-ocr page 1-

Tooneelstukken Te WINKEL

No.


y- -. - nbsp;nbsp;nbsp;s •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•4- ■lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. -i-.^. . f-“ ^.--’'-yv-'t:; .:A'. 'ï'’;:

1 .. ’ nbsp;nbsp;nbsp;.. ,.-' v*'*'’'^'^''''* -*-.. - . '■ '• • : y''^‘Z\ '■^'' ■''h’ ■■

-gt;* *'^*'''' V • - nbsp;nbsp;nbsp;'''. -•'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•'.. .' ■• '*'*'!/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L. V •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w ».• - »

■'’A lt;■■gt;' ':V nbsp;nbsp;nbsp;■ •■gt;\' rVVnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

•••• .. nbsp;nbsp;nbsp;. '•“ -y -' -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-.v

• nbsp;nbsp;nbsp;■-. -fTi''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'■•' ■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'•••

j;^/Vvv ,, â–  nbsp;nbsp;nbsp;.-â–  v v-:,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;â– 

' nbsp;nbsp;nbsp;■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘,v ''^gt;_, 'i:-ws'■• f-/'^V'.


v'‘:-'^'“0v...-:a V»' V

' V'ryv''tv'' 'y’^-

■■ ' ’ ■quot;'Wi- '■ ',V- ■■lt;^--V.' » ^

'■i'vquot; ..ti '' nbsp;nbsp;nbsp;v-^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■«, . •'t*.'»- ^ tt. ■- quot;.V quot;


■'=, /.VV ^'VrVV- ..■• ï»quot;''V^-^’ nbsp;nbsp;nbsp;\'i ■'•'^•r-V vT^V ■

^/â– :i,;^,v^ nbsp;nbsp;nbsp;-y' . Vv

■v ■: ' nbsp;nbsp;nbsp;■*-Vrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y^:; v,'VV /^; '•gt;-^^:'

. â–  . C V^ -'V-:v-''' -.y-^vvv ,'â–  nbsp;nbsp;nbsp;^

-ocr page 2- -ocr page 3-

VISITANDINES.

z j N as p e L.

Vj

-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-

^J'.ider alle de ondeugden^ welke men in ecne maatfchappy het meeit behoort te fchüwen, is ongetwyfeld de fchyn-heiligheid eene der voornaanijle', geen mensch is gevare-lyker en tevens verachtelyker, dan kj , die, met eennbsp;vrindelyk lagchend gelaat, de heerelykfte zedelesfen aannbsp;zyne medemenfchen vóórfrevelt, cn in zyn hart nietsnbsp;wenscht dan de zeden te hedci'ven, en ^ na zich- doornbsp;vkijery, en valfche vrindelykluid, eenen aanhang verworven te. hebben , het zich veroorloofd waant, om,nbsp;wanneer hy tot een' zekeren trap van aanzien gekomennbsp;is, anderen , welken hy , door ydelen waan verblind-, bene»nbsp;den zich fchat, zyne heerschzucht op eene in allen deelenbsp;beleedigende wyze te doen gevoelen. Zyn zulke wezensnbsp;nu gevarelyk en kóogstfcJiadclyk in den burgerfland; hoe.nbsp;Veel te meer zyn zy het dan niet in den geestelyken fland?nbsp;Kan men wel iemant genoeg dank weten zulke fangennbsp;te ontmaskeren ? Immers neen!! Hunne gruwelen.-, ondernbsp;fchyn van vroomheid verricht, aan den dag te leggen, isnbsp;pligt: hierin zyn de Franfchcn, n'a hunne flaatsom-wenteling,' niet in gebreken, gebleven; vcrfcheidcU opgegeven voorbeelden , door de geloofwaardigftc getuigen ge-jlanfd^ zyn overbekend.

*3

-ocr page 8-

Onder de afgcfchafte fckynheilige inflcllingen zyn zeker de kloDSterverkeeringen geen der geringfte; het heeft ver-fcheiden Franfche fchryvers behaagd, dezelvenop verfchiUnbsp;lende v/yze ten tooneele te voeren, en dus hunne nattenbsp;nu ernstig dan fchertfend, de onnutte verlteering dezernbsp;fchadelyke lediggangers te doen kénnen; en het heeft mynbsp;behaagd {hoewel de kloosterverkeering geen der zaken isnbsp;welke in ons land, als daarin niet befiaande, behoeftnbsp;vernietigd te worden')eene dezer ftukjes ten dienste van dennbsp;Nationalen Schouwburg over te brengen. Myn oogmerknbsp;is daarmede alken inyne landgenooten te vermaken, ennbsp;hen al fchertfend een’’ afteer in te boezemen tegen allenbsp;fchynheilige wezens, in wat 'fland zy geplaatst zyn; ennbsp;myns bedunkens is , in den tyd, dien wy beleven , de ann-kweeking dezer verachting van Het grooifie nvt. Hoenbsp;gelukkig zoude ik my rekenen, indien ik mync medeburgers mynen haat konde inboezemen tegen die valfchenbsp;wezens, wier gezigt, geftaag met het mom van vrinde-lykheid bedekt, aan ieder de oprechtheid vertoont, wiernbsp;snond geftaag deugd, liefde, vryheid lt;??? gelykheidnbsp;ademt, en wier keerschzuchtig hart zich op de laagfienbsp;wyze zoekt te wreken, wanneer zy flechts geloven, datnbsp;aan hunne door vleljery verkregen inagt de geringfenbsp;wederftand word gedaan, Mogt ik op dit (luk mynenbsp;landgenooten de denkwyze van den grooten Franfcheiinbsp;fchryver Moliere doen omhelzen, die, reeds in zynen tyd,nbsp;^eze verachielyke wezens heeft gehaat,) daar hy zyvdnbsp;Mifiintropq doet zeggen:

On

-ocr page 9-

Ou devroit chiticr, fans pitid,

Ce commerce honteux de femblant d’amitié. Jevenxijue 1’on foit homme, amp; qu'en toiuerencontrenbsp;Le fond de noire coeur dans nos discours fe monire;nbsp;Que ce foit lui qui parie; amp; qiie nos fentimensnbsp;Ke fe masquent Jamais fous de vains complimens.nbsp;dan waar' fnyn wensck voldaan.

Zeker zullen verfcheiden perfoonen over dit vaoriericht ¦verwonderd flaan, dew^l het fchier geen hetfehking totnbsp;het ftukje heeft, waarvoor het geplaatst word: doch dikwerf vind een fckrjvef goed, om reden , hém bekend, zy-•ne gevoelens , over' zekere zaken {al is het ook dédrnbsp;waar zulks niet verwacht word,') aan den dag le leggen;nbsp;en dit is myn oogntèrk met dit voorbericht.

Indien dit fiukje voordeel aan den Schouwburg doet zal het my aangenaam zyn; en hiermede zal ik mynsnbsp;moeite beloond rekenen.

PER

-ocr page 10- -ocr page 11-

ZANGSPEL.

EERSTE BEDRYF.

Het Tnoneel verbeeld een open Veld; men siet aan de eene

2yde het klooster der yi/itandines; het is nacht 3

de rnusyk kondigt een omveder aait.

EERSTE TO O NE E L.

Wel nu, wat is ’t? Wel nu ? JOSEPHINE.

Zeg, hoort gy wel den fcliorren donder kraksH?

A

-ocr page 12-

DE VISITANHINES,

AGNES.

Ja ’k hoor teer wel den fchorren donder kraken: En yder licht maakt my afgryslyk fchuw.

JOSEPHINE.

’t Is ’s waerelds eind: hoe za! ik ’t maken? Dit is misfchien den oordeelsdag,nbsp;ó God! is ’t uit met uw genade?

Uw wil gefchiede vroeg en fpade ;

Maar fpaar dit klooster noch deez’ dag.

Het omveder hedaart,

AGNES.

Ach Zuster, Zuster, welk een fchad»

Hebt gy zo even my gedaan!

Ik droomde en was op ’t hoogst voldaan; Ik droomde van een’ lieven gade,

De liefde had rayn hart verrast.

Ik was door ’c buwelyk verbonden:

’k Bid dat gy van myn vrees me ontlast.' Myn Zuster, is die droom ook zonden?nbsp;JOSEPHINE.

Doe in decs zware zaak, myn Zuster, Voorzichtig eenc goede keur:

Wilt gy te vreên zyn, en geruster?

Wel, raadpleeg onzen direifteur.

Het onweder verheft zich, AGNES.

Het onwedr fchyni zich te verheffen,

Myn vrees verheft zich meer en meer.'

Die belfche droom fchynt keer op keeï My met noch grooter angst te trefffen.

Eer ik myn fchuld ieg aan den dag ,

Moet ik des Hemels donder vreezen}

’t Is zeker zonde, Zuster , ach!

AU-

Te droomen van getrouwd te wezeo.

-ocr page 13-

'a

i A a G S P L.

AUGUSTINE.

Acb, Jofeplune.

JOSEPHINE.

Wei nu wat is ’c?

C H 0 0 R.

Zeg, iioort gy wel den fehorren donder kraken?

* r t t t f t ÓI Hemel acht Iaat uwe wraaknbsp;Alleen de goddelooreti treffen}

Maar wil. van deze ftraf ontUeffen Ons, die, altoos, u dienen met vermaak.

Alle de vengfters worden gefloten, BELFORT en PROK-T Y N, die by het eind van het Choot achter op het

'jgooneel syn gekomen . vinden zich nu op het midden, Hst onweder bedaart.

TWEEDE T O O N E E L.

BELFORT, PRONTYN.

BELFORT.

Frontyn! ¦

Mynheer!

Waar zyn wy?

FRGNTYN.

Ik weet het waarachtig niet, mynheer; maar ik weet, waar ik wenschte te zyn.

BELFORT, waar dan, irfa het u blieft?

A ? nbsp;nbsp;nbsp;F RON.

FRONTYN.

BELFORT.

-ocr page 14-

4 DE VISITANDIN, ES,

FRONTYN.

In een goed bed, mynheer! de nacht is gefchikt tot flapen; en niet om in het veld rond te dwalen.

BELFORT.

Kom , kom; men moet de wederwaardigheden met vrolykheid dragen, Wy zyn verdwaald, ons rytuig isnbsp;aan gruis; dat is een klein ongeluk. Ik zal, tot het aanbreken des dags, van myne beminde droomen; en aannbsp;haar denken: volg my hierin naar.

FRONTYN,

Dat, is zeer goed voor u , mynheer , die met open oogendroomen kunt; maar ik, die dit nooit dan flapen-,de doen kan, .-wat duivel wilt gy dat ik hier zal verrichten? Konde ik flechts een veilig hoekje vinden, (/lynbsp;zoekt rond, en ziet het Klooster.) Mynheer! mynheer!

