-ocr page 1-

Qgt;

KRISPYN,

BARBIER, DANSMEESTER, PAGIE, EN GRAAF?

K lüchtspel:

BOOR YVER BLOEID BE KONST.

¦sj

«gt;

vgt;


sf

® amsteldam,

J'Qefc.rfgrvan J. Lescailje, opdenMiddol-am, op de hock van de Vifchmarkt,

Met Pidyilegie.

-ocr page 2- -ocr page 3-

VAN DE

PRIVILEGIE.

de, van tyt tot tyt, nog vorder in het ligt gebracht, ende ten

De Staten van Holland endeWeftviiefland doen te weten, alfoo ons vertoont is by de Regenten van het Burgernbsp;Weeshuys ende Oude Mannenhuis der Stad Amfterdam ,nbsp;en, in die qualiteyt, te latnen eygenaers, mitsgaders Regentennbsp;van den Schouburg aldaer, datfy. Supplianten, federteenigenbsp;laren hebbende gejouifleert van onfen OdtroyeofPrivilcgie vannbsp;dato den 19. September 16 84. waar by wy acn de Regenten vannbsp;den (elven Schouburg, in die tyt, hadden gelieven te confente-ten, accorderen enile oftroijeren, dat fy, gedurende den tytnbsp;Van vyftien eerft achter een volgende Jaren, deWercken, dienbsp;doenmaals ten dieufte van het Tooneelreets gedrukt waren, en

'.b. September 1699. niet gepermitcert foudewefen, foo vonden

Toneele gevoert (oude werden, alleen (oude mogen drucken, iiytgeven en verkopen, nu ondervonden, dat de] aren, by hetnbsp;Voorgemelde on(e Odtroy of Privilegie genaemt, op den 19.nbsp;^fiptember 1699. (ouden komen te expireren ; ende dewyl denbsp;^upplianten ten meeften dicnfte van de Schouburg, waer vannbsp;•Jbnne refpeftive Godshuyfen onder anderemedemoeften wer-uen gefubcenteert, de voorgemelde Wercken, (bo van Treur-’Pellen, B!y(pellen als Kluchten, alsanders, die reets gedruktnbsp;vn ten Toneele gevoert waeren, of in het toekomende gedruckt,nbsp;tn ten Toneele gevoert fouden mogen werden, geerne alleen ,nbsp;sslyk voorheenen , (ouden blyven drucken , doen druckennbsp;y^Seven en verkopen, ten eyndede(elve Wereken, doorbetnbsp;^]drucken van anderen, haer liiyfter, foointael, alsfpelkonft,nbsp;mogten komen te verliezen, dog dat fulcx aen haer, na denbsp;_^Piratie van het bovengemelde ons Oftroy, en (ulcx naeden

y^l^'Pplianten hun genootiaekt fig te keeren tot ons, onderdanig tie °^*'pf'tle, dat wy aen de Supplianten, in harebovengemet-Sbaliteyt, geliefden te verkenen proloneaiievanhet voorfz.

A a, nbsp;nbsp;nbsp;Ofh'py

-ocr page 4-

Odcmy of Privilegie, omme alioo de voorfz. Wercken, fbo V3U

Tieiirfpellen, Blyfpeüen, Kluchten, als andere, reetsgemaeckt en ten Toneele gevoert, en als nog in het ligt te brengen, dennbsp;tyt van vyftien cerftachter een volgende laren, alleen te mogennbsp;drucken en verkopen, of doen drucken en verkopen, met ver*nbsp;bod aen allen andere op feeckere hoge penen, byÜEd.Grootnbsp;Mog. daer toe teftellen, en voorts in communi forma; fbis’tdatnbsp;\vy de faccke, ende ’t verfbeck voorfz. overgemerkt hebbende,nbsp;ende genegen wefende, ter bede van de Supplianten, uytonfenbsp;rechte wetenfchap , Souveraine magt en authoriteyt , defelv^nbsp;Supplianten geconlenteert, geaccordeert ende geoffroyeert hebben , confenteren, accorderen ende oftroyercn, mits defen,nbsp;dat fy, by continuatie , de voorfz. Wercken, foovaiiTreurfpel-len, Blyfpellen, Klugten als andere, reetsgemaekt en ten ToO*nbsp;iieele gevoert, en als nog in het licht te brengen, den tyt vannbsp;vyftien eerftachtereen volgende Jaren , alleen binnen onfen landen, fullen mogen drucken, doen drucken, iiytgeven en verkopen , verbiedende daerom allen en een ygelyk, de voorfonbsp;werken, in ’t geheel ofte ten deele, naer te drucken, ofte, d'nbsp;ders naergedruckt, binnen den felven onfén landetebrengen,nbsp;iiyt te geven ofte verkopen, op de verbeurte van alle de naergs'nbsp;drnekte , ingebrachte , ofte verkogte exemplaren, endenbsp;boete van drie hondert guldens, daer en boven, te verbeuren»nbsp;te appüccrcn een darde part voor den Officier, die de cakang'®nbsp;doen fal, een darde part voor den Armen der Plaelfen daer 'tnbsp;fus voorvallen fal, en het reftcrende darde part voor de SupP”'nbsp;anten, alles in dien verftande, dat tvy de Supplianten met def^f’

, onfen Oftroye alleen willende gratificeren tot verhoedinge bare fchade door Iretnaedruckcn van de voorfz. Wercken,nbsp;door in genigen deele verftaen deninboudevan dien te author»®nbsp;ren, ofte te advoueren, ende, veel min het felve onder oonbsp;protextie en de befcherminge eenigh meerder credit, aenfi®”'nbsp;of reputatie te geven, nemaer de Supplianten in cas daernbsp;iets onbchoorlyks Ibude influcren, alle het felve tot h.'iren la .nbsp;fullen gehouden wefen te verantwoorden, tot dien eynde

exprcflelyk begeerende, d.it by aldien fydefe onfeOftrojev'O

de voorfz. Wercken fullen willen Hellen, daer van brevieerde ofte gecontraheerde mentie fullen mogen maken,nbsp;maer gehotiden fullen wefen het felve Ofiroy in ’t geheel,nbsp;fonder cenige Omiffie , daer voor te drucken , ofte tenbsp;drucken, cnife dat fy gehouden fullen fyn een exemplaef va»

Ie de voorfz. Werken, gebonden en wel geconditionesf^'^ij.

-ocr page 5-

brengen in de Bibliotheecq van onfe Univerfiteyt tot Leyden, en-1 de daer van behoorlyk te doen blyken, alles op pene van het inbsp;efFeft van dien te verliefen, ende ten eynde de Supplianten defetj 1nbsp;onfen Oftroye ende confente mogen genieten als naer behooren, ]nbsp;laften wy allen ende een vgelyk , die’i aengaen mag, datfydetnbsp;Supplianten van den inhoude van defen doen laften ende gedo- jnbsp;gen, ruftelyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten ende ge-jnbsp;bruycken, ceflerende.alle belet ter contrarie gedaen, Gedaenininbsp;denHage, onder onfen grote Zegele, hier onder aen doen han-1nbsp;gen op den een en twintigfte May in’t Jaeronfes Heer en Zaligmakers , een duyfent fes hondert negen en negentigh.

A. HEINSIÜS. Ter ordonnantie van de Staten

SIMON van BEAUMONT.

De Regenten van bet Wees- en Oude Mannenhuis hebben,] •n haar voorfz. qualiteit, het recht van deze Privilegie , voor jnbsp;KRISPYN, BARBIER , DANSMEESTER, PA-lnbsp;GIE, EN GRAAF) Kluchtffel, vergund aan de Erfgenaamcn Inbsp;Van y. Lejcailje,

Int den'jitnMey, lyoy.'

VER,

-ocr page 6-

VERTOON ERS.

R Y K A R T,' Oom van Emilia.

Emilia, Nicht 7

gt;van Rykait.

J A c o M y N, Meid J

Eduard, Minnaar van Emilia.

! K RI s r y N, Knecht van Eduard.

1 G E ERT RU I, cenoude Juffrouw, verloofd aan Rykart.

i B ART E Lo M E u s, ccnoiid Vrijer, verliefd op Emilia-

[jocHEM DE Bab bel AA Ri,-Kantoorknecht vaö Bartclomeus, verliefd op Jacomyn.

^vier gemaakte Lakcijen.

I Pi E T, JÜIKK,nbsp;^KlA AS,nbsp;ii J A N ,

HetKluchtfpel fpeeld in het huis van Rykart.

KRIS'

-ocr page 7-

Pag. 7

K R I S P Y N,

BARBIER, DANSMEESTER, PAGIE, EN GRAAFinbsp;KLUCHTSPEL.

EERSTE TOONEEL.

Rykart, Emilia, Jacomyn.

Rykart.

K zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken

Met deze zotte praat, ik wil geen langer tcgenfpreeken,

Noch, in het minfte deel, van Eduard meer hooren; myn befluitnbsp;Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruidnbsp;Zultzyn; verftajedat?

J A C p M Y N.

Gebruidzultzyn, Sinjeur, datzal ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wel zeker weezen.

Wanthyisniet...

Rykart.

Houjy men altyd den mond,ofje meugd vreezen. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn. (mclaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

iZaljouNicht, Sinjeur, metzulk een ouden Ram- 1 ^aarjeugdverllytcn, die veel méér reeds is als feftigjaar.^ Inbsp;fl,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.

Washy honderd jaar, zyzal hem trouwen.

Emilia.

Dan fterf ik liever. Rykart.

Fiat, derven, I A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik|

-ocr page 8-

s' KRISPyN^*feARBIER, DANSMEESTER, lie hou my aaunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;woord, gy meugd niet af.

Emilia.

Zal ik dan nooit verwerven.. • • ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rvkart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. (gezeid;

Neen, neen, en noch eenmaal neen, dat ’s neen genoeg Dies teem my langer niet aan de ooren, of vrees myn toot-Die...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(liighcid»

EmIL I A.

Maar Oom...

Rykart^

Maar, Nicht...

J A C o M Y N.

Maar, Sinjeur...

Ry K A RT.

Maar, Jacomyn! hoe drommel zal’t hier lukken.^

ik flajou, met een (lok ,fl:rakshalscn beenen aan üukkeo-Jacomyn.

Maar, Sinjeur!

Rykart.

Al weer ? koni,kom, ik zie wel wat my ftaat te doef» Ik moet jou dat maaren eens uit de kop flaan, naar henbsp;nieuwftefatfoen.

Jacomyn hem teg^enhoudende.

Neen, laatmyliever, als’t oud zilver, zonder fatfo^^' blyven,

De ftokflagen doen Zeer, daarom hou jy jou by het IcyvC** gt; Dat doet het minlte zeer.

Emilia.

Zwyg, Jacomyn, eer’thooger Rykart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_

Maar, vraaghaar, ofZewelzwygcnkan; dieKaronj daar ze daar (iaat,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Zy llagt al ’t vrouw'volk , met een ftrootjen kan m haar den mond op krygen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. , j,,

Maar met geen dommekracht haar die wéér toe win

om te zwygen.

-ocr page 9-

PAGIE,ENGRjiAF. nbsp;nbsp;nbsp;9

Emilia.

Maar, Oom, omje de waarheid te zeggen, de vrouwtjes hebben fomtyds niet veel ongelyk;

Het keven van de mannen, geeft daagelyks daar van genoegzaame blyk.

Jacomïn. nbsp;nbsp;nbsp;(trouwen

Hat’swaar, Juffrouw. Maar, dat uw Oom u wil doen Met Heer Bartelomeus, gefchied...

Rykart.

Gefchied, en waarom ?

