-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3-

â– 

ï.'C'v

«t .,. j«^^::.}'-^?i€: ■'■^ ■^^' ■

’*r nbsp;nbsp;nbsp;• A-'- tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i’wr'.*-^,'-

-fer^V / nbsp;nbsp;nbsp;V:^''

' •%L.C

quot;â–  .w-'


l':

,s» ,w ^r .. •3','C • ,:


i'..


'V • '■- nbsp;nbsp;nbsp;-• ' 'Vv •'? ■'■■' quot;■■■

-S. ;• /.• nbsp;nbsp;nbsp;/'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '.■’-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


-.*!.â– ' .'.â–  .'W /quot;

' ' '■ '^' ' '‘'- '••« '■ gt;* .'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--C’', •■ -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• .


'--Ji^ï..- ^'* nbsp;nbsp;nbsp;■•■tl .'wa


V?- nbsp;nbsp;nbsp;;


* 3'«¥' nbsp;nbsp;nbsp;■

- v.-iii

■ nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.‘•.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;',nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-■‘iff.--''''■• quot;•. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-‘'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '

: nbsp;nbsp;nbsp;,-3 #3

. nbsp;nbsp;nbsp;3;-V

. ■ ■^''' . ®

â–  ,?v.'-; nbsp;nbsp;nbsp;',nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A', 'i -.

V». . • nbsp;nbsp;nbsp;1- ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;••,

'^■3! ‘ vr, ^v' ff*quot;quot;'’'quot;' -:^. . . . ...... . ....•-

'ij-.,

1:..

-ocr page 4- -ocr page 5-

DE DOOD ^

VAN DE GRAAVEN

E G MO N D H O OR N E;

TREURSPEL. .

Verfierd mst Uertomingen. / ’, 'r. ¦. ¦ \

f^^tn yLcr Ae^eeóie

rfg jttdtS^k amp; ¦yiat,

Te AM S TE LD AM,

By IzAAK Duim, Boekverkooper, op den hoek van de Voorburgwal en Stillleeg, 1754. Met Privilegie.

bibliotheek der ‘ rijksuniversiteit

UTRECHT.

-ocr page 6- -ocr page 7-

COPYE VAN depri VILEGIE.

De Staten van Holland en Weftvriefland doen te weren: alzo Ons te kennen is gegeven by de Regenten van het Wees- cn-Oiide Mannenhuys det Stad Amfterüam, en in die qnaUtey.nbsp;te (amen Eygenaars, mitsgaders Regenten van den Schouwburgnbsp;¦‘^aat, dat zy Supplianten eenige Jaaren hadden gejöiiilTeer* van ’tnbsp;*Sroy of Privilegie by hen van Ons op den 27 May lyaS. geob-neert, waar by \Vy aan hun Supplianten goedgunftelyk haddennbsp;paccoïdeeit, en geoftroyeert, om, gediiuiende den tyd van vyf-‘en doen eerft agter een ‘volgende Jaaren , de Werken , die tennbsp;aenfte van het Toneel reets w'aren gedtukt, en van tyd tot tydnbsp;!Og verderin hetlichc gcbragt, enten Toneele ge voert zouden molen werden , alleen te mogen drukken, doen drukken, uytgeevennbsp;mde verkoopen, en bevonden dat de Jaaren, by ’t voorfz. Oöroynbsp;•f Privilegie genoemt, op den 27, May I743* ftond teexpireeren ;nbsp;:nde dewyle zy Supplianten ten meeftcu diende van den Schouburg,nbsp;'''aar van hunne refpeaive Godshnyzen onder andete mede moetennbsp;Werden gefuftenteert, de voorgenoemde Werken , zoo van Tveur-Ipejlen, Ulyfpellen, Klugteii, als anders , die reets gedrukt , en tennbsp;'ï'oneele gevoert waren , of in toekomende gedtukt, en ten Toneelenbsp;Eevoert zouden mogen werden , gaerne alleen, gelyk voorheen, zouden blyven drukken,doen drukken, uytgeeven en veikopen,ten cyndenbsp;dezelve Werken door het nadriikken’van andere haar Luylter , foo innbsp;taal, als in fpelkonil, niet mogten komen te veiiietèn , en dewyle fulxnbsp;naar Supplianten na de expiratie van ’t bovengemelta oaroy,nietnbsp;gepermitteett was, zoo keerden zy Supplianten haat tot Ons, re-''ercntelyk verzoekende , dat W^y aan hun Supplianten in kwaliteytennbsp;Voorfz., geliefden te vetlcenen prolongatie van het voorfz. Ollroynbsp;of Privilegie , om de voorfz. Werken, zo van Treurfpellen, Bly-^pelien , Klugten, als anders, reets gemaakt, en ten Toneele gevoert, óf als nog in het ligt te brengen, en ten Toneele te voeren,nbsp;den lydvan Vyftien eetftkomende, en agtereenvolgendeJaaren, alleen te mogen drukken, en verkopen, of te doen drukken , en verkopen, met verbod aan alle andete op feekere hooge Peene by Onsnbsp;daar regens te llatueeren, SOO IS *t,dat Wy, de Saake, ende 'tnbsp;vooïfz. vetzoek overgemerkt hebbende, ende geneegen weezendanbsp;ter bede van de Supplianten uytOnzeregre werenfehap , Souveraincnbsp;Magt ende Anthoriteyt, defelve Supplianten geconlenteert, geac-totdeert, en geodltoycert hebben, Confentecren, Accordeeren ,ennbsp;Ofttoyeeren hen by deczen , dat Zy , geduurende den tyd van yyf-tien cetft agtercenvolgende jaaren , devoorfz. Werken, die ten dien-flen van liet Toneel reets waren gedrukt, en van ty.d tot tyd nog verder in het licht gebr3gt,en ten Toneele gevoert zouden mogen werden, in dier voegen , als zulx by de Supplianten is verzogt, en hiernbsp;vooren uytgedrukt liaat , binnen den voorfz. Onzen Landen alleennbsp;zullen mogen druckerv , doen drucken, uytgeven ende verkopen,nbsp;verbiedende daaromme allen ende cenen ygciyken dezelve Werken,nbsp;in 't geheel, ofte ten deele te Drucken, mat te Dtucken, te doennbsp;Naardrucken, te Verhandelen , ofte Verkopen, ofte eldcis Naarge-drukt, binnen den felven Onzen Landen te brengen, nvt te geven,nbsp;«vf re Verhandelen en Verkopen, op Verbeurte van alle de nage-órukte , ingebtagte, verhandelde ofte verkogte Exemplaren, endenbsp;A 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«e-v

-ocr page 8-

ern boete van drie duyfend guldens, daar en boven te verbeuren, lt; Appliceercn ecu derdepart voor denOtHcier, die de Calange dosnbsp;Xal, een derdepart voor den Armen der plaatzcn daar hel Caius voonbsp;vallen zal, ende het refteetende derdepart voor de Supplianten j ennbsp;de dit t’elkens zoo meenigmaal, als dezelve zullen werden agrelnbsp;haalt, alles in dien verftande gt; dat \Vy de Supplianten met dezen oinbsp;zen Oilroye alleen willende gtatificceren tot verhoedinge van hun»nbsp;fchade door het Nadrucken van de vooifz. Werken , daar door )¦ ^nbsp;geenigen deele veiftaan, den innehouden van dien te Autotifeerei! (nbsp;ofte te Advouëren , ende veel min dezelve onder onze protexie, eanbsp;de befcherminge, eenig meerder Credit, aanzien of reputatie tnbsp;geeven , nemaar de Supplianten in cas daar inne iets onbehoorlyk„_nbsp;zoude influëren , alle het zelve tot hunne Laden zullen gehoude^Lnbsp;¦weezen te verantwoorden, tot dien eyndewel exprelTelyk begeetende pnbsp;dat by aldienzy dezen ohzenO£lroye Voor dezelve Werken zullen wilnbsp;len dellen,daarvan geene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentiinbsp;zullen mogen maken, nemaar gehouden wezen, het zelve Oebroy in 'nbsp;geheel,en zonder eenige omiffie daar voor te drucken, ot te doen drucnbsp;ken , ende dat zy gehouden zullen zyn , een Exemplaar van dc voorfanbsp;werken.opGrontPapier,gebonden en wel geconditioncert, te brengernbsp;in deüibliothcek van onze Univerfiteyt teLeyden gt; binnen den tyd vatnbsp;zes weeken , na dat zy Supplianten de zelve Werken zullen hebben benbsp;ginnen uyt te geeven, op een boete van zes hondert guldens, na expitaFTnbsp;tie der voorfz. zes Weeken,by de Supplianten te verbeuten ten behoevlt;Ynbsp;van de Nederduytfe Armen van de plaats alwaar de Supplianten wo'”nbsp;nen; en voorts op peene van met ‘et daad verfteeken te zyn van bcijiïnbsp;cflfeift van dezen Oftroye. Dat ook de Supplianten j fchoon by hclt;n ‘nbsp;ingaan van dit Oüroy een Excmplaat geievert hebbende aan dSjjj^nbsp;voorfz. Onfe Bibliotheek , by zoo verre zy geduurendc den tyd van ditnbsp;Odroy delèlve Werken zouden willen herdtucken met eenige®®nbsp;Obfctvatiën, Noten, Veranderingen, Corrediiën, vermccrderitigcnMlflnbsp;of anders, hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehoudenjf/jnbsp;zullen zyn wederom een ander Exemplaar van de dezelve Werkennbsp;Geconditioiieert als vooren, te brengen in de voorfz. Bibliotheeknbsp;binnen defelve tyd, en op de boete en penaliteyt, als voren. Endesanbsp;ten eyndc de Supplianten dezen Onzen Conlënte , ende oflroyej jnbsp;mogen genieten, als naar behooren, Lallèn wy allen ende eenen ,nbsp;¦ygeiyken, dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten vannbsp;den inhouden van dezen doen, laten, ende gedogen , ruftelyk,nbsp;vtedclyk ende volkomentlyk genieten ende gebruiken, cesferende alle !f2nbsp;belet tet Contrarie. Gegeven in den Hage, onder onzen Groten lacnbsp;Zfgele hier aan doen hangen op den zesden December ,in’tjaat onzesnbsp;Heere ende Zaligmakers duyfend zevenhondert tweeënveertig,

J, H. V. WalTenaar.

WILLEM BUYS.

Lager ftond,

Aan de Supplianten zyn, nevens dit Oi!lroy,.ter hand geftelt by Exttaëf Authenticq , haar Ed. Gr. Mog. Refolutien van den i8 Juny,nbsp;1715,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;30. April, 1718. ten einde om zig daar na te tegule'eren.

DeRegenten van het Wees-en Oude Mannenhuis hebben, in hunne ?oorfz, qualiteyt, het recht van deze Privilegie, alleen voor den te gen-¦woordigen Druk, van DE DOOD vAX EGMOND nx HOORNIi ;nbsp;Tnur/J-ti, vetgunt aan Duim, tnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den 10. Maj^ i/ïd-

Onder ftond, tet Ordonnantie van deStaaten, was gerekent ter

m

on

en

-ocr page 9-

AAN DEN

WEL-EDELEN HEER,

MYNHEER

1

OAN VAN MARCELUS,

‘GECOMMITTEERDE RAAD wegens de f PROVINTIE EN LANDEN vanUITREGT,

‘ IN HET EDELMOGENDE COLLEGIE ' TER ADMIRALITEIT , resideerendenbsp;cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TOT AMSTERDAM.

M Y N Heer,

oor die geenen , ’welke in (haat mn regeeringe gejlehl ’jjn, en met een onvernweiden yver, en geduiirige bezigheid^nbsp;’wakkerheid , bet beft der RepuUyk betragten , als ooknbsp;¦^nd'ren, die in bun burgerlykenommegan^,in geftadigebe-i-ommerniften, ’woelen en draven, ftaafachtig toeleggen, omnbsp;roun ftaat door aanzienlyke middelen te onderftutten, en tenbsp;quot;'^eftigen^qq,- zeggen ’wy,en is ’er geen aangenaamernbsp;(Xrpoozing noch nutter uitfpanning, dan de Tooneelpoëzy,nbsp;eiaar onze Schouwburgten gezette tyden voor geopend werd;

zy dan dat ’wy in Treurftoffe, daar een hoogdravendeftyl \ n ’Werd vereifcbt, onze verkiezinge ’willen nemen, ’wy kofi-\ ten ons oog’wit daar bereiken; of’willen’wy onze doffe geeften,nbsp;e m z’waarmoedige gedachten, leevendig, en ’wakker maahen,nbsp;laat ons aangesiame BlyfpeUen zien vertoonen ,die denAan-fchouweren zomtyde ‘veel vermaaks byzetten ; ’want veeltnbsp;zynder die meer fniaak zullen vinden, m belacbchelyke Klucb-t ten te zien, die vol k’winkjlagen en grimaffen fteken, dan innbsp;een volmaakt Tooneelftuk, dat na de kunft doorarbeid is. Zonbsp;f onderfcbeidenüyk zyn de oordeelen en verkiezinge des volks;nbsp;, en zullen deze ,myns oordeels, ‘weldenmeefteboopuitmaaken.

; nbsp;nbsp;nbsp;A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Elk

-ocr page 10-

Elk dan hebben hm hyzondere hegimfiigers; en werd hil ^ alzo het boertige en crtyt ^opzyntyd, by beurten, opgedifd ^nbsp;Deze Treurfioffe, ’t geen wy u wel Edt. met ade eerbi rnbsp;digheidf komen op te dragen, werd by alle Nederlandjcï ^nbsp;Hiftorijchryt ers op bet naaakeurigfi aangemerkt en zeer on j.nbsp;flandelyk uit gebreid, en by dezelven gehouden mor de grow jnbsp;legging der algemeene Vrybeid der vereenigde Nederlande)nbsp;en het begin van dien bloedige en tagtig jaarigen oorlof ïnbsp;gelyk ook ztdks by de algemeene Bondgenooten der gezed.nbsp;Landen fchynd in acht genomen te zyai geweeji, die, nanbsp;jlmten der Munfterfcbe vreede tiijjcben Filippus detweedt 4nbsp;Kmiing van Spangenen dezen Staat, als doen afftand doeri inbsp;(Ic van zyn regt en tytel der zelve Landen, op dieneigd ^nbsp;dag, den 5 Juny 1648. (raa dat tagtig jaaren te vooren ,nbsp;1568. dra 5 derzelver maand, bet vottnis der beide Grai 'nbsp;ven door den Hartog van Alva wierd uitgevoerd) de voaf ,nbsp;waar dm, en artykden der zelve vrede alom door het gaii jnbsp;fche Nederland, en bet rejort van dien hebben laten vet ,nbsp;'kondigen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Wy hebben, om alle aanjlootlykheid te myden,bier in ge ^ volgd de geloofwaardige Schryvers van dien tyd, diedezet ¦nbsp;onwettelyke bandel, (dis firydig tegens der Landen voornbsp;regten, en geregtigbeden , opgenatnen tegens devoornaamfi^ inbsp;Edelen, en Bidders van ’’t Land) niet en bebhett toegcnbsp;J'cbreven, alsof zulks voortkwam uit eigen beweeging, etnbsp;drift des Konings, maar dat het zelve is bewerkt, en aatvnbsp;gejiookt geweefi door den Cardinaal Granvelle, dra Har'nbsp;tog van Alva , ra Spinola, zynde den laatjlent’eenemaènbsp;aan het Spaanfcbe Hof by den Koning in zeer groote agting,nbsp;maar inzonderheid den gezeide Granvelle , dte eenige jaa‘nbsp;ren te vooren in Nederland zynde, des Konings doen etinbsp;laate was, en het eenigfte werhidg en dryver, in invoe-ren der nieuwe Bilfcboppen , en ’t voortzetten van dUnbsp;Landverderflyke Inqidfitie, daar merendeels diquot;Edelen, ennbsp;Ridders van cderden, zich toenmaals op ’f alderbeftigft hehnbsp;ben tegens gekant, om alzo ’t groot gezacb des Kardmaals,nbsp;dat van tyd tot tyd nccb meerder aanwies, tefiulten, ennbsp;is als doen, de grond van die wrok en haat geleid, en ooh

te

-ocr page 11-

Ie dier tyd, de tweefpald zo boog gereezen, dat bet zelve de Landvoogdes, Margareta van Parma, heeft beginneftnbsp;te misbaagen , jebryvende aan den Kordng haar Broeder,nbsp;(.oni geen meerder beroerten te vervoekkeri) hoe noodig betnbsp;quot;vertrek des Kardinaals wierd geoordeeld, daar in den Ko-iiing ook heeft bewilligt. Dog, jeboon van de hand zynde,nbsp;heeft in zyn afvoer.zen dien zelven voet altoos gehouden, totnbsp;der tyd toe dat Aiva in de beftkring der Nederlanden gefield zynde, zy, met bewimpeling,kwanfuis op’sKoningsnbsp;ordre, hun wraak hébben uitgevoerd.

Dit is dan het meefte gevoelen van veelen; en dien be^ faamdeP. C,.lLzi-xn,Jcfuit tot Antwerpen, in zyn Kerk-lyke Hifi.orien, komt hier mede in overeen, en zo behbertnbsp;Wy in dit Treurfpel den Koning buiten alle hedenklykhedennbsp;gehouden.

