VADERLANDSCHE
HISTORIE. I
|
|||||
TIENDE DEEL,
|
|||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE,
VERVATTENDE DE
GESCHIEDENISSEN
DER NU
VEREENIGDE NEDERLANDEN,
INZONDERHEID DIE VAN
HOLLAND,
VAN DE VROEGSTE TÏDEN AF!
Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte
Gedenkftukken famengefteld, DOOR
JAN WAGEN AAR.
Met*Plaaten en Kaarten.
TIENDE DEEL, BEGINNENDE, NA 't SLUITEN VAN HET
TWAALFJAARIG BESTAND , IN 't JAAR I609; EN EINDIGENDE, MET DE DOOD J^VAN MAURITS, PRINSE VAN ^ \sk ORANJE , IN 'T JAAR IÓ25. |
|||||||||||
Te AMSTERDAM, by
|
|||||||||||
'■•''._-
|
i&l;
|
||||||||||
JOHANNES ALL ART.
MDCCXCIII.
Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten
van Holland en IFestfricsland. |
|||||||||||
VADERLANDSCHË
HISTORIE.
Zevenendertigste boek.
INHOUD;
I. Gevolgen van V Beftand. Vereffening èeniger
Gefchillen. Gezantfchap van Marokko. Hud- fons togt. II. Twist over. de opvolging in dè Landen van Kleeve en Gulik. III. Verhaal väfi den oorfprong der gefchillen over den Gods- dienst , hier te Lande. Gevoelens van Goma- rus en Arminias. Zy worden voor den Hoogen Raad gehoord. Arminias ßerft. IV. Beroer- te te Alkmaar. Verandering in de Regeering aldaar. V. Opfchudding te Leeuwaarden. VI. Geweldige beweeging te Utrecht. De Stad wordt, door Graave Henrik, belegerd^ Sa- menzweering tegen dé herßelde Regeering aldaar. VIL Remonßrantie van die van Ar- minius gevoelen. Vyf punten. VIII. ffaag- fche Conferentie. Contraremonfirantie. IX. Gezantfchap naar Frahkryk. Henrik de IV. vermoord. Verbond met Frankryk vernieuwd. X. Handeling in Engeland en in Zweeden.
XI. Prins Maurits belegert Gulik. De Stad
geeft zig over. Gezantfchap naar Venetië. Oostindifche zaaken. Verrekykers gevonden. XII. Gezantfchap naar Zweeden. Verbond tus-
ä. DiiEL'. A fchm |
||||
a VADERLANDSCHE XXXVII. Boek,
fchen den Grooten Heer en de Staaten. XIII.
Onlusten tusfchen Graave Enno en de Stad Embden. XIV Kerkelyke zaaken. Kerkenor- de van Utrecht. Staat der Kerken in Gel- derland , Overysfel, Zeeland, Friesland en Uroningen. XV. Prins Maurits fckynt den Remonflranten niet gunflig. Zy vervoegen zig aan Oldenbameveld. Conferentie te Delft. Nieuwe vertoogen der beide partyen. Be fluit der meerderheid in Holland tot de vrede der Kerke. XVI. Verbond met de Stad Lubek en met eenige Duitfche Vorßen. Walvischvangst. ■Noordfche Maatfchappy. Ontdekkers van nieuwe Landen bev oor regt. XVII Handeling met Engeland, over zaaken , de Oostindijche Maatfchappy betreffende. XVIII Staat der zaaken van Gulik en Kleeve. Krygsmagt der aartshertogen en Staaten. XIX. Toeßand van Aken. Spinola neemt Aken, Duuren, Orfoi, Wezel en andere Plaat jen in. Mau- rits bezet Emmerik, Kees, Goch en andere Steden. Verdrag te Zante. XX.Gezanifchap van Muskovie. Hooge School te Groningen op' geregt. Kerkelyke zaaken. Gerügten ten na- deele van den Advokaat. XXI. Handeling in de Vroedfchap te Amßerdam. XXII. De af- zondering begint, in fommige Steden. XXIIf. Beweeging te .Leeuwaarden. De Regeering aldaar veranderd. XXIV. Nieuwe twist tus- fchen den Hertog en de Stad van Br uns Wyk. Graaf Fredrik Henrik trekt derwaards. Verbond met de Hanze Steden. Ligtenvoorde en Borkeln bezet. XXV. Gezantfchap naar Zweeden en Muskovie. Voordeelige ßaat der Oostindijche Maatfehappye. XXVI. Huwe- |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 3
|
|||||||
lykshandeling twfchen Spanje en Groot-Bri-
ianje, XXVII. Oldenbarneveld en Karon be- werken , dat Jakob de I de Steden van ver- zekering inruimt. XXVIII. Staat van Frank- ryk. De Staaten bieden Ledewyk den XIII. hulp aan. XXIX. Zy onderfteunen Venetië tegen den Aartshèrtoge van Oostenryh, |
|||||||
: Vereenigde Gewesten, zig nu, na 't itfoj».
fluiten van 't Beftand, volkomenlyk------—
aanmerkende, als eenen vryen en onaf hang- *•'
kelyken Staat, begonden zig, in alle opzig- SjJJL. ten, als zodanig te gedraagen: alomme ge- Van 't zanten afzendende , met den titel van Am- Belfond. basfadeur, en geduuriglyk gezantfchappen van vreemde Vorften en vrye Staaten ont- vangende. De onderlinge gemeenfchap tus- fchen den Vereenigden Staat en de Spaanfche Nederlanden ook herfteld zynde, bezogten de wederzydiche Ingezetenen eikanderen, zonder fchroom. Predikanten en Ktygsbe- velhebbe-rs gingen, van hier, hunnf vrien- den zien, in Brabant en in Vlaandere'.. Doch 't verblyf der eerften gaf, eerlang, gelegen- heid , tot een Plakaat der Aartshertogen , waarby hun en anderen Ingezetenen der Ver« eenigde Gewesten gelast werdt, zig ftil, onergerlyk en Katholykelyk te gedraagen» Te gelyk, werdt ook het invoeren van Ket- terfche fchriften verbooden (<z). Voorts, zonden de Roomschgezinden der Vereenig- de Gewesten hunne Kinderen , in grooten ge-
t>) Meteren XXXI. Boei, f. 592 verf. 393.
Aa |
|||||||
4 VADEËXANDSCHÊ XXXVÜ.BoÊic;
|
||||||||
getale, naar Brabant, om 't Bisfchoplyk
vormfel te haaien, en de oefening der voor- ouderlyke Kerkzeden, voor eenen tyd, ten minfte, by te woonen. Filips Willem, Prins van Oranje, nam, daarentegen, zyn verblyf te Breda , onder 't gebied der Vereenigde Staaten : Graaf Herman van den Berge, te Bergen op Zoom, welks Markgraaffchap hy behuwelykt hadt. Doch hy overleedt hier, in Oogstmaand des jaars 1611 (&). Het wedergeeven der goederen , aan de eene en de andere zyde, gaf ook aanleiding, tot we- derzydfche handeling; doch te gelyk tot vee- Ie nieuwe gefchillen, konnende de bezitters, bezwaarlyk, bewoogen worden, om van hun- ne goederen te fcheiden. Ook was de Koop- handel zo wel niet geregeld , of daarover ontftondt, van tyd tot tyd, merkelyke zwaa- righeid, zoekende de Stad Antwerpen haare neering te herftellen, op den voorigen voet: waartegen die van Zeeland begeerden, dat de laading der Zeefchepen, tot hunnent, ver- bodemd, en niet dan na 't betaalen van Ver- lofgeld , de Schelde op gevoerd zou wor- den. Over de grensfcheiding, in Vlaande- ren en in Gelderland, rees, insgelyks, ge- fchil (c). Ook fcheenen de Aartshertogen toeleg te maaken , om de Dorpen van het Land" van Kuik te betrekken onder 't gebied van Brabant; waartegen de algemeene Staa- ten, in Oogstmaand, by openbaaren Plakaa- te,
(&) Metëren XXXI. Doek, f. 581 verf, XXXII. /loei',
f. 629. ■ c ) U'elbl. Holl. 24 Nov. 23 Dec. 1605. hl. 4. Metkiikn
XXXI. Boek, f; 580 verf. |
||||||||
1609.
|
||||||||
Willem,
Prins van Oranje', komt te Breda woonen, Dood vanGraa- ve Her- jnan van den Berge. Vereffe- ning oeni- ger open- öaande gefchil- enna't Ëeftand. |
||||||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. $
te, verklaarden, dat dit Land altoos ééne .1509.
Heerlykheid met de Stad Graave hadt uit----------
gemaakt: den opgezetenen der gemelde Dor-
pen, te gelyk, beveelende, niemants hooge Overheid te erkennen, dan de hunne (<sQ. Willem, Prins van Oranje, hadt deeze Heer- lykheid in pandfchap verkreegen van Ko- ning Filips den IL, in den jaare 1559; doch dit pandfchap werdt, in 't jaar 161-1, door de algemeene Staaten, ten behoeve van Prin- fe Maurits, vernietigd, en in een goed, on- verfterflyk Eifleen veranderd (V). Voorts, werden, om de gemelde en andere zwaarig- heden, door het Beftand niet behoorlyk weg- genomen, of uit het zelve van nieuws ry- zende , te vereffenen, eerlang, van weder- zyde, gemagtigden benoemd, die, in den Haage , vergaderden , en , in Louwmaand des jaars 1610, een Verdrag troffen , waarby eenige punten, over welken men, tot. hier- toe , niet eens geweest was, nader geregeld werden (/). Doch over eenige anderen, kon men eikanderen niet verftaan. Ook werdt 'er, naderhand, meermaalen, van beide de zyden ; doch , inzonderheid , van de zyde der Staaten , geklaagd, over inbreuken op 't Beftand-, Ondertusfchen , befteedden de Veréenig- De Stna-
de Staaten deezen Zomer, tot het verfterken ten ver- der ?erkfn OO Zie Relbl. Holl. 8 Febr. —■ 3 April 1610. tl. 14, 55.
Groot-Plakaatb. II. Ttetl, kul. 1170. (O 2U ReCcfl. Holl. 5 May 1611. tl. 93. Groot-Plakaatb.
II. Deel, kul. 22G8. Cf) Zie Groot-Plafcaatb. I. Deel. kol. 71. ll.Deel, /W.581,
toüÄcK%Tm'v'p'a' *ll9'HU
A3
|
||||
6 VADERLANDSCHE XXXVII.Bo.ek'.
|
||||||||
iöoy. der fchanfe Lillo, op de Schelde. Ook wer-
den de Haven en Vestingwerken van Vlis- |
||||||||
vestin- ßngen merkelyk verbeterd. In Staats- Vlaan-
-cn= deren, herftelde men, van gelyken, de wer- ken van Sluis , Yzendyke en Aardenburg.. De Aartshertogen vermeerderden, daaren- tegen, de bezetting van 's HertogenbosclH welk nu eene grensplaats tegen de Vereenig- de Gewesten geworden was (g). I)e Ko- in den Zomer deezes jaars, kwam 'er eea Ma8 kko gezant van Muiei Zalden, Koning van Ma- zende rokko, in den Haage, aan, om een verbond hun een van Koophandel te fluiten., met de Veree- gezanc, nigde Staaten, die hem, kort te vooren, twee on (lmc Oorlogsfchepen ter hulpe Qi), en eenige ge- bond met fchenken toegezonden hadden. De gezant hen. werdt heufchelyk bejegend. Hyhadt, daarbe- nevens, heimelyken last, om de Staaten in te wikkelen, in eene onderneeming tegen Saän- v je: waarin, ter oorzaake van'tBeftand, niet kon getreden worden (i). Doch, op den vier- entwintigften van Wintermaand des volgen- den jaars, werdt 'er een Verbond van Vriend- fchap en Koophandel tusfehen den Koning van Marokko en de Vereenigde Staaten geflooten (k). Men heeft hem, eenige jaaren laater,we- derom , met een Oorlogsfchip, onderfteund (£).. Oostindi- Uit Qostindie , kwamen , dit jaar , vier fche ty- fcheepen t'huis, rykelyk met Peper, Nage- diügen, jen ? booten en Foelie belaaden. Zy bragten ty-
Cg~) Muteren XXXI. Hoek, ƒ. 581, 530.
(*■) Relül. Hol). 19 Febr. irtog. l/l. 45. ( O Muteren X*Xu l:iek, f. 585, 58Ö. (k'j Zie Groot-Piakaatli. II. Heel, kol. 226" W GIETERE» XXXII. Hoek , f. <5iB verf, (/.) Baudart. Mcuior. VUL iluck, il. 6a. |
||||||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 7 *
|
|||||
tyding , dat de onzen zig van een der Mo- 1609.
lukfche Eilanden, Makjan genaamd, hadden-------
meester gemaakt. De Maatfehappy befloot,
hierop , wederom negen fchepen naar Indie te zenden , die , voorzien met vrygeleide- brieven van den Koning van Spanje en van de Aartshertogen , de tyding van 't geiloo- ten Beftand, derwaards, Honden te brengen.. Bieter Botk, aangefteld tot algemeenen Be- velhebber in Indie , hadt het opperbewind over deezeVloote, die, in't laatst van Louw- maand des volgenden jaars, in zee ftak (nï). In Grasmaand des jaars 1609, hadt de Maat- Henry fchappy eenen Engelfchen Stuurman, Henry Hudfon Hudfon genaamd, met een enkel fchip, uit- ^el^a!^ gezonden, om eene vaart naar China, door MarChi- 't Noordwesten , en niet door 't Noordoos- na door ten, daar men ze te vooren gezogt hadt, op ''Noord- te fpooren. Hy ontdekte, op omtrent een- wescen* enzestig graaden , eene fchoone Rivier of Baay, daarna, Hudfons Baay genaamd. Voorts,. keerde hy, in 't najaar, te rug; doch niet naar Holland, maar naar Engeland, van- waar men hem niet wilde laaten vertrekken, om zynen meesteren verflag te doen (»). De Engelfchen zonden hem, in 't jaar 16i 1,. an- dermaal uit, op den zelfden togt; doch hy kwam wederom t'huis , zonder de begeerde doorvaart gevonden te hebben (<?), De dood des Hertags van Kleeve en Gu- 11.
lik, van welke wy, in 't; voorgaande Boek Cf), Gefchil- ge len over
(m ) Meteren XXXI. Roet,- fi 584, 591. de °P"
(») Min eren XXXl. Boek, f. 590 verf.
CO Meterün XXXII. ßoek,f.'625. ip),lX.Ded,M.wS, Ä 4
|
|||||
8 VADERLANDSCHE XXXVIï.Boek.
|
|||||
ÏS09. gewaagd hebben, hadt het fluiten van 'I
-------Beftand wel niet können verhinderen ; doch
yoiging, wikkelde , eerlang , de Vereenigde Gewes-
i™ d| ten in nieuwe krygstoerustingen in , waar- van IClee- van » ree<^s *n dit jaar , voorbereidfels ge- ve en zien werden. De Vorftendommen des o- Gulik. verleeden'' Hertc-gs, Gulik, Kleeve, Berg, Mark en Ravenftein , rnogten , volgens de. Huwelyksvoorwaarden , geflooten tusfchen zynen Grootvader en Grootmoeder, Joan van Kleeve en Maria van Gulik, nimmer van- een gefcheiden worden. De Hertog was nu, zonder kinderen , overleeden. Zyne oudile Zuster, zynde zynen Broeder ongehuwd ge- Horven , was, in 't jaar 157'a , getrouwd met Albrecht Fredrik■, Hertog van Pruisfen, wien zy geene Zoonen; maar aileenlyk vier Dogters gebaard hadt. Zelve waszy, reeds voor haaren Broeder, overleeden. Haare oudfteDogter was m&cJoanSigismond, Keur- vorst van Brandenburg,. getrouwd, en dee- ze vorderde , uit naam zyner Gemaalinne, die in de plaatfe haarer Moeder kwam, de gantfche nalaatenfchap des overleeden' Her- togs. Eene tweede Zuster van deezen leefde nog, en hadt Fiiips Lodewyk, Paltsgraaf van Nieuwburg, tot haaren man. Haar oudfte Zoon, Wolf"gang Willem, maakte, van we- ge zyne Moeder , ook aanfpraak op ds Kleeffehe nalaatenfchap. Twee andere Zus- ters des Hertogs waren getrouwd met Joan-, Hertog van Tweebrugge, en Broeder des Palts- graafs van Nieuwburg; en met Karel, Mark- graave van Burg.au, die beide ten minden een deel der nalaatenfchap vorderden, doch, by man-
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 9
mangel van magt, hunnen eisch weinig kon- tfc'Q.
den doen gelden. De Vorften van Branden- —— burg en Nieuwburg waren , reeds in Bloei- maand , overeengekomen, dat zy zig , ge- zamenlyk, in 't bezit der Landen , ftellen zouden, en, binnen zekeren tyd, over der- zelver verdeeling, minzaam, overeenkomen (jf). De tegenwoordige Regeering zogt zig, daartegen , te handhaaven in 't bewind, tot dat 'er geregtelyke uitfpraak gefchied zou zyn, over de nalaatenfchap; op een ge- deelte van welke , behalve de genoemden, nog andere Vorften aanfpraak maakten. Kei- zer Rudolf begreep , dat hem de nalaaten- fchap in handen gefteld moest worden , tot dat elks regt onderzogt was. De Amptman van Gulik maakte zig zelfs meester van dee- ze Stad, uit den naam des Keizers. Doch De Stan- de Koningen van Frankryk en Engeland, de ten ver- Staaten der Vereenigde Gewesten en de Pro- k!aiar';n teftantfche Vorften in Duitschland (f) begun- Branden- ftigden 't Verdrag der Vorften van Bran burg en denburg en Nieuwburg, beloovende, daar- Nieuw- aan de hand te zullen houden (V). Ook wer- burS* den deeze Vorften , eerlang, in de Kleef- fche Landen, gehuldigd. De Aartshertogen fchikten zig , daarentegen , om 's Keizers oogmerken, te bevorderen : 't welk de Vor- ften bezitters bewoog , eenigen onderftand in Krygsbehoeften van de Vereenigde Staa- ,, ten te verzoeken , die hun, op. den vieren- twin-
CÓ Aitzf.ma T. heel, II. 24-, 254. Du Mont Corps Di-
plom. Toni. V. P. 11. p, Iü3, i23. • |r) Voiez Dü Moni Corps Diplom. Tom. V. P. II. p. 126. is) Iielul. Holl. ii Fel;: — April ïöio. bl. 2, 5, ja,
A'5
|
||||
io VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
^ 1609. twintigften van Wynmaand, beloofd werdt»
------- Het Huis van Saxen, insgelyks , regt voor- wendende op de Kleeffche Landen,, zogt de Vereenigde Staaten te beweegen , om zig, met bet gefchil. over dezelven, niet te moei- jen. Doch men fchroomde niet, den Saxi- fchen Gemagtigden te antwoorden „ dat het n belang der Vereenigde Ge weiten vorder- n de, zorg te draagen, dat men goede na- „ buuren kreeg, in de Kleeffche en Gulik- „ fche Landen : waarom zy den Vorllen „ van Brandenburg en Nieuvvburg reeds „ hunne hulp hadden toegezeid." Onder- tusfchen, zogt men zig, van wederzyde, in de betwiste Landen te fterken. De Keizer- fchen, onder den Aartshertog Leopold yam Oostenryk , hielden zig binnen Gulik. De Paltsgraaf van Nieuwburg hadt Duuren inge- nomen : waarna, de beide Vorflen de Plaat- fen om Gulik , alomme , vervulden mes Krygsvolk. Van tyd tot tyd, werdt 'er., met wederzydsch nadeel, gevogten: 't welk, tot in den Zomer des volgenden jaars, duurde (t). m. De verdeeldheid over de Leere der Godde- Oor- ]yke befluiten en eenige anderepunten van den, fprong Godsdienst, van welke wy reeds, in 't voorby- fieeid-Cr' g'aan5 een en andermaal (u), gewaagd hebben,, lieid over gaf, omtrent deezen tyd, aanleiding, tot verre- den gaande oproerigheid, in eenige Steden: waar- ^oc'*". om wy agten, dat hier de regte plaats zal zyn r denver-™ om den oorfprong der gefchillen, welken, eenigde thans, in de'Vereenigde Gewesten, in zwang Gewes- gingen, van de vroegfte tyden af, op te haaien,
ten. " - De, (O Meteren XXXI. flnek, f. 598-603, XXM1I; BotkJ. 6.10».
C«) IX. Deel, U. 370, 406, 426. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 11
De Christenen der vier eerfte eeuwen, wel- ,<so5#
ker fchriften tot ons gekomen zyn, hebb.en |
||||||
zig, over de punten, die thans in de Veree- Leer der
nigde Gewesten betwist werden , niet altoos oude ea even klaar , noch op eenerlei wyze, uitge J^te- drukt. In 't gemeen, fchynen zy egter, naar nen s onj. het eenftemmig oordeel van fchrandere on- trem de derzoekers der Kerkelyke oudheid , geleerd betwiste te hebben w dat de mensch, fchoon begaafd Pumen» „ met eenen vryen wil, om den Godsdienst „ te omhelzen en aan te kleeven, nogtans, ,? de hulp en medewerking der Goddelyke w genade, door welke hem de waarheid ge- j, openbaard was , geduuriglyk , behoefde : ,, de kragt van welke genade, om den wil te „ buigen en te beweegen, zy, zo wel als de ,, vermogens, die God den mensch geichon- ,, ken hadt, beurtswyze, naar de gelegenhe- „ den, die 'er hun toe voorkwamen, hoog- „ lyk , plagten te verhelfen («)." Int naarfpooren van de oorzaak der zonde, beweerde men , dat God dezelve , geens- zins, kon werken; gelyk Irenéus aeedt, voor 't einde der tweede eeuwe (j>). Om- trent de Goddelyke Befluiten, fchreeven de Griekfche Kerkvaders , en de Latynfchen, voor Auguftyns tyd „ dat God zulken ten eeu- j, wigen leeven voorfchikt hadt, welken hy ,5 hadt voorzien, dat deugdzaam leeven", of, gelyk anderen fpraaken „ gelooven en vol- „ harden zouden (w)." Doch in. den aan- vang ( «) Vossius Hifi. Pelas. Libr. ITI. P. t. Thef l.p. i7?,.&r,qq>
The/. U p. 2«3. &feqq. P. II. Antith l.p s«'& feqq. libr. VU. P- H. p. 733 & jeqq. GROTIl Hift. Libr. XVII. p. fel. J. l'.AS- NAGE Hiflr- de l'Eglife, Turn I. Ihr. Xi. Ch. I Vl.p.r,,,\^3. (_r) Vid? Eusee. Hill. Eccl. Libr. V. Cap. XX p. »/.037.
(jff) Fide Vossu Hiit. Pekg. Lifo: VU 'tfuf. VUl. p. 5oo..
|
||||||
n VADERLANDSCHE XXXVIÏ. Boek.
1^09, vang der vyfde eeuwe, leerde Pelagius, een
<—■— Schotsch Monnik % dat een mensch, om „ heilig te leeven en zalig te worden, Gods „ genade niet behoefde ; maar dat men 't j, een en 't ander 's menfchen vryen wil hadt ■ -1" 5j toe te fchryven ; die , dagt hy, niet vry w zou zyn, zo hy deeze uitwerkiels niet kon 5, te wege brengen." Doch, nader geperst, erkende hy ook de werking der Godlyke ge- nade; zig, zo men meent, niet altoos, even klaar uitdrukkende (x). Auguftyn kantte zig tegen deeze Leer, beweerende v dat bekee- w ring en volharding niet van 's menfchen „ vryen wil; maar van Gods volftrekt Be-? „ fluit afhingen : ook , dat men 't aan dit „ zelfde Befluit hadt toe te fchryven , dat j, Gods genade den eenen niet, den anderen j, immers aangeboóden werdt, en , in fom- „ migen, geene , in anderen, volkomen'kragt „ hadt (y)" Sommigen hebben, federt, ge- oordeeld , dat de Kerkvader, door de hitte van het twisten, verrukt, eene nieuwe Leer in de Kerke heeft ingevoerd; doch anderen meenen, dat hy, alleenlyk, nader verklaard en ontvouwd heeft, 't gene veelen , reeds voor hem , geloofd j doch zo duidelyk niet geleerd h (z). In 't Westen-, hadt Au- guftyn veele navolgers. Doch in 't Oosten,
behieldt men de fpreekwyzen , die , reeds voor Pelagius tyd , waren aangenomen ge- weest. Te Marfeille , waren 'er ook eeni- gen , die met Pelagius de noodzaaklykheid der
O) VossiVisLibr. IU.P. IT. Tfyf, l.p.ag\. T/ief.W.p. 308.
(y) VoSsiüS Lilir. Vi. ThcC Kip 571. (zj Grotii Hift. Lihr. XViU p. 551. Tiuoland. Kat. Gcf'tk. tl. 9, 17. |
||||
XXXVÏt Boek. HISTORIE. 13
der voorkomende genade verwierpen, fchoon 1609.
%y de medewerkende voor noodig hielden» ——— Zy kreegen , hierom , den naam vari halve Pelagiaanen. De Monnik Godefchalk, in de ne- gende eeuwe, nog verder, zo men toen meen- de , gaande dan Augustyn, leerde „ dat God „ niet wilde, dat eenige anderen tot kennis & der waarheid kwamen en zalig werden , j, dan die hy uitverkooren hadt; dat Chris- ?? tus, voor deezen alleen, geftorven was, en 5, dat de overigen, fchoon gedoopt, nimmer „ van den algemeenen hoop der verdoem- „ den waren afgezonderd geweest." Doch deeze Leer fmaakte toen zo weinig, dat zy* in verfcheiden' Kerkvergaderingen, veroor- deeld werdt (a). In laater'tyd, twistten de Franciskaanen en Dominikaanen, over den zin van Augustyns gevoelen ; welk de laat- ften begreepen $ meer toe te eigenen aan Gods volftrekt befluit, min aan 'smenfchen vryen wil, dan de eerften konden verftaan* De jezuiten zelven , arbeidende om deezen knoop te ontwarren, fcheenen veelen te ver- re af te wyken van Augustyns Leere, en lie- pen gevaar van , deswege , veroordeeld te worden, te Rome: 't welk zy niet dan met moeite ontgingen. In de Kerkvergadering van Trente, werdt de Leer van Gods Voor- fchikking en Befluiten, en van de zekerheid der zaligheid, die 'er van afhing, op zulk eene wyze, beflist, dat beide de partyen, in de Roomfche Kerke, meenden, hun byzon- der gevoelen , daarby, begunftigd te vin- den (&). Luther , midlerwyl, zynde opge- ftaan,
(V) Voss tus Vér. VII. p, IV. p, ??6.
CO Flu Paolo Hill, du Conc. de Trente LiVr. II. 0.419«
|
||||
ï4 VADERLANDSCHE XXXVII.Boek.
Mop. ftaan, uit een Klooster van Augustynen ,
------- hieldt zig aan Augustyns gevoelen en fpreek-
wyzen ; doch hy verwierp den naam van
vryen wil, dien Augustyn nog behouden hadt, en fchreef een Boek van den Slaaf- fchen of Knegtelyken Wille. Erasmus hadt, reeds te vooren , tegen Luthers gevoelen gefchreeven, en deedt het nu andermaal. Melaüchton , Luthers medehelper , werdt , door Erasmus redenen, in zo verre , over- tuigd, dat hy , zo fommigen willen , Lu- ther zelven, of, gelyk vaster gaat, de Lii- therfchen, bewoog, om afftand te doen van eene Leer, die ftelde, dat Gods Befluiten. volftrekt, of zonder voorwaarden, gemaakt werden (V). Zy gebruikten egter het woord vryen -wil niet; fchoon zy de zaak, die 'er door betekend werdt, genoegzaam fcheenen te erkennen. Maar Kalvyn, de voorganger van het ander deel der Protestanten, hieldt zig aan Luthers eerfte woorden, daarby kerende, 't welk, zo men wil (V), Augustyn zelf niet ge- daan hadt „ dat het waar geloof nooit geheel- „ lyk verlooren kon worden." Sommigen zy- ner navolgeren, gelyk Beza, te Geneve, en Zanchius, Urfmus en Piscator, in Duitschland, drukten zig, fomtyds, op zulk eene wyze, uit, dat zy, naar fommiger oordeel, de noodzaak- lykheid om te zondigen aan Gode, als eerfte oorzaak, fcheenen toe te fchryven; hoewel zy hem, nimmer, de oorzaak der zonde noemden. Ook dagten anderen, dat men hunnen woor- den eenen bekwaamen en Schriftuurlyken zin
(O Brandt Reform. I. Deel, hl. 98, 09.
{dj Vossius Libr. VI. T/ief. XII. p, 58Ó. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 15
zin geeven kon (i). Ondertusfchen, kwamen 1609.
zulke fpreekwyzen den Lutherfchen zo aan-
ftootelyk voor, dat zulks de verwydering o-
ver de Leer des Avondmaals, tusfchen hen en
die van Kalvyns gevoelen ontftaan, nog groo-
ter maakte. In de Vereenigde Gewesten, kreeg met naa.
Kalvyns Leer, van Geneve, en uit Frankryk, me in de
in Walsch Vlaanderen., en, daarna, ook uit de Veree-
Palts en 't Graaffchap Nasfau, herwaardsnigdeGG"
1 , j 1 u 1 • westen, overgebragt, den meesten opgang: hoewel zig
in de Hervormde Kerken, 'van tyd tot tyd,
ook eenigen opdeeden, die, met Melanchton,
een Godlyk Befluit en Voorfchikking onder
voorwaarde leerden. Zodanigen waren Ana-
flafitis Veluanus, inOelderland; Gellius Sneca-
»«*, in Friesland; Huibrecht Duif huis, te U-
trecht; Joannes Holmannus, Element Maarts-
zoon en Herman Herberts, in Holland. Doch
de andere party, verre de fterkfte zynde in
getal, begon, federt eenigen tyd, zulken,
die Melanchtons gevoelen leerden , uit de
Kerkelyke dienften, te houden, 't Was, nog- Twi?t
tans, Jakobus Arminius van Oudewater, Pre tusfchen
dikant te Amfterdam, die dit gevoelen voor- Gomarus
ftondt, in den jaare 1603, gelukt, tot Hoog- „"ufrmi"
leeraar der Godgeleerdheid, in 's Lands Hoo-
ge Schoole, te Leiden, beroepen te worden
(V). Doch deeze raakte, hier, haast, in ge- Wat Go-
fchil met Frandscus Gomarus, insgelyks Hoog- marus
leeraar der Godgeleerdheid, op dezelfde Hoo-
ge Schoole. Gomarus leerde, overeenkom-
fiig met Kalvyns gevoelen ;) dat, door een
„ eeuwig Godlyk befluit, vastgefteld was
„ wie
(<T) Protocpl van Leeuwaarden, II. 3.17, 339, 340, 352,
354» 355. 356, 361, 362. .......
{■* } C. ISranth Vit. Arrainii. p. 190.
|
||||
i6* VADERLANDS CHE XXXVII.Boèk.
i5op. ,j wie uit de menfchen zalig, wie verdoemd
■-------n zouden worden. Dat, volgens dit befluit,
„ eenigen tot het geloove en de godvrug-
„ tigheid getrokken, én, getrokken zynde, „ voor afvallen, bewaard werden. Dat God „ alle de anderen , in de gerneene verdor- 5, venheid der menfcheïyke natuure en in n hunne eigene misdaaden, leggen liet (ƒ)." en Armi- Arminius begreep, in tegendeel ., dat God, «jus n van eeuwigheid, dit onderfcheid, tusfchen leerden ? ^ 't gevaiien menfchelyk geflagt, gemaakt n hadt, dat hy zulken, die van hunne zon- j, den afftaan, en hun betrouwen op Chris- „ tus ftellen zouden, hunne misdaaden ver- „ geeven, en het eeuwige leeven fchenken; „ doch zulken , die onboetvaardig bleeven, 5, ftraffen zou. Dat het, wyders , Gode „ aangenaam ware, dat alle menfchen zig ,, bekeerden, en, tot kennisfe der waarheid „ gekomen zynde , daarby bleeven ; doch Wat zy 55 dat hy niemant dwong (g)," Voorts, leide e'krmde- hy Gomarus te last „ dat deeze de oorzaa- rencelasc„ ken der zonde Gode toefchreef, en, door lei en. ^ ->t inrcherpen van een noodlot, de gemoe- „ den der menfchen verhardde." Gomarus befchuldigde , daarentegen , Arminius J? dat 5, hy, door zyne Leer , den mensch veel ,j opgeblaazener maakte, dan de Roomsch- ?, gezinden , door de hunne ; niet gedoo- ,j gende , dat rnen Gode alleen de eer gave ,, van 't gene , daar 't meest op aankwam, 5, te weeten , een welgezind gemoed (A)." 't Verfchil der twee Hooglecraaren, die bei- de (f) Ptde Gomaüi Opera P. J. p j^iS.P.lU p. 27, 277,38»
(g-j Vi e AniniNri Or^ra p. 583, 2U8, 389, 943. (ji) Orotii Uift. I.ibr. XYIU j". 55». |
||||
XXXVlI.BoÊK. HISTORIE. Ij
de voor mannen van uitfteekende weeten- «feg,
fchap gehouden werden, maakte indruk op vertrouwd , en eerlang werden de Predi- kanten ook, meer dan te vooren, betrokken in de partyfchap. Nieuwe aanleiding tot twisten gaven , ten Verfehl!
zelfden tyde , de Heidelbergfche Catechis over de mus, die in de Nederlanden ingevoerd was; B.ely<le- en de Geloofsbelydenis der Hervormde Ker- Cate_ ken , die , in den aanvang der Nederland- chismns; j fche Beroerten, was opgefteld. De meesten
merkten deeze twee fchriften aan, als For- mulieren van eenigheid, zynde de Belydenis daar voor, al vroeg, in verfcheidens Sinoden, erkend, en door veele Predikanten onderte- j kend. Zy nu, die 't met Gomarus hielden,
beweerden, dat Arminius van deeze Formu? lieren afweek. Hy en de zynen verftonden, daarentegen, dat beide de gevoelens, niet al te wel, met de Formulieren overeen gebragt konden worden, en dat het, hierom, dienftig was, dat men deeze Formulieren nader over- zage. De algemeene Staaten, na lang aanhou" den der Predikanten, eindelyk, in de Lente des jaars itfcö, bewilligd hebbende, in 't hou- den van eene Nationaale Sinode (g), dat is, eene Vergadering der Kerken, uit alle de zee- ven Gewesten, hadden 'er, nogtans , deeze voorwaarde bygevoegd, dat de Belydenis en Catechismus, in deeze Sinode, zouden over- zien worden Qi). Doch Gomarus en de zy- sien hielden ö" dat het vorderen deezer voo^- wajtr-
f|) Refol. Holi. i Way ,fl„?, j/, ,„,
V') Baoïiarts Mem. I. Stik, lil- <> A. De eb. B
|
||||
$8 VADERLANDSCHE XXXVII.Boek;
|
|||||
Hop. „ waarde bewerkt was , door hunne par-
— „ tyen, als wilde men, hiermede, den dry- „ veren van nieuwigheden de leus geeven, „ waarnaar zy, in de Sinode, hadden tehan- j, delen. Ook oordeelden ze , dat men de n banden van overeenftemming niet ligte- „ lyk breeken of flaaken, maar veeleer vas- „ ter toehaalen moest, en niemant tot den . „ Kerkendienst vorderen, dan die de twee n gemelde fchriften ondertekend hadt." Maar de aanhangers van Arminius verfton- den n dat het vryftondt, te twyfelen aan M menfchelyke fchriften. Dat eene zaak van 5, zo veel gewigts, als was het inftelkn van ,, Formulieren van eenigheid, in de eerfte w tyden der Hervorminge , niet behoorlyk w hadt können gefchieden ; noch ook daar- 5, na, toen de Regeering, met den oorlog, j, de handen vol werks hadt. Dat het, ein- 5, delyk, veel beter met de Christenheid ge- v fteld zyn zou , zo men geheel geene, of ,, flegts korte Formulieren gebruikte." Van deezen kant, kwam , in 't jaar 1607 , te Gouda, een Boekje in 't licht, Korte Onder- wyzing der Kinderen in de Christelyke Re- ligie , geheeten: waarin, alleenlyk weinige ge- loofsftukken, vervat in woorden der Heili- ge Schrift, werden voorgeilreld (/). Doch dit werk werdt, openlyk, veroordeeld, door Gomarus aanhang, die beweerde „ dat 'er „ geen gevoelen zo gruwelyk was , welk n men, met zulke woorden, niet zou kon- 5, nen bewimpelen. Dat zulk eene eenvou- jj digheid voegde aan de eerfte tyden des „ Clixis-
CO Brandt, II. Did, tl. 37.
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 19
|
|||||
ft Christendoms, toen de fchadelyke leerin- i6ó$i
ft gen nog onbekend waren, en men, hier- e—— „ om, geene hulpmiddelen, tegen dezelven, ft behoefde in 't werk te ftellen. Doch, na ft dat elke eeuw nieuwe doolingen gebaard ft hadt , was men genoodzaakt geweest * ft fpreekwyzen uit te vinden , om de afge- ft dwaalden, uit hunne fehuilhoèken , té ft trekken." De aanhang van Gomarus item- de dus tegen het herzien van Belydenis en Catechismus; waarop de anderen gezet wa- ren : noemende deeze dienstbaarheid , 't ge- ne , by de eerften, vrede heette j die, daar- entegen , verwarring noemden , 't gene by hunne partyen met den naam van redelyke vryheid vereerd werdt (£). De verdeeldheid Gomarus dus veld winnende, beilooten de Staaten van en Armi- Holland, op 't verzoek van Arminius (/), nms. Gomarus en hem , voor den Hoogen Raad voor <jen te doen hooren (?k). Dit gefchiedde, in Win- Hoogen termaand des jaars 1608 (»). Doch na eenen Raad.ge- hngen redenftryd, vonden de Staaten raad- h0o*d* zaam, den Hooglèeraaren te beveelen iy het ft verhandelde ftil te houden, de onderlinge ft vrede te bewaaren j en niets te leeren, ft ftrydig mét de Schriftuur , Belydenis en ft Catechismus ; midlerwyl aivvagtende, dat „ de gefchillen, in eene Nationaale, of bleef ft deeze te lang ägter , in eene Provinciaalé ft Sinode, beilegt werden." Evenwel zweeg men niet, na dït geiprek. De beide gevoe- lens f*0 OROTti Itifh I,\br. XVII. p. 553.
(. I ) Renil. Hall; 30 April 1608. il. 85. f m~) Rsfat. Holl. 26 Januar^' en verv. iöc8. il. 50. (n !_R«fqi. Holl, 12 liscemb. löc». il. 2. C. Buanï« Viti /)r«>JBii. p. 352, 359. „ B 2
|
|||||
Qö VADERLANDSCHE XXXVÏI.Boek.
i«o(> lens drongen, meer en meer, door. DePre-
=-------dikanten waren, voor 't grootile gedeelte,
in 't gevoelen van Gomarus. Doch de mees-
te Wethouders hielden 't met Arminius , wiens Leer gemakkelyker te bevatten fcheen. Hun ver- ^olc ontft°ndt 'er, eerlang, nog een ander fchii, o- gefchil, waarby de Wethouders nader be- ver'tue- lang hadden, en 't welk hen meer genegen zng der maakte, tot die van Arminius gevoelen wa- iieüTin ren : want deezen fchreeven der burgerlyke 't Keike- Overheid het regt toe, om over Kerkelyke lyke. zaaleen, te oordeelen : daar Gomarus en de zynen beweerden , dat Kerkelyke zaaken, in Kerkelyke Vergaderingen , behoorden verhandeld te worden. Hierover, werden, naderhand, zo wel als over de andere pun- ten , verfcheiden' fchriften gewisfeld (o). Ondertusfchen, werden Gomarus en Armi- nius , ieder verzeld van vier Predikanten, in Oogstmaand des jaars 1609, nog eens ge- hoord , in de Vergadering der Staaten van Arminius Holland (j>). Arminius, die lang gekwynd fterlt- hadt, overleedt, kort hierna, verklaarende, in zyn uiterfte, 'niets geleerd te hebben, dan 't gene hy, na ernftig onderzoek, hieldt o- vereenkomftig te zyn met de H. Schrift, en te ftrekken , tot vereeniging der Protestan- ten (#). Men beriep, in zyne plaats, Con- radus Vorßius, die, by veelen, gehouden werdt, Hellingen te leeren . nog veel meer van de gemeene Leer der Hervormde Kerken dee- zer
'o) Grotii Hill Litr. XVII. p. 553. Van den Sande V.
Back, li.'. 50.
(p ) Rcfbl. Hol). 12 Mig. en verv. '6cq. tl. 194, 195, 197,
i'ß. soi, ao2,-2o3 . 205,507, 208. Uka:>DT II, lieel, W.97. ClJ C. IlitArmi Vit. Armin, p. 431.
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 21
zer Landen verfchülende, dan die van Ar- 1609.
minins (>)• ------
De verdeeldheid , midlerwyl, wortel ge- IV.
fchooten hebbende, borst, eerlang, uit, tot ^e™^ openbaare beroerte., De Klasfis van Alkmaar maar>" hadt beflooten , haare Leden , by onderte- kening , te doen verklaaren, dat zy de Be- lydenis en Catechismus, in allen deele, hiel- den overeen te komen, met de Sehriftuure ; en vyf Predikanten , die deeze onderteke- ning geweigerd hadden, in hunnen dienst-ge- fehorst. Tegen Adolf Venator, Predikant te Alkmaar , en één van de vyf, waren ook andere befchuldigingen ingebragt, van wel- ken by, egter, voor den Hoogen Raad, zui- ver gefchouwen werdt. De Klasfis kreeg, fe- dert, van de Staaten, die't vreemd vonden, dat men, hier, op eigen gezag, eene nieur- we ondertekening invoerde, bevel, om de vyf Predikanten te herftellen. Doch zy maak- te zwaarigheid , om dit bevel te gchoorzaa- men. De Wethouderfchap van Alkmaar ont- ving , hierop, aanfehryvens, om de Klasfis te verpligten , tot onderwerping. Doch de Predikanten van Amfterdam en anderen werkten hiertegen aan : en alzo 'er, by de jongfte verandering der Regeeringe , eeni- gen in de Wet waren geraakt, waaraan de Klasfis ruggeileun vondt , werdt de zaak, ondanks het fchryven der Staaten, fleepende gehouden (s). Tegen 't einde des jaars 1609, moest de Wét wederom vernieuwd worden: ■wanneer de zaaken derwyze werden beleid, dat
(O Uytenbooaert Kerk. Hill. IL <;j4.
iO UïïENiioGAiiRT Kerk. I)i(l..W. 454, 45S, 458-.162*
»3
|
||||
sa VADERLANDSCHE XXXVILBoe*.
tßbp. dat 'er luiden toe benoemd werden, die 't met
«-—— de Klasfis, en luiden, die 't met de klaagen^ de Predikanten hielden, 't Geviel, dat Prins Maurits , die de verkiezing , naar gewoon- te, doen moest, alleen luiden van de eerile waaruit f00rt verkoos , die , op den vierentwintig- £ee"|, "" ften van Wintermaand , beëedigd werden woone (O- Hierop, ontftondt veel gemors onder verando- een groot gedeelte der Gemeente, welk 't ring der met Venator hieldt. Men riep, dat 'er ee- rlmfe6" niSe Leden in de Vroedfchap waren ingc- omftnat. drongen, daartoe niet bevoegd , als eikan- deren te na in den bloede beftaande. Ook werdt 'er gemompeld, dat de Wethouders voorhadden, twee of drie vendels in de Stad te laaten komen, tot verdrukking der gemeente. De Hopluiden der Schutterye gaven van dit misnoegen kennis aan de Re- geering, en aan de Staaten van Holland, en bragten , terftond, hunne vendels op de been, die 't Stadhuis bezetteden («), en, dag en nagt, de wagt hielden. Midlerwyl, trokken 'er eenigen uit de Hopluiden naar jgtq. den Haage, die, op den vyfden van Louw? ?--^—maand , met vier Gemagtigden van Prinfe Maurits en Gekommitteerde Raaden (i), te rug keerden. De Gemagtigden, na verfchei- den' onderhandelingen , geene kans ziende pm de Wethouders te bevredigen met de Ge- meen-
CO UlTENBOGAEIlT, U 487.
f u) V/iN den Sande Ned. Hirt. V. Boek, bU f,7.
( 1 ) öeezen waren Rcinoud van Bredertde , Heer ven Veenhuizen, Prefident, Leonard de Voogd en Ram- hout Hogerbeets, Raadsheeren in den Hoogen Raa- de , en Jonkheer Steven van der Q-oes, Neer va» ÏVoordïi'yi, Raadsheer in '( Hof. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE, ftg
meente, ontdoegen, uit last der Staaten, al-
le Wethouders en Vroedfchapperj van hun- nen dienst, op den twee- entwintigften van Sprokkelmaand , onder fchriftelyke verklaa-* ring, dat zy, door dit ontflag, niet zouden geagt worden, in hunnen goeden naam, ge- kwetst te zyn , al werden fommigen niet wederom op nieuws verkooren. Voorts, werden, uit de ontflaagen' Vroedfchappen, zes aarigefteld, die 't met de Klasfis gehou- den hadden, en elf, die Venator waren toe- gedaan: waarby tien nieuwen gevoegd wer- den. De Vroedfchap deedt, daarna, eene benoeming van een dubbel getal: waaruit de Gemagtigden de verkiezing van Burgemees- teren en Schepenen deeden : die ook, naar den zin der goedgunneren van Venator* uit- viel. Eenigen uit de ontflaagen'Vroedfchap- pen waren, te vooren, naar den Haage ge- reisd, om zig te verdedigen, en om te be- werken, dat zy in 't bewind bleeven; doch fommigen (y~) verhaalen, dat zy nergens ge- hoor vonden, dan op ééne plaats, vermoe- delyk by den Prinfè, alwaar hun egter te verftaan gegeven werdt, dat het nog geert tyd was, om hun dienst té doen. De nieu- we Vroedfchap ftelde , vervolgens , eenen nieuwen Kerkenraad aan, ontfloeg twee Pre- dikanten van hunnen dienst, en deedt Ve- nator ftilftaan (w); doch na eenig verloop, zynen dienst wederom waarnemen , niet zonder ongenoegen van eenigen uit de Ge- meen-
O) Tiuglanb. Kerk. Gefcli. il. 507.
(w) Refol. Holl. 8 Febr. — zdprttïfiio. hl. 6, 50,60,75» *is, 126. TnifiLANu. Ketk. GefcWed. tl, 500-gia, B 4.
|
|||||
■
|
|||||
*4 VADERLANDSCHE XXXVILRoek;
i6to. meente , en van de Klasfen van Hoorn en,
«—•»— Enkhuizen , die den Alkmaarfchen Kerken- raad voor wetteloos hielden. Doch de Staa- ten van Holland keurden 't gedrag der te- genwoordige Alkmaarfche Regeeringe goed (V); waar na de hevigheid, aldaar, voor ee-, nen tyd , bedaarde. Venator nogtans , in 't jaar 1617, een Boekje in 't licht gegeven hebbende, welk men zeer onregtzinnig oor- deelde, werdt van zynen dienst afgezet, er* week, in 't volgende jaar, naar Frankryk» daar hy overleeden is (y). V. Te Leeuwaarden, was, omtrent den zelf-! Gewei- den tyd, diergelyke beweeging ontltaan :
digeop- Qi^er welker oorzaken ook, naar alle waar-s I°eeeu-te fchynlykheid , de verfchillen over de Leer© waarden, te tellen zyn, hoewel zulks, onzes weetens » nergens, klaarlyk, aangetekend is. Eenigcn, uit de gezwooren' Gemeente waren, op 't einde van 't voorleeden jaar, klagtig geval- len aan de Gedeputeerde Staaten, en aan den Hove van Friesland, over de Wethouder- fchap (2), onder anderen, aanwyzende, dat zy zekere voordeden naar zig ilreek, die in de Stads Kas behoorden te komen, 't Gefchil werdt, kort hierop, bygelegd. De Wethou- derfchap deedc gewillig afitand van de ge- nooten' voordeden, 't Misnoegen duurde egter, onder't volk. Men riep., dac.de-Wd> houders, door onbehoorlyke middelen, in.de} Regeering bleeven. Op Nieuwjaarsdag , ftrerfden eenigen, ongewapend, naar 't; / Raadhuis , fmeeten de glazen in, braken > * des
(x~) Hranut II. Ded, bt. 112, H3ï IH'
l:y) Zie Bran&t li. Deel', hl. S2Ï!-S3i)i
lx) WiwïJAWï Chron. XX. $m\, l/l 8jjï", 89^«
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 25
|
|||||
de Raadkamer op, en dreeven de Wethou-. i6(e,.
deifchap , bezig met het doen der Jaarlyk- -------
fche verkiezinge, naar buiten (a). De Gil-
den , hierop byeengekomen zynde, bragten de Gemeente in de wapenen, en traden toen. zelven ;tot de aanftelling eener nieuwe Wet- houderfchap, die, voor deeze reize, en om meerder zwaarigheden te voorkomen, in da Regeering, bevestigd werdt. Doch op 't ein- de deezes jaars , vermaande Graaf Willem Lodewyk , Stadhouder van Friesland ,' den Gedeputeerden Staaten „ zorg te draagen ,5 voor diergelyke moeilykheid, de ontilaa- 5, gen' Wethouders te vrede te ftellen, en, „ voor alle dingen, te verhinderen, dat 'er „ geene Spaanschgezinden , Papisten , om- „ gekogten en andere- vyanden van den Staat „ in 't bewind raakten (^)." Met welke naa- men , by veelen, ten deezen tyde, zulken betekend werden, die 't gevoelen vanArmi- nius waren toegedaan, 't Leedt egter nog eerüge jaaren , eer 'er , te Leeuwaarden, nieuwe verandering kwam in de Regeeringe. In Louwmaand deezes jaars , was , te U- VI.
trecht, ook merkelyke beroerte ontftaan , beroerte niet zonder dat 'er zig iet ICerkelyks onder '{^"t mengde. De gelegenheid hiertoe moet, van verwekt wat hooger, opgehaald worden. By de ver- door andering der Regeeringe te Utrecht, in den.^irk jaare 1588 (V), was Burgemeester geworden g„nter' Jonkheer Dirk Kanter,. die, van toen af, de Gemeente van S. Jakobs Kerke, welker Leer- aars C«) Van ton Sande V. Hoek, II. 57. Mstf.i:. XXXfc
hoek, ƒ. 595 verf. O) Winsemws C.hron. XX* flntk, hl. 8,04, 805, 896.. tO Zv V1U ütel, il. 501. BS
|
|||||
215 VADÉRLANDSCHE XXXVILBojex,
itjio. aars naast overeenkwamen met het gevoe-
~—-len, federt, door Arminius , voorgeftaanj de hand boven 't hoofd gehouden, en, daar- entegen, zyn best gedaan hadt, om de Pre- dikanten van de Cotifißorie , gelyk men ze noemde, ter Stad uit, te doen vertrekken. Naderhand, afgegaan, in 't jaar 1593 (</), was hy , door anderen , met of zonder re- den, van'tBurgermeesterlykkusfen, en, door den tyd, ook uit andere ampten van Regee- ringe gehouden. Doch, zig niet konnende gewennen aan een ampteloos leeven, zogt hy, door 't 'verwekken van oproer onder de Gemeente, zig wederom ter Regeeringe in te dringen. Of hy, op 't ftuk van den Gods- dienst , ondertusfchén, andere inzigten ge- kreegen hadt, is twyfelagtig. Dit niet, dat hy , van ibmmigen, naderhand , onder de ègte Hervormden , gelyk men hen , die 't met Gomarus hielden, noemde, geteld, eri om het ongelukkig lot, welk hem, federt, trof, zeer beklaagd is (V). De Gemeente w"as nu; eenige jaaren herwaards, misnoegd .geweest op de Regeering; zo, ter oorzaake van de lasten, die men haar opgelegd hadt, • •'als, om dat men haar diets hadt gemaakt, dat de Stads inkomfteri niet behoorlyk aan- ,,' - gelegd, en de Privilegien der Burgeren, in Veele opzigten, verkort werden. Kanter roei- •*- de hier ondet, zoekende ook de Roomsch- gezinden aan zyne koorde te krygen, door zig, terwyl men nog over 't Beftand handel- de, te laaten verluiden „ dat men hun, die » den
(<0'Lysc der ütfi Regeer, in 't Groot Utr. PLakaatl*. 1H.
Deel, hl. 176, 177. CfJ Van ben Sande V. Jioekt il. 6». |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 27
,? den oorlog hadden helpen voeren, eéne \6ix
?, openbaare Kerk behoorde toe te ftaan."-------
ïot medeftander hadt hy Henrik van Helsdin- Henrik
ge«,die ook Schepen en Raad geweest;doch, vanUcls- iedert eenige jaaren, buiten bewind gehou- dingen, den was (ƒ). En deezen twee bragten, ein- delyk, in den aanvang deezes jaars, te Ave- ge, dat eenige Schutters hunne Hopluideh bewoogen, om, by de Regeering, aan te dringen , op herftelling der Privilegien, 't Gefchiedde. De Regeering ftelde uit, te ant- woorden , tot op de wederkomst van den eerften Burgemeester, Jonkhèerö''Jüstus van Ryzenburg, die in den Haage was., Doch dit uitftel geviel der Gemeente niet. Men maak- te haar diets, dat het gefchiedde, om, on- der tusfchen, krygsvolk in de Stad te'bren- gen, en eenigen 't hoofd voor de voeten te leggen. Straks daarna, loopt men te wa- pen , en maakt zig meester van de fleutels der Poorten, die dag en nagt bewaakt wer- den. Den Roomschgezinden werdt ingeboe- zemd, dat men ook voorhadt, hun vryheM van Godsdienst te bezorgen: waardoor %j zig lieten beweegen, om, insgelyks, de wa- penen op te vatten. Tien of elf Gèmagtig- Zy lie- den der Burgerye, onder welken Kanter,-en, waleen zo ik meen, ook Helsdingen wasdraden, den bering" eenentwintigften van Louwmaand , naar 't in delta- Stadhuis, met een Vertoog, waarby zy ver- geering. zogten, dat de Regeering, terftond, afftand. deedt van haare ampten, en der Gemeente, by fchriftelyke AÏÏe, verlof gave, om, voor dee.
|
|||||
(ƒ■) Ro'gcer. Lyst eti tuv. hl. 177.
|
|||||
28 VADERLANDSCHE XXXVir.BoE*.
deeze reize, andere Wethouders te kiezen,
op dat dezelven, door Prinfe Maurits, ajs Stadhouder, bevestigd mogten worden. Van 's Prinfen gezindheid hiertoe fcheenen zy zig, metof zonder grond, verzekerd te hou- den. De Magiftraat moest hun te wille zyn. 't Getal der Gemagtigdeii werdt, toen, met zestien anderen, vermeerderd, die, met eik- anderen , de keuze der nieuwe Regeeringe doen zouden; fchoon veele Burgers ver- klaarden, dat het hun niet zo zeer te doen geweest was, om verandering in de Regee- ring, als om herftelling der Privilegien en affchnffing der Schattingen. De Gemagtig- den ftemden, genoegzaam allen, eikande- ren tot Regenten. Kanter en Helsdingen wer- den Burgemeesters. De Prins bevestigde dee- ze keuze; magtigende den Schout, om de nieuwe Regenten te beëedigen, gelyk, op den vierden van Sprokkelmaand, gefchied- de (g). Midlerwyl, bleef de Stad nog vol beweeging, vorderende de Gemeente af- fchaffing van eenige lasten. Kanter en de zynen, haar met de hoop hierop gevleid heb- bende , moesten haar wel iet toegeeven. Doch men eischte nog andere nieuwigheden. 't Volk, eens aan 't hollen gebragt, was niet wederom tot ftilftand te krygen. Prins Mau- rits zelf, federt in de Stad gekomen, fcheen de Gemeente niet te können brengen, tot het afleggen der wapenen. Zelfs begeerden eeni- gen uit de Regeering (a)., den Prinfe,. naar (S~) Regeer tyst nU hm ih 18'/.
(2) Te weeten Hugo Ruisd>, Raad in den Hove van
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 29
|
|||||
't fchynt, grooter gezag willende doen gee- tg10,
ven, dat hy van den eed, aan de algemeene —1-----
Staaten en aan den Lande van Utrecht ge-
daan, zou ontflaagen worden. Den Prins hierop vertrokken zynde, beflooten de al- gemeene Staaten, Dagvaart, te Woerden, te befchryven, alwaar de Staaten van U- trecht, de nieuwe Regeering der Stad, en de Burgery, afzonderlyk, gehoord werden. De algemeene Staaten vorderden, hier,, dat de gefchillen aan hun verbleeven werden; waartoe de Staaten van 't gewest beflooten ; doch de Regeering en Burgery van Utrecht wilden 'er niet toe verftaan. De algemeene Staaten vonden , hierop , geraaden, 't ge- fchil te beflegten, met de wapenen. Graaf utrecftï Henrik Fredrik, met eenig volk afgezonden wordt zynde, kwam voor de Stad; daar men, in 't belegerd, eerst, nog aan 'tfterkender wallen viel, als Gmve hadt men voorgehad, een beleg te verduu- Henrik ren. De Roomfche geestelyken zelven floe- Fredrik. gen de hand aan de fpade. Doch men be- dagt zig wel haast, en opende de poorten, op den zesden van Grasmaand: na dat men overeengekomen was j, dat 'er, voor den „ gewoonlyken tyd, zynde den eerften van J5 Wynmaand, ouden ftyl, aanftaande, gee- n ne verandering in de Regeering gefchie- n den zou; dat de vendels, onlangs aange- # nomen, door de nieuwe Wethoüderfchap« p zouden worden afgedankt; dat de Stad j, agt vendels zou inneemen, boven de twee, „die
Unecht, Anfeimm Salmius. S«h.epeu» en. Jakoi van
MeiwbHk, Raad dei Stsi |
|||||
30 VaDËRLANDSCHE XXXVILBobk,
i^iTo. j5 die 'er, geduurende 't beleg, waren uit-
-——. „ getrokken, en dat de gereezen' gefchilleri „ verbleeven zouden worden, aan de uit- „ ipraak der Franfche en Engelfche Gezan- n ten, der algemeene Staaten, en van Prin- „ fe Maurits en den Raade van Staate." De Stad, hierop, bezetting ingenomen hebben- de , weigerde de Wethouderfchap, de Ac- te van onderwerping te tekenen, die haar$ van wege den Raad van Staate, werdt voor- gehouden. Ook fcheen zy, in andere opzig- ten, niet aan de hand te willen gaan: waar- om de algemeene Staaten, die nu de magt in handen hadden, beflooten, de nieuwe Wet De oude van den eed te ontflaan, en de oude te her- il&gee- ftellen, gelyk, op eenen Brief van zyne wordt Doorlugtigheid, door Graave Ernst van Nas- herfteid, ^au en de Raaden van Staate, in 't begin van Bloeimaand, gefchiedde (A). Elk, die iet in te brengen hadt, tegen de herfteldei Regeeringe, werdt, toen, voor den Raad van Staate gedagvaard (i). Niemant verfcheen hier dan Jonkheer Reinard van Aaswyn, Heer van Brakel, benevens Kanter en Hels- dingen, die vierenzeventig punten va'n be- fchuldiging inleverden. Doch de Raad keur- deze allen ongegrond, of van klein belang. $ en beval, hierop, aan elk een eeuwig ftil- z-wygen (£). Voorts, werden 'er eenige punten geregeld, die, te vooren, aan dö uitfpraak der Raaden van Staate, verblee- vea
fÄ} Regeer Lyst ais hoV- il- i8o<
. li\ (»root Utr. Plakaatb, I. Dode U- ?s8« C*) Groot Uu-/Plakaatb; V. Otel, 61. 738* ... 5 .,
|
||||
XXXV&. Boek. HISTORIE. 31
ven waren (k). De Regeering vorderde ook ,£m
den Burgeren eenen nieuwen eed van ge- —1—- trouwheid af, die, zelfs door Kanter en Helsdingen, gedaan werdt {/). Men hoopte dus da rust, eindelyk, herfteld te zullen zien. Doch veelen bleeven nog al woelen, met het houden van vergaderingen, en met het maa- ken en ftrooijen van fchotfehriften, tegen de Regeering. In Wintermaand, deedt men onderzoek naar eenigen van decze luiden. Sommigen, voorvlugtig zynde, werden, met de klok, ingedaagd. Eindelyk, ontdekte men Samen- eene fgeheele famenzweering, om den Kolo- zweering nel Joan Ogk, Overrte der bezetting, te ™\Ve vatten, het krygsvolk te overmeesteren, en, m« gé. daarna, de Regeering, op nieuws, te ver- weid, anderen: al't welk, gewapenderhand, ftondt wederom te gefchieden. Ter oorzaake van deeze fa- te °"c" menzweering, raakten elf Perfoonen in heg- van'tba- tenis, en onder deezen Kanter en Helsdingen wina. Qn). Vier van de elf beleeden „ dat zy zig, „ tot het voorgemelde, meermaalen, by ,, eede, verbonden hadden; ook gezwooren, „ dat hy des duivels eigen zyn zou, die den n toeleg ontdekte." Deezen vier, te wee- ten Jan Gerritszoon Klinket, Jan Ruifch, Schoenmaaker, Gerrit Obyn, Postmeester, en Andries Henrikszoen, Schoolmeester en Kos- ter der S. Nikohas Kerke, werden ten zwaar- de verweezen: doch Klinket, die 't geheim des aanflags, goedwillig, bekend Radt, ver- wierf (k~) Ornot Utr. PlakantU. I. Deel, II. 190, 193.
f O Refol. IIoll. ij Febr. — % Apr. iöio. lil. 0-12* Mr- Mchen XXXI. Hoek, f, 595 verf. $(#. ' . ■ Cm) Kit ('e Stmeiiucn, gedrukt 11 ütfteltt, in 't'jaar i6*r. '
|
||||
32 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
ï€ïo. wierf vergiffenis. De overigen drie kreegen,
nog op de Strafplaats, verzagting van von- nis, en werden gebannen met verbeurd ver- klaaring hunner goederen. De Koster% niet dan de dood te gemoet ziende, beleedt, on- gevergd, ten aanhooren van 't volk ^ dat „ hy, zo de verandering gelukt was, cwee „ Predikanten, Speenhoven en Taurimis, bei- w de in de gevoelens van Arminias , met w eigen' handen, van 't leeven beroofd zou j, hebben." Helsdingen, in den Haage ge- vat zynde, vervoegde zig met een fmeek- fchrift aan den Prinfe, en werdt federt, naar Utrecht gezonden. Kanteren hy, die meer niet beleeden hadden, dan dat hun de toeleg bekend was geweest, en dat men, onder anderen, voorgehad hadt, hen beide wederom Burgemeesters te maaken, wer- den, in Bloeimaand des jaars 1611, insge- lyks, gebannen Kanters goederen werden geheel; die van Helsdingen, voor de helft, verbeurd verklaard (n). Prins Maurits, als Stadhouder, en de Staaten 's Lands van U- trecht gaven, in Bloeimaand des jaars 1612, een Plakaat uit, waarby aan elk verbooden werdt, de ballingen of voorvlugtigen ter oorzaake der jongfte^beroerte te herbergen, ofte huizen (V): waarop, in Oogstmaand, diergelyk Plakaat van de algemeene Staaten volgde (p). Doch Kanter begaf zig, eerlang, naar
(») Meteken XXXII. Hoek , f. 621. verf. Brandt Re-
form- II. Duel. hl. 156 / (0) Groot Ut. Plakaatb. I. Deel, hl. 739.
lp) Groot-P akaatb. I. /hel, kol. 429. Rcfol. Holl. 4, j',
7, li Maart 1(111. OU 2-J. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 33
|
|||||
naar Leeuwaarden, en Helsdingen naar Am- iöi».
fterdam: in welke twee Steden, zy beide geftor- —— ven zyn. Men getuigt, dat zy zig by de Ge- reformeerden, federt ook Contraretnonflran- ten geheeten, gehouden hebben, en dat de tegenwoordige Regeering van Utrecht den Re* monfiranten, gelyk die van Arminius gevoe- len , naderhand , genoemd zyn , toegedaan was (q). Midlerwyl, befpeurden de Hollandfche Pre- VIL
dikanten, die Arminius Leer aanhingen, ende ?!iya.a„ . „ . 7 , , , ö , Arminias
minfte in getal waren * dat zy t, op de mees- gevoelen
te plaatfen, haast te kwaad zouden krygen, leveren
wakkerende de verdeeldheid, dagelyfcs, aan, eens Re- tot zo verre, dat de Gemeente ook party koos, *a°^ntie en geene Predikanten hooren wilde, dan die $,£ aün de van haaren fmaak waren. Zy kwamen, hier- Staaten om, in Louwmaand, in ftilte, byeen, en be- van Ho1* flooten, een Vertoog of Remonßrantie in te lan ' leveren, aan de Staaten van Holland, waarby zy zig ontfchuldigden Van 't verwyt, welk hun gedaan werdt, als of zy verandering zogten in den Godsdienst, en twist en beroerten ver- wekten. Voorts verklaarden zy hun gevoelen Verldaa- in vyf punten, behelzende 1. ?J dat God van rinS hun* „ eeuwigheid beilooten hadt, zulken , die, "ƒr ^e*~* „ door zyne genade, in Jezus Christus geloo- Punt^aT 5, ven, en, in geloove. en gehoorzaamheid, 55 tot den einde toe j volharden zouden, te » verkiezen ten eeuwigen leeven, en de onge- 55 loovigen en onbekeerden te verwerpen , ter 55 eeuwiger verdoemenisfe. s. Dat Christus >, voor allen geltorven was; zo nogtans, dat n nie-
(j) Van den Sande V. Boek, H.d'o.
X. Deel, C
|
|||||
S4 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
|
|||||
ißio. sj niemant, daadelyk, door zynen dood, vef-
55 de mensch het zaligmakend geloof niet hadt
5? van zig zelven, noch uit zynen vryen wil; ty maar dat hy, daartoe, Gods genade, in » Christus, behoefde. 4. Dat deeze genade $ 't begin, de voortgang en voltrekking van # 'smenfchen zaligheid was£ dat 'er alle goe-
$} de daaden aan toegefchreeven moesten wor- # den; doch dat zy egter niet onwederftande-
?> lyk werkte. 5. Dat Gods genade den waa* ^ ren geloovigen genoegzaame kragt gaf, om j) het booze te overwinnen; maar, of zy de jj genade niet konden verliezen , zou nader „ onderzogt moeten worden, eer zy 't, met y, volle verzekerdheid, zouden durven lee- „ ren-" Doch naderhand verklaarden zy zig duidelyker, wegens dit vyfde punt * zeggende „ dat een waar geloovige, door eigen' 1'chuld, ij geheellyk van God afwyken, en het ge- lïun ver- „ loof verliezen kon (r)" Voorts, baden
zoek. ze, „ dat hunne Edele Mogendheden, wien
„ zy het hoogfte gebied over kerkelyke en
,, weereldlyke zaaken toekenden , geliefden
„ te maaken, dat zy, in eene wettige en
w vrye Sinode, gehoord werden: of, kon dit
„ niet gevoeglyk gefchieden, dat men elkan-*
M deren, ondertusfchen, broederlyk verdroe-
„ ge, waartoe zy zig, van hunnen kant,
Zy ftry* » overboodig verklaarden CO'" Naar dee*
gen den ze Remonftrantie, werden de overleveraars
msm' van en arjen ^ie van hun gevoelen waren , fe-
iirantcfti '
(V) ITanpfch'e Confer. il. $2$. TShaSdt ff. Öse.', ht. liH.
(s) HaagfcN Confef. bl. l. Üvtenbog.»k(it, l/l. §2419*5* |
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 35
dert, Remönftranteti genaamd, gelykwy ze, leïé,
in 't vervolg, ook noemen zullen. DeStaa- ten van Holland beflooten, eerlang, by meerderheid van ftemmen, den KJaslen aan te fchryven n dat zy, tot nader' last, nie- i} mant iet, boven de vyf punten, in de Re- jj monftrantie ter neder geiteld, zouden ver- jy gen te belyden, en, ondertüsfchen, ar- g beiden, tot behoudenis der onderlinge eert- j, dragt(^):" naar welk bevel, fommigeKlas-. fen , met naame die van Leiden, verklaar- den , zig niet te können voegen (v}. Daarna, werdt 'er, in de Lente des vol- Vilt. f enden jaars, ten overftaan en aanhoorcn Hnagfcne
er Staaten van Holland, een Gefprek ge^ Con.fe- houden, over de vyf punten der Remonftran- ten, tusfchén zes Predikanten van elke zyde: welk gefprek, fédert, by den naam Van Haag- [che Cóftferentie, vermaard geworden is. De Staaten, partyen gehoord hebbende, fchree- ven geene van beide de overwinning toe 5 maar hielden dé vyf punten in den ftaat 4 waarin Zy, voor dè famenkomst, geweest wa- ren, elk, alleenïyk, tot onderlinge vrede en eendragt vermaanende i welke vermaaning van beide de partyen, die eikanderen toisn nog broeders noemden, zonder tegenfpraak, , aangenomen werdt (w>). Doch voor den aan- Vertoog vang van 't gefprek, hadden de Hollandfehe xLStï Predikanten , die Gömarus gevoelen naast die naast wären , een Vertoog ingeleverd , tégen dat mei Go- der maiüs
CO UytenbogAkrt, W..520. Tmgland. W.536.
Cvj UtiANHT li. Deel, bl. 132.
j (WJ Tiugland U. 544. Uytenboüaért bl, 534. Brandt II. IteelyU. 159, 160. Mäteubn.JÜCXI. JJuek,/. 6113 vctfi G 2
|
||||
§6 VADERLANDSCHE XXXVÏI.Boek.
|
|||||
i6ro. der Remonftranten; waarna zy, federt, den
-----— naam van Qontr ar emonßr anten kreegen. In dit
eens wa- Vertoog, verklaarden ze, dat, aangaande de
dert punten van gefchil, in hunne Kerken , zo Contra* vee* hun bewust was, geleerd werde, i.n Dat remon- v> God, uit het menfchelyk geflagt, welk, ßramen. „ in en raer; Adam, in zonde gevallen was, Hunne' " en §een meer vermogen hadt, om te gè-
Leer, o- » looven en zig te bekeeren, dan een doó- ver de 5> de, om zig in 't leeven te herftellen; ee- betwiste n rügen vEn eeuwigheid verkooren hadt, om punten. ^ dezelven, door Christus, zalig fe maaken; s> terwyl hy de overigen, door zyn regtvaar- n dig oordeel, voorby ging, en in hunne n zonden leggen liet. 2. Dat kinderen van » geloovige ouders , zo wel als yolwasfen' j5 geloovigen , voor uitverkoornen te hou- n den waren, zo lang zy, met der daad, het „ tegendeel niet beweezen. 3. Dat God, in 55 zyne Verkiezing, niet op het geloof en de j, bekeering der uitverkoornen gezien; maar, M in tegendeel, in zynen eeuwigen en on- 5, veranderlyken raad , beflooten hadt, den „ uitverkoornen het geloof en de volftandig- j, heid te geeven, en hen zo zalig te maa- „ ken, 4. Dat Hy hun, ten dien einde, voor- „ eerst, gefchonken hadt zynen eenigge- 5, booren' Zoon , wiens lyden , fchoon ge- „ noegzaam, tot betaaling voor aller men- „ fchen zonden, egter, naar Gods. befluit, ' 5, alleen den uitverkoornen tot' verzoening „ ftrekte. 5. Dat God hun, voorts, het E- „ vangelie liet prediken , het zelve , door w den Hailigen Geest, van kragt maakende, w op hunne gemoeden; zo dat zy niet flegts „ver-
|
|||||
XXXVILBoEK. HISTORIE. 37
|
|||||
» vermogen kreegen, om zig te bekeeren en itfj»,
,3 te gelooven; maar ook, daadelyk en ge-------->
,, williglyk, zig bekeerden en geloofden.
?3 6. Dat zulke uitverkoornen , door dezelf- w de Kragt des Heiligen Geests, door welke f, zy eens bekeerd en geloovig geworden $3 waren, zonder eenig hun toedoen, derJ „ wyze bewaard werden , dat zy wel uit 33 zwakheid in zwaare zonden vallen ; doch 33 het waar geloof nimmer, geheellyk en 3, voor altoos , verliezen konden. 7. Dat 33 waare geloovigen , hieruit, egter geene 33 oorzaak namen, tot vleefchelyke gerustv 33 heid, zynde het onmogelyk, dat zy, die 33 Christus ,. door' een waaragtig geloove , 33 waren ingeplant, geene vrugten der dank- 53 baarheid zouden voortbrengen, enftrek- 3, kende de beloften van Goddelyken byftand 3, en de vermaaningen der Schrift, om hen 3, hunne zaligheid te doen werken, in vree- 3, zen en beeven, en te ernftiger de hulp te 33 doen begeeren van dien Geest, zonder welr „ ken zy niets vermogten (V)." Voorts, floe- Hun gen ze, als middelen tot wegneeming der ge- voorflag, fchillen , voor, het houden van eene Na- tot ™eg" tionaale Sinode, of het zenden der weder- ^ ' * zydfche punten aan de Buitenlandfche Hoo- fthiiieo. ge Schooien, met belofte van zig derzelver uitfpraak te zullen onderwerpen. De Re- nionftrantie en Contraremonftrantie werden, door de Staaten, aan de Edelen en Steden ge- zonden, om zig, daarop, te beraaden Q/). Doch
(xj Twcland. il, 54s-55i.
O-; Brandt ü. Val,bt. 163. C3
|
|||||
38 VADERLANDSCHE XXXVII. Bob«.
|
|||||
i<5io. Doch eer wy 't gevolg hiervan verhaaien ,
•r—— eisc'ht de orde der Hiftorie;, dat wy tpt de weereldlyke zaaken, en 't gebeurde, iq den jaare 1610, te rug keeren. IX. De gewigtige verandering, in BJoeünaand Gezant- deezes jaars , in Frankryk , voorgevallen ,
fchap jj^ merkelyken invloed op de zaaken van Fmk- Europa, en van de Vereeriigde Gewesten in ryk. 't byzonder. Wy hebben reeds, in 't voor-! bygaan (z), gemeld, dat Koning Henrik zig de zaaken van Kleeve en Gülik, ernrtelyk, aantrok, eq voorhadt, het Verdrag der Vor? ften bezitteren te handhaaven, In Leuter maand deezes jaars, hadden de Staaten eeij buitengewoon Gezantfchap naar Frankryk; gezonden, welk door Walraven, Heer van Brederode, Kornetis van der Myle. en Jakob van Maldere bekleed werdt. Het was met veel eerbewyzing ontvangen, en, óp den tweeentwintigften van. Grasmaand , ter ge- hoor ingeleid by den Koning, die den Staa- ten verzekerde, dat hy de zaak van Kleeve en Gulik ernftig ter hand neemen zou; doch verwagtte, van hunnen kant, behoorlyk, te worden bygefhan. Midlerwyl, hadden 4e Staaten hem doen verzoeken, dat. hy de Franfche troepen in hunnen dienst , voor * Petits eenen tyd, betaalen wilde; waarover hy een uvari- weinig misnoegd fcheen, de Staaten noe- eieux. mende * kleine gierigaarts, en hun verzoek f een tci'mou'* klän bcwys van ondankbaarheid: daarby voe- gnage' gende n dat het Leger, welk hy reeds op tllngra- Ä de been gebragt hadt, en naar Duitsch- <***• ?5land (a) Hief vnor, W. «?«
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 39
,5 land zenden wilde , hem , maandelyks , 16m
„ op vierhonderdduizend Kroonen te itaan------
,5 kwam: om welke kosten te voldoen, de
„■ fchatten van Frankryk , jspanje , Vene- „ tie en deezen Staat niet groot genoeg zou- ,, den bevonden worden." Voorts, hadt hy te verftaan gegeven , dat hy gaarne eene nadere verbindtenis tegen Spanje , met de Staaten, zyne beste vrienden, zou aangaan; waartoe, zeide hy, nu nog gelegenheid was; die 'er niet zou zyn , als hy, die vast oud werdt, eens uit de tyd wezen zou. Doch de Gezanten, niet gelast tot het fluiten van eenige nadere verbindtenis, namen hun af- fcheid, op den zesden van Bloeimaand (V). 'sKonings Leger, welk op de grenzen by? een trok, zou , nogtans, zo men meende, voornaamlyk , dienen , om eenen inval in de Spaanfche Nederlanden te doen. De Aartshertogen vatteden , terftond , arg- waan op over de toerustingen in Frankryk» welken zy hielden, tegen hen gerigt te zyn (b~). Ook hadt Henrik de IV. openlyk mis- noegen tegen hen getoond, doordien zy den Prins van Condé , in Slagtmaand des jaars, 1608, met zyne Gemaalin, op welke de Ko- ning verliefd was, uit Frankryk geweeken, in de Nederlanden, ontvangen en befchermcl hadden (c). De Koning, nu gereed om te velde te trekken, verzogt den Aartsherto- ■ gen
f«) Journael der Arabasf. w» v. Bredetode, C van dei;
Rtyle en J. de Maldere. M. S.. (*) Daniei Tom. X. p. 443' 444'
(O Benxiwguu Verhasdb. W. 524. Meter. XXXI. Bv&i
A 595. C4
|
||||
40 VADERLANDSCHE XXXVILBoek.
iï6io. gen den doortogt door Luxemburg. De
voor eene oorlogsverklaring., draalden met antwoorden. Midlerwyl, hadt Henrik , die den buitengewoonen Gezanten der Staaten verklaard hadt, dat hy zig aan 't hoofd zyns Legers dagt te ftellen (^), de Regeering, gedüurende zyn afwezen , opgedraagen aan de Koninginne , welke hy goedvondt, eer hy vertrok , plegtiglyk , te doen kroonen. ïlenrik Met de toebereidfels tot haare intrede bin- do 1V- nen Parys, die op de Krooning volgen zou, ™ hieldt de gantfche Stad zig bezig. Op den moord, veertienden van Bloeimaand, reedt de Ko- ning uit, om deeze toebereidfels te bezigti- gen. Hy hadt de Koets rondsom doen ope- nen. De knegten, die dezelve verzelden, wa- ren , in zekere ftraat, daar de weg gedopt ■was door eene menigte van karren, ter zy- cte geweeken. Twee bleeven 'er alleen om- trent de koets : waarvan een wat vooruit gegaan was, om plaats te doen maaken., ter- wyl de andere zyn' kousfeband verbondt. In -ditoogenblik, R&ptFrangoisRavillac, geboor- tig van Angoulême, een fterk karel van om- trent drieëndertig jaaren, op één der wielen van de koets, en dryft den Koning' een lang twéefnydend mes naar 't hert, waardoor d§ holle ader afgefteken werdt. De Koning $ die meer niet kon zeggen, dan ikben gekwetst,, Viel, terftond, dood, voor over. Demoor- der werdt, op heeter daad, gevat (e), zon* '•■'; ' '" der; C«0 KaTol. Hnll. »8 May — ia J.atff 1610. II. 21 enzt
CO Daniel 'Tim. X. p, 446-448. |
||||
XXXVII.BoEK. HISTORIE. 41
|
|||||
der, hoe zeer hy gepyriigd werdt, ooitmeer ^10.
te willen bekennen, dan dat hy, uit eigen'—-----■
beweeging, meenende een goed werk te
doen, dat hy den Koning, die den Paus be- oorloogen wilde, van kant hielp, tot deezen . ■•"! moord gekomen was. Lodewyk deXIII, zyn oudfte Zooii, die maar ruim negen jaaien bereikte, volgde hem op. Doch de Regee- ring werdt, gëduurende zyne minderjaarig; heid , der Koninginne Moeder, Maria de Medicis, opgedraagen (f)- De Vereenigde Staaten vaardigden, ter- Verbond
ftond, den Heer var» der Myle , wederom, 3"et naar Franlcryk af, om de verbonden, met v™. den overleeden' Koning gemaakt, te ver- nieuwd, nieuwen , 't welk, op den twintigften van Zomermaand, gefchiedde (g): ook zogten- ze de tegenwoordige Regeering te bewee- gen, om de hand te blyven houden aan de zaak van Gulik en Kleeve. De Aartsherto- gen, den Graaf van Bucquoi naar Frankryk gezonden hebbende, tragtten, daarentegen, de Regeerïng te doen belluiten, tot hét ver- laaten van de zyde der Vorften bezitteren. Doch zy daagden kwalyk(Ä). DtMaarfchalk de la Chdtre werdt, kort hierna, afgezonden, , aan 't hoofd van agtduizend knegten en tien of twaalf honderd Ruiters, om Gulik te hel- pen vermeesteren. De Staaten hadden nu ook last gegeven, om een nieuw en vast verbond te fluiten met Frankryk. Doch de veran- dering, hier, veroorzaakt, door den ontydi- gen
(f Metersn XXXri. Roek, ƒ. 6n verf, 6ia
U') Vniez Dn Mont Corps Diplom. Tom. V. P. II. *. J38.
Cb) METERSN XXXU. ituek. f Cal. ■ ••-
c5
|
|||||
4.a VADERLANDSCIIE XXXVII. Boek,
|
|||||
ïfiio. gen dood des Konings, liet zulks, voor te-
•------- genvvQordig, niet toe (i).
X. Naar Engeland, was, in Grasmaand, ins-
Gezant- gelyks, een Gezantfchap gezonden, welk, door
aawEn- den honing, met ontbiooten hoofde, ont* geu»4," vangen, en door de andere Gezanten, pleg? tiglyk, verwelkomd was. De Staatfchen hadden last, om van eenige zaaken , den Koophandel en Visfchery betreffende, te handelen, waarin zy, gedeeltelyk, daagden naar genoegen, te wege brengende, dat het verbod der visfcherye, op de Engelfche Kus- ten, gefchorst werdt. By deeze gelegenheid, vertoonden zy den Koning „ dat de Haring- n visfcherye, door de Hollanders en Zeeu- „ wen, moest aangehouden worden, om dat 5J 'er wel twintigduizend zeevaarenden en 5> veertigduizend andere ingezetenen , zjg n geneerende met het gene tot het maaken n en uitrusten der buizen vereischt werdt, Ä uit onderhouden werden : doch dat zy, jj voor de Reeders, dikwils fchade gaf. Dat n andere volken, met naame de Engelfchen, „ op zulken mageren huur, als de onzen ga- M ven, niet ten Haring zouden willen vaa- „ ren, en dat deeze handel niemant voeg- 5> de, dan die, daar by, van jongs af, op- 5j gebragt was, en de vereischte gereed- n fchappen hadt. '* Over eenige andere ge- fchillen, den Koophandel raakende, kwam men tot geen befluit. 't Voornaam oogmerk van dit gezantfchap was ook het handhaaven der zaaken van Gulik en Kleeve, waartoe (t*> U;!iii>3« va« 4i» Amtafad, van dot Mtfe. Bi. S.
|
|||||
XXXVII.BoEK, HISTORIE. 4$
Jakob de I. zig genegen verklaarde (':). Naar iöio.
Zweedeu ,' hadden de Staaten , ten deezen-------
tyde, ook een' Gezant gezonden, om den En naar
Koophandel op Lyfland te regelen: 't welk, ^jfe' tot genoegen der Vereenigde Gewesten, ge- fchiedde (/). De zaaleen van Gulik en Kleeye namen £1.
nu de zorgen der Staaten, grootendeels, in. Prins De Vorften bezitters , van den Vorst van ^«"'hêt Anhalt geholpen , hadden, in den voorzo- beieg mer, 't beleg geflaagen voor Gulik, wagten- voor de op onderftand van hunne Bondgenooten, Gulik. die, door het onverwagt omkomen des Ko- nings van Frankryk , traager bykwam , dan men gehoopt hadt, In 't begin van Hooi- maand, kwam 'er, eindelyk, een Leger by- een, by Schenkenschans, geheellyk uit Staat- fche troepen beftaande, en uit zulke Engel- fchen en Franlchen , welken de Staaten in gewoonlyken dienst hadden. Op den zes?- tienden, trok het Leger op, naar Gulik. De Aartshertogen, verklaard hebbende onzydig te willen blyven , hadden den Graave vcin Fuentes, Bevelhebber van Rynberk, gelast, zig van alle vyandlykheden te onthouden. Ook liet hy de Staatfche Voorraadichepen, onbefchadigd-, den Ryn op, voorby Ryn- berk, vaaren. Op den negenentwintigftén, werdt Gulik berend, door het Staatfche Le- ger, waarby Prins Maurits zig, federt eeni- ge dagen, gevoegd hadt. 't Beleg werdt vly- tig voortgezet. 1 Ondertusfchen , befpeurde' men,
(k~) Relol. Ho!l. 26 May — 13 funyiCio. II. 27. Meter.
XXXII. Hoek, f. fioS verf. S09. CO Metepen XXXiï. Huk, /.-{fey verf. fit». , |
||||
U VADERLANDSCHE XXXVII. Boek;
ïa'o, men, dat de la Chätre, die nog niet voor Gu-
«•------lik gekomen was, toeleg maakte, om de Stad,.
na de overgave, den Koning van Frankryk
in handen te doen Hellen: 't welk den Vor- ften bezitteren en Prins Maurits zeer tegen de borst was. De Prins deedt, hierom, 't beleg te vlytiger voortzetten. De Frarifchen kwamen, eerst op den agttienden van Oogst- Dp Stad maand , in 't Leger. Doch 't liep aan tot geeft zig den tweeden van Herfstmaand, eer de Stad overr zig , by verdrag , overgaf. Zy werdt, by het zelve, den Vorften van Brandenburg en Nieuwburg in handen gefteld («O, Weini- ge dagen na deeze overgave, brak Prins Maurits op, met het Staatfche Leger, welk veertiendüizend knegten en drieduizend paarden fterk was. De la Chätre keerde , insgelyks , met de Franfche benden , door- Luxemburg , naar Frankryk , te rug. De Duitfche Vorften hadden , kort te vooren, eene byeenkomst te Keulen belegd, tot ver- effening der Kleeffche en Gulikfche gefchil- len. De Staaten hadden hier ook hunne ge- zanten. Doch men fcheidde, in Slagtmaand, zonder eikanderen te hebben können ver- ilaan (V). De verwagting, die men, in ds Nederlanden, hadt, dat de Aartshertogen zig, vroeg of laat, in deeze gefchillen ftee- ken zouden, was oorzaak, dat men zig wei- nig befteridigheid beloofde van 't Beftand, Ook verminderde de gemeenzaamheid tus- fchen de wederzydfche. onderzaaten der Aarts-
(m~) Zie Groot-PIalcaatb. II. Deel, kol. 646.
i te) Meteren XXXU. fkek, f. 613 verf. — 616..
|
||||
SXXVlI.BoEK. HISTORIE. 45
Aartshertogen en Staaten , hand over hand. 161a,
Elk ontdeedt zig van de goederen , welken -—i- hem , onder de nabuurige Regeeringe, toe- kwamen. Doch, die in de Vereenigde Ge- westen lagen , werden , tot hooger' prys, . verkogt, dan de anderen. Ook befpeurde men :V,_, niet, dat 'er, onder den wederzydfchen adel, eenige Huwelyken geflooten werden : die, anders , veel toebrengen, om twee volken aan eikanderen te verbinden (0). 't Verfchil tusfchen Zeeland en Antwerpen, waarvan wy , boven (p), gewaagd hebben, duurde ook nog: 't welk veel hielp, tot het verder verval van Antwerpen, terwyl de Koophandel en Scheep- vaart , te Duinkerken, daar de binnenland- fche tollen afgefchafc waren , daarentegen, ilerk begon toe te neemen Qq). De Staaten hadden, op den raad des Ko- Gazarit-^
nings van Frankryk, reeds in 't voorleeden' fchap jaar, Kornelis van der Myle gezonden naar «aaJVa* Venetië, om ook met deezen vryen Staat, een n Verbond van Vriendfchap en Koophandel te fluiten. De Gezant werdt heufchelyk ont- vangen , fchoon de Paus het hadt zoeken te beletten (V). Doch 't maaken van een on- derling Verbond werdt, by den Doge en den Raad van Venetië , nog ontydig geoor- deeld. Nogtans, benoemde men Thomas Co»- tarini, om , als Gezant van Venetië , hef- waards te reizen (i); die in Bloeimaand we- der- (cï Muteren XXXII. Boek, f. 6so.
£p) «'■ 4. L? Muteren XXXII. Roek, f- 620.
O) Mrtkren XXXI. Boek, f. 5H0 verf. il) Metbren XXXU Boek, /."éoü, 6c?. |
||||
46 VADERLANDSCHÈ XXXVÜBobk.
itfio. deroni te rug keerde, zonder dat 'er iet an-
vriendfchap was voorgevallen (t~).
Oostta- In den Zomer deezes jaars, kwamen we- difche derom vyf ryk gelaaden fchepen aan , uit ftakeft Oostindië. Een der zelven hädt in Japan gehandeld en een Verbond van Koophandel geflooten, met den Keizer, wiens Brieven, gerigt aan Prinfe Maurits, dien hy Forst van Holland noemde, met dit fchip, herwaards gebragt werden. Voorts, kreeg men, in 't volgende jaar, met andere fchepen, tyding,, dat de Overfte Pieter Willemszoon Verhoef, op Banda, van de Indiaanën overvallen en doodgeflaägen, en dat de Admiraal Paulus van Kaarden , in Hooimaand deezes jaars, op Ternatè , door de Spanjaards, gevangen genomen was. Te vooren, waren vier Ne- derlandfche fchepen, voor de Manillas, door eene Spaanfche Vloot, onder Don Juan da Silva, aangetast en overwonnen. De Engel- fchen begonden, dit jaar, ook, fterkèr dan te vooren, op Oosiindie te vaaren, hebben- de zy zelfs twee onderzaaten van den Ver- eenigden Staat, Pieter Wiltemszoon van El- burg en Lukas Antoniszoon van Leeuwaarden 4 die lang in Oostindië verkeerd hadden, bö- woogen, om met hen aan te fpannen * erf eenen nieuwen handel te beginnen, op' dé kust van Koromandel, die nog van geené Ëuropifche volken bevaaren was (a). 't Ge- beurde, naderhand, meermaalen , dat on- der- CO Refbl. Holt. aü May —" Jiifiy ifiio. U. ifo enz. («) Meieren XKX.ll. Hoek, f. 617 verf. öiS, öUj- VX-M' DUN Sande v. lioe\, W. 6u |
|||
XXXVII. Öoek. HISTORIE. 47
|
|||||||||
derzaaten van den Staat zig in dienst van itm.
vreemde Mogendheden begaven l, om op Staaten zulks, in den jaare 1616, by open- baaren Plakaate, op ftrafe van ballingfchap en verbeurtenis van goederen, verbooden hebben (j>). Omtrent deezen tyd, werden t, dooi* Za- Verreky.
charias Janfen, zig genéerende met glas fly- kers ge- pen en brillen maaken , te Middelburg in ™n£! |
|||||||||
Zeeland, de Verrekykers gevonden (w), die, delburg
|
-.-.
|
||||||||
federt, door anderen, merkelyk verbeterd en
zeer gemeen geworden zyn. Sommigen plaat- fen deeze nutte uitvinding, in dit jaar (#). Doch 't blykt, van elders, dat zy, ten min- ften twee jaaren vroeger, geplaatst moet word- den , hebbende de Staaten * reeds in den jaare 1608 , twee Verrekykers , by den uitvin- der, befteld, om dezelven aan den Koning van Frankryk te vereeren (f). In den Zomer des jaars 161 o, was 'er een Xir.
Gezantfchap, uit Zweeden, herwaards ge- Onder- komen , om een nader Verbond met de Sraa []*" ^ ten aan te gaan: waartoe Karel de IX, die zwee- nog met Poolen in oorlog was, nu langs hoe den. dringender redenen kreeg. De overwinning, door Koning Sigismond, behaald op de Mus- koviten, die door Zweeden onderfteund wer- den , was oorzaak , dat Koning Karel de Staaten, in Herfstmaand , ernftelyk , ver- zoeken deedt, om onderftand. Doch men vondt,
O) Groot-Plakaatb'. f. Deel, hl. 549.
C w) Zie P. de la Rue Gelett. Zeel, tl 483.
ÖO Meteren XXXII. Boek, f. 62a verf.
Cj-J Negstiat. ie Jeannin Tom. VI. f. 817, 222.
|
|||||||||
48 VADERLANDSCHE XXXVILBoes.
|
|||||
iiïio. vondt, hierin , te veel zwaarigheid. Men
.,-—;— ichreef den Koning egter , in Louwmaand des volgenden jaars, dat men gezind was , hem by te liaan, zo zulks, ook door ande- re Mogendheden, gefchiedde , en vooral, zo hy goed verftand hielde met Deenemar- ke, aan welks yriendfehap den Staaten vee-1 gelegen was. Óok hadt Christiaan de IV, Koning van Deenemarke, hun verzogt, dat zy , in 't handelen met Zweeden, op zyne belangen verdagt wilden zyn, 't welk zy hem beloofd hadden. De oorlog, die, kort hier- op , tusfehen Zweeden en Deenemarke, ont- ftondt, gaf den Staaten aanleiding, tot het afzenden van een gezantfehap, om een Ver- Geznni- drag te bemiddelen. Hiertoe werden be- fchap noemd Jakob van Wasfenaar, Heer van Ob- Noor- ^am * Rornbout Hogerbeets , Raadsheer in den, den Hoogen Raad, en Doktor Dirk Bas, Bur- gemeester van Amfterdam , die , in Hooi- maand, naar Koppenhagen vertrokken; doch, eerlang, te rug keerden , zonder de Vrede te hebben können bewerken (z). Karel de IX. overleedt, niet lang hierna, wordende, - door zynen Zoon , Guflaaj'Adolf', opgevolgd (a~). De oorlog tusfehen de twee Ryken duur- de nog, tot in 't volgende jaar (£). Doch eindelyk werdt, in Louwmaand des jaars 1613, door bemiddeling des Konings van Groot- Britanje, de Vrede getroffen (c). Perfïnan- £)e Turken en Peifiaanen zelven, die, ten lch-; G£- dee- O) MiJTF.REN XXXII. Rncf;, f. 6%*. verF. 623, 627..
Ca Mf.tei'EN XXXII. Cuek, f. dao ver/.
O) I'audart Mt'mor. IV. "uck, hl. 218.
Cc) Foiez Uu MoNT Corps Diplom. Tonn V. P.ll.f.642,
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 49
deezen tyde, ook ovef hoop lagen, zogten
de vriendfchap van den Vereenigden Staat. Robert Cherling, een Engelschman, doch in Perfie gehuwd, kwam, deezen Zomer, her- waards, om de Staaten tot een Verbond te- gen de Turken te beweegen. Ook deedt hy hun eenige opening van een Verdrag van Koophandel. Hy hadt diergelyke boodfchap ook' aan andere Europifche Mogendheden; Doch alzo hy, hier, zyn Berigtfchrift wei- gerde te toonen , hieldt men hem verdagt, en deedt hem , zonder ter Staatsvergaderin- ge gehoord te zyn , wederom vertrekken* De Turkfche Admiraal Basfa hadt den Staa- ten , reeds te vooren, in eenen Brief, te ver- daan gegeven , dat de Groote Heer gezind was, een Verbond van Vriendfchap en vryen Koophandel met hen te fluiten. De Staaten zagen meer voordeel in zulk een verbond; waar door hun de handel op de Levant ftondt geopend te worden. Zybeflooten, hierom, Kornelis Haga van Schiedam, tegen den win- ter , af te vaardigen naar Konftantinopel, 8 om een verbond te bewerken (</). Doch deez', in den aanvang des volgenden jaars, aldaar, aangekomen, vondt de zaaken anders ge- field , dan hy gehoopt hadt. De Admiraal Basfa, die den Staaten de eerfte opening tot een verbond gegeven hadt, was van zyn ampt veflaaten :^de vreemde Gezanten, die zig aan het Turkfche Hof onthielden, zelfs de Franfchen en Engeïfchen, hadden nadee- lige gerügten verfpreid van de Vereenigde Na-
CO MBTKRiN tXXXt.Botk, f. 624 verf. X. De ei». D
|
|||
50 VADËRLANDSCHE XXXVII.Boek.
i6ti. Nederlanders, dezelven uitmaakende, voor
*------eenen hoop zeefchuimers en weêrfpannelin-
gen, om geene andere reden , dan om dat
zy hun den handel in het Turkfche Ryk mis- gunden. Men wilde Haga, hierom, flegts als een' byzonder' Perfoon , niet als een' Gezant van eenen vryen en onafhangkelyken Staat, gehoor verleenen. Doch hy weigerde dit zo beftendig, dat hy, eindelyk, eenpleg- tig gehoor verwierf. Üok flaagde hy ge- Verbond lukkiglyk, in zyne handeling (e~). In Hooi- tusfchen maand des jaars 16ia , floot hy een voor- Grooten deelig Verbond van Vriendfchap en Koop- Heeren handel met den Sultan, Achmet Chan, be- de Stau- ftaande uit vyfenzestig punten. De voorreg- ten* ten , aan de Franfchen en Engelfchen, in het Turkfche Ryk, toegedaan, werden ook aan de Ingezetenen der Vereenigde Gewes- ten vergund, en verfcheiden'anderen, daar- enboven (f).' Haga (telde, federt, Confuls aan, in de voornaamfle havens van de Le- vant, die, eerlang, last ontvingen van de al- gemeene Staaten, waarnaar zy zig, in ver- fcheiden' handelingen , omtrent Koopluiden en andere onderzaaten van den Vereenigden Staat aldaar, hadden te gedraagen (g). 't Verbond van Koophandel, waarvan wy ge- waagd hebben , was zeer voordeelig voor de Hollanders en Zeeuwen, die, tot hiertoes niet dan onder Franfche of Engelfche vlag- gen, fe") RauimRt. Mcmor. IV. Boek, II. 179.
(f-, Zie Refol Holl 26 Noy. 21 Dcc. iöii. il. 55. Groot-
Plakaath. Iir. Deel, il, 383. Du Mont Corps Diplom. Tam? V. P. »• p- 305. Qg) Groot-Plakaatb. II. Deel, k»h 1331, 1331 *».«.
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 51
gen, in het TurkFche Ryk, hadden mogen 1611.
handelen (Ä). Ook ftrekte het tot weering —-----
der zeerooveryen, die, federt eenigen tyd,
fterk in zwang hadden gegaan, in de Mid- delandfche zee. Verfcheiden' Natiën, zelfs Ersgelfchen en Hollanders, voegden zig, hier, by de Turken , om de Eoopvaardyfchepen van allerlei Landaart te berooven. Een Dor- Simon de drechtenaar, Simon de Danfer genaamd * was Danfer één der vermaarditen van deeze rooveren. jrecht°r" Deez' hadt zig , in 't jaar 1609 , met vier befaamd fchepen , welken hy bemagtigd hadt, naar zeefchui^ Marfeille begeven. Hy wist zig, federt, de mer' befcherming des Konings van Frankryk te verkrygen , en geneerde zig, eenigen tyd, met het geleiden der Franfche Koopvaarde- ren naar en van de Levant. Doch men meent, :dat hy, in 't volgende jaar, door de Turken, omtrent Tunis, gevat, en, in den kerker, aan zyn einde geraakt is (i). 't Zeefchuimen ging egter, nog in die jaar 1611, zynen gang. In Oogstmaand, kwam 'er niet iïegts een'ftreng Plakaat tegen uit (k); maar daar werdt ook éene Vloot van zeventien fche- pen in zee gezonden, onder den Heere van Hautain ,, die. de vaart haast veiliger maak- te (O. Dé Oostindifche Maatfcliappy, onder- 5uiï;
ileund door de algemeene Staaten, zondt, Oqsdii- ïn 't najaar i, eene Vloot van dertien fchepen, dif<jh<* rykelyk voorzien van Krygsbehoeften , naar zaaken* In-
VO Van ben Sande V. Hoek, VI, 64.
yj Meteken XXXI- 'Art, ƒ. 5*4- XXXII. Botk, f. tity. 1*) Zie Oroot-PUkaatb. I. bul., kul. a79. ' '<Sj MUßTEN XXXil. Hoek, f. 629,
D 2
|
||||
52 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
ifti. Indie, om de fchade te boeten, die zy, al-
- ' In Wintermaand, verkogt zy omtrent agttien- duizend baaien Pepers, tot negenentwintig, eenendertig en drieëndertig grooten 't pond, in agttien maanden, elke negen maanden de helft, te betaalen : waarvan zy , door den tyd , omtrent zeshonderdvierentwintig- duizend guldens ontving(m). Men kan, hier- uit , 't belang des Indifchen handels afnee- men. De Vloot, die thans uitgerust werdt, of een gedeelte derzelve , ontmoette , om- trent de Kabo Verdifche Eilanden, zeventien Spaanfche Oorlogsfchepen , met welken zy flaags raakte, 't Gevegt was hevig. Doch de Spaanfchen kreegen de nederlaag, verlie- zende alle hunne fchepen, op vier na (V). Onlusten '* Vuur van oneenigheid tusfchen den Graa- tusfchen ve van Oostfriesland en de Stad Embden was, Graave onaangezien de tusfchenfpraak der Veree- diTstad11 n*gde Staaten (o), in den jaare 1609, we- Embden. derom heviger ontfteken, dan te vooren (/»). ' Graaf Enno hadt, in Herfstmaand des ge- melden jaars, eenen Landdag befchreeven, te Aurik, eene beuooten' Stad , alwaar hy zelfs een Slot hadt. De Embders hielden dit te ftryden met hunne voorregten, volgens welken, de Stenden van Oostfriesland, niet dan in open' Plaatfen , behoeven te verga- J deren. Hopman Herman IVesfels werdt, mefc een deel Krygsvolk, naar Aurik gezonden, i OIB i
f»0 Meteren XXXII. flock, f. fiio.
('Ó V«N den Sande V. Bolk, II. Ö4.
Co J Zie IX- TMtl, hl. 312.
CfO Refoi. Holl. 8 til/r. — 3 tyril 1610. il. 5.
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 53
om de aangelegde Byeenkomst te verftooren. «jii.
Hy raakte in de Stad , en handgemeen met -------
's Graaven foldaaten , die op 't Slot lagen;
doch wel haast verdreeven werden. Toen werdt het Slot geplonderd, en eenige Hee- ren gevangen genomen. De Raad van Einla- den veroordeelde nogtans dit bedryf, gelyk, federt, ook de algemeene Staaten deeden. De gevangenen werden, terftond, geflaaku eenige geplonderde goederen te rug gege- ven , en Wesfels in hegtenis genomen. De Gemagtigden van den Graave en van de Stad vericheenen, wederom , in den-Haa- ge, in 't begin des jaars 1610(2). Men han- delde , hier, eenen geruimen tyd. Doch de Staaten zonden, in de Lente des jaars 16 ii , zeven Gemagtigden naar Oostfries- land, om een Verdrag te doen fluiten, waar- van men , ondertusfchen , de voorwaarden ontworpen hadt. Dit gefchiedde, op dentwin- tigften van Bloeimaand, te Oosterhuizen. 't Verdrag werdt eerst getekend door Graave Enno; toen, door de Gemagtigden der al- gemeene Staaten; vervolgens, door die van de Oostfriefche Ridderfchap, van de Steden Embden, Norden en Aurik en van den Huis- mans ftand (V). De Kerkelyke gefchillen, in de Vereenig- XIV.
de Gewesten , begonden langs hoe zorgely- Befluit ker te worden. Terwyl de ftukken , door Jnr JJ" beide de partyen , ter Staatsvergaderinge HoUand van Holland ingeleverd, aan de Edele ên op de Ste- Ketkely-
C<0 Metbrem XXXr. nmk,f. <;ni verf.
CO Meieren KXX.U Boek, f. 624 verf, D 3
|
||||
Si VADERLANDSCHE XXXVII.Boeh.
iäii. Steden waren overgezonden (Y), hadden de
Staaten , andermaal, den vyftienden van |
|||||||||||
rli-f6" Slagtmaand, beflooten „ dat men niemant
fchillen. ^ ^ v^£ punten jer Remonftranten opdrin- ,, gen zou ; doch dat ook niemant boven
„ dezelven bezwaard zou worden, en dat par- „ tyen eikanderen broederlyk zouden heb- „ ben te draagen (V)." Doch men fchikte zig luttel naar dit befluit. De Remonftran- Vordius ten verdedigden, meende men, Vorftiiis te wordt fterk , die gehouden werdt, ruimer te gaan fn zyneu ^an zv zelven deeden, en eerlang, met be- dienst, houdenis zyner wedde , gefchorst werdt in zyn Ampt, eer hy 't nog geoefend hadt («}. (Jomariis Gomarushadt, reeds te vooren, zynen dienst vertrekt, opgezeid en deeze Landen verlaaten (v): in |
|||||||||||
beider plaats, werden, in 't volgende jaar
|
■5
|
||||||||||
Polyan- beroepen Joannes Polyander, die 't gevoelen
Evisco- ^er Contraremonftranten aanhing, en Simon pius* ko- Episcopius (V), die dat der Remonftranten men in verdedigd hadt , in de Haagfche Conferen- hunne tie. De Heeren Curateuren' der Leidfche plaats. Hooge Schoole fcheenen dus, even als de Staaten, beiden den partyen gelyk voprregt te willen geeven , en, op deeze wyze, de Befluit rust te willen bewaaren. De Ädvokaat Ol- <ier Staa- denbarneveld , die zeer drong op de vrede trent^e onder de Kerkelyken, hadt ook, op nieuws, Kerken- op het tapyt gebragt, het Ontwerp der Ker- mde des kenordening van den jaare 1591 (x), waar- jaars '' ' ty.
\59,1' (O Zie lji.c vont, hl. 57.
(* Raüdabt. Memor. If. /lot!:, l/l 38^
(ïf) Uyte b'>oakrt, W. 574. f 5') TftlGLAND 'ih 625.
(W) UyiknbogaeHt, hl. 590.
{Xj Brandt II. Deel, II. 170, |
|||||||||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 55
|
|||||||||||
by der burgerlyke Overheid groot gezag ge-
laaten werdt, over Kerkelyke zaaken, met naame, over 't beroep der Kerkendienaaren (jy). Hoognoodig hieldt hy, in deezen tyd, het vastttellen deezer Kerkenordening, om dat men, door middel derzelve, met der tyd, alomme , vreedzaatne Predikanten zou kön- nen bekomen. Ook werdt, in Sprokkel- maand des jaars 1612, beflooten „dat elke „ Stad of Dorp zig, zo 't de Regeering, al- n daar, geraaden vondt, in 't beroepen der „ Kerkendienaaren , by voorraad, naar de „ gemelde Kerkenordening , zou mogen n fchikken, uit den naame van 's Lands „ Staaten (2)." By de Staaten van Utrecht, werdt, ten zelfden tyde , diergelyke Ker- kenordening ontworpen , en , daarna , by voorraad, vastgefteld (a). De Contraremon- ftranten vonden egter, in 't algemeen, geen gevallen in deeze Kerkenordeningen , en minst in de laatfte , die, omtrent de Leer , Plegtigheden en Kerkentugt, regels voor- fchreef, welken zy hielden verder te gaan dan het der burgerlyke Overheid toeftondt, Zy verlangden , derhalve , naar eene Sino- de, waarin alles kerkelyk geregeld zou worden : doch wilden, niet hooren van het overzien cler Belydenisfe en Catechismus, waarop de Remonftranten bleeven ftaan. Midlerwyl, arbeidde men, in verfchet-
den' Steden, om de Predikanten te houden, tot het naarkomen der Staatsbefluiten , ter be-
Cy ) Zie Groot-Plakaatb. III. Deel. hl. 450.
Cz) i-root-Plakaatl». III. Deel. hl. 460. i«,) Groot Uur. Plajtaatb. I. Deel, ui. 359. D 4
|
|||||||||||
iSiï.
|
|||||||||||
IÄI2.
|
|||||||||||
Kerken-
orde van Utrecht. |
|||||||||||
Koroelij
Gefeliu-V
Coutra- remon- ftrantsck |
|||||||||||
56 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek,
|
|||||
1612. behoudenis van rust en eendragt genomen.
-------Te Rotterdam was, in Wynmaand des voorr
Predi- leeden jaars, de Predikant Kornelis Gefelius,
Rot e'S ^e ' naar '£ oor^ee^ der Wethouderfchap , dam, " te hevig uitvoer van den Prediklïoel tegen ■wordt ter de Remonftranten, afgezet van zynen dieast. Stad uit Doch als hy, daarna, heftondt afgezonder- gezet, ^g Vergaderingen te houden, en zig, en den zynen den naam van de Kruiskerk te geeven, werdt hem , in Sprokkelmaand daaraan, de Stad ontzeid. En toen hy weigerde te ver- trekken , leide de Baljuw , met zyne die- naars, hem, des morgens voor zesfen , ter poorte uit. Hy verdedigde zig, federt, in openbaaren druk, zeggende n dat hy, flegts 5, in 't algemeen en zonder iemant te noe- S5 men, tegen verleiders en vyanden der Kcr- ,, ke, gepredikt hadt, 't welk men hadt goed- ?5 gevonden toe te pasfen, op zyne Remon- 5, ftrantfche medeleeraars (¥)." Voorts ving hy terftond aan te prediken te Schiedam en te Delftshaven , daar hem veele Rotterdam- mers kwamen hooren, die, federt, ook by andere Coutraremonftrantfche Predikanten , te Schiedam en op de Dorpen , ter preeke en ten Avondmaal gingen : waarom zy, by de Remonftranten, den fcheldnaam van Slyk- geuzen kreegen (c). Gefelius werdt, eerlang, te Edam. beroepen. Midlerwyl, hieldtmen, binnen Rotterdam , nog afgezonderde Ver- gaderingen, onaangezien de Wethouderfchap de zelven, op den vyfden van Lentemaand, open-
(f\ BiiAKDT II. Deel, IL 180-184.