J A c o M Y N.

. nbsp;nbsp;nbsp;Datzalikuhaallontfouwcn.

Maar word niet kwaad.

Ry k art.

j nbsp;nbsp;nbsp;Neen.

! nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn.

I nbsp;nbsp;nbsp;Om dat gyhaaft met zyn Nicht

b nbsp;nbsp;nbsp;in’thuuwelykzulttreén,

hebben wjl, dat het goed onder de vrienden blyft.

Ry K A RT.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Dat ’s waar, en ’t heeft zyn rcên,

'^ant zo gy tavond , of morgen , by ongeluk , eens mogt komen te derven, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zal erven;

ben je al tyd verzekerd wie, na uw dood, uw goed ^ktrouwd’erniemant mcêr uit liefde, in deze eeuw,nbsp;u daar wy in zyn,

gaat ’er nu heel anders toe in de waereld; 6 Jacomyn! geld maakt nu de grootde liefde; geld,jageld! doetnbsp;Hp u by ieder eeren;

(d/Klt;^ld doet gekken, bygrootelui,voorwys paffeeren.

• dat geld, dat fchoone geld! pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn.

Hdi nbsp;nbsp;nbsp;u noch eens,dat het geld geen liefde maakt,

een Juffrouws hart, Sinjeur, door min niet word ^0 h geraakt 5

hier toe geen geld, hoewel ik niet veracht die fehat, by elk gepreezen ;

A s nbsp;nbsp;nbsp;Maar

-ocr page 10-

,o KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER, Maar wieiou om het geld toch miflèn willen...

Rïkart. nbsp;nbsp;nbsp;,

Wat tou dat weeïct’ ¦

Nouluftigjfpreck.

J A c o M Y N.

De vreugd van’thuuwelyk, daar elquot;’ Sinjeur, omtrouwd,

Gelykuis bekend.

Rykart.

De vreugd van ’t huuwclyk,dat is het blinkend goU“’ Datisdeallerbeftc vreugd het klinkkeii vandefchyven-Jacomyn.

Dat is te zeggen, in’t verkeerbord, onder’t drinken''^ een glaasje, waar door veel mannen haar hi''nbsp;houwen, ja kinderen en wyvennbsp;Bederven.

Rykart.

Dat doen geen luiden van refpekt, noch van fatl^^

J A c o M Y N. , nbsp;nbsp;nbsp;. gt

En ik zou al hartelyk twyffelen , of die ’t niet wd meeftendoen.

Niet dat ik u, of die van uw humeur zyn, daar by wil v gelyken.

Want de zulken, zouden om het geld, wel door hennepe vender willen kyken.

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;cd

Als ’t met fatfoen gefchieden kolt, wel waarom zoU

Want het leeven op de waereld, zonder geld, hartfeer en verdriet.

Maar ’r is genoeg bier van, wy zullen, voor tegcR'''^

dig, het daarby laatcn; nbsp;nbsp;nbsp;(cd'

Want, met uw zotte reen, zou ik al myntyd verp^*^ Maar zacht,daar word geklopt; doe op.

tv

-ocr page 11-

II

PAGIE, EN GRAAF.

TWEEDE TOONEEL.

^ÏK ART, Emilia, Geertrui, heelouwer-wets opgefchikt. Jacomyn-

G E E RT RU I.

(jOeden dag, Heer Rykart, gy zult het ten naa-ften by wel giffen kunnen waar ik om kom. 1),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.

'Oenk, om over de huuwlyks zaaken tefpreeken van u , en my , en van myn Nicht, en uw Neef,nbsp;K haar Bruidegom.

^aar. Geertrui, jykomt me zo jeugdig voor, dat ik ^ niet langer kan wachten ,

een zoentje te geeven; ja wel! jy doet my reeds ly van liefdeVerfmachten.

Wy alleenig waaren, ik weet niet hoe ’t afloopen ty zou; nou, dat’s tot daar en toe,’k zeg niet méér,nbsp;men kapt daar vallen fpaanders, zei Joris regensnbsp;Ulrich, zynHeer.

Geertrui. nbsp;nbsp;nbsp;'

' '^’^l! ik moet bekennen, dat van dien tyd, datjymy ll(nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerft kwam vrijen,

i ^'2t heb kunnen flaapen, zonder van jou te droomen, endatmet zulke wondere fantezijenlnbsp;b,..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(lijeir.

lü Vf een teken, dat jy my lief hebt, en wel zult moogeii Hhangtdeketclover.

] A C o M Y N.

Met wyn. Sinjeur?

Rykart.

„Wel, dat’s verbruid; ^onje I jy weet wel dat ik nooit wyn in huis heb,nbsp;¦lïjg daarom hou JOU fnuit.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(draaien,

'¦gt;0,

'^Sjy maar water over, omkoffy tedrjnkcn, zonder

Emilia.

aat ons liever uw Bruid roet Chocolade oinhaalen.

De



-ocr page 12-

12 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER»

„ De Koffy is te gemeen.

RyK ART.

„Maar de Chokoladekoft veelmeer. nbsp;nbsp;nbsp;^

„WeclUeVtcti’

„Ikïartbctaalen. nbsp;nbsp;nbsp;)

Ry K A RT, nbsp;nbsp;nbsp;-

„Zal jy ’t betaalen?goed. Jacomyn,ga dan maar he^ ' Jacoms'n.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Sinjeur, belief je my dan eens geld te geeven oro nbsp;nbsp;nbsp;1

Te haaien?

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;j

Hoe veel ? nbsp;nbsp;nbsp;j

J A c o M Y N.

Een halve ftuiver.

Ry K A RT. nbsp;nbsp;nbsp;u[

Ecnhalve ftuiver! vi’at meen je» ^ ik het geld heb geftoolcn ^

J A C o M Y N.

GeefdanecDoortjen.

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;,

Daariseenduit, dat ïal genoeg Daar kan je wel to veel kooien voor krygen als wy *nbsp;doen hebben; ras, Jacomvn.

Geertrui ter zyde met Emiliafpreekende „’t Is 20, Juffrouw.

Emilia.

„ ’tKan2yn

Wel, wie heeft’er van2enl^^|£)) Gehoord, dat een bakker voor een duit aan doovek^nbsp;zou geeven!

Geertrui.

Heer Rykart, myn Neef wacht u tot zynent, koiR» Laat ons maar gaan.

Ry K A RT.

JaCOMYN. nbsp;nbsp;nbsp;,_,,,£!)

Wat zeg je ? wacht hy naar my?dat fpy* nbsp;nbsp;nbsp;j

-ocr page 13-

PAGIE, EN GRAAF. ij Geertrui.

Waarom?

^ nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.

Wel ik was van zin, om jou ecus met een lekker kopje Chocolade te trakteeren,

. nbsp;nbsp;nbsp;Geertrui.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(eeren,

Wel, als het met jou believen is om my daar mede te verbal ik noch wel zo lang ..

Rykart.

' j nbsp;nbsp;nbsp;Ja, maar zie... ’k wil zeggen, de meid

^ Zo wat langzaam, enden tyd... Maar hoor, Geertrui, Y als’tisgezeid,

v^t ons gaan, want uw Neef zal moogelyk al verlangen uaar onze komft; en zo veel ruzie noch eerft aan te van-^ou noch lang werk zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gen,

Geertrui.

Wel, gaan wy dan.

Rykart.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;Dat zal wel het bell zyn.

^^tniemandin, zolangik uit ben, of jy meugd vree-zen, hoorjewel, Jacomyn? bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn.

''eel wel. Maar als den Dansmeefter of zyn knecht komt? Rykart.

Als

Die kunt gy binnen laateO, alleen zyn. Maar pas op Eduard zyn laagen.nbsp;Jacomyn.

W at meu g j e praaien ? Eduard, lint gy hem laaft uw huis vei bood, nietnbsp;h eensgezien, ook heb ik onlangs gehoord,

al een and’reDame heeft,die hem het hart bekoord. Jy. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.

's Zo veel te beter, want hy zou hier zyn moeiten vergeefs befleeden.

Vig nbsp;nbsp;nbsp;Geertrui.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(den,

Of nbsp;nbsp;nbsp;=»Propo, heer Rykart, onze Jochem heeft my gebee-

yjterw'yi wy daar zy n,hier mogt komen,oir uw meid.

Paar


-ocr page 14-

14 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER.

Daar ik geloof, dat hy zich aan verloovenwil, heeft gezeid,

Wat te onderhouwen. WatmynNeef, zyn Sinjeur, nbsp;nbsp;nbsp;;

hy is heel fpaarzaam, nuchteren en bekwaam,

langt, die (laat het toe. Hoor, kindje, (tnindj^ Al Gy zult gelukkig weezen, alsjy methemtrouwd, hyb*-’'nbsp;Ook uittermaateuzeer, alishy wat kwaalyk befpraakt»

En hy heeft iny verzocht, dat ik u dit zeggen zou, uit naam,

Dat hy ten eenemaal gereed is, om met jou in den echt^*'' ftaattetreeden.

Jacomyn.

Dat zal ik eens by myn zei ven overleggen.

Rïkart.

Hoor,jyncC)tgeenrclt;j‘^'' nbsp;nbsp;nbsp;,

Omhemafteflaan,laathemvrykomen. Kom, laatoi’ f

T . — nbsp;nbsp;nbsp;/—lt;• uit’ V

Hoor, jy hebt geen rede’’

(eensi

Jacomyn.

Als’t jou beliefd. Sinjeur.

Ry kart, keere-ade fchielyk weerom^ zo als hy in de deur iy.

Maar zacht, geef weer. Jacomyn.

Wel wat ?

Ry K A RT.

Dedu‘f'

Nou kom luflig, waar (tajena ?

Jacomyn.

Ei, Sinjeur, loopt hutie'*-

Ry KAKT. nbsp;nbsp;nbsp;. jj.

Neen, neen, geef weer, jy ’/uit my zo licht geen duit d futfclen.

. J A c o m y n.

Daar is ze.

Rykart,

Nou, pasterdeegenop, laatniemant, beha. Jochem, endenDansmeerter, in,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ‘

Of jymeugdvreezenalsikweêrkom. nbsp;nbsp;nbsp;j v’ i



-ocr page 15-

PAGIE, EN GRAAF. ij J A C O M Y N.

Heel wel, ik vat uw zin. Ry K a RT tegtns Geertrui.

^Is het jou nou beliefd.

Geertrui, maakende tegeMS Emilia eenige belachchelyke Complimenten.

V nbsp;nbsp;nbsp;Mejuffrouw, wilt myekskufeeren,

quot;^at ik uw dienaareffe ben.

Ry kart.

Kom, maak een end van al dat komplimenteeren.

DARDE TOONEEL. Emilia, Jacomyn.

ÜJ A c o M Y N.

W Oom is mild, om zyn aanftaandc Bruid wel te ont-haalen; en alsjouaanftaandcn Bruigom ook Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zo is, zie ik tot uw verdriet,

*^at gy, voor uw huuwlyksgoed, uit deze Lootery ^ult trekken, eengrooteniet.

. nbsp;nbsp;nbsp;Emilia.

^^comyn , ik ben zo verward, dat ik niet weet, wat ik zal beginnen.

K nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn.

^'^or, Juffrouw, alle dingen zullen wel gaan , ruft s _ maarjou zinnen;

^ik de knécht van Eduard maar kan fpreeken, is’er b geen zwaarigheid;

fdalweihaaft een fpil in’t wiel fteeken, hy heeft my gezeid...

ly nbsp;nbsp;nbsp;Emilia.

*^t Word geklopt.

Jacomyn.

