-ocr page 1-

DE

BELACHCHELYKE

I ONKER.

KLVCHTSTEL.

1^ T’ A M S T E R D A M, ’^*Èffgen.vanJ.LESCAiLjEenDiRK RAMSynbsp;op de Bcurs'fluis. 171^

Mtt Privilegie,

-ocr page 2- -ocr page 3-

ill VILEGIE


gt;t(


van Holland ende Weftvrielland doen te weten, alfoo Jl*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is by de Regenten van het Burger Weeshuis ende

%t*''''enhuis der Stad Amilerdam.en, in die qnaliteyt.te fatnen Jii^^J'tnitsgadersRegenten van den Schouburg aldaar, dat fy,nbsp;(edert eenige jaren hebbende gejouifleert van onfennbsp;? Privilegie van dato 2i Mai 1699, waar by wy aan hen Sup-V0ft''hun qualiteyrhadden gelieven te confenteren, accorderen


. ''Igj^y^ren , dariy, gedurende den tyd van vyfrieneerll achter iNijj ®Jaten.de Wercken, diedoenmaalstendienfte van hetnbsp;ge drukt waren, ende van tyd tot tyd, nogvorder in het

'*ii j'*kken, doen drukken, uytgeven ende verkopen, nu onder-


5'endetenTooneelegevoertfi)udewerden, alieen foude Jaren,by het voorgemelde ons Odtroy oi' Privilegie ge


j nbsp;nbsp;nbsp;’jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;---- ----„ nbsp;nbsp;nbsp;--

itjp dezer Maand Mai was komen te expireren;ende de-


bpfP'^nren ten meelden diende van de Schouburg , ( waarvan Godshuyl’en onder andere mede moellen werden

kS..............


devoorgemelde Werken, foo van Treurfpellen , Bly*

V ¦•quot;en, aUanders, die reers gedrukt, en ren Tooneele ge-n,ofj- . nbsp;nbsp;nbsp;...


‘‘quot;chte


,g - in her toekomende gedrukt, en ren Tooneele gevoert Werden , geerne alleen , gelyk voorheenen, louden bly-,j|^''‘^t)en druk ken,uyrgeven en verkopen, ten eyndedefelvenbsp;idtft het nadiukken van andere , haarhiyfter.ioo in taai, al*nbsp;komen te verhelen, dogdat luUcsaan hen Sup-de expiratie van het bovengemelde ons Ocrroy ; ënfirlksnbsp;A 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;na


-ocr page 4-

'i,

on».

in bare “

vonden fy Supplianten hun genootfaalitfig re keeren nbsp;nbsp;nbsp;jj'

tia den21 Maidezes Jaars 1714. nietgepermltteertfoude'^^^^ ö(i^ j’

Oöroy of Privilegie,omme de vooifz.Weiken,l'oo van

TC Jii/'hr#»Ti O « nbsp;nbsp;nbsp;r/»Ar« rr#»irgt;.i'ïlrr pn ffffl A ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.,](

danig verfoekende, datwyaanhen Supplianten, ’** “quot;hji r“'|(f t melde qualiteyt, geliefden re verleenen prolongatie van

BlyfpeJlen , Kiuchren lisandere ,reers gemaakt en ten

allee»

den tyd van vyftien eerlt achter een volgende Jaren

voert, en alsnog in hetligttebrengen endeten Tooneele-

aan allen anderop leekere hoge penen, by ons daafteg»’ ft'

drukken en verkopen . oftedoendrukken en verkop^».'

eeo^/ V» .ri

renincommuni forma,; Sois’tdatwy defake,ende’t overgemerkt hebbende ,ende genegen wefende, ter bedenbsp;plianten, uyt onfe rechte wetenfchap.Souveraine raagte»'nbsp;defelve Supplianten geconfenteert. geaccordeert ende g'nbsp;hebben, conlerteren, accordereir ende odtroyeren, haar hnbsp;datfy,geduurende den tyd van vyfden eerft agter eennbsp;de voorfz. Werken , foovanTreurlpelten, Blyfpellen . b ijiynbsp;andere,reet4 gemaakt ende tenTooricele gevoert, enals»°®jj!, 'nbsp;te brengen, ende ten Tooneeie te voeten, binnen de 'T»nbsp;Landen alleen lullen, by continuatie,mogen drukken.d®^® «tl; ƒ,nbsp;uytgeven en verkopen , verbiedende daarom allen en »» ule9gt; [1

tien Officier, die de calangiedoenfal, een darde part nbsp;nbsp;nbsp;j^H

voorfz. Werken, in ’t geheel ofte ten deele, naar te dr»‘‘»f,''y riders naargedrukt, binnen den felven ónfen Lande re br»»fj|,lti‘]((.nbsp;geven, of te verkopen , op de verbeurte van alle de naarg^,^nbsp;gebragte.ofte verkogtc exemplaren,ende een boete van “.^pary ijJnbsp;guldens,daar en boven re verbeuren,te appliceren eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ii*'

«JCi L nbsp;nbsp;nbsp;Lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V oiivii lini y Liiuc ijcL »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1^''

part voor de Supplianten, alles in dien verlfande, dat'vy“j|,t''vJ een metdefenonfenOctroye alleen willende gratificer»»nbsp;dinge van hare fthade door het nadiukken van de vOor* ¦nbsp;daar door in getiigen tletle verltaan deninhoude van o‘»nbsp;feren , ofte teadvoucrcn, ende veel min defelve onbsp;ende befcherraingceenig meerder credit, aanfien- otgt;»P uitstal

derPlaatfen tiaar't Cafus voorvallen fal, ende het red^^^^uPy

Ven , nemaarde Supplianten in cas daar inne iets onbeh'^^ influëren j alle bet fclve tot haren lafte Tullen gehoudc»

antwoorden,tot dien eyndewe! exprelTelykbegeerende. j^i, ‘ i

fy defe onfen Otfroyc, voor de voorfz. Werken fuU»*’ )ii|* ¦[( tiaar van geen geabbrevieerdeofte gecontraheerdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o) j*’

een maken, nemaar gehoudenfullen welen het felveO

ficel, en fonder eenigé Omiffie, daar voor te drukken • r j drukken, ende dar fy gehouden fullen fyn eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

voorfz, Werken, gebonden en wel geconditioneerir

-ocr page 5-

onfe Univerfitevt tot Leyden, ende daar van behoor-

¦-!quot;C''hlyke ¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;.....

-

(i


een,alles op pene van het eftedl van dien te verliefen.


Wilj^ynde de Supplianten defenonfen Oamp;oyeende confente *ao quot;quot;^ten als naar behooren, laden wy allen ende een ygely k ,nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;” ”’^8. tiat fy de Supplianten van den inhou de van delen

('T'ile nbsp;nbsp;nbsp;rultelyk , vredelyk , ende volkomentlyk

''igf®S«l’™yk.en,cederende alle belet ter contrarie Gedaan in onder onfengrooten Zegele, hieraan doen hang en opnbsp;fie5l’’'wintigften Mai, in’t Jaar onfes Heer en Zaligmak ers,


‘Onderden veelden.


A. H E I N S ï U S


¦iO


Ter ordonnantie van de Staten


SIMON, VAN BEAUMONT.


) nbsp;nbsp;nbsp;Wees- en Oude Mannenhuis hebben, in haare

I ly het recht van deze Privilegie vopi de B e L a c Ii-^Jonker, Kluchtfpel, Vergund aan de Erven van ‘“¦Jl cn Dl R K R AM K.

In Amfieldam ^ den i6. 03ober 1714,


VER-


-ocr page 6- -ocr page 7-

^ _ nbsp;nbsp;nbsp;Pag.:7

D E

BELAGHCHELYKE

1 O N K E R.

KLVCHfSTEL.

EERSTE TOONEEL.

Eduard, Johanna.

kEDUA R D.

Adame, laatutochbeweegen,

Hou myn bonheur niet langer tegcH, wat’er nochobfteert.

^^is’t, datgydefidereert?

Ij nbsp;nbsp;nbsp;JOHANN-A.

Eduard, ik zaluzeggen, aan de ganfchc zaak zal leggen.

