BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929
Verzameling tooneel» stukken uit denbsp;nalatenschap vannbsp;Prof. Dr, J. te WINKEL
By r z A A K D o IM, op den Cingel, tusfchen de Wai-moesgracht, cn de Drie-Koningftraat, 17Ó5'.
Met Privilegie.
bibliotheek der
' / RljKOUNIVERS’iTElT
utrecht.
-ocr page 6- -ocr page 7-DEN
VAN HET
WORD DIT
eerbiedig toegewyd.
Eerwacht hierin nochtans geen fyn gefleepen Listen; Geen fchrandre fchildery van dagelyks Bedrog;
Geen Lesfen, die ’t gedrag der Menfchenfraayberispen; Maar een Eenvoudige V E R WA R RIN G, die men nochnbsp;Doortrapt,doorflcepen,noch heel wonderbaarkan noemen;nbsp;Die, enkel door ’t geval veroorzaakt, weinig kunstnbsp;hervat, en daarom ook hierin niet is te roemen;
zich alleen vcrnoegt, Liefhebbers, met uw Gunst; GpdarhetSchouwtooneel daar door ontfang’ zynVoordeel,nbsp;En Weer van’t Schouwtooneel de Weez en Oudheid; omnbsp;Die reden onderwerpt dit Blyfpel zich uw oordeel;nbsp;Maar maakt u Meesters van een fchraalen Eigendom!!
H. VAN ELVERVELT.
it Blyfpel is zyne geboorte verfchuldigdaaneeiieen- ^ kele verbeelding of inval van gedachten; want op •,nbsp;2,ekece tyd op de gelyke 'I'vveclingen denkende, oor- ,nbsp;deelde ik, dat het niet oimrtig ïou weexen, als men twee- ]nbsp;maal Twcelingen in een zelfde flukje bragt, dewyl als ]nbsp;dan de Verwarring 'nog grooter zou kunnen gemaakt .nbsp;Tvordeii. Dit nader overw^eegende, vond ik ’er niets be~ jnbsp;ter op, dan twee Heeren, tweelingen zynde, ieder eennbsp;Knecht te geeven, dat ook Tweelingen zyn; waaromtrent de waarfchynlykheid even groot is.
'Nopens het Ontwerp wist ik niets beter te bedenken, dan dat ik een Eiland, en tyel Leukonië, als het voor-naamfte der Philippynfche Eilanden, tot de plaats van hetnbsp;Stukje verkoos; dat ik de Heeren tot Kooplieden maakte,nbsp;waar van de een zich vddflang óp hét Eiland nedergezetnbsp;hebbende, tevens een bevrachter Van Scliepen is;fdat denbsp;ander Broeder, Handel dryvende met een eige Schip,nbsp;daar by geval en uit nieuwsgierigheid aankomt; dat denbsp;een, op zyn Trouwen ftaandc, al het gunt kost nodignbsp;hebben, dat de verkeerde by abuis ter hand gellcld wordt;nbsp;^at ik, fchoon allerleic Natiën op dat Eiland woonen,nbsp;de Heeren tot Spanjaarden maakte, om dat deSpaanfchenbsp;Kleeding veelal eencrlei is, het welk de Livercy van denbsp;Knechts natuuiiyker wyze is, en om dat, zo door denbsp;kneevels, als kraagen en andere by voegzcls, de Spanjaarden wel het best ge!yk'temaakenwaren;datik, ora eenig
^erfcliil te maakeu, ieder Heer een byionder Caraöer 83f, alleenlyk daarin beftaande, dat de een alles even netnbsp;l^il hebben, en de andere, fchoon niet flordiger,echter min-der Werk daar van maakt; dat van de beide Knechts insge-lyksd e een voor de netheid is, en alles, hoe goed het ly ,nognbsp;beter wil hebben, terwy 1de ander zo nauw ziende niet, ennbsp;Wet de minfte moeite geholpen is;en dat ik dan dezeKnechtsnbsp;Piaatfte by het tegengcftelde Caradèer van de Heeren, enz.
Ik weet zeer wel, dat ik hier etl daar eenige onwaar-fchynlykheden heb moeten gebruiken; maar die dezelve uit alle Stukken wilde neemen., zou vry veel moeite hebben. Ook weet ik wel, dat het bezwaarlyker is, tweenbsp;paar perfonagien te krygen, die elkander meerendeels gely-ken, dan cén paar: doch in diergelyke zaaken moet denbsp;Verbeelding, dat het weczenlyk zo zy, het meefte toebrengen, en de waarfchynlykheid zo groot gemaakt worden als mooglyk is.
'S
Ik had dit Stukje eerst gemaakt uit Lief hebbery, zonder gedachten om het ten Tooneele te voeren;maar eenige Liefhebbers hetzelve geleezenhebbende,fpoordenmy daar toe aan; en dewyl de E. E- Heeren Regenten vannbsp;^en Schouwburg het zelve met hunne goedkeuring vereerd hebben, verfchynt het ten Tooneele, en zal dennbsp;goeden uicllag van ’t Lot moeten afwachten, die het echter niet erlangen zal by de genen, avelbe niets goed oor-dcclen, dat niet van anderen overgenomen is.
C o P Y E van de P R I V I L E G I E.
I^E Staten van Holland en Weftvriesland doen te Weeten: alzo ons te kennen is gegeeven by de Regenten van het Wees-enOu»nbsp;deMannenhuysder Stad Amftetdam, en in diequaliteitentefameiinbsp;Eygenaais,mitsgaders Regenten van den Schouwbnig aldaar 5 dat zynbsp;Supplianten , ccnige Jaaien hebben gejouiffeett van ‘ t Oftioy by onsnbsp;den 27 May van den Jaate lyaS. als meede van de prolongatie vannbsp;dien den 6 December 1742. aan de Supplianten verleent, v/aat bynbsp;wy aan deSupplianten goedgunftiglyk hadden geaccordeert en geoc-troyeett, om nog voor den tyd van vyftien agtet een volgendcjaaten,nbsp;lt;ie Werken , die ten diende van het Toneel reets waren gedrukt» ennbsp;van tyd tot tyd nog veideiin het licht gebiagt, en ten Toonecle gevoelt zouden mogen werden , alleen te mogen drukken , doen drukken, uitgeeven en verkopen, dat de Jaren, by de vootfz. prolongatienbsp;van’t gemelde Oidtoy of Privilegie vervat op den 6 December vannbsp;deezen Jaare 17 5 7- ftond te expiieeren; en dewyi zy Supplianten tennbsp;mceftcn diende van de Schouwburg, (waai van hunne relpcftivenbsp;Godshuyzen onder andere meede moeten werden gcfuftenteert) denbsp;voornOemdeWcrken , zo vanTteurfpellen, BlylpeIlen,Klugicn , alsnbsp;andeijs , die reets gedrukt, en ten Toneele gevoert zyn, ofin het toe»nbsp;koomende gedrukt,en tcnToncelc gevoert zouden moogen werden,nbsp;gaarne alleen,gclyk voorheenen,zouden blyven drukken,doen drukken , uitgeeven en verkopen, ten einde dezelve Werken , door hetnbsp;nadtukken van anderen , haat luiftei ,zooin taaie alslpelkonft , nietnbsp;mogten komen te vciliefen , en dewyle haat Supplianten zulks na denbsp;expiratie van de voornoemde prolongatie van‘t vootlz oftioy , nietnbsp;gepermitteeit was; zoo keerden de Supplianten haat tot Ons, teve-lentelyk verzoekende; dat Wy aan de Supplianten , in haar vootfz.nbsp;quaUteyt,geliefden tevctleenen piolongatievan het vootfz. Oftroy,nbsp;om de vootfz. Werken, zoo van Treutfpellen, Blyfpellen , Kluchten,nbsp;als anders, leets gemaakt, en ten Toneele gevoert, of als nog in hetnbsp;ligt te brengen , en tenToneele te voeten, nog voor den tyd van Vyf-tien eetftkomende, en agtet een volgende Jaaren, alleen te mogennbsp;drukken , en vetkoopen, of te doen drukken , en verkopen , met verbod aan alle anderen op zeekere hooge Poene by Ons daar regens tenbsp;ftatueeren, daar van te vetleencn Oftioy in fotma ; ZO is ‘t dat Wynbsp;deZaakeende’t vootfz. verzoek overgemerkt hebbende, ende genegen wezende , ter beede van de Supplianten , uit Onze regte wee-tenfehap, Souveiaine magtenauthotiteit,dezelve Supplianten ge-confenteett, geaccordeerd en geoftroyeetthebben, confenteeren,nbsp;accotdeten ende oftioyeten baat by deeze, dat zy , geduurende dennbsp;tyd van nog Vyftien eetft achtereen volgendcjaaten,de voorlz. Werken , in diervoegen , als zulks by de Supplianten is verzogt, en hietnbsp;Vooren uitgedrukt flaat,binnen den vootfz Onzen Lande alleen zullen mogen drukken, doen drukken , uitgeeven ende verkopen , verbiedende daatommealleea een iegelyken de vootfz. weiken,in’tnbsp;geheel ofte ten deele te drukken,na te drukken,te doen nadtukken,nbsp;te veihandelpn , of te verkopen ,ofte elders nagedtukt, binnen dennbsp;zelven Onzen Lande te brengen, uit te geven of te verhandelen ennbsp;verkopen , op de verbeurte van a He de nagedrukte , ingebragte, verhandelde of vcrkogteExemoIaren, ende een boete van drie duyzendnbsp;guldensdaat en boven, te vetbeuien, te Appliceteji een derde part
voor
-ocr page 11-den Officier, die de Calangedoen zal, een darde part voor den ¦*tinen der plaatfen daar het Cafus voorvallen zal, ende hetreftee-*®nde derde pait voorde Supplianten, en dit reiken s zo meenigmaalnbsp;dezelve zullen worden agterliaalt,alles in dien verftande, datVynbsp;deSuppiijntep met dezen Onzen Ofttoye alleen willende gratificee-*5n tot ygjhoedinge van hunne fchade doot het nadrukken van denbsp;''oorfz, werken , daat dooi in genigendeele verdaan den innehoudcnbsp;dien te autoriferen , ofte .teadvouëren ,en veelmin , dezelve.nbsp;J^detonze protextie en befcheirainge, eenig meerder Credit, aan-of reputatie te geeven.nemaar de Supplianten in cas daarinnenbsp;***sonbehooilyltszoudeinfluëren , alle het zelve tot hunnen laftenbsp;*nllen gehouden wezen te verantwoorden, tot dien einde wel ex-P'rffelyk begeetende.dat byaldlen zy dezen onzen Oftroye voor dennbsp;*'Ive Werken xullen willen dellen , daat van geene geabbrevieetdcnbsp;gecontraheerde mentie zullen mogen maken , nemaat gehoudennbsp;^rezen,hetzelveOtiioy in 'tgeheel, en zondereenigeomiffie.daarnbsp;'®or te drukken , of te doen drukken , en dat zy gehouden zullennbsp;*yn,een Exemplaar van de voorfz. Werken,op Groot Papier, gebonden en wel geconditioneeit, te brengen in de Bibliotheek van onzenbsp;Dnivetfiteyt te Leyden, binnen den tyd van zes wecken , na dat zynbsp;Supplianten dezelve Werken zullen hebben beginnen uit tegeeven,nbsp;up een boete van zes hondert gulden,naexpiratie der vooifz.zesWee-ken,by de Supplianten te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfenbsp;Armen van de plaats alwaar de Supplianten woonen , en voorts o|gt;nbsp;poene van met’er daad verfteeken tezyn van het effedi van dcezennbsp;Oftioye , dat ook de Supplianten, fchoon by het ingaan van dit Oc-ttoy een Exemplaar gelevett hebbende aan de voorfz. Onfe Bibliotheek, by zoo verre zy geduurende den tyd van dit Octroy dezelve
Werken zouden willen herdrukkenmet eenige Obfctratien, Noten, ^etmeetderingen , Veranderingen , Corteftien , of anders, hoege-igt;aamt,of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn wederomnbsp;*un anderExemplaarvan dezelveWetken,geconditioneert als vorennbsp;•6 brengen in de vootlz. Bibliotheek, binnendenzelven tyd , en opnbsp;de boeten en poenaliteit, als vooren. En ten einde de Suppliantennbsp;deezen onzen Conlente endeOftroye mogen genieten als naar be-“ooren , lallen wy allen en een iegelyken, dien het aangaan mag, datnbsp;*gt;’de Supplianten van den inhoude van dezen doen , laaten en gedo-6uu •iuftelyk,viedel|k en volkomentlyk genieten en gebruiken
*osfeetende alle belet ter contrarie. Gegevenin den Hage, onder on-
^'nGrootenZegele, hier aan doen hangen op den agtften Novem-uur, in .( jgjj onzes Hceien cn Zaligmakers duizend zeven hon-«eid-zeven-en-vyftig. nbsp;nbsp;nbsp;P. S T Y N.
