BOORDE
“T E A M S T E L D A M; ËylzAAK Duim, Bockverkooper, op den Voot'*nbsp;burgwal, opdenhoekvandeStilfteeg. 1749,
Met Trivilegie.
-ocr page 2-
«V «v^r- • - .-. v.'^.'.O |
' nbsp;nbsp;nbsp;.'w ' . ^ j nbsp;nbsp;nbsp;«- |
¦¦
M'
Der trouwe Burgren grootfte praal,
De waardfte fchat van Leeuwendaal, deftig tegenbeeld der Oppermogendheden,
P'S Ichoone Vryheid, nooit volroemd, a$onlangs in gevaar,ja wierd op ’t felst’ beftreeden.nbsp;Door Haat ten val gedoemd.
* a nbsp;nbsp;nbsp;Zy
-ocr page 4-Zy zag haar’ voormuur neêrgerukt,
Haare Ondcrdaanen wreed verdrukt.
Haaf Steden overheerd, haar’ Heidenrei gevangen;
Dies riep ze, in zulk een’ Staatsörkaan,
In hoop van uitkomst door een hooger Magt te erlangen, Den Hemel beevcnde aan.
Zy koos zich in dien naaren ftand,
Ter hulp van ’t bange Vaderland, Ecn*Held,die doorzyn’raad dienStaatsramp deedverdwy*nbsp;Op ’t voetfpoor van zyn’ Naamgenoot, (nen,nbsp;’s Lands eerften Brutus, die de wreedheid der Tarquynennbsp;Kloekmoedig v/cêrftand bood.
Thans zyn de nevels weggevaagd.
De Vredezon, die heerlyk daagt*
Belonkt al ’t veld op nieuw met aangenaame ftraalens Hoe troostryk is het, na ’t verdriet,nbsp;Wanneer de Poëzy ’s Lands redding mag verhaalen *nbsp;En ’t eind’ der rampen ziet!
De Schouwburg, om dat heil verheugd. Verrukt door de aigemeene vreugd,
Ontfluit zyn kunstgordyn om ’t oor des volks te llreelen En ik, ö fchrandre Dichtmececn!nbsp;ïk voer de Vrec ten reijc, en toon, door haar Gelpeeleflinbsp;AlT haare aanminnigheên.
ik durf, nu haar olyf weêr groeit.
Nu heillooze Oorlog is geboeid,
Levantfche Koopvaardy zich veilig mag verblyderi. En roem op uw beftiering draagt;
Van U, ó heufche Sch r ick ! myn’ letterarbeid wyden j Wyl U myn zang behaagti
Is 't wonder, daar Gy ’t fchreijend Kroost Der kwynende Armoe ftrekt ten troost.
Daar ’t magcloos W eeske U noemt zy n’ V ader,zyn’ Ont-Dat myne Kunstfpruit, kleen en teer, (fermer^ U om uw’ vriendfchap fmeektjCn uitkiest tot Befchermer,nbsp;Opdat geen Nyd haar deer’?
Neen, dierbre Schrick ! Gy neemt haar aan. Ik weer dat Gy haar voor zult Haan.
Des Hemels milde gunst wille U in welftand fpaaren!
Zo deelt Ge in ’t heil der Burgery ,
’t Geen, naar myn’ wensch, eerlang,beveiligd voor gevaa-Herbloeijen zal aan ’t Y. nbsp;nbsp;nbsp;(ren,
COPYE
-ocr page 6-De Staten van Hollanden Weftviiefland doen teweten; alzo Ons te kennen is gegevcnby de Regenten van het Wees- en-Oude Mannenhuys dei Stad Amftej:dam , en indiequalitey-ten te tarnen Eygenaais, mitsgaders Regenten van den Schouwbuignbsp;aldaar, dat zy Supplianten eenige Jaateuhaddengejoüiffcertvan ’tnbsp;Oöroy of Privilegie by hen van Ons op den 27. May 172!. geob.nbsp;tineett, waar by Wy aan hun Supplianten goedgunftelyk haddennbsp;geaccoidecrt, engeoótroyecit, om, gcduurende den tyd van vyf-tien doen eetft agter een volgende Jaaren , de Werken, die tennbsp;dienfte van het Toneel sects waren gedrukt , en van tyd;tot tydnbsp;oog vetderin het licht gebragt. en ten Toneelcgevoertzouden mogen werden, alleen te mogendrukken, doen drukken, uytgecvennbsp;code verkoopen, en bevonden dat de Jaaren ,by ’tvoorfz, oöroynbsp;ofPrivilegie genoomt, op den 27. May 1743 .ftondentecxoireercn}nbsp;ende dcwyle zy Supplianten ten meeftendienftevandcnSchoubuig,nbsp;waar van hunnerelpeöivc Godshiiyzenonder andere mede moetennbsp;worden gefuftenteert, de voorgcnoemdeWerken,zoo van Treut-Ipellen, Blyfpcllen, Klugten, als anders, die rents gedrukt, en tennbsp;Toneele gevoext waren,of in toekomende gedrukt, en ten Tonecienbsp;gevoertzouden mogen werden ,gaernealleen,gelyk voorheen, zou.nbsp;denblyven drukkeii.doen drukken.uytgevcn en verkopen,ten eyndenbsp;dezelveWerken door het nadrukken van andere haai Luyftei,fo innbsp;taal,als in fpelkonft.nietmogte komen te verliel'en ,en dewylefulanbsp;haar Supplianten na de expiratie van’tbovengemelte Oaioy, nietnbsp;gepermitteert was, zoo keerden zy Supplianten haartot Ons, le-vcrentelykverzoekendc , dat Wy aar. hun Suppliantenin kwaliteytennbsp;troorfz. geliefden te verlecnen prolongatie vanher voorlz. Oöroynbsp;ofPrivilegie, om de voorfz. Werken , zo van Treuilpellen, bly.nbsp;fpellen, Klugten, als anders, reets gemaakt, en ten Toneele ge-voert, ofalsnog in het ligt te brengen, cntenToneeletevoeren,nbsp;den tyd vanVyftien eerftkomendc.enagtereenvolgendejaaten.al»nbsp;leen te mogen drukken, en Verkopen,of te doen drukken,en vex-kopen, met verbod aan alle andere opleekere hoogePeene by Onanbsp;daar regens te ftatueeten, SOO IS 't, dat Wy, de Saakc, en ’tnbsp;roorfz, verzoek overgemetkt hebbende, ende geneegenweezendenbsp;tel bede van de Supplianten uyt Onze regte wetenlchap.Souveiainenbsp;Magt ende Ar)tliunceytgt; de felv* Supplianten geconfsnttett, geac-
-ocr page 7-i;
ofttoyeeien. hen by deezcn gt; dat Zy , geduuiende den tyd van Vyf-tien eetft agtereenvoJgende Taaien, de voodz. Werken, zo ran Tieuifpellen , Blyfpellen, Kluchten,als anders, reeds gemaakt, cn tennbsp;Toneele gevoelt, of als noch in het licht tebrengen.en tenToneeletenbsp;Toeren, in diervoegen,alszulx by deSuppliantenisvetzogt, en hieinbsp;vooren uytgedrukt ftaat, binnen den vooilz Onzen Landen alleennbsp;zullen mogen drucken, doen drucken, uytgeven ende verkopeninbsp;Verbiedende daaromme allen endeeenen ygelyken dezelveWetken ,nbsp;in ’tgeheel, ofte ten deeleteDtucken, naar teDrukken, te doennbsp;Haatdiucken, te Verhandelen, of te Verkopen, ofte eldersNaarge-drukt,binnen den felvenOnzen Litoden tebrengen, uyt te geven*nbsp;of te Verhandelen en Verkopen, op Verbeurte van alle de nage*nbsp;drukte, ingebtagte , verhandelde ofte veikogte Exemplaren, endenbsp;een boete van drie duylend guldens daaienncven te verbeuien ,tenbsp;eppliceeien een derde part voor den Officier, die deCalange doennbsp;zal, een derdepart voorden Armen der plaatzcndaarhet Cafus voetnbsp;vallen zal,ende hetteftcerende derdepart voor de Supplianten, ende dit t’elicens zoo mcenigmaal, als dezelve zullen werden agtei-haalt,alles in dien veiftande ,dat Wyde Supplianten met dezen onzen Ofttoye alleen willendegratificeeren totverhoedinge van hunnenbsp;fchade dgoi |,et Nadrucken van de vootfz. Werken,daar dootinnbsp;geenigen deele veiftaan , den innehouden van dienteautoiifeeren,nbsp;®tte te AdvouëicD,enda veel min dezelveouderonzeprotexte,en-•le beicherminge, eenig meerder Credit, aanzien ofte reputatie tenbsp;geeven, nemaai de Supplianten in cas daar inneietsonbehoorlykinbsp;zoude infiuëren , alle het zelve tot hunne Laften zullen gehoudennbsp;weezen teveianrweotden,totdieneyndewel expreffelykbegeerende»nbsp;oatbyaldienzydezen onzenOftroye voordczeiveWerkenzullcnwil-*®*^^®ll«n,daarvangeenegcabbicvieetdcoftegecontiahceide men ticnbsp;zullen mogen maken, nemaar gehouden wezen, het zei veOftroy innbsp;**cheel,cnzonder cenigeomiffic daarvoor tcdrucken,of tedoen druc-;en,ende datzy gehouden zullenzyn.eenExeraplaaivandevoorfz,nbsp;'»etken,op GiootPapier,gebonden enwelgeconditioneett tebrengennbsp;'ndcBibliotheek van onze UniverfiteytteLeyden,binnen dentyd vannbsp;Zes weeken,nadat zy Supplianten de zelveWciken zullen hebber be-Cinnen«yttegeeven,opeen boete van zeshondert guldens,na expiia-^*“®''''®otf*.zesWeken,bydeSupplianten te verbeuren tenbehoevenbsp;an de Nedetduytfe Armen van de plaatsalwaar deSuppliantenwo-* voorts op peene van met ’er daad verfteeken te zyn van hetnbsp;iutta dezen Oftroye. Dat ook de Supplianten Ichooti by hetnbsp;Vrmtf”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oflioy een Exemplaar gelevert bobbende aan
Oftrov' nbsp;nbsp;nbsp;®‘hliotheok, by zoo verre zygaduurende den tyd van dif
fervatiën nbsp;nbsp;nbsp;Werken zouden willen herdrucken met eenige ob-
of anders' nbsp;nbsp;nbsp;^'tandeiingen , correftiën , veimeeidetingen ,
den zullen genaamt , of ook in een ander formaat, gehou-ken r’—oander Exemplaar van de zelveWer-th—’l, ^?f‘’''“‘'*oneert als vooren , tebrengen inde vootfz. Biblio-End ? “quot;’’’'j“'*«lvetyd, en op deboete en penaliteyt, als voren, de ten eynde de Supplianten jan dezen Onzen Confente gt; ende
-ocr page 8-Oftioyemogen genieten, als niatbebnoien, latten w; allen en4{ eenen ygclyken , dien nee aangaan mag, dat ay uc 5njgt;plianicn vatnbsp;den inhoude van deaen doen , laten , ende gedogen , itiftelijk,nbsp;vredelijk, ende volkomentlijk genieten endegebniyken, ceslciendlnbsp;alle belet tei contrarie. Gegeveninden Hage, onderonaen Groteinbsp;Mgele hier aan doen hangeuop den zesden December.in’tjaaronvenbsp;Heere ende Zaligmakers een duyl'end zeven hondetttweeënveettig.
J. H. V. Waflènaar.
Onder ftond, T^r Ordonnantie van de Staten , was getekent
WILLEM BUYS.
Lager ftond,
Aan de Supplianten zyn , nevens dit Oftroy , ter handgefteltby Latiaamp;Authenticq.iiaar Ed. Gr. Mog. Relolutien van dcnzS.Juny.nbsp;1715, en 30. April, lyzi, ten einde om zig daar na te tegnleerea.
digen druk , van LEEUWENDAAL HERSTELD DOOK. DE VREDE, ZmneJfelj vergund aan Izaaknbsp;Duim.
Ih Amfleldam^ den 21. gt;/ƒ, 1749.
SPREEKENDE
Vrede, ein jeugdige Vrouw, in eest wit kleed, tnet Bloemen wrfierd^ hebbende een' krans van Palmennbsp;en Bloemen op het hoofd ^ esiecn' Ol'pitakindehand.
E E N D R A G y ^een)eugdige Vrouw,j»eewhelderblaauw kleed; hebbende eest'0\'jikxms op het hoofd ^ eneen'nbsp;bondel Pylen, met oranje, -witte en blaauwe banden otnvlocbten, in de hand.
V R y H E I D, een jeugdige Vrouw, ht een wit kleed , en verfierd met een' gouden Sluijcr; hebbende eenenbsp;Speer met een' Hoed daar op , i?t de hand.
Edelmoedighe iD, eenjeugdig Man, in een groen kleed met yil'^'er geborduurd, en verjierd met een'nbsp;oranjen Sluijei, hebbende een' Pellikaan, die uit z,ynenbsp;borst ic/we Jongen voedop het Schild; en eenennbsp;Lauwerkrans op het hoofd.
Gemeenebest, een Man, hebbende een muts , in den vorm van een brandend Outer, op het hoofd.^nbsp;vtaar'óp gefchreeven fiaat; Salus Publica; en eenenbsp;gclykhangende Weegfchaal op het kleed.
Hoop, een jeugdige V ïOMN!, i» eewblaauw kleed, wef Kruiden en Bloemen verfietd; hebheside een’ Bloem-Jcrans op het hoofden een Anker op bet kleed.
