-ocr page 1-

D E

DOOD

VAN

TRURSPEL.

Den Twéden Druk.

TE AMSTELDAM,

By dc Erfgen; van J. Lescailje, en DlRK Rank, op de Beursfluis. lyao.

Met Piivilegie.

-ocr page 2-

. . ;¦ ri;s:-v!riK* ',;r

V n z i. £ F p V rF'

-ocr page 3-

AAN DEN E: HEERE DEN HEERE

JAN VAN BEUNINGEN,

HEERE VAN DARTHUISEN,

BEWINDHEBBER van de WESTINDI-SCHE MAATSCHAPPY,

En

COMMISSARIS VAN de POSTERYEN.

inyne ftoutheid aan uw heufchheid met tnishaagen,

Die my ïo dik wils heeft, myn Heer, aan u verplicht, Nu myne Zangfter u dit Treurfpel op komt draagt,nbsp;Dat ik in onze taal, na ’t franfche heb gedicht.

Ik neem, bewuft van uw ervaarenheid, en oordeel In alle kunften, en voor al in Poëzy,

U w naam, gelyk een fchild, eerbiedig tot myn voordeel, Op dat uw achting ’t werk voor hekeling bevry*.nbsp;WildanmynEerfteling met uw befcherming krooneit,nbsp;2o zal ik altoos my verplicht, en dankbaar, toonem

J. HAVERKAMP.

-ocr page 4-

C o P Y E

Van de

PRIVILEGIE.

T^E Staten van Holland ende Weftvrieslad doen te wectcn : alzo ons vertoont is by de Regenten van het Eutget Weeshuis ende Oude Mannenhuys ,det Stad Amfterdam , en in diequaüteit tenbsp;famcii Eygenaars, mitsgaders Regenten van den Schouwburg aldaar, dat zy,Supplianten,ledert eenigejaaien hebbengejouïlTcerCnbsp;van onfcn OSlroye of Privilegie van dato 21 Mai 1659. v/aar bynbsp;¦wy aan hen Supplianten, in hun qualiteit hadden gelieven tenbsp;confenteeten, accorderen ende oilrojcren , dat iy,gedurende dennbsp;tyd van vyftien eerft agtereenvolgende Jaaten, de Werken, die,nbsp;doenmaals tendienfte van bet Toneel teets gedrukt waren, endenbsp;van tydtottydnog verder in het licht gebragt, ende ten Tooneelenbsp;gevoelt foude werden, alleen foudemogen drukken, doen drukken, uitgeeven ende verkopen, nu ondervonden, dat de Jaren,nbsp;by het voorgemelde ons Ocftoy of Privilegie genaamt, op dennbsp;*i deezer Maand Mai was komen te expireren; ende dewyl denbsp;Supplianten ten raecftea dienfte van de Schouwburg, (waar vannbsp;¦hunne refpetdivc Godshuyzen onder andere meede moeten werdennbsp;gefubcenteert, de voornoem de Werken, zo van Treurfpcllen , Ely.nbsp;Ipellen, Klugten , als anders, die reets gedrukt, en ten Toneelenbsp;^evoett waren, of in het toekoomende gedrukt, en ten Toneelenbsp;gevoett zoude moogen werden, geetiic alleen, gelyk voorheen,nbsp;zouden bly ven drukken, doen drukken, uitgeeven en verkopen,nbsp;ten einde dezelve Werken, door het nadrukken van andere,nbsp;iiaerlpifter,zoointaal,als Ipelkonft, nietmogten komen te ver-liefen, dog dat zulks aan hun Supplianten, na de expiratie vannbsp;de bovengemelde ons Oflroy ,enlulks na den at Mai deezes Jaaisnbsp;lyi.j. niet gepermitteert foude wefen , foo vonden ly Supplianten hun genootfaakt Cg te keten tot Ons, onderdanig verzoekende, dat Wy aan hen Supplianten, in hare bovengemelde qualitcyf,nbsp;geliefden te verleenen prolongatie vair het vooifz. Oftroy of Privilegie , omnie de voorlz. Werken, zoo van Tteurfpelien, Elyfpel-len. Kluchten , als andere, reets gemaakt, en ten Toneele gevoert,nbsp;en als nog in het ligt te brengen, en ten Toneele te voeten, dennbsp;tyd van Vyftien eetft agtereenvolgende Jaaren, alleen te mogennbsp;‘drukken, en Verkoopen,ofte doen drukken,en Verkopen,metnbsp;verbod aan allen andere op zeekerc hooge Poene by Ons daar tegennbsp;te'Statueeren in communi forma; ZO is 'c dat Wy, de Zaake,nbsp;«nde't voücfz. verzoek overgemetkt hebbende, ende genegennbsp;¦wezende , ter beede van de Supplianten, uit Onze regte wceten-fchap, Soiivetaine magt en authoriteit, dezelve Supplianten ge-confenteert, geaccordeerd en geoftroyeert hebben, confer.teeren,nbsp;accorderen ende oflroyeien, haar bydeeze,dat Zy ,geduutende

den

-ocr page 5-

^entydvan Vyfticn eeifi schtei een volgende Jaaren, de voorfz. Werken, foo van TreutfpellenjBlyfpellen, Kluchten als andere,nbsp;reets gemaakt ende ten Tooneele gevoert, en ais nog in hetnbsp;licht te brengen, ende ten Tooneele te voeren; biniren de voorfz.nbsp;Onze Landen alleen fallen, by continuatie, mogen drukken,nbsp;doen drukken, uytgeven en verkopen, verbiedende daarom allen en een ygelyk ,de voorfz. Wereken ,in het geheel ofte tennbsp;deele,naar te drukken,ofte elders naergedrukr, binnen denzel-,.nbsp;ven Onzen Lande te brengen, uit te geven ofte Verkoopen, opnbsp;de verbeurte van alle de nagedrukte, ingebtagte, ofte verkogtenbsp;Exemplaren, ende een boete van driehonderd guldens, daar ennbsp;boven , te verbeuren , te Applicereu een darde part voor den Officier, die dc Calange doen zal, eert darde part voorden Armen dernbsp;plaatfen daar het Cafus voorvallen zal, ende het relleerende darde part voor dc Supplianten: alles in dien verftande, dat Wy de'nbsp;Supplianten met dezen Onzen Oilroycallccn willende gratiffccrea'nbsp;totvethoedingevanhatefchadedoot betNadiukken van devooifz.nbsp;V. erken, daar door in genigen deele verdaan den inhoiide van dieji'nbsp;te auioiifeten, ofte, te Advoucten, ende vcèl min, dezelve ónder onzeptotcxtieendebelcherminge cenige meerder Credit, aan-Cen, of reputatie te geeven , nemaat de Supplianten in cas daag'nbsp;inne iets onbehoorlykszoude infiueten, alle het zelve, tot harennbsp;latte fullen gehouden wezen re veraniwootden, tot dien eindenbsp;Wel expreffelyk begcerende, dat byaldien zy dezeonze Oftroye,nbsp;Voor de voorfz. Wereken zullen willen ftcllen , daar van geene ge-abbrevieetdeofgccontrahcerdcmcntie zullen mogen maken, nemaat gehouden weezen,het zelve Oftroy in’t geheel, en zondernbsp;«enige ommisfie, daarvoor te drukken , ofte te doen drukken , ende dat zy gehouden zullen zyn , een Exemplaar van de voorfz.-Werken, gebonden en wel geconditioneert, te brengen in de Bi-biietheek van onze Univerfiicyt tot Leyden, ende daar van be-hooilyk te dcen biyketi, alles op pene van het effeö van dien,nbsp;te t etliezen , ende ten einde de Supplianten deeze onzen Oliroyenbsp;ende Confente mogen genieten als naar behooren , latten wy allen en een regelyken, dien het aangaan raag ,dat zy de Snppüan-'nbsp;ten van den inhoude vandezen doen, latten en gedogen , riittelyk,nbsp;vtedelyk ende volkomcntlyk genieten ende gebruiken, cesfee-tende alle belet ter contrarie ged3.in. Gedaan in den Hage, ondernbsp;Onzen Grooten Zegele, hier aan doen hangen op den drie ennbsp;twrnrigttc!) Mai, in ’t Jaat onzes Heet en Zaligmakers zeventiennbsp;Honderd en veertien.

A. H E I N S I U S.

Ter ordonnantie van de Staten

SIMON VAN BEAUMONT. De Regenten van het Wees en Oude Mannenhuis hebben,nbsp;in hunne voorfz.qualiteit, het recht van deze Privilegie, voornbsp;De dood van NEROnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, verguntaandeErfgen;

Van J: Lescalje en Dirk Rank.

Jn Am/ierdm, den zj Novmh: 1719,

-ocr page 6-

V E R T o o N E R S.

NïROj Roomfch Keizer.

OcTAviA, Keizerin, Gemaalin van Nero.

Otho, Roomfch Heer, Gunfteling van Nero, ent Minnaar van Poppea.

PoPPEA, Doorluchtige Roomfche Vrouw.

N YMPHiDius, Overfte der Hofbcnden. Thrasea, Hoofd van ’t Volk.

Anicetus, Vrygemaakte van Nero,

Emilia, Vertrouwde van Poppea.

Fulvia, Vertrouwde van Poppea,

Lvfwacht.

Roomsche Soldaaten.

Het Tooneel is te Romen, in ’t Hof van Nero,

DE

-ocr page 7-

D E

DOOD

VAN

O;

E R

TREURSPEL.

EERSTE BEDRYF. EERSTE TOONEEL.nbsp;Otho, Nymphidius, Lyfwacht.

Nymphidius.

[ s Otho. Hoelïïiyn Heer,2ytgy het? welke zorgen nbsp;nbsp;nbsp;(morgen

! Doen u, vol onruft, en verbaasdheid, in den I In Celars hofpaleis verfchynen,daar gy zietnbsp;i Dat elk de zoetheid van de nachtruft nochnbsp;Otho.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(geniet?

’k Heb lang gewenfcht, myn Vriend, de nacht te zien verdwynen,

En dat het daglicht aan den hemeltrans mogt fchynen, Is Nero reeds ontwaakt? of Unit hy zyn gezigtnbsp;Noch voor de ftraalen van het held’re zonnelicht?nbsp;Nymphidius.

De Keizer zoekt vergeeffeh een zoete ruft te fmaaken, Hoe zeer hy is vermoeid van ’t onophoudlyk waaken;nbsp;Hy vindt zich in de nacht, als ieder, naar zyn lult,

In ftilheid nederligt, geduuriglyk ontruft.

Wanneer hy fomtyds heeft zyne oogen toegelookcn, Maakt hem eenfchrikkelyk gezigt van vreemde fpooken,nbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ter

-ocr page 8-

i De DOOD,VAN NERO, Terwyl de duiftcrheid het aardryk dekt, verwoed,

En door de flilte wordt zyn raazerny gevoed.

Otho.

Het daglicht zal wel haaft zyn kwellingen verbrcekcii..

Nymphidius. nbsp;nbsp;nbsp;(ken;

Dat fchynt veel eer zynfmart,en zielsverdriet te kwce-Hy wordt by dag, en nacht, door wroegingen geknaagd; Öf Agrippinaas fpook, dat liem geftaadig plaagt,

Of’t laltig byzyn van OSavia, ontftellen.

By beurten, door dc wraak,cnnyd vervoerd, en kwellen, De een haaren eigen Zoon, en de andre haar Gemaal.nbsp;Die twé kan Nero niet ontwykcn, cn zyn kwaalnbsp;Is, door onze onderftand, en zorgen, niet te Helpen;nbsp;Gy kunt, myn Heer,gy kunt alleen den Keizer helpen.nbsp;Otho.

Nymphidius, hoe kan een Prins, fchoon opgebragt Tot grootc deugden, als de glantfch der oppermagtnbsp;Zyn oog verblindt, zich zelf den ruimen teugel vierennbsp;Tot ongebondenheid! als hy zich laat bellierennbsp;Door zyne driften. Helt hy ’t allerwreedft gevoelnbsp;Der hevigHe ongeneiigt, cn fmarten, zich ten doel.

Zo lang zich Nero door de neigingen liet trekken Van zyn natuur, kon hy ’t volmaakte voorbeeld lirekkennbsp;Van een doorluchtig Vorft; zo haaft hy op den Troonnbsp;Gezeten was, dankte elk, voor zulk een Prins, de Goón.nbsp;Maar na hy ,door’tfcnyn befmet vanvalfche gronden,nbsp;Heeft onbepaald de wet van reed’lykheid gefchonden,nbsp;En dat hy, dronken van zyn grootheid, maar alleennbsp;Zyn dwaaze driften heeft gevierd, en aangebcén,

Zag ieder hem verblind tot alle gruuw’lcn loopen,

De moedermoord zelf aan zynwanbedryvenknoopen. En, gantfeh onmenfehelyk, ’t zich Hellen tot een wet,nbsp;Om niets te fpaaren dat zyn minHe luH belet.

Die deugd vertoonde, die verbafterd is.

Nu ziet men hem dc Hraf van zyne misdaad draagen, En ’t wreed herdenken aan ’t geHorte bloed hem knaagen:nbsp;Gelukkig zo hy door een recht berouw, als eer.


-ocr page 9-

E U R S P E L. nbsp;nbsp;nbsp;9

N YMPHIDIUS.

Myn Heer,

Om Ncroos eerft gedrag, en deugden op te wekken. Kunt gy alleen een goed, en heilzaam werktuig ftrekken;nbsp;Want door ’t vermoogen dat gy op hem hebt, zult gynbsp;'Kyn ramp beletten; en is reeds ’t gevaar na by, (jen,nbsp;Dreigt hemdeftorm,gy kmrt het onweer af doen waai-Dat anders dccrlyk op des Keizers hoofd zou draaijen:

Het is de tyd noch, en gy hebt gehoord----

Otho. nbsp;nbsp;nbsp;Gewis,

Ik weet het gantfche Ryk op hem verbitterd is;

Dat zyne vyanden hem ’t ryksgezag benyen;

Dat Didius alhier, door zyne kuiperyen.

Heeft Tigellinus met zyn Vrienden, en daar by De Burgermeefteren, gekreegen op zyn zy; (ren.nbsp;Ja ’t fchynt dat ook het Volk zich voor hem wil verklaa-Mcn mompelt noch aan’t hof van and’re vreemde maa-

ren.

Waar van de Keizer, met de grootfte vrees vervuld, De zek’re tyding wacht, vol fchrik, en ongeduld.nbsp;Vindex ontftcekt het vier in Gallia; in Spanjenbsp;Dreigt Galba hem; terwyl zich Rufus in Germanje,nbsp;Tot fchrik van Nero, tot een feilen oorlog ruft,nbsp;Bereidt zich Macer ook op de Africaanfche kuil:

Ja Nero ziet zich zelf alom benard. Maar Romen Is zo met eerbied voor de Cefars ingenomen.

Dat ieder, die zich niet van dit doorluchtig bloed Afkomftig rekent, maar vergeeffehe pooging doet.

De Roomfehe Keizer, uit Germanicus gelprooten,

Is de allcrlaatfte van die vorftelyke looten:

Odtavia, die ook daar uit haar oorfprongk nam, Ma.akt met hem ’t overfchot van die geduchte ftam;nbsp;Het heerlyk huuwlyk kon hunn’ rechten t’zaamen voc-En Romen volgt die wet eerbiedig, met genoegen, (gen,nbsp;Zo Nero deze knoop maar ongefchonden laat,

Ziet hy zyn recht by elk verdedigd, door den Raad. Maar zo hy voor zyn plicht zyne ooren houdt geflooten,,nbsp;A snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 10-

lo De dood van NERO,

Eu dat hy trouwloos wil Oftavia verllooten,

Zal zich de Raad, om zyn ondankbaarheid geftoord, Vaii’t (h-affè,cu trotfchc jok geheel ontflaan, en voortnbsp;Door haar gezag niet meer hem tot een fteunfel Itrekken.nbsp;N Y M P HI ö I n s.

Ik 7,ic ’t Heelal wil hem het Ryksgebied onttrekken. Zyn ftcrkltc byfiand is Üélavia zyn Vrouw';

Maar Nero breekt nochtans zyn duurgezwoore trouw, Otho.

Myn Vriend, kan ’t weezén? hoe! is Nero niet bewoogen Door haarc deugden ? heeft haar afkomfl: geen vermoo-gen?

Nymphidiüs.

Het is gewis; ’t zy hem een minlyk voorwerp doe Verliefd zyn,of dat hy,’tonvruchtb’rehuuwlyk moê,nbsp;Noch in een andre trouw zoek’ Celars op te kweeken,nbsp;Hy zal de banden van zyn huuwlykseed verbreeken.

Ol’HO.

Wat tyd koos Nero tot die fnoode trouwbreuk uit? Wat voorwerp is het daar dit ongeluk uit fpruit,

En welkers lokaas kon zo veel op Cefar werken ? Nymphiditis.

Ik kan tot noch toe wnedie fchoonheid is niet merken; En Nero heeft, zo ’t fchynt, geen vafte keur gedaan.nbsp;Fauftina, Junia, en and’ren meer, die aannbsp;Elkasideren gelyk in adel, en vermöogen,

In fchoonheid weergaloos, om flryd 'zyn harte poogen Te winnen, zonder dat men noch den uitflag ziet.nbsp;Otho.

Maar noemt men onder die beruchte fchoonen niet Poppea ?

Nymphidius.

Ja, myn Heer, men doet haar naam ook hooren, Otho.

Kaar fchoonheid kon gewis des Keizers hart bekooreii! Nymphidios.

Zou hy de ftoordér zyn van uw gcrullc min?

Hy

-ocr page 11-

T ?v E U R S P E L. II Hy weet dat gy haar mint, en dat 'iy weêrliefde innbsp;Haar harte voedt; daar by houdt Cciar u in eeren.nbsp;Otho.

Ik ken hem, Nero kan ten halven niets begeeren.

En Nero kent, verliefd, geen vriend, ik acht, zo by Poppea mint, dat zy verlooren is voor my.

Nymphidius.

Maar hoe,myn Heer! gy hebt hemïelf haar doen aan-Otho. nbsp;nbsp;nbsp;(fchouwen.

Dat pynigt myne ziel het meeft met naberouwen.

Wat misflag Goden! welk een fchat men ook verkryg’, Is ons ’t bezit daar van wel zeker,’t zy men zwyg’ ?nbsp;Ach! waarom, als de min ons met haar zoet komt flreelcn,nbsp;Dat aangenaam genot een ander mee te deelenVnbsp;Ik minde, ik wierd bemind, en door myn zegepraalnbsp;Bekoord, deed ik daar van aan Neroftraks’t verhaal;nbsp;Nu moet ik, maar te laat, myn ongeluk beklaagen,nbsp;Hy zag Poppea, en zy kon zyn oog behaagen.

Odlavia wordt meer veracht na deze tyd.

