-ocr page 1- -ocr page 2-

'.V


â–  --A-


W '*- •' quot;'^quot;^ ■ ’■■'• nbsp;nbsp;nbsp;'^''



f




- . ■'^ ! ••'

*gt; ■-' '■ '■ , •:■ ■'



!?»■



â– .. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i~ }â– -

ftt, t v


ii

-ocr page 3-

DE

KNORREPOT,

O F D E

GESTOORDE DOCTOR.

'¦ Te A M S T E L D A M,

By IzAAK Duim, Boekverkooper op de hoek van de Voorburgwal en Stilfleeg, 1753.

Met Privilegie, aiBLlOTHEEK DERnbsp;RlJKS'.JNlVEP^SlTElT

utrecht.

-ocr page 4- -ocr page 5-

C o P Y E VAN DE PRIVILEGIE.

K'

-n

De Staten van Holland en vveftvtiefland doen te weten;alEO Ons te kennen is gegevenby de Regenten van het Wees- ennbsp;Oude Mannenhuys der Stad Amfteidam gt; en indiequalitey-ten te laraen Eygenaats, mitsgaders Regenten van den Schouwburgnbsp;aldaar, dat zy Supplianteneenige jaarenhaddengejoüill'eettvan ’tnbsp;Oftroy of Privilegie by hen van Ons op den 27. May 1728. geob-tineeit, waar bv Wy aan hun Supplian'.ïn gocJguuftelyk haddennbsp;geaccordeert, engeoftroycctt. om, geduutende dentyd van vyf-tien doen eetft agter een volgende jaaren , de Werken . die tennbsp;dienfte van het Toneel rcetswaren gedrukt, en van tyd tot tydnbsp;nog verder in lietliclugebragt.entenToneelegevoertzoudenmOquot;nbsp;gen weiden, alleen tc mogcudrukken, doen drukken, uytgeevennbsp;ende verkoopen, en bevonden dat de Jaaren ,by ’tvoorfz. Oftroynbsp;ofFiivilcgie genoemt, op den 27 May i743.ftondcnteexpireercn,nbsp;ende dewyle zy Supplianten ten meeftendicnllevandenSchouburg}nbsp;waar van hunne relpcilive Godshiiyzenonder andere mede moetennbsp;Worden geluftenteert, de voorgeuoemde Werken,zoo van Tteur-fpellen. Élyfpellen, Klugten, als anders, diereetsgednikt,en tennbsp;Toncele ge voert waren, of in toekomende gedrtikt, en ten Toneeicnbsp;gevoertzoiidcn mogen werden, gaetnealieen, gelyk voorheen, zou-denblyven drukken,doen dtukken.uytgcven en verkopen, ten eyndenbsp;dezelve Werken doorbet nadtnkken van andere haat Luyftet.fo innbsp;taal,als in (pelkonft.nictmogte komen te verllefen ,en dewyle luisnbsp;haar Supplianten na de expiiatie van’t bovengeniclte Oftioy, nietnbsp;gepcrmitteert was, zoo keerden zy Supplianten haartotOns, te-veren telyk verzoekende, dat Wy aan Ivun Supplianten in kwaliteytennbsp;vootiz. geliefden te vetleenen prolongatie vanher voorlz. Ofttoynbsp;of Privilegie, om de vootfz. Werken , zo van Trcurlpellen, bly-Ipelleii, Klugten, ais anders, leets gemaakt, en ten Toneele ge-voert, of als nog in het ligt te brengen, en tcnToneelctevocrcn,nbsp;den tyd van Vyftien eerftkomende, enagteteetivolgendeJaaten,al-leen te mogen drukken, en Verkopen,of te doen drukken, en verkopen, met veibod aan alle andere opieekeie hoogePeene by On»nbsp;daar regens te ftatueeten, SOO IS 't, dat Wy, de Saake, en ’tnbsp;vooilz, verzoek oveigcmerkt hebbende, endegeneegenweezetidenbsp;ter bede van de Supplianten uyt Onze regte wetenlchap,SouyeraiBenbsp;Magt ende Amhoriteyt, de felve Supplianten geconfentcett, geac-cotdeett, en geoctrqyeett hebben, conlentecren, accotdeerennbsp;otttoyeeren hen by deezen, dat Zy, gediiurendeden tyd van Vyftien eetft agteteenvolgende Jaaren, de voorlz. Werken, die tennbsp;dienften van het Toneel reeds waren gedrukt, en van tyd tot tyd nognbsp;vetdeiin het licht gebrapt, enten Toneele gevoettzouden mogen wetnbsp;den ,in diervoegen, alszulx by deSuppliantenisverzogt, enhietnbsp;vooren uytgedrukt ftaat, binnen den vootiz. OnzenLanden alleennbsp;zullen mogen drucken, doen dtucken. uytgeven ende verkopen,nbsp;vetbieUende daaromme allen eadeeenen ygelyken dezelve Werken,nbsp;in ’tgeheel, ofte ten dcelete Dtucken, naai teDiukken, te doennbsp;Naardiucken, te Verhandelen , of te Verkopen, ofte eldersNaatge*nbsp;drukt,binnen den 1'elven Onzen Landen tebreiigen.uyt te geveh,nbsp;of te Vethaodelen en Vetkopen, op Verbeurte van alledcnagt-dfuRtcjingebtagte, vctliaudelde ofte veikogteSxemplaien,eii^

-ocr page 6-

ten boete van drie duyfend'gnldens, daaienboven te verbeuren t* appliceeiei) een derde part voor den Olhciei, die deCalaiige doennbsp;til. een derdepart voor den Armen der plaatzendaarhetCalus vootnbsp;vallen zal.ende hettefteererrde derdepart voor de Supplianten, en«nbsp;de dit t’elkens zoo meenigmaal, als dezelve zullen werden agter»nbsp;haalt, alles in dien verft ande, dat Wy de SuppUanteir met dezen onzen Odttoye alleen willende gtatificeeten tot verhoedinge van hunnenbsp;(chade door het Nadiucken van de vootiz. Werken,daar doottnnbsp;geenigen deele verftaan , den inueiioiiden van dicr.teautotifeeten ,nbsp;uue te Advonëren,ende veel min dezelveonderonzeprotexie,en-oe belcherminge, eenig meerder Credit, aanzien ofte reputatie tenbsp;geeven, nemaar de Supplianten in cas daar inne ietsonbclioorlyk»nbsp;zoude infiuëteu , alle het zelve tot hunne haften zullen gehoudertnbsp;weczen te verantwoorden, lot dien eynde wel exptellelykbegeercndetnbsp;datby aldienzy dezen onzenOttroye voor dezelve Werken zullen willen ftellen, daarvan geenegeabbreviee;deoftegecontraheetde ment ienbsp;tullen mogenmaken.uemaar gehouden wczen,hetzelveOftroy in’tnbsp;geheel,enzonder eenigeomiflie daarvoor tedrucUen.of tedoen druc-ken,ende:.datzy gehouden zullen zvtt,een Exemplaar van de voorfz,nbsp;werken,o? GrooiPapiet,gebonden enwelgecondittoneetttebrengcnnbsp;inde Bibliotheek van onze UniverliteyttoLeyden.binnen den tyd vannbsp;ïes weeken, nadat ty Supplianten de zei veWeiken zullen hebber beginnen uyttegeeven,opeen boete van zeshotidert guldens,naexpita-tre dervooilz.zesWeken ,by de Supplianten te verbeuren tenbehoevenbsp;van de Nederduytfe Armen van de plaatsalwaar deStippliantenwo-II en 5 en voorts op peenevan met ’er daad verfteeken te zyn van htlnbsp;effeift van dezen Odtoye. Dat ook de Supplianten (cUoou by hetnbsp;ingaan van dit Oaroy een Exemplaar gelcvert hebbende aan denbsp;VOorrz.OnieBibUotheék,byzooveitezy gedtiutendedentydvan ditnbsp;Oftroy delelve Werker, zouden willen herdiucken met eenigenbsp;Ob'.etvatiën, Koen , Veranderingen, Cotreiriën , 'i cinleerdetingennbsp;ofanders, hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehoudennbsp;zullen zyn wederom een ander Exemplaar van dezelve Werken,nbsp;Gecor.ditionceit als voorcii, te brengen in dc voorfz.BibUotheek.bin.nbsp;nendefelve tyd.en opde boete en penaliteyt, als voien Eiide tennbsp;eynde de Supplianten dezen OnzinConlenie, cude Otkroye mogen genieten, als naatbehooreu, halten wy allen ende eenen yge-lyken ,dteu het aangaan map, dat zy dc Supplianten Vat den in-houden van dezen doen, laten, ende gedogen, ruftelijk, vrede-lijk, ende volkonientiiik gemeten ende gebruyken, cesferende allenbsp;belet ter contrarie. Gegeven in den Hage, onder onzen Grotennbsp;zegele hier aan doen hangen op den zesden ilecemhei, in’tj aaronzeinbsp;Heereende Zaligmakers duyl'end zeven honden tweeënveertig,

J. H. V. Wafienaat.

Ondetftond, TerOrdonnantievan de Staten, was gerekent

WILLEM BUYS.

Aan de Suppliantenzyn , nevens ditOftioy , terhandgefteliby ExttactAuthenticq,haarEd.Gr. Mog.iVefolutien vandenzs Juny,nbsp;I71S» en 30 April, 1728, ten einde om zig daarna te leguleeieri.

De Regenten van het Wecs-en Oude Mannenhuis hebben, in hunne VOOilz qualiteyt, hetrecht van deze Privilegie, alleen voor den tegen-¦woordigen Druk, van De K^nrefu , cf de Geporde Dofèor , Bljfpel,nbsp;VerguiK aanZKital[ Duim,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;In Amfttldara dm $ OBokr lyyj.

-ocr page 7-

Aan den Heer

1. D. P.

In het licht gevende

KNORREPOT.

CAat wel, dit geeftig Spel behaagd.

, Hoor , hoor het volk van vreugde fchat’ren; , U w Doctor doet de Schouburg klat’ren,

Als hy bedild, en knord, en plaagd.

Elk fchynt gy met vermaak te leeren;

De Jujfer toetft zich aan zyn Kind^

Zo naau bewaard, zo wel bemind^

En zou licht beide wel begeeren,

De Jonkheer ziet den Minnaar aan.

Ook zo gedraaiboomd in zyn minnen.

En merkt hier wat hy moet beginnen;

Wie winnen om hem by te liaan.

Ja zelf een Vader vint genoegen In ’t boertig fpeelen met dien Sot,

En redeloozen Knorrepot;

Verbyfterd door inwendig wroegen;

Wacht, Vaders, zegt hy, en verzucht.

Uw Kind’rcn minnen te beletten.

Met dwaasheid, tegens rein en wetten,

Verfchaft de Schouburg flechts een K.lucht.

Myn Heer, laat ons noch meer verwachten;

Dit zy alleen ’t geringlle deel,

Verfchuldigd aan het Schoutoneel,

Een proef van yver, geeft, en krachten.

Tree voort, trede onverfchrokken voort; Verdubbel, en vergroot uw ftappen,

En laat u leiden op de trappen,

Daar ’t Treurfpel bromt, en woed-, en moord; Terwyl uw Knorrepot alle oorennbsp;En oogcn kan volmaakt bekooren.

L. SMIDS, M,D,

-ocr page 8-

VERTOONERS,

Gerard, Med'uyneu BoSior.

L E o N o o R, Dochter

L o D E W Y K , Minnaar van Bli»ahetyen Zoon 1

l

BarNardu Sj tvjcede Zoon nbsp;nbsp;nbsp;^ vanGerard*

Jeronimüs, 'Broeder nbsp;nbsp;nbsp;1

K R I s P y N, Knecht nbsp;nbsp;nbsp;J

Elizabet, Dochter van de Heer van Sint Alvar ^

K A T R y N j Kamenier

Ka rel.

quot;quot; Minnaar

van Leonoor,

F A DE L,

De Heer van Sint Alvar, Fader ^

PlETE RNEL, nbsp;nbsp;nbsp;^-^anElizahet,

AmbROSIUs, Preceptor van Barnardus,

R1 o A u T, Notaris.

J A s M y N, Eakci van Gerard.

Jüwygcnde.

Jien Muzikant.

Het Tooneel is in ’s Gravenhaage , ten Huize van G?rard,

DE

-ocr page 9-

7.

KNOR RE POT,

O F D E

GESTOORDE DOCTOR.

EERSTE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL. Lodewyk, Leonoor.

L o P E W Y IC,

^Aar, Zufter, waar toe dit uitflel, en meer tyd verflceten ?

Leonoor.

jHoor, Broer, zo dra Oom van Ryswyk

komt, zo zullen wy het weeten. Lodewyk.

Dat zal te lang duuren, wy dienden het wel eerder te verftaan.

Leonoor.

Gy hebt Krifpyn na Oom, en ik heb Katryn na Juffrouw Elizabeth doen gaan.

Om te verneemen ofzehaaft tegeiyk hier zullen koomen.'

Lodewyk.

Het wachten verdriet my, ik ben fchier als met ongeduld ingenoomen.

Leonoor.

Maar zacht. Broer, zie ik wel, zo komt Katryn daar aan door de ftraat,

A-f nbsp;nbsp;nbsp;TWEE.

-ocr page 10-

8 nbsp;nbsp;nbsp;De KNORREPOT,

TWEEDE TOONEEL; Katryn, Leonoor, Lodewyk,

K A T R Y N.

ZO als ik kwam. Juffrouw, was de Heer van Sint Alvar al uit, en daarom wat te laat;

En juffrouw Elizabeth was noch niet by der hand, zo dat ik ze niet kon fpreeken.

Maar.....

Le o NO o R.

Wel, wat wilt gy zeggen met dat maar? hoe! blyft gy daar in fteeken?

Katryn.

Kont gy niet aan myn aanzigt zien, dat zeer vrolyk,en vriendelyk ftaat,

Dat ik u een blyde tyding breng ?

L OD E V/ Y K.

Wat blyde tyding, Katryn? dat gy ons doch niet in verlangen laat.

Katryn.

Gy Zult dezen avond alle verheugd zyn.

Lcdewyk.

Verheugd zyn ! maar zegt over w'at zaaken.? Katryn.

Men is vaft bezig, by de Heer van Sint Alvar, om de toeftel van uw bruiloft te maaken.

Le o N o o R.

Heb ik dat niet al gezeid, Broer ?

Lodewyk.

Ik kan evenwel niet ruften over dit uitftel van gifteren, ik bleef verbaasd toen ik het verftond,

Zó op het onverwachtfte, uit myn Vaders eige mond.

L E o N o o R.

Gaat eens zien, Katryn, of hy nu al is gekoomcn?

Ka-

-ocr page 11-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 9 Katryn.

Och! Juffrouw, dit is maar moeite verloorén,

Meend gy , als hy t’huis was, dat hy hem dan niet voort Z.OU laaien hooren ?

De buuren' vallen 'er klagtig over, zelfs aan de overzyde van de ftraat,

Omdathy, t’huis zynde, zo ongeftuimig, en als een dol menfch raafd, ja zyn volk flaat.

Is ’er wel een uur van den dag dat hy ophoud van kyven, of van morren,

Van tieren en raazen,van geduurig fchelden en knorren?

’t Is of hy niet ruften kan, zo-ongemakk’lyken zeldzaam fteld hy hem aan.

L E o N o o R.

Niet te min zult gy ons hier in volgen , en laaten hem dezen dag in alles begaan.

Wy zyn verpligt hem te verdraagen.

Katryn,

Zeer wel, Juffrouw, maar zo gyu daar na fteld.

Zo verzeker ik u , dat gy uw patiëntie doet kracht en geweld.

Zulk een raazend menfch ! wat meiden en knechts hier komen, zy zullen ’er geen drie daagen blyven,

Want hoe is het mogelyk te verdraagen, dat geftaadig knorren en kyven,

Dat roepen en vloeken, al dat gefchreeuw en getier?

Als hy nu weer een andere meid of knecht zal moeten hebben, die hoeft men altoos niet te zoeken innbsp;dit kwartier j

Want aller weegs, in en op de hoeken van de ftraaten,

Daar weet men over al van Gerard, de knorrende Dodtor, te praaten.

Als hy dan een dienftboo moeft hebben, die hoeft hy hier niet te zoeken omtrent.

Ja, niet in deze ftad , maar elders, daar zyn naam en humeur niet is bekend.

A 5 nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 12-

10 nbsp;nbsp;nbsp;De K N o R R E P o T,

En Bcrnardus , zyn Zoon , dat kleine guitje, gelyk wy weeten,

Heeft nu al in drie maanden vier Muzyk, en zeven Dans-meefters verfleeten.

Lodewtk.

Stil, daar komt Krifpyn.

DERDE TOONEEL.

KrispvN, Leonoor, Lodewyic, Katryn.

LodEW YK.

At heeft u myn Oom gezeid , Krifpyn ? Hoe ftaat hy en kykt, zal het een goede of kwaadetydingnbsp;zyn?

K R IS P Y N.

Hy vraagde my, of myn Heer, uw Vader, aan wien hy my heeft overgegeeven,

Wel met my was gediend , daar op ik niet veel fprak, maar hem antwoorde zo evennbsp;By myn neus, dat ik maar zo paffelyk met hem gediend was,nbsp;Lodewyk,

Nu, laat dat vaaren, zeg my maar in ’t kort. Of hy niet will, waarom myn Huuw’lyk met Elizabethnbsp;uitgefteld word.

LEONOORi

En of hy, van de zaak van my en Karei, Vader niet wat heeft hooren praaten ?

Krispyn.

Daar over is ’t dat ik met u beide heb te fpreeken, belieft het u my zo een klein discoursje toe te laaten ?nbsp;’k Heb u al vry wat veel te zeggen , daar gy licht watnbsp;over verzet zult ftaan, naar ik gis.

Of ook wellicht niet, ’t is zo wat tuflchen beijen, ik weet zelfs niet recht hoe het is.

Lodewyk.

Maar begin dan.

Kris-

-ocr page 13-

OF DE GESTOORDE DOCT,OR. nbsp;nbsp;nbsp;ïï

Krispyn.

Zo als ik dan met hem van uw beider zaaken zou beginnen te handelen.

Trad juift de vader van Elizabeth in huis, en, onder zo zaamen heen en wcêr te wandelen,

Spraaken zy van andere zaaken, zo dat hy geen tyd had my te woord te konnen Haan.

L EO NOO R..

Zo dat gy dan niet vernomen hebt ?

Krispyn,

O vergeef my, dat Juffrouw,

L E o N o o R.

Spraaken zy dan van huuw’lyks zaaken ?

Krispyn.

Ja, Juffrouw, ook zo, dat zy fcheenen met my begaan.

Lode WYK.

En koft gy daar van niets begrypen?

Krispyn.

Begrypen, Juffrouw, wel ik zal ’t u zeggen: zydan gingen , alzo zy iets fecreets hadden te fprec-ken,

Ter zyden af, en wenkten my van ver, door zeker gebaar en teken,

Dat ik van gelyken zou doen, zo dat ik niet kon hoo». ren, wat quot;er is gepaffeert.

K ATR YN.

Wel zeker ik moet het zeggen, je bend al heel wel ge-informeerd.

Krispyn.

Geïnformeerd! al vry beter als jy wel mcend, gelyk ik jou dat wel haaft anders uit zal leggen.

Lodewyk.

Altoos tot noch toe niet, gy weet immers nietmedal tQ zeggen.

Kru?

-ocr page 14-

12 De K N O R R E P O T,

K R 1 S P Y N.

Maar zacht, myn Heer, al zacht, zo haaftig niet, Zo aanftonds ben ik tot uw dienft gereed.

Lode wyk.

Wel hoe doch ? hebt gy haar niet kunnen verftaan, hoe duizend is ’t dan dat gy het weet ?

K R ISP Y N.

Zyt geruft, geeft maar wat tyd, myn Heer , ik heb een byzondere methoden , om , fchoon ik het nietnbsp;hoor, echter de zaak te kunnen begrypen j

Een konft, daar ik, terwyl ik in dienft heb geweeft, myn harlTens op heb weeten te llypen,

Ik heb iets uitgevonden,om,wanneer eenige hun fecree-ten malkanderen op het fecreetfte doen verftaan,

De zelve geheimeniflè, zonder haar eens te hooren, ze-kerlyk te raan,

Katryn.

Jy mogt de Koekoek.

K RI s P Y N tegen Katryn.

Jyzoud’er ook wel een kunnen maaken. Myn Heer, ’t is evenwel waar, en my nooit mislukt, laatennbsp;’er twee te zaamen difcoureeren,

Indien my de 1'ubftantie van haar zaak maar bekend is, zo zal ’t my nimmer faüjeeren,

En dat alleen door beweeginge , minen , en gebaar, die dan over en weer werden verricht;

Elet Zy door ’t roeren van de lippen, het werken der handen , of tekenen in ’t gezigt.

}a, ik wil wedden, gelyk het my nooit is ontfchooten, noch heeft oncbrooken.

Dat ik, van woord tot woord, zal zeggen wat zy zaamen hebben gefprooken.

Katryn.

Och! hy is zot geworden.

Lode w YK.

Maar eind’lyk, wat hebt gy dan gemerkt?

Kris*

-ocr page 15-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. i?

K R I SPY N-_

Dit hier zo te openbaaren is wat teer.

L o D E w Y K.

Maar, ga rond.

K R1 s p Y N loopt ’Rondom,

Wel, om dan rond te gaan, uw zaakendie7.ynveranderd, myn Heer.

Leonoor.

Uit wat voor tekens wectgy dat.!gt;

K R 1 s p Y N.

Voor eerft, in het begin, gclyk ik geieid heb ,xo lang de Heer van Sint Alvar, en uw Oom te zaamennbsp;waaren,

Wilden zy , in myn by7,yn, niet ter waereld openbaaren:

Diesikterzyden aftrad in een hoek van de zaal,om alles af te zien,

L o D E w y K.

Ach! Mafeur, ik vrees.

K RISP Y N.

Ai! ftil, dat ik fpreek zonder dit ach!

Lo D EW Y K.

Weet gy dan noch meer ?

' K R IS P Y N,

O Ja! zo haaft de vader van Elizabeth zyn mond open ¦ de fprak uw Oom hem, met een groot gezag,

En ftelden hem aldus aan, gelyk gy my hier ziet doen, en aldus.

Hji maakt hier de Mineu ^als een^die wr-wonderd en vol gr amfchap is,

Lodewyk.

Watkund gy nu hier van zeggen?

K ATRY N.

Wat wonderlyke Grimaffen zyn dat K R isp y N.