L o R I E , een jeudig Man , in een rood kleed , en ver-fierdmeteen’ gouden S\\ii](irJoebbendeeen' Veldheers-ftaf in de hand en een' Xymvtox'amp;.to.ns op het hoofd.
rood kleed, quot;no/oogen; hebbende een' xovAtnSp\amp;~ Van twee Slangen omvlochten.^ m de hand.
Mededoosen, een Man, in een blaauw kleed; hebbende op de borst een Hart, dat met een Pyl door-fchootenis, en op het hoofd een Hart met twee vleugels.
Oorlog-, een jong kloek Man, in een rood kleed, en verferd w»^?ff»blQedkleurdenSIuijer j hebbendenbsp;een Zwaard in de vuist ^ w»’Helinwf?lauwrierennbsp;omvlochten op het hoofd ^ en aan den arm een Schild,nbsp;•waarop ten Wolfskop flaat.
Geweld, een fterk kloek Man, zwart kleed, •waarop brandende toortzen, zwaarden e» ftroppennbsp;z,yn geborduurd •, hebbende aan den arm een Schild,nbsp;•waarop een Tygerskop fiaat.
Belang, een Man , in een veelverwig kleed ; hebbende een Geldbeurs op de borst, een Hengelroede in de hand^ en een Kameleon op het hoofd.
List, een Man, in een rosagtig verguld kleed, met een’ Sluijer een Vosfevel omhangen-, hebbendenbsp;een Momaangezicht in de hand.
Schrik, in het kleed van O N v E R M o g e n ; ee» Man, met losfe hangende hairen, in een lichtvaalnbsp;kleed, Wiiiïrcif vluchtende IdzsiT^ngeborduurdzyn.
Tweedrag T,inhetkleedvanON g e no e ge n; een Vrouw, in een zwart kleed , met een Onrustnbsp;op het hoofd, en een omgekcert Hart, dat met tennbsp;Pyl doorfchooten is, op de borst.
De Eeuw, een oudgrys Man , in een donker groen kleed, op •welks zoom geborduurd fiaat, Temporisnbsp;Filius; hebbende den Vogel Fenix op de borst.
ZINGENDE tn DANSSENDE
PERSOONJJDJEN.
Standvastigheid, een Vrouw, ineen donker blaauw kleed; hebbende een’ Pylaar in de hand.
Getrouwheid, eenjeudigt Vrouw, in een wit kleed, luaaröp etn Hond geborduurdfiaat j hebbende een' Sleutel in de hand.
Oprechtheid, een Vrouw, in een wit kleed, met een open Hart op de horst ^ hebbende een Duifjenbsp;iu de hand.
W AKK E RH E 1 D , ee» Vtouw, 1»«eKwltkleed, met een Haan op de borst y hebbende xwes Vleugels aannbsp;het hoofd.
T R o o s T, een achtbaar Man, in een blaauw kleed, tuaar'óp een Zon , die ten halve uit eene Wolk op-ryst; hebbende een' Doornetak , rnet'R.oozenen An-gelieren omjlingerd ^ in de hand.
^ E R , een jeugdig Man , in een luchtig kleed , hebbende twee Vleugels aan het hoofd^ en een Fakkel in de hand.
ten
half
viaar'dan een Menfcheripng hangt, om den
Vermaak, een jeugdig Man, in een groen kleed, niet Mu2,ykïnftrumenten entvieeT)m\ftnverfierd^nbsp;hebbende eetd Bloemkrans op het hoofd^ en een Ke
**^tENDscHAP, een jeudige Vrouw, ineen vrolyk ^pelbloeifel kleed , -waarop twee in ééngellagennbsp;banden f» een open Mzït geborduurd ft aan.
G E L F. ER B H E I D , een Vrouw, in een blaauw kleed, meteen' Zonnefcepter in de rechterhand ^ en een Boeknbsp;in de flmkerhand,
. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kunst,
-ocr page 12-Kun ST, een jeugdige Vrouw, i» fff^hemcJschbJaauw kleed j hebbende een Lauwerkrans op het hoofd^ ennbsp;een' Driehoek, Pasfer en Beitel op de borst.
R ykdoM, een Vrouw, ineen Koningklyk kleed; hebbende een gouden Geldbeursnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en twee
omgekeerde Hoornen Vruchten op het kleed.
goud geborduurd ^ hebbende een' Hoorn, vol van ver-
OvBRVLOE D, een Man, in een groen kleed, rnet
fcheidene Vruchten, in de hand.
K o o p M A N s c H A p, f«« Vrouw 3 i» nbsp;nbsp;nbsp;blaauw kleed,
'waaröp een Schip gehordum dis hebbende een Gt\d-beurs op de borst ^ en een' Slangeftaf m de ha7id.
Landbouw, ee» Man, in een zwart kleed, heb-beftde een' krans va?t Kotcniaircn op het hoofd ^ en een Spade in de hand.
Het J a a r , een jongeling , in een vcelvcrwig kleed, ¦waarop Bloemen, Koreiïairf-n, Druiven en Sneeuwvlokken gehordmirdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twee Vleugels op
deti rug.
''i in de eene , en I een Toorts innbsp;\de andere hand^
Moord, met een Pook
Brand, meteen Pistool
( verders als
Hcll'cheGees-J Kn gekleed.
Roofzucht, met een Haviksklaauw
Verwoesting, meteen Byl
ZWTGENDE TERSOONAADJEN. Gevolg van Krïgslieden,
Gevolg van Burgeren.
Het T o o N E E L is Op, en binnen de grenzen van het Landfehap Leeuwendaal.
-ocr page 13-BOORDE
EERSTE TOONEEL.
Glorie,Voorzichtigheid,Oorlog^ Geweld, Beljvng.
K eroemde Zuilen van myn’ uitgebreiden Staat! Vocrzichtigheid, die my verfterkt door trouwen raad!nbsp;Geweld en Oorlog, die myn hoofd kroont met laurieren Inbsp;’k Wil dat gy hier, in ’t open veld.
Daar uw beleid, uw kracht myn heir deed zegevieren,, Aly alle, met Belang , oprecht uw meening meld.
Gy kent myn onbepaald vermogen, k Ben Glorie;decze naam bekoort myn grootsch gemoed;nbsp;En,fchoon myn hart niet dorst naar bloed,
A nbsp;nbsp;nbsp;Ik
-ocr page 14-a LEEUWENDAAL HERSTELD,
Ik lean den tegenftand-van Vryheid nict gedoogen.
Toen fiere Dapperheid voorheen,
Het purpren praalgewaad van Heerichappy moest erven. Heb ik haar langen tyd. beftreên jnbsp;Door my moest xe, in dien tyd, den gulden xetcl derven,nbsp;’k Verhief, gelyk gy weet, in fpyt dier Amaxoon,nbsp;Myn’ achtbren Halsvriend op den troon.
’k Heb alles wederftaan watmy dorsttegenftreeven :
Maar de onverzaadbre Dood, meêdoogenloos vawaart, Wiens woede geen Monarchen fpaart.
Ontnam aan my myn hoop, aan hem het dierbaar leven. Belaagde Dappcrhèid , die, in haar’ tegenfpoed,nbsp;Trouwhartig wierd befchermd door Moed,nbsp;Braveerde my op nieuw, kwam zelf myn heir beftooken,nbsp;De Vree, Held Oorlog! nam, op uw gezicht, de vlucht.nbsp;Ik zag het laauwe bloed op weelige akkers rooken.nbsp;Daar ’t woelend krygsvolk lacht, en de arme landmannbsp;Toen heb ik yders haat niyopdenjjalsg^elaaden. (zucht.
Men viel ons aan met vcrfche magt, '
En fchonk, terwylik d’Angst op aller grenzen bragt, MynVyandin, in’teind’, deonfchatbreRyksfieraaden.nbsp;’k Moest dulden, in dat droevig wee.
Dat Moed, alom geducht ter zee,
Terwyl Europe van zyn’ onderftand gewaagde,
Myn havens hield bezet, myn Koopvaardy belaagde.
Ja Vryheid - zelf, hoe zwak ze ook zy,
Stond fiere Dapperheid met goud en krygsliên by.
’k Wist echter al’t gevaar ftoutmoedig af te keeren.
De Wraaklust viel haar erfland- aan.
Hier zwaaidk. thans de zegevaan.
Hier deed gï, d Helden! my roemruchtig triomfeeren. Wat-Sterkte: is, door ’t vernielend-ftaal,
Wat Stad, door ’t dbndrend krygsmetaal, Doorunietovermand', my nietten prooigelchonken!nbsp;Hoe veele benden-hebt ge in ketenen-geklonken!
De glans van- myn geluk ftraalt-als de middagzon.
Ik roepmetCs'z.aruif. Ik kwam, ik zag, ik won. Watftaatonsnu tedoen, getrouwe en dappreRaaden?nbsp;Air, wat rayn Vyandin in decze Rreek bezat,nbsp;js overwonnen , afgemat.
Zal ik nu keeren, met triomfen overlaaden ?
Of zal ik Vryheid , dk vol fpyt en gramfchap treurt, DieDapperheidbefchermt,my telkens durft weêrftrecven,nbsp;Nuook doen liddren op haar beurt? .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven?
Of, metmyn winst vernoegd, diettoutheid haar vergee-OORL OG.
Geduchte Glorie, die myn’ raad Gevolgd hebteene reeks van jaaren !
Hoe! ZOU uw dappre vuist de fiere Vryheid fpaaren,
Haar ze all’ uw’ haarren ftrekt een’ vasten toeverlaat ?
Zoud gy, die zo veel’ fterke Steden Hebtoverwonnen dooruwfchrander krygsbeleid,nbsp;^eteen’bedaardengeest, metfchand’te rugge treeden,nbsp;Alsof hier de eindpaal waar’ van uwe mogendheid ?nbsp;Heen, vruchtloos had ik dan den voormuur afgebrokennbsp;Waarop de Maagd vertrouwt, en die haar landen dekt.
’t Is beter dat gy voorwaarts trekt.
Men moet de Vryheid op haar eigen erf beftooken.
De zege lacht uw wapens aan.
Vergroot, vergroot’uw’ roem; gy hebt flegts toe te flaan.
De ftraf is billyk, fteunt op reden.
_ Waartoe gewacht? ’t Is eindlyk tyd
zy, die reeds zo lang voor andren heeft geftreeden, Ten leste eens voor zich-zelve ftryd’.
^ nbsp;nbsp;nbsp;• Voorzichtigheid.
Oorlog, denk geenszins dat ik uw’ raad zal roemen j y bent my niet te recht, indien gy dit verwagt.
Al, wie de billykheid betragt,
Tj , Moet zekerlyk uw’ aanflag doemen.
Gebt gy Lands genoeg voor Glorie overheerd ? Woel moet hy eeuwig dan, omu, in onrust leeven ?nbsp;¦‘Veen, Glorie; ’t ftrafFen iamin edel dan ’t vergeeven;
A 3 nbsp;nbsp;nbsp;Tc
-ocr page 16-4 LEEUWENDAAL HERSTELD,
Te meerder daar de Maagd niets voor zich zelf begeert, ’tis waar,de Vryheid ftryd voor haareBondgenooten;
Zy ftaat met volk en goud hen by ;
Maar dit, dit is haar plicht, fchoon’t u nadeelig zy;
Djjs luid haar oud verbond, met hen voorheen gellooten.
Schoon Oorlog toelegt op haar’ val, (dongen, ’t Zal vruchtloos zyn; hy heeft daar meermaals naar ge-’k Weet dat zy fterven kan, door Overmagt befprongen jnbsp;Maar nimmer zult gy zien dat zy verandren zal.
Ik ken den aart van deeze volken;
Het vrye Leeuwendaal is dapper in den nood; (dolken, ’t Verweert zich noode,doch fchroomteindlyk vuur nognbsp;Gewis zal Moed de Maagd bcfchermen tot de dood.
6 Glorie! laat myn raad u dan tot zagtheid maanen. Verfchoon de Vryheid ; fpaar haar’ tuin;
Keer, onder ’t klinken der bazuin.
Vol roems weer naar uw hof,tot vreugd der onderdaanen. Belang.
Neen, Glorie! denk op winst • de kans is al te fchoon. Vaar voort; verover meerder Steden.
’t Zou lafheid zyn, na zo veel hoon,
Zo ge u tot rust ifet ovérreeden.
Vermeetle Vryheid heeft u lang genoegd getergd,
Uw taai geduld te veel gevergd;
Wy zyn haar grenzen reeds genaderd.
Heeft Oorlog dan, om niet, uw magt byéén vergaderd? Neen, beter is het dat ge aan uw Belang voldoet.nbsp;Delchatkist van de Maagd mooge uwe krygskas llyven.
Kreun u aan Dapperheid nog Moed.
Laat, om Voorzichtigheid, geen voordeel agterbly ven.
VoorzicHTIG-HE ID.
Is ’t voordeel dat het veld , van arbeidsvolk beroofd , Den armen Landman niet dan distelen belooft ? (geeven ?nbsp;Dat Koopvaardy, verzwakt, haar’ fchat tenprooimoetnbsp;Dat veele duizenden, door Oorlogs woede, fneeven ?nbsp;Is, otn een weinig winst, geenbloedsgenoeg geftort?
-ocr page 17-Belang.
Geen bloed is te edel, als’t om buit vergootenword.
VoOR7,JCHTlGHEIP.
Hoelwilt geinGloricshartde menschlykheid verdooven ? Oorlog.