Ik zie myn keur vair hem gepreezen, en benyd;

Hy fpreekt daar dikwils van met afgebrooken’ reden, En zegt my meerder noch door zyn Itilzwygendheden,nbsp;Maar ach! myn harte ftelt zyn nieuwe liefde vaft,nbsp;Poppea is aan ’t hof ontbooden, door zyn laft;

’t Is my gezegd, en kon my zeer onruftig maaken. Dies kwam ik herwaards, eerde Keizer mogte ontwaa-Nymphidius,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.

Een hecrlyk fchouwlpelwordtvervaardigd, hetis waar; Poppea zal haar deel aan de eer ook hebben: maarnbsp;\V^y zullen zien ofzich de Keizer... ’kZiehem komen.

TWEDE TOONEEL.

Nero, Otho, Nymphidius,

LyF WACHT,

Otho.

groote Goón! hoe is zyn woede toegenomen!

Nero.

-ocr page 12-

12 De dood vaw nero,

Nero.

Afgryslykfpook ,laataf. Ja,’k trouw haar. ’tis gedaan! 6 Wreede Moeder! ach! Poppea, blyf toch ftaan:nbsp;Een Keizer viert,en eert u als xyn overwinnaar, (naarnbsp;Zy vliedt voor ’t fpook, of wi! zich by myn medemin-V ervocgcn.’k volg haar... maar wie zie ’k? is ’t Otho niet?nbsp;N Y M P HIDI u s.

6 Ja, hy is het zelf, myn Heer, die gy hier ziet. Otho.

Wat hoor ik,Hemel! dat myn ziel zo kan ontroeren? Nero.

’t Is Otho....

Otho.

Ach! hoe ver kan u die min vervoeren! Ik ben 20 haatlyk een mcêmimiaar danV ik fchcennbsp;Gelyk een vyand in uw oog, myn V ord ?

Nero.

ó Neen,

Ik haat u gantfchlyk niet. maar moet Poppea minnen. Helaas! gy ziet hoe zy noch fpeclt in mync zinnen.

’k Dacht in myn droom tot haar bezit te zyn geraakt. En ben verbaad, door haar verhaaitc vlugt, ontwaakt.nbsp;Ik denk haar noch te zien. ó Goden! in haar weczennbsp;Is al ’t bevallige van ’t hcmclfche te leezen:

Wat ftcrveling bidt haar bckoorlykhcid niet a.an ?

De Goden zouden zelf haar fchoonheid nictwcêrftaan. Die dag geheugt u noch, toen gy my, vol vertrouwen,nbsp;En openhartigiyk, Poppea deed aanichouwen.

Zo haaft haar vriendlyk oog maar éénmaal opmy viel, Wierd ik daar door gewond in’tdiepfte van myn ziel.nbsp;Ik voelde ’t minnevuur myn hart geheel vertecren:nbsp;Myn vriendfehap zocht vcrgeefsch die liefde te overhee-Ik heb, wel ver van die te blulïchen, ’t vuur gevoed, (ren,nbsp;Otho.

Helaas! myn Heer, zo ze u in liefdeblaaken doet,

’t Was voor een onderdaan te reukloos,en verlooren, Naar ’t hart gedongen, d^t zyn Prinfe kan bekooren.

Myn

-ocr page 13-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;13

Myn lot, eii keven, ftaat in uwe handen: ja,

Gy kant... Maar ach! myn Heer, xult gy Oclavia Verftooten, die in deugd....

quot;N e r o.

Wat werpt gy Hout my tegen ? Ach! al haar deugd begint my veel te x waar te weegen.

Als ik haar xie, denk ik haar Broeders geeft te xien;

En in haar weexen xoek ik ’s Vaders beeld te vliên, Dat onophoudlyk my vcrwyt, met ftraffe woorden,nbsp;E)e gift van ’t Kcixerryk, en ’t onrechtvaardig moordennbsp;Van X ynen Zoon. Maar, ach! Poppeaas fchoonte alleennbsp;Verftrekt een deugd die door myn hart wordt aangebeên.nbsp;O TH o.

Kunt gy die duur’bre band xo lichtelyk vertreeden,

In weerwil van üw trouw, en dicrgexwoorencecden? Gy weet, ó Vorft, wien gy ’t Gebied verfchuldigd xyt.nbsp;Nero.

’k Weet v/at gy xeggen wilt, o Otho; Ja, ik wyt Het Claudius alleen dat ik regeer in Romen;

Hy heeft my voor xyn Zoon, en Zwager, aangenomen; Hoor myne Moeders min verblind, wees hy den troonnbsp;My toe, die hy onthieldt aan xynen eigen Zoon.

Maar ’t flaaffche jok, dathymy hierom heeft doen draa-

Van xyne Dochter, doet het keven my mishaagen, En ’t huuwlyk, dat my met Oöavia verbindt,

Hoe roemryk, is my, wyl ik nooit haar heb bemind, Een laftig pak, dat ik niet langer kan gedoogennbsp;Op myne fchouderen. Popped, in myne oogennbsp;In fchoonheid weergaloos, en vol bevalligheên,

Verdiend alleen op aard te wmrden aangebeên.

Gy hebt aan my de kracht van haar gexigt doen fmaaken, Staa my dan toe dat ik tot haar bexit mag raaken.nbsp;Otho,

Helaas! gy ftaat na haar, die ik bemin, en eer,

Gy voert het opperfte gexag, wat wilt gy meer?

Ach! waarom wilt gy my, myn Heer,dan echter dringen,

Een

-ocr page 14-

T4 De dood van nero,

Een hart u af te ftaan, datgeeiffchcnkunt, en dwingen N ’k Was tot het voll’ bezit daar van wel haart geraaltt,nbsp;Toen ik myn vlam te licht u heb bekend gemaakt.

Ik dacht myn huuwlyk door uw hulp te zien gelukken,

Nochtans wilt gy, myn Heer,ons van malkander rukken. Gy wilt dat ik myn min, en vvclzyn af zal ftaan.nbsp;Maar ’t is niet moogelyk my zclven te verrain.nbsp;Nero.

Ik kan die fchoonc vlam niet doeinert, noch verachten; Maar kan ik Otho myn bevelen zien verkrachten,

Of wederftreeven V was dit voorwerp u zo duur,

Ach! waarom ’t my vertoond ? ik kan dit nieuwe vuur Niet meer bedwingen, dat myn vriendfehap op doet hou-' wen.

Ik zal in u voortaan een medeminnaar fchouwen,

En haaten, die my fteeds verdacht moetzyn. Vertrek; Dat my uw byzyn niet tot grimmigheit verwekk’.nbsp;Draag nw ftandvartigheid, enmin, veruitmyneoogen.nbsp;Gy hebt u zelvcn een meéminaar, in vermoogennbsp;U overtreffende, verkreegen, die u mint, (vindtnbsp;En hoog waardeert, maar zich nochtans gedwongennbsp;Om u te bannen. Gaa, gaa aan de Taag betoonen,

Ia Lulitanië, dat gy uw moed kunt kroonca Door dapp’re daaden. Gaa, volvoer terrtonr uw plicht;nbsp;V ertoon u nooit voor my. Zo u het morgenlichtnbsp;Noch in dit Hof befchynt, zult gy myn ongunft fmaaken^nbsp;Otho.

Ik weet hoe verre my ’t ontzag behoort te raalten Voor mynen Mcefter, die my heeft begunrtigd, cnnbsp;Wat dankbaarheid ik hem daar voor verfchuldigd beu.nbsp;Maar ik ben een Romein, en kan ook niet geloovennbsp;Dat uw gezag my zou myn vryheid lamnen rooven:nbsp;Ja! ’k min Poppea, en om van haar af te gaan,

Moet ik myn min door haar eerft trouwloos zien ver-raan.

’k Moet weeten dat zy my verlaat, eer ik zou kunnen Haar raeê verlaaten. Wil, ten miurteny my vergiumen

Dat

-ocr page 15-

15!

tREURSPEt.

Dat ik haar zie.

Nero.

Ik ftaa ’t u toe, gy kunt haar zien;

Ik gun u dat vermaak, maar ’t zal nooit weer gefchién. O TH o.

ó Hemel! kan ik tot dien prys... Ja, ’k zal haar fprecken, Dit is myn laatfte hoop. Indien zy niet wil breekennbsp;Onze onderlinge trouw, zal ik, geheel voldaannbsp;Van haar, en haare min, uit Romen kunnen gaan;nbsp;Maar zo heerfchzuchtigheid die trouw kan overheeren,nbsp;Schik ik my, t'an my zelf voldaan, naar uw begeeren.nbsp;DERDE TOONEEL.

Nero, Nymphidius, Lyfwacht. Nero.

’k quot;O eklaag hem, hy vermeert zyn fmarten maar.

XJ nbsp;nbsp;nbsp;Nymphidius.

Myn Heer,

'Zo hy zyn banden breekt, ’t is hem te grooter eer. Daar komt Oftavia.

VIERDE TOONEEL. OcTAviA, Nero, Nymphidius,nbsp;Lyfwacht.

OcTAVIA.

Lk kom, myn Vorfl, gedreeven Door nood, verzoeken dat gy my gehoor wilt gceven.nbsp;Maar Hechts één oogenblik, in vryheid.

Nero.

Lyfwacht, laat

Ons hier alleen.

VYFDE TOONEEL. OcTAviA, Nero.

OCTAVIA.

In fpyt van uwen hoon, en haat,

Konf

-ocr page 16-

i6 De dood van N E R 0,

Kom ik u zoeken, om dat ik my voelde prangen Door tedre zorg voor u, en voor uw ryksbelangen.nbsp;Myn byzyn zal miffehen u laflig vallen; maarnbsp;ik waarfchouw volgens plicht u voor een groot gevaar.nbsp;Denk op u zelf. Men dreigt door ’t ganfeh gebied vannbsp;Vooral in Gallia, en Spanje u op te komen: (Romen,nbsp;Vindex, en Gaiba, die uw Legioenen daarnbsp;Gebieden, maaken dat de Volk’ren onder haarnbsp;Zich onbefchroomd gelyk weéripannelingen draagen:nbsp;Al dat vergooten bloed, en zo veelc oorlogsplaagcn,nbsp;Doen hen befluiten om de trapens te gelyknbsp;IA grypen in de vuifl:, tot nadeel van het Ryk:

Zy wachten maar dat één zich durv’tot Hoofd vcrklaa-En in het kort zal zich dit Hoofd wel openbaaren. (ren. Men zag voorlieenen uw Grootvader, en dc myn’,nbsp;Germanicus, aan all’ die zyn navolgers zynnbsp;1’en voorbeeld, midden in de oproerigen zich mengen,nbsp;Om door gcfchenken, of door dreigen hen tc brengennbsp;Tot hunnen plicht, dat hem wel haalt p;elukte: Gaanbsp;Op ’t voetfpoor van dien held zyn treden moedig na.nbsp;Wel ver van daar dat u het fchouwfpel zou beletten,nbsp;Den roem van uwen naam ter hooglten top tc zetten.nbsp;Vertoon veel eer aan uw Soldaatcn hunnen Heer,

En werp met één gezigt hun woede gantfeh ter^ncér. Ik zeg, gelyk uw Vrouw ,oprechtlyk myn gedachten;nbsp;Die raad mishaagd u; maar men moet veel hooger achtennbsp;Eict goede voordeel, dat ons ’t heilzaam raaden doet,nbsp;Dan van een laf gefprek ’t bedriegelykc zoet.

Nero.

Moet m.y uw byzyn Iteeds met moeilykheden kwellen, En uw verwyt myn geelt geduuriglyk ontltellen ?

Moet ik my door uw raad geltadig tergen zien ?

Of’t weinig waar dat ik niet wilt’ hoe ’kmoetgebiên, Gy wilt in myn gedrag my noch een voorfchrift geeven.

Ik ben al lang gewoon als Waercldvorlt tc leeven; Gccne and’re lelTen volgde ik immer als dc myn’.

Heeft één der Keizers, die my voorgetreeden zyn,

Hoe

-ocr page 17-

TREURSPEL. 17

Hoe fnel hun magt ook mogt door alle landen dringen, Ber Arfaciden moed; en fierheid kunnen dwingen?

Ik ben ’t, die’t allereerft hun trotsheid onderbragt,

Bic hen, Vol fchrik, en vrees, deed bukken voor myn magt;

Ja, hen in’t ooficn dwong myn beelden aan te bidden. Vorft Tiridates kwam me als Keizer groeten, middennbsp;In ’t Hof, daar hy, geknield voor ieders oog, van mynbsp;Be kroon, en Haf ontfing vanzyne heerfchappy.

Ziet gy niet Romen, uit zyn fmookend puin verreezen, Veel fchooner, door myn zorg, en prachtiger van wezen?nbsp;Het zyn Paleizen, enTooneelen, overal,

Met ruime Perken, en met Meeren zonder tal.

Gy wilt aan my, Mevrouw, een loflyk voorbeeld geeven, Ik richt naar ed’ler, en doorluchtiger myn keven.

Heeft niet Auguftus zelf de Spelen bygewoond,

En even luifterryk zich in ’t gebied betoond ?

Ik tracht zyn regelen te volgen, ’k Moet bekennen,

’t Is waar, ik moet my tot de ftraf, en wraak, gewennen; ’k Vergiet door dwang zeer veel misdaadig bloed, maar ’tnbsp;wordt

Boor mynictrneer, dan’t door Auguftus wierdgeftort, Of door Tiberius. Om’t magtig ryk van Romennbsp;In dwang te houden, wordt alom myn vlytvernomen.nbsp;Is deze Stad het hart van’t groote lichhaam niet?

’k Voer over al van hier gemakkelyk’t gebied.

’k Zie hier hoe Alia ontroerd is; by de Gallen,

Of in Germanje niet het minfte voor kan vallen,

Of’t is my hier bekent. AMeet dat ik, wel bewuft Van’t geen men doet, my tot een feilen oorlog ruft;nbsp;Gy zult gewislyk haaft de tyding daar van hooren.

Al uwe zorg komt my oprecht, en trouw, te voren; Wanneer ik’t noodig vind verwacht ik uwen raad:nbsp;Maar’t is het beft dat gy u van die zorg ontflaat.

OCTAVIA.

Myn Heer, ’k verftaa u; Ja, gy kunt my licht verftooten,

B nbsp;nbsp;nbsp;Mif

-ocr page 18-

jg De DOOD VAN NERO,

My,nevens deze zorg,ook van myn Haat ontblooten, V an deze luifter, of veel eer van deze Ichynnbsp;Van grootheid, en van die vrymoedigheid, om mynnbsp;Gevoelen, en myn hart u opentlyk te ontdekken;nbsp;Maar nimmer zal my iets aan dat verband onttrekken, ¦nbsp;Noch aan dien yver, die een trouwe Gcmaalinnbsp;U fchuldig is; ik zal geltadg volharden innbsp;Myn wenfeh om u te zien met zegening belaaden;

Op dat uw leevenstyd, door veel beroemde daaden, En door een wys gedrag, dat aan een Vorft betaamt.nbsp;Gerekt worde, en gy met de eertytelen benaamd,

Die aan den grooten Vorft Auguftus zyn gefchonken: Die drift zal maar alleen, ó Vorll, myn ziel ontvonken.

ZESDE TOONEEL.

Nero.

Hoe groot, ó Hemel! is haar edelmoedigheid,

En haaretecre zorg voor myn belang? wat fcheidt Nu Boch myn hart van’t haar’ ? hoe kan my de achtingnbsp;raaken

Voor haare deugd, en ik in haare min niet blaaken? Maar moet ik Heeds my door een huuwlyksband benardnbsp;Gevoelen, die milfchien haar zelf verftrekt totfmart?nbsp;Ach) laat ons ’t flaaffche jokvan plicht niet langer drukken.

’k Heb maar te willen, om myn min te zien gelukken. Ik zal myn afkeer, en myn liefde te gelyknbsp;Voldoen, door myn belang, en dat van’t Keizerryk.nbsp;Ik zal, wyl niemand durft myn wetten wederlprceken,nbsp;Myn Trouwvcrbint’nis, om Poppeaasminverbreeken.

Emde van bet Eerfle Bedryf.

TWE-

-ocr page 19-

TREURSPEL. 131 TWÉDEBEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

POPPEA, AnICETUS.

PoPPEA.

4^ » ord ik door n niet met een yd’le hoop gevleid? Kan ik gclooven met de miiiftc zekerheid,

Dat Nero----

Anicetus.

Nero zal gevris, geloof myn reden,

Door ’t nieuwe fchouwfpel uw beroemde aantreklyk-heden

Vcreeren. Hy bereidt, Mevrouw, een ongemeen En prachtig feed, om u, op dezen dag, alleen.nbsp;PoPPEA.

’k Moet Otho, nevens my, in de eer zien mededeelen, Myn hart laat zich alleen door zyne liefde ftreelen.nbsp;Maar, ach! ik zie hem niet....Wat gy my ook belooft,nbsp;’k Voel in myn hart de vreugd door grooter vrees verdoofd.

De naam van Nero doet alleen van fchrik my beeven.

Anicetus. nbsp;nbsp;nbsp;(dreeven.

Een Minnend hart wordt deeds door yd’le fchroomge-En, onophoudelyk van hoop of vrees geraakt,

Door’t dorten van zyn klagt het allermeed vermaakt. Ik bid u, laat die fchrik uw rud, en vreugd, niet krenken;nbsp;De Keizer zal u met zyn hand uw Bruigom fchenken.nbsp;Mevrouw, gy moed hier op gerud zyn.

PoPPEA.

’k Zie dat zoet,

En w'enfchelyk gcfchenk rekhalzend te gemoet.

Maar hoe kan ’t weczen! zou dan Otho kunnen draaien.. Om my dit groot geluk op’t fpoedigd te verhaalen?nbsp;Anicetus,

Die zorg hieldt Nero aan zkh zelf. Mevrouw, ik zal B 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Deu

-ocr page 20-

ao D* DOOD van NERO,

Den Vorft van uwe komft berichten.

POPPEA.

Zo ’t geval

U Otho... Maar,ik xie alreeds hem herwaardskomen.

TWÉDE TOONEEL.

Otho, Poppea.

WPOPPEA.

el, Otho, Nero is ons gunftig. ’k Heb vernomen, Dat Cefars byxyn noeh deex’ dag het huuwlyksfeclt,nbsp;Dat lang voorheenen is van ons gewenfcht gewcell,nbsp;ïn ’t eind vereeren zak

Otho.

Wat ramp! wat ongenuchten f Helaas! Mevrouw, helaas!

Poppea.

Wat willen deze zuchten? Wat wiff’ling! ’k bid u fpreek.

Otho.

De rampfpoed die my drukt Is onuitfpreekelyk, nu Nero my ontruktnbsp;Dat geene... Ach! ’t is gedaan met al myn hoop, en vree-PopPEA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zen.