Heb maar geduld, dat ik het u uit mag leggen.

-ocr page 16-

H nbsp;nbsp;nbsp;De K N O R R E P O T,

Lodewyk.

Wat leid de zot ön praat? zwyg of fpfeek. hy maaktmy evenwel te eenemaal zwaarhoofdig, Zufter.

L E ONO o R.

Ik heb ’er in ’t tninfte geen begrip af , kond gy hetbe-grypen, gy zyt een man ?

K R IS P Y N.

Ik zal ’r u ontdekken, hoe ’t met uw zaaken gelegen is, zo klaar dat elk het bcgrypen kan

En, tot meerder verzeekering, zo gelieft het noch andermaal ecns te befpeculeeren,

Ik zal, om u alle fatisfadtie te doen, het zelve voor de twee • demaal noch eens repeteeren;

En, om my klaarder te doen verftaan, zal ik het met u eens toonen, Katryn, maar hou my niet voor de boer ,

Let’er dan op - wil je Uil Itaan? ofikgeCfje een voer.

ffy i/oej weêr dè Tekenen^ als te vooren.

Zie, hier bly kt, hoe uw Oom, met gramfchap en verwon dering ingenoomen,

Hem misnoegd, over ’c geenehero van d’Heer van Sint Alvar is voorgekoomen,

Welke Akfien, en Minen, (wat let jou telachchen ?) genoegzaam fpreeken, en maaken bekend,

Als willende beduijen ditj veel quot;wat is dit te zeggen l zyt gy verandert van fentirnent ?

Wat zegt gy ? is dat viel moogelyk! ziet deze , of diergelykc woorden.

Kan men uit deze beweeginge befpeuren, zo wis of wy ze uit hun mond zelve hoorden.

Lodewyk. nbsp;nbsp;nbsp;(geeven?

En w'üt befcheid fcheen de Heer van Sint Alvar hier op te

K R I S P Y N.

Zie,- wat hy’er op heeft geantwoord, in ’t end.

Hy maakt deminenvaneen Man ^diezichonfchuldigd.

Katryn.

£n wat beduiden die aksjes ?

Kris.

-ocr page 17-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. ij

Krispyn.

Zy xyn by u, en xulke botterikken onbegrypelyk, om dat gy zo hoog noch niet geftudcerd bent.

K A T RY N.

Ik begryp het heel wel, ik vind ze zo zeker als de voorgaande,

K RISP VN.

Nu wil zy ook fchynen vcrfland te hebben j verfta jy ze? beduid ze ons dan.

K ATR Y N.

Neen, beduid ze zelfs, gy zyt’er beft in ervaaren,

L o D E W Y K.

Zwyg, Katryn, nu, ga jy voort.

Krispyn.

Wel aan, men zou deze fignificatie, of aksjes, oofc zo hebben kunnen verklaaren.

Te weeten, wel verftaande....

Lodew YK,

Nu,

Krispyn.

Als dat de Heer van Sint Alvar, uw Oom, heeft verzeekerd van dien weg te moeten inüaan.

En dat hy daar toe met kracht is gedwongen geweeft, en dat het Heer Gerard, verfta je wel, alzo heeftnbsp;verftaan,

En hier uit is ook wel te merken. Juffrouw, gelyk men moet vertrouwen,

Dat het afzyn van Karei, oorzaak is, dat uw Huuw’lyk word opgehouwen.

Katryn.

Wel nu i al wat gy daar verteld, hebt gy dat alcemaal uic tekenen en beweegingen aangemerkt ?

Krispyn.

O ja, daar kan niet een fylabe aan fcheelen, zo ft maar oiï» derzocht wierd en bewerkt.

Ik kan uit de trekken van jou weezen ook wel ontdekken,

Dac

-ocr page 18-

i6 De KNORREPOT,

dat gy gaerne een vryer had, kyk, J ufFrouw, deze trekken

Eeduiden.,..

K A T R ï N.

Wel hy word noch al gekker, wisje wasje, Juffrouw, word niet melankolyk , ’t is altemaal maar zottenbsp;praat.

Zy zyn in alles immers eens. Elizabeth is een doch ter van de Heer van St, Alvar, dat een ryk Edelman is,nbsp;en van Haat,

En een goed vriend van uw Vader, en Karei is een Heer van kwaliteit, en in kracht van zyn jaaren,

Wiens ichatten en verdienften zyn afkomft evenaaren;

En uw Huuwelyken zyn noch maar van gifterenopgehouden , en ftaan op een goede voet j

De kontrakten leggen al gereed om maar te tekenen, en ik weet niet wathydochalramm’len mag,dezennbsp;zotten onnooiï’len bloed.

K R I S P Y N.

Ik heb alles wiskunftig aangemerkt, en dat kan nimmer miffen.

’t Gaat zo vall, als een'en twee maakt drie.

Katryn.

Engy hebt evenwel niet een woord verftaan van haar zaamenipraak, zo is ’t,op zyn befte genoomen,nbsp;maar giffen.

Krispyn.

Wel, Lary van Bommel, of ik niet gehoord heb, ik heb my van ’t gezigt bediend.

Katryn.

Jou gezigt is zomtyds wat verglaaft, dat heeft je mifleid op een avereges fpoor.

Krispyn.

Mifleid ! akfien en beweegingen zyn by my min leugenach* lig als ’t geboor.

Lodewyk.

[Wat zal ik zeggen, Mafeur ? ik benechter vol vreezen,

Dat,

-ocr page 19-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 17

Dat j al ’t geenc hy hier zeid, de waarheid zal weezen.

Katryn.

Gy verlaat u op tekenen, bcweeginge, en ik in ’t aller-minfte niet.

Maar ik acht voor ’t zekerfte dat ’er een huuwlyk zyn zal, daar men de tocftel en gereedfchappen tot eennbsp;bruiloft ziet.

K R I S P Y N.

En ik geloof, dat die gereedfchappen Heer Gerard niet hebben doen verand’ren van gedachten,

Om dat hyeen vyand van feeften en baaien is, en niet doet, als alle byeenkomften verachten,

Hy is afkeerig van alle vreugd, en van de plaats daar iets diergelyks werd bereid.

Ik zie wel, van die gek is niet zekers te hoopen.

L E O N 00 u.

Nu ga heen, Krifpyn, en doet al wat myn Veder u heeft belaft en gezeid,

Esr hy .uitging, om hem, gelyk het wel licht kon gebeuren ,

Geen oorzaak te geeven van zich te verfteuren.

Krispvn.

lkg^,tege» K«/ry»,Juffrouw,zarerietsvanjoudienftzyn?

Katryn.

Ja, dat je weg loopt, ongelukkige Tolk, die ons hier een party onzekerheden verteld,

Met al uw valfche prognofticatie, die gy ons hier op de mouw hebt geipeld.

VIERDE TOONEEL. Lodewyk,Leo NOOR,Katryn.

Lodewyk.

lacht met het geen Krifpyn voorzeid heeft, doch daar leid echter iets in verborgen,

Het zyook hoe ’t wil,ditzegik, dat het valt vermeerderd myn zorgen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ka-

-ocr page 20-

i8 nbsp;nbsp;nbsp;De K N-O R R E P O T,

Katryn.

Hoe, myn Heer, ik wil niet hoopen datgy geloof zult gecven aan zo een losbol, en ’c geenhy heeft gepraat.

Maar, dit overgeflaagen, zoud gy uw Vader wel derven bekend maaken,hoe dat gy met Elizabeth ftaat?

Lo D E w y K.

O neen! hy weet niet anders, als dat ik myn liefde heb op-gedraagen

Aan eefie Nerine, Dochter van een Medicyn, en terwyl ’t hem fchynt te behaagen.

Laat ik hem in die gedachten volharden i ik heb dan ge-veinfd zyn voorllag toe te zullen ftaan.

K A T R y N.

Dat is zeer goed, myn Heer, gy hebt zeer vcrorzichtig en wel daar in gedaan.

En, wegens jou zaak met Karei, hy is van vertrouwen.

Dat hy zich tot noch toe in ft Leeger heeft opgehouwen.

L EO NOO R.

Hy weet niet dat ik hem gefprooken heb.

K A T R Y N.

Zo veel te beteris ft,Juffrouw,wachtubokdatgydaar niet een woordje van rept,

Hy moet niet weeten, dat gy eenig behaagen in dien Edelman Ichept

Want uw Vader, van een oploopend humeur zynde, vol wonderlyke grillen,

Zal, al wat gy begeerd, tegenftaan,en dat gy niet wild , zal hy u dwingen te willen;

Daarom moet gy ft wel overleggen, dat gy dit op ft kon-ftigft befteld;

Maakt u te verzeek’ren, of beef voor zyn geweld.

Ik vrees gy zult anders miffen, die u zeer lang heeft doen hoopen.

L EO NOOR.

V^^el wat verbaafd kloppen is dat! Katryn, ga en doet eens open,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;K.a-

-ocr page 21-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 19 Katryn

ÖligetwyfFeld is’t uw vaderj zacht. Juffrouw, ’tismyn Heer Jeronimus.

Leonoor,

Katryn, ga heen.

En verzoekt of Oom maar gelieft binnen te treên.

VYFDE TOONEEL.

Jeronimus, Lodewyk, LeonoorJ Katryn.

LcD E W Y K.

MYnHeer, hoe ftaan doch onze tegenwoordige iaa-ken?

Jeronimus,

Zeer flecht,

Lodewyk,

O Hemel!

L E o N o o R,

Waarom toch?

Jeronimus.

Ik zie geen middel om ’er deur tc raaken. Lodewyk.

Kan dit moogelyk zyn, Oom ?

J E R o N 1 MUS.

Begeef u te zaamen voort van hier, uw vader volgt my, gy kend her humeur van die man.

Ik zal hem hier in wachten, en zien of ik hem tot reeden brengen kan.

Wilt maar zo aanftonds beiden binnen na uvr Salet vertrekken.

Ik zal u zo flraks van alles onderrechten, en de gantfehe zaak ontdekken.

‘V Gerard kU^ rwe (tf driemaal. Daar werd geklopt, dat zal hy weczen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

B 2 nbsp;nbsp;nbsp;ht O;

-ocr page 22-

20

De KNORREPOT,

L EO N o o R.

Ongetwyfïèld zal hy dat zyn.

Zie zo, al weer aan; wel wat of dat te zeggen is 1 waar hlyft Krifpynnbsp;Dat hy niet open docd ?

K A T R Y N.

Kom, laat ons gaan, ’t zal hem ftraks hier op doen, dat hem elk zal verwonderen,

Zo vervaarlyk ,en buiten gemeen, zal’t ’er blikzemen en donderen.

Het zal een fchrik zyn te hooren, daarom laat ons gaan. Zo! dat klopt ’er al wakker op.

ZESDE TOONEEL.

Doctor Ge r a rd, Je ron imus, Krispyn,

G E R A R D,

jSeul, zult gy my weer uuren laaten kloppen? zo lang voor den deur te laaten liaan!

Krispyn.

Myn Heer, ik was in de Tuin, en, op de eerlle klop, komikloopendatik fchier een been heb gebroo-ken,

-i ¦

Gerard.

Jou kop wenfchte ik wel, datje te morflclen had gcvailen, nouw heeft men achter gekwylt,cn tobak zittennbsp;fmooken,

Jou dubbelde beeft,waarom laatje de deur niet open, ge-lyk ik jou heb belaft ?

Kil ISP Y N.

Gift’rcn knorde je, myn Heer, datze open ftond, en nu datze geHooten is.

G E-

-ocr page 23-

OF DE GESTOORDE DOCTOR, zi Gerard.

Hangebaft,

Gy zoekt my maar te verftooren.

KriSP Y N.

Zeg maar hoe gy ’t begeerd , of ik de deur geflooten of open zal houwen.

Gerard.

Schavuit, gy hebt te lang ruft gehad, ik moet u de ruch weer eens touwen.

J E R o N I M U S.

Maar, broeder, wil doch eens....

Gerard.

Wel wacht, laat my begaan, en geèf tyd.

Kris py n.

Myn Heer....

Gerard.

Zwyg kort,meend gy hier zo de baas tefpeclen,my zo tè kwellen, Deugniet, als gy zyt.^nbsp;Jeronimüs.

Ai! Broer, laat de knecht loopen, en wilt my eens hoo* ren.

Gerard,

Maar, als gy met uw knechts knord, is’tu dan wel lief dat men u komt ftooren ?

Jeronimos,

’tis maar om u te doen bedaaren, Broer.

Gerard.

Ik zal u een andere dans Iceren, jou Luiwammes.;

••

K R 1 s p Y N.

Maar, myn Heer, laat ik u wel verftaan,

Wilt gy dat ik in het toekomende, de deur zal open laate n als gy ’er zyt uitgegaan?

Gerard.

Neen.

K R I SP Y N.

Wilt gy dan dat ik die geflooten zal houwen?.

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ge*

-ocr page 24-

ai Dg knorrepot,

G E R A R o.

Neen,

Krispyn.

Wel, tnyn Heer, gy moet ... of zal ik ze op een fchreefje zetten ?

Gerard,

Jou Schelm! hoe, roerd gy noch den bek, wie raad u zo flout,om met my te willenrefonneeren ?nbsp;Jeronimos.

Jawel, Broer, hy refonneerd zo kwaalyk niet, dat ik hem hoor discoureeren,

En my dunkt dat hy niet ongelukkig is,dieZoecn refon-nabel knecht vond-

Gerard.

Enmy dunkt dat hy niet wel refonneerd, dien vagebond. Krispyn,

MynHecr,,..

Gerard.

Die my zo inpertinent en onbeleefd geduurig komt ver-

ftooren,

Ik beken ’t, dat hy gelukkig is, die ’er een heeft,metdie deugd gebooren.

Maar meend gy dat je in hem zulk een knecht vinden zult ?

Krispyn.

Ja wel, dol zou men worden! nouw moet ik noch on« gelyk hebben, ik barft van fpyt cnongeduld.nbsp;Gerard.

Beloofd gy u dan te beteren ?

Kr I s y N.

„ Ik xouwmy zelfs wel doen branden, myn Heer, gy moet immers een van beide verkiezen,

Of de deur open of geflooten zal blyven ?

Gerard

Verraader, heb ik u dit niet duizendmaal gezeid.^ men zouw zyn zinnen verliezen.

Ik

-ocr page 25-

OF DB GESTOORDE DOCTOR. 23

Ik wil ze... maar zie, deczen Reekel wil my berifpen, ik verzeker u kotn ik je op de huid,

i'.' ^ (

Dat ik het u wyzen zal hoe ik het wil hebben. Ik zie gy lacht,Broer J uris Confultus,maar dit is myn bellut,

Dat ik hem wel in dwang zal houden.

J E R o N I M u s.

Ik lach niet, maar ik weet, gelyk u zelfs bekend is,’ van te vooren,

Dat de Knechts juift nietaltyd doen, gelyk zy behooren. Gerard.

En niet tegenftaande dat gy my dezen-Hangoor hebt gegee-ven, dat fchoone fatzoen ?

Jeronimus. nbsp;nbsp;nbsp;(doen.

Ik meende, en beelde my in ,u daar grootè dienftmeêtc Gerard.

Gy meende! maar, weet Broeder Raifonneur, dat ik my altoos ichaamde

.i.

Over dit woord, ik meende, om dat,het zelve een wys man nimmer betaamde.

Ik weet beft wat ik alle daagen overbreng, met deze luije vleegel daar hy ftaat,

En wat hy my wel koft, ’t is een Schoft, die zyn maag ge-duurig tot barftens toe opvuld en laadj

Hy vreet voor vier menlchen, en hy zuipt ’er voor tien, Jeronimus.

Ei! Broer, laaten wy dat laaten vaaren, en daar een fpeldje by fteeken,'

En laat my toe met u van zaaken van grooter belang te fpreeken,

Daar ik hier om gekoomen ben.

Gerard.

O neen! ik wil dat gy bekennen zult, dat ik klaarlyk heb doen zien dat gy ongelyk hebt, op dat gynbsp;myn klagten niet meer misduid.

Gy moet zien,hoe kwaalyk dat ik ben gediend met dezen olyken en afgercchtcn Schavuit*

B 4. nbsp;nbsp;nbsp;Om

-ocr page 26-

a D e knorrepot.

Om niet naderhand te moogen zeggen, gelyk het zou kun» nen gebeuren ^

Dat ik ongelyk mogt hebben gehad met my telkens te verfteuren.

NoUjluifter dan eens toe; hebt gy de trappen ge veegt, en de muur gewit? nu fpreek, wat zeg je ? hoe?

K R I SP Y N.

Ja, thyn Heer, van de bovenfte af, tot de onderfte toe.

Gerard.

Hebt gy gedroogfebuurd ?

. K R ISP YN.

Van gelyken,myn Heer, zo jy een foutje vind zei je my niet een ftuiver aan huur hoeven te langen.

Gerard.

Maar gy hebt myn Graauwtje noch geen drinken g^ee-

K R j s P Y N. nbsp;nbsp;nbsp;(ven?

Wel wis, myn Heer, de Buuren hebben ’t gezien, dat ik met twee gangen

Water, uit de Vyver, die heb vervarft.

Gerard.

Hebt gy ze oolc haver, en zoetemelk met fafFraan en zuiker gegecven?of heb jy het zelf opgezoopen?nbsp;och ja! zie het zit hem noch om de bek,

Krispvn

Myn Heer, daar bleef een beetje in de emmer, en de kreb

Heb ik gereiningd, en alles gefchikt aan een zy, als te VQorcn,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Gerard,

Is dat al vi’aar ?

Krispy N.

Myn Heer, ik wil je wel zweeren,onze Foelie, ons Hondje, en ’t Bokje y/as ’er by, die konde hetnbsp;beide zien en hooren.

Je moogt het ’er vraagen.

Gerard.

Maar gy hebt de Eoutcljes, met China Chins,niet ge-

bragt

-ocr page 27-

OF DF. GESTOORDE DOCTOR. bragt ter plaats daar ik gez.eid had jjou Onbedocht.

¦vr

KR-ISPTN.

Pardonneerd my, myn Heer, ik heb al de leege fleffen zelf met my weerom gebrogt.

De derdendaagfe koorts kwam my noch tegen, maar zy üoeg eeji klein ftraatjc in.

G E R A R D

En myn brieven, hebt gy die aandepoftgebragt,of heb jy z.e vergeeten?

Krispyn.

¦ ¦ !• ¦ ¦y

O de Duivel! neen, myn Heer.

Gerard

Zyn zy dan op zyn tyd gekomen ?

Krispyn.

O ja, myn Heer, wel te weeten.

Gerard,

Ik heb u duizendmaal verbooden op de viool te Ipeelcn, en van deze morgen heb ik u weer gehoord,

K»ispy N.

t.

Het is u vergeeten dat gy die in honderd duizend Hukken hebt gefmeetcn, en my daar by fchier half ver-riioord.

Gerard,

Ook wil ik wel wedden, dat gy de duiven noch niet te broeijen-hebt gezet.

Krispyn.

Dat heb ik al vroeg op zyn tyd gedaan, gelyk gy zelfs kund vifenteeren,

En toen heb ik, met Willem, in de Tuin dat gekke kruid helpen zaaijen, en de palmboflen, daar de jongens in groeven, helpen fcheeren,

Tot dat ik op de laafte was, en zo heevig hoorde kloppen, welke Ichrik my noch van ’t lyf niet is gegaan,nbsp;Jeronimus.

Zie je wel, Broer, hy heeft alles befchikt.

Bs nbsp;nbsp;nbsp;Ge:

-ocr page 28-

26

De knorrepot, Gerard.

Hoor, Broer, ik zal my evenwel van dezen Deugniet ten eerften ontflaan,

Want nooit heeftmy een Knechtzoraazenddoen worden, met my te verlleuren, hy zoekt maar occafie otnnbsp;het re verkerven.

Laat ik hem niet gaan, hy zal my eind’lyk noch van Ipyt doen fterven.

Vertrek zo voort van hier.

K R I s P Y N ter zyden.

„ Wel! ofzyn weerga wel in de waereld leefd,

,, Ik geloof dat hy eenigejaarcnnietalsknorrebeenenge» geeten heeft;

„ Kalfslchinkels en knorhaans zyn zyn dagelyks ontbyt.

Jeronimus.

Gaa voort, en pas op van hier na geen klagten meer te doen hooren.

ZEVENDE TOONEEL. Gerard, Jeronimus.

Jeronimus.

IN waarheid, Broer, gy zyt van een byzonder humeur, van u zo aan een wisje wasje te ftooren.

Gy houd geen knechts om u daar van te bedienen, gelyk wy zien aan Krifpyn ,

Maar gy neemd ze, om dat g/ het pleizier zoud hebben van geduurig daar knorrende op te zyn.

Ik kan ook niet merken dat gy reeden kond hebben, om zo in geduurige knorrery te volherden.

Maar gy zyt kwaad, geloof ik....

Gerard.

Wel waarom }

Jeronimus.

Om dat jy geen oorzaak kund vinden om kwaad te werden.

Ge.

-ocr page 29-

OF de gestoorde doctor. 27

Gerard.

Ha! couragie, tnyn Heer Advocaat, ’t is of gy voor de Baly ftaat, met uw geduurig Contradiceeren.nbsp;weet gy niet meer ?

Raifonneer luftig.

Jeronimus.

Broeder, ik ben tot dien einde hier niet gekoomen, maar ’t doet my van uwcnt v/eegen zeer.

Ik kwam hier om u te beklaagen , want in plaats dat gy uw tyd in vermaak en geruftheid kund befteeden ,

En hebben al ’t geene gy begeerd, zo bemind gy de on-ruft, en leefd nimmer in vreeden.

Daar gy behoorde te zyn van een vrolyk humeur,en een heel ander fentiment.

Zo bevind men, dat gy vol kyvery en gramfchap bent.

Gerard.

Ik wil niet anders zyn,

Jeronimus. nbsp;nbsp;nbsp;(haagen,

Ziet men niet dat het uallestoelacht, en behoorde tebe-

Gy Zyt gezond, gy hebt beleefde Kind'ren, die haar wel en eerlyk draagen;

Gy zyt een Weeuwenaar ,gy hebt goederen naar wenfeh, Land, Zand, Huis en Plof,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

En echter befpeurd men aan uw gezigt nooit de minfte tekenen van genoegen, fclioon gy hebt tot genoegen zo grooten ftof;

(woonen.


Maar, ter Contrarie, volgens de blyken, die zich daar

van vertoonen,


Zo zyt gy het verdriet voor alle, die verpligt zyn by u te Gerard.

