BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929
Verzaïneliing: tooneel-stukken uit de nalatenschap vannbsp;prpf. Dr. J. te WINKEL
No.
.'Hf
«.quot;-5
K • ,'U nbsp;nbsp;nbsp;. 'feiw •
â– '':^ in*-;
-ocr page 3-£R KEERDE
Met Dans Kunft en Vliegwerken.
1 deelen gevolgt na het Franfche van de Heeren LE SAGE amp; D’ORNEVAL.nbsp;DoorM. V. HATTUM.
-aak jjuim» uoeKverKooper, ne: het Stadhuis, Mtt PrhikgU,
Izaak Duim, Boekverkoojjer, bezuidet)
-ocr page 4- -ocr page 5-De Staten van Holland en Weftviiefland doen teweten : alzo Ons te kennen is gegevenby de tegenwoordige Regenten vannbsp;het Wees- en- Oude Mannenhuys der Stad Amfieidam , ennbsp;in die qualiieytcn te iamenEygenaais, mitsgadeis Regenten vannbsp;den Schouwburg aldaar, datzy Supplianten eenige Jaarenhaddennbsp;gejoiiilleeitvan ’t Oftroy of Privilegie by hen van Ons op den 23.nbsp;May 1714. geobtineert, waar by Wyaan hunSuppliautengoedguns-telyk hadden geaccordeert, engeoftroyeert, om, geduurende dennbsp;tydvan vyftien doen eerft agtereen volgende Jaaren, de Werken»nbsp;die ten dienfte van het Toneel reets waren gedrukt, en van tyd totnbsp;tyd nog verderin het lichtgebragt,en tcnToneele gevoertzoudennbsp;Wogen werden, alleen te mogen drukken, doen drukken, uyrgeevennbsp;ende verkoopen, en bevonden dat de jaaren ,by ’tvootfz. Ofttojnbsp;of Privilegie genoemt, op den z%. May 171s.ftondenteexpireerenfnbsp;ende dewyle zy Supplianten ten ineeftendienftevandenSchouburg,nbsp;«raar van hunne telpeftive Godshuyzen onder andere mede moetennbsp;worden gefuftenteert, de vootengemelte Werken,zoo van Treur-Ipellen, Blyfpellen, Rlugten, als anders, die reets gedrukt, en tennbsp;Toneele gevoert zyn , of in toekomende gedrukt, en ten Toneelcnbsp;gevoertzoudenmogenwerden ,gaernealleen,gelyk voorheen, zou-den blyven drukken ,uytgeevcu en verkopen , ten eynde dezelvenbsp;Werken door het nadrukken van andere haar Luyfter, foo in taal,nbsp;als in fpelkonft, nietmogten komen te verliefen, en dewylenful*nbsp;haar Supplianten na de expiratie van’tboyengemelte Oftroy, nietnbsp;gepcrmitteeit was, zoo keerdenzy Supplianten haartot Ons,on»nbsp;detdaniglyk verzoekende, dat Wy aan hun Supplianten in kwaliteytennbsp;Vooifz, geliefden te verleencn prolongatie van het voorfz.Oftroynbsp;Privilegie, om de voorfz. Werken , zoo van Treurlpellen, Bly.nbsp;'Pallen, Klugten, ais anders, reets gemaakt, en ten Toneele ge»nbsp;^°trt, ofals nog in het ligt te brengen, en tenToneeletevoeren,nbsp;tyd van Vyftien eerftkomende, enagtereenvolgendeJaaren,aI.nbsp;Jf'n te mogen drukken, en Verkopen, of te doendrukken,en ver-j°Pen, met verbod aan alle andereopfeekere hooge Peene by On*nbsp;daar tegenste Statueeten, SOO IS ’t, dat Wy, deSaake,ende’tnbsp;verzoek ovetgemerkt hebbende, ende geneegenweezendenbsp;quot;I bede van deSuppliantcnuytOnze legtewetcnfchap , Souveiainenbsp;ende Awhoriteyt ,4efeive Supplianten geccgt;Bf6«teeit, geac-
eoï-
-ocr page 6-coideett, en geoetteyeett hebben, confenteeien, siceoideetea,ra
oiïcoyeeieu haat bjr deezen, dat Zy gt; geduurendedencyd van Vyf* tien eeili Agteieenvolgendejaaien, de Weiken, diëten dienflennbsp;Tan het Toneel icets waren gedrukt, en van tyd tot tyd nog verder in het ligt gebtagt, en ten Toneele gevoeit zouden mogen werden, in dier voegen, als zulx by de Supplianten isvetzogt.en hiernbsp;vooren uytgedrukt ftaat, binnen den vootfz. OnzenLanden alleennbsp;zullen mogen Drucken, doen Drucken , uytgeven ende verkopen,nbsp;Tetbiedende daaiomme allen ende eenenygelyken dezelve Werken ,nbsp;in ’tgeheel, ofte ten deelete Drucken naar te Drukken, te doennbsp;Naatdrucken, te Verhandelen, of te Verkopen, ofte eldersNaatge.nbsp;drukt binnen den felvenOnzen Landen tebtengen, uyt te geven,nbsp;®f te Verhandelen en Verkopen , op Vetbeutte van alle de nage*nbsp;drukte,ingebragte ,veihandelde ofte verkogteExemplaren, endfnbsp;een boete van drie duylend guldens daar en oovente verbeuren ,tenbsp;Appliceeren een derde part voor den Ofh'eier, die dcCalangcdoennbsp;zal, een derdepart voor den Armen der plaatzen daar het Cams vooinbsp;Tallen zal,ende het refteerende derdepart voor de Supplianten, ende dit t'elkens zoo meenigmaal, als dezelve zullen werden agtet-haalt, alles in dien verliande , dat Wy de Supplianten met dezen onzen OiSlroye alleen wiilendegiatificeeren totverhoedingevan hunnenbsp;Ichade door het Nadrucken van de voorfz. Werken,daar dootinnbsp;geenigen deele verftaan , den innehouden van dienteautotifeeren,nbsp;ofte te Advouëren,ende veel min dezelve ouder onze protexie, ende befcherminge, eenig meerder Credit, aaiizien ofte reputatie tenbsp;geeven, nemaar de Supplianten in cas daar inne iets onbchoorlyk»nbsp;zoude infiuëten , alle het zelve tot hare Lallen zullen gehoudennbsp;weezen te verantwoorden, totdien eyndewclExprell'elykbegeerende,nbsp;datby aldienzy dezen onzenOftroye voor dezelve Werken zullen willen ftellen, daar van geene geübbrevieetd e ofte gecontraheerde meiitienbsp;zullen mogen maken, nemaar gehouden wezen,hetzelve Oifroy in ’t
feheel,enzonder eenige omiflic daarvoor tediucken,of tedoen drnc-en,ende datzy gehouden zullenzyn,eenExempIaarvandevoorlz. »vetken,opGrootPapier,gebondenenwel gcconditioneetttebrengeanbsp;in deBibliotheekvanonzeUniverliteytteLcyden,bmnen dentydvaonbsp;zes weeken, na dat zy Supplianten de zelve Wetkenzullenhebbennbsp;nyt gegeeven, opeen boete van zes hondert guldens, na expiratienbsp;der voorfz. zes Weeken, by de Supplianten tevetbeuren tenbehoevenbsp;van de Nederduytfe Armen van de plaats alwaar deSuppliantenwo-nenj envootts op pcene van met ’erdaadverfteeken te zynvanhelnbsp;effed van dezen Oftioye. Dat ook de Supplianten fclioon by hetnbsp;ingaan van dit Oftroy een Exemplaar gelevett hebbende aan denbsp;Toorfz, Otile Bibliotheek, by zoo verte zy gednntende den tyd van ditnbsp;Oftroy defelve Werken zouden willen herdtucken met eenige ver-meetderingen of anders , hoe genaamt,, of ook in een ander for-ihaat, gehouden zullen zyn wcdctorocen ander Exemplaar vandenbsp;gemelde Werken Geconditioneext als vooren, te brengen in de Voorfz,nbsp;Bibliotheek, binnen defelve tyd, en op debocte en penaliteyt, altnbsp;Toten.Ende ten eyirce de Supplianten dezen OnzenConfetite , endenbsp;Cötoye mogen genieten, als naatbehootenjLaften wy allen ende
«enen
-ocr page 7-den inhouaen van dezen doen. Laten, eiide gedogen, ^uftelii'k, viedelijk, ende volkomentlijk genieten endegebiuyken, cesfetendenbsp;alle belet tei coniiaiie. Gegeven in den Hage, ondet onzen Grotennbsp;negele .hiei aan doen hangeuop den zevenentwintigftenMey,in’tJ aainbsp;onzes HeecesadeZaligmake CS duyfeadzcvenhondeitagtentwintig.
J. G.V, Boetzelaar.
Laget ftond,
Aan de Supplianten zyn , nevens dit Oflioy, tet haadgeftejtby Extcaamp;Authenticg.haatEd.Gi. Mog. Refolutien van denzS.Juny,nbsp;gt;715. en 30. Apiil, 172*, ten einde om zig daainateieguleeiea.
De Regenten van het Wees-ch Oude Mannenhuis hebben in hunne voorfz. qualiteit, het Recht der bovenftaande Privilegie , alleen voor den tegen-woordigen druk,van De VERKEERDE WAE-RELDT, Kluchtige Opera, vergund aan Izaaknbsp;Duim.