Ter Ordonnantie van de Staacen, Lager ftond.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C. BOEY.
Aan de Supplianten zyn, nevens dit Oöroy, ter hand geftelc 28nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Authenticq , haar Ed, Gr. Mog. Refoluticn va.n den
• luny, 1715 in 30. April, 1728, ten einde om zig daar
tia te legnleeren.
jie ^ Regenten vanher Wees-en Oude - Mannenhuis hebben , in hiin-9U3hteit, het recht van deze Privilegie, alleen voor den AJ^uutdigcn Druk. van HET EILAND VAN VERWAR-*NQr, E'Ji/fel, vergund asm 11 AAK Dvim.
tdmJiiUm, iz, Jtril, ij6f.
-ocr page 12-S E R VA A s, een oude ryke Grysaart.
Joost, Knecht mn Serzaas.
Fortünates, Heer mn
Nettenburg^ nbsp;nbsp;nbsp;? twee Broeders en gely-
y ke Tweelingen.
Fortunates, Heer Aijenhurg.
Covert, Knecht mnNettenhurg , tweeBroedersen
gt; gclykeTweelin-
'Fot‘, Knecht van Aijenhurg. ^ gen.
Gompert, een Joods Juwelier.
Klaartje, Kamenier van JuJfr. Barbara, Minnet-rejfe van Nettenburg.
Schoot, van bet Eiland.
Het fpel /peelt op het Eiland Leukonië, een der Spaan-jebe Pbilippynfcbe Eilanden.
-ocr page 13-eerste tooneel.
Servaas, Joost.
w.
Servaas. nbsp;nbsp;nbsp;(gen
aarblyfjeJoostjkom voort, je moet van dezen mor-Het geld nog by den Heer van Nettenburg bezorgen;
|k heb ’er gisteren, zo waar, niet om gedacht,
En hy heeft zekerlyk al na de poen gewacht.
Ik zal ’er tien percent, wyl’t Maandgeld is, van trekken, En tien percent, 6 bloed! dat is niet om te gekken,nbsp;k Wou dat ik al myn geld zo uit te zetten wist.
Joost.
Jy bent Him, Sinjeur. Maar fchoon men jou door list ^*et ligt bedriegen kan, zo dunkt het my heel wonder,nbsp;p jy het geld zo los aan iemand waagt, en zondernbsp;pait(j (jet min ^ dat zulks wel tienmaal waardig is.
immers ben je altoos zo vol bekommernis, elk jou ’t kapitaal en intrest zal ontvreemen,nbsp;daarom ben je altoos gewoon om Borg te neemen,nbsp;dubbeld Pand der Min; en nu befluit jy, omnbsp;i wee duizend guldens, ’t is beget een heele fom,nbsp;;^an Fortunates, op een enkele quitantie,
, - jy nooit hebt gehad, en dat is gantsch geen deeg. Wat fcheelt 'er aan, Sinjeur? je lykt zo waar wel veeg.
^ nbsp;nbsp;nbsp;O £ ll*
geeven! och. Sinjeur, dat is een asfurantie,
-ocr page 14-2 HET EILAND VAN VERWARRING;
Servaas. nbsp;nbsp;nbsp;(zwyken!
Maar ’k zie my n volk aan, Joost; en fchoon ’ tmy doet ber Durf ik aan Nettenburg die vrees niet laaten blyken;
Hy is ’er goed voor, en hy heeft, na dat men zeit,
Veel geld, behalven nog zyn groote Heerlykheid,
Waar van hy jaarlyks meer dan twintig duizend gulden Kan trekken,en hy heeft geen eenen duit aan fchulden :nbsp;Zyn goed is vry en vrank, dies kan ik daar geen fchaê
By lyden; anders zou ik niet zo ligt.....
Joost.
Als hy zo ryk was, zou hy dan-nog geld op neemen? En tegen tien percent....
Sérvaas.
Ei, leg niet meer te teemen, De grootfte Koopman kan wel eens verlegen zyn,nbsp;Al is hy nog ZO ryk.
Joost,
Ja maar,- het heeft geen fchyn, Dat hy zo ryk is als je meent, en daar en boven,
Is hier op ’t Eiland ook geen mensch die ’t zal gelooven. Men zegt, zyn Heerlykheid is maar een fchilderynbsp;En tytel-, zo als vaak een duitfche Barony,
Of pover Graaffchap, die in- tytels zyn verheven, Maar aber niet een duit opbrengén om te leven.nbsp;Servaas.
Zwyg, zeg ik, Schurk ! gy weet de reden daar niet van. De Heer van Nettenburg is een braaf eerlyk Man,nbsp;En ryk; hy zal in ’t kort met juffer Barber trouwen,nbsp;Dat ’s vast, en hy zal ook myn geld niet langer houwennbsp;Dan zeven maanden, en zo veel als voor een jaarnbsp;Betaalen; is my dat geen voordeel? ja voorwaar!nbsp;Want zulk een kapitaal, zo vroeg weerom gekregen-,nbsp;Wint nog cens intrest. Hy is om dat geld verlegen,nbsp;Wyl hy een Trouwring by den joodfehen Juweliernbsp;Laat maaken,dic heel fchoon,en na de nicuwlle zwier,nbsp;Wel duizend kroonen kost,dat is twTe duizend gulden»
En
-ocr page 15-. B L Y S P E L.; nbsp;nbsp;nbsp;3
50 Wylhein deeze trouw uu dwingt een weinig fchulden maaken, om die uit te voeren naar zyn’ ftaat,nbsp;hy dat geld van my. Maar lang genoeg gepraat»nbsp;gaan we m huis, ik zal het goud, omniet te rnisfen»nbsp;56ns overzien, men kan zich ligt een duit vergi§|èt)«nbsp;ik te veel geef ben ik kwyt.
Joost.
Zo is ’t -Sinjagrj.
TWEEDE TOON EED.
M,
Joost, alleen.
- ^yn lieve fchrokker, ik heb daar geen vreeze veutf jy Zoudt ’er liever, als ik wel heb, eenen duivernbsp;Pe min in doen; een duit te veel, dat was niet zuiver;
’ ’t was confcientie-werk ; een duit kan door den tyd Nog intrest doen , en die te veel geeft is het kwyt.nbsp;tk heb een raar Sinjeur, het woekren is zyn leven,nbsp;Nogtans wil hy zyn volk nog wel goed eeten geeven,
’ ^o dat hy gierig is en mild, en zulken vind ^ Men zelden; hy is ook zo angftig voor zyn fplint,nbsp;Dat, als hy geld uitzet, hy dubbelt pand en borgennbsp;Moet hebben, nu zal hy voor ’t eerst van dezen morgennbsp;~yn geld uitzetten op een losfe tekening:nbsp;yy ’s veeg, ó ja gewis, of die veranderingnbsp;¦oeduid wat vreemds ;doch als hy veeg is,’k laat hem fterveUjnbsp;I' Mnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maaken wil dat ik zyn geld mag erven.
Maar’k hoor gerucht,ik ga.
J nbsp;nbsp;nbsp;DERDE TOONEEL.
POUTUNATES VAN AlSENBÜRG, FOP.
Fop.
j.. nbsp;nbsp;nbsp;' ’t ï s als ik zeg, myn Heer,
• P‘'and lykt een goed en vruchtbaar land, ik zweer; ; ^er woont fatzaenlyk volk.
4 HET EILAND VAN VERWARRING; ^ Aisenbokg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
Ja, dat is ook de reden, Dat ik hier nog wat denk te blyven, want myn ledennbsp;Zyn nog verftyft, doordien wy nu 20 lang op zee 1nbsp;Gezworven hebben.
Fop. nbsp;nbsp;nbsp;]
Wis, daar fcheelt het my al meé. i Wam twee maand zwervens op de wilde en woeste baaien,nbsp;Helpt iemand van de gang, en als men na lang vaaren ]nbsp;Het land weer mag betreên, ó, dat verkwikt een mensch 1 ]
My dunkt wy hebben ’t hier in alles ook naar wensch. De Herberg, daar wy thans logeeren, is pryswaardig,nbsp;De Hospes is galant, de Hospita heel vaardig:
Ik mogt wel lyden dat ons fchip een week of zes Hier bleef.
Aisenborg.
Een dag of zes is ook wat. ’k Heb expres Gefchreven aan myn vriend, dat by ons, na gedachten,nbsp;Eerst over zeven of acht dagen moet verwagten,nbsp;Dewyl ik was gezint dit Eiland, daar ik veelnbsp;Van heb gehoord, te zien.
F OP.
Dat ’s treflyk, by myn keel. Maar wyl je hier zult by fatzoenlyk volk verkeeren.nbsp;Moet je ook wat netter op je lyf zyn en je klecren.
Wat zit dit flordig, kyk, de hoed, kraag, alles zit Heel fcheef......
A I S E N BIT R G.
Ei, laat dat zyn!
Fop.
’t Is geen fatzoen, ik bid,
Laat ik je helpen.
Aisekborg.
Wie kent ons hier ?
Ei, daar is niet aangelegen.
Fop.
Trek dan de kousfen wat ter degen*
Want
-ocr page 17-'^ant de eene is glad en goed ,en de andre hangt om laag duizend Icreukcls.
AïSKNBüRG.
j.. nbsp;nbsp;nbsp;Maar je bent een regte plaag,
ttiaar geboren fchynt om eeuwig te bedillen.
,, nbsp;nbsp;nbsp;Fop
doe ’t om bestwil, foei,’t is fchande, wie zou willen quot;^rkeeren met een man, zo achteloos gekleed.nbsp;Aisenbükg.
- j^aar dat is zo myn zin, dan ben ik ’t eerst gereed, pe nette pronkery is goed voor malle zotten:nbsp;leef op myn gemak, en laat de Waereld Ipotten.nbsp;Fop.
^aat ik dan voor het minst die kraag wat recht doen. ¦ Aisemburc.
^er ik die rotting u eens over de ooren leg.
Myn kleed zit wel,als ook myn hoed, myn hair, myn linnen alles.
Fop.
, Maar, myn Heer, hoe kunje ’t zo verzinnen?
* Moest waarlyk alles nog veel netter zitten. Aisenburg.
*^at is onnodig, kom, laat ons maar gaan.
Fop.
Waar heen?
Aisenbdrg.
dit bekoorlyk land eens door en door te kykcn. ,,Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fop
‘« Vrel; want daar is toch geen zalf aan jou te ftryken.
Vierde tooneel.
ioosT, niet een zak met geld; Aisenborg, F op.
Jh . nbsp;nbsp;nbsp;Joost.
lieve, zag ik daar Heer Fortunatcs niet?
J*) ik roep hem: hei, myn Heer! ha, ha, hy ziet A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;My
-ocr page 18-My , ely koint -weerom. Nu hoef ik ’t niet te dtagcil’i En word 'genaakkelyk van deien last ontflagen.nbsp;Aisenburg,
Wel vriehdfdiap wat hebt gy te zeggen, en hoe kent Gy my by naam?