Ach! Otho, wat zal’t zyji ? wat onheil mag het weezen ? Meent gy dat ik het niet met u durf ondergaan ?

Door deze twyff’ling wordt my ongelyk gedaan. Otho.

Gy mint my, ’k ben daar van verzekerd door uw'e eeden; Maar, ach! ik weet uw hart door heerfchzucht wordtnbsp;beftreeden,

En zulk een ed’le drift heeft my met vrees vervuld, Dat ge om de grootheid noch de min vergeeten zult.nbsp;Poppea.

XJw voorfpoed moet mymaar alleen gelukkig maaken; Myn hart, tot eer geneigd, kan naar geen grooter haaken;nbsp;Ja, ’k zag my door de min, en eer geheel vernoegt.

Zo

-ocr page 21-

treurspel. 21

Zo my de min met u cén lot had toegevoegd.

Maar welk een onheil is’t, dat u kon overkomen,

En welk een fchat is ’t, die u Nero heeft benomen ? Otho.

Hy neemt my al de hoop van myn getrouwe min,

Zo trouwloos aan zyn Vriend, als aan de Keizerin.

Hy bant my weg, hy zal Oöavia verftooten.

En haar van haaren ftaat, en’t rykslieraad ontblooten, Hy wil een lallig jok u op de fchoiid’ren laan,

Hy zal u trouwen.

POPPEA.

Hoe! wat gaat de Keizer aan?

My trouwen! en noch durft myn Minnaar ’t my ontdek' Otho.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken!

A Ja, die wreedaard wil dat ik, helaas! zal llrekken Het werktuig van myn ramp.

POPPE A.

En met dat oogmerk deed

Hy my ontbieden!

Otho.

Is uw hart daar toe gereed? PoPPEA.

Hoe! acht gy my zo haaft tot zulk een lafheid vaardig ? Ach! dezetwyft’ling maakt umynegramfchap waardig;nbsp;Gelooft gy dit van my ? hoe groot dat Neroos magtnbsp;Ook weezen mag, myn trouw is vry; myn hart verachtnbsp;Air zyne poogingen, in fpyt van zyn vermoogen.nbsp;Otho.

Ach ! waar toe wordt hy door zyn driften niet bewoogen? Wat hinderpaal, of toom, hieldt Nero immer liaan?nbsp;Wat autaar heeft hem ooit met eerbied aangedaan?

Verraade vriendfehap, en gebrookene eeden, zullen ^Onwettig huuwlyk haaft doen tulfchen u vervullen:nbsp;Door ’t gruuwlyk fchenden van ’t gcwydc recht, ennbsp;trouw,

Zal Nero, tegen dank, u maaken tot zyn Vrouw.

Ach! zout gy de ys’lykheid van deze daad bcfeflèn,

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 22-

De dood van nero.

En echter____

POPPE A.

Ach! veel eer xal iny de blixem treffen. Dan ik zal Hemmen dat de Dwingland my verlei,

En dat zyn min myn hart ooit van het uwe fchci.

Maar wat beweeging kon zo ver hem doen verd waaien, Dathy—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Otho.

Ik ben alleen het werktuig van myn kwaaien. Geheel verwonnen door ’t vermoogen van uw oog,

Verhief ik trotfchlyk myn gedaane keur zeer hoog;

’k Vertoonde aan Neroos oog alle uw bevalligheden; ’k Gaf hem de wapens zelf waar mede ik wordbeftree-Hy zag 11, en ik wierd terflond gewaar, dat gy (den:nbsp;Niet minder hem het hart getroffen had, dan my.

Zo haaft ik deze vlam zag in zyn boezem blaakcn, Verbeelde ik my zyn drift, en trotsheid, flraks te haakennbsp;Naar ’t koftelyk bezit van haar, die ik beleednbsp;Aan hem dat my het hart in liefde blaaken deed.

Zie nu den dag waar op de Keizer zich verwaardigt...

P o P P E A.

Is dat dan, Otho, ’t feefl dat voor ons is vervaardigd ? Is dat dan ’t huuwlyk dat ik my beloofde P ik ftelnbsp;Het al te vaft dat hy... maar hoe! is het my welnbsp;Geoorloofd dat ik denk, dat Nero dus zou rukken,nbsp;Om my, een trouwverbond,zo dier geftaafd,aan ftykken?nbsp;Neen, de ongelykheid van zyn Vrouw, en my, ’t gevaarnbsp;Van ondergang, zo hy zyn ttouw verbreekt m.et haar,nbsp;Haar ftam, en deugd, doen hem miffehien reeds vannbsp;gedachten

Veranderen, en in het kort zyn plicht betrachten.

Men ziet door ’t eerftc vuur zeer hevig ’t hart geraakt; Maar zelden duurt een vlam, die zo geweldig blaakt,nbsp;Een lange tyd; het is een onbeflendig minnen,

Dat door een lolfe drift vermeeftert onze zinnen,

Die haaft geblufcht tvordt door een nieuwe liefdens-Otho. nbsp;nbsp;nbsp;(gloed.

Acn! Nero is. Mevrouw, onftuimig van gemoed;

Hy

-ocr page 23-

treurspel. nbsp;nbsp;nbsp;23

Hy wil, doortegenftandverhit,cn gantfch verbolgen, Gelyk de hoogde wet xyii eerde hartsto.cht volgen, .nbsp;En vindt zyn meed vernaaak in de onrechtvaardigheid.nbsp;Hy xal, gedrongen door vyn neiging, en verleidnbsp;Door uw volmaaktheid, die zyn liefde kon verwekken,nbsp;Zyn huiiw^elyk met u niet ééns in twyiièl trekicen.

En zo zyn driften min misdaadig w aaren, zou U w fchoonheid in zyn oog licht miiaacr zyn,Mevrou w.nbsp;POPPEA.

Ik weet het, Nero is hoogmoedig, en myne oogen Zyn, in het tegendeel, ’k beken ’t, van klein vermoogen;nbsp;Maar zo zy hem, helaas! bekoorden, ’t baart my fmart;nbsp;Dit voordeel wederdreeft de wenfehen van myn hart.nbsp;Ach! Nero wil my aan uw teed’re .min ontfehaaken;nbsp;Hy zal in dit paleis my door zyn wacht bewaaken,

En zich gewiffclyk aan my vertoonen, maar Ik zal myn oogen hem geheel verbergen, haarnbsp;Vermoogen breekende door koelheid in myn w^ezen;nbsp;En als de draf heid, vrees, en fchrik, dus'is tc leezennbsp;In myn gezigt, zal ik myne oogen zien vcrgocnnbsp;Het ongelyk, dat zy voorheen my konden doen.nbsp;Otho

Verberg die lichten vry ; dc fchaduw, cn het duider, V crmeerd’rcn maar, Mevrouw, haar fchoonheid, ennbsp;Zy zullen Hechts zyn vlam verdubbelen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(haar luider ?

PoPPEA.

En myn

Standvadigheid zal dies te meer, en grooter zyn.

O TH o.

Ach! die dandvadigheid zal altyd van uw' zinnen Geen meeder zyn, een Troon zalhaaft uvzhart verwin-¦ PoppEA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ncn.

Neen, Otho, zonder u, zou my de hoogde daar,

Gy weet het, Goden! daar myn hart zich'incê beraadt, Een laft zyn; en de 'Kroon, zo ’k die ontfing uit haudennbsp;Van dien hoogmoedigften van alle dwingelanden,

Zou my veel zwaarer zyn, dan de allcrz waarde draf;

B 4 nbsp;nbsp;nbsp;Mer

-ocr page 24-

24 De dood van NERO,

Met Nero wierdt de Troon my ys’lyker dan ’t graf: Myn trouw xal zuiver zyn voor u, en ongefchonden,nbsp;En ik eer fterven, dan myneedig zyn bevonden.nbsp;Otho.

Door die gedachten wordt myn hart geheel bekoord! Maar, ach! ik zie myn ruft daar door ook gantfch ge-Gy loopt gevaar zo ik de tegenftand wil kiezen; (ftoord!nbsp;Maar is u af tc liaan, u niet geheel verliezen?

Ik kan tot geen van bei befluiten; ééne raad Is my noch ov’rig tot verhind’ring van dit kwaad,

Na Spanje, of Gallia, twédragtig door misnoegen. Kan ik gemakkelyk my zelven heene voegen;

Wat inyne trouw belangt, ’k verzeker u daar van. Maak dat myn hart op de uw’ zich ook verlaaten kan.nbsp;POPPEA.

Van myn ftandvaftigheid kunt gy verzekerd weezen; Ach! wil aan myne kant voor geen trouwloosheid vree-Maar Nero komt: gaa heen; ontvlied zyn byzyn. (zen.

DERDE TOONEEL.

PoppEA. Nero, en Anicetus, ter zyden.

Nero.

cl.

Wat zeide Oélavia?

Anicetüs.

Op zulk een zwaar bevel,

Gaf zy tot antwoord; Ik zal my gehoorzaam draagen; Terwyl zy uitborft in veel klagten.

Nero,

Laat haare klaagen, En zuchten zo Zy wil, maar ook gehoorzaam zyn.nbsp;Maak, Anicetüs, dat Thrafea hier verfchyn:

Ik wil den Raad, door hem,mynmeening mededeelen. Anicetüs.

’k Vol voer terftond, myn Heer, vol yver uw bevelen.

Ne-

-ocr page 25-

TREURSPEL. 25 Nero.

Ik fterf van ongeduld om myne nieuwe vlam Geblufcht te zien door haar, uit wien zy oorfpronk nam.

VIERDE TOONEEL.

Nero, Poppea.

Nero.

Maar ach! daar is zy. Welk een fchoonheid, groote

Myn hart..... nbsp;nbsp;nbsp;(Goden!

Poppea knielende.

DoorluchtigVorft,door uw bevelontbooden, Vertoon ik my voor u. ’k Ontwaakte naauwlyks, ofnbsp;Ik heb gehoorzaam my begeeven naar het Hof.

Ik wacht, verba.asd van ’t geen in dit Paleis myne oogen Pefehouwen, Cefars wil, eerbiedig neêrgeboogen,

Te hooren uit zyn mond.

N ï; R o haar opheffende.

Myn hart draagt u den Troon, En wat gy voorts hier ziet, de ryksfl;af,en de Kroonnbsp;Met myne vryhcid op. Mevrouw,mag ik verwachten

Dat gy tot dezen prys____

Poppea.

Hoe kan ik myn gedachten

Op zulk een hoogen top van eer, en voordeel, Haan gt; Neen, neen, myn Heer, de Troon viel al te wettig aannbsp;Odtavia te beurt, wyl ze, uit het bloed gefprotennbsp;Der Cefars, billyk heeft ït groot geluk genooten.nbsp;Nero.

Ik fchat, om u te zien tot haaren Haat gebragt,

Myn keur, en magt zo hoog als ’t recht van haar gedacht. Ik wil myn huuwlyk met Odlavia verzaaken,

Dewy 1 zy nooit myn hart in liefde kon doen blaaken: OQavia verkreeg myn trouw, maar zonder datnbsp;Ik tot dit huuwlyk ooit myn ftem gegeeven had.

’t Was dus myn Moeders wil,die ik voorheen moefi hoo-Nu heb ik zelf u tot myn Echtgenoot verkooren. (ren.

B 5 nbsp;nbsp;nbsp;Pop-

-ocr page 26-

26

De dood van NERO,

POPPEA.

Hoe veele vlammen! hoe veel k v/aalen! welk een fchrik, En hoe veel fpyt ontfteekt gy van dit oogenblik,

Door die gchaatc min!

N E R o.

Ach'! Nero voelt ryn ïinnen, Of ’t deugd, of misdaad ly, gedwongen u te minnen.nbsp;2o haart neem ik u voor ÓÖavia niet aan,

Ik weet het, of ik gantfeh Romen 9p zien ftaan; En in den oprocr, die ons huuwlyk zal verwekken, (ken,nbsp;Zal zich de Raad, cn ’t Volk, mynheerfchappy enttrek-My trouwloos noemen, en ondankbaar: maar ’t Gebiednbsp;Is my niet meerder waard; dan dat ik u geniet;

Ik offerde alles op, ’k deed alles, om ’t regeeren, Zoude ik voor mync min ook iets te duur waardecren?nbsp;Het vuur is wettig dat voor u. Mevrouw, my blaakt;nbsp;Een vuur dat echter my geheel rnisdaadig maakt.

Maar ’t is aan Nero door zyn noodlot dus befchooren, Dat zyn vernoeging uit het misdryf word gebooren.

Zo veel verbintenis verbrooken tegen'reên,

Zo veele wetten zelfs gefchonden, cn vcrtreên.

Tot zegetekens voor zyn liefde kunnen ftrekken;

Hier door verwacht hy u tot wedermin te trekken,

En door dit offer hy zich zelf u waardig maakt. PopPEA.

Door watvcrwond’ring ben ik, groote Goón! geraakt? Hoe! ZGu Poppeaas min des Keizers harte winnen,

En ik verwaandelyk den Keizer weder minnen?

Gy wilt my zckcriyk beproeven. Ach! myn Heer,

Van myne Kindsheid was myn hart geneigd tot eer; Maar moet my wel te haart, of onbedacht, behaagennbsp;Die hooge ftaat, die my door u wordt opgedraagen ?

’k Verried u zo ik die aanvaarden dorlt, ik zou U fchenden doen, myn Vorrt, uw eeden, en uw trouw?nbsp;Ik zou hier door natuur,, cn eer, in u verkorten.nbsp;Zoude ik dit Hof dan in zo veele elenden rtorten,

En, als een oorzaak van ontninigheid, daar in

Het

-ocr page 27-

TREURSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;27

Het vuur ontftceken, door de vlammen van myn min, Veel eerder xal, 6 Vorft, uw gramfehap op my daalcn.nbsp;Hoe aangenaam gymy de Troon ook af moogt maaien,nbsp;Oöaviaas waardy, en deugden zyn te groot,

Ik min haar, en befchouw haar wettige Echtgenoot, En mynen Vorlt in u. Uw goedheid kan my raaken.nbsp;Maar,ver dat ik daarvan een kwaad gebruik zoumaa-Gedoog, myn Heer, dat ik uw byzyn vlieden mag, (ken.nbsp;En gun my ’t uitftel maar alleen van ééne dag;

Op dat gy ondcrwyl u beter kunt béraaden,

Op dit gewigtig duk, dat mooglyk u zou fchaaden. Nero.

Wat ander overleg fiaat my te neemen ? zou Dan Nero van bell uit veranderen, Mevrouw.^

Moet Nero wachtcn?’k voel van tyd tot ty d myn zinnen. Door min, door ongeduld , en tooren, overwiniien;nbsp;De reden, eerbied, cnhetuitdel, tergen my.

In aller Goden naam, voeg geen verwoedheid by Het vier dat my verteert. Gy kent myn min, en tooren;nbsp;Gy ftilt myn vzoede,wilt gy naar myn liefde hooren.nbsp;Verban voortaan ’t onnut ontzag, dat gy my draagt,nbsp;Waar door het einde van myn zuchten word vertraagd.nbsp;Mevrouw, indien gy maar uw voordeel kunt befeften,nbsp;Geluk, en Liefde, zyn geneegen u te heffennbsp;Ter hoogden top van fiaat; verdryf dan uit uw zinnbsp;Eene ongegronde vrees, ’t beletzel van myn min,

En wil na dezen als uw Bruidegom waardecren,

Een Prins, die maar om u wil leeven, en rcgecrcn.

PoPPEA.

Kan ik zo haaf!, myn Heer, my overgeeven aan Uw ongeduld? ik zou my zelf daar door verraan.nbsp;Ach! wil myn achterdocht, die billyk is, verfchoonen.nbsp;’k Zoude op uw blinde drift my ftraks geneegen toonennbsp;’t Verdrag te ftooren van uw heerlyk huuwly k! neen;nbsp;Octavia is waard te worden aangebeên,

Zeis jong, en fchoon. Helaas! hoe dikwils is ’t gebleekcn, Wanneer gy vaardig flont uw trouw met haar te brec-ken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat

-ocr page 28-

28 De dood van NERO,

Dat gy, rechtvaardig door haar groote deugd bekoord, In ’t niterll oogenblik hebt naar uw plicht gehoord ?nbsp;Men 7,ou milfchicn, 7 o dragen van haar had ontflaagen,nbsp;U w hart wel wederom van naberouw zien knaagen;nbsp;Gy zoudt u 7elf,myn Heer, dit fchenden van uw eednbsp;Wel haaft verwyten met een pynlyk hartenleed,

En ik zou met de fchuld, en tlraf belaaden weezen.

Ach! ach! verplicht iny niet.....

Nero.

U itvluchten! yd’le vreezcn! Uw vruchtloos veinzen blykt my al te zonneklaar ?nbsp;Gy roemt Octaviaas bekoorlykheden, maarnbsp;’t Zyn and’re redenen, die u dus yv’rig niaaken,nbsp;Mevrouw, ’t is Otho.....

POPPEA.

Ja, Hy doet me in liefde blaakcn Myn Heer, gy tail: my aan daar ik ’t gcvoeligft ben.

De min had ons alreeds aan één verbonden, en Gy wilt my wrcedclyk van mynen Minnaar fcheuren;

Helaas ! ge ontrukt my hem.....

Nero.

Om hem zie ik u treuren, En ik,ik mis ’tgenot van uw bekoor!ykheên.

Ach! ach! hy moeft veel eer niet by u zyn geleên, En, ver van daar dat gy zo teder hem zoudt minnen,nbsp;Gy moeft hem zelfs geheel verbannen uit uw zinnen.nbsp;PoPPEA.

O Hemel! kan ik dus een wederzydfche trouw Verbreeken, en op nieuw my zelf verbinden ? zounbsp;Ik mynen Minnaar dus verraaden, en hem dervennbsp;Door deze weifïcling, en niet veel eerder llervcn ?nbsp;Nero.

Het Haat aan ii. Mevrouw: maar overweeg dat ik Myn ftaf, cn ’t blixemvier, in éénen oogenbliknbsp;Kan zwaaijen. Het belang van Otho moet u noopennbsp;Elier aan te denken.

Pop-

-ocr page 29-

2?

TREURSPEL.

POPPE A,

Kan ik, Hemd! dan niet hoopen... Nero.

Noch ééns, befefdat gy myn hart doet blaaken; ja, Dat hier van Othoos heil, en leeven, afliangt. Gaanbsp;In dit vertrek, Mevrouw, ga heene.

POPPEA.

Groote Goden!

Kan ik gehoorzaam zyn,in’tgeenmy wordgebooden? VYFDE TOONEEL.

NerOj Thrasea.

Nero.

Kom hier, Thrafea, treed vry nader by, en weet Waarom u Nero in zyn Hof ontbieden deed.