Dat den Hartog van Alva , in zyn ftaatsbefiiering, veel zaken beeft verrigt, in weerwil entegens ordre des Konings,nbsp;hlykt niet dan al te klaar; ’t beffen, en *t invoeren vannbsp;den tienden penning, 't geen in de Nederlanden zo baatelyknbsp;wierd opgenomen, en zo veel beroerten veroorzaakte, wasnbsp;t'eenemaal by hem gefmeed; gelyk zulks hy Willem den Lnbsp;Prince van Orangie, dien doorluchtigften Vofft , ennbsp;grondlegger van onze algemeene vryheid, boogl. memorie,nbsp;in zyn verantwoording op den ban tegens hem verkondigd ,nbsp;hem ten lafie leid; en zyn onmaatige, en fiinkende hoogmoed , in ’t verbeffen van dat metaale praalbeeld, by hemnbsp;zelvm tot zyn glory in *t Kafteel van Antwerpen opgerecht,nbsp;daar by zyn zelf ten tootifielde, hebbende onder zyn voetennbsp;gedrukt, dat t’zanien verbondene Edelen, in verfebeide af-gryffelyke gedaante af geheeld, om aho zyn ingebeelde overwinning, en dat dezeiven by hem waar en gedempt 3 tot eennbsp;eeuwige memorie, aan de nakomelingen te doen gedenken %nbsp;welk do,en, den Koning niet alleen ten boogften heeft mis-haagd, maar is bet zelve by tem zo euvel opgemmen, datnbsp;hy die befpottelyke oprechtinge 3 van deze hovaardige ver-beeldinge, ten gronde toe heeft doen vernielen, en fiechten,nbsp;en Alva, weinig tyds daar na de Landen doen rumiemnbsp;kent zetidende, zmler Spanje aan te doen, wederom na denbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Por^

-ocr page 12-

Portügeezen, daar hy voor dezen voor den Koning nietgelukkigvoasgeweejljalwaar byeindelyk, zo gezeidwerd,nbsp;aan een affcbuwelyke kwaal is komen te Jterven.

ïVy zullen i om uw wel Edelheids geduld niet al te veel te vergen, afbreeken, en bebbe deze fioffe wat uitgerekt j ¦nbsp;m onze gedachten en meeninge te beter uit te drukken. Ü,,nbsp;wel Edelheid gelieve onze vrymoedigheid in ’t goede te dub inbsp;den, dat wy u wel Edelheids naain in ’t vootimfd van dii ,nbsp;ens Treurfpel hebben geplaatjl , ons kwam in gebeugenijfe, ’nbsp;de toegang, die wy wel eer onder u wel Edelheids faniilit jnbsp;hebben gehad, 't welk ons de vrymoedigheid beeft doen ne' ;nbsp;men, ten opzichte van deze hcrdenkinge, dat wy ’t zelvi ¦nbsp;onder u wel Edelheids Jcbaduwe op het Tooneel hebben ge' tnbsp;hragt, verhoopende dat bet by u Wel Edelheid voor aange' !nbsp;mam zal opgenomen worden, ’t Welk doende, zulle7i wy,nbsp;als voor dezen, ons onderwerpen u wel Edelheids booglojiyU \nbsp;familie,waar aan wy fallen tyden verpligt zyn te toonen, ¦nbsp;dat wy voor altoos zullen verUyven u wel Edelheids ooi- ¦nbsp;moedigen, en dienjtwilligen dienaar,

-ocr page 13-

AAN DE BEGUNSTIGERS DER

T o o N E E L-P o Ë Z Y.

y twyfelen niet of het zal eenige vreemd voorkomen W dat wy dit Trcurfpel, in drie Bedry ven gefchikt,opnbsp;^et Tooneel hebben gebragt, daar al de (lukken, (uit-gezondert Didoos dood, van de Heer en Meefter A.Pels,nbsp;Welke ons daarin isvoorgegaan)die daar w^erden vertoond,nbsp;m vyf Bedry ven zyn verdeeld; vzy hadden het onze in dienbsp;ielve ordrc ook mede voltrokken, maar onderre^t zyndenbsp;Yan die geene, wiens doorzichtig oordeel, in de 1 Ooneel-Poëzy, wy in bezondere achting houden, als ook mede vannbsp;dat verftant zynde, dat men niet zo zeer moet letten op hetnbsp;getal der Bedry ven, als wel op de ordcntelyke fchikkingnbsp;die de (lof vereifcht; want het is zeker, dat een Treurfpel,nbsp;’t geen noch plaats, noch tydmeer enbegrypt, dan daarnbsp;’t Zelve in werd vertoond,en in minder Bedry ven verdeeldnbsp;Zynde, veel meer indruk, en opmerking in den Aanfehou-Weren zal verwekken, dan door deze uitrekking van dezenbsp;bezette verdeelinge van vyfBedryven. Wy moeten onsnbsp;niat vergaapen aan eenige gewoonte,maar alleenwat fchikking dat ’er werd vereifcht, de voornaamfte (lukken dienbsp;op onze Schouwburg werden vertoond, eindigen meeft innbsp;betvierdeBedryf, en is het vyfde niets anders als een verknal , en befluit van den gantfehen inhoüd, gelyk het ooknbsp;^’eenemaal van het Spel afhangt.

De P'ranfcheTooneeldichters,die de vlag van de groote ï^aft voeren, houden mede deze zelfde ordre vanverdee-lingen; en hebben mede in hun voornaamlte (tukken,deelnbsp;aan deze gebreklykheid. Alleen de Spaanfche, die in wan-fchikking uitmunten, en noch tyd, noch plaats aanzien,nbsp;hebben van ouds hun Tooneelftukken in drie Bedryvennbsp;Verdeeld,die ook telkens by den Overzetters in vyfBedry-Yenzyn herüeld en op hetTooneel gebragt, zo dat wynbsp;nietkonnenzien, wat noodzaaklykheid onszouaandrin-gen , dit zelve te volgen, terwyl wy konneii aanw'yzcnnbsp;de w'anordre die daar uit komt te volgen.

A y nbsp;nbsp;nbsp;VER.

-ocr page 14-

V E R T o o N E R s.

Ferdinand de Toledo, Hartog van Aiva beüierder van ’s Konings Nederlanden.

CaroUjs, Graaf van Barlaimönd, Stadhouder va! • Naamen, Ridder van ’t guide Vlies.

SanctiüsDavila, o verllen van Alva ’s Ly fwagt

Ferdinand, Zoon van den Hartog van Alva.

Lamorael, Grave van Egmond,’^

Stadhouder van V laanderen, en j

.Ridders van '

Philips van Momerancy, 'guide Vlies. Graave van Hoorne,en Admiraal •nbsp;ter Zee.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

Vargas, prefidcnt van den Bloedraad.

Margareta van Parma, gewezene Land' voogdclfe der Nederlanden.

Sarina, Paltsgravinne van Beijeren, Vrouw vaf Egniond.

Sofia, Zuller van den Graaf van Hoorne.

Valerius, Hofjonker van den Graave van Egmond

MartiNus Riedhoven, Biffchop van Iperen.

Z W Y G E N D E.

Lyfwacht van Alva.

Staatjonkvrouwen^ cn Kinderen vaö Egmond.

Iltt TreurfpelJpedd^ in, en buiten H bof tot Br.ifel.

DE

-ocr page 15-

Pag: II


D O O

VAN

EGMOND EN HOORNE.

g‘

TREURSPEL.

EERSTE BEDRYF.

eerste tooneel.

Alva, BarLAimond, Davila.

Alva.

I' avila,Barlairaond, beide ampt en ftaatgenoten, gt; Is alles wel bezorgd,het hof rondom beflotcn?nbsp;I Dat onze toeleg niet belet wcrdnoch gelloert?nbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Barlaimond.

•it

Romeiü neeft alreé, op uw bevel en woord,

Met zeven vaandelen, en drie paar lyfkornetten,

De mart, en allerweegs de toegang doen bezetten;

De paffen afgefneên, omringd zeer dicht en naauw,

Zo dat ’er niet en fcheeld dan ’t morren van het graauw, Dat in bedenking is, en vol van misvertrouvt^en,

Of iets tot hun bederf wierd by het hof gebrouwen;

2y hebben lang voorheen, geffyfd van hoogcr hand. Door ingezogen haat, geheld aan gcene kant;

En Egmond heeft van oüds, om tot zyn wit te komen, De harten van het volk argliftig ingenomen:

En, nevens Bredero , Oranje, hoog van moed,

En Hoorne,'Montigny, de muitery gevoed,

Eér nog het ketterdom in Neérland zich verfpreide. Alva.

Daar komt Dón Ferdinand; den Raad dieisgefcheiden; Hy brengt gewis niet goeds , zyn wezen fchyndontfteld,

TWEE-

-ocr page 16-

12


De dood van


TWEEDE


E L.


T O O N E AlvAjBarlai MOND,Davila, q

P'ERDINAND. nbsp;nbsp;nbsp;[y

HAlva. nbsp;nbsp;nbsp;iv

oe IS ’t gegaan,. myn zoon ? nbsp;nbsp;nbsp;D

Ferdinand. nbsp;nbsp;nbsp;D

juirt als ik ’t had gcfpeld , D Zo fcherp als’t immers diende,of als wy ’t oit verwachten; IV


De Aartshartogin begon, en eindigde met klagten; Dat vaft van tyd tot tyd haar hoogheid en gezachnbsp;Verminderde, en noch méér verviel van dag tot dag.


Dat zy in achting nam, hoe elk, door liftig kuipen,


Beftonden heimelyk haar Staaten te onderkruipen,

En wel had aangemerkt, dat al uw ftaiitsbeleid Geen kleine kreuk gaf aan haar naam en achtbaarheid;nbsp;En dat deez’ vreemde magt, in ’therwaarts overkeeren.nbsp;Niet ftrekten dan om flechts het vluchten te vermeêren;nbsp;En dat men zag het volk, in ’tmidden van dien brand,nbsp;Flun reedde goederen valt fchecpen uit het land,

Dat geen heruelling ooit, of immer fcheen te hoopen; De lieden waaren leeg , de koopmanfchap verloopen;nbsp;Den burger uitgeput, en in een Haat gebragtnbsp;Van weereloosheid, of van kettery verdacht.

Dat zy was onderrecht om op haar doen te letten, Terwyl men bezig was de voet haar dwars te zetten;nbsp;En dat zy had verdaan, met fmert en hartenleed.

Dat op uw naam alleen een Bloedraad was gefmeed; En dat men daar bedond onwettig in te dringennbsp;Een oppraapt gefpuis, bedaande uit vreemdelingen,nbsp;Waar door ’s lands hoogheid wierd ontzenuwd en ge.nbsp;fchend;

Een Vierfchaar van ’t begin in Neêrland nooit bekend. Dat zy gezind was, met bewilging van de Staaten,nbsp;Haar landvoogdy, gezach, en alles te verlaaten;nbsp;Terwyl me, in plaats van haar gewoonlyk eer te biên,nbsp;'Zv , 'met de nek van elk wierd daag’lyks aangezien.

En


E

Q

E

A

E

IV Fnbsp;ï

V

V

V F

V '1nbsp;t

r

2


r

E

A

'i

A

E


-ocr page 17-

EGMOND EN HOORN E. 13

¦;il dat iy zich ’t belang van ftaat niet meerder kreunde.

Egmond, die nyet kracht haar dapper onderfteunde, gevolgd van Hoorne, die beaamden haar befluit.

^aar Aremberg voer hier op ’t hevigft tegen uit:

^en had te lang gefloft, het avas te ver gekomen, ye kettery had reeds de harten ingenomen.

Pe grootfte (leden, reeds gevolgd van al de rell,

gt; j^ie waaren meed befmet van deze lucht en ped.

’ ^en was te traag geweed in ’t dralFen van dit muiten: Een fcherper middel wierd vereifcht om die te (luiten;nbsp;^elyk men had gezien, toen de ongebondenheid,

O it dolle drift, zich door gantfeh Neerland had verfpreid, ^un handen fchonden, (en by troepen zich verdeelden)nbsp;^an altaarfchendcry, en kerkgewyde beelden.

Pe geedl)ikheid gelchopt, gedeld ten (chimp en fmaad, ^ishandeld en vervolgd met doodelyken haat:

(det heiligdom onteerd, kapel en koorgewaden ’ Een priederdom gcwyd, geheiligde (ieradennbsp;yan onwaardeerbre fchat, met alle onmenfchlykheênnbsp;perachtelyk vertrapt, en met de voet getreên.

Waar voor de boosheid zelf zou aarfelen en grauwen? Het alderheiligd beeld, ten trots in ’taanzicht fpuuwen,nbsp;Wrmorfeld en verplet, ten fchennis en ten roof.

een vervloekt fchandaal van ’t algemeen geloof. Pat, die het was hun zaak deez’ moetwil in te toornen,nbsp;^et een en zelfde haat ook waaren ingenomen.

Pat deez’, op ’s Hertogs komd, en naderend gerucht, pich hadden mcercndeels begeeven op de vlucht.

•Hat veel noch wankelde in hun pligt en Konings trouwe.

' Alva.

Hat ’s noch het overfchot, die ons dit onheil brouwe, En, met een gryns van daat vermomd, dus hecneii gaan.nbsp;k Zie bei de Graaven: zacht! zy treeden herwaarts aan:nbsp;^en kan uit huii gebaar gewilTe teck’nen raamen:nbsp;py fchynen heel ontroerd, en hebben ’tdrok tezaamen;nbsp;^en houd zich noch wat koel,nuiynze in onzemagt:nbsp;Elk pad op myn bevel; wy zyn op ’t mind verdacht.

Wan-

-ocr page 18-

14 nbsp;nbsp;nbsp;De dood van

Wanneer ik iny vergramd begin aan hen te ontdekkent^’ Zo houd u vaardig om myn ord’re te voltrekken.

L.

DERDE TOONEE

BAND, EgMOND, HoORNE.

Alva , Baklaimond, Davila

GAlva. nbsp;nbsp;nbsp;)'

y, heeren, komt van pas, na ’t fcheiden van denRaad,/ Op wiens ftantvaüigheid den Koning zich verlaat, Hnbsp;Om, nevens ons, in deez’ bckommerlyke ceijcn,

Tot demping van deze opgerez’nc kcttereijen, nbsp;nbsp;nbsp;ü

Te raamen iets waar do o- dien aanwas werd gefluit,

E G M o N o. nbsp;nbsp;nbsp;.r

Wy hebben kennis van ’t genomen raadsbefluit;

Maar zien,iadien men dit trachtmet geweld tc wecren,y Hie door den haat des volk noch dagelyks vermeereiko^nbsp;Wat bot te vieren waa» het bellen wel geraan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w

Alva. nbsp;nbsp;nbsp;^

Dat v.^aar, indien men hen hier in ten dicnll zou liaan, Gelyk men onbetchaamd ons dit komt af te vergen, ^,nbsp;Zyn Majclleits geduld trotzeeren en flcchts tergen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;p

Men wyk niet cenen Hip van dezen voorllag atquot;quot;.

Het moet ’er nu meé deur, om door gerechte llraf, ¦p‘ Dit onkruid, ’t geen ons hier fcheen boven ’t hoofd te’pnbsp;groeijen,

Tot aan de wortel, en te grond toe, uit te roeijen,

Op dat dien ftank, die reeds de zuivre lucht bezet,

Door een vergifte damp gantfeh Neerland niet befmet.jy Barlquot;^AI MOND.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Q

Menraompeldof men onswclfchielykmogtbefpringen.yy Alva.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Q

Men zal ’er eenige wel haall doen kleender zingen, 'p Wy zyn hier van bewuH, dit blykt maar al te klaar, jynbsp;,Men brouwd iets heimelyks, wy zelfs zyn in gevaar, j;nbsp;Ons is reeds menigmaal gekomen iets tc vooren,nbsp;¦tGeenmy doet omzien,en heel wonder klinkt in de ooren;

Daar

-ocr page 19-

EG MOND EN HOORN E.

fchuilt wat, en ik weet naau zelve waar ’t my fchort, door ik in myn eer en luifter werd verkort,nbsp;ftrooid een llraatgerucht, men leid my heimlyk lagen,nbsp;myne üaatvoogdy by elk te doen mishagen,

, Yaar door ik vafl, by elk gelafterd en gefmaad,

' op myn hals gelaan des volks gemeenen haat.

heeft' zich onderdaan, zelfs met beveiligde eeden, vloekverwanten, t’zaam in een verbont te treeden,nbsp;Zo , op deze wys, door een vermomden trek,nbsp;rVn Vorll en wettig heer te treeden op de nek.nbsp;f's wederleid ons dit ? wy hebben blyk en teeken;

fchoon wy zwegen, zelfs hun werken zullen fpreeken net wat verachting, en met welk een loos beleidnbsp;7^11 altoos heeft getracht, om zyne iMajetleit

,sOor hulp en byltand van uitljeemfche bondgenooten ? muitery gevoed, de deeden opgeruit,

Bilfchoplyk gezach, en 'T rentifche belluit

zyne heerfchappy in Neerland hier te ontblooten,

^ardnekkig vvederdaan, verworpen en verbannen; .^afleelen, Slooten, door geweld en lid te ontmannen,nbsp;’ ^ elk genoeg bekend, en 'overal verbreid,

^ Welk klaare blyken zyn van wederfpannigheid, flinkfe gangen van balduur’ge onderzaaten;nbsp;twidvuur aangedookt, en Staaten tegen Staatennbsp;ev® hitfen aan, om zo,door ’t zaad van muitery,nbsp;pS brouwen de ondergang der gantfche heerfchappy,nbsp;^^iyk wy ’t zelve zien gefcheurd aan zo veel deeleu.

, nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

:,j^l5egin en voortgang van dees droeve daatskrakcelen, uw Doorluchtigheid, met laderlyk verwyt,

.'t^s hier,als oorzaak van dezelfde,in ’t aanzicht fmyt, wis of wy ondeiling mcineedig zaameiifpanden,nbsp;zyne Majedeit, als Prinfe van den landen,nbsp;de Ontwringen uit de vuid de vordelykc daf,nbsp;p ^t hem het w^ettig recht van zyn geboorte gaf;

. Al:

^ om het volk tot twid en oproer op te wekken,

4^ dat ons toeleg tot geen ander eind zou drekken,

Dit

-ocr page 20-

i5

De dood Vx\m

Dit is 20 ver van daar, dat zelfs gerechtigheid,

Ter vierfchaar van het recht, zelfs voor onze onfchul^' pleit.

Maar wel hoe anderen, geftaafd met vreemde troepenH* En buitenlandfche hulp, tot byftand in te roepen;

Om zo dit vreije volk, door magt en dwinglandy,

Te brengen onder ’t jok van hunne flaverny,

En keuren, wetten, en’t aloude recht der ftecden,

Van eeuw tot eeuw gevolgd, nu met de voet te treden iis Door welk een trots beleid, en overdwaalfche magt,

De vryheid deerlyk werd mishandeld en verkracht; nbsp;nbsp;nbsp;^

Het volk, zelfs van ’t begin der landen, aangebooreiii^' Zo vaak beveiligd, en met eeden dier bezwooren,

Blykt niet dan al te klaar tot onzer hertenleed. nbsp;nbsp;nbsp;j-

Hoorne.