Joost.
Dat is een raare vraag! je bent
Heer Fdrtunates.
AtSENBURG.
Ja, ZO i'» quot;tl wat ’s uw begeercn?
Joost. nbsp;nbsp;nbsp;|
’k Getoof nbsp;nbsp;nbsp;vGdfzefcernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;datje my wat zoektnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te fcheeren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Hier is het geld , dat jy van myn Sinjeur verzocht;
Jk had het eer al' aan je Logement gebrocht.
Maar ’t is vergeeten..
AISENBURG.
Moet ik dan dat geld ontfangea? Joost.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Maar Jongkman , ik^èloof, je hebt abuis.
Fop.
„ Ei wat!
„Neemjy, *t maar aan,mynHeer, ’tis een gevondenfehat. Joost.
Neen,neen,’k heb geen abuis: myn oogen zyn geen krengeii-Sinjeur had my belast dit geld by jou te brengen,
Maar wyl ik ginder nog een boodfehap heb, zo laat Je knechfhet na-ar je huis....
Fop.
Geef op, myn besté;Tna3tf Ik zal ’t wel draagen, bloed, dat zyn geen fpinne webben'nbsp;Aisenburg.
weï'dan ^Tryer, hoor, als ik het geld moefhuBben t Zeg dan uw’ Heer, dat ik hem grootlyks benverplicW-' ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joost.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Maar een quitantie,: Heerv -want'myaeSiniearivfecg:^
-ocr page 19-n-.
, Poplezy op ’t lyf, indien ik weer kwam zonder van je hand.
F OP.
^aar ^
Wel zeker, dat’sgeen wonder, y M7I inynHeer hier op den weg niet fchryvenkan,nbsp;hy ze brengen, ga maar heen, myn goeije man.nbsp;Joost.
Wel dan, vriendfchap, maar vergeet het niet, fintfelten, ^ar zou een baal zyn, of de drommel reed op llelten!nbsp;Pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fop.
J^sen nood,ga jy maar heen,en kom vry morgenweêr, Zulk een fchoon prefent.
Aisenburg, Fop.
Fop.
. nbsp;nbsp;nbsp;quot;W at zegje daar van, Heer ?
zyn hier naauwlyks, of ze brengen ons de fchyven ^et zakken vol. ó Bloed! wy moeten hier maar blyven.nbsp;^it land is goed.
Aisenbdrg.
, nbsp;nbsp;nbsp;Het is een wonderlyk geval,
k Weet waarlyk niet wat ik ’er van begrypen zal. ^^en kent myn naam, men brengt my geld, ik tta te kykennbsp;^f ’k mal ben.
Fop
. nbsp;nbsp;nbsp;ó! ’k Wil daar geen vonnis over ftryken.
fpreekwoord is dan waar, die tusfchen mal en vroed ^ïaar door de Waereld zwerft, die wint het meestegoed.nbsp;Aisenburg.
^Oet bly ven leggen, ik zal ondertusfehen ’t land om gaan kuiren, kom dan aan de gintfe kantnbsp;'•'eér by my.
^3, breng het geld aan boord van ’t fchip, en zegt dan tegen jP^n Schipper, dat hy nog een dag of acht of negennbsp;mo
Fop.
Och, och, daar meé word ons de zak met geld ontnomeH' Waar berg ik hem zo lang.
AisEnbürg,
Dat is geen zwarigheid.
ZESDE TOONEEL.
AisENBCRG, Fop, Gompert.
Eg om peut.
er Fortenates, ai, verward, ik bin verbleid,
Dat ik jou ’ier zo ftae te vinden, dat ’s ter heeren,
’k ’Ad anders an jou ’uis.
Aisenbd a G
Wel vriend, wat ’s u begeereO' Gompert.
Ai, wat, je fopt me wis: ftae jy nou Gompert niet Te kennen.^
Fop, ttgen Aifenhurg.
„Zeg maar ja, en hoor eens waar ’t op ziet? Aisenburg.
Ja, nu ik my bedenk, ken ik je.
IjOMPERT.
Waarom fpotje,
Dan mit me, als of je my ftaat t’ouden voor het zotje? ’Ier is toch niemand als je knecht, die, kyk je, weet»nbsp;Dat jy de Ring van trouw an Gompert hebt belleed.nbsp;Daer is ’y, maar jy ’ebt de prys te nauw bedongen.nbsp;Aisenburg.
Maar van wat prys......
Gompert.
Je fpcert nou zelf wel, dat ik
heerlyk by je'doe,
P.i^‘
Nou,kom,’t is waar,ik bin gedwongei'i Twee diczend gilden is ’t haccoort, wat zei ik doen ?nbsp;Want kyk, je weet, ik bin een man toch van fatzoen.nbsp;Ik ’ou myn woord toch; maar ik zweer je by men leven ?nbsp;Ik zou die groote ftien daar niet voor kennen geeveii,nbsp;Als ’t niet bedongen was: maar dat ’s tot daer en toe j
-ocr page 21-efl. ^^fisde ring, die’t Bruidje an’t vingertje zeldraagen.
WAisenburg.
Bruidje!.....
Gompert.
j, nbsp;nbsp;nbsp;Ai, men Eer, ’oe ken je nou zo vraagen.
k Weet ’et ommers, dat je trouwen zelt.
Fop.
,,Maar hoor,
’) vriend Gompert, deze trouw gaat zonder twyifel door,
gt;1 Alfchon menHeer het graag voor ieder wou verx wygen^ vreest misfchien dat hy zal Medeminnaars krygen,
») Daarom ontkent hy ’t vaak.
Gompert.
f, ? nbsp;nbsp;nbsp;„ A Way! ik weet ’et wel;
n Maar kyk, ’y weet dat ik ’em niet verraden zei.
Tegen jiijenhurg.
Daer, neem de ring, men Eer, en maak beget gien vrezen, Je weet toch wie ik bin.nbsp;t?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fop.
„ Hoe kun je nou zo wezen ? i,Neemaan,mynHeer,neem aan.
A I S E N B o R G.
Maar fprak je niet van geld......
Gompert.
t» kyk, wat ftae je toch te maaien mit geweld.
Ik Weet wel dat je m’ op de weg niet kent betaalen;
Js bint toch heerlyk, ik zei ’t geld te middag ’aaien.
Aisenborg.
^ Is Wel, geef hier de ring.
Fop.
1) nbsp;nbsp;nbsp;„ Zie zo I die aap is wcêr
¦» In onze macht.
Gompert.
. p nbsp;nbsp;nbsp;Zie daer, nou groet ik jou, men Eer,
En wensch je veel fucces.
Aisenborg.
Ik dank jc.
A y nbsp;nbsp;nbsp;ZE-
-ocr page 22-ZEVENDE T O O N E E L.
Aisenbüsg, Fop,
Fop, o
vJervitorie!
Myn Heer, dat gaatzo'vy^ljwieheeftooitzulkeenftor!^ Beleeft ?
Aisenburg,
Ik kan ’er geen begrip van maaken, wat Dit zeggen wil.
Fop,
Ik wel, ik heb de kneep gevat.
Dit land is ryk, en al wie hier komt aan te landen, Krygt een gefchenk van elk . om met geen leegehandeünbsp;Weer heen te gaan.Maar ’k bid, wees toch zo weigrig niet,nbsp;Als iemand komt die u het een of ander biedt.
A I S E N B n U G.
Neen, neen, ik zal voorta?ai, al wat men my wil geeven, Maar neeraen, uit de grap, en niemand wederllreevennbsp;Doch dat men my zo kent, is wonder.
F OP.
Maar dat komt,
Om dat de Faam uw lof door al de Waereld bromt. Aisenbürg
Heb ik dan, zonder dat ik ’t weet, veel heldendaden Verricht, en my bekend gemaakt?
F OP.
Ja, net geraden ... Maar zagt, daar komt al weer een ander, hou je ftil,nbsp;Myn Heer, en zie eens of die ook wat brengen wil.
ACHTSTE TOO NE EL.
Klaartje, Aisenbürg, Fop.
. nbsp;nbsp;nbsp;Ki-aartje-
Dat
icer Fortunates, zyt gegroet, dat is gevallig,
-ocr page 23-*k je hier 2o vind.
F OP.
„ Dat Meisje is eerst lieftallig!
^ nbsp;nbsp;nbsp;Aisenbürg.
Meisje, wat is dan uw Boodfchap.
KlA ARTJE.
SPEL.
nc
gt; nbsp;nbsp;nbsp;’t Is my leed.
Heer, dat ik u moet die tyding brengen; weet, ik belast ben, om die doos, aan alle kantennbsp;^^•et met koftelyke en eedle Diamanten,
Weêr te brengen, wyl Mevrouw, naar dat ik denk, niet befluiten kan, om iulk een groot gefchenknbsp;fe houden, vöór dat xy wat nader xich bedacht heeft:nbsp;r y vraagt verfchooning, om dat zy zo lang gewacht heeft;nbsp;gt;y kan, voor dat ze u-zelf gefprooken heeft, daar nietnbsp;I oe overgaan.
Aisenbürg.
. _ nbsp;nbsp;nbsp;’t Is wel, zeg haar, dat myn verdriet
^iet groot is, en dat zy haar zin kan doen volkomen; haar, dat ik de Doos met vreugdhebbeaangenomen.nbsp;Zeg haar, dat ik, niet te min, haar Dienaar ben.nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fop.
^0- ook vanmy, hoor Meisje, alfchoon ik jou niet ken. Klaartje.
, ken je my nu niet ? dan benje een Ezelskuiken.
. . nbsp;nbsp;nbsp;Fop.
‘ '5 Wel, eet knoffelook, dan benje verr’ te ruiken.
negende tooneel.
Aisenbürg, Fop. Fop.
ha, dat gaat hier goet: die brengt een goude Doos g^^.'iiamanten, die een Ring zo weergaloos,
^ die een zak roet poen! dit Land is admirabel,
Voor een Reiziger byzonder prohtabclt
Ai»
-ocr page 24-tl HET EILAND VAN VERWARRING; Aisenbürg,
’t Is waar; maar luister, Fop, het geen men telkens zei» Als iemand ons wat bragt, had, dunkt me, meerderle'nbsp;Beduidenis, die ik niet eigentlyk kon hooren,
Om datje met,neem aan .geüaégmy IcIdeaandeoorcO-Maar laat ons zien, wat hier nog meer van worden zal-Ga heen, en berg het geld aan boord, en zeg vooral Den Schipper, dat wy nog een tydlang zullen blyveii'nbsp;’k Wil zien hoe dat dit werk afloopen zal.
Fop.
Gantsch vyven?
Wat fchooner Eiland! ik geloof, wy zyn gewis Hier in een waereld, daar men in verwarring is.
tiende tooneel.
HServa AS, ö//lt;e7f, nbsp;nbsp;nbsp;(fnode
oorde ik daar Joost niet ? neen: waar blyft hy ? zou die Wel voort zyn met myn geld gt; ’t bedrog is nu de mode-Men kan fomtyds zo erg niet denken, of het gaatnbsp;Nog flimmer, en een mensch vreest altyd voor het quaat-Maar hy heeft my zo lang, en zonder trouw te krenken,nbsp;Gediend,dat ik het quaadlle ook niet van hem moet denken.nbsp;Maar ’k zie daar komt hy.
ELFDE TOONEEL.
Servaas, JooiT.
SeRVA A8.
el, waar blyfje toch zo lang,
Zeg Joost, ik vreesde al.....
Joost.
Ja, Sinjeur, je bent ligt bang* Ik heb die boodfehap, om die intrest op te haaien.
Met een gedaan; maar kyk, die vriend wou niet betaaleH-Hy zei, ’t is morgen eerst de tyd.
