C(?ij
D E
VERWAANDE HOLLANDSCHE
DeezeTwéde Druk op nieuws naauwkeurig verfchikt én veel verbéterd.
Gedrukt voor het Kunstgeï^ootschap, en te bekomen by de Erven van J. Lesc AitjE, enï.
Met Privilegie. 1717.
-ocr page 4- -ocr page 5-AAN DEN TOONEELKUNDIGE
|Et geeftig Zinnefpel, genaamd de M o D E, ook het Italiaanfchenbsp;Spel LaCoiita, óf Hetnbsp;Hof, getrokken uit het Too-neelfpel, genaamddeTiERANNY vannbsp;EiQJeNBAAT, welke drie Kunftftiik-ken gemaakt zyn door den geleerdennbsp;Heer Sbarra, een uitfteekendlicht ondernbsp;de Italiaanfche Vernuften, zyn vooreennbsp;gedeelte uit het ItaliaanfchinhetNéder-duitfeh overgebragt door eenen Heer vannbsp;aanzien , een trefi'elyk Lid , niet alleennbsp;der Regeeringe van deeze groote en völk-ryke Stad , maar ook van het Kunftge-nootfchap, dat zig onder den tytel vannbsp;N/l Voeentibus Ardüum be~nbsp;kénd gemaakt heeft; en voor een gedeelte door den welervaaren en Tooneel-wyzen Heer , M''. Andries Pels,nbsp;waar aan de Néderduitfche Toeneel-kunft, en onze Amfterdamfche Schouwburg zeer groote verplichting hebben.
* 3 nbsp;nbsp;nbsp;Maar
-ocr page 6-VOORREDE.
Maar het ongeluk, dat waakt om veele dingen te llooren , en goede voornee-mens te dwarsboomen, heeft gewild datnbsp;deeze Stukken, niet genoeg opgemaakt,nbsp;nóchte overzien, in ’t ende geraakt zynnbsp;in heel verkeerde handen , en ellehdignbsp;verhoeteld , en jammerlyk gerabraakt,nbsp;in het licht gebragt.
Het zelve lót heeft moeten ondergaan dit tegenwoordig Spél, genaamd denbsp;Verwaande H OLLANDSCHE
Fransman, waar van de gemelde Heer Pels een nét ontwerp en verdeeling gemaakt had: want de twé laatfte Bedry ven,nbsp;waar van men, naa de dood des gemeldennbsp;Heeren, geen recht affchrift had konnennbsp;bekomen, zyn zeer flordigaandevoori-ge gehecht, die ook zelfs gebrekkelyknbsp;gedrukt, en niettegenftaande die grove ennbsp;ongerymde wanfchikkelykheid, echternbsp;veele jaaren achter één op onzen Schouwburg gefpeeld zyn, tót verdriet des ver-ftandigen aanfchouwers, die het toeftel-len der Perfonaadjen van de talmendenbsp;Aapekoopiler en de raazende Smaus, dienbsp;als by’t haar daar in getrokken wordt, óf
als
-ocr page 7-VOORREDE, als uit de lucht kwam vallen, niet zondernbsp;walging kan zien vertoonen.
Wy dit alles in overweeginge genomen hebbende, hebben goedgevonden ditnbsp;bevallige enzédekundige Toneelltuk vannbsp;alle ongefchikthéden, wangeftalte, ennbsp;ongerymde overtóllighéden te bevry den,nbsp;en alle onwaarfchynlykhéden te verwerpen , die tégen het inzicht der voorigenbsp;behandelaaren daar in gekomen waaren;nbsp;gedreeven door een zucht tót den wel-ftanddes Schouwburgs, en genoegen dernbsp;Aanfchouweren , wier geduld lang genoeg misbruikt is: dit hebben wy gedaannbsp;ten minften zo verre als de gevoeglyk-heid heeft willen toelaaten.
Des houden wy ons verzeekerd, dat deeze laatfte Druk, vergeleeken met dennbsp;eerften, den kenneren veel meer behaa-gen zal, dien wel haaft blyken kan zien,nbsp;dat de arbeid en moeite daar aan belleed,nbsp;met zonder vrucht geweeftis.
VER.
-ocr page 8-MiCHiel, Knecht
T. nbsp;nbsp;nbsp;rr •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. C Eelhart.
Reinhart, ynend^
JaköMYN, Dochter van Stoffel. f R A N 9 o 1S, Verwaande Hollandfche Franfchman.nbsp;Kristine, Moei van Konffantia en Francois.
Me INSJE, oudeDienfimeid'y Konstantia, Nicht rvan Ktiftine.
BaSKE, Jongen nbsp;nbsp;nbsp;^
F hZV i(T]E, Dienjimeid van Stoffel.
Eeeh art, Vryer van Konffantia. ¦ ¦ ; Kornelis, Knecht van Reinhaft^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--
Aapekoopster,
. . l'.'.' nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'3
Kruyer.
Het Tooneel verbeeldt de nbsp;nbsp;nbsp;Krifiitie éü
Stoffel, met een-gemeene muur., ,;^^.ft^kandef
' ,;.'ÏZ
De Gefchiedenis van het Blyfpe'l begint in den och' tendry en eindigt 's avonds.
Pag. ï
DÈ VERWAANDE HOLLANDSCHE
MI c HIE L uit het huis -van Stoffel, Reinhart, uit het huis va» Krijline, »a malkandereft utt ziende.
M IC H IE L.
Yn Heer, een brief.
Reinhart.
Dat ’s goed, wat ben ik in verlangen! . M I C H I E L.
Ze is van myn Heer.
Reinhart.
Ik lie ’t. Wanneer hebt gy le ontfangenl M i C H I E L.
’t Was gifter avond by half tienen, en, ik idcht U overal daar ik den wilden Franfchman do'chtnbsp;Te vinden, zelf in al de huizen daar men t’zaamennbsp;Va tutti fpeelt.
Reinhart.
Michiel, ’t was u een kunft te raamen Waar wy geweeft zyn j ddch naar ’t fchryvenvanuwnbsp;Heer,
Moet hy hier uit den Haag voor elven zyn, df eer. Verzuim nietindeez’buurt zyn aankomft: te verbeiden,nbsp;En hem terftond in ’t huis van Stoffel te geleiden,
A nbsp;nbsp;nbsp;Dat
-ocr page 10-Dat ik exprés voor hem gehuurd heb; hier tal hy Door de bedekte deur, gemakkelyk en vrynbsp;Metzyn Konftantia zich kunnen onderhouwen, '
En geeven aan haar Moei, óf Neef geen misvertrouwen.
M I C H I E L.
Myn Heer is u verplicht.
Reinhart.
Maar ’k wacht Francois; diesgaa, Roep Stoffel aanlionds hier met Jakomyn, maar dra,
TWEEDE TOONEEL. Stoffel, Reinhart, Michiel, Jakomyn.
H nbsp;nbsp;nbsp;Stoffel.
Eer Reinhart, wel wat nieuws hebt ge’ uit deez’ brief geleezen.
Reinhart.
Heer Eelhart, Stoffel zal hier deezen mórgen weezen; Daarom is ’t iioodig dat gy hier gefladig blyftnbsp;Omtrent de deur: want ik verwacht hem, zo hy fchryft.nbsp;Voor ellef uurcn, en het is niet vér van tienen,
1.
Pas op, ontfang hem wel; ’k zal hem met yver dienen By zyn Meeftrés, doe my voort van zynkomft de weet.nbsp;Michiel.
Reinhart.
Gy, Jakomyn, hou je terftond gereed.
Zo gy de konlt hebt om een lósból te verralTeti,
Zal ’t nu de tyd zyn om ter deegen op te paffen,
Ik heb Fran9ois reeds veel van jou bevalligheid Van jou liiy Adel, en verdienlten uitgeleid.
De gek is heel verliefd , hy kwam met my beneden, Om daat’lyk uit te gaan. Zyt ftemmig in uw reeden,nbsp;Maakt dat ’er niets aan u óf aan den opfehik faalt.nbsp;Maar is al ’t huisraad van d’uitdraagtler reeds gehaald.?
Jako-
-ocr page 11-Jakomyn.
’t Is alles reed; en dus heb ik me laaten kappen,
Zal ’t wel liaan ?
Reinhak t.
TrefF’lyk. Kanje nu verltandig klappen. Zo is hy in het nét.
Jakomyn.
Maar ’t kleed is my wat klein. Hoe fchikt dat voor Mevrouw van S walgenbittclfteiii ?nbsp;Reinhakt.
Heel fchoon voor een Moffin, voornaam'lyk nuzyn li-ULien
In jou niets meerder als jou fchat, en Haat beminnen. Maak gy flechts aan de deur te Haan dat hy je groa.nbsp;En vriudelyk van jou wordt toégelonkt, hy moetnbsp;Straks uit gaan. Zo wy decz’ gelegenheid verzuimennbsp;Van zyn verliefdheid., ligtkrygthy eens and’rc luimen,nbsp;Jakomyn.
Wat my belangt, wees vry geruft, ’k geef u myn woord. Dat ik myn rdl zo wel zal fpeelen als ’t behoort.nbsp;Reinhart,
Maar Stoffel, waar is jou medaalje en guide keten? Jy moctjeGraaflykheids karakter niet vcrgecten.nbsp;Stoffel.
Hier heb ik ze in myn zak.
Reinhart.
Goed, goed, zo zytge in all’s Wel uitgcdoft, kom hang de ketting om jouw hals.nbsp;Jouw Ridderlyke ftand moet hy hier door bemerken,nbsp;Help, zondertydverztum, ons opzet voort uitwerken-Hy komt.
Stoffel.
_ nbsp;nbsp;nbsp;Setii)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iel; wH cucl) gebitten Ijaait
R £. 1 N H A T.
A z nbsp;nbsp;nbsp;der-
-ocr page 12-DE VERWAANDE
DERDE TOONEEL.
FRAN901S, Reinhart.
D nbsp;nbsp;nbsp;Francois.
Aar Reintje,houmynhoed, tméalknsmon^eigne. Reinhart.
Daar is hy.
FRAN901S, zich hemmende en zingende Pillis amon ceeur. Hola, waar ben je?nbsp;Hoe valt mynjufle au corps ? hoe ftaan me die rubands ?nbsp;Reinhart.
Heel wel.
Francois.
Wat dunkt u van nbsp;nbsp;nbsp;en van mesgands'i
Reinhart.
’t Staat alles ryk’lyk.
Francois.
Maperuque is die niet zwierig ? Zykdftmy trante Ecus.
Reinhart.
Myn Heer , gy zyt niet gierig. FRAN901S.
’t Is niet te veel; ’k heb die van Pierre Poitevyn,
Grand Perrukjeer duRoi gekdft.
Reinhart.
Dat kan wel zyn,
’t Is fchand’ koop.
Francois.
Had hy my die minder willen geeven, Ik had die niet begeerd; maar apropo daar evennbsp;Heb ik gezien, dat gy met onze buurman fpraakt.nbsp;Reinhart.
’kVertdlkte, op zyn verzoek, een brief die hem wat raakt:
En
-ocr page 13-HOLLANDSCHE FRANSMAN, y En door het opfchrift, heb ik, in het breed, geleezennbsp;Dat het de zelfde Graaf is, die ik ’t dacht te weezen.
F R AN9 o IS-Hoe was het opfchrift ?
Reinhart.
Aan inyn Heer Chriftophoro VanZwalgenbuttelftein, Graaf van Schirwitsb^h; zonbsp;Als hy te* Weenen wierdt aan ’t Keizers höfgehQeten,nbsp;Francois.
Zo is ’t ajfurement een Comte ?
Reinhart.
Wel te weeten.
Hy was in groote gunft ten hove, en wel gezien; Maar ik hebgift’renuit zyn knecht verdaan, metwiennbsp;Ik heel gemeenzaam ben, dat hy zyn land, endaaten ,nbsp;Alleen uit inzicht van zyn dóchter had verlaaten.nbsp;Wyl zeeker Potentaat hem wilde met gewéldnbsp;Zyn kind ontïèhaaken, zo was hy op haar gedéld;nbsp;Zo dat hy vlugtte: meer kon my de knécht niet zeggen,nbsp;Als dat men beezig was de zaaken by te leggen.nbsp;Francois.
Mafoi, ïy raeriteert wat groots, een Potentaat Wou die haar fchaaken ? en ze is van zo hoogen Staat,nbsp;Ja, Reintje, ja, zy kon een Potentaat behaagen,
’t Zal wis de Keizer zyn, ik wil wel Cortes draagen Wanneer ze een Keizer plant. De Graafheeft niet gelétnbsp;Op »t duk.
Reinhart.
Waarom.^
Francois.
Omdat een’s Konings bloed nooit fmét. jlh! Je vousjure, kon ik haar dechts poffideerennbsp;UAmour ^im Empereur zou my niet offenfeerer»
’k Ben nu wel eens zo zeer als ooit verliefd op haar. Men zou’cr zyn fórtuin door maak en; is’t niet waar ?
Rein-
6 DE VERWAANDE
Reinhart.
Wel deeglyk.
En France is niet een Due, of Cornte Die niet graag twagcr van den Koning was, fans bonte,nbsp;Hoe meenig is ’er door xyn vrouw óf zuder grootnbsp;Van ftaat geworden; dat ik Hechts die eer genoot!nbsp;Maar Reintje, hebje niets tót myn faveur'vernomennbsp;Van la Comtef['e^ licht zou myn geluk dus komen.nbsp;Het werk ftaat nóch zo wi\d.mcx.maCouziuesno\xyrinbsp;Dat ik met jou hier op my graag beraaden wouw.nbsp;Reinhart.
Waar op.?'
Francois.
Och! dorft ik jou myn hart eens openbaaren,
’k Heb un certein fecrèt dat ik jou zou verklaaren.
Un grand fecret, daar myn bonheur van dependeert; Maar eer ik’t jou ontdek begeer ik datje zweert.nbsp;Reinh ar t.
Ik zweer nooit, ’k ben Mcnnift.
Beloof me dan te zwygcn, En dat nooit iemand zal van jou te weeten krygennbsp;Het gene ik je vertrouw, al dong men na je hals.nbsp;Reinhart.
’k Verzeker u, ’k zal my niet anders houden, als Een eerlyk knecht; wanneer het my óf myne vrindennbsp;Niet fchaadenkan, zult gy me altyd getrouw bevinden.nbsp;Maar ’k raad u. Heer, datgymy geengeheimnis zegtnbsp;Van groot belang: want zie, een knecht is maar eennbsp;knecht.
Die op de trouw van knecht, of meid, niet durft betrouwen ,
Doet zót, metophun woord, óf eeden veel te bouwen. Francois.
Maarzwyg ik, Reintje, ik raak in grooter ongemak !
quot;’k Zou
-ocr page 15-HOLLANDSCHE FRANSMAN. ; ’k Züu ïonder uwe hulp en raad, een zwaarder paknbsp;My haaien op den hals. ’kBen kaal.
RfINHART.
Is dat wat wonders ?
Gy 7.yt een Edelman; kaal zyn is niet bezonders Voor Edellui; dat’s oud.
F R AK-V'OIS.
Maar dat ’s ’t niet altemaal; Le grand fecret is, dat ik kaalcr ben als kaal.
EI N H A R T.
’k Verftaat t gy hebt geen geld, en moogelyk veel fchuldcn.
F R A N (,' o 1 s.
Bien devine\ voor meer, als dertig duizend gulden. Reinhart.
Dat acht gy immers maar een voddery.
Francois.
Dat ’s maar een bagatelle. Ik vraag ’er weinig na; Maar zo die beuzeling ma 7quot;ante kwam te vouten,
Ze is ajfez foible, om zich daar over te vcrlloorcn.
Ja zy zou my haar Nicht w'el weigren durven. Ze is Vry avaricieus.
Reinhart.
Dat ’s waar, gy hebt niet mis Geraaden; maar wat geeft ge om haar. By la Comtclfenbsp;Is beter kans.
F R .A N 9 o I s.
Ik heb voor haar ook meer tcndrejfe; Maar ’k moeit haar in een maand weg hebben ; langernbsp;niet.
’k Heb hier als in -Parys intrigues noch credict,
En al myn geld is op. ’k Heb in die achtien dagen, Die ik uit Vrankryk hier geweelt ber, groote fiagennbsp;Gekreegcn met de kaart, «n met va tutti, ’k zou ’rnbsp;Wel konnen reeknen; ’k had drieftcuisies vol met goudnbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Toen
-ocr page 16-s DE VERWAANDE Toen ik hier kwam; laat zien, ’kontfing drieduizendnbsp;kroonen
Van deux Banquiers, genaamd.,maar c'et tout un^ zy woonen
Hoe hiet het dans la rue... ik hebt vergeeten, maar ’t Was zilvergeld, en ’k gaf dat aan een wiflelaarnbsp;Voor goud, a dixpour cent deperte, om licht te konnennbsp;Meê neemen. ’k Hou nóch van ecus nóch dukatonnen:nbsp;Ja ’k twyfel óf ik die voor’t draagen hebben wou.nbsp;Nóch had ik zeventig quadrupels, fus ik zounbsp;My wel verzinnen, ’t was, laat zien omtrent de tachtig.
Niet als quadrupels, Heer?
Oul ma foi, waarzehtig.
Dan noch aan Franfe double, en enkle piftolcts Met eenig ander goud, dat ik daar naa te Metsnbsp;Won van een Alleman, die daar zyn beurs moeit laatennbsp;Minft aan goudguldens, en het meelt wel aan dukaatennbsp;Te faamen, naar ik gis, omtrent deux mille ecus.nbsp;Dan noch de toute forte omtrent de duizend plusnbsp;Ou moins., die’k hier en daar van goede vrinden leende.nbsp;En die ik hen, mafoi, ook weer te geven meende,nbsp;En nóch meen, zo ikttouwmet»2«Coaz2?2e, óf metnbsp;Madame la ComteJJe. Ook heb ik wel gewed,
Dat ik in minder, als trots mots getrouwd zal weezen, En daar is haalt een maand van om, dat doet my vreezennbsp;Dat myn gaiure licht zal zyn gefrikkeffeerd:
Want ik heb by myn Nicht noch niet geavanfeert, En ’t geldt cinq cents Louis. Zie Reintje dit ’s monrejie^nbsp;Is daar wel mtlle ecus ?
Van al uw geld ?
Is in dit beursje ’t lette
Francois.
Out.
Rein-
-ocr page 17-Reinhart.
Wel dat maakt weinig uit.
Waar is het ovrig?
Francois.
Waar 7 OU ’t weezen, ’t is verbruid. ’k Wil zeggen om de bruid,, die Moei my had be-fchooren,
Heb ik uit krevekeur myn meefte geld verlooren,
Ik had geen zinnen als'ikfpeelde, en was in’t naauw, Omdat myn Nicht my gantfch geen hoop gaf, en iknbsp;gaauw,
Getrouwd moeit zyn, mafoi, ’k ben zonder dat ellendig. Want lukt het Huw’lyk niet, 6 Reintje , ’k zaldernbsp;fchendig
Aan ryen, vrees ik, zo myn Nicht my niet verlöft, Of la Comtejfe-, want met de eerfte Franfche pdllnbsp;Verwacht ik ma ruim. Ik durf het kwaalyk zeggennbsp;Wat zwaare affaires my niet al op ’t hart en leggen,nbsp;Reinhart.
Uw fchulden, meent ge?
Francois.
Ja myn fchulden, Reintje, en dan. Reinhart.
En dan wat meer ?
F R AN901S.
Iets dat ik zo niet zeggen kan. Daar hoort gy meer , als ooit myn Moei nóch heeftnbsp;vernomen.
Reinhart.
Myn Heer fpreek zacht: ik zie haar met uw Nicht daar komen.
lo DE VERWAANDE
VIERDE TOONEEL.