En werd deeze inbreuk noch al met een glimp bekleedH By die in ’t hoogll gezach aan’t roer van StaatgezeetenV'nbsp;Als of wy hadden ons aan eer en trouw vergeeten, v.nbsp;Door welk een averechts, en ongegrond belluit,

Ons doen en llaatbellier op ’t haatlykll v/erd misduid Maar wie die zyn, die ’t al in rep en roer dus zetten,

En nu nog voortgaan in’t verbreken van’s lands wetten^ En alles naar hun drift doen leiden aan hun hand, , ,nbsp;Te fchoppeii met de voet de welvaart uit het land ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

En zich te meden uit des volks gemeene fchaaden, nbsp;nbsp;nbsp;y

En is voor ons,noch elk,niet duider om te raaden; ^ Dat tuigd gantfch Nederland, en daat ter dood gewond: Snbsp;’t Verbond der eedelen rud op geen and’re grond,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5

Dan de eer der Majedeit op geeiie wys te Ichenneii: nbsp;nbsp;nbsp;^

Den Koning voor hun Vord en wettig Heer te erkennen, En, daar ’t de nood vereifcht, door wapenen en moed,nbsp;Te zetten b'y hem op hun have, daat en bloed:

Daar tegens wederom te duiten en te weeren ^ Dat overzeefche magt, noch drang van vreemde heeren, ^nbsp;Door indracht, ondermyn hun daat en heerfchappy, ïnbsp;Om yrygeboorene, door dwang en tieraflny,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Slaafachtig aan de band in tucht en toom te houwen. ^

Alva-

-ocr page 21-

ÈGMONDen höorne.

Alva.

woorden zyn verdacht, en vol van misvertrouwen) K^grond op yd’le waan, en rieken naar ’t verdragnbsp;npr t’zaamgezwoorénen, en kwetzen bet gezag

ons, by eeden aan des Konings trouw verbonden, h.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Barlaimond.

veèlen oveftreên, verbroken, en gefchondeu,

’t Land daar door gebragt in ’t uiterite gevaar, oknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

in volhard, ’t bewys leid als den dag zo klaar, pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Alva.

iic^IyL het bly kt, men weet hier wyd enbreedtefpreeken yan’t recht des volks,en van ’s landswetten te vcrbreeken;nbsp;9aar zelven zy, door een verrukte en yalfehe fchyn,nbsp;^an kerrikroovery •, en fcheuring fchuldig zyn;nbsp;nu dus ilofFen, en met trots en ydcl roemen,nbsp;liflun fchennis wecten op het kuniligft te verbloemen,nbsp;j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Davila.

i-at ’s al vanouds, men houd als noch dien zelven trant, di^m ’tvolk daar door bedekt te krygen op zyn hand,

, kh ’t zelve in hunne drift te Herken, en tc ftyven,

11) hen te veiliger tot oproer aan te dry ven.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Barlaimond.

^nëetend kerkkrakeel, en doorgekankerd kwaad j w®emttoe, vantydtottyd, in ’tichieten van haar zaad jnbsp;^hwaar uw komft vertraagd,cnvoor eenWylverfchooven,nbsp;i-^atitfch Neerland lag alreeds in kettery bedoven:nbsp;heeft men toegeleid, door langen en door lift,

’t heilloos vuur geftookt van deze burgertwift,

1» het aloud gebruik der godsdienft af te fchalFen, Alva.

^Oor flofheid, traagheid) in de oproerige te ftraffen, j^'tn wederfpannigheid te houden in bedwang gt;nbsp;h ons vaak voorgefpeld der Landen ondergang»

^ ƒ dan,van hooger hand, gefterkt door zynbeveclen) , cjoor een fcherper weg, deeZ’ wonde weer teheelen,nbsp;*yn nu gezind , het zy door pynbank , vuur en ftrop)nbsp;L-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’tVer'

-ocr page 22-

i8

De dood VAM

’t Vervallc Nederland te rechten weder op. pit is dan ons befluit, en ’sKonings welbehaagen.

Eg MOND. nbsp;nbsp;nbsp;(ge( 1

Dus doende,in plaatsvan trooftigeeft gy meêr ftof tot kla* Net volk, hoe méér getergd , geringeloord, gefatd,nbsp;Hoe ineêr het in zya doen, en opzet blyft verhard;

Een zachter middel waar beft by der hand genomen. Alva,

Wat middel toch ?

Hoorne.

Men kan dien hoek te boven komek . Indien men zich maar fpoed tot leffing van dien braivinbsp;Het vreemde krygsvolk voort te zenden uit het Lanlt;!nbsp;En zich te ontlaÜen van de moetwil der Soldaaten;

De fchorffing in ’t vervolg der bloedige plakkaaten. Waar dit beliegt, dien brand waar in der yl gebluft.nbsp;Én wy genooten haait eens de algemeene ruft.

AlvA.

Eht waar, indien wy na dien voorflag wilden hellen? Een .Vorft als onderaan hem wetten voor te Hellen;nbsp;Zyn doen bepaalen, en bediftèlen zo naauw,

Dat hy te keur zou ftaan, en wil van ’t lompe graautV' ' Een wettig Prins vermag vry zonder wederlprecken,nbsp;Nu wetten maaken, en dan wetten weder breeken.nbsp;Egmond.

Dat zynze, die (of fchoon men zich hier tegen fteld) Hun ryk- en ftaatsbeftiev bezitten met geweld,

En nimmer trachten, dan (indien h hen mogtgelukken') Door openbaar geweld de Vry heid te onderdrukken,nbsp;Én, zo men ’t leggen mag, de zulken zyn niet vrynbsp;Van eedverbreeken, noch vaft handveltfchendery.nbsp;i Alva.

Dat gaat te hoog ,dus fcherp en fchamper uit te vaaren. Al lang genoeg geveinft, ’t is tyd ons te openbaaren.nbsp;Myn Lyfwacht.

Hoorne.

Hoe! wat’s dit?

Alva

-ocr page 23-

t9

EGMOND EN HOORN E.

Al.V A.

Sta, Egmond, ’t is ’t bevel

et Dér Majcfteit.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

, nbsp;nbsp;nbsp;Is ’t ernft ?

Alva.

Ja, ernli is ’t, en gceil fpel. öavlle en Ferdinand, tree toe.

Davila.

Van *s Konings wegen,

Leg af uw ïydgeweer.

“ nbsp;nbsp;nbsp;Ferdinand.

Heer Graaf, reik my uw degen» Egmond.

A.1 te aadlyk is ’t,_fta af, en wilt niet verder gaan,

Hat daar een aterling de hand aan xoude liaan.

Hat ftaal, lo wy d beroeint, ’t welk in verfcheide tochten^ vaak in ’s Konings dlenil de zeege heeft bevochten,nbsp;b 2yn recht verdeedigde, en de heirkracht aangevoerd,

En ’s vyands legermagt zo menigmaal beroerd,

Gedaagd in ’t open veld, en onvermoeid geflreeden,

V 'Was nimmermeerverflaauwd om in gevaar te treden; Hit tuigd Walsvlaanderen, Dinand, en Sint Kwintyn,nbsp;Hat klaare proeven van myn trouwe dienden zyn.

Haar is het daal, de roem van myn bedryf en levert,

) Hat Vrankryk tweemaal heeft doen ridderen en beeven, Ln nooit van zyne pligt, noch trouw en was veraard,nbsp;tl/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoorne.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ (waard,

Heeï’kling, waar mede ik’t recht myns Konings heb belli deze vuid gevoerd, zo adelyk gedraagen;

Hie nimmer aarfelde om een oorlogskans te waagen, Noch wankelde in zyn trouw, toen ’t weiden veilig dond;nbsp;- ^yn vyand daagden uit, zelfs op zyn eigen grond;

Als wy in ’tDuitfche rykdes Keizers heirkracht voerde; Houtgonje, Italiën door wapenen beroerden;

Hie ons verrykten met die waardigheid en praal ^

Hes gulden Vlies, ter zee, als Necrlands admiraal;

A nbsp;nbsp;nbsp;Banbsp;nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 24-

zo nbsp;nbsp;nbsp;DeDOODvxKn

En noch zou vaardig tyn, in deez’ verwarde tyden. Om voor zyn Majefteits gezach en eer te ftryden;nbsp;Dien ik alleen voor Vorft en wettig Heer erken.nbsp;Wiens trouwe dienaar dat ik blyf, en eeuwig ben.nbsp;Aanvaard het, boodfchapt hem,wat ons ook mag ontmoe-Datwy bereid zynom te derven voor zyn voeten, (ten,

Egmond en Hoorne binnen. Alva.

Gelei hun beide voort, ter zyde aan een kant, Afzonderlyk van een, tot dat men naderhandnbsp;Op ’t geender werd vereifcht bekwaam mag order ftellen;nbsp;Men roept zo fluks by een de hoplién en kornellen,

En dat uit myne naam zo aanftonds met ’er vaard,

Eer noch meer tydsverloopt,den krygsraad werdvergaard. Gy, Barlaimond, ’t is tyd, om nu, voor alle zaaken,nbsp;Ons doen de Landvoogdes zo voort bekend te maaken.nbsp;Ga, fpoed u in der yl, en doet haar dit verdaan,

Dat alles voor den diend des Konings is gedaan.

Barlaimond binnen.

Wanneer zy zyn van kant, dat zal ons ruimte geeven. Zy zullen nu niet meer hartnekkig wederdreeven.nbsp;Noch dwars zich zetten; gy, Davila, wilufpocn.nbsp;Om elk van onze kant daar kundfchap van te doen.

Davila binnen,

’t Is nu de rechte tyd dit onkruid eens te wannen :

Dat ook door myne lad den bloedraad werd gefpannen, Om niet te traagen, maar in ’t draden voort te gaan.

’k Zie Vargas naderen, hy treed vad herwaarts aan.

VIERDE TOONEEL.

Alva, Varg.as, Ferdinand.

ALVA.

Leer Vargas, éénvan myngetrouwde deunpylaaren, ’k Heb aandonds in der yl den bloedraad doen verga^ren,nbsp;Gy, als een medelid, die voortzet ’t geen ge dryft,nbsp;En myne zyde houd, en deeds myn toeleg dyft.

En

Alva.

h ¦

-ocr page 25-

EGMOND EN HOORN E. 21

En nimmermeer zich laat van ketters ringelooren,

Pm Egmond, Hoorne beid’, hun vonnis te doen hooren, aanllonds juift gevat, op wien ik my verlaat,

Die, nevens my, nu torü den algemeene haat,

Wy moeten ’t overfchot,dat noch volhard in ’t muiten, ^oor gallig, vuur, en zwaard, in hunne voortgang lluiten,nbsp;En geevenze, als een prooi, ten plondering en roof.nbsp;Vargas.

Eefchermer van den Staat, en ’t katholyk geloof,

Eie ’t opperde gezach bellierd van ’sKoningswegen, ^dien den Zwyger meê waar in het net gekreegen,

Eie yder is te kloek, dat hoofd van ’t eedgefpan,

Wy hadden meêr aan hem, dan al de reft, de ban. Verkondigd om hun doen en moetwil in te toornen.nbsp;Heeft yder om doen zien ten hove weer te komen.nbsp;Graaf Lodewy k, vol haat, fpuuwt niet dan vuur en vlamnbsp;Op uw bedryf, zo doen de oproer’ge te Amfterdam,nbsp;Hie, om hun kettery halsfterrig door te dry ven,nbsp;BeftaanhunOv’figheid daar wetten voor te fchryven,

En af te perlfen, om, in wil en tegenweer,

Te oefnen opentlyk hun nieuwverzonne leer.

Tot nadeel van het oud’, voor meer als duizend jaaren, Ey zo veel vaderen, en ’t bloed der Martelaarennbsp;Beveftigd; deze Stad voor zyneMajefteit,

Heeft fteeds volhard in trouw en onderdanigheid;

He zuiv’re godsdienft rein, en onbevlekt beleden.

Ka ’t wettig kerkgebruik, en ouderoomfchezeedcn, Klaar nu geworden tot een baierd, eneenwyk.

Her kctt’ren huichelaars, en fekten te gelyk;

Haar van men ’thecleLandalömnochhoordgewaagen. Feruinand.

He Landvoogdes Margreet heeft zich te flap gedraagcn, En, naar der vrouwen aard, te zacht en veel te flaauw,nbsp;Hen toom te ruim gevierd, de hoofden van hetgraauwnbsp;Geftyft in hun verzoek , en om hun xaakte vord’re.

Het koninklyk bevel gelchort tot nader ord’re.

Het prediken gedoogd, en geeftelyk befluit

J3 3 nbsp;nbsp;nbsp;Daar

-ocr page 26-

iZ nbsp;nbsp;nbsp;DeDOODvan

D; aar tegens ingebragt, door haar ge7 ach gefluit.

Had zy het fpoor gevolgd van andre bontgenooten,

Dit onkruid had zo diep zyn wort’len niet gefchootcn. Dat zich nu door het Land alom vaft heeft verfpreid.nbsp;Den adel, opuwkomfl, zo ver voor af verbreid,

Zyn al ten landen uit verftooven,_ en gevlooden, Hoogflraaten, Kuilenborg, Nallbu en Breederooden,nbsp;En and’re meer, die met gelyke moed en kracht,nbsp;Hartnekkig (leunden op haar buitenlandfche magt:

Nu is hun hoop in rook en yd’le wind verdweenen.

A Heen een ruuwen hoop is fchendig op de beenen, Die, raazende ommeloopt, cn ziedende van haat,nbsp;Vergifte gal fchiet op den Koning, en den raad,

En noch volharden in ’s Lands ondergang te zoeken:

U w komft vervloeken met veelmeer dan duizent vloeken En lalleringen, die zy tellens werpen uit,

Zo dat, indien men hen niet in der yl en (luit,

Het Haat te duchten dat het noch zal verder kruipen. Vargas.

Mcnkeerd zich daar nietaan,hetzyndelaatflei[luipen; Zy zyn alreê van hulp, en (lut en (leun beroofd:

’t Is uit met haar; wat is een lichaam zonder hoofd ? Wy zien hen raadeloos door ’t korten van hui] wieken.nbsp;En veel van deez’ tyd af al na den brandpaal rieken;nbsp;Een weereloozc fchaar kan nimmermeer beftaan.nbsp;Alva.

Gints naderd Barlaimond ; het lull my te verdaan,

’t Verdag, op myn bevel, hem mondeling gegeeven.

VYFDE TOONEEL.

Alva, Vargas, Ferdinand,Barlaimond,

I nbsp;nbsp;nbsp;Barlaimond.

sveel,mynheer,zo wy die hoek te bo-ven llrecven; De Aartshertogin verdond, na dat ik wyd en breednbsp;Myn lad haar had verklaard , en’t gantfche duk ontleed.nbsp;En ’t zelve krachtelyk met redenen verdeedigd,

Dat zy zich vond hier door op ’t alderhoogd beleedigt;

Dat

-ocr page 27-

EGMONDenHOORNE. 23

90k haar ampt, en ftaac, én diergelyk beleid, y^reifchte meer gezach, en hooger waardigheid,nbsp;zy dit opnam, en tot haar kleinachting fchatte,nbsp;ftuk, 7.0 vol gevaars, dus by de hand te vatten,nbsp;teêr, 70 fchadelyk voor de algemeene ruft,

^an ’t welk, tot deez’tyd toe,zy noch was onbewuft, ftrydigtcegensdeeercninhoudvan’sLands Wetten.

W nbsp;nbsp;nbsp;Alva.

^ y kreunen ons niet eens, noch laaten ons verieueü Poor yd’le klagten, uitgeworpen in de lucht;

landvoogdes is al tc veel onmaatig in haar zucht, mdien we op haar kompas ons hadden t’zeefaegeeven,nbsp;^^e Hulk van ftaat lag lang aan leeger wal gedreeven,nbsp;En reeds in ’t midden van die barning, en die brand,nbsp;Geheel en te eenemaal geborllen, en gefttand;

Nu is ons ’troervertrouwd ,en’tganfch beleid tenendc, Gm ’t weeder van de wal in ruimer zee te wende.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Ferdinand.

He nood vcreifchte zulks , en waaruw komft vertraagt, Pat was gantfeh Nederland ten uiterfte gewaagt.

Alva.

Wat was dan haar befluit?

Barlaimond.

Dat zy had voorgenoomen, Gelykze ook vaardig ftond,om herwaarts aan tekoomeh,nbsp;^^erzeld met Aremberg, dien ik ter zelver ftondnbsp;¦n diepe zamenfpraak by haaré Hoogheid vond;

2y zullen daatelyk hier zyn, naar ik vermoede.

Alva.

ik hoop dat haare komft gedyen zal ten góede,

Om afgezonderd, vry van zucht, en eigenbaat,

Pe ruft te vord’ren van den algemdenen Staat.' Barlaimond.

Zy nad’ren gints.

Alva.

Gy moogt, myn zoon, dan wel vertrekken, Zy zal te veiliger haar hart aan ons ontdekken.

B4 nbsp;nbsp;nbsp;ZES.

-ocr page 28-

2. 4 nbsp;nbsp;nbsp;D E D o o D V A N

ZESDE TOONEEL.

Alva, BarlaimonDj M. Parma.

Mm, Parma,

yn heer, met welke eenzwaareenonverwagten flag Komt ons dit voor ? helaas! dus te ontyd op den dagtnbsp;Wy zien het hof omringt, het martveld, burgt en ftraaten,nbsp;Geheel en al bezet met ruiters en foldaaten!

Öp elk een kruisweg flaat een fchildwagt uitgezet!

Wy dachten met uw komll den Staat te zien gered.

Nu fchynd een feller brand van oproerweêr te ontlleeken • De vlam te lichterlaag ten daaken uit te breeken.