BELFORT.

Wat is ’t?

FRONTYN.

ó ! Nu heb ik moed ! ziet gy dat groote huis, mya»

heer; daar vlak voor ons?

BELFORT.

Wel nu?

FRONTYN.

Wel nu, mynheer, ik bedrieg, myfterk, zo dit geen uitmuntende Herberg is, waar men zeer goed behandeld word.

^ R I jf.

Welk een geluk oin dus op reis te treffen Een avondmaal, maar een zagt bed vooral;

Dit kan van al myn zorgen tny ontheffen.

Of ik deez’ nacht verraaak’Ijk Rapen ïal!

’k Vind

-ocr page 15-

ZANGSPEL, nbsp;nbsp;nbsp;-i

% vind geen verdriet, in ramp of fmarte.

Als ik daarna ’t vermaal? weêr vind;

Tot morgen vroeg, vernoegd van harte.

Word door Ftontyn de flaap bemind.

Maar inogt myn hulp hier nodig wezen}

' Zo heeft men waarlyk niet re vreezen.

Dat hier Frontyn in nut’loosheid

Een enkel ogenblik verflyt. nbsp;nbsp;nbsp;i

BELFORT.

Wel nu, klop dan aan.

FRONTYN.

Ja , dat is myn voornemen ook, (/jy fchelt aan de poort.) Zyn zy dan doof? {hy fchelt noch harder.).

DERDE T O O N E E L.

De vorigen, LA TOüRRlERE, achter een getralied deurtje, in de Poort.

LA TOURRIERE.

I^eilige moeder! welk een leven. Wie is daar? Wie is daar?

FRON’TYN.

Twee bevallige Cavaliers; toe, lieve meid, fpoedig, ipoedig; een goed vuur, een goed bed, en uw drinkgeld zal naar evenredigheid zyn; wy zullen zeer kortnbsp;i^'yven, en veel verteeren: hoort gy ’t?

la TOURRIERE.

^oede Hemel, wie zyn deze Onheiligen, die zulk taal durven voeren?

frontyn.

zagt, laaten wy ons niet driftig maken. Ik ben A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;be-

-ocr page 16-

4 DEVISITANDI NE S,

beleefd, gelyk gy hoort; gy hebt niets te doen als ons voor deze nacht een bed te geven: het ontbreekt trynbsp;geenzins aan verftand , om u duizenderlei a^ntighedennbsp;te zeggen : tnyn lieve meid: ik weet niet hoe het kom:nbsp;dat ik u voor zeer bevallig houde. Maar zonder u tenbsp;zien is het onraogelyk regt te oordeelen; haast u dannbsp;ons het huis te openen; want ik brand van verlangennbsp;om kennis met u te maken en u te omhelzen.

TRIO.

LA TOURRIERE.

Gy wilt in ’c huis dan flapen deze nacht f FRONTYN.

6 Ja 1 gewis, ZO gy het oorbaar acht!

Rn ’t dunkt iny gantsch niet vreemd,’t moest u tot eer verflrekken» LA TOURRIERE.

En voor wicn toch is ’t dat ge ons acht?

FRONTYN.

Wel drommels ’t fchynt dat gy wilt gekken ;

Zyt gy dan niet eeer eerelyke lièn.

Die voor klein geld elk wil tot hulp verflrekken J En reizigers een fchnilplaats blên ?

LA TOURRIERE.

Ach! welk een laster! weg, verblinden;

Meent gy een flaapplaats hier te vinden,

In ’t heilig Vifitatie - huis?

BELFORT en FRONTYN.

In ’t heilig Vifitatie ¦ buis 11 BELFORT.

Dees trek is waardig op te fdiryven,

JCynhcer Froniyn, gy wilde dan een nacht in 't Vrouwenklooster

bl]iNa ?

LA

-ocr page 17-

ZJNGSPEL,

LA TOURRIERE.

Als lierbergsnieid den fpoi le dryven Met eene Zuster, we)k een kruis! lnbsp;Te zamen.

BELFORT en FRONTYN. nbsp;nbsp;nbsp;LA TOURRIERE.

Voor u Frontyn, wat bitter ly. Voor’t Klooster welk een honend den.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;teken!

Gy zult u in geen bed verblyden. Ik wed dat diergelyke ftreken Gy kunt, wyl men ’t onyoeg- Zyii door den bozen geestbe-lyk acht,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dacht,

Onmooglyk blyven deze nacht Omflil te zyn, een enk’lenacht In ’t Klooster der Vifitandincs. In ’t Klooster der Vifiiandincs.

F I E R D E T O O N E E L.

BELFORT, ERONTYN.

FRONTYN.

Wy hebben flechcs het geen wy verdienen; waarom hrygen wy het, voor den duivel, in onze herfenen, opnbsp;weg te zyn als de geheele waereld flaapt? Moest gy ditnbsp;dwalende leven, ’c welk gy nu fints twee jaren voert,nbsp;niet eindelyk moede zyn? gy zyt naauwlyks 25 jaar; ennbsp;^er is byna geen hoekje in Europa, dat gy niet bezochtnbsp;hebt.

BELFORT.

Achl myn waarde Frontyn, ik heb verfcheiden plans tot verbetering in myn hoofd: weet gy wat ik in Vrank-ryk kom verrichten? Eene myner Vrinden fchryft my,nbsp;dat myn Vader my geftorven acht, en myn dood beweent, waarvan hy zich als de oorzaak aanmerkt. Iknbsp;wil hem geen hartzeer meer aandoen ^ ik ben 25 jarennbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oud;

-ocr page 18-

i D E' V I S I T A N D I N E S,

oud; het is dus my te vestigen; zedert iang pj-aéli-zeerde myn Vader, met roem, te Nevers, in de Medi-cynen: ik wil hem opvolgen* In één woord, ik keer Hechts te rug, om Doftor te worden. ,

F R O n't YN.

Tk verfta u. Mynheer! uw Vader zal u zyn vermogen afftaan, en terflond den aftogt blazen; Vivat, mynheer,nbsp;men verwacht ons zonder twyfel.

belfort.

Wel neen: ik wil hen verrasfchen. Hier ben lt;k dan 'eindeiyk in myn Vaderland te rug:ik dacht het nooit we-der te zien : en myne waarde Euphemia; hoe fchoonnbsp;moet zythans zyn, niet waar Frontyn ?

FRONTYN.

Zy moet bevallig zyn.....die Euphemia is gewis een

der minnaresfcn die gy in uw Vaderland verlaten hebt; en die gy u vleit, getrouw weder te zullen vinden?nbsp;BELFORT.

Euphemia, Frontyn! is de eenigile die ik bemin; Belfort heeft nooit iemant bemind dan Euphemia! ennbsp;¦ Belfort zal haar altoos hlyven beminnen*

FRONTYN.

Belfort was dikwerf ongetrouw : en Belfort zal het altoos zyn. Het voegt u wel u van getrouwheid te beroemen! al was ’er niets als dat gevalletje dat u dwoagnbsp;uw Vaderland to verlaten.

BELFORT.

6! Jeugdige losheid; niets anders: Ik was te Parys: öe Minnares van een' man van rang heeft de ftoutheidnbsp;\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“7

-ocr page 19-

Z J N G S T E L. nbsp;nbsp;nbsp;g

•ny te doen ontdekken, dat zy my, in zekere zaken, zeer verdienftelyk fchat: ik moest haar, eershalve,nbsp;overtuigen , dat zy zeer wel geoordeeld had : maarnbsp;wierd om deze zo genaamde gelukkige gebeurtenisnbsp;vreesfelyk geftraft, dewyl de aanzienlyke minnaar dernbsp;Dame , met myn’ Vader vereenigd, my in een Staatsgevangenis deed plaatfen , waar ik zonder twyfel nochnbsp;zoude zyn, indien de beminlyke dochter van myn Cipier (die ik eenige kleine dienften bewezen had) mynbsp;geen gelegenheid , ter bezigtiging van vreemde landen,nbsp;had gegeven. Opgefloten te worden , omdat men be-tninnenswaardig is, ó! dat is vreeslyk.

FRONTYN.

Het fchreeuwt wraak, mynheer, maar het is overal zo; overal worden de verdienden vervolgd;te Madrjinbsp;waren v/y genoodzaakt uit een vengder te fpringen oranbsp;de eer eener vrouw te redden, wier gemaal' ons aan denbsp;trap afwachtte; te Ro7m ontfiiig ik een dolkdeek innbsp;myn jas, die u toegedacht was; in Turkymi heb ik hetnbsp;oogenblik beleefd, waarin men zich gereed maakte denbsp;kntcht te fpitfen, en den Heer buiten daat te dellennbsp;ooit weder Gekheden te doen; te Turin, verkleed alsnbsp;eene kamenier, had gy het ongeluk te gelyk aan denbsp;Vrouw als een’ fraai jongman, en aan den fleer als eenenbsp;frisfcbe jonge meid te behagen. Ik weet niet of ti denbsp;dsek noch heugt, die u zes weken te Berlyn deednbsp;Vertoeven; maar nimmer zal ik het vreesfeiyke vuistgevecht vergeten, ’t welk ik genoodzaakt \vas ta Londennbsp;^'ic te houden tegen dien eerlyken Lord, met wiensnbsp;A 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vrouw

-ocr page 20-

JO DE VISITANDINES,

V^'rouw gy, gedurende ons gevecht, in gefprtk waart. Overal hebben wy dus reden gevonden de kwaadaar-tigheid der mannen te vervloeken.

BELFORT.

En de goedheid der vrouwen te zegenen.

frontyn.

ê 1 Dat fchikte zich verwonderiyk : mynheer nam voor zich de liefkozingen der vrouwen, en liet my denbsp;ftokflagen van de mannen.

BELFORT,

Wat wilt gy dat ik zal doen ,myn waarde Frontyn? de vrouwen hebben my bedorven j zie hier in twee woot»nbsp;den myn geval.

J R I A.

By juffers in vertrouwen,

Kwan ik by haar met glans:

’b Was welkom by de vrouwen.

Maar geenszins by de mans. Verveling moet van iny verdwyneo.

Ik wil tot dlle meisjes gaan:

Een drooge zot moge om één meisje kwynen; Ik bid ’er beurdings twintig aan.

Zou ik (landvastigheid verhooren ?

Ik min al ’t vrouwelyk geflacht.

Iets nieuws kan my bekoren:

De mingod fuist me in de ooren, in zoete taai, dees woorden, ftil en zagt!

By juffèrs amp;c.

Doch 't lot verhoort myn wanfehen:

’t Maakt van een’ man, als ik,

Den

-ocr page 21-

zangspel. nbsp;nbsp;nbsp;II

Den vrind van alle menfchen.