I tk nbsp;nbsp;nbsp;Eduard.

j ‘'^or met aandacht.

I nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

P nbsp;nbsp;nbsp;Myn Mama.

'•hinaareen Broér, gy weet ’et?

Eduard,

. gt;• öiehnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

Vj.^foeder is voor dartig Jaaren,

Indien gevaaren;

Vip j ^ vertrok hy na fapon, lij, Tolk, wylhy die Taal wel kon;

,fi Ü5 laatft aan Mama gefchreeven,

^«t d’ nbsp;nbsp;nbsp;begeeven

n cerfte Scheepen, want hy was

A. 4 nbsp;nbsp;nbsp;R^eds

-ocr page 8-

S DE BELACHCHELY.KE JONKE^^’ Keeds op Batavia dat pasnbsp;DieSchcepen, hoor ik, zyn nu binnen.

’k Verwacht hemr, zogy hem kond winnen ’t Zou zeer veel hel pen, my n gevalnbsp;Staat in zyn hand. Mamatjezal,

Zo ras hy komt, ömraadhem vraagen,

Daar zy haar blind’ling nazal draagen j Het zyhy goed vind, datikvrouvynbsp;Van Karei werd, of met u trouw.

E p u A R D.

Hy zal zich daadUk declareeren Inmyn faveur , ik durfhetzweeren,

Heeft hy met vreemde geverfeert,

*t Gaat vaft dan, dat hy eftimèert Welleevendheid, en noch byzonder,

Dewyl de Japaneezers wonder Kourtoisjesleeven, en Galjaart.

Johanna.

Myn Heer, zo veel ik van haar’ aard Uit haare kleederen kan giffen,

Geloof ik, dat gy zeer zultmiffen.

Haar Rokken zyn niet heel bekwaam Tot Complimenten, en voornaamnbsp;Haargroote, en flodderige Mouwen.

Dit doedt my 't tegendeel vertrouwen.

Eduard.

Mejuffet ik zal dit difpuet Uitllellen, en om tot myn buetnbsp;Te komen, eens gaan pourmeneeren,

Of ik uw Oom mogt rencontreeren,

Aan ’t Ykant, of’t Ooft-Indifch Huis,

Of by de nieuw gemaakte Sluis,

Ik zal myn dienft hem offereeren,

Om aan uw huis te conduifecren.

Johanna.

lei

p' ‘ii

EP

Gykcnd hem niet.

-ocr page 9-

C H T S Eduard.

’k Zal vraagen aan

jüQ nbsp;nbsp;nbsp;______ _________

\''^'Indifch Vadrs, die ik / ie liaan, die in Japan voordezennbsp;Jt^'k gevveeft, ei wil niet vreezen.

% ïlel niet, ofdoormyn konlt ik me in zyn gonlt.

Tweede too need.

Ne£LTJE, Johanna. Johanna.

WAarmagKatryn nu blyven?

N E E L T J E, van binnen.

Johanna.

Mamatjeroept, hoezalzekyven!

W nbsp;nbsp;nbsp;N KELTJE.

^ tTryn! hoorje niet? Johanna,wel waar is de Meid?

, ik men rug keer gaatze voort, hetze jou nietrnet La'legezeid?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen,

l^gj.'ine parten! zie daar, ik zal het niet langer verdraa-i is om airs te worden , zo als de meiden je langer ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. (plaagen.

‘Uj^^^'ithebhaarindebuurt nbsp;nbsp;nbsp;i

o omeenboodfehapjegeftuurt. k.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(nen?

p W nbsp;nbsp;nbsp;een geboodfchap,wat had je nou wedr verzon-

5 datje een platte meid,, de heelen dag zoud gaande ‘‘nou weer heen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(houden konnen.

' Johanna-yj(j nbsp;nbsp;nbsp;Mama, s’is maar

^sdeSneijer, myn Samaar...

Neef - nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(morgen.

IJs^ipeijer duurt niet langer als den middag,; en den ’ V ’n ’t huishouden niet anders te doen is, als voor denbsp;‘fieren te zorgen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A lt;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De

'fev

I

-ocr page 10-

JONKER,

Degantfchedag ben jy kleuters bezig, met

fters, Kaknaaifters, envolk vandiergelyke“‘®jj' Te overleggen wat beft z wierd en de Mode weez^'’

A1 watze fpreeken is van pronken, en praaien,

Die kleuters maaken zo veel, dat ’t voor d’Ouwef* om aan te haaien,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

D’een is nauwlyks weg, ofd’ander ftaat al wéér o''. jlt; Ik wed je hebt meer als tien Franfchekraamersnbsp;fnoer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• (zob'ljjü

En wat nood was’t noch, maakte Je iet, en liet Zo jy’t zo afdroegtjk zouder noch niet eensjes oinnbsp;Maar niet één nieuwe Mode komt ’er op, ot ’t

10 DE BELACHCHELYKE

vermaakt.


Meenjy, datjeVadcr, enik, het geld hebben Heb ik een ftuiver , wy hebben ’t met onze naerM®nbsp;nigheid over gewonnen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ .

Ikzouje een party Mutzen, Karbetten, hoe hit^^i Tuyg, op noemen konnen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.jySi

Dieje meer van maaken, en vermaaken, als ze

hebben gekoft; nbsp;nbsp;nbsp;_ ^e'

Ikbenookjonggeweeft, maarzuinig, cnzoniet* Johanna.

Mama, voor deeze was de Waereld Heel anders, nu gaat elk gepaercld,

Ciediamant., gefteent, geftrikt,

Toen ging men zedig opgefchikt.

Wiltgy, datik mealleen'Zalkleeden Gelyk een Klopje.

N E E L T j E.

Slechte reden.

Johanna.

¦Hoekan een Juffrouw varifatfoen,

In kleederen iets minder doen ?

Ikbidje, let eens op de Meiden,

Zoud gy ze konnen oirderfcheiden Van Burgers Dochters, draagenzynbsp;Niet van fyn gpud, zo wel als wy,

-ocr page 11-

II

Kluchtspe

l^rikken aan het Hoofd, en Ringen,

I ^ ip ^ttingen, en alle dingen P ! Groentjes, dieeerlivooreen Jaarnbsp;^’'Mofland kwamen, en toen maarnbsp;b'' Schraal groen Rokje hadden, draagennbsp;Witte Kapers alledagen.

'Jan haar Landslui hier in ftad b ‘'s komen, weeten zy niet, datnbsp;b^'Meidenzyn, óneen, zyvraagennbsp;julfrouwzou’tuManbehaagennbsp;hemfpreek, zal ik dan gaannbsp;een Meid, zond gy verrtaan,nbsp;alleen my na laat wy zennbsp;vingers, zoudgydatdanpryzen?nbsp;Jj;,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.

ïo lang als dat zeggen zo duurt, Haat ’er te vreezen,

^ het blyven zal als ’t is, zo doende gaat het d’oude u fleur,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(een goed exempel veur.

, neen, j e zult het niet alleen doen, gaatze maar met hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

Katryn.

DERDE TOONEEL. Neeltje, Johanna, Katryn.nbsp;Katryn.

hy heeft de maat genomen Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;imand die hem wagte, daar

^stel, ’k zag hem.

Johanna.

L nbsp;nbsp;nbsp;Ei, zegmaar,

, ^-^tikniett’huisben.

Neeltje.

* nbsp;nbsp;nbsp;Wattfizaaken!

werd geklopt.

Hy zal voort komen,

VIER.


-ocr page 12-

IZ DE BELACHCHELYKE-JONKE^'


VIERDE TOONEEL. Neeltje, Karel, Katryn.


K A R F L.

IK kom, om u bekent te maaken,

Me-Juffronw, datgy ïekerivk Uw Broerhaaft zien zult.

Neeltje.

Wel, watblyk?

K A R E L.

’k Heb van Ooft-Indifch Vaars vernoomen,

Dat hy reeds is in ftad gekomen.

Neeltje. nbsp;nbsp;nbsp;^

Wel Karei, ik bedank jou voor die tyding, ’k verlang^ telykomhemtezien,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e jl

Hy is uitgevaaren, laatik mecens bedenken , ’tis^^’ Jaaren , dat onze PeeteWybregjeisoverleeden, .