En of dit alzo waar , ben ik daarom niet een man van fatzoen en van eer ?

Jeronimus.

O Ja! van fatzoen en qualiteit,

Eb daar by een geleerd, en een vermaard Doöor, daar de Praftykvan de Medecynen veel aan gelcegen leid.

G Ê-

-ocr page 30-

28 De knorrepot;

Gerard,

Of heb ik niet in myn magt te lachchen , te huilen , en alles te doen, of te laaten ?

Jeronimüs.

Voorxekcr.

Gerard.

Of wou jy dat ik, gclyk als gy, de hecle dag niet dcê als lachchen en wisje wasjes praaien ?

Kaakeld en lacht gy zo veel als.gy wilt, ik wil geen fnapperr zyn, als gy.

’t Is my genoeg dat ik geen Dief ben, geen Loogenaar, geen,...

J E RO N IMUS.

Dat gy van deze gebreeken vry zyt, dat geloof ik, maar van ’t grootfte gebrek in de waereld zytnbsp;gy niet vry,

En dat zelve is alleen fuffilant genoeg , wil maar op de Concluzie letten....

Gerard.

Nu Raifonncer, Concluzie, al weer een Advocaat.

Jeronimüs.

Ik zeg, dat dit fufififant is, om al dat geene, dat gy hier hebt bygebragt, noch te befmetten.

Men kan eer met een menfeh, die tot liegen en drinken genegen, in ruft zyn, als met iemand, die, ge-gy^ geneigt totraelancoly,

De tyd niet wceren deur te brengen, als in geduurige gram. fchap morren en knorrery:

Als u bekend is. Broer.

Gerard.

Hebt gy gedaan met uw Pleidooy , zot redeneeren , en dus te ipreeken ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Myn Bloed begint my warm te werden, en heel teöntftee-

jERONIMbs.

’k Zal deze Conceft .tie laaten. maar ik heb ftraks gehooid dat gy gaat Trouwen,

G E'

-ocr page 31-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 29 Gerard

Gy hebt gehoord, gy hebt gehoord! waar men zich al meê bemoeid! wie heeft u dat gezegt ?nbsp;Jeronimus.

Hctzyn die geene licht, welke intreft daar by hebben,naar ik ben onderrecht.

Gerard.

Dat zy zo. ik heb maar met my zelf te doen, laatenzyvry fnappen, ik zal ’c ’er niet beletten.

De Waereld is vol van opneemers van een anders intreft j ik zal ’er my ook niet van ontzetten.

Jeronimus.

Ik zie wel dat ik u niet zal kunnen fpreeken van een zaak die ’k voorgenomen had.

Gerard,

Zo moet gy die zwygen,

Jeronimus,

En nochtans is het tot uw voordeel nodig, zo gy ’tbe vat. Gerard.

Zo wilt het dan zeggen.?

Jeronimus.

Gy waard gifteren van meening uw kinderen, tot uw proty t en genoegen, te doen trouwen.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(wen*

En nu wenfchte ik nochtans het tegendeel wel te aantchou-Jeronimus.

Al de waereld pryft uw verkiezing zo veal als men kan, Gerard.

Ik laat my weinig gelegen zyn, aan de praat van Tryntje en Jan.

Jeronimus.

En van dezen dag zyt gy weer veranderd van gedachten, Gerard,

En waarom zou ik n iet ? ftaat het my niet vry myn eigen zaa-ken te betrachten ?

JK-

-ocr page 32-

De knorrepot,

. nbsp;nbsp;nbsp;Jeronimüs.

Hoe ! daar gy voor at uw Dochter aan Karei had toegezeid, en die wilt gy nu aan de Heer Fadel beftceden,

Die geen verdienden ter waereld heeft, dan dat hy de Zwager van de Heer van St. Alvar is, ’t is tegen alle rechten reeden?

Gerard.

Maar, wat raakt u dat ?

Jeronimüs.

En nu zoekt gy, door die gunft, gelyk gy ’t begreepen hebt in uw hoofd,

Zelfsmet Elizabet te trouwen, die gy te vooren uw Zoon hebt beloofd.

Gerard.

Ja, beloofd ? d^t hy zyn beft doe.

Jeronimüs.

Maar, in confeientie, Broer, zoud gy ’er wel een onr der duizend kunnen wyzen,

Die uw handeling in deze zaak zou kunnen pryzen ?

Gerard.

Hoor, Broer, zoudgy wel, in confeientie, willen geloo-ven, ten einde van deze praat.

Dat ik my in ’t minft aan uw propooften,en al dat raizonnee. ren, niet geleegen laat ?

Jeronimüs.

Echter, niet tegenftaande....

Gerard.

Echter, niet tegenftaande, niet tegenftaande, doet elk niet in zyn huis al dat hy wil ? wat is eüt dannbsp;te zeggen.

Niet tegenftaande? ben ik geen Mecfter van tnynkinderen? of weet tnyn Heer, de Rechtgeleerde, my dit anders uit te leggen ?

Jeronimüs.

O ja I zo gy dit ineend als Vader, dat fta ik toe, doch, zo, en met dit beding, dat gy te geener tyd

Aan

-ocr page 33-

OF CE GESTOORDE DOCTOR

Aan vcrbreeking van beloften, haar gedaan,immerfchul-dig zyr.

Want....

Gerard.

Want, want,wat want nouw weer? hoor,ik heb uw raad niet van noodcn, wil my niet meer interom»nbsp;peeren.

Ik heb het u wel duizendmaal gezeid.

Jeronimus,

Zo gy ’t evenwel wilde Co«fidircercn..,quot;,

Gerard.

Noch al meer, gy Zoud dan niet gcraaden vinden, dat ik Elizabet ten Huuw’lyk necmen zouw ?

J ËRONIMUÏ,

Wel licht berouwden’! u wel. een jonge Juffer, voor uw jaaren, is...,

G E R A R D.

Zou zy niet beter paffen voor Lodewyks vrouw ?

Welja, niet waar.^

Jeronimus.

Wel zeeker. zie, hy is jong, en zie, een jong Juffertje, verftaaje...

Gerard,

Gy vind ook niet geraaden dat ik Leonoor aan

^ . Monfieur fadel trouwen zou laatcn?

Jeronimus.

W^ zeker, gy kond haar niet ongelukkiger maaken , na dat men elk hoord praaten,

Oui de ongely kheid, die ’er tuffchen beide is, van haar, en zo een figuur.

Gy zoud u van aide waereld doen befpotten,wicrdzyge* ingajeerd met dat Pofluur. ,

Ny is ftram,,,.

Gerard.

Zcud gy dan van advys zyn van weer tot inyn eerfte ientiment te koomcn ?

-ocr page 34-

De knorrepot, Jeronimus,

o ja! totrefpekt van uw famielje, waar’c beft deze refo. lutie voor u tezyn gcnoomenj

En ’t waar ook, ten hoogften noodzaakelyk, indien gy ’c zo kond verftaan.

Gerard.

Zo zyt gy dan expres hier gekooroen, om mydit te zeggen en te raan ?

Jeronimus.

Tot een zeer goede intenttie,

Gerard.

Zeer wel, zo is dit dan uw geraifonneert advys j Heer Advocaat ?

Jeronimus.

O ja, Monfreer, om u daar van te fpreeken.

Gerard,

Je zult voor dit Advys geen zesfchellingenhebben,want ik zeg u aan dat ik meer pleizier zal hebben, omnbsp;hun Huuwelyk te brceken,

En maaken twee and’ren, tegen myn Heer den Advo-caats raad, en zo geraizonneerd fentimenc.

Jeronimus.

Maar, gy denkt niet....

Gerard.

Ik ga ten dien einde zo na myn Notaris, Mc yr Rigaut, en maak hem dit bekend.

Jeronimus.

Gy gaat daar dan zo heen... maar, ’k ziedaar komt Kau ACHTSTE TOONEEL.

Barnardus,

MUS .

Gerard, Jeroni-K A T r Y N.

Katryn.

Yn Heer, hier is Barnardus, die u zoekt.

Gerard.

B A Rlt;

Wat wil die Deugniet hebben?

-ocr page 35-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 33 Barnardus.

Myn Heer Papa, ik heb myn Thema gemaaktj ei, belief je die eens te viienteeren,

Zonder een cenig foutje te begaan.

Gerard het Back 'wegvjerpende.

Zie daar, die kleine Guit komt my al mee yekfeeren. Dat zullen wy daar na wel zien.

'Barnardus.

Ai! Papa, wilt het doch nouw zien.

Gehard.

Wilt gy dat ik u op de huid kom ? ik raad u, houd u ftil. Men bril heb ik niet, en gy weet dat ik niet kan zien zonder bril.

Barnardus.

Ai! Papa, het zal u gevallen, ’c is niet lang werk, ai I zie het, om dat het van elk word gepreezen,nbsp;Gerard.

Zie, hoe preffant is die Vage vond!

Barnardus.

Of belieft het u. Papa, ik Zal ’c u zelfs wel eens voorkezen ?

J E R o N I M u s.

Maar, Broer, ’t waar immers al lang vergeeten geweeft, en gedaan.

Zo gy maar van ’t begin af zyn verzoek had toegeftaan. Barnardus.

Hoor dan, Papa, ik zal eerft her neêrduits, en dan zal ik het latyn beginnen.

De Menfchen zyn... zy is van geen flecht of donker Istyn,-Jeroninus.'

Luifter dan met zinnen.

Barnardus.

Als de Thema van gilleren, ik veizeekeru,gyzuhzewel verftaan als gy ze leeH.

Gerard,

Wat} delen Bengel!

C nbsp;nbsp;nbsp;RARd

-ocr page 36-

34. nbsp;nbsp;nbsp;De K N O R R E P O T,

Barnardus kefi.

De Menfchen, die niet lachchen, maar altyd knor-. ren, zyn arger als een beeft.

G E R A R D geep Barnardas een Jlag.

Hou daar, zeg dat uw Meefter, dat hy u daar na and’re Themas mag gceven.

K A T R Y N rer zyden.

„Och! dat arme kind.

JeroNiMUï ter zyden,

„Wel zeker een fraaijc onderwyzing!

Barnardus kernmide.

Ach! ach ! gy flaac my als ik wel doe, en flus hebt gy my ook bekeeven.

Nu wil ik niet langer ftüdeeren.

Gerard,

Zo ik u maar kryg.

Barnardus,

De peft fla in de boeken , en het latyn, Gerard.

Wacht, wacht, gy kleine Schelm, wacht! Barnardus.

Ja, ja! ik zal wachten; zie, dat is voor de fufflet.

Hy fcheurd het Beek aan jiuiken, Gerard.

Ha! kleine Deugniet, kryg ik u in myn magt,

Ik zal u betaalen (de gard ,de gard) Fielt, dat gy my zo komt verfteuren.

Barnardus.

Ja,de gard, de gard ! ik ga heen, en zal myn Gramatica in honderd ftukken Icheuren.

K A T R Y N ter zyden.

„ Zie daar een klein Knorrepotje, die zyn Papa wel Zal volgen in gelyke graat.

Gerard.

Wat mompeld gy daar.? he!

1C A»

-ocr page 37-

OF DE GESTOORDE doctor: 35

K A T R Y N.

Ik zeg, myn Heer, dat ons jong Gerardje daar zo vcrfteurd heenen gaat.

NEGENDE TOONEEL.

Gerard, JeroniMUS, Katryn.

Gerard,

WAt roerd u dat ? zy n het dingen die u raaken ? zeg, gy impartinente!

Jeroni MUS, nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Myn Broeder heeft gelyk, hy heeft daar wel gefproo-Ge R A RD,

’t Is om dol te werden, nu geeft hy my gelyk, en nouw wil ik ongelyk hebben.

Jeronimus,

Als ’t u belieft, Broer, laat ons dan weer koomen daar wy ’t hebben afgebrooken,

Gerard,

Heb ik u niet gezeid, datikzonaMonfieurRigautjmyn Notaris, zou gaan ? maar, ei ftil!

Watof my dat Beeft,dien zwarte Nikker, die daar komt, toch zeggen wil ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

TIENDE TOONEEL:

Ambrosius, Gerard, Jeronimus,

K a T R y N.

Ambrosius:

T^YnHeer,.;.

Gérard.'

Wel, wat valt hier nu weer met jou temynHeeren? Gy neemt uw tyd zeer kwaalykwaar, men kan u hier welnbsp;ontbeeren-

Ambrosius.

Waarom toch, myn Heer? wat is dan uw believen ?

Ca nbsp;nbsp;nbsp;Gr*

-ocr page 38-

36 De knorrepot, Gerard.

Dat gy weer heen zult gaan, om, zonder genaa ^ Barnardus wel ftreng te gceffelen doen; zo als ik het verftaa*nbsp;A M B R o s 1 u s,

Ahii$ ^ fffitgit, evaft ^ erupit.

Gerard.

Hoe! isBarnardusontloopen? Ambrosius,

Ja, myn Heer. efugit.

Gerard.

Deze Ileiloorige zotten zullen niet nalaaten, zien zy maar een weg open,

Om wat geleerd te fchynen, zo een party latyn uit te rab-^ beien, meteen verwaande trek.

, En ik zeg, dat gy duits zult rpreeken,of anders houd me ter-jftond de bek.

Ambrosius.

Wel, zo is dit uw wil ? fit pro rat me Voluntas., 1 Gerard.

Wel, ik beveel u andermaal, in de naam des Prefidentsen Overfte van al de Schoolmeeftcrlyke Ichaaren,nbsp;Dat gy duits zult fpreeken, en al uw vallch latyn zult laaien vaaren.

Amb R o s I us.

Weet, wy leezen in Arriaga...,

Gerard.

Beul, wat gemeenfchap heeft doch ’t geene Arriaga \ ^ Ichryft', fchoon gy hem al kond verftaan,

By’t geene daar wy van fpreeken, of wat gaat dat de vlugc y r van Barilardus aan.'*

- nbsp;nbsp;nbsp;Ambrosius.

Kom aan,myn Heer, terwylgy wilt, darmen u in neer. duits zal fpreeken, gyhcbtdaarzo pas een ogen.nbsp;blik geleeden,

Myn Difcipel een fulHet gegeegen, tegen alle billykheid en reeden.

Zo

-ocr page 39-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 37 Zo dat hy Laceré incendié heeft alle Zyn boeken, en is daarnbsp;op gevlugt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(lucht.

Hem houdende afgezonderd in een veiliger kwartier, en Deftraf, beken ik, is noodig, Comedo^ maar is niet periculeuzer te allen tyden, '

Als iemand buiten reden te ftraffen, of te kaftyden, Want het ontroerd de geeft, in plaats van die te ftillen, ennbsp;’t verdoofd

Al die leevendige fpiritualia, die haar verblyf houden in ’t opperfte gedbelte van het hoofd.

En Arriaga zeid....

Gerar-d.

Dat is geduurig met die duivellche Arriaga, bruid hier van daan, en wil vertrekken,

Ik ben hier al lang genoeg gekweld geweeft , met Zulk flag van gekken.

I k wou dat jy, en uw Arriaga daar by, waard zo ver als ik je wenfch, fpyt al uw Schoolmeefterlyk verftand.nbsp;Voort van hier , en wacht u wel weer te koomen, zondernbsp;Barnardus, jou fchynheilige Pedant.

ELFDE TOONEEL.

Gerard,JeronimuSjKatryNjKrispvk.

Jeronimus.

GY wilt dan nergens na hooren,Broêr,ikbcndan ge* noodzaakt van hier te keercn.

Gerard.

Wel, bon voyagie. Krifpyn, Krifpyn, holla, hey!

K RI s p y N.

Wat is ’er dan te doen, myn Heer?

Gerard.

Legt de zaal op het Graauwtje, wy moeten eea zieken gaan vizenteeren,

Krispyn.

Zeer wei, myn Heer.

C ; nbsp;nbsp;nbsp;Cë.

-ocr page 40-

3* De knorrepot,

Gerard.

Vaar wel,’t is myn tyd,Broer, tegen Krijpyn. kom voort j Maak alles vaardig en klaar.

Kom voort, voort zeg ik, waar wachtje nou naar?

TWAALFDE T O O N E E L.

Jeronimus, Katryn.

Jeronimus.

WEI, wat menfch is dat!

Katryn.

Tegen wien zegt gy dat ?

Jeronimus.

Och I zo gy will wat wonderlyke relblutie hy heeft genoomen.

Katryn.

Dat heb ik al eer geweeten ,myn Heer, en ’t zelve is my van Pieternel reeds voorgekoomen,

Die my van alles heeft onderrecht, en zoud gy wel derven raaden dat daar op al giffing werd gemaakt ?nbsp;Weet gy wel aan wien uw Broeder Leonoor wU doennbsp;trouwen ?

Jeronimus.

Licht aan eene die door haare fchoonheid is geraakt. Katryn.

Geenzints, maar die wel ongevoelig fchynt van deze aantrekkelykheeden.

Ook hebt gy ’t zelve miffchien al verdaan; evenwel, ei 1 hoor, noch niet langer als twee daagen geleeden,nbsp;Dat wy alle, in d byweezcn van Gerard , Mevrouw Elizabeth hebben geperfuadeerd,

Dat haar Knechts en Meisjes wat harder en duurder mog-ten werden getradleerd, nbsp;nbsp;nbsp;beletten,

Al maar, om hem daar door meer tecompleffecren, en te Van ’t Huuwelyk, met haar en Lodewyk, te dier oorzaaknbsp;voort te zetten.

Je-

-ocr page 41-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 39 Jëronimus.

Dit alles is my onbekend.

K A T R Y N.

Wel nu gi fleren avond was uw Broeder, met de Heer van Sint Alvar, in zyn Vertrek,

En hadden te zaamen,over eenigé zaaken, een lang gefprek, Elizabeth, hebbende Dodbor Gerard van eenige dingennbsp;hooren fpreefcen en melden.

Begintzy op Pieternel, haar Kamenier, luidkeels te raazen en te Ichelden,

Hy, dit hoorende, verlaat de Heer van Sint Alvar, en voegt zich zo aanftonds daar by,

En mengd zich, zonder reeden of oorzaak te hebben, in deze kyvery.

De arme Dochter werd wakker doorgehaald, cn was zeer verleegen,

Ja, het ftondzogefchaapen, dat zy andersniet docht,of zy had haar pafpoort gekreegen.

En dit geviel uw Broeder zo wel, hoorende het geknor van Elizabeth, dat

Hy veel meer eftime fcheen voor haar te hebben, als hy van te vooren had;

En, terwyl zy hem daar zo gelyk inwas,gpthybyzich zelven brouwennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' (wen.

Dit overleg, gelyk ’t nu ook zo ver is, dat hy ze wil trou-Jeronimus,

Zegt gy dat! is het moogelyk ?

Katryn.

O ja! en heeft de Heer van Sint Alvar ook al voor-gedraagen, die hem daar op niet lang heeft beraan, Maar zyn verzoek , zo aanftonds daar op , toege;nbsp;ftaan.

Met deze voorwaarden, gelyk die ook wederzyds zullen worden befchreeven,

Dat Dodor Gerard zyn Dochter Leonoor, aan de Heer Fadel, ten Huuwelyk zal geeven.

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;Je.

-ocr page 42-

40 De knorrepot,

Jeronimus.

Is Elizabeth dit bekend ?

, Katryn.

Zy is gantfch defperaad; ik kom zo van haar af, die ook op dit moment

Haar klag en aan haar Vader daar over had gedaan, welk, nn, na ’t icheen, zyn berouw daar overnbsp;ha:i bekend;

En dat hy zich noch eerft zou beraaden, eer hy voort zou gaan met dit Huuwelyk te fluiten.

Jeronimus.

Het zy hoe ’t wil, wy moeten alles in ’t werk ftellen, om dit te fluiten.

Katryn.

Pieternel is met haar Juffrouw w'eêr verdraagen, en door de vlugt van Barnardus heb ik een vond bedacht.

Daar wy ons van kunnen bedienen, en die wel noodig diend volbragt.

Jeronimus.

Wat meend gy te doen, Katryn ?

Katryn.

Daar zal ik u te avond opening van doen, en alles ontvouwen.

Jeronimus.

Eaatonsonderwylen dan niet wachten, van Lodewyk en Leonoor dit te vertrouwen,

En met ons alle belluiten, dat dit zelve fpoedig word ge-fteld in het werk,

Katryn.

Fiat. De Knorrepot zal wel gaauw moeten zyn, zo hy de ftrik ontkomt, die hem van my zal worden gedraaid , al was hy noch zo fterk.

Einde van het Eerjle Eedryf.

TWEE.

-ocr page 43-

OF DE GESTOORDE doctor; 41

TWEEDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

K R I S P y N allec^t.

WAt is het ook een plaag een fteiloorige Do6tor, en een mager paerd te bedienen,

De een van een knorrige, en de ander van Ezels aard, en van een gelyk gebaar en minen-!

Ik ben zeker, met recht, te beklaagen jdemenfchen zyn ook met my begaan.

’t Is wat te zeggen alle daagen zulke twee figuuren ten dienft te moeten ftaan!

Ik ben fchier ten einde myn aam,zo moêbenik, metden gantfche morgen,

Te moeten gerak en voer,zo wel voor de een als de ander, bezorgen,- ^ nbsp;nbsp;nbsp;(dagzal zyn.

Maar, ik trooft my hier meê, dat het van daag myn laaften Zie, dat wil ook! zie ik wel, daar ginder komt Katryn,nbsp;Zy weet noch nergens van, en zal wonderlyk op hooren.nbsp;Daarom zeg ik het haar alzo lief zelf, als dat het haar vannbsp;een ander komt te vooren.

Wel waar komje zo van daan, Katryn gt;

TWEEDE TOONEEL. Katryn, Krispyn.

Katryn. nbsp;nbsp;nbsp;(zocht.

El, dat mogt ik jou wel vraagen, ik heb na jou ge-

VV nbsp;nbsp;nbsp;Krispyn.

Jy na my gezocht! dat is voor jou moeiten.

K A T R V N. nbsp;nbsp;nbsp;hy kufihctar.

Dat komt ook zeker net.

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;•;

Ik heb daar onzen Knorrepot te paerd geholpen, ik heb hem op zyn maagere Mérry gezet.

En zo is hy vertrokken; om kort te gaan, onderwecgen, C 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zo

-ocr page 44-

¦I

'42 De KNORREPOT,

Zo heb ik een voet in ’t gat, of, om dat gy ’t wel zoud ver-ftaan, myn Paipoort gekrecgen.

Katryn.

Uw Pafpoort gekreegen ?

K R I s P Y N.

