-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

PARIS E N O N E.

rREURSPEL.

Verfiert met Zang, Dans, Vlieg en Konft wericen.

Uit het Konftgenootfehap DOOR YYER BLOEID DE KUNST,

SS»

te amsteldam,


BydeErfgen:van J.LESCAiLjEeaDlRKRANK,

op de Beursfluis, 1717, nbsp;nbsp;nbsp;_

M«Pavile6i’e.ÖlliLlOTHEEK DER RIJKSUNlVERS'TETinbsp;UTRECHT.

-ocr page 6- -ocr page 7-

AAN DEN

BENJAMIN LUMBROZO DEL SOTTO.

Myn Heer,

E byzondere acbtinge die tJE: voor onzeTooneelpoëzy heeft,nbsp;doet ons, tot dankbaarheid diernbsp;acbtinge, aan U E: dit Treuripelnbsp;van. Paris en Enone, toewei-jen. Wy noemen het een Treur-^el , fchoon dat *er niemand innbsp;fterft j alhoewel de Minnenyd hetnbsp;A znbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Yoor^

-ocr page 8-

voorneemen van het tegendeel genoegzaam doethooren. Wy hadden echter het zelve daar wel , en gevoeglyk,kunnen inbrengen : maarnbsp;vermits de meefte Spellen eindigennbsp;met een bezwymenis, fterven, ofnbsp;een huuwelyk, zyn deeze gewoo-nelyke uitgangen, met voordacht,nbsp;by ons gemyd , fluitende met hetnbsp;verlaaten van Enone door Paris,nbsp;en de hoope die Atos heeft vannbsp;Enone, of de Rykstroon , of welnbsp;die beide te zullen verkrygen. Wynbsp;hebben in ons vierde Deel , omnbsp;de liefhebbers verder genoegen tenbsp;geeven, Kunfl:, VliegwerkZangnbsp;en Dans ingevoerd, zynde voornbsp;het meerendeel eigen aan de ver-fiering der Gefchiedenifle ; hoo-pende dat onzen arbeid U E. aangenaam zal zyn , en de Schouwburg daar door met een groot getal Aanfchouweren opgevuld te

zien,

-ocr page 9- -ocr page 10-

C o P Y E

Van de

PRIVILEGIE.

De Staaten van Holland cndeWeftvriefland doen te weten, alfoo ons vertoond is by de Regenten van het Burger Weeshuis endenbsp;Oude Mannenhuis der Stad Amilerda'Ti, en , in die qualiicyc , tenbsp;lamen eygenaars . mitsgaders Regenten van den Schouburg aldaar,nbsp;dat fy, Supplianten, federteenige Jaren hebbende gejouilfeert vannbsp;onfen Oftroye of Privilegie van dato demi Mail699. waar by wynbsp;aan hen Supplianten, in hun qualiteyt hadden gelieven te confente-len, accorderen ende OÊiroye’ en, dat fy, gedurende den tyd vannbsp;vyftien eerft achter een volgende Jaren, de Wereken , die doen-«laals ten dienfte van het T ooneel leets gedrukt waren, ende, vannbsp;tyd tot tyd, noi vorder in hét licht gebracht, ende ten Tooneele gevoelt foude werden, alleen foude mogen drukken, doen drukken ,nbsp;iiytgeven ende verkoopen gt; nu ondervonden , darde jaaren, by hetnbsp;voorgemelde ons Oftroy of Privilegie genaamt, op den zi deezernbsp;Maand Mai was komen te expireren; ende dewyl de Suppliantennbsp;ten mceften dienfte van de Schouburg, (waar van hunne refpeftivenbsp;Godshuyfen onder andere mede moeften werden gefubcenteert, )nbsp;de voorgemelde Wereken, foo van Treurfpellen , Blyfpellcn, Kluchten , als anders, diereets gedrukt enten Tooneele gevoert waaren ,nbsp;of in het toekomende gedrukt, en ten Toneelc gevoert foude mo-

feu werden , geetne alleen , gelyk voorheenen , zouden bly ven draken , doen drukken, uytgeven en vetkoopen, ten eynde de zelve Wereken, door het naditikken van andere, haarluyfter, foo in taal,nbsp;als fpelkonft, niet mogten komen te verlicfen ; dog dat zulks aannbsp;hen Supplianten, na de expiratie van het hovengemelde ons Oélroy;nbsp;cn zulks na demi Maidcezes Jaars 1714. niet gepermitteert zoudenbsp;welen , zoo vonden zy Supplianten hun genootfaakt lig te keeren totnbsp;ons, onderdanig veilbekende , dat wy aan hen Supplianten, in harenbsp;bovengemelde qualiteyt. geliefden te vcrleenen prolongatie van hetnbsp;voorfz. Oftroy of Privilegie, omme de vootfz. Werken , zoo Ivannbsp;Treurfpellen , Blyfpellcn , Kluchten als andere, reets gemaakt ennbsp;ten Tooneele gevoert, en als nog in het ligt te brengen ende tennbsp;Tooneele te voeren, den tyd van vyftien cetft achter een volgendenbsp;Jaaren, alleen te mogen drukken en verkopen, of te doen drukkennbsp;cn vetkoopen, met verbod aan alle andeie op zeekcre hoogc penen,nbsp;by ons daar tegen te ftdtueeren in communi forma; So is’t dat wynbsp;de zaake , ende T voorfz. verzoek overgemerekr hebbende , endenbsp;genegen wezende, ter bede van de Stipiiliauten, tiyt onze rechtenbsp;wetenfehap, Souvetaine magt en autoriteyt, defelve Suppliantennbsp;geconfentectt, geaccordeert ende geoftroyeett hebben , confente-len, accorderen ende off royeren, haar by deezen , datzy , gcduii-tendedentydvanvyftisneeift agtci een volgende Jaaien de voorfz.

Were-

-ocr page 11-

¦gereken, foovanTreurfpellen» BIy(pellcni Kluchten als andere» reets gemaakt ende ten Tooneele gevoelt. en als nog in het licht tenbsp;brengen, ende ten Tooneele te voeren ( binnen de vootfz. onzenbsp;Landen alleen zullen, by continuatie, mogen drukken , doen drukken, uytgevenenvetkoopen, vetbiedende daarom allen en eenyge-lyk , de voorlz. Wereken. in’t geheel ofte ten deele, naar te druk-, olte, elders naargedruckt, binnen den zelven onze lande tenbsp;brengen, uyt te geven, ofte verkoopen. op de verbeurte van allenbsp;de naargedtukte. ingebragte, ofte verkogte exemplaren, ende eennbsp;boete van drie honderd guldens . daar en boven, te verbeuren , tenbsp;3ppliceren een darde part voor den Officier, die de calangie doennbsp;zal, een darde part voorden Armen der 1’laatièn daar’tcalus voorvallen zal, ende het refterende darde part voor de Supplianten ,nbsp;alles in dien vetftande , dat vvy de Supplianten met dezen onzennbsp;Oflroye alleen willende gratificeren tot verhoedinge van hatefchaa-dedoor het nadrtikkenvan de voorfz. Wereken, daar door in ge-nigen deele verftaan den inhoude van dien te authoriferen, ofte tenbsp;advouëten, ende, veel min de zelve onder onze Protextie endenbsp;bclchermiuge eenig meerder credit, aanfien , of reputatie te geven, nemaar de Supplianten in cas daar inne iets onbclioorlyksïzou-de influëreu, alle het zelve tot haten laften zullen gehouden wezen te verantwoorden. tot dien eynde wel expreifelyk begecrende,nbsp;dat bv aldien zy deze onze oatoye, voor de voorfz. Wereken zullen,nbsp;willen ftellen, daar van geen geabbrevieerde ofte gecontraheerdenbsp;nientie zullen mogen maaken, nemaar gehouden zullen wezen hetnbsp;zelve 0£lroy in ’t geheel en zonder eenige omiffie, daar voor tenbsp;drukken, ofte te doen drukken , ende dat zy gehouden zullen zyn ,nbsp;een exemplaar van de voorfz. Wereken , gebonden ende wel ge-condiiioneett, te brengen in de Bibliotheecq van onze Univerliteyt totnbsp;Leyden, ende daar van behootlyk te doen blyken , alles op penenbsp;van het effeft van dien te verliezen , ende ten eynde de Supplianten dezen onzen Oflroye ende confente mogen genieten als naarbe-hooren , lallen wy allen ende een ygelyk, die’t aangaan mag, datnbsp;zy de Supplianten van den inhoude van dezen doen laten endenbsp;gedogen, ruftelyk , viedelyk, endevolkomentlykgenieten endege-btnyken, celleetende alle belet ter contrarie gedaan.quot;^ Gedaan in dennbsp;Hage, onder onfen gcoote Zegde , hier aan doen hangen op den drienbsp;en twintigften Mal, in’r Jaar onzes Heer en Zaligmakers, feventieunbsp;honderd en veertien.

A. H E I N S I U S.

Ter Ordonnantie van de Staten,

SIMON VAN BEAUMONT.

¦ ^^a'^bten van het Wees- en Oude Mannenhuis hebhen , in haar voorfz cjualiceit, het recht van deze Privilegie voornbsp;PARIS enENONE, heurfpel, vergunt aan de Etfgeii:nbsp;van J. Lescailje en Dirk Rank.

In Amjlelclam , den 6December 1717.

-ocr page 12-

VERTOONERS.

E NONE, PrinfeflTevaiiPhrygicn, Verliefd op Paris. Aricia, Nicht van Eaoïie, Verliefd op Atos.nbsp;Doricia, Vertrouwde van Aricia.

Camille, Vertrouwde van Paris, Minnaar vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y Enonc.

Atos, Prins van Phrygiën, Verliefd op J T H o A s, Prins van Phrygiën, Verliefd op Aricia.nbsp;Liras, Vertrouwde Vriend van Thoas.

Eok A s, Vertrouwde Vriend van Atos.

S ABIN u s, Hooftman van de Lyfwacht.

JüNO. nbsp;nbsp;nbsp;“

Pallas.

Venus.

Merkuur.

Cupido.

Eerste Minnegoodje.

ZWYGENDE.

Danzende Mi nn egoodjes.

H o F W A C H T.

Het Spel fpceld in Antandros, in ’t Hof van Enone, behalven het Vierde Bedryf,nbsp;fpeeld op Ida.

PA-

-ocr page 13-

Pag. 9

' A R I S

E N

E N O N E

TREURSPEL.

EERSTE BEDRYF.

EERSTE TOüNEEL. AriCia, Doricia.

Dor IC IA.

Evrouw, wat druk bezwaard ftaag uw grootmoedig hart ? nbsp;nbsp;nbsp;1

Acht gy my waardig, om te deelen in uw fmart ? Zo wil den oorfprong my, van uw verdriet,nbsp;ontfouwen,

En’t geenupynt, Prinfes, niet meer verborgen houwen. Et heb zo menigmaal aan u verzocht, dat gy,

Eens de oorzaak van uw kwaal, ontdekken zou aan my, Maar ’t is vergeefs , ik kan zo ver u niet beweegcn ;

Een teken, dat gy my, heel weinig zyt genecgen Of toe vertrouwd, Prinfes.

Aricia.

. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zyn geenzints de reen,

Dat ik voor u verberg, myn druk en z waarigheên; Maarwcl, dat ik door u kan geen verlichting krygen,nbsp;Schoon ik ’t aan u ontdekte, of voor u ga verzwygen.nbsp;Doricia.

Ach^! laat my toch met u, zo’t u behaagd, Mevrouw, Mee deelen in uw druk, cn fmart en droeve rouw,nbsp;kan ik u tot trooft en heul, daar in verftrckkeii.

A s

-ocr page 14-

10

PARIS enENONE,

A RI C 1 A.

Wei luifter toe, ik zal’t u eind’Iyk dan ontdekken ,

’t Geen myn veriiefde ziel, doet zuchten, dag op dag. Gy weet voor ’sVorlten dood, hoe ’t opperfte gezag,nbsp;Wierd aaiiEnone, door haar Vader opgedragen,

En dat zyn laatfte wil, en wenfch was en behaagen, Dat zy, indien zy ooit, een Bruigom keuren zou,

Held Atos, achten mocll, verplicht haar liefde en trouw'; Wyl hy uit vorft’lyk bloed was nevens haar gebooren.nbsp;Maar’tfcheen dien dapp’ren Prins, haar hart niet konnbsp;bekooren,

Die doof zyn brave deugd beheerften myn gemoed,

En langs hoe imêr myn borft met liefde heeft gevoed, Waar door myn teed’re ziel geduurig wierd bedreden :nbsp;Doch, wyl Erione moed,met hem in ’t huuwlyk treedennbsp;Als zy eens een gemaal verkoor, heb ik die vlam,

Eer zy in myn gemoed, een verd’re ontfteeking nam, Gedooft, en uitgebluft in weerwil van myn zinnen;nbsp;Maar ach! wie kan de drift der liefden O verwinnen,nbsp;Ofweederltreeven, in haar onbepaalde magt;

Enone, die heeds was geneegen tot de jacht,

En’t wollig vee, ging zich op Ida vaak vermaaken, Daar zy een herder vond, wiens rood gebloosde kaaken,nbsp;En deftigheid van leen, haar hart ontfonktc in min,

En na een jaar, geheel wierd meefter van haar zin;

Zy offert hem haar hart en ziels genegenheden.

Maar 't is onnodig, om dit alles u te ontleeden,

En hoe hy door de min, die haar ’t gezigt verblind,

Hier in Antandros voerd, beneevens haar ’tbewind,

In weerwil van den Raad. Toen voelde ik tot myn fmarte,

Myn eerlie ontfonkte min, weer branden in myn harte, Die’k meende, datinmy, voor lang was uitgedoofd,nbsp;Zo dra ik Atos zag van hoop en troolt berooft.

Maar ’k kan niet op het hart van dien ondankb’re w'in-nen,

Plyblyftltantvaftig, wil Enone, eeuwig minnen.

Do'

-ocr page 15-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;ii

_ nbsp;nbsp;nbsp;Doricia.

l\iaar hebt gy hem Prinfes, wel ooit ontdekt u min ?

- nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

:™yn oogen hebben ’t hem genoeg verklaard, wat in , ¦^yn hart verborgen ligt. Maar hy fchynt my te haaten,nbsp;vlucht mynbyzynfteeds.

Doricia.

v; nbsp;nbsp;nbsp;’kZouhemdanookvcrlaaten,

En Thoas, die umind... lilnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

Onmoogelyk, vrindin. Geen, buitenAtos, word ooitmeeüervan myiiiin.nbsp;Doricia.

Ontdekt hem dan uw min. nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

Dat zou myn eer bevlekken. Doricia.

Welaan, ikzal’tvooru, aan Atos , dan ontdekken, Eupylen eens de grond----Maar’k hoor gerucht Me

vrouw ,

Gaan wy in uw vertrek. Verlaat u op myn trouw.

TWEEDE TOONEEL.

Atos, Enone, Camille.

IEnone.

k zeg u andermaal, wil my niet meer verftooren ; Enone, heeft voor u, een ander uitgekooren,nbsp;jÖiesfmoor die vlam, dieudos hcevigblaaken doet,nbsp;i^adiengy u vergeefs, met deze liefde voed;nbsp;m “‘.thart, geen ander, als myn Paris, zal beminnen;

'^^nRnonevry, voor eeuwig uit uw zinnen, c, j^Ontveins myn liefde.u niet, die ik hem draag in ’t hart,nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nooit by my, verlichting voor uw fmart.

lenbraave jongeling, zo vol bevalligheden, ideeftmy verwonnen, door zyndeugdelyke zeeden.

D nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Atos.

e plaats, die gy bekleed, verbied u deeze trouw,

O' nbsp;nbsp;nbsp;Waar

-ocr page 16-

12, PARISenENONE,

Waar uit niet fpruiten kan dan druk en naberouw, Vooru, en voorden Staat, zo gy volhart in’t minnen,nbsp;Dies bid ik andermaal, laat redenu verwinnen:

Vryf nooit op deeze wys, de glans der majefteit,

Zo fnooden Ichandvlek aan, uw naam en achtbaarheid, Ja, uw vooroud’ren roem, zoudgy hier doorverdooven,nbsp;Enmoog’lyk, doordiekeur, uvan’tgezagberooven,nbsp;Dat ieder fchuldig is, aan uw belang en Haat:

Want ongclyke min, baart naberouw, en haat.

En ONE.

Zo dra men door de min met liefde word beftreeden, Bemind men blindelings naar eigen zinnelykheden,

En ’t geen behaagen moeft, mishaagd zomtyds die geen, Die door een Ilerker vlamin’t heimlyk word bellreên,nbsp;Die hartstocht is zo groot, %o krachtig van vermoogeu,nbsp;Dat zy geen ander kan, als die zy mind , gedoogen;nbsp;Daar is geen felderkryg voor’t hart, alsminneftryd,nbsp;Zo dra zy u beftormd, raakt gy u w vryheid kwyt,

En zonder aanzien van peizooncn te onderfcheiden, ' Laatgy, door min verrukt, naar’t echtaltaar u leiden.nbsp;Zo doet Enone, die haar Paris trouw bemind,

Zyn deugd, hem waardig maakt, van my tezynbezind-Ja, gy zult hem in’t kort, fpytaluwweederftreevcn, Zien, alsuwKoning, op Antandros troonverheeven.nbsp;At OS.

Wat hoor ik! hoeMevrouw, zalhy denfepterftaf Ontvangen van uw hand, dienden Hemel gaf?nbsp;Nochcens, denk aan ’tgevaar datuftaat optekomen,nbsp;Nooit werd een Herder hier tot Ryksvorll aangenomen-Hoe heeft een blinde drift van liefde u dus vervoerd:

Ik zie Antandros, reeds van alle kant ontroerd,

Het morrend graauw aan ’t woen, als dol en uitgelaaten. Door deeze uw dwaazekeur, uw minnaar dood’iyknbsp;haaten;

Die, zogy voort vaart, en aan hem uw trouw verpand, ¦ Niet zal ontgaan de haat van ’t volk, tot uwer fchand;nbsp;Gy zult hem voor dc dood,in ’t uiterft van dat woeden.. ¦

E N O'

-ocr page 17-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;13

En ONE.

Ikiouveeleerzyndood vanu, dan’t volk vermoeden.

A T o s.

:^ooit Zal ik van inyn plicht afwyken, neen, Mevrouw. ^3aru beminnen, en volharden in myn trouw.

Enone.

Hoe meergymy bemind, hoemeer ik uzal haaten. Atos.

k Zal u beminnen en ook zorgen voor uw ftaaten. Enone.

En wie heeft u die zorg voor my doch opgeleid ?

Ben ik niet meer bekwaam tot deezc waardigheid ?

Moet Atos, my dit eerlt door zyn (laatkunde keren , Hoe ik , myn V aders Ryk en V olk’ren moet r egeertn ?nbsp;'tSchyntja, nadien hy is in alles afgerecht:

Hy, wiens voorzienigheid, ’s Ryks ondergang voorzegt, Zo ik met Paris, my in ’t huuwlyk ga begeeven.

Maar’k merk, naar welken kant dat uwe zinnen zwee-ven.

En wat gy hcimelyk in uwen boefem fmeed.

Maar weet ondankb’re 1 dat het aldernnnfte leed,

d.

’t Geen Paris overkomt, ofhcim’lyk mogt ontmoeten, Lat gy de fchult daar van, zult met uw halze boeten.nbsp;Atos.

