-ocr page 1-

JULIA

O F D E

GELUKKIGE BEPROEVING. B L IJ S P E L,

I N

EEN BEDRIJF.

Naar \ Franfche van den Heer Saint Foix,

-ocr page 2-

Personen,

, GERONTES, Oom yaa Julia,

JULIA.

Minnaars van Julia,

VALERE.*

DAMIS.

FROSINE, Kamenier van Jiiüa,

CRISP IJN, Kiiegt van Damis,

Het Toneel verbeeldt een Kamer iu’t huis van Gerontes.

-ocr page 3-

JULIA.

o F D E

GELUKKIGE BEPROEVING.

Blijf SPEL IN EEN BEDRIJF.

EERSTE toneel.

C111 s P IJ N. C alleen , onder het luidrv.fiig en fpringendopkomen roept hijuit.')

O welk een geluk Crispijn ! uw fortuin is gemaak?

als gij u wel van de commiffie kwijt, welke unt meeüer ii gegeven heeft; en in waarheid hij heeft mijnbsp;S.O. ducatcu beloofd, en daar en boven ,indieii ik zijnnbsp;bevelen wel uit voer, dat hij tnij aan Frofine zal hel.nbsp;pen, daar ik fmoorlijk op verliefd hen. ó Welk eennbsp;geluk, Crispijn! het wel uitvallen kan mij nietmilTen;nbsp;voor eerfl: hen ik zoo fiim als een Vos; ten tweden wordnbsp;ik thans bewogen door twee fpillen, daaral de waereldfnbsp;fche wielen om draaien, het geldende vrouwen, 20.nbsp;dneaten m Frofine, welk een geluk! maar, om welnbsp;uit te voeren het geen Damis, mijn meefter, mij bevolen beeft, moet ik op ailes wel letten, hij heeft hetmijnbsp;200 dik wils voorgezegt, dat ik het van buiten ken ;nbsp;echter om niets te vergeten wil ik ons laatHe onderhondnbsp;eens herhalen. Qhij doet over al de gebaarden en ftem

van Datnis na') Crispijn!.....mijn Heer- „je

weet dat \kgepajjloneerd beu op Julia, dat haar Oom naar’t mij dunkt mij nook favorabel was; dat ik on - ekernbsp;ben, of zij gedurende mijn afwezigheid mij is geatta-gebleven, en dat haar Oonimogelijk ajlesiudui-

-ocr page 4-

SS*? JULfA OF DË GEr.UKKTGE Bf.PROËVINC.

gen heeft geworpen, dat het voorrnij een grote partij zoit zijn, en niet onverfchillighoedit uit viel, dat men altijd wel amourettes kan vinden, maar zelden40. duizend gulden aan inkomen - Ja, mijn Heer! ik

weet dit alles. -- „ Er zou veel nbsp;nbsp;nbsp;kunnen

voorgevallen zijn --’T is gantfeh niet onmogelijk - „ dies wil ik, voor dat ik haar fpreek, dar

je (lim onderfchept hoe het bij Julia en uiOchen haar en ¦ haar oom'zic, dan kan ik weten hoe ik mij beft inftnu-

ter - Je handelt zeer voorzigtig, mij Heer,

zeer voorzigtig-. „ Ten dien einde moet jeu bij

haar Kamenier Frofine nbsp;nbsp;nbsp;dieinmijn partij is,

cn haar uit mijn naam deze 20. ducuten geven —— nu

fpreek je geen één woord?”- och, ja wel, mijn

Heer! ik zal dat zeer getrouwelijk doen -. ,, Pas

voor al op, dat Julia je niet ziet, verkleed je, zoo

dat men je niet kent, beh'alven alleen Froflne-dui-

delijkbegrepen mijn Heer, bravo, excelkntiffimo, —-„ maak dat je Frofine fpreekt, en kom mij danverllag doen ” ( hij doet heen gaande de gebaarden van Da-mis na') (^hij komt met een fprong te rug, maakt eennbsp;buiging naar den kant daar hij Damis gecopieerdnbsp;beeft, en zegt onder'tbuigenzeer wel,mijn Heer 1nbsp;( vervolgens copieerd hij zig zelven, aan den anderennbsp;kant van ^t Toneel heen gaande, en komt ook •weder tenbsp;rug.j Zie daar woordelijk zoo als-zig alles heeft toegedragen. Hier ben ik in’thuis van Gerontes, volgens de order van Damis zonder zijn lieverij, laat ik aunbsp;«ens overleggen wat mij te doen ftaat.«

TWE-

-ocr page 5-

•37

Blijspel in een Bedrijf.

TWEDE toneel.

Crispijn, Gerontes, en Julia, (agteriehin^ nendeur , die voor aan bet Toneel is,')

Gerontes. (roepende)

Koiii Nigt! is uw toilet gemaakt, ik verlang u te ' fpreken: Valere word van daag gevvagt, en raiflehiennbsp;Damis ook.

Julia, (^agter de binnendeur)

Ik kom Oom.

C R I s PijN. (^die nog alleen op V Toneel h)

Wel drommels daar komen zij: wech! wech! Cris-pino , laten wij ons gaan verfchuilen, maar vooral wk-ragie,, denken wij cm de 20. ducaten en Frofine te verdienen. Qhijloopt fpringende door de deur, die ag-ter op V Toneel is, op bet zelve ogenblik komen Gerontes en Julia door de binnendeur voor aan op V Toneel.

Julia, (^pragtig gekleed zijnde met veel jutvelen en veel rouge, zij zegt onder V opkomen)nbsp;Maar Oom laten de middelen om mij gelukkig te ma-ken, toch van mij zelve afhangen.

Gerontes.

Neen nigt! lieve nigt! ik bemin je veel re teder 013 je te laten bedriegen.

Julia.

Kan ons eigen hart ons dan bedriegen?

Ge-

-ocr page 6-

6ï8 Jnui OF DE Gslukkige Beproeving» Gerontes.

Maar kan de wel een goede leidsman we^ 2611?

*¦'. nbsp;nbsp;nbsp;Juli Ai

Ene verftandige pafte kan alleen ons gelilk verzekeren.

Gerontes.

Men moet het voorwerp dan al heel wèl uitgekozea hebben.

Julia.

RlTaar wat kunt gij op de keuze, die ik van Damis gedaan heb •, te zeggeii hebben? zijn geboorte \igcdifliiW‘~ cerd, hij is rijk,' beminnelijk wat kan u dan iiinbsp;hem tegen liaan?

Gerontes.