’k Heb, om een nieuwe keur, myn eerde trouw^ ge-Thrasea. nbsp;nbsp;nbsp;(brook'en.

Ik heb, ó Cefar, nooit uw wetten wederfprooken, Maar eindelyk bewuft van ’t geen gy wdlt bedaan,nbsp;Kom ik met mynen raad dat opzet tegen gaan.

Nero.

Befpaar uw raad, en volg alleen myn welbchaagcii. Thrasea.

Myn Heer, zo gy de kroon in zekerheid wilt draagen. Denk dat Oöavia uw deunfel weezen moet:

Gy zyt met haar veréénd, door eer, door eed, en bloed. De Raad, en ’t V olk, zal uw bevel niet langer hooren,nbsp;Dan gy uw eedt houdt,aan Oftavia gezwooren.

Met volle vreugd verbeeldt zich Romens Burgerfchaiir Op nieuws uwe,Ouders weer te zien, in u, en haar.nbsp;Dus is het in de Stad gedeld, terwyl daar buitennbsp;De Legerhoofden, en de Legioenen, muiten.

Men eifcht een nieuwen Vord, en Keizer, over al:

’t Is noch onzeker of de keur op Vindex zal,

Of Galba, vallen, die alleen ’t beduit van Romeir Afwachten, om bun wenfeh, en oogwit te bekomen.

Msar

-ocr page 30-

§o De dood van NERO,

Maar door uw huu w’lyk blyft de Raad aan uwe kant ^

En hier door houdt gy noch de ryksltaf in de hand-Nero.

En waar toe kan my toch Oékvia verhoogen? (gen-’k Heb van myne Ouders al niyn grootheid, en vermoo-Was Agrippina niet myn Moeder? maakt dit bloed Niet dat my ieder by de Gelars tellen moet?

Geen ydel dreigen kan myn hart met vrees bevangen, ’k Heb and’re tyding uit myn heireu reeds ontfange'u. ,nbsp;Van die twé Hoofden,die u vreezendoén voor nood,nbsp;Heeft de één haaft uitgeleefd, en de ander is al dood:nbsp;Met Vindex is’t gedaan; En Galba door de jaarennbsp;Het bloed verkoeld, kan my ontruften, noch vervaaren.nbsp;’k Heb Didius te rug ontbooden, herwaards heennbsp;Uit Gallia, en dus zyn hcerfchzucht afgefneên.

’k Ben Meefter van ’t Heelal; wie zou my noch doen boeven.

En myne drift,die my het waardiglle is, weèrltreven ? De Raad beveilig’ my, of durv’ my doemen, ’k meennbsp;Poppea ircvcns my den Troon te doen betreen.

T H R A S E A.

Wat hoor ik, Hemel! ach! ik heb ’t niet durven denken, Engy betuigt het my ! hoe zult ge uw luitler krenken?nbsp;Wat ongeluk doet gy hier door uw roem, en eer?

Hoe! zou Poppea dan als Neroos V rouw, myn Heer, Oélaviaas Gem.aal, en haare plaats, bekomen?

Haar eigen Haat zou haar dan worden afgenomen ? Door wie P door u, en zelf in fpy t van trouw, belang ,nbsp;En duurbaare eeden ?

Nero.

’k Heb gez wooren, maar door dwang. Men was nooit flaaffeh gewoon in Romen trouw tenbsp;houwen,

En ieder trouwt, of kan zich, zo ’t hem lull, onttrouwen-Tiberius vertradt, Augullus brak den eed,

Die tegen dank hen in het huuwlyk leeven deed.

Weet dat ik myne magt ïo hoog als hunne reken.

Thra-

-ocr page 31-

31

TREURSPEL.

I'HR ASE A.

itll

Tiberius had recht met Julia tc broeken;

Gy weet het, xondér dat ik ’t nader uitleg’. Maar üdlavia, myii Heer, heeft haare deugd, die haarnbsp;Voor laitering befchermt; haar eer wordt niet verdui-fterd,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ilerd.

Noch door geen booxc nyd haar goed gedrag ontlui-ludien gy echter haar wilt van u ftooten, zal Het Volk, dat haar een ftcun verllrckt, in dit gevalnbsp;2yn bloed niet fpaaren,om haar wraake teveiichaffen.nbsp;Nero.

Dat Lichhaam zal ik, in zyn Hoofd, en roervink, llrafFen,

T H R A S E A.

Ik bied tot deze flag myn Hoofd gewillig aan.

Als hoofd van ’t Volk, ben ik verplicht dat voor te fl.aan. ’k Schrik niet voor uw belluit, dat gy veel eer moogtnbsp;vreezen.

’t Ryk zietzyn magtdoor uw beroemd Geflaeht gerce-Oélavia fproot ook, door ’t hemelfche befchik, (zen ;

'Jï';

Daar uit, en Romen zou met doodclyke fchrik____

Nero.

Een Erfgenaam van ’t Ryk zal ’t moogelyk genoegen. De Hemel weigerde geftadig zich te voegennbsp;Naar ’t vuurig fmeeken van Oöavia, miffehiennbsp;’Zal zich Poppea meer daar door begunlligd zien.

’Zie daar het geen my heeft tot deze keur gedreeven ; Het Volk moet zyne ftem volkomen hier' toe geeven tnbsp;En, hoe de trotfche Raad zich hier op mag beraan ^

Ik wil noch dezen dag ’t belluit door u verftaan.

Eindi vaa hst Tviéds Bedryf.

¦ili

DER.

-ocr page 32-

3* De dood van NERO, DERDE B E D R Y F.nbsp;EERSTE TOONEEL,

POPPEA, FüLVIA.

BFdlvia.

egryp uw fmart,en kan zeer lichtclyk bcfeffeii, Wat onruft nu de ruft van uwe ziel moet treffen.

Daar gy dat oogenblik reeds nad’ren zaagt, MevroujV, Waar in uw Minnaar zich aan uw verbinden zou.nbsp;Wil Gefar tegen uw getrouwe min zich zetten.

En dus ’t voltrekken van uw huuwelyk beletten.

Maar fchoon de Keizer u aan Othoos liefde ontrooft, ’t Geluk is grooter dat zyn huuw’lyk u belooft;

Hy zal u, nevens hem, de waereld doen rcgecren.

PoPPEA. nbsp;nbsp;nbsp;(ren,

Ik weet hoe hoog dat ik de Rykskroon moet waardce En Nero heeft, omringd van grootheid, en van magt,nbsp;My al te wel vertoond haar heerlykheid, en pracht;

’k Zag eenig merk daar van in Otho, en myne oogen Befchouwden,zo my dacht, een Vorft van groot ver-Ja,’tmagtig Keizerryk, door ’t Kerkorakel aan (moogen;nbsp;Zyn deugd beloofd, heeft my tot hem doen overflaan.nbsp;Myn hart, dat eerft de hoop van ’t Ryksgczag kon raaken,nbsp;Deed hy wel haaft voor hem in zuiv’rc liefde blaaken.nbsp;’t Vermaak om hem te zienwiefch aan,terwyl myn zin,nbsp;Genoopt door heerfchzucht, wierdt vermeefterd door denbsp;min.

Maar Ceiar kwam my met zyn luifter niet bcftraalen, Of’k zag de Meefter ftraks den Gunftling overhaaien.nbsp;Terltond was in myn hart de min niet wel te vreên,nbsp;Dat zy een oogenblik door heerfchzucht wierdbeftreêmnbsp;Nu raakt befchaamdheid, ik beken het, myne zinnen.nbsp;Dat deze heerfchzucht my zo haaft kan overwinnen.nbsp;Myn hart, dat tuffehen min, en grootheid twyff’lendnbsp;zweeft,

Vreeft zich ontrouw te zien, en onftandvaftig; ’t heelt

Dc

-ocr page 33-

TREURSPEL. 33 t)e niagt niet om het goed, en kwaad, vanédntefchiften,nbsp;'Zo hevig is ’t bekneld van twé verfcheiden’ driften;nbsp;Door de één wordtOtho gantfeh verbannen,en verjaagd.nbsp;Daar dc andre hem herroept, en liefde, en achting draagt,nbsp;’k Voel my ten eenemaal door hovaardy bezeten.

Maar kan myn trouw zo licht niet fchenden, noch ver-’k Durf, in die twyfteling beneepen, op dit ftuk (geeten. My niet beraaden met de liefde, noch ’t geluk.nbsp;Fülvia.

Hoe! is ’t niet loons genoeg voor Otho, dat uw zinnen Niet aanftonds neigden om den Keizer te beminnen?.

Is ’t geen onbillikheid, Mevrouw, dat ge éénigzins Een onderdaan gelykt by een doorluchtig Prins ?

Ja,Otho zelf, wel ver dat hy, door nyd bewoogen,

U \v welzyn, en geluk, zou tegen dank gedoogen, Moet met vermaaK,door zulk een Echtgenoot,u ziennbsp;Ten top van eer verhoogd, en ’t Keizerryk gebiên.nbsp;POPPEA.

Hy denkt dat myne trouw die proef wel zal verdraagen, En dat hoe meer de Kroon het harte kan behaagen,

Hoe meer myn liefde hem kan blyken; hy verwacht Myn diergezwoore trouw, en eed, te zien betracht,nbsp;VVyl hy ftandvaftig zyn beloften denkt te houwen.

Hy oordeelt,gantfeh oprecht, en vry van misvertrouwen, Geruftlyk van myn hart naar ’t zyne; en ik, ik zounbsp;Zo flecht erkennen die verwachting, en zyn trouw,nbsp;Zoude ik zyn hoop verraan, en van dien minnaar fcheien.^nbsp;Ach! ach! veel eerder....

Fuivia.

Hoe! waar wilt ge u zelf meê vleien, Uat ge Otho trouwen zult, in fpyt van Rotnens Heer ?nbsp;Wat voordeel wacht gy uit uw yd’le tegenweer?

Meent gy dat Nero wykt voor uw ftandvalligheden ? Gy kent hem: Nero zal, 4our minnenyd beftreeden.nbsp;Op Otho ftraks. Mevrouw, met een vergramde zin.nbsp;Uw weig’ring wreeken, en het uitftel van uw min.

Gy zult zyn grimmigheid geftadig zien vermeêren,

C nbsp;nbsp;nbsp;E«

-ocr page 34-

3^ De DOOD van nero.

En zya verfmaade vlam in raazerny verkeeren:

En dezen dag zult gy miffchien noch zien, dat al Dit draaien doodlyk aan u beide tveezen zal.

POPPE A,

Wy zullen in de dood te meerder eer verv^crven, Zowy ftandvaftig zyn; ja, ’k zal veel eerder llcrven.nbsp;Fulvia.

Neen, leef, Mevrouw; en leef alleen om ’t ryksgebied. Leef, nu gy door ’t geluk u zelf begunlligd ziet.

De Keizer zoekt u thans op zynen troon te trekken,

Ën de eer zal ’t misdryf van de min geheel bedekken.

6 Groot vermaak voor een hcerfchzugtige, dat zy Zich de eerde in Romen zie! hem, die de heerfchappynbsp;Voert over het Heelal, met onbepaald vermoogen,

Te zien eerbiedig voor uw voeten neergebogen;

Te dringen in den Raad van ’s aardryks Mcdter; in Den Vrede, en ’t Oorlog, van zyn gunllennaar uw zinnbsp;Tc fchikken; ’t opperde gebied voor u verkrygennbsp;OpRomens Raad, ja zelfs de wetten te doen zwygen;nbsp;De Koningen ten troon te heften, of daar vannbsp;Te ftooten; blixemvuur, cn ftaf te zwaaien; kannbsp;Het wcezen dat gy zout, geheel verblind, verkiezen,nbsp;Zo heerclyk een goed lafhartig te verliezen?

Daar anderen hun bloed niet fpaaren om een kroon, Zult gy die weigeren, nu ze u wordt aangeboon?

Ach! dikwils moet men, als de min ons kan misleien, Te laat het milfen van ’t geweigerde belchreicn.nbsp;POPPEA.

’k Voel op myn zwakke hart uw reden van die klem, Dat ik, ach! Fulvia, myns ondanks daar in liem.

’k Bez wyk voor dezen glantfeh die myne ziel kan raaken. ó Hemel! denk ik ’t, en durf ik het kenbaar maaken,nbsp;Dat daar ik Otho min, ik echter hem noch zalnbsp;Verlaaten ?

Fulvia.

Maar gy wmrdt Meed’rede van ’t Heelal. Hoe kan ’t een edel hart zo lang in twyftel ftellcn.

Of

-ocr page 35-

TREURSPEL.

- Of’t iiaar dc liefde zal, of’t alvermoogen hellen ? PoppEA.

Ü Troon! ó Otho! ach! 6 eer! min!

E ULVIA.

Wei aan,

Befluit, Mevrouw, waar heen uw keur ïal overflaan. PoPPEA,

Helaas! myn Fulvia, kan ik my overgeeven Aan één van beide?

Fulvia.

Wilt gy Otho dan doen fneeven, In uw gezigt, door die onzekerheid? gy gaatnbsp;Hem wederhouden. Door een vriendelyk gelaatnbsp;Aan hem te tooncn, dat uw liefde kan ontdekken,

il

Zal, tot zyn ongeluk, hy draaien in ’t vertrekken. PoppEA.

Wat wilt gy dan dat ik hem zegge, Fulvia? Fulvia.

Al ’t geen gy kunt, om hem des Keizers ongeni nbsp;nbsp;nbsp;(men

Ontrukt te zien. Mevrouw, ik bid u, wil niet fchroo-U van zyn min te ontflaan. Maar’k zie hem herwaards PoppEA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(komen.

Staa in dit oogenblik my, groote Goden! by,

Dat .ik, hem dervende, hem voor gevaar bevry!

TWEDE TOONEEL.

Otho, Poppea, Fulvia.

HOtho.

elaas! Poppea, kan de luiftcr u bekooren.

t'!

]¦'!

¦t'llJ

il

En al de pracht, waar in u Nero komt te vooren? Maakt Gefars groote naam,waar meê hy trotfchlyk bralt,nbsp;Dat u de aanbieding van zyn harte wel gevalt ?

Op ’t punt om u te zien ten top van eer verheven, Doctge Otho noch wel ééns in uw gedachten leeven?nbsp;Gedenkt gy noch wel ééns die onderlinge .trouw,nbsp;Dicu cn my te zaam veréénigde, Mevrouw ?

C 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ik.

-ocr page 36-

3Ö De dood van nero.

Ik lit’t maar al te wel, uw koelheid doet my ’t weetcn: Helaas! uwe eeden zyn gewiffelyk vergectcn.

Thans Meeftercffe van des waerelds Opperheer, Verbinden wettennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van beloften u nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken,

Des Bruigoms hoogmoed, die zyn trouw u (iaat tefcheii' Laat u niet toe aan zulk een zwakke plicht te denken.nbsp;Ik lees in uw gelaat myn droevig lot, en innbsp;Uw oog befpeur ik klaar ’t verachten van myn min.nbsp;Geen lonk, geen zucht, helaas! om my wat hoops tegee-vcn!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vcn‘^

Heeft uwe heerfchzucht dan zo haaft nbsp;nbsp;nbsp;uwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;min verdree-

’k Zie, in dit onderhoud, zo droevig, uw gelaat Zo zoet, gulhartig, noch zo teder niet, als ’tftaatnbsp;Wanneer men mint, gv fchy nt het zelf niet meer te wee-PoppEA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zen.

’k Ben noch de zelve, maar zo vry niet als voor dezen. Gy ziet my hier nu in de llaaverny bekneld :

Gy hebt my zelf, helaas! die ketenen befteld.

Otho.

Ja,’k heb de liefde zelf in Cefars borft ontfteeken.

En moet de ftrafheid van uw boejens ook verbreeken; Maar gy ontfangt die ftraks, zo haaft als die u maarnbsp;Zyn aangeboden. Ach! gy ftelt alrede daarnbsp;Uw grootfteroem in,cn gy wilt uw min verdooven,nbsp;Om deze hoop... Kan ik, 6 Hemel! het gelooven inbsp;De Kroon zoude u, indien de Keizer u die gaf,nbsp;^ffcbotmelyker zyn , en meer gehaat dan 't graf;

En zonder Otho zou het grooft geluk, voor dezen,

Ten boogf en laflig, en verdrietig voor u tveezen.

Dit zyn de woorden die gy ftraks noch fpraakt, en ik Befpeur dat gy zo haaft, ja in één oogenblik.

Dus trouwloos vaaren laat die edele gedachten.

Gy trouwt den Keizer...

POPPEA.

Ik voorzag alreeds die klagten. Maar, daar gy van myn dwang een ooggetuige zyt,nbsp;Kan ’t weezen, Otlio, dat gy my myn ontrouw wyt ?

-ocr page 37-

TREURSPEL. 3? Wat wilt gy dat ik hier, van magt beroofd, beginne?nbsp;Óm o.

Een fchip verwacht ons,dat,door 'aft der Keizerinne, Tot onzen dienft reeds op den Tyber r'aardig leit;

Hier mede vluchten wy, in alle zekerheid.

Oélavia beval my dit aan u te ontdekken.

En biedt ons onderftand om veilig te vertrekken.

E)e Godheid, in dit fchip eerbiedig aangebeên,

2al borg ftaan voor de trouw, die ik u zwoer voorheen. In wat gedeelte van de waercld wy ook zwerven,

Twé harten over al geluks genoeg verwerven,

'Zo zy, vcréenigd, recht eendrachtig zyn van zin. Kom, zo gy my bemint—

POPPEA.

'Zo ik u, Otho, min!


Helaas! ’k ben meer met u, als met my zelf, verlegen. Om u alleen ftond ik dc felfte ftormen tegen,

Waar dooreen groote ziel ooit zag haar ruft geftoord. E)oor heerfchzucht en door min op ééne tyd bekoord,nbsp;t)eed ik het einde van die groote ftryd vertraagen;

En noch wierdt door de min de zege weggedraagen, Zo zy myn hand zo wel, gelyk myn hart, aan unbsp;Kon fchenken; maar zoude ik, gevangen zynde, nunbsp;EJ kunnen volgen ? ’k moet, helaas! een dwingland trou-Het noodlot wil dat ik hier door u zal behouwen (wen;nbsp;yoor ’t doodclyk gevaar, daar gy u anders innbsp;Zaagt wikkelen om my, door uw getrouwe min.

’k 'Zie Neroos wachten my op It allernaauwft befpieden: Hoe zouden we uit hun oog, en hunne handen vlieden Vnbsp;Eelooft gy u dat gy alleen die zult verflaan?

Ach! ach! ik was veel eer ondankbaar, Otho, aan Myn minnaar, dan getrouw, zo ’k u dorft overlaatennbsp;Aan al de wreedheid van de woedende foldaaten.