En toen had hy twintig uit geweell, dat’s dartig, nbsp;nbsp;nbsp;j^t)

niet meer als reden, nbsp;nbsp;nbsp;(lyke

Dat ik na hem verlang, ik wed,hy kend zyn eige vle^‘

W ant als me mek aar in dartig jaar niet eensjes en nbsp;nbsp;nbsp;Vu


IjSl'


Vind men al veel verandering; maar ik zal ’t wel Aan ’t kloppen van myn hart.’t bloed zal beginnen ,,,


’t Zal kruipen daar ’t niet gaan kan.

Karel.


etio


Is dejongè JufFrouwni^'

Neeltje.

Ja, maar ga nou niet by’er, zo j y doen wilt na my” p, Ik zou ’t ereerfteenslultigvan Joris Oom laaiennbsp;Hy zal der kapittelen, ’k meen dat hy’er die Text

weeten te leggen,

Ikwiljcwelverzeekeren, dat jy hemftrakt i^ag' Hy houd niet van ’t .Sinjeurtje te fpcelen,maar vannbsp;mans als jy;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

r in allc®^


Hy houd veel van een fty l, dat fchryft hy my in 'lt;

Zie jy maar toe, datje Oompje wat weet te believ^h gt;


-ocr page 13-

^ kluchtspel,

Veel om Oom doen. Loop aljebeft na de Nieuwe'

gt;. bru»

iL^tjy hem vinden kond, loniet, kom weerterug. li) dat j y hem aantroft, want ik heb wel gedachtennbsp;ï^duard heen is gegaan , om hem onderweegen op tenbsp;'Vachten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(lleekt.

al je belt als een man, maakt datjy hem de loef af knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Karel.

'hw verlof, ik ga.

Neeltje.

’t Is gewonnen, ïojyhem’t eerfte fpreekt.

VYFDE TOONEEL.

Neeltje, Johanna.

iL nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.

^i’.'ianna, Johanna! wel hoe ofhet noch zal lukken?

komen ofniet?jou kophet wel verbrangfte nukken? ¦j “atom loopje weg ? ürakjes bleef je wel liaan

bduard kwam, ja, die kleuters rechten wat aan! let Karei, datje de borlt niet wild zien, noch metnbsp;Ijv beiT) jpreeken ?

k .ileeneerlyk Jongman? vyathethy veurgebreeken? ^'^ommernietfehief, fcheel, poteres, nochlam? ”nbsp;J\[l'een dronkebol, of lichtmis? ofishyjewatteltram?nbsp;j^.J'lpreek, watfehorthem? ofwilje’tnietz.eggen? -.1nbsp;]j ' Je liever hebben, dat ik het jou eens uit ga ieggen ?

^ Ichort ’er an, hy is geen pronkepink, niet genoeg Ijy. Van de zwierige trant,

k ^geen Monlieurje, geenllraatflypendelanterfant, 'Veet J ulFrouvv zo geen Spreukjes van ’t rood Kousjenbsp;vertellen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(te lellen:

Alj beele dag van de Mode, en Saletten aan de ooren ^ Poltdag is, zeid hy, j uffrouw ik moet brieven fchry-Ven, en gaat llilletjes heen, (grootsheid zal treên.nbsp;de andere allemode pronker niet weet, hoe hy vannbsp;^‘‘gens, en Savonds ziet men hem hier verby de deurnbsp;'het zyn confracertjes wandelen,

AIï

-ocr page 14-

Koop'^J

14 DE BELACHGHELYKE JONKEK' ,

• (kopjeger^

te handelen;

Als Karei bezig is zyn dingen te doen,en met de

]o0',


Maar kan het huishouwden van Wandelen, en Salet ‘'-j

Wat dunkje, weet ik ’t niet? hrb ik ’t niet netop

(«quot;'2


pen beltaan ?

n*

OiP

willen?


(bent noch J


Kan men daar de Kinderen, en de Vrouw de honget Meenje, dat de Huisheer dat voor de huur zou

quot; . if

’tGaaterzoniettoeindeWaereld, myn lieve

p-

Jy weet noch niet beter, ’t Vogeltje, dat dc heel^ merzongnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj

Storf Swinters van honger, daar andere, die ^ zongen, en fomtyds wat vergaarden,

In de winter op aaten, ’t geen ze in de zomer verfp^^t'^^^t' Jou Oom zal ftrak komen, denkeens wateennbsp;driet

Zal ’t voor hem weezen, dat hy jouzoongehoof*^ Johanna.

Mama ik zal my altyd draagcn

Gelyk ’tbetaamt, ’k zal Oom raad vraagen.

’k Beken , ik heb in Eduard Vry meer gevallen, maar myn hartnbsp;Heb ik hem zo noch nietgegeeven,

Dat ik met hem zou willen leeven In weérwil van myn Oom en jou ;

Indien gy wild, dat ik hem trouw,

’k Zal myn gehoorzaamheid betoonen,

Indiengy Kareis min wilt kroonen,

Zal ik aanwenden alle vlyt,

Dat gy, en Oom te vreeaen zyt,

En, hoe hoog dat ik ook mag achten Galanterien, ik zal trachten.

Om my te fchikktn na zyn’raad.

Wel nou ken'kje voor myn kind, dat is eerll

Neeltje.

Hebjeje Ooms kamer al te deeg opgefchikt ? zal niet met al Ie aan faalen ?

-ocr page 15-

Kluchtspel, ij

Johanna.

^ Mama het eens tc zien ?

Keeltje.

Welja.

Johanna.

Gy zult ondertuffehen het Thé goed voor den dag haaien.

ZESDE TOONEEL.

K A T R Y N.


‘‘iegje bruft dat Thé goed wel, nbsp;nbsp;nbsp;(zetten zei,

% nbsp;nbsp;nbsp;de dood op zen hals als men ’t krygen of weg

U maar eens één Kopje, ik zou het verloopen, Y^nleevenzou’erzyn, al wou ik weer een ander

tiiet helpen mogen. Nou, de Pot is altyd iK)ch heel, i ™^yn de Kopjes, ik moet eens tellen, hoe veel

, nbsp;nbsp;nbsp;IV^dgefcheld.

'Hsg erhier? 6 Bloed! is dat verfchrikken,

H ?t ê^luk, datze niet uit myn hand zyn gevallen aan '’'1‘Zend flikken.

‘ ^EveNDE TOONEEL.

Krueijer, Katryn, Joris,

I tw nbsp;nbsp;nbsp;met de Mantel om de oor en.

|«Y . nbsp;nbsp;nbsp;Krueijer.

1- hangt hier uit ? is het niet een Baviaan? Katryn.

‘ ‘Ja.

Krueijer.

Hier is het,

Joris.

Nou gegaan ‘ Soed, en de Z watten.

Krueijer.

Cjjl, nbsp;nbsp;nbsp;RAvUUpai

^ “^fyg ik ftrak dan wel met Eenen.

'(jeij, nbsp;nbsp;nbsp;’kLoopalheenen,

ACHT-

-ocr page 16-

I6 DE BELACHdHELYKE

achtste TOONEEI^' Joris, Katryn.

j nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

JLSNeeltjeJooften'niet in huis?

Katryn.

Myn lieve man, je hebt abuis,

De Vrouw , daarikjounahoorvraagen ,

En kende ik niet van al myn dagen.

Je beat verkeert, die woond hier niet.

'Joris.

Is dat dan niet een Baviaan, die me booven op Katryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Ta ’t is een Baviaan,maar ik ken hier geen Neeltje J yriendfchap, jy Yeltje’t zoeken noch wat

Joris.

Zy moet ’er woonen.

Katryn.

Wel hoezal nbsp;nbsp;nbsp;*

’t Hier lukken , kaerel, benjemal?

Joris.

Laatje Moeder, of je V rouw eens van binnen k0gt;‘

Ik zal ’t er zelfvraageu. Wat benjer, de Dochtef Katryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦

Wel! wie dukker of’t langer zo zou droomen!

Ik wilze nou niet roepen, ziedaar!

