel verleid. Maar ’tnbsp;was pas gegeven , of ik had ’er reeds berouw ennbsp;een af keer van. Ja, op dat het niet moge uitgevoerd worden, zo lope ik het ganfche flot door,nbsp;en zoek Darius en Artabanus, maar is vergeefs!

MAN-

-ocr page 19-

TONEELSPEL;

M A N D A N E.

Ziet! daar komt Artabanus.

AGTSTE UITKOMST. Artabanus. De vorigen;nbsp;Artabanus.

Myn Vorft!

Artaxerxe.s»

Hier ben ik , myn Vrind!

Artabanus.

Ik heb u reeds lang gezogt.

Artaxerxes.

En ik u.

Artabanus.

Mogelyk is myn Prins bevreeft.

Artaxerxes.

Ja, ik ben bcdugt, ....

Artabanus.

Vrees niet. ’T is al gefchied. Artaxerxes is myn Koning , en Darin's is naar verdienfte gc^nbsp;llraft.

Artaxerxes.

Ach Hemel! Wat hore ik?

Artabanus.

Wat wil dit klagen en zugten zeggen ! Daar is immers niets gedaan, dan T geen gy Zelf bevolen hebt.

NE'

-ocr page 20-

S73t A R T A X E R X E S.

NEGENDE UITKOMST.

S E M I R A. De Vorigen.

S E M I R A.

Stel u geruft, Artaxerxes!

A_R T A X E R X E s.

Hoe zie ik Semira u zo vergenoegd en blyd ?

Semira.

Darius is de moorder niet van Xerxes, nlaar een ander.

Man d a n'-e.

Wat hore ik?

Artaxerxes.

Hoe weet gy ’t Semira?

Semira.

De Lyfwagt heeft den regten moordenaar, niet ver van den muur van den Tuin van ’t flatnbsp;gegrepen. Zyne vlugt, de plaats daar men hemnbsp;.Kreeg, zyn verwarde reden, zyn bleek gezigt,nbsp;en zyn bloedige Sabel hebben hem verraden.

Artabanus.

Hoe heet hy?

S E M I R A.

Dat wil niemand zeggen. Want toen ik na zyn naam vroeg, liet men het hoofd hangen, ennbsp;Roeg de oogen na Ren grond.

M A N D A N E. (flil.)

Ar^

Acli! ’t zal inyiiers Arbaces niet wezen?

-ocr page 21-

TONEELSPEL;, 373 Artabanus. (JliL')

Zou myn onfchuldige Zoon ook wel met den bloedigen Sabel, dien ik hem gegeven heb, zynnbsp;agterhaald geworden ?

Artaxerxes.

Waar is de Verrader ?' Men breng hem aan-llönds hier.

Artabanus.

Ik ga op uw bevel, dien Booswigt aanftonds lialen.

(^liy zuil gaan,')

Artaxerxes.

Blyf hier Artabanus, Semiraen Mandane, en verlaat my niet; maar ftaat my in deze verwar-:nbsp;ring met uwe raadflagen by. Ach dat ik thansnbsp;op dit oogenblik myn Vrinden by my mogt hebben , inzonderheid myn waarde Arbaces! Maar,nbsp;waar is hy'? Is dit een bewys zyner vrindfehap,nbsp;die hy my van jongs af, zo duur, en zo dikwilsnbsp;heeft gezworen , dat hy my nu verlaat , nu iknbsp;zyn raai en hulp meeft benodigd hebbe.

Mandane,

Weet gy niet, dat hem van dat uur af, het Hof verboden is, toen hy my tot bruid van Xeivnbsp;xe,s heeft begeerd ?

Aas

TIEN-

-ocr page 22-

574 A R T A X È R X E S.

tiende uitkomst.

Arbaces. ( Gehodd, en van de Lyf-•wagt verzeld , een van hen draagt den bloedigennbsp;Sabel, dien Artahanusnbsp;hem gegeven hamp;eft,')nbsp;pe Vorigen.

Artaxerxes.

Maar 6 Hemel! wat zie ik bedriegen my thans myne oogen niet? Droom of waak ik?'Is hetnbsp;niét Arbaces , die als een misdadige hier na toenbsp;gebragt word ?

A R T A B 4 N u s. en S e m i r a. Wat?

Artaxerxes.

6 Ja! Hy is ’t myn befte Vrind'.

Ar Tabanus.

Ta, ’t is myn Zoon !

S E M I R A.

ó Hemel! \ is immers myn Broeder!

M A N D A N E.

Ach I Arbaces, hy, dien myne Ziel bemint!

Artabanus. Qegen Ar-

baces.')

Is ’t raogelyk, dat ik u dus geboeid moet zien. Wat heeft u aangezet, zulk een boosnbsp;ftuk uit te voeren ?

Arbaces.

Ik ben onfchuldig.

Man-

-ocr page 23-

TONEELSPEL; 375

M A N D A N E.

Ach! De Hemel geve,dat gy onfchuWig zyn moogt.

Artaxerxes.

In dien gy onfchuldig zyt, verantwoord u , eti bewys uwe onfchuld, Ipreek. Niets zal my aangenamer zyn, te horen, dan wanneer gy u'vcnbsp;aanklagers, door kragt van taal, kunt wederleggen.

A R B A C E S.

Tot myne verantwoording kan ik niets verder zeggen, dan dit. Ik ben onfchuldig.

Artabanus. (0-)

Ach! dat hy de zaak doch maar aanhoudend wilde ontkennen, en den dader niet mogt verraden.

Artaxerxes.

De haat alleen, dien gy tögen Xérxes Hebt óp-gevat, geeft al genoeg te kennen, dat gy zyn moorder zyt. Kunt gy ’t ontkennen , dat gynbsp;hem niet gehaat hebt?

A R B A c E s.

Neen. Ik beken, dat ik hem gehaat heb. Maar myn haat was gegrond.

Artaxerxes.

Belyd gy Uwe vlugt ook niet ?

A R B A c E s.

Ik ontken ze niet.

Artaxerxes.

En uwe ftilzwygendheid?

A R B A c E s.

ja ik beken ze, maar ik ben ’er toe gédrsn-gen.

A a 4 nbsp;nbsp;nbsp;AR'

-ocr page 24-

376

A R T A X E R X E S.

Art A XERXES.

gegrepen

En uwe ontfteldtenis , toen gy wierdt ?

A R B A C E S.

By mync omilandigheden nioefl; ik wel ont-fteld wezen.

A R T A X E R X E S,

En cindelyk de bloedige Sabel ?

A R B A C E S.

Die wierdt zo in myn hand gevonden, dit alles ontkenne ik niet.

Artaxerxes.

En nogtans zyt gy de dader niet ?

, nbsp;nbsp;nbsp;M A N D A N E.

En nogtans zyt gy de moorder niet ?

A R B A C E S.

Ik ben onfchuldig.

Artaxerxes.

Maar alle deze bewyzen zyn tegen u, en ver-; oordelen u.

A R B A C E S.

Ik beken het, dat men uiterlyk alle tekenen van een fchuldigen in niy ontdekt; maar de ui-terlyke Ichj'n bedriegt.

Artaxerxes.

Ach ik ongelukkige! Wat zal ik doen? Zal ik myn beften Vrind, als myn ergften Vyand,nbsp;als den grootften Booswigt ftrafién en veroordelen?

A R B a C E S.

Ach 1 Vorft, ontrek my onfchuldigen en zeer verdrukten, uwe oude, en zo dikwils beproefdenbsp;vrindfehap niet. Wantliebbc ik ooit uw gunft.'

en

-ocr page 25-

TONEELSPEL. 377 en genegenheid verdiend ^ dan is het zeker voornbsp;tegenwoordig.

Artabanus.

Hoe durft gy ontaarde Zoon, die my niets dan hartzeer en fchande veroorzaakt, nog beftaan,nbsp;gunft en meeïydente begeren?

A R B A C E S.

Ach', is het mogelyk, dat ook myn Vader zelf in myn ondergang en bederf ftemt ?

Artabanus.

Wat kunt gy doch anders van my verwagten? Zou mogelyk een ontydig meelyden, my aan u-we ontaartheid deelagtig maken? {tegen Arta-xerxts.') Geef Artaxerxes tegenwoordig een betvysnbsp;van uwe regtvaardigheid, en toon dat de vrind-fchap voor dezelve wyken moet. Het kan en zalnbsp;hem niet tot redding dienen, dat Artabanus zynnbsp;Vader is. Denk in dit geval, niet aan de dien-ften en trouw, die ik des K'onings Huis altoosnbsp;bewezen heb. Denk niet aan het bloed, waarmee ik de Slagvelden zo menigmaal, tot s’Ryksnbsp;Eer, en ter beveilinge des Konings heb geverwd.nbsp;Hoor alleen naar de ftem van regtvaardigheid,nbsp;en laat ter handhavinge daarvan, het bloed mynsnbsp;Zoons te gelyk met dat geen geliort worden,nbsp;dat al rede is vergoten. s’Lands welzyn en denbsp;veiligheid uwes Throons vorderen het laatlle zonbsp;wel, als ’t eerfie.

Artaxe rxes.

Ar-

6 Hemel Hoe kan men groter bewys van zy-ne opregtheid geven , dan wanneer' men bereid is, zjm eigen Zoon tot s’Ryks welzyn op te of-Lrgii?

-ocr page 26-

A R T A X E R X E S.

Ar TABANUS.

Maak daarom geen verdere zwarigheid ^ en zo gy, 6 Prins! nog de gcwigtigfte vonken vannbsp;liefde en vrindfehap in uw hart voelt; tragt zenbsp;aanilonds uit te doven. Want by zulk eene boosheid cn ongehoorde misdaad kan geen meelyden,nbsp;geen liefde en vrindfehap plaats vinden,

ArtaXerxès.

' Ik zal zeker een vonnis over hem moeten vellen. Want behalven dat ik verpligt ben, allenbsp;kwade voorbeelden voor te komen, ben ik ooknbsp;genoodzaakt, te tonen, hoe de moord aan mynnbsp;Vader gepleegd , my als zyn Zoon , ter hartenbsp;gaat. Maar ach! met welke droefheid gaa iknbsp;niet over tot dit vonnis! Laat my eenige oogen-blikken alleen. Ik zal tragten , myn gemoed datnbsp;op eenmaal van vrindfehap, en wraak of regtvaar-digheid bedreden wordt, te beveiligen en geruftnbsp;te Hellen. Ik zal als zyn Vrind, en als Minnaarnbsp;van zyn Zufter Semira, te gelyk zyn Regter ennbsp;Koning wezen! Naar het eerfte moet ik genade,nbsp;maar naar het laatfte regtvaardigheid bewy-zen.

SUF.

-ocr page 27-

TONEELSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;379

ELFDE UITKOMST.