Wat ben ik in myn’ fchilt!

Thans ben ik by de Franfchcn:

’i Gaat alles opperbest:

De blydfchap doet elk dansfen In dit bemind gewesr;

Hier lieerscht het goed vertrouwen}

Hier zyn, in vollen glans,

De minnaars van de vrouwen De vrinden van de mans.

FRONTYN.

Wel nu , en die Euphemia, waarvan gy zo eveij

fpraakt?

B EI. F o R T.

ó! Dat is wat anders; badr bemin ik oprecht. Hebt gy wel begrip, Frontyn, van het geluk dat ik zal fma-kert? Sints twee jaren heeft men van my geen tydingnbsp;ontfangen; men gelooft my dood te zyn; en zie daarnbsp;verrys ik op eenen fprong.

FRONTYN.

Welk eene vreugde voor het geheelc maagfchapl

BELFORT.

Hoe! hy is ’t! zie daar hem wedergekeerd I Is het mogelyk I

FRONTYN.

Ach! myn waarde Belfort!

belfort.

Ach! inyn waarde Euphemia!

Fr ONTYN.

Wat is hy groot geworden ! wat is hy veranderd i omhels my! omhels haarl

BEt,

-ocr page 22-

12 D E. V ISITANDINES, BELFORT.

Ik omhels yder een; en denk terftond op myne za. ken; rayn Vader is haar voogd; ik kom morgen aan,nbsp;en overmorgen trouw ik haar.

M^n ziet licht in de kamer van Euphemia, en men hoort een preludium op de harp.

belfort.

Lgt;r;

Hoor ik geen harp»

FRONTYN.

J.i zeker: om ons voor onze Ilaaplooze nacht fchadc» loos te ftellen, geeft men ons een concert.

ZANG.

EUPHEMIA.

In deze fchuldeloze woning , ö Min ! waarom vervolgt my wreed uw vuur J

Verwyder n: de koele pligtbetoning Moet enkel heerfchen in deez’ muur.

FRONTYN.

Het is eene ongelukkige Zuster, die mogelyk met zo veel vermaak het klooster zoude verlaten, als vvy ’ernbsp;wenschten binnen te treden.

BELFORT.

Frontyn! kent gy die Hem?

FRONTYN.

En waar van daan wik gy , dat ik haar kennen zal? BELFOR T.

Ik kan ’er my niet in bedriegen, zy is het zelf.

FRON'

-ocr page 23-

13

ZJNÖSPEL.

FRONTYN.

We! hoe, mynheer, zoud gy een kennis hebben in het heilige Vifitatie-Huis?

ZANG.

EUPHEMIA.

Gy, die ik nieêr min dan myn leven,

Oie ’k haten wil, om wien ’k van min verga!

Belfort! Belfort! fchoon gy my hebt begeven.

Denkt gy noch aan Euphemia ?

BELFORT.

ó Hemel! zy is het, ik kan'er niet meer aan twyiFeleni FRONTYN.

Wel hoe! het is uwe Euphemia?

BELFORT.

'Zy fchynt aan myne getrouwheid te twyfFelen: en zy is het die my verlaat.

FRONTYN.

Was zy flechts getrouwd ; dan konde men zich met haar’ man verftaan ; maar daar....! ’er is geen uitkomst.

ZANG.

EUPHEMIA.

Haast komt het uur dat my doet vreezen;

'c Bevel van u te bannen uit inyh’ zin; •

Myn hart zegt dat ik dan zal fchuldig wezen, vyyl ik voor eeuwig u bemin.

FRONTYN.

'Vertroost u , mynheer ! aan het laatile couplet te «ordeelen, is .zy noch maar bruid!!

B ELe

-ocr page 24-

*4

DE VISITANDINES, BELFORT.

Hoe, bruid?

7i.

FRONTYN.

Ik-wil zeggen nieuwlingjhaar proeftyd is noch niet uit. BELFORT.

Verdryven wy hare ongerustheden ; ik wil haar op dezelfde wys antwoorden.

FRONTYN.

’t Is jammer dat wy geen harp hebben om ons te accompagneren.

BELFORT, zingt.

Wees vry gerust..........

Jtfm hoort de klokken luiden en hun geluid verdooft de Jlem van Belfort,

FRONTYN,

Wy beklaagden ons, zonder accompagnement te moe* ten zingen.

De klokken houden op.

BELFORT, zingt.

Wees vry gerust, .............

' De klokken luiden weder, doch JlerKer dan de eerjle maal.

FRONTYN,

Maar het accompagnement moest de Item niet over-fchreeuwen.

BELFORT.

De duivel haal de klokken, en hen die ac luiden. Een Jlem uit het klooster.

Wel nu , Zuster Eupheraia! hoort gy niet tot het ochtend gebed luiden?

FRON.

-ocr page 25-

L.

15

FRONTYN.

Zo! ’t Is het ochtend gebed.

EüPH EMIA.

Ik kom, Moeder! ik kom-llet vengfter werd gefloten en het licht verdwynti de dag komt allengskens aan.nbsp;belfort.

Diergelyke zaken kunnen flechts my overkomeD^ Myn huwelyk was befloten ; en ziedaar myne Vrouwnbsp;Non geworden : ik wil zingen , en men Juid tot hetnbsp;ochtend gebed! en ik zoude hen ftilzwygend my mynenbsp;Euphemia laten ontrukken? Neen, nooit! —nbsp;FRONTYN.

Gy kunt haar met fchik niet in dit zotte gefticht laten , waarvan eene der Zusters ons den ingang wei-gert en zich bcleedigd acht, omdat wy haar voor eene herbergs meid aanzien.

BELFORT.

Ik heb in myn leven duizend buitenfporigheden gedaan Voor vrouwen die ik niet beminde, en waarom zoudenbsp;ik 'er geene doen voor haar die ik aanbid ? Frontyn, gevoelt gy u in ftaat my by te ftaan ?

FRONTYN.

Het is eene beleediging ’er aan te twyfFelen, mynheer! gy hebt my in diergelyke gelegenheden gezien.

belfort.

De onderneeroing is gevaarlyk, myn Vrind! fr ontyn.

Kom kom, al waren ’er twintig Nonnen daar binnen, 20 gevoel ik my in rtaat haar allen het hoofd te bieden.

BEL.

-ocr page 26-

lö D E V I S I T A N D I N E S,

BELFORT.

Wat (Snivel! maar hier is geen middenweg, men moet haar fchaken of verliezen-

FR ONTYN.

Wel nu, mynheer, fchaken wy h^ar dan.

EELFOR T.

Ja; maar op welke eene wyze ?

TRIO.

BELFORT.

Kon ik, Frontyn, door list in 't Klooster gasfl.

Dan waar niyn weiisch op ’t allerhoogst voltiaan. FRONTYN

Kunt gy , mynheer, door list in ’t Klooster gaan.

Zo zal Frontyn u trouw ten dienften ftaan,

BELFORT.

’k Verzin een trek, die ons zal baten;

Men neem de Rem en ’t kleed der Zusters aan 5 In ’t heilig huis zal ’k morgen gaan,

Als rtieuwling my aanteek’ncn laaterr.

FRONTYN.

Dat middel is voor u zeer goed,

Wyl ge, in elk kleed, aan ieder Reeds voldoet}

*k Voldoe ook ieder wel, maar ’k ben wat al te baardig.

Zo een der Zusters zich misfehien Hierop verftond, zo zou men my heel vaardig.

Door Ragen, ’t Klooster doen ontvliÊn.

BELFORT.

My dunkt dat men in ’c klooster fchynt te ontwaken:

De dag breekt aan; dat wy ons niet verraên}

Te

-ocr page 27-

17

ZJNQSPEL.

Te Jamen,

Men wacht’ zich geen gedruis te maken.

Ik hoor de deur reeds open gaart.

Gregorie kornt uit het klooster; hy is half dronken en draagt eene mand, met een' doek gedektenbsp;G R li G O R1 E.

Als ik des morgens dronken bin,

Zegt men dat ik den wyn bemin,

En van het heilig huisgezin Den tuin laat leggen;

Wel, voor den duivel I wil my -zeggen Hoe ik dan doen moet naar uw zin?

'k West niet, al moest ik zo verzinken,

Hoe ’c werk kan gaan zonder drinken.

FRONTYN.

Mogt ik in uwe plaats Hechts zyn,

Koe vrolyk werkte niet Frnmyn!

BELFORT,

Ztvyg (lil, Prontyn, of gy moogt vreezen. GREGORIE.

Men lees, opdat men duidlyk weet,

Wat in de ftad gedaan moet wezen.

Dat ik vooral toch niets vergeet.

Hy leest zingende.

Gregorie zal eerst aan De haven hooren gaan,

Of zuster Seraphyne,

Die tot hetftel (heb ik niet mis) Verwacht word, ook gekomen isnbsp;Tot beetring harer pyne.

BEL.

-ocr page 28-

18 DE VISITANDINES,

BELFORT.

Frontyn, zon ’k op der zustren naara Wiet in het klooster kunnen komen?nbsp;FRONTYN.

Zwyg ftil, of gy verraad ons faam. Mynheer, daar dient noch meer vernomen.nbsp;GREGORIE, leest als voren»nbsp;Naar ’t Capuzyner klooster gaannbsp;Om Bonifacius te vragen ,

Ons (wyl hy ziek is) toe te ftaan,

Zyn’ post een’ ander’ op te dragen;

De zusters zyn elk oogenblik Om zynen (laat vervuld van fchrik.nbsp;FRONTYN.

Op naam des direfleurs kon ik Gemaklyk in het klooster komen.nbsp;BELFORT.

Spreek zagter, tchurkl dit oogenbiilc Dient noch veel meer te zyn vernomen.nbsp;FRONTYN.

Maat zo gy voor de zuster gaat.

Kan ik met fchik de vader wezen. BELFORT.

Zwyg flil, Frontyn, of gy moogt vreezen.

G R E G O lu n s, a/r voren.

Voorts aan den Heil’gen Vader bién Een dikken koek van zus Rcgyne ,

Met fnippers en confyt voorzien.

Zeer goed voor heimelyke pyne.

Voorts chocolaat:, die goed moet zyn. Noch verder vruchten, confiture;

Voorts lekkren zoeten Spaanfchen wyil,

Uit naam van zus BonavantBte,

AU


-ocr page 29-

ZANGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;19

Aile Drie.

En de arme man ontfangt, tot laafnis in zyn pyn,

Van ieder zuster iets, om ’t heilig lyf te Herken,

Om voor haar heil als hy te werken.

Zo vvenschte ik direifteur te zyn.