Maar overweeg, Prinfes, hoe ’t een verliefde fmart, Als hy een ander van zyn meeftereP'es hart,

Verwinnaar ziet, zyn hoop gautfch hoopeloosvervloo-gen:

Een ander, dieinftaat, in grootheid en vermoogen, Niet haaien kan by hem, ia, dieniet waardig isnbsp;Lat hy myn Hofftoet volgd. 6 Wreê gedachtenis!nbsp;ö Bitt’re wanhoop! ach! watdoetgy my al lyden.nbsp;Hoe^vocl ik myn gemoed, van alle kant beftryden,

;d,

Die t brein bedwelmen en berooven vau ’t verfland, Terwyl myn ziel, helaas! in zuiv’re liefdebrand,nbsp;o Goden! waarom mytotdeezeflaatverheeven?

Of moet ik door een zee van woefte golven zwecven,

En

-ocr page 18-

14 P A R I S EN E N O N E, nbsp;nbsp;nbsp;^

En eindigen de draad myns levens met veel pyn ? nbsp;nbsp;nbsp;q

Zo wellichte ik, dat ik nooit op aard bekend mogt zyn.

Ja, dat ik nimmermeer____ nbsp;nbsp;nbsp;j|

Enone. nbsp;nbsp;nbsp;j

Deez’reedenmymishaagcn,

Vertrek, of ik zal gaan.

A T o s.

Ik ga dan, om myn dagen, nbsp;nbsp;nbsp;^

Te flyten zonder vreugd. Maar overweeg. Mevrouw, y Eer dat het is te laat, aan wie gy fchenkt uw trouw.

DERDE TOONEEL. nbsp;nbsp;nbsp;O

E N o N E , C A M I L L E.

Camille.


’t/^Ntrteckenvuur,datgy in hem tracht uit te dooven, a Komt door uw weigering, hoe lang hoe meer naarnbsp;boven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’|.

Zyn minnedriften zyn van zulk een groote kracht, nbsp;nbsp;nbsp;^

Dat ik voor onheil vrees zo gy die niet verzacht.

En zo ik ’t zeggen mag hy is uw min wel waardig. Énone.

En gy tot zyne dienft, na ’k hooren kan, heel vaardig. Camille.

Zo dra verachte min, in haat verandert, laat De wraak haar teugel los, tot nadeel van den Staat,

En hold voort buiten ’t fpoor , verzeld met doodze y kwaaien,

Dieopdefchoudersvan’sRyks onderdaansneêrdaalen. z Een moedig minnaar, dieverlieftisenvanmagt,

Z,

Kd

D

Spand al zyn krachten in, als hy hem ziet veracht,

Om zich te wreeken van____

Enone.

Wil deeze reden flaaken.

IVI

Cam iLLE.

Myn raad verflrekt. Prinfes—

Enone.

Om u verdacht te maaken.

Zyt

-ocr page 19-

TREURSPEL-

Zyt meer omzichtig, als gy u PrinfelTe raad, '^^''’¦^^smynongeaa, myn toorn, en ook mynhaat.nbsp;j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Camille.

P gehoorzaam zyn, my naar uw wille voegen, door inyne raad, na deezen nooit misnoegen,nbsp;m geg^ verwydering in uw verliefd gemoednbsp;^ ® geeven, neen Prinfes, fchoon gy uw plicht misdoet.nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

y^^^^P'icht, Camille, kan een eed’le ziel weêrftreeven: Zodra de min aan haar heeft wetten voorgefchreeven,nbsp;^alle tegenftand vergeefs, wyl haar gezag,

^’t hert der fterveling, door liefde’tal vermag;

Ja haar vermoogen maakt vaak Koningen tot flaaven, flaaven Koningen door haar verheeven gaaven;

Zy maakt geenonderfcheid van ftaaten noch bewind,

J Als zy twed harten, door de liefde famen bind.

, nbsp;nbsp;nbsp;Camille.

^ Is Waar Prinfes, de min is krachtig van vermoogen, Al wie dat zoet van haar maar eens heeft ingezoogen.nbsp;J^och Paris, nadert ons.

VIERDE TOONEEL. Paris, Enone, Camille.

Paris.

e nbsp;nbsp;nbsp;De Prins geheel verwoed,

''an toorn en haat. Mevrouw, is my daar zo ontmoet, jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

¦ Zynminnenyd, doet hem van toorn en gramfchapblaa-y ken,

Zo ver dat hy zich zelf, verdacht heeft durven maaken. aar ik zal hem in ’tkort doen zien wat ik vermag,nbsp;le dus hartnekkig durfd weerftreeven myn gezag.

J^evrouw, gy weet hoe ver uw fchoonheid, deugd, Irnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.en gaaven,

' yn Zinnen t’ eenemaal, xich aan uw wil verflaaven.

c nbsp;nbsp;nbsp;Gy

-ocr page 20-

j6 P a R I S en E N o N E,

Gy hebt myn kleine (laat door uwe gunft vergroot,

En kiefl my boven dat, noch tot u deelgenoot.

Hoe kan ik, ach! Primes, die weldaauubeloonen? E N o NE.

Metu gedienftig naar myn wil, in all’s te toonen. Paris.

Gebied u Haaf, Prinfes, die voor uw voeten néér Gebogen legt op de aard,

E N o N E , geeft hem de hand.

’k Begeer geen teekensmcêr. Paris.

Maar ach! Mevrouw, de Prins.-..

En o NE.

Laat my daar zorg voor draage* Paris.

Gy weet hoe hy u mind, fchoon hy u kan mishaagen, Hoe door uw af keer hy tot gramfehap word gepord,nbsp;Diemyxaltreffen, wyl gyxyngeluk verkort.

Zyn ftaat en moogenheid____

E N o N E.

Zal haaft voor de uwe duikel Paris.

Maar’t is een Prins,vol moed,hy xal xyn magt gebruikei Enone.

Maar ook myn onderdaan; en wat zyn magt belangd Weet dat hy uit myn hand, alleen die maar ontfangd:nbsp;Ik zal door myn gezag en moogenheid, zyn vlerken,nbsp;Zo korten, dat hy niets tot nadeel uit zal werkennbsp;Van onze min, mynheer, hoe hy zich ook verftoord:nbsp;Antandros, maar alleen naar myn geboden hoord:

’t \'liegt alles van my af naar ’t wenken van myn oogegt; En gy zult nevens my, haaft hebben dat vermoogen.nbsp;Paris.

Aanminnige, Prinfes, uw dienaar en uw Haaf, Blyft eeuwig uverpligt, voordeeze uw milde gaaf.nbsp;De Lukgodin, kon my nooit met meer gunft beftraaRlnbsp;Als uw mildadigheid, op my Iaat needèr daalen ;

Ü'

-ocr page 21-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;17

U ^oogverheeven deugd, zo edel, en zo fchoon,

® in een grootfehe ziel voorheen ooit Hond ten !*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. toon,

naar haar waardy geen lofs genoeg toefchryven. ^tfehoon my, zo ik mogt hier in gebreeken blyven.

VYFDE TOONEEL.

Atos, Enone, Paris, Camille.

A T o s Ur zyde.

. nbsp;nbsp;nbsp;») /^edreevendoordemin,nazoveelfmaadenhoon,

» VjVindikgeenruftplaatsom... Watzieik.^ groo~ tegoón!

. nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

gel ya, doorluchteVrouw, ikleefdooruwvermogen. En door de glans, Prinfes, van uw bekoorlyke oogen,nbsp;1,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

¦•k ben voldaan, mvn Heer. Dies ftel uw hart te vreêft.

¦ Paris.

Dat ik uw handen kus.

Atos.

kei nbsp;nbsp;nbsp;Ha, fpyt! waar wil dit heen ?

\X7 nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ Paris.

kei Jv at iwem ik in een Zee van aangenaame vreugden, Als ikuwfchooneglansgeciertmet alle deugden.. •nbsp;iglt;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ A ros.

[; 5) Wat zwem ik ineen Zee van toornen ongeduld.

, nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

Hoe diep, ftaik, Prinfes, gewikkeld inuwfchuld.

•d: nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

geruft, mynHeer. gelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Atos.

„ Wat moet ik zien en hooreri. TL Ao.rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

«vanvreugd, Mevrouw.

Atos.

„ Ik barft van fpyt en tooren, zweer dat ik ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

B

le!

Ü'

Ondankb’re! ik

-ocr page 22-

i8 p A R I s EN E N O N E,

Paris.

ója, doorluchtciiel,

Dies ik tot dankbaarheid voor u ter aarde kniel, 1’oteea erkentenis, voor uw müdadighcden.

E N o N E.

’k Zie Atos, laat ons gaan.

zesde tooneel.

Atos alleen.

Hc

J.Oe word myn ziel beftreeden l Zynliefdens hulk bezeild een aangenaame Ree,

De myne barft en zinkt, ö Druk'! o harte weê!

Wat moet ik lyden,wat aanfehouwen voor myn oogen ? Kan ik geduldig zulk een bitt’re hoon gedongen ?

Moet ik myn achtbaarheid ten trots van myn gemoed, Door dees verachten Haaf, zien treeden met de voetnbsp;Ondankfaaare, ach! waar heen zal ik myn gramfehapnbsp;wenden ?

Neen, Paris, moet van kant, het gaat ook hoe het

Ophaar, of hem, die bei hun pligt dus ecr’loos fchenden ?

eaat

.L.vv-.i, nbsp;nbsp;nbsp;- ...w,...........y— nbsp;nbsp;nbsp;¦

Tot ruit van myn gemoed , totvord ring van myn Itaat. De blixem van myn wraak uit deeze vuilt gedreeven,

ïeeven'

Zal hem, door deeze hand, eerlang de doodlteek g-Maar ’k zie myn F okas daar.

ZEVENDE TOONEEL.

F OKAS, Atos.

F o K A s.

’t Schynt dat ge in toorne brand' Wat maakt u dus ontzind ?

Atos.

Ik word van alle kant,

Met’tfchip van ongeduld, geflingert opdebaaren, Van de ongeftuime Zee, in de uiterfte gevaaren,nbsp;Alwaar ik zonder wraak moet hoopeloos vergaan,

-ocr page 23-

TREURSPEL.

niet langer kan, die ftormea weederftaan.

. nbsp;nbsp;nbsp;F OK AS.

VVieis’t^ dieu, mynHeer....

At os.

j.. nbsp;nbsp;nbsp;’t Is Paris, ’t is dien wreede!

Van Enone, word bemind en aangebeede. r'^ondaukb’re, haatmytotin’tbinncnftvan haar ziel!nbsp;£^3 dat haar linlykheid op deezen herder vie!,

quot;ie door haar liefde en gunft zo hoog reeds is verheeven, quot;Ut hy durfd wetten aan haar onderdaanen geeven.nbsp;i! .y at meentgy, datmynmindiebitt’re hooiienfinaadnbsp;:jal aanzien met geduld? zou zy hem, die ik haatnbsp;^elfvoor mynoogen , goón! haar trouw cn liefdenbsp;? p fchenken,

de achtbaarheid der ftaat en myne glory krenken ?

X, nbsp;nbsp;nbsp;_ Fokas.

iP

i^ooit zal haar Majefteit, zo verre zyn verblind,

?n Zy hem weederliefd ) het Ryksgezag opdraagen;

- at zy aan Paris zal (fchoon dat hy haar bemind,

- -

tot die prys, zal hy Enone nooit behaagen. t'' Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A TOS.

It. ^Ja, ’tistotdieprysdatzyhemfchenkt haar hart.

jx nbsp;nbsp;nbsp;Fokas.

n. ¦^nt kan niet mooglyk zyn, uw zinnen zyn verward. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A TOS.

¦^y heeft hem van h.aar trouw verzeekert, voormynoo-

O ,

pp t minnely kft gedreeld, hoe loud ik zulks gedoogen ? ^11 langer deezefmaadgeduldig lyden ^ neen!

^ Wanhoop heeft myn ziel op ’t vinnigfte beltrecn. d, ¦^’^Qvtdat ftout bellaanmet zynedood bekoopen ;

lang als hy leeft, cn Itaat my niets te hoopen; yt hy doot zy ne glans, haar oogen houd verblind.

Voorril^-kn’^’ mynheer, gelyk gy zegt bemind, k-j-iJnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''^1 ¦gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hefchooren;

es bid ik andermaal, bedwing uw heete tooren, ylnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Banbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ’tUit-

Neen

-ocr page 24-

20 P A R I S EN E N o N E,

’t Uitvoeren van de wraak valt zomty ds licht, ’k bekend»

Maar ’t naberouw daar van baard j ammer en elend.

At os.

’t Is my onmocgelyk in ’c Iceven hem te laaten, Alzoumynleeven, eer, en hoog verheeven ftaaten,nbsp;Hier door te gronde gaan, %o 7,al ik ’t ftuk beftaan.

Fok AS.

Gyzytdan, naar ik hoor, hier van niet af te raan ?

At o s.

öNeen, zyn dood ftaat vaft, enisbymy beflooten.

En zo ik ooit voorheen uw vriendfchap heb genooten, Zo onderfteun my in myn voorgenoomen zaak,

En wil benevenSTTiy, uitvoeren myne wraak.

Uw vriendfchap, en uw trouw, zo vaak aan my geblec' ken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(keil'

Doet my dus onbefchroomd, vrymoedig heden Ipree' F OKAS.

Gy weethoeikaltyd, tot uwen dienft, myn Heer,

Ben vaardig en bereid, ja dat ik nimmermeer, Mynleeven heb gefchroomd, om’tuwetebewaaren.nbsp;Maar, in dit wichtig ftuk, datmoetiku verklaaren.nbsp;Bevind ik my bezwaard; ik vrees, myn Heer, zodr^nbsp;Als Paris door uw hand...

At O s.

Zwyg, ’kzieDoricia

Ons naderen, myn Vriend.

F o K A s.

Wat mag haar hcrwaards jaagen‘ At os.

Zy kan niet melden, dat in ’t minft my zal bchaagen.

ACHTSTE TOONEEL. Doricia, Atos, Fokas.nbsp;Doricia.

PRins, vleid ge u zelve noch, met hoopeloozemlf Verban die zwakheideens uit uw verliefde zin.nbsp;Enone, haatu, en in weerwil van uw poogen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 25-

TREURSPEL.

gy de liefde, die ly Paris draagd, gedoogen.

'es vlei u langer niet met deeze ydele hoop,

T j nbsp;nbsp;nbsp;vuur dier minnevlam, in’t uiterft van zyn loop,

iiiet geheel verdelgd: wil elders gaan beminnen, ^'^'^ïynmeer harten, als Enoneshart te winnen;nbsp;•^^fplaats uw liefde eens, Heer, na zo veel hoon en leed,nbsp;Plaatze, daar zy word met meerder vrucht belleed.

j'^Wraad, Dorieia, die gy aan my komt geeven, j “Uiten myne magt. Geen fchepfel, hoeverheeven,

Ju hoe volmaakt en fchoon, beroemd en hoog geacht, ^|was’t Aricia, krygt opmynziel diemagt;

reeds Enone heeft; zyis’t, die my in banden '^un minneörikken houd geboeid, wat fmaad, of fchan-

i;ly ook door haar ontmoet, ik zal haar tot aan ’t end ^yu’sleeven minnen; maakt dit uw Prinfes bekend.

NEGENDE TOONEEL.

,, nbsp;nbsp;nbsp;D o R IC IA alleen.

' An voor Aricia, niets op zyn hart verwinnen;

- nbsp;nbsp;nbsp;Hy blyft ftantvaftig en hartnekkig in zyn minnen;

p“hoon hem Enone haat en vlied, hy noch volhart,

U voor Aricia, zie ’k niet dan droeve fmart,

•^y 1 ze onverzettely k... Maar, ’k zie haar zelf daar ko -men.

TIENDE TOONEEL. Aricia, Doricia.

Hp nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

Ebt ge iets tot voordeel van myn liefde uit hem ver-Doricia. nbsp;nbsp;nbsp;nomen?

Axos.


iu

’t is vruchteloos, betoom udwaazemin-un Voor eeuwig dien ondankb’re uit uw e zin.

, nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

. “i'gy myn liefde aan hem ontdekt?

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;Do-

-ocr page 26-

2Z P A R I s EN E N O N E,

DoRICI A.

Ja, maar verhaalde

Die dubbelzinnig, doch Enone zegepraalde. Hoefchotszymy onthaald , fprakhy, geheel vervoertnbsp;Van toorn en haat,Mevrouw,door inync réén ontroerd,nbsp;Zo zal ik nochtans haar beminnen, nooit verlaaten,

Al zou myn leeven, eer, en hoog verheeven ftaaten, Hier door te gronde gaan. Ik blyfilantvallig, ja,

In myne liefde en trouw, en ’k haat Aricia.

Zy 7.al nooit op myn hart...

Aricia.

Waar worde ik heen gedreeven ? Vervoerddoorminnenyd. Hafpyc! mynleedenbceveHnbsp;Van toorn! van haat en wraak; na deeze hoon en fmaad,nbsp;Verkeerd myn liefde en Min, in doodelyke haat.nbsp;Ondankb’rel vrees de Itrafvan myn gerechte tooren.nbsp;Dor ïCiA.

De Goden hebben hem al Itraf genoeg befchooren, Wylhy Enone mind, en zy hem haat en vlied,

Waar door gy u naar wenfeh. Mevrouw, gewrookeö ziet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

En om hem in die ftaat rampzaaliger te maak en,

Moet gy uw liefde en Min tot dien ontdankb’re ftaaken, En Thoas die uw mind en aanbid, uwe Min,

En liefde fchenken; hem, voor eeuwig uit uw zin Verbannen, die zich maakt onwaardig uwe liefde. (dC'nbsp;Dies volg myn raad, Prinfes, wyl gy zyn borll doorgrief-A R I c I .v,.

’kZal hem, Doricia, beminnen, maar door dwang. Alshy doorzynenarm, heeft Atosondergang ...

Doricia. nbsp;nbsp;nbsp;^

Staat gy naar Atos dood; ó Goon! wat zal dit weezen • Aricia.

6 Ja, zo Tho'as my ooit heeft bemind voor deezen, nbsp;nbsp;nbsp;1

Moet hy myn wraak voldoen. nbsp;nbsp;nbsp;j

Doricia. nbsp;nbsp;nbsp;|

Prinfes, flaakditbefluit. * A RI'

-ocr page 27-

TREURSPEL.

Hykrv Hoe

Aricia.

Tgd voor Atos dood, my nimmer tot zyn Bruid. D o R I c IA.

gt; Zou hyzyne vriend, die hem zo is geneegen... rd( j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

v^Min, Doricia, moet vriendfchapoverweegen,

, nbsp;nbsp;nbsp;^öneer dat zy oprecht heerfcht in een ed’le geert;

.Haktzeeenbiohartige, kloekmoedig, onbevreeft, diehybemind, hem aanport om te wreeken.

„ nbsp;nbsp;nbsp;Doricia.

^ ^abinus,komt,naar’t fchynt,Mevrouw,omu te fpreeken.

eii nbsp;nbsp;nbsp;E L F D E T O O N E E L.

Sabinus, Aricia, Doricia.

Sabinus.

pRinfes Enone, heeft aan my belaft. Mevrouw, Dat zy in haar vertrek, u gaaren fpreeken wou.nbsp;Aricia.

eil Wel aan ik ben bereid, kom batons derwaarts treeden. *^y, wilmaan niemant iets van iTiyne wraak ontleeden.

11)

Etude •van het Eerjle Bedryf.