Wyl ik uw Iceven al te waardig houde, zal Ik zo ligtvaardig ’t u niet waagen doen; ’t Heelalnbsp;Heeft ook zo wel als ik daar in een groot belangen.

li

Ue Keizer ziet u niet of wordt terftond bevangen

C 3 nbsp;nbsp;nbsp;Van

-ocr page 38-

is D E D o o D V A N N E R b,

Van woede, en' minnenyd; ik bid u vlucht, verlaat... 0 th o.

Hy neem’ my’t leeven, dat ik ^onder u maar haat. POPPEA.

’t Gewyde Orakel liet voorheen u duid’lyk hooren, Dat u de Troon, en ftaat der Cefars is befehooren.nbsp;Gaaheen, ontvlied’t gevaar, en Neroos gramfehap, totnbsp;De Hemel in het eind vervulle uw heerlyk lot.

Otho.

Gy brandt van ongeduld, en wilt die trouw voltrekken; Myn byzyn zoude u tot een hinderpaal verflrekken,nbsp;Dies wilt gy ver van u verbannen doen, Mevrouw,nbsp;Een ooggetuige, die u lallig weezen zou.

Gaa voort,gaa voort, tot dat gy met den roof zult praaien, Die ge op een Dochter van Auguftus zult behaalen,nbsp;Waar van gy ’t huuwelyk zo onrechtvaardig fchendt.nbsp;Trouw dezen Bruidegom, voor eereloos bekend.nbsp;Door zyne boosheid,die het bloed van zynen broedernbsp;Brittannicus vergoot, ja ’t bloet van zyne Moeder.nbsp;Hoe dier die moorder aan zyn Moeder was verplicht,nbsp;Hy heeft haar evenwel beroofd van ’t levenslicht, (dennbsp;Toen haar voorfpeld wier'dt dat hetRyk wel door de Go-Voor Nero was gefchikt, maar dat hy haar zou dooden,nbsp;Was dit haar antwoord ftraks; Myfi Zoon vermoorde my,nbsp;Ah hy maar Meefter wordt van de Opperheer [chappy.nbsp;Wat dunkt u, die zo licht de blyken kan verachtennbsp;Van zulk eengroote liefde als ooit een zoon kan wach-V an zyne Moeder, is die niet beminnenswaard ? (tennbsp;Maar kan u Nero, die, van trouw en eer ontaardnbsp;Oöavia verlaat, als Bruidegom behaagen,

Gaa, gaa, om zinneloos u zelf hem op te draagen; Gaa, ftcek het offer op der Goden autaar aan.

Om ’t heerlyk trouwverbond, dat gy ftaat aan te gaan, Hen te beveelen, fchoon de billykheid, de wetten,

De trouw, uw eer,en eed, zich zelf daar tegen zetten. Zoude ik bedroogen zyn, in’t geen myn hart voorfpclt?nbsp;Of gy zult in het kort ook aan zyn fnood geweld,

Eu

-ocr page 39-

TREURSPEL,

En misdryf fchuldig zyn; of zyne handen zullen In u, Mevrouw, ’t getal der offerhanden vullen,

Die hy zich dachten zal. Indien hy ziet dat gy Geen deel wilt neemen in zyn wreede dwing’landy,nbsp;Wie zal zyn raazeniy, en grimmigheid bedwingen ?nbsp;Ach! ach! ik zie hem reeds door minuenyd befpringen,nbsp;En op u wreeken, met een fchrikltelyke flag,

Den hoon die zyne V rouw van hem bejegent! ach! Poppea, uw gevaar doet my het harte bceven. (ven.nbsp;Wil, in der G oden naam, Mevrouw, my niet weêrftrec-^'erlaat u op myn trouw, en neem myn voorftel aan,nbsp;Waar door gy maar alleen het onheil kunt ontgaan.nbsp;Poppea.

Wy zouden zckerlyk dien aanflag duur bekoopen.

Een fchoone weg ter eer ftaat, ütho, voor u open.

Ik beef van fchrik, om ’t lot dat my is toegeleid: Maar, wyl des Hemels wil ons van malkander fcheidt,nbsp;Al was de Keizer ook de wreedfte der barbaaren,

’k Veracht zyn woede, om u het Iceven te bewaaren.

’k Gaa met myn hart,noch met myn min,niet meer te raad’,

Wyl ik my ga.ntfchlyk aan mvn noodlot overlaat.

De zucht voor ’t Keizerryk hebt gy in my doen blaakcn. Ik had gehoopt met u alleen ten troon te raaken;

De Goón benydcn myn geluk, en Nero beurt My wel terhoogften top van aanzien, maar hy fcheurtnbsp;My ook van ’t geen ik min. Ik moet my zelfbcreidennbsp;Een hand te ontfan'gen, die ons zal voor eeuwig fcheiden.nbsp;Gy fterft, indien ik ’t uit durf ftellen. Ik verklaar,,

Zo dit trouwloosheid is, my zelve fchuldig: maar ’t Geen mymisdaadig maalct, moet ook myn doen ver-Otho.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fchoonen.

Na datgy my vergeeffeh uw onfchuld wilde toonen. Wordt in uw reen in ’t eind uw ontrouw openbaar;

Ik zie de driften van uw harte zonneklaar;

En gy betoont u zelf, gantfeh tegen myn gedachten, Misdaadig. Wilt gy my gelyk een offer flachten

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;Aan

-ocr page 40-

40 De D o o D V a n NERO,

Aan uw regeerzucht ? ach! door ZAïlk een ccd’le vlam Rechtvaardigt gy uw doen: cn deze hartstogt nam,nbsp;Door my, zyn oorfprong, zegt gy, in uw liart, en zinnen.nbsp;Ik min een heerfchzucht, die door’t recht zich laat verwinnen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wraakt.

Die door de deugd, de trouw, noch dc eer, niet wordt ge-Maar op die gronden tot het Ryksbefrier geraaln.

Ook zonder ’t wettig recht ecus Meefters te bclaagcn, Die wy verfchuldigd zyn eerbiedigheid te draagen.

U w heerfchzucht fteunt, Mevrouw, op N eroos keur al-Dic alle wetten wil om u, met voeten trcén. (leen, Gy ziet Oöavia om uwent wil verdreeven,

En zult u kroonen doen, ten kofte van haar leeven: Op ’t zien van haar geluk, door vuile nyd gevoed,nbsp;Verkrygt gy dat voor u ten kolle van myn bloed.

Gy fchendthet heilig recht, om op den troon te treeden. Ik zie my ’t offer reeds van uw lieerfchzuchtighcden.nbsp;Ach! heilryk huuwlyk, dat Poppea heden paartnbsp;Met Keizer Nero! twé, malkander dubbel waard;nbsp;Die beide in wreedheid,en trouwloosheid,zich verzaa-Ely heeft zyn Bedgenoot, gy, gy hebt my verraden, (den:nbsp;Maar, ach! de gramfehap neemt myn hart noch zo niet in,nbsp;Of’k wenfeh u bei te zien veranderen van zin.

Mogte ik die rampen niet op u, noch ’t Ryk zien daalcn, Waar voor ik vrees, en die ik u niet durf verhaalcn!

DERDE TOONEEL. Poppea, Fulvia.

H nbsp;nbsp;nbsp;Poppea.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

ad gy van Otho dit wel kunnen denken ? ach! Wat minnaar, Fulvia, verlies ik dezen dag?

’k Beklaag u, Otho! maar myn ontrouw doet u fneeven: Vervloekte hoogmoed,gy hebtmy hier toegedreeven;nbsp;iZult gy myn hart, dat gy zo liftig ftreelde, nunbsp;Weer ^oen genieten ’t geen ’t verlooren heeft,om u?nbsp;Fulvia.

Mevrouw, hoe wenfeh!vk is *t rcgceren!

VIER-

-ocr page 41-

TREURSPEL. VIERDE TOONEEL.nbsp;OcTAviA, PoppEA, Emilia, Fulvia.

' nbsp;nbsp;nbsp;Octavia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

il hem hooren.

En hem de billikheid betoonen van myn tooren.

De ondaiikbre ? hy verlaat me.

Fulvia.

„ Odiavia, Mevrou-w,

„ In deze plaats____

Octavia.

„ Ach! ach! wie is ’t, die ’k hier befchouw ? „ Poppea! met wat naam, ó Hemel! zal ik moetennbsp;Myn medeminnares in dit paleis begroeten ?

Wat laft doet u, Mevrouw, zo vol van hovaardy, Met uwe fchoonheid in myn hof my hoonen, my, (ren?nbsp;De Dochter, 'Zullcr, Vrouw, van ’s waerelds Opperhee-Het recht van myn geflacht doet my alhier regeeren.nbsp;Zo ’t in uw magt waare u een weinig te beraan,

Zout ge u vermeeten, naar myn hooge ftaat te liaan, Of myne rechten Hout betwiften ?

Poppea.

Zoude ik trachten

Uw (iaat te erlangen, of uw wettig recht -verkrachten? ’k Acht u te veel om zulks my te onderwinden; neen;nbsp;Nooit zult gy my, Vorllin, door myn bekoorlykheén.nbsp;Noch door myn hecrfchzucht, van myn plichten af ziennbsp;d waaien.

’k Heb my, door Cefars laft, in dit paleis zien haaien. En ’t is door zyn bevel, dat gy my noch hier ziet:nbsp;Indien my Cefar hier wat meerder vryheids liet,

’k Zoude u niet Mig zyn, maar uit het hof vertrekken. Octavia.

Myn fcheiding kan u reeds een zegeteken ftrekken. Men houdt u hier, om u myn plaats te doen bekleen;nbsp;En gy bedenkt om die te aanvaarden u alleen,

Cs nbsp;nbsp;nbsp;Op

-ocr page 42-

42 De dood van NERO,

Op dat het dies te meer, cn vafter wierd’ beflooten, Door Nero, my om u daar trouwloos uit te ftootcii.nbsp;’k Bemerk, in weerwil van die fchyn van zedigheid,nbsp;Dat ge ongeduldig,myn vertrek, Mevrouw, verbeidt;nbsp;En dat gy dezen dag, noch gaerne zout verwerven,nbsp;Dat gymy eeuwig moogt als balling om doen zwerven.nbsp;POPPEA.

Door zulke reden wordt my ongelyk gedaan. OCTAVIA.

Gewislyk Nero is zo groot een offer aan U fchuldig. Tot een blyk dat hy u kon bchaagen,nbsp;Hebt ge ütho trouwloos hem ten offer opgedraagen;nbsp;En zync liefde moet nu weer aan de and’re kant,nbsp;üclavia doen zyn aan u ten offerhand’.

PoPPEA.

De Keizer zou daar door in ongeval geraaken.

En ik het onrecht, dat hy aan u pleegde, wraaken. Maar,ach! ’k ben in zyn magt, en al myn vreezen is,nbsp;Dat ik geen kans meer zie om myn gevangenisnbsp;Te ontkomen.

OCTA VIA,

Ach! het zyn de wachten, noch foldaaten, Die weigeren, Mevrouw, u uit het hof te laaten,nbsp;Maar ’t is de vrees dat u de ryksftaf mogt ontgaan.nbsp;Die u weêrhoudt. Ik weet het heeft aan u geftaan,nbsp;Toen Otho ’t aanboodt,om uw boejens teverbreeken.

PoppEA. nbsp;nbsp;nbsp;(ken?

Zoude ik weêrfpannig dan des Keizers laft weêrfpree-OCTA VIA.

Waant gyu hier dan min ftrafwaard te zyn, Mevrouw.^ Hoe! is dat niets by u, het fchenden van zyn trouw?nbsp;Het twiftvuur tiiirchen my, en 'Nero, aan te ftooken ?nbsp;Te weeg te brengen dat ons huuwlyk wordt verbroo-ken,

1'ot fmart van’tRocmfcheRyk, waar door der Cefars bloed,

En duurbaar ovcrfchot, geheel verftcrveii moet?

Pop-

-ocr page 43-

43

TREURSPEL

POPPEA.

Met welk een misdaad wilt ge, 6 Hemal! my betigten, Aly, die onfchuldig ben, Prinlès?

OcïAVIA.

Voldoe uw plichten;

VolgOtho, en verlaat myn Echtgenoot, ója,

U, u befchuldig ik, myn meedeftreeffter; gaa Een ander hart in min, door uwe fchoonheid ,'blaaken;nbsp;Laat u myn rechten, en myn ftam, eerbiedig maaken.nbsp;Bepaal uw eer7Aicht: al het geen u omtrent my,

Door uw geboorte wmrdt geoorloofd, is, dat gy Eerbiedig myn bevel gehoorzaamt.

PoPPEA.

Zie my vaardig

U w ftaat tc erkennen. Maar ik acht my niet onwaardig, Door myn gcllacht, naar zulk een groot geluk te ftaan:nbsp;By u gefteld, kan ik myn oog zo hoog niet flaan;nbsp;Nochtans zyn anderen, als ik, daar toe gekomen.

’k Ben van doorluchtig bloed gebooren binnen Romen, Ja zelf de Dochter van een Burgerheer, Mevrouw,nbsp;^^ermaard in ’t gantfche Ryk, door zyne deugd, ennbsp;trouw,

Die Romen mmigmaal dc lauw’ren zag behaalen.

En wiens gchengnis leeft, door zyne zegepraalen.

’k Draag oudertuffehen u zo groot een eerbied toe.

Dat ik, zo gy bewerkt dat uw Gemaal my doe Vertrekken, uw bevel gehoorzaam zal betrachten.nbsp;OCTAVIA.

Uw trotsheid wil de kroon van zyne hand verw'achtcn: Gaa, gaa, ontfang die; treed ten Troon door myne val,nbsp;Maar weet dat Romen u te meer verachten zal.

Gy moogt tot uw fieraad myn gouden hoofdpronkdraa' gen,

’t Ryk zal de Erfdochter, u verdoemende, bekiaagen; En met de hand, waar mede u Nero geeft de kroon,nbsp;Zal hy de wrecker zyn van myn geleeden hoon.

Ik zeg niets meer dat ii zou doen verand’rcn kunnen.

Zo

-ocr page 44-

44 nbsp;nbsp;nbsp;E DOOD VAN NERO,

Zo gy my noch de naam durft van zyn V rouw misgunnen,

Gaa, vind dien D wing’land; ’k heb, om u tc xien vergaan. Niet meer te doen, dan hem flcchts aan u af te ftaan.

V Y F D E T O O N E E L.

POPPEA, FuLVIA.

HFülvia.

oe fchitterde de haat uit haar vergramde wezen? Poppea.

Haar tooren, Fulvia, doet my zeer weinig vreezen, Alaar ik heb deernis met haar ongeval.

Fulvia.

Wat fmaad?

Wat trotsheid ? hoe veel wraaks vertoont zy in ’t gelaat ? Poppea.

Ach ! hier door voelde zich myn fierheid hevig raaken. De grootheid van haar fmart kon my . ineêdoogend maa-ken;

’k Droeg in haar kwelling haar Gedacht eerbiedigheid; ’k Had kunnen. ... maar daar was by haar op toegeleid,nbsp;Om my te fmaadcn;maar indien ’t my wil gelukken,nbsp;Zal haar hoogmoedigheid voor my nu moeten bukken.nbsp;Hier voegt zich heerfchzucht by de wraakluft; ik verfchafnbsp;Haar trotsheid op myn beurt, met recht verdiende ftraf.nbsp;’kBetreed denl roon,die ik van Nero zal verwerven.nbsp;Al was ’t maar voor één uur, om Keizerin te derven.

jEilide 'Em bet Derde Bedryf-

VIER-

-ocr page 45-

TREURSPEL. 45

VIERDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

OcTAviA, Emilia.

OcTAVIA.

Myn waarde Emilia, gy ziet myn noodlot, cn (ben.

Waar toe ik eindlyk door myn trouw gekomen Deez’ dag zal ik den draad myns leevens af zien loopen,nbsp;Deez’ dag ftelt my een graf in myn verbanning open.nbsp;Ik zie dat Nero my voor eeuwig van hem fcheidt.

’k Verlies de Haat, waar in ik met eerbiedigheid Wierd aangebeden. Die ondankbre durft my hoonen,nbsp;En my verlaaten, om Poppeaas hoofd te kroonen.nbsp;Noch niet vernoegd met my te bannen, wil hy mynbsp;Doen eerloos zyn,en voegt de laftering daar by: (kennbsp;Om my,'helaas! met hoon, met fmaad, en fchand, te dek-V oor de oogen van ’t Heel al, wil hy zyn voordeel trekken

Uif die getuigen, die in zyne boejens hem Ten dienft ftaan; en om my te doemen, moet de ftemnbsp;Van flaaffche vleiers hem haar onderftand verleencn.

Ik dank den Hemel dat de leugens zyn verdweenen, En dat ’er geen myn deugd heeft kunnen ktvetfen; mynnbsp;Onnoozelheid heeft al den lafrer'ftom doen zyn ;

Maar niets kan zyn geweld beletten my te drukken: Myn wreê Gemaal zal my aan myn verblyf ontrukken,nbsp;My, die de Dochter van een Keizer ben, cn aannbsp;'Zyn hof hier opgevoed; hy doet me uit Romen gaan;nbsp;En rooft myn Ryk. Hoe kan ’t, ó Hemel! zo verkeeren i*nbsp;Zou myn Gemaal my tot die droeve ftaat verncéren?nbsp;Emilia.

Neen, Nero, twyffel niet,Mevrouw,zal zyn befluit, Hoe w reed hy zy, niet voort doen gaan,maar ftellen ’t uit.nbsp;Hy ziet wat groot gevaar voor hem daar in zoufteeken,

En

-ocr page 46-

46 De dood van N E R O,

En dat ’er duizenden bereid ftaan u te wrceken.

Gy ftilt op deze wys het beft zyn hevigheid;

Vertoon dit voorhoofd hem, zo vol van majcfteit, Waar in de onnoozelheid, en grootheid, zich ontdekken;nbsp;’t Zal tegen zyn geweld alleen uw fchild verltrekkcn.nbsp;Eén traan, één zucht, één ftraal van uw gezigt, het beeldnbsp;Der edele Ouderen, dat leevende in u fpeelt,

Die hy benevens u, gevolgd is in ’t regeeren,

’t Zal alles hem terftond tot zynen'plicht doen keeren. Dan zult gy Nero, ver dat hy u rechten zounbsp;V ertreeden, die zeer hoog waardceren zien, Mevrouw ;nbsp;En ’t zal de deugden van Oéfavia niet miffen,nbsp;Poppeaas beeltenis uit zyne ziel te wifTchen.

O C T A V I A,

Ach! met wat deugd men my ook vleie, Emilia,

Ik zag hem die te veel verachten, om daar na Tc luift’ren. ’t Is niet meer die Nero, die voor dezennbsp;Zo edelmoedig, en rechtvaardig, fcheen te weezen,

Ja die Auguftus deed herlceven in zyn jeugd.