M A N D A N E. S E M I R. A. Ar.-B A C E S, A R T A B A N U S.

De L y F w A G T.

A R B A C E S. (Jin')

Ach ongelukkige Arbaces! Gy moet dan geheel onfchuldig, alleen om uw Vader te verlos-fen, een fchandelykeil dood derven? Doch de Kinderlyke pligt eifcht dit offer van u.

S E M I R A.

Ach! welk een ongeluk is niet ons Huis be-fchoren ?

M A N D A N E.

Ik weet geen hulp of redding meer.

Artaeanus. (Jlil)

Ikquot; moet geweld op my zelv’ doen, of fchoon ik zidder en beef.

Arbaces.

En myn Vader verwaardigt zig niet eens, my aan te zien. Ik hoop, in alles de proef door tenbsp;ftaan, en al myne aanklagers, zonder myn ge •nbsp;moed in ’t mind te bezwaren, met geduld en gelatenheid aan te horen. Maar wanneer ik hoornbsp;dat die geen my aanklaagt, en myn dood begeert, die my het Leven gaf; dan ryzen my dénbsp;haairen te berg, en myn bloed wil in myne aderen verdyven. Ten minden moed myn Vader,nbsp;evenwel nog eenig meclj^den met zyn Zoon hebben.

Ar-

-ocr page 28-

sSo A R T A X E R X E S. Artabanus.

Ik ben uw Vader niet, en erkenne u niet voor niyn Zoon. Ik heb geen mceiyden met eennbsp;verrader, en moorder zyns Konings. Gy zytnbsp;zelf de oorzaak van uw ongeluk, en een. fchand-vlek in de oogen van, Iieni, die u het Levennbsp;gaf. Myn ineelyden met u kan my zelv’ verdagtnbsp;maken; ja men kan geloven, dat.de Vader, zonbsp;niet de Raadgever, ten minften een medepligtigenbsp;van uwe misdaad was, wanneer hy zulks geweten, en niet voort ontdekt, of aanllonds gellraft'nbsp;had. Maar wanneer gy, zonder myne voorbeden, naar yerdienllen geftraft word; dan word.nbsp;de regtvaardigheid voldaan , en ik ben vry vannbsp;allen argwaan.

gaat hinntn.)

TWAALFDE UITKOMST,

A R B A C E S. S E M I R A. M A IS-D A N E. De L y F W A G T.

A R B A c E S.

6 Hemel! Wat hebbe ik gedaan , of welken misdaad hebbe ik gepleegd, waardoor ik des Hemels toorn verdiend heb ? Wilt gy niet ten minften myne Zufter , myne zo teder geliefdenbsp;Semira my beklagen ? Is ’t mogelyk , dat gy'nbsp;zonder aandoening een onlchuldigcn Broeder dusnbsp;kunt horen aanklagen, en veroordelen ?

Semira.

l’enrys uwe onfcliuid, zo zal Semira u niet alleen

-ocr page 29-

toneelspel: nbsp;nbsp;nbsp;sBt

leen beklagen, maar ook voor uwevrylieid, zo veel mogeiyk is, fpreken. Maar kunt gy -uwenbsp;onfchuld niet bewyzen; dan erkenne ik u nietnbsp;alleen niet meer voor myn Broeder, maar merkenbsp;u aan als een ontaarden booswigt of misdadi-gen.

(Zy gaat- binnen.')

DERTIENDE UITKOMST.

Arbaces. Mandan e. .

De L Y F W A G T.

A R B A C E S.

Ach!quot; is ’er dan niemand, die my ten minften het elcndig Leven ontneme wil ? En gy o Man-' dane., wendt my ook den rug toe, en hebt nietnbsp;het geringlle meelyden met my ?

M A N D A N E.

Spreek niet tegen my!

A R B A C E S.

Ach myn Prinl’es!

M A N D A N E.

Ik ben niet uw Prinfes! Ik kenne u niet meer, ga uit myne oogen.

A R B A C E S.

Hoor my doch, ten minllen maar voor een «ogenblik, myn teergeliefde Mandane !

M aquot;n DANE.

Ik hoor na geen. verrader.

(Zy wil gaan, maar by houdt haar te rug.)

Ar-

-ocr page 30-

382 A R T A X E R X E S.

A R B A C E S.

Ach! myn® allerlieffte! De liefde jegens eert harden en onbarmhartigen Vader is de oorzaalcnbsp;van al myn ongeluk. Zo gy Prinfes, llegtsnbsp;wilt.....

M A N D A N E.

Ik weet meer dan te veel; uw haat omtrent inyn Vader, Xerxes, is iny bekend. Deze alleen is genoeg om te bewyzen, dat gy de dadernbsp;zyt ^ zo dat de overige omPandigheden en denbsp;toeftand . waarin men u gevonden heeft, by mynbsp;onnodig en overtollig zyn.

A R B A C E S,

blaar wanneer gy, myne uitgelezel my flegts wild verwaardigen een oogenbïik te horen, ennbsp;my vergunnen te fpreken ; dan. . . .

M A N D A N E.

Ik hebbe immers zelve uwe dreigingen gehoord. Gy moogt daarom , zeggen, wat gy wilt; ik merke alles waarmee gy mogelyk, uwnbsp;zaak denk op te deren of te regtvaardigen, nietnbsp;verder aan, dan een klank, die llegts m^e oorennbsp;aandoet.

A R B A C E S.

Maar by dit alles dwaalt gy, myn Prinfes! en bedriegt u zelve.

M A N D A N E.

Ik bedroog my trouwloze! Toen ik my van uw vleijende, maar valfche rvoorden, en edennbsp;liet innemen, en toen ik allereerft begon eenigenbsp;genegenheid voor u te krygen.

A R B a' C E' S.

Maar Iroor doch wat ik thans tot myne veraiit-woo.dh'g htb \00i te dmgen.

Man-

-ocr page 31-

S«3

TONEELSPEL.

Man DANE.

Ik verfoey u.

A R E A c E s.

En gy zyt nu. . . .

M A N D A N E.

IJwe Vyandin.

A R B A C E S.

En gy wenfcht. ....

M A N D A N E.

Uwen dood.

A R B A C E s.

Maar de oude genegenheid. . . . ;

M A N D A N E.

Is nu in haat veranderd.

A R B A C E S.

En gy gelooft my niet meer?

M A N D A N E.

Ik geloof u niet verder onwaardige.'

(Zy gaat binnen.^

R B A c E s. Alken.

Ach! ik ongelukkige! Zo zie ik mv nu ver -laten van allen? Zo is dan nu de liefde en tederheid Van een Vader, eene Zuller, en eene aanbiddelyke Beminde in veragting, en in deiinbsp;bitterften haat veranderd? Niemand wil my hoven; niaar elk een heeft van iny, als een on-waardigen, als een roekelozen misdadigen, eennbsp;al keer. Maar houd moed , Arbaces ! Gy zytnbsp;pnfchuldig. Gy hebt uw Ziel zo min, als' uwnbsp;iiandcö; met uwes Konings bloed bevlekt. Deze

uwe

-ocr page 32-

3^4 ART A XERXES.

uwe onfchuld moet u trooften. Deze moet de

bitterheid van uwen dood verzoeten.

(J]y gaat binnen ver-zeld van de Wagt.')

TWEEDE BEDRYF. EERSTE UITKOMST.

ArtaxeRxes. Artabanus.

Artaxerxes. ¦( Tegen de Lyfivagt,')

_Men brenge den gevangen Arbaces aanftonds hier.

Artabanus.

Geloof immers niet, ó Koning ! Dat myn voorbede , die ik my verftoute voor myn Zoonnbsp;te doen , de werking van een Vaderlyk meely-den en eene ontydige tederhartigheid zy, of datnbsp;ik my nog met eene ongegronde hoop van zynenbsp;onfchuld vlei. Neen geenzins. maar, om datnbsp;de oorzaak zyner misdaad nog niet volkomennbsp;bekend is, en men nog niet weet, wie zyne me-dcpligtigen Zyn; zo wenfche ik flegts het ge-heim dezer misdaad te kunnen uitvorfchen, ennbsp;door de ontdekking daarvan , u in ftaat te {lellen , een regtvaardig oordeel te vellen.

Artaxerxes.

Ik fta verwonderd over de ftandvaftigheid tvelke gy betuigt, by de omltandigheden, waarin zig uw Zoon bevindt. Waarlyk, zulk een

§e-

-ocr page 33-

TONEELSPEL:' 335

gedrag is meer dan Heldhaftig, en gaat verder, dan men van een Vader kan vervvagten; vooral,nbsp;ten opzigt van een Zoon , dien gy zo hartelyknbsp;bemind hebt.

Artabanus.

IMyn gezigt fchynt zeker , niets dan ftandvas-' tigheid te kennen te geven. Maar inwendig gevoel ik helaas! meer dan te veel, hoe ’t hartnbsp;Zy aangedaan.

Artaxerxes.

Laat ons een middel zoeken , hem te redden, en een rede , die my bewegen kan , aan de daadnbsp;ie twyfelen. Laat ons dit zanten wat overleggen, cri weiger my hierin uw raad en byftandnbsp;niet.

A R T a B A -N U S.

Wat kan ik doen, daar alle omflandigheden hem tegen zyn. Hy wordt van allen befchul-digd ^ en wanneer de befchuldigingen wordennbsp;bygebragt, dan zegt hy niets tot zyne verantwoording, maar veroordeelt zig zelv’ veeleer doornbsp;zyn aanhoudend ftilzwygen.

Artaxerxes.;

Nogtans beweert hy zonder ophouden, dat hy onfchuldig is. Ik ben daarom geneigd zulks tenbsp;geloven, om dat ik nog nooit eene onwaarheidnbsp;uit zyn inond gehoord heb. Ik ga daarom eeni-gen tyd binnen , ten einde gy gelegenheid moogtnbsp;hebben, met hem alleen te fpfeken, en den grondnbsp;2yns harte regt te pollen. Ach ! dat gy maatnbsp;den geringften fchyn ter ontichuldiging mogtnbsp;vinden? Verèiiig tot dat einde de redding uwsnbsp;? Zoons, de ruft uws Konings, en de Eèr van.nbsp;zynen Throon. Bedrieg my zo gy kunt; wantnbsp;niets zal my aangenamer, zyn, dan iu dit geva?

B b nbsp;nbsp;nbsp;be-

-ocr page 34-

^B5 A R T A X E R X £ S. bedrogen te worden; zo daardoor flegts het Leven kan behouden worden van hem, die het zo-menigmaal, voor het'myne gewaagd heeft.. Geefnbsp;iny myn halve Ziel weerom, en maak, dat iknbsp;een voorwendzel vinden mag, hem voor evennbsp;zo onfchuldig te verklaren, als hy was, ten diennbsp;tyde, toen ik hem het meeft van allen beminde.nbsp;Wy hebben ons van jongs af, tot dc tederllcnbsp;vrindfchap onderling verbonden, en gy weet, datnbsp;wy ten allen tyden , en by alle toevallen, hetnbsp;zoet en bitter onderling gedeeld hebben.