Zijn caracler! door zijne gemaaktheid , om van dé voordelen die hij bezit een iiiterlijk vertoon te maken,nbsp;doet hij mij de goede hoedanigheden van zijn hart innbsp;twijffel trekken: hij is fa/, een losbol vol van eigenliefde, en ik geloof hem even zoo onbekwaam in liefde tot een ander voorwerp te voeden als vermogendnbsp;om te verleiden; vleem mijne openhartigheid niet kvva-lijk, maar ’t is thans de tijd niet om je kiesheid cet/te'nbsp;nageren, je zoudt, mijn lieve nigt! het genoegen vaUnbsp;enige dagen door het ongeluk van je gantfehe leveu, id-dien ik je dit toeftond, betalen.

Ju-

-ocr page 7-

233

¦Blijspel in een Bedrijf,

* nbsp;nbsp;nbsp;Ju L I A.

iflii is

het mij dan onmogelijk zijn ora dit ongelukkig' vooroordeel te overwinnen? maar ik weet wat er denbsp;oorzaak van is, gij wilt infj volftrekt aan Valere vere*nbsp;nigen, gij doet uw beft om mij hier in te doen ftem-men, door mij een fchrikkelijkafbeeldzel vaiiDamistenbsp;maken: maat Oom, wees verzekerd dat het te vergeefchnbsp;is, zekerlijk zal ik zonder uwe toefteinining nooit trouwen, maar dan zal ik ook altoos ongetrouwd blijven,nbsp;ik za! u genoegzaam mijn onderdanigheid betoond heb.nbsp;ben, door van Damis aftèzien, maar nooitzal ik zoonbsp;trouwloos aan de liefde, en wreed tegen mij zelvenbsp;wezen, datikeenanderman zal nemen.

Geronïes.

Ik wil niet ontkennen, dat ik zeer met Valere ingentk-men ben, zijn zedig voorkomen en zijn verftand doen mij veel goeds van zijn hart denken; wees ondertuflehennbsp;geruft, denk dat ik u wel raad geef, maar nooit van mijnnbsp;jnagt gebruik zal maken: mijne opregte genegenheid te unbsp;waards bepaalt zig oiu u nog één bewijs van infehik-lijkheld te vergen en daar na wil ik u volftrekt meefteres-fe van uw lot laten, dit is een bewijs van mijn liefde eanbsp;van mijne gevoelens omtrent u.

Julia.

Mijn lieve Oom lik ben niet in ftant om ii al mijne dankbaarheid en liefde uit tedrukken, gij geeft mij opnbsp;den zelven tijd en de middelen om mijn hart te voldoen-,nbsp;en oin het uwe ten voordele van Damis te bewegen;nbsp;maar op welk een proef kunnen wij het zetten ? hij

heefS

-ocr page 8-

a4.® Julia of de Gelukkige Beproeving.

heeft om mij de beminnelijkfte vrouwen van het hof opgeoiferd; hij heeft om mij alle de vermaken van het delven verlaten , het is als of hij niet anders leeft dan omnbsp;mij te beminnen, gij hebt de brieven gelezen, die hij

mij gefchreven heeft......

Gerontes.

Daar komt mij een gedagten in ’t hooftJ. Gij weet de wonderbare gelijkenis, die er tuITchen uwe Zullefnbsp;en 1113: het is door de partij, die zij gekozen heeft vannbsp;zig in een klo'ofier te begeven, daar zij ’t kleed komtnbsp;aan te liemen, dat gij thans de enige Erfgenaame vannbsp;al mijne goederen zijt, en’t welk aan haar als uwenbsp;oudfte Zufter toekwam; laat ons veinzen, dat zij, op tnbsp;ogenblik dat zijde waereld verlaten zou, zig bedagt,nbsp;aan hare Geeflelijke roeping vaarwel gezegt heeft, ennbsp;gilleren avond onverwagt hier aangekomen is , dat gijnbsp;dezen morgen, uit wanhoop van u, door haar te rugnbsp;komft, van al mijn goederen verftoken te zien, zondernbsp;aan Iemand vaarwel te zeggen, vertrokken zijt, en u innbsp;een kloofter begeven hebt, Dooru zeer eenvouwig tenbsp;kleden zult gij gemakkelijk voor uwe Zufter kunnennbsp;doorgaan: Valere is dezen ogtend hier te rug gekomen,nbsp;en ik denk dat Damis er ook haaft wezen zal, ’t is tweenbsp;maanden geleden dat zij u niet gezien hebben. Zij hebben mij honderdmaal van deze wonderbare gelijkenisnbsp;horen fprekeii, en uwe Zufter hebben zij nooit gezien.

Julia.

Ik beken zeer gaarne » Oom ! dat de gelijkenis

tiis-

-ocr page 9-

Blijspel in een Bedrijf. «41

tuflchen mijne zufter en mij zo fterk is, dat wij ver-fcheide reizen de ene voor de andere zijn aangezien , liiaar niet tegenftaande dit, is het ónmogelijk dat Da-mis er mede bedrogen worde, neen Oom! iti ’t hartnbsp;van een opregt minnaar is er een gevoel van veel te

kiefche onderfcheiding.-----

Geronte?.

Romanesque denkbeelden ! loutere harsenfchiinmen met al die kiefche onderfcheiding! maar laten wij Fro-fine roepen om u te helpen verkleden, (^hijgaat naarnbsp;de binnendeur en roept') Frofine!

Frosine. (van binnen)

Ja , mijn Fleer I

Gêrontes. ( vervolgende tegen Julia )

Indien Damis en Valere u opregtelijk beminnen, zullen zij, in't ogenblik, waar in het verhaal,dat gijnbsp;eeuwig voor hun verloren zijt, hen dompelt, zignbsp;niet veel moeite geven , om u , verkleed zijnde ,nbsp;oplettend te befehouwen, en verre van door denbsp;ogen. der liefde verlicht te worden zullen zij u nietnbsp;dan met die der wanhoop en droefheid aanzien. Zijnbsp;zullen zekerlijk, haaft hier zijn, ik ga hen afwagten,nbsp;om hun het voorgevallene in familie te verhalen 5nbsp;ik zal hun zeggen, dat ik altoos bij het zelve voornemen blijf, en dat mijn nieuwe Nigt nu mijn enige erfgenaam is, dat ik bereid ben om haar aan dien geennbsp;van hun beide te geven, op wien hare genegenheidnbsp;zig zal velligen; ik zal hen bij u brengen, en gij zultnbsp;gemakkelijk door hun gedrag oordelen kunnen of hetnbsp;lU, Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hmi

-ocr page 10-

94* JuiiA or DE Gelukkige Beproeving,

hun waarlijk om uw perfoon alleen te doen was; maitf wij moeten baaft met het werk maken; waar blijft Fro*nbsp;fine?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;harder') Frofiue !