Wilt gy hem van zyne eer, 2,yn’eedlennaamberooven?
Voorzichtigheid.
Is ’t billyk dat het volk , uit roem, ter flachtbank gaat ? Oorlog.
Ons volk beftryd een volk dat telkens ons weêrftaat.
Voorzichtigheid.
Wagt tQt Meêdoogenkomt ¦ laat uzyn raad behaagen. Oorlog.
Ik walg van zyne taa4 hy üyt den tyd met klaagen. Geweld.
Ik heb reeds veel te lang gezweegen in ’t gefchil. ó Glorie! laat myn hand luet lauwren u bekransfcn.
Gebie; 'ik wagt flegts naar uw’wil.
Oat Vryheid fiddre, door den aanval op haar fchansfen! Beproef myn magt nog ecns; vaar voort^ vertoef niet meer.nbsp;Beftry, die u belfryd; verwin; het geld uwe eer.
’k Zal deeze Landftreek in een woefteny misvormen:
De grenzen van de Maagd beftormcn;
Glorie,
’t Zal alles daavren, door het dondren van ’t kanon. Dit ftaal, dat, in uw’ dienst, zo dikwüs overwon,nbsp;u een’ open weg naar ’t hof der Vryheid bannen;nbsp;Terwyl myn wraak zich baade in bloed en zilte traanen,nbsp;¦hn gantsch Europe beeve, op ’r aanzien uwer magt.
^merk, myn Vrienden, dat gy elk myn’roem betracht, toorn waar’ mooglyk door Voorzichtigheid be*nbsp;'’tedigd;
^ quot;tyheij heeft my, door haar’ wederftand, beledigd, j.. k Wil, fchoon ik op haar’ val niet doel’,
'’oor deeze daad gerechte ftraf gevoel’. (den. eldOorlog,’k volg uw’ raad, en ftemme in ’t verder ftry-A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Geen
Ik
-ocr page 18-6 LEEUWENDAAL HERSTELD,
Geen Moed kan immer haar bevryden;
Zy mI bexwyken door al ’t leed.
Geweld, gaftraks, met List,die fiere Maagd verrasfem Belang mooge onderwyl op deeze Landen pasien.
Myn volk, myn krygstuig is gereed.
Komt; volgt me, opdat ik tnyn bevelen Myn dappre benden uit rooog’ deeien.
TWEEDE TOONEEL.
IVooRX ICHTIGHEID, aileen.
s ’t moogly k? welk een ramp! wie had dit ooit geloofd! Heeft Oorlog xo veel magts, b Glorie! op uw xinnen ?nbsp;Kunt gy, die elk verwint, u-xelf niet overwinnen?
Is uw grootmoedigheid door Gramfchap uitgedoofd ? Beftryd ge uw Vrienden, uw Gebuuren?nbsp;Beftormt Geweld hun ftcrke muuren.
Daar reeds een talloos volk uw’ wil en wetten eert ?
Is Vergenoegxaaraheid uw wyd gebied ontvlooden ? Zal Glorie, om Belang, den mensch ontydigdooden,nbsp;Eer’t Graf, door Ouderdom, het lyk ten prooi begeert?
Maar hoe! wie nadert my ?
DERDE T O O N E E L.
Voorzichtigheid, Mededoogen.
Mededoggen.
iens ziel is niet bewoogen ? Rampzalige Onderdaan ! hoe word gy uitgeput!
De nyvere Akkerbouw, die de Armoede onderftut, De Neering, alles treurt.
Voorzichtigheid.
ó Hemel! ’t Is Meêdoogen. Me DEDOOGEN.
Helaas! Voorzichtigheid!...
V oo R-
-ocr page 19-Voorzichtigheid.
Waar toeft ge, oprechte Vrind? Weet gy dat Glories oog word door Belang verblind?nbsp;DatOorlog hem verleid door winst van meerder Landen?nbsp;Dat hy de Vryheid aan zal randen ?
Mededoogen.
Wat zegt ge? Ikfidder, op’t verhaal.
Wil Oorlog meerderbloeds vergieten doorbet ftaal? De Landman is voorlang ten kry gsdienst aangefchreeven.nbsp;Het veld is dor, ontbloot van graan.
Hoe zal de Stedeling beftaan ?
Wie zal een talryk heir het noodig voed zei geeven?
V o o R z rc H T I G H E I
Ach, had gy zo veel ramps verhinderd door ttw’ raad!
Nu komt uw droeve klagt te laat.
ZoGkrrie, door-uwtong, deruscwaareaangepreezen. Zo gy hem had gemeld hoe ’t volk naar Vrede haakt,
‘ Ligt had dië taal hem ’t hart gemalcc.
Wie zal de Staats'vond nu genfeez'cn?
Mededoogen.
Gy kent myn ziekte en zwaaren druk.
Ik kv/yn aan wreede boczemkwaalen.
Ik zie den Sterveling van’t rechte heilfpoordwaalen. En fchrei myne oogen uit, om zo veel ongeluk.
Ik kon, door zwakheid, hier o nmoogly k éetdêr koomen.
Hier ‘Word een trompet geboord.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Voorzichtigheid.
Ik hoor gerucht.. . Helaas! Geweld is niet te toö men j . Hy kent nog Reden , nog Berouw.
Mededoogen! volg; bewys my thans uw trouvr. Zoek’ naarGlorie;kom;vermurw hem door uW klag-Misfehien zal hy ons leed verzachten. rien.nbsp;rveeme,eerOorlogons nog meerder ramps bereid,nbsp;cn nectn’ nog eens een proef van zyn grootmoedigheid!nbsp;, rnogtenwyzynhartineedlerdriftontfteeken!nbsp;¦Wetn weêr verzoenen met de Leeuwendaalfche Maagd!
Hem toonen dat een Held, van wien’t Heelal gewaagt, V eel grooter lof verwerft door weldoen,dan door wreeken!
Hier word andermaal een trompet en trommel gehoord. Mededoogen.
Wel aan... Maar ’k zieGeweld. Men vliede uitzy n gezicht.
VIERDE TOONEEL.
Geweld, I-ist; Schrik, in het kleed van Onvermogen. Gevolg van Krygslieden.
JG K w E L D.
a, vlucht; daar ik verfchyn, is ’t billyk dat gy zwicht; Geweld was altoos doof voor ’t fmeeken van Mecdoogen.nbsp;Maar, List, hoe komt de Schrik aan ’t kleed van Onvermogen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L'ist.
Ik heb hem zulks bezorgt. Hy zal ftraks, op myn’ raad, De Vryheid fiddrendoen, in haar’benaauwden Haat;nbsp;Bewerken dat zy zich •niet kan naar eisch verweeren.nbsp;En u, met weinig moeite, in ’t kort doen triomfeeren.nbsp;DeTweedragt, die het hart der Burgery verdeelt.
En, op myn’ last, de rol van Ongenoegen fpeelt,
Is reeds vooriiit; zy zal dien aanflag doen gelukken. Spoei voort; verzuim geen’ tyd ^ doe alles voor u bukken.nbsp;Geweld.
Gedoemde Spooken! kroost van ’s afgronds zwavelkolk! Klimt naarhet aardryk. Ryst^ verdrukt dit vrye Volk,nbsp;Toont elk uw wreede vreugd. Gy moogt weer menfehennbsp;llachten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wachten.
Volgt ftraks ons bloedfpoor na, daar we uwe komst ver-
Het wordfchielyknacht. Moord, Brand, Roofzucht en Verwoesting//ge» air den'p'ónd, en dansfen een Balet. Op ’t einde van den dans e^ietnbsp;men een Onweder. Waarop de Vryheid verbaasd^nbsp;mtkornt.
ZINNESPEL. VYFDE TOONEEL.
VRlfHEiD, alleen-^ terwyl het Oniueder^ by tusfchenpooz,ing j blyfi duuren.
Wa
aar ben ik ? welk een duisternis!
Wat naare Staatsörkaan, die my de ziel doet beeven I Men dreigt my, onverhoeds, den laatften flag te geeven,nbsp;Daar niets tot redding vaardig is.
Wreedaardige aanval! Dwaas vertrouwen !
Wat ramufpoed moet myn oog aanfchouwen ?
Waar berg ik my, in deezen nood ?
Wie zal de Vryheid thans befchermen?
Wiens hart zich over my ontfermen ?
Ik zie gecne uitkomst dan de dood.
Hebt gy myn’ voormuur my ontnoomen, ó Glorie! om, daar na, te wisfcr toe te flaan}
Ben ik uw Vyandin? Heb ik u ooit misdaan? Waartoe dus woedende op te koomen?
Heb ik uw wingewest verrast?
Uwe oorlogskielen aangetast?
Uw Koopvaardyvloot ooit gefchonden? j. ó Neen ^’kftreed immers nooit voor my.
Ik Hond myn waarde Vrienden by.
Ik hield myne eeden, myn verbonden,
ó Gruwel! gy beftormt myn’ tuin.
Werpt uw bomben zelfs op hooge tempeldaken. iJe fteilen v.^agglcn reeds: ik hoor de binten kraaken.nbsp;Myn Burger fmoort in ’t brandend puin.nbsp;Gevloekte moordlust! wreede elenden!
Verdorven Veld ' Gevangen Benden!
. Geblaakte Steden! hoort myn klagt.
® Hemel! fterk my uit den hoogen.
Wees niet rampzaligen bewoogen.
Van u is ’t, dat ik hulp verwacht.
A y nbsp;nbsp;nbsp;Dp
-ocr page 22-lo il.EEUWE:NDAAL HERSTELD,
De minlykc Eendragt is verdweenen.
Hier eischt men Tegenlland , en ginds Onzydigheid, De Tweedragt heeft haar gif door ’t gantfcheLand ver-Ach! heeft myn heilzon uitgd'cheehen ? (fpreid.nbsp;Ben ik die telg van Heldenmoed ?
Die fiere, die, door brein en bloed.
Na viermaal twintig oorlogsjaarcn,
Ten troon fteeg, in dit vrye Land?
En moet ik thans, met fchade en Ichand’’, Die lauwren misfcn van myn hairen?
6 Strydbre Volken, die weleer,
ToenDwang u had belaagd,door vuur en vonken ftrecfde. Daar Azië en Euroop’ voor uw vermogen beefde.
En ’t air ontZQch had voor myn fpeerl Waakt op! Verdubbelt uwe pooging!
Na onderdrukking volgt verhooging.
Verfterkt myn’ ongerusten geest.
Misfchien zal ons de Hemel helpen.
En ’t bloed van deeze Staatswond ftélpsn,
Hy is ’t, die al nw pyn geneest.
ZESDE T O O N E E L.
VR.YHEir),GEMEENËBEST;ScHR.IK, in het kleed van Onver MooENj Tweedragt,nbsp;in het kleed van ONGENOEGEN.
T nbsp;nbsp;nbsp;Schrik.
oef,eedleVryheid! toef. Waar wilt ge u heen begeeven? Gy loopt in uw verderf. Men dingt u wreed naar’t leven.nbsp;Keer dieper in uw’ tuin, eer Oorlog u verflind’;
Eer woedende Overmagt u hier dus weerloos vind’. Het doodzweet breekt myuit, door de yslëlyke rampen.nbsp;Dc Stedeling verftikf door gloênde fulferdatnpen.
De
-ocr page 23-1»
De Landman zwicht en vlucht; terwyl het woest Geweld Uw grenzen overvalt, en alles nedervelt. (duuren.nbsp;Geen Stad, hoe trouw bewaard, kan zulk een’ ftorm ver-Het dondrend krygsmetaal vernielt uw fterkfte muuren.nbsp;De bombe vliegt, en gonst, en valt ,en barst vanéën jnbsp;Vermorzelt mensch en vee- verbryzelt houtênfteen.nbsp;Men ziet het bloed alreeds uit duizend wonden ftroomen.nbsp;Indien ge u niet verbergt, is ’t met u omg'ekoomen.nbsp;Red, red u-zel ve en ons; ach! volg myn’ trouwen raad,.nbsp;Indien de Vryheid fterft, is ’t uit met deezen Staat.
V R y H E I D.
Brengt gy niy dit bericht, beklaaglykOnyernx)g^en? Ach! moest inyn Burgery dien ova-kst gedo^ogen ?
Schrik. nbsp;nbsp;nbsp;^
Uw Volken ftreedenflaauw,’ wanneer ik by hen was.
Ik keerde, en nam de vlucht door hegge en ft ruik en plas. Men zegt dat reeds ’t Geweld twee Stedén-Keeft ver won-Dat op de derde thans het ftormen word begonnen, (nen jnbsp;Ier zyde, tegen Tweedragt.
’t Gaat wel; zy beeft van angst: wy zy n nog onbekend.
Vr YHE ID.
o Droevig zielsverdriet! ö deerniswaarde clend’!
Wat raad , Gemeenebest ?
Gemeenebest.
Men moet den aanval fluiten.
Verzamel al uw volk.
Tweedragt, tegen Gemenehest,
Het volk is reeds aan ’c,muiten, ^at kan men vordren door een’ hoopeloozen llryd?nbsp;*dier baat geen tegenftand. Zyishaar’voorrauiirkwyt.nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gemeenebest.
Ongenoegen my dan altoos tegenlprcekon ?
^ ^yt ge een ander, die,. ?,
Tweedragt,
P _ nbsp;nbsp;nbsp;Myn trouw is onbezweekcn.
“cn ik by u verdagt,?
G E M E K?
-ocr page 24-12 LEEUWENDAAL HERSTELD,
Gemeenebest.