Wat beeljejou in, dat we hier zo wat Doetjes

NEGENDE TOONEEI^' Joris, Neeltje, Katrïï**

’k Zou ergens woonen by de zeevenjaar, Endenaam van ’t Volk daar ik by diende nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(jgli'

KN E E L T ] E, va» bimen^ Atryn, hoe duurt het daar zo lang?

Katryn.

Deez’ Kaerel maakt het my zo bang,

0

-ocr page 17-

L.

17

, K L U C H T S P E

‘3at en teemt om my te plaagen.

K A T K YN.

N E E L T y E. Dat ben ik,

K A T K Y K.

N E E L T ] E , uitkomende. voor een, w^at komthy vraagen ?

Joolten.

Jum

‘'ouw!

,! nbsp;nbsp;nbsp;Neeltte.

1; nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaik benhet, fchik,

's de Man ? wat ’s j011 begeeren ?

’t Joris Broêr? ik beginzo te altemereeren.

Joris laat de Mantel hangen, waar door men zyn Indifche Kleedren ziet.nbsp;Iffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

Jy Neeltje fooften dan benje myn Zufter.

L nbsp;nbsp;nbsp;Keeltje.

''''^^Ikom Broér.

Joris.

Myn hart is nou vry wat gernfter Ikdankj ezeer, maar waarom of je Meidnbsp;'¦hende, met zulk een dwars befcheid ?

K A T R V N.

^er, ’kbid, wiltmy dat vergeeven.

Juffrouw van myn keven niet hooren noemen.

Joris

Wat?

iH] nbsp;nbsp;nbsp;Keeltje.

'Sri nbsp;nbsp;nbsp;deeze Stad

l^ti^^.biynaamheeftkannietmed, daar aankendmen p quot;'Se Poep, en Knoet, die hier op ilrowiffchen zynnbsp;quot;dien gedreeven,

iS j .vinJen,datje veritomt zult ftaan kyken, (ken, t Zelfde Amflerdam, noch het zelfde volk gely-nieê,alsailedeluvdeneen Van, ydeMan.

Heb-

-ocr page 18-

i8 DE BELACHCHELYKE JONKE^^'

Hebben ’er zelfwytfe Naamen, en Wapens Alliepjedegantfchedag, de halve Stad in hetnbsp;Ikwed, datjekwalykéénvanjeVrienden, ofvai'nbsp;Kinderen vond.

In ’t opioeken ïoujy je vinden byfter verleegen,

Zy hebben al meê andre naamen gekreegen.

Joris.

Leeft onïe Klaas Janfenoch ?

Neeltje.

icl' }

Wie ? laat ïien ? ’t is me byna Kweet wiejemeent, die hiet nou myn Heernbsp;De tydt heugt me niet, dat ik hem Klaas Janfe heh

noemen, nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

Zo is ’t ook met Willem Adriaanïe,en die durft da op de oudheid van zyn geflacht roemen.

lORIS. nbsp;nbsp;nbsp;,

Isjou dochter Johanna noch kloek, en gezond t ,|}^f Neeltje. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Waar blyftze? Katryn, zeg datze voor komt»

TIENDE TOONEEE' Neeltje, Joris.

./o RIS.

Heeft j

Aar Zufler,hoe is’t gelegen met onze gemedj gf:' Ft jon man voor zyn dood myn’ Rekening iquot; ^ acf -

Defchuldeningevorderd,en tgeltweêr op

Jeweet, hy heeft de Boeken, en Boedel van

Hoe veel komt my by flot van Rekening, nbsp;nbsp;nbsp;j

gefchreeven,

Dat’er veelBankroeten onder liepen,zo datter nbsp;nbsp;nbsp;j

De Brieven mogten in handen raaken , en dan

Maarikgeloofdatjedat uiteenargjezulthebbePj^jjt

• En van Dirk Kornelifz. elf, behalven alle d’aii“

veel te hooger in de fchattingen Haan; '¦JJjjM Altyd van Pieter J anfe kwam ons over de neg^d gF ^

Datisaltvykitigen..


-ocr page 19-

L U C H 1 S r E L. 19 Neeltje.

Die Boedels waaren beide heel Infolvent. Joris.

die luy!

Nèelt yE.

Ja en noch wel tien tot haar, die gy alle, zo wel als deeze, hebt gekent.

I nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

‘fhoogelyk!

lit,.. nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.


at!


A ^^Ije de Briefjes van de Kamer laaten kyken ;

Vlltjg nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.


quot;'Sre doen Ses, daar na leven zy alsdeRyken,

Ju'fekken na vreemde plaatfen, en fpeelen mooi wedr ’t geen zy achter de hand houden.

Joris.


Maar, zynze haar eer,


haam dan Riet kwyt?

Neeltje.

0 nbsp;nbsp;nbsp;Tut, tut, meenje dat zulke luy den wat geeven


t verlies van haar eer, en naam, als ze maar mogen


houwen daarzeluftigvanleeven.

L nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

Pieter Janfe dan zo grooten fchaaden op Zee ? hfande zy n huis af, waar verloor hy het meê }


keent


Neeltje.


Joris.

K Hoe is ’t dan toegekomen ? J hiyn tyjj Yvierd hy al genomennbsp;een man van middelen.


Neeltje.

IJq nbsp;nbsp;nbsp;Wel watje vraagt!

is vzat goedje door het keelgat gejaagt, gallen, enbralfen, dat kan wat verflinden,nbsp;geen geld kift zo diep, of zo doende kanmen denbsp;lit hoodem noch vinden,

hsn,dat dat flempen wat weet,elk fchaft om het hcer-^ykfteop, nbsp;nbsp;nbsp;Banbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kalft,


-ocr page 20-

DE BELACHCHELYKE JONKEI^^

lic‘

io

Kalfs, en Schaapen Vleis fchynt te (linken, men „p, fchier mal kanderen na de kop,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(^ps

Wilje iemand onthaalen, daar moeten Haazen,

Zy ïullen aan Erten,en 1’oonen, de mond nauwlyk®^ p/

ten, Patryzen , en zulk goed zyn, ofmeni°^j|l fchanden van fpreeken,

Dejonge Kuikentjes,Kalkoentjes,en Lamprytjes Nietgrooterweezen, als een genieenc vuift, gt;1

Ofzezyn te taay, en zo men uit het Lams-vleien meer melk, als bloed, voorzyn oogen ziet 10*^? ^pnbsp;Men zou’r niet door de hals konnenkrygen, danit’ »

’t llechte luiden koopen.

Joris.


J,

rtOO'

Wel dat loopt te hoog.

N E F, L T J E.

Je zult het zelve zien,als je by de Vrienden Zekomenjcvoorderi dag metlchootels, diezogr*^^^nbsp;En wydzyn, datvenietopde'Fatel konnehraakeii» j.nbsp;Of ze moetender cerd in de deur een kerf toe laateOnbsp;’t Is dan niet genoeg, dat de fcliotelen zo zy n, l^yPnbsp;Zezouden de Neus totdeOren toeoptrekken,zo‘^^ Jj'nbsp;Geen Dartig, V eert'g Ryksdaalders op het minftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, liu

den, nbsp;nbsp;nbsp;(heel^e'jtjd

Franfche Wvn komt op de mnaltyden niet meer. Die’s voor’t Kanaalje, me durfze nauwlyksnbsp;aan een tatloenlyk Man,

Joris.

jefpreekt van degrootdedenk ik wel, als men’ci^

Is’t noch iet, dat een, diegezegent is met fchatten’^^.pf

Wat meerder doet gaat heen, maar hy zou ook

uit konnen (patten. nbsp;nbsp;nbsp;/¦(le'’quot;^’

Nee LX JE. nbsp;nbsp;nbsp;j grc'’'”

Wat noot was het dan,maar de borgers doen hst Niemand wil de minde zyn, ze denken niet eens, bnbsp;Men door zyn’ middeltjes raakt, ze weeten niet jpfl)nbsp;fcheiden,

Dat een zakje en een y zere kid niet even veel porren ^p

-ocr page 21-

^ ^ K L U C H T S P E L. 21 alderflimft is, dat het dan noch eindelyk op dobbelen, en fpeeien loopt uit.