SE»'
-ocr page 25-S ERVA A S
Heel goed, je 2Qlt t^orgen met den dag gaan niaanen om die fchult.nbsp;En^ je ’t geld gebragt, daar ik je heb gezonden,nbsp;^ortunates in een goeden ftaat gevonden,nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joost
i^eker.
S ER VA AS.
Heb je dan Quitantie ?
Joost.
Neen, Sinjeör.
S E R VA A S.
j geen Quitantie ? fchurk, dat kan onmooglyk deur Beugel! heb je geen Quitantie? lêlleweeken!
^sg is myn geld.
Joost.
man is immers goed, hy het briefje wel zou
Ei, wil je hoofd daar niet meê breeken. en hy heeft zelf gezeid,nbsp;zou brengen.
S E R VA A S.
hy dat eens vergat.
Joost.
Hy zal het niet vergeeten.
’k heb nog iets gehoort, dat dien je welteweeten. ïeit in ’t heimlyk, dat ’er Juffer Barber uitnbsp;g '* fcheiden, en dan ben je ’er mooglyk meé gebmid,nbsp;h Zoudt na ’t kapitaal wat langer moeten wachten.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Servaas.
O •h' nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;buiten myn gedachten.
’ had ik dan het geld nog niet gezonden! maar ^^oin heb jy het dan gegeven ?
Joost.
, nbsp;nbsp;nbsp;Dat is raar!
^d het al gebragt, êer ik het hoorde zeggen.
J),. j nbsp;nbsp;nbsp;S E R va A S.
drommel, wist ik dan het werk zo aan te leggen,
Dat
-ocr page 26-Dat ik het geld van hem, door veinzery of list Weerom kreeg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
Joost.
Zeg hem, dat je in ’t tellen bent vergis^ Of wel verkeerde munt gedaan hebt by elkandrennbsp;En datje ’t weer verzoekt, om datje ’t wiltverandrelinbsp;En kryg je dan de poen, zo houd ze vast.
Servaas.
Gantsch bIoelt;^
Dat s’wel verzonnen, Joost: nu heb ik goeden moe^ En als het wel lukt, zal ik u niet weinig pryzen.nbsp;Joost.
^ Dat is een flegte munt om fchuld’naars af te wyzefi. ¦
S ER VA AS.
Ik vrees maar dat hy niet zal komen.
Joost.
Heb geen zorg.
Hy weet niet van de list, en daarom fta ik borg.
Dat hy wel komen zal; want door het agter bly ven Zou hy ’t bedrog van zelfs ontdekken, en jou ftyvennbsp;In de argwaan.
S ER VA AS.
Dat is waar. Laat ons dan met gemaJ Hem wachten. Och myn geld, myn geld, wat ftaa je wrak'
Einde van’t Eerjle Bedryf,
-ocr page 27-B L Y S P E L. IS
EERSTE TOONEEL.
reö nbsp;nbsp;nbsp;NATES van Nettenbürg,Covert.
’k
Netten BDR G.
' ’ «- oet h'er na toe, opdat ii! ecns de waare gronden 'Jtnccm;. waarom Servaas het geld niet heeft gezonden,nbsp;j^y heeft het zeif beloofd, en doet het niet, dat ’s flecht,nbsp;Joodlche Juwelier had ook zo vast gezegd,
B-
iK'
Jjarhy ^£1^ nieuw en’Ring zou brengen dezen morgen»
Covert.
. nbsp;nbsp;nbsp;Daar voor behoef je niet te zorgen,
^yn Heer, want Gompert, zal daar in niet achtloos zyn. j^aar geld te winnen is, zyn zulke knaapen fyn,nbsp;ook, door zucht tot winst, ten eerften op de lappen,nbsp;vrees, een ander niogt dat boeltjen op gaan knappen,nbsp;^^t kan hem we! een dag in ’t werk ontfchieten, maarnbsp;^y zal wel komen, zyt gerust.
N ETTEKBURG.
P nbsp;nbsp;nbsp;Dat is ook waar,
j^y hebt gelyk, ik hoef daar voor ook niet te vreezen. ^¦gt;aar wy Uk Itraks by myn aanftaandc Bruid moet wcczett,nbsp;kyk eens of myn goed my wel zit.
Goveut.
^=t alles als een pop, geloof my op myn eer.
A, nbsp;nbsp;nbsp;Netten b n r g.
a ’t komt ’er al te veel op aan ,en ’t zou my fpyten, my de aanftaandc Bruid met reden kon verwytcn,nbsp;''-’ts niet wel zat; kyk ter deeg, of ook myn hoednbsp;quot; haiï wel zitten.?
Covert.
Ja, myn Heer, ’t zit alles goed.
Net-
-ocr page 28-Nettenbürg. (Schoenen Hangt ook myn kraag walrecht? mynKousfen,en myigt;nbsp;Zyn die ook vuil ? dan dien jy ze eerst nog afteboeneU'nbsp;Govert.
Ja, ja, ’t is alles wel.
Nettenborc.
Is ook het ftof wel van
Myn Kleed geveegd ?
Govert.
Ja, ja, ennogeensja; het kan Niet beter wezen, ’t is om dol en gek te raaken.nbsp;Nettenburg.
Gy zyt een jabroer, daar geen ftaat is op te maaken:
’t Is altyd ja en wel, en zonder dat je let Op ’t een of ander.
Govert.
Maar, myn Heer, ’t zit alles net En proper, en daar is geen vezeltje op je kleeren,
Wat wil je meer?
Nettenbdrg.
Dat gy zult volgen myn begeeren, En nauwer toezien: want ik wil niet als een geknbsp;Verfchynen by de luy.
Govert.
Men zou gewis gebrek
Aan fchuijers krygen, en aan ftof, dat wil Ik zweereBi Als elk zo net was en zo poppig op zyn kleeren.nbsp;Nettenbubg.
Noem jy dat poppig, als men zindlyk is, dat past
Een die de Bruigom ftaat____
Govert.
Maar dat is nog niet vast:
Want Juffrouw Barber is, gelylc alle andre Vrouwetti Heel wispelturig, en wie weet of zy het trouwennbsp;Nog niet wéér uitfteld, fchoon jy ’t tegendeel gelooft»nbsp;Dewyl het juffèrfchap wel meer die kooltjes ftooft.
17
J. nbsp;nbsp;nbsp;Nettenborg.
j, is maar zotte praat, zy heeft reets, vol verlangen, “yn Doos, met diamant omzet, op trouw ontfangen.nbsp;Covert.
’s ook nog niemendal, al waaren zy de Bruid,
’t is niet na heur zin, zo fcheiën zy ’er uit.
^ ben het ook wel eens met Klaartje, maar de zaaken nog zo ver niet, dat men daar op (laatkanmaaken.
. nbsp;nbsp;nbsp;Nettenborg.
P ''^eet het beter, en die praatjes zyn maar wind.
^y iult iiitusfchen eens, terwyl ik by myn Vrind ^ervaas gaa, loopen naar den Schipper, en hem zeggen,nbsp;hy geen oogenblik behoeft te blyven leggen,
^aar ftraks vertrekken kan, en dat ik ’t ander goed gier na zal zenden, wyl ik nu bezorgen moetnbsp;^et geen myn Huwelyk betreft; ga, zonder teemen.nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Covert.
loof dat hy het goed nu gaarne mee zou neemen.
. nbsp;nbsp;nbsp;Nettenborg.
p nu niet mooglyk; laat hy maar vertrekken, ga, jkom ftraks weer, ’k ben van gedachten,om,zodranbsp;hier gedaan heb, naar myn Bruidje te marcheeren.
V nbsp;nbsp;nbsp;Covert.
Wel, ik ga dan, en zal daadlyk wederkeeren.
vT nbsp;nbsp;nbsp;Nettenborg.
.pis Wonder, dat Servaas vergeeten heeft my ’t geld Zenden, daar hy zo op de Intrest is gefteld,nbsp;hy die by het uur bcekend. ’k Ben vol vreezen,nbsp;hy ïich heeft bedacht, en dat zou fpytig vveezen,nbsp;pC yl ik verlegen ben : ik moet met vrindlykheid
maanen om het geen hy my heeft toegezeid..... ¦‘^ar ’k zie hem.
S Ë R VA A S.
„ -—^ agt, daar is rnyn Man:nu moet ik kyketii „ Of ik door list myn geld niet Weêrkannamy ftrykeii'nbsp;Nettenbdrg
Uw dienaar, Heer Servaas; hoe ftaat het leven al?
Servaas.
Heel wel, myn Heer.
Nettenbdrg.
’k Wensch. dat het nog lang duuren tal S E R VA A S.
’k Ben u verplicht, en ’t zal my lief zyn om te hooreOi Zo ge ook welvaart.
Nettenbdrg.
O ja, nog fris gelyk tc vooren.
S E R VA A S.
Dat’s goéd. Maar apropo, wyl ik u hier zo vind, Wou lkfeensfpreeken van het geld....
Nettenbürg.
Dat ’s ook, myn Vrind 7
Alleen de rede, die my herwaarts heeft gedreven : Want wyl ik voor het geld toch moet Quitantie geeveinnbsp;Zo kom ik zelf....;
Servaas.
Heel goed. Maar ’k heb in ’t tellen va’' Het geld abuis gehad, dat ik verhelpen kan.
Daar is, zo ’k wel heb, zes of zeven Pefos minder. En ’k wil uw fchaê niet.
N ettenbürc.
Maar, myn Vrind, dat doet geen hindetz En ’t kan niet fcheelen, trek ’er dat maar af, en fchry^nbsp;Op ’tBrietje, dat ik Zo veel minder fchuldig biyf.
S E R VA A S,
B L Y S P E L. 1$
geraakt, daar gy in de uitgaaf meê verlegen ^alt xyn, om dat ze niet meer gangbaar zyn, des wounbsp;die veranderai; want ik ga ter goeder trouw.
ïWcrk, myn Heer, gy zyt oprecht en edelmoedig, ^^^fander geld daar voor, maar help me toch wat Ipoedig ,nbsp;¦^ewyi myn tyd verloopt.
S ER VA AS.
- nbsp;nbsp;nbsp;Mag ik dan door myn knecht,
geld weer van uw huis doen haaien, om het recht maaken zo als ’t hoort.
Neitenborg.
. nbsp;nbsp;nbsp;Wat wilt gy daar meê zeggen?
Heer, gy dient my dat wat nader uit te leggen, jyiltgy het geld:,: dat ik nog eerst ontfangen moet,nbsp;^Oen haalea van myn Jauis ?
Serva AS.
. nbsp;nbsp;nbsp;Wat zegje daar, gantsch bloed!
^ser Nettenburg, hebt gy het geld nog niet ontfangen ? ^'i*enjedat?
Nettenborg.
Welja, ik w'as wel in verlangen, gy het zenden zoudt, maar ’t is nog niet gefchietk
dat gy daar voor Quitantie zoudt bezorgen? Nettenburg.nbsp;neen; wanneer, is dat gefchied?
Serva AS.
Van dezen morgen, _nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nettenburg.
•^ynlogens, ’k heb noch Joost, noch geld gezieOi. Serva AS.
Och, ochl
gy, toen Joost u ’t geld.ter hand geftelt heeft, niet
at raad.YQoj: my ? wie Jta» zich w-achten yoojtde boozetó Binbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Net-
is myn geld. Myn Heer, wilt gy u met bedrog ^helpen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gj,,. ^ xmxry verwareloozen ?
-ocr page 32-20 HET EILAND VAN VERWARRING;
N ETTENBüRO. nbsp;nbsp;nbsp;'
Gy lykt wel fimpel; ’k ben een eerlyk Man; gy hoK j Gants buiten ’t fpoor, en ’tfcheelt u, daar men deoS'
S ER VA AS. nbsp;nbsp;nbsp;(fen dolt'
Wel aan, dewyl gy voor de waarheid niet wilt buigen i r Zal ik u door inyn knecht dan beter overtuigen.
Hou, Joost?