Uw ontrouw blykt my klaar.
Vr YHE I D.
Ach! iwygt: uw woordenftryd verdubbelt ons gevaar. Maar welk een nieuw gerucht.. ?
ZEVENDE TOONEEL.
Vryheid, Gemeenebest; Schrik, inhet kleed van Onvermogen; Tweedragt,nbsp;in het kleed van Ongenoe'gen; Hoop,nbsp;gevolgd van Standvastigheid,nbsp;Oprechtheid, Getrouwheid,nbsp;Wakkerheid en Troost.
H OOP, terveyl de dag langzaam aanhreékt.
B,
letoom uw bittre klagten. Gedreigde Landvorftin. Ik kom uw leed verzachten.nbsp;BefchouwinmydeHoop, die u iets goeds voorlpelt.nbsp;Uw Zeekust is gedekt voor ’t naadrend krygsgeweld.
Een vloot, van ’t naaste Land to t uw behoud gekoomen, Schaart zich in flagördc,op het vlak der zilvren ftroo men.nbsp;•'t Is Moed, die u befchermt. Hy heeft uw’ ramp verftaan.nbsp;En zend, van uur to tuur, meer kielen derwaarts aan.nbsp;Uw eigen watermagt, op ’t noodgefchrei vergaderd,nbsp;Verblyd om deeze hulp, is meede uw kust genaderd.nbsp;De naare Vrees verdwynt. Elk roemt dien onderftand.nbsp;Men juicht het Scheepsvolk toe, en gaat ten reije aan’tnbsp;Vryheid.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ftrand.
De Hemel zy gedankt! laat ons zyn goedheid looven. Die onverwagte maar’ gaat myn begrip te boven.nbsp;Geliefde Hoop! uw komst ...Maar ach! ik kan niet meer...nbsp;Men zet me een weinig tyds hier onder’t lommer neer.nbsp;Myn afgematte geest, door onderfcheiden tochten
Van
-ocr page 25-Z I N N E S P E L;
Van droefenis en vreugd, vanfchrik en hoop bevochten, Verlangt, nazo veelimarts, een korte poos naar rust;nbsp;Zo worde ik weêrverkwiktlzo fcheppe ik nieuwen lust!
Zj nbsp;nbsp;nbsp;zich aan denflam van een’ hoorn ter ruste-, en evord,
geduurende den zang,doorHoop enWakkerheid onderfleund. Gemeenebest.
Vriendinnen, redt de Maagd; verfterkt haar angftigharte. Dat haar uw maatzang ftreele, en opbeure in haar fmarte!
ST A N T V AST IGH E ID sjngt.
6 Dierbre Vryheid, eedle Maagd!
Bezwyk niet in uw lyden.
Al word gy door ’t Geweld belaagd,
Gy zult u haast verblyden. ;//;
Een hooger Magt, ter hulp gereed.
Zal u verlosfen , eer gy ’t weet, ó Wellust onzer oogen! bis.
Haar gunstherftell’ deez’ veegen Staat!
Zy blyve uw quot;fteun en toeverlaat,
En wiir uw traanen droogen 1 : //:
Getrouwheid zingt.
6 Zuil van onzen Staat!
Sterk d’ onderdrukte door uw’ raad.
6 Eendragt! Steun der Landen!
De Vryheid derft uw aangezicht;
Vertoon haar weer uw heilzaam licht,
Waar zyn uw liefdebanden gt; o Zuil van onzen Staat!
Sterk d’onderdrukte door uw’ raad.
Het C H o o R zingt.
Zy daalt uit de wolken,
Tot blydfchap der Volken.
Haar heldre gloed
Beftraalt op nieuw ’t benaauwd gemoed.
Zy
-ocr page 26-Gedmrhide den Choorzang^daaltEc?idragtin eenlichts nuolk tangraam neder. Vryhsidryst ^ op dat gezkht ^vrelyknbsp;op. Gemeenehest treed -aaar de ‘ivolk, reikt Eendragt denbsp;hand en geleid haar naar Vryheid.
HF. iB, Getrouwheid, HËiD, Troost
Eendragt,'\''r¥Heid,Gemeenehest, HoOP,SrANDVASTIGHEID,OpRECHT-
Wakker-S C H R I K , iw
kleed -van Onvermogen; Twee-D R A G T , in het kleed van
Ongenoegen.
tT7 nbsp;nbsp;nbsp;Vryheij).
W at onvoorziene glans, na zulk een’ duistren nacht! Gemeenehest.
Wees welkom, eedle Maagd, die ons behoud betracht!
T w' E E D R A G T, ter zyde, tegen Schrik.
’t Is Eendragt zelve; ó 1'pyt! hoe best haar oog ontwecken,? Ik vloek haar vlugge komst;maarOproerzalons wreeken.
Tiveedragt en Schrik Jluipen heimelyk veeg.
V RY HE ID.
Onfehatbaar Landjuweel! Geliefde Hemelfpruit!
Gun dat ik u myn vreugd, door myne omhelzing, uit’ I Eendragt,
Dcorluch te Vryheid! leef; ja blyf alle eeuwen leeven. Schoon ’t hevigoorlogsvuur üw fterke Steden blaakt,nbsp;Gy zult, door my gelferkt, uw leed te boven ftreeven,nbsp;Dewyl een hooger Magt voor uw belangen waakt.nbsp;Schoon thans Geweld u wil verderven,nbsp;ïscoit Zult gy door zyn woede ftervên.
-ocr page 27-Z I N N E S P E L.
De hulp des Flemels ftaat u by.
En zal, door nwe klagd bewoogen,
U tot uw’ eerften ftand verhoogen,
Ten fpyt der wreede Krygsharpy.
Door T weedragt k uw Staat van tyd tot tyd vervallen.
Door my, door Eendragt kan alleen een Land beftaan. Die waarheid blykt op ’t klaarst in uw beftreden wallen.nbsp;Schryf nu deez’ blyden dag in uw gedenkboek aan.nbsp;Doe al uw Volk myn byzyn weeten ;
Het zal door vreugd zyh’ ramp vergeeten,
Uw haatren fterker weêrftand biên.
Ik zal de harten weer veréénen,
Gy Zult, na kermen, kkagen, weenen, Eerlang een wcnschlyke uitkomst zien.
VrYHE ID.
è Nooit volpreezen Maagd! ik zal uw Icsfen eeren. (ren! D'w taal verkwikt myn ziel.Gy wilt myn’ rampfpoed wee-Gun dat myn trouw Gevolg, verrukt door uw bellier,nbsp;Met dans en maatgezang , uw heuchlyke aankomst vier’.
Standvastigheid z.ingt.
Dierbaare Eendragt! Heilbefchikfter!
Sterke Zuil der Maatfchappy !
Heersch in ’t hart der Burgery.,
Het C H o o R herhaalt dee!ie regels.
Getrouwheid s.ingt.
Steun der Vryheid! Zielverkwikfler!
Vreugd der Staaten! Hemelsch Pand!
Welkom in ons Vaderland.
Het C H o o R herhaalt deeze regels.
Da NS
Dans va» Hoop, Oprechtheid, Getrouwheid e» Wakkerheid.
Eendragt, na den Dans ^ tegen V Gevolg,
Ik dank u voor deeze eer: uw vreugd is niet te laaken. Maar de algemeene nood roept ons tot hooger zaaken.nbsp;Tegen Vryheid.
Gelei my naar uw hof, op dat ik u aldaar,
In veiligheid, uw nut, des Hemels wil verklaar’. Europe ftaa verbaasd, als elks verwonderde oorennbsp;Uw ramp , uw naadrend heil en Staatsbelchermingnbsp;hooren.
Einde des Eerfien Bedryfs.
Z I N N E S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;17
Het Paleis der Hryheid.
EERSTE TOONEEL.
Vryheid, Eendragt, Gemeenebest.
GEendragt.
diefde Schoonheid, die, byna eene eeuw geleên, Nadat gehaate Dwang u vruchtloos had beftreên.
Door gantsch Euroop’dcn naam van Vryheid hebtver-Enhierin Leeuwendaal ten zetel zytgefteegen! (kreegen, Hoof wat een hooger Magt u doormyn’ mond gebied ;nbsp;Weêrftaa, in uwen ramp, haarheilzaaine infpraak niet.nbsp;Thans ziet ge u, van alöm, gedreigd door felle plaagen.nbsp;Belang loert op uw’troon; Geweld durft u belaagen:
,DenydigeOorlogfchend den voormuur van uw’ Staat: Maar binnenlandlche Twist brouwt u wel’t ergftekwaad.nbsp;.Indien uw Vader, die met vrye Kerkdienst huwde,nbsp;Geroemde Heldenmoed, die voor deTweedragt gruwde,nbsp;Haar met verjaagd had door een waardig Legerhoofd,nbsp;Men had, by uw geboorte, u reeds van,’t licht beroofd.nbsp;Herdenk aan d’eedlen Réi van uitverkooren Helden ,nbsp;Die willig, u ten dienst, zich in deftormbres ftelden.nbsp;Hprdenkde fchranderheid van de oude en wy ze Trouw,nbsp;Die’t eerst den grondflag lei van’t wagglendStaatsgebouw.nbsp;Zaagt gy kloek Vernuft op ’s Vaders voetfpoor ftree-weet tot welk eene eer Beleid u heeft verheeven, (ven.
de Overwinning hem getrouw gezelfchap hield, ^eet van welk een drift hun Nakroost was bezield.nbsp;7 ^oodig is het thans hunn’ daaden op te noemen.nbsp;Elk n ^ Volken zyn, zal elk hunn’ arbeid roemen,nbsp;pj. ftreed gelyk een Leeuw, het vluchten ongewoonjnbsp;ftaat der dieren Vorst nog op uw fchild ten toon.
iS LEEUWENDAAL HERSTELD,
Gy waart ontzagchlyk door den rang,dien zy bekleedden. Vermits een achtbaar hoofd het fierfel is der leden,nbsp;Dies voegt u, fel belaagd, opdat men 't onheil weer’,nbsp;Een dapper Legerhoofd, die Oorlog gaa te keer.
Geef dan, 6 Vryheid ! tot belcherming uwer Landen, Een’ wakkren Palinuur het roer van Staat in handen,nbsp;Een’ Held, die uit den ftam van uwVerlosfrenfproot,nbsp;Laat Edelmoedigheid u byftaan in den nood. (aadren,nbsp;Hem,wien een zelfde zucht tot Vryheid ftraalt door denbsp;Hem voegt de zelfde rang vanzyndoorluchteVaadren.nbsp;’t Is aller Burgren wensch- het is des Hemels wil.
U w ramp beflisfe, in ’t einde, een noodloos Staatsgefchil. G E M E E N E BE S T.
Wat on verwagt geluk 1 hoe ftreelt die keur myne oqren! Is Edelmoedigheid tot Veldheer ons befchooren?nbsp;Vryheid.
Van allen kant benaauwd, en peinzende op een’ Held, Die my befchutten kan voor ’t woeden van ’t Geweld,nbsp;Die, op der Ouden fpoor, wil naar den lauwer ftreeven,nbsp;Kan ik u naauwlyks op uw’voorllag antw'oord geeven.nbsp;Maar tevens, onverwagt, door uwen raad getroost,nbsp;Ontfonkt in heidenmin voor myn’ Bekhermers Kroost,nbsp;Word myne tongontboeid, en wil, met dankbre klanken,nbsp;Den Hemel voor zyn keur, u voor uw lesfen danken ;nbsp;Hetklinkein’s Vyands oor, die mynen tuin belaagt.nbsp;Laat ons geen oogenblik verzuimen, dierbre Maagd!nbsp;’kZalByftands eedlenZoon,voormyn getrouweSchaaren,nbsp;In ’t openbaar, tot hoofd van vloot en heir verklaaren.nbsp;Ach, dat zyn blyde komst het Land tot heilgedy’!nbsp;Men roep’ myn hofgezin. Men roep’ de Burgery.nbsp;Eendragt.
Dus zal uw legermagt in ’t korte zegepraalen,
Of mooglyk, door de Vrede, eerlang eensadem haaien-Vryheid, tegen Gemeenehest.
U kieze ik tot Gezant by Edelmoedigheid.
Ver-
-ocr page 31-*5gt;
Vertrek,myn waardeVriendlBegroettnyn’Staatsbehoedcr In’t aadlyk hof van Deugd, zyn teergeliefde Moeder.nbsp;Vertoon hem myn gevaar, inyn naare droeffenis.
En hoe zyn eigen heil van myne onfcheidbaar is. Verhaal hem welk een eer ik hem heb opgedraagcn.nbsp;Zeg dat hy thans op ’t hoogst’ myne ocgen kan behaagen;nbsp;Dat hy verkooren word met algemeene ftem.nbsp;Keerfpoedig, zo gy kunt; maar keer niet zonder hem.
G E M E E N E B E S T.
Vorstin, ik volg uw’ last; gy zult myn vlyt befchouwcn.
Eemdragt. nbsp;nbsp;nbsp;(ontvouwen.
Uw volk verfchynt. Laat ons hen ’t hcugchlyk nieuw*
TWEEDE TOONEEL.
'Tet'wyl Gemeenehest, aan de eene amp;yde , vertrekt, koomen Hoop, St andv astighe id. Op recht-HEID, Getrouwheid, Wakkerheid, Troost,Yver, Ver.MAAK,nbsp;en Gevolg van Burgeren, vam de andere ryde^ op het Tooneel^ ^/VrYHEIDnbsp;en Eendragt.