O ja! zo als hy van my fcheide en paflèerde voort. En, al knorrende en morrende, ofhy vol Nikkers was,nbsp;fprak hy dat woord,

In een zeer heevige toorn en gramfchap ontfteeken ;

Doch ik kreunde my het zeer weinig.

Katryn.

Dat geloof ik wel, maar zoud gy eer den dag ten einde is u hier over wel willen wreeken ?nbsp;Krispyn.

Wel, fchoon hoe wel het wreeken zo heel pryflèlyk niet is ,zo ftaaik echter toe, dat gy daar van dilponeerd.nbsp;Katryn.

Dat is goed; gy zyt ook noodig in ’tfpel, wy hebben ons ook daar na gereguleerd,

Gaa, voeg u ten eerften ginter op de hoek van die ftraat om daar fchildwacht te houwen.

Als gy Dodtor Gerard ziet aankoomen, kom my ’t dan aanftonds ontvouwen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hoor j

Ga dan zo daadelyk, Krifpyn, ’t is of ik hem al van verre Kom Ipoedig doch,en vertrek.ik zie JulFrouw Leonoor,nbsp;Zy naderd.

DERDE TOONEEL. Leonoor, Katryn.

M nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.

Yn Oom en Broeder, zyn na Juffrouw Elizabeth toe, om of’t moogelyk waar haar te bepraaten.nbsp;Dat Zy zich zo aanftonds hier wou vinden laaten,nbsp;Katryn.

Dat is heel goed, maar of je Vader een voorflag moge doen, cn zeggen dat hy voorgenoomen had,

U

-ocr page 45-

OF DE GESTOORDE DOCTOR

U aan Monfieur Fadel te doen trouwen, houd u niet te zeer afkeerig, op dat

Gy hem niet te veel verfteurd, maar fteld in billikheid en betaamen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gehoorzaamen.

Kwanzuis, of gy hem daar in ten naaften by zoud willen Leo NOOR. (hetwoordje ja?

En of hy daar dan op aandrong, om my te doen zeggen K A T R Y N.

Zoweetgy immers wel, door diergelyke ervarenthêen,

Dat gy altyd een achterhoede moet houden, om te kunnen zeggen het woordje, neen.

Le o N o o R.

Neem het zo kwaalyk niet; Katryn, ik ben ten uitterfte in deze zaak bekaden ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(dan toe ?

Want zo u ’t geen gy voor hebt, kwam te miüukken, hoe Katryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(beraaden.

Yindje my niet wys genoeg zo kond gy uzelven beter Leonoo r,

Zytgy danzohaaft geraakt, Katryn? dunkt u niet dat het voor een als ik een groot misnoegen geeft,

Te zullen moeten trouwen mee een man, die zo laelyk als de nacht is, en geen verdienften heeft ?nbsp;Katryn.

Als het nou alzo was, ey zoud het alleen niet zyn, ik ken’ervanuweichoonheid, en in deze tyen.

Die haar met bruigoms, als kaboutermannetjes hebben moeten belyen;

En ook zynder welzo braavejongmans, daar jy jouw wel over verwond’ren zoud,

Die aan Dwergjes en mismaakte fchepzels van vrouwen, zyn getrouwd'.

L EONOOR.

Het ongeluk van andere is voor my een zwakke trooft. Katryn.

Nu welaan, dewyl gy dus raiibnneerd, wat Zoud gy , pretenderen.

Wat

-ocr page 46-

4 nbsp;nbsp;nbsp;De K N O R R É P O T,

Wat tneend gy te doen, zo uw vader blyft perfifleeren, Zo hy beduit u te dwingen om de Heer Fadel te maakennbsp;tot uw man ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ontgaan, hoe dan?

Stel eens, gy will geen middel ui: te vinden, om dit te LeoN OOR.

Ik weet het niet, fterven.

K A T R Y N.

Sterven!

Leonoor,

Oja! flerven,

Katryn.

En zo gy niet fterven zoud kennen ? Leonoor.

Gehoorzaam zyn.

Katryn.

Gehoorzaam zyn?

Leonoor. nbsp;nbsp;nbsp;(anders.

O, Ja, gehoorzaam zyn, een dochter en voegt niet Katryn.

Of fchoon andere met u daar in eens bennen; Zo ben ik, als ik u myn grond Zal zeggen, niet van ditnbsp;fentiment; geenzints, niet!

Het is wel waar, dat de deugd en de zeden de ongehoorzaamheid aan een jonge dochter verbied ,

En niet toelaat, tegen haar vrienden wil,iemand tetrou-wen na haar eigen begceren,

Maar de deugd bret gt het ook niet meê,een dochter een man aan te dwingen ,daarzy nietin kan confenteeren,nbsp;Van welkers hoedaanigbeid, refbnnement, geftalte, ge-lyk de gantlche waereld bekend,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zonder end,

De ziel en ’t innerlyk gemoed afkeerig is, en tegenftryd, Leonoor.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ftemd...

Maar ach! myn vader, is niet als and’reo. als ik heb toege-Katryn.

Toegeftemd! zacht, daar moet gy u voor wachten; Ik zal u redden, wy moeten ’c anders aanleggen.

Een

-ocr page 47-

OF DE GEStOORDE DOCTOR. 47 Een dochter trouwd na haar humeur , en op haar zeggen en ontzeggen.

Laat jy Juffronw Elizabet flechts begaan, en wil u maar gereed houden te bevorderen voor al,

’t Geen ik u bevoolen heb op zyn tyd te doen. VIERDE TÜONEEL.nbsp;Krispyn, Leonoor, Katryn.

K R I s P y N verbaafd uit.

HY komtj hy komt! hy komt!

Katryn.

Is hy al in huis?

Krispyn.

Neen, Willem brengt zyn paerd op de ftaj, Leonoor.

En tnyn Vader ?

Krispyn.

Door een klein overval werd hy daar opgehouden. Katryn.

En wat voor een overval ?

Krispyn.'

Dat noch ten bellen kan worden genoomen Een toeval, daar uit veel meerder zwarigheid had kunnennbsp;koomen.

Hy j rydende met zyn paard omtrent onze buurmans floep, daar een groote vleishoavvers hondnbsp;Los lag, die blaffende toeichoot, na ’tlchynd , om datnbsp;hem de figuur van onze Merry en Heerfchopnbsp;niet wel aanftond.

Door welk gebas dit kittelorig dier, gaande wordende, een vallche Iprong maakte.

Waar door onzen zachtzinnige Heer Dodtor Gerard van boven neer tuimelde, en op de grond geraakte.nbsp;Leonoor.

Heeft hy hem ook bezeerd ?

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;(ineenkas^

Neen, hy raafde, en vloekte, als of hy de drommels had

Gy

-ocr page 48-

46 De knorrepot,

Gy 2.ulc hem bier zo daaddyk hebben.

Leonoor.

Ik vertrek na myn kamer, om zo juift van pas Vertrokken te zyn, en deze kwaa bui te ontkoomen,

VYFDETOONEEL.

Kr.1 syn, Katrtn.

KaTR YN,

HY heeft deze Vizite al vry fpoedig waargenoomen, Krisp Y N.

Willem heeft my gezegt dat zy een ander hebben gehaald, ’t geen hem zeer fpyt.

Katr YN.

Maar ik hoor hem j vertrek terftond, dat hy je hier vooral niet vind, noch ziet op deze tyd,

En maak dat je Juffrouw Elizabet te fprcekcn komt, en wil zorgen dat men haar aan gaa dienen,

Dat zy doch maakt met den eerften hier te zyn, zy zal u, door akzien, en and’re mienen,

Bekend maaken, wat u te doen zal ffaan, hoor eens, gaa op dit Briefje aan, en weeft wel te vrcên.

K R 1 SP Y N,

Heel goed, Katryn, ik ga hier dan terftond op heen.

ZESDE TOONEEL.

Gerard, Katryn.

G Ë R A R p.

DAt duivels Kanailjeik zal myn aöie gaan inftituëe-ren, en het op den Vleishouwer verhaalen. Ik belooQe, dat hy my voor myn fmart, val, en fchriknbsp;zal hebben te betaalen ^

Men zal hem keren, dat hy zulk een Dog los, en niet aan den band heeft geleid.

Katryn.

Ja wel! ’t is mifirabel, ik heb het deze hondsvot, onze Buurman met zyn hond, wel honderdmaal gezeid,

Om

-ocr page 49-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 47 Om dat ik al beducht ben ge weeft Toor een ongel uk ^altydnbsp;was ik vol vreezen.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(weézen.

Deze dochter, wil noch iets fchynen met mjr begaan te Barnardus is die noch niet wederom gekeerd ?

K A T R Y N.

Neen, myn Heer,

G E R A R ®,

Dezen kleinen Guit maakt my het leeven heel moe, en doet my veel hartzeer

Met zyn wegloopen en het geduurig dus te verkerven. Daarom vrees ik dat hy my van ongeduld noch zal doennbsp;fterven.

En waar is zyn Preceptor ?

K AT R Y N,

Die zoekt hem vaft overal, en zal niet kecren voor dat hy hem meede brengt in een goede ftaat,bedaard en ftil.

Gerard.

Hy zal wel doen, maar, wat of Jasmyn my zeggen wil?

ZEVENDE TOONEEL. Gerard, Katryn, Fadel, Jasmyn.nbsp;Jasmyn.

MYn Heer, Monfieur Kadel verzoekt omute woord te moogen ftaan.

Gerard,

Ga jy buiten, en laat hem binnen koomen.

Nu, verlang ik en ben beluft te hooren met wat vooreen geeft hy mag zyn ingenoomen;

• Ik zal hem zien, en eens examineeren, om te weeten zeker en gewis,

Of het waar is het geen men zegt,teweetendathy vande fynfte Ilag niet is. tegen Fadel, die op ’t Tooneelkomt.nbsp;Wil wat naaderen myn toekoomende Schoonzoon, wÜnbsp;naderen.

Ka-

-ocr page 50-

48 De KNORREPOT, Katryn.

Kom noch wat nader, myn Heer, weet jy zo veel niet, (komby) als gy met iemand zultlpreeken?nbsp;Hy is een vyand van fchreeuwen, wacht u met luit roepennbsp;zyn hoofd te breeken.

Spreek zacht, en weinig.

F ADEL.

He!

Gerard.

Nu, wel aan, men wil my doen gelooven , dat yder met my fpot?

DatikmynDüchter uitgeef en zaldoen trouwen aan een Sot. Fa DEL.

Wat!

Gerard.

Maar ik heb het niet geloofd, terwyl ik haar aan u meen te geeven.

F A D E L,

Ha, ha!

Gerard.

En dat met een goed iluk gelds,daar gy rykelyk van zult konnen keven.

F A D E L.

O, o, o!

G E R A R tgt;. nbsp;nbsp;nbsp;fpretendcerd.

Ik hadzc beloofd aan een Karei, die ze te vooren had gc-F A D E L.

Wis!.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(prefereerd.

Maar,hy in ’t Leger zynde, zo word gy van my ge* F AD K L.

Gerard.

Hy zal hem zeer bedroogeij vinden, komt hy thuis,en ’t zal hem rouwen,

Fa.

-ocr page 51-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 49 Fabel.

Ja, toch!

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(trouwen.

En ik zeg u, voor my, dat ik uw icht Elizabet zal gaan Fabel.

Goed, goed!

G E R A R D.

Hel Wat! Ha! ha!0,o,o! Wis!Ja. JajtoChlGoed, goed! kund gy my anders nietnbsp;Op myn reden zeggen ?

^ K ATRYN.

Hy antwoord wel, myn Heer, maar wat verdriet! Men zou wel gek worden indien men zyn hoofd wou broeken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fpreeken.

Om de taal uit te leggen, die men dat fchoone Poftuur hoord. Fabel.

0,0, o!

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(zen, Katryn.

’t Is waar,zynfl;yldunktmy zoduiyels kluchtig tewee-Fadel.

Zo! zo!

Katryn.

. Hy zal u het hoofd altoos niet zeer licht moê maaken.’ Gerard.

Dat dunkt my ook, een Rammelaar, of een Snap-pert zou noch erger zyn.

Ik zal hem eens in ’t Vertrek van Leonoor gaan leijen om te merken

Of haar prezentie zo veel mogt koomen uit te werken ,

Dat hy met beter order fprak, om te toonen zyn verftand. Fabel,

O, o!

G E R A R. D. nbsp;nbsp;nbsp;(liger kwant!

Kom, volg my dan. Wie zag v'an zynleevenooitdrol-Katryn.

Van


Gaa uw Matres eens zien, myn Heer, o, o! Wie Zou zich

ntet ontzetten.


-ocr page 52-

50 nbsp;nbsp;nbsp;De K N O R R E P O T,

Van zulken wanfchaapen Figuur aan zo een Dochter te doen trouwen? doch ik zal ’t beletten.

Maar, daar zie ik myn Heer Lodewyk.

ACHTSTE TOONEEL.

Lodewyk, J F. roni.MUS, KrispyN, , Katrym.

J Ë R o N I M U S.

WAar is myn Broeder ?

K A T R Y N.

Hy gaat daar zo in de Kamer van Leonoor,

Met de Heer Fadel.

. J E R o N IM u s. nbsp;nbsp;nbsp;'quot;gehoor,

2k)u hy zo een wanfchaapen Figuur noch wel geeven Krispyn, ziet om de hoek van de deur,nbsp;Is ’t geoorloofd dat ik binnen kom ?

K A T R Y N.

Ja, maargy moeft u wat haaften.

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;(ren.

Juffrouw Elizabetzal zich hier zodadclyk prefentee.

K AT R Y N.

Zo veel te beter zal ’t zyn, om alles daar na te reguleeren, Krispyn.

Ik heb Barnardus gevonden.

Katryn.

Wel nu?

Krispyn.

En ik heb hem by myn Keer gebragt.

Katryn.

Daar hebje wel aan gedaan nbsp;nbsp;nbsp;[komfi beducht.

Krispyn, geduurig na binnen ziende , voor Gerardt En die zal hem ,zonder ordrc niet haten paffeeren,nbsp;Katryn.

Zeer wel • maar, zacht,

Heeft Juffrouw Elizabet u geïnformeerd over hetgeencu te doen zal liaan?

Kri«

-ocr page 53-

OF DE GESTOORDE DOCTOR, st

Kr isp Y N.

O ja! in alle deelen.

K A T R Y N.

Ga heen, en maak u vaardig, om uw Rol wel te fpeelen,

K R ISP Y N,

Ik zal zo gaan.

K A T R Y N.

Ik wil hoopen dat Doftór Gerard, by dit geval, Verblind zal blyven dat hy op ’c alderminfte teken uwnbsp;aanzicht niet kennen zal.

K R I SP y N.

Wat zou by ;in die twee daagen,dat ik in zyn dienft ben geweeft, en noch zyn pas vcrftreekcn,

Heeft hy my niet veel gezien, ten -minllen niet recht in ’t aanzicht bekeeken.

K A T R Y N,

Ei! ga, op dat hy u alhier doch niet vinden mag.

Ik zie Juffrouw Leonoor koomen,

NEGENDE TOONEEL.

LE o N OO R, J E RO N IMU S, LODEWYK, Katryn,

Leonoor.

WEI, Broeder, en Oom, nu begin ik weer wat te bekoomen, ach!

Monfieur Fadél is daar zo vertrokken, k is zo een won-'derlyk Figuur als ooit uw oogen zaagenj En myn Vader is in zyn Kamer, om hem over de vlugtnbsp;van Barnardus te beklaagen.

Katryn.

Hy zal hem voor cerft noch niet zien.

L o D E w Y IC.

Hoe dat, Katryn? leg my dit nader uit, Ipreek klaar. Katryn.

Als ’t tyd is, nu zeg ik noch niet een woord.

D 2 nbsp;nbsp;nbsp;Leo-

-ocr page 54-

Ï2 nbsp;nbsp;nbsp;De KNORREPOT,

E E ONOO R.

Ach! daar zie ik myn Vader, wel licht heeft hy alles wac men heeft gefproqken konnenverftaan,enaange»nbsp;hoord.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gcrard verfchynd aan

K A T R Y N. ^teind 'van V Toojteel^ Wie, hy ? u is dan noch niet bekend , hoe hy, als hy ’tnbsp;knorren wat heeft vergeeten,

Dan in een diepe Chagrine vervalt, en in Haat is, van Ichier niewers van te weeten.

Zie hem daar eens komen! ik vouw wel wedden, dat hy niemand van ons drien ,

Niet een enkel woord, heeft gehoord, en geen van ons alle heeft gezien.

J E R o M I M u s. nbsp;nbsp;nbsp;(breeken j

VV^y moeten ons echter gereed honden, en niet blyvenin ge-Tot de vifite van Juffrouw Elizabet, Maar, Neef,begint gy eerft, hem aan te fpreeken.

Lodewyk.

Dat derf ik niet beftaan.

z,y luyken^ dit ge-fyrooken hebbende ter %yden van Ge-rard af.

J E R o N I M u s.

Gy, Leoncor.

L E o N o o R.

Ik beef I

Jeronimus.

. Gy dan, Katryn.

Katryn.

De drommel! ik altoos niet.

Jeronimus.

Waar over^ of uit wat reeden mag bet zyn, dat hy ’er v/eer zo vergramd, en melankolyk uit ziet?

TIENDE TOONEEL. Gerard,Jeronjmus, Lodewyk, Leo-NOOR, Katryn.

Gerard, koomende quot;joor aan het Tooneel.

H Et is een wonder lyke zaak, ja een zaak ten hoogfte te betreuren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 55-

OF DE GESTOORDE DOCTOR.

Ik vind niet een menfch met wie ik kan fpreeken, of ik werd genoodzaakt my te verfteuren!nbsp;ik ten immers een goed Vader, maar myn Zoonenmaa-ken my dol.

Ik ben immers een goed Meefter voor myn huis, nvaar myn Knechts maaken myn de kop op hol.

Ikhen immers een goed Buurman, daar echter een, onder hen allen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vallen;

Zyn hond loslaatende, noch ftrak op myn aan heeft doen Ja, tot myn Zieken toe, alles doed my raazendwerden,nbsp;die, tot myn meerder verfteurenis,

Gaan leggen fterven, zonder dat haar Pafpoort van my , getekend is.

Jeronimus.

Ik zal hem aanfpreeken. Ik ben uw Dienaar, Broeder.

G E R A R o.

Serviteur.

Jeronimus.

Wat zyn de reden Dat gy dus mclankolyk zyt ?

Gerard.

Ik weet het niet. laat my met vreden.

L E o N o o R.

Zeg my. Vader, wat u Ichort?

Gerard.

Nietmedal.

K A TR Y N.

Bevind gy ukwaalyk, nayiiHeer? Tcdewyk.

Mag men het niet weeten, Vader?

Gerard.

Ik zeg datgy zwy gen zult, en kwellen my niet meêr, Katryn.

^at wilt gy, myn Heer....

Gerard.

Dat gy my in ruft zult laaten, en in vreeden.

Dl nbsp;nbsp;nbsp;Ka-

-ocr page 56-

5 De knorrepot, Katryn.

Zie hier wat u verheugen 2^1! ik zie daar Juffrouw Eli-zabet in uw huis treeden,

Gerard.

Juffrouw Elizabet? dat zich yder dan vertrek, en dat met ’er haaft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tegen Leonoor,

En gy van gclyken , die my geduurig hier aan het hoofd leid en maald, en raait.

ELFDE TOONEEL.

Gerard,Jeroni MUS.

Gerard.

En wat u aangaat, terwyl gy door veel yd’le inbeeL dingen werd gedreeven.

En anders niet weet te doen , dan my fteeds uw zotten raad te geeven,

Zo zal ’t voor u beter zy n, dat gy u elders heen begeefd,

Ter plaatze daar men uw gepretendeerde wysheid en rai-ionnement wat meer van nooden heeft.

J E R o N 1 M u s.

Welnu dan. Broer, terwyl gy abfolut dan wilt trouwen, en wylElizabet u kan vernoegen, (voegen,nbsp;Voormy, geluk daar meê, gy hebt u maar na dien Haat tenbsp;Gerard.

Dat is myn zin zo , en ik zal het doen als ’t my belieft, en gy Zult dan wel haaft zien het onderfcheid, ennbsp;hoe veel zy verfcheeld

Van uw fchoone Kermis Pop en opgefmokte Beeld,

Die anders niet en weet als maar om veripillingen te denken en tedroomen.

J E R o N I M U S.

Gy kond daar in volharden, ik wenfeh u geluk , in ’t geen gy hebt voorgenoomen.

t Is uw eige verkiezing die gy doed, cn hoe het mag uitvallen , dat is buiten my.

£n zulk een vrouw...,

G E-

-ocr page 57-

OF DE GESTOORDE DOCTOR.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(als iy.

En zulk een Vrouw .is my van nooden ^die even zo is Ik kan alleen myn Familje niet regeeren, en dan nochnbsp;voor de buite dingen zorge draagennbsp;Ik merk ook vaft dat veel van myn Pasjenten verloopen,nbsp;en na myn Confraters vraagen.

Zo een vrouw kan uit gaan en bezorgen wat ’ervan noo« den is; zy zal alles op het naauwfte beknibbelen, de Lakenkoopers, Schoenmaakers, denbsp;Kruidenier,

En alles op het zuinigfte overleggen, zend ik de Meiden uit, ’t is altyd,myn Heer, het was zo dier.

J E R o N 1 MUS.

Gy hebt uw keur wel gedaan.

Gerard.

Daar komt zy; gy zult ze zién.

TWAALFDE TOONEEL.

Elizabet, Gerard, Jeronimos;

Elizabet.

'Y ziet my hier in de grootfte blydfchap opge-J toogen Die ’er kan zyn.

Gerard.

En hoe komt deze onverwachte blydfchap Zo fchielyk? ’k zie de vreugd blinkt uit uw oogen.

El izabet.

Myn Vader heeft my alles toegeftaan, wat ik van hem heb begeerd.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(teerd?

Wat hebt gy van hem begeerd?en wat heeft hyugeconfen -Elizabet.

Alles wat myn behaagen mogt zyn, en tot myn vermaak mag ftrekken.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;Ge-

-ocr page 58-

De knorrepot, Gerard.

E L I 2 A B E T.

Hy heeft my Meefterefle gemaakt van al de noodige gcreedl'chappen, om onze Bruiloft te voltrekken.nbsp;Gerard,

,Wat noodige gereedichappen moeten daar toe zyn ?

Eliza BET. nbsp;nbsp;nbsp;(let.