J nbsp;nbsp;nbsp;GREGORIE,

Laat ik toch de dikke koek van zuster Regyne maar terRond brengen, dat is dichte by, want tusfchen denbsp;^apuzynen en Vijitandines is flechfs één muur, mennbsp;praat daar zeer dikwyls over .... maar ftil, geennbsp;^Waadfprekendheid.

y T F D E T o o N E E L.

\

^ De Vorigen. Een KOETZl ER ,/«oor dronken.

DE KOETZIER.

liola, hé! vrindfchap, ben ik noch ver van daar ik •Hout wezen?

GREGDRIE,

'Legen wien fpreekt gy? jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DE KOETZIER.

n-,

¦legen u.

GREGORIE.

Ga uw’ weg, myn vrind, de dronkaarts moeten de ^firlykt; lieden met vreden laten.

de koetzier.

^tonkaart? . . dat ben jy: hoor je dat wei? . . wat beleefdheid als het u blieft, Wi^et dat men meetnbsp;B 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eer-

-ocr page 30-

uo DE VISITANDINES,

eerbied aan den koetzier van den postwagen verfchul-digd is-

GREG ORIE.

Den koetzier van den postwagen! fchoone gerustftel-Jing voor de reizigers.

belfort en FROntyn, ter z'jde.

Den koetzier van den postwagen!

DE koetzier.

Doe niy de vrindfchap my te zeggen , waar het klooster der Fijïtandines is.

G R E G o R ! E.

Der Vifitnndines? . . ha! ha! ha, Wat hebt gy daar te doen? ik woon ’er: ik . . .

DE KOETZIER.

Gy? een mooi flag van een non! ha! ha! ha!

GREGORIE.

Hy is zo dronken dat hy my voor een zuster houd.

DE KOETZIER.

Het verfcheelt my niet, ik zal u toch myn bood-fchap zeggen.

GREGORIE, hem te rug Jlotende.

Ga wat te rug, myn vrind; gy ftinkt vreeslyk naar den wyn.

DE KOETZIER.

Wees, voor den duivel! dan wellevender; . • , ik zat u dan zeggen dat men, heden vóór agt dagen, een plaatsnbsp;op den wagen heeft befproken, voor een zekere zusternbsp;die in dit klooster zoude komen.

GREGORIE.

Ik verda u: zuster Seraphyne.

pS

-ocr page 31-

zi

ZANGSPEL.

DE KOETZIER.

Juist. Doch deze zu.ster kan noch niet komen; en zie daar een’ brief en een pakje in hare plaats.nbsp;belfort, ter zyde.

Wat mag deze brief behelzen ?

FRONTYN.

Het beste middel om het te weten, is, zich van den brief en het pakje meester te maken.

FINAAL.

DE KOETZIER.

Men heeft my dezen bnef,

Voor uwe Abdis gegevens

liy dient terhond bcUcId;

Wil my niet meer weêtflreven.

G R E G O RI £.

Wil toch door uw getier

de Abdis niet wakker maken;

Kom in een uur weêrom,

Dan kunt gy klaar geraken.

DE KOETZIER.

Moet ik bier wachten ? vyel, hoe nu ?

De duivel haal die kloosterdingcn.

GREGORIE.

Spreek beter van de kloosterlingen;

Geen ongefchikiheid, bid ik u.

Te famei}.

Al ben ik van natuur zagtaardig.

Weet cocb dat ik niet dulden kan ,

Divt men ^ nbsp;nbsp;nbsp;^ fchend en hoont, of v-iardig

Vind wie dit doet aan my zyn’ man.

B 3

-ocr page 32-

2fi DE VISITANDINES,

BELFORT en FRONTYN.

Wel, heeren , heeren, welk een leven;

Ei, weet hem toch war toe te geven;

Met tlronkaans moet men zyn begaan,

Hv kan, ter nood, regt op zyn heencn ftaan.

GREGORIE en DE KOETZIER.

Indien u door den drank ’t verlland niet had begeven, Zoude ik u hebben leercn leven.

Ga vry uw’ weg, uw vrees verdwynt ’k Eerbiedig minnaars van den wyn.

BELFORT en FRONTEN.

Gy fchynt de matigheid te eeren;

Dit doe ik ook mynheer, en, zo gy ’t vind geraSn,

Zo kunnen vvy terftond in ’t naaste wynhuis gaan,

En ons daar nader kennen leeren.

. GREGORIE en DE KOETZIER.

Gy ziet rny tot uw’ dienst, mynheers ’k Heb hiertoe nimmer in myn icvennbsp;Geweigerd om myn woord te geven;

Dat is met regt een man van éeri Men weiger ’t niet, ’t zal ons vermaken.'

Maar *k zal daarom toch nimmermeer De fchoone matigheid verzaken.

BELFORT en FRONTYN.

Als zy elkander wéér verftaan.

Dan dienen zy on? zonder vreezen.

Dan


En


I J

i kan ik ) ik zalnbsp;ï gy zult


voor de zuster gaan; dan de vader wezen.


-ocr page 33- -ocr page 34-

DE V I S I TA N D I N E S,

TWEEDE BEDRYF.

Het Tooneel verbeeld het Spreekvertrek in het klooster.

EERSTE TOONEEL.

EUPHEmIA, alleen, bezig een pourtret te befchouwen.

D t pourtret verftrekt tot voedzel aan myne droefheid; ik heb myii’ pligt gefchcnden, door het te behouden,nbsp;maar gevoel my niet fterk genoeg om ’er my van tenbsp;fcheiden.

ARIA.

Gy, die in myn verbeelding

Stadg voor mytic oogen treed; Vergeefs veil men geloven

Dat ik II bier vergeet j Offchoon uw trouweloosliiid,

Belfort, u (Irafbaar maakt}

Om u noch édns te aanfchouwen,

Is ’t waar myn hart naar haakt. Keer treer, keer iveSr, en ik verbreek myn keien inbsp;Uw alzyn heeft alleen my in dit huis doen vliOn.

’k Wi) al myn fmart vergeten}

^lyn grootst vennaak zou zyn vyrgifois u te bidn.

GRE.

-ocr page 35-

IS

Z J N G S P E L.

Gregorie fclielt.

Men fchelt; verbergen wy dit poiirtret; ach! hoe Waard is my de eenzaamheid; want,aileen zynde.kan iknbsp;iny met Inm onderhouden.

TWEEDE T 0 O N E E L.

LA TOURRIERE, GREGORrE;BELEORÏute non, GREGORIE fchelt zeer hard, en gaatnbsp;BELFORT halen, die hem den arm geeft.

LA TOu RRIER E, het Tooneel overloopende.

Myn Hemel, welk een leven! men zoude zeggen dat het klooster in den brand Haat ... ik kom ... iknbsp;kom ... Zo ! zyt gy het Gregorie ? . . .

GREGORIE, achter het hek.

Ik zelf, myn zuster; maar niet alleen, gelyk gy ziet: ik breng u zuster Seraphyne.

LA T O U R R I E R E , de deur openende.

Ach! wat is zy beminnelyk; kom binnen...zuster. kom binnen....

Gregorie en Belfoit komen in,

GREGORIE.

Verdord! het is een zuster, net Voor dit klooster geichikt.

LA TOURRIERE,

Gy wierd hier met ongeduid verwacht: wilt gy wel toeilaan, myn zuster ? Zy omhelst hem.

belfort, de vrouwe fiein aannemende,

Zeer gaarne, zuster,

B 5 nbsp;nbsp;nbsp;LA

-ocr page 36-

96 DE VISITANDINES;

LA TOURR.IERE.

Ik ga mevrouw de abdis waarfchuwen; maar ga toch zitten.n Wel nu, hoe bevind gy u?

BELFORT.

Veel beter fints ik bier ben.

LA TOÜRRIËRE.

Ach! zuster, gy ?yt hier in een huis gekomen... ik geloof dat de Heuiel het met eene byzondere genadenbsp;befchouwt! Alle de zusters zyn zo deugdzaam, zo liefdewaardig; ... ik befchouw haar echter niet als volmaakt; by voorbeeld; zuster Agnes is babbelzuchtig:nbsp;zuster Jofephine is ydel: zuster Augiiftine hangt denbsp;zedige uit: ik, die tot u fpreek, ik ben wild... luchthartig... maar men vergeeft zich onderling deze kleinenbsp;fouten. . • . Zuster Euphemia . . .

BELFORT,

Zuster Euphemia!.., Wel wat gebrek heeft die?

LA TOURRIERE.

Verraad my niet; zy heeft den fluijer, uit wanhoop over te leur gefielde liefde, aangenomen... Zy bemintnbsp;een’ zekeren Belfort, . . .

BELFORT.

Waarlyk?

LA TOURRIERE,

Ja! ’t is een flcchte jonge, dien men om zyne menig, vuldige gui^eryen heeft opgefloten.... maar, den Hemelnbsp;zy dank, zy is gelukkig in eene veilige haven geland;nbsp;want aanftaanden maandag legt zy hare laatfte gelofte af,nbsp;BELFORT.

Aanflaanden maandag?... ’t is zo als gy zegt, zy is in

een«

-ocr page 37-

27

eene veilige haven geland.... Zuster Euphemia heeft U dan tot haar vertrouwde gekozen?...

LA TOURRIERË.

6 Neen 1 Zuster Euphemia is te trots om tegen ierrant te fpreken.... rnaar gy gevoelt dat men op myne jaren,nbsp;als men eenige ondervinding heeft, weet wat liefde is.

BELFORT.

Wel hoe, zuster! zoud gy door de ondervinding geleerd hebben ?

LA TOURRIERE,

ARIA.

Wat wreed herdenken, zuster, ach!

Brengt gy my donr uw vraag te binnen I ’k Verhaal u wel een’ andren dag,

Hoe ’k wierd misleid: ’t krenkt noch myn zinnen.

De Hemel fchonk ons, met een hart,

Veel zorgen, die ’t geluk verbreken.

Myn zuster! gy vetftaat myn fmart,,...

Verfchoon my meer daarvan te fimeken.

2.

’k Was in dit buis op vyfcicn jaar Noch pas als kostkind aangenomen;

Een jonge abbd, met pik zwart hair,

Was In het huis hier naast gekomen:

’k Had eens met hem een mondgefprek;

Hy was volmaakt, had geen gebreken;

En zonder ’t liek van ’t fpreekvertrek.,.«.

Verfchoon my meer daarvan te fpreken.

Maar ik moet u eindefyk verlaten j uw onderhoud

heeft

-ocr page 38-

28 DEVISITANDI NE S,

heeft zo veel aangenaams, uat men by u alles vergeet: ik ga mevrouw de abdis waaifchuwen . •.. Keem tochnbsp;weder uw gemak en vermoei u toch niet te veel.

DERDE T O O N E E L.

BELFORT, GREGORIE.

GREGORIE.