ZH O O p.
ie hier, op uw bevel, uw trouwe Burgerfchaar*. Maar hoor vooraf. Vorstin! eene onverwagte maar’.nbsp;:^cnjong, een fchrander Held, aan uw belang verbonden,nbsp;, op dit oogenblik, de Voorzorg afgezonden.nbsp;Ontmoet die waarde Maagd by d’ingang van de poort.
Blyde Hoop! (dus juicht ze, ) uw wenfehen zyn ^ verhoord;
Edelmoedigheid, door tcedre zucht gedreeven gt;5 led Vryheid, in den nood, zyn’ fchat, zyn’ arm, zynnbsp;ieven :
B 3k
die, tot heil des Lands,getrouw zyn’pligt betracht, reeds de Zeekust ziet in groot gevaar gebragt,
-ocr page 32-20 LEEUWExMDAAL HERSTELD,
„ Wil moedig, onbevreesd, zelfs op zyne eigen kosten. Op zyner Vadren fpoor , die ’t Volk weleer verlosten,nbsp;„Het vrye Leeuwendaal behoeden voor ’t Geweld.
„ Men toon’ de Landvorstin de neiging van dien Held. Zo fpreektxe; en al het Volk is door die taal bewoogen.nbsp;De traanen vloeijen elk door loutre vreugd uit de oogen.nbsp;De lucht weêrgalmt alöm van uw’ Befchermers lofjnbsp;En Voorzorg, die rry wil verzeilen naar het hof.nbsp;Word door de menigte, op die tyding toegefchooten,nbsp;Met juichend handgeklap omringd en ingeilooten,
Terwyl ik naauwly ks zelve een’ doortogt herwaarts vind. ó Dierbre Vryheid , die der Burgren heil bemint!nbsp;Befchou w met ernst den dienst, die u word opgedraagen.nbsp;Laat u de trouwe hulp van Byftands Zoon behaagen.nbsp;Laat hem, die in ’t gevaar zich aanbied als uw vriend,nbsp;Eene eer verwerven, die zyn wakkre vlyt verdient.nbsp;Vryheid.
6 Wonderlyk bellier! wie zou die trouw verfmaaden! Uwnaam, doorluchte Held! is eigen aan uwdaaden.nbsp;Dus toont Voorzienigheid dat zy ons by wil Haan.nbsp;Gy bied me op d’eigen dag uw’ dienst en leven aan,nbsp;Wanneer ik u tot Hoofd van ’t Leger wil verheffen Inbsp;Vaarvoortpu ftaik pal, wat ramp my ook moog’ treffen.nbsp;Eendragt.
Zie daar het w'aare merk van Edelmoedigheid ,
Wiens arm, wiens toezicht u een wenschlyk heil bereid. Vryheid.
Ik lleun op zyne zorg; hy zal my eeuwig eeren.
Maar laat ons ftraks voldoen asn aller zielsbegceren.
Zy treed een weinig voorwaarts^ en vervolgt. Hoor, vrygevochtenVolk! hoor,dierbaar Heldenkroost!nbsp;Wien u de Hemel fchénkt ten toeverlaat en troost.
’s Is Byftands eedle Zoon, die, in myn hooge Schooien, Alvroeg,doorMoederDeugd,Verftandwierd aanbevolen,nbsp;’t Is ’t eenige Overlchot van ’t altoosdierbre bloed.nbsp;Dat my belchermt heeft in myn’ iwaarften tegenfpoe^.
-ocr page 33-2,1
Z I N N E S P E L.
’t Is Edelmoedigheid, die, voor uw-aller ooren,
Door my,in Leeuwendaal,tot Veldheer word verkooren. Ik ftel hem in ’t bewint der Land- en Watermagt.nbsp;Erken hem in dien rang, dien elk hem waardig acht.nbsp;Hy zy ’t fieraad myns troons, de toevlucht myner Staaten,nbsp;Dezielmynsachtbren Raads,de vreugd derOnderzaaten,nbsp;De fchrik van ’t woest Geweld,de band der Maatfchappy,nbsp;En viere, nevens u,rnyn nadrend Eeuwgety’!
Hoop.
Wat heil, by zo veel leeds 1
Eendragt, tegen Vryheid.
D us zult ge elks agting winnen. Tegen Gevolg.
De blydfchap ftaat u vry.
Hoop, tegen Tver,
Laat ons den dans beginnen.
• Dans van Hoop en Y v e r. Standvastigheid ttingt, na den Dans.
Dat nu ’t geluid van ftem en ihaar Zich op deez’ dag te famen paar’,
Ten roem van Edelmoedigheid,
Den Schutsheer onzer Staaten ! ó Rei van dierbaare Onderzaaten,
Die thans zyn komst verbeid,
En u tot vreugd bereid!
Bepaal uw’rouw.Ziehaast dien eedlenStam weer bloeijen. Zyn kruin, zyn kruin zal tot de wolken groeijen.
Op het einde van den 7,ang , voord van verre een trompet gehoord,
Vryheid.
juichen nadert reeds. De Held komt herwaarts aan. blinkt de blydfchap uit by ieder Onderdaan!nbsp;Getrouwe Burgery! voldoe uw zielsverlangen.
¦Baat ons hem, naar zyn waarde. in myn paleis ontfangen.
B 3' nbsp;nbsp;nbsp;der-
-ocr page 34-S3 LEEUWENDAAL HERSTELD,
DERDE TOONEEL.
Edelmoedigheid, door Gemeenebest ingeleid; Vryheid,Eendr.agt, Hoop,nbsp;StandvastigheiDjOprechtheid,nbsp;Getrouwheid, Wakkerheid,nbsp;Troost, Yver, Vermaak,
Gevolg van BurgERKN,
Z Gemeenebest, tegen 'Edelmoedigheid.
ie daar de Landvorstin , die naar uw byzyn haakt, ’t Is tydjDoorluchte.'dat uw komst haar vreugd volmaakt.nbsp;Edelmoedigheid.
Is ’t my vergunt, ó Schoone! in de ysfelykerampen. Waarmede uw veege Staat heeft dag aan dag te kampen,nbsp;Den mond te kusfchen,dien ’t Geweld,daar elk voor beeft.nbsp;Door ’s Hemels wys heftier, nog niet geflooten heeftnbsp;Mag ik U levend zien ? voor uw belangen flrydennbsp;Kan myn verhaaste komst uw angstig hart verblyden.»nbsp;Is Eendragt uw vriendin ? Wat heil in doodsgevaar!nbsp;Dat u Voorzienigheid in verdren ramp bewaar’!
Vryheid, nadat %y Gemeenebest iets in-geluisterd heeft , die daar'óp vertrekt, en terjiend met den Veldheersfafvoeder binnennbsp;komt dien hy haar overgeeft.
ó Telg des Heldenftams, in wiens verkv/ikkend lommer ik dik wils my vermaakte, ontlast van naaren kommer!nbsp;ó Zoon van Bylland, die te vroeg myn’ Staat ontviel!nbsp;Uw trouw verlicht de fmart van myne ontroerde ziel.nbsp;Wees welkom in myn hof. Voldoe aan elks begeeren.nbsp;Laat u myn volk voortaan als Vloot-en Heirvoogd eeren.nbsp;Verftrekmy, door uw hulp, een’eedlcn Boezemvriend.nbsp;Geniet een waardigheid, die gy met recht verdient.
Zy word u thans, door my, blymoedig opgedraagen.
Met
-ocr page 35-23
Met grooter cere en magt dan eertyds aan uw Maagen. Myn wil is dat uw Kroost, in’tman-envrouwlykoir,nbsp;U , in dien zelfden rang, zal volgen op het fpoor.
Of zo uw Stamboom kwynt, door afgeftorven looten, Begeere ik dat Verdienste, uit braaven Moed gefprooten,nbsp;Verdienste, uwe Echtvriendin, met haar’ getrouwen raad,nbsp;De plaats vervullen zal van uw' beminlyk Zaad.nbsp;Ontfang, geliefde Held! ontfang dan uit myn handennbsp;Den Opperveldhcersftaf van myn vereénde Landen.nbsp;Ed I LM o E D IGH E I D,nbsp;de» Staf aanneemende.
DoorluchteVryheid ! fchoon, in ’t aaklig oorlogswee, Uw Staatshulk worstlen moet met eenc ontfteldezee;nbsp;Schoon nydige Oorlog, om uw’tegenftand verbolgen,nbsp;Zync overwinningen wil op uw erf vervolgen;nbsp;Schoon’tampt, my aangebodn ,in deeze omftandigheid,nbsp;My mcerveriiet dan vreugd,meer ramp dan roem bereid^nbsp;kNeèm echter ,op uw bedeen ’t voorbeeld mynerOudren,nbsp;Dien-naauwlyksdraagbrenlastgewilligopmynfchoudrcn,nbsp;Vcrtrouwendeopeen Magt,die’t woest Geweld braveert.nbsp;En, als het haar behaagt, de Koningen verneêrt.
Ik merk in deeze uw keur eenfchikkinguitdenhoogen, ’k Verlaat u nooit. Gy zy t een wonder in onze oogen,nbsp;Europe ftaat verbaast, wanneer ’t uw fchoonheidziet.nbsp;Gy telt byna eenc eeuw, en gy verouderd niet,
Gw minlyk aangezicht heeft nog de zelfde glansfen, Als toen de Vrede u fchonkuweeerfteolyvenkransien.nbsp;^hoon u de tegenfpoed fomtyds een’ rimpel baart,nbsp;yy ziet dien haast vergaan , als ’t onweer is bedaart,nbsp;^ie Zou dan niet, om u, met vreugd zy n leven waagen?nbsp;g ïulk een dierbaar pand hetzwaarfte leed verdraagen?nbsp;y'doemde Heldenfpruit! Gebiemy: ’k zal voortaannbsp;u in’t grootst gevaar, ja zelfs ter flachtbank gaan.nbsp;of de Hemel gaf dat gy nog duizend jaaren,nbsp;duizend eeuwen, mogt dien zelfden glans bewaaren,nbsp;* dat bet daglicht-zelf geen glansfen meer verlpreid,nbsp;B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maar
-ocr page 36-Maar zich de Tyd verliest in ’t ruim der Eeuwigheid!
V R Y H E I D.
De glans en majesteit, waarmede ik ecrtydspraalde.
En die my weer verfiert, lints Eendragt nederdaalde, Ontfing ik van de hand, van de eigen Hemelmagt,nbsp;Waarvan ge, in-dit gevaar, uw hulp cn heil verwagc.nbsp;Zy heeft den arm beltierdvan uwdoorluchte Vaadren.nbsp;Zy gaf me, als ’t woest Geweld, als Oorlog my dorst naa-Door overwinningen , waarvan ’t Heelal gewaagt, (dren,nbsp;Bewyzen , dat haar gunst myn’ heilftand onderfchraagt.nbsp;Dus joeg ze, opdat ik wierd aan ’t wis bederf onttoogen,nbsp;Door wind, het huivend zand in mynerhaatren oogen,nbsp;Wanneer het daalend licht myn heilzon ryzen deê,
En myn triomf voltooide, aan d’oever van de zee; Dus heeft zy ebbe en vloed , in zwaare tegenfpoeden,nbsp;Van beurt verwislen doen, om my voor leed te hoeden;nbsp;Dies ben ik mynen troon, rnet zo veel roems geftichtnbsp;Myn erf, myn wezen-zelf, aan haar-alleen verplicht.nbsp;Ik heb, in haaren naam, op deezen dag der dagen.nbsp;Ter weering van ’t gevaar, den ftaf u opgedraagen.nbsp;Beftry, betoom Geweld, die, met zyn woeste vuist,nbsp;Myn paaien nederhouwt, myn’ voormuur heeft vergruist.nbsp;Doe hem, met zyn Gevolg, van mynegrenzcn vlieden.nbsp;Doch is myn heir te zwak om ’t zyne Üag te bieden,nbsp;Dat dan uw Ichrandre geest, met kragt,pn klem van taal,nbsp;De affchuwlykheid des krygs voor Glories oogen maal’^nbsp;Tot beider volken heil een vaste vrede lluite ;
My weer met hem verzoene, en ’t verder woeden ftuite.
Edelmoedigh eid.
Ik zweer u, eedle Maagd! eene onbevlekte trouw. Myn leven is voor u, ten fteun van ’t Staatsgebouw.nbsp;Ik ben bereid uw’ ramp, met ’s Hemels hulp, te weeren.nbsp;Gy zult my met lauwrier, of met olyf,zien keeren.
Roemwaardig Legerhoofd! der Burgren Toeverlaat! Dat uwe vlyt verftrekk’ tot welftand van den Staat!
Be-
-ocr page 37-a-T
Befchermdeei’Schoone en my,door één belang gedreeven: Want zonder Vryheid kan Gemeenebest niet leeven.nbsp;Hoop.
Geluk in ’t hoog bewint, o dierbre Spruit van Deugd! Leef lang, naar aller wensch ,in welvaart ,eere en vreugd.nbsp;Dat List, noch woest Geweld u immer ons ontroove;nbsp;Maar elk uw wys beleid nog veele jaaren loove!nbsp;Vryheid.
Ik wil, nu ’s Hemels gunst de zaaken dus beftiert,
Dat dees roemwaarde dag met luister zy gevierd.
Een onverwacht geluk, in naare angstvalligheden, VerlchafFe een waare vreugd aan vlekken , dorpen, lieden!nbsp;Gy,minzaamHofgezin,’t geen thansmyn’Veldheer groet!nbsp;Betuig, met zang en dans, hoeuzyn komst voldoet.