(^Hy gaat hinntn.')

TWEEDE UITKOMST.

,A p. T A B A N U S. A R B A G E S , (tgt;cr-

zeldvan de Lyfwagt.^ Artabanus.

Nu kan ik op nieuw, eenige hoop fcheppen. Kom nader, Arbaces. (Tegen de Lyfivagt.^ Gynbsp;kunt, zo lang vertrekken, tot ik u weder roep.

( De Lyfivagt gaat binnen.')

A R B A C E S.

En ik ben hier alleen met myn Vader?

Ar TABANUS.

Eindelyk is het my gelukt, myn Zoon, dat ik uw l.'even kan verloftcn. Ik heb by den ligt-gelovige Artaxerxcs door myne lill zo veel uit-geregt, dat hy my vergunde, met u alleen tenbsp;ipi-cken. Laat ons gebruik maken van deze vry-bcid. Vlugt door een my alleen bekenden weg.

Op

-ocr page 35-

TONEELSPEL’; 387

Op deze wyze zal niemand uwe vlugt merken j en gy kunt de Wagt miileiden.

A R B A C E S.

En inyn Vader wil my raden tot eene vlugt, welke tot een volkomen bewys kan dienen, datnbsp;ik, de ray te laft gelegde daad eii den moordnbsp;des Konings begaan moet hebben?

A R T A B A N U S.

Hoor doch gy eenvoudige! Hier mee geve iku uwe vryhcid weer. Oefchemi u nu tegen s’Ko-nings toorn. MilTchien dat uwe vlugt u nognbsp;den weg tot den Throon van Perzie kan banen.

A R B A C E S.

Wat hoor ik den weg ten Throon?

Artabanus.

Laat my flegts raad geven. Ik heb alles lang overdagt, en de zwarigheden zyn zo groot niet,nbsp;als gy ze u mogelyk verbeeldt. Immers weetnbsp;gy, dat het thans regerend Koninglyk Huisnbsp;reeds lang by allen gehaat geweeft is. Thans isnbsp;’er Artaxerxes nog alleen over, die ook wel haaitnbsp;uit den weg zal geruimd worden.

A R B A C E S.

En ik zou my tegen inyn Kcning verzetten, tegen Artaxerxes, die my altyd zo teder en har-telyk bemind heelt?

Artabanus.

En gywilt my wedeiitrevcn, daar ik u tragt te veiioilen ? Ik wil van geen tegen Ipraak meer horen , maar ik beveel u te vlieden;

A R B A C E S.

maal,

Bb


Vergeef het my, myn Vader, zo ik u in dit geval, niet kan gehoorzaamen. Dit is de eerfte-

-ocr page 36-

38» A R T A X E R X E S. öJaal, datik u ongehoorzaam zyn moet.

Ar TABANUS.

Om dat dan de woorden en vermaningen uws Vaders niet willen helpen; zo moet ik geweldnbsp;gebruiken. Voort volg my.

{^Ily wil hem met geweld voort trekken.)

Arbaces. ( Rukt zig los. )

Laat my los, myn Vader, en dwing my niet. Waarlyk, gy ftelt de eerbied, die een Zoon zynnbsp;Vader Ichuldig is, op eene al te llrenge proef.nbsp;By aldien myn Vader voort vaart, geweld te gebruiken ; dan ben ik genoodzaakt.....

A R T A B A N U S.

En gy durft my dreigen, ondankbare! Zeg op wat wilt gy doen?

Arbaces.

Dat weet ik niet: maar dit kan ik zeggen dat ik liever alles doen wil, dan dit bevel na tenbsp;komen.

Artabanus.

Welaan dan! .Wy moeten dan zien, wie de fterkllc is, en wie van ons beide de overhandnbsp;behouden zal. ( lly neenid hem hy de hand)nbsp;yoort volg my, en laat ons gaan.

Arbaces.

Geweld, geweld. Makkers! Komt my té hulp. . . .

Artabanus.

Zvvyg, zegge ik.

Ar*

-ocr page 37-

TONEELSPEL; 38» A R ? A C E s.

Geweld, geweld!

(^Artabanus Iaat Arhacts los y zo dra de Lyf-^nbsp;uacigt ziet komen )nbsp;Artabanus. (/!//.)

Ik berft byna van fpyt en graiiifchap.

A R B A C E S.

Vaar wel myn Vader !

Artabanus.

Ga on waardige ik erkenne u niet meer voor myu Zoon.

QHy gaat binnen.')

DERDE UITKOMST.

A P- B A C E S.

Alleen met dt Lyfivagt..

’Er is geen ongeluk, dat niet het noodlot over my befchoren heeft. Ik voele en onder-viqde alles, op een dag. Is ’er wel een fterve-lijig_, die op eenmaal zo onttuft en benard wierdtnbsp;als ik ? o Hemel ? bewys my doch uw mededogen. Alles dreigt myn ondergang, en de ongelukken zyn zo menigvuldig, en zo groot, daCnbsp;ze myn kragten en ftandvaftigheid te boven gaannbsp;en overwinnen. Het eenig middel voor mynenbsp;redding is, inyn Vader te verraden. Maar ooknbsp;dit middel is voor my harder, dan de dood. Ennbsp;zo ik 't al wilde bezigen, het zou my mogelyk'nbsp;niet eens baten. Zyne ontkenning zou meernbsp;gelden, dan myne aanklagt. Want alles is tegen my, als zulk een, wfen Xerses met fmaad'nbsp;B b 3

-ocr page 38-

'S90 A. R T A X E R X E S van ’t Hof verbande, en by wien het bloedignbsp;zwaard, voort na de daad gevonden wierdt. Ennbsp;géfteld al, dat myna aanklagt geloof inogt vin-/nbsp;Sen ; ik wil my nogtans liever den fchandelyk-ften dood onderwerpen, dan den pligt van eennbsp;Zoon te buiten gaan, en myn Vader verraden cnnbsp;opofferen.

(^/Jy gaat linnen.')

y I E R D E UITKOMST,

1 nbsp;nbsp;nbsp;5 E M I R A. En vervolgens M A n-

P A N E.

: . S E M I R A,

Ach! welk een menigte van ongelukken lieeft niet deez enkele dag, tot myn verdriet en ramp,nbsp;veroorzaakt'? Ach ! Mandane hoor ray doch!quot;nbsp;M A N D A N E.

Laat my gaan, Semü'a!

S E M I R A.

Maar waar dan zo haaltig heen , myn Erin-, fes?

Mandane,

’ Ik ga na den Koning, en na den Raad, by Hem vergaderd.

S e :m I r a.

Ik zal u volgen, zo ik daarmee,- radgclyk den ongelukkigen Arbaces redden kon.

M a N D A N E,

Wy hebben dan niet eencrlej oögmerken. Gy wenicht hem te redden, en ik tragt, dat hy wegens

-ocr page 39-

TONEELSPEL.

¦gens den moord , dien hy aan myn Vader gepleegd heeft , geftralt moge worden.

S E M I R A.

Is ’t mogelyk, dat de Beminde van Arbaces zo kan fpreken?

M A N D A N E.

Ik fpreek als Xerxes Dochter.

S E M I R A.

Is hy niet, door de ftrengheid der wetten, at genoeg geftraft, dat gy Prinfes! nog oli in het vtiurnbsp;wilt werpen, en zyne ftraf tragt te vergroten ?

M A N D A N E.

Neen, hy lom' niet ftreng genoeg geftraft worden.

S E M 1 R A.

Zo ga dan, wrede Prinfes! Vervul uwe wen-fchen, verzadig' uwe begeerte na bloed , bevorder zynen dood. Maar beproef u, of gy ftand-vaftig genoeg zyt, denzelven te overleven.

M A N D A N E.

Ach! \raartoe dient dit veinzen Semira! Waar

ca

om zoekt gy my wankelmoedig te maken iuyn gemoed op nieuw te ontruften ?

(Zj gaat hmieft.y

VYF-

-ocr page 40-

^9^ A R ï A X E R X E S.

VYFDE UITKOMST.

S E M I R A. Allmi.

Tegen welk van alle deze ongelukken zal ik niy eeiA verzetten .? Mandane, Arbaces, de Ko-ning, ja myn Vader zelf zyn allen myne Vydn-den. Elk taft myn hart aan, daar het op zynnbsp;zvvakft is. Wanneer ik my ondertuffchen tegen een van dezen tragt te verzetten; dan zienbsp;ik my van de anderen te gelyk overvallen. Maar'nbsp;zo velen op eenmaal te weerltaan, daar ben iknbsp;ved te zwak en kragtloos toe. Wanneer eennbsp;Rivier buiten zyne Oevers zwelt, en het waternbsp;over de Dyken heen vloeit ^ dan loopt de Landman nu eens hier , dan daar , dm deffelfs kragtnbsp;te fluiten. Maar al zyn kunft, werk en bezig,nbsp;heid is vrugteloos; want wanneer hy een inbreuknbsp;flopt, breekt het water des te heviger, aan ver-fcheide andere plaatzen door.

(Zy gaat binnen.')

ZES*

-ocr page 41-

TONEELSPEL. 393

ZESDE UITKOMST.

(^Er wordt een Koningly-ke Zaal verbeeld, waar in des Konings Radennbsp;vergaderen. Aan de ee-ne zyde is een Koningly-ken Throon, en aan dennbsp;anderen kant eenige ftoe-len voor des Konings Ra^nbsp;den. Ter regte zyde vannbsp;den Throon flaat een ta- '

fek)

A R T A X E R X E S, Als Ko-ning gekleed. Koor hem gaan de Trawanten, ennbsp;Ryks Raden, en na Hem)nbsp;volgt de Lyfivagt.

A R T A X E R X E S.

Ik beklim dan gy getrouwen mynes Ryks! den Throon inyner Vaderen. Het begin mynernbsp;regering is zo vol onrutt, en zo droevig, datnbsp;myne onërvare hand beeft, wanneer ze ’t roernbsp;daarvan aanvaarden zal. Maar wat hoor ik,nbsp;vvaarom of Mandane en Semira zq driftig zyn,nbsp;om gehoor te- mogen hebben? (tegen de Lyf-wagt.)) Laat ze binnen komen, (flil.) Ik zie reedsnbsp;vooruit, wat zy begeren, en wat elk van haarnbsp;voorttellen wil.

BbS

-ocr page 42-

394 A R T A X E R X E S. ZEVENDE UITKOMST.

M A N D A N E. S E M I R A.

De Vorigeii.

S E- M I R A.

Ach! Genade, genade! Artaxerxes!