F R o 51N E. ( van^ binnen )

Ik kom, mijn Heer!

Julia.

En gij belooft mij dan Oom, dat zoo ras Damis u verklaart zal hebben, dat, wanneer hij de hoop van mijnbsp;te bezitten verliezen moet, hij voor altoos van allever-bintenilfen af ziet, gij u niet tegen onze verenigingnbsp;zult aankanten, zelfs al deedt Valere de zelve betuiging.

Gerontes.

Na ene beproeving waar in zij zig op dezelve wijze gedragen hebben , behoorden zij gelijk geftelt te worden; maar ik wil mij gaarn naar uw zin fchikken;nbsp;in dit geval mag de reden wel enig voordeel aan denbsp;liefde overlaten, denk maar op uwe verkleding; iknbsp;word onverduldig, Frofine! Frofine!

Frosine.

Ik kom, mijn Heer! ik kom}

Gerontes.

Ga u maarten eerfteii verkleden; Julia, zij zuJleo wel fpoedig komen, het word reeds iaat.

DER-

-ocr page 11-

F R o S IN E.

Hier ben ik, mijn Heer!

Gerontes.

Je doet u wel wagten! ’t is uw geluk dat mljnnigt 200 veel van je houdt; hoor! het kovnt er nu op aannbsp;dat gij mijn nigt fchielijk helpt verkleden ; wij zouden haar voor haar zufter doen doorgaan, en zeggennbsp;dat deze uit het kloofter gekomen is, en dat zij zelve,nbsp;nu van al haar goed beroofd, derwaards uit wanhoopnbsp;is gegaan, hier door zal Julia regt kunnen zien, wienbsp;van haar beide minnaars het beft met haar meent, ditnbsp;zal zeer wel gelukken, want zij weten beide, dat mijne twee nigten zeer op elkandere gelijken, zoo gij kuntnbsp;ztvijgen beloof ik u een goed huwelijks gift om naar uwnbsp;zin te kunnen trouwen.

Frosine.

6, mijn Heer je moet niet denken, dat ik uit eigen-belangalleen Mejuffrouw dicne! maar echter verfinade ik uw aanbod niet.

Gerontes.

Nu! doe je beft om Jnliaals mijn nieuw uit het klooster gekome nigje tot haar rol fpoedig ian te kleden.

VIER.

-ocr page 12-

54 Julia of de Gelukkige Beproevikg.

V I E Pv D E TO N E E L.

Julia, Frosine.

Julia.

Kom I'rofine neem mij deze paerlen af. — Deze

juwelen.- Zoek mij het eenvouwigft kleed,dat je

vinden kunt.

Frosine.

Gaarne, maar vergeet toch niet de temende flem, de flive houding, en de gekromde hals van eenklooller-zusje aan te nemen; maar om de waarheid te zeggen,nbsp;ik geloof dat de klugt maar al te wel naar je Ooms genoegen zal uitvallen.

Julia.

Hoe! durf je een ogenblik twijffëlen dat Damis mij niet zoo veel bemindt, als hij het mij verzekert, alsnbsp;hij ’t aan mij verpligt is, en als ik het vertrouw.? Datnbsp;hij in ftaat zou wezen om mij te verraden, en dat mijnnbsp;fortuin niet het laatfte voorwerp van zijn gedagten zounbsp;wezen? zoudt gij hem czn geinterefeerde ziel durvennbsp;toefchrijven, hem, die niets inademt dan de pragt ennbsp;vertering, en dit zelfs tot overdaad toe ?

Frosijs’e,

Mejuffrouw! men kan uit hoogmoed pra'gtig zijn, zonder genereusbeid verkwillend wezen, en tevens gierig in de daad zijn, met dén woord, hij heeft de eer van mij niet te behagen, en mij dunkt dat het zeernbsp;wonderlijk is, dat een rijk meisje, al had zij vrij

miir

-ocr page 13-

Blijspel in een Bedrijf. ^4$

minder bekoorlijkheden, niet boven een meisje zonder fortuin den voorrang zou hebben; oordeel dan, wanneer het met gelijke fchoonheid, en tegen uzelve is,

dat gij gaat kampen......

Julia.

6 Als het maar om de fchoonheid te doen is, zult gij zien dat ik met een eenvouwig en in de ogen getrokken kapje zonder enigen opfchik -----

Fro s I N E.

Gij zult wezen, zoo als van den morgen toen gij uit uw bedje ftapte; vertrouw er niet te veel op, iknbsp;die u toefpreek, ik ben dan van een rarefmaak, wantnbsp;ik vind u des ochtends opftaande twintigmaal fchonernbsp;dan na een paar uren m'/efs; ik heb het u dikwilsnbsp;willen zeggen, maar dewijl ik de eer heb vanutekaprnbsp;pen, zoudt'gij mogelijk denken, dat ik u zodanig uitnbsp;luiheid prees.

Julia.

Gij zoekt mij te vergeefs tegen Damis in te nemen. ..— Kom Iaat ik mij gaan verkleden, (zijgaat heen^nbsp;(en uh Frofine haar volgen wil, ziet zij dat Crhpijnnbsp;baar wenkt,')

VIJF-

-ocr page 14-

iB4f JuUA OP DE Gelukkige Beproeving.

VIJFDE toneel, Frosine, Criïpijn.

-wenkt en roept haar zagt\ zoo als zij Julia wil volgen')

Crispijn.

Frofine! Frofine! hoor eens, daar zijn twintig ducalen, ïkkom nu op bevel van mijn Heer, om van je te horennbsp;hoe de boeken hier zitten; hoe of Julia en Gerontesnbsp;omtrent hem gezind zijn ?

FrO SINE.

Ja! löaar een trouwe kamenier mag niet klappen (/er zijde) ik moet hemmifleiden om de verkledingnbsp;ta verbergen. Maar hoor evenwel Crispijn! Je weet,nbsp;dat ik niets voor' je verborgen hou. Valere die vannbsp;daag verwagt wordt Haat zeker minder in degunftvannbsp;Mejuffrouw, maar hij bevalt mij veel meer; ’tis eennbsp;hupfch Heer, «n Darais is een regte/jt/, maar om u,nbsp;Crispijntje! zal ikDamis met al mijn hart dienen.

Cr ispijN.

Ja! wij zouden veel doen om malkanderen te vergenoegen ! is ’t niet Frofientje ? maar!.....d propos\

zie hier het gefchenk dat mijn meefter je zendt ( haar ten beurs aanbiedende )

Frosine.