Getrouwheid zingt.
Welkom, wees welkom, ó puik der braaven!
Geluk in Vryheids hof.
Daar alles weêrgalmt van uw’ lof! ; //:
Nu kunt ge op ’t fpoor der helden draaven. Bis.
Geweld , die dit gebied belaagt,
Mooge op uw ftaatsverhooging fmaalen;
Maar Leeuwendaals verdrukte Maagd Zal door die keur v-'eêr adem haakn. ://:
E E N D R A G T , na den Za?ig.
Oprechtheid! gy, die ’t merk des Leeuwendaalers zyt! Vertoon, uit aller naam, hoe’t Landfchap is verblyd.
Dans van Oprechtheid, alleen.
Standvastigheid zingt. ¦
Laat nu de vreugd, door blyde galmen,
Den rouw bepaalen, die ons drukt. Bis. ó Volk! zie thans uw wensch gelukt.
Sier uw’ Held met lentepalraen. Bis.
Zie Edelmoedigheid verhoogd his.
Tot Vryheids Vloot- en Legervoogd ; Us. Zyn magt, zyn raad moet’, lange jaaren, hit.nbsp;Dit Land behoeden voor gevaaren!
Dans van Hoop, Oprechtheid, Yver en Vermaak.
Het C H o o R herhaalt:
Welkom, wees welkom, ó puik der braaven! enz.
Dans van Hoop, Oprechtheid, Wakkerheid, Getrouwheid,nbsp;Yver en Vermaak.
Edelmoedigheid, tegen Vryheid^ na en Dans.
De erkentnis van uw volk heeft my op ’t hoogst bekoord: Uw-aller liefde my tot weêrliefde aangefpoord.
Spreek nu, o Landvorstin! waar zal ik ’t eerst my keeren? Waar wilt ge dat ik ga, o.m ’t onheil af te weeren?nbsp;Eendragt.
Hoe nut, beminde Held, uw komst in ’t leger zy. Men moet de middlen eerst beraamen,
Die, ter beveiliging, ons-allen ’t best betaamen, Opdat het deinzend heir niet altoos vruchtloos ftry’.nbsp;Vertoef een poos aan ’t hof; uw raad moet ons verlichten.nbsp;Waar vind men volk cn onderftand?
Men kan met weinig magt, hoe fterk onze yver bt;and’. Geweld tot geen beftand verplichten.
Hy, die reeds langen tyd heeft in Euroop’ gewoed. Heeft Vryheid, al zo wel als Moed,
Een’ dierbren fchat gekost, om, in gevreesde flagen, Beftreeden Dapperheid te llcrkcr te onderfchraagen;nbsp;Het beste krygsvolk,’t geen de grenzen heeft gedekt,nbsp;Kc reeds geboeid,en kwynt door de uitgeftaane elenden;
Want
-ocr page 39-ZINNESPEL.
Want Oorlog duld niet dat de bloem der Legerbenden Met tcekenen van eere uit eene vest vertrekt.
Hoe zal men dcezewondjdie fpoed vcrëischtjWeér heclerr?
Edelmoe digheid.
Hit is, helaas! ’t gevolg der droeve ftaatskrakeelen.
He Burgery nochtans zal willig ondergaan
Air ’t geen de nood vereischt, om Vryheid by te ftaan ^;
Maar iemand nadertons.Wie durft zich onderwinden.. ?
VIERDE TOONEEL.
V R Y H E I d,E delmoedighei d,Ee n d r a g t, GEMËENEüESTjHoOPjSTANDVASTiG-HEiD, Oprechtheid, Getrouwheid, Wakkerheid, Troost,nbsp;Yver, Vermaakj Schrik,/»nbsp;het kleed va?i ONvERMOGENjnbsp;Gevolg va» B u R G E re n.
Schrik, i» het kkedvanO n v E R M o G E N,
Dter zyde. nbsp;nbsp;nbsp;(vinden.
c Tweedragtisme ontvlucht, i-k kan haar nergens Maar echter houde ik ftand, en waag een kans alleen,nbsp;V R y H E ID.
quot;tls Onvermogen; ach!
Edelmoedighei d.
W at jaagt u herwaards heen ? Schrik.
*^60 nieuwe ramp, helaas! die u op ’t hoogst zal fmarten, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Edelmoedigheid.
Eendragt ons verzelt, durf ik de rampen tarten, ’'crvolg.
Schrik.
^ Ach, eedleHeld! inwelkeen’naarentyd Word de Opperveldheersftaf uw zorgen toegewyd!nbsp;Ontzagchlyke Oorlog, die ons allen dreigt te ontzielen.
Vaart
-ocr page 40-hersteld;
28 LEEUWENDAAL
Vaart in zyn woede voort met plondren, met vernielen. Indien geen ilerker magt zyne overwinning ftuit,
Is ’t haast met u en ons, ja zelfs met Vryheid uit.
Een reeks van Steden, door zyn volken overvallen; Ontfangt hem in triomf, in de overheerde wallen.
Ik zie geene uitkomst meer, in ’t aaklig doodsgevaar. Edelmoedigheid.
Uwfchadegrieft my’tharte, ódroeveBurgerfchaar’! Zo bruisch teenwaterftroom,van winden voortgedreeven.nbsp;Door d’opgeborsten dyk, en brengt het all’ om ’c leven,nbsp;Ja rukt, in zyné vaart, het fchoonlle Landhuis neer.nbsp;Maar is de Legermagt in ftaat van tegenweer ?
Kan ’t faamverbonden heir geen ééne Stad ontzetten.? Schrik.
Edelmoedigheid.
Gy zucht, en zwygt!
Schrik.
Men kan thans niets beletten, Uw heir heeft Oorlog, op het flagveld, uitgedaagd;nbsp;Maar echter vruchteloos met hem een’ ftryd gewaagd.nbsp;Zyn talryke overmagt deed de onzen eindlyk wyken.nbsp;Wanneer Geweld reeds zelf op ’t punt was van bez wyken;nbsp;De onnoozle Dorpling zal getuigen van dien flag:
Hy beefde, en viel in zwym, toen hy den aanval zag. En moet de lykcn, die thans elk ten affchrik ftrekken,nbsp;Terwyl het alles treurt, met bloedige aarde dekken.
’t Is wonder dat ik nog ’t gevaar ontkomen ben.
EendraGT, hemflerk aanziends.
Hoe meer ik hem befchouw, hoe meerik ’t wezen ken. Wiezytge, Wreedaard.?
Schrik. nbsp;nbsp;nbsp;(gen?
Hoe! mistrouwt gy Onvermo-Eendragt.
Watnooptu, inditkleed, te koomen voor onze oogen? Of wilt ge, op deeze wyz’, ons raaden tot de vlucht ?
Schrik.
-ocr page 41-35
Z I N N E S P E L.
Schrik.
’k Mislei u niet. Ga, vraag de waarheid aan’t gerucht. Eendragt.
Gy zyt no^tans de Schrik, tot ons bederf gezonden.
De List heeft u vsrmomd: ik weet uw looie vonden. Schrik, ter zyde.
o Spyt!
Tegen Eendragt.
Ja, ’k ben de Schrik; vrees echter Oorlogs haat. Uw fterkfte Vestingwerk, de Sleutel van uw’ Staat,
Is reeds door hem berend, z.al haast z.yn wetten eeren,
Vr Y H E I D.
6 Ramp!
Eendragt.
Men z,al de Stad met alle magt verweeren. Maar uw vermetelheid eerst ftraffen naar waardy.
Tegen V Gevolg.
Sleep weg dien fnooden. Dat hy ftraks gekerkerd z.y.
Schrik voord door Wakkerheid, Tver en eenige quot;Burgers, naar binnengeleid. Troost en Vermaak Jpoeden zich , aan de andere scyde ^nbsp;van het Tooneel af.
VYFDE TOONEEL.
Vryheid, Edelmoedigheid, Eendragt, Gemeenebest, Hoop, Standvastigheid, Oprechtheid, Getrouwheid; Gevolgnbsp;van Burgeren.
WVryheid.
at raad, getrouwe Held, inairdeez,’tegenfpoeden.?
, nbsp;nbsp;nbsp;Edelmoedigheid.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den,
Eaat onsjdoor Hoop verzeld, geen wreede wanhoop voe-
’tBe-
-ocr page 42-30 LEEUWENDAAL HERTELD,
’t Betaamt cene eedle Ziel, met ’s Lands verdriet begaan. Schoon zelfsde dood haar dreig’,grootmoedig pal te ftaan.nbsp;ó Vryheid! 2.0 het u, zo ’t Eendragt kan behaagen,nbsp;Moet ons de Burgery door fchatten onderfchraagen.nbsp;Beveel, in Stad op Stad, dat elk een gifte doe,
Opdat die onderftand het Vaderland behoc.
Men fteune, in al ’t gcvaar,op ’s Hemels dierbren zegen. Gewis, Milddaadigheid zal ’thart des Volks beweegen.nbsp;Geliefde Burgery! al drukt u zwaare last,
Betoon u, in den nood, als ’t waare Helden past. Vertrouw u op myn woord ^ men zou u min bezwaaren,nbsp;Indien uw have , uw erf bevryd waar’voor gevaaren.nbsp;Geef willig, geef een deel, opdat u ’t ovrig’ blyv’.
En grooter heir ’t Geweld van onze grenzen dryv’. Vryheid.
Ik neem uw voorftel aan, ’t geen onze magt zal ftaaven, En wek elk’ Onderzaat tot milde liefdegaaven.
Dat nu de Koopmanlchap, met Rykdom, haaren zoon Tot welzyn van den Staat, haar’cedlen aart vertoon’:
Ik fteun oir Welvaartook,met Zeevaardy, haar Moeder. Zo winneélkBurgerthansdennaam van Landbehoeder.nbsp;Edelmoedigheid.
’t Gevaar eischt kortberaad,eer List ons weer misleid. Getrouwheid, gaa terftond, gaa, met Standvastigheid,nbsp;Naar de onderdrukte vest; doe elk uw Icsfen achten.nbsp;Spoor air de kry gsliên aan dat zy hunn’plicht betrachten.nbsp;Vertroost de Burgery', opdat zy ’t leed verduur’.
Men zal m.et nieuwe magt haar byftaan t’aller uur.
Ja, Mededeelzaamheid , door eedle zucht gedreeven, Zal zelfs, van dag tot dag, de Stad verkwikking geeven.nbsp;Beminde Vryheid, volg; dat Eendragt ons verzeil’jnbsp;Terwyl ik, inden nood, op alles ordre Itell’.
’k Zal Glories harte tot menschlievendheid beweegen, Opdat de Vrede eerlang ons kroon’met heil en zegen.
DER-
Z I N N E S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;3»
EERSTE TOONEEL.
Glorie, Voorzichtigheid, Mededoggen.
J nbsp;nbsp;nbsp;Voorzichtigheid.
a, Glorie, ’k heb getrouw de waarheid u gemeld. De fiere Vryheid roemt op haar’verkooren Held, (pen.nbsp;En blyftjten trots van’t leed,waarmee zy fteeds moetkam-Standvastig in de zwaarfte rampen. (toond,nbsp;Verfpieding heeft de vreugd, by’s Veldhcers komst bc-In ’t heimlyk zelve bygewoond.
De wegen pronkten met ontclbaarc eereboogen;
Zelfs Icheen de donkre nacht, voor elks verrukt gezicht, Als in een’dag verkeerd, door’taangeftooken licht:
Een gulleblydfchap ftraalde al ’t y vrend volk uit de oogen.
En gy, wien elk op ’t hoogst’ waardeert,
Wanneer Zachtmoedigheid uw edel hart regeert,
Gy wilt door Oorlog, wien de nutte Kunsten vloeken, Een’ verdren valfchen roem inde overwinning zoeken!nbsp;Neen; fta van die verbeelding af:
Stel allen haat en twist ter zyden:
^at baat het dat Geweld den Stervling dry ft naar ’tgraf.? ^^atzich uw dierbaar volk ook op hun beurt verblydeninbsp;tcn wezendlyker vreugd dan die van Leeuwcndaal,nbsp;hen Ja gantsch Europe op nieuw verkwikking baaren,nbsp;„ *nneergeuwlauwren ruiltvoorfrisfcheolyvcnblaêrenjnbsp;'^Pdat de Vrede in ’t eind’ ons met baar gunst beltraal’.nbsp;Glorie.
^ *en. Voorzichtigheid, uw neiging voorde Vrede: } ’k Bemin, als gy, die Schoonheid mede:
3» LEEUWENDAAL HERSTELD,
Maar lang gewikkeld in een’ twist,die my verveelt. Heb ik my in ’t genot van ’t krygsgelnk geftreeld.
Nu zou ’t myn’ naam tot Ichande ftrekken, Indien de Vryheid niet door Oorlog wierd geftraft:
Hy is ’t, die thans my recht verfchaft , Dewyl die fiere my tot gramfchap dorst verwekken.nbsp;Mededoggen.
De Vryheid, wakkreHeld! heeft nimmer u misdaan. Dochzo uw toorn is door verkeerd bericht ontftooken ,nbsp;Vereeuwig uwen naam door edeler beftaan.
Wat zal ’t u baaten , als u Oorlog heeft gewrooken? Hoe kunt ge u ftreelen met eens anders zielsverdriet?
Belaag de fchoone Vryheid niet.