I nbsp;nbsp;nbsp;M A N D A N E.

Wraak, wraak! Artaxerxes! Ik begeer den dood van eenen der grootfte misdadigen.

S E M I R A.

En ik bidde om een onfchuldig Leven.

M A N D A N E.

'¦ Allen roepen om wraak, Semira alleen uitgezonderd.

(_Zy vallen heiden op de hii'én.'y

Semira.

Genade! Genade!

M A,N D A N E.

Wraak! Wraak!

Artaxerxes.

Staat op ! Staat op! Uwe droefheid kan zo groot niet zyn, als de myne.

AGT,

-ocr page 43-

TO^NEELSPEL. 395

AGTSTE UITKOMST.

'A R T A B A N u s. De Vorigen.

Artabanu$.

AU het medyden, 6 Koning!_ is te vergeefs. Hy begeert geen genade. Hy wil fterven.

Artaxerxes.

Zo wil de ondankbare Arbaces iny dan dwin-gen, hem te veroordelen.

S E M I R A.

Hem veroordelen; wélk eene wreedheid! Zal dan de Broeder van Semira ziüken fchandelykennbsp;dood llerven ?

Artaxerxes.

Gy doet my ongelyk aan , Semira, zo gy my van wreedheid befchukligt. Hoor Lytvvagtlnbsp;Breng Arbaces by my. De Vader zal zeilj denbsp;Regtcr over zyn Zoon zyn. Het hangt van hemnbsp;af, zyn Zoon te veroordelen of vry te ipreken.nbsp;Ik geef in dit geval, alle Koninglyke magt tnnbsp;aanzien aan hem over,

Artabanus.

Hoe! Zal ik myns Zoons llegter zyn?

M A N D A N E. CFegen Artaxerxes.')

Bedenk, wat gy doet! Wilt gy de pligten van vrindfehap den voorrang geven , boven die vannbsp;een Regent? Want zo uw oogmerk is , de misdaad des Zoons te llraffen; dan moet gy dennbsp;Vader tot geen Regter kiezen.

Ar-

-ocr page 44-

390 A R T A X E R X E S.

Artaxerxes.

Ik zou,zeker, den Vader tot geen Regter kiezen , zo my zyn trouw niet ten vollen bekend was.

M A N D A N E.

Maar wat zal ’t Volk van deze keuze oordelen?

'Artaxerxes.

Wat zal het oordelen? Qtegm de Ryh-Raden.') Spreek gy getrouwen mynes Ryks, en geef jnynbsp;te kennen, of gy iets op myne keus te zeggen

hebt?.......Maar gy zwygt, en dit ftil-

zwygen inerke ik als een bewys aan, dat gy dee-ze myne keus goedkeurt.

S E M I R A.

Ach! daar komt myn Broeder!

M A N D 'a N E.

O! wee my!'

Artaxerxes.

Ik zal nu myn wil verklaren.

(/Ty gaat zitten op den Koninglyken Throon,nbsp;en de Ryks-Raden opnbsp;de hen aangezveze Jloe-lend) '

Artabanus. {ftild)

Bedwing u Artabanus. Tragt nu 'uw veinzen tot den hoogden top te brengen, en Meefter tcnbsp;zyn van uwe barstoden.

M A N D A N E. (ftild)

Ach myn hart ziddert en beeft.

ME.

-ocr page 45-

TONEELSPEL. 397

negende uitkomst.

A R B A c E s, (Geheid, met de Lyf^ %vagt.')

De Vorigen.

A R B A c E s.

Zo ben ik in Perzie dan zo gehaat geworden ^ dat men een zo aanzienlyke vergadering belegt,nbsp;om myn fchande te vergroten? Ach! myn Ko-ning !

Artaxerxes.

Noem my veeleer uw Vrind, zo lang de zaak naaralyk nog onderzogt wordt, en gy nog nietnbsp;van dé daad, die u te lafl: gelegd wordt, over-tuigd zyt. Uw eigen Vader hebbe ik tot uwnbsp;Regter gekozen.

A R B A C E Si

Myn eigen Vader ?

Artaxerxes.

Ja , uw eigen Vader.

A R B A c E s. (ftil.')

Ach! welke keuze! Ik zidder en beef van. fchrik.

Artabanus.

Waar doeld gy op, mogelyk verwondert gy u over myne ftandvaftigheid ?

A R B A c E s.

_ Ik beef waarlyk, dat ik myn Vader hier rrioet zien. Want overvvege ik, wie gy zyt, en wienbsp;ik ben; dan kan ik niet begrypen, hoe gy unbsp;onderwinden kunt, het Regter-Ampt te aanvaarden, en hoe gy, zonder vrees, zo onbe-

fchaanid

-ocr page 46-

39'^ nbsp;nbsp;nbsp;A,R T A X E R X E S.

l'chaamd kunt zyn, om hier te (ban, zonder (ien gïootiteii angfl; in uwe Ziel gewaar te worden ?

Ar TABANUS.

Gy durft iny vragen , wat ik binnen in myn Ziel gewaar word? Maar ik itfag uiterlyk fchy-nen, wat ik wil; ik heb- het u te wyten, datnbsp;ik deez droeve plaats bekleden moet. Had gynbsp;den raad en de voethappen uws Vaders willennbsp;volgen, zo was ik niet genoodzaakt geworden,nbsp;uw Regter te zyn in deze aanzienlyke vergadering.

Artaxerxes.

Ach! ongelukkige en beklagens-waardige Vader!

M A N D A N E.

Zyn wy dan hier, om flegts u beider klagten tegen malkander aan te horen ? Wy verlangen,nbsp;de verantwoording van de belehuldigden te horen,nbsp;en of zyne vryfpreeking of zyne veroordeling tenbsp;vernemen.

A R B A C E S. C/A/._)

Ach ! welke wreedheid!

A r T A B A N u s. (Gaat aan de tafel zitten.')

Treed nader, Arbaces, en antwoord op de vragen , die ik u voorlegge. Men heeft u hiernbsp;gebragt, als den moorder van Xerxes. Gy zytnbsp;van de daad zo goed als overtuigd. Want allesnbsp;is tegens u^ alles bevordert uwen dood, en veroordeeld u: Uwe liefde tot de Prinfes, Manda-ne, uw haat tegen uwen Vader , wellte zig regens uwe min aankante , uwe vlugt, uwe ont-fteltenis, toen gy gevat wierdt, de bloedige

Sabel,

-ocr page 47-

TONEELSPEL. 399

Sabel, dien men by u vond, en ein'delyk uw hardnekkig ftilzwygen. Dit alles zyii immprsnbsp;zulke duidelyke en doorflaande bewyzen uwernbsp;misdaad, dat ik byna niet weet, wat gy tot uwenbsp;verontfchuldiging zult kunnen bybrengen.

A R B A C E S.

Ik beken het, dat alles wat gy bygebragt hebt, myne belchuldiging zo klaar en duidelyknbsp;maakt, dat ’er niet meer aan te twyfelen is.nbsp;Maar by dit alles zegge ik nogians, en belydnbsp;vrymoedig, dat ik aan den moord des Koningsnbsp;onlchuldig ben.

Artabanus.

Bewys dan uwe onfchuld, en tragt u met de vertoornde Prinfes te bevredigen.

A R B A C E S.

By aldien gy wenfcht, dat ik, met grootmoe-dig-en Itaudvaftigheid, myn wreed noodlot zal tegen gaan; dan moet gy myn hart, o Vader,nbsp;niet aantallen aan die plaats, daar het op zyhnbsp;zwakft is.

Artaxerxes.

Zeg doch iets tot uwe verantwoording, en kom ons meélyden te hulp.

A R B A C E S.

Myn Ivoning! Ik vind my noch fchuldig, noch onfchuldig en zo gy my nog duizendmaal , wegens deze daad mogt vragen, ik zal duizendmaal niets anders antwoorden , dan, iknbsp;ben onlchuldig.

Artabanus.

O! welk een verwonderens-waardig voorbeeld van de liefde ecnes Zoons jegens zyn Vader I

Man-

-ocr page 48-

A R T A X E R X E S.

M A PI D A N E,

ITy mag fprelcen of zwygen ; hy zal, altyd even fciuüdig blyven. Waarom bedenkt gy unbsp;• nog zo lang, Artabaniis! Trouwens gy zyt dennbsp;Va'dervan den beichuldigden. Het vonnis valtnbsp;u daarom moeijelyk. Maar bedenk u wel, wat gynbsp;doet. Want Zo gy den moord des konings on-geftraft laat, Overdenk dan, hoe gy u zeiv’ vannbsp;allen argwaan moogt ontflaan.

A R B A C E S.

Wenfcht gy dan mynen dood, Prinfes?

M A N D A N E. (/M)

. Zyt ftandvaftig, Mandane, en wapen uwe Ziel met grootmoedigheid.

Artabanüs.

Welaan! Perzie zal dan, in de wreedheid van

De toorn en yver der Prinfes, haar om Vaders moord gewroken te zien, moedigt my aan totnbsp;ftandvaftigheid, en brengt my de verpligting tenbsp;binnen, die ik myn Koning ben verfchuldigd.

I ^ ^ 4A I nbsp;nbsp;nbsp;.J ______ Tl * .1 ^

— nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------y nbsp;nbsp;nbsp;---

Artabanüs omtrent zyn Zoon, een bewys van de regtvaardigheid en trouw eenes onderdaansnbsp;kunnen tonen: Ik veroordeel daarom hiermedenbsp;myn Zoon; ja ’t is befloten , Arbaces zal Itonbsp;ven. j

(j Hy ondertekent het Vonnis.')

Mandane. (ftiV)

Ach! Hemel! Wat zie en hoor ik?

Ar-

Artaxerxes, Staak üw Vonnis, Aftabanu's.

-ocr page 49-

40 r

TONEELSPEL’;

Artabanus.

ÏIct Vonnis is al ondertekend, en ik heb myn «ligt voldaan.

(//y ryft op, en geeft 'den Koning het ge-fcbrift overdp

^ R T A X E R X E S,

Dat is een ontmenlchte roem, .waarop gy u verheit, Artabanus!

(J:ly klimt van zyn Throon, en de Groten des Ryksnbsp;[taan insgelyks opd)

S E M I R A.

Ontmenfchte, wrede Vader !

M A N D A N E. (/?//.)

Ach I de tranen verraden my.

A R B A C E S.

Gy weent,Prinfes! ach! hoe zoet zyn niet deez tranen , om dat ze nog vap eenig meelyden omtrent niy getuigen, en my dien trooft nog geven,datnbsp;gy myn ilreng-noodlot betreurt.

M A N D A N E.

INIen kan ook van vreugde wenen. Heb ik geen rede van verblyd te zyn , nu ik cindelyk,nbsp;inyns Vaders dood gewroken zie.