Maar je weet immers!-----

C R I S P IJ N.

Nu! neem maar aan zonder befchaamdheid.

Fro-

-ocr page 15-

Blijspïi in een Bedkijf. S47 Frosine. Qachende')

Was het van u niet, Crispijn! hoe veel it er in?

Crispijn.

Tien ducaten.

Frosine.

, Zijn ze nieuw?

C R1 s p IJ N. (ze in zijn zak willende fleken')

Ik zie wel dat je ze niet hebben wilt; ik zal ze dan maar bewaren.

Frosine. (haar hand uit (lekendequot;)

Zoo is ’t niet.....om geen waerelds goed wil ik

dat Crispijntje bekeven wordt, en dat zou je meefier zeker doen indien je uw commijjfte niet goed uitge-voerc had.

Crispijn.

Mijn lieve Frofine! je weet dat ik je zoo lief heb, zoo lief! als jij die beurs (bij geeft ze baar') zie daarnbsp;dan; maar wannaer onze meefteis gaan trouwen, dannbsp;moeten wij ’t ook doen.

Frosine.

Wij zullen zien.

Cri^pij n.

Hoe we zullen zien J ja! jal Frofine wij moeten gewis trouwen, mijn meeller zal ons genoeg gevennbsp;als hij eens met Julia getrouwd is.

Frosine.

Ja maar dat is nog zoo zeker niet, Valere is beminnelijk, en Damis is een/»?, als Julia dat ook merkt Q 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is

-ocr page 16-

s S JüLlA OF DE Gelukkige Beproeving.

is alles voor ons mis, en zij is een meisje van verftpdj die zig zeer toelegt op het folide.

Crisp IJN. (^lachende') folide --- - ha! hal op het folide \nbsp;Frösine.

Ik hoor iemand. QCrispijn loopt fcbielijk door dt middendeur terwijl Gerontes door een ander*nbsp;in komt.)

ZESDE TONEEL.

pERpNTES, pROSINE.

Gerontes.

Is Julia hier nog niet ? ben jij niet bij haar? Valere is reeds beneden, terwijl mijn Kamerdienaar, op mijnnbsp;laft, hem met een droevig aangezigt verhaalt, inge-volgen ons gemaakt plan, dat Julia vertrokken en haarnbsp;zulier hier is ;ikben fchielijk gekomen om het te zeganbsp;gen, ga zien of Julia gereed is.

Fr os INE.

Jk ga, mijn Heer! zij zal wel fchielijk gereed zijn, Tvie weet hoe aartig haar het fijne kapje zal ftaan, ja fnbsp;ja! zij zal er lief uit zien, -die fijne fusjes kunnen, alsnbsp;^ij willen, opk wat.

-ocr page 17-

Blijspel in een Bedrijf,

' V

i

;;

ZEVENDE toneel.


Gerontes. (^alleen')

Nu zullen wij welhaaft zien, wie van ons beide, of zij of ik, zig bedriegt ten opzigte van deze tweenbsp;vrijers; en fchoon de verandering van kleding, die zijnbsp;iru aan doet, haar al niet genoeg vermomt, heb iknbsp;nogtans geen vrees dat zij enig vermoeden zullen heb.nbsp;ben dat zij het zelve zou zijn. De eenvouwigfte liltnbsp;js altoos de zekerfte; wij laten er ons zoo veeltelig-ler door misleiden als onze eigenliefde ons niet toelaatnbsp;te denken, dat men zig heeft kunnen verbeelden, datnbsp;men ons zou bedriegen, zonder daar in een fijner overleg en zekere voorbehoedfels te zoeken...... maat

daar is Valere.

:l

AGTSTE TONEEL.

Gerontes, Valere.

Valere.

Mijn Heer! welk een tijding , wat verhaalt men jnij?

Gerontes.

Ja, mijn Heer! zie daar een grote ommekeer. Valere.

Julia!-----

Gerontes,

Julia is niet meer hier,

Q 5 nbsp;nbsp;nbsp;Va-

-ocr page 18-

! 1

'JJo Julia of de Gelukkige BEPROEirooi

Valere.

En naar welk kloofter is zij toch heen gegaan?

Gerontes.

Ik weet het niet.

Valere.

Gij weet het niet, hoe gij, uwe bedienden, uwe vrienden, de gantfche waereld is die niet in bewegingnbsp;om haar te zoeken, en haar van haar verhaalt voorne*nbsp;men af te trekken ?

Gerontes. Qeen vet legen toon aannemende')

Wat zal ik je zeggen? mijn waarde Valere! -aekerlijk ik beklaag haar -- -- maar haar oudfte zuster is gekomen, zij treedt in haar regt; Julia bevindt zig door deze onverwagte teriigkomftop één ogenbliknbsp;een meisje zonder geld; zou het haar gevoeglijk zijnnbsp;om in de waereld te blijven, vooral na zig zoo langen tijd in de waereld met een groot fortuin gevleidnbsp;te hebbeii - neen - en ik ben mindet verwon

derd dan bedroefd over de partij welke zij in enigen op-zigte verpligc is tenemen.

Valere.

Wat bedroeft gij mij! ach, mijfiHeer! zij beminde u zoo teder, is het mogelijk ’t geen ik hoor, gij verlaat haar reeds; gewoon zijnde aan haar gulle oppas-fing,aan hare tederheid, is’t mogelijk!dat ene zufter,nbsp;genoegfaam aan u oiibekend, u zoofchielijk haar verlies vergoeden kan.

GerontiIs.

Ik bid u,mijn waarde Valere 1 terwijlioch al mijne

droef'

-ocr page 19-

Blijspel in een Bedrijf, iSf

droefheid niets zou.kunnen helpen, laten wij de middelen zoeken om u en mij te vertrooften, Datnis had haar gunft gewonnen, gij kende mijne vriendfcliap tenbsp;u waards, u was niet onbekend het genoegen, dat iknbsp;zou gehad hebben, u in mijn familie te zien treden t laatnbsp;ik vertrouwen, dat mijn oudftenigt meerjedelijkheidnbsp;zal hebben, en minder met een ander ingenomen, mij»nbsp;grootfle wenlch zal vervullen*

Valere.

Mijn Heer! hoe kunt gij mij dit voordellen?

Gerontes.

Zij is niet minder beminnelijk dan haar Zuder, cn ik ben verzekerd , dat wanneer gij haar zien zult, gijnbsp;dit met mij ziik toeftemmen. Ik zal haar roepen. .....

Valere.