In Amfieldam, den vyfdeu January, 1742.
K RIS P Y N.
Goosen.
Philosook.
Heer Opr ECHT, een Procureur.
Zilverkruitje. ?vT. nbsp;nbsp;nbsp;TV, I
Goudkrüitje. ^
SULIMA. nbsp;nbsp;nbsp;fKRISPVN.
(Medeminnaars van^ en Hanief.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^Gooïen.
DeOnnoeelheid.
Het Goedgeloof.
'Thomas Voorzichtig, een Notaris. Danssers.
Pag, 7
VERKEERDE
EERSTE TOONEEL.
Kr IS p y N , G o osE N.
Zittende beide op een vreemdt Gedierte, dat twee n driemaal met hen over hetTooneel vliegt, endaald.
Kr isp Y N, zingt.
Hooit: van de valfche Munters:
Goofen hou je toch wel vaft.
G o o s E N vervolgt.
Ja hou jy maar zelfs ter degen.
Lon, la,
Faldera , la, la.
K RI s p Y N vervolgt.
Daar méégaan wy beide» been,
Maar ons Paardt daalt naar beneén.
Zy vervolgen te zamen.
Go o-
Van toere, here, here, la. Ut, re, mi,fa,fol, la, la.
A
-\
-ocr page 10-8 De VERKEERDE WAERELDT.
Go o S E N.
’k Heb van myn leeven op een Ezel wel gereden,
,Te poft. Maar noic heb ik een Vogels rug befchreden! Krispyn.
Een Vogel! loop het is een Vis, die vliegen kan.
Maar waar of dit Gedierte ons voert, myn lieve man ? Go os EN.
Dat weet ik niet.
Zy treden heiden van het Dier , dat op den grond gedaalt is.
Dank heb 1 nu ftaan wy op den drogen. yjy zyn geen klein endt weegs thans door de lucht gevlogen !
Krispyn.
Geen kleintje. Want ik zag eens even voor my neer, Toen zag ik duidelyk de Haarelemmermeer,
De Middelandfche Zéé, de Euphrates, en de Seine. De Dode Zéé. En zo ’k dat pas geen Eau de la Reinenbsp;Gebruikt had, waar ik nu al om een luchtje heen.nbsp;Goosen.
En ik zag klarelyk, het Dorp van Amfterveen, Conftantinopolen, en Java, Delft, en Londen.
Die nu maar wift in welk een Landfchap dat wy ftonden! Ik vrees men heeft ons hier maar al te flegt beftelt.
Hy zingt.
Voois; Ik drink de nieuwe moft.
Krispyn wat gaat ons aan?
Helaas I wat nu gedaan!
Voor my ik ben geheel ten einden raad.
Krispyn vervolgd.
Ja wy zyn thans in een bedroefde Jiaat,
Geen geld f en geen Crediet^
1 nbsp;nbsp;nbsp;KLUCHTIGEOPERA. 9
Acb i acb\ luat naakt ons al een groot •oerdrietX Wy zullen van gebrek hier Jlerveu^
^ nbsp;nbsp;nbsp;Als den dorfi ons prangt ^
En honger ons bevangt.
Bevangt ? ik voel alree dat hy my vrees’lyk kwelt.
En hoe fta jy ’er meê ?
Krisp YN.
Ik zegje van gelyken.
En dorft niet minder; ja ’k zou voor geen fles ftaan kyken. Die nu een teug had van den ouden ftarken hondt!
G o o s E N.
Ja met een kluifje van een anderhallef pondt!
Ik ftont myn part om toe de beentjes toe tepluilên.
Hy zingt ^ tervjyl'er een kluifje neèrdaald.
1' nbsp;nbsp;nbsp;Voois'. Waar mogen de gekken na vragen?
ó! Wonder! wat zie ik gebeuren!
Hier daalt een kluifje neer:
Wy hoeven niet langer te treuren,
Heen, neen, neen, ik vrees geen honger meer,
K R1 s p Y N zingt, terwyl 'er een fles wyn neerdaalt.
Voois; Horentjes zouden u paffen.
Wat zal ons langer ontmoeten ?
!f nbsp;nbsp;nbsp;Bloed kyk eens, wat voor een fles
'j nbsp;nbsp;nbsp;Daalt hier van zelvers neer voor ons voeten ,
f nbsp;nbsp;nbsp;Nu is het tyd dat ik myn dorfi eens lefch.
¦ Avoes, maatGoofen, kom nu moeten wy eens buizen.' 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G o o s E N.
Ja maar my dunkt dit lykt wel wat na Tovery.
K R 1 SP Y N.
Voorwaar dit Landfehap is yry beter dan ik my
A 5 nbsp;nbsp;nbsp;Ver^
-ocr page 12-«o De VERKEERDE WAERELDT. Verbeeld had. Men heeft hier allenig maar vergeten,nbsp;De Stoelen en een Difch om fmakelyker te eeten.
Op dit zegge» komt 'er een gedekteTafel, met twee borden^ op het midden van hetlooneel, uit dennbsp;grondt, daar zich twee Stoeien by voegen.
G o o s E N verwonderde.
Een Tafel! en gedekt!
Krispyn.
Wat drommel of dit is!
Men krygt hier ftraks Zyn wenfch! ha, ha, my dunkt ik gis, Ten naaiten by, waar dat wy zyn, te kunnen rade.
Wy hebben by Merlyn gediende:
Hy zingt.
Voois \ pillis myn doorluchtige Zon.
Ida wy hem twee jaar hadden ge dien dt,
Staat u toe» niet te voren., myn Vriendt^
Hoe dat dien groten Konjïenaar Sprak, gaat en wil niets vrezen:
Gy vinat eerlang een handt, alwaar Voor u vol op zal wezen }
Goosen, zingt.
Voois: als voren.
Noch zei hy dat men in 's IVaerelds rondt Van dit vreemdt Land geen weerga vondt.
Dat men den heelen dag niet deedd Dan drinken en dan eeten.
En't geen me» wenfchten Jlont gereed.
Krispyn vervolgt.
Wtl zou ik dat niet weeten ?
’k Zie zyn genade
Houdt ook zyn woord gely k een man: lang leef Merlyn!
Kris-
-ocr page 13-Terwyl men hier^ wat men heeft van doen^
Terftont •verkrygt. Ferzoek ik om een Heefty
Maar wel gebraden en ter degen gaar y
Ün 't waar niet Jlimmer, zo ‘t noch warm waar.
Hier dé^t een gebrade Hoen op tafel.
Ik wenfehte noch wel een entje IVorfl,
Met noch een flesje roden voor den dorfl,
Wat frikkedelletjesy en, om niet heen Noch weer te lopen, pakt het maar by een.
Hier daalt een korfje neer, daar het gezegden in legt, na Zy by den gegeten hebben, zegt
Goosen.
IVenfcb voor my een Meisje van achtien jaren. Reizig van geflalte, poezel, blank en vet.
Paar zonde ik bet thans wel meê kannen klaren.
Wel zo ftunrt 'er my dan ook een om de pret.
En daar ik myn fortuin door maak als wy paren Maar die me alleen bemint en op myn wenken let.
Hiep
-ocr page 14-fs De VERKEERDE WAERELDT,
Hier verfchyuen twee jonge Meisjes.
JVel dekzels, zie Krispyn, dat zyn twee lieve fnoetea; TWEEDE TOONEEL.
Krispyn, Goosem, Zilverkrui tje, Go ITDKR UITJE.
Hoe nu! men mag hier dan maar eeten ? En drinken z,o veel als me» lufl ?
En zonder van 't gelag te weten ,
Beken dit ’s wel een vreemde kttjl! En eyfchje een Fillis,
Straks verfchynt 'er een^
Die naar je wil is.
En niet leelyk , nee».
G o o s E N vervolgt.
Ja 't is meer als gemeen.
Kom, laten wy nu gaan dees’ Dametjes begroeten.' Maar zeg eens, op dat wy geen kweftie hebben, maat.nbsp;Ik kies de kleinfte.
Krispyn.
En ik de grootfte, kameraat.
Krispyn en Goofen maake» een menigte van eompli-mente» tegens deze Juffertjes, en worden van dezelve insgelyks beleefdelyk begroet.
Kris*
-ocr page 15-KLUCHTIGE OPERA. 13 Krispyn zingt.
lateis: Je reviendra demain au foir. li groet u Nymphjes lodder zoet.
ZiLVERKRUITJE VefVOlgt.
IFat eyfcbt gy door die» groet ? bis.
Goosen vervolgt.
Niets, ah zo wat liefkozery.
Goudkrüitje vervolgt.
If^el aa», begin dan vry. bis.
Goosen.
Hoe gul!
K Rispy N.
Maar Suikerdoosje indien ik eens mogt wetea Uw’ naam ?
ZlLVERKRUITJE.
Is Zilverkruitje, en zo word ik geheten. Krispyn.
Hoe ! Zilverkruitje! wel wat liever naam is dat?
Weet dat ik de eerfte twee lyllabes fteets aanbadt.
Goosen tegens Goudkruitje,
En jy ?
Goudkruitje.
Goudkruitje.
Goosen.
Wel, zie daar twee ryke namen.
Een Keuning hoefde zich voor geen van twee te fchamen.
Krispyn, tegens TLilverkruitje, zingt.