Kristine, Meinsje, Francois, Konstantia Bask E, Reinhart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
N nbsp;nbsp;nbsp;Kristine.
U, Meinsje, maak dan ’t maal omtrent half éénen klaar.
’k Moet naa de noen vyf, zés vifites af doen, daar Veel'aan gelegen is, gaa in.
Meinsje.
Dat’s teugens ienen. Kristine.
Zytigydaar, mon Qouzin.
Ma Tante om u te dienen. Kristine,
Waar gaat ge?
Francois.
Promener au Caffé.
Kristine.
Mag ik u
Wel iets verzoeken ?
Francois.
Waarom niet, far la vertu! Kristine.
Gaa dan voor ma Couzine een aardig Aapje koopen, ’k Heb hooren zeggen, dat van alle foort met hoopennbsp;Is aangekomen uit Weltinjen.
Francois.
In wat flag
Heeft ma Couzine wel de meefte zin ?
Konstantia.
Ik mag
U 10 veel moeiten nu niet vergen j ’t is onnoodig.
F R AN-
-ocr page 19-HOLLANDSCHE FRANSMAN, ii Francois.
Geeft gy rtie dan refus ?
KoNSTA NTIA.
Gy zyt al te overboodig.
F R AN901S.
Nofi ma Couzitie, die myn dienften refufeert,
Dunkt my, four dire vray ^ dat my niet eftimeert.
An France was niet één van all’ de Demoiielles Aan ’t hdf; want ik ftond daar zeer wel avec les belles;nbsp;Of ik had dagelyks van de ééne, óf de and’reemploinbsp;Om kanten, waaijers, óf un tour de ferle ... Quoi!nbsp;Lacht gy ’er om ?
K o KST ANTIA.
Wel ja, ’t zou haarliên beter voegen. Als u, myns dunkens zulk een waar naar beur genoegen
En zin te koopen.
Francois.
C'eft la mode-, men beftelt Die dingen maar, en heeft die daat’lyk.
KoïtST ANTI A.
Voor wiens geld?
Francois.
0 qu'elle i-mfertlnance, een Dame om geld te vraagen ? Konstantia.
Die wys van doen zou hier de Juffers niet behaagen.
F R A N 9 o I S.
Waarom ?
Konstantia.
De waereld zou met reden zeggen, dat Men zo veel fraaiheid niet voor niet gekreegen had:nbsp;Bchalven dat, zoude ik daar voor geen Jongman willennbsp;V erplicht zyn, als ik ’t zelf betaalen kon.
FRAN901S.
Wat grillen 1
Dewaercid hier te land is wel impertinent:
Die
-ocr page 20-Die k often zyn door de eer van een commandement Vol op betaald.
Konstantia.
Hier zou men daar dc gek mee fcheeren. F R AN901S.
Ah Ie maudit pais !
Konstantia.
Ik zou dan weder keeren,
Indien ik was als gy, naVrankryk, Neef, w^at doet Gy hier tóch, daar u niets behaaghelyks ontmoet.nbsp;Kristine.
Zwyg ftil, morveuz e, ik kan uw klap niet langer hooren. ’t Is fchande, foei, daar gy zo édel zyt gebooren,nbsp;Dat gy niet meerder Ie beau monde hebt gezien.
Konstantia.
Maar hoor eens, Moei.
Kristine.
Zwyg ftil; zal ik ’t nóch eens gebiên ? Gaa heen maar, mon Couzin, en kunt ge een Aapjenbsp;krygen
Dat fraai is, koop het.
Konstantia.
Moei, ik bid u...
Kristine.
. ^ nbsp;nbsp;nbsp;Zultgyzwygen,
Of met?
Francois.
Ma Tante, ik ben hier niet bekend, Zeg my Waar ik ontrent, dat goed kan vinden.
Kristine.
Dichte by,
De Nieuwe Markt.
Francois.
Jdo! ho! Ie marche 'neuj }
Kristine.
Sa Easke. Bas-
-ocr page 21-Baske.
Madame?
Kristine.
Kom geef hier myn fluier metmyn maske En ma Cou^ines coiffe, ik vrees het ïal op ftraatnbsp;Zeerftuiven, mon Couzyn, het wordt heet weer: mennbsp;braadt
Schier in de zon. Alsgy een Aapje hebtgekreegen.
En ons wilt vinden, hoor dan, ecoutez, ’k zal tegen Half twaalven weezen tót mynFranfche Kraamer, ófnbsp;Myn Gondfmidt, óf deKantverkoopfterinhethói:nbsp;VanBrullel,óf wel tot myn Franje-óf Spiegelkooper;nbsp;Ik heb wel acht, óf tien boodfchappen; maar ik hoop ’ernbsp;Deeze ochtend wel de helft óf meerder af te doen,
’k Heb ook wel vyf óf zes viiites na den noen Tegeeven , mon Cotizin, dus, wilt gy met ons eeten.nbsp;Moed gy voor éénen t’huis te komen, niet vergeeten,nbsp;F B A N 9 o I s.
’k Zal tot Montagne, óf in ’t Heere Logement Dineeren.
Kristine.
Vindtge ons niet, maak, datge ’t Aapjezendt Tót onzent.
F R AN9 ois.
’k Zal het zo beftellen gaan, ma T’ante Jefuis vot feruiteur.
Konstantia.
Goên dag Neef.
f^oi fervante,
F R A N,9 o I S.
Wat zót geneig is dat!
Konstantia.
Ik kan ’t niet beter, Neef,
Dan ik ’t geleerd heb,
Frani90is.
Maar ’t is niet galand.
Kon-
-ocr page 22-Konstantia.
Ik geef
FRAN901S.
’t Is al te enorm. By wat kanaalje Heeft zy geconverlèerd, ma ‘Tante ^ ze is van taaljenbsp;Niet vreemd j maar zy heeft air, ndch port, nöch mines.nbsp;Kristina.
’k Gis,
Dat zy zo kwaalyk opgebragt in Zéland is,
Hoewel zy lang in een h ranfch kóftfchool heeftgelégen Konstantia.
Naar ’k merk, Neef, doe ik niets naar uwen zin ter deegen,
Waarom lelt gy my dan geduurig aan het hoofd,
Hoe Moei graag zien zou, dat ik waar aan u verloofd. Gy zegt, dat gy my mint, en ’tzy ik zit, dfwandel.nbsp;Of eet df drink, df werk, gy hebt op al myn handelnbsp;Zo veel te zeggen, en toont my zo groot een blyknbsp;Van weerzin, dat gy...
Kristine.
Mon Couzin heeft groot gelyk, Uw doen heeft al te veel de la methode bajje.nbsp;Francois.
Ik zeg ’t four votre honneur , het heeft mauvaife grace, Konstantia.
Gaa vry dan elders.
Kr istine.
Zwyg; gy wordt te zeer vereerd, Dat zulk een Cavaljier u kleuter pretendeert.
Maar, mon Couzin, ik zou myn tyd hier wel verklappen. Kom Nicht, wy zullen nu was rafter moeten ftappen,nbsp;Francois.
/Idieu ma Tante.
Kristine.
Mals, ma Nie'ce, al weer zo ftyf
Zo
-ocr page 23-HOLLANDSCHE FRANSMAN, if 2o nöch wat laager, en wat rechter op uw lyf.nbsp;Zymoetndg in den Haag ’t falét wat trequenteeren,nbsp;(Adieu) Daar tal ze nóch l'air van het hóf wel leeren.nbsp;Kom Baske, vdlgme ; en gy Couzin^ als’t is gezeid ,nbsp;Breng ons van ’t z\apje op de ééne of de andre plaatsnbsp;befcheid.
V Y F D E T O O N E E L. Reinhart, Fran90is.
WR E 1 N H A R T.
At heeft u Moei het drok!
Francois.
Dus brengt ze ’er ineftimc BygensiPhonneur, mon drole, oh] ce feroit uncrimenbsp;Voor iemand, als hy een vizite ontfiingen heeft,
Zo hy incoiitinant die niet weerom en geeft,
Le plus beau pajj'etan^ dat iemand weet te vinden Is toujours etre a la prefance van zyn vrinden,
Niets gaat ’er voor ’t falét, daar haalt men op hoe dat Aan deeze haar coiffure, aan die haar juppe zat,
Daar difcoureert men van la cour, en van la mode Op een galante, én admirable methode;
Et pour la Remmmée, om eenen grooter naam Te krygen, is geen ding ter waeteld zo bekwaamnbsp;Dan zich te vinden van boutique tot boutique,
’k Verzeker u, Ma tante antand la Politique,
Door paradoxe. Maar zeg me eens hoe dat het ftaat Met la Comteffegt; dfhebt gy met haar meid geen praatnbsp;Van niy gehad?
Rein hart.
Ja tdch, ze fchept een groot behaagen In uwe mines, en in al wat ze u ziet draagen.
Gaat gy voor by haar deur, zy oogt u naa, en weet Hoe dat gy gilt’ren, hoe ge eergifteren waart gekleed;nbsp;Ja ’k zwyg van kleed’ren; niet een lintje, ftrik, of veter
Is
-ocr page 24-ió D E V E R W A A N D E
Is aan uw lichchaam, df, inynHeer,zy weet het beter
Dan ik, ja dan gy zelf.
F R A N 9 o I s.
C'ejl d'etre bien nouri,
Oh! wat verfcheelt zy veel by ma Couzine, die My naauw eens aanziet, fchoon ik alle dag verandernbsp;Vanklecd’ren.
Reinhart.
Wel is’t waar? gy voegt niet by malkander En daarom vat ik niet, hoe gy haar vryen moogt.
’t Is vreemd, datzo een Heer, alsgy, niet hooger poogt Te zien.
F R A N 9 o I s,
Ccfl politic ue.
Reinhart.
O! ’kmerk’t, omniet te dooien Houdt gy in’t vryen met uw Nicht een open molen,
Ligt met een gieu w gaauW.
FrAn 9 oiS.
Netgeraaden, Reintje; ’k zweer Had ik maar Hechts akcés by la Comie([e...
R E I N H .a R T.
Heer
’t Heeft haar verwonderd, dat gy ’t reeds niet hebt genomen.
Haar dunk t gy moeft haar in de buurt verwellekomen, Zy maak t meer werk s van u, als gy van haar doet.
F R A N 9 o I s.
Dat vat ik Reintje, én ’k zal die belle occafion Waar ncemen; zie terwyl wat meerder circonflancesnbsp;Te weeten, en lét wél op all’ haar contenances,
Als ik haar groet.
Reinhart.
Dan is’t nu tyd: ikzie haarveur, ’tEnzyikmis, met haar Staatjuffer aan de deur.
ZESDE
-ocr page 25-HOLLANDSCHE FRANSMAN, i-
ZESDE TOONEEL. Jakomyn, Pleuntje, Reinhart,nbsp;Francois.
Jakomyn.
Pleuntje.
’k Denkdepispdt, mienjetdt De Tilverfmit, Tel ik die mit de blaesbalg haaien ?nbsp;Jakomyn.
Reinhart.
Waar wachtje na?
F RAN901S.
Ik ftelmy in portuur.
Reinhart.
Is’t gang?
Fr AN9o IS.
Ja, let op alles wel, enwachtmet’huyszolang,
Tot ik weerom kom.
R E1N H A R T, terwyl Fraiipois in 't voor by gaan diep groet ^ en Jakomyn laag neigt.
Dat gaat treff’lyk wel. Wy moeten Den gek voort helpen, ’t Tal wel gaan, ik zie’t aan ’tnbsp;groeten.
ZEVENDE TOONEEL. Jakomyn, Reinhart, Stoffel,nbsp;pleuntje.
J AK omï N.
Eer Reinhart, heb ik ’t naar uw Tin gemaakt ?
B nbsp;nbsp;nbsp;Rein
-ocr page 26-j8
Reinhart.
Heel wel.
J A K o M Y N.
Maar lyk ik in dit kleed niet wel een totebel ?
Reinhart.
Neen. Hoe ge ook zyn moogt, gy behaagt den gék by-zonder.
J A K o M y n.
Maar myn gemaakt Hoogduits wou dat wel lukken? Reinhart.
Wonder:
Hy kan alleen de Franfche, en Nederduitfche taal, Dodi beide flechts genoeg, gelyk meelt altemaalnbsp;De jonge liên.
J AKOMYN.
Hoe zal hy eindelyk by my raaken ? Reinhart.
Dat meen ik deeze naa de middag ndch te maaken,
Zyt maar gelladig aan de deur, ik heb het al Heel vér gebragt, hy is na jou gelyk als mal.
Ik heb hem met een hoop vergulde opfnyeryen.
Veel wys gemaakt. Hy wil met alle kracht jou vry en.
J A K o M Y N.
Maar alles, watikhemontfutslenkan, myn Heer, Zal ik ’t niet houden ? ’t ZOU my fpy ten als ik ’t weernbsp;Moeit geeven.
Reinhart.
Met fatfoen wel fcheeren, maar niet villen. J AKOMYN.
Wel dat verllcit zich: Maar zal hy wel fpeelen willen? Reinhart.
Daar is hy ddl na; ddch ik verbied u op den hals Niet valfch te fpeelen.
J A K o M Y N.
Neen, half zuiver, en half valfch. Van vrouwen wordt dat nou zo kwaalyk niet genomen.
ACHT-
-ocr page 27-ACHTSTE TOONEEL.
Re 1 N H A RT, E E LH A R T, JaKOMïN, Stoffel, Kornelis.
M nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
sar ik ïic daar myii vriend, zy t vriend’lyk wel ge» komen,
Fleer Eelhart.
Eelhart.
Hartlyk dank, ’k zou u in dit gewaad Ligt zyii voorby gegaan.
Reinhart.
Ik bid u maakt op ftraat
Geen fcremonien, ndchkomplimenten, daad’Iyk üf flus kan ’r met gemak gefdiieden. ’t Zou zeer fchaad-lyk
Zyn voor uw liefde. Ik ben Lakei cm uwent wil. Eelhart.
’k Heb u Mafeur beloofd, gelukt uw lift.
Reinhart.
Tl* TT nbsp;nbsp;nbsp;Spreek ftil,
IViynHeer, gyzoudt heel ligt het fpélverbrödden kon» nen,
Dat ik zo tref’lyk tdt uw voordeel heb begonnen. Eelhart.
V erfchoon my dan.
Reinhart.
^ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’k Verzoek om beft wil, handel my
Gcly,i ais knecht, öf’k blyfgeen oogenblik u by.
IVin ’ nbsp;nbsp;nbsp;Eelhart.
V el dan,blyfhier,ik zal my naar uw voorfchrift richten laar dien ik aan deez’ Heer en Dame myne plichten
Niet at ts leggen?
Reinhart.
Neen :_daar is geen haaftby, wacht..-B 2 nbsp;nbsp;nbsp;' Eel-
-ocr page 28-20 DEVERWAANDE Eelhart.
Mevrouw...
Jakomyn.
Verfchoon my» want Heer Reinhart met ons lacht: Ik ben zyn dienaarés en de uwé, ik zou hovaerdignbsp;Op zo veel eer zy n, ons, en onzer ftaat onwaerdig.nbsp;Stoffel.
Myn Heer, het gaat nu in de waereld heel verkeerd; Gelyk myn Heer is in lakei getransformeerd;
Zo maakt men my töt Graaf,en tdtGravin myn ddchter. Eelhart.
Hoe kan ik dit verftaan, Heer Reinhart Reinhart.
Ik verzdchter
Hen beiden toe; gy zult de reden ftraks verftaan. Daar woonenze in dat huis, myn Heer,gy zult ’er gaannbsp;Logeeren, én al’tvdlk met volle macht gebieden;
Alfchynen’tgroote, hetzyn maargemeenelieden, Heer Eelhart. Jakomyn, en Stoffel ik begeer,
Dat gy myn vriend, als my zult hand’Ien.
Stoffel.
Wel, myn Heer.
Reinhart.
Nu kom, uw blyven zal de tyd hier niet verléngcn. Tteê in myn Heer.
KqR NELIS.
’k Zal uw valies dan hier doen brengen. Reinhart.
Waar anders? Maar blyft al te faam by één, mlflchien Is ’t noodig datmen zich van de één of de ander dien.
Einde va» het Eerjie Bedryf.
HOLLANDSCHE FRANSMAN, ü
EERSTE TOONEEL
Francois, A a p ek oo p s ter , meteen baviaan op de» arm.
Af R A N 9 OI S, zingende.
ImaUe B ergere, quand tromperons nous La garde fever e d'un mary jaloux.
Quand tromperons mus
La garde,
Hier zya we aan ’t huis, kldp aan.'
Aapekoopster.
Maar wie zal my betaalen ?
F « A N 9 o I s.
Ik, breng ’t Aapje maar in huis, en kom jou geld hier haaien.
Aapekoopster.
Dat ik van niemand zou boodfchappen, het gien fchyn, Sinjeur,
F R AN901S.
Zeg dat het komt van Moafieur fon Couzin. Zingende:
S'il efl deshonnefie, tl ejl du devoir,
De lui mettre en tejle, ce quil croit avoir II eft du devoir
De lui mettre Ss’c.
TWEEDE TOONEEL. Aapekoopster,Reinhart,FRAK9QIS.
Aapekoopster.
Ag vrindfehap, daer neem an, Reinhart.
Aape-
Hoe hier dceze Aap ? B 3
-ocr page 30-iz DE VERWAANDE
Aapekoopster.
Gienvreezcn,
Neem an, Monfieur Kezyn zait , dat ik hier moet weezen.
Francois.
Hem, Reintje! aproche toi^ Iaat haar flechts binnen gaan, By ma Couzjne.
Reinhart.
Met dien grooten Baviaan ? Francois.
Oui da: ’t is een prefént dat ik haar moet vereeren, ’t Gefchied par ordre van ma T^’ante,
Reinhart.
’t Lykt wel fcheeren, Maar daar is Meinsje,ei breng tóch dceze vrouw eens bynbsp;Mejuffrouw.
derde tooneel.
Francois, Reinhart. Francois.
WEl hoe ftaat het nu met myn gevry By la Comtejfe en ma Couzine ?
Reinhart.
’k Heb vernomen
VandeGraavin haar knecht wanneer gy daar zui t komen, Dat gy zult welkom zyn, Zy vondt in uw maniernbsp;Van falueëren een zeer ongemeenen zwier.nbsp;Francois.
n la mon drole! ce qtte dejl te konnen keven.
En ma Couzine ?
Reinhart.
Die is ongevoelig, even Gelyk een bidk df {leen.
Francois.
La foUe Ifête! ik iwecr,
Kan
-ocr page 31-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 23 Kan ik by la ComteJJe aanraaken, nimmermeernbsp;Aanhaar te denken.
Reinh AR T.
Gy ïult wel doen, laatzeloopcn, Gy moogt met meerder grond op uw Comteffe hoopen.nbsp;F R AN901 s.
Maar zodat mille, Reintje, ik wa.s defefper/.
Reinhart.
Bemintgeuw Nicht dan ?
Francois.
Niet als par necejjité. Reinhart.
Die reden dientge my wat klaarder uit te leggen,
Zal ik ze vatten.
Francois.
’k Heb ze al lang u willen zeggen. Hoe Reintje ^ zoude ik par amour haar vryen, yaoi,nbsp;Een Zeeuws dfHollandfchkindik minnen, mafoi.nbsp;Van geen noblejfe^ en die het Hof nooit frequent eerde?nbsp;Neen, Reintje, dat ik met raynaanzoek haar vereerde,nbsp;Gefchiedde uit inzicht, Want ik was au defefpoir\nbsp;Reinhart.
’t Was dan uit plicht.
F R AN90iS.
Francois, Aapekoopster, Reinhari
M nbsp;nbsp;nbsp;Francois.
Aar de Aapekoopfter zie ’k daar weer ten huize uit komen.
Heeft ma Couzine myn prefént niet aangenomen De bonne grace ?