Wat gaat gij doen, mijn Heer ¦' ben ik in ftaat om haar af te wagten? welk ene bij etn komft! ach! hebt gijnbsp;een ogenblik kunnen denken dat het geld de oorzaaknbsp;was ’t geen mij naar fulia deed omzien ?

Gerontes.

Neen! mijn goede Valere, ik ken u, en doeje regt......

Valere, fwilknde heen gaan }

Ik bidje mijn Heer! vergun mij heen te gaan, Gerontes. (jvjeerboudende)

Gij moet mijn nigt zien; daar en boven w^et zij dat gij reeds -hier in huis zijt, en uw fchicijjk' heennbsp;gaan zou een belediging voor haar zijn, •

-ocr page 20-

fi5* Jui-lA OP DE Gelukkige Beproeving.

Valere.

Maar; mijn Heer! wat zal ik haar zeggen? op wat voet,-----

Gerontes.

Schikje naar het gevoel ’t welk de gelijkenis, de volmaaktfte gelijkenis met hare Zurter, u zal inboezemen Chij doet de deur open en roept') Orphize!

Valere. (terwijl Gerontes de deur van Julia's kamer open doet en haar roept)

Julia! kan ’t zijn! Julia! neemt gij affeheid van de waereld in het prilfte van uw jeugd ! waarom ben iknbsp;u niet na gelopen? u mijn enige , bekoorlijke Julia!

¦-----hoe aaklig zal mij het onderhoud met Orphize

zijn!

NEGENDE TONEEL.

GeRO NTES, Valere, ]vLiA,(_zonder rouge,in een zwart kleed, en met een geestelijk kapje ) F Ro s INE.

Gerontes,

Nigt! zie hier Valere, een van mijn befte vrienden. Je weet hoe ik dezen ogtend van hem gefproken heb.nbsp;Hij was dagelijks gewoon in dit huis te verkeren, ’tnbsp;is te hopen dat uwe komfthemvan hier niet verwijderen zal. Qegen Valere) Enige bezigheid roept mij vannbsp;hier, gij zult mij niet kwalijk nemen dat ikueen ogenblik verlaat. Frofine! zoo Damis komt, zeg hem dac

ik

-ocr page 21-

Blijspel in een Bedrijf. 253

ik zoo komen zal. (amp;/ gaat heette zoo ook Frojtne, door de agterdeur.')

TIENDE toneel.

Valere, JoltA. Cö«ö'i?r den mam van O R P III z E. )

Valere.

Hemel! welk een dwang. .-^*-! In de toeftand waar in ik mij bevind, Mejuffrouw, zou iknooit ge-dagt hebben voor uwe ogen te verfchijnen, uw Oomnbsp;heeft volftrekt gewilt dat ik mij aan u zou prefentee-reri\ ik heb hem gehoorzaamd.

Julia.

Ik merk het voor een gelukkig voorteken aan, mijn lieer! dat ik op het ogenblik, dat ik in een waereld,nbsp;die mij zoo nieuw is, veifchijn, beginnen mag metnbsp;kennis te maken aan een Heer zoo algemeen ge'éfli-meerd.-----

Valere.

Die üeni verfcheurt mij ’t hart.....maar Mejnf.

frouw, wat kan mij thans de waereld en haar achting

verfchelen ,ik denk niet dan om ze te ontvlieden.....

vergeef het mij, maar in den (Iaat, waar in ik ben, kan mijn ziel geen aanédngefchakelde gedagten voordbren-gen, mijn mond kan geen woord uitten, dat geen ba-¦trekking op mijn droefheid heeft.

-ocr page 22-

254 JtJMA OF DE Gelukkige Beproeving.

Julia.

’tis mij niet onbekend mijn Heer! dat gij mijnZufter bemind hebt.

Valere.

' Kooit, nooit, Mejuffrouw! heeft men zoo teder bemind, uw Oom heeft het u gezegt, dagelijks was ik in dit huis, dagelijks zag ik haar, elk ogenblik groeide

mijneachting metmijneliefde----de edelfte ziel

het opregtfte hart----het zagtmoedigft cavalier,sa\

van bekoorlijkheden, dus was die beminnelijke Julia» die wij nu voor altoos verloren hebben.

Julia.

Gij treft mij door uwe droefheid, •mijn Heer! en het is zeer hard voor mij, mij zelve te moeten aanmerkennbsp;als de oorzaak van het ongeluk van mijn zufter , gijnbsp;zult mij zekerlijk hier om moeten haten.

Valere.

Ik u haten I mijn toeffand hoe afgrijslijk die is, maakt mij nogthans niet onregtvaerdig: is het te verwonderen dat uw hartophetogenblikvaneeneeuwigeverbin-tenis aan te gaan, gewankeld heeft? neen, enverredatnbsp;mijn tranen door u te zien heviger worden, dunkt mij datnbsp;ik enige verligting gevoel in het openleggen van mijnenbsp;gantfche droefheid ; ik geloof dat gij gevoelens hebt,nbsp;waardig aan die zuller, die ik nog aanbidde; ja! nietnbsp;tegenftaande het fchitterend vooruitzigt, ’t welk ude-ze nieuwe toertand aanbiedt,-twijffel ik niet, of gijnbsp;zugt over de opoffering, welke zij mij gaat koffen:nbsp;maar Mejuffrouw, is het mogelijk dat uw Oom, aan

wie'i

-ocr page 23-

BtijsPEt IN EEN Bedrijf. 555

wien mijn gantfche liefde bewuft is,mij,op het eigen ogenblik dat hij m ij den dood aan doe, aan u aanbiedt , en dat hij mij raadt om naaruwhandtetragten:nbsp;gij hebt. Mejuffrouw! al bet fortuin van uwe zufter,

wat zeg ik, gij hebt alle bare bekoorlijkheden.....

maar gij zijt Julia niet)

Julia.

Mijn Heer, fflogelijk dat mijn Oom gemerkt heeft, dat Julia niet zoo gevoelig voor u was, ais gij verdiende, en dat een blinde neiging baar hart tot Damisdeedtnbsp;overhellen.

Valere.

Niet tegenffaandc het voorzigtigft en ingetogenft gedrag, zijn bare gevoelens voor mijn al te gelukkigen medeminnaar mij niet ongemerkt gebleven.

Julia.

Wel nu, mij Heer! terwijl zij meefterefle was van tuffchen ii en Damis te verkiezen, en zij met hem zoonbsp;vooringenomen was, zou mijne zufter zekerlijk niet

gedraald hebben haar hand aan hem te geven-----wat

verheft g'} dan.

Valere.