TWEEDE BEDRYF.

ie.

ef EERSTE T O O N E E L. Thoas, Likas.

o’ nbsp;nbsp;nbsp;_

V nbsp;nbsp;nbsp;Thoas.

Ergeefszyndeezereen, ’tisbuken mynemagt,

De Min lieert reeds myn ziel in haar geweid gc-^ bragt,

Idat ik macht’loos ben om naar uw raad te hooren; W) ’t zy ook wat geval my zy door’t lot befchooren,

^al Aricia, beminnen tot in ’t graf, rta zo lang ik leef niet van myn voorneem af;nbsp;i'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 28-

24 P A R I s EN E N o N E.

Jk hoop eens door de tyd, haar fierheid te overwinnen i Door myn gedienfiigheên, haar hard verharde zinnen,nbsp;Te buigen, onder’t juk, van Venus veldbanier,

Hoe trots zy ook mag zy n, hoe moedig en hoe fier.

Eik AS. nbsp;nbsp;nbsp;(tien,

Vergeefze dienftbaarheid, baard wanhoop, fmart en py-Die vaak een grootfche ziel doet hoopel oos verkwynen, Wanneer hy voor zyn min geenuitkomft ziet,myn Heer;nbsp;Daar is niet fchaad’lyker op aarde, dat ons meernbsp;Tot wanhoop brengen kan, als dolle minneyver,nbsp;Wanneer zy word veracht, is zy voort de eerfte aandry-ver

Van’t kwaad; zo dra als zy verkeerd intoorne enhaat,

Verwektze al blindeling’t bederf van ftadenftaat.

Hier zyn meer fchoonhecn, daar ge uw hart aan op kunt draagen.

Verlaat die trotze dan, die gy niet kunt behangen,

En mind een ander, die ...

Th o AS.

Al wie oprecht bemind,

Die keurt zyn voorwerp voor ’t volmaakfte dat men vind;

Wat tegenftribb’linghem ontmoeten, wat gevaaren, Hy blyft ftantvatligjals een rots,voort ’t woén der baaren.nbsp;Liras. *

Maar, minnen zonder hoop en uitkomft van zyn fmart, Is dwaasheid, en miflchien bezit een ander ’t hart,

Daar gy naar tracht; dies fmoor die vlam,wil u bedaarcn, Nadien zy u niet kan, als ramp en onheil baaren.

Maar zacht, ik hoor gerucht: hctisEnone, ja Die herwaards komt, verzeld metuw Aricia.

Th o AS.

Vertrekken wy, myn vriend, tot tydsgeleegenheden, Ons plaats maakt, om myn min aan haar alleen te ont-leeden.

TWEE'

-ocr page 29-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;if

Tweede tooneel.

p

¦^^One, Aricia, Camille, Doricia.

D nbsp;nbsp;nbsp;En ONE.

W veinzen is vergeefs,’kweet dat gy hem bemind,

En dat hy op uw hart, heeft ’t opperPe bewind; hy afkeerig van uw liefde en minnelonken,nbsp;gy tot wedermin, na ’t fchynt,noch niet ontfonken.

Y 3ar ik zal hem in ’t kort doen buigen voor de magt y ^n uw bekoorlykheên, die hy zo weinig acht;

^ Ja,Mevrouw! gy zult door my eerlang aanfchouwcn., ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

^Oud gy Aricia, die lafheid toe vertrouwen, ir?' Ze een ondankb’re, zou opofFeren haar hart;nbsp;r ie door uw fchoone glans, zo ver reeds is verward,nbsp;minneftrikken, dat hy ’t al om uw wil waagen ?

¦j!^een, niemand buiten u nbsp;nbsp;nbsp;ooit zyn oog behaagen;

Ja ’k ben verzcckert van zyn liefde enzyne trouw;

¦^ies gy uw min aan hem ook fchuldig zyt, Mevrouw, j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

^at waar tot nadeel van uw min, wil u bedenken,

.Mien ik hem myn trouw en liefde kwam te fchenkcn; jNeen, ik wil geen hart, ’t geen gy bemind, Prinfes,nbsp;¦*^0 gy zult nooit in my, uw medeminnares...nbsp;j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

hy zal nooit op my iets totuw nadeel winnen. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

•^ohygeen meefter waar van uw verliefde zinnen.

,, nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

T oen,fchoon gy my verdenkt, zo ver noch met gebracht jT‘‘efdens flaverny, dat’k op myn zelf geen magtnbsp;jT^er hebben zou, Prinfes, of my daarom bedroeven:

raar ik geloof, datgy, mynjongheid wild beproeven, U' Onderzoeken, of gy ook in my, Prinfes,

:^ogtvinden, onverwacht, uw medeminnares. '^antAtos, nevens u, hoegyhem fchynt tehaaten,

13 V nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 30-

20 P A R 1 S EN E N O N E,

En Paris lief kooft, eens bezitten moetuw ftaaten: Zyn liefde is doclralleen gebouwd op deeze grond,

Dat gy in ’t kort met hem, in ’t huuwelyks verbond Zult treeden, en ’t verfchil van uwer beider harten,

Verëenen na zo veel en lang geleede fmarten-;

D icsgy, door uw vernuft, hem toets met Paris min', Of hy ftantvaftig u zal blyven. Maar V orftin;

Zo hy naar ’t voorbeeld zig van u,in ’t minft gihg voegen; Men zou wel haalt in u befpeuren ’t ongenoegen,

Dat gy zond toonen, in ’t vergrooten van uw fmart; Maar gy zyt al te wel verzeekert van zyn hart,

Om hem van dit misdryf, in ’t minlt verdacht te houwen. £ N o N E.

Beliefde, baartinu, myuNicht,dat misvertrouwen. Maar zagt,hy komt,naar ’k zie,daar zelve herwaards aan.

DERDE TOONEEL. Enone, Aricia,Ca mille, Doricia,nbsp;At o S, Arkiaziende^ wil terugtreeden.

Enone.

WAar heen ? Prins nader ons,en blyf een weinig ftaan.

Hoor naar myn reeden, die u wel het meelte raaken. Gy ziet ons beide alhier door minne yver blaaken.

Doch onze harten zyn verdeeld, niet eens gezind.

Ik minne Paris, en Aricia bemind Prins Atos.

A TOS.

Hoe, Mevrouw...

Enone.

Onnoodig dit te zwygen: Dies laat ze op uw gemoed, die zelfde magt verkrygen,nbsp;Dat gy met weeder min, haar zuiv’re liefde loond:

Ik ben ’tdie ’tu verzoek, dies ugehoorzaam toond.

Vültrek, benevens ons, met vreugd, die huuw’lyks bau-Atos nbsp;nbsp;nbsp;(dem

Gedwongen liefde, baard maar afkeer, fmaad en fchan-den. nbsp;nbsp;nbsp;A RI'

-ocr page 31-

R E U R S P Ar I CIA.

17

E L.

En

j^^v.’i’cheefugezegt, dat wy uminnen? u!

A T o s.


(ken.

’Ic eeuwig haaten zal, voor wien ik fchrik en gruw!

ijjy^ultmy dooruwhaat totgramfchap nooit verwck-j , uw afkeerigheid ,2al my tot vreugd verftrekken: jj-dien dat gy volhart in uw befluit! ó ja!nbsp;k Vrees uw liefde meer als wel uw ongena:

^’k Zou veel eer, zo ’k kon, vergrooten uwen tooren: hart is niet voor u...

En ONE.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Noch’tmyn’voor ugebooren.

^ ïeg u andermaal, flaak uw hartnekkigheid ;

i myn ongena.

VIERDE TüONEEL. Aricia, Atos, Doricia.

Aricia,

E afkeerigheid, diezy udagelyks komt tooncn, Die geevcn aan rny n ziel vernoeging,na dit hooncii,

t nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_______

^fvrecs myn ongena. Dat ’s u genoeg gczeid.

k vind verlichting, ja noch vreugden in mynpyn, lang, als gy bemind, en fteeds gehaat'zult zyn:

V d ’t zal myn hart noch meer verheugen en verkwikk..,!, ^anneer ik hoor, fioegy, die dood’lyke oogenblikken

'^ervloekenzult, datgy, Enone, hebt bemind.

Ti nbsp;nbsp;nbsp;Atos.

yvvwraaklufl: gaat wat ver, hoezyt gydus ontzind, pti onbezonnen in uw wenfch ? wil u bedaaren,nbsp;luyn elendig lot met geen meer ramp bezwaarcn,nbsp;geen voordeel uit kunt trekken, neen, óneen!nbsp;my ooit bemind, zo wil diebitzercên...

•py. nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

Of aan een onda^ikb’re, haar liefde toevertrouwen, Epnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geneegenheid, fchoon zy ze al had, ontfou wen ?

E 'awyfeiaar, die zich in all’s onwaardig maakt, '''^aardig, dat hy word van ieder een gewraakt.

Gy

-ocr page 32-

iS P A R I S EN E N o N E, GymindEnoiie, maar om op den throon te raakeii.

A T os.

’t Is waar, zy is’t alleen die my in min doet blaaken.

’k Ga Paris zoeken, die myn wraak ten prooi zal ftaan» Zo hy om my zich van haar min niet wil ontflaan,nbsp;Terwyl zy ’t voorwerp is,daar’k eeuwig naar zal doeleP'

VYFDE TOONEEL. Arici A, Dor IC IA.

A R I C I A.

En ik zal in uw bloed, myn wraak en min verkoeleii' ' Doricia.

Hy is die flraf wel waard, die gy voor hem bereid:

Maar zyn gezag en (laat, en hooge waardigheid, Gevoegd, byzynemagt, verydeldalupoogen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Aricia. nbsp;nbsp;nbsp;\

Wy zullen zien, wat wy op Thoas hart vermogen. | Hy’s meéeen Prins volmoed , beroemd en hoog geacW' jnbsp;En wykt voor Atos niet, in dapperheid en magt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]

Gü haal hem... Maar hy komt. nbsp;nbsp;nbsp;gt;

ZESDE TOONEEL. nbsp;nbsp;nbsp;'

Thoas, Likas, Arici^, Doricia. (

Thoas. nbsp;nbsp;nbsp;j

X)ürf iku wel genaakeh' Ontdekken u myn min, in’theevigftvanmynblaakeU ' jnbsp;Of moet ik langer noch al kwynend, zonderruft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

Myn dagen flyten, daar myn liefde u isbewuft ?

Laat eens die blyde zon voor my op’t aardryk fchyneiv j Datikdoor uwe gunft, een eind zie vanmynpynen.nbsp;Laat myn gedienftigheid, eens buigen’t harde hart, tnbsp;Dat het bewoogeu word, met myn elendeenfinart. jnbsp;Ach! opend eens voor my,uw zielverkwikkende oogci’ jnbsp;Voor my, die gy voor u eerbiedig zietgeboogen.

La^

-ocr page 33-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;29

laat uw koelheid, die myii hart bezwaard, Mc-

E)n u

och eens veranderen, in liefde en waarc trouw, ^^bihedelyden, met myn droeve minneklagten.

Uiy7,0waardig eens, na20veelweigrings achten, ik uit uwe mond, ó fchoone Aricia!nbsp;iot lichting van myn pyn, verwinne u ongena.nbsp;irporluchtige Prinfes! laatmy doch voor myn fterven,nbsp;kleine gunft van u, eens eindelyk verwerven.

P nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

eO'

?ys,Prins.Gy hebt myn hart verwonnen door deez’ reên; i®ïo, dat ik met u, in alles lot gemeennbsp;^ilzyn; zodragyhebt gewrookenmyncfchanden,nbsp;¦^^nhem, die myne ziel, in heete toorn doet branden.nbsp;Thoas.

:ht.

ik u tot die prys behaagen kan, Mevrouw, foneem een proef daar van tot teeken van myn trouw,nbsp;py zult my zien bereid, opvolgen uw beveelen,nbsp;uidien myn minnend hart, zig met die hoop mag ftreelen,nbsp;paar’s niet gevaarlyk voor een Minnaar, die bemind, •nbsp;Lat hy om zyn Meeftres, niet moedig onderwind:nbsp;f Staat maar alleen aan u, met my zyn naam te noemen,nbsp;Lie gy door deezen arm, wild tot ’er dood verdoemen.nbsp;Aricia.

o Ja, ’t is tot die prys dat ge u gelukkig maakt;

Indien ik ooit uw hart door liefde heb geraakt.

Maar ’t is een oorlogsheld.

T HOAS.

Dat kan my niet vertfaagen, Lyzyook, wiehyzy: zo’kumaarkanbehaagen,

;it

^en ik tot alles wat my voorkomt, voort bereid. Aricia.

^ocheens, bedenkuwel, terwylzyn dapperheid...

Thoas. nbsp;nbsp;nbsp;(den.

Loe, twyifclt gy, Mevrouw, aan myn kloekmoedighe-peen, geen gevaar zal my ooit doen te rugge treeden, ^eem,neem, een proef van ’t geen dat gy in twytfel trekt.

Naar-

-ocr page 34-

go P A K I 3 EN E N O N E,

Naardien myn gramfchap, door uw reden opgev/ekt,

Vaft met verlangen brand, om uit uw mond tchooren 7 De naam, van dien gy hebr, zyn onderganggczwoorcii'nbsp;Een langer uirltel, is maar vrucht’loos, vooreen hart,nbsp;Dat zelfs de wreedfte dood, omutewreeken, tart.

Ei, mar dan langer niet met myn geduld te rekken,

Het lyd geen uitftel meer, dies wii aan my ondekken... A R I C IA.

Wel, zogy u aan my verplichten wilt, zomoet Gy Atos, door uw Haal doen fmooren in zynblocd.nbsp;Maar hoe! gy (laat verzet, verbaaft en ganfeh verflagen,'nbsp;Üp’t hooren van dien naam;die’t al voor my zou waagen,nbsp;Ja zelfde dood, vol moed, trotzeereninhetveld.

Zie ik dus onverwacht vcrleegen en ontfteld , nbsp;nbsp;nbsp;(men 1

Zo dra hy uit myn mond, myn hoonder my hoord noe-Weg laffe minnaar, die zich zelve durft beroemen Op zyne liefde en trouv/, die hy my draagd: ó fchand!nbsp;Aricia, geeft aan geen bloodaard, ooit haar hand.

T H o A s. nbsp;nbsp;nbsp;(ken,

6 Neen, myn groots gemoed, kloekmoedig onbezwee-Gaf van bloohartigheid, nooit ’t alderminfte teken, Waar door de luiftervanmyn roemmeê wierd verdooft,nbsp;Dies ik ’t volvoercnzal, ’t geen ik u heb belooft:

En wyl ik tot die prys uw liefde moet erlangen;

Zal hy, door deeze hand, deftcek des doods ontfangeii-Maar, waar in heeft hyubeleedigt.^ die met roem... Aricia.

Laat 't

ugenoegzyn

dat ik hem hier toe verdoem.

Doch wil eerft by u zelf dien aariflag overweegen,

En denk, dat aan zyn dood, hangt al uw'heil en Zeegen.' Dat buiten'zyne val, gy nooit Aricia,

Zult krygen tot uw bruid. Vaar W'el, myn Heer, ik ga-

ZË'

-ocr page 35-

Likas

lult gy dan haar wraak voldoen op haarbcgeeren, door 20 wrecden moord,uw braave naam oiiteeren?nbsp;., vriend ombrengen, die zo teeder u bemind ?nbsp;jj^denkuwel, mynHeer, eergyditflukbegint,

3 laat de min zo ver uw groot gemoed niet drukken, gy u blindelings van ’c fpoor der deugd laat rukken jnbsp;1 j' gy befluiten zoud tot decze gruuweldaad,

11^ ' ^tfehand van uwgeflacht, tot nadeel van uw llaat. wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Th o as.

^*'^ed hy de reden en befebaamdheid met de voet: magtig is de min, zo krachtig is haar gloed.

^aar word een Minnaar niet door liefde toe gedreeven? dra hem door de min word wetten voorgefchreeven,

Vfin fluit zyn oogen, voor gevaarelyke zaaken, tot zyn oogmerk door gedienllighcên te raaken.

_ Likas. taar,’k kan niet denken,Heer,waarom zy hem zo haat ?nbsp;, tzy, zy hem bemind, enhy haarmin verfmaad.

II nbsp;nbsp;nbsp;Th o AS.

¦j, aoor gerucht,myn vriend, kom laaten wy vertrekken, ;t). ^‘¦plaatze, daar ik u zal myiibefluir ontdekken.

ACHTSTE TOONEEL. Enone, Camille.

n' nbsp;nbsp;nbsp;Camille.

’ 'wst zwaarigheid, wat ingekropte rouw, ja- Jy Cntruftuweed’lezici, indeeze tyd, Mevrouw?nbsp;jy '¦ ’balles gaat naar vrenfeh en voordeel van uw beiden,nbsp;Pl'^^^eOpperpriefterzelf, gaat tot uw trouw bereidennbsp;^j^j'i'i’wlyks altaar, ja, in weerwil van den Raadnbsp;^ gy uw huuwelyk voltrekken, tot hun finaad,

Paris, hoe verwoed zich Atos toond daar tegen;

C' nbsp;nbsp;nbsp;U \v

-ocr page 36-

32 P A R I S EN E N o N E,

U w onderdaanen zyn hem toegedaan, geneegcn. ? Enone.

Vergeefs vleidgymyn ziel, met onderdaanen gunft, ^ De itreeken van het Hof zyn van veel grooter kunrt. jnbsp;Prins Atos, groot van moed, doet my wel ’t

fchroomen. nbsp;nbsp;nbsp;i

Maar hoe, ik zie hem daar met Paris,herwaards komeöquot;^‘ Verfchuilenwy ons hier, op dat men hoorden ziet,

Tot welk een einde, dat hun zaamenkomft gefchied.

Camille. nbsp;nbsp;nbsp;i

Indien het u behaagd, Mevrouw..,

Enone.

Wiluverbergen, »

En met onnutte réén, voor deez’ ty d my niet tergen.

NEGENDE TOONEEL.

Atos, Paris, Enone, Camille terz^de(\

Atos.

6'^^Ecn! degunftdaaru, Enonemeébeftraald,

Zyn blyken, hoe dat gy volkomen zeegenpraald'^^^

Op haar grootmoedig hart: gyhebt de gunft verkreegei''^ Aan my voorheen belooft, en praald nu met de zcegel''ynbsp;Zy fluit haar ooren voor myri liefde en min. o fmart!

En gy in tegendeel, zyt meefter van haar hart; y Nadatzyu verkoor, voormy, voor medeminnaar,nbsp;.Stond ik vergeefs naar’t hart,waar van gy zyt verwinnaaij;^nbsp;Koft gy wel grooter heil, ooit wenfenen van de Goóigt;;jynbsp;Als dat ’t geen u zo mild, door haar, word aangeboóHnbsp;Gy ziet u tot een ftaat van achtbaarheid verheeven; ynbsp;Daar ik in tegendeel, veracht om u, moet leeven.nbsp;Paris.

Ik weet wat dankbaarheid, ikfchuldigben, mynHeef'?|j Voor deez’verkreege gunft, en nooit verdiende eer. ]\/nbsp;Maar Prins, u ftaat geen kwaad van my in’t minft^'l)nbsp;vreezen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Hoe hoog ik ook in top, ben door haar gunft gereezdij^

-ocr page 37-

TREURSPEL-


33


gy^ythier

¦Uied wettig Prins; ik maar een vreemdeling,

'*¦ geval alleen, die achtbaarheid ontfing, ^yEnoneleend, enuontfteektintooren:

«Isverdienden zyn veel grooterheil befchooren. ' Lanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;datgy meeenonzekerzoetbenyd?