Aapekoopster.
Kyk, ik ken gien Spaenfch, ’k verflae B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Niet
-ocr page 32-3-4 D E V E R W A A N D E Niet watjeteggenwilt. Monfieur, waervraagjenae?nbsp;Fr ANi; o IS.
'cg jy ’t haar, Reintje, ik kan me in uw vilai» langage Niet exprimeeren: ’t Is te kanaaljeus ? f Enrage \nbsp;Reinhart.
Myn Heer vraagt, hoe zyn Nicht het Aapje ontfangea heeft,
lïoe’thaar behaagde? Hoe ze ’er hield?
Aapekoopster.
Wel onbeleefd.
1 k zei ér; O hoe het Monfieur Kezyn ’eloopen tract op ftraet neêr, om jou dit mooij e bieft te koopen,nbsp;Nat hy joufchenkt! Hetjou Monfieur Kezyn niet lief,nbsp;Verftae ’t me dan niet; maar Ze trok’er mond hielnbsp;fchief
r.n fcheets: meddchtze fcheen het bieft niet mooi te vinden,
Ze hieten ’t me an een ftoel, öf zo maar, vaft te binden, 'Zn zei, gae heen, ’t is wel.
Francois.
Maar gaf zy ’t/gt;ar hazard^ :Door dien het kwam van my niet eens een doux regardnbsp;Aapekoopster.
De gard aan ’t bieft,Monfieur Kezyn !wie het zen keven! liet bieft zou byten, vaar, zozy’tdegardwougeeven.nbsp;Francois.
Nat zegik niet, morbleui Het volk is hier, ma foi '/.o bot, als heeften; Reintje, ik bid ex^lique rnoi.nbsp;Reinhart.
'/ cg df ze om zynent wil zyn Aap met vriend’lyke oogen N iet eensjes aanzag ?
Aapekoopster.
Gien
Zeideikdat, vaar ,’t was een loogen, j Iet leek ’er niet iens nae. Zy moet gien groot verftandnbsp;\ aii Aapen hebben: want ik weet’er in het land
-ocr page 33-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 2j. Gien mooijer; maar beliefje noumyn geld te langen?nbsp;Francois.
Ziff deeze piftolet kunjyophandontfangen;
Indien ik de Aap niet hou, zult jy die houden; maar Houd ik hem,moetje’er nóch agt hebben,is ’t niet waar gt;
A APEK o OP STE R.
Maar wat tyd kom ik weer ? kyk ’t moell niet hiel lange duuren.
Francois.
£lle a raizon. Kom jy hier over drie vier uuren Weerom, verftaaje?
Aapekoopster.
’k Gae dan heen, Monfieur. Gendag.
VYFDE TOONEEL. pRAKfOis, Reinhart.
Francois.
diantre ^ wat of ma Cotczine fchorten mag, Hat zy niet eftimeert, prefers, galanterie ,
Service^ Wat ik doe, óftanvangparlavie.
Ik zweer j e dat ik haar licht ook eens toonen zal Wie zy offences geeü. HoeReintje, ik ben niet mal.nbsp;Reinhart.
Wat voordeel vindtge in zulk een ftuurfeNicht te vryen? ’k Verwonder my, dat ge uw aan zulke ondankb’rc pryennbsp;Ndch laat gelegen zyn. Gy mint haar niet, nóchtansnbsp;Paft gy haar op; daar gy miflchien een beter kansnbsp;Verwaarlooft. Iemand, die twee haazen denkt te j aagennbsp;Op ffénen tyd, die mift en zal het zich bek laagen,
Geef uw geheel aan de Graavin, en laat uw Nicht Maar loopen: wantgy vrydtze uit liefde nóch uit plicht.nbsp;Francois.
Maar Reintje, jy geeft my geen meerder efperance Van /lt;* Comteffe, als van myn ftuurfe Nicht Konftancc,nbsp;En niemand weet zo wel als gy, in welk parket
By nbsp;nbsp;nbsp;I!t
-ocr page 34-26 DE VERWAANDE Ik fteek; dat ik word van myn fchuldenaars geréd.nbsp;Re inhart.
WelTioor: wat aanbelangt uw fchulden, ’k weet te maaken
Dat gy gemak’Iyk aan wat uitftel zultgeraaken,
Tót dat een ryke vrouw uw brengt een volle beurs,
Als gy op ’t trouwen ftaat. De ineefte crediteurs Zyn zo te paaijen en te dwingen töt het zwygen,
Om u wéér op een nieuw crediet te doen verkrygen, Opdat alzo hun fchuld temeer verzekeidzy.
F' R A N 9 o I s.
Wiftjeal myn crediteurs , ’k weet, Reintje, jezoudt my Beklaagen. ’k Heb ’er vyfdf zes die van eenand’renbsp;Natuur zynalsgemeeue. Ahje me laijlfe pendre^
Zo gy die raadt.
Wil ik ze cens raaden ? Cuifmiers , Lingeres^ Violons ^ ‘Tailleurs ^ Cabaretiers ^nbsp;Marchand de-vin ^ Barbiers^ fAendeuze de dantelle ynbsp;Etplujieurs autrespourHen regaler la belle.
Dat is te zeggen Koks, Dansmeefters, Rottijfcursy Perruquiers, Limonadiers yPendeurs de liqueurs.
Bi Hardy Caffé.
Al watje daar komt op te tellen,
Ah fi\ J'enrage, ’t Zyn Hechts kleine bagatellen. Menus frais de plaiftrs , die nimmer crediteurnbsp;Zo hoog acht dat hy om zo kleinen leur en zeur,
Heel uit Parys komt om mv hier te komen vinden. Reinhart.
Wat weet men ’t, licht’lyk heeft één van hen hier wel vrinden.
Dat ’s vér gezdrgd en heel onzeker; maar pardi]
My legt ndg meer op ’t hart, daar ik geen raad toe zie. Reinhart.
HOLLANDSGHE FRANSMAN.
F R AN9OIS.
Ja’k vrees, indien myn vryen wordt vernomen In Vrankryk, dat ’er wel vyf Juffers overkomen,
Met negen hinders.
Reinhart.
Om wat oorzaak ?
Francois.
Om myn trouw
Om vér te ftooten. Elk van haar was graag myii vrouw. Reinhart.
Zo hebt ge ligt aan de één of de ander trouw gegeevcn ? Francois.
Met woorden honderd m.tal; maar nimmer vaft be-fchreeven.
Reinhart.
Mag dat zo deur?
F R A N 9 o I s.
Dat doen de Franfchen altemaal. Dénkeensaan’tjaartwee, drie en feventig, hoekaalnbsp;Was menig Fransman daar ligt t’Uitrecht afgekomen,nbsp;Had hy op die wys zyn mefures niet genomen.
Dus ziet gy Reintje, ik heb met trouwen grooten haaft. Reinhart.
Daar komt uw Moei, zy fchynt onftéld! Reinhart gaat
fill in huis.
ZESDE 'toONEEL. FRAN901S, Kristine, Baske.
Fr AN90 IS.
H Óedusverbaal'd
AZk: 'Tante ?
Kristine.
Ah men Neveu!
Wat is u wedervaaren,
Wat fchort ’er ? nbsp;nbsp;nbsp;K r i s t i-^
-ocr page 36-Kr ISTINE.
O die Aap! maar Iaat my eerft bedaaren. Francois.
Wat hapert ’er?
Kristine.
Och! hadik’tnietgeëmpefcheerd Met moeite^ ons waar het grootltwd:4amp;ear gearriveerdnbsp;Des waereJds. Foei! waar hebt gy zulk een dier ge-kreegen ?
Foei, monNeveu]
Fr AN901S.
Vaar voort, wilt gy dat ik ter degen Uwraeeningvat: Wat deed het Aapje?
Kristine.
LeCoc^uift,
Dienbeeft, dien vlegel van een Baviaan, Couzin, ütt^tmaCouzine, énalhaarkleed’renheel ontheifterdnbsp;Ja wie weet, hadden wy den rékel niet geieifterd ,
Wat niet gebeurd waar!
Francois.
Ei, zegmytdchheelenal, h'affaire. Ik zweer dat ik my revengeerenzal.nbsp;Kristine.
Wel hoor dan,weet dat op de eerfte aanblik ma Couzin^ D al zo wel, als de Aap uit lachte.
FRAN901S.
La Coc^uiite,
Kristine.
’t Had vry wat reden: want zo groot een Baviaa»
In plaats van ...
Fr A N901S.
Had gy myn intrigues eerÜ verftaan,
Gy preeft my zeer,»2«7«»ïe,ó!daar fchuilt zo Wat onder. Defchoonfteinventie. Maargy vat dieniet.
Kristine.
_ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wat wonder,
Frak-
HOLLANDSCHE FRANSMAN. 29 Francois.
Ma 'Tante, ei zég my eerft hoe dat De kweftt, die myn Aap met ma Couztne had,
T öch afliep ?
Kristike.
Wel, zy wilde uw Aap fchier met haar oogen Niet aanzien, nöchzelfin haar kamer meer gedoogea.nbsp;Men bondt hem echter aan een paal vaft, tc5t dat gynbsp;Zoud komen. Ik ging na myn kamer toe, oinmynbsp;Tekleeden, enik liet myn Nicht haar point d’Efpanjenbsp;Voortwerken; maarik had mynCoife en rök met franje,nbsp;Naauw aangedaan, öf’k hoorde een fchrikkelyke kreet,nbsp;Die ma Couztne gaf, als deed men haar groot leed.
Ik vlieg met Meinsje na haar kamer toe; daar vinden Wy de Aap,die van de paal zich weeten had t’ontbinden,nbsp;YstmaCouzine lyf gefprongen was. Zo al snbsp;Defchelm ons zag, fmyt hy zyn pooten om haar hals,nbsp;Scheurt haar manchettes en fichu, en haar Coifure ,
En ging zo fchriklyk aan, dat hadpar aventure,
Martyn de Huisknecht ons niet in dat oogenblik Te hulp gekomen met een knuppel, en een ftrik,
En ons ontzet; het was licht euvel afgeloopen.
F oei, mon Couzin^io groot én vuil een beeft te koopen * Francois.
Ma Tante wel! wne had zulks van een Aap gedöcht, Die hier in Holland door een Franfchman wasgebrdgt,nbsp;Dat hy nier beter opgevoed zou zyn ? que diantre,
Luipajferayje mon epe'epar Ie ventre ?
Daar legt de hoop van myn inventie nu in de afch Kristike.
Ei, xe,gx.6ch. y mon C ouzin ^ wat die inventie was ? Francois.
Gy weet, ma Tante, een knecht, hoe trouw hy ook mag weezen,
Is ligt met geld en met belöften te beleezen, EndieiokleinisalsuwBaske, met banket
Of
-ocr page 38-30 DE verwaande Of and’i-e fnoepery, hoe naauvv men op hem let.
Terwyl wy dan hier door tegroot een risque ioopen, Dat deeïe of geeue ligt een lyfenccht omkaii koopen,nbsp;Enfiellen, maCouzme, een zwier, terhandnbsp;Een Minnebrief, van d’één of d’andere galant,
Zo dacht ik,’k zou den Aap,die fchier zo groot van leden Als onze Baske is, doen in zyn livry verk Iceden,
En wyi hy allés als een nrcnfchdoet, ja langs ftraat Op d’achterpooten, nét als optwee beenen gaat.
Zou ik hem doen de Heep van maCouzine draagen;
Ha, ha, letwel, zo kan geen vryer hem iets vraagen, Of met hem fpreeken; en aldus door zulk een gaft.
Zo waaren wy van zórg en alle vrees ontl.aft.
Maar dit is ’t noch niet ai. Gy weet dat hier niet anders In ’t land gedaan wordt van de botte Nederlanders,
Dan ’t geen ze ons voor zien doen, wanneer het maar de naam
Van mode draagt, hoe dol het zyn mag, hoe infaam; Als ma Couzinc dan vande Aap in Baskes kleerennbsp;En plat bonnetje, dat voor mode zou palïèeren,nbsp;Gevolgd wierd; zou voort al ’t gejuftér raazend dolnbsp;Na aapen zyn: ’k zou dan dat goed met fchepen vol,nbsp;Doen uit W eftinjen hier in Hólland overkomen,
En winnen zo veel geld ais ik zou durven droomen; Tien twintig centj es ruim op elk een karge zoen,
En hier de koopluy recht negotie leeren doen.
Men mocht in ’t eerft, als om wat nieuws, daarmee railjeeren,
Maar ’k wed die mode by de Dames zou pallèeren: V/ant zo een domme knecht zou haar ook niet verraaanbsp;A' s ze eens, incognito by goed gezeifchap gaan.
Wat dunkt, maTante ^ van de inventie ?
Kr ISTINE.
Z’ is bezondcr
Galant, en nooit gehoord.
In
Mrar dat is ook geen wonder;
b 8. AN 901 S.
-ocr page 39-HOLLANDSCHE FRANSMaH. 31 In Vrankryk is het vdlk ^emeenlyk inventief.
Maar waar bleef de Aap daar naa, dien onbefchdfte dief? Kristine.
Ik heb hem op de plaats doen aan de fchutting binden. Francois.
Laat my begaan nbsp;nbsp;nbsp;T'ame, ik zal hem daar wel vinden.
Kristine.
Ei maak u ’t beeft ftrak kwyt, cu ftel Conftancie weer Te vreén, én zét haar toorn, is ’t moogly k,wat ter neer.nbsp;Myntydverloopt: zal ik behoorlyk mynezaakennbsp;Befchikken, mon Neven, dien ik ’t wat kort te maaken.nbsp;Adieu.
Francois.
Ala T'ante, iudien ma Comfagme uw niet Desagreabel was...
Kristine.
Gaat gy in huis en ziet
Wat daar te doen is.’k Moet myn Advokaat iets zeggen. En kom zo weer, ik heb uw ook iets voor te leggen.nbsp;Franlt;;ois.
Aanmy, rna'Tantel jefnistautafaitavous.
ZEVENDE TOONEEL. Francois, Reinhart.
XT nbsp;nbsp;nbsp;Francois.
Aar’t zeggen van maTante isNicht zeer en touroux. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
Zo hoor ik daar.
Francois.
Wat raad?
Reinhart*
Ik weet u niet te raaden; Gyzythierwyzerfn, alsik.
Francois.
V\ el’t kan niet fchaaden.
Dat
-ocr page 40-32 DE VERWAANDE Dat ik jou meening hoor: twé weeten meer als éé«.
Re I n h a r t.
Tracht met onfchuldigcn en fmeeken haar te vrecn Telt ellen.
Francois.
Maar gy weet, ik kom met haar humeuren Niet over één, al wat ik zeg fchynt haar te fleuren.
Dat gy het deed; ’k weet dat ze u liever hoort als rny.
Re INHAR T.
Ikbid. . .
Francois.
Fi Reintjedieexcufes aan eenzy,
Maakjy de baan ecrfl klaar; ei Reintje, jevousprie.
Reinhart.
’k Zou u licht hinder doen.
F R A N 9 o I s.
' nbsp;nbsp;nbsp;Nok point, de cermonie ^
’k Hou ’t voor zexgrandfervice, als gy me flechts gerieft Voorditmaal.
Reinhart.
’k Zal dan doen al wat myn Heer belieft.
achtste tooneel.
Jakomyn, FRAN901S, Reinhart, Pleuntje,
NJ AKOMVN.
F K A N 9 o I S.
Daar zie ik la Comtejje.
Reinhart.
Ik zeg noch völg myn raad,
’t Is nu de rechte tyd, eer dat ze binnen gaat.
Jakomyn.
F RAN-
-ocr page 41-F R AN901S.
Hoe maak ik my n abard ?
ReinHart.
Myii Heer, gy moet het ftellen Gelyk als c5f het par rencontre kwam, aks kaks,
Bat gy verldf by la ComtejJ'e krygt, om ftraks Be eer van haar aangenaam gezdfchap te genieten,
’k Zal’t ondertufTchen by uwNicht zien rond te fchieteH) Bat ze u wel handelt.
Francois.
’k G aa dan vraagen , j a ’k mafoi, Prendgarde dat ge u ook wel draagt in uwen plooi.
Jakomyn.
2Bol/ tOCtSOé/ 00.
Pleuktje.
Ik kom zo weer.
NEGENDE TOONEEL. FRAH901S, Jakomyn.
FRAN90IS.'\/f
i-Vj. Adantoizelle
Je prins la llherti^ mats avec trop de zélle Peutètre de m'offrir en tout humilité...
Jakomyn,
Sc iwcé tvificrt / tat ic^ tcin i^crffcc / ©prcc^ (icbcr ïfldwtuitfd)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wl tc J^cr intr fagcn ?
h R A N 9 o I S.
D'avoir l'honneur, zo ’t uw Genade mogt behaagen,
Van u in uw logis te heeten wellekom.
_ nbsp;nbsp;nbsp;Jakomyn.
Srtt ié JU grollen ccr bic mier gcfcijicb.
t RAN901S.
En om
U ook te entretenir, ZO ’t u te pas mogt komen;
En myn franehife niet wierd kwaalyk opgenoraen.
34
DE VERWAANDE
J A K o M Y N.
Wattyd?
Francois.
Aj^rès unheure
Jakomyn.
tan cuc^ nic^t wtftm
Francois.
Ten vieren.
Jakomyn.
3anM)nJ^cc/ miaivitï)groflcca gcfc^cen fet n^iec onWant / cn inné tgt;crfc^ul5igt Wijtmnbsp;2(n tic mier iKCcrlJOcn/ taéji mjcctctijtttcrtttjwn:nbsp;Xciiiccc/ wan t tornt tanjutt crntnoglilct.
Francois.’ ‘
UHonneur
Van nw f referee acht ik een fingulier bonheur. JAKO^^YN.
S)cJ5ccrptcc^^Duitfj^.
hRAN^OlS.
’t Is Duitfeh van ’t zwierigfte op de mode, Entrelardémet Franfch in elke periode.
Jakomyn.
QlBot ift tatting?
Francois.
Wat zal ik zeggen, ’t Neerlandici] luidt Enorm,als’t niet metFranfch wit klaarder wQrdbeduid.nbsp;Als par exerfifel; ,’k Ben uw dienaar Heer,klinktbeeftig.nbsp;‘yefuis vótferviteur ^ Monjieur ¦, Oh\ dat is geellig.
IJoc plat is dit. Myn Heer, ’k gebied me in uwe gulilt! Mats je me ree ommande d mus, Monjieur, dat ’s kunft.nbsp;Dat’s aardig. Is het niet inpertineht te zeggen,
Helaas! indien ik u myn hart mpgt open Icggeji, ¦
Gy zoud het blaaken zien in eene zuivre vlam,
Die nit dc vonk) es van uwe oogjes oorlprong nam. Maar hoor; Si de mon coeur ^ ikdoenmogt'aawr^are,nbsp;Gyzoud’cr «ycy?.4/a/aeinvindenrö^ï/^/wc, - ¦
Al-
-ocr page 43-ÖGLLAN]
Alleenlyk gecaufeerd door vos petits beaux jeux, Mademoiselle^ hel klinktdntnietmerveJ/leux?
I AKOM YN.
Zo doen meeft al de vrouwen y Ik meen ’er touf Iefoim mede te onderhouw en.nbsp;Jakomyn
f K A N 9 o I S.
Ik fpeel ’t zeer gacrn.
Francois.
’k Zalniediezo ligt niet laaten Afwinnen: of’t moet zyn par courtoifie,
J A K p Nl Y N.
y te A .Vij o 1 S.
’k Zie daar myn knecht, met uw vetlQi.]\Ja^emoitelle , Ik moet hem fpreeken van een zekere bagatellenbsp;V an groot gewigt. Je fuis vot fervitpue-' '
j AKOM YN.
TIENDETOONEEL. Reinhart, Francois.
I nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
K heb uw Nicht beleezen,
C i nbsp;nbsp;nbsp;Dat
-ocr page 44-Dat gy nu taamelyk wel zult ontfangen weezen:
Zy wacht u; maar houw haar niet op. Ze is door ’t geweld
Van de Aap onpaflèlyk geworden en onfteld.
Maak uwe ontfchuldiging wat kort. Zy wil wat ruft en Veel woorden zullen haar voor deeze tyd niet luften.nbsp;Francois.
Ik heb ook weinig tyd, omdat ik binnen ’t uur,
Moet weezen in het huys van onze nagebuur By laComteJfe.
Reinhart.
Wel zo hebt gy al begonnen
Tevryen?
Francois.
Ofii mondrole, ick acht zeal half gewonnen. La ville parlemente. Ik ben zeer wel van haarnbsp;Onthaald.
Reinhart.
Maak met uw Nicht nu ook uw zaaken klaar, F RAN501S.
Ik zal. Zo kan my de ééne, of de and’re Bruid niet mif-fen,
Nietwaar?
Reinhart.
Voorzeker Heer. Hy koft zich wel vergiften,
ELFDE T O O N E E L. Reinhart, Pleüntje.
•.Z.
Reinhart.
ziedaar de meid.Ei Pleun,zeg dat HeerEelharthier Straks komt.
Pleunt JE.
HeerEclhart! hei, HecrEelhart!
Re ihharx.
Wat getier,
Is dat?
Plsuntj*.
-ocr page 45-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 37
P LEUNT JE.
Daar is hy. Had de klépcl niet gerammeld In déuze klok, wie weet hoe lang hy had gefammeld.
TWAALFDE TOONEEL. Reinhart, Eelhart.
H nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
Eer Eelhart, Och! uw lief Konftance is io verblyd, Om dat gy hier tdt haar ontzet gekomen Tyt, .
Dat ze onverduldig zynde, om u te zien en fpreeken In de achter zaal,daar ik de muur heb door doen breeken,nbsp;U zal bezoeken, door de nieuw gemaakte deur,
Is zy in fldt, df is de grendel daar ndch veur ?
Doe die daar af, én maak de deur van u kant open, Eelhart.
Maar vreeft ze niet dat zy heel ligt gevaar mogt loopen Dat iemant ons verfpiedde, en fleurde ?
Réinhart.
Ikneemdiezdtg
Opmy.
Eelhart.
Ik b en zeer wel geru ft op zulk een börg. Reinhart.
Zy veinft zich ziek te zyn, en zal haar kamer fluiten, Vanbinnen, opdat daar niet eenenmenfeh van buitennbsp;2al konnen in zien, ndch inkomen.
Eelhart.
Ach! mynvriend,
Walloon...
Reinha rt.
U w vrindfehap heeft aan my veel meer verdiend! van het I’m ede Bedr^f.
Cj
D E V E R W A A N D E
E E R S T E T O o N E E L.
Francois, Reinhart.
NF r AN901S.
U ma Couzine flaapt, hoop ik ^o wel te waak en, Dat ik zeer haafl: met la Comtejje fchrap zal raak'en.nbsp;ReinhArt.
Dat kan niet miffen, wai; t zy was zö zeer verheugd Om uw bezoek, zo zegt de k'nécht, dat haar de vreugdnbsp;Ten oogen uit fcheen; maar hoé ftaat het dan gefchapcilnbsp;Met uwe Nicht? heeftze, eer zy zich begaf tót flaapén,nbsp;Uaangchoord?
F R AN901S.
En myn excuzes heel civiel Ontfangen; ’k weet niet datzy zig ooit beter hiel.
Haar air was vriend’lyk; zy kon met meer gratie nygen, A Is ooit, ik zou wel zin in ma Couzine krygen,
Al is zy ziek, zo doux was zy, en zo galand, Reinhart.
“En la Comtejfe?
Fr ANv'bis.
Die gaat voor, eeias'entend,
’k Heb evenwel aan u zo groot één-obligacie,
Dafige al jou leeven lang zult blyvén in myn gracie.
’Iv Meen nóch een man van jou te maaken.
Reinhart.
’k Zouden radii
Dat geeerft dacht aan u zelf. Het zal met my wel gaan. Ik ben een man, een Heer van ’t myne, ik heb geennbsp;fchuldcn.
F K A N 9 o I s.
Dat wilde ik ook w’d oin een hoed van duizend gulden.
Maar
-ocr page 47-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 39 Maar ik ben Jonker, en ik Ipruit uit Aad’lyk bloed;
Zie dat verzet geheel de fchaarsheid van het goed. ^k'Wcó.laComteJfe, alwiftzy, datiknieteenftuivernbsp;Had in de waereld, kon ik maar inyn Adel zuivernbsp;Bewyzen, zou veel eer met my een huuwlyk dOennbsp;Dan met een man, al had hy tw'ee drie milHocn,
Zo hy niet Aad’lyk was; diit bloed heeft wat te zeggen. Dat bloed! da^ bloed!
Reinhart.
Is dat verfchil niet uit te leggen Van ’t uwe en ’t onze ? ’t onze is rood: is ’t uwe graauwnbsp;Of wit, of donker groen, ofpacrfch,of blikfem blaauw' ?nbsp;Verfchoon me,zo’k u fleur öf ophouw met myn praaten.nbsp;FRAN901S.
’k Heb noch geen haafl; maar, dat gy dit diskoers wondt laaten,
Waar béter. Eedelliên, alswyzyn, fcheppengcen Pleiz'ier, wengyliênzo/gt;rojo»izoudt willerttreénnbsp;In die mifterien, wy verftaanonsmetmalkandtar.
C'ejl clairpour nous; al is ’t wat duifler voor een ander. D’t niet genoeg, als wy een Darnefyk van góednbsp;Begooghlen kunnen door de eflime voor ons bloed,nbsp;Entytels; datzeomonsalleand’rei«r?^W;;;c'’r-^»,
En met ons trouwen?
Reinhart.
Om hun geld te zien verteeren. Francois.
la nbsp;nbsp;nbsp;e/ï , en dat mén ben Lakei
^és, zéven houdt, koetfier, en koets ,'endikrh’aalsvry Ballet en baal geeft, fes amis de bonne gracenbsp;Trakteert; in de Opéra heeft la meilleu fepiac'e,
Vnloge^ OU deux...
Reinhart.
Gy rept van gfeenCoraedie? . Francoi's.
B
40 DE VERWAANDE Comedie. ’k Spuuw wanneer ik een Comedie zie.
Oh de Opera is veel meer na de mode Reintje. Comedie, fi\ ahfi ! daarkdfthetmaareenkleintje.nbsp;Een gulden in de bak, een huisj e een dukaton.
*t Moeft zo zyn, dat ’er geen kanaalje komen kon.' Wat dunkt u, als men een depenfe do(ttfi helle ^
Die dan zyn geld beklaagt a-t'H de la cervelle ?
Men wordt gerenommeerd; het geeft refpekt; elk een Slaat acht op ons.
Reinhart.
’k Beken ’t; maar ’t is hier niet gemeen, Nöch zeer geacht.Men zou’c hier geld verfpillen hecten.nbsp;Hoe hebtge inVrankryk,dan uw tyd niet wel verfleeten?nbsp;F R A N 9 o I s.
’k Heb eens ’t geluk gehad in Vrankryk , dat ik in De groote kamer van Mevrouw de Koninginnbsp;D 'ix mille ecus verloor. De Koning admireerdenbsp;Myn koelheid, omdat ik ’t niet meerder eltimeerdenbsp;Dan eene bagatelle. Ik gaf eens een balétnbsp;AmcenMarquife, ’t geen metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;banket
Flambeaux ^ en anders wel vier duizend kroonenkdfte. Waar voor my la Marquise ook van een pak verldfte,nbsp;Dat ik een j aar lang had gedraagen op myn hart.nbsp;HaReintje! jefuisbeau^ difpóft ^galand, gaillard.
Al kdft ze my wat geld, Ah 1 ’t is een vrouw der vrouwen !
'kHebdrie jaarlang haar heel pompeuflyk onderhouwen 2,y kdft roe... Maar ik zie Ie Comte, ik fpreek hem aan,nbsp;’k Wil zonder lyn conge'niet by zyn ddchter gaan.
TWEEDE TOONEEL, Francois, Stoffei-, Reinhart.
IF R A N 9 o I s.
K kan ’t niet laat en, df’k moet u congratuleeren Ia uw logis, én u royn dienüen preientgeren;
’kHoo^
-ocr page 49-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 41 ’k Hoop, dat ons voizinage in ’t kort my heelen alnbsp;In het faveur van uw’ Genade brengen zal.
Stoffel.
JjtiD tie jnetI)oïc wal» ticfctlcwtcï iw|]m
f' R A N g o I S.
Dat dit het fondament van meer verbindtcnifTen Zalzyn, is monefpoir.
Stoffel,
(joff I tmb ic^ fditDc^r
SMrc^i^feinmcnfc^fo/ alémcincitJ^crrcnclic CDIcinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ tnir fb Did wnï)crJid;c Ditigc
3u fcinen tob cr^b^t / ïxifé nbsp;nbsp;nbsp;geringe
35erpfïtt|t aebt burebé befud) ƒ boé ec ibt gebet / gömemlieb weit er fo courtccé mirt idgt;cr lebet.
Francois.
Zou myn vizite haar in iet ook empefcheeren ?
Stoffel.
0ie watt ï»:t betnJö^*^ (tuff.©: tnleb fie gantj Dcjcbw ^tonje/ b«n/ bring bie ben J^errenalfó boltnbsp;25i;3»»igf|rr3acïgt;biiic.
Francois.
Ik zal, wyl’tu gevalt,
Dat ik K» heure, ou deux uw dóchter op mag pafll-n, Straks by haar gaan.
S T o F F E L.
Cj
DER.
-ocr page 50-Stoffel, Reinhart.
Stoffel.
At dunkt u, gaat het zo niet wel, Heer Reinhart? Reinhart.
^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;. Braaf,
Gyfpeeltnatuurlyk, eii Heel wel de fölVafi Graaf.
Zo Jakomyn gelyk als gy, haar zelf kan draagen,
Het is onmooglyk óf onze aanflag moet vyel flaagen. Stoffel.
Ik twyffel niet, myn Heer, öf’t zal wel gaan. Maar gy, Die voor Lakei ipeélt, fpéelt ge üwról zó wel als wy ?
Reinhart.
Waarom ? watdoe’kdafa.^
Stoffel.
Op den Adèl 'zo tè fchémpen, Paft dat Lakeyen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• •
Reinhart.
Hoor: Ik kan myri zucht niet dempen, Als ik die fanfarons hoor fnat’ren van hun bloed;nbsp;Eneerelykerliêndan'zy, uit overmóëd,-Veracht bej égeneh, en aanzien ov er.fchóuder.
Hy mag het doen, wie wil; maar ’t is etingek. Ik houd’er Niet van.
Stoffel.
’t Is wel; maar doetge uw zelven niet te kort ? Hebt gy geen deel daar in, myn Heer , als de Adel wordtnbsp;V erongeiykt. Toen ik uw vader zag bcgraavennbsp;Op ’t Sas van Gent.,, was ’t.niet ZO Adelyk en braavennbsp;Begraaftenis, als ooit een Edelman genoot ?
Wat was de ftaatfiegrootfch! Wat was de tocftél groot! Gy liet ’er zelfs geen vier, geen acht quartieren draagen ;nbsp;Maar vyftien wapens van uw Adelyke maagen,nbsp;Verfierdcn’tuwe. Hoe? verzaakt ge uzelf? Ik wil
-ocr page 51-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 43
U toonen, dat gy, wat de degen óf de fpil Betreft, geen Edelman in Neêrland hoeft te wyken;
Ja u by Graaven en Baronnen moogt gelyken.
Ik ken my iélf heel wel, en weet wel, dat gy lang, Myne ouders hebt gekend, waarom ik biyde outlang,nbsp;iJat gy me erinnert uit wat Itam ik ben gefprooten.
Maar gy kent my niet, zo gy meent, dat ik met grooten Denfpötdryf, df een oud, en Adelyk geflachtnbsp;Niet meer, als de afkomft van een boer dfburger acht.nbsp;Gelukkig! die een reeks van Ouders kunnen noemen,nbsp;Op welker daaden, op wier deugd zy moogen roemen,nbsp;Als hun gemoed, door die voorbeelden aangepord,
En in die daaden, in die deugd geo quot;ffend wordt;
Maar één, wiens daaden, vol uitlpoorigheid,de naamen Van 7,y n Voorvaders, en beroemd geflacht belchaamen,nbsp;Eu die elk een verguift, een lanterfant, een véntnbsp;Die maar aan zyn lievry, en wapens wordt gekénd,nbsp;Ofopfnyt van 2yn Stam by Juffers, en op balen,
Kan ’t by geen fneegen boer, nóch zedig burger haaien. Zo ik ’er fomtyds een veracht, zo Ipreek ik vannbsp;Zulke onbehoudene. ’k Lach met een Edelman,
Zo hem zyn ommegang, zyn deugden, én manieren,, N iet boven het gemeen doen kennen en verlieten.nbsp;Stoffel,
Myn Heer, ik wift daar in nooit zo vee! onderfcheid. Reinhart.
Dat is geen wonder, gy waart fteeds in dienftbaarhcid. De treft'elykfte Adel, was by u een zwier Lakeyen,nbsp;Hófmeefters, Kóks, Koetliers, Karóflfen, én Lievryen.nbsp;Indien gy dettigergedachten had gehad,
Gyzoudt.
44 DE VERWAANDE
VIERDE TOONEEL. Meinsje, Reinhart, Stoffel.
O nbsp;nbsp;nbsp;Meins JE.
Ch, Reintje, óch! dch!
Reinhart.
Wat zdt getier is dat ? Stoffel.
Meinsje.
Och, dch! ik moet het huis verloopen. ’k Hoef nimmermeer op onz’ Mevrouw haar gunit tenbsp;hoopen.
Och, onze Juffrouw, dch, Konftancie is wis haas op. Zy heeft het haazepad gekoozen; geeft den fchopnbsp;An eer en deugd. Ik hebheurineenjongmans armennbsp;Gezien, en zonder zich in ’t minfte te befchermennbsp;Veur zyn gezoen! ’t Was df zy ’t al heur leeven langnbsp;Gedaenhad.Watgaetme an!OchReintje,ikbin zo bangjnbsp;ReINH A RT.
Wanneer is dit gebeurd, en waar ?
Meinsje.
Hiernaeften daad’lyk Stoffel.
Meinsje.
jatdeh!
Reinhart.
Zwyg ftil’t is dikwils fchaad’lyk Te zeggen dingen die men niet heel vaft en weet.nbsp;Stoffel.
Reinhart.
Gy deedt
HOLLANDSCHE FRANSMAN. 4; Het geen gy dacht te lien, en u lo niet ontftélde.
Wat meent gy dat gy laagt ?
Stoffel.
Meins JE.
Ei lieve hoor. Mevrouw gaf flus aan onze Deen De huisknecht laft, dat hy jou Heer zyn Aap zou bindennbsp;An onze fchutting, omdat hy hem daer zou vinden,
En brengen hem weerom, öftöt hemde Aapevrouw Weerom zou haaien, én tót heurent brengen zou. ‘nbsp;Maar denk eens van dien fchelm! hy wifthettouwtenbsp;ontknoopen,
Zich lós te maaken, en hy zetten ’t op ien loopen, Enfpringen; en toen wy hem vangen woude, vloognbsp;Hy in de tuin hier naeft ons allen uit het oog.
Ik kyk hem in de tuin van buurman nae, maar jemie!
Ik keek, als was ik een ien fpul van de Akkedcmie ’k Zie deur de venfters heen van buurmans achter zaal.nbsp;Daer ftaet Konftancie, ’t is zo waer als ik ’t verhaal,
In de armen van een nette, enjonge, enmooije vryer. ’k Verfchrikte zeer, en dócht, wat droes! hoe komtnbsp;hy by’er ?
Ofzy by hum. ’k Gae nae heur kamer die’k in’tfldt Geflootenvond, enmisdefleutel. ’t Wasverbród,nbsp;Zo’kmerkte. Kyk, terwylikagterwaseloopen.
Was zy de veurdeur fraai behendig uit gefloopen.
Wel wie zou denken, dat-zo jong ien kleuter had Die kneepen in heur kóp, die parten in heur gat.
Zie daerom dorft ik in het huis niet langer blyven,
Ik weet wel,dat Mêvrouw my tóch daer uit zou dry ven. Stoffel.
Rei nh art.
Gy hebt ligt mis gezien. Hebt gy ook aan haar kamer Geklópt .!*
M E I N-
-ocr page 54-4d D E^V E R W A A N ï) É'
Mei NS JE.
Wel neen!
Reinhart.
Zo doe’t, Duskanmenwatbekwaamef Oordeelen: want het werk dunkt my al vry verward.nbsp;Gaa, MeinsjCjklöp cens aan haar kamer,maar wat hard.
VYFDE TOONEEL, Francois, Reinhart.
G nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
Aa Stoffel,^eg nu aanKonftance dat ze op’t kldppen Van Meinsje, niet laat op te doen. Men moet haarnbsp;fóppqi
Is ’t moog’lyk. ’t Werk was daar ten naaile by verbrdd. Maar ’k zal ’t wel maaken, dat ik de oude vrouw beddd.
§ TOF FEL, binnen gewetftzynde.
Ik heb het haar gezégd, zy zal het doen.
Reinhart.
’t Ontkennen
Moet ons mtbyftaan. Ik kan my niet wel gewennen Tdt iogens, dan alleen tot loogens alsze in nood,
Om belle wil gefebién, alzyn die ndch zo groot.
Hoor; om dan met fatlben zeer onbefchaamd te liegen, Zo moet men zéggen, dat haar oogen haar bedriegen,nbsp;.Dat ze. oud en krank is van gezicht; en moet het zynnbsp;Laat hier Konftance, Hechts in plaats van Jakomynnbsp;Verfchyneu. Ik zal haar dat zaakje wel ontleggen.nbsp;Pasjymaar, datjyzégt, gglyk je my hoort zeggen.nbsp;Daar komt zy weer.
ZESDE TOOFJEEL. Meinsj?;, STOEFf-i-» Reinhart,
Me j NS JE'
Kon-
HOLLANDSCHE FRANSMAN. 47 Konftance, lag en Hiep en niemand was ’ er by.nbsp;Ikzagenfprak’ermee. Jawel,’k ftaezoverwonderdi ¦.nbsp;Als öf’.t te Keulen iu myn ooren had gedonderd!
Hoe lyken zy men kaar. Wel wie had dat gegi ft. Stoffel.
MEIN S JE.
Dat ik jou dóchter nou iens ïien mogt.
Stoffel.
ZEVENDE TOONEEL. Reinhart, Meinsje.
G nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
Y geeft veel moeite, Meinsje, aan onze naagebuur. Hy is eén. zeer groot Heer, een Gra^.
M£jijaj;E.
. nbsp;nbsp;nbsp;Wiezoudatdroomen!
Wat doet hy hier?
Reinpaiit.
¦ T T... Hy is hier onbekend gekomen.
’k Weet van zyn knecht ook,dat hy nigt bekend wil zyii, Zie daarom koiht hy hier flechts ;n gemeene fchyn,
En houdt maar een Lakei of twé.
Mei NS JE.
'Ja Wel te weeten ?
Is hy ,eejj nbsp;nbsp;nbsp;ófzo een ding ?
R einhart.
Zyngoude kéten,
En penning op zyn bor ft, wyft zulks genoegzaam uit. Meinsje.
O Rein; nbsp;nbsp;nbsp;hin ik bly, dat dit een Graaf beduidt.
Reinhart.