(_c) Van ben Sanck V. Doek, U. 63. |
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 57
|
|||||
openlyk verbooden hadt, eene boete ftel- k5i2.
lende van honderd guldens, op het aanleg---------
gen van zulke Vergaderingen, en van twee-
honderd guldens, op het leenen van eene plaats tot dezelven (d). Doch gelyk men, te Rotterdam, den Con- Moeite
traremonftramen belet hadt, naar hunnen te War- zin, te prediken,zogt men, op andere plaat- ™en *e fen, de Remonftranten van den predikftoel gen'een' te houden. Te Warmenhuizen, was Petrus Remon Emüius, Remonftrantsgezind, naar de Ker- ftramsch kenordening des jaars 1591 , tot Predikant jj^1 beroepen. Doch 't gemeen, van buiten op- gemaakt, hieldt hem uit de Kerke. Men floot de kerkdeur, met nieuwe floten, en floeg 'er paaien voor. Willem Bardes, Heer van Warmenhuizen, moest geweld gebrui- ken , om de Kerk open te krygen. Doch 't beroep op Emüius bleef fteeken: en 't hadt, naderhand, nog veele moeite in, eenen Pre- dikant te krygen, tot redelyk genoegen van den Heer en van de Gemeente (e). In Gelderland en in Overysfel, begonden Staat dei
zig, ten deezen tyde, verfcheiden' Predi .Kor^.n kanten te verklaaren, voor 't gevoelen der ^1^ Remonftranten, met naame te Nieuwme- gen, te Bommel, en te Tiel-,fchoon zy, kort te vooren, in eene Sinode, te Harderwyk, hadden helpen vast ftelien, dat de Belydenis en Catechismus, in allen deele, fchrifcuur- ïyk waren. In 't Kwartier der Veluwe, wa- ren C<0 1'audau.t. Mem.'II. Boek-, il. w- van uen Sande V.
Unek, ld 06.
(e) Reibt. HoU. 6 Aug. a? Sipt. l6li. VI. 19T.237. Uï-
SfENBOG. il. Coü, 601. Uuandt II. D:cly il. 186. P s
|
|||||
58 VADERLANDSCHE XXXVILBokk.
|
|||||
i5i2. ren de meesten, in dat van Zutfen, alle de
-------Predikanten den Contraremonftranten toe- gedaan. Te Arnhem alleen, hadt men twee Overys- Remonftrantfche Predikanten. In Overysfel, i!l^iZee" waren 'er verfcheiden', met naame te De-
iand, T_ 7 _ Fries- venter, te Kampen, en in eenige Dorpen,
land en Doch in Zeeland, in Friesland, en in Gro* Gronin- ningen en Ommelanden , hielden de Predi- £cn' kanten allen de Contraremonilrantfche zy- de (ƒ).
Keizer In 'c vveereldlyke,gebeurde, dit jaar, wei- Rudoif njg van belang, welk wy niet, te vooren, ïterft gemeld hebben. Alleenlyk, moeten wy nog Matthias aantekenen, dat Keizer Rudolf de II, op wordt den tienden van Louwmaand, te Praag, o- Keizer. verleeden zynde (g), door zynen Broeder, Matthias, Koning van Hongarye, den zelf- den, die, in den jaare 1577, tot de Regee- ring der Nederlanden beroepen geweest was (A), in de Keizerlyke waardigheid, opge- volgd werdt (7). XV. Tot hiertoe, hadt zig Prins Maurits weinig Pfins gemoeiJ met de Kerkelyke gefchillen. De Maurits Remonftranten hielden egter, dat hy hun <i°e/ Re- n*et gunstl'g was : voornaamlyk, zo zy dag- mon- ten, om dat ze zig, te dikwils, aan Olden- firanten barneveld vervoegden, dien zy zagen, das «iet ^ de onderlinge eendragt aanriedt, waartoe die' zWr' zv Z1£ O0^' geneSen verklaard hadden. Joan-r meest aan nes Uiten bogaard, Remonitrantsch Predi- OJden- kantin den Haage,hadt,al van 't jaar i$»® af»
(ƒ) Van DRN Sand". V. Hoek, hl. 65..
Cg) Me.TF.fteN XXXü. Hoek, f. fop. verf.
C'h , Zie Vil. Deel, bh 172.
(ij Fm» Pu Monï' Corps Diplom. Tam. V. P. II. f. 153^
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 59
af, ingang gehad by den Advokaat (£), en i<sï9,
hem ging na „ dat hy Oldenbarneveld be---------■
„ las, en Oldenbarneveld de Staaten." Doch tene-
tegen 't aanhouden van Vortlius, hadt d<? veldver- Prins zig openlyk verklaard, te kennen gee~ voeSen- vende „"dat Uitenbogaard hem deezen man, „ ten onregte,zo hoog hadt aangepreezen." Hieruit, werdt het eerfte vermoeden ge- fchept, dat de Prins den Remonftranten niet; toegedaan was (/). Ook namen de Contra-* remonftrariten,fchier van deezen tyd af, hun- ne toevlugt tot zyne Doorlugtigheid. Graaf Willem Lodewyk was den Remonftranten ook ongenegen. En Meiander, Geheimfchry- ver van Prinfe Maurits, hadt Uitenbogaard verhaald, dat deeze Graaf den Prins hadt zoeken te beweegen, om zig te (tellen tegen de Remonftranten, of tegen de Regenten, die hun gunftig waren Qn). Nogtans floeg 1613. Graaf Willem, die zig, omtrent den aan- -^— vang des jaars 1613, in den Haage ophieldt, aan eenigé Predikanten van beiderlei gezind- heid het houden van eene Byeenkomst voor, om, in dezelve, in kleiner getal, dan zy, te vooren, in den Haage, vergaderd ge- weest waren, te arbeiden tot vrede en ee- nigheid. De Staaten zelven hadden, reeds te vooren, hunnen Gekommitteerden Raa- den gelast, zulk eene Samenkomst te bevor- deren. Drie Predikanten van elke zyde ver^ Cot>fe- gaderden, hierop, den zesentwintigften van """ie te Sprokkelmaand, te Delft, De Remonftran- Delft< ten \ '
Ck) Uïtenbog. ijfcvc cn Ecrkel. bedien. Gap. II. U, 14.
CO l.f'ANDT II. Usel, tl. 169, 170. i&J UvrESBoc. Uagregister ly ])kani)t II. Deef, W. ao& |
||||
6o VADERLANDSCIÏE XXXVII. Boek.
|
|||||
1Ö13. ten begeerden, dat men hunne vyf punten
m_____verdraaglyk verklaarde, waartoe de ande- ren niet verftaan konden. Een derzelven zei- de ronduit het tegendeel. De Contrarenion- flranten vorderden, daarentegen, dat de an- deren zig zouden verklaaren, op meer dan der- tig punten, welken zy hun voorleiden. Da Remonftranten verzogten tyd van beraad, waarmede de famenkomst fcheidde, houden- de de Contraremonftranten voor zeker, dat de gefchillen, niét dan door een e National© Sinode, te beilegten waren. De Staaten van Holland vonden, daarna, ondienstig, dat men, van de Remonftrantfche zyde, op de voorgelegde punten, antwoordde, oordee- lende zy, dat men de Remonftranten, by wyze van befchuldiging en bewys, niet by wyze van onderzoek, van vreemde ftellin- gen moest zoeken te overtuigen (tf). De Ko- Midlerwyl, hadt Oldenbarneveld den Ko- ning van njtlg van Groot-Brittan je, door den Staat- Brittahie fcnen Gezant, Noël de Karon, die, on- fchryft langs, in Holland geweest was, den ftaat denStaa- der Kerkelyke gefchillen, hier te Lande, teH' dajj, doen vertoonen, en te wege gebragt, dat de pum6«?' Kotung den algemeenen Staaten, en daarna verdraag- ook den Staaten van Holland fchreef, dat J-yk hy de Leer, die wederzyds betwist werdt, hielde, verdraaglyk hieldt (0). Koning Jakob liet
zig voorftaan, dat hy de Godgeleerde ge- fchillen in den grond verftondt. In 't jaas 1610, hadt hy den Staatfchen bujtengewoo- tien
r») ReCol. IIoll. 5-29 Maart 1613. U. 3. TlliGLAND. iU
642-t54B- UlTHNEOO. W. fioi-ÓOfl.
t« j ZW llji'ol. Hüll. i-2(j Maan 1613. bh 4, 23.
|
|||||
XXXVIl.BoEK. HISTORIE. 6t
tien gezanten reeds te kennen gegeven, dat i<Si3i
men ze niet op den Predikftoel brengen,maar
in ftilte dulden moest (p). Doch tegen Vor-
ftius hadt hy zig, daarna, heftiglyk verklaard (#), in eenige brieven, in welken hy ook de Remonilranten in 't gemeen, als Ketters en Scheurmaakers, hadt afgemaaid (r). Men verwonderde zig, hierom, over de brieven, welken hy nu herwaards zondt. De Contra« remonftranten hielden, dat de ontwerpen hier gemaakt waren, en dat men, daarop, 's Konings goedkeuring, looslyk, hadt wee- ten te verkrygen. De beroemde Hugo de Groots thans Advokaat Fiscaal der Staaten van Holland, werdt gehouden voor den opftel- ler van 't gefchrift, waarin men den Koning den ftaat der gefchillen vertoond hadt: zelfs zou hy de brieven ontworpen hebben, wel- ken de Koning herwaards zondt; doch hy heeft dit beide, naderhand, duidelyk ont- kend (V). Ondertusfchen, zogten de Contra- remonftranten , door redenen en fchriften, den jongften raad des Konings van Groot- Brittanje vrugteloos te maaken. De Groot, die thans, om zaak en der Oostindifche Maat- fchappy, in Engeland, was, arbeidde hier- tegen , by verfcheiden' voornaame Engelfche Geestelyken, en by den Koning zelven (V). Ook gaf hy, in dit zelfde jaar, een boek in OeGroot 't licht, getiteld Godsdienfiigheid der Staaten ^hryft, v/111 'jOaS'
van Mäßig.
(/O GiuiTrus Verantw. Hoofäß. VI. W. 56.
C«0 Rai'in Tom. Vil. p, 71, 72.
(r) Riiandt'II. Deel, bl. 165.
(s i Urotius Verantw Hoofäß. VI bU 56.
(O UiiENBou. bt. 613-617. Triolanb. il. 66$,
|
||||
6a VADERLANDSCHE XXXVILBoEjt.
|
|||||
ï6ï3. van Holland en Westfriesland, waarin hy 't
------- gedrag der Staaten , in 't beveelen der ver-
leid der dr'aagzaarriheid aan de verfchillende partyen,
Staaten geieerdelyk , verdedigde, 'c Werk was, van Hol- ° , . • . ° 0., , T ,
fand. voornaamlyk, gerigt, tegen b tbr an dus Lub-
. bertus, Profesfor te Franeker,die de Staaten , in zekere opdragt, fcherp hadt doorgeftree- ken. Hy antwoordde de Groot wederom % doch zyn boek werdt, door de Staaten van Holland, als een fameus libel, verbooden (V). Maar met dit fchryven werdt de rust, die Ds twee men zogt, niet bevorderd. De Remönftran- panyen teQ en Contraremonftranten vervoegden zig, nieuwe eerlang, met nieuweVertoogen, by de Staa- venoo- ten van Holland, in welken, de eerften ver- gen, zogten, dat den laatften belet mögt worden, tegen hen, uit te vaaren op den Predikftoel, en hunne Leer voor onverdraaglyk te ver- klaaren. Deezen fpraken, daarentegen, het dulden der Remonftranten tegen, begeeren- de, dat hun gelast mögt worden, te ant- woorden op de punten, hun te Delft over- Raad- geleverd. De Staaten verbooden het uit ge e- pleegin- ven van beide deeze fchriften, op dat dezel- Itaaten' ven n^et hinderlyk zyn mogten aan het be- van Hol- fluit tot de Vrede der Kerken, waarover zy land. tegenwoordig raadpleegden. Hugo de Groot, die, in Zomermaand, Penfionaris van Rot- terdam geworden, en, wegens deeze Stad, ter Dagvaart gezonden was, hadt dit Befluiü ontworpen; doch het werdt, meermaalen, in de Vergadering der Staaten, gelezen, her- lezen, veranderd en befchaafdj inzonder- heid, i (*J Gtoot-Plitkaatb. I. Deel, hl. 457.
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 63
|
||||||||
heid, op het aanhouden van Dordrecht, l6t,é
daar niet dan Gontraremonttrantfche Predi-____.
kanten waren (v~). In Louwmaand des vol-
genden jaars , werdt het, eindelyk, goed- gekeurd , door de Edelen, Dordrecht, Haar- lem, Delft, Leiden, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Brie- Ie, Alkmaar, Hoorn en Medenblik: waar^ byzig, eindelyk, ook Monnikendam en Pur- merende voegden. Doch Arnfterdam ver- klaarde rondelyk „ niet te bewilligen in het „ befluit, begeerende, dat zulks op den kant „ zou worden aangetekend, of anders ver» „ klaard, dat het befluit , by meerderheid „ van ftemmen , genomen was." Die van Enkhuizen en Edam verklaarden, geenen last te hebben , om zig te voegen by de meer- derheid (w). 't Befluit liep op deezen zin: Merk- „ Dat de Staaten, gebruikende de magt, die waardig „ hun , als wettige hooge Overheid, toe- ^etlü^ „ kwam, belastten, dat men, in 't uitleg- derheid"" „ gen der H. Schriften, zou hebben te zor- tot vrede „ gen, om der Gemeente en goeden inge- derKei- „ zetenen in te fcherpen , dat het begin,lce* „ midden en einde van 's menfchen zalig- „ heid, met naame ook het geloof, niet „ 's menfchen natuurlyken kragten of wer- „ ken; maar Gods genade, in Christus, al- 0, leen moest toegefchreeven worden ; dat 5, God geene menfchen ter verdoemenisfe M gefchaapen had; noch noodzaakte tot de a> zonde; noch noodigde tot de zaligheid, |
||||||||
*> ter-
|
||||||||
Cs») Brandt It Did, il. a<K.
C*Ó Zie Brak»t II. Zfcrf, *Ê t%u |
||||||||
64 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
, „ tervvyl hy beflooten hadt, hun die niet
„ te geeven. Dat het, wyders, vry zou „ ftaan, over 't Leerftuk der Predestinatie „ of Godlyke Voorfchikking , in de Hoo- „ ge Schooien en onder de Leeraars en ge- „ leerden, vriendelyk te redentwisten en te ■ „ verichillen; doch dat de Staaten niet ver- „ Honden , dat deeze gefchillen , op den „ predikftoel of anders, onder 't gemeene „ volk, gebragt zouden worden : noch dat „ men iemant, die niet hooger leerde of „ gevoelde, dan dat God, van eeuwigheid, „ in Christus, ter eeuwiger zaligheid, ver- ,, kooren hadt zulken, die, door zyne ge- „ nade, in Christus gelooven, en, by dit 4, geloove , volharden zouden , en daaren-* „- tegen ter verdoemenis verworpen zulken, „ die niet geloofden en in hun ongeloof „ bleeven; verder moeide , of drong hoo- ,, ger te leeren: alzo de Staaten deeze Leer „ voor genoegzaam ter zaligheid en tot „ Christelyke ffcigting bekwaam hielden. Ein- „ delyk, belastten ze den Kerkendienaaren s „ zig, in alle andere punten der Leere, te „ houden aan Gods woord, en aan 't gene „ doorgaans , by de Hervormde Kerken, „ aangenomen, en, in dezelfde Kerken, hier „ te Lande, geleerd was, en zig, in liefde, „ eenigheid en goede ftigtinge , te gedraa- „ gen, naar 't gene, by de voorgaande Staats- „ belluiten, was goedgevonden (V)." Op deeze wyze, meenden de meefte Leden van Hol-
(.O Zie Refol. Huil. 4 AW- 1613 — 23 faiiuaf.- lél4» *^
4-1, Gioiit-Plakaatb, III. Deel, il. 460, |
||||
XXXVILBoek. HISTORIE. 6$
Holland de rust in de Kerke te können her- i<$jj,
ftellen. Doch eer wy verhaalen, hoe hun Be- -------
fluit, welk nogtans nietblykt, als een Staats-
befluit, uitgegeven geweest te zyn (j), op- genomen werdt , zal 't noodig zyn, tot het verhaal der weereldlyke zaaken van deezeh tyd, te rug te keeren. Tusfchen den Koning van Deenemarke en xvi.
de Stad Lubek, Was eenig misverftand ge- Verbond reezen , over het heffen van de Zöndfche JJ'jjjjj tollen, die, ter gelegenheid van den Zweed- ten en ^ fchen Kryg, geweldig verhoogd waren. De Stad ingezetenen der Vereenigde Gewesten lee- Lubek. den ook veel, door het verzwaaren deezet tollen ; waarom de Staaten, aangezogt door die van Lubek, zig ligtelyk lieten overhaa- len , tot het maaken van een Verbond van onderlinge befcherminge met deeze Stad, voor den tyd van vyftien jaaren. Het werdt, op den negenden van Bloeimaand des jaars 1613 , getekend, en ftrekte tot beveiliging der wederzydfche Scheepvaart en Koophan- del^ door de Oost- en Noordzee , tot aan ;,, . « de hoofden toe. De Staaten zouden 't op- perbeleid hebben van 't gene * ingevolge van dit Verbond, zou ondernomen worden: waar- toe de Stad Lubek, egter, vfyelyk zou mo- gen ftemmen (£). Sommigen voegen 'er by,« dat de Staaten * tot de kosten des Vefbonds, agt deelen , Lubek alleen een negende zou betaalen. Weinig dagen laater > ilooten de VerborM Staaten' een diergelyk Verbond voor vyftien met a~ jaa- «»f«
OO T^OLANH. BI. 6; 3.'
Cz) Zie Reib!. Holl.'i-;3 May 1613. bi.-i.it Groot-i'lafeüntb.
IV, Deel, bl. 17%. X, Deel. E
|
|||||
v
|
|||||
66 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
1613. jaarerj met eenige Keur- etl andere Vorften
■ van Duitschland , te weeten , Palts, Wur- |
|||||
Duitfche temberg, Hesfen, Baden, Anhalt, Branden»
vorften. ^m^ en Qetingen, welk, voornaamlyk, op de Kleeffche en Gulikfche zaaken, zag, en in 't volgende jaar, nader verklaard en beves- tigd werdt (#). De Duitfche Vorften be- loofden, by dit Verbond, de Staaten, in ge- val van oorloge, met drie-enveertigduizend fuldens ter maand, te zullen onderfteunen. )e Staaten zouden hun, daarentegen, met vierduizend man, byftaan (£). Doch Christiaan de IV, bedugt voor de ge-
volgen van het Verbond met Lubek, fchreef den. Staaten, terftond, dat hy de tollen ver- minderen zou, en hunnen onderzaaten niets, boven 't gene zy , twee jaaren te vooren, plagten te ' geeven, doen afvorderen : waar- mede de gevreesde verwydering voorkomen werdt (f) : fchoon 't Verbond met Lubek niet nalaaten kon eenige verkoeling te roaa- ken tusfchen Koning Christiaan en de Ver- Verbond eenigde Staaten (d). Doch het gaf, daaren- »et tegen , den Koning van Zweedert, Gustaaf Zwee- Adolf, aanleiding, om zynen Hofraad, Ja- en# kob van Dyk, herwaards te zenden, om, over diergelyk Verbond van onderlinge befcher- ming , vriendfchap en koophandel, in on- derhandeling te treeden. Het werdt, ins- gelyks, voor vyftien jaaren, op den vyfden van
O) Zie Oroot-Plskaatl). IV. Deel, tl 2(57,271. Rclbl-HoU.
t-23 May itfis- hl. iü. (6) Voiez Du Mnw Cwrps Diplom. Tom. V. p. II, p.226,
f() Van den Sandk V. Boek, 'ui. f16. üaüdart Mem of. V«
llntt,' hl. 44. {dj Zk fjENTlvtOUü Vertmlb. bh ?.(/>, 3917.
|
|||||
2ÊXXVIÏ. Boek. H I S t O R I E. 67
van Grasmaand desjaars 1614, geüooten (e). 1613.
By nader Verdrag van den zelfden dag, werdt —-—- Verklaard, dat men eikanderen, in geval van oorloge. met vierduizend man, byftaan zou (ƒ). Te vöoren , in Grasmaand des jaars 1613, hadden de algemeene Staaten twee- honderd fchippond of zestigduizend ponden Zweedsch Koper, tot veertig Ryksdaalders het fchippond, van den Koning vanZweeden .,,;;, gekogt, om te Stokholm te ontvangen (g),, r. en, waarfchynlyk, hier, tot het gieten van gefchut, of eenig ander werk, te gebruiken. Ondertusfchen, kon de Koning van Deene- inarke zulk eene enge verbindtenis met Zwee- den ook metgeené günftige oogen aanzien. n • r\ De Verbonden met Zweeden en Lubek £f%%
dienden tot beveiliging der Scheepvaart en visöh- Handel $ die, omtrent deezen tyd, nog verder vangst.' Noordwaards werdt voortgezet. Ter gele- genheid der verfcheiden' togten naar Nova Éembla en de Straat Waaigats, om eene vaart naar China op te fpooren, hadt men ontdekt, dat zig, hoog in 't Noorden,, me- nigte van walvisfchen * walrusfen , robben, zeehonden én andere dieren onthielden, wier' fpekó huid en tanden, met merkelyk voor- deel, verhandeld konden worden. Ook had- den de Ëngelfchen zig,.al federt■ eenige jaa- f en, begonnen toe te leggen op de Walvisch- vangst, die zy nog bleeven aanhouden. Dé; onzen kreegën 'er dan ook lugt op^ Eenige" Hot
CO Zie Griot-piakaatb. JV. Detl, II. iftu
(ƒ) Zie Önot-P!:ilwatb. IV. Deel, hl. 2?ß. (g) Zie 't Koop-Coiitraä hy Du Mcint Corpf DiplèiK. TtoiS? V. P. II. p. 223-
% 2
|
||||
68 VADERLANDSCHE XXXVII. Boe*.
1Ä13. Hollandfche Koopluiden rustten twee fche-
tans , door twee Engelfdhen, aangetast, en van vangst en vischwant beroofd werden , zonder dat zy, in Engeland, hoe zeer 'er de Staa' \ gezant Karon op aanhieldt, ver- goeding van fchade bekomen konden (h~). Opreg- 2fy gaven, nogtans, den moed niet op. Lam- ting der bert van Tweenhuizen, Jacques Nicquet, Jac- Noord- qUe$ Mercys, Gillis Dodeur, Leonard Rans, Maat- YsbrandDobbens, Nihafius Kien, Antoni Mo- fchap- nier, Dirk Adriaanszoon Leveflein, en veele pye. andere ingezetenen der Vereenigde Gewesten maakten eene Maatfchappy uit, die, op den ze- ven-ent wintigften van Louwmaand des ja ars 1614, van de algemeene Staaten Oktroi ver- wierf, om, in dat en de twee volgende jaaren, alleen te mogen handelen en visfchen, op de kusten en Landen van Nova Zembla, tot de Straat Davis toe, met Spitsbergen, 't Beeren Eiland , Groenland en de andere Eilanden hieromtrent daaronder begreepen. Dit Oktroi werdt, naderhand,-meer dan eens, verlengd. Ook kreeg, in 't jaar 1622 , eene Zeeuw- fche Maatfchappy verlof, om, dat jaar, ne- vens de Hollandfche, op 't Eiland Mauri- tius, anders Jan-Mayen-Eiland, te mogen visfchen (/). De visfchery bragt der Noord- fche Maatfchappye, in 't eerst, merkelyke voordeden aan. Doch deezen verminderden, door den tyd; voornaamlyk, doordien men, gelyk vermoed werdt, met al te fterk te vis- fchen (A) TUüiMivr. Mei«. V. /hei, il. 43-
Cl r Zie Oroot-Plakaatb. |. Deel, hol. 6G9, öj-1, 673, 6781 VfcLiuS Hoorn, l/l. r,^o. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 60
fchen, de walvisfchen fchuw gemaakt en 1613.
verjaagd hadt. 't Laatfte Oktroi der Maat- -------
fchappye, welk, met het jaar 1642, ten ein-
de liep, werdt niet wederom vernieuwd, en 't leedt niet lang daarna, of de Maatfchappy was geheellyk vernietigd. Sedert, is de Wal- vischvangst omtrent Groenland en Straat Da- vis , door byzondere Koopluiden, voortge- zet ; gelyk nog tegenwoordig gefchiedt. Kort na het opregten der Noordfche Maat Voorregt
fchappye, welke men hoopte gelegenheid te voo|" ^e zullen geeven tot het ontdekken van nieu- £ersvari we Landen, verleenden de algemeene Staaten, nieuwe by openbaaren Plakaate, aan elk, die eenig Landen, onbekend gewest opfpoorde, verlof, om, vier reizen agtereen, met uitfluiting van al- le anderen, op het zelve te mogen handelen; mids hy, van de eerfte ontdekking t'hüis ge- komen, binnen veertien dagen, verilag van zyn wedervaaren deedt, aan de algemeene Staaten (&). In Oostindie, was, reeds meer dan eens, XVII.
merkelyk misnoegen gereezen, tusfchen de Gezant» Engelfchen en Nederlanders, die elkande- ^„^,,. ren befchuldigden van 't inflaan van flink- geiand," fche wegen, om eikanderen den handel te over zan. bederven , of te beletten. De Engelfchen ^en >. «ta vorderden vryen handel op zulke Plaatfen, ^,"1"" alwaar de Indiaanen zig verbonden hadden, ïviaat- om hunne vrugten alleen aan de onzen te Ie- fchappy veren; zonder dat zy iets wilden draagen in betrei- de onkosten, die men hadt moeten doen, en c* nog doen zou , om den handel, tegen de vyarid-
(i) Groot-Plafesatb. i. #<*/, kol. 5S1, , , r
E3
|
||||
|
|||||
70 VADERLANDSCHE XXXVII.Boek.
1^13. vyandlyklieden der Spanjaarden en Portu-
——— geezen, te befchermen (/). Het berooven der Hollandfehe Walvischvangeren door de Engelichen , die oordeelden, alleen regt te hebben, tot het beyisfchen der afgelegen' Noofdfche gewesten, was hierby gekomen. Öm beide deeze gefchillen by te leggen , zonden de algemeene Staaten, in de Lente deezes jaars, Reinier Pauw, Oud Burgemees- ter van Amfterdam, Jakob Boreel, Oud Bur- gemeester van Middelburg, Dirk Meerman, Schepen en Raad van Delft, en Hugo de Groot, nu nog Advokaat Fiskaal der Staaten van Holland, naar Engeland af. De Koning, die, onlangs, Prins Maurits met de Ridder- orde van den Koüsfeband vereerd hadt (m")% fcheen genegen, tot het vereffenen der ge- fchillen («). Ook werden de Oostindifchen, eerlang , tot genoegen der Maatfchappye, afgedaan: waarin de Groot zig zulks gekwee- ten hadt, dat hy , deswege , veel meende verdiend te hebben, by de Maatfchappye en by 't Vaderland (o). Doch de fchade, den Walvischvangeren toegebragt, fchynen de Engelfchen niet te hebben willen vergoeden ; ' waarom de algemeene Staaten, federt, ge- raaden vonden, der Noordfche Maatfchap- pye te beveélen, dat zy haare fchepen , na deezen, van gefchut en krygsbehoeften hadt te voorzien Q>): 't welk van zulk een gevolg was,
CO Refol. Holl. 4-17 Maart 1615. */. 5.
- (»O RaPIN Tom. Vll.p.. 76. UlTENBOGAEUTj hl. fiV>I.
C«3 Bde Aft. Publ. Ang). Tom. VU. P. II. p. 205.
(«)• Grotjus Verantw. Ifoofdjt. XIX. bl. 209, 214. C* Brandt Leven van H* de Gtoot, bl. 45. O) Uroot-Plakaatb. L Deel, kol. 6/3. |
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 71
was, dat haare Walvischvangers, in 't jaar KJ13.
1617, wederom, door de Engelfehen, aan---------
gecast zynde, dezelven te magtig werden,
een hngelsch fchip overmeesterden, en her- waards bragten. Doch 't werd,door's Lands Staaten, terftond, vry gegeven (^). In de Indien, werdt het Beiland kwalyk• onder- houden. Men klaagde, van wederzyde. De algemeerie Staaten gaven, daarna, den die- naaren der Oostindifche Maatichappye be- vel , hoe zy zig te gedraagen hadden, als zy werden aangetast^ door de Spanjaards of Portugeezen; doch verbooden hun, uit- drukkelyk , de vyandlykheden eerst te be- ginnen (r). Sedert het inneemen van Gulik, door Prin- xvni.
fe Maurits, fcheenen de Vorften bezitters, Sta" ^ eenen geruimen tyd, goed Verftand te hou- vanGu- den met eikanderen. Zy ondernamen, in uk en 't jaar 1612, het Dorp Mülheim aan de Roer Kieeve. tot eene Stad te verheffen, en met verfchei- den' voorregten te voorzien, waardoor zy die van Keulen merkelyk benadeelden , en groot misnoegen tegen zig verwekten (O- Doch hierdoor werdt de ,eendragt onder hen niet geftoord, Alleenlyk gaf het verfchil van Godsdienst, fomtyds, eenige gelegen- heid tot twist onder de Vorften (7) s alzo de Keurvorst van Brandenburg, die, in 't jaar i6u, door Sigismond, Koning van Poolen, met
(q~) Van den Sande V. f)aek,bl. 72.
(r) GrooNPlakaatb. II. Deel, kol. 2172, 0173, (s) Baudart. Memor. IV. ßoek, l/l. 222,257. V. Buehx && 28, 4Ï. VI Koek, bh 6, (O Bauuart. Mem. VI. Boek, U, 12. E 4
|
|||||
f
|
|||||
7? VADERLANDS CHE XXXVII. Boei?.
1613. met Pruisfen beleend zynde (V), nu ook den
-—re- titel van Hertog van Pruisfen voerde, de Kal- vinifche , de Paltsgraaf van Nieuwburg de Lutherfche Leer beleedt (v). De Vereenig- de Staaten , die de Voriten meest onder-? fteund hadden, fcheenen, nogtans, meer tot Brandenburg, dan tot Nieuwburg ge- negen; waarvan de overeenkomst in ge- voelen, veelligt, eene der oorzaaken was. Nieuwburg, dit bevroedende, zogt zig naau- wer te verbinden, met de Roomfche Mo- gendheden in Duitschland: waardoor de eer- fte grond gelegd werdt van de openbaare tweedragt, tusfchen de twee Vorften. Om- trent het einde deezes jaars, tradt hy in 't Hu- welyk met eene Zuster des Hertogs van Beyc- ren en des tegenwoordigen Aartsbisfchops van Keulen, Ferdinand, die den »Aartsbis- fchop Ernst, in Lentemaand des jaars 1612, was opgevolgd (w). Ook leedt het qiec lang, of hy deedt openbaare belydenis van den Roomfchen Godsdienst (#). De Keurvorst van Brandenburg fchepte met reden agter- dogt uit deeze verandering, en uit de geduu- rige onderhandelingen met den Keurvorst van Keulen, Broeder des Hertogs van Beie- ren, die 'er op volgden. Hy zogt zig, hier- om, met hulp van eenig Staatsch Krygs- volk, welk op de grenzen lag, by verras- fing, meester te maaken van Dusleldorp, eer hy
(«O Veeiz Du Mont Corps Diplom. Tom. V, p. II. p. 179,
l8i, 183, 193, 195, 196, 197. Meter. XXXü. Boek, f, 62!), (_v~) JSentivoguo Verhaalb. bh 437, 438.
Cwj Baudart. Mcinor. IV. Hoek, bh 177.
(x) TiENTivoGtio bh 438, 439, 454. Bauüart. Menior. V.
Ifcick, bl. 43. |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 73
hy van zynen mededinger voorkomen werdt. 1Ö13.
Doch de aanflag werdt ontdekt, en misluk- -—« te. De Aartshertogen oordeelden, dat het im tyd was om zig te wapenen, en zig de zaake van Kleeve en Gulik nader aan te trekken (y~). De Vereenigde Staaten kree- gen 'er zo dra geene kennis van9 of zy maak- ten zig, insgelyks, gereed tot eenen veld- togt. Beide vermaanden zy, onder tusfchen, de Voriten tot Vrede. Ook werdt 'er, in de Lente des jaars 1614, eene byeenkomst ge- -1614. houden te Naumburg, zonder dat 'er egter -"-"-- iet geflooten werdt (z). Wat laater,in Zo- mermaand, kwam men nog eens te Wezel byeen, met gelyken uitflag(V), De Veree- nigde Staaten hadden hier ook hunne Ge- magtigden gehad. De Keurvorst hadt, in Bloeimaand, op een vermoedert, dat de Paltsgraaf zig zogt meester te maaken van hec Kasteel van Gulik, zynen flag waarge- nomen, en 'er zig in geworpen, met eenig Staatsch volk, de Nieuwburgfche troepen uit het Kasteel en de Stad verdryvende, en de bezetting, met Staatfche knegten, verfter- kende. Hierop, hadt de Paltsgraaf Dusfel- dorp overmeesterd; waarmede de vyand* lykheden, van wederzyde, openlyk, begon- nen waren (F). De Vereenigde Staaten be- tuigden, nogtans, dat zy Gulik hadden hel- pen verzekeren, om de rust te beter te be-> waaren, onder de Vorften, die anders, door de
Cv) fiENTIVIIOLIO il. 448, 44?.
O 3 Hauimw. Mcraor. VI. flock, hl. 24..
{.#) Bentjvoo. hl. 453. Baudaut. Meinur. VI. Roek, U. 5U.
i_b.) Bent'Voglio hl. 445, 446.
|
|||||
e$
|
|||||
7% VADERLANDSCHE XXXVII. Boek,
i<)i4. de wapenen, fcheen te zullen verbroken wor-
■m-—- den. Doch de Aartshertogen dagten, dat zy voet,in de Kleeffche en Gulikfche Landen, zogten te krygen,tot hun eigen voordeel (<r). De Spanjaards, die zig in Brabant onthiel- den, morden over de nadeelige gevolgen van; 't Beftand, en hitften Albertus ten oor- Krygs- -loge op (d). Hy hadt, in 't vooijaar, niet rongc der boven de agtduizend knegten en twaalf hon- Aa.ns'- ■•- ^gj.^ Rujters jn dienst, daar de Vereenigde StauLtn. Staaten, daadelyk, meer dän twintigduizend knegten en vyfentwintighonderd Ruiters op de been hadden (e). Men hadt, hierom, te Brusfel, beflooten, nog twaalfduizend kneg- ten en dertienhonderd Ruiters te werven, en onderftand in geld uit Spanje verzogt en be- komen (ƒ). De gezanten van Frankryk en Engeland zogten deeze werving te ontraa- den, den Aartshertogen verzekerende, dat de Staaten Gulik ruimen zouden, zo dra de Vorften zig zouden verdraagen hebben. Doch men hadt hier geene ooren naar (g). 't Leger der Aartshertogen trok te Maaftricht byeen. De Markgraaf Spinola ftelde zig aan 't hoofd van het zelve, en brak op van Maaltricht, in 't begin van Oogstmaand, De Vereenigde Staaten, vermoedende, dat men 't op Gulik gemunt hadt, hadden zorg gedraagen om de Stad, rykelyk, te voorzien van volk, welk, - onder Graave Fredrik Henrik, derwaards Ce 5 Rentivogli» hl. A59, 461.
(d) liENTIVOGLIO */. 448.
(V) llENTlVOOLFO U, 45£. \f) BeStivogmo il. 456, 45y. ..... ■ ; .
{$) IJBNTIVUÜUO. W. /JÖ2. .;
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 75
, gezonden was (£)., Ook hadt men'er zo groot t6^.
een' voorraad van eetwaaren binnen gebragt. —— als of men voor een langduurig beleg ge*- vreesd hadt, Doch Spinola hadt andere oog- merken, die zig, welhaast, openbaarden. Wy hebben, te vooren (J),verhaald,hoi xix.
de Hervormden, die te Aken in de Regee- T^"-_ ring plagten te zyn, in 't jaar 1598, van al- ge toe." Ie bewind ontzet werden.. Sedert, hadt men, ftandvau in deeze Rykftad, alleen Roomschgezinde Ake?. Regenten gehad, die, in heimelyk Verbond ftaande met den Aartshertoge Albertus (&), de Hervormden in 't gemeen, en met naame ook de afgezette Regenten, zwaarlyk, ver- drukten, dezelven, met gevangenis, geldr boeten en ballingfchap, ftraftende (T). Dit duurde, tot in 't jaar i<5u ; wanneer eeni* gen, zig in hunne ballingfchap niet konnen- de gerust houden, eene beweging verwelo ten, onder 't volk, welk, rennende naar 't Raadhuis, de Raaden in hegtenis nam; doch federt ontfloeg, mids zy behoorlyke reke- ning deeden, en der Burgerye, ook in an- dere opzigten, genoegen gaven. De beroer- te werdt egter niet geftild,dan door tusfchen- fpraak des Konings van Frankryk, en der Vorften van Brandenburg en Nieuwburg (in). De Hervormden werden, eerlang, heriteld in de Regeering, en verwierven de vrye oe- fening van hunnen Godsdienst, De Aartsher- to-
(A) Refol. Heil. ItI9 July 1614. M. 69,70. Raudart, MP«
jjiór. VI. Roek, il. 39. O') IX. Deel, hl. 23. (*j Grotii Hift. Uhr. XVII. p. 472. ( O MbtEren XXVI. Baek , f. 407, '499, («O Meteren XXXII. Hack, ƒ, 6a8, |
||||
76 VADERLANDS CHE XXXVII. Boek.
1614. togen, die, gelyk hunne voorzaaten, de
------- Hertogen van Brabant, Aken gaarne onder
hunne gehoorzaamheid gebragt zouden heb-
ben , zagen de omkeering binnen deeze Stad aan, met veel misnoegen. De Keizer zelf fprak een vonnis uit tegen Aken , in den aanvang deezes jaars 1614, en gaf den Aarts- hertoge Albertus en den Keurvorst van Keu- len magt, om, in gevolge van het zelve , alles,aldaar, in den voorigen ftaat, te her- Spinola ftellen (n). Spinola hadt dan heimelyken last maakt zig gekreegen, om zig, in de eerfte plaats, van vatfdee- Aken te verzekeren, gelyk hy, zonder (lag ze Stad. of ftoot, uit 'sKeizers naam, deedt, op den Hy eenentwintigften van Oostmaand. Zo dra «eemc jjy jn ^ gta(j gekomen was verftelde hy de Orfo?"' Wet'en deedt de oefening van den Onroom-
Duisberg fchen Godsdienst ophouden (o). Naderhand, en ande"- werden 'er verfcheiden' Burgers, over de ie Plaat- voorige beroerten, te regt gefteld, en, met Oolc'we- ^e ^ood °f met ballingfchap, geftraft (ƒ>). zei. ' Na 't inneemen van Aken en 't (legten van Mülheim, welk 'er op volgde, maakte hy zig, zonder moeite, meester van Duuren , Orfoi, Duisberg, Kaster, 's Greevenbroek en Berchem. Eindelyk, toog hy, op den zevenden van Herfstmaand, voor Wezel, al- waar men hem, na eenigen geringen tegen- ftand, insgelyks, de poorten opende (jf). Prins iVÜdlerwyl was ook Prins Maurits opge- Wlajirits brokeh met het Staatfche Leger, en te laat
ge-
CO Voiez Du Mont Corps Diplom. Tm. V. p. II, p. 235, (0) Baudatit. Memor. VI Boek, bl. 34, 40. (/>) ISaubart. Mcmor. VIII. tloclc, bl. 69 ?«i;, (l j Havpa,ivt, lyieijwr. VI. QpqkK bl, 41, |
||||
XXXVILBoEK. HISTORIE, ff
gekomen zynde, om, binnen Wezel, ont- 1514
Vangen te worden, hadt hy zig meester geL —------
maakt van Emmerik en Rees: naderhand, ook bezet
Goch, Kraanenburg en Gennip, met Staatsch ^"n e~ of Brandenburgsch volk, bezettende. Zante, Goch ad alwaar hy, insgelyks, gaarne bezetting ge=- andere legd zou hebben, werdt, eer hy 't verwagt- Plaatfen. te, door Spinola, ingenomen (>). Prins Maurits nam, daarna, ook veffcheiden' Plaat- fen in, in het Graaffchap Mark, terwyl Spi- nola , aan 't verfterken vai\ Wezel, deedt -..\' arbeiden (/). Dit wederzydsch inneemen van Steden geichiedde, zonder dat de Legers eik- anderen eenigen tegen ftand deeden. Men wilde het Beftand niet breeken, en de tegen- woordige krygsbedryven aangemerkt heb* ben, als gefchiedende alleenlyk, tot bevor- dering of herftelling der rust,- in onzydigè Landen. De bevelhebbers en krygsknegteh van de eene en de andere partye ontmoetten en bejegenden eikanderen, dikwils, vriende- lyk (V). De Legers lagen naauwlyks twee mylen van eikanderen. Spinola hadt zig by Wezel, Maurits by Rees nedergeflaagen. Terwyl de Staatfche bezetting in Goch lag, Voorval
werdt Goosfen Exken^ een der Burgemeefte- te Goch» ren deezer Stad , die Roomschgezind was, door zekeren Weever, bedraagen, als of hy heimelyk handelde, om de Stad aan Spi- nola te leveren. De bevelhebber deedt hem en eenigen der zynen terftondvatten. Eender- zelven werdt zwaarlyk gepynigd; doch ont- kwam, f O RaudaRt. Meinor. VI. Hoek ,'U. 42t
CO P.AUDART. Memor. Vr. Boek, il, 43. {ij B»;ntivoglio, H. 486» |
||||
fS VADERLANDSCHE XXXV'H.ßoEKa
kwam, kort hierop , uit de hegtenis, en
bragt te wege* dat het ftuk, door Gemag- tigden, uit den Haage , nadef onderzogt werdt., Men bevondt, eindelyk, dat de Weever tot het belchuldigen van Exken ver- leid was, door den Predikant Petrus Cepori- nus, gebeeten op den Burgemeester, om dat' deeze hem de inkomften eener Roomfche Pastorye in Goch geweigerd hadt (#). De Koningen van Frankryk en Groot-Bri-
tanje zonden, eerlang, hunne gezanten naaf de Legers, om eene vrede tusfchen de twee Vorsten te; bemiddelen. De Aartshertogen en Staaten hadden hier ook hunne Gemagtig- den. Men kwam, in 't begin van Wynmaand *- by een, te Zante. De Voornaamfte zwaarig heid in de handeling betrof het Kasteel van Gulikj welk, de fterkfte Plaats des gantfchen Lands zynde, de Vorsten,, eikanderen mis^ gunden. Men lloeg dan voor, het Kasteel te (legten, naar den kant der Stad, of het in bewaaringe te geeven aan de Staaten, ter- wyl Wezel in de handen der Aartshertogen blyven zou. De Franfche, Engelfche en Staat- fche Gemagtigden neigden voor den eerften, de Aartshertogen voor den tweeden voor- flag. Omtrent de regeering der Landen, be- greep men* dat een der Vorsten de verdee- ling zou doen, waaruit de andere de keus hebben zou i 't welk Nieüwburg best aan- ftondt: of, dat ieder de helft van 't Land, zes maanden in 't jaar, en de andere helft, de andere zes maanden, regeeren zou: waar- |
|||||
fa) DuiNflto Vcrnnt#t I. Deel, Ik tjl enz.
|
|||||
XXXVII. Boes. HISTORIE. ?g
in Brandenburg en de Staatfchen. meer ge^ 161-4»'
vallen hadden. Ook neigden 'er*, eerlang,——-
de Franlchen en Engelfchen toe (v). Nader- verdrag,
hand, veranderde men egter van gedagten, aldaar
3, Men verdeelde de Landen, in twee dee- geraaalet.
„ len,Hellende Kleeve, Mark, Ravensberg,
,, Ravenftein en eenige goederen in Brabant
9, en Vlaanderen voor één deel, en Gulik
3, en Berg, met het gene 'er toe behoort,
„ voor het ander : om 't bezit van welke
3, twee deelen', de Vorsten iooten zouden." -■ -
Voorts,kwam men overeen „dat het vreemd
3, kfygsvolk, terftond, vertrekken zou; dat
,, de Vorsten geene Plaatfen in de magt van. .,r ■ ; !:'
,, eenen derden zouden ftellen, en dat de Ves-r ■.; vi
3, tingwerken , federt Bloeimaand laatstlee«
,, den, begonnen, gellegt zouden worden."
De Vorsten en de Gemagtigden van Frank*
ryk, Groot-Britanje en de Staaten tekenden
dit Verdrag (wy De Aartshertóglyken, last
uit Spanje moetende af wagten,. fielden 't uit. ,:..... .-->
In Wintermaand,"kwam 'er, eindelyk, bevel -00 'v<u
van Filips „ om geen verdrag te laaten flui: ° ,, ten, zonder dat hy 'er deel in hadt, om "' '' ^-; ,, Wezel niet over te geeven, en om alles . .5 ,, in den zelfden ftaat te laaten, waarin het 3, tegenwoordig was." De onderhandelingen werden, hierop, afgebroken (»). Men han- delde, daarna, nog eenigen tyd, te Brüsfel en in den Haage, zonder iets te können flui-^ ten. De Legers waren, reeds in Slagtmaand, ' ' - ', ge*
(v~) Bentivobuo II. 489-492. Baudakt. IVlciiior. VI. Ruikj
U. 42 , «3. (w) l'biez Du Mont Corps Dipl. Tom,%P, U.p, 259, iOt.
(*) HraTivoGMo* hl, 500-503., 506* |
||||
6o VADERLANDSCHE XXXVlI. Boek,
1614* gefcheiden. Elk hieldt de ingenomen' Plaat-
'------- fen fterk bezet. Prins Maurits zondt de o-
verige knegten en eenige Ruiters naar Mun-»
- fterlatid en 't Stigt Paderborn, alwaar hy zwaare brandfchattingen vorderen deedt (y~). 't Liet zig aanzien , -dat het Erygsvolk der Aartshertogen en Staaten de Kleeffche en Gulikfehe Landen niet zo haast verlaatgn zou,, als het 'er ingekomen was*: XX. Inde Lente deezes jaars, was 'er een Ge- Gezant- zantfchap uit Muskovie aangekomen in den ichap Haage, om de Staaten te verzoeken, dat zy' Groot- den Grootvorst, Michael Federowuz, met ee- vorstvan nige Oorlogfchepen en geld, wilden onder- Musdo- fteunen, en een vast Verbond met hem aan- Vie' gaan. Doch de Staaten weezen dit verzoek, heufchelyk, van de hand. . De gezanten wer- den egter eerlyk onthaald» en, op hun ver- trek, met gouden ketenen en penningen, be? fchonken (z). Oprëg- Tot hiertoe, waren 'er maar twee Hóoge tlng ee- Schooien geweest, in de Vereenigde Gewe.5- nesdoo-ten' te Leiden, in Holland, en te Franeker^ fe, \e in Friesland. Doch in den Zomer deezes Gronin- jaars, beflooten de Staaten van Groningen en gen. de Ommelanden, op't fterk aanraaden van Graave Willem Lodewyk , Stadhouder van dit gewest, eene derde Hooge School op ta regten, binnen Groningen, die, op den drie- entwintigften van Oogstmaand, plegtiglyk werdt ingewyd (a). Ik vind, dat 'er, in da Lente des volgenden jaars , reeds omtreM t%»
Cv) ËAiTfiAflf. Mem». Vr* Doek, hl. «ju
(z) H/tinART. Mcmor. V!< l'tick, hl. a$, («, üaudaiu. Mciiior. V!« Jieefs, VI. 2p |
||||
&XXVII.BOEK. HISTORIE. 81
|
|||||
tagtig Studenten , op de Groninger Hooge: 1614;
Schoole, waren ingeichreeven (&)„ ; '.:..-----—
Dus nadert ons verhaal, ongevoelig, wer;'t Befluit
derom tot de Kerkelyke zaaken, die nog.al,^ ^" niet nalieten de Grooten, de Predikanten èri Holland 't Gemeen in geduurige onrust te houden; 't op de Befluit der Staaten van Louwmaand laatst Kerken- leeden werdt van de Remonftranten , iri »tf'^f* gemeen, gaarne ontvangen. Ook namen vee- veeien Ie Contraremonftranten aan , te rnyden , 't geen ge- gene de Staaten hadden afgekeurd; Doch noegsiu eenigen vonden hierin merkelyke zwaarig- heid, oordeelende zy,'dat de Kerk, by dit befluit ^ ten ohregte befchuldigd, en huri verbooden werdt, de waarheid té prediken (V). De Klasfis van Hoorn veroordeelde drie Remonftrantfche Predikanten, fchoon het haar, door Gekommitteerde Raaden, verboo- den was, en hieldt, federt, haare vergade- ringen afzonderlyk. Ook werdt 'er , in dé Stad, eené vergadering aangelegd, daar dé ,......
Contraremonftrantfche Predikanten van de
Klasfis, nu en dan, kwamen prediken (d~). Te Rotterdam, daar de openlyke Leeraars tiüntfei vreedzaam waren, of Remonftrantsch, durf- contra-* de zeker makelaar zeggen n dat hy liever remon-" 9y van een varken dan van een' der Predi ftranteri f, kanten getrouwd wilde worden." Doch te R°t- hierom werdt hem het burgerregt, voor een gn elf jaar* en het makelaarfchap , voor altoos, ders*~ af-
, fS) khh Epift. Sd?<5t. e Mufaa J. G. Mselii ütc. III.£pi
I, II VI. p. 70, 81, 90. (e} Bkandt, il. D,el, il. 236. 237.
(tij ViiLius Hoort), «.548. TRicLANP. tl. 834-84«*
X. Deel* F "')
|
|||||
8a" VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
1Ä14. afgenomen. In 't voorleeden jaar, was,
-------ter zelfder Stede, zeker' Ketelboeter, om 't
wederftreeven van de bevelen der Wethou-
derfchap in 't Kerkelyke , de Stad ontzeid jl (e). Doch fommigen oordeelden, dat men, in deeze Stad, te fcherp ging. Een Drukker van Schiedam deedt deeze twee regels , te Enkhuizen, in de Lotery, leggen: ' Zeg my trekker frisch, ter eere van Oranje ,
..'!■ ■ a Wat onderj'cheid daar is, tusfchen Rotter- dams Inquifitie en Spanje. Doch de Gekommitteerde Raaden van Hol-
land verklaarden zyne Loten verbeurd, en verweezen hem , voor veertien dagen , te ■water en te brood : welk vonnis, nogtanss flappelyk uitgevoerd werdt. Ondertuslchen, was, uit het rym des drukkers, te fpeuren, over welke zyde fommigen den Prins thans NadeelL ree<^s hielden te hellen. Men hoorde ook, ge gerug- ten deezen tyde, wederom nadeelige gerüg- ten van ten van den Advokaat, als of hy voorhadt, defeAd* '* ^anc^ aan Spanje te brengen, en hierom
vo c verandering zogt, in den Godsdienst. Zelfs
• :.:-:- -zeiden eenigen,, dat hy en Uitenbogaard
— Loontrekkers van Spanje waren, en Spaansch
■geld uitdeelden, ten nadeele des Vaderlands.
;' , :Ook hadt Fran^ois van Aarfens, voor dee-
.... zen, Gezant der Staaten aan 't Hof vanFrank-
ryk, uit misnoegen op den Advokaat, dien
hy hieldt, bewerkt te hebben, dat men hem
van dit gezantfchap ontzet hadt, zig, om-
v trént
O) Refol. 'Hol!. 17*20 Jiity 1613. hl. 37. F»RANi)TlI.ZJ«ä»
|
||||
XXXVII. Boek* HISTORIE. 83
trent deezen tyd, zo men wil, laaten ontvallen, 1614,
5, dat fonmiiger gezag zo niet gevestigd was, ■ . ■ 5j of het kon wel ter neder geworpen wor- „ den (ƒ)." Woorden, die naderhand blee- ken, voorboden geweest te zyn van den ramp, die den Advokaat befchooren was. Te Amfterdam, daar men zig, gelykwy, XXI.
té vooren, zagen, fterkst verzet hadt, tegen Hande- het befluit der meeste Leden van Holland llngij_(,c van Louwmaand laatstleeden, fcheen men fc™p ~tä ook: andere Steden te willen aftrekken van Amfter- dit Befluit, In Louwmaand des jaars 1615, dart. werdt, aldaar, in de Vroedfchap, voorge- l615' flaagen , of men, van Stads wege, niet iet doen zou, ten behoeve van hun, die zig, te Hoorn , van de openbaare Kerke , had- den afgezonderd. De meeste Leden der Vroedfchap hielden hier de zyde der Con- traremonftranten. Doch Kornelis Pieters- zoon Hooft, Raad en Oud Burgemeester, beweerde J? dat het onredelyk zyn zou, w zig te moei jen met de byzondere huishou- „ ding eener Stad ; daar men zelf niet ge- 5j zind was toe te liaan, dat de meeste Le- ?, den der Vergaderinge van Holland hunne j, Befluiten, binnen Amfterdam, deeden gel- 5, den." Wat 'er op den gemelden voorflag beflooten werdt, weet ik niet: doch 't is seker, dat Hoofts raad , doorgaans tot ge- matigdheid ftrekkende, thans minder ingang vondt, dan voor eenige jaaren, en flegts van de mïnften in getal- werdt aangenomen. En *t zal niet ondienftig'zyn, hier, in 't voor- :-:. ::.::■■ ; by« < #v\« ' Fa
|
|||
84 VADERLANDSCHE XXXVU.Boè&
|
|||||
1*15. bygaan , aan te wyzen* wat 'er, naaf fomn
—— miger verhaal, de naaste oorzaak van ge- weest zy. De baat- Men hadt, al voor veele jaaren, befloo- zugt vanten> de Stad voor de derde reize uit te leg-' Reeen- Sen» en? in 't'jaar. 16.01, eenen[aanvang van ten al- 't werk gemaakt. Eenige Regenten , deeze daar is j uitlegging te gemoet ziende, hadden $ kort voisrans te vooren, veele landen en erven, even bui- gen "óór- ten de Stad gelegen» °Pgek°gt> welken zy, zaak.dat naderhand, op de fcfaatting van die van den men den Geregte, tot Stads gebruik, weigerden af te rT d rCS ^aan ' £etyk anc*ere gemeene burgers ver- ge'mees"" P1^ wer£ten te doen. Hooft en andere Wet- ters houders oordeelden, dat deeze Regenten Hooft zulks , insgelyks, behoorden te doen, zon- ve^ der raerkelyke winst te vorderen. Doch zy 7srpt* begreepen 't anders, en waren nog met de winst van vyftien guldens op de roede , of negenduizend op de morgen niet te vrede. Tegen dit hun gedrag nu, vondt Hooft ge- raaden , zig , in den vollen Raad, aan, te kanten, onder anderen zeggende Ä dat de w Regenten der Stad, kans ziende, om, voor ' 5j zig zei ven , merkelyk voordeel te trek- „ ken, uit het beleid der Stads zaaken, over- „ leggen moesten, of zulks tot dienst, of y, tot ondienst van de Stad en Gemeente „ ftrekken zou. Dat het byzonder belang „ wyken moest, voor 't gemeen. Dat de „ Raaden der Stad fchuldig waren te bezor- „ gen , dat de Stad of Gemeente , die by j, weeskinderen vergeleeken werdt, en op; ,j aarde geenen anderen voorftand hadt dan S5 den Raad, geen ongelyk, uóchdoorhenzd- |
|||||
XXXVII. Boek. H I S T O R I E/85
n ven, noch door anderen , wierdt aange- 161?."
» daan. De Regenten ftonden , voer hy ------
» voort, op een hoog tooneel, van waar
j> hunne handelingen, van groot en klein, » aanfchouwd en geoordeeld konden wor- » den. Al 't verftand der Gemeente werdt » niet beflooten, binnen de kamers der Re- » geeringe. In de Stad , waren zeer veele » verftandigen , die ook uit hunne oogen j5 zagen. Waarom het te meer noodig was, » dat de Regenten hun doen en laaten, met ?j een goed geweeten , konden verantwoor- 55 den, buiten allen fchyn van byzonder ?> voordeel te zoeken , ten nadeele van 't » gemeen. Livius hadt, over dit ftuk, dee- » ze goede les nagelaaten: Gelyk de geheeh n Magißraat, zeidehy, den Raad, en de Raad ft het volk in agtbaarheid overtreft, zo is zy ook ft gehouden, in V opneemen van alle zw aar e ft zaaken, voor te gaan. Indien gy uwe minde- ft ren iet wilt beveelen; gy zult ze allen, telig- ft ter, tot gehoorzaamheid brengen, zo gy eerst ft u zelven en de uwen aan die Wet onderwerpt. ft Ook valt hun de fchatting niet zwaar.. alszf ft zien, dat ieder der voornaatnßen zig zelven ft meerderen last oplegt, dan elk, hoofd voor n hoofd, draagen moet. Dat was wat anders, ft dan, boven zyne gewoonlyke wedde, meer , » voprdeels dan andere burgers te willen. ft genieten, of minder bezwaarnis draagen.?* Men meent, dat zy, die zig door deeze en diergelyke redenen geraakt vonden, federt, zo misnoegd werden op den Heere Hooft, dat zy hem, die, van het jaar 1588, tot het •Jaar 1610, agt reizen Burgemeester geweest F 3 was. |
|||||
j
|
|||||
86 VADERLANDSCHE XXXVH.Bg«.
|
|||||||||||
1615. was, en vandeeze agt, vier reizen, twee
—:— jaaren na eikanderen, geregeerd hadt, le- dert uit het Burgemeesterfchap wisten te hou- den ; waardoor ook zyne ftem, in de Vroed- fchap , minder klemde , en byzonderlyk o- ver 't ftuk der kerkelyke gefchillen kleinen ingang vondt. Sommigen erkenden , inder- daad, dat het gefchil over de opgekogte er- ven misnoegen tegen hem. verwekt hadt. Doch 't was den meesten zeer naar den zin, dat zy hem dus onder de knie hadden wee- ten te krygen. Doktor Sebastiaan Egbertszoon en Jakob de Graaf, beide, gelyk hy, Oud Burgemeesters , waren de voornaamften uit den Raad, die 't, in gemaatigdheid , met Hooft, eens waren. Doch zy waren beide maar eens Burgemeester geweest, en werden, federt, niet wederom verkooren (g). |
|||||||||||
Eonllc-
moii- ilrantsch Predi- kant , te Amfter- dam, gefchorst in zynen dienst. Vergade- ringen der Con- trare- mon- ftranten, , te Am- sterdam. |
De Contraremonltranten hadden, derhalve,
in deeze Stad, eenen fterken fteun aan de Ra- geeringe : waarom het hun , in dit zelfde jaar, nog gelukte, Simon Goulart, Predikant der Walfche Kerke, die de Leer der alge- meene genade gepredikt, en de verwerping der kleine kinderen tegengefproken hadt, te doen fchorfen in zynen dienst (h). Ook hiel- den ze, hier, in den nazomer, eene of twee heimelyke vergaderingen, buiten kennis, en geheel tegen den zin der meeste Leden van Holland, die der Wethouderfchap aanfchree- ven, dat zy zulke vergaderingen, zonder uit- flel, beletten en doen lchdde« moesten. |
||||||||||
.-.,'.: SoiTr
"(g 5 Brandt II. Deel, M. 2&.7-.IZI. ' '-'
; <,ij Branjut U. Defl-ibl.;i5i *«*« ... . ;. * ; ■•
|
|||||||||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 87
Sommigen melden, dat men, in deeze By- 1615.
eenkomften , overwoogen hadt, door wat-------
middel, men best eene Nationale Sinode zou
können verkrygen (*) ; doch anderen mee- nen, dat 'er beilooten werdt, zig van de Re- monftranten af te zonderen (k), ^ ,......
In verfcheiden' andere Steden * als te Gou- xxifc '
da , in den Haage , te Rotterdam , en te. In font- Haarlem, begon het zig reeds te fchikken, ^e tot deeze afzondering. Te Leiden, daaren- fc^t " tegen, fcheen men zig te vlyen tot onder-, menzig linge verdraagzaamheid. De Contraremon- tot afr;. ftranten, ineenigen deezer Steden, daar de" z°n(^", Regeering de befluiten der Staaten zogt té nu^* '■■-, handhaaven , noemden zig de dolserende of klaagende Kierken (/). De meeste Leden van Holland hielden veelen van deeze dingen te ftrekken tot groote onrust, oneenigheid en. fcheuring, en tot benadeeling van den wel- ftand des Lands. Zy begreepen ook, dat de' Kerkelyken in ëenige Steden te zeer hadden uitgevaaren tegen 't gezag der burgerlyke overheid, in kerkelyke zaaken: waartegen,, naar 't oordeel van de Edelen en van alle de; Steden, by tyds, behoorde voorzien te worden,, overeenkomftig met de voorgaande Befluiten (in). Ook zonden ze, op 't einde des jaars, BeStas- de Kerkenorderiïng van den jaare 1591 aan ten «én- alle de Steden en Dorpen, met verlof, om. Kcnkde. zig daarnaar-te mogen gedraagen. Hierby, ordetón'g werden gevoegd alle de Befluiten, tot on- en hunne - der- Beflukem
(i) Rauüart R'féïncr. VII. Bn:k> ik iu . '
(k) Uytbnb. Herige op 't nader A.lv. il. 18,.'
CO Brawot II. Deel, hl. 277, ;,yi.
(pij Baudart Menu»; VU. Iksk, bh 8, >
F4
|
||||
8.8 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek;
|
|||||
1615. derhouding van de eenigheid en vrede der.
■-------Kerken , ftaatswyze , genomen, Beide de.
»an de Kerkenordening en Befluiten werden ook ge-
Dorpen zon^en aan ^e Klasfen en Kerkelyken (V); Kksfen ' en eenige Klasfen, met naame die van Woer- «n Ker- den en Over Rynland, namen aan, zig naar telyken. dezelven te zullen gedraagen (0). In Hooi- maand, hadden de algemeene Staaten we- derom een Plakaat laaten uitgaan s tegen Blaauwboekjes en fchimpfchriften, die, ten ..; deezen tyde, fterk in zwang gingen (f). XXIII. De beweegingen, die, thans, in 't klein 9 Bewee- in fommige Steden, hefpeurd werden, meen- «ing te den eenige doorzigtige luiden aangelegd te waarden zyn, tot verandering in de Regeering ; waar- ' ' ' van men, dit jaar, te Leeuwaarden, een merk- waardig voorbeeld zag. Wy hebben, hier voor (#), verhaald, hoe 't fommigen, in den jaare 1610, gelukt ware, verandering in de Regeeringe te wege te brengen, in deeze Stad. Sedert, hadden de nieuwe Regenten wel aan eenigén uit de Burgerye, die, huns oordeels, gemaatigde gevoelens hadden , in 't ftuk van den Godsdienst, doch, hy ande- ren, den naam droegen van Vrygeesten, Pa- pisten" , Mennisten en diergelyken , genoe- gen können geeven; maar geenszins aan al- len. Men vondt 'er ook, dié de nieuwe Re- genten befchuldigden van dezelfde misfla- S' gen, welken zy en de hunnen, eertyds, den OU-j
C«") Refol. Holl. 1-22 Dcctinb. 1615.W.33. Groöt-I'bkagtfe,
III. Deel, U 461. : (a) Brandt il. Deel, hl. 312. \p~) Groot-Piakaatb. I. licel, kol. 439.
|
|||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 89
|
|||||
ouden te last gelegd hadden, 't Bleek, ten 1,515.
nünfte, klaar, dat zy zig zelven en die 't-------
met hun hielden alleen in de Regeering zog-
ten te handhaaven; anderen, die 't, naar veeier oordeel, beter meenden met den Godsdienst, daar buiten "fluitende. Die 't Geneef- inet deeze.laatften eens waren, heette men, fch?.^u hier, Ceneeffche, de andere poUtike of ftaat- j^zen, kundige Geuzen (r). In Wintermaand des jaars 1614, hadden eenige Gemagtigden der Burgerye, zo als zy zig noemden, zig by de Wethouderfchap vervoegd, met een Ver^ toog, waarin zy klaagden ?, dat de voorr- ij ge misbruiken niet geweerd werden; dat 5, men luiden van den Hervormden Gods- j, dienst uit de Regeeringe hieldt, en 'er „ zulken toe riep, die, in 't ftuk der Lee- 5, re, verdagt waren, of 'er weinig werks w van maakten: voorts verzoekende, dat „ 'er, door Gemagtigden uit de Wethou^ „ derfchap en uit de Burgerye, een on- „ partydige Raad mögt benoemd, en door „ den zelven, de Regeering herfteld wor- „ den, op eenen beteren voet." De Wet- houders hadden, hierop, geantwoord, dat zy zig houden wilden aan 't Oktroi op de beftelling der Magiftraat, ten tyde van Lei- cester, gegeven', 't welk fommigen hunner, nogthans, in 't jaar 1610, reeds gebroken hadden. Men was, hierop, getreden tot de verkiezing der jaarlykfche Wethouderfchap. De Gemagtigden der Burgerye hadden 'er qene * aantuiging tegen gedaan, waarop zy *pr<luft. in'
CO VAN den Sanbs V. llcek. II. 6$,
1' 5
|
|||||
9o VADERLANDSCHE XXXVII. Boex,
1615. in hegtenis genomen, en niet geflaakt wa-
1--------ren, voor dat zy de nieuwe Magiitraat voor
wettig hadden erkend, 't Morren nam, on-
De Stad- dertusfchen, toe (Y). De Staaten, op den
houder Landdag, in Sprokkelmaand deezes jaars,
twee byeen gekomen, namen 'er kennis van, en
Kolle- magtigden den Stadhouder, de Gedeputeer-
gien Hel- de Staaten en het Hof, om de twist, door
len orde gevoeglyke wegen, te flisfen. Men tradt in
Ma'i- onderhandeling met de Wethouders ; doch
ftróatsbe- kon 't niet eens worden. Graaf Willem en
öeiiing. de twee Kollegien vonden, derhalve, ge-
raaden, zig van de magt, hun verleend, te
bedienen, en fielden vast „ dat de tegen-
» woordige Wethouders in t bewind zou-
» den blyven, tot den eerften van Louw-
» maand naastkomende, wanneer de Stad-
n houder, de Gedeputeerde Staaten en het
» Hof, voor deeze reize, eene nieuwe Ma-
» giftraat en gezwooren' Gemeente beftel-
» len zouden: waarna de Wet, jaarlyks, zou
j) veranderd worden, in deezer voege: dat
5) de dienende Wethouders, op den Nieuw-
n jaarsdag, eerst twaalf Perfoonen noemen
j5 zouden, der Hervormde Leere, zo als
55 dezelve nu, openlyk, in de Kerke, ge-
» leerd werdt, toegedaan, en vaste goede-
» ren in de Stad bezittende: dat zy, daar-
» enboven, nog vier Perfoonen noemen-
» zouden \, doch niet uit de gezwooren' Ge-,
» meente, of uit de twintig Hopluiden der
?> fchuttery; dat de gezwooren' Gemeente
» en de Hopluiden by deeze vier, elk nog.
»vier
CO Winsen. Chron. XX. Bosk, bl. 89Ï.
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 91
|
|||||
5, vier Perfoonen zouden voegen : welke «j^.
„ twaalf nog zes anderen tot zig kiezen, en-------
~9i daarna hun getal, by lotinge, tot op de
5, helft, dat is, negen, verminderen zou- „ den; welke negen Ele&eurs of kiezers der . „ nieuwe Wethouderen zouden zyn, en de „plaats van eenen Burgemeester en twee „ Schepenen, die, jaarlyks, zouden afgaan, ' „ uit de eerstgenoemde twaalf Perfoonen j, vervullen." De tegenwoordige Regeering., De alge- voorziende, dat men haar uit het bewind meène Hellen zou, viel klagtig aan de algemeene Sta^teH Staaten; die, hierop, bewoogen, meent deLgen- men, door den Advokaat Oldenbarneveld, woordi- eenen ernftigen brief naar Leeuwaarden lie ge Re- ten afgaan, waarin, het gezag des Stadhou- gfeLIng:, ders en der twee Kollegien, naar fommiger h"aa^ " oordeel, veel te laag gefteld werdt. Ook zondenze Christoffel Biesman, Burgemeester van Nieuwmegen, Adriaan Tedlng van Berk- hout , Raad in den Hovevan Holland, en A- (ïolf van de Waal^ Heer van Moersbergen, naar Leeuwaarden af; die, alledrie den Re- monftrantfehen toegedaan zynde, de veran- dering der tegenwoordige Regeeringe zog ten te voorkomen. Doch tegen 't einde des ilie egter jaars, ontftondt 'er zulk een geweldige op "cran- loop, dat men voor een bloedbad begon te ^tül vreezen, waarom zy 't bevorderen van hun oogmerk moesten opgeeven. De Stadhou- der en de twee Kollegien veranderden de Wethouderfchap en gezwooren' Gemeente, Hellende drie Burgemeesters aan, die, voor 't jaar 1610, in 't bewind waren geweest, »evens eenen der tegenwoordigen, waarna zig
|
|||||
92 VADERLANDSCHE XXXVILBoeC
|
|||||||||
ï6is> zig alles begon te fchikken tot rust CO-
De twist tusfchen den Hertog en de Stad |
|||||||||
xxiv. van Brunswyk, waarvan wy, op 't jaar 1606.
twfsttus- §'ewaag^ hebben (V), was, omtrent deezen fchen den tyd» wederom heviger ontfteken, dan te Hertoge vooren. De Hertog vorderde de fleutels van e« de de Stad, welken men hem niet begeerde in BruLT" nanden te laaten. De Stad werdt ook nu, vyls,' gelyk te vooren, geftyfd door de Hanze- Steden, die ongaarne zagen, dat de Hertog zo groot een gezag hadt, als hy begeerde, over een der Leden van hun Verbond. Met twee van deeze Hanze-Steden,waren de Ver- eenigde Staaten, onlangs, in verbond getre- den; met Lubek^ in 't jaar 1613 (V); en met Maagdenburg, in 't voorleeden' jaar; hoewel deeze laatfte Stad zig hierdoor, het ongenoegen van den Keizer en den Keurvorst van Saxen op den hals gehaald hadt. De Stad Brunswyk dagt, hierom, dat het tyd was, zig ook te verbinden met de Vereenigde Staaten, en hadt, ten dien einde, te gelyk met die van Maagdenburg, haare gemagtig- den herwaards gezonden. De Staaten had- den den Hertoge, te vooren , bygeftaan, tegen de Stad; doch ziende hem geene eene lyn met hen trekken, in de zaaken van Gu- lik en Kleeve, waren ze nu genegener, om zig met de Stad te verbinden («'). Te Ha- nover werdt, in den voorzomer deezes jaars eehe Byeenkomst gehouden tusfchen de Ge' mag„
CO Van ben Sande V. flaek, bh 69.
la) IX. heel, II. sol.
(yj Zie hier v(>r|i', il. 65.
Cw) Baubart. Memor. VI. Boek, hl, o.
|
|||||||||
XxXVILBobk. HISTORIE. 93
|
||||||
taagtigden des Hertogs en die der Hanze- in5.
Steden,om de gefchülen by te leggen. Doch -------
meh fcheidde vrugteloos. In Oogstmaand, De Stad
floeg de Hertog, andermaal, 't beleg voor JJJjjjjÄ de Stad, haar befchietende met gloeiende 6 kogels, waardoor de voornaamfte gebouwen deerlyk befchadigd werden. De algemeene Staaten, aangemaand door den Koning van Groot-Britan je, hadden, ondertusfchen, ee- nigen Gemagtigden, uit de Gelderfche en Overysfelfche Hanze Steden naar Lubek ge- fchikt, last gegeven, om een Verdrag met deeze Steden te fluiten, ten behoeve van Brunswyk. Zy zonden, daarenboven, Graaf De alge* Fredrik Henrik, met een Leger, om de Stad f^^ te ontzetten (x). De Graaf vertrok uit den zende» Haage, op den tweeden van Slagtmaand, Krygs- trekkende, voorts, door Munfterland, o- volk t0* ver Breemen en Hamburg, naar Brunswyk, *[""" en, onder wege, in den naam van den Keur- waar<fo vorst van Brandenburg, bezit neemende van Herwerden en eenige andere Steden, in het ■ : Graaffchap Ravensberg. De tyding van zy-
jie aankomst alleen was genoeg, om den Her- tog te doen befluiten, tot het opbreeken van 't Beleg Men trof, daarna,, een Beftand. De Hertog zogt.Graaf Henrik te beweegen, om te rug te trekken met zyn Leger. Doch de Hanze-Meden vermaanden hem te bly- ven. De Hertog was, derhalve, genood* zaakt te komen, tot een redelyk Verdrag inet de Stad: welk, op den laatften van Win-
00 Baudabt. Mènióf, iv, Beek, tt. /aj
|
||||||
t
|
||||||
94 VADERLANDSCHE XXXVII. Boek.
|
||||||||||
iffts.i Wintermaand getekend werdt (jy). Ten
------ zelfden tyde, flooten de Gemagtigden der
Verbond Vereenigde Gewesten ook een Verbond van
met de vriendfchap en onderlinge befcherming, voor fiedeit ^en ^ van twaalf jaaren, met de Han- ze-Steden, Roftok, Straalzoncl, Wismar, Grypswalde, Maagdenburg, Brunswyk, Lu- nenburg en Anklam (2). Zy trokken, ter- ftond hierop, maar Hamburg en Breemen , 1616. met welke beide Steden, in Louwmaand des -------volgenden jaars, een diergelyk Verbond ge-
flooten werdt. Ook kwam men, eerlang,
overeen j wegens het aandeel, welk de Ver- eenigde Staaten en ieder der Hanze-Steden, in de lasten des Verbonds, zouden hebben te draagen (a). De Staa- Tüsfchen de Munfterfchen en de Heeren ten ie§- van bronkhorst, was lang gefchil geweest, gen be- over het regt tot de Heerlykheden van Bor- gen'• kei© en Ligtenvoorde. Het Hof van Gel- voorde derland, met eenige Raaden, uit de Hoven enBor- van Holland, Friesland en Utrecht, ge- |
||||||||||
kelo.
|
||||||||||
fterkt (/)■> onlangs, uitfpraak ovpr dit ge-
fchil gedaan hebbende, in voordeel van Joost, Graave van Bronkhorst, beflooten de algemee- neStaaten,zig meester te rnaaken van deeze twee Srëden ,. die Munfterfche bezettinge inhadden. Herman Kryink, een deel der bezettinge uit Zuifen en de naaste Plaatfen geligt hebben- de, bemagtigde Ligten voorde, op den tien- den (y) Ziehet Tiy Du Mont Corps Dipl. Tem. V.P.IT.p. 2.77.
rz} ArrzEMA I. Deel , M. i8fi. dij Mont Corps Diplom. Tom. V. P. II p. 274. Groot Plakaatb. IV. Veel, bl. s8o» ( a) Baudaut. Meinor. VUT. R'iek. l/l 44,. CÓ Van Di:N SanuE V. Itoek'i lil. 10i |
||||||||||
XXXVII. Boek. HISTORIE.. 95.
|
|||||
den van Louwmaand. De Kolonel Dkderik 1616.
van Dorth trok, met dertien vendelen kneg- -^~*- teh, en negen kornetten paarden, in. Sprok-, keimaand, naar Borkelo. Men liet hem, ter- ftond, in de Stad, en hielp hem, vervolgens, het Kasteel belegeren : welk, op den vyf- entwintigften , by verdrag, opgegeven, ent federt, zo wel als Ligtenvoorde , met Staat- fche bezetting, voorzien werdt (c). Met de Lente deezes jaars, bragten de zoest en
Spaanfchen, in 't Land van Kleeve, een Leger Lipiiad te velde van zes- of zevenduizend man, on- worden, der Graave Henrik van den Berge: 't welk Aansher- Prins Maurits bewoog , de bezettingen van togen, Emmerik en Rees te vermeerderen, alzo hy verze- voor eene belegering deezer Steden bedugt k&r'1, was. Doch 't bleek, eerlang, dat men voor- hadt zig te verzekeren van de Westfaalfche Steden, Zoest en Lipftad, die, in Grasmaand, Spaaniche bezetting moesten inueemen (d). De Staaten deeden , kort hierna, Emmerik en Rees merkelyk verfterken. De Vesting- werken van Grol werden, daarentegen, op bevel der Aartshertogen, ook veel verbe- terd (i). * Tegen de ftrooperyen en andere baldaa- Plakaa-
digheden der Staatfche knegten, in de Lan- tentegen den van Gulik en Kleeve, werdt, in 't na- pe„r^T Jaar, en naderhand meermaalen, door fcher- Krygs- pePlakaaten, voorzien (ƒ). Ookverbooden knegten. de algemeene Staaten, 'dugtende voor ver- loop (c) Baüuaht. Memor. Vin. Roek, hl. 35.
(ß) Refol. Holl. 1 Maart — 26 April ißiß. hl. 7. (e~) Relnl. Holl. j Maart — 26 April 1616. hl, ui Bau»; Memor. V11I. Roek, hl. 42, 44. Cf) Groot-PIaluatb. II. Deel, kul, 135, 130. |
|||||
9'S VAÜERLANDSCHE XXXVII. BöSisï
I iSiS. loop hunner manfchap, omtrent deezen tydy
------- hunnen onderzaaten, zig in krygsdienst van
uitheemfche Mogendheden te begeeven (g).
XXV. De algenïeene Staaten, in 't voorleéden jaar, Gezanc- een gezantfchap naar Zweeden en Muskovie fchap gezonden hebbende , om eene vrede te be- Zweederi middelen , tusichen deeze Mogendheden, «•n Mus- die in oorlog geraakt waren, zagen het, in kovie. Oogstmaand deezes jaars, genoegzaam onver« rigter zäake, te rug keeren. Alleenlyk was 'er een Beftand, voor drie maanden, getrof- fen (Ä). Oploop 't Verhoogen van den Koqrn-Excyns te te Delft. Delft, tot verval der onkosten, op 't graa- ven eener nieuwe vaart ten behoeve der Ste- de, verwekte aldaar, in den Zomer deezes jaars, eene zorgelyke beroerte, 't Graauw was over déezen nieuwen last te meer mis- noegd , om dat de Wethouderfchap , ten zelfden tyde, goedgevonden hadt, den Wyn- Excyns een weinig te verminderen. Vyf of zes wyven begaven zig naar 't Stadhuis, ftou- telyk eifchende, dat de nieuwe verhooging afgefchaft werclt Men liet haar agter af, en in hegtenis brengen. Doch kort hierop raak- te een heele hoop wyven, jongens en eenig manvolk op de been, trekkende, onder 't Haan op eenen koperen ketel, naar 't Éx- cynshuis , dat opgebroken en geplonderd werdt. 't Gefegt liet wederom eenigen der ftoutfte wyven vatten; 't welk den overigen hoop vrouwvolk, derwyze, verbitterde, dat zy
. (g") GrootPlakaatl). lf. Deel, kot. 204. 294. I. Deel, Kol. 55U
(JÓ Baudaut. Memor. VIII. Buik, iU 101, «»3. Van dkb^ Sande V. Hoek, bl. JU |
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE.
ky raazende naar 't Stadhuis liepen, de ge- igj&
vangenis los braken, en haare gezellinnen . verlosten. Voorts, werden de glazen van 't Stadhuis uitgefmeeten, en alles,met ver- nieling gedreigd: 't welk de Wethouder- fchap, eindelyk, noodzaakte, den nieuweri Excyns af te fchaffen, *en vergiffenis te ver- kenen van 't gene 'er,, in den oproer, mis- dreeven was. Doch 'c Hof vaii Holland trok zig, federt, deeze zaak aan, daagde eeni- ge mannen, die men handdaadig hieldt aan den oproer, en verwees, eenigen, die ver- fcheenen,, in geldboeten (-?'}. Den overigen \verdt, daarna, door 's Lands Staaten, ver- giffenis verleend (£). De zaaken der Qoftindifche Maatfchap- Voor-
pye ftonden, ten deezen tyde, zeer voordee- «jeeiige lig. Zy bezat nu vyfenveertig groote fche- Qostiiw pen, voerde, op dezelven; en op haare fterk- difche ten, in indie, meer dan vierhonderd me- Maat- taaien ,, én omtrent zesendertighonderd yze- fchap- ren ftukken gefchuts, en hadt tienduizend pye* man, ibldaaten en bootsgezellen, in haaren dienst (7). In Oogstmaand des jaars 1614, spïlbeè- hadt zy Joris van Spilbergen, ,met vier geus ichepen, gezonden naar de Molukken., Hy 'ogt, nam de reize door de Straat van Mageliahes, |°°Lg ;■ weike hy,in Grasmaand des volgenden Jaars, doorzeilde. Voqrts bezogt hy de kusten van Chili en Peru, de Portugeezen en Spanjaards, alomme, zo veel afbreuks doende, als hy kon. In Hooimaand, raakte hy, omtrent Cat-
CO Baüdart. Meinor. VIII. Boek, II. 53.
C*5 Refol- HölL ifi Maart 1Ó17. tl. 66.
IO Bauuart. Memort /. 1U0. van den eerfien Bruti
X; DeEE, Ö
|
||||
98 VADERLANDSCHE XXXVlI.BoEK,
1616. Callao de Lima, flaags met eenige Spaan*
—— fche Gallioenen. Het Admiraals fchip der- zelven werdt in den grond gefchooten: ds overige Gallioenen genoodzaakt te wyken» Spilbergen, toen voortgezeild zynde, over- viel, pionderde en verbrandde, in Oogst- maand, de Stad Payta; begaf zig, vervol- gens, naar Aquapulco, daar de Spanjaards hem toelieten, zig te ververfchen, na dat men een onderling Verdrag gemaakt hadt» Van Aquapulco zeilde hy naar de Moluk- ken, en kwam, in Lentemaand deezes jaars, aan Ternate. Hier vondt hy de Stad Mala- ja in goeden ftaat» Daarna, naar Bantam verzeild, vernam hy, dat de Admiraal Ste^ ven van der Haagen drie Spaanfche Gallioe- nen en nog een groot Konings fchip ver- brand hadt, voor Malakka. Ook hadt de Kommandeur Jan Dirkszoon Lam het Eiland Pulewai, een der rykfte Bandafche Eilan- den, welk veel Nooten en Foelie uitlever- de , overmeesterd. Spilbergen vertrok , in Wintermaand, wederom naar 't Vaderlands met twee fchepen, en kwam, in Zomer- maand des jaars 1617, in Zeeland aan (m). Men waardeerde de goederen, welke hyme- debragt, op twee-entwintig tonnen fchats («). 'tGewigtigfte, welk, dit jaar, door de Ver- eenigde Staaten, uitgevoerd werdt, was het losfen van Vlisüngen, R'ammelcens en Brie- te, eertyds in verzekering gegeven aan Ko- ningin Elizabet, en, tot hiertoe, bezet met En-
(>«"i SoiiBtii». Hèis ronctsom <3eö Aardfc» W. 4o, 39, ¥•■<
50, dl, <>2, 63, 65, (A. Baud.uit. Memor. f. 17". Vtin (kil
ierfien Ti nik.
I K ) Bauuaht. Meiiiora ƒ. 239. verf. van den cerß*n ]}¥«%.
|
||||
XXXVltBoEK. H I ST O R I E. jg
|
||||||
Engelsch Krygsvolk. Men gaf den Advokaat |gfg,
Oldenbarneveld, in 't gemeen (0), de eer —-----.
van 't gelukkig voltrekken eener handeling,
die de Vereenigde Gewesten onthief van het éenigfte overblyffel hunner voorige afhang- kelykheid van vreemde Mogendheden; en dett Èngelfchen ook den fchyn benam, waarop zy zig, buitens Lands, eenig gezag over dee- zen Staat plagten toe te fchryven; 't Zal deïr moeite wel waardig zyn, dat wy, beknop- telyk, ontvouwen, Wat tot deéze gewigtigé handeling aanleiding gegeven heeft. Wy hebben, reeds meer dan eens, aan- XXvr.
gemerkt (£), dat Jakob de I, van den aan- ^"J[,|"n vang zyner Regeeringe af» fterke genegen- /eiing " heid getoond had, om zigj met Spanje, tusfcfieä door 't Huwelyk van zynen Zoon, Prinfe Spanje eit Henrik, met de Infante Anna Maria Mau- fiJj-jL. ritia, nader te verbinden. Doch deeze Prin- x fes was federt ondertrouwd, met Lodewyk den XIII, Koning van Frahkryk. Ook was Prins Henrik, in 't jaar 161a, óverleeden (#). De Koning verloor, nogtans, de be- geerte niet, die hy zo vroeg hadt aange- kweekt. Filips de 111. hadt nog eene Dog- ter, Maria genaamd, die merkelyk jonger was: en deeze hadt Jakob'de L zynen Zoon? Karèl, die, in Slagtmaand deezes jaars, tot Prins van Wales, verklaard werdt (r), toe- gefchikt. Men meent, dat hy, de hoogftë verbeelding hebbende van de Kohinglyke waaJ- \
(n~) Wnar. Hift. vas J. v. Ou">ENBAiit«v. hU tl(.
(p) IX. Deel, hl. 260, 35s- C f) Rapin Tom. VIF. p, 75. _ ( .«0 llASU*-! lom. Vil. p. f05. |
||||||
O S'
|
||||||
töo VADERLANDSCHE XXXVII. Boek*
iSi6i waardigheid, juist een Konings Dogter,
——* Voor zynen Zoon» begeerde: 't welk hem belette het oog te wenden naar een der Pro- tefiantfdhe Hoven in Duitschland* en nood- zaakte naar eene Roomfche Prinfesfe uit te Zien. In Frankryk, waren ook nog drie Prin- fesfen, Zusters des jongen Konings. Doch de oudfte werdt, eerlang, den Prinfe van Spanje, de tweede den Prinfe van Piemont beloofd: zo dat de jongfte, nog in lang niet huwbaar, alleenlyk overfchoot Hy neigde hierom meer tot een Huwelyk met Spanje. Ook werdt hem, van daar., hoop gegeven9 dat hy in zyn oogmerk flaagen zou; waar- om hy, te eer, befloot, met Filips in onder- handeling te treeden, fchoon hy, om te be- ter voorwaarden te bedingen, te vooren goed- gevonden hadt, aan 't Franfche Hof, over een Huwelyk met Katharina, tweede Dog- ter van Henrik den IV., te doen handelen (j). Filips de III. hadt, meent men, in 't eerst, in 't aanbinden deezer handelinge, geen ander oogmerk, dan Koning Jakob, door de hoop'op het Huwelyk, welk hy zogt, te wederhouden, van zig te moeijen met de zaaleen van Gulik en Kleeve; fchoon hy, na- derhand, van gedagten veranderd is. En dat men de Huwelyleshandeling, van welke wy fpreeken, zeven jaaren lang, wist te rek- ken , aan 't Spaanfche Hof, geeft veel gronds , tot dit vermoeden (*)• Bekom- Zy was nog niet openïyk begonnen, of toering, , ^^ Cs') Mi. Publ. Anal. Tom. VU. P. U. p. 203, 213«
(Ó Kavu* Tum. Vil. f. 105 j wS. |
||||
XXXVII. Boek. H;I S T O R I E. ièï
men hadt 'er, in den Haage, de lugt van. 1616.
De Advokaat Oldenbarneveld wist altoos-------
middel, om kennis te krygen van de gehei- hier te
men des Engelfchen Hofs. En men maakte, Lande» daar, van dit voorgenoomen Huwelyk zo zs j,an_ groot een geheim niet; waarom hy 'er te deling, ligter agterkwam. Elk zag, hier, gevaar voor den Staat, in zulk een Huwelyk. In 't byzonder, vreesde men, dat Filips, als een der voorwaarden van het zelve, de overle- vering der Steden van verzekering in Hol- land en Zeeland vorderen mögt; en dat Ja- kob, die voor vreedzaam gehouden werdt, en zeer op het Huwelyk gefteld was, veel- ligt , tot deeze overlevering befluiten zou. De Staaten hadden, al eenige jaaren, ver- langd, om zig van de lastige Engelfche be- zetting te ontdaan («). Doch meer dan agt millioenen guldens te vinden, die Koning Jakob, volgens de jongfte afrekening (v), nog van hun te vorderen hadt, viel moei- lyk, en was, tot hiertoe, ondoenlyk geweest. De vrees voor de gevolgen van het ontwor- pen Huwelyk, en de inhoud van het vyfde punt van het verdrag van den jaare 16041» tusfchen Spanje en Groot- Britänje (w), welk men zig, by deeze gelegenheid, te binnen bragt, deedt de Staaten, nogtäns, befluiten , om te beproeven, of men Koning Jakqb vol- doen, en de Steden van verzekering losfèn zou / können. De gelegenheid hiertoe was hun gunftig. Jakob de De 1. beeft
( u) Nepotiat. de Trannin Ttim. II. ƒ>• 05»
Cv) Zie IX. Deel, U. 344. ?» IX. Detl% il. i75. G 3
|
||||
,102 VADERLANDSCHE XXXVII.Boer.
H$i{S. De Koning was in geduurige verlegenheid
--------om geld, welk hy zo rykelyk fpilde, ondes
geld een groot getal van gunftelingen (#), dat hy,
gehrek. naauwlyks, middel wist, om de kosten zy~ ner Hofhoudinge, hehoorlyk, goed te maa- ken. Het Parlement, weetende hoe kwalyk: 's Konings inkomsten befteed werden, was, federt eenigen tyd, onwillig geweest, om hem te onderfteunen. Het laatfte was, in 't jaar 1614, vrugteloos, gefcheiden (y), en 't volk was thans zo misnoegd op de Regee- ring, dat het niet te wagten v/as, dat de Koning een nieuw zou befchryven: 't welk, nogtans, vereischt werdt, om, met 's volks .genoegen, aan penningen te geraaken. Dit alles wist men, in den Haage. De eenige zwaarigheid beilondt maar in de zaak der- wyze te beleiden, dat de Koning de herle- ; vering der Steden zelf voorüoeg; wanneer rnen gelegenheid hebben zou, om hem, met minder dan agt millioenen, te voldoen,, wel- .Jcen men ten volle zou hebben moeten betaa- len, als de herlevering, van der Staaten zyde, begeerd was geworden. En om den Koning hiertoe te brengen, werdt het ftuk, zo men 4 meent, voornaamlyk door beftelling des Ad- vokaats, op deezewyze, aangelegd. XXVII. Men Het de Engelfche bezettingen, in de Beleid Steden van verzekering, eenigen tyd, ónbe- van Oh. taaj(j< ^y vielen, hierop, klagtig aan den neveüf Koning, die dé Staaten vermaande, op he6 en KaïoUjVoldoen der knegten te pasfen. Men beriep -■ '. j. ' zig O) Rann Tom. VII. p. 107.
00 BA«« Tv- VII. ft 90. |
||||
XXXVII.Boek. HISTORIE. 103
|
|||||||||
zig op den (legten ftaat van 's Lands geld- 1616.
mfddelen, veroorzaakt door den kryg, Aan |
|||||||||
't Krygsvolk gaf men goed befcheid; doch om de
verichoof hunne voldoening, van tyd tot tyd. Ste(Jen Jji Engeland, hieldt, men aan, met dringen ^erh?g op betaaling, by den Staatfchen gezant Noël w losfen de Karon, die, eindelyk, als uit zig zelven, voorfloeg „ dat de Staaten, veelligt, beflui- ,j ten zouden, het uiterfte hunner poogin« „ gen in 't werk te ftellen, om alle 's Konings M agterftallen te voldoen * en 't geld, daartoe „ noodig, tot eene hooge Rente, op te nee- „ men; zo zyne Majesteit kon goedvinden % „ hun de herlevering der Steden van verze- 5U kering aan te bieden," Deeze opening vond gehoor, hy den'Koning, die ontbloot was van geld; en by de Hovelingen, die hun- nen mond reeds, om ftryd;, maakten op dee« zen vetten buit. De Koning fchreef, kojrt hierna, aan de Staaten ?>dat hy, hen aan- „ ziende voor zyne goede vrienden en bond- „ genooten, die een' en denzelfden Gods- „ dienst met hem beleeden, en in de alge- „ meene zaaken, het zelfde belang hadden „ als hy, geene reden hadt, om te dugten, „ dat 'er ooit eenig misverftänd ontftaan zou » „ tusfehen hen beide; om welke oorzaak» „ hy, zo zy begeerden zig in 't bezit te ftel- w len van hunne Steden, genegen was, om „ hun dezelven weder te geeven." Be Staa- ten draalden niet, met hun beiluit. Karon kreeg last, om met den Koning te hande- len, jakob de I. magtigde zynen geheimen Raad,om de zaak met hem af te doen Kz)» en
CO* AiV, Publ. Angl. Tuit. VB. A VU pi 8»'
G 4 |
|||||||||
i 04 VADERLANDS CHE XXXVII. Bosx/
|
||||||||||||||||||||||||||
j6i6. en men vfxs 't eens, binnen weinige dagea,
■------- De Staaten verbonden zig, den Koning, voor
alle agterftallen, tw.ee millioenen zevenhon-
derdagtentwintigduizend guldens eens te be- taalen (a) '■ en deeden 't, op den beftemden •■: tyd. De bevelhebbers der Steden van ver- zekering kreegen, nog voor 't einde van Bloeimaand, last,om dezelven te ruimen (b). Prins Maurits toog, in Zomermaand, naar 4 den Briele, om bezit van deeze Plaats esn van de twee onderhoorige Sterkten te nee- De En-men. De Ëngelfche bezetting, driehonderd- gei fche vyfenzestig man fterk, verliet de Stad, op S"ukS den e!fden-' Ten zelfden dage, trok de bezet- Brieie" tin g van Vlisfingen en Rammekens, die zes- |
||||||||||||||||||||||||||
Vliifin-
gen en Ramme keus.
|
honderd man fterk was v uit .deeze twee Plaat-
fen. De Staaten hielden, nogtans» het En- gelsch Krygsvolk in "hunnen dienst, ilellen- |
|||||||||||||||||||||||||
de'i, ten verzoeke :van;,Koning Jakob, Ro-
bert , Burggraaf TUe , die B evelhebber van Vlisfingen en Rammekens geweest was> tot Overfle van het zelve aan (c). Koratio Ve- re, gewezen Bevelhebber van den Briele, Oordeel bleef < ook in den dienst deezer Landen. Aasi |
||||||||||||||||||||||||||
van t
Franfche
Hof,
|
't Franfehe' Hqf, Meldt men het overleve-
ren der vespande' Steden • voor :zulk eën'on- |
|||||||||||||||||||||||||
over -t voorzigtigen ftap'van ;>Koning Jakob'vi 'dat
harieve- fommigen niet fdhroomden^aan den: Engel- fchen- Gezant, Tkomm 'Eämonds, te;werklaa- ren* ,j?6at men,' 4n #rankryk,-vjaarlyks?$ride |
||||||||||||||||||||||||||
rvd
|
||||||||||||||||||||||||||
W
|
||||||||||||||||||||||||||
j'ufi:"1 ::m! i9ci .js'sri nsirisisÜStaa*
|
||||||||||||||||||||||||||
üen.
|
p
C«)'RuRNET Hift. öfWs óvm-Tirae Pit. I. p< '15.'. "J&vpw-
Tern.-.ytt.p. 108, IGO,nïioj*'jjßi -' , Jij \ ('?;) Notul. Zeeland,"'2.0'May. 30 Jvxy ifiifi 'Ht 73, 93.
Cab'ala ot Myftêries .'óff."Sta"tfe «■ pi 190, lynDAiä.' Piibi, Ans>l. Tom. VII. P. II. p- au, 212. '' 'Qc) Aitzfma [. Deel, b}. 24. Baudart. Memor. VIII. ßvtk
hl. 52. AuiSSJAM Brief, I'; Dié, bl. 13&, 375. : -,; "•■'' (-•-' |
|||||||||||||||||||||||||
\
|
||||
XXXVII. Boek. HISTORIE. 105
j, Staaten met groote fommen onderfteunde, 1616.
„ hun daarenboven veele millioenen , die—-<—-e „voor deezen ■ waren opgefchooten, kwjrt- -,j fcheldende, om hen te brengen tot de af- „ hangkelykheid , waartoe Groot - Britanje 5, hen, door het bezetten der verpande Stè- „ den , gebragt hadt : waarom Koning Ja- „ kob zig nergens door moest hebben, laa- „ ten beweegen , om deeze Steden te rui- ?, men;" Men voegde 'er by ?3 dat Frank- ■L ryk, tot hiertoe, geen' invloed gehad hadt ,? op den Vereenigdèn Staat, dan door het Ia ftyvèn van Oldenbarnevelds aanhang ;
,3 hebbende de Koning van Groot-Britanje, '„'aldaar , de gunst der- menigte weeten te
■„"winnen: doch nu fcheen hy veel voordeels
„aan Frankryk , boven Groot-Britanje, te „ willen afïtaan (V)." Zo fprak men, meer, yeelligt, om Koning Jakob ipyt aan te doen, dah om dat men waarlyk dagt, dat hy, by 'dè'-Staatënt, veel gerekend geweest was.
Nögtans keurden ook veele Engelfchen het overleveren der Steden af. Eri fommigen hebben gefchreeven, dat Koning Jakob, be- t fpeurendé , dat men hem , met het losfen
deezer Steden, vérkloekt hadt, na dien tyd, •altoos, een kwaad gevoelen behouden lieeft
tegen den Aêvokaat Oldenbarneveld (V). ' Over den Lakenhändel, was, federt eeni- Gefcha-
gen tyd, ook wederom gefchil gereezen met g,"-™8* .de Engelfchen, die geverwde Lakens her- ïand.o-
waards voerden ? welken menV liier , niet ver den ", :.'."':■. '•'.' r WÜ- Lakeu-
...... ■ ,\ . !-k sa handol.
(V) T. BiRCH N«gou:it..^o,'M incji to tol?, f. 39Ö.
(ij Abbeiiv Memoiivi?. 319. . . ..sfu-J-f.:,
G5
|
||||
io6 VADERLANDSCHE XXXVÏÏ. Boek.
iéi£. wilde ingebragt hebben, alzo zulks ftrekte tot
Koning Jakob hadt, hierop, wederom den uitvoer der witte en ongeverwde Laken en ver- booden : 't welk den verweren, met naame die van Middelburg, alwaar men den ftapel der Engelfche Lakenen hieldt, niet minaer nadeelig was. De Staaten hadden toen hun verbod in zo verre veranderd, dat zy den in- voer van gefprenkelde of gemengde Lakenen toelieten (ƒ). Voorts, werden de Engelfche Lakens ook zo fmal en flegt gemaakt, dat de Staaten dienftig oordeelden , hiertegen, by verfcheiden' Plakaaten op het onderzoek of de tarra der Lakenen, te voorzien ($}. Maar Koning Jakob hadt, ook hierover, ongenoe- gen opgevat (h): waarop, in Bloeimaand des jaars 1617, een Plakaat volgde, by welk» de vöorigen, op de tarra der Engelfche Lakenen gemaakt, een weinig gemaacigd werden (0. De Oktrojen , den Engelfchen Koopluiden verleend, werden , ten zelfden tyde , ver- nieuwd Cky* Te vooren, was reeds toege-* ftaan , dat men allerlei geverwde Engelfche Lakens naar Middelburg voeren, en, aldaar» aan vreemdelingen, om buitens Lands verzon* den te worden, verkoopen zou mogen: bly* vende, voor 't overige, de voorige Plakaan ten, in genoegzaaine kragt Q), " ,,, ,/: In
Cf) Groot-Plakaatb. I. Deel, kol. 1170. Bauhakt. Mtaüi«
V1.JI. Hoek, U. 64. (g~) Groot-Plakaatb. I. Deel, kal. 776, 780. _...:,-- (é) Baudart. Meinor. VIII. KOek, tl, 64. I ; C') Groot-Plakaatb. I. Deel, kol. 776, 7Ü0. C*) Groot-Plalteatb. I. Deel, kol. 766.
(ü Gruot-Piafoutb. II« Üeeli kol. ivf7x tt&i |
|||||
I
|
|||||
mmmm~^m~~mm~~mm'^^*mmmmmmmmm
|
|||||
JtXXVILBoK. HISTORI E. ic^r
Infrankryk, waren, na dedood van Hen- U'^.
r|k den IV., veranderingen voorgevallen ■',-----— |
die niet zeer gunftig gehouden werden, voor xxvilï, '
den Vereenigden ötaat, De Koningin We- paatk",at*
duwe , die 't Ryk, geduurende de minder- r^' jaarigheid van Lodewyk den XIII., regeer- de, volgde andere maatregels, dan Henrik . ; de IV, gedaan hadt, Zy handelde, reeds in , > v l 't jaar i6i i, over een dubbel Huwelyk, tus- fchen haaren Zoon en Anna, Infante van Spanje, en tusfchen den Infant, Filips, en haare Dogter, Elizabet (tti).. In 't volgende jaar, werden deeze Hüwelyken geflooten, en , onder anderen, beraamd , dat Koning Lodewyk en de Infante, of derzelver nako- melingen nimmer regt zouden können ver- krygen , op de Spaanfche Ryken en Heef- Jyk heden, byzonderlyk niet op Vlaanderen (3) en de Graaffchappen van Bourgondie en Charolois, die, na 't afitervgn der Aartsher- togen zonder nakomelingen , wederom aan Spanje zouden moeten vervallen. Van den anr deren kant, werdt vastgefteld, dat de nako- melingen van Filips en Elizabet nimmer regt. ' op Frankryk , of eenige Franfche bezittin- gen zouden mogen voorwenden (n). 't Slui- ten van deeze. twee Hüwelyken verwekte, 29 dra het rngtbaar werdt, veel gemors in 't Ryk,
Cm~) Pbhz DuMont CorpsDiplom.TomV.P.II.p.i6s,t66.
(») Du Mont Corp' Diplom. Tom- V. P. II. p. 215, ai*,
Stippfém. nu Corps Diplom. Tom. II. P. I. p. 283.
(3) Omtrent deezen tyd 4 begon men het deel dqr
Nederlanden, welk onder de Aartshertogen ftondt. naar de voornaamfte gewesten, Vlaanderen.» of oois v/e} Ibabant. \% aoeme«, |
|||||
ïo8 VADERLANDSCHE XXXVH. Boek.
itfiff. Ryk. De Hugenooten in 't byzcnder vrees»
i—-— den, dat zulk eene naauwe verbindtenis met Spanje ftrekken zou, om hun de vryheid van Godsdienst, welke zy, federt eenige . jaaren, genooten hadden, te doen verliezen. Brnen- Henrik van Bourbon, Prins pan Condé, mis- landfche noegd, dat men hem geen deel aan 't bewind eoslo&' gaf, en den Florentyn Conchini, die, in 't jaar 1614 , tot Maarfchalk van Frankryk, verheeven, en federt Maarfchalk £4ncre ge- noemd werdt, 't voornaam beleid der zaa- ken toevertrouwde, fpande famen, met Ce- zar van Bourbon, Hertog van Vendóme, Henrik van Orleans, Hertog van Longue- ville, Henrik van Lotharingen, Hertog van Mayenne, Karel van Gonzaga, Hertog van Nevers, Henrik van Luxemburg, Hertog van Pinei, Henrik van la Töür d'Auvergne, Hertog van Bouillon, en verfcheiden' ande- re Grooten , die zig allen van 't Hof ont- hielden, en eenen opftand verwekten om de voorgenomen' Hmvelyken te beletten, welke, federt, dekryg der Henrikken genoemd werdt, om dat de voornaamftê Grooten deezen naam droegen. Men trof wel een verdrag met dee- ze Grooten, in 't jaar 1614; doch 't werdt haast verbroken. Condé beimgtigde,' in 't volgende jaar , verfcheiden' fterke Plaatfeiï. Iti Louwmaand des jaars 1616, werdt 'er, wederom , een Verdrag gemaakt, tusfchen den Koning, die nu, ruim een jaar gelee- den, meerderjaarig geworden was, en de Re-' geering aanvaard hädt, en de misnoegden. Geduurende den biniienlandfchen kryg in Frankryk, hadden de misnoegden,'met naa- ms |
||||
XXXVILBoek. HISTORIE. 109
Eje de Hertog van Bouillon, om onderftand iökJ.
aangehouden-, by de Vereenigde Staaten :-------■
doch hierop was niets geflooten (0). De Ko Pe Staa-
ning hadt, daarentegen, iBenjainin Aubery, 'en ^' Heer vanMaurier, in 't voorleeden jaar, her- ae"vy£" waards gezonden: die de,Staaten bewoog , denXIIL em den Koning hunne hulp aan te bieden; hunnen 't welk veel toebragt -, om de misnoegden l>yftand aan de hand te doen gaan. De Prins van aan' Condé gaf den Staaten, terftond, kennis van de getroffen' vrede, te gelyk verdedigende,'t « gedrag, welk hy gehouden hadt (p). Mau- rier deedt, van gelyken(q). Condé,zigop 't verdrag vertrouwende, verfcheen, in Hooi-, maand, ten Hove. Doch de Maarfchalk d'Ancre, die 't oor der Koninginne Moeder hadt, bragt te wege, dat hy gevat en in de Baftille gezet werdt. Maurier deelde den Staaten dit gewigtig nieuws, zonder uitftel, mede; en alzo men, ter deezer gelegenheid, nieuwe beweegingen in Frankryk te gemoet zag, begeerde hy, uit 'sKonings naam, dat de Franfche troepen, in Staaten dienst, naar Frankryk, te rug gezonden werden. Ook vorderde Lodewyk de XIII., dat men hem, van hier , met zes. Oorlogsfchepen , onder- fteunder Dp,Staaten bewilligden, in 't een en in 'Pander. Doch het fluiten van 't Ver- drag van Soisfons, daar het vermoorden Vah den Maarfchalk d'Ancre, met 'sKonings ken- nisfe, in Grasmaand des volgenden jaars, op volgde , maakte deezen onderftand noode- loos,
(u~) ISaudaRT. Memor. VIII* Roek, il. 43.
(f>) ÜAUOAUT. Memor. VIII. ßoek, bl. 81. Qt') läAtJUAiiT. Memor. VIII. iïvek, bl. 934 |
||||
lid VADËRL. HIST. XXXVll.Boï!é,
iSiê. loos. De rust fcheen, door de dood van dee-
------- zen gehaaten gunfteUng , herfteld te zyn,
in Frankryk (r>; Doch zy duurde flegts eene
korte wylei XXIX. De zeefchuïmeryen der Usköken, ingeze- tte Sta'a- tenen van 't Landfchap Istrie, die Ferdinand.* ten on- Aartshertog van 'Oostenryk en Heer van dit ren^dé Landfchap , niet hadt willen of koiïnen be- Vene- letten, hadden, in dit jaar, gelegenheid ge- tiaanén, geven, tot eenen kryg, tusfchen dien Aarts- te-enden hertog en den Staat van Venetië^ De Vene- Aartsher* tjaaneri vervoegden zig, om onderftand, by Oosten-" de Vereenigde Staaten, die hun toeftonden, ryk. dat zy hier drieduizend man lieten werven, welken, onder 't bevel van Graave Jan Ernst van Nasfau, in hunnen dienst * overgingen. Zy vertrokken te fchepe ; doch niet voor Sprokkelmaand des volgenden jaars* Al dee- ze manfchap fmolt, door Ziekte en ongemak, op eenige honderden na, in den kryg, die* den gantfchen Zomer, vinnig voortgezet werdt. Graaf Jan zelf overleedt, in den na- xomer, te Venetië (s). Kort hierna, werde *er een Beftand getroffen (t)t O) Aübery Memoif. p. 383-396. rJANiÉt jotfrn. de LouiS
XIII. p. m-vm. O) Refol. Holl. 30 Sept. — 22 O&ob, ißi6. BI. Ï2. Bahd;
Memor. VIII. /hek. lil. 62. IX. Hoek, bl. «5- (.O ^iez Du Munt Corps Diplom. Toni. Vi P. II; p. 304»
|
|||||||
V
|
|||||||
V A
|
|||||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
AGTENDERTIGSTE BOEK.
|
|||||||
INHOUD,
ï. De Staaten van Holland neemen een nieiM
befluit tot weering van fcheuring. Zy doen eene bezending naar Amflerdam. II. Rede- voering van Hugo de Groot, in de Vroedfchap aldaar. III. Befluit der Vroedfchap. Dt Staaten blyven by de voorige Refolutien. IV. Fwist, op verfcheiden' Pldatfen, ter gelegen- heid der flrydige Befluiten, onder de Leden van Holland. Keuren van Schkland. De Contrar emonflranten winnen gunst. V. Hun- ne vergaderingen te Amflerdam en in den Haage. De Remonflranten vergaderen, ins- gelyks. Zy verbinden zig onderling. VI. Oor- sprong der afzonderinge, te Amflerdam. 't Graauw floort aldaar der Remonflranten Ver- f adering, en piondert het Huis van Rem Eg-
srtszoonBis/chop.VU.DeContraremonflran- ten neemen de Kloosterkerk in den Haageitn VIII. Prins Maurits gaat in deeze Kerke. Af- zondering in andere Steden. IX. Raadpleegin- gen op het houden etner Nationaale Sinode.X* Onderfland aan den Hertoge van Savoye ver- leend. XI. Verfchil tusfchen de Vorflen van Brandenburg en Piiewwburg. Inbreuk op 'tBe- flaniL
|
|||||||
^
|
|||||||
■■■■
|
|||||
I i 2 VADERLANDSCHE XXXVÜI.B0Ê*»
fiand. tweeden verzoekt hulp tegen Poolen.XIL
Ontdekking van de Straat van Ie Maire. Wal- visfchengeßrand. De Purmer bedykt. XIII. Di fcheuring geeft aanleiding, tot ongëwoone ver- ander ing in deR.egeering.isAy. Oorzaaken van 'taanneemen van Waardgelders. Zogenaamde fcherpe Refolutie der Staat en vanHolland.XV. Hunne inzigten op V ßuk van den Godsdienst, Vyf Steden kanten zig hiertegen. XVI. Be- zending naat Zeelanden naar Dor dr echt,op V ßuk van de Sinode. Ontfchuttering te Leiden. Oldenbarneveld te Utrecht. Waardgelders al- daar aangenomen. XVII. Verfchillen met dé Geregtshoven. Onlust te Haarlem. Te Nieuw- koop.- Hoger beet s wórdt Penfionaris te Leiden. XVIII. Maurits brengt bezetting in denBrieh Gerügten ten laste van hem en van den Advo- ■ kaai. XIX. Handeling óver V houden eener Na- tionaale ofProvinciaale Sinode. Dordrech t hier toe benoemd. Aanmerkelyke woorden des Advo- kaats.XX. De Engelfche Gezant Karleton raadt de Sinode aan.JVeegf'ehaalzynerReden- yoeririg. XXI. Redevoering van den Frawfchen Gezant Maurier. Prins Maurits bezoekt eenige Steden. Schryft aan dezelven. XXlI. Voorßag van vyf Steden op'tßuk der Sinode.Verklaaring van Haar lern. Oor deelen over dezelve. XXIII. Prins Maurits verandert de Regeering te Nieuwmegen. Oyerysfel bewilligt in de Sinode. XXIV. Schimpfhhriften tegen den Advokaat.