Voois: ó! fchone Nymph aanziet een machtig Koning.
«I Schone Nymph door uw zielroerende oogenj Zo zwart als Ebbenhout.
Ge»
-ocr page 16-14 De VERKEERDE WAERELDT.
Gevoel ik my in min heel opgetogen.
Ja 'k wenfch te zyn getroumt,
Met zulk een beeld Ach ; mocht ik de uvie wezen, Dewyl ge in n van top tot teennbsp;Vertoont een tweede Griekfe Heleen,
IVel waardt geprezen.
ZiLVERKRU ITJE iillgt.
Vooit'. als voren.
Myn zielgevoeldt voor u iets van gelyken.
't Geen ik niet noemen kan.
En vjyt gy my dus doet uvj liefde blyken.
Neem ik u voor myn man
K RI s p Y N vervolgt.
Alzachjes an, men moet zich van te voren Bedenken.....
ZiLV ERKRU I TJE VCrVOlgt.
Hoe ? dryft gy de Jpot! Heb gy my daadelyk niet totnbsp;Uw Vrouw verkoren.
K R 1 s p Y N.
Gun toch een Menfch de cyd, dat hy zich kan beraên.
ZiLVERKRUITJE ZingC.
Voois-. Wat heb ik jou gedaan Rozalyn?
Vergeet je dan zo haaft 't geen dat jy Zn even kwam te zeggen gt;
Dat jy JOH teder hartje gaf aan my,
K RI s p Y N vervolgt.
’tWas
Om u dat ah te leggen, Lieve Pry,
-ocr page 17-KLUCHTIGE OPERA. 15
IVas maar om te lachen 't Gene dat ik zy.
Heen, ik laat myn Trouw zo niet afprachenl ZiLVERKRUITJ E.
a zeker! maar, myn Vrind, dat ftaac ons hier niet aan. G o o s E N tekent Goudkruitje.
En jy, myn fchone, ik hoor u noch van my niet fpreeken. Word ik niet voor een mal poftuur by u geleken?
Goudkruitje zingt.
y^oois: ’t Sinjeurtje.
o Neen, gy fehynt te wezen,
Een Jonkman, waard geprezen ^
'k Vind' u niet lelyk, neen,
Ons poflmr komt overeen.
G o o s E N vervolgt.
Myn mine getuigen genoeg dat ik ben ,
Een vrolyke fnaak , die zyn IVaereldt wel ken.
Bezie me aan alle zyden ,
'k Lyk immers na geen Jan hen. bis.
Goudkruitje.
’k Voel neiging voor u en ik fchik my voor uw vrouw; IVlaar vrees van immermeer te wezen ongetrouw.
G 00 sE N.
Hoe dat zo ?
Goudkruitje.
Wyl men hier al die lichtvaarde guiten Van Mannen, zo terftont doet in de boeijens fluiten.nbsp;Goose m.
o Bloed! dan zullen hier wel veel gevangens zyn ? Goudkruitje.
Hier in bedriegt gy u, myn Vrind, naar allen fchyn.
j6 De verkeerde WAERELDT. Dewyl de Mannen, die men vind in dez.e Landen ,nbsp;Voor ongetrouw te zyn, zich liever lieten branden.nbsp;Goosen,
En dan de Vrouwtjes ?
Goudkruitje.
Die zyn ook zo.
Goosen.
Zo ’k niet mis
Is ’t zeker dat dit een verkeerde Waereldt is!
Goudkruitje.
*t Is juift geraden.
Krispyn.
Hier is ’t dat wy moeten trouwen. Hy zingt.
Poeis: Tryntje lief hoe zal ’t noch wezen?
Engeltjes kom laat ons paareUy Wy zullen u jfeets getrouwnbsp;Tot dt Dood ons Min bewaren.
Maar uit vrees voor naberouw ,
Dient me» eens regt uit te praten.
Zyt gy wel voorzien van geldt ?
Heb jy luy wel wat dukaten ?
Zo niet, diendt het uitgeftelt.
Helaas!
Ach!
ZiLVERKRUITJE.
Goudkruitje;
Krispyn.
Ach! zie daar al ’t werk in de afch gebrouwen.’ Twee Huwelyken glad aan ftukken.
Goosen.
En waarom?
Men krygt hier toch zyn’ wenich, of denk je daar niet om ? Dierhalyen aal hcc ons hier aan geen geldt ontbreeken.
Z1
-ocr page 19-KLUCHTIGE OPERA. 17
Zl L V ER KRU 1 TJE.
Hier in bedriegt ge u z.eer, fchoon Merlyn u ditteeken Van gunft bewys deed: toen hy u hier overbracht,
En ftraks uw eerfte wenfch voldeed door zyne macht, Is iets byzonders, daar ge u niet op kunt verlaten.
K RIS P Y N.
Zo diendt ons boven al een Vrouw voorzien van platen.; Goudkruit je.
Wy zyn, helaas! maar al te ryk. En dat is ’t geen Ons thans bekommert maakt.
Goosen.
Ey zeg eens om wat réén ? Breekt dan het geld de koop ?
Zilverkruitje.
Ja, wyl dat onze wetten.
Om hier den Rykdom in een evenwigt te zetten. Verbieden dat een Ryke aan eenen Ryken trouwt.nbsp;Krisp YN.
Ha, ha I
Goudkruitje zingt.
yeois’. Wanneer de Zon zyn Paarden ment.
Bezit jy Vryers dan veel goed}
Helaas tot om ongeluk I Ondanks de teerheid va» ons gemoed^
Zo breekt het ons banden aan fluk.
K RI s p Y N vervolgt.
Mejuffertjes zoekjy twee kaaien}
Zo is at uw zorgen uit.
Goosen vervolgt.
Zo moet me de drommel haaien,
Zo ik helder heb penning of duit,
K RI s p y N.
Wat doed gy wel, zoo gy dees wetten houd.
B nbsp;nbsp;nbsp;Geen
-ocr page 20-i8 De verkeerde WAERELDT. Geen kaalder fchepfcl kan’er op twee voeten lopen.nbsp;Dan ik ben.
G OOSE N.
En ik heb geen duit om huy te kopen, ZiLVERKRUITJE.
Ach! wat geluk!
Goudkruitje.
Ach! welk een vreugd!
Go os E N.
Gy 2.iet hier twee
Aarts Bedelaars.
Goudkruitje zingt.
P'osis: Van de Mcrlicon.
Aeh -wat vreugde is 't dit te horen!
Gy betovert ons gemoed.
K R I s P Y N vervolgt.
Wy worden dan van u verkoren,
'Uit puure liefde, en om geen goed}
G o o s E N vervolgt.
Maar om de Merlston, Merliton, Merlstaine. Maar om de Merliton,
Don don.
ZiLVERKRUI TJE.
Nu is ons Huwelyk haaft ree. Een kleine moeilykheid vind zich noch tuffchen beyden,nbsp;Dat is: gy hebt noch twee Mêeminnaars te beftryden,nbsp;Krispy N.
Hoe! Medeminnaars!
Zilverkeuitje.
Ja.
Krispy N.
Daar kreun ik my niet aan.'
Met
-ocr page 21-KLUCHTIGE OPERA. 19 Mtt ten deftigheid,
Zyn ’t duizendc Vryers dien ik moet bevechten gaan f ZiL VE RKR UJTJ E.
Gy fchynt vol moed; ik word van blydfchap ingenotnen.’ Wy gaan, om tot het eind van ’t Huwelyk te komen.nbsp;Het al bereiden.
G o o s E N.
Nou, dan zeg ik geen hadic. GoudkRUITJE tegenr Goofen.
Biyf toch getrouw.
ZILVERKRUITJE tegens Krispyn.
Vaar wel, tot ik u weder zie.
K RI s p y N zingt.
Voois: Reveilles vous belle endormie.
Geen Duivel kan Zo trouw niet wezen,,
Als ik zal wezen, te allen fiond.
Goudkruitje vervolgt tegens Goofen.
IVeefl gy ook zo myn uitgelezen.
Go o SEN vervolgt.
Getrouw gelyk een Waterhondt,
DERDE TOONEEL.
Krispyn,Goose N.
ZKrispyn.
ie daar, vrind Goofen, ons fortuin alhier gevonden. Daar mede zien we ons aan twe fchatkiften verbonden.nbsp;Go OSEN.
Het mogt den bozen, ’t zal zo makk’lyk noch niet gaan. Want Zilverkruitje zei, heb ik aars wel verftaan.
Dat wy twee Minnaars eerft noch hadden te bevechten.quot;
K R1 s«
-ocr page 22-ao De verkeerde WAERELDT.
KrI SP y N.
Ha ha! ik merk de zaak; maar om dit te beflegten, Doet maar als ik zal doen. Hoor toe, wanneer hy mynbsp;t’Ontmoecen komt, zal hy my eerft eens van ter zy,
Op deez’ manier aanzien.....En ik hem dus bekyken....
Dan zal hy zeggen; fpreek. Ben jy ’t die wil gaan ftryken Met Zilverkruitje? Ja die ben ik. Daar op zal
Hy’c Haal uittrekken.....
G o o s E N.
En jy ook.
K R IS P Y N.
Wel ben je mal!
Warachtig neen. Ik zal me aan hem rond uit verklaren, En zeggen; och! myn vrind, gy moogt ’er wel meê varen:nbsp;Zy is voor jou, ik blyf je dienaar en je knecht.