VIERDE TOONEEL. Sebvaas, Joost, Nettenbürg,
A.;
C
elhier, Sinjeur. nbsp;nbsp;nbsp;|
Kom hier, heb jy het geit* ^
Den Heer van Nettenburg niet zelf ter hand gefield ?
Ja zeker, en hy heeft belooft, dat hy Quitantic Zou brengen van zyn hand, en.....
Nettenbürg. nbsp;nbsp;nbsp;I ^
Welk een asfurantie l
Hoe, zoekt gy beide, door een heilloos overleg,
My dus te nbsp;nbsp;nbsp;doeken!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jl
Joost.
’t Is de waarheid dat ik zeg,
En Govert was ’er by, aan wien ik ’t heb gegeeven.
Ne ttenburg.
Ik zeg, gy liegt het als een fchurk! wie heeft zyn leven' ^ ’k Heb u van daag nog niet gezien.
Sint Jut! nbsp;nbsp;nbsp;datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;If
Ha, fchurk! waarom heb jy ’t gegeeven zonder briefje- f\ Joost.
Wie docht dat Nettenburg ooit fpeulen zou voor diefje? ^ Of diefjes maat, daar elk 'zo vast op hem vertrouwt ?
-ocr page 33-is hy 2ot,
die op den fchyn van ecrlyk bouwt!
j ‘laa verbaast, dat gy my bdde, door het liegen, op wilt dringen, om my eerloos te bedriegen.
’’ ju’^^sas, ik weet wel dat gy 2yt een gierigaart;
kon nooit denken, dat gy zo verbasterd waart,
‘b, fchoon gy ryk zy t, door bedrog nog geld te winnen.
^It fnooder ftoutheid, och, het gaat my aan de zinnen!
VYFDE TOONEEL. '^omïert,Nettenburg,Servaa8 Joost.
K nbsp;nbsp;nbsp;Gompert.
^er Fortenates, ’k bin je dienaar, ei, beget,
Q sb anje ’uis geweest, maar vond de baak verzet, dat je, kyk, verftaeje, in ’uis niet Hond te weezen;nbsp;jJ ou,dat s’om’t even,’k’eb voor’t geld toch niet te vreezen^nbsp;'^laar nademiddag was ’t gezeid.
Wettenborg.
Als,
Uw geld is klaar, gy ’t beitelde goed my levert.
Gompert.
Ilf.,. nbsp;nbsp;nbsp;Kyk, ziedaer,
®“je toch de Ring geleverd zelf in ’anden.
\tgt; nbsp;nbsp;nbsp;Nettenbdrg.
’^nticer.^
Gompert.
k Daar flis. Owai! waar llaeje te belanden Fortenatis, as je gien gehegen ’ebt ?
Ijj, nbsp;nbsp;nbsp;Nettenbdrg.
loof voorzeker dat gy 6am’ behagen fchept Q te foppen; want ik heb geen Ring vernomen ,
“ ^oudt die brengen, maar gy zyt nog niet gekomen. Ainbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gompert.
’ kyk, verward, men ’eer, bin jy gien heerlykMan? b;»,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FIettenbürc.
B a nbsp;nbsp;nbsp;Gom-
-ocr page 34-a?, HET EILAND VAN VERWARRING;
G.O.Migt;F,RT.
• ' Ai,. waerom hontkenjé dan,
’Et geen je klacht nog zelf gezien ’eeft by zen qogen? N ETTENBÜR G.
En ik zeg u ronduit, dat alles is- geloogeu.
G o M P E R T.
Wat Zegje, ftaeje dan te willen liegen, dat Je mynen Ring—
Nettenborg.
Ja, want ik' heb dien niet gehad,
G o M P E R T.
Ai, ’k bin bedirven, hilf, hy ftaet te willen-.fleelen. vS ER V A AS.
Och, Gompert, ik moet ook in ’tzelfdenoodlotdesle’’' Ik heb hem geld geleend, zo als men is gewend,
Op intrest, dat hy nu halftarrig ook ontkent.
N ETT EN Bü RC.
Met recht: ik merk dat gy te zamen hebt beilooten, My op te dringen ’t. geen ik, nimmer heb genoten.
ZESDE TOON E E.L. ^
NeTTEKBOROjSeRVAA^jG OM PERT, Joost' Klaartje.
J nbsp;nbsp;nbsp;Keaartje.
e dienaares, myn Heer, ik heb de boodfch^p -san Mejutïfou, zo als gy my .had belast, gedaan;
Zy vindt die wel heel Hecht, .en.laat u daarentegen Weer zeggen, dat haar ook,aan.ü niet Je;t geiegen.nbsp;Netïenburc.
Klaartje.
Wei die gy my .Kitó bekst-, toen ik De Doos, die gy haar zondt ,mveêrbragt.
Nettewborg. nbsp;nbsp;nbsp;(
Och, ikfchokj
B L Y S P E L. *3
^aar zeg, wanneer hebt gyxJie Doos my weêrgegeeven’? j,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Klaartje,
? iie, dat’s vreemd ! heb ik, nog pas .een uur gekên, ^ hier de Doos niet zelf ter hand gefteld?nbsp;Nettenbdrg.
gt;, nbsp;nbsp;nbsp;Wel neen?
^ heb noch u, noch Dqos gezien.
Klaartje,
, nbsp;nbsp;nbsp;Wat vreemder rZaaken L
[ yn Heer, zoek jy me tot;een Diefeg dan te maaken.?' knecht heeft zelf.....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
Netteneürg.
Loop, loop t Kom je opk met malligheid ? jj.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gompert.
gt;y) Klaartje, laetje toch niet wond’ren, ’t geen ’y zeit,\ ^ loochend ook men Ring.
Se,rva,as..
w nbsp;nbsp;nbsp;En myn twee duizend Gulden.
^®t grpoter fchelmery....
Hettenborg,
p nbsp;nbsp;nbsp;Het is uier ,om te dulden,
f, y lïtaakt my raazend, want ik .weet van niet met al; t^ïar ’k zweer, dat iii .ray^op u ajlen wreeken aal!
Zevende t o o n e e l.
iVAAs, Gompert, Joost, Klaartje. Gompert.
loop maarkeen, beget, je zelt het niet hontleggen.
, Servaas.
(laat ons nu te doen ?
Gom pert.
\ nbsp;nbsp;nbsp;Laet ik je ftaen te zeggen.
f ^fllen alle drie, begrypje., op llaende voet j iens den Rechter ftaen te fpreeken.
Seegt;
-ocr page 36-SER VA A S.
Dat is goed!
Kom laat ons derwaarts gaan.
Klaartje.
Wel wat of hem mag fcheelcn»
Dat hy ontkent....
Gom peut.
Beget, ’y zoekt ons goed te fteelen-Maar,kykj’t zei misfen..Maar,iKzie,daar komt zenKnecht-SeRVA AS.
Zagt, houd u ftil, ik zal eens hooren wat hy zegt) En hem met listigheid eens fyntjes ondervraagen.
ACHTSTE TOONEEL.
F o P,S E R VA A S,G o .M P E R TjK L A A R T J E, J q O S T-
Hl nbsp;nbsp;nbsp;S ER VAAS.
O, goeden dag, my n Vrind.
Fop.
Jou ook veul goede dageH' Ser VA AS.
Maar apropo! wy zyn hier in disput. Kunt gy Ontkennen, dat uw Heer een zak met geld van my inbsp;Een Ring van Gompert, eli een Snuy fdoos heeft gekreege®nbsp;' Van Klaartje.
Fop.
Dat is waar, gewis, wie fpreekt daar tegen! Ser VAAS.
Heer Fortunates wil ’t niet weetcn, en hy zeit,
Het is geloogen. nbsp;nbsp;nbsp;^
F OP.
Loop, dat is maar malligheid,
Dat zeit hy uit de grap.
Gompert.
Beget, ’y wil ’t niet vreeten' Jy bint ien heerlyk man, ’et is je niet vcrgecten.nbsp;Fop.
Wel ’t is ook waar; maar ’k zal ’t hem wel bcduyen,
-ocr page 37-B L Y S P E L. 25
is wat achteloos en grillig van verftand. zal hem zoeken, en het hem wel anders toonen.nbsp;Gompert.
vrindje, doe je dat, we zeilen jou beloonen. NEGENDE TOONEEL.nbsp;Servaas, Gompert, Klaartje, Joost.nbsp;quot;Pvnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joost.
**^aar breekt de bommel uit, Sinjeur.
Serv A AS.
Ja,’tblyktnuklaar,
Dat Fortunates, door bedrog, ons allegaêr ^isldden wil.
Gompert.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Verward, wie zou dat van ’em denken,
Dat ’y, verftaeje, kyk, zo fchelms zyn heer zou krenken ? K L A A R T J E.
*k had dat noit geloofd, ik ftaa verbaast; wat zal Mejuffrouw opzien.
Gompert.
Ai, het is toch niemendal,
^en knecht bekent ’et.
Joost.
Zagt, ik zie hem wederkomen. NEGENDE TOONEEL.nbsp;Dqvert, Servaas, Gompert, Joost,nbsp;KLA ARTJE.
Govert,
ag Heeren, heb je hier rnyn Meester ook vernomen ïoek hem overal, en vind hem niet.
Servaas.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Misfehien
^al hy in huis zyn, ei, ga daar eens om te zien. j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Govert.
I^aar ben ik al geweest, en by verfcheide vrinden ^cb ik hem al gezocht, maar kan hem nergens vinden,nbsp;B snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joost,
-ocr page 38-Joost,
Sint Jut, wat liegen! hy is zo eerst heen gegaan.
G o V K R T.
Loop, kwibus, wat weet j y ’t ? maar, Klaartje, zou hy aan Jouw huis ook weezen
Klaartje,
, Neen, myn V riud, met geeugedachten, Myn Juffrouw zal zich wel voor dien bedrieger wachten.,nbsp;Zy wil hem nooit weer zien.
G OJ\IP£ R T.
Nou, kyk, dat’s evenveel, Ga jy toch, vrind, en maak, dat ’y in tegendeel ,nbsp;Word overtygt, en dat ’y niet meer llaet te ontkennennbsp;De Ring, de Doos, en ’t Geld; want, goeie man ,we ben-Daar meê verlegen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nen
Covert.
Welk eenRin^,eu Doos, en Geld ? Wanneer kreeg hy ,dai goed.!“
G OMPERT.
Dat is je toch gemeld;
Jy ’ebt ’et .flis bekend, ’oe kenje dat vergceten.i'
G o V E R T.
Als ik iets had bekend, dat moest ik immers weeten. Maar ik weet nergens van.
Se.rvaas.
Hoe! weet je nergens van ^ Oeh ! hy, heeft aich bedacht, en meeut.dathy ons.kannbsp;Bedriegen , als zyn Heer.
Gompert.
Beget, ’eb jy daar even
Ons niet belooft.....ai kyk,, dat jy .de Riirg zag geyeu
Au Fortenates?
S E R VA A s.
En dat Joost hem,ook de zak Met Geld gebragt heeft?
Elaartje.
pe
-ocr page 39-B L y S P E L. 27
Diamante Doos in handen gaf?
Covert.
. nbsp;nbsp;nbsp;Ei, Heeren,
loof ïo ïeker, dat je my wat koelet te fcheeren; jy ook Klaartje, want ik weet van Ring, noch Doos;nbsp;^och Geld.
Gompert.
Wat zegje! Staeje dan ook heereloos Worden, Govert? kom, hoe kan je toch zo.leggennbsp;Te maelen, dat je ftaet te ontkennen al je zeggen.nbsp;Maar ’oor, we zeilen jou ook geeven an ’t gerecht.nbsp;Je bint bedirven, en ien ongelikkig knecht.
Govert.
Ja doe je dat, ik lach daar meê; ’tkanmynietfcheelen; k Weet nergens af.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .
Gompert.