Merkwaardig zeggen van Prinfe Maurits. De Advokäat ver dedigt zig.Schrifteh vanAärfens XXV. Beweegingen te Utrecht en te loeiden.
De Prins komt te Utrecht. Vertrekt wederom^ Bpenkomst ten huize van Trefél. XXVI. Ver* mg
|
|||||
XXXVIII.BoEK. HISTORIE. 113
toog van Holland, op V ßuk der Waardgel-
ders. XXVII. De algemeene Staaten en die van Holland doen eene bezending naar U- trecht. XXVIII. Prins Maurits komt 'er* insgelyks. Handeling aldaar. XXIX. Am- fterdam zendt 'er ook Gemagtigden. De Waardgelders worden afgedankt. Verande- ring der Regeeringe te Utrecht. XXK.Foor- ftel van Boißfe. De Nationaale Sinode werdt byeen geroepen* |
||||||||||
D
|
||||||||||
E Staaten tan Holland, ziende de Ge- 1616.
meente, op veffcheiden' Plaatfen, zig-------■
|
||||||||||
fchikken tot afzondering, hadden, op den *• .
agttienden van Lentemaand j wederom een Be- ~j ^' fluit genomen, by meerderheid van ftemmen, Holland bevestigende de voorgaande Befluiten op de neemen vrede der Kerken, en verbiedende alle party- wederorii fchap, fcheuring en oneenigheid, onder be- ^"t f^t dreiging, dat de fchuldigen, als verftoorders weering dergemeeneruste, zoudengeftraftworden («j). van Amfterdam en eenige andere Leden hadden zig fcfceuriug egtef gekant tegen dit Befluit, waardoor het 6?aJ^ weinig klem kreeg (f)i 'tSchyntook,datmen, hejj.. ten deezen tyde, eenig vermoeden hadt, on- der de Staaten, dat de tegenwoordige Regee- ring wankel ftondt, ter gelegenheid van welk vermoeden, die van Amfterdam verklaard had- den, dezelve te willen handhaaven, alzozy, nevens de andere Leden, verftondenj dat de' opperfte magt * beide over kerkelyke en bur- gerlyke perfoonen en zaak en,-den Staaten toe- kwam,,-, («") Befol. Holl. 1 Maart — 26 April iCif,. II. 4.
f' J) ft/vunART Memor. VIII.Boek, bl.y. UïTENEOfï.lh343»
X. Deel. H
|
||||||||||
tt4 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
|
|||||||||
ï61<5. kwam. De overige Leden, begrypende van
hoe veel belang de ftem deezer Stad zyn kon, |
|||||||||
ty doen 0m de inwendige rust te bevorderen, befloo-
^e"^.be' ten, eerlang, eene aanzienlyke bezending der» aan Am- waards te doen, om de Stad, ware 't moge- fterdam. 4yk, over te haaien, tot het gevoelen der meer- derheid. Men verkoor, tot deeze bezending, Jonkheer Adriaan van Mathenesfe, Heer van Riviere, Hugo Muis vanHoly, Schout der Stad Dordrecht, Gerrit Janszoon van der Eik, Bur- gemeester der Stad Delft, Mr. Hugo de Groot, )ä Raad en Penllonaris der Stad Rotterdam, en Willem Bieter szoon Haf es, Burgemeester der Stad Hoorn. Doch voor en nahunne aankomst, werdt, in de Stad, gemompeld, dat zy kwamen, om den Godsdienst te veranderen, 't Gerügt kwam hun ter ooren $ en bragt te wege, dat zy, by alle gelegenheden, hoog en duur, he£ tegendeel betuigden, en, dat de Staaten en zy , niets zogten, dan de behoudenis vandenwaa- ■ ren gezuiverden Godsdienst (<?). il. Op den drie-entwintigften van Grasmaand 9 Rede- werden zy, in 4e Vergadering der zesendertig
voering Raaden, gehoord, alwaar de Groot, uit aller Groot mam» eene deftige en uitvoerige aanfpraak In de ' deedt; waarvan 't voornaamfte uitliep op dee- Vroed- zen Zin: ^ Vooraf, Verklaard hebbende, dat fchap ai- ^ (je Staaten hen, gelyk in diergelyke gevallen vcrdèdl-* *5 gebruikelyk was, gezonden hadden, om de giiig van 5? Stad Amfterdara te Verzoeken, in de Beflui- de Refo- ,j ten, tot de vrede der Rerke genomen, die, lutiender^ met de redenen, waarop zy fteunden, der Staaten. ^ Vroedfchap niet onbekend waren, zig te n wil*
CO Brakst II. Detl, % U¥ |
|||||||||
I
|
||||||
XXXVIII.Boek. HISTORIE. 115
g'willen voegen by de meerderheid;" ver- iguj,
volgde hy te zeggen $, dat de Staaten, met —— jj blydfchap, verftaan hadden, dat de Stad de » tegenwoordige Regeering wilde handhaa- a> ven, en misnoegd was op zulken, die,door j, woorden of fchriften , dezelve Regeering „ veragt of verdagt zogten te maaken: dat 5) hun ook zeer aangenaam geweest was, te # verneerriëh, dat Amftërdam, nevens de an- ?J dere Leden, begreep, dat den Staaten de $, hoogfte mägt toekwam, over kerkelyke eiï fi burgerlyke perfoonen en zaaken : eeh be- 5, grip, altoos voorgeftaan door de Evange- fy lifche Leeraars, én welks tegendeel alleen $ in dë Roomfche Kerke gedreeven werde: 5, een begrip ook, welk vanwylenzyneDoor- ff lugtigheid, altoos $ was verdedigd, 't Was i fr ging hy voort, aan de andere zyde, kenlykj jj dat de Staaten, menigwef f j opregtelyk ver- fy klaard hadden ? den waaren Christelyken fy Hervormden Godsdienst te willen blyven fi haridhaaven, zonder tegedoogen, dat, op :g den zelvën, eenige de minfte inbreuk ge- % fchiedde. Uit het een en het ander nu, was $, op te maaken, dat men 't, in den vöornaäm- ö ften inhoud der Refölutien, onlangs $■ overge- > $ zonden aan de Steden, Dorpen en Klasfeny j5 volkomeniyk eens was. Want déëzë Refolu- $, tien betroffen twee Hoofdpunten, deRegee- % ring der Kerken, en het verdraagen van eë» j, nige Godgeleerde veffchillen. Öp het éërfié b punt was niets vastgefteld, dan 't gene bë- fy greepen was in de Rerkenördening van den' 33 jaare 1591 é die, by zyne Doorlugtigheid? % by de tweeGeregtshovën, en zelfs by my- H 5 ?5 n©1 |
||||||
,)
|
||||||
n6 VADERLANDSCHE XXXVIILBoek;
iöi6. )) ne Heeren van Amfterdam was goedge-
■—— » keurd. Delft, Gouda, Rotterdam en Me-
jj denblik begreepen toen, dat der burgerlyke
» Overheid, by deeze Kerkenordening, nog te
jj weinig gezags gelaaten was , waarom zy
5j zwaarigheid gemaakt hadden, in 't aannee-
jj men derzelve. Doch nu hadden zy berouw
55 gekreegen van hunne voorgaande naauwge-
jj zetheid 4 en in de Kerkenordening bewilligd.
55 Ook was, by dezelve, genoeg gezorgd, voor
?? 't belang van den Godsdienst, konnende
55 niemant bevorderd worden tot den Kerken-
5, dienst, dan na voorgaand kerkelyk onder-
5, zoek op zyne Leer en gedrag, en moetende
5, de naamen van Leeraareii en Ouderlingen,
j, voor derzelver bevestiging, der Gemeente
5) worden voorgefteld, op dat elk, die iets op
5, hen te zeggen wist, zig vryelyk zou mogen
5, openbaaren. Doch naardien de Kerk, de Ste-
„ den en 't gantfche Land belang hadden, om
5, te weeten, wie den predikftoel betradt, ën
,5 tot de gemeente fprak; zo moest de Over-
5, heid hiervoor zonderlinge zorg draagen, die
35 nogtans derwyze gemaatigd was, by de ge-
s> melde Kerkenordening, dat de Kerkenraad
5, de helft, en de Gemagtigden der Overheid
ft de andere helft benoemden, mids deeze Ge-
,, magtigden den welftand van Kerke enGods-
„ dienst toegedaan waren. Wat het verfchy-
5, nen deezer Gemagtigden in de Kerkenraa-
„ den aanging; zulks was, van 't begin der
j, Hervorminge af, in eenige Steden, met
„ naam e te Énkhuizen, in gebruik geweest,
„ en ftrekte tot bevordering van goede ver-
^ ftandhouding tusfchen de Overheden en
39 Ker>.
|
||||
XXXVIIT.BoEK. HISTORIE, ir/
» Kerkendienaars, die hunne bezwaarnisfen, t6i6.
n op deeze wyze, te ligter, voor de Overhe- ——~ n den konden brengen, En nog werdt dit n punt gelaaten aan de befcheidenheid der jj Wethouderen. Wenfchelyk ware't, dat, op » deeze en andere punten, al voor veele jaa- jj ren, een vaste voet ware beraamd geweest, » alzo elke Stad fchier eene byzondere wyze 9> volgde, in 't verkiezen der Kerkendienaa*- 9) ren, waaruit veele onlusten en beweegin- » gen gereezen waren; waarom de Staaten niet 9) langer hadden können nalaaten, eenige or^- j, de, by voorraad, te ftellen. Het tweede 9) Hoofdpunt der Refolutien, 't verdraagen M der verfchillende gevoelens over Gods jj Voorfclukking met het gene 'er aankleefde, 5, fteunde, klaarlyk, op deeze grondleer der j, Hervormjnge, dat de Leerftukken waren, of 5, tot den grondflag behoorende, of tot hetge- „ bouw. Dat de eerften weinig in getal, klaar ?J om te verftaan, en noodzaakelyk om te ge- j, looven waren. Dat de anderen, zo zy met v jj Gods woord overeenkwamen, by goud en ,j zilver; zo niet, by haoienßoppeh, vergelee- 5? ken werden; doch dat de bouwers van zulk jj hooi en ftoppels, nogtans, de zaligheid niet j, verliezen zouden: waarom zy ook in de Kerr „ ke behoorden gedraagen te worden, 't Stry- „ dig gedrag des Pausdoms, welk de luiden 9 jj om allerlei Eeerlhikken, bande en ver'doem- „ de, hadt men, by ons, altoos, den geest des. 5, Antichrists genoemd, En op 't verwyt van j, verfchillende Godsdienften onder ons, was j, altoos geantwoord, dat onze verfchillende, U gevoelens geenen verfehlenden. Godsdienst H 3 sa maafc* |
||||
ii8 VADERLANDSCHE XXXVIJI.Boek.
l6tS. » maakten, noch deKerkelyke eenigheid bra-
—i—r » ken, alzo weinig, als zulks, van ouds, door •n de verfchillende gevoelens der eerfte Chris- n ten-Leeraaren, plag te gefchieden. Ook » hadden de Evangelifche Kerken deeze ver- » draagzaamheid niet flegts geleerd -, maar met 5> der daad geoefend, 't Was, eenen tyd lang, n gedaan, tusfchen Luther en de Zwitfeis: 99 daarna, in Poolen en Lithauwen, tusfchen de r> Kerken van de Augsburgfche, Boheemfche 95 en Zwitferfche belydenis , onder welken 55 men, tot heden toe, over en weder, ter 55 preeke en ten Avondmaal ging, eikanderen 95 houdende voor regtzinnige kerken. Tus- 55 fchen die van de Augsburgfche belydenis 55 en de Husfiten en Waldenzen in Boheeme, 55 was, insgelyks, kerkelyke eenigheid. De 55 Hervormden in Duitschland hadden ze den 55 Lütherfchen , meermaalen , aangebonden, 55 De Nederlandfche Kerken zelven hadden 55 'er toe gearbeid, met redenen en fchriften, 95 by verfcheiden' gelegenheden. De Luther* 55 fche Predikant te Woerden was, in den jaa- 55 re zestienhonderd en vier, door déZuidhol- n landfche Sinode, verzogt tot vereeniging. „ In Engeland, in Zwitferland en elders, wa- 55 ren, over verfcheiden' punten, gefchillen „ gereezen, zonder dat daarom de kerkelyke 99 eenigheid verbroken was. Franciskus Ju- 9, nius, Profesfor te Leiden, hadt een boek 9j gefchreeven, tot aanpryzing der onderlinge n verdraagzaamheid. De gemelde Sinode, ge- „ waarfchuwd door de Franfche Kerken, te- „ gen eenige doolingen van Piscator, Profes- jj for tu Herborn, in 'c Graaffchap Nastau, „ hadt
|
||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. 119
„ hadt deeze Kerken vermaand, de zaak bui- i<s,t
„ ten fcheuring te houden, Tilenus, Profes- ——_ „ for te Sedan, 't gevoelen van Piscator toe- h gedaan , met Molinjeus in gefchil geraakt j, zynde, werdt, zo wel als zyne party, in eene 'n en de zelfde Kerke gedraagen. Hier te Lan- de en elders, waren zy ook altoos vereenigd gebleeven, die de Predestinatie of Goddely- 9J ke Voorfchikking, onder en boven den val, en onder voorwaaiden, leerden; gelyk >, in de Haagfche Conferentie, door de broeders, aldaar Contraremonftranten genoemd, ver- klaard was, dat, hierover, nooit, onder hen, eenig gefchil was geweest. „ Wie nu, vervolgde de Groot, waszover- 5j metel, dat hy, 't gene, in de gemelde Con- n ferentie, ter eener of ter andere zyde, over j, de vyf punten, beweerd was, voor nood- „ zaakelyk ter zaligheid durfde houden ? Im- j, mers, moesten de noodzaakelyke punten j, klaar zyn, voor elk: maar de Leer der Pre- w destinatie verftonden veele eenvoudigen. ,, niet. Zou men deeze allen uitiluiten van „ de zaligheid? Beide de gevoelens kwamen „ hierin overeen, dat Gods befluiten en wer- „ kingen omtrent 's menfchen zaligheid ge- „ grond waren in Christus. Beide behielden 5, ze, derhalve, het fondament, welk Christus „ is. 'tVerfchilwas, voornaamlyk,overdeor- „ de van Gods beiluiten en voorweetenfchap, w die, nogtans, beide van eeuwigheid waren« s, En waren, hierover, zulke diepzinnige vraa^. j, gen voorgefteld, dat 'er de geleerdtten zig. n naauwlyks hadden weeten door te redden», 3 De verdraagzaamheid omtrent deeze pua- H 4 ?> ÜÄ |
|||||
>■
|
|||||
120 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
|
|||||
ï<Ji6. J5 ten behoorde zig ook over de Leeraars uit
-------n te ftrekken, die zo wel hunne doolingen en
„ zwakheden hadden , als de gemeene Lid-
;, maaten. Ook was zy, met der daad, on- n der de Leeraars, geoefend. Bullingerus en 5, Melanchton verfchildenmetKalvynenBeza, „ over de Leere der Predestinatie. Nogtans „ onderhielden zy de eenigheid, en bejegen- „ den eikanderen als broeders. De voorge- „ melde aanbiedingen van vrede aan de Lu- ,, therfchen, die, behalve 't verfchil over 't A- jj vondmaal, ook leerden de algemeene ge- „ nade, de Predestinatie uit voorgezien geloo- 5, ve, en dat de geloovigen van de genade ver- v vallen konden, beweezen, dat men deeze „ leeringen gehouden hadt voor verdraaglyk. j, Zulks hadden ook geoordeeld Perkins in „ Engeland, en Pareus, te Heidelberg, beide n in 't gevoelen der broederen, die men hier „ Contraremonftranten noemde. De Kerken ,, van Anhalt en eenige Leeraars in Deene- ,j marke, 't gevoelen houdende der broede- j, ren, die hier Remonftranten genaamd wer- 5, den, bleeven, nogtans, in eenigheid, met „ andere Hervormde Kerken en Leeraars. In j, Engeland, waren ook Leeraars van beideï- „ lei gevoelen. Zyne Majefteit van Groot- ,, Britanje hadt ze beide, na ryp onderzoek, 5j beftaanbaar geoordeeld, met het waar ge- j, loove en 's menfchen zaligheid. In Frank- ^ ryk, ftelde Molinseus de gefchillen over de „ Predestinatie, onder de punten die verdraag- j, lyk waren. In Holland zelf, waren, voor ,, meer dan veertig jaaren, Leeraars aangeno- n men geweest van het laage gevoelen, nu dat „der
|
|||||
KXXVIILBoek. HISTORIE. ia*
n der Remonftranten genaamd. De Leidfche %si6.
n Hoogleeraars hadden, ten tyde van Armi---------
11 nius, verklaard, dat, onder hen, geen ver-
n fchil was, over de grondftukken der Leere. p Na 't houden der Haagfehe Conferentie, ■n hadt men zelfs beloofd, onderling, broe- n derfchap te zullen houden. De Sinode der n Franfche Kerken hadt ook betuigd, hiertoe j, gezind te zyn. De twist, daarna toegeno- n men, hadt de natuur der gevoelens niet ver- w anderd. 't Gene te vooren verdraaglyk ge- 5, weest was, bleef nog verdraaglyk: 't welk n veele Leeraars van het hooger gevoelen, ja ,, veele Kerken en Klasfen, uit Leeraars van „ beide de gevoelens beftaande, nog tegen- „ woordig zo bleeven inzien. „ Ook waren deeze geichillen zo zwaar en
» diep , dat 'er nooit eenige Kerkelyke uk- » fpraak over gedaan was. In de vier eerfte » eeuwen, vondt men 'er geheel geen gewag » van. Kalvinus, Beza en anderen hadden » zelfs beleeden, dat men 'er toen anders o- n ver gefproken hadt, dan zy deeden. Augus- » tyn hadt, daarna, 't ftuk wat hooger gevat, j> en eene volftrekte Predestinatie geleerd , » niet zonder tegenkanting van veelen. De r> Kerkvergaderingen, gehouden tegen de ket- » ters, welken hy beftreedt, en tegen eenige 5j anderen, hadden, nogtans, niets vastgefteld, »omtrent de. volftrekte Predestinatie. De 5, Roomfche Kerk liet de Dominikaanen met „ de Jezuiten, en de Jezuiten onder elkande- „ ren, over dit ftuk, twisten, zonder uitfpraak jp te doen. 't Was ook niet gefchied onder ds j, Protestanten, van 't begin der Hervormin- H S. » g«
|
||||
las VADERLANDSCHE XXXVIILBoek;,
i6i5. ,j ge af. Hunne belydenisfen fpraken niet op
------„ eenerlei wyze van "deeze Hoffe. De punten
jj te Lambeth waren zo gefield, dat ze van de
$ Leeraars van beide de gevoelens konden „ aangenomen worden , en desonaangezien „ hadt zyne tegenwoordige Majefteit dezel- „ veh niet willen laaten voegen, by de Ge- j, loofsbelydenis der Engelfche Kerke. „ Om deeze redenen, hadden ook de Staa-
5? ten geoordeeld, dathethuntoeftondt,ampts- J5 halve, alle fcheuring ter oorzaake van dee- n ze gevoelens te beletten. Eene Sinode, waar- j? op eenigen Honden, was hiertoe niet noo- 55 dig; 't welk, uit het gene, te vooren, ovej » het gezag der Overheid in 't Kerkelyke, o- j) vereenkomflig met Amsterdams verklaa- >5 ring, gezeid was, kon worden afgenomen. 55 Scheuring, om punten, niet noodig terza-, 55 ligheid , was verbooden, in Gods woord. 55 De tegenwoordige gefchillen waren, open- 55 baarlyk, zodaanig bevonden. Weshalve, de 55 hooge Overheid niet hadt können nalaaten. 55 Gods Wet in 't werk te (lellen, en fcheuring 55 te beletten. Alle Hervormde Leeraars oor- 55 deelden ook, dat het regt om Sinoden te be- J5 roepen der hooge Overheid toekwam. Hier^ 55 onder was begreepen de vryheid om te oor- 5, deelen, of de Sinode dienftig ware of niet, „ welke men haar benam, als men de Sinode, 55 ook na zulk een onderzoek, als te vooren j, gemeld is, nog voor noodzaakelyk hieldt, 't 55 Geflaadig gebruik ftreedthier ook tegen, De 55 Koningen van Juda hadden veele kerkely- y, ke zaaken geregeld. Keizer Theodofius hadt jj eenjge kerkelyke gefchillen beilist: naar \ „ OÜ*-
|
||||
XXXVIILBoEK. H I S T O R I E. 123
w oordeel veeier Hervormde Leeraaren, met l6l&
„nuttiger uitflag, dan men vaneenigeJSino- ------,
„ de gehad hadt. De Hervorming zelve was
w niet door Sinoden, maar door Koningen en „ Overheden ingevoerd en verbeterd, 't Ge- n zag der Overheid was altoos geweest het n beste middel, om fcheuring te voorkomen. ,, Konftantyn en Honorius hadden, met de ju meeste vrugt, gearbeid, om de fcheuring der „ Donatisten te heelen. Zyne Majefteit van „ Groot-Britanje hadt eenigen, die tot fpheu- „ ring fcheenen te neigen, voor zig doen ko- 5, men, te Hamptoncourt, en uitlpraak ge- „ daan, op hunne gelchillen, die, onder ande- n ren, de Predestinatie betroffen. De Raad M van Bern, eenig gefchil befpeurende over de w Predestinatie, beval, dat men daarvan, niet n onbedagtelyk , maar gemaatjgd en zonder n ergernis, leeren zou: ook, dat niemant naar n Geneve, of elders ten Avondmaal loopen, M maar dat van den dienaar zyner kerke ont- M vangen zon: waarmede de moeite een ein- ö de genomen hadt, „ Te zeggen, dat deSinodenaodigzoiizyn,
5, om der Overheid onderrigting en goeden 5, raad te geeven, floot niet, in alle gevallen 1 n konnende eenige zaaken zo klaar gefield zyn ,, in Gods v/oord, dat de Overheid daarvan % „ uit zig zelve , zekere kennis kon hebben. „ Onder deeze zaaken, waren deezen twee; „ dat men eikanderen, in punten, niet noo- ,,, dig ter zaligheid, verdraagen moest, en dat n de betwiste punten onder de noodigen niet „ konden gerekend worden. Ook was, uit de jQ overeenflennning van veele treftelyke Leer- „ aaien,
|
||||
134 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek;
?? aaren, wel zo goeden raad en vaste kennis
n te haaien, als uit eene Sinode. MenhadtKal- n vyn, Beza, Hyperius, Urfinus, Witaker, Per- » kins, Juellius, Danjeus, Junius, Partus, Ca- n faubonus, Piscator, Molinseus flegts te vraar » gen, of men eikanderen over deeze gefchil- n len niet hadt te verdraagen; en zy zouden, » in hunne fchriften, ja antwoorden. Drong » men dan nog op eene Sinode; veele Sino- » den der voorgaande eeuwen, die niets ora- >) trent de volftrekte Predestinatie beflist had- j, den, leerden ons de verdraagzaamheid. De „ Sinode te Woerden, de Sinode derFranfche „ kerken, te vooren gemeld, zo veele Klas- „ fen, die de verdraagzaamheid oefenden, wa- „ ren, als men op de zaak, niet op den naam ,, zag, als zo veele kleine Sinoden te agten, ,, De Haagfche Samenfpreekers, die, elkan- „ deren gehoord hebbende, beloofd hadden, „ broederfchap te zullen onderhouden, be- ?, hoorder* in geen minder aanzien te zyn dan „ eene Sinode. Voorts, zou eene Sinode, ten „ deezen tyde, niet flegts onnoodigzyn; maar „ ook geenen dienst doen: 't zy het uitfpraak n deedt over de gefchillen, of de verdraag- 0 zaamheid aanbeval. De gefchillen waren „ nooit gehouden van zulk een'aart, dat'er- „ uitfpraak over behoorde gedaan te worden , „ waartoe, in allen geval, een zuiver en be- n daard oordeel vereischt zou worden; welk, „ uit het dagelyks en driftig prediken en fchry- ,, ven, bleek, hier, kwalyk te zullen können ,, gevonden worden. Dat de Sinode ook ee- „ nen voet van verdraagzaamjeid zou kon- % nen heraamen, diei by allen, aangenomen n zot;
|
|||||
i
|
|||||
XXXVIILBoek. HISTORIE. 125
to zou worden, mögt gehoopt, maar kon thans, tgigt
il bezwaarlyk, verwagt worden. De ongemaa---------
jj tigden vervielen, of tot ongebondenheid in
to de leere, of tot fcheuring, en hadden gee- » ne agting voor den raad der gemaatigdem 5, Wat befcheidenheid, wat vreedzaamheid n kon men dan wagten? Hoedikwilshadtmen » ook de Sinoden zien fcHeüreh; waarna elk jj deel het ander veroordeeld hadt. Hoe dik- jj wils hadden ze gediend, om 't kerkelyk ge- j) zag te fty ven, tegen dat der O verheid. Moei- j5 lyk zou ook zyn het beroepen eener Sino- j, de. Zouden de gemagtigden daartoe, door „ de Klasfen, verkooren worden, of door de 5, Overheid? Zo 't laatfte, zou de gantfche „ Vergadering, of elk Lid der Staaten de af- n zending doen ? Zou men de Remonftranten, yy of zulken, die eenig bedenken hadden op „ de Belydenis en Catechismus, hooren, als „ partyen, of zouden zy zitting hebben in de w Sinode ? Zou men daar de Belydenis en Ca- yy techismus overzien, of niet ? Wyders, zotf j, de Sinode zyn moeten Provinciaal, Natio- „ naai of Generaal. In de Provinciaale, was „ deeze zwaarigheid, behalve de gemelden, dat 7, fommige Klasfen gefcheurd waren, en elk 7, deel, zig voor de regte Klasfe houdende, „ naar de Sinode zou willen afzenden j zo men „ anders begreep, dat deeze afzending., door „ de Klasfen, behoorde te gefchieden. Om- „ trent deNationaale Sinode, ftondt te dugten, „ dat de afgevaardigden uit fommige Gewes- „ ten , die zig alreeds te openlyk verklaard „ hadden, verdagt gehouden zouden worden: j, ook zouden de HollandfcheKerken, aldaar, |
||||
ïa6 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
16164 v) ligtelyk overftemd, en by de meerderheid
------ » een voet beraamd können worden, die niet
n gepast was, op den toeftand dier Kerkern
r> Tot eene Generaale Sinode, zou te veel tyds yy vereischt worden. Ook zouden zyne Maje- r, fteit van Groot- Britanje eri verfcheiden' „ andere Vorften oordeelen, dat, daartoe* ,, ook de Lutherfclien behoorden befchreeven „ te worden: waaruit, veeiligt, nieuwe zwaa- ft righeden zouden ryzen. Men kon ook vraa- „ gen, of, na 't eindigen der Sinode, de Q- ,, verheid derzelver befluiten, blooteiyk, zoti „ hebben aan te neemen, of haar na-oordeel „ vry behouden ? 't Eerfte ftreedt met Gods % woord, den grond der Hervorminge en '6 ft regt des Lands. Het tweede zou nieuwe ge- ft legenheid tot twist en oproer geeven kori- „ nen, wanneer 't gebeuren mögt, dat de O- ft verheid verfchilde met de Sinode. Al 't welk „ egter niet gezeid werdt, om iemant te doetf n wanhoopen, aan het beroepen en houden ee- 5) ner nuttige Sinode; maar alleenlyk, om te „ doen zien, dat zy, tegenwoordig, niet te ft wagten was* Zyne Majefteit van Groot-Bri- ft tanje en de Staaten van Gelderland en Ö- ft verysfel hadden ook begreepen ^ dat de te- „ genwoordige gefchillen behoorden te wof- „ den nedergelegd, door 't gezag der hooge ft Overheid* ,, De Graavên Van Holland hadden, al van
>j ouds,- groot gezag geoefend over de Gees- ft telykheid, haar gebiedende dienst te doen * ft tegen 't Paufelyk verbod, en verbiedende, ft duistere en ergerlyke ftoifen op den Predik- \} ftoei te brengen. De Staaten zelven hadden^ n eemV
|
||||
XXXVIII.BoEK. H I S T O R I E. 127
5j eenige jaaren henvaardis, verfcheiden' ge- i<ji£.
j, fchillen, uit den twist over de Predestinatie------•»
„ gereezen, in de Steden, door hun gezag,
j, nedergelegd ; Gomarus en Arminius tot >, vrede vermaand, en de fcheuring, die, uit „ het vergen eener ongewoone ondertekening 5,, van de Belydenis en Catechismus, te vree- >? zen ftondt, gezogt te voorkomen. Den n Haagfchen Conferenten of Samenfpreeke- „ ren hadden ze liefde en eehigheid aanbevo- jj len, te gelyk verklaarende, dat zy de vyf n punten hielden in ftaate. Naar deeze vef- fr maaning hadden de wederzydfche Leeraars „ beloofd, zig te zullen voegen. En 't Befluit» ?, toen, eenpaariglyk, en met goed genoegen j, van de eetie en de andere partye, genomen, 5, was de grondflag geweest van alle de volgen- j, deBefluiten, die 't zelfde einde bedoelden; ^ tot op de Refolutie van Louw- en Lente- n maand des jaar« i6i/^(d) i waarby 't gevoe- jj. len, welk de Staaten verdraaglyk hieldent jj nader omfchreeven werdt, op datniemant, )y onder dekfel van het zelve, onverdraagly- L ke leefingen invoeren mögt. ?> Hunne Agtbaarheden hadden zwaarig-
^y heid gemaakt, in het aanneemen deezerRe- iy folutie; doch egter verklaard, wel te mogert j, lyden, dat anderen zig van dezelve bedien- y, den. Maar men hadt, hieruit, naar'tfcheen* >, gelegenheid genomen, om de Refolutie ver- j) dagt te maaken, als 't werk van eenige Re- ), monftranten; als partydig en duister inge- j, fteld, ja, als rtrydig met de waarheid, en ?, met
C'0 Zit bier voor, tl. i$i
|
||||
128VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek<
iti6, » met de eer der Hervormde Kerken. Hunne
-----■ n Edelheden wisten, dat de Refolutie geen
n werk der Remonftranten ware: ook, met
n welk een ryp beraad, en na 't inneemen der
n verfchillende gedagten van Leiden, Rotter-
» dam en anderen, ter eener,en van Dordrecht,
» ter anderer zyde, men, tot dezelve, geko-
» men ware. Ook kon men zulk eene Refolu-
n tie niet houden voor partydig, vooral niet
r> by de broeders Contraremonftranten, alzo
» veelen hunner de Refolutie hadden aange-
» nomen. Men bezage de Refolutie zelve. Zy
>? fprak van hevige twisten en wederzydfche
5j nageevingen.' Zy vermaande elk, tot gemaa-
jj tigde gevoelens. Maar hadden niet de Con-
„ traremónftranten zelven erkend, dat men
„ van de Predestinatie, voorzigtiglyk en fo-
5, berlyk, fpreeken moest ? De Refolutie ftelde
„ eenige paaien; maar zy ftelde ze, aan beide
„ de zyden, en meer voor de Remonftranten
,, dan voor de Contraremonftranten , zynde
,, deeze paaien dezelfde, welken, by de oude
„ Kerkvergaderingen, gefteld waren tegen ge-
„ voelens, die aan de Leere der genade nadee-
-, lig zouden mogen zyn. DeLeer.diedeRefo-
„ lutie voordroeg, was die der Iiemonftran-
j, ten niet, voor zo ver zy verfchilden van de
„ Contraremonftranten; maar de Leer der Ge-
„ reformeerden j ja der Christenen in 't ge-
„ meen \ want hoe men ook 't ftuk der Predes-
„ tinatie begreepe , vast ging het, dat uit-
„ verkoorenen, en opregte, ftandvastige ge-
„ loovigen ter eener; en verworpenen, en zul-
„ ken, die ongeloovig ftierven, ter anderer
„ zyde, de zelfde perfoonen waren. En nog
# ver-
|
||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. iaj
»verböodt de Refolutie niet, hooger te lee- i<ji<?.
» ren, fchoon zy de voorgeftelde Leer voor •*------
# genoegzaam hieldt. Zy vorderde, op ver-
n zoek der Contraremonstranten zelven., dat » men, in alle andere punten, bleeve by de » Leer der Hervormde Kerken, zonderling n in deeze Landen, 't Slot der Refolutie ftrek- n te alleen tot vrede en ftigting. Nergens j, bleek hier, derhalve, eenige partydigheid. 5, Ook was de Refolutie met klaare woorden 5, ingefteld. 't Was waar, dat zy nietbepaal- j, de, of de genade wederftaan kon worden, „ of niet; noch of 't geloof voor de verkie- j, zing, of de verkiezing voor't geloof ging. >, Maar klaar te leeren, 't gene klaar was, en „ het duistere onbeflist te laaten, was niet dub- w belzinnig, maar duidelyk fpreeken. Zulks „ was , in verfcheiden' Kerkvergaderingen, f, daar men tot geene beflisfing komen wilde, $, dienftig gevonden. Als ook de Koning van „ Groot ßritanje riedt, in de zaak eens te zyn; jj doch de wyze niet naauwkeurig te onder- j, zoeken, riedt hy niet dubbelzinnig te fpree- j, ken; maar iet te zeggen, en iet te zwygen. j, De Refolutie, leerende dat God niemant ter w verdoemenisfegefchaapenhadt, nochiemant Ä noodzaakte te zondigen, ontkende, daar- „ mede, Gods voorweetenfchap of deerfzon- „ de niet. Augustyn en Prosper hadden 't Zelf- w de gezeid: en wie toch hadt Gods voorwee- „ tenfchap beter verdedigd, de erfzonde meer ,, aangeweezen, dan zy? 't Zeggen derRefo- „ lutie, dat God niemant ter zaligheid noo- „ digde, wien hy ze niet geeven wilde, was, k ook niet dubbelzinnig: want het tegendeel X. Deel. ï j, van |
||||
f 3* VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
1616. » van dit zeggen was niet, dat God allen,
------ n die hy noodigde, beflooten hadt, zalig te
j, maaken; maar dat hy niemant noodigde,
}, dan dien hy de zaligheid eenigermaate gun*- w de, of eenigszins beflooten hadt te geeven: „ 't welk zeer wel, met het zeggen der Con- 5, traremonftranten in de Haagfche Conferen- ,, tie, en met de gevoelens van oude en nieu- „ we Kerkenleeraaren overeenkwam. Uit het „ gezeide, bleek dan, dat de Leer der Refolu- w tie niet met de waarheid ftreedt. Ook wer- „ den 'er de Hervormde Kerken niet door ge- „ brandmerkt, gelykfommigen waanden. Im- ,, mers zeiden de Staaten niet, datdeGerefor- „ meerden, of Contraremonstranten eenigen 5, van de genoemde uiterften geloofden. De „ Belydenisfen, de Nederlandfche inzonder- „ heid, leerden duidelyk, dat God de oorzaak „ der zonde niet was: de Catechismus, dat hy „ den mensch gefchaapen hadt, om hem lief „ te hebben, en methem zalig te worden. Ver- 5, fcheiden' Hervormde Leeraars veroordeel- „ den de genoemde uiterften. De Refolutie hadt „ 'er gewag van gemaakt, om de Hervormde „ Kerken van allen blaam te zuiveren, en haar j, te waarfchuwen, dat zy, door haare ftreng, „ tegen de wederparty, te fterk te trekken, „ niet te verre loopen zouden: gelyk Nikafius j, van der Schuuren gedaan hadt, die, geleerd „ hebbende, dat God den mensch tot de zon- „ de bewoog, naar "t getuigenis der Contra™ „ remonftranten in de Haagfche Conferentie, „ door de Kerken, beftraft was. De Remon- „ ftranten werden ook vermaand, by de Re- j, folutae; 't welk zy in 't goede namen, de „Re-
|
||||
XXXVIIi. Boek. HISÏORIE.1S1
„ Refolutie verdedigende. En't zou den Staa- t^t^
n ten lief geweest zyn, zo de broeders, die , , „ men Contraremonftranten noemde, ook de „ Refolutie verdedigd, en aangeweezen had- „ den, datdeuiteriten, by de zelve afgekeurd, „ook door de Hervormde Kerke, veroor- „ deeld werden. Men hieldt dan de Refolutie „ genoeg verdedigd, als zynde opgeileld in „ alle billykheid , niemant veroordeelende , „ de betwiste punten onbeflist laatende, o- Ä vereenkomftig met de zuivere Leer, en tot .Ä eere en ftigting der Hervormde Kerken „ ftrekkende. Ook was zy, door den Koning }) van Groot-Britanje, en door verfcheiden jj Kerkvoogden in Engeland, goedgekeurd, w en hier, door veele Klasfen en Kerkendie- jj naars; ook door Contraremonftranten, aan- n genomen. n Hunne Agtbaarheden, beter gedagten heb-
y, bende dan veelen van het oogmerk der Hee> w ren Staaten, fcheenen alleenlyk te vreezen, >, dat de verdraagzaamheid ongebondenheid w en fchadelyke nieuwigheden voortbrengen j, zou, tot benadeeling der Hervormde Lee- ï, re. En deeze bezorgdheid was mynen Hee- „ ren den Staaten aangenaam: ook wilden de ), Edelen en de andere Steden der Stad Am- „ fterdam, hierin, niet toegeeven. De onge- 5, bondenheid ging, dit moesten ze bekennen, 5, reeds te ver. Doch dit was aan't niet ver- 5, draagen van verdraaglyke punten te wyten. „ Zo partyen, geen ander verfchil hebbende „ dan 't gene in de Conferentie verhandeld 5, was, eikanderen de hand bpoden, niemant % zou 't hert hebben van nieuwigheden voor I a „te
|
||||
ISO VADERLANDSCHE XXXVÏII.Boek.
I5i6 n te ftellen. DeKlasfen, hier en daar zynde
— „ gefcheurd, konden geene Kerkentugt oefe- nen; waarom zy» ten fpoedigfte, behoof- ' den hereenigd te worden. Andere onge- „ bondenheid kon den Staaten niet geweeten , worden, hebbende deezen geene ichorfing van kerkelyke ftraffen verleend, dan voor
2 zo veel ze zaaleen, in de Conferentie verhan- deld, betroffen. Wel was waar, dat de Staa-
" ten ook verbooden hadden, tegen de Remon- ? ftranten te handelen, by Wyze van onder- " zoek; doch dit was gefchied, om dezelfde reden, waarom de Contraremonftranten
!! hadden geweigerd, te antwoorden op eeni- ge vraagen aangaande de verwerpinge, hun
? voorgefteld, door de Remonftranten. Se- % dert, hadden de Staaten zelven voorzien te- gen ongebondenheid in de Leere, beveelen-
n de, dat men zig, in alle andere punten, zou * hebben te houden aan de Leer der Hervorm* S de Kerken, met melding zelfs van de Bely- M denis en Catechismus, die van veel dienst " konden zyn, als zy, met befcheidenheid, " gebruikt v/erden. w Anderen fcheenen bekommerd, of deRe-
,, folutien ook (trekken mogten, om de Cort- „ traremonftranten te dringen uit de Kerkeni „ doch zonder grond, willende de Staaten, f» duidelyk, beide de partyen geduld hebben. f, Niemant was, om 't gevoelen der Contrare- ■„ monftranten, geweerd van den dienst, ken- kf nende men geene Stad in Holland, die al- u leen van Remonftrantfche Leeraars bediend « Werdt. Ook was niemant, om 't een of 't M ander gevoelen, maar alleen omonverdraag- # zaaro-
|
||||
XXXVIILBoEK. HISTOR I.E. 133
|
|||||
„ zaamheid en fcheuring afgezet: waartoe men- ,^,^
M nog zeer noode gekomen was, en voortaan , 5, ook noode zou. komen.
„ Men bragt, eindelyk, ook als eene zwaar
» righeid in, dat, door 't naarkomen der Re- » foïutie., en gevolglyk door het voorftellen » der verfchillende gevoelens in de zelfde Ker- » ke, altoos onrust blyven zou in de Gemeen- » te. Doch 't gene aanftoat geeven kon be- r> hoefde men niet op den predikftoel te hren-. j, gen. Den Leeraaren werdt, by de eenvou- <n digheid, ook de voorzigtigheid aangepree-- 9» zen. Waarom zouden zy, voor eenen tyd ten n minfte, niet können zwygen van.de ge»» » fchilpunten? Dagt iemant anders; die ber jj hoorde, ten minfte, te begrypen, dat het „ verfchil zo groGt niet was, als eenigen meen- J5 den. Hét eerfie der vyf punten ftondenda „ Contraremonftranten toe g alleenlyk zeg? j, gende, dat hét d&gantfche Predestinatie/, „ niet vervatte, 't welkdeRemonftrantänooI^ y, erkenden, belydende zy zekere Predestiaar j, tie tot het geloQve, en erkennende, dat God, .„ in het roepen of niet roepen, in 't geeven; „ van veel of weinig tyds ter hekeeringe, zy- „ ne vrymagtigheid gebruikte. Eenigen, den, „ Contraremonftranten toegedaan, zeiden, dat; jy men, over den,rang van Gods beflujten om „ het geloof en om de zaligheid te geeven, „ niet behoorde te twisten. De Remonftran- „ ten ftonden toe, dat geloof en werken de 5, oorzaak der verkiezinge niet waren, f o be- j,. kendenh -omtrent het tweede punt, dat, wat ,} de toe-eigenjng aanging ^ Christus alleen voót I dejeloQvigèn geftoryen wa§.. $y de'£on- '4
|
|||||
ig* VADERLANDSCHEXXXVIILBoek.
» traremonftranten, wederom, was zyn lyden
» genoegzaam, om aller menfchen zonden te » verzoenen. Sommigen zeiden, datGodelks. » zaligheid wilde, onder zekere voorwaarde, ?> en altoos meerder gaven fchonk aan die » de minderen wel gebruikte. Het derde punt » was buiten gefchil. Over 't vierde, twistte » men zo fyn, dat het verfchil naauwlykste » merken was. De Remonftranten erkenden ,. » dat God de verlichting des verftands, den » lust en kragt ten goede, onwederftandelyk « r> fchonk. De Contraremonftranten, dat hy- 5) den mensch tot bekeering bewoog, door n inwendige aanraading, die, niet het vermo^ » gen om te wederftaan, maar den wederftandt jj zei ven wegnam, terwyl de wil, fchoon be^ » woogen door de genade, vry en onbedwon- „ gen medewerkte. Wederom, ftelden deRe- yy monftranten, dat de genade niet ilegts de ,j magt om te gelooven werkte, maar het ge-< „ loof zelf; dat alle menfchen deeze genade w niet ontvingen, maar eenigen, in wien zy aden wederftand wegnam, hangende onze „ bekeering ook niet aan onzen wil. Omtrent „ het vyfde punt, leerden de Remonftranten, w dat de geloovigen eenige zekerheid hadden „ van hunne zaligheid, die toenam, met het „ toeneemen hunner Godsdienftigheid ; dat „ zy vastelyk vertrouwen moesten op Gods „ barmhertigheid , Voor het tegenwoordige w en voor het toekomende, en dat, door alle ,, zonden, de genade niet' verlooren werdt» „ De Confraremonftr&riren erkenden, aan den „ anderen kant, dat/learoekeleozen de ze- I kèrhéid der zaffgMd:%iettoefe»amb,'dat zsr * K i f » at |
||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE. .135
» altoos met vreezen en beeven verzeld was; idis.
»' dat eenige beginiels des waaren geloofs kon---------
» den verlooren worden ; dat 'er eene maat
» des geloofs was, binnen welke, een uitver- r> koorene niet zekerer zyn kon van zyne za- » ligheid dan een verworpene; dat fommigen » deeze zekerheid, eerst kort voor hunnen » dood, verkreegen; dat de geloovigen, ten » opzigt van hun zelven, konden uitvallen; » en dat zy, door zwaare zonden, devoornaa- » me werking der genade verlooren. Uit al » het welke men zien kon,hoe lang men, we- » derzyds, zelfs over de Predestinatie, zou kon- » nen prediken, zonder tot twist te vervallen , » vooral zo men zyne Leer ter betragting wil- n de aandringen: waartoe alle leeringen be- ■n hoorden te worden gerigt. De Contraremon^ » ftranten beoogden, 't werk der zaligheid » Gode alleen toe te fchryven, den mensch » alle verdienden en roem te beneemen, de r> waare geloovigen, voor alle wanhoop en » flaaft'che vreeze, te bewaaren. Wie kon hier » iet tegen hebben ? De Remonftranten oor- n deelden, dat men niemant de hoop der za- » ligheid behoorde af te fhyden. Zy zogten j5 den mensch te vermaanen, tegen de verhar- r> ding en tegen de zorgeloosheid, en tot het n vastmaaken zyner roepinge en verkiezinge, n door goede werken. Wat Contraremonftrant n zou dit willen wederfpreeken ? £n genomen, n dat men de verfchillen, ook. op het naauw- n fte, begeerde te verhandelen; waarom zou „ zulks niet können gefchieden, behoudens de w liefde en vrede, als 't maar zonder fchelden „ en befcheidenlyk gedaan werdt, en als men jj tyd en plaatfe, voorzigtigh/k, in agt nam? I 4 ?>Hun- |
||||
136 VADERLANDSCHE XXXVIILBqek.
}6i6. „ Hunne Agtbaarheden hadden nu, ten bz-
—— » fluite, nog op 't gewigt der zaake te let- fy ten. Zomen de verdraagzaamheid verwierp, » zou één van deeze drie dingen gefchieden » moeten. Men zou alle de Leeraars tot één » gevoelen" moeten brengen; 't welk onmo- » gelyk was: of, men zou de eene party de » andere moeten laaten veroordeelen: 't welk n noch Christelyk was, noch, ter oorzaake n van het groot getal der Predikanten van bei- » de de partyen , gefchieden kon : of men n zou twee Hervormde Kerken moeten toe- » laaten ; dat zeer verderfelyk zyn zou: alzo y, de fcheuring, eens gemaakt zynde, geduu- n rig grooter, en eindelyk ongeneeslyk wor- » den zou: ook veele nieuwe en gevaarlyke j5 doolingen uitbroeijen, waarvan de oude en n katere gefchiedenisfen verfcheiden' voorr 55 beelden uitleverden. Scheuringen teelden ?5 ook nieuwe fcheuringen. Stondt het vry, » over het verfchil tusfchen de Remonftranten 55 en Contraremonftranten te fcheuren; waar- 55 om ook niet over andere punten, waarin 55 deeze laatften onderling verfchilden? Dit w zag men, aan veele voorbeelden, met naa* 55 me aan de Herdoopers, die reeds in zovee- 55 Ie deeïen gefcheurd waren, dat 'er naauw- 55 lyks iemant gevonden werdt, die ze allen 55 wist op te noemen. Ook zou de fcheuring 55 gevaarlyk zyn voor den ftaat des Lands, 55 die, voornaamlyk, door den hand van Gods- 5, dienst, verknogt gehouden werdt. Vyand- ,5 fchap van' gewest tegen gewest, van vStad te- 5, gen Stad, partyfchap in de Steden zei ven, 55 ja tot in de huizen toe, waS uit zulk eene Q fcheuring te wagten. Vericheidenheid van 55 open-
|
||||
XXXVIII.BoEK. H I S T O R I E. 137
r> openbaare Godsdienften was, in Koningry- 1616.
» ken, fchadelyk; in viye Staaten, ten hoog- —~—
?5 lte \ erderfelyk. En wat moeilykheden, hier-
>? uit, in deeze volkryke Stad, zouden können
v> ryzen, liet men de Heeren zelven naden-
» ken. Meer andere zwaarigheden zou de
» fcheuring na zig fleepen, die beter bedagt
» dienden, dan gezeid. 't Omhelzen eener wel-
55 bepaalde verdraagzaamheid zou, daarente-
» gen, terftond, rust en ililte baaren. Leerin-
•n gen, ftrydig met-het algemeen geloove, zou-
J5 den, eendragtelyk, verbannen worden. De
» Kerkendienaars zouden in vriendfchap met
» eikanderen omgaan, en dus den weg berei-
55 den, tot het houden eener wettige en onpar-r
n tydige Sinode , daar de gevoelens nader
5) vergeleeken zouden können worden. DeGe-
•» meente zou geftigt, en tot liefde en gehoor-
j5 zaamheid vermaand worden. De vriend?
11 fchap en 't goed verfland, tusfchen de Ede-
n len en Steden, tusfchen de Steden onderling,
j? en tusfchen de beste ingezetenen, lief heh-
» bers van den waaren Christelyken Hervornir
» den Godsdienst, zouden, meer en meer-,
55 aanwasfen , tot grootmaaking van Gods
55 naam, tot welftand des Vaderlands, en tot
55 opbouwing der Kerke. Waartoe de Staaten
5) al wat van hun eenigszins kon gevorderd
5j worden, en de Gemagtigden den dienst van
5) hunne Perfoonen, als hiertoe herwaards ge-
w zonden, gaarne aanbooden; welken dienst
), zy baden , dat voor aangenaam gehouden
j, mögt worden (<?)•"
;ü De
-CO Verliacl der Deputatie imet Amfterd, -gedrukt tSirt.
I5 |
||||
i38 VADERLANDSCHE XXXVHLBoek.
|
|||||||||
1616. De aanfpraak van de Groot werdt met veel
aandagt aangehoord. De andere Gemagtigden |
|||||||||
III. bevestigden het goede oogmerk der Staaten.
De be- Muis? in 't byzonder, gaf te verftaan, dat die «aar Am- van Dordrecht zig by de meerderheid hadden fterdara gevoegd, om goede redenen, van welken hy, doetgee- zo 't begeerd werdt, nadere opening wilde ne vrugt. doen. De Vroedfchap antwoordde, alleenlyk, dat zy op de zaak zou letten. Daarna zeide zy, dat zy haare meening den Staaten, door haare afgevaardigden, zou doen veritaan. De Ge- magtigden der Staaten zouden gaarne in nader onderhandeling gekomen zyn, om de zwaarig- heden der Amfterdammeren op te losfen, wa- re 't mogelyk. Doch deezen deeden duidelyk genoeg merken, dat zy, hiertoe, niet gezind waren. Alleenlyk, gaven zy te kennen, dat zy rust en vrede zogten, en niet gaarne zouden zien, dat dezelve, door iemant hunner ingeze- tenen, ergens, geftoord werdt (ƒ). Beflu'u De Gemagtigden bemerkten, ligtelyk, dat der Am- men, met de bezending, niet gevorderd was, fterdam- en Verden wederom naar den Haage. Midler- Vroed- wyl, befloot de Vroedfchap, by meerderheid i'chnp. van weinige ïlemmen (g) „ dat zy den waa- j, ren Christelyken Godsdienst, nu meer dan 8 vyftig jaaren herwaards, hier te Lande, ge- „ oefend, zou handhaaven. Dat het ondienftig n was voor den Staat, in denzelven, de min- „ fte verandering te gedoogen, dan by wege „ eener wettige Sinode. Dat men, hierom, „ niet hadt können bewilligen, in verfchei- „ den*
; (ƒ; Vcrhael der Deput. W. 94 enz. Brandt II. Deel, bU
383 enz. (g) Grotius Verantw* Hoafdjl. VIII. tl. 89. |
|||||||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. 139
|
|||||
»den' voorftellingen, federt het jaar 1611, rfiC
n gedaan; «ook niet in den voorflag van der-------
n Staaten Gemagtigden. Dat men, wyders, niet
n kon toeilaan, dat, op den naam der Stad
j, Amfterdam, eenige Plakaaten werden ge-
5, maakt, veel min uitgevoerd, tegen die van
„ de Religie, dan na het o vei weegen en ver-
„ handelen der gefchillen, in eene wettige Si-
„ node. Dat men, eindelyk, tot dien tyd toe,
„ ook niet zou können gedoogen, dat eenige
„ Contraremonftrantfche Predikanten in hun-
„ nen dienst gefchorst, of van den zelven af-
„ gezet werden, om dat zy, met de Remon-
„ ftranten, geene kerkelyke eenigheid konden
„ houde'n; noch dat de Contraremonftranten
„ gehinderd werden, in hunnen Godsdienst,
„ onder dekfel van fcheuring, of als zy zwaa-
n righeid maakten, om de Predikaatfien der
„ Remonftranten, of der zulken, die 't met de
„ Remonftranten hielden, te hooren(Ä)." Men Demeer-
bragt dit Befluit in de Vergadering der Staaten derheid
van Holland, die, midlerwyl, wederom, by tee,[ ,!""
meerderheid van ftemmen, hadden vastgefleld, fl„jt de
„ dat de voorige Refolutien op de vrede der voorige
„ Kerken zouden ftand grypen, met die mee- Refoiu-
„ ning nogtans, dat het gene, in eenigen der- d^"ntea„.
„ zelven, van de Belydenis en Catechismus tervol-
n gezeid was, niet zo moest begreepen wor- gen.
j, den, als of men deeze twee fchriften gelyk
„ ftelde met Gods woord: men hieldt ze alleen
j, als Formulieren van eenigheid, die, naar
j, Gods woord, verklaard moesten worden.
„ Voorts werden Gekommitteerde Raaden
(*) TniGUND. i/. 754.\-\ ■•'• .' ••■ -:I 1 -•
|
|||||
l4o VADERLANDSCHE XXXVIILBOEK,
|
||||||||||
1616.. „ gelast en gemagtigd, om de Refolutien, al-
------- „ om me, in- de Steden en ten platten Lande,
w te doen naarkomen ($)•"
IV. Zulke ftrydige Befluiten van de meerder- Twist op held der Staaten en van de Stad Amfterdam
vmichci- gave0j zo dra zerugtbaar werden, geen gering Piaatfen, voedfel aan de tweedragt. In fommigeSteden, ter gele- werden Contraremonftrantfche Predikanten , genheid zwuarigheid maakende om in ééne Klasfis te frrvdige komen met Remonftrantfchen , afgezet van Befluiten hunnen dienst, en belet te prediken (k). Zekere der Le- Huisltiiden, te Grosthuizen, de Kerk hebben- *U,y"5 de opgebrqken, om eenen afgezetten Predikant; |
||||||||||
Holland.
|
||||||||||
aldaar te doen prediken, werden aan regte ge-
vorderd : doch verwierven, by 't Hof van Hol- land , fchorfing der regtspleeginge, op voor- fchry vens der Steden Amiterdam en Enkbui- zen. De Qekommitteerde Raaden namen dit den Hove zeer kwalyk. De zaak kwam, einde- lyk, nog voor de Staaten, die ze afdeeden tot; genosgen van den Predikant\\ hoewel de op-v breekers der Kerke boete geeven moesten, die hun , door den Schout van Hoorn, met ge- weld , werdt afgehaald (7). Omtrent deezen, tyd , kreeg ook Pieter Kornelisz,oon Hooft, Drosfaard van Muiden en Baljuw van Gooi- land , beroemd door zyne treffelyke Nederr landfche Hiftorie en andere Schriften, aan- fchryvens van Gekommitteerde Raaden, oirn den' Contraremonrtx&ntfchen Predikanten in deézen oord, om vredes wille, tegemoet te kq- i men, . CO. £«« Refol. ■ Roll. 39 Sept.r~zï08rt. Ifii6, II.ÜfvtiMb
Bhanot II. Deel, l/t. 387. '" X*} Trigland hl. 8<;4. ( l) Brandt II. Veel, bU 407-414., •$ ~ - ;a '
|
||||||||||
XXXVIILBOEK. H I S T O R I E. 141
men , in 't beroep van eenen Predikant te iSi6.
Huizen (»O- Daarentegen, fielden Baljuw |
||||||
en Mannen van Schieland twee fcherpe Keu- Keuren
ren , tegen de afgezonderde vergaderingen ™" der Contraremonftranten te Zevenhuizen en land te. elders. De plaats , daar men byeenkwam , gen de werdt,,ten behoeve der armen, verbeurd Contra- verklaard : zulken, die in dezelve geleerd, en ™moa- zulken , die de vergadering belegd hadden i, fch™Ver- verweezen , in eene boete van driehonderd gaderiu- guldens ,(ti). De Groot hadt, op 't fterk aan- gen. houden van Burgemeesteren van Rotterdam, de eerfte der twee Keuren, die de boete be- helsde , ingefteld; doch hy riedt egter de uit- voering af. Ondertusfchen, hadt de Baljuw eene fchuur, te Zevenhuizen, daar men ge- predikt hadt, reeds doen toefpykeren. Te Schoonhoven, kwam, omtrent deezen tyd, of wat laater, een diergelyk fcherp verbod uit, op het houden en bedienen der afgezonderde Contraremonitrantfche Vergadering aldaar (o). De Cötf- De Staaten van Holland raadpleegden, mid- trare-
lerwyl, geduuriglyk, over 't wegneemen der ™^tea Kerkelyke gefehillen i doch. zonder tot eenig winnen vast befluit te können komen, anders dan dat gunst, de meesten verklaarden, zig te houden aan de on,ler de voorige Refolutien. Nogtans fcheenen de Con- ^f"^ traremonftranten langs hoe meer begunftigers iamj, te vinden onder de Leden, en de Groot, die de Staaten Vergaderingen bywoonde, ver- klaarde, t'eenen dage, aan iemant „ dat Am- jj fterdam en de voorftanders der Contrare- n mon-
(in) HooFTS Iirieven /f. 4S. II. 41.
f « ) TRIOLAND. tl. 7C\r„
C ») Van den Sande V. Hoek, hh 74. Tuisland. il.rgï4
|
||||||
I4ft VADERLANDS CHE XXXVIII. Boek.
i6hS. „ monftranten ftout, de Advokaat en de ande-
■ „ tie en alles in gevaar was (/>)." Men viel na den Staaten , dagelyks, lastig , met fmeek- fchriften van klaagende Contraremonftrant- fchen, die om andere Predikanten verzogten, dan zy hadden. In Slagt- en Wintermaand, werden 'er eenigen gelezen, gelleld op den naam der bezwaarde en bedroefde Gemeenten in Gouda, Rotterdam, Schoonhoven, Br iele, den Haage, Hazerswoude, Benthuizen, Zoetermeer, Zevenhuizen, Moordrecht en Maasland. Doch op deeze fmeekfchriften, welken men hieldt tot fcheuring te ftrekken, werdt niets beflooten (#). Staat der In O verysfel, daar men de beginfels van dier- Kerkeiy- gelyke zwaarigheden ondervondt, volgden de J.ce..pe" Staaten het voorbeeld van die van Holland, inde*1 verbiedende, in Lentemaand deezes jaars, al- andera len Predikanten het leeren der hooge gefchil- gewes- len van Gods eeuwige Predestinatie (V). In iai* Gelderland, hadt men in beraad geleid, of men de Klasfen hooren zou, op een bekwaam mid- del van vereeniging, dan of de Staaten zelven iet, by voorraad, beraamen zouden: in welk laatfte, de Kerkelyken groot mishaagen toon- den (f). Maar in Friesland, daar, na 't veran- deren der Regeeringe te Leeuwaarden, de Staa- ten genoegzaam allen de zyde hielden, welke men, in Holland, de Contraremonftrantfche noemde, kreegen de Klasfen bevel, omgeene Pre-
O) Brandt Ifc Dsd, tl. 419-
f q~) ftelbl. Holl. 4 Nov.— 22 Dec. 1616. U. 34. Trigland.
tl, 894. Brandt II Deel, tl. 433. (r Baudart. Mcmor. VIH. Hoek, tl. I. Brandt II. Deel
tl. 440. (O Baudart. Mcmor, VllUllütk, W.u. Uitbnïog. W.701.
|
||||
XXXVIII.Bqek. HISTORIE. 143
Predik anten te vorderen tot den Kerken dienst, 1516.
dan die de Belydenis en Catechismus onder- ■-------.
tekenden (f).
Te Amfterdam , hielden de Contraremon- v-
ftrantfche Predikanten, van tyd tot tyd, hei- d^g*ea melyke Byeenkomften: in eene van welken, d8r con- in Louwmaand des jaars 1617 , vastgeftelci trare- werdt, geene Kerkelyke eenigheid meer te 01- '"on- derhouden met de Remonftranten. Men ftelde te ^. ditBefluit in gefchrift, welk, doorveelen, ge- fterdam. tekend werdt. Eenigen, die zwaarigheid maak- 1617. ten, werden 'er, door bezending, toe overge- -------
haald. Anderen bleeven weigerig (#). Eenige en in den
maanden laater, verbonden veele Contrare- Haage. monftrantfche Predikanten, in eene Byeen- komst in den Haage, de Vergadering van Cor~ respondentie of onderlinge verftandhouding ge- noemd, z^g aan eikanderen, tot verdediging van 't gene zy voor de zuivere Leere hielden , tegen de Remonftranten. Ook werdt hier, als een kenmerk van de waare broederlchap, vast- gefteld, dat men zulken alleen voor broeders hadt te houden, die de Remonftranten en Re- monftrantschgezinden voor valfche Leeraars verklaarden (v). Doch zulke Vergaderingen hieldt men, omtrent deezen tyd en laater, ge- duuriglyk, in verfcheiden'Steden. DeRemon- De Re- ftranten deeden het zelfde, te Rotterdam en mcm- elders. In Louwmaand, hadden ze wederom een ftrmte* Vertoog opgefteld, en den Staaten van Hol- renTins- land overgeleverd, waarby zy klaagden, dat geiy'ks. hun-
ÉO Raubart. Memor. Vin. Boek, tl. 32. ,
f«) UlTENBOCAERT , tl. 70I. TRIGIAND. tl. 680. BaUDART.
ï>fem. IX. Hoek, hl. 1, aö.
C») Zie de Afte tj linANBT H. Dctl, hl. ifii. |
||||
144 VADERLANDSCHE XXXVIII.BoE*.
i6ir. hunne partyen zig niet aan der Staaten Refo-
■-------lutien hielden : voorts, verlof begeerende, om
Voorflag 'er, insgelyks, van ontUaagen te zyn (w~). De
aan de Wethouderfchap te Rotterdam boodt, kort Contra- hierna, den afgezonderden Contraremonftran- fttwuen ten aldaar eenen Predikant van hun gevoelen te Rot- a*n, die in de openbaare Kerke leeren zou, tenfam. mids zy geenen afgezonderden Kerkenraad hielden. Doch zy hadden zig nu reeds verbon- den, om geene Kerkelyke gemeenfchap te hou- den met de Rernonftranten. 't Voldeedt hun zelfs niet, dztNikolaasGrevinkhoven, Remon- ftrantsch Predikant te Rotterdam , op wien men 't meest fcheen gelaaden te hebben, op raad van den Penfionaris de Groot, vrywillig Verbind- afltand deedt van zynen dienst (V). De Re- tenu der monftrantert verbonden zig, eerlang, in den Kenion- Haage, ook onderling nader aan eikanderen, ftranten. ftellende zekere punten van eenigheid op , welken zy, door de Predikanten, die gemeen- fchap met hun houden wilden, lieten teke- nen. Onder anderen, werdt, in dezelven, verklaard; ,j dat zy, ziende hunne partyen 4 $y welken zy Scheurmaakers noemden, afwyken ,? van de Refolutien der Staaten, zig ook niet • j, langer aan deeze Refolutien zouden können i? houden; maar hun gevoelen, openlyk, moe- „ ten leeren, met wederlegging van 't gevoe- „ len hunner partyen. Voorts, wilden zy j, Christelyke eenigheid houden met zulke „ Predikanten van het verfchillend gevoelen $ jy die hen begeerden te verdraagen (y)" Dè
f nO Bhanot II. Deel, bl. 41I5.
(.«) «randt II. Deel, bh «164-468. ^ ƒ) Zie Urandt II. Deel, l/l. 5(3. |
||||
XXXVIILBoEK. HISTORIE. 1*45
Dè Staaten, in Lentemaand, in 's Pritifen 1617,
byzyn , raadpleegende, op de kerkelyke ver- ------1
fchillen, floeg zyneDoorlugtigheid voor % dat Voorflag
„ men den Religions verwanten," dus noemde ™? den hy deContraremonftrantengemeenlyk,, moest veread'" „ toelaaten, vryelyk te prediken, en dat men ïmïi vas „ de verlaaten' Leeraars, by verdrag, weder- Holland. „ om moest aanneemen: of, kon dit niet ge- „ fchieden, anderen van dezelfde gezindheid j, beroepen, in derzelver plaatfe." Eenige Le- den bewilligden in deezen voorflag (2) j doeh men kwam tot geen befluitj Tot hiertoe, was de fcheuring der tweepar- vi.
tyen nog niet zeer openlyk gefchied; doch, na Oor- 't neemen van de voorgemelde beiluiten, in ver- fPronff fcheiden' Kerkelyke Byeenkomften, ging men z"u|^ verder, en kwam tot openbaare afzondering: ring, waartoe ook de Remonftranten, opPlaatfen, te Am- daar zy de Wethoudedchap tegen hadden, al ftetdai4* van den aanvang deezes jaars, hadden beflpo- ten. Eenige Leden der Walfche Gemeente te Amfterdam, misnoegd om 't afzetten, van Gou- lart, waarvan wy, te vooren(V), gewaagd heb- ben , vereenigden zig, federt, met de Remon- ftrantschgezinden, en hielden, indeezeStad, de eerfte afgezonderde Byeenkomfte», in klei- nen getale, op afgelegen' Plaatfen. Hier pre- dikte eerst voor hun, in de Franfche taaie Ja- kob Batelier, Student in 't Walfche Eollegie te Leiden. Doch de Nederlandfchê Remonftran- ten te Amfterdam zogten, kort hierna, eenen Predikant van hun gevoelen op, die in 't Ne- ., der-
(2) RefoK Hol!. 2 Mtmrt 1617. hy Brandt II. Deel, tl.
468. Ch") lil 86. X. De Ein K
|
||||
I4<5 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boe».:
|
|||||
1S17. derduitsch voor hun predikte. Christiaan So-
pingius, Predikant te Warmond, deedt dit, voor 't eerst, in 't huis van den Timmerman en Houtkooper Willem Sweerfen , op Vlooijen- burg. Sommige yverige Contraremonftranten fpraken den Leeraar openlyk tegen, hem hee- tende liegen. Doch anderen van dezelfde ge- zindheid beftraften hen, hierover. Daarna huurden de Remonftranten van Herman Ren- dorp, een' aanzienlyk' burger, een' grooten Spyker of Pakhuis, op Dwarsboomftoot, die, terftond, tot eene Predikplaats bekwaam ge- maakt werdt. De Predikanten der openbaare Kerke namen dit zeer euvel, en predikten 'er tegen. Men vondt verfcheiden' fchotfchriften aangeplakt en geftrooid, tegen het prediken der Arminiaanen, niet zonder bedreigingen van derzelver byeenkomften te zullen ftooren* De Ver- Ook viel het graauw, op den twaalfden van gadcring Sprokkelmaand, onder de preeke, in der Re- der Re- monftranten Vergaderplaats , onder een by- ftrantcn &?x getier van val in, val in, fla dood, fla dood aldaar den Predikant, dien fcheurmaaker. En werdt wordt, hy niet dan met groot gevaar gered, en, door den door 't Brouwer in (je Haan, Pieter Evertszoon Huift, Mfcoonl. geborgen. Maar alle de glazen van 't Pakhuis Svarden uitgefmeeten, de houten venfters ver- broken , de vergaderden, die elk naar een goed heenkomen zogten, met flyk geworpen, ge- itooten, verjaagd en nageroepen: waarna de woeste hoop wederom naar 't pakhuis keerde , daar batiken en predikftoel en al wat los was vernield werdt, tot dat de Schout, des avonds ten zes uuren, derwaards getrokken, de plon- deraars verdreef. Tegen den volgenden Zon- dag, |
|||||
XXXVIILBoEK. HISTORIE.^?
dag, vondt men wederom verfcheide»' drei- i«?,
gende fchotfchriften aangeplakt, om de Re- -----—.
monftranten af te fchrikken van 't prediken.
Ook kwam 't graauw, op dien Zondag, zynde den negentienden van Sprokkelmaand, al een •uur voor den opgang der Zonne, aan verfchei- den' oorden der Stad, op de been, om Armi- niaanfche vergaderingen te ftooren. Een deel liep den Schout agter na, die juist toen goed- gevonden hadt, naar Paapfche byeenkomften onderzoek te doen. Omtrent half negen uuren, 't Huis fchoolde een hoop volks famen voor 't huis \an Rem van Rem Egbertszoon Bisfchop, op den Singel of ~&e"'?"< Koningsgraft, het zesde ten noorden der Berg- fchop ftraate. Deezeman, een broeder vanden Pro- wordt fesfor Episcopius, was bekend voor yveiig Re- geplon* monftrantsch. De Predikant Sopingius hadt by derd* hem t'huis gelegen. En men hadt het graauw 4iets gemaakt, dat hier gepredikt werdt: \ welk ligtelyk geloof vondt. Men viel dan aan op dit huis, eerst met fchellen tot de fchel brak, toen met werpen in.de glazen, en met bonzen op de deur. De Schout Willem van der Does s verzogt,, uit den naam van eenen der Regen- ten, tos het ftillen van den oproer, begafzig, ten dien einde, derwaard; Zo deedt ook de QnderfchQut ArentElbertszoonHaan, metzy* tte dienaars. Doch zy vertrokken, na een half Uur, wederom, zeggende jgeenenlastvanBur- gemeesteijen te hebben* om daar, den gant- fchendag,, té blyven. 't Graauw riep toen, de. S&hout gaat wegi ,thuis is ons tenprys, met al »mat V in is. Straks werdt de deur, wet een' kalk, opgcratnd. 't Geboefte viel in 't huis * daar iiles geplonderd j vernield en geroofd werdt. K » Rem |
||||
ï48 VADËRLANDSCHE XXXVIII.Boex;
t6i7 Rem Egbertszoon hadt, zo wel als de Schout,
■ reeds te vooren, verzekerd, dat er geene Ver- gadering tot zynent gehouden werdt. Doch t hadt hem niet mogen baaten. Hy was nu, met zyne Huisvrouw en gezin, 't gevaar ontwee- ken. De fchade, welke hy, aan geld en goe- deren, geleeden hadt, begrootte hy, federt, op meer dan vyfduizend guldens. Hy hieldt voor zeker, dat het graauw, do* eemgen, met geld, omgekogtwas, omhemtotecnvoor- * beeilte ftellen, en elk, in Amiterdam, aft» fchrikken van het houden en bywoonen der Remonftrantfche Vergaderingen. Doch daar- na werden ook de huizen van zynen broeder, fan E&ertszoon Bisfchop, en van anderen ge- dreigd met plondering, die egter belet werdt Keur te- (b\ De Wethouderfchap verklaarde, byeene gcT't Keure van den eenentwintigden „ dat de Re- pioade- nionftranten, met het houden hunner alge- rea* " zonderde vergaderingen, oorzaak gegeven "hadden tot den gepleegden moedwil, op ! welken men, egter, ernftig onderzoek dagt te doen. Te gelyk, werdt gelast, dat elk, die zig aan den waaren Christelyken Her- " vormden Godsdienst begeerde te houden, zi" wagten moest, voor 't bywoonen van "afgezonderde vergaderingen, en vooral !' voor 't leenen of verhuuren van plaats tot dezelven CcV' De Staaten van Holland, ken- Ss der plondiringe van Rei» Bisfchöps hms bekomen hebbende, vermaanden, ten zelfden dage, de Steden van 't Noorderkwartier te- gen diergelyke zwaarigheden, op haare hoe- |
|||||||
BRANDT II. DtlU il.47}-f>°- L
|
|||||||
CO
|
|||||||
XXXVIII.Boek. HISTORIE. 145
|
|||||
:de te zyn (d). Voorts, raakten'er, teAmfter- 16 7.
.dam, eenigen in hegtenis, die men handdaa- —— dig hieldt aan de plondering; doch zy werden allen, met der tyd, zonder, of met eenigen borgtogt, ontfiaagen. De Amfterdamfche Re- Vertoo- ,monftranten vervoegden zig, in Lentemaand, Sen der . met twee Vertoogen, aan de Staaten van Hol- £a™ f'£; land, derzelver befcherming verzoekende, Remon~- midsgaders, dat hun, in de openbaare Kerke, ee- ftranten nige Predikanten van hun gevoelen mogten ver- aan de gund worden, of, kon dit niet zyn, dat men hun ^"«Li vryheid gave tot het houden van afgezonderde janj# vergaderingen. De afgevaardigden van Am- fterdam ter Dagvaart van Holland noemden de eerfte deezer twee vertoogen .oproerig, en begeerden 'er zig niet nader op te uiten, voor dat de andere Leden zouden verklaard hebben, of de Stad Amfterdam kwalyk gedaan hadt, dat zy den ouden, waaren, opregten, Christely- .ken , Hervormden Godsdienst, tot hiertoe, hadt gehandhaafd. Men befloot, eindelyk, de verzoekers te wyzen aan de Wethouders hun- ner Stad, wien zy een diergelyk fmeekfchrift overleverden. Doch hun verzoek vondt gee- nen ingang (e), Zy kreegen, hierom, van tyd tot tyd, grooter' afkeer van de Stads Predi- kanten, diefommigenhunner, metnaameRem Egbertszoon Bisfchop, eerlang, ook het Avond- maal ontzeiden. Sedert, gingen zy, nu en dan , naar Abkoude, naar Vreeland, en elders hier- omtrent ter preeke ( ƒ}. Maar,
(<0 Refol. HoII. 21 Febr. 161?. il. 33.
(O Retol. IIoU. zo. 21 Maart 1617. 11. 57, 71. Uran»T II. Deel, hl. ;;o3, 508, «lo. ■ Cf) Brandt II, ßed, H. 501, 502, 51*-
K3 |
|||||
<*5o VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
|
|||||
'\()tj. Maar, op andere Plaatfen, gelukte het den
••-------Contraremonftranten beter, dan den kemon-
VII. ftranten te Amfterdam, afgezonderde verga-
9or" deringen te houden. Zelfs maakten zyzig, aar» vaT'Ha- verfcheiden' oorden, van de openbaare Ker- neemen ken meester. Inden Haage, was, tot hiertoe, der de zetel der Remonftranten geweest. Want Klooster- fcnoon hier, in de Nederduitfche Gemeente, den haa- drie Contraremonltrantfche Predikanten wa- ge, door ren, hielden twee derzelven gemeenfchap, met deCau- den eenigen Remonftrantfchen Predikant, m*'-!" Joannes Uitenbogaard. Doch de derde en jong- ftranten. ftQ-> Henrkus Rofaus, was, federt eenigen tyd, in gefchil geraakt, met Uitenbogaard; 't welk zo hoog liep, dat Rofseus zig onthieldt van 't A- vondmaal, welk Uitenbogaard uitdeelen moest. De Staaten, geen middel hebbende können vinden, om Rofeus tot het opvolgen hunner Refofetien te beweegen met gemoede, hadden hem, hierop, gefchorst in zynen dienst. Sedert -waren hy en de zynen naar Ryswyk ter pree- ke gegaan (g). Ook hadden de Raaden Kou-, wenburg, Rofa en Baarsdorp, de Griffier van den Hove Anthoni Duik en anderen verklaard, dat zy Uitenbogaard niet langer konden hooren prediken, met een goed geweeten (#). De Ad- vokaat Qldenbarneveld hadt hierop Prinfe Maurks, wien hy, tot hiertoe, over de ker- kelyke gefchillen, niet gemoeid hadt, verzogt, „ dat hy zig voegen wilde by de Staaten, tot „ handhaaving van 't gezag der hooge O.vej- „ heid; alzo men klaarlyk zag, dat alles op „ par-
(g~) Uytenbog. Leven en Verantw. Cap. VIII. II. ji3sM»<<
TniGLAND. W. »74-888.
{h) Üïtensog. Leven Cap. IX. 11, 107, 108.
|
|||||
XXXVIILBoEK. HISTORIE. 151-
,, partyfchap uitliep." Doch de Prins verklaar- 1617.
de ,5 zig altoos onzydig gehouden te hebben, —— „ te gelyk begeerende, dat men hem buiten 't „ gefchil liete (/)." Uitenbogaard kwam ook te woorde met zyne Doorlugtigheid, en ont- dekte klaarlyk, dat hy naar de zyde der Con- traremonftranten helde, onder anderen bewee- •» rende, dat elke party eene Kerk hebben, en af- zonderlyk Avondmaal houden moest: 't welk Uitenbogaard voor openbaare fcheuring hieldt (Jt). De Haagfche Contraremonftranten ver- zogten , federt, om eene Kerk. De Staaten oor- deelden wel, dat zy zig behoorden voldaan te houden met de openbaare Kerke, daar twee Predikanten van hun gevoelen leerden; doch ftonden hun egter de Gasthuiskerk toe, mids zy geenen afzonderlyken Kerkenraad hielden. Maar hierin maakte men zwaarigheid. 't Pre- diken in de Gasttauiskerke duurde egter (/), van den aanvang deezes jaars, tot in Hooi- • maand (in~). Toen werdt, op den negenden, de Klooster-Kerk ingenomen, door de Contrare- monftranten (»). Men wil, dat deeze Kerk , welke men niet gewoon was te gebruiken tot den Predikdienst, eenige maanden te vooren, bezigtigd was, door den Prinfe (0). Men was nu bezig om dezelve te herftellen, op last der; Staden van Holland (p). De
(O Refol. Huil. 28 Jamiary 1617. H. 15. Uïtenbog. Aant.
iy Brandt II. Deel, hl. 340. O) Uytenbog. Leven Cap. IX.'W. 108, 109.
C O D. CaulEtons Lettres in the Calialn *r Myfteries ef
State Pa I. p. 173. (m~) Uytenbdo. Leven Cap. IX. M. 122, 123, 124, 134.
£«)Refol. Holl. il, 27 July 1617. hl. 164, 170.
f « ) Uïtenbog. Leven Cai>. IX. bl. 135.
O y juf?*« Uoü* 23 Maart 1617. U. 75.
K4
|
||||
15* VADERLANDSCHE XXXVIII.Boex;
|
||||||||
1617. De Prins ging, den volgenden Zondag, voor
't laatst, in 't gehoor van Üitenbogaard. Doch |
||||||||
VUL op den drieëntwintigften begaf hy zig naar de
g^.ts Klooster-Kerke (?), federt, de Prinfen Kerk gaat in de CO' genoemd, verzeld van Graave Willem Klooster- Lodewyk en van een aanzienlyk gevolg van Kerk. Heeren: welk, van tyd tot tyd, aanwies. Doch de Prinfes Weduwe van Oranje en haar Zoon Graaf Predrik Henrik, de Advokaat Olden- barneveld, de Heeren van Asperen, van Veen- huizen, van der Myle, van Groeneveld, de Jonkheeren van Sevender en van Liere, de Heeren Huigens, Meiander, Martini, de Wet- houders van den Haage en andere luiden van aanzien hielden zig by de groote Kerke, daar de Remonftranten nog verdraagen werden (V). Maar men moet hier aanmerken, dat Groene- veld de oudfte Zoon, Veenhuizen en van derMy- le Schoonzoonen waren van den Advokaat (j). Afzon- De afzondering hadt dus, in den Haage, haa- jtering re volkomen' gedaante gekreegen. In fommige S aildere andere Steden, was zy nog geweldiger toege- tc en' gaan. Te Oudewater, hadt de Contraremon- ftrantfche Predikant Joannes Lydius zig afge- zonderd van de Klasfis, zonder zig, dooi" de Wethouderfchap, door de Staaten, of door derzelver afgezondenen, te laaten heweegen tot hereeniging. De opfchudding, die hieruit ontftondt, was op 't hevigst ten tyde der ge- woon- (y) Uvtenbog. I«even Cnpt IX. il. 141-
( r) Baudart. Memor. IX. Hoek, IJ. 85. Brandt II.Deel,
II. <;'5<5, 646, 647. . h
(s ) Remonft. in de Wnaragt. Hill:, vap J. v. Or.D?.NnAUNr.v.
iL 16$, löj). £1) Ik vind deezen naam , reeds in de Refalulkil
van Holland van den 16' November iói8, bl. 366. |
||||||||
XXXVIILBóek. H I S T O R I E. 153
woonlyke verandering der Wethouderen, wel- ujijr,
Ice men genoodzaakt werdt te doen, naar den ——— zin der yveraaren, die Lydius zyde hielden <Y). TeHeusden, daar men, tegen dank der Wethouderen, Contraremonftrantfche Predi- kanten ingevoerd hadt, drong men den Dros- faard, wat laater, in eenen oploop, tot het maaken van merkelyke verandering, in de wettelyk verkooren'Magiftraaten, welken men hieldt, niet te zyn van den ouden Hervorm- den Godsdienst (V). In .den Briele, lieten ee- nigen zig verluiden, dat zy de Kerk zouden in- neemen, daar kwame van wat 'er van wilde: 't welk de Wethouders bewoog, op hunne ver- zekerdheid verdagt te zyn (w)< Sommige fchip- pers fielden, in hunne vlaggen, 's Prinfen wa- pen, met dit byfchrifc: Liever met Oranje te leggen in V veld, dan langer met de Arminiaa- nen te zyn gekweld. Ook zag men, in openbaaren druk, een' lyst der Steden en Sterkten, die het hielden tegen de Arminiaanen QxT). Doch dee- ze dingen fchynen laater gebeurd te zyn. Men wil, dat de Contraremonftranten fterk waren aangemoedigd, tot diergelyke onderneemin- gen, door eenen Brief des Konings van Groot- Britanje, in de Lente deezes jaars, in 't licht gekomen, en zeer veel verfctullende van den Brief, dien hy, te vooren, aan te Staaten ge- fchreeven hadt, alzo hy niet meer riedt, de ge- fchillen verdraaglyk te verklaaren, maar de- zel-
CO Refol. Hall. 25 Febr. 22 Apr. 5, 12, 20,isMiy 1617.
}1. 39, lort, 117, 123, I27> 130, 153. Trigland. il. 1024. OJ OiiOTius Verantw. Iloofdß. U. VI. 96'. O) Refol. Hpll. 5 Aus. 1617. hl. 177. ' (-■O Grotïus Verantv/. Iktfdn. IX. tl. 96. K5
|
|||||
(
|
|||||
154 VADERLANDSCHE XXXVIIIBoek.
|
|||||||||
mSi?. zelven te beflisfen, door eene Nationaale Si-
—— node(y). Sommigen meenden, dat men hem, van hier, te kennen gegeven hadt, dat, met het dryven der verdraagzaamheid, eene verande- ring in de Regeering deezer Landen beoogd werdt, ten zynen nadeele; en dat hy, hierdoor, tot het afzenden van zulk een' Brief bewoo- gen geworden was (z). Vast gaat het, dat de Engelfche Gezant, Dudlei Karleton, in Sprok- kelmaand te vooren, uit den Haage, naar En- geland, gefchreeveri hadt n hoe verfcheiden* yj luiden op hem begeerd hadden, dat hy ee» „ nen brief van zyne Majefleit aan Prinfe Mau- n rits moest zoeken te verwerven , waarby ,j deeze aangezet werdt, om in zynen yver „ voor de waare Leere te volharden (#):" op welk fchryven, 's Konings brief gevolgd was. Ij£ 't Houden of niet houden eener Nationaale Raad- Sinode was, federt het ontvangen van den
pieegin- jjrief des Konings van Groot-Britanje , de gen op hQoftjzaak geweest, die, tusfchen de Ge'wes- den eenerren en Steden, betwist werdt. De Staaten van lMatio- Zeeiand zonden, in Bloeimaand, Gernagtigden naaie Si- naar den Haage, om ernftelyk aan te houden |
|||||||||
110de.
|
|||||||||
by die van Holland, op het fpoedig byeenroe-
pen eener Nationaale Sinode. De Gernagtig- den hadden hunnen last eerst geopend aan zy- ne Doorlugtigheid, die, bevindende dat de- zelve, onder anderen, beftondt in eene aan- raading tot voorkoming en heeling van fcheu- ring, gezeid zou hebben, het is te laat; defcheit- ring
(v~) üaudart. Memor. IX. Boek, il. 59.
("*) »randt H. Deel, W. 525. (e) D. Carletons Letters « the CabalaerMyfleries e/Stats
P. 1. p. 173. |
|||||||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE. 155
|
|||||
ring is ""er airede: waarop zy beflooten had- kj^,
den, van dit gedeelte van hunnen last niet te rep- ■ pen. Eenige dagen laater, deeden ook de Staa- ten van Gelderland die van Holland verzoeken om te bewilligen in he? houden eener Natio- naale Sinode, onder't gezag hunner Hoog Mo- gendheden,de Heeren algemeene Staaten. Ook hadden Friesland en Groningen en Ommelan- den Gemagtigden naar den Haage gezonden, dringende, van gelyken, op het byeenroepen eener Nationaale Sinode, door de Vereenigde Gewesten (£). 't Liep aan tot in Oogstmaand, eer de Staaten van Holland goedvonden te antwoorden op den voorflag, door die van Zee- land gedaan. Doch eer wy dit vernaaien, kee- ren wy ons, kortelyk, tot het weinige, welk, omtrent deezen tyd, in algemeene en krygs- zaaken, voorgevallen is. - De Hertog van Savoye, in oorlog geraakt X.
met Spanje, deedt, in Lentemaand deezes Onder-» jaars,door zynen Gezant,Guillet de Mouchou, jta"dj[a^ de algemeene Staaten verzoeken, om onder- toge v7n ftand. Hy begeerde vierduizend knegten en Savoye. vierhonderd paarden, behalven eenige krygs- behoeften. Doch de Staaten, onlangs onder- vonden hebbende, hoe Weinig nuts een Leger van Nederlanders doen kon in Italië, en in de aangrenzende gewesten , beflooten den Her- tog, liever, met vyftigduizend guldens ter maand, te onderfteunen. Zo veel belang fiel- den ze 'er in, dat hunnen ouden vyand afbreuk gedaan werdt (c). De Franfche Gezant, du Mau-
C*) Zie Bhandt II. Deel, hl. 545-553.
Cc) Refol. Holl. 93 staart 1617.' *'• 8o- Notul. Zeel. ij Apr.
iC,\y tl. yj. IUuoart M.'mor. IX. liotk) l/l. too, 109. Vah »m Sanüb V. Uosk, tl, 72. |
|||||
i5<$ VADERLANDSCHE XXXVIII. Boex.
|
|||||
1617. Maurier, hadt de Staaten, iiit den naam zyns
■ Meesters, ook kragtelyk, tot het onderfteu- nen des Hertogs van Savoye, aangezet (/). In
de Lente des volgenden jaars, werdt de vre- de eerst getroffen, door bemiddeling van den Paus en den Koning van Frankryk. XI. Over 't heften der tollen op den Rynftroom, ^fchen was' on*an£s' gefchil gereezen tusfchen de Branden- Vorften van Brandenburg en Nieuwburg. De burg en laatfte wilde den tol, die te Rees geheeven Nieuw- werdt, te Burik doen heffen, daar 't van ouds burg o- piag te gefchieden: 't welk de eerfte niet ge- heffen hengen wilde, alzo hy meer meefter was van der tol- 't gene, te Rees, daar Staatfche bezetting lag, len op ontvangen werdt,dan van 't gene, te Burik, ctenRyn- werdt geheeven. Hy deedt, hierom, by Pla- troonr. j^^ verkiaaren, dat de f chippers te Rees zouden moeten vertollen, alfchoon ze zulks reeds te Burik gedaan hadden. De Nederland- fche Koophandel langs den Ryn werdt merke- lyk belemmerd door deezen twist. De alge- meene Staaten zonden, eindelyk, in 't voor- jaar, Gemagtigden af, die te wege bragten, dat de fchippers, borg ftellende voor den tol, vryelyk voorby vaaren mogten, totdat het ge- ichil tusfchen de Vorften gevonden zou zyn (e). Klakten Het beflaan van eenige Nederlandfche fche- ovcr in- pen jn Spanje gaf den Staaten, ten deezen ty- bteuk op ^e ^ wederom ftoffe, tot klaagen over inbreuk üandt °P 't Beftand. Ook reezen 'er, geduurig,ge- fchillen op de grenzen, die nog niet behoorlyk geregeld waren. De Aartshertogen zonden, ia 't najaar, twee Gemagtigden naar den Haage, .-.'-...;, om (rf) AimEUY Menior. p- 39'i.
(t) IUuDAHT. Mcmoi. IX. Bock, H< lop.
|
|||||
XXXVIII. Boek. HISTOR IE. 15?
om deeze gefchillen te effenen (f), en veelligt 161p
ook, om den ftaat der Kerkelyke oneenighe- den, van naby, te befpieden, op dat ze 'er, in
tyd en wyle, hun voordeel mede zouden mo- gen doen. Doch ik vindt niet, dat zy iet van belang hebben uitgevoerd. In 't Noorden, ftondt het,dit jaar,zeer on- De Ko-
rustig. De Koning van Deenemarke wapen- 5"JL]j2 de zig, zo men vermoedde, tegen de Han- verzoekt ze-Steden, die ook volk aannamen en zig deScaa- verfterkten; gelyk Hamburg, in't byzonder-, ten om deedt. De Koning van Poolen bereidde zig, °"„?" insgelyks,ten oorloge, tegen den Koning van genPocJ Zweeden, 't welk deezen bewoog, eenen ge- leiu zant te zenden naar den Haage, die, op den zesden van Slagtmaand, gehoor verworven hebbende, de Staaten ernftelyk verzogt, om onderftand. Doch de zaaken ftonden, ten dien tyde,hier,zo verward, dat men hét antwoord op zyn verzoek verfchoof (g)..- In 't begin des volgenden jaars, na dat de Poolen in Lyfland gevallen waren, ftondt men deji .Koning van Zweeden veertigduizend guldens toe ter maand. De Grootvorst van Muskovie, die bei- de met Poolen en Zweeden overhoop lag, ver- zogt toen de Staaten ook om onderftand, die hem egter geweigerd werdt, waarop hy vre- de maakte met den Koning van Zweeden (h). In Hooimaand deezes jaars, keerde Willem XII.
Korneliszoon Schouten vanHoorn,terug in Zee- 5?ntdej:" land, van eene reize rondsom den aardkloot, s£%it door van Le-
C/") BaudaRT. Memor. IX. Boek-, il. 202.
Cff) Kaudaiit. Mèraor. IX. ftuek, il. 126. Zit nk Refvl. 'Muil. j>.'3 Maart 1617. il. 76. - <£} JäAüDa&T» Msmor. IX. Buik, il. 100 101*..
|
||||
t$8 VADEHLAftDSCHÈ XXXVïIt Botit,
|
|||||
iïfy. door hem en Jakob le Maire, Zoon van Izaate
■-------Ie Maire, voorheen Koopman te Amfterdam
Maire en (f) 9 doch nu te Egmond woonagtig, voor re-
cenEüan'- lening van eenige byzondere Perfoonen, met den om- twee fchepen, ondernomen; De vaart beoos- trent de- ten dé Kaap de goede Hoop, en westwaards, **,ve« door de Straat van Magellaan, was, hier te Lande, allen byzonderen Perfoonen verbooden, enftondt alleen der Oostindifche Maatfchap- pye vry. Maar de oude Le Maire hadt gedagt * dat 'er een doortogt te vinden zouzyn,bezui- den de Straat van Magellaan* 't Ontdekken Van deezen doortogt, federt de Straat van Le Maire genaamd, was het merkwaardigfte, welk op deeze reize voorviel. Schouten, die, voor Schipper, en Le Maire, die voor Opper - Koop- man voer, op het grootfte der twee fchepen, deeden deeze merkwaardige ontdekking, in '£ begin des jaars 1616 (&). Zy vonden ook ee- nige Eilanden; welken zy naar de Staaten, naar Prins Maurits, en naar Barneveld noemden^ Vari de Straat zelve en van de Eilanden na- men zy, ten zelfden tyde, by eene plegtige ver- klaaring, bezit, uit den naam van de algemeen© Staaten en van Prinfe Maurits (/). Walvis- Voor Scheveningen waren $ dit jaar, vier fdien Walvisfchen geftrand en gevangen (tri). Me« voor hieldt dit toen, fchoon 't mee/maalen gezien »iritfeu' was* *n l ëemeen» voor eene voorbode der
geftrand. naderende beroerten. Doch tegenwoordig zou
men 'er eer uit befluiten, dat 'er overvloed vafl
Wal-
CD Zl* IX. btêl, bt. JS7- (*'5 W. C. SottOBTBNS Reiae ld. 79, So. (/J l'tiiez Supplem. uu Corps Diplom. Tom. II. F» I. p. 28*» {'ij Uauda&t, Memor. IX« M( il. 97, 20a. |
|||||
XXXVIII. Boek. ■ H ISTORIE t^
|
||||
Walvisch in 't Noorden was, en onze Wal- i$i?.
vischvangers zouden 'er door aangemoedigd-------•
worden, om fterker ter visfcherye uit te rustem
Gelyk men, eenige jaaren geleeden, met De Pur-
goeden uitflag, de Beemfter bedykt en droog- *er gemaakt hadt, zo verwierven Edam en Mon- J^L nikendam, in Zomermaand deezes jaars, Ok- troi van de Staaten van Holland, om de Pur- mer, een kleiner Meer tusfchen de twee ge- noemde Steden,te doen bedyken (n). 't Ge- fchiedde egter niet, voorden jaare 1620,waar- van de binnenlandfche onlusten, die ook de Regeeringen der twee gemelde Steden ver- deeld hielden, vermoedelyk, eene der voor- naamfte oorzaaken zullen geweest zyn. De draad der gefchiedenisfe leidt ons weder-
om tot het verhaal deezer onlusten, die, in dit en eenige volgende jaaren, het gewigtig- fte gedeelte onzer Vaderlandfche Hiftorie zul- len uitmaaken. Men hadt nu, te Oudewater en elders, ge- Xltf.
zien, dat de onderlinge verdeeldheid niet al- De leen uitliep, op fcheuring in de Kerke; maar fchen- dat 'er ook ongewoone veranderingen in de ^fi"*1 Regeering der Steden door te wege gebragt getft werden. Zy,die,naderhand,de zyde der Re- aanlei- monftranten hielden, hadden, al in den aan- dinstot vang der oneenigheid , ongewoone poogin- ™0g^e gen gedaan, om luiden van hunne gezindheid verandc- op 't kusfen te helpen, op Plaatfen, daar de ring in de meerderheid der Regenten hun tegen was (0). R-es«* Te Utrecht, was 't ook, van de andere zyde, ring* al
,/",? FeSB,;Hofl-».93f««J'i6«?. II. 142,144. Groot-PIaknartfc
II. /Jeel, kot, 1719.
£v) Zit hier vuor, bh aa, 24. |
||||
ltfo VADERLANDSCHE XXXVIII. BoèiK
X617. al vroeg,ondernomen Q)), hoewel 't mislukt
- fteund wordende, begonden de Contraremon- ftranten zulke veranderingen, aan verfcheiden' oorden, met beteren uitflag, in 't werk te Hel- len. Men beproefde zyne kragt eerst in de kleine Steden,die geene item hebben ter Staats- vergaderinge, van zins, naar 't fchyntj om* daarna j tot de ftemmende Steden van Holland over te gaan. De Advokaat Oldenbarneveld befpeurde wel haast, waar 't op aangelegd wa- re. Verfcheiden' Leden der Vergaderinge ont-. dekten 't, zo wel als hy. En naardemaal wei- nigen geneigd waren, het bewind, hun toe- Vertrouwd , af te ftaan, raadpleegde men, ter- ftond, op de beste middelen, om zig te ver- zekeren, tegen beroerten in de Steden, waar- uit verandering in de Regeering te dugten was. Veelen begonden zelfs te gelooven, dat de Godsdienst flegts tot een' dekmantel ge- bruikt werdt, om deeze verandering uit te ■werken (jf). Men kreeg vermoeden, dat zy- ne Doorlugtigheid zelve hieronder roeide, of dat, ten minften, eenigen zyner voornaamfte aanhangeren, hunne eigen' bevordering zoe- kende door 's Prinfen verheffing, hem gaarne tot Graave van Hollaad, waartoe wylen Prins Willem zo goed als aangenomen was, of tot Heere der Vereenigde Gewesten zouden heb- ben zien verklaaren, dat zy meenden * niet dan na 't veranderen der tegenwoordige Re- geeringe, 't welk, dagt men, alleen door op- roer te bewerken was, te zullen können ge- fchie-i
(p~) Zie lt. B$.
(j) Giumus Vcrantw. Ca?. XIX. ht. 194. ZU ook ie Vöorfr
|
||||
XXXVIII. Boek. H I S t O R i Ê. iet
fcheiden. Ook hadt men den Prinie doen ge- 16*7.
looven, dat de Advokaat en de tegenwoorcü- ———» ge Regeering de vermindering van zyn gezag zogten (r), immers niet ligt bewilligen zou- den in zyne verheffing: en dat de Contraremon- ftranten, daarentegen, zeer op het vermeer- deren van 's Prinfen gezag gefteld waren:waar- om menhem,t'eenigefi tyde, hadthooren zeg- gen, dat hy ze hieldt voor de oud: Gereformeer- den , die zynen Vader op den ftoel gezet hadden (j~). Op zulke vermoedens en redenen, befloo- ten dan de tegenwoordige Regenten, dat zy, voor de rust in de Steden, waarvan de behoude- nis hunner agtbaarheid afhing, op eene byzon- dere wyze, behoorden te waaken. Dit kon gefchieden, door middel der ge- XIV.
woonlyke Lands foldaäten, of door de fchut- C)orz«si- teryen,of,door van nieuws geworven' kneg- ^nee-c ten uit de Ingezetenen, welken men, hier te men der Lande, Waardg&lders plag te noemen, veel- Waard- ligt, om dat zy, zonder daadelyk te dienen, ßelders. zig, om geld, gereed hielden, tot het voeren der wapenen in tyd van nood, tegen welken zy bewaard werden. Doch de gewoonlyke Lands foldaaten lagen niet in alle Steden, al waar men onraad vreesde. In Haarlem, in Leiden, in Hoorn, wasgeenebezetting. De Prins ook, die 't voornaamfte gezag oefende over 's Lands Krygsvolk, hadt verklaard, dat hy verßondt, niet te doen je gern die van den Hervormden Gods- dienst, waardoor hy de Contrarenionllranten alleen betekende, van welken de tegenwoor- di-
{+") Urtenbog. Leven en Verantw. Gap. IX. W. 12a, 124,13*,
Cap. X. il. 15C. "* (O Uvtenboo. Dïgreg. ty HitArtuT lt. IJcel, M. 5;».
X. Deel. L
|
||||
ifa VADERLANDSCHE XXXVIII. Boes.
1617. dige Regeering de meeste opfchuddingert
— vreesde. Ook hadt zyne Doorlugtigheid zwaa- righeid gemaakt, om die van Oudewater, na den moedwil aldaar gepleegd, op hun verzoek, nog een vendel knegten toe te liaan. En fom- mige Hopluiden, bezetting houdende in de Steden, hadden verklaard, mpndelingen of fchriftelyken last te hebben van den Prinfe, om de Wethouders niet te gehoorzamen, in zaaken, fpruite.nde uit het ftuk van den Gods- dienst. Alle deeze redenen deeden de meefte Steden befluiten,dat zyzig, op de gewoonlyke bezettingen, al werden ze haar al toegeftaan, niet zouden können verlaaten (j) Opdefchut- teryen, grootendeels, de zyde der Contrare- monftranten toegedaan, was geheel geen ftaat te maaken. Men kwam, hierom, tot het aan- neemen van Waardgelders, in zulke Steden, die dezelven oordeelden te behoeven. De meerderheid der Staaten van Holland nam, op den vierden, van Oogstmaand, een befluit, welk de Contraremonftranten, federt, defcher- pe Refolutie genoemd hebben, 't Liep op dee- Befluit zen zin : „ De Staaten, gezien hebbende 't ge- der Staa- n ne, dit jaar, in verfcheiden' Steden, als Haar- ii'ïiiaïïd » lern' Amft£rdam ? Schoonhoven, Briele, Ou- van den n dewater, Woerden, Heusden, en vooral in vierden „ den Haage, tegen de orde, vryheden en ge- van 'n regtigheden der Landen en Steden, voorge- baand » vallcn was' ente vergeefs» de Steden, wel- de fiber- n ke n0S zwaarigheid maakten, om zig te pe Refo- „voegen met de overige Leden, hebbende lutie ge- zoeken over te haaien tot eenigheid, zelfs naamd. » ?> dooI (O OrOTIus Veraiatw. Caf, X. U. 105.
|
||||
XXXVIII. Boek. H IS T 0 RI.E. 163
» door de aanbieding van 't beroepen eener i«^;
» Provinciaale Sinode; hadden, eindelyk, be* ——- n flooten, de Nationaale Sinode, door fom- r> migen verzogt, als itrydig met de hoogheid » en geregtigheid van Holland, af te liaan. » Voorts, vonden zy raadzaam, hunne inzig- » ten op 't ftuk van den Godsdienst in open- •n baaren druk tegeeven; de gewesten, die de » Nationaale Sinode begeerd hadden, te be- » antwoorden;de voorige Refolutien, met al- » Ie gemaatigdheid en befcheidenheid, te doen » agtervolgen, en alle daadelykheden, over » Perfoonen, openbaare en andere Plaatfen » en Goederen, te doen weeren. Ten welken 55 einde, de Regenten der Steden, by voor- » raad, en tot dat anders, ftaatswyze, zou » worden beflooten, gelast, en, des noods, n gemagtigd werden, tot het aanneem en van n meer volk van wapenen, ter hunner verze- 55 keringe en weeringe van daadelykheid: wor- „ dende, wyders, elk, die zig beklaagen mögt, f, over 't gene de Regenten der Steden, uit „ kragte deezer Refolutie, zouden doen, be- „ volen, zig by niemant anders te vervoegen „ dan by de Staaten, alzo, op 't gene, by de ' „ Geregtshoven, gedaan of voorgenomen „ mögt worden, geen agt zou worden geflaa- „ gen. Eindelyk, befloot men, eene bezen- „ ding te doen aan Prinfe Maurits, aan de „ Prinfesfe Weduwe en aan Prinfe Henrik, om yy dezelven te verzoeken, dat zy de hand lee- „ nen wilden, tot het uitvoeren deezer Refo- „ lutie («)." Deeze bezending gefchiedde, ten
C*) Zie 13&UDART. Memur. IX. Doek, tl, 3?.
L 2 |
||||
XM VADERLANDSCHE XXXVIILBoéa
|
|||||
1617/ ten zelfden dage. Men verzekerde den Prins
Steden, om de vryheden en geregtigheden van 't Land en den waaren Christelyken Hervorm-* den Godsdienst te handhaaven. Zyne Door- lugtigheid verfcheen, hierop, des anderen* daags, in de Vergadering van Holland, om der Staaten meening nader te verftaan, die hem* zeide hy,in groote hevigheid, aangediend was 5 en om tevens te verklaaren, dat hy niet goed- vondt,dat de Staaten, tegenwoordig, fcheiden zouden, gelyk hy verftaan hadt, het voor- neemen te zyn. Sommigen antwoordden den Prinfe; doch verwardelyk, en zonder dat 'er omvraag gedaan, of bell uit genomen werdt (v)4 XV. De verklaaring van de inzigten der Staaten Verkiaa- 0p 't ftuk van den Godsdienst, van welke in de Inzifr ^e Re^ut^e gewaagd werdt, was, den vyfden een der van Oogstmaand, getekend, en kwam, ver- Staaten volgens, in 't licht. Zy betuigden ,by dezelve , van Hol- den Hervormden Godsdienst te willen bly ven 't ftuk°P nandhaaven. Zy weezen aan, om welke rede- van den nen, hun het regt toekwame, om kerkelyke Gods- wetten te maaken, en wat hen bewoogen hadt, dienst, tot het beveelen der verdraagzaamheid, in de verfchillende punten. Ook gaven zy te ver- ftaan , in de Nationaale Sinode niet te können bewilligen, om dat men toeleg maakte, om aldaar 'punten te beflisfen, die in de Christe- lyke Kerke onbeflist gelaaten waren (V). Doch indeeze verklaaring, en in de voorgemelde Refolutie, hadden Amfterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerende niet bewilligd. Op den naam
(»•) Baübar% Menie*. ISi Bo$k, tl. 31.
|
|||||
r
|
|||||
XXXVIILBoek. HISTORIE. 165
naam deezer vier Steden, kwam, in 't begin x^7.
van Herfstmaand,een ernftig Protest in 't licht -------
tegen de Refolutieder Staaten, waarby zy zig Vijf Ste«
rondlyk verklaarden voor 't houden eener den ^n" Nationaale Sinode, tot beflisfing der gereezen' [Len do gefchillen. Dordrecht voegde zig, eerlang, by verkiaa- de vier Steden, nevens dezelven,op eeneNa- ring en tionaale Sinode dringende (V). De overige Le- Refolu^ den deeden nieuwe poogingen, om de Stad f . Amfterdam, daar de befluiten, welken Bürge» meesters en Vroedfehappen geduuriglyk na» men, flegts door eene of twee itemmen, over- fehaald werden (31), van meening te doen verä-
nderen. Men bediende zig, hiertoe, van den arbeid van den Petifionaris de Groot, die voor* floeg „dat men de gefchillen,in eene Provin- „ ciaale Sinode, moest tragten by te leggen, „ of, gelukte dit niet,eene algemeene Sinode n beroepen, om ze af te doen (2)." Doch me» begreep ligtelyk, dat hiermede de zaak op de lange baan gefchooven werdt; alzo alle uit- heemfche Mogendheden zig niet even fpoedlg zouden laaten beweegen, om in zulk eene Si- node te bewilligen. Ook hadden de Contrare- monftranten zo veel reden, om op eene Na- tionaale Sinode te dringen, naardien zy zig, daarin, van de meerderheid verzekerd hielr den, als de anderen om iz algemeene Sinode beter te keuren, alwaar de Nederlandfche Kel- ken, maar ééne ftemmoetende hebben,het be- fluit
(x') Refol.Hol?. 59 Aiig. 12 Sept. 1617. II. j8<j, ujt. Bau-
^AiiT. Menior. IX. Boek, tl. 68.
(y) Zie C. P. IIoofts Rcdev. by Brandt II. üsel, hl. &u (z~) Orotius Veranuv. C«ß>VI. tl. 63-68. B;ianot, U. Óed* U. ;i6ü eat\ ■ ^
L3
|
|||||
166 VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek.
|
||||||
1617. fluit der Sinode, niet zo ligt, ten nadeele der
•------- Remonflxanten, zoude können doen uitvallen
(a). Deeze en diergelyke voorflagen waren»
derhalve, vergeefs. Amfterdam bleef by zyn
gevoelen.
xVl. Het antwoord aan de Staaten van Zeeland,
d"nZ-en'ar Gekende om de Nationaale Sinode af te flaan
Zeeland, (fO •> werdt hun overgebragt, door Jan van Bui-
over't venvoorde, Heer van Duivenvoorde, en Hugo
fhikder de Groot, welke laatfte, by deeze gelegen-
Sinode, jiej^ s eene aanfpraa]c deedt, tot verdediging van
de jongfte Refolutie der Staaten van Holland
gerigt. Ook floeg hy den Zeeuwen, daarna, het
houden eener algemeene Sinode voor Cc). Doch
men bleef, in Zeeland,fchoon met eenig ver-
fchil van gevoelen, nog voor 't houden eener
»aarpor- Nationaale Sinode Cd). Duivenvoorde en de
' Groot toogen ook naar Dordrecht, om deeze
Stad, wederom, tot de zyde der Edelen en
meeste Steden over te haaien. Dochzydeeden
vergeeffchen arbeid. Op deeze reize, werden
zy, van 't graauw, te Veere in Zeeland, en te
Dordrecht, fmaadelyk bejegend, en voor Ar-
miniaanen gefcholden Ce).