G o o s E N.
Dat ’s wel bedacht, zie daar de zaak in ’t kort beliegt. Maar wie genaakt ons daar!
Krispy» verfchrikt «ƒgt; het zien van den Philofoopb j denkende zyn Medevryer te zien , dochnbsp;berftelt zich als hy hem hoort zingen.
VIERDE TOONEEL.
Krispyn, Goosen, Philoiooph, zeer galant gekleedt.
Philosooph zingt.
Voois: Aardige Tryntje Geeftige dier.
V Ware welzyn van ons leven, dat Uit Allenig maar in de vrolykheid: bis.
E» al ons zingen ,
En lachgen en fpringen,
Is deftige wysheid^ zo men 't hiet,
Want vjy eeren de Grysheid^
E» lieve de Wysheid,
En vynzen,
Hoch pynzen y In 't tninjie niet.
G o o S E N.
Zeg eens, Krispyn,z.ou dexcn Niet wel een Gek van de Verkeerde Waereldt wezen ?nbsp;Krispyn.
Couragie fnaakje. Kom fa, luftig vrolyk. Kyk! Philosooph danji e» zingt.
Voois: Kom volgen wy de vreugd.
Voorzichtig flyten wy l Ons tyd van zorgen vry. gt;
Het einde en ons begin L . •
Is by de (Vyn en Min. '
G o o S E N.
’t Zal wis een Hofnar zyn.
Krispyn zingt.
Voois; Daar ging een Meisje langs de kant, enz.
Bekoorelyke Hofnar, want Gy zult die voorzeker wezen,
VnM de Prinfen van dit Landt.
Philosooph vervolgt.
Foey, een Nar / daar wy voor vreezen,
Steets vol kommer en verdriet.
Een Pbilofoopb is V die gy ziet.
Krispyn.
Wel is het mogelyk?
G o o S E N.
Wel Jennekaters!
Philosooph.
’k Wil het in geen twyfFel trekken l
22 De verkeerde WAERELDT.
Of gy zyt vreemden. Wyl gy flux niet kunt oncdekkea Aan all’ myn vrolykc manieren en gelaat,
Wie dat ik ben !
Hy zingt.
Voois: Je reviendrai demain au foir.
Wy Pbikfoophtit va» dit Landt Zyn vrolyk en galant, bis.
K R1 s p Y N vervolgt.
Neen f zo vind me» te hy ons niipt.
Zy» Uilen die me» vliedt, bis.
Philosooph.
Zyc ge ook Neêrlanders f Go OSE N.
Befte maat,
Dat ’s net geraden.
Philosooph.
’k Heb me wel wys laten maken, Dat daar een Philofooph niets doed, dan over zakennbsp;Te difputcercn van een kleen, of geen belang.
KrISP Y N.
’t Is ook de waarheid, en zy maken iemant bang,
Door hunn’ gezichten, als zy famen difputeeren;
Zy fchynen de cogen vaak regt averegts te keeren.
Philosooph.
Wat buitenfporigen!
Hy zingt.
Voois: A! daar kom de Zuikerbekje.
Hier ’ƒ een Regul die» wy eeren.
Dat ’ƒ va» nooit te difpnteeren:
Noch zit iemant in de veeren.
Dat haten voy als de dood:
Zo ons Geleerde» tok zo deeden.
Da»
-ocr page 25-23
Détn waar 't hier al itt vreeden.
Maar die luijtere» uaar geen reeden,
En hun twift blyjt even groot.
Goosen.
Vrind!
Philosooph.
De Phüofophie alhier te landen is Iets, 't geen ons leert, dat wy voor alle ding betrachtennbsp;Ons cige nut, en dan daar na al ons gedachtennbsp;Tc kollen leggen, hoe men de overige tyd,
Bell met vermaak doorbrengt, en zonder zorgen flyt.
K R I SP Y N.
’k Wil ook een Philofooph gaan worden, want zy weeten Hier wei te leven.
Philosooph.
Wy zyn zei vers hier Poëeten, Dansmeefters, Muzikants.
Krispyn.
ó! De onzen mogen die Niet zien noch luchten, en zy haten Poëzie.
Philosooph.
Wat Beeften! wy, gelyk Homerus, debiteeren Onz’ fpreuken zingende.
Goosi N.
Dan kan men makkelyk leeren. Laat cens een Haaltje zien.
Philosooph.
Wel aan met veel pleizier.
Hy zingt.
V^oois: Dat’s raar, dat ’s raar, let op den Tovenaar.
Hy V gelukkig die zyn tyd,
Zonder haat of nyt verjlyt.
Fry van alle zorregeu ,
En niet hoeft te borregen c
B 4 nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 26-24 de verkeerde waereldt.
£» by 'Tryn ^ en by Kaaty Leevert een zoete praat.
Goose N.
't Is wel verftaanbaar, maar ’t heeft anders niet veel zwier. Krispyn.
’t Is Duivels plat, dunkt my, en yffelyk gewrongen. Neen, ons Muzyk word op een andere wys gezongen.nbsp;Daar komen flagen in als van een Nachtegaal.
Philosooph.
Ha! ha! ik vat het met een dray, is’t altemaal yerandert. Luifter toe.
Hy zingt.
P'oois: Pierre dans Le’s Cabaret.
Hy gelukkig die zyn tyd yry van alle zorregennbsp;quot;Zonder haat of nyt verjlyt,
En niet hoeft te borregen. pn by Tryn, Tryn., Tryn ^ en by Ka^ Ka, Ka.nbsp;En by Tryn, en by Ka,
En by Tryn, en Kaatje, luevert een zoet praatje.
Wat dunkt u van die flagen? Die Ka, Ka, Ka, kan die u eenigfints behagen ?nbsp;Krispyn.
’t Behaagd my uit de kuntt.
Philosooph.
Hoe vind gy die Tryn, Tryn ? G o o SE N.
Die vind ik Louw.
Zy zingen alle drie.
En by Tryn, Tryn, Tryn En by Ka, Ka, Ka. En by Tryn, en by Ka.
En by Tryn, en Kaatje,
Leevert een zoet praatje,
Goo«
-ocr page 27-KLUCHTIGE opera; 25 Goosen.
Niets kan tny zo vertnakelyk zyn.
Al wat ik hier zie, kom ik als iets vreemds te aanfchouwen: fk Wil wedden dat men hier elkander durh vertrouwen.nbsp;Philosooph.
Voorzeker, en ons woord is yaft gelyk een muur: Orfsja, blyftja.
Krispyn.
By ons is ’t van een korte duur, Phi losooph.
Maar vreemdelingen, eêr wy van malkand’ren fcheyden, Zeg eens, wat ’s u beroep ? wat doet gy ?
Goosen,
Wy zyn beyden
Comedianten, tot uw dienft, myn Heer en Vrindt. Philosooph.
Gun dat ik.u omhels, die worden hier beiriindt.
Men heeft voor luiden van’tTooneel hier zeer veel achting.' K Rispy N.
Al wat ik hoor en zie is boven myn verwachting.
Zyn hier wel braave Aöeurs ?
Philosooph.
Ja, meerder als gemeen’. Goose n.
Maakt me onderfcheid, voor die van ’t Treur of Blyfpel? Philosooph.
Neen,
Vooral niet, de een word hier zo wel bemind als de anderen.
K RISP VN.
En leven zy hier wel in vrindfchap met malkanderen ? Philosooph,
Noit hoord men dat hier de een kwaat van den anderen Goosen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fpreekt.
Dan vindt ik juifi: niet vreemd dat hen geen lof ontbreekt, Krisp YN.
De Adtrices kunnen die wel famcn ackordeercn?
-ocr page 28-Philosooph.
Die trachten elk om ’c zeerft elkandcren fleets te ecren. G o os E N.
Zyn zy noit nydig, als den een des anders rol Ecns fpeelt ?
Philosooph zingt.
ó! Vreugdige vrolykheid.
Ge/yi 'er reets is ge zeid.
Die zi'/tne», e» Minnen de Vrede En weten van haat noch nyd,
Maar voegen zich naar de reeden,
En fehoon al een ander een rol van haar fpeelt,
Zb ¦word'er toch echter niet om gekrakeelt \
Maar zyn te vrein hoe men 't verdeelt, bis.
Kr ISP r N.
Ja wel, ik word waratje noch wel dol Van blydfchap, dat ik thans ben in een Land gekomen,nbsp;Alwaar men voor de nyd noch lafter heeft te fchromen.nbsp;PhI LOS o OPH.
Nu 'rrinden, ’t word my n tyd, tot weerziens, ik moet gaan Naar zekere Bruiloft, om op alles acht te flaanjnbsp;En by te brengen ’t geen de Vreugde kan verwekken.
VYFDE TOONEEL.
Krispyn, Goosen.
Hg o o s E N.
et doet my leet, dat hy zo fchielyk moet vertrekken. Krispyn.
De Philofoophen zyn vermaak’lyk in dit Landt:
Zy zweemen wel wat naar een jeugdige Galant,
Maar wat voorNymphjes of zich voor ons oog vertonen?
ZESDE TOONEEL.
Krispyn, Goosen, Goedgeloof, Onnozelheid.
ZGoos E N.
y lyken gantfch niet k waat: ik groetje famen, fchone! Jouw Dienaar ....
Goedgeloof.
’t Is dunkt ray, tnyn Vrind, al vry wat raar, Ons dus te groeten die Godinnen zyn.