Wy innerlyk op nieuw, als met een varfche wond,

Tot aan het hart geraakt; de graaf van Barlaimond^ Heeft ons, uit uwen naam, den handelvoorgedraagen;nbsp;Wy liaan gelyk verlleld, en voor het hoofd gellaagen!nbsp;Wat heeft men voor? wy zelfs :?,yn in dit fluk begaan; (aan;.nbsp;Men vangt, en fpant, men ziet noch (laat,noch hoogheidnbsp;Een deel des volks ,uit vrees, en wanhoop aangedreven ,nbsp;Die hdbben zich alrcê ten Landen uit begeeven.

De neteringlooze tyd maakt alles fchaars en dier;

En elke ftad die is ontfteken van dat vier.

Men recht zo nu en dan valt galgen, raaden, ftaaken, Ömzo pntfch Nederland,door wurgen,branden,blaakeunbsp;i’e drnkken, tot verderf, verwoelling van den Staat,nbsp;Door een verwoede drift en ingekropen haat; (nen,nbsp;En waant men door dien weg van zweed.enbloed,en traa-Het beft desKonings ,en, de ruft van ’tLand te baauen?nbsp;Te houden ’t volk in toom, te leggen ^an de band,nbsp;En op een flaaffehe wys t^leiden aan de hand.

Die is te ver verdoold; dien landaard is te myden;

En wil me een hollend paard, met hardigheidbeiyden. Dat los van teugel rend, nu hier cn derwaarts aan,

’t Iszorglyk van op ’t laatft eens achter uit te flaan.

Dit volk te parffen, dat is hen met fpooren noopen. peenmarkeu, Zw eeden, cn het Duitlcheryk ftaat oepeg,

Die

-ocr page 29-

EGMONPenHOORNE. 2,f

hen als ballingen ontfangen, vrank en vry, te oeff’uen onder een hun nieuwe kettcry;

’t ftaat te duchten, zo men’t land dus laat omblooten, i^at zy, door onderband van and’re bondgenooten,nbsp;vremde prinfen, als ’t hem reets nu aan laat zien,nbsp;^gt;ch machtig vonden om u weeder ’t hoofd te bi^n.nbsp;:^un opperhoofd zoekt heul en hulp, aan alle kanten,nbsp;^ and’re Vorften, en uitheemfche Bloedverwanten;nbsp;Woe üerker dan dat gy aan deze zyde trekt,

Hoe meerder afgunft^gy in yders hart verwekt.

¦E'umê, geftyft met geld van buitqnlandfche fleeden, is beezig in der yl om fchcepen toe te reeden.

’t Is zeker, dat, (vaart gy dus voort in deze fmaad) Ge u zelven brandmerkt, voor eengeeflel van dcnftaat.nbsp;Maar ’t geen ons ’t mecfte drukt, is dat men deze braaven,nbsp;Heeze eed’le ridders, en ’s lands ingeboorne Graaven,nbsp;Hie vorftelyk met zo veel deugden zyn verzeld,

Pus op het onverzienfl in hechteniffe fteld.

Alva. nbsp;nbsp;nbsp;(wen?

Gy gaat wat breed,Mevrouw;maar mag men ons vertrou-’t was Konings wil dit fluk voor u geheim te houwen. 2yn lydzaamheid ^ geduld, is veel te lang gefard,

Men heeft tot deez’ tyd toe, hartnekkig noch volhard. Met alle fchimp en fmaad, en wat men kon bedenketr,nbsp;itidien ’t maar ftrekken mogt, om zyn gezag te krenken,nbsp;Gp ’t allerfpottelykll voor elk ten toon getteld,nbsp;^eflooten onderling, door waap’nen en geweld,

Het kofte ook wat het kolf, zich tegens ons te zetten, onze komft alhier in Neêrland te beletten,nbsp;daar toe aangewend een wettelooze magt.

Prins Karei, erf van ’t Ryk, lang by het hof verdacht, H heimelyk vad reeds , by hen, tot hoofd verkooren,nbsp;hebben onderling hem hulde en trouw gezwooren,nbsp;m fpyt des vaders, om, door dat beleid, de kroonnbsp;Hp ’t hoofd te zetten van eenwreveligen zoon:

^¦at is dit anders, zo wy niet den toeleg fluiten, aangefpannen om op kroonen te vrybuiten,

13 y nbsp;nbsp;nbsp;Wie

-ocr page 30-

i6

De dood van

Wie ziet dien handel met bezaadigde oogen aan;

Êe beeldellormery, die, als een llaatsorkaan,

Door al de fteeden vloog, zelfs binnen deze muuren, Vlaand’ren,Braband, en meer and’renaagebuurejinbsp;Ten uiterft dreigde, en decz’ verdoemelyke fmetnbsp;Is door hen aangcllookt, gcllyft, en voortgezet,

Om zo het ketterdom te planten en te vellen ;

En werd dit niet gefluit, waar wil dit heen ten lellen?

’t Verderf is nu zo vei gekropen tot in ’t bloed.

En werd van veelen noch gehandhaaft en gevoed,

Die hier bedektelyk op ’t konlligfl onder roeijen.

’t Is billik dan in tyds hun wieken eens te üioeijcn,

En vlucht te korten, eer zy vorder iets bedaan.

Om hen te beeter aan de hand doen leeren gaan.

Door flof heid, traagheid, is in ’tminll hier uit te rechten. M. dARMA.

Wy hebben deeds getracht dit daatsgefchil te dcgten, Door onderling verdrag , van de een, en de and’re kant,nbsp;Ten diend des koniigs, cn totmeelle rud van ’t Land:nbsp;En hebben wy, ter bec van de algemeene Staaten,nbsp;Somtyds wat bot gevierd, in ’t fchorlfcn dcrplakaaten.nbsp;Oogluikend toegedaan, te oed’nen vroed en dilnbsp;Hun nieuw gedroomde leer ,’tgefchiedeombeeters wil;nbsp;’t Was op ’t verzoek van een, en veele ten gevalle.nbsp;Alv A.

Dat ’sBreedero, de grootde roervink van hen allen; Die, met zyn aanhang,dit dus hadden t’zaam gefmecd.nbsp;Wy nu met meerder magt, en hooger lad bekleed.nbsp;Om ’skonings willekeur, noch derkcr te verryken,nbsp;Van niet de minde dip dergodsdiend af te wyken,nbsp;Noch te gedoogen, dat in zyne heerfchappynbsp;Gekweekt werd, noch gevoed, ’tgeen riekt na kettcry;nbsp;’tIsnoodig dan, omdeez’ weerfpannige te dwingen.nbsp;Een deel 'der koppen te doen over ’t lemmer fpringen,nbsp;Om, door zo fcherpen weg en opgeheeven dag,nbsp;t’Herdcllen wederom zyn Majedcits gezach :

2o zullen wy te met ons oogwit dan bckcomen,

Met

-ocr page 31-

EGMONDeuHOORNE.

deez’ hun moedwil, en hartnekkigheid te toomenj elk te proeven doen zyn welverdiende draf.

- nbsp;nbsp;nbsp;M. Parma.

yOe! legt gy ’t hier op toe? fta van dit voorwerp

volk zal mecrcndeels uw doen en handel vloeken.'*

ZEVENDE TOONEEL.

¦^Lva,M. Par MA, Barlai MOND,Valerius.

Valerius.

, ,-levrouwcn Montigny, en Egmond, doen verzoeken ’t u gevallen mogt van haar te fpraak te liaan ?

, nbsp;nbsp;nbsp;Al VA.

Waar nutter dit verzoek voor deez’ tyd af te Haan?

L '^y zien toch niet te moed dan vruchtelooze klagten. inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Parma,

uit te werpen, kan lomtyds ’t gemoed verzachten. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Al VA.

“^-yn Zy verzeld.?

Valerius.

, . nbsp;nbsp;nbsp;Alleen met zyn Eerwaardigheid

^Medhoven, die haar heeft tot herwaards aangeleid, j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P AR MA.

^aar af te zetten, waar myns dunkens buiten reden, pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Al VA.

^a, bootfehap haar,dat-zy zoaanllonds binnentreedca. j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P A R M A.

¦^'n onverziene rouw valt pynelyk en hard.

ACHTSTE TOONEEL.

Alva, M. Parma, Barlaimond, Valerius, Riedhoven,

Sabyna, Sofia.

Al A nbsp;nbsp;nbsp;Sabyna.

at donderbui heeft zich dus weer op nieuw ontllecken.^ n Welk een hoek komt ons dit on wéér door te breeken;

En

Vt'/Xl te bittren lot! 6 ! lydclooze fmart!

-ocr page 32-

2$

De dood van

En treft ons innerlyk 20 teffens te eener ftond,

Op ’t alleronverxienrt met een ontichtbre wond. Sofia.

Wat reed’nen hebben uw Doorluchtigheid bewogen,

’t Zy uit een oude wrok, te haatlyk ingezoogen,

Op eed’len, ridderfchap, en Staatcn van het land,

Een ftuk, 20 vol gevaars, te vatten by der hand.?’

Hoe! legt men nu dan toe de hoofden aan te randen ? Beleid door kagen van uitheemfche dwingelanden,nbsp;Scheurzieken, (leeds verhit op moord, en roof, en brand,nbsp;Om 20 der vroomen Hut te helpen aan een kant ?

S A B Y N A.

Gewis, dat vorftelyk en overaadlyk weezen.

Heeft hen doen aarfelen, doen zidderen en vreezen,

En door zyn opflag hen te rugge weer doen gaan,

Eer zy beftonden om de hand aan hen te flaan;

Dat dierbaar ftaatskleinood, met zo veel lofs omhangen, V erraadelyic, als een misdaadigen gevangennbsp;Dien dapp’ren veldheer, die zo vaak en menigmaal,nbsp;Van vyanden omringd, gemoedigd met het ftaal,

In lyfsgevaar, en in gedreigde nederlaagen.

Voor zynen Koning heeft de zeegen weggedraagen? Die al de gaaven van een wakk’ren held vervuld,

Daar noch zyn Majelleit zo diep (laat in zyn fchuld. Zal die zich nu (in deez’ bedroefde (tand van zaak en)nbsp;Hem onderdaanig aan uw trotze hoogmoed maak en ?nbsp;Aan huurelingen, opgeworpen, om door dwang,

Te brouwen onder een der landen ondergang ?

Staat Vrygeboorne dit te dulden en te leijen?

Dat vreemdelingen en vermomde Staatsharpeijen, , Roofvogels, dorftig na der Eed’len (laat en bloed,

Om fpl^inkxen, havikken, te meften op haar goed; nbsp;nbsp;nbsp;(

Hy heerfche op deze wys by Mooren, Indianen, nbsp;nbsp;nbsp;]

En zyn Molukken, en verwonne Peruanen, nbsp;nbsp;nbsp;(

Een weerelooze fchaar, gewoon, door dwinglandy, \ Te buigen onder ’t jok van hunne flaaverny ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;

En daar de onnozelen te parlTen, en te dwingen. 1;

Ge*

-ocr page 33-

EGMONDenHOORNE. ajj»

5ckeetend en geboeid, met halsbanden en ringen, i e dry ven, als het vee, ter flachtbank by de reft,nbsp;koelen daar hun wraak; maar in een vry gcwcft,nbsp;r^ar dc opperhoogheid telfs aan wetten is verbonden,nbsp;jtaat dele hoon en fmaad te lyden t’geenen ftonden.nbsp;Mt eereloos beleid, en deez’ vervloekte daadnbsp;te betichten, als verraaders van den ftaat,

^ onverdraagelyk voor hoog geboore zielen.

^?ar dan zo voort, de wraak die volgt u op de hielen:

toe, zie toe, dat zy u niet te haaft verraft.

U? nbsp;nbsp;nbsp;Al VA.

volgen ’t geen ons is van hooger hand belaft,

, dooi' dit middel, noch een meerder kwaad te fluiten, om een eind te zien van dit baldaadig muiten,nbsp;onderling gefpan, getimmert op dien grond,nbsp;dat alöm bekamde en heilloos ftaatsverbond.nbsp;moogt hun deugden en verdienften vry waardeeren,nbsp;^ ons in ’t aangezicht dus trotzen en braveeren;

V nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;X.* .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_________J

^et hart des Konings”noch ontfteekt met meerder haat.

Jje ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....

ïWaar dat is uit,

{naar zyt gew^s, dat gy door deze hoon en fmaad,

in en heeft hem lan^ getracht met yd’le hoop te paaijen,

s-^iar aat 15 uil, zyn haan die zal nu boven kraaijen. waaren de and’re reft ook meê in ons geweld,nbsp;zelfde vonnis wierd ook tegens hen geveld,nbsp;recht dat ga zyn gang, de fchuldigen moet boeten.nbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sofia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(voeten:

^oe! fpreektgy noch van recht? ’t recht treed men hier met gerechtigheid is lang ten zeetel uitgerukt,nbsp;is e trouw die leid geveld, de onnozelheid verdrukt:

wie het recht des volks hier handhaaft en verdeedigd, ^erd in zyn ftaat, en eere, en achtbaarheid beleedigd,nbsp;^P een barbaarfche wys mishandelt van die geen,

Vie zelfs ’s lands wetten, en hctrechtmet voeten treên. V Afgerecht bedrog! vervloekte argliftigheden!nbsp;^atfchelmftuk kan men niet met deze glimp bekleeden?nbsp;^ich te beroepen op des Konings laft en naam!

* dit dan zyn bevel f het is dat ik my fchaam;

Een

-ocr page 34-

30

De dood van

Eenvond ,bedneglyk ,om hun aanhang flechts te ftyveh» En de Eedelen een klad en lader aan tc vryven.

Zo heeft men lang voorheen, tot dee?,’ ty d toe, getracht» Öm by het Spaanibhc hof te maaken hen verdacht,

En ’sKoningshaat hierdoor op hunne hals te laaden. Barlaimond,

Gy zegt al wat gy denkt, en fpreekt zceronberaadeii t Mevrouw, wy wectenbefl,van ouds, hoe menigaiai^nbsp;Men ons te keer ging, met zo argelyken taal,

Om dat wy ’t nevens hen te dier tyd nietverftonden, Noch Hemden in hun Staatverdcrnelyke vonden:nbsp;Noch gaven aan hun doen , noch voordel geen gehoor*nbsp;M. Parma.

Uw hevigheden gaan een weinig buiten ’t fpoor; Hoewel, ’k beken, ’t is teer, uwklagten hebben reden»nbsp;Als v/erdend wederzyds op ’t allerfelll beltreeden;nbsp;Maar die te maadgen, fchoonze u deez’ fmarte baard»nbsp;Is eigen aan die geen van zo doorluchtige aard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:

Ik zelf begaan, zoude u, waar ’t mogelyk, bevryden» En voel inwendig my geperft met medelydeu.

'k Heb deeds op Egmond al myn hoop en heil gebouw'® En hem myn daatsgeheim vaak t’elkeus toevertrouwd»nbsp;Gelyk wy ’t naderhand noch hebben ondervondennbsp;In zyn gezantfehap aan het Spaanfche hof gezonden,nbsp;Als uitgekeurd alleen tot dezen tocht bekwaam.

En by den Koning voor alle and’ren aangenaam,

En hem afzonderlyk en erndlyk doch gebeeden,

Met Bredcro voor al in geen verbond te treeden,

OiTi niet door dezen weg, verleid door zynen raad, Myn broeders liefde te verwilPlen doen in haat,

Noch hem , op geenew'ys doch immer tc vertoornen» Zich af te zond’ren vanal de aud’re t’zaamgezwoorne'''nbsp;Niet tegendaande dit, zo heilzaam voorgedeld.

Zo is hy evenwel aan de and’re kant geheld,

En trok een dreng, om zo hun toeleg tc beflechten, Met veel aandootlykhcid befpotlyk aan te rechten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Tot onz’ kleenachting,fraaad, en trots vanonsgemoc'J

-ocr page 35-

EGMONDenHOORNE. 3t

Waar door de kettery geftyft wierd en gevoed, t Vergryp is groot: de ftraf, om zonder zuchttelpreken,nbsp;gerechtig, ’t vonnis na de misdaad recht geftreeken.nbsp;quot;laar zyn verdienilen, ach! ontroeren weder my,

1 c meer htm beider val. nbsp;nbsp;nbsp;B a U L A i M0ND.

’t Is u bewuft ,als wy

Qns kanten tegens hen, ten dienfl: en nut der Landen, Toen Jkcêro, van der Mark, en Naffou zaamen fpanden,nbsp;Qtn alles overhoop te werpen in het wild,nbsp;l^oe dapper dat wy hun fteeds voeren in hun fchild,

En dat men zach, terwyl de twift en onrufl groeiden, Hoe Egmond, Hoorne, beid’ daar dapper onder roeiden ,nbsp;Hun doen den voordel ftyfde, en drongen door met kragt,nbsp;Alva.

Hun rol is afgefpeeld, nu (laat aan ons de magt alle tweefpald, en onordere af te fchafFen.

He muiters, elk ten toon, na hun verdiend, te ftraffen, He bron te doppen, daar dit kwaad zyn oorfprong nam.nbsp;Sofia.

Heen muiters, vorften uit een onbefprooken dam , beroemde helden, die hun heerfchappy en daaten,

Ten diend des Konings, als trouwhartige onderzaaten, Hpofterde in hun tyd, der landen toeverlaat,nbsp;zeer van elk bemind, als gy hen heeden haat.

He paarlen, die zyn kroon op heeden noch verfiereo. Sabyna.

¦pcroemde telgen van doorliichte batavieren;

|n oorlogsdeugden , en in krygstugt opgevoed.

Holland adelyk, en graafelyk gegoeL Waar in noch kreuk,noch fmet,oit is voorheen gevonden;nbsp;^aar deunende op hun recht,en’s lands aloude gronden,nbsp;Hie hebben naar dien maat bedierd hun Landvoogdy.

. nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven.

Mevrouwen, ach! del toch uw rouwklagt aan een zy, 1 oont dat gy moedig zyt uw leed te konnen draagen.

_ M. Parma.

a^us Zult gy beide bed de wrok en haat vettraagen.

Dies

-ocr page 36-

De dood van

Dies neemt, vorftinnen, dan geduld in uwe rouw.