Ja Volkomen van uw recht verzeekert zyt ?

s mag flegts voor een tyd, met yd’le hoop my ftree-

' Ln^P'genblindelings, haatmiajefteitsbeveeleil,

1^quot; al my n vermaak; maar ik durf nimmermeet, y''leijen met dat zoet, dat u belooft is Heer.

^eeno nbsp;nbsp;nbsp;Atos.

’ varis, gy alken zyt meellcr van haar zinnen,

Ih recht kan niets op’t hart van een ondankb’re win-

laii nbsp;nbsp;nbsp;gt;

X^^vafkeerigheid, diezymy daag’lyks tbond,

^ alyken, hoe dat zy myn trouWe liefde hoond,

^aar, ten trots van my ,* aan u kwam overgeeven.

’ jlm^'*y^^trouwen,daaruwgeeftdoorwordgedreeven, vaak, jameenigminnaar, Heer,nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ ei bedenk, de vrouwen die zyn teer,

yeranderlyk; zo dra als zy beminnen i ^ad’renzy, myn Heer, elk oogenblik van zinilén.nbsp;Atos.

geeft ons daar van blyken, die haar ftaat, nbsp;nbsp;nbsp;;

Ue^y*^tbaarheid, om u, dus fchandelyk verfmaad: der majefteit, die hooge waardigheden;nbsp;dus onbedacht, en roekeloos vertreedeil,

^en herdersknaap, verpanden haare trouw,

Van zy moog’lyk eens zal voelen ’t naberouw.

. fifjynpr nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

k Vg^®^v,uwtoornigheid,die gaat hoe langs hoe verder, . iMeên ^^^eru, dat zy nooit aan een Hechte herder,

* rks nbsp;nbsp;nbsp;^°et dat voor u word bewaard,

ii^y Vvnachterdocht bezwaard.

¦y.j '^ntoogelyk, door deze ommewegen

c nbsp;nbsp;nbsp;Be.'

-ocr page 38-

34

PARIS enENONE,

Beproeven, ofgy haar ftantvaftig zyt geneegen,

Bn of Aricia, die heim’lyk u bemind,

Niet weer in’t heimelyk, van u en word bezind.

At os.

Vergeefs zyn deeze réén: haar minnelyke lonken, Haar vriendelyk onthaal, en fchitterende vonken,nbsp;Haar oogen, als een vuur, haar aangenaaiue mond,nbsp;En alles waar de Min, een Minnaars hart mcé wond)nbsp;Geniet gy onbefchroomd, ja zelve voor myn oogen:nbsp;Wat meend gy dat ik dit, oogluikend zal gedoogen ?nbsp;En wat gy meer geniet, wylzyhaar plicht dus fcheMnbsp;Is u, tot myn verdriet, maar al te wel bekend.

Paris. nbsp;nbsp;nbsp;(fteeke»

’k Merk de argwaan, heeft uw ziel, dus ver in toorn oi'' Maar leer van uw Prinfes,met meerder achting fpreeke*nbsp;Enweederhouuw tong van zulkenbitzen hoon,nbsp;Wylhaarverheeven deugd, voor ieder Haatten toon-En hoe gy ook moogd zyn, met minnenyd bezeeten,nbsp;Door’tfchenden van haarnaam hebt gy uw plicht vdnbsp;geeten,

Die gy zy t fchu Idig aan ’ t belang van haare Haat,

Door’t misvertrouwen van zo fnooden gruweldaad. En zo ’t ontzag, dat ik ben fchuldig om te draagen,nbsp;My niet weérhield, ik zou u reden daar van vraagen,nbsp;En met myn Haal, haar eer —

Atos.

’t Is billik, ’t geen gy zegt, (fl4' En ook uw plicht, ’tverfchil moet zyn door't Haalnbsp;Zo gy een Minnaar zyt van haar, moet gy u wreeken-Paris.

Ik ben nooit van myn plicht,myn Heer,van u geweekt'* Maar, nu gyhoonen durft, de glans der majelteit,nbsp;En u onwaardig maakt, die hooge waardigheid;

Zal ik een herder, u op deeze plaats betoonen ... Of’tzy, dat gyu wilt van dit misdryfverfchoonen.nbsp;Atos.

Dat zal door ’t Haal gefchien.

Par‘’

-ocr page 39-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;3^

Pa R js.

Gy dwingd my tot deeï’ daad.

-f nbsp;nbsp;nbsp;E K o N E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zy vechten^

af ontaarde Prins,

A TOS.

De hoon! defpyt! deünaad, ¦^ie my door hem ontmoet...

Enone.

Die tal uw hoop bederven,

^ nbsp;nbsp;nbsp;A T o s.

^dien ik derven moet, ik zal gewillig derven, ik maar voor myn dooi...

Enone.

Vertrek uit myn gezigt;

^ie myn gezag verbreekt, vergeeten durft zynplicht, ¦^cht ik onwaardig voor myn oogen meer t’aanfehou-Atos.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wen.

kan myn gramfehap naauw bepaalen, binnen houwen.

. Paris.

^tinfês, bedwing de toorn van uw vergramde zin,

5n denk, dat ons verfchil, ontdaan is door dc min;

Y^w guild, daar gy zo mild, my meede komt bcdraalen, ^eed zyn grootmoedig‘hart, van ’t fpoor der redennbsp;Vj dwaalen,

^yl hy zo teeder en oprecht’lyk u bemind,

^^inmy, zohymeend, zyn Medeminnaar vind,

¦^on hy de driften van zyn gramfehap niet betoomen. jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

j^'veetwatonheilu, daatvanzyn hand te fchroomen 5 '^aat ’k zal daar in voorzien,en zyn grootmoedig hart.. ..

Kr . nbsp;nbsp;nbsp;Ato s.

heb ik u misdaan, hoe my uw liefde fmart,

Lat my eerbiedig naarde wetten van deez’landen,(den jY?'yk myn plicht vereifcht gedraagen. Maardcfchait-jj my word aangedaan, van een verachte bloed,

Ja, myn hoog verheeven gt;

bimmer toeflaan, dat...

c 2 nbsp;nbsp;nbsp;Eno.;

-ocr page 40-

PARIS EN ENONE,

Enone.

Hoe! gy verwekt myn tooren ?

Myn Wacht.

TIENDE TOONEEL.

Sab'inus, Enone, At os, Paris, Camille, IVacht.

Ml

Sabin us.

L Evrouw.

At o s.

Ik bid...

EnOne.

Neen, neen! ’kwiluniethooren-Verzeekermy dePrins: waar toe zo lang gewacht! Nocheens, volvoermynlaft, neem myn bevel in acht.nbsp;At os.

V olvoerVry onbefchroomd, ’t bevel aan u gegeeven, Sabinus, ikzalhaar, in’t mind niet weederllreeven,nbsp;Maar, ’k zweer u, dat de boon, die my word aangedaan,nbsp;Om een verachte flaal, niet llraft ’Ioos zal vergaan.

Enone tegens Sabinus. nbsp;nbsp;nbsp;(quot; men*

„Sabinus,draag wel zorg,of wil myn gramfehap fchroo-„ Dat’c vangen van de Prins, van niemant word verno' men.

ELFDE TOONEEL. Enone, Paris, Camille;

D nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

len trotzen, durft my noch trotzeeren : maar ik zal Zyn fiere hoogmoed, haaft doen buigen, door zyn val inbsp;Zyn wieken fnuiken, en zyn magt, zo naauw bepaaleihnbsp;Dat hy na deezen nooit van zyne plicht zal d waaien..nbsp;Paris.

Prinfes.

£ N 0'

-ocr page 41-

treurspel. nbsp;nbsp;nbsp;37

En ONE.

Ku, fpreek.

Paris.

De Prins...

E N ONE.

Heeft u, en my gehoond, j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

I “ld, dat gy hem doch, opmyn verzoek verfchoond; ^dien gy immermeer, uw dienaar waard geneegen.

'Wilzynmisdaad, byuzelfeens overweegen, hoe zyn gramfchap, opuw weig'ring is gegrond;

Vfiere weigering, die hem de ziel doorwond,

‘dlhy niet, als met fmart en harteweêbeöogen. wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone,

^^“eheens, ftelugeruft, enfteunopmynvermoogen,

b^laat aan my de zorg van u bebouwd, ik ken,

^ Weet zyn hartsgeheim, en wat ik fchutdig ben,

“or u, en voor myn ftaat: hy zal u nooit meer tergen, y.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

'^orft ikhaarmajefteit een kleine beê afvergen?

Ai nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

' Wat gy eifcht, eninmynmagtis, zalgefchiên.

. nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

j.®iik degramfchap van zyn vrienden magontvlié'n, jyd Voor een korten tyd, op Ida my begeeven.

A “Wraak word in ’t begin,op ’t vinnigft voortgedreeven, zy aan ’t woeden raakt; om dan die ftorm te ontgaan,nbsp;^“opik, gy myn verzoek, Prinfes, niet af zult liaan,nbsp;, aan uw Paris zult vergunne dat hy hedennbsp;Voor een korte tyd op Ida gaan , om reden...

U- ft nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

’t u toe, dat gy, u derwaards heen begeeft,

Q 5|1 u, die plaats, myn Heer, fteeds in de zinnen zweeft. ^ heen, wil voor een tyd, u zei ven daar vermaaken,nbsp;ik tot uw behoud, zal in Antandros waaken.

DER-

Einde van het tweede Bedryf. C 3

-ocr page 42-

PARIS EN E N O N E,

DERDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL. Thoas, Likas.

Likas.

IK zeg nog eens, myn Eleer, draag ïorge voor uw flaat-En laad niet op uw hals, zofnooden gruuweldaad. Thoas.

XJw reden zyn vergeefs, wyl haarbetovrendc oogen, Het alles óp myn hart, wat 7.y gebied vernioogen;

Ja ’k geef my over aan de driften van myn min En liefde, waarde vriend, ’t zy ook wat tegenzin ...nbsp;Liras.

Verkeerde driften, die van’tfpoor der deugdurukken. TII o A s.

Een ziel, door min vervbert, vreeft voor geen ongeluk' ken.

Likas.

Maar denk, hoevriendenmoord gevloekt word engC' haat,

’t Zy ook wat naam gy’t geeft,het blyft een gruuweldaad, ¦ Die al devvaereldhaat en laden; myddiefchanden,nbsp;Wil tot zo faooden prys, uw liefden nooit verpanden.nbsp;Thoas.

Geen vriendfehap is zo groot,daar min niet boven dreefc, Dies zal ik ’t duk bedaan, wat naam dat gy ’t ook geeft,nbsp;Ja, hoe de waereldmy ook vloeken mag nadeezen,

’k Zal om Aricia, die laftering nooit vreezen.

Als ik, diefchoone zón, myn vriend, behaagen kan j Vrees ik geenfins de naam, van moorder, of tiran:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Want min en daatzucht zyn twee onbepaalde wetten. • yVl wie eens op de Troon zyn voeten vad kan zetten, inbsp;Begaat geen misdaad, door’t verdelgen van zyn vrind, jnbsp;Zo ook geen Minnaar, die dantvadelyk bemind. :

Li'

-ocr page 43-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;39

y nbsp;nbsp;nbsp;Ljkas.

mag elk onbepaald, naar eigen wetten leeven, hy door üaatzucht werd, of liefden aangedreeven.

Th o AS.

f^eide komen vaak een grootze ziel te baat.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Likas.

’t zyn die beide, Heer, waar door wel’tmeefte p kwaad

r'’ gruuwelen, met recht verfoei jens waard, gebeuren,

' *5een vaak kindskinderen, naar ’s ouders dood betreu-p. nbsp;nbsp;nbsp;Th o AS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren.

denkt zo ver, als hy door min word overheerd f waar ze komt, al om geftadig triomfeerd,nbsp;f y doet u blindelings van ’t fpoor der reden dwaalen,nbsp;zy u met haar glans, en liefde komt beftraaleii;nbsp;leeft geen fterveling, zo machtig, tros van moed,nbsp;^Paarde, die niet zwicht voor Venus minnegloed,nbsp;p^en yverd,zonder vrees,naar ’t geen ons kan behaagen,nbsp;|:(0or allerlei gevaar, en wreede nootlots plaagen;

^ies zal ik ’t (luk beftaan, hoe dat gy ’t ook veracht. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LiKAS.

ge al verzeekert, als gy hem hebt omgebracht, zy uw liefde zal, met weedermin vergelden ?nbsp;pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T H o A s.

hebt gehoord, ’t geen zy my door haar mond kvyam 1, melden,

buitenzynedood, ik niets tehoopenhad,

Hl Wie zou nevens my, om zulken dicrb’re fchat Yalles waagen,fchoon ’t tot nadeel mogt verftrekkennbsp;Zyn beroemde naam ? de aanminnelyke trekken,nbsp;phaar bekoorlykheên, myn hart en ziele wenfch,nbsp;p’^^snigllevermaak, zoudealderbloodtlemenfch,

’t gt;^^^osdig maaken, door de llraalen van haare oogen.

•Zielroerend minnevuur, is krachtig van vermoogen.

^eken,myn Heer, ’t is waar;maar ’k bid hoor naar my gy laad op uw hals, de haat van’t algemeennbsp;C 4

L1K A S. nbsp;nbsp;nbsp;( réén;

Èer

En

-ocr page 44-

40 P A R I S EN E N O N E,

Enwil eerft de oomak van haar toorn wel overweege^’ Eer gy met Atos bloed, befinet uw helden deegen;

Ofgy vvel na die daad, door ’t moorden van uw vrin^’ Van haar zo teder, als gy zegt, zult zyn bemind.

Th o AS.

Wat raad? op welken wys? om dit zo aan te leggen? Dat ik ’t geheim daar van...

Likas.

Hoor toe, ik zal ’t u zeggen gt;

’t Geen ik in dit geval, voor u wel ’t noodigft acht.

Gy moet u veinzen, als of hy was omgebracht,

En zyne dood, myn Heer, aan haar terflond verkonden-Op deeze wys zult gy’t geheim haar’s harts doorgronden» En of haar wraakluii fpruit, uit liefde die verwoed.. •

T H o A s.

’kBegrypuw meening, etiik keuruw voorflaggoed. Maar ziet, Enonekomt: laat ons naar binnen treedeiknbsp;En overleggen, wat ons dienftig is op heden.

TWEEDE TOONEEL. Enone, Camille.

Camille.

MAar zyn verzeckering, indiengymy vertrouwd»' Zal aan het Hof.Prinles, hoe gy 't verborgen houd»nbsp;Door zyn afweezendheid, voort kwaad vermoede gee'nbsp;ven:

Wyl ieder is bekend, hoe door u word verheeven, Dien herder, boven hem, zult gy voort zyn verdachtnbsp;By al zyn vrienden, die van aanzien zyn en magt.

Zy zullen met geweld, ontflaaken zyne banden,

En rukken door hun magt,hem weeder uit uw handen: i W aar uit een donk’re wolk van zwaarigheên, u dreigd gt;!nbsp;Zo dra hy op zyn hand, ’t oproerig volk geneigd . jnbsp;Tot muiten, om zyn hoon te wreeken, zal verkryge'’'!nbsp;Want als een minnevlam tot wraaklult op komt ftygèO' inbsp;Van hoog geboorne, zo verdelgd zyftad en flaat. „i

Ool'i

-ocr page 45-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;41

j is ’t u wel bekend, hoe dat de gantfche Raad uwe keur: zyiullen’t nooit geheugennbsp;§y Uw huuwelyk, met Paris zult volbrengen.nbsp;Enone.

^''rees geen oproer, neen, noch’t dreigende geweld» V°e ook den trotze Rjfed,myn huuw’lyk laakt en fcheld.

’t kan myn moedig hart, in ’t minfte deel vertfaagen, Zou ik Ryk en kroon, ja’tleevendaarby waagcn,nbsp;u o Zal geen ander, alsmynParis, dezetroon,nbsp;eheerfchen, nevens my, in weerwil van hun hoon:nbsp;ot deeze waardigheid, heb’k hem alleen verkooren,nbsp;jV^y ook wat rampen my door’t nootlot zy n befchooren,nbsp;t; Zal zemet geduld afwachten, hentenfpyt,

POe Zeer den gantfche ftaat, myn huuwlyk ook benyd. ^®ar, ’kzieAricia, zyfchynt vol van gepeinzen:nbsp;jj^'nsu, benevensmy, wyl ik voor haar wil veinzen,nbsp;h Zeggen, hoe ik moet, om ’t volk, en om den Raad,nbsp;^anvaarden Atos trouw, tot voordeel van myn Itaat;

Vm zo haar min, door deez’ verandring uit de trekken shan’t minnelykgezigt, door’t veinzen klaar te ontdek- ^nbsp;¦^iezy voor onsverbergd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken ,

Camille.

Hy, die haar min veracht, die op haare ziel noch hebben deeze macht.quot;

¦K nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

zullen’t zien.

DERDE T O O N E E L. ¦^Ricia, Enone, Doricia, Camille.nbsp;Enone, tegens Aricia.

r, nbsp;nbsp;nbsp;Oe dus zwaarmoedig van gedachten gt;

om Atos, die uw fchoonheid durft verachten ?

’t uit haat,, dat gy van toorn en gramfehap blaakt, hy onwaardig zich, uw liefde heeft gemaakt;nbsp;zfchuiit ’er noch een vouk,in weerwil van uw tooren.!*nbsp;C s

-ocr page 46-

42 PARIS EN ENONE,

Van liefde in uw gemoed, diegy niet kunt verfmooren ? Zo doof die vlam, en ban voor eeuwig uit uw zin,

Een wreede ondankb’re, die on waardig is uw min. Aricia.

De liefde zal my nooit, zo van myn pligt doen dwaalen» Dat dien trouwlooze op myn hart zou zeegepraalen.nbsp;Heb meer vertrouwen op uw Nicht, zo gy haar mind,nbsp;Die gy tot uwen dienft altyd geneegen vind.

Doch, ’t geen myn ziel wel’t meelt met droefheid noch zou prangen,

Is dat hy van uw hand, zal dat geluk ontfangen.... Enone.

Dat fpruit uit liefde, die gy hem noch draagd.

Aricia.

6 Neen.

jMaar ik misgun hem ’t zoet van uw aanminnigheên,

Terwyl zyn liefde alleen, oogd op uw kroon en Itaaten» En buiten deeze hoop, zou hy u moog’lyk haaten,nbsp;Gelykgyuverbeeld, dathymydoet, Priufes;

Nooit worde Aricia, uw medeminnaares; (griefde, Ken haar voor fierder : maar wieeensmyn ziel door-En ik gezwooren had, myn trouwe Min en liefde,nbsp;Zou ik getrouw zyn, tot het eind myn ’s leevens, ja ,nbsp;Schoon ik Enone waar, en gy Aricia.

E NONE.

Ik merk, hoe langs hoe meer, uit deezefchamp’re reden» Uw innerlykefzorg, en harts geneegenheden,

Tot Atos. Ja ik ben reeds in uw oog verdagt.

Maar, ik behou altyd, op my die zelfde macht,

Die ik voor deezen had; dies Haak ujv ongenoegen, Naar dien ik my in all’s naar uwen raad zal voegen.nbsp;Aricia.

Wanneer gy Paris mln, met trouwloosheid beloond, En een ondankbre, voor een trouwe minnaar kroond-Enone.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hoonen’

Durfd gy myn achtbaarheid met fchimp’re fmaad d’-P Maar’k zal u van myn kant haalt and’re blyken tooiici’’

-ocr page 47-

43

1?