Daar zal hyzyn. Krispyn,dathebje wel getroffen.

VIER-

-ocr page 16-

i6 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

VIERDE TOO NEE L. ¦

E M I L i A, J A C o M Y N , K R 1 S P Y N.

K R I s p y N.

quot;C En knecht, die xyn Heer, trouw wil dienen moet tyd nooit verflofFen,

’k Heb lang op de hoek' van de ftraat Haan wachten,

hoop dat Rykart uit YOU gaan, nbsp;nbsp;nbsp;.

Gelyk nu is gefchied. Nu kom ik uw vragen, terwy‘ my n Heer heeft verdaan,

Als dat uw Oom, u, door geweld, met Barteloincit^ wil doen trouwen,

Of zulks waar is?

J A C o M Y N.

}a, en van dezen avond zullen zy met malkand’f^’’ het fluicmaal houwen.

Krispyn. '

Hoe! van dezen avond ?

Emilia.

Ja, en zo uw Heer nu geen raad we® ’ Om dit huuwelyk te breeken,zal ik met hem moeten tt®nbsp;wen, totmynleed.

Jacomyn.

Hoor, Krifpyn, nou is ’tjou beurd, toon nou eens jou v Want jy hebt’cr toch van jou leeven, gelyk gyzegt» *nbsp;meenig honderd bedroogen.

Krispyn.

Dat ’s waar, en ’t is ook geen werk voor my, om zul^ baatzuchtigen gek (metverlof Juffrouw)

Als Rykart is, te bedriegen, maar zeg my eens, wat zo Myn loon zyn?

Ja co MYN.

Hoor, weetje watje daar voor trekken zui^»^ Zo jy onze Juffrouw verlofl?

Krispyn.

Wel wat ? nbsp;nbsp;nbsp;j y

-ocr page 17-

pagie;engraaf. 17

J AC OM Y K.

. nbsp;nbsp;nbsp;My , jouuitgeleeze Jacomynt|e.

KrISP YN.

Welaan, ik ben tcvreén.

Emilia.

J a, maar ik weet niet, of dat al 2o lukken 2al, want Oom die is....

K R I s P Y N.

Een gek in folio; jaflimmer, hyismal; (len, Laat jy me maar begaan,ik zal hem in ’t kort zo wel bcftel-Lat... daar werd gefcheld.

J A C o M Y N.

Dat zal licht onze Sinjeur zyn. Emilia.

, nbsp;nbsp;nbsp;Hy is ’t, ik hoor het aan zyn bellen.

Wat raad, Krifpyn?

J A C o M Y N.

Och! och! ik vrees.

Kr I SP Y N.

Nou is ’t heele werk verbruid ! ^ebje hier geen achterdeur ? ik bidje laat me toch uit.

¦^at is nou al te laat, Krifpyn, jy moet nou iets verzinnen, j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;K r 1 s p Y N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(binnen,

k Wou dat dien ouwen.. maar zacht,daar fchiet my iets te ‘^ebje niet zo een ouwe rok, met een pruik cn een breedenbsp;j. hoed,

ik me zo wat onbekend toetakel J A c o M Y N.

{]. . nbsp;nbsp;nbsp;Krifpyn, dat’sgoed,

quot;^tiiidehoek leit’erecn, die Sinjeur, aloverdedarrig jaar heeft gedraagen ,

een verrotte pruik, cii een befchimmelde hoed, die hy tot een nieuwejaar fchonk, om ze aan de Smoiifennbsp;^ ''crkoopen,als ze om oude kieeren kwamen vraagen.nbsp;1^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;KrISP YN.

‘^'goed; geefmy het maar; ras.

B nbsp;nbsp;nbsp;E,\ii-

-ocr page 18-

i8 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER.

E M I L I A.

Maar, watzaljedaar meedoen, Krifpyn?

J A C o M Y N geeft hem het goed.

Daar is ’t.

K R 1 S r Y N tegem Emilia.

Hoor, J uIFroüw, ik zal eens de rol gaan fpeelen, van meefler Ghirurgyn.

Enjy, Jacomyii, zult tegensRykart zeggen,dat jy 1^7 hebt Weezen lianen,

Om zyn Nicht een ader 'tc laaten, door dien dat zy fchielyk van eenigc kwaaien

Wierd overvallen. Nou help my wat; zie zo. Juffrouw?

houwje watonpaficlyk. Laat Hem nou maar in.

VYFDE TOONEEL. Emilia, J a c o m y n , K r i s p y n wandelende heen en ti’eer over het Tfooneef terivylnbsp;Jochem in komt, J o C H E M.

JOCHEM. nbsp;nbsp;nbsp;^

quot;COci, Jacomyntje, hoe laat je my zo liaan fehellcn dat gaatnbsp;Niet aan... Maar, wat viezer vem is dat ?

J A C o M Y N . nbsp;nbsp;nbsp;I

Wat fchortje?

Och! Jochemtje,zie eens hoe myn Iceden beeve» • Jochem.

Jacomyn. , nbsp;nbsp;nbsp;,

’t Scheen of onze Juftrouw daar even den geelt w Dies liep ik ras naar dezen Barbier, die haar gelaatennbsp;En, zoditnietgefchied was, hadzenoumoogelyk?

Jochem. _ (rncêrgele^^j Je doet me verfchrikken! ik kwam hier, om met jcnbsp;ons huuwelyk tefpreeken.

Jacomyn. _ nbsp;nbsp;nbsp;^^jgt

Hadjeonzcjuffrouw,daareveneensgezien, haarg

begoll al te brecken. nbsp;nbsp;nbsp;pjos


-ocr page 19-

19

PAGIE.EN GRAAE.

Hoe vaarje nou, Juffrouw?

Em I r. I A.

’tlsnuvry beter.

J o C H E M.

Dat ’s goed; ik wierd al bang. Maar, Jacomyntje, nou dat myn Sinjeur, met jou Juffrouw, haaft trouwen lal, hoelangnbsp;VViljy, datwy....

K RIS P Y N vatjochemfchielyk byzy» arm.

Zie me eens au, kaerel!

J o C H E M heel verbaajl.

Dat is een trotfche Barbier. Wel nou ?

K R I s P Y N.

Hoe! wat kom ik hier aan te fchouwen! Wel, fynman! derf jy noch denken, om met deze meid tenbsp;trouwen ?

J OC HEM.

Welja, waarom niet?

K RI s p y N.

Waarom niet ? om dat het wel zou kunnen zyn, Dat je van dezen avond noch een lyk wierd, zeg, voel je

geen pyn

J o C H E M.

Wel neen. Ook ben ik niet ziek.

Kr isp YN.

Nier ziek! dat kan niet moogelykw^eezcn.

Weljy bend doodkrank, kaerel! of wiljefterven?

J o C H E M.

Zo haaflig nier.

K R i S P Y N.

Wel laatje dan geneezen. JOCHEM.

Waar van toch?

Krispyn.

Van JOU kwaaien, die jou brengen in gevaar,

, nbsp;nbsp;nbsp;JocHE.M.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ken

Wat drommel, ik ben zo gezond, als een menfeh weez tt

B : nbsp;nbsp;nbsp;U-


-ocr page 20-

20 KRISPyN, BARBIER, DANSMEESTER, Jacomyn.

Maar,

Is’t waar,Sinjeur Barebicrtje?och! ik begin te fchroomen, My dunkt dat ik het ook aan zyn gezigt begin te zien,nbsp;wat zal my ovctkoinen ?

Zie, hoe verdraaid liaan hem zyn oogen al in ’t hoofd. JOC HEM.

Waar toe dit zot getier ?

Wel ik ben zo gezond, als een vis; my Iet rriet een zier: Ofzou men ook wel ziek kunnen weezen, zonder dat mennbsp;’twift?

K R I s P Y N.

Welteweeten.

Jacomyn.

Och! jochemtje, zou je nou derven, nu ikjou begin lief te krygen, ’t zou me myn Iceven niet vergceten!nbsp;Dies laat u dezen Meeder helpen, die mee een Dokter is.nbsp;Krispyn.

Zy heeftgelyk?

Binnen den tyd van een uur zoujc al dood kunnen zyquot;) en, omjouecnblyk

Van jou zwakheid te toonen......

J o c H E M.

Wat zwakheid? „o fpyt! ik zou wel beginnen teraazen-. Krispyn.

Ik wed, datje geen krachten meêr hebt, kaerel, omecB kaers uitteblaazcn.

* Jacomyn Jlil tegens E-milia.

„Datraadhy wel, Juffrouw: want jochemshovendehp hangtoverzyn onderdcheen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,

„En als hy dan een kaers zal uit blaazcn vliegt de wind naar bencen.

Krispyn.

Ei,meisje,deek ons een kaers op; maar wilje wat fpocijed* Jacomyn binnen gaande.

Ik- zal.

ZES-

-ocr page 21-

PAGIE, EN GRAAF. 21

ZESDE TOON E EL. Emilia, KrispyNjJoc HEM.

J o C H E M.

Tl Ocis’thier? jy Dokter Barbier, meenje mc zowatmal tebroeijen.^

Krispyn.

Dat meen ik,datje moet fterven,zo je niet geholpen word, Kammeraad.

ZEVENDE TOONEEL. Emilia, Jacomyn, Krispyn, Jochem,

J A C o M Y N met een kaers.

H Ier ben ik al weêr.

Krispyn Jochem de kaers geevende.

Houvaft. Blaas de kaers eens uit. Nu zulje bemerken jou magteloozcn ftaat.

Jochem. nbsp;nbsp;nbsp;(in brand.

Ik blaas, dat ik rood om myn kop word, en de kaers blyft Krispyn.

Moetje nou niet gelooven, Datje zwak en krank bent? jy kund de wind niet nieêrnbsp;dry ven naar boven;

Want je blaalt onder de vlam.

Jochem.

Wel, als ik dan ziek heeten moet j Wat raad is'er dan voor me ?

Krispyn.

Dat ik u een ader laat, opftaandcvoct. Jochem.

Een ader! waar zo?

Krispyn.

Recht voor uw caput. Sa, wil u nederzetten,

Ik zal jou dat ifrel met een fiiap klaaren, met een van myn befte lanfetteii.

Krifpyn

-ocr page 22-

52 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER, Kr iffy n haali een broodmes ttit Zyn zak terwyljocher»nbsp;gaat zitten, die zulks ziende fchielyk weêr o^Jlaat.

J OCHgM.

Is dat een van JOU befte lanferteii?

K ai SP ï N.

Jakaerel ,zit rnaarne^r,

Ik zal jou daar zo behendig een gat meé prikken, dat....

J o C IIE

Ik dankje zeer;

Jy zult my op die wys niet prikken, neen, ik laafnipzo niet barbieren.

K RISP VN.

Dan geefikje over aan de dood, vent.

] A C o M Y N.

Dan zal ik beginnen te raazen en te tieren, En zo lang huilen tot dat ik meê dood ben.

JO C H E M.

Hoe drommel ga jc zo an ? Ik ben niet ziek, die vent liegt maar.

Krispyn.

Is het jou man?

J A C OM Y N.

Ik hoop hy’t haaft worden zal.

Krispyn.

Dan za! ik hem helpen. Maarzacht, ikhebdaat binnen iets laatcn leggen,

Ik zal ’t gaan haaien j toef een oogenblik.

x\CHTSTE TOONEEL.

Emilia, J AC OM yN,Joc HEM.

J o c H E M.

H Oor, Jacómyn, wilikjewatzegget'¦

J ACOMY N

Wat, Jochemtjelief?