Ach! ten minften zou zij vergenoegd geweeft zijn; de liefde alleen zou in den grond van mijn hart gezugtnbsp;hebben.; iiT plaats dat het thans door liefde en medelijden verfcheurd wordt, kunt gij denken, terwijl zij nunbsp;zoo ongelukkig is, dat ikbarbaarfch genoeg zpu wezen ommijmetmij zelven op te houden? is het bekoorlijk meisje, ’twelk de verfiering en vreugd der waereld

had

-ocr page 24-

ss6 Julia of de Gelukkige Beproeving.

had moeten wezen, thans niet in een wreede afzondering, waar de wanhoop haar naar toe voert, gebukt onder de zwaarte van een (lap gedaan te hebben, welken zij zal willen geftand doen.....verheerd door af

keer en verveeling niets dan de dood als een ein

de van haretainpèn beoogende.....ach, Mejuffrouw |

-----ik w^eet niet hoe ik mijn kwijnend leven voord zal

(iepen.....neem nitt kwalijk, dat ik u alleen laat,

en dat ik mijne tranen en mijn wanhoop ga verbergen, ( hij gc^at heen )

Julia, (^alleen')

Ach! wat blijft er nu nog voor Damis te zeggen? kan hij getrouwer dan Valere zijn! daar hoor ik zijnnbsp;ftem en die van mijn Oom, ik moet mij verbergen ,nbsp;ik kan op dit ogenblik niet voor hem verfchijnen - - -

welk een liefde! - —- welk een trouw!----welkeen

flandvaftigheid!

( zij ziet om, en gaat in baar ka. mer , zonder door de anderen ^nbsp;die te gelijk opkomen gezien ténbsp;-worden, j

-ocr page 25-

Blijspel in èen Bedrijp. 257

• •

E L F D E T O N E E L. *

Gerontes, Damis*

D A RII s.^

Ja,mijn Heer! watzalik je zeggen, dat zijn van die evenementen, waar op men in ’t geheel maar niet gewapend is, deze Eulter die haar adieu au beau mande fcheen gedaan te hebben bedenkt zig ?

Gerontes.

Ja! en zij verlaat het Kloofter op het ogenblik dat ik dagt, dat zij er zig voor altoos in zou hebben op-gefloten.

Damis-

Maaf mijn Heer.....heeft ze wat attrainf

Gerontes.

Gij hebt mij verfcheide malen horen /preken van de wonderbare gelijkenis tuflehen deze twee Zusters.

Damt s.

Welk een flag voor die arme Julia ! waarlijk mijn hart wordt er door vcrfcheurdt,ik bemindehaar veel,

----- ja zeker veel.....maar wordt zij waarlijk door

deze onverwagte te rugkomft verftoten van je erlfs-nis? en deze Zufter zal die alles hebben ? volmaak; alles ?

^ Gerontes.

Het is ene dispojitie, die niet in mijn vermogen k

111. Deel, nbsp;nbsp;nbsp;Rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te

-ocr page 26-

858 Julia of de Gelukkige Beproeving»

te veranderen: het teft^ment was van dien aart, dat éne alles hebben moeft-

Dam is.

’T Ismijonbesrijpelijk.....welkeen gekheid van

deze oudfte om haar kloofler te verlaten, en de jong, fte alles te gaan ontnemen; beken toch, dat men nanbsp;dit voorval, in ’t geheel geen (laat op nabeflaanden kannbsp;maken, dan wanneer zij dood zijn,

G E R o N T E s.

Je hebt gelijk, maar mogelijk dat mijn oudfle Nigt in het kloofter zijnde van het geluk van haar Zuöernbsp;gehoort heeft: mogelijk heeft men haar gezegt, dat zijnbsp;een van de beminlijkfte Heren van het hof gong tr,ou-wen.....mogelijk heeft men een/)flt;rrra/r van u ge

maakt , ----- gij zijt wel in ftaat om een geelleiijke roeping in de war te helpen.

D A M i s,

Waaragtig! ik geloof wel dat een meisje,met het voor-uitzigt van mij te kunnen bezitten, zig niet langer in’t

Kloofter zal willen enr.ukeren.-----Mijn Heer daa^

fehuilt iets onder die woorden , die gij mij daar zege;

kom laat het bij geen halve confidentie blijven-----

wel nu, je dunkt dan, dat men mogelijk bij toeval wel leeus van mij aan je oudfte Nigt zal gefproken hebben?

Gerontes.

Mijn Heer 1 ik denk dat zij niet in gebreken zal blijven om ual het regt te doen dat gij verdient —- - daar is zij

aWAALF.

-ocr page 27-

Bjmjspel in een Bedrije. 259

TWAALFDE TONEEL.

De vorigen, J ulia.

Geront.es,

Kfgt, je hebt mij dezen morgen bekend, dat men» uw kloofler ibmcijds onderhieldt van de verfchilleiiquot;nbsp;de partijen die er zig voor uwe Zufter op deden, iknbsp;moet ouderftellen dat mijn Heer . een van die genennbsp;was, daar menuwelhetmeeft vanfprak, en ik iwijfFelnbsp;niet, of zijn houding, zijn gedaante doen ugemaklijk

raden, dat het deze brUlante Dsrois is.

D AMIS.

Mijn Heer------ ik bid.....

Gerontes.

Ik doe u niet meer dan regt, (^op een vertrouwelij-ken toon') heb je niet gemerkt, dat zij bloosde, toen zij je zag ?'

D A M I s.

Ik zou er mij niet meê durven vleïen.

Gerontes.

Och! mijn Heer! je bent altijd vanenenedrigheld--. maar vergun mij, dat ik u een ogenblik met mijn Nigtnbsp;nlleenlaat. verirekf)

©SR-

i

-ocr page 28-

iSo Julia of de Gelukkige Beproeving.

dertiende t on ee l.

D A MIS, Julia.

D A MI s.

Kloofterlingetjes als gij, Mejuffrouw ! zijn gefeha-pen om de verfierfels van het hof te maken, dat thans verfchi iklijk gedegarneerd is van voorwerpen, die naarnbsp;u gelijken: mijn gezigt is nog zoo niet verblind door denbsp;icliitfering van den opfchik , of ik heb met een coupnbsp;tToeil dwars door je kapje heen gezien: ik heb uwe oog-jesontdekt, niet tegengaande uw fijn geplooid gezigt-ie, en ik zie het fchoonite /««Zvande waereld.

Julia. (/«• zijde')

Ach! wat verfchrikt mij dat begin.....mijn Heer I

men heeft mij voorbereid op de vleijeijde en weinig epregte complimenten van de heertjes van de niode.