S ABYNA.

Een zwakke en kranke trooft voor een bedroefde vrouw» Zich niet te ontzien,met ons in ’t aanzichtte verwyteti;nbsp;Hen voor oproergen, en voor muiters uit te kryten.nbsp;Haar hoogheid, die gedenk, hoe dit ons nypt en fmart;nbsp;En hoe gevoelig ons dit treft tot in het hart.

En wil men zo beftipt elks doen en Haat grondeeren, Wie zal ’er vry zyn om de lalter af te weeren ?

Wie niet vervolgd, gehaat, zelfs in zyn vaderland? nbsp;nbsp;nbsp;]

Te meêr, daar een tyran de hooglle rechtbank fpand, En daar men zich ons doen zo weinig fchynt te kreunen.nbsp;Valerius, ach! kom en wil my onderfteunen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

En, uw Eerwaardigheid, gelei my derwaarts heen, ^ Daar ik afzonderlyk myn rampen nu beween.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Sabyna binnenlt;. f Sofia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

Ik volg, op hoop van eens aan wilTe wraak te raaken, ? En laat den hemel voorts ’t bellier van myne zaaken.

Sofia binnen^ y M. P A R M A.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Myn heer, ’k heb eind’ling eens dien bly den dag beleeft, ^ Waar in zyn Majellcit my nu veroorlofd heeft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Om ’t gamfehe llaatsbewind van zyne Nederlanden, c By overdracht, geheel te Hellen in uw handen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

En wyl wy ons vertrek vervaardigen, zo laat nbsp;nbsp;nbsp;c

U nooit verrukken, ’t zy door lilt of kwaaden raad. ^ Wy wenfehen dan voor af, dat deze uw heerfchappyc cnbsp;Tot ruft des volks, en beft des Konings mag gedyë. ^nbsp;Vaar wel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M. Parma binnen- ^

Alva. nbsp;nbsp;nbsp;I

Nu werd vereifcht zo in der yl terftond Te fpreeken yder lid, om zo uit eene mond,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y]

Benevens d’and’re reft, ook daar toe op te wekken,

Om in den bloedraad beid’ hun vonnis te voltrekken.

Einde van bet Eerjle Bedryf.

T W E E'

-ocr page 37-

EGMONÖenHOORNE. 33

Tweede bedryf.

EERSTE TO ONEER.

¦^LvA, VaRGAÈ, F'ERDINAIirD, DAVILA, Egmond, Hoorne.

Verbeeldende den Bloedraad.

Alva.

a ’s kehers ovërdragt der erref nederlanden j En ’t gantfche ftaatsbewind, (van verre uitheem-quot; Ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fche ftranden,

Jot'aan het eind der vee,) op Flippus zynen zoon, de eenigfte uit zyn bloed, en nazaat tot de kroon,nbsp;hy in drang van ilaat, door opentlyke blyken,nbsp;y’a afiland had gedaan van al zyn konmgryken;

^'^orts, als een dapp’reii Vorlt, en verrezienden held,

I yP. godsdienft, kerkgebruik nu wetten had gelteld, jtwt ernftelyk bevel aan de algemeene ftaatennbsp;j*ün hand te houden aan ’t uitvoeren der plakaaten;nbsp;v^n nieuwen koning, met een vaderlyk gemoed,nbsp;b i^fouwhartig aangemaand te volgen deezen voet;nbsp;nimmermeer iii zyn verkreege héerfchappije,nbsp;dulden de aanwafch van deez’ fnoode ketterije,nbsp;y'^ch te gedöogen daar fchoorvoetende in te gaan;nbsp;j^^el min de oproer’gen iets oogluikend toe te Haan;

, K^ar op het alderfcharpl't het misbruik af te fchalfen;

' ketters in ’t vervolg op ’t allerWreedfl te ftralFen; yO heeft men echter, na ’t vertrek der Majedeit,

’t heilloos llaatsverderf de fnoode grond geleidt j^Gen heeft men voorts gedacht op lift en looze vonden;nbsp;Q'^uiecdig onderling te zaamen zich verbonden.

Zo dit fchip van ftaat op een onzeek’re ftond, kofte ook wat het koft, te booren in den grond;nbsp;gy, als hoofden, zaam de hand aan hebt gehouwen.

Egmond.

kan de lafter niet al fmaad en onheil brouwen!

C nbsp;nbsp;nbsp;Gv,

-ocr page 38-

34

De dood van

Gy, die yermeetelyk dus buitenfpoorig weid.

En ’s Keizers aanfpraak hier voordachtelyk verdreid. Wy? in wiens byzyn al deez’ ftaat en plechtighedennbsp;Zyn afgeleid, als doen het ampt van flaat bekleeden,nbsp;Die weeten belt wat weg te dier tyd is gebaand,

En met wat indruk dat den Koning is vermaand,

Van nu, noch te een’ger tyd/tzyinwatflaatsgevaaren? Met uitheemfch krygsvolk ooit de landen tebezwaareH'nbsp;Den adel, ridderfchap, de groote en kleine fteênnbsp;By hunne rechten, na der overoud’ren zeen,

Getrouw, en heiliglyk te Itaaven, te allen tyden,

De zclven voor geweld en inbreuk te bevryden;

En, om het yolk in toom te houden aan de hand,

Den breidel niet te llrak te trekken aan zyn kant.

En, zo men buiten dit iets anders mogt betrachten, Hem, ’t uiterfte bederf der Landen ftond te wachten.nbsp;Op deze wys is dan die llaatcypraal vervuld.

Op welke voorwaard’ hy dan wetlyk is gehuld;

En wy, als ecd’len, door het recht ons aangebooren, Die hebben hem hier op ook hulde en trouw gezwooreOinbsp;En zyn verheffing mede eendrachtig toegeftemd.nbsp;Hoorne.

Maar zederd heeft men ’t hart des Konings heel vervrem^' Zyn goedertieren aard, en liefde tot ’s lands wettennbsp;Getracht, van tyd tot tyd, argliftig om te zetten.

Hem in te boezemen niet dan verderflyk kwaad,

Om zo zyn goedheid te verwiffelen in haat;

En dat door die, die nu uit kracht van hun beveelen, Dus kunftig weeten met des Konings naam te fpeelch»nbsp;En daar op leggen toe, om, door geweld en dwang,nbsp;Hun ftaat te veftigen in onzen ondergang;

Gelyk wy zien wat voet men reets nu heeft genoomei’' Is du des Keizers les trouwhartig naargekoomen?

Zyn vaderlyk vermaan te neemen doch in acht?

Het ]. and te zien alom vervuld met vremde magt ? Tot onderdrukking van trouwhartige onderdaanen ?nbsp;Van Spanjaarts, Duitfehen, en verbafterde Itaaljaanch’i

Di^

-ocr page 39-

EGMONDenHOORNÈ. 35

Pie nu vaft voortgaan in geweld en dwinglandy, branden, blaaken, en in vrouwelchendcry;

^Is overtreeders van zo dier gezwooren eederi.

. nbsp;nbsp;nbsp;Vargas.

J^at floft gy telkens hier op uw gerechtigheden?

^aar door men 's konings naam en luifter zeerbefmet? yy heerfcht hier onbepaald, zyri wil is ü een wet.nbsp;yyn doen, noch llaatsbeftier, part u niet na fe fpeuren.nbsp;Pit zyn uw wetten, en dit uwe willekeüren.

^y kreunen ons op ’t minlle aan ’t geerie dat ge zegt y^n uw voorrechten, hier, hiei rtaat gy voor het recht,nbsp;¦hn ’s konings vierfchaar, om te vonnilFen gefpannen.

^ nbsp;nbsp;nbsp;_ EgmoNd.

yen zaamenkop’ling van bloeddorrtige tierannen, pen opgeraapten hoop, onaad.’lyk opgevoed,nbsp;d‘ echt overblyflel van Granvelles Ihood gebroed;

;Men rtaatsberoerder, en die pert der nederlanden; §Pinofaas aanhang, en meer and’re ftookebrandeilnbsp;pie hier in dit geipari een zelfde rtaat bekleen ,

Niet waardig in den lloet ons achter na te treên.

Noch onze hofdienft als de ininrten op te wachten. Ferdinand. _

^ fchandvlek, van zo veel doorluchtige geflachtenl P; onverdragelyke en bitt’re hoon en fmaad !

Pie ons op gecne wys alhier te dulden rtaat,

^oor welk een hellche drift laat gy u niet vervoeren?

, nbsp;nbsp;nbsp;Davila.

d Is tyd, en meer dan tyd, dit nert eens om te roeren? •^gt;1 uit te roeijen, die vermeetlyk onderrtaailnbsp;Pus in den volle raad aldus te randen aan,

elk in zyn gezach en achtbaarheid te fchennen.

V nbsp;nbsp;nbsp;Hoor NE.

^y, die noch machtig, noch ook wettig u erkennen, yen rechtbank, onderling tot oris verderf gelmeed,

^zn huurdingen, en memeedigen bekleed,

zo het alles voor uw wreedheid te doen bukken; Getrouwe dienaars, en ’slandsvryheidtéonderdrukgeti.

C a nbsp;nbsp;nbsp;Gelyk

-ocr page 40-

DOOD

Gelyk men onderling noch tracht te voeren uit,

Waar t9e men ’s Konings naam zo fchandelyk misduid* Indien rhen ons beticht. ons als zyn onderzaaten,

Men ftel ons dan te recht voor de algemeene Staaten, En Ridderfchap, die , door der xelver Majefteitnbsp;Verheeven zyn tot een gelyke waardigheid; (worden»nbsp;Wiens voorwaard luid, dat geen van hen gedoemd magnbsp;Dan voor het hoofd der 2elfde,en lichchaam van die orden»nbsp;Naar het aloude recht te dier tyd ingewyd,

En voorts by ’s Keizers keur behandvell in zyn tyd,

In de opdracht van die praal ten heilgen onsgezwooren-En zullen wy ons dan nu laaten ringelooren, Muilbanden, breid’len Van een wettelooze magt,

Het alderfnoodft gefpuis, en fchuim van boevejacht? Wat is dit anders dan \ lands wetten te verbreekenPnbsp;Alva.

Uw ongebondenheid en wreev’le moed ill’t fpreeken, Vermengd met laü’ren, en aanftootelyke fmaad»nbsp;Verbitterd meer en méér, de harten van den raad.

Wy dan, wy zullen u, ook zonder mededogen,

Nu proeven doen de magt die wy op u vermogen.

Gy muitemakers, die vervremd van trouw en eer, Verpligt zyt aan uw Vorft, uw Prins, en wettig Heer»nbsp;Van nu noch te een’ger tyd zich tegens hem te zetten,nbsp;Egmond.

Mits dat gehandhaafd zyn der lande aaloude wetten, nbsp;nbsp;nbsp;.

Die wy verbroken zien, gefchonden en vertreen.

Aan welken wy ons noch verplichten als voorheen, Van nooit ons tegens die te kanten noch te Rellen.nbsp;Alva.

Dat bleek, toen gy, geftyfd met de andre hoofdrebellen» U rotten t’zaam, en met den and’ren onderflondnbsp;Te raamen dien vervloekte en haatelyken vond»

Tot fpot der Geelllykhcid, van nagebootfle kruinen» En kap, en keuvel, en gemaakte zotskapruinen,

En nap, en knapzak, en al ’t geen noch meer ontbrak, Elkair getrouwheid zwoerd, zelfs tot den bedelzak.

Daal

I

?

¦?

-ocr page 41-

EGMONDenHOORNE. 37

de hand celefjen,

ö:


'aar by gevoegd, om ’t volk bet aan i Al die koleuren, en aaniloot’lyke liev’reijen;nbsp;^iïtfpreuken, toegepali:, vol Ichimp en bitze fmaad,nbsp;Pp waereldlyke en op den kerkelyken flaat;

An ander guicheUpel, t geen ons op’thoogd verveelden, V Geen gy alsdoenbellondop’tlpott lykft te verbeelden,nbsp;^an pylen t’xaam gelnocrd, daar toe gekogt, gehuurd,nbsp;Pp hun kazakken en kapotten geborduurd,

Waar door men ’t volk te meer verbitterde en verwarden, Pm zo eendrachtelyk in 't muiten te volharden.

^at was dit anders als de ruit van 't land belet,

lt;n yder aangehitll, de moedwil voortgezet,

Sn elk, op uwe wenk , als tot den oproer reppen,

Pe fcheurihg voeden, en alom de brandklok kleppen? Poor welke nieuwigheên, en uiterlyk gebaar,

Pen Haat gebragt wierd in het ukerite gevaar, niet en (trekt dan om ons meerder te trotzeeren.nbsp;Egmond.

Peez’ hofzwier, en dit doen der nederlandfche heeren, Ae dier tyd aangericht, zelfs onder ons beleid,nbsp;bb rtrekte niet tot hoon van zyne majefteit:

Maar ziende te gemoet ’t verval der heenchappije,

I Invoeren van een nieuw gefmeede hierarchije, f^*^teeld en voortgebragt door dien vergifte Hangnbsp;ctaiivelle, en anderen, om zo Gewetensdwangnbsp;vefligen, en dat men zich nu had verbondennbsp;P^n (laat te ontzenuwen, van haar aaloude gronden,nbsp;ph Wetten, door welk doen en ingenomen haat,

^^bfch Neerland toenmaals hing als aan een zy den draad,

6 ^en is by ons beraamd, dit ondier, lang te vooren, een gehaate pelt, in zyn gebdort te fmoóren.nbsp;l-.Heleid der Bitlchoppen, en ’t vorder onderzoek,nbsp;y au elk eenpaarig met een algemeene vloeknbsp;I bannen) krachtelyk daar tegens ons te zetten,nbsp;p 'h dezen nieuwen vond zyn voortgang te beletten,nbsp;hebben wy als doen, ten dienfl: van ’t vaderland,

Oor onderling verdrag, daar tegens ons gekant,

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 42-

38

Pe doop van

En bygeiet zo veel als maft en kiel kon draagcn,

Zelfs tot den bedelzak het uiterfte te waagen ;

Op deze voorwaaid dan getreedcn in ’t,verbond,

Is al ons ftaatsgeheim gebouwd op deze grond,

Om zo eendrachtelyk voor ’t recht des volks te ftrydengt; En daar voor hebben wy het ftaal gegord op zyde,

Ten trots des Kardinaals, wiens overgroot gezach Toen aanwies overhand, en toenam dag op dag,

En, in ons ondergang te vorderen, valt groeide,

Daar deze ftokebrand niet weinig onder roeide. HpORNr.

Pie echter eindelyk, zo fchand’Iyk, naderhand,

Als hailing opgeëifcht, noch ruimen moeit het land; Wiens drift noch hoogmoed door geen middel was tC;nbsp;toornen;

En gy, als monfters, uit dat monfter voortgekomen, En dp een erger voet hem verre (treeft verby,

In moord, gev/eetensdwang, vervolging, tieranny, En andre onmenfchlykheên, toont klaar voor y ders oogeO;nbsp;Dat gy die ftaatsverderf van hem hebt ingczoogen,nbsp;Alva.

Waar toe méér tyd verfpild? hun dood is vaft gefteldj En by vins hoofd voor hoofd eenparig reeds geveld,nbsp;Naar Iviid des Konings laft, en zyn gegeven ord’re.nbsp;Men breek hun reden af; ’t is tyd de Itrai te vord’refl’.nbsp;Al lang genoeg gctwift, eer dit noch hooger gaat.nbsp;Heer v argas, ’t eerfte lid van deez’ gefpannen raad,

’t I'oegd u, terwyl hun doen, en fchennis isgeblcekeii) Pit ’sKonings naam, en ons, hun vonnisuitiefpreekcii'nbsp;En voons de ftraf daar op te volgen doen terftond.nbsp;Vargas.

Gy, wederfpannigen, en hoofden van_’t verbond, VV’aar by’s lants ondergang bedekt’lyk w'ierdgebrouwen?nbsp;Verbreekers van zo dier gezwoorne eed en trouwe,nbsp;Pie u hebt onderltaan, door lift cn wrevelmoed,

’t Oproerig volk geityfd, geleegen op uw luimen,

Pe beeldcltotmery gehandhaafd en gevoed;

Oh'l

-ocr page 43-

EGMONDenHOORNE. 39

kerken, kloofters aan de ketters in te ruimen, men heeft befpeurd, zelfs in uw üaatsvoogdy,nbsp;t welk klaare blyken zyn van uw verradery.

Paar by getracht van ouds, om door verborge laagen, d Vervalle Nederland aan and’ren op te draagen;

Poor welk bedryf dan gy, van eere en Haat ontbloot, J^erdiend hebt, een verachte en fchandelyke dood.nbsp;pit is dan het belluit des faads, als dat ge u beide,

Pp morgen voor den noen tot derven zult bereiden; ¦^us luid den lall dien wy u hebben te gebiên.

. nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

«et derven heb ik nooit gevreed, veel min ontzien, Myn leevensboek, zelfs by myn vyanden befchreeven,nbsp;pat zal, doorloop het vry, de blyken daar van geeven.nbsp;Maar noemt men dat verraad, geweld, en muitery,nbsp;Pns zelf te redden van geleeden tyrannynbsp;M duiten de inbreuk van ’s lants rechten, keure, ennbsp;wetten,

£n daar voor goed, en bloed, ja alles op te zetten; öen Koning trouw te zyn ? te bieden teegendand,nbsp;i^an een onwettige en uitheemfehe dwingeland?nbsp;werden wy te recht gedoemd deez’ draf te lyden.nbsp;Hoorne.

,Bedryf des Kardinaals, gederrekt met de zyne ,

^ e duiten, en zyn doen op ’t kragtigd te ondermyiie, noodig, om zo voor te koomen ’s lands bederf:nbsp;vc ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

pet derven heeft my nooit ontzet tot geenen tyden, Myn leeven, nu zo vaak in ’s Keizers diend gewaagd,nbsp;paar van dit lichchaam noch de diepe tekens draagd,nbsp;Moch ’t hert was nimmer op zo fchelms bedrog gedepen,nbsp;Pat daar verraad ooit in zou hebben plaats begreepen;nbsp;Maar wel, altyd getragt, en ’t daar toe aangewend,nbsp;P^vryheid van het volk te houden ongefchend,

iquot;............