Wat voor noodige gereedfchappen, mynHeer? ik bidu De Kleedcren, de Feeft, Violons, de Hoboos, denbsp;Trompet Maryn en de Kornet,

Het Confert, de Danffers, Maskcraaden, Confituuren en al wat vreugde kan vermeêren;

Poch voor al zyn my aangenaam de Baaien, die ik alle avonden, veertien daagen lang, zal kontinueeren.nbsp;Gerard,

Wel, hoeduiv'cl! is ’t hier?

E L I Z A B E T.

Gy ziet dit Kleed wel, Myn Heer? nbsp;nbsp;nbsp;(eer

Dat is het llechtfte van twaalven, die ik alleen, om de Van onze Bruiloft te bewaaren, voor my heb laaten maakenjnbsp;En even zo veel heb ik ’er voor u ook bcfteld.

Gerard.

Hoe! voor my ?

E T. I z A B e T.

O ja, maar daar zullendcr alleen vier van kunnen gedaan raaken.

Die men deze avond u zal t’huis zenden.

Gerard.

Aan my ! vier Kleederen ?

El,izabet.

Ja, myn Fleer, wel meend gydatiku zomagzien , dat gy my aldus behaagd?

Het fchynd nu als of gy over de Zieken, die onder uwe kuuren fterven, geduurig touw draagd.

Altyd in’t zwart! ^ nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

G E-

-ocr page 59-

OF 0E GESTOORDE DOCTOR. S7

Gerard ter z,yden. is voorzeker zot geworden.

El ÏZ ABET.

Gy moet deze uw Equipagie verlaaten, myn Heer, meend gy my dus te behangen ?

Neen !gy moet uandersen koftelyker aanftellen, en Klee-deren geheel na de Mode draagen.

VVat zoud gy by iny gelylccn ? een Snijer ?

Gerard.

Een kleed op de Mode! en dat voor my ,een Medicyn?

J E R o N I M U s ter zyden,

„Dat gaat na myn zin.

E L I z A B E T.

Wel te weeten, en gy moet van nu af aan, in deze nieuwe ftaat

Van myn Bruidegom, als een braaf Cavallier u klccden , die alle daagen langs ftraat met den degen gaat.

En, terwyl nu de tyd naderd,dat wy zaamen zullen gaan trouwen,

Zo moet gy u niet f1:uurs,noch knorrig,maar altyd vro-lyk van geeft houwen,

Als eene die, van geringe ftaat, gekoomen is tot een meerder waardigheid en fatzoen,

G E R A R D rer zyden.

3, Och! zy begind te raazen ,en weet niet langer wat zy zeid, ,3 wat zal ik met zo een vrouwmenlch doen}

E L I z A n E T.

Ik heb alles verzorgd, weeft gy geruft, voor het Feeft hebben wy twee Tafels, die men aan elk end noch tiennbsp;voet uit kan trekken.

En die wy dartigmaal zullen konnen doen veranderen, met die door byzondere gerechte te dekken.

’k Bid je luifterd, myn Heer; en nu kom ik met een om te ordonneeren, in wat hoek van dé Zaal, mennbsp;yoor het befprooken getal

D 5 nbsp;nbsp;nbsp;Van

-ocr page 60-

58 nbsp;nbsp;nbsp;De K N O R R E P O T,

Van de Muzikanten, de Violons, en Hoboos eenStelIa-gie maaken zal.

Gerard.

Maardroomd gy ? waar toe doch al dit gefnor en bravadc?

J E R o N I M u s zyden,

„Hoe klinkt hem dit in zyn ooren ^

! nbsp;nbsp;nbsp;E L 1 z A B E T.

Ik heb,om allepleizierte hebben, doen prepareeren een zeer aangenaame Maskeraade.

Gerard.

En tot wat einde zal...

E L I Z a B E T.

En als wy een uur gedanlt hebben, zullen wy, zon* der lang te ftaan,

Beiden ter zyden, om niet gezien te werden, afflippen , ik my als Venus, en gy u als Adonis verklee-den gaan.

G E R A U D /fr ¦zyden.

„Och, waarachtig ik verlies myn verftand.

JeronimUs ter zyden, jj’tZal noch fchoo'nder koomen.

£ L 1 Z A B E Ti

En wy zullen ook iets, behalven dat, noch prakti* zeereu en bereijen,

Dat wydanflèn zullen, en, om onder’tMuzyk, op de Violons cn Hoboos te fpeelen, heb ik aangenoomen vier Lakeijen,

Zal dat niet fchoon zyn ?

Gerard,

Vier Lakeijen!

Elizabet.

Ja,myn Heer,heb ik dat niet wel bedacht,zie, twee voor u, en twee voor my. maar als wy nu zullennbsp;zyn getrouwd,

Zo Zullen wy de eer hebben, dat men alle daagen, zonder over te flaan, het Baal tot onzend houd,

’tGe-

-ocr page 61-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 59 ’tGefchied tot refpeft van uw Perlbon ^zie , daar door zalnbsp;ik aan yder toonen,

Dat ons Huis een byeenkomft is van alle adelyke en wel* leevende perlbonen.

Gerard ter z.yden,

• Och! w’at duivel! heb ik gedaan ?

’ nbsp;nbsp;nbsp;ËLIZABET,

Ei! ftil. Daar zie ik Pieterncl.

dertiende tooneel.

IP1ËTERNEI.J Jeronimos, Elizabet, Gerard.

PlETERNEL.

Juffrouw, UW Maskeraade kieércn zyn t’huis ge-koomen, zeer kurieus en net.

Elizabet.

’t Is zeer goed, Pieternel, waar hebje ze geleid ?

PlETERNEL.

Op degtoote Tafel, JuÖrouw, naaf! het Bufet. Gerard,

Is dit het Varken niet,die gy gifterrn wou laaten gaan? Elizabet.

Ja, myn Heer.

Gerard,

En houje die Pry noch ?

Elizabet.

Ik kan zonder haar nieczyn noch myn tyd paffeeren, Zy is van een vrolyk humeur, zy kan danlfen, en allenbsp;deuntjes kwinkeleeren;

Zy is nimmer Eil.

J E R o N I M tJ s.

Evenwel, Juffrouw, men is zomtyds het befte niet opgepatt van menfehen van zulken foort.nbsp;Elizabet,

ExcuZeert my, myn Heer, fchoon zy vol van Galante-rijen is, zy is nochtans vaardig op myn wenken' of minfte woord j D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zy

-ocr page 62-

6o D E K N O R R E P O T,

Zy weet tny in alles te kompleflèeren, en te believen na f ¦ bchooren;

Ook heb ik liever zulk flag van Meisjes en Knechts,als die fluurs en tnelankolyk zyn, om myn ooren.nbsp;Temeer, om datik zelve ben van een vrolyke enlufti-gen geeft.

Gerard fer zyden.

„ Och! ongetwyffeld, en’t blykt klaar, dar zy zint gifte-ren betooverd is geweeft.

PlETERNEL.

Juffrouw, gelieft, Juffrouw, dan te gaan ? Monfienr Canary is binnen, en verwacht u met grootnbsp;verlangen.

Euzabet.

Vaar wel, myn Heer. Ik fterf van ongeduld, otn my in Mas» keraade kleêren te zien, en myn Heer Canary tenbsp;ontfangen.

Die na my wacht.

VEERTIENDE TOONEEL. Gerard, Jeronimus, Pieternel,nbsp;Gerard,

En vvie is doch deze Canary ?

Pieternel.

’t Is de Meefter, myn Heer, die haar leerd zingen. 01 ’t is een Paerel van een vrouw,

'Alle menlchen beminnen haar om ’er zoetheid, welkers weerga men onder duizend niet één vinden zouw.nbsp;Zy is van zo kordiale humeur, en hoedanigheid als men’ernbsp;ergens een vind, en door haar minnelyke taal vannbsp;yder aangebeden.

Dagelyks te knorren, haar man te plaagen en te verfteurcn, zult gy geen nood van hebben, zy bemind de v re-den.

Maar, wat demenagieen huishouding aangaat, daar komt

zy w’einig acht op te liaan, nbsp;nbsp;nbsp;Dat

-ocr page 63-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. «ft Dat is voor haar wat te kanaljeus, en te domeftyk, omnbsp;daar meê om te gaan,

MynHeer,’t is de befte uit alle vrouwen, ’c is nu vyfjaar dat ik by haar heb gewoond, en ik ben ’er totnbsp;noch toe gebleeven.

Maar nooit heeft ly haar over my verfteurd, als gifteren heeft zy my wat bekeeven.

Gerard.

Maar zeg, zou haar Vader hier wel de oorzaak van zyn dat zy dus wonderlyk praat ?

P I E T E R N Ë L.

MynHeer,ik moet myn Maskeraade kleed,ookecnsgaan paffen, en zien hoe ’t my ftaat.

VYFTIENDE TOONEEL.

Gerard, JeRONIMUS, malkander aanxdende,

J E R O N IM U S.

WEI nu, myn Broeder?

Gerard,

Ik fta gantlch verzet, enfchynuit de wolken tevallen.’ -Jeronimus,

Zie hier, die Vrouw, die uw Huis in zulke menagiezal brengen, en die gy pryft boven allen!

Ge R A RD zyde?/.

„Hier fchuild wat ondér,

J E R o NIM u s ter zyden. :

„ Zou hy wel merken, dat hy aldus in flaap word gc* wiegd ?

Gerard ter %-jden. nbsp;nbsp;nbsp;^

„Ik twyffel al, wat dit mag hebben te beduiden. ^

J E R o N I M u s rer zyden.

„Of dat men hem bedektelyk bedriegd.

Gy geloofd ongetwyffeld dat zy van vreugd dit doed,pm op ’ckoftclykfthaar Huuwelyk met u te celebreren,

rt E-

-ocr page 64-

De K N O R R E P O T,

G E R A R ö.

Weet gy wel. Broeder, dat gy begaafd zyt van geduurig verkeerd te rai'ionneeren.

J E R o N I M U S.

Ik?

Gerard,

Ja , gy. Het is alleen de Heer van Sint Alvar die zyn Dochter hier toe beweegd en brengen kan.

Die haar al deze zotternijen in’c hoofd brengt, wantde-Zen kaaien Edelman,

Die Heer van zyn Dorp, bemind de Feeften, en deze zwier; het gedenkt my dat deze Gryzaarc hetnbsp;zo wift te voegen,

Dat hy ,op de Bruiloft van zyn Dochter, een Balet hielp danflen tot elk zyn genoegen.

Jeronimus,

Hoe! zo gelooft gy dit ?

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(derercên.

Ik ga zo aanftonds die oude Gek begroeten, om byzon*

ZESTIENDE TOONEEL.

KATRYtt, Jeronimus.

K A T R Y N.

WAt ’s dit, myn Heer Jeronimus! waar gaat hy 70 fpoedig heen?

Jeronimus.

Op, zo verwonderd als hy is, de Vader van Elizabet te gaan begroeten.

K A T r y tj.

Na de Vader van Elizabet? Licht mogt hem aldaar wel iets vreemds ontmoeten,

Jeronimus.

Hy meend, dat al wat zy tegen hem heeft gezeid, niet komt van haar kant.

Ka.

-ocr page 65-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 65

K ATRYN.

Laat hem maar gaan , de Heer van Sint Alvar, is met ons, en wy hebben hem aan de hand.nbsp;Jeronimus.

Wy zullen echter moeite hebben, om hem van Elizabet te doen rcnoncieeren.

K A T R Y N.

Ik heb meer als een pees op myn boog j fchoon my deze moge koomen te mankeeren,

Hy zal de laage niet onekoomen , die wy hem alreeds hebben bereid.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(geleid ,

Ook zal hy wel haaft weer hier zyn, het is daar op aan-

Dat hy niemand t’huis vinden zouw, wil u dan maar hier ergens in een hoek verfleeken,

Om alles te kunnen hooren wat ’er palïeerd, tot dat gy geraaden vind u te openbaaren en te Ipreeken,nbsp;Jeronimus.

Maar hebt gy niet gezegc, dat gy maaken zoad , dat ’er niemand in huis zou zyn ?

K ATRYN.

Zyn Domefl-yke heeft hy zelf al weggejaagd, en Leonoo.r en Lodewyk heb ik doen vertrekken.nbsp;Jeronimus

Doch, Katryn....

Maar zacht, daar komt hy.

Katryn.

Kom wil u met ’er baalt verlchuilen, hy is wel fpoq-dig weer gekoomen!

zeventiende tooneee.

Gerard, Katryn.

Katryn, nbsp;nbsp;nbsp;(Alvar?

quot;IK geloof, myn Heer, gy komt van de Heer Sint

-*¦ nbsp;nbsp;nbsp;Gerard.

Ik meeitóe daar te gaan , maar ik heb, zo als ik op llraat kwam, vernoomen.

Dat

-ocr page 66-

64 De KNORREPOT,

Dat hy uit was.

Katryn.

Men zegt dat daar van dezen avond een ÜAal gehouden zal worden, hebt gy dit ook verftaan ?

Gerard.

Ik weet dat men de Violons twaalf Piftoolen zal gecven;

gaa, bied ’er eens zo veel, dat zy ’er niet gaan,

K A T R Y N.

Och! myn Heer, dat is toch te vergeefs, zo zy ze hebben wil, zy zal ze vyftig Piftoolen belooven ?

En, zo zy het perfors verftaat, zy zal ’er noch honderd meer geeven daar booven.

Ik ken haar drift te wel, en de aigemeene aard van het vrouwelyk Gedacht p

Al zouwen zy het ’er al by opzetten, zo ruften zy niet, of zy hebben haar opzec volbragt.

' Gerard,

Maar ik weet, olyke Pry, dat utt Elizabet geenzins koo-men deze ftreeken.

ACHTIENDE TOONEEL. Gerard, Katrvn,Jasmyn.

J A s M Y N.

MYn Heer, hier is een Perzoon, die na je vraagd, en verzoekt te fpreeken.

K A T R Y N Jlil.

„ Goed j dat zal hy zyn.

G E R A R D,

Wat is ’er voor een ?

J A S M Y N.

Na dat ik van hem ben onderrecht.

Zo word hy Ri. Ri.... genaamd, na dat hy zegt----

Maar , myn Heer , ik heb ’t vergeeten, ei ! wacht een ommezien, ik zal ’t hem noch eens gaan vraagen.

G E«

-ocr page 67-

or DE GESTOORDE DOCTORi

Gerard grypt hem ’t haar.

Kom hier, jou Guit J

J A S M Y N.

Ai! ai! ai!

Katr YN.

Och! mynHeer, gy rukt hem het haar uit zyn hoofd, dit is niet te verdraagen.

En dan noch zyn ooren daar by. gy behoorde immer» te konfidireeren, dat je ’t wel veriind.

Dat men zo licht alle daagen geen ooren op de ftraatj noch om geld te koop vind.

Gerard.

Ik zal ’t hem betaalen. maar ’t zal ongetwyfFeld, Mon» fieur Rigaut myn Notaris weezen.

Ik merk wel waar over het is; laat hem binnen koomen 1 ik zal hem ook wel een kapitteltje leezen.

Kon hy niet een ander uur uitvinden , om my geld te brengen, gelyk dat behoord ?

Wat zyn ’er inpartinente menlchen in de waereld! foei...

Maar wie komt ons hier aan boort?

En wat Figuur mag dat zyn ?

NEGENTIENDE TOONEEL;

Krispyn als een Bansmeejler ^ Gerard, KatryNj en een Muzikant,

Gerard.

Dit fchynd van ons volk niet. Wie zyt gy met Z«S veel reverentie te maaken ?

Wat hebt gy te zeggen ? of om wat voor zaaken Zyt gy hier gekoomen ?

Krispyn met veel eerbiedigheid.

Ik kom, met alle onderwerpinge, in de naam van die Morgenflar en Zon,

Die u geduurig beftraald,

E nbsp;nbsp;nbsp;C-R'

-ocr page 68-

66 nbsp;nbsp;nbsp;De knorrepot,

Gerard.

Wat zyt gy voor een ?

K R IS p y N.

Myn Heer, men noemd my, tot uw dienft Rigadon. Gerard zacht tegen Katryn.

,, Heb ik dit aangezigc niet meer gezien , Katryn , wil het ook eens bekyken ?

Katryn,

Daar kan men zo vaft niet op Haan, myn Heer, daar zyn duizend menfchen die malkanderen gelyken.nbsp;Gerard.

Nu, myn Heer Rigadon, wat hebt gy te zeggen ? datgy my niet lang ophoud noch belet.

K R I s p Y N. nbsp;nbsp;nbsp;(zabet.

Ik heb u dezen Brief over te gecven, van Madamoilel Eli* G E R A R D.

Geef my ze hief;

K RISPY N.

Zy heeft my de eer gedaan om ze my, voor een ander te vertrouwen.

Gerard,

Ik wenfchte wel te weeten, wie haar geleerd heeft een Brief zo kunfiig te vouwen.

Laat ons nu booten wat dat zy zegt, ik verlang na den inhoud en ’t Hot.

Hy leefl.

De geheele Waereld wil tny doen geJooven^ dat ik met dé brutaalfle me7tfch ga trouwen, ik wil haar van dienbsp;gedachte doen veranderen, en tot dien einde, moet ik ^engy ^nbsp;van deze avond het Baal beginnen.

Had ik dit niet wel gedacht? wel, waarachtig!zy is zot. Ik voel myn zelfs hier over verfteurd en verbolgen.

K RI SP Y N.

Ik bid u, myn Heer, wil ondertuffehen maar voort gaan en vervolgen.

Ge-

-ocr page 69-

OF DE gestoorde DOCTOR.

¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;Gerard leefi.

Gy heht my gez.egt, dat gy niet danjfen kofi, ik zendu, hkr tteevens^ de befte Meefter 'van de Waereld^

Kr ISP V N tegen Getard, die hem van onderen tot 1 wen beziet. Dat ben ik , wat dunkt u ? bez-iet iny vry, en dat zeggen ’ernbsp;wel duizend tneêr.

Gerard keft,

Bevielke u zal mderr echten in de tyd van een uur zoveel als gy van nooden zult hebben.

K R I S P Y N.

Ik leer danffen. wil maar tot het einde koomen, als ’c u belieft, myn Heer.

Gerard keft.

zogy my bemind en lief hebt zo gelieft ven hem de Bur/ te keren danjfen,

E L IZ a B E T.

De Buré' ik de Buré lecren danffen ! gy, de befte Mee-fter van de waereld! weet gy wel dat gy myn gramlchap op doet loopen ?

En in gevaar zyt, om dit met prykelvanuwleevenophet dierfte te bekoopen.

Ik de Buré leeren danffen ?

K A T R y N.

Bedaar u, myn Heer.

Gerard.

Dat hy zo voort vertrek, Katryn. Krispyn.

Wel aan, myn Heer, in eenkwartieruurs Zultgykonnen danffen, dat het een mirakel zal zyn.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(flyten,

Myn Heer Rigadon, ik raad u hier geen tyd meer te ver-Of gy zyt in gevaar dat ik uvanmynDomeftykenzohec venfter uit zal laaten (myten.

Krispyn.

Nu fraai, dit Pasje, let’er maar op, zal u beweegen,zie zo, volg maar deze trand,

£ 2 nbsp;nbsp;nbsp;Nu

-ocr page 70-

lt;5? De K N O R R E P O T,

Nu zo, gy zult de beginfelen van de maathaafthebben; kom, geefmy uw hand.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hy geeft een [teken aan

Wel aan, fpee! op. nbsp;nbsp;nbsp;de Muzikant om cp de

G E R A R lgt; in een hevige gramfihap. Viool tefpeelen.

Zo gy dit duivels Inilrument niet van u werpt in honderd Hukken,

Zo zweer ik, dat ik bei uw oogen uit de kop zal rukken. K R I SP Y N.

Ho, ho, myn Heer, terwyl gy dan zo (preekt, en hier opftinaat tegen zyr,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;((pyt.

Zo wil ik nu, dat gy daadelyk hier zult danffen, tot uw Gerard.

Ik Zou danü'en , Verraader!

K R ISP Y N.

Ja, ja! Gy zult danflèn, danlTen zulje; ik heb order om u te doen danffen, en die order Haat u tenbsp;obidieeren.

Juffrouw Elizabet, heeft my daar al voor betaald, daarom, by den Potsdouzent! ik wil u zweeren.

Dat gy danffen zult. tegen de Muzikant. Stel u maar aan dc deur, dar hy ons niet ontfnapt.

En haar order wil ik gepareerd hebben, al zou my of u het bloed werden afgetapt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hy trekt zyn deegen ,

Geaard. nbsp;nbsp;nbsp;dkhyepzynarmlegt^

Och! ik ben half dood, wat raazend menfeh , heeft myn die Zotin hier gezonden ?

Katryn, G erard aan de xy van V Teoneel trekkende.

Ik zie wel dat door .my hier een ander middel zal moeten werden uitgevonden.

Om hem te (lillen ; blyfe gy hier. tegen Krifpyn. Och ! myn Heer, ik bid u, dat gy doch de goedheid hebt

Om te fpreeken met de Heer van Sint Alvar ?

K R I s P Y N.

Ik verzoek dat gy daar .in ’t minde niet van rept.

Ik WÜ dat hy danft. DeHeer van Sint Alvar heeft ons hier niet doen Zoomen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G e-

-ocr page 71-

ÓF DK GESTOORDE DOCTOR. 69 Gerard zacigt;t.

O die Beul! die Beul!

K A T R Y N te^eji Krify».

Och !myn Heer weeft doch metkorapaffieingenootncn.

K R I s P Y N.

Ik wil dat hy danft,

Katryn.

Wil doch in konfideratie neemen dathyeenoud, ftaa-tig en zwaarlyvig man is.

K R I S P Y N,

“k Wil dat hy danft;

Katryn.

En een zeer geleerd Dodtor.

K R I s P Y N.

Ik wil dathy datftl^ of zie daar, dat gaat ’er door, dat zweer ik gewis.

Gerard.

Ochl Katryn! Katryn!

Katryn tegen Krifpji».

Nou, myn Heer; gy mogt wel licht eens ziek wor» den dat gy hem van doen had, wilt hem ex.nbsp;cuzeeren,

Hy zal je dan zo zachten Purgatie geeven.

Gerard tegen Katryn^ haar ter zyde trekkende.

Ja, dat is wel. Katryn, zeg buiten zyn koften, zal ik hem, zyn buik vol, doen laaten en purgeeren.

KRISP YN.

Ik heb dat niet van nooden. Ik wil dat hy danft, of ik geef hem zo daadelyk zyn ftraf.

Gerard zacht.

;,OdieTyran!

Katryn 'weir hy Gerard komende.

Och! myn Heer, hier valt niet veul te doen met dezen dolle man, hoe koomcn wy hier af?