JOCHEM. nbsp;nbsp;nbsp;'

Dat ik flappen ga; want deze

-ocr page 23-

PAGIE, EN GRAAF. 23 Zou my, na ik kan bemeiken, wel haafl helpen aan myiinbsp;Jacomïn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(end.

Hoe ruikje zo naar Muskus ?

J o c H E M.

Geen wonder,myn broek____nu’t is beftgezweepen.

Daar komt hy weerom. Vaar wel; ik zai aan jou Sinjeur zeggen, dat zynNicht zo een overval heeft gckrccgen.

negende tooneel.

Emilia, K r i s p y n , J a c o .m y n.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Krispyn.

j^Oe! isdebabelaarweg?

E .M I L I A.

Oja, hy is al voort, Krifpyn. Wel ik moet bekennen, jy fpeeld de rol heel aardig vannbsp;' Dokter , en Chirurgyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(behaagen?

Met een broodmes iemant te willen laaten, wiezoudat Jy zond, op deze wys, al de zieken uit het Gafthuisnbsp;wel verjaagen.

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;(myntyd

Hoor, j uffrouw, laat ons daar een fpeltjeby fteeken, ’c is Om te vertrekken, opdat ik my van myn beloften k wyt;nbsp;’k Zal over een kwartier hier, onder den eenen ofdenan-d’ren fchyn, wéér zien in huis te raaken,

Omu, onzen aanflag, alsikmynHeergefprookcnheb, bekend te maken.

Jacomyn.

Zacht, daar fchiet my iets in; wyl Jochem Rykart alles zal vertellen wat hier is omgegaannbsp;Zal hy buiten twyftel ten eerden t’huis komen, om allesnbsp;te verdaan;

¦^ies zou ik u raaden, dat jy jou, als de Knecht van de Dansmeeder, die onze julfrouw komt keren,nbsp;gemakkelyker hier in te komen, zo wat zwierig, alsnbsp;dat volk gaat, ging transformceren;

B 4 nbsp;nbsp;nbsp;En

i

-ocr page 24-

24 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

En breng dan een Brief, vanjouHear, daar’talles in gC' ' fchreeven Haat,

Mee, die je my, of onze Juffrouw, wel (til in de hand kunt ftecken ecrje weg gaat.

K R I SP yn.

Maar zohy, of zyn knecht ccns zelfs kwam, of hier al was; wat zou ’t dan weezen}

J A C o M Y N.

Hoor, ik ben verzekerd, datzegeen van beide van daag komen zullen, dies wilt niet vreezen,

Wees maar geruit; ookzaliku, in alles helpen, en doen als ’t is gezeid.

Krispyn.

Wel, terwyl jejou de kunft van ’t bedriegen meé verftaat, en my helpen wilt, is ’er geen zwaarigheid.

Emilia. nbsp;nbsp;nbsp;(den;

En ik voorzie hier door, Krifpyn, noch al veel zwaarighe-Want al’tgecn dat jou jacomyn daar gezeid heeft Iteunt

geeniins op reden;

Dien aanOag is te los, en —

Jacomyn.

T ut, tut, ga jy maar heen, en repje, ras-, nbsp;nbsp;nbsp;Krispyn.

Vaarwel, ik ga.

Jacomyn.

Maar zacht, de rok.

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Daardochtik nietom, ik meende, dat ik noch een Barbier was;

Daar is ze. Nu vaar wel; ik kan hier niet langer duuren-

TIENDE TOONEEL. Emilia, Jacomyn.

Jacomyn.

El nou, Juffrouw, zeg, wat docht gy van Krifpj'*^ zyn kuuren,

Dichymctjochemhad? nbsp;nbsp;nbsp;_ ,

E.mI'

-ocr page 25-

PAGIE, EN GRAAF. nbsp;nbsp;nbsp;25

Emilia.

’k Beken hy hcefc een fncedige geeft; Maar evenwel ik vrees, daarom —

J A C OM Y N.

Weg, weg, verban d ie vrees, en weeft: Geruft, hy zalje dat varken wel waflèn, wiludaarmeênbsp;niet kwellen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fchellen;

Gy hebt aan du kleine ftaaltje... Maar zacht,daar hoor ik Dat zal zeker uw Oom zyn, diejochem onderweegeiinbsp;is ontmoet.

Hy is by tyds vertrokken : kom hou jou arm in je boezem, alsofjegelaatenwaard; zo, dat’sgoed.

¦Laat my nu maar begaan.

ELFDE TOONEEL.

Ry K A RT,Em I LI A, J AC o M Y N. Rykart.

(7j[Oc! wat heb ik daar zo van Jochem vernoomen, Die my, op de gintfehe hoek van de ftraat, heel verbaaft isnbsp;tegen gekoomen ?

Hy vertelde my, doch zo verward, dat ik het naauw be-gi ypeiikon, als dat

Jy een overval had gekreegen, en dat hier zo een wonder-lykeBarbierwas, diejouhad Helaaten. Maar ik vrees dat hier wat achter fchuilt.

J A C o M Y N.

Och! zou jy dat vertrouwen? onze Juffrouw, daar noch eens zitten, ik kan my nietnbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onthouwen

t fchreijen, als ik ’erom begin te denken in wat gevaar Prykel dat uw Nicht, noch zo even voor uw komft,nbsp;j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waar;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(haar heeft gelaaten,

haalde ras een Barbier, mits zy de Pleurus kreeg, die h Zo even w'cg is gegaan.

Rykart.

I Toe kreeg ze die?

B s nbsp;nbsp;nbsp;Ja*

-ocr page 26-

26

KRISPYN, UARBIER, DANSMEESTER.

J ACOM YN.

Om dat ik met haar begon te praateo, Hoe datte nu haaft met een man op zy uit wandelennbsp;gaan, en ’t fchynt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(meeft py

Nadatik uit haar gèlaatkon bemerken, dat haar dat vvel Want zy vreeft.....

Rykart.

Hy zal haar zacht genoeg hand’len,zy heeft daarvoor niet tc vreczcn.

J A c o M Y N. (bangft te weezcn-En nochtans fchynt onze Juffrouw daar voor hetallcr' Rykart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(meusis»

Hoor,Emilia, dat jy eens wift, hoe verliefd Heer BartelO' Jy zond die vrees wel achtcrwecgen laaten, dat weet ik z^'nbsp;ker, en gewis;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Icngelooven.

Ja, had ik het zelf niet gezien en gehoord,ik zou ’t niet wil' Hy brand van liefde, als de berg Etna doet,van ond’rennbsp;boven

Staat hy in lichte vlam. Hy brand —

J A co M Y N.

„ Alskoeftront in de lamp.

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;,

Zegje wat ¦

Jacomyk. nbsp;nbsp;nbsp;

„Liefdeis la.ft,zy dirredomdynen,cn hy kutten ’t paerd va achtVn, dat je’t vat.

Rykart.

Zo dra als gy met hem getrouwd bent, zult gy alles h ben wat gy kunt begeeren.

J A C o M y K.

„Dat loof ik niet.

Rykart.

En zo hy by geval, met jou zya gedacht, niogt» men te vermeéren...

Jacomyn. nbsp;nbsp;nbsp;-jet

^^at zal wel overgaan, zei dc meid, en zy gaf haar

een paerde zoen. nbsp;nbsp;nbsp;5in'

-ocr page 27-

PAGIE, EN GRAAF. nbsp;nbsp;nbsp;27

Sinjeur, daar word gebeld ; beÜefje dat ik open zal doen ?

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;(zen.

Ja, wat heb je dat tc vraagen: ’t zal licht uw Bruigom wee-Diejouiii’tkort, ik verzeker’tu, van veel kwaaien zal !nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gcncezeii.

TWAALFDE TOONEEL.

Ry K A R X , E M I L I A , Ge E R T R U I , J a c om y n.

J A c o M Y N doet de deur op.

’t^Sinii, ’risuwaanftaandeBruid, Sinjeur. Geertrui.

j nbsp;nbsp;nbsp;Goeden dag, heer Rykert; wat hoor ik,

Is’crjouNichtzokwaalykan? jawel! zie daar ik fchrik ' En beef’er noch van , ’twas, of ik, toen’t Jochemixiynbsp;verhaalde, zoubczwykcn.

, Hoe vaart her al, mynfloof? weljymoeftnunietfterven;

datzou niet lyken : nbsp;nbsp;nbsp;(daan?

i Maar, w'aar komt haar die overval zo fchielyk toch van Rykart.

öm datze haafl: trouwen zal,zeid de meid, en met een man te bed, of op zy uit wandelen zal gaan.nbsp;Geertrui.

^oor, kind,laat jou dit huuwlyk , met mynNcef, geen-, nbsp;nbsp;nbsp;tins verdrieten,

''v’ant datje eens wift wat al vreugd datje, nevenshem, in den cchteftaat zult genieten...

I nbsp;nbsp;nbsp;Emilia.

^Weetniet, Mejulfrouw, watjedaarmeêzeggcnwilt,

[ y nbsp;nbsp;nbsp;ofwaarjc van praat,

' ^ dat ik jc daar gcen’ant woord op gceven kan; dies laat , dit overflaan. Maar dit weet ik; dat men niemant bc-, t hoorde te dwingen om te trouwen,

' nbsp;nbsp;nbsp;^ dat een gedwonge huuwlyk altyd......

Ry K A RT.

Kom, wil jy den mond wel houwen?

Jy

-ocr page 28-

28 KRISPYN, BARBIER. DANSMEESTER,

]y luijonge kleuters weet niet watje bdl is. Datikuaan Eduard,

Dat Saletjonkcrtje, door wiens vleijen uw zinnen zyn verward,

Wou geeven, ik wed, datje wel haaft heel anders zou

praaten. Maar die zaaken..... nbsp;nbsp;nbsp;(ken-

Daar word geklopt. Ga, Jacomyn, en wilde deur op rnaa-

DAR TIENDE TOONEED-

RyKArt,EmII.IA,Jacomyn, GeertrU^’ Krispyn , gekleed als een Daasmeefler ,nbsp;met een lange pruik, die volpoeijer zit.

Krispyn.

jyi_ Yn Heer, ik wenfeh jou een goeden dag. Rykart.

Jou ook zo: maar,v?^

Is jou zeggen, vriend?

Krispyn.

Wat dat myn zeggen is '¦gt;

Zalikjouverklaaren. Ikkom, hier omjou Nicht een 1^^ te geeven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Terwyl myn Meefter het nu wat drok heeft, en zy Danfen al heel ver is bedreeven,

Wil hy datze niet verzuimen zal om alle dagen té worde gccxerceerd,

Want anders vergeet men’t wéér haart het geen men nee Daarom is het heel noodig, myn Heer, voor dejen^önbsp;Juffrouwen,

Als ze een weinig danfen kunnen, datzy’tdagelyks derhouwen,

Datfeherpt het verrtand, en maakt 'devoeten vlug-

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;m

Zo zyt gy dan de kne

Van haar Dansmeertcr ?

Krispyn. nbsp;nbsp;nbsp;„ ut-

Zyn knecht, dat woord luid al te

-ocr page 29-

PAGIE, EN GRAAF. 29 Ik ben ïyn leerling lang geweeft, maarnueenmeefterinnbsp;dekunll, datmoetjewecten; ,

Ja, ik zou my, met recht, als ’t ’er op aan kwam, wel durven vermeeten, nbsp;nbsp;nbsp;(kunfttezyn,

Gelyk hy zelfzou moeten bekennen, noch grooter inde Als hy ooit is gewceft of worden zal, dat zeg ik u fertyn.

Rr K A RT.