Onnozelheid.
Niet waar!
K R I s P Y N Goedgehoj by dt hand vattende.
Wie zyt gy Juflerrjc ?
Goedgeloof.
Laat af, gy onbedachten.
Ik ben het Goedgeloof, leert bet uw plicht betrachten. Onnozelheid.
Maak tuiTchen inenfchen en Godinnen onderfcheid. Goosen,
Wie zyt gy dan, Juffrouw.?
Onnozelheid.
Ik ben d’Onnozelheid. Krispyn.
Ik ken je geen van twee, dat wil ik je wel zweeren. Daar wy van daan zyn heeft men u noit zien verkeeren.nbsp;Ja ’k ben een Gauwdief zo ik je een van beiden ken.nbsp;Goosen.
En alhoewel ik juill geen vrindt van ’t vloeken ben,
De dekfel haalme! heb ik je oit gezien voor deezen.
Wy hebben ftecrs gewoont in Braband. Het moet weczen Dat ge in dat Landt noit zyt geweeft ?
Goedgeloof.
Vergeef my dat!
Wy hebben daar wel eer ons woning eens gehaat;
28 De verkeerde WAERELDT.
Maarfintsvyf honderdtjaarzyn wy hier komen wonen. Krispyn.
Onze onkunde is dan noch al ietwets te verfchonen. Go OSE N.
Men heeft uw afzyn, op goede intreft uit gezet, Godinnetjes. En zo je wedden durfd’, zo wedd’
Ik om een Ichellings Koek, als dat’er van de honderdt, Geen drie zynj die meer om je denken.nbsp;Onnozelheid.
’k Sta verwondert! Om ’t geene gy my zegt, maar zo ’t u niet verveelt,nbsp;y erzoek ik,dat ge ons van uw Landt wat nieuws meedeelt.
K RI s p V N zingt.
Wil UW begeerten hier in willig doen. Onnozelheid vervolgt.
Voois: Al wat men doet men kan geen Juffers minnen. IVel aan hekorel'^ke en fchoon Godinnen ,
Men fcheen de red'lykheid niet veel te minnen. By ons vertrek was yder trots en koen.
K R I.S p Y n vervolgt.
Ja zag jy 't heeden, riep met reeden.nbsp;Geheel te onvreeden :nbsp;Wat fcheelt nu by toen!
Goosen.
't Vermaak, en de eigenbaat zyn in uw plaats gekomen.
Goedgeloof.
o Hemel 1 heeft men die voor Leidsluy aangenomen! Goosen.
Hy liep voor maf, die thans wou volgen op uw fpoor.
Onnozelheid zingt.
Vetis; Mon Mari va dans la Taverne.
Hoe is 't HU met het Gejlacht der Vrouwen 1
K RISP VN vervolgt.
In het gemeen vol Heerszucht en pracht.
Maar omtrent haar mins onderhouwen z Schelen zy als den dag en nacht.
G o o s E N vervolgt.
Ja want zy fchynen daar maar mee te pieren., ‘lalaleri, talalera, talalerire. bis.
K R I s p ï N zingt.
Voois: Je reviendrai demain au foir.
De een heeft vaak op een tyd, kanis Wel vyf of zes Galants, bis.
En die zich ziet van een bemindt.
Verandert als de windt. bis.
G o E D G E LOOF.
Wat ongeregeltheid 1 ó Hemel! ach! wat hoor IkPZufterlwelkeen nieuws! wat komt men onsontfouwen!nbsp;Ten minften hoop ik dan, dat de getrouwde Vrouwennbsp;Haar plicht betrachten, en niets doen dan ’t geen betaamt.nbsp;En in haar omgang fleets doen zien een eerb’re fchaamt’,nbsp;Krispvn.
^in uit befcheidenheid, dan wel om te bedekken Haar liefde tot den drank.
Go os EN tegens Onnozelheid, die haar verwondert.
Dit fchynt ge u aan te trekken! Goedgeloof.
Wat onderfchcid, men leeft wel anders in dit Landt.
Oh*
-ocr page 32-Onnozelheid zingt.
F'oiits: Laaft kwam Cupido my opwekken.
Al de Burgers i» deze ftreeken^
Zyn hier bezadigt kuifch en jlil.
Haar Vrouwtjes zonder gebreeken ^
Nimmer ontrouw, en prit^
Van geen onkuifch vuur ontfteekeUy Leven fleets naar ’s mans wil.
Goose n.
Dit fcheelt een drommel van een end by ons Brabant! Daar is ’t regt anders.
Hy zingt.
Voois: als vooren.
Veel Burgers, wulps als Versus knapen.
Lopen daar krollen nacht en dag-,
Terwyl hun Vrouwtjes niet flapen ;
Maar in een zoet gelach Weten haar vreugde te rapen,
Als me 'er maar drinken mag.
Goedgeloof.
Men kent hier by ons geen kwade,'
’t Leeft alles zonder arg, en gaat met deugd te rade.
De Kleerverkopers zelfs, zyn hier nauw van gemoedt. K RI s p y N.
't Is ’t Goedgeloof die zegt. Maar anderzints o! bloedt! Onnozelheid.
Nu Vreemdelingen, zyt gegroet: en wil betrachten, Steets onophoudelyk te houden in gedachten,
Dat ge in het Landt van de Verkeerde Waereldt zyf. Verwin den inborft van uw Landaardt door den tydt.
Onnozelheid zingt.
Voois: Lorsque L’innocance.
Nergens is ,myn Vrinden,
Aan.
-ocr page 33-Jlangtnamer ftretk.
Noth zoon'» L»ndt te vinden ,
Dat hier na geleek.
Dies zuh gy non komen y Daar gy 't beter vindt ynbsp;Blyf dan hy de vromennbsp;Daar men deugd bemindt.
ZEVENDE TOONEEL.
Krispyn, Goosen.
TK R I SP Y N,
ot ons verzekring , moet men hier in allen deelén, Zo lang als wy hier zyn, voor twee Bedriegers Ipcelen jnbsp;Want anders zyn we left, en raken zeker beeft.
G o o s E N.
Wel waarom niet, wy zyn die wel by ons geweeft.
ACHTSTE TOONEEL.
Krispyn, Goosen, Heer Oprecht, gekleedt als een Generaals Perfaon, met een hoednbsp;met pluimen,
MK R T SP Y N.
aar welk een Heer of zich, daar voor ons oog Iaat vinden ?
Goosen.
MiCfchien een Generaals Perfoon, naar ’t lykt!
Heer Oprecht.
Myn Vrinden^
Dewyl gy Vreemden fchynt te zyn, zo prezenteer k U myn geringe Dienft, ’k ben Procureur.nbsp;Goosen.
Wel heer*
Jy Procurcurl men zou je eer voor een Krygsheldc houwen.’
Heer
-ocr page 34-32 De verkeerde WAERELDT.
Heer Opre cht.
’k Zeg noch, ’k bea Procureur, gy moogt ray vry vertrouwen.
Oprecht word ik genaamt.
Krisp Y N.
Wel nou,’k geloof uw reenj Maar Naam en Kleed komt met het Amptniet overeen.nbsp;Heer Oprecht.
Dat dunkt u zo, myn Vrindt, om dat ge in dezeftreeken Noch vreemdt zy t.Die hier van een Procureur komt fpree-ken,
Spreekt hier van de Eerlykheid, en waarheid zelfs.
G 003 EN.
Dat geeft
Geen kleine luifter hier aan Procureurs, men heeft Ze by ons zelden zo gezien!
Heer Oprecht.
En daar beneven
Moet hier eenProcureur,eêr men hem’t Ampc komt geven, ’t BeWys zyns Adeldoms aantonen kunnen, vannbsp;Drie honderdt jaren af, eer hy ’t verkrygen kan.nbsp;Krispyn.
’t Heeft hier dan vry wat in, om tot dat Ampt te komen ? G oos E N.
Heer, ’k wouw je iets vragen, zo ’t niet kwalyk wierd geno-Heer Oprecht. nbsp;nbsp;nbsp;(men?
Spreek, Jonkman, onbefchroomt.
Goose n.
Myn Heer, heb je ook een Vrouw? Heer Oprecht.
’t Is reets vier jaren dat ik my zag door de trouw Verbonden aan een van de fchoonfte uit deze ftreeken.nbsp;Goosen.
Wel, wyl gy my vergunt hebt om regtuit te fpreeken, Ben jy geen Haanrey ? of Koekoek ? of heb ik mis ?nbsp;HeerOprecht.
Koekoek, of Haanrey! vrindt, ik weet niet wat dat is!
Go o-
-ocr page 35-G o o S E N.
Daar hoor ik iets’t geen ik noic hoorden van myn leeven! Je hebt geen Klerken dan?
Heer Oprecht.
Dat moet gy my vergeeven; Ik heb ’er drie, en twee Koftgangers.
Go o SE N,
Dat’s’ervyf;
En vier jaar lang te zyn getrouwt met een mooy Wyf, En niet te weten wat een Haanrey is te zeggen.
Een domme Procureur!
Heer Oprecht.
’k Bid dat gy me uit wilt leggen Wat gy hier mede meend’.
K RISP VN.
Een Haanrey is een Man ^
Die met een mooije Vrouw getrouwt is.....en die.... van
Een ander Jonkman . .... Ei .... Wel ’k wil myn kop verpanden
Zo ’t al de Waereldc niet en weet, wel foei, ’t is fchanden.