En dc aanvang van zyn Ryk: nu is hy van de deugd Een doodlyk vyand, ja de boofte der barbaaren.

En de allerfchriklykfte der wreê geweldenaaren.

Gy weet wat voordeel hem zyn Moeders misdry f deed. Ely heeft zyn boosheid met den fchyn van deugd bekleed;nbsp;Elicr door wift hy zyn magt, en aanzien vaftteftellcn.nbsp;Alen zag tot overdaad, en pracht hem overhellen;

Die overdaad wierd haaft van ongebondenheid Gevolgd;cn hy,geheel van ’t fpoor der deugd verleid,nbsp;Vergaf, uit minnenyd, Brittannicus zyn broeder,

Hy kreeg het ryksgebied door zyn trouwlooze Moeder, Na dat zy Claudius vergceven had, om daarnbsp;Vergelding voor te doen, wierdt hy haar moordenaar.nbsp;Ely deede Pollio, en Pifo, wreedlyk fnceven,

En roofde Plautus, en daar nevens Silla, ’t leeven, Om door die moorden, met zo veelc fchreeden, totnbsp;Myn val te nad’ren. ’k Ben ’t rampzaaligc ovcrfchotnbsp;Van een bedroefd geflacht, dat in my uit zal fttrven.

-ocr page 47-

T R E U R S P E r. 4^ Ik, die als Erfgeuaam, en Doclner moet verwervennbsp;Des laatllen CeCirs recht op ’t Roomfche Keizerr;, k,nbsp;Ben Neroos Bedgenoot, en 'Zullcr te gclyk;

Hy is door mync trouw alleen ten Troon gezeten ;

Waar blykt het uit, helaas! dat hy ’t my dank wil w ecten? Hy fchat de rechten niet van myn geboorte, hynbsp;Beneemt my die, en laat niets overig aan my,

Als ’t droef geheugenis alleen in myn gedachten Van’t geen ik was. Watkanikhoopen,of verwachten,nbsp;Van zulk een wreeden, en barbaarifchen Gemaal ?

6 Gy! gewyde fchim myns Vaders, die myn k’W'aal, En ongeluk aanfehouwt, wil u my niet onttrekken,nbsp;Maar in den hoogEen nood my tot een hulp verltrekkcn;nbsp;En geef aan Nero, zo het wcezen kan, een hartnbsp;Dat mededoogender geraakt wordt door myn imart!nbsp;Emilia.

Hoe Hort ge uw zuchten, en gebeén, voor.dicn verraader Van uwe trouw!

OCTAVI A.

’t Is dien Gemaal, die my een Vader Gegceven heeft, helaas! hoe groot zyn w'reedlieid zy,nbsp;Emilia, of zyn ondankbaarheid aan my,

’k Erken hem noch daar voor;,en wat my Haat te vreezen Van zyne hand, myn trouw zal eeuwigduurend weezen.nbsp;Emilia.

6 Groote liefde, en deugd! men kan u niet te dier Waardceren. Maar wat voert toch Anicetus hier V

twÉde tooneel.

OcTAviA, Anicetus, Emilia, Anicetus.

Mevrouw, ’t Is tyd voor u om uit het Hof te fcheien; ’t Is alles vaardig, en ik zal Mevrouw geleien. *nbsp;OCTAVIA.

Is dit dan Neroos wil? is dit zyn yaft befluit?

Gaa

-ocr page 48-

48 De dood van NERO,

Gaa tcg hem dat ik ’t zelfbegeer te hoorcn uit Zyn mond,en dat ik hem noch Ipreeken moet van ranken,nbsp;Die hem, en zyn belang, op ’t allerhoogfte raaken.

DERDE TOONEEL.

OcTAviA, Emilia.

OCTAVIA.

Zo draald dan Nero niet om my te bannen? ach!

Ely toont nu wat myn deugd op zyn gemoegd ver-ó Duldelooze fmaad! wat kan ’er eereloozer, (mag. Wat fchandelyker, wat ontaarder zyn, en boozer?

Hy zendt een flaaf, in fpyt van zyne trouw, en plicht, Aan zyne Zuftcr, aan zyn Huisvrouw, aan de Nichtnbsp;Van Vorft Auguftus; en ftelt trouweloos, ó fchanden!nbsp;Elet zuivere ovcrfchot der Cefars in die handen.

Hy komec ik zal hem niet met traanen gaan te keer, Maar fel befpringen met gevoeliger geweer.

Zo zullen de euveldaan, die ik hem zal doen hoorcn, Defchichtenzyn,daarikzynhart meê zal doorbooreu;nbsp;Zyn dubbele verraad, zyn dubbele ontrouw, zynnbsp;Kerkfehennis, moordery, brandftichting, roof, fenyn:nbsp;En die vertoogen van zyn gruwelftukken zullennbsp;Hem dwingen, om in my zyn wreedheid te vervullen.nbsp;Emilia.

Ach! wreek veel eer u zelf, en Otho te gclyk;

Geniet met hem het hoog gebied van ’t Keizerryk.

Gy weet het, Otho.....

OCTAVIA.

Ach! dat zou myn grootheid krenken; Was hy van Cefars bloed, ’k zoude op uw voorllag denken :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ (myn bloed,

Maar neen, Vrindin, ’k wil nooit, als met die van Gebieden, eerder fturf ik in myn tegenfpoed.nbsp;Emilia.

Ach! zo u Othoos hand tot oneer zou gedyen,

Ont-

Onttrek ten minften u aan Neroos raazernyen;

-ocr page 49-

TREURSPEL. 49

Ontflaa u van den lafl van zyne onmenfchlykheên,

En laat hem over aan de woede van ’t gemeen.

Gy kunt alleen zyn ftaat, en aanzien, zeker maaken, En zo gy hem verlaat ziet hy zyn val genaaken.

Maar gy, wat zult gy toch verliezen ? als gy fcheidt Van Nero, zult ge alom u met eerbiedigheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ven,

Zien aangebeden; fchoon ge als balling om moet zwer-Zult ge ieders achting, en geneegenheid verwerven;

De Volk’ren zullen zich gewillig fchikken na U w wetten, en alom, wanneer ze Odavianbsp;Maar hooren noemen, hun eerbiedigheid betoonen.nbsp;OcTAVIA.

Hoe! beelt ge u in, dat ik, na ’k my heb zien onttroonen, Verblind my fchikken zal naar Neroos wil? ó neen.nbsp;Denkt gy dat ik, na zulk een groote fpyt, noch meen gt;nbsp;Van eer, en ftaat beroofd, in and’re waereldshoekennbsp;Weer onderdaanen, en beklaagers, op te zoeken,nbsp;Tcrwyl dat Nero, op zyn nieuwe keur vol moeds,nbsp;Niet achtende myn ftaat, noch ’t wettig recht mynsnbsp;bloeds,

Zich met Poppea hier in weelde, en vreugd, zal baaden, En met den zoeten buit van ’t myne zich verzaaden ?nbsp;En meent gy dat myn hart zich zelve zal verrain,

En dat ik met myn wil hen alles af zal ftaan?

In Romen was ’t, daar my de Goden ’t leeven gaaven,, ’k Wil met myn grootheid ook in Romen zyn begraav en;nbsp;Emilia, ik gaa uit Romen nimmermeer.

De Keizer komt; ik ftil miftchien zyn woên.

VIERDE TOONEEL.

Nero, Octavia, Emilia. Lyfwacbt.

OCTAVIA. 1\/T

IVlynHeer,

(Wantin het eind moet ik, gedwongen, my gewennen, U voor myn Rechter, en myn Opperheer, te erkennen,nbsp;Wyl gy de naam van myn Gemaal verzaakt,) een laltnbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Scheidt

-ocr page 50-

so De dood van NERO,

Scheidt my van u, die my verwonderd, en verrafcht. Ik dacht dat gy my ^elf die wel mogt kenbaar maaken,nbsp;En dat het noodig was dat ik u fprak van zaaken,

Die u, en uw gebied, betreffen.

Nero.

Wyl ik my

Door u verbonden zie, om zonder veinzery Te fpreeken, door myn wil hebt gy dien lalt ontfangen,nbsp;Het is voor u, den Staat, en my, van veel belangen.nbsp;Gehoorzaam dan ’t bevel, dat gy door my nu weet.nbsp;OCTAVIA.

Gy hebt dien aanflag in uw harte dan gefmeed ?

En uwe mond kan dit bevel my noch doen hooren ? My, die van ’t heerlyk huis der Cefars ben gebooren;nbsp;My,die meer dankbaarheid voor ’t recht van myn ge-llacht

Verdiende, dat de Kroon heeft op uw hoofd gebragt; My, die voor myn Gemaal u hebbende aangenomen,nbsp;Een twéde Vader moeft daar door in u bekomen!

’k Heb al uw veinzery te licht geloofd, mifleid Door uiterlyke fchyn van deugd, en zedigheid;

Voor Claudius, en my, trouwlooze zekerheden Der eeuwigduurende echt, geftaafd door duizend ceden.nbsp;Gy waart my voor de gift van ’t Roomfche Keizerryknbsp;U w trouw verfchuldigd, dat gy, om my ongely k (ten,nbsp;Te doen, aanvaarde, en nu durft gy myn ramp, vergroo-En my, Ondank’bre, wreed verbannen, en verftooten Vnbsp;Wacht niet te zien, dat ik, door vruchtelooze Kiagt,nbsp;Of doo r een droef geween, laf hartiglyk u tracht’

Zo ver te brengen, dat uw liefde zou hcrleeven;

Ik voel myn harte door geen minnenyd gedreeven, Maar ’t kan de rechten niet te kort doen, die het heeft,nbsp;Noch aan u laaten ’t geen myn eige bloed my geeft.nbsp;’kHad u myn trouw,mynKroon u gccvende,gezwooren,nbsp;Gy zwoert ook, op uw beurt, voor aller Goden ooren;nbsp;En gy zult uwe trouw my houden, en uw eed,

Of ik zal rterven. Tot dcez’ dag, en uure, leed

Ik

-ocr page 51-

SI

TREURSPEL.

Ik uw doemwaardige welluften, en myne oogen

Had gy haaft deel daar in doen hebben, ik had moogen____

Maar ’t waar te laf geweeft;geen wraak heeft my behaagd, En ik heb van uw doen my zelfs niet ééns beklaagd.nbsp;Nu durft uw trotsheid my op ’t hoogft verongelyken,nbsp;En zich, door ’t rooven van myn erfenis, verryken.nbsp;De Meelleres, ö Goon! of Bruid van Otho, zounbsp;Zich voor myne oogen zien gemaakt totNeroos Vrouw?nbsp;Zou zy Augulfus bloed verwaand bevelen geeven,

En ik deze echtbreuk,zoontwettig,nietweérllreeven? Ach! eer uw opzet niet belet worde, en geftoord,

Zal ik u dwingen dat gy deze bord: doorboort.

Gy moet, Trouwlooze, my by de andere offers voegen, En, door zo groot een moord, uw boosheid vergenoegen,nbsp;’k Beloof niet beters my van uwe erkentenis,

Dan die belooning, die te beurt gevallen is Aan uwe Moeder, voor de zorgen, en de pooging,nbsp;Die zy heeft aangewend, Barbaar, tot uw verhooging.nbsp;Vermogt de kracht van’t bloed zo weinig op uw hart.nbsp;Dat gy befloot om haar, 6 gruwel! zonder fmart,

En onmeedogende, te doen den dooddeck geeven, Waar aan gy’t Keizerryk verfchuldigt waart,en ’tkeven.

Wat zal het zyn, dat my van u te hoopen daa?

Bleek niet uw wreedheid aan den gryzen Seneca,

Om wiens bedroefde dood gy Romen hebt doen treuren ? Wat was het misdryf dat u hem deed fchuldig keuren ?nbsp;Of was ’t om dat hy u de leden van de deugd

Trouwhartig voorfchreef,als dcLeidsman van uw jeugd?

Wat was het loon toch, dat gy Burrus deed ontfangen. En Pallas, voor de trouw, die zy voor uw belangennbsp;Betoonden, toen, door hun beleid, de Kroon uw hoofdnbsp;Tc beurte viel? ’t vergif heeft hen van ’t licht beroofd.nbsp;Hoe wierd uw bloeddorft niet verzaadigd, in de dagtingnbsp;Der Chridenen, die zich gedadig in betrachtingnbsp;Van deugd, en zedigheid, vermaaken, en alleennbsp;In de oeffeninge van hun Kerkdiend zyn te vreêii?

D 2 nbsp;nbsp;nbsp;Wan-

-ocr page 52-

52 De dood van NERO,

Wanneer gy Romen in den brand had laaten fteckcn, Hebtgy, op dat het u niet zoude aan fchyn ontbreekcn,nbsp;De ftichting van dien brand hen valfch te lad geleid,nbsp;En voorts in hunne moord uw wreede omnenfchlykheidnbsp;Geboet,wanneer gy dieonnooz’len om deed brengen,nbsp;En dat onfchuldig bloed by gantfche llroomen plengen.nbsp;Uw wreedheid heeft zelfs niet ons eige bloed gefpaard.nbsp;Waar van ge u opentlyk een vyand hebt verklaard;nbsp;Hoe dikwils moeft ik by het graf van myne maagen,nbsp;In ’t naare treurgewaad, uw moordery beklaagen,nbsp;Voor al toen gy tot die omnenfchlykheid vervielt,

Dat gy Brittannicus zo trouwloos hebt ontzield!

Dien Prins, die’tRyksgebied voor uhad moeten erven, Hebtgy, totfmart van ’tRyk, te jammerlyk doen derven,nbsp;Toen gy ven'aadcrlyk hem, onder vrindfehaps fchyn,nbsp;Op ’t heilloos zoenmaal hebt doen fneevendoor fenyn.nbsp;A Snoode grouwelen! 6 fchelmlluk! het is wonder,nbsp;Dat ’s Hemels gramfehap u niet plette met den donder,nbsp;En ’t beevende Aardryk,, met een opgefperden mond,nbsp;Dit ys’lyk wangedrocht niet loevende verflondt!

Maar neen,de Hemel heeft zo lang u willen fpaaren. Dat gy de Zuller met haar Broeder konde paareu.nbsp;Nero.

Gy zoekt, ik zie het wel, my over te doen Haan Tot een befluit, Mevrouw, dat ik noch wil ontgaan.nbsp;Gy wilt myn wraakzucht, en myn grimmigheid, ont-fteeken:

Ik wilt voor af de kracht van mynen haat te broeken. Weet dat ik zorg draag, dat ik myn voorleeden leet,nbsp;Myn moeilykheden, en myn achterdocht, vergeet.nbsp;Maar heeft de Zon niet, na men ons aan één deed knoo-pen,

De Hemels tekenen tot achtmaal toe doorlopen?

En echter ziet gy dat ons huuwelyk, milTchien Door ’t Godendom gedoemd,geen naazaat ons doet zien.nbsp;’k Heb lang genoeg gewacht: ’t is tyd, om ’s Hemelsnbsp;tooren

Tc

-ocr page 53-

S3

TREURSPEL.

Te ontworft’len,die miffchicn ons beide was befchooren, Dat ik een huuwlyk breek’, dat niet als rampen baart.nbsp;Waar door de Broeder met 2yn Zufter is gepaard,

En dat ik Romen zoeke in’t einde een Zoon te geeven, Waar in Auguitus, en Tiberius herleeyeii.

’k Was lang onzeker; maar, wyl ik het zeggen moet, Poppca is ’t, die my in liefde blaaken doet.

Dit was der Goden wil, die nimmer kon verdraagen Dat wy de wenfchen van ons hart vervullen zagen.nbsp;Dank deze Goden, voor de nieuwe min, die zy,nbsp;Door hun beftieringe, nu blaaken doen in my;

Zy wilden mynen arm hier door den flag beletten, Waar door gy anders u miffehien had zien verpletten.nbsp;OCTAVIA.

’k Maak hier, als elders, op myn dood gewiflè ftaat; Zo ’t door uw hand niet is, ’t zal zyn door uwen haat.nbsp;En om myn fterfuur, die reeds by u is befteeken,

Verhaaft te zien, zal u vergif, noch flaal, ontbreeken, Of wel een vaartuig, tot myn fchipbreuk aangeleid,nbsp;Gelyk gy certyds voor uw Moeder hebt bereid;

Gy hebt de proef daar van op haar voorheen genomen. En zult ook andermaal het zelve aan my niet fchroomennbsp;Te doen, ten blyke van uw trouw. Maar waarom mynbsp;Gebannen? Niemandt word een banneling, het zynbsp;Dat hy ftrafwaardig is. Wat misdaad kunt gy noemen.nbsp;Waarom men billyk my als fchuldig zoude doemen i'nbsp;Het cénige, waar mede ik my met recht betigtnbsp;Zou kunnen zien, is, dat ik immermeer zo lichtnbsp;Bewilligd heb dat gy myn weermin zout erlangen.

Ik heb nochtans u van myn Vaders hand ontfangen ; Hy maakte, toen hy u tot zynen Zoon verkoor,

U tot myn Broeder; en hy had niet anders voor, Door deze dubb’le knoop, als een verbond te maaken,nbsp;Dat ons voor eeuwig zou in zuiv’rc min doen blaaken;nbsp;En met een yd’le fchyn verbreekt gy ’t heden? hoe!nbsp;Zyt gy dan eindlyk dit onvrucht’bre huuwlyk moe ?nbsp;Zo deze reden u ons echtverbond doet doemen,

D 3 nbsp;nbsp;nbsp;Wil

-ocr page 54-

54 De DOOD VAN NERO,

Wil met verwondering het Godendom eer roem.cn, Dat niet kon Hemmen, door zyn zorg, die’tal beftiert.nbsp;Dat ooit een Zoon van zulk een boozen Vader wierdtnbsp;Gebooren.

Nero.

Ach! gy wilt myn ongeduld verwekken. Zyt ge onbewuft, Mevrouw, hoe ver myn magt kan'nbsp;Itrckken?

OCTAVIA.

’k Weet dat gy alles kunt. Maar ik kan van de tyd. En wyze van myn dood befchikken, te uwer fpyt.

Ja, ’k meen hier op den Troon, die ’t recht my deed verwerven

Van myn beroemd Gel]acht,alsRyksvorftinteltérven. Ik zal voor de eer, die myn geboorterecht my gaf,nbsp;Kloekmoedig Haan, en die bewaaren tot in ’t graf:

En myn Meêminnaares zal nimmer in myn leeven, Gelyk myn Meelleres, aan my bevelen geeven.

VYFDE TOONEEL.

Nero, Lyfwacht.

Nero.

Wat hoor ik, en hoe is ’t nu met myn hart gefield?

Zoude ik nochNero zyn,of niet?doorwat geweld, ó Hemel! dat ik zelf niet kenn’, voel ik myn zimien,nbsp;En myne raazerny, zo plotfling overwinnen?