Waarom? nbsp;nbsp;nbsp;Meins-
-ocr page 56-48 DE VERWAANDE Meins]e.
Waarom? Ik zal de fpaarpdt van myn zeuntje A nflukken fmyten: nou dan key’ren das ien deuntje,nbsp;En koopen veur het geld ien penning. Kyk zyn peet,nbsp;Gafhem ien ketting tdtzyn pillegitt. Zo weetnbsp;Ik onze Dirrikje ook mooi tdt ien Graaf te maaken,nbsp;Niet waer ! wel kan ien menfch zo an ien Graaffchapnbsp;raaken ?
Reinhart.
Zwyg Uil daar komt myn Heer de Graaf weerom.
achtste t o o n e e l.
Stoffel, Meinsje, Reinhart, Konstantia.
Stoffel.
JM[©nKn^
QKirtfommctt/
S»aéil)rt)onftc/ Donmir/ ftantéincc^anDcrad^en 2(n teincn mcnfcl^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;unïs scplauDw follct nwclldt
ifl mit tiêgft ïsaran gelegen.
Meinsje.
Wel, men Heer,
’k Beloof het je, as ien vrouw miteeren, op myn eer. Reinhart.
Ik ook.
Stoffel.
Meinsje, ztende a onflantia, in de deur van Stoffel.
Wel Heer dat is Konftancie. Reinhart.
Wel hoe! waar lykt dat aan ?
Meinsje.
Aan al deremonftrancie.
Rein-
-ocr page 57-Reinhart.
Wat praat j e Meinsj e ? wat ? het lykt haar niet een zier; ’k Hebzoweloogeninmynhoofd , alsgy.
Mei NS JE,
Kykhier!
Het lykt’er niet?Wat droeslhoe ken’t heur meer gdyken? Ze is eveliens geklied: inenHeer, jezulthetkyken.nbsp;Stoffel.
iVl e I N S J E.
Maar hoe, ’k bin niet vergift HetisKonftansje.zclf, watdroelie? jazyis’t.nbsp;Konftaiisje? Juffrouw? Hoe! zyzwygt en lacht?nbsp;Reinhart.
Geen wonder.
Verftaat deez’ Necrduitfch ?
Meins JE,
Wel daer fchuilt de Drommel onder, ’k Gae J uffrouw haaien, kom, dan kenje zelf het zien.nbsp;Re in h a r t.
Ras, na uw kamer toe, Mejuffrouw.
KonStantia,
’tZal gefchiên.
Reinhart, Stoffel.
Reinha rt.
U zal ’er meerder naar myn giffing niet behoeveö Gedaan te zyn, als dat gy haar maakt te overfiioeven ,
^ zal je helpen, dat zy al het ongelyk Der waereld hebbe, al geeft zy ’t^llerzekerft blyk.nbsp;Spreek hard, en houd je kwaad: gy moetje aan haafnbsp;lellen,
N(5ch teeinenfteuren.
V
-ocr page 58-so
D? verwaande
Stoffel.
’k Zal dat zaakje heel wel ftel len. Vertrouw’tmy toe, myiiHeer: ik weet die oude köl,nbsp;Wel om,haar ftaert te doen omloopen als een tóknbsp;R E I N H A K T.nbsp;paar komt ze met Konftancie.
TIENDE TOONEEL.
Konstantia, Meinsje, Stoffel, Reinhart.
Konst ANTiA.
. K doe nu j OU begeeren.
Wat is ’t nu ?
Meinsje.
Ojezeltzokyken, ’k wiltjezweeren, Konstantia.
Wat zal ik zien ?
Meinsje.
Men Heer, waer bleef jou dóchter daar ? Stoffel.
Meinsje.
Ai lieve, vaar,
Ai lact ze tóch nóch iens uit kommen.
Stoffel.
Meinsje.
Neen tóch, ’k wil alle kwefti myen. Hoor Juffrouw, tuffehen ons, kyk, is een gróót difpuit.nbsp;’k Zeg datjouwweezenziet’er eveleensjes uit.
gt;S X O F P F L
HOLLANDSCHE FRANSMAN, ys
ReINH A li T.
Neen, Meinsje, ’thapertje, geloofme, aan jou ge--zichc.
Meinsje.
Was de één en de aar flechts hier, je zoudt gewisvet' ftommen
Konftansje, zoaszy jouwlykt.
Stoffel.
Konstantia.
Wie lykt my zo ?
Meinste.
Myn Heerzyn döchter. Konstantia.
Wat geef ik;
Naardatgelyken? mag ik niet een oogenblik Wat rullen ? moet gy me om die beuzelingen fleuren ,,nbsp;In my nen llaap ? Wat zal hier langer niet gebeuren ?nbsp;Stoffel.
Konstantia.
. Meinsje, ik dorfl dat nooit opjou vertrouwen, jy me op deeze wyz* dacht voor den gék te houwen,nbsp;Eenweinigje gaat heen, maar dit gaat al te gröf,
;Uoe ’t op een ander tyd niet weer. Met uw verlóf Myn Heer, ikgaa.
elfde
-ocr page 60-DE VEUWAANDE
Elfde tooneel.
Stoffel, Meinsje, Reinhart.
Stoffel.
Meinsje.
• nbsp;nbsp;nbsp;¦ Jii, had j’cr bei te gaar'
Gelyk docnzièn, ikwed, jc'fpraakt, als ik, men vaar. Stoffel.
Meinsje.
Hiel wel, ’t zei niet meer beuren. Stoffel.
AIëinsje.
Neen.
S T o F F E L, ¦
Meinsje.
Wis, wees maar wel te vreên.
S T o F F E j..
Reinhart. nbsp;nbsp;nbsp;'
Daar is Mevrouw.
TWAALFDE TOONEEL. Kristine, Meinsje, Reinhart, Baske.
W Kristine.
;
El meid, watdoejehieropftraat. En inètd ien Heer hier nasli in kweftie, óf in praat ?
Hy
-ocr page 61-HOLLANDSCHE FRANSMAN, S3 Hvfchyntgeftoord. Ik zag ook dat hy jou begraauwdc.nbsp;Wat was de reden ?
Meinsje.
Kyk de woorden, die hy kaauwdc Verftondik niet, hyiseenmof, ofzoiending.
Hy zei niet veul, laetzien, hyzei, hyzei, en’t ging-Hem kluchtig óf; maar laet het Reintj e jou vertellen, I)ie weet het beter met die knoctery te Hellen,
As ik ken doen, Mevrouw, hy het van woord tdt woord ,
He hielen horlement, zo wel as ik, gehoord.
Kristine.
Wat was ’er Reinhart ?
Reinhart.
'Zal zy haar beldften houwen Enik demyne, geen van tweên mag’tu vertrouwen,.nbsp;Waarom hy toornig was.
Kristine.
Jou geef ik’t toe, jyzyt
---- --------w ,
vy ant jy zyt in myn dienft, en zult my aanftonts zeggen Wathf- ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^----
He dienaar van Franfois; maarjouicheldik nietkwyt.
hier gebeurd is, en hoe dees affaires leggen;
Of ik beloof, dat ik ’t niet pardonneereii zal.
Meinsje.
Ja Rein, öfjy myn'weiikt ^ óf toeknikt, k ben met inaL Wiljy’tgatiiit, ik niet; wat geefik na de moffen,
A1 is het dat zy op heur geld en Adel ftdft’eii, _
Al binnen ’t Graaven, en al willenze hier nie.t_
Bekend ftaen,ik fteur me an gien ketting nóch gien klied. Nóch gouwe penning,neen. Zou hy me wel wat geevennbsp;As my Mevrouw het gat uit fchopte. Neen’k moetnbsp;leeven.
En ik heb hier ien hiel goed huis in. Hoor, Mevrouw: De Baviaan, die an de fchutting mit ien touwnbsp;Gebonden was,raakt los,én zo ’k hem nae wouw kykennbsp;Zag ik in’thuis hier iiaeft, ien Juffertje zo lyken
NaejouCouiine, die vaft fliep, dat ei, en ei, Nietbeternaemekaarkenlyken, naeikzeinbsp;An Reintje, én buurman^die het niet gelooven wouden.nbsp;Ik ïei dat zy lui ’t mit heur eigen oogen tondennbsp;Bekyken, as de Graaf tyn dóchter veur de deurnbsp;Deed kommen, én ik brócht’er onte Juffrouw veur ^nbsp;Maar niet gelyk. Daar uit is dit difpuit gereeten,
Ofzy mekaarvanftal, van grootheid, envanweeten Gekeken. Ik zei ja, en zy lui zeiden neen.
Dejufters gingen de ien nae de and’re kwaed weer heen.' Maar ik had buurman, eer zyn dóchter veur mogt komen,
Belooven moeten , dat ik denken zou, nóch droomen, An iemand, wie ’t ook was, het alderminft van hemnbsp;Of heur te réppen, dat hy met een fórfe flemnbsp;My toegraauwde, as jy juiö op ’t mat kwam en onsnbsp;hoorde,
Mêvrouw.
Kristine.
Was ’t hierom dat de Graaf hem zo verftoorde ? Is daar zo veel aan valt óf zy me dat vertélt ?
Reinhart.
Meer als gy denktMêvrouw;daar kon een groot geweld Van komenj’t is een Graaf, die onlangs hier uit Weenennbsp;Gevlugtis, en nóchbygeenmenfchenisverfcheenen,nbsp;En niet bekend wil zyn, waarom hy is gevlucht;
Dies hy een haater is van praatj es, én gerucht,
Om hier incognito een poos te kunnen blyven. Kristine.
Ik zal’er niet een woord van zeggen.
Mei NS JE.
Neen by lyven!
Jekent Mêvrouw niet, Reintje.
Reinhart.
Ik ken jou al te wél,
Die zoveel Ipéls maakt met je teemen, én gelél.
Kris-
-ocr page 63-HOLLANDSCHE FRANSMAN, sf Kristike.
Meid geen meer 'woorden. Wil je eens aan den Graaf gaan vraag en.
Zeg Reinhart, df’t hem en zyn ddchter zal behaagen, Dat ma Couzine en ik hem in zyn nieuwe huisnbsp;Congratuleeren }
Meins JE.
'k Wed, Mé vrouw, dat dit kwanfuis De boodfchap is, én datje zélfs zélt willen kykennbsp;Of bei de J ufFertjes mekaar zo wel gelyken,
Gelyk ik zeg.
Reinhart.
Mêvrouw, wat uur gelieft u dat
Ikvraagenzal.^
Kristine.
Zo hy nu geen vizités had ,
Vraag die het hem belieft.
Reinhart.
’k Zal ’t u ftraks kenbaar maaken.
DERTIENDE TOONEEL. Reinhart, Stoefel.
Reinhart.
.Em, Stoffel, hem?
Stoffel.
Alhier.
Reinhart.
Door Mclnsje.
Stoffel.
Dat ’s niet goed, bet dwarsboomt ons begin. Mêvrouwtefdppen, zoalsMeinsje, heeftwatin.
Ze is arg én loos, én laat zo ligt’lyk zich niet doeken, ’k Vrees, dat zy alles naauw zal willen onderzoeken.
Mevrouw weet alle zaaken
D4
Rein-
-ocr page 64-fó DE VERWAANDE Rei NH Art.
’tisiéker, Zy wil jou vmtesgeeven llraks,
Offlusjes, énjou in het nieuwe huis as kaks Congratuleeren.
Stoffel.
Wel wat raad?
Reinh ar T.
Hoe Itaan de dingen,
Met Frans, én Jakomyn ?
Stoffel.
Myn dóchter weet te ïingen, Gelykhydanffenwil; éndanft, gelykhy2ingt.
Gy Tult bekomen ’t geen daar hy, én gy, na dingt.
Zy weet heel wonderlyk den gék de kap te vullen;
’k Denk dat zy beide ftraks te faamen fpeelen zullen; Want Jakomyn die heeft een kaart gekommandeerd.nbsp;Reinkart.
*t Is wonder naar myn zin- De flaat van zaaken keert Heel fchoon. Men moet Mevrouw Héchts in de kamernbsp;leiden,
Terwyl zy bezig zyn te fpeelen met heur beiden.
Stoffel.
Ik dacht dat alles dan verbród was.
Rein hart.
Ganfchlyk niet. ¦
Dénkzelf, alszyFrangoisbyJakomyneziet,
Hoe haar dat aanftaan zaljvoornaamlyk zoze in’t praatcn Afmeeten kan, dat zy malkandercn niet haaten;
’t Welk Jakomyn, zo’khoop, wclmaaken zal. Stoffel.
Gewis.
Ik zal’t haar in het oor wel by ten.
Reinhart.
Wel dan is
Konftancie de onze; ’tzalmetééndanklaarlykblyken, Dat zy en jakomyn malkand’ren niet gelyken.
Stof-
-ocr page 65-HOLLANDSCHE FRANSMAN. s7. Stoffel.
Heer Reinhart, zal M,évrouw qhs rvel gelooven Reinhart.
Zymoet: doémaarjouplicht, 'énroep Michielhier. Stoffel. .
’kGaa.
Reinhart, Michiel,
I nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
K weet Michiel, je kent die alle beide taaien Vry reed’lyk, maak die wel te kunnen koeterwaalen.nbsp;Michiel.
Zo wat myn Heer; heb in het allcrminfl geen zorg, Voormy. Kornelis zal niet minder, ’kblyfuborg,nbsp;Zyn rol ook trefFelyk uitvoeren voor Notaris,
Hy heeft ’er drie j aar by gewoond. Was de inventaris Van zyne fchulden nu gereed, het werk was klaar.nbsp;Reinhart.
Wat inventaris, neemjy die memorie waar,
Die zyne fchulden, én zyn and’re vuile feiten Wel inhoudt; maar niet met partikulariteiten.
Het hoeft zo nét niet: doe jou beft, betracht jou eer . Hierin.'
Michiel.
Geloof me, ’t zal aan ons niet haapren, Heer. Ei/ide 'van het Dér de Bedryf,
VIER-
-ocr page 66-fS DE VERWAANDE
EERSTE TOONEEL.
Kristine, Konstantia, Reinhart, Baske.
I nbsp;nbsp;nbsp;Kristine.
K heb umenigmaal, ddchtevérgeefsgebeden Dat gy meer zwierig, en galanter u zoudt kleeden,nbsp;Maar ’k zie het is vergeefs, hoe ik ü meerder bid,
Hoe gy het minder doet; fi! diefontangezit Een halve pink te hoog. Is dat een kaper zetten ?
Die ftrik is veel te kbrt. Hoe hangen die manchetten,
Gy weet niet van wat groot gevdig dié dingen zyn:
De Dames van ’t Salét zyn hiér in wonder fyn;
Zy weeten op een haar wat kaplèlS beft pareeren,
Zy neemen nét in acht al wat kan doen charmeeren;
Dat zyn de kansjes om galands te winnen. Ha!
Op zulk een Dame heeft een ider ’toog, zo dra Zy komt in het Salét.
Konstantia.
Moei, ik kan niét ontkennen, Dat gy ’t verzócht hebt; maar ik kan my niet gewennennbsp;Tdt zo veel grillen als ik in de Juffers, dienbsp;De mode v dlgen en ’t Salét handteeren, zienbsp;Een nét en zinlyk kleed, metmooije garnituuren,
Acht ik genoeg; maar zo veel fratfen, zo veel kuuren Van nieuw fatfoen, en ’t geen uit Vrankryk komen kannbsp;V ind ik niet goed, ja ’k heb daar zelf een afkeer van.nbsp;Kristine.
U w réde toont dat gy ndch veel zult moeten leeren.
Zo zyn zy al te maal die niet veel converfeeren
Met Ie beau monde. Nicht maak my tóch niet befchaamd
Door zulk een Hecht difcours, by ta Comtes
Geen
-ocr page 67-HOLLANDSCHE FRANSSTOï. ygr Geen Hén van kwaliteyt, die taal te voeren, waarlyknbsp;Ik ben voor u bevreefd , gy zult al heel bezwaarlyknbsp;’t Gerequireerd poftuur waar konnen neemen. ’kBennbsp;Dicht by de vyftig jaar, gy ndch geen twintig, ennbsp;Ik doe in een Salet, nóch met veel meerder gracinbsp;Myn compliment, alsgy; iklét wel opdefpafienbsp;Van het vertrek, én daar doe ik myn paden na.
Ik zét myn voeten als ik op de ftraaten gaa,
Heel proper op de maat. ’k Heb u doen leeren danfèn Om d’air te krygen én den regten zwier der Franfcheii;nbsp;Maar, amongrandregret^ ’k zie geen verbetering.
MEJN3JE, Kristine, Reinhart, Konstantia, Baske.
D nbsp;nbsp;nbsp;Me I NS JE.
Aar is de waaijer, en de ftrik die boven hing Op onze groote zaal.
Kristine.
’t Is wel.
Meins JE.
Nouzeljekyken.
Of die knoetin én ons Konftancie niet gely ken.
Zy is...
Kristine.
Knoetin ? fpreek met meer omzigt en refpeéfc Van zulke luiden.
Reinhart.
Zy is een Graavin.
Me iNS JE.
Je gékt
Daer ommers mee, wel, Rein, waer uit is jou ge-bleeken
Dat ze ien Graavin is ? ik zag nooit daer van gicn téken. Ze had, toen ik’er zag, gien gouwe ketting, nóch
Gien
-ocr page 68-60 D E V E R W A A N D E Gien penning om’er hals. Zy ienGraavin? wel tóch:nbsp;Zagjydeketting?
Reinhart.
Al draagt zy geen goudc kéten,
Ze is evenwel Graavin.
Me r NS JE.
Ik zal ’er zo wel heeten.
Ik zeg dan die Graavin, die zonder ketting gaet,
Die hier zo daadelyk geweeft is, aan de ftraet,
Gelykt nét op én top, van boven tót beneden,
Van hoofd töt voeten, en zy is nét zo befneeden,
Zo lang, zo kort, zo final, zolyvig, én zo rank, Zovét, zo mager, nét zo zwart, zo bruin, zoblank,nbsp;Als onze Juffrouw, die Konftancie hiet, ’k wil zweeren.nbsp;Zo jyze by malkaar ziet in die zelfde kleeren,nbsp;Diezyftraks allebei an hadden, datje zultnbsp;Daer in verd waaien.
Reinhart.
Maar ’k zeg Meinsje, ’t is de fcfiuld Van jou gezigt, jy dwaalt ,jy bent hier door jou oogen.nbsp;Die reeds van ouderdom wat duifter zy n, bedroogen.nbsp;Meinsje.
Mêvrouwzal’t zelve zien.
Reinhart.
’k Wil ’t ftellenaanMévrouw. Jy hebt niet wel gezien, komaan, wat zegje nou,
Ben jy’er me te vrêcn ?
Meinsje.
Ik wilt ’er wel aan Hellen. Reinhart.
Ik ook.
Kristine.
Kom Nicht.
Reinhart.
Belief’tjedat ik aan Zal fchellen ?
Kris-
-ocr page 69-Ja.
Kristine.
Krijiine en Konjlantiagaan in V huis van Stoff d.
Reinhart, Meinsje.
Reinhart.
. S dat dan nu zo wel geklaard, zeg Meinsje, dat Jy hebt de Graaf beloofd, toen hy jou ernftig bad,
Dat jy geen menfch van hem of van de zaak zoud zeggen? Nou hoort hy’t,maar ik meen daar zal een huisje leggen,nbsp;Meinsje.
Wat zou ik doen, toen myn Mê vrouw dit zo verftond, Ze wou dat ik het zey toen ze ons krakkeelen vondt.nbsp;Wat leidt me ook aan dien mof, wat geef ik om die-knoeten.
Ik ben zyn meid niet, wis!
Reinhart.
Ik meen hy zal jou groeten, Indien hy joïimaar eens krygt in-zyn huis, je kéntnbsp;Die moffe kóppen niet; hy is zo wreed een vént.