Ver- t Ondertusfchen,begonmen, in verfcheiden'
cCpjlc,en' Steden, hier vroeger, elders laater, een zeker
ligten*1 getal van Waardgelders aan te neemen, die eg-
Waard- ter over 't geheel, in gantsch Holland, nog geen
«elders, agttienhonderd beliepen Cf), 't Gefchiedde te
Haar-
(a~) Brandt II. Deel, hl. 571.
(,!>) Zie hetPyBAUDART. Mcmor. IX. Roek.M.45«» hy Brandt
II De tl, il. 572. Cc) Zie Notul. Zeal. 14- 17 -*«£• 1617. II. 14a, 143. '5I-
Brandt II. Ded, bi. f,83. .4^0 Notul. Zeel. lij Aug. 1617. hl. 159. enBraNOT II. De:*
hl. 5yl-')20. ( e ) Brandt II. Deel, hl. 621, 622.
.(ƒ) Crotius Verantw. Cap. XIX. hl. 231 s
|
||||||
i
|
||||||
XXXVHI.BoBK. H I S T O R I E. 167
|
||||||
Haarlem, te Leiden, te Gouda, te Rotterdam, «f 17.
te Schoonhoven, te Hoorn, en misfchien nog |
||||||
op eene of twee andere Plaatfen. Te Leiden, Je Lef-
boodt de Schuttery aan, dubbele wagt waar te ^en'e^ni- neemen,zo men de Waardgelders wilde afdan- ge B^r/ ken. Doch de Wethouders waren hier zo wei- gers ont« nig gerust op de Schuttery, dat zy, eerlang, fclmt. 't Stadhuis, mei een fterk houten Staketfel,tsrd* deeden befchanfen, den burgeren vernieuwing van eed afvorderden, en eenige honderden fchutters, dien eed weigerende, ontfchutterden GO- Veelen van deezen ontwierpen Verbind- fchriften, welken, niet van boven naar bene- den, maar rondsom eenen kring, op lynen, van 't middelpunt afloopende, ondertekend waren, op dat men niet zou können zien, wie eerst getekend hadt. De Gemagtigden deezer luiden, welken men O- of Cirkeltekenaars noemde, vervoegden zig, daarna, aan den Hoo- gen Raad, waarop, eerlang, het bannen en van- gen van eenigen volgde. De ontfchutterden be- gaven zig,eindelyk,naar de Staaten van Hol- land, die hen vermaanden, tot gehoorzaam- heid aan de Wethouderfchap, te gelyk ver- klaarende, dat hun niets onbehoorlyks gevergd was. Doch dit gefchiedde eerst,in den Zomer des volgenden jaars (A) Te Delft,kon men zig luttel verlaaten, op de twee vendels gewoon- lyke foldaaten, aldaar in bezetting leggende, alzo zy,ter gelegenheid van den oploop over den Kooren-Excyns (*), de Magiftraat niet had- den Or) Vam tm'n Sande VI. Hock, W. ?$.
(*) ÜYTENBor,. hl. 887, 889. 905. enz. Tkiolanb H. «40. CttOTiii» Venutw. Cup. XIX. U. 216. BkanbT II. Dul, U poi. (i)2i* lueïvew, il. 9«. , L 4
|
||||||
16*8 VADERLANDSCHE XXX VUL Boss
|
|||||
1617. den bygeftaan. Ook hadteen vreemd perfoon,
•------- vporgeevende last te hebben van zyne Door-
ïugtigheid, aldaar, vergaderingvan Schutters
belegd, zonder kennis der Wethouderfchap. Sommigen hadden, hierom, geoordeeld, dat men,ook hier, Waardgelders behoorde aan te neemen (k). Nogtans meen ik niet, dat het gefchied is. Van twee vendels, leggende in Schoonhoven, alwaar, reeds in't jaar 1615, merkelyke onlnst geweest was (7), meende men meer te vreezen dan te hoopen te hebben, al- 1 zozy zig,buiten weeten der Wethouderfchap, van kruid en lood voorzien hadden (ni) Jn an- dere Steden, hädt men ook byzondere rede- nen , om voor opfchudding te vreezen, of de bezetting te mistrouwen. Olden- De Advokaat Uldenbarneveld, die dit aan- bwne- neemen van Waardgèlders bovenal ter herte mar" nam' vertr°k» op den veertienden van Oogst- Utrecht, maand, naar Viane, en, van daar, naar Utrecht, zomen alwaar hy, overvallen door eene zwakheid, meende, die hem eenige weeken bybieef, eenen gerui- ai!laar°k men ^ vertoefde. Men heeft, naderhand, Waard- gemeend, dat deeze zwakheid flegts voorge- geiders gevsn werdt, en dat hy naar Utrecht verreisd te doen was, om de aanneeming der Waardgelders, Hgten. pok daar, te bevorderen (»). Doch hy heeft den Geneesmeester genoemd, die hem bediend hadtrV). Naardemaalhy egter, tentyde van de ligtinge der Waardgelders, in Utrecht was, is " ' het (O 7'k Obothu Vcrantw. Ca». XIX. il. sjo,
(/) RrandT II Dei!, hl. «52. («) Grotius VerantW C'«/>. X'X. il. 230. (») Bauijart. M«mpr. IX- Unck, bl 81. (e) Brief yen 01 cnhamïv'.ifanzy^eËxccll. yr>H2& A[jx. iGs8j m 4* Wanf. Jlilt. lil. ijy. |
|||||
3KXXVIIJ.B0K. HISTORIE. 1C9
bet ten hoogfte waarfchynlyk, dat men, met itfijr,
hem, over dit ftuk heeft geraadpleegd $ zo, -r-— om dat de Heeren, die thans 't voornaam be- , wind hadden in 't Stigt, doorgaans mee den Advokaat plagten te fpreeken over zaakenvan gewigt, als om dat Gillis van Ledetiberg, Se- kretarïs der Straten van Utrecht, naderhand, verklaard heeft, dat het Befluit der Staaten den Advokaat bekend gemaakt en door hem goedgevondenwa§. DezelfdeLedenberg,door 'f 9e" wiens handen de gewigtigfte zaaken gingen, ^1^ jiadt, op het ontvangen van eejiige berigten voorflag uit den Haage en van elders, wegens voorge- yan Le- vallen' en gevreesde beroerten, in verfchei- denbertr, den' Hollandfche Steden Q>), den voorflag ge- daan, om in Utrecht ook Waardgelders aan, te neemen. En twee dagen hierna, beflooten, 'er de Skaten toe, op den agtentwintigften vaq Oogstmaand ouden, dat is, den zevenden van Herfstmaand nieuwen ftyl. De Raad der Stad bewilligde, ten zelfden dage, in dit befluit, Men vondt goed, voor qerst,zjeshonderd man te bezoldigen (q); zonder hierin, gelyk ver*? fcheiden' Leden der Vergadering, naderhand, verklaard hebben, eenig ander oogmerk te heb- ben, dan de bewaaring der rust in den Staat en de befcherming der tegenwoordige Regeerin- ge. Ook bragt de eed, dien de Waardgelders doen moesten, mede, dat zy beloofden te dienen, {egen den ghenen, die den Staat van den Lan- de van Utrecht^ in farketyke ofpolitycke/aecken , feu-
(p ) Verclarin?e van I.edenb. den 27Aug. TtfiS. Styl. Vit. fi/. X.
C\q ) Extr. uit il', (lefol. ilcr Staac. en des K aails van Utrecht va:i Sbhi'AiAtij;. 1617 M. V Zicook Grot, Veramw. (,'?ƒ>. XiX. M.iVi-\ |
|||||
L 5
|
|||||
rjo VADERLAND3CHE XXXVIII.Bokk;
1617. [ouden willen troubleren, ende tegens alle andc-
-------ren des gemeene Lands vyanden (>).
Xvil. Op deeze wyze, werdt, in en buiten Hol-
Verfchii- land, gehandeld, in overeenkomst van de Re- de1,met f°lutie der HoUandfche Staaten van den vier- Hoogen den van Oogstmaand, 't Gene, by dezelve, Raad en verklaard was, met opzigt op de Geregtsho- 't Hof. ven, hadt deeze reden. De Hooge Raad en 't Hof, 't zy ter oorzaake van den invloed, dien zyne Doorlugtigheid hadt, op deeze twee Ge- regtshoven, of om andere redenen, hadden, tot hiertoe, geen genoegen können fcheppen, in de Refolutien, die, tot bevordering van de vrede der Kerken, door de Staaten, of door de meerderheid derzelven, genomen waren. Zover ging dit zelfs, dat zy, nu en dan, zulken ge- dekt hadden, die, in gevolge van deeze Refo- lutien , door de Wethouders der Steden, van den predikdienst afgezet, of, op eenige ande- Qnlust te re wyze, geftrafc geworden waren. Men hadt, Haar- hiervan, onlangs, een merkwaardig voorbeeld gezien, welk Haarlem betrof. De Wethouder- fchap, de Kerkenordcning van den jaare 1591 willende invoeren, en, volgens dezelve, inden jaare 1615, eenen Predikant hebbende doen beroepen, hadt, daarmede, zo veel misnoe- gen verwekt, onder veele Contraremonftrant- fche Leden der Gemeente, dat het gezag der Staaten naauwlyks magtig was, om het, voor eené korte wyle, te (tillen (/). 't Gemor zig, daarna, wederom verheffende, befloot men, tot het aanneemen van eenige Waardgelders, en
Tr*> Verclar. van Roeten van Lnnscroon Cap. ecner Comp.
Waardgeld, ven 27 /lu:;. irtiU. ouden ftyl. M. S. (#) UïlENBOG. bl. 791-793. TWüland. W. 321-834- |
||||
XXXVIILBóek. H I S T O R I E. 171
en vorderde, te gelyk, den Schutteren ver- nj,^
nieuwing af van hunnen ouden eed. Elias .. ... Christiaanszoon, Lintwerker en yverig Contra- remonftrantsch, weigerde deezen eed, waarop hy ontfchutterd en op maandgeldgefteld werdt, 't welk hy niet goedvondt te voldoen. Abraham de Blok maakte, ten deezen tyde, den Heeren ook veele moeite, hebbende, zo getuigd werdt, eenen Schepen der Stad te na gefproken, zon- der de befchuldiging te bewyzen, of in te trekken. Beide deeze luiden werden, zonder vorm van regtsgeding, door Burgemeesteren, ter Stad uitgezet, voor den tyd van twaalf jaa- ren. Hierop beriepen zy zig op den Hoogen Raad, die't beroep aannam, en de Wethouders deedt dagvaarden, hun te gelyk belastende, met de uitvoering van 't vonnis, ftil te ftaan. De Blok, hierop wederom in de Stad gekomen , werdt, door 't Geregt vervolgd om de boete, op 't breeken van den ban; doch, op nieuws, met Mandementen gedekt door den Hoogen Raad. De Gekommitteerde Raaden fchreeven den Hoogen Raad aan, dat dezelve zig hoeden moest, voor regtspleegingen, ftrydig met het oogmerk der Staaten. Aan 't Hof, welk zig, Vafcfca ten deezen tyde, gefteken hadt, in zekere zaak te te Nieuwkoop, alwaar men, buiten reden, zo ^ieuw' geoordeeld werdt, afgezonderde Vergaderin- oop" gen gehouden hadt, gingen diergelykë brie- ven af (j). De zaak van Haarlem duurde nog tot in 't volgende jaar. De Staaten verftonden, dat de ftukken hun moesten worden overgele- verd ; doch de Hooge Raad voer, des onaange- zien,
(f) Refill. Hotl. s.yStpt. 30a. 17X1V. zoDes. l617.ii.1si,
3W3 enz, nj, 262. |
||||
i72 VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek,
. 1617. zien, voort met de regtspleeging, (teilende de
den Deurwaarder belastende, de Sententie ter uitvoering te leggen. De Wethouders, gedekt door de meerderheid der Staaten, verklaarden, daarentegen, de Sëntentien des Hoogen Raads voor nietig en van onwaarde, en herhaalden hun vonnis van uitzetting, onder zwaare be- dreiginge (u): waarhy de zaak hangen bleef, tot op de verandering der Regeeringe in de, Stad. Diergelyke verfchillen, fchoon niet van zo veel nafleeps, hadt men, byna dagelyks, met de Geregtshoven, 't welk de meerderheid der Staaten bewoogen hadt, in hunne Refot- lutie van den vierden van Oogstmaand, de klagten over regtspleegingen, uit hoofde hun- ner Refolutien, gefchied, te betrekken voor hunne Vergadering. Vier Ste- Doch de vier Steden, Amfterdam, Enkhul- cieiiver- zen^ Edam en Purmerende, verklaarden, in 't (te'oe" k£ëm van Herfstmaand, aan beide de Geregtsr regtsho- hoven, dat de gemelde Refolutie genomen von tegen was buiten haare bewilliging, en dat zy verr de meer- ftonden , dat allen klaageren de gewoonlyke «feslaa- we£ van re§ten openftaan moest. De vier Sta- te,,. ! den gaven, door deeze verklaaring, eenen ge- weldigen krak aan de Refolutie. De Hooge Raad, of eigeolyk zes Leden van denzelven, De Hoo- toen de Vergadering uitmaakende, befloot de- ge Raad zelve niet te agtervolgen. De Raadsheer Rom- Refoiu-6 ^out Hogerheets en eenige anderen hadden, üc vaii egter » niet bewiUigd in. dit befluit. Hoger- beets hadt 'er, 's daags te vooren, over ge- ipro-
(«) liiuMnr IU Deet, U. 647, 651-6611,
|
||||
XXXVIILBoek. H I S T Ö ft. I E. 173
|
|||||||
fproken met zyne Doorlugtigheid, die in den itfi^i
Raad verfcheenen was. Hy verklaarde den |
|||||||
Prinfe # dat hy niet tegenwoordig kon zyn, den vier-
j, daar men 't gezag der Staaten van Holland, q " v*a „ welken hy hieldt voor zyne Hooge Over- maan(i w heid, ftondt in twyfel te trekken." De Prins niet te antwoordde, dat hy de Staaten daar ook voor agter- kende; doch dat men eikanderen wel mögt hoo- volSäfl« ren. Hierop was de Wethouderfehap van Haar- lem , door eenige Raaden, zwaarlyk befchul- digd. Ook beweerde men, dat de Staaten magt noch kennis hadden, om regt te oefenen. Doch Hogerbeets verklaarde, andermaal, zig aan de Refolutie, ftaatswyze, en by meerderheid van Hemmen genomen * en den beiden Raaden toe- gezonden , te willen houden, 't Mögt weinig baaten. 't Gezag der Staaten, of der meerder- heid onder dezelven was reeds zo verre verval- len, dat eene meerderheid der Leden des Hoo- gen Raads zig, tegen het zelve, durfde ver- letten. Ondertusfchen, verwekte dit voorval De en. diefgelyken zo groot een misnoegen in R"«*s- Hogerbeets, dat hy, kort hierna, befloot, het gerbe"«" Penfionarisfchap van Leiden, welkhy, teVoo- wordt ren, bekleed hadt, op de aanbieding van den wederom Burgemeester Vrank van Torenvliet, weder- Penfio- om te aanvaarden (y). Lalden*11 Midlérwyl, wies ook het ongenoegen tus- Groote
fchen de Leden van Holland. Amfterdam, ver- Enkhuizen, Edam en Purmerende verklaarden <jc.eJd- zig tegen 't aanneemen der Waardgelders, ten ^'dder t koste van den Lande, in eenen tyd, dat men, Leden zeiden ze, 't gewoone volk van oorloge naauw- vin Hofc lyks land«
(*") Memor. van ÏL. ïtocEiuir.KTs, ly Brandt II. /Wj U.
$«2.606. ZiewiRtM, Ito», 3 NQv.16Dec.1617, l/t, 22'i, 23^ |
|||||||
174 VADERLANDS CHE XXXVIII.BoEifc
1617. lyks betaalen kon. Dordrecht was 't, hierin, eens,
.-------met de vier Steden. Deezen hielden, veeltyds,
afgezonderde Vergaderingen in den Haage.
Doch dit deeden ook de andere Steden; zo dat 'er fchier eene fcheuring kwam, in de Staats- vergadering van Holland. Agt Steden, Haar- lem , Leiden, Gouda , Rotterdam, Briele, Schoonhoven, Alkmaar en Hoorn gaven eene verdediging in 't licht van de Refolutie van den vierden van Oogstmaand. Zy was inge- fteld op den naam der Staaten. Menvondthet, in dezelve, vreemd w dat de vier Steden, ge- 5j woon, in haare Vroedfchappen, over de „ zweevendegefchillen, tebefluiten, bymcer- „ derheid van ftemmen, niet konden gedoo- „ gen, dat zulks ook in de Vergadering der „ Staaten gedaan werdt. 't Was in te fchik- 5, ken, dat zy Refolutien, by de meerderheid „ genomen, tot haarent, niet lieten ter uit- ., voering brengen; doch dat zy, de minften 'yy zynde in getal, de meerderheid noodzaaken „ wilden, haar oordeel, in derzelver Steden, j, op te volgen, was t'eenemaal onverdraag- ,, lyk." Maar Amfterdam en anderen verflon- den „ dat men zig de vyf punten niet moest j, laaten opdringen, gelyk zy meenden, dat ,, de meeste Leden zogten te doen', veel min, j, dat men, onder dekfel detzelven, vreemde „ ftellingen liete invoeren, tot onteering der j, oude Hervormde Leere (w)" XVIII. " Onder dit ftribbelen, vondt Prins Mannte Prins geraaden, de party, die hy voorftondt, door Mwrits daadelykheid, te fty ven. In den Briele, begon men,
'■»") IUUD4R.T. Mcraor. IX. Beek, tl. 6ji IjIunut II. iterf,
W. 635 630, |
|||||
1
|
|||||
XXXVIILBoek. HISTORIE, le-
rnen, omtrent deezen tyd, zo zeer te vreezen 1617, voor opfchudding, dat men in beraad lei, om, ——— of eenige wagten aan te neemen, of eenige brengt vendels te verzoeken, die belooven zouden, ^eerder de Wethouderfchap en de openbaare Plaatfen ^"e""* te zullen befcherrnen. Hangende deeze raad- Briele. pleeging (ar), of, gelyk anderen vernaaien (y), en gelyk ook waarfchynlyker is, na dat de Ge- kommitteerde Raaden Ruikhaver en Meer- man de bezetting reeds hadden doen zwee- ren, dat zy den Staaten van Holland, en, in derzelver afzyn, den Gekommitteerden Raa- den en den Wethouderen der Stad getrouw zyn, en de Kerken en openbaare Plaatfen tegen allen overlast befcherrnen zouden (z); vertrok de Prins, van zynen Broeder Fredrik Henrik verzeld, fchielyk, by nagt, op den negenen- twintigften van Herfstmaand, naar den Briele (ä). In de Stad zynde, deedt hy daar binnen komen twee vendelen voetvolks, een van wel- ken den Wethouderen zeer onaangenaam was. Men hadt verwyling verzogt van deeze ver- meerdering van bezetting, of, ten minfte, dat de twee vendelen ook belooven mogten, dat zy de Magiftraat zouden befcherrnen. Doch de Prins vondt geen van beide geraaden. Voor reden van dit bezetten van den Briele gaf hy, federt „ dat hy, verftaan hebbende, hoe men „ van zins was, Waardgelders aan te neemen, n 't welk hy onbehoorlyk hieldt, zulks, op „ dee-
(■*") n rotiijs Vemntw. Cap. XIX. li. »46.
( y) 7-ie UiTKNBOG. hl. 811. (ij Notul. 2ecl. 14 jf*g.1617. U. 139, 140, 236. BUANDT
II. Dctl, hl. 596. O) UifoI.Holl. ao. Sept. 1017. hl, 200.
|
||||
ifé VADËRLANDSCHE XXXViIÏ.Boek,
1617. „ deeze wyze, hadt willen voorkomen." On-
-------der 't volk werdt verfpreid, dat Oldenbar-
Gerngten neveld de Stad aan den Spanjaard venaaden
ten na- jjacjtj en dat zv reeds zou zyn geleverd ge- Advo- S weest, zo de Prins zulks, door zyne Wakker- iraats en heid, niet liadt voorkomen (by. Ten zelfden ty- des Prin- de, liep 'er een geragt, dat Viisfingen, doof fen* befiel vän den Advokaat, aan zekeren kant, open lag, op dat het te ligter zou können in- genomen worden, door den Spanjaard Cc), 't Gemeen Werdt geaasd met deeze gerügten, die, by de verftandigftén, geenen ingang von- den. Ondertusfchen, hadt de maar van 's Prin- fen voörneemen om den Briel te bezetten, ee- nige weeken te vooren, reeds gelegenheid ge- geven , dat men hem, by den Graave van Lei- cester, vergeleeken, en gezeid hadt, dat hy zig meester zogt te maaken van het Land \ 't welk hy, egtër, verklaarde, niet gedagt, maar alle zyne daaden, integendeel, gerigt te heb- *Commh- ben, om 't Land, naar den inhoudzyner*Last- fién. brieven» te dienen (d). In den Briele, bleef het, fedeff, zo onrustig, da't de meerderheid der Staaten, in Louwmaand des volgenden jaars, befloot, den Hoofden der bezettinge aan te fchryven, dat zy 't gezag der Wethouderen hadden te handhaaven, en 'tinneemen van Ker- ken of andere openbaare Plaatfente beletten (é). XIX. De aïgemeene Staaten handelden, midler- |
||||||||||
Birgcn
|
wy*' *n hunne Vergadering, over 't houden de»
|
|||||||||
Na-
(i-) Grotius Vwantw. Cap. XIX Ju tefi, Brandt II. tMli
tl. 630., (c).Uytenbog. Memor. h Urandt II. Deel, U. 631.
\d, Notul. Zeel. 14 Aug, 1617. il. I3J, 140. by BRANDT' IL'
Deel, bl. 595- £*} BluiMDT II. Deel) tl, 659,-
|
||||||||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE. ïff
Nationaale Sinode, terwyl nien, ter StaatsVer- nJijt.
gaderïnge van Holland, bezig was, om de zaa----------
ken tot eene Provinciaale Sinode te bereiden, over 't
VierGewesten »Gelderland ,Zeeland (f), Fries- J^JJ^ land en Groningen en de Ommelanden zog- tjonaaie" ten de Nationaale Sinode, door de algemeenè of Pro- Staaten, te doen vastftellen, by meerderheid vmciaalö van ftemmen: waartegen, de meeste Leden Siil0(le* van Holland begreepen, dat hurt geehe Einö- de kon ovefdrongen worden, tegen hunnen dank; alzo elk Gewest, by het dertiende Ar- tikel van de Utrechtfche Vereeniging van den jaäre 1579 , de bcfchikkiiig der zaaken van den Godsdienst aan zig zelf behouden hadt. Utrecht en de meerderheid van Overysfel waren 't eens met Holland. Maar alle de Leden van Gelderland waren niet Volkomen in een gevoelen met de drie overige Gewesten. Men hadt, in dit Gewest, alleen by meerderheid van ftemmen, tot de Nationaale Sinode befloo- ten. Doch alzo de meeste Gewesten voor dei Sinode ftemdën, voer men, ter algemeenè Sraatsvergaderinge, voort, met. het maaken van voorbereidfels, tot het houden der zelve. Ernftig, nogtans, werdt hiertegen geprotes~ teerd, van wege de Staaten van Holland, U- trecht en Overysfel. Maar tegen dit Protest, deeden Dordrecht, Amfterdam^ Enkhuizen* Edara en Purmerende een ander aantekenen $ ter algemeenè Sraatsvergaderinge. Van den anderen kant, verklaarden aldaar Christoffel Biesman, Burgemeester van Nieuwmegen, en Henrik van Br tenen, wegens 't Kwartier der Ve- hiwe j
Cf) fnlli-. voor en Rapp, van de Gedep. ter Genfft Irt ds W
(tul. £etl. van i6\y. lil. 192, S13.
X. Deel. jft
|
||||
r?8 VADERLANDSCHE XXXVIII.Bobk;
luwe, afgezonden ter algemeene Staatsverga-
deringe, dat zy geenen last hadden, om de Si- node, inweêrwüvan Holland, door te dry- ven. Welke wederzydfche verklaaringen van byzondere Leden van een Gewest, in de Ver- gadering der algemeene Staaten, aanliepen te- gen den gewoonen vorm der Ilegeeringe, vol- gens welken, elk Gewest hier maar ééne ftem heeft. Doch alles werdt thans verwardelyk behandeld. Op den elfden van Slagtmaand ^ werdt het ontwerp op het houden eener Na- tionaale Sinode, by de meerderheid, ter algemeene Staatsvergaderinge, vastgefteld. Daarna werdt Dordrecht benoemd tot da Plaats, alwaar men de Sinode houden zou. Ver- volgens, werden de brieven ontworpen, by welken, men eenige uitheemfche Mogendhe»: den nodigde, om de Sinode, door Gemagtig- den van haare Kerken, te laaten bywoonen: ook de brieven van uitfchryving aan de by- zondere Gewesten. Doch onder 't naleezen deezer brieven,vertrokken de Afgevaardigden van Holland, op één na Ca); die van Utrecht en Overysfel, en de twee Afgevaardigden van Gel- derland , uit de Vergadering. Van wege Hol- land en de twee andere Gewesten, werdt, des anderendaags, aangetekend „ dat men 't ge« „ handelde van 's daags te vooren, over ker- ,, kelyke zaaken, voor nietig en van onwaarde „ hieldt." De twee Gelderfche Afgevaardig- den betuigden ook, te blyven by hunne voori- ge meening (g). Maar uit Overysfel waren, al in
[g") RaodaRT. r.temor. IX. Hoek, il. 40 enz uytenbogaert,
ti. «Ö5 enz. Brandt II Deel, hl. 6yi-6%i. (a) Gerrit Jakob IVitfen, die, Wegens Amfterdam.«
in de Gecommitteerde Raadeu zat. |
||||||||
t6i7.
|
||||||||
Dor-
drecht wordt benoemd tot de Plaats van het hou.
den ee- ner Na- tionaale Sinode. |
||||||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE. 179
in Wynmaand, Gemagtigden van Deventer en 1517;
van de kleine Steedjes Hasfelt en Vollenhove,-----—
die geene ftem hebben op den Landdag, ver-
fcheenen in de algemeene Staatsvergadering, zig verklaarende voor het houden eener Na- tionaale Sinode, tegen 't gevoelen der mees- te Leden van hun Landfchap (Ji~). Al het welke zulk eene verwarde gedaante gaf aan den te- genwoordigen toeftand der Regeeringe, dat men 'er niet dan fcheuring onder de Gewesten en onder de byzondere Leden van elk Gewest uit fcheen te können verwagten. De fchran- Verwag« derfte Remonftranten voorfpelden ook, federt ttog de* eenigen tyd, dat men de Sinode zou willen jLe™t°„" houden, al was 't met verandering der gant- van de fche tegenwoordige Regeeringe,waaruit zyde Sinode. verdrukking hunner partye te gemoet zagen. Uitenbogaard in 't byzonder hadt,hierom, de zynen gezogt te beweegen, om de Sinode in te wiliigen, zo als zy van de Contraremonftran- ten begeerd werdt. Zelfs hadt hy gepoogd dit Aanmer- den Advokaat te beduiden, met aanwyzing, ke|yke dat men, de Sinode eenvoudiglyk inwilligen- JJjgfchen de, geene verandering van Regeering te wag- den Ad- ten hadt, en meer hoop hieldt, om de zaak der vokaaten Remonftranten eensherfteld te zien, al was zy uitsnbo* fchoon in de Sinode veroordeeld; Doch de 8aar ' meeste Remonftranten begreepen, dat zy niets moeften helpen bevorderen, welk, huns oor- deels, tot verdrukking der waarheid zou ftrek- ken. En Oldenbarneveld hadt den Leeraar te gemoet gevoerd, Wilt gy V Lands geregtigheid weg geeven; ik niet (i), De Sinode fcheen dan, in
(Ä) Brandt II. Deel, hl. C$.
O') Uytenbug. Leven. Cap. XtTT. tl. atfr. Dagrcg.Op JIJ*«
pril 1617. by Brandt 11. Deel, U. 640. M a
|
|||||
...
|
|||||
i8o VADERLANDSCHE XXXVIII.BoÉic;
ï<5i?. in Weerwil der verfchillende Leden, te moe-
" ten doorgedreeven worden, of men moest de eenparigheid zoeken , doof het veranderen der Regeeringe, Het eerfte was gevaarlyk, en zou zeer veel hebben toegebragt, om de be- fluiten der Sinode te doen klein agten: waar- om men tot het laatfte beflooten heeft, XX. Doch eer 't hiertoe kwame* Werden, van geUchè wec*erzyde, verfcheiden' andere middelen ge- Gezant bruikt, om de Leden der algemeene Staaten Sudiei en die van Holland in 't byzonder, te brengen Karieton tot eenpaarigheid. Van den kant der vier Ge- Rpfde6tot westen »zogt men de Nationaale Sinode te vor- aaiiraa- deren, door tusfchenkomst van den raad d es Ko- ning der ningsvan Groot-Brkanje, wiens Gezant,Dud- Sinode. ld Karleton, op den zesden van Wynmaand, ter algemeene Staatsvergaderinge, eene Rede gevoerd hadt, waarin hy „ den oorfprong der j, Remonftrantfche gevoelens niet hooger „ bragt, dan tot den tyd van Arminius, de Con- w traremonftranten verklaarende voor aan- „ hangers der zuivere oude Leere, die, door „ Refolutien, by meerderheid van ftemmen „ genomen, gekweld, verdrukt en tot afzon- „ dering, welke men met den haatelyken naam ^ van fcheuring en oproer benoemde, gedron- # gen werden." Voofts merkte hy % de U- ,•, trechtfche Vereeniging aan, als gegrond op „ den Godsdienst: het punt, waarby elk ge- „ west het regt gelaaten werdt, om over den w Godsdienst te befchikken, zag,meende hy, „ alleen op de handhaaving der zuivere Lee- „ re, niet op het invoeren van nieuwigheden." En naardemaal de gefchillen in verfcheiden Gewesten waren doorgedrongen, befloot hy, „dat
|
||||
KXXVIII.BoEK. HISTORIE. 181
|
|||||
„ datzy, niet door eene Provinciaale; maar 1617.
n door eene Nationaale Sinode, moeften weg- ———- „ genomen worden. Hethoudea van welk eene w Sinode hy den Staaten, uit den naam zyns „ Meesters," want zelf was hy, meent men, nader in 't gevoelen der Remonflranten, dan in dat van hunne partyen Qk) „ ernftelyk,aan- „ prees (/),'' De Staaten van Holland, of de Ant- meeste Leden derzelven, zig voelende geraakt woord door deezeRede, verdedigden hunne Refolu- ,|* """ tien, vrymoediglyk, den Gezant voorhouden- Hoiir.nd de „ dat de oorlog tegen Spanje, de oorzaak opdesol* 5, der Utrechtfche Vereeniging, niet om den v^ ,, Godsdienst begonnen was, maarom'tfchen' ?, den der vryheden, handvesten en voorreg- „ ten, van welken geen der minften was het „ regt van elk Gewest, om orde te ftellen op 5j de Kerkelyke zaaken: onder welk regt zy n begreepen de magt om onwettige kerkely- „ ke beftraffingen te beletten; om Kerkendie- ,, naars te ftellen en af te zetten; om zig te* w gen inr en uitheemsch geweld te verzeke- „ ren, en om te verhinderen, dat de Geregts- „ hoven provifiw verleenden tegen de Refo» n lutien der Staaten; het naarkomen van wel- „ ke Refolutien zy, overeenkomftig met dea w raad, hun, door zyne Majeftdt van Groot- w Britanje, voorheen gegeven, nog hielden „ voor het beste middel, om de Kerkelyke „ eendragt te verkrygen. De Nationaale Si- „ node was, hiertoe, huns oordeels, geheel ,j ondienftig, zo wel als de beflisfing der ge^ „ fchil-
f*) T. B.IRCH NegotiRJt. fropi 159? (o tdlT, p. 205.
( l) Zk UaudaRT Meoior. lX./Joek,bl.6o. Uvtemu'Hüek r. II. Rm.' •' M3
|
|||||
i8a VADERLANDSGHE XXXVIII.Boe^
|
|||||
1617. j, fchillen. Ook begreepen zy nog, dat deezq
------- „ Sinode hun, door de andere Gewesten, niet
„ mögt overdrongen worden (m)"
Weeg- Doch , behalven in dit antwoord, werd? fchaai Karletons Redevoering wederlegd , in een ietons &0BkJe» zonder naam des Schryvers, in Slagt- Rede- maand, in 't licht gegeven, onder den titel voering van Weegfchaal. De Gezant hieldt 'er zig kom: in't zeer over gebelgd. De Koning zelf fchreef "c. 'er over, aan de algemeene Staaten; die, eindelyk, fchoon zonder bewilliging van Hol- land, Utrecht en Overysfel, de Weegfchaal verbooden , duizend guldens beloovende aan hem, die den Schryver, en zeshonderd gul- dens aan hem, die den Drukker wist aan te wyzen. Doch 't Plakaat, waarby dit ver- bod gefchiedde, werdt, in verfcheiden' Ste- den, niet afgekondigd. Eenigen deeden, fe- dert, fcherp onderzoek naar den Schryver, zonder hem te ontdekken (n). De Sekre- taris der Staaten van Utrecht, Gillis van Le- denberg, werdt verdagt gehouden, dat hy de hand gehad hadt, in dit werkje (<>)• Doch, naderhand, is gebleeken, dat Jakobus Tau- rinus^ Remonftrantsch Predikant te Utrecht, de Weegfchaal gefchreeven hadt (ƒ>). XXI. ,De Heer van Maurier, Gezant van Frank- Rede- ryk, deedt, op den derden van Slagtmaand, voerm- eene Recje 9 jn (je Vergadering der algemeene denFrati- Staaten, die, zonder dat 'er in gerept werdt fchen van eene Sinode, onder anderen ftrekte,oni Gezant. de f »Q 7Je dit Antwoord by Uttf.nbug. il. 832-859.
C »3 Uytenboc. bl. «5Q enz. Co) interrog. van Suylefteyn. Art- LXXXI1I. Interrog. vaa
J,cdenb. van 10 Sept. ifii8. Art. I. II. MSS. C/O ÜÏTSM80O. Leven Cap.Xlll. M.263.C«p.XJV.W.a«8» |
|||||
XXXVIII.Boek. HISTORIE. 183
|
|||||||
de Leden te vermaanen tot eendragt, en dus tgtj.
beiden den partyen even zeer betrof, hoewel |
|||||||
Zy egter meest ten voordeele der Remon- Manrier
ftrantschgezinden geduid werdt (g). Wat laa- 'ot een* ter, deedt hy diergelyke Redevoering, in de fy^en* Vergadering der Staaten van Holland, dienen- de. de om de Leden van dit Gewest te vermaanen tot het verfchuiven van de beflisfing derzwee- vende gefchillen, tot dat men 'er, met meer bedaardheid, over zou können oordeelen: 't welk alles was, wat, van den kant der meeste Leden, begeerd werdt (r). Doch Frankryks raad vond thans, by de meeste Gewesten, by cenige Steden van Holland, en byPrinfeMau- xits , veel minder ingang, dan ten tyde van Henrik den IV. De Koning was jong, en zy- ne Staatsdienaars zogten hunne eigen' groot- heid meer, dan de eer des Koningkryks (*). Ook hadt men, hier, de vriendfchap van Frankryk thans zo noodig niet, als geduurende den oor- log. Des nagts na den zesentwintigften van De Prins Slagtmaand, vertrok Prins Maurits, in ftilte, bezoekt uit den Haage, om eenige Hollandfche Ste- eenigd den, in perfoon, te beweegen, tot bewilliging ^en m in de Nationaale Sinode. Van 't aanftaande vertrek zyner Doorlugtigheid hadt men berigt gekreegen, te Leiden: doch niet van 't oog- merk zyner reize. Men was, hierom, bekom- Bekom- merd, dat hy de Waardgelders mögt komen mering te afdanken, en, gelyk onlangs in den Briele ge- Leiden« fchied was, ander Krygsvolk in de Stad bren- gen; f«) Zie Brandt, If. Dal, tl 643.
CO Zfc Ucl'ol. HolL 15 Dcc. 1617. W. 043. Bra^bt ILOtei, U. f>73- Ci } Aübery Memor. p. 319, 370, 372. M 4
|
|||||||
i«4 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek,
1617. gen ; waaruit verandering in de Regeering
zyn van Hogerbeets, die egter toen nog geen'
eed aan de Stad gedaan hadt, geraaden, de Schuttery, zonder tromflag, in de wapenen te brengen, de klok, tegen den morgenltond, op te houden, en de poorten niet vroeg te ope- nen: ook, zo haast 'er nadere tyding komen zou van de aankomst zyner Doorlugtigheid, hem, door gemagtigden, te verzoeken, dathy Leiden, voor deeze reize, niet geliefde te ver- eeren met zyne komst. Eindelyk, beflootmen, de nahuurige Steden, Haarlem, Gouda en Woerden, kennis te geeven van 's Prinfen rei- ze, op dat zy,insgelyks, op haare hoede mog- ten zyn. Doch deeze voorzorg was vrugteloos. De Prins vertrok op Delft, en voorts op Schie- dam, Rotterdam, Dordrecht en Gorinchem. In alle deeze Steden, vermaande hy de Vroed- ichappen , tot bewilliging in de Nationaale Sinode. Ook verdedigde hy 't gedrag der Ge- regtshoven, in 't verleenen van provifien, te- gen deRefolutien der Staaten. Voorts, drong hy op 't afdanken der Waardgelders, die, in 's Prinfen eenige Steden, waren aangenomen (V). Zaaken ttrief allen, die zyne Doorlugtigheid hadt doen aan- StéV'n roeren»in eenen Brief, op den zelfden zesen- ? ' twintigften vanSlagtmaand, aan de Steden van Holland afgezonden: in welken brief, hy ook klaagde „ dat men, hier en daar, tot verklei- „ nirig van 't gezag, welk hy, altoos, over 't „ Krygsvolk gehad hadt, en hebben moest, den » Dw
' (f) BAimART. Memor, IX./)«*, II. </?. Uranut II. Diett
tl, 466,16?. -••■-•-- • ■ •■ -<• ' •• *
|
|||
^XXVIII-BoEK. HISTORIE. 185
n bezettingen nieuwe beloften afgevergdhadc; 16 ip.
w 't welk hy meende niet verdiend te heb---------
n ben, fchoon hy, desonaangezien, befioo-
„ ten hadt, in zyne trouwe jegens de Lan- „ den, te volharden (#)," De Prins hadt deeze reis en 't afvaardigen verfehlt
des gemelden briefs noodig geoordeeld, tegen onder de den tyd der gewoonlyke Dagvaart van Hol ,Sieï1el"' land, die nu aanftaande was, en, op welke, p^[en8 't punt van de Sinode en anderen meer fton- Va« be- den gebragt te worden. Midlerwyl, hadden de fchryvin- Afgevaardigden yan Amfterdam, Enkhuizen, ëe* Edam en Purmerende den Qekpmmitteerden Raaden, bezig met het ontwerpen der punten van befchryvinge , verzogt, in dezelven te doen ftellen eenige punten, 't verfchil tusfehen fommige Steden en de Geregtshoven, 't ftuk der Waardgelders, en 't {lellen van eenige orr de, by voorraad, op de oefening van den Her- vormden Godsdienst, op verfcheiden' Plaatfen, betreffende Doch de Afgevaardigden der Ste- den Haarlem, Leiden, Gouda, Rotterdam, Schoonhoven , Briele , Alkmaar en Hoorn, kennis van di(? verzoek bekomen hebbende, begeerden, dat men deeze punten, als, naars oordeels, ftrydig met 's Lands vryheden en met het gezag der Staaten, uit de befchryving laaten zou. Dordrecht verftondt, daarentegen, &v men den vier Steden te wille moest zyn. De Gekommitteerde Raaden, federt, vernomen hebbende, dat de Prins de punten, door de vier Steden voorgeflaagen , ook goedgekeurd en yerfcheiden' Steden aangepreezen hadt; zqnd't £«) Zit den Brief ly I!randt II. D:el, hl. C68.
M s
|
||||
185 VADERLANDS CHE XXXVIILBoex.
|
|||||
1617. ze den Leden der Vergaderinge toe, neveasde
--------aanmerkingen, welken'er, door de agt Steden,
tegen gemaakt waren (v). De Staaten verga-
derden, hierop, den agtften van Wintermaand. De Ad- De Advokaat Oldenbarneveld, federt eenige vokaat weeken, in den Haage te rug gekeerd, verzogt, vereeèff opdeezeDagvaart, gelykhy, tevooren, meer- van zyna maaien gedaan hadt, ontflaagen te worden van ampten zyne ampten, zig beroepende op zyne hooge ontflaa- jaaren en zwakheid;, doch men oordeelde, in wordeu. ^ §enieen' zYnen dienst niet te können mis- fen (V). Hy liet zig dan beweegen, om in denzelven te volharden. XXII. De vyf Steden, Dordrecht, Amfterdam, Enk- Voorikg huizen, Edam en Purmerende, ziende de ove- Sted-nf "§e ^eden gezind tot het byeenroepen eener op 't (luk Pf ovinciaale Sinode , floegen voor „ dat de <!er Sino- » Staaten dezelve zouden können befcbryven, dä» „ mids zy, te gelyk, bewilligden, in het hou- n den der Nationaale Sinode, na dat de Pro-
n vinciaale zou geëindigd zyn; van welke Na- „ tionaale Sinode het ontwerp eerst zou her- „ zien worden, in de Vergadering van Hol- n land; en, daarna, in de Vergadering der yy algemeene Staaten, worden vastgefteld." Dus meenden ze den meesten Leden wat nader ge- komen te zyn; doch deezen deeden, federt, Andere eenen anderen voorflag. Zy begeerden „ dat voorflag. „ men eene Provinciaale Sinode byeenriep, „ niet om de gefchillen aldaar te beflisfen ;. „ maar om eenen voet te beraamen, op wel- „ ken men eikanderen zou können verdraa- n gen,
Cvv Relbl. Holl. -jt Nov. 1617. il. 233. Trioiand. kl.'ßl-
Brandt II. Uetl, hl. 671. {Wj RcfoUioU. liüec. 161/.J/.245. Brandt II.Deel,U.C$$, |
|||||
XXXVÏII.BoEK. HISTORIE. 187
|
|||||
2, gen, overeenkomftig met de genomen' be- n5i7.
?, fluiten." Maar men kon eikanderen niet o- - vernaaien. De Steden, die voor de Nationaa-
le Sinode yverden, werden, eerlang, geftyfd door de ftem van Schiedam, welk haare zyde koos (#). Verfcheiden' andere Steden wankel- den van gelyken. Doch die van Haarlem Ie- Merfc- verden, in Louwmaand des jaars 1618, eene ^"dige Verklaaring in, behelzende „ dat zy, in den fntgy^ w aanvang en in 't heetst van den oorlog te- Haarlem. 5, gen Spanje, de eerften geweestzynde, die't 1618. j, Spaansch geweld, lang en kloekmoedig,-------
?j hadden wederftaan, om, ware 't mogelyk,
„ 's Lands vryheden te befchermen; nu, met p droefheid, befpeurden, dat de ftaatswyze ?) Refolutien, eenigen tyd herwaards, wettig- j? lyk» genomen, ten onregte, doorgeftiee- 5, ken en vrugteloos gemaakt waren, tot ver- „ kleining van 't gezag der Staaten, en van de „ voorregten en vryheden des Lands. Dat men „ dit zelfde gezag, in openbaaren druk, te „ keer ging. Dat de Geregtshoven provifien „ verleenden, tegen de Refolutien der Staa- ?, ten, en tegen de Privilegien, geregtigheden 5, en gebruiken der Steden. Dat men de Wet- „ houders, op verfcheiden' Plaatfen, gedreigd, v op fommigen, openlyk, aangetast hadt. Dat 5, de verkiezing der zelven, op fommige Plaat- ;, fen, niet vry geweest; maar, door oproer, „ afgedrongen geworden was. Dat de Kerken- j, dienaars en goede Gemeente, zig houden- ,, de aan den Hervormden Godsdienst, doch v alleen in 't ftuk der Predestinatie verfchil- „len-
OOTucland.iL ijC)3,1042 tas. UïTenbog. &fl8è,88 i, 3£2.
|
|||||
i88 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek,
|
|||||
ï<5i 8. h ^en^e» door anderen, uit de Kerken gejaagd „
4r-------„ openlyk gehoond, mishandeld en beroofd
„ wedden. Dat eenigeKerkendienaarszig zelfs
„ afzonderden van hunne medebroeders, die „ 't, in dit ftuk, met hen eens; doch naar de „ Kerkenordening van den jaare 1591 beroe- „ pen waren, of te werk gingen. Dat men, in „ gedrukte fchriften, andere verfchillende ge- „ zindheden gedreigd hadt, met verjaagingo „ uit den Lande, Dat 'er, tegen dit alles, tot; ,j hiertoe, geene behoorlyke orde gefteld, of w uitgevoerd wus ; maar dat, in tegendeel, „ fommige ongeruste Perfoonen, door de Wet- „ houders der Steden, zynde uitgezet, by an- w deren, gehandhaafd werden, Dat eenige Ste- „ den, verre van den vyand gelegen, bezwaard. ?, bleewen met bezettingen , zonder dat men, „ wist, of, by dezelven , niet ietzou onderno- j, men worden, tegen de Wethouders, ofte- „ gen de rust der Steden, onder dekfel var; j, Godsdienst, in plaats van dat zy de Wet- ,j houders zouden behooren te befchermen;. „ al het welke die van Haarlem bewoogen. w hadt, om, voor het bewilligen in de ge- „ woone oorlogslasten, waartoe de tegen- „ woordige Dagvaart, onder anderen, aan,- n Se^eê^ wa-s' te verklaaren:
„ \. Dat zy bereid waren, het regt en 't ge-
„ zag der Staaten va.n Holland en Westfries- „ land, des Stadhouders en derQekommitteer- „ de Raaden, in zaaken van Staat, Oorlog, Re- „ geeringe en Geldmiddelen, met het gene 'er „ aan vast was, ook het gezag der Geregtsho- „ ven, in 't gewoon beleid van 't Regt, en, r der Officieren en Wethouderen,, in de Ste-s |
|||||
&XXV1II.BÖEK. U I S ? O R I E. 189
jj den en ten platten lande, in al wat hun
% Ampt betrof, te helpen handhaaven, naar- ,, komende en doende naarkomen de Refo- n lutien, die, by de Staaten* eenpäariglyk, „ of, buiten zaaken van belasting, aannee- ,, ming van oorloge en Regeeringe, bymeer- n derheid van ftemmen, genomen waren. „ 2. Dat zy de Uniën, verbindtenisfen en
jj verdragen, voor deezen, tusfchen de Le« yj den van Holland en Westfriesland, onder- j, ling, en met andere hunne Bondgenooten, j, gemaakt, wilden naarkomen, en eikanderen j, byftaan, met goed en bloed, tegen de Spaan- 7, fche tiranny, en allerlei uit- en inheemsch 7, geweld, en verkragting der regten en vry- j, heden van 't Land en de Steden. „ 3. Dat zy, ten dien einde, de Regeerders
?) der groote en kleine Steden wilden handhaa- j, ven, by derzelvér wettig gezag; befchermen j, tegen daadelykheid, en niét gedoogen, dat 5j iemant tot de Regeering der Steden verde n gevorderd, anders dan door vrye en wettige ?) verkiezing: te gelyk doende herftellen,'t ge- n ne, hiermede ftrydig, ondernomen was. „ 4. Dat Zy den Evangelifcheh Hervormden
f, Godsdienst wilden blyven verdedigen, zon- x) der egter toe te laaten, dat op iemants ge- n loof onderzoek werdt gedaan, noch dat de ,, andere Gewesten, buiten bewilliging van die ü van Holland, hierop, eenige ichikking be- y, raamden. Voorts wilden zy de zweevendé 0 gefchillen, met gevoeglyke middelen zoeker» j, neder te leggen -, terwyl zy nogtans verfton- $, den, dat de Kerken in t bezit van wette- B lyk beroepen" Dienaaren en vaa derzelver „Ge-
|
||||
i£oVADERLANDSCHE XXXVÏÏI.Eojsk,
j€x'3. „ Gemeenten bleeven, en dat alles wat daar
-------„ tegen , geweldiglyk , ondernomen was ,<
„ herfteld werdt.
w 5. Dat zy de Geregtshoven wilden er-
w kennen , en verdedigen , naar derzelver y, Lastbrieven en Berigtfchriftem , mids zy 0 geene proviflen verleenden, tegen de Re- n folutien der Staaten, of tegen de vryheden „ en geregtigheden der Steden, vooral niet „ tegen het oud gebruik, volgens welk de n Steden, in Crimineek zaaken, buiten ge- n woonlyk Regtsgediug, afgedaan, den Ho- n ven niet onderworpen warem „ 6. Dat 's Lands middelen gebruikt zouden
w worden, niet flegts tot afweering van uit- n heemsch geweld, maar ook tot verdediging n van alle goede ingezetenen, tegen allerlei over- ,, last aan ly f en goed, die hun, zelfs onder dek- „ fel van Godsdienst, mögt worden aangedaan. „ 7. Dat het Krygsvolk, bezetting houdende
■>•) in Holland, of ook in andere Gewesten, doch ^ door Holland betaald wordende, des ver- „ maand zynde, verpligt zou wezen, boven „ den algemeenen, volgens het zevende punt n der Unie, te doen eenen byzonderen eed aan „ de Steden en Gewesten, daar zy lagen, en n derzelver Regenten en ingezetenen te be- „ fchermen en by te ftaan. „ 8. Dat zy zig, uit kragte der voorheen ge-
n maakte Unien en Verbonden, verpligt reken- „ den, om elk, wien, om de gemelde oorzaaken, „ eenig letfel aangedaan ofgedreigd werdt, te ,, befchermen, met ly f en goed, en 't gene, hiexme- „ de ftrydig, gefchieden mögt, fpoedig te hel- ppen herftellen. Ten befluite, verzogten ze, „ dat
|
||||
XXXVIÏLBoek. HISTORIE. ïpx
„ dat elk Lid, voor 't bewilligen in dekrygs- i6i9.
'„ lasten, zig, op de voorgemelde punten, ron----------
jj delyk , geliefde te verklaaren , op dat de
„ bewilliging eenpaariger mögt können ge- „ fchieden (y~)" De zeven Steden, Leiden, Gouda» Rot- Verfchei-
terdam, Schoonhoven, Briele, Alkmaar en den' Ste- Hoorn, voegden zig met die van Haarlem, <*en in het doen der gemelde verklaaring. Ver- äem™eTm fcheiden' andere Leden betuigden, niets te kiaaring gen dezelve te hebben, mids men, op de be- van geerde herftelling, niet verder dronge, dan Haarl«* dezelve gevoeglyk zou können gefchieden. De toe* Steden zelven, die, in 't Kerkelyke, verfchil- den van de meerderheid, verklaarden, dat zy de Wethouders wilden handhaaven; 't welk het voornaamfte was, welk de anderen be- doeld hadden: waarop, na 't wegneemen van eenige andere zwaarigheden, de Steden allen in de gemeene lasten bewilligden (2). Doch eer dit nog gelukte, hadden Johan De Gé-
Skytten, Gezant des Konings van Zweeden, zanten voor de eerfte, en de Franfche Gezant Mau- p^Dkn k rier, voor de tweede reize, ter Vergadering enZwee- van Holland verfcheenen zynde, de Leden, den vet- ernftelyk, vermaand, tot eendragt. Maurier ninanea ftondt hierop, in 't byzonder, ftil „ dat de ^^ y, Kerkelyke gefchillen behoorden bygelegd t0t een. ., te worden, door zagte middelen, in eene dragj. „ Provinciaale Sinode (a)" Doch alzo de Ko- nin-
(j) Zie deeze Verklniirinï iy GnoTii's Verantw. Cap. XIX.
U. 136. Verg. Refol. Holl. 27 Jan. 1618. U. art. 'z) Grotiijs Verantw. Cap. XIX, l/l. 243. IIrandt II. Deel,
U. 721. O ; Zie ISrandt 11. Detl, II. 733, 742. en Uefoh Holl. 32
èUart lóiü. tl. 57. |
||||
io* VADERLANDSCHE XXXVIIJ.BöM:
161S. ringen van Frankryk en Zvveeden beide, inj
------- oeezen tyd, onderfteuning begeerden van deri
VereenigdenStaat, die, zouden zy ze verkry-
gen , eenpaariglyk , zou moeten ingewilligd worden, is . 't ligtelyk te begrypen, waarom zy zo zeer op de eendragt der Gewesten eri Steden drongen. Óordee- Maar fchoon de Leden der Dagvaart van Ik vV-er bolland z*§ n^et ^erlc gekant hadden tegen de kiaariraj Verklaaring van Haarlem, opdat de bewilli- Van ging in de gemeene lasten, te ligter, doorgaan Haarlem, mögt, werdt dezelve, buiten de Vergadering, van allen, die der Contraremonftrantfche zy- de waren toegedaan, fcherp overgehaald; ge- lyk de goedgunners der Remonftranten, daar- entegen, deezeVerklaaring, die, eerlang, in 't licht kwam * hooglyk preezen. Men geloof- de , in 't gemeen, dat zy opgefteld was, door Joan de Haan, Rombout Hogerbeets en Hugo de Groot, Penfionarisfen van Haarlem, Lek den en Rotterdam (£); en * uit den ftyl der- zelve j Vermoed ik, dat de laatfte daarin de voornaamfte hand gehad heeft. Ook ontkent hy dit niet, in zyne Verantwoording. Alleen- lyk geeft hy te verftaan, dat de andere Afge- vaardigden der agt Steden , midsgaders de Ad- vokaat Oldenbarneveld hunne aanmerkingen over de Verklaaring hadden gemaakt, eer zy werdt ingeleverd (V). Mendeedtze, egter, op den naam van Haarlem, waarfchynlyk, omdat deeze Stad, na Dordrecht, de eerfte ftemmen moest. Voorts, werdt de Verklaaring, terftond, in het Fransen, overgezet, vermoedelyk door UU
QS) Crotïus Veranhv. Cdfl* XiX. lil. 235.
(«j Gdonus Vcraiuw. Cay. XiX. bt. 235^ |
||||
ixxviïi.öoek. H ï s f o it i fe. t$§
Uitenbogaard (d~), en, heimelyk, naar Frank- iSi*.
ryk en elders buitens Lands, verzonden. Ten —— minile, werdt dit laatfte, uit den Haage, naar Urrecht, gefchreeven (V), fchoon de Gfoot^ daarna, betuigd heeft, hiervan, geene kennis gehad te hebben (ƒ). Doch in de Verklaaring, Agrer- die, terftond, in elks handen kwam, vonden ^0^» veelen bedenkelyk „ dat men voorhadt, 's ™?'^ j, Lands middelen te befteeden, tot het hand- andera „ haaven der tegenwoordige Regeeringe, wel- Steden „ ke men, niet zonder vrye en wettelyke vér- verwekt. „ kiezing, wilde veranderd hebben; dat men „ erkende, geen vertrouwen te ftellen op de „ bezettingen, en fommige Steden aanmerk- j, te als daarmede bezwaard; en dat men de „ andere Gewesten geen gezag altoos, in 't Ker- „ kelyke, over Holland, wilde laaten oefenen." By al het welke nog kwam, dat men 't gene in de Verklaaring gezeid werdt van Vitien en Ver* bindtenisfen, onder anderen, toepaste, op zeke- re heimelyke Verbonden, onlangs, tusfchen de agt Steden onderling, en met een of twee Gewesten, geflooten, t welk men hieldt te ftrekken, tot fcheuring in den Staat. Maar fchooh'r. my,uit vèrgelyking van verfcheiden' fchriften en ftukken , niet onwaarfchynlylc voorgekomen is, dat men, ten deezen tyde, o- ver zulke verbonden, in heimelyke onderhan- deling, geweest is, en, veelligt, reeds eenig onderwerp daarvan op 't papier gebragt hadt(g)$ heb
; Cd") Zit z>"n Leven en Verantw. Cap. XIII. il. aßet.
( e) Brief" der Ocdep. van Utrecht ter Gener. van II Fehr,
ï6t8. aangch. in de Intenogat. van J. van Renesfe van Suyle- fleyn. Art. LÜCVIjJ. LXIX. M. S. - CO Grotiüs Verahtw. Cap. XIX. Til. 245- Cg~) Brief, beven gemeld, in de genoemde Interfogat. ArKUQti
8.XXI. Zie ook Uïtenbog. Leven Cap. XIII. l/l. aöo. X. Deel. N
|
||||
m VADERLANDSCHE XXXVIIIBoek.
Ht%. heb ik egter niet können ontdekken, dat men,
ten ware men aan de Verklaaring van Haarlem zelve, die, door de zeven Steden, aangeno- men was, den naam van afzonderlyk verbond geeven wilde: in welk geval, men, door de verbonden, in deez« Verklaaring gemeld, de oude verbonden, en, byzonderlyk, de Utrecht- fche Vereeniging zou moeten verftaan. Doch deeze en veele andere uitdrukkingen in de Ver- klaaringe werden zo opgevat, als of de agt Steden en anderen eenig geweldig befluit ge- nomen hadden, ten nadeele der gemeene Ver- eeniging, en tegen het wettig gezag zyner Door- lugtigheid. De Volmagt, in Bloeimaand hier aan volgende, door de agt Steden, aan haare Gemagtigden ter Dagvaart gegeven, ftrekken- de, om onderling en met de andere goede Ste- den te beraamen zodaanige middelen, als men , tot voorkoming van gedreigde of gevreesde daadelykheden, zou noodig of dienftig oor- deelen, bragt ook veel toe, tot voedfel van de agterdogt, die men reeds tegen de voor- naamften deezer Afgevaardigden hadt opgevat. Zy zelven waren 'er niet onkundig van, en hadden, hierom , in 't byzonder, begeerd, dat de Steden, by deeze Volmagt, alles wat hun, wegens 't gene zy, uit kragte derzelve, verrigten zouden, overkomen mögt, ten haa- ren laste zouden neemen;gelyk gefchied was(Ä). XXIII. Terwyl de gewoone Vergadering van Hol- Prins land (V) Zie deeze Procuratie ly Brandt Xl.Deel, Byvocff.tl.4Bai
IUuoart. Mcmor. X. /lockt bl. 7. Grotius Verautw. C^.XIX« V. 348. t
|
||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. i9$
land nog zat, vertrok de Prins, in Lentemaand, i<jIf<
naar Gelderland, en, in Bloeiniaand, naar O------—.
verysfel, om de Landdagen, aldaar, bytewoo- Maurit»
nen, en deeze Gewesten, tot eenpaarige bewil- ve"rekt liging in de Nationaale Sinode, over te haaien, jJ^Jd. Ook porde zeker verfchil met eenige Nieuw- däg,"ta megenaars hem tot de reize naar Gelderland. Arnhem, 't Getal der Remonftranten in dit Gewest was, federt eenige jaaren, fterk toegenomen, voor- al in 't Kwartier van Nieuwmegen, daar zy, door de Regeering, begunftigd werden. Ook Verand». hebben wy gezien, dat ChristofFel Biesman, ring der Burgemeester van Nieuwmegen, zig, inden ReSee- Haage, tegen 't beroepen eener Nationaale Si- Nhfiw.19 node, buiten bewilliging van Holland, ver- megem" klaard hadt. De Regeering in deeze Stad was verdeeld. Tien Leden waren tegen, zeven voor 't houden der Nationaale Sinode. Prins Mau- rits hadt, in Hooimaand en Slagtmaand des voorleeden jaars, de oneenigheid, reeds, door Gemagtigden, gezogt by te leggen; doch 'C was niet gelukt. Eenigen uit de burgerye, die 't met de minderheid hielden, hadden zyne Doorlugtigheid, federt, een'Lyst toegefchikt van zulken, die zy,by de aanftaande verande- ring der Regeeringe, in Louwmaand, gaarne tot Burgemeesters, Raaden en Gemeentslui- den aangefteld zagen; niet zonder, in een by- gevoegd gefchrift, de meeste tegenwoordige Regenten lelyk af te fchilderen, en voor Ar- miniaanen uit te maaken. Doch deezen, hier- van kennis bekomen hebbende, vervoegden zig, insgelyks, by denPrinfe, hem verzoeken- de , in 't kiezen der nieuwe Wethouderen, agt , te geeven op hun meeste genoegen: 't welkzy JM a ver-
|
||||
■t$6 VADERLANDSCHE XXXVIÏÏ.Bóafc,
itfr». verklaarden te zyn, dat van het grootfte deel der
.
naam der gantfche Wethouderfchap gefchied-
V de, floeg'er de Prins weinig agt op. Zy merkten
't, enbeflooten, federt, de Wet te veranderen,
op den gewopnlyken tyd, zonder den Prins te •** kennen. Ziehier, op welken grond. Nieuwme-
gen hadt, als eene vryeRyksftad, van oudety-
dèn äf, hetregt gehad, om zyne eigen' Wethou- ders te ftellen; 't welk, door Gemagtigden der Burgerye of Gilden, plag te gefchieden. Men hadt dit regt zelfs voorbehouden, toen de Stad * in den jaare 1248, aan Otto den II, Graave van Gelder, verpand werdt (*'). Doch by 't0- vergaan der Stad aan Prinfe Maurits, inden jaare 1591, werdt deMagiftraatsbeftelling, ge- duurendeden oorlog, verbleeven aan den Prin- fe , als Stadhouder van Gelderland, van wege de algemeene Staaten (£). Ook hadt hy ze, fe- dert, gedaan; wordende hem de nieuwe Re- genten , jaarlyks, voorgeflaagen, door de ou- den. Maar het Beftand, dat, in veele opzigten, naar eene volkomen' vrede geleek, als waar- door veelen, zelfs in verbeurd verklaarde goe- deren en voorregten, herfteld werden, hadt, meende men, een einde van den oorlog ge- maakt, en derhalven ook van het Verdag, we- gens de beftellïng der Wet (t). De Prins oor- deelde, daarentegen, dat het Beftand niet; maar eene volkomen' Vrede alleen voor het einde van den oorlog kon gehouden worden ; en dat hy, hierom, het regt behieldt, welk hy, by 't
r(0 &*1fc DeelsU. 384.
.,(*) Zie VIII. Deel, hl. 3Ó0. '
'CO R«m«Dlh»niie.*r ontfl. Regtnt, «7« de Staat. Gen. <!»♦■ :
|
||||
XXXVIILBoEKr. Hl S T O R I Ë. 197
't overgaan der Stad, bedongen hadt; gelyk i<yi8,-
men 't hem, verfcheiden' jaaren na 't fluiten ——-» van 't Beftand, onverhinderd, hadt laaten ge- bruiken. Hy begaf zig dan, tegen den tyd der gewoonlyke verandering, in Louwmaand dee- zes jaars, naar Nieuwmegen, verzeld van den. Kantzler, twee Raaden en een' Rekenmees- ter van Gelderland, nevens den Rigter van Ve-: luwen-Zoom. De bezetting kreeg last, omzig gereed te houden, tot het weeren van beroer-: te, voor welke zyne Doorlugtigheid bedugt was; alzo de burgers, in 't vermoeden geraakt, dat de Prins voorhadt, iet te doen tot kren- king hunner Privilegien, Vertoogen hiertegen gereed maakten, en tekenen lieten. Hierna be- gaf zig de Prins naar 't Raadhuis, daar de gantfche Wethouderfchap bedankt, doch te gelyk verzogt werdt, in een ander vertrek, nog. een weinig te willen toeven. Zy verdeelde zig egter in twee byzondere Kamers; waarna de Prins eenigén uit de genen, die, tevooren,de minderheid gehad hadden, ontboodt, om ze, nevens eenige nieuwen, aan te ftellen. Doch zy weigerden, op eenen na, zig, van nieuws, te laaten beëedigen. Op hun verzoek, werden, daarna,.alle de ohtflaagen' Regenten ontboo- den by den Pxinfè:. wien zy, by monde van den Syndicus, Joan Biel, voorhielden, dat de tegen- woordige wyze van handelen ftreedt met de Privilegien, en dat het Verdrag van den jaare «591, met het Beftand, geëindigd was: 't welk zjne Doorlugtigheid ontkende. Waarna Biel, uit den naam der ontöaagen'Regenten, pror sjßeerde tegen 't gene 'ergefchiedwas; zigvari $et 'zelve' beroepende op- de algemeene Staa* N 2 ten, |
||||
ip8 VADERLANDS CHE XXXVIII. Boek,
I618. ten, uit welker naam de Prins, in 't jaar 1591,
ze, nu gelast moest geweest zyn. Doch de Prins vondt niet geraaden, hun Protest te aanvaar- den. Onder tusfchen, traden zy zei ven toteene nieuwe Magiftraatsbeftelling. De Prins ftelde ook nieuwe Wethouders, onder welken, meen ik, maar één uit de ouden was. DeGemeents- luiden werden ook veranderd, doorzyneDoor- lugtigheid. De Sekretarisfen, de Roêdraagers, de Poortiers en Boden kreegen last, om geeno andere Wethouders te erkennen, dan die, door den Prinfe, gefteld waren (m). De anderen ver- voegden zig, federt, aan de algemeene Staaten, en aan de Staaten van Holland, klaagende, over 't fchenden hunner vryheden. De agt Steden be- flooten, terftond, ten voordeele der klaagende Regenten, te fchryven aan de Staaten van Gel- derland. Doch Dordrecht en de vier anderen wilden niet gedoogen, dat de Brief, op den naam der Staaten, afgezonden werdt: waarom hy te minder klem hadt, in Gelderland (n). Wat den algemeenen Staaten betreft, zy hoor- den den Prins, in hunne Vergadering, tegen die van Nieuwmegen, en weezen deezen, daar- op, naar de Staaten van Gelderland, diezyner Doorlugtigheid, in Lentemaand, in perfooh op den Landdag verfcheehen, in alles gelyk gave», en dankten, voor 't gene hy, tot her- fteUing der orde en rust te Nieuwmegen, -gé*- : daan
fm") Brief >)»ii Geef kek väh Jen Cäßelh, Mnrtih Gregory, Hit*
tkkMan Esfee-, Gocsjfen van PHrkk. on Jan van Goitfleyn aanland m Hnog. Mog in data rJT "Jéutuarj i6i8. /l/i. (*/RelW. Holl. 24 Fsbr. aï, i± Maart i6it. bU 49, 73,7j»
ft, 77. «RANDT H. ihfi, Ultjoe).
»Hai t ■-
|
||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE. 19$
|
||||||||||
daan hadt. 't Gene Biesman en van Brienen, 161%.
te vooren, in den Haage, verklaard hadden, —— werdt hier ook veroordeeld, als ftrydende met het befluit des Landfchaps. Voorts beflooten de Staaten, eenpaariglyk, hunnen Gemagtig- den in den Haage te belasten, op het houden der Nationaale Sinode, ernftelyk, aan te drin- gen, en, te gelyk, overeenkomftig met eenen voorflag van zyne Doorlugtigheid, op het af- danken der Waardgelders in Holland (p). In Bloeimaand, vertrok de Prins naar den De Prins
Landdag in Overysfel, die toen, te Deventer, haa,t°- gehouden werdt. Hy verzogt, hier, den Staa- over!tot ten ,, dat zy toch in het houden der Natio- bewii». ?> naale Sinode wilden bewilligen, alzo men gi"S"ide „ niet voorhadt, dezelve te doen ftrekken, sin0lle» „ anders, dan tot bemiddeling der gefchillen „ in 't Kerkelyke, zonder de Gewesten, of der- 5, zelver Leden ergens in te verkorten, of ie- „ mant, ter zaake van den Godsdienst, te be- „ zwaaren." Hy voegde hierby n dat men de ^ Gewesten , die nog zwaarigheid maakten, „ met goede redenen, zou zoeken te brengen „ tot bewilliging, en dat de befluiten der Si- j, node niet van waarde gehouden zouden £ worden, dan na dat ze, door de Gewesten, 9) goedgekeurd en bekragtigd waren." En on- der deeze voorwaarden, bewilligden de Staa- ten , eindelyk, in 't houden der Sinode (p), hoewel Kampen, daar men ftrengst was, te- gen £o) 1'audart. Memor. X- linek , tl. y. Landd. Recesf. der
Staat, van Geld. van X11I. en XIV. Maart ly Brandt 11. Dei!, |
||||||||||
il. 711, 712
f «O - |
||||||||||
Cp) Zie Refbl. van Ridd. en Steden hy Grotibs Versnrtv..
Cup. V. il. 49. N4
|
||||||||||
/
|
||||||||||
2po VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek,
1618. gen de Contraremonftranten, het befluit langst
-~— tegen hieldt. 't Befluit der Staaten werdt, eg- ter , niet voor Oogstmaand (q), in den Haage gebragt; wanneer dezaaken, in Utrecht,reeds gehéellyk veranderd waren van gedaante, en, in Holland, op 't punt ftoriden van te veran- deren, gelykwy, welhaast, zien zullen. XXIV. In deezeri ftaat der zaaken, waren de Re- fchriftcn Senten van veele Steden van Holland, en die tegen " vän de Stad Utrecht in merkelyke bekomme- ren Ad- ring, ziende de dingen eenen gahtsch anderen wkaat zwaai rieemen , dari zy gehoopt hadden, 't jjjjg ., Strobijen van fchotfchriften tegen den Advo- kaat Oldenbarneveld, nam, van tyd tot tyd, toe. Een kwam 'er, ten deezen tyde, in 't licht, getiteld Praktyk van den Spaanfcheh Raad, ivaarby hy vertoond werdt, als hadt hy geld ge- nooten van Spanje. Een ander, Noodwendig Discours genaamd, drong op eene geweldige verandering in de Regeering. Sommigen heb- Kwaad ben Frari§ois van Aarferis voor den ópfteller vermoe- deezer fchriften gehouden (V). De Prinfesfe den van Weduwe van Oranje verhaalde aan iemant „ dat den Prin- ^ ^eft prjnfe Maurits uit Briïsfel gefchreeven Advo- n hadt, dat Oldenbarneveld geld," fommigeti kaat. fpraken van geheele koffers met gouden pifto- Ietten (i) n uit Sparije ontvangen hadt, en dat „ zyrie Doorlugtigheid hieraan ten deele geloof Merk- „ floeg." Ook bleek dit, uit zeker zeggen van waardige fcyne Doorlugtigheid, 't welk Uitenbogaard ™00T~, fchryftX uït den mond van zekeren geloofwaar- Prin'fe.en tiigen Edelman , die 't van den Graave van ; • Kui- (1/") UrtENBOo. U. 088. Trigland. il. 1059, 1060.
(^j Aubeuy Memor. p. 305, /jüc. 'X%? IC 'Drandt Leven- van H. do Groot, hl. 115, |
|||||
f i-'i
|
|||||
£XXVIII.Boek. HISTORIE, soj
Kuilenburg verklaarde verftaan te hebben. Aan i5j 8.
deezen Graave, hadt de Prins geraaden w de w party, welke hy toegedaan was, niet langer toege- \„ te volgen, of dat het hem fchadelykzynzou, fcnree- n alzo deeze party," meenende daarmede, naar 't fchynt, den Advokaat en de zynen, „ naar Spanje wilde." De Graaf vraagde naar bewys. V Is nog geen tyd, werdt hem geant- woord, men moet eerst platte formen fcheeren. over eenigen. Zo men, hernam toen de Graaf, dien weg in wil; dat's regtnaarSpanje: waar- op hem te gemoet gevoerd werdt, Beter zo dan anders; men zal haast zien, wie deßyfße beurs heeft (t~). Doch lang van de vooren (3), zou de Piins aan de Prinfesfe Weduwe, uit wier mond, Ukenbogaard het te boekftelt,gezeidhebben, dat het gefchilniet beflist zou worden, dan door de wapenen (u). De Blaauwboekjes hielden Vuil geen' laager' toon. In zeker fchotfchrift, ge- [yjj^J fchreeven met de eigen' hand en naamtekening van j^ van Jan Bankerts, voorheen Notaris in den Dan- Haage (v), nu te Amfterdam; die, wegens een kerts* „r diergelyk, ten tyde van 't Beftand gemaakt, door voorfpraak van Uitenbogaard, vergiffenis ver- worven hadt(V); werdt de Advokaat gedreigd, jpet een Crimineel regtsgeding. Voorts las men 'er in „ dat men hem voet by ftuk zetten, en „ bewyzen zou, dat hy honderdentwintigdui- ;,, zend Dukaatjes ontvangen hadt. Uitenbo- » gaard,
(O Uytenbog. hy Hhandt II. Deel, il. 744. Z'e ook Ur-
TÉNBOO Leven Cap. X. il. ijl, ■' O) Uytenbog. Leven Ca/. X. */. 124. tv) Uytenbog. Leven en Verantw. Cap. X. il. 1*0.
(.wj Zie Refol. IloU. 18, afjiihy 1G0U. il. 122, laSj.
(3^ Den agtften van Wintermaand des jaars i$i<J. I
'.....N5 •:'"-*'
|
|||||
/
|
|||||
aoa VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
|
|||||
1818. x, gaard, ftondt 'er in, hadt tagtigduizend guï-
„ welk men hem, in zyn bakhuis, hadt aan- „ gezeid." Gaat, las men verder, totBrusfel, tfiaat daar klaarlyk gefchreeven, op'tRegis■- ter, daar de andere geflreeldenßaan, met naam en toenaam. 'tGefchrift, welk deeze en andere dingen behelsde, was den maaker ontvallen, te Amfterdam, werwaards hy gevlugt was, uit vreeze voor den Fiskaal van den Hove, die, uit andere oorzaaken, onderzoek op hem deedt. 't Was opgeraapt, en den Advokaat ter hand ge- field , die 't, in de volle Vergadering, bragt, te gelyk verklaarende „ dat men hier een' fchry- „ ver hadt, die niet, gelykdiergelykenplagten „ te doen, zynen naam verzweeg, maar voet by j, ftuk zetten, en zyne befchuldigingen bewyzen „ wilde. Hiertoe was hy ook, van zynen kant „ bereid. Uitenbogaard niet minder. Hy be- „ geerde dan, dat men Dankerts van Amfter- n dam haalde, en bewysafvorderdevan'tgene De „ hygefchreevenhadt." Menbefloot, hierop, maaker naar Amfterdam te fchry ven. Dankerts werdtin
raakt in jg gyZeüng gezet; doch men begeerde hem niet ïegtcms. naar £jen j_jaage te zencjen • zjg beroepende op het Privilegie der Stad, volgens welk, de mis-
daaden, aldaar begaan, voor de bank van Sche- penen, geoordeeld moesten worden. De Fiskaal Kinjchot trok naar Amfterdam met het boek- je , om Dankerts te ondervraagen; doch men vondt niet geraäden, dat hy zig kweet, zo ak hy meende te behooren Dankers zat in de gy- zeling, tot dat de Advokaat gevat was Qx), waar-
fx~) Refol. IIolI. 7, 11 April sAiy. 1618. il. 93> 98> 38*»'
|
|||||
XXXVIII.Boek. H I S T O R I E. 203
|
|||||||
waarna men hem losliet, en, eindelyk, nog be- iäi j.
loonde, voor 't gene hy gedaan of geleeden |
|||||||
hadt, zonder dat men den Advokaat immer Wordt
iets van 't gene hem, door deezen mensch, aan- s^^t gewreevenwas, geregtelyk, te last gelegd heeft ^„jj (y~). Doch zulke en diergelyke befchuldigin- De Ad- gen, die, by't gemeen, veel te veel ingang von- vokaac den, bewoogen denAdvokaat, op den raad der verdedigt Prinfesfe Weduwe van Oranje, tot het fchryven ^,, van eenen Brief aan Prinfe Maurits, die, eenige Brief an« jaaren naderhand, gedrukt werdt. Hy was, den denPrin- vierentwintigften van Grasmaand, getekend, fe >e" itt en vervatte eene omftandige verdediging van ^ ^ des Advokaats gedrag, met eene fterke betui- de Staa- ging zyner genegenheid voor 't Huis van Nas- ten van fau (2). Te gelyk, fchreef hy een Vertoog aan Holland, de Staaten van Holland, welk, terftond, in 't licht kwam. Zyne bedryven en dienften wer- den, in het zelve, omftandiglyk, vertoond, van dat hy eerst in 's Lands dienst getreden was, tot op den tegen woordigentyd. In 'tbyzonder, wees hy aan „ hoe zeer hy gearbeid hadt, om s> goed verftand te onderhouden tusfehen de w Staaten en zyneDoorlugtigheid. Ook beriep 55 hy zig, ten blyke van de dienften, door hem , ,j den Huize van Nasfau gedaan, op de brie- „ ven en befcheiden, welken hy in handen g hadt. Gefchenken verklaarde hy nooit be- „ geerd of gezogt; maar fomtyds wel, voor ., beweezen' dienften, ontvangen te hebben. j5 Zyne goederen waren, zeide hy, allen eer- „lyk
fy") Uvtbnbog. Leven en Vcranlw. Ctip. X. II. 171 enz.
Wfl. M. 938 enz. (z~) Zie deezen Brief iyUYTENBno. hl. 943 en 'm de Waaragt«
Uiil. van Olunebarnev. M 13a enz. |
|||||||
3»4 VADERLANBSCHE XXXVIII.Boek,
|
|||||
i5i8. j, lyk en wettiglyk verkreegen, waarop hy,/
-—— „ zo men 't goedvonde, onderzoek wilde laa- n ten doen. De verdere befchuldigingen, in „ Schotfchriften , tegen hem uitgeworpen, „ verklaarde hy voor openbaare lasteringen, „ zig, omtrent de meesten, beroepende op de „ kennisfe der Staaten zelven." Ten befluite, riedt hy „ dat men den raad der Koningen a van Frankryk en Zweeden volgde, en rust n en eendragt zogt: dat de Gemagtigden ter j, algemeene Staatsvergaderinge zig niet aan- „ trokken, 't gene niet aan hun gefield was; ,, dat zyne Doorlugtigheid, de Raaden van " „ Staate , de Raaden ter Admiraliteit en de. ,, Gekommitteerde Raaden zig hielden aan „ derzelver Berigtfchriften; dat het Regt ge- „ handhaafd, en de Kamer van Rekening in ?, goede orde gehouden werdt. Wanneer hier- „ by eenigheid kwam onderde Staaten, ver-' „ trouwde hy, dat alles haast wederom her- „ Held zou worden (a). previßo- • Doch het uitge.even van dit Vertoog, haal- rteeie o- de den Advokaat eene nieuwe fneeuwjagt teireifdit van näamlooze fchriften op den hals. Een, ge- vërtoog titeld Provißoneele Opening, werdt zo laster- nia-ege- lyk geoordeeld by de Staaten, dat zy 't, by o,» ven > penbaar Plakaat, verbooden, vyf honderd gul-, verboo- ^sns beloovende aan elk, die Schryver of Druk- lieu.10 ^er ontdekte. By 't zelfde Plakaat, namen de, Staaten den Advokaat, om zyne langduurige. en getrouwe dienöerj, in hunne byzondere be- fcherming en hoede (b~). Doch fommigen te- ke- fa) Heinnnft. in rk Wjnragt. Hift. il. l^S-ijjy. ZhwiVu&AU Holl- 7-/ipril 161$. bl. 93. f *5 Z/eRefol. Holl.20,22, zsjuny 1Ö18. il, 154>l55i 19»«"
Groot-Piakaatb, I. Deel, kol. 457. |
|||||
XXXVIII.Boek. HISTORIE.S05
kenen aan, dat men dit Plakaat, te Amfterdam, ifay.
en in de Steden,,^ie 't met deeze Stad eens —— waren, niet liet afkondigen, 't welk de Schry- vers van naariilooze fchrifcen,. die zig, meent men, meest te Amfterdam onthielden, te ftou* ter maakte. Ook ftrooide men, ten deezen ty- de, uit, dat de Prins gezeid zóu hebben, dat hy den Advokaat en de zynen zo fyn vermaalén zou als flof(c). De meerderheid der Staaten van Holland ontwierp, omtrent deezen tyd, een Vertoog aan den Prinfe, om by hun gezag ge- handhaafd te worden (d). Doch 't blykt niet* dat het eenig gevolg gehad heeft, welk aan hunne verwagting beantwoordde. Zelfs twyfel ik, of het den Prinfe wel overgeleverd zy. Men floeg, in Zomermaand, ter Vergadering van Holland voor,om zekere gedrukte Remonßran- tien vanFrangois van Aar fem op te haaien, en hem het verder fchryven te verbieden (e). Doch ik vind niet, dat hierop iet beflooten werdt. 't Verhaalde toont klaarlyk, welkerede- nen van bekommering de Regenten van ver- fcheiden' Hollandfche Steden eh van Utrecht, ten deezen tyde, hadden. Doch 't wordt tyd, dat wy zien, welke middelen zy in 't werk fiel- den, om de gevreesde verandering der Regeerin- ge te voorkomen; en welk eene uitkomst dezel- ven hadden. Verfcheiden' ongedrukte ftukken en befcheiden my, gelukkiglyk, ter hand ge- komen, ftellen my in ftaat, om dit naauwkeu- riger te doen, dan tot hiertoe gefchiedis. Zo dra men, in den Haage, tyding kreeg xxv. van Bewee-
("O Refol. Hoii. 21 Mav ißiS. u. 122. Uytbnïoo. tl. <n. gingen te 951. Brandt II. Deel. hl. 751.
(d~) Zte het by Brandt II. Deel, hl. 751. iO Refol. Holl. 22 Juny 1618. il. 156. |
||||
ao6 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek.
|
|||||||
«S18. van de verandering der Regeeringe te Nieuw-
megen, in Louwmaand deezes jaars, was men |
|||||||
Utrecht bedugt, voor diergelyke veranderingen , in
• ^e Lue.[" veele Hollandfche Steden en in Utrecht, joan I vreeze van Renesfc van Zuileßeln en Justus van Ryzen- , voor ver- burg, Heer van Ryzenburg, waren toen, we- •anderingj gens Utrecht, afgevaardigd, in de Vergade- In d^uR'e" ring der algemeene Staaten. Ryzenburg fchreef, b * over 't gebeurde te Nieuwmegen, eenen Brief naar Utrecht, die, door hem en Zuileitein, ge- tekend werdt. In deezen Brief, werden de ont- * geop-' flaagen' Regenten genoemd * verdrukte Hee- pesfeerde.ren^ en vroomen, die men, f met opzet, voorhadtte ■tbydes- verfaaten. Ook las men 'er in, dat zynzDoox- lugtigheid, tegen reden en tst misnoegen van ds goeden, op den voorflag van die van Nieuwme- gen, ter algemeene Staatsvergaderinge, toegelaa- ten was (f). Men was, ten deezen tyde, in over- leg, om zig van eenige Plaatfen te verzekeren, tot voorkoming eener gevreesde verandering in Voorfla- de Regeering. Te Utrecht, hadden eenigen gen , om voorgeflaagen, dat men Schoonhoven verze- hren"" keren moest; 't welk anderen, in den Haage, Woer-* niet wel fcheen tefmaaken. Doch, te Leiden, den en zou men gaarne gezien hebben, dat Woerden andere verzekerd werdt. Hiervan hadt de Predikant «"verae- Uitenbogaard, te Leiden zynde, leennis ge- keren! kreegen, uit den mond van den Penfionaris Hogerbeets, die op hem begeerd hadt, zulks te willen berigten, aan Adolf van de Waal, Heer van Moersbergen, die, toen, wegens Utrecht, in den Haage was, met verzoek, dat hy 'er, heimelyk, kennis van geeven wilde aan den C/O Interrog. van Suylofteyn Art. LIX.—LXHI. M. S,
|
|||||||
XXXVIII. Boek. HISTORIE, ao?
Sekretaris Ledenberg, op dat deeze, daartoe, kJij.
in tyd en wyle, de behulpzaame hand bieden ■ mögt; alzo men, te Leiden, voorhadt, met
iemant van Woerden, wien men de zaak mögt toevertrouwen, deswege, in onderhandeling te treeden. Uitenbogaard deedt deeze bood- fchap, en Moersbergen fchreef, 't gene men hem verzogt hadt, in Sprokkelmaand, aan Ledenberg (g): daarby voegende „ dat dee- „ ze zaak heimelyk behandeld moest worden, „ en dat 'er, in deeze tydsomftandigheden , n voorraad van wapenen noodig was; dat men „ ook de Huizen te Duurftede, ter Eem en te „ Abkoude behoorde te bezetten;" 't zy dat men, hierdoor, gelyk, daarna, verklaard werdt, het platte Land van Utrecht, tegen oproer, zogt te beveiligen (fi), 't zy dat men 'er eenig verder inzigt mede gehad hebbe. Doch deeze overleggingen hadden geen gevolg. Midler- wyl, bleef men, te Utrecht, in geduurige vrees voor de komst van den Prinfe, uit welke men verwagtte, dat gelegenheid tot opfchudding genomen zou worden, die, waarfchynlyk, uit- loopen zou, op verandering der Regeeringe. Men hadt, hierom, al in Herfstmaand des voor- Vree?, te Ieeden jaars, toen 'sPrinfen reis naar eenige üa-eeht, Zuidhollandfche Steden op handen was, op p°?rfe'* Ledenbergs voorflag , eenen Brief opgefteld komst, aan zyne Doorlugtigheid, ftrekkende, om hem te verzoeken van, voor deeze reize, niet te Utrecht te willen komen. Doch deeze Brief, Men ver- die toen niet overgegeven werdt, bleef, eenen zoekt tyd hem,de«
(g) UrTENBOG. Leven en Verantw. Cep.XIU. II. acr.ss».
CA) taterrog. van Suylefteyn Art. LXXIV. —-J.XXXII.'MS. |
||||
Mö8 VADERLAtfDSCHÈXXXVlïI.BoÊ*;
1618. tyd lang, open, in handen van de Utrechtfché
-------Afgevaardigden in den Haage; werdt, eenen
zelve uit andermaal, veranderd, ook, zofómmigen,ha-
te(lellen, derhand, verklaard hébben, met kennis vatï den Advokaat, en, eindelyk, na dat Zuileftein naar Utrecht gefchreeven hadt, dat de Prins ftondt te vertrekken naar den Landdag te Arnhem, in Lentemaand deezes jaars, door Gerard ter Stein , behandigd aan zyne Doorlug- tigheid (ï); wien dezelve, gelyk men denken M . kan, gantsch niet aangenaam was. Nogtans, 'ef nog" begaf hy zig, door Utrecht, naar Arnhem, tans. De poorten werden, op den dag zyner aan- Doch komfte, langer dan naar gewoonte, geflooten vertrekt gehouden, en Ledenberg leide in beraad, om om'."" ze den Prinfe niet te openen. Doch hiertoe durfde men niet befluiten. De Prins kwam dan in de Stad. De wooning, daar hy zynen intrek nam, werdt, als ware 't om hem eer aan te doen, door eenige vendelen Schutters, be- zet; vier van welken in de wapenen gebragt waren, om hem in te haaien. Doch eenigen hebben, naderhand, verklaard, dat dit bezet- ten gefchied was, om den toeloop van Contra- ■' remonftranten en anderen by den Prinfe te be- letten, waaruit men opfchuddirtg, inneeming
van Kerken en verandering der Regeeringe vreesde. Ook was, omtrent deezen tyd," befloo- ten, 't getal der Waardgelderen te vermeerde- ren (£). De Prins zette zyne reis toen voort, zon-
en Illtenog. van Suylerteyn Art. XVI-XXXIII. Tntcrrog. van- F. van Itaexen'.HcervanComncxviy.fr/.XXVlH-XXXrV. Interr. van J. de Uoyer Art. XVII—XXIII. Interroir. van Dirick van Eck Art XIII.Verclar.vatiLedenb.TO;!27A^,i6i8.0.S M.SS. (* ) Interrog. van Coniocsvry Art. XXXV-XXXVJTi. yart d;
C.oyer Art. XXV-XXIX. yan Johau van Groveftefn Art, XXI.- XXIV. van Dirick van Eek 4rt. XÜI. XIV. WS. |
||||
XXXVIlt Boek; HISTORIE. 209
gonder iet, openlyk, te Utrecht, te verrigten. itfig1.
't Ontbrak, nogtans, den Prinfe niet aan ee--------
nige vertrouwde vrienden $ in- de Staaten van
Utrecht, die hem, van tyd tot tyd* berigt ga- ven Van 't gene 'er gehandeld werdt (/), zo ver zy 'er kennis van krygên konden. IVa dat I^ndé- men dan* ter algemeene Staatsvergaderinge, .["fj^f overeenkomftig met 's Prinfen meening, wat ^etl ^ ïaater, hadt begonnen te handelen, over de Waard- jioodzaakelykheid van het afdanken der g«Mew* Waardgelders, in Holland en in Utrecht, het aanneemen en aanhouden van welken, zyne Doorlugtigheid, naar fommiger verhaal (*»), rebellie genoemd hadt; werdt door eehigen, in de Staaten van Utrecht, voorgeflaagen, j, dat men, om kosten te fpaaren, de Waard- ij gelders behoorde aftedanken * en van den iy Prinfe eenige vendels te begeeren, ftaaa- „ de ten laste van 't Stigt." Hiertoe werdt beflooten, zelfs door zulken, die voor 't aan- neemen der Waardgelders geyverd hadden: 't zy dat deezen dagten, dat men genoeg behol- pen zou zyn, met de gewoonlyke foldaaten , of dat zy hoop hadden, om eenige Steden vaiï Holland te beweegeh, tot het draagen vaneen gedeelte van den last der Waardgelderen $ lie- ver dan dat men dezelven zou zien afdanlcem . Men gaf dan den Afgevaardigden naar déü Haage last* om, overeenkomftig met het b'ë- fluit der Staaten, te fpreeken tnet zyne D001S tugtïgheid. Sommigen fchryvên, dat zy hief- toe flegts vryheid, geeii' üitgedrukten last gë- CO WaansU ftirf. van J. v Oi.r>iWB/irNFv. tl, zip
C»0 Uytekbog. by «iiandt II. Dut, hl. 804. X. Deel. O
|
||||
1618. had hebben («). Doch ik bezit een egt affchrift
-------eener Verklaaringe van Ledenberg zelven,
waarin duideïyk erkend wordt, dat de Utrecht-
fche Afgevaardigden last hadden, om met den
Prinfe te fpreeken (0). De Afgevaardigden van
Utrecht waren toen Adolf van de Waal, Heer
van Moersbergzn, Jakobvan Zuilen vanNyveld,
Heer vanHoeflaken,^7//i?ffï5or van/imerongen,
Heer van Zandenburg, Kornelis van de Poll, Pie-
ter Ploos, Jakob de Gooyer, Willem vanNyerirode,
r.yeen- en de Sekretaris Ledenberg. Zy, of ten minfte
k°?'h Hoeflaken, Nyenrode en Ledenberg hadden
de Hol- hunnen intrek in den Haage, ten huize van Da-
landfche titel Trefel, eerften Klerk der algemeene Staaten.
en Stigt- Eer zy nog met den Prinfe gefproken hadden,
fche Ge- üeten eenige Hollandfche Heeren, hun, door
d'en ten ^en Dienaar van Hogerbeets, vraagen, ofzy
huize hun, dien avond, 't was de vyfde van Hooi-
van Da- maand, konden fpreeken. Men kwam, ten zeven
JLieI uuren, byeen. De Hollandfche Heeren waren de
re e' Lange, Burgemeester van Gouda, en de Penfio-
*Iha 'Uer narisfen de Haan, Hogerbeets en de Groot. De
deid"" laatfte voerde het woord; volgens het Verbaal,
werde, welk, daarvan, federt, door de Utrechtfchen,
gemaakt werdt, en waarvan ik een Affchrift
in handen heb, in 't breede, vertoonende,
Voorflag ,, hoe men thans, onder dekfel van Godsdienst,
der Hol- w met allerlei middelen van fcheuring, oproer,
fchen yy muitery en wederfpannigheid, de Staaten en
y. Wethouders, in derzelver hoogheden, vry-
„ heden en geregtigheden, zogt te verkorten,
5, en ze het gezag van anderen te onderwer-
n pen j 't welk verfcheiden' Steden bewoo-
» gen
f ti") Zie Brandt II. Deel, hl. 804.
C <0 Vcrcl. \an Lcdcnb. van a? dag. 1618. Styl. Ftt.BtS.
|
|||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. 211
» gen hadt, daartegen te voorzien, met aan- nSis.
» neeminge van Waardgelders. Hierdoor , ■-------
» hadden ze zulke muiters gehouden tot hun-
9> nen pligt, gelyk, te Leiden, te Haarlem en j> elders, gebleeken was. De Staaten van LI- M trecht hadden, vervolgde by, uit die zelfde pj aanmerking, zig zelven en hunnen Staat, » insgelyks, door het aanneemen van nieuwe *> knegten, verzekerd. Doch dekwaadgun- n ftigen, zulks befpeurende, begon den, op w allerlei wyze, in Holland, te arbeiden, om a de Waardgelders, alomme, te doen afdan- n ken. Men moest zig dan, hiertegen, met 5> moed, verzetten, en de Landen in verze- w kerdheid bewaaren. Dit was het eerfte deel P5 van derzelver hoogheid en oppermagt, tot s, behoudenis van welke, men zig bedienen „ moest van 's Lands middelen. Vergeefs was 5, 't, den vyand, buiten, te willenkeeren, als w men, binnen, niet veilig woonen mögt, ge- j, lyk zulks, breeder, in de Verklaaring van 3, Haarlem, gezeid was, waarmede de Ede- M len en meeste Steden van Holland overeen* a (temden, zynde zy vastelyk van meening M daarby te blyvén. Maar nu, ging hy voort* 9, waren 'er tydingen gekomen van Utrecht, n meldende, dat de Staaten van dit Gewest ?) beflooten hadden, hunne nieuwe knegten af w te danken; 't welk zy, met droefenis * ver* n ftonden, alzo de kwaadgunftigen, hierdoor* jj fterk zouden aangemoedigd , de goeden , 9} daarentegen, zeer verflaagen gemaakt wor- £, den, zo in 't Stigt, als in Holland, en in an* ,, dere nabuurige Landen, alwaar nog zeef ti veele goeden waren, 't Verheugde hun eg- O 3 fitet. |
||||
ai2 VADERLANDSCHE XXXVIII. BoEK,
1618. »> ter, dat de Staaten van Utrecht 4 tegenwoor-
——- w dig, in zo grooten getale, in den Haage, M waren; waarom ook de goede Steden van „ Holland geraaden gevonden hadden, hun te „ doen verzoeken, dat zy 't ftuk nader wilden n overleggen , en zig zelven en Holland zo ,? veel nadeels niet toebrengen: 't welk, daar- w na, onherftelbaar zyn zou. De gelegenheid „ van 't Gewest van Ücrecht was hun tamelyk „ wel bekend, waarom zy ligtelyk kotiden af- „ neemen, dat de nieuwe last zwaar genoeg „ drukte, gelyk zy zulks, in hunne. Steden, „ ook gevoelden ; doch zy verftonden , dat „ men 's Lands middelen , voor alle andere „ zaaken, daartoe befteeden moest." Ant- De Utrechtfche Afgevaardigden, eerst af- woord zonderlyk geraadpleegd hebbende, gaven den
tier U- HoUandfchen te kennen „ dat 'er groot on- ggf „ derfcheid was, tusfchen de Hollandfche Sce- ,, den en de Stigtfchen. Dat Utrecht veel 5, zwakker van gelegenheid was, dan de Ste- £ den van Holland, en daarenboven belast met „ eene talryke uitheemfche bezetting, daar zy „ zig, in nood, niet veel op zouden durven n verlaaten. Dat de Staaten van Utrecht, tot „ verzekerdheid van den Staat des Lands en 5> van de gemeene rust, genoodzaakt waren „ geweest, te ligten zes vendels Neêrlandsch „ Krygsvolk, ieder van honderdenvyftig kop- 5J pen , welker wapening en foldy , federt „ Herfstmaand laatstleeden, hun eene groote n fomme gekost hadt. Dat zy, in 't eerst, ge- j- hoopt hadden, fpoedig te zulleu können ont- heeve-n worden van deezen last, dien zy, „ boven de gewoonlyke en buitengewoonly- |
||||
XXXVIIÏ.BOEK. HISTORIE. »13
n ke lasten des krygs, niet lang zouden kon-
n nen drangen. Dac niemant hun, ondertus- n fchen, eenigen onderftand aanboodt, daar n zy, blyvende alleenlyk zig zelven befcher- » men, zeer kwalyk eenige nieuwe zwaarig- » heid zouden können uitftaan, met welke » zy, nogtans, van alle kanten, gedreigd wer- n den. Dat zy 't misnoegen van den Prinfe j5 klaarlyk bemerken konden. Dat de algemee- j) ne Staaten en de Raad van Staate hun niet 5? alleen gefchreeven; maar ook bezonden had- » den, om hen de nieuwe knegten te doen af- 5j danken. Al het welke geheel anders gefteld „ was, in de Hollandfche Steden. Dat de Staa- j, ten van Utrecht zig, hierom, genoodzaakt jj gevonden hadden , van twee kwaaden het n minfte te kiezen , en hun hadden gelast, j, den Prinfe te verzoeken , de uitheemfche J5 bezetting uit Utrecht te willen ligten, en de n oude vendels Landzaaten, ftaande ter betaa- 55 linge van 't Stigt, in de plaats, derwaards „ zenden ; wanneer de Staaten de nieuwe „ knegten zouden ontflaan. Dat zy, hierop, j, den raad der Hollandfche Heeren verzog- 5, ten, op dat zy, bedugt voor opfchudding 5, aan de eene, en voor verloop van den Staat yy hunner geldmiddelen, aan de andere zyde, n weeten mogten, hoe zy den Staat des Lands ,, best zouden mogen verzekeren. DatdeStaa- 5, ten van Utrecht hiertoe gaarne wilden ar- „ beiden , zo zy geholpen en onderfteund n werden. Doch dat zy, zonder onderfteu- „ ning, de zaaken niet langer konden ftaand« n houden, en genoodzaakt zouden zyn, hun- a nen Jast te openen aan zyneDoorlugtigheid." O 3 De, |
|||||
f
|
|||||
ai4 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek,
|
|||||
i<5i8. De Hollandfche Gemagtigden antwoordden,
J------ hierop ,, dat zy wel konden zien, dat de U»
Weder- n trechtfchen reden hadden , om op hunne
woord » zaaken te letten; doch dat de voorflag, dien der HoU » zy den Prirife zouden moeten doen, ook vol ïnnd- „ gevaars ftak. Dat het niet te vermoeden fchen, n was 9 dat zyne Doorlugtigheid bewilligen n zou in hun verzoek, alzo die van Holland w hem onlangs verzogt hebbende, dat hy een „ vendel, ten hunnen laste ftaande, in zekere „ Stad, [Oudewater], wilde zenden, hy an- „ ders gedaan hadt. Dat de voorflag, aan zy- „ ne Doorlugtigheid gedaan zynde, niet lang „ geheim zou blyven, en, rugtbaar gewor- „ den, hen in grooter gevaar ftellen, dan zy n nu waren. Dat de oude en nieuwe bezet- „ tingen zig beide gehoond zouden agten. Dat „ het niet vast ging, dat de Landzaaten, ter " gak- » betaalinge van Utrecht ftaande, niet * ver- '•-"• „ leid waren, Dat men, hierom, moed hou- t/wA den en ftandvastig blyven moest. Dat hun-.. „ ne Steden en anderen den ötrechtfehen de „ hand zouden bieden. Dat de Staaten van 5? Holland,' die nog vergaderd waren, fpoe- n dig fcheiden zouden; doch eerst op alles or- w de ftellen, metnaame op hun Krygsvolk, on- w der welk zy de trouwen van de ontrouwen n haast zouden weeten te onderfcheiden. Dat „ zy thans bezig waren, met het ftellen van zulke orde op hunne geldmiddelen, dat U- „ trecht daarvan ook verligting gevoelen zou. n Dat zy, hierom, verzogten, dat men zig niet verhaasten wilde, zullende zy huri, bin- n nen weinige dagen, naderbefcheidgeeven." Het gene, hier, gezeid werdt, wegens de ver- lig- |
|||||
XXXVIII.Boek. HISTORIE. 215
ligting, die Utrecht, door de regeling van't 1618.
ftuk der Geldmiddelen in Holland, gevoelen--------
zou, zag, zo de Groot, naderhand, verklaard
heeft, op de raadpleeging, over het verzenden derFranfche troepen naar Frankryk; dat, zo 't voortgang gehad hadt, tot verligting zou ge- ftrekt hebben van Utrecht; welk Gewest zyn aandeel draagen moest, in het onderhoud dee- zer troepen, die, door Holland, betaald wer- den (/>). De Utrechtfchen namen, eindelyk, aan,nog BefluJt
eenige dagen te toeven met het openen van der U- hunnen last aan den Prinfe, en verflag van 't Jaj^ gehandelde, 't welk men, wederzyds, beloof- de , geheim te zullen houden, te doen aan de Staaten van Utrecht Q~). Ook fielden zy een Verbaal van't gehandelde op, welk, door hen allen, goedgekeurd werdt. Ledenberg fchreef het, in 't ruwe. 't Werdt door Jan Both de Jonge, Klerk der Staaten van Utrecht, in 't net gefteld, en, daarna, door Ledenberg, hier en daar, nog wat verbeterd (V). Alle welke kleine omftandigheden wy dus naauwkeurig aantekenen, ora dat de minften, federt, van gewigt geoordeeld zyn. Wegens het Ver- baal, fchreef de Groot, naderhand, dat men 't, misfchien, wat breeder gefteld hadt, om de Staaten van Utrecht, welken 't vertoond moest worden, te ligter, tot het aanhouden der foldaaten over te haaien ($). Men zal, veelligt, begeerigzyn, te weeten, Geleden.
hoe haW tot
Cp") Zie GnoTHjj Verantn'. C/tp. XIX. U. »59.
fjl Verbaal van de Cccomm van Utrecht in dén Hagh-. M. S. I < O Intcrrog. van |an Both de Jonge, vamjDec lM.Hf.S. (O Gftomis Verantw. Cap. XIX. U. 253. Zie ook«.ay>« O4
|
||||
m6 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek,
itfiS. hoe de Hollandfche Heeren zo fpoedig kwa-
------- men aan de kennis van een geheim beiluit, in
de by- (je Staaten van Utrecht genomen. Dit vind ik
fvtrep»]1 'ervan. Ledenberg, na 't nee men van dit be- * fluit, met zes anderen, naar den Haage, ver- trokken, was, den derden of vierden van Hooi- maand, des nademiddags na vyf uuren, zeer vermoeid, gekomen ten huize van den Predi- kant Uitenbogaard, vraagende, of'er geen kans ware, om Hogerbeets, de Groot en de Haan, daar, dien avond, nog te fpreeken. Uitenbo- g-iard nam aan, hiertoe, zyn best te zullen doen, én ging naar 't huis van de Haan, die, 'sa- vonds na zevenen, met de twee anderen , tot zynent kwam. Ledenberg deedt hier, ten aanhooren van Uitenbogaard, die, een en an- dermaal , uit het vertrek gaan wilde; doch gedrongen werdt, te blyven; den drie Penlio- harisien opening van 't befluit en den hst der Staaten van Utrecht; om, zo hy verklaarde, uit hun te verneemen, wat men, in Holland, doen zou, en of men den Utrechtfchen niet eenige penningen zou können fchieten. Men antwoordde hem ,, dat de Hollandfche Sle- „ den nog niet genegen waren tot afdanking „ haarer Waardgelderen, en dat, over 'tfchie- „ ten van geld, met de Steden moest gefpro- „ ken worden (#)•" Dit gefchiedde, federt, na dat men eerst den A^vokaat gehoord hadt («), en hierop volgde de byeenkomst byTre? fel. Eenige Utre chtfchen, hier tegenwoordig, hadden, te vooren, zeer gedrongen, op het fpree-
(O Uvt?*»oo. L'ven en Vmntw. Cap.7fJI.il 231. Grot.
V«ramw. c.ap. xiv.'w. 555. (//; Grütius VeraniW. Cup. XIX. il. j.53. |
|||||
\
|
|||||
XXXVIILBoek. H I S T O R I E. 217
|
|||||
fpreeken met den Prinfe. Nyenrode heeft,na- i$i8.
derhand, verklaard, dat hy van de Poll, meer- ■ maaien, vermaand hadt, om te helpen door- zetten , dat men den last der Staaten volvoer- de , naar behooren. Doch de Hollandfche. Heeren hadden hen, zeide hy, daarvan afge- trokken , en zy hadden zig laaten overhaalen, doordien ook in hunnen last gefteld was, dat zy , zo hun iet anders voorkwam , daarvan verflag zouden doen aan de Staaten van U- trecht (V). Men mag vermoeden, dat Leden- berg dit laatfte in den last hadt doen ftellen, om daaruit gelegenheid te neem en, tot het be- werken der opening, van wege de Holland- fche Steden gedaan. De Staaten van Holland, nu ook raadplee? vxxvr*
gende op het afdanken der Waardgelderen, „^jj§. waartoe de algemeene Staaten, zelfs met be- ïandaan williging van Overysfel, befjooten hadden,in den Prin- Holland en in Utrecht, te arbeiden (w), kwa- * • °P '£ men, kort hierna, overeen, dat men den alge- waar«k meenen Staaten, den Prinfe enGraave Willem gelders* vertoonen zou „ hoe zy, met het aanneemen 5, van luiden van wapenen, niet anders voor- w hadden, dan zig zelven te verzekeren tegen ,, daadelykheden; hoe ook, naar zy onderrigt 5, waren, de Staaten van Utrecht geen ander „ oogmerk hadden. Voorts, dat de zaak lig- n telyk te vinden zou zyn, zo zyne Doorlug- „ tigheid eenige uitheemfche bezettingen , ;, daar 't beste vertrouwen niet op viel, wü- „ de wegneemen, en de Staaten van Utrecht, „ne-
(r) iNterrngat. vmi W. v. Nyenrode Art. SIV-XVI. il- ^
(y) BllANDT U Dcä, II. «cxJ. ü 5
|
|||||
ai8 VADERLANDSCHE XXXVIILBoek,
|
|||||
i6i8. „ nevens de Steden van Holland, daar 't noo-
—— „ dig zou zyn , met Nederlandfche vendels „voorzien." Dertig Gemagtigden omtrent, uit de Edelen en Steden, deeden den Prinfe en den Graave deezen voorüag, by monde van den Advokaat. Men fpeurt'er uit, dat de mee- ning der Hollandfche Steden nog niet was > U- trecht met geld te onderfteunen; maar dat zy alleenlyk begeerd hadden, datdeUtrechtfchen 't voltrekken \-an hunnen last verfchuiven zou- den, op dat men 't eenpaariglyk doen mögt, en 't voorftel dus te beter ingang doen vinden. De Prins zou met het toeftaan van twintig vende- len de Staaten van Utrecht en de Hollandfche Steden hebben können vergen oegen (af). Doch zyne Doorlugtigheid vondt het ongeraaden. De Utrechtfche Afgevaardigden vertrokken» hierop, naar huis, zonder den Prinfe hunnen byzonderen last geopend te hebben. XXVII. Weinige dagen laater, beftootmen, teral- De alge- gemeene Staatsvergaderinge , buiten bewilli- ineene ^ng fex Hollandfche Afgevaardigden, en, in befluUen 'c zhyn van die van Utrecht, eenigen uit die tot eene Vergadering te benoemen, om, nevens zyne bezen- Doorlugtigheid, naar Utrecht te trekken, en ding naar <je Staaten, met de beste, gevoeglykfte, en crec u bekwaamfte middelen, te beweegen, tot af- Die van danking der geligte Waardgelders, 's Daags na Holland, dit befluit, welk, den drieëntwintigften van !nsJf" Hooimaand, vastgefteld was (y), bedienden de y " Afgevaardigden van eenige Hollandfche Ste- den zig ook van de gelegenheid, datverfchei- den*
fz~) IUtbl. Holt. ii. 12 Jufy 1618. W. l8i, 185. Gniwi««
Vuantw. Cali. XIX. U. 255. (jrj ReroL He». 16, 34 Julj 1618. w. 188, t<#» |
|||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. 219
den' afgevaardigden eenen keer naar huis dee- n$i&.
den; om, ter Vergaderinge van Holland, ins--------
gelyks, te doen befluiten, tot eene bezending
naar Utrecht, met welke men beoogde, het neemen van een eenpaarig befluit, op 't ftuk der Waardgelders, te bewerken. De Verga- dering beftondt toen alleenlyk uit de Edelen en uit de Steden Haarlem, Delft, Leiden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam en Alkmaar ; die, eenpaariglyk, op Amfterdam na, tot de gemelde bezending bcflooten (z). Da Leden, die naar huis gekeerd waren, hadden, voor hun vertrek, verklaard, dat zy de Vergadering hielden voor gefcheiden, en voor nietig en van onwaarde, 't gene, in bun afzyn, in dezel- ve , beflooten zou worden. Doch de meerder- heid hadt, hiertegen, beweerd, dat de Verga- dering nog duurde (#), Men benoemde dan, om naar Utrecht te gaan, Vrank van Toren- vliet , Burgemeester, en Rom bout Hogerbeets, Penfionaris van Leiden, fiirkjakobszoon Schoon^ hoven, en Hugo de Groot, Gekommitteerde Raaden, Zy kreegen last, om, in alleryl,te vertrekken. Vooraf, nogtans, verzogt de Groot, uit naame van die van Holland, aan de alge- roeene Staaten, dat zy hunne bezending ge- liefden uitte Hellen, tot dat de Vergadering van Holland talryker, en de Gemagtigden van U- trecht te rug gekeerd zouden zyn. Ook floeg hy voor „ dat op de afdanking der Waardget- ?, deren geene zwaarigheid zou vallen, zo men j, den Regeerderen beide van Holland en van »U-
(2) Grothis Venmtw- Cap. XIII. il. 117. Ca*. XIX. Wt'aft.