’s lands bederf;

vi porheen ten uiterde gedreigd zo menigwerf;

P'e ook heeft uitgewerkt, nu een’ge tyd voor (

dezen,

liu ccil gC tycl

pat aan het fpaanfche hof myn broeder is verweezen ‘-Wainzuis als door bevel van zyne Maiedeit,

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 44-

49

De dood van

En daar (gelyk als ik) ter flachtbank is geleid,

Wiens bloed, benevens ’t ons, door deel’ barbaarfcb?. ftraflen,

Te zyner tyd noch eens gerechte wraak zal fchafFen Zo lang de nazaat zugt draagd tot zyn vaderland.

A L V A.

Gy, hopliên, leid hen weer zo aanflonds aan een kant.

Esmond en Hoorne binne?}. Men pas, op lyfflraf, hen zo voort weêr op te fluiten-Nu middelen beraamd om ’t vorder kwaad te (tuiten,nbsp;En uit te roeijeh, wie hun ttreng en zyde houd, jnbsp;Of dié Iteeds al hun hoop hier hebben opgeboud;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!

En hier in moeten wy noch flotfen, noch vertraagcn. j Davila.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!

Dat hangd aan u, met elk flechts voor ’t gerecht te daagen, ,' Eer zy vermeerderen in aanzien en getal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Vargas-

Dat is vergeefs, men vel maar vonnis eens voor al.

Dat, wie maar is berucht, ’t zy hooge, of laag van ftaaten» ¦ Te üraftén onverhoord, na de inhoud der plakkaaten.

't Verachteid flechts met hen in halsgeding te. treên. Ferdinand.

’t Is billyk dan dat hen die pas werd afgefnecn;

Men doe dan, op het fcherpit, wel vly tig onderzoeken), By wien, ’t zy ketterfche of ook kerkverboode boeke!*.nbsp;y erborgen mogte zyn, om op de minlte blyknbsp;Te vorderen hun (traf.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

Vargas.

Zo heeft m^n in de Wyk,

Hier achter aan de veft, een goed getal gevangen,

Daar van op de aanklagt reeds ook een’gen Zyn gehang O’’ Wie dan maar is verdacht, ’t zy of zy fchuldig zynnbsp;Of niet , dat is genoeg ; men dlend'zich van de fchy’^'nbsp;Op dez'e wys ZO zal men onzen handel ftyven,

Dat wy daar boven, en zy (leeds daar onder dlyve^ i

-ocr page 45-

Om


door dezen vond, liet uiterfte gevaar

EGMOND. enHOORNE. 41 Men kreund ^ich dan op’tminfl aan kermen noch gebaar,

zo.


¦l'e ontgaan, van te een’ger ty d de draf des doods te lyden. Al VA.

Wy hebben nu de magt, en het geweld op zyde.

Heer Vargas, ’k weet de grond yan uw oprecht gemoed, En’prys uw yver, en ik keur uw voorllag goed.

Maar eer wy iets beitaan, of vorders aan te roeren,

Is ’t noodig, ’t vonnis van hen beiden uit te voeren, tin'hier toe heb ik, om te ontgaan noch meerder haat,nbsp;Hoor myn bevel, alhier gedagvaard in den raadnbsp;Riedhoven, deeds berucht van zyn beproefde trouwe.nbsp;Om hen in dezen Haat ten einde te onderhouwen.

Haar komt hy, doch ontfteld,menlethoe’tbyhemleid.

TWEEDE

Alv A

T O O N E E L.

Vaugas, Ferdinand, D-avila, Riedhoven.

j 'tY/’ nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven.

’ W at eifcht den raad van ons ?

Alva.

Dat uw Eerwaardigheid, ^e Graaven, ftraks gedoemd,ga byftaanmetgebeeden,nbsp;Om de overige tyd godvruchtig te befteeden,

’ Eer noch de draf vol voer d, de flag gegeeven werd.

E nbsp;nbsp;nbsp;' lilEDHOVEN. '

pi al te droeve maar! wat valt dit bang en hard!

F ’t moogelyk! kan ’t lynVdochomderulltevord’ren, Men flel het vonnis uit, tot noch wat naader ord’reinbsp;Men doe noch eens een proef op Koning, en zyn raad;nbsp;En wacht een tweede poft, eer dat men verder gaat;nbsp;i’i Of noch zyn Majefteit eens eind’lyk wierd bewoogen,nbsp;H*’) uif een téêre zugt, geparft tot meededoogen,

• liefde van zyn volk, en van ’t gemeene land.

; ^ y tien waft elk alrcc hier tcgens aangekant,

: nbsp;nbsp;nbsp;Onderling als tot den oproer ingefpanncn;

Cf nbsp;nbsp;nbsp;Men

-ocr page 46-

42

De dood V A N

Men fcheld den Bloedraad voor een vierfchaar van tieran-nen.

Van huurelingen, voor een wettelooze magt,

En wat de laifter ooit kan hebben voortgebragt,

Komt ons van dag tot dag, met dreigen, dus te vooren: Wy zien ’t vei derf te moed, dies bidde ik, leen uwe ooren;nbsp;Indien ik iets op uw doorluchtigheid vermag.

En dezen raad, zo fchud dien opgeheeven flag,

Gy zult hier door uw naam, gezach, en luifter flyven, Op dat dien bloedftorm ons doch over ’t hoofd mogt dry-ven.

Op hoop om eens den flaat daar door te zien gered. AlvA.

Uw klagten hebben ons op geene wys verzet.

Wy zullende opflant (zo gyzegt)van’t volk verwachten. En echter doen her geen dat ons flaat te betrachten;

Wy weeten vrat weleer door flofheid is verzuimd,

En had men Kun verzoek voorheen niet ingeruimd,

Te gunnen zo veel erfs om fchuuren op te bouwen. Daar van gantfeh Flaanderen, Artois, en Henegouw’eiinbsp;Noch de overblyfz’len van vertoonen, naakt en klaar,nbsp;De aaloude godsdienft liep te weiniger gevaar,

En zou men in deez’ zaak, dan nu verlenging lyden Tot noch een andre poft ? dat waar b.y deze tydennbsp;Het zelfde gewaagd: hun aanhang groeid vaft aan;

’t Is-nodig dan hier mede op 't fpoedigfl voort te gaan. Ferdinand.

En had men in ’t begin dien zelven voet genomen,

H Waar met het ketterdom zo verre niet gekomen',

’t Welk zich door ’t gantfche land alom nu heeft verfpreid-Alva.

’¦t Is dan vergeefs, myn heer, in deeze zaak gepleit,

En vruchteloos gepoogt om deze flag te weeren. Vargas.

Zy moeten voort, al zouw het onderft boven keeren: Geen uitftcl werd gedoogd, de flraf die ga zyn ganggt;nbsp;Tc ftoffen op hun recht, dat is al de ouden zang, ,1

-ocr page 47-

EGMONDen ho o R N E. 43

En een en ïelve teem, daar ly vergeefs op fteunen, Wy moeten ons aan dien verouden wrok niet kreunen.nbsp;Noch lafieringen, die men ons in ’t aandicht wryft;

’t Geluk is gunftig aan die geen die boven dryft.

Wy ^yn alreê xo ver, dat niemand xich derft roeren, En Doften wy dan noch dit vonnis uit te voeren,

De kans mogt keeren: geen van ons die dit gehengd.

, nbsp;nbsp;nbsp;I / A V I L A.

Vcrtraagen in die xaak is met gevaar vermengd, t Is billyk dan ’t verzoek eenltemmig at'gellaagen,nbsp;Riedhoven.

f e reukloos iet beftaan, is vaak’ het uiterft waagen.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Alva.

•De misdaad blykt te klaar, hun fchennis is volbrogt. Riedhoven.

Wel na den fchyn, maar niet na waarheid onderzocht, jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vargas.

N dat geen blyk het land door oproer dus te ontzetten? En Deeds te roemen op hun voorrechten en wetten?

. nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven.

¦Ooor wetten werd het volk geregeld, maat gezet.

Dl . nbsp;nbsp;nbsp;AlvA.

:^e wil des Konings is hier de allerhoogfte wet;;

Een onbepaalde mam verbind zich aan geen rechten, wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven,

Wy willen dit gefchil ten einde niet 'beflechten,

Maar Dellen het gevaar, het geen wy zien te moed, hier te vooren door het Dorten van hun bloed,

Wien ’t volk onfterffelyk in waarden zullen houwen, bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vargas.

'^ibamels, muiters, die ons al dit onheil brouwen.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven.

zyn zelfs vander jeugd vangodsdienDnooitveraard.

]U nbsp;nbsp;nbsp;A EVA,

*ar -wel van eed, en trouw, te fchandelyk ontaard.

D nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven

Ar,«

h deez’- DantvaDigheid uw heviglreid niet DiDTen ?

-ocr page 48-

4

De dood van

Alva.

Geenxins. is’tio? dat’s beft in’t eind voor hun gewiffen. Riedhoven.

,, Ik zie geen uitkomft, ach! haar wreedheid is te groot; Hoe komt men tot de ruft ?

Vargas,

Alleen door hunne dood; Wanneer dit is volvoerd, zo. zal men tot een tekennbsp;En fchrik der ketters, voort de bloedvlag op zien fteeken inbsp;Worgpaalen opgerecht, en ftaaken zonder tal,

Otn zo door vuur en vlam te blaaken overal.

En, by gebrek van beuls, of anders beulsgezinden,

Of dat me in’tgantfche land gemoedigt geen kon vinden, Die door lafhartigheid zich niet en vond zo fterk,

Zo liaan wy zelfs de hand’aan dat geheiligd werk,

Om met de ketters zelf ten ladder op te ftygen.

Alva.

EIvv naam die zal hier door deonfterflykheidverkrygen, H eer V argas, diein trouw en deugd noch daagly ks groeid:nbsp;Ik prys uw yver, en uw voorzorg onvermoeidnbsp;Dit ’s recht des Ronings eer, enzynendienftbetrachten.nbsp;Riedhoven.

Is dan in dezen nood geen uitkomft te verwachten? Alva.

Het vonnis leid geveld, ’t is buiten onze magt.

DERDE TOONEEL.

Alva, Vargas, Ferdinand, Riedhoven, Sabyna, Sofia.

S.abyna,

¦vyry komen onverziens, door al de kaamerwacht,

W En poften uitgezet, ter plaats daar gy gezceten, ^ Ontaard gedrocht, die met een afgebrand geweeten,

Verbafterd van gemoed, de wroeging fteld aan kant ^ En hier een ongehoorde en nieuwe vierfchaar fpand,

Of flagtbank zeg ik, om die by zyn naam te noemen,

Oih

-ocr page 49-

ÈGMÓNDenHÖORNE. 45-

Om alles door het lelfd’ ten vuur en zwaard te doemen; t)ie nu, verhit op wraak, van menfchlykheid ontblood,nbsp;Het vonnis hebt geveld, der beider graaven dood.nbsp;Onwettig t’zaani gefmeed^ beleid door fchelmfche laagen.nbsp;Van welke fchennis noch de volgende eeuw zal waagen:nbsp;Hie helden, wyd beroemd, 6! goddeloos beftaan!

Iti welkers fchaduw gy niet waardig zyt te gaan;

^iens lof de faam zo wyd en zyd heeft uitgekreeten j ^0 veel verdiende roem op hunne naam verlleeten;nbsp;ïn zullen wy, die nu, in dezen droeven Hand,

^Wn deze aardsvyanden, als tot een offerhand Hen zien, gelyk ten prooy hun wreedheid overgeeven?nbsp;p doodelyke fmart! waar werd ik heen gedreevenfnbsp;p ben als raadeloos! waar berg ik my ? ó fpyt!nbsp;Yertrek, vertrek van hier bloedhonden als gy zyt,nbsp;wil de Vorften wéér in hunne vryheid Hellen;

gt;en eeuwig naberouw, dat zal u Heets verzeilen,

Hdien gy voort zult gaan in dit vervloekt befluit.

_ Sofia.

ye wraak, die zal in ’t eind de wraak eens voeren uitr y rechters! wetteloos, die met onmenlchlyk wroeten,nbsp;Vryheid onderdrukt, ’s lands rechten treed met voeten,nbsp;^pdenkt niet dat wy hier, of fchoon het is te fpai,

C fmeeken komen, of ook bidden om gena^, r^y verre dat we ons op die toeleg zouden fcherpen,nbsp;K Heen! dat waar zich zelfs tierannen onderwerpen,nbsp;b® misdaad toellaan, eer men oordeel vel en ftrykt,nbsp;fchuldig maken daar noch fchuld noch misdaad bly kt,nbsp;^^mzints, wy zyn te fier deez’ lafheid te betrachten,nbsp;edelmoedig om dit van ons af te wachten;

^eeten toch hoe gy, vermeeten en ontzind, klanten van het volk (laat dartel in de wind,

V d^r door gy op uw hals meêr laad dan duizend vloeken; dan vergeefs om heul aan een tieran te zoeken;nbsp;dan, ineineedigen, in dezen handel voort,

'^*rh ^^'^fonijelyke en vuile broedermoord.

^^ren, die met dus gantfeh Neerland te verwoeften,

Niet

-ocr page 50-

46

De dood van

Niet anders trachten dan een rykcn buit te oegften.

Die xich, nooit 7,ad geknaagd. met zweet en tranen voed U dronken zuipt, en zwelgt; uw nadorlt lefcht met bloed;nbsp;Die door uw wreedheid ’talnuüeldinangftenrreezen;nbsp;Uw ooren toellopt voor ’t gekai rn van weeuw en weezen;nbsp;Wiens aanhang zich nu vind in al uw doen verkuill;nbsp;Zo ik gewapend waat, ik daagde voor de vuill,

Om hoofd voor hoofd,met elk in ’t vlakke veld te kampen^ O hemel! is ’er dan geen einde aan al myn rampenVnbsp;Twee broeders, eens gezind, my eVen lief en waard,nbsp;Te fneuv’len te gelyk, door dat meincedig zwaard,

Tot hun verderf gewet, en ondergang geüepeu.

S ABYNA.

Wat voel ik my geprangd met doodelyke neepen!

Gy dan, verlekkerd op geweld en tiranny ,

Vaar voort, en vel ook zulk een vonnis tegens my,

’t Is een gewoonte in u de onnozelheid te drukken;

Ik zal gewillig voor uw wreedheid neder bukken;

En zyt gy dan noch niet gepaaid met zulk een lot,

Zo wreekt u eind’lyk dan noch aan het overfchot;

Öp dat de Faam uw lof daar door te bet verkonde, Terwyl gy met een flag geeft teffens ellef wonden;nbsp;Zo werd uw bloeddorit noch eens eindelyk verzaad.nbsp;Alva.

Deez’ uw vermeetenheid verwekt een meerder haat. Ons hier in ’t aangezicht zo fn.aadelyk te hoonen !

Dus ongeöorlofd zich te derven hier vertoonen I Een ftoute toeleg die ge u beide onderwind. _nbsp;Mevrouwen, zo gy niet uw tochten in en bind,

Gy parit ons tegen u een andre taal te voeren.

Dit gaat te hoog.

rc(

Vargas.

Men leerd hun eens de tong te fiioeh Al deez’ verwytingen, indien men verder ga, (nbsp;Die kwetzen ons, en gaan des konings eer te na-’t Is billik dan dat haar dien pas werd afgefneeden. {

-ocr page 51-

47

EGMONDenHOORN

Riedhoven.

Uw yver gaat te hoog, betoom uw heevigheden. Mevrouw, en neem toch in uw lydeii eens geduld.nbsp;Sabyna.

Dat zal, zo haaft wanneer ik zie de maat vervuld Van hunne dwinglandy, en dit onmenfchlyk woeden.nbsp;Volhard dan in uw doen, gy nimmer zat van bloeden;nbsp;Maar zyt gewis, dat hy, indien gy Voort zult gaan,nbsp;Gebooren is die na gerechte wraaK zal Haan.

Sabyna binnen^

. nbsp;nbsp;nbsp;Sofia.

tn fchoon het my aan magt,enwaap’nenmogtontbree-

k Zal my zelfwreeken, of zelf fneuv’len onder’twree» ken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sofia binnen.

. nbsp;nbsp;nbsp;Ferdinand.

Men (tel een fcherpe ftraf op hofwagt, fleep, en ftoet, Pat in toekomende ons niet diergelyks ontmoet,

Van iemand buiten laft te laaten door paffeeren.

, nbsp;nbsp;nbsp;Alva.

*2al tyd zyn ,dat wy ons zo aanftonds derwaarts kceren, midd’len te beraki, voor ’t vorder eedgefpan.

Ml u eerwaardigheid, die voeg zich aanflonds dan,

V'tn hen, als ’t is gezeid, ten uiterft by te woonen.

gt;. j nbsp;nbsp;nbsp;Riedhoven.

Is vrugteloos, hier geld noch voorfpraak, noch ver* fchoonen.

Einde van H Tweede Bedryf.

DER-

-ocr page 52-

De DOOÖ van

DERDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

Riedhoven, Egmond, HóounE.

Riëdhoven.

Móet ik u heden dan in deze ftaat ontmoeten,

Dien ik zo vaak voorheen plag in triomf te groeten? O helden onzer eeuw! ö vorlten! hoog van naam,nbsp;Onüerftelyk geroemd, wiens lof noch door de Faamnbsp;By alle volken werd de waereld omgedraagcn, (gen!nbsp;Van welkers vroomheid, deugd, alom men hoordgewa'nbsp;Hoe llibbrig is ’t geluk, hoe wankelbaar en teer,

Hoe werd net fchip van Haat gezold vafl heen en weer 1 Dat nu in deez’ verwarde en barnirigen van tyden.nbsp;Gedreigd werd met den flag van fchipbreuk hier te ly den'nbsp;Waar heen werd ik vervoerd? ó rultelooze üaat!

De droefheid, buiten toom, gaat boven peil en maat! Wat drukt my uwe fmart! ó! beide myn getrouwen,nbsp;In wien het Vaderlant zo diep noch is gehouwen.