En wy iyn hier alleen in huis en alle bei in gevaar van ons keven.

E 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ge-

-ocr page 72-

70 De K N O R R E P O T,

Gerard.

Dat is waar.

K A T R y N,

Zie die Menfch eens aan, wat heeft hy.'een tnoordaadig gezigt! dat geen goede tekenen geeven.nbsp;Gerard zgt;iet hem heevende op x,y nan.

Oja! by heeft Katteoogen; wat ziet dieKaerelfchelmscn wreed.

Krispyn.

Hoe is ’t, wat zalder van worden ? zal men hier een eind van maaken, of ik ben gereed...

Gerard,

Och! Buuren! Help! help!

K A T R Y N.

Goed, Buuren help ! de Buuren zouden u liever om hals helpen, en uw bloed zien ftroomen.

Dan u te redden, om uit dit gevaar te komen.

Wil my gelooven, myn Heer, twee Pasjes uit de Buré zoude u konnen helpen uit dit gevaar.

Gerard.

Maar als mer. dit komt te weeten,zal ik voor zot gehouden werden hier naar.

Katryn. _ nbsp;nbsp;nbsp;(heden.

De liefde ontflaat u van al die inbeeldinge,en omftandig-

Ik heb van myn Heer onzen Preceptor hooren zeggen , in verhaal van zyn reeden,

Dat terwyl Hercules verheft was, hy voor de Koningin • Omphale. heeft zitten fpinnen in zyn lyd.

Gerard.

’tis waar hy heeft gefponnen, maar Hercules en dan* fte de Buré niet tot zyn fpyt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten.

Een Dansjgelyk de Bur.é,is die ik al mynleevenzal haa-

Katryn.

Wel aan , rnyn Heer zal ons wel een ander aanwyzen , dat gy de Buré moogt laaten.

Krj SP Y N.

O ja! myn Heer, wiltgy een Menuet danlTen.? Ge.

-ocr page 73-

OF Dfi GESTOORDE DOCTOR. Ji

Gerard,

De Menuet? neen.

K R IS P Y N.

De Paflë Pied dan?

Gerard.

De Paffe Pied ? ...

K R I s p y N.

Maar wat dan vooreen? DeTracanas? deTricotes, de Rigoudons, van al deienbsp;hebt gy te kieien ?

, . nbsp;nbsp;nbsp;Gerard.

Neen, neen, neen! geen van alle. Welwaarachtig! ik zal myn zinnen verliezen.

Krispyn.

Gy begeerd dan ongetwyffeld een ftaatige Dans, die deftig is, op een verheven maat.

Gerard.

O ja,heelftaatig,ook zo ftaatig als 'er een kan gevonden werden, en die wel ftaat.

Krispyn.

Wel aan dan, de Courante, de Bocane, de Sarabande ? Gerard,

Neen, neen! neen!

Krispyn.

Wel, hoe duivel! heb ik het hier ? hoe wil jy het dan heb • ben? zeg ’t, of ik maakje tot fchande?nbsp;Gerard.

Maar, ei zacht! myn Heer, zo haaftig niet, Krispyn.

Wilt gy ’t dan zeggen ? nbsp;nbsp;nbsp;,

Gerard,

Och! myn Heer, ja, ja' Eft als het tóch d«n zal moeten zyn ,zo laat my eenige Paffen laeren van de La... La.. •

Krispyn.

Wat is dat voor een Dans, La... La,,, nbsp;nbsp;nbsp;,

£4 nbsp;nbsp;nbsp;' Ge.

-ocr page 74-

^4 De KNOR REP O Ti Gerard.

Ja, dat weet ik niet.

Krispyn.

Oy komt dan nochmetmyfpottcnendegekfcheeren? ,Wel nu zult gy de Buré danflen, zo als ’t Juffrouw Eliza-bec gelieft heeft te ordonneeren.

En ik zweer u... maak my niet kwaader,datik u niet Zal ontflaan,

yoor dar gy de order en laft, die zy heeft gegeeven, zult hebben voldaan.

TWINTIGSTE TOONEEL. Jeronimos,Gerard,Krispyn,Katryn.nbsp;Gerard.

O! wat hoon en fpyt!

Jeronimos.

Hoe zyt gy dus ontfteld ? wat is dit te zeggen ? Gerard.

Kond gy daar van de reeden niet merken, zonder u dat uit te leggen?

Jeronimos.

Wat zie ik, tot myn verwondering?

G E R A R D.

Het is dat dezen doorfleepen Guit..; Jeronimos.

Myn Broeder hier te keren danflèn?

Ge R A r d.

Zyn voorneemen is van my gefluit, en.:', Jeronimos.

En dat'in uw Ouderdom?

Gerard.

Ik zeg u, door dezen Vagebond zal.., men.

J E RON IMOS.

Men zal de fpot met u houwen! Gerard.

Daar heb je ’t al weer gaande, hoe... nbsp;nbsp;nbsp;J *•

-ocr page 75-

öF DE GESTOORDE DOCTOR. 7?

Jeronimus. nbsp;nbsp;nbsp;(rouwen.

Hoe ! ik zal dat niet gedoogcn, al zou ’t my altoos Gerard.

Hoor my doch fpreeken, of zo niet, bruft alle voof Sint Velten heen.

Men heeft my hier met de degen op de boril gedreigd ^ tegens alle rechten en reen.

Jeronimus,

Zulk een zou men ook wel baaft een ander Liedje Icc* ren zingen.

Ge rard.

O ja, die gy daar ziet heeft my tot danflèn willen dwingen^ -J eronimus.

Dwingen!

Gerard.

Ja , dwingen, dwingen!

Katryn.

O ja! myn Heer, en dat de Buré.

Jeronimus,

Wie heeft u hier zo veel Meefters gemaakt.

Dat gy tot deze gruuwelyke uitfpoorigheid zyt geraakt? Om zo ftout te zyn van hier binnen te komen treeden ?nbsp;Kri s p y N.

Daar toe ben ik gevolmagtigd geweeft, en heb dit uit' gevoerd niet zonder reden.

En ik ga zo na Madamoifel Elizabet heen, en breng haar befcheid, en vraag of ’t haar behaagd,

Dat men haar Dienaar , die uit haar naam komt, geen , meerder eerbiedigheid toe draagd,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Krifpyn

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;himien.

En ik, om dien ouden Gryzaardoptezoekea,enaanzyn Dochter myn rechtvaardige klagt tcopenbaaren ;nbsp;£n ook, om met de zaak noch zo haaft niet voort tenbsp;vaaren,

£5

EEN

-ocr page 76-

I.

De knorrepot,

EEN EN TWINTIGSTE TOONEEL.

Jeronimuï, Katrïn.

K AT R Y N.

'^~7ic daar gaat hy heen, en wat dunkt u van Krifpyn?

^ j nbsp;nbsp;nbsp;Jeronimus.

Hy heeft 2.yn Rol wonder wel gefpeeld, alles zal wel gaan.

Hy heeft het alreê zo ver gebragt dat myn Broeder zich van Elizabeth wel zal onillaan.

Katryn.

Zo diend het te weezen, en wy móeten ’t Zo aanleggen., gelyk de tyd nu fchynd geboorec,

Om hem weer te brengen, tot dat befluit, welk hy had van te vooren.

Einde van het Ttueedt Bedrjff,

DER.

-ocr page 77-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. '1^

; DERDE B E D R Y F.

eerste tooneel.

Krispyn, Katryn.

K ATR YN.

HOe! wat kómt gy hier zo haaft weer zoeken ? Kri-fpyn, zyt gy al wel beraan?

Waarom hebt gy doch niet met ’er haaft uw ander Kleed •weer aangedaan ?

Weet gy niet, dat Doüor Gerard op ’t onvoorzienft wet weder mogt keeren ?

Krispyn.

Hy zal noch eerft tyd moeten hebben, om met Elizabet en de Heer van Sint Alvar te redeneeren.nbsp;Katryn.

Hy zouw ook wel fchielyk konnen komen, ’t is wonder dat gy daar niet meer voor beducht bent,

En op die wys kon het beuren , dat gy noch op ’t laaft wierd bekertd.

Krispyn.

Bekend worden ? dat heeft geen nood, gy zoud niet ge.

looven, wat fraaije Kleêren al vermoogen,

En hoe veel daar door wel mifleid wordenden bedroogen, Hoe! weet gy niet,wat het gemeene zeggen is, Katryn;nbsp;het kleed maakt den man.

En die ze dan zo ,op de een of andere wyze,krygen kan die trektze Hechts an.

Schyn ik je wat trots, dat ’s ordinaat, gy weet niet hoe veel, voornaamentlyk zulk flag als ik , of mynsnbsp;gelyke bennen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kennen.

Daar door verrukt worden;ja zo,dat zy haar zelven niet Katryn.

Maar wat hebje dan nu te zeggen? hoe wel ik het byna kan vermoên ?

Kri-

-ocr page 78-

7^ De K N O R R E P O T;

Krispyn.

yeel dingen;om met u te overleggen,omtrent het gcenè gy wilt dat ik noch zal doen,

Katryn,

Zeg het my dan met ’er haaft.

Krispyn.

Ik zeg dat Karei is weêrgekoomcn. nbsp;nbsp;nbsp;;

Katryn.

Laat hy zich van zyn volk bedienen ;

En volhard gy maar, in ’t geen gy begonnen hebt, en houd gy maar die zelve gang en meinen, (aankomt.

pm het werk ten einde te brengen, dat op u alleen ruft en Krispyn.

Hy is maar alleen verzeld

Met Zyn Kamerdienaar, die wy tot Almoefenier hebben aangefteld,

En aan Dodtor Gerard gezonden.

Katryn.

Voor my ik zal u, met raad en daad, helpen, en in uw opzet ftyven.

Laat ons maar volharden, en ftantvaftig by ons voornee-men blyven.

Krispyn.

Ik voel my fchier te zwak om dit alles te doen.

Katryn. nbsp;nbsp;nbsp;(magt?

Hoe zoud gy nu verflaauwen, daargy ’t nu hebt in uw Krispyn.

Let eens wat gy al van my in een dag wilt gedaan heb* ben, wat ’er al moet worden volbragt;

’t Is tien menl'chen werit: voor eerft dan, dat ik Barnardus tot uw onderneeming heb medegenoomen;

Ten tweede, de Preceptor kwanfuis in bewaaring tehou-den, dat hy ’t niet mag ontkoomen,

En, ten derden, om de vrees noch meer aan tejaagen aan een oud en eerlyk Medecyn,

Wierd ik Dansmeefter, Men Zou ’er de koorts zelfs van krygen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ka-

-ocr page 79-

OF DE GESTOORDE DOCTOR.

K A T R Y N.

Dat hy u dan weder geneeft, Krifpyn^

Kr 1 SPY N.

En nu wilt gy noch dat ik hem al voort in alarm zal houden S

K ATRYN.

Waarvreefd gy voor? gy hebt immers tot noch toegehad uw pleizier en genoegen,

In hem de Buré teleerendaniTen,enzoud gy uvoorts niet willen voegen,

Na het overige, om, met deez’ knorrige Gek,

Noch andermaal uw vermaak te neemen, in hem te fpeelea een tweede trek,

Daar alles reeds toe vervaardigd is ? voeld gy u zelfs niet aangedreeven,

Om u re wreeken, van een, die u, zonder reeden , zo plaagden, en uw Paspoort heeft gegeeven ?

KrISP Y N.

’t Is wel waar, maar myn eer is my veel liever.

Katryn.

Uw eer! ’tis goed, bewaard die wel, dat men it d’e nictberoofdgt;,

Gy hebt die zeekerwel van doen, maar hoe dan toe, met het geen gy Karei hebt beloofd,

Om hetgeen u bekend is, uit te werken? want ik verzee» ker u, komt dit kwaalyk te beflaagen,

Datgy, voor vyftig Piftoletten, dien gy trekken zult^ ruim vyftig maal vyf ftokflaagen zult draagen.

Daarom maakt het wel uit te voeren, t geen u is bevoolen en belaft.

Geld, of ftokflaagen te krygen verfcheeld veel, en een van beide ftaat vaft.

K R I S P Y N.

Maar als ik dat nu voor Karei na wenfeh uitv/erk,endat hy ’t krygt na zyn behaagen,

En ik word by Doctor Gerard ondekt, meend gy dat hy . my zal verfeboonen van ftokflaagen?

K


-ocr page 80-

De knorrepot

Katrvn. nbsp;nbsp;nbsp;(ben,maar

Op zulk een wys zoud gy van die kant wat te vreezen heb-Om alles na wenfch voor Heer Karei te krygen, daar in zie ik het minfte gevaar,

Veel min devyftigPiftoolen, u beloofd, zogy getrouw in zyn dienft blyfc volharden.

K R I s p y N.

Hier diende dan met vyf zinnen wel wat aandacht op ge-noomen te werden j nbsp;nbsp;nbsp;(froyt.

Want hoe ik het keer of wend, ofop wat boeg dacik het Ik zie wel, dat ik, van de een of de ander, van geen ftoknbsp;flaagen kan worden bevryd ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kander;

Zo dat ik by na raadeloos ben om ditta fcheiden vanmaj-’t Is zwaar te kiezen van Doftof Gerard ilaagen te krygen, of gebaftonneerd te worden van een ander.nbsp;Krimineel werd ik,kom ik myn beloften te doen,kritni-neil blyfik, zo ik die niet doe.

Wat weg is dan het bcll ingellaagcn? ik zie wat’er van is, en ta(t rasjes toe.

Hier is maar een kort beraad te neemen , en te refolveeren Wie dat ik van beide keuren zal, om my van dezen dag tenbsp;doen baftonneeren,

K A T R Y N.

’t Is zeker dat gy hier ingewikkeld zyt.

K R I SP ï N.

Dat is flaagen om flaagen; en, om hier niet op te ftaan, Zaliktot een koftbelluic kpomen, en neemen de zaak vannbsp;Heer Karei aan,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(letten,

Wantdaar is verfchil in, Katryn,daar my voor al ftaatop te Om dat die van meerder gewigt is, door de zwaartenbsp;van vyftig Pifltoletten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(dit,Katryn ’

Die daar noch by zy n. Maar nu al weer aan, hoe itellen y Wie zal my tot verzekering van dez,§ vyftig Piftoolennbsp;Borge zyn ?

Katryn.

Wie? wel Karei zelfs, die alles zal geeven, men hoeft maar van hem te beginnen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Om

-ocr page 81-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 79 Om niet te verliezen, dat hy zo teer komt te beminnen ;nbsp;Of Lodewyk, Leonoor, Juffrouw Elizabet,

En myn Heer jeronimus, die op alles byzonder let,

Ja! het heele Hofpitaal daar noch by, in ryen en geleden. Heb je tot Borg, tyrifpyn. ben jynounichnictte vreden?

K R ISP Y N.

Neen.

K A T R Y N.

Hoe! noch al meer ?

Krisp Y N.

Neen! zeg ik, noch eens.

K AT R Y

Niet?

Krispyn.

Neen! neen! geef my een Borg die ik kan j Zonder gevaar, by de kop vatten, anders heb ik ’er de brasnbsp;K A T R Y N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(van.

Krispyn,

Katryn,

Wel nu, ik dan?

Jou?

My.

Krispyn.

Fiat, ik ben te vreden, wy zullen in alles gemeen zyn, ia het uitvoeren van zaaken.

Katryn.

Ga dan aanftonds u verkleeden, en vaardig maaken.

Krijpyn hinneni

Eindlyk, ’k zie ons uitgevonde werk in een goede ftaat, om te worden verricht.

En zo wy onze Minnaars kunnen gelukkig maaken, Zullen zy aan ons zyn verplicht.

TWEEDE TOONEEL.

Fadel, Katryn.

Katryn.

MAar, wat zie ik? ’t is de Zot Fadel, die Eerwaards fchynd te koomen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Die

-ocr page 82-

io De knorrepot.

Die rechte Steiloor, met zotte inbeeldinge ingenoomeni Die, hoe dat men de Zot met hem l^eld, niet kan merken dat men met hem gekt.

Hy heeft geen nood dat hy ons hinderlyk kan zyn, ik zal hem wel haaft zo afvaardigen, dat hy vertrekt,nbsp;F AD EL.

Ik zoek Dodlor Gerardus, uw Meeller.

Katrym.

Gy?

F A D E L. nbsp;nbsp;nbsp;(zonden.

Hy heeft tot mynent geweeft, en naderhand noch ge-

K A TR Y N.

Hy?

F A D E L. nbsp;nbsp;nbsp;(vonden.

O ja!, ik (preek de waarheid, maar hy heeft my niet ge-

KaTR YN.

Niet?

Fadkl.

Voorwaar ik bevind, dat hy my van daag een wonderlykc part heeft gefpeeld

Katryn.

h

F A D E L. nbsp;nbsp;nbsp;(ingebeeld.

Nou wil hy my Leonoor niet geeven,gelyk ik my had Katryn,

He!

Fadel.

En nouw kwam ik hem zeggen, gelykjyhemookbood-fchappen kond, van mynent weegen,

Dat ik my daar ook zeer weinig aan laat zyn geleegen.

Katryn.

Wat. nbsp;nbsp;nbsp;Fadel.

Zeg hem, hoor je wel ? uit myn naam; leer om leer, Ontflaat hy my,ik ontlla,zo veugels vlugt zyn Dochternbsp;weer,

Katryn,

Schoon. nbsp;nbsp;nbsp;F A-

-ocr page 83-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. Faded.

Ik zal wel een beeter kans maaken, wil ik hoopen, Katryn.

O ja.

Faded.

Als die van zyn Dochter, ook zonder zo veel na te loopen. Katryn.

Goed,

Faded.

Meend hy dat hy met een Zot heeft te doen ?idat is hy zelf, zo ik hem regt ken.

Katryn,

Zo, zo.

Faded.

Ik zal hem wel te recht betoonen dat ik geen Zot ben; Katryn.

Ha, ha!

Faded. nbsp;nbsp;nbsp;(den?

Wilt gy nietnalaatenhem dit te zeggen,en alles te md-K A T R Y,N.

Keen.

Faded. nbsp;nbsp;nbsp;(den.

En dat ik eens met hem lach ,en dit ook welzalyergel-Katryn,

O! o!

Faded.

Ik ga, en ben wel verzekerd, dat hetn dit eerder zal Als my berouwen , en my dunkt ik zie het van zynentnbsp;wcegen al.

DERDE TOONEEL.

Katryn alleen.

Ha, ha! wel’t is goed dat ik'van die Zotbenontflaagen, Nu ga ik na Juffrouw Leonoor,om haar voor te draagennbsp;De weêrkomll van Karei; maar zie daar komt hy zelfs:nbsp;myn Heer, ik had gedacht,

E nbsp;nbsp;nbsp;Pat

-ocr page 84-

tz De knorrepot.

Dat gy Mejuffrouw Leonoor tot Juffrouw Elizabet Zou hebben opgewacbt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kend.

En komt gy hier? die zal als een fout voor u werden geree-

VIERDE TOONEEL.

H,

Karel, Katrvn.

Karel,

lEt is nu wel ruim een uur geleeden Dat ik u niet heb gehoord, waar is nu de yver, die gynbsp;my op heeden,

Zo haaft ik was gearriveerd,hebt betoond? ik zie uw Meeftres, noch u, noch de Perzoon daar gy zonbsp;op vertrouwd,

Die gy op uw woord, Zo ter vlugt, aan my afzenden zoud, K A T r y N.

Die is zederd al by Juffrouw Elizabet geweeft, nu zal ik gaan, om Juffrouw Leonoor te beleezcn.

Zo zy noch niet mogt heene zyn, dat zy daar zo aanftonds maakt te weezen.,

Daarom bid ik u, dat gy zo vertrekt, en verwacht ze aldaar. Ka REL.

Maar, zult gy u wel haaften, Katryn?

K ATR VN.

Ik bid u, wil maar gaan, waar wacht gy naar? Karel,

Ei 1 fpoed u doch,

Katryn.

Ik wenichte maar, dat gy uw zelve wat woud haaften^ K A R E L,

Och! wift gy hoe dat ik verlangde.

Katryn.

Och! wift gy hoe dat gy my verveeld,

K A R E L.

Och! laat het dan eindlyk en ten laatften Zyn, dat gy gaat.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

K A»

-ocr page 85-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 83 Katryn.

Het is vooral noodig,myni-ieerjdat gy gaat hier van daanJ'

Ik bid u noch eens dat gy gaat, gy verward uw gantfche zaak zo gy langer blyfc liaan.

De byeenkomft is daar aangeleid ^ daarom wilt u maar der« waards heen begeeven.

K A R E L»

Ei! vertoef doch niet lang , Katryn, gy waard ’er voor af noch wel eens noodig, om ’c werk zyn volkoo-men eifch te geeven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wat’ertoeftaat^

Gy hebt de bekwaamheid , en op ’t welgelukkenweet gy, Katryn,

Myn Heer 5 alles is reeds bereid, en gy werd ’er vereift ; daarom is het te noodiger dat gy gaat.

Wel hetblyktimmers, gclykaldewaereldmoet bekennen.

Dat de meefle part zotten zyn,zo veel als ’er verliefd bennen,

Maar2.acht,daarkomtDodorGerard,ikben’ci al voor be. ducht geweeft, om dat ik hem al gehoord hadnbsp;hier omtrent j

Maar het befte van alle is, dat hy u niet kend.

Wat ftaat ons nu te doen ? hy heeft ons al gezien;

Karel.

Katryn, hoe zullen wy dit nu ftellen ? Katryn.

Houd u, of gy by hem om een ad vys kwam, of wil hem wat anders op de mouw zien te fpellen,

Karel.

Ik heb al wat gereed om hem voor te draagen,kat my maar met hem begaan,

Katryn.

Ik ben wel verzekerd hy zal u niet lang ophouden,maar zich haalt van u zoeken te oncllaan.

VYFDE TOONEEL. Gerard, Karel, Katryn.nbsp;Gerard.

W At is dit voor een, Katryn ? is het ook een tweede DanS-i mcefter.!gt;watiszynbegeeren? F 2 Ka*,

-ocr page 86-

?4 nbsp;nbsp;nbsp;De knorrepot,

K A T R y N,

Zacht, myn Heer, dat hy ons niet hoord, ’tis een Heer van groot aanzien, wacht u van hem te afgron-teeren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(beleeft.

Die van groote huizen en adeldom is, maar zeer nederig en Welke, over een byzondere ziekte, u om raad komtnbsp;vraagen en te Ipreeken heeft.

Gerard,

Vertrek gy daa

ZESDE TOONEEL. Gerard, Karel.