Is ’t vrees, of eerbied, daar mynvyandfchap door wordt Verkoeld? of is myn woên door zwakheid opgefchort?nbsp;Otlavia, die my zo fchamperlyk durft hoonen.

En dreigen, ziet zich zelf niet llrafFcn, maar vcrfchoonen: Ja, of het weinig waar’ dat ik het haar vergaf,

Myn hart verwyft zich zelf in ’t heimlyk tot de flraf. Hoe komt dit naberouw zo haalt myn ziel verfcheuren?nbsp;Wat nieuwe misdaad kan my noch doen fchuldig keuren?

Hoe! deze twéde trouw, zo noodig voor den Staat,

Heeft

-ocr page 55-

TREURSPEL. 55 Heeft die den minden fchyn van misdryf, of verraad ?nbsp;’t Gebied aan zyn gedacht voor eeuwig vad te maaken»nbsp;Is iets waar naar een Vord met recht vermag te haaken-Zal ik daafachtig dan gcdadig luid’rcn nanbsp;Myn dankbaarheid, en na myn trouw? Oélavia,

En Nero kunnen t’zaam voortaan niet langer leeven; Een onheils Ster heeft ons door dwang by één gedreeven:nbsp;Hoe ïouden wy aan één verbonden zyn door min,nbsp;Daar wy ^o dry dig, cn vcrfcheiden zyn van zin ?

Zich langer tegen dié afkeerigheid te zetten,

Zou ’s Hemels grimmigheid gewiffelyk maar wetten. Het is de bede raad, en ’t komt my ’t heilzaamd voor,nbsp;Dat ik de banden van ons huuwelyk verdoor’.

Dat ballingfchap,ofdood____maar kunt gy wel befeden

De fchriklykheden, die, Barbaar, u zullen treden? Hoe! zoud ge Odtavia doen dooden? ach! dit doetnbsp;Van fchrik my beeven. Is uw moordlud niet geboetnbsp;Door de offers die gy aan uw wreedheid hebt doendagt-ten?

Ban die onmenfchlykheid toch ééns uit uw gedachten : Houd op van Nero meer te weezen; of zo gynbsp;Het zyn wilt, dat het als in de eerde jaaren zy:

Volg ’t fpoor derCefars na, niet dat der dwingelanden. 6 Ja, ik voel myn hart op nieuws in liefde branden.nbsp;Voor u, Oftavia; gy ziet my weder totnbsp;U keeren: ’k wil voortaan, getrouw, het overfchotnbsp;U met eerbiedigheid opod'’ren van myn jaaren;

Ik zal Poppeaas min voor eeuwig laaten vaaren.

Wat zegepraal voor u! wat zegepraal voor my!

’k Verberg ’t nochtans, op dat het tot myn eer gedy’: De Raad mogte anders op myn zege zich beroemen.

’k Moet eerd verdaan of zy myn drift zou durven doe

En myne.... maar ik zie Thrafea herwaards treên.

ZES'

-ocr page 56-

S6 D E D/ O O D VAN NERO,

ZESDE TOONEEL.

Nero, Thrasea, Nymphidius, Anice-Tus, Lyfwacht.

ZNero. cg wat de Raad befloot.

Thrasea.

Zy blyft, gclyk voorheen, Den grootften y ver voor Auguftus bloed betoonennbsp;En kan niet toeftaan dat ge Odavia onttroonen,

En van u ftooten zout, en dat Popeaas hoofd Eenkroonzoudraagen,diegeuw Echtgenoot ontrooft.nbsp;Nero.

Moet my de trotfche Raad geftaadig paaien zetten,

En ik my fchikken naar haar wil, en haare wetten ? Thrasea.

Gy kunt, 6 Vorll, den raad ontfangen, die ze u geeft. Nero.

Tk volg geen andere als myn eige raad; zy heeft V erwaand myn wil,en wet, Iteeds in den wind geflaagen,nbsp;Daar zy gehoorzaam zich naar myn bevel moeft draagen.nbsp;Thrasea.

Zy dacht, indien ze uw wil gehoorzaam mogt beftaan Te volgen, dat zy u te trouwloos zou verraan.

Zy wil alleen, myn Heer, voor uw belangen waaken. Nero.

Zy wil nochtans zich van myn harte mecRer manken; En gy verdedigt het.

Thrasea.

’k Verdedig ’t, ja, myn Heer; Of haaren raad, die ik u brenge, was veel eernbsp;De mync. ’t Ryksgebied geraakte door de banden.

Die aan Odtavia u knoopten, in uw handen;

De Raad Ront voor de trouw, die u veréénigde, in. De Hemel, en het Ryk zyn door uw nieuwe min,

En de echtbreuk, daar gy haanneê dreigt,.alreeds belee-digd; nbsp;nbsp;nbsp;Eu

-ocr page 57-

TREUR S F E L. 57 En’t gantfche Romen, dat de Keizerin verdedigt,nbsp;Doet u uit haaren naam dit nuttige bericht.

Door mynen y ver, die verwekt word door myn plicht. N ERO.

Men moetu.de oorzaak hier, Trouwlooze,alleen van noemen.

Thrasea.

’t Is my te veel tot eer, om niet daar op te roemen. Dit is alleen, wyl ik het zeggen moet, den raad.

Die my door uw belang, en de eer van dezen Staat, Wordt ingeftort. Myn Heer, dit onderdrukte Romen,nbsp;Na dat het zo veel bloed onfchuldig heeft zien ftroomen,nbsp;Zyn trooft in ’t byzyn van Ociavia geniet.

Het gantfche Volk den roem, en eer, verduillerd ziet. Door uwe Spelen, die onze eerfte Celars haaldennbsp;In ’t oorlog, als zy zo roemruchtig zegepraalden:nbsp;Oöavia verheft door haare deugd die eer,

Zo veel als uw gedrag die nederwerpt, myn Heer;

En echter hoont gy haar, die u vereert, in ’t midden, En voor het oog van ’t V olk, dat gy haar aan ziet bidden.nbsp;Ge ontrukt u zelf den fteun, die u alleen doet liaan.

V

Sil

V erban haar niet, myn V or ft, maar doe uw min vergaan. Indien gy dezen raad mogt als een misdryf achten,

’k Verwacht de ftraf, gy kunt my aan uw wreedheid Aagten.

Nero.

Durft ge op uw yver u beroemen ? door den fchyn Van uwe deugden wilt gy my verbaasd doen zyn;nbsp;Maar meent gy dat ik voor den moedwil denk te zwichten

Van ’t Volk, en van den Raad, welks trotsheid my betichten ,

En dreigen durft ? o neen, ik ken de grootheid van Myn magt, en zal doen zien hoe ’k die gebruiken kan.nbsp;Ik zal de rechten, die men my betwift, bewaaren.

Ik had Poppea reeds gedacht te laaten vaaren.

Maar nu herroept myn hart haar weder : ja, ik zal

D s nbsp;nbsp;nbsp;Den

-ocr page 58-

58 De dood van NERO,

Den trouweloozen Raad, de Burgermeefters, al De Hoofden van het V olk, en die het meer regeeren,nbsp;Zich velf eerbiedig voor haar voeten ïien verneéren,nbsp;En hen herroepen doen hun raad, en hun befluit.

En, om voortaan tnyn wil niet meer te zien gefluit, Begeer ik dat uw hoofd Poppea zal verflrekkennbsp;Tot een gefchenk. Gy zult dit vonnis flraks voltrekken,nbsp;Gy, Aniceuis; gaa, doe’t geen uw Vorft gebiedt.nbsp;Thrasea,

’k Wacht, tot voldoening van dit wreede vonnis, niet Dat hy my moorde, en uw bevelen kom volbrengen.nbsp;Tieran, ik zal myn bloed u tot een offer plengen.nbsp;Wierde uwe bloeddorft maar door myne dood voldaan!nbsp;Nero.

Gaa, Trouwelooze, gaa, verflrek een voorbeeld aan ’t Ondankb’re Romen, dat myn gramfehap zoekt te wetten.

ZEVENDETOONEEL. Nero, Nymphidius, Lyfwacht.

Nero.

Gy zul top ’t flout bedryf des trotfehen Raads gaan letten,

Mymphidius; ik wil dat niemand zy verfchoond. Maar op het felfl geftraft, die zich wcêrfpannig toont.

ACHTSTE TOONEEL.

Nymphidius.

6 O noode dwing’landy! wie kan uw jok verdraagen ? v3Wilt gy het heil van ’tRykdantecenemaalverjaa-gen?

ders ?


Is noch uw moordlufl, door zo veel vergooten bloed Van onze Helden, niet verzaadigd, noch geboet?nbsp;Wilt gy, ó Dwingeland! dan eindlyk al de Vadersnbsp;Van ’t kwynend Vaderland doen fneuv’len als verraa-

Hoe'

-ocr page 59-

59

TREURSPEL.

Hoe! is ’er niemand die uw woede tegen gaat,

Daar ’t nu het keven geldt van onzen gantfchen Raad ? ó Neen; de Hemel is al lang genoeg verbitterd,

Door uwe grouwelen. Het dreigend wraakzwaard fchittert

Alreeds tot uw bederf, ’t Getergde Romen zal Zich van uw jok ontflaan, Tieran, door uwen val.nbsp;Verwacht niet dat ik met myn ftaal, en myne handen.nbsp;Naar uw bevel, den Raad vermeetel aan zal randen;nbsp;Ik zal kloekmoedig die befchermen, en veel eernbsp;U zelfs befpringen, tot uw fchrik, met myn geweer.nbsp;Ik zal den Roomfehen Raad myn benden op gaan draa-^ gen.

En nevens haar een Vorft, die ’t Ryk verdrukt, behagen; Op dat, wanneer ik dus des Keizers dwing’landynbsp;Gefluit heb, ’t Ryk het loon van die volvoering zy.

En fchoon een ander tot het Ryksgebied mogt raaken, Dat zal nochtans myn Haat, en aanzien grooter maaken:nbsp;Hy zal my ’t Keizerryk verfchuldigd zyn, die ziet.nbsp;Dat hy ’t door myne vlyt, en Neroos dood, geniet.

Eitide van bet Vierde Bedryf.

VYF.

-ocr page 60-

€o De dood van NERO, VYFDE BEDRYF.

EERSTE TOONEEL.

Otho, Mvmphidius.

WOtho. at hebt gy uitgevoerd ?

ï4ymphidius,

’k Heb alle myn Soldaaten, Verdeeld, en welgefteld, op hunne port gelaaten;

De Tempel van Belloon’ is gantfehelyk bezet Door mync benden, dat den ingang elk belet.

De gantfche Roomfche Raad is federt dezen morgen Daar in vergaderd, om voor ’t heil van ’t Ryk te zorgen,nbsp;En willende zich zelf van ’t laftig jok ontrtaannbsp;V;in een geweldenaar, is zy bedacht om aannbsp;Een waardiger ’t gebied van ’t Ryk te doen erlangen.nbsp;Thrafeaas dood heeft hen zo zeer met fchrikbevangeir...nbsp;Otho.

ö Onverwachte flag! Thrafea is reeds dood,

Daar Cefar zync ftraf noch naauwelyks geboodt!

6 Hemel! waart gy om dit bloed, aan ’t Ryk zo waardig, Te rtorten op die lalt rtraks, Anicctus, vaardig ?

Een laft die Nero gaf in zyne woede!

Nymphidius,

Neen,

Thrafeaas hand, myn Heer, volbragt die lart alleen. Om Nero,naar zynplicht,gehoorzaamheid tetoonen.nbsp;Heeft Anicetus niets gedaan als ’t by te woonen;nbsp;Want deze Held het Ryk ziende in zo Hecht een rtant,nbsp;Heeft hy zich zelf geflagt, tot heil van ’t Vaderland.nbsp;De tyding kwam den Raad, en Nero rtraks ter ooren,nbsp;En Rorhen heeft op’tduurrt de wraak daar van gezwoo-ren.

Otho.

Die wraak was hem gewis reeds op den hals geftort.

Maar

-ocr page 61-

6t

TREURSPEL.

Maar om Odavia wordt die noch opgefchort;

De Keizer ziet zich noch om haar bemind van Romen. Nymphidius.

Haar waardigheid is haar door Nero afgenomen,

Die haar verhaten heeft: zy is niet meer zyn V rouw, Noch hy haar Echtgenoot.

Otho.

Hoe! heeft hy zyne trouw, In weerwil van den Raad, in ftilte dan geflooten,

En door die twéde trouw Odiavia verftooten.^ Nymphidius.

In een gewyd vertrek gefchiede dit, myn Heer;

De Keizer, die zich zelf by zynen aanflag zeer Halllarrig hieldt, is met Poppea daar verfcheenen,

Die ’t geen het tooifel, en de pracht haar kon verkenen By haare fchoonheid voegde, op dat zy dezen dag

1’e meer bekoorlyk fcheenc in Celars oogen.....

Otho.

Ach!

De Ondankbere!

Nymphidius.

Men zag de Priefter hen verbeiden Aan ’t Autaar, die hen zou veréénigen; zy leidennbsp;In zyne handen ftraks den eed van trouwheid af,

En dat die wederzyds zou duuren tot het graf.

il

'' J

Ja, Nero, om die trouw te zekerer te maaken, Zwoer met een grooten eed hethuuwlyk te verzaaken.nbsp;Dat met Odtavia hem had vereend, en boodtnbsp;Den ryken fluierkroon, die zy voorheen genoot,nbsp;Poppea trouweloos, en te onrecht aan, tot tekennbsp;Dat haare min hem deed zyn eerfte trouw verbreeken.nbsp;Maar,fchriklykvoorfpook!hy had naauwelyks zyn mondnbsp;Met wyn, die men hen gaf, bevochtigd, of terftondnbsp;Is een ontroering in zyn zinnen opgereezen,

Die klaar te meriten was in zyn verwilderd wezen;

Hy floeg ’t gezigt rondom, zyn fpraak was gantfeh verward ,

Uit

-ocr page 62-

62 De dood van NERO^

Uit Zyn gebaarden bleek de ontfteldheid van zyn hartj Hy vat Poppea aan, en wordt allengs verwoeder;

Hy kent haar niet, en ziet haar aan voor zyne Moeder; Hy denkt elk oogenblik dat Agrippinaas geeftnbsp;Hem komt vermoorden, die haar moorder is geweeft.nbsp;vlucht^ Mevrouwi fprak toen de Priefter, laatnbsp;ons trachten

Der febimmen gramfehap, die getergd is Je verzachten. Op deze woorden is Poppea heen gegaan,

Op ’t allerfelft van fchrik, en droefheid aangedaan;

En Nero heeft terftond zich tot de ftaap begeeven, (ven. Die hem verwon, waar door zyn woede wierdt verdree-Dit is het geen men weet van ’t droevig huuwlyksfceft.nbsp;Otho.

Men is voor ’t zwaar gevolg daar van met recht bevreesd; En Aarde, en Hemel, wil dit huuwelyk beletten:

’t Schynt dat zich de afgrond zelf wil tegen Nero zetten. Nvmphidios.

Thrafeaas dood beroert vaft Romen meer, en meer; Daar de één ayntraanenftort, loopt de ander naar’t geweer.

Eerlang zal Nero van zyn Troon ten afgrond daalen. Maar ’k zie Odtavia, ó Hemel!

TWEDE TOONEEL. OcTAviA, Otho, Nymphidius.nbsp;OCTAVIA.

XJ' eze zaaien,

Alom vervuld met fchrik, helaas! betuigen my Maar al te wel myn ramp, en ongenade, ó gy!

Wil openhartig ’t geen gefchied is my ontdekken.

H YMPHIDIUS.

De Keizer deed in ’t eind zyn huuwelyk voltrekken, In een gewyde zaal van ’t hof, Vorllin: hy geeftnbsp;Poppea alles dat het uwe was.

Otho

-ocr page 63-

63

TREURSPEL.

OXHO.

En heeft

Deondankb’re moeds genoeg dit fnoodgefchcnk te ont-fangen ?

OCTAVIA.

6 Straffe noodlot, dat niet ophoudt my te prangen!

Ik zie door Nero my beroofd van mynen Haat;

Hy bant my uit het hof, hy neemt my ’t Ryk, en Iaat My ’t leeven! zult gy dan, ó Romen.' ooit gedoog en,nbsp;Dat myn Meêminnaares u ongeflraft zal moogennbsp;Regeeren, door myn val ?

Nymphid ius.

Het Volk wil uwe zaak Verdedigen, en is bedacht op uwe wraak;

Poppeaas naam alleen heeft hen van fchrik doen beeven; Haar beeltenis was reeds door Neroos laft verheven.nbsp;Maar wierdt verbrooken, met het zyne, door ’t gemeen.nbsp;OCTAVIA.

Men redde myn Gemaal; Poppea is alleen (tooren: ’t Rechtvaardig voorwerp van myn grimmigheid, ennbsp;Ik moet het lot, dat my de Hemel heeft befchooren,nbsp;Met hem voleinden; ’k moet myn troon, en myne dood,nbsp;In Romen vinden, daar ik ’t levenslicht genoot.nbsp;Nymphidius, men moet zich één van beide kiezen,nbsp;Of my ten dienft te Haan, of alles te verliezen.

Poppea draagt myn Kroon, zy kome, en legg’ die weer Aan myne voeten met ontzag, en eerbied neêr:

Men dwinge Nero, dat ik weder mag verwerven Myn eige Ryk, of dat hy anders my doe fterven,

DERDE TOONEEL.

OxHo, Nymphidius.

Otho.

’kT) eklaag Odiavia; myn mededoogend hart, (fmart.

JJ Door haar verdriet geraakt, neemt deel in haarc Poppea, ach! gy zult uw Haat haaft zien vervloogen,

En

-ocr page 64-

64 De dood van NERO,

En u in uwe hoop te jammerlyk bedroogen.

Nvmphidius,

Wy ïullen Nero noch deez’ dag van waardigheid,

En Kroon, berooven zien; ’t is alles reeds bereid 1’ot die verandering. Men wil ’t gebied van Romennbsp;Op Galba, vrekkig, wreed, en ftuurs van aard, doennbsp;komen;

Ook wil zich Didius doen Keizer groeten: ïal Men één van beide zien Regeerder van ’t Heelal!nbsp;Voorkomen wy, myn Heer, die fchandelyke banden.nbsp;Het noodlot wil ’t gebied doen vallen in uw handen,nbsp;Het roept u tot het Ryk; ’t is tyd, ’t is tyd, myn Heer,nbsp;Dat uw grootmoedig hart zich fchikke tot die eer.

Ik zal u byftand doen, gy hebt ook uwe vrinden.

Men mag in zulk een tyd zich alles onderwinden. Befchermen wy het recht van Nero, of indiennbsp;Hy vallen moet, dat we u alleen dan Keizer zien.

O TH o.