A R TABANUS. (Tegcfi Ar-^ nbsp;nbsp;nbsp;taxerxes.f)

deii


Ut heb nu aan het Ampt eenes Regters ,¦ my door u opgelegt, voldaan. Vergun my, nu mede, dat ik voor myn Vaderlyke linart en nicely-den plaats late. (Tegen Afbaces.) Vtïgtfd mynbsp;myn Zoon, dat ik de Vaderlyke liefde aan eennbsp;zyde gelreld heb. De regtvaardigheid eifchtenbsp;zulk , om gene aanleiding tot kwade voorbecl-

-ocr page 50-

40» A R T A X E R X E S.

den te geven. Bewys geduld en ftandvaftigheid, en kat u door de llrengheid van u\v noodlot nietnbsp;neerüagtig maken.

A R E A C E S.

Gy wordt zelf kleinmoedig, myn Vader, en begeert nogtans, dat ik ftandvallig zyn zal, daarnbsp;ik van de ganlche Waereld als een misdadigenbsp;word aangezien, en ik my van myn befte Vrinden, zelfs van haar, die ik bemin, veragt enge-haat moet zien. Weet dan , myn Vaderjanbsp;weet ontaarde Vader! Ach! ik vrees meer tenbsp;zeggen, dan ik mag. Vaar wel.

(^Hy wil gaan, maar keert zaeerom.')

Artaxerxës.

Ach! Ik zidder en beef.

Ik fterf

M A N D A N E (/?//.)

A R B A C E S.

Ach! Ik onbezonne! Hoe zeer hebbe ik my misgrepen! Vergeef’t my myn Vader! Ziet! Iknbsp;werp my voor uw voeten , vergeef my mynenbsp;overhaafling, die door een onbedagtzame fmartnbsp;veroorzaakt is. Men vergiete myn bloed! Iknbsp;beklaag my niet, maar kus de hand, die mynnbsp;Vonnis heeft ondertekend; en ik wil hem , alnbsp;zou het ook myn hart nog zo veel koften, totnbsp;mynen dood eeren en beminnen.

Artabanus.

Dit is genoeg, myn Zoon! Sta op! Gy zyt waardig, om beklaagd te worden. Laat ik u»nbsp;ten afscheid nog Vaderlyk omhelzen.

Ar'

-ocr page 51-

TONEELSPEL; 403

A R B A C E S.

Ik bezweer u, myn Vader, by u Vaderlyk bar , ja om uw eigen welzyn, dat'gy u, bellen-di'i- als een trouw onderdaan, als een Vadernbsp;van Maiidane, en als een fteun van ’t Ryk, en ’nbsp;onzen jongen Koning bewyll. In deze hoopnbsp;fterve ik met vreugde. Vaar dan voor eeuwignbsp;wel myn Vader, en bedenk, welke blyken vannbsp;een fcnderlyke liefde en gehoorzaamheid ik u hebnbsp;gegeven.

{Hy gaat binnen.)

TIENDE UITKOMST.

Artabanus. Mandani» Semira. Arta-

XERXES.

Artabanus.

Nu hope ik, aan myn pligt voldaan, en tèf-wyl ik het' Vonnis over myn Zoon geveld, en het ondertekend heb , uwen toorn, 5 Mandane!nbsp;bevredigd te hebben.

Mandane.

Vertrek , Ontaarte! Ga. uit myn gezigt, verberg u voor den dag en ’t licht der tintelende Si arren, en de Stralen der Zon! ja verberg 11,nbsp;gy Monfter! in de diepfte en duifterfte afgronden der aarde.

Artabanus.

Maar zyt gy het niet zelf, Prinfes ! die zo hevig hebt begeerd, dat ik myn Zoon veroordelen

rlou. . . .

C c 2 nbsp;nbsp;nbsp;Man-

-ocr page 52-

404- A R T A X E R X E S.

M A N D A N E.

Ja, dat is waar. Ik heb zyn dood begeerd, en ik geloof deswege, den gröotfiea lof te verdienen. Want ik heb hierin niets gedaan, datnbsp;den naam van onbetamelyk kan dragen. Ja, zonbsp;de zaak van Arbaces nog op nieuw, kon onder-zogt worden^ dan zou ik mede, op nieuw, zynnbsp;dood begeren. De pligt van Mandane vordert,nbsp;den moord, aan den Koning ^ haar Vader, gepleegd, te wreken. Maaiyuw pligt vorderde, denbsp;ftrengheid van een Regter te vergeten. Vooral,nbsp;daar het eeniglyk aan u, en in uw vrye keuzenbsp;llond, de ftraf te .verzagten, en hem of vry tenbsp;Ipreken, ot te veroordelen. Dat was myn, maarnbsp;dit uw pligt. My, als een Dochter, palle hetnbsp;niet, hem vry te Ipreken, maar u, als een Vader , itrekt het tot een eeuwige fchande, dat gynbsp;hem hebt veroordeeld.

(Zy gaat binnen.')

ELFDE UITKOMST.

Artaxerxes. Semira.

A R T A 15 A N U S.

Artaxerxes,

Ach! myn allerlieflle Semira! Zo is dan uw Broeder, Arbaces niet meer te redden ?

S E M IRA.

En gy , ontmenfchte Tiran! Durft gy niy nog uwe allerlieflle noemen.? Is dit een bewys vannbsp;uwe liefde, dat gy my dus bedroeven en befpot-ten durft, my, 'die een Zufter van Arbaces is,

ea

-ocr page 53-

TONEELSPEL. 405

en die dezen haaren iiroeder , als haare eige Ziel beminde. Voor weinig oogenblikkcn hebt gynbsp;uwen Vrind ter dood laten veroordelen, en nunbsp;wilt gy hem bewenen ? :Bewyft dit meely-den niet genoeg , dat uwe vrindlchap nietnbsp;opregt, maar valich en geveinsd geweeltis?

Artaxerxes.

Ik . heb de ganfche zaak in handen van zyn Vader gefteld. Ik heb hem immers de voilenbsp;magt gegeven, hem vry te fpreken, of te veroordelen ^ en ik hoopte, dat zig het hart vannbsp;een Vader tot meelyden zou laten bewegen.nbsp;Dit alles w'eet gy, Semira. Hoe kunt gy mynbsp;dan voor een Tiran, ja voor den geene houden,nbsp;die hem heeft veroordeeld ?

Semira.

Ik heb u altpos voor een tederen Minnaar, en voor een grootmoedig Vrind gehouden. Maarnbsp;nu ondervinde ik, hoe gy een trouwloze Vrind,nbsp;een onbarmhartige en veragtingswaardige Minnaar zyt. Ik weet, dat het vermetel is, metnbsp;een Koning zo te fpreken , en dat elk onderdaan alle vvreedheid, en al het ongelyk met geduld moet verdragen; ik weet, dat cié fterkte ennbsp;veiligheid van alle Staten, voornaamlyk , op denbsp;blinde gehoorzaamheid jegens de Overheden ennbsp;Regenten ruil. Maar de dioefheid heeft inyiinbsp;hart zo ingenornen, en myu zinnen dus ont-roèrd, dat ik vergete, dat gy myn Koning zyt,nbsp;en dat myn Leven in uwe magt itaat.

(^Binnen.)

TWAALF-

-ocr page 54-

4o5

ARTAXERXES.

T W A A L F D E U I T K O M S T. Artaxerxes- Artabanus.

Artaxerxes.

Ach! Artabanus, welke reden, welke verwyten hebbe ik niet van de ondankbare Semira moeten horen ?

Artabanus.

Zulk eene verinetcnheid verdient, door een Koning gewroken en gellraft tc worden.

Artaxerxes.

Ach! Artabanus! All het ongeluk overvalt my op eenmaal. Hoe veel verliezc ik niet op eennbsp;cenigen dag?

Artabanus.

Alleen ik, 6 Koning! heb regt, my te bekla-gen, ik die van ’t liefde, wat ik op aarde be-zat, op een fchande'yke wyze beroofd worde. Èu of ichoon anderen aan dit ongeluk deel iie-men; ik nogtans ben boven anderen te beklagen,nbsp;en de ongelukkigde van alle Vaders te noemen.

Artaxerxes.

Ik erken, dat uwe droefheid groot is. Maar ik ]yde waarlyk niet minder.. Gy verliefl eennbsp;Zoon , die alle Vaderlyke liefde en tederheidnbsp;waardig was. Maar ik verlies een Vrind, wiensnbsp;getrouw, en opvegtheid ik, zo menigmaal, ondervonden heb, ea met wien ik, van jongs af,nbsp;ZO miauw vereenigd gewteit ben , dat ik door

zyn

-ocr page 55-

TONEELSPEL; 407 zyn verlies, byna myn halve Ziel denk te ver-

iBinnen.^

DERTIENDE UITKOMST. Artabanus. AlketJ.

en alleen zyn mag. In welken angft en

Den Hemel zy dank, dat ik, eindelyk eens

vry, i-ii

benaauvvdheid ben ik niet gcwceft ? Ik dagt wan hopig te worden, toen men my tot Rcgter overnbsp;myn Zoon benoemde. De ftaat waarin ik als Vader den aller deugdzaamften en ontchuldigftennbsp;Zoon veroordelen moell, beknelde myn geweten ; vooral, toen ik merkte, hoe hy zig lievernbsp;aan den fcaandelykften dood ondejwei’pen, dannbsp;zyn Vader verraden wilde. Maar, wat zon iknbsp;doen? Op Arbaces dood ruft Artabanus Leven.nbsp;Ik kon myn Zoon daarom niet vryfpreken , zonder my zelv’ aan sTvonings moord verda. t tenbsp;maken. Ik heb daarom wreed moeten zyn, omnbsp;my zelv’te redden. Nadat dit gefchied is ¦ -inbsp;dat myn Leven in zekerheid is; moet ik ni ooknbsp;op de redding mynes Zoons bedagt zyn. hjaarnbsp;hoe zal ik dit werkftellig kunnen maken , daarnbsp;het Doods-Vonnis over hem geveld is, ’t welknbsp;hier in Perzie, naar onze Wetten, niet kan herroepen worden? Doch ik wil alles hopen, en

nergens aan wanhopen.

(Binnen.')

CC4

DER,

-ocr page 56-

408 A R T A X E R X E S.

DERDE B E D R Y F.

(JLm gedeelte van de Ker-}ier , waarin Arhaces gevangen zit , wordnbsp;verheeld.)

EERSTE UITKOMST.

A R. T A X E R X E s. A R R A C E S.

A R T A X E R X E S.

Arbaces!

A R B A c E s.

A ch! Hemel! Wat zie ik ? Wat brengt u aan deez vrezelykc plaats , in dezen droeven en af-Ichuvvelyken Kerker ?

A R T A X E R X E a.

Myii tedere vrindfdiap, myn Arbaces! Ik ben gekomen, om u te verloflen.