Datjy het zegt, dat hoor ik wel, maar dat ’s niet genoeg, de proeven

Die moeten’t toonen, en ik geloof, als jy tegens jou mec-ller eens danfen moeit, men zou zich over u, vrees ik, bedroeven.

Schoon datjy ’t jou in beeld, en al over lang meent te zyn gepromoveert,

Maar ik zou, al hartelyk twyfFelcn, ofjy noch wel eens zythalf volleerd.

Nou dat is tot daar en toe, wy hebben al genoeg vajn jou meellerfchap vernomen,

Jy kunt, wyl het nu geen pas geeft, op een and’ren tyd,eens weer komen.

K tl I s p Y N. nbsp;nbsp;nbsp;(hand,

Neen, holla wat, myn Heer, zo wyll men kinders v.an de ^ou ik zoop uw gebod vertrekken, dat was voormy tenbsp;. grooten Ichand,

Net zou my eeuwig verweeten worden, neen, ik laat my .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zonietverongelyken;

moet u eerlt toonen dat ik een Meelter ben, en u myn j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kunltlaatenblyken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(vryd.

^et zeggen is niet genoeg, de daad ons van die lader be-'^aar, apropo, ik hebgehoord, datgydeBruigomzyt. JN ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jacomyn.

^t’swaar, en daar Haat zyn Bruid.

Krispyh.

T nbsp;nbsp;nbsp;Mejutfrouw, wilmyexcuzceren,

ik u beide een fraije minuet, om op uw bruiloft te danfen, leeren,

maar een oogenblik weik. Myn Heer, als ’t u beliefd.

Rk*

-ocr page 30-

30 KRISPYN, BARBIEll, DANSMEESTER,

Ry K A RT.

Wel, vent,

Ryd jou de drommel, of fchcerje dc gek met me ? hoc 'ial ’t hier gaan in ’t end ?

J A C o M Y H.

Welk is deze Juffrouw noch zo niet vcrgccten, zypiccg voor dezen,

In haar jongen tyd, aleenfenixin’tdanfcnteweezen.

Geertrui. nbsp;nbsp;nbsp;(fchetranij

Dat’s waar, maar toen danflen wy naar de oude Holland' Toen widen wy van al die malle Franfcbe modensnbsp;daar ons landnbsp;Nu zo van overvloeid.

K R I s P Y N.

Mejuftfouw, dezezwaarighedO’ Zyn heel gering, ik zalu dat, in’t kort, ftc! u geruit)''quot;nbsp;maarte vreden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ten da”®

Gaan keren, alsgy myde eer doet, dat ik uw beide Geleiden; ha !’t iszoaclret,zozwicrig,omopzyn FranR’nbsp;Te danfeiï. Maar, myu tyd is kort, dies laaten wy onsnbsp;de zaakennbsp;Begeeven, Heer.

Ry K ART.

Die vent, heeft in de zin ons gek te maaken.

Ik zeg, dat gy vertrekken zult, of____

Krispyn.

En ik zeg, dat ik niet zal

Al zou het onderite opw'aars keeren, voor datje niy voldaan.

Jy hebtmy al tezeer gehoond, jy moet my ook voldoen' Dat is te zeggen, datje met mydanlen moet, ofik,‘’‘‘inbsp;het keven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(teeren

Verliezen; wy Dansmeeders laaten ons zo nietattr Ry kart.

Wel ik ben met deze vent gebruid.

J A c o M Y s. nbsp;nbsp;nbsp;. ,

/ Sinjeur, om alkzw^wrign^^

-ocr page 31-

PAGIE, EN GRAAF. 31 Te myden, die hier zoude uit fpruiten, zo kund gy ’t lichtnbsp;eens probceren;

VVant hier is toch niemant die het ziet, ofdegekmetjou kanfcheercn.

G EERT RU I.

Zy heeft gclyk, HeerRykart, komlaatenwy, omalle moeijelykheid.

Hier voor te koomen,. al eens met hem danfen.

J AC o M Y N.

Watzo, Juffrouw,dat’svyelgezcid. Rykart.

Ja wel, ik barft uit myn vel van fpyt, dat ik my, in myn eigenhuis, zomoet laatendwingen.

Wel het zy n, als ik my recht bedenk, onlydelyke dingen.

K R1 s F y N. nbsp;nbsp;nbsp;(verftaat,

Terwy'dat deJuffrouw,zeiddatzedeFranfchezwier niet Zullen wy ’teens opzyn oud Hollandsklaaren;fa,wak-Ons een end van zaakcn maaken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(ker laat

Ry K A RT.

Wel, ben ik met de drommel bereden , Hat ik zo gek ben, dat ik decze vent op volginalzynnbsp;zottigheden ?

K R I S E Y N vat-Iiykart en Geertrui by de hand.

Blyf liaan, myn Heer; Mejuffrouw, jy zetjoubeenen watte wyt:

Jy ook, myn Heer; zie zo, dat ’s zogoed; nu wel aan, als-’tisgezeid, ’tistyd.

Begin maar, ik zal zingen.

^rijpyfj danji tujfen beide, na een keer heen en iveêr over 't Tooneelg^edaan te hebben .flaat hy eerjl Rykart, daarnbsp;na Geertrui met de zy van zyn Pruik, die valnbsp;Poeif'er zit, in 'tgezigt, die daar op haarnbsp;oogen beginnen te vryven. IVaar op hynbsp;zyn affeheid neemt.

K R I S P Y N geeft Emilia een Brief in 't weggaan.

Met verlof, myn Heer, myn tyd is ruim verftreeken; 'iMeiuffrouw, lees dien Brief. '

VEER-

-ocr page 32-

32 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER.

VEERTIENDE TOONEEL.

Rykart, Emk. ja, Jacomyn.

Ryk A RT.

Aar is den beeft; ik zal hem beget hals en bec-iienbrecken?

Em I r. 1 A.

Wel, Oom, hy heeft zyii affeheid genomen, en gezeid, dat hy jou,

Tervvyl hy nu geen tyd meer had, morgen weer een R* zou geeven. Hcbie ’t niet gehoord ?

Jacomyn.

Hoe zoU

Hy dat gehoord hebben. Sinjeur, die was in ’c danfe» Dat hy...... nbsp;nbsp;nbsp;(zo opgetoogcR

Rykart.

Hoe fcheer je noch de gek met me ? hoe vaart my^ Geertrui.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Brui‘^-^

Hoe zou ik vaaren, ik kan uit myn ooge’^ Nochnauwelykszicn;wel foei,dat’s immers geen mani'-''”»nbsp;Dat men iemant op deze wys Icerd danfen.

Jacomyn.

Hy zal morgen weer komen, om.....

Rykart.

De duivel op zyn kop, ik wil hem dat wel zweerc^ Dat ik, kryg ik hem onder myn kluiven, diepotzenW^'nbsp;zal verkeren.

Maar ik geloof, dat hier wat achter fchuild, ’t zal beft dat wy voortaan,

Wat op paflèn, en van dcezen avond met onze zaak'f'’ fpoedig voort gaan;

Want ik begin, hoe langs hoe meer, voor Eduards gentefchroomen.

Geertrui. nbsp;nbsp;nbsp;^

Ik ga, en zal met myn Neef, om ons huuwclyk te nbsp;nbsp;nbsp;J

t’avond hier komen; nbsp;nbsp;nbsp;(is^wanc z' ’

Gy kunt ondertuflen zorg dragen, dat het alles op

-ocr page 33-

PAGIE.ENGRAAF.

Daar moet ten minften een maaltyd weezen,als men twee huuwelyken fluit.

Ry K A RT.

Ja, maar de onkoften...

Geertrui.

Dat’s niet,

Ontziejy maar geen onkoften, om alles te laaten haaien, MynNeef zal u diealtemaal, toteen duittoe, weêrbe-Ryk A RT.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(taaien.

Zal hy, het altemaal wéér betaalen? laat het dan maar op my ftaan,

Ik zal maaken, dat’cr van alles is; zo van gezoón, als ge-braan.

Geertrui nygt heel belachchelyk tegens Emilia.

U w dienaareflè, Juffrouw, wil u ,over dit huuwlyk ,niet beklaagen.

Rykart. nbsp;nbsp;nbsp;(vraagen.

Beklaagen, of niet beklaagen, wy zullen ’t haar niet langer Kom, ik zal je een endje brengen. Jacomyn.

Jacomïn.

Watbeliefje, Sinjeur? Ry kart.

Pas men wel ter deeg op ’t huis, tot ik weer kom. „Maar beft is, dat ik de deur,

5)In’t nachtflot fluit, en de fleutel met my neem, dan ben ik buiten vreezen.

Nou, Emilia, ik ga, maar zal in een oogenblik wéér tTiuis weezen,

VYfTIENDE tooneel.

Emilia, Jacomyn.

I ^ nbsp;nbsp;nbsp;J A c o M Y N.

i \y At ftaat’er in den Brief, die uKrifpynin’tuitgaaji

I nbsp;nbsp;nbsp;gaf?

' nbsp;nbsp;nbsp;Emilia.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Ik zal

^«uieczen, luiftertoe.

C nbsp;nbsp;nbsp;Emilia

-ocr page 34-

3 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER, Emilia leeft dca Brief.

Mynwaardclief ^ ikfleVtgeval Van al myn hoop in uw hejluie, inu, die zyt myn troojl, mynnbsp;keven;

Doch Zo ge u van deez' trouw ^ bevrydwilzien^ moetgy met my u op de vlugt begeeven ;

Myn knecht zal ons hier toe een middel wyzen, wacht hemt Jlraks weerom, geheel verkleed,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(weet

Hier in uw huis, om, van het geen dat wybejlooten, u de ‘Te doen.

Jacomyn.

Ik vat den tinjuftrouwjy hoefd niet meer te Iccïen, Gy moet hem volgen, en in alles gehoorzaam weezen,nbsp;Of met Heer Bartelomeus trouwen.

Emilia.

’t Is waarheid, Jacomyn; Maar denk, wat een opfpraak dit zal door de ftad verwekken, ach! watpyn,

Gevoel ik, om myn Oom s gierigheid.

I A C o M Y N.

Tut,tut, wil u daaraan niet ftoorcn ? De tyd, die alles doet vcrgecten, zal, als jy met Eduard gC'nbsp;trouwd bent, dit ook wel fmooren.

Maar zacht, fteek weg uw Brief, fteek weg eer ’t word te laat;

Hoe ftaaje zo verbaaft ? hoorje niet, dat de deur daar opei^ Stcljy maar al JOU zorg opmy, en wil ten ecrften rezol-vceren,

Om met hem te vlugten, zo dra als de gelegenheid u komt prefenteeren.

ZESTIENDE TOONEEL. Rykart, Emilia, Jacomyn.

ftuk

EO

Ry K A RT tegensJacomyn.

KOm, nou moetje na de hal, en haaien ons een vlees vandardehalf pond,

-ocr page 35-

PAGIE, EN GRAAF. 55

En brengen dan met eene uit de Nes twee endvoogels ineê, die 2yn nu tydig en gezond;

Wy zullen van avond, voor drie dagen , op Barteiomeus zyn kollen, onze darmen vullen.

JaC OM YN.

Een Huk vlees van dardehalf pond, met twee endvoogels; gut, hoe zullen wy nou fmullen!

Maar, Sinjeur, wat zullen wy drinken?

Rykart.

Wel,Wyn.

Jacomyn.

Die is’er niet in huis.

Ry k art.

Zie daar is geld voor ’t vlees, en daar, om de voo-' gels te betaalen,

En daar zyn noch twee fchellingen, voor drie pinten gra-venfè wyn, die jy by dcLeidfche Poort, aan de fchans, by die Fransman, zult haaien;

Want de gravenfe wyn isdaarzodikalsllroop, en dan zullenwy ze, vatje’t wel?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(aandefchel?