Uw tegentland van een uithecmfche en vreeitide magb Die hebben ü, helaas! in dit verdriet gcbragt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Het herte doet my wee, ach, ach! waar wil dit heenen ¦ Moet ik (noch levend zy nd'e) rlW beider dood bcweeneO^nbsp;Myn voefterlingen, nok veraard van uwen ftruik,nbsp;Der vaderlyke zeen, en wettig kerkgebruik,nbsp;Gegrondvefl; op de aloude onfeilbre Roomfche gronde!’'nbsp;Gezuiverd van deez’ nieuw verdichte en valfche vonde’’'nbsp;O! deelgenooten , die in alles lotgemeen.

Op ’t heilig martelfpoor ter glory in zult tieên,

O edelmoedigen! gy hals en boezemvrinden,

Dat ik u andermaal omhels, 6 eensgezinden!

Van die, die ’t vaderland beminnen, hu betreurd;

Wat rampen vallen u al teftens nu te beurt!

Wat heb ik my verpligt om hunne drift te keeren, Indien het moog’lyk waar, noch deze flag te weereh|;

-ocr page 53-

EGMONDenHOORNE.

^och al rergeefs.

Hooune.

, nbsp;nbsp;nbsp;Myn Heer, u is te wel bcwuft.

Met welk een yvcr wy ftecds de algemeene ruft gevorderd hebben; en het alles daar na wenden,

^tn ’t volk te redden van ^o veel gedreigde elenden j Ms ook daar heen getracht, om zo van onze kantnbsp;ie ftuiten de aankomft van een wreede dwingeland,nbsp;Me, als een looze vos, vol van argliftigheden,

’t allerkonftigft wift zyn toeleg te beklecden; yp hooffche vleijery, en ftrecken afgerecht:

Mn zo , door deze gryns (toen daar toe aangclegt) r-'c voornaamften des volks bedekt tot hem te neigen;nbsp;pLands ecd’len te gelyk daar door in ’t net te krygen;nbsp;^elyk wy ons nu zien gebragt in zyn geweld,nbsp;pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

Manje heeft dit zelfde ons lang voorheen gefpeld,

M^n doorzichtigen Vorft, dien raadsman, wel beraaden; Miens wysheid,ftaatsbeftier zo vaak ons kwam te ftaaden;nbsp;Mc, uit een zuiv’rc drift, gaf duid’lyk te verftaan,

Mt ons vertrouwen yvas gegrond op yd’le waan, ^Marhy, zo middagklaar, dit onweêr ons voorzeide;nbsp;I ^ ïyn omhelzing ,als wy van den and’ren fcheide.

; K^lyk ook Breedero, en and’ren door die loos Mm volgde, en ons verliet, en zync zyde koos.

^laar wy, als fteunende op een vaften grond te bouwen^ Zyn gegeeven woord, en eere, en eed, en trouwe,

' beide te gelyk dus in een wrak geleid. , Hoorne.

Jy? hemel zy de wraak die nimmer wraak ontzeid,

? fchoon zy traag’lyk komt, ze eens eind’lyk zal vol-trekken,

(y nazaat moedigen, en daar toe op zal wekken.

Zo eendrachtelyk, gefterkt met fieren moed, tvrecken onze dood, en al ’t vergooten bloed,nbsp;reeds nu is geftort, en noch geftort zal worden,nbsp;z dan gcvoniiift, door bevel cn ’s konings orden,.

D nbsp;nbsp;nbsp;'tc

-ocr page 54-

De dood van

Te flerven; gaan ter dood, doch niet in ïulk een flan^ Als riiftveritoorders van hun eigen Vaderland,

Noch cedverbrcekers , noch verftoorders van ’s lan^i* wetten;

Maar, als die iich daar (leeds op ’tkragtigft tegen ïettei'» De vryheid van het volk te houden ongefchend,

En voorts, van tyd tot tyd, het daar toe aangewendd Dat toch geen (poor en wierd gdbaand, veel min een opeJ'’nbsp;Waar door gewectensdwang mogt komen ingefloope’’'nbsp;Noch ook dat tiranny zou krygen de overhand.nbsp;Egmond.

Dit is de grondflag, en ook de onderlinge band Der edelen, beraamd om dit verderf te (luiten.nbsp;Riedhoven.

Ik prys uw toeleg; en als ik my zelf zal uiten,

’k Heb al uw Staatsbedryf, en doen voorgoed gekcuf*' En decz’ verwoefting vaak zelf innerlyk betreurd;

Maar Alvaas wreedheid, en Granvelles looze (Ircekc’’ Die hebben,om zich van voorgaande hoon te wreekc‘*

U beiden te gelyk in dezen (laat gebfagt.- nbsp;nbsp;nbsp;,

(Maar, ach! ’k beken, wie had zobitt’ren lot verwacht' En uwen val bekuipt, tot vórd’ring van zyn zaakeU-.nbsp;Of fchoon gy (Icrft, de dood zal u onllertiyk maak^*nbsp;De hemel, die op ons nu heden fchynt geileurd.

Weet bed wat lot dat hen noch vallen zal te beurt,

Als oorzaak en begin van decz’ gemecne elenden.

Egmond. nbsp;nbsp;nbsp;. f

Mynheer, tot wien wy, als ons laatde toevlugt., wenlt;i^ jï Voldoet ons deze beê, en dat door uw beleid ; inbsp;In handen werd gcdeld van zyne Majedeit_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J ^

Dien brief, waar in ik myn gemoed kom uit tedrukkfj jj Daar by, dat gy voor ’t zwaard ter deez’ tyd hebt ï’*nbsp;bukken

Maar, die zyn Vaderland trouwhartig heeft vcrdce^^

Zyn trouwde dienaar, die zo vaak met fleren moed' Zyn recht gehandhaafd heeft, ten koden van zyn bl^^”nbsp;En dat ik derf, niet of ik had mynVord beleedigd)

-ocr page 55-

EGMONDenHOORNE. j,

ï)oet ons dan dezen dienft.

Rieohoven.

Myn heer, het zal gefchiên. Ach! ’t harte bar ft my u in dezen ftaat te zien,

eSf

Ëti voel my zelfs als met de fchrik des doods bevangen. jPaar komt Valerius, wat laat hy ’t hoofd ook hangen;nbsp;Men fpeurd aan ’t uiterlyk zyn innerlyke rouw.

TWEEDE TOONEEL. Egmond, Hoorne, Riedhoven,

V ALERIÜS.

XyT nbsp;nbsp;nbsp;Valerius.

lyiynheer, ik kom voor afop’tnadren van Mevrouw y w Gemalin, verzcld van die mede aangedreevennbsp;roor eene zugt, en ook vaft herwaarts aan komt ftreven,nbsp;w Zuftcr.

Egmond.

V, nbsp;nbsp;nbsp;Ach! myn heer, is ’t mogelyk 1 men fluit

*Jien toegang'toch.

Riedhoven.

1 nbsp;nbsp;nbsp;6 Neen! men blus dat vier nictuit;

ijE billyk innerlyk gevoelig zich te neigen, i^emoed te ontlaften is den troofteloozen eigen,

V alt trcur’gcn zwaar, dat hen dien weg werd afgefneêm Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoorne.

u ïal in ’t naaft vertrek haar dan te moed gaan trêen. K*arecrikga, ach! deelgenoot van myn eletiden,nbsp;ik u eer ft omhels, ons glas dat loopt ten enden,nbsp;Wraak, te heet op moord, ontzeid ons meerder bot:nbsp;i deelen te gelyk in een en ’t zelve lot,

^yn heer, en ftaan gereed den flag nu af te wachten, Egmond.

\ nbsp;nbsp;nbsp;vorft’en held! laat ons dan nu betrachten

^ood te trotzen, en ’t geweld ten doel te ftaan,

: nbsp;nbsp;nbsp;of gy voorging, dan of ik u voor mogt gaan,

j. ^^1 u volgen, of u moedig voor gaan treeden.

I nbsp;nbsp;nbsp;D znbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hooro

-ocr page 56-

i

1%.


Hoorne.

Grootachtbre heer, beroemd door uw ftandvaftigheden, En oas een voorbeeld ftrekt in barning van de nood,nbsp;Vaar wel!

Egmond.

Vaar wel, niya heer!

Hoorne.

Vaar wel tot in de dood!

Hoorns hinnengt;

Riedhoven.

Myn heer, ach! laat het zyn, en wilt haar komft verbeideti' Egmond.

Ga dan Valerius, cn wilt haar herwaarts leiden.

Valerius binned'

Schoon deze ontmoeting is gegrond op zulk een fchyngt;| Zy laat daarom niet min my doodelyk te zyn;

Het fterven in zich zelf, is, als men ’t zal ontleden, Niet als een fchaduw, en wat weinig duifterheden,


Waar door natuur van haar geftalte werd beroofd, Eenluttel damps, die flcchts het zichtbaar licht verdooft


Maar, die omhelzingen, die zuchten van weêrzydeö Die laatfte en droeve kus is duizend dooden lyden!nbsp;Gelyk wy zien te moet in ’t naad’ren van dien geen,nbsp;Die my van aanbegin, door haar aantreklykheén,

Zo dier verplichten van haar eeuwig te beminnen. Kon ik op u, als gy op my plag te verwinnen,

Gy ftaakten uwe komlt, 6 afgepynde Vrouw,


Gedompeld in een nacht van eihdelooze rouw! Pi Gy xulthier door mynfmart, en tellens deuw’ vermeêw H


Riedhoven.


Ze is te edelmoedig.


om niet herwaarts aan te keer^’''i-^(


De droefheid parftliaar, cn de liefde dryft ’er aan. Daar zyiize.

Egmond.

Ach! had gy u ten beften doch beraSn.


Wf



-ocr page 57-

EGMONDenHOORNE. Si

DERDE TOONEEL.

Egmond, UIUS

Riedhoven, Sabyna,Vale*

, met'gevolg in rouvogevoaaden.

SabynA.

W iltmy, getrouwen, ach! een weinig onderfchraagen. ^ Nacht! vereeuwigd om ooit immermeer te daagen,nbsp;Wat ftort gy duifterniire al teffens op my néér! -y Bange naarheid! ach! waar berg ik my ? myn heer,nbsp;voor welk een wanhoop, ach! zo werden wy gedreven?nbsp;met u te zien fchyn ik een weinig wéér t'herleevcn gt;nbsp;Siet hier een afgematte en kwynende Vordin,

Nw waarde bedgenoot, rampzaal’ge Paltsgravin!

^iet eeven in dien fchyn, met blydfchap ingenomen, ^anneerze u uit den flryd plag te verwellekomen,nbsp;^erheugd en wclvcrnoegd, u juichend kwam te moet,nbsp;N blaakcnde innerlyk door een verborgen gloed,

!naar t’eenemaal ontbloot van Vorll’lyke fieraaden, Myk een weduw in rouwlleepende gewaaden,nbsp;pe haaren Ega noch te verfcher Hond beweend,nbsp;uit een teamp;rheid betreurd het koud gebeent,nbsp;komen wy voor af uw droevige uitvaart houwen,nbsp;j ^'szyndeeen icevend lyk,met myneStaat-jonkvrouwen,nbsp;b*! deze uw kinderen, als panden van uw bed;

' Ij'^^ftmyne komlt, myn heer, uw moedigheid verzet, gy dus onbeweegt, en zonder mededogen ,nbsp;hoofd ter zyde keerd,en van my wend uwe oogen?nbsp;j(i'’er iet in my ’t geen argwaan mogt bediên,

'^^luttcl

op u ? dat gy die zo min zoud achten?

elk gy wel wcnlchten in my liever niet te zien? :)hlt;Q verveel ik u ? of hebben myne klagten

een verlaaten, en een troollelooze Vrouw, ontmoeting dit van u verwachten zouw?

Ij'heeft de fchrik des doods uw moedigheid doen keeren?

trotzen, te braveeren?

, 's, fpreek, doorluchtige, en, ó glory! van uw Ham, fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Die

-ocr page 58-

5'4 De dood va

Die uit zo braaven telg haar ecrften oorfprong nam.

Engy,eerwaardigll:e,ach!tot wien dandatwe ons wenden, Verltrekt gy ons, in deez’ zo bitt’reStaatselendén,nbsp;Een flut, cn fteun; gy waart wel eer een toer^erlaatnbsp;Der treur’gen; maar, wat ’s dit? dat gy te rugge gaat,nbsp;En ’t aangezicht bedekt ? hoe! zyt ge ons meé dan tegen?nbsp;Kan ik u ook tot geen meêdoogendheid bewecgen ?

Zo zal de hemel dan in deez’ myn fmart en pyn,

Myn allerzeekerfte, en ook myn laatfte toevlugt zyii ? Op dat ik eind’ling eens mag heul en trooft verwerven'nbsp;E G M o N D.

Mevrouw, uw klagten doen my duizend dooden fterven ¦ Uwrouwlleep, Staatgevolg, en adelyke ftoct,

Vol bitt’re weêklag, die beftormen myn gemoed. Zoud ik af keerig zyn ? en wenden oog en ooren,

Als ofgy my verveelde; ó neen Ineen! hooggebooren» Neen! edele Vorftin, van u, myn lief, myn licht!nbsp;Aan wien dat ik ook blyf tot in myn dood verpligt;

’t Zy verre, van op zo een av’rechts wit te doelen; Hoe! zoude ik my dan min als menfehelyk gevoelen?nbsp;Daar my ’t herdenken noch in verfcher heuge leid,nbsp;Hoe gy wel eer my plag in volle Majefleitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, j

xav-iv. VJ.X nbsp;nbsp;nbsp;VZ WriU.UiJ. ^ 'J \

En dat de liefde ons beid’ haar welluft mededeelden Hl ^ Met zulk een blydfchap, en vernoeging, daar, ’k bek^?!' ^nbsp;Schoon dat ik fterven gaê, noch van gevoelig ben. *nbsp;Maar ziende u met zo'bitt’ren rouwklagte ingenome”) ^nbsp;En datge onmagtig waard uw droefheid in te toomeh' |nbsp;Stond ik als roereloos tot in de ziel ontfleld,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;

Door deeze ontmoeting, en dit onverwacht geweld»1 In welke ontroering wy, door innerlykc tochten, j|^nbsp;Al teffens te gelyk dan wierden aangevochten. j ^nbsp;Te meer, terwyl ik zelf gevoel tot in myn hart, J ^nbsp;Dat myne dood, u meer, als zy my zelve fmart.

Hoe zou dan de achterdocht op myzo veelvermoog 1^ RiedhoveN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/,

Een zelfde hartstocht heeft, Vorftin, ons ookbewo^^v

Tc nad’rcn, met zo fiere en aangenaame vzeelden, 1 ....... ...... '11. ll

-ocr page 59-

EGMONDenHOORNE. SS

Uw overmaate rouw, daar gy mee werd gedrxrkt,

Uad my geheel en al tot in de liel verrukt.

Als zynde onmagtig om dit van ons af te weeren.

Eg MO ND. nbsp;nbsp;nbsp;(raeeren,

Uw komft,Mevrouw, fchoon zy myn lydendoet ver-« echter, ik beken ’t, gegrond, om dat zy ürekt Gaar heen, tot welk natuur u aandryfd, pord, en trektnbsp;Uoor iets geheims in ons.

S ABYNA.

Ach! wou de hemel geeven...

. nbsp;nbsp;nbsp;Egmond.

Wat doch, myn lief i*

S ABYNA.

. nbsp;nbsp;nbsp;Dat ik u niet mogt overleeven l

^Ik uur, ja eiken dag, na deezen, zullen myn,

U) ^0 lang ik dagen tel, veel meer als doodlyk zyn.

Ach! dat hy zich hier toe te mywaarts wilde wenden. Pp dat ik, met uw dood, myn leeven ook mogt enden;nbsp;|k volgde u in de ftoet van dat moorddadig rot,nbsp;^emoedigt door den drang, naar ’t bloedige fchavot,nbsp;Pm daar, niet traag’lyk, maar met hartelyk verlangen,nbsp;¦Aet uitgerekten hals, een zelfde lot te ontfangen.

' l Py gaat ter dood, en ik, helaas! bedroefde Vrouw,

, llyyf hier vereeuwigd in een eindelooze rouw. iA $3l ik dan al myn trooft en heil nu moeten derven ?

1 $3l datmeineedig zwaard dien dtop’ren hals doorkerven? Pien onverwrikb’ren ftyl doen Itorten neer in ’tzand?

M (I Averechtze trouw! ondankbaar Vaderland!

1 rldit het loon voor die, die voor uwvryheid ftreeden? '.'j i g'W'recht verdeedigde,en befchermde uw mogendheden?nbsp;j gy nu met het bloed der helden zyt verKuift?nbsp;j gpe zal dien Aartstiran nu lachen in zyn vuift!

I Staatsgeweldenaar, nu hy (6 booze teijen) op’ning ziet tot zyn vervloekte tieranneije,nbsp;f fchennis, dwinglandy, en dat hy heeft geveld

dapp’ren Oorlogsman, en nooit verwonnen held, J ditgedrogt fteeds heeft getracht in toom te houden,

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;Daar

-ocr page 60-

De dood va

Daar deïe dwingeland zyn Staatsgezag op bouwde, Waar meê dit arme volk gedreigd werd met dien Ilag!nbsp;Egmond.

Myn lief; de hofwacht Haat gereed.

Sabyna.

Wat zal ik?

Egmond.

Ach!

Dat gy toch voorhetlaatftuwrouwklagtafwiltbreekcn. S ABYNA.

Zo laat dan deze toe, dat haare traanen fpreeken.

'Gy vaderloozen, ach! ach! ach! wat valt dit hard, Die, nevens my, helaas 1 zo diep deeld in die fmart.

gaat ter dood, die my, en u zo vaak verheugden» En needs plag voor te gaan in vorftelyke deugden,

Die word u nu ontrukt, door een gedrocht, in kracht Zo wreed, als ooit natuur te voorfchyn heeft gebragtnbsp;Ziet deze ellendigen, myn waarde, myn getrouwe.nbsp;Egmond.