Zie daer, ’y wilonsook hontfteelen. ÏCom, Bierman, gaenwenaedenSchouttóe,’tiseengyK
Ser VA AS.
Joost, ga in huis, en maak dat jy voorzichtig zyt. ^om laat ons gaan. Ha feburk! we zullen jou betaalen.nbsp;Klaartje.
tn ik zal dit geval Mejuffrouw gaan vethaalen. Govert.
Maar Klaartje.
Klaartje.
Loop, ik heb geen praats voor. jou. ELFDE TOONEE L.nbsp;Govert, alleen.
ie heeft
^0 kluchtig een gev^ zyn leven ooit beleeft ?
|k fta verbaast, en hoe ’k myn harslèns ook mag flypen , •¦k kan geen eenen zier van al dat werk begrypeu.nbsp;Men wil myn Heer en my verklagen, byaidiea , _
Ik niet bekennen quot;wil, *t geen ik niet heb gezien. Ook zeid men, dat ik ’t reeds bekend heb; welke flreeken!nbsp;EnKlaartje was ook boos,en wou me naauwlyks fpreekcn,nbsp;'t Heele Eiland lykt wel in verwarring, of ik ben
De grootfte kwibus die ik op het Eiland ken.....
Maar zagt,daar komt mynHeer,nu zal het wel haast blyken Dat ik gelyk heb, en dat zy wel laasres lyken.
-TWAALFDE TOONEEL.
Aisenburg, Govert.
HAisekbürg.
oe, fla je hier, ik zoek u overal, en docht.... Govert.
Dat ’s kamp, myn Heer, ik heb je ook overal gezocht.
Aisenburg.
Hebt gy aan ’t fchip geweest.
Covert.
] a toch. Maar ’t ongenoegen
Aisenburg.
Hy moet zich naar myn verkiezing voegen. Wat 'raakt het hem, of ik begeer dat hy vertrekt,nbsp;Of blyft?
Govert.
Dat is ook vraar, en ’k zei, dat hy volflrekt Moest vaaren, en ook geen minut moest langerblyven,nbsp;Om dat....
Aisenburg.
Hoe nu, zoekt gy den fpot met my te dry ven Heb ik u niet gezegd, dat hy een dag of zesnbsp;Zou bly ven?
Govert.
Neen, myn Heer, je hebt me wel expres Belast, dat hy terilond vertrekken Zou; hy zeide,nbsp;Jouw Heer lykt w'cl een zot, 'W'yl hy my eerstbefcheidenbsp;Te bly ven leggen, en ik had nog tyds genoeg;
Doch
-ocr page 41-. B L Y S P E L. 2J,
och moet ik vaaren, goed, dan vaar ik morgen vroeg, pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aiseneürg.
achtelooxe guit, waar zyn toch uw gedachten ?
lt;ei ik ^ (Jat hy nog een dag of ïes zou wachten ?
)| nbsp;nbsp;nbsp;iilCL ^ uav lijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bVJUl Wa^llLtll
^ Wil dat hy blyven zal, ga, zeg hem voort, dat gy ’t ''erkcerd verdaan hebt.
Covert.
gt; nbsp;nbsp;nbsp;Goet, mynHeer, hetisnogtyd.
^sar luifter;’k wed dat jou dit vreemder klinkt in de ooren.
kwam zo even my een raar geval te vooren. _ ^ant Gompert en Servaas, en Klaartje wilden mynbsp;pPftryën met geweld, en heel verftoord, dat gynbsp;:rcn zak met Geld, een Ring en Snuifdoos had ontfaugennbsp;Maar ’k zei, ’t zyn logens, en ik wil my laaten hangen,nbsp;:Ols ik ’er iets van weet; toen liepen zy om ’t aan ,nbsp;^en Schont te klagen, maar ik docht, loopt na de maan.nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aisenbukg.
waarom hebt gy dat ontkend ? ’k had wel gedachten, i;at zulks abuis was, maar ik wilde zo lang wachten,nbsp;ƒ ot dat de zaak ons bleek, en geven ’t hen dan weêr.nbsp;pretendeerde nooit eens anders goed.
Covert,
^ nbsp;nbsp;nbsp;Myn Heer,
yat Zeg je ? heb je ’t goed van deze luy gekregen ? ^it wist ik niet, daarom fprak ik het hartlyk tegen.nbsp;Aisenborg.
^oe, fchurk, hebt gy het geld niet zelf gebracht aan boord ? ^el neen, ik heb geen geld gezien, en niet gehoordnbsp;Aisenborg.
p O ! ’k merk uw list; gy zoekt dat geldtekaapen. voort, en haal het weêr, of’k zal u zorechtfchapennbsp;rotting leggen op de huid, dat gy het welnbsp;dagen voelen zult.
Covert.
Dit lykt wel toverfpel.
\ Weet van geen gdd.
A ISENBORG»
Kom,kom,ik moet vooralle zaakefl Dan uw geheugen eerst door Hagen wakker maaken.
1 nbsp;nbsp;nbsp;Hy Jlaat bem.
Covert.
Wel dat is fchriklyk! hei!...
Aisenbdrg.
Ik zegje. Fop, ga voort,
En haal, me zo terftond het geld weerom van boord.
DERTIENDE TOONEEL.
W nbsp;nbsp;nbsp;Covert, alleen,
at groote onreedlykheid! hoe, zo onfchuldig flagefl Te krygen, ó! dat kan geen eerlyk mensch verdraageu.nbsp;MynHcer fchynt heel verward ,ik hebhemnimmermeefnbsp;Zo raar gezien. Hy zeit, dat hy het Geld van Heernbsp;Servaas, en Gomperts Ring,daar ’k by was,heeft gekreegeO*nbsp;Als ook een Doos van Klaartje; en dat maakt iny verlegen-Ook was zyn (Icm wat raar.iMaar ’tfcheelt hem in den kop,nbsp;Dat ’s wis;hy noemde my, in plaats van Govert, Fop,nbsp;Om dat ik heb een Broer gehad, die voor veel jaarennbsp;Al is gellorven op het land of op de baaren.
Doch laat ons gaan, en zien den uitflag van ’t geval,
En hoe vervolgens die verwarring enden zal.
D E H'
-ocr page 43-B L Y S P E L. 31
EERSTE TOONEEL.
Fop, alleen. dat ik myn Heer niet vind, ik heb geloopen
d As raar
^3t ik ’er ichier van zweet. Waar of hy is gekropen.^
’s in de Herberg niet, daar heb ik al gezocht.
R ook niet denklyk dat hy nog is op den tocht,
^ant Heer van Aifenburg, houd hy te veel van rusten, is een Pater van gemak, dien ’t niet zou lustennbsp;^0 lang te draaven. Zou hy ook na Boort zyn.? neen,,nbsp;•*^at loof ik ook niet— maar ik zie hem herwaarts treên.
TWEEDE TOONEEL. NETTENBtjRG, Fop.
\\T nbsp;nbsp;nbsp;Netten BttuG.
V aar droeskop blyf je, heb je zo veel tyds van noden, eens. na boord te gaan, zo als ik heb geboden ?
Fop,
Ael neen, myn Heer, ik ben’er lang van daan geweest, Maar vond u nergens, zo dat ik al in myn geestnbsp;yerlegeti was. Ik heb den Schipper weezen zeggen,
^at hy nog wel een dag of zes moest blyveii leggen. Nettenburg.
^oe blyven leggen ? fchurk, heb ik je niet gezeid,
^at hy vertrekken zou i
Fop.
.. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lykt wel malligheid!
I? hebt my duidelyk gezegt, dat hy moet wachten, yst lykt zo waar, of jy verward bent van gedachten.nbsp;P‘t blykt nog nader, wy! de inenfehen, daar gy ’t Geld,nbsp;Ring en Doits van hebt, my flus, geheel ontfteld,nbsp;klaarden,dat gy’thebt ontkend,of met wilt weeten;nbsp;Pat my verwondert: want, hoe kunt gy dat vergeeten?nbsp;^y willen niet, dat gy ’t weer geven zult, myn Heer^
32 HET EILAND VAN VERWARRING; Maar kyk, iy Haan daar op, dat zy ten minfte de eernbsp;Daar van genieten.
N ettenburg.
Och ! nu word het nog veel flimmef' Schavuit, wilt gy my ook opdringen,’t geen ik nimtnefnbsp;Gezien heb ?
Fop.
O fint Jut, nu is het vrerk bekaaid!
De lucht van ’t Eiland heeft zyn harsfenvat verdraaid.
N ETTENBÜKG.
Neen, gy zyt omgekocht, verrader, ik kan ’t merken» Om mede door bedrog myn nadeel uit te werken;nbsp;Maar ’k zal u loon verfchafïèn op uw huid.
Hou daar, hou daar, hou daar.
Fop.
Hei, lèldrement! fchei uit gt; Myn Heer, je hebt abuis, waarachtig, ik zal toonen.. •'nbsp;N ETTENBORG.
Nu ziet gy, Govert, hoe men de ontrouw moet beloonen-DERDE TOONEEL.
WFop, alleen,
at droeskop fcheelt hem ? hy is dronken, zot of mal-Ik weet zo waar niet, wat ik van hem denken zal.
Hy flaat my, om dat ik de waarheid heb gefproken,
En noemt me Govert! och, zyn harsfens zyn gebroken» Want Govert was myn Broer, die wel voor twintignbsp;Gellorven, of misfchien is opgehangen. Maarnbsp;Ik merk, dit Eiland fchynt befmettelyk te weezen:
De lucht had ook zyn Ipraak veranderd. Ik moet vreezeh' Dat my dat ongeluk ook treffen mocht Welaan,
Ik moei me nergens meé, en zal na boort toe gaan.
VIERDE TOONEEL.
E nbsp;nbsp;nbsp;Joost.
1 kyk, zo als ik kom, gaat Govert heene ftrykeii-Hy ’s bang voor ’t vraagen naar het geen hem niet zou
J;
Is
die bevreestheid maakt een fchuldbekentenis. i^aar waar of myn Sinjeur, die na den Rechter is,nbsp;^0 lang mag blyven? hy zal zeker prosiedeeren,
. 11 Fortunates al die finten mooi verkeren. ,^Iyn geldwolf zal die zaak nietLaateiifteeken...nbsp;* ^ie Govert keert weerom.
I nbsp;nbsp;nbsp;Govert, Joost.
Joost.
el vriendfchap, ben je daar? Govert.
Pat is een raare vraag! hy ziet me voor zyn oogen, twyftelt nog, of hy is door ’t gezicht bedrogen,nbsp;p) vriend, ik ben het zelf: die vraagt het geen hy ziet,nbsp;i onverftandig, of gelooft zyn oogen niet.nbsp;i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joost.
Govert.
l^el, maat, wat benje bars! maar ’t zal ’er euvel dagen jou, och vrind, je bent zo zeker te beklagen.
^rom toch ?
Joost.
j, nbsp;nbsp;nbsp;Wel om dat je zo halftarrig bent,
ons hiet liegen ’t geen je zelf eerst had bekend.
. nbsp;nbsp;nbsp;Govert.
p liegje dubbelt, loop; de pikken moet me fchennen, ik ’t geweeten heb; hoe kon ik ’t dan bekennend
V1 nbsp;nbsp;nbsp;Joost.
K nbsp;nbsp;nbsp;vraag het Klaartje, want die is ’et by geweest...«
^ komt ze net van pas.
34 HET EILAND VAN VERWARRING; ZESDE TOONEEL.nbsp;Klaartje, Govekt, Joost.nbsp;Klaartje.
^ag Joost— Och help! een geest...' Hoe, Govert, ftaa je hier? daar ik je nog lo evennbsp;Zag aan den Haven kant? Och, dat is van lyn level*nbsp;Geen deeglyk werk met jou.
Govert.
Ei, Klaartje, jy hebt mis» Ik ben verzekerd dat ’er maar één Govert is.