D A RII S.

’T Is waarlijk een grote eer voor het hof, dat men nodig geagt heeft je daar toe te prepareeren: hoe isnbsp;het mogelijk dat jehetbarbaarfch voornemen genomennbsp;hadt, om zoo veel bekoorlijkheden te begraven; jenbsp;had ze ons tot Sezen dag verborgen I Mejuffrouw ditnbsp;üveu is fchielijk maar het volgt de infpraak van mijn hartnbsp;-----neen.....nooit heb ik iets diergelijks ondervonden , als het geen ik op u eerfte gezigt gevoeld heb.

Julia.

Hoe? mijn Heer! mijn juffer, aan wie gij zoo zeer

feheeu

-ocr page 29-

Blijspel in een Bedrijf. sSt

fcheen toegedaan, heeft u dan niet doen gevoelen, ’t geen gij nu voorgeeft?

D A M 1 s.

Vergeef het mij, Mejuffrouw, ik kan niet veinzen, mijn emprejfement heeft genoeg ge'éclateerd, en mennbsp;zou mij veel tort doen een ogenblik in tvvijffel tenbsp;trekken , dat zij een fterken invloed op mij gchadtnbsp;Julia ( met drift)

Gij beminde haar dan, mijn Heer!

Da MIS.

Met welk een ontroering vraagt gij mij dit! wat is die driftige nieuwsgierigheid flatteus voor mij: zou iknbsp;niet het daglicht onwaardig zijn, indien ik dit niet betaalde met al mijne openhartigheid?

Julia. (met droefheid')

Wel nu, mijn Heer!

Damis.

Welnu, Mejuffrouw! maar ik moet mij duidelijker verklaren, hoor mij.

Julia.

Helaas, ik hoor u.

Damis.

Gij hebt zekerlijk,zooe» cachette,vee\ Romans in

uw kloofter gelezen.....heb je er niet fomtijds wel

enige helden in gevonden, aan wie hunne dromen , door tuffchenkomft ener mildadige Fée, voor de ogennbsp;bragten, het figuur, de bekoorlijkheden, ja zelfs denbsp;ftem van de Primes, die zij eens beminnen zouden ?nbsp;vervuld met hunnen droom , waren zij er geheel méenbsp;R 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;go-

-ocr page 30-

s62 Julia of de Gelukk'ige Ëëi^oeVIng.

geoicupeerd, Cfl ^«loofden zfg wezenlijk zmóweut van het fantSme te zijn: maar zij waren niet' gélukkignbsp;dan op het ogenblik dat de illitfie voorde waar^-heid maakte; - fchonee;'/gt;^/':se! Julia veroorzaak

te op mij heï efepÊ vah den droom , hare gelijkenis met u, het gelnid van hare flem,bereidden mijn hart'nbsp;oin te beminnen: ik atnüfeerde mij'met hef fantóme^nbsp;maar gij waart het, die ter zelver tijd de betoveringnbsp;vernietigen en ten einde brengen moeft.

Julia.

Die ontrouwe!-

D ATilIS.

Gij zugf! wat geven die ebamante zugt, die beminnelijke blos, die ontroering, en die tedere verlegenheid een verrukking aan mijn ziel: een jongmeisje verkrijgt zekerlijk bekoorljkheden-in de waereld, maarnbsp;waaragtig ! men heelt fchoön zeggen, zij is nooit zoonbsp;touebant dan op ’t ogenblik , dat zij uit het klooster komt, permitteer mij , dat ik op deze fcliouenbsp;hand

Julia.

Maar, mijn Heer, houdt op van zulke gewaande driften te vert'óonen: kan ik er mij door laten bedriegen , Wanneer ik li niets anders vertoon , daii evennbsp;z'uike trekken als Julia bezat? en moet ik niet denken dat alleen een laag eigert belangu bezielt?

D AMIS.

Hoe dat! —— maar in waarheid , Mejuffrouw ? weet |e wel, dat Je kwalijk geplaatH wantrouwen,

een

-ocr page 31-

BlijspIl in ekn Be(drijf. a6^3

«en weinig naar de opvoeding van het kloofter ruikt ?

Julia.

Hoe nu, mijn Heer!

Da'mis.

Wel Mejuffrouw, je zoekt dispuut met mij, ovef de gelijkenis tulTchen u en je Zufter: wel nu, het zalnbsp;mogelijk deze volmaakte gelijkenis zijn , die de redennbsp;is, dat ik u zoo fchielijk mijn hart koom op te dragen .....gij ziet mijn openhartigheid, die zoo ver

gaat, datiJt op rekening van een ander een gedeelte van de uitwerking uwer bekoorlijkheden ftel.

Julia.

Na al de eeden, die gij aan Julia gedaan hebten na haar een jaar lang verzekerd te hebben, dat gij haarnbsp;beminde, gedurende welken tijd je zoo voldaan vannbsp;haar, als van hare fchoonbeid fcheen te wezen! ein.nbsp;delijk zal ik het zeggen, na de zwakheid die zij gehad heeft van u te beminnen , is het mogelijk dat zijnbsp;in u niets vindt dan een ondankbaren en ontrouwen.

D A M I s.

Ik bén éen galmt man , Mejuffrouw! en om al de fchatten van de waereld zou ik aan niemand anders,nbsp;dan baar zufter willen ontdekken, dat ze mij beviel,nbsp;en dat verbondt mij: wat haar verftand betreft, waarnbsp;van gij dunkt. dat ik gcëncbantcerd was, ik betuignbsp;je op mijn eer, dat het maar wat clDiquant was, datnbsp;zij hier en daar hadt opgeraapt, en ’t welk zij in harenbsp;manieren en dheears te pas bragt.

-ocr page 32-

j6'4 Julia of de Gelukkige Beproeving.

Julia.

Dit is te veel! ik bezwijk door zulk een noodlot» tig onderhoud. (_ zij gaat in baar kamer )

veertiende toneel.