Gerard.

K‘

'Om , wat heb jy te zeggen? over wat ziektehebt gy my te fpreeken ?

Maargy moet het kortmaaken, ik mag met eenhoope geteem myn hoofd nietbreeken.

My dunkt gy ziet’er al vry gezond uit, na dathethemuit-terlyk vertoond.

Hebjy je ? Steekje tong uit.....

Karel.

Myn Heer, ik ben niet ziek.

Gerard.

Niet? wiltgy dan ziek worden, dat gy hier komt? Karel.

O neen! myn Heer, ik bid, dat gy my verfchoond.

G E R A R D. nbsp;nbsp;nbsp;(den

Zeg my dan met den eerften, wat gy begeerd,en uit wat ree-Dat gy hier gekoomen zyt ?

Karel, nbsp;nbsp;nbsp;(ftandigheden,

Ikweet by my zelf, myn Heer, en uit veel andere om-Datgy een expert Dodfor, en, in alles ervaaren, een geleerd man bent;

En dat ’er geen ziekten is, hoe geheim die ook mag zyn, ofhy is u bekend.

G Ë R A R D.

My ontbredet maar een, onder alle Secreeten,

Dat

-ocr page 87-

OF bE GESTOORDE DOCTOR. 8f Dat is maar een middel, om alle kwelgeeften menfchen tenbsp;kennen, en haar te doen weeten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Haan.

Dat ik my zeer gaeren van haar moeijelyk geteem zou ont-Nu , zonder komplimenten te maaken, wümy uw geheim doen verftaan ?

Karel.

Wil my dan hoorcn.

Gerard, nbsp;nbsp;nbsp;(brooken.

Spreek dan. Ik heb myn hoofd al veelte lang metuge* Karel,

Ik zal ’t u met een woord zeggen.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(fprooken.

Met een woord ? gy hebt ’er al vry meer als honderd ge-K A R E L.

Ik heb verftaan, dat ’er een zeker geheim is, om bemind te kunnen werden, en dat men kannbsp;Het zelve door Medicynen te weeg brengen. Nu zond iknbsp;wel verzoeken vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(willen

Myn Heer, of hy nbsp;nbsp;nbsp;my die gunft beliefde te toonen om te

My daar in gedienftig zyn , men zegt het gefchied door zekere dranken of pillen.

Gerard.

Wel,hoe duivel is ’t hier. Vent f of hoe heb ik het met u, of waar voornbsp;Ziet gy my aan ?

Karel.

Voor een zeer kunftig en hooggeleerd Dodoor. Gerard.

Ik weet niet dat my ooit iets is voorgekoomen,’t geen my meer tot ontfteldheid pordennbsp;Als dit. gy vraagt my naar een geheim, om daardoor bemind te kunnen worden!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ontzind ?

Zyt gy dan dol geworden, my daarmee te kwellen, zyt gy K A R Ë L.

Myn Heer, gy vat myn meening noch niet, daarzyn vrouwen genoeg (ie op my verliefd zyn, en van wien ik teedcr word bemind, F 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maar

-ocr page 88-

i6 De knorrepot.

Maar ik bemin ’er een, buiten die andere, welke zich van my ongevoelig toond j en, om tot haar wederliefdenbsp;te koomen.

Zegt men een geheim te zyn, ’t welk maaken kan, dat zy ook met gelyke liefde werd ingenoomen jnbsp;En Zodaanig een Recept is het, dat ik, van myn Heer,nbsp;verzoek. Gelieft het u dan

My hier meede te begunlligen, ik zal my verplichten tot uwen dienft waar in dat ik kan ?

Wat de reft van de Juffers betreft, die zyn maar om zo een onverfchillend praatje te houwen,

Gerard.

Gy moogt uw roem dan wel gaan draagen op zo veel verliefde zottinnen van vrouwen. nbsp;nbsp;nbsp;(hetbeft?

Wiltgy geraaden zyn, wat u daar in te doen zal ftaan voor Karel.

Ja, myn Heer.

Gerard.

Neemd maar eeven....

Karel.

Zeer wel.

Gerard,

Uwtydzokwalykby haar waar,als gy hier doed, zy zullen u haaten, als de peft.

Bruid voor den duivel, en vertrek,

Karel,

Ik ga.

zevende tooneeu

Gerard, Jeronimus.

Gerard,

’k ^7 nbsp;nbsp;nbsp;ballaft is Zo haaft niet weg of de andere

heeft men weer daadelyk om de ooren.

Ik benongeruft en bynain wanhoop over de vlugt vanmya Zoon, my komt niets van hem te voorén.

JVel nu, brengt gy tyding van die kléine Gnit ?

Je.

-ocr page 89-

or DE GESTOORDE DOCTOR. 87 Jeronimus.

Katryn zoekt hem vaft overal wat zy mag. Hebt gy noch voor om morgen tc vertrekken. Broer?nbsp;Gerard.

O ja! met het krieken van den dag.

J Ë R o N IM u s. nbsp;nbsp;nbsp;(laaten

Datzalongetwyffèldzyn ,na dat gy order zulthebben ge* In de zaaken van de Heer van Sint Alvar?

Gerard.

Die order is al gegeeven.

J E R o N I M u s.

Al gegeeven?

Gerard.

Ik wil ’er niet meer van hooren praaten, Gerard,

Ik verwonder my, Broeder, over uw bedryf, ten hoogften in myn hart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(verwart.

Gy maakt u zelve, en ons boe langer hoe meer, in deze zaak. Ik weet langer niet, wat men van uw doen en wifpelturig-heid zal houwen. (Leonoordoen trouwen.nbsp;Gilleren woud gy Lodewyk met Elizabet, en Karei metnbsp;En nu dezen morgen zyt gy geheel veranderd, hebbendenbsp;van het voorgaande berouw jnbsp;Toen woud gy Elizabet zelfs hebben, en gecven Leonoornbsp;aan Monlieur Fadel tot een vrouw.

En nu van avond, wilt gy ’t een noch ’t ander, en geen van beide in ’t werk Hellen.

Gerard.

Ik zeg neen, neen! en, in aller Nikkers naam, ik zeg neen I houd gy noch niet op van my te kwellen ?nbsp;Jeronimos.

Verwonderd my, Broer, dat gy dezen dag weer zo veranderd , gelyk gy u zelfs daar over uit;

Dit is nu tot driemaal toe dat gy veranderd van befluit. Ik weetniet. Broer, wy zynwelzaamennainbloed, maarnbsp;in humeur verfcheelen wy al vry van elkanderen.

F nbsp;nbsp;nbsp;Ge.

-ocr page 90-

SS De KNORREPOT,

Gerard.

Ik wil, Heer Raifonneur, Bedilal, Ad vokaat ,alslietmy belieft, dertigmaal, en noch eens dertigmaal, veranderen.

Heb ik dat niet aan my zelf? en wie leid bier toch wat aan?

En ,om tnyn hoofd niet langer daar mee te breeken, heb ik vaft gefield, dat ik morgen zal vertrekken gaan.

Ik ga na het Leger, om onderzoek te neemen van die Heer Overfte zyn ziekte,die,hoewel my is een onbe-' kende,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(tezende,

My echter de eer heeft gedaan van zyn Hofmeefter aan my

En, omdatditgeen uitftel lyd ,heb ik my daar geheel toe vervaardigd met alle haafligheid.

Jeronimus.

Maar eer gy vertrekt. Broer, is ’t noodig dat uW zaak met de Heer van Sint Alvar is bygeleid.

Gerard.

Ik zal niemenendal daar in doen.

Jeronimus,

Hy is flerk van Vrienden. '

V nbsp;nbsp;nbsp;G Ë R A R D,

Ik lach’er mcê,daar is ter waereld niet aan bedreeven.

Jeronimus.

Gy lacht’er meêjgy hebt hem echter uw woord gegceven. Gerard.

Dat hy dat woord wel bewaard.

Jeronimus.

Licht komt hy wel aanflonds zelfs,om u de weet daar van te doen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v

En dat hy een middel heeft om het u te doen onderhouwen. Gerard.

Dat hy zulks doe, en bedien hem van jouw raad, zyt gy van dit vermoên ?

Jeronimus.

By heeft groote onkoften gedaan, om uw Huuwelyk te voltrekken.

Ge-

-ocr page 91-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 89

E E A R. O.

Wearotn heeft hy dat gedaan ? zo veel te meer zal elk met hem gekken.

Jeronimus,

Gy Ziult verweezen worden in de onkoften, en intreften; zo het hier noch maar by blyft.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;( dryft ?

Zyt gy zyn Advokaat geworden, dat gy dit zo voor hem En valt het 20 uit, gy zult voor my niet behoeven tebe-Jeronimus.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(taaien.

Neen, maar...,

Gerard.

Maar! wel nouw ? noch eens, maar! hy mag de koften op zyn Dochter verhaalen ;

Die daar in zo verfpillend is geweefl:, ik zal my wel wachten daar mee voort te gaan, op die voet, (goed, Meendgydat ik my byfter maaken wil ? ja al kollend al mynnbsp;En al zou de Waereld ’t onderft booven keereu, en aidenbsp;Elementen in een verwarring raakcn,

Zo wou ik my noch liever laaten hangen, of rabraaken, Als dat ik zulk een dartel Ding, zulk een Kwiftgoed zounbsp;Jeronimus. (trouwen gaan.nbsp;Maar,hoe komt Katryn daar zo verbaasd en fchielyk aan ?

ACHSTE TOONEEL. Katryn, Gerard, Jeronimus.nbsp;Katryn.

OCh ! och ! myn Heer, wat zal ons noch overkomen ?

Gerard.

Wel, wat is ’t? wat is ’t?

Katryn.

Ik heb onze Barnardus gevonden, och! och! myn Heer, hy heeft dienft gcnoomen.

Gerard.

Dienft genoomen!

F 5 nbsp;nbsp;nbsp;Ka-

-ocr page 92-

lt;,o De K N o R R E P o T,

K A T R Y N. nbsp;nbsp;nbsp;fgaan.

O ja! mynHeer, dienftgenoomen, om naden Oorlog te Gerard.

Na den Oorlog!

JeRoniMUS tegen Katryn.

Men heeft zeker met u gefpot,daar twyffel ik niet aan.

Katryn. nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Myn Heer, ik heb zelfs de Sargiant en de Kapitein gefproo-Gerard,

Die kleine Guit!

Jeronimus.

Onderwar Compagnie, onder de Jongens?

Katryn. nbsp;nbsp;nbsp;(ftooken.

Onder de Dragonders die onder zullen werden ge-Jeronimus,

Wat ongeluk zal ons noch overkoomen?

Katryn,

Och I ja, myn Heer.

Gerard.

Wel is de Kapitein zot ? heeft hy niet beeter gelöcrd, Een Jonge van twaalf jaar in dienft te neemen ? hy konnbsp;hier over licht worden gdcaffeerd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten.

Men zoekt immers nu niet als oude en ervaaren Soldaa-K ATR Y N.

Dat is het geene ik hem ook al heb gezeid, maar hy wou niet eens luifteren na myn praaten.

Hy antwoorden my , dat hy oud genoeg was, om voor Knecht of Jongen achter te gaan.

Ook dat hy wel wift wat dat hy deê , hy kreunde hem daar niet eens aan;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v

Ja hy wilde niet eens zyn ooren na my keeren, noch ook luifteren na myn teemen ^

Maar zei, dat hy voor al order had om zulke jongeBor. ften , als zy haar dienft voor Knechts prezen-tceren, aan te moogen neemen.

Gerard.

Zulke jonge Borften ? die Verraader I nbsp;nbsp;nbsp;K a-

-ocr page 93-

OF DR GESTOORDE DOCTOR. 51 KaTR Y N.

Ja, myn Heer jhy 7.ei dat hy order had van hoogerhand,

Om haar zo ver, zo ver! ja zo ver heen te voeren, in een heel ander Land,

Dat hy my ook noemde, en daar ik wel van heb geleezen j

En dat zy, eer zy daar zoude koomen, al gebaarde mannen zoude weezen.

G E R A F D.

Maar, hoeverftaa ik dat, Katryn? waar duivel, wil hy ze dan heen voeren ?

Katrtn.

Dat weet ik niet;

Maar uit vrees dat ik het vergeeten mogt, heb ik het op dat Briefje doen fchryven, gelykje ziet.

Gerard keft.

Na... na... na een nieuw Land, ach ter Tartarijen. Och! Barnardus na Tartarijen, och! ik ben vol vreezen.

Jeronimuï.

Maar waar leid dat heen.

Katryn.

Men zegt, myn Heer, dat het niet ver van de andere W aereld moet weezen.

Gerard.

Ga voort zien of jy hem noch vinden k’und,daar jy hem liet, en komt het dan zeggen.

0lt;

NEGENDETOONEEL. Gerard, Jeronimus.nbsp;Jeronimus.

^Ch! wie weet waar dat hy al word geleid,

Dat Kind zal wis verloeren gaan, zo daar geen middel word bereid,

Zo daar niets uitgevonden werd, om ’t uit het geweldvan dien boozen Kapitein weeder te krygen,nbsp;Gerard.

Al het bloed fchynd my om hoog na myn harffens toe te ftygen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 94-

5gt;2 De knorrepot.

Ik zal hem gaan bcklaagen van kracht en geweld, ’t is een _ onvergeefclyke daad^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ftraat,

’t Is Crime leze majeftatis, kinderen op te neemen van de En die te dwingen dienft te neemen; ja,’t is om een Stad,nbsp;een gantfch Landfchap te zetten in roeren,

Zo een jonge Bloem na Tartarijen, voor alle Sint Vclteti, weg te voeren.

Jeronimos.

Men moet het verhinderen, en brengen al by wat men kan krygen met magt.

Gerard.

Ik zal zyn gantfche Compagnie doen arreftèeren, en zetten 'er my tegen met alle kracht,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven,

Spyt al de Tartaren,ik zal hem geheel zoeken te verder-Alzou ik een heel Regiment Ruiters op koften van onge-lyk gaan werven,

En haaien hem ’er met geweld van daan , licht lukten ’t noch wel méGTchien.

TIENDE TOONEEL. Katryn, Jeronimos, Gerard.

K A T R r N fchielyk en verbaaJU.

OCh! myn Heer, ik kom , uit al myn magt loopen.

Zo als ik uit ging, niet ver van hier, heb ik onze Barnardisje, voor ’t laatfte gezien,

%y fehreid.

Och! dat arme Kind! men heeft hem al in ’t Groen gekleed , met een Dragonders Bonnet op ’t hoofd, ik heb hem zien leijen

Terzydenaf, Zy lacht, om op de Trommel te leeren fpee-len, zie daar, myn Heer, men moet ’er om lachen Gerard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(en fchreijen.

Waar is het doch,dat die vervloekte Kapitein zich onthoud? yjiamp;t leid hy t’huis ?

Katrvn.

Duivel te Hout.

Ge-


Overal, is nergens, hy verhuifd al den dag. Maar,myn Hew, bet is een kaerel, als een Leeuw, en de

-ocr page 95-

or DE GESTOORDE DOCTOR. 55 Gerard.

Kom, breng my waar gy hem hebt gezien, ik moet die Tartaar fpreeken.

K A T R Y N '.

Ach! wil u daar van wachten!

Gerard.

Hoe zo, Karonje} waarom ? ik wil hem den hals breeken.

K A T R Y N.

Gy kund daar in uw believen doen, maar het is voor u gantfch niet gcraan,

Om het gevaar daar gy inloopen zoudjdoch zo gy’t einr delyk mogt verftaan,

Zo wil ik u waarfchouwen, dat gy, voor alle zaaken, Eerft uw affcheid van alle uw Zieken neemd, en uwnbsp;Teftament wilt maaken.

G E R A R D,

Maar, wat is dat te zeggen ?

K ATR YN.

Dat is te zeggen, myrt' Heer, Dat hy ook over al order heeft gezonden, en belaft omnbsp;even zeer

Ook eenige Medicynen Doftors op te doen zoeken, om met die zelve Scheepen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fleepen.

In aller haaft, na dat eigenfte Lan d, in ftihe, met geweld, te JeroNIMUs tegSK Gerard. ^

Hoe! zulk Volk ook? wacht u dan om meê te gaan. Gerard.

Zie hier een ongelukkige dag voormy ; De ecnigfte van myn kinders , daar ik groote verwach-tinge van had, is....

K ATR YN.

’t Is ook zeker, myn Heer, dat hy U zo gelyk is als twee druppelen waters malkander kunnen weezen.

Gerard. nbsp;nbsp;nbsp;(aan;

Gy moet dan weerom gaan met geld, en bieden hem dar

K Aquot;

-ocr page 96-

5 De K N O R R E P O T,

Katryn.

O neen! myn Heer, ik ben in duizend vrcezen I Dat zy tny ook zouden aanhouden, de Sargiant wou mynbsp;vatten, en ik, van fchrik verbaaft,

Week ter zyden af, en ontfnapten hem met ’er haaft. Want ik verftond van de Kapitein, en ook and’ren, dienbsp;daarkwaamen,

Dat zy ook een hoope jonge Dochters, om tneê te voeten, naamen.

Gerard,

Goed, zoo veel beetcr voor u, ju bent toch altyd dol na de Knechts geweeft. Ma!ar,watduivels volk ofditmagnbsp;zyn ? ik hoorde van zulk een gedoen nooit meer.

KaTryn.

Gy fpot ’er meê, maar ik weet beft in wat zwarigheid, dat ik my zelve daar fchicr had gebragt, myn Heer,nbsp;En zo als ik Barnardus van de Prccaptor meende te gaannbsp;haaien, zo juift op dat pas onderweegen.

Komt hem, als een ding ook weezen wil, die zelven Sargiant teegen,

En In die zaamenlpraak, zo als hy zyn reden vermengde met Latyn,

Wierd hy ook aangegrecpen , haar inbeeldende dat hy was een Medicyn.

En op die bloote achterdocht, en alleen op dat vertrouwen, Is hy in bewaaring gebragt, daar hy noch in verzekeringnbsp;word gehouwen,

Om van daag ook fcheep te gaan; en nouw gaat hy zo vreeflyk aan, en tierd en baard.

Of hy vol Nikkers en bezecten is, ja elk, die ’i hoord, word ’er van vervaard,

Zo vloekt hyj en ’fis al Latyn dat hy fpreekt, van meê te moeten trekken.

. nbsp;nbsp;nbsp;Jeronimus,

Men Zal hem iemand van meerder vermoogen moeten zenden, offl hem tc dreigen , of tot vooripraaknbsp;te ftrekken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G e .

-ocr page 97-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 5gt;j Gerard.

Maar, waar vinden wy ’er een na veel zoeken op het left.

Die al meê geen prykel zal loopen, om aangehouden te worden met de reft ?

K A T R v N x.acht tegen Gerardgt;

Myn Heer, verzoek uw Broeder.

G E .‘t A R D.

Wie, hy?

K A T R Y N zacht.

Ja wel deegelyk, want in dat Land heeft men geen Advokaaien van nooden,

Hy heeft geen prykel, men zou....

Gerard.

Men zou ze hier ook wel kunnen milTenjen wat zou’c fchaaden, of het pleicen hier wierd verbooden.nbsp;Wat dunkt uw. Broeder, wilt gygaan? om met hem tenbsp;handelen, ook tot watprys hetzy ?nbsp;Jeronimus.

’t Is wel, wilt gy my verkiezen j Ik zal gaan ,* en Barnardus meede brengen, of ik zal alnbsp;myn Latyn verbeuren en verliezen.

Gerard,

En gy verloor dat nu al? zeker, om de waarheid te zeggen'j na myn vermocn,

Zoud gy met zulk verlies, myns oordeels, zeer weinig fchaade doen.

KaTR Y N.

Maar, myn Heer , gy zult de Kapitein tegenwoordig miflehien by zyn Oom vinden.

Jeronimus.

Zyn Oom ?

K a T R Y N.

Ja, myn Heer, de Heer van Sint Alvar.

Gerard-

Hoe! wat duivel, is de Kapitein dan zyn Neef, hoe zal ik myhier uit ontwinden?

Ka-

-ocr page 98-

^6 De K N O R R E P O T,

Katryn.

Ja, hetkonwelzyndathy’er nu was,om zyn affchcid te neemen, en dit geloof ik voor’tnaaft, m^n Heer.nbsp;Jeronimus.

Ik ga dan met ’er haaft, om niet mis teloopen, en kom hier, om u befcheid te brengen, zo aanitonds weer.nbsp;ELFDE TOONEEL.nbsp;Gerard, Katryn,

Katryn.

IK vrees dat hy uw Zoon niet zal laaten volgen, of gy zult hem anders moeten dwingen.

Gerard.

Is de Heer van Sint Alvar zyn Oom, is dat waar, Katryn? Katryn.

Oja.

Gerard.

Wel dit komt my wonderlyk voor de kopfpringen. Maar is die Dragonderiche Tartaar, de Kapitein zo mag-tig, gelyk hem een yder houd ?

Katryn.

Wel wis, myn Heer, hy heeft een Koets altemaal van klink klaar Goud.

Hy is een voornaam Heer, getyteld op zyn Tartaars, en hy heeft wel vyf en twintig pakken Kleêren,

Altemaal metgoud en zilver geboord, en wel vyf en twintigduizend pond ’s jaars te verteeren.

En nu noch in ’t kort is hy tot veel hooger ftaat en waardigheid geraakt ,•

Zyn volk heeft my gezeid , dat hem de groote Cham Gouverneur van de Krim heeft gemaakt.

Maar hy is een Tieran over zyn volk, ik beklaag Barnardus Gerard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(maar

O die Tartaar! die ik eeuwig zal haaten. Hetfchynd dat al de Vuurfpouwers uit de Hel dezen dagnbsp;op my zyn losgelaaten ,

Zo

-ocr page 99-

Sgt;7

OF DE GESTOORDE DOCTOR.

Zo word ik getormenteerd.

K A T R Y M.

Och ! ik beklaag die onnooz,’le Jongen.

Gerard.

Ja wel,ik zweer, zo ik morgen niet van huis mocft met den dag.

Om die zieke Heer te bezoeken, of dat hy hier maar in den Haag lag.

Ik zouw die Verraader, de Kapitein,wel haaft een ander, dansje keren.

Maar, wat wil die Soldaat hier?

TWAALFDE TOONEEL.

Gerard, Katryn, KaïsPYNi» Soldmtt Kleeren met een Hellebaard.

Katryn.

OCh! my n Heer, het is de Sargiant van de Kapitein, Ik zie het aan zyn fcleêren.

Gerard.