En die ftaat hier; ook is ’t al wel een uur geleden» Dat ’k aan de Haven was. Maar ftaken wy die reden»nbsp;En zeg my eens, waarom je flus op my zo boosnbsp;Geweest bent.
Klaartje.
Om dat jy wel weet, dat ik de Doö^ Flus aan tiw Meester zelf gegceven heb in handeii.nbsp;Govert.
Myn Meester zeit het ook; maar ’k wil me laaten branden» Als ik het wist.
Klaartje.
Nogtans heb jy het eerst gezeid,
En naderhand ontkend met veel hardnekkigheid. Joost.
Ja, zo is ’t met de Ring en’t Geld ook afgeloopen' Maar ’t kan niet deur gaan, Broér,dat hoef je niet te hoopeP'nbsp;Govert.
Nou hoor, dewyl ’t zo is, ontken ik het niet meet» Kom, Klaartje, maaken wy dan peis , ik zal nooit weer. • •'nbsp;Klaartje.
Ja maar, hetfehots befcheid, dat jy my hebt gegeeveh» Toen ik de Doos bragt, zal my fpyten al myn leve'*'nbsp;Govert.
Wat heb ik toch gezeid.
KLAA**'
-ocr page 47-K L AARTJE.
^ _ nbsp;nbsp;nbsp;Veel dingen, en dan ook,
ik, opdat men rny zou ruiken, KnofFelook ^üest eeten, en zo voort.
Covert.
Ben ik dat zo vergeeten!
^an is het in den droom gefchied, ja wel te weeten: l^aar (bat my nietsvanvoor; vergeef het my dan, Klaar,nbsp;Zal...,
Klaartje.
Nu, ik vergeef het u. Maar zagt, wie daar? Joost.
droes, het is Sinjeur, ik ga na binnen ftryken.
SchoüTjServa AS, Gompert; Klaartje
AGompert.
i ’oor, ’Eer Hofficier, het zei je ftaen te blyken. Peuk toch, verftaeje, ’t is Negotie, en vertrouwd,nbsp;^at gaet voor alles toch.
Se RVA AS.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Neen zeker niet, Heer Schout,
P^t myne is klink klaar geld; Negotie moet men waagen: ^aar penningen geleend, zyn meerder te beklagen,nbsp;^aak, dat ik eerst myn geld weérom kryg.
Gompert.
^etvaesje, mael toch niet; want jy ’ebt ongelyk : ^ynfchilt gaet veer.
S E R VA A S.
j, nbsp;nbsp;nbsp;HoUa! dat zal ik Wel beletten,
^eer Schout, jy weet te wel de rechten en de wetten; ‘ Geleende geld gaat voor.
Ca nbsp;nbsp;nbsp;G o M-i
-ocr page 48-36 HET EILAND VAN VERWARRING;
G OMPERT.
’Eer Schout, ai ftae toch niet Na ’em te luistren, ’t is verkeerd, gelyk je ziet.nbsp;Negotie, ai, beget! Negotie doet de landennbsp;Beftaen, en voor ’et geld, ky k, neemt men honderpanden.nbsp;S E R VA A s.
Ja maar ik heb geen pand, en daarom ga ik voor.
G o M P E R T.
Je bint ien gek, en maalt de Schout wat an zen hoor,. Hy v/eet ’et beter, kyk.
Schout.
Ei, vrinden, weest te vreden, Gy fchermt in ’t wilde, en ’t is nog zonder grond of reden*nbsp;Ik zal u beide recht verfchafFen: maar men moetnbsp;De zaak eerst onderftaan, voor dat men uitfpraak doet.nbsp;Heer Fortunates zal ook nog zo wrak niet weezen,
Of gy zult beide uw geld wel krygen, wilt niet vreezeo. Als ik de Man eeus fpreek, is ’t mooglyk niet met al.nbsp;Stelt u gerust, wyl ik de zaak wel fchiften zal.nbsp;Gompert.
’Eer Hofficier, je bint ien heerlyk Man, we zeilen, Verftaeje, ons ’iel fortuin maar in jou ’anden flelleu,nbsp;En jou betaalen veer den dienst.
Schout.
Dat zal wel gaan....
Maar zagt,zie ’k daar de Knecht van Nettenburg niet Haan? Gompert.
Ja toch, ’Eer Schout,’y is ’t; ei neem’em iens te voren, Want ’y hontkend ’et ook
Schout.
W’el aan, wy zullen’thooren. Wel Covert, hier loopt van uw Fleer een Hecht gerucht;nbsp;En als het langer duurt, ben ik met réén beducht,
Dat hy nog dezen dag zal Hecht ten haring vaaren.
Nu eisch ik hier van u, dat gy my zult verklaaren, Hoe ’t met de zaaken leit, en of uw Heer het goed
Ont'
-ocr page 49-BLYSPEL. 37
^ntfangen heeft, of niet?
Covert.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Als ik het zeggen moet,
S chout, zo heeft hy ’t goed, na dat hy xeit, gekregen; quot;laar ’k heb het niet gezien.
C o M P E R T.
Ai,’oor,’EerSchout,watlegen!
^ Was ’er by.
Covert.
Dat’s waar; maar ’k wist het niet, vdör dat Rotting van myn Heer ’t my opgedwongen had.
.. nbsp;nbsp;nbsp;Schout.
J^an heeft hy'evenwel de Ring en ook de fchyven '^iitfangen ?
K L A A R T J E.
Ei! heer Schout,waar zou mynDoos dan bly ven? .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schout.
Ja ’k weet het Klaartje; maar ’k begryp niet, om wat reên eerst bekennen zou, en dan ontkennen ’c geennbsp;*ay had bekend., ..Maar zagt,ik zie hem herwaarts komen.
, nbsp;nbsp;nbsp;Gompërt.
Ifomt, warentig, ai, nou mag hy ftaen te fchromen. Schout, denk op men Ring.
S E R V A A S.
Heer Schout, denk op myn geld. jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schoot.
~aat my met hem begaan; en maak maar geen geweld.
, Covert, ga ter zy’, wil u zo lang verfteeken;
^ Is beter dat wy hem eens eerst alleenig fpreeken.
Achtste TooNEEii.
¦^ISr.NBURGjScHOUTjGoMPERTjSERVAAS,
Klaartje; Covert, in een boek.
ag Heeren.
Schoot.
38 HET EILAND VAN VERWARRING; Schoot.
Goeden dag, Heer Fortunates, Maaï Wat is ’er toch voor twist ? ei, laaten wy elkaêrnbsp;Ecns vriendlyk fpreeken, ligt dat wy de zaak wel vindeH*
Aisenborg-
Zo gy tny fpreeken moet, zo doet het haaftig, Vrinden, Want ik ben moê gegaan, en zoek maar na rayn Knecht.nbsp;Schoot.
’k Moet u dan zeggen , dat men u aan ’t hoog Gerecht Verklaagt, dat gy een Ring en Geld hebt aangenomen,nbsp;Als ook een Doos, en niet wilt tot bekentnis komen,nbsp;Maar zulks ontkent. Dies is alleen myn vragen, ofnbsp;De klagten waar zyn ?
A I s E N B t7 R G,
Neen, die zyn . met uw verlof, Gelogen; want ik heb dat goed hoe wel gedwongen,nbsp;Ontfangen, om dat zy ’t my hebben opgedrongen:
Die Jood heeft my een ring, dat Meisje een doos gebragt j Maar ’k weet niet wie my ’t geld gezonden heeft.
S E R VA A S,
Al zagt!
Je hebt het geld van my, dat weetje wel.
Aisenborg.
’t Kan weezen,
Myn Vrind, en ik heb u dan onbekend gepreezen,
OiH uw milddadigheid aan Vreemdelingen; maar Dat ik de ontfangst daar van ontkend heb, is niet waar-Ik dacht wel by me zelf, ’t moet door abuis gefchiedeii,nbsp;En daarom nam ik ’t aan; maar ik zal, om u-licdcnnbsp;Te tooneii, dat ik nooit cens anders goed begeer,
Het haaien.
Schoot.
Wel gezeid, en dan is ’t uit, myn Heer.
N E'
-ocr page 51-Negende tooneel.
SchoüTjGoMPERTjSeRVAAS, Klaartje, Covert.
N nbsp;nbsp;nbsp;Schoot.
u blykt het, dat gy beide al te onbedacht geweest zyt, Voor een fchaduw, voor een enkle nietbevreestzyt.nbsp;Gompert.
ftaeje niet te zien, ’Eer Schout, dat’y’et zeit, dat ’y ftond in vrees voor jouw gerechtig’eid;
Ji^ant jouw Jiflitie deet, verftaeje, ’t’em verklarengt; dat ’y zien kon, dat we drie getygen waren.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Servaas.
^'^orzeker, want hy had de zaak ontkend.
Klaartje.
Y, nbsp;nbsp;nbsp;Gewis,
^^er Schout, ilt was ’er by, zo dat het waarheid is.
. nbsp;nbsp;nbsp;G o V E R T.
Vzel de waarheid; maar het maakt me heel verflagen, ^atik geen ziertje weet, van ’tgeen myneoogenzagen.nbsp;SCHOÜT-
'1, dat is evenveel, gy hoort...,.
Gompert.
’Eer Hofficier!
^^get, daar komt ’y al weêr an, ’y mot het ’ier ^Ort by verborgen flaen te hebben, by myn leven.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Schoot.
^at kan dat fcheelen? hy zal ’t immers wedergeeven.
tiende tooneel.
Betten BnRG,Sc HOU t,Gompert,Se RVA As, Klaartje, Covert.
Schoot.
cl zo, myn Heer, gy keert al fpoedig metdebuit.
Nettenburg,
Met uw verlof, Heer Schout, ik zoek myn Knecht.
Schavuit
Vind ik u hier? in welk een hoek hebt gy gezeten? G o V E R T.
Wel nergens, Heer; het is u immers niet vergceten» Dat jy.. .
N ETTENBÜR G.
Verrader!.....
Schout,
Ei,myn Heer,bedaar, en fpreek Uw’ Knecht daar na, indien hy van zyn’ pligt afweek'nbsp;G eer eerst die ii;eufchen ’ t goed weerom, dan is dat maalehnbsp;Gedaan.
N E T T E N B 17 R o.
Wat goed?
Schout,
Wel dat gy hebt beloofd te haaien. Het Geld, de Ring en Doos.
N E Tl EN BURG.
Wel hoe, Heer Schout,wat ’s dat ? Ik weet van geld, noch goed; ik heb het nooit gehad*nbsp;G o M P c R T.
Och,och,Eer Schout,’y flaet op nieuw weer gaen te liegeO' Se UVA AS.
Ik docht het wel.
S CHOUT.
Ja maar, ik laat me niet bedriegef' Heer Fortunates, hoe zal ’t lukken? hier’s een Lan“nbsp;Van rechten, of zyt gy beroofd van uw verftaiid?nbsp;Gy komt zo even hier, en zegt, op ’t eerste vraageo»nbsp;Dat deze menfchen gantsch ten onrechte u verklage*’ ’nbsp;Dat gy ’t nooit hebt ontkent, en’t goed gaan haaien zuk-Nu komt gy ras weerom, en tergt nog ons geduk'nbsp;Door Weer tc ontkennen, ’t geen ge,een oogeiiblik geleden»
-ocr page 53-BLYSPEL. 41
Hebt toegeftaan; wat zyn dat toch voor malligheden.
NëTTEiNBU/'. amp;.
Heer Schout, ik fta verbaasd om’t geen gy zegt. Wanneer ik dan hier geweest?
Schout.
Zo even nog, myn Heer. NETTENBURC-e
Hoe kan dat mooglyk zjn? ik heb in geen twee uurea deze plaats geweest.
Schout.
Dat zyn maar malle kunren. Zeg, dat gy hier zyt gcweeet, daar meê is ’t uit,nbsp;k Weet inderdaad niet, wat dat haspelen bed uit.nbsp;wy alle hebben u gezien, gehoord, gelproken.