Tj. nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*.v

noch deezen dag doen zien, T,. heerfchen od mvn troon. in

TREURSPEL.

wie neevens my,

jj. -‘^^rfchen op my n troon, in myne heerfchappy.

gt;1zult gy van my, uw hart en ziels verlangen, ^'^een Atos, die gy mind, fchoon gy zulks vciuft,

I erzeeker u in ’t kort, van zyne liefde en trouw, w hocafkeerighyook vanufchynt, Mevrouw,nbsp;y onderwyl uw druk, die uw bezwaard verzagten.nbsp;3ar Wel, en overweeg, myn reen in uw gedachten.

VIERDE TOONEEL. Aricia, Doricia.

U?quot; nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Doricia.

Q ' At onverwachte vreugd, wat overgroot geluk, ctiietgy onverwacht, in’tmiddcn van uw druk.nbsp;pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

ploofdgy, dat hy zou, veranderen van zinnen ? ^^one, haaten, en Aricia beminnen ?nbsp;j^kleen, zy vleid myn ziel, vergeefs met decze hoop.nbsp;ïal nooit toeftaan, neen,dat zy haar huuwlyks knoopnbsp;in Antandros, zal voltrekken voor zyn oogen,nbsp;y^^ar ’t uiterft waagen, door zyn magt en groot vermoo-fchoon dat hy al mogt veranderen van zin ?

•p^^tou uit dwang zyn, niet uit liefde of trouwe Min, j^^tWyldathy myzelf, uit zyne mond liet hooren,nbsp;j^^thy voor myne Min, verkoor myn haat en tooren:

hy meervreesde voor myn liefde, als ongena. j^’ïtitgygeiooven, datikmy, Doricia,

hoon en fmaad,aan hem noch zou verpanden? L , ik wil die fpyt en hoon, en bitt’re fchanden;

¦p Thoas, die myn mind, gewrooken zieiv,hy moet, ruft,van myn gemoed,dien wreedaard in zyn bloed..nbsp;Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Doricia.

^^them, Doricia, en hy zal nooit genieten.

rmind hem, en wiltnoch,Prinfes,zyn bloed vergieten. Aricia.

Do-

-ocr page 48-

PARIS EN E N O N E, Doricia.

Bedenk uwel, Mevrouw, eer dat gy verder gaat, EnThoas, door’t bevel van u, dit Ituk bellaar.

A RI c IA. nbsp;nbsp;nbsp;(dreeveH'

óNeen, myn gramfchap word door wraaklultaang^' Maar, ik zieThoas daar, van fchrik myn leeden beeveH'nbsp;Doricia.

Uwlaftis mogelyk , door hem nu al verricht; EnAtos, omgebracht.

VYFDE TOONEEL. Thoas, Likas, Aricia, Camille..

T H o A s.

'k nbsp;nbsp;nbsp;Eb volgens myne pligt,

Uwvyand, door dit ftaal, zyn leevenhem benomen: Gy hebt uw wraak door my, en hy zyn ftraf bekomen.nbsp;Aricia.

Wat zegt gy? Goón!

Thoas.

Dat ik, uw lalt heb uitgevoert. Maar, naar ik merken kan, maakt u zyn dood ontroerd-Hoe zal ik dit verltaan ?

Aricia.

Zo is hy dan om 't leeven ? Thoas.

Door uw bevel, wierd ik tot deeze daad gedreeven. Aricia.

Maar, waar, en hoe hebt gy de Prins, toch omgebragt ? Thoas.

In zyn vertrek, heb ik hem door dit ftaal geflagt,

Wy 1 hy iny als zyn vriend, zyn hartsgeheim verklaarde» En de aan flag van zyn wraak, om Paris, dien ontaarde'nbsp;Te helpen voort van kant, ftiet ik hem als ontzind,nbsp;Wyl ik’tu had belooft, dit gladde ftaal, gezwind,nbsp;Door zync boefeni heen. Maar ’t hart fcheen my te bree'nbsp;ken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ais

-ocr page 49-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;4j-

ik ai fiervend hem, dee^’ woorden hoorde fpreeken, ^^teenciwaarezucht. Ondankb’re! fnoodevriend,nbsp;aar heeft myn vriendfchap ooit die wraak aan u ver-jy diend,

¦^fSeals een moorder,my beroovenkomt van ’t leeven? }j,heeft u tot die daad, óThoas, aangedreeven?

ook Enone, fpreek, of wel Aricia, jL^'^aanvoerde, tot zo wrecden moord? ója ,nbsp;klerk ’t al dervend, ja uit uw gelaat en oogen,

'^sn van twee, u tot dit wreed befluit bewoogen.

|Aar Wel, Enone, die myn min Heets hebt gewraakt. Jy^erf: doch zo vol min en liefde, zo volmaakt,

gt; 20 men na zyn dood, noch ieinant kan beminnen, b k, Voor eeuwig zal, behouden in myn zinnen.

Wou noch verder gaan, wanneer de ziel hem voort ^klflipte. Nubidik, om uw belofte en woord,'nbsp;loon, dat gy my hebt...

Aricia.

y, nbsp;nbsp;nbsp;'Wat loon, acht gy u waardig

;K^ontfangen, nazyndood?zofchandig,zo lichtvaardig ^Oor uwen arm verricht, tot onzer beider fchand ?nbsp;totdiepryshebik u nooit belooft myn hand,nbsp;ge als een moordenaar , hem zoud om ’t leevennbsp;b brengen.

Y°k kunnen, hemel go6n! zo wreeden daad gehengen ? Ty'^^gtdit een eed’le ziel, een Prins, zo groot van moed?nbsp;Kkihy, gelyk een flaaf, ja een verachte bloed,

glory Van zyn naam met moorden durft befmetten, jyl'k adelyke ftam, en riddelyke wetten,

zulk een gruuweldaad, gaat treeden met de voet ? ^^en tyger, zo als gy, en was ooit zo verwoed,nbsp;b^kh Afrikaanfche leeuw, naar iemants dood of leeven.

heeft aan u die laft, wie dat bevel gegeeven ?

Yj 'e u hier toe verpligt, of daar toe aangeraan,

moordadig hem, zoud naar zyn leeven Haan?

•j, 'Jnken niet, dat ik u heb in myn dienft gewikkeld, stwyl de hoon myn ziel, tot wraak had aangeprikkeld.

-ocr page 50-

46 PARIS EN E N O N E,

Maar niet, om dat gy hem, zoud op die wys, barbaar t ' Om ’t leeven brengen, als een wreede moordenaar!nbsp;Nooit heb ik u verpligt, om my aldus te wreeken :nbsp;Maar wel, dat gy hem zoud gely k een held doorfteeklt;^”'nbsp;In ’t park van roem en eer: na zulken helden zaak,nbsp;Vondik vernoeging, in myn lang gewenfchte wraak-Maar nu gy,als een fchelm.! my eerloos hebt gewrookc‘’|nbsp;U w roem gefchonden, en uw vrienden plicht verbro®'nbsp;ken.

En op uw hals gelaan j een onuitwisb’re fchand: nbsp;nbsp;nbsp;,

En geef ik nooit aan u, aE bruid, myn troüw,noch haD®' ’kHadand’re, buiten u, die dit wel zoude waagen,nbsp;Zo ik irf’t moorden had, alsgy, gefchept, behaageiiinbsp;Door geld ligt omgekOgt, tot zulken fnooden daad.nbsp;Maar neen, ik wilde my nooit wreeken doorverraadinbsp;Of door een moordenaar, zy n ondergang hem brouwc'’'nbsp;Maar wie zou van een Prins,die lafheid ooit vertrouwei*’nbsp;Een Prins, wiens naam alom, doorluchtig zegenpraalt gt;nbsp;Die tot ’s Ryks welvaart, vaak de zeegen heeft behaal'nbsp;Die,keerende uit den ftryd, nooit zonder lauw’rebladeH'nbsp;Dat die met vrienden moord, zyn roem en heldendaad^”nbsp;Zo vuil befmetten zou, zowrcev’ligzynvanaard?nbsp;Een Prins, wiens leevcnsloop , by iedereen vermaaijJ'nbsp;Steeds aan den Phrygiaan,met glory heeft doen blykeiiinbsp;Dat voor zyn helden deugd, lafhartigheid mocft wyke*’’nbsp;Hoe kan een moedig held, doorluchtig en befaamt, ,nbsp;Een ftukbeltaan, daar al de waereldzich vanfchaaiU^’nbsp;Hoe wou den Phrygiaan, my lafteren en fchelden,

Zo dra de waarheid hen uw fnoode misdaad melden, En my met vingeren naar wyzen, overluit,nbsp;Uitgalmen door de ftad: daar gaat die fchoone Bruid :nbsp;Met Atos moorder, naar het huuwlyks altaar treedeii?nbsp;En offert een verraar, haar zielsgenegenheden;

Indien’t hier noch by bleef, in deez’beroerde (laat,

en traaiien

Want Priiife moord, verwekt, een onverzocnb’re h^^ Eu wraaklult, zelf’tin hart, van’sVorften onderdaan^'Jjnbsp;‘kZouh-aaft, myn bruilofts wyn, vermengd met blö‘'’j||

-ocr page 51-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;47

'en vloeijen,als de wraak, door weerwraak aangepord, woede raakte, die nooit weerderhouden word,

eft

my, nevens u, ook plotz’lings gaan te grond. Thoas.

, Oor dat zy heeft volbracht, de dolheid van haar woede, ^aar neen, ik zal my wel voor deeze ftorm behoede,nbsp;ant zo ik met u trad, in ’t huuwelyks verbond,

^agik nbsp;nbsp;nbsp;.....

merk, wat naamen gy,my ook ,Prinfes moogt geeven, ^^ti\tos, in UW'hart, voor Thoasftaatgefchree ven,nbsp;^hhoegy hem bemind, zelf na zyn dood, Mevrouwinbsp;ïh my voor eeuwig wilt verftceken van uw trouw;nbsp;y rouw, die gy my zo duur, zo heilig hebt gezwooren,nbsp;^0 dra, hy doormyn hand zyn leeven had vcrlooren;nbsp;bh nu ik’t heb volbracht, wie had zulks ooit gedacht,nbsp;^ordik van u veel meer, dan ooit voorheenveracht.nbsp;ïi'eveinsde! gy fcheldmy voor moorder! voor verraader!nbsp;^aar, ’k dank den hemel, die...

Likas.

Enone, komt ons nader.

ZESDE TOONEEL. Enone, Camili,e, Aricia, Doricia,nbsp;ThoAS, Likas.

Enone. nbsp;nbsp;nbsp;(vrouw.

It minn’lyk onderhoud, ontdekt ons klaar, Me-Dat gy voor Atos wilt, aan Thoas, uwe trouw... ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

Enone, zwymd.

( den.

^r)u ik aan hem Prinfes.aan hem, wiens wreede handen, Och rookende van ’t bloed uw ’s minnaars, my verpan-*

X- IN U ü ,

wat zegt gy? hemel! ach!

Thoas tegens Li kas.

^ nbsp;nbsp;nbsp;„rioe zal ik dit verdaan?

’gt; bemind zy Atos ? die...

Likas.

„ Myn Heer, het blykt hier aan.

Aki-

-ocr page 52-

^8 P A R I S EN E N O N E,

A R1 c IA.

Herhaal uw zinnen doch, en poogt die moord te wre*^' Op hem, die dus verwoed zyn boefem ging doorfteekeW'nbsp;Enone.

Hy is dan dood ? helaas! en door uw arm geflacht;

Wat helfche razerny, heeft u hier toegebracht? Verraader! om dien held, van’t levenslicht te rooven?nbsp;Moeft gy doof zyne dood, uw glans en roem verdoven ¦nbsp;Waarin, heeft hy u ooit beleedigt? waar misdaan?nbsp;Ofheett zyn vyand u, totdeeze moord geraan ?

Maar ’k zweer, dat ik zyn dood,zal op u beide wreekeU-.T H o A s.

Prinfes, bedwing uw toorn', en hoord uw dienaar fpree-Enone. nbsp;nbsp;nbsp;(ken-

Uwhooren, uwTieran! uwMoorder! uwBarbaar! Th o AS.

Ikbenonfchuldigaandienaamcn, en zal klaar,..

A RICIA tegens Doricia.

„Doricia, ziehier, de grond, van haar gepeinzen,

„ En hoezy Atos mind, voor Paris, haar gaat veinzen* TII o AS.

Ik bid. Mevrouw, datgy...

Enonè.,

Oneed’le ziel! geen woord. Nu door uw wreede hand, myn Paris is vermoord,nbsp;Aricia, ^

’t Is Paris niet, die hy beroofde van zyn leeven:

Maar Atos, die op diepft ftaat in uw hart gefchreeven. Enone.

Wat zegt gy ?

Aricia.

Dat hy heeft Prins Atos omgcbragt-Enone.

Hoe kan dat moog’lyk zyn; wy 1 hy is in myn magt ? Aricia.

Hebt gy, verrader! my, ha fpyt,zo fchelmfchs bedrogen ?

TilO'

-ocr page 53-

TREURSPEL.

gt;, nbsp;nbsp;nbsp;T H o A S.

^ Wifrii (jQor my n achterdocht, tot deeze lift bewogen. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;En o NE.

Nicht,legt gy dan toe,op moorden,om defchand...

. nbsp;nbsp;nbsp;Ar IC IA.

hart van fpyt en toorn, en dolle gramfchap brand, ^'gmy Loricia.

!• i

ZEVENDE TOONEEL

Enone , Thoas , Camille , Likas.

E N o NE.

II aan my voorts verklaaren, Y^eheimvandeezelaak, en aluwwedervaaren;nbsp;Waarom gygeveinft, zyndood, haar hebt gemeld.nbsp;Camille.

'inuskomt. Mevrouw, en fchynd geheel ontfteld.

ACHTSTE TOONEEL. one,Camille,Thoas,Likas, Sabinus.


W nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

At maakt u dus verbaart ?

S .A B I N u s.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Prins Atos, is’tontkomen,

jdl met geweld, Mevrouw, mv regens dank ontnomen, bood wel tegenweer; maar ’twas vergeefs. Uwnbsp;wacht

Veel te zwak, Prinfes, voor Atos helpers magt. Enone.

Q heeft aan hen ontdekt, dat ik de Prins, in banden ^flooten had ? en dat hy was in uwe handen ?nbsp;ly .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sabinus.

wy onbekend; maar in de zaal, daargy liet bewaaren, vond ik’t venfter, aandezy

D nbsp;nbsp;nbsp;Naar

-ocr page 54-

P A R I S EN E N o N E, nbsp;nbsp;nbsp;j

Naar’t buiten hof, Mevrouw, ontfloten, ’tsreendo^' denken

Dat door de tralies hy, met zacht gefprek, ofwenk^*''! Aan iemand , dat hy was gevangen, heeft gemeld. ,nbsp;Ook hoorde ik, onder’twoen, envreezelyk gewe'^^nbsp;V an zyn verloffing, dat Heer F okas, een zyns vrind^*''nbsp;De plaats ontdekt had, daar uw Paris, zich laat viiid^^^’'nbsp;En dat zy met hun tweén, zyn derwaards heen gega^quot;'nbsp;Mevrouw, denk op uw Ryk, en wat ’er dient geda^quot;'nbsp;En ONE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

Ikvrees voor Paris, ach! waar heen zal ik my wendC' Ga, vlieg naar Ida, voort, met myne lyffchutsbeud^^ ’nbsp;’tiszeeker, dat de Prins, de hoon hem aangedaan.nbsp;Op Paris wreeken zal. Ga brengt hem herwaarts aaiigt;nbsp;Enzogy Atosvind, neemhem terllont gevangen;

Ik zal uw weederkomfl:, verwachten met verlangen •In myn vertrek. ó Goón! behoed hem voor de magt’nbsp;Van den ontzinde Prins.

Sabinus.

O w lalt word voort volbrag^-

NEGENDE TOO NEED. Thoas, Likas.

Th O AS.

HOe! Atos, is door haar in hechtenis genomen. En door zyn vrienden hulp, zyn boeijens weer o*'*nbsp;komen ?

Kom volgen wy, myn vriend, Sabinus, opzynlpo*^*' Of zo het moog’lyk is, zo komen wy hem voor.

’k Zal, fpyt Aricia, wiens ontrouw is gebleeken Aan my,voor zyn behouwd,my in ’t gevaar gaan lleek^nbsp;’k Wil hem, dieikvoor haar gezwooren had de dood gt;nbsp;Zelf gaan befchermen ,in het uitterft van de nood.

Einde van het Derde Bedryf.

-ocr page 55-

0C‘

TREURSPEL nbsp;nbsp;nbsp;yr

Vierde bedryf.

^^^TooKeel verbeeld een vermaakelyke Landjlreek^ in 't verfchiet ziet men de berg Ida.

EERSTE TOONEEL.

k nbsp;nbsp;nbsp;Paris, alleen,

^ Aar voerd gy my al heen,zwaarmoedige gedachten ? )) '^^Rampzaalige! wat heil ftaat ii van ’t lot te wachten fnbsp;^yrins, is valt gezet, alleen om mynent wil.

hoe geruit was Paris, toenhyltil, i) '^el vefnoegd, alhier zyn wollig vee ging wyden,nbsp;^^rmygeenhooflche pracht, noch ftaatzucht kwamnbsp;bellryden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(6 neen!

’c oog, door kroone goud verblind wierd, neen, t leefde gy geruit, ja Itil en wel te vreên,nbsp;h* lefchten uwe dorll uit bronnen, die langs daalen,nbsp;geurig veldtapyt, befproeije met haar ftraalen.nbsp;ijj^mkkig, die vernoegd is met zyn klein geluk.nbsp;)^j*^eklaag, maar al te laat, myn tegenfpoed en druk,nbsp;^^het verlaaten van deez’ weelige landsdouwen,

in men ’t wonderwerk des heemels kan aanfehou-

V nbsp;nbsp;nbsp;wen.

Q'^hjiaak’lyke eenzaamheid, daar zachte ruil haar lloel '^F’laalt heeft, daar men nooit vermoeid word door ’t

Y nbsp;nbsp;nbsp;gewoel

1 Itryd op (tryd.

’s Konings hove, daar de nyd met gifte padden ^nnoozele geltaag met haar fenynbekladden,nbsp;leeft hier vreedig, cn van alle zorg bevryd,

^''311 uwvermaak’lykheên, na haar waardy niet uiten.

’t fchynt de flaapgod, my, myn oogen toe wil Ijjj, fluiten.

I weinig in deez’ lomm’ren dicht van blaSn.

*^^t al myn behoud, voorts op de góden Itaan.

. Hygaat leggen.

D a nbsp;nbsp;nbsp;-^^TWEE-

'If j?’^’t Hof,en’t hooffeh gevolg,ons leverd Itryd (

-ocr page 56-

PARIS enENONE,

TWEEDE TOONEEL.

Paris, Cupido, daaUnde met een kloot uit IVolken y die z.ich op’t’Tooneelopend y daarnbsp;vier Minnegoodjes uitkamen.

Cupido.

Hier ruft, he'd Paris, onbevreeft,

Wiensfchuoneglans, enbraave leeft,

Enone doet ia lieldc blaak en ;

Doch hy zal haare Min haalt flaaken,

En zy zich jaminerlyk in ’t end.

Door nieuwe liefd’ hem onbekend.