Wie weet of hy Barnardus my niet meê brengd ?

Krispy N.

Barnardus? Neen, neen!

Gerard heevende.

Och! het is de Dansmeefter voorzeker en‘ gewis. Katryn gaat dicht hy Krijpyn en ziet hem aan.nbsp;Och! ja, myn Heer, hy is het zelfs, ik kon hem in ’t eerftnbsp;niet, maar ’t is zeker dat hy ’t is.

K R I S P Y N.

O ja I ik ben 't, en zederd dat ik de eer had van u te zien ^ heeft men my met een Hellebaard, vereerd: ennbsp;gy moet weeten.

Ik ben nu niet meer Rigadon, maar, tot uw onderdaani-gen dienft,word ik Monfieuf de ia Motte Tar-taron gehtettn.

Gerard zacht.

„De Peft voerd u weg.

G nbsp;nbsp;nbsp;Kris-

-ocr page 100-

jjS De K N o R R E P o T,

Krispy N.

Ik kom vergiffenis verzoeken van ’t voorgaande,datgy dat niet misduid.

Gerard.

Ik zeg noch cens,dat gy vertrekken zult,en dat zo daa-delyk; ik zeg dat je weg bruid.

K R 1 s P Y N.

MynHeer,zo gy noch iets by u verborgen mogt houden, wil u daar van ontleeden.

Gerard,

Hetzydan,mynHeer Rigadon,of Monfieur de la Mott# Tartaronj ga van hier, en laat my in ruft en vrceden.nbsp;K R I s P Y N.

Myn Heer, ik kom u aanzeggen, van weegen myn Kapitein , met goede ordre en beleefd,

Om te bezorgen dat gy met my gaat, op dat hy naar u niet te v/achten heeft.

Gerard.

Wat is dat te zeggen?

KRrsPYN.

Dat is te zeggen, dat gy order moet ftellen op uw zaaken,’ Om aanftonds te vertrekken; nu moet gy alles vaardig doennbsp;Gerard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(maaken.

Wie, ik ?

K R I S P Y K,

Jagt;gy, myn Heer,

Katryn.

Gy ziet hem licht voor een ander aan, Sergiant, bedenk u wel.

K R I SP Y N. nbsp;nbsp;nbsp;(hebi

Neen, neen! mynfchoonfte kind, ik weet wel wie ik voor Gekard,

Wel, hoe duiker of’t hier lakken zel? Krispyn.

Zyt gy niet Dq^or Gerard ?

Ceraro*

. Dat ben ik, nbsp;nbsp;nbsp;Kris-

-ocr page 101-

OF DE GESTOORDE DOCTOR.’ 99

Krispyn.

Myn Heer, ’k zeg’t u noch andermaal, en dat zon* der fpotten of gekken.

Dat gy hier van daan , mee de Koets van myn Heer de Kapitein , met my , en noch twee Dragonders,nbsp;in ftilte na Hcllevoetüuis zult vertrekken.

En voorts van daar fcheep gaan, met goed gezclfchap, die gy daar vinden zult.

Gerard.

Maar, hoe of dit hier noch zal afloopen, met deze Leu» genaar? ik word raazend van ongeduld.

Krispï N,

Een Leugenaar ben ik niet, myn Heer,hebt gy u niet aan een Perzoon verbonden,

Om morgen ochtend te vertrekken, met de zelve die de . Kapitein aan u heeft gezonden ?

Katryn.

Gy verzind u, hy zou wel vertrekken, maar dat zou na het Leger by den Overfte zyn.

Krispyn.

Recht zo, ik bekend,

En ’t is zo I want deze zelve Perzoon, is de Overfte van ons ganfche Regiment.

Gerard Mcht,

„Och! ik ben verboren.

Katryn.

Maar het was om in ’t Leger te gaan, om een zieke Heer te zien en te geneezen.

Krispyn.

Net zo; daar moet hy zyn, en daar werd hy met fraart verwacht, dat is de plaats daar hy noodig diéndenbsp;te weezen.

Dit komt in alles over een, dat Leger is in Tartarijen, een Land zeer fchoon en goed,

gemoed.

De


Eq dien zieken Heer , is de Onderkooning, een braaf man, fchoon van lichchaam, en van een groots

-ocr page 102-

loo De KNOR REPOT,

De fchoonfle tnan van dat gchecle Land; daarom verhaaft uw vertrek, om voor te koomen uw fchaadc.

Maak jy gerucht, het is met u gedaan,

Gerard.

Och! wat heb ik gedaan? ik zie aan alle kant, dat ik ben verraaden.

Krispykt.

Hoe Ikermd gy?by den flapperdement,hou daar,]y Zult zyn cerfteDoiüor weezen, ik geef u myn woord.

K A TRy N,

Maar moet, myn Heer, dan mcê na Tartarijen?

K R ISP Y N.

In alle manieren, hy moet voort.

Ge r a r d.

Ik word raazend!

Krispyn.

Maak geen gerucht. O ja! myn Heer, zal meê , hy heeft zyn fchriftelyk woord gegeeven;

Hy fchryft aan den üverften; ik zal koomen. Men hoeft niet te denken dat de Overften hem kwytfchel-den Zal, al zou het kollen zyn leeven.

Daar is geen uitftel te verwachten , noch daar valt niet langer op te beraan jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gaan.

Daarom zal hy gaan,of myn Heer en ik zullen hem doen

Gerard

Och ! ik kan niet langer. Ga, Struikroover, ga en zeg zo wel tegen de een als de ander,

Aan uw Overlie, uw Onderkoning, en aan al de Tar-taaren en Dragonders met malkander,

Dat ik haar alle tot in den afgrond van den Hel vervloek, daar van jy ’er ook een van de flimlle bend;

En dat haar de gramfchap van een Medicyn noch niet te recht is bekend.

Krispyn.

Maar, myn Heer,gy zyt immers verplicht aan uw woord, waarom u dan niet daar na te voegen ?

En

-ocr page 103-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. loi En om een eind fe maaken, ziet gy zult gaan j ’t zy dannbsp;met of tegen uw genoegen?

Heb ik je flus konnen doen danflèn, ik zal jou nu wel doen gaan.

Gerard,

’k Zal gaan,Verraader! en al de faculteit der Medicy-nen Do£tooren vergaderen,...

K R IS P Y N.

Goed. maar Pay, zie watje begind,* En ik ruk ons heele Regiment by een; laat ons dan eensnbsp;in ’t eind zien wie ’t van beide wind,

G Ë R A R D.

En ik zal myn Confraters,, in myn belang, tegens u wapenen, om u te verdryven.

Kr isp YN.

Al nam je’er al een goed getal van die Confraters meê, jy zult 'er echter noch in dit Land genoeg laa-tcn blyven.

K A T R Y N,

Myn Heer, ik zie Jeronimus,

DERTIENDETOONEEL. Jeronimus, Gerard,Kri SP yNjKatryn.nbsp;Jeronimus,

Zy weigeren volkoomen uw Zoon weer te geeven.

K A T R y N. nbsp;nbsp;nbsp;(moed.

Ja maar, hier is ons een andere zwaarigheidont' Jeronimus.

Wat doch?

Katryn.

Uw Broeder word hier gedwongen om meê na Tarta-rijentegaan, dat ons alle treuren doed. Jeronimus#

Hoe! mtn Broeder na Tartarijen?

G 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ka.

-ocr page 104-

loa De knorrepot,

Katryn.

Och! ja- hy heeft hem fchynd het wel ingewikkeld met dien Overfte die aan hem fchreef, dat hy hemnbsp;moeft koomen bezoeken.

J eronimus.

Wel, wat fchandelyk verraad is dat! wie zou zulk bedrog niet ten uitcerfte vervloeken.

Dat zich hier ontdekt ?

KrISP Y N.

,Hoe, »iyn Heer, fpreekt gy hier zo van, is dit by uzulk een verwondering ?

Myn Heer uw’Broeder ftaatdaar een groot Fortuin temaa-ken, zeker acht dat niet zo gering.

In dat Land leeven de menichen noch in dat misverftand, datzy veel houden van de Doftooren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren.

En leef je noch wat lang, gy zult wond’ren vanhen hoo*

Het is eenParadysvoordeMedicynen,daar allesovcrvloe-dig en weelig groeid op zyn beft.

Gekard g^cht.

O die Deugniet!

KRIspy N.

De Drogiften ontfangen haar beften Droogenen Krui-den uit dat geweft.

Gerard zacht.

O Galge Brok!

Krispyn.

Het is, voor luiden van die profefly, het befte Land, dat men mag bevaaren,

Honderd duizend morgen Lands hebt gy daar, tnetSalza Parilla, Rhabarber en Zeneblaaren;

Heele Fonteinen van Sal Volatile en Eau de la Reine en Lely Comvallium, en duizend dingen meer,

Je hebt ’er ook heele Duinen van Ponzi Ponzi, myn Heer.

Gerard.

O die Schavuit! wel aan ik zal deze Fielt verwurgen met myn banden;

En

-ocr page 105-

OF DE GESTOORDE DOCTOR. 103 En hem leeren wat het is te zeggen een eerlyk Medicynnbsp;aan te randen.

K RI sP Y N houd Gerard^metz.ynHellebaard^tegen.

Ik waarfchuw je, als een eerlyk Soldaat, fta af, en blyf van myn lyf.

Hoor, myn Heer, dit zal de laatfte waarfchuwingzyn, en het eind van dit Bedryf;.

Zo gy, binnen e;en uur, niet komt voor myn Kapitein ver» fchynen,

Zo zal hy u by avond,door vyfcig Dragonders,doenlicbteh.

zie eens of gy dat kond weeren, met al uw Me-Vaar wel, nbsp;nbsp;nbsp;(dicynen?

Jeronimus.

Katryn, vervolgd hena, en zie eens waar hy beland. VEERTIENDE TOONEEL.nbsp;Gerard,Jeronimus.nbsp;Jeronimus.

Gy kund nu zelfs merken, Broer, herdenk alles van den beginne aan,

Hoe duur u dat geftaadig knorren en morren op hecden nu komt te ftaan:

En wat u door het flaan van Barnardus, ook is over-gekoomen,

*t Welk de oorzaak is, dat die kleine Guit dienft heeft genoomen.

’t Zyn zaakendie my al van den beginne aan hebben ver-drootén en verveeld,

En ’t is ook de eenigfte grondflag, dat men u deze pari heeft gefpeeld

Gy zult moeiten vinden, om u daar van te ontflaan,duizendmaal heb ik u wel doen waarlchouwen, Dat gy doch van zulke balftuurigheid u mogt koomen tenbsp;onthouwen.

G 4. nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 106-

10

De knorrepot.

En nu blyktklaarlyk, gelyk gy zelfs merkt en ziet,

Dat uw wreevelig en kwaad humeur, oorzaak is van al uw verdriet.

Gerard,

Nu luftig, alweer aanimcnisbeezigkwamzuis met wakker de bek te roeren,

Om een middel uit te vinden om tebeletten van Barnardus, noch my na Tartarijen te voeren,-

En gy echter laat niet na tegen my uittevaaren, gy keft en byt,

Metmy geduurig te berifpen, en te moralizeeren,dat u, voor’t minfte, niet paft in deze tyd.

J E R o N I M U S.

Voor my, ik zie anders geen middel, terwyl men door het geld niets kan winnen,

Als dat men zich 2,al moeten trooften, het zyn beloop laa* ten neemen, en wapenen met geduld zyn zinnen.

Gerard.

Weet gy wat ik zeggen kan. Broer, datik wel duizendmaal liever my getrooften zouw

Om na Tartarijen, Madagafcar, Siam, ja Mefopotanien te gaan , dan zo geduurig jouw

Dus verkeerd te hooren redeneeren; dit wift men u ook in den vollen Raad te verwyten,

Als gy byna een gantfche voormiddag roet pleiten kwam te verflyten,

Zonder de zaak ten principaalen eens te hebben aangeroerd. 'k Word dol als ik zie....

J E RON ï MUS-’k Zie Lodewyk daar.

vyftiendetooneel.

Lodewyk, Gerard, Jeronimus.

Lodewyk.

MYn Vader, ik kom hier; om u uit dit ingebeelde gevaar

-ocr page 107-

OF DE GESTOORDE DOCT,OR. loy Te redden, en te onderrechten , in alle deelen, . (len.nbsp;Wie dat zich onderwonden heeft, om u deze pots te fpee-Ik zal u zeggen, hoe alles leid, en daar ntevens doennbsp;verman,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gaan j

Dat gy niet, als met uw believen, na Tarrarijen hoeft te En dat gy Barnardus, myn Broeder, wederom zult krjs^nbsp;gen, zonder iemants tegenftreeven,

Of dat gy daar behoefd de minftc Huiver voor ,te geeven, Gerard.

Hoe! wat zegt gy?

Lodewyk.

De Heer van Sint Alvar is oorzaak van al wat ’er is beftaan, in dit ftuk.

Gerard.

De Heer van Sint Alvar ?

Lodewyk. nbsp;nbsp;nbsp;(luk.

Ja, by zelfs, die de Neef van de Kapitein is, totonsonge* Gerard.

Ik weet dat hy zyn Oom is; ga voort.

Lodewyk.

Hy heeft zyn Neef geklaagd, dat gy uw woord breekt, Gerard.

Dien Gryzaard!

J E RON IMUS.

En alles al gezeid, gelyk de blyken zullen fpreeken; Hy zei, dat hy een middel will:,omzichover dat affrontnbsp;te konnen wreeken.

Lodewyk.

De Kapitein heeft hetgezwooren, by aard en by lucht; en dat is ’t, waar opde Heer van Sint Al var zichnbsp;toqnd zo Hout;

Dat hy u, en myn Broeder zal weg voeren, zo gy Elizabet niet trouwd.

Gerard.

Hoe! ik een Zottin trouwen? geenzints, al zou’tmaar een kind befchreijen.

G y nbsp;nbsp;nbsp;Neen!

-ocr page 108-

io6 Ü E K N O R R E P O T,

Keenl dan trouw ik liever met de Opera of Commedie, daar men, als ’er ’t nieuwtje van is, weer afnbsp;kan fcheijen.

Lode WYK-

2k) gaan ik hem dan zeggen, dat het vrucht’loos is, en dat ’er niet in zal werden gedaan.

J ERONIMUS.

Maar wacht, Neef: my dunkt datik een middel gevonden heb om malkander te konnen verftaaxi.

En alles in vreeden te ftellen, als men het zo will te brouwen,

Dat het haar onverfchillend mogt zyn, wie zy van u bei-. den kwam te trouwen.

En Elizabet u verkoor ^ en dat men ,om de Heer van Sint Alvar te vrede te ftellen, Leonoor gaf aan zynnbsp;Neef, de Kapitein, in plaats van Fadel.

L o D E w Y K.

Och! Oom, dat zou goed zyn.

Jeron imus.

Door deze verkiezing zou licht alles geflift weezen: maar zacht, ik zie Leonoor, en ginder Katrynnbsp;Koomen.

ZESTIENDE TOONEEL.

Leonoor, Gerard, Katryn, Lo-

DEWYK, JeRONIMUS,

Leonoor.

[Oor, Oom, ik kom u voor afzeggen, dat ik in eeuwigheid niet meen te gehengen,

Dat men my aan een man trouwd, die my aan ’t eind van de waereld zou brengen.

Katryn.

Maar, Juffrouw, jy begrypt het niet, ik ken wel vrouwen , die vernoegd en geruft Hierblyven, Ichoon haarmans veel landen bezien, enbe-vaaren de een of de andere kuft.

Die

-ocr page 109-

OF DE GESTOORDE DOCTOR toy Die niets bekreunen, maar fpcelenj myn man inag ’ernbsp;voor vaaren.

Jeronimus.

Is alles gereed op de Tafel, Katryn ?

K A T R y N,

Ja, myn Heer, ’t leid wel en gereegdd,

Ook leggen de Kontrakten daar neevens vaardig en ge« zeegeld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(toe wel,

Ik zie vaftyder naderen, elk in zyn rang, „’tGaattot noch „Om een eind van de zaak te maaken,en dc'ontwarringnbsp;„te zien van ’t gantfche Spel.

LAATSTE TOONEEL.

R IG A UT aan het einde van ’tTooneelvoareenTafel^ De Heer van Sint Alvar, Elizabet, Lode-WYK, Jeronimus, aan de rechter zyde^

K A R E L als een Kapitein , Leonoor, Barnardus, Ambrosius, Ka*

T R Y N , aan de linker zyde, G R A VLB in’t midden, Kri^PYNnbsp;zich om een hoek houdende,

K A R EL.

MYn Heer, met alle ootmoedigheid kom ik u myn dienil aanbieden, en daar neeven.

Volgens uw verzoek,door een ander aan my gedaan, uw Zoon u wee'der in handen geeven.

Gerard

Gyhebt my niettemin kwaalyk gehandeld j maar zyt verzekerd van my,

Dat ’er noch wel een dag zal koomen,dat wy malkander, zullen fpreeken, ik en jy,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gaan?

Waarismyngefchrift, daarin ik uw beloofd bad met u te Karel.

Dat zal ik u behandigen, het behoord zo, dat hjd ik al uitgereekend j

Gy

-ocr page 110-

io8 De knorrepot,

Gy zult ze hebben zo haaft als die twee kontrakten, die daar leggen, van u zyn getekend,

Gerard,

Wel laat ons dan tekenen ?

Ambrosius.

MynHeer.,,.

Ge r a r d.

Laatmy begaan, en brui jynaTartarijen heen. Barnardus.

Ei! Papa, laat my met de Heer Overitedaarna toe gaan. Gerard.

Ik zeg dat gyzwygt. Bengel, en laat my met vreên. De Heer van Sint A L V A R,

Kom aan, my n Heer, ik ben gereed te tekenen, en dat met bedaarde zinnen.

Gerard.

Wel, met uw bedaarde zinnen, waar wacht jy dan na.? laat het dan van u beginnen.

De Heer van Sint A L V A R tekend.

Wel aan dan, zonder komplimenten,en cydte verliezen; zie daar, ik heb gedaan.

RI G A U T.

MynHeer, Dodor Gerard,’t is uw beurt, gelieft gy nu te Gerard tekend.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(volgen?

Wel aan; zie zo: waar toe hier langer op te ftaan ? Dat de reft maar volgt.

RI G A u T.

Myn Heer Lodewyk, ’t is uw beurt.

L o D E w y K, na dat hy beeft getekend.

Ik verklaar u. Vader, dat dit doen u tot ruft zal leiden. Gerard.

Cy verklaard, gy verklaard! ik woudatditeens een eind R IG A u T.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nam.

Nu, de Juffrouwen met haar beiden,

Leonoor.

Maar ik zal niet gaan na Tartarijen...,

G £•

-ocr page 111-

o? DE GESTÓORDË DO.CTOR. 'top Gerard.

Waar woud gy niet gaanpkondgynietdoendateenan-RIG A D T. nbsp;nbsp;nbsp;(der doed ?

Nu ontbreekt alleen de Heer Karei, die noch tekenen K A R E L j getekend hebbende.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;moet.

Dat is gedaan.

Gerard.

Koe! Karei, wat is dat te zeggen?

Katryn.

Ja 3 myn Heer, dat is Karei, en de Kapitein, die flus zyn Sargiant hier deed kootnen. ’

En waaronder uw Zoon Barnardus, door myn beleid,dienfl: had genoomen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gemaakt;

Enwiendatik Overfte en Gouverneur vanTartarijen had

Welke nu van alles af{l;aat,om dat hy tot zyn oogmerk is Gerard tegen Katryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(geraakt.

O gy vervloekte Karonje! ik zal u wurgen.re^e» Karei, en gy, Verraader, die my op zulk een wys durft bedriegen , ik zal u keren....

Jeronimus.

Hoe zyt gy dus ontfteld, Broer ? gy hebt het immers na uw wenfch en begeeren,

Zy hebben uw wil in alles gevolgd, zyt doch niet te eene-maal van zinnen beroofd.

Gy komt alleen, met dit te ondertekenen, te geeyen'dat gyhaar gilleren had beloofd.

Karel.

Vergeefthetons, myn Heer,indien ’tmoogelyk is, zowy heedennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(getreeden.

Onze fchuldige pligt wat al te vrymoedig hebben te buiten

Al wat in deze trek u te fpeelen ook mogt weezen gedaan.

De Zucht tot uw maagfchap en liefde heeft my hier toe E L I z A B E T.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(geraan^

En wil my niet verdacht houden, myn Heer, al heb ik deel gehad in het uitvoeren van deze zaaken,

Myn liefde had zich te vaft gezet, en ’t ftrekte maar om my by u afkeerig te roaaken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lo-

èi

-ocr page 112-

De

no

K N O R R E P O T, enz.

L o D E W Y K.

Och! begunftigd onze trouw, myn Vader!

Gerard.

Nou wat noch al meer ? trarare! luftig op I ’tis bruiloft, en wat noch bedocht

Wel, ik word raazende dol, ik ben verraaden, bedroo-gen, mifleid, en verkocht.

En die DuiveHche Dansmeefter, die Sargiant, en al de anderen, ik zal ze haar ftraf doen langen,

Ik zal ze altemaal doen klimmen; en jy. Notaris, zult boven aan hangen;

Ja, hangen zal jy, al zou ik het zelfs doen.

R IG A U T.

Maar, myn Heer, hoe zyt gy zo oploopend en won-derlyk van geeft ?

Alwat’er gedaan is, is met uw believen en order geweeft.

Gerard linnen gaande. ' nbsp;nbsp;nbsp;(1-n,

Gy moogt u alle vry met zotte inbeeldingen te gelyk opvul-

Maar ik verzeker u, dat ’er noch wel ruim vier het keven miffehien miffen zullen.

Rigaut.

Ja maar, hy verftaat daardoor eenige van zyn zieken, dien hy alle daagen, in plaats van geneezen, zend nanbsp;de and’re wacreld heen.

Ik heb veel te lang te doen gehad met zulk een wonderlyk humeur, dat nooit is te vreên.

Jeromimus.

Hy zal wel bedaaren. laaten wy nu, om ons te verheugen, naar binnen gaan, en bybrengen al wat tot zynnbsp;verzachting kan ftrekken;

Om daar na deeze beide Huuwelyken te voltrekken.

n ^ zich ontdekke}i(ie. (jou woord,

Ik dorft onder zyn oogen niet komen. Katryn, hou jy nou

Zo gaat ons Huwelyk, met dat van myn Heer en Juffrouw, gelyk voort.

'Einde van ’t laatjle, en derde Bedrjf.

-ocr page 113-

( I â– -

I ér-'

-ocr page 114-