Wie weet wat hy j ou niet, krygt hy j ou in zyn handen, Zal leeren, zo hy j ou op ftraat niet aan laat randen,
Ik Hond niet injou plaats om duizend gulden, ja'.
Ik deed het om geen twé, ’kzou, waarikgaa, ófftaa, Altyd vol angft zyn dat hy my mogt vinden.
Meinsje.
Heden!
Wel Rein, ik word zo bang, dat my van vrees de leden Zo beeven as of ik... Och! ’t is met myn gedaen,
Daer is de mof] w'at raedt ?
Reinhart.
Wil ras na binnen gaan,
En fluit de deur in flót; ik zal zyn gramfehap trachten, Indien het raoog’lyk is, eenweinigtevemchten.
-ocr page 70-éi
V I E R D ,E T O O N E E U Reinhart, Stoffel.
D nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
E denr is toe, vrees niet dat zy weer komen ^a!,, Ik heb daar voor gezórgd; hoe ftaat het binnen al ?nbsp;Stoffel.
Naar wenfch. De Moei zag vreemd dat zy’er Neef ontmoette
By myne dóchter, diezy zeer eerbiedig groette:
Zy zwol van fpyt, als zy zag dat hy Jakomyn Toelonkte, én blyken liet aan haar verlooid te zyn.nbsp;Reinhart.
Zyn zy verloofd ?
Stoffel.
Ja tóch. Ook heeft ze hem tien Dnkaaten In ’t fpecl cn afgeknerpt; én naa wat min’lyk praattn,nbsp;Kreeg ze een orlogic van den gék op trouw, en zynbsp;Gaf hem weer in de plaats een groote ring, dien gynbsp;quot; Haar hebt gegeeven, om aan haare pink te fteeken,
Ze hadder twee die net malkanderen geleeken,
Je weet het nu wc!, ’t is die Amesfoorder fteen ;
Hy pry ft die hoog, en zou wel wedden dat ’er geen Zo fchoonc ring niet is te krygen; ’k Moeft vertrekken,nbsp;Zo ik de zaak niet door myn lachchen wilde ontdekken;nbsp;Het is onmoogelyk zich in te toornen; wantnbsp;Zy maakt het wonderlyk i dan kuft hy eens haar handnbsp;Dan legt hy op zyn knie, én bid dat zy de gratienbsp;Hem gunn’ van eenen lonk; dan houd ze ’er reputatienbsp;Gel yk als een Graavin; dan viert ze ’em weer wat bót.nbsp;Zy weet’er ongemeen te voegen naar dien zót.
Michiel, Reinhart, Stoffel.
MMichiel.
YnHcer, 2e zullen gaan.
Rei IQ HART.
Ras Stoffel dan na binnen. Dit werk moet uitgevoerd, gdyk als wy ’t beginnen.nbsp;Stoffel.
Ikzartwelklaaren.
Reinhart, Meinsje.
K.
Reinhart.
. Om nu maar weer voor den dag Meinsje.
Ik weet niet öf ik wel durf waagen, Rein, hyzag Zo wreed.
Hy i s al weg, én heeft het j ou vergeeven,! Ddch op conditie dat, 20 lang als jy 2ult leeven,
Jy van zyn ddchter, ndch van hem meer reppen 2ult J Indien je dat belooft, vergeeven is de fchuld.
Meinsje,
Ik zal myn leeven niet van hem een woord meer fpree» ken
Als met Mêvxouw.
Reinhart.
Hy zegt dat hy het ook zal wreeken, Indien hy anders hoort.
Meinsje.
Maar Rein; nu zyn we allien, Biecht iens recht op, énnaejouconfekwcntie; miennbsp;Jy zei ve niet .dat wy KonHantia flus zagen
Dae
lt;?4 Ü E- V E R W A A N D E
Daer uaell ? kom antwoord iens ter deegen op myii vraageh.
Reinhart.
WelMeinsje, benjeflecht? ging jy niet zelf terftond Nahaare kamer, daar jy zclfKonliantie vondt ?
Meins JE.
Geleek de Juffrouw, die wy zagen, dan Konftancy Niet open top ? ja om heür heelc kontenaucy fnbsp;Réinhart.
Neenzegik ndch, jedroomt.
Meins JE.
Neen? én ik zegje ja;
Maar daef ’s Mêvfduvy, die zei ons fcheiden.
Reinhart.
Ha, ha, ha!
ZEVENDE T O O N E E L. S’toffel, Kristine, Reinhart,
- nbsp;nbsp;nbsp;¦ Konstantia, Meinsje.-
T nbsp;nbsp;nbsp;Stoffel.
6in eucï) oWrgitt; fie ibèlfé nic^itM imtm
Kristine.
MynHeer, wy zyn zeer wel voldaan.
r ACHTSTE nbsp;nbsp;nbsp;TOONEEL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
Konstantia, Kristine, Meinsje,
M nbsp;nbsp;nbsp;Konstantia.
Oei maakte ’t kort, ik dacht niet datje ndch zoud gaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Kristine. \ nbsp;nbsp;nbsp;' f
Ik kan niet langer zien Francois uitfpoorighéden;
Heb I
4
-ocr page 73-Heb ik voor hceneii hem geacht, nu heb ik reden Om hem tehaaten, dienondankbren; maar ik zweer,nbsp;’t Zal hem berouwen, N icht. Hoe, zonder dat hy de eernbsp;My aandoet van één woord te vraagen óf te zeggen,
Zich te vcrlooven; jadat’tflimfl: is, fteeds te leggen En lellen aan myn hoofd dat ik u trachtenzounbsp;Tedifponeeren, datgyeind’Iyk wierdtzyn vrouw?nbsp;Nóch gift’renheefthymygeklaagd, datgyzynzinnennbsp;Op hdl bragt; wyl gy hem niet weder woudt beminnennbsp;W ie weet ook óf het niet uit defperatie is,
Bat hy met laComteJfe is in verbindtenis ?
J a dat zal zéker zyn; Conzine zulke gri llen Richt gy al uit, nu zou men ligtelyk wel willennbsp;Bat dit niet voortging.
Kon’Stantia.
Moei ik gun hem zyn Graavin. Geloof, ik heb voor hem min liefde, als tegenzin.nbsp;Eloe, zulkeenldsbólzoteneerften hooptegeevennbsp;Van trouwbeloften ? neen. Ma tante., ik weet wy leevennbsp;Wel in een tyd , en land, daar lange vryerynbsp;Niet meerde modefchynt; maar echter moogen wynbsp;Wel cens beproeven ,door ons weigerig te houdennbsp;Of ’t ernft is; ’tgrootftedeel der jongelingen zoudennbsp;Wel meenen dat het zo behoorde, en ligt daarnaanbsp;’tOns wel verwytendat men ftond gereed zo dranbsp;Als zy maar fpraken. Voeg hier by nóch in ’t bezondernbsp;Bat ik meer reden heb als and’ren , ’t kwam my wondernbsp;En vreemd te voore, dat ik niet het minfte woordnbsp;Kon fpreeken, niet kon doen, df Neef die had ’er voortnbsp;Veel op te zeggen. Als de vry ers recht beminden,
Heb ik gehoord, dat zy geen fouten zouden vinden In hun meeftrelTen: want de liefde ziet geen leed.nbsp;Gelyk ik ook geloof dat Moei ditlpreekwoord weet.
Kb 1ST INE.
Zoudt gy dan ligt wel zyn met hem in de echtgetreeden?
Kon-
-ocr page 74-V E R W A A Konstantia.
Dat weet ik juift niet; döch dat lyn vergeeffe reeden, Want hy is nu verloofd.
Kristine,
’k Meen echter , 7.0 je u maar Wat minnelyker toont, dat hy in plaats van haarnbsp;U trouwen zal.
K o -N S T A N T IA.
Geenfuis, ’khebflusmyzogedraagen, Dat hy met recht niet kan van myiie Itraf heid Klaagen.nbsp;Kristine.
T oon u wat vrind’lyk in myn tegenwoordigheid;
‘ Contrarieer niy niet voor al.
Konstantia.
Ik ben bereid
Te doen wat Moei gebiedt.
Meinsje.
,Ik kan uiet langer duiiren;
Mévrouw, jekomtnounic het huis van onze buuren, Watdunktjc,iwieheeftnouvanonsgelyk? koftjynbsp;Haar uit malkander toch wel kennen van naeby r ¦
, Kristine.
Welja, een blindezelfs zou daar verfchil in merken. Wat malligheid komt jou in deeze dwaaling Herken ?nbsp;Nicht is veel korter als de dóchter van myn Heernbsp;De Graaf; weg, zygelykt, zeg ik, haar alzo zeernbsp;Als jy myn Nicht gelykt; ze is bruin van haair en oogen,nbsp;Nicht, in het tegendeel, is blond.
Mei NS JE.
Jebentbcdroogcn,
Je hebt verkeerd gezien, Mevrouw ’t is zeker wacr. Dat jy abuis hebt; zeg was zy niet blond van haer,
Zeg, Rein, je weet het wel
Reinhart.
Ze is bruin; ’kzeiweltevoorcn, Dat jy had mis gezien, maar ’t zeggen was verloeren.
Hoor,
-ocr page 75-HOLtANDSCHE FRaMSMAN. 6f Hoor, Meinsje ,jy wordt oud, jou oogenzien 20 klaarnbsp;Niet als voor deepen; datisaldefchorting; maarnbsp;]yflachtaldeouwelui, zywillenhctnietweeten,-worden boos als zy eens worden oud geheeten,nbsp;Meinsje.
Ja wel ik!..
Kristine.
Jy hebt flus jou bril niet op gehad,
’t Gezicheword duifler: wantik zeg jenóch eens dat Zy niet naar Nicht gelykt.
Meinsje.
Ja wei wat mot ik lyen !
Myn oogen duider? neen, ’k laet ’t hachje zo niet glyen ^ Zou ik niet kennen zien, dat is ién zótte kuurnbsp;Ja wel ke daer, ik word Ichier uit men tureluur.
Om jou te toonen dat ik nóch niet hoef te brillen,
Geef ray ien boek, of brief, zo asje zelfzclt willen Ikzelhetleezen, ik kan zien én hier van daen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
De kommefaal die Rein daar op zen kin het ftaen Zien dat de blinde lui? én op Mevrouw heur wangen.nbsp;Zie ik ien droppel nóch van dat blankétfel hangen,
Dat zy te ndchtend daer op fineerde.
Kristine.
Wel ik raas!
Dc meid word dol én fpeelt hier onbefchaamd de baas, ZiWyg; pakje goed by een, gy zult aanftonds vertrekken,nbsp;Meinsje.
Mévrouw, ik bid, hoor....
Kristine.
Wat Mevrouw ? met my te gekken, En loogens op de mouw te fpelden ? pakje weg ,
Kom nooit in myn gezigt, én doe gely k ik zeg. idlankétlell niemand heeft ooit dus van my gefprooken.nbsp;Konstantia.
Defloof wordt oud, het beeft haar aan ’t gezicht ont-brooken.
E j nbsp;nbsp;nbsp;'¦ Re-i n-,
-ocr page 76-68 DE VERWAANDE Reinhart.
Geloofjy nu ndch niet dat jou gezicht vergaat ?
M E I N s J E.
Je maakt me zinneloos met zulke zótte praat.
Ik ben niet blind, ik zie zo wel gelyk veur deczen;
Ik zou eer zeggen datjezelver blind mot weezen,
Ik zie het minfte ding, daer lleekt een bosje haer,
Dat grys is, uit Mêvrouws Kornet, is dat niet waer ? Ben'ik nou blind ?
Kristine.
Wat grys ? ik ben niet grys. Meinsje.
Laetkyken
Mévrouw, ’t is zeker waer; hier uit zei kennen blyken Dat ik wel zie.
Kristine.
Wel hoe óf’t langer lukken zal.
Gaa voort uit myn gezicht; ik zie de meid wordt mal. Meinsje.
Mévrouw...
Kristine.
Zwyg ftil, ik wil geen woord meer van je hooren. Kon ST ant IA
Moei ’t is niet waerdig u daar over te verftooren. Kristine.
Nietftooren? hoe ik grys? je zult nóch deezen dag Vertrekken, ben ik grys?
Meinsje.
Mévrouw, ’k bid dat ik mag... Kristine.
Ik wil niet hooren, je zult daadelyk vertrekken,
Hier helpt geen bidden, zal jy zo Hout met my gekken; Met my! geen meer refpeét te draagen ? voort gaa weg,nbsp;Kom nooit weer in myn oog,doe daad’lyk ’t geen ik zeg.nbsp;Meinsje.
't Is wél ik gae, maar jy meugt ook verzékerd wee^-^ri
Dat
-ocr page 77-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 69 Dat ik niet ïwygen zei, ’k zei ook ien boekje leezen,
Ik zei an alleman ontdekken dat jy jou Altydblankét, énfmeert, al bin jy ien Mevrouw,nbsp;Dat fcheelt me niet, zou ik daerom niet zeggen meugennbsp;Datjyalgrys bint? welkedaer, het is gien leugen!
Ik zeghetjou ndchiens. Mevrouw, jebintzogrys Gelyk ien duif, en zo je wilt dat ik ’t bewys,
Buk maar iens neer, ’t zei in je nek zo daad’lyk blyken. Je bint al oud, en woudt noch gaerne jong gelykcn.
Je bint wel zeftig jaar...
Kristine.
Wel is ’er dan geen raad ,
Omdeezemcid...
Reinhart.
Zwyg ftil, ik zegj e datj e gaat. Konstantia.
Zwyg, Meinsje, zwyg
Mei NS JE.
’t Is goed, ik zei vaft uit de hoeken, Myn goed, én kleeren in myn kift by ien gaen zoeken.
Kristine, Konstantia, Reinhart.
IKr istine.
K ben ’er van ontfteld, is zy zo aflurant ?
Dat is een meid! ’k geloof dat ze in het gantfche land Geen weerga hceft;ik grys^ja wel,’k verlies myn zinnen,nbsp;En zyn wel zeftig jaar ? wat mag dat beeft beginnen,
Ze zal voort uit myn huis.
Konstantia.
Moei heeft gelyk.
Kristine.
Zal zy
Zolpreeken? zulk een klein refpedl my toonen ? my ?
E 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ko.n-
-ocr page 78-70 DEVERWAANDE Ronstantia.
Spreek zachjesMoei, ik zie Couzin na ons toe koniett Vanzyn Graavio; hyheeftzynalïeheidrasgenomcn.-
TIENDE TOONEEL. Fran^ojs, Kristine, Konstantia,nbsp;Reinhart.
MF R A N g o I s.
Oei, pardonneer my, engyook Couzi'/ze, dat Ik u zo daadelyk niet conduifeerde; ik hadnbsp;Met la ComteJD'e zo een ond erhoud begonnen,nbsp;üp een heel raar/«y'e#.
Kristine,
Dat heeft hy wel verzonnen.
Was k zulk een raar/ayer ?
F K A N 9 o I s.
Voorzeker, par mafol,
Iets wratiderbaarelyks, iets vxezmdrymaTmte, Eh qmi ? % Zienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lacht.
Kristine.
Ja zulk een groot genoegen Vindt zyinuwdiscoers, zy zal zich zelve voegennbsp;Naar myn believen, zy zal u met meer vermaak-Aanhooren dan voorheen, zy krygt nu grooter fmaiknbsp;In al uw hqoffche zwier, en zal van u graag.leeien,nbsp;Hoe dat men aan het hc5f^^;zr/7 moet converleeren;
Zy ellimeert u. Heeft ze uw flus niet meer faveur Getoond ?
Francois,
In al deri tyd dat ik haar Serviteur Geweeft heb, ben ik nooit zo ^/cf^ar van haar ontfangennbsp;^k Ben haar veroblïgeerd.
Kristine.
Het zal van u afliangcn
Nöch verder in haar gunft te dringen, ikblyfbórg
Voor
-ocr page 79-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 71 Voorma Couzine, zyt geruft op myne ïórg.
Ik zal haar zien voor u geheel te difponeeren.
2y zal...
Francois.
quot;Je vom rends grace. Ik zal u declareeren Ungrandfecret, eenzaak diemy ZO daad’lyk isnbsp;Gerencontreerd, een zaak daar myn behoudenisnbsp;En myn fortuin aan hangt, je fuis de tout Ie monde,
Le plus heureux', maar ik deed oqk Zeer groote Zonde-, Om u myn Nicht ndch als galand te dienen, énnbsp;My te engagcerenmec een and’re Dame, ’k bennbsp;Alreeds geeugageerd.
Kristinh.
Hoegy u engageeren ?
En zonder my ?..
Francois.
Ikbid laat ik my excufecren,
Ma ’Tante, ik -weet dat gy ’t, nóch uw aimable Nicht, Niet kwaalyk ncemen zult: ’t is waar het was myn pligtnbsp;O w raad te vraagen, voor aleer dat ik die zaakennbsp;2o ver poufleerde.
K RISTINE
Maar engagement te maak en,
En tóch met wie?
Francois.
Met/lt;*monefpoir. Kristine.
Met la Comtejfe ? wel ik zal u mynpottvoir Ook toonenep myn beurt.
Francois.
Ik bid u hoor my fpreekeii,
’k Verzeker u...
Kristine.
Ik wil myn hoofd niet met u breek en, My ttita ffront te do en ?
E4
Fr A N-
-ocr page 80-Ti
Francois.
Verflaa...
K RISTINE.
’k Wil niet een woord
Meer van u hooren, zo gy uw beloften voort Niet wederom herroept.
F R A N 901 S.
Ah (juelle impertinence •
EenGraaffehap is my veel meer waart als NigtKonfian-ce. nbsp;nbsp;nbsp;Kristine.
Inpertinente, is dit de loon voor alle vlyt
Die ik heb aangewend ? Ach welk een groote fpyt!
Ik heb uit Zeeland hier Konfiantia doen komen , Omdat ik 6y my zelfs voor lang had voorgenomen,nbsp;Indien het moog’lyk was,u beyde door de trouwnbsp;t’Saam te verbinden, opdat namaals daar door zounbsp;De aaloude Adel van ons damhuis als voor heenen,
Ja met meer luider als die immer heeft gefcheenen, Uitblinken. Heb ik niet Kondantiabelét;
Ondankb’re, dat zy zou zich zelf verbinden, met Heer Eclhart, die ik hoor van tredelyke vrindennbsp;En middelen te zyn, ’k wid dat ze elkaat beminden.nbsp;Francois.
Ma ‘ïante, de x\del van ons damhuis zal meer glans Verkrygen door myn echt met la ComteJJ ’, die kansnbsp;Uócht my dat aan ons huis, én my te groot een voordeelnbsp;Beloofde, om af te daan, ik dél het aan uw oordeel,nbsp;Hoe een Graavin ? Ik Weet, fchoon gy’t my reprocheert,nbsp;Ma Tmte, dat gy myn verkiezing applaudeert.nbsp;Kristine.
Gy zyt verdwaald; ik u verkiezingapplaudeeren,
’k Zég dat gy uit myn huis terdond zult delogecren. Francois.
Fiat done, deloger; in ’t Heere Logement Is plaats genoeg, men zoek’ een kruyer hier omtrent i*nbsp;Re INH A R T.
Is ’t ernd ? nbsp;nbsp;nbsp;-l-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
r R A K-
-ocr page 81-Zo daadelyk zult p ’er een gaan haaien,
Dat hy voort met u komt, ik zal heni wel betaalen.
quot;Je flus vótre f^alet.
Ik blyfu dienares.
Zie toe!
F R A N 9 o I S.
Orri onze Nicht verlaat ik geen Comtes.
ELFDE TOONEEL. Fran90iS, zingende,Ftlle Bergerenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reinhart.
PFRAN901S.