Zou dan, 6 Goden! in de fmarten die my prangen, Myn oor naar ’t hoog gebied, of naar de Rykstroon han-Nu ik ’t beminde niet kan hebben aan myn zy ? (gen,nbsp;’k Dacht om Poppea daar zo veel aan, als om my.

’k Ben van Poppea, en van Nero brf verraaden,

En kan myn wraakzucht niet aan hem, noch haar ,ver-zaaden.

’k Beminde hen, en kan, ondanks myn tooren, ’t bloed Niet ftorten zien, dat ik in waarde houden moet.nbsp;ó Neen, hun val, noch myn verheffing, kan my baaten;nbsp;Ik wil, Nymphidius, hen maar alleen verbaten.

’k Voorzie den Ilag, die hen zal treffen; maar ik zal Geen ooggetuige zyn van Jiun bedroefde val.

’k Zal elders,van myn Goón, en vrinden afgefcheiden, ’t Lot dat de Hemel my beloofd heeft gaan verbeiden;nbsp;Ik zal ttandvaftig, door de deugd alleen bekoord,nbsp;Hun byzyn vlieden in een afgelegen oord,

En al de waercld, in een zoete ruil gezeten,

Vergeten, en van haar my weder doen vergeeten. ,

NvM-

-ocr page 65-

TREURSPEL. 6-S^-Nymphidius.

En ik 7.al, zonder dat ik langer draale, my,

Ten diende van den Raad, op ’t fpoedigft voegen by Den Keizer, wiens gedrag ik vlytig moet bewaaken,nbsp;Om al zyn handel aan den Raad bekend te maaken.

VIERDE TOONEEL.

Otho.

Waar ben ik!ach! wat hoop weêrhoudt my in dit Hof, Daar alles wat myn oogbefchouwtmylaftig,ofnbsp;Affchouwlyk is? waar heen, 6 Goón! zal ik my wenden,nbsp;Daar ik myn kwellingen, en alle myne elendennbsp;Het beft ontwyke?ik zoek.. .ik weet niet wat myn hartnbsp;Begeert.....

VYFDE TOONEEL. PoppEA, Otho, Fulvia.

H Otho,terzyden,Poppea ziende. emel!

Poppea.

’k Smaak in ’t eind de ftraf, en fmart, Die ik verdien. Helaas! ik heb den V orft bewoogen (gen,nbsp;Zyn trouw te breeken,en myn Minnaar valfch bedroo-’k Ontroof hem ’t harte dat ik hem verfchuldigd ben:nbsp;Ik, ik bewerkte alleen de tegenfpoèden, ennbsp;Den val van een Prinfes, ontzag,en eerbied waardig;nbsp;Word ik daar voor geftraft, de Goden zyn rechtvaardig.nbsp;Otho, ter zyden.

Wat hoor ik? dat diefmartten minften haar niet drukk’, Dat zy my van haar leet, en droevig ongeluknbsp;Een ooggetuige zie.

Poppea.

Ach! zo uwe oogen zagen Myn doodelyke fmart, gy zout myn ramp beklaagen,nbsp;ó Ótho! fchoon ik u, helaas! trouwloos verriedt.

Otho, toetreedende.

Ach! ach! Mevrouw.

E nbsp;nbsp;nbsp;Pog-

-ocr page 66-

66 De dood van nero,

POPPEA.

Staa af. Nu gy myn kwaaien iiet, Zyt gy gewrooken. Maar ik kan het niet gedoogen,nbsp;Dat gy u ooit vertoont na dcxen voor myne oogcn.nbsp;Otho.

Myn hart heeft reeds zich zelf die wet gefteld. Geraakt Door uwe fmart, niaar in de liefde die my blaaktnbsp;Standvaftig, en getrouw, zal ik voor al myn lecvcn,nbsp;U, u, myn Minnaares., en uw Gemaal begeevcn-De Hemcl ftrafFe my, zö ’k ooit een ander kiesnbsp;Nau. Helaas! vaar wel.

t

ZESDE TOONEEL.,

PoPPEA, FüEVIA.

P o P P E A.

Nu

u merk ik myn verlies, -En mynen misflag eerft. Ik voel my vruchtloos kwellen Myn Otho, door berouw, nu ik ’t niet kan herllellen!nbsp;En gy, ó voorwerp, dat myn trotsheid groeien deed!nbsp;ó Klip, waar op myn trouw, en liefde fchipbreuk Icedt!nbsp;Verheve Troon,die my zout llreelcn, en vermaakennbsp;Met weelde, doet my niet als wrange vruchten fmaaken;nbsp;Ik had de grootheid, en de vreugd alleen ten doel,nbsp;Maar ach! gy Hort my in een diepen jammerpoel.

De zelve toorts,, die op myn trouwfcell: is ontlloken Aan ’t bruilofts ledekant, zal by myn lykbus rooken.nbsp;Ik zie hoe Nero, door een Wraakgodin gevloekt.

Enopgeftookt,my volgt, en my geftadig zoekt, (der; Hy wordt door’t plaagcn van Mégéreallengs verwoe-Hy houdt my, raazende, voor ’t fpook van zync Moeder;nbsp;En zyn ontiielde hart is, wroegende voor mynbsp;Op ’t Kevigft aangedaan met min; en raazerny.

Ik gaa hem echter zien,.

ZE-

-ocr page 67-

6?

TREURSPEL ZEVENDE TOONEEL.nbsp;POPPEA, Nymphidius, Fulvia.

ANvmphidius.

ch! wil uw opzet flaakcn;

Nooit kon dc raazerny, Mevrouw, zyn ziel zo raakeii, Als nu.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fülvia.

Ei! ftel u zelf aan dat gevaar niet bloot. PoPPEA.

Ach! ach! ik wil hem zien, al moeftc ik ’t met dc dood Bekoopen; ’k moet hem hulp, en onderftand verlecncn,nbsp;Ja ’t alles waagen. Ik gaa onbefchroomd daar heenen.nbsp;ACHTSTE TOONEEL.nbsp;Nymphidius.

Zy geeft wanhoopig zich, en raadloos, over aan (gaan.

Een woede, weiks geweld zeonmooglykkanont-’k Beklaag uw droevig lot, rampzalige Poppea!

’t Schynt alles wat zich voor zyn oog vertoont Thrafea, Of Agrippina; hy loopt gantfeh onzinnig toenbsp;Op ieder een. Op dat hy woedende niets doe,

Dat hy, bedaard, daar na zich mogt te laat beklaagen, 'Zalik voor’tkwaad gevolg op’tvlytigll zorg gaandraa-Maar, ach! daar is hy reeds.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen.

NEGENDE TOONEEL. Nero, met een Pook in de band, N v m ph i d i u s.nbsp;Nero.

Lk zal n niet meer zien,

Verdoemlyk Hoofd van ’t Volk ! ik deed u cindlyk vliên. Dorft uwe hoogmoed voor mync oogen zich vertoonen?nbsp;Gy wout Poppea my ontrukken, en my hoonen;

Maar uwe trotsheid kreeg van my verdiende ftraf.

En gy, misdaadig Spook, vlied verre van my af ; Wacht gy dat ik de wet van’t noodlot zal vcrbrcckcn.nbsp;En voor detwédemaaLmynhanduwhartdoorileekcn?nbsp;Keer naar den afgrond.. .maar ik zie het fpook niet meer.

Hier word Poppea. even uitkomende, van Nero doorfteken.

Men roep’ Poppea. E a nbsp;nbsp;nbsp;TIEN'

-ocr page 68-

lt;58 De dood van NERO,

w.

TIENDE TOONEEL.' Nero, Fulvia, Nymphidius, Lyfwacbt.nbsp;Fülvia.

at hebt gy gedaan, myn Heet ?

N ERO.

Wat ik gedaan heb? Go An! door grimmigheid gedreeven, Heb ik dat helfche fpook den fleek des doods gegeeveu-Maar wat is dit?hoe is myn hand aldus befpat?

’k Zie met verbaasheid hem geheel met bloed beklad. Ik weet... noeh kan... aeh! wil dit wónder my ontdekken,nbsp;En,door ’t verhaal daar van, my uit de t wyfF’ling trekken.nbsp;Zoude ik...? wat was...? hoe komt myn hand met bloednbsp;Fulvia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cbemorft?

Uw hand bedroog zieh; aóh! ’t is uit Poppeaas borlh Nero.

Is dit Poppeaas bloed ?

Fulvia.

Helaas! ’t is met haar keven (ven. Gedaan; uw hand, myn Heer, heeft haar den ftcck gegce-Nymphidius, ter zyde, tegen de Lyfwacbt.nbsp;Nu is het éénmaal tyd, ó uitgeleczc bloemnbsp;Der Roomfche Legermagt, dat gy den ruft en roemnbsp;Van 't Ryk verdedigt. Ik viel reeds met mync bendennbsp;Van Nero af, om my aan Galbaas zy te wenden ;

De Raad,en’t Volk begeeft zich ook aan Galbaas kant. Verlaat, verlaat dan ook den trotfehen Dwingeland.

’k Verzeker u dat nooit de nieuwe Vorft, 6 Helden! Die dienft vergeeten zal, maar ryklyk u vergelden.

ELFDE TOONEEL.

Nero.

Ach! ach! Zy is dan dood I en ik heb zelf die moord Bedreeven, toen myn hand haar boezem heeft door-Poppea, was, helaas! dit onheil u befchooren?(boord!nbsp;Ik had u tot myn Troon en Echtgenoot verkooren,nbsp;En als een olFer floeg ik u voor ’t Autaar neer,

Met

-ocr page 69-

TREURSPEL.

Met mync hnnd, en dit vervloekte moordgeweer.

Gy zaagt my, volgde my, en wilde u my vertoonen; ’k Heb u, helaas! vermoord, toen ik u moeide kroonen.nbsp;Wat lelie raazerny verblinde dan myn oog!

Wat woede was ’t, die my tot zulk een Ilag bewoog? Gy zyt het, die, met alle uw regelen te breeken.

Door myne misdaad u alleen op my wilt wreeken;

Gy zyt het, Goden, die myn hand deed dooien, gy, Die ik de (lagen wyt van mync raazerny;

Gy, die zo wreedlyk met den lult waart ingenomen, Om ’t bloed van ons Gedacht te zien onfchuldig droo-Die my zo dik wils dat deed Horten; uw geduld (men,nbsp;Is oorzaak, Goón, dat ik ’t Heelal met bloed vervuld,nbsp;En overftroomd heb. Ach! gy had uw blixemflraalennbsp;Tot myn vcrplctt’ring op my moeten laatcn daalen,

In plaats dat ik zo lang het licht aanfehouwde; ik had Ten miiilleii dan dit bloed, dat ik zo duurbaar fchat,nbsp;Niet uitgeftort, dit bloed, dat ik geftaag zal moetennbsp;Met felle wroegingen, en ongcrudheid, boeten.

Myn misdryf is de vrucht van uw verdraagzaamheid; Met uw bewilliging bedreef ik ’t booze feit. (ren.nbsp;’k Wil tegenu het eerd myn woede, en wraakzucht kee-Gy liet, 6 Goón! te lang my leeven, en regccrcn:

Ik moet u dralFen, dat gy my verfchoond hebt; ja!

’k Wil dat men heden noch in uwe Tempels gaa De prachtige Autaars, die ik eerd u op deed rechten,nbsp;Op dat myn grimmigheid rechtvaardig blyke, llecliten.nbsp;Soldaaten, Lyfw^acht. Gaa naar ’t Capitool, en doornbsp;Die dwaaze beuzeldiend, waar aan’t gem.ecn het oornbsp;'Zo lichtgeloovig leent; ’k wil dat gy met uw handennbsp;De beelden die gy ziet doutmoedig aan zult randen;nbsp;Verbryzcl, breek, verbrand het alles wat gy vindt;

En toon die Goden, die gantfeh Romen zo verblind Aanbidt, dat Nero, die hen maaken deed, en ecren,nbsp;Hen, als hy wil, met recht ook weder kan verneêren.nbsp;En als myn wraakzucht dus verzaad is aan de Goon,nbsp;Begeer ik dat gy ook den ganfehen Raad zult doón

E 3 nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 70-

70 De DOOD van NERO,

En Romen door de vlam een afch- en puinhoop maaken, Ja ’t gaiitfchc Ryk door ’t vuur van myne woede blaaken.nbsp;Alaar niemand hoort myn (tem ;’t iS alles ftom, en Uil,nbsp;'Op myn bevelen, ach i wat of dit aeggen wil ?

Ik hoor in dit paleis noch Hoflloet, noch Soldaatcn., In ’t midden van zyn Hof is Nero dan verlaatcn!

Ik, die noch llraks gevreesd, en aangebeden fchcen Van ieder, aie my nu verlaatcn, en alleen.

'Ach! wat verandering! myn bloed vcrllyft in de aderen Van fchrikjUU ik myn val, en ondergang xie naderen!nbsp;Ach! Anicetus.......

TWAALFDE TOONEEL.

Nero, Anicetus.

Alt;

Nero.

Anicetus.

.ch! xyt gy ’t.^ ik bid u doe Aly kundfehap van myn (haf, en droevig noodlot.

Hoe

Kan ik ’t verhaal niy van uw rampen onderwinden! Gy xyt verlaatcn van uw waardlle, en trouwde vrinden.nbsp;De Raad, en ’t gantfehe Volk, vertoont xichin ’tgewccr.nbsp;Alen roept in Romen, en in ’t Heir voor Opperheer,nbsp;En Keixer, Galba uit: de Raad heeft hem verkooren.nbsp;En ’t Volk verblind hem reeds gehoorzaamheid gez woo-Gy ziet gewis u zelf hier in een oogenbliknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren.

Bezetten. Denk op uw bchoud’nis. //y vertrekt. Nero.

Waar zal ik

Een fchuilplaats zoeken, om my voor ’t gevaar te dekken? ’t 'Zy dat ik hier blyvc, of uit Romen wil vertrekken.nbsp;Alen dreigt my over al. 6 Hemel! welk een flag,

Zo onverwacht als zwaar, op deez’ bedroefden dag! Ach! Nero is niet meer het geen hy was voor dezen,nbsp;En moet, helaas! nu voor zyn eigc fchaduw vrcczen.nbsp;Het vliedt my alles in myn jammerlykcn (Iaat,

Die my niet anders als ’t, herdenken over laat

Aan

-ocr page 71-

TREURSPEL. ti Aan mynconmcnfchlykheid,en’t bloed dat ikdccdftortcii,nbsp;’k V ind zelfs geen vyaiid,om myn leevensdraad te korten.nbsp;Maar daar ik ’t leeven, en ’t gebied te millen ;laa.nbsp;Komt in dit uiterll zich, 6 Gooii! Oélavianbsp;Aan my vertoonen, tot verzwaaring -van inyn pynen.nbsp;Komt zy----

DERTIENDE TOONEEL.

Nero, Ocïavia, Emilia.

OCTAVI A.

ó Ja,gy ziet my, Nero, hier verlcbyncn Tot uwe byftand, en op dat ik, voor uw oognbsp;Myn leeven eindigende, u tot de dood be-w'oog’.

Gy wout myn deugden door den lafter valfch verdoovcii. Ja, my verbannen, en my eer, en (laat ontrooven;

Ik heb ’t verhinderd door myn llcrvcn. Tegen myn Verbanning koos ik tot myn toevlucht het fenyn.

Het Volk is zeer verwoed, en ongemeen verbolgen. Het zoekt u, dreigt u, en zal u alom vervolgen.

Waar ge u ook heen begeeft, gy vindt gewis eerlang, In een verachte dood, uw llraf en ondergang.

De Hemel laat het noch aan u, dat ge uwe elenden, Door een beroemde dood, doorluchtig kunt volenden.nbsp;Volbreng den loop van uw rampzaalig leeven dan.nbsp;Dat u niet anders dan affchuuwlyk weezen kan.

’tis éénmaal tyd dat ge u drafwaardig moet verklaareu. Sterf, Nero, en verdien met myne fchim te paaren.nbsp;VEERTIENDE TOONEEL.nbsp;Nero.

Zy derft. 6 grooteGoón! uw gramfehap is verzaad.

Ach! deze dood verviilt in’t einde dan de maat Van myne gruwelen, ’k Beproef te laat de roeden ,nbsp;Van UW' getergde wraak, die uw geduld vergoeden.nbsp;Gy hebt den opdand der Romeinen tegen mynbsp;Verwekt, en’t blixemvuur, door'hunne muitery,

Op my gedort, en dus myii ondefgang bcfchoorcn. . Maar, op dat ik te meer uw grimmigheid, en toorai

Zou

ii

-ocr page 72-

72 De D o o D V a n NERO,

Zou voelen, laat gy noch, 6 groote Goden! toe, Dat weer de reden op myn ziel haar werking doe.

() Felle V,Toegingen! o moeijelyke reden!

Waarom bezit gy myn gemoed, en zinnen heden? Waarom hebt gy voorheen myn oordeel niet verlicht,nbsp;Toen op myn hart noch trouw, noch eer, noch eed, nochnbsp;plicht,

Hetminil: vermoogen had? ik zal myn misdry f moeten, ó Hemel! met myn bloed, dat gy my vordert, boeten :nbsp;Gy wilt dat zelfs myn hand dat llortcn zal; maar, ach!nbsp;Myn hand onttrekt zich zelf die doodelyke flag.

Ik hoor gerucht. Zy zyn ’t, die deeze zaal genaaken, Die afgevaardigd zyn, om my hier af te maaken. .nbsp;Maak u gereed, myn hand, op dat ik door een flootnbsp;Ontworft’len mag een laffe, en fchandelyke dood.

Hoe deze laatfte flag u dede fterven.

’t Is tyd, ó Nero ! dat ge uw noodlot moet volmaaken; ’t Is tyd de vrucht van uw rechtvaardigheid te fmaaken;nbsp;En dat de waereld met verwondering eens hoor’,

LAATSTE TOONEEL.

Nero, Nymphidius, Lyfwncbt, Soldaat en.

Nero, vervolgende.

oor

U zclfbetigt, gedoemt, en tot de llraf gedreeven, Sterf,Nero,fterf; uw dood zy beter dan uw keven.

ffy doorfleekt zich. Nymphidius.

Het is te laat. Hy heeft zich zelf alreeds gellraft.

Zo ziet men welk een loon de Hemel hen verfchaft, Die trouw,zachtmoedigheid, en ’t heilig recht verbannen,nbsp;En de onderzaaten, als geweld’naars, en ticrannen,nbsp;Verdrukken. Laat ons aan den Raad,en Galba, voortnbsp;De weet doen, hoe hy zich wanhoopig heeft vermoord’,nbsp;o Hemel! laat het Ryk, verloft, en vry van kwaaien.nbsp;Nu onder’t nieuw Gebied eens vrolyk adem haaien,

einde;

ii

-ocr page 73- -ocr page 74- -ocr page 75- -ocr page 76- -ocr page 77- -ocr page 78-