Zie daar u dan in het klooster gebragt; maar maak , als het u gelieft, geen gekheden.

belfort.

Ach! mynheer Gregorie, kunt gy denken dat ik onder dit kleed....

GREG ORIE.

Gekheden kan doen?... Ik zoude ’er ray niet op verlaten: het kleed maakt den monnik niet.... Uw knecht heeft roy gezegd dat gy een bolletje waart....

BELFORT.

Ja, eertyds, in myne jeugd... ma|j ik heb my be« keerd.

GREGORIE.

En om beter boete te doen, komt gy eene vifite in een vrouwen klooster afleggen; maar hoe duivel is hetnbsp;ook mogelyk ii te kunnen wederftaan? gy geeft my veelnbsp;geld; en belooft noch meer te zullen geven; en, omnbsp;my fpoediger over te halen , fleept gy my naar eennbsp;wynhuts; maar ’t is voor het laatst geweest; ik wil in

jnyn leven niet meer drinken.

BEL.

-ocr page 39-

zangspel.

BELFORT.

GREGO RIE. .

Ja, ja, laten wy maar zweeren; het zyn dronkaarta eeden....

DUO.

En ik wil myne Euphemia getrouw zyn gt; tot aan myne dood.

BELFORT.

Ik zwoer dikwerf getrouw te zullen wezen,

En brak dien eed, wyl ’k zwoer met tegenzinj Zy, die ’k aanbid, heeft niet te vreezennbsp;Dat ik myn’ eed verbreek, wyl ’k haar alleen bemin.nbsp;GREGORIE.

Ik zwoer dikwerf niet meer te zullen drinken.

Maar dezen eed vergeet ik telkens weêr Als ik de glafen (lichts hoor klinken.

Zal myn geheugen my getrouwer zyn deez’ keer?

Maar wyl in ’t eind’ de zotheid is begonnen.

Zo geef vooral op uw woorden toch acht! BELFORT.

Wees niet bevreesd , ik weet ook als de nonnen Volmaakt te doen; ’k weet meer dan gy wel dacht?nbsp;Aan haar toilettennbsp;Zyn zy coquetten.

Maar elders vroom, zelfs als men boert;

In haifr gefprek fteeds onbefcheiden,

Kwaadfprekend, licht tot toorn vervoerd;

Haar uitfpraak lymig , te allen tyden ;

Met heilig vuur , by ieder woord,

' En bedelzucht om medelyden,

Word uit haar’ mond /ive gehoord.

GRE-

-ocr page 40-

30

DE VISITANDINES,

GRfiGORIE,

Wacht II toch we!, om u fchuld^ te maken}

En wees toch maar vroom, alleen maar om mygt;*

Want voor uw kw/aad zoude ik zo wel als gy Als ftiafbaar uit het klooster taken.

Het begin der Duo te famen Dacapo. GREGORIE.

Stil... daar komt zuster La Tourriere, met mevrouw de abdis te lug.

BELFORT.

Denk wel op het peen gy zeggen moet.

GREGORIE.

Gy zyt volkomen onderrecht.

BELFORT.

Ik ken myne rol, als of ik al myn leven non geweest waar’.

Hy gaat weder zitten.

VIERDE T O O N E E L.

De Vorigen, DE abdis, la tourriere en twee ^usteus.

LA TOURRIERE.

Ja, mevrouw, allerliefst, in waarheid, gy zult te vreden zyn.

DE ABDIS, tegen Belfort, die opfiaan wil. Blyf zitten, jnyn kind; ik bid u, blyf zitten; ik magnbsp;niet lyÊn dat men zich om niy vermoeit; vooral alsnbsp;men ziek is. Een leuningliuel, zustei Bonaventure.

E£#

-ocr page 41-

31

EEN ZUSTER.

Vrangt mevrouw geen leuningftoel?

. EEN ANDERE ZUSTER, een lemitiglloel brengende, loopt daarmede tegennbsp;Gregorie aan.

Ga dan uit den weg, dat ik mevrouw den leuningftoel geven kan.

GREGORIE, lagchende.

Zie daar een lief klein zustertje, die my altoos om verre wil loopen. Zy is grajrpig , die lieve kleinenbsp;zuster.

DE ABDIS.

Wel nu, Gregorie, vader Bonificius?

LA TOURRIERE.

Ach! hoe vaart die lieve vader?

GREGORIE.

Slappies, lieve zuster, flapples.

LA TOURRIERE.

. Gy kent Welk een

De goede Hemel vcrderke hem fpoedig!..

Vader Bonifacius niet, zuster Seraphine ? nbsp;nbsp;nbsp;¦

verlies voor het klooster, indien bet den Hemel behaagde dezen heiligen man tot zich te nemen! Een man, die , ziel by ziel, uit elende verlost, en ons doornbsp;krachtdadige hulp geftaag onderfteunt.

belfort.

En welke ziekte heeft hy dan?

LA TOURRIERE.

Hy is zo zwaar verkouwen, lieve zuster.

GREGORIE.

En daar hy noch zo fpoedig niet zal kunnen uitgaan, Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heeft.

-ocr page 42-

33 D E V I S I T A N D I E S,

heeft hy vader Hilarion, een’ zyner jonge confraters, vol van heilig vuur, opgedragen, om by de dames, innbsp;haar’ weduwenftaat, zyn’ post waar te nemen*

LA TOURRIERE.

Eene jonge bevallige zuster , en een nieuwe directeur te gclyk; ó! het is een gezegende dag voor het klooster!

GR EG OR IE.

Pastoor Hilarion zal zonder veel ceremoniën hier dezen morgen komen ontbyten.

DE ABDIS.

Ontbyten! ! en ’er is niets gereed; in waarheid, zuster, gy denkt aan niets.

LA TOURRIERE.

Maar, mevrouw, ik wist niet....

UE ABDIS.

Gy moest het weten, zuster; ik geef heden het ge-heele klooster het ontbyt; hoort gy ’t? ga alles gereed maken.

LA TOURRIERE, misnoegd.

Wel nu, mevrouw, ik ga.

Zy vertrekt.

GREGORIE.

Heeft mevrouw noch iets te bevelen?

» DE ABDIS.

Neen, gy kunt gaan; maar ik bid u, Gregorie, ga toch vooral den gantfchen dag, volgens uwe gewoonte,nbsp;niet in de herberg doorhrengen. ••

- GREGORIE.

In de herberg, mevrouw, foei! dat zoude lelyk zyn:

ik

-ocr page 43-

ZANGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;33

ik ben niet gewoon diergelyke piaatfen te bezoeken. Zo even noch zwoer ik, 'er nooit niyne voeten weJer tenbsp;zullen zetten.

D F. A B DI s.

Men moet niet zweeren, iiiyn zoon.

GREGORIE.

Zy heeft gelyk , onze abdis ; men moet niets ver-zwecren: daar konde zich cene gelegenheid aanbieden, en wie weet- . .

J/y vertreh.

V T F D E T O O N E K L.

DE ABDIS, BELl-ORT,

DE ABDIS,

]\Iaar, in tvaarheid, zuster,, hoe meer ik u befthoiiw. hoe meer ik overtuigd word dat mevrou'W uwe abdisnbsp;niy aangenaam heeft willen verrasfehen.

BELFORT,

Iloedat, mevrouw?

DE ABDIS,

Dewyl gy in ’t geheel niet gelykende zyt aan de fae-fchryving die zy my van u in haren brief geeft.

BELFORT,

Is het mogeiyk!! '

DÉ ABDIS.

Oordeel zelf, zie hier haat' brief- Zy leest. xMyn waarde zuster, eene onzer nieuwelingen, zus-» ter Seraphine, pas van eene langdurige en hardnek-’ ge ziekte verrezen zynde, die haar eene drooge ennbsp;„ fchier onophoudelyke hoest heeft nagelaten

C

-ocr page 44-

34 DE VISITANDINES,

Belfort hoest.

„ zo heeft men ons uwe luchtflreek fterk aangeprezen, ,, ter herftelling van zvvakkelyke patiënten; ik zal dusnbsp;„ de vryheid gebruiken haar u drie of vier maandennbsp;„ te zenden: het is eene verftandige en zedige dochter;nbsp;„ zy is niet van de eerste jeugd noch fchoonheid ....

Ik vraag u, zuster, of dit u gelykt?

BELFORT.

Ach, mevrouw.

DE ABDIS.

Ik vind u uitmuntend; vooral voor eene zieke.

BELFORT.

Gy hebt veel goedheid, mevrouw.

DE ABDIS, lezende.

„ Maar zy bezit tot .in den hoogden trap van volkomen-5, heid alle die kleine bekwaamheden, dienstig om on-,, zen tyd aangenaam te bededen en ons van booze ge-,, dachten af te trekken; nicmant zingt, by voorbeeld , „ fraaijer de Kerszangen: niemant dient netter ananasfennbsp;„ voor: niemant maakt aartiger honbonnieres, en fui-„ kert lekkerer confituren , en weet fpoediger pape-gaaijen te leeren fpreken, dan zy!”

BELFORT.

Ach, mevrouw! ik ben verre van zo volmaakt te zyn als gy denkt.

DE ABDIS.

Ach! zedigheid, myn zuster... Kom,kom, laat u niet bidden; onder het ontbyt zult gy ons iets vóórzingen.

BELFORT.

Ach, mevrouw ! vergeet gy de zwakte van myne

borst .P

-ocr page 45-

Z A N G S P E L.

borst? (Hy hoest.) Die ongelukkige ziekte heeft my myne geheele llem doen verliezen.

ZESDE T O O N E E L.

De vorigen, Verfcheiden ZUSTERS,

LA TOÜRRIERE.

Komt dan, zusters, daar is zy, daar is zy.

DE ABDIS.

Omhelst allen de nieuw aangekomene.

BELFORT.

Ik was gereed u verlof te vragen alle myne zusters te gaan omhelzen.

JOSEPHINE, hem omhelzende.

Ik beb nimmer eene onzer zusters met zo veel vermaak omhelst.

ACNES, hem omhelzende.

Indien zy deze nacht hier geweest waar’, het onweder zoude my minder verfchrikt hebben; zy fchynt moed tenbsp;bezitten.

EUPHEMIA herkent Belfort zodra hy haar ml omhelzen, geeft een gil, en valtnbsp;in zyne armen ilaauw-

Ach! . • •

BELFORT.

Hemel!quot;* ^7 bevind zich niet wel, zy is flaauw... Zösters, zusters.

JOSEPHINE.

Hier is reukwater.

Ca nbsp;nbsp;nbsp;AG.

-ocr page 46-

36 DE VISITANDINES,

AGNES.

Kruis - en- munt is beter.

URSULE.

Waar is dan myn duivelsdrek?