Ar bleu, ik wil geen meer nbsp;nbsp;nbsp;hier verdraagen.
Zaagt gy wel hoe ma ‘Tante en ma Couzine zagen ?
Foila mon drole, ’t geen ik jou heb voor gefpeld.
Je l'ai bien deviné. Hoe waaren zy ontfteld ?
Ik heb j OU wel gezeid dat ik noch eens zou toonen Aan ma Couzine wie dat zy had durven hoonen.
LafottebeJle\\oe.'i hetzal teagranddepit,
En hartzeer zyn voefr haar, als zy my trouwen ziet.
Zo maakt men zyn fórtuin! Ach dat ’s te kunnen keven • C'efl avoir de l'efprit; dat kan het bloed ons geeven.
Nu ziet ge’t onderfcheid, flus koft je ’t niet verltaan. Was ik geen Edelman, zy had het nooit gedaan.nbsp;Reinhart.
Myn Fleer gy hebt beloofd een man van my te maaken: Zo ik in dienft koft van myn Heer den Graaf geraaken?nbsp;FRAN901S.
Dat hebje wonder wel beddcht, heel goed, bon, bon, ’k Beken het Reintje, dit ’s une belle occafion,
Om j OU in zyn faveur heel diep te infinueeren.
Waarmee?,
Francois.
Gaawil hemjonfeniices dfFereeren,
Hy heeft my flus verkócht dat ik hem ïenden zou Een Nederlander, die ik kende voor getrouw,
Hy zoekt een Hollandfch knecht, ’k tal voor jou cauite blyven
Van jou getrouwigheid, en verdere bedry ven,
Gaa affureer hem dit.
ReIKH ART
’kBenuwverpiigt, mynHeer, Voor deeze grootegunfl:, en dank uw hart’lyk zeer,nbsp;’kGaa dan met uw verldflen’k hoop ik’t wel zal maakcnnbsp;Alct den Heer Graaf...
Francois.
Ik wenich fuccés aan uwe zaaken, Kom met me in huis, en zoek me al myn bagage ftraknbsp;JByéén, opdatik my op’tfpoedigll’heenenpak.
Maar waar ’s de kruyer ?
Reinhart.
’k Zal Item zenden, gaa maarbinnen.
TWAALFDE TOONEEL. Reinhart Kornelis daetope-a,
Reinhart.
.As, roep Micbiel, ’tistyd, je lui moet ftraks beginnen ,
Of hy ontfnapt ons ligt. Hebje al je zaakenklaar ? MiCHlEt.
Wyzyn gereed, kom voort Korne]is.
Reinhart.
Neem hem waar. Reinhat^t gaat am de kruyer.
Eifide van het Vierde Bedryf. .
V y F-
HOLLANDSCHE FRAN'SMAN. 7y
EERSTE TOONEEL.
Francois, Kristine, Kruyer, tegelyk met haar uiten huis komende,e'n een paar fijlootew,nbsp;laerzen , een valies, en een Mantel op denbsp;kruywagen leggende.
HFr AN901S.
Ola! prensgarde, myn pilloolen niet te flooten, Jéfuisfort obligévooi ’t geen ik heb genoten,
MaTante-, krui maar na het Heere Logement.
Krist ine.
Couziti \ raau ndch eens, zo gy te raaden bent.
Bedenk wat datje doet, het zal je wis betouwen. Francois.
Dat gaazo ’t wil, ik hoop met la Comte's te trouwen. Kruyer.
Mêvrouwmagik wel in de buurt een pak dfvier Met goed ophyflenik ben daadelyk weer hier.nbsp;Kristine.
Ja loop maar heen.
Francois tegen de Kru'fer.
Maarmaak datjyjounietdoetzoeken. Ik ben vry haaftig, enpar bleu ik raak aan ’t vloeken.. -Kristine.
Hy is zoo kwaad niet, loop, want»«o» Couzim-eii^^tiat Hem nóch bedenken eer hy affeheid neemt van Nicht.nbsp;Francois.
Nonparmafoll
Kristine.
Maar zie w*t willen deeze luiden ?
76
DE VERWAANDE
TWEEDE TOONEEL.
Ko R N E L1 S, nbsp;nbsp;nbsp;een Notaris met eentge papieren in de
hand ^ Kristine, Francois, Kon-STANTlAjMiCHlELii/^ eenFranfchman.
HK O R N E L1 S tegen Michiel.
Ier zou het moeten zyn, naar dat zy ons beduiden. Woont in dit huis Mévrouw Kriftina ?
Kristine.
Kornelis.
. nbsp;nbsp;nbsp;MynHeer
Francois, haar Neef woont by haar?
Kristine.
Wel.
Kornelis.
Indien ik de eer
Mogt hebben, ’k wenfchte hem een enkel woord te fpreeken.
Kristine.
Dan komj e recht van pas.
F R A N 9 01 s.
Wat mag dat vdlk ontbreeken? Kristine.
Dat moet men hooren, maar ik loof niet naar ik uit Hun weezen fpeur, dat hunne aankomft veel goeds beduidt.'
Fr A N901 s.
Wel nu wat brengen zy
Kristine.
Wel wouje dat ze iets bragten?
F R A N 9 o I s-Het mogt’er ligt naar zyn.
Kristine.
Laat haar niet langer wachten, Het
-ocr page 85-Het fchynt 2y hebben haaft.
Kor NE LIS.
Myn Heer zy t gy de man
Dien wy hier zoeken ?
Francois.
My? óch, ik weet nergens van.' Wie zoekje vrind ? kenjy nie?óf hebje ons iets te zeggen?nbsp;Zo maak het kort.
Kornelis.
’k Heb iets dat ik u voor moet leggen, ’k Ben een Notaris.
FRAN901S. nbsp;nbsp;nbsp;*
Ha! dewyluis bericht
Dat ik met la Comtés zal trouwen, komje ligt Om my te bidden, dat ik u zou employereanbsp;Om’t Huwelyks Contrakt voor my te minuteren.
Ik zweertje, daar’s myn hand.
Kornelis.
Myn Heer dat was het niet. Francois.
Wat dan ?
Kornelis.
Ik zal het u voort zeggen.
Francois.
Fluks, gyziet,
Ik word gewacht; ófbrengt gy geld ? allons, laat hooien.
Kornelis.
Beez’man komt van Parys.
Kristine.
Hoe klinkt hem dat in de ooren. F R AN901S.
Wat meer?
Kornelis.
Hy ’s door een brief aan my ge'addreflèerd,
' En heeft een volmagt, voor getuigen gepaffeerd.
Om u te vraagenuit de naam van vyf Mêvrouwen,
Dic
-ocr page 86-7S DE Verwaande
Die je elk bezonder hebt beloofd te zuilen trouwen ^
Of gy begeert dat zy met kinderen met al
Hier zullen komen j oindie trouw te vieren, ’kzal,
De prokuratie, alswy voordeHecrehkoiïien,
U tooiicu.
Kristine.
Wie zou ooit van zulke dingen dtöomcn, Is’tmoogclyk ? jawel!
K o N S T A N T I A.
Maar Moei ik fla al s ftom Kornelis.
Ik heb nóch niet gedaan.
F R A N 9 GI s tegen Krifline.
Geloof je dit? waarom.^
Kor NE LIS.
Wy hebben volle niagt uin arreft te zetten Zo gy my ftraks niet telt drie duizend-piftoletten.nbsp;Kristine.
Wel!
Francois.
Wel van wien hebt gy die prokuratie ? Kornelis.
Zeis
V^aneetiMonficurKabot, ’tiseenbanquier, die... Francois.
Mis,
Ik ken zo geen Banquierik ben hem ook niet fchuldig. Is raas van ongeduld. Durft gy...
Kornelis.
Niet onverduldig.
Hy woont, laat zien, het is.. . zo in een naauwe ftraat, Ik zal u zeggen waar uit deeze fchuld ontitaat;
Hy lieeft verfcheide van uw crediteurs doen tellen Een fom, waar voor zy hem in handen moeften Hellennbsp;UwObligacien, wyl hy in deeze ftadnbsp;Wat meerder vrinden, en korr efpondenten bad. .
F R AN*
-ocr page 87-HOLLANDSCHE FOrnKTAN;' 7^: Francois.
Wat crediteuren ?
Kornelis.
Hoor: hetiseenresjet’zaanien,
F R A N 9 o I s.
Watresje?
Kornelis.
Ik heb juift niet onthouden al die naamen. Althans Doktooren, énTaudtrekkers, Orvitaan,
E u Chirurgyns, zag ik ook onder and’rcn (taan,
E1 k van die had u van een zwaare kwaal geneezen,
Van die Spanjolos, zo ’k de naam wel heb geleezen,
. nbsp;nbsp;nbsp;F R A N 9 o I s.
Wel nou is’t anders niet ? eèn fchoone bagatél i Kristine.
Wat grouwlen hoor ik ?
Konstantia.
Moei, wie zou dat denken ? wél.
. nbsp;nbsp;nbsp;Kornelis.
k MoetantwOfOrd hebben; öfgy tny zult konfenteeren E^fuiet, opdat ikmyhiernakanregulcereö..
FRAN.9,Ot$. at konfenteeren, he?
MiCH-IEI..
„ nbsp;nbsp;nbsp;Oui, zömotzezék,.
Zouprotefteer.
r- nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FRAN9.0tS.
•r. nbsp;nbsp;nbsp;Snoer jyaltyd den bek
Verrottewaal.L,
Michiel.
Mert bleu!
: nbsp;nbsp;nbsp;Kornelis.
Laat my maar met hem fpreeken. T,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ ' FRAN901S.
iK mag nayn boofd niet met die beuzelingen breeken.
KoR'
-ocr page 88-{?o DE VERWAANDE Kornelis.
Hoe! beuzelingen , Heer. Hebt gy dan niet gehoord Wat ik gcïcgd heb ? ik zeg u dat gy me voort,
Zult moeten tellen achtentwintig duizend gulden. Kristine.
Wat hebt gy in Parys gemaakt zo groote fchulden ?
Francois.
Wel lieve deugd wat’s dat ?
Kristine.
Hoe, vraagje wat is dat ?
Acht gy zo grooten fom niet meer FRAN901S.
Ma’Tante^ wat
Zou ik dat achten ? dat is niet de pyne waardig Om van te fprecken.
Konstantia.
Wel Couzin dat vind ik aardig. Francois.
Ik acht die fom niet meer als gy een Dukaton.
’t Is wel gebeurd dat ik met een maal f^a, meer won. Ook wel verloor.
Kornelis.
Kom, kom, gymoetmyftraksbetaalen.^ Francois.
Welja.
Kornelis.
Maar op deez’ dag, zie daar moeft niet aan faalen Kristine.
Zou Neef u deezen dag zoo merkelyke fom Ndch tellen?
Kornelis.
JaMévrouw, gewishymoet. Kom, kom Monfieur,laat ons op flraat niet raazen ndch niet kyvtn,nbsp;Ik zal zo dad elyk ’t proteft voor u gaan fchry ven,nbsp;in dceze ftad is recht, fchoon hy de fchuld ontkent.
Wy vinden hem hiernaa wel in zyn logemént.
DER.
-ocr page 89-DERDE rOONEEL. Konstantia, Kristine, Francois.
WKonstantia.
At dunkt u Moei?
Kristine»
Hy wacht nóch wel wat meerder dagen, En krygt hy’t'dan nóch maar,zo heeft hy niet te klaagen.
F ran 90 is.
P'ous riez,, hon. Ik zal ook lachchen n mon touTy Als ik getrouwd zal.zyn met la Cemteffi, nn jour.
Haar inkomil zal my haaft gelegenheid fourneeren Om al dit lachchen, en dit fchamperlyk raljeeren,
Nóch eens hier naa u weêr te brengen in den zin. Kristine.
Zou ik niet lachchen ? gy roemt zo van die Graavin,
Het is al la Comtejfe, als óf ze al had beweezen Het Graaffchap van haar vaSr; men heeft wel meer voornbsp;deezen
G ezien, dat iemand hier hoog opgegeeven heeft,
Ihe in zyn vaderland had van den ploeg geleefd.
Wat zékerheid hebt gy dat zy ’t niet heeft geloogen ?
Haar zyn wel gaauwer lui op deeze wy s bcdroogen.
FRAN90IS.
^quoiy maTante} quoi} meent gy dat ik niet kan Aan iemand zien, ófhyeenVórft, óf Edelman,
Due, utt Prince, un Comte, óf burger is; de trek»
^n ’t weezen kunnen my dat fur Ie champ ontdekken.
£ aanik zou zo lang zyn a la Cour geweeft,
7e nbsp;nbsp;nbsp;kunnen zien ? wees daar niet voor bevreefd,
{s’ vans mefaites rire. ouiy cela s'entend fans dire ynbsp;Haar°^”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hyken van haar ftaat en Graaf’lykheid;
weezen toont het klaar, pourmoi. ik ben bereid.
Si DE VERWAANDE
Haar onder eeden un certiftcat te geeven,
Dat ze tzwComtejfe\%\ Ah! zyweetje*?*/teleeven. jfe quot;vous ajf 'tre, dat de Graafelyke Haat,
I3y haar ayeuh, voor lang al in den hoogden graad Gevoerd is, ik kan dat zo zéker in haar handennbsp;En oogen zien, dat ik daar voor wel durf verpanden,nbsp;Myn hoofd.
KonstANT IA.
Ah! monCouzin .. gy waagt ü hals te ligt Francois.
Non^maCouztne ^ non ^ ik gaa valt op myn gezicht;
En daarenboven heeft zy my een preuf gcgeeven Dat my geen twyfeling meer over is gcbleeven.nbsp;Kristine.
Wat preuvè gt;
Fr AN 90 IS.
UnDiamant ^ die haar meer komt te daan, Dan duizend Dukatons, zie, ik heb die nóch aaii.nbsp;Kristine.
Maar hebt gy al verftandvan fteencn en van ringen ?
Fr AN 90 IS.
Que me demandez vous ? zeg tóch eens van wat dingen Heb ik geen kennis} ’k Ben in alles geverfcerd,
En in Juweèlcn is geen menfeh die my paffeert;
Ik ken de fouten, ’k weet hoe dat me een tteen moet zetten;
’k Heb in Parys alleen wel duizend piftoletten Aan Diamanten, en juweelen gefpendeerd.
Konstantia.
Wat deedt gy daar meê Neef ?
F R A N 9 o I s.
W el ik heb die vereerd
Aan Dames,Nichtjhoe dat verftaat zich zonder vraagen. Kristine.
De J uw diers, geloof ik, dat u gaerne zagen
Fr AN-
-ocr page 91-KOLLANDSCHE FRANSMAN. 83 Francois.
Out da ^ far la mort.
K R ISTINE.
Zy hadden groot gelyk,
Zy worden in het kort van Rulke kooplui ryk:
Zo gy een valfchen fteeu zo hoog by hen waardeerde,
A Is hier...
F R A K f o 1 S.
Hoe valfch ?
Kristine.
Is valfch.
Ja dien u la Comtes vereerde,
Francois.
Comment!
Kr ISTINE.
Het is een Amersfoorder (leen.
Ik lach om Amersfoort, ma 'Xante!
Kristine.
’t Is’er een.
Francois.
z/j, Vousavez raifan. Dat hebje niet vergeeten ,
Maar de Amersfoorder zyn de befte, moet je wecten. Mats quoi ? vous rtez •
Kristine.
Wel wie df niet lacheken zou Om zulk een dwaasheid ! Neef, nu zie ik dat ik jounbsp;Niet recht gekend heb, want nu toont gy uw gebréken,nbsp;’k Zie gy Aveet nérgens van, en wilt van'alles fpreeken;nbsp;Wat menfeh , ’k zwyg Juwelier, was ooit zo zeernbsp;. ontzind,
Dat hy de ftcenen die men te Amersfoort veel vindt,
N öch hooger acht te als die wy uit het Ooften krygen. Fr AN9 ois.
’k Zal me cxplicceren, zo gy maar zo lang wilt zwygen. Ik zeg dan Amersfoort, een Stad dicht aan de zee,
84 DE VERWAANDE Ma Tante... Le Ocean... het heeft een fchoone Ré,nbsp;Engrénftaan Pérfië, daar vindt men Diamanten,
Zo fchoon.. dit magtig volk zénd,dikwils hun gezanten, In AmbafTade...
Kr istine.
Hoe nóch llimmer ? Amersfoort Legt dat in Pérfie ? Wel wie heeft ooit gehoort,
Van zulk een ftoutheid;datgy nóch veel op durft geeven Van Vrankryk, dat gaat heen, daar ben ik onbedreeven ;nbsp;Maar zo te fpreeken van een (iad die zo na bynbsp;Gelegen is aan de Eem, en uitkomt aan het Y,
Een ftad daar men van hier in weinig tyds kan komen, Dat is belachchelyk; wat hebt gy voorgenomen ?nbsp;FRAN9 0tS.
Ma Tante, excufes mot. Hoe is ’er in dit land Dan ook een Amersfoort?
K ONSTAN Tl A.
Maar, Neef, achtgy’tgeenfchand Zelfs in uw vaderland zo onbekend te weezen ?
Francois.
ma C ouz'tne, non, daar wordt men om gepreezen j Geen Cavallier zal zich zo veel verneed’ren, omnbsp;Dit land te noemen, neen, ik was veel liever flom,nbsp;Ja, ma Couzine, ik zou niet willen nomineerennbsp;Deftéden, fchoon ze my daar wilde voor vercerennbsp;Al ’t zilver, goud en geld, dat in die Heden is.
quot;Je fuis trop bon Franfois ajfurement., gewis.
SKonftanüagaatft 'tlin huis. ]
VIERDE TOONEEL. Aapekoopster, Francois, Kristine.
MAapekoopster.
Onfieur,ik hadje graag om ’t ov’rig geld gebéden, Voor’t Aapje.
F r an-
-ocr page 93-HOLLANDSCHE FRANSMAN. Sf
F R A N 9 o 1 S.
Bofi. Deel’ fpreekt nóch met civile reden. Je hebteen pillolétop hand ontfangen, wacht;
Pour vês ctvtlttez ZO geef ik je ’er nóch acht.
Mars.
Aapekoopster.
Gramerfys, Monfieur.
VYFDE TOONEEL. Meinsje, Kr 1 stine, Fr a n9 ois.
M.
Meinsje.
.Evrouw, van al myn leeven Heb ik ’t 20 duldely k niet gezien as nou daer even.
K R I S T i N E,
Wat hebj e weer gezien gt;
Mein s je.
Wat ik gezien heb: wél,
Je looft me tóch niet as ik jou de zaak vertél,
En jaagt me ’t huis uit; ’k zei dat ’k uw Nicht flus in de armen,
Hier nacft had van ien Heer ezien, en zonder fcharmen , Zyheurlietkuffen, men deed my het liegen, maarnbsp;Hou heb ik ’t weêrezien wel duidelyk en klaar,nbsp;Fran90IS.
Wat Zegje?
Meinsje.
JaMêvrouw, ikzeltjouuitgaen leggen. ,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kristine.
K ^chtjou zien niet veel.
Meinsje.
Mevrouw, laetmy ienszeggen, oor dan Mêvrouw. Ik zócht in alle haefl: myn goednbsp;Wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dócht valt, zo ik nu verhuizen moet,
IJat IS dat kleuters fchuld, mit zieik heur v.elfs komen , 4.y leek verbaafd, en hedf de fleutel voort gen jmen,
K 2 nbsp;nbsp;nbsp;Aan
-ocr page 94-Vanheurckamerdeur, zykaddicinheurzak;
’k Riep JufVrGUW,maar xy wouw niet hooren,en ïy flak Defleutel by ’er; wie zou denken zulke dingen,
Zy fmyt de deur weer toe;óf’t 11 (5t niet c5f wou fpringen, Ofdat iets anders dat belette, ’k zie de deurnbsp;Staetan, toen docht ik flrak nonheeftze wis watvtur;nbsp;Ik vólg, en zie dat zy fluipt achter de tapyten ;
Ik loop’er fchieiyk na, ik docht, ik wil me kwytcn,
Van mynen plicht,en zien...]Vlêvrouw ik vind den muur, Daar door geflag»en. wel wat dunkje van die kuur ?nbsp;Kristine.