Vergeef ’t gewaande leed door nieuwe gunstbewyzen ; Zo zal uw groote naam tot aan ’t gefternte ryzen;nbsp;Terwyl Euroop’, voorlang van nutte rust beroofd,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
U , om uw goedheid , meer dan om uw’ krygsroem looft.
Ja , Glorie! wees de lust van alle uwe Onderzaaten; Zy fmecken u om hulp, door myn’ beklemden mond;nbsp;Want de Oogst heeft thans voorons, op d’onbeploegdennbsp;grond,
Nu’tLandvolkftryden moet,flegtsweiniggraansgplaaten.
Gebrek vertoont zich overal.
Een fober veldgewas verdubbelt onze fchade.
Wy deelen alle eerlang in ’s Hemels ongenade;
En ach I wie weet de tyd wanneer die einden zal?
De milde Toevoer is niet zeker op de baaren. Ontzagchelyke Moed, die met zynwaterfchaarennbsp;Uw fchoone Koopvaardy ontrust.
Sluit alle uw havens in, en overvalt uw kust.
De fterke Stad, die thans zo hevig word belchooten, Verduurt het yslyk vuur van Oorlogs donderklooten:nbsp;Uw Helden fneuvelen. De VryheidIcherpt haar fpeer,nbsp;En lokt haar volken uit tot dappre tegenweer.-Laat dan myn bittre klagt....
33
Gl o R I E.
Hou op ! uw felle fmarte,
De nood van ’t algemeen doorpynigt my het harte. Maar denk,geliefde Vriend,daar niets myn wapens ftuit.nbsp;Dat ik tot geen Beftand ....
Hitr lt;u)ord een trompet gehoord.
Mededoggen.
Ach! welk een krygsgeluid! Voorzichtigheid.
’k Zie List. Wat nieuwe ramp!
Medëdoogen.
Zie daar myn hoop vervloogen.
TWEEDE TOONEEL,;
I Gl o R I E , V o ORZICHTl GHE id. Mededoggen, List.
Hl I s T.
^ nbsp;nbsp;nbsp;oe,Gkgt;rie! Laat ge u thans verleiden van Meêdoogen!
I Daar ons het mild Geluk op ’t onverwagst’ verheugt ?
De zege is ons, ó Held! Al ’t Leger j uicht van vreugd. Dwtegenftreevers zyn in ’t zwaarfte leed gedompeld.nbsp;Ik heb de fterkfte vest der Vryheid overrompeld.nbsp;Glorie,
Vat zegt ge?
List.
o Ja • die Stad, door vastigheid vermaard, Ge grendel van haar Land, met zo veel zorg bewaard,nbsp;Neindlyk, doOr myn vlyt, uw volk ten prooi gelaateninbsp;' ^gunstigd van den nacht, van weinige Soldaatcnnbsp;I pevolgd, begeef ik my in ftilte naar de poort.
1 Menojjentonverhoeds. Dewagt word ftraks vermoord, deel van ’t Leger volgt, en onderfteunt myn woede \nbsp;Het rukt de ftraaten in, en velt, in koelen moede,
C nbsp;nbsp;nbsp;AU’
-ocr page 46-34 LEEUWENDAAL HERSTELD,
AU’, wat ons weêrftandbied,door ’tblanke ftaal ter neer. De krygsknegt, dus ontwaakt, grypt aanftonds naarnbsp;’t geweer.
Doch half gekleed, verward, en ingeen’ftaat van flryden. Eén dappre bende wil nogtans de vest bevryden,
En valt ons rustig aan; maar zwicht voor Overmagt; Terwyl al ’t ovrig volk, aan ’t wankelen gebragt.nbsp;Met veele Burgeren, tot redding van hun leven,
Zich naar het naasteBosch metfpoed ter vlucht begeeven. Dus word in weinig tyds, na langen tegenftand,
De fteun van Leeuwendaal kloekmoedig overmand. Glorie.
Ik zal dien trouwen dienst u naar waardy vergelden. Vertrek, roernwaarde List! verzel myn Happre Helden jnbsp;Bewerk dat ook het volk der naaste fterkten zwichE.
Ik volg u in triomf.
List.
Uw last word ftralcs verricht.
DERDE TOONEEL.
Glorie, Voorzichtigheid, Medeuoogen.
VMe DE DOOGEN. erkeerde voorfpoed' ach!
Glorie.
Hoe! treurt ge, waarde Vrinden? M F. D F, D o o G F, N.
Ja, Glorie! nu ge u laat door valichen roem verblinden, Den ramp uws volks vergroot, de Vryheid werpt in druk»nbsp;Beweent myn teder oog uw ydel fchyngeluk.nbsp;Glorie
Zou ik nti aarzJen ? neen. Maar ’k zie Belang genaakeo.
35
VIERDE TOONEEL.
Glorie, Voor7.ichtigheid, Mede-DooGEN, Belang.
y nbsp;nbsp;nbsp;Belang,
1 s tyd, beroemde Held, om voor uw heil te waaken. De Vryheid nadert ons, van haar Gevolg omringd.nbsp;Wie weet of ze in dit oord u niet naar \ leven dingtnbsp;Wees op uw hoede; ik zal u moedig onderfchraagen.nbsp;Glorie.
Wathoorik ! Hemel! zou die fiere ons hier belaagen? Of heeft haar Veldheer haar tot dit beftaan verleidnbsp;Voorzichtigheid.
Men hoor’ haar voorftel.
Belang.
Neen; men ftraff’ haar roekloosheid.
2y komt,
M E D E D o o G E N.
Wat doodlyk leed zal deeze ontmoeting baaren!
VYFDE TOONEEL.
Vryheid, gevolgdvan Eendragt, Edelmoedigheid en Gemeenebest; Glorie, Voorzichtigheid,nbsp;Mededoggen, Belang.
MVr Y H E I D.
isleide Glorie, die, door trotfche Legerfchaaren, Oorlog en Geweld, myn grenzen hebt verrast!nbsp;«^rzaak fpoort u aan tot deezen overlast ?nbsp;eischt ge van myn hand ? Wat heb ik u misdreeven ?nbsp;jj'^Lorie, Tievens 'Belang z,y» z'uiaard trekkende.nbsp;ceZc uitgctogen kling zal u myn antwoord geeven.
3^ LEEUWENDAAL HERSTELD,
Edelmoedigheid, nevens Gemeenehest zyn zrwaard trekkende.
Niet eêr, voordat ge my van ’t daglicht hebt beroofd. Haar welvaart is de inyne 3 ik ben haar Legerhoofd.
Doch zo gy luistren wilt.....
Belang, tegen Glorie.
Hoe! zoud gy hen verfchoonen.^ Mededoogen, Glorie voeder houdende.
Ach, Glorie! Hemel, ach!
GemeenebesT, tegen Glorie,
Men tracht u niet te hoonen. Hou ftand ! Doch zo uw haat niet om re zetten is,nbsp;Zult gy ons fneuvlen zien , voor haar behoudenis.nbsp;Belchouw wie ons verzelt. Gy zult welhaast bevroedennbsp;Dat Eendragt magt maakt in dezwaarifeccgenfpoeden.
Zy, die al’t volk bezielt____
Glorie.
Hoe! ftaat u Eendragt by ?
Eendragt.
6 Ja, myn invloed ftreck het hart der Burgery.
Zelfs heeft de Vruchtbaarheid,opdat deT wist Zou beeven. Aan Vryheids Legervoogd bereids een’ Zoon gegeeven.nbsp;Dees jonge Heldenfpruit, den Hemel afgefmeekt,
Is aller liefde en luft,claar hy de vriendfehap kWeekt. (gen, ’cis vruchtloos onsdoor Schrik,tot meerdring onzer plaa-Hoeloos men hem vermomme,een fiddring aan tejaagen:nbsp;Hy is ontdekt, geboeid 3 • en Tweedragt reeds gevlucht.
Edelmoedigheid.
Is ’t billyk, Glorie! dat om u de Vryheid Zucht ? Vind ge iets in haar gedrag, dat gy met recht kunt kaken ?nbsp;Hoe! mag een Landvorstin dan geen’ verbonden maaken?nbsp;Al doemt gy d’onderftand.,dicn ze aan uw’ Vyand zend;nbsp;DieVyand ishaarVriend.Zyjdiehaar woord nooit ichend,nbsp;Haare eeden nakomt, kan van u bezwaarlyk denkennbsp;Dat ge,om haare eedle trouw, haar rechten poogt te kren-Eu echter valt gy haar, die nooit u heeft misdaan, (kent
-ocr page 49-37
t)ie ielfs u hoog waardeert, met uwe benden aan. Misgunt gy ons een pand, daar onze Heldenfchaarcn,nbsp;Wier roem vereeuwigd is, om ftreeden tachtig jaare i?nbsp;Misgunt ge ons,dat hun kroost, ten trots van allen hoon.nbsp;Die Schoone reeds eene eeuw verdedigde op den troon ?nbsp;Tracht ooit de Vryheid naar uitheemiche koninkryken ?nbsp;Wil zy zich immer met eens anders goed verryken ?nbsp;ó Neen; ze is vergenoegd, als zy haar kleen gezach ,nbsp;Haar’vrygevochten tuin, in rust behouden mag.nbsp;Maargy, alom ontzien, met fchatten overlaaden.
Met meerder lands bedeeld, laatu door Oorlog raaden; Belaagt de Dapperheid, de Vryheid en den Moed,
En koopt uwe onrust voor der Ondcrdianen bloed. Befef dat hooger Magt u heeft uw magt gefchonken;nbsp;Dat weinigen op aard’met zo veel luister pronken;nbsp;Dat ge één dier weinigen door ’s Hemels fchikkingzyt.nbsp;ZouQ gy dan, onvoldaan, volharden in den ftryd?nbsp;Neen; maak, zo gy begeert dat elk u Glorie noeme.nbsp;Dat gy dien naam verdient, dat elk uw daaden roeme.nbsp;De waare Glorie, die in ’t weldoen zich verheugt,
Is meester van zyn driftpnaakt zich vermaard door deugd; Is op geen bloed belust; doet zich alom beminnen ,nbsp;Entrachtdoor vriendlykheidzyn haaterste overwinnen.nbsp;Indien de Voorfpoed thans uwe oogen heeft verblind ,nbsp;öenk dat dc kans des krygs kan keeren als de wind;
Ja dat een Held, die vaak, bekranst met zegepalmen. Ik kwam, ik zag, ik won , met Cefar uit mogt galmen,nbsp;Verlaaten van ’t Geluk, verftooten uit zyn erf,nbsp;jaarna ligt beevend roept; Ik keer, ikzwigt, ikfterf.nbsp;^ergun dan dat ik thans de zaak der Maagd verdedig’,nbsp;zo het mooglyk zy, haar weer met u bevredig’,nbsp;^at zal ’t u baaten dat men meerder bloeds vergiet’?nbsp;ehejrsch het uwe; maar beneem ons ’t onze niet.
Müs Lceuwendaal zal nooit----
Gr. o Ri E.
Gy zult my nooit vertfaagen.
Wat doemt gymyn gedrag, door uw vermeetle vraagen? ’t Is waar, gy fchetst myn’ naam met echte verwen af jnbsp;Maar die myn’ Vyand helpt, verdient gerechte ftraf.nbsp;Belang, myn lievling, heeft my ’t eerst den ftryd gcraaden.nbsp;’k Heb my beroemd gemaakt door myn verheven daaden.nbsp;Kon ik geheugen, om een oud gellaafd verbond ,
Dat my de Vryheid in myn opz,et tegenftond? ó Neen; de Glorie kan die ftoutheid nooit gedóogen.nbsp;Vryhei d.
Wanneer uw lievling, door oprechte zorg bewoogen, Steeds voor uw welvaart waakt, en u grootmoedig dient.nbsp;Dan is hy voor uw volk, voor u, een noodig vriend.nbsp;Maar als Belang u noopt om andren te overheeren,nbsp;Myn’ tuin beilormen wil, en’t onderst boven keeren,nbsp;Dan heeft Gemeenebest, myn lievling, my geraên.nbsp;Dat ik uw’ overmoed met kragt te keer moet gaan;nbsp;Dat ik,metEendragt,voor mynLand enVolk moet waken.nbsp;Ik heb Zyn’ raad gevolgd; gy kunt dien nimmer wraaken.nbsp;Glorie.
Ik wraak een’woordcnftryd, die flegts myn grootheid fart.' Verweer u, Trotfche!
E D E L i\! o K D I G H E 1 D.
ik Zal haar voorftaan. Mededoogen.
Wreedefmaft!
Belang, tegen Gemeenebest.
En gy, beproef myn kragt.
G E M E E N E B s S T.
’k Zal voor Belang niet wyken. 'Edelmoedigheid bcfchermt Vryheidtegen Glorie-.^ ennbsp;Gemeenebest ojerosseert zich tegen 'Belang. Onder-tusjehen daalt Vrede in eene heldere ‘wolk neder.
E K N D R A G T.
39
ZESDE TOONEEL.
Vrede, Ef. ndragt, Vryheid, Edelmoedigheid,Gemeeneeest,nbsp;Glorie, Voorzichtigheid,nbsp;Mededoggen, Belang.
HV R E D E, wo/a’. oud ftand! laat af! bedaart!
Glorie.
ó Wonder 1 Belang.
Welk een licht! Edelmoedigheid,
Wat onverwagte ftem!
Gemeeneeest.
Wat aangenaam gezicht! Vrede, i» ee» wo/k.
Ik daal, op ’s Hemels last, en beider volken bede. Eendragt.
6 Heilryke ommekeer! Myn Zuster! waarde Vrede! Genaak ons: uwe taal beweeg’ der Helden, hart!
Verlos het bange Europe in ’t einde van zyn Imart!