C<0 KefoU Huil. ai fuif 1618. tl. 197. |
||||
aao VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek;
|
|||||
i*i8. » Utrecht goeden byftand beloovenwilde, te*
■a------ „ gen alle daadelykheid , zelfs tegen zulke,
„ die om den Godsdienst zou heeten te ge-
„ fchieden (£)." Doch hierop kwam geen ant- woord. Men (lelde dan brieven op, gerigt aan den Kolonel Joan Ogle, die over 't Krygsvolk, binnen Utrecht leggende, en ftaande ter betaa- linge van Holland, geboodt, hem belastende, niets te doen, noch voor te neemen, dan 't gene hem, by de vStaaten van Utrecht, of, by de Afgevaardigden der Staaten van Holland, zyne betaalsheeren, bevolen zou worden. Terftond hierop , vertrokken de vier Afge- vaardigden , die, in 't doorreizen van Leiden, hunnen last openden aan Burgemeesteren, wei- De Hoi- ke dien ook goed vonden (V). Des anderen-- landiche daags, den vyfentwintigften van Hooimaand, tfedwf des morgens ten agt uuren , kwamen ze binnen komen te Utrecht, hunnen intrek neemendein de Her» Vtrecht. berg van Aart van Schendel, daar Montfoort uithing. Hier ontbooden ze, terftond, by zig den Sekretaris Ledenberg, hem openende, waartoe ze waren afgezonden, met verzoek, dat hy te wege brengen wilde, dat zy, terftond , mogten gehoord worden. Hy nam dit aan, ver- klaarende, te gelyk, dat hunne komst zynen Meesteren zeer aangenaam zou zyn, naardien zy, kennis gekreegen hebbende van hetbefluit der algemeene Staaten tot de bezending, Moers- bergen afgevaardigd hadden naar den Haage, om den raad en hulp van eenige Gemagtigden uit Holland te verzoeken. Voorts vraagde de Groot
(J) ftef<>'. Holt. 24 yulff iCrSU H. 1951.
4 Q R. HuGEHEEKTS Aam. by ISk/.NDT II. IXtl, K fo?«
|
|||||
KXXVIII.Bobk. HISTORIE. 22I
|
|||||
Groot aan Ledenberg, of de Staaten van Utrecht iG\$.
niet eenige middelen bedagt hadden, om zyner tie Staaten genoegen te geeven: waarop deeze antwoordde, dat men, daarover, beter in Hol- landdan te Utrecht, 20« können handelen Qf). Omtrent den middag, verfcheenen de Hol- Htai
landfche Gemagtigden in de Vergadering der V00I"tel Staaten van Utrecht. De Groot, hier het woord Staaten, voerende, hieldt den Staaten voor „ hoe die 5, van Holland, ongaarne, vefltaanhadden, dat n eenige Afgevaardigden ter algemeene Staats- „ vergaderinge beflooten hadden, deknegten, „ te Utrecht, om goede redenen, aangenomen, „ te doen afdanken, niettegenftaande hun, by „ de gantfche Vergadering van Holland, ver- „ toond ware het regt, welk elk Gewest heeft, ,j om orde te ftellen tot Zyne eigen'verzeke- „ ring, welk regt men, onder anderen, by het „ èerfte punt der Utrechtfche Vereeniging, „ en by het zevende en tweeëndertigfte van „ de Inftrudtie des Raads van Staate, uitdruk- „ kelyk aan zig behouden hadt. Datmen,des- „ wege, nog nadere Vertoogen, zo aan de al- „ gemeene Staatsvergaderinge , als aan den „ Prinfe hadt gedaan: doch dat, hierop, niets ,, dan een befluit tot het bezenden der Staa- w ten van Utrecht gevolgd was: waarom de „ Staaten van Holland, bezefFende, hoenaauw „ zy, door de nader Vereeniging en door oü- n derOvereenkomften, verbonden waren met 9, die van Utrecht, niet hadden können na- n laaten, hen herwaards te zenden, om den n Staa-
C^Grotius Ventntw« &*?. XIX. l/k 2ö<5, |
|||||
aia VADERLANDSCHE XXXVIILBok;
161%. y, Staaten van Utrecht te verzekeren, dat zy
—— „ gezind waren, alles toe te brengen, wat hun n mogelyk ware , tot handhaaving van der- „ zelver gezag, en van de vryheden en gereg- j, tigheden van het Landfchap en van des* „ zelfs Leden, waartoe zy verzogten, dat de n Staaten deeze bezending, als komende van „ hunne oudfte en naaste bondgenooten, mids- j, gaders de perfoonen der afgevaardigden, „ voor aangenaam geliefden te houden (/)." Dit laatfte verklaarden de Staaten: en, te ge- lyk, dat zy eenigen magtigen zouden, om na- der met de Hollandfche afgevaardigden te handelen. Deezen deeden, terilond, gelyken voorflag in den Raad der Stad, en ontvingen gelyk befcheid (ƒ_). Tèn zelfden tyde gaven ze den Staaten, uit den naam des Advokaats, in bedenking, of 't niet geraaden zou zyn, goede wagt te houden aan de AmersfoortfchePoor- te, op dat geen nieuw Krygsvolk in de Stad gebragt wierdt. Sommigen merkten ter deezer gelegenheid aan, dat de Prins, tegen der Staa- ten en der Wethouderen dank, veelligt, de poort zou doen openfmyten. De Groot werdt» naderhand, befehuldigd, dat hy dit geweld ge- noemd hadt, zonder dat hy 't rondelyk ont- kend heeft, zeggende „dat de regte Hollan- „ ders geene Hovelingen zyn; maar gewoon, ,j elk ding zynen waaren naam tegeeven(g)." XXVIII. Maar dien zelfden avond, kwam zyne Door- De Prins lugtigheid, verzeld van eenige Gemagtigden en de Ge- der algemeene Staaten, binnen Utrecht: alwaar «»gtig* hy# (e~) Zie de Propofirie /.-/Grotius Verantw. Ctf*.XIX.W.20>»
(ƒ) Brandt II. Deel, il. 3oy.
( g) Gr.enus Verantw. Cap. XIX. W» 1177.
|
||||
XXXVHI. Boek. H I S T O R I E. ais
|
|||||||
hy, terftond, door de Staaten en Wethouders iffi*.
der Stad, werdt verwelkomd. Des anderen- |
|||||||
daags verfcheenhy ,JNikolaas de Voogd, uit Gel- <ten der
derland, Air laan Manmaaker, uit Zeeland, en a,g"nee- fflllem, Heer M Zwar tfenburg,mtFiiesteïid,m J.^n ko- de Vergadering der Staaten van Utrecht. Hun men, ins« voorftel ftrekte, om de Staaten te beweegen, «elyks.te tot afdanking der Waardgelders en tot bewil- Utrecht* liging in de Nationaale Sinode. Ledenberg DeHoi- gaf, hiervan, terftond, kennis aan de Hol- land- landfche Afgevaardigden, die den Prins, na J"cnen den middag, gingen verwelkomen, hem te ge- taf^vne lyk bekend maakende „ dat zy daar gekomen Dooriug- „ waren, om, met die van Utrecht te raad- tigfaeid. fy pleegen over eene eenpaarige orde op'tftuk „ van de Waardgelders, en op de verzekerd- „ heid der Steden, waarover zy, op 't be- 5j geeren der Utrechtfchen, verzogten, dat, „ in Holland, gehandeld mögt worden." De Gebrek Groot verhaalt, in zekere Aantekeningen , tosfchea dat de Prins, by deeze gelegenheid, zeide, denPria-! Men zou deMagiflraatenwelbefchermen;maar Groot eerst willen weeten, hoe zyregeeren zouden. Men en de hadt vyfvalfchepunten zoeken in te vteren in den anderen. Godsdienst: men hadt hem willen ontzetten van zyn Stadhouderfchap, en ten Lande uitjaagen. Doch hy hadt hierin orde gefield, hy wist wel, wat hy deedt. Hy hadt vyf Gewesten \oor zig, en de zes Steden van Holland zouden Gemagtigden naar Utrecht zenden, om hem te onderßeunen. DeHol- ïandfche Gemagtigden antwoordden hierop P, dat niemant, huns weetens, eenig voorneemen j, hadt, ten nadeele zyner Vorftelyke waardig- 9) heid; dat men bereid was, zyneverdienften y, te erkennen, naar vermogen\ doch dat de »arg-
|
|||||||
224VADERLANDSCHE XXXVM.BoekV
|
|||||
«6i3é „ argwaan, ter wederzyde, federt de algemeen
r „ ftaan, verdwynen zou, zo men de zaaken, ,, niet tot beflisiing, maar tot bylegging wil- „ de beleiden: 't welk, huns bedunkens, ligt w te doen Ware." Maar de Prins drong fterk, op de Nationaale Sinode. Wilden, zeide hy, deÜtrechtfchen daarin bewilligen; men zou hen met hunne Kerken in de Stad beworden laat en: zft niet; dan moesten de afgezonderden ook Kerken hebben. De Waardgelders waren erger dan de Spaanfche Kasteelen. Die moesten af'. Wyders vraagde zyne Doorlugtigheid hun, ofzy tast hadden, om met de afgevaardigden der algemeens Staaten te f preeken? Zy zeiden, Neen. Ook fchryft de Groot, dat de Prins, onder 't fpreeken, zig ontvallen liet, dat alles defchuld was van den Advokaat. Waarop geantwoord werdt,, dat zy ,j allen, zo de Advokaatdood was, zig verpligt ,j zouden rekenen, 's Lands geregtigheid voor yy te ftaan." Ook zeide de Groot, dat men Hol- landfcheen te veragten, en den anderen Gewesten te willen onderwerpen: waarop de Prins hernam, dat de Advokaat, daarentegenjian Holland fcheen te willen maakende algemeene Staaten (Ä). Uit dit gefprek, welk nog andere byzonderheden be- helsde , was ligtelyk op te maaken, dat de komst der Hollandfche afgevaardigden, te Utrecht, Onge- van kleinen dienst zyn zou. 'tGene de Prins jfrond- geZeid hadt, dat men hem van zyne waardig- n ver-" neden dagt te ontzetten, hadt, ook naar 't ge- moeden , tuigenis van anderen (i), geenen den minfter» dat men grond, 't Schynt nogtans, dat men zyne Door- ( ft) H. de Groot Metnor. in zyn I.even iloor K. BnANnT il. 12&
(1} UiTENDOd. Leve» en Verantw. Cup. XII. W« 232« |
|||||
&XXVIII.Bo£k. H I S T O 1U E. sas
lugtigheid in zulk een vermoeden gebragt itfiß.
hadt. Immers ik vind, dat men, naderhand, -------
onderzogt heeft,of'er, in de Stad of Regee- denPrim
ring van Utrecht, nimmer voorilag ware ge- ™" z,Y"é daan, om den Prins te ontzetten van 't Stad hejen s" houderfchap, en het den Graave van Kuilen dagt te burg op te draagen (k). Ook fcheen men be omzet- denkelyk te houden, of fommigen het oog nietten* op Graave Fredrik Henrik hebben mogten: waarvan wy, hierna, nog iets zullen aantekenen. 's Daags na dit gefprek met den Prinfe, den Anc-
zevenentwintigften van Hooimaand, kwam yoord Moersbergen wederom te rug te Utrecht, be- £|[ s^" rigtende, dat de Vergadering van Holland, Utrecktj in welke men hem, den vyfentwintigften, ge- op 's hoor hadt verleend (7), beflooten hadt, haare Prinfen vryheid te handhaaven, vertrouwende, dat voorftiSt die van Utrecht van gelyken Zouden doen (m). Doch Dordrecht hadt, in dit antwoord, niet bewilligd, bageerende, dat men 't uitftelde, tot dat de Vergadering voltalliger was. Ten zelfden dage, antwoordden de Staaten van U- ttrechtöp het voorftel, hun van wegede alge- meene Staaten gedaan. In dit antwoord, welk de Groot ontworpen hadt, werden de Afge- vaardigden genoemd Heeren, die, uit het mid- den van de Gedeputeerden der Provinciën van Gelderland, Zeeland. Friesland, Overysfel, Stad Groningen en de Ommelanden ter Vergadering der Heeren Staaten Generaal, aan hunne Ed. Mogendheden waren afgezonden; zo dat hun de hoedanigheid van Gekommittcerden der Mee- ren (k") Intetfog. van Suylefteyn Art. LXtft. M. S.
(O Refill. Holl. 25 jfuiy ,6,8. M- 20(I. t»0 UïTENBIG. W. 978. TlUGLANB. tl. IO44.
X. Deel. P
|
|||||
v-
|
|||||
*a6 VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek,
|
|||||
tói8. ren Staaten Generaal, die zy zig zelven toe-
ftaan werdt («). In 't antwoord zelf, beweer- den ze regt te hebben, om op hunne verzekerd- heid orde te ftellen; wyders verzoekende, dat de Prins en de andere Heeren zig, wegens 't Huk der Waardgelders, geliefden te openen aan de Staaten van Holland, met aanbieding van hunne Afgevaardigden, tegen den tyd, daar toe te be- ftemmen,te willen zenden naar den Haage, en hun last te geeven,om niet alleen voorflagente hooren; maar ook op dezelven te herpen beflut- ten, zo als, tot de meeste verzekerdheid, rust en eenigheid van de Landen, Steden en Leden, zou bevonden worden te behooren. 'tByeen- roepen eener Nationaale Sinode hielden zy on- dienstig en gevaarlyk: ook kon het, meenden ze, niet wettiglyk gefchieden, buiten eenpaa- rige bewilliging der Gewesten (o). XXIX. Terwyl dit, te Utrecht, voorviel, was de Arafter- gta(j Amfterdam, aanfchryvens van den Prin- wèrkt **en bekomen hebbende, bezig, om, nevens de eene be- Steden, die 't met haar eens waren, Gemag- zendiug tigden te fchikken naar deeze Stad, die, in "aar . der Staaten Vergadering aldaar, de bezending, tOTon-' uit Holkrni gedaan, zouden tegenfpreeken. derfteu- Daarentegen, hadt deeze bezending kennis ning van haarer handeling overgefchreeven naar den ^ne. Haage, alwaar zy werdt goedgekeurd, door ÏÏÏÏl * de meeste Leden >die'ten zelfden lyde' befloo-
' "ten,nog twee Gemagtigden,/F&?/ê/ van Beet-
fèlaar, Heer van Asperen, en Maarten Ruik-
ka-
f») Gbotius Verantw. Caf. XIX. U, aöj» s?o,
^t) Brandt II. Veti, il. ïil. |
|||||
XXXVIII.BoEK. H I S T O R I E. 327
haver, Oud - Burgemeester van Haarlem, naar 161%,
Utrecht te zenden. Doch in Boetfelaars plaats, —- vertrok, federt, Jan Janszoon Engelsman, Oud- Burgemeester van Hoorn, reeds te vooren be- noemd (p). Dordrecht en Amfterdam, daarna ingevolgd van Schiedam, Enkhuizen, Edam en Purinerende, hadden, ondertusfchen, de bezending, door de andere Leden beraamd § tegengefproken en voor nietig verklaard, zig voorts, ook bereidende, tot de reize naar U- trecht (^). Hier, gaven de Hollandfche Gemagtigden Ver-
den Staaten, den zevenenfvvintigften, te ver- ^e?1(I" ftaan „ dat 'er gerügten liepen van eenig voor- ^ d°r j, neemen om eene Kerk te vermeesteren, Staaten „ vraagende, wyders, of 't niet geraaden zou van U- „ zyn, nader orde te itellen op de wagten, en trccllt- n op 't bezetten der poorten en andere plaatfen „ van belang, mids men hiervan fprake met „ zyne Doorlugtigheid (r)" Doch men be- fpeurde, ten deezen tyde, zo groote oneenig- heid, verwarring en drift, in de Vergadering der Staaten, dat 'er niets beflooten vverdt, op deezen voorflag (*). Men begon, onder de Staaten, te vermoeden, dat zyne Doorlugtig- heid voorhadt, de Waardgelders, daadelyk, af te danken, en vraagde eikanderen, wat men in zulk een geval, doen moest ? Eenigen meen- den , dat men 't zou moeten aanzien, gemerkt de Prins altoos groot gezag over 't Krygsvolk ge-
(p) Grotïus Verantw. Cap. XIX. tl. 26%.
ij) Rel'ol. HoH. 2.7, 28, 29, 30, July irt:8. tl. 203, 204;
aofi, 20S, 2ro. Uytenboo. tl.ijüitnz. Triuland. tl. lo8<> enz,. . Cr) Oio-run Vcrafitw. Cä/> XIX. il. 2^6. Qt) R. Hogerbebts' ty Brandt II. Oeel, tl. 813.
P 2
|
||||
ia8 VADERLANDSCHE XXXVIII.Boé«,
rSi8» geoefend hadt, en de Groot heeft, naderhand
fchoon hy niet dagt, dat de Prins tot daade- ryke afdanking befluiten zou (*). Doch ande- ren zagen 't ftuk anders in. Zy vreesden, dat de Prins, gefterkt door de uitheemfche be- zetting binnen Utrecht, of veelligt ook, door ander Krygsvolk, welk hy, van buiten, der- waards, ontbieden zou mogen, de Waardgel- ders daadelyk zou afdanken. Over den weg, dien men hadt in te Haan, om dit, of, ten min- fte, de zwaarigheden, die 'er uit zouden vol- gen , te voorkomen, was men in woorden ge- raakt onder de Staaten; daar fommigen fchy- nen te hebben uitgeflaagen van zig te willen verzetten tegen 't gene de Prins mögt voor- neemen; terwyl anderen begreepen, dat men behoorde te wyken, zonder dat men eikande- ren verdaan, of tot een eenpaarig befluit ko- men kon. In deezen onzekeren tceftand, heb- ben eenigen,byzonderlyk Ledenberg,den Pan- der Jakohvan Door,naar Nieuwerfluis, en an- deren , naar elders gezonden, om het Krygs- volk, dat naar of over 't Stigt trekken mögt, op te houden,en den Staaten, zonder uitftel» kennis te geeven van hun wedervaaren («). Vergade- Ook vergaderden, op den dertigften van Hooi- ringten maar,d verfcheiden' Leden der Regeeringe ZuUe-Van ten huize van Joan van Renesfe van Zuiïeftein, ftein. om raad te pleegen. Des morgens verfchee- nen hier, behalve Zuileftein zelven, Konings- vry, Hoeflaken, Zandenburg, Ryzenburg, Moers-
(O Grotiiis Verantw. Cap. XIX. hl. 272-
f u~) Interrog. van Suylefteyn. Art, XXIX. XXX. van Confties- vry Art. XXIII. MSS. |
|||||
\
|
|||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. aap
|
|||||||
Moersbergen, de Gooyer, Groveftein, van t6tS.
Eek, en Joan van Zuilen, Heer van Zevender, |
|||||||
Schout van Utrecht. Jonkheer Joan van Gro- Wat biet
veflein diende den overigen aan, dat Gysbrecht v?°r" van Harteveld, oudfte Hopman der Waard- vieI* gelders, hem, pas te vooren, aangezeid hadt, dat hy en de andere Hopluiden niet begeerden te dienen, tegen de algemeene Staaten, noch tegen den Prinfe. De ineesten van deeze Heeren, ook Ledenberg, verfcheenen, des nademiddags , ter zelfderplaatfe. Groveftein was toen,zo hy zelf naderhand getuigd heeft, ter maaltijd ge- weest, by de Hollandfche Gemagtigden ; die, 7,0 hy zig inbeeldde, dagten, dat men, met de ïVaardgelders en Schutters, iet byzonders zou hebben können doen. Voorts, hadt hy Harteveld bewoogen, om den Heeren, ten huize van Zui- leftein vergaderd, in perfoon, aan te zeggen, 't gene hy hem, des morgens, verklaard hadt. Harteveld deedt dit. met by voeging, dat zyn volk zelf ook onwill'g was; waarop hooge woorden gereezen waren, tusfehen hem en de meeste Heeren. Sommigen vraagden, wie hem belast hadt, tegen de Staaten en zyne Daorlug- tigheid te dienen ? Anderen, me' naame Leden- berg, venveeten hem zyne blooheid: waarop hy,toornig, vertrok (V). En toen fchynt men Fredrik van Baexen, Heere van Koningsvry, verzogt te hebben, om 't opperbevel over de Waardgelders te willen aanneemen, gelyk hy deedt (y). Ineene deezer byeenkomsten, werdt ook
(y) Interrog va„ suylefteyn. Art. XXXV—XLHï. vnn O»
»inexvry Art Xi.1—fci(. valide Goycr Art. XLW—XLVI. *ai (tirovellcyn Art XKVn—XXXII. MSS
(v/J liUWOg. van Coiiinxvry. Art. XVIII. M.k S. P3
|
|||||||
«30 VADERLANDSCHE XXXVÜLBqek*
|
|||||||||||||||
41«18. ook een brief gelezen, door den Advokaat
„ dat hy, voor deezen tyd, geene hulp wist
£ te doen aan de Stad; doch dat de Franfehe „ gezanten gekomen of voorhanden waren, 9} door welker middel, men zyne Doorlugtig- „ heiduit Utrecht zou zoeken te trekken (ar)." Moersbergen, Groveftein en Ledenberg be- gaven zig, hierop, naar de Hollandfche Ge- magtigden, welken zy aandienden, 't gene hun van Harteveld voorgehouden was. De Hol- landfche Gemagtigden veroordeelden 't ge- drag van Harteveld, zeggende, zo Groveftein verklaard heeft, dat hy zynen meesteren, die hem betaalden, getrouwer behoorde te zyn. Doch de Groot heeft naderhand, gefchreeven, dat hun flegts gezeid was, dat Harteveld zwaarig- heid maakte, de wagten waar te neemen, die hem, by de Staaten * en by de Wethouderfchap der Stad, zouden belast worden ; en dat zy, hier- op , diergelyk antwoord gegeven hadden (y). |
|||||||||||||||
De Hol-
landfche Gemag- tigden geeven der be- zetting , ten laste van Hol- land ftaande, bevel om den Staaten |
|||||||||||||||
Terftond hierop, ontbooden ze eenige Hop-
luiden der gewoonlyke bezetting, ftaande ter betaalinge van Holland (z), v/elken zy den eed voorhielden , en bevel gaven, om den Staaten van Utrecht gehoorzaam te zyn. Ook lever- den ze hun toen de brieven ove,r, waar by hun diergelyk bevel gegeven werdt, door de Staa- ten van Holland, gelyk zig de meerderheid noemde. Vooraf, hadden ze den Prinfe ver- klaard „ dat zy de uitvoering van dit gedeel- |
|||||||||||||||
n
|
te van hunne last, tot hiertoe, hebbende
|
||||||||||||||
„ uit-
fx~) 7nterro2. ynn n. van Eck. Art. XV. M. S.
(y) Grotius Veramw. Cup. XIX. bh 273.
\zj Intetrog. ren Grovettcyn. Art. XXXlIl. Mi S,
|
|||||||||||||||
XXXVIILBoek. HISTORIE. 231
|
|||||
„ uitgefteld, nu daarmede niet langer draalen 161$.
„ durfden, uit vreeze dat de fchade, by ver- -------
w der verzuim te wagten, hun mögt geweeten vau V-
„ worden(0)." Men vindt, dat de Prins hier "'tf'"' op gezeidzou hebben,dat,zo zy den foldaaten |aamcn, betaaling weigerden, hy andere Afgevaardig- den uit Holland tegemoet zag. die zulks geen ge- fland zouden doen. Ook hadden de Bevelheb- bers Ernst van Nasfau, Ogle, Vereen anderen twyfelagüg antwoord gegeven. Men verftondt, Men ver- ten zelfden tyde, dat de Prins, des anderen- neemt, daags, zelfde afdanking der Waardgelderen p"ng doen zou. Tegen den avond, kreegende Over- Voor- ften der gewoonlyke bezettinge last, om,des heeft,de anderendaags, voor vier uuren, met hun volk, ^v]a.ard" , in de wapenen te komen, op de Neude of 't ^ de^* Marktveld. Ogle kwam den Hollandfchen Ge- ken. magtigden nog eens vraagen, wat hem te doen ftondt? Zy rieden hem, zorg te draagen, dat alles zonder bloedftorting afliep. Met den dag, kwam de bezetting in 't geweer (£). De De u- Hollandfche Gemagtigden, toen in Utrecht Sufsjjl niets meer te verrigten hebbende, en vernee- ten en mende, dat de meeste Leden der Regeerin- Hoiiand- ge, ook Ledenberg, bedugt voor erger, de fche Ge- Stad verlaaten hadden, bellooten, insgelyks, "?I*l!*l te vertrekken Voor dat zyafreeden, zagen fluiten te zy de Afgevaardigden van Dordrecht, Am- wyken. fterdam, Schiedam, Enkhuizen, Edam en Pur- merende, voor de Herberg de Hulk, van de wagen ftappen. Naderhand vernamen ze, dat zy geen half uur langer in Utrecht moesten ge- blee-
(«) Grotius Verantw. Cap.XIX. M. 474, »75. K. BRANDT
Leven van H. de Grout. il. iay. Li) HnAtfflT II. üctl, tl. 815, 8lö. |
|||||
a3a VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek,
|
|||||
1618. bleeven zyn, of men zou hen op Haazenberg
■ét-—- gebragt hebben (f). In den Haage gekomen, aeeden zy verflag van hunne verrigtingen: waarin de meerderheid genoegen nam (V); doch die, door de zes Steden, wederom wer- den afgekeurd Ce). Da De Brins hadt, te Utrecht, de toegangen gefders naar 'ü Marktveld, en andere plaatfen van be^
worden, lang, door het gewoone garnizoen, en door té Ü; ecnige vendels,den voorigen dag, in de Stad arecht af-gebragt, doen bezetten. Toen, begaf hy zig gedankc. naaj, ^e Markt, verzeld van de Gemagtigden der algemeene Staaten, en van eenen grooten ftoet van Heeren. By het halve vendel Waard«! gelders,welk hier de wagt hieldt, werdt, ter- ftond, de andere helft,die elders waakte, ont- booden. De Prins beval hun, de wapenen af te leggen, en ontfloeg hen van eed en' dienst. Zy gehoorzaamden terftond. De vyf andere vendels, by trommelflag, op de markt, ver- gaderd, werden, op dezelfde wyze, afgedankt. Alles ging toe, in de uiterfte ftilte; 't welk fommigen toefchryven aan de verzekering van betaaling, door die van Amfterdam, aan de Hollandfche vendelen gedaan (f). Na dat het werk verrigt was, kwamen eenige Leden der Regeeringe, die, te vooren, 's Prinfen toeleg begunftigd hadden, of, nu de zaaken zo af- liepen, hem toevielen, zyne Doorlugtigheid begroeten en bedanken, hem te gelyk verzoe- kende , dat hy, nevens de Gemagtigden der al- ge- Ce') R. Mpcrrheets Memor. l>y Brandt ÏÏ.Deeh W. 8i<?-8i7v {-«?> Uiownnp- ¥> yte enz. ISrandt II. Deel, II. 816. CO Refol. Holl. 1, 3 /fug. 1Ó1Ö. bh sxi, 2^2, 2,18. C/J TRIGLAWD. W. 101)0.
|
|||||
■
|
|||||
XXXVIII.BoEK. HISTORIE. 233
gemeene Staaten, orde wilde ftellen op de verze- i«i8.
kerdheid van 't Gewest en de Stad. Des anderen-
daags, vervoegde de Prins zig in de Kamer der
Wethouderfchap van Utrecht, daar eenige Bur- gers, zig noemende Gemagtigden der Gemeen- te , kwamen begeeren, dat de Regeering ver- anderd mögt worden: hoewel men,naderhand, zeide,dat zy alleenlyk last hadden, eene Kerk te verzoeken, voor de Contraremonftranten (g). Hierop volgde, den vierden van Oogst- De Re- maand, de verandering der Regeerïnge: aan geering welke zelfs eene nieuwe gedaante gegeven wordt werdt, wordende de Vroedfchap, uit veertig derd/ Raaden beftaande, nu voor haar leeven aan- gefteld (Ä),daarzy, tevooren, jaarlyks, plag vernieuwd te worden. De Prins ftelde deezen, Raad, voor deeze reize, uit de dienende Raa- den , en uit eene benoeming van veertig ande- ren , door deeze Raaden, en van twintig, door zyneDoorlugtigheidzelve, gedaan. In het Lid der Gekoorenen en in dat der Ridderfchap, ge- fchiedden, naderhand, ook merkelyke veran- deringen; zo dat men, eerlang, eene geheele nieuwe Staatsvergadering kreeg. De Sekreta- ris Ledenberg werdt ook verlaaten van zyn Ampt (*'). De voornaamften, die, ten deezen tyde, uit het bewind raakten, waren Joan de Gooyeren Jonker Joan van Groveftein, die tot het Lid der Gekoorenen behoord hadden. In hunne plaats, kwamen eerlang Jonker Gys- brecht van Harteveld, die eerfte Hopman der Waardgelders geweest was, en Meester Jaan Strik
(g~) Brandt II. Qtel, hl. J\i8.
{fi) Zie Groot Utr. Piakaatb. UT. Bfel, bk t)f,.
\i) 7fie Brambt \\. Qtel, U. 8l8, <j<joK 091,_ ooj,f
|
|||||
»34 VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek.
i«i8. Strik (£). Uit het Lid der Ridderfchap, wer-
—— den verlaaten Jonkheeren Jusrus van Ryzen- burg, Heer tot Ryzenburg, Willem Bor van Amerongen, Heer van Zandenburg, Adolf van de Waal, Heer van Moersbergen, en Fre- drik van Baexen, Heer tot Koningsvry. Te vooren was het Lid der Ridderfchap reeds met zeven nieuwe Edelen vermeerderd (7). De voorouders der ontflaagen' Heeren had- den ook het ongeluk gehad van in de ongunst van den Graave van Leicester gevallen te zyn, en, in den jaare 1587, gevangen genomen te worden; gelyk wy, op zyne plaats (nt), heb- ben aangetekend. Voorts, werdt Nikolaas van Berk Burgemeester der Stad, in de plaats van Ryzenburg. Hy was, in 't jaar 1611, uit het Lid der Gckoorenen ontflaagen (»), en, fe- dert, buiten bewind gehouden. Kornelis van de Poll bleef, nevens hem, Burgemeester. Hy was ook in de byeenkomst by Trefel geweest. En de Groot heeft, meen ik, op hem het oog gehad, als hy van eenen fpreekt „ dje, van „ toen af, reeds voorgenomen hadt, de Re- „ folutien, welken hy hadt helpen neemen, „ te vernietigen, en de Staaten van Utrecht „ ten beste te geeven, om zyn voordeel te „ doen, met de verandering der Regeerin- n ge00-" Ook blykt, van elders, dat hy, we- gens 't verhandelde by Trefel, ten nadeele De Con- van de Groot, getuigd heeft (ƒ>> De nieuwe trarc- Vroed- (*) Groot Utt. Plakaatb. I. Deel, il. 200, S02.
(O Groot Utr. Plakaatb. I. Deel, hl. 304, 305, 306.
(m) VIH. Deel. hl. o.i\-j.
(«) Groot Urr. Plakaatb. I. Deel, hl. 199.
(0) Ghotius Verantw- Cap. XIX bl. 155.
(ƒ) GttOTius Vcraiuw. Cap. XIX. ML »71.
|
||||
XXXVIII. Boek. H I S T O R I E. 835
|
||||||
Vroedfchap was zodra niet gefield, ofdeCon" iöifc
traremonftranten vcrzogten en verkreegen de |
||||||
Buurkerk tot hun gebruik. Daarna, werdt den mon-
Remonftranten gelast, hun de Domkerk in te ?r']"ten ruimen, en zigte behelpen in de Buurkerk (#). de^^* De groote verandering in Utrecht baande den en daarna weg tot de gevolgde verandeiing in Holland, (ie Dom- en tot het houden der Nationaale Sinode. kerlt* Te Leiden, was men bedugt geweest voor
de komst van den Prinfe, die , den twaalfden van Oogstmaand, van Utrecht vertrokken was. Doch hy deedt de Stad, voor deezereize, niet aan (r). Iu den Haage te rag gekeerd, werden hy De aiee-
en de Gemagtigden, ter algemeene Staatsver- meene gaderinge, verflag van 't gehandelde te U- Staaten trecht gedaan hebbende, plegtiglyk bedankt, w^-f" Zulks gefchiedde ook, door de zes Holland- dankea fche Steden, Dordrecht, Amfterdam, Schie- der dam, Enkhuizen, Edam en Purmerende. Men wmd~ drong toen de andere Leden wederom tot het f^f^. afdanken der Waardgelderen in Holland. Ter iand, wyl zy 'er over raadpleegden, en Rotterdam, daar 't, op den raad van de Groot, reeds tot de afdan- ins=e" king beflooten hadt (j), vervoegden zig eeni- fiJL§?" ge Leidfche Burgers, met een lmeeklchrift, aan de Vergadering der algemeene Staaten, waarin zeer geklaagd werdt, over den moed- wil der Waardgelderen, binnen deeze Stad, en over de Wethouders en Staaten van Holland, die deezen moedwil niet bedwongen. De meer- derheid der algemeene Staaten befloot, hier- op, (j) Brandt II. Deel, U. 8iS, S19, 320.
(rj R HOGERBEKTS, by BRANDT ]l. Deel, b'. 8üO.
(sj K. Beandt Leven van U. de Groot U. ijl.
|
||||||
ft3ö VADERLANDSCHE XXXVIII.Boek;
|
|||||
i«i8. op, het afdanken der Waardgelderen, by een
-------ftreng Piakaat, te beveelen. Die van Holland
hadden gaarne gezien, dat het vastfteïïen en
afkondigen van dit Piakaat, nog eenigedagen, uitgefteld was geworden. Doch hun verzoek vondt geenen ingang, 't Piakaat werdt, den eenentwintigilen van Oogstmaand, in den Haa- ge,afgekondigd. Te Leiden, hadt mendever> deelde fchuttery wederom vereenigd, eer 't Piakaat in de Stad kwam: waarop men, den drieentwintigften , aldaar, de Waardgelders afdankte. De afdanking volgde ook, in de an- dere Steden (/), op goede toezegging, fchryft de Groot (u), dat alles, hiermede, in rust blyven zou. xxx. De Koning van Frankryk hadt, kort te voo- Voorftel ren, eenen buitengewoonen Gezant, J. de Thu- van den mery ^ fjeer van ft0ifije f herwaards gezonden, fcheü om de Staaten wederom te vermannen, tot Gezant eendragt in den Staat, en tot gemaatigdheid, Bqifife. jn 't ftuk der Kerkelyke verfchillen. Hy deedt zyn voorftel ter algemeene S taatsvergaderin- ge, op den veertienden van Oogstmaand (v). Am- De Staaten antwoordden hem, den vyfentwin- woord tigften „ dat de inwendige oneenigheden, op ten " » verre na' z°gcvaartyk niet waren, als men, „ buitens Lands, fcheen verfpreid te hebben. „ Dat zy 'er anders zyne Majefteit wel van „ zouden onderrigt hebben, en dat zy, alleen- „ lyk, verzogten, dat hy drie of vier Hervorrrt- „ de Godgeleerden herwaards wilde zenden » op
CO iiYTKNBOcj. lil. 991. Tmciand. hl. 1091. FluAisnT II.
Deel. hl. 82G enz. 00 Griitius Veranrw. Ccip, X */. 106. Cap. XIX. W. 280.
(v) ZitMzi hy R«\m>t II. fyei, H, «ai en a^leieu, J'vfcg
(<!i(ß Auberx Mcmoir. p. 3,-4. |
|||||
XXXVlII. Boek. HISTORIE.^;
te op de Nationaale Sinode, die te Dordrecht ióiff.
n ftondt gehouden te worden." Doch die van woord (y). Wat laater, fchreef de Heer van Langerak, uit Frankryk „ dat de Koning gee- „ ne Predikanten uit zyn Ryk op de Sinode w wilde laaten gaan, om dat men hem geene „ voldoening gegeven hadt, omtrent zyne klag- B ren, over Francois van Aarfens, Heere van „ Sommelsdyk (w)." 't Stuk der Sinode werdt, terftond na't af Laatfte
danken der Waardgelderen, ernftig doorgezet, radplee- ter algemeene Staatsvergaderinge. De Remon opn-fe<"u'Jt ftranten hadden, al in 't voorjaar, gezien, dat der Sino- zy 'er niets goeds van te hoopen hadden, en de. zulks den Staaten van Holland, in een wyd- luftig vertoog, te kennen gegeven (ar). Doch de magt deezer Staaten nam dagelyks af, en de Adv/okaat zelf wist den Remonftranten geenen moed meer te geeven (y). Die van Amfterdam , met eenige Kerkelyken geraadpleegd hebben- de (2), hadden, reeds in Lentemaand, ter Staatsvergaderinge van Holland, in tweebreed- fpraakige vertoogen, beweerd, dat de gefchil- len niet te regten waren, dan door eene Na- tionaale Sinode (ä). Enkhuizen hadt hier een byzonder gefchrift bygevoegd (£) ; welke fchriften, door de Groot, werden beantwoord (c), zonder dat my bekend is, of zyne rede- nen, (y~) UiTENBoo. hl. 993.
f> Notui. Zeel. 16 OStnt. 1Ä18. bl. td\,
(*■) Zie Brandt II lied, bl 733
ly j Uytenboo A.im. by Biiand'tII. Deel, W. 7^5,75«, 8a».
(z) Tkioiand. hl 1051.
Ca) Zie Tnici-AND. il. tofl, 1054.
C *3 Zie Thigi.and. bl. 1055.
C« ) Zie ISrandt II« Detl,*M. 769.
|
||||
338 VADERLANDSCHE XXXVIII. Boek.
ifii8. nen, toen, het licht zagen. Ook fchreef hy
-------eene wederlegging der Amfterdaml'che be- denkingen tegen het houden eener Provinciaa- le Sinode tot bylegging der gefchillen; wel- ken, wat laater, ter Staatsvergaderinge, wa- ren ingeleverd (/). Daarna, kwam 'er nog een andere voorflag uit zyne pen, dïe den Prinfe behandigd werdt, en ftrekte, om eene Kerke- lyke Vergadering te beroepen in Holland, waarin men onderzoeken zou, hoe verre de gefchillen tot den grondflag der Leere behoor- den , hoe verre niet: en zo men 't hierover niet eens worden kon, moest men, dagt hy, daarna, eene algemeene Kerkelyke Vergade- ring fragten byeen te brengen (i). Niet veel verfchilde hiermede de voorflag, welken die van Holland, op 't einde van Zomermaand, ter algemeene Staatsvergaderinge, deeden, in de tegenwoordigheid van den Prinfe en van De Na- Graave Willem (ƒ) Doch de andere Gewes- tionaaie ten hadden nu reeds tot de Nationaale Sinode Sinode beflooten, en veranderden niet van gevoelen, h ?erd,v 3. De brieven van Uitfchryving, den vyfentwin- r'oepen." tigften van Zomermaand gedagtekend, waren naar de. byzondere Gewesten afgezonden : ook aan den Koning van Groot-Britanje, aan de Kerken van Frankryk, en aan verfcheiden' Vorften en Staaten, die den Hervormden Godsdienst befchermden of toelieten , met verzoek , dat zy ook eenige Godgeleerden op de Sinode zenden wilden. Doch die van Holland, oordeelende, dat de algemeene Staa- ten ( d) ürandt II. Deel, II. 7R0, 784, 700.
CO Zie Grotius Vcramw. Cap Vf. l/l. 68.
(/) Ux jensog. U. ptf. Giionus Venmw. Caf.VÏ, II, ft.
|
||||
XXXVm.BoEK. HISTORIE. agp
|
|||||
ten, zonder hunne bewilliging, eene Kerkely- ttfit.
ke Vergadering befchryvende , binnen eene tigden, welk hun niet toekwam (g), zonden de Brieven van uitfchryving, ongeopend, te rug; 't welk ze, daarna, nog eens deeden (h). Ook vaardigden ze Brieven af aan de Koningen van Frankryk en van Groot Britanje, en aan de andere Mogendheden, welken de algemee- ne Staaten, over de Sinode, hadden gefchree- ven. Indeeze brieven, verzogtenze, dat men niemant wilde toelaaten, hervvaards te komen, tot ftyvinge van eenen toeleg, die aan 't ge- zag der Overheden en aan de vrede der Ker- ken nadeelig was (*')• Doch dit alles was, voor het afdanken der Waardgelderen, gebeurd. Terftond daarna, gaven de meeste Leden van Holland den moed op, om het houden der Na- tionaaie Sinode te beletten. De raadpleegin- gen op dit ftuk werden, met nieuwen ernst, hervat. De Edelen en alle de Steden, op Gou- De Le- da na, bewilligden in de Sinode, op den vyf- den van entwintigften van Oogstmaand: doch met ee- uÏÏJjni? nige bepaalingen, die meest hierop uitliepen, genaiien datdezaaken, aldaar, tot bylegging, niet tot behalve' beflisfing, zouden moeten beleid worden, en Goud», dat de handelingen der Sinode van geene kragt °P ^k_e# zouden zyn, dan na dat ze, ftaatswyze, waren r^e 5nyje goedgekeurd (&). Men handelde nog over dit Sinode. ftuk,
(e.~) Grotius Verantw. Cap. XIX. tl. 202;
(Il ) UïTENBOC. tl. 059 , 965. TlUGLAND. il. ICKf». BAUDART.
Metnor. IX. Boek, tl. 75.
(r ) Uïtrnboo. 1,1. 96r,. Brandt II. Deel, tl Zo-,. Grot.
Verantw. Cap. XIX. M.203, 2"S. (*■) Refol. Holl. 24, 25 Aus. IÖ18. W. 242*247. iy BranbT
II. JJetl, tl. 831-839. |
|||||
ft4o VADERL. HIST. XXXVIII. BöéA
itfiö. ftuk, tot op den negenentwintigften, en de
------gevoelens waren toen zo na tot één gebragt,
dat men, zo de Advokaat, naderhand, ver-
klaard heeft (/), binnen drie uuren, ten vol- le, in de Sinode bewilligd zou hebben; wan- neer een ongemeen voorval de raadpleegin«- gen van Holfand, voor eene poos, geheellyk ftremde. Ik zie op de gevangenis van den Ad- vokaat Oldenbarneveld, en van de Penfionar risfen Hogerbeets en de Groot. Doch de om- ftandigheden en gevolgen deezer vreemde ge* beurtenis zyn zo gewigtig geweest, dat wy ze liever, geheellyk, in 't volgende Boek begry- pen , dan met het verhaal van een gedeelte derzelven, het tegenwoordige Boek vergroo ten willen. ( O UjTENBOG. W. 1204.
|
|||||||
*
|
|||||||
i
|
|||||||
VA-
|
|||||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
NEGENENDERTIGSTE BOEK.
|
||||||
INHOUD.
I. Oorzaaken der gevangenis van Oldenbarne'
veld,Hogerbeets en de Groot. Ferfchillende in- zigten van Prinfe Maurits en den Advokaat. Toeleg, om GraafFredrik Henrik, in 't Lid der Edelen, te be/chryven. U.De verfchillenin den Godsdienst dienen beide den partyen tot bevor- dering haarer oogmerken. Redenen van mis- noegen tegen den Advokaat. Kwaad vermoeden op hem. III. Hy wordt gevat. Ook de Groot, Ho- gerbeets en Ledenberg. Wat de Staaten van Holland, hierop, befluiten. IV. Men zoekt den Advokaat tedoenflaaken. FanderMyle, Ui- tenbogaard en anderen wy ken. Schotfchriften tegen de gevangenen. V. Men fieltuit, hen te onderzoeken. Oorzaaken eener buitengewoons verandering der Regeeringe in de Steden. Poo- gingen van eenigen, ten voordeele der gevange- nen.W.PrinsMaurits verfielt deWetteSchoon- hoven,Briele.Delft,Schiedam,Gorinchem,Ou- dewater, Woerden, Monnikendam,Hoorn„Me- denblik en Alkmaar. VII. Hy wordt hiervoor door de meeste Leden der Staaten bedankt, en tot diergelyke verandering in andere Steden yerzogt.Vlll.Hy maakt ze, te Leiden, teHaar- lem, te Rotterdam, te Gouda en te Amfierdam. X. Deel. Q Tb |
||||||
s4a VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
Te Dordrecht Wordt ze voor komen. IX. Oordee-
ïen over deeze verandering. DePrins wordt ""er, plegtiglyk, voor bedankt. X. De Franfche Ge- zanten arbeiden, ten voovdeele der gevangenen. XI. Flogerbeets wordt verhoord. Ook Ledenberg teUtrecht, die zig zelv'het leeven beneemt. XII. Tweede ondervraaging van Hogerbeets. De Groot wordt verhoord.Zyn gefprek metdeVoogd en Manmaaker. XIII. Gemagtigden tot onder- zoek der gevangenen aangefield. De Advokaat wordt ondervraagd. XIV. Derde verhooring yantlogerbeets.De Groot wordverder gehoord. . XV'.Voorfiel derFranfcheGezanten. Antwoord op het zelve. Vond vanScriverius^om den gevan- genen iet te berigten. XVI. Verlof tot opregting eener Westindifche Maatfchappye. Handelmet Engeland enDeenemarke. Ve?ietie onderfieund. Grondflagen eener oude Stad, by Goereede, ont- dekt.PrinsFilipsWillemfierft.XVlL Staat der Kerkelyke zaaken,.XVIII. Aanvang derNatio- ïiaale Sinode, te Dordrecht. Handelingen der- -*.' zelve. De Kemonfiranten worden ''er uit gezet. . XÏK.Zy komen teRotterdam byeen.HunneLeer wordt, in de Sinode, veroordeeld. De Sinode fcheidt. XX. Onderzoek te Utrecht. Hogerbeets ten vierde maalegehoord. DeEngelfcheGezant arbeidt tegen ie gevangenen.XXI. V Lid der E- delen wordt, ten verzoeke van Prinfe Maurits, met twee nieuwe Heeren, vermeerderd. XXII. Raadpleegingen op het fiellen van Regieren over de gevangenen.Naamen der vierentwintig Regieren. Zy hooren Hogerbeets. De Heer van Moersbergenwordt gevat. De Groot komt voor 4e Rcgtcrs. XXÏll.OokOldenbarneveld.XXïV. Verkïaaringen van den Griffier Aar fem en den Bur-
|
||||
^XXiX.BoEK. HISTORIE. 243
Burgemeester Berk: waaruit de Advokaat be-
fchuldigd wordt. XXV. Belydenis des Advo- kaats, voor deRegters. XXVI. Bededaguit* fefchreeven. XX Vil. Boißfe en Maurierfpree-
en voor de gevangenen. De Advokaat wilgeenA vergiffenis verzoeken. Zyn gedrag, in zyn ui- ter fte. XXVIil. Inhoud van zyn vonnis, Hy •wordt onthalsd. Oordeel over hem en zyn von- nis , in Frankryk. XXIX. De Groot en Hoger- beets laaten zig ook niet beweegen, tot het ver- zoeken van vergiffenis. Zy worden tot eene eeu- wige gevangenis ver weezen, en naar Loeveßein gevoerd. Vonnis over Ledenbergs Lyk. XXX. Moer sbergen verwerft eene foor t vanvergiffe- nis. XXXI. Vonnisfen over de Haan, Trefet en Uitenbogaard. XXXII. Gerügten wegens eene aanftaande verheffing van Prinfe Mau- rits. Bedenkingen over de vonnisf en van Olden- barneveld> Hoger beets en de Groot* |
|||||||
\ g* evangen neemen van den Advokaat igft.
VJT kwam veelen niet onverwagt voor.-------■
Men wist, in 't gemeen, dat Prins Maurits mis- I. ,
ïioegd op hem was. Én veelen hielden hem °"^et" fchuldig, aan flinkichen handel met den naarde Spanjaard. Doch over 't vatten van Hoger- oorzaa- beets en de Groot ftondt elk verbaasd (a~). ken der De eerfte was, maar \veinige maanden, in sevan8fr Staaken van Stads Regeeringe, gebruikt ge- oiden- weest. De andere wel eenige jaaren; doch zon- bame- der zig, geduurende dien tyd, zeer verdagr veld, Ho- gemaakt te hebben, by 't gemeen. Alleenlyk f^018 was Groofc
(*) K. Brandt teven van H. <!e Groot, tl. 136.
|
|||||||
P
|
|||||||
244 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek,
|
|||||
1618. was hy, door eenige uitgegeven' fchriften,
—— voor eenen voorftander der Remonftranten, bekend geworden. Maar men begreep nog niet, dat hy, hierom, verdiend hadt, in hegtenis te worden genomen, 't Zal dan niet ondienftig zyn, agt ik, de oorzaaken van den ramp dee- zer drie mannen, hier, wat omftandiger, en, zo veel doenlyk zy, naar waarheid, te ontvouwen. ©ez*g Het voorig gedeelte deezer gefchiedenisfe fe Mau?" neeft ons ^oen z*en» ^at 'er» *n Meezen Staat,
rits' en niemant was, met zo veel gezags bekleed, als vanden Prins Maurits en de Advokaat Oldenbarne- Advo- ve](j# Zo bekend was dit, dat Graaf Willem Lodewyk hen, by Uitenbogaard, genoemd hadt „ twee Perfonaadjen, op welken 's Lands „ welvaart genoegzaam rustte (&)." De waar- digheden en ampten, welken zy bekleedden, gaven hun dit aanzien alleen niet; maar zy had- den 't, voornaamlyk, te danken, aan menigvul- dige gewigtige dienften, door Maurits, in den oorlog; door Oldenbarneveld, in verfcheidcn' Staatshandelingen , den Landen gedaan CO* Iltinna Doch 't ongeluk wilde, dat deeze twee Perfoo- onder- naadjen, meermaalen, verfchillende inzigten fcWiien"- fla^den; waaruit, dikwils, merkelyk misnoe- de inzi'" £en gereezen was, tot agterdeel van 't Land. ten. ' Zigtbaarst was dit befpeurd, in den handel o- ver't Beft and, welk de Advokaat hadt weeten door te dryven, in weerwil van den Prinfe, die, hierover, een misnoegen tegen hem op- vatte , welk hy, zo fommigen willen (tf), nim- mer heeft können afleggen. Het naderend ein- de (i) UyTENBnc. Leven en Vernntw. Cap. X. H.15T'
( ó Grotius Verantw Cap. XX. il. Sfll. {ji) Aubsky Menjor. p. ays |
|||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. 245
|
|||||
de van 't Beftand, waarna, de voorige gefchil- iCi2.
len over 't hervatten van den kryg, of het Hui- te worden, gaf beide den Prinfe en den Advo- kaat aanleiding, om, by tyds, verdagt te zyn, op de bekwaamde middelen, om zig, tot het doorzetten der maatregelen , die elk hunner heilzaamst hieldt, in Haat te (lellen. DeAdvo- Invloed kaat zogt zyn gezag te behouden by de Steden, des Ad- welker belang haar tot vrede neigde, en wist, opdeLe- door zyne aanpryzing, in veelen derzelven, den van Wethouders en Amptenaars in 't bewind te Holland, doen ftellen, welker inzigten hy kende, en die, door hem bevorderd zynde, ook byzon- dere verpligting aan hem hadden. Maar Am- fterdam; de aanzienlykfte Stad van Holland, en, hierom, meer dan eenige andere, gebelgd over 't groot gezag des Advokaats; ten tyig der handelinge van 't Beftand, ter oorzaake van het Koopbelang, met hem oneens geworden zynde; hadt hy, nimmer, federt, können win- nen. In 't Lid der Edelen, welk eerst fttmt, ter Vergaderinge van Holland, waren zyne. twee Schoonzoonen, de Heeren van Veenhui- zen envanderMyle,befchreevengeweest. Ook hadt hy 'er nog andere vrienden: 't welk d$ voornaame reden was, waarom dit Lid, waar- in, ten deezen tyde, weinige Edelen befchree- ven waren, tot hiertoe, zobeftendig, de zyde overfee gevolgd hadt van den Advokaat. Men was, fe- om Graaf derteenigen tyd, in overleg geweest, om het Fredrik gezag van het Lid der Edelen nog meer te ver« H«nrilF grooten, en een Perfonaadje van merkelyk ™^ gda> aanzien, in het zelve, te befchryven, die, dee- ienrebe- ze eer, voornaamlyk, zullende te danken heb- ichry- Q 3 ben V6Ï1« |
|||||
%\6 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek
i6"i8. ben aan het beleid van de vrienden des Advo-
■w—- kaats, ook gefchaapen ftondt, zyne zyde te hou- den. Graaf Fredrik Henrik was, in den jaare 161 s., door koop, eigenaar geworden der Heer- lykheid van Naaldwyk in Delfland (1)5 aan welke, van ouds, de eer van Erfmaarfchalk, of, gelyk men nu fpreeken zou, Erfgrootflal- meester des Graaven van Holland, plag ver- knogt te zyn (e). Men leide dan in heimelyk beraad, om hem, als Heer van Naaldwyk, on- der de Edelen te befchry ven: waarvan de Groot iet ontdekt hadt, uit van der Myle, Doch 't bleef agter, om dat men 't niet zonder kennis van Prinfe Maurits durfde doen, en bedugt was, dat hy 't afkeuren zou, als men 'er hem over fprak (ƒ). Ondertusfchen was dit over- leg zo bedekt niet gebleeven, of het hadt ee- ltige vrienden van den Prinfe, en, veelligt, zy- ne Doorlugtigheid zelve in 't vermoeden ge- bragt, dat men hem den voet dagt te ligten, en eenen anderen te bekleeden, met zyne waardigheden (g): welk vermoeden, egter, van de zyde des Advokaats, altoos, als ge- heel ongegrond, is aangemerkt. Prins Doch, 't zy hieruit, of uit cenige andere oor- Maurits zaak, 't is zeker genoeg, dat Prins Maurits,
moedt al federt laDS'in 'l begriP was geweest, dat de
dat"de Advokaat en de zynén toeleg maakten, op het Advo- verminderen van zyn gezag, onaangezien zy al-
C«) Zie Van Loom Aloude Regeer. V. Deel, W. 514. en
hier voor 111. heel, M- 548- r/) H. de Ghoot Memi)r.:;«2TOLevenrfonrK. ftiiANnTW. 17(5. (gS Uytrnbog. Brief aan zyne Exc.in zyn Lev.Crt/>. XII. U 232» (1) Graaf Fredrik Henrik hadt déeze Heerlykheid ge-
kogt van den Graave van Areuiberg, voor drielionderif- enzsstigduizend guldens, RcfoUHalI.6 Aug. i6ia.bl.isi«v |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 24?
|
||||||
altoos beweerd hebben, dat zy 'sPrinfen wet- 1Ó18.
tig verkreegen gezag veel eer gezogt hebben -------<
te handhaaven (%). Men hadt zyne Doorlug- kaat h-in
tigheid, in Louwmaand des jaars 1617, in woor- de"k™et den geraakt zynde, met den Advokaat, hoo- \\&Knm ren zeggen „ MonfieurBarneveld, ik heb my- „ ne eer zo lief, als gy de uwe." En des an- derendaags , tegen eenigen uit de Geregtsho- ven ,, Ik weet wel, dat men my kan kleiner ,, maaken', maar zyn ditmyne verdienften (0?" Zyne vrienden, die geene vrienden des Advo- kaats waren, fterkten hem in deeze gedagten. Wy hebben, te vooren (&), verhaald, dat, men, omtrent den tyd van 't fluiten van 'tBe- ftand, gefproken hebbende, over 't verande- ren van den vorm der Regeeringe, en 't ver- meerderen van 't gezag zyner Doorlugtigheid ; zulken, die toen aan 't roer zaten, hadden weeten te wege te brengen, dat deeze raad- pleegingen verfchooven, en eindelyk verlloft waren. Men weet dit den Advokaat, meer dan iemant, en men hielde zig verzekerd, dathy zig voorgefteld hadt, den Prins kleiner te maa- ken. Eenigen van 'sPrinfen vrienden, met naa- ïne Reinier Pauw, Burgemeester van Amfter- dam, en Francois Franken, Raadsheer in deri Hoogen Raade, hadden, omtrent dien tyd, eenige poogingen aangewend , ftrekkende, naar 't fcheen, om den Advokaat, doormid- del van Uitenbogaard, te b e weegen, tot han- deling met den Prinfe, op gelyken voet, als waarop men, weleer, met wylen Prinfe Wil- lem ,<• (A-) Grotius Vcrantw. Caf. IX. il. p5.
CO Uïteneoc. Leven Ccp. IX. il. iai. £*J U. Dttl, U. 455. ^ Q4
|
||||||
•
|
||||||
348 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
||||||||||
i(5i8. lern, gehandeld hadt. Doch Uitenbogaard
-------hieldt zig hier buiten (7). Louis Aubery, Zoon
van Benjamin Aubery, Heere van Maurier, en,
federt het jaar 1613, Ambasfadeur van 't Hof van Frankryk in den Haage, verhaalt, dat de Prinfesfe Weduwe van Oranje Oldenbarneveld , over dit ftuk, ook getoetst hadt; doch dat de Advokaat haar, met veele redenen, hadt ge- toond, dat de Prins, de opperfte magtzoeken- de over den Vereenigden ötaat, zyn eigen ver- derf zogt; waarna zy afgelaaten hadt, hierop verder te dringen. Zy en Oldenbarneveld bei- de zouden, naderhand, dit voorval aan den Heere van Marnier verhaald hebben (m). II. De verfchillen over den Godsdienst gaven, iyien be- eerlang, der eeneen andere partye gelegenheid,
dl<T de 'ë om aan ^e bevordering haarer byzondere in- verfchii- zigten te arbeiden, 's Prinfen vrienden bedien- ten in den den 'er zig van, om het gezag zyner Doorlug- Gods- tigheid te vestigen en te vermeerderen: de Ad- toTbl- vo^aat en ^e zynen» om hunne eigen' partye vorde" te fty ven. 't Misnoegen onder 't gemeen werdt, ring zy- wederzyds, verwekt, gevoed of gebruikt, om meroog- verandering te bewerken, in de Kegeeringe merken. der steden: gelyk, al vroeg, te Utrecht, te Alkmaar en te Leeuwaarden, gezien was («). Doch onder de Predikanten, die over 't ftuk van den Godsdienst verfchilden, en onder de Gemeenten, die hun toegedaan waren, hadden 's Prinfen vrienden den fterkften aanhang. Men hadt, hier te Lande, toen 't getal op zyn grootst was, nog geene tweehonderd Remon- ftrantfche Predikanten. De overigen waren al- len |
||||||||||
8
|
) Uvtenicg. Leven Cup. X. 11. 15s, 156.
) Aubery l\femoir. p 201, sc;5, 36g. |
|||||||||
{nj Zie hier voor, 14, 21, 24, 25.
|
||||||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 249
lenContraremonftranten, by weiken de Prins, i<si8.
en verre de meesten van 's Prinfen vrienden ■ en dienaars zig gevoegd hadden. Veelen van
deeze Contraremonftrantfche Predikanten wa- ren, van ouds, gebeeten op Oldenbarneveld, die, dagten ze, door het dringen op de vastftel- ling en invoering der Kerkenordening van den jaare 159.1, het Kerkelyk gezag te na geko- men was (0). Hierom, floegen ze te ligter over tot 's Prinfen zyde, welke zy merkelyk fterkten. De Advokaat, hiervan niet onbewust, hadt rier
des te fterker gey verd, om de Kerkenordening voorn«*, van 't jaar 1591 te doen invoeren, verzekerd dat j™0/501* men, door middel derzelve, met der tyd, alom- v'an jiet me in Holland, vreedzaame engemaatigdePre- misnoe- dikanten zou können bekomen, en minder te een «■ dugten hebben, voor beroerten onder 't gemeen. ^ ",rdfn Hy begunftigde, om gelyke reden, de zyde der kaat en Remonftranten, die der Overheid groot gezag dezynen; toefchreeven in Kerkelyke zaaken; en hy bragt, *• '< be- door middel van den invloed, dien hy onder j"" Re^ de Edelen en onder de Burgemeesters van Lei mon. den hadt, te wege, dat 'er, na Arminius. Pro flranten, fesfors in de Godgeleerdheid op 's Lands Hooge Schoole gekooren werden, die men oordeelde of wist, het gevoelen der Remonftranten te zyn toegedaan: waardoor ook het getal der Remon- ftrantfche Predikanten, van tydtottyi, aan- wasfen moest. De Wethouders der meeste Ste- den waren, insgelyks, denRemoiftrantengun- ftig; en alzo deezen de minften in getal blee- ven, zogt men, door verfcheiden'Sfaatsbeflui- ten, te wege te brengen, dat zy, ten minften , in de Kerke, verdraagen werden. Doch 00 ZU Uïiishbog. Leven en Verantw. Cap. II. tl. 16,17:.
Q5
|
||||
250 VADERLANDSCHE XXXIX. Boïk;
|
|||||
1618. Doch toen men zag, dat de Contraremon-
—-----ftranten zig niet hielden aan de Refolutien, 2. het ftaatswyze genomen, en zelfs zig kanteden te-
aannee- gen de Wethouderfchap van verfcheiden' Ste- Waard" den, welke, haars oordeels, niet genoeg be- gelders, fchermd werdt, door den Prinfe; befloot men tot het aanneemen van Waardgelders, die ee-
nen byzonderen eed deeden aan de Magiftraa- 3. het ten. Zulk een eed, of, ten minften, eene be-
vorderen lofte van gelyke betekenis werdt ook den ge- van ee- W00nen bezettingen, hier en daar, afgevorderd. wmeed* ^ ^et we^ke' voornaamlyk, gefchiedde,door of beiof- 't beleid des Advokaats. Doch dit was nieuw- te vande we ftof tot misnoegen voor den Prinfe, die gewoone begreep, dat men, op deeze wyze, het ge- £eneUn" woontyk krygsvolk ontfloeg van den eed , hem als Kapitein Generaal gedaan: en dat men
de Waardgelders bezigen wilde, om geloofs- dwang omtrent de Contraremonftranten in te voeren. Van de andere zyde, bragt men, hier- tegen , wel in, dat de nieuwe eed niet onbe- ftaanbaar was met den eed aan den Prinfe; die , onder anderen, tot het zelfde einde ftrekte, en dat de Waardgelders, alleenlyk, gebruikt zouden worden, om oproeren te beletten en de Wethouders te befchermen ; doch men fcheen den Prins niet te können diets maa- ken , dat hieronder niet iet anders fchool. Ook hadden fommigen hem zo fterk verze- kerd, dat Oldenbarneveld zyn gezag zogt te befnoeijen, dat hy het vergen van den nieu- wen eed en het aanneemen der Waardgel- ders als een' ftap daartoe aanzag. ,t 't Gebeurde te Utrecht, kort voor het af- b'eurde, danken der Waardgelders aldaar, fterktehem
in
|
|||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. 15Ï
in deeze gedagten. 't Was klaar genoeg, dat ,g,y(
alles hier beftierd werdt, door den Advokaat; -------
die, weetende dat de Prins arbeidde, tot het te ü-
afdanken der Waardgelders, desonaangezien, cechu bewerkt hadt, dat 'er eene bezending naar U- trecht gefchied was, om dit te voorkomen; of, ten minfle, de Regeering aldaar zo wel te ver- zekeren, als, door de Waardgelders, zou heb- ben können gefchieden. De last, aan de bezet- ting, op Hollandfche betaaling ftaande, om de Staaten van Utrecht te gehoorzaamen, was ook, door hem, verworven. Hogerbeets en de Groot waren de bekwaamden onder de afge- zondenen naar Utrecht, en deelden, hierom, in het misnoegen, welk de Advokaat zig, door deeze bezending, op den hals hadt gehaald. Zy hadden, te Utrecht zynde, geraaden, de poor- ten te bezetten en de wagten te verdubbelen ; en de onwilligheid der Waardgelders om de Staaten en Regeering te befchermen ernftelyk veroordeeld: 't welk de Prins aanmerkte, als eenen geweldigen tegenftand tegen hem, en tegen de Gemagtigden der algemeene Staaten. Al dit gaf dan de naaste gelegenheid tot het befluit, om zig van den Advokaat en van Ho- gerbeets en de Groot te verzekeren (ƒ>). Ik heb, tot hiertoe, nog geen gewag gemaakt Iet, we-
van het vermoeden van Landverraaderye , gcus 'l welk veelen van Oldenbarneveld hadden, om den'van' dat het my twyfelagtig gebleeven is, of het Landver- ooit regt by den Prinfe heeft gehuisvest. Nog- raaderye. tans was, te Utrecht, onlangs, iet verklaard, welk dit vermoeden , eenigszins, fcheen te hebben verleevendigd. Wy zullen, hier on- der, O) Notul. Zeel. 17 Sè$h 1618. II. 147.
|
||||
a5* VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||||||
der, melden, wat 'er ons van voorgekomen zy.
■ Ondertusfchen, is, uit het gezeide, optemaa- ken, dat het voorftaan der Remonftranten, 't veranderen van den eed of 't vergen eener nieuwe belofte van de bezettingen, het aannee- men der Waardgelders, en het gebeurde te U« trecht, al het welke 'sPrinfen vrienden hiel- den te ftrekken tot onredelyke verkleining van 's Prinfen gezag, voor de voornaamfte oorzaa- ken van de gevangenis der drie Heeren gehou- den moet worden. Wy komen nu, tot het ver- haal der omftandigheden deezer gevangenis. De Groot hadt, voor zyne reize naar U-
trecht, reeds hooren mompelen, dat men den Prinfe eenen voorflag gedaan hadt, om eenigen uit de Vergadering van Holland by 't hoofd te vatten, en aan regte te vorderen. Hy deedt 'er den Advokaat opening van, hem te gelyk te bedenken geevende, of hy niet wel zou doen van zig naar eene goede en verzekerde Stad te begeeven. Doch de Advokaat meende, dat men, met het afdanken der Waardgelders, en* met het bewilligen in de Sinode, den Prinfe ten volle zou vergenoegen. Beide dagten ze, dat men hen, zo 't al ten ergfte loopen mögt, zekerlyk, in een gewoon Regtsgeding ontvan- gen zou (q). Alle de Leden van Holland, gee- nen uitgezonderd, hadden ook, voor weinig, tyds, den Advokaat, wederom, in hunne by- zondere befcherming genomen (r~). De Ver- gadering ftondt nu op 't fcheiden, voor eenige, dagen, en de meeste Leden hadden geraaden gevonden, den Prins te verzoeken, om, mid- lerwyl, de zaakens derwyze, te beleiden, dat al*
(</) II. de Groot Memor. fy zyn Leven. U. 134.
CÓ Rcfol. Holl. 7 4ug. 16j 8. M. 2ü5« |
|||||||||
Hïl8.
|
|||||||||
III.
Olden-
fcarne- veid •wordt gewaar- fchuwd wegens zyne aan- gaande gevange- nis. |
|||||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 253
alle daadelykheid vermyd werdt ,(j). Doch ik njtg.
weet niet, of 't gefchied, noch hoe 't opgeno- —— men zy. De Leden kwamen, ten beftemden tyde, wederom famen. 's Daags voor de ge- vangenis, kwam de Raadsheer Berkhout, met nog iemant, by den Advokaat, hem aanzeg- gende , dat hy voor zeker zou gevangen wor- den : waarop deeze, zittende op zyn koel vat, met zyn ftokje in de hand, zeide, V zyn booze menleken, daarby voegende, onder 't ligten van zynen hoed, myne Heeren, ik bedank u voor de waarfchuwing (t). Nogtans vondt hy niet raadzaam te wyken. Op den dag der gevange- nis zelve, zynde zondag, den negenentwintig- ften van Oogstmaand, kwam Uitenbogaard, des morgens ten zeven uuren, by den Advo- kaat, om hem het inleveren van zeker Ver- toogvoorde Remonftranten te verzoeken. Hy vondt hem treuriger, dan naar gewoonte, en zittende met zyne rug tégen de tafel', 't welk den Predikant bewoog, den ouden Heer te troosten, met de voorbeelden van veele tref- felyke mannen, die, hun Vaderland de beste dienden gedaan hebbende, flegtst beloond wa- ren geworden (v~). Een half uur na 't vertrek van Uitenbogaard, tradt de Advokaat in zyne koets, en reedt, voor 't laatst, naar 't Hof. Hy Hy was 'er naauwlyks, of een Kamerling kwam wcrdt hem aanzeggen, dat zyne Doorlugtigheid hem gêvat» begeerde te fpreeken. Ten dien einde, begaf hy zig naar 't vertrek, daar zulks plag te ge- fchieden. Doch, uit dit, werdt hy, terftond, in een
O Kefol, Holl. iß Aug. ißi8. hl. S38.
(f^ ÜYTiNnnc. Dasreg, by Brandt. II. Deel, il. 841. f v Uïtknbog. Leven Cup. IX. 61. 10. Dagres. Jw Branbt IL Deel, U. «41. " * ' |
||||
S54 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek
i$t%. een ander vertrek geleid, daar hem Nytkof,
u.......Luitenant van 's Prinfen Lyfwagt (w), uit
naame der algemeene Staaten, gevangen nam.
Hy verzogt, den Prinfe te mogen fpreeken. Ook de Doch 't werdt hem afgeflaagen (ar). De Groot, Groot, kort daarna, in de Vergadering der Gekom- mitteerde Raaden gekomen, en ftaande om te gaan naar die der Staaten van Holland, werdt, op gelyke wyze, ontbooden by den Prinfe, daar, zeide men, de Advokaat ook was. Doch hy was pas boven gekomen, of de Kapitein des Armes, Piet er van der Meulen, zeide hem aan, dat hy hem, van wege de algemeene Staaten, in hegtenis nam. Men bragt hem eerst op een3 Kamer, daar hy, door twee Hellebaardiers, be- waard werdt: daarna op een klein kamertje, uitkomende op het binnenhof, en, 's avonds * op eene andere Kamer, daarhy, drie dagen en drie nagten, bleef, metgeflooten' venfters (V). en Ho- Met Hogerbeets, die zig ook omtrent de Ka- gerbeets. nier der Gekommitteerde Raaden onthieldt, handelde men, op gelyke wyze. Elk werdt in een afzonderlyk vertrek gezet, zonder dat zy • iet weeten mogten van elkanders hegtenis. Men ver- Dien zelfden morgen, was 'er iemant naar U- zekert trecht gezonden, om den Sekretaris Leden- Zlg[\"U' ker§te vangen (z)»die,eenigeweeken in zyn va^Le- huis verzekerd geweestzynde, ondereen fterk «Jènberg. geleide, naar den Haage gebragt, en ook, in een vertrek van 't Hof, opgeflooten werdt (a). Wie,
(«O Velius Hoorn, bl. 562.
(x~) ISaudart. Mviiior. X. Hoek, il. öa.UYTENB. Hill. w.995*
fy} K. Brandt Leven van H. de Groot. il. i?5. (zj Grotius Venntw. Ca/i. XIII. bl. 141. Uïtenboo. bl. 905* £«■) Uytenbug. bl, 1005. K, BRANDTLeven vaaH. dsGjroot» jW. 149. 's
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 255
Wie, eigenlyk, het gevangen neemen der itfi».
drie Heeren, üldenbarneveld, Hogerbeets en ——• de Groot, beflooten hadden, ftaat ons hier, Onder- wat nader, aan te vvyzen. Sommigen fchryven, zo.ek» dat zulks gefchied is, door 't beleid van wei- g^ange- nigen uit de algeraeene Staaten, met zyne nis der Doorlugtigheid, buiten kennis van die van Hol- drie Hee- land (ß). Doch Hogerbeets zelf heeft aange- ren be- tekend (c), dat het beftemd was, door dezelf- hadden, den, die, wegens de algemeene Staaten, te U- trecht waren geweest, te weeten de Voogd, Manmaaker en Zwartfenburg; en dat zy 't had- den uitgevoerd, door den Prinfe, en daarna eerst, ter algemeene Staatsvergaderinge, al- waar het te vooren nooit voorgefteld was, doen goedvinden. En dit komt, nagenoeg, De Staa« overeen met het Register der Refolutien van ten van Holland, alwaar men, op deezen zelfden dag, Ho,lan<* aangetekend vindt, dat „ by de Heeren van »^ffe™. w Mathenes en andere Gedeputeerden, hui- nis van. 5) den deezen morgen, geweest zynde in de 5, Vergaderinge van de Heeren Staaten Gene- j, raal, gerapporteerd werdt, dat, by den Pre- „ fident - - vermaan gedaan was, dat, by j, zyne Excellentie en de Gedeputeerden tot „ afdanking van de Waardgelders tot Utrecht n geweest zynde, by last van de Vergaderin- » ge van de Heeren Staaten Generaal, goed- ?7 gevonden was, te doen in arrest neemen de w perfoonen van den Heere van Oldenbarne- w veld, Advokaat van 't Land van Holland, w en de Penfionarisfen Mrs. Rombout Hoger- n beet»
ti) Uïtenboo. Leven en Veiantw. Cep. XIII. il. 344.
ie ) .Memor. by Urvndt U. üeil> il, S41. |
||||
a56* VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
1618. >, beets en Hugo de Groot (/)." Doch men
------ moet dan de woorden, by last van de Vergade- ring van de Heeren Staaten Generaal, niet aan de onmiddelyk volgenden, maar aan de onmid- delyk voorgaanden hegten. Ten zelfden dage, werden de Heeren Reintze, Lients, Zwartfen- burg, Hemert en Dus/urn, door de algemeene Staaten, gezonden aan die van Holland (e), om hun aan te zeggen „ dat het vasthouden der „ drie Perioonen, ten dienfte van den Lande, „ gefchied was, hebbende men bevonden, dat „ de Kerkelyke gefchillen, allengskens aan- >? gewasfen zynde, in den Staat der Regeerin- » ge•> gebragt waren; dat de zaak, daarna, „ met gezag gehandhaafd was, door het aan- ,, neemen der Waardgelders, die 't gantfche „ Land beroerd hadden, en die men, tot her- „ ftelling der rust, en om de Sinode beter té n doen vorderen, hadt moeten afdanken; dat „ hier nu bygekomen was, 't gene men te U- n trecht ontdekt hadt, dat men den band der „ Vereeniging hadt zoeken te breeken, waar- „ van de drie gevangenen de hoofdbeleiders j, geweest waren; dat men, met zulke ver- n deeldheden, 't Land niet houden kon^ dat, „ eindelyk, by 't onderzoeken der gevange- „ nen, van alles nader blyken zou, waartoe „ men verzogt, dat deeze Vergadering de hand „ bieden wilde." De Edele en meefte Steden antwoordden, hierop „ dat hun 't gebeurde „ bedroefde, en van hun als eene fchending „ van
fd~) Refol. Holl. 29 Aug. ièi?,. il. 257. by Brandt II. Deel,
»/. 843. f e) Refol. Geiier, 20 Aug. l6l8. hy K. Brandt Leven van de
Grout, U. 237. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 257
% van 's Lands vryheid en geregtigheid werdt i<j(8.
b aangemerkt; waarom zy begeerden , dat de-------
fr gevangenen terftond geflaakc werden." Doch
de zes Steden, Dordrecht, Amfterdam, Schie- dam , Enkhuizen, Edam en Purmerende, zei- den, alleenlyk „dat zy van 't voorgevallene ft verflag zouden doen; begeerende, dat al- n les,midlerwyl, bleeve in ftaate." Ten zelf Befluit, den dage, beflooten de Edelen en meeste Ste- by "remi den,den Prinfe,vrymoediglyk, te kennen te hieroP geeven „ dat men, door deeze handelwyze, ^e"£° ,, de hoogheid, vryheid en geregtigheid van j, 't Land van Holland hield t gekwetst te zyn; v», en hem te verzoeken, dat hy 't, als Stadhou- ?, der, geliefde te regten." 't Gefehiedde« Doch de zes Steden deedèn 'ér, ten zelfden tyde, ee- ne verklaaring tegen, waarby zy de klagten en 't verzoek der andere Leden niet goedkeurden. De Prins antwoordde $, dat het gebeurde, niet M by zyne orde, maar van wege de algemee- ;, ne Staaten vefrigt was; die geloofd moesten 5, worden,zulks niet zonder grond gedaan te „ hebben; dat hy 't regt van Holland niet be~ >, twisten wilde, en dat de Heeren Staaten van w Holland 't gefchil, welk hierover gevallen fr mögt zyn, met de Heeren Staaten Gene- >, raal, wel zouden weëten te vinden." Waar- op men befloot, te wagten, met het verder* voorftaan Van 's Lands geregtigheid, tot op de wederkomst van eehige Leden, die verflag aan hunne Steden deeden J; en ondertusfchen, zorg te draagen, dat de gevangenen, van wege de algemeene Staaten,wel werden behandeld (ƒ'), De
f/"> Refol. Hoi!. 29,30 'Aug. tfiiZ. bh 25H, 2<a. {,vV>*\nr>f
11. Deel, lil. 84.?,, 844 s 8/(5. X. Deel. ït
|
||||
«153 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
tSi8. De tyding van het gevangen neemen des Ad-
-------vokaats hadt, gelyk men denken kan, zyne oude
IV. huisvrouw, zyne kinderen en verder gezin ge»
Poogin- donipeld in eene diepe verflagenheid. De Hee- de" Ad- ren ^an ^er Myle en Veanhuizen, zyne Schoon- vokaat zoonen, en de Heer van Groeneveld, zyn oudfte te doen Zoon t begaven zig, des nademiddags, by zy>- los laa- ne £)ooriUgtjgheid, verzoekende, dat men hun- nen Vader, om Zynen ouderdom, zyn huis tot eene gevangenis gave: waarop de Prins ant- woordde , '/ is het werk van de Staaten Gene' raal.Üwen Vaderzal geen leed gefchieden, niet meer dan my zelf. Veenhuizen, micilerwyl, ver- fchoonen willende, dat zyn Schoonvader tegen de Kloofterkerk was geweest; hoorde de Prins naauwlyks't Woord Kloofterkerk reppen, of hy borst uit,<#e zig tegen de Kloofterkerk wil {lel- len, zyne voeten zullen heni niet van hier draa- gen. Immers op deeze wyze, vindt men deeze byzonderheden, in Uitenbogaards Dagregister (g), uit den mond van van der Myle zelven, aan- getekend. Ik heb eene Aantekening in handen, waarin, nog gemeld wordt,dat van der Myle, Veenhuizen en Groeneveld zig, des nademid- dags , by de algetneene Staaten, vervoegd; doch geen antwoord, op hun verzoek, gekreegen hebben. Maar de Heeren van Sehaagen en van Asperen, beide befchreeven iri de Rid- derfchap, ondernamen, omtrent deezen zelf- den tyd, Oldenbarneveld te doen ontflaan. Doorgedrongen tot aan de Kamer, daar de Advokaat zat, begeerden zy, dat men hem losliete. 't Gerügt, welk dit maakte, deedt den Prins uitkomen,en bevelen, dat men den E.
Ce) Hy BB.AKDT. II. Dccl,bl. 84J.
|
||||
&XXIX. BoEk. HISTORIE. 250
Edelen 't geweer afname, hen voorts, bewaa- iöig.
irende, tot dat men, hierop, het goedvinden der-------
algemeene Staaten verftaari zou hebben. Te
gelyk, verklaarde hy, dat men hen* zyns be- dunkens , met eene beftraffing, onder handtas- ting, zou mogen ontilaan: gelyk gefchiedde (£)• Van der Myle, federt, onder de hand, ge- Van der waarfchuwd, dat men naauw op hem lette, Myle week uit den Haage naar Rotterdam, van waar wyfet hy den Thefaurier de Bye kennis gaf, dat hy, p£Jj. uit droefenis over 't gebeurde, zig, voor eene t^ poos, buiten den Haage dagt te onthouden. Hy vertrok, terftond, naar Frankryk, alwaar hy,den negenden van Herfstmaand,aankwam. Doéh, in 't volgende jaar, keerde hy wederom in den Haage (i)> Verfcheiden' andere Perfoo- Hen, vriendfchap gehouden hebbende met den Advokaat, weeken^ ten deezen tyde * ook ten Lande uit. Ukenbogaard verliet den Haage, Üiteiibo. op den zelfden dag * dat de Advokaat gevangen ßa-*rd cn Werdt (k). Ook toog de Heer van Moersber- ^TJ^-jf gen > zyne brieven, uit den Haage naar Ütreehc insje- gefchreeven, te vooren, geligt hebbende uit iyks4 der Staaten ïtamer (/), naar Münfterland (m). Trefel zelf nam de vlugt: ook de Predikant Taurinus, Schryver der Weegfchaale* dié, kort hierna, te Antwerpen, overleedt Qi). Ee- nige anderen waren in yreeze van te zullen ge- Vat worden ; fchoon zy niet wykén derfden, 't Gemeen werdt haast van de gevangenis der Inkomt drie vas» 2*
(/<) Brandt Ii. Deel, il. 842.
(Ó 'ïelcbrev. Memorie wgerts den Wre. vsn der Myl*.
C*) Uïtenboo.. Leven en Veranny Caß- lH. il. i*j, Q) Ihteróg. van f. ile G>yeï'. drt LXl. M. 8.
f Bi) Orotius Vefijnrw. 'Ow.Mt. pi. 154. , (■?) Brandt II. Dal, tl. fcpj y}$. Ra
|
|||||||
ü6o VADERLANDSCHE XXXIX, Boek.
i5i8. drie Perfonaadjen onderrigt, door eene ge-
drukte Verklaaring, die, op den dag der ge* |
||||||
kore ver- vangenis, zonder ondertekening of drukkers
Klaaring, naani5 bv der Staaten drukker, uitkwam, en
dag der voor net werk gehouden werdt van eenige
gevange- Heeren, uit de algemeene Staatsvergadering
nis ver- (0), veelligt dezelfden drie, die te Utrecht
fprsid. geweest waren. In deeze verklaaring, werdt
voor reden van de gevangenis gegeven „ het
L ontdekken van verfcheiden' zaaken, te U-
,5 tfecht en elders, waarvan voor deezen groot
„ agterdenken geweest was, en die ftrekten,
„ tot nadeel der Gewesten in 't gemeen, en
w van elk byzonder Gewest, niet zonder ver-
„ moedelyk gevaar van den ftaat van 't Land
„ en van een bloedbad, in Utrecht en in ver-
„ fcheiden' Steden van Holland: van welke
,} ontdekte zaaken Oldenbarneveld, Hoger-
J5 beets en de Groot voor hoofdbeleiders wer-
„ den gehouden: waarom zy, door de alge-
5, meene Staaten, gevat waren, op dat men hen
„ hunne bedryven , uit hunne hegtenis, mögt
„ doen verantwoorden, naar behooren ( ƒ>)."
De ge- Met het uitkomen deezer Verklaaring, wer-
vange- den de verdenkingen en befchuldigingen van
non wor- Landveraad en handel met Spanje wederom
Schot-" leevendig onder 't gemeen. De gevangenen
fchrifteii, werden lelyk ten toon gefteld , in allerlei
befchui- Blaauwbóekjïs, rymen, liedjes, die nu eenen
digd; van vryeni00p hadden (q). Veelen ftelden voor
i^andver- zeker ^ ^ m£n gruwelyke ftukken, te Utrecht,
ont-
(o~) Zie Repen, der Gener. PiaUa.it. hl. 24.
f p) Zie dit ßiljet hy liHANDT Hifi- der Rechtspl hl. a. fjfl) Orotius Vcraiitw. Cap. IX. hl. 94. Cup. XV. hl. 154, Ba'jlmrt. Meuior. X. liutk, 11, 63, 64. |
||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 261
ontdekt hadt; waarop de algemeene woorden 1618.
der Verklaaringe, dat men zaaken te weeten-------
gekomen was, waaromtrent men voorheen ver-
moeden gehad hadt, verkeerdelyk, toegepast werden. Nogtans, zou ik niet durven verze- keren , dat eenige Gemagtigden der algemee- ne Staaten den Advokaat niet verdagt gehou- den hebben van ontrouw. Doch 't gene zy, Wat deswege, te Utrecht ontdekt hadden, was, zo men, des- ver my gebleeken is, van zeer weinig gewigt. ^t ^cht'* Gysbrecht van Harteveld, Domheer der Ker- v«ftaan' ke ten Dom, en Johan van Weede, Sekrecaris hadu derzelfde Kerke, hadden, op den derden van Oogstmaand, 's daags voor de verandering der Regeeringe te Utrecht, fchriftelyk, verKlaard, 5, dat Jonkheer 'Johan van Oostrum hun, om- „ trent drie maanden geleeden, in zekere her- „ berg, gezeid hadt, dat de Heeren Staaten „ den loop zyner Doorlugtigheid wel zouden „ fluiten, alzo zy genoeg bemerkten, waarhy „ heenen wilde. En gevraagd zynde, by wat „ middelen?" zou hy geantwoord nebben, „ dat, als de Prins het Land van Utrecht en „ eenige Steden van Holland, of van andere n Gewesten wilde aantasten , met de harde „ hand, de Staaten beflooten hadden, agt- of j, tienduizend foldaaten aan te neemen, en de- „ zelven te leggen , in Rotterdam, Hoorn, „ Kampen en Zwolle, waarna men den Prinfe „ zou aanzeggen, zo gy ons niet wilt met vrede j, laaten; zullen wy genoodzaakt zyn met den „ Aartshertoge van Oostenryk te verdraagen „ voor ons zelven, en ons onder zyne gehoor- „ zaamheid te begeeven.'" Voorts zou van Oos- trum hier hebben bye;evoegd „ dat men zulk R 3 % een |
||||
a-fe VADERLANDSCHE XXXIX.Boek,
|
|||||
ilSïTj. ,, een verdrag met den Aartshertoge zou kon-
„ bedongen , en alle vrees voor dwinglandy „ voorkomen werdt; al het welk hy verklaar- „ de, niet uit zig zelven te zeggen; maar, ter» „ ftond, van goeder hand, uit de voornaamften, j, verftaan te hebben (f)." Doch uit deeze ver- klaaring, die in zig zelf weinig om 't lyf hadt, kon nog minder, ten laste van Oldenbarneveld, worden beflooten. Voorts hadt, veelligt, Ni- kolaas van Berk, die nu Burgemeester te Utrecht geworden was, reeds iets gezeid, ten laste des Advokaats, waarvan hy, wat laster, ook eene fchriftelyke verklaaring gaf, welker inhoud en klemwy, hierna, onderzoeken zullen. V. De gevangenen zaten, eenige weeken, eer Oorzaak zy onderzogt werden. De Groot heeft, hiero-
vau het ver ?"naderhand, geklaagd in zyne Verantwoor- van'ton- dinS(0- Doch veelligt, zonder genoegzaamen derzoek grond. De Leden van Holland, die begeerd der ge- hadden te ftaan over dit onderzoek, waren ge- lange- fcheiden, op reces, om over eenige dagen we- der te vergaderen; en hadden gevorderd, dat de zaaken, raidlerwyl, blyven zouden, in den ftaat, waarin zy waren (*), Hieruit moest uit- ftel van de verhooring volgen: ook weige- ring van toegang van vrienden, 't welk, in diergelyke gevallen, voor de verhooring, nim- mer, te gefchieden plag. Doch in deeze tus- fchentyd, vondt Prins Maurits geraaden, d«> Regeering, in verfcheiden' Hollandfche Ste- den, Cr) Atteft. van C. van Hartev. en J, de Weede van XXIV,
Jufy lfii8. nudcn flyl M- S. {sj Cap. XIV. U. ui. (O Refol. Holl. 30, 31 /fug. 1618. M. 261, 263. |
|||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. 363
|
|||||
den, te veranderen, buitens tyds. Hiermede 161S.
werden ook twee maanden gefleeten, 't welk wyl, aangevangen was, van tyd tot tyd, ver- ™n do fchuiven deedt. Veelen kwam dit veranderen ""!,""„- . gewoonc
der Regeennge onverwagt voor. Men meen- verande-
de , dat de Steden , door het afdanken der ring der Waardgelders, en door het genoegzaam bewil- ^esee-. ligen in de Nationaale Sinode, den Prinfe vol- ""rfchel™ komen voldaan zouden hebben. De Leden had- den' Ste- den zelfs, op den dertigften van Oogstmaand, den van met genoegzaame eenpaarigheid van ftemmen, HoUautl, beflooten, de twee ProViiiciaale Sinoden, die de Nationaale Sinode moesten voorgaan, te doen befchryven: 't welk, weinige dagendaar- na , gefchiedde. Want, fchoon Gouda ^Schoon- hoven, Briele en Alkmaar zig ongelast ver- klaard , en Leiden en Rotterdam zig op hun- ne Penfionarisfen beroepen hadden, hadden zy, nogtans, verdaan, dat men de twee Sinoden beichryven zou, zo zy, in vier of vyf dagen , geen nader befcheid bragten (V): 't welk niet gevolgd was. De eenigheid onder de Leden van Holland fcheen, derhalve, herfteld, in de gewigtigfte punten, waarover men, te vooren, verfchild hadt. Doch de zaak der drie gevan- genen hadt een nieuw verfchil veroorzaakt. Die van Rotterdam hadden fterk aangehouden Poogïn- by den Prinfe, dat men de Groot ontflaan,of, sen van ten minften, in zyn huis te Rotterdam, ver- jw^c^, zekeren zou (V). Die van Leiden begeerden, deu.te« dat Hogerbeets, volgens de Privilegien, bin- voordo«* nen te des;
(u*) Ttefn!. IfoH. 30', 31 Jug. Itfl8.it 160, 163. by Brandt
Jf. Deel. bl. 845. Cvj IC. Hranut Levcu van H de Groot, ik ijy. R.4
|
|||||
»64 VADERLANDSCHE XXXLX.Boe*.
iCi 8. nen hunne Stad, te regt gefteld werdt. De Prins
-------. wees hen naar de algerneene Staaten. Dochzy
gevaügc- beweerden beide, dat zyne Dporlugtigheid,
?en' als Stadhouder van Holland, gehouden was, de Privilegien voor te ftaan. Maar de. Prins bleef by zyn eerfte antwoord (v). Van fom- migen wordt ook verhaald, dat, ineenigeSte- den, beflooten was, ter naaster Dagvaart, aan te houden op het ontflag der gevangenen, en te verklaaren „dat men, daarna, befchuldi- „ gingen, in orde, tegen hen hooren wilde, yy die, zo ze binnenlandfche zaaken betroffen, „ door die van Holland alleen, zouden moe- „ ten geoordeeld worden. Voorts, dat men den „ Prins verzoeken zou, tot handhouding der „ voorregten. Doch zo zulks, ten eerfte, niet „ vallen wilde , zou men geen onderzoek „ der gevangenen toelaaten, dan in 't bywe- „ zen der Ambasfadeuren van Frankryk, En- „ geland en Zweeden, en ten overftaan van „ Gedeputeerden van alle de Leden van Hol- 5, land en Westfriesland, zonder welker ken- „ nis en bewilliging, ten voornaarnften dee- „ Ie, niet zou worden voortgevaaren. Doch „ zo de gevangens, of eenigen derzelven ver- „ ftand gehouden mogten hebben met de „ Spaanfchen , Aartshertogen , of derzelver „ aanhangers, ten nadeele der Vereenigde Ge- „ westen, en zulks klaar en genoegzaam be- „ weezen werdt; zou men ze handelen, gelyk „ men fchelmen en verraaders behoorde te han- „ delen, anderen ten voorbeelde, zonder eenig „ mededoogen (V)." Maar de zes Steden ver- ? fton- fi*0 R- llnGERiiF.FTs Memoc. Jy Brandt II. Deel, lil. 846.
[#} UïTENbOÜ til, lOV'J.
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 265
ftonden niet, dat men den gevangenen zo veel 1618.
gunst behoorde te doen van hun ontflag en te-------
regttlelling, in de byzondere Steden, of voor , "
Hollandfche Regters alleen, te bevorderen. Dit gefchil ftondt, naar fommiger begrip, nieu- we zwaarigheden naar zig te ileepen, om wel- ken te voorkomen, zyne Doorlugtigheid en eenige Leden van Holland beflooten (;y), eene ongewoone verandering te maaken in de Re- geering van de meeste Steden Men begon dit werk, zonder uitftel, met het begin van Herfst- maand. De Predikant Henricus Arnoldi, die te Merk- Delft ftondt, en thans in den Haage was, waardig fchreef, den vierden, aan Martinus Gregorius, ^,r^ver Raadsheer in den Hove van Gelderland, we- j>redi-ei1 gens den toeftand deezes tyds „ dat hy, dien kant Ar« „ dag, den Prinfe gefproken, en hem bekom- »oid|. „ merd gevonden hadt; dat de Steden van „ Holland begeerden, dat men de gevangens, „ voor derzelver eigen' Vierfchaar, te regt „ ftelde, zo men haaren Privilegien geen ge- „ weid aan wilde doen; dat de gevangens, on- „ dertusfchen, buiten alle zwaarigheid waren, „ en de Staat verlooren, zo de Prins haar, „ hierin, te wille was: doch dat men, veel- „ ligt, in eenige Steden, den Vroedfchappen re- „ kenfchap van hun bedryf afvorderen, en tot „ zifting komen zou ï en dat men hoopte, dat n alles wel zou uitvallen, zo dit gebeuren mögt » C2)-" Ook gebeurde het laatfte, kort hierop. Den zevenden van Herfstmaand, maak- vi.
te de Prins de eerfte verandering, binnen Prins " Schoon- Mauriu
(y~) Van den Sande VI. Hoek, l/l. 80.
' z) Zie ilec?en llricf Iry IjRAsnr II, /J°el, II. 848. Zie elk (JvlENBor,. Leven Cap. XI. bl. 20'ï. R 5
|
|||||
:
|
|||||
26"6 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
|
|||||||
1618. Schoonhoven, daar de dienende Wethouders,
Vroedfchappen en * Kiezers ontflaagen wer- |
|||||||
veran- den, en anderen, door den Prinfe, in derzelver
ReLe-6 plaatfen gefteld. Op den tienden, gefchiedde ring te net zelfde, in den Briele. In beide deeze Ste- Schoon» den, lag eene bezetting van eenige vendelen, hoven, die t'eenemaal afhingen van den Prinfe. Zyne "teurs'" Doorlugti^heid, van hier, naar Delft getrok- in den ken ■> deedt, aldaar, gelyke verandering, op den Kriele, vyftienden. Hier lag, insgelyks, gewoone be- te Delft, zetting. Van Delft, toog hy naar Schiedam, éLnte" naar Gorinchem, naar Oudewater, en naar Gorin- Woerden, op alle welke Plaatfen, nog in Herfst- diem, te maand, verandering gefchiedde in de Regee- öude- j-jng^ Te Monnikendam, volgde zulks, op den Woer-tC eerften van Wynmaamd. In deeze kleine Ste- den , en den, was de Prins genoeg befchermd door zyne te Mon Lyfwagt, die, onlangs, ter gelegenheid vaneen niken- jos gerügt wegens een' toeleg op 's Prinfen lee- ven, merkelyk vergroot zynde (#), toen hy, den dertigften van Herfstmaand, binnen Monniken- dam kwam, uit driehonderd foidaaten beftondÊ (£). Tegen welke menigte, niemant het hert hadt, zig te verzetten. De verandering gefchied- de, derhalve, hier, en in grooter en fterker Steden, daar bezetting lag, zonder eenige moei- Moeue te. Maar, te Hoorn, hadt dit werk meer voeten in met dee- de aarde. Hier lag geene bezetting, en het voor- ZndeVer naamuSe lighaam der burgerye hieldt het met; ring," te de tegenwoordige Regeeringe. Sommigen mei- Hoorn, den, dat de Prins, al vroeg in 't voorjaar, be- zetting in Hoorn hadt zoeken te werpen; doch 1 dat . (a~) Uytfnboc. BI. ion.
( b) ISRAtmr II. Detl, H, 85e 4 (,'gj, 852, Bjvq^T. tb 993;»
W Vl>5< |
|||||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. a6?
|
|||||
dat de knegten, door 't ys en tegenwind, be- |gigt
let zynde gelykelyk aan te komen, op bevel - -. van Burgemeesteren , buiten gehouden wa- ren (f). De Prins bevondt zig, na 't verande- De Prin» ren der Regeeringe te Monnikendam, in de "e.kt vaa nabuurige Stad Edam, daar egter geene veran $£m dering gemaakt werdt, zo ver my gebleeken waardj. is. Mier kreeg hy kennis, dat men, te Hoorn, Vroedfchap belegd, en in dezelve beilooten hadt, hem te ontvangen, zo hy zig derwaards begave. Hy vertrok dan, des anderendaags, den tweeden van Wynmaand, van Edam, en was reeds naby Hoorn, toen men hem, uit den naam der Wethouderen en Raaden, verzogt, dat hy toch met geen groot gevolg in de Stad komen wilde. De Prins vondt dit verzoek zeer ontydig. Hy antwoordde n dat hy bereid was, j, eenen anderen weg te neemen, zo die van „ Hoorn hem niet in de Stad hebhen wilden, j, Doch dan zou hy zien, wat hem, naderhand, „ te doen ftondt. Wat zyn gevolg betrof, dat „ wilde hy niet verminderen , ook niet van „ een' eenigen Paadje." De afgezondenen Men la« hieldt hy, ondertusfehen, by zig, tot dat hy hem Wn* aan de Stad gekomen was. Hier was de Poort ^ 'ge- geflooten, op 't winket na. De afgezondenen volg. vooruit getreden zynde, om der Wethouder- fchap, die, buiten de poort, op 't Hoofd, ftondt, verflag te doen, beflootmen, terftond, den Prins, met zyn gevolg, binnen te laaten. De Schuttery was in de wapenen 5 tusfehen twee ryen van welke, de Prins begeleid werdt, tot aan zyne herberge, tegen over welke, eene hou-
(O Vbuus Hoorn, tl. 559.
|
|||||
2<58 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
|
|||||
1618. houten Loots, voor 'sPrinfen muskettiers,op-
------- geflaagen was. Men hieldt de maaltyd met zyne
Doorlugtigheid, met groot betoog van weder-
pe zydfche vriendelykheid. Doch 't bezetten van Schutte- 't Stadhuis, de Waage , de wagthuizen en
ry bezet p0orten , door twee vendelen Schutters, op ptaaffën. heimelyk bevel der Wethouderfchap, baarde bylter omzien, onder den Adel van 's Prinfen gevolg. Ook haakten veele fchutters, om aan den man te komen met de muskettiers; en de Stad ftondt in gevaar van in eene zorgelyke beroerte te vallen, hadden de Wethouders, hier- toe , maar het minfte verlof willen draagen. Doch zy vonden raadzaamer, zig ftil te hou- den. Ook hielden zig eenige Burgers gereed, om ^en Prinfe de hand te bieden, zo men hem tegenftand wilde doen. Des morgens, ontboodt zyne Doorlugtigheid de Hopluiden der Schutz terye, hun afvraagende, waarom zy zo ßerk waakten ? daar hy hun, immers, geene reden, gegeven hadt, om hem te mistrouwen. Zy berie- pen zig op den last van Burgemeesteren, endee^ zen op de Vroedfchap, die, terftond, byeenge- roepen zynde, den Prins, gelykerhand, kwam verzoeken „ dat hy geene verandering maaken „ wilde in de Wethouderfchap," daar by voe- De gende „ dat zulks met de Privilegien ftreedt, Vroed- n welken zy verpligt waren voor te liaan; dat fthzof kc » 'er 00^ Sroot misnoegen, twist en onrust uiï dateer r> ontftaan zou, onderde burgerye. Hadt men geene „ op iemant iet te zeggen; men zou hem aan- verande- ?J klaagen, en zyne verantwoording hooren, ring ge- ^ £)en fchujcjigen mögt de Prins afzetten, of worde n anders Itraftin. Zy waren bereid, zig met dan door „ eede te zuiveren van 't gene hun nagegeven „ weidt,
|
|||||
XXXlX. Boek. HISTORIE. 209
|
||||||||
w werdt, dat zy zyner Doorlugtigheid zouden ^g,
„ hebben willen den voet ligten, of zyn voo- |
||||||||
„ rig gezag verminderen*" Eindelyk, baden vermeer-
ze „dat, zo hy immers iet wilde veranderen, hy dering w liever 't getal der Vroedfchappen vermeer- ™|!ll]mr „ deren wilde, met eenige Perfoonen, ter zy- „ ner keuze." Deeze laatlte voorflag fcheen De den Prinfe te behaagen, waarna men, op zyn Schuc- fterk aanhouden, den fchutteren beval naar ters trek.; huis te gaan. Toen, vernieuwde de Vroed- Sei1 "• fchap haar voorig verzoek. De Prins nam aan, zig daarop, met den eerden, te zullen beraar den, en haar dan wederom te ontbieden. Dus Verliep deeze dag, en de volgende. Maar óp den derden dag, zynde den vyfden van Wyn- maand, wanneer nu verfcheiden' vendelen knegten, uit Friesland en van elders,, te fche- pe, aangekomen waren in de haven; liet 4e Prins de Magiftraat byeen roepen op 't Stad- huis, om zyne meening te verdaan. Zywaszo De Re- dra niet vergaderd, of de Prins, verzeid van geering veele Edelen, en van eenige honderden foldaa- *°L' ten, die zig, in eene halve maan, op de markt derd. plaatden, tradt naar 't Stadhuis, bedankte de geheele Vroedfchap, en ontfloeg ze van eed en dienst. Doch agt oude Vroedfchappen werden,, terdond, wederom aangenomen, en de plaats der twaalf, die verlaaten bleëven, met twaalf nieuwen, gevuld. Voorts, werden 'er vier nieu- we Burgemeesters gefteld. Na den middag, zette de Prins ook eenige Hopluiden derfchut- terye af Doch de Schepens, Weesmeesters en andere Amptenaars liet men hunne ampten behouden, onaangezien 'er verfcheiden' ont- flaagen' Vroedfchappen ondier waren., De Schout
|
||||||||
4^o VADËRLANDSCHË XXXIX Boe«.
|
||||||
ifiift. Schout, den Prinfe gevraagd hebbende, hoe 't
is al genoeg veranderd, ja alte veel Zyne Door- lugtigheid, eene bezetting van negenhonderd of duizend man, onder den Luitenant Kolonel Eifinga, een' gefóhikt' Friesch' Edelman, bin- nen Hoorn, gelaaten hebbende (d), begaf zig,- des anderendaags, naar Enkhuizen, daar gee- i)it ge- ne verandering gefchiedde. Van hier toog hy fcWdc op Medenblik, alwaar, op den agtften, elf ook te Wethouders verbaten bleeven, en vyf ouden biikden" van nieUws aangefteld (e). Van Medenblik , nam de Prins zyne reize naar Purmerende, en * van daar, zonder iet veranderd te hebben, naär Alkmaar* Hier Was zyne Lyfwagt, den agt- en te ften, reeds binnen gekomen. Hy volgde, den Alkmaar, tienden, verzeld met omtrent honderd wagens* van welken e enigen der voorften omtrent hon- derd muskettiers voerden. De Schuttery was in de wapenen. Doch 's Prinfen Lyfwagt hadt het Stadhuis bezet. Ook lag 'er een vendel Schotten in de Stad, welk, insgelyks, in 't ge- weer ftondt. De Prins, op den elfde n, verfchee* nen zynde in- de Vroedfchap, die toen uit ze- venentwintig Leden beftondt* oatfloegae allen van eed en dienst; en ftelde, van nieuws, ee- ne Vroedfchap van vierentwintig Perfoonen aan, onder welken, maar agt ouden waren« Onder de zestien nieuwe Vroedfchappen, waren 'er vyf, die, in den jaare 161 o * door Gemagtig* den der Staaten van Holland, van hunne amp- ten verbaten geweest waten. Voorts Werden, hier,
C<0 Vbuws Hown* it. rX,7. '
(*) Haudah-t. Memor. X. Boekt bU <58, Bm8d* H. D'*h
W. 857. Byy, 'bh 995* |
||||||
'
|
||||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. &?t
hier, ook nieuwe Burgemeesters en Schepens i6i*
gefield (ƒ) |
||||||
Na dat,'in zo veeleSteden, de hekken der VII.
Regeeringe verhangen waren, keerde de Prins De Pr^s naar den Haage, alwaar de Staaten van Hol- ™°**lj land, reeds, gedeeltelyk, uit afgevaardigden meeste der nieuwe Regeeringe,beftaande, al in Herfst- Leden maand, byeen gekomen waren» Zyne Door- der Statl- lugtigheid, den twaalfden, te rug gekomen, JJitai en, door de Staaten verwelkomdzynde, deedt verzogt * hun, vervolgens, aandienen ,> dat hy, hoewel gelyke „ ongaarne , genoodzaakt was geweest, tot verande- „ wederbrenging van de rust en eenigheid in ™^a M den Lande, zig, met groote moeite, en, steden, „ niet zonder gevaar, te begeeven naar eeni- te doen« jj, ge Steden van Holland en Westfriesland, en, „ aldaar, voor eenen korten tyd, de Burge- n meesters, Schepens en Vroedfchappen Ja n ontdaan, en dezelfden; of anderen, in derzeï- „ ver plaatfen, te herftellen, zonder, daarby, „ nogtans, te verftaan, der byzondere Steden „ geregtigheid of privilegiën, eenigermaate, „ verkort, of iets byzonders daarin gezogt te „ hebben, anders dan de vordering van den „ dienst van den Lande. Dat deeze verande- „ ring, in eenige Steden, nog niet was gefchied, „ alwaar zyne Doorlugtigheid dezelve niet w minder noodig hieldt, dan in de Steden, daar j, zygefchied was. Waarop hy de meening van „ de Vergadering begeerde te verftaan, op „ dat hy alles, met de beste orde, en, tot de „ meeste rust en dienst van den Lande, mögt j, können verrigten." De Edelen en meeste Le-
C.Q Bbanijt II. Derf, W. 85-,
|
||||||
272 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek*
|
|||||
j8j». Leden verftonden „ dat men den Prins, voor
yy gelyk, verklaarende , dat men veftrouw- „ de, dat hy in alles, 's Lands best beoogd „ hadt, en ten zynen goedvinden Helde, of „ hem, zo hy 't noodig vondc, verzogt, in ,, andere Steden en Plaatfen, van gelyken, te ,, willen doen: waartoe men hem wilde on- „ derfteunen.'* Maar Haarlem, Leiden en Rot- terdam verklaarden zig ongelast, om hierop te Hemmen» Gouda ftelde de zaak ter befcliei-1 denheid van den Prinfe. 't Befluit der Leden den Prinfe zynde aangediend, verklaarde hy, op nieuws $, in 't gene gedaan en nog te doen rt was, geen ander inzigt te hebben, dan de 5} vordering van den dienst en rust van den „ Lande, zonder dat 'er iet byzonders onder „ gemeend of gemengd ware, ook buiten be*-- 5, nadeeling van de geregtigheden en Privile- „ gien des Lands en der Steden." Voorts, be- geerende ,? dat van deeze zyne verklaaring }> aantekening gehouden niogt worden, tot M meerder kennisfe van zyne goede en opreg- „ te meenihge (g)." ' VIII. Hierna, .zondt de Prins- zyne Lyfwagt en Zyne eenig ander Krygsvolk naar Leiden, en begaf Door- zjg ( 0p den twee- entwintigften, in perfoon der- hefdigver- waards- Nu, of al vroeger, hadt hy zynen broc- andertdê der, Fredrik Henrik, gevergd, hem te verzei- lt egce- len; doch deeze hadt zulks, heufchelyk, gewei- ring te gercj t bcgeerende, dat zyne Doorlugtighóid hem Leiden, (oc^ ff^ zg^ me^eneemen } fa eenige Steden van Hot-
fg) Refol. Huil. 12, 19 03ohi6i%. il. 29Ï , 307. fyBrand*
II. /Mei, il. 85y. |
|||||
&XXIX.BOÈK. HISTORIE, sfj
Holland (ä). Des anderendaags, werde de i^t|.
Vroedfchap, te Leiden, ontflaagen: en, ter--------~
ftond daarna, eenigen wederom herfteld. Doch
twee-entwintig van de veertig bleeven geheel verlaaten. Onder de nieuwe Vroedfehappen , waren 'er eenigen, die zig, wegens 't (luk der Waardgelders, gekant hadden tegen de voo- rige Regeering, en een, die zynen naam gete- kend hadt* in den kring, waarvan wy, boven (0 •> gewaagden. De Hopluiden der Schütterye , by den Prinfe ontbooden zynde, werden tot eenigheid en onderwerping aan de Wethou- derfchap vermaand. Om 't graauw, welk reeds gaande werdt tegen de Remonftranten, te flui- ten, deedt de Prins, met goedvinden der Ma- giftraat, allen overlast en moedwil, by open- baare afkondiging, verbieden (&). Van Leiden, trok zyne Doorlugtigheid naar te Haaj»
Haarlem. Binnen deeze Stad, waren, den vier km, entwintigften , drie vendelen gezonden, be- halve 'sPrinfen Lyfwagt. Dit volk ftondt, by de aankomst van den Prinfe, in 't geweer. Doch den fchutteren, die ook in de wapenen geko- men waren, hadt de Prins belast, af te trek- ken (l). Hy kwam, ten vier uuren, met een gevolg van omtrent tagtig wagens, in de Stad. Voorts, de gantfche Vroedfchap, tegen 's an- derendaags , op 't Stadhuis ontbooden hebben- de , ontfloeg hy ze van eed en dienst. Daarna ontboodt hy de nieuwe Vroedfehappen, on- del («■) ÜYTENttOo. Dflgreg. by BRANDT II. Deel, bl. 87».