A R B A c E s.

My te verloflen! Hoe is by te versoflen, over wien zyn eigen Vader het Doods-Vonnis heeftnbsp;geveld?

Artaxerxes.

Zwyg en fta op. Begeef u, febielyk in dezen gang, die u aan een wodle en eenzame plaats van het Kaftcel zal brengen. Ik zal daar voor uwenbsp;veiligheid verder zorgen.

Arbaces.

Ach! laat my fterven. Ik ben nu doch rens voor de oogen des Volks (Irafbaar ; my is hetnbsp;Leven ontzegd, en ik heb niets tot myne verantwoording bygebragt, s’Lands Wetten, en u-

we

-ocr page 57-

Toneelspel. 409

we Eer, 6 Rolling! eifcheiiidaarom, dat ik (ter-ve. Ik ben daarom vernoegd , en agt niy zclv’ in mynen dood gelukkig, indien daardoor desnbsp;Konings Eer, de geregtigheid, en de Wettennbsp;des Lands kunnen bèTchermd, behouden en bevorderd worden.

Artaxerxes.

Het is niet mogelyk, dat een fcliuldige zo fpreken kan. De onfchuld alleen, en een hart,nbsp;dat waarheid en deugd boven alles bemint, is alleen voor zulk een gedrag • vatbaar. Nooit zalnbsp;geveinsdheid en fchyn - deugd het zo ver kunnennbsp;brengen.

A R B A C E S.

De geveinsdheid en fchyn-deugd mag zo groot zyn, als ze wil; ik beroep my op u, niyn Kc-ning;op u, Gydicmy, en myn hart van jongs afnbsp;kent. Oordeel zelf, of uw Arbaces in i iaat i.S 5nbsp;te veinzen, en onder den fchyn van deugd,denbsp;Waeroki te misleiden?

Artaxerxes.

Opregtheid en openhartigheid is altoos , uw Hoofd-Karacter en de rede geweeft , dat ik unbsp;boven anderen hoog geagt heb. Dus is ’t on-mogelyk, dat gy de Onwaarheid fpreken kunt:nbsp;en om dat ik hiervan overtuigd ben. zo begry-pe ik niet, hoe gy fchuldig zyn kunt, of fchoonnbsp;alle omdandigheden u veroordelen.

Area c e s^

Ik erken zulks , cn bclyd nog daarenboven , dat ik niets tot mync ontfchaldiging bybrengainbsp;kan. Dc-s niet te min blyve ik by myn cens gc-fproken woord. Ik betuig naainlyk, dat ik geheel onfchuldig beu, en niets kwaads bedrevennbsp;C c 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heb

-ocr page 58-

ART A XERXES.

maar dit onaangezien, ben ik bereid, en

410 heb

Ichuldig te derven

Artaxerxes.

En ilc blyf by myn voornemen, u vry te fprc-ken. Uwe verdienden en myne vrindfchap vorderen , dat ik, in dit geval, ccne uitzondering van de wet maake; en ik geloof, dat myn Ko-ninglyke magten Hoogheid my dit regt vergun-ne. Kom, myn Arbaces, vermits ’er gelegenheid is, dat dit ongemerkt gefchieden kan.

Arbaces.

Maar hoe, myn Koning ! Zo dit eens rngt-baar mogt worden? Wat zou men zeggen, dat Gy een ter dood veroordeelden misdadigen hadtnbsp;vrygelproken ?

Artaxerxes,

Ach! ik bidde u, waardde Vrind, vlied doch! ISTaar, zo myn bidden en vermanen niets by unbsp;gcldcjr mag, dan bevele ik ’t u, als inv Koning,nbsp;wien gy verpligt zyt te gehoorzamen. Weigertnbsp;gy dit; dan zal ik n als een ongehoorzaam onderdaan ,ja als een wanhopig en onzinnig inenlchnbsp;aanraerken, die den dood zonder rede zoekt. Ganbsp;daarom, myn waarde Arbaces! Erinner n, datnbsp;ii myn liefde ’t Leven fchenkt; en dat uw Koning uw verloffer is. Omhels my, en geefmynbsp;den laatden affeheids-kus. Ik kan ’er thans nietsnbsp;meer byvoegen. Maar, wanneer de Irorm voor-by, en de hitte der gemoederen over is; dan zalnbsp;ik niets verzuimen, u volkomen in vryheid tenbsp;ftellen. Her rnoeijelykfc zal zyn , de Prinfesnbsp;Mandane myn Zufter, tc bevredigen.

Arbaces.

En ik had gedagt, het grootlte melyclen by haar te vinden, ja ik hoopte, dat haar haare

min

-ocr page 59-

TONEELSPEL. 411 niin bewegen zou, my door haar aanhoudendenbsp;voorlpraak het Leven te behouden. Maar iknbsp;merk, dat haar hart in (laaien yzer is veranderd,nbsp;cn datzy, die my het meelt beminde, mynn op’tnbsp;hevigll haat.

AR.TAXJÏR-XES.

Ondertuffchen hope ik, dat nog een vonk van liefde by haar onder de affehe fraculcn zal; dienbsp;kan met der tyd nog wel weer aangaan, en innbsp;de vorige vlam uitberilen. Maar nu, ni; de wonde nog verfch is, moet de liefde voor den yver,nbsp;dcu dood haars Vaders te wreken, wyken.

(^Einnzn^

TWEEDE UITKOMST.

A R. B A c E s. Alken.

Ik moet dan vlieden, om de onverdiende en rdiandelyke flraf te ontgaan! Maar 6 Hemel! bedenk ik het gevaar, waarin myn Vhrder is. Wig

tvect, ..... hy kan mogelyk geloven.....'

Ach ! liet aanflaand gevaar, waarin myn Vader, door myne vlugt, geraken kan, bekommert ennbsp;ontruft my meer, dan myn tegenwoordig ongeluk- .... Men kan denken, . . . hoe is hetnbsp;mogelyk, dat ik dit alleen heb kunnen ondernemen? .... Men kan naar alle waarfchyn-jykheid geloven, dat ik, om myn Vader te redden , ... Ik mag niet meer zeggen; want. . . .nbsp;Dit zweeft my tegenwoordig meed voor de 00-gen. Trouwens, ik hebbe immers alles gedaan,nbsp;wat een getrouwe Zoon ooit doen kan; ja ik mag

zeg-

-ocr page 60-

4T2

zeggen,

A R T A X E R X E S.

, ik heb meer gedaan, dan’t geen men ooit van my had kunnen vervvagten of begeren. Bynbsp;iildien myn vlugt , op nieuw, droeve gevolgennbsp;veroorzaakt; dan ben ik ’er de ichnld niet van.nbsp;Ik heb ook hierin een goed geweten. Maar'iknbsp;voel. . . Ach! dat myne gewaarwording valfchnbsp;zyn mogt! Doch waarom kwellc ik my met zulkenbsp;onzekere gedachten, en waarom vertoève ik langernbsp;aan deze plaats? Vlugt dan ,'Arbaces, en verlaat ditnbsp;zo hateiyk Hot voor eeuwig. Ja, het is belloten.nbsp;Liever wil ik eeuwig in elende leven, dan eenenbsp;plaats weer zien, daar ik als eenlchuldige gehaatnbsp;word, en als een onfchuldige niet meer kan leven.

Binnen.')

DERDE UITKOMST.

Arta]5anus. (Met een groot gevolg , die zignbsp;met hem verbonden beb~nbsp;ben , den Koning om tenbsp;brengen,)

Artabanus.

Arbaces! myn ZoonArbaces! Waar zyt gy?.. Hy antwoordt niet, daar hy my tog moet horen. Arbaces !nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.... 6 Hemel ! waar

of hy zig mag hebben verborgen? Hoort gy, myne getrouwen 1 Bezet dezen uitgang , ondër-tuiichen, dat ik myn Zoon zoek.

(Hy zoekt in alk hoeken.)

van angft

Myn Zoon is nergens te vinden. Ik verga ik vrees. ... ik twyfel, . . . hoe

heeft

-ocr page 61-

TONEELSPEL. 413

heeft hy uit de gevangenis kunnen ontvlugten? Arbaces 1 Arbaces! niyn gemoed is van duizendnbsp;vrceflyke gedagten ingenonien, en ftelt my denbsp;droevigfte denkbeelden voor. Wie weet, watnbsp;hem overgekomen is. . . . Wie weet, of hy nognbsp;leeft. De vertoornde Hemel heeft den ecnigennbsp;weg en ,’t eenig middel gebezigd, my te verwarren , en alle myne aanflagen te vernietigen. Denbsp;eenige twyfeling en onzekerheid, waarin ik ben,nbsp;of myn Zoon nog leeft, dan of hy reeds' opgeofferd is, maakt, dat ik niets kan'ondernemen ,nbsp;en dat ik het hart niet heb, myn aanllag uit tenbsp;voeren. Ach! myn Arbaces! Zyt gy niet meernbsp;in ’t Leven; dan fterve ik van zorgen. Alleen,nbsp;voor dat ik fterf, wil ik u, o Artaxerxes, aannbsp;myn wraak opofferen, ten einde gy de tydingnbsp;van myn ongeluk, vooruit, in de nare woningennbsp;der helle brengen moogt.

QBinntn.')

VIERDE UITKOMST.

(^Het vertrek van Manda namp; word verheeld.'^

Mandan E. Semira.

M A N D A N E.

De overhoopte ongelukken , moeten of, ons verlland bedwelmen, en ten eenemaal kunnennbsp;verwarren, of onze Ziel heeft mede een zekernbsp;licht, waar door ze het toekomende zien, en

voor-

-ocr page 62-

414 A R T A X Ë R X È S. vooraf raden kan. Over het ongeluk van Arba-ces kan ik my niet zo zeer bedroeven,' als ik welnbsp;behoorden. Millchien dat die ongelukkige Ar-baces nog leeft. Toorn en haat, metlydm ennbsp;liefde, ja alle foorten van hartstogten bellormcnnbsp;beurtelings rayn hart, zo dat ik niet weet. . . ,

S E M I R A.

Eindelyk kunt gy n gcrull (tellen, Prinfes! De Hemel is u genadig geweed, en heeft uwenbsp;wenfehen verhoord.

M A N D A N E.,

Hoe! Heeft de Hemel inyne wenfehen verhoord Wat wil dit zeggen ? Ik kan i mmers nooit geloven, dat de Koning, uit vrindfehap',nbsp;Arbaces los gelaten heeft.

S E M I E A.

Ncen^ helaas! hy heeft veeleer de oude vrindfehap vergeten, en hem, naar ’t over hem gevelde Vonnis, het Leven laten benemen.

M A N D A N E.

Wat? Het Leven laten benemen ? Maar hoe-weet gy dit ?

S E M IRA.