Vrede, uit de wolk treedende. öooft, Stryders! dooft een’twist, te hevig opgereezen.
. Wat heil,wat voordeel kunt gy wagten van het zwaard? DeGramfehapis een drift, die duizend rampen baart;nbsp;blust de Reden uit, ze ontüert uw edel weezen.
’t Is ydel, door ’t gevloekt Geweld , Te trachten naar den naam van Held:
^ Is ydel met een’ krans van lauwerloof te praaien. Indien ge, op waaren lof bedagt,
Door my uw volk doet adem haaien,
Dan noemt u elk de vreugd van’tfterffelyk gedacht.
C 4. nbsp;nbsp;nbsp;Wreed-
-ocr page 52-Wreedaardige Oorlog fchept vermaak in naare zuchten 5 Hy is der Burgren vloek; hy Tpik der Vorsten fchat;nbsp;Zyn wraak is nooit verzaad ;zyn arm nooit afgemat;nbsp;DcMoord gaat voor hem hecn;Hy doet deNeering vluch-Zyn toorts lleekt V eldmans fchuuren aan:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten:
Zyn paardehoef vertreed het graan.
De nutte Landbouw fchreit. De Honger giert om fpyzen. De Elende fchreeuwt om onderftand.
Elk moet voor’tdcerlyk fchouwfpel yzen, (Land. Maar achlVerwoestingjuicht,en waart door’tgantfchc
Dan treurt het teedre Weeske om’tmisfen van zyn’Viu-De droeve Weduw om haar’lieven Bedgenoot; (der. Ze omhelst vergeefsch haar kroost, in’t aanzien van denbsp;DeBIoeddorst overvalt, verplettert hen te gader. (Doodtnbsp;De Kunsten, in haar vlyt geftoord,
Ontwyken zulk een haatlyk oord ;
En ik, zo fel gehoond van dwaaze Stervelingen,
Acht de Aarde myn bezit onwaard.
Ik ftyg naar de Oppcrhemelkringen,
Daar my geen Oorlog ooit verdriet of onrust baart.
Maar als een deugdzaam Vorst naar myne wet wil leeven, De Rustverftoorders weert, of hen in ketens flaat;nbsp;Dan vloeit een vruch tbre dauw van zegen op zyn’Staat:nbsp;Dan word door my een Land tot eere en magt verheven:nbsp;Dan huwt de Winst met Overvloed;
Dan vloeit het beekje, zonder bloed,
Langs weelige oevers heen,daar ’t vee in rust mag graazen. De Veldman gaêrt zyn vruchten in :
Hem kan geen krygstrompet verbaazen:
Neen; alles word vercénd door waare broedermin.
Dan ziet ge,in’t hooge Choor,de Wetenfehappen praaien. | Geleerdheid vormt de Jeugd,door kragt van wyzereên, |nbsp;Tot Zuilen vanden Staat, tot Leeraars van’t gemeen, ,nbsp;Tot Kenners der Natuur, tót Artzen voor de kwaaien.
Dan
-ocr page 53-4ï
Dan gaan de Kunsten, hand aan hand.
Ten reije, en fpitzen haar verftand Tot welvaart van den mensch ,befl:raald door blyder dagen.nbsp;Dan hoort men, op verheven wy^’,
De Dichtkunst van myn’ lof gewaagen.
En ieder Land, elk oord gelykt een Paradys.
Kan dié gewcnschte ftand uw grootfehe zinnen ftreelcn j Betracht ge uw waar geluk met hartelyken lust;
Dat uw Belang dan lette, 6 Glorie ! op uw rust. Ban Oorlog en Geweld naar ’s afgronds duistre deelen.nbsp;Een Hemelmagt verbied hen ’t wocn.
Dat Vryheid zich met u verzoen’.-Gy hebt uw magt getoond^wecs op uw beurt grootmoedig. Myn invloed kwecke uw vriendfchap aan.
Zo worde uw beider volk voorfpoedig;
Zo zal ’t, door Koopvaardy, nog menige eeuw beftaan. Glorie.
VolmaakteSchoonheid,die,van ’sHemels hooge transfcn, Gns thans zo mild befchynt met onbevlekte glansfenlnbsp;Ik volg uw dierbre les; ik leg dc wapens neer.
Uw byzyn,uw bezit ftrekk’ my tot eeuwige eer! Vryheid.
Befchermftervan myn’ Staat! ik zal uw wetten looven. De vreugd,die gy verfchafr,gaat alle vreugd te boven.nbsp;Belang.
Dat elk u rocme, tot aan ’s Aardryks uiterile end’!
Gy maakt my, door uw taal, thans aan my-zelf bekend. Edelmoedigheid.
o Nooitvolprezen Vrede! uw glans verrukt myn zinnen.-Wie u maar eenmaal ziet, moet eeuwig u beminnen. Vrede.
Dezegend is een Volk, dat naar myn’ raadflag hoort. Gan word een woesteny wel haast een heilryk oord.
Zal u ftraks een blyk van myn vermogen toonen. Men voere ons in myn hof, daar myn Gefpaelen woonen.
C K nbsp;nbsp;nbsp;’kWü
-ocr page 54-4,2 LEEUWENDAAL hersteld;
'k Wil dat dees blyde dag, met alle plechtigheid. Gevierd zy voor’taltaar,door Vriendfchaps hand bereid.
Het Toeneel wrandert in het 'Paleis van de Vrede. I» het verfchiet vertoont z,ich het Zonnehof^ennbsp;een voeinig voorwaarts ziet men een Outer,
ZEVENDE TOONEEL.
Vriendschap, vooruit treedende, leid G E-leerdheid, Kunst, Overvloed, Rykdom, Koopmanschap en Landed u w op het Toneel. Vrede, E e n-dragt, Vryheid, Edelmoedigheid, Gemeenebest, Glorie,nbsp;Voorzichtigheid, Mede-doogen. Belang.
Vrede, ree nader, ecdle Stoet! zie my te rug op aarde,nbsp;yertoon voor elks gezicht uwe altoos dierbre waarde.
Geleerdheid zingt.
Ecdle Vreugd der Stervelingen!
Welk 5en onverwagt geluk!
Beftraalt ge oas, na den druk.
Met nieuwe zegeningen I Hoe lieflyk zal uw ryke glansnbsp;Myn Tempelchoor op nieuw verlichten!
De ontvonkte Jeugd vlechte u eenTetterkrans;
LAN Dl
-ocr page 55-45
Landbouw zingt,
Ltat ons thans met blyde klanken De Schoonheid, die de rust herftelt,
De aangenaame Vrede danken;
Zy verlost ons van ’t Geweld, bis.
Landbouw mag zyn vrucht weer gaêren,
’t Menschdom voeden met zyn graan.
Vrede doet de korenairen Veilig op de velden ftaan.
Geleerdheid en Landbouw zingen.
Ltat al ’t Volk de Vrede roemen!
Strooi nu bloemen.
Vrede weert de Krygsharpy: ; / / :
Zy verhoort ons - aller bede.
. nbsp;nbsp;nbsp;Waarde Vrede!
Blyf dit Landfehap eeuwig by. : / / ••
D A N s 'uan RykDOM e» OvERVLOED.
Of het einde van den Dans, ontfieekt Vriendfchaf het outer.
Vrede,»» den Dans, tegen Glorie. hernieuw met Vryheid thans uw eerst geft^afd verbond,nbsp;^pdat zich elk verheuge in deez’ gcwenschten flsond.
Glorie viord door VriendJ^af, en Vryheid door 'Eendragt, naar het outer geleid.
«. nbsp;nbsp;nbsp;Glorie, tegen Vryheid.
'^•¦aad van Leeuwendaal! laat ons-den twist vergeetenlt; myne omhelzing u mynteedrezuchtdoeweeten!nbsp;cf^weer u, voor ’t altaar, dat ik den Oorlog haat.
^ Zamp;l hem en’t woest Ge weid verbannen uit myn’ Haat.
’kWil
-ocr page 56-gt;4 LEEUWENDAAL HERSTELD, ’k Wil, door cene eedle 2,ucht tot weldoen aangedreeven jnbsp;U’t overwonnen Land met blydfchip wedergeeven.nbsp;De alomgeliefde Vrede is thans myn cenig doel.nbsp;Ikfmaak van haar geluk een heugchlyk voorgevoel.nbsp;Vr Y H E I D.
En ik, grootmoedig Held ! ik zweer ai dat, na deezen. Uw thans vernieuwde trouw myn hoogftelust zal weezen.nbsp;’k Vergeef u alles. Dat de Vrede ons heil vergroot’,nbsp;Terwyl ik u crkenne als Vriend en Bondgenoot.
Edelmoedigheid. ó Glorie! uwe deugd beantwoord myn verwagting.nbsp;Ontfang, voor aller oog, de blyken vanmyneagting.nbsp;Ik blyf u borg dat Moed, die elks geluk betracht,
’t Gewest, dat hy verwon, zal leevren in uw magt. Glorie.
’k Zal Moed en u voortaan als waare Vrienden eeren. Vrede, tege» Vryheid.
Laat nu, herftelde Maagd, uw Eeuw de vreugd vermeêren. Eerwaarde Gryzaard! treê ons nader, piet het Jaar.
Het Zonnehof opent zich, ‘waafüit de Eewj) en het J-aar te voorfchy» hoornen.
ACHTSTE EN LAATSTE TOONEEL.
Vrede, Eendragt, Vryheid, Edelmoedigheid, Ge meenebest. Glorie, Voorzichtigheid,Mededoggen,nbsp;Belang, Vriendschap,Geleerd-HEi Kunst,Overvloed,Ryk-DOM, Koopmanschap, Landbouw, de Eeuw, het Jaar.
D E E E u w. oorluchte Vryheid, die, in’t dreigend Landgevaar»
Z I N N E S P E L.
tïoewel my Poëzy een deftige eerzuil ftichtte, (te! Myn feest niet vieren dorst, omdat uw krygsmagt zwich-^fchouw my onbefchroomd, by’t einde van uw’ druk,nbsp;Terwyl ik u verzelle en deele in uw geluk. fnen.nbsp;kWon , voor uw Leeuwendaal, een tal van honderd zoo -)^anneer ude eerfte mogt zyn vrolyk aanfchyn toonen,nbsp;^aagt ge u, door ’s Piemels gunst, op uw herhaalde beé,nbsp;^an wreedcnDwangverlostjdoordeonwaardeerbreVreê,nbsp;Thans, nu mynjongfte telgutoelacht in deez’ ftreeken,nbsp;^adat all’ de andren zyn naar de Eeuwigheid geweeken, ,nbsp;Oe fchoone Moeder van myn’ Vader, van den Tyd,)
^iet ge u door Vrede, op nieuw, van ’r woest Geweld be-Herdenk hoe veel gevaars,by myner fpruiten leven, (vryd. ^oe menig Staatsörkaan uw’ ryken troon deed beeven.nbsp;^erdenk daar tevens by dat al die tegenfpoed,
¦Ooor nieuwe zegening, u telkens is vergoed.
Taatons, voor zo veel heils, den milden Hemel pryzen. Men fpreeke dikwils van zyn teedre gunstbewyzen.nbsp;^w trouwe Burgery, herftelde Landvorstin!
Trente all’ zyn’ wondren haar verkregen telgen in;
•Ja, dat een laater Jeugd die leer’vanlaater Moedren. ziet ge, als ik verdwyn, nog veelen myner Broedren!nbsp;geev’ nog menige Eeuw, by volgend heilgenot,nbsp;¦^an ’t gantsch Heelal een blyk van uw gezegend lot!
45
-I
V R Y H E I D.
(wen.
pOoitdagtiku,myn Eeuw! na zo veel leeds te aanfchou-jVy leert me, in allen nood, op ’s Hemels zorg betrouwen, ^ial d’uitflag van uw’wensch verwachten van zyn hand.-Oierbre Vrede! uw gunst beftraal’ myn vc' kryk Land!
elk deez’ Feestdag vier’, die, buiten ailehoope,
^ 'quot;tist en vreugd herllelt in’t lang ontroerde Europe.
A N s va» Vriendschap e» het ] a ah.
Kunst,
-ocr page 58-4lt;gt; LEEUWENDAAL HERSTELD,
Kunst e» Gemeenebest zmge».
Nu mag de Leeuwendaalfchc Afasgd,
Vry van zorgen, vry van kommer.
Rusten onder ’t groene lommer.
Daar geen Oorlog haar belaagt. : / /:
De Eeuw volmaakt haar zielsgenoegen, hit^ Nu alles zich tot rust wil vóegen.nbsp;Koopvaardy, verkwikt door Vreê,
Zend haar kielen vry in zee.
Vrede ftreelt elks hart en zinnen.
Wie zou haar ¦.//•. niet beminnen}
Dans van Vriendschap, RyKDosi,
K U N S T fw K o o P M A N S C H A P .
Geleerdheid zingt.
Blaakt lang, vereenigde Harten !
In broedermin, in dierbaare trouw.
Wier kragt den Twist en den Nyd kan tarten, De Volken hoed’ voor nieuwen druk en rouw !nbsp;Laat Eendragt uw geluk volmaaken:
Haar band maakt magt.
's Hemels gunst wil’ uw Land bewaaken, Herfteld in kragt.
Dan zal u Vrede beloonen,
Met palmen bekroonen j De Burgerfchaarnbsp;Haar blydfchap betoonen.
Utf
-ocr page 59- -ocr page 60-