CO ni. 167.
|
||||||
(■*) Dalers Leyden, bl, 507. Eaudart. Memor. X. Buk;
tl. flu, 6> UVTENEOG. bl. yio, IOÏO.
(/) Daiidart. Memor. X. lioek, bl. Gg.
|
||||||
X. Deel. S
|
||||||
374 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek;
j6i8. der welken hy dertien ouden herftelde. Negen-
m nieuwe Burgemeesters en Schepens gefield. De Hopluiden der Schutterye tot gehoorzaamheid vermaand, en allen overlast, gelyk te Leiden gefchied was, by afkondiging, verboodenheb* bende (tri), keerde de Prins naar den Haage* 's Daags na de verandering der Regeeringe te Haarlem, kwam de Penüonaris de Haan, te rug gekeerd van de Dagvaart, welke hy, tot hiertoe, bygewoond hadt, in de Kamer van Burgemeesteren. Arend Meindertszoon, die toen voorzat, vraagde hem, wat hy daar te doen hadt. Ik kom, was het antwoord, om, naar ge- woonte , verflag te doen van 't gene op de Dag- vaart is voorgevallen. Doch de Burgemeester zondt hem naar huis, zeggende, dat men hem wel ontbieden zou\ als men hem noodig hadt. Maar als niemant, in twee maanden tyds, zynen dienst vereischte, verftoutte hy zig, den Burge- meester te vraagen, wat men met hem voorhadt ? , XJ te verlaaten van uw ampt, zeide men hem , zonder dat men zig gehouden agt,u reden te gee- ven. Dit gefchiedde ook, terftond. Naderhand, van verfcheiden' kanten, gewaarfchuwd, dat men hem zou vasthouden, week hy, in den aan- vang des volgenden jaars, ten Lande uit («). Van Haarlem, begaven zig, op 'sPrinfen last, twee vendelen, onder deGraavenErnstenj'tf» vanJSasfau, naar Rotterdam : alwaar nog een te Rot- Fransch vendel lag. Zy kwamen 'er, op den ne- tetdam, genentwintigften vanWynmaand, gevolgd van 's Prin-
(m~; Ampzino Haavl. U. 4Ü4. Schrbvel. Haatl. tl. 15a.
Brandt 11. Deel, W 8fa. Hyv. U. 9J5. Cn) Branbt ReehtspU w. 24* «»*• |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 37$
PrinfenLyfwagt: en eerlang van den Prinfe zelv'. igig.
Des anderendaags, werdt de Regeering ver- —— anderd. Zeven oude Vroedfchappen werden, op nieuws, aangenomen: vyftien geheel ver- laaten: twee waren overleeden: voorts, wer- den 'er nieuwe Burgemeesters en Schepens ge- field, en de Hopluiden der Schutterye, naar gewoonte, tot gehoorzaamheid vermaand. Ten zelfden dage, zondt de Prins een vendel knegten naar Gouda, en, den volgenden dag , zyne Lyfwagt (V). Doch eer hy zelf ,derwaards, vertrok, ontdekte hy iet, te Rotterdam, 't welk hem, zomen meent, zeer misnoegd maakte, op de Groot. In het Eedboek der Stad, was de gewoonlyke eed der Amptenaaren gefteld * in eenen tyd, dat Prinfe Willem de hooge O- verheid was opgedraagen: waarom, in deezen eed, gewaagd was van getrouw te zyn aan den Prinfe van Oranje. Doch na 's Prinfen dood, hadt Oldenbarneveld, die toen hier Penfiona- ris was, volgens een bef] uit der Vroedfchap , in den eed, gefteld, in plaats van aan den Prin- fe van Oranje, aan de Hooge Overheid van Hol- land. In de Groots tyd, in 't jaar 1616, was hierby nog eene kleine verandering gekomen , in gevolge van een befluit der Vroedfchap $ gefchreeven met de hand van den Sekretaris Anthony van der Aa, ter gelegenheid, datfottl- migen den algemeenen Staaten de hooge O- Verheid der Landen begonden toe te fchry ven , Men ftelde, naamlyk, agter de woorden Hooge Overheid, tot verklaaring, dat is <, de Staaten van Holland. Nu hadt men den Prinfe diets ge- maakt ^ (»■) Baanüt Ü. bul, il. 8<?4.
S %
|
||||
i76 VADERLANDSCHE XXXIX.BoekJ
,6,8 maakt, dat de Groot den naamzynerDoorlug-
J_ tigheid, met eigen' band, in den eed doorge- fchrabt hadt. Hy begeerde dan, enkelyk, het Eedboek te zien, en vondt'er de gemelde ver- anderingen; die de Groot, zo hy zelf, nader- hand, begreep, veel kwaads deeden by den Prinfe, by wien hy, hier,thans geenen verde- diger hadt (p ). «. , m te Zyne Doorlugtigheid, van Rotterdam naar Gouda. Gouda vertrokken , veranderde, aldaar, de Receering, op den eerften van Slagtmaand. Tien Vroedfchappen bleeven hier verlaaten. Voorts, werden 'er vier nieuwe Burgemeesters jrefteld Doch de Schepens bleeven in hunne bedieningen. De Hopluiden der Schutterye deeden ook belofte van getrouwheid aan de te- De Prins genwoordigeRegeeringe^). Van Gouda trok kom!!!! Ie Prins naar Amfterdam, daar hy, den twee- Amiter- d van Slagtmaand, werdt ingehaald, met al- Uaw- Ie betoog van eere, ftaande de twintig vende- en fchutters en.de drie vendelen Stads foldaa- ten in 't geweer. In deeze Stad die, federt ee- rnge jaaren , de meening, welke nu boven- dreef, gevolgd hadt, in 't ftemmen ter Dag- vaart fcheen geene verandering der Regee- rrnge'vereischtte worden, gelykze ook met gefchied was, te Enkhuizen, te Edam, en te Purmerende, die, altoos, met Amfterdam ge- ftemd hadden. Doch als men zig herinnert t penewv, te vooren, hebben aangemerkt, dat de befluiten derVroedlchap, hier, geduurig- lvk, door eene meerderheid van zeer weinige ftemmen, gemaakt waren, en daarby bezeft, f „■) K. Brandt Leven van H. de Groot, hl. \&.
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 277
|
||||||
hoe ligt zulk eene meerderheid, door fterven 1618.
of andere toevallen , de minderheid worden-------
kan, zalmen, zonder moeite, begrypen,dat
de meerderheid hier ook belang vondt by de verandering; waarom zy 'er, meent men, den Prins toe bewoogen heeft. Op den derden van Hy ont- Slagtmaand, 's morgens ten tien uuren, ver- Aa« hier fcheen de Prins in de Raadkamer, alwaar de vok **e Vroedfchap, door zynen last, byeengeroepen fcw" was. Hy deedt 'er dit voorftel: „ myne Hee- w ren, dewyl hier, in den Raad, gelyk ook in 5, andere Steden, groot verfchil is geweest, o- n ver zaaken en gefchillen van Godsdienst en „ Regeeringe, waaruit verdere zwaarigheden ,, zouden mogen ontftaan; zo ben ik hier ge- n komen, uit last van de Regeerders des Lands, 5, om ook daarin te voorzien, gelyk ik, in an- n dere Steden, gedaan heb. Ten dien einde , w bedank ik deeze zesendertig Raaden voor w hunnen dienst, en ontfla ze van hunnen eed , w ook van den eed en 't regt, welk hun, als „ Schepenen geweest zynde, in 't kiezen van „ Burgemeesteren, toekomt." Hierby, voegde hy „ dat hy van deezen last en moeite gaarne n verfchoond was geweest; maar dat de hooge ,, nood en dienst van den Lande dit vercisch- ,, ten, om alle misverftanden en oneenighe- p, den, die 't Land kwelden, weg te neemen n en voor te komen (>)." Terwyl de Raaden vast opftonden, om te vertrekken, vraagde de Oud - Burgemeester , Kornelis Pieterszoon Hooft, den Burgemeesteren, JakobHoing en Dirk Bas, of zy, daarop, niets begeerden te zeg-
£0 Baudart. Memor. x. Boek, II. 69, 70,
|
||||||
\
|
||||||
qr8 VADERLANDSCHE XXXlX.BoEX.
|
||||||||||||
1618. zeggen. Zy zeiden neen; en niemant anders o-
penbaarde zig. Hooft verklaarde toen, dat hy |
||||||||||||
Aan- zig verpligt vondt, kortelyk, iet voor te ftel
fpmak jen. waarr.oe verlof verzogt en verkreegen heb- Oud- Bur- bende van zyne Doorlugtigheid, hief hy aan, gcmoes- op deezen zin: ,5 't Zal, doorlugtige Vorst, op «er Kor- Lichtmisfe eerstkomende, vyfendertig jaa- neluPie- ^ ren zynj ^ ^ jn ^en j^aa(j {,en beroepen, Hooft0 n en» geduurende al dien tyd, heb ik myne
aan zyne „ genegenheid tot het Huis van Nasfau dik- Dooriug- wiis betoond, Dikwils ben ik, van deeze? righeid. Stede wege, ter Vergaderinge van Holland , „ ookterGeneraliteitverfcheenen, Verfchei- „ den' misverftanden zyn, in dien tyd, tus- w fchen deeze Stad en de Steden Haarlem en n Leiden, ontftaan, die ter fcherpe, geregte- n lyke en andere handelingen uitborflen; zo n dat men goedvondt, uwe Vorftelyke Door- |
||||||||||||
„ lugtigheids tusfchenfpraak en bemiddeling
|
»
|
|||||||||||
n daarover , te verzoeken, waardoor die ver-
„ fchillen, eindelyk, waren nêergeleid (2), j. Des agt ik my gelukkig, dat ik myn ge- „ moed, in deeze gefteltenis van zaaken, voor n uwe Vorftelyke Doorlugtigheid, mag ont- „ lasten. Ik zal anders niet zeggen, dan dit wei- „ nige. De geheele Vergadering van deezen ,, Raad was,by duuren eede, verbonden, tot w voorftand van de voorregten en vryheden v deezer Stede. De Heeren Raaden nebben „ zig, hierin, totnogtoe, naarbehooren, en„ „ met groote eendrägt en zorgvuldigheid, ge- „ kwee-
(2) Hooft zag , hiermede, op de gefchillen over deu
Overtoom, die, voor eeni^e jaaren, aan den Prinfis
vertfleeven waren. Zie Refol. Holl. 8 April U erj ï$
pecemb. 1604. W. 123, 316, 33^.
|
||||||||||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. *?$
» kweeten, met naame omtrent drie punten, rói8.
» die my nu in den zin komen: eerst, om, by —:—- » middel van * beflag op perfoonen of goede-* arrest. » ren, alhier, regtsgebied te vestigen, en al- » lerlei zaaken bankvast té maaken: 't welk, » fomtyds, met groote moeite en onlust, te- » gen eenige Steden, met naame tegen Rot- n terdam en Middelburg, is gehandhaafd: ten » anderen, het Privilegie de non evocando, me- n debrengende, dat men geene burgers voor » eene vreemde vierfchaar of regtbank mag p betrekken: ten derden, dat geene burgers in n gevangenis mogen gehouden worden, als n zy vermogen borg te ftellen van, teraan- 55 maaninge des Regters, voor 't geregt te ver- » fchynen. Doch deeze punten zyn niet te ver- 55 gelyken, by de punten, die nu in gefchiï w ftaan. 't Is wel waar, dat het weivaaren van n den Staat de opperlte Wet moet zyn ; maar 55 ik houde het daar voor, dat zelfs niemant 55 uit den Raad, ter zaake van de ftrydigheid 55 der gevoelens, die , fomtyds, in den Raad 55 zyn geweest, eenig befluit poogde te maa- 55 ken, ten nadeele van de Leden, die de min- 55 fte ftemmen uitbragten, als of die niet, zo 55 wel als de anderen, voor eerlyke en vroo-- 55 me luiden, voor goede Patriotten en tegen- 55 ftanders van Spanje mogten beftaan. En 55 hoewel die Heeren, welken de minfte ftem- 55 men hadden, hun inzigt en gevoelen over 55 de zweevende gefchillen, met goeden ernst, 55 volgens hunnen pligt, voorftelden; zo heeft, 55 nogtans, niemant uit hun zig ooit eenige f fa- ^Ctmplst* „ menrotting, of iet diergelyks, in 't minfte, & onderwonden, om de anderen, metflinkfche S 4 » voSdr |
||||
■
|
|||||
*8o VADERLANDSCHE XXXIX.Boek,
t&i%. n middelen, te verkloeken: waardoor de zaa-?
.——— j, ken ook zyn uitgevallen, gelyk men nu ziet,
„ Die ook de Vergaderingen van Holland en ju ter Generaliteit wat veel bezogten, we eten, n wat ftrydigheden en hevigheden, daar, me- n nigmaal, onder de Leden voorvielen; hoe 2, dikwils de zaaken werden uitgefteld, van de n eene dagvaart en vergadering tot de ande- 5, re, tot dat ze, na lang geduld, nog, einde- „ lyk, tot eene goede uitkomst zyn gebragt, p zonder dat men ooit heeft gepoogd, op 55 dusdaanige wyze, tegen iemant te handelen. ,j Indien men zulks, in diergelyke verfchei- 3j denheid van gevoelens, zou hebben gedaan, j, 't zou een werk zonder einde, en dikwils te jl doen geweest zyn. Dies bid ik uwe Vorfte- 5, lyke Doorlugtigheid, dat het hem gelieve, jj deeze goede Stad en deeze eerlyke Verga- j, dering te verfchoonen, naar behooren." 's Prinfen antwoord was kort: Bestevaér, zeide hy, V moet nu voor deezUydzo zyn. De nood en dienst van '* Land vereischt het. Op dit woord, fcheidde de Vergadering (Y). Zeven Raaden bleeven verlaaten van 'tVroedfchaps ampt, te iveeten Tsbrand Ben, Herman van de Poll en PieterMatthyszoon, Oud Schepens; Doktor Se- bastiaan Egbertszoon en Jakob de Graaf, Oud Burgemeesters-, Dirk de Vlaming van Ouds- hoorn , Oud Schepen, en Laurens JamzoonSpie-? f" el, regeerend Schepen. De Burgemeesters en diepens bleeven in hunne bedieningen. Spie- gel behieldt het Schepens-ampt, en de anderg pntQaagen' Vroedfchappen bleeven in hunne aq- derQ
j) A*Htck. van G*P. Hoort hy Brandt II. Heel, l. 36?«
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. s8i
dere ampten (f). De laatfte verandering ge- i<j,t.
fchiedde in 's Graavenhaage, op welks Regee--------
ring de Prins ook misnoegd was, om den te-
genftand, voorheen, den Contraremonftranten daar ter Stede gedaan. Eenigen hadden gaarne gezien, dat te Dordrecht ook verandering ge- maakt was. Reinier Pauw, Burgemeester van Te Dor- Amfterdam, dreef dit fterk, tegen Hugo Muis drecht, van Holy, Schout van Dordrecht. Beide wa- voor~ ren zy zeer gezien by den Prinfe. Men hadt ™n de reeds een' Lyst gemaakt van elf Perfoonen, verandc welken men meende, dat uit de Vroedfchap ring. moesten gezet worden. Burgemeester Willem yan Beveren was 'er onder. Doch Muis hieldt de verandering tegen, aanwyzende „ dat de „ Wethouders, te Dordrecht, aan eikanderen, „ door huwelyken en bloedverwantfchap, n naauw verknogt waren; waarom het onge- „ lyk van eenigen allen treffen zou." Veelligt, gebruikte hy nog andere redenen, die bedekt gebleeven zyn. De Prins, federt, te Dordrecht gekomen, wcrdt, door Muis en den Thefau- rier (3), verwelkomd. Zyne Doorlugtigheid begeerde, na eenige redenwisfeling, het Ma- gazyn te zien. Toen hy omtrent het Stadhuis gekomen was, traden zyne Hellebaardiers, ge- lyk ze in andere Steden gewoon waren, de trappen op. Doch de Prins beval hun, datzyte rug keeren zouden. En als zy 't niet fcheenen te verftaan, riep de Thefaurier, veel luider, dat zy, aan de andere zyde, zouden afgaan, Waar-
(13 Lyst der Randen voor de Handv. van Amit. op V jcar
ifilS. Brandt II. Deel, bl. 867 enz. (3) Deeze was, ineen ik, Komelis nan Terenflein
ddriaamzoon.
SS
|
||||
«8s VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
1618. Waarop de Prins, lagchende, zeide, Heer
------- Thtfaurier, gy zoudt niet gaarne * afgedankt
* gecas- zyn. Burgemeester van Beveren, die verande-
feerd. nng vreesde, hadt zig in huis gehouden. Doch de Prins verzogt hem, des avonds, by zig, beje- gende hem vriendelyk, en, als 't gefprek, by geval, op de Indien viel, deedt hy hem een treffelyk Boek fchenken, welk van de Indifche zaaken handelde («).- Voorts, vertrok hy uit Dordrecht, zondes* eenige verandering ge- ,maakt te hebben.-'Midierwyl, was, op 'sPrin- fen begeeren, het Lid der Ridderfchap van Holland, in 't begin van Wynmaand, metvyf van nieuws befchréeven' Edelen vermeerderd: • .te weeten, Walraven van Br ederode, Heer tot Brederode, Adriaan van Zwieten, Heer van Zwieren, Nikolaas van Boekhorst, Heer van Wimmenum, Henrik van Raaphorst, Heer tot Raaphorst, en Anthonis van Lynden, Heer van Kroonenburgen Loenen (v). Omtrent zes wee» ken te vooren, waren de Heeren van Schagen en Warmond, naar 't fchynt, voornaamlyk, door't beleid des Advokaats, onder de Ede- len befchréeven geworden (w~): waarom zyne Doorlugtigheid te noodiger hieldt, de eenig- heid onder dit Lid te bevorderen, door eene byvoeging van vyf nieuwe Edelen, IX. In alle de Steden', daar de Prins, tendeezen Oordee- tyde, de Wet veranderde, verklaarde hy „ dat
len over ^ zulks gefchiedde, om datde nood en 's Lands Grande- „ dienst zulks vorderden, zonder dat het in ge- linge ' » v°lg getrokken, of der Steden Privilegien , „ daar-
( u~) Rp.vEiuv. Dordrecht,-*/, jfo. Brandt II.Deel, tl. 873*
C v ) Refill. UtM.isSept. iCnRbl. aSrt. Baud.X.A»«*, W.70. (*j lïefol. Holl. 2 Aug. 1618. tl. 214. |
||||
2XXIX.B0EK. HISTORIE. 283
„ daardoor, benadeeld gerekend zouden wor- I($is.
j, den: ook buiten krenking van de eere, goeden .-----—
„ naam en faam der zulken, ,die verlaaten wer-
„ den (V)-" In 't kiezen der nieuwe Wethou- deren, bediende zyne Doorlugtigheid zig, ge- meenlyk, van den raad der zulken, die, in elke Stad, meest voor de Contraremonftranten ge- yverd hadden, en gerekend werden,zulken,die 't met hen eens waren, best te kennen, Zy voorzagen den Prins, genieenlyk, vaneen'lyst der geenen, die zy bekwaam hielden tot de Re-' geeringe; waarnaar zyne Doorlugtigheid zig* doorgaans, fchikte, in het4oen'derkeuze(jO. Doch van de verandering over 't geheel oor- deelde elk, naar hy gezind was. De Contra- remonftranten preezen dit werk, hemelhoog» en hielden 't voor den grootften dienst, dien de Prins den Staat en der Kerke immer ge- daan hadt (z). De Remonftranten, en zy, die der Remonftrantfche zyde toegedaan waren, fpraken 'er, daarentegen, kwalyk van, oor- deelende, dat men de beste en eerlykfte Lief- hebbers des Vaderlands, onder welken 'er wa- ren , die de belegeringen van Haarlem, Leiden en Alkmaar hadden doorgeftaan, uit het be- wind , gezet hadt, om hunne zaak, te zekerer, te onderdrukken (#). Maar de Staaten van Hol De Stw,- land beflooten, den zestienden van Slagtmaand, ten van den Prins, nu in den Haage wedergekeerd, l10113"11 plegtiglyk te danken, voor 't gene hy verrigt goed,ai hadt, de gemaakte veranderingen volkomen iicdai^- goedkeurende en bekragtigende. Hiervan ken'er werdt denPl*
OO Grotii« Verantw. Cap- IX.'«. yS, 97, 103.
•f O Uytenbog. W. 1014. Brandt II. Dal, hl, S69. Qz) Raub. Menior.X. Doek, 1,1. 70. Triglan».hl. 1097,1099. C«J Uïten»oc,W. 1013. GKO'nusVeranciv.CVp. 1X.W. 103. |
||||
aU VADERLANDSCHE XXXIX.Boek;
i«i8. werdt eene Akte gemaakt, waarby de Staaten
-------verklaarden „ dat zy, na ryp beraad, met een-
ft, pieg- n paarige bewilliging en volkomen' magt,
over^' " verft°nctefl ï dat zYne Doorlugtigheid, in
n deeze niet min dan in zyne voorgaande be- n dryven, zyne opregte zugt, zorge en trou- » we, jegens de Landen van Holland en West- r, friesland , onaangezien menigvuldige ge- » vaaren en zwaarigheden , getoond hadt: » waarom zy hem, deswege , bedankten; het n verrigtte goedkeurden en bekragtigden; met » belofte van de nieuwe Magiftraaten, in der- n zelver wettig gezag, te erkennen, te doen » erkennen en te handhaaven; zullende zulke » ingezetenen, die dezelven weigerden te ee- » ren en te gehoorzaamen , als verftoorders »> der gemeene ruste worden geftraft. Ook » zouden alle hooge Amptenaars van Regee^ n ringe, Regt en Oorloge gehouden zyn, hier- y, toe de hand te bieden, en zyne Doorlugtig- n heid in 't byzonder verzogt worden, ten 5, deezen einde, al wat van zyne hooge amp- n ten en gezag afhing toe te willen brengen. n Wyders, zouden 't de Staaten voor aange- „ naam houden, en 's Prinfen goed oogmerk jj onderfteunen, zo zyne Doorlugtigheid goed- 55 vinden mögt, op de nadere verzekerdheid en y, rust van eenige Steden, nog eenige voorzie* 5, ning te doen: fchoon zy, met dit alles, vol- „ gens verfcheiden' verklaaringen van den „ Prinfe, niet verftonden, de ïraktaaten, Pri- „ vilegien , vryheden en geregtigheden der „ Landen in 't gemeen, of der Steden of In- „ gezetenen in 't byzonder , eenigszins ver- 3 minderd, of eenige Ingezetenen, in hunne » eere,
|
||||
XXXIX.BOEK. HISTORIE. 2S5
|
|||||
j, eere, goeden naam en faam, gekwetst te i<si$.
j, zyn; maar dat dit alles, zo in 't byzonder-------.
„ als in 't gemeen, ftand grypen zou, alzo zulks
n voor de rust en dienst der Landen, nood- j, zaakelyk* vereischt werdt, en by de Staaten w verftaan was, alzo te behooren (&)." Doch 't wordt tyd, dat wy wederkeeren tot x.
de gevangenen van Staat, op welker zaak de Poojrin- verandering der Regeeringe van merkelyken |en !?* invloed was. Kort na 't vatten desAdvokaats, Gezan-* leverde een der Franfche Gezanten een Ver- ten, ten \ toog in , ter algemeene Staatsvergaderinge, behoeve waarby hy verklaarde, verwonderd te zyn o- der se~ ver 't gebeurde, enbedugt, dat de Koning, zyn ne|j; meester, zig daaraan flooten, en den Advo- kaat, mogelyk, in zyne befcherming neemen zou (c). Doch welk befcheid hierop kwam, is my niet gebleeken. Weinigtydshierna, ver- trok de buitengewoone Gezant, Boifife, uit denHaage, misnoegd, om dat de Staaten hem, zyns oordeels, geen behoorlyk regt deeden, op de klagten, uit 'sKonings naam, gedaan, over Francois van Aarfens, nu, door koop, geworden Heer van Sommelsdyk; wien hy be- fthuldigd hadt van, in zeker naamloos ge- fchrift, der Majefteit van Frankryk te na ge- fproken te hebben (/)• Doch de Gezant was naauwlyks te Antwerpen, of hy keerde, op 's Konings uitdrukkelyken last, naar den Haage te rug. Frankryk hadt nog te veel belang, by de vriendfchap der Vereenigde Gewesten. Boi- fife (J) Zfenefol. Holl. 7, \C, 17 Nov. 1618.«.34;;, 366, 37a.
Baud. Memor. X. Boek, ld 70. Uytenbog. tl. ion. CO Zie Brandt II. Deel, tl. 876.
l/i) Refol. Holl. 30 4ug. 161S. W. 260. Uytenboo. il. looa,
I003, 1007, lcx)ii.' |
|||||
s85 VADÈRLANDSCHE XXXiX.Boek,
|
||||||
iffiS. fife dan, op den zeventienden van Herfstmaand *
-—— op nieuws, gehoor verworven hebbende, ter algemeene Staatsvergaderinge, verzogt ronde opening van den tegenwoordigen toeftand der zaaken; den Staaten zyns meesters raad en hulp aanbiedende. Voor deeze aanbieding werdtzy- ne Majefteit, heufchelyk, bedankt. Doch we- gens den ftaat der zaaken deedt men flegts al- gemeene opening, onder anderen verklaaren- de , dat de burgerlyke regeering, door het voorzigtig beleid des Prinfen, reeds, grooten- deels , op eenen goeden voet herfteld was (jg)i De ge- Midlerwyl, hadden de gevangens, immers vangens Oldenbarneveld en de Groot, al vroeg, kennis kenn!" bekomen van de Verklaaring, die, op den dag van Ai hunner gevangenis, verfpreid was. De Advo- Verkiaa- kaat ontftelde "er zig byfter over, onder an- ring te- deren zeggende, ten aanhooren van Jan Fran- uitreko- ^ew' zvnen dienaar, Datte Utrechtietzou ver•- men nomen, of ontdekt zyn, is my onbekend. Ik weet niet, dat daar ietvernomen is, ofmen heefthet, te vooren al geweeten (ƒ). De Groot, die* door den Luitenant Nythof, kennis van 't Ge- fchrift gekreegen hadt, hieldt 'er zig, insge- lyks, zeer door beledigd. Ook deedt hy ver- fcheiden' poogingen, om den Prinfe te fpree- ken, dien hy wilde voorflaan, dat hy alle zy- ne arnpten nederleggen zou, en zig in 's Prin- fen byzondere zaaken laaten gebruiken. Op den dertienden van Herfstmaand, fchreef hy eenen wydluftigen Brief aan den Prinfe, tot zyne verdediging. Hy herhaalde, hierby, ook t zyn verzoek, om zyne Doorlugtigheid te mo- gen •'(O Zie Brandt II. Deel, VI. 877 88l.
C/j Brandt Rechts»], il. li. |
||||||
•
|
||||||
XXXI&Boek. HISTORIE. 28?
|
||||||
gen fpreeken. Doch hy kreeg geen antwoord i6i9,
(g). Van 't veranderen der Regeeringe gaf men-------
den gevangenen ook heimelyk berigt. De en van d«
Groot kreeg 'er kennis van, door fchryvens ^?"" zyner Huisvrouwe (h). De Advokaat ontving derRe- eenige Briefjes , die, omvat in eene dunne geeringe. fchagt, in fchoone Saffraanpeeren, gefteken waren. Doch dit middel werdt ontdekt. Een der bewaarderen des Advokaats, een'peer naar zig genomen hebbende, vondt 'er een briefje in, welk deezen zin, in 't Latyn, vervatte: Verlaat u niet op de Staaten van Holland; want de Prins van Oranje heeft, in veele Steden, de Magifiraaten veranderd. Dudlei Karleton is uw vriend niet (f). De oude man ftietzig zeer aan dit veranderen der Wethouder en, 't welk hy hieldt voor eene daad vanoppergezag, welke hemverfterkte in de vrees, diehy, langtevoo- ren, gehad hadt, dat Prins Maurits itondt naar de Souverainiteit; fchoon hy verklaarde, nooit gedagt te hebben, dat hy zig, op zulk eene wy- ze, zou hebben meestergemaakt. Zyndienaar heeft, ten minfte, lang hierna, gefchreeven , dat hy zig, in deezer voege,uitliet, inzynby- zyn (Ie). Midlerwyl, was de Advokaat, op derj zevenden van Herfstmaand, overgebragt in de Kamer, daar de Admirant van Arragon voor deezen gezeten hadt. Zy was nu tot een' vasten kerker herbouwd. v > Tot hiertoe, waren de gevangens nog niet XI.
ondervraagd. Men begon dit werk eerst met Et*fte (g) K. Brandt Leven van II. de Groot, bl. 139-14!!. • ^*
i./ij liRANDT Reclit^pl bl. 8.
(f ) Haudart. Memor. X. /loei, bl. 70. (k-j Aantck. van Jan Franken in de VVaaragt. Hift. U, 548, 55« i552» 553- |
||||||
' •
|
||||||
a88 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek;
iSi8. Hogerbeets, op den zevenentwintigften vari
-------■ Herfstmaand. De algemeene Staaten, aan wei- van Ho- ken en aan zyne Doorlugtigheid, de Staaten gerbeets. van Holland, al op den vyftienden, de zaak der gevangenen, by meerderheid van fteinmen, verbleeven hadden (/), hadden 'er twee Fis- kaaien toe benoemd, Laurens Sylla, uit Gelder- land , en Pieter van Leeuwen, uit Utrecht (tn), waarby, daarna, Anthonis Duik, uit Holland, gevoegd werdt. Veelligt, verkoos men ze, uit deeze drie gewesten, om dat deezen het mee- fte belang hadden, by 't gene te onderzoeken ftondt. Nevens de twee eerstgemelde Fiskaa- len, kwamen, in de Kamer van Hogerbeets, des avonds ten zes uuren, de Voogd uit Gel- derland; Manmaaker uit Zeeland; Adriaan Ploos, van Utrecht; Zwartfenburguit Frieslandj en Koenders van Groningen. Van welken vyf, drie, nevens den Prinfe, te Utrecht geweest waren. De Griffier Henrik Pots verzelde hen. Eer Hogerbeets antwoordde, beriep hy zig op zyn inboorlingfchap van Holland, en op zyn poorterfchap te Leiden, en verklaarde, door zyn antwoorden voor vreemden, zyne Privi- legien niet te buiten te willen gaan. Voorts, vraagde van Leeuwen, ofdeAdvokaathemniet geraäden hadt, het Penßonarisfchap van Leiden aanteneemen? Hy zeide neen; doch hy hadt, uit zig zelven, des Advokaats raad verzogt, dia hem de zwaarigheden ter wederzyde voorge- field, en voorts de vrye keuze gelaaten hadt. Wegens de Waardgelders, te Leiden aange- nomen , beleedt hy n dat zulks al gefchied was, „ voor
(/) Rofol.Holl. 15 J«,«.i6i8.W.277.*yBrandtII.Z>««<;J/.«74*
£ct) Jirandt ftecmspL il, 4. |
|||||
I '
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 089
|
|||||
j, voor hy in den dienst der Stede was geko- isu?.
„ men,en dat hy nietgeraaden hadt,dezelVen • „ af te danken, om dat hy niet bevondt, dat „ zulks tot gerustheid en dienst van de Stad „ zou hebben geftrekt." Omtrent de handeling met de Utrechtfche Afgevaardigden, in den Haage, en met de Staaten, te Utrecht, ver- klaarde hy zig, met onderfcheid; doch Ploos beweerde, meermaalen, dat hy catagorice, of met ja of neen, behoorde te antwoorden. Dit was 't voornaamfte, welk, in dit onderzoek,voor- viel, zo ver Hogerbeets zelf zig het, eenen ge- ruimen tyd daarna,wist te binnen te brengen («). Omtrent deezen tyd, werdt ook Ledenberg onder-
ondervraagd. Zulks was reeds, te Utrecht, ge- vraaging fchied, op den zesden en tienden van Herfst- ^3*1,^6" maand, uit den naam zyner Doorlügtigheid. teenijfrë* Hier, hadt hy beleeden „ dat de VVaardgel trechu „ ders, te Utrecht, op aanfchryvens vati de w Utrechtfche Afgevaardigden in den Haage, „ metkennisfevanOldenbarneveld, en, in ge» „ volge van een befluit der Staaten, waren 5j aangenomen, tot voorkoming van inwen- „ dige beroerten. Dat de Advokaat ook ge- „ raaden hadt, in Lentemaand laastleeden, ö den Prins te verzoeken, dat hy niet te U- ;, trecht wilde komen. Dat het openen van „ den last aan zyne Doorlügtigheid op het af- „ danken der Waardgelders uitgefteld was,na j, dat de Gemagtigden der Hollandfche Ste- n den verzogt hadden, de afdanking, nog ee- „ nigen tyd, te willen ophouden. Dat deeze ?? Gemagtigden, uit zig zelven, te Utrecht, 00 R. Hocer.8. Cedenkftbr. hy Brandt Rechtspt. H. 4.
X. Dbel. T
|
|||||
*9o VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
i<Si8f » gekomen waren ^fchoon de Staaten, kort te
» Ryzenburg en Moersbergen, beflooten had-
» den, om eenige Gemagtigden uit Holland » te verzoeken (o). Dat deeze Gemagtigden » geoordeeld hadden, alles, te Utrecht, in Haat » te zullen können houden, als de bezetting, » op Hollandfche betaaling ftaande, zig ftil » hieldt, en als de Staaten van Ucrecht gelyk » bevel gaven aan de Waardgelders; alzo zy » niet dagten, dat zyne Doorlugtigheid volk » van buiten zou doen komen. Dat hy niet » wist van eenig beiluit, om der bezetting ee- n nen nieuwen eed af te vergen. Dat de Ad- » vokaat, laatftelyk, te Utrecht zynde, de »Staaten, naar zyne gewoonte, vermaand 5j hadt, hunne vryheden en geregtigheden te r> handhaaven, hun vertoonende, dat hun het jj regt der Sinode en der Waardgelders beide 9 toekwam. Dat hy den Schryver der Weeg- » fchaale niet kende dan door het gemeen jj gerügt. Dat Taurinus, die 'er voor ging, jj vee] ommegang plag te hebben, met de jj Groot, Uitenbogaard, Bor, Grevinkhc- Men jj ven en anderen Qp )." Doch men begeerde dreiet meer uit hem te weeten, dan in deeze ant- hem met woor(jen, vervat was. De Groot heeft aange- btnkJ"" tekend, dat hem, toen hy eenige weeleen ge- vangen gezeten hadt, door den luitenant Nyt- hof, verhaald was,dat Ledenberg,te Utrecht, met de palei, gedreigd, en zelfs, door den fcherpregter, aangeraakt was (.#). De Fiskaal van
Co") Vercl. van Ledeubergh van rj du;;. 161K ffyl, vet. MS.
(p) liiterrogat. yanLedaib. van :il Aug. I<5l8.ouden'ftyl.a/S, Lg) H.uEUaooTMeraor./'ff^MLcv.^pw.Ii.-Brandt tJ. i4i». |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 29 t
van Leeuwen, die, zig gemengd hebbende in 1618.-
de beweegingen van den jaare 1610, door be- ———» leid, zo hy dagt, van Ledenberg, van zyn ampt ontzet; doch nu, met de verandering, wederom herfteld was, gebruikte, meent men ,• te groote ftrengheid tegen den gevaugem Men wil, dat hy hem, ook in den Haage, op den zevenentwintigften , nevens anderen, geko- men zynde, om hem te ondervraagen, tegen 's anderendaags, fcherp gedreigd hadt met de pynbank, zo hy niet meer belyden wilde, dan hy, tot nog toe, gedaan hadt. En deeze be- dreigingen houden fommigen voor de naaste oorzaak van zynen deerlyken dood, kort daar- na, voorgevallen(r): hoewel anderen dien dood aan bewustheid van fchuld en vrees voor o- penbaare ftraffe toefchryven (ƒ). Ook hebben de Fiskaalen, van Leeuwen en Sylla, nader- hand , verklaard, geene bedreigingen of aar- digheid , tegen den gevangen, gebruikt te heb- ben. Wat'er van zy; Ledenberg begaf zig, na dat de Fiskaalen vertrokken waren, eeriigen tyd, in 't gebed. Daarna, gaf hy zynen Zoon, tïy be- Joost, wien men vergund hadt, hem gezelfchap neemt te mogen houden, een open briefje,gefchree- *^"ij ven in 't Fransch, welke taal de jonge Leden- ieeven* berg niet verftondt, hem belastende, bet zelve wel te bewaaren, en niet op te ftaan, als 'er 'snagts, eenig gerügt gemaakt werdt, alzohy, veelligt, eens ter ftoel zou moeten gaan. Doch üi dien nagt en den volgenden cVi<», gebeurde- 'er niets. Maar in de» nagt tusfehen den agt- en
fjfD ÜvTB!tBi»c.•»'/. 1005. GROTiBsVer.intv;.Crtp.X[V.Ri,45.-
CÓ Bauoart. Rfcmor. X. Hoek, hl, 6j, 'fm.Gi.AWO-. bt. Juyw |
||||
as>2 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
|
|||||
i<5i8. en negenentwintigften, hoorde de Zoonzynen
—-----Vader zulk een ongewoon geluid maaken, dat
hy oprees, en aan de wagt om licht riep. Men
vondt toen den elendigen, die zig, met een broodmes, twee wonden in den buik gegeven , en den hals afgefteken hadt, wentelende in zyn bloed, en alreeds overleeden. Op het briefje, welk de Zoon, daarna, te voorfchyn bragt, las men deeze woorden: „ Je Jgai que tinclina- 5, tion est de ßattter en ma perf'onne Vexemple, „ me confronter avecq mes meilleurs amis, me w torturer, apres me convaincre de contrarietez „ & defausfetez, comme on dit!, & apresfur des „ pointls & poinStilles fonder unefentence igno- x minieufe, car ainfy fault il faire, pourjußifier ■jj Ie faijisfement & emprifonnement. Pourecha- „ per tont cela, je me vay rendre a Dieu par 5, plus court chemin. Contre Vhomme mort ne •„ tombe fentence de cmfiscation des biens. Ac- „ turn XVII Septembris 1618 fiil. vet. Dat is : „ Ik weet, dat de meening is, in mynen perfoon, „ het voorbeeld te ftellen, my te hooren tegen „ myne beste vrienden, my tepynigen, my, „ daarna, te agterhaalen op tegenftrydigheden „ en valschheden, gelyk men fpreekt; en dan, op „ punten en puntjes, een fchandelyk vonnis te „ bouwen'. want zo moet men doen, om het „ vangen en opfluiten te regtvaardigen. Om „ dit alles te ontwyken, ga ik tot God, door „ korter'weg. Tegen eenen dooden, valt geen „ vonnis van verbeurd verklaaring van goede- „ ren. Gedaan den zeventienden van Herfst- „ maand i6i$, ouden ftyl." De vrienden van den dooden verzogtendenalgemeenenStaaten, dat hun liet lyk gegund mögt worden ter be- graa-
|
|||||
X XXIX. Boek. HISTORIE. 29.3
|
|||||
graavinge. Doch alzo de Prins afwezig was, 1618,
oordeelde men, dat hierin niet kon gedaan-------■
worden. Het Lyk werdt dan gekist en be-
waard, tot dat 'er, in 't volgende jaar, over gevonnist werdt (/). Op den derden en vierden van Wynmaand, XiF.
werdt Hogerbeets, voor de tweede reize, ge- Tweede hoord, door de gemelde Gemagtigden, Koen- yraatin« ders uitgenomen, 't Onderzoek betrof nu, voor- Van~HJ> naamlyk, 't gebeurde, te Utrecht. Men vraag- gerbeess. de hem, of de Kolonel Ogle, des nagts voor de afdanking der Waardgelders , niet in de Her- berge der Hollandfche Gemagtigden geweest was. Doch hy ontkende zulks. Meer vindt men niet aangetekend wegens dit onderzoek, in 't Gedenkfchrift van Hogerbeets («), dien men toen negen volle weeken wagten liet, eer men hem verder ondervraagde. Men vondt ook nog geraaden , hem toegang van Huisvrouw en vrienden te ontzeggen , hoe ernftig 'er om Verzogt werdt. 't Liep aan tot den derden van Slagtmaand, DeGroot
eerde Groot, voor 't eerst, ondervraagd werdt. wordt. Eenigen uit de algemeene Staaten, zonder dat Vü°r de 'er nog iemant uit Holland by was, benevens re^[zee de Fiskaalen van Leeuwen, en Sylla en den ver- ' Griffier Pots, hoorden hem, over verfcheiden' hoort!*, punten. Hy beriep zig ook eerst op zyninboor- lingfchap in Holland, waarom hy voorgeene vreemden behoefde te regt te ftaan (v), en be- kende toen „ op last der Vroedfchap van Rot- » ter*
CO UïTENBnc 11. 1005, icoö, 10-jr. Triland. U. ICKjfl»
r.RANDT il. Deel, U. 875. («) By Pr.ANnT Reclnspl. W, fi. QyjGsacius Veraiuw. Cajj.XV. b!. 151. Ta
|
|||||
294 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
1618. ■» terdam, die van Utrecht eenige redenen te
!——• ■» hebben voorgehouden , die hen befluiten n deeden, het openen van hunnen last uit te » ftellen: houdende Rotterdam voor dienfti- n ger, met den Prinfe te handelen, voor Hol- n land en Utrecht famen. Ook, dat hy, in* 55 gevolge van eenenalgemeenenlast, om goed n verftand en eenigheid te onderhouden, al- n gemeene beloften van vriendfchap en by- » ftand, in overeenkomst met de oude Unien 55 en Traktaten, aan die van Utrecht gedaan n hadt. Dat men Waardgelders hadt aangeno* » men, om dat de gerügten liepen, dat lbm- n migen de Remonftrantschgezinde Wethou- 55 ders wilden doen afzetten. Dat, zelfs te 55 Gouda , hooge woorden gevoerd waren , 55 door de Contraremonftranten, voorgeeven- v de, de bezetting op hunne zyde te hebben, ,5 Dat het zenden van volk uit Rotterdam naar 55 Schoonhoven buiten zyn' raad en in zyn af- 5, zyn gefchicd was, en dat hy niet wist, of w die van Rotterdam aan die van Schoonhc- jj ven geld gegeven hadden, tot onderhouding „ der Waardgelderen. Dat de Afgevaardigden ,5 van Holland aan Ogle, flegts in't algemeen, ,5 beiast hadden, goede zorg te draagen. Dat ,5 hy niet wist, tegen Ogle gezeid te hebben, ,5 wat zou men in Holland zeggen, zo de Print ,5 de Waardgelders vilde afdanken ? noch, of ,5 hy hem gevraagd hadt, wat middel 'er zyn „ zou, om den Prins te beletten, dat hy geene be- ,5 zetting in Utrecht bragt? ook niet, ofHoger- „ beets, des nagts, een briefje aan Ogle gezon- „ den hadt." Dus liep deeze cerite ondervraa- Heefi gmgaf. Des anderendaags, kwam de Voogd, de eer-
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 295
eerfte der ondervraageren, hem fpreeken. Deez' 1618.
hielde hem voor „ dat men blyken hadt van |
|||||||
„ de punten, die den Advokaat, onlangs in een by-
„ zekere gedrukte fchriften , te last gelegd Z(Jj-,dr^ j, waren, metnaame, dat hy geld van de Spaan- fnJ[ de „ fche zyde getrokken hadt, om 't Beftand te Voogd, „ vorderen, en het opregten der Westindifche „ Maatfchappye te beletten", hem te gelyk vermaanende, te openbaaren, 't gene hy hier- van weeten mögt. De Groot, dit zeggen ge- loovende, begon zelf arg vermoeden te kry- gen van zekere handelingen des Advokaats, die tweezins uitgelegd, en ten kwaadfte ge- duid konden worden, zomen, van elders, blyk zyner ontrouwe hadt. Het gpntfche beleid der Kerkelyke zaaken kon men, dagt hy, hieron- der rekenen. Ook gaf hy van deeze twyfelag- tige handelingen, naderhand, fchriftelyke o- pening. Doch daarna hieldt hy, 't gene hem, ten nadeele des Advokaats, gezeid was, Voor een konstftreek der onderzoekeren (V), om hem moedeloos te maaken, of te doen klap- pen, zo hyecriige geheimen wist. Manmaaker, en met zyn oude vriend, kwam hem, den volgenden M«nmaaj dag, bezoeken, tragtende iets uit hem te trek- * ken, dat Graave Fredrik Henrik betrof, en de gefprekken, welken men, deezeh aangaan- de , gehouden mögt hebben. Doch de Groot be- tuigde , ernftelyk, dat men deezen Prins en de Prinfesfe Weduwe ten onregte verdagt hieldt. Manmaaker liet zig hierop ontvallen, dat Prins Henrik zeer /lyfzinnig was; doch dat zyne moe- der leedwezen hadt van haar beleid. De Groot her-
(w) Orotiüs Veranfw. Cup. XX. bl. 28S.
T4
|
|||||||
ap6 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
1618. hernam, toen „ dat hy Prins Henrik nooit hadt
—■— n hooren fpreeken, dan tot rust en vrede van
„ 't Land. Doch dat 'er, in deszelfs afzyn, by
,, de Prinfesfe Weduwe , wel eenig gefprek
„ gevallen was, waarvan hy, des belast, nade-
„ re opening doen zou (V)." Dit zag, naar 't
i'chynt, op de voorgenomen' befchryving in 't
Lid der Edelen, waarvan wy, te vooren (y),
gewaagd hebben, en welke hy, wat laater,
aan Manmaaker openbaarde (2).
XIII. 't Liep aan tot den negenden van Slagt-
De Staa- maand, eer de Staaten van Holland beflooten,
ïTVd °°k eera§en u" dit Gewest aan te Hellen, tot
feilen onderzoek der gevangenen. Zyverkoorenhier- ook ee- toe den Heer van £ wieten, uit de Edelen; Hugo nige Ge- Muis van Holy, wegens Dordrecht; Reinier migtig- pauw 9 wegens Amfterdam, en den Sekretaris 0'm\eT. Albrecht Bruinink, wegens Enkhuizen : welken zo k der de Griffier van den Hove van Holland, An- gevange- thonis Duik, als Fiskaal, toegevoegd werdt, nÉn« alzo de Fiskaal Kinfchot, met den Advokaat, vermaagfchapt was. Duik gebruikte veele re- denen , om zig van deezen last te doen ontdaan. Doch men begreep, dat hy dien, ten dienfte des Lands, behoorde op zig te neemen. De an- dere Gewesten voegden 'er verfcheiden' Per- foonen by, onder welken ik, behalve de f e- melde, ook Schotte, Salmius, Aitsma, Van den Sande, Sloot, Schaffer en anderen ge- meld vind. De Staaten van Holland ftonden, Voor deeze reize, toe, dat de Lastbrief, door de
( x~) K. Brandt Leven v*n H. de Groot, hl. i5i-'55»
(_yj lil. 545. • Qz) K. Brandt Leven «n H. de Groot, W. 17». |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE, zgj
|
|||||||
de algemeene Staaten, gegeven werdt Qa). Ter- 1618.
ftond hierna, begon men den Advokaat te on- |
|||||||
dervraagen, op den vyftienden van Slagtmaand, De Ad-
in de tegenwoordigheid van Zwieten, Muis, vok*al Pauw en Bruinink. Voor 't onderzoek, ver- Ver- klaarde de Advokaat „ dat het gene hy zou vraagd. „ zeggen ftrekken zou tot voorftand der reg- n ten zyner meesteren, de Staaten van Holland „ en Westfriesland." Voorts, beweerde hy, „ dat den algemeenen Staaten geen regt toe- w kwam, om zynen perfoon vast te houden." Het onderzoek duurde wel twintig dagen ag- tereen, dikwils voor- en nademiddag. Doch van 't gene hem, in dien tyd, over verfchei- den' zaaleen, lang en kort voorleeden, verrigt of gefproken, gevraagd werdt, en van 't gene hy 'er op antwoordde, vindt men, myns wee- tens, nergens, iet byzonders gemeld. Terwyl Men ont- hy, de eerfte reize, verhoord werdt, deedt men £loot alle zyne papieren en aantekeningen, uit zyne Hc,^ej° kamer, haaien, waarvan hem, daarna, alleen- beetsvan lyk een gedeelte wedergegeven werdt (£)• a!le hun" Hogerbeets onderging dit zelfde lot, na dat men "e «nte- ontdekt hadt, dat hy eenige berigten, van bui- gf,1""^611 ten, hadt weeten te bekomen. Zwieten,Man pieren, maaker en Sylla, op den dertigften van Slagt- Gefprek maand, by hem gekomen zynde, vraagden hem, »usfchen wat brieven hy, in Bloeimaandlaastleeden, naar q",)^. Antwerpen gezonden hadt, en aan men ? Hy tigden antwoordde, dat hy nooit eenige brieven, aan ie- en Ho- mant, in vyanden landen woonende, naar Ant geibects. werpen of naar elders, gefchreeven afgezonden hadt.
O) Refol. HoII. 9, 13, u, i7 Kay. iöi3. il. 348,356,352»
37')» 37S- Brandt Rechtspl. il. 16. , (*) BCANBT Rechts^!. «. 17 enz. TS
|
|||||||
êo8 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
t6i§. hadt. Z wieten riedt hem, voor zig te zien, naar-
■-------demaal de Heeren wel onderrigt waren van 't
gene zyhem voorftelden. Doch hy bleef byzyn
voorig antwoord. Sylla hervraagde, wat kennis hy aan Pater Tempel hadt? Hogerbeets ant- woordde , dat hy hem niet kende, noch ooit, zyns weetens, gezien hadt ? Waarop de Heeren ver- trokken , zonder iet aan te tekenen (c). Xiv. Maar op den zesden en zevenden van Wiff- Derde' termaand, werdt Hogerbeets, voor de derde onder- reize, gehoord; waarby nu Muis en Pauw, be- vraagmg kaive de Heeren uit de andere Gewesten, en gerbee°ts. de drie Fiskaalen, van Leeuwen, Sylla en Duik, ' tegenwoordig waren. Duik ondervraagde hem, zeer fcherp, op alles, waarover hy, reeds te vooren, gehoord was. Hy klaagde zeer, dat men hem dus lang hadt laaten zitten, zig be- roepende op een Privilegie, welk vorderde, n dat men, iemant, van wege de Graaflykheid, n willende befchuldigen van zynenlyve, zulks , „ binnen zes weeken, doen moest." Duik ant- woordde, dat dit Privilegie in geen gebruik was, voorts fterk dringende op verklaaring, wegens eenige byzondere meeningen, ter Ver- gaderinge van Holland, voorgefteld: en den gevangenen befchuldigende „ dat zy met de „ regeeringe gefpeeld hadden, naar hun weï- „ gevallen, en nu beweerden, dat de algemee- „ ne Staaten, in de byzondere Gewesten, met „ naame in Holland, geen gezag hadden, daar „ men 't, voorheen, gantsch anders verftaan K hadt, toen men te Groningen eefl Kasteel n wilde bouwen." H ogerbeets hernam, itf*,er grot*
( e ) R.. IIogekb. Gcdcnkfchr, by ftiiABfcï Rechtspl.,/J7*2a criz*
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 299
groot onderfcheidwas, tusfchen Hollanden Gr o- 1618.
ningen, en dat, in allen geval, verfchillende ge- ■■ voelem in V fluk van Regeer in ge geene halszaa- ken ■waren: waarop geantwoord werdt, dat het by geene gevoelens gebleeven ■was (ß). Midlerwyl, werdt de Groot ook verfchei De Groot
den' reizen gehoord, waarvan men den juisten wordt tyd niet aangetekend vindt. De ondervraagers ^er- fcheenen 't nu meest te hebben toegelegd, op zogt." het ontdekken van eenig zonderling voornee- men , door den Advokaat en door de agt Ste- den , gefmeed, tegen den Prinfe. De Groot be- tuigde „ dat de Advokaat hem, altoos, met „ agtinge gefproken hadt van zyne Dóorlug- „ tigheid : en, meenende, dat 'er, onder de ,, opfchuddingen, onlangs te Utrecht en el- „ ders voorgevallen , eenig voorneemen n fchool , om den Prinfe meerder gezag op „ te draagen ; hadt hy genegenheid getoond, 5, om, daarover, ftaatswyze, te handelen, hou- „ dende zulks beter, dan verandering, uitver- „ warring en oproer, te wagten. De agt Steden „ hadden, zeide hy, geen ander oogmerk ge- „ had, dan tot eenig redelyk verdrag te ka- n men, met den Prinfe. Doch na 't opregteri „ der Kloosterkerke, hadden zy gevreesd, „ dat zyne Doorlugtigheid eenig voorneemen „ ten haaren nadeele hadt; waarom zy een „ Vertoog hadden ingefteld , ftrekkende om „ den Prins te beweegen , tot befcherminge n der Wethouderen; doch 't was niet overge- „ leverd, om dat de Gemastigden der Verga- „ deringe, federt, met den Prinfe, over dezelf- ., de
(rf) 11. Hockrü. Geikiikfciir. V) 0RAwn*Recfitspl. ht 2^ erfÄ
|
||||
3oo VADERLANDSCHE XXXIX. Boeit;
«Si8. „ de ftoffe, mondeling, gehandeld hadden."
------&ylla vraagde, wat men voorhait, als de Prins
dit verzoek zou hebben geweigerd? De Groot
antwoordde , dat hierop niets beflooten was. Muis en Pauw zogten hem, toen, tot bekente- nis te brengen „ van zekeren aanflag op den „ Bride, door die van Rotterdam, onder lchyn „ van den Stapel, geftneed; van een voornee- „ men, om alle de Waardgelders in Utrecht te „ brengen, en om, in geval van belegering, ,, met hulp van den vyand, te dreigen." Van dit laatfte hadt men,naar't fchynt, vermoeden gefchept, uit de Verklaaring van Harteveld (e). Doch de Groot verwierp deeze vermoedens, als geheel ongegrond. Toen fprak men, weder- om, van 't aanneemen der Waardgelders, 't welk de Groot beweerde, alleen of voornaam- lyk, gefchied tezyn, totbefchermingderWet- houderen. Eindelyk, viel 'tgefprek, op nieuws, op Oldenbarneveld, dien men hieldt het oog naar Spanje gehad te hebben. Doch de Groot verklaarde hiervan nimmer iet te hebben ge- merkt. Men drong hem fterk, en herhaalde zulks, naderhand, in verfcheiden' byzondere ge- fprekken, die de Voogd, Gokkinga en Duik met hem hielden. Maar de Groot verklaarde beftendiglyk, geene kennis te hebben vaneeni- gen heimeiyken handel met den vyand. Voorts, werdt hy naauw ondertast, over 't gehandelde in de byeenkomst by Trefel, waarvan men 't Verbaal, door Ledenberg opgefteld, bekomen hadt. Hy beleedt „ dat verfcheiden' redenen, j, die den Hollandfchen Gemagtigden en hem (O 2U hier voor, il, z6t.
|
|||||
f
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 301
|
||||||||
„ in 't byzonder, by het zelve, werden toege- 161*.
„ fchreeven, door Ledenberg, eerst, waren ------->
„ aangeroerd; als, datdelastderUtrechtfchen
„ gevaarlyk was; dat 'er zwaarigheid was in „ dien den Prinfe te openen, om dat de oude „ vendels dan zien zouden, dat zy mistrouwd „ werden; dat men aan de trouwe van eenige „ vendels twyfelde, en dat de onderhandeling „ met den Prinfe niet geheim blyven zou." Voorts, verklaarde hy „ dat zy, in de vermaa- „ ning aan de Utrechtfchen, tot voorftand van „ hun regt tegen elk, den naam zyner Door- „ lugtigheid niet hadden gebruikt: gelyk men „ meende." Op de vraage, hoe veele Waard- gelders men gedagt hadt aan te neemen; ant- woordde hy „ dat, hierop, naar de gelegen- „ heid en nood der Steden, by de Vroedfchap- j, pen, zou beflooten geworden zyn." Het on- derzoek betrof nog eenige andere punten van minder belang, en eindigde, met den eenen- twintigden van Wintermaand (ƒ). Eenige dagen te vooren (4), hadden de Fran- XV.
fche gezanten, Boifife en Maurier, op welker JJjJJJ, voorfpraak, de gevangens, thans, nog groote fche g0. hoop vestigden; vernomen hebbende, dat de Na- zanten tionaaleSinode, te Dordrecht, reeds aangevan- aan de al- gen was, wederom een Vertoog gedaan aan de f™£™* algemeene Staaten, ftrekkende „ om hen, van n 'sKonings wege, te vermaanentoteendragt, „ tot maatigheid in 't behandelen der Kerke- „ lyke gefchillen op de Sinode, en tot het doen ö van goed en kort regt aan de gevangenen. |
||||||||
„om-
|
||||||||
C,/") K. Bbawdt teven van II. de Oroot, bl. l£l-l65»
(4) Gen twaalfden van Wintermaand.
|
||||||||
30* VAMRLANDSCHE XXX1X.Boe*
i^jrS. „ omtrent welken, zy begreepen, dat men, met
as— w ve-ele zagtmoedigheid, te werk gaan moest. w Oldenbarneveld in 't byzonder was, huns „ oordeels , om zyne langduurige dienden, „ eene gunftige bejegening waardig, en kon 5, bezwaarlyk verdagt gehouden worden van „ verraaderye, zo men dit woord verftondt, in „ zyne eigenlyke betekenis, en 'er geene on« „ eenigheid over 't behandelen van Staatszaa- „ ken, geen argwaan over iemants groot ge- n zag, noch ftaatzugt, die de ïnenfchen dik- „ wils meer doet onderneemen dan .hun be- w taamt, toe betrokke." Voorts, drongen zy ook „ op het ftellen van onpartydige Regters „ over de gevangenen , en vermaanden de ,, nieuwe Wethouders tot regtvaardigheid „ en goedertierenheid, omtrent het volk in 't „ gemeen, en tot gemaatigdheid jegens hen, ?, die afgezet waren; op dat, zeiden ze, de on- „ geftadige Gemeente geene reden hebben „ mögt, om over 't wegneemen der oude or- „ de te klaagen, en opdat zy, die van hunne „ bedieningen ontzet waren, de verandering, „. geduldjglyk, draagen mogten (g)" Ant- Op dit voorftel, antwoordden dealgemee- woord ne Naaten , den negentienden van Winter-
te" op1" ma3nd -/>dat Iluli toeleg altoos geweest wasy het zei- » en nog bleef, de onderlinge eendragt te hand- ve. w haaven; dat de verandering der Wethoude- „ ren , waarvan , misfchien, buitens Lands 5, »eer gerügt gemaakt was, dan de zaak ver- „ diende, met voorzigtigheid, gemaatigdheid, „ en zonder eenig geweld of gevaar van bloed- „ flor-
et) Zie de Propofitje ly Buanbt H. Deel, IL 9ÖJ» |
||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. 303
» ftorting was verrigt: dat 's Lands gezag, de kj^
p anderlinge eendragt: en de verzekerdheid —-----
J5 tegen die van buiten, welken eenige ftaat-
5j zugtige'en twistgierige geesten hadden zoe- 55 ken te ftooren, niet zonder groot gevaar j, voor den geheelen Staat, daardoor, h-erfteld n geworden was. Dat men, in het kiezen van p nieuwe Wethouderen, gezien hadt, op be- j) voegde en vertrouwde luiden, die den wel- p ftand des Vaderlands beminden, en, zonder » twyfel, 's volks genegenheid zouden zoeken „ te winnen. Dat men, hiervan, reeds, in 5j veele Steden, blyken zag. Dat de Staate» 2f« yj altoos gehoopt hadden, dat, in de Sinode, j5 een middel tot vrpde en eendragt zou ge- j, vonden worden, en dat zy 'er zig nog eenen s) goeden uitflag van beloofden, ter oorzaake sr> van het groot getal van geleerde en godza- J5 lige mannen, in dezelve vergaderd. Dat de ,5 Staaten, onledig met het vastftellen der Re- w geeringe,en,bevmdendede*faroenfpanning * Conßu >, zo groot, dat zy byna alles befmethadt; den "»/ie. „ gevangenen niet wel zulk kort regt hadden „ können bezorgen, als zy anders zouden ge- j, daan hebben. Datzy, nogtans, geen' tyd p hadden verzuimd, en nu haast in ftaat zou- tf den zyn, om een vonnis te vellen, over welks „ regtmaatigheid, elk, die den Staat lief hadt, „ met naame zyne Majefteit van Frankryk, „ voldaan zou zyn: als waarin zy ook plaats p zouden geeven aan behoorlyke zagtheid en 5, genade, waartoe zy, van natuure, geneigd „ waren." Zybeflooten, met een verzoek, „ dat zyne Majefteit hun liever dan anderen, n in zaakaaiwme Regeeringe aangaande, ge- 4<&of
|
||||
3o4 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
1617. „ loof wilde geeven (Ä)." Op gelyk^n zin,
■-------fchreeven ze eenen Brief aan den Koning van
Frankryk, hem, met algemeene betuigingen,
verzekerende, dat hy, de uitkomst ziende, genoegen zou hebben aan hunne handelin- gen (O- Schran- Het antwoord der algemeene Staaten op den dere voorflag der Franfche gezanten voorfpelde den vond van gevangenen niet goeds. Zy kreegen van des- Scnve- zejfs inhoud eenige kennis, door middelvan den ge- eenen geestigen vond van den vermaarden Pe- vange- trus Scriverius, die toen, te Leiden, woonde, »en, be- Hy hieldt zig, hier, ten deezen tyde, bezig, de'"e" met het vervaardigen eener uitgaave der La- nigè dit- tynfche Digtwerken van den Haagfchen Dig- gen te ter, Joannes Secundus, en beftondt, onder 't beiigten, drukken, in eenige proef bladen, fommige re- gels uit te werpen, en de plaats te vullen met anderen, vervattende, 't gene hy den gevange- nen wilde bekend maaken. De bladen, die 't geheim inhielden, met voordagt, derwyze, zynde ingenaaid, dat ze, in 't affnyden, niet geraakt werden, maargeflootenbleeven; zondt men het werk aan Hogerbeets en.de Groot. De ingevoegde regels gaven den gevangenen middel aan de hand, om heimelyke berigten te bekomen, meldende hun voorts „ dat het on- „ dervraagen des Advokaats langzaam voort- w ging; dat men nog iet goeds hoopte van het „ misnoegen des Franfchen Konings", wiens „ gezanten de zaak der gevangenen zeer toe- „ gedaan waren, en tot befcheid gekreegen jj hadden, dat men hun, in 't kort, regt doen n zou,
(*") Zie dit Antw. hy Biiandt ir. Deel, il. 965.
(_0 Zie Brandt II. Deel, hl. 970. |
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 305
,} zou. Dat de Staaten van Holland, tegen den idifo
jj vyftienden van Louwmaand , vergaderen —•—* w zouden, wanneer men, gewisfelyk, beflui- j, ten zou, tot het aanftellen van Regters. Dat „ de Predikanten, hier, [te Leiden,] veragt fi werden, en dat men fterk van oorlog fprak. n Dat de beroerte, te Rotterdam voorgeval- w len, mogelyk, eenig nut voortbrengen zou." Dit laatfte zag op zekere opfchüdding onder de Remonftrantsehgezinde burgery deezer Stad* ter gelegenheid, dat de Predikant Grevinkho* ven, afgezet zynde van zynen dienst, naarden Haage ontbooden was; waar over veel te doen viel, ter Staats vergaderinge (k). Voorts warert „ de gemelde berigten, in deeze Latynfohe ver* zen, begreepen; Nefloris etiamen ttirdum efl ,/ongumqtie gübernal'j
Limen ad offenfum fubflitit icïa nape.
Seria Liligeri juvat ittdigiiatio Regis, Èt facit huc aliqutd motus iri urbettia.
Spernitur interpres facer hic, Gradivus amatiif; Et terquinque duces , fi numeréntur, erutit.
Hcec retro quosdam fua vettere lumina coguntt Siquafides di£tis, jam citb finis erit.
Talia legati Heêloridum refponfa tulere. Quós pronos caufie fcito favere tuce.
Comentumpatria mox nofira Batavia cehiet, Quindecimum dederis tu modo jfane dient.
Tune de Judieibus eer turn efl difponere vcflris* De
jP ) ÜLsfol.Holl. 14Neyt t6i?t tl. 359. DftAtorII. tk'él,hl. 944/
X. Deel. V
|
||||
30$ VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
' «5»8» De Groot, jonger en lugtiger van geest dan
■ diende zig van de middelen, hem aangewee- zen, om nieuwe berigten te bekomen. Doch Hogerbeets leide het boek aan een' kant. Men liet hem, een en andermaal, vraagen, of hy 't al eens gelezen hadt, en deedt 'er hem fterk toeaanfpooren. Doch dit gaf agterdogt. 't Boek werdt hem afgevorderd, en met naauwkeurig- heid nagelezen, wanneer deeze welbelegde list ontdekt werdt, eerzy, by Hogerbeets, ee- ZynLof- nige uitwerking gedaan hadt (/). Scriverius diijt op ftelde, wat laater, een Latynsch Lofvers, on- beefr ^er een ar^beeldfel van Hogerbeets, welk, ten deezen tyde, in plaat gebragt was: waarin hy , 's mans bedryven, kortelyk, hebbende opge- teld, ten befluite, vraagde, waar nu V loon bleef van zo veele ver dienflcn? Hierover, werdt hy, geregtelyk, aangefproken, en in eeneboe- te van tweehonderd guldens verweezen, diehy • Execu- zig, by * panding, af haaien liet. De drukker, Go- *'<?. vert Basfon, moest gelyke boete opbrengen(w). XVI. De gevangenis des Advokaats hadt ook in- Verlof vloed op den Westindifchen handel. Hy hadt tot de de opregting eener Westindifche Maatfchap- th^e'e- Pye» waar0P fommige Koopluiden, onlangs, nerWest- wederom gedrongen hadden, tothiertoe, wee-, indifche ten te ftremmen, oordeelende, dat zy onbe- ■Maa£- ftaanbaar was met het Beftand. Doch, in Slagt- pyeap" maand deezes jaars > gaven 'er de algemeene Staaten verlof toe. 't Verlof werdt egter eerst aan de byzondere Gewesten gezonden (»), waar-
(ly Urandt Rechtspl. hl. aö enz. K. Brandt Leven van
H. de Groot W. 164. (m/ Relol- Hotl. Y. Maarnóig. «.53. BRANDTRecfatspl.W.50"«*! (»3 Daubart. M?mor, XIII. ilvek, l/l. 74. |
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 307
|
|||||
waardoor'er nog eenige jaaren verliepen, eer Mit.
de Maatfchappy in ftand kwam. ■ Men hadt, in dit jaar, twee Gezantfchappen Gezin»,
afgezonden, een naar Deenemarke, om de ge- fchappen fchillen over den Zondfchen tol te regelen, en na»Deè- een naar Engeland, tot vereffening, onder an- e,^^8 deren, van eenige gefchillen, van nieuws ont- Enge- ftaan, over den handel in Oostindie, over de laad. J vaart op Groenland en Spitsbergen, over den Lakenhandel, en over de Haringvisfcherye (0). De onzen voeren ten Haring op de Engeliche kusten, zonder, na dat Koning Jakob de Ste- den van verzekering te rug gegeven hadt,ver- lof daartoe te verzoeken van den Bevelhebber van Scarborough; gelyk zy te vooren plagten. Zy dekten zelfs hunne buizen, door eenige Oorlogsfchepen , die niet fchroomden, zig, onder Engeland , te vertoonen. 't Gemeen vondt dit vreemd in Engeland. Doch de Ko ning trok het zig niet aan (ƒ>)• Ten deezen ty de, werdt ook. gehandeld, om de Nederland- fche Oostindifche Maatfchappy, met de En- gelfche, te vereenigen (#): hoewel dit werk, nimmer, tot ftand kwam. Tegen de zeefchuimeryen in de Middeland- Toern*
fche zee, die niet nalieten, wederom, fterkin lrins '*• zwang te gaan, hadden de Vereenigde Staaten flefchnl. eenige fchepen uitgerust, onder den Admiraal meryeu. HillebrandGerritszoon Quast, die, in 't voor- jaar , eenen Turkfchen Roover bemagtigde, om- trent Algiers. Eenentagtig Turken en Mooren wer-
(e) Van den Sande VI. liock,hl. Si. Baudart. Memor.
X. Roek, U. 122, 136. O) Rapin Tom. VII. p. ia2.
(q~) Reib!. Holl. 23 May 18 Sept. 161S. tl. 127, 28a. H.D8
ßMOT Itóef aan zyne Exc. in zyn Leven, tl. i/&, V a
|
|||||
3o8 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
|
|||||||
1Ö18. werden in zee geworpen, en zeventienChri-
ten Slaaven, te Alikante, aan land gezet (r). |
|||||||
Onder- Den kryg, tusfchen den Aartshertoge Fer-
ftand aan dinand en den Staat van Venetië, wederom ont- Venetie fteken zynde, gaven de Vereenigde Gewesten ge aan. Meezen Staat vryheid, tot het koopen en uit- rusten van eenige Oorlogsfchepen, en tot het werven van tweeduizend man hier te Lande. De Nederlandfche fchepen, die dit volk naar Italië hadden overgevoerd, geraakten, in 't wederkomen , op den vierentwintigften van Zomermaand, in een gevegt met agt Spaan- fche Oorlogsfchepen, met wederzydfche fcha- de. De onzen, over welken Melchior van den Kerkhove, als Admiraal, geboodt, zeilden toen naar Korfu, om zig te herftellen. Wat Iaater, deedt de Nederlandfche Admiraal, Mooi Lam- bert , den Turkfchen zeefchuimeren, wederom, merkelyke afbreuk. Hy hieldt zig, den mees- ten Zomer, op, in de Middellandfche zee, die hy, eerlang, wederom, voor eenen tyd, vei- lig maakte voor de Koopvaarders (s). Ontdek- Omtrent Goereede, werden, deezen Zomer > king der by zeer laag water, ontdekt de grondflagen grondda- yan eene OVeroude Stad, van welker gelegen- fier over- heid en ondergang men geen befcheid vindt oude in oude fchriften, ten ware men, hier, zoeken Stad, by moest de vermaarde Koopftad Witlam aan de Goeree- ]y[aazCs waarvan, in fchriften der negende eeuwe, gewaagd wordt (f). Men vondt, in deeze blootgeraakte grondflagen, eenige Ro- meinfche munten en andere oudheden, waar- uit afgenomen werdt, dat de Plaats, ten tyde der
Cr") BAiiDAttT. Memor. X. /■!««*, W. qü.
£0 BauoaiiT. Memor. X. Boek, l/l. io(5. (O Zie I. Deel, tl. 274. u. ü<el, VI. 54. |
|||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 30p
|
|||||||||||
-der Romeinfche Regeeringe hier te Lande, «jift
gebloeid hadt (u).------- Dit jaar, vertoonden zig, hier te Lande,
twee Komeeten , een, in den Zomer, die maar agt dagen fcheen, en een op het einde van Slagtmaand, die grooter was, en langer gezien werdt. Wyzen en onwyzen maakten 'er uitleggingen over , en fcheenen ze voor voorboden te houden van 's Lands ongeval- len : hoewel eenigen toen reeds zagen, dat 'er, uit zulke verfchynfelen der natuure, niets, met grond, te voorfpellen ware (V). Op den twintigften van Sprokkelmaand dee- Dood
zes jaars, was, binnen Brusfel, overleeden vanFi- Filips Willem, Prins van Oranje, zonder kin- j1^Wl1" deren (V). Hy hadt, by uiterften wil, tot p^fj, zynen algemeenen Erfgenaam, verklaard zy- vanO- nen Broeder, Prins Maurits (re), die, ter- "nje. ftond , de titels zyns overleeden' broeders, aannam, en zig in 't bezit itelde van Breda, Buuren, Ysfelftein, Leerdam en andere Heer- lykheden, hier te Lande. De Kerkelyke zaaken, in de Vereeniüde Ge- xvir.
westen, begonden, na 't uitfchryven der Na- Staat der tionaale Sinode, en vooral na 't veranderen j^erkeiy- derWethouderen in de Steden, eeneneenpaa- kc,™*~ riger gang te gaan. De nieuwe Staaten van Holland bewilligden, terftond, in de Sinode, zonder eenige voorwaarden. Alleenlyk hieldt Gouda zig aan zyne voorige verklaaring (y). Al-
|
|||||||||||
8
|
~) Baudart. Metnor. X. Hoek, hl. rar.
) «randt il.Deel. bl. 971. nAim.Memor.X. Jinek, M.102. |
||||||||||
O) Baudaht. Memor.X. liuek, Kijy. A0nERYMemor.f1.236.
(*•) Vuiez Du Mont Corps Diplom. Tom. V. P. II. p. 305. en Aitzema I. Deel, tl, 444. O) Rei'ol.Holl.3,270äoJ.ir)i8.W.2oi,325.««liiervoor,5/.239. V 3
|
|||||||||||
3io VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
igi3. Alles fchikte zig ten nadeele der Remonftran-
------ten. In de Plaatfen, daar zy de meeste Predi- kanten hadden , liet men den Contraremon- ftranten, terftond, toe, beurtswyze, met de Remonftranten, te prediken (z). Op andere Plaatfen, werden eenige Remonftrantfche Pre- dikanten gefchorst in, of afgezet van hunnen dienst: dat, in deProvinciaale Sinoden, die, reeds in Zomermaand, in Gelderland, begon- nen waren (a), nog fterker aanging: alzo men, vastftellende, dat de Contraremonftranten de óudfte brieven hadden (£), zorg gedraagen hadt, dat zy, in de Zuidhollandfche Sinode, die te Delft gehouden werdt, verre het groot- fte getal uitmaakten. Uitenbogaard, Grevink- hoven en verfcheiden' andere Remontftrant- fche Predikanten werden, in deeze Sinode, af- gezet of gefchorst (c). In de NoordhoUandfche Sinode, werden verfcheiden' Predikanten be- ftraft, om dat zy zig gehouden hadden, aan de Refolutien der voorige Regeeringe, in Kerkelyke zaaken. Anderen werden afgezet (/). Doch in 't Stigt en in Overysfel, daar de Remonftranten de meesten waren, wei- gerden de Contraremonftranten Sinode met hen te houden (e). In 't afzenden naar de Na- tionaale Sinode, 't welk het voomaamfte was, dat, in de Provinciaale Sinoden, gefchieden moest, ging men, overal, de Remonftrantfche Predikanten voorby. Alleenlyk, werden, in 't Stigt,
Cz~) BaudaRT.X. Boei, bl.67. Brandt II. Dal, il. 884,
(«5 Baudart. Memor. X. Boek, il. 38.
(*j Zie Trigland. */. iioo, hoi.
C c~) Trictland. il.hoi. BrandtII.Deel,W.907enz.lS37'')T,t>-
C<0 Brandt II. Deel, il. 920 enz. 948.
{e) Uïtïnboo. il. IU44 «»*• Branut II. Deel,M> fü-f-
|
|||||
f
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 311
Stigt, de Predikanten verdeeld in drie foorten, tgit.
Remonftranten, Contraremonftranten en Neu- zonden elk haare afgevaardigden naar de Na- tionaale Sinode. De laatften hielden zig ftil (ƒ}. De Remonftrantfche afgezondenen van 't Stigt waren dus de eenigften van dit gevoe- len , die op de Nationaale Sinode, als afgezon- den' Leden, verfcheenen. Wy können niet voorby, van de voornaamfte handelingen dee- zer vermaarde Sinode, hier, een kort verhaal ïn te voegen. Tegen 't begin van Slagtrnaand, zag men de XVIII.
afgevaardigden tot de Sinode, na eikanderen, janï?nS te Dordrecht, aankomen. Van de uitheem- !£„„£ fchen kwamen de Engelfchen eerst: daarna, sinode, ook die van de Palts, Hesfen, Zwitferland, te uor- Geneve, Brandenburg, Nasfau, Oostfriesland drecllt* en Breemen Van Frankryk, kwam niemant, en die van Anhalt waren niet genodigd (g). Ook hadt men veel werks moeten doen, om de Zwitferfche Kerken, tot de afvaardiging herwaards, over te haaien. Die van Zürich, Bern, Bazel en Schaf huizen hadden, eenpaarig- lyk, zig hiertegen verklaard. „ De gefchil- ff len, die de Nederlandfche Kerken verdeel- „ den, betroffen, zeiden ze, Zwitferland niet. n Ook plag men, vanouds, weinig nut te trek- p ken van Kerkelyke Vergaderingen en Sino- „ den. En was de raad, door den Koning van „ Groot Britanje, voor eenige jaaren, gegeven, 9 om de gefchillen te houden van den Predik- „ftoel
f/) nRANBT II. Dttl, il, Q2f.
'£.j BB0NBT UI. Detl, bl. 4, 10, U.
v4
|
||||
312 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
i«i8. „ ftoel, hoog te agten." Zy gebruikten nog
-*' Holland. Doch de Heer Pieter van Brederode, wat laater, uit den naam der algemeene Staa- ten , in Zwitferland gekomen, hadt de Regee- ring bewoogen, zonder dat men wist door wel- ke redenen, om in het afzenden van eenige Godgeleerden te bewilligen (A). Op den der^ tienden van Slagtmaand, werdt de Sinode aan- gevangen, met twee Predikaatfien, eene in de Nederduitfche, en eene in de Walfche fpraa<- ke. De eerfte gefchiedde, door Balthazar Ly? dius, Predikant te Dordrecht. Daarna, bega- ven zig de Gemagtigden der algemeene Staa- ten , de Profesforen, Predikanten en Ouderlin- gen , die tot de Sinode gezonden waren, naar de Stads Doele , daar men vergaderen zou. Van hier, werden eenigen gezonden, om de uitheemfche Godgeleerden af te haaien. Zy werden, in de Doele, verwelkomd, door de Heeren Politiken of Gemagtigden der algemee- ne Staaten. Deezen waren, in't geheel, agt- tien in getal: doch fommigen woonden de Si- Cetalder node niet by. De inlandfche Kerkelyken wa- leden, ren vyf Profesforen, zesendertig Predikanten en twintig Ouderlingen, boven de twee Re« monftrantfche Predikanten en een' Ouderling, uit het Stigt. 't Getal der uitheemfchen beliep agtentwintig (i). De Leden gezeten zynde, deedt Balrhazar Lydins, Predikant te Dor- drecht, een gebed (k) , en Martinus Gregorius, die thans onder de Politiken voorzat, eene aan- fpraak
(*0 Aëta Synodal. Depiit. Heivet. MSS. ...,■ .
(i ) Hrandt III. Detl, il. 15. >
(*) Handel, der Nation. Sinode. Sef.h ^/.2,3,4,5,C, 7,8. '
|
||||
XXXlX.BoEK. HISTORIE. 313
fpraak, tot opening van de Sinode: waarna hy itfiR.
den last, hun door de algemeene Staaten ge-------—
geven, deedt voorleezen (/). Alles gefchied-
de, in de Latynfche taaie, ten dienfte der uit- heemfchen. In de tweede zitting, die, 's ande- Verlde- rendaags , gehouden werdt, verkoos men Joan zinii van nes Bogerman, Predikant te Leeuwaarden, tot £en'?ts:~ Prafes, of Voorzitter; Jakobus Rolandus en ^sfesfo-8 Hermannus Faukelius, Predikanten te Amfter- ren en dam en te Middelburg, tot ^sfesforen, of Byzit- twev ters; en Sebastiaan Damman en Festus Hom- Scrib"n« mius, Predikanten te Zutfen en te Leiden, tot Scriben of Schryvers (*»). Alle deezen waren voor yverigeContraremonftranten bekend; hoe- wel Damman, voor deezen, Arminiushadt aan- gehangen («). Voorts, tradt men,in de derde zit- ting , des nademiddags, tot het onderzoek der Geloofsbrieven van de Sinodaale Leden (0). En alzo men, reeds te vooren, vastgefteld hadt, voornaamlyk van de vyf punten te handelen, werdt, terftond hierna, beraadflaagd, om ee- nige Remonftranten te daagen voor de Sinode (ƒ>). Deezen, midlerwyl, te Leiden vergaderd, ontwierpen een Vertoog aan de Sinode, waar- by zy verzogten, als Leden, in dezelve, te mo- gen verfchynen; niet als gedaagden. Doch dit Vertoog vondt geen' ingang {q). De brieven, waarmede dertien Remonftranten werden ge- daagd , werden, terftond hierna, afgezonden. Terwyl men naar de gedaagden toefde, han- Afhan- del- delH ( O Zie minne geheime Inftr. iv Brandt III. Deel, il. 18.
O) Sinod. Handel. Sef. II. hl. 12.
(■«,") «RAniit III. Deel, il. 27, 28.
O) SiniKi. Handel. Sef. III. il. 13. Sef. IV. il. i!J.
(p) Sinod. Handel. Sef. IV. bl. io, au Sef. V. hl. a?.
^") BranPT III- Deel, il. 37-40.
V 5
|
||||
314 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
i6i9. delde men, in verfcheiden' zittingen, over ee»
-------ne nieuwe Nederduitfche overzetting der H.
van ver- Schriften, die, federt, by de hand genomen,
fcheiden' en uitgevoerd werdt; over 't prediken van den Ma en* Catechismus; over de Catechifatien; over 't dooperi der Kinderen van Heideniche ouderen ; over 't voorbereiden der Studenten in de God- geleerdheid , en over 't drukken van erger- lyke boeken (>). De ge- De gedaagde Remonftranten en eenige an- daagde deren, midlerwyl, binnen Rotterdam, geraad- Remon- pieegd hebbende, op 't gene hun, in de Sino- komen" ^e»te ^oen ^0"^1 CO» begaven de eerften zig te Dor- naar Dordrecht, daar zy, den vyfden van Win- érecht. termaand, aankwamen. De Profesfor Simon E- piskopius was één deezer gedaagden; fchoon hy, te vooren, nevens Polyander, als een me- delid der Sinode, tot dezelve, genodigd ge- weest was (f), in welke hoedaanigheid, hy nu, te vergeefs, zogt erkend te worden. Hy en de anderen gingen, terftond, deuitheemfchenbe- groeten , hun, te gelyk, een fchriftelyk Berigt overleverende van den ftaat dergefchillen(«5* Ds Utrechtfche afgezondenen uit de Remon- ftranten , die, tot hiertoe, als Leden der Sino- de , waren aangemerkt, werden, in de drieën- twintigfte zitting, door den Voorzitter Boger- man, vermaand, om zig by de gedaagden te voegen , waartoe de twee Predikanten, des anderendaags, beflooten (v). Retf> Doch, in deeze zelfde zitting, op den ze- ven-
O) Sinod. Handel. Stf. Vf. —XXII. II. 34711.
(Ó Hiflorisch Verhaal,/. 10.
{ f) P. A. LiMBffl'.CH Vit. Episcopii p. 118.
(u) Hittorisch Verhaal, f. 14.
f y) Sinoii HanJ*l.iV/r.xXIU.W.73. Halej ïlricv. W.71, »*
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 315
|
|||||
venden van Wintermaand, verfcheenen de ge- 1^,5.
daagde Remonftranten voor de Sinode. Epis-__—1
kopius deedt toen eene fierlyke en wydluftige voering
Redevoering, ftrekkende, om de inzigten der w E- Remonftranten, tot voortplanting der waar- Pj^0-. heid, en tot verhoeding van fcheuring, te ver- dësüuT- dedigen, en de Contraremonftranten in 't on- de. gelyk te ftellen. 't Kort begrip kwam uit, op deeze drie punten. „ 1. Dat de Remonftranten „ de raauvve of harde gevoelens van ibmmi- „ gen, over 't ftuk der Goddelyke Voorfchik- j, king, altoos hadden tegengefproken. 2. Dat „ zy de fcheuring, hierom, voor eenig Sino- „ daal oordeel, gemaakt, mispreezen hadden. „ 3. Dat zy de onderlinge verdraagzaamheid „ over de verfchillende punten hadden voor- w geftaan: waarby nog gekomen was het toe- „ fchryven van de hoogfte magt aan de Over- „ heid, in Kerkelyke zaaken." Hy floot, met een verzoek „ dat men zig aan hun kleen ge- „ tal niet ftooten wilde, en zig alleen met de „ H. »Schrift en gezonde reden tegen hen be- „ helpen (w)." Toen Episkopius uit hadt, be- geerde Bogerman, dat hy een affchrifc der Re- de overleveren zou. Hy antwoordde, dat hy Vr geen hadt, welk net genoeg geßeld was, of, gelyk elders (#) gemeld wordt, dat hy 't netter zou uitfchryven. Men verftondt hem zo, w"w- dat hy ontkende, eenigander affchriftin'tge- over hy heel te hebben: 't welk, toen men't naderhand beftraft gewaar werdt, gelegenheid gaf, dathy, voor w * de Sinode, wegens onopregtheid en kwaade trou-
t>j Sinod. Handel. Sef. XXIII. W. 75 enz. Afta Synod. Ra-
tuonftr. p. 24 & feqq. O) Aä» Synodal. Deput. Helvet. MSS. |
|||||
316 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
1618. trouwe, beftraft werdt (y). Maar nu vorderde
-------■ DanielHeinfius, Sekretaris der Politiken, dat hy
't affchrift, weik hy voor zig hadt, overgaf,
nadat het eerst, door alle de gedaagden, gete- kend was. Ditgefchiedde,terftond. Bogerman beftrafce hem ook „ dat hy anderhalf uur ge- „ fproken hadt, zonder, op zyn verzoek om „ verlof tot fpreeken, behoorlyk antwoord af- „ te wagten; daarby voegende, dathetgedaag- „ den niet paste eerst te fpreeken; maartehoo- „ ren, wat men hun hadt voor te houden (z)." Sinodaa- Hierna, werdt de Sinodaale eed gedaan, waar- ie eed of by beloofd werdt n in het oordeel over de ge- beiofte. w loofsgefchillen , geenerlei menfchelyke „ fchriften, maar Gods woord alleen, voor „ eenen zekeren en onfeilbaaren regel des ge- „ loofs, te zullen gebruiken, en, indeezegant- ,, fche handeling, niet dan Gods eer, de rust n der Kerke, en, bovenal, de behoudenis van „ de zuiverheid der Leere te zullen voor 00- ., gen hebben." Doch in 't vorderen van dee- zen eed, werdende UtrechtfcheRemonftran- De Re- ten voorbygegaan (V). In de volgende zitting, mon- deedcn de Remonftranten een tweede Ver- tonten toog, waarin zy beweerden, dat de Sinode hun weigeren wettige Regter niet zyn kon, te gelyk, eenige voor'0 " voorwaarden opgeevende, welken zy, in eene Regter te wettige Sinode, vorderden (b). Doch over dit erken- Vertoog werden zy fcherp beftraft, door den ven' Prefident, dien zy, op hunne beurt, onbe- fchroomd, te keer gingen. Ook verwierpen de Po-
Cv) Sinod. Hand. Stf. XXX. II. 154. Afta Synod. Rem. p, (>fr (2) H/vLEs Britven, l/l. 81. («) Sinod. Handel. Sef. XXtir. tl. pi. (£) Acta Synod. Remonllr. p. 3!! é />?j. |
|||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. 31;
Politiken de voorwaarden, door hen gevor- 1618.
derd. De Remonftranten verdedigden zig, daarna, fchriftelyk, tegen de beftraffing, die hun gedaan was, en flooten, met ernftige aan- tuiging, dat zy de Sinode voor geenen wettigen Regter konden houden; fchoon zy, desonaan- gezien, bereid waren, hunne Leer, voor de- zelve, te verdedigen. Doch de Sinode, met naame de uitheemfchen, hielden deeze aan- tuiging voor ongegrond (V). De Remonftranten kwamen toen, in de een- Zy gee-
endertigfte zitting, op den dertienden van ven hun Wintermaand, tot het voorftellen van hun ge- ëevoe' voelen, op het eerfte der vyf punten. Daarna de" vyf ° gaven ze hun begrip van de vier andere pun- punten, ten, te gelyk, over : daarby voegende eenige over, redenen , waarom zy niet flegts verklaarden wat zy gevoelden, maar ook wat zy niet ge- voelden, aangaande de betwiste Leeringen, en in 't byzonder, waarom zy ook, tegen de vermaaning des Prefidents, van de Verwerping gehandeld hadden (d). Toen vorderde Boger- man hun ook hunne bedenkingen af, op deBe- lydenis en Catechismus. Doch zy weigerden zig, deswege, te verklaaren, voor het afhan- delen der vyf punten. Heinfius geboodt het hun, daarna, uit den naam der Politiken. Doch zy bleeven 't nog al weigeren. Men onder- vraagde hen, hoofd voor hoofd, of ze eenige bedenkingen hadden ? fommigen zeiden, neen. Anderen antwoordden, met onderfcheiding (<;). Doch alzo, hieruit, eenig verfchil onder en hunne hen beden-
( e) Sinod. Hand. Sef. XXV. XXVI. XXVII. XXIX. II. 115 , 116
enz. 131 enz. 136 enz. (<0 Ada Synod- Remonür. p. 71, 73, 74, 76, 77, 3c. (e) Hiftori&ch Verhaal,/; Qzi ö3. |
||||
2i 8 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
i6i8. hen gevreesd werdt, beflooten zy, daarna,
hunne Bedenkingen over te geeven (ƒ_). |
||||||
kinden jsju moest men komen, tot het verdedigen
«Vete- en wederleggen van de punten, door de Re- nis \n monftranten ingeleverd, waaromtrent zy meer Cate- vryheid vorderden, dan de Sinode hun wilde chismuf. toeftaan. Zy begeerden, dat men hun toelie- ro fcbên te> nevens net voorftellen van hun gevoelen , de Sino- ook dat van hunne partyen te wederleggen. «ie en de Doch dit laatfte werdt hun, door de Sinode, Remon- geweigerd. De Gemagtigden der Staaten ge- o^er^de bo°den hun, zig naar 't befluit der Sinode te verdere voegen. Doch zy verklaarden, dit van zigzel- wyzsvan ven niet te können verkrygen. Ook gaven ze hunile- reienen van deeze hunne weigering, in eenen ien* beflooten Brief, die, niet voor 'snademiddags, in de Sinode, gelezen werdt. Men hadt toen eenige boeken der Remonftranten in de Sino- de gebragt, uit welken men hen begon te on- dervraagen. Doch zy weigerden, op deeze on- dervraagingen , te antwoorden (g). Na veel o- ver- en wederfpraak, gaf men hun nog eenige uuren tyds, om zig nader te bedenken. De Si- node raadpleegde, midlerwyl, ook, op 't gene haar te doen ftondt, met geflooten' deuren (A). Zy befloot, eindelyk, den Remonftranten aan- tebieden „dat zy, over de punten, die men „ hun voor te houden hadt, meest zulken zou „ vraagen, die, onder hen, voor de vaardig- „ ften en geoefend ften gehouden werden, en „ dat deezen, in 't antwoorden, ook zouden „mo-
C/) Afta Synod. tteinonflr. p. 83 & feqq.
(g) Hiflorisch Verhaal,/. y$, 97, yS, 99, 102, 103, 106, 107. Halks Brieven, il. 115 enz, {h~) HaLES Brieven, II. 140. |
||||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. 31p
n mogen aanwyzing doen van Leeringen, die, ujig.
n hier te Lande, door Hervormde Leeraars, —— „ voorgeftaan werden, en, huns oordeels, met ,, Gods woord ftreeden." De Remonftranten verzogten tyd van beraad, en verklaarden, daarna, fchnftelyk, op den negenentwintigften van Wintermaand „ dat zy gezind waren, eerst n van de Verkiezing te handelen, en daarna „ van de Verwerping, met verdediging van j, hun eigen, en wederlegging van het ftrydig „ gevoelen." Doch de Sinode begeerde hun dit niet toe te ftaan. Men vraagde hun of „ zy zig aan het jongfteB. fluit der Sinode wü- B den onderwerpen, of niet?" Zy antwoord- den „ dat zy zulks niet konden doen, dan in „ overeenkomst met de fchriftelyke Verklaa- j, ring, door hen ingeleverd (/)." De Gemag- tigden der Staaten hielden dit hun gedrag voor ongehoorzaamheid, endeeden, terftond, eene bezending naar den Haage, om het goeddun- ken der algemeene Staaten hierop te verftaan (k). Deezen begreepen „ dat de Remonftran- „ ten zig behoorden te onderwerpen, of dat „ de Sinode, deeden zy 't niet, hunne Leer, „ uit hunne overgeleverde en andere Schrif- „ ten, oordeelen mögt." Men gaf hun hiervan itfip.' kennis, op den derden van Louwmaand des hun toen ook verfcheiden' vraagen, aangaan- de de Leere; waarop zy weigerden te antwoor- den. Hierop, ontftondt veel over en weder- fpraak. Eindelyk, vermaande de Raadsheer Martinus Gregorius de Remonftranten tot ge-
cn Hifior. ywh. fiv» lcj, I09l U9 „j m m „4 us, ik) Baanot III. Otel, W. »ja.
|
||||
32o VADËRLANDSCHE XXXIX.Boek,
lóip» gehoorzaamheid, alzo men hun, zeide hy, vry-
• heid liet, totvoorftellen en wederleggen. Laai men ons dit tos, vra agde Episkopius, zo veel, als
<wy ze Iven zullennoodigagten? „ Neen, hernam „ de Raadsheer, zo veel als de 6inode zal noo- „ dig agten." Kort hierna, fcheidde de Ver- gadering (7). Men hieldt, federt, eenige zittin- gen, waarin overlegd werdt, hoe men verder hadt te handelen met de Remonftranten (?;;). Daarna, werden zy wederom geroepen. Dé Prefident zeide toen 5J dat het gantfche ver- „ fchil de orde betrof. De Remonftranten wil- „ den eerst hun gevoelen verklaaren, en de n Sinode wilde, dat zy eerst, op eenige vraa- w gen, antwoorden zouden : " waarop Episko- pius hernam, zo dit alleen V ver fchil is; men le- yere ons de vraagen; wy zullen 'er op antwoor- den , en, 't gene wy meer te zeggen hebben, in ons antwoord ^invoegen. Veelen meenden, dat men- 't toen gevonden hadt. Maar de Prefident wei- gerde , de vraagen over te ge even, beweerende , dat zulks, naar regte, niet gebruikelyk was. De Remonftranten vertrokken zynde, vraag- de de Prefident „ of men hen, ziende hunne ,, hardnekkigheid, niet uit hunne fchriften ,, behoorde te oordeelen ?" In de volgende zit- ting , deedt hy den zelfden voorflag. Veelen onder de uitheemfchen meenden, dat men den Remonftranten de vraagen behoorde te leve- ren , en hen, daarop, naar welgevallen, laaten- antwoorden. Doch de meeste inlandfchen be- greepen 't anders. Ook ftemden de Politiken,. dat
f O Sinnd. Handel, ief. XXXIX. —XLVI. II. 196-253. HMW
Verbaal, ƒ. iii> enz. {mj IlAUis Brieven, bl. 140 enz. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 321
dat men de Remonftranten oordeelen zou, uit itftjfc-
hunne fchriften. 'tBefluit, hierop, door de - Politiken, genomen, werdt hun, den elfden
van Louwmaand, aangekondigd. Men gafhun, voorts, nog eenige dagen tyd, om nog iets over .?> :T het eerfte der vyf punten over te leveren, 't gene omtrent gereed was. Midlerwyl, handel- den de Heeren Politiken, in 't byzonder, met ..-, de Remonftranten. Doch zonder vrugt. DeRe- Laatfté ' monftranten booden aan „ op de vraagen, aanbjc- „ w hun, door den Prefident, over de vyf pun- jjjjjjj^ „ ten, voorgefteld, ofnogvoorte ftellen, te ftrante»" „ zullen antwoorden : en hun antwoord, te ge- „ lyk met hunne verklaaring over ieder punt, n lchriftelyk, te zullen overleveren; mids men „ hun toeliete, zulks, op zulk eene wyze, te j, doen, als zy, den negenentwintigften van ,j Wintermaand, begeerd hadden." Maar men Eisch d« vorderde ^ dat zy, op de vraagen, by monde Sinode. >, of gefchrifte, naar gelegenheid van zaaken, j, antwoorden zouden," zonder dat men repte van de wyze, te vooren, door hen voorgeflaa- gen. En hierin konden de Remonftranten niet bewilligen (#)• Men ontboodt hen, den veer- tienden van Louwmaand, in de zevenenvyftig- fte zitting der Sinode. Zy bemerkten ras, dat de uitheemfchen, oordeelende, dat zy te ftyf ftonden op de wyze der handelinge, hun nu te- gen gevallen waren. Zy gaven de redenen van hun voorig befluit, in gefchrifte, over: ook hunne Verklaaring over het eerfte der vyf Ar- tikelen, met aanbieding van, op gelyken voet^ te
'O') Synod. Hand. Si f. LIV. LV. il. 258, 2C6. Hiftor. Vcrh*
& 13*, 13';« X. Deel. X
|
||||
S22 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
««19. te willen voortgaan, tot de overigen. De Pre-
« gene zy, in ditGefchrift, ter nedergefteldhad- den. Zy verklaarden, van ja. Toen deedt hy t)e Ite 't hen allen ondertekenen : waarna hy hen, met mon- eene fcherpe Rede, uit de Sinode zettede, welk wo"den *ot zjr' ze^e ky» nunner eigene ftyfzinnigheid
tri" de hadden te wyten. Ook verzuimde hy niet, hun
Sinode met de Kerkelyke ftrafFen, te bedreigen, flui-
gee«. tende, eindelyk, met deeze woorden, Ik geefu
dan, ««V den naam der Heeren Gemagtigden en
der Sinode, uw affcheid. Men ontflaat u. Gaat
heenen. Zy deeden't, terftond :doch kreegen,
in 't uitgaan, bevel van de Politiken, welk hun,
ook te vooren, reeds meer dan eens, gegeven
was, om,zonder nader'last, niet uit Dordrecht
te vertrekken (o ).
't Gefchil, by welks gelegenheid, de Remon-
ftranten uit de Sinode gezet werden, fcheen, in den eerften opflag, van klein gewigt. 't Be- trof alleen de wyze, waarop zy hunne Leer verdedigen, en de Leer hunner partyen weder- leggen zouden mogen. De Sinode wilde hun, omtrent deeze wyze, de wet ftellen. Zy be- geerden zig, daarin, naar hun welgevallen, te gedraagen. Doch als men aanmerkt, dat alle de Leden der Sinode geen eenerlei begrip had- den, omtrent het Leerftuk der Goddelyke Voorfchikking, en dat de Leer der Verwer- pinge,in'tbyzonder, waarvan de Remonftran- ten, uitvoerig, wilden handelen, aan merkely- ke zwaarigheden onderhevig was. kan men lig- telyk begrypen, waarom de Sinode den Re- mon- Co) Synod. Hand. Sejf. LVII. il. aö8 trut. Iüflor. Veib. ƒ» 140,. 141, HU, !«• |
||||
XXXIX. Ööëk* HISTORIE. 32%
monftranten de wyze van verdedigen en we- ia?,
derleggen wilde voorfchryven, en waarom zy-------
die aan zig zelven houden wilde. De Remon-
ftranten meenden, hun voordeel te zullen kon- ■ nen doen met de verfchillende begrippen der Leden van de Sinode; wanneer men hun toe- liet, breedfpraakig, te handelen van de Ver- werpinge. Maar de Sinode vondt niet geraa- den, hun zo veel voordeels te gunnen* Na dat zy uit de Sinode geflooten waren, Defchrlfc
liet men hun aanzeggen, dat zy hunne Verklaa- **n der ring, over de vier overige punten, in gefchrift fatten ftellen en der Sinode overleveren konden. Zy worden, deeden dit, zo uitvoerig, dat men veele zit- tendee- tingen doorbragt, met hunne fchriften te lee- le.» ™ **• zen en te overweegen, by welke gelegenheid, gelezen', nu en dan, hevige gefchillen ontftonden, tus- fchen eenige Leden der Sinode (/>). De alge- meene Staaten, federt, de handelingen der Si* node, tot hiertoe gehouden, hebbende goed- gekeurd, deedt haar egter, door den Sekreta- ris Heinfius, vermaanen, dat zy zig zou haas- ten (q). Men tradt dan, tot het onderzoek en de wederlegging der vyf Remonftrantfche pun- ten; zonder egter alles te leezen, wat de Re- monftranten, ter hunner verdediging, hadden Ingeleverd. De Politiken en veele Leden der Sinode klaagden zeer, over de langheid hun- ner fchriften. Sommigen zeiden, dat de Sinode wel twaalfjaaren zitten mögt, zo menze allen zou tnoeten onderzoeken (r). Docïr terwyl men, met dit werk, in de Si- XIX. n(> Vergada*
O) Halm lïrïev. W. 170. IMlcanquah Bricv. W. 22g, »43, r'nS d«
C?) Brandt III. Deel, bl. 401, 403. if) Branqt lU. Deel, bl, 441. X a
|
||||
SH VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
»6ij>. node, bezig was, en de Remonftranten,eerft-
------- daags, de veroordeeling hunner Leere te ge-
Remon- moet zagen, vergaderden, te Rotterdam, op
uTiiot- ^en vy^en van Lentemaand, tien Remon- terdam." ftrantfche Predikanten en eénige Ouderlingen en Diakenen, om orde te ftellen, op hunne zaa- ken. In deeze byeenkomst, by veelen eene Te- gen - Sinode genaamd, befloot men, het houden van afgezonderde Godsdienftige oefeningen, die, hier en daar, reeds aangevangen, doch ge- : ftoord enverbooden waren (s), ernftelyk,door te zetten, onaangezien de Plakaaten, daarte- gen gemaakt of nog te maaken. Voorts wer- den, hier, op 't behaagen der andere Predikan- ten, Kerken en Kerkendienaaren van het Re- monftrantsch gevoelen, eénige regels ontwor- pen , waarnaar men zig, in 't byeenhouden, leeren enbeitieren der Gemeenten, zou hebben te gedraagen. Onder anderen, befloot men een "Vertoog te doen aan de algemeene Staaten en aan den Prinfe van Oranje, waarin men den onwettigen handel, dus fprak men, der Sinode van Dordrecht vooihadt aan te wyzen (/). Doch de gedaagde Remonftranten, te Dor- drecht , een affchrift bekomen hebbende, van 't gehandelde te Rotterdam, oordeelden zulk een vertoog, voor deezen tyd,ongeraaden(V). De Rotterdamfche Byeenkomst, kort hierna, rugtbaar geworden, werdt zeer kwalyk geno- men door de Overheid, en voor oproerig ver- klaard. De oor- jn de Sinode, kwam men nu, eindelyk, tot deelea het (t~) "randt II. Deel, il. 941, 947.
(O Uytbnboc. VU ii«, 1159. £«) Brandt. UI. Deel,tl. 49a. |
||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. 325
het leezen der oordeelen over de vyf punten. 1619.
De Engelfchen begeerden, dat dit opeulyk,-------■
gefchieden zou. Doch de Prefident Bogerman, over de
nietdienftig vindende, dat elk de verichillen- J^f wor- de gedagten der Leden hoorde, drong door, den jn <}, dat men 't, met beflooten' deuren, deedt (v). sinode, Men bevondt toen, dat alle de uitheemfchen gelezen. en verfcheiden' inlandfchen, met Gomarus, die, na zyn vertrek van Leiden, Profesfor te Groningen geworden, en, van daar, naarde Sinode gezonden was, verfchilden, over het onderwerp der Goddelyke Voorfchikking t waarvoor hy den mensch nam, eer dezelve ge- vallen was, en de anderen den zelfden mensch, na zynen val (w). Met dit leezen, werden ee- nige zittingen gefleeten (V). Daarna, ging men over, tot het ftellen der Sinodaale Kanons, of Wetten, waartoe eenige Gemagtigden be< noemd werden : tegen 't gevoelen van Boger- man, die dit werk gaarne alleen gedaan, en het, daarna, den Leden voorgelegd zou heb- ben; om 'er hun placet of non placet, goed of afkeuring,met een enkel woord, op te hooren (y). Drie weeken werden 'er gefleeten, met het opftellen der Kanons, die, daarna, in drie verfcheiden'zittingen, in Grasmaand, gelezen werden (z). Zy behelsden, voor eerst, de vast- ftelling der Leere, die voor,regtzinnig gehou- den werdt: en, ten anderen, de verwerping van 't gene men als dooling aanmerkte. Toen las
Cv) Bai.canquals Brkv. hl. afo mis.
(«O 'UlCAMQi'ALS BrfcV. */. 27?..
(X) Sinoil. Haml.'iVf. CII—CXW. hl. 35«. w>.
Qr) A<?fca Synod. Depur. Hclvec. MSS. BalCANQua« ßriev< tl. 300. en Aancek. il. 32.1. (2) Zie GlOOt-PUkutb. J. Deel, kol, 135, |
||||
3*6 VADERLANDSCHE XXXÏX.Boek,
|
||||||
1S19. las men ook een ontwerp van afkeuring eeni-
■-------ger harde fpreekwyzen. Alles werdt met ge-
noegzaame eenftemmigheid goedgevonden, en
pok de onderfchreeven (a). Voorts, kwam men tot het Kanons leezen van een Sinodaal vonnis tegen de Per- let Von-' *°onen ^er Remonftranten: waaraan de meeste nis tegen uitheemfehen, en allede inlandfchen hun ze- de Re- gel hingen. Doch de Politiken verklaarden, ™on- dat zy hunne toeftemming, op dit vonnis, niet enT"6"' Seeven konden; maar dat men 't, van de alge- meene Staaten, afwagten moest. Ook werdt het vonnis, alleenlyk, door de twee Scriben of Schryvers, Damman en Festus, ondertekend , en door Heinfius, tot getuigenis van 't gene 'er gefchied was (&). Doch, na 't eindigen der Si- node, werdt het, door de algemeene Staaten, volkomenlyk. goedgekeurd en bekragtigd (c). Voorts, werden de Belydenis en Catechismus gelezen en goedgekeurd (df). Ook tradt men, tot het afdoen van eenige by zonder e zaaken, Makko- die voor de Sinode gebragt waren. Makkovius, S"y" Pïoftsfor te Franeker,befchuldigd,dat hy God ken. tot eene oorzaak der zonde ftelde, werdt van Vorstius Ketterye zuiver gefchouwen (e): de Leer van veroor- Vorstius, daarentegen, als onregtzinnig, ver- oordeeld, en hy onwaardig verklaard, om het ampt van Doktor en Profesfor der Godgeleerd- heid, in de Hervormde Kerke, te bekleeden: welk vonnis, daarna, door de algemeene Staa- ten, bevestigd werdt (ƒ). Ondertusfchen,hadt de
(<z) !UicANQtjAi-s Aant. hl. 32(1.
(b ) Zie fJroot-Plakaatb. I. Deel, kol. 164.
(c~) Groot-Plakaatb- I. Meel, kol. 167.
(d) Bvlcanquals Aant. l/l, 33» enz.
(e) Afta Synod. Deput. Helvet. fllSS. Balcanquals Aam*
il. 3<so. enz. 3(17 enz. CD Synod. Hand* Sef. CLU. hl, 41Ö.
|
||||||
»
|
||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 3*7
|
|||||
de Sinode beflooten, de Leeraars der Hervorm- igi j.
de Kerken te vermaanen, dat zy zig onthiel- « den van fpreekwyzen, die de paaien vanden
regten zin der Schriftuure te buitengingen, en dertelen verftanden regtvaardige oorzaak ga- ven , om de waare Leer te lasteren. Ook ge- fchiedde dit, federt (g). En hieldt men, hier- mede, voldaan te hebben aan de begeerte van eenige uitheemfchen, die fterk gedrongen had- den op de veroordeeling van eenige fpreek- wyzen, eertyds, gebruikt, door Leeraars, die voor regtzinnig gehouden werden (Ä). Al het gemelde was afgehandeld, in honderd tweeën- vyftig zittingen. Nu fchoot het ituk der Ker- Deuic- kenordening nog over, welk men nietgeraaden heem- vondt, te verhandelen, in de tegenwoordig- fchen heid der uitheemfchen; waarom men befloot, tenvüt deezen hun affcheid te geeven: 't welk zeer deSino- plegtiglyk gefchiedde. Vooraf, tradt de Sino- de. de, in orde, op den negenden van Bloeimaand, uit de Doele , haare gewoonlyke Vergader- plaats, naar de groote Kerke, daar Bogerman eerst een gebed, toen eene aanfpraak deedt aan 't volk, dat, in groote menigte, van alle kanten, was famengevloeid. De Sinodaale Kanons o- ver de vyf punten en het vonnis van afzetting / over de Remonftrantfche Hoogleeraar en Pre- dikanten werden, vervolgens, door de Scriben, Damman en Festus, openlyk, gelezen: ook het getuigenis der Politiken, waarbyzy, alleenlyk, verklaarden, dat de Kanons beflooten waren, en het vonnis gefteld, in de Sinode. Toen deedt
G») Zie Groot-Plakaatb. I. Deel, kol. i6j.