Heer Oprecht.
Ontdek uw meening toch wat klaarder.
Goose N.
Wel ik zal
’t Je zeggen. Haanrey is, myn Heer, in dit geval,
Heel anders dan een Haan. De Haan , ei let ter degen Heeft meer dan eene Hen. De Vrouw nu daar en tegennbsp;Van Haan-neef, dat ’s een Hen,die meer dan eenen Haan...nbsp;Heer Oprecht.
k Begrypje, een Reiziger heeft my eens doen verftaan,’ Als dat
’er Landen zyn alwaar men zulke Vrouwen Vindt. Maar van de onzen moet men dat gcenünts ver-trouwen.
En wat zou haar ontrouw doen worden! wyl de Man Stects by zyn Ega neemt de rol van Minnaar an.
' nbsp;nbsp;nbsp;cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kri*-:
-ocr page 36-54; De verkeerde WAERELDT.
Kr isp YN.
Wel myn verwondering is vry wat aan ’c bedaren?
’k Geloof indien de Mans tot onzent ook zo waren j Veel Vrouwtjes zouden daar miffchien ook anders zyn.'nbsp;Heer Oprecht.
Nu Vrinden, zyt gegroet, ’k moet noch by één van myn Confraters gaan, om daar van een Pleidooi te handelen;nbsp;Gints komt de Ridder van de Bef naar ons toe wandelen,nbsp;’t Is een van onze Jonge Losbols, een Salet-Sinjeurtje. Zo gy nu nieuwsgierig zyt om meenbsp;Hem wat te praten, kunt gy hem nu aan gaan fpreeken.
NEGENDE TOONEEL.
KrispyNjGoosen, De Ridder van DE Bef, 'tn't zwart gekleedt met een ronOenbsp;, Hted op, een klyit Befje ann; hebbende zy»nbsp;deegen in ten draagband hangen.
BKrispyn. ehoed ons Hemel! dat een Losbol!
Go OSE N.
Elleweeken!
Wie zou dat zeggen, ’t Lykt veel eer een lompen bloed, Tegens de Kidder van de Bef.
Ha, Serviteur myn Heer de Losbol, zyt gegroet.
Hoe ftelje ’t hier omtrent de minnekozeryen ?
Valt hier wat ryklyk voor de jonge maats te vryen ?
De Ridder van de Bef, na zyn vinger op de mondt gelegt te hebben y zegt.
Zacht.
Hy zingt.
Voois : Daar was een Meisje jonk van jaren.
Leert de Salet Jonkers hier kennen,
En .weet dat zy haar nooit gewennen,
Iets van htsn Mins geheimenis y
rtan
-ocr page 37-AaH de een of de ander ooit te zeggen.
En om haar naam regt uit te leggen:
Ze weet dat die voorzichtig it.
K RI s P Y N zingt.
Voois: als vooren.
Heel anders zyn ze in onze Landen ,
Daar rekenen zy V zwygen fchandeny En zoeken zy mins onderhoudt,
Ze is 't meer om daar van te praten,
Dan om die Zaak geheim te talen.
De Ridder van de Bef vervolgt.
Foey wat een gruwelyke fout!
Goosen.
Heb jy luy hier ftccts de zakken vol met fplint ?
• De Ridder van de Bef.
’t Ontbreekt ons nimmermeer aan fpecie, goede vrindt. K RISP VN.
Jy neemt dan rykly k op, en mift wat veel van ’c honderdt ?
De Ridder van de Bef zingt.
Voois: O Dromer wilt niet langer dronaen.
Wanneer wy zyn om geldt bekommert,
Voorkomen wy 't door naarfligheid,
K RI s p Y N vervolgt.
ons 't Horlogie naar de lammert.
Zeg hoe vindgy dat onderfcheid}
DeRiddervandeBef.
Holla! dat gaat te grof, daar fta ik van verwondert! Gooien.
Maar zeg hoe maak jy luy ’t als je in de Schouwburg bent, £n dat ’er een nieuw ftuk vertoont word ?
¦jff De VERKEERDE WAERELDT.
Voois: als vooren.
Jy Zuh toch (iraks een vonnis vellen
V nbsp;nbsp;nbsp;Geen doorgaan moet naar allen fchyn.
De R IDDER VAN DE BeF VervoJgt.
V nbsp;nbsp;nbsp;Is aan de wyzen dat wy 't /lellen.
Onaangezien wy kenners zyn.
Goose N.
Myn Heer de Ridder, om volmaakt in alle dingen, Recht aars te weezen, als Bruffelfche Hovelingen,nbsp;Ontbreekt’er niets, dan datje alleenelyk maar haatnbsp;’t Vermaak van ’t drinken.
De Ridder van de Bef.
Niets is in ons oog zo kwaat Dan Wyn te drinken. Ja men fchynt’er voor te gruwen.nbsp;Krispyn.
En de onze walligen daar van, dies zy ze uitfpuwen.
De Ridder van de Bef.
Nu vrinden ,zyt gegroet tot weerziens, ’k moet noch by Een myner kenniffe een jonk heertje zyn, die mynbsp;Verzocht heeft,om me een van zyn werkjes voor te leezen.nbsp;Waar van den Inhoud na myn beft onthout zal weezen;nbsp;Van de ydelheden van de Waereldt, ’t geen hy zalnbsp;Doen drukken.
TIENDE TOONEEL.
Hipocratine, Krispyn, Goosen.
Hipocratine zingende en danfende.
Voois: Marie moy Mama.
Laat vry een fierveling amp;yn\
Vol jigt of fierecyn.
-ocr page 39-Of dat hem de Maag ,
Niet is al te graag,
V Is my evenveel welk een p^ottg-’k Heb een ünéiuur ,
IVaar door ik zo menige» ktrnr ,
Dikmaals heb herjielt binnen 't uur ^
Dies is hier ten kwaal kort van duur,
-Laat dan een fterveling zyn, Voljigtofflerecyn:
Of dat hem de maag ,
Niet is al te graag,
’/ Is my evenveel welk etn plaag.
Hondje lief. Ey hou een weinig ftal.
Je moord de mcnl'chen gt; door jou twee bekoor’lyke oogen. Hipocratine.
Nooit moorde ik icmant, vrind, hier in zyt gy bedrogen. Onaangezien dat ik hier voor een Do(5toor ga.
G o os E N.
Hoe! jy een Dodloor? ey, wel dat lykt nergens na! Hipocratine.
Ja, ’k ben Do(3;oor,myn Vrind, Barbier, en Apotheker. G o o s E N.
Jy Dodoor? welk een Landt is dit! maar is het zeker?
Hipocratine zingt.
yotis. Waar mogen de Gekken naar vragen?
Waar over verwondert ge u, vrinden ?
Daar de Mans Doéioors zyn ,
Zal men de Zieken daar heter vinden ?
Neen, neen, neen, met al haar goed Latyn,
Krispyn.
Zy heeft gelyk, dewyl de gauwfte Dodoor, vaak ï^en bloed is, met al zyn Latynfche en Griekfche fpraak.
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;HiPo-
-ocr page 40-Hipocratine,
’t Is juift’t Latyn en ’t Grieks’c geen haar doet botmuil weez.en.
Dat wy geleerd zyn, komt dat wy geen boeken Icezen; Maar gaan alleniglyk, met de Natuur te raan.
Men weet hier aardig met de Zieken om te gaan.
Gy moeft cens zien hoe raar dat wy hier praktizeercn.
Hy zingt.
Fooi}', ’k Heb een Eentje en een Waartje.
’ƒ Aderiaie» doen wy vaardig,
En zeer aardig,
Schryven wy hier Recipé
En in 't ptirgeeren zyn we een wonder !
En wei zonder,
Da} me 'er ooi} Cajfe by déi.
K R I SP Y N.
Men vindt in ons Landt ook wel Vrouwen diepurgeeren. En aderlaten uit de kunft.
Goos E N.
ó Ja, dat ’s waarj
Doch met dat onderfcheid: dat onze Vrouwtjes daar Geen zieken, maaralleen gezonden Aderlaten,
En braaf purgeeren.
Hipocratine.
Foey! de zulke zyn te haten.
Neen, ’t gaat hier anders. Want by voorbeeld,als we eens by Een jonkman komen, die niet wel is; raad wat wynbsp;Dan doen ?
Kri spTN zingt.
Voou: Reveiilez vous belle Endormie.
't 'Zal wezen, dok my een} je pootje.
Want ik je polsje eens voelen moet ^
Is ’t nietgeradenl zeg mallootje.
HiPO'
-ocr page 41-kluchtige OPERA. 39
HiPocra-tine vervolgt.
Nten j V is jniji hy dit V aa» ons dotd$.
Goos E N.
Wercntig, ’k moet bekennen, dat dit raar is.
En dan ?
Hipo C R A T I N E zingt.
f^eois: Lieffte Klaartje, allerzoetfte Meid.
Stnelen wy hem net dit raar hegin,
Onder lieve lachjes aan zyn Hit,
Streelen vuy hem sta dit raar begin ,
Z«/ en zachtjes aan zyn kin.
Straks komt hy,
Weder ^y,
En voelt zich ten tenemalen,
Weer kerftelt van al zyn kwalen ^
En heel vergenoegt en bly.
Kr rs py N.