Met een party water.... Maar, wie trekt daar zo beeftig

Loop, zieeens wie’eris. Maar zacht, geef ecrft het geld, het mogten dieven zyn.

Jacomyn maalt de deur of.

ZEVENTIENDE TOONEEL. YKART, Emilia , Jaco.myn, Krispynbsp;gekleed als een Pagie ,,meteen fleijier op zyn eene oog.

Jacomyn. nbsp;nbsp;nbsp;(Krifpyn?

\T/ Ie ben je vriend, w.at moetje hebben ?„Hoe beu jy ’t, Krispyn.

„Ja, hou je maar ftil: is Rykart in huis ?

Jacomyn.

Ja.

Krispyn.

Datsgoed.

C 2 nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ry-

-ocr page 36-

36 KRISPYN, BARBIER, DAN-SMEESTER, Rïkart.

Wel, wat is jou begeeren ? Kr ispyn.

Dat weet ik niet.

Emilia tegens Jacomy».

„Hoe droes komt hy zo gaauw dus toegetakelt, en aan zulke kleeren ?

Ry K A RT.

Heb je me iets te zeggen, kaerel? fpreek; of benje dronken, of gek?

K RI s P Y N.

Geen van beide, dat ik weet. Maar ik ben.... Rïkart.

Wel nou, wie benje ? fpreek uit je bek. K R I s p y N.

Wel, die ik ben, die ben ik ook.

Ry K A RT.

„Wel ik word van deze vent gcfchooren. „Maar het geluit van zyn fpraak gelykt heel wel, naar iknbsp;het kan hooren,

„Na dat van den Dansmeeflers knecht,die flus hier was,en zyn weezen en geftaltenis,

„Iseven eens. Wat dunkt u, Jacomyn ?

J A c o M Y N.

,,Ncen, Sinjeur, dat’s mis.

„Jou gehoor en jou gezigt heeft jou alle bei bedroogen, „Want deze vent heeft maar een, en den Dansmeeftersnbsp;knecht had immers twee oogen. ¦

Rykart.

„Dat had ik noch niet eens gezien. Maar jy, die ik ben, die ben ik ook,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fpook?

Watkomjc hier maaken?ofwat benje? een menfch of een Of een bedrieger, lichtmis, moeitemaker ? of een op-fnappcr?

Of een verleider der menfchen ? ofcenRafpuisboef? d een achterklapper ?

Of een weérwolf r fpreek uitje bek.

Kris-

-ocr page 37-

ï A G I E , E N G R A A E. nbsp;nbsp;nbsp;3 7

K R1 s P y N.

Dat ben ik altemaal, dat je ’t vat. Ry K A RT.

Bcnjy dataltcmaal, zo gaat men voort ten huis uit.

Krispv'N.

Wacht noch wat.

Ry K ART.

Ik zeg, datje me terftond, zonder meer woorden te maa-ken, zult vertrekken,

Of zeggen wieje bent.

Kri spy N.

Nou verftoor u niet, ik zal het u ondekken,

En zeggen wie ik ben: ik ben een Pagie van myn Heer den Graaf, en myn Heer die is verliefdnbsp;Op deze Schoone, die zyn hart heeft met haar glans door-Rykart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(griefd.

Hoekomtjou Heer verliefd op haar? heeft by ze meer gezien voor dezen ?

Of met haar omgegaan ?

Krispyn.

Zyn keven niet.

Rykart.

Enhy is op haar verliefd, hoe kan dat weezen ?

Krispyn.

Wel dat’s een vraag; kan menopiemantnietverlieven fehoon menze niet heeft gezien ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(dien

Hebje de wonderdaaden van Don Quichot welgeleezen ? Wydberoemden held, die in dewaereld zo vermaard isnbsp;inde boeken,

En zo verliefd opeen Juffrouwwas, die hy nooit gezien had, dat hy, om haar te vinden, de heele waereld gingnbsp;Ry K A RT.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(doorzoeken?

Maar, wat is uw Heer voor een?

Krispyn.

Een Graaf.

¦ nbsp;nbsp;nbsp;J A c o M y N.

Wat, i$ uw Heer een Graaf? C 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ry-

-ocr page 38-

52 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

Ry K A RT.

Een pieterfelygraaf meent hy. K R I s p Y N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(loofd mc vry,

Wat pieterfelygraaf, ik 'icg, myn Heer,die is een Graaf,ge-De rykite die ’er leefd, want hy alle jaaren meer als zes honderd duizend gülden

Inkomen heeft, die hy niet ontfangt, als aan klaar goud.

Rykart.

Zonder fchulden ?

Kr ispYN.

Ja, hy acht geen zilver geld.

Ry k art.

Maar, wat doet uw Heer met al dat goud ? Iv R t s P Y N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(de trouwd;

Wel dat vereerd hy wéér .aan deze of gcene, daar hy me-Hy ziet niet naauw, als hy een fchoone vrouw krygt die hem kan behaagennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(hooren klaagen,

Op een tonnegouds twee drie; en ik heb nochniemant Die met hem zyn getrouwd.

Ry kar t.

Hoe! is UW’Heer getrouwd?

Krispyn.

Getrouwd? myn Heer, Hy is van zyn leeven wel honderdmaal getrouwd ge-Ry K A RT.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(weeft,en mcêr.

Wel dan moet hy al vcrvaarclykoud zyn, heeft hy zo veel vrouwen verfleeten.

Krispyn.

Wat zon hy oud zyn, hy is noch al jonger, als ik ben, zo’t my niet is vergeeten.

Rykart. (naar ik het fchat. Noch jonger, als jy bent! wel dan moet hy yder vrouw,nbsp;Als hy honderdmaal getrouvvd is geweeft, pas een weeknbsp;of vier hebben gehad;

Want ik zie jouzo voor dartig jaar aan.

Krispyn.

Maar hoor, laat ik ’t jou cens zeggen, ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Want

-ocr page 39-

PAGIE, EN GRAAF. 39 Wantje verftaat my niet.

RyK ART.

Wel nou ?

K R I S P ï N.

Hoor toe, ik zal ’t u uit gaan leggen. Rykart.

Ik hoor al toe.

Krispyn.

Zo dra myn Heer den Graaf een Juffrouw ziet, letter wel op, myn Heer,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(haar wéér,

Diefchoonderis, alsdaarhy meé getrouwd is, verlaat by En trouwd met de and’ren; ziet hy dan noch een fchoon-dcr, dan moet die wéér vertrekken.

Ry k art.

Wel die vent begint in ’t openbaar, dat men’ttaftenen voelen kan, met my te gekken.

Wel, kaerel, benje dol, of zot? uw zeggen heeft geen fchyn Van waarheid; of meenje me zo wat knollen voor fitroe-nen te verkoopen ? hoe drommel zal ’t hier zyn ?nbsp;Krispyn.

Wat knollen, voor litrocnen,ik zegje de waarheid,zonder liegen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(of te bedriegen?

Of meen je,dat ik jou zo wat leugens zoek wys te maak en, Ook geeft hy'aan de ouders, of vrienden van de J ufFrou w,nbsp;daar hy mede trouwd,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(goud,

Voor af, voor een duarie, zo een twee drie tonnen met Nadat zyfehoon IS, en gebeurd het dan, dat hy die Juffrouw , om een fchoonder, weêr gaat verlaaten,nbsp;Vereerd hy baar, al had ze maar aeht dagen zyn vrouw ge-weeft, zo een vyftig zeftig duizend dukaaten.

J A C o W Y N.

We! dan wou ik zyn vrouw ook w'cleensweezen al waar

het noch voor zo een korten tyd,

Ja, ’t zou my niet fchcelen al raakten ik hem, binnen dc vierentwintig uuren, w'cêr kwyt.

Ry kart.

Maar hier te land meugen de mannén maar eens trouwen,

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;cn

-ocr page 40-

40 KRl'SPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

' en haar nooit weer in den echt begeeven,

Zo lang die vrouwen, daar te meê getrouwd ty n, bly ven in’t keven.

Hoewel ’er wel genoeg ty n, die daar niet vies van louden weeten in ons land,

Maar’t word hier gerekend , by fatzoendelyke luiden, voor degrootflefchand.

K R I SP YK.

Dat kan wel weeten, maar, daar myn Heer, van daan is mag tulks vry gefchieden,

En daar is niemant, al wou je duizendmaal trouwen, die jou dit in dat land tal verbieden.

Rykart.

En wat is dat voor een land ?

Kr isp YN.

Dat is een land, gely k een land, een land is. Rykart.

Maar,

Hoe word dat land genoemd ?

K R I s P Y N.

Dat land,word land genoemd; wel dat is raar! Rykart.

Maar heeft dat land geen naam ?

Kri SP Y N.

Geen naam, myn Heer ? wel te weeten, Heeft het een naam.

Rykart,

Hoe hiethet dan?

Kr I s PY N.

’t Hiet land, to’t my niet is vergeeten. Rykart.

Loop, voor den drommel, vent,

Kri SP yn.

Zo hiet het niet,myn Heer. Jacomyn.

Ha, ha!

’t Zal licht Turkijen tyn,

Kris-

-ocr page 41-

E , E N G R A A F. \ nbsp;nbsp;nbsp;41

Kr ISP y N.

Turkijenis’t.

Hoc zegje? Tarkijen? ja,

RyK ART.

Dau is u w Heer cen T urk ?

Krisp VN.

Neen, wilmydatvcrgceven, HyisceiigeboorenFranfchinan; inaar, hy heeft demee-üen tyd van zyii leeven,

In dat landdoorgebragt, en voot den grooten Heer veel dicnilen gedaan:

Ja,’t is eens gebeurd, dat ik met hem (waar door ik myn eene oog verloor) heb helpen verflaannbsp;Een leger van honderd duizend Tarters, waar voor hemnbsp;den grooten Heer kwam verecren,

Met dezen oftroybrief, om te moogen trouwen, door gantfch Turkijen ,zo dikmaals,als hy zou bcgeeren.

i/y haald een gezegeldpapier uit zyn zak. Maar, het gerucht van dezcSchoone, dat hem door denbsp;faam ter ooren kwam,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(fterdam

Deed hem van voorneemen verand’ren,om hier naar Am-Te trekken, en met haar, door’thuuwelyk, teendigeti zyn dagen;

Dies kom ik vooraf, omu, uitzynnaam, verlof tot dit huuwelyktevraagen.

Ry K AR T.

Maar voor hoe lang zou hy met haar trouwen ?

Krispyn.

Voor al zyn leeven; want ik verklaar jou, dat Hy nooit van al zyn dagen zo veel liefde, voor een Juffrouw, over heeft gehad.

Rykart.

Maar, als ik dithuuwelyk noutoeftond,watzouhytot-een Duariegeeven Aan mv ?

Krispyn.

Drictonnengouds.

C s

-ocr page 42-

42 KfRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

Rykart.

Dat is teicggetijdrie maal honderd duizend gulden.

K RI s p y N.

Even.

Ry K A RT.

Fiat, ik fta’t hem toe, mits dat aan my driemaal honderd duizend gulden aan goud, ofzilvergeld,

Hierin myn huis, voor af,door hem,zal worden toegeteld.

K R 1 s P Y N.

Weeft daar verzekerd van, dat zal gefchieden naar be-hooren.

Ik ga hem haaien ;want ziet, myn Heer, ’c is billyk, dat hy van te vooren

Haar eens ziet en fpreekt. Mejuffrouw, ik weet dat by u behaagen zal.