0 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joris,.

^fyd korting denk ik? fpeeien is zo kwaad niet, als Op. rtien het hoog dobbelen maar lluit.

‘^biand al om een fchelling een verkeertje fpeeld... Neeltje

, nbsp;nbsp;nbsp;WatfchelÜngen ! men weet

''angeenfchellingen, javangeendukaaten, ‘^atdikwilsomeeniakjedukatons, ja vier, of vyf,nbsp;'v il jy van fchellingen praaten.?

L, nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

^sangeenftand houden, gaat dit 7,o voort, het land ,L fiioetin degrond,

I *’^yn tyd ging ’t heel anders, men verblufte lo veel niet •b tïietdemond,

^®en fchoteltje Raapen,en een Schaapenbout of op de lu Warme Keetel, dorftmendegrootfteonthaalen,nbsp;i|‘lat was doen wel, datkoftmengemakkelykbetaalen,nbsp;hoorde toen van zulk gallen, en brafien onder de

“ bobbelen is ’er nooit by onze tyden gefchiet,

^hging et het land wel, en de luiden zelfs die met niet, 1^1 weinig hadden begonnen,

^fden fchat ryk, zo hebben de oude Hollanders haar Keld over gewonnen,

elfde tooneel.

L NeeLTJE, J OKIS, JOHA-NNA.

Johanna.

'‘1 hartelyk welkom Oom. nbsp;nbsp;nbsp;'

Neelt JE.

•l^U Dochter?

Dat is myn Dochtlt;?r. .Joris.

Ja.

N E E L T J E.

J3

]o-

-ocr page 22-

22 DE BELACHCHELYKE JONKEI^' Joris.

Nicht,

Heb dank.

N EELT JE.

Joris.

Wat dunkjc Broêr ?

jlici


Wat me dunkt? 7e kleet’er veel te Wat fatfoen is dat, dit geway daar voor altemaalnbsp;Als men’t vlecfch buiten de deur hangt, is’t ecnteenbsp;dat men het graag zouverkoopen.

Der de handen eens infloeg, Johanna je moet dat

Js ’t met jou ook 70 gelegen ? wat hebjer toch me Ofwouje wel, dat in ’t verby gaan 7o een Sinjeut ^ jjij'

Johanna.

Oom ’t is de Mode 70.


Joris.

’t Is wel een vuil gebruik, maar moet jy juilt alty'^j^pcP' De Mode volgen, ftel, wy leefden in een tyd, (tj ujik''nbsp;Dat de Mode was, naakt, 70 bloods hoofds met denbsp;Zoujy’tda.arom na doen? hoe7yndekwaade2edj^j,}i)

Wel dat mag hier n iet aan

in gekroopen

Maar7ufter, ik wou jou wy7er hebben, 7yn de P

De Ouders moeten beter weeten, en laaten de veel niet de baas.

Wat een hoofd hceft7e, men 7ouder kinders ^

Hoor Nicht, wilje Oom te vrind hebben, je nbsp;nbsp;nbsp;^

ger op moeten fchikken.

Wy7yumaarborgers datje’tweet. nbsp;nbsp;nbsp;-

Neel r JE.

Zo Broer, 7eghethati

Dat mod jy gedaan hebben, eer 7e die kleeren Neeltje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Ik hebt’er 70 dik wils ge7eid, maar het heeft nie nbsp;nbsp;nbsp;p

Zyleldcme70langaanhethoofd, totdatik nbsp;nbsp;nbsp;,

gclaaten. nbsp;nbsp;nbsp;^

-ocr page 23-

kluchtspel. 23

Joris. nbsp;nbsp;nbsp;(Kind?

wie is hier voogd in Amüerdam, de Moeder of’t ^^^ditinogtook verandertzyn,dewylik hier zoveel ver-andering vind.

Johanna. nbsp;nbsp;nbsp;(nomen,

quot;ania is voogd,met haar volkomen believen is dit ftof ge-W nbsp;nbsp;nbsp;N EELT JE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(aan?

fchaamje niet Meisje met je liegen ? hoe ftelde je jou ''^at een gehuil, wat een gebalk het’er geweeft, omdatnbsp;s . ik het niet toe wilde ftaan ?

je Arak noch niet, dat ik hebben wou datjy als een klopjezoudleevcn.

» nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

'’’thaar....

Joris.

V nbsp;nbsp;nbsp;Hooriufter.wilikje’tuitlluitzeleensgeeven ?

^ Gaat hier mal Mortje, mal Kindje, in ’t eerft hou je luy p, jezo watkwaat,

daar na,als je lui ziet, dat hetzo watzwierigjesftaat, pti lachjer om in je vuift, en laat het kindje betyjen,nbsp;^Qdien het anders de Ouder emit was,ze zouden ’r niet ly-Johanna.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(jen.

^0 is ’t, nbsp;nbsp;nbsp;/

Joris.

Maar Nicht, meenjedat dat pronken jou voordelig .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zalzyn?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(eenlchyn,

^een, de vreijcrs laaten haar niet bedriegen door zulk Wecten door de regel hi uit te rekenen: koftelykenbsp;V.. Vreilters, zynkoftelykeVrouwen,nbsp;^iewelweeten vanopfc|iikken, maar weinig hoe mennbsp;huis moet houwen.

„ Twaalfde tooneel.

Joris, Neeltje, Johanna, Katryn.

Aar is het water.


Katryn. B 4

-ocr page 24-

^4 DE BELACHGHELYKE JONKER-Johanna.

’t Smaakt geweldig na de rook.

K A T R y N.

Juffrouw, je beeld het JOU in.

Johanna. nbsp;nbsp;nbsp;^

Ik bid Mama ei proeft het oO NhEI-TJE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

Wel wat of’t dan zou zyn ? wat zal ik daar aan proev£‘' ’t Smaakt zo als water.

K A T R YN.

Zulje ook iets anders behoeve^' Johanna,

Het water is noch niet gaar. hangt het noch wat over*’ K ATRY N.

’t Heeft meer als een half uur gekookt.

Johanna.

(1 eef de Zoetemelk maar hgt;f ’ En dan de Saffraan, daar zullen wy ze onderwylnbsp;ken ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gint al te

Breng het Walvis beentje, en de goude Vorkjes

Geef dc Confituuren. en neem het vuur meê achter, ’t ^

Oom, kan ik jou dienen, met een kopje Zoetemelk-Joris.

Ja wcl ’k verwonder me nu niet meer,dat de luiden hi^' zo korte jaaren

Zo kaal worden. Wie of niet achter uit zou moeten Als hy’t zo aanlegtr jy wilt al meê door de poort,

Zie Zulter, wiljy ’t zo beginnen, je moet zckerlyk^^ Ik wed, je hebt daar voor hondert Dukatonsaan ^ ,

Goed. wat hoeven de Fotjens zo koltelykbeflago

Zo een koltelyke T hé Tafel ¦ zo veel Confituuren ? k JOU Kapitaal dat verdraagen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

En waar toe is ’t ook noodig ? men kan wel Thé drin Al Kolt het gereedfehap zo veel honderdennbsp;Ofzou de Thé hier niet fmaaken, ten zy men hciGnbsp;aan de Trekpotjes yiet?

Hebjy t, de een Horgersvrouwzyt,enjenochz,egrn^^

drig te houw'cn

-ocr page 25-

J^LUCHTSPEL. 25-wat zal men van de grooten vertrouwen?

Üefr^ nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

Oom niet een kopje ?

Joris.

Neen, drink jy’t maar op. Heknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;viezevaazen , niet verdraagen in myn kop.

^^hierzoveelnootenopjezang, zulke fratfên in’t öj^jchenken,

iRiaakt het water te raauw,of na de rook, en duizend i ^ülkedingen, daar wy in Indien niet om denken.