Ik wil ’t heel wel geloven, dat zulks waar is. Hipocratine.
Nu,Vrinden, goeden dagj’k wcnfchdatgy beiden hier Eens Ziek moogt worden; llegs alleen maar om ’t plaiziernbsp;Tc hebben, dat ik u mag op dees wys geneezen.
K R IS P Y N.
la wel, ik weet het niet.. ..my dunkt’k wou 't wel haait wcezen.
mpteratine gaat zingende en danjfende na binners.
40 De VERKEERDE WAERELDT. ELFDE TÓONEEL.nbsp;Krispyn, Goose n.
G o o s E N zingt.
Voois: Ey lieve Jan loop met een zet.
Krispyn t ey loop tens met een x,tt^
En haalt de Doéioor hier.
Waratje ’k weet niet wat my let,
Ik brand gelyk een vier !
TWAALFDE TOONEEL.
K RIS py N , Goos E N , ZlLVERKRUITJE en Goudkruitje, Zeer verbaajl uitkomende,nbsp;vervolgen.
Ach\ Vrinden! aeh! wat gaat ons aan!
Ons Liefde loopt gevaar!
Krispyn vervolgt.
Nou, malfegekje,'t zal welgaan.
Bedaar wat, ey, bedaar.
Goudkruitje en Zilverkruitje. Hi, hi, hi, hi, hi, hi.
Go OSE N.
Ik bidj'e, fchrey zo niet.
Goudkruitje en Zilv erkrui tje. Hi, hi, hi, hi, hi, hi,
Krispyn.
Ey, matig uw verdriet.
Gy wilt niet. o! Gy komt ons meê tot grienzen noden.
Kris“
-ocr page 43-Krispy» en Goofen fchreyen opeen hehuhge^iemamer^ daar na zingt Krispyn.
róofs: Hoort na tnyn liefiFelyke keel
Ik fcbrey hyna myn o ogen uit ^
Schoon ik niet weet wat dit beduiti Noth wat ge hier mei wil zeggen.
quot;Leg waarom, dat Men 't ziltig nut.
Ziet op uw koontjes leggen ?
ZiLvERKRUlT JE.
Bemint ge ons ?
Krispyn met eendeftigbtid.
Welk een vraag! Dat zweer ik by de Goden. Goose N.
^Jeen, dat ’s de kool nietjneen. Daar fchuiltal vry wat aars.’
Goudkruitje.
Ach! wift gy wat u naakt!
Krispyn.
Wat is ’t ?
ZiLVERKRO ITJE.
Uw Meêminnaars
Zyn, vol van moed, op weg, om u te komen vinden.’ Krispyn.
Wat Duivel zegje ons daar?
Go OSE N.
Sint Jut befcherm uw Vrinden • Goudkruitje.
I^aarzyn ze. Hemel!
G O o S E N.
Ach! waar fchuil ik roy ? ach! waar?
a De verkeerde WAERELDT.
DERTIENDE TOONEEL.
Goüdkrüitje, Zilverkruitje, Kris* PYN, GoOÏEN, SULIMA, HaNIEF.
DSulima.
at’sregt vanpas, ha, ha. Wel Jonkers, zytgy daar? Wy zoeken u
G o o s E N achter Goudkruitje.
En wy jou nier.
K R I s p V N tegens 'ZMverkruitje,
Ey fta war voor me.
H A N I E F.
Saj op de lappen. By gancs krachr.
Goose n tegens Hanief, die «p hem aankomt.
ik bid je hoor me,
Ik ben ’t niet.....die____
GoUDK RUITJE.
Laat af, Hanief. Hoe ! weet gy niet. Dat onze Wet hier, zelfs op lyfllraf, ftrcng verbiednbsp;Aan Medeminnaars ooit de hand’ te mogen leggen.
K R I s p Y N, achter 'Zilverkruitje.
Weeft toch gehoorzaam aan de Wet, laatje gezeggen,
SULIMA.
Laat ons hen beiden dan genadig zyn.
Hanief.
Dat ons het lot
Dan aanwyft, volgens ’t oudt gebruik, wie van ons tot Haar Mans befchoren zyn.
Go os E N.
Wil my ten befte houwen.'
Wat wil je zeggen met dat lot ? Trekt men de Vrouwen Hier uit een Lotery ?
SULIMA.
Neen, Maar men gooit’er met Drie Dobbelfteenen om.
Kris-
-ocr page 45-K R I S P Y N.
Zo fmakt me om ’c Wyf hier, net Gelyk de Jongens by ons om een koekje fmakken ?nbsp;Goosen.
Geef hier de fteenen, kom ik zal je dat wel bakken.
H A N I E F.
Holla. Daar moet eerft een Notaris by zyn, Vriendt, Hie ons een Aóte maakt.
Goosen,
Wel waar toe of dat diendt ?
ZlL VERKRUIT JE.
Zo luidt hier onze Wet. Daar by zo moet men boven Tien oogen gooijen, of de hoop is glad verfloven.
En de een noch de ander krygt ons niet, dus legt de kan*. Goud K RUITJE.
Hie dan ’t meeft boven gooit, die worden onze Mans. SULIMA.
’kHeb, eêr ik hier kwam, een Notaris reets befcheijen Hy zal hier aanftonts zyn.
Goosen.
Wel aan. ’k Ga my bereijen
Tot Paffe dix.
Goud KRUI TJE vriend* lyk ttgtm Geofem.
Éy doet je beft toch.
Goosen.
Wel ’k zou niet!
ZiLVERKRUlTjE /egenj Krispyn.
Een brave gooy, myn Vrind, die eindigt ons verdriet. Krispyn.
Vertoef een oogenblik, ik loop ecns rasjes heenen.
ZiLVERKRUITJE.
*''aar heen, myn Vrind ?
K RI s p y n zatht ugtns Tjilverkruitje,
Wel om drie valfche Dobbelfteenen,
^Qog loopertjes,
G o o-
-ocr page 46-4 De VERKEERDE WAERELDT.
G o o s E N tegens KrispyH.
Zeg: hou je dom, ik heb ’er noch.' GoUDK RUITJE.
Ho]la, dat gaat zo niet! voor al hier geen bedrog.
ZiLVERKRUITJE.
Men Ipeelt hier zuiver,
SU L IM A.
Ha! daar zie ik de Notaris.
VEERTIENDE TOONEEL.
GoUDKRUITJE, ZiLVERKRUITJE, Kris* TVH, Goosen, Hanief, Sulima.
NoT AR Is, in't witgekleet, met een witte haedep, at een zwarte kraag om , dragende een kleinnbsp;iaegemuwe tafeltje , papier, fchryftuig ,nbsp;en een hoor» met drie dobbeljleenennbsp;by zich.
WH A N l E F. el aan, dat men begin
Notaris, zyn tafeltje op het Tooneel zettende.
Niet eêr voor alles klaar is.
Zyn dat de Dames, daar men thans om gooijen moet? Sulima.
Ja; en hier ziet gy de vier mededingers.
Notaris.
Goed.
Ik heb hier de A£be, die ’k u zal te vooren leezen :
Ik twylFel geenfints, of het zal in order weezen:
^en einde men hier al ’t krakeel en onluft meyt.
Hy leeft:
In Pretentie van my onderteekende Notaris valt de verkeerde IVaereldt amp;c,amp;c. zyn getompareerdt,
aan
-ocr page 47-KLUCHTIGE OPERA. 4.5 aan de eene kant de Heeren Hanief en Sulima,nbsp;thans Inwoonderen van de verkeerde fi'aereüU: ennbsp;van de andere kant:
Tegens Krispyn en Goofen.
U beider namen nu ? als mede uw qualiteit.
Krispyn.
öe myne is: Heer Krispyn. Baron van de Plantagic.
Notaris tegens Goofen.
de uwe ?
Go os E N.
Is: Goofen j of de Ridder voi Couragic.
Notaris vervolgt met leezen, na hy gefibretven heeft.
Freemdclingen amp;C. amp;C. ivelke vier voornnentdtn Mesjeurs , hegeeren door het Huwelyk vereent tenbsp;worden , met de beyde jonge Dochters Gotidkruitjenbsp;en Zilverkruisje , jonge Maagden , nooit ontaardnbsp;van de Zeeden en iVetten der verkeerde U^aereldtnbsp;amp;c. amp;c. Na de vier voornoemde Eifchers de»nbsp;Hoorn en Dobbelfleenen genome» , en eg hts»nbsp;beurdt gegooit te hebben , is het Lot gevallen, tenbsp;weten in blanco amp;c. amp;C. in kennijfe der waarheid zy alle getekent hebben met my ,
Thomas Voorzichtig, Notaris
n nbsp;nbsp;nbsp;G o o S E N.
^Wakker, kom Krispyn, hou moed, wy hebben maar ien en etzecera te gooyen, dan is ’c klaar.
p nbsp;nbsp;nbsp;Notaris.
kunt maar fpeelen, en daar op vul ik met eenen
^ Blank van myn Ade. Daar is de Hoorn en de Steenen.
1, nbsp;nbsp;nbsp;Krispvk.
op, myn bikkeltje.^.
No-
-ocr page 48-4^ De VERKEERDE WAERELDT. Notaris.
Drie.
Hanief en SuLiMA.
Ha, ha, ha.
Notaris.
Kom, foei
Een ander.
Krispyn.