G o M p £ R T.
Fortenates, zyn jouw ’arsfeutjes gebroken? iy ’ebt ons toch beloofd ons goedje te’aaien, kyk!
S E R V A A s.
^0 is het ook , myn Heer de Schout heeft groot gelyk. kan ’t getuigen.
Kla A RTJE.
En ik meê.
Covert.
’t Is zo gelegen
ï^et deze zaak, myn Heer, dies fpreek ’er toch niet tegen. SqHoüT, tegen ISettenburg.nbsp;hoort gy----
Nettenburg.
Ja, ik hoor ’t, maar zeg u nogmaals, dat hier niet ben gew'eest, en ’t goed niet heb gehad.nbsp;Schout.
, kom, onnodig dat wy ons daar meer om kwellen, ^rvaas, kom, iaat ons in uw huis een Aöe opftellei),nbsp;die getekend is, dan zullen wy dien kwantnbsp;Wel moris keren naar de wetten van het Land.
Gom-
-ocr page 54-42 HET EILAND VAN VERWARRING j G o M P E R T.
Ai, Fortenatesje, wat ftaeje gek te weezenJ Nettenburg.
Loop, loop, doe wat gy wilt, ik zal ’er niet voor vreezen -
ELFDE TOONEEL.
Nettenburg, Covert.
ENettenburg.
n gy, verrader, durft my ook 20 flout,.... Covert.
Myn Heer,
Bedaar toch, en herroep eens uw geheugen weer.
Ik heb het ook in ’t eerst ontkend, dat is de waarheid: Maar die ontkenning bragt my in de grootfle naarheid;nbsp;Dewyl ik Hagen kreeg, om dat ik zulks niet wist,
En in de boodfchap van den Schipper was vergist.
Dien ik gezeid had, dat hy niet moest blyven wachten, Endat je’t goed daar na zoudt zenden:maar gantsch kragten,nbsp;Wat waar je boos! je zei, dat ik van flonden aannbsp;Hem zeggen moest, dat ik het had verkeert verflaan,nbsp;En dat hy blyven moest; na die veranderingen,
Bekende jy, dat jy het geld en alle dingen Ontfangen had, en wyl ik zulks niet had gezien,
Was ik bedroeft, en docht, hoe drommel kan ’t gefchiên ! En dit was de oorzaak dat ik Hagen kreeg.
Nettenburg.
O wonder!
Dit kan niet weezen, of daar loopt Verwarring onder. Ik floeg u, om dat gy my opftreed, met geweld.
Dat ik ontfangen had den Ring , de Doos en ’t Geld, En om dat gy verkeerd den Schipper had gebodennbsp;Te blyven, fchoon ik zei, dat zulks niet was van noden.nbsp;Covert.
Neen, zeker niet, myn Heer, of wy zyn beidegaSr in flaap en droom geweest....Maar zagt,de droes, wie daar!
^Ettenbüug, Covert, Fop, met bet geld.
O.
Nettenburg.
’ch, feldrement! wat 's dat? twee Goverts.” Covert, verjebrikt.
„ O, de pikken'!
’gt; Het is myn geest.
Fop, laaiende het geld van febrik vallen.
„ Och, och! lint Jurgen, is dat fchrikken !
» Ik zie my dubbelt, en myn Heer warentig ook.
^iSENB o rGjNettenbdrg,Covert,Fop.
Nettenburg, nog meer verjebrikt op bet
Hzien van jifenburg.
elp, hemel! daar zie ik my-zelf, of’t is een fpook. Ais ES BURG, verbaast.
” Och,ik bezwyk,ik ben hier dubbelt, met twee knechten!
Covert, knielende tegen Fop.
Och, wyl het ilrafbaar is zich-zelve te bevechten,
Of Wel zyn geest, zo bid ik jou, myn andere Ik, jy me niet misdoet.
Fop, knielende tegen Covert.
Och, och, ik fterf van fchrik! ^yn Ikje lief, of wel myn fchaduw, wil niet vreezennbsp;^oor jouwen geest, maar wil jouw Ik genadig weezeu.nbsp;Nettenburg.
O Waarde fchaduwbeeld van Fortunates! laat Ik ü' verbidden, doet uw eigcn-zelfs geen kwaad.
A IS EN EURO,
^ Sy 1 mr’n eigen'zelf, ik dacht u niet te hoonen,
44 HET EILAND VAN VERWARRING; Dies bid ik u, wilmy, uwe eigen-zelf, verfchooneO-G o V E Ilt; T.
Och geestje lief, of ik, wees niet verftoort op my; li, ga van hier, op dat ik weer alleenig zy.
Fop, nbsp;nbsp;nbsp;(rnen,
Och, Ikje, wees niet kwaad, en doe my niet meer l'chrO' ik en myn Heertje zyn van daag eerst hier gekomen,nbsp;Fn ’k wist niet dat ik Fop, hier al op ’t Eiland was.nbsp;Och Fortunatesje van Aiiênburg! kom ras,
Fn laat ons vluchten... •
N ETTENBURG.
Hoe! wat ’s dit? die namenkenikgt; Fortunates, Heer van Aifenburg ?
Aisenborg.
Die ben ik.
N ETTENBUR G.
’k Vind dan myn Broeder! ik ben Fortunates, Heer Van Nettenburg.
A I SENE ÜR G.
Wat vreugd, ik vind myn Broeder weer. Ach, dat ik u omhels.
G o V E R T, opflaande.
Ik lyk zo waar betoverd! , Een jy ook Fop, myn Broer ?
Fop, opjlnande.
Ben jy misfchien dan Govert ? G overt.
Wel ja ;je bent myn Broer, wat vreugd!
F OP,
Wat groot geluk! Zy omhelzen elkanderen ook.
N ETTENBURG.
Myn Broeder, ik beken, dat is een zeldzaam Ruk, En dat zich onze Knechts hier ook als Broeders vinden.nbsp;Maar hoe komt gy toch hier?misfchien door tegenwinden...
Al-
-ocr page 57-. . nbsp;nbsp;nbsp;A I S E N E o R G.
het is gefchied met voordacht, om dit Land, ik hier met myn Schip voor by moest, in pasfaarnbsp;aan te doen, ik had ’er veel van hooren fpreeken,nbsp;van zyn vruchtbaarheid, als aaugenaame llreeken,nbsp;^aar geen gedachten dat ik u hier vinden zou,
’k lang heb dood geacht, en nu gezond aanfchonw!,
^ dank het Lot dat ons dit heil doet wedervaaren, i:® fchoonheid van dit Land was ook, voor vecle jaaren ,nbsp;t ® ï'ede, dat ik hier myn vaste woonplaats nam;nbsp;w’ Wel te meer, wyl my ’t gerucht ter ooreii kwam,nbsp;^^^gy metfcfeip en goed waart dooreen’ ftorm gebleeven.
, Broer, wy zullen ons wel nader oop’ ning geeven, ^anneer wy t’huis zyn. En ’t is nu wel na te gaan,nbsp;^aar uit op ’t Eiland die Verwarring is ontdaan:
hebben u voor my, en uwen Knecht genomen '^öor Govert.
p. nbsp;nbsp;nbsp;Dat moet zyn : ik was hier pas gekomen,
ik ontfing dat Geld, die Ring en Doos te zaam’: rtond verwonderd, maar men noemde my by naam,nbsp;drong ’t my op.
t nbsp;nbsp;nbsp;Ja, Ja, ik heb het al begreepea;
dus is zeker ook ’t abuis met onze fchepen.
^Och nu komt alles weer te recht. Men heeft my reet* j^erklaagd,wylikdeontfangstvan’tgoed ontkende.enlleedsnbsp;~y die ontkenning bleef; de Schout zal hun begeerennbsp;oldoen,en fchry ft een Acte, om my te doen fommeeren.nbsp;vtaar zagt, daar komenze aan.
VEERTIENDE en LAATSTE TOONEEL*
Nettenborg, Aisenborg , GoveRÏ» Fop, Schoot, Servaas, Gompert,nbsp;Keaartje, Joost.
Schout.
^aat alles maar aan my.. Maar hoe, wat zie ik daar ? is ’t droom of fpookery ?nbsp;Gompert.
Twie Fortenatesfen, owai! wat zei dat geven ?
KeA A RTJE.
T wee Goverts I och, ik fchrik.
Servaas.
O Bloed! myn leden beeveh/ Joost.
Sinjeur, dat ’s tovery, die waagen gaat niet recht. Schout.
Wie zag ooit vreemder zaak.’ ik bid dat gy me zegt, Wie ’s Fortunates?
Nettenburg, en Aisenborg.
Ik.
Schoot.
Hoe beide? welk een wonder! Gompert.
Ai, zie, ’Eer Schout, gewis, daar ftaet de dievel onder Te Ipeelen.
Nettenborg.
Vreest maar niet, wyl iku’tgansch geval Van deez’ Verwarring in het kort ontdekken zal.
Dit is myn Broeder, die hier kwam om ’t Land te kyken; En wyl we ais Tweelingen elkan^.,r zo gelyken.
Zo als ook onze Knechts, dat twee Gebroeders zyn, Zyt gy, zo als wy zelfs, bedrogen do;... den fchyn.
My«
-ocr page 59-BLYSPEL. 47
:^yn Broeder heeft het goed met wederzin ontfangen, tn ’t weer gebragt, om elk het zyn te doen erlangen;nbsp;^0 dat het gantfche werk verkeerd zat op de leest.nbsp;Schout.
*Jan is ’t geen wonder, dat wy zyn verward geweest. Gompert,
J^een toch niet, ai, beget! ze lyken toch malkander net, ik neem den ien gedirig veer den ander.
KL AART JE.
Ook, want wie is nou my n Govert ?
Covert.
Ik.
Klaartje.
Dat blykt
nog niet recht, wyl hy meer na myn Govert lykt. Fop
kan wel; maar hy is myn Broeder Govert, Klaartje, twyffelje dan nog, zo neem ons voor een paartje.nbsp;Klaartje.
^een, vrind, ik heb genoeg aan een.
AI s E N B ü u G,
Dewyl de zaak
zo wel uit valt, is ’t me een zonderling vermaak, ^yn vrienden , dat ik alle uw zorgen kan verdryven:nbsp;^Ik neem het zyne dan weerom. Daar zyn de fchyven,nbsp;En wel zo als ik die ontfangen heb.
S E R VA A s.
Myn Heer,
blykt aan alles, dat gy zyt een Man van eer. Heer Nettenburg gy kunt daar over, na begeeren,nbsp;2oras het u maar komt gelegen, disponeeren.
Hy geeft bet geld aan Joost^.
, nbsp;nbsp;nbsp;Netïenburg.
^ H Wel, Servaas.
Aisenburg.
Zie daar, vrind Gompert, uwen Ring.
Gom»
-ocr page 60-HST EILAND VAN VERWARRING;
G o M P E R T.
Ai, geef ’em an je Broer, we zyn toch in beding, En ’y is heerlyk, ik zc) ’t geld wel komen aaien.nbsp;Nettenbürg.
Gy kunt maar meê gaan, vrind, ik zal u voortbetaalen-G o M p £ R r.
Gelik ’er meê, ’t is goed.
Zie daar een einde aan all’
De zwarigheén, dus door een zonderling geval Veroorzaakt.
Aisenbürg.
Maar, moet ik dat Meisje die gedreven En goude Doos, van haar Mevrouw ,nietwedcrgeevcn?
Kl AARTJE.
Die hoort uw Broeder, Heer, ei Hel ze hem ter hand. Nettenbürg.
Ja, Broeder, geef de Doos aan my, het was een pand V anT rouw,die ze eerst aan vaarde,en nu wil iaatcn fteeken.nbsp;Wy zullen gaan, om die Mevrouw eenszelftefpreekentnbsp;Ligt toont ze medely op nieuw met myne fmart,
Wyl nu HET Eiland van Verwarring is Ontward.