Ry K A RT.

Hoor, als hy my driemaal honderd duizend gulden van Ie vooren geeft, zal hy haar hebben, al was hy dol,nbsp;of mal,

Maar, dat moet’er eerft voor afzyn.

Kri SP YN.

Dat wil ik a wel zweerca.

„Mejuffrouw,, ik zal zo ftrak, rnet myn Heer, die voor myn lyfknccht zal fpeelcn, hier wederkeeren,

„Gy kunt hem uw befluit dan ontdekken, opzynbrief-Met verlof, ik ga,

Enkeerftraks, met den Graaf, weerom.

ACHTIENDE TOONEEL.

Ry K A RT, E M I L I A , J A C o M Y N.

Ry K A RT.

JL) At zal wat anders te zeggen weczen,EmiI'3»

Als metBartelomeus te trouwen, nuftaatuniettevrec' zen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Icczeii,

Nu zulk een grooten Heer u voor zyn bruid heeft ultge-

En met u trouwen wil, hebt gy ’t volkoomcn naar uw zin,

Nu word gy verhoogd, van een koo^ mans dochter, rot eeuGraavin,

-ocr page 43-

pagie, en graaf. 4j En dat met zulk een ryken Graaf,die u genoeg voor al uwnbsp;leeven,

Om fleets eeiiGraaviune flaat te voeren, zo hy voorn mogtkooinenteflcrVen, nalaatenzal; ookishynbsp;wel bedreeven

In ’t minnen, die... Maar, wat zegje ’er van Emit. IA.

Dat ik my voortaan naar uwen wil zal voegen » OmOom, inalles, zogy’tverflaat,volkoomca te vergenoegen ,

En vooniaamclyk hier in, daar Oom zo dHcmaal honderd duizend gulden by profiteerd,

En ik, in de plaats, van den naam van Juffrouw, met den naam van Graavin zal worden geëerd.

Jacomyn. nbsp;nbsp;nbsp;(driegen?

Maar,Sinjeur,zo jou dezen Graaf eens niogt komen te bc-Endat hyjou____

Rykart.

Ja, maar ik ben zo licht niet cens in flaap te wiegen,. Laat hem vry zyn beft doen, hy moet my, eer ik dit huilw-lyk toe zal ftaan,

Hier eerft driemaal honderd duizend gulden tellen, of daar word niet in gedaan;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(derd oogen.

’k Zal, als een Argus, geftadig wacht houwen, met hon-Jacomyn.

Ja, maar Argus, fchoon hy honderd oogenhad, wierd op’t laaft noch wel bedroogen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(zal;

Niet dat ik juift zeggen wil, dat dezen Graafu bedriegen Maar, hoe zal je ’t nou met Heer Bartelomeus ftellen, innbsp;dat geval,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(bruid.zalkoomen?

Die hier van avond, om het huuwelyk te fluiten, met uw Ryrart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(genomen.

Hoor, Zo lang als Emiliazyn trouw noch niet heeft aan-Zo ben ik vry, en deze wilïèling zal haar meer behaagen. Jacomyn.

Maar ’t is fchand,

Tcrwyl deze jongman, als den berg Etna, in liefde brand,

Dat

-ocr page 44-

44 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER, Dat gy hem na, dus onverwacht, wilt van lynbruid bc-rooven,

Hoe ïal hy dezen brand, die hem verteerd toch kunnen dooven?

Ry K A RT.

Hoor, ik lach eens met jou praat. Dat ik my in een vrouW vertransformeeren kon,

Ik zou wel honderdmaal in een jaar willen trouwen, als ik’crzo veel geld meê won.

J A c o M Y N.

Juffrouw, maak dat ik ook dan met zynPagic kom te trouwen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wen;

Die my van ’t dienen zal verloffèn, en makelyk onderhou-Want iszyn Heer zo ryk, te minfkn heeft hy meê wel een honderd duizend gulden aan goed.

Ryk ART.

Hoor, als ie my tien perfent daar van wilt gee ven, zal ik maaken dat hy ’t doet....

Maar wacht, daar word geklopt, daar zal hy zyn, doe op.

NEGENTIENDE TOONEEL.

Ry KART, Emit. IA, Jacomyn, Krispyn als een Graaf, E JJ U A R D als zyu Lyfknecht, P i E T,

D I R K,J A N, K L A A S vier gemaakte Lakeijen.

Kr I SP Y N wandelende een reis of twee over 't 'touneel.

Lakeijcn.

Dirk.

MynHeer.

Kr I s py N.

Waar zyt gy allegair De Lakeijen alle viery^elyk.

Alhier, mynHeer.

Kr I SP Y N.

Gaat, wacht my zo lang buiten, Opftraat, als ik u heb van doen, dan zal ik jou lui fluiten.

twin-

-ocr page 45-

PAGIE, EN GRAAF. 45

TWINTIGSTE TOONEEL. Rykart, Emilia, Jacomyn,nbsp;Edüakd, Krispïn.

Ry K a rt.

„TJ Oe! fluiten, dat ’s op lyn honds,of gauwediefs. Och! ik vrees, ikhen verraan,

„Want nu ik hem hoor van fluiten fpreeken, flaat by my gantfch niet aan.

degens Eduard.

Maar hoe, gaat gy niet meê?

Eduard.

Ik, oneen! ik moet alhier mynpligt betrachten.

Rykart.

Maarxeidhy niet; gaat heen, Lakeijen, en wilt voor de deur my wachten;

Ofzytgy geen Lakei?

Eduard.

Dat was voor my te flechten eer,

Zou ik Lakei lyn, oneen! ik ben zynLyf knecht. Heer.

Rykart ziendeKrifpynhyEmiliajlaanpraaien, komt tuffen beiden loopen.

Maar, zacht een weinig, jy myn Heer den Graaf, je moeft my zo niet doeken.

Ik laatmy, op die wyszomakkelyk, geen drie tonnen* gouds ontbroeken,

O neen! myn lieve broer, dat beloofde goud moet hier eerftin mynhuiszyn.

Kom jy hier, Emilia, en jy daar, myn Heer den Graaf, en jy gins, Jacomyn.

Krispyn.

Ha! ten waar, dat deze Schoone myn gramfehap niet binnen hiel, ik zou u leeren, (atfronteeren.

Wat llraf hyfchuldigis, die een Graafop deze wys durft

Rykart.

Ja,ja, wy lachchen eens met die praatjes ,jy zult niet trekken; neen, dat’smis,

Voor

-ocr page 46-

46 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

Voor dat de beloofde fom van driemaal honderdduizend gulden hier is;

Wantjou Pagie, mctzyneeneoog, heeft gezegt, datjy dat, voor af aan my, tot een Duaiie, zoudgeeven;

Opdic voorwaardc, heb ikhcthuuwlyk tocgeltaan.Waar is hy nu ?

Kr 1 SP Y N.

Die is by myn fchatgcbleeven;

Wyl hy een van myn getrouwdfte vrienden is, en heel na beftaat in bloed,

Moet hy, als ik uit ga, t’huis blyven, en paffen op myn gelden goed,

Ry K A R T.

Wel jy lykt wel na malkak;ja,ikzou welhaaftdurven zweeren,

Datjy, zojemeê maar een oog had, diezelfde waardin and’rekleêren.

Kr isp YN.

Daar zynder al meer, die datgezeid hebben, myn lieve vrind.

Maar gy , myn Schoone, die myn oogen, door de draaien van de uwen hebt verblind,

Zult gy my toellaan, dat ik u, met de naam van Graa-vin, zal moogen vereeren ?

Krifpy-ri poo^t Emilia te kujfen, doch word van liykart te rachgefiooten.

Rykart.

Zacht, zacht, eerft moet je my, als’t is gezeid, drie maal honderd duizend gulden vereeren.

K r I S P Y K naar zyn degen takende.

Hoe, al weer, ha! impertinenten beelt! wat Iet my ? dat

ik u niet terllond.....

Emilia houd hem vajl.

Al zacht, al zacht, myn Heer.

K r I s p y N.

Ja, mevrouw, gy hebt myn hart doorwond,

Uw glans al leen,Godin,hoe ik ook in toorn raag blaaken,

Kan

-ocr page 47-

PAGIE, ENGRAAF. 4^ Kanmy, zachter, als hetallerjongftezooglammaaken.nbsp;Maar, anders had ik hem —

Ry K ART.

Ja, ja, wy lachchen ecns met jou praat; En jy mocfi me al niet hooger beginnen, want my de kopnbsp;tegenwoordig al meê kroes (laat,

Of ik zoujou beget... nbsp;nbsp;nbsp;Ry kart krygt eenJlok.

Krispyn.

’k Ben verheugd dat wy vrienden zullen worden, nu gy zulke braave proeven

Van uwe dapperheid my toond; ’k zou my op ’t aller hoogrt bedroeven,

Dat gy een laffart waard. Maar nu...

Ry k art,

’tis noch zo verniet.

Krispyn.

Hoe, als ik met haar ben getrouwd, Zy n wy dan niet vermaagfehapt aan malkand’reu ?nbsp;Rykart.

Ja: maar het goud,

De driemaal honderd duizend gulden, moetjemyeerft hier brengen.

Of anders is ’t fpit af, en ik zal nooit, dat gy met haar trouwd, geheugen.

Krispyn.

Ik zal ze haaien. MaarSchoone, zegmyeens, hoeveel minnaars dat je hebt? op dat ik ze een vooreen.nbsp;Opmyngemak, dcnhalfchmagbreekcn.

Emilia.

Myn Heer, ik heb’er geen.

Zo datje van die moeiten voor dezen tyd zyt ontflaagen. Rykart.

Hoor, die praatjes vullen hier geen zakken, dat zyn maar onnoodige vraagen;

Haal jy het Goud maar.

Krispyn tegens EmiUa.

Dat kan niet zyn.

£mi-

-ocr page 48-

4,8 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER, Emi LI a.

Waarom niet?

K RI S 1‘ Y Nn,

Dat ik, dat wel beter kan vermoên; Want de minnaars vliegen, om zulke fchoone matrelTen,nbsp;als de muggen om de kaers, of de aanfpreekersnbsp;om de fterfhuizen doen.

Nou, dat is tot daar en toe. Ik ga, om jou de drie beloofde tonnengouds te haaien.

Ry K A R T.

Dat is te zeggen, driemaalhonderd duizend gulden; zic, daar moeft niet aan faalen.

K R I s P Y N.

Oneen. Mynlyfknccht.

Ed Ü A R D.

Myn Heer.

Kr I SP y n.

' nbsp;nbsp;nbsp;BlyfhierzoIang,enonderhouvvd

Myn Bruid tot dat ik wéér kom.

K ART.

Dat is te leggen, met het goud. Kr I sp YN.

Dat’svaft. MynSchoone, mynlyfknechtzaluzolang onderhouwen.

EENENTWINTIGSTE TOONEEL. kart, Emilia, Eduard, Jacomyn-

RykaRT , na dat hy Krifpy» heeft uitgelaate», fluit de deur in 't nachtftot^ en neemt de fieutel daar uit.nbsp;„TK kan niemant beter, als myn eigen zelf betrouwen:nbsp;„¦'•Jacomyn, ik moet eens op myn Kantoor zyn, pasjynbsp;op myn Nicht,

„ En dezen lyfknecht.

J AC OM y tt.

„Maar, jy fluit de deur in’tnachtflot, als’er nou word geklopt ?

Ry-

-ocr page 49-

PAGIE, EN GRAAE. 49 Rï K AR r.

Dan kanje lichf

Eensroepen, pasjymaarop.