Drie! ’k ben ongelukkig in dit fpel. ZlLVERKRUjTJE.
Helaas! wat ongeluk!
• G o o s E N.
Geef Nu zal ik beginnen. Goudkruitje tegens Goofe».
Hou moede, tnyn V''rindc.
G o o s E N, n» braaf gehuttelt en met de hoorn g* • klopt te hebben.
Ziedaar, kom ik het niet te winnen. Dan is’tmynfchuidt nier: ’k heb altoos myn beft gedaan.nbsp;Hy gooyt tien.
Notaris.
Tien.
G o o s e N verrukt van blydfchap.
Dat ’s gewonnen.
SuL 1 M A.
Zacht, dat zal noch zo niet gaan.
’t Is zelfs niet boven tien.
Krispyn zingt.
Voois: Klein Phlipje,klein Phlipje, hoe krytjezoZeer?
Myn ongeluk, Hemel, is thans al te groot 1 2V verliezen, die my zo haar troHVJtje aanboodt’nbsp;Drie oogen kan 't Z\n!
Foey fchaamje Krispyn,
Go o-
-ocr page 49-KLUCHTIGE OPERA. 47
G o o s E N vervolge.
Met tien te verliezen clat 's meb groter Pym. Hanief.
Nu is het myn beurt vrindeo.' Hy gooyt vyftien.
Notaris.
Vyftien,
Krispv M.
Dat kan niet zyn.
Hanief.
Daar kan je zelf bevinden, öe fteenen leggen noch op tafel, als gy ziet.nbsp;SULIMA.
Myn beurt.
Hy gooyt achtien.
Notaris.
Achtien.
KriSP YN.
Kan ’t zyn! wat gooijen Zien ik niet!
G o o s E N.
Wel, weerhonds, welk een Itnak!
Hanief.
Myn waarde ZilverkruitjCjJ t Lot is my gunftig: gy zyt myn.
G o o S e N.
Ik mis myn Bruidrja'
^ nbsp;nbsp;nbsp;ZiL VE RKRU I T J E.
Hemel 1 ach ! wat raad!
S UL IMA.
Goudkruicje word myn Vrouw. GoUDKRUtTJE.
«elaas!
-ocr page 50-fe De VERKEERDE WAERELDT.
Z ILV KR KRUITJE Zingt. f^oeh: ifc vrydden een Meisje teer.
Gy mift 'Lilverkruitje da»! Goudkruitje vervolge.
, nbsp;nbsp;nbsp;Uw Goudkruitje mo0t gy derven.
Krisp y N vervolge,
Wyl V niet anders wezen ka»,
quot;Ben ik willig om te jlerven.
Gooskn en Krispyn vervolgen.
Hadie dan alderliej/le zoet, fVyl bet toch zo wezen moet,
2.yt voer eeuwig dan gegroet.
Sü LIMA.
Kom volgt ons, fchone, en eriatigt uwe rouw»
Het Orkefi Jpeelt een Tempeeji , V welk de komji van Merly» te kennen geeft.
Zilver K. RUITJE.
Maar zacht, wat hoor ik ? ach! hoe beven al tnyn leden I Goudkruitje.
Achl ’t is onze Oom Merlyn,die thans komt naar beneden» Krispyn.
ó Hemell Nichten van Merlyn ? wat hoor ik al.
G o o s E N.
Ons’ goede Meefter. Bloed; nou vrees ik niemendal. Tegens Hanief en Sulima.
Hy zal jou luy ftrak voor den droes om raapzaadc zendeUf
kluchtige OPERA. 49 VYFTIENDE to o NEEL.
Die van het voorgaande Tooneel.
M É R L T M in dt lucht; zittende in zyn Kar, getrokken van twee Draken,
Zingt.
Voois: Onlangs geleên ging ik bedroeft van zinnen.
Myn Nichten , (laak, ey ftaak uw bitter weenen. 'k If^il tot verzachting van uw hartewee.
Uthans vereenen Aan deez' brave twee,
Om de beloften die 'k haar eertyds dee Nu te voldoen: en uwe wenfcb met éénen.
, nbsp;nbsp;nbsp;H A N I E F.
^oc nu'j Heer! daar het lot zich op ons zy kwam wenden! Merlyn.
^it lot is hceden niet behaagelyk voor myn.
' Gehoorzaam, ’t is myn wil.
Hani EF.
Heer, ’k zal gehoorzaam Zyn.’ Merlyn.
Weet uw fchaden op zyn tyd weer goed te maken.
ZESTIENDE TOONEEL.'
Merlyn, Zilverkruitje, Goud-; nbsp;nbsp;nbsp;KRU Xr J E , K RISP Y N, Goos E N.
Krispyn.
eggaanMejonkers, noch met twee bcfchaamde kai ken.
D nbsp;nbsp;nbsp;Goo-'
-ocr page 52-G o o s E N , •verward tegens Merlin.
In waarheid Merlyn.... Kyk... Z.ie ... Sus... Myn Heer....
Je Nicht Is zeeker.....
Krispyn.
Kyk myn Heer .. Wy zyn u wel verplicht.
M E R L V N, hen in de reden vallende,
Zingt
Voois: Prinfefle van myn teer gemoed.
Myn Kinderen dit is 't niet alleen,
Pat u te wachten fiaat S Neen !
’ié Id'll thans, uw trouwe dienfl ten zoen.
Een wonder aan u doen.
*k Maak u dan eerelyk alle hy,
En van uw Landaarts inborfi “Ory ^
Kom nader hier by my.
{Hy {laat hen verfcheyden' malen met zyn roede ; terwyl hy vervolgt met zingen Krispyn en Goofen , gelaten zich op yder woord van Merlyn aisnbsp;of zy eenige verandering gevoelden ^ *tnbsp;geen zy door bewegingen te kennen geven.)
Vertrek vtrfoeyde Eigenbaat,
Bedrog., en La/ier^ Nyd, en Haat ^
Ten einden gy me in dit gewoudt ^
Geen twiji noch onruji brouwdt.
G o o s E N zingt.
Voois i
de Prins die is te velden getrokken.
Is U mogelykl wat veranderingen. ’/ Is of de Eer gelyk een pyl,
Kris-
Komt tot in myn Penszak dringeny En dat in zo'n korte wyl!
-ocr page 53-KLUCHTIGE OPERA. 51 K R1 s p Y N vervolgt.
En. ik, reets va» ee» Brabander:
Denk eens welk ee» onderfcheid]
Voel dat ik geheel verander, nbsp;nbsp;nbsp;^
In de ware onnozelheid.
Merl Y N zingt.
Voois: Gy fpot met myn gezugt: enz.
Gy Volkeren, die na my» gehoon, en Vlette» leer en \ Komt, fpoeid u herwaarts, om dees dagnbsp;Met vreugd te vieren, en te eeren,
Breng alles by wat vreugd vermag:
Volvoert met dan[fen, en gezangen,
Dit dubbelt Huwelyk, my zo waard.
Vaar wel: noit zal u droefheid prangen,
^0 lang ge onthout, onthout! dat ik u heb ontaart,
ZiL VE RKRUl TJE.
Myn OomjWaar gaat gyrwilt gy mee geen bruiloft houwen? Goud K RUITJE.
Hy zal van avont wel weêrkomcn zou ’k vertrouwen. Vermaken we ons maar
ZiLVERKRUITJE
Toon dan uw gehoorzaamheid, Volkren; nader, die tot daniTen zyn bereid.nbsp;Verheug u, om met ons deez’ vreugden by te wonen,nbsp;En wil een Dans van de verkeerde Waereld: tonen.
Zeventiende tooneel,
ZiLVERKRUITJE, GoUDK RUITJE, KriS-PYN, Goosen, Danssërs.
Hier word van twee Perfoonen een Dans op de handen gedanfl.
GoudkruitJE na den Dans.
,et is genoeg, gy hebt ons nu gecoont hoe hier
D 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ge»
-ocr page 54-Gedanft word, danft nu op een andere manier. Hier wordt gedanjl, en na den dans i,ing{nbsp;Goosen.
Voois : Dat ’er een party ouwe Zotten.
Hat hedendaags de Galante yuffrouwen Hehben zes Minnaars eer zy trouwen,
Is nu de regte IVaereldt, wis.
Maar die uit zuivere trouw en minne^
Haar van de eerlte laat overwinnen,
'Leg ik dat de verkeerden is. bis.
Z I L V E R. K R U 1 T J E.
Hat een verliefde Galant %yn Zaken Enkel aanlegt om fortuin te maken,nbsp;ïs hier de regte IVaereldt wisnbsp;Maar als hy zich heeft doen beminnen,nbsp;Straks weer veranderlyk is van zinnen , ^nbsp;'£eg ik dat de verkeerden is. bis.
Goudkruitje,
Hat zek're Jonkmans van de fynen,
Steets voor de IVaereldt vroom verfehyneUf Is hier de regte IVaereldt wis.
Maar aie in ftilte by haar IVafchvrouwen Semtyds een Nymphe onderhouwen,
'Leg ik dat de verkeerden is. bis.
Hat veel jahurfche vitters ons laken,
En '’al ons doen verachtelyk maken ,
Is nu de regte IVaereldt wis.
Maar die door liefde aangedreven, lemant zyn fouten kan vergeevcn ,
'Leg ik dat de verkeerden is. bis.
EINDE met een Contredans.
-ocr page 55- -ocr page 56-