Ach! het is, helaas! tneer dan te zeker. Zyn dood is reeds, overal bekend, en hy wordt vannbsp;allen met de Iritterfte tranen beweend. Gy, bnbsp;Prinfes , zyt de eeniglle die gene tranennbsp;floit.

M A N D A N E.

Wat wenen? De fmert is llegts gering, vvaar-men in ftaat is , nog tranen te Horten.

S E M I R A.

Zo ga dan, wrede Prinres ! om dat gy itog

niet

-ocr page 63-

TONEELSPEL; 415

niet voldaan zyt, en uwe wraakzugt nog niet geilild is. Verzadig uwe oogen, met het dodenbsp;lighaam van myn ongelukkigen Broeder te bc-fchouwen. Bezie zyne borft, en tel zyne won •nbsp;den met een blyd gelaat. Verheug u over uwenbsp;verkregene overwinning , en over ’t droevig einde van hem, die u meer dan zyne Ziel bemindnbsp;heeft, en. . . .

M A N D A N Ej

Zwyg, en ga uit myne oogen,

S E M I R A.

Ik zal u gehoorzamen, en zwygen. Maar gy zult my, zo lang ik leef, altyd by u zien. Iknbsp;zal, als uw plaag-geeft, u overal vervolgen ; Iknbsp;zal immermeer, een doorn zyn in uwe oogen, ennbsp;myn werk maken, u, alle uwe dagen, bedroefdnbsp;en gehaat te maken: Met een woord; wegensnbsp;my zult gy nooit eenige ruft of vrede genieten.

M A N D A N E.

Ach! 'ach! Waardoor hebbe ik dan uwe vy-andfehap, en die van de ganfehe Waereld verdiend.

^Binnen.')

VYl'a

-ocr page 64-

4X6 A' R T A X E R X E S.

VYFDE UITKOMST.

S E M I R A. Alkm.

Ach! ik dwaze! Wat hebbe ik gedaan? My-nc linart dagt ik te verminderen, zo ik die nièt een ander delen kon. Maar ik heb ze veeleernbsp;vergroot. Ik hoopte myn hart'te ontladen, wanneer ik Mandane llegts kon kwellen. Dochnbsp;haar hart hebbe ik dus wel verwond, maar ''tnbsp;myne nog niet genezen.

(Binnen.')

ZESDE UITKOMST.

‘A R E A c E s: naderhand M a n-

D A Iv E.

A R B A c E s. (Jlild)

IMaar ik vind ze hier niet. Evenwel kan ik onmogelyk vertrekken, zonder haar ten mindennbsp;nog eens vooraf te zien. Miffchien is zy nog innbsp;haarKabinet. Maar waargaat gy heen, vermetele?nbsp;Doch hier zie ik haar. Ach Hemel! hoe durvenbsp;ik ondernemen , voor haare oogen te komen?

gaat zonder van 'baar gezien te worden.^ aannbsp;de eene zyckd)

M A ^ D A N E.

Holla! Men laat niemand binnen. Ik wil alleen zyn. (Tegen een Page die op bevel zveer been gaat.) Ach wanhoop! Ach hartstogten , waar

zult

-ocr page 65-

TONEELSPEL.

zliit gymy 'nog toe verleiden? Welaan! hier ben ik alleen; hier ben ik aan een plaats, daar nie-n^aiid my beletten kan, een einde van inyne elen^nbsp;de te maken. Ach! ik ontaarte, ik on waardigenbsp;heb het bloed van myn trouwen, myn beminnen swaardigen Arbaces vergoten ! Welaan! Zonbsp;wil ik dan myn eigen ook vergieten.

(^'3 ënP^ haaren dolk, om zig van kantnbsp;te helpen.')

ARBACESi ( 'Loopt

tot.)

Houd op, Prinfes!

M A N D A N E;

O Hemel! Wat zie ik?

(Zj laat van fchrik den ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dolk vallen.)

Arbaces.

Ach! w'elke wanhoop?

M A N D A N E,

Cry hier? Gy. . . . gy nog in ’t Leven?

Arbaces.

De meelydende liand van een Vrind heeft my-* ¦ViC boeijen gcflaalit , en de gevangenis geopende

M A N D A N E.

Maar, wat begeert gydan van my? Gy meinV edige! Gy verrader'!

Arbaces.

O liarde, 6 wrede woorden! Mag ik dan in ’t geheel op geen genade, in ’t geheel op geen liefde meer honen ?

Dd

1

-ocr page 66-

i8 A R T A X E R X E 5.

M A N D A N E. ¦

IVeen, ik haat u, ik heb een af keer van u;

A R B A c E s.

Voldoe dan uw begeerte, wrede Prinfes! Ziet daar is myn Sabel, en hier is myne boril. Vervul uwen wenl'eh, en beneem iny ’t Le«nbsp;ven.

(tly geeft haar. den Sabel.')

M A N D A N E.

Cp' deze wy_ze zoude uw dood geen ftraf, maar een beloning wezen.

A R B A C E S.

_ ’t Is w’aar. Ik heb gedwaald. Zo zal myne eigen hand uw wenlchen dan vervullen.

(/fy wil zig het Leven benemen.)

M A N D A N E.

Houd Op, Arbaces! Wat doet gy? meent gy, dat my dat kan bevredigen? Neen dit zou eennbsp;bewys zyn van mve dapperheid. Maar ik wil,nbsp;dat gy in ’t openbaar een Ichandelyken doodnbsp;zuit ilerven.

A R B A C E S.

Welaan dan, wrede en ondankbare Vorffiil! Zo wül ik dan, op die wyze, als gy begeert, fter-ven. C llf werpt den Sabel %veg.) Ik ga dannbsp;weer in mynen Kerker, om als een misdadige tanbsp;fterven, en gedood te worden.

(/^ viil gaan.')

M A N D A N E.

Hoor doch, Arbaces!

¦, ‘ nbsp;nbsp;nbsp;,\S.-

-ocr page 67-

T o N E E L S P E U

A R B A C E S.

Wat hebt gy verder te bevelen ?

, nbsp;nbsp;nbsp;M A N D A N E.

Ach, ach! Ik weet het niet.

A R B A c E s.

Gy haat my dodelyk, en roept my nog te rug. Is dit niet een bevyys, dat uwe liefde nognbsp;niet ten eenemaal verdoofd is, en Arbaces nognbsp;mag hopen,

M A N U A N E.

Ontaarte Arbaces! Gy brengt my in de war; Redde u , vlugt en kwel my niet langer.

Arbaces.

Gelukkige Arbaces! Gy moog nog hopen, om dat uwe Prinfes nog eenig meelyden voedt.

M A N D A N e. nbsp;nbsp;nbsp;r

Gy bedriegt u, Arbaces! ik zeg nog eens: ga, redde u, ën leef,

(Jrhacts moet gaan. Hy gaat binnen., ennbsp;fhlandanc mede.')

Dda

-ocr page 68-

4SÖ A R T A X E R X E S. ZEVENDE UITKOMST.

QEen Koningl^Tte Zaal^ op 't pragtigjle ttr Krs-ninge van Artaxerxesnbsp;vercisrd. In ’t middennbsp;float een Altaar. Waarnbsp;op een vuur brand., alsnbsp;het zinntheeld der Zon.^nbsp;en aan de zyde daarvannbsp;legt de Koninglyke Kroonnbsp;en Scepter.'y

Ar.taxes.xes, en Artaba-N u s, met de Groten des Ryks. Artaxerxes.

Gy weet, dappere en getrouwen Perzen! dat de Throon myner Vaderen, door den geweldi-:nbsp;gen dood van myn Vader en ondften Broedernbsp;ledig ftaat. Dewyl ik hem nu, volgens het erf.nbsp;regt betrede; Zo merk niy niet aan als uw Mo-na'rch, maar als uw Vader , en laat my in u nietnbsp;zo zeer Onderdanen, als wel Kinderen vinden.nbsp;Myne eenigile en voornaamfte bezigheid zal daarnbsp;toe ftrekken, my den naam van een genadigennbsp;en regtvaardigen Regent te yerwerven, en ’t zalnbsp;my altyd een vermaak zyn, wanneer ik zondernbsp;de Wetten te kort te doen, en zonder de regt-vaardigbeid te benadelen , genade in plaats vannbsp;regt zal kunnen oelfenen. Om dit te verzeke-, legge ik bier mede openlyk myn Eed af,nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'en

-ocr page 69-

4sï

TONEELSPEL;

en neem den Geivj'den beker, welken onze religie bevolen heeft, tot dat einde uit te drinken. Men ryke my daarom den beker toel

Artabanus. Terwyl hy hem dm beker tot-'nbsp;reikt.)

Ziet! daar is de beker, o Koning! drink hem uit, en bckragtig daarmede uwe verklaring,

Maar dit zal uw laatlte dronk zyn.

Artaxerxes.

Heilige Goden! Gy die alles wat beftaat, uit niets gelchapen hebt, en door uw alvermogen innbsp;’t vorig niets weer kunt veranderen, hoort watnbsp;ik zeg. By aldien myn mond de onwaarheidnbsp;fpreekt, en met myn hart niet overeenftemt; verplettert myn hoofd dan door uw Donder, ennbsp;ftraft my als een meinedigen. Laat myn lighaaninbsp;verwelken , en myn Leven vergaan , als dezenbsp;vlam , die op den Altaar brandt, door dit gewei-den vogt vergaan zal, en uitdoven. (^Hy gietnbsp;een gedeelte van den drank in 't vuur)} Ja laat, onbsp;Goden ! dit Levens-vogt in myn lighaam innbsp;vergift veranderd worden,

(A/y zet den beker aan den mond om te -willennbsp;drinken.)

AGTSTE UITKOMST.

S E M I R A. De Vorigen.

S E M I R A.

Wapenj wapen! jmyn Koning cn myn Heerl P d 3 -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ïlicr

-ocr page 70-

ifïa A R T A X E R X E S’

Hier is geen tyd , zi^ te bedenken. Het gan-fche Hot is met een oproerigen hoop en met verraders omringd. Alles is in'oproer en beweging. Ja men zoekt u alleen ó Koning, het Leven tenbsp;benemen.

Artaxerxes.

P Hemel! hoe is dit mogelyk?

(Hy zet den heher iveer op den Altaard)

Artabanus.

Wat of dat voor een godloze en roekeloze Ziel is, die een zo deugdzamen en volmaaktennbsp;'Koning tragt te vermoorden.

Artaxerxes.

‘ Ach! zo ’k my niet bedrieg, kan ’t niemand anders, dan Arbaces zyn.

S E M I R A.

, Hoe de dode Arbaces!

Artaxerxes.

Hy leeft, ja hy leeft, die ondankbare! Ik heb zyne gevangenis en zyn bceijen gellaakt, onge-agt hy myn Vader Xerxes heeft vermoord. Ditnbsp;is dan myn welverdiende ftraf, om dat ik verwaarloosd heb , myns aders dood te wreken.