^’^^rinken wy ’t met zuiver water, hier komjemet jn^elk, en Saffraan,

®loofzo’t uit d’Apteek kwam, dat hetje tegeazou lï ftaan,

^l^d zeggen, ik kan dat goed niet innemen. Ik zal flus-Jeseensbrouwen,

’^^kentnamynmond, jemcugtjouMelkwel hou-''''en,

'i'jj nbsp;nbsp;nbsp;Neeltjjï.

dat zy zit en drinkt moet ik je met een woord kralen, datzctweeVreijersheeft, diezo voortnbsp;Ij^’i^üllenkomen, omjouwellekomteheeten.nbsp;öJy Ze fpreekt dienje voor af wel te weeten,

feen de Jonker lpeelt,geen Itylheeft, ennaauwelyks K '^tskan.

ijg per heeft een fty !,is de Zoon van een BurgerlykMan. jv^nker is trots, en gaat koltely k in de kleeren.

‘ ^'Jer gaat zedig, zo als men van een Borgers zoon zou Vti^^geeren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zyn.

L korc, ’t is een borft daar ze me behouwen zou Iconnen deDogters vergaapen haar gemeenlyk aan de fchy n,nbsp;^dllen jou alle beide hier over komen fpreekcn.nbsp;Joris.

maar komen, ik zal ’t wel befteeken. bu. ^’^^gejcheld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N E E L T J E.

de jonker.

DER-

-ocr page 26-

26 DE BELACHCHELYKE JONKEI^' DERTIENDE TOONEEI^'

Neeltje, Joris, Johanna, Eduard, K a t r y n..

Eduard.

Excufeer iny Mejuffrouw... is dit nU Heer uw Freer.?

Neeltje.

Ja Eduard, hyis’t.

Eduard. nbsp;nbsp;nbsp;jf,

Myn Heer,ik ben gefafcheert,en beklaag n’y Dat-ik 20 malheureus geweeft ben van u nergensnbsp;contreeren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(offetf

’kHeb alle devoiren aangewend, om umynjjl Ik clfimeer my echter nochheureus, nuikd’eerh^*’nbsp;ik u hier congratuleer,

Jevousbaifelemainmyn Heer, en ik contefteer,

Dat ik noit manqueren zal, maar (leeds alle devoir^’’^0. ploijeren,

Om in ’t Cabinet van uwe goede gratie my te mog^ti Joris.

Spreekt deeze Jongman tegen my ?

Neeltje.

Ja Broer, hy maakt de vreijery Wat by myn Dochter.

Joris.

Hy haar vreijen'.

Johanna.

Ik zie wel, dat hy ’t niet zal leijen.

Eduard.

Ja Heer, ik bid, dat my’t faveur Geconfentcertwerd, haarmonciEurnbsp;En myn fervices te offereeren,

’t Zou my ten hoogflen honoreeren.

Madame... nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

Ik kan de helft pas verdaan,

-ocr page 27-

KivLUCHTSP is deeïe Jonker toch van daan ?

^^Landsnianishy ?

Neelt JE.

ï nbsp;nbsp;nbsp;Hiergebooren,

Amfterdammer, van haver tot garft.

Joris.

1 nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ikkandatniethooren.

^^altydgcen Amfterdamfch dat hy fpreekt, ik weet niet ijo. Wat hy 7,egt.

verftajy hem niet beeter, zovryjeluialsdeftom-men, hoe maalt je ’t? ten zy dan dat hy j e met gevoe-, nbsp;nbsp;nbsp;lige reden onderrecht.

), nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eduard.

1 jf *3eloofmyn Heer gelieftmetmy teraljeeren,

I ^^Preek goed HolIandfch,maar die taal is wat plat, daar-1)1. ommoetmenzezowatentrelarderen (woord ' l^tFranfch, ’t is doneer, en aangenamer, als men eennbsp;• e gt;t een vremdeTaal onder de Nederlandfche hoord.nbsp;Hollandfch is maar voor ’t Kenaalje,en ’t volkj e in denbsp;achterftraaten,

hoort nu geen luiden van refpeft zo praaten.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

(Ou jy ’t me zo uitlegt zullen de zaken wel gaan,

^ial wel giften wat jy zeggen wilt, als jy my maar zult kounenverftaan.

AV IJ IS

h ^Och myn Heer, zelfs al uw rede,

Eduard.

¦'VU lUJf II nbsp;nbsp;nbsp;V* 1. « vwtw ^

^erwagt maar een favorabel antwoord op my n bede. Joris.

i^cel'w'el, ik antwoord dan, mynHcer, ,

K Pedank j ou hartelyk voor de eer,

K'o wy myn Nicht met uw farandi,

^^kltofy, allabor, negandi,

^ ik ’t geweeten had, vertrouw Zeker toe, dat ik u zounbsp;^at hebben ingcwacht, Pararinbsp;‘^ogredi, alaftorf venani.

-ocr page 28-

iH DE BELACHCHELYKE JONKE^' Indien gy wilt, dat ik u voortnbsp;Buglodi, ’tkoftjeinaareenwoord.

E B u A R B.

Myn Heer ’k bid, wil iny excufeeren,

Dat ik niet prompt kan reipondeeren ,

’k Verftauniet, watTaalisdat?

Joris.

Heb jy myn meening niet gevat ?

’t Is Nederlanfch met vreemde woorden.

Dewyl wy aanftonds van u hoorden ,

Dat onïe Taal meer zoetheid heelt,

A1 s daar een vreemdé onder z w eelt,

Heb ik , om die wat op te lieren,

Gebruikt zo wat japanfehe zwieren.

E BUA RB.

Dat ’s wel, maar ik kan geen japanfeh. ¦

Joris.

En ik, mynheer, verllageeiiFranlch.

Beeljyjouin, dat alle menfehen Franlchkonnen.^

E B o A R B.

’k Zond ten minften wenfcheii. Joris.

Wel wenfeh zo veel jy wilt, maatlaat ondertuiTch^'’^^^, Wantik verzekerje, dat ik, zodikmaalen als jemynbsp;Iets vraagtin ’t Franfch,in ’t Japanfeh je antwoordnbsp;Wil je Franfch fpreeken, fpreek Franfch, maar

dat in die Taal is bedreeven, nbsp;nbsp;nbsp;•' dal'

Maar als je Hollandfch fpreekt, laat die wisjes wasje* Jemeugjer nalchikkcn, wantik zal doen gelyknbsp;Ik will niet, hoe ik met leezen , en met landsluid^nbsp;fpreeken myn' faal genoeg zou onderhouwef»nbsp;Weinig dacht is, datzvzchierzorabraaken zouwef’nbsp;En jy lui Jonkkertjes meent, dat dit wonderlyknbsp;Ik hou dat j uill niet voor een teek en, dat iemand de ^nbsp;len verltaat,

GeenfinSjik geloof,datje’teen zo net kond,als hetudo^j,

-ocr page 29-

Kluchtspel. 29

*^^ranfch,enjouDuitfch.geloofik,ontloopen niet zeer kander.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zyneTaal,

lui eens een rcchtfchaapeFranfchman aanfprak in üd verlegen ftaankyken, en onder ’t verhaalnbsp;’'deel Hollandfche woorden mengen, en hem dannbsp;k fgt;och wys willen maaken,

^ Franfch zo meer aartigheid heeft, dat men zo de k ^in beter kan raaken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(begeert,

b '•h ik zal daar een fpeltje by fteeken, 2eg jy maar watje in jou Moeders Taal.

Eduard.

Myn Heer confidereert..,

'u nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

'^hPitzelowitsky...

Eduard.

h nbsp;nbsp;nbsp;Ik bid, dat gymy uit wilt leggen,

^'''yl ik ’t niet verftaa, wat gy hier meê wild zeggen.

\ nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

' 's confidereert ?

Eduard.

W nbsp;nbsp;nbsp;’k Hebongelyk, ’kbeken’t,

weg, eer ik het wi/t, zo ben ik ’t F ranfch gewend. Lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

ben ik’t J apanfch gewend.

Eduard.

Ik bid, wiltmeexcufèeren. hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

^eC-r?

Eduard.

V ergeef het my, ik zal ’t zien af te leeren.

I nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

\ nbsp;nbsp;nbsp;bykans watje zeggen wild,

l|( onnodig tyd gefpild,

fchrifteens zien.en leezen, ly Johannaas Man zoud weezen.