Door deeze fchicht bedrogen vinden.

’tis moeders lalt, myn waarde vrinden.

En hem door ’t nootlot lang voorfpeld,

Dat deez’ beroemde en braave held,

De roem van alle Koninginnen,

Vorft Menelaüs Vrouw zal minnen.

Die hem, in weerwil van ’t geval, nbsp;nbsp;nbsp;;

Eerlang, naar Troijen volgen zal, nbsp;nbsp;nbsp;!

Deez’ fchicht uit myn gellrenge handen ,

Zal hem tot haar in Min doen branden,

Schoon hyze nimmer heeft gezien.

Geen fterveling kan ooit ontvliên ,

Zyn lot, hem door myn hand befchooren ,

Al was hy uit een rots gebooren.

Eerste Minnegoodje.

Wy kennen uw vermogen,. Heer.

Cupido.

Maar luiftert toe: gy weet wanneer,

Als Thetis wierd in de echt verbonden,

Een goude appel wierd gevonden,

Waar op men Jas, dit ooft behoord,

De fchoonfte der Godinnen: voort,

Zo trad Vrouw Juno, gantfeh vermeetel,

Van haar verheevjen goude zeetel, nbsp;nbsp;nbsp;p

-ocr page 57-

TREURSPEL, fprak : dit ooft behoord aan my,nbsp;ik de fchoonfte ben van dry;

^aar Pallas, het is my befchooren,

Want wysheidword voor’t fchoonft verkooren.

moeder, hier op ganfch verlloort,

^Prak, 7.0 het iemand toe behoord ,

Moet het aan Venus, zyn gegeeven, l^oor wieii ’t heel al ontfangt het leeven.

Jupyn riep, houd u zaamen Ilil Qoi'nnen , want’k zal uw gefchil,

^oor Paris oordeel, haaft doen enden,

En myne zoon, naar Ida zenden

Met de appel... Maar’k zie hy ontwaakt.

En is reeds door myn fchicht geraakt.

Laat ons zo lang ter /yden treeden,

:yclen.

Laar ik de rcll u zal ontleeden.

2y gaan ter :

. nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

.vreugde, hebt gy my al droomende voorzeid ?

IJ^at onbekende drift, voel ik, helaas 1 vanbinnen?

P at vreemde hartstocht,wat verrukking in myn zinnen? jr^ie is ’t, die my de ziel met zorg en anglt bekneld,nbsp;PJopditoogenblik, myn moed ter needer veld?

V at onbekende iTiin , doet my in liefde blaaken ? l^DÓu ! is ’t door uw befluinzo wil mv kenbaar maaken,nbsp;¥ ......

5 Aangenaame lla-ap ! wat al vcrmaak’lykheid

le'tis, dieinmynflaap... Maar, wat wil dit gezigt?

Eu

Wn oogen fcheemeren, voor’taangenaame licht, ptvandenhemerdaald. Nooit zag ik zulke ftraalen,nbsp;heerelyke glans, op Ida neederdaalen.

DERDE TOONEEL. Erkuur, Paris, Cupido, Minnegoodjosnbsp;ter zyden.

ONtzet u niet, ik kom door het bevel der Gofm, Op Ida needer, uit hunn’ ongenaakb’re troon,nbsp;L 3

Merkuur daald uit de If’oliën.

By

-ocr page 58-

5-4 • P A R I S EN E N O N E,

Byu, öParis, dieuitHecuba, geboorcn,

Door ’t hemeliche belluit, zyt tot iets groots verkooref) IJw vader, Priamus, een Koninggroot van magt,nbsp;Wierd door uw moeders droom, in zorgenangftg^'nbsp;bracht,

Die hem voorzei, datgy, wanneeer gy eens tot jaate'l Zond komen, gy zyn Ryk, met oorlog zond bezwaarcquot;’nbsp;Dies heeft hy, om zich van die zorg te ontflaan, geboftnbsp;Zodragy’tlichtontfingt, menu, in ’tbos zou doófl'nbsp;Maar ’t moederlyke hart,wierd met uw ramp bewoog‘^'’’nbsp;Zy voerde u onbekend naar Ida , uit zyn oogen.

Maar nu is eindelyk de tyd vervult, dat gy Eerlang weerkeerenzult, na uwe heerfchappy.

Doch eerfl moet gy voorafder Goden wil voIbrengegt;’’ Terwyl de tyd hier toe, geen uitflel wil gehengen.

Bezie deez’ appel, fchoon en blinkende van goud,

Die u door het bevel derGoón, word toe vertrouwd; Aanfchouw,deez’ letteren,diedaarop ftaan gefchreeveOinbsp;Dit’s voor de fchoonfte der Godinnen, wil niet beevci’*nbsp;Zy zullen hier terftond verfchynen alle dry,

Om’t oordeel uit uw mond te hooren, volg dan vry Enonbefchroomddewilder Goden, zonder vreezet!inbsp;Terwyl uw keur het end, van heur gefchil zal weezen-Paris.

Gezant des heemels, ik beken dat myn geluk.

Hangt van de Goden af; maar in dit wichtig Huk,

Vihd ik my heel bezwaard, ik kan geenzints bevatten gt; Hoe ’t heemelfche bcfluit,zo waardig komt tefchatten inbsp;EenHerflykraenfch, cnmytotdeezSzaak verplicht;nbsp;My, die onwaardig ben te aanfehouwen heur gezigt,nbsp;Hoe zal ik my, helaas! in die verkiezing draagen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Om deez’ Godinnen, door myn keur niet te mishaageh ¦ Merkuur.

Verban die zorg, enfpreek vry onbefchroomd maar Het vonnis , nadewil, van’t heemelfche befluit.nbsp;Wie waardig is de prys, te ontfangen uit uw handen ¦,nbsp;Daar ieder even zeer naar wenfcht en fchynt te brandei'

’k Vli^ê

-ocr page 59-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;ff

^ Vlieg iveer naar boven; gy, fteluwzorgterzy,

^ Wees gehoorzaam, aan myn vader, eti aan my.

Hy vliegt naar boven,

VIERDE TüONEEL. Paris, Cupido, Minnegoodjes ter zyden.

HP ARIS.

Oe! ben ik uit de fchoot van Hecuba, gebooren, Priams jongde zoon ? als my Merkuur deed hooren ?nbsp;|?,fta verbaad, ontdeld, doch het bevel derGoón,

lit

¦P'e... Zagt, daar daalen zy op Ida, uit heur troon, jdoe fchittert ieders glans , als flonkerende darren,nbsp;diyn verbaad gezigt. Hoe zal ik my ontwarren,nbsp;vfkwyten van myn pligt, dat ’k ieders gund bebouw ?nbsp;)Vat der v’ling,nevens my, hier niet voor fchrikken zou ?nbsp;Wnbeenenzidd’ren, ja, degeed wilmy begeevcn,

,mi ik haar held’re glans, zie voor myn oogen z weeven ;

kan niet langer daan; de vrees beklemd myn hart.

^ Goden! ach ! ik bid, heb deernis met myn fmart.

Hygaat op eenJlrutk zitten.

111

VYFDE TOONEEL.

JuNo, Pallas, Venus, Paris, Cupido, Minnegoodjes ter zyden.

Juno, Pallas en W^enus, daalen in een wolk op 't ‘I'ooneel.

HJuno.

Ier zy n we op Ida, om uit Paris mond te hooren, 'Vie tot dien appel, door zyn oordeel word verkooren.

. nbsp;nbsp;nbsp;Pallas.

^aar ’t fchynt, de vrees heeft hem van zyn verdand be-. rooft,

'Vyl hy daar roerloos zit, met ’t fchoon aanminnig ooft.

Lr nbsp;nbsp;nbsp;JUNO.

flaapt, naar ik bemerk,

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;Ve-

-ocr page 60- -ocr page 61-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;S7

iLy;‘-/^nonesmin, en liefde, dubbeld waard.

^cal in Antandros, u met rykdom overftraalen;

^ doen, trots Atos min, doorluchtig zeegepraalen , door uwe keur, den appel aan my geert, (heeft.nbsp;¦^gt;ens groot vermoogen daar wel ’t grootlte recht opnbsp;rnaakt u dus verbaad:, verrukt en opgetoogen ?nbsp;^kenmyn majedeit, myiigrootheid envermoogen,nbsp;fchenk aan Juno ’t ooft, dat u is toevertrouwd:nbsp;'^fjaagd de fchrik, die’t hart met zorg beneepen houd.nbsp;Paris.

(j^orlnchte Hoofdgodes, ik buig voor u ter aarde : j^'^^glansen majedeit, is van zo groot een waarde,

^an dees appel, door myn keur verzeekert achten. Fall A s.

’it nay onwaardig acht, dathecmelfchzonnelicht 3aanfchouwen. Ja Godin, ik ben aan u verpligt:nbsp;moo^d gy, wyl de Goón, zulks van myn oordeelnbsp;wachten,

d^eft dan de wysheid, Prins, waar door ’t heelal bedaat, i^en magt op uw gemoed ? belchou eens myn gelaat;nbsp;v^yn deftigheid, blinkt uit, in deugdelykezeeden, (den,nbsp;Vorden, op hunn’ troon, met meerder glans beklee-glory, van hun’ naam,als Rykdom, Staat, of Goed,nbsp;geen vergank’lyk is, en maar een Ebb’ en V loed,nbsp;lyyn ydelheeden, by de wysheid verge! eeken,nbsp;pe als een morgenzon, komt dadig door te breeken,

’s menl'chen ziel verlicht, met kennis en verdand. ^aar ’t dwaas goudzuchtig hart, dat deeds naar fchatcennbsp;t brand,

u^door bcgeer'lykheid, daartoe word aangedreeven; v^tooftblyft van dat licht, en blindelings zynleeven,nbsp;jxpor deeze dwaazekcur op aarde deeds verflyt.

Paris, overweeg myn reeden, hetwordtyd. udes niet meer, zo gy my zytgeneegen.nbsp;r ?at ’s niets, dat by verdand,of wysheid,op kan wecgen.nbsp;k|2s komt my de appel toe. Ik zal u, iuuwKyknbsp;mee bedraalen, en,. .

D y nbsp;nbsp;nbsp;Ea-

-ocr page 62-

S3 P A R I S EN E N O N E,

Par IS.

Godin, gyhebtgelyk:

Want wysheid en verftand, gaat rykdom ver te booveH gt; Geen fterf'lyk menfch kan ons van deeze fchat berooveO'nbsp;Venus.

Aanfchouw dan Venus, die al wat ’er leefd bezield:

Voor wien, dat Rykdom en Verfland, gedienflig knie^' De gantfche waereld.moet voor my n vermoogen buig£‘''nbsp;Jupyn, kan dit van my, veel meer als eens getuigen,nbsp;Als ik hem door my n magt, neêrdaalen deed op aard,nbsp;Van zyn verhceven troon, dan als een vliegend paard,nbsp;Of als een havik, met verliefde minne fpooren,

Om onder deeze fchyn, zyn minnevlam te fraooren; Hoe dikwils heeft hy zich herfchept, door myn beftief ’nbsp;Zich met een flieren vacht bekleed, om’t minne vier,nbsp;Te bluffen, van zyn min, als hy Europa, fch*akte,

In fpyt van J uno, die naar Kadmus dood toen haakte. Ja’k heb Diana, zelf, die kuifche nachtgodin,

In fpyt haar ’s Broeders, mee doen buigen voor de min gt; Tot haar Endimion, ja all’ de hemelgoden,

Die moeten zwigten voor myn wetten en geboden. Schoon u Minerva dan, met wysheid, fireelden vicid»nbsp;En Juno met haar fchat, en hooge waardigheid ;

Ik ben ’t alleen, aan wién gy moet den appel geeven, Wy 1 alles wat 'er leefd op aard, door my moet leeveii-Defchoone, Helena, diegriekzeKoningin,

Die onbekend uw borft reeds blaaken doet in min,

Zult gy eerlang, doormy, voor uwe Bruid ontfaiigen' Eneindige, methaar, uw hart en ziels verlangen :nbsp;Beraa u des niet meer, maar my den appel geeft,

Wiens glans en moogenheid, het all’ te boven flreefd-Paris.

„ 6 Goden! wie zal ik den appel belt toe voegen i Ach Ikoflik door myn keur een ieders hart vernoegc*^'nbsp;Want Junoos, Majefleit, is deeze prys wel waard»nbsp;„Ook Pallas, in verlland en deugden hoog vermaard-,, Maar V enus fchoonheid, flreetd alle and’re te boovc’’'

„My“

-ocr page 63-

TREURSPEL.


S9


” nbsp;nbsp;nbsp;hart ontfteeken dooreen vuur niet uit te dooven,

’«Uieofferd, haardeprys: maar Paris, u bedenkt,

§y den appel,aanV rouwV enus fchoonheid fchenkt, » Wat rampen dat hier uit, tot uw bederf zou fpruiten,

’W- nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JUNO.

^ 4ie hy in twyfFel ftaat: nu Paris wil u uiten,

Vel uw oordeel, wiên den appel toe behoord , ieder van ons drie, door haare gl ans bekoord.

gt;, nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

A ben befchaamd, dat ik voor dees vergode zonnen, hoofd op beuren moet: ach! wat heb ik begonnen ?nbsp;”Èen ieder dunkt my, dat een kleine waereld is.

') Wat zal ik doen? helaas! zo myn getuigenis (ven) ’gt;2ig naar de waarheid voegd (hoewel zy my doet bee-” ^o moet aan Venus nu deez’ appel zyn gegeevcn:

’o Natuur, diedwingdmy, en myn keur die is gedaan, ^eem, fchoone Venus, neem dan deezen appel aan.nbsp;JUNO.

^Ouverdraagb’reïpyt!

Pallas.

ó Hoon ! ófinaad! ólyden! Venus tegem Jum en Pallas.

^an my is nu de prys, hoe gy ’t my moogt benyden.

. nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

^erfchoonme, ójuno, dat myn keur op Venus viel. %zyt veel grooter prys', als deezen waard; ik knielnbsp;potmoedig voor u neer, heb ik daar in misdreeven,nbsp;l^biduwMajefteit, datzy’tmy wil vergeeven,nbsp;J^ergram u niet op my, ontzachb’re trouwgodin,nbsp;^yweet, al wat’er leefd, leefd door oprechte min.nbsp;JUNO.

yhdankb’re! weg van hier; hoezouikuvcrfchoonen, r’e ftout en onbedacht, myn Majefteic durfd hoonen ?

'Oor liefdensdart’leluft, tot nadeel van uw ilam. kniel voor Venus, doeaan haar uw offer handen,nbsp;Wriaat op haar bevel, de Phrygiaanfchc llranden:

Ruk

- die in uwe borft voed een onkuifchc vlam,

-ocr page 64-

6o P A R I S EN E N O N E,

Ruk Menelaus Vrouw, uit dc armen van haar man» ^ V erbreek vry ’t gaftvry recht: maar, vrees uw üraf tira^’'nbsp;Die u iu ’t midden van uw dart’le minneluften,

Met duizend plaagen zal omhelzen en ontruden:

Ja, ’k zie ganlch Grieken, tot u ondergang in’c veld» Zich wapenen met moed, om ’t aangedaan geweldnbsp;Tewreeken, u in’t kort, haafl: volgen op de hielen»nbsp;Scamanders zoomen, met een vlood van duizend kie'^’'nbsp;Bezwangerd; Priamshof, in eene zee van bloednbsp;Verdrinken, door den Griek.Hoe droevig,hoe verwoed»nbsp;ZalTroijen, deczevlam, van uwe liefde boeten;nbsp;Wat zal uw Stamhuis, om uw min al lyden moeten.

JJ w broeder Hektor, door zyn dapperheid vermaard» Zieik haaft fneu velen, door held Achillis zwaard.

Uw vader, Priamus, metzynegryzehaarcn.

Door Phirrus omgebracht, alwaar hy voor de altaareii Al knielende, deGoón, omhulpen byftandbid.nbsp;Maar bidden, is vergeefs, daar wraakluft’t hart bezit.nbsp;U w maagen weg gevoert, met keetenen belaaden,nbsp;Ontbloot van hulpen trooftenvorft’lykegewaaden.nbsp;GantfchTroije, inafchenpuindoor’tGriekfche voPnbsp;vergaan

De brandende oorlogsvlam, ziet geen gebouwen aan» Noch V orden hoven, noch Paleizen, groote huizen»nbsp;Als zy.door wraak getergd, ter daakenuit komt bruize»'»nbsp;Die vlam des fakkels, die uw moeder, in haar drooifl»nbsp;. Eer zy uw baarde, zag, zieik met fchrik en fchrooin»nbsp;Door uw onkuifche min, in felle brand ontllookennbsp;Tot Troijens ondergang; geen fmaad blyft ongewro^'nbsp;ken,

Terwyl dat Hecuba, uw moeder, voor de Go6n,

Zich zelf beklaagt, dat zy u niet in ’t bos liet doón,

In plaats van onbekend op Ida, u te voeren;

Haar was voorzegt, hoegy, zoudAzia, ontroeren. Doch gy in ’t midden van die gruuwelen, zult meé,nbsp;Uw leeven enden, met veeldruk en harte weê.

Zygaat in den hemel

-ocr page 65-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;6i

M . nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

^ nbsp;nbsp;nbsp;, bezwymd van angft. Wat zal my overkómen?

iJvyaaïe jongeling, wat hebt gy ondernomen.?

ik kniel voorn, enfmeeku, om gena;

^ibhut my voor de haat van Juno.

Pallas.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Neen, tefpa

p^tzoektgyhulpbymy, verblinde en onbezonnen ;

overweeg met fmart, watdatgy hebt begonnen, P^or deez’ uw dwaaze keur. Volg (b'prus koningin.nbsp;Minerva haat cn vloekt, onkuifchc liefde en min.

quot;Z-y gaat by ‘Juno zitten , waar op de wolk naar boven gaat.

V nbsp;nbsp;nbsp;V EiiXjS tegens'Junoen Pallas.

prys blyf t echter my.

Juno.

Die prys zal hem bederven. Venus.

wyweeten, al wat leeft, datleeftomeenstefterven.

ZESDE TOONEEL.

Venus, Paris, Cupido, Minnegnodjesterzyden.

H nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

Elaas! ik fchrik en beef, voor heure toorn en haat. Wat (laat my nu te doen in myn rampzaal’gc Haat ?nbsp;Ach! Paris, naar wat kant, zult gy om hulp u wenden?nbsp;Venus.

^aar Venus, die u zal befchutten voor de elenden.

Paris, gaat zitten. ^ynhartbezwykt. Ikfterf.

Venus.

’k Zal u weer keven doen.

Aoinnaderons, mynzoon, enwiluherwaardsfpodn. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cupido.

^y zyn hier al gereed, om volgens u beveelen.. • Venus.

Aom, laat ons Paris oor, met zang cn dans gaan llreelen;

Die

-ocr page 66-

62 PARISenENONE,

Die, omdathydeprys mygaf; door Junoos haat,

En Pallas dreigen, hier bedwelmd zit van gelaat.

Zang.

Omhels, omhels de zoete vreugd,

En’t fchoonlteSchepfel, dat ooit is gebooren, Door Venus, voor u uitgekooren,nbsp;lii’t bloejenft, van haar lentejeugd.

Schoon Juno, zweld van fpyt en tooren.

En Pallas, vol van gramfchap blaakt,

’t Is Venus die ’t heelal bewaakt.

Na de Zang vJord'er een BaU^ gedanjl, van de Minnegoodje^'

Venus.