(f) Syuod. Hand. Stf. CXXXII. il. 33). Balcanq. Aantelb
A 4
|
|||||
358 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
itfip. deedt Bogerman de dankzegging, en de Ver-
:—- gadering fcheidde. Doch de Leden der Sino- de kwamen, na den middag, in hunne gewoo- ne Vergaderplaats, byeen, daar de honderd- vierenvyftigfte zitting gehouden werde Hier deedt de Raadsheer Martinus Gregorius, Pre- fident der Politiken, na het gewoonlykgebed, eerst eene korte dankzegging aan Gode, en eene bede, om verderen byftand, tot behou- denis der waarheid en herllelling der vrede. Daarna, keerde hy zig tot de uitheemfchen, dezelven dankende, voor de hulpe , nu zes maandenlang, der Sinodebe weezen. De Pre- fident Bogerman nam toen het woord, en deedt nog uitgebreider dankzegging aan de uitheem- fchen , welken hy, vervolgens, hun affcheid gaf, en behouden' reize wen.schte. De uitheem- fchen namen toen ook, na eikanderen, hun af- . . fcheid van de Sinode. Bogerman befloot alles, met een gebed en dankzegging aan Gode. Hier- na , Honden de Politiken eerst op, groetende alle de uitheemfchen in rang, met het geeven van de regterhand. De Prefident, Asfesforen, Scriben en alle de inlandfchen volgden dit voorbeeld. Eindelyk, ging men termaaltyd, onder 't houden van welke, de ooren geftreeld werden, met een bevallig muzykvanftemmen en fnaarenfpel. Des anderendaags, werdende uitheemfchen, van wege de algemeene Staaten, .befchonken ieder met eenen gouden penning, ter waarde van honderdenvyftig guldens, han? gende aan eenen keten van vyftig (i). De
, (?) Synod. Hand. Stf. CLIII. CUV. il. 418-437- Nift.Verh.
ƒ. au-ai«. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 339
De inlandfchen hielden, na 't vertrek der ig[8.
uitheemfchen , nog zesentwintig zittingen , -----«
voornaamlyk over 't ftuk der Kerkenordenin- De Sr-
ge, en over eenige byzondere zaaken (&). Zy "ode., ontwierpen eene nieuwe Kerkenordening, op c ei c' den voet van die des jaars 1586. Dochzewerdt niet goedgekeurd, by de byzondere Staaten (7). De laatfte zitting, zynde de honderdentagtig- fte, werdt, den negenentwintigften van Bloeit maand, gehouden. Men tradt toen, in orde, naar degrooteKerk, alwaarLydius, wederom, de preeke deedt. De Wethouderfchap van Dor- drecht, uit de Kerk, naar 't Raadhuis gegaan zynde, werdt, hier, doorBogerman en de As- fesforen, bedankt voor de gunst en beleefdheid aan de Sinode, in haare Stad, beweezen. De Sinode, daarna, in haare gewoone Vergader- plaats, zynde wedergekeerd, werdt bedankt, door de Gemagtigden der algemeene Staaten, die, op hunne beurt, door den Prefident Bo^ german, bedankt werden. Ook bedankte dee- ze de gantfche Sinode: waarna hy de byeen- komst met een gebed en dankzegging aan Go- de befloot. Men fcheidde, met het toeiteeken van de regterhand der broederfchap, en met betuigingen van onderlinge eendragt en liefde, van eikanderen (tri). En dit was 't befluit deezer vermaarde Sinode: de kosten van welke, door fommigen, op een millioen guldens, door ande- ren , nog hooger berekend zyn (ri). Vier (k)nde Poft-Afta Synod. Naiion. in 't Groot Plakaatb. III.
Deel, il. qid. (O Zie Dor Allth. Stiikk. III. Deel, bt. Il enz. ea Groot-
Makaatli. III. Deel, hl. 4fy. (jb) Hittorisch Verhaal./". 218.
( n ) ZiePoa-AthScf. CLXXX.wVGroot-Plakaatb.in.Z)«^,
1/, 440. en Brandt III. Dal, bl. 661. |
||||
339 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||
1619. Vier dagen na dat men den uitheemfchen hun
—— affcheid gegeven hadt, welker fommigen, ter- ftond, naar den Haage reisden, om, zo ze zei- den, iet vreemds te zien (0), geraakte de Ad- vokaat Oldenbarneveld aan zyn deerlyk ein- de. Doch eer wy dit verhaalen, moetenwyden draad van 't verhaal der Regtspleeginge over Jiem en de andere gevangenen, wederom aan- hegten, daar wy dien afgebroken hebben. XX. Op het einde des voorleeden jaars, maakten De Fis- de Fiskaalen, met naame Pieter van Leeuwen, kaal van hun werk van het hooren en ondervraagen van weudoet verfcheiden' Perfoonen, die gemengd waren eenig on- geweest in 't gene omtrent het ftuk der Waard- derzoek, gelders, te Utrecht, was voorgevallen. Zuile- te ü" itein, Nyenrode, van Berk, Koningsvry,de trecni. Q0yCT^ Groveftein, van Eek, Hoeflaken, en anderen werden, in Wintermaand, onder be- eedigde belofte van 't gene men hun voorftel- len zou geheim te zullen houden, op verfchei- den'vraagftukken, gehoord, en wy hebben, in 't voorgaande Boek , reeds gebruik gemaakt van 't gene zy, omtrent het gebeurde, te U- trecht, en in den Haage met de Ucrechtfche Gemagtigden, beleeden. Van 't gene, waarop iet van belang kon te zeggen vallen, gaven zy Ledenberg de meeste fchuld. Ook ontkenden de meesten niet, en fommigen bevestigden, rondelyk, d at hy, over de voornaam fte zaaken, met den Advokaat, plag te raadpleegen (ƒ>), Doch van iet, dat naar handel met den vyand zweemde, beleedt niemanteen woord, ten zy- nen
("O Hiftorisch Verhaal,/, si«.
rp ) Interrog. van Stiylefteyn. Art. V. )'«« Conincxwy Ax*> V«
yr.it van £ck. Art. IX. USS, |
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 331
|
|||||
nen laste, uitgenomen Berk, van wiens getuige- tgl9f
niswy, hierna, zullen fpreeken. Uitdeezever--------
fcheiden' verklaaringen, ondervraagde men,
daarna, de gevangenen, in den Haage. Hoger- Hoger- beets werdt, voor de vierde reize, gehoord, bee" op den vyf- zes- en zevenentwintigften van IIÏÏuïL, Louwmaand, overliet gebeurde indenHaage, gehoord, ten huize van Trefel; waaromtrent hy zig ge- droeg aan de beiydenis van de Groot; welke hy begeerde, dat, in regte, ook voor de zyne genomen werdt. Voorts, onderzogt men hem, over het gene, in Slagtmaand des jaars 1617 , op de tyding, dat de Prins, veelligt, te Leiden ftondt te komen, in deeze Stad, gehandeld wa- re, en wat men, aan de Steden Haarlem, Gou- da en Woerden, gefchreeven hadt (#). Doch ik vind niet, wat hierop geantwoord werdt. De twee andere gevangenen werden niet gehoord, voor het aanftellen der Regieren; waarop, in deeze maand, ernftelyk, geraadpleegd werdt. Doch eer 'c hiertoe kwame, vielen 'er nog ee- nige zaaken voor, die ons hier te melden ftaan. De Koningen van Frankryk en van Groot- De Ge-
Britanje, die verfchillende inzigten hadden op zat>ten 't ftuk der gevangenen, deeden ook hunne ge- p^wu zanten, op verfchillende wyzen, werken, om- cn Enge. trent dezelven. Dudlei Karleton deedt, op den land wer- twaalfden van Louwmaand, een voorftel ter ken vo°* algemeeneStaatsvergaderinge, waarin hy kwa- ^"Cg|fa lyk fprak van de Groot; doch niets tot zyn na- vangc- deel wist te noemen, dan dat hy de vryheid nen. der zeevaart en visfcherye gedreeven hadt, waardoor zyne Majefteit van Groot-Britanje, de
(» R. HonERiiEETS Ccdcnkfdir. ly Brandt Rechtspl. lil. 47.
|
|||||
$3* VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||||
161p. de grootße Eiland Forst, die "er ivas, zig ge-
1------- hoond rekende (r). De Franfche Gezanten
deeden, daarentegen, op den drieëntwintigften,
een Voorftel, waarin, zy den Staaten, tot het ftellen van onzydige Regters, en tot voorzigtig- heid en gemaatigdheid vermaanden (/)• XXI. Maar terwyl men op 't ftellen der Regteren Het Lid raadpleegde , vondt de Prins dienftig, het jeiAid" Lid der Ridderfchap, welk, reeds in Wyn- wdt maand ïaatstleeden, met vyf Hollandfche E- met twee delen, vermeerderd was, met nog twee Hee- Heeren ren te vermeerderen; die, beide buitengeboo- vermeer- renen zynde, eenigen tyd geleeden, genaturali- feerd waren. Deezen waren Daniel de Hartaing, eigenaar, door koop , der Heeriykheid van Heemskerk, welke hy, met bewilliging der Staaten van Holland, in den jaare 1612, naar zeker heerlyk goed in Henegouwen, hem toe- behoord hebbende, Marquette vernoemd hadt (7); en Francois van Aarlens, Heere van Som- melsdyk (Y). Zy hadden reeds verzogt, in \ Lid der Ridderfchap, te mogen befchreeven worden, en de Prins, de Edelen, op den zeven- tienden van Louwmaand, by zig ontbooden hebbende, onderfteunde hun verzoek. Men verwierf tyd van beraad, tot 's anderendaags. Omrtan- De Vergadering beftondt toen uit veertien E- dig ver- delen. Zeven verftonden, dat men Marquette haai der befchryven; zeven anderen, dat men 't nalaa- ten
|
|||||||
(»O Zie JiRANnT Rcchtspl. BI. 43. Grotius Verantw. C*p.
XIX.VU 214- CO 7.ie de Pro|inf. in 't Leven vanOldcnbarneveld, U270.
£ t) 1'ide A- Matthjbi Fund. Sacr. ./Ediurii, Fund. Xlll. ia
Anal. Tom. W. p. 49«. 1 u) Refhl. Hol). 19 OBnb. 1618. hl. 308» Grotius Verantw».
Gap. IX. il. 103, 104. |
|||||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. S33
|
|||||
ten zou. 't Verzoek van Sommelsdykwerdt, 1619.
door agt, afgeflaagen; door zes, toegedaan.-------
Men gaf 'er den Prinfe kennis van, door An- lipge
dries de With, Penfionaris van Dordrecht, wiens hi«ove& eigen Verbaal wy, hier, volgen. Zyne Doorlug- tigheid antwoordde „dat de gevoelens der ,, Heeren Edelen, in de Vergadering van Hol- „ land, eenen tyd lang, uitgeloopen waren op „ verandering van Godsdienst, en om hem ten „ Lande uit te dry ven; dat zy, eerst, hunne jj item hadden gegeven tot de Refolutie van „ den vierden van Oogstmaand des jaars 1617, „ daarna, tot den last, den Gemagtigden naar j, Utrechtmedegegeven. Dathy,hierin,moest jj voorzien: en fchoon hy, by eene Afte der jj Staaten van Holland, gemagtigd was, om n nog eenige verandering te doen, daar hy B zulks zou goedvinden; dat hy 't, nogtans, niet n gaarne, in de Vergadering der Edelen, doen „ zou." De Heeren, die hier by waren, zig ge- raakt voelende, verfchoonden zig, ten besten, en keerden toen naar de Vergadering te rug. Men deedt, op nieuws, omvraage. De Heer van Brederode verklaarde, fchriftelyk, van raeening te zyn, dat men den Prinfe volkomen genoegen geeven moest, en Marquette en Som- melsdyk beide befchryven. De Heeren van As- peren , Noordwyk, Benthuizen, Wezenburg, Duivenvoorde en Wimmenum voegden zig met hem. Doch de Heeren van Mathenes, Ob- dam, Schagen, Warmond, Zwieten, Raaphorst en Kroonenburg hielden, zulks te ftryden met hunnen eed, en met 's Lands en hunne Pri- vilegien ; waarom zy 't niet konden goedvin- den. De ftemmen bleeven dus fteekgn. De With
|
|||||
tU VADERLANDSCHE XXXIX.Boèk,
ißip. With deedt 'er verflag van aari den Prinfe, en
------gaf hem , genoegzaam, te verftaan, welke E-
delen voor het befchryven der twee Heeren
geftemd hadden. De Prins verklaarde, hierop, 5, dat hy noodig vondt, de ftemmen der Ede- „ len, in de Vergadering van Holland, vast „ en goed te Hellen; dat zulks gefchieden „ moest, door vermeerdering van hun getal, of „ door uitzetting vaneenigen: vraagende, wy- „ ders, welk van deeze twee middelen de With Ä zou raaden te gebruiken ? " Doch deeze be- riep zig op zyne kleine bekwaamheid om in een ftuk van zulk een gewigt te raaden: den Prinfe, midlerwyl, voorhoudende, welke rede- nen fommige Edelen , tegen het befchryven van Marquette en Sommelsdyk, hadden inge- bragt, met naame tegen den laatften; ook dat 'er eenige Steden niet toe fcheenen te neigen. Welke Steden, vraagde de Prins ? ik weet dat vee- Ie Steden zulks goedvinden. Doch de With noemde hem geene Steden. Voorts, begeerde zyne Doorlugtigheid, dat de With de Edelen, die zwaarigheid maakten, om de twee Heeren te befchryven, nog eens fpreeken zou. Doch hy trof niemant aan dan Mathenes en Obdam ; alzo de anderen, Prins Henrik, dien dag, ont- haald hebbende, befchonken, of niet by huis waren. De twee gemelde Heeren verklaarden, „ dat zy getrouwe dienaars waren van het Land „ en van zyne Doorlugtigheid, voor wien zy „ goed en bloed veil hadden: doch zy konden in hun geweeten en eed geen geweld aandoen« ,, Zy hielden Marquette en Sommelsdyk voor n eerlyke, vroome Heeren, die veel aan 't Land jj verdiend hadden; doch konden, in hun ver- n zoek,
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 335
j, zoek, als ftrydig met 's Lands geregtigheid, itfrj).
n niet bewilligen." Zy voegden 'erby, datzy —— ook geene Vergadering op dit ftuk beleggen konden; gelyk de "VVith hun , uit 's Prinfen naam, verzogt hadt. De Prins moest zelf hier- toe komen, en deedt de Edelen, tegen 's ande- rendaags , zynde den negentienden van Louw- maand , in de Kamer der Staaten, byeen ko- men. Van daar, ontboodt hy hen by zig, en hieldt hun, in tegenwoordigheid van Graave Willem, voor „ hoe hy, tot rust en dienst des „ Lands, de Magiftraaten, in eenige Steden, „ veranderd hebbende, diergelyke verande- „ ring , onder de Edelen, ook wel noodig j, hieldt; doch, om minder misnoegen te gee- „ ven, gedagt hadt, zulks te können voorko- „ men, door het verfterken van hunne Ver- j, gadering , met de Heeren van Marquette j, enSommelsdyk: waarom hy verzogt en be- j, geerde, dat Zy deeze Heeren aanneemen j, zouden, onder fchriftelyke verklaaring, dat „ hun zulks, voor het toekomende, niet tot w nadeel zou ftrekken: ook, dat ze 'er, terftond, w op beflooten, terwyl hy in zyne Kamer gaan „ zou." Men deedt dan, wederom, omvraag. De With nam de ftemmen op, die ik, in zyn Verbaal, genoegzaam woordelyk, op deeze wy- ze, vindeaangetekend. Brederode ftemde „ on- 5, der A<5te van non prejuditie en zonder confe- 'n quentie, beide de Heeren te admitteeren, tot n contentement van zyne Excellentie:" Ma- thenes ,, dat hy 't niet kon goedvinden; en, zo „ hy overftemd werdt, protefteerde van 'tge- „ ne aldaar gefchiedde: anders te willen bly- „ ven en zyn een troyw Vasfal van 't Landen |
||||
336 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
tSïi>. » Dienaar van zyne Excellentie." Obdam ver-
------klaarde ?) zyn goed en bloed te zyn tot dienst
n van zyne Excellentie; maar dat hy niet kon
j, doen, tegen zyneneedenconfcientie." Dui- venvoorde „ dat den Heeren bekend waren de » redenen, by zyne Excellentie geallegeerd, r> en dat hy zig conformeerde, met het avis j5 van den Heere vanBrederode:" Wezenburg, rt dewyl zyne Excellentie het zo ernftig be- » geerde, dat hy den Heer van Marquette zou n admitteeren; maar alzo hem niet bleek van » de qualiteit des Heeren van Sommelsdyk, j, verhoopte hy, dat zyne Excellentie zougoed- jj vinden, dat hy dien niet kon admitteeren: jj ook om te ontgaan de offenfie vandeMa- „ jefteit van Frankryk, die gemiscontenteerd w was , tegen den Heere van Sommelsdyk „ voornoemd." Noordwyk „ dat hy de twee „ Heeren zou admitteeren ; dewyl het zyne n Excellentie zo ernftig begeerde, onder Ac- „ tedenonprejuditie." Asperen „ conformeer- n de zig met het avis van den Heere van Bre- n derode." Benthuizen zeide „ dat hy in con- „ fideratie hadt gehad het verzoek van zyne n Excellentie, en dat hy beide de Heeren zou „ admitteeren, onder Aéle van non prejudi- „ tie." Schagen verklaarde „ dat, als het we- „ zen moest, hy het dan zou aanzien." War- mond „ dat hy als nog niet kon verftaan, zulks j, in de magt van hun Edelen te zyn, en zig te n conformeeren met het avis van den Heer j, van Obdam. Zwieten conformeerde zig met j, het avis van den Heer van Brederode, de- j, wyl der Prinfen begeerten commandemen- 0 ten waren." Wimmmum verklaarde „ dat »hy
|
|||||
/
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 337
|
|||||
„ hy oorbaar en dienftig voor het Land be- i6\^
„ vondt te zyn, dat de twee Heeren werden ——— „ geadmitteerd* en zig te conformeeren met „ het avis van den Heer van Brederode." Raaphorst meende „ dat 'er Hollandfche Ede- y. len genoeg in 't Land waren, om te mogen n befchryven, en dat men geene vreemdelin- „ gen behoorde te admitteeren." Kroonenburg verklaarde , ten laatfte 5, dat hy 'er niet te- n gen kon zyn, als zyne Excellentie zulks be- w liefde: en, gedrongen zynde, om zig duide- „ lyker te verklaaren, heeft hy de admisfle, „ hoewel ongaarne, toegeftaan." Alle deeze hemmen werden, daarna, den Prinfe voorge- lezen, en, by de meerderheid derzelven, be- flooten, dat de Heeren van Marquette en Som- melsdyk, onder de Ridderfchap én Edelen, zouden worden toegelaaten, ter begeerte van den Prinfe, en onder uitdrukkelyke verklaa- ring van niet in gevolge te zullen getrokken worden (V). De twee Heeren werden, hierop, in 't Lid der Edelen befchreeven. De fchrifte- lyke Verklaaring, of AEte van nonprejuditie luidde, van woord tot woord, als volgt: Alzo, volgens de oude Privilegien, Regten, Aäe van
Vryheden en loffelyke obfervantien deezer Lan- f10" .Pre" den, nïemant toe en komt,noch en competeert het ^egen$' recht, om onder de Ridderfchap en Edelen van jjgn toe- Holland en Westvriesland befchreeven te wor- baten den, dan alleen degeenen, die pebooren Hollan- !*er twee ders zyn. van oude adelyke en Ridderlyke Hol- \n het landfche flammen, bezittende heerlyke of adelyke Lid der Stamgoederen in den zelven Lande, alles, na R Wder- ou- fch*Pr
fv VcrUpjl gehouden ly Anbries de With, Haadpenf. rw
Dordrecht. MS.
X. Deel. ' ; Y • t -
|
|||||
338 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
1619. oude costumen en herkomen; en midsdienwelen
-------te regt gefußineert is, dat Jonker Daniel de Her-
taing, Heer van Marquettè, Lieut. Gener. van de
Cavallerie en Ritmeester, zynde een Edelman uit Henegouwen, buiten Holland gehören, en Heer Francois Aarsfens, Heer van Sommelsdyk, eertyds Ambasfadeur der Hoog-moog. Heeren Staaten Generaal by de Majefteit van Vrankryk, mede buiten Holland gebooren zynde, tot den voorn, flaat, by hen lieden, verzogt, niet geadmit- teerd können worden, zonder de bovengenoemde obfervantien te buiten te gaan. Nogtans, aan- merkende de emßige begeerte van Zyne door- lugtige Excellentie, den Pr in/e van Oranje, zeer infiantelyk begeerende, dat men de voorn. Hee- ren van Marquettè en van Sommelsdyk mede onder de Ridderfchap en Edelen zoude willen be- fchryven, ende de Capaciteit van der beide voorn, Heeren Per/bonen, metvasietoezegginge, 't zel- ve niet getrokken te zullen worden in eenige con- sequentie ; zo is 't, dat wy, Ridderfchappen en E- delen van den Lande voornoemd, nodig geagt hebben van dies Jcle gemaakt te worden van Non prejuditie; by welke wy mede malkanderen, by adelyke trouwe, eer en vroomigheid, beloofd hebben en belooven, by deezen, voor ons, onze er- ven en nakomelingen, de voorn, oude Privilegien , Re«ten, Vryheden en lofelykc objervantten, in alk toekomende tyden, voortaan,firiclelyk, te ob- ferveeren en doen obferveeren, zonder dezclven 'meer te laaien infringeeren, direäelyk of mdi- * ter al- reSehk: welken volgende, wyook hebbengoedge- TndTle vonden, te verzoekenzyn hooggemelde Forjlelyke JagLl Doorlugtigheid, de voornoemde Jcle mede gelie- fe van 't ve te COnfirmeeren en tekenen, op dat zulks cle tos- Wbiurde. tprite;ten alle anderen dienen moge * adperpe- ' tuam |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 3S9
|
|||||
tuara rei gestae memoriam. In kenmsfe, deezen nsif,
ondertekend, op den 21 January 1619»-------
Den volgenden dag, verfcheenen de twee XXII.
Heeren , in de Vergadering van Holland. Raad: Men was, hier, toen bezig, met raadpleegen g^ón" op het ftuk der gevangenen, en hetftellenvan fet aan- Regteren overdezelven. De Leden begreepen, ftellen eenpaariglyk, dat men de zaak voor de Ver- van ReS" gadering der Staaten behoorde te brengen, of, teren' ten minfte» zorg te draagen, dat de meeste Regters, door Holland, gefteld werden. Doch de Hollandfche Gemagtigden tot het onder- zoek der gevangenen vertoonden den Staaten, dat de zaak den anderen Gewesten zo wel als Holland betrof; waarom zy oordeelden, dat men de regtfpraak den algemeen en Staaten be* hoorde te laaten, zorgdraagende, nogtans,om fco veele Hollandfche Regters te Hellen, dat het regt van Holland bewaard bleeve. Hiertoe neigden toen ook de meeste Leden. Doch Lei- den , Rotterdam en Schiedam verklaarden zig, op het afftaan der regtfpraak, niet volkomen gelast, 't Is aanmerkelyk, dat de Heeren van Veeufcui« Veenhuizen en van Sommelsdyk uit de Ver- *on en gadering vertrokken, toen men, op den twee- )t£."sjv|£ entwintigften, over 't ftuk der gevangenen, vertrek- begon te raadpleegen (V). De eerfte beftondt 'ren uit den Advokaat te na. Wegens den tweeden, de,Ver_ hadden de Huisvrouw en Kinderen des Advo- gadennS* kaats den Staaten van Holland vertoond, of deeden 't, kort hierna, dat hy den Advokaat j, en die van zynen huize, eenige jaaren her- n waards, een vyandlyk hert toegedraagen, en „ zulks,
C«ö n-cfql. floU. a%, 33, g$,2? Jam t6iS, fa 5, ^ <j, 11*
Y 2 |
|||||
340 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
1619. » zulks, nog onlangs, niet gedrukte boekjes,
ji, den, dat hy, nevens Muis en Pauw, die zy
5, voor befchuldigers en partyen des Advo* n kaats hielden, zig zelven kenden en uit de B Vergadering bleeven, terwyl de zaak des Ad- j, vokaats overwoogen werdt." De Staaten f telden 't, hierop, ter befcheidenheid van den Heere van Sommelsdyk, of hy bly ven of ver- trekken wilde. Maar Muis en Pauw werden, meenden ze, ten onregte, verdagt gehouden (#). Wegens 't ftellen vanRegteren, werdt, einde- lyk, op 't einde van Louwmaand, beflooten, dat zy, in 't geheel, vierentwintig zouden zyn , twaalf uit Holland, en twee uit ieder der zes andere Gewesten (y~). Doch Holland deedt, ter algemeene Staatsvergaderinge, ver- klaaren n dat men haar, flegts voor deeze j, reize , regtfpraak over de gevangenen af- „ ftondt, zullende zulks niet in gevolg mogen Nasmen » getr°kken worden (z)" 't Liep, ondertus- dervier- fchen, nog aan tot diep in Sprokkelmaand, eer entwin- men de Regters ftelde, en van Last- en Berigt- tigReg- fchriftvoorzage. Men verkoos, tot deeze merk- leren' waardige bediening, uit Gelderland, Henrik van Esfen, Raad in denHove aldaar, enNiko- laas de Voogd, Burgemeester van Arnhem; uit Holland, JSiikolaas Kromhout, eerften voorzit- tenden Raad in den Hove, Adriaan Junius, Pie- ter Kouwenburg van Belois (5) en Henrik Ro- ß,
O) Zie Brandt Rechtspl. hl. 41.
CjÓ Refol. Holl. 30, $1 Jamiary 1619. II. 13, 15.
(_z~) Grotiiis Verastw. Cap XV. tl. /50.
(;■) De Raadsheer Kouwenburg, de Groot in den
graad van Agter-Zuäters-Kinderen befcaande, vetzogt ver- fchooud
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 341
fa, Raaden in den zelfden Hove, Adriaan van igip,
Zwieten,Heev van Zwieten, Baljuw en Dykgraaf-------
van Rynland, Hugo Muis van Holy, Schout van
Dordrecht, Baljuw en Dykgraaf der Landen van Stryen, Arend Meinardszoon, Burgemees- ter van Haarlem, GerardBeukehzoon van Zan- ten en Jakob van Broekhoven, Gekommitteerde Raaden van Holland, Reinier Pauw, Burge- meester van Amfterdam, Pieter Janszoon Scha- gen, Vroedfchap van Alkmaar, en Albrecht Brui' nink, Sekretaris der Stad Enkhuizen : uit Zee- land , Adriaan Manmaaker, Ridder, en vertoo- nende, van wege den Prinfe van Oranje, den eer- ften Edele, in Zeeland, en Jakob Schotte, Burge- meester van Middelburg, en Afgevaardigde ter algemeene Staatsvergaderinge: uit het Stigt, A- driaan Ploos, Raad in den Hove van Utrecht en Afgevaardigde ter algemeene Staatsvergade- ringe , en Anfelmus Salmius, Raad en Penfiona- ris der Stad Utrecht: uit Friesland, Johanvan den Sande, Raad in den Hove aldaar, en Rink Aitsma, Afgevaardigde ter algemeene Staats- vergaderinge en Burgemeester van Leeuwaar- den: uit Overysfel, Volkert Sloot tot Vollenho- ve, en Johan van /7<?/»<?/v,Burgemeester van De- venter , beide Afgevaardigden ter Vergadering hunner Hoog-Mogendheden: en uit Groningen en de Ommelanden, Goosfen Schaffer, Raads- heer der Stad Groningen, en Schato Gokkinga, Raad en Syndicus der Ommelanden, ook bei- de fchooiid te worden van over zyne zaak, als Reg ter, te
zitten; doch het Hof verftondt, dat hiertoe geenege- noe^zaame reden was, te minder, oin dat hy, by partye, niet gewraakt werdt. Zie Decif, en Refol. van den ƒƒ«*# fan Holland gedrukt 1751. /V. 138. il, 78. X 3
|
||||||
34* VÄDERLANDSCHE XXXIX. Boej.
i«i*>. de Afgevaardigden ter algemeene Staatsverga-
-------deringe. De algemeene Staaten, van welkende
HunLast. Regters hunnen last ontvingen, verleenden hun
ook gezegelde Brieven, waarby men beloofde , hen te dekken, voor alle lchade, die hun of den hunnen, t'eenigen tyde, ter oorzaak e van het voltrekken van hunnen last, zou mogen o- " verkomen. Ook verbonden zy zig, byeede, om niets te openbaaren van \ gene voor hun- ne Regtbank omgaan zou (a). By ziekte, af- fterven, of ander wettelyk belet van eenen of eenigen der Regteren, hadden de anderen voort te vaaren, en, by meerderheid van ftemmen, te belluiten. Hunne Sententien zouden ze doen uitvoeren , door Amptenaars der algemeene Staaten (£). Voorts ftrekte hun last zig niet flegts, om regt te doen over Oldcnbarneveld , Hogerbeets, de Groot en 't Lyk van Leden- Moers- berg; maar ook over Adolf van de Waal, Heer bergen Van Moersbergen, die, in Louwmaand, door wordt eenige Ruiters, in het Stigt van Munfter, en gen!'" dus buiten der Staaten gebied, betrapt, en eerst naar Zutfen, en, van daar, onder eenfterkge- leide , naar den Haage gebragt was (c), alwaar hem de Gemagtigden en de drie Fiskaalen, drie weeken agtereen, byna dagelyks, onder- vraagd hadden (d). Doch na'tilellen der Reg-» teren, werden hy eti de andere gevangenen al- leen voor hun gehoord. Hoger- Hogerbeets ver fcheen, de eerfte, voor deeze beets nieuwe Regtbank, op den hauten van Sprok-
wordt, kel. O) CboThis Verantw. Cut'. XVI. H. 158.
C*) Zit «Ie 'Commtsfic by Uït*,nbo<v. hU 1196. £0 Uauoart. Mcmor. XI. Jinett, hl. 6. (it) lieibl. Huil. 4 Fel»: l6ty. hl. 20. flricf van ÏJoersbcrg. vilt* 14 Maart O» S. by IJRASbr Reditspl. W. 81. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 343
|
|||||
keimaand. Ook werdthy, voor dezelve, onder- 1619.
vraagd, op den eerften en vyfden van Lente--------
maand, meest op het aanneemen enonderhou- door d«
den der Waardgelderen. Hieromtrent beleedt ^fers» hy „ dat zy, te Leiden, geligt waren, om be- h0or<j. n roerte te beletten, en wel voor zyne aan- „ komst aldaar." Waarop Broekhoven zeide, VTas dit zo; dan hadt men ze, grootelyks, mis- bruikt , in 'f bezetten van zyn huis, lot tweemaa- len toe. Voorts beweerde Hogerbeets n dat „ Leiden en de andere Steden geoordeeld had- ?> den, dat haar zo wel vryftondt, de aangeno- w men'Waardgelders te betaalen uit de *mid- * Cmtrh „ delen van Holland, als Amllerdam ende ande- buticn* w re Steden van 't Noorderkwartier de hunnen w daar uit betaalden." Doch Pauw merkte hiertegen aan, dat Amfterdam zulks deedt, uit kragte der f Voldoening (e): 't welk Hoger-1 »%'«" beets zeide, ligtelyk, te können wederlegdwor- >aüie" den (ƒ'). My is niet gebleeken, dat men hem, na deezen, verder ondervraagd heeft. Op den vyfden van Lentemaand, werdt de Gebrek
Groot voor de Regters ontbooden. Doch eeni- ™sfc^ei\ gen tyd te vooren, was Manmaakerhem ko- j{eJne™daJ men bezoeken, en hadt hem, door verfchei- Gioot. den' bedekte redenen, getragt te beweegen, om vergiffenis te begeeren, waarnaar de Groot niet luisteren wilde. Manmaaker was toen we- derom gevallen, op 't ftuk vanPrinfe Henrik, zeggende, onder anderen, dat hy buiten %gcloo- § Crefy» ve was by zyne Doorlugtigheid, en by de Gewes- ten ; en dat men bevondt, dat Maurier, Meegang en
(O Zie VII. Titel, il. 371.
(.f) R.HOCERBEETS Gcdenkfchr. by Brandt Rcchtspl. II. 55.
Y 4
|
|||||
344 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
1619 en Uhenbogaard veel kwaads in de zaak gedaan
—-— hadden:" Voorts begeerdehyteveritaan, wat de gevangen hier van wiß. De Groot ant- woordde n dat hy metMeegang nimmer woor- w den gewisfeldhadt,en metUitenbogaard niet „ over deeze ftofFe, en dat Maurier, in 't by- „ zonder, niet anders dan in 't operbaar, ge- ,, fprokenhadt, raadende, naamlyk,totbyleg- „ ging der gefchillen." Ook verklaarde hy hem, by deeze gelegenheid, de overleggingen van eenigen, om Prins Henrik in 't Lid der Ede- len te befchryven, waarvan wy, boven (g), ge^ waagd hebben. Doch dit gefprek was het laat- fte, welk de Groot, met iemantuitdealgemee- _ ne Staaten, in 'tbyzonder, hieldt. Voor de komt™0' Regters verfcheenen, maakte hy verfcheiden' voor de aanmerkingen op derzelver wettelykheid, onder Règters. anderen zeggende n dat eenigen belang hadden „ by de zaaken, welken zyoordeelen zouden; „ als hebbende, te vooren, verftaan, dat men w de Waardgelders moest afdanken, tegen den „ wil der Staaten van Utrecht: ook, dat eeni- „ gen der Regteren hem en anderen [met de „ paleye] gedreigd hadden." Op het eerfte antwoordde Duik „ dat hy, dus redeneerende, n de meeste Regters verdagt fcheen te willen „ maaken:" op het tweede „ dat dreigen min- „ der was dan Waardgelders." 't Voornaamfte, waarover hy, wyders, gehoord werdt, kwam hierop uit. Men vraagde, of'de Advokaat hem niet gezeidhadt, dat de Prins naar de Souver ai- ■niteh ßondf, en. dat men zulks behoorde te belet- ten?. Waarop de Groot antwoordde n dat de » A4-
' Gr)/f^ 345< |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 345
|
||||
w Advokaat hem to kennen gegeven hadt, be- i6t9.
w denking te hebben, of onder de burgerlyke - n daarby voegende, dat alle veranderingen, by n wege van oproer, gevaarlyk waren, zonder yy iet meer." Men hernam te vraagen, of hy zelf aan niemant ooit gezeid hadt, dat zyne Door- lugügheid ßondt naar de Souverainiteit ? 't Ant- woord was ,, Neen; fchoon hy veelligtaan ee- „ nige vertrouwde Perfoonen wel verhaald n hadt, dat hy vreesde, voor eenige verande- n ring uit oproer, zonder iet vast te f tellen. w Voorts, hadt hy van den Prinfe altoos ge- n fproken met behoorlyken eerbied, gelykzy- „ ne hoedaanigheden en verdienden vereisch- „ ten." Wyders, beleedt de Groot, op ver- fcheiden' vraagen „ dat de Advokaat hem w nimmer gefproken hadt van eenen aanflag op n Woerden, fchoon hy, uit fommigen, ver- „ ftaan hadt, dat die van Leiden wenschten, n dat Woerden, door eenige vertrouwde ven- n dels, mögt verzekerd worden. Dat hy niet „ wist van eenige Vergaderingen ten huize „ van van derMyle; fchoon hy 'er, fomtyds, „ geweest was, en 'er Briemen, Biefeman, ,, Bafius, de Haan, Hogerbeets of Uitenbo- n gaard aangetroffen hadt; doch dan waren „ 'er alleen gemeene gefprekken gevallen. „ Dat Oldenbarneveld hem nimmer gefproken „ hadt over de bekwaamfte middelen, om een n einde van den oorlog te vinden; en gantsch n niet, van zig onder Spanje en 't Huis van Oos- „ tenryk te begeeven: ook niet van zyn voor- j, neemen om de Kerkelyke gefchillen te rek- ^ ken > en, daardoor, de verlenging van 't Be- Y 5 n ftand |
||||
346 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek
|
|||||
1619. » ftand te beter door te dringen^)." Dit was
-------'c voornaamfte, welk, ten deezen tyde, voor-
Hy viel. De Groot, federt, verfcheiden' reizen
wordt hebbende aangehouden, om op nieuws gehoord maal ge- te wor^en, verfcheen, andermaal, voor de hoord. Regters, op den zestienden van Grasmaand. Hy deedc hun toen eene wydluftige Verklaa- ring zyner inzigten, op de zaaken, waarover gefchil viel, en verzogt zullcs fchriftelyk te mogen doen; waartoe hem vyf uuren tyds en een blad ofvelpapiers vergund werdt(7). Wy- ders, beleedt hy, op eenigevraagen „deBrie- w ven ontworpen te hebben, die men, op 't „ ftuk der Sinode, aan den Koning en aan de „ Kerken vanFrankryk wilde fchryven; ook, „ dat men, te Rotterdam, nooit voorgehad ,, hadt, den Godsdienst te verdrukken, door „ middel van de foldaaten; maar alleen, de „ verdraagzaamheid te bevorderen en de Ker- „ ken en Wethouders te befchermen; en dat „ die van Rotterdam, in 't begin, genegen ge- „ weest waren tot eene Sinode, uit een gelyk ,, getal van Rêmonftrnnten en Contraremon- „ ftranten beftaande. Doch dat hy hen bewoo- „ gen hadt, om toe te laaten, dat de verkie- ,, zing gefchiedde door de Klasfen; mids de „ Staaten van Holland, daarby, eenige vreed- „ zaame Predikanten voegden (£)." Endeeze was de laatfte reize, dat men de Groot onder- vraagde. Hy hadt zig* in de gevangenis, meett bezig gehouden met het opftellen eeniger fchrif-
(70 Memor. van II. de Ghoot by K. Brandt in zyn Lcv,
M. 1-5-179. t i~) Zie deczc Deduftic by K. Drandt Leven tan !!. do
Groot, bl. 181 enz. (*) Mnnar. van H. de Groot in zyn Lev. IU i/üi ïSf»
|
|||||
XXXlX.BoEiu HISTORIE. 347
Schriften en Gedigten, die, naderhand, het i6ipw
licht zagen (/). De Regters begonden den Advokaat te on- xxiil.
derzoeken,op den zevenden van Lentemaand. °"^ Hy hieldt zig, eer hy antwoordde, wel drie vangoi- dagen bezig, niet het betwisten van de wettig- denbar- heid der Regteren, Daarna, vraagde men hem, neveid „ naar zeker ichryvens aan die van Leiden ??ortfj w en Utrecht, in Wynmaand des jaars 1617, es „ wanneer men meende, dat de Prins der- ,, waards komen zou (tti): midsgaders, naar het w oogmerk der byeenkomst by van der My- „ Ie," waarover men de Groot ook onder- vraagd hadt. Van 't fchryven naar Leiden, welk aan van der Myle, toen aldaar zynde» gefchied was,beleedthyniet»s,dan dat hy der- v/aards hadt gezonden, om op de beweegingen des volks te doen waaken. Van 't andere, verklaarde hy geen geheugenis te hebben. Voorts, gevraagd zynde, of van der Myle, op zyne reize naar Frankryk, in den jaare 1614, den Marquis d' Ancre der Landen m'agt tegen de Prinfen en die van den Hervormden Gods- dienst niet aangebooden hadt, antwoord- de hy, dat zyn last, aan den Koning, aan de Koninginne Moeder, en aan de Heeren alleen complimenten inhieldt. Ook verklaarde hy te gedenken van zeker Berigt voor den Koning van Groot ■ Britanje, gezonden aan Karon, om zyne Majefteit, naar waarheid, te onderregten en deszelfs gunst te verzoeken. Uit zyne Brie- ven aan Karon, trok men veel tot zyne be- zwaarnis: ook werdthy,gelyk hy zelf i'chreef, (O Brandt Rechtspl.-w. 79.
O«) Zie hier vow, bl. 183, 2197.
|
||||
348 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
|
|||||||||||||||||||
1619. gekweld, uit zekere verklaaringen, in zyn na-
-------deel gedaan, door den Griffier Aarfens en door
Nikolaas van Berk, Burgemeester van Utrecht
(»). 't Zal hier,derhalve, te pas komen, den Leezer te onderregten van 't gene my, omtrent deeze Verklaaringen, waarvan, mynsweetens, nog niets het licht gezien heeft, uit oude Pa- pieren, gebleeken is. |
|||||||||||||||||||
XXIV.
Verklaa- ring van den Grif- fier Aar- fens en van den Burge- meester van Berk, in zyn nadeel. |
Ik heb in handen een oud Affchrift eener
Verklaaringe van den Griffier Aarfens, zonder dagtekening, en, naar 'tfchynt, niet voltrok- ken. Hierin, verhaalt de Griffier, eerst, het voorval,welk hy, in den jaare 1607, met Pa- ter Neyen gehad hadt, en welk, van ons, op zyne plaats (0), te boek gefield is. Voorts, voegt hy 'er by „ dat hy van dit voorval, toen, aan den Advokaat kennis gegeven, en dat |
||||||||||||||||||
deeze hem gezeid hadt, dat hy 't zeggen
moest aan Hogerbaets, Uitenbogaard, Brui- nink en Kromhout. Dat hy dit egter niet hadt gedaan. Dat Krau weis hem gezeid hadt, dat Neyen, behalve het Handfchrift, hem overhandigd, nog een ander van honderd- duizend Dukaaten hadt, welk hy meende, |
|||||||||||||||||||
>Credyt.
|
|||||||||||||||||||
aan een' Perfoon van meerder * aanzien dan
|
|||||||||||||||||||
hy was te moeten aangebooden zyn, zonder
dat hy egter wist, dat zulks gefchied,of dat het Handfchrift aangenomen was. Dat Krau- wels hem ook verklaard hadt, verwonderd te zyn, dat eenigen der voornaamften uit de iant&tn- n Regeeringe, zelfs oude en f egte Geuzen, ti<iue. M zig zo lieten misleiden, dat zy zulke ge- fchenken ontvingen j hem noemende twee,, |
|||||||||||||||||||
»
|
die
|
||||||||||||||||||
Cn~) Brandt Reclitspl. 11. 80, 8|.
O) IX. Ueel, tt, 271. |
|||||||||||||||||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 349
w die zulks gedaan hadden, te weeten Beeren ■ 1619.
w ßein . Burgemeester te Delft, en Ruikhaver, ------
„ burgemeester te Haarlem : dat de eerfte een'
„ kostbSaren diamant ontvangen hadt, zonder „ dat hy wist, wat de andere hadt ontvangen ; n maar de diamant was gekogt van eenen 0 Duurte Fernando, Juwelier. Dat hy, Aar- „ lens, dit den Advokaat te kennen gegeven. „ hidt, die daarop hadt gezeid, zwygt daarvan jj ßil; ik zal het zelfs eens onderzoeken. Dat hy, „ ettelyke dagen daarna, den Advokaat, deswe- n ge, wederom hadt aangefproken, die hem zei- 5) de, dat hy ''er naar gevraagd hadt, en dat Vr „ iet aan was (J>)." '1 ot hiertoe gaat myn Af- fchrift van deeze Verklaaring. Wat Burgemees- ter van Berk betreft; deeze hadt, op den agt- entwintigflen van Herfstmaand ouden ftyl des voorleeden jaars, ook eene Verklaaring ge- geven, waarvan ik geen Affchriftheb können magtig worden. Doch op den eenentwintigften van Wintermaand, werdt hy, wegens deeze Verklaaring, onder eede, op zekere vraagen, gehoord, die my, nevens de antwoorden, ter hand gekomen zyn. Hy erkende, toen „dat n de Verklaaring,zo alszy lag,waaragtigwas; „ in 'tbyzonder, dat de Advokaat hem gezeid t,, hadt, dat het verfchil over den Godsdienst „ zo groot niet was, of 't kon ligtelyk byge- n legd worden, hem, daarbenevens, vraagen- jj de. of V riet beter ware, dat wy ons wederom n begaven onder den Koningvan Spanje? ook, „ 't gene verhaald ftondt, op de handelingen n van den zelfden Koning, in Portugal, jegens » hen,
00 Dcpofitie van den Crcffier Aersfens MS.
|
||||
3$o VADERLANDSCHE XXXIX. Boïk.
i$ij>. „ hen, die hem tot dit Ryk hadden helpen bren-
*------„ gen. Doch den tyd, jaar en maand, wan-
„ neer de Advokaat dus tot hem gefproken
„ hadt, wist hy niet naauwkeuriglyk te noe-
„ men. Alleenlyk bragt hy zig te binnen, dat
5j het geichied was, toen de Advokaat nog in
„ de Spuyftraat in den Haage woonde (6), en
„ dat, hy ingelaaten zynde in de zaale ter zy-
„ de het voorhuis, de Advokaat hem, langs
„ een klein trapje, gebragt hadt tot in zyn
„ Comptoir. Voorts, waren hem, Berk, van
„ wege den Koning van Spanje of Aartsher-
„ togen, geene aanbiedingen gedaan, dan 'c
,, gene hem wedervaaren was van den voor-
„ noemden Advokaat, uitgedrukt in de ge-
„ melde Verklaaringe. Ook hadt de Advo-
„ kaat, federt dit gefprek, hem, nimmer, we-
„ derom, over diergelyke zaaken, gefproken
„ (#)." Meer is my van Berks Verklaaringe
ten laste des Advokaats niet voorgekomen.
Wat Rerk Doch op den zelfden eenentwintigden van
tegen ui- Wintermaand, verklaarde hy ook „ dat Ui-
caafd" » tenbogaard, omtrent drie jaaren geleeden,
verklaard 7, tegen hem gezeid hadt, dat men'tmetSpan-
hadt. „ je al eens was; dat men niet meer oorloo-,
,, gen zou; dat men wel zag, hoe 't in't Land.
„ van Kleeve toeging; dat ons- volk en de,
„ vyand eikanderen verftonden; en den buit
0 deelden; dat Gelderland al verdraagen was:
£ ook.
(O Intenog. van N. van Berck, Art. I. II. Hl. IV. MS.
(6) Dit moet al eentee jaaren geleeden geweest zyBj alzo men vindt, dat de Advokaat, in de Lente des ja ars 1611, liet Huis van Areinherg gekogt heeft: 't welk hy, federt, bewoonde. Refol. Holl. s> April l6u. bl. 58. • |
||||
XXXIX. Eoek. HISTORIE. 35!
|
|||||
„ ook Overysfel: dat de poorten aldaar zou- ißip.
n den open ftaan, als 'er de vyand voorkwam ; -----—
„ dat hy, Berk, wel zien kon, hoe 't, hier in
„ de Stad [ Utrecht ], gefteld was; dat men n den vyand,als hy kwam, hier ook niet we- n derflaan zou; dat elk bedieningen zogt, om. 5, eigen voordeel; dat de voornaamften, die w te Nagtmaal gingen, zig de eerften omkee- ,, renzouden, als de vyand kwam, om in hun- „ ne ampten te mogen blyven; dat men, te- w genwoordig, eene andere wyze van leeven „ moest houden, dan men plag, en zien, hoe ,? 'trondsomme toeging, en op zyn eigen be- „ lang agt geeven (r)." Doch Uitenbogaard heeft, in eenen Brief aan den Prinfe,in Wyn- maand des voorleeden jaars gefchreeven, ont- kend, op zulk eene wyze, gefproken te heb- ben , of 'er eenen goeden zin aan gegeven (Y)« Ook gewaagthy, in dien Brief, van zekere aan Onder- biedingen, welken hy aan Berk, zo deeze te zoek, op vooren gezeid hadt, van wege de Spaanfchen, de op- gedaan zou hebben. Doch op deeze befchul- waardig- digingverdedigthyzigdus. V Geen Berck feydt heid van van''t gunt ick hem [oude hebben geprefenteert, Berks is louter verßert. Hy raeshalt,daarhin'tmw- Verlt,aa* fle nkt aan, niet het minfle. Alleenlyk, verhaaltrnge* „ hy,dat, ter gelegenheid van de gefchenken, n die de Staatfche Gemagtigden op de hande- „ ling van 't Beftand, met kennisfe der hooge „ Overheid, van de Aartshertogen ontvingen, „ eem'g gefchil gereezen was, tusfchen den „ Heere Renesfe van der Aa, die laatst, en den . >? Heere Berk, die eerst in de handeling ge- „ bruikt
( r~) rnterroit. van N. van Berck. Art. V. MS.
(O /Je den Uriet' in sfn Leven Cef. XI. tl. 188, 191«
|
|||||
35* VADERLANDS CHE XXXIX. Boek.
„ bniikt was, en die beide oordeelden, dat
„ hun dit gefchenk geheel toekwam : dat men „ zig, daarna, van Uitenbogaard bediend hadt „ om den twist, hieruit, voornaamlyk, ont- „ rtaan, te bemiddelen, en dat het wel zyn j, kon, dac hyßerk, ter deezer gelegenheid, „ hadt aangeraaden, zig met de helft van het „ gemelde gefchenk te laaten vergenoegen." Ü«,vervolgt hy, indien dit is; och Godt! wat boos- heyt ware dat van dien mensch, den onnefelen, die poochde fyne begeerlicheit te brey delen, over een prefent der Spanjaarden, om t welckinzy- ne handen te krygen, hy felvegingh quefiie move- ren tegen andere, na, V verloop van negen ja- ren , tegaen befwaren, als of hy diegheen ware , die hem eenigh prefent of geit van V vyants we- gen hadde aangeboden (j). Ook heeft hy niet verzuimd, op eene andere plaats, aan te mer- ken, dat Berk, op den eenentwintigden van Wintermaand, verklaard heeft, dat hem van nie - mant eenige aanbiedingen, uit naam der Spaan- fchen, gedaan waren, buiten 't gene hem van den Advokaat wedervaaren was (u). Waar- uit, ten minste bleek, hoe weinig ftaats 'er te maaken ware op 't gene hy, te vooren, van Uitenbogaards aanbiedingen verhaald hadt. Veelligt, is 'er ook uit af te neemen, wat men van zyne Verklaaring, wegens de aanbiedin- gen des Advokaats, te houden hebbe. Uit al- les, kan men zien, tot welke foort van on- dervraagingen des Advokaats, de Verklaarin- gen van Aarfens en Berk gelegenheid gegeven hebben. In
(j") 7.h den geweiden Brief U. ipi, 19?.
, Q«J UïiBNBÖc;.. Leven en Verantw. Gep, XIII. IU 253« |
||||
XXXIX.Boék. HISTORIE. 353
In Grasmaand, werdt de Advokaat, weder- t&jjti
om i verfcheiden' dagen, fomtyds twee en |
|||||||
drie reizen 's daags, gehoord. Hy weigerde xxv^
toen, andermaal, de Regters te erkennen, en 5*^* beriep zig op de byzondere Gewesten 5 welker wor^t Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergade- lang ag> ringe alleenlyk de Regters gefteld hadden, tereen Doch ziende, dathy, hiermede, niet vorder- *~£°Je de, befloot hy, behoudens zyn regt, te ant- Regters. woorden, en beleedt toen ,$ een gefchenk van Zyne be- b den Koning van Frankryk ontvangen te heb- lydenis. „ ben, ter waarde van twintigduizend guldens, jy in gevolge van eene belofte, hem, in den „ jaare 1598, gedaan. Ook hadt hy van eeni- j, ge Heeren, wegens gedaane dienften, ge- j, fchenken genooten. Van anderen hadt hy zé „ geweigerd. Maar van de Spaanfche zyde, f, hadt hy niets getrokken: ook niemant an- iy ders* me^ zyne kennis. Het zeggen van Aar- j, fens of Berk, van woorden, over twaalf jaa- iy, ren, gefproken, kon, dagt hy, niet ten zy- yy nen laste komen. Hadden zy gedagt, dat jy daaraan der Landen dienst gelegen was, zy yy zouden ze geene twaalf jaaren hebben mo- yy gen verzwygen. Op de overdragt der Sou- 5, verarnitert aan den Koning van Frankryk, fy hadt hy, nimmer, met iemant, 't zy met den jy Hertoge van Sully of met Buzanval, iet ge- yy handeld. Dat zyne Doorlugtigheid naar de n Souverarni'reit of naar meerder gezag ftondt, „ hadt hy gevreesd. Zoegter de Prins, zo wel fy als zyne Raaden, zig, deswege, aan hem „ hadt willen verklaaren , en,- na 't hooren yy zyner bedenkingen daartegen , de opening „hadt goedgevonden, zou hy die, met gena- X. Dbeu Z yy gen*-- |
|||||||
354 VADERLANDSCHE XXXIX. BoEifc.
1619. » genheid, gedaan hebben. Nu hadt hy 'er
------ n flegts in 't byzonder van gefproken, en ge«
» regelde handeling over zulk een gewigtig
n punt goedgevonden; doch eenfchrik gehad, n voor oproer en verwarring. Hyhadt, uit de n fchotfchriften, eenige jaaren herwaards ge- » ftrooid, en uit eenige daadelykheden, vree- n ze gefchept, dat men verandering van Re- j) geeringe zogt, door oproer; en daarvan, nu » drie of vier jaaren geleeden, opening ge- •> daan in de Vergadering van Holland: ook n hadt hy 'er den Prinfe, vrymoediglyk, over •• gefproken, hem zeggende, dat 'er gerügten » liepen, dat de Contraremonftranten niet te j) vrede zouden zyn, of zyne Doorlugtigheid » moest Graaf van Holland wezen, en dat n hem, van goederhand, gezeid was, datze- » ker Burgemeester van eene goede Stad (7) n geoordeeld hadt, dat het aan den Advokaat f, itondt, zuiks voor te liaan; hoewel deeze n Burgemeester, daarover, op zyn verzoek, ?, gefproken zynde, verklaard hadt, zulks een 5, misverftand te wezen, 't Zelfde hadt hy ook „ aan Graave Willem voorgehouden. In zyne j, Brieven aan Karon, die, met een bedroefd ?, gemoed , gefchreeven waren, en hierom, „ meende hy, verfchooning verdienden,hadt 5, hy gezien op zulke Kerkelyken, Puriteinen „ en vreemdelingen, die der Overheid 't ge- „ zag in Kerkelyke zaaken onttrekken wilden. „ De Refolutien tot vrede en verdraagzaam- » heid
(7) Hiermede wordt, denk ik, Reinier Pauw, Burge-
meester van Atnrterdam, gemeend. ZieÜYTENBOGAEiiTS ixven en Vcranm, Cap. X. bl. 15S, 156, 157, i$8. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 355
» heid hadt hy bevorderd, met een goed oog- 1619.
» merk, oordeelende hy de gefchiUen niet-------
» van zulk een gewigt, dat 'er de vrede der
» Kerke om behoorde geftoord te worden: en » te minder, om dat, by 't aanneemen der wa- » penen , niet flegts vryheid van geweeten j » maar ook oefening van verfcheiden'Gods- » dienst was toegeftaan; hebbende de Luther- n fchen en alle foorten van Doopsgezinden, n by goede kennisfe, hunnen Godsdienst, van j9 't begin des oorlogs, geoefend. De verklaa- j> ring der drie Gewesten, Holland, Utrecht „ en Overysfel, tegen de Sinode hadt hy op^ n gegeven, de Groot gefchreeven, tot bewaa- n ring van het regt der Gewesten. Holland en „ Utrecht hadden ook, beweerde hy, regt, „ om Waardgelders, ter hunner verzekering, „ aan te neemen, en mogten dezelven, niet „ buiten hunne bewilliging, worden afge- „ dankt. Hy hadt ook aan eenige Kolonellen „ gezeid, dat zy vooral aan de Staaten, hunne, „ bstaalsheeren, en aan de Staaten en Wet- 9, houders der Steden, daar zy lagen, gehouw „ en getrouw zyn moesten, volgens hunnen „ eed, in zaaken, de hoogheid en wetten dec j, byzondere Gewesten, en niet de algemeene. „ Staaten betreffende." Dit was 't voornaam- fte,' welk de Advokaat, zo ver men weet, in deeze, ondervraagingen, beleeden heeft. Men vindt, wyders, dat hem nog eenige vraagen ge- daan zyn j, omtrent zyne woorden tegen de j, Sinode, 't verkrygen van Brieven van den n Koning van Groot-Britanje in den jaare 1612, n en 't verzoeken van gelyke Brieven, in dea n jaare 1618; omtrent zekeren zynenvoorflag, Z % Bom |
||||
35Ö VADERLANDSCHE XXXIX.Boïs:.
|
|||||
1619. 5j om twee Bisfchoppen te zenden van deRe-
„ re punten," zonder dat men gemeld vindt, wat hy op dit alles antwoordde (p). XXVI. Tot hiertoe , maakte Oldenbarneveld nog üitfchry- geene gedagten altoos, dat menvoorhadt, hem eenen™" te °*oen fterven5 doch onder deeze laatfte on- ividtbg. dervraagingen, werdt 'er, door de algemeens. Staaten, een biddag uitgefchreeven, tegen den zeventienden van Grasmaand ; waarvan hy , wat laater, kennis kreeg, en 't welk hemdeedt denken, om zig ter dood te bereiden (m'). In deeze uitfehryving las men „dat de Kerk en „ de Staat, eenige paren herwaards, door ee- „ nige ftaatzugtigen, tot bevordering hunner „ byzondere ftaatzugtige oogmerken, in groot n gevaar van het uiterfte verderf gebragt zyn- „ de, door het byeenroepen der Nationaale j, Sinode, genoegzaam gered waren; dat men „ ook, met den eerften, een wettig oordeel ver- n wagtte, over hen, die den ftaat van 't Land „ hadden beroerd; waardoor alles zig tot rust w fcheen te zullen fchikken: dat men Godhier- ,, voor te danken hadt, en hem, onder anderen» „ te bidden, dat hy der vyanden raadflagen en „ beleidingen tegen deeze Landen geliefde te „ verbreeken (V)-" En 't was gantsch geen wonder, dat de Advokaat, uit zulk eene uit- fehryving, opmaakte, dat het kwalyk met hem afloopen zou. Veele anderen zagen 't eveneens in, en men vondt verfcheiden' Predikanten, die zwaarigheid maakten, om zulk een'Biddag af
■ f v') Brandt Rechtspl. tl. 87 enz.
(iv) Vytknbog. Leven en Verantw. Cap. XVIH. il. 3H7. (iX~) UvTENRW» U, 1143. Acliabs Bidd. il. y. |
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 357
|
|||||
af te kondigen. Ook werden, in Gelderland (y)> «Sip:
in 't Stigt, in Overysfel, en elders, de Brieven ........ «
van Uitfchry ving, derwyze, veranderd, dat de
afkondiging, daar, gemakkelyker doorging. Doch veele Predikanten keurden de eerfte Brie- ven goed, en predikten, op den zelfden zin: God ook dankende, dat hy de oogmerken der ftaatzugtigen geftuit, en 't bloedbad, dat zy maaken wilden, belet hadt (2}. Na 't houden van deezen Biddag, begreep XXVII.
elk, dat de zaak der gevangenen naar 't einde Boi^ liep. De Franfche Gezant Maurier verzogt, ^» "" derhalve , wederom , gehoor ter algemeene fpreeken Staatsvergaderinge, op den eerften van Bloei- weder- maand. Boifife was reeds naar Frankrykterug 01U voor gekeerd, en hadt, in zyne Affcheidrede, op lJ!e|^an'"- den drie- entwintigften van Lentemaand, zyne voorige vermaaningen tot zagtheid omtrent de gevangenen herhaald. Doch de Staaten hadden, in hun antwoord, genoegzaam, te verftaan ge- geven , dat hun die herhaalde vermaaningen verveelden, en dat zy ftonden, om tot ftreng- heid over te flaan (a). Zy fpraken ftouter, door- dien zy Lodewyk den XIII, die, thans, met de inwendige verwarringen zynsRyks, de handen vol werks hadt, minder ontzagen; om dat hy hun minder dienst doen kon. Doch Maurier was, door dit antwoord, niet afgefchrikt. Hy deedt eene deftige en uitvoerige Rede, in 's Prinfen tegenwoordigheid, ftrekkendc, om te toonen, dat men de gevangenen behoorde te verfchoonen, zo zy aan geene ontrouw fchul- dig
fy*) Zie Kaudart. Memor. XI. linsk, bl. 22,
C^O Brandt RechtspJ. bl. 99, 100. C<n Brandt Rechtspl, W. 101,102. 23
|
|||||
358 VADERLANDSCHE XXXIX.Boex
|
|||||
1619. dig bevonden werden. Ook beweerde hy,dat
'sKonings vooripraak, als men, eertyds, ge- toond hadt voor die der Koninginne van En- geland , om wier wille , men den Admiraal Treslong hadt.geflaakt (£_). Prins Maurits, in 't byzonder, zogt hy te doen zien, hoe edelmoe- dig en Vorftelyk hy zig gedraagen zou, zo hy zyne gunst bewees aanzulken, door welken hy meende verongelykt te zyn (c). Doch deeze aanfpraak deedt geene vrugt. De Huisvrouw en Kinderen des Advokaats, reeds dikwils Ver- zóekfchriften in zyn voordeel hebbende inge- leverd , gaven nu drie Vertoogen, na eikande- ren , over aan de Regters, waarin zy hem, te- gen de voornaamfte befchuldigingen, verde- digden (d). Doch alle deeze poogingen waren vergeefs. De Advokaat zelf hadt, op den eer- ften van Bloeimaand, voor de Regters verfchee- nen zynde, begeerd, op nieuws, overeenige punten gehoord te worden. Doch ik vind niet, Men dat hem dit verzoek werdt ingewilligd (e). Men dei^Ad- was nu ^ez^S» raet net opmaaken van zyn von- vokaji te nis, en hy vernam, uit berigten, hera,heime- bewee- lyk, op den elfden van Bloeimaand, toegeko- gen, om men 9 dat het reeds geveld lag, en den veertien- nU8tebe- ^en °^ vyftienden zou uitgefproken worden, geeren. Doch 't gefchiedde nog eerder. Omtrent dee- zen tyd, arbeidden Graaf Willem en de Fiskaal Duik, by Prinfe Maurits, om Oldenbarneveld by 't leeven te bewaaren. De Prins bewilligde 'er
(*") Zie VIII. Deel, il. Sfi.
(c) Dkandt Uechtspl. W. 104 enz. \d) Leven van Oldenbarn. il. 184 enz. Brandt Rechtspli il. 115^20, 125. C<) Lt\*n v*n Olden1>arnev. il. 225. |
|||||
XXXIX.Boek. HISTORIE. 359
|
|||||
'erin, mids de vrienden des Advokaats ver- kj,^
giffenis voor hem verzogten. Dit werdt hun, —— door dePrinfesfe Weduwe, bedektelyk, inden mond gegeven. Zy fpraken 'er, onderling, o- ver; doch konden 'er niet toe verftaan. Zelfs verklaarden zy der Prinfesfe, dat zy 'er niet een' voet om verzetten wilden, al zou hy 'er den hals moeten laaten (ƒ_). Men ging dan voort, met het vonnis. De Advokaat was, des Zondags, den twaalf- Hem
den van Bloeimaand, een groot deel van den Jon^ ■** dag bezig geweest, met het leezen derontvan- a^gs^ gen' berigten, en met het verfteeken van zyn zeid. geheim fchryfgereedfchap, fchriften en aante- keningen , welke laatften, voor een groot ge- deelte, onder een Spaanschftoekje, enagterde tapyten, genaaid werden (g). Doch des avonds » omtrent half zes uuren, kwamen de Fiskaalen van Leeuwen en Sylla in zyne kamer. Van Leeuwen voerde het woord: hem, uit den naam der algemeene Staaten en der Heeren Regte- ren, aanzeggende, dat hy, op morgen, hadt te komen hooren de Sententie des doods. Hy zei- de, hierop, meer verwonderd dan verflaagen , de Sententie des doods ! de Sententie des doods ƒ Dat hadt ik niet verv/agt. Ik meende, dat men my mg zou hebben gehoord. Ik hadt Jbmmige dingen gefield, die ik meende te veranderen, als door gram fchap verrukt zynde. Daarna, verzogt Zyn ge- hy verlof, om zyne Kuisvrouw, voor 't laatst, te dr*8 «-u mogen fchryven. 't Werdt hem vergund. Onder j^n'.'koirt 't fchry ven, hoorde men hem zeggen, dat ik toch v00t zy'u wist , einde.
f f) Aantck. van Vot.k. OvERiANnttR, Scbepcu van Auill.
ij Hrandt Reclü.'ipl. M. ij$. ($ ) teven vim Oldonbarnev. il. 22e», tij.
Z 4
|
|||||
3Ó0 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
|
|||||
1619. wist* waarom ik flerven zal? waarop een der
.-------Fiskaalen zeide, gy weet het wel; doch zult het,
hierna, nogbyzonderer hotren. Hyfchreefnog,
toen Anthonius IValaus, Predikant en Profesibr teMiddelburg, binnen tradt. Deez' hadt men, van Dordrecht, uitdeSinode, gehaald, om den Advokaat, in zyn uiterfte, te troosten. Hy was een beicheiden en verftandig Leeraar, en een der bekwaamden, dien men, totdeezendienst, zou hebben können verkiezen. Ook hadt de Ad- vokaat goed genoegen in de gefprekken, wel- ken hy, den volgenden nagt, met hem hieldt. Voorts, werden 'er twee ibldaatenindekamer gefield, die den Advokaat beletteden, in 'c 2yi,e heimelyk, met zynen dienaar, te i'preeken. De bood- Advokaat begeerde op Walrus, dat hy den fchapaan Prinfe van Oranje,uit zynen naam, twee din- Prmfe gen verzoeken zóu, eerst,vergiffenis, zo hy iet te ■ aurus' gen hem misdaan mögt hebben;en, ten anderen, dat hy zynen kinderen gunfiig wilde zyn. Wa- laeus vraagde, ofhy, door vergiffenis, ook ver- ßondt, het ophouden van het vonnis des doods ? waarop de Advokaat, zig een weinig bedagt hebbende, antwoordde, dat zyn verzoek zo ver niet flrekte. Omtrent tien uuren des avonds , deedt Walteus deeze boodfchap aan den Prinfe , terwyl de Haagfche Predikanten, Lamotius en 'sPtinfen Beyerus, den Advokaat gezelfchaphielden. Z}> "nt- neDoorlugtigheid,Wa]sms gehoord hebbende, woont. ant«voordde, met traanen in de oogen : 't ongeluk van den Advokaat is my leed. Ik heb hemaltyd lief gehad, en dikwils vermaand anders te doen. flèw'yl hy, eenigen tyd lierwaar ds, eenen ande- ren vorm van liege-erings heeft zoeken in te voe- ren , die Kerk en Staat zou] hebben f onder ge- fragt , |
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. $61
|
|||||
bragtjieb ik my tegen hem moeten jlellen. Maar 1619.
't gene hy, tegen my, misdaan heeft, vergeef ik waarde hadt können verzoeken; want hy heeft het krygsvolk van den eed.ßien zy my,als hunnen Veldoverße, fchuldig waren, zoeken af te trek- ken. Twee dingen hebben my wat gefpeeten: het eenend at hy gezeid heeft, dat ikfiondt naar de Souverainiteit: het ander,dat hy my, te Utrecht, in zulk een gevaar heeft gebragt. Dan ik beveel ytaan uwe voorzigtigheld ,of gy hem deeze din- gen bekend wilt maaken, of niet; want ik zoek niet anders dan "'s mans zaligheid. Ook heb ik op de Regt er s begeerd, dat het gene hij tegen my heeft misdaan hem tot geene misdaad zou toege- rekend worden. Wat zyne kinderen aangaat, die zal ik gunstig zyn, zo lang zy wel doen. Wa- laeus, met dit belcheid vertrekken willende, werdtte mggeroepen door den Prinfe,die hem vraagde, /preekt hy van geen pardon ? De Predi Aanmer- kant antwoordde, dat hy daarvan, met waar- ^'j^J.es heid, niet hadt ver ft aan. Voorts,bragt hy 's Prin- kaa„ op fen zeggen den Advoka at, voorzigtiglyk, over; het zcl- die 'er op antwoordde „ dat hy, voor zyne kin- vw. „ deren, niet meer begeerde: en dat zyne Door- ,5 lngtigheid miste, als hy dagt,dat hyvoor zig ,, zelvenpardon zogt. Dat hy, waarlyk,al federe ,j het jaar 1600, gevreesd hadt, dat de Prins „ ftendt naar de Souverainiteit, of meerder ge- „ zag. Doch dat het gene te Utrecht gedaan was „ ftrekte, tot voorkominge van oproer." Na dit Ky bs- gefprek,bereidde de Advokaat zig,geheellyk, ™ult zig tot derven; fchoon de Predikanten hem niet kon- ter a< den doen bekennen, dat hy de dood verdiend hadt. Voorts, hielden ze een ig gefprek over da Z 5 God- |
|||||
36a VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
i«5ip. Goddelyke Voorfchikking, waaromtrent de Ad-
-------tokaatzigzoverklaarde,datWal3Biis hem hieldt
te zynin't gevoelen der Contraremonitranten.
Doch anderen meenen, dat hy zig wat zagter uitdrukte. By zekere gelegenheid,toonde hy zy- ne zugt voor de andere gevangenen, vraagende , zal myn Grotius ook ßerven? en ook Hoger beet s? Doch Beyerus zeide „ hiervan nog niet verno- 5, men te hebben." *t Zou my van hun jamme- ren, hernam de Advokaat,zy zyn nog jong, en zouden den Landen nog veel dienst können doen. Ook zogt hy,toen 't nu laat inden nagtwerdt, ■wat te rusten. Doch't mögt hem niet gebeuren. Des las hy, eene lange wyle, in zyn Fransch Pfalmboek. Ook liet hy zig, door Beyerus, iet voorleezen. Omtrent vyf uuren, werden de Predikanten ontbooden voor de Regters, die reeds vergaderd waren. De Advokaat rees toen ook uit het bedde, en deedt zyn hemd, door zynen dienaar,van vooren,open fnyden: ook gafhy deezen zyneflaapmuts,omzehemterug te geeven, als hy ze eifchen zou. Alles gefchied- de, in de grootfte bedaardheid. De Predikan- ten , wederom, by hem gekomen zynde, deedt Zyne Walxus het morgen -gebed. Voor .vier uuren, vrienden hadden de Huisvrouw en Kinderen des Advo- keifhtm kaats»'s avonds te vooren» zynen bitteren af-
te fprea- fcheidbrief ontvangen hebbende, verzogt, hem,
ien. nog eens, voor 't laatst, te mogen fpreeken. De
Regters hadden den ouden man, hierop, doen
vraagen,of hy ook lust hadt,om zyne Huisvrouw,
kinderen of kindskinderen nog eens te zien?
Doch hy,niet weetendedatzyzelven'tbegeer-
't Wordt den,vondt zulks ongeraaden. Dit antwoord dee-
afgewee- den de Regters Hellen op 't Verzoekfchrift der
zeu. vrien-
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 363
vrienden, die hierop afhielden. De Prinfesfe «ji^.
Weduwe,verneemende,dat de Advokaatfter- ------>
ven zou, zogt hem nog,door haare voorbede, te
redden. Doch kon geen gehoor krygen, by Prinfe Maurits. De Franfche Gezant Maurier verzogt, ten vyf uuren des morgens, gehoor by de algemeene Staaten. Doch 't werdt hem geweigerd. Des fchreef hy, terftond, eenen Sriefaande Staaten, waarin hy verzogt, dat de doodftraf in ballingfchap mögt veranderd worden. Maar zyn verzoek vondt geen'ingang. . Ten zeven uuren, fchreef de Advokaat nog een briefje aan zyne Huisvrouw en Kinderen, voornaamlyk om zynen dienaar, Jan Franken, aan hunne gunst te beveelen, en hun kennis te geeven van 't verzoek, welk hy aan den Prin- fe gedaan hadt. Het binnen- en buitenhof was, met het aan- xxvin.
breeken van den dag, reeds met foldaaten be- 't Hof zet. Ten vier uuren, begon men 't fchavot te ™°rdc maaken op 't binnenhof, voor de venfters van den trap der groote zaale, ter regterzyde. Kort voor agt uuren, vermaande Walaeus den Ad- vokaat, om zig te bereiden. Hy tradt,terftond, uit, naar de Kamer der Regteren. Doch daar vernam hy, dat het een misverftand, en nog wat te vroeg was. Hy keerde dan wederom naar zyne Kamer, en las nog wel een half uur of langer, in zyn Fransch Psalmboek, men leest Tusfchen agt en negen uuren, bragt men hem den Ad- op de Rolle van 't Hof, daar de vierentwin vokaat tig Regters, de drie Fiskaalen en de Grif 2JV0B* fier Pots zaten. Zyn vonnis, welk Pots hem voorlas (A),was gegrond „ op zyne bekente- C4) Brandt lUchtqi!. bl. 133-104.
t
|
||||
3^4 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek;
|
|||||
KJ19. j, nis en op 't gene den Regteren verder ge-
------- „ bleeken was." In het zelve, werdt hem,
Inhoud voor misdaad, toegerekend „ dat hy gedree-
zeTve r> ven hadt, dat elk Gewest, in 't zyne , alleen
n magt hadt, om over Kerkelyke zaaken te
„ befchikken- en dat hy 't Protest der drie Ge-
„ westen,zonder last.opgegeven hadt. Voorts,
„ het verzoeken en verwerven van byzonde-
„ re Brieven van den Koning van Groot- Bri-
„ tanje; het fchryven aan den Koning van
„ Frankrijk, op den naam der algemeene Staa-
„ ten; het bevorderen van onregtzinnige Leer-
n aars; het beleggen van afzonderlyke Verga-
„ deringen; het niet verhinderen der ftrenge
j, Plakaaten tegen de belyders van den waaren
„ Godsdienst, die hy vreemdelingen, Puritei-
„ nen en Vlaamschgezinden genoemd hadt; het
„ bewerken eener famenfpanning tusfchen agt
„ Steden van Holland; het inftellen der fcher-
j, pe Refoiutie van den vierden van Oogst-
„ maand 1617, waarop het aanneemen der
„ Waardgelderen gevolgd was; net zenden
„ van Gemagtigden naar den Briele, tot het
„ vorderen van eenen nieuwen eed van de be-
„ zetting; het raaden tot ligtinge van Krygs-
n volk in Utrecht; het goedkeuren van een
„ nieuw Berigtfchrift voor dit Krygsvolk,
„ waarby het zelve verbonden werdt, tegen
„ elk te dienen;het kennen van eenen Brief,
,, te Utrecht ontworpen, om den Prins te ver-
„ zoeken van niet in de Stad te willen komen;
9 het vermaanen tot waaken aan de poorten
. v van Utrecht, en op 't krygsvolk, welk van
„ buiten komen mögt, in een Briefje aan Le-
« denberg, welk hy begeerd hadt, dat ver-
,j brand
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 365
n brand zou worden; het bewerken van een itfij.
» Verbond tusfchen de agt Steden, en het ar- —— » beiden, ten zelfden einde, te Utrecht, door » Moersbergen en van de Poll; het ontraaden » van de opening aan den Prinfe, op het af- n danken der Waardgelderen te Utrecht; het n weeten en goedkeuren van 't verhandelde » ten huize van Uitenbogaard en Trefel: het » toeftaan, dat de Stad Schoonhoven 's, Lands » middelen gebruikte, tot betaalinge haarer » Waardgelderen, en dat andere Steden on- n gewoone voorwaarden by haare confenten » gevoegd hadden; het belasteren van zyne » Doorlugtigheid, als of dezelve ftont naar n de Souvereiniteit; het kennis geeven aan die n van Leiden van 's Prinfen vermoedelyke n komst aldaar; het bedroefd zyn over 't be- „ ïetten van den Briele door den Prinfe, en 't yy vermaanen aan Gekommitteerden Raaden, „ om andere Steden, tegen diergelyke onder- » neemingen, te waarfchuwen; het vorderen, » dat het gewoonlyk krygsvolk den Staaten » betaalsheeren, en den byzonderen Staaten 7> van 't Gewest, daar het lag, getrouw ware » en diende, ook tegen de algemeene Staaten » en den Prinfe; het bewerken der bezending n naar Ucrecht, als de Prins derwaards ftondt » te gaan, om de Waardgelders af te danken, » welk afdanken hy hieldt voor geweld, dat » men, met geweld, wederftaan mögt; het „ ontdekken der geheimen van den Staat; het „ afflaan, op eigen gezag, van zeker merk- „ waardig Verbond, waar aan den Staat veel „ gelegen was; het bewerken van handfluiting n aan verfcheiden' Geregtshoven, en, einde- »lyfc»
|
||||
366 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek.
1619. )j lyk, het ontvangen van groote gefchenken
------- „ vän eenige uitheemfche Mogendheden ,
n Heeren en Kollegien, zonder daarvan be*
„ hoorlyke kennis te geeven." Om al het wel- ke , hy veroordeeld werdt tot het zwaard, met verbeurdverklaring zyner goederen (t). Hy De Advokaat hadt zig, onder 't leezen van fpretkc deeze Sententie, zitten keeren en draaijen,
kt op fchynende, fomtyds, iet te willen zeggen, tós" VOn" ^och llv bedwong zig, tot dat alles gelezen was. Toen gaf hy te verftaan, dat men hem meer te last leide, dan men uit zyne bekente^ nisfe trekken kon. Ook had hy 'er iet tegen, dat men zyne goederen verbeurd verklaarde. Maar de Voogd, een der Regteren, viel hem in de reden, zeggende, uwe fententie is gelezen, voort, voort. Toen tradt de oude man, met zyn flokje in de hand, zeer kloekelyk, van de Rol- le , over de zaale, naar 't fchavot. Hier geko- men , floeg hy 't gezigt hemelwaards, zeggen- treedt de, o God, vat komt 'er van den mensch l Toen naar 't knielde hy neder, op de bloote planken, alzo fchavot, >er geen jjusfen by der hand was. Terwyl fprak Lamotius het gebed, welk omtrent een vieren- deel uurs duurde. Daarna, fcheen hy beter ge- moed dan te vooren', ontkleedde zig, met hulp van zynen dienaar, en fprak, toen, of voor het ontkleeden, het volk aan, met deeze woorden, fpreekt Mannen, gelooft niet, dat ik een Landverraader ketvolk hen. Ik heb opregt en vroom gehandeld,als een aan, goed Patriot; en die zalikßerven. Daarna, eisch- te hy zyne fluweelen flaapmuts, die hy voor zy- ne oogentrok. In 't gaan naar't zand, fprak hy eeni-
|
|||||
(i) Zit de Seut:nt. *y Brandt Rcditspl. i/. 1(4 *»*•
|
|||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 367
«enige fchietgebeden. Of hy, ten deezen tyde, kj^.
nog eenige hoop hadt van den dood te zullen-------
ontgaan, en, hierom, zynen knegt gevraagd
zou hebben, of 'er niemant kwam, is twyfel- agtig. Nog voor half tien uuren, knielde hy neder, zeggende, tegen den fcherpregter, maak wordt het kort, maak het kort. Meteen,hiefhydehan- onchalsd, den, al biddende, zo na aan den hals, dat hem, met het hoofd, ook eenige ftukjes van de vin- geren afgehouwen werden. Veelen doopten hunne neusdoeken in het bloed, dat, met drie of vier fterke ftraalen, uit het lighaam liep; anderen bonden 'er 't bloedig zand in, en droe- gen 't met zig, of verkogten 't. Zelfs iheedt men bloedige fpaanders van de planken, ten gely- ken einde (k): al het welke egter gefchiedde, met verfchillende inzigten van liefde, haat of wraakgierigheid. De Groot heeft ook, eenige jaaren laater, openlyk, gefchreeven, dat Olden- barnevelds vyand, waarmede hy den Prins fchynt te meenen, zynen dood aanfchouwd heeft (7). 't Lighaam werdt, den volgenden nagt, en be. in ftilte begraaven. De papieren, die in zyne gm ven. gevangenkamerverfteken waren, werden daar- na, door de Regters, gevonden, 't Is twyfelag- tig, of zy nog ergens voorhanden, of reeds yoorlang vernietigd zyn. De Advokaatwas» in den ouderdom van eenenzeventig jaaren, zeven maanden en agttien dagen geftorven («?). Dealgemeene Staaten, de Sententie des Ad- Zyne
vokaats, die terftond gedrukt werdt, zenden- Senten- de aan de byzondere Gewesten. fchreeven. te tie w,ords 5 * aaa de
ge-
C*) Achabs Didctagb il. 38.
LI) Cl. S.MiRAva Epist. p. 19Ö. »«O Brandt Rechtspl. tl. i^y-i^j,* |
||||
368 VADERLANDSCHE XXXÏX.Boer.
|
|||||
1619. ëelyk » hoe hun, door de-Regters, getoond
-------„ was, dat 'er vericheiden' punten, niet ver-
byzon- n meld in de Sententie, ten zynen laste gebragt
weste^e" ö waren * die groot vernioeden gaven, of hy en''naar » zyne o0gen niet wel mögt gehad hebben naar Frnnkryk „ den vyand; doch dat men, daarop, naar reg- ^ezon- v ten, geen vonnis zou hebben können vellen , den* „ zonder fcherper onderzoek $ waarvan men jj hem, om zynen hoogen ouderdom en ande- j, re redenen, hadt willen verfchoonen («)." Doch de Groot merkt aan, dat dit fchiyvert kwam van eenigen derRegteren,die den naam van algemeene Staaten flegts aangenomen had- den. Ook meent hy, dat men het pynigen niet zou gemyd hebben, om 's mans ouderdom , hadt men grond gehad om hem van ontrouw te verdenken; alzo men zig niet ontzag, hem, in zyne hooge jaaren, door Beuls handen, te doen fterven (0). De Sententie werdt ook naar Frankryk gezonden, nevens eenen Brief aan den Koning, waarin geklaagd werdt, over't gedrag van Maurier, wien de Koning zou ge- lieven te belasten, zig voortaan te onthoudert van het voeden of onderfteunen van diergely- ke partyfchappen in den Staat. Voorts, werdt 01denbarneveld,in deezen Brief,ook fchuldig verklaard aan onvergeeflyke misdaaden, die niet in de Sententie vermeld waren (/>). Irt Frankryk, hieldt men deezen Brief gefchree- ven te zyn, door den Heere van Sommels- dyk, dien, in zeker fchryvens aan den Heers van Maurier, de naam van garnement gege- ven C"~) Z'c Brandt Rcctitspl. il. 185.
( o) C.ROTius Verantw. Cup. XX. 'U, 289*
Cp) Brandt lieclnspk J>/. 187« É
|
|||||
"XXXIX. Boek. HISTORIE. 369
|
||||||
ven werdt. Ook nanvde Koning het zeer kwa- 1619.
lyk, dat men, hier, zo weinig agt geflaagen hadt |
||||||
opzynverzoek (#). Jeannin enlioifife, nader- oordeel
hand, in Frankryk, met Uitenbogaard, fpree- in Frank- kende, over de dood des Advokaats, oordeelden r^ovet beide, dat hyze onfchulcfig geleeden hadt, en voornuamlyk, om dat hy zig te fterk gekant hadt tegen den Prinfe: waarin hy zig, naar Jean- nins gevoelen, wel wat hadt behooren te maa- tigen (r). Doch het deerlyk lot deezes mans heeft ons reeds lang genoeg bezig gehouden. Van zyne perfoonlyke hoedaanigheden zal ik, alleenlyk, fpreeken met de Refolutien van Hol- * handt- land, in welken zyn dood, op den dertienden van #»«■• Bloeimaand, aangetekend iïaat: waarna deeze * f* woorden volgen: een man van groöten bedry- ^ beleid* i>e *befoigne ] memorie en § dire£lie,ja* fingu- * onge- iler in alles. Die fiaet; ßtt toe dat hy niet en val- meen' Ie, ende/y Godt/yne /iele genadigh. Amen (j). Na 't onthalzen van Oldenbarneveld, waar- XXIX.
van de tyding beide Hogerbeets en de Groot *jj*? de verbaasde en bedroefde, liet men 't fchavot Groot en nóg eenige dagen ftaan, en zogt, midlerwyl, H>ger- de vrienden van deezen twee, bedektelyk, te keets te beweegen, om hen vergiffeniste doen verzoe- ^e^m ken. Drie van de Regters vervoegden zig, ten vergiffe- deezen einde,by Hogerbeets,vorderende, dat nis "te hy of zelf vergiffenis verzoeken zou4 of'tzy- verzoe- nen vrienden voor hem laaten doen. Doch hy keru floeg 't beide, kloekmoedig, af: waarop de Reg- ters , verftoord vertrekkende, in 't uitgaan, zei- den, zo zult gy dan vaaren als Barneveld: '* fcha-
C1~) Uyteniiog. il. 1208.
( r J ÜÏTEMBOO. Levcu en Vcrantw. Cap. XV* hl. 300» 3031303,
Oj Retbl. ÏM!. ij May löiy. U. 102.
X Deel. Aa
|
||||||
370 VADERLANDSCHE XXXDCBoek.
1619. fchavotßaat ''er nog (f). De Huisvrouw van de
—-----■ Gr oot werdt ook, van hooger hand, aangepord,
om vergiffenis te begeeren voor haaren man.
Dan zy wees deezen raad, rustig, van de hand , zeggende. Ik zaftniet doen: en heeft hy't ver- dient ; men fla hem V hoofd af. Nogtans, fprak zy den Prinfe,die haar meer niet zeide dan dat men den weg van regt of genade moest inflaan. 't Stuk werdt, daarna, in ernftige overweeging genomen by de vrienden van Hogerbeets en de Groot, onder welken, gelyk het gaat, eenig verfchil viel. 'tBefluit was, nogtans, geen ver- giffenis te verzoeken; maar 't vonnis te verwag- Sententïe ten (u). Midlerwyl, was 'er, op den vyftien- over 'c den, Sententie gegaan, over het Lyk van Le- Leden-n Renberg, welk, met de kist, op eene horde, hor^. naar buiten gefleept zynde, aan eene halve galg gehangen werdt. Doch 't werdt, kort daarna, heimelyk, weggehaald, en buiten Utrecht, in de Kapelle van 't Huis te Zuilen, zynen Schoon- zoon Lokhorst toebehoorende,begraaven(V). Dereden, waarom men hem deeze fchande, na zynen dood, waardig oordeelde, is, uit het voorig gedeelte deezer gefchiedenisfe, ligte- lyk, op te maaken; en, in de Sententie (V), uit- gedrukt. By dezelve werden, tegen zyne ver- wagting, alle zyne goederen verbeurd ver- klaard. De Groot hadt het leezen deezer Sen- tentie op de rolle, gelyk, te vooren, die des Advokaats, in zyne Kamer, können hooren. Ook zeide men 'er Hogerbeets iet van; waarop zy
CO Zh BttANDT Uecbtspl. W. 205, 206. .
C «) K. Brandt Leven van II. de Groot, bh iy5» ^0*
O) Uytenbog. bh 1007. (■»•) ßy Trkslanö bl. 109a. |
||||
XXXIX.BoEK. HISTORIE. 371
|
|||||||
gy zig beide een doodelyk vonnis voorflelden. 1619.
Op den agttienden van Bloeimaand, werdt de |
|||||||
Groot, door den Fiskaal Sylla, voor de Reg- De Groot
ters, ontbooden, om zyne Sententie te hooren: en Ho" en, terftond, nahem, Hogerbeets, door den worden* geweldigen Provoost, Karel Nys. Zy werden tot eens beide verweezen ter eeuwiger gevangenisfe, eeuwige met verbeurdverklaring hunner goederen (x~). fe'evanse- 't Gene men hun, als misdaad, te last leide is, "0srlv uit het gene wy van hunne bekentenisfen en deeld. van de Sententie des Advokaats gemeld heb- ben, genoeg op te maaken. De Groot werdt, in't byzouder, bezwaard, over 't ontwerpen der Keure van Schieland (j>): Hogerbeets, over 't raadpleegen om Woerden te verzekeren. De Groot fprak niets op de Sententie. Maar, eenige jaaren laater, heeft hyze uitvoerig wederlegd, in openbaaren druk. Hogerbeets, onder 't leezen, zeer ontileld geworden, zeide, dat zyne Sententie niet overeenkwam met het gene hy verklaard hadt,en dat hy betering der- zelve verzogt. En als men hemgeboodt te zwy- gen, floeg hy met de hand op de borst, onder 't gebruiken van Horatius woorden t" Hicmurus aheneus eflo:
NU confcire fibi, nulla pallescere culpa. dat is,
0 Dit zy een kop'ren muur, zig niets bewust
te wezen,
p En door geen' misdaad te verbleeken, of te vreezen.
Doch
%xy 27V& Sententie» ty RRANDTRechtsj)|.i/.ao7 ,ll^tntlde
OO Zie hict VtiOi, Oi, 141. Aa a
|
|||||||
372 VADERLANDSCHE XXXIX, Boek.
|
|||||||||||
Doch hy begreep, naderhand, dat deeze he-
vigheid te ver gegaan was, waarom hy, des- wege, vergiffenis verzogt van hunne Hoog- Mogendheden. Daarna, gunde men hem en de Groot 't bezoek hunner naästbeftaanden. Op den vyfden van Zomermaand, des nagts om- trent elf uuren, werden zy beide, onder een geleide van vyfentvvintig foldaaten, op wa- gens, gevoerd naar Delftshaven, en van daar, te fchepe, naar Dordrecht, en voorts, weder- om op wagens, door Papendrecht en Gorin- chem, naar 't Huis te Loeveftein (z), aan 't Westeinde der Bommelerwaard, op Holland- fchen bodem, fchuins over Woudrichem. Hier werden zy, elk afzonderlyk, opgeflooten. Loe- veftein is, van toen af, eerst regt vermaard.ge- worden in 's Lands Gefchiedenisfen, en heeft, naderhand, meermaalen, gediend, tot eene ge- vangenis van Staat. Nu wordt het tyd, dat wy zien, hoe 't met
den Heere van Moersbergen afliep. Hy was, in Lentemaand, gehoord voor de Regters, en hadt gemerkt, dat zyne onderhandelingen o- ver 't verzekeren van Woerden zwaarst gewoo- gen werden. Hiervan hadt hy zyne Huisvrou- we kennis gegeven, en haar tevens geraaden de gunst van zyne Doorlugtigheid, van Graa- ve Willem, van Karleton en van de Regteren te zoeken. Nogtans, hieldt hy zig voor geheel onfchuldig (<z). Maar ziende, dat het fchavot^ tien dagen na des Advokaats dood, ftaan, en de Beuls in den Haage bleeven, liet hy zig, door medelyden met zyne Huisvrouwe, en, door
fz^l KnANrtT Rechtspl. H 232.
(«3 Zie zjrn' Brief by ISranbt Rechtspl. U. Bi enz.
|
|||||||||||
idip.
|
|||||||||||
Zy wor-
den naar Loeve- ftein ge- voerd. |
|||||||||||
XXX.
Moers-
bergen verwerft een e foortvan vergiffe- nis. |
|||||||||||
XXXlX.BoEic. HISTORIE. 373
|
|||||
door den raad zyner vrienden, beweegen, om nSry.
vergiffenis te verzoeken van de algemeene , ,.- Staaten (Ji), welke hem, op den negenentwin- tigften van Bloeimaand, verleend werdt: doch > onder deeze heimelyke voorwaarden „ dat hy w zig eene maand onthouden zou op zyn Huis. n te Moersbergen, tot befchikking zyner by- ?, zondere zaaleen, zonder, aldaar, met iemanc y n te mogen fpreeken, buiten bewilliging van „ Grave Ernst Kafimir van Nasfau, die, ten „ dien einde, vier of vyf foldaaten op 't Huis 5, zou leggen. Dathy, daarna, ten Lande uit „ vertrekken, en 'er zes jaaren buiten blyven „ zou, zonder egter, na verloop van dien tyd» „ daar wederom binnen te mogen komen, dan 99 op uitdrukkelyk verlof van hunne Hoog- w Mogendheden, en van de Staaten van U- „ trecht." Hy werdt dan naar zyn Huis, te Moersbergen, gevoerd, en,van daar, denvyf- den van Hooimaand, naar Welle, in't Land van Kleeve. Van hier trok hy, eerlang, naar Holftein; daar hy eenige jaaren verbleef, tot dat de zaaken, hier te Lande, derwyze, ver- anderden, dat hem vergund werdt, zyne da- gen in zyn Vaderland te eindigen (c). De gewezen Penfionaris van Haarlem, de XXXI.
Haan, ingedaagd en niet verfcheenen zynde, De Haan- was, op den vierentwintigften van Bloeimaand, wordt door de Heeren Regters, voor vyftien jaaren, vvf,jen op lyfftraffe, gebannen, met verbeurdverklaa- Trefel' ring van de helft zyner goederen. Hy begaf voor. zig, federt, in dienst van den Vorst van Hol- ™*e j**" Item, üitenbo-
(S) Refol. IIoll. a% l\fay 1619. II. lofi.
CO Zie Brandt Rechcspl. il. 237-242. Aa 3
|
|||||
374 VADERLANÖSCHE XXXIX. Boek,
i(Jt<j. ftein, die hem tot zynen geheimen Raad aan-
J------nam, en aan wiens Hof hy, den vyfden van
^aard Slagtmaand des jaars 1624, overleedt (d). Uir
voor. tenbogaard werdt, op den zelfden dag, als de gcban Haan, ten eeuwigen dage, gebannen, met jieu. verbeurdverklaring van alle zyne goederen: zonder dat, in zyne Sententie, eenige misdaad gemeld werdt: V welk de Regters, zeide Sylla naderhand, hadden nagelaaten, om dat zy met geene blaauwboekjes of verantwoordingen ge- diend waren (e). Zelfs werdt Trefel, ten wiens huize de byeenkomst, die zo veel gerugts ge- maakt hadt, gehouden was, omtrent deezen tyd , ter oorzaake van zyn agterblyven, voor twee jaaren, gebannen, en in eene boete van twee- duizend guldens verweezen, insgelyks, zonder dat 'er eenige misdaad, in zyne Sententie, was uitgedrukt (ƒ). Ook fchryft de Groot, dathy niet kon bevroeden, waarom men hem fchuldig hieldt, alzo hy, by de famenkomst ten zynen huize , niet tegenwoordig geweest was (g)„ Doch men begreep, veelligt, dathy, zyndein dienst der algemeene Staaten, zulk eene byeen- komst tot zynent niet hadt moeten toelaaten, pf 'er zynen meesteren kennis van geeven. Dus liep hét werk deezer vermaarde Regt-
bank ten einde. Zy kostte , naar fommiger verhaal, den Landen meer dan zeventigdui- zend guldens (Ji). Uit egteBerigtenblykt, dat 'er tweeënzeventigduizend guldens toe opge- nomen waren, die, naderhand, uit de verbeurd- ver-
(■</) Brandt Rechtspl. W. a/faim.
(O Uytenboc;. Cap. XIII. hl. »38.
(ƒ) KaudaRT. Memor. Xf. (l<iek, hl. 74.
( g~) C-ROTiiis Vcrantw. Cap. -X. il. 296.
(_h) Groiius Veramw. Cup. XV. W. 157. Cap. XIX.W.2B3.'
|
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 375
verklaarde goederen werden afgelost (j). Elke 1619;
Regter ontving vierentwintighonderd guldens, ■——— uit de Kasfe der algemeene Staaten, en hon- derdenvyftig, uit die van elk Gewest. De iFiskaalen, de Griffier Pots, de Luitenant Nyt- hof, de geweldige Karel Nys en anderen, die eenigen dienst, in deeze Regtspleeging, ge- daan hadden, werden ook beloond en bevor- derd. Aan Graave Ernst Kafimir van Nasfau was, omtrent twee weeken voor de dood des Advokaats, voor zekere gedraagerC lasten en dienften, vermoedelyk, te Utrecht, ter gelegen- heid der veranderinge aldaar, eene fomme van veertigduizend guldens toegeflaan (k~). Ten deezen tyde, werdt ook fterk gefpro- XXXII.
ken, vooral by zulken, die dagten, dat de Prins ^rUL|" van Oranje hierop het oog gehad hadt, van ver- ge„s Eq_ dere verandering in den vorm der Regeeringe. neaati- In de Vergaderingen van elk Gewest, werdt, ge- ftaande arbeid, en zou verder gearbeid worden, aan 't ^erhef- herfmeeden der Unie van Utrecht (/), en, zeide ,j"| p^. men, om den Prins te verheffen, tot Vorst of fe van Hoofd der Vereenigde Gewesten, of der Gene- Oranje. raliteit. Hierby werdt gevoegd, dat men ook be- zig was, met het ophaalen der oude eisfehen van den Huize van Nasfau op Gelderland: en dat, de gifte der Staaten van dit Gewest daarby ko- mende, men eenen Hertog van Gelder heb- ben zou. Voorts, fprak men van een Huwelyk tusfehen den Prinfe en eene Dogter van Bran- denburg; aan welke alle de eifchen haars Va- ders C i") Reib). Holl. 31 Muärt 1Ó33 W. 19. 3 Ofioi. 1624. H. iê?.
(k3 JSranot Rcciitspl. il. 2<>iS, 2G9. ( I) ZfclUlol. Hall. 14 Maart 26 '/fä£. 21 Dtc. 1619. R64» 2Q9, 3'3. Aa 4
|
||||
3/<5 VADERLANDSCHE XXXIX. Boek;
irfiy. ders op Gulik, Kleeve en Berg zouden worden
nen, door den tyd («*). Ook vindt men 'er wei- nig fpoor van, in egte befcheiden. Alleenlyk, deedt Amfterdam, in 't volgende jaar, een' voorflag ter Dagvaart, die 't gemeene Land en 'sPfinfen Perfoon betrof, en om welken, in 't geheim, in 't byzyn van den Prinfe, tehoo- ren, Marquette en drie Heeren van Dordrecht, Amfterdam en Hoorn benoemd werden; met last, om 'er, zonder verflag te doen, op te mo- gen befluiren (»). Doch ik weet niet, wat dee- ze voorflag inhieldt, veel min, of 'eriet opbe- flooten werdt. Eenige maanden laater, werdt, op twee Memoriert, door Haarlem en Amfter- dam , ingeleverd, en, naar 't fchynt, deezen zelfden voorflag betreffende, beflooten, elkan- ' funderen.der en eerst, daarop, nog nader te * polfen, om elkanders oogmerken te verftaan («_). Sedert, fchynt de handeling over dit punt, van tyd tot tyd, verfchooven te zyn. Sommigen hebr ben gefchreeven, dat men te groote zwaarig- heden ontmoette, in de uitvoering van het ontwerp, op 's Prinfen verheffing gemaakt (ƒ>), en dat 'er de gemoeden van 's Prinfen beste vrienden zelve gantsch niet toe bereid waren; waarom het agtergebleevcn zou zyn. Doch anderen hebben geoordeeld, dat alle deeze ge- rugten flegts uitftrooifels waren, om dien Vorst, by de liefhebbers der vrye Staats-Regeerinr ge, haatelyk te maaken, en de ondernee-r ming
f«) Uytf.nboo. hy Drandt Rechtspl. */. 269.
(n ) Refol. Holl. 12 Maart 1610. bl. 40. C o ) Rcf'ol. Holl. is Sept. ifao. bl. 202, (p ) Avne.111 Memor. f. 925. |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 377
|
|||||||||
ming van zulk een' toeleg voor te komen (#). l6,9.
Dat den gevonnisten het vreezen en zeggen, - >, dat zyne Doorlugtigheid naar de Souveraini- teit iirondt, openlyk, tot misdaad toegerekend was, maakt het ook onwaarfchynlyk, dat de Vorst, of iemant zyner vertrouwde vrienden, ten deezen tyde, zulk een oogmerk gehad zou hebben. Doch eer vvy van deeze merkwaardige Regts- Gedag-
pleeging, geheellyk, afftappen, en dit Boek te" van befluiten; können wy niet nalaaten aan te mer p" Pre- ken, dat men, in laater' tyden, onder grooten Baken- en kleinen, de vonnisfen der drie gevangenen hoek. o- onbillyk geoordeeld heeft. Een beroemd Regts ver de geleerde heeft zig verwonderd „ met welk een *eBI™" „ aangezigt, de Regters den Advokaat en an drieilee- 5, deren tot eene hoofdmisdaad hebben dur ren. „ ven toerekenen het begrip, dat elk Gewest „ het regt heeft, om over Kerkelyke zaaken „ te befchikken; daar men, itf de nader ver- „ klaaring op het dertiende Artikel der U- „ trechtfche Vereeniging , met ronde woor- w den, las, de meening niet te zyn, dat de eene n Provincie of Stad hem V fait van de andere, n in 't point van de Religie, zou onderwinden w (r\" Voorts, ftelt hy vast „ dat Hogerbeets „ ende Groot, jaüldenbarneveldzelf, naauw- ,, lyks om eenige andere reden, veroordeeld n zyn, dan om den raad, dien zy den Staaten, of „ den byzonderen Magiftraaten gegeven had- „ den, of om de uitvoering van 't gene hun, door „ de Staaten of Magiftraaten, gelast was, alles |
|||||||||
„ zon-
|
|||||||||
<q} Zie ÜP.ANDT Rechtop!, bl. 269.
(r) C. v. Bynxershuek, QuïeII. juris publ. Libr. II. Cup. KVilt. />. Z\6, 3'7- Aa 5
|
|||||||||
/
|
|||||||||
373 VADERLANDSCHE XXXIX.Boek.
1619. » zonder eenige kwaade trouwe: 't welk ook
------- „ oorzaak geweest is, dat men, na meer dan
„ veertig jaaren verloops , de Wethouder-
„ fchap van Leiden en Rotterdam, door den „ Hoogen Raade, heeft zien veroordeelen, n om den erfgenaamen van Hogerbeets en de 5, Groot betaaling te doen der Wedden, die „ men deezen Penfionarisfen nog fchuldig was, jj Ook zou den erfgenaamen des Advokaats „ eenige vergoeding gedaan zyn(/)." Opeene andere plaats, bandelende van het eerfte Lid der Utrechtfche Vereeniging, waarin gezeid werdt „ dat, in gefchillen tusfchen byzondere „ Gewesten, Steden of Leden, de andere Ge~ ?, westen, Steden of Leden zig niet zullen ftee- „ ken, dan tot bemiddeling; zo lang partyen ?, zig 't regt onderwerpen;" heeft hy zelfs, duidelyk, te verftaan gegeven, dat men, zyns oordeels, in den jaare 1619, tegen dit punt is aangegaan, alzo de gevangenen niet alleen niet weigerden; maar zelfs ernftelyk begeerden, dat men hen, voor hunnen gewoonlyken Reg- ter, te regt ftelde: waarop hy deeze woorden volgen laat: Zo gy weeten wilt, met wat regt dan de gemagtigde liegt er s. der algemcene Staaten , over deeze zaak, geoordeeldhebben, moet gy er- varener" luiden raadpleegen ; ik ben r.iet in fiaat, om V u te zeggen (ƒ). Elders, zegt hy „ dat al wat, in de jaaren 1618 en 1619, tegen „ Barneveld, Hogerbeets en de Groot gedaan ,, en geweezen is, op geen ander regt fteunt, dan *Pvxm; n °P '£ gene de * Regter gezeid wordt te wy- » zen,
(.f) ld. end. Oper. lihr. II. Cap. W. f. 201.
{t) ld. cod. Oper. Lihr. II. Cap. XXlil. f. 563« |
||||
XXXIX. Boek. HISTORIE. 379
n zen ook dan, wanneer hy onregtvaardiglyk i«ip,
9, vonnist («)." |
|||||||
Ten befluite, 't gantfche gefchil over de Punt van
regtvaardigheid of onregtvaardigheid der von- 'tgefchii, nisfen, van welken wy fpreeken, hangt af van jeVg?ystr- dit ander, of den algemeenen Staaten de opper- digheid fte magt toekomt, over de Vereenigde Ge- of on- westen, dan of de Staaten van elk Gewest, r,e.fc'tvj!ar* binnen elk Gewest, de opperfte magt hebben, l^TZ^ .over alles , wat niet aan 't bondgenootfchap Ve». afgeftaan is. 't Laatfte is nu t gemeen gevoe- len , en 't was ook 't gevoelen van Oldenbar- neveld en van hun, die 't met hem hielden (V). 't Eerfte werdt, door Prinfe Maurits en door veele anderen, ftaande gehouden. En wy heb- ben , by eene andere gelegenheid, aangemerkt (w), dat dit ftuk, ook in vroeger' tyd, niet e- veneens begreepen geweest is; waarom het niet vreemd fchynen moet, dat men, deswe- ge, ook in den tyd, waarvan wy handelen, verfchillende gedagten hadt. Maar hieruit moest ook een verfchillend oordeel volgen, over 't gedrag der befchuldigden. Zo den al- gemeenen Staaten de opperfte magt toekwa- nie, waren zy, zekerlyk, fchuldig, om dat zy zig dikwils gekant hadden, tegen de beflui- ten der algemeene Staaten. Doch zo de op- perfte magt ware, by de Staaten der byzon- dere Gewesten, waren zy onfchuldig, om dat zy niets gedaan hadden, dan op last dier Staa- ten, en binnen de paaien van derzelver ge- bied. («) M' eod. Oper. Lihr. V. V.ap. II. p. 201.
(v) Grotius Vciaiilw. Cap. I. IJ. tl. IjIjJ. See alfo IJURNfT lï.R. of liis own Time. Pol. I. ». 13. O) VIII. litel, il. 535. |
|||||||
38o VADERL. HIST. XXXIX. Boek.
i6t<>. bied. En hiertegen dient niet, datzy zelven,
tot het geeven van zulk een' last, geraaden hadden, om dat zy om te raaden waren aan- genomen , en, zo veel gebleeken is, niet ter kwaader trouwe geraaden hebben. De Advo- kaat hadt, agt ik, op dit verfchillend begrip over de opperde magt het oog, als hy, naar fommiger verhaal, in den jongden nagt van zyn leeven, tegen de Predikanten, zeide, Ik wil de Regtcrs niet befchaldigeni maar ik kom in eenen tyd, -waarin men andere grondregels- van Regeer inge volgt dan men plag: welk zeg- gen , den Prinfe, naderhand, zynde aangediend, van hem, in deezervoege,beantwoord werdt: de Advokaat heeft die grondregels in den Staat niet gevonden; maar zoeken in te voeren (x). Wiens meening naast aan de waarheid kwam e * blyve het oordeel des onpartydigen Leezers. aanbevolen. O) Baüdaut. Mcmor. XI. Roek, II. 55.
|
||||||
#
|
||||||
V A-
|
||||||
VADER.LANDSCHE
HISTORIE.
VEERTIGSTE BOEK.
|
||||||
INHOUD.
I. Opfchudding onder de Remonßr anten, te Alk-
maar en te Hoorn. De gedaagde Remonßran- ten worden gebannen. II. Verandering in 's Lands Hooge Schoole, ie Leiden. UI. Verga- deringder Remonßranten, te Antwerpen. De Zoontn des Advokaats worden verlaaten van hunne ampteri. Verfcheiden Schouten en Sekre- tarisfen afgezet. IV. Klagten over 't krenken van 't Befand Zeefchuimeryen. Verdrag tus- fchen de hngelfche en ISederlandfche Oostindi- /the Maatjehappy. Verovering van Jakatra. Batavia gef igt. V. Oorfprongv an den Oorlog in Boheeme.DePaltsgraaf, Fredrik, Zusters- zoon van Prinfe Maurits, wordt tot Koning van Boheeme verhören. VI. De Staaten meinen deel in de zaaken van ditRyk. Staat des oor logs aldaar. Vll.DeAartshertogen verzamelen een Leger ten dienße des Keizers. Spinola valt in ds Nederpalts. Paapenmutsgeßigt. Koning Fre- drik wykt naar Holland. VIII. Dood der Prin- fesfe Weduwe van Oranje. Van GraaveWillem Lodewyk. Berigtfchrift voor Graave ErnstKa- fimir, zyn' opvolger in 't Stadhouderfchap van Friesland Prins Mauriis wordt Stadhouder van Groningen en Drente. Antoni Duik wordt Raad"
|
||||||
38* VADERLANDS CHE XL. Boek.
Raadpenßonaris. IX. Oldenbarneveld, Hoger-
beets en de Groot worden verklaard, misdaad van gekwetfle hoogheid begaan te hebben. Ver- volging der Kemonßranten. X. Zonderlinge ontkoming van Hugo de Groot uit het Slot te Loeveßein. XI. Einde van het Beßand. Voor- flagder Aartshertogen, die afgeweezen wordt. XU. Verraad opTiel geßrafi. Dood van Filips den III. ZynZoon, Filips de IV. volgt hem op. De Aartshertog Albertus fl'erft. Veldtogt der Spaanfchen. Gulik verkoren. Aanßag op Sluis. XIII. Staat van Boheeme en de Palts. XIV. Verbond met Deenemarke, welk niet bekrag- tigd wordt. XV.Opregting eener Westindifche Maatfchappye. XVI. Onlusten in Frankryk. XVII. Togt naar Brabant. Spinola belegert Bergen opZoom. Steenbergen verlooren.XVIII. Bedryfvan Mansfeld in de Neder-Palts. Hy trekt naar Brabant. Slagby Fleuri. Bergen op Zoom verlauten. Inval in de Zevenwolden.XlX. Oostfriefche onlusten. De Staaten verfchuiven V ontruimen van Lieroord. Mansfeld valt in Oostfriesland. Ruimt het wederom. XX. Aan- flag van Prin/e Maurits. Paapenmuts verho- ren. Verdrag met die van Tunis en Algiers. Verfchil met Gelderland enOverysfel, over de gemeene lasten. XXI. De Groot fchry ft zyns Verantwoording , die ßrengelyk verbooden •wordt. XXII. Aanßag op het leeven van Prinfe Maurits, in eenige hoofdbeleiders en medeplig- tigen, geßraft. XXIU.Nederlaagvan Hertoge Christ ia an van Brunswyk. XXIV. Handeling van Koning Jakob den I. te Brusfel. V Keizers bezending aan de Staaten. XXV. Klagten van Hamburg enBreemen. Toerustingen ter zee. XXVI.