^tiioet men zien, waarmee, en hoe

Jy

-ocr page 30-

30 DE BELACHoHELïKE JONKE?' Jyaandekoft, enkleerenzoudgeraaken.

Te trouwen zeker, ’tzyngeenzaaken pm zonder raad, enryp beleidnbsp;Tedoen, wat’sjougelegentheid?

Maar eer wy hier in verder treeden

Dat jy eens iet fchreeft, het heeft zyn reden.

Eduard.

Ik ben bereid.

Keeltje.

Katryn, breng hier Een Pen, en Inkt, rnet wat Papier.

Katryn.

Zul jy de Huwelyks voorwaard fchryven ?

If

Zetjy’t maar neer.

Keeltje.

Katryn.

Ik hoor nochkyven.-


Keeltje.

Eduard geeft hetƒrhrift

Zie hy eens vribbelen, hoe ftaat hem dat ter hand? Van’t jonkertje tefpeelen, en trantrirum gaan j ênbsp;ik, heeft hy beter valland.

Joris.


’k Zal u myn’ meening openbaaren,

W ilt al j OU moeiten verder fpaaren,

Je zult myn Kicht niet krygen, want ’k Heb geen gevallen in jou hand,nbsp;Befchouw hier zelfs eens, welke grootennbsp;En onbeichofte Haanepooten ?

Gy zyt uw Meefter veel te vroeg Ontloopen, had gy uit de kroegnbsp;Gebleeven , en wat fchryven keren,

In plaats van Troeven, en Verkeeren.

Die, 0 Haat immers veel te plat,

Zie eenS, hoe dat die A zyn gat Ka achterenuitlleekt, foei, ’tisfchanden,

-ocr page 31-

3t

![, jy ï.ulk fchrift my geeft in handen.

Woord zy n wel drie Spelfouten, hy moet wéér op tfpelde bankje.

'tj^ nbsp;nbsp;nbsp;E D ü A R D.

u Coudne woud I Is? ^an een Meefter uitgetrout,

' li(' ^'ict genoeg dat gy’t kond leezen ? i\j‘°ek geen Pedagoog te weezen.nbsp;wie heeft ooit ot ooit gehoord,

Manage daarom niet voort k?®an is, wyl men vond gebreekennbsp;^'ettermaaken?nbsp;bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

maat, daar blyft het niet om acliter, maar dit flegt h Jchryven is een teken,

jy meer vlyt hebt aangewend, i lieren, hoe men fchermt, en rend,nbsp;jj.Aaatlt, enDanlt, ja al de zaak en,

^1^ dienen konnen tot vermaak en,

}(|^fotde.konften, daar men door,

Ij^^olgend ’t loflyk Oudrenfpoor, wind, enwatopkangaaren,

^P^onderliand van booge jaaren.

's de reden, dat ik u '^iinaweiger, weetj’ctnu?

yEERTIENDE TOONEEL. Meeltje, Johanna, Eduard,nbsp;Karel, Katryn.

j\ nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje.

'^Aar ’s d’ander.

Joris.

(voegen.r

jj. Welindiehebikduizendmaal meer genoegen, ''^Zou hem noch zo wat na de burgerlykc trant willen

K A R E L.

Neeltje.

h‘

uw Broeder ?

Is

Ka-


-ocr page 32-

31 DE BELACHCHELYKE JONKER-Karel.

Zyt welleJcom myn Heer. Joris.

Wel jongman, ik bedankje hartelyke zeer.

Eduard.

Mort bleu!

Johanna.

Zo Oom.,.

Joris.

*k Heb reeds vernomen, Waarom dat gy zyt hier gekomen,

Maar ik diende eer ft wat onderrecht,

UwStyl, en Vrinden?

Keeltje.

Welgezegt.

ZynVrienden ken ik heel wel,ik ben met die luiden En over zen Capitaal te klaagen was tegen alle redeH'nbsp;Eduard.

Als de Mamaas van de Matreflen, zulke getuigenis e ven, krygt een ferviteur groote eiperans.

Keeltje. nbsp;nbsp;nbsp;yA

Ja fperansjy wat, hy kan niet een oogenblik ftil ftaan» hy wou wel aan den dans.

Eduard.

Fatal...

Johanna.

Hoe Eduard ?

Joris.

Maar wat is jou hantering ?

Ben jy een Koopman in ’t gros, ofdoeje neering ? Karel.

Myn handel is meeft op Duitsland, en in de Ooft ^

En in deKedcreijen doe ik zoeen weinigjeroeé. Joris.

Ik wenfte wel,datje eens een lettertje beliefde tefchu

Keeltje. nbsp;nbsp;nbsp;¦^\r

Hy fchryft zo fchoonen hand, datje verwondert nbsp;nbsp;nbsp;^ y

ven. nbsp;nbsp;nbsp;^

-ocr page 33-

KLUCHTSPEL. 83

|\u nbsp;nbsp;nbsp;Karel.

wel een briefje by me.

Joris-

L ' nbsp;nbsp;nbsp;Maar

jou eigen hand ?

Karel.

. nbsp;nbsp;nbsp;V oorwaar

J'iffrouvv kendze wel.

Keeltje.

L nbsp;nbsp;nbsp;Wel zou ik ze niet kennen,

eens zien,ik zalje voort wel zeggen,of ’t zyn letteren k bennen,

ik heb myn bril binnen laaten leggen, loop haaltze. ill, Hy is zo wys!

i luiken fraeijenjongman! denk vry, dat ik hem niet L-bonder reden zo pry s.

^itine lettertjes, by zulke haane-pooten! Eduard.

daar met de bril? ja hy het et zekerlyk gefchreeven, 'bj ^yti eigen’hand.’k wilder wel een alïertafy van geven.

Jk kan

^^langerzwygen.metpermiffie Mejuffrouw, wel efti-^jj ^tiger niets, alsfchryven, nbsp;nbsp;nbsp;(meert gy dan

dan alleen, boven al de andere exercitiën dry ven ? men anders niet te doen,

|^8y geen eflimes voor fatfoen ?

Rapaaljeom’tlchriftmeervoordeel nbsp;nbsp;nbsp;*

als een man van oordeel ? Educatie ? Karel.

:V,»en,

Eduard,

, gy loopt te hart.

\ ik niet fteeds langs flraat ga ftrykcn , m fatfoen niet voor u wyken,nbsp;ik my zoo niet flel ten fpot,

le nuchtren kalvren Q)ringen, C

Vtj Meffieurtjes, die als zot tn quot;^hfche dag langs firaat gaan zingen,nbsp;ys d,

Dat

L.

-ocr page 34-

34 DE BELACHCHELYKE JONKEI^' Dat ’s geenbewys, dat wy daaromnbsp;Die exerdtien niet konnen, kom,

Ik tart u uit in oefeningen,

Wy konnen ’t ook, maar ome dingen Die loopen daarom niet in ’t wilt.

Ik heb myn tyd noit to gefpilt,

Des morgens, als gy ligt te ronken Of uit flaapt dat g’hebt in gedronkennbsp;Zit ik tefchryven op ’t kantoor.

Edüaro.

Mortbleu? wat komt my hier te voor?

Gy ful, wilt gy u Compareren Bymy, waar zit dat, inuwkleeren?nbsp;InuwkkinbeQe, oÓnuwhoed?

Jylykthemwel, myn lieve bloed!

’t Portuur ftaat u na oeffeningen;

Allon Meffieurs, die man kan fpringen.

Karel.

Gy meent dat die’t alleenig weet.

Die op zyn Sehytvalks gaat gekleed,

’k Ben niet gewent veel op te fnoeven,

Maar om uw konden te beproeven.

Wat oeffeningen dat jy kond Kom voor den dag, ik zal terftondnbsp;U als een babok toe doen kyken,

De fnoeshaanen zyn juift al tyd niet dieze gelyken. Eduard.

Het is my niet de pyne waard,

Dat ik u antwoord. Voila!

Karel.

Gy zytvervsart?

Gy vreeft’er fleditjes af te komen.

Neelt JF.

Dat doet me goed, wie zou dat dröomen ?

JoR IS.

Dejonkerisin’t naauw, hykan Niet af, hy heeft de rechte man.