Maar, Meinsje, is’t wel waar ?
Mei NS JE.
M évrouw kan ’t zelver kyken. Kristine.
Couziii wat dunkt u waar die dingen naar gelyken ?
F R ANCOIS.
Mafo! ma Vmte, ik weet niet wat ik dénken zal;
Een doorgebroken muur! ik loofde meid is mal. Meinsje.
Ja maljy maar wat heen, wiijy het ook niet looven? Het raakt jou meer as myn, ze is al vaft heen eftoven.nbsp;Döch ’tfcheeltjouhachlyk niet, verlies jeien Nicht,jynbsp;krygt
Weer ien Graavin in plaats.
Kris tine.
Wel hoe Couzin gy zwygt.
Dit fpel wordt heel verward! ik zie daar iemand komen, Die naar den Graaf gelykr.
Ma T'a'.itc ’t fchynen droomen. OuifarhlcH rejlez, tcipaur un moment.
Ik zal met Meinsje gaan en zien van de and’re kant Si c^eft la verité, en hoe ’t daar is gefchaapen.
Jarni, ’k beklaag myn goud, de Duivel haal al dc Aapen. ik komzo daad’Jyk wcêr.
ZES-
-ocr page 95-HOLLANDSCHE FRANSMAN. 87
ZESDE TOONEEL.
Stoffel, Kristine, Francois, Meins JE.
Stoffel.
^^lYnHeer, ploof mevry, Blyf hier, ’kveriéker u de ontwarring is na bynbsp;V'an uw Cóinedie, gy zult tyds genoeg befchouwen,nbsp;Den doorgebroken muur.
F R A N 901s.
V oor wien moet ik u houwen ? Stoffel.
Voor Graaf^ oar vousfervir.
F B A N 9 o 1 S.
Eh bten ma quot;ïante ? Kristine.
Eh bten;
CoHzin gy zwygt.
FRAN901S.
't Is waar; Mats vous ne dites rien. Kristine.
Wat Zoude ik zeggen ?
F R A N 9 o I s.
Jh ] Ah \ Lamauditejiipe,
Ze houden my in ’t déne en ’t andere huis four dupe. Stoffel.
hebt ’er wél veel meer bedroegen in Parys,
Zo wordt men tdt zyn fchaade en fchande eens eind’Jyk , wys.
^aar dat ’s niet al, hier zyn twee deftige Edellieden, aar van den één u komt zyn handfehoen aan te biedennbsp;. Maar daar is den één,mij2cihien dat gy hem kent.
Z E-
-ocr page 96-8S D E V E R W A A N D E
ZEVENDE TOONEEL.
Fran?ois, Reinhart, Kristine, Meinsje, Stoffel.
HFr AN^ OIS.
Oe Rein een Edelman ?
Reinhart.
O j a Fran^ois, ik bén ’t,
Van flam en deugd veel meer dan gy ioudt kunnen weezen.
Fran^oi s.
Lakei!
Reinhart.
Maar dat gy ’t zyt bleek nimmermeer voor deezen. En dat ik ’t om uw Moei niet liet. [ wyzende op zyneit
dcgen.^
Kristine.
Laat hem begaan,
Couztn, opdat liy ons de waarheid doe verflaan. Reinhart.
Mêvrouw, Heer Eelhart; die voor lang met hart en zinnen
Beflooten had uw Nicht Konflantia te minnen,
Kreeg door de meid, die haar tót uwent heeft gebragf, De tyding dat zy wierdt met zulk een naauwe wachtnbsp;Bewaard, datzy geen brief ontfangen kofl ndchfchry-ven,
Datzy voor altoos hiermilïchienzoiimoeten blyven; Dewyl dat gy haar aan uw Neef had toegezégd.
Hy moefl na Mech’len, om een zaak die daar i n récht Bepleit zou worden, daar hem veel was aangelégen.nbsp;Hyvondt zich zelfs benard , zyn hart was wel ge-neegen,
Om zyn Konflantia, zyn lieve minnaarés,
Te zoeken te Amflerdam; maar dan liep zyn procés
Ge^
-ocr page 97-HOLLANDSCHE FRANSMAN. S9 Gevaar. Hy vraagt my raad in deeze zwaarighéden;
Ik raad hem, dat hy trék na Mech’len om veel réden.
En ik belool hem, zélf na Amfterdam te gaan,
Al aan te wenden wat my dunkt te zyn geraan.
Hier komende, kon ik nooit eenig middel vinden,
Om met Konftantiate fpreeken, óf dooi vrinden Een brief te geeven, dóch ’k vond haaft bek waamc ftdf;nbsp;’k Had voor twee jaar Francois gezien aan’tFranfe hof.nbsp;Ik kende zyn humeur, ’kverkleêmy, zoekteraakennbsp;Inzynendienft, hetwelkikligtelyk kon maak en.
Met hem te pryzen, en te fpreeken naar den mond.
Ik was nóch naauw in huis, óf ik ondék terftond My aan Konflantia, diemy daarop verklaardenbsp;Hoe ’t Hond,en dat gy haar voor Frans alleen bewaarde,nbsp;Zy ftondt my toe, dat ik zoude alle liH en vlytnbsp;Aanwenden, opdat zy wierdt van Francois bevryd;
Dat ik, indien ik koft, een eerlyk middel vinden,
Haar overleev’ren zoude aan Eelhart, óf zyn vrinden; Zy was verzékerd, dat baar Oom en V oogd met een,nbsp;Met Eelhart’s midd’len en geflacht wél was te vreên,
F R A N 9 o I S.
Wat dunkt ma Tante ?
Reinhart.
Ik wiftgelukkiglyk te ontdekken, Den dag, dat gy al t’faam zoudt nauw hofllcé trekken:
’k Will dat het huis hier naait had langen tyd te huur Gellaan, en met uw huis had een gemeenen muur.
Ik huur het, en ik heb, gelyk het was befteeken,
De muur in het vertrek uws Nichts, Uil door doen bree-ken,
Dör die door ’t goude leer bedekt is, en dccz’ man Die vol intrigues is, en zeer veel taaien kan,
Wilt in dit huis zo wel de ról van Graaf re fpeeien,
Dat ons yoorneemen is gelukt in alle dcelcn,
Ook beeft zyn dóchter hier niet weinig toe gedaan.
Maar daar konit uwe Nicht met haaren Bruigom aan.
F y nbsp;nbsp;nbsp;Kris-
-ocr page 98-90 DE VERWAANDE Kristine.
HaarBruidegom
Meins JE-
Mevrouw heb ik je nou bedroegen ? Ik hebniet mis ezien, nou zie je ’t met jouw oogen.
ACHTSTE, laatfte TO Konstantia,Eelhart,KrIstIne, Francois, Re l NH AR T , Me l N SJ E , Ja K o MY N,nbsp;Kruyer, Stoffel, Michiel, ennbsp;KoRNELis, inLiakeiskleederen.
M.
Konstantia.
.Oei’kbidonfchuldigmy, ’k venékerudetyd Zal toonen dat gy niet wei onderridit en zytnbsp;Van Eelhart, en Francois
Eelhart.
Mevrouw, gy zult niets vinden Datuinishaagenzal, ik ben by al «w vrindennbsp;In Zeeland , welbekend; en ik verzoek uw woordnbsp;Niet eerder voor dat gy geruft zyt zo ’t behoort.nbsp;Kristine.
Dat is ook reed’lyk, en ik zal daar over fchryven,
Om van de waarheid voor altoos geruft te blyven.
, nbsp;nbsp;nbsp;F'rancois.
Ma Tante...
Kristine,
Zwyg.
Eelha r t.
Mevrouw, ’k bid ondertufTchen, dat Ik heb op deeze wys...
Fran-cois.
P'uiiama ‘Tante.
K,ri stine.
Al wat
Hier in mag zyn misdaan, vergeef ik u van harten.
Nicht
-ocr page 99-HOLLANDSCHE FRANSMAN, gt Nicht heeft gelyk gehad, het ïcnt my altyd fmarten,
Dat 7,y getrouwd was aan eeu kwiftgocd als Couzin. ’kHeb hem niet recht gekend,hy heeft my door den fchy nnbsp;Bedroogeii:Reinhart heeft zich als een vriend gckwectennbsp;Reinhart.
Heer Eelhart, zult gy uw ’oelóften ook vergeeten ?
ËeXH A R T.
Gy doet my ongelyk, vergeeten! hoe myn Heer,
Van wien ik zo veel gunft ontfangen, heb en eer,
’ic Ben niet ondankbaar, ’k zal myn woord u aad’lyk houwen.
Myn zufter zal met u, is’t haar verkiezing, trouwen. Francois.
Ma quot;Tante..,
Kristine.
Zwyg. Myn Heer, fchoon ik nu heb verdaan Al ’t geen door uw beleid is in dit werk gedaan,
Zo wenfchik ndch dat my de waarheid wasgebleckcn Van’t geen de Crediteur en de Notaris fprecken;
’k Begryp niet hoe dat paar in deezen handel komt. Reinhart.
’tZyn onze knechts. Mevrouw.
Kristine.
Uw knechts} ik daa verdomd.
Wat wil dat?
Reinhar T.
Al het geen ze uw Neef te laden leggen,
Is waar, hy zal ’er zelf niet durven tégen zeggen,
’k Bedacht die vond om uw de zaak te doen verftaan,
En was’t in ’t eerd öecht Ijsél, ’t zal haad natuurlyk gaan Met de eerftc Franfche póft zal hy de brieven krygennbsp;Daar zy van fprecken, ik behoef het niet te zwygen:
Hy heeft het zelf gezégd.
Kristine.
Is ’t waar Coitzhi ?
F R A N“
-ocr page 100-de verwaande
Oai^
Ma T'ante, df ik het al wil loochenen; Juis Ati defespoir, indien gy my geen geld wilt geeven,nbsp;Kristine.
*k Hoor nu hoe die Mellieurs in Vrankryk fpoorloos leeven.
Maar daar bedenk ik iets, waar door gy aéker kunt U van uw Crediteurs ontflaan.
F it A N 9 o I s.
Ja, fchóotgy munt. Kristine.
Neen, naOoftindien, wyzullen’tiientemaaken. Dat gy voor Affiftent df zo iets aan zult raaken.
Zyt gy te vreên ?
F RAN901S.
Wel j a: maar par nécejjiti.
Kristine.
Geluk, HeerEelhart, met Konftantia. kom tree In huis, men moet my dien doorbrooken muur eensnbsp;toonen.
Meinsje.
Ai Juffrouw,bid Mevrouw, dat ik magblyven woonen. Konstantia.
Ik zal.
J A K OM Y N tegen Franpois.
Wel fpreektgy uw Graavin nu niet eens aan ?
Is uw geneegenheid, myn Heer, zo haafl; vergaan Ik blytuwdienaarés tdt allen tyd.
Fr AN901S.
Kanaalje !
Maïs je te paper au
Jakomyn.
Watkoeterje, wat maal je?'
F R a N 9 o IS tege» den Kruyer.
Hoe rék el, komje nou eerll weer ?
Kruïer-
-ocr page 101-93
HOLLANDSCHE FRANSMAN.
K R V y E R.
Neen, ’khebjeallang Gewacht, myn Heer, maar ik was al te fchrik’lyk bangnbsp;Oinjoute fleuren.
F RAK 9 o IS.
Jy meugt voor den duivel bruyen.
J AK OM Y N.
’t Is béter dat jyjou laat naa het dolhuis kruyen. Francois.
O varken! Vlégel breng myn equipagie weer In huis. Moffinnepels!
J A K o M Y K.
Ik lach met jou, men Heer.
Fr A K901S.
Van elk belpöt, veracht, is ’t niet om te crcveeren ? Maar’k Zal my, 20 ik kan, dat zweer ik, revengeeren.nbsp;Stoffel.
Mo nfieur Francois heeft hier natuur’lyk wel verbeeld. Ele dwaaze en flechte rdl, die meenig lösböl fpeelt.
Einde 'van'tVyfde en laatjie Bedryf.
-ocr page 102-DE Srnaten van Holland en Wfftvriefland , T}lt;ifgt;itnx:teien, Alzo ons vertoond is by die van bet K.m(lgritimtjeha» NIL VOLENTI-ISUi AKDUUM, tot Amlterdaoj hoe dat zy Supplianten, op'tnbsp;voorbeeld van Italiaanfche, Engcirche, en Ftaiifche Acaderaien, vootnbsp;vccle jaaren, met zorg, moeiten ,en ongeraeene koften,hiinKunft-genoOtlchap liaddcn opgerecht tot opbonwing eti vooitfettingvan denbsp;Nedeiduitfche Taale en Dichtkonftjten wclkr einde de Supplianten gt;nbsp;en hun Kuiiftgenootfchap , doos ons op .Je» 14 , vanMatiri, léyi.nbsp;was begnnftrgt by continuatie van hiiiinc voorgaande Piivilegie ofnbsp;Otüroy , om geduurende den tyd van vyfticn Jaaren, alle hunne We' -kengt; en die deïz.elver Leden 1 als toen reeds gemaakt, gedrukt, ennbsp;ingevolgt van tyd verder te maaken, te drukken, herdiukken ,uit tenbsp;gceven,en teverkoopen, en zulks byuitllultingvan alle anderen , onder wat pretext dat het ook zouden mogen weezen , alleen te mogennbsp;drukken,herdrukken,nitgeavenjen vetkoopen 1» zodaanigen fmmaat ,nbsp;tnTaai n, als liet de Supplianten geraadenfeouden vinden, en dat opnbsp;zulke ftraffen , of peeneh voorde Coiitraventcurs al$ breeder by’cnbsp;voorgaande Oefroy uitgedrukt ftont. ,F,n dewyl da gemelde Onze 1’ri-Yiiegicopdeni4 . dtezer Maand i^aart, flont teenpirecien, enzynbsp;Supplianten gaarne in hunnen arbeiden yver zouden volharden, ennbsp;greote oiikollen hadden gedaan, dagelyks doen , en veivplgens doennbsp;louden, onder andere met het'uitgeeven van eene Nederdtiitlchenbsp;Grammatica ,.ge!yk ook met hunne werken te verciêren met titelprenten! en andere kopcre kunftplaaten , en Muzykftukken , naarver-eiieh der zaaken'• En beducht zynde , niet zonder reden, dateenigcnbsp;baatfockende Menleken , op de eene of de ande.e wyze,tot ontluifte-ring hunner werken en groote fchadc en nadeel der Supplianten gt; hennbsp;daar in zouden zoeken te onderkiuipen;met hunne werken in ’t geheelnbsp;often deelen, met, ol^zondet het Muzyk, ende kunfttitels, en andere prenten na te doen maaken. drukken, verknopen , of verruilen ;nbsp;vinden de Supplianten zich genoorzaakt haar wederom te kceien totnbsp;ons,verzoekende dat het onze goede geliefte raogte zyn, de Supplianten met onze privilegie als boven gemeld te begunftigen voot den tydnbsp;van f'yftirn re-rft kg'n vil: Jaaren , om gediuuendeden zelven tyd allenbsp;de vooifchrcveii werken, in zodanigen formaat en taaie, reeds gemaakt, gedrukt, cn ingevolge van tyd verder te maaken, alleen tenbsp;mogen drukltcii, herdrukken, uit te geeven en te verkoopen , ennbsp;zulks by viiflmtiage van adé anderen, onder wat pretext dat het ooknbsp;zoude mogeii weezen , en dat op zulke ftraffen eii peene, en Confil'ca-tien van alle zodanige nagedrukife Exemplaaren , regens de Contra-venteurs te ftellcii, als wy zouden achten te behooren, en vereifchtnbsp;te zvn, teneinde de Supplianten in toekomende mogen erlangen vol-ftrektcr eft :fl: van ons voorfchreeven Oftroy,als zy tot nog toe hadden genoten, ter zaake van baatzuchtige lieden, niet tegenftaandenbsp;onze voorige verleende 0£froyen, haat met hadden ontzien verfchei-óen van ’s Kunll genootfehaps werken en derzelver Leden, te hebben
doen
-ocr page 103-doen nadrukken, en de Contraventeurs daar over door de Supplianten niet gecalangeert, en in rechten betrokken waaren, om in geen zwaarder koften tc vervallen, als deboeten als toen daar opnbsp;gefteld hadden kunnen goet maken. ZO is’T , dat wy dezaake en’tnbsp;verzoek vooilchreeven oveigemeikt hebbende, ende genegen wezen-de ter beede van de Supplianten uit onze rechte wecenfehap , Souve-laine magt en Authoriteit dezelve Supplianten geconfenteert, geac-cordeert en Geo£lroyeert hebben - Confenteeien , Acco.deeren, ennbsp;Oêlroyeeren mits deezen, dat zy geduurende den tyd van vyfti‘n etrff,nbsp;achter em vol:endeJaaren , alle de voorfchreven werken by continuatienbsp;binnen den vootfz onze Lande alleenzullen mogen drukken,u tgee-ven en verkopen, verbiedende daarom alle cneeniegelyken a/ierfe-a^tiv! Tagt;erkrn In r of tc» » naar te drukken , ofte elders nage-drukt, binnen den zelven onzen Lande te .brengen , uit te geven ofnbsp;verkoopen; op de verbeurte van alle de naai gedrukte, ingebragte ,nbsp;ofte verkochte Exemplaaren , en een boete van drie hondeit guldensnbsp;daar en boven te verbeuren, tc applicccreu een derdepart voor dennbsp;Officiet, die de calangie doen zal, een derde part voor den Armen dernbsp;plaarle daar ’t cafiis voorvallen zal. en ’t refterende derde part voor denbsp;quot;Supplianten; In dien vetftande, dat vvy de r upplianten met deezennbsp;Onze O ctroye alleen willende gritificeeren tot verhoedinge van haarenbsp;fthade . door ’t nadrukken van alle de vooil’chreven werken, daarnbsp;^oot in geenige deelc verftaan den inhouden van dien te authorizcerennbsp;ofteteadvoueren en veel min’t ielve onder onze proteöicen belcher-hiinge , eenig meerder credit, aanzien, ofte reputatie te geeven,nbsp;quot;omaar de Supiphanten,in cas daar inne iets onbehoorlyks zoude in-nueeren, alle het zelve tot haren laften tullen gehou:,en wezen te verantwoorden, tot dien einde welexprefielykbegcerende, dat by al-dien zy dezen onzen Oöroye voor alle de voorfchreven werken zullennbsp;'Villen ftellen, daar van geen geabbrevieerdc ofte gecontraheerde raen-tie zullen mogen maaken, nemaar gehouden weien , het ielve Oftroy
int geheel en zonder eenige omiflie daar voor re drukken, ofte doen'
drukken, ende dat zy gehouden zullen zyn een Exemplaar van de Voorfchreven werken , gebonden ende wel geconditioneert, te bren-gen in de Bibliotheek van onze Univerfite) t tot leiden gt; en 'daar vannbsp;^quot;quot;“¦^olyk te doen blyken ; alles op peene van ’t effeft van dien te
laaten , engedoogen, mftelyk . vredelyken volkoment-daau m nbsp;nbsp;nbsp;gebruiken ^ Ceilercnde alle belet ter contrarie. Geep Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onder onzen grooten zeegele hier aan doen hangen,
lienhoiiti nbsp;nbsp;nbsp;' in’t J aar onzes Keeren ¦ en Saligmakers zeven-
luett en zeven.
A. H E I N S I U S. Vt.
Ter Ordonnantie van de Staten,