DE
THEEZIEKE
^ Onder de Zinlprcuk, e DOOR YVER BLOEID DE KONST.
fiv
Te A M S T E L D A M. oc Erfg: van J, L e s e a i l j e , op de Middeldam;nbsp;op de hoek van de Vifchmafkt ,1701.
Met Ptiyilcgic.
-ocr page 2- -ocr page 3-TX E Staten van Holland endc Weftvrielland doen te weten, allbd ons vertoont is by de Regenten van het Barger W'eeshuys endenbsp;p Oude Mannenhuis der Stad Amftcrdam, en, in die qualiteyt,nbsp;daf r'”'quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mitsgaders Regenten van den Schouburg aldaei,
j-j' “y 1 Supplianten, federt eenige J aren hebbende gejouiflèert van on-, Oftroye of Privilegie van dato den 19. September 1684. wacr by tvy yJ' de Regenten van den felven Schouburg , in die tyt, hadden gelie-j teconfenteren, accorderen ende oftreijeren, dat fy, gedurendenbsp;¦ 'yt van vyftien eetft achter een volgende jaren, de Wereken, die
ten dienfte van het Tooneel reets gediucht waren , ende • ^yt tot tyt, nog vorder in het ligt gebracht, ende ten Toneelegc-1 ^tt foude weiden, alleen foude mogen drucken, uytgevenenver-
*tOhp ---------- ------- ---------, nbsp;nbsp;nbsp;V,, ,S.,-
nf p® • nu ondervonden, dat de Jaren, by het voorgemelde onfe Oiütojr tj . ‘''ilegie genaemt, op den 19. September 1699. fouden komen tcnbsp;bp^'quot;ten; ende dewyl de Supplianten ten meeften dienfte van de Schou-fttrf ^ '^’aervan henne lefpeiftive Godshuyfen onder andere mede moe»
fpjl, quot;’siden gefubcenteert, de voorgemelde Wereken , foovanTreut-1 Blyfpellen als Kluchten , als anders, die reets gedruckt en ten tiM^^'^S'voer: waeren , of in het toekomende gediuckt, entenTo-fopJfSsvoert fouden mogen werden, geerne alleen , gelyk voorheenen,nbsp;blyven drucken, doen drucken, uytgeven en verkopen, tennbsp;fop .'“sfelve Wereken , door het nadrucken van anderen , haerluyfter,nbsp;fmpj^quot;'quot;ael , als fpelkonft , niet mogten komen te verliefen , dog datnbsp;fiilcjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;expiratie van het bovengemelde ons Odlroy, en
Vopj^'^^'^en 19. September 1699. niet gepermiiccrt foude wefen, foo
da,, ''’ de Supplianten hun genootfaekt (Ig te keeren tot ons , onder-
flPjl? ’''tfoekende, dat wy aen de Supplianten, in hare bovengemelde 'ifp'''?’’ geliefden te verkenen prolongatie van hetvootfz. Oötoynbsp;ïlypj'^^gie, omme alfoodevoorfz. Werken, foovanTreuripellen,nbsp;'ert Kluchten, als andere, reets gemaeckt en ten Tooneelege-
vo,
nog in het ligt tc brengen , den tyt van vyftien eetft ach
'itu-, 'volgende Jaren, alleen te mogen drucken en verkopen, ofdoen
Pencp'quot; Sn verkopen , met verbod aen allen andere op feeckere hoge hiunj f y ^ E*!' Groot Mog. daet toe teftdlen, en voorts in com-Sen,p,i°’'na 3 fois ’t dat wyde faecke , ende't vetfoek vootfz. over-Pliapjp' hebbende , ende genegen wefende, ter bede van de Sup-Jefci, “ye onfe rechte wetenlchap, Souvetainemagten amhoriteyt,nbsp;auppiia,j,en geconfenteett, geaccotdeert ende geoöroyeert heb-
P'n
CDn?*'^quot;’'sesn, accorderen end; oftroyeren , mits defen , dat ly , ntlnua,- 1________ ' nbsp;nbsp;nbsp;_______r nbsp;nbsp;nbsp;r i
hii. nbsp;nbsp;nbsp;vootfz. Wereken, foovan Trcutfpellen , Blyfpel-
’hpo .“E'™ als andere, reets gemaekien ten Tooneelegevoert, ca hcht tc brengen, den tyt van vyftien eetft achter ceii vol-'*scunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hinnnen onfen landen , fullen mogen drucken ,
uytgeven en verkopen , tetbiedende dacrom allen en
een y gelyk, de voorfr. Wetcken,In ’t geheel ofte ten deele, iwer te druc* ken , ofte , elders naergedruckt, binnen den felven onftn lande tenbsp;brengen, uyt te geven ofte vekopen, op de verbeurte van allede naei^nbsp;gedtuckte, ingébrachte , ofte verkogte exemplaren, ende een boetenbsp;van drie hondett guldens, daer en boven, te verbeuren, teapplice'nbsp;ren een darde part voor den Officier, die de calangie doen lal, ee»nbsp;darde part voor den Armen der Plaetfen daer ’tcaffis voorvallenfaNnbsp;en het reftetend; darde part voor de Supplianten, alles in dien veiftaO'nbsp;de, dat \vy de Supplianten met delen onfen Oftroye alleen willend*nbsp;gratificeren tot vethoedinge van hare fchade door het naedrucken va»nbsp;devoorlz. w etcken, daer door in geriigen deele verftaen den inhoud*nbsp;van dien te authoiiferen, ofte tcadvoueten, ende, veel min het fcbnbsp;ve onder onfe protextie en de befcherminge eenigh meerder credit, aen*nbsp;fien, of reputatie te geven, nematr de Supplianten in cas daer.inU*nbsp;ifets oiibehoorlyks foude influeteii, alle het felve tot haren lafte full*®nbsp;gehouden wefcn te verantwoorden, tot dieneyndewelexprcflèlykb*'nbsp;geetende, dat by aldien fy defe onfe Oiftroje voor de voorft. werck*®nbsp;lullcn willen ftellen , daer van geen geabbrevieerde ofte gecontraheet'nbsp;de mentie fullen mogen maken, nemaer gehouden lullen wefcn blt;^nbsp;felve Ofttoy in ’t geheel , en fonder eenige Omiffie, daer Voor t*nbsp;drucken, ofte te doen drucken, ende dat fy gehouden fullen lyrinbsp;cxeraplaer van alle de vootfz. U'ercken, gebonden en wel gecond*'nbsp;tioneett, te brengen in deBibliothcecqvan Onfe Univerliteyt tot I-'f'nbsp;den, ende daer van behootlyk te doen blyken , alles op pene van h**nbsp;effeft van dien te vcrlicfen , ende ten eyndede Supplianten delen onfc”nbsp;Oöroye ende confente mogen genieten als naer hehooren , lallen wy **'nbsp;len ende een ygclyk, die ‘t aengaen mag, dat fy de Supplianten vannbsp;inhoucie van delen doen lallen ende gedogen, ruftelyk, vredelyk
volkomentlyk genieten ende gcbruycken , celTerende alle belet tet cOö' tratie gedaen. Gedaen in den Hage, onder onfen grote Zegele, hier onnbsp;der aen doen hangen op den een en twintigfte May in’t Jaer onfes H*
en Zaligmakers, een duyfent fes hondert negen en negentigh.
A. HEINSIlï^’ Ter ordonnantie van de Staten
SIMON van BE AUMONIquot;'
De Regenten van het Wees- en Oude Mannenhuis in haar voorfz. qualiteit, het recht van deze Privilegie ,nbsp;dit KUichtfpel, vergund aan deErfgenaamen van 7- Lejcailjf-
IntAmfleldamt den lo-Maigt; ‘7
KORTEN
\^YlLconoorc, dóór haar ouders, werd gedrecven, Aanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die ze mind, te haaien; en haar hand,
een vrijer, ouden ryk, op trouw te geeven; de Meid een lift, en breekt die huuw’lyks band.nbsp;V ^^echt van Jakob Iaat zy voor de broeder fpeelennbsp;Als^ boenaard, en zyn Heer voor zyn getrouwe vrind:nbsp;Oóftindifchvaars, voldoen ze haar beveelen;nbsp;*3r door hy eindlyk krygt de Schoone, die hy mind.
1
DOOR YVER BLOEID DE KONST.
VER-
-ocr page 6-Koenaar», Vader vanLeonoor. Kniertje, Vrouw van Koenaard.nbsp;Leonoor, Dochter van Koenaarden Kniertje.nbsp;T R y N, Meid van Kniertje.
Elizabet,
I
Kórnelia, y Gebuur Juffers van Leonoor.
f
K R I .S T I N A , J
Jakob, Minnaar van Leonoor.
Weerhaan, Knecht van Jakob.
Joost, Een oude vrijer, verliefd op Leonoor. Kaatje, Een klein Meisje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Klaas, Een Sleeper.
Jan, Een Arbeider.
Het Kluchtjpel fpeeld in’thuis van Koenaard‘¦y be^^^ op de middag y en eindigd tegen den avond.
-ocr page 7-Pag. I
THEEZIEKE
EERSTE T O O N E E L.
Kniertje, Leonoor, Tryn, Koenaard.
Kaiertje, Leonoor en Tryn, zitten, en drinken Thee-, terwylKoenaard opHTooneelkornt.
Koenaard.
Oc \ is men hier noch bezig met Thee drinken ? daar j e weet dat wy uit moeten gaan ?nbsp;Kniertje.
’k Heb noch maar een kopje of twintig gedronken , wacht een oogenblik, llrak heb ik gedaan.
Koenaak D.
! dat Thee drinken gaat tegenwoordig wel in Fletnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onder de vrouwen;
menig in deze tyd zyn hoofd doet klouwen. ^ 'ie gemeene ommegang is, door het quot;TTee drinken,nbsp;^yknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'is'™uwen dapper vermeerd;
’’ygen kennis aan malkander, fchoon ze malkander nooit gezien hebben, of by malkander verkeerd •
*• den eehen noodt den ander , en de genood'‘• kjgjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in'engt ’er noch een meê, om de tyd te verdryveu'.^
Is nbsp;nbsp;nbsp;fpreekwoord zeid;toebak en paapen wyven,
sen goed. Zo gaat het nu ordinaat, onder de Als^ ^‘‘ouwen, mee,
'^nialkander kongratuleeren met een kopje Thee;
A nbsp;nbsp;nbsp;¦ Die
-ocr page 8-Die iTu zo gemeen is, dat ze de fchoenlappers vrouwen ?
in haar mans pothuizen, al zitten en drinken;
Ja, die op de ontfangers van de verteerde koften zitten» zullen ’t meê beginnen.
Tr ÏN.
Sinjeur, daar zou ’t te veel ftinken-Kniertje.
Heb jy gedaan?
K o E N A A R 1).