DE ABDIS.

Ontryg haar, zuster Agnes.

BELFORT. nbsp;nbsp;nbsp;I

Zy bekomt weder.

LA TOURRIERE.

Wat is zy bevallig!

BELFORT.

Aan wien zegt gy dat, zuster?

DE ABDIS.

Wel nugt; myn kind, hoe bevind gy u?

EÜPHE.MIA.

Zeer wel, mevrouw : het is het gevolg der verras-fing, anders niet.

BELFORT.

Ik ben warelyk ook zeer verwonderd... Mejuffrouw is van Nevers?

DE ABDIS,

Zonder twyfel.

BELFORT.

Ik bedrieg my zeer, zo mejuffrouw de dochter van den overleden heer Forlis niet is.

EüPHEMlA.

Die ben ik.

BELFORT, Fuji hernia door gebaarden

waarfchuwende.

Als dat zo is, zo moet gy « de dochter van den

doe-

-ocr page 47-

ZANGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;37

iJodor Belfort te binnen brengen met wie gy zyt opgevoed?

DE ABDIS,

Ik dacht dat de heer Belfort geen kinderen meer had dan zyn’ lichtmis van een’ zoon.

BELFORT.

Ik verzoek.u vergiffenis, mevrouw, want hy is myn vader.

DE ABDIS.

Welnu, ik ben verheugd dat gy eertyds vrindinnen waart; gy kunt hier uwe vrindfchap vernieuwen.

LA TOURRIERE.

Mevrouw! mevrouw! ik bedrieg my zeer, zo dit niet vader Hilarion is.

DE ABDIS,

Myne zusters, het is een nieuwe direfteur. Zet uw gelaat in den plooi die u betaamt; en laat uwe befchei*nbsp;denheid het klooster eer aandoen.

ZE FEND 3 T O O N E E L.

Pe yoTigen. F R O N T Y N, als monnik.

FRONTYN.

ARIA.

De Hemel doe u vrolyk leven,

Myn zusters 1 ’k Leer op ’t pad u dreven Dat zich rechtuit ten hemel richt.

Wie u, niyn zusters, ziet, begrypt voorzeker licht Hoe Bonifacië, u genegen.

Hier by u, dag aan dag, een nieuw vermaak geniet,

' Waar word ooit beter plaats gekregen,

waar men zich pastoor van zulk een kudde ziet t

Cs nbsp;nbsp;nbsp;DE

-ocr page 48-

DE VISITANDINES,

DE ABDIS.

Ave, tnyn vader.

FRONTYN.

De Hemel zegene u, myne zuster.

DE ABDIS,

Wees van harten welkom: wy hebben u hoognoodig,

FRONTYN.

Ik heb noch de ondervinding gt; noch de kunde van vader Bonifacius.

LA TOÜRRIERE.

Heeft vader Bonifacius heden zekere ververfchingen ontfangen ?

FRONTYN.

Ja, zuster, en ik ben ’er u ook dank voor fchuldig: want ik heb ’er myne portie van genooten.

DE ABDIS.

Gy zult ons zeker de vrindfchap doen met ons te ont-byten ?

FRONTYN.

Ach! zuster, de wille des Hemels gefchiede in alles!

' Mm brengt koffy.

LA TOÜRRIERE.

Zuster Seraphine zal de goedheid hebben oprecht te zeggen of haar zulke delicate koffy in haar kloosternbsp;voorgediend word : ik maak dezelve gereed, en bennbsp;zeer verheugd u dit te kunnen zeggen.

FRONTYN,

Ook pryst vader Bonifacius nimmer uw huis, zonder uwe koffy te -pryzen. Maar laten wy' die niet koudnbsp;doen worden.

DE

-ocr page 49-

29

ZJNGSPEL.

DE ABDIS.

Zeker niet, myn vader: gy zult my de vrindfchap be» wyzen, u aan myue zyde te plaatfen.

LA TOURRIERE,

En aan de myne • . . .

DE ABDIS.

Zuster Seraphine zal zich naast zuster Eiiphemia plaatfen; zy zullen zich hare kindsheid kunnen herinneren.

BELFORT,

Zeer gaarne, mevrouw.

Ieder plaatst zich.

FRONTEN, m gedronken te hebben.

liy is In waarheid uitmuntend,

DE ABDIS,

Ik dank den Hemel, dat ik in ftaatben, u iets vóór te zetten dat u aangenaam is, myn vader.

FRONTYN, weder drinkende..

Het is-echte mokka.

DE ABDIS.

Maar ik vrees, myn vader, dat gy u zult benadeelen: de kolFy is verhittend . . .

FRONTYN.

Helaas, myn zuster, ik moet by nacht myne zedepre-ken opllellen; en gebruik veelkoiFy, om den flaap te verdryven.

DE ABDIS.

Gy predikt dus, myn vader?

FRONTYN.

Och ja, myn zuster: ik doe alles wat men van-een’

vromen pastoor verlangen kan.

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;DK

-ocr page 50-

40

DE VISITANDINES,

IJE ABDIS.

Welaan, zuster Sarapbine , geen kinderachtigheid; wy weten dat gv eene uitmuntende ftcm hebt; ik hoopnbsp;dat gy ons dezelvm zult doen hooten: de Kerszangennbsp;moeten in uw' mond fchoon zyn.

BELFOUT.

Niets zoude my aangenamer zyn, mevrouw, maar, in waarheid, myne horst is zodanig ontfteld.... Vadernbsp;Hilarion zal zckerlyk eene fraaije ftem hebben: zoudenbsp;hy niet in myne plaats kunnen zingen?

, y^lle de ZUSTERS.

Och ja, doe dat, tnyn vader.

FRONTYN.

Doch, ik verfta geen Kerszangen; ik ken niets dan eenige waereldfche liedjes, die ik in den dienst als dragonder heb geleerd.

DE ABDIS.

Wel hoe, myn vader, zyt gy dragonder geweest!!

FRONTYN.

Helaas! ja, myn zuster ....

DE ABDIS.

Welnu , myn vader , ééne van die liedjes dan: de Hemel verbied geen onfchuldig vermaak.

FRONTYN.

Zeker niet; ... ik zal een vrolyk liedje uitzoeken; gy zult het misfchien kennen.

^ R I J.

De akteur, die deze rol vervult, kan naar zyne verkiezing een Z'ingfiukjs zingen, mits hetzelve, met denbsp;geJUldheid zyner rol overeenkomt.

RE-

-ocr page 51-

ZJNGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;4t

REGYNE, verfchrikt linnen komende. 6 Hemel! welk een ongeluk!

DE ABDIS.

Wat is het, myn kind?

REGYNE.

Ach, mevrouw, welk een toeval!

LA TOURRIERE.

Zoude het klooster in den brand Haan?

REGYNE.

Neen, ’t is veel erger... want de papegaai van mevrouw is weggevlogen.

DE ADDIS.

Myn papegaai!!

Dl ZUSTERS.

De papegaai van mevrouw !! 1 Zy vertrekken allen, en laten Eupliemia, Frontyn ennbsp;Belfort by elkaér.

BELFORT.

Thans zyn wy alleen: laat ons van dit oogenBlik gebruik maken: myn waarde Euphemia , haasten wy ons dit wreede huis te verlaten.

FRONT YN,

Dat is zeer wel gezegd: laat ons het voorbeeld van de papegaai volgen.

EUPHEMIA.

Maar langs welk een’ weg?

FRONTYN.

Langs welk een’ weg ! Iaat ons het huis van Gregoric den tuinman opzoeken: de fchurk heeft ons doen binnen treden, hy is dus verpligt ons weder uit te laten.

C 5 nbsp;nbsp;nbsp;EU.

-ocr page 52-

DE VISITANDINES;

EUPHEMIA.

Wei hoe! heilige vader!

BELFORT.

Deze heilige vader is een zeer wellevend jongnian. die ons tot aan het eerste posthuis wel voor postillonnbsp;zal willen dienen.

FRONTYN.

Met het grootfta vermaak, ’t Is evenwel jammer dit huis zo Tchielyk te verlaten; het ftond ’er tny by uitnemendheid aan.

A G T S T E T O O N E E L.

De Vorigen. GRF.GORIE.

GREGORIE.

Ik heb de kouw van de papegaai opengemaakt om db zusters bezig te houden, en u tyd tot vlugten te geven:nbsp;zy zyn in den moestuin... Schielyk, deze deur uit naarnbsp;myn huis, ik kom ten eerste ....

EUtHEMIA.

Maar, ik begryp niet . . .

GREGORIE.

Vertrek dan . . . -

FRONTYN.

Mejuffrouw, de tegenwoordigheid van vader Hüarion moet n van alle vrees ontheffen.

Frontyn en Belfort leiden Euphemia, tenigszins tegen haren wil, van het tooneelgt;

GREGORIE, alleen.

Dat is zeer wel gezegd.... ik volg u.,. indien wy

de

-ocr page 53-

ZJNGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;43

de frontieren kunnen bereiken , is myn fortuin ge. maükt.

negende t o o n e e l,

GRECORIE, LA TOURRIERE.

la tourrïere.

Oregovie , hebt gy de papegaai van mevrouw ook gezien?

GREGORIE, vlugtende.

ó Ja, myn zuster, hy is in den tuin, en ik ga hem Vangen.

LA TOURRIERE, alleen.

Maar, luister dnn... Ik dacht hier zuster Seraphine te vinden: waar is toch vader Hilarion gebleven? . • .nbsp;Zusters! zusters!!

TIENDE T O O N E E L.

Alk de ZUSTERS, ere DE abdis.

FINAAL.

LA TOURRIERE.

Hebt ge ook Eupliemia vernomen?

De ZUSTERS.

6 Neen! ó neen ! la TOURRIERE.

Is Seraphine ook nier gekomen?

De ZUSTERS.

6 Neen! d neen I LA TOURRIERE.

Zaagt gy ook niet pastoor Hilarion ?

Dt

-ocr page 54-

44, DEVLSITANDINES,

De ZUSTERS.

6 Neen ! ö neen.

LA TOURRIERE.

6 Hemel! waar zyn zy dan heen!

AGNES.

Zus Seraphir.e is dan verdwenen!

DE ABDIS,

Wees niet bevreesd, men vind haar daadlyk weêr. AGNES,

Met zns Euphemia, ging zy, helaas! dan henen!

DE ABDIS.

Men vind ze daadlyk beiden weêr.

ALLE.

Houd 11 maar (lil: » nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

J men vind ze daadlyk weer.

Men hou zich (lil; gt;

JOSEPHINE, verbaasd binnen komende.

Helaas! helaas ! wat wreede pyne;

Straks klom den tuinmuur af, ó Hemel, welk een fchaud’l! Euphemia met zuster Seraphyne ;

Pastoor Hilarioa bood haat verheugd de band:

Gregorie heeft de leer gehouên.