Ach! ach! Mevrouw, ik kan my langer niet onthouwen' Beroemde telgen, ach! wat treft u finart en leed.

Die innerlyken zyt met bitt’re rouw bekleed!

Dat ik u hoofd voor hoofd omhels, myn waarde looteU) Gedenk altoos uit welken Stam gy zyt gefprooten,nbsp;Die altyd is geweeft van onbefprooken aard,nbsp;Doorluchtig, en door deugd, en wapenen vermaard»nbsp;Laat die dan, zonder vlek, in u gelyk herleeven;

En gy, V orftin, dien ik voor eeuwig gal bcgecven, Zyt moedig, en gehard in al uw tegenlpocd;

Verkrop uw hartenleed met mannelyken moed.

Dat nu bedooven leid in rampen meenigvuldig.

Keerd u flegts tot de wraak, en draag uw lot geduld'ö Dat nyd, noch tyd in u ooit myn geheugen blus:nbsp;Ontvang hier op van my deez’ laatlten droeve kus.nbsp;Vaar wel I

Sabyna.

6 Neen! ik laat u roy zo niet ontrukken.

-ocr page 61-

i!'

0)

EGMONDenHOORNE. 5-7

Vervloekte dwingeland, war brouwd ge al Ichellemfluk' Zyn dit vergeldingen? ó trouw! beloond zo vals! (ken!nbsp;Egmond.

Laat los, myn lief!

S ABYNA.

Ach! ach! hoe kom ik van uw hals? Gy gaat ter dood, myn heer! en ik zal hier na dezen,nbsp;Dan elk als toteenfmaad,entoteenfchouwfpel wezen?nbsp;Neen, neen, óneen! ik volg u op het zelve fpoor.

6 Hemel! fterk my doch: zie daar dat gaat u voor.

Riedhoven.

Waar heen, Mevrouw ?

Sabyn A.

Ik gai my tot de dood bereiden. Zoud ik uw lykbaar zien veracht ten graave leiden ,

Op een barbaarfche wys? beroofd, en te eenemaal Ontbloot van vorftelyke, en ridderlyke praal ?

Van Staatelyk gevolg, en plechtige fieraaden,

Ên Heep des adcldoms, bekleed in rouwgewaaden,

Als een misdadigen? die fmaad waar al te groot.

’t Is billyk dat my is niets liever dan de dood.

Egmond, m Riedhoven Urnen.

En gy, ó adelyke fpruiten!

En jongften uit het elleftal,

Komt, helpt my hier myn rouwklagt uiten, Beweend, betreurd der helden val!nbsp;ó Telgen! wyd beroemd van maagen ,

Dien ik, (ó adelyk geflagt)

Zo teer heb onder ’t hart gedraagen,

In pyn, en fmarte voortgebragt:

Kom , werp u neder aan zyn voeten,

Hy zal niet meêr •, gelyk voorheen,

Op zyn triomfdag u begroeten,

Noch u omhelzen, neen, 6 neen!

In ’t midden onder ’t zeegevuuren;

Noch gy voortaan tot geenec Hond,

Zyn naam, noch wapenfenild borduuren,

Dy nbsp;nbsp;nbsp;Met

-ocr page 62-

ys

De dood van

Met goud, op eene roode grond,

’t Blafoeii, uw ftamhuis aangcbooreii,

Met dat van Bairen t’zaam gefnoerd, Doorvlochten, en op ’t fchoonft verkooren,

’t Geen gy van ’s moeders zyde voerd, Afkomftig in doorluchtigheden,

Uit grootvaar Aelbregt, fier en ftout,

Gehuld by ridderfchap, en fleeden,

]n Holland met het Graaflyk goud.

Wie kan van traanen zich onthouwen?

Valerius, engy, mynheer,

6 Treurgenooten, Staatjonkvrouwen,

Gy ziet na dezen hem niet meêr!

Hy gaat ter dood! ach! helpt my weenen.

Dat Staatjuweel, dat dierbaar pand...

Maar ach! waar zynze daar verdweenen.^

Wat ondier heeft hem aangerand,

En we'ggerukt dus VOOr myii oogen ?

Bloeddorllige, houd Hand, houd ftand!

Hebt gy noch eenig mededoogen?

Zo niet uw wraak te hevig brand.

Ach! laat my deze gunft verwerven,

V ertoeft, tot dat ik my terftond Bereide, om nevens hem te fterven,

En kus noch eens zyn doode mond.

Ik moet, ik gaa, en zal hem volgen?

Valerios. nbsp;nbsp;nbsp;(gen’

Mevrouw, wat maakt ge u zelfs dus woedende en verbol' Bezaadigd u, ik zelf, gevoelig van uw fmart.

Beken, dat deze wond u treft tot in het hart.

Maar wyl wy in deez’ zaak geen weg en zien noch open» En dat noch heul, noch trooft, noch uitkomft ftaat te hou'nbsp;Draag u gelyk een telg van uw doorluchtig huis. (pen»nbsp;Saeyna.

Ach ! ach I wat treft my ramp en kruis!

Kom onderlteun my, ach! getrouwe,

En offer u\v gedienlligheên nbsp;nbsp;nbsp;^

-ocr page 63-

59

EGMONDenHOORNE.

Aan deze uw welgeboorne Vrouwe:

Een flaauwtc kruipt door al myn leen;

De dampen vliên raft heen en weder;

Ach! voegt my hier te ruft wat neder.

V'ale r ids.

Staatjonkvrouw,red Mevrouw,ach!red haarïzet’erneêr. ’k Zie Hoorne nad’rCii, met zynZufter. Ach! myn heer!nbsp;Ziet hier Mevrouw als met een wille dood belaaden.

VIERDE TOONEEL.

Sabyna, Valerius, Hoorne, Sofia.

Z nbsp;nbsp;nbsp;Hoorne.

o zal de wrok, en haat, haar eind’lyk eens verzaaden, Die noch aan ’t woeden is, en niet zal zyn geruft,

Ten zy met onze dood, die wroeging is gebluft, Elendig Vaderland! hoe zult ge uw leed verkroppen?nbsp;Wie red dit arme volk? wie zal de bloedwel ftoppen?nbsp;Wie dempen deeze poel van fchennis, tieranny,

Van zo vervloekte en ingefloopne dwinglandy? Ontzachchelyken held, die my zyt voorgetreeden,nbsp;ik volg u moedig dan ook in gelyke fchreeden;

Gy hebt te dezer ftond dien flag vaft uitgeftaan.

Sofia.

Gy zult dan mede nu ter flachtbank heenen gaan!

Dien trotfen dwingeland nu tot een prooy verftrekken, Om op uw lyktombe, ach! zyn zegen te voltrekken?nbsp;u Hemel! zo gy ooit de treurigen verhoord,

Wreek deez’ verfoeijelyke en haatelyke moord;

Of toeft gy, tot ze zyn ten einde van hun woelen,

Om hen eens te een’ger tyd uw wraak te doen gevoelen? Wat traagt gy langer, ftort op hen uw blikfem neer;nbsp;Verdelg die landplaag, keerd dat heilloos moordgeweer.nbsp;En wend het tegens hen, ik zal myn arm ontblooten,nbsp;Oiïi ’t zelve den tieran tot in het hart te ftooten.

Ach! zaagen wy te moet eens zulk een blyden dag, Eiat elk bekleed, en weer herfteld in zyn gezach.

Om

-ocr page 64-

6o

De dood van

Om zo den Staat van deez’ vergifte peft te vcegen; Maar, ach! ’t is al vergeefs, de hemel is ons tegen.nbsp;Ach! my elendige, waar heen werd ik vervoerd ?nbsp;Hoorne.

Myn Zufter, ach! wat maaktge u zelve dus ontroerd ? Het is myn lot, ik walg van langer meer te leeven.nbsp;Sofia.

Laat ons dan ’t martelfpoor blymoedig op gaan ftreeven: Ik iterf ook nevens u.

Hoorne.

Ach! trooftelooze vrouw,

Wat drukt my uwe fmart! ’k heb deernis met uw rouw. Zyt moedig om uw druk en lyden in te toornen.

Ik zié Davila met de Hofwacht herwaarts komen.

Het is gedaan: myn vriend Valerius, vaar wel!

Sofia.

Ach! ach! ik fterf.

Vale Rius.

Myn heer, hoe bitter en hoe fel Treft my uw fmart! gy doet myn lyden weer vergrooten.nbsp;Hoorne.

Engy, Vorftin, vaarwel, A beide treurgenooten, Zyt doch volflandig in ’t verduuren van uw leed.

VYFDE TOONEEL.

Hoorne, Sofia, Sabena, Valerius, Davila.

Davila.

y n heer, gy weet met welk een laft wy zyn bekleed; Als ook waarom wy hier ter plaatze zyn befcheiden.nbsp;Hoorne.

'k Ben vaardig, doet uw pligt.

Sofia. Ach! dat ik u geleide-Sta af, bloeddorllige, en wagt uw hand te flaan Aan dien beroemden held, en wilt te rugge gaan,

Eer hy, door zyn gezigt, u doet ter nederftorten! .

-ocr page 65-

EGMONDenHOORNE. 6i

Maar %q gy ^yt gezind myn lyden te verkorten,

Wiens handen dat toch zyn van zo veel bloed bcmorft. Wreek u op my, cn jaag uw kling door deze borft!nbsp;Barbaarcn, ’k zal u niet ontwyken, noch begeeven.nbsp;Davila.

Indien gy niet en wierd door wanhoop aangedreven, Het waar onmogelyk te dulden deze fmaad,

Hoorne.

Mevrouw, bezadig u. Sofia.

Verbafterd, heilloos zaad* Davila.

’t Waartyd,en meer dantydonord’rceens aftefchaffen, Den üaat t’ herftellen, en weêrfpannigen te ftraften.nbsp;Sofia.

Vermeetele, die dus de onnoozelen betigt,

Indien ik mogt begaan, ik vloog u in ’t gezjgt.

Valerius, kund gy dien bitt’ren hoon gedoogen?

En werd gy dan noch niet tot meerder wraak Wwoogen? Engy, Vorüin.?“nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sabyna.

Ach! ach! wat zal ik toch? gy weet Hoe dat ik, afgemat, verkrop myn hartenleed,

En als een droeve Weeuw, verftooten, en verlaaten. Ontbloot van man, en vorft, van cere, en ampt, en ftaaten,nbsp;My zelf met traanen voed, en zuchten zonder tal.nbsp;Hoorne.

•Myn Zufler, dat ik u omhels, noch eens voor al. Sofia.

4ch J ach! wat moord gy my ?

Hoorne. Laat af, cn (laak uw wceiiea. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sofia.

^k laat niet af, ó neen! ik volg u derwaarts heenen. Hoorne.

^ocheens, voor’t laatft, vaar wel!

Dcivila, cn Hoorne Vinnen, Sofia. 6 Hemel! is ’er dan

middel pm de ftraf te ontgaan van dien tieran. ir®ierius, jnynheer, ach! ach! zy zyn geweeken.

Mc*

-ocr page 66-

02.

De dood van

Mevrouw, kom, moedig u: wy lullen ons gaan wreekeii;

Om 10 gellerrekt en gellyfd van ome kant,

Te fteuren onverziens dien bloed’gen offerhand.

Ik lal u voorgaan, en ook de eeillen zyn van allen.

Die moedig met een troep als woedende aan zal vallen. Daar kom af wat het wil, ’t recht is aan ome zy.nbsp;Valerius.

Wat wilt gy toch, Mevrouw ? ach! flaak dit opzet vry:

’t Is toch vergeefs gepoogt, voor u om heul te zoeken, Sofia.

Dat ga zo ’t wil, ik zal my eind’lyk dan verkloeken,

Om door een and’ren weg, zo dit niet vord’ren kan,

Myn wraak bewerken, door eenheim’lyk eedgefpan:

Of brouwen by my zelf nu lifte en looze laagen.

Al zou gantfeh Nederland van mynen opftand waagen,

En alles daveren, en werden omgeroerd,

Zo ruft ik niet, ten zy myn wraak zal zyn volvocrd.

’t Ontbreekt my aan geen hulp, om myne ftreng te fty ven. Hoe! zou dan hunne dood dus ongewrooken blyven ?

Die helden, fteeds bemind, als heden nu beweend:

Die ftylen van den Staat, en toevlucht der gemeent,

Die hunne vryheid fteeds bewaakten en betragten,

Op dat geen inbreuk in dezelve ftont te wachten,

En vaak dat Landgedrocht gemuilband en gefnoerd.

Dat dwang, noch tieranny, mogt werden ingevoerd. Hunvyanden, die deez’onmenfch’lykheid mishaagdeu? Lnbsp;En beid’ hun onderpng betreuren en beklaagden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Getuigen van hun deugd, en trouw, en dapperheid,

Hun roem onfterffelyk, alom zo wyd verbreid.

Die zal van nu voortaan op alle tongen leeven:

Die Vrankryk, Duitsland, en Itaaljen deeden beeveU» ) En door hun wapenen, gevoerd in ’s Keizers naam, 1nbsp;Te dier tyd ftrekten voor een pronkftuk van de FaaiW’ }nbsp;Uitheemfche zullen zich in hunne lof ontzetten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

De Chriften waereld zal hun beider lof trompetten.

Schep moed, Mevrouw, fchep moed,ik voelinwendig Als aangedreeveu door eca nieuwe profely;

-ocr page 67-

,E G M o N D Egt;ï H o o R N E. 63

My dunkt ik iiealreê hoe Naffou, aangefpamieii,

Zyn ftandaard heeft geveft, de tieranny verbannen,

’t V erbond der eed’len weêr bekrachtigt, en herfteld, En, door zyn wys beftier, gebreideld het geweld;nbsp;Geweetensdwang, diepeft, ten landen uitgedreeven,nbsp;De vryheid wederom op haaren troon verheeven,nbsp;Gewapend, en bekleed met fpeer en helm en hoed,nbsp;Gegrondvell in fiment van dit vergooten bloed.

En dezen Aartstieran, vervolgd, verja^d, gedwongen Te ruimen dit geweft, aan alle kant belprongen.

De heilige eendragt... Valerius.

Ach! Mevrouw, Haak uwereên. ’k Zie zyn Eerwaardigheid, die herwaarts aan komt treên.nbsp;Sofia.

Het is gedaan, ach! ach! waar zullen wy ons wenden ?

ZESDE TOON E EL. Sabyna, Sofia, Valerios, Riedhoven.

DRiedhoven.

at vorft’lyk treurfpel, ach! myn vriend,dat is ten ende, V ALERIUS.

Het is ten einde? ach! ach.' ó leidelooze fmart! Riedhoven.

’t Herdenken van hun dood, treft my tot in het hart. Ik kan, helaas! my noch van weenen niet onthouwen.nbsp;Valerius.

Hoe was hun uitgang doch ? Riedhoven.

Watvergtgymy,getrouwen? Die dus myn lyden en myn fmart vernieuwen doet:

Als helden traaden zy de wilfe doot te moet.

Ègmond ging eerll voor af, op’t allerminftbewoogen, Parde elk,door zyn gezigt, een traanenvloed uit de oogen:nbsp;Hy trad ais onverzaagd zo aanftonds derwaarts aan,

I Dflar hy ’t gekruide beeld ter neérgezet vond daan. Het welk hy naderde, en met veel eerbiedigheden,

Au telkens menigmaal omhelsde in zyn gebeden;

Van waar hy zich begaf, gemoedigd, acn! ach! ach 1

Ter

-ocr page 68-

De dood van

Ter plaats daar hy zich boog, voor ’t gcevcn van den flag, i Een algemeene vreez’ ontuond door ecnig momp’len,nbsp;Als of men was beducht voor fchielyk overromp’len.nbsp;Maar alles was te wel bezorgd door hun geweld.

Toen Hoorne voort kwam, en nu Egmond zag geveld, ; (Een ftcenen hart had zich dit moeten nu erbarmen)

Nam hy het bloedig hoofd, en drukten’tinzynearmen, En kutten ’t meenigwerf met een gebrooken ftem!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Mits bukt hy mede, ach! ach! en Hort ook nevens hem,

Eirde van het Derde en laatjle Bedryf.

Befchryvinpe der Vertooninaen.

Voor het SPEL. nbsp;nbsp;nbsp;i

De Landvoogdejfe, verzeldmet de algemeene Staaten,ver‘welle^i imen Alva, hy voerd geiveetensdwang,bedrog,geweld,en tieran-fnbsp;ny,in zyn Jloet,zynde gejlerktmet eenige uitheemfche veltoverjli’'nbsp;en krygsbendent De vryheid werd verdrukt, en’s lands rechte,-h--vtrtreeden, In 't verfebiel ziet men het vluchten der ingezeetenetn' ¦nbsp;De Landvoogdes, verzeld met de algemeene Staatcii,

Den Hartog Alva in zyn ttaatgebied begroet,

Hy voeid geweetensdwang, een peft der onderzaatengt; j Geweld, en tieranny, vergramde in zyn ftoct,

Dc vryheid leid gedrukt; en ’s lands gerechtigheden, i Zyn door uitheemfehe magt verbrooken en vertteeden.

Na het SPEL.

Egmond en Hoorne, leggen heide door't zwaardgejneuveldl en hun hoofden op pennen gejleld, Davila, met eenige geejlclyklnbsp;erdens vertoenen zich hier by, aan d’ ander zy de ziet men de innbsp;guiftie, op’tvreeslykfl af geheeld, houdende een brandende toorinbsp;in d'eene, en een bloot zwaard, met eenige Jlroppen, en andt\nbsp;marteltuig , in d’ander hand, dac^ by vertoond zïth een roe^nbsp;roede , of bloedvlagge, met eenige worgpaalen opgerecht.

Nu zal men Nederland yan bloed en vuur zien rooken.

De Graaven leggen reeds gefneuveld , door het zwaard.

Nu moordtuig opgerecht, de bloedvlag opgeftooken In de Iiiquilitie, die niet als Verwoefting baard ;

Davila , uit de naam van 't hoofd der dwingelanden, Segrimd dit Treurfpel, mee méér and’re ttookebranden,

-ocr page 69- -ocr page 70- -ocr page 71- -ocr page 72-