-ocr page 35-

C H T S Lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eduard.

ilij Wer, ’k ïal niet eens tenteeren % .te poftitueeren.

^'et aan al de zw ier, dat hy Lachte man is, om met mynbsp;^ ^ulk een poin£l, te difputeeren.nbsp;knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

iJï'hecr, ’t is altyd aan dekkeren

hurman, dat hy ons twee floretten wil leenen.

K A TR y N.

ie haaien.

Vyftiende TOONEEL.

Nëeltje, Joris, Johanna, Eduard, KarEE.

Neeltje.

Ik verfta

''^‘^^ten in myn voorhuis, ga uraat, indien dat jy wilt vechten ,

E , then rechten,

^^cht, j^tje van zingen, danflèn, en fpeelen te zaa-C 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ka'

^ Karei, je hoeft geen bloedbad in myn huis aan teko-

raak.


-ocr page 36-

36 DE BELACHCHELYKE JONICE^' Karel.

Weeft niet bekommert Juffrouw, daar ïal niemand De degens lynftomp.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(deng^'^^

Joris.

Ei wilze niet ftooren.

ZESTIENDE TOONEElgt;'

fl pi

Neeltje, Joris, Johanna, EduA'^

K A R E L, K A T R y N, jBer

G nbsp;nbsp;nbsp;Edvardnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j/

EefhierKatryn, verkies,of hebje nude moet''^'^ Pouffecrzoveelejekond, ik zalnbsp;Niet doen, maar Hellen my hier pal.

Ik zal uw fteeken maar pareeren,

Ik zou my zelven affronteeren,

Zo ’k met u fchermde...

Karel.

’t Is heel goed,

Pareer dan.

Eduard.

’k Retireer geen voet.

Joris.

Weg Nicht dat jy niet van ter zyden Wat krygt, men zou ’t niet konneii myden ?

Karel fteekt.

Myn Heer, dat’skwalykgepareert.

Eduard.

Ik had zojuift myn oog gek eert Na Madmoifelle.

Johanna.

’kZalwel wyken

Myn Heer, jemogtje weêrverkyken.

Karel.

Pas wel op 11 parade.

K A T R Y N.

Had

-ocr page 37-

^ rv L U C H T S [)^fcherpgeweeft, het was een gatnbsp;^^oor, endoorging, elkweeken,nbsp;/onker, laatje jou lo (leeken.

E J5 U A R D.

Karei abuteert geheel, goedheid. Doenuvryzoveelnbsp;iij kmers kont. ik zal u leeren;nbsp;garde, wildudefenderen,nbsp;recht fchermen, paf, hou daar.

K. nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

'sgemift.

Neeltje.

J) nbsp;nbsp;nbsp;’k Wil zweeren

kJ^Hvanangfl:.. .zieeens, hoe rood

^ordhy?

Karei ontneemt hem zyn Degen. Myn Heer, gy waard nu dood.

L. nbsp;nbsp;nbsp;KAriiYN.

‘3yjedegenkwyt, ójonker?

ba nbsp;nbsp;nbsp;Joris

Karei,

'‘'^ftaathy nuenkykt, die pronker 1

ktr


t Op een ander tyd met meerder omzicht fprceken. junbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eduar»,

'thand manqueert, z’ is noit gebleeven in gebreeken.

’k betovert ben ! maarofgy fchoon al vecht Q h tien: dat leerd fomtyds noch wel een Heere knechtnbsp;'h iyn lyf te defendeeren, maar ik zou merveilles kon-K *ien toonen in het fpeelen,

0,

Karei.


^anflèn, zo het de compagnie niet zal verveelen.

gelyk op éénetyd °onen, wateengekgy zyt.

^ 3

-ocr page 38-

’k Beroep u tot een dans,

Edo A R D.

38 DE BELACHCHELYKE JONKEK-

Ik heb ’t gedirigeert dat dit tot op het laatlte moment ê

Dat is myn hart, en leeve^ ’

.yell' ^

(blee

Johanna.

Daar werd geklopt. nbsp;nbsp;nbsp;K a t r y n .

Wie mag daar zyn ?

Joris.

’t Zal ligt de krueijer zyn met myn TweeSwarten, en myn goed.

NtELTJE.

Wel heede ?

Wel Broer breng, jy twee Swarten meede ?

Joris.

Ja, ’tisomaaneenmagtigHeer Te geeven, zy verltaan ’t geweer,

Zy konneu danflèn.

Eduard.

Wie die Swarten.^

arte'”

Joris.

Ja, en ik durf jou, al ben je wit, daar wel meê ta:

Zy hebben’t langen tyd geleerd,

En daarom werden zy vereerd.

Kat ryn.

Daar zyn twee duivelen met veeren.

Ik ken ze uit het huis niet keeren.

Joris. nbsp;nbsp;nbsp;. vis

Ei Karei fpeel eens, daar hangt een Viool, in’tM** Zal ik haar zeggen, dat s’ een reisnbsp;Opdanlfen, kunjy’t dan beter, zo laat het zien»

ZEVENTIENDE TOONE E^gt; Neeltje,Joris,Johanna,K arel,*^nbsp;ard, Kat ryn, Krueijer, tweeMoo*

Joris.

A la bon voletto,

Jadini, nafly, bragoderto.

-ocr page 39-

39

kluchtspel.

Hyfpeelt^ en zy datijfe)*.


*jy maar wilt, zyzyn al klaar.

Ka RE L.

* nbsp;nbsp;nbsp;trefFelyk gedanft, niet waar ?

W, nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

^1 wat dunkt jou?

Johanna.

s nbsp;nbsp;nbsp;Wat moogt gy vraagen^

hem een Mooren dans behaagen ?

K nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

heb je wel, wat dunkje van onze Nicht ? ^geloof, dat wy ze nu heel licht

* nbsp;nbsp;nbsp;ot Karei zullen beweegen.

Johanna.

K nbsp;nbsp;nbsp;Oom ik, hebvoorgenoomcn,

\jyf raad in alles na te komen, indgy’tzogoed?

Edüard.

Ma belle!

Joris.

hem de hand, waar wachtje na.

W . nbsp;nbsp;nbsp;Karel.

^gjufrouw, zultgymyvergonnen... unbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eduard.

^^dame zoud gy my dan konnen... jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Johanna.

^duard, ik zie nu klaar, gy al langer als een jaarnbsp;uweoplheijery mynoogennbsp;^^gochelt hebt, ’k zie hoe dat ik ben bedroegen.

voegt het al zo wel, dat ik ‘l^Oom, enMamatjesraadmyfchik,

^ cie Karei kan ook oblFeningen,

^Paft noch echter op zyne dingen.

, nbsp;nbsp;nbsp;Joris.

Die

’s recht zo moet hen allen gaan,

-ocr page 40-

e^'y v-o

4o DE BELACHCHELYKE JONKEK-Di'e op geen zaak en zich verftaan,

Als alleen op danlTen, zingen, fpeelen, fcherinef'’ Zo fiecht noch, dat men zich der over moet erberm^”' 51nbsp;’k Veracht de oefl’eningen niet, die hierzodaadlyknbsp;gefchied?

’t Is pry felyk, dat de jonge Heeren, hun vlyt doen oh* Maar daar werd ook vereifcht een ftyl.

’t Huishouden kan... nbsp;nbsp;nbsp;~ ’

Epua rd.

Ikbiddewyl. .•

N EELT JE.

Hoor al jou bidden is verloeren,

Zy heeft hem tot Bruidegom verkooren.

Joris.

Leer noch wat fchermen als een man, nbsp;nbsp;nbsp;.jd

Voor al een fty 1, en alze dan nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 jj,.

Eens Weeuw word, en jou zinnen haar dan noch Zo moogje verzekert zyn, dat je een voorfpraak aah gt;*nbsp;zult vinden.

Eduard.

Die zich met canaalje engageert Werdzekerlyk geaftonteert.

Joris.

Weg gaat hy.

Kat RY N.

Is het nou geklonken ?

Geluk.

Joris.

Geluk, nou Thé gedronken.

N fc E L T I E.

Kom tavond met jou vrinden hier,

Op dat men ’t hu w’lyks lluiten vier.

EINDE