DE ABDIS.

Mag ik, ó goóal myn oor vertrouwen.

C H O O R.

6 Heiige maagd! een Capuzyn Durft dan twee onzer zusters fchaken!

Die fclianddaad doet met recht myn felle gramfehap blakei^,

Men

-ocr page 55- -ocr page 56-

DE VISITANDIKES,

DERDE BEDRYF.

Jïet tooneel is in twté'n verdeeld, en verheeld, aan de eene syde, een vertrek in het kapittel der Capuzynen, en,nbsp;aan de andere zyde, een vertrek in het klooster der Vi-Jitandines', de muur, welke de twee kamers van elkander fc/ieid, is- aan de zyde der Capuzynen bezet metnbsp;kasten, hy viyze van een bibliotheek; aan het einde vannbsp;het tooneel eene evenzelvige. ylan de zyde der Vifuan-dines is de muur met eenige fchilderyen behangen.

By het opgaan van. de gordyn hoort men aan de buitendeur der Capuzynen kloppen. Fader Jerome Jchikt de tafel ijl orde. Terwyl vader Agathon de kast aannbsp;hst einde van het tooneel fluit, opent vadernbsp;Pancrace de deur.

EERSTE TOONEEL.

JEROME, AGATHON, PANCRACE, NICOLAAS, AGATHON,

Wat is hef?

NICOLAAS.

Heilige vader , ik ben Nicolaas , een der knechten van Gregorie, den tuinman der Vifitandines ; dezen briefnbsp;heeft tnevroinv de abdis my gelast u te overhandigen,nbsp;tei'wyl vader Bonifacius ziek is; ó! het is eene vrees-

fe-

-ocr page 57-

Zangspel. nbsp;nbsp;nbsp;47

felyke gebeiutenis. Gy hs'ot zeker onze klokken onraad hooren kleppen?

PANCRACE.

Zeker; zeg my toch v;m welk een’ heilig gy heden het aandenken viert?

NICOLAAS.

Een’ heilig? Ja welhet is veel eer een' duivel!., Gregorie onze tuinman heeft dit geheele plan ontwor*nbsp;pen: ik zoude niet verlfoord zyn, indien hem iets onaangenaams gebeurde, want hy weet altoos wat op zynenbsp;knechts te zeggen, als hy wat'te veel gedronken heeft;nbsp;en dat gebeurt hem maar zeven maal op ééne week.

A G A T H o N , den brief inziende.

Ho! ho! ziet hier iets wonderbarelyks, heilige vaders .'. .

Hy leest,

I, Heilige vader, uw pater Hilarion, dien uw guar-1, diaan ohs beeft gezonden . . .

Onzen pater Hilarion! kent gy dien?

PANCRACE.

JEROME.

Neen.

AGATHON.

Noch ik... nia.tr gaan wy voort. Hy leest, nbsp;nbsp;nbsp;*

,, Deze vader Hilarion is gewis een afzendeling varj .. den fjtan om twee onzer zusters te verleiden; onzenbsp;j, onwaardige tuinman is de medepligtige van dezenbsp;,, fchiirken. . . Zyne knechts hehhen die verfciieurendenbsp;„ wolven gevat, op het oogeniilik dat zy met twee on-

„ zer

-ocr page 58-

48 De visit ANDINES,

„ zer lammeren vlugtten; wy zenden u de twee ver* leiders : ziet wat gy ’er rtede moet doett. Ave, mynnbsp;vader. —

J.EROME.

Waar zyn de fchuldigen?

NICO LAAS.

Ik ga ze halen, heilige vader.

TWEEDE T O O N E E L,

De drie CAPIIZYNEN. agathon.

*t Is zekerlyk een Capuzyn van het klooster, dat hier drie uren van daan ligt.

PANCRACE.

Stil! daar zyn zy.

DERDE T O O N E E L.

De Forigen. GREGORIE, frontyn, nicola AS. FRONTYN.

Waar geleid gy my?

GREGORIE, altoos dronken. Heilige vaders, ziet hier uw’ kleinen Gregorie, dienbsp;u zyne diensten komt aanbieden.

JEROME, hem te rug potende. Foei! die lelyke dronkaart!

GREGORIE.

Dronkaart! . . alles is goed, maar geen beleedigin-gen, als het u gelieft, heilige vader • , .

KI-

-ocr page 59-

ZANGSPEL^ nbsp;nbsp;nbsp;49

RICOLAAj^.

Zy zyn in «vfB handen; doe zo als het best is: maar dew'yl de misdaad voor het minst doodfchqldig is, zonbsp;laat de ftraf ook naar evenredigheid zyn. By vertrekt.

VIERDE T O O N E E L.

Dc Vorigen, behalve NICOLAAS.

JEROME, tegen Frontyn, Spreek,'rampzalige! tot wat klooster behoort gy?

GREGORIE.

Tot wat klooster!! Zwyg toch, wat ik u bidden mag... de heilige vader Hilarion is een Capuzyn van mynnbsp;jnaakfel.

JEROME.

Wat!...

FRONTYN.

Helaas, ja, heilige vaders! hebt medelyden met een’ man, die flechts Capuzyn is door het kleed: ik ben ’ernbsp;niet grootsch op; neem den rok te rug, en iaat hem,nbsp;die denzelven draagt, in Vrede gaan. jnbsp;. GREGORIE.

Zekerlyk... Noch hy noch ik behooren tot de Juris-diüie: dus, heilige vaders , zyn wy uwe onderdanige dienaars, en gaan heen.., Hy gaat naar de deur om tenbsp;vertrekken.

J E R o M E, hem tegenhoudende.

Eén oogenblik , als het u gelieft... dit maakt de zaak veel erger.....

D nbsp;nbsp;nbsp;VAN.

-ocr page 60-

50 DE V J S I T A N D I N E S,

PANCR ACE.

Wel hoe! het kleed te ontheiligèfi‘'dat de heitigs Franciscus heeft gedragen!

AGATHON,

Antwoord , fchelni: hoe' zyt gy aan dien rok gekomen, dien gy onteert?..

FRONTYN,

Helaas, heilige vaders! deze verwenschte dronkaart heeft hem my bezorgd , myne eenige misdaad is diennbsp;aangetrokken te hebben.

JEROME.

Dus is het uwe zaak ons te onderrichten» fchelmfche tuinman!

GREGORIE.

Ook zal ik dit doen; laten wy ons niet driftig maken, heilige vaders... het is door behulp van Joris, dennbsp;kamerdienaar van vader Bonifacius, dac ik den rok hebnbsp;gekregen: hy heeft geen zwaarigheid gemaakt my diennbsp;gedurende de ziekte van zyn’ meester te leenen: dusnbsp;denkt vader Bonifacius, dat zyn rok, wél afgeftoft, innbsp;de kast hangt,^laar hy in tegendeel de fchouders vannbsp;dezen gaauwdief bedekt.

JEROME.

Wat nu te doen, heilige vaders?

PANCRACE.

Ziet hier het geval , waarin de wet ons gebied de fchuldigen in een’ onderaardfchen kelder, voor het overnbsp;Cchot van hun leven, op te Buiten ••••¦

F RON-

-ocr page 61-

ZAI^ÖStÉL. nbsp;nbsp;nbsp;sï

FRONTYN.

In een’ onderaardfchen kelder ? arme Frontyn! Ziedaar u levendig begraven!

. nbsp;nbsp;nbsp;AtïATnoN.

Voorzeker... en hen voor voedzel niets dan water en brood te geven.

GREGORIE.

Water! ik ben dood.

JEROME.

Waar zyn uwe gedachten, vader Pancrace? wy hebben geen onderaardfche kelders.

AGATHON.

Wy kunnen den wyn ergens anders plaatfen, en hen dddr zetten.

' nbsp;nbsp;nbsp;GREGOR tE.

Dewyl het u fchynt te vermaken, heilige vaders • ons in een’ kelder op te fluiten, zo laat ’er toch, om ’sMemels wil, de, meubelen in blyven.

FRONTYN.

Zoude het zich niet fchikken met eenige boetoefeningen en geesfelflagen ?

JEROME.

Het fpyt my, maar dat kan warelyk niet.

PANCRACE.

¦Wy kunnen, in den tyd dat wy de woning dezer hee-ren gereed maken , hen hier laten.

GREGORIE en FRONTYN.

Vader Agathon! vader Pancrace ! ,

AGATHON.

Bedankt ons, myne kinderen, voor de genade, die Danbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wy

-ocr page 62-

52 D V I S I T A N D I N E s,

•yiy u bewyzen: denkt dat deze lichte ftraf u hierna vele jaren van zuivering zal uit winnen.

Hy gaat heen.

GREGORIE en FRONTYN.

Vader Pancrace...

Pancrace vertrekt,

GREGORtE.

Vader Jerome, uit medefyden....

JEROME.

Vaar wel, myn zoon ! klaag den Hemel uw’ nood.

Hy vertrekt, en Jluit de deur,

VY F D E T O O N E EL.

FRONTYN, GREGORIE,

FRONTYN.

Schoone belooning voor myne wéllevencjheidl GREGORIE.

Gedoemd om klaar water te drinken, ik, die noch nooit water in myn’ wyn gedaan heb.

FRONTYN.

Zoude ’er geen middel ter ontkoming zyn I.. het zyn de kleederen van den Guardiaan, die gy my gegevennbsp;hebt... Zouden de fleutels, die ik daarin gevonden heb,nbsp;ons niet kunnen van dienst zyn?

GREGORIE,

Wat wilt gy ’er mede uitvoeren?., hebt gy de grendels niet hooren toefchuiven ?

frontyN.

Zy moeten deze kasten kunnen openen.

CRE-

-ocr page 63-

ZANGSPEL. GREGORIE.

'SS

o i.\. o o V J\. 1

En wat dan meer?.* ’t Is hier de Capuzyner bibliotheek : deze kasten zyn vol kerkboeken.

FRONTYN.

Dat zy zo... wy kunnen ons mogelyk achter een foliant verfchuilen.... Laat zien....

GREGORIE.

Ja; gy zult eene predikatie vinden om ons tot boeten te bereiden.

FRONTYN, opent de kast aan het eindt van het tooneel, welke vol metnbsp;ivyn en mond~proviant.is.

Ho! ho! wat fchoone foliantenl

Wat zie ik!!

GREGORIE, den wyn ziende.

DUO.

GREGORIE,


Ik kan dit fchrift, geloof liet vry,

Zelfs zonder bril, gemaklyk lezen.

FRONTYN.

Oees boeken zyn voor u en niy Dc besten, die ’er kunnen wezen.nbsp;GREG ORIE.