Gedaan! dan had ik noch wel een jaar werk, wanh . Dat Thee drinken neemt dagelyks noch zo aan in onSnbsp;waterachtig land i
Dat men wel haal! (zo’tineenjaarof twee niet regen' de) de kommen en de meeren,
Die wy hier in overvloed hebben, in fchoon weiland zon' de zienverkeeren,
Door al’t water, dat de vrouwen dagelyks met de The^ konfumeeren; daar zy zo aan zyn gewend,
D.at zy ’t niet laaten kunnen; gelyk veel mannen, tot han leedweezen, genoeg is bekend:
Maar de zaletjonkers hebben, hierdoor, weer een gro®^ voordeel gekreegen; want zelden koomen zehnbsp;deneeten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,y
Om vizitens te geeven; of vinden zo heele troepje* quot; malkander gezectennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;,
In de zaletten, onder ’t drinken van een kopje Thee, n waar men dan van elks gebreeken praat;
En de zaletten zyn ordinaris voor aan de ftraat,
Daar zy dan deze Jonkertjes, metgeheclehoopen, Voorby de zaletten met dekoordebanden, als of zenbsp;len wouden, boven op de hoeden zien loop®nbsp;Dan is’t, ei! zie, die Jonker wil toonen dat hy dageonbsp;de zaletten frequenteert;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jtjs
Wat zit die koojrdeband zwierig, zo zc met geen ip vallis, heeft hy’twel geleerd,
Om die mode, die nu zo in zwang gaat, geduut ë trein te houden.
-ocr page 9-^aar ’k vrees, 20 wy eens in ’t iioorde koomen, dat ’er veel van dié Jonkertjes zullen verkouwe'n,
Of tandpyn krygen, als zy dagelyks, met bloote hoofden, dejutiérs, in de zaletten, zotendienftftaan.
1 touwens, zy draagen meeft pruiken, daar dé Poeijer p _ zo dik in zit, dat’er de wind niet kan door flaan.nbsp;Zien zy’er een, die de rotting met een ftrik, aanzyiinbsp;roks knoop heeft hangen,
¦^an is’t voort; wel, van wie of die Jonker dat ridder-fchap heeft ontfangen ?
^oor Juffer, dat’s van de lange orders (zeid een ander) -j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en wat meêr als gemeen.
^an is ’t wel een lui ridderfchap, zeid een darde; ja, zeid een vierde; daarom is ze zo aangeroeid, by yd'ernbsp;I ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een;
'tornt het zo by, dat ze in den almenak zyn gekoomen. ^'lar ’t is wonder, dat men van die Jonkers met de koor-g debanden, daar noch niet in heeft vernoomen ?
I0 fcheeren ze de gek met die zaletjonkers, als ze allecnig by malkand’ren zyn,
^'^tZe, in haar tegenwoordigheid, toonen een heclc and'ren fchyn.
Leo NOOR.
^^a, jou kopje word koud.
K N } E R T ) E.
Ja, kind, jy hebtgelyk. Ikwasheclindibbc-zaatie, door jou vaders teemen en raazen. Pjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zen.
Juffrouw, nou kan je ’t mooi drinken zonder blaa-. nbsp;nbsp;nbsp;Koen AARD.
’ Jy lui blaaft malkaar genoeg, maar zullen wy niet ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gaan?
“ly nou met het verwyten van de vrouwen haar Thee tirinken gedaan ?
^0 d* nbsp;nbsp;nbsp;gy zo kunftig hebt vyeeten af te maaien ?
tinkt my is hetmynbeurd, om de gebreckenvan
de mannen ook eens teverhaalen.
Koe-
-ocr page 10-Koenaard.
W el aan, xeg op, ik zal u aanhooren met geduld, maar..-Kniertje.
Maar,wees niet bevrceft, ik zal niets zeggen, of’t is waar, Gelyk veel vrouwen, (zoals jy van de mannen zegt) totnbsp;haar leedweezen, hebben vernoomen; (men-Zinds dat’erzo veelkoftyhuizen indezeftad zyn gekoo-Tr Y N.
Ei, Juffrouw, drink jy eerft dat kopje uit, tcrwyl het warm is;
En zeg Sinjeur dan de waarheid ter deegen en gewis.
Kniertje.
Maar zeg my ..eiu^ waarom dat men de mannen, alK dagen met hoopen,
Zo ras de klók tien, of elfuuren heeft gellagen, na de koffyhuizen ziet loopen ?
Daar men zo een Huiver voor een kopje geeft, datmeh t’huis, op zyn gemak.
Voor een oortje kan drinken, en dan noch een halv^ Huiver voor een pyp toebak ?
Dan zyndcr noch van die gekken, (hebik welhoorezeg' gen) die uit haar eigen doos Hoppen, en maar ed'nbsp;lecge pyp kommandeeren;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
En’t is evenwel vier duiten. En om de vrouwen in^*' les, tegens jou zeggen, teverweeren;
Zo vraag ik jou, offer wel grooter klapfchooleii zyb» vol zotterny.
Als de koffyhuizen.^ zie, dat moet jy evenwel, met iTgt;y’ Bekennen, dat ze de zaletten ver overtreffen, metpt^**'nbsp;ten, en klappen,
En, onder ’t dampen van een pypje, niet anders doen a van yders gebreeken, of Haatszaaken tefnapP^ ^^nbsp;Men gaat ’er akskaks ofn tydverdryf,zeid men,dat je’t 'f''nbsp;En ondertufehen paffeerd ’er niets in deze Had,
Of men hoord het in de koffyhuizen, met veel oinflan o heden, vcrhaalen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pa
-ocr page 11-voornameiitlyk van die jonge melkmuilen, die de ¦j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JufFroiiwsioweetenaftemaalen.
¦Uanzeid den eencn tegens den ander; kaerel! (dat je’t ver-• ftaat, zy noemen malkaar kaerel, al hebben ze geenhaarom’erfmoel) ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(een gewoel
^aar heb ik gilleren op een zalet geweeft, daar was zulk ¦ JutFrouws by malkak, die,onder ’t drinken van eennbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kopje water,
'^^alkander, met neigen en buigen, kongratuleerde; had p jedaar elkzynfnaaternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(voort,
^eus gehoord; die was dit, en die was dat, en dat gaat zo al t kort, daar gefchied niets in deze Itad, of men hoordnbsp;in de Kotlyhuizen aanftonds vöor wat nieuws ycrtel-K o E N A A R D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(len.
^^tUeugendejonge gallen doen; maar luiden, die haar jaaren hebben,zullcn haar met die bcuzelingen nietnbsp;I ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kwellen.
^l^aren,of geen jaareu,veeUoopendaar onder malk.aar, als rottenllrond onder de peeper, dat heb ik jounbsp;wel hooren zeggen.
Koen AARD.
Ish- nbsp;nbsp;nbsp;Maar,
noch geen end aan ?
Kniertje.
Neen, ik begin eerd, myn zoete vaar. Jyinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
gelyk. Juffrouw, wilt de mannen haar gcbree-ken ter deeg afmaalcn ,
op de vrouwen haar Thee drinken, wcctsn te fchempen en te ünaalen.
j nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
1)^3,. ^y^ucr noeh Koflyhuizen ia avcndant;
'tiipn alderlcije gcdilleleerde wateren kan krygcn, AlsU “¦‘onsland';nbsp;ba^^'’*’^^ldatnoen,en alTootijaatie water daar benccven,nbsp;^en voor een half mutsje vier Huivers aan geldnbsp;tnoet geeven!
Ko E-
Koenaard.
Maar hier in Amfterdam verkoopt men in de Koftyhui-zen geen gedïfteleerde waters, of Brandewyn.
Kniertje, een kopje krygende.
Wacht, als dat kopje uit is, zal ik jou antwoorden, hou vaft, Tryn.
’tKanzyn, dat ze’t hier niet doen, ik heb’er zo naauW niet na vernoomen,
Maar ’t is zeker dat de mannen, alle dagen, om de Koff/ alleen niet by malkand’ren , in deKoffyhuizen»nbsp;koomen,
Maar wel om malkaar tyd te hellen, waar ze, na deU eeten, by een zullen koomen by de wyn.
T’huis zeggen ze tcgens de vrouwen, dat ze op een coni' paritie moeten zyn,
Maar ze comparitzen malkak daar niet kwaalyk, zizinken in de hoek te fpeelen;
Én zomtyds heele nachten over te zitten, daar, als Vj t’huis zyn, om haar dingen te doen, een uur haatnbsp;zal verveelen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Hoe veel zynder wel, die zo op een avond, meérzo^'’-maaken in de kroeg, nbsp;nbsp;nbsp;.
Als de vrouwen'in een heel jaar metThee drinken, ^ drinken zy ze alle dagen , ja’s avonds laat, ^nbsp;’s morgens vroeg ?
Koenaard.
Dat doen geen braave mannen, die haar vrouwtjes u hebben en extimeeren.
Kniertje,
Daar zynder weinig dieom haarvrouwtjes denken, ze de hectien in de handen hebben, en bezignbsp;met 1’iktakken, en Verkeeren.
Koen AARD.
’t Is lang genoeg. Kom, laat ons gaan hooren, o
Üollindifchvairs zyn t’huis gekoomen. . ,
’klieb gilleren op de beurs vaneenfchippcr,dic uit t kwam, vernoomen,
-ocr page 13-KLUCHTSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;7
ïe reeds voor de wal waaren, £n moogely k dien dag,
w,
noch binnen zouden zyn. En jy eet, dat myn broer verleden j aar al heeft gefchreevcn,nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan jou en my,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren,
l^at hy dit jaar meefide t’huis te zyn. Ik moet je verklaa-Pat ik na hem verlang; want wy hebben, zeedert twaalf ^alkander niet gezien: en daar van daan ¦ (jaaren,nbsp;beugen wy met een na Joolt, de bruigom van onze Leo-
gaan,
En
noor
vraagen, of hy tavond by ons zal koomen, om de huuwlykze voorwaarden op te Hellen.
Tr Y N.
! 2al dat huuw’lyk noch voortgaan ? of is ’t om jou dochter virat te kwellen ?
^ nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.
! zultgy uw eenige dochter dan handelen zo Itraf ? '^^1 aan, 6 wreede dood! kom help my aanftonds in mynnbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Koe haard.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(graf-
at is maar zotte praat, gy zult na onze wil u voegen, Ocnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het betaamd, in alles vergenoegen;
‘''reel'dmyn ongena.
Kniertje.
jj. . nbsp;nbsp;nbsp;’t Is Moniieur Jakob die ze mind,
jonge fnoedshaan heeft haar oogen al over lang gt;|,T verblind;
'Vaar, hy is wel van een eerclyk geflagt, daar niets op 'Maar 7='^“ezeggen,
‘‘r daar is geen abergielias, daarom heb ik een fpil in ’t wiel gaan leggen;
^quot;'ol, als zyn oom komt te Itcrvcn, zal hy een mooi Jjy, kapitaal erven, maar,
'an noch voor zyn oom Iterven; want de ouwe lui ’tIcevengewend, gelykjyweet, vaar.