Zyngeeften, fchynenweer, een weinig te bedaaren. Vertrek, ’k Zal myn befluit, op Ida, uverklaaren,nbsp;En ’t geen door u, myn Zoon, moet verder zyn gedaainnbsp;Cupido.

Vrouwmoeder, ik zal u, in all’s ten dienftenftaan.

ZEVENDE TOONEEL. Venus, Paris.

AP A R I s,

Angenaame vreugd, niets zou my meerbekooren» Was door myn oordeel, my decz’rampen niet befchoo-quot;nbsp;ren:

Had Junoos gramfchap, en Minervaas toorn en haat, Myn niet voorfpeld,Godin,myn droeve aanltaande Haal'nbsp;Venus.

Verban die yd’le vrees uit uw ontroerde zinnen.

’t Geheim van ’t nootlot, Prins, en zyn aan geen Godin' nen,

Noch aan geen Gqón bekend. Zulks weet Jupyn,alleen» Dies zyt daar op geruft, en Held uw harttevreên.

De wanhoop en de fpyt, daar elk zich zag verfteeken, Van deezen appel, haar zo onbedacht deed fpreeken.nbsp;Geloofmymeèr, als haar, verwerp uw zwaarigheid,

-ocr page 67-

63

En

TREURSPEL.

maak tot uw vertrek, u vaardig en bereid.

Vader, Priamus, verwacht u met verlangen; heeft door my n beleid, de ty ding al ontfangen,

. atiuvvckomft: Vertrek. Laatallesopmy Haan.

^3nncer gy als Gezant naar Grieken eens zult gaan, ^®aruDeiphobus, uw Broeder, zal geleiden,

^al ilf de plaats voor af, voor uwe min bereiden, ^isleidEnone : Ga, verzeeker haar uw trouw,

Veins, dat gy in’t kort, by die bedroefde V'rouw ^gt;ilt weeder keeren, niet als Herder, maar als Koning,nbsp;Priams jongfte Zoon, in haar doorluchte wooning;nbsp;P^t gy haar in die ilaat, naar uwe heerfchappynbsp;Ailt voeren, over Zee. Verlaat u dan op my.

VertreknaarTroijen, omdefchoonftealler Vrouwen, Piegybehaagenzult, in Griekenland te aanfchouwen.nbsp;* aar wel, ik hoor gerucht. Ga volg in alles myn raad,

ACHTSTE TOONEEL. Paris , Axos e?iF okas terzyden.

nbsp;nbsp;nbsp;Axos.

'•gt; Ie daar, hoe my ’t geval begunlligt,om defmaad, ’1 Van my geleeden hoon , ’t geen my deed her-waards komen,

’)Te wreekcn, naar myn wenfch.

F o K A s.

„Zagt, wil uw drift betoomen. ’) Want naar ik merken kan, fchynt hy met zorg belaan.nbsp;’! t)ies laaten wy zyn klagt, ,hier achter deeze blaan.nbsp;Paris.

liefde, hoopenvrees, myn droeve ziel beknellen.

^ch ! Paris, naar wat kant zult ge eind’lyk overhellen ? pchi wasmy, myn geluk doch nimmermeer bekend;nbsp;^as ik noch in die Haat van jammer en elend,nbsp;jdvlykikwas, toen ik op Ida, kwamgevloden.

^fvvas ik nimmermeer, doorbet bevel der Goden, 'erkooren, ora’tgefchil, van deez’ Godinnen twill:

Tc

-ocr page 68-

64 P A R I S EN E N O N E,

Te flechten, dan had ik nooit in my n keur gemift Dan mogt ik hier geruft met myai Enone, leeven,nbsp;Dieiknudoor’t bevel van Venus, moet begeeveii.nbsp;Begeeven! neen, ó neen! zou ik die fchoone vrouWnbsp;Vcrlaaten? ach! ik weefdatzy vandrukenrouvvnbsp;Zou fterven, en ontzind, ’t wanhoopend leeven end^'!'nbsp;Neen, waarde Enone, neen, ik zal myn trouwnbsp;fchenden ;

Om haar, my onbekend. Maar’k voelin myngemoe®' De V lam verwakk’ren van deez’ nieuwe minnegloed-Weg yd’le rninneluft, wil my niet meer verwarren.

Ik min Enone, ja, enzweer’tuby deftarren Die aan het blaau w gewelft des heemels hooge trans,nbsp;Rond om Diana ftaan, wiens flikkerende glansnbsp;Ons fchitt’ren in’t gezicht, dat ik haar zal beminnen, .nbsp;Zo langik ademfchep.Maar achlwaarzyn myn zinneb'nbsp;Ik kan niet, zo ik wil, ik wil niet zo ik kan;

Hier houd Enone my, daar Helena. Wat dan Gedaan, myn ziel ? ik word fteeds heen en weernbsp;dreeven,

Maar ach! wat menfch kan doch zyn noodlot weeded' ftreeven,

Of’t geen hem is beraamd , door 't hemelfchebeftuit,

Die, Helena, voor haar mygeeven tot myn Bruid? Die fchoone zo volmaakt, die roem derKoninginneii^nbsp;Zo lierlyk afgemaaid, verrukt myn ziel en zinnen,

Zo dat myn hart verlangd, naar haar volmaakt gezicht' Alaar Goden! hoe wilt gy, dat ik myn eed en plicht, ^nbsp;Die ik Enone zwoer, dus eer’loos zal vcrbreeken, (k^^^nbsp;Door huuwlyk fchennis, diS ge altoos, plagt fel te wr^^quot;*nbsp;Is dit myn noodlot ? wel ik kan ’t dan niet ontgaan.nbsp;Godin der liefde, ik laat het alles op uw ftaan.

Ik zal in ’t heimelyk een fchip doen toe bereiden ,

En van Enone, my voor eeuwig afgaan fcheiden, Hoewel met hartenleed. Vaar wel, doorluchte Vrou''^’nbsp;tiet is de wil der Goón, dat ik verbreek myn trouw-

-ocr page 69-

65-

TREURSPEL.

Negende tooneel.

Atos, Fokas.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Fokas.

iyTYu Heer,de Godenzynxi gunftig,fia3.k uw klachten, ¦'¦Terwylgy van’c geval hebt beeterlot te wachten,nbsp;vertrekken, eiiEnone, diegyinind,..

V. nbsp;nbsp;nbsp;Atos.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• (lind,

’k hooren kon, myn vriend, fcheen hy geheel ont-^^nt ik geen flot noch end, weet van zyn reen te maa-^ ken. nbsp;nbsp;nbsp;(ken?

vreemde fchoonheid zou hem doen in liefde blaa-Aat Helena, heeft hem van zinnen dus beroqfd

Wat de Goon, aan hem, door Venus, hier beloofd ? v,Neen, ’tis veinzery. ’kGeloofhy heeft vernomen,

K ik op Ida ben tot zy n bederf gekomen,

vjes, om die ftraf te ontgaan, heeft hy dit licht bedacht,

^^aar, ik zie Tlioas daar verfchynen onverwacht.

TIENDE TOONEEL. Thoas, Likas, Atos, Fokas.

V nbsp;nbsp;nbsp;T u o A s.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(moeten ?

kjEb ik’t geluk, myn vriend, ueind’lyk h.'erte ont-l-l nbsp;nbsp;nbsp;Atos.

w' ik u onverwacht, op dceze plaats te groeten, i^ac’s de oorzaak van uw komft maarhoe! gyfchyndnbsp;^bid, ontdekmydoch...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ontfteld.

T H o .A s.

b nbsp;nbsp;nbsp;De vrees, die my bekneld,

^ nerwaards dreef, myn Heer, zal ik aan u ontdekken. • ¦ Maar ik hoor gerucht: laat ons van hier vertrek-Vliedendeezeplaats, daar gy nietzeeker zyt (ken,nbsp;’^or der Princellen haat, in deez’verwarde tyd.

VYF.

Einde van het vierde Bedryf,

E

-ocr page 70-

66 P A R I S EN E N O N E,

V Y F D E B E D R Y F.

EERSTE TOONEEL. Enone, Aricia, Camille, DoriCiA'

HAricia. nbsp;nbsp;nbsp;j

Oedus zwaarmoedig,Nicht, wat is’er dat u kwei“ ¦ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

Een bange droom, die my de ziel met zorg bekneld. Aricia.

Ik bid ondektzcmy.

Enone.

’k Had naauwelyks myn oogen Geflootendeezenacht, ofjunoopgetoogennbsp;Vangramfchap, dachtmy, trad voort myne kamer i'’’nbsp;Daar ik lag uitgeftrekt, op ’t ledekant. Vorltin,

Zo fprak zy gantfch verftoort,ik moet uw lot beklaage*’ ’ Wyl ge aan een vreemdeling uw hart hebt opgedraage^’’nbsp;Dien verlaaten zal, en vlieden deeze nacht,

Zogyzyn vlucht hem niet belet, dooruwemagt.

Op, op, ftel voort in ’t werk uw kracht, en groot vclt;' mogen,

Eer door zyn veinzen gy, u ziet te laat bedrogen,

Weet dat een nieuwe vlam van liefd’hem blaaken doeb üntftooken in zyn borft, door Venus minnegloed.

Voor’t laatfte,vo!g myn raad;wil geen gehoor verleen^'’ Aan zyne veinzcry. Hier mee is zy verdweenen,

En liet een bange fchrik, in myn ontroerde geeft,

Door haar voorzegging, ach! hoe is myn hart bedceft ’ Door deeze naaredroom. Wat ramp ftaat my te vreez^*’’nbsp;Zo Paris my verlaat ? maar, kan ’t wel mooglyk weez^*’’nbsp;Dat hy Enone zou zo fchelms bedriegen ? neen,

Maar ach! myn droom, helaas! toen J uno my verfche*^^' Aricia.

J'l

Al die gezichten, die ons in den flaap bezwaaren,

Die moet men recht verkeerd, ontwaakende,verkIaare^’

-ocr page 71-

Ve.

TREURSPEL.

liefde zielen meed; hiermee bezwangerd zyn. dat zy vaak hier door vergrooten heure pyn,nbsp;i^por dwaaze inbeeldinge, van twyfFelmoedigheden,

Zy gedadig in de hardens zelve fmeeden. erban’t mistrouwen dan, dat u de ziel ontroerd,nbsp;herder, door uw keur ten Rykstroon opgevoerd...

E N o N E. nbsp;nbsp;nbsp;(raaken,

^yn misvertrouwen, u myn Nicht wel ’t meed zou |*)’k twyffel, of uw glans, hem niet in min doet blaaken,nbsp;gy hem geeft gehoor; wy 1 Atos uw veracht,

Thoas, op uw ziel niet heeft de minde magt. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ Aricia.

^oud gy Aricia, zo los van zinnen achten ?

^ Neen, verban die vrees, Prinfes, uit uw gedachten, vlooit zal ik my ne plicht, zo ver te buiten gaan,

Pat ik een herder zou, als gy reeds hebt gedaan,

^yntrouwopoff’ren, neen.

E N o N E.

Uw onbezonne reden,

|it fchimperlyk verwyt, genoegzaam my ontleeden, Latgyin’theimelyk, dien herder mind, Prinfes,

¦Nu zyt gy zeekerlyk myn medeminnaares. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

'' oorzegt u Juno dit al meede in uwe droomen ? pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;En ONE.

woud door Thoas hand,Prins Atos,om doen komen, P'eParis vyand is, omdoor diediend, Mevrouw,nbsp;^erzeckering aan hem, van uwe liefde en trouw...

.. nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

^aar zeg,wat gund van u,hem nu noch daat te erlangen, '^auu, die durft, een Prins van ’t Ryk met boeijensnbsp;prangen,

^ tti een verachte flaaf, in weerwil van den Raad, herder minnen, tot verkleining van uw daat.nbsp;t-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

Poiiop, ontzinnnige! metdeezeubitzereden,

draag my meer ontzag, of vrees myn toornigheden...

E a nbsp;nbsp;nbsp;Ca-

-ocr page 72-

68 PARISenENONE, Camille.

Prins Atos, nadert ons,

Enone.

Hoe! durfthynoch20vry,

Na ’t fchenden van zyn pligt, verfchynen hier voor my ^

TWEEDE TDONEEL.

At os,Enone,A RiciA,Ca MILLE, Doricia-Atos. ' nbsp;nbsp;nbsp;(ten:

AAnfchouwmy weederom, geboogen voor uw voe-Zo ik uw (traffe aard, en wreedheid kan ver2oeten» AanminnigePrinfes, doormyne dienftbaarheid,

Gy 2iet uw flaaf hier toe, gewillig en bereid;

Zo niet, gy kunt my weêr met yz’re boeijens prangen, Voorminneftrikken, dieikdacht vanuteontfangen,nbsp;Maar fta my toe, dat ik vooraf aan u bericht...nbsp;Enone.

Ontrouwe! hoe durft gy, 20 (fout voor myngezigt,

V erfchynen ? en u 2elfop-myne gunft vertrouwen, Daar uw vermeetelheid,my 20 veel twift ging brouwen ?nbsp;Atos.

Ik kom alleen, omu, eenfnoodegruuweldaad,

Die Paris, u bereid...

Enone,

Verdicht, door uw verraad. Atos.

Indien gy my gehoor... nbsp;nbsp;nbsp;•

Enone.

’k Wil u niet hooren fpreeken. A R IC IA tegens Atos.

„ Ondankb’re! fnoode fchelm! ik 2al my aan u wreekeii-Atos.

Sta my doch toe, Prinfes...

Enone.

Ik wil geen enkel woord.

Atos.

Blyfeeuvvigdanopmy, ondankbaare! verftoort,

-ocr page 73-

69

69

T gy tuit noch in ’t kort uw dwaate min beklagen,

. . hom nbsp;nbsp;nbsp;ïf* mV nn .7 o f

meer vind.

TREURSPEL, ii: in druk en rouw, ga flyten myne dagen:

,}¦lt; hem vervloeken, die gy nu zo teer bemind, dra hyu verlaat, en gy geen troofl: i

DERDE TOONEEL. Enone, Aricia, Camille, Doricia.

Enone.

i Zou hy Enone, die hy mind, zo dood’Iyk haaten ? cen,’t kan niet moog’lyk zyn, dat hy zyn eed en trouwnbsp;'ehy zo meenigmaal my zwoer, verbreeken zou.

X Psris trouw’loos zyn ? zou Paris my verlaaten?

vWr myne droom, helaas! met zyn verhaal en reden, Pie komen over een: hoèwordmynziel beftreeden ?

1^ ben myn zelf niet meer in dit verward geval;

¦'h Weet naauw, wat ik doe, of wat ik zeggen zal. Aricia.

Men dat waar is... Maarikziehemzelfdaarkomen, Eies wil uw droefheid, in zyn by zyn wat betoomen.

VIERDE TOONEEL.

RIS,Enone,Aricia,Ca MILLE, Doricia.

MP A R I s.

Bt wat al heil en vreugd, bellraald my myn geluk Nuikuweederzie. Maarhoewatfmarten druk,nbsp;Mpeur ik in ’t gezicht, van uw aanminnig weezen ^nbsp;doemwaarde, enfchoone vrouw, wat is’t dat u doetnbsp;gt; vreezen ?

I^at fchrik heeft uw gemoed,met zorg en angfl bekneld? ^^bid, ontdekt het my, watu, Vorftin, ontfteld?

. nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

Jdoe! gy ver wondert u, daar’kreeden heb tot zuchten, het herdenken van myn droevige ougenuchten,

Mor uw verandering ? nu Paris my verlaat, ^^'Urouwloos werd, helaas! en zyne Enone haat.

E e nbsp;nbsp;nbsp;Goon!

-ocr page 74-

-o PARIS EN ENONE,

Goón! kan’twel moog’lyk zyn, ’t geen ik my breng binnen,

Dat gy 20 los zond zyn, zo onbedacht van zinnen ?

Wat zyn de reden toch ? waar in ik heb misdaan,

Dat gy in ’t heim’lyk wilt vertrekken, my verraan ? My, die in’t toppunt u, van ftaat en mogentheden,

Na gy uw trouw aan my met hondert duizend eeden Zo vaak bezegeld had in ’t aanzien van de Goón,

In fpyt van Atos min, verheeven had ten troon ?

Zogy erkennen wilt dcgunftaanubeweezen,

Zult gy myn droeve ziel van achterdocht geneezen.

Wat zegt gy Paris,Iprcek ? maar hoe! gy fchynd ontilcld! Helaas! ’tisalte waar, ’tgeenjuno, heeft voorfpel^^’nbsp;Trouw’iooze! zultgymy...

Pa ris.

Herhaal uw zwakke zinnen, En Iaat myn reden doch uw gramfchap overwinnen,nbsp;’tIsParis, die’tverzoekt; ’tisParis, dieuwmind;

’t Is Paris, die in u, zyn grootfte vreugde vind.

En fchoon, dathy vertrekt.,.

Enone.

Hoe! ’t is dan waar? Paris.

De Goden,

Die hebben door Merkuur, op Ida’t myn geboden. Enone.

Ontrouwe! gy verziert die boodfchap van Merkuur, Tot dekking van uw nieuw cntdeeke minnevuur.

Ik merk, maar ach! te laat hoe dat ik ben bedrogen, Door u echtfchender! maar ik zweer dat myn vermoO'

U z,ai gevoelen doen, de werking van myn haat, Nugy, verraader! my zo trouweloos verraad;

Een ander, in myn plaats, hebt tot Meeft’res verkoorenr Maar, vrees de woede vry van myn gerechte toorcn.nbsp;Paris.

Prinfes, ik bid, bedaar, enhoor myn onfchuldaan.

En O'

-ocr page 75-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;yt

En o NE.

j, ''^Onfchuld,valfchefchelm! diemyioektteverraan, eerloos vluchten wild: zo w.aard als gy voor deezeanbsp;V«onezytgeweeft, zo haat’lyk zultgy weezen,

‘^Ottaaii voor myn g,ezigt, nu gy uw eed en trouw... j ,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

jyQien ik in uw hart ooit plaats had, ach! Mevrouw, fta my toe, dat ik myn oufchuldig mag verklaaren.nbsp;Enone.

* aan , laat hooren, wat gy ons zult openbaaren.

J\T . nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

ik met uw verlof, naar Ida my begaf, viR de algemeene haat te ontgaan, van Atos ftraf,nbsp;rT'egyinboeijensfloot, enopmyntêr zoudaalen,nbsp;^Uidatgy, voor een Prins van’tRyk, mykwam bc-)! flraalen

|;Lt uw genade en gunft: dies om die wrok te ontgaan, vgt;ebtgy op myn verzoek, myn bede tocgeftaan. (gennbsp;Poch naar een korte tyd, verfcheen daar voor myn oo-Pes hemels afgezant, op Ida uit den hoogen.

Py fprak: ó Paris, op, en maakt u daad’lyk reé gevolgen het bevel der Goden, fleek in zee,nbsp;paar Trooijen, Priamus, verwacht u met verlangen,nbsp;alszynjongfte zoon,met vreugdeudaar teontfun-

1 X nbsp;nbsp;nbsp;sen-

iJNoodichikkig lot heeft u in ballingfchap gebragt;

Pa is de tyd vervult, uw afitomfl en geflacht •Te kennen, fpoeiuvoort, dc tydenlydgeen rekken,nbsp;Pcch wil uw vlucht, voor eerfl, Enone niet ontdekken,nbsp;^aiit mins verrnoogen vaak een aanflag vruchtloosnbsp;1,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maakt,

iotnadeel van die geen, waar door het word geftaakt: jjA Zou voor uw gezicht vee! droeve traanen plengen ,nbsp;P^'U, die haar bemind, hier door intwyftel brengen,nbsp;P^aardoorgy grootcr Itrafzouwd op uw halzelaan,nbsp;P'suoit Akteön, door’taanfehou wen van Diaan.