De Capuzynen moeten dan Al hun geleerdheid hieruit zoeken?nbsp;FRONTYN.

’t Is daarom ook, myn goeje man. Dat men die heercn ptyzen kannbsp;In ’t vak der boeken.

KRON*

O R F, G O RIE, drinkende. Itc wil, als zy, geleerdheid zoeken.

D 3

-ocr page 64-

DE V I S I T A ND I NE S;

FRONTYN,

Ik tracht zo wys als zy te zyn.

G R lü G O R 1 E.

Dees ham is fyo, cn uitgelezen.

FRONTYN.

Ik min de kleur van dozen wyn.

GREGORIE cn FRONTYN.-Wen kan onmooglyk beter wezen Dan wy by deze paters zyn.

GREGORIE.

d Heiige man! ei, geef my wat te drinken. FRONTYN.

Zeer gaarn, myn vrind: laat ons eens klinken. GREGORIE,

Pastoor Hilarion, ’t zal uw gezondheid zyn. FRONTYN

Gregorie, ’t zal uw welzyn wezen.

Te famen.

Ik dacht een zware ftraf te lyên

Toen men ons in deez’ kerker floot;

Maar deze fles kon my terflond verblyên;

Zy was het, die my weSr vertroosting bood.

’t Is troostlyk als men in den nood Zich met zyn lieffte kan verblySn,

GREGORIE, drinkende, -

Zeker is het troostelyk.

FRONTYN.

Ja... maar ’t is noch.troostelyker, met zy” liefde in vryheid te zyn. Laat ons eens verder de zakken vannbsp;vader Bonifacius naarzien.

CRE-

-ocr page 65-

Z A N G S P R L. nbsp;nbsp;nbsp;is

' : nbsp;nbsp;nbsp;GREGORIE.

Dat is wel gezegd..- Laat ons inventariferen.'

F R o N T Y N, een klein hoekje te voorfchyn halende.

Wat is dat voor een aartig boekje ? Zeker gebeden: Wel hoe? de kunst om te behagen, door den vrolykennbsp;Bernard... Vader Bonifacius ! ! !

GREGORIE, gedurig drinkende.

Ja, vader Bonifacius is een tuindief.

F R O N T Y N haalt een geknepen briefje voor den dag.

Wat is dat ?

GREGORIE.

Dat is een briefje, zo als ik dikwils voor den heiligen vader aan zuster Jofcphine heb gebragt.

FRONT YN.

Aan zuster Jofephine !

. nbsp;nbsp;nbsp;GREGORIE.

Zondèr twyfel.... ik dien den heiligen vader als briefdrager.

FRONTYN.

Ha! ha!

GREGORIE.

Vader Bonifacius is verzot op zuster Jofephine.

FRO NTYN.

ZÓ! ZÓ!

GREGORIE.

Ik zal u dit wel eens nader vertellen gt; laat ons de rest zien.

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;FRON-

-ocr page 66-

iS D E V I S I T A N D I N^E S,

F R o N T Y iN haalt een ander papier te voorjchyn en leest;

,, Rekening voor den heiligen vader Bonifacius, van „ den mjtzeiaar Bernard, voor het maken van eene ge-,, heime deur in de bibliotheek; gemeenfchap hebbendenbsp;„ met het klooster der Vifitandines; voor onkosten, ar*nbsp;j, beidsloon en leverantie 558 livres, voor het geheimnbsp;1200 livres.”

GREGORIE.

Wel nu, de heilige vader hefteed de penningen van liet klooster zeer wel.

FR ONTYJY.

Schielyk, fchielyk; alle de fleutels geprobeerd, eh getracht de geheime deur te ontdekken.

Hy probeert de Jleutelt aan alle de deuren.

GREGORl*, drinktnde.

Waarom toch! ik ben hier zeer weU

ZESDE T O O N E EL

De Vorigen aan de zyde der Capuzynen,

LA TODRRIERE, EUPHEMIA, BELFORT, aan de zyde der Fijitandines. Gregorie drinkt gefiaiiig, ennbsp;Frontyn past de fleutels aan alle de deuren gedurendenbsp;de volgende fametifpraak,

LA TOURRIERE.

Ja, waarde zuster , mevrouw de abdis heeft tny bevolen u hier op te fluiten.

EU-

-ocr page 67-

Z A N G S PEL.

EÜPHEMIA

• Te famen, in één vertrek ?

BELFORT. nbsp;nbsp;nbsp;t*

Ik voor my dank u hartelyk, zuster.

la TOÜRRIERE,

Zo dra zy van de ontfteltenis, welke uwe vlugt haar veroorzaakt heeft, zal herkomen zyn , zal zy u zelvenbsp;komen ondervragen. Men heeft om den koetzier vannbsp;den postwagen gezonden, die u herwaarts heeft gebragt.

BELFORT.

Waartoe dat, zuster?

LA TOÜRRIERE,

Om u weder naar onze zusters te Nevers te rug te brengen; ’t is voor ons reeds erg genoeg zuster Euphs-inia Ce moeten ftralFen.

EUPHEMtA,

if-

v,:

Myn zuster, flia my toe u te zeggen ....

La TOÜRRIERE.

Geen woord, myn zuster; het is my verboden, u te antwoorden: hou moedi toon berouw; en hoop op denbsp;genade des Hemels.

Zy vertrekt en fluit de deur.

ZEVENDE T O O N E E L.

EÜPHEMIA, BELFORT.

belfort.

6 Al te gedienstige zuster, gy weet niet welk een genoegen gy ray verfchaft, nu gy my met myne waaide E'iphemia opfluit.

D 5 nbsp;nbsp;nbsp;EU-

-ocr page 68-

58 DE V I S r T A N D I N E s ,

EUPIIBMIA.

Hemel! alleen met u ops'efloteu! Belfort laat de eer van uwe beminde u heilig zyn.

BELFORT.

Stel u gerust, myn waarde Eiiphemia, ik bemin u, en de ware liefde is zo achtinesw.aardig ais teder.

EUI'HEMIA.

Hierop verlaat ik my.

BELFORT.

Ik' zal uw vertrouwen tvaardig zyn. Miar, 70 gy my-bemint, 20 verheug u ten minste met my over het gelukkig misverftand *t welk ons vereenigc.

F R O N T Y N, ie geheime deur in den muur openende.

Victoria! ik heb overwonnen.

Hy verfchuift eene fchiljery, die de deur aan de zyde der Vijitandines bedekte, en bevind zich in hetnbsp;vertrek van Euphemia en Belfort.nbsp;GREGDRIE.

Gy hebt overwonnen, ik volg u.

EÜPHEMIA, de deur ziende openen, geeft een’’ gil.

Hemel! wat is dat?

BELFORT.

Eene geheime deur, in den muur: en zie daar den hei* figen, Vader Hilarion, met Jen waarden Gregorie.nbsp;FRON TYN.

Gy hier, mynheer en mejuffrouwU

EO.

-ocr page 69-

ZANGSPEL. ¦ nbsp;nbsp;nbsp;55»

EUPHEMIA, naar de zyde der Capu-zyne vlugtende.

Ik hoor gerucht; het zyn de zusters: ik ben verloren.

BELFORT, haar volgende.

Waar gaat gy, Euphemia? gy zyt onfchulUig.

A G T S T E T O O N E E L.

De Forigen, DE abdis, la TOURRIERE, TWEE ZUSTERS, D E K O E T Z 1 E K , aannbsp;de zyde der Vifitandines.

'de abdis, tegen den Koetzier.

Kom hier, niyn vrind ... Is dit niet de geestelyke dochter... (^Frontyn ziende,') Heilige maagd! alweder dienbsp;V'J,’ vader HiJarion!!

LA TOURRIERE,

En ook die deugeniet Gregorie??.,.

DE ABDIS.

Wel hoe! wy hebben twee vrouwen opgefioten; en vinden twee mannen weder?

DE KOETZIER, hert herkennende.

Zyt gy het, myn waarde vrinden ? . ..

DE ABDIS.

En tot vergrooting der Ichande kent gy elkanderen? DE KOETZIER.

Gewis...dit is de kamerdienaar van zuster Seraphine* DE ZUSTERS.

Hemel!

LAAT.

-ocr page 70-

^0 DEVI S I T A N D I N E S,

LAATSTE T O O N E E L.

Ds Vorigen, ds drie Capuzynen, aan hunne zyde.

JEROME.

Blyft maar, eerwaarde vaders. . Wat zie ik? twee

zusters,

PANCRACE en AGATHON naderende. Twee zusters! Is het mogelyki!

Belfort plaatst zich tusfehen Euphemia en de Capuzynen,

DE ABDIS.

De kamerdienaar van zuster Seraphine?

DE KOETZIER.

Helaas! Ja, mevrouw: ik zie dat gy alles weet; zoek myn’ ondergang niet: ’t is byna tegen myn’ wil geweestnbsp;dat ik in uw huis een’ jongeling , in plaats van cenenbsp;jonge dochter, gebragt heb.

DE ABDIS.

Wel hoe! ’t is een jongeling!!

JEROME, Euphemia naderende,

Zy is warelyk allerliefst.

BELFORT, hem te rug Jlootende, Edn oogenblik, als het u gelieft.

JEROME.

' De duivel, dat is eene fterke non.

DE ABDIS.

Gy zult allen geftrafc worden.

FRON-

-ocr page 71-

ZANGSPEL. nbsp;nbsp;nbsp;m

FRONTYN.

Zagt wati mevrouw; het middel tot wederwraak is in onze handen ... de kleine geheime deur . ..

DE ABDIS.

Welke kleine deur?

F H o N T Y N, aan de deur klappende, Gy veinst ’er niets van te weten... mynheer! mynheer Belfort.

DE ABDIS.

Mynheer Belfort! de zoon van den doctor te Neversl FRONTYN.

Juist.

B £ I. F O RT , geleid Euphemia aan de zyde der Vijltandines, en Froniynnbsp;gaat tot de Capucynen. ^nbsp;y ' f Kom, hier, myn waarde Euphemia.

Dê CAPITCYNEM en de ZUST£B,S.

MM

Hemel! eene deur van gemeenfchapl

j E R o M K. nbsp;nbsp;nbsp;^

; nbsp;nbsp;nbsp;Maar hoe duivel komt hier deze deur?

lt; FRONTYN, hem de rekening over.-gevende.

Vraag dit aan uwen pater guardiaan , en verzoek ^ hem de rekening van den metzelaar te betalen,nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J E R o M E, de rekening aannemende.

Laat ons dit terftond aan alle de broeders bekend maken.

De Capmynen vertrekken, en Frontyn gaat weder naar de Vijitandines.

PE

-ocr page 72- -ocr page 73- -ocr page 74-