^yn de reeden,, waarom ik hem heb ons huis ver-booden.
het noodig zyn, dat wy maar voort de vrinden
A 4 nbsp;nbsp;nbsp;Van
Van Jooften onze kant, en maaken’t huuwelyk aaii-ftonds klaar,
Eer dat zy iets kan beftaan, en ons brengen, in gevaar. Want die jonge kleuters weeten, als ze verliefd zyn,nbsp;honderd duizend laagen te bedenken,
Om haar ouders te bedriegen ; al zouden zy haar naain en eer daar mede krenken,
Zy vraagen.’er niet na.
Koenaarp.
Jyhebtgelyk, Moér.
1 R Y N.
Ze heeft ongelyk; een huuwlyk moet N.’et gedwongen zyn.
Kniertje.
En wy verftaan ’t nu zo.
Koena ARD.
En zo zy het niet doet; En ons, in dit befluit, op het minft durfd tegen fpreeken,nbsp;Zalikhaarzoterftond, vooraltoos, in’tklooltcrlaatennbsp;T R Y N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fteeken»
Maar drinken ze in de kloofters ook wel Thee, Sinjent --- nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
Hou
JyJoubakkus, Tryn, wilje geraanweezen.
Ko E N A A R D.
Laat ons gaan, vrouw;
Wy zullen tavond van die zaakeii, met malkander, bree' der fpreeken.
Kniertje.
Zie toe dat zy Jakob niet in laat, of ik zweer...
L E ONO o R , Tr Y N.
T R Y N.
Ti Y zyp
D.it’secrft een rechte kluthtgewcclt, wat dunk je cr^^
y nioet, gelyk gy hoord, met Jooft u dan verbinden ^ doordetrouw,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(bchaagen?
in een klooller gaan; wat kan u nu van tweên het beft Leonoor.
zal ik zeggen; ik ben ten einden raad, en moet niyn lot beklaagen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(my
cczewreede en llrenge wetten van myn vader maaken niyn hoop, ganfeh hoopeloos. ó wreede dwang!nbsp;6pyn! odwinglandy!
Tryn.
laar wat zult gy nu doen, laat hooren ?
Leonoor.
Ik zal gewillig fterven, myn befluit, indien ik moet, myn trouwe minnaarnbsp;jjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Try n.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(derven.
5 Juffrouw, dat zou te gekkelyk ftaaii. Te fterven j om de min,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(^in,
pj J*! geen mode méér, dies fteld die malligheid, uit uw j^^'er dienen and’re middelen,om dit huuwelyk te breeken,nbsp;¦'^erk gefteld; kon ik de knecht van Jakob maar eensnbsp;fpreeken.
IVj nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.
, nbsp;nbsp;nbsp;wat uitkomft kund gy toch verhoopen van zyn
Hoo nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(kant?
Juffrouw, nbsp;nbsp;nbsp;jynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weet, hy is loos,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en heel fchran-
ItKji ‘^‘^’^vanverftand;
Iktt^'^'^^Lkherrifpreek, meugt gy een goede uitkomft ° '^ens zien...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hoopen;
Leonoor.
Daar word gebeldt, Tryn, doe de deur open.
Derde r o o n e e l.
ISlo,
®^onooR, JakoB, Weerhaan, Tryn. Tryn.
oitkoft je beter van pas koomen, als in deze tegenwoordige tyd.
As nbsp;nbsp;nbsp;jA'
Jakob.
Hoc dat ?
Tr YN.
Van deren avond, word j ou licffle de bruid, to iy haar niet bevryd.
Jakob.
’k Zag uw ouders uit gaan, ’t geen my deê befluiten, om floutelyk aan te kloppen, entehooren,
(Wyl ik uit haar gebaar iets merkte) wat lot my was bcfchoorcn.
De vrees, voorfpelde my reeds dit droevige ongeval,
’t Geen my,ro ik u moet miflèn,in ’t eind doen derven ral-Maar’k bid u b'us toch eens, de hoop van myn brandend verlangen,
Ken ik die gelukkige, die gy, als bruigom, moet ontvan-
Tr y N. nbsp;nbsp;nbsp;(gen-
’t Is Jood.
Jakob. nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Hoe! Jood? die treuzelaar! die ouwen en gierige gek-Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;,
Dat pothuisdiefjeidie daargunder woond in’t groene hek-Tr Y N.
Die zelfden knevel is het, j a.
Helaas! wat moet ik hooren-Tryn. nbsp;nbsp;nbsp;(kooren;
Die haar vader nu voor haar,tot een bruidegom,heeft ve En ’t huuw’lyk zal van avond gedooten worden,
jy’t niet belet, nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t,
En hem, eer’t is te laat, met een abelheid, deze pas ve
Jakob. nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ hc-
Ach!W eérhaan,kund gy nu,tot myn behoudénis,ngt;nt^^jj?
Leo NOOR. nbsp;nbsp;nbsp;Peet
Maar wacht u iets te doen, het geen myn naam o kan krenken.
Tr y N.
Juffrouw, daar word gefcheldt, ik vrees.
-ocr page 17-L E o N o OR.
¦j, nbsp;nbsp;nbsp;’t Zal vader zyn, wat raad,
? wat ftaat tny nu te doen, in deeze bedroefde ftaat ? '^ant zo hy hier Jakob ziet, zo ben ik gewis verlooren.nbsp;j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jakob.
^ nbsp;nbsp;nbsp;door reden hem beweegen...
Le o N OOR.
Die zal hy geenzins hooren. Jynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
jy de deur op, ’k zal hen zo lang' verbergen op de zolder, in een hoek.nbsp;j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
¦Word zo achterlaftig, Tryn, och! ik vrees voor myn
Leonoor, Kaatje.
Leonoor.
Vy A.t is jou zeggen, kind?
Kaatje.
Ik heb een brief, die hier moet weezen. jTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.
hier! weet j y dat wel ?
'Kaatje.
Zie daar, de Juffrouw kan ze kezen. Leonoor.nbsp;komt de brief van daan ?
Kaatje.
U it Ooftindien. Myn vader heeft ze meê ge-
u. nbsp;nbsp;nbsp;nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;engezegt,
‘kzehierbelkllen zou.
Leonoor.
Ljj ' nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gyzyt wel onderrecht.
1 kind, dat is voor uw moeite, gy kund ’er wat voor Kaatje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(koopen.
Êazpo nbsp;nbsp;nbsp;ikzalcerftna myn vader loo-
Egen dat ik dé briefbcfteld heb. nbsp;nbsp;nbsp;(pen,
iz DE THEEZIEKE JUFFERS,
L E o N o o R alleen.
T Ryntje, daar is geen iwaarigheiH; Laat Jakob, met zyn knecht, maarafkoomen.
Wee R H A A N van binnen. •
Wel gezeid.
ZESDE T 0 0 N E E L. Leonoor, Jakob, Weerhaan, Tryn-T R Y N.
Wie is ’er toch geweeft ?
Leonoor.
Zie deze brief heb ik ontfangcin T R YN.
En waar vandaan, Juffrouw?
Leonoor.
U it Ooftindien, van myn oom.
Tryn.
Wat ben ik invcriangen-Ei lieve! breekze eensop, en leell ze toch over luit; _ ^ Op dat men hooren mag, wat deze Ooftindifche bn^nbsp;beduit.
Leonoor.
’tis tegens myne pligt, dat ik myn vaders brieven oP breeken zou, en leezen.
Tryn.
Maar hier leid zeker te veel aangelegen; wil niet
Ik zal ze wel weer toe maaken, laat dat op my maar Ita gt;
Jazo, dat JOU vader ’t niet eeus zien zal kunnen.
Leonoor. nbsp;nbsp;nbsp;^
Wel aan-
LElt;^'
-ocr page 19-L E o N o OJR. leejl.
geminde broeder^ na groetenis ^ laat ik u weeten, * ^ dat hier iets is voorgevallen, ’t geen my belet, om ditnbsp;lyar, fhuis te koomen^ gelyk ik ugefchreeven had^ maarnbsp;quot;Oofin'’faanftaandejaar, by gezondheid ^ met de eerflenbsp;‘quot;(epen, t'huis te zyn. Vaarwel, met haad gefchree-op't afgaan\gt;an de [cheepen op Batavia., den...
Urn E. Broeder,
ïREDERIK vonder LOE N,
T R y N.
°oic kon ’cr betcrtyding, om uw huuw’lyk te brecken, voor u uit koomen.
Jakob.
•^oedat?
ei! zeg het ons.
Tr YN.
Hier valt nu niet meer te fchroomen. Ênr'^’ Weerhaan, jymoetjounuverkleedengaan,nbsp;ipeelen de rol van een ooftindifchvaar; niet lang tcnbsp;ftaan.
Ö;
I nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
heb jy wel drommels fiks, T ryn, hoe is ’t met jou; iVlp. , watmienje
Q ^ nbsp;nbsp;nbsp;^ ik van myn leeven de lienje
P^ffeerd? kan ik Chinees, of Japans, of Hottentots, ISfeet, °fdiergelykenpraat.?
'’jTryn, ik bid je, dat je dat maar achterweegen laat. Jynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tr y N.
'^‘derd genoeg, al heb jy de lienje niet gepaflèerd, en al kanjy geen Japans, Chinees, of Hottentotsnbsp;Ipreeken.
^Qcis’ou ¦ Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;(ken!
t. hou jy me voor een gek,Tryn? ganfeh zellewee-bag nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
eu je veel tevi^vs toe. Maar al die kold’ren, zyn a'edangek?
Wee r*
-ocr page 20-Weerhaan.
Welja ze.
Tryn.
Dan beklaag ik j ou.
Weerhaan.
Waarom.'*
Tryn.
Om dat jy met dat gebrek gt;
Zo veel befmet bent.
Weerhaan.
’t Is jammer dan, dat die gebreek^*' Wel in de meelle part, van alle menfchen fteeken;nbsp;Want daar zyn’er weinig te vinden die niet kold’rdbnbsp;doch elk op zyn manier, Tryn, datje’t vat.
En, als jy jou hart recht uit zond fpreeken, woujyi*’®'' wel, datje zo een kold’raartje al had ?
Jakob. nbsp;nbsp;nbsp;j
Het is genoeg hier van.Zeg ons, wat datje hebt verzonne)’' Tryn.
Hoor toe, maar ’t werk diend aanftonds wel begonncj’; Weerhaan, jy moet jou houwen of je uit Ooftindi^^nbsp;komt, en, myn Sinjeur zyn broeder bent,
Die hy met deze fcheepen t’huis verwacht.
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;_ jgt;
Ofhy zyn broeder dan niet keil ¦
Neen! hy was jong, toen hy daar, om zyn lichtmiii^‘i’ isnatoegevaaren;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jf
En in d ie tyd veranderd een menfeh veel, voornaam^ lyk in dat warme land.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ji
Weerhaan.
Ja meenje ’t zo,ik vat her,Tryn, de droes! wat heb je Maar gelyk ik hem al wat ?
Welja! wat meug je vraageiiy^,!
-ocr page 21-''maar aan ’t werk.
Jakob.
Ach! Weerhaan, lieve vrind , zult gy den p ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aanflag waagen
» zie je kans om my te redden uit deze droeve nood ?
'^y Weet in haar behoud, beftaat, mynjeeven, of myn p , dood.
p'^'k, ik zal uw trouwe dienft, heelrykelyk, beloonen, ^! tot een dankbaarheid, u daar voor /chenken hon-»nbsp;derd kroonen.
t, nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
Vrees....
Tr Y N.
Waarvoor ? jy hebt’er vanjouleeven zo menig be-r droogen, hetzaldeeerftemaal nietzyn; pt bent in bedriegerijen uitgeftudeerd, al houje jou zo fyn.nbsp;io je’t niet doet, zo heb je nooit op myn liefde tenbsp;hoopen.
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;(pen.
dan zal ik ’t waagen, al zou ik ’t met de dood bekoo-Tryn, ik, en myn Heer, zullen allebei in dat j|^ gewaad hier koomcn, datje’t vat;
’ 3.1s JOU Sinjeurs broer; en myn Heer, als een kon-fraatervanme. En ik zal’touwe wyf wys maa-I]j. ken, dat
Zo een drie vier duizend pond Thee heb meê ge-brogt.
Tryn
Datistegrofgeloogen;
ö uever van een honderd pond twee drie, dat ’s genoeg, Tgi,. Juffersoogen
vo verflingerd is op de Thee,gelyk je weet, ^ Dynaal haar zinnen cn verftand daar door vergeet;nbsp;’ gt;ek is zo ze een uur of twee zonder Thee drinkennbsp;moet weezen.
^aar ¦ c. • Weerhaan.
’ JOU Sinjeur, Tryn, is een looze vos, dat doet my vreezen, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat
-ocr page 22-Dat hem de vifinemie van zy n broer noch te vaft in de haï fens is geprent.
En wat drommel za! ik toch zeggen, als my de Vent
Eens na zyn gellachtregiller vraagd, enuitwien wyzY’’ gelprooten ?
Wie onze voorouders zyn geweeft, en waar ze gewoon® hebben? hoeveellootennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Daar uit zyn voortgekomen?en waar ze al gebleeveitzyn-
En hoe wy aan de Van van vander Loen zyn gekoms'^'
- wat zal ik dan zeggen, Tryn?
T R y N.
Hoor, zeg jy maar, dat jou overgrootvaars vader Loenen was gebooren,
Dat is genoeg,Weerhaan,om die ouwen gek te bekoorc^’’
Maar lullig, ga, maak dutje oollindifche kleêren kryg*' ’ ’t word tyd;
Want het is op het tipje dat ze t’huis zullen koomen.
Weerhaan.
Myn Heer, zyf
Gy gereed ?
Kom, wil maar, met uw knecht, vertrekk^'’.
Tryn.
Eer dat haar ouders u hier betrappen. Hy zal u vo' ondekken,
Wat dat u Haat te doen. Enjy, JulFrouw, moetvo^ Die brief voor uw ouders verbergen.
Leonoor. nbsp;nbsp;nbsp;jj!
Maar zeg, waar toc
Dat noodig weezen ?
Tryn.
Ik zal het u terllond wel zeggen, nbsp;nbsp;nbsp;^ ic
Ga jy maar voort, Weerhaan , en wilt uw ding^ deeg beleggen.
Weerhaan.
Myn Heer, kom laat ons gaan ; hoeltajezo?
Jakob. nbsp;nbsp;nbsp;^
Vaar wel, myn hnamp; ^
-ocr page 23-. nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gin.
^ ieg noch eens, ga voort, en maak dadelyk maar een be-^ou, Weerhaan, pas dan op.
Weerhaan.
Goed, Tryn, laat my die zorg bevoolcn,
Leonoor, Tryn.
V nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.
Jyl Aar zeg my, zal ’t geen fchanden zyn, dus van myit pligtte dooien
u nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
^oe
^öeis’tnou, komt mal weer boven? wel wat fchande fteekt daar in ?
menig Zyn’er wel, die haar ouders huis verlaatch, en met haar vrijers deurgaan, als zy tegens haarnbsp;Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zin
quot;^dwongen werden om met anderen , die ze haaten,
_ te moeten paarcn.
is een mode, die al in ’tgebruik geweeft is over een ¦ bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twee drieduizend jaaren.
‘gy doet dat'niet eens, en zyt alreeds bevreefdvoot fchand.
Leonoor. nbsp;nbsp;nbsp;(ftand,
oJ^.^^amd geen dochter, die kennis wil hebben enver-buiten haar ouders zin te doen,ofteonderwiiiden. ^on dat’er genoeg in deze tegenwoordige tyd zynnbsp;. te vinden,
ttiet veel na de leflèn van haar ouders vraagen, en
Ma nbsp;nbsp;nbsp;mmfte acht op haar eer, of reputaatie te flaan;
^tdezuikeiiAvil ik niet dellen by vroome dochters,, die haar ouders beminnen,en in waarden houwen.
^elw nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
aarom dan zo veel fpels gemaakt ? ik zou dan met Jooft trouwen,
Enmyn ouders gehoorzaameii, als een vroome dochter betaamd.
Maar ik geloof, datjy al meê de reft flagt. Nou, word iiietbefchaamd.
Leokoor.
Fryn, het paft unie top deze wystegens my tevaaren.
T R Y K. nbsp;nbsp;nbsp;^
Hoor, Juftfouw, laat ons maar begaan, wy zullen heel wel klaaren,
Datgy...
Leonoor.
Daar word gefcheldt, ’t zal vader en moeder zyB ’ ga, laat haar in.
Tr y N. , nbsp;nbsp;nbsp;(z'*'-
V erbcrg j y maar de brief, en ftel alle zwaarigheid uit uW
A C HT E r 0 0 N E E L. Leonoor, Kristina, Elisabet,nbsp;Kornelia, Tryn.
Kristina.
El hoe, Juftfouw, Leonoor! vinden wy jou zo^^' ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der Thee drinken ? dat ’s buiten gedachten-
Kornelia. nbsp;nbsp;nbsp;g
Daar ’t reeds zo laat na de middag is. Hoe kan je zo wachten ?
El IZ ABET. nbsp;nbsp;nbsp;, n
De Juffer zal, buiten twyftel, aleenTheetjegedron^ het^ben, na ik gis.
Kristina.
Anders w-as ’t een ongehoorde zaak zo lang na ecten zonder lEee te weezen.
Leonoor.
Dat’s wis.
Mama , en ik hebben al een ketel of twee lut,
jeweeten;
Het is ons eerftewerk, zo dra als wy gedaan hebben met eeten.
, nbsp;nbsp;nbsp;Elizabet.
^ Gebeurd me ook zelden, dat ik een uur na den eeten ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met Thee drinken wacht.
Mama uit?
Leonoor.
Ja.
Er, IZ A BET.
Dat’s jammer, wy hebben elk een proeije _nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Thee of twee mcê gebragt,
hier te drinken, en uw beider oordeel eens te hooreiij jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Leokoor.
•'J'Verpiigt ons ten hoogde, Juffers, en komt nietver-j nbsp;nbsp;nbsp;looren,
hienjemaareenoogenblik... Maarzagt, daar word gefcheldt.
Tutje, maak de deur op; ’t zal Mama weezen, die daar beidt.
^^iertje,Leonoor,Eltzaset,Kristi na, XoRNEL IA, Trïn.
Qp. nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
^edendag, Juffrouws! hoe! benjelui niet beezig met Thee drinken ? wel , Leonoor, watnbsp;Èeig c-, fchanden
'kvanje? gavoort, Tryn, met’ervlugt, enrep Haal. handen,
•^¦'^aterhier.
Tryn.
Juffrouw.
TIENDE TO 0 N E E L. Kniertje, Leonoor, Elizabet,nbsp;Kristina, Kornelia.
Kniertje.
IY hoorde jou wat tefchaamen, datj^ de Juffers hier zo laat ftaan,
Daar je weet, dat de ketel hier altyd over hangt; ’t kwaalyk gedaan,
Datjy iemand, die ons komt bezoeken, zo lang zondcf Thee laat. Ziedaar, ikkanhetnietvergeetcn;nbsp;Ik ben ’er vanontfteld ; ja! ’t is een kriminêele zaak?nbsp;moetje weeten.
Elizabet.
Dat ik eerff aan ’t gezelfchap een praatje verleen.
Zonder Thc^’
Ja wel! zie daar, Juff rou w, het zyn ongehoorde dinge‘’’ Dien ik ten hoogfte ftraften zou, indien ze aan my fting^^'nbsp;Leonoor.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Maar , Mama , de Juffers kwamen zo even voor eerff in huis.
Kornelia. nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-j.
U|
Nou fla dat over. Juffrouw, ’t was maar een klein abi
Wy hebben elk een proefje Thee of twee meê gebrigt;o ’ is’t met jou behaagen,
Dat wy ze hier met malkander konfummeeren ? Kniertje.
Wat mjeug je vraag
Je verobbelezeerd ons ten hoogden. Tryn , Tryn ? het water haaft klaar
Tryn, van binnen.
Juffrouw, ’tzingtal, ’tisaandekouwekoolo
Kniertje.
Kom, Leoiioor, waar wagt gy naa r ? ons het nieuwe modes theegoed, met een trekpotjenbsp;vyfzes, van boven; nou wakker, zonder draaien.
ELFDE r 0 0 N E E L.
Kniertje, Elizabet, Kornelia, Kristina.
EKn 1 E RT J F.
I lieve , JufFrouws, zet u neêr ; ik moet je wat nieuws verhaalen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zygaan zitten.
^aze Leonoor is de bruid; myn man zal met de bruigom *^'srkoomen, om’t huuwelyks kontrakt te maakeh;nbsp;y daaromnbsp;^'^oek ik, dat jy lui hier blyft.
Wel! daar hoor ik wonder
Elizabet.
V:
op! jou dochter de bruid!
Kristina.
g nbsp;nbsp;nbsp;Ik docht, dat jy haar zonder
OiN nbsp;nbsp;nbsp;quot;woud laaten bly ven, in haar maagdelyken ftaat;
^ dat de mannen altyd zo fchrollen op de vrouwen haar Thee drinken.
Kniertje.
Oqp , nbsp;nbsp;nbsp;Dat ’s nou te laat.
oevind ik, dat de dochters wat gcvaarelyk te bewaa-kjg .renzyn, alszehaarjaarenkrygen;
iiet ’er dagelyks zo veel ekfempcis af; maar laat ik VVci ^Wygen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Daarwordgefcheldt.
^at gefchel is dat! Tryn, Tryn, kom hier, repje ^at; en zie eens wie ’er zo beeftig fchcldt.
Tryn zet het water op de tafel, en opend de deur, ondertus-fchen maakt Leomor alles klaar.
:te'
If.
rtVAALFDE r O O N E E L. Kniertje, Elizaeet, Leonoor, Kristina, Kornelia, Tryn, Weerhaan, gekleed ah een Oojlind 'tfchvadr.
Weerhaan.
GOedeii dag, Juffrouw. Ik vind hier het haartje gefteld.
Kniertje.
Wie ben je, vrind?
Weerhaan.
Hoe drommel zal ’t hier weezen! , Kan jy dat aaiimyn plunje niet zien', en uit myn troonj*nbsp;leezcn
Wie dat ik ben ? moet jy dat juiff vraagen ? nou, wel aaO gt; Wil eens ter deegen jou blikken op myn bakkus Haan.
Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;j,
Ik denk niet dat jyFrederik bent,de broeder van inyn ra^^' Weerhaan.
Maskic ! dat moeft ik wecKii' Maar ik zie nou wel, jy lui hebt niy hier al vergeeten.nbsp;Kniertje.
Danhietikje wellekom, vergeef’tmy, datikutenee Hen niet heb gekend,
Vermits jy in die tyd, dat je weg geweeff zyt, mag^*» veranderd bent.
Kom voort, Leonoor, en wil jou oom verwellekooni^ Leonoor.
W click om, oom. „ och! och! T ryntje,ik begin te fchr®
T R Y N.
„ Hou moed, het zal wel gaan.
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;^
Zal ik die beft brengen:
Nicht,gy zyt braaf uit den drek geg^oeid.m-' j Ik heb een kilt of twee gekadraaid, daar een hoopen gnbsp;in is, die moet ik gaan haaien, waar
Kniertje.
Wat behoefje dat te vraagen L E o N o o R .
’) Ik vrees,Ti'yii) nbsp;nbsp;nbsp;''T ons dit werk noch Tullen beklaa-
, nbsp;nbsp;nbsp;^ÏVeerhaan.
^aar hoe ! waar drommel is myn Broer, dat ik hem niet zie
jN. nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
is uit , maar zal ftraks t’huis koomen , 'Zwager. y Maar, by wie
^oujy nader JOU goed brengen, als by ons, zo’tis met ^ joubegeeren? ,
^aar. Zwager, heb je wel Thee mee gebragt ?
Weerhaan.
Ik en myn konfraater hebben zamen wel een acht honderd pond.
Kn 1 ERT JE.
Dat is ter eeren!
t nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
^ niyn konfraater wil zyn part voor een kleine prys ^ . wel overdoen;
iemand weet, jykundzehemrekommandeeren, hy zal’tjevergoên,
^oor jou moeiten, jou een Katje vyf zes overfmyten, Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik heb hem by my genoomen,
n dat hy hier geen vrinden of kennis in deze Stad heeft, Sjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hy Zal met my hier koomen
To je’t verhaat; want het is myn befte maat 'kinOoftindien gehad heb.
Kniertje.
JyL nbsp;nbsp;nbsp;Zwager, laat
H maar koomen; ik en deze Juftrouws zullen zyn Als I, ,^kee ook wel koopen,
y cr, voor een redelykc prys, afftaan wil.
; nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
j. nbsp;nbsp;nbsp;Wel, ik mag dan na de ftcigcr loopen,
‘ QtVoort, met ons goed,tc haaien. Tabbeetjes, Zns.
B 4 nbsp;nbsp;nbsp;Jwf-
-ocr page 30-Juftrouvvs, hou je zolang by malkaar,hoor je wc],tot flus-Kniertje.
Ei lieve, Zwager, kom wat gaauw weerom, en vrfl niet lang draaien.
Weerhaan-Neen, ik zal haaft weerom zyn.
DERTIENDE T 0 Ö N E E L. Kniertje, Elizabet, Lf.onoor, KoB-*nbsp;nelia, Kristina, Tryn.
Kniertje.
J^Oe zal ik nou myn hart ophaaleU'
Tryn.
Juffrouw, de Thee vertrekt.
Kniertje.
Kom, maaken wy maar een begin-Zy zetten zich neer-, en drinkt^' Elizabet.
Wel nou. Juffrouw, hocfmaaktjou die Thee.^ is^ na JOU zin ?
Kniertje.
Wel,Juffrouw,als ik myn oordeel openhartig zal zeggen? Zo dunkt my, dat ze zo een klein laudfmaakje heeft-Kristina.
Dat moet ik wederleggn
Ik zou hét voor een Boontje houwen. Ei! Leonoo ; proef eens mcê.
Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;• j heb
Wel, Juffrouw, hou jy dat voor een Boontje.^ dan je geen kennis van Thee.
Wat zeg j y nou, Dochter ?
Manm ,^’t°heeft'in\et minft geen nbsp;nbsp;nbsp;.
Na een Boontje.
Kniertje. '
4 Zo is ’t ook,Kmd. wil nou eens het vonnis W ^
Vaii deze Thee.
-ocr page 31-Kr I S T I K A.
Dat is een Bloemige Zeep.
Leonoor.
jï . nbsp;nbsp;nbsp;Holla! dat is mis;
IS een Zeepige Bloem; na myn fmaak.
El I s A B E T.
t nbsp;nbsp;nbsp;‘ Dat’swaar, Juffrouw, ’tis’
^ Zeepige Bloem. Maar, waar voor zoud gy dezen houwen
^niertje, het kopje onder de neus houdende.
Vodr een Roozemaryhtje. Maar, ik ben wat ver-jl .kouwen; nbsp;nbsp;nbsp;(gaan.
jg ïe eerfl eens proeven, ik durf op de reuk niet aan-’'''el te weeten,is’t een Roozemaryntje.Procf,Leonoor. Leonoor.
Mama, heeft wel geraamp;n. Kor N ELI A.nbsp;je dan nu van deze ?
Knier t je.
X ^ nbsp;nbsp;nbsp;Die kan my niet behaagen;
*^aakt zo bamboesachtig. Proef, Leonoor. Leonoqr.
Q„ nbsp;nbsp;nbsp;Foei! nooit heb ik van myn dagen
^hechterThee, als deze, geproefd.
E L I Z A BE T.
Jyhebtgelyk, Juffrouw.
Ik ^ , nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
^d het onze Meid wel proeven kan. Wat zeg jc,
Tryn.
Is nbsp;nbsp;nbsp;Juffrouw,als ik het zeggen zal;het een en het ander
r, en maar zo wat gorellegooi onder malkander, K N I E R T J E.
Jy bent
Jvtv,
- eenredhte gorellegooi, als men jou te deeg
K r‘i S-
ngen wecten, en ondertulTchcn weet je niet.
Kristina.
Ei lieve! Juffiouw, proef deze Thee eens.
Kniertje.
Egt;ie kan my niet gevallen-
Leonoor.
Dat ’s Hooi Thee.
Et I Z AB F t!
Zo is ’t ook, Deonoor, en de üechtHe van allen-
Kniertje, i
Proef nou de myne eens ter deeg, eer je jou oordeel vel^i» Die heb ik onderweeg opgedaan.
Kristina.
Ze is lekker.
Kniertje.
Ze koft my ook veel gel“’ Maar Iaat ik nu elk zyn oordeel eens van dit proefje ho^'nbsp;KoRNEtiA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ren-
Ik zou’t voor een Keizers Theetje houwen, en daar^P wel durven wedden.
Leonoor.
l-lï
Dan had j e ’t verlooren.
’t Is Thee de Roozen, niet waar, Mama ?
Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;,
Dathebjewelgeraa •
Hou ze maar eens onder de neus , de Roozegeur ^ ’er inflaan.
Kristina.
Zy fchcnk t uitfteekcnd groen.
E 11 Z A B E T. nbsp;nbsp;nbsp;^
Jawel, Juffrouw, ikmoetbekenn Dat ik ze voor Keizers Thee prcfereerenzou, cnmyn'nbsp;aan wel wennen.
Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;p,
Maar zagt, daar word gefcheldt; maak de deur eens
ras, Tryn. nbsp;nbsp;nbsp;jipui-
Het zal voorzeker myn man, met myn Dochters
i nbsp;nbsp;nbsp;gom, zyn,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fEE^'
-ocr page 33-KLUCHTSPEL. xj
Kniertje, Leonoor, Elizabet, Kristina, Kornelia,Tryn,nbsp;Koenaard, Joost.
])P nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
je daar, Vaar', jou Broér is, uit Ooftiiidien, t’huis gekoomen.
\Y, nbsp;nbsp;nbsp;Koenaard.
? ik heb daar even noch Oollindlfchvaars gefproo-Xd ken, en niets van hem vernoomen.
^aarishy?
Kniertje.
Hy is na de fteiger gega:vn, om 7yn goed te haa-len. Man! datjeeensw.'ft,
' al Thee dat hy en zyn konifiaatermcêbrengt; ja, Is. ^nheelekiilnbsp;“Orde vol i
Koenaard.
’t\y nbsp;nbsp;nbsp;Wat brult my zulke lompe vodderijen;
^ oeter, dat hy wat anders meé gebraet had, om Weij, tobedijen.
Ou, Bruigom, geef jou Liefften ten minften eens Ofbeiw^? zoeu-
uje befchaamd voor deze Juffers ?
Joost.
, . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wel,ikzartdandocn.
’t is uit uw’s vaders lalt, dat ik u komge-Otti^ ^^^ken ,
^ nbsp;nbsp;nbsp;’ o het u behaagd, uw lieve lipjes eens te raaken.
lt;acht,, nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor.
’ acht, myn Heer, niet al te haaftig.
antij-y • nbsp;nbsp;nbsp;, MynLief, wees niet bclchaamd,
doen, als to geen my toekomt, cn
Een
Joost.
Een kufch is immers geen fchand , Iaat ik myn ver j langen blulïchen.
Tr V N.
Non, geef hem een fmoddermuiltje, juffrouw, enle*^
hem eens kuflehen.
Leonoor. JooJivdtLeonoo^ Zacht, wat heufchelyk, myn Heer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;urn den hals-
ELtZABE.T.
Wel, dien Heer fchynt heel galaH^' Kor N E LIA.
En net gemaakt van lecll, nietwaar?
Tryn.
Ja, als een Olyftr'^'
Khiertje.
Kom, Bruigom, tetuiieér, en drink met ons een koP' je water.
Dan zal dien bloed noch méér verfiappen, zo hy... Kniertje.
Houjcfiwt^’'’
Hoe is ’t hier met de meid ? nbsp;nbsp;nbsp;i
Ik zal my ondertuflehen, wat verkleeden nbsp;nbsp;nbsp;' i
VTFTIENDE T 0 0 N E E L-
K kiert JE, Joost, Leonoor, Elizabë^’ K0RNEL14, Kristina, Tryn.
Tryn.
NOu, Bruigom, ga jy by jou Bruidje wat
het liaan . nbsp;nbsp;nbsp;. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ti^
Is ongezond, jy mogt ’er de podegra van in jou been J krygen.
Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;j,,
Try n, ik vraag noch eens of jy je fnatcr toe zult hou -enzwygen?
Kom,Bruigom,drink jy, met ons, wat warm wat^ ^ J y
-ocr page 35-L.
25
j nbsp;nbsp;nbsp;Kristina.
^ ^yn Heer een liefhebber van een kopje Thee ?
Joost.
Dat is myn tydvcrdryf.
jx nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
Zal je met jou aanftaande Bruid wel over een koo-men; want alle morgen,
^met jy vroeg ten bed uit, om de KofFyketel te bezorgen, teed te maaken, tegens dat jou Liefltcn opftaat.nbsp;'^^ntjou aanftaaude vrouw houd alle dagen bezoek,nbsp;’s morgens met Koft'y, en na den ecten met Thee,nbsp;tot ’s avonds laat.
Kniertje.
dat gy zwygen zult, ofgy meugt vreczeii...
Word geklopt, maak op, Leonoor; ’t zal jou oom, met zyn konfraater, en’tgoed weezen.nbsp;ik luik op, alseenroos, als ik om al die Theenbsp;I]j, denk, ziedaar,
me niet bedwingen. Hoor, Juftfouws, iknoAjc Allen ^llegak,
^agen, tot mynent; jy lui meugt vry koomen,zonder Ma ^^hroomen.
ik zie myn Zwager daar, met zyn konfraater, koomeu.
y^^EsTlENDE T 0 0 N E E L.
E RTJE, LeoNOOR, El, IZABET,KrIS-^A, Kornelia,Tryn, Joost; Ja-Eob e» Weerhaan, gekleed als üojl-indifchvadrs, Klaas, Jan.
_ W E E r H A A N , hem dronken houdende.
'’•torie ! vind ik je lui noch altemaal by malkan-en zoet ?
IS me Zeker lief. nbsp;nbsp;nbsp;liy Jlruikeld:
El iz abet.
Zacht, Heer, jy zou zo’t goed
Welbreeken.
Weerhaan.
JufFrouw, myn been glipten uit.
Klaas.
Waar-zullen wy’t goed brengen ? Kniertje.
Liefte! Liefte!
Myn Man zal ’t jou wel wyz^”'
Weerhaan.
Maar, wat is dat toch voor een En ouwen Bol, die daar onder de Juffrouwszit en praal-Kniertje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,
Myn Dochters Bruigom. Liefte! Liefte! waarblyfj^
¦ ben je doof?
Kniertje, Leonoor, Elizabet, TINA,KoRNELIA,TRyN, KoENAAR»gt;nbsp;Weerhaan J a c o b , als Oojiindifch-K L A A S, J A N , J o o S T.
Koenaard.
, nbsp;nbsp;nbsp;D At’seen gelaat!
Wel, jy Ichreeuwd of je gek bent.
Wil jou Broêr verwellekooiR^ ^
Kniertje.
En zeggen, waar hy zyn, en zyn konfraaters goed ï*'
zetten.
„ Och! ik begin te fchroomeR-
Tryn.
5, Hou moed, Juffrouw, het zal heel we! gaan.
Koenaard, Weerhaan flerk aanziende. p
BenjymyiiBroti-
Weerhaan.
Wel ja,ben ik jou Broêr'niet? hoe is ’t! of heeft myn K
-ocr page 37-^.y in de wieg verruild, dat jy lui my niet wilt kennen ?
daar, zo moet my dit en dat, ja, de pokken wel ^ fchennen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gaan.
° k Voort niet met myn goed na een and’re plaats zal Kniertje.
tal wel leugens zyn. Maar, Man! hoe meug je , zo ftaan ?
^^jy datnietaan’tkloppenvanje hart voelen, dathet unbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jou eigevleefchclykeBroeder is? bekykt
^censtedeeg.
Koenaar D.
Ik zeg noch, dat hy hem niet gelykt. VY'inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
ky my niet kennen; maskie, daar leid my weinig aan geleegen.
Och,, nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
¦ daar meê gaat hy heen ; en dan ben ik al myn Thee kwyd. wil hem beweegen,nbsp;door, dat hy blyft, of ten minften dat hy zyn goednbsp;kier laat.
tl nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
drommel is ’t ! zal ik myn goed hier in brengen, of niet?
Koen AARD.
Waar is’t?
Weerhaan.
Wel, op de flee, opftraat. ^Tddennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Kn i f.rt j e.
'5 IK zal tjewelwyzen, gaat met me.
Jan.
Als’t jou beliefd.
ACH-
-ocr page 38-W EERHAAN wJakob, als Ooftindifchvaaf! j Koenaard, Leonoor, Joost, Eli-ZABET, KoRNELIA, KriS-T IN A, Try N.
Koenaard.
J A wel, wat Ta] ik zeggci’ ? Maar, zojyniynBroêrbent, zo wil my eerft uitlegg^*.’’nbsp;Uit wat ftam onze Voorouders zy n gelprooten, en by quot;nbsp;Zy eerft gewoond hebben , en hoe ze eerll zyn op ^nbsp;been gekoomen ?
Weerhaan.
Maskic, nbsp;nbsp;nbsp;,
Dat kan ik makkelyk doen; wy zyn eerll voortgekooiquot; VanSimiramus; en daar na, nadatikhebvernooiH^^iInbsp;Kreeg Simiramus 'Soliman ; en Soliman trouwde
fchooneOmphalé, datje’tvat; nbsp;nbsp;nbsp;.jj
En Omphalé baarde een zoon, die noemden ze Endeze Amuraht trouwdeDido, die, zevenjaaren'nbsp;te vooren,
Den groote Midas baarde, met zyn lange ezels oorcii,
En deze Midas trouwde, na verloop van cenigetyd?
Heleen van Troije, daar g'y het ecrfte kind van zyt,
En ik het twede. Meer weet ik van ons geflachi-te zeggen.
Koen AARD. nbsp;nbsp;nbsp;i ht
My dunkt, datjy dat gedacht ezelachtig genoeg he
gaan leggen. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ unord-
Want ik heb diergelyken gell.achtregilter nooit gen Jakob.
Myn Heer, jou Broer wil hem wat vermaakcn ¦gt; niet geltoord;
jyhebtgcIyk,ko»j5U
Weerhaan
Hy is altydzo een aardige Snaak geweell.
-ocr page 39-verhaal jy hem eens, datikjouzodikmaalsheb ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verhaald; ik zal ondertuflchcii ecu kopje water,
deze Juftrouws, drinken.
Jakob.
j nbsp;nbsp;nbsp;Na hymy heeft berecht,
^ htdiën, daar hy my wel duizendmaalen heeft gezegt, ftatuur en weezen;moet ik bekennen,zonder loogen,nbsp;hynry zeker geenzints, door zyn zeggen, heeft be-W droogen;'
^nt zo jy my maar ontmoet w'aart, buiten hem, ik zou je voort
jj^^nen; zo net heeft hy jou afgemaaid; by myn woord j j^'^^rhaal jou geen leugens. Ook ginghy my verklaaren,nbsp;Zyn Voorouders de toenaam van Vandcr Locn alnbsp;Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;over twee honderd j aaren
'^Oerd hebben; en de oorlprong, vvaar ze eerft van daan gekomen is.
K o E N A A B ü.
V\rg nbsp;nbsp;nbsp;Zo hy my dat
te Zeggen , is hy myn Broeder; want ik geloof, Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat’erindeftad
ttiiienfch is die dat weet.
Wee R H A A N , fihielyk opffringeKde.
Maskie! dat weet ik net.
Ko E X A A R P.
Weerhaan.
(der
Ondek het my nader.
Tot L^*’ nbsp;nbsp;nbsp;Overgrootvaars vaders va-
Oenen voorheen is gebooren , en ook groot gc-maakt;
^ den Oorlog is hy’ervan daan gevlugt, en tot öat tQg tnfterdam geraakt,
o Pas zo groot, als een dorp, was, en zinds die t menbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vander Loen aangenoo-
'^die is ^ '
ai Voort en voort geërft, tot dat ze op ons is
Sekoomen.
G nbsp;nbsp;nbsp;Koe-
-ocr page 40-Daar heb iegrootgelykiii, eniktwyfFdnunietmeêr, Of gy zyt myn eigen vleelchelyke Broer; maar 2ie daar,nbsp;ik zweer,
Dat ik jou niet zou gekend hebben, al had ik over jo^ gevallen, zo ben je veranderd, zederd twaal*nbsp;jaarcu.
Zolang is het nu wel geleeden, datje na Ooffindienzy* gevaaren.
TK heb jou lui goed, door de zydeur, in onze kamer laaten zetten, en
De Sleeper, met de andere man, betaald, maar,Man!
Jy jou Broer noch niet ?
Koena ARD.
Maar, Broer, zeg my eens, rond uit den borft, om ^[1 Die oude Paai zo geduurigby jou Dochter zitholla! ,nbsp;K o E N A A R D. Weerhaanjlfi^’^^nbsp;Het is myn Dochters Bruigom.
Maar, Zwager! watbenje ook ^ Dat’s immers geen refpekt, dat jy jou zo dronkennbsp;gaan drinken.
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;ijrs
Dat ’s op zyn Sappctouws, Zus; ik meen noch terinkinkken;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Maar de droes, Juffrouws, wat heb jy Eiialeen
gezoopen, vandietyd nbsp;nbsp;nbsp;N
-ocr page 41-^ ik hier eerft kwam, en jy lui bent noch bezig! hoe raak jc’t weer kwyt
*^der Sarbaf te drinken ? en dat zie ik niemand van jou lui gebruiken ?
E L 1 Z A B E T.
Heer, ekskufeer ons, wy drinken geen ftarke drank, men zou ’er te veel na ruiken.
Yy- nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
niemendal, nbsp;nbsp;nbsp;ik heb hier noch een lekker zoopje in
Pj, myn zak;
°^feens, ’t is noch oprechte en onvervalfchte Ooftin-difche Arak.
Ijj, nbsp;nbsp;nbsp;Kristina.
benieuwd om die drank eens te proeven.
K o R N E L I A.
Dj nbsp;nbsp;nbsp;Ik heb ’er veel van hooren zeggen,
proef ik mee wel eens van dat goed.
Weerhaan.
’k Wilzulks niet wederleggen.
Juffrouw, ik breng’t jou eens.
Kristina.
Foei! foei! dat’slaelykgoed. jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
£er(i* S^zeid, geef me noch voor een oortje; maar ’t moet mn(j gaan; noujy. Juffrouw.
Eliza BET.
IkheK nbsp;nbsp;nbsp;My, myn Heer, ik bedankje,
S^noeg aan de reuk.
Weerhaan.
Proefjy dan eens, Juffrouw.
Kornelia.
. nbsp;nbsp;nbsp;Foei, het linaakt,gelyk een drankje,
‘'^QeApoteekkomt.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan,
Hoe drommel is ’t hier met jou lui ? iemand zyti
*ihen ¦ nbsp;nbsp;nbsp;verachten, dat is geen kunft;
'“^mand Uit liefde brengt, en dat alleen om zunft. Canbsp;nbsp;nbsp;nbsp;En
-ocr page 42-En moet men ’t niet verachten: maskie, al was’inicl^ veel bezonders.
Ik wed, dat het myn Zus, als ze ’t maar proefd, voor wonders
Zal houden.
Kniertje.
Neen, Broer, ik had liever een proej^e van jou Th^'^' Weerhaan.
NouNichje,proef jy daneens; hou daar.
L EON OOR. nbsp;nbsp;nbsp;,
Oom, ik zou het ^
Alet Mama houden, en de Thee, voor alle ftarkedrai^' ken, kiezen.
'Weerhaan.
Broer, proefjy’teens, hetfmaakt, ofjewarmekrei' koekjes at, als jv ’t kaauwd tuffchen jou kiezc'^’nbsp;Koenaar o.
:d;
Neen,hou maar by je,ik ben geen liefhebber van dat goc' En ’k wenfchtcn wel, dat jy myn humeur daar in had-
;d.'
Gantfchbloc;
Weerhaan.
Het fmaakt zo. Paai, ik breng’t jou eens, op ’t goed fuk van’cHuuw’lyk.
Joost.
Myn Heer, ik proef het nooit. nbsp;nbsp;nbsp;!
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;'¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y-
Wat is ’t volk hier van dit lekkere goed affehu T R y N.
Myn heer Sappetou w, Iaat ik ’t eens proeven.
Kniertje.
Ik wou
¦ Dat j y dat eens begon, ik zvyecr dat ik u aanftonds zo
Weerhaan, nbsp;nbsp;nbsp;ffrouv''^
Wel, jy lui bent duivels vies; de Ooftindifche ju zyn heel anders, om mcé tc ^orkeerei^nbsp;Waarzedaarbymalkand’ren, op een kopje i ’nbsp;kan men ze niet beter regaleeren,
-ocr page 43-het water te doen zakken , als met een half pints p,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beker Arak, ofBrandewyn.
) na my wel verteld is, vallen ze hier ook zo vies niet gt;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eens, alhou jy luijouzofyn.
^ Heb gehoord,van een vrind,die verleden j aar in ’t Land kwam, die ik na wat nieuws ging vraagcn,nbsp;de fyne waters, door het overvloedig Thee drinken,nbsp;tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wel een darde waaren opgellaageu;
de Konfimuren, en alle andere Zuikèrgebak meê. d hoe dat, zei’k ? om dat’t nu de mode is, als de vroii- ,nbsp;. wenmalkanderbezoeken,opeenkopjeThee,
*^'de hy, dat ’er zo een botelje of drie met W yn, of ge-difteleerde Wateren , met eenige Konfimuren,
Q , namoetweezen. nbsp;nbsp;nbsp;. ..
^ gaf hy my een gefchreeve boekje, van de Waterig . achtige Koffy waereld, om te leèzen;
ik geen kleine Haaltjes in vond, en dat noch wel Van defynltc Juffrouws van on^ land.
ÈfQ, nbsp;nbsp;nbsp;Koenaard.
'L noufpreekje, als een man die kennis heeft, en verlland.
WatK nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
^^pnis, wat verftand; hy fpreekt, als de mecltc Ooll-^aa ^^^difchvairs, die de linie paffecren:
loopt al meê een rtreep door , dat wil ik je wel zweeren.
Jüffrou nbsp;nbsp;nbsp;T R Y N. ^
, die Vent is in zyn harlfens gepikt. Weerhaan.
Hoe drommel is’t, word je lui kwaad ? Pat,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Elizabet.
^iet, overgaan, alsjy de Juffer jou Thee laat ’ diejy meê hebt gebragt.
Kniertje.
, nbsp;nbsp;nbsp;Ja, laat het and’rcn maar achter weegen. ,
K N I ER T-
‘k Zo dadelyk doen, ben je daar toe genegen ?
-ocr page 44-58 DE THEEZIEKE JUFFERS, Kniertje.
Ja, daar verlang ik na.
Weerhaan.
ld, .
Konfraater, jy hebt de fleutel, ga eens met de me'' En geef’er die groote flefch met Thee, hoor je wel.nbsp;Kniertje.
Is’tmallighe' ’
Neen, ik of myn Dochter zullen wel meê gaan. Werrhaan.
Ik heb daar niet tege'^' Nicht, gajydan methem, hyzaljewat moois vereer^ '
‘Tegens
Nou, berecht haar wel ter deegen,
Van’t allerhelle____jy vat myn zin wel; ga maar he
Joost. nbsp;nbsp;nbsp;gU
Ik heb noch een klein boodfchapje of twee te doen? zal met een,
Tcgen den avond, met myn Vtienden, aankoomei'-Kniertje.
K o E N A A R Igt;.
Jy zond nou zo lang bly'' En proeven myn Zwagers Thee eens.
fefS'
En ik zal, terwyl mynBroér, met de Ju bezig is met Thee drinken, een opH^
’t Huuw’lyks kontrakt fchryven. Jakob.
Kom,Juffrouw,wys me de kamerdan,daar ons goeu Weerhaan.
Hoe! benje lui noch niet wegrep je, of het word t • Joost.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Vaar wel, myn Bruidje lief, ei! hou my toch m u dachten.
Koen AARD. nbsp;nbsp;nbsp;acht^'’’
Ik ga op myn kantoor, en zal je van avond vcfW
-ocr page 45-Twijqq’IGSrE t O O N E E L.
^Eerhaan,lt;ï/j een Oojiindifchvadr,Kniertje, Elizabet, Kristina, Kor-NELiA, Tryn.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
” Jj At moeit me, dat ’k niet mee in de kift kan grab-, nbsp;nbsp;nbsp;beien, maar
” ial van avond, als’t gezelfchapwegis, beter myn IJa-, gang gaan. Daar,
Ons noch wat water om de nieu weThee meê te trek-Q _ nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken.
” - '¦h! ik vrees tegen dat dit werk eens uit komt te lekken.
^^ElENTlVlNTlGSTE TOONEEL.
^Eerhaan, ah een Oojiindifchvadr , Kniertje, Elizabet, Kristina, Kornelia.
M.., . nbsp;nbsp;nbsp;Elizabet.
^ n heer, verhaal ons iets van uw reis, en hoe ’t daar Eti wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;g^^*- “^at warme land ?
^ Voor flag van volk, dat men ’er al vind. Weerhaan.
Volk van vcrftand.
iVTaat-L nbsp;nbsp;nbsp;. Kornelia.
zyn de inwoonders daar van manier cn Iceven ? tlggrh k-tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kristina.
^0 ik al wond’re dingen van myn keven van ge-Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;(hoord.
Wy ^ nbsp;nbsp;nbsp;Maar, watgeeveii
1 iaaten wy liever van Thee praaten, en ^atzalbeftzyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Tryn!
^^gdattCgt; nbsp;nbsp;nbsp;Leonoor zo lang ? Tryn, Tryn!
yn. dochter met de Thee komt.
Tryn,
G4
T R Y N, van binnen.
IkYal.
Weerhaan.
Hoe benje xo haaftig, dat ’s wonder» Laat hem eerft het goed ontpakken; want deTheelei^nbsp;onder
Op de boom. Maar ik heb hier noch een proeve, notr ik’er om denk, inmynzak;
Hy krygt een bosje met ‘ïhee uit zy^
Zie daar zuip die eerft uit, en laat hem dan met gemak De kift ontpakken, en zyn zaaken ter deeg beftellen.
Ik zal je ondertuflchen myn avontuur, en wat ik al heb vertellen.
Kniertje.
Maar, Zwaager! dat ging je daar zo zuipachtig of-Kor N E LIA.
Ontftel je daar niet oiif ’
De Ooftindifchvaars, vallen wat ruigachtig in ’t fpreek^^^' Kniertje.
W aar blyf j e, T ryn Tr Y N, van binnen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
IkkoK’-
rWEEENrwiNtIGSrE toonee^- ^
Kniertje, Eeizabet, Kristina,
N e L IA ; Weerhaan, ah een Öojïindifcb-vadr, T R Y N met het water.
Tr Y N.
Ie daar, hier ben ik nou, met water.
^ nbsp;nbsp;nbsp;ElIZ ABFT.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Myn Heer, drink je met
Weerhaan.
Een kopje.!*
wet'
Neen, ik zal liever eens Sarbaffen,
haaien,terwyljebeezigbent met dc WatikalinOoftindiënhebgezicn.
-ocr page 47-Kristina.
Wy Tullen’t met vermaak hooren. Weerhaan.
hoor, dan toe; maar wil my, in myn verhaal, niet ftooren.
eerfl: moet ik noch eens farbaiFen; nu wel aan.,..
^ nbsp;nbsp;nbsp;, noch een opzetje, zie daar nou heb ik gedaan:
hat wy de Kaap gepaflèerd waaren,tweé duitfche my-Q len ooftwaards geleegen, over Spanje;
^ ha Batavia te zeilen, ontmoeten wy een eiland, ge-naamd Winjewanje,
®lk vaft aan de Chinefe kufl: leid, met een kromme Baa, elleboog,
quot;c Wy bofTcheii, van vier vyf honderd mylen in ’t rond Bgj vonden met Theeboomen,en yder boom,zo hoog,nbsp;met haar kruinen tot aan de wolken reiken; ennbsp;als ’t daar reegend ,, dan vergaaren de inwoon-KfgA hers dat water, dat door de takken
druipt, voort in groote en leege leere zakken,
''quot;el in Kabaflèn, die gevlochten zyn van riet.
El I Z AB ET.
En wat doen ze daar meê ?
^ath nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
’^engenzetemarkt; want, wyl hetvandeeene tak door den ander zakt, zo fmaakt het eveneens,nbsp;^Is hier, het Thee
dat jy lui eerft kookt, en dan trekken moet. Kor NEL IA.
I).it,^ nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maar hoe zal ik dat verzinnen ?
^'^^ris immers raamv.
Weerhaan.
^'Mie'7 nbsp;nbsp;nbsp;Dat water word vanbinnen
„^hlcen, of Kabaflèn, door de zon, die daar zo Tg,, Ih^rk brand,
^^tften gaar gekookt.
Kniertje..
Dat’sw'el een wonder!yk land. C ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weer-
-ocr page 48-Weerhaan.
Wat ïoujedanïeggen, van dat land daar de rivieren ’ en de ftrooinen,
Geftadig kooken, door de hitte van de grond, en da^'-de zoomen
MetThee, in plaats van gras bcwolièn zyn, wiers het water na zich trekt. En, by gebrek
Van kopjes, en fchoteltjes, gaan deinwoonders, haar bek.
Of fmoelen, wel te verftaan, als ze luft tot Thee hebbe”» aan de kant van de reviers, of Itroomennbsp;leggen.
En zuipen haar zo dik dat ze rollen.
Kristina.
Dat heb ik inyn leeven niet hooren zegg^*’quot;
Elizabet.
Dat ’s een rechte beeftachtige manier.
Weerhaan. nbsp;nbsp;nbsp;-
Ei! ei! na ik van da»
Gezien heb, ben jylui heel na aan die beeftachtige nier gekoomen; want yder heeft zyn maag,
Geen kleintjcn opgevuld; en gaat het over al zo toe, ik hier nu heb vernomen,
Dan geeft hetmy geen wonder, dat’er zo veel bee gen, en Engelfche ziektens in ons land zyn amp;nbsp;koomcn.
Kniertje. _ nbsp;nbsp;nbsp;_
Jabovenbeevingen, en Engelfche ziektens, ikwoi ik maar woonden in dat land,
Daar de rivieren, enftroomen met Thee bewaften i Zie daar, myn hart brandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Daar na, om ’er te weezen. Wat zou ik alle dagen- •
Weerhaan. _ nbsp;nbsp;nbsp;nunk'^
Ja, maar daar is weer een wet, of manier, die j zou behaagen.
Kniertje.-
Wat toch?
-ocr page 49-^ nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
° 'ifa als daar eeij man derft, word hy na buitenge-, a, bragt, met een groot getier;
*Waar een groote houtftapel ftaat, daqj: ’t lyk op ge--j. leid word; en dan is’t de manier,
^twyi de naafte vrinden die ’t vuur ontfteeken, en, met een vreemd gebaar, valt klappen in haar handen,nbsp;de vrouw daar dan met vreugd in fpringt, en laatnbsp;haar, nevens haar man, verbranden.nbsp;Kniertje.
s eer ft een rechte beeitachtige manier, alsjevan een becftachtige manier praat.
. nbsp;nbsp;nbsp;E L I Z A B E T.
’s een dwaaze manier, die my geenxins aan ftaat. j]jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kristina.
^ou van die manier, of wet, in ’t minfte deel, niet houwen.
j) nbsp;nbsp;nbsp;Kornelia.
5 dat hier de manier was, daar zouden ’ér weinig lull hebben om te trouwen.
Ikj nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
dan liever by de week trouwen, dan kon ik zater-
Alsa ^agsweêraf,
^at tk my onderwerpen zou gaan zodaanigeil ftraf.
W nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
^*^5 Waar drommel blyft myn dochter.^ ikmoeteens gaan kyken.
•^lizabet, Kristina, Kornelia; Weerhaan, ah een Oojiindifch-vadr, Tryn.
O ^ Êerhaan,ik bei
bezwyken.
Tryn.
WE ER-
-ocr page 50-Weerhaan.
jjDaar meid, neem een beetje van myn farbaf, ’t wel overgaan.
, Kristina. nbsp;nbsp;nbsp;^
Watfchortje,Tryntje?hoetierjyjouio gekkelyk aaH' Elizabet.
Hierfchuild iets onder deze Oollindifchvaks, na dat ik kan bemerken.
De waagen gaat niet recht.
Kornelia.
Ditzal wat wonders uitwerke'’’
VIERENTpFINTIGSTE roONEEE
Kniertje, Elizabet, Kornelia, Kristina; Weerhaan, als ee»nbsp;Oojiindifchvaar ,Tryn;Jakob,/»nbsp;zyn etge kleêren^fprekende^met Leo-NOOR, achter aan het Eooneel.
Kniertje, verlaafl uitkoomende.
W At komt my over, och! ik mis myn zinnen.
Wat is ’er te doen, J Kniertje.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
Vraagje wat’er te doen is? och! ik ongelukkige vrou wat komt my over! wat komt my over!nbsp;Kornelia.
Zet u een weinig neer, en fpreek, met bezaadigde zin'^ Weerhaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
Daar neem een beetje van myn farbaf, datzalje ly
Weer wat verkwikken, op al het water, datje g
hebt. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uprcklo^
’t Is goeje arak’t zal over gaan, als je’er eennei vanfept.
De farbaf zet wel of, nbsp;nbsp;nbsp;K n i ^
-ocr page 51-Kniertje, Weerhaan naloopende.
_ nbsp;nbsp;nbsp;Schelm! ikzaljoufarbafFen;
ik jou onder myn kluiven, ik zal je zo havenen, dat jou de honden na zullen blaffen:
Zy ziet na Jakob en Leonoor. je daar, Voddemoer ? wacht ik zal je vader roepen jnbsp;Vo Man, Man, Man!nbsp;bly f j c ? kom eens óf.
kquot;
°^Naard, Kniertje,Elizabet,Kor-^^Lia, Kristina, Tryn; Weer- . ^ A A N, als een Oojiindifchvaar, Leonoor ,
J A K o B, in zyn eigen kleeren.
Koenaard.
jebe.., nbsp;nbsp;nbsp;WAtis ’er te doen,Moêr, hoe ga je zo an?
heel ontlleld. Wat is ’er te doen ?
Kniertje.
Jjpj. nbsp;nbsp;nbsp;Zouikmynietontftellen?
Saat my aan ’t verftand.
Koenaard.
Wel, wil my de oorzaak toch vertellen.
^Oak-i nbsp;nbsp;nbsp;Kniertje.
Ik daar boven kom, om na jou broer zyn maat, \Vaa 5^ Leonoor te zien,
¦^dat ze met de Thee zo langblyven, och! kan het Laaf .^^igefchiên?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(beijeii
....................................
ons geen fchoone kroon op’t hoofd zetten? zie als ik’—
met Leonoor, zo bezig met haar goed te pakken in die zelfde kift, die zy hiernbsp;brachten. om zo ftil met hem de achterdeur,
‘1 Ze oTrknecht. Wat dunkt je’er van?
tp nbsp;nbsp;nbsp;er au
Weer-
linken, ik word difperaad.
‘4.6 DE. THEEZIEKE JUFFERS,
Weerhaan.
Wat is’eraangdeegen, Broer maskie, laatj; ze maar zaamen trouwen.
Koenaarh. nbsp;nbsp;nbsp;,
IkZaljedadelykbroêren, fchelm, dat het jou al je
ven zal berouwen. nbsp;nbsp;nbsp;(zoei^ ’
Enjy behoorde jou wat te fchaamen Jakob;hetis geen Ecrelyke mans kind’ren, op deze wys, te bedriegen,nbsp;is geen ftyl van doen,
Voor een heer, die op zyn eer en refpekt wil ftaan. En]f’ dochter, die JOU ouders, zo een fchandvleknbsp;zoekttevryven...
Maar ik zal ’t je betaalen, en ’t hier niet by laaten bly^^’^^ Datzel jemy voor niet niet gedaan hebben, jou rech^nbsp;fcliynlchoon;
’k Zal toonen, hoe men de kinders ftrafFen moet,
of
L zy dochter,
haar ouders ongehoorzaam zyn,
Zoon.
Enjy, die jou eer, en refpekt...
Jakob.
Myn Heer, wat myn eer, en refpekt aangaat, ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat zal ik wel bewaaren;
’t Is waar, dat ik met jc dochter zocht te vlugten; ik wil je wel verklaaren,
Dat het uit geen ligtvaardigheid is gefchied, dat ik dit ofi derwondenheb, maar om de trouwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Van Joofi met jou dochter te beletten, dat is alle^r* oorzaak, en ik zounbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Haar op geen vreemde plaats (gelyk ik haar beloo^^^ moeft) gebragt hebben, maar by myn naanbsp;vrinden,
Totdatwymet’ertyd, eenige middelen uit zouden^' Omu tevreêntcftellen, zo dra als myn oom, dieft
lyk overleeden is, en my nbsp;nbsp;nbsp;gy,
Tot zyn erfgenaam gemaakt heeft, begraaven uet, My nHeer,k und het uit dit teftament zien. ’k Beken iknbsp;misdreeven,
-ocr page 53-Us uit liefde gefchied; dies bid ik wil het my ver-Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;(geeven.
j e 5 Vak, hy erft al evenwel, nou zyn oom dood Eq dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mooi kappitaal;
was wel de prinftepaalfte oorzaak, dat wy hem Q ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;afgeflaagcn hebben; want om ’t geld is ’t altemaal,
^vk je weet, te doen in deze tyd. Met geld is alt) d geld te winnen.
Koenaard.
End ’'^y^ikziedatzy malkand’ren zo trouw beminnen, al’t geen hy gedaan heeft, uit een opregte enzui-
StaiL,
het huuwelyk toe. Veel geluks met myn dochter. ElIZ ABET.
En]. nbsp;nbsp;nbsp;Veel geluks, Bruid,
“tuidegom.
Korn E DI A.
Ikwenfch, datjy zaamen lang in vreugd meugt Iceven.
^atH 1 nbsp;nbsp;nbsp;Jakob.
«ank Zal ik u, mynheer, voor die groote weldaad, geeven ?
\V-gj nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
gt; zo voor Sappetouw te Ipeelen, kan noch heel wel
Wat,
]y ^^Siy nou ,Trynrje, zal jy jou noch langer berain? «et wat je me beloofd hebt.
T R Y N.
Wai- • nbsp;nbsp;nbsp;Wel, ik zal myn woord ook houwen,
'vü je meêr hebben, Weérhaan ?
_ nbsp;nbsp;nbsp;Weerhaan.
•hlan meugen wy met myn Heer gelyk trouwen.
Maarn- nbsp;nbsp;nbsp;Tryn.
iet op zyn Ooftindifch, daar men de vrouwen, als e mannen komen te lier ven, verbrand.
mil 'ir Weerhaan.
’ ^ne Varken, dat’simmers hier geen mode.
Tr y.v
-ocr page 54-, Tryn. nbsp;nbsp;nbsp;j
alles
Wel zie daar, daar is myn haP®' Koen AARD.
Hoor, Jakob, gykund uw vrinden haaien, om overleggen.
Terwyl zal ik na Joolt gaan, om hem het huuw’lyk zeggen.
Jakob.
’kZal’tdoen. myn Lief, nu zien wy een eind van druk.
Leonoor.
’k Ben dankbaar, aan Papa.
De Juffers gelyk.
Wy wenfehen uw geluk-Kniertje. nbsp;nbsp;nbsp;5,
Hoor, eer wy fcheijen, moeten wy, op’t goed fuK
eerll met malkand’ren noch een Theetje ut ken, uitdenvyven.
Maar ’k verzoek, dat al wat jy hier gezien hebt toch verburgen blyven.
EI N D E