ïi ‘


Damis, Qalleen')

Wat wil dit zeggen ? waarom gaat zij zoo fchielijk heen? zij fchijnt geftoord te wezen over’t geen iknbsp;van haar zufter gezegt heb ; malligheid! morgen zalnbsp;ik het nog flhntner maken, en zij zal er om lachen:nbsp;ikverljamij een weinig op’t fujetvzu de vrouwen! zijnbsp;zijn altoos minder vriendinnen, dan^'a/sars op elkan-dre, en men kan genoegzaam verzekerd wezen , denbsp;vriend van de ene te zijn, wanneer men de anderenbsp;laftert: dit nieuwe zusje fchijnt me een weinigje wantrouwende, en ligt geraakt te wezen; ik heb nog fpijcnbsp;over die arme Julia; ’t was, toch een goed fchaap jnbsp;maar w’at zal ik nu doen; zal ik den wanhoopigen held

nabootzen ; 'dat is mij onmogelijk..... Wanneer

’top’t ftuk van liefde aankomt, vindt men altijd voor-tverpen genoeg, doch men ontmoet maareens in zijn leven een meisje van geboorte met veertig duizendnbsp;kronen aan inkomften,

VIJF

-ocr page 33-

in eïn Bed rijp. *05.

VIJFTIENDE TONEEL.

DAM1 s, CRIspIJN. {inde Hvrij van Damis.')

Crispijn.

Wat fatan! daar is mijn Heer, wat nu?

Da MIS.

Hoe kom je hier ?

C R I s P IJ N.

Mijn Heer----- ’t is-----is -----dat Frofi-

ne mij bier befcheiden heeft, om mij nog enige be-rigten voor u omtrent Gerontes en Julia te geven.

D a Ml 3.

Van Julia! ó! die zit wel in haar kloofter,en heeft met haar zufter verwiflelt, en het kan mij niet meernbsp;jniffen of ik zal over Orphize triomferen.

C RI s p IJ N. ( /ei wijl Damis omkijkt naar Gerontes.quot;)

Wat duivel! die heks van een Frofine heeft mij dan bedrogen, en dit voor mij verzwegen, ik zal haarnbsp;over den hekel halen ! {Crispijn moet tot bet einde,nbsp;van 't jink vele gejien vertonen , naar de uitwerkingnbsp;die de ontdekking en het geval natuurlijk op bent moeten maken.)

Zes-

Rs

-ocr page 34-

JüLWt Óf M GfftÖKKWE BéftfÓSiVlWG.

Z E S t t É D E T Ö l^ï È E L .

De vorïgen, Gëkontes, Damfs, Jdlta,

(i/;V a^fer op bet Toneel [preekt met) F r o s i me.

Gerontes.

Welftu, Damis ! je gefprek met Orphize heeft lang genoeg geduurt, ik vrees zeer dat je er niet zeer overnbsp;voldaan zult geweeft zijn; zij heeft de manieren vannbsp;de waereld nog zoo niet, dat hrillante^ dat nive, ’cnbsp;geen die arme Julia in zulk een graad bezat,, en dienbsp;zoo fterk door je bemind was.

Damis.

Ikprotefteer je, mijn Heer! dat ik ef zeer over eon^ tifti ben; de eer van uwe alUantié is mijn eerfte bütnbsp;geweeft, toen ik in uw huis verfcheen; het is of diinbsp;liefde altijd vereenigd is met het fortuin; ( hi] maaktnbsp;ettt buiging voor Julia die nader komt) en ik bennbsp;bereid onl met Mejuffrouw alle engagementen tenbsp;t'drvnllen, die ik met haar zufter gemaakt had.

Gerontes.

Ik ben over je toegevenheid zeer wel té vTeden-, ’t is aan mijn nigt om haar befluit te nemen maarnbsp;wat wil Valere?

ZE-

-ocr page 35-

ïN ess nbsp;nbsp;nbsp;iS/

ZEVENTIENDE TONEEL.

Gerontes, Julia» Damis, Valere, Crispijn, Frosine.

Valere.

Elijn Heer! gi) hebt mij zeer wanhopend zTe'n Béért' gaan, maar nu, mijn Heer! nu kom ik je ene bedenbsp;doen, ik had mij niet durven vjeïen, dat mijn moeder , van wie mijn gantfcbe fortuin afhangt, ooit haarnbsp;loeftemming zoude geven van mij te mogen verbindennbsp;san iemand die niets in de waereld heeft, ik heb riiij'nbsp;nu voor hare voeten geworpen : mijne tranen, mijifnbsp;liefde, de ftaat, waar in zij mij zag, mijn dood, dienbsp;zeker was, indien ik haar niet had kunnen Vermurwen , hebben haar getroffen, zij fterat toe dat ik metnbsp;Julia trouw, zij yerzekerd mij a! haar goed: Ik bidnbsp;u, mijn Heer! laten wij fcliiclijk het klooflef dp zoeken , daar mijn arme Julia zig in heeft' véVftokén ,nbsp;kom uw fraekingen bij mijne trmien voegen ! zou hetnbsp;mogelijk zijn dat zij liever verkoos zig' daar' fn voornbsp;altoos op te fluiten, dan met iemand te levén’, voornbsp;wien zij, zoo zij al geen liefde voor henï Ha'dt, féiinbsp;minften achting fcheen te voeden.

Julia.

6! Edelmoedige Valere! Julia zal van nu af aan niet leven dan om zig al die liefde waardig te maken. Ot-pbize en Julia zijn een en dezelve: dit eenvouwig

kleed

-ocr page 36-

Julia op de Gelukkige Beproeving.

kleed en kapfel hebben mijn enige verkleding uit ge. maakt: het is door deze onfchuldige lift, ftat ik hetnbsp;trouwloofte hart leer kennen, en tevens den deugd-zaamften van alle fterveüngen.

Valere.

Zijt gij het Julia! mijn verwondering.....mijnge-

luk, aanbiddelijke Julia.-----Zijt gijhet Julia!------

(^zij omhelzen malkaar, terwijlGeronies tegen Damis zegt,

Gerontes.

Mijn Heer, om de jonge lui, -die in ’t geheim in hun klooders Romans lezen wat te amufeeren moeftnbsp;je hier een hiftorietje van componeeren.

Damis.

Ach hemel! Cvertrekt befchaami')

Gerontes.

Ik ben wel over je flilzwijgen te vreden , Frofine I zoo Crispijn je vrijer was kon ik nu fchielijk mijn belofte, van een goede huwlijks gift, voldoen.nbsp;Frosine.

Ja, mijn Heer! ik heb het fpreekwoord, dat de vrouwen niet zwijgen kunnen, leugenachtig gemaakt;nbsp;maar het zal Crispijn niet bevallen hebben dat ik geheimen zoo wel bewaard heb.

Crispijn.

ó! Als je in ’t vervolg maar niet wat te veel verzwijgt, en geheimen voor mij bewaart; dan zou ik gaarn met u mijn lieve Frofine trouwen!

Frs-

-ocr page 37- -ocr page 38- -ocr page 39- -ocr page 40-

I;



•'V'^ nbsp;nbsp;nbsp;'


-ocr page 41- -ocr page 42-