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 383
|
|||||
XXVLGefchil onder de Leden der hooge Regee-
ringe in Friesland. XXVII. Aanßagen om Amßerdam in brand te ßeeken. Duurte. Strenge Porst. Hooge Vloed. Inval in de Velu- we. Breda belegerd. XXVI1I. Verbond van onderlinge befcherming met Groot-Britanje. XXIX. Gelyk Verbond met Frankryk. XXX. Prins Maurits zoekt, vergeefs, Breda te ont- zetten. Zyn vrugtelooze aanßag op Anwer- fen. XXXI. Hy wordt ziek. Dringt zynen Broeder tot een Huwelyk. Sterft. Zyne na- tuurlyke Kinderen. Uiterße wil. XXXII. Zy- ne gedaante, aart, deugden en gebreken. TErwyl de Sinode nog zat, ontftondt 'er, iffip.
hier en daar, met naame te Alkmaar en-------: te Hoorn, merkelyke beweeging onder de Re- Q '•
monftranten, of onder 't graauw, welk hun ^md- toegedaan was, en met moeite verdroeg, dat dingen , de Predikanten van hun gevoelen, alomme, ge- onder de fchorst of afgezet werden. Te Alkmaar, werdt, ^fmoï in Lentemaand, de Kerk overweldigd, de g™"^ Klaslis kist opgebroken, het Klasfisboek ge- den, te fcheurd. Ook tastte men zekeren Contraremon- Alkmaar, ftrant aan; die op een fchuif kar gezet, enfpot- telyk herom gevoerd werdt. Joannes Everts- zoon Geeßeranus, Remonftrantsch Predikant te Alkmaar, naderhand, voor Gemagtigden der Staaten en der Kerken, ondervraagd zynde, over de oorzaak deezer beroerte, werdt, daaraan, onfchuldig bevonden; doch egter afgezet van zynen dienst Qa). In Sprokkelmaand, te voo- ren, waren de Remonftrantfche Predikanten te
{» Baudart. XI.Sotk* */.i6. BrandtIll.fi^,W.357-ï88.
|
|||||
2«4 VADERLANDSCHE XL. Boek.
te Utrecht ook allen van hunne ampten ver-
laaten, door de Vroedfchap. Doch hier ont- ftondt geene beroerte (£). Te Hoorn, liep het erger af. De Magiftraat hadt, hier, der Huis- vrouwe van Dominikus Sapma, eenen der ge- daagde Remonilranten op de Sinode, haare wooning opgezeid. De man was, hierop, zon- der verlof, fchoon niet zonder kennis der Po- litike Gemagtigden, van Dordrecht vertrok- ken, om orde te ftellen op zyne huisfelyke zaa- ken. Zo dra hy te Hoorn kwam, werdt hem belast, geene Vergaderingen aan te leggen of by te woonen, en zig van alle Kerkelyke dien- ften te onthouden. Daarna, kreeg hy bevel ora de Stad te verlaaten, en wederom naar Dor- drecht tekeeren. Den tienden van Lentemaand, werdt hy, des morgens ten agt uuren, door den Schout, voor zyne deur, op de Stads wagen gezet; terwyl de bezetting in 't geweer ftondt* 't Volk was ook, in grooten getale, famenge- vloeid, öm dit fchouwfpel te zien, en men ver- haalt, dat fommige Contraremonstranten de Remonftranten zeer tergden, als durfden ze niets beftaan, tot redding van hunnen ouden Leeraar. Wat 'er van zy, eenigen, gaande ge- raakt, greepen de paarden by den toom, fhee- den de zeelen aanftukken, ligttenSapma, met zyne vrouw en kind, van de wagen, en Hoop- ten de wielen. Toen rukten de foldaaten aan , fchietende, met los kruid, op den hoop, die, merkende dat 'er niemant gekwetst werdt, te feller aandrong, en'tKrygsvolk, metpannen, naar 't hoofd wierp. De Magiftraat, toen ander volk
|
|||||
(ij Brandt III. Deel, il, 390 tnz%
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 385
volk doende aantrekken, gaf bevel, om met igi#
fcherp te fchieten. 't Gefchiedde. Zes of zeven-------«
werden dood gefchGoten: veertig omtrent ge-
kwetst. De overigen namen de vlugt. De fol- daaten, eens gaande geraakt, hielden geene maat meer $ fchietende langs verfcheiden' ftraa" ten, en in en door de huizen, waardoor ook ee- nige onfchuldigen getroffen werden. Na 't ftil- len van den oploop, en toen men Sapma, met eenen tweeden wagen, vervoerde, werdt nog eenen Smid, die hem vaar w/toeriep, met een' geveerden kogel, de kin van 't hoofd gefchoo- ten; zo dat hy dood ter aarde viel. Sommigen gekwetften werdt, naderhand, door Gemagtig- den der Staaten, afgevraagd, of zy niet van ee- nigen uit de Remonftranten, of uit de afgezet- te Wethouders waren opgemaakt, om Sapma, met geweld, in de Stad te houden. Ook zaten zy eenige weekenin hegtenis, waarna zy, mids de kosten der gevangenisfe betaalende,werden ontflaagen. Sapma, wederom te Dordrecht ge- komen , werdt ook aangefproken over zyn ver- trek, van daar, zonder uitdrukkelyk verlof. Doch men liet deeze zaak, eerlang, fteeken, alzo hybybragt, dat de Prefidentder Politiken hem, te vooren, beloofd hadt, zyn vertrek by de andere Heeren, te zullen verontfchuldigen (c"). De gedaagde Remonftranten hadden bevel Dege-
gekreegen, om te Dordrecht te vertoeven tot daagde nader' last (d), die hun, eerst eenige dagen na j*-em°'** 't vertrek der uitheemfchen, gebragt werdt, J*"^ door geban.
(r) Baudart. MerÈor. Xf. Roek, tl. ao. T«iglani>. tl- 1141. nen.
Vsi.ius Hoorn, tl. 572 enz. Iliftorisch Verhaal, ƒ. 17? tnz% Bnandr ui. Deel, lil. 472 enz. {</) Brandt Ijj. Deel, il. 502.
X. Deel. Bb
|
||||
38ó VADERLANDSCHE XL. Boek,
1019. door Gemagtigden der algemeene Staaten, en
—— hierop uitkwam „ dat zy zig zouden hebben „ te fchikken tot een ftil ampteloos leeven; in „ welk geval, de Staaten voor hun onderhoud „ binnen of buiten 's Lands ter hunner keure zor- „ gen zouden." Doch zy maakten allen zwaa- righeid om dit te belooven. Henrikus Leo alleen verbondt zig, den Staaten te gehoorzaamen. Ook tekende hy, naderhand, een gefchrift, welk men de A&e van Stil/land noemde, en welk ook, door verfcheiden' anderen, onder- fchreeven werdt, die zig, zo wel als hy, verbon- den niet meer te prediken. Den overigen ge- daagden , na 't eindigen der Sinode, tegen den tweeden van Hooimaand, in den Haage ontboo- den zynde, was dezelfde Aéle ook voorgelegd; doch zy haddenze geweigerd te tekenen. Zy werden, hierop, allen gebannen, uit de Veree- nigde Gewesten en uit het gebied der algemeene Staaten: en, kort daarna,vervoerd. Tien Pre- dikanten en de gewezen Profesfor Episkopius lieten zig naar Waalwyk in Brabant brengen, twee naar Nieuwenhuis, in 't Graaffchap Ben- inern, en een naar Huisfen, in 't Land van Kleeve. Daarna, werden nog verfcheiden' andere Re- monftrantfche Predikanten, om 't bywoonen der Byeenkomst te Rotterdam, die men hieldt tot op- roer te (trekken, gebannen en naar Waalwyk ge- voerd (ff). Het Hof van Holland (f) en de alge- meene Staaten verbooden den afgezetten Re- monftrantfchen Predikanten het houden van openlyke of heimelyke Vergaderingen, onder zwaare boeten (V). Ook werden deeze hunne Ver-
CO HUtar. Verh. f. 216 enz. Brandt III. Deel, il. 662-699, Cfj Bhaniit III. Deel. tl. 764 tnz. \g~y Zie de Plak. egt, Uvtshboo. Onderz. deizelven. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 387
Vergaderingen, op verfcheiden' Plaatfen, door j&g,
Soldaaten en Geregtsdienaars, geftoord; zon--------
der dat zy, door herhaalde Vertoogen, aan de
Staaten van Holland en aan de Wethouders van verfcheiden' Steden, eenige vryheid zagen te verwerven. De Kerken en Plaatfen der afge- zetten werden , door Contrafemonftrantfché Predikanten, ingenomen: 't welk, in fommige Steden, gelyk te Gouda, en in verfcheiden* Dorpen, daar de Remonftrantschgezinden een groot getal uitmaakten, niet zonder veel te- genfporreling der Gemeente,xgefchieden kon (£). De heimelyke Vergaderingen derRemon- De Re- ftranten werden, ondertusfchen, aangehouden, mon- en 't leedt niet lang, of verfcheiden' gebannen' ?ra"dte* en vervoerde Predikanten keerden wederom helmeiy- in 't Land, om hunne of andere Gemeenten, in keVerga- ftilte, naar hunne begrippen, te ftigten. deringen* Na 't veroordeelen der Remonftrantfche 11.
Leere en Leeraaren op de Sinode * vondt men Verande- ook raadzaam, 's Lands Hooge Schoole * te Lei- ^Land** den, te hervormen. Om hiertoe den weg te Hooge baanen, was 'er, in Slagttnaand des voorleeden Schoole, jaars, reeds eenige verandering gemaakt, in 'eLei' het Kollegie der Heeren Curateuren of Bez'or* en* geren der Hooge Schoole * die de zaak der Re- monftranten, naar men dagt, te zeer, waren toegedaan geweest. De Staaten van Holland hadden, by raade zyner Doorlugtigheid, be- flooten, dat de Bezorgers, om de drie jaaren, zouden afgaan, en voor de eerfte reize, in Sprokkelmaand deezes jaars. Hierdoor, raak- ten de Heeren van Mathenes en van der Myle uit
VO BR/VJWr in* Deel, il. 809.
Sb 2
|
||||
388 VADERLANDSCHE XL. Boek.
i(5rj). uit het bewind der Hooge Schoole, en Jonk-
———heer Joan van Wasfendar en Duivenvoorde $ Heer van Duivenvoorde, Heer Adrtaan Pauw, Ridder, en Meester Rochus van den Honaart, Raad in denHoogenRaade,werden tot nieuwe Curateitren benoemd (f). Deezen ftelden, in Hooimaand, Gerardus Joannes Fosfius, Re- gent , en Kaspar Barlaus, Onder Regent van het Theologisch Kollegie, uit hunne ampten. De eerfte werdt, daarna, Profesfor der Welfpree - kendheid, te Leiden, en vervolgens Profesfor der Hiftorien op de Doorlugtige Schoole te Amfterdam. De andere, die, door de Zuidholr landfche Sinode, tot alle Kerkelyke diensten , onbekwaam verklaard was, tekende de Acte van Stilftand, en werdt, na eenigen tyd, ook tot Profesfor der Welfpreekendheid, op dezelfde Doorlugtige Schoole, te Amfterdam, beroepen. Festus Honimius, die Scriba op de Sinode ge- weest was, werdt Regent in Vosfius ftede. De Remonftrantschgezinde Studenten werden ook uit het Kollegie gezet (k). Voorts, werdt de Hooge Schoole voorzien van Profesforen, die der Sinodaale Leere waren toegedaan. Mid- lerwyl, hielden de byzondere Sinoden zig be- zig , met het fchorfen en afzetten van Predikan- ten, die voor Remonftrantsch bekend waren, of verdagt gehouden werden. De Rectoren en Schoolmeesters der Latynfche en andere Schoo- ien liet men, daarna, ook de Sinodaale Kanons aanneemen, by fchriftelyke Atte. Ook werdt zulks, op fommige plaatfen, den Orgelistenaf- ge-
CO Refol. Holl. 17 A'ov. irti8. U. 375.
<*) IïRANdt Hl. Dal, il. 841-85», 388-8j>8, 9i8-9«5r
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 389
gevorderd (/). In Holland niet alleen; maar 1619.
ook in 'tStigt, in Gelderland en inOverysfel, .-------
werden de Remonftrantfchgezinde Predikan-
ten afgezet van hunnen dienst (m). 't Getal der- zelven beliep, in 't geheel, omtrent tweehon- derd , van welken 'er omtrent tagtig ten Lande uit gebannen werden. Zeventig omtrent teken- den de Adte van Stilftand: van welken 'er om- trent twintig hunne tekening herriepen. Ruim veertig weeken, in deezen tyd en federt, af van de Remonftranten, onder welken 'er eeni- ge weinigen waren, die tot de Roomfche Kerke overgingen, of tot een ergerlyk leeven vervier len. De meeften koozen dezyde der Contrare--' monftranten. Eenigen hielden zig op zigzelven , zonder zig by eenige gezindheid te voegen (»). in. Te Waalwyk, werwaards verfcheiden' ge- Vergader
bannen' Remonftrantfche Predikanten gebragt ""* der waren, kwam, eindelyk, zo groot een' toevloed ft^en' van deeze Broederfchap, dat men befloot eene te Am-' Vergadering te beleggen, te Antwerpen; al- werpen, waar Uitenbogaard en eenige anderen zig ont- hielden. Hier werdt, omtrent den aanvang van Wynmaand, onder anderen, orde gefield op de bediening der Kerken in 't Land. Ook regtte men een Kollegie op, beftaande uit zes Direc- teurs of lieftierders, Uitenbogaard, Episko- pius, Grevinkhoven, Eduard Poppius, Karel Niellius en Joannes Amoldus Corvinus. Door dit Kollegie, of door de drie eerstgenoemde Di- recteurs, kreegen fommige Remonftrantfche Leeraars last, om de Gemeenten in 't Land, hei- melyk,
(O Rrandt III. Deel, bl. S53.888. 912-917. 925-939.
(»O Brandt III. Deel, bl. 939-976. IV. DeU, hl, I eaXm O) JinaNDT IV. Ucely il. 16. Bb3
|
|||||
■«
|
|||||
390 VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
iSip. melyk, te gaan bedienen: gelyk, door eenigen,
■s------met veele vrymoedigheid gefchiedde (o). Bui- ten Rotterdam, buiten Hoorn, en te Leiden, werden de Vergaderingen der Remonftranten, meermaalen, geweldiglyk geftoord; by welke gelegenheid, ook fommigen doorfchooten , of, op andere wyzen, mishandeld en beroofd zyn, door het Krygsvolk (ƒ>). Veenhul- Omtrent deezen tyd, belloot het Lid der zen en Ridderfchap van Holland, by meerderheid van j^"leer ftemmen, de Heeren van Veenhuizen en van niet meer
der Myle, die elk met eene Dogter van den
befchree- onthalsden Advokaat gehuwd waren, niet meer
▼en on- onder de Edelen te befchryven (#). Van der Edelen Myle, die eenige maanden in Frankryk ge- weest , en nu wederom herwaards gekeerd was , werdt, om het fchryven van eenige brieven, welken men hieldt der tegenwoordige Regee- ringe en den Prinfe te na te fpreeken, op Goe- reede gebannen (V). De verdreeven Koning vanBoheeme verzogt, op 't einde des jaars 16a i, aan de algemeene Staaten, of hy wederom in den Haage mögt komen woonen. Doch dit ver- zoek werdt van de handgeweezen(Y). In't vol- gende jaar, vergunde men hem egter, op her- haald verzoek der Koninginne van Boheeme, dat hy zyn verblyf houden mögt, in de Bever- De Zoo- wykCO- Doch nu, in 't jaar 1619, floegen de nen des Gekommitteerde Raaden den Prinfe ook voor, Advo- of (o~) Brandt IV. Deel, hl 40-51.
(0) Brandt IV. Deel, hl. 52-57, 60-71. (tf) Refol. IJöll. 18, 29 Oèlöb. 14 JJcc. \Cyj. hl. 240, 243, 244» 290. Brandt IV. Deel, hl. 157. Cl) Rcfol. Holl. Jl5 Dectmb. ifao. hl. 3^5. CO Relnl. Hol!. 21 Decemb. \6.\\'. W. 253 (O Refol. Holl. 23 Maart 4 May 1622. lil. 55, 85. |
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 391
|
||||||||
of 't niet geraaden ware, Reinier van Olden- 1619;
barneveld, Heer van Groeneveld, oudften |
||||||||
Zoon des Advokaats, te verlaaten van zyn kaats va«
ampt van Luitenant-Houtvester: doch zyne hunne Doorlugtigheid befloot hiertoe eerst in den vol- ""riaa- genden Zomer; wanneer de Heer van Groene- ten. veld ook van zyne waardigheid van Heemraad van Delfland ontzet werdt («"). Ten zelfden ty- de, werdt zynen Broeder, Willem van Olden- barneveld, Heere van Stoutenburg, het Bevel- hebberfchap over Bergen op Zoom benomen. Doch zyn Ritmeesterfchap heeft hy verkogt (V). In Wintermaand, te vooren, was 'er, op nieuws, door Gemagtigden van den Prinfe en Gekommitteerde Raaden, buitens tyds, veran- dering gemaakt, in de Wethouderfchap te Gou- da , alwaar men, tot hiertoe, de Remonftranten, onverhinderd, hadt laten byeenkomen (V). Te Verfchei- Leiden, werdt de Schout, Lot Huigenszoon den' Gaal, dien men hieldtte flap tezynin't ftooren sJ:lls0^te_n der Remonftrantfche Byeenkomften, verpligt, f™rjsfe)J*" zyn ampt af te leggen, welk toen gegeven werdt afgezet. aan Meester Willem de Bont y die fterkery verde (ar). Ook kwam men, eerlang, tot het afzetten van verfcheiden' Baljuwen, Schouten en Sekre- tarisfenten plattenLande; die ofilemonftrantfch waren, of geagt werden, te veel oogluiking te gebruiken , omtrent de Remonftranten (j). Ook werdt Lancelot van Brederode, Raads- heer in den Hove van Holland, die merkelyk van
C«) Rer0l.H0ll.3I Oäoi. iC)I9. bh 246.7,10 July IÖ2". II.
I20, 126.
Cr) Rranut IV. Deel, hl, 201.
O) Brandt IV. Deel, hl. 78.
tx) Refol. H«ll. lAng. 14,20/Jee. ifito- W. 194.7.80,290, jos1
{yj Refol. IIoll. iy Jr.n,i62i. W.13.BrandtIV.Z»«/, W.202-301.
Bb 4
|
||||||||
■•
|
||||||||
392 VADERLANDSCHE XL. Bpek;
1Ä19. van zyne mederaaden verfchilde, over 't uit-
-------voeren der Plakaaten tegen de Remonftranten,
in de Lente des volgenden jaars, verlaaten van
zynampt(z). 't Bleek klaarlyk, dat men voor- hadt, geene Remonftrantfchgezinde in de Re- geeringe meer te dulden. Zelfs floeg Haarlem» in Wintermaand des jaars 1619, voor, of meu allen, die, in de Wethouderfchap der Steden, ontvangen werden, niet, by eede, behoorde te verbinden aan de Hervormde Leer, zo als dezelve thans, hier te Lande, gepredikt werdt, de Privilegien daarnaar uitleggende, of fchik- kende («). Doch ik vind niet, dat, hierop, ten deezen tyde, iet beflooten werdt. Zulken, wy- ders, die zig bemoeiden met het verzamelen van penningen tot onderfteuning van de zaak der Remonftranten, raakten ook, op verfchei- den'plaatfen, in zwaarigheid. Paulus Stochius, een der ontilaagen' Vroedfchappen te Leiden, zat,ter deezer oorzaake,eenen geniimen tyd, in hegte nis, en kwam niet los, dan na 't be- taalen eener merkelyke geldboete (f). Rem Egbertszoon Bisfchop van Arafterdam, wiens Huis men, in 't jaar 1617. geplonderd hadt; om gelyke reden, in 't begin des jaars 1620, voor Schepenen, ontbooden zynde,verfcheen niet, en week, eerlang, ten Lande uit, tot dat hy 't, na de verandering der Regeeringe, in den jaare 1621, waagde, wederom tekeeren (c). IV. Terwyl de gevolgen der merkwaardige ver-
Klagcen an- (?) Rcfol. HoU.fi, io Maart, ifiao. U. 34, 38. Brandt IV.
Deel, hl. 203 enz. (ff) Oefchv. Ant. van deezen tyd.
(* ) Urandt IV.Deel. b\. 164-176. (c) nrieven van Verra. mannen. bU &zj, sjfi. Brandt IV*
9ed, il. 183-'92, 610-5i7' |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 393
anderingen in Kerk en Staat der hoogeRegee- IgIp,
ringe geduurig werk verfchaften, viel 'er, in -------
andere gemeene zaaken, weinig voor. Men over 't
hieldt, van onzen kant, nog aan met klaagen, ^»keii over het kwalyk houden van 't Beftand, door ^acnftal^ de Spaanfchen. De algemeene Staaten hadden, in Sprokkelmaand, den Kollegien ter Admira- liteit aangefchreeven, dat zy den Koopluiden en Schippers, welken men, door het aanhou- den en neemen hunner Schepen, merkelykena- deden toegebragt hadt, aanzetten zouden, tot het begrooten en opgeeven hunner fchade, bin- nen den tyd van vier maanden (</)• Doch 't zee- Zea- fchuimen der Biskaaijeren en Duinkerkeren fchuime- hieldt, het gantfche jaar, aan. Ookdeedendie ^6"* van Algiers den onzen veel afbreuk ter zee. Doch in Oogstmaand, werden eenige Algier- fche zeefchuimers, te Amfterdam, opgebragt. Ten zelfden tyde, deedt de Regeering van Al- giers eenen voorflag van Vrede aan de Veree- nigde Staaten (>): doch 't liep nog tot in't jaar 162a aan, eer dezelve geflooten werdt. Mid- lerwyl, hieldt het zeefchuimen aan, waardoor die van Hoorn, in den Herfst en Winter des s jaars 1620, wel omtrent veertig fchepen ver- looren Cf). De fterke toerusting ter zee in Span- ne maakte de Vereenigde Staaten ook onge- rust, alzo men niet wist op wienzy gemunt wa- re (g): doch deeze ongerustheid verdween, door den tyd. De onlusten tusfchen de Engelfche en Neder- Verdrag
land- tUifchen
00 Baudakt. Rfemor. XI. Dnek, II. 6.
Ce ) Rauoaht. Memor. XI. Koek, II. 7, 95. Cf) Velios Hoorn, lil. 506. (f) Baubaht. Meroor. XI. Boek, tl. aj. Bb£
|
|||||
V
|
|||||
394 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1619. landfche Oostindifche Maatfchappy, welken,
-------in de jaaren 1613 en 1615, niet hadden kon- de En- nen bygelegd worden, werden, eindelyk, in en'^Ne- Zomermaand deezes jaars, gelukkiglyk , ge- derland" ^ist:- Eenigen uit de Bewindhebbers en de Ad- fchc vokaat der Nederlandfche Maatfchappy e, Wil- Oostta- lem Boreel, hadden zig, eenige maanden te voo- chfche ren ^ naar Londen begeven, alwaar zy, met de fciiajv Engelfche Bewindhebbers, in onderhandeling pye. traden. Men trof, eindelyk, op den tweeden van Zomermaand, een Verdrag, voor dentyd van twintig jaaren, binnen welken, de handel in de Indien den beiden Maatfchappyen vry zou ftaan, zonder dat zy dien eikanderen, door ver- dragen met Indifche Mogendheden, doorfterk- ten, ofop eenige andere wyzen, zouden zoeken te beletten. Ook werdt befterad, dat men onder- ling overeenkomen zou, wegens den prys, dien beide de Maatfchappyen befteeden zouden voor de Peper, te Bantam, en op andere plaatfen van Groot Java. Elke Maatfchappy zou tien Oorlogsfchepen onderhouden, totbefcherming van den handel. Elk zou in 't bezit bly ven van de Vestingen in de Indien, welken zy tegen- woordig bezat. De Sterkten en bezettingen, in de Molukken, Banda en Amboina, zouden on- derhouden worden, uiteene belasting, door ee- nen gemeenen Raad, uit beide de Maatfchap- pyen aangefteld, te leggen op de waaren, die uit deeze Eilanden zouden vervoerd worden. Met Verdrag vervatte nog verfcheiden' ande- re punten, welker fommigen, naderhand, na- der verklaard werden (Ji). Doch ik meen, dat het
f fti Aift. Publ. Aigl. Tom, Vi F. P. HL p, 115. A:tzej.-a
I. liest, ld, ti. |
||||
XL.Boek. HISTORIE. 395
het nimmer volkomen onderhouden is. 1619.
Terwyl men, hier, aan dit Verdrag arbeid- -------
de, gaf het onderling misnoegen tusichen de Verhaal
twee volken in Indie, onder anderen, gelegen- yan hec heid, tot het ftigten van Batavia, op 't Eiland ^^m Java, alwaar de Nederlandfche Maatfchappy, jakntra iedert, den zetel haars handels gevestigd heeft, en hec 't Zal niet ondienftig zyn, hier, van den aanleg ßißten deezer beroemde Koopftad, waarvan, dat met ™j ** reden vreemd fchynen mag, onze Hiftorie- fchryvers, die deezen tyd beleefd hebben , naauwlyks eenig gewag maaken, een beknopt berigt te geeven. De Maatfchappy hadt haaren bevelhebbe-
ren in Indie, reeds in 't jaar 1617, gelast, een bekwaam ftuk Lands van den Koning van Ja- katra of eenige andere Javaanfche Mogendheid te koopen, tot het ftigten eener Stad en Sterkte, alwaar men den voorraad der Indifche en Ne- derlandfche waaren zou mogen ontvangen en bewaaren (f). Eenige jaaren te vooren, hadden de onzen reeds eene wooning gehad, te Jakatra aan-den zeekant, beoosten de Rivier Tangerang, waartoe zy den grond van den Koning gekogt hadden (&). Doch Jan Pieterszoon Koen, in 't jaar 1618, het opperbevel over Nederlandsen Indie bekomen hebbende, zogt, hieromtrent, eene nieuwe Stad en Sterkte aan te leggen, en* daartoe, insgelyks, verlof te bekomen van den Koning van Jakatra. Terwyl men hierover han- delde , kreeg Koen vermoeden, dat de Koning> met de Bantammers en met de Engelfchen, die zig
CO T- Camphots Tlatavias Grondveft. in Valentyn Oostigit.
IV. üèel, 1. Stuk, il. 4»y. (<0 Cami'huys il. 435. |
||||
39* VADERLANDSCHE XL. Boek.
«Sip. zig te Bantam en te Jakatra onthielden, in hei-
melyke onderhandeling getreden was , om hem en de zynen, die 't reeds te Bantam naauw- lyks houden konden, ook van Jakatra te ver- dryven. Hy valt hierop, bedekcelyk, aan 't verfterken van de wooning derMaatfchappye: 't welk, toen 't gemerkt werdt, groote agter- dogt verwekte by de Engelfchen en Javaa- nen. De Stad Jakatra werdt toen ook geiterkt. Men befloot zelfs de Sterkte der Nederlande- ren , met eenige Schanfen, daar Engelsen ge- fchut op geplant werdt. Maar Koen vernielde ze, eerlang, vernomen hebbende, dat de En- gelfchen een fchip der Maatfchappye geno- men hadden, en verdere vyandlykheden dreig- den. Kort hierna, verliet hy de nieuwe Ves- ting , op de tyding van 't naderen eener Engel- fche Vloote, 't bevel over dezelve laatende aan Tiet er van den Broeke. Hy ftak, op den laatften van Wintermaand des jaars 1618, met zeven fchepen, in zee, raakte flaags met de Engel- fchen; doch week, eerlang, naarAmboina, al- zo de Engelfchen, nieuwe verfterking van fche- pen gekreegen hebbende, hem veel te magtig geworden waren. De Vesting te Jakatra, toen, door de Engelfchen, te water, en door de Ja- vaanen, te lande, belegerd zynde, werdt 'er, op den negentienden van Louwmaand deezes jaars, een Verdrag getroffen; waarby den Ko- ning van Jakatra zesduizend Ryksdaalders wer- den toegelegd, en voorts bedongen, dat de Wooning der Maatfchappye niet verder ver- merkt zou worden (/). Alles fcheennuinrust: toen
|
|||||
CO Camphuys tl. 421-434.
|
|||||
KL. Boek; HISTORIE. fyf
toen van den Broeke, ter maaltyd genodigd
by den Koning, met eenigen der zynen, vast- gehouden en in böeijen gefmeeten werdt. Dit fcheen 't bedryf der Engelfchen, die de onzen haast noodzaakten tot een Verdrag, waarby men beloofde, hun de Vesting te zullen opgeeven. Doch 's daags na 't fluiten van dit Verdrag, welk op den eerften van Sprokkelmaand gefchied was, rukken de Bantammers, of aangepord door de onzen, of, om dat zy den Koning van Jakatra de Sterkte en fchatten der Nederland- fche Maatfchappye misgunden, onverhoeds, in Jakatra, berooven den Koning, die liegt werdt bygellaan van dezynen,ineenenöogen- blik, van zyn gebied, en verzenden hem in bal- lingfchap. Van den Broeke en de andere gevan- genen werden toen naar Bantam gevoerd; daar zy nog eenige weeken zaten. Midlerwyl, bleef de nieuwe Vesting nog in de magt der onzen, die, federt, handelden, om zig onder de be- fcherming des Konings van Bantam te begee- ven. Doch 't liep aan tot den elfden van Lente- maand, eer men omtrent de voorwaarden o- vereeti kwam (m). De Koning Van Bantam wei- gerde ze nogtans te bevestigen. Ook dreigde hy, federt, de Vesting, met geweld, aan te tasten* De Javaanen arbeidden zelfs reeds aan eene fchans of bolwerk, niet verre van de Wooning der Engelfchen: doch de onzen verdreeven hen uit hun voordeel, 't Leedt egter niet lang, of zy vielen op nieuws aan 't werk. Doch 't verfchy- nen van Jan Pieterszoon Koen, met eene Vloot van agttien fchepen, op de reede van Jakatra, deedt
C«0 Camphuys il. 435-457-.
|
||||
39 Ö VADERLANDSCHE XL. Boek.
1619. deedt de zaaken veranderen van gedaante. Dé
■—— Engelfche Vloot, die, tot hiertoe, in de Straat van Sunda, gekruist hadt, was, op zyne aan- komst , van daar, geweeken. Koen, zig gera- tende op Jakatra, niet op den Koning van Ban- tam verftoord te zyn, liet deezen weeten, dat hy zig onzydig hadt te houden. En, zonder hier- op befcheid te wagten, of hem tyd van beraad te geeven, valthy, uit de Vesting, aan't hoofd van omtrent duizend man, in dertien vendels verdeeld, aan op de Stad, die flegts door een fteenen bolwerk, aan de Noordzyde, en aart eenen anderen oord, door eene fehutting van dikke planken $ befchermd werdt. Zy was in een oogenblik veroverd. Koen nam 'er bezit van, uit den naam der Nederlandfche Oostin- difche Maatfchappye, op den dertigften van Bloeimaand («). Hy vorderde, federt, het flaa- ken der gevangenen te Bantam, waarin de Ko- ning bewilligen moest. De Engelfchen verlie- ten deeze Stad, kort hierna. Doch de Koning f den onzen den handel te Jakatra belemmeren- de, haaldezig, eerlang, eene Oorlogsverklaa- ring op den hals. Ook duurden de onlusten tus- fchen de Maatfchappy en hem verfcheiden jaa- ren (<?). Wy zullen, hierna, de gelegenheid waarneemen, om 'er eenig nader verflag van te doen. Twee maanden omtrent voor Koens aan-
komst , hadden de hoofden der bezettinge, op de nieuwe Vesting te Jakatra, beflooten, aan de- zelve den naam van Batavia te geeven (/>), in- ge- ('O CxUttWtS hl. 459-4K3.
(oj Camphuvs bl, 484-4(j(). CjO Camphüys bl. 457. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 399
gevolge van eenen last, reeds in 't jaar 1617 «sip.
gegeven, door de Maatfchappye, behelzende, 5, het Hoofdkantoor der Maatfchappye vesti- w gen zou, Batavia, en de irmooneisBatavk- jj ren geheeten zouden worden." Doch Koen toonde zig misnoegd, dat zulks zonderzyne kennis gefchied was. Ook deedt hy den nieu- wen naam, dien men boven de poort van 't Huis Mauritius gefchreeven hadt, terftond, uitvee- gen (ij'), voorts, zorg draagende, dat de naam Batavia, ingeeneopenbaarefchriften, gefpeld werdt, voor Oogstmaand des jaars 160.1,wan- neer 'er bevel kwam uit het Vaderland „ dat de „ Stad en 't Kasteel, gebouwd in 't Koningkryk w van Jakatr a, voortaan, Batavia genoemd zou „ worden(r)." En't is dit Batavia, dat, federt, in getal en aanzienlykhcid van gebouwen, van tyd tot tyd, zynde aangegroeid, veele jaaren ag- tereen, en nog tegenwoordig, onder de voor- naamfte Kooplieden der weereld gerekend is geworden. De Opper-Landvoogd en Raaden van Nederlandsch Indie houden 'er hun ge- woon verblyf, en de Maatfchappy voorziet, van daar, en Indie en het Vaderland van vee- lerlei Koopwaaren. De binnenlandfche kryg in Boheeme, die, v.
reeds in't voorleeden jaar, ontfteken was, hadt Oor- merkelyken invloed op den ftaat der Veree- 'frt0^ nigde Nederlanden: waarom wy niet voorby o'oriog ii können, hier, eenig verflag te doen van de Bohee- oorzaaken deezes krygs. me. Men hadt, in dit Koningkryk, federt meer dan
eene
(?) P. van den BaoEcKE Voyïgie, tl, 994'
\r) Campiiuts tl, 489*49i. |
||||
4oo VADERLANDSCHE XL. Boek,
ifitp. eene eeuw, openlyk, belydenis gedaan van twee-*
------ derlei Godsdienst. De Husüten>welker belyde- nis fub Utraque genoemd werdt, om dat zy het Avondmaal onder beide de gedaanten ontvin- gen , en de Roomsch Katholyken, welker Leer men fub Una noemde, om dat zy 't Avondmaal bedienden onder de gedaante van brood alleen; beleefden hun begrip even vry volgens de wet- ten. Zelfs was Keizer Sigismond niet voor Ko- ning erkend, dan na hy toegeftaan hadt, dat niemant dan die in 't gevoelen der Husficen was , Burger in Praag zynmogt. Menonderhieldtdit Verdrag, tot in 't jaar 1570, wanneer Maximi- liaan de II. te wege bragt, dat een Roomsch- Katholyk, met het Burgerfchap, vereerd werdt. Een ander verwierf dezelfde gunst, in 't jaar 1599. Daarna, werdt het Verdrag met Sigis- mond, meer dan eens, gekrenkt. De Jezuiten werden, in Praag, ontvangen, 't Getal der Roomschgezinden nam, door dentyd,zoiterk toe, dat de Hervormden zig te vrede moesten houden, dat hun, door Rudolf den II, vergund werdt de Ampten van Regeering, te gelyk met de Roomschgezinden, te mogen bekleeden. De Keizerlyke Amptenaars in Boheeme weigerden egter dit Verdrag af te kondigen, beweerende, dat het te nadeelig ware voor den Roomfchen Godsdienst, en dat men 't den Keizer, belem- merd met den kryg tegen de Turken, zyns on- danks, hadt afgedrongen. Matthias, zynen Broeder Rudolf, in 't jaar 1614, zynde opge- volgd , gaf den Hervormden nog meer ftof tot klaagen, over 't fchenden hunner voorregten. De Keizer daarna, zynen Neef, Ferdinand, tot zynen aanftaanden opvolger in 't Koningkryk, wil-
|
||||
XL. Boek. HIStORlfc 401
willende doen verklaaren, befchreef, ten dien i<5ij>.
einde, de Stenden van Boheeme alleen, zon- der daaronder te rekenen, die vanSilefie, Mo- ravie en Opper- en Neder Lausnits, fchoonzé met die van Boheeme vereenigdwaren. DeBo- heemfche Hervormden, hierover te onvrede, verfcheenen, in kleinen getale, op den Land- dag, alwaar de Roomfchen, verre de meerder- heid hebbende, volkomen voldeeden aan 's Keizers begeerte. Ferdinand werdt zelfs ge- kroond binnen Praag (f), enhieldt, federt, zyti hof te Grats. Maar de Verdedigers desKoningk- ryks, een zeker getal van aanzienlyke luiden, aangefteld door de Stenden, om de hand te hou- den aan 't naarkomen der oude vöorregten, be- fchreeven de Stenden des Ryks en der ingelyf- de gewesten , in welker Vergadering een fmeekfchrift werdt ingefteld, waarby men den Keizer, om 't herftellen der vöorregten, verzogt. Voorts, befloot meri, in den Zomer der jaars 1618, wederom te vergaderen, om 's Keizers antwoord te overweegen» Maar Matthias gaf, in plaats van te antwoorden, zynen Stedehou- der in Boheeme bevel om den Stenden het by- eenkomen te beletten. Deez' vondtzig, hiertoe * nogtans niet magtig. De Stenden, zyns ondanks , vergaderd zynde, hadden hertsgenoeg, om zig van eenige Keizerlyke Amptenaars te verzeke- ren , drie van welken * uit de vensters van't Kas- teel , werden dood gefmeetem Terftond daarna , Verbonden zy zig, onderling, tegen elk, die hun zou willen aantasten; en, verneemende, dat de Kei^
f O Apol. Ordin. lUgni Rolicm, fub utraquc ed'it, l6iy. STRüi
Vil Corp. Hift. Gcrai. TV/. II. p. 2051. X» Deel. Ce
|
||||
4Ó4 VÄDERLANDSCHE XL. Boek.
.1619. Keizer zig tegen hen toerustte ten oorloge, ftel-
»___1 denze vierentwintig Befchermers aan, die magt
kreegen, om krygsvolk te werven, en belastin-
gen te leggen op de onderzaaten des Koningk- ryksender ingelyfdeLandfchappen. De Aarts- hertogen Albertus en Izabelle deeden ook een Leger verzamelen ten dienste des Keizers, die dèn Oraave van Bücquoi het opperbevel gaf óver den voorgenomen togt naar Boheeme. Ds Graaf Emfl van Mamfeld hadt het gebied over 't Leger der Stènden. K izer In deezen ftand der zaaken, overleedt Kei- Matthias zer Matthias, op den twintigften van Lente- lterft. maand deezes jaars 1619 (f). Ferdinand deedt Fcrdi- zi terftond, uitroepen voor Koning van Bo- ïivoiet heeme, en kwam, in die hoedaanigheid, te hemop: Frankfort, alwaar hy, op den agtentwindgften Fredrik van Oogstmaand, ook tot de Keizerlyke waar- de V. digheid verheeven werdt («). Maar de Stenden raits- van Boheemé, gezwooren hebbende, dat zy jOTaf aan ^m niet voor Koning erkennen zouden, ver- ZuS*' kooren, tot deeze hoogheid, Fredrik, Palts- Zoon van traaf adn den Ryn, die, in den jaare 161 a, ge - Prinfe \Xo\iwd was, mét Elizabet, Dogter van Jakob Mautits, (<ien j jj,oning van Groot Britanje. Hy begaf zig, Konh,«0'■terftond,'näaWWaag,alwaar hy, in Slägtmaand, van Bo- pekroond werdt. Midlerwyl, hadden ook de heeme stenden van Hohgarye Ferdinand Verworpen , verkoo- en ijjqftfétëm Gabor, Vorst van Zevenbergen, rC1!' met de Koriingklykë waardigheid;, vereerd. *£ De Staaten der Verëenigde Nederlanden, uit
ten nee-" deeze beweegingen, eenen oorlog in Duitsch-
land te gemoet ziende, waarin de zaak der Pro-
ö tes-
|
||||||||
O iUuDAnT. ritcmor. Xr. Bnelc., tl. 21.
ii) S'iauvu Corp. lid- G.nn. ÏV.v. 11. f S059.
|
||||||||
i
|
||||||||
XL. BoUit. HISTORIE.
|
|||||||
403
|
|||||||
teftanten,en gevolglyk 00k de hunne veel zou 1619,
können télyden hebben, zogten Koning Jakob-------;
te beweegen, om zynen Schoonzoon byteftaan. men deel
Ook hielden zy een waakend oog op den togt |ndezaa- van 't Leger der Aartshertogen, welk, in 't Land B?hc? van Luxemburg verzameld zynde, omtrent den me. aanvang van Herfstmaand, gereed was, om, on- der Graave Henrik van den Berg, naarDuitsch- land te trekken. Prins Maurits, die zig 't belang Van den verkooren Koning van Boheeme, eenen Zoon zyner halve Zuster, Louife Juliana, ook zeer ter herte liet gaan, gaf aan alle de Staat- i'che Ruitery en aan duizend of twaalf honderd Muskettieren bevel, om het Leger der Aarts- hertogen op zyde te blyven, en zorg te draa- geu, dat het den Duitfchen Bondgenooten der Staaten geen nadeel deedt. Doch eenige op- ïchuddingen, inBrusfel en elders, gereezen, o- ver 't opftellen van nieuwe belastingen, ftrem- den deezen togt, en noodzaakten de Aarts- hertogen, om het Leger te doen fcheiden* en in de oproerige Steden te verdeden (v). De Ver- ieènigde Staaten, midlerwyl, hun Volk by der hand willende houden, hadden, reeds in Gras- niaand, hunnen onderzaaten verbooden, zig in eenigen vreemden Krygsdienst te begeeven (W~)t Hagchelyk ftonden, omtrent het einde dee- Staat van
zes jaars, de zaaken van Ferdinand ën Fredrik dea kryg beide. De laatfte hadt verfcheiden' Duitfche !" Bo" Vorsten, en de Vereenigde Gewesten op zyne ^1116* zyde, die allen Krygsvolk, ten zynen behoeve, , verzamelden. Ook hadt hy zelf in de Palts- tien" fiO Baudart. Memor. XI. Hoek, */. 24.
(«O QJCOOt-PiakiKKt. II« btet, kot. v}4 Cc a
|
|||||||
404 VADERLANDSCHE XL. Boek
|
||||||
tórj). tienduizend man op de been gebragt, die naar
- Boheeme gefchikt werden. Men wil, dat hy, zynen mededinger te magtig geweest zou zyn,
zo zyn Schoonvader hem behoorlyk hadt wil- len byftaan. Doch deeze was thans met Filips denIII, Koningvan Spanje, fterk in onderhan- deling , over een Huwelyk tusfchen Karel, Prin- fe van Wales, en eene Dogter van Filips; welk hy ligtelyk begrypen kon, geenen voortgang te zullen hebben, zo hy zig tegen de oogmer- ken van 't Huis van Oostenryk, in Duitschland , wilde verzetten. Ook wist het Hof van Spanje deeze Huwelykshandeling zo lang te rekken, dat de zaaken van den Keurvorst-Paltsgraave eenen gantsch nadeeligen keer genomen had- den. Wat Ferdinand betreft, de afval der Hon- gaaren belemmerde hem zeer. Ook kwam het hem kwalyk, dat het Leger, in Luxemburg ver- zameld , wederom gefcheiden was. Doch Ma- ximiliaan, Hertog van Beyeren, en de drie Ker- kelyke Keurvorsten hielden zyne zyde. De Keurvorst van Saxen, die zig te vooren onzy- dig verklaard hadt, werdt, door de aanbieding van de Opper-Lausnits, mids hyze overmees- terde, bewoogen, om 's Keizers zyde te kiezen. De Paus zondt hem eenig geld toe, en de Ko- ning van Spanje eenige manfchap uit Napels en uit het Hertogdom Milaan (x). VII. De Aartshertogen bragten, tegen 't volgende De Aartä- najaar, een aanzienlyk Leger op de been, ten hertogen dienfte des Keizers. Men begrootte het op zes- taTttn* entwintigduizend knegten en vierduizend Leger, paarden. De Markgraaf Spinola hadt 'er 't be- vel |
||||||
O) Rap™ Tom. VII, p. 135-123, 130-133*
|
||||||
HISTORIE. 405
|
|||||||
XL. Boek.
|
|||||||
vel over. 't Volk was tusfchen Rynberk en We- 16*9.
zei byeen gebragt. Terwyl het verzameld-------
werdt, hieldt Prins Maurits zig, met zestien «n dicn-
vendelen knegten en dertig kornetten paarden, Jje.des een uur gaans beneden Wezel, om op de bewee- gingen des Markgraafs te waaken, en zig, daar- na , met de benden, door de Duitfche Vorften byeen gebragt, te vereenigen. Koning Jakot> hadt zig laaten overhaalen, om vierentwintig- honderd Engelfchen herwaards te zenden, on- der Horatio Vere. Doch eer zy zig met de Staat- SpïtioJa fche troepen vereenigen konden, hadt Spinola !ï'Vn_dc reeds eenen inval gedaan in de Neder-Palts, rJdtsV welke hy,ineene maandtyds, op Heidelberg, Manheim en Frankendaal na, geheellyk be- magtigde. Te vooren, hadt hy zig meester ge- maakt van Dietz, in 't Graaflchap Nasfau, 't welk deerlyk geplonderd was (y). In Wyn- maand, kwamen de Engelfchen, verzeld door de Staatlichen, onder Prins Fredrik Henrik, eerst byhet Duitfche Leger, onder den Mark- graave van Anfpach, in de Palts. Dochonee- nigheid onder de Opperhoofden was oorzaak, dat 'er weinig kon uitgevoerd worden. Ook vorderde het ruwe jaargetyde, dat men de Staatfche Ruitery te rug ontboodt» Doch de Knegten en Engelfchen betrokken de Winter- legeringen, in de drie genoemde Plaatfen van- de Palts (z). Prins Maurits wierp, om Spinola Piapen- den aftogt langs den Ryn naar Rees te beletten, m«,ts se- eene fehans op, tusfchen Bon en Keulen, op ^r* een Eilandje, Romperwaard genaamd. Men gaf, Ptjnfe aan Maurits.
Cy) Relól. Holl. 11 Aug. «Jio. U. 194V
(z) RAfm Tom. Vil. p, 133, 135. Cc 3
|
|||||||
4o6 VADERLANDSCHE XL. Boek;
|
|||||
i<5so. aan deeze fchanfe, naar haare vierkante ge-
-----— daante, den naam v&nPaapentrsuts (<z).DeKeur-
vorst van Saxen was, in Wynmaand, ook in de
Neder-Lausnits gevallen, welke hy zig geheeb- lyk onderworpen hadt. De Hertog van Beye- ren, Opper-Oostenryk bemagtigd hebbende., voegde zig, omtrent den zelfden tyd, by het Leger onder den Graavevan Bucquoi. Dever- Neder- kooren' Koning Fredrik hadt zyne magt in Bo- laag van heeme byeen gebragt. De vereenigde Legers, Fredrik eeI"ge Plaatfen in dit Ryk hebbende veroverd , by Praa- trokken regtaan op de Hoofdftad, omtrent wei- ge. ke, in Slagtmaand, een bloedige flag voorviel, waarin Fredriks Leger de nederlaag kreeg. Hy zelf, in Praag gebleeven zynde, week, na 't ontvangen der fmertelyke tyding, met zyne Gemaalin, Kinderen en eenigen Hofftoet, ter Stad uit,zynenweg neemende naar de Veree- Hy wykc nigde Gewesten. De Staaten, van zyne reize land verwittigd, zonden hem eenige Ruitery te ge- moet, die hem tot Emmerik begeleidde. Van hier werdt hy, in een Jagt vanden Prinfe van Oranje, den ftroom afgevoerd (£). In de Lente des volgenden jaars, kwam hy inden Haage aan. De algemeene Staaten ontvingen hem be- leefdelyk, en deeden hem zynen intrek nee- men in 't Huis van den Heere van der Myle (c). Wyzullen,hierna,gelegenheid hebben, onfte melden, hoe 't verder met de zaaken van den verdreeven Vorst afliep. VIII. Fredrik Henrik was nog op den togt naar de Palts,
O") Van dp.n Sanpe VI. flnek, U. ?>6.
(b i Van den SANDK VI. lluek. bl. 87. CO Rcfol. Holl. 9 Maan — 8 AprU 1621. IL 45. Aitziïma I. Deel, l/l, 46. |
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 407
|
|||||
Palts, toen zyne Moeder, die, in Grasmaand te ifi»,
vooren, naar Frankryk vertrokken was, te Fon- ■-------
tainebleau, in eene krankte viel, die haar, op Dood
den negenden van Wynmaand, uit het leeven f"^*" nam. De togt haars eenigen Zoons maakte, haar., JjJ^c terwylzy't bedde hieldt, zeer bekommerd. Zy van O meende, dat men hem, die, zeide zy, te voo- ranje. ren ook, om de zaak der Remonftranten, in ge- vaar geweest was, naar de Palts zondt, om hem op de vleeschbank te brengen. Zo ver liep de zorg deezer tedere Moeder. Zy hadt, in Hol- land zynd'e, den Remonftranten, metnaame Ui- tenbogaard, groote gunst toegedraagen, en heeft,desonaangezien, byde eene en de ande- re partye, den naam van eeneGodsdienftige, beleefde en minzaame Prinfesfe nagelaaten, Eenige yveraars hadden haar egter zo lelyk weeten af te maaien, dat zy, t'eenigen tyde, door Delft rydende, met flyk geworpen, en voor Arminiaanfche Hoer gefcholden, werdt. Haar Lyk, naar Holland gevoerd zynde, werdt, nogtans, inBloeimaanddes volgenden jaars, in deeze zelfde Stad, in't graf van naaren overlee- den Egtgenoot, Prinfe Willem van Oranje, by- gezet ?d). Eenige maanden te vooren, op den tienden Graaf
van Zomermaand deezes jaars 1620, was ook yu}cm Graaf Willem Lodewyk, Stadhouder van Fries Wy ice," land, Groningen en Drente, te Leeuwaarden, Stadhou- overleeden aan eene beroerte, die hem, zo fom- <•« vau migen melden, aangekomen was, onder 't fchry- .Fnjj'" ven van eenen Brief aan Prinfe Maurits, over't ^*t gene
(J) Baddakt. Momor. XII. Dtitk, hl. 6g. Bbanot. IV. Deel,
tl» 394-3SS»- AuiiERY Memoir p. iy? 6' /uly. Cc 4
|
|||||
408 VADERLANDSCHE XL. Boek,
|
|||||||||
ifw. gene 'er te doen zou ftaan, in geval hy, Maurits,
-------fchielykaflyvig werdt (e). Hy hadt den Veree-
nigden Gewesten, veele jaaren agtereen, ver-
fcheiden gewigtige dienden gedaan, met naa- me in den tyd van Leicester. Ook hadt hy de nieuwe krygskunde eerst in gebruik gebragt; die Maurits, op zyn voorbeeld, in grooter' vol- Graaf maaktheid, oefende. Zyn Broeder, Graaf Ernß Ernst Ka- j{afmir yan Nasfäu, werdt, meest door bewer- Wq'jc king der Steden (ƒ'), na hem, Stadhouder van Siadhou- Friesland. Doch 't Stadhouderfchap van Gro- der van ningen en Drente werdt aan Prinfe Maurits op-« Fries- gedraagen (g). De Stad Groningen bedong, by pj)'^ deeze gelegenheid, de vrye Raadsbeftelling, Maurits gelyk van ouds; welke zy, te vooren, aan Graa- van Gro- ve Willem hadt moeten aflhan (Ji). De voor- ïiingen naamfte punten van het Berigtfchrift voor j™# ren- Qraave Ernst Kafimir liepen op deezen zin. Berigt- ?> Hy was gehouden, 's Lands Staaten en der- i'chrift „ zelver * Afgevaardigden, te eeren naar be- v°°* „ hooren, ziggeenerlei gezag aanmaatigende, Ernst'.0 » over de f Oppermagt en Hoogheid des Land- * Gc'de- n fchaps. Voorts, zou hy,nevens deAfge- putcer- n vaardigden der Staaten, 's Lands Voorreg- &*' „ tenen Vryheden voorftaan ; op de Sterkten, Tabu™' » die ter bezorging van Friesland ftonden,goe- teit. „ de toezigt hebben ; de Krygsampten, die de „ Staaten zelven niet vervulden, begeeven* „ niet, dan by raade der Staaten of der Afge- „ vaardigden, eenig Bevelhebberfchap over „ eene Sterkte vervullen, en, in 't verleggen »des;
( e~) Aitzema I. Deel, il. s.
(jry AiT2*¥A h Deel., il, |
|||||||||
tg) Hbanot IV. Duel, il. 285
C*j AiTaisMA I. Deel, l/l, j\ |
|||||||||
XL.Boek. HISTORIE. 409
|
|||||
,, der bezettingen, zig gedraagen naar het Be- kj2o.
„ rigtfchrift der Afgevaardigden. Nog was-------
„ hem 't aankoopen van vaste goederen bin-
„ nen het Gewest ontzeid: 't welk den voor- n gaanden Stadhouderen ook niet hadt vryge- „ ftaan. Eindelyk, was hy gehouden den Her- „ vormden Godsdienst, zo als dezelve thans jj openlvk geleerd werdt, en in de Dordrecht- „ fche Sinode vastgefteld was, doch alleen met „ opzigt op de Leer, niet met opzigt op te „ Kerkenordening, te handhaaven , zonder „ daarin eenige verandering te maaken, of te y> gedoogen (f)-" Meester Adriaan Duik, Sekretaris derStaa- Meester^
ten van Holland, was ook, in deezenjaare, o- A"1.*""115 verleeden. Meester Andries de With, Penfio- worjt naris van Dordrecht, die 't ampt van 's Lands Raad- Advokaat, reeds eenigen tyd, by voorraad, r^'fio- bekleed hadt, werdt toen ook aangefteld om ??"[ ^" de pen te voeren, als Sekretaris (k~). Men hadt, federt eenen geruimen tyd, reeds gearbeid aan een nieuw Berigtfchrift voor den Advokaat, dien men, in Oldenbarneveldsplaats, zou moe- ten aanftellen (7). En men verkoor, in Louw- maand des volgenden jaars 1621, na veele en herhaalde raadpleegingen, tot dit gewigtig Ampt, den Raadsheer Anthonh Duik. Doch men vondt geraaden, hem niet meer /IdvokaaP^ maar Raad Penfionaris te noemen (;«_): 't zy om dat de naam van advokaat, by 't gemeen, nu ge- haat was, of om dat, aan een Ampt, welk men, door
(i~) W'nsem. C'irrni. XX. flrei, W. pio.
(*"! Refol. Hol), a, 7 /Jee. 1620. lil. 24.?,, S54. r/) Refol. Hol!. i7 /)ec. l6iy. il. 2y2. (»O Refol. Hol!. 13, =1 Ju'y, 17, 21 Dcc. 1Ö20. VU 13%, tßi, 2ÓS, »74. 2; Jiimmty jö^r hl, \6. Cc;
|
|||||
410 VADSRLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
Ȁ20. door een nieuw Berigtfchrift, eenigszins van na-
.——. tuur deedt veranderen, niet kwalyk een nieuwe naam voegde. Aan Meester Andries de With » die 't Ampt van Advokaat, twee en een halfjaar, by voorraad , waargenomen hadt, werden, voor deeze'n dienst, vyfduizend guldens toe- gelegd O). IX. De Weduwe en Kinderen des onthalsden Ad' Olden- vokaats en de Huisvrouwen van Hogerbeets en
liarnc- ^ Groot, eenigen tyd te vooren, verzogt heb- Hoger- bende» de verbeurdverklaaring van de goede- heetsen ren der gevonnisten, met zekere ponden, te de Groot mogen afkoopen, volgens de Privilegien, ga- stoot-11 ven S'e^e8enne^» dat de gewezen' Regters, in ^eeid" Zomermaand, verklaarden, by 't vastftellen der misdaad Sententien, van verftand geweest te zyn, dat de van pe- veroordeelden, Daniel Trefel uitgenomen, mis^. Hoet^e ^aad van ge^wetfte hoogheid begaan hadden. ïiekib'e- Op welke verklaaring, de Groot, daarna, on- gaan te der anderen, aanmerkte, dat zy te laat, en niet lobben, door alle de Regters gelchied was (e). Doch de Staaten verftonden, dat de verbeurdgemaak- te goederen, ingevolge deezer Verklaaringe, niet konden worden gelost Q>). 't Verzoek van de vrienden der drie Heeren werdt nog eens herhaald, in 't volgende jaar, en toen, door voor- fchryvens des Heeren van Puyfieux, Sekretaris van Staat des Konings van Frankryk, van 's Ko- nings wege, onderfteund (#). Doch 't was 'er zo ver vanaf, dat'er eeniggunftig antwoord op zou gekomen zyn, dat men, in tegendeel, ter al- ge- (H1) Reib]. Hnll. <> Maart — 3 April löai. U. Q.
(f^ Grotius Verjntw. Cap. XVül. il. 166, 167, 168.
O) Bu/mnr IV. /te«/, U. ->88.
C?) Lit isn cliiCfihaml. ISrkf, gejagt. FoataheWeats iü /ïj>r»
T.Cl2i.
|
|||||
XL.BOEK. HISTORIE. 4M
|
|||||
gemeene Staatsvergaderinge, befloot, inj zes 1620.
jaaren tyds, geene voorfpraak noch verzoek ... voor de verweezen' en gebannen' Perlbonen toe te laaten. Men nam, kort hierop, ook dierge- lyk Befluit in de Vergadering van Holland, vast- ftellende, in gelyken tyd vanzesjaaren, geene verzoeken te ontvangen, tegen Ordonnantie» of bevelen over veroordeelde, gebannen' of vastgezette Perfoonen, door de Regters, de algemeene Staaten, of die der byzondere Ge- westen, gegeven (r): waardoor de weg tot alle verder verzoek , vooreerst, geheellyk afge- fneeden werdt. De Vergaderingen der Remonftranten, bin- De Ire-
nen en buitenverfcheiden'grooteSteden,wer J5.Q8: den, dit jaar, en het volgende, fterk voortge- "^" zet, onaangezien zy, dikwils, geweldiglyk ge- vcr ftoord werden, gelyk, onder anderen, weder- voigd. om buiten Rotterdam, te Leiden en te Gouda gefcbiedde : in welke laatstgemelde Stad, de foldaaten, met fteenen, werden afgekeerd. Ver- fcheiden' luiden werden, ter oorzaake van 't aanleggen of by woonen deezer Vergaderingen, in regten betrokken en in boeten beflaagen: fommigen, die men hieldt deel aan eenig op- roer gehad te hebben, werden gebannen (Y). Doch van de Predikanten, die deeze Vergade- ringen bedienden, raakten 'er, ten deezen tyde, eenigeninhegtenis. Samuel Pr mee, weleer Pre- yer,r<;iiei- dikant te Baardwyk, by Heusden, werdt, op ner p're-" Goereede, betrapt, en, fterk gebonden, naar dlkamen den raalcen in
fO RefM. Holl. 25 May — a6>«yi<Ï3i.«. u.rt. HrandtIV. heStöni*»
J)eel, hl. 518. (.r) liRANUTIV.2?«/,W. 260-373,353-3?<>»*fe-4<J8,4?ö-VCJ |
|||||
412 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1620. den Haage gevoerd, werwaards, wat laater, ook
■ heen Predikant te Heusden, dien men, te Emme- rik , gevat hadt. Ook voerde men, gevangkelyk, derwaards Bernherus Vezekius, gewezen Predi- kant te Egteld, in Gelderland. Menfmeetdeezen in een afzigtelyk gat, daar hyagt of negen dagen eenen ftank verdroeg, die, zo hy fchreef, naauw- lyks te lyden was (V). Grevius en Prince wer- den, eerlang, door de algeraeene Staaten, ge- vonnist , om in het Rasphuis te Amfterdam be- waard, en als andere Tugtelingen gehandeld te worden. Vezekius werdt, te Haarlem, in 't Tugt- 1621. huis gezet. Zy zaten tot in 't volgende jaar. Toen
-------raakte, in Zomermaand, ook I/aak Welfing> weleer Predikant te Hoorn, te Gouda, in heg-
Sommi- terus- Hy werdt naar den Haage en op de Ge« pen om- vangenpoort gebragt, en daarna voor 't Hof te komen. regt gefteld. Doch na eenige weeken zittens ontkwam hy, by nagt, uit de gevangenis, door hulp van twee Saay werkers van Leiden; die zig, hiertoe, door den afgezetten Predikant, Ber- nardus Dwingk, hadden laaten beweegen («). In Oogstmaand daarna, werdt Sapma,,te Amfter- dam, gevat, en meer dan eens verhoord voor Schepenen, die met den man verlegen fchee- nen. Hy zat tot den tweeëntwintigften van Herfstmaand. Op dien dag, kwam zyne Huis- vrouw hem in de gevangenis bezoeken, en deedt hem haare kleederen aantrekken , in welken hy, tegen den avond, uit de gevangenis ging, zonder van iemant gekend te worden; al- zo hy een' doek digt om de kin geloeid hadt, met
|
||||||||||
(
|
O Rrieven van Verm. mannen, gedrukt 1662. lt. 545»
a) Brandt IV. Deel, l/l. 474. |
|||||||||
|
|||||
XL.Boek. HISTORIE. 413
met welken, zyne vrouw, als of zy met tand- ,Äät,
pyn gekweld geweest was, hem, te vooreh,........„—
was komen zien (V). Zy bleef eenige dagen zit-
ten : doch werdt toen los gelaaten. Twee dagen voor't uitkomen van Sapma, was Vezekius, eenen verroesten fleutel hebbende weeten te bekomen, met welken hy de deur openen kon, uit het Tugthuis te Haarlem ontfnapt Cyr). Doch dit ontkomen gaf den Staaten van Hol- land aanleiding tot een befluit, om de geban- nen' Predikanten, die men in handen kreeg, voortaan, naarLoeveftein te voeren: welk be- Amlerat fluit eerst te werk gefteld werdt aan Simon Lu- worden ■ca Byflerus, gewezen Predikant te Ingen, inde naar Loc. Betuwe, die, in Oogstmaand, buiten Rotter- H^w* dam gevat en naar den Haage gebragt was, al- waar hy, eerlang, tot eene eeuwige gevange- nis , veroordeeld werdt. Men voerde hem, in Wynmaand, naarLoeveftein, daar hy omtrent tien jaaren gezeten heeft (ar). Grevius en Prin- ce, die te Amfterdam in't Rasphuis zaten, zou- den , meent men, ook dervvaards gebragt ge- weest zyn, zo Sapma en eenige anderen geen middel gevonden hadden, om hen, des nagts tusfchen den twaalfden en dertienden van Wynmaand, te verlosfen. Men hadt de fleutels van de Kamers, daar zy zaten, weeten naarge- maakt te krygen; en hielp hen, met touwlad- ders op het dak, en langs houten ladders, zwart geverwd, om in den donker minder gezien te •worden, naar beneden (y). 't Ontkomen van ver-
t»0 I?rani>t rv. Deel, il. 560-577.
(tO Rrandt IV. Deel, il. '$77, 57». (x) Brandt IV. Deel, il. 543 ,'558. t/J lilMNDT IV. Oeel, l/l. 575-51«. |
|||||
414 VADERLANDSCHË XL. Boek,
verfcheiden' Predikanten agtereen, uit de ge-
vangenisfen en Tugthuizen, was oorzaak, dat 'er, naderhand, weinigen in hegtenis raakten* die niet naar Loeveftein gebragt werden. Nog- tansfeheenen ze, in deezen kerker, ook niet wel genoeg bewaard te zyn: 't welk, eenige maan- den te vooren, gebleeken was aan de zonder- linge ontkoming van Hugo de Groot, die ons, hier, een weinig omftandiger, ftaat te vernaaien. Hogerbeets en de Groot zaten, op 't Slot te Loeveftein, elk in een afzonderlyk vertrek* Hunne Huisvrouwen, die zig, nevens hen, lie- ten opfluiten, hadden vryheid om de fpys te bereiden en te kooken, en, op zekere dagen, naar Woudrichem of Gorinchem te gaan, tot het koopen van behoeften. Te Gorinchem, hadden ze gemeenlyk haaren intrek by Abra* ham Daatfelaar, Koopman in lint en garen, wiens vrouw, Joannavan Erp, eene Zuster was van Thomas Erpenius, Hoogleeraar der Ooster- fche taaien te Leiden, en boezemvriend van beide de gevangenen, inzonderheid van de Groot (z) Doch de Huisvrouw van Hogerbeets overleedt op 't Slot, in Wynmaand des jaars 1620 (a). Maria Reigersbergen, Huisvrouw van de Groot, onderhieldt de vriendfehap met Daatfelaar, te Gorinchem. Alles wat de Groot van 't Slot naar Holland zondt, en alles wat "hem, van buiten, toegezonden werdt, deedt zy 'ten huize van Daatfelaar beftellen, die 't verder voortfehikte. Langs deezen weg., was, meer« ïöaalen, af en aan gebragt een koffer met boe- ken, die, door Erpenius, Vosfiu« en anderen, |
|||||||||||
ltfSï.
|
|||||||||||
Zonder-
linge öiulfo- jufng van ïlugo de Groot, uit de Loeve- fteinfche gevange- nis. |
|||||||||||
aart
|
|||||||||||
(2) K Brandt Leven van H- de Groot, hl. 217.
I«) K* I'Randi als l*v. 01. 231. |
|||||||||||
XL Boek. HISTORIE. 415
aän de Groot geleend, en, na 't gebruiken, te igltt
rug gezonden werden. Want terwyl hy hier-----1
zat, fchreef hy verfcheiden' geleerde en god-
vrugtige werken : waartoe hy veele boeken noodig hadt (&). De Kommandeur van 'tSlot, Jakob Prownnk gezeid Deventer, Zoon van den berugten Utrechtfchen Burgemeester, Ge- rard Prounink Deventer, plag dit koffer, in 't eerst, te doen openen; doch alzo hy 'er niets dan boeken in vondt, liet hy 't, ten laatften, op en afgaan, zonder 'er naauwer agt op te geeven. De Groots Huisvrouw kreeg den eerften inval, om haaren man, in dit koffer, van 't Slotte laaten draagen. De vond geviel den gevangen' niet kwalyk. Men bragt de kist in zyn Schryf- vertrek, en bezogt, verfcheiden'reizen, of hy 'er in leggen, en hoe lang hy 't 'er, beflooten, in harden kon. Toen nam men eenen dag waar, dat Prounink naarHeusden verreisd was, zyn- de den tweeëntwintigften van Lentemaand, en verzogt zyne vrouw verlof, om een koffer met Arminiaanfche boeken te verzenden: 't welk gereedelyk verleend werdt. Met het aanbree- Ken van den dag, begaf de Groot, na 't Hor- ten van een vuurig gebed, zig in de kist;daar hy zeer ongemakkelyk in lag, alzo zy maar vier voet min twee duim lang was, en geene lugt inliet dan door 't fleutelgat. Hy was in linnen onderkleeding, en men hadt de holligheden in de kist, met boeken en eenig garen, gevuld. In 't afdraagen, klaagden de foldaaten over de zwaarte van 't koffer, vraagende eikanderen, vf 'er de Arminidan ook in kiogt iyn ? waarop de
W) %.. Bbambt th zi?t 235, 33$, 9JJ-.
|
||||
4i<? VADERLANDSCHE XL. Boek*
i6*i. de Groots Huisvrouw antwoordde, "t zyn Armi-
fcheep, om, over den ftroom, naar Gorinchem gevoerd te worden. Elsje van Houweningy Dienstmaagd van de Groot, die van 't geheim wist, hadt last om mede over te vaaren, en de vereis cht e zorg voor 't koffer te draagen. 't Kwam gelukkiglyk en fpoedig te Gorinchem: en werdt daar , door den Schipper en zyn' Zoon, agter in 't huis van Daatfelaar gebragt. Elsje, de draagers betaald hebbende, liep naar vooren, en luisterde der Vrouwe van Daatfelaar in 't oor, dat zy haaren Heer daar agter in een koffer hadt, dien men weg helpen moest. De Vrouwtradt, zeer ontfteld,met de Dienstmaagd, naar agteren. Men opende het koffer; daar de Groot omtrent twee uuren in gelegen hadt, en llegts wat flaauw en verzet wederom uitkwam. Terftond, verzogt hy, Daatfelaar zelv' te mo- gen fpreeken; doch deezcvondt zulks ongeraa- den, zyner vrouwe de zaak geheellyk bevolen laatende, die, in korten tyd, door middel van haaren Zwager, Komelis Jakobszoon van de? Veen, de Groot een metielaars kleed wist te be- fchikken. Hiermede vermomd, tradt hy,verzeld van Jan Lambertszoon, Meester Metfelaar, met een' maatftok in de hand, over eene volle markt, alzo 't juist kermis was, naar het veer, daar men hem voor een' metfelaars knegt nam. Overge- vaaren zynde, werdt de Groot, van den Met- felaar, te voet, naar Waalwyk gebragt, daar zy met het vallen van den avond aankwamen. Hier huurde men een' wagen, die de Groot, den volgenden dag, op den middag, te Antwerpen bragt, daar hy terftond, van Grevinkhoven en Èpia*
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. +ij*
Episkopius ontvangen en geherbergd werdt. iöai.
Van hier fchreef hy aan de Prinfen Maurits en-------».
Fredrik Henrik; ook aan de algemeene Staa-
ten, tot verontfchuldiging van zyne ontkomin- ge „ dat de trek tot vryheid elk natuurlyk was ; n en dat hyze zig verworven hadt, zonder te n breeken, of iemant om te koopen." Hy begaf zig, eerlang, naar Parys, daar hy verfcheiden' ballingen vonclt, en onder anderen Uitenbo- gaard. De Bevelhebber Prounink, in den avond , van Heusden te rug gekeerd, en geen licht verneemende in 't fchryfvertrek van de Groot, kreeg arg vermoeden, en ontdekte haast, dat de gevangen hem ontfnapt was. De wyze van zyne ontkoming kon toen niet bedekt blyven. Prounink begaf zig, terftond, naar Gorinchem, daar Daatfelaars huis bezet en doorzogt werdt, zonder datmenvondt,'tgenemen meest zogt, 't Koffer werdt egter agterhaald, in't Delftfche Veerfchip; doch daar was niet in, dan garen en doek. De Groots Huisvrouw zat noch eenigen tyd op Loeveftein: doch werdt, eerlang, ont- flaagen,en kwam, in Herfstmaand, by haaren man, te Parys (/). Het twaalfjaarig Beftand, met den aanvang xr.
deezes jaars, naar't einde loopende, begonden Eitu'e de Vereenigde Staaten zig gereed te maaken Jjlaaad. om verweerender wyze te oorlogen. Men be- floot, de vendels van vyfenzeventig tot hon- derdentwintig , en van honderdenvyfug tot tweehonderd koppen te verfterken. Men rust- te ook eenige Oorlogfchepen uit, onder Hau- tain en Lambert Henrikszoon. De eerfte kruis- *■ te (<•) K. Brandt Leven y«n H. de Otuot, II. 242-2Ï0.
X, Deisl. Dd
|
|||||
\
|
|||||
4i 8 VADERLANDSCHE XL. Boek.
«$ai. te in de Middellandfche zee: de andere voor
:------- Duinkerken (d). Voorts werdt 'er eene By-
eenkomst gehouden, te Watervliet, tusfchen
Gemagtigden der Aartshertogen en der Staa- ten ; alwaar de onzen vergoeding vorderden van de fchade, die hun, geduurende hetBe- ftand, was aangedaan. Doch hier werdt niets geflooten (V). De Aartshertogen bereidden zig, van hunnen kant, tot eenige onderneeming, te- Handel gen't uitgaan van't Beftand. Zy hadden, in 't in Bra- voorleeden jaar, de Renionftranten, die zig bant met toen jn jjrabant ophielden, reeds poogen af te fcannen trekken van de Staatfche zyde, zig laatende Remon- verluiden, gelyk Pieter Pekkius, Kanfelier van flramen. Brabant, tegen Uitenbogaard deedt, dat men niet ongenegen was, om, in de Plaatfen, welken men op de Staaten veroveren zou, den Renion- ftranten vryheid van Godsdienst toe te ftaan, en zelfs in de Regeering teftellen; hoewel, om- trent dit laatfte, dog niets beflooten was. Ook hadden Spinola, de Spaanfche Gezant en de Penfionaris van Antwerpen met Uitenbogaard gefproken; de eerfte hadt hem een jaargeld, de ander een papier volgouds aangebooden :doch hy, befpeurende waarop alles aangelegd was, wees deeze aanbiedingen van de hand. In een van deeze gefprekken, hadt Spinola aan Uitenbogaard gevraagd, of Graaf Henrik van de zynen ware? waarop Uitenbogaard ver- klaarde , zulks niet te weeten; maar te vermoe- den , dat zyne Doorlugtigheid niet ongenegen zou zyn, om de Renionftranten te helpen, indien hy korh
(d) Relbl. Holl. 1621. il. 35, 104, iai, 140. VAN l«N Sam»
BE VT. Hoek, bt. 86 VElius Hoorn */. 600.
CO VaN »*n Sanas VI. &**,' lil. 87. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 419
|
|||||||||||||||||
konde (f) Men deedt, in dit jaar, nog eenige 1621.
moeite, om hem, Episkopius en Grevinkho- ■■ ven in Brabant te houden. Doch zy begaven zig, eerlang, naar Frankryk (g). Midlerwyl, hadden de Aartshertogen, waa- Voorflag
nende, dat de ongelukkige uitflag der zaaken in der Boheeme de Vereénigde Staaten, ligtelyk, zou Aartshe^• doen luifteren naar voorflagen van bevredi- Poorten ging, op voorwaarden, welken zy, te vooren, Kanfeüer van de hand geweezen hadden (Jt), in Lente- Pekkiiis. maand deezes jaari* den Kanfelier PiéterPefc- kius naar den Haage gezonden, met last om den Staaten te vertoonen, hoe dienftig het wa- re, dat de Nederlanden allen onder een Hoofd |
|||||||||||||||||
vereenigd werden; hierby voegende „ datzy,
|
»
|
||||||||||||||||
n hiernaar willende luifteren, alle redelyke
„ voorwaarden te wagten hadden: die, niet „ alleen door de Aartshertogen, maar ook door w den Koning van Spanje, btkragtïgd zouden „ wordeh." Doch men hoorde deezen voorflag Ant. met ongeduld, en beantwoordde dien, volgens woord 't goedvinden vanPrinfe Maurits, opdenvyf- d« Stai- entwinrigrten, in zulker voege, dat duidelyk ten# bleek „ hoe ongezind men ware, om de op- n perfte magt en hoogheid der Vereénigde |
|||||||||||||||||
n
r>
„ de Aartshertogen en Spanje zelve, erkend
|
|||||||||||||||||
n
|
was, wederom af te ftaan." Zelfs werden zy,
|
||||||||||||||||
» die,
(ƒ) Uïtenbo«. Leven en Verantvv. Cap. XIV. il. ^79 s8tf.
Brandt. IV. Deel,il. 341 etu;,_ (g) Uytenboc. Lev. Cup. XIV. tl. 291, ayi, BkAkbr IV.
Ded, hl. 43°, 434» 4<j*j 493»
£*) Van den Sands VI. Uoe\\, W.,88'. '-',.• Dd a
|
|||||||||||||||||
42o VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
i6ai. „ die, in 't toekomende, de oppermagt der
-------„ Vereenigde Landen, op eenigerhande wy-
„ ze, zouden zoeken in twyfel te'trekken, met
,, ronde woorden, onbekwaam verklaard, om „ tot eenige onderhandelingen met hunne „ Hoog-Mogendheden te worden toegelaa- „ ten." De Maaten van Holland hadden, in 't eerst, geoordeeld, dat men, in dit antwoord, verklaaren moest, ook Pekkius onbekwaam te houden, om meer met de Staaten te handelen. Doch Gelderland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande konden hiertoe niet verftaan; waar- om het agter bleef. Pekkius keerde, met dit antwoord, te rug naar Brusfel, nadat hy nog eerst,in 't geheim,gefproken hadt met Prinfe Maurits (i). Te Delft, was zyn gevolg, in 't komen naar den Haage, eenigszins fmaadelyk bejegend, door het graauw: waartegen nu , door den Prinfe en door de Wethouderfchap , zorg gedraagen werdt (£). In de volgende maand, den tienden van welke 't Beftand ten einde liep, hieldt men zig, hier te Lande, ge- reed tot hetafweerendervyandlykheden, wel- ken men te gemoet zag. Zy waren egter, dit voorjaar, van klein belang, beftaande flegts in eenige fchutgevegten tusfchen de wederzyd- fche partyen, in Brabant, in Vlaanderen, en elders (f). XII. Doch de vyand hadt, al voor 't uitgaan van Vernad 't Beftand, heimelyk verftand gehouden met ontdekt Jakob Mom, Amptman van 't Land tusfchen ' Maas (/) Aantek. van ikezen tvd.
(i) Refol. Holl. 9 Maart — S /tptil ifal. bh 23, 26, 28.
Nntul. .Zeel. 26, i'j Maart 1621. bl. 71, 7f>. Mtzema 1. Vith bl. 37. Wassenaar Hift. Verli. I. Deel, f. 20, 21, 83. CO Wassenaar I, Deel, f, 74 rerf. 75.
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 4&1
|
|||||
Maas enWaal, die aangenomen hadt, Tielaan ißar.
de Aartshertogen te leveren. Eibert van Bot---------
bergen, Geldersch Edelman , Adriaan van e» ge-
Eindhouts, Schout in 't Overampt van Kuik, en Ü:AÜ' eenige anderen hadden kennis van deezen flink- fchen toeleg, die, even voor 't einde van 't Be- ftand, gelukkiglyk, ontdekt, en, in de drie ge- noemden , met den hals geboet werdt. Zy wer- den , op den zeventienden van Grasmaand, in den Haage, geregt (m). Kort hierna, kreeg men hier tyding van het Dood
overlyden van Filips den III, Koningvan Span- YanFw,Ip* je, voorgevallen te Madrid, op den eenender- z^ " tigften van Lentemaand (V). Hy werdt, door Zoon, zynen Zoon, Filips den IV, opgevolgd (o). Op Filips de den dertienden van Hooimaand, hieraan, llierf, * v> vo!sc te Brusfel, de Aartshertog Albertus (ƒ>). Bei- JèAans- de deeze fterfgevallen, zo kort op eikanderen, hertog bragten te wege, dat de krygsbedryven flaauwer Albertus werden voortgezet,dan anders gefchied zou zyn. fterfc* Nogtans hadt men, van 'svyands zyde, al Veidtogt
vroeg, verfpreid, dat men, dit jaar, met drie 'leJj Legers, dagt te velde te komen, één omtrent fchdi." Sluis, één aan deiiRyn, en één omtrent Fries- land. Men meent, dat de eigenlyke toeleg der Spaanfchen was in de Veluwe te dringen, waar- toe hun zeer te ftade kwam, dat zy van Grol, Oldenzeel en Lingen meester waren. Doch Maurits befchanfte de Doesburgfche Waard, en verfterkte de linkerzyde van den Ysfel. Ook viel 'er, in 't najaar, zo veel regen, dat de vyand, aan
00 Sententien van J. Mom, F,, v. flotben-en tu A.v.Ein'd-
hmirs, gedrukt \(>i\ (n ) Caliaia nr Myftcries of State P. I. p. 223. (o) Wassknaar. f. l)ce', f. 72. (fi^> Wassenaah I. Deel,). 65. Dó 3
|
|||||
42* VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
i6si. aan de regterzyde des Rynftroonis, weinig kon
•-------uitregten. Doch aan de linkerzyde dier Rivie- re gelukten hem zyne aanflagen beter. Spinola , voorhebbende Gulik, welk Staatfche bezetting inhadt, te belegeren, zondt Graaf Henrik van 't Huis te ^en ^erge' van omtrent Wezel, daar'tgrosdes Reidein- Legers lag, met eenige Ruitery, om \Huis te j:cno- Reide in te neemen. Dit Huis kwam Floris , men. Vryheere van Boetfelaar, Heere te Odenker- ken, toe, die Staatl'che bezetting, op hetzelve , ontvangen hadt. De Bevelhebber, Reinardvan Dit ford, werdt overgehaald, om het Huis, den dertiglten van Oogstmaand, op te geeven, zon- der éénenfchoot af te wagten (#). Ook hadt de Graaf van den Berge geen grof ^efchut by zig. Doch men hadt Ditfort last tot de overgave gebragt, uit den naam des Heeren van Oden- keiken, wien hy, volgens eene fchriftelyke or- de der algemeene Staaten , gehoorzaamheid fchuldig was. Maar deeze orde verontfchul- digde hem niet by Prinfe Maurits. Men be- greep , dat zy alleen op burgerlyke niet op krygsinans gehoorzaamheid zag. Ditfort werdt, in 't Leger by Doornik, in de Over- Betuwe, te regt gefteld, en, door den Krygsraad, gevon- nist , om onthalsd te worden (r); 't welk, op den veertienden van Herfstmaand, gefchiedde (/)• Gulik Na het bemagtigen van Reide, floeg Graaf verioo- Henrik van den Berge't beleg voor Gulik. Spi-
ren* nola zelf kwam, met het gros des Legers, te Glabbeek. De Stad was redelyk voorzien van voorraad (*). Ook ftondt zy 't beleg door, tot in
f ?) Refol. Holl f. Sept. 1621. U. l?o.
(r) Meinoir. de Fred. Henrip. 2. 3. \-
O) AitzrmaI. Deel, «.49,50. Wassenaar I. Deel, f. 7<J,
Uj Aitzema 1. Deel, VI. 50.
|
|||||
XL.Boe*. HISTORIE. 4*3
|
|||||
in den aanvang des volgenden jaars; wanneer ifiai,
zy, by verdrag, op den twee entwintiglten ------*
van Louwmaand getekend, werdt opgegeven.
De Bevelhebber, Fredrik Piihan, hadt niet flegts alle krygseer voor de bezetting bedon- gen; maar ook twaalf dagen tyds, om ontzet van Prinle Maurits af te wagten, eer hy de Piaats behoefde te leveren: 't welk, alzo 't ontzet ag- terbleef, ten beftemden tyde, gefchiedde (V). TerwylSpinola op weg was naar Gulik, on- Asnflag
dernam Do» Inigo de Borgtet, Bevelhebber van °P Sluiï' Antwerpen, eenen mandag op Sluis, op welke Stad, hy, langs twee wegen, aantrok: doch 't gefchut der naaste Sterkte, van den eenen, en de aankomst van eenen hoop Zeeuwfche Schutters, van den anderen kant, maar bovenal dezwaare regen hebben den toeleg gefluit (V). . In Boheeme en de Palts, liepen de zaaleen XHT. van Koning Fredrik, meer en meer, agter- Sta" dfT waards. Hy hadt, op den twintigften van Gras- Boheeme maand, gehoor gehad ter algemeene Staatsver- e« da gaderinge, en ernftelyk aangehouden om on- Palts, derftand. Doch men maakte hier zwaarigheid, om hem merkelyk te onderfteunen. Hy was niet alleen in den Ryks ban gedaan, door den Keizer (V), maar, federt, verlaaten van zyne meeste Duitfche Bondgenooten, die zig met Spinola verdraagen hadden. Nogtans werden, in Zomermaand , op aanraadinge van Prinfe Maurits (x), honderdenvyftig duizend guldens vnor
C«) Meiuoir. de Fred. Henri p. 4, 5. Wassenaar I. Deel, f.
78, 71). H. Deel, f. 73 verf. 74. Aitzbma I.Deel, W.76, 105. (vV Wassknaah II. Deel, f. 10.
fv) Wassena.r I. Deel. f. 12 verf.
(x) Reibt. Holl. 9 Maart — 8 Apiil 2% May — 26 J*ny lo
Sept. i-m Dec. i(5ai. bl. K, 115 , 174, 238. Dd 4
|
|||||
424 VADERLANDSCHE XL. Boek;
tfcw. voor hem opgenomen (y). Doch dit hielp wei-
------ nig, om 't verval zyner zaaken te herftellen.
Bucquoi hadt, in 't voorjaar, Moravie bemag-
tigd. Van daar trok hy naar Hongarye, alwaar hy, na 't behaalen van eenige voordeden, om- kwam in een gevegt. Silefie hadt zig, kort te vooren, aan den Keizer onderworpen. De Graaf van Mansfeld, genoodzaakt Boheeme te rui- men , kreeg last van Koning Fredrik, om de Opper-Palts, die, door den Hertoge van Beye- ren, meteenen inval, gedreigd werdt, te be- fchermen. Hy begaf zig, in den nazomer, der- waards. Doch hy kon niet beletten, dat Graaf jfoan van Tilly, die de Beyerfche troepen ge- boodt, zig van Bamberg en andere Plaati'en meester maakte. Spinola, zyne overwinningen in de Neder-Pairs vervolgende, bemagtigde Stein, Ladenburg en Keizerslautern, enfloeg, in Wynmaand, het beleg voor Frankendaal. Hierdoor noodzaakte hy Mansfeld, de Opper- Palts te verlaaten, die toen Tilly geheel in han- den viel. Mansfeld trok naar de Neder- Palts. Op zyne aankomst, werdt het beleg van Fran- kendaal opgebroken. Doch alzo Tilly hem op de hielen volgde, werdt hy genoodzaakt, de wyk te neemen naar de Elzas. De voornaamfte Phatfen van de Neder-Palts, Manheim, Hei- delberg en Frankendaal, bleeven egter nog in de magt des Paltsgraafs. De Koning van Groot-Britanjehadt, ondertusfchen, den Rid- der Digby gezonden naar Weenen, om een Verdrag tusfchen den Keizer en den Paltsgraa- ve te bemiddelen. Doch Ferdinand, ftoutge- wor-
fy) Aïtzrma F. teel, hl. 4^--|", 5J-61. Wassk>A\r I. Dc;it
f. aa yerf. 2j. |
||||
«
|
|||||
XL. Boek: HISTORIE. 425
Worden opzynen voorfpoed, hadt'er geene oq-, i6ai.
ren naar (z). Om den Koning van Groot-Bri- ------■
tanje op te houden en flaauw te maaken, zondt
hy, federt, den Graaf van Schwartfenburg naar Engeland, die den gantfchen Winter fleet met handelen, zonder iet te fluiten (a). De algemeene Staaten hadden, tegen 't uitr- XIV.
gaan van 'tBeftand, en ter gelegenheid der Bo- fJ{^ant" heemfche onlusten, geraaden gevonden, ver- ,iaar fcheiden' Gezantfchappen af te vaardigen, om Frank- de voorige verbindtenisfen met eenige Mor ryk,En- gendhteden te vernieuwen. Tot het Gezant- |e,la?i? fchap naar Frankryk, werden, zo fommigen fche Ho. fchryven, benoemd Frar.cois van Aarfens, Heer ven. van Sommelsdyk, en Gideon van Boetfelaar, Heer van Langerak (f). Doch, naderhand, moet hierin verandering gekomen zyn. Immers my is, uit de egte ftukken vanditgezantfehap, welken ik, gefchreeven, in handen gehad heb, gebleeken , dat het, door Nikolaas van der J5oekhorst, Heere van Noordwyk, Adriaan Pauw, Ridder, Raad en Penfionaris van Amfter- dam, Adriaan vanManmaaker, Ridder, eerfte •en vertoonende den Adel in Zeeland, en Adriaan Ploos, Thefaurier en gewoonlyken Raad in den Hove van Utrecht, bekleed geweest is. Zy ver- wierven eene Verklaaring van den Koning, ge- dagtekend den vierentwintigften van Gras- maand , „ dat hy gezind was, het Verbond van „ Vriendichap, met de Staaten gemaakt, te on- „ derhouden, en hunnen onderzaaten vryen „ han-
(z) Wassbnaah I. Deel, f. 3033, 34 vtrf. -36., fo-fiij, 79)
7?<5 75-77' II. Deel, ƒ. 13-iy, ati-afi, 48, 49, 51, 66-6(i. («) Kapin Tum. VU. p. 150, 191. (*) K. UriAN»r Leve» van 11. <1« Groot, W. 238. Dd 5
|
|||||
4*5 VADERLANDSCHE XL. Bok;
t«3i. r, handel in zyn Ryk toe te laaten: 't welk hy
—_ „ zig, van hunnen kant, insgelyks, beloofde." Voorts, hadden de gezanten ook last gehad, om, met de deelgenooten in den handel op Oostin- die, overeen te komen, wegens het ongelyk, welk deezen zjg hielden aangedaan te zyn, door de Nederlandfche Oostindifche Maatfchappye, die een hunner fchepen in de Indien bemagtigd hadt. Doch of hun dit gelukte, heb ik nietkon- nen vinden. De wederzydfche onderzaaten had- den eikanderen nog andere fchade ter zee aan- gedaan ; waarover ook klagten vielen. Einde- ]yk, hadden de gezanten byzonderen last van Prinfe Maurits, om den Koning genoegen te geeven, wegens het gedrag van den Heere Gas- par van Vosbergen, die, doorzyneDoorlugiig- heid,riaar Oranje gezonden was, en befchuldigd werdt, den Roomsen-Katholyken aldaar niet wel gehandeld te hebben (V). Zy keerden, fpoe- dig, en, zo ik meen, al in Gras- of Bloeimaand, te rug. Uit eenige byzondere aantekeningen , befpeür ik, dat men, in den aanvang der han- delinge, iterk geklaagd hadt, van 's Konings wege, over het dooden van Oldenbarneveld en het vasthouden van verfcheiden' andere braa- ve mannen, onaangezien 's Konings herhaalde voorfpraak; ook over een fchimpfehrift van Aarfens, dien men nietfehroomde eenen bedrie- ger te noemen, en geftraft wilde hebben. Doch de Gezanten hadden, hierop, niet dan goede woorden tot befcheid können geeven. Naar Engeland vertrokken Jonkheer Jakob van Wyngaarden, Heer van Ëenthuiztn, Jakob Ka - mer-
O) Tnftruft., Wcmor., Uneven , Rdolut. en »ndcre AitsB
van de jut!ren 161.0 en 1621. MSS, |
||||
XL.Bobk. HISTORIE. 417
|
|||||
inerüng, Penfionaris van Delft, Albert Sonk, i6n.
Albert Bruinink, Jakob Schotte en Jonkheer Fredrik van Ferwou tot Martenabuis (V). De
•Heeren van Randwyk en Joachimi trokken naar de Duitfche Hoven (e). Daarentegen was Ja- kob van Ulefeld, Rykskanfelier van Deenemar- ka, in Lentemaand, herwaards gekomen, om, uit naam van den Körting, zynen meester, een Verbond van Vriendfchap en onderlinge be- fcherming te fluiten met de Vereenigde Gewes- ten (ƒ). Wy hebben, te vooren (g), gezien, dat de verbindtenisfen met Zweeden, de Hanze- steden en de Duitfche Hoven, voor eenige jaa- ren, gemaakt, de vriendfchaptusfchenDeene- , marke en deezen Staat niet weinig hadden doen verkoelen. Doch het aanwasfend gezag van 't Huis van Oostenryk deedt Christiaan den IV. omzien naar eene nieuwe verbindtenis met de Vereenigde Gewesten. Men trof ook een Ver- Verbond bond, op den negenden van Oogstmaand, waar- met D"; by, onder anderen, bedongen werdt, dat de Verdragen, met de nabuuren der Deenen, in den jaare 1613 en federt geflooten, niet ten nadeele vanDeenemarke zouden mogen uitge- legd worden. Voorts, zou men, wegens den onderftand, dien men eikanderen verfchaffen zou, nader overeenkomen, in eene Byeenkomst van wederzydfche Gemagtigden, die, federt, teBreemen, gehouden werdt. Doch men kwam hier niet volkomen overeen. Ook werdt het welk niit getroffen Verbond niet bekragtigd, door Ko- b«*«g- ning wordt.
Ci/) Aitzema I. Deel, bl. ii.
(« ) AtTZEMA I. Deel, bl. 26.
(/) Rcfol. Holl. y Maart—ü April 1621» il."20, 17, 28,44.
(.2) XXXVII. Botk, til. 60, Bi.
|
|||||
4*8 VADERLANDSCHE XL. Boek;
i62i. ning Christiaan (Jï). De gezanten van Lubek
-------en Hamburg, die in den Haage waren, deeden
hun best, om het bevestigen van dit Verbond
te beletten. Ook maakte Amfterdam zwaarig- heid in eenige uitdrukkingen, die in het zelve gevonden werden (/). Wyders, ontving men , dit jaar, in den Haage, gezanten van de Graauw- bunders, van Geneve (k), en van den Keurvorst van Brandenburg, die allen, op hun verzoek, met geld onderfteund werden. Ook deedt de Koning van Poolen den Staaten wederom zyne bemiddeling aanbieden (f), die, gelyk meer- maaien, beleefdelyk afgeweezen werdt (ni). Verbond Met den Keurvorst van Brandenburg werdt, met den op den vierden van Zomermaand des jaars vor«" ^22» een Verbond van onderlinge Belcher- Branden- ming getroffen. De Staaten beloofden, byhet burg, zelve, den Keurvorst te zullen handhaaven in zyn Regt op Kleeve, Gulik en Berg: waartegen de Keurvorst een Regement van duizend kneg- ten, in der Staaten dienst, zou onderhouden, zo lang dit Verdrag duurde, 't welk bepaald was op twintig jaaren, na dat hy in't gerust be- zit der gemelde Landen gefteld zou zyn; en nog vyf honderd man, voor den tyd van een jaar. Voorts zou hy den Staaten een derde vol- doen van de buitengewoone kosten, vereischt tot het bemagtigen van eenige PJaatfen, in de genoemde Landen Cn). 't Her-
(h') Refol. Holl. 24 jfan. 1622. hl. 24.
CO Aitzfma I. Dcd. bl. 40-44. (_/c) Refol. Holl. \y, 20liec. 1621. hl. 254 ,257. 15, 24 Maart
lf>2?. hl. 4.3, 58. ( l ~) RefVil. HoH. 25 May — ad 'ftmy 1621. bl. IJ5.
(m) AnZBMA I. titel, bl. 4;!, 49. lu) Zie AllZEM/i l. ü:ä, til, »4. |
||||
^
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 429
't Hervatten van den oorlog met Spanje en njfI<
met de Spaanfche Nederlanden gaf gelegen-------->
heid tot de opregting der Westindifche Maat- XV.
fchappye, waarover men, tot hiertoe, geraad- 9Prc'£* pleegd hadt. Het Oktroi voor vierentwintig „°rVJ« jaaren, welk deeze Maatfchappy verwierf, was, indifche op den derden van Zomermaand, getekend. Mant« De Maatfchappy werdt in vyf Kamers ver- fchaP" deeld. De Kamer Amfterdam, die vier negen- pye* de deelen der Maatfchappye uitmaakte, zou beftierd worden door twintig Bewindhebbers: de Kamer Zeeland beftierde twee negende dee- len , door twaalf Bewindhebbers, en de Kamer van de Maaze, van 't Noorderkwartier, en van Friesland met Stad en Lande, ieder een negen- de ,door veertien Bewindhebbers. Op zaaken van gewigt, zou eene Vergadering van negen- tien Perfoonen befchreeven worden, agt uit de Kamer Amfterdam, vier uit Zeeland, en twee uit ieder der drie andere Kamers : waarby de algemeene Staaten den negentienden voegen zouden. Elke Bewindhebber en Hoofddeelge- noot moest, in de Kamer Amfterdam, zesdui- zend , en in ieder der andere Kameren, vier- duizend guldens aandeel hebben in de Maat- fchappye. Zy werdt, voor den tyd van agt jaa- ren , vry verklaard van inkomende en uitgaan- de regten. Voorts, zou zy, door de Staaten, met zestien Oorlogsfchepen en vier Jagten be- fchermd worden; waarby zy een gelyk getal van Oorlogsfchepen en Jagten voegen moest. De overige punten van het Oktroi hadden veele overeenkomst met dat der Oostindifche Maat- fchappy (0). Ëen jaar laater, werdt der West- in- C«) Groot-Phlutatb. I, Detl, kol. 565,.'577.
|
|||||
430 VADERLANDSCHE XL.Bcm*.
itfgtj indifche Maatfchappye, met uitfluiting van al-
*■—=ss Ie anderen, de ZoutvaärtopP»«/o del Key toe- gedaan (/>). Maar die van Hoorn, geholpen van die van Enkhuizen en Medenblik, kantten zig hier zo ernftelyk tegen, dat hun de vrye Zoutvaart vergund werdt; fchoon zy 'er, be- lemmerd door de Spanjaards, niet veel voor- deels uit haalden(^).'tLiep, ondertusfchen, aan, tot in 't jaar 1623, eer de Maatfchappy in ftaat was, om eene Vloot in zee te brengen. Wy zullen, in 't vervolg, meermaalen, gelegenheid hebben, om van haare verrigtingen te gewaa- gen. De algemeene Staaten maakten,dit jaar, ook verfcheiden' fchikkingen op de beveili- ging van de vaart in de Middellandfche zee, die niet dan met kennisfe der Admiraliteits- Kollegien, en door Koopvaardyfchepen, wel- ken behoorlyk van manfchap en gefchut voor- zien waren, mögt ondernomen worden (f). XVI. In Frankryk, was, dit jaar, wederom een Oniusien binnenlandfclie Kryg ontdaan tusfchen den Kö- ln Frank- njng en jjg Hugenooten, die, federt het her- ^ ftellen van den Roomfchen Godsdienst in Bearn, gemord hadden, over'tfchendenvan verfchei-
den'vryheden, hun, by plegtige overeenkom- sten , beloofd; en die, tegen 's Konings verbod, Vergaderingen hielden, te Rochelle, om orde te ftellen op hunne zaaken. Zy waren, hierop, voor weêrfpannelingen verklaard. De Koning maakte zig, in dit jaar, meester van verfchei- den'fterk e Plaatfen, die hun, te vooren, tot hunne verzekering, waren afgedaan. Midler- wyl,
O) Groot-Plakaatb. ï.Bed, kot. 579. Aitzbma I. Dee!,bl.Oi,
enz.
(.?) Velius Hoorn, U. 605. CO Crooi ria!:a'»A. I. DdeP, hl. 896, 898, 903, 922. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 431
|
|||||
wyl, zonden die vän Rochelle Gemagtigden i&ji.
herwaards, om onderftand te verwerven van de Staaten; die wel ongaarne zagen, dat hun-
de geloofsgenooten, in Frankryk, verdrukt werden; doch met den Koning in een Verbond ftonden; welk het belang van den Koophandel en andere redenen niet gedoogden, dat ge- fchonden werdt. Zy lieten de Rochellche Ge- magtigden egter zo lang in den Haage, dat zulks den Franfchen Gezant, Du Maurier, in 't oog ftak. Hy viel 'er klagtig over aan de Staaten: te gelyk gewaagende van zeker fchip met wapenen, welk men, van hier, naar Ro- chelle hadt zoeken te voeren, en van zekere fchimprymen op zyneMajefteitvan Frankryk j die, hier te Lande, verfpreid werden. Doch men wees hem aan, dat de Rochelfche Gemag- tigden hier nooit openlyk waren aangenomen, en dat het voeren van wapenen naar Rochelle , buiten kennis der Staaten', gefcbied ware 1 ook werdt 'er onderzoek gedaan op dé verfpreiders van het Schotfchrift (*); doch het digten eri verfpreiden van diergelyke werkjes,fchoon't, in den aanvang deezes jaars, wederom, by o«- penbaaren Plakaate, verbooden was (/), ging thans zo zeer in zwang, dat men den Heere van Sommelsdyk, ih Herfstmaand, een fchimp- fchrift t'huis zondt, waarin hy zelf, met lely- ke trekken, werdt afgemaaid. Het Hof deedt onderzoek op den maakeren drukker(«);doch ik Weet niet, dat zy ontdekt werden. Wat den binnenlandfchen kryg in Frankryk betreft; hy ein-
<?/)Refb1.HolI. 11 Sept.%Oiïü1i. uDec.t<Sïo. lil, 175.214,ssö.
(O <;root-Plakaatb. I ücel, kel.+w. ' («O Kefol. Holi. 24 Se/t. ï6n. tl. iv*«
|
|||||
432 VADERLANDSCHE XL. Boek:
1Ä21. eindigde, in Wynmaand des volgenden jaars,
■—— met een Verdrag, volgens welk, alle de Sterk- ten der Hugenooten geflegt moesten worden. Rochelle zelf, de eenigfte fterke Stad, die zy nog behielden, werdt genoegzaam in bedwang gehouden, door het Fort Louis, welk de Ko- ning bezet hadt (v~). ■■ xvil. In de Nederlanden, werdt de veldtogt des Togt volgenden jaars, niet voor Bloeimaand, aan- uaar Bra- gevangen. Prins Maurits fchilcte zynen Broe- bant. ^er ^ predik Henrik, met vyftienhonderd kneg- i522. ten en zeven Kornetten Paarden, naar klein Bra- bant, 't Huis Rustenburg aan de Demer werdt ingenomen, verfcheiden' Dorpen gebrand, en drie- of vierhonderd boeren, die brandfchat- ting weigerden, gevangen genomen, welken egter, om een gering losgeld,geflaaktwerden. Marquette, die deezen togtbywoonde, ftroop- te tot voor de poorten van Brusfel. Frednk Henrik zelf toog tot voor Leuven. Doch de vyandlyke Ruitery, die zeer fterk was, kwam haast op de been, en noodzaakte de onzen de wyk te neemen naar Breda. Men wil, dat het voornaam oogmerk van deezen togt geweest zy, den Graaf van den Berge, die, met zyne Ruitery, de wervingen des Hertogs van Bruns- wyk belemmerde, van den Rynkant, herwaards te trekken (V). Spinola Van 'svyands zyde, werdt 'er iet wigtigers belegert ondernomen. Spinola hadt het oog geworpen Bergen op Bergen op Zoom: doch om de onzen te mis-
opZoom. * ° je; O) Daniel Journal HHr. (Je Louis XIII. p. xxij. Wasse-
naar I. Dtel, f. 49. 71. Hl. üecl,f.zü, 73, ow IV. D*ilw f. 64. Aitzema I. Deel, il. 04. (w ) Mtmoir. tic Feeder. Henri, f. 6, 7
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 433
leiden, zondt hy Graaf Henrik van den Berge * i&aif
in Hooimaand, naar Kleefsland, die zig, op ——** den zeventienden, van Goch raeefter maakte. Prins Maurits was hem gevolgd, met de Staat- Fche manfchap, die by Schenkenfchans verza- meld was. Zyn Broeder lag omtrent Rees, met de rest van 't Leger (#). Zo weinig kommer hadt Maurits voor Bergen op Zoom, dat hy het grootite deel der bezettinge de Stad hadt doeri ruimen, om 't Léger by Rees te verfterken; niet meer dan vyf vendelen Voetvolks binnen ■de Vesting en de mafte Sterkten laatende, nevöns drie kornetten Paarden. De Ruitery kreeg ook, federt, last om te vertrekken. Doch. Juftinus van Nasfau, Bevelhebber van Breda, Verzekerde Ryhove, die dit Paardenvolk ge- fcoodt, dat Spinola op Bergen loerde, en drong hem te rug te keeren. Allengskens kreeg men 'er volkomene zekerheid van: waarop de Stad, fchiélyk,van nieuwe bezetting, uit Zeeland, üit Rotterdam, en uit Breda, voorzien werdt. Op den agttienden, ontdekte men den vyand tusfchen de Stad en Wouw. Don Louis de Ve- Steeri- lasko maakte zig,dien dag, meeftervan Steen- ^[j^ bergen, dat onverzien was van manfchap, en ren, niet verfterkt (y). Voorts rukte hy voor de' Stad, die nu dagelyks van volk en voorraad voorzien werdt. De belegerden deelden eenen moedigen uitval met drieduizend man. 't Ge- fchut der Spaanfchen begon eerlang te fpee- lenopde Stad;doch veroorzaakte weinigfcha- de. Men deedt zyn best, om hun den toevoer té
(x~) Memnfr. de Freder. Henri p. f,
OO Mcmoir. de Ftedcr. Henri ƒ>. ü, 9. X. Deel. E e
|
||||
434 VADERLANDSCHE XL. Boek,
|
|||||
1622. af te fnyden, waarop het verloopen van veele
" vyandlyke knegten volgde. Nogtans naderden
de belegeraars de Vesting, dagelyks, meer en
meer,maakende zig, iri Oogstmaand, meeiler
van eenige buitenwerken, niet zonder verlies
van Wederzyde. In de Stad, liet men niet af
van fchieten en arbeiden aan de werken (z):
in welken ftaat, de belegering bleef, tot op
het einde van Oogstmaand, wanneer de Graaf
van Mansfeld, met een' aanzienlyken hoop
volks, naar Bergen kwam, tot ontzet (V).t
XVIII. Wy lieten deezen Graaf laatst in de Elzas,
tfngeif met zvn Leëer' voorneemens om, van daar,
van den wederom eenen inval te doen in de Neder-
Graave Palts. Koning Fredrik, die zig, tot in de Lente
Yj*n deezes jaars, in den Haage, onthouden hadt,
feid^'m was'toen' neimetyk van daar vertrokken, in
de Ne- den Briele fcheep gegaan, en, tusfchen Calais der-Palts, en Dieppe, aan land geftapt: van hier, toog hy, flegts van twee Perfoonen verzeld, te paarde, doorParys, Chalons en Toul, en voorby Nan- cy, in dertien dagen, naar Lindau, in de Ne- der Palts. Hy hadt, te vooren, Hertog Chris- tiaan vanBrunswyk en denPrins vanBaden-Dur- lach bewoogen, om, ten zynen behoeve, een Leger op de been te brengen. Hertog Christiaan was een Broeder des regeerenden Hertogs van Brunswykj-FmHÄ Ulrich. Hy was Ritmeefter in Staaten dienst, en bereikte thans niet boven de tweeentwintig jaaren. Men wil, dat hygee- ne tien Ryksdaalers ryk was, toen hy aan 't werven ging. Doch hy was zo bemind by 't Krygsvolk, dat hy haast eentamelyk Leger op de
(z) Memoir. de Freder. Henri p. 10, 11.
£«J Aitzema I. Deel, II. 117-120. |
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 435
de been hadt (b~). Hy maakte zig meefter van
eeniyje Plaatfen in het Graaffchap van der Mark. Doch de Graaf van Tillyen Don Gonza- les de Cordua beletteden hem en den Prins van Baden zig te vereenigen met het Leger onder Mansfeld, welk tot aaii Germersheim genaderd was, toen Koning Fredrik zig, onverwagt, by hetzelve vervoegde. Den Prins van Baden, den zesden van Bloeimaand, geflaagen zynde, viel Tilly op het Leger, onder Koning Fredrik en den Graave van Mansfeld, welk, insgelyks, op de vlugt gejaagd werdt. Dit gebeurde op den elfden van Zomermaand. Weinige dagen laater, behaalde Tilly ook eenig voordeel op Hertog Christiaan, dien hy egter niet verhin- deren kon, met een goed deel van zyn volk, tot by Manheim, door te dringen. De Keizer- fchen, federt, eene merkelyke verfterking van volk bekomen hebbende, hielden deMansfeld- fchen en Brunswykfchen genoegzaam ingefloo- ten, tusfchen Manheim en Heidelberg. In dee- zen ftaatderzaaken, kwam 'er een gezant van den Koning van Groot-Britanje in't Leger, om Koning Fredrik te raaden tot het afdanken van Mansfeld. en tot het vereffenen van zyn géfchil met den Keizer, door onderhandeling. Hy, ziende geenen kans, om eenig voordeel te be- haalen , op zyne vyanden, befloot hiertoe ge- reedelyk. De algemeene Staaten zogten Mans- feld toen aan, om, met zyn Leger', in hunnen dienst over te gaan, hem, in drie maanden tyds, zesmaalhonderdduizend guldens beloövende. Hy Het zig ligtelyk beweegen. AUeenlyk was 'c
(*5 Meraoir. de Frcder. Henri p. 5.
Ëea
|
||||
436 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1622. 't moeilyk, uit de Palts en op Staaten bodem te
------- geraaken. Doch hy bediende zig, ten dien ein- de , van deeze list. Hy liet den Graave van ïilly en den Koning van Frankryk beide wee- ten, dat hy, afgedankt zynde, door Koning Fre- drik, genegen was, den Keizer of Koning Lo- dewyk te dienen. De Aartshertogin zelve werdt, doorhem, aangezogt. Men maakte hieruit op, dat hy den dienst des P ütsgraafs wilde verda- ten, ïilly, zyne overwinningen in de Neder- Palts willende vervolgen, gaf hem gelegenheid , Ily trekt om te wyken met zyn Leger. Hy trok dan op , naar in't beginvan Oogstmaand, en nam eenen groo- £ ut. ten omweg, door Lotharingen, Henegouwen en Namen, naar Brabant. Koning Fredrik, dien hyeen ftuk wegs geleidde, bