Tooneelstukken
Te WIimEL
V
VAN
O F
VOORDEK VORSTEN
Met Privilegie.
DEN
EDELEN ACHTBAAREN H E E R E
EGIDIÜS vanden BEMPDEN,
OUD SCHEEPEN, enz. enz. enzi
V
EDELE ACHTBAARE HEER.
E menigvuldige weldaaden, [ die ons huis te Smyrna, ennbsp;hier, doorzynenEd: Achtb:nbsp;onvergelykengoeddoenden aart, ge-nooten heeft, en noch geniet, doennbsp;my uit erkenteniffe en diere verplich-tinge van de zelven, als het alderge-ringfte teeken van ichuldige dankbaarheid , de vrymoedigheid neemen,nbsp;om, by gebrek van krachtiger plichts-bewyzinge op myne behoude weder-komfte in Amfterdam aan zynen Ed:nbsp;Achtb; met het alderdiepft ontzag
myn
-ocr page 12-myn TreurJfpel, genaamt D e Dood VAN. Se JAN us, of Spiegel voornbsp;DER Vorsten Gunstelingennbsp;op te dragen.
Het is eene eige vinding, tot welkers opflel ik ray hier , eer ik naar Smyrna vertrok van verlcheide jfchry-vers, diemyne hooftvertooners lévensnbsp;belchreven hebben, niet zonder grootenbsp;moeiten heb bedient , om daar uitnbsp;myn tooneelftuk te fchikken, en opnbsp;te maaken.
Twé deelen van devyf, haddeik bykans gerymt, en hebbe de laatftenbsp;drie, te Smyrna voltoir, en van daarnbsp;herwaards overgezonden.
Zyn Ed; Achtb: zal in het doorlezen kunnen zien , dat myn oogmerk wel geweeft is Sejanus heerlch-zugt , verhéffing , vernedering en dood voor te ftellen, als een hoofdpunt ¦, maar ook benévens die , denbsp;hftighcid , en groote veinzeryen van
den
-ocr page 13-den Keizer Tiberius, waarom ik de poëtifche vryheid genomen hebbe,omnbsp;hem ten Tóneelen te voeren,en tégensnbsp;de gefchiedeniffe aan, niet naar Ka-pri te doen vertrekken ; maar innbsp;Kome te laaten bly ven : doch zo,nbsp;dat Se janus, ja geene vrienden nochnbsp;vyanden, dan Makro alleen , béternbsp;kiften , of de Keizer was naar Kaprinbsp;Vertrokken.
De edele grootmoedigheid van -^gtippina , weduwe van den door-luchtigen Germanikus , en de ftaat-2^ugt, trotsheid en fnóde ontaartheidnbsp;van Livilla, weduwe van Druzus dennbsp;jonge, Zoone des Vorften, tégensnbsp;elkanderen afïlékenden als ook denbsp;vryborftige verandwoordinge van7gt;-rent'ms, en verder het beloop van ’tnbsp;^pel, vervoeren my tot die gedach-tcn, dat het zelve zynen Ed; Achtb:nbsp;iviet de opdragt, niet onaangenaam
U
-ocr page 14-U Ed: Achtb: deze geringe offer-hande aannemende, en zynen naa-me op het voorhoofd daar van dul-de, zal door deze onwaardeerbre gun-fte my weder nieuwe verplichtingen géven , om altoos te zyn en te bly-ven,
Uw Ed. ACHTBAARE,
Ootmoedige en Onderdanige Dienaar
Mr, HENDRIK vander ZANDE.
Co-
-ocr page 15-Staten van'
,aa Holland ende Weftvriefland doen te weten,
aEoo ons vertoont is by de Regenten van het Burger w ees-huis en Oude Mannenhuis der Stad Amfterdam!, en , m lt;iie qualiteyt, te famen eygenaars, mitsgaders Regenten vannbsp;denSchouburealdaar, datfy. Supplianten, federteemgeja-ren hebbende gejotiifeertvanonfenOdroye ofPrivilegievannbsp;dato ^ I Mai 1609. waar by wy aan hem Supplianten, in hunnbsp;qualiteyt hadden geheven te confenteren , accorderen ennbsp;Oélroyeren , dat fy , gedurende den tyd van vyftien eerltnbsp;ïchter eenvolgende Jaren, deWereken, die doenmaalstennbsp;dienfte van het Tooneel reets gedruckt waren , ennbsp;tyd tot tyd, nog vorder in het ligt gebracht, en ten Too-^eele gevoert foude werden, alleen Ipude mogen drukken,nbsp;doen drukken , uitgeven ende verkopen, nuonde^onden ,nbsp;dat de Jaren, by het voorgemelde ons Oftroy of Privilegienbsp;ëynaamt , op den ii deezer Maand Mai was kom en te expireren , ende dewyl de Supphanten ten meeftendienftevan
de Schouburg, (waar van hunne refpeétieveGodshuyfen onder andere mede moeften werden gefubcenteert,) de voorgemelde Wereken, zo van Treurfpellen, Blyfpellen,Kluchten , als anders, die reets gedrukt en ten Tonele gevoert Waaren , of in het toekomende, gedruckt, en ten Toneelenbsp;gevoert foude mogeu werdeii , geerne alleen , gelyk voor-ueenen, fouden blyven drukken, doen drukken , uitgevennbsp;» en verkopen , ten eynde de felve Wereken , door het nadrukken van andere, haar luyfter, zo in taal, alsfpelkonft,nbsp;luet mogten komen te verliefen, dog dat fulks aan hen Supplianten, nadeExpiratievanhetbovengemeldeonsOöroy;
en fulks na den zi Mai deezes Jaars 1714- niet gepermitteert foude wefen, zo vonden fy Supplianten Imngenootfaakfignbsp;te keeren tot ons, onderdanig verfoekende, dat wy aan hennbsp;Suppliant, inhare bovengemelde qualiteit, geliefden te verwenen prolongatie van hetvoorfz. Oclroy ofPrivilegie, om-ffle de voorfz. Wereken, zo van Treurfpellen, Blyfpellen,nbsp;Kluchten als andere,, reets gemaakt en ten Tooneele gevoert,nbsp;eri als nog in het ligt te brengen, endeten Tooneelete voeren , den tyd van vyftien eerft achter een volgende Jaren,nbsp;alleen te mogen drukken en verkopen, of te doen drukkennbsp;sa verkopen, met verbod aan allen andere op feeckerehoge
-ocr page 16-gc penen, by ons daar tegen te ftatueeren in Communi for' ma; So is ’t dat wy de faacke, ende’tvoorfz.verfoekovet'
femerekt hebbende, ende genegen wefende, ter bede van de upplianten , uit onle rechte wetenfehap, Souveraine magtnbsp;en authoriteit, defelve Supplianten, uit onfe rechte weten-fdiap, Souveraine magt en authoriteyt, defelve Suppliantennbsp;geconfenteert, geaccordeert en geodroyeert hebben , con-fentren, accorderen ende oftroyeren, haar by deezen, datnbsp;fy, geduurende den tyd van vyftien eerft agter een volgende jaaren de VQorfz. Wereken , zo van Treurfpellen, Bly-Ipdlen , Kluchten als andere reets gemaakt en ten Too-neele gevoert; én als nog in het licht te brengen , en tennbsp;Tooneele te voeren; binnen de voorfz. onfe Landen alleennbsp;fullen, by continuatie, mogen drucken, doen drukken, uyt-geven en verkopen, verbiedende daarom allen en een yge-lyk, de voorfz. Wereken, in ’t geheel ofte ten deele, naafnbsp;te imkken, ofte , elders naargedruckt, binnen den felvennbsp;onfen lande te brengen , uit te geven, ofte verkopen, opnbsp;de verbeurte van alle de naargedruckte , ingebragte, ofte ver-'kogte exemplaaren , ende een boete van drie honderd guldens , daar en boven, te verbeuren, te appüceren een darde part voor den Officier , die de calangie doen fal, eennbsp;darde part voor den Armen der Plaatfen daar ’t cafus voorvallen fal, ende het refterende darde part voor de Supplianten, alle in dien verftande, die wy de Supplianten met de-fen onfen Odtroye alleen willende gratificeren tot verhoe-dinge van hare fchade door het nadruklten van de voorfz-Wereken, daar door in genigen de^enverftaandeninhoudenbsp;van dien te authoriferen, ofte te advouëren, ende, veelnbsp;min de felve onder onfe Protextieen de befcherminge eenignbsp;meerder credit, aanfien, of reputatie te geven, nemaar dcnbsp;Supplianten in cas daar inne iets onbehoorlyks foude influë-ren, aUe het felve tot haren lafte fullen gehouden wefen tcnbsp;verantwoorden, tot dien eynde wel expreflelijk begeerendCinbsp;dat by aldien fy defe onfe Oöroye, voor de voorfz. Were-ken fullen willen ftellen, daar van geen geabbrevieerde ofttnbsp;gecontraheerde mentie fullen mogen maken , nemaar gehouden fullen wefen het felve Oftroy in ’t geheel, en fonder eenige Omilfie , daar voor te drukken , ofte te doen
drukken, ende dat fy gehouden fullen fyn een exemplaar van de voorfz. Wereken , gebonden en wel geconditioneert, tenbsp;brengen in de Bibliotheecq van onfe Univerfiteyt tot Leyden-
-ocr page 17-lt;i«v, ende daar van behoorlyk te doen bly ken, alles op pene Van het efFeö: van dien te verliefen, ende ten eynde de Supplianten defen onfen Oöroye ende confente mogen genietennbsp;als naar behooren , laften wy allen ende een ygely k, die ’tnbsp;mag , dat fy de Supplianten van den inhoude vannbsp;° quot;^ocn laften ende gedogen, ruftelyk, vredelyk, endenbsp;volkomenüyk genieten ende gebruyeken, cefferendeallebe-let ter contrarie gedaan. Gedaan in den Hage,. on der onfennbsp;P°'^^^cgele, hier aan doen hangen op den drie entwintig-nen Mai, in ’t Jaer onfes Heer en Zaligmakers, feventiehnbsp;honderd en veertien.
A. H E I N S I U S.
Ter ordonnantie van de Staten SIMON VAN BEAUMONT.
De Regenten van ’t Wees- en Oude Mannenhuis hebben , in haar voorfz. qualiteit, het recht van Privilegie voor DE DOOD van E^IUSnbsp;ö E J A N U S; Treurffd, vergund aan de Erfg. vannbsp;J* -LescAZL JE en Dirk Rank.
1» Amfiddam ^ den zo.Au^uJius, 1716.
Ver,
-ocr page 18-Tiberius, Keizer va» Romen.
EliUS Sejanus, des VorftenGmlielingk
Antonia, IVeduwe va» Drufus de» Oude , Moeder va» Livilla.
LIVIL L A, IVeduwe van Drufus, Zoo» des Keizers, Minnaares va» Sejanus.
Agrippina, IVeduwe va» Germanikus, Moeder va» Kaligula,
Kajus Kaligula.
MemmiUS RegüLüS, Burgermeefierin Rome.
Makro Sektor IU S , heimel'jke Hoofdman va» des Keizers L'ffcbutbenden.
GresinUS Lako, Hoofdman der nachtwacht.
MaRKUS Terentius,Boezemvriendva»Sejanus.
van^^
Sejanus. Agrifpina,nbsp;Livilla.
Gevolg
Pag. I
D E
VAN
treurspel.
eerste bedryf.
eerste tooneel.
Sejanüs, Livilla.
„ nbsp;nbsp;nbsp;. Se JANUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(dreven,
orftin,door welke een’drift,werd uw gemoed ge-Dat gy ia ’t krieken van den dag ten hoov’ komt dreven ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hart ?
Wat oiirud voed uw geeft wat zorge pynt uw tidek aan uwen flaaf eens de oorzaak van uw’fmart.nbsp;fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heerfchzugt, nacht en dag, gedurig waaken ?
t kan myn’ moedigheid u doen, in liefde blaaken ?
I nbsp;nbsp;nbsp;Livilla.
ja, myne ftaatzugt, en de liefde tot den troon, oen my fteeds waaken, om te heer fchen: myn gebo6n,
En wetten te eeren. nbsp;nbsp;nbsp;. r amp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
S E J A N U S.
Ik bemin u w’ grootfche zinnen, jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Livilla,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nen,
ZaKk nbsp;nbsp;nbsp;E.oomfch gebied, kunt voor myn harte, win-
gt;k Voor’t echt altaar, voor zulk een waardig pandt, an u opofferén myne edle ziel en handt.
A nbsp;nbsp;nbsp;Se-
-ocr page 20-a DEDOODVAN
Se JANUS.
Spilcl dan de (laap vergeeffch, in u zyn’ nutte krachten ? De nacht heeft zoetheid,veel min ruil voor uw’gedachtennbsp;Méér over f Hemel Go6n, waar zal dit eindlyk héén!nbsp;L 1 V IL L A. ’
De glans der roomfche Haf, van yder aangebeén,
Komt myn grootmoedig harte,en nacht en dag,beftraalen' ’k Kan in dien glans alleen myn’ lull en adem haijlen tnbsp;D.ie ftreélt myn’zinnen én gedachten. Ik beken ,
Dat ik, door hecrfchzugts drift, geheel verwonnen ben-Sejanus.
Ik hoop deez’ dag, vol roem, u op den troon te zetten, Indien de Vorft vertrekt. Wie kan my zulks beletten ?nbsp;De Goden hebben, reeds den glans djer Majefteit,nbsp;Alleen ioormyfi’ineeftres', metheerlykheid, bereid.nbsp;Gy zult dit magtig ryk , naaruwenwil, regeeren ,
En uwe wetten docii, de gantfche waereld éeren 't Maar ’t veinzen, dient ons wel het meefte in deze zaak tnbsp;’k Zal, wie ons tegenlireefdopoff’ren aan myn wraak.nbsp;U w’ trouw heeft my de Prins geweigert, tegens reden..-Maar zacht,ik hoor gerucht,’k Zie iemand herwaards trc'nbsp;¦' ' den. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ .
Indien Tiberius, myn oogwit wierd gewaar;
Was beide ons léven ih het uitterfte gevaar.
Ei overdenk uw heil; wil u van hier begeven.
Gy zult regeeren , ofik, om uw’ftaatzugt fiieven. Getro'oftu, myh’VorÜin.
Livitr.A.
De ftaf voed my met pyn. Sejanus.
’t Gebied, daargy op.doelt, zal haart het mynezyn.
6 droom, ftnaaredroom, hoe pynigtgy dit harte!
Myn geert geheel vervoert door doodelykefmarte;
I3cn ik Sejanus niet i* diedeze Monarchy Gébièdehzal, als Vorft ? wjkt droomen, wyktvanmy'
TWEE'
i
-ocr page 21-HT E R E N t nbsp;nbsp;nbsp;^ ^ilt;^^fêdêrvaa^^èli?
oc,Heer, ey fchynt óntrocrot. \ ^
Gy loott thans'lucht oinuchtl wat doet
twaarcn; nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rinafUWWi!'?
Daar elk vliegt op ’t gewehk nbsp;nbsp;nbsp;^ e^^ft-en ftü.
Hetflaapt, hier alle» noch op thor, ^ nbsp;nbsp;nbsp;.^„a»
Men liet Aurora aan des hemels hoogs „aame rfianSlött;
Pas hauw verCchynen, met haar’
En gy bewandelt reeds deeï’ taal, nbsp;nbsp;nbsp;. •« vweld.
^cc\ my eensmede, wat nbsp;nbsp;nbsp;hbeWOgdh :
Baard u Livillas min dien ongehoordui ƒ ’,
¦ Daar gy door ’s Ketters gvtfiti ten nbsp;nbsp;nbsp;? °
Gellegenayt? wie tal UW oogmerk uW ..ft Viier wetteiJ,
Gy tyttdfsmeellervandenVorft.W.egeef bierw nbsp;nbsp;nbsp;j
Als gy, myn Heer, en wetdt van groot ®^\*^Xs^geerdé Gantfch Rome is in uw’ magt, mdten gynbsp;Gy wift den Ptiulfe, door uw’ lifted i ®’F,,„-trekken.nbsp;Dathy, nochdetendag, «3^''heerfchappy-Hy volgt geheel uw raad. Gy voerdtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-Monarchy;
’kGroetWdag,alsVoraderRoomfJe^MOT^J»
Maar wil aan my, wat dus uw’ ttele pta K vertrou-
Gymooetmy, als een vriefidt uw harts g nbsp;nbsp;nbsp;(wen;
Myn'trouw isu bekend.
Verhaal aan my, mv flaif, wat t,- - ^
Ik twdde ,ik bid, mynhcer', voldoe myn nbsp;nbsp;nbsp;’
. Se JANUS.
Wyl gy ’t veitoekf.wel aam’k wietd door eendroom ne In deaëtti morgefiÉoöd, dat heeft my *t hart' oiï{ro«td. ^nbsp;A anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Terentios.
Hoc, heeft een’ ydle droom uw trotfch gemoed vervoerd« En uwe grootfche ziet, dus innerlyk bedreden ?
Gun eens die cere, aan my, van uwen droom te ontleden-Sejanus.
Ik zag in mynen flaap, met ’t kriekken van den dag,
Den Prins vertrekken naar zyn Kapri. Myn gezag Rees toen met vollen glans, gelyk een’ zon uit duider.nbsp;Noit blonk myn heildér met zo heerelyken luider.
Ik wierd in Rome alom van yder aangebeén ;
Geëerd, gevierd, gediend van groeten, en’tgemeên, My wierd met veel gejuich den ryksdaf opgedragen.
Noitheerelykerglans, alstoen, myneoogenzagen.
De fchepter fcheen voor my een hemelfch vuur vol glans, ’k Ontfing den Diadeeme, en ’s Keizers lauwer krans.nbsp;Maar vonde eerd raadfaamd, toen ik Romen zou regee*nbsp;My tot de wichlary en vederfchou w te keeren:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren t
Het welke ik deê; gevolgt van ongemeenen doet.
Dan ach ! my is geen één’ der Vogelen ontmoet:
Geen één’ gelukkige kwam voor myne oogenzweven: Nochtans’tgrootmoedig hartvan daatzugtvoortgedre-Gevleid door de edlen glans der waeretds majedeit, (veH)nbsp;Gekoederd en gedreelt van zulke een’ heerlykheidt,nbsp;Voorzy myn geed, hoe ik onderdyk zoude brallen,
Op dien vergoden troon metiders welgevallen. Elk'dreelde myne ziel met deze heerfchappy;
Schoon geen voorzegging, my, der vog’len wichlary Iets goeds voorfpelde:maar,tocn ik zag voor myne oogen,nbsp;Goónldatmyover’t hoofd een zwerm van ravens vlogen,nbsp;Met yzelyk gefchreciiw, wierd myn heerfchzugtig hartnbsp;Ontroerd, en myne geed.door dat gezicht,benard: (ten,nbsp;Maar ’t meeden, dat myn’ ziel doet lozen zucht, opzuch-En mynen boezem prangt, met droevigcongenuchten,nbsp;Was, dat ik zag myn beeld, voorheen met grooter prachtnbsp;Geëerd; veel meerder, als des Keizers beeld geacht.
En tot myn’ glori noch op ’t heerlykd daat verheven, Ecne ongehoorden damp en rook kwam uit te geven.
Myn’
-ocr page 23-Myn’ vrienden wierden meeft door dezen damp ge
W aar uk ik zag een’flange op taiderw j „(jftjooinen Die’t bloed van myn geflacht,a1s eenenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
’k Wietd van dat ondier fel mishandelt g nbsp;nbsp;nbsp;^ gg.
Langs ftraat en marktveld, voort gefle p i g
fcheurt. nbsp;nbsp;nbsp;. ^„„„oorendondrcn,
^ deze ontroeringen, kwam, m my ondren, Een fchorre en nare ftem, uitbat kende, (,^andt,nbsp;Dit overwteedt geluid. Mettnbsp;£w onderlinge» twill in Rome aan allennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
De Tyber zal -voor u een droevigmekken Uw' dood zal «och in eind' den Forfl tot mewekken,nbsp;Getrooft u't droevi? lot; het is de wil der Goon.
Me» zal uw' dier baar e as nietflel Ie» doe» te» nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Maar hy, wie na uwe einde uw eerampt za Jgt;
inaaray^ wte nauwe einae uw nbsp;nbsp;nbsp;j^aflerven.
Moet mede op 't onverwagts door eigen an De jlrajvervolgt het kwaad Uwhoogmoenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ
E» heerfchzugi, werkt voor u diefmadelyke ‘^^^^rckonde»; Uw' dochter, door den beul, zal werdennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^hinden '•
Haareeer, datedelpandt, op'*bloed Na'troovenvandieifchat\ znlhy'tnbsp;Van heur doenftremmen, op het moordtonee ,nbsp;IkzagGetulicus ^ enn^ door moedtgedreven^ ^
Befehermenonvertfaaod, alleenigl'jk nbsp;nbsp;nbsp;‘
Schoon't wreede manlier dier zocht uwer bes nbsp;nbsp;nbsp;g
Uw (lout beftaan redde u kloekmoedig va» dieJ J-De Godenfcheenen my en myngeflaeht ‘Vn^-MeH,
't Gemeen,dat my beminde, al juichend,langt J
Mynbittrenonderganguitgalmdemetvee nbsp;nbsp;nbsp;’
Jagroot en kleen was om mynfmadig lot ver r Ik ben verhaalt, ontroert uit dezen droomnbsp;En dacht, hoe wonder fpeeld ’t geval ft^eds me^ .nbsp;Schoon geen manhafteziele oit paft op deynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uggjeên
Ik
Vandroomenachtteflaan 1 nochtans vf' nbsp;nbsp;nbsp;^
Met innerlyken vrecz’ myn kart en myn ge
A 3
-ocr page 24-Ik 4vicht VQor pngevaU
Men moet geen droomen adgt;le8lt; Hoekan het vreezen doen uw onvcrtfaagd gemoedt,
Dat noit voorhe.ene heeft in ’t m'müe zulks gevoed ?
Verlaat dit peinzen, en wil u tot vreugd begeven.
Ik zie u dezen dag tot Keizer, noch verheven. Vertzaagniet, maar hou moed; ban uit uw edel hart,nbsp;Die laf heid, die uw’ geelt en ziel dus boud benard.
Gy werdt meêr ,,als de Vorft, geëerdt van alle menfehcn-Zoudtgy ineêrgloriop der aarde kunnen wenfehen? Uw’beelden tot nwe eer ftaan heerelyk gcflicbt.
Men eerd én diend u op ’t gcwenk van uw gczicltf.
Ge ontfangt de PrinlT n en hun ftoet van alle kanten.
Uw huis fchyht eer dit hof, vermids daar de afgezanten, En edien daaglyks hen vertoonen met veel pracht.
Gy geeft alleen aan hen gehoor: ja ider tracht,
Eerbiedig, metonttag, zyndiendeuoptedragen.
Gy maakt dan oorlog, dan weer vree naar uw behagen. Men doedt aan u, als Vorli, hkZendingen van li.aat.
Gy deeldt de eerampten uit naar uwen wil. De Ratadt, Hoofdmannen j ider voegt... maar ik zie Makro komen.nbsp;Verban in ’t einde dat herdenken van uw’ droomen.nbsp;Sejanus.
Ik voel op ’t nieuw weer eenc ontroeringe in myn geelt.' Myn hart klopt, groote Go6n, hoe beu ik dus bav-reed,nbsp;Daar noit geen aaglt of fchrik myn’ziele oit heeft voornbsp;Benard!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(dezen
Teruntius.
Hy komt.
DERDE TOONEEL.
M,
Makro, Sejanus, Terentius. M A K R o.
Men
_j,ynHeer, de Keizer is verrézen; En alles tot zyn’reis volkomentlyk bereid.
-ocr page 25-Men wackalken naar u: nbsp;nbsp;nbsp;Vn^efDreelien.
Ver^oekt eêr hy vertrekt, u voor het Hy wil uw’ deugden doen bek roonen,
Hoe hy uw vriendCchap eert.
^ ® ^ Wat hoor ik , Hemel G o6n!
)on. , ¦
; doen beleg-
HV.VJ.V lavii
SCU*
lik heeft my Cezar zelfs belaft aan u te zeggen.
Moet ik het ryks gebied aanvaarden,
In ’t byzyn van den Raadt nbsp;nbsp;nbsp;.^,aamy groeten.
Ga, Makro, wil den Prihffe eerbiedig . nbsp;nbsp;nbsp;ï
Ik zal u volgen om te kuffchen zyne voete .
Makro.
’k V olbrengeuw laft,my n Heer.
SE3ANUS.^^^^^^.^^^^^rft,datik
Betöoneri zal myn plicht opidcr oogeblik.
Sejanus, Terentius.
TeRENTIUS. oncrpn tiw’ge-1 Prins! wat prangen uw amp;
T “Toe zuFt gy noch. mynl
y erban uw peinzen, en wil nbsp;nbsp;nbsp;der^M^jeTeit,
’t Geluk ftteeldu mét kracht, de glan
Blaakt u ter oogen uit rnet volle heerly t
Hebt gy wel oit doorgrond de'i Keizers liftig^den ?
TERitNTius. , nbsp;nbsp;nbsp;. y gjeii,
Gy Zult door uwe lift haaft zynen nbsp;nbsp;nbsp;. „pM,
Gyhebt éé n legerplaats in Rome al lapg_^l^g.^ ^
A 4
-ocr page 26-Van uwe hand. Gy hebt in’t minfte thans te fchroomen. Wie tracht niet gantfch vernoegtuw wille naar tckomeH-S E]A N us
Maar Agrippina, die grootmoedige V orflin,
Bezwaard myn fleren geelt, bedwelmt myn’ ziele, en zin-Haar’ zoon Kaligula is reeds in ftaat verheven,
En ’t Opperpriellers-ampt heeft hem de Vorft gegeven,
Ook heeft hy uwen zoon met zulk een ampt verzien,
Die gantfch Italien in eendracht doedgebien. Uwroemenzynen, Prins., ’k zie Agrippina nadert...-’nbsp;S E J A N u s.
Terentius, ik ga. De Raadt zal zyn vergadert, Ontvlieden wy haar’ toorne en woede.
VYFDE TOONEEL.
Antonia, Agrippina.
Agrippina.
Houeensfland,
O wreedeontmenfchde, javervloektedwingeland. Mevrouw, hy tracht alleen ons Hamhuis te onderdruk'nbsp;ken:
Hy heeft wel ’t mee (ten deel aan Gezars gruwelllukken: Hy moedigt (leeds den Vorft tot alle wreededadn.nbsp;Ogrootehemel Goón, is dituw wil! wel .aan;nbsp;Ikbengetrooftdefttaf, die gy ons (leeds zult zendennbsp;Te lyden; maar zal hier de bloeddorfl nimmer enden ?
En moetdetiranny , deheerfchzugt, woede en lilt. Regéren’t Roomfthen volk ? ach, dat een felle twifl,nbsp;En onderling krakkeel den gunfl’ling kwam beflöken;nbsp;Zo zag ik met myn bloed,myn’ hoon en fmaad gewrdkeii.nbsp;O wreed herdenken van myn held, dat my (leeds fmart,nbsp;Gun eindelyk eens trooft aan ’t afgepynigt hart.
O Goón, gerechte Goón, ik bid, toont mededdgen, Aan my ne êelmoedigheid,die bloot (laat voor elks oogen.
En
-ocr page 27- -ocr page 28-lO D E f) Ö o D V A N
Door eeuwis?:dutendeil ontroering? nacht en dag, ( Ons ïelfs te kwellen, iseen lydeloözeflag.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I
Uw héldt zal leven door zyn’ dain op alle tongen. ^ De vlugge en fchellé faam, geheel uit plicht gedwongel’' Inbsp;Heeft zyne deiigdenroeindewaerelddoorverfpreid. ^nbsp;Geen Ale^'ander haald by hfcm in dapperheid,
Enkrygslift. Ei'Wileensuw’ziltetraancndroogen.
Wat Prins leefd hier ójjd’aard, die niet haddeaangetog^^ ^
Een rouwkleédt om de dood van uw’ vermaarden heldt Dat zy een’ gtoote tföoft voor ilw gèmoedt. Gy kweldlinbsp;Door al het treuren uw’ gedachten, en myn’ zinnen-Laat noit uw moedig'hart van droefheid overwinnen.nbsp;Want Pizo heèft voor Zyn’ verraderye ’t lóón;
Hy ging w'anhoopende zyn eigen zelven doón.
Zo Itra'ft de Ple'iltel ’t k waadt, laat noit de deugd verdru^
z\grippina.
Wie hadde oit deefnilf’ met myn’ bittere ongelukken ? Z\ntonia.
Eifpaardie redenen. Gy vvcrdtop’thoogll bemindt. Hetheugd my, hoe het volk wanhoopende en ontzindti^nbsp;Wanneer ons droevig lot kwam dondren in hunueoO'nbsp;ren,
Uitbarfte irirazernye, en in verwoedetooren;
Ja lafterde de Go6n, en alle Hemelliên,
Dat zy zo braven Prins, als deaarde oit heeft gezien, •
Met deugd en trouw verfierdt, in rampen deden vallen* ^ Men liep hünn’ tempels op. Men zag geen altaars bral Ie*’’nbsp;Hunn’ luider brak men af, uit bittre wraak en rouw.nbsp;Uwan'gdiglot wierd zélfs ten ladgelegt, Mevrouw;nbsp;Den zoon, en moeder; ja dat zy dus famen fmedennbsp;Ons algemeen bederf. De wanhoop hadt de r,edennbsp;Van’t volk verwonnen , die, met droefheid opgevul“'nbsp;Hunn’ kindren wierpen op den ftraat vol ongeduld.
Elk riep, men deede een Vorft verradelyk dui derven Om dat men vreèsd’ hy zoud de vryheidt wcêr verwervei*! Iinbsp;Die ons rampfpóedrgwiiSbënomeh; J a men tragt
’tBloeo'
-ocr page 29-’tBloedtukteraeijeavan Aagaftuseêlge
Onnoemlylt was ’t gejuich, wanneer gV * iWanden.
Met de as van uw Gemaal, aan Brundifi ^
V ondt gy dien oever niet bezet aan allen a •
^ DeweienvUKidenvvegnaatRome, enookh«^^^^^^
Van’tvolk, omuhun’trouwenhe.dct nbsp;nbsp;nbsp;Y
lt; Wanneer ieeLhttdenk, di™»'«rf,?meS.’
•• De ontmoeting van het volk als 'k weêr nbsp;nbsp;nbsp;ver
ft V eel wierde door ’t gedrang verflikt.. •
Myn loon, hy kan alleen vermindren my ne pjn ^
Myu’ ziel geniet alrsdc eeneonuitfpreekbr g ^ nbsp;nbsp;nbsp;,
^,Methemtczien,vodtxichmynhartop’thoogftverneug
ZESDETOONEEL.
Kaugula, AGB.n'i’11'*» Antokia*
Agri ppi^*- ,
O Zoon, ikzieinuGermaniknsherie , A-geven.
Wil o;k,gelyk hy deed’ naar y I oon door uw’daaden gt; dat gy xytnbsp;Gefprooten, die alom zyn ''yanjjjeeft genbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Zyn deugden, roemeneere,alsheer y Zyn door ’t heel al vermaatdt, rnet zeg _
ZyiVhatetsfchietenvryhunn’pyRm^^^^^ nbsp;nbsp;nbsp;^
Gedoopt; zyn’trouwheidcnllandvauy. ft Zv kunnen hfter, nydt, alle eeuwen door bravm
Men zal zyn’ daaden noch tn later tydt Doorzynefchrandrelift,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-heid,
Enonverfchrokkenmoed, engroote PP Heefthy Dalmatiën voorzyncnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_„gfchreeven.
li De Attneners cnMaffiers fteeds wetten , nbsp;nbsp;nbsp;quot;. Q^kén.
De Angrivariêrsgetemdt, behaalt vee. y»
Segeftes ook verloft uit groote‘ nbsp;nbsp;nbsp;„ duchten
V In Düidfchlmni deed hy ileed^ al de ond nbsp;nbsp;nbsp;y
-ocr page 30-Voor ïyn’gevreesde magt, hunn’heirkrachtftadig vlug' I ten.
In ’t kort,geen Vorft, hoe groot, heeft oit geleefd op aarlt;^' I Die meerder glori heeft verkregen doorzyn zwaard,
Als myngetrouwe Heldt, voor ider klaar gebleeken, j Hy is noitinzyn plicht tot zynen Fcins bezwéken,nbsp;Schoon, die zyn zege en eere op’thoogflen heeft bcnylt;^‘ lt;nbsp;Nochtans heeft hy betoont alomzyn’ trouw en vlyt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Voor’trykenRoomfchenVolk; dochmoeftzynlevé'* ] enden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]
Door’tfnood vergift, wie kan verraderye afwenden, i De Vord heeft myn Gemaal van’t leven fnood beroofd» inbsp;Door lift, ach, was daar door, dat vuur in hem verdoofquot;'nbsp;IVl aar zynongrondbaar hart, weet alles uit te werken.nbsp;Zyngunftelingdoetheminallegruwlen Herken.
Myn trouwe vrienden zyn ellendiglyk geflagt.
Sabinius wierd fchelmfch verrain , en omgebragt;
Ja, tot ftagtoffer aan Sejanns gruwelftukken. nbsp;nbsp;nbsp;,
Men ziet, ó Romen, nw’voorftanders fel vetdrukke” f Ik vrees in’t einde voor Kaligula, ÓZoon!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f
Schoon gy eens zyt behoedt door krachten van de Goöf' ^ Kaligula.
’k Ben in myn’ziel verheugd te zyn één van zyn’ looted» En heb tot moeder zo grootmoedige Vorftin,
Als de aarden immer droeg ,die ,’k met myn hart bemiu-Ik weet des Keizers lift, men kandienoitdoorgrondeU» Noch zynen valfchenaart en ongemeene vonden:
En ken den bloedtdorft vanSejanus, en zyn hart;
En heerfchzugt ,daar zyn’ ziele op ’t hoogfte is mé benut” Zvn vleijen,zyn gefmeek ,doen hem in hoogheidt ftelR”nbsp;Hy doed Tiberius, alwaar hy gaat, verzeilen. (aat'^
Mevrouw,’k weet.dat ik ben uit zulk een heldt gcfprote” |
De Vorft moet zyn gevleid, fchoon ’t ftrydtmet zyU^''
Nochtans,diehem fteeds vleid.achthy zyn gunften waut” Agrippina.
Wil aan den PrinfTe uw tyd met vleijery hefteden. Hcor, myn Kaligula, uwe vaders laafte reden:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
i ]
-ocr page 31-quot;Ban uh U W edel harte eensHtv^gTOOtmoedlghetd^
g' Wil onder 't wreed geval, ’’tgeen ons vervolgt me hukken,
Getroojl H 't bitter lot, en VJeeJl vol moed, bereidt 4 Vw' drift te toornen , om dus alle ongelukken
Te ontgaan. Ik bid Mevrouw^volg voor het laajl myn raad.
Ei! wil den magtigflen hunn' grootheid niet verflooren,
^ogy mar Home keerdt: vlei hen , eer 't is te laat;
d' flp datonsedelhloednietgantfchelykgaati'erloren,
Diered’nen(prak myn held,toen hy ftierfimet veel fmart. Detteêr herdeirken van die woorden, pyntdithart.
Die woorden, mynezoon, uw’ziele moeten raaken. ik kan myn moedigheid in ’t minde niet verzaaken...
„ nbsp;nbsp;nbsp;Kaugula.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
Agrippina,
I nbsp;nbsp;nbsp;Kaligul A.
f HyzalmyCezars-wilenzin, geheel ontdekkeii,
En wat men hede heeft beOoten in den Raadt.
Agrippina.
Vaar wel, Kalignla, myn’hoop, myn toeverlaat,
, Laat zich zyn’deugd en moed verfpreiden door uwe aders.
1. nbsp;nbsp;nbsp;DIEVENDE TOONEEL.
1.'Ako,Kaligula, Antonia, Agrippina_^
f •AMcvrouwen, heeft myn’ kotnfl nw’ zielen dusver-t'. V r ''oerd?
..^tichoonmy, zoikkomeow’redenenteftoorcn r«’ ik ga.
Agrippina,
, nbsp;nbsp;nbsp;D A-
ijlgt;
-ocr page 32-14
Lako.
Welaan. Ik ben uw flaaf. De Vorft heeft reeds verga*’ Den gantfchenRaadt.doch wat hy heeft aan henvcrklaa*nbsp;Is my noch onbewuft: maar hy wil tonder toeven,nbsp;Naar Kapri trekken.
Antonia.
Ach, die reên myn hart toefchroe''^ Lako.
O Ja , en tonder (loet in lli! te dezen dag,
En geven aan tynvriendt, Sejanus, ’tryks gezag. Dievlytigdyfd, om, tot dat groot gebied te komen,nbsp;Den Prins tot deze reis’, by hem lang voorgenoomen-Na ’t fcheiden van den Raadt wil zyne Majelleit,
U fpreekcn, Heer.
K A I, I G ü r, A.
Myn V riendt, ’k ben tot zy n dienft bereilt;J' Antonia.
Eerft moet ik aanden Vorft iets van gewichts omdekk*’’ Het zal tot ons behoudt en Romens welvaard (Irekken-Schep moed, onsdroeviglotveranderthaallin vreuglt;^'nbsp;Streef als uwe ouders langs het pad van eere en deugd-K A 1.1 G U L A.
Komgaan wy, ik zal (leed sop volgen zyn’ geboden. Agrippina.
’k Zal u aan zyn vertrek geleiden. Groote Goden, Doedt to.t gemeene beft van Romen en myn bloedt,
De ftrafne£rdaalen op Sejanus gantfch verwoed
quot;Einde van het Eerfte Bedryf,
-ocr page 33-M U S.
ELIUS SEJA
eerste TOQNEEE.
Tiberius, Km.K.ula, EegulUS,
Mai^RO, Oevolg.
Tiberius, e^rft nbsp;nbsp;nbsp;werdfcdteven,
Veurek, Ik weet hop reeds nbsp;nbsp;nbsp;naar my»
Van aaat en irooniugt; dpeitbedektiy
leven, nbsp;nbsp;nbsp;.oondvichroemt,
EnRomens Monarchy. E^thyvet i QQ„d noemt.
' Gebiedend heer, enmyvanKapn E „g^eigeff.
’k Heb hem Livillas ctopw alleen nbsp;nbsp;nbsp;fteiRprt.
Doordlenhy alle trots in vynenhqogl nbsp;nbsp;nbsp;«oot,
, nbsp;nbsp;nbsp;Hy Is te vrezen; vyantzynaanhanS'S^ _ B .
En magtig. ’ k ftel dit lyk aan geen ge g,^reeien,
.(I Schoon ik zy n poogen en zy n oogw n nbsp;nbsp;nbsp;amp; •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. bezeten.
' En heetfchzugtjdaiuzyn Spatte op thoog,
J, ' nbsp;nbsp;nbsp;K A LIG U LA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ öboon'.
’’ Hy (laat naat uwe dood, e»’t groot gezlt;^g-' Die’taivanuteleenbezit, '^tachtdieu^
Noch te ondermcinen, u dien edlen g iQ^ven,
’t Is alles u bc wuft, bop kan mevi znlk* b nbsp;nbsp;nbsp;macht»
Hatdleby n, ö Vorftvapftaatzugt is
• Regt.)LU s, Auovenkeeren.
Wy zien gamfeh Rome eerlang het pnd
^.lytTcivntbenden, d'e, doorRm e nbsp;nbsp;nbsp;^
Heeft hy op ééne plaats gebragt, “ (;n^emaaken..
Om dus zich meefter vau uw ryk en p i aar zien bjaa-
Tl K
H nbsp;nbsp;nbsp;van uw’wachtzyndpprhemaangefteld;
ydoedtukbeelen., aa»,uw.lyftchut.benden,
¥en kan zyn’heerlchzugt Uit zy ne opgen klaar
-ocr page 34-En gaatïelfsdagopdag hunn’legerplaats bezoeken.
Om tot zyn oogmerk u, door hen tedoen verkloeken. Hy werdc van hen geëerdt....
Tiberius.
’t Is alles my bekend, , Maar’kzie geene uitkomft, neen, hoe ik dit kecrenbsp;Makro,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(weiiii’'
’k Zou dien hoogmoedige, door uwe magt, doen beeve” r 1B E R I U S , tegms Kaiigula en Makro.
’t Zy verre; wil t u op den markt en llraat bcgecven. Vermomd u beide: breng het volk alom in waan,
Dat ik van ’t Ryk, en van ’s Ryks inkonifl af wil liaan gt; En aan Sejanus dat geheel zal op doen dragen.
Vermids zulks is myn wil en vorllelyk behagen.
Hoor wat men mompeldvap zyn’trotsheid en gezag. Hoe ik naar Kapri wil vertrekken dezen dag.
Stelt alle pdgingen in ’t werk en alle vonden,
Om maar de harten van myn’ burgers te doorgronden. DoetvanSejanusaartenzyneonmenfchlykheén,
Een groot vertoog aan ’t v ot k. Wat Rome heeft geleêi’' Door zyn gegroeid gezag, ’k zal u daar na ontdekken,nbsp;Hoe dienitig my de grond der volken kan verflrekken.
Ik ben van uwe trouw volkomentlyk bcwufl,
En llel me op uwe vlyt en iver thans gerufl.
K.aligula.
Wy zyn vol vaardig op het wenken van uwe oogen Tevliegen: ja wy ft.ianalleonder uw vermogen.
Elk is verbonden goed en bloed, geheel bereid nbsp;nbsp;nbsp;;
Opteoffrcnaanuweifch. Wie anders iets durft denk^'’ ¦ Doet uw beroemd gezag en glori eerloos krenken,
Hy is gelukk ig, die van Rome een flaat mag zyn.
Maar dien heerfchzugtigen Sejanus, dieinfchyn
-ocr page 35-•PT ITIC; qETANUS. '7
V an uw’ bevélen op te v olgen , ƒ nbsp;nbsp;nbsp;[joon te ftrec-
U w’s ryks voorftanders,omxelfs n-aar aw tto
vé»n nbsp;nbsp;nbsp;rgt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;duur*
Gy hebt door uwe kracht, benefFens die der Goón,
My doen beveften op den grooten Roomfchen troon, En van myn’ hooners en my n’ vyanden gewrdken.nbsp;Sejanus euvle moed en magt moet zyngeddken,nbsp;Êérhymy vanditryk, en leven, bei beroofd.
Dat al te vinnig vuur moet werden uitgedooft.
Antonia, ik ben het alles aan ufchuldig, nbsp;nbsp;nbsp;_ ,
Door uwe ondekkinge. Op myn’ziel, toon u geduldig’ Schep moed, de dapperheid verzelt met veinzery,
En lift, beklceden thans grootmoedig uwe zy.
’t Is waar, Sejanus hebt gy vooreen vriend verkoorei’’ Toen was hy óp het hoogft u nodig: ’k had verloorennbsp;Mynryk en leven, zo hy’tniet haddeonderfchraagt.nbsp;Hy was de uitvoerder van myn wil, gantfch onvertftiag®'nbsp;Volvaardig, deedalbmzynyver mybetoonen; (nc”^nbsp;Maar zyn heerfchzugtig hart, doet my nu fchandlyk bn^'nbsp;Hy is geheel verblind door ftaatzugt. ’k Meen zyn valnbsp;Te doen bevorderen, eer hy zulks denken zal.
’k Moet hem met ampten en eertitelen verhoogen,
Dat hynoit merken kan myn oogwit, ofmynpoogen! En hem in top van eer doen klimmen; op dien ftond,nbsp;Hem neêr doen ftorten op een’ doodelyken grond.
Maar zo my zulks miflukt, vreeze ik voor alle ellenden. Dan zal myn glori met myn leven telFens enden.
Ik hoop, de hemel zal verhoeden dezen flag,
En my handhaven in myn wettig ryks gezag.
Ik zal Sejanus ampt aan Makro (til vereeren,
En zien door veinzery en lilt, ’t gevaar te weeren.
’k Moet my vooral eerft zelfs verzekren van de wacht. En Regulus, by wien die trotze is reeds verdacht...nbsp;Maar ’k zie hem nadren in gedachten opgetdgen:
Zo heeft de hcerfchzugt op zyn’ ziele haar vermógen.
O Goden, ftiertmyn’tongeopdatikmynefmart,
Voor dien hoogmoedige, eens ontveinzen kan, in ’t ha^
-ocr page 37-Seianus, Tiberius, euGevols'v^i’*
DERDE TOONEEU
T iBERiuS. , wg^ioinmenB^
Kom biet myn ampt genoot van my nbsp;nbsp;nbsp;beflvf-
. Neem nevens my nw’ pUats; nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fe»
. Hetrykskrakkeel, en ook deez’heetlyken im ^ ^
) Medeondetfchtagendootuw’wys nbsp;nbsp;nbsp;, ,igj,
Ja Romens \u\aer doen veel nbsp;nbsp;nbsp;,
De wandelgaWery was op my n . gi y grplet,
Hadt gy niet onderfteundt: ik was geb „gjedt,
;)v ’kWil,mynSejanus, datgywerdtyan nbsp;nbsp;nbsp;^
,0' Als ik, engybetryknaeruwenwilr nbsp;nbsp;nbsp;„^^reiden.
’kHeb alles tot myn’ reix’ volkomen nbsp;nbsp;nbsp;„ y graieiden.
’kWilinmyneouderdomop’t ^andmygaanv Ik ben gebeel verknocht aan uw’ trouw na gnbsp;•, Envolgeuwraad, mynvriendt.
Gy doedt myn’s oordeels wel, dat gy n Te Kapri, daar xal noit een hofflang n nnnbsp;Koch Agrippina, die xo langen als xy leetnbsp;Zaleenwiglyk dit ryk ontroeren; want xy gt; ^
Alleuw’ bevélen en des ftaatsbelangen teg i
Ja die grootmoedige, maakt my op t hoog ^^j^^^dt *,
Zy werd van ’t wufte grauw geviett ï nbsp;nbsp;nbsp;a- yerblind.
Deheerfchxugt en het woên maakt die V nbsp;nbsp;nbsp;j^^ndren.
Haar alte wrokkige aart verfpreidx^n' j^jj^dren.
^y doen uweachtingby uweonderdaan
Men pryft volmondig haar beleid gantfch onbefchrooifl' De legioenen heeft xy in hun woên betoomt,
En hengeftilt; zy ging door mannen moed gedréven gt; Der krygsliên blödigheid op ’t krachtigts tegenllréven,nbsp;En hielt het gantfchen heir ook ftaande, dat ter vluchtnbsp;Zich had begeven door een overvalfch gerucht;
Heeft de gewonden in haar byzyn doen verbinden. Door haar’heerfchïugtigheid durfd ïe al les onder windel'nbsp;Zy heeft, om heur gantfch te verzek’ren van uw trooninbsp;Der heiren Voefterkind, doen noemen haaren zoon,nbsp;En hem fteeds dag op dag het leger doorgedragen.
Dus heeft zy uwen (laf doen fchandiglyk belaagen.
’t Is u niet onbewuft, dat zy tot uwer fpyt,
U gantfch mistrouwende, jaweigerdeu, dientydt, Van eenig’ fpys of drank van uwe hand teontfangen.nbsp;Dit deede uw’ ziel en hart met bittreftnarte prangen.nbsp;Gy wierdt by al uw volk gehouden, groote hoon!nbsp;Voor een vergiftiger, dat gy heur zocht te doón.nbsp;Tiberius.
Ik ken haar heerfchziek hart. ik weet haar’ trotzighedef' En wantrouw; dat zy ’t volk oprooide, die te on vreden''nbsp;Maar Regulus zie ik ons nadren; aan wiens raadnbsp;Ik ben verknocht: hy (Irekt een’zuil aan onzen (laat.nbsp;Dien burgerheer, durfik,benefFens u vertrouwen.nbsp;Sejanus.
Ik vrcezein’teindc,dat men ons zal laagen brouwen-Gy kendt Kaligula en Agrippina: zy,
Zy hebben aanhang en (laan naar uw’ heerfchappy. Indien wy wilden eens ’t gevaar te boven (Ireeven ?
Zo moet Kaligula en zy ne moeder fneeven;
Zy zyn.by fchuldigaan gekwetle Majelleit.
EnDrufus, die reeds is gevangen heeft beleidt.....
, Regx;i.^3S, Lkko, Tiberius. SeIAï^^s,
; nbsp;nbsp;nbsp;Gevolg ¦van Sejanui.
Regulus. nbsp;nbsp;nbsp;ontmoeten
Voift, Agtippinaliwamaan 'quot;|f5|ajefteit tegtoe-
Vandeietaal; nbsp;nbsp;nbsp;-^bedroeft, (ten:
^ Zy fcheen geheel ontroert, tot m d , nbsp;nbsp;nbsp;„^jgefchroeft
ii En loosde zucht op lucht; haar tong nbsp;nbsp;nbsp;noch téken.
Inhaaren mond; zy gaf in’teerftnoc ,lfpteeken,
Op ’t laaft verzocht zy my, xo ik 'J ,
Oat ikulthaarennaam, m«alleeerbied.ghec .
Verzoeken zoude aan u, of zy mogt nader
Tiberius. nbsp;nbsp;nbsp;, gje\ften.
Oaheên, myn Lako, wil hear herre ..
’k Zal Agrippine en u te famen hier verbeiden L ARO,
Ik volge uw ftrengbevel.
ii' nbsp;nbsp;nbsp;VYFDETOON^^^*
„ C en Gevolg-
\^atwiltgylt;ioen,mynPu«s-
Tiberius. nbsp;nbsp;nbsp;ffeenfuis:
Hoe zoude Ik heur gehoor doen weigeren, g . „-en,
Een Vorftbetaamtom elkzyn’ red’nen aan Ondanks zyn wiU
' Vaifd^uw’ dood heeft dier gexworen,
En die door woede en lift uW nbsp;nbsp;nbsp;Jnarchy
V er wekte, om dus in ’t eind’ den ftaf der M°quot;^f^’eten, Te wringen nit uw’ hand. Heeft zy heur .
En door het gantfehen ryk volmondig uitg DatLiviaengy, doorPizo . omdenftaat
-ocr page 40-Te drukken, haar Gemaal vergeeven heeft. 6 Haat*quot; REGÜtUS.
Zy komen,
TIBERIUS.
Wil, myn vriend, uit deie zaal vertrekk^^' Om niet haar trotzig hart in gramfchap op te wekken,nbsp;Zygeeftaanu alleen de fchuld, dathareheldtnbsp;Vergeven is, endooruw’liftis neêrgeveld.
Men moet wat langfaam zien haar’moedigheid te fnuik^ En in die zaak, de liften veinzery gebruiken.
Als ik naar Kapri ben vertrokken, zult gy zien,
Of gy dat moedig hart kunt naer uw wil gebién.
Ga heen. MynRegulus, ik hoop deez’dag tekorten Zy n groot gezag, hem in den afgrond neêr te ftorten.
ZESDE TO O NEE L.
Agrippina, Tibériüs, Regulus, en Gevolg van Agrippina,
Agrippina, tegen haar Gevolg.
Wacht my aan de ingang van ’t Paleis.Zyn’Majeft^' Is’t waar als zich’t gerucht door Rome heeftnbsp;Dat gy Sejanus wilt, beneffens u, opdragennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fpre'^
Uw ryk, daar hy door lift uw leven doed belaagen,
En uwen troon. ¦ Hy is gantfch meefter van uw’ magt. Niets kan hem wederftaan. Hy heeft uw’ groote wachtnbsp;In ééne plaats gebragt. Kunt gy zulks niet befeffen ?
Gy wilt dien wreede doen in eere en ftaat verheffen, Alleen, geloof ik, om den fchepter uit uw’ handnbsp;Te wringen, en uw’dood hem, tot een offerpand,nbsp;Tedoen verftrekken. Wie, wie heeft uw Drufus levefnbsp;Door ’t fnood vergift beroofd?6 Go6n! wie moet niet b^nbsp;vennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ra^J'
Voor zyne onmenfchlykheén. Men heeft den man''^ Ondanks uw wil ,durfd hy noch naar zyn’weduw ftaaD'inbsp;Kendt gy zyne ontrouw niet, en valfchheid, löze trék^f'nbsp;Daar ’t als de zou zo klaarde waereld isgebleekeii.
-ocr page 41-E L I U S S E 1 A N quot;Ö S. H
•k Weet aWes tot nbsp;nbsp;nbsp;Ikkoore «
ReGülus. nbsp;nbsp;nbsp;, Uftiehedeft
Geen tronw bexit xyn hart: maar nbsp;nbsp;nbsp;tréden,
Enheetfchxust-oahy irachtonsopd
Daarom, omxaebreVorlt, nbsp;nbsp;nbsp;A „i, en verwoed
Eetft. doen verdelgen, en nbsp;nbsp;nbsp;J „„n nw’ ftaateti
Haar Hamhuis onderdrukt, nbsp;nbsp;nbsp;xken laaten ?
Te werden, xoudt gy dan xulks oi^
Hy heeft my opgehiift, dat ik toch nbsp;nbsp;nbsp;eet
V an u oit fpy s of drank ontfangcn v.ou. S Wooden Of trouw bexat uw’ ziel dat gy my ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fiioden.
Door fnood vergift.Gy wilt vertrouw •
Dienhofharpy , uwryk,
Uwhofteontlleeken, omgantfchiv iiptoorne blaakei» Tekrygen. ’kWeet, ’k deedeum felletoornenbsp;ü Door myne wantrouw, Votft—-
jit Zulks ismy gantfchbewuft.
Gy kendt myn’ zulvreziele, en myne nbsp;nbsp;nbsp;^ieugdea
Die ziel, die zal haar noit van ’t nbsp;nbsp;nbsp;tot vreugden.
Grootmoedig is myn hart, niet mmd^Jgam.
’k Hoop noittefmetten ofbezoedeleu ^
0 nbsp;nbsp;nbsp;Om dat gy zynen roembeny de aan al e ’
^ Daaromhebtgy getrachthemvcrrevc.
Gy vreeft alty d,dat elk ulaagen «acht t nbsp;nbsp;nbsp;,
Ook dat gyftadigzoekt, ^nguftnsgr R ^ t y GantfchuUtetoeijen, zogykunt, doorWtotm b
B 4
-ocr page 42-Zofchilderthyuaf. In’t kort, gy hebt doen fnéven Myn Prins, en mynen2oonberoofdtvan ’t lieven léveD)nbsp;U it nydigheid, om, dat zy (Irekten aan uw troonnbsp;Pilaaren; gyliet, doornaijvrighecn, hendoón: (óefnbsp;Doch ik vertrouw zulks noitvan u; maar van dien wree'nbsp;Sejanus, die fteeds tracht onze ondergang te fmeeden.nbsp;Tiberius.
’k Hebnoitgetwyfcld aan uw’deugden ,vlyt en trouw, Enhoop, dat gymynoit verdenken zult, Mevrouw.
’t Is waar, wanneet myn heir, door laffe vrees gedtév en gt; Op’t overvalfch geruchtzich had ter vlugt begeeven,
Dat gy het (iaanden hieldt metmeêr als mannen moed. En de gewonden liet verbinden met veel fpoedt;
De legioenen hebt doen (tillen, en verbrooken Hun’ muitery, dat heeft m ’t eerft myn hart ontftookennbsp;Met wantrouw en met vrees, tot bittre hoon en fmaatnbsp;Der legerhoofden, dateen’vrouw deed zulke een’ daad-Ik hebbein hevigheid en toorne, aan u verweeten ,nbsp;Datgy, doorheerfchiugtwierdtgenoopt, hadtgantfebnbsp;vergeeten
U w plicht, en gy zulks deede alleen om myne magt Te krygen op uw’hand.
A g r I p I’ I n a.
Ik heb zulks noitgetracht.
Al watikhebbeftaan, was, om den krans te vellen Op uw vergoden kruin, en voor’tgemeenen beften.nbsp;Tiber ius.
’k Ben daarvan overtuigt: maar uw grootmoedig hart En hévigheden zy n meelt de oorzaak van uw’ fmart.
’k GeloofGermanikus, is door vergift vergéven.
En dat Sejanus hem, door Pizo, brogt om ’t léven. Zoude ik tot nadeel van myn’ rulle en myn gebiedt,
Een Prins doen doón, daar ik my veilig op verliet ? Zoude ik Augullus êel gellacht verdelgen kunnen ?nbsp;Oneen, Vorftin, zogygeloofmy wilt vergunnen,
Ik heb te veelezugt voor ons beroemd gellacht.
A G R I P*
-ocr page 43-elius SEJANUS.
. Agrippina.
0)
p • nbsp;nbsp;nbsp;niet myn 7,oon op ’t wreedften omgebragt,
gt;n den vollen Raadt zyn vonnis onderfchreven ?
Door.!- L nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
Hoevv'f ” “1' ftond naar myn ontzachbaar ryk en leven.
De 1^ a nbsp;nbsp;nbsp;quot;T '^refte op’t diepfle in myngemocd.
Van nbsp;nbsp;nbsp;’ nndanks myn wil, heeft al te wreed, het bloed
Om y ^oone, door de wet verplicht, doen ftroomeii,
]Via„ ?^F nbsp;nbsp;nbsp;troon de rufte in ’t einde te bekomen.
» Dvzar j^^^^'Snlitinwzoon.inllaatvergroot.
Va» ’? r' ^ Kortezyn myn ampt en deelgenoot
Hem nbsp;nbsp;nbsp;gebied, ik wil, jazonder tyd verlieten,
Gv ? nbsp;nbsp;nbsp;tiavolger van dit magtig ryk verkiezen.
Hoe ilf 1 nbsp;nbsp;nbsp;^ achting deeds zien blyken, ja Vorftin,
pfinfg nbsp;nbsp;nbsp;^^ttgden eere en ons gedacht bemin.
»Ik tal dees dag naar K apri noch vertrekken^
'• GvtnUa j Agrippina.
Ach' nbsp;nbsp;nbsp;'^ood en Romens val verwekken.
1 VerèVn^^l’”^ 8y vertrekt, dat ik door de echte trouw
moogt werden, om een (leantei.....
T I B E R 1 U S.
Wiit»»„j ^ nbsp;nbsp;nbsp;Hoe,Mevrouw,
T'otüwp a nbsp;nbsp;nbsp;’tt uwehoogejaaren,
èan uil»lt; ” ”7,”^ fchand, voor ’t echtaltaar doen paaren?
Wil noitii c nbsp;nbsp;nbsp;regeeren uwen tin.
Ik tal zoir^ nbsp;nbsp;nbsp;gemoed door zulke een’ drift bevlekken.
Schep nbsp;nbsp;nbsp;«ndeunzeluverilrckken.
Hoe dat de
vricnzugt moet voor veiuxeryen vlien.
WilA».:„ . nbsp;nbsp;nbsp;Tegm liev^ului,
Htal in nbsp;nbsp;nbsp;tin uit deze zaal geleiden,
l^om I nbsp;nbsp;nbsp;^ Vertrek u wederom verbeiden.
‘E,ako, volguVora,
Z E-
-ocr page 44-ZEVENDE TOONEEL. Agrippina, Regulus.nbsp;Agrippina.
aar fold’t geval iny he^J' De Prins vertrekt, enhy fchynt doof voor myngewe***nbsp;Regülus.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(loon^''
Vorftin,dit’s’tloonvan’thof: dusdoetmen trouwl’^ Gy kendt de ftreeken, en de Prins wil niets verfchoon^''nbsp;Zyneondoorgrondbrelift, lyn’valsheid, veinzery.nbsp;Heeft hem tot Vorll gemaakt van Romeirs Monarchy*nbsp;Gy kendt 2,yn aart.
A G RI P P I N .A. o ja; ik ken xyn’ liftigheden,
Tot myne fmart. By hem helpt fmeeken noch gebédeO' Hy heeft zy n troon geveft in tnyn doorluchtig bloed.
Nu weigerd hy me een’ trouw....
Regiilus, nbsp;nbsp;nbsp;.
Laat niet uw fier gemo^'’'
En onverfchrökklg hart van droefheid onderdrukken. Herroep uw’ moedigheid; wil uit uw boezem rukkennbsp;Wat u dus zuchten doed.
Ag RIPPINA.
Ik treure om dezen ftaat.
De zuilen van uw ryk, wier trouw zweefde in huo'’ Oedlevryheid, hoewerdtgygeheel verdrukt! (adPnbsp;Alle uw’ voorftaanders zyn door ’t woede weggerukt.nbsp;Kom Regulus, laat ik gehard kloekmoedig derven.
’k Zal door de dood alom eeneeeuwige eer verwervet” Door dien my heden waigt het leven. Laat ons gaan.nbsp;Regulus.
DoorluchtigePrinfes, als’tubelieft, welaan.
ORomen! watlydtgydoorzulkeeenVorft, enRas® En gunfteling. Men moord uw’ troutfle burger vadeP'
Einde van het Tweede Bedryf.
-ocr page 45-EERSTE tOONEEI^'
Tiberius, Antomib,
gn Gevolg*
(men,
Antoni a* nbsp;nbsp;nbsp;en fchroo-
WiekeftinRome dknietziddrajm^^^
VoordwingUndy? wieEynnie
komen? nbsp;nbsp;nbsp;„nHeftaatnw Raadt,
Zeg my , onzagbre Vorft, waar n t Als uit Leênlieden van Scjanus, dtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;behagen?
Bekleeden? -wie tracht niet dien tro nbsp;nbsp;nbsp;„^gagen,
O magtig Romen,’k zie, vaneindeloozep h V ovetltroomen, ^odePnnsnaar
Ik weet, uw gïinftelingheeftzulks
’kWil in myne ouderdom geruft'giy^ regeere
Zo moet gy dat ferpent, dien nbsp;nbsp;nbsp;»
Wiltgynietzynverneerdt, eng^otgezag,
Eer gy venrekkenzult, nbsp;nbsp;nbsp;plichten.
Dat hy in Rome heeft. Ik raadeu volgen P
Tiberius. nbsp;nbsp;nbsp;verrichten?
Opwelkeeen’wyz’zalik’toitvoeren, ^
Regueus. nbsp;nbsp;nbsp;, Wn,
^ nbsp;nbsp;nbsp;Ontrek hem uwe gunfl ¦, doe biyken aan g jeên;
li Hoe gy hem thans mistrouwdt'.gy nbsp;nbsp;nbsp;meften,
Dat hy zich met het goedt der burgren h nbsp;nbsp;nbsp;veften,
D w’ ry ks voordaanders uit doen nbsp;nbsp;nbsp;J- ug^ „oon;
1 nbsp;nbsp;nbsp;Zynfnoode voeten op uwe edlen Roomnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.gn trots der
Door heer fchzugt gantfch verblind u ze ,
Daar af wuibhoppen ¦ Laat nwe Agtippma trouwen. Enkoinhemvoor,mynHeer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T i-
-ocr page 46-Dat ZOU my onheil brouwen-Ik ken te wel dat fier en edelmoedig hart.
’k Was dan min veilig in mynryk, óneen, zytart De grootfte helden, die in Romeoitzyngebooren.
My n Haat en leven ging door zulke een’ trouw verlooren-’k weet wat myn troon vereifcht,en wat iny Haat te doen-R EG OL us.
Ik zie Kaligula vol yver herwaards fpoên.
Hy zal iets van gewicht zyn’ Majefteit ontdekken. Antonia.
Met uw verlof, myn Prins, ik zal van hier vertrekken. TI B E R I ü s.
Neen , blyf, en wil met my aanhooren, wat hy zal Aan my berichten; of’t llrekt tot Sejanus val,
Mgt;
Kamgula, Tiberius, Antonia, ReguLUS, Lako, en Gevolg,
T IBERIUS.
^ynneef, wilonbefchroomtverkonden, Hoezyn de harten van myne onderdaans bevonden ?nbsp;Zynzymy trouw, of tot Sejanus dienft bereid.?nbsp;Kaligula.
P'lk haat Sejanus; maar bemind zyn’ Majefleit.
Zo dra ik was vermomd, ging ik bedektlyk flreeven, Naar markt en (Iraat, uit plicht en yvervoortgedréven.nbsp;Ik hoorde lalleren, eenparig, deondaans, vannbsp;Dien wrede, hoe hy (Irckt voor Romen een tiran;
I loe hy uw’ gunden deeds misbruikt door zyne daaden. Dat hy een vyand is van deugden, overladen,
Met alle onmenfchlykheên, dat hy geheel verwoed, Geplengt heeft en gezwelgt onnoozel burger bloed.
Ja dat hy tracht door moord, bloedtplengingen, te raaken Op Romens troonlzyn’ ziel fchynt van die drift te blaken-
’kHad
-ocr page 47-k Had nauwelyks uw’ rei^’ naar Kapri, ’t volk ontdekt:
elk, fcheen in zy n hart verflagen, roept dit ftrekt I ot onzer ondergang. Hoe zal hy nu vermétel,
A f V ^diadeem’, op dien vergoden zétel, praaien v en een ander wéér, men eertnbsp;7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'n zyn vriend Sejanus, dit begeert
yn Majefteitvanelk; eenderde, fchyntverflaagcn gemoed en hart, looft zuchten, doet beklagennbsp;os aller vry heid; en een vierde houd zich ftil,nbsp;itvreze vootzyn’magt, en zegt’cis Keizers wil.nbsp;o t korte: ik zie eerlang uw’ftaaten overftroomennbsp;V an eindloos onheil, ja hy tracht u op te komen,nbsp;ntvi’yk dien wreeden flag: wilt gy het burger bloed,nbsp;de ftraaten niet zien ft roomen, als een vloed.nbsp;ft dezenflaat en’t volk voorzulk een ramp behoeden.
Gy hebt geheel beproeft der bu rgereii gemoeden.
door uw’trouwen plicht,en my op’t hoogft voldaan, cem u, voor dezen dienft, tot my n navolger aan.
, Kaligui.a.
elke een gunft, 6Vorft, komt ge uwen flaafbe-
ktoonen.
Wi! oicC • Tiberius.
I)onr K ^ nbsp;nbsp;nbsp;noit uw heere en meefter hoonen
En sv nbsp;nbsp;nbsp;’kZal u zelfs voorftetlen in den Raadt.
Ik iw 1- nbsp;nbsp;nbsp;, een flcunzd van den ftaar.
4lyki nbsp;nbsp;nbsp;uitgezonden,
Van ’f ni nbsp;nbsp;nbsp;zinnen te doorgrondeti
En eert nbsp;nbsp;nbsp;grauw, dat zich draic als de wind,
oen magtigfte, door ’t groot geluk verblind.
Tiberius.
MaaraU 't nbsp;nbsp;nbsp;Dorft voorheene niets beflaiten:
Al’to-PB nbsp;nbsp;nbsp;grond der volken, zal ik uiten,
En gLtr l nbsp;nbsp;nbsp;bedektlyk heeft gevoed;
ch outlaften doen my n harte, en myn gemoed.
Uw’s
-ocr page 48-Uw’s weliyns, cn myns ryks, doen myne 7,iele prangei^ Met7orge.
Makro,Tiberius,Kaligula, Anton IA)
Lak o.
Tiberius.
___om, myn vriend, cn help my uit verlangen-
Verhaal in’t korte, hoedatgy de harten vondt Van de onderdanen, hebtgy wel doorpeildt hun grond'nbsp;M A K B o.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ooreUi
MynVorft, 7odra’tuw volk kwam dondren in hun»* Hoe gy Kaligula tot nazaat hadt verkooren,
En hy u volgen zoude in deze heerfchappy,
Vervloekte een ieder voort Sejanusdwing’landy, Gefchakeld aan een reeks van wrédeonmenfchlykhedeO'nbsp;Dat al zyn poogcn ftrekte om op den nek te treden,
En uit te roeijen, dat aloud beroemd gedacht Van Vorft Auguftus, reeds ten deelen omgebragt.
Men riep, dat Drufus door dien trotfche was vergéven. Nuftaat hy naar dit ryk, en naar des Keizers léven.
Men ziet nu klaarlyk, dat de Vorft onfchuldig is:
M aar dat Sejanusleefd in ons bedervenis;
In overfpélen en onmenfchelyke ftreeken.
Zynhoogmoed, heerfchzugt, zyngantfchRomenkla** gebleeken.
Men dankt de hemel Goón, nu weêr Aiigiiftus bloed, Na’s Keizers dood, het ryk regeeren zal; wiens moednbsp;Tart Alexanders moedt. Wat tongen kunnen melden»nbsp;De wonderdaaden van den roem der Mavors helden,nbsp;Germanikus, wiens ziel in volle vreugden zweeft
By’t Godendom; zyn’naam op de aarde onfterflyk leen-
Men Ichreeuwd’ volmondig uit, nu zal de ftaat van R^'
men,
Weêr bloeijen als voorheene in vrede, en overftrooin*' Van heil en zegenen i nuzaldeburgertwift,
pp
-ocr page 49-ïn’tmLn,itet.®ikvomo««ï”6e»»- nbsp;nbsp;nbsp;(kffl
TiBEB-ius. nbsp;nbsp;nbsp;iiixalontdeK-
Gy hebtu-w Piinffeop’thooRft ''^^'^p-en’dagverueklien-
Myn’sharu^heim. Ik moet noch
Maarsy, 6^gnlus, ^'^'^'’^tVn^andenftaat.
Uitvoeten, mynbeflmt, , jMenaattekome»-, Gy moet xbans trachten om myïi nbsp;nbsp;nbsp;„een rampen
Voerd 7.\;\l(;s rnanmoed’tg uiti quot;wv nbsp;nbsp;nbsp;^
fchtoomen. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van het geen,
, GytnUin’tkortexien, demt\verk nbsp;nbsp;nbsp;^eên.
Dat ik beflotenheb tot welftand van nbsp;nbsp;nbsp;blyven,
j Gy, mynnavoigcr, nbsp;nbsp;nbsp;langem
, nbsp;nbsp;nbsp;Gm, wathiet voorvalt aanTiber«is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j,g^igt.
4 WantRomensweUynlseen’laak nbsp;nbsp;nbsp;ugidnoitlnphckt.
yolhatdbeideinnw’ttonw;maarW nbsp;nbsp;nbsp;.
^ngy, tnynMakro, zulimyopde quot;^gj^verbeiden.
’kZalLako, en myn vriend in myn
Keg u LUS*
Ik xie Sejanus en T erevttlns.
Tiberius.
Oünart'. ^^^^^^„’thart
Ik moet hem v ieijen, die een pook roy tr naf te prykem Tedrnkken, om, IlsVord, metmyncnltat
ARToni^i-y aar w el; gedenk uw heil.
, nbsp;nbsp;nbsp;vierde
c nbsp;nbsp;nbsp;- TibEBIUS,
Seiakos , TerentiuS ,
Kaligula, Regu hUs,
effGevolgvafiSejai^'^^'
Llatrs5èex’plaatzeont-^llt;-’
(tl De Vor ft is in gefprek met vrienden. laat on g' Q^an.. o'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'T ‘EE BI o S'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vomherwaards
Watiou vulks Tyn, myn vriend -.6 nbsp;nbsp;nbsp;volprezen- -
eO Dw’yvertotmyn dienft, kanmmmer y • yjVaar
-ocr page 50-Waar dat de Prins is, mag zy n medgezélook weeten. Sejanus.
Ik dacht zyn’ Majefteit te vinden hier alleen: Maarziendeuingefprek, dorft ik niet nader treên; (rel*'nbsp;Door dien zulks w'as myn’ plicht,om niet uw’ réén te lloö'nbsp;Tiberius.
Dewylik uheb voor myn deelgenoot verkooren Van myn’ bekommeringe, en dat gy dezen dag,nbsp;Rcgeeren zult myn ryk met luider en ontzag;
Zomoogt gy, waar ik ben, vry komen zonder vraagefli U w byzy n kan alleen T iberius behagen.
Kaligula, vertrek Het is uw’s Keizers wil.
Gy, Makro, maakt u voort gereedt. Ik meen’heel P' Metu, en kleen gevolg, naar Kapri te vertrekken.
Gy zult tot leidsman my op deze reiz’ verftrekken.
’k Wil met geen llaatfi nu zyn uitgeleid, 6 neen:
Ik wil vertrekken thans in (lilten, om veel’ réén.
Ik zal, als’tisgezegt, u met verlangen wachten. Makro.
Ik ga, en zal met vlyt, myn’ plichten deeds betrachten-Kaligula.
De Go6n geleiden in volkomen’ zekerheid,
Met veel genoegen, en vermaak zyn’ Majefteit. Tiberius.
Gy,Regulus ,zultaandenRaadtzulkskenbaarmaakei” Als ik vertrokken ben; en wil voor Romen waak en.
R E G u L u s.
’k Vol voer geftreng uw wil en uw beft uit, myn heer.
T ERENTius, tegen Sejanus.
Nu lacht u alles toe: nu klimt ge in top van eer.
VYFDE TOONEEL.
Tiberius, Sejanus, TERENtius, engevoï' ^ Tiberius.
En, gy Sejanus, wil door loffelykregeeren,
U, als een God, op aard, doen löven en wardeereC'
-ocr page 51-E L, I U S S j “ nbsp;nbsp;nbsp;.
Maak, dat uw’ vyanden u cereii en nbsp;nbsp;nbsp;;
Debokgenooten aU'hun’fchattenkomen^^^^^
JaofFrenalksutendlenfteopi nbsp;nbsp;nbsp;nln w verhoogen.
0, W i\ nolt door eigenbaat of
ypoenkreukenUatdegronduw’sheerfcW^^^^^
In deugde en ootmoed. Wdvoora\ies,d Het burger voorrecht; noithetvoikteynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°
Metlaaen. Doofteraond het nbsp;nbsp;nbsp;men^t gift.
Waar door eenknd en ftaat te gronp „Airberouwen. ïo gy ïulks dempt door geldt laat danbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bchou-
’ Noem’tgeenverkwiften,daargeeenrykmekunt
S E t Pk N U S.
1, ’^'Zal allés pogen om uw ilaam en nbsp;nbsp;nbsp;/
(wen.
Tot in den hemel te doen fteigeren,niyn nbsp;nbsp;nbsp;^
Maar Agrippinazalmynopïettegenftrev n gt;
Temeer, nuhaareïoonisdooruw gunli . . nbsp;nbsp;nbsp;,.
Gy kendt haat’ heerfchxugt, en dat al te ttoW^g hatt Wantzy braveerdaluw vermogen.
T I B E R1U Si nbsp;nbsp;nbsp;, Tm-ïrt
Ik géve u volle magt. Boe haren hoogmoed
Gy kunt daar toe uw wil, gelyk een Vmuiten
Maar maak niet, dat myn volk door’t woena
’^aakt. nbsp;nbsp;nbsp;elk blaakt
„Zy werdt bemind van all’ myne onderdaan ‘ nbsp;nbsp;nbsp;^gj^.
In haar belang. Gy moet voorzichtig nbsp;nbsp;nbsp;~.uen
p, dat zy’tnimmermeêr kan denken of b
Wat gy oit poogt. Denk (leeds op’t nbsp;nbsp;nbsp;o oodt.
Laat u toch nimmermeêr braveeren vanden nbsp;nbsp;nbsp;,
Vaar wel Sejanus, ’kgat ^ft’^'^^^^jK'^pHuwerbladen.
B w hoofd bekranffchen, met onkreukbre
Gun uw’ getrouwen (laaf voor ’t laafte noch die e »
5. Lat hy geleiden moog’ zyn Vorft.
UW
'^‘®^*'‘c/neea,mynheer.
V nbsp;nbsp;nbsp;C
-ocr page 52-Üw’ tegenwoordigheid werdt hier vereifcht op heden. Ik wil in ftilte thans vertrekken, zyt te vreden.nbsp;Vaarwel, ifiynamptgenoot.
SejanüS
Doorluchte Majefteit»
Vaarwel. Ik ïal altoos, met alle dankbaarheid,
Deez’ gunde erkennen, die ge aan uwen (laaf komt toquot; ’kKannoitdieeere, ö Vorft, u naer verdienden loon^'^nbsp;De Go6n geleiden u op uwe reize.
ZESDE TOONEEL.
SejanUS, TERENTlUS,e»GeTO/^.
Terentius.
]Prins,
Gy weet te veinzen, datTiberiusgeenfins,
Bemerken kan, hoegy bedektelyk gaatfmeden ,
Zy ne ondergange, en tracht op zy nen troon te tredèti. Uwfchranderoordeel, enweêrgadeloos verdandt,nbsp;Enveinzing, géven u, denichepterinuw’hand.nbsp;’kZie u door groot en kleén totVord van ’t ry k verklaf^nbsp;Wier daatkunde is by de uwe in ’t minden te évenaren’nbsp;Sejanus._
Kent ge Agrippina, enLivilla, beide ontzindt _ . Doordaatzugt: deeerde werdt van al het volk beminquot;nbsp;Terentius.
Gy moetheur vleiien en deeds dreelen haar’gcdachted'^: Leg ’t alles op den Prins, toon mêly met haar’ klachc«'’nbsp;Ontfangtze als ze u ontmoet met alle tederheid.
Roem hare daaden en bedreve krygsbeleid.
Veins of haar’ finart uw’ ziel gevoeliglyk komt treffen» Beloof heur in haar’ daat en eer te doen verheden.nbsp;Verfchoon uw daaf, dat hy dus opentlyk verklaard,nbsp;Zynhart, aanu, zynVord.
’k Wquot;
-ocr page 53-’k nbsp;nbsp;nbsp;Prins lich veinzen moet en dra-
’k OnT^ Tiberius en Agrippinas lagen. Cgen. Innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet; j a, hy doet my n’ eere aan de eenen kant
^aa^ nbsp;nbsp;nbsp;; ’t vliegt hier alles van myn’ hand:
andren kant gaat hy my tegenftreven;
Vqo .’^yn’ vrienden van hunne ampten, eer en leven, ^yhnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nchting heb, Tiberius dien haat.
Ëti gg , ^^^ligula in weerwil van me, in (Iaat Irlgfh^ ''^rhoogt; en wil ook nimmermeer gedoogen,nbsp;Alieg'^''^^^ykmetmyn’Liville: en zegt, uw pogennbsp;tignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;^oet ftrekken om den (Iaat en Romens troon
door te doen ontzien ’ nbsp;nbsp;nbsp;de Goón.
(Jgj^^Sy^dat door die trouw ’t gemeen zal zyn bevredigt, ^oj-^dkusge(l?.cht, is al te veel, beledigt:
^'vin de Prins, ’k Beken aan u, ’k bemin alleen ^aargt;?-’ door heur op Romens troon te treên.
’k nbsp;nbsp;nbsp;heeft myn harte of ziele noit bezeten.
Ëen, den Roomfchen glansidies ik my zal vermeten, 'quot;^egtebaanentot...
Ik
Wel aan;
T £ R K N T IU S. Livillakomt.nbsp;S E j N u s.
Zal
als V orft voortaan regeeren, of vergaan
L.
Lt
Bevende toonee
y * j
Sejanus, Terentius, e» Gevolg.
IrzieQ • nbsp;nbsp;nbsp;. Livilla.
Ik n j nbsp;nbsp;nbsp;ja hy fchynt gantfeh opgetogen!
^ader hem.
Sejanus.
Myj^»i. . Een’zonvertoontheurvoormyneoogen, offgj Eivilla; myn ’vergode ziels Vorflin;
Ach^^o ^y hart op ’t altaar van de min.
kGe-
Eli ijk (Jq*' 1“1^ ons eens kwam met zyn’ gunft beftraalcn, t huwlyk in uwe arm mogt adem haaien,
-ocr page 54-’k Genoot dan volle vreugd: maarzyneMajefteit, Heeft, alsvoorheene , my, die waarde trouw ontzei*^'nbsp;Hy hoord, gely k gy weet naar bidden, of naar fmeken tnbsp;En is in ftilte ’t hof, en Rome zelfs ontweeken.
Hy wil te Kapri zich doen Idven en ontzien.
Ik zal van Romen, in zyn’ pl aatze, als V'orlt gebién. Ikzweereu, bydeGoón; ’k zal mealies onderwinde^'nbsp;Om deze Mon.archye aan uwe min te binden.
Ik meen in wederwil des Vorfte, uwe echten band, Met roem te vieren, hem te helpen doen van kant.nbsp;Gyzyt, Liville, alleen tot dezen troon gebooren.
’k Hebbe u voor my n’ voogdes en Keizerin verkoren. Gy zyt veel meerder als deu Roomfcherifchepterwaard^inbsp;Ja,gy moed zelfs de Goóu regeeren hierop d’aard;
En hen geheel verplicht doen naer uw’ wetten leeven.
L/IVILLA*
Door uwe heufchheid werd myn’ roem te hoog verhevef' ’k Onken niet, ik beminne u w trotfeh hoogmoedig hart'nbsp;Door dien het is alom in heetfchzugt diep benard.
’k Wraak laffe liefde; zy kan nimmer my behagen. Dien ik gedoog, dat my zyn’ min komt op te dragen,nbsp;Moet nevens zyne ziel, vol luider, Romens dafnbsp;My mede opoffien, want myn harte wraakt een lafnbsp;Gemoed ; maar’t leeft alleen in heerfchen en regeeren!nbsp;Endatdewaereldmoet, verplicht, myn’wetten eeref'nbsp;My. walgde ’t leven, zo ’t niet wierdt met hoop gevoede»nbsp;Dat ik door u eerlang, metglorieen volmoedt,
Op Romens troon, van elk geviert, gecert, zou tredef'
’k Zal daar toe my ne magt en y ver doen bedeeden;
En om u op den troon te voeren, ’t al bedaan ;
Maar Agrippinazie ik naderen, ’k zal gaan ,
Om hare gramfehap en haar’ woede noch te ontwykeii: Maar gy zult dezen dag .als Keizerinne pryken.nbsp;Livilla.
Dat geven ons de Goón. Myn’ ziel haakt naar dien doigt;“ Dat Romen dier verplicht de wetten uit myn mondnbsp;Onifangenzal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A C H
-ocr page 55-? Gevolg.
Agrippina, Livilla, Agrippina.
tioe tyn verflaafd uw’ fiere zinnen, verwaanden menfch kunt eereii en beminnen.
, een flaafdes Prinfle, ógrootehoon! 0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 gantfch niet waard, dat gy hem zoude doón.
Êti, nbsp;nbsp;nbsp;dappreu ftamgefprooten,
boo “^•'''^Geenheldt, wiens bloed is fnood vergoten, XjjjV^Sejanus, die vermetele dwingeland,nbsp;booniyn’ vrienden,wen hy hier de vierfchaar fpandt,nbsp;hetnvalfchomgebragt: tracht ge u aan hem tehu-
Heen
“ gt; Sy behoorde hem gelyk de peftte fchuwen.
VofU- . nbsp;nbsp;nbsp;Li VILLA.
\ Q gt; 'k ken uw hart vol woede en trotfche reen.
dat gy zelfs tracht op Romens troon te treén, lievig,pogen ftrektom elk verdacht te maaken.
’t Is giu IJ^^rfchzugtig vuur (leeds in uwe oogen blaken.
k bewuft. Wat heeftmyn minnaar oit misdaan ? betffi .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
beef. nbsp;nbsp;nbsp;’s waerelds roem, myn Egemaal, verrain?
Oti^. quot;y Augufius bloed niet plengen doen en ftroomen, buj ^Ij^lryks gezag door zulken weg te komen ?
Tg j ky zelfs den Vorft te moorden: met zyn’ voet Ï!ti fchnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Cxzars ovrig bloed,
bat UT» nbsp;nbsp;nbsp;gerucht reeds heeft verfpreid, de lifligheden:
Myttp ^^janus en Mevrouw, te faamenfmeden
Sebiedt
°”“®rgang; dat gy door heerfchzugt, ’tRoomfeh
-Uit;
^ulfs nbsp;nbsp;nbsp;^ neen, ’kgeloofzulks echter niet.
|uilcgpi_ f, nbsp;nbsp;nbsp;Li VILLA,
batgvr, L f ook niet als zich’t gerucht laat hooren,
' us beider dood op ’t dierlle hebt cezwooren:
Ja, datgy heimlyk naar des Keizers leven tracht,
Om door dien w'eg, hetryktekrygeninuw’macht. , Dat gy door heerfchzugten door woede werd geprikkê*nbsp;Ja dat ge in uw belang hebt ’t wufte grauw gewikkeldt..nbsp;Gy weidt van hen ontzien, geëerdt, gedient, bemi'’“nbsp;’k Ken uw hoogmoedig hart, tot oproer fteeds gezind»nbsp;Gy tracht, Mevrouw, alleentewerdenaangebedefl-Agrippina.
Ja, dathebbe ik getracht alleen door dapperheden. Maar nimmer was myn hart bezwangerd met verraad»nbsp;Ofoproer, neen ik heb ten belten van den (laat,
Altyd gepoogt naar ruft der Roomfchen ondcrdaanen • Ja zelfs tot ’s Vorften heil, volgde ik zyne oorlogsvaan^''nbsp;Het oproer fteeds geftilt, en met een moedig hart,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|
Het heir weerhouden, dataan’tvlugtenwas; ófmart' Defpyt verhit myn toorne: ik voel myn boezem beveO'nbsp;’k Heb noit als gy, Mevrouw, myn echtgenoot vergeV^''nbsp;Door laffe min vervoerd , en noit myn heilig bed,nbsp;Gelyk gy hebt gedaan metoverfpelbefmet. (drukk^''nbsp;’k Bemin geen dwingeland; ’kzoek niemand te ond^'nbsp;En heb noit deel gehadt aan moord ofgruwelftukken.
O neen,ik heb myn’drift volkomen in myn’macht.(n3C'’ ’k Zal'noit iets doen tot fchand’vanmyn vermaardnbsp;Myne oogen gruwen reeds van langer u te aanfehouW^nbsp;Betoom uw’ driften, of zyt gy gezint tot trouwen,
Zo trouw een vyand van Sejauus, om de fmaad Op’t felft te wrccken, dat ’s een pryzens waarde daad-LI VI L L A.
Olydeloos verwyt ! moet ik dien hoon gedogen ! Gyzult, ótrotfche, eerlanggevoelen mynvermog^*^'nbsp;Braveer Sejanus vry. Gy znit hem zien in ’t kort....nbsp;Agrippina.
Van al zyn luifter in den afgrond neêrgeftort.
De Goden zullen hem ’t verdienden loon verfchaffetiJ Voor zyneonmenfchlykheên op’t aldcrwrecdfteftraa^^nbsp;Vrees ook der Goden magt. Kom, volgmy, Julia»nbsp;De hooiiverh.it myn bloed en toorne.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
-ocr page 57-LiviLLA, euGtvolg,
Livill A.
’k 7 , nbsp;nbsp;nbsp;1 gy ïult ons-vermogen niet bepalen.
dat woên, dien hoon, op’tdierftedoenbetaleji. Heu r ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aangedaan,
Ik ni^ nbsp;nbsp;nbsp;doen, of zy zal tny ten grond doen gaan,
Tgt; ‘‘Oet hier hewO-hen pn nllppn mvn’ wplten ppvpn •
46 D E D o o D V A N
EERSTE TOONEEL.
S E JANUS,TereNTIUS,#» Gevolg.
Sejanus.
De Heer van Kapti is vertrokken dan uit Roomen, Verïeld van kleen gevolg. Nu ftaat my nietsnbsp;fchroomen.
’k Moet myn heerfchxugtig hart ontladen: ja ik zal Hier heerfchen, endeezdagbevordren, ’s Keizers val inbsp;En dood.
Terentius.
Myn Void, wiekan, ofdurfdu tegen drevefl' Sejanus.
Gy moet terdond u naar myn legerplaats begeven, Dieik, om tot myn wit te komen, hebgedicht;
En maand myn edel volk tot kwyting van hun plicht:
Ja, zeg dat ik hen zal mildadigly k beloonen,
En naer verdienden elk met mynegund bekroonen.
Stel hen myn oogmerk voor, hoe dat ik dezen dag Wil meeder werden van Tiberius gezag,
En hem in weerwil doen ’t boosaartig hart afdoten.
Zyn bloed, of’t myne, moet deez’ dag nochzyn vergoteP’ Gy moet in tudchen ’t hof verdubbelen met wacht.
Zo dra de Prins is door myn’ daatzugt omgebragt,
Zal ik my voort voor Vord van Romen doen uitroepen. Gy zult in aller yl verzamelen de troepen,
Om , dien my tegendreefd, te fmooren in zyn bloed.
Ja, Agrippina, die my ’t meede vreezen doedt,
Moet met Kaligula en Regulus, ook dieven:
Door dezen weg alleen, kan ik behouden ’t leven,
En heerfchen naer myn vyil met volle majedeit.
Ga, vlieg ’t word tyd: toon u tot mynen diend bereid. De Vord moet, eer de zon weêr rijd, ten graaven daaic’’
Eef
-ocr page 59-Mv gt; nbsp;nbsp;nbsp;liiy fter op ïyn troon kan zegepraalen.
Ik 7 1 ^™”^II®^y3ndin verfchynt.Myn vriend,vlieg heen.
Zal heurvleijen en aanbidden , metmyn’reên. .^fydgcnaakt. ikwil, ik moet alleen regeeren,
‘Oud het Roomfche Ryk het onderll boven keeren,
Agrippina,SEjANUs,e« Gevolg.
VS E J A N u s.
prilin, uw zielsverdriet; uw’hoon en bittre fmart; t Verdrukken van uw (Iaat, en damhuis, pynt myn
Dek-
Ên nbsp;nbsp;nbsp;Izezielt met veel nay vrigheeden,
. ^uktaitytj^ men zoekt hem op den nek te tréden.
Ifgt;bf '^^'Isukend, loosenlidig, jahy leeft,
en al wat de wet weêrdreeft, iVla ,I^yd getracht zyn woede te beletten:
Ik to ^ Was vergeefs,ik kon hem nimmermeer omzetten. Ik 7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ik ben by u van gruwelen verdacht.
Weer n by deGoón, ik heb zulks noitgetracht,
^Ity du bemind...
Agrippina.
Vgj. nbsp;nbsp;nbsp;Hoe durfdtgymy beminnen?
Ilj nbsp;nbsp;nbsp;daaf, ban vry die driften uyt uw’zinnen.
Se JANUS.
Ikjj Ach! Vordin, daakdezeoplopenheén;
^•1 uw daaf, maar geef gehoor eens aan myn’ réén.
’k nbsp;nbsp;nbsp;” gehoor verbeurd, met u dus lang te hooren.
Èti Z ®des: want gy hebt myn onderganggezwooren. Je Keizer is vertrokken , zult gy my,
'vervolgen doen met wreedc daverny.
Ik u y nbsp;nbsp;nbsp;S E IA N u s.
^een nbsp;nbsp;nbsp;Goön! wie zoude ofdurfd zulks denken ?
‘uchc nyd kan oit uw’grooten luy der krenken.
O neen is’tuwewil? gykunt met recht betrefin,
Den zetel, van deGoón, en Vorftenaangebeên.
Gy hebt door irwe dadn de volken voorgefchreeven,
Dat eene vrouw meêr, als oit mannen, heeft bedreeven-Uw roem vereeuwigt door die weergalooze dain,
Heeft reeds uw hooit verfiert met fchoone lauwer blaJO' Zy kunnen nimmermeer verdorren ofverflenfchen.
Uw naam alom verbryd ftreefd boven Goón en meP' fchen.
Ik weetgy hebtgetragt het bedevan den (Iaat.
Daarom heeft u de Vorli in ’theimelyk gehaat,
Door zyn nayvrigheên vervoerd. Gy kunt bekomen Zyn groot gezag, tot ruft van ’t ryk, van ons, en RorneP'nbsp;Hy is vertrokken, en’t vliegt hier van uwe hand,
Zyn’ dood verftrekt aan u een waardig offerpand.
Zyn val heb ik beftemt, het moet deez’ dag gefchieden t En gy van Romen nacr uw wil en zin gebieden.
Indien gy uwemagt wilt voegen by myn’magt,
Zie ik, tot onzer heyl, u op den troon gebragt;
Het volk bemind u, om uw ’ deugd. Ik durfu zweeren, Dat elk met diep ontzag haar’ Majefteit zal eeren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Dan werd Auguftus bloed, fchier uytgerueit, met vreug® Ten troon verheven. Gy , ófpiegelvandedeugd,
Zult zyn....
AcRt PPIWA.
Hou op, hou op mynglori dus te roemen. Uw oogmerk al te wreed, moet ik op’t felft verdoeme’’'nbsp;Schoon my zyn’ dood behaagd, ook Romens Majefteit lt;'nbsp;Maar ik begeer niet, dat zyn val werd toebereidnbsp;Door ondaad : neen, ó neen: metgroote moedigheden»nbsp;En vollen luyfter, wil ik Romens troon betreden:nbsp;Want myne ziele wraakt verradery , zyeertnbsp;Dedeugd en moedigheid, waarvan ik werd beheerd,nbsp;Myn rein geweeten zal zich noit met fchand’ befmettelnnbsp;Noch tegen mynen Vorft het moordzwaart oit doennbsp;ten.
Sï'
-ocr page 61-jT nbsp;nbsp;nbsp;Sejanus.
q' heeft bet tegens u gewer. Ja uw geflacht, j^^ntfch eereloos geftort in’s afgronds duirtren nacht,nbsp;tracht hy’t overfchot door gunften te verblinden;nbsp;vy aller ondergang deez’ dag noch te onderwinden,nbsp;Goden’t niet verhoeden. Ach, Vorftin,nbsp;j y Kunt het ryk in ruft regeeren naer uw zin.
voor het woên des Keizers te bewaaren, Ij^^Roinensheil en ruft, alleen in u tefpaaren.nbsp;h'd u anderwerf, ontfang van my den ftaf.
derde tooneel.
^‘villa, Agrippina, Sejanus,?»^?^;^,
1, . nbsp;nbsp;nbsp;Livilla.
Sejanusknielt voor Agrippine. 6 laf '^emoedt!
S E] ANUS.
Gy antwoordt nietl
Livilla.
jp nbsp;nbsp;nbsp;O hoon! waar werd myn’ ziel gedreven?
Sjhader. Hoe, myn heer, knielt gy voor die u’t leven f racht te ontrooven, en u meêr als doodlyk haat;
Y ’ ‘^¦edoormuiterye, ons, en den Roomfchen ftaat g quot;rmeeft’ren wil, om dus haar’ wraakluft te verzaden;nbsp;'ir^ons bloet,vol vreugd,haar’handen wenfcht te baden.nbsp;*3r woede en heerfchzugt klimt in top.Haar hoogmoednbsp;^ Zwelt.
door onze dood, tekrygen, met geweld, Koomfch gebiedt. Zult gy ’t onzagbaar ryk regeeren,nbsp;Dafhnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een’ vrouwe onwaardiggaatverneeren?
^0 nbsp;nbsp;nbsp;Sy^y^^^tt^tilen ftafniet waardt,
'’tyneftefde; neen; my walgt uw lafBge aart.
Qy nbsp;nbsp;nbsp;glans uwe oogen mê behagen ?
Ik ttiet Waardig meer myns minnaars naamte dragen. Ènhn''^’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;om, datikumyn’min
S^ötFertheb. ’kVerbanuuitmyn’zin.
Odul-
-ocr page 62-O duldeloozehoon! moet ik diefchand’gedoogen, Datgy, verwyfde, laagt ootmoedig neergeboogennbsp;Voor die ontaarde.
Agrippina.
Neen, ik ben, noch was ontaart. Maargy, Prinfes, gyzyt het licht der Goón niet waardt.nbsp;Gy zy t ontaardt van bloed. Gy durfdt een flaaf beminnen,nbsp;Op hoope van door hem het Roomfeh gebiedt te winnen-My is voor lang bekend uw’ heerfchzngt, en uw hart.nbsp;Noit was myn’ ziele als de uwe in vuile drift benard.
’k Heb noit myne eer befmet, veel minder myn gewéten, Tot fchand’ van myn gellacht, ofoit myn plicht vergéten-De Goden zullen u eerlang doen ftraffen, iknbsp;Met finart zulks echter zien. Myn’ ziele heefteen fchriknbsp;Voorondaad, voor verraad, en wrede gruwelheden.
Ik zoek de onnozelen niet op den nek te treden.
L I VILL A.
Hebt gy niet door een’ drift van ftaatzugt gantfeh ver* voerdt,
Meêr als éénmaal het ryk door muitery beroerdt.
T racht gy by’t wufte grauw u niet bernindt te maak en, Om door dien flinkfehen weg, op ’s Keizers troon te raa»nbsp;ken?
Hebt gy niet tot onz’hoon, en onuitwisbre fchand,
Van uw beroemd geflacht, geofFertziel en hand Aan Gallus... maar, 6 Goón! wilt myne tong befnoeren-Hebt gy K.aliguladoor ’t leger niet doen voeren,
Om u, en hem...
Agrippin a.
Ofmart!
Se JANUS.
Prinfefiènftaakt deez’ ftryd.
’t Is onverdraagelyk dit bits en fnood verwyt.
Ik kan die woorden in myn byzyn niet gedoogen.
Tegen Agrippina.
Gy Zul t in ’t korte zien, in fpyt van uw vermoogen,
Dat ik regeeren zal met magt op dezen troon,
“ aanbidden doen, gelyk men moet de G0611.
gt;[jrgt; , nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
öeken, dat gy door gunft lyt tot die eer gekomen, jj^°®rdt, als een tiran, het groot gezag van Romen;nbsp;b ^hikïalinhetkorte, u, van die glans en eernbsp;fooven zien, en gantfeh veracht van elk...
J) ., nbsp;nbsp;nbsp;Ik zweer,
gt;k deez’ hoon en fmaad zal op zyn beurt beloonen.
Y nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
uw wreed befluit: neen, wilmynietverfchoo-Q haat myn leven, om dat gy alhier gebiedt. . (nen. y ï-oudt myn vriendfehap doen, dat gy myn’ borft door-
Een
* hienfch, ontaart van deugd, moet ik hier zien regee-En ’
^y n grootmoedig hart,moet zich voor hem verneeren,
werd elders nu vereifcht: maar denk, Vorftin, ’tl '*^gt;'egeere, engyopvolgenmoetmynzin.nbsp;h genoeg gezegt.
VIERDÈ TOONEEL.
Agrippina, Livilla,^»Gevolg.
Li VILLA.
Moef„ c • nbsp;nbsp;nbsp;I n weerwil van uw poogen,
5t) ;?^Sy^ejanushier, als Vorllvoorugedoogen,
Be,, nbsp;nbsp;nbsp;floor de trouw, totuwebittrefrnaadt,
Qy zyrie ly, regeeren Romens Qaat.
’t jj’ ^en onderdaan, zult onze wetten volgen;
®or een kortei'ftyd, dies toon u vry verbolgen.
Ik zip nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
'nyn zoon verzeld met Regulus komt aan.
Gyjj^ nbsp;nbsp;nbsp;LivILLA.
uw woede eerlang beteug’ien of vergaan.
Kaligula, Regulus, Agrippina, en Gevolg,
Regulus.
Door welke een’ toorne werd uw grootfch gemoelt;' beüreeden ?
Wac ’s de oorzaak van uw’ fmart,ei, wil my zulks ontlek' den?
Agrippina.
Ik werd geflingert en gefold van ’t wreed geval.
O lydelooze hoon! dit treft my boven al,
Dat ik den hoogmoed van Sejanus moet beöogen,
En dat Livilla is te trots en onbewoogen:
Want zy door zugt van ftaat en min, geheel vervoerd, Heeft door haar’bitfchereênmyn edel hart ontroert.
Zy, zy braveerd my, en Sejanusdurfdmy dreigen.
Zy zegtmy in ’t gezicht, dat zy ten troon za! fteigen.
O Go6n! ontheft my van myn’ wederwaardigheén ;
Ik werd verdrukt, veracht, gelaftertenvertreén. Ofhebtgy my, gelyk demenfchen.gantfcb verlaaten?nbsp;Regulus.
Grootmoedige Vorftin, het treuren kan niets baaten. Ag ripp In a.
Zy noemt me een onderdaan’ van heur, 6 bittre hoon; Dat ik opvolgen moet haar’ wetten, en geboón.
]a zelfs, in wederwil van myn grootdadig harte,
Myn’ fiere moedigheid moet dempen tot myn’ fmarte. Regulus.
Schoon uw’ manmoedigheidtdoor hoon is opgevuld, Ikbid, Prinfes, neem in uw lyden%vat geduld.nbsp;Agrippina.
Sejanus, dien tiran, in weêrwilmynerzinnen ,
Na’t plengen van myn bloed, tracht myne gunft tewiö' Hy heeft myaangeboón, indien my zulks beviel, (nei”nbsp;De dood des Vor ft, en’tryk. O wreede ontaarde zM?
-ocr page 65-(ren
ik heb zulks gewraakt, Hy hèeft op t dier geiwoo Keizers ondergang.
k E G u L u s.
Uw zoon is reeds verkooren
Agrippina. Hoe! Wathoorik,nbsp;Reg u LU s.
Totzyn navolger.
mynezoon!
Oi
Mevrouw , hy moet regeeren naaft de Go6n
Roomfeh gezag, na ’t eind van ’s Vorflen da-Êie h ^^Itert dat de Prins weet al de laagen, (gen. öen \?^ Sejanus brouwd. ’t Is door Antonia,
' orftjhetal ontdekt.
Agrippina.
Is ’t moogelyk!
öevrn nbsp;nbsp;nbsp;o
Uitf nbsp;nbsp;nbsp;Satrius Sekundus, aangedreeven
ïnn nbsp;nbsp;nbsp;plicht, entotbehoud van ’s Keizers leven
ovrig bloed; heeft als een’ zon, gantfeh klaar, Uw» ''’reed beflüit ten dag gebragt. Ei fpaar ¦
watit uw zoon zie ik hier haalt regeeren, den hoogmoed van dien günfteliug verneeren.nbsp;t)eynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
Mvn ^’^^^P^''f^uitmynoog,deez’traanen.Zoudeikzicn, ki/jj fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kaligula op Romens troon gebiên,
Ontgi ^^j^rrus, dien verinetlG,wierd vertreden,
^'^^yandaat, vanmagt, cnalleheerlykheden.? .^^^oón in myn vertrek , nu dag en nachtnbsp;’dden, tot ik zie dat vrolyk uur volbragt,
ZESDE TOONEEL. Kaligula, Regulus.
Regulus.
t .^y Echynt in ’t minde iriet uw’s móeders fmart bewo-1^.,, nbsp;nbsp;nbsp;KaligülA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen?
“K Overdrukken vanonsllamhuisnictgedoogen?
Wat
-ocr page 66-Wat zal ik doen, my n heer ? ’t werde al uit Keizers fail En ftreng bevel vol voert ? Geen onderdaan oit paftnbsp;Het oogmerk, of den wil zyns Vorfte te beletten.
Ook is Tiberius toch nimmer om te zetten.
Gy kent zo wel, alsik, zyn aart en liftigheên.
Kunt ge oit bezeifen of doorgfonden zyneteên ?
R E G u L u s.
O neen,mynPrins,veel min,wat hem dus porde üitRomc» Tetrekken, ofzoud’ hy zyn médgezéldusfchroomeii ?nbsp;Hy heeft doorpylen doen der burgers harten, ennbsp;Hy haatSejanus, geeft aan hem’t gebiedt, ’k Bekennbsp;Dat myn verftand ftaat ftil en ftom. Gy zyt verkoorennbsp;Tot zyn navolger, Prins, gelykelkkwamtehooren,nbsp;En hy verlaat nu Rome, en geeft zy n ryks gebiedtnbsp;Eén, dien hy doodlyk haat; kan k mooglyk zyn!nbsp;Kaligula.
Gyziefi
Schoon zulks onmooglyk fchynt, het echter nu gebeureU’ R E G u r. u s.
O Romen uwe val pord elk reeds aan tot treuren.
Ik zie in uwe veil eerlang het edel bloed U ws ondcrdaanen, door den twift geheel verwoed,...
K A r, I G Ü LA.
’k Laat alles aan het wys beftier der groote Goden.
Laat ons geruftiglyk opvolgen hunn’ geboden. Enishunn’ wille, dat haaft Romen moet vergaannbsp;Door burgertwift, myn vriend,wie kan zulks wederftaaH^nbsp;Hunn’ wille is onbepaalt. Zy voeren hunn’ vermogen..-Maar Goón! ’k zie Makro daar ons nad’ren, opgetogen-Reg u Lus.
Hoe Makro! hemel! ach! verwelkt is Romens eet. Kaligula.
Ontftel u niet te vroeg , datbiddeiku, mynheer.
Reg u LUS.
Geftrenge Hcmelgoón, hoe toont ge u dus verbolgen, Datgy het Roomfcheo Ryk met rampen doet vervolgen*
-ocr page 67-akro, Kaligula, Regülus.
^ jaagt u dus verbaart in Roine, waarde vrindt ? Gy^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Makro.
heeft langzyn gunrtellng bemind,
¦i'e deez dag, mynPrins, zyn trotfchenhoog-^oedfnuiken,
’t Is afgrond op bet onverzienrte duiken, tot zyn val bertemd, en dood bereid,nbsp;öat L .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R E G u L u s.
Gevn 'll' nbsp;nbsp;nbsp;cer door zyne Majeftcit
•aerd werdt...
Makro.
ertn-j nbsp;nbsp;nbsp;En nochtans heeft hy zyn’ dood befloten.
’‘as zyn heerfchzuch t hem voor lange heeft verdroo •
ïgt;esV
fchrander brein vond eindelykgetaan, ^aat^^Sdoor veinzery grootmoedig in te flaan;
ig nbsp;nbsp;nbsp;'^'tbiinken zal des Keizers lirtighceden,
ï‘ioci,''^'^^'''''^ereldrtaat. Sejanus , dienochzeden, eert, en op des Prinfcn zetel praalt,nbsp;|aTiie,,v^quot;'slory zyn, eerdat deZonnedaalt
V,
*u pl gioryzyn, eerdatdeZ-onnedaalt
Ejj n ^‘55 fchoot, ontbloot, geftort in de afgrond neder.
bit'^Srippinaas bloed zien ik vol luirter weder
gebieden: WantGemanikusgeflacht,
^al ^ Sejanus is ten deelen omgebragt,
Eu u ^ ‘^^'en fchoonen troon roemruchtig zegepraalen,
, als voorheene op nieuw, zyn adem haaien, j ^^'¦^en met veel roem in vreede en oorlogs tyd,nbsp;«eandre Vorftenhen verblyden, om de vlyt..,
M A K R o.
Hy is gantfch veilig voor de lillen, enfoldaaten Van zynen gundeling. Weet zyne Majefteicnbsp;Is zelfs hier noch op ’t hof in alle zekerheid..
Schoon yd er waant, dat hy vertrokken is uit Roomeni ’t Is om Sejanus magt met krachten in te toornen.
In ’t kort hy heeft zich wel van alles doen verzien, nbsp;nbsp;nbsp;^
Indien de noodt vereifcht, dat groot gevaar te ont vlif ReG ULUS.
Ik ben verwondert van die rédenen te hooren.
M A K R o, tegen Regulus.
Ook heeft de Vorft, mynHeer, uit allen ,uverkoor2*^ Om uit te voeren in den Raadtzyn’ wiffen val.
Dit is zyn’Majelleitsgeflrenge wille. Ik zal Den Raadt vergad’ren doen. Hier in zult gy bevinden»nbsp;Op welke een wys’ dat gy zyn val moet onderwinden-Tiberius verzoekt u eerll tefpreeken, Heer.
Regulus. nbsp;nbsp;nbsp;,
Myn harte klopt van vreugd, ’k Ben totzyndienft»^ zweer,
Datik hettrotzighart, hoe moedig, zal doen bukke'’'
K A LIG ULA.
Hy zoekt het flamhuys van de Cezars te onderdrukken' Wieleefd in Roome, die niet werdealombefpied.
Elk is vol vreezen, zints hy voerde ’t groot gebiedt M A K R o.
Ik ben tot hoofdman , iiizyn’plantfe, reeds verhéven-Dit zegel en gefchrifr heeft my de Vorilgegéven.
Zo de aanflag ons mislukt, moet gy den oiidden ZoO'’ Van Agrippina, voort doen zetten op den troon,
Als wettig Vorll, om dus Sejanus voor te komen. . Das heeft men voor’t geweld noch zyne magt te fchw.nbsp;Geregte hemel G6on! geeft ons dat groot gel uk,
Zo zien we Auguftus huis ontheft van al hun druk.
J k zal hem vleijen, dat de vorft hem op doed dragen» a Door my, befchermer van gantfch Roomen,dusde la^^nbsp;Die hy ons allen brouwd te ontkomen, hem dan’t
-ocr page 69-Jl( nbsp;nbsp;nbsp;alom met bloed dorft is benard,
bg y komen. Wilt terftond van hier vertrekken, otuwagtu, mynheer, hy zal u méér ontdekken.
In turn,. nbsp;nbsp;nbsp;K A LIG U LA.
Var, nbsp;nbsp;nbsp;ik vol verlangen het befcheid
'anua
3fwagt
en.
Mark o.
Qy I nbsp;nbsp;nbsp;Fritis, ’k ben tot uw dienfl; bereid,
veilig op myn woord en plicht vertrouwen, ftaatzugt, zal dien ondergang u brouwen.
Achtste tooneel.
Sejanus, Makro, ckgevolg.
I j E heerfchzugt heeft zyn’ ziel verweldigt en ver-
Ik
Sejanus.
(voerd.
^VUCTU*
'i^yn hart bezwaard, en myn gemoed ontroerd.
^ ofmy naakt? maar Goón! wat zie ikvoormyne
, oogcn ! nbsp;nbsp;nbsp;.
” iJ^Makro.Wiebraveertmyn’ magtenen vermoogen?
” k nader hem en veinz.
Makro, doet 'tgevolg vertrekken,
Myn Vorft.
Sejanus.
•p nbsp;nbsp;nbsp;Wat voert u wéér
^^Rome, dus in ftilte en onverwacht, myn Heer ?
T;l . nbsp;nbsp;nbsp;Makro.
heeft totbefchermer u verheven, jy't moet ik aan den Raadt, naer eifch te kennen géven.
brieven melden UW verheffing tot het Ryk,
X)J^ nbsp;nbsp;nbsp;uwe deugd; wiens glans ons blinkt, gclyk
'ï.ondoet.
Sejanus.
Heeft de Prins aan my geen briefgefchreeven ? Makro
) ïyn’Majefteit door zucht tot ugedtéven,
Wilde uvcrrnffchen met dat eerampt in den Raadt Gy klimt van trap tot trap, ten hoogden top van ftaat^nbsp;Dit is deis Vorfte wil, en eenig welbehaagen,
Om aan lyn goeden vrindt zyn fchepter op te draagen. Hoezalhetroomfche volk dan Juichen, als het ziet, jnbsp;U w hoofd verheerlykt met ’t fieraad van ’t groot gebiedtnbsp;De bondgenooten gantfch verplicht, (leeds zullen kuffe'''nbsp;Eerbiedig uwe hand en fchepter: ondertu/lennbsp;Klimt tot den Hemel toe uw’ wyt beroemde faam.
De koningen, zie ik vaft zidd’ren voor u w naam,
En bidden uomvreede, infpytvanhunvermoogen :
Ja tot des waereldseind verbreidtge uw’zeegebogen. Gelukkig is hy, vorft, dien p uw’ gunft betoont.
Gy eert de deugd, en Iaat noit goeddoen onbeloont.
O Roomen, ’k zie eerlang uw luider weêr herleeven, Zo dra Sejanus tot befchermer is verhéven.
Myn Prins,’k zal, met verlof, den Raadt vergad’ren doei*' Sejanus.
Wel aan: ga heenen; ’k zal my derwaards mcede fpo^f'
Einde va» btt Vierde Bedryf,
-ocr page 71-eliussejanus. n
V Y F D E B E D R Y F. eerste tooneel.
SEjANUS, TerenTius,
HSejanus. nbsp;nbsp;nbsp;(geeren?
gy myn laft verricht, myn vriendt, op myn be-Terentius.
Erins, menialuw’wettenftiptlykeercn.
Tf p'^olvaardig, om, op’t wenken van’t gezicht,
E[, nbsp;nbsp;nbsp;jazezynii, totdedood, verplicht,
]Vj., uwen wil alsgy’t gebiedt nakomen.
ü niet bewuft, dat Makro weet in Romen.,.
V.uiksis nbsp;nbsp;nbsp;-
tny wel bekend: ik word deez’ dag ten troon
Q
en ’t gantfche Ryk werd my thans aangeboón.
Ely I i^ornt iny zulks héden op te dragen.
^u h verblind door myn’geveinsde lagen.
^'^P.iirbaaft, totmyneonfterfb’renroem, den (laf Vjifj p^'jen, en de Goón bereiden reeds de ftrafnbsp;Eti A^^^^rsovrig bloed. Tiberius moet ftervennbsp;^0 rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerlang het levens licht mê derven:
Vgr]^^ ^ ilr al ’t gevaar te boven. Hemel liên!
Iyi(j^^^j'dtmyuwchulp, opdatik moog’gcbién’
Èq y nbsp;nbsp;nbsp;roemruchtig Ryk, tot fchrik der bondgenooten,
riemdevorften. ei! wiltmynenroemvergrooten. ’kgt;,-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terentius.
^ Makro komen.
Se JANUS.
. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, elk toond zich nu bereid,
ï)oor nbsp;nbsp;nbsp;wyl’t gerucht reeds is verfpreid.
Maar nbsp;nbsp;nbsp;dat de vorft my’tecrampt heeft gegéven:
2.y nbsp;nbsp;nbsp;voelt heur van grooter drift gedréven;
Q. P.® waereld niet alleen regeeren, neen:
eta naar hooger,als naar de aardfche mogendheén.
Zy wil den Hemel, aard, en zee gelyk gebieden, Terentius.
Hy komt. Ik hoop uw wil in alles zal gefchieden.
TWEEDE TOONEEL. Makro, Se janus, Terentius, engevol^-M A K R o.
IK hoor alom het volk vaftjuichende met vreugd.
Een y der toont pm uw’ bevordering zich verheugd, Onnoemelykezugt,, befpeurdeikinelks weezennbsp;Tot u; t’fchynt groot enk leen als van de dood verrcez^'*'nbsp;Zo dra uit mynen mond uweerampt was verftaan.
De blydfchap had het hart van’t volk als overlaan.
In’t kort, inPalatyn zal thans de Raadt vergad’ren.
Ik zie ons aller heil van uur tot nure nad’ren.
Uw’ zoon gebied met roem Italian, en gy Zult voeren over Roome een wettig’ heerfchappy.
Ik zie de waereld in het kort voor u geboogen, Eerbiedigh uwen Itaf en Keiferlyk vermoogen....
Maar Agrippina met Kaligula verfchynt.
Ik zie haar’ fiere zon, thans in een poel verdwynt Van ongelukken,
Se JANUS,
’k Sal my naar den Raadt bcgeevcn-
’tWerd tyd, mynPrins, uw’naam zalhaaftonfterfiï S Ë J A N U S tegen Terentins.
Sla acht op al het doen van Agrippine, en Zoon. Terentius,
Ik zal geheel verplicht op volgen uw’ geboón.
DERDE TOONEEL. Agrippina, Kaligula,Terentius, engevii^!gt;nbsp;Agrippina,
IK zie Terentius.
Kaligula,
Te nbsp;nbsp;nbsp;grond t’ontdekken, en gepeinzen.
’ hoe dus? dat gy thans treurig zyt,
^''•t dooft uw’ fierért geeft, t’is nu geen treurens tyd;
uvve Meefter fchynt tot Roomens troon geboren. J5gP^*^oorta!om, dat hyisdoorden Vorft verkooren,nbsp;j '^“^trner van dit Ryk: gy zyt zy n’ boezem Vriend,
Ik nbsp;nbsp;nbsp;trouw zyn honfdmans ampt ver-
I 'tan uw ftaat door afnpt op ampten doen vermeeren.
geenfins ofhy zal u dat verëeren. nbsp;nbsp;nbsp;(diendt.
j^’^iitfch Rome Juicht, nu dat Sejanus zal betreên, wyt vermaarden troón.
T ERENTIUS.
tid en aangebeêh, ofn zyne deugd en daaden: Ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fchiften al het goeden van het kwaden;
J] ^ nbsp;nbsp;nbsp;Hy werd van groot en kleen ,
'^-yn ftaatkundig hart werd niet genoeg geroemt.
IsJq nbsp;nbsp;nbsp;A g r ngt; p I n a.
bloeddorftig hart werd niet genoeg gedoemt, ‘¦tyn’ hecrfch ziekte ziel en valfch....
Ka LIG u LA.
Betoom uw’ driften. Agrippina.
Qj'sdie vroomeHeer, die’t goed van ’t kwaad kan fchif-• Goón! nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten
T ERENTIUS.
_ Mevrouw, gy fchynt tot in uw’ziel ontrocrdt. ^g/!'^-^6rdtgy door uw’haat en wraakluft héén gevoerdnbsp;'sdes Keizers wil, 'wie durft zulks wederftréven ?nbsp;Agrippina.
^eft de Vorft aan' hem dat waardig anypt gegéven ?
Qi _ nbsp;nbsp;nbsp;Terentius.
Bgy ’ T tinfles, hy zal op heeden in den Raadt Ilj werden, tot veel heil voor Romens ftaat.
^Bivilla, met veel yiler, herwaardstréden.
OpL nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
VIER-
‘l^^^hnad’rfhgvoel ik beevenal myn léden. ®'hhaar weezeii klaar ftaatzugtig trots gemoed.
D 4
-ocr page 74-VIERDE TOONEEL.
Livilla, Agrippina, Kaligula,Terë’*' T IU S , cngevolg van Livilla.
Agrippina. nbsp;nbsp;nbsp;(denvoelt;^'
Gyfchynt verheugd, Mevrouw, watofuw’vreii^ Ofis’t, omdat de Vorft SejanusheefcverhéveU'nbsp;Livilla,
Gy zult niet langer ons vermoogen tegen flréven,
Noch trotfchen zyne magt, gelyk gy deedt voorheen. Hy zal in wederwil van u den troonbekleén.
De Goden zullen haaf! uw’ trotfchen hoogmoed fnuik cf' Agrippina.
Laat hy daar toe zyn’ kracht en tiranny gebruiken,
Myn hart zal noit den wil der Goden wederftaan: Maaruw’Sejanus woénzal ik (teers tegengaan.
Hy heeft myn ondergang voor langentyd gezworen. Denk vry, in Romens troon legt zyne val geboren.nbsp;Go6n! ’k zie Antonia, de moeder vaneen held,
Wiens naam noit (terft, fchoon hy t’ontydig is geveld. Men kan de trouw, de deugd en kuifcheid in heur leezen'nbsp;Maar gy fchyntinhetminftvan’tedelkrooftte weezeit»nbsp;Veel min de zufter van een held, die door zyn daan,nbsp;Zyn hoofd bekroont heeft met on welkbre lau werblaSn.nbsp;Men zal zyn naam by vriend en vyand eeuwig eeren,nbsp;Enfieren.,..
Livilla.
Maar uw roem doet zy nen naam verneeren.
V Y F D E TOONEEL. Antonia, Agrippina, Livilla, KalI'nbsp;GULA, Tekent i.us, en gevolg,nbsp;Antonia.
Gy fehy nt verbolgen op elkaSr, in reden flrydt.
Waar toe dient deze toorne en ’tfchandiglyk vef' Waar werdtgy heen vervoerdtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wyt ¦
-ocr page 75-Zy durfd tnyn’liefde hoonen. • Ik Sejanus zal heur, op haar’ beurt, beloonen.
ï*r trotfchc ziel door zyne magt verneert.
j! ^eef^ ¦ al lang genoeg ons allen gebraveert.
Itaatziek gemoed geen onheil ons gebrouwen?
, nbsp;nbsp;nbsp;^ Home elk één altyd verdacht gehouwen.
Tert geenduyzend werf getracht deez’grooten Haat, ^kken? wie leefdvry van uwe bitfche haat? (ren?nbsp;\y' niet zelfs denVorftuw woedeenwrdkgezwo
^^elt Sejanus u misdaan? ’k avenfeh zulks te hooren. Agrippina.nbsp;naar het geen, dat waereld kenbaar is.nbsp;Hoo'^een poel geftort van bitt’re jammernis,
'Jien Verrader, die myn waardenzoon deed fnéven, Hunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Egemaal door Pifo doen yergéven.
Te nbsp;nbsp;nbsp;'^y ’t overfchot van myn beroemd geil acht,
doorzyn’ lilt iiTs afgronds naaren nacht.
^ hy Auguftus ftam niet gantfch’lyk uit te roeijen ? ^LaUnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Livilla.
Hre(Iè, wil uw’bitfche tong befnoeijen,
Wefj-, . nbsp;nbsp;nbsp;Agrippina.
‘k niet waar ik ga, offta, alombefpie^? bat; .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Livilla.
(ij,L ^'’’^eeigefchuld, wyt zulks Sejanus niet. b(,Q een yder door uw’ trotfche en bitfche reden.nbsp;Ous allnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;flaatzugt gantfeh vervoerdt, zoektgy te
Hoe
Tihp.. op den nek, te dompelen in ’tgraf housen zelfs.
(treden.
A'st
Agrippina.
Noit heb ik Romens flaf,
' 3n epk nbsp;nbsp;nbsp;ondermeind: noit k wefte my de liefde
Cel m’ nbsp;nbsp;nbsp;getracht van ’t pad der deugd te gaan;
‘Ulin.t V....;.. nbsp;nbsp;nbsp;.a.i i [...WW...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..-5
“ Qeri llinkfchen weg, als gy doedt in te flaan
Gy hebt ïulks zelfs getracht met uw vermetel poogen^ Agrippina.
Ik min geen gunfleling, geen flaaf, of dwingeland.
Li VIL LA.
Hy is veel edclder als gy. ik zal myn’ hand En hart hem offeren.
A N X o N1A, tat LiviUa.
Waar zyn uw’ fierezinnen!
Hoe zy t gy dus ontaart, dat gy thans durfd t beminnen i Eén, die door woede alleen en wreede dwinglandy,nbsp;En onvermoeyde lift tracht naar de heerfchappy ?nbsp;Waar.is uw fier gemoed ? ach! waarzyn uw ’ gedachte'’nbsp;Datgy bemindt een flaaf, dien gy trotfchmoeft verachwnbsp;Herroep uw’ zinnen, en herdenk uw’ edle trouw.
Gy zyt tot t wéinaal toe geweell eens Prinfie vrouw Van’tmiagtig Romen, dat elk een durfd wetten gevetl'nbsp;Waar werd nu uwegceft van lafheid heèngedréven?
Li VILLA.
Mevrouvv, ikftaverzetomuwefierereén. Sejanuszal, alsVorft, den Roomfehen troon beklednbsp;Dies dunkt my,dat ik moog’myn hart aan hem verbinde'''nbsp;Hy is veelmeer alszoon eens Prins, ik hoop te vindeuinbsp;In hem een Ryks monarch , met volle Majefleit.nbsp;DeVorftisoud, de ftaffchynt voor hem reeds bereidt.nbsp;Antonia.
’t Is waar,hy heeft de gunft des Prinff’: maar wie kan boj Op d’ydelheén van ’t hof. Men doet hem lagen brouv?^*^'nbsp;Mevrouw, zyn groot gezag werd heden ondermeind-Men fielt reeds al in’t werk waar door zyn’roemnbsp;kleind.
Een Keizer, die zyn Ryk zorgvuldig wil regeeren,
Zal om ’s Ryks voordeel, doen zyn gunfieling verneew Gy kendt Tiberius geveinfde liftighecn.
Hoe, zoud’ hy dulden, dat zyiiRyks troon wierd betre^*^' Noch by zyn leven van een ander ? kunt gy ’t denken gt;nbsp;Dat hy den gouden ftafzyn gunfieling zou fchenken ?
Ei denk zulks niet, 6 neen: t’ zy verre; want zyn
-ocr page 77-USSEJANUS.
Ik nbsp;nbsp;nbsp;benard.
Als dar 1 nbsp;nbsp;nbsp;1 en liever wilde derven,
Oqu • nbsp;nbsp;nbsp;*ynen ftaf ïou by zy n leven derven.
^Oe dah nbsp;nbsp;nbsp;^y be*Ti verdacht,
ïii by naar zyn’ dood met liften heeft getracht,
iyn monarchy.
LI V I L L A.
^)eV.^n. nbsp;nbsp;nbsp;Watzieik voormyneoogen!
'^orftmRome!
Terentius.
Gü6n!
A *^*us, Lako, Antonia, Livilla, grippina, Kaliguta, Terentius,
eti gevolg.
Lako.
Menhp r nbsp;nbsp;nbsp;’tISydelalzyn’poogen.
Iti p nbsp;nbsp;nbsp;op uw bevel ten kerker hem geleid.
Idy nbsp;nbsp;nbsp;vertoond heur d’edlc fchranderheid.
Van nbsp;nbsp;nbsp;overftrengnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;begeeren,
Zelfs onderricht, zoek t al ’t gevaar te weeren.
Vej.L nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
®al aanuwen Vorft de korfte omftandigheén.
’kzai nbsp;nbsp;nbsp;Lako,
vanalw'atmybewuftis, klaarontlcén.
\Vei nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
\Vii ,f1 ik luifter met verlangen naar de reden.
'30 Terentius verzeek’ren , uopheeden.
^ynP • nbsp;nbsp;nbsp;eren TiU-S.
tins, wat wil dit zyn, heb ik u oit misdaan ? ’k^^pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
IkitQjj^'-L op uwe beurt, gevoelig doen verftaan.
Va^j P '''^or de aanhang van Sejanus thans myne ooren.
^^JaiiUs ¦ nbsp;nbsp;nbsp;Lako.
^ 8'og, verzeld met Makro.naar den Raadt,
, myn Lako. Wil hem in zyn’ reên niet ftoren.
Ter
-ocr page 78-6o
Ter Tempel vau Apol met ingebeelden ftaat.
'Zo dra hy binne komt deede elk beleeft hem groeten,
En al zyn aanhang kwam al juichend’ hem ontmoetch-Men floeg zyne oogen en gelicht op hem alleen,
En lachteen lonkte, jahy wierd als aangebeên.
Elk tracht door vleyen lich in lyne gunft te wikkicn.
De lugt tot eereen ftaat deed yders harte prikkien. Onnoem’lyk was’t gebaar, geftreel en vleyery.
Men oogde alleen opiyn’ verbeelde heerfchappy.
T oen Makro had uw brief aan Regulus gegeven,
Waar in het vonnis van dien wréde wasgefchréven, Nam by iyn’ affeheid, en begafiich lelfs terftondnbsp;Naar ’t Palatyn, daar hy de wacht in wapens vond.
En toonde uw’ brieven van geloof, de lyftrawanten.
Hy wierd vol vreugd begroet van hén aan alle kanten-Ze erkennen hem voor ’t hoofd, wen ly niets kwaads inoén.
Ja,zwoeren t’faam hun’ tróuw, en voortaan al te doehgt; Wathygebiedenial; waar op hy hén deed keerennbsp;Weêrnaardelcgerplaats: ly volgenlyn begeeren,nbsp;Gevoed door ’t blinkend goud. Men field veel veiligk®'nbsp;In’t werk voor uw gebied, eniyneMajefteit.
Ik kwam in tuflehen metmyn’ benden aangeftréven Naar ’t Palatyn, door lugt tot ’s Ryks behoud gedréV^^’nbsp;’k Vond Makro, die my heeft dit alles onderricht.
T IBERIUS.
’k Vind my oncindelyk aan uen hem verplicht.
Vaar voort.
L A K o. nbsp;nbsp;nbsp;.
’k beiet die plaats, en doe aan ’t volk uitdee'^ Geflreng uwe orders, en lyn’ majeÜeits bevélen.
Ik tree floutmoedig in Apollos tempel, daar Dietrotiepraalde, alsvotft, onkundigvan’tgevaar-Zo dra uw brief was. Prins, door Regulus gel eezen»nbsp;llefpeurdeik, dat elks hartfeheen ongemeen tevreel^’’’nbsp;In’tend, die burger heer, vond gantfchlyk nietgera^h»nbsp;Om ’t boek der gruw’len van Sejanus op te flaan, j.
-ocr page 79-Vp onivragen by den Roomfchen Raadt te brengen, j^Jibidts deez’ zwaare zaak geen uytitel kon gehengen;nbsp;j^l^thalven vraagd hy aan Fulxinius alleen,
^Iprak met Regulus, gantfch Hemmende overeén,
X ^Kciieisongena meer was, alsgruweldaadeii. ''onden uwen wil, ’t uitvoeren thans geraden.
op die burgerheer Sej anus riep: maar hy, 'opgeblazendheid en trotfchehovaardy,
]yj nbsp;nbsp;nbsp;een roerloos beeld en gaf noch taal noch teeken,
«'¦hem Regulus floutmoedig aan ging fpreeken, ^ tak zyn’ hand naar hem, toen rees hy overend,
U't een droom, hy was zulks n'mmermeér gewend; ïnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meent men my ? een yder komt hem nader,
leer lallerlyk ! 6 boofwigt! 6 verrader!
Stj quot;''t^reldsvyand, enbloeddorlligebarbaar,
Vj pt^Ktige tiran, vervloekte moordenaar,
¦pg 'pfarsllam. waar na wy aanllonds hem verzeilen ' ‘terkcr, met den Raadt, geen tonge kan ’t vertellen,nbsp;“nerreeden, endatvloekken....
L I V I L L A.
Hemel Go6n!
ioekt Tiberius zyn gunfteling te do6n! Tiberius.
t'ggy ontaarde.
L AKO.
Aati nbsp;nbsp;nbsp;Ik ben door Regulus bevélen,
gezonden , om den Vorit dit meé te deelen. ^Qfi.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Antonia.
^‘tafdde Hemel’t kwaad.
Z\G RIPPIN A.
^^^Itzeir j . nbsp;nbsp;nbsp;Die graaft eens anders graf,
‘ts daar in, Mevrouw, ’t is zyn verdiende llraH 0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 1B E R I u 's.
L A K o.
• ’k zie Regulus verbaafd ons nader komen.
®fban
uw vreezen.
Tl-
-ocr page 80-Tiberius.
Ach! ik beef en ben vol fchrooifl^J Myn boezem jaagt en zwoegt, ik voel myn hart bcls^'
ZEVENDE TOONEEL. Regulus , Tiberius , Lako,AntonI^
Agrippina, Kaligula,TerentiuS) en Gevolg.
Br EG UUUS.
Efaamde Prins’t is met Sejanus reeds gedaan.
Hy heeft zo aanllonds üraf voorzyn misdryfgenoteni Men heeft hem reeds onthoofd, gelyk gy ’t hadt beflol^*nbsp;Livilla.
OBittrehoon! ofmaat!
Tiberius, ttgens Regulus.
Vaar voort.
Regulus.
Zyn’ Majefieic,
Na dat uwgunfteling ter kerker was geleid,
Deed ik den gantfchen Raadt in aller yl vergaaien , In d’eendrachts tempel.’k ging uw wil aan hem verklaf^nbsp;Het zy op welker w'yz’ Sejanus moet van kant.
Dat ook de vierfchaar om die oorzaak was gefpandt. Dat zelfs ’t behoud des Ryks hieraanhong, en onslev'^nbsp;Hoedatdietrotze, doorftaatzugtigheidgedreven,nbsp;Genoten dienfl: vergat: boehy, om op den troonnbsp;Te treden, zocht den Vorft door woede en lilt tc do^fl'nbsp;]a zelfs Augultus Itam en Cezars uit te roeyen ,nbsp;Opdathy veiliglyk op Romens troon zou bloeyen.nbsp;In’teinde, grooteVorft, hetvonniswerd gcvclt,
En alles tot zyn’ (traf werd mede in ’t werk geltelt.
Ik hadde Lako aan zyn’ Majefleit gezonden,
Tot uw’ geruftheid, om u alles te verkonden.
Ach, ongelukkig uur!
Tiberius. nbsp;nbsp;nbsp;i
^al ik uwe trouw beloonen en uw’ deugd ?
’tJs,. nbsp;nbsp;nbsp;Rfgui.us.
plicht, dat ik tot heden heb bedreeven. yuaan u verknocht zelfs goed en bloed, ja leven.nbsp;^ngvT . Tiberius.
Sejj,, ‘^''^ntius , zytfchuldig aan hetgeen
misdaan, de Staat, ik, en’t gemeen, ftraf. Gy zult cén lot met hem ontmoetennbsp;'^''^^isdryf, en met uw fnodehalze boeten.
‘’em ter kerker.
ïioQ nbsp;nbsp;nbsp;ó Beduchte Majefteit,
eens myne onfchuld aan.
7' I B E R 1 ü s.
Spreek op.
Hoev., ,, nbsp;nbsp;nbsp;Ik ben bereid:
\Vag ^ nbsp;nbsp;nbsp;nutter was, dat ik zulks ging ontkennen,
lti(ji*?ede ik werd beticht.deHemel moet my fchennen, IkbenIpteek vrymoedig, onbevreeft;
Êj) nbsp;nbsp;nbsp;''tiend lang van uw gunlleling geweeft,
iiy ''tindfehap fteeds gezocht en ook verkregen. ’lt;^yfj./’^,S^’'Tch overlain met uwe ens’ hemels zeegen.nbsp;^Vb’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;klommen,door 7yn’gunfl,van daar tot Haat.
Vj[j’’^^rswierden fel verdrukt, gedoodt, gehaat,
'''e! als hem. Men zag hem ’t al bekleeden,
\Vy„ _myn Vorll, deroomfche waardigheeden.
niet den zoon van Strabo, neen , o neen; ïiidi- '^”^^1211115, die uw fchoonzoon was alleen,
Êi) nbsp;nbsp;nbsp;deelgenoot van’thuis der Klaudiaanen,
Wyzyn alleuwconderdaanen. öigjj amptgenoot in ’t burgermeefterfchap,
Kloijj nbsp;nbsp;nbsp;Snnd van trap tot trap,
Wie ^^nen hemel toe, ’t Staat ons niet na te fpeuren , ünhd betoondt, noch van uw’ wil en keurennbsp;Gie„ gy ' neen, myn Prins, wy letten op dien géén,nbsp;sy verlgt;e{‘ en iiert met alle vyaardigheên.
De Goden hebben u den flafvan ’t Ryk gegeven,
En onsgellelt in diep gehoorzaam zyn te leven.
In ’t kort wy eerden u, in nwen gunflgenoot.
Gygingt ons voor, o Vorft, wy volgden kleen en groo^' ÓCezar, denk niet aan Sejanus laafte dagen:
Maar aanzyneandrentyd, toen hy ukon behaagen. Enwy, Satyrusen Pomponius, o hóón!
Steeds moeiten eeren door uw wil, gelyk uw zoon.
De vrygemaakten van uw gunftling, groote Goden! Moeit elk Itecds vleyen, ja, als ofgy ’c hadt geboden.nbsp;Wie kon gehoor ofgunlt verkrygen by den Prins ?nbsp;Geenonderdaanen of den Raadt, oneen, geenlins;
Als door dien trotze, die men zag in Rome praaien, Méér Vorilals gunlteling, door Keizerlyke Itraalen.nbsp;Waar Itond uw achtbaar beeld, daar niet was op uw’nbsp;Geltelt zyn beeldtenis; wie voerde heerfchappy.
Wie maakte oit orlog of den vreede! wie de Raade,
Als uwe gunflgenoot .i* oVorlt, toon ons genade! Maar (t raf die geenen, die oit hebben u misdaan,
De faamgezwoornen , die u trachten te verraan;
En die den roomfehen Haat maar zochten uit te putten-Wil all’de onfchuldigen voor uwe Itrafbefchucten. Voorts wat de plichten van devriendfehap zyn ,gy vve£^’nbsp;En hebt altydt, zo wel a Is wy, uw tyd belteedt,
Met hem te vleyen, entegeevenblyitenteeken,
Van uwe vriendfehap. Laat één vonnis, ons vryIprcek^'' Met u, dewyl gy ons dat voorbeeld hebt getcont.
Wy hebben u in hem geëert, maar noit gehoont.
Regulus.
Beduchte Majelteit....
Tiberius.
’K wil, dat men zal doen Itrooin^'” Het bloed zyns vrienden om meer onheil voor te kooin^^*’’nbsp;Door uw’ Itoutmoedigheid, ken ik u heden vry.
Volg als een onderdaan in myne Monarchy,
Alleen wat ik gebied, ’t is myn geftreng begeeren,
Dat niemand oit by my, of gunlteling zal zweereu, nbsp;nbsp;nbsp;.j
-ocr page 83-gebiedt.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Regulus.
^ ^ or ft betoont xyn’ deugd.
LlVlLLA.
alleen de Goden toe; maar niet ^fflykmenfch, die hier op aarde voert gei
ÓHemel! moetikhooren,
'JClOw nbsp;nbsp;nbsp;lt;. Jgt;P'«^X«WA ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------- ------ ---
Èti w’i^’ dood ! gy hebt xyn val befchooren ^ ï)jb^^^yn’vrienden doen vervolgen, groote Go6n!
Als ^^^^tiderfteunt, en uw vergoden troon ï)ig_ ^^entgelegt, op marmerepilaaren,
^''^eeglykxyn. o Wreedftederbarbaaren! t!it^''“''vingeland, wie heeft u lleeds geredtnbsp;Alsgevaaren? wieuw’vyandenverplet,
: maar hy is u niet van nooden,
^aar^' ^,^^8yX iran, dus fmaadlyk hem doen doodden: ^lree(jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftrafin’teind; de Hemel dagvaart u,
^Oo,„^'''^or’tgerecht, ’k vervloek u, jaikgruw quot;''^weonmenfchlykheén.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
^ies , nbsp;nbsp;nbsp;Hy trachte ons te doen fnéven.
as ’t myn plicht om hem t’ontroven’twreede ld-tJeef Ven.
de nbsp;nbsp;nbsp;i'ften niet gezocht den Roomfehen ftaf
öeeftjj^^^'^'ïitmyn’ hand ? is’t niet verdiende ftraf?
1 gt;^ashs; . ^ozars ftam niet zoeken t’onderdrukken ? ¦h^hoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overlain met duizend gruwel (lukken ?
bloed eifcht wraak, dat hy in Rome heeft quot;P'e«gcnendeGo6n....
^ nbsp;nbsp;nbsp;Livilla.
j nbsp;nbsp;nbsp;Bloeddorftigc, hoe beeft
I nbsp;nbsp;nbsp;^^vaak volgt ualreedc op uwe hielen.
, ^ heeftaartontfchuldigen te ontzielen. pV Zoeif. a” ^ome ’t bloed doen ftroomen ? gy alleen,nbsp;'^y, gy ^'^'^8'iüushuisgantfchopdennektetreCn.
Al o^j^''ouwdt geen menfeh op aarde, zelfs geen H j^oden.
, nbsp;nbsp;nbsp;verricht, hadtgyhemftrenggeboden.
E nbsp;nbsp;nbsp;Gy
-ocr page 84-Gy geeft, geveinfde, nu alleen aan hem de fchuld.
’k Heb my ne drift betoomt, maar myn getergd gedul^'j Slaat thans aan ’t woeden. Ik wenfch u der Goden toofnbsp;En dat ik tot uw’ ftrafuiie met bedden fmooren!
Ja van dien geen,dien gy zoekt op den Roomfchen tro Te heffen, quot;’kStierfvernoegt, alsikucerftzagdoón-Tiberius.
Zo my de deugden van uw’ moeder niet weêrhielen, , ’k Zoii u ontaarde ook, als zyn’ vrienden, doen ontzie'nbsp;Li VILLA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/
Waar wacht gy na ? vaar voort: hoe fpreekt gy van deugd ?
Die hebt gy noit gekent. Myn geeft voorfpelt
Makro,Tiberius,Antonia, Agrippi’*^ Livilla,Kaligula,Terentius,La^^'nbsp;ert Gevolg.
Makro.
’t D Retoriaanfche volk flaat , als verwoed,
J[_ muiten,
En ’t is door reedenen noch dreigement te ftuiten, nbsp;nbsp;nbsp;,,
Door wantrouw gantfch vervoert, toont elk zich' geweer.
Men floept Sejanus lan gs de ftraten op en néér.
Men floopt zyn’ beelden, en al zync praalfieraden-En Apicata heeft me ontdekt de gruweldaden Van uw’ Li villa en Sejanus, tot uw hoon:
Zy hebben door vergift gedoodt uw’ waarden zoon* Livilla.
Zyne aart was my te laf, ó Hoofd der dwingelaiidc”' Ik zie uw’ troon is op den oever om te ftranden.
Ik ga het wmfte graauw aanmoed’gen in hun woên* Sejanus fchim zal u oneindig vrezen doen.
-ocr page 85-Vlieg
) Waar vrees, to ’k weer verfchy ne voor uwe 00-gen.
Met, n nbsp;nbsp;nbsp;Tiberius.
“Ut de uittinnige, eêr zy ’t volk ftyft met vermogen.
Legende tooneel.
Antonia, Agrippina, Kali-^üLA, Lako, Terentius, Makro, e» Gevolg.
- nbsp;nbsp;nbsp;Tiber ius.
Evrouwen, toont u aan het volk benevens my. Mitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kaligula voor Vorft der Monarchy
Ètt j , en hem doen op Romens zetel zetten, dus ’t woeden en hun muiten te beletten.
^al .w^^^d myn afzyn; maar ik zw'eer, met ons gezicht, Qy tUyn dapper volk weêr keeren tot hun plicht.
V'^^rdt van hen bemindt. Komt wilt al t’faamen vol-IltVQjg nbsp;nbsp;nbsp;Kaligula.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Antonia.
'^rced nootlot, ach, toon u niet méér verbolgen!
/\ G R I P PI N A*
'off’
*^*^0, nu gy voerdt Kaligula ten troon ! R E G u L u s.
tj Qj^'^lkeeen’ dankbaarheid zal ik, 6 hemel Goón,
e» lotsveranderingen,
gt; Zyn'fpiegels voer derVorJiengunjlelingen.
Einde va» het Laafie Bedryf.
-ocr page 86-