' P Voor een korten tyd, dat gy haar zult verlaaten;

E 4 nbsp;nbsp;nbsp;Gy

-ocr page 76-

7i P A R I S EN E N O N E, ,

Gy tuit met meerder glans, als gy in uwe ftaaten Beveüigttyt, uyv trouw aan haar aanbieden; vry,nbsp;Metuw verkooren Bruid, naar uwe hccrfchappy,

Gelyk een Konings Zoon, met vreugde weederke^r^quot;’ En wel vernoegd, met haar volkomen triompheercn-Dit is ’t befluit der Goön;. dies fpoei u vaardig voortnbsp;NaarTrooijen, gy hebt hun bevel, door my gehoord-Hicrmeedevlooghy heen; wylikverbaaft, verflaag*^'’’

’t Affcheiden van myn lief, ging in myn hart beklaag^’’; Ach! dacht ik, bymyntelf, was my doch onbelcei'dnbsp;Geblccven myne llaat. Maar wederom, in ’t end,nbsp;Verheugde zich, inynziel, dat ik in’t weederkeereO»nbsp;InfpytvanAtosmin, metuzoutriompheeren.

Dat ik, als Konings Zoon, niet als een herder zou, Myn hartsgeueegentheid, aanbieden door de trouw-Daar hoord gy nu ’t belluit en ook ’t bevel der Goden,

’t Geen my op Ida, door Merkuur, zelf is geboden. Kunt gy noch twyffelen, aan myn llantvafte min ?

En ben ik noch verdacht, in nbsp;nbsp;nbsp;ontroerde zin ?

Enone.

Konik’tgelooven , ’t geen gy aan my komt ontdckkedi ’tZou myn bedroefde ziel uit veel vertwyff’liug trekkd’'nbsp;Maar ach! myn achterdocht verzeld met vrees cii hoop'nbsp;Doet my ftadg duchten , dat gy zult uw huuw’lyi'*nbsp;Paris.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(knoop-•'

Verban uw achterdocht, en ftel uw hart te vreeden:

Jk zweer, dat ik aan n, volbrengen zal myneeden, Laat ons der Goden wil, my door Merkuur ontdekt- - ‘nbsp;Enone.

Wel is ’t der Goden wil, d-at gy van hier vertrekt,

Zo laat my nevens u, myn Heer, naar Trooijen trekke'^ t Het kan u tot geen fchand, van uw gdlacht verftrekkc'J’nbsp;Dat ge een Prinfes.met u naar Trooijen voert,’k bennbsp;’k Ben vaardig en bereid, om met u over zee,..

Paris.

Neen, ik moet eerft voor afnaarTrooijenmy bcgeevc^ Dit’s’theemelfche belluit, wie durft die wil weêrftt^.jnbsp;ven ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t

-ocr page 77-

, nbsp;nbsp;nbsp;TREURSPEL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;73

yoor een korten tyd, Prinfes, dies weeft geruft, ik verlaaten ga de Phrygiaanfehe kuft.nbsp;haal niet op uw hals, de vloeken haat der Goden,nbsp;J^at laat ons wel vernoegd opvolgen hun geboden,nbsp;is ’t hoog noodig, dat gy blyft in uwe ftaat;nbsp;medeminnaar, groot van magt, vol fpyt enhaat,nbsp;door uw afzyn, licht uw volk oproerig maaken.nbsp;®rachte minnaars, tot hun voordeel ftaadig waaken.

], nbsp;nbsp;nbsp;En ONE.

vvat uw oogmerk is, hoe gy my ftreeld envleid

¦^erk,hoe langs hoe meer,uw fnoode trouwloosheid,

ct fchoone woorden en beloften, ’t is verlooren; pfiones byzyii kan uwoog’nietmeerbekooren •nbsp;py Walgt reeds van al ’t goe(l, dat gy van my genoot,nbsp;li) plaats van dankbaarheid hier voor,zoekt gy myn dood.nbsp;I'ahecn, ontaarde! ga, enwiltuwreisvolbrengen.

ïal myn traanen met uw droeve zuchten mengen, hii wcenende in het graf neérdaalen, om dat iknbsp;^afaan een fchelm gehoor,een Monfterdier! een fchrik!nbsp;Paris.

knaller Godennaam, ftaakdoch uw misvertrouwen ; ^y zult met grooter pracht, in ’t kort my weer aan-fchouwen;

^'es ftel uw achterdocht ter zyden, ftaak uw rouw, vt! zyt verzeckert van myn liefde en van myn trouw :nbsp;peen ander zal dit hart, zo lang ik leef, bekooren,nbsp;^een, Paris is voor u, engy voor hem gebooren.nbsp;Enone.

.idiengy wilt, dat ik u voor onfchuldig acht,

^oblyf, ofneemmymeê, ’t is beide in uw magt. f^ct is Enone, die haar Rykstroon wil verlaaten,

Ptn deelgenoot te zyn, van uw geluk en ftaaten.

I^’tis Enone, die, toengy een herder waard, fpyt van Atos, u, heeft tot de kroon verklaard,nbsp;fOen u’t noodfehikkig lot, op Ida hadgedreeven,nbsp;yaar gy voor eeuwig , Prins, uw hart my hebt gegceven.nbsp;’t is Enone, die haar voor uw voeten neer

E f nbsp;nbsp;nbsp;Wil

-ocr page 78-

4 PARIS EN ENONE,

Wil werpen, zo zyu behouden mag, mynHeer.

P A K I s.

„ Ach! was my, tuyn geluk, doch onbekendgebleevei’) ,, Danmogtik welvernoegt, metmynEnoneleeveo-5, Helaas! wat zal ik doen? myn zinnen zyii ontroerd»nbsp;„ Myn ziel word heen en weer gelyk een fchip gevoert,nbsp;„ Door woefte golven heen, op vleugels van gedachte'*»nbsp;„ Wat heil dat luy ook van myn uitkomil Haatte wad*'nbsp;ten,

,, ’k Blyf onvoldaan, en Ha van wederzyds beklemd, „Terwyl haar deugd, myn hart met ontrouw ovcrllcn*^'nbsp;Doorluchte vrouw, kon ’t zyn,dat ik u mogt veplichtei*»nbsp;Door myn gezwooren trouw, uw achterdocht zo*'nbsp;Wat wilt gy dat ik doe ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( zwigte**'

Enone.

Dat gy hier bly ven zult. Paris.

Dat’s my onmoogelyk; dies bid ik neem geduld :

Ik zal, ik zweer het u, in ’t kort weer by u weezen; Dieswilu, van de vrees, die u bezwaard, geneezeii,nbsp;Wyl Paris, u nooit zal...

Enone.

- Ik zie’t is al om niet.

Wat ik op u verzoek : o eindeloos verdriet! ó Wanhoop! die myn ziel op ’t vinnigft komt beftrydci* ¦nbsp;Minneedig Minnaar, van myn druk en bitter lyden.nbsp;ArgliÜige, diemy zo cereloos verlaat.

Is dit myn loon, dat ik in weerwil van den Raad; Bedrieger; vol van lift, u heb myn trouw gegeeveii,nbsp;Entegens hunne wil, ten Rykstroonhad verheeven?

’k Heb Atos liefde, met af keerigheid beloond;

En dien beroemde held, om uwe min gehoond;

Daar hy een Prins was, gy een flechte fchaapenhoede*'' De gramfehap van myn wraak, word fterker en vervvoc'nbsp;der.

Hoe teedcr was’t begin dier liefde, hoe volmaakt, Hadvveederzyds, die vlam, een ieders hart gcraalct.

Pa r 15-

-ocr page 79-

TREURSPEL.

k- ~ nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

, ik zweer, dat ik...

Enone.

kj _ nbsp;nbsp;nbsp;Uweedenzynverlooren.

zyt gy uit de fchoot van Hecuba gebooreii ^

^ “eh Priams zoon geweeft, maar eer uit’t kille noord. '^*'^fchender van uw trouw; eedbreeker van uw woord.nbsp;|,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

K Old u andermaal, wil deeze reden ftaaken, jquot; niet wanhoopende, door misvertrouwen maaken,nbsp;K^ar vaft verzeekert, van myn trouw en liefde zy n.nbsp;'’nebeens, myn lief, iübid...

Enone.

u nbsp;nbsp;nbsp;Bedrieger! vol fenyn !

ts^eint gy my noch uw Hef? durft gy uit uwe lippen,

Os onbefchaamd, dat woord , van lief noch laaten flip-

‘7 .....— nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y

van trouw en deugd, zo verre waard ontaard.

gy

t'^een, ik was voorheen die naam by u wel waard, — -------------------- 1 _ . 1

Paris.

ïal uw blyken van myn trouw en liefde toonen. snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enone.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nen,

j og van uw trouwloosheid, die gy niet kunt verfchoo-i^nmedogende! verlaat Antandros ree. fer denk, waar dat gy gaat, gy voert Enone mcê.nbsp;jJJyn fchim zal u alom, door wilde en woefte baaren,nbsp;vaat volgen over zee, en u geltaag bez waaren,nbsp;i^^tdruk, met harte wee! met eindeloozepyn,nbsp;^^yook, in wat geweft des wacrelds, gymoogtzyn.nbsp;(Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Parts.

^ntzindeMinnaares, metwatalzwaareplaagen, ^‘^igtmy, uw toorne en haat ?

Enone.

y. nbsp;nbsp;nbsp;Met wat al zwaare Hagen,

“¦^Pt gy myn bange ziel, trouwlooze,och! hoe kan.. • ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paris.

kend myn liefde niet.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Eno-

-ocr page 80-

7lt;5

PARIS enENüNE,

E N o NE.

Gy geeft ’er blyken van. Paris.

Indien gy taagt rayn hart.

Enone. nbsp;nbsp;nbsp;I

Neen, ’t hart van een Minnecd'g^^’' Heb’k al te lang geïicn.

Paris.

’t Kan zich daar van verdeed’g^’*' Enone,

Waar meê ? met uwe vlucht ?

Paris. nbsp;nbsp;nbsp;,

Door’tbeeld, dat'daarinle'^‘ En eeuwig keven zal, zo lang als ’t leeven heeft.nbsp;Enone.

Gy meend uw trouwloosheid.

Paris.

’k Meen myn oprechte liefdé’ Die zuiver, ongefchend, na gy deez’ borft doorgriefde. ¦'nbsp;Enone.

Dat toond gy door uw vlucht, terwy 1 gy my verlaat, Hoe waard, Enone u is, naar uw verkreegen ftaat.nbsp;Maar ach 1 inyn bange ziel...

Zy zvjymi-

Ar IC IA, nbsp;nbsp;nbsp;,

Hoe Nicht! waar zyn uw zinneit’ Camille.

Mynheer, ach! 'red haar doch.

D o R I C I A

Laat reeden u verwinnen,

En toon inedoogenheid.

Paris.

„ Helaas! wat zal ik doeoj „ Maar ’t is der Goden wil, dies laaten wy onsnbsp;„ Eer dat zy weer bekomt. Myn volk en fchip is vaard’onbsp;„Vaarwel, Prinfes, vaarwel, myn minweldubb^nbsp;waardig.

-ocr page 81-

11

TREURSPEL.

VYFDETOONEEL.

*flt;ONE, Aricia, Camille, Doricia.

M nbsp;nbsp;nbsp;En o NE.

Yn Paris,ach! myn Prins, wil dit bedroefde hart... Maar hoe! ik zie hem niet. óEindeloozefmart'nbsp;cfw ien wreeden,in zyn vlucht niet vveederhouwen?nbsp;• zal ik hem dan nooit,na decze,weer aaufchouwen ?nbsp;Voor eeuwig dan van myn gevlucht, ó Goón!nbsp;L'‘'en ondankb’re! en minneedige gevloón?

zeg, wat affcheid, heeft hy dpch van u genoomen ? ^^fthy u niet beloofd, van Trooij en wedr te koomennbsp;Unbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aricia.

' wat bekommering bezwaard gy uw gemoed ?

Ti nbsp;nbsp;nbsp;tegens Aricia.

'rinsAtos, komt, Mevrouw.

Aricia.

„ Zyne komft ontroerd myn bloed. ZESDE TüONEEL.

Camille, Doricia.

Axos, F OKAS, Enone, Aricia,

!Jw,

Axos.

w klagten zyn vefrgeefs; uw minnaar, is geweeken. wufchip legt zeilree, om voor wind in zee te fteeken.

ftaat aanu de wraak, indien gy myne trouw,

W weermin looneii wilt, zal ik hem zelf Mevrouw, ^^fhyiraarTrooij en vlied —

Enone.

Hl

Met

Waar word’er trouw gevonden ? Paris trouwloos is, zyn eeden heeft gefchonden,nbsp;yht ik al ’t waerelds trouw op aarde, min dan niet.nbsp;Paris my verlaat, nu Paris voor my vlied,nbsp;geen aanbiedingen van dienftbaarhedn my helpen,nbsp;u*h ’t droevig harteweê, van inyne druk te Helpen,nbsp;•^^ediuir, hoe heilig zwoer de ondaiikb’re my zyn

trouw

-ocr page 82-

if?


78

P A R- I S EN E N O N E,

Met duizend ceden, die hy nooit verbrecken zou; Geen ander uit zyn hart, inyn beeltenis zou rukken,

Ja, dat hy zich veel eer, aan hondert duizend ftukkcn Zou laaten fchcuren, eer hy my, ( ö groote Goön )nbsp;A'crlaaten zou; ennuishy vanmyngevloón,

Voor eeuwig,die my had voor eeuwig trouw gefwoOfC ' o Blixemdrager, wil myn klachten toch verhooren gt;nbsp;Enflauwoogeneens, op myn bedroefde ftaat.nbsp;Rechtvaardig rechter, in het ftrafFen van het kwaadnbsp;Der eedverbreekers, hoor, ach! hoor maar myu ê^'nbsp;beeden,

Strafdienminneedige, voor zynminneedigheden,' Dat een geduurig weê, zyn trouweloos gemoed,nbsp;Geftaag doorknagen mag, of delft hemindevloed-Kom volgen wy hem naar, met duizende van kielen»nbsp;Om dien boosaardige in zyn vluchten voort t’ontzieleh)nbsp;Die my zo trouweloos, zo cer’loos heeft verradn;nbsp;Ommy, om my alleen, moet ge alles onderftaan;nbsp;Span alle uw krachten tTaam, om my op ’t felft te wt^^'nbsp;ken,

Laat ons naar Trooijen hem gaan volgen onbefweekch' Men wapend tegens hem, wat wapens voeren kan,

Tot wraake van myn hoon, tot ftraf van dien tiran. Myn woede en razerny, op ’t vinnigft aangedreeven gt;nbsp;Zal hem met deze hand, zelf de eerfte doodfteek geeve”'nbsp;Wel hoe! waar wachtgy na?op,op,myn krygsvolkjvood^’nbsp;En volg hem over zee, vermoord, die my vermoord»nbsp;Kom laaten wy de tyd, met noodelooze klachtennbsp;Niet flyten; zo gy wilt myn droeve rouw verzagten,nbsp;Zo volgt my moedig naar: myn zugten zullen ’t fchip.nbsp;Voor wind doen fpoeijen, en behoên voor bank en kh? ’nbsp;Om dien minneedige kloekmoedig aan te vallen,

Dies wend uv/ fteevens voort naar Trooijens trotï^ wallen.

Maar hoe, wat zal dit zyn ? en kryg ik geen gehoor ? Zagt, waar bleef Paris daar? ik volg u, opuwfpooftnbsp;Al vloogd gy door de lucht op vleugels van de wiudeiV j

-ocr page 83-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;f

Al Waar gy heene vlucht, zult gy Enone vinden. ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Camille.

Ay raaft, en fchyr.t geheel beroofd van haar verftand.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Ar IC IA.

liefde heeft haar ziel met droefneid overmand.

, nbsp;nbsp;nbsp;Enone.

^aarhoewatfchoonheid, komt mynParis, daar omarmen ;

Aticia, wilmy, voor dat gezigt befchermen. ^atmonllerdier,'zegtmy , heeftu, óTygerin!nbsp;j^eteeld en opgevoed, tot nadeel van myn min}

Parft gy, myn Bruidegom, omhelzen voor myn oogen, Se, hoe zy door dat zoet verrukt en opgetoogen,nbsp;iyiy Hout braveeren durft: ódolle raazerny!nbsp;jlWanhoop zonder end ! zo haatelyk voor my,

^om wapend u, om haar uit Paris arm te rukken : peen ilraf opweegen kan by al myn ongelukken.

•vaar heen trouwlooze, blyf; waar vlucht gy? neen ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blyf Haan,

pn zie Enone, die gy hebt zo valfch verraan yerdrinken in een vloed van brakke waterftroomen,nbsp;gy van haar de vlucht, ondankb’rc! hebt genomen;nbsp;Poe, wilt gymy op nieuws, ontrekken uw gezicht,nbsp;Paar gy zo duur aan my door eeden zyt verplicht ?

^ Kniel voor uw voeten néér; ik bid wil u erbarmen :

P w worll’len is vergeefs, ik hou u in myn armen, l^yn waarde Bruidegom, myn hoop, myn trooft, mynnbsp;snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hart,

^erddoch bewoogen, met Enoncs droeve fmart, Paak uw afkeerigheid , en wil my weedei»gceven,

^^yl ik door fmeeken niets kan op uw hart verwerven, Ao Zal myn gramfehap u, waar dat gy vlucht, bederven.nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Arici A.

^®binus, komt verbaad: w^at lot is ons bereid ?

Enons.

Pat gymy hebt berooft, ofrooftmy vanmyn leeven. Ipaar ach! ik fmeek vergeefs, hy lacht om myn geweén.nbsp;'aadaneerlooze, ja, gadan voor eeuwig heen,

-ocr page 84-

So F A R I S EN E N o N E, amp;c.

E N O N E.

Na Paris vlucht, vrees ik geen ramp noch zwaarighc'^'

ZEVENDE TOONEEL. Sabinus, Enone, Aricia, CamileE»nbsp;D ORiciA, Atos, Fokas, Wacht.

Sabinus.

PRins Thoas, doet zyn volk en vrienden t’zaam vcf' gaaren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Den Raad wil dat ge u zult, voor Atos Bruid verklaareH i Of zal by weigering hem kroonen met uw kroon.

Zy naad’rendit Paleis.

Enone.

Dat my den Raad ontroon;

Nu ik myn Paris mis, en zyne min moet derven,

Echt ik me aan niemand en verlang maar om te fterven. Ar IC ia, tegensAtos.

Komvolgen wyhaarna. Maargy verraader! gy,

Verwacht in ’t kort uw llrafvoor uw verraadery.

ACHTSTE enLAATSTE TOONEET-

Atos, Fokas.

Atos.

VOlg, Fokas, laat ons zien, wat’t lot ons heeft be' fchooren,

En wachten, totzymy, met meer geduld zal hooren. Nu ’k geen Meêminnaar heb, vrees ik geen ongeval,nbsp;Nadien den Raad my haalt gelukkig maaken zal.

JLinde van het Vyfde en Laatjle Bedryf.

Si


-ocr page 85- -ocr page 86- -ocr page 87- -ocr page 88-