TWEENTWINTFGSTE TOONEEL, Emilia, Eduard, Jacomyn.

J AC GMY N.

N U moet gy kort bcfluiten,

Eer ’t word te laat-

Eduard. nbsp;nbsp;nbsp;(uiten?

Myn Schoone, zult gy my uw mcening nu niet En, volgensmynenBrief—

Emilia.

Wat moet ik dan beftaan ?

j A C o M Y K.

Het haazepad verkiezen, vraagje dat, Juffrouw ? Of anders is ’er geen middel, om u te bevryden voor dezenbsp;gehaate trouw.

Eduard.

Zy heeft gelyk, myn lief.

Emilia.

Maar zo ik my dit ftuk ging onderwinden, Wat middelen, en wat raad —

Jacomyn.

Krifpyu zal daar wel raad toe vinden, Want al de Krifpynenzyn toch afgerecht op flimmeftree-ken en fieltery,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(mevry,

Gelyk men, op den Schouwburg vaak ziet; o ja, geloofd D^talle, welke dien naamdraagen, zynovcrvlicgersnbsp;Iftdckunft van’t bedrog, en heel nctce en fync bedriegers.nbsp;Maar zacht. daar word geklopt; nu, ] uffrou w, geeft hemnbsp;uw woord,

En fta niet langer en talmt, maar komt tot een accoord. Emilia.

Maar, Jacomyn, zal ik my zo los op eenjongmans w'oord vertrouwen,

D nbsp;nbsp;nbsp;En

-ocr page 50-

50 KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER,

En met hem vlugten ? denk eens____

Eduard.

Ik zal u, ongefchend, myn woord, cn eeden houwen, En brengen u zo lang by mynzulter, tot ik uw Oom tcnbsp;vreedenftel.

Emilia.

Wel, op die voorwaarde, zal ik met u gaan.

J A c o M Y K.

Wat zo, Juffrouw, dat ’s wel. Emilia.

Maar zie wel toe, datgy my niet bedriegt.

Eduard.

Myn lief, ik zal my voegen In alles naar uw zin, cn welgevallen.

Emilia.

Dan zult gy my vernoegen. J A C o M Y N.

Klaar is de zaak. Sinjeur, daar word geklopt, beliefjy de deur eens op te doen ?

Hoor je wel, Sinjeur, Sinjeur!

DRIEËNTWINTIGSTE TOONEEL. Rykart, Emilia, Eduard, Jacomyn,nbsp;Bartelomeus,Geertrui,JocHEM.

HRy K AR T.

Oe fchreeuwje zo 'roep met fatzoen. Daar is de fleutel, doe op.

Bartelomeus.

Goeden dag. Bruidje, ik kom, om met jou over ons huuwelyk tefprecken,

Uw Oom heeft my gezeid —

J A C o M y N.

Wel, wat is de Bruigom uitgeftreeken f Joch EM.

Wel, wat zegje dan van my, Jacomyntje, ben ik niet meenet cndckant?

JA-

-ocr page 51-

5gt;

PAGJE, EN GRAAF.

J A C o M Y N.

Wel, Jochem, ik kanje niet aaniicn, ionderopjoute verlieven, zo galantnbsp;Ziejy’er uit!

Jochem.

Dat doen ik altemaal om jou.

Rï KART tekens Bartelomeus enGeertrtii.

Hoor, laat ons een weing ter zyden treedcn; Ik heb jou lui iets te zeggen.

Ba R T ELOM EUS.

Als’t jou beliefd.

Geertrui.

Wy luifteren naar uw reeden.

Zy ?aaft ter zyden.

Jochem.

Laat ik jou nou eens een zoentje geeven, want myn hart ftaat inlichten brand,

Ei lieve, voel eens hoe dat myn pols flaat, even als een

vuil ei, legjehand----

Jacomyn.

Zacht, niettehaaftig.

Jochem.

Wel, nou wy haalt zullen trouwen, mag ik je wcl wat carreflèeeren;

Dat jy eens wilt wat ik aan jou, tot een huuwelyks voor-waarde, al mooije dingen zal vereeren,

Je zoud....

Edu AR D.

Hoe, mcenjy met haar te trouwen ? we!, kaerel, ben jejou leeven moê ?

Jochem.

Wclnecn, maar, waarom zou ik niet met haar____

Eduard.

Zyhoord mytoc. Bartelomeus.

Hoe, driemaal honderd duizend gulden!

2, nbsp;nbsp;nbsp;Geer-

-ocr page 52-

gt; KRISPYN, BARBIER, DANSMEESTER. Geertrui.

'L'j zoeken jou wat wys te maaken, Het zyn maar bedriegers, dieu —

Eduard.

Zacht, wil dat zeggen (laakcn, Want al het geen, datuHeerRykartdaargezeidheeft,nbsp;dat is waar, endezefchat

Zal hem mynHeer de Graaf toe tellen, eer hy met zyn Nicht trouwd, verftaajedat.'’

Geertrui.

Jou Heer, is een bedrieger, en jy een guit.

Ry K A R T.

Hoor , laatcnzy watpraaten, Zy zullen heel anders op haar ncuSHaan kyken, alsjounbsp;Heer my zo veel dukaaten

Toe teld ; wacht maar een oogenblik, hy zal hier ftraks kooinen met het geld.

Geertrui.

Och! zyn fantezijen beginnen hem te maaien, ik ben’er van üiitfteld!

Jacomyn.

Daar word geklopt. Sinjeur.

Rykart.

Loop ras, en wilt de deuropmaaken, Het zal de Graaf met het geld zyn. Nou zal jy lui uit dennbsp;dut haalt raaken.

En zelvcr zien, het geen gy niet gelooven wilt.

VIERENTWINTIGSTE TOONEEL.

Ry K art,Em rl I a,Enu a rd,B artelomeï^s, Geertrui,Joc II eMjJaco myn,

KrI SPY N.

Kr I SP YN.

H K! myn Heer ,

Ikgcloof, datje al naar myn komftvcilaugt hebt

-ocr page 53-

ÏAGIE, EN GRAAF, 55 Rykart.

Oja, zeer

Hartelyk: maar, waaris’tgoud?

Krispyn.

Het goud, dat zal zo daadelyk koomen, De kruijer had het al, eer ik weg ging, op zyn waagen ge-noomeii,

Hy zal hier, met mynknechts, en’tgoud, ineenoogen blik zyn.

Maar, gy myn Schoone, gy, die, door uw gezigt, myn pyn Vermeerd, en —

Rykart.

Ja, ja, dat zal wel gaan, wil u daar meê niet kwellen.

Zo dra als ik de driemaal honderd duizend gulden ont-fangenheb...

Krispyn.

Ik zal zeu voort tellen Eduard Iniflerd Krifpy» wat in.

Myn Heer.

Krispyn.

„Pas jy lui maar op, ik zal jou dat werk wel klaa-ren, maar

„Verzuim gcentyd, neemt de gelegenheid, welterdee-gen waar,

„Zo dra als ik...

, nbsp;nbsp;nbsp;Rykart.

Wat leg je malkaar daar in te luifteren ?

Jy moet fprecken, dat ik het hooren kan, o ik hou niet van datfluifteren.

Want ik zeg, en blyPer by, dat ik tot het huuwelyk niet zal verftaan,

Voor datje my de beloofde fom van driemaal honderd duizend gulden zult hebben voldaan.

Krispyn.

Dat zal ik doen, weeft maar geruft. Maargy, myn Bruid, myn uitgelcczen...

Bar**

-ocr page 54-

^4. KRISPY]^, BARBIER, DANSMEESTER,

‘‘ Bartelomeus.

Maar , myn Heer, zy is myn Bruid, en kan de uwe niet weezen,

Verftaaje dat ?

Kr iSP YN..

Ha ko zyt gy myn medeminnaar ? ik ben verblyd, Dat gy, benevens my, al hier zo recht van pasgekoo-men zyt,

Had my uw naam, of woonplaats bekend geweeft, ik wil u zweeren,

Ik had al lang by u geweeft.

B A R t E L o M E U S.

En waarom ?

KrI sp Y N.

Om met u te duëleercn. Eduard tegens Jochem.

En ik met u.

Jochem.

Hoe, metmy!

Bartelomeus.

Maar, wat is dat te zeggen ? Krispyn.

Verftaaje’tniet? welaan. Ik zal’t jou dan wat klaarder uit gaan leggen, datje mynnbsp;zeggen wel zult verftaan;

Datje, met my, lyf om lyf, moet vechten, om deze Schoo-nc, en wie van ons beide komt te overwinnen,

Zal, tot zyn loon, haar voor zyn Bruid ontfangen; fa, laat ons voort beginnen.

Nou, wakker; hoeftajezo? trek van leer.

Krijpyn trekt zyn degen. Geertrui.

Och ! wat begin ik te altemareeren! deze guit, Zie je dat niet, HcerRykart? trekt voor myn Neef zynnbsp;blooten degen uit.

En dat hier in u eigen huis.

Ry-

-ocr page 55-

PAGIE, EN GRAAF. nbsp;nbsp;nbsp;5j

Rykart.

¦ Och! ik begin nu ook fe vreezen, Dat dit altemaal fchelmery, cn een dcurfteèke werk za.lnbsp;weezen.

Sluit de deur, in’tnachtflot.

Jacomyn binnen.

BartelomeüS.

Neen zacht, laat my eerft uit, Ik heb myn leeven veel te lief, als dat ik het om een Bruidnbsp;2ou ftellen in gevaar. Ik vlugt.

Geertrui.

Ik ook, myn hart is reeds vol fchroomen; JOCHEM.

Ik volg jou na, Sinjeur, want ik wil, om geen vrouw het leeven zyn benoomen.

Onder ’# vlugten van Bartelomeus Geertrui^ enjocher» ',gaat Eduardnbsp;met Emilia mede weg.

VYFENTWINTIGSTE TOONEEL. Rykart, Krispïn, Jacomyn.

J AC o M y K.

OCh ! Sinjeur, hier ben je laelyk bedroogen.

Rykart.

Hoe dat, Jacomyn?

Jacomyn.

Die gemaakte lyfknecht, die met uw Nicht voort gin^, is Eduard, en deze Graaf Krifpy n,

Zyn knecht.

Rykart.

Ha, fchelm! ik zal u ....

Krispyn.

Myn Heer, ik bid u, wil u niet verllooren, Want uw Nicht, en myn Heer, hebben malkand’ren, alnbsp;over lang, trouw gezwooren,

Ook is zyn Oom onlangs koomen tc fterven , daar hy

van

-ocr page 56-

56 KRlSPYN,BARBIER,DANSMEESTER,cnz. van heeft geërft over de vyftigduizend pond,

Zo dat jy haar, aan niemant, als aan hem, beter befteeden kond.

Rykart.

Wel zo dat waar is, en de zaak zo ver gekomen, zal ik het huuwelyk konfenteeren.

Krispyn.

My n Heer kan daar van de waarheid verneemen.

J A C o M Y N.

Krifpyn, dat hebje ter eeren

Gemaakt.

Krispyn;

Maar zeg ray eens, wat zal in ’t end myn loon nu zyn?

J A C OM Y N.

Myn hand op trouw ;zeg, wat begeerdgy meêr, Krifpyn ?

K R I SP Y M.

Ik ben hier meê voldaan. Myn Heer, ik ga aan myn Heer dan zeggen,

Dat hy met Emilia weer t’huis komt, om met u alles by te leggen.

Rykart,

Zo doet; want ik zie nou wel, dat men een huuwelyk, hctgeenbeflootenis, toch niet

Kan beletten, gelyk men daagcly ks gebeuren ziet.

E I N D E.