Artabanus.

Waar zyt gy voor bediigt, myn Koning.? Zo lang Artabanus leeft, is het Leven van Artaxerxes veilig.

Artaxerxes.

Wy moeten ons dan haaften, om den oproer te dempen, en de fchuldigen te ftraffen.

: nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;NE,

-ocr page 71-

rr^


A R T A X E R X E S.

dat ik hem in vryhcid gefield heb. Want nu zie ik, hoe hy beftemd was, myn Leven tenbsp;verlolTeu, en inyn Thronn te belchermen. Maarnbsp;waar is hy ? Zoekt hem, en brengt hegi aangt;nbsp;Honds by niy.

TIENDE UITKOMST,

A R. B A c E s. De Vorigen.

A R B A c E s. (Fait op de kniën.')

Ziet! Monarch! ik werp my voor uwe voeten, . . .

Artaxerxes.

Sta op myn Vrind, en laat ik u omhelzen. Vergeef my , dat ik aan uwe trouw getwyfeldnbsp;heb. _Maar zeg my , hoe men den bloedigennbsp;Sabel in uwe hand gevonden heeft, en wat denbsp;rede van uwe vlugt, uw flilzwygen, en all hetnbsp;overige geweefl is, die aanleiding gaven tot denbsp;befchuldigingen tegens u.

A R B A C e S.

By ald'en myn Koning gelooft, dat myn laat-lle werk eenige genade verdiendt; .zo vergun my dat ik by myn vorig flilzwygen volharde. Mynnbsp;mond gelyk gy weet, kan gene onwaarheid fpre-ken; geloof daarom, wanneer ik nogmaals zeg ,nbsp;dat ik onfchuldig ben.

Artaxerxes.

Beveftig dan deze uwe belydenis flegt,s met een Eed, en ten einde gy die op een plegtige , ennbsp;in dergelyke gevallen by ons gebruiklyke wyze,

ver-r

-ocr page 72-

TONEELSPEL. 42^

verzegelen moogt, neem dezen gewyden beker, en roep, naar de wyze der Perzen, de Godcpnbsp;tot getuigen, tot wraak en ftraf aan , zo zy bevinden , dat gy de onwaarheid hebt gefpro^nbsp;keu.

A R B A C E S.

Daar ben ik volkomen bereid en gewillig toe.

(Jly tieëmt den beker.)

M A N D A N E. (/?//.)

Nu twyfel ik niet aan de onfchuld van myn allcrlicflte quot;Arbaces.

A R T A B A N U S.

O Hemel! wat beginne ik? By aldien myn Zoon Zweert, en uit den beker drinkt, dan isnbsp;hy een man des doods.

Arbaces.

G y helder fchyncnde Zon! Waardoor de Lente groeit en bloeit , en waardoor alles, wat opnbsp;aarde is, onibat en vergaat, . . ¦

Artabanus. iftil.)

Wee my , ongelukkigcn Vader!

Arbaces. •

Zo rayne lippen in ’t minft de onwaarheid fpreken; laat dit levens vogt by my. aanilondsnbsp;in vergift veranderd worden.

{Ily wil drinken,')

Artabanus. QRoept over

luid.)

Houd op, Arbaces! ’T is vergift.

A R T a X E R X E S.

Wat hore ik.? Is’t vergift?

Ar-

-ocr page 73-

T o N E E L S P E t; 23;

I

NEGENDE UITKOMST.

M A N D A N E. Dc Vorigcn.

M A N n A N E,

\%toef, myn Broeder! Ik brenge u een ge-' nbsp;nbsp;nbsp;wigtige en blyde tyding. De opftand js reeds

f nbsp;nbsp;nbsp;gedempt.

A R. T A X E R X E S.

Hoe! De opftand reeds gedempt? Hoe is dit mogelyk?

M A N D A N E.

De hoop oproer-makers, wier hoofd en aan;

. nbsp;nbsp;nbsp;voerder de Veldheer Megabyfesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reeds

o nbsp;nbsp;nbsp;tot in het ftot gedrongen, en al van voornemen,

j nbsp;nbsp;nbsp;om verder te gaan, wanneer Arbaces, die van

dit geweld gehoord hadt, toefehoot, en hem inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorkwam.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dees trouwenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Onderdaannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en volko-

; nbsp;nbsp;nbsp;inen Vrindnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;des Koningsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zynnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reden

en nadriiklyke voorftelllngen, het oproer ge-gt; nbsp;nbsp;nbsp;dempt, en 'na dat hy dc oproer ¦ makers hunne

i nbsp;nbsp;nbsp;Wapenen had doen afleggen, heeft hy den aan-

1 nbsp;nbsp;nbsp;voerder Megabytes, na een geringen.tegenftand,

met zyne eigen hand gedood, en dus u, myn Broeder en Koning volkomen gewroken.

Artabanus. (/?//.)

Ach! gy onbezonnen en dwaze Zoon! Hier ‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;door hebt'gy op eenmaal, alle myne aanflagen

vernietigd.

Artaxerxes.

* Dit is zeker, uit s’llemels lugeyiug gefchied, D d 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat

-ocr page 74-

. '446 A R T A X E R X E S.

A R B A C E S.

O Hemel!

Artaxerxes,

Eli is ’t dezelfde beker, dien ik had moeten drinken ? Waarom hebt gy dit voor my verzwegen V

Artabanus,

Hy was voor u, en niet voor myii Zoon be^ reid.

Artaxerxes.

Maar , wat heeft u zo zeer tegens my ont-lloken, en verbitterd ? ¦

Artabanus.

_ Nu baat geen veinzen meer. De Vaderlyke liefde heeft my verraden. Weet dan, dat ik'denbsp;moordenaar van Xerxes ben. Ik had my voorgemeld , het heele Koninglyke geflagt uit te roei-»nbsp;jen. Ik ben daarom alleen fchiildig, en niet Ar-baces. de bloedige Sabel, welken men by hemnbsp;heeft gevonden, is de zelfde, waar mee ik dennbsp;Koning vermoord heb. Ik verruilde hem tegennbsp;, dien van Arbaces, toen hy van voornemen was,nbsp;het Hof te verlaten. Had liy minder deugd bezeten, of had ik hem minder bemind ^ dan zounbsp;ik myn aanlTag hebben uitgevoerd, en gy waartnbsp;thans reeds van uw Ryk en uw Leven berooftnbsp;geweeft.

Artaxerxes.

Heeft Arbaces iets van uwe aanflagen geweten ?

Artabanus.

Geenzins. Want had ik ze hem bekend gemaakt , dm zouden zyne deugd en trouw omtrent het Koninglyk huis my niet hebben toegelaten,nbsp;myneaanllag'en uittevoeren.Maar na dat de moordnbsp;omtrent Xerxes gepleegd was, beeft hy zig zelv’

Iiamp;,

-ocr page 75-

toneelspel. 427

liever willen opofferen, dan zyn Vader verraden.

A R B A C E S,

O Hemel! Wat hore ik ?

A R T A X E R X E S.

Gy roekeloze en ontmenfchte Ziel! Gy hebt tnyn Vader vermoord, en door uw valfche opgaafnbsp;my verleid^ dat ik den dood van myn onfchul'nbsp;digen llroeder heb veroorzaakt. Waartoe heeftnbsp;u uwe onmenfchlyke eergierigheid niet verleid?nbsp;Waarlyk, zulk een Verrader en ontmenfchtenbsp;boosvvigt heeft geen genade te hopen, maar zalnbsp;en moet op ’t Itrengft gellraft worden.

A R n A C E s.

Acijl myn Heer en Koningl Ik bid voor myn VadeT om genade.

A R T A X E R X E S.

Noem hem niet uw Vader. Zulk een boos-wigt en verrader is niet waardig dat hy van zulk een deugdzamen Zoon een Vader meer genoemdnbsp;werde. Zyne ondeugden en fchcndaden zyn tenbsp;groot, dan dat ze kunnen vergeven worden. Iknbsp;weet, den fchuldigen van den onfchuldigen tenbsp;onderfcheiden, Maiidane zy uw Bruid, en Se-mira beklimt met rny den Throon. Maar denbsp;naam van dezen misdadigen moet onder on.s nietnbsp;meer gehoord worden. Neen! hy moet den hard-ftcn dood fterven.

A R B A C E S.'

Welaan! Laat my dan met hem fterven. Want ik kan en vermag niet te leven, zo ik door denbsp;trouw jegens myn Koning, en door de reddingnbsp;zynes Levens, dien van het Leven beroven zal,nbsp;die mv het myne lieeft gegeven. •

-ocr page 76-

4i8 a R T a X E R ^ É S.

Artaxerxes. (ftil.')

o deugdzame, 6 edele cn beminncnswsardige Ziel!

A R B A C E S.

Ik bidde om gene andere genade, dan dat zyn draf in de myne veranderd werde. (Hy valt voor denbsp;voeten van Artaxerxes.') Die ii het Leven hccitnbsp;gered, en met zyne eige hand den geen heeft ora-gebragt, die na uw Leven ftoud; die bidt metnbsp;de bitterde tranen, dat hy voor zyn Vader moge derven. Op deze wj'ze, 6 Koïiing, voldoetnbsp;gy aan uwe regtvaardjgheid ^ want het 'bloed vannbsp;Aftabanus is ook het myne.

Artaxerxes-

digd,


Sta op, cdelfte en volmaakdc Ziel! Droog u-•we grootmoedige tranen af, en zwyg. Ik 'kan onmogelyk u bidden wederdaan. Aitabanus leve dan, maar voor eeuwig van myn Hof en denbsp;Grenzen mynes P^yks verbriunen. Deze vergiffenis en genade jegens den Vader, gelove ik lannbsp;de deugd cn trouw des Zoons te zyn verfchul-

E s-

O ! welk een cieraad! ó welk een voorbeeld een volmaakten PvCgent! Gelukkig is het

van

Land, wiens Koning een menlchen - vrind is , en die door zyn beleid, genade met geregtigheid,nbsp;ten allen tyden weet te p-aaren !

Einde van het Zesde cn laatde Deel.

IRE:

-ocr page 77- -ocr page 78- -ocr page 79- -ocr page 80- -ocr page 81-

I, *■’


I;* •'






’4' nbsp;nbsp;nbsp;.X*



V,


- *• gt;» ■


%/ nbsp;nbsp;nbsp;-,r .*»«,-


-. »V)‘


’gt;, r ■ .



*• 1



--



'*',lt;-â–  â– 4:':





.V-'-


■/•-•■' ' ' ■'■ -,;gt;•




'^-V' •^'''


•*' nbsp;nbsp;nbsp;;;-if'

â–  â– r- .:

'V,



-ocr page 82-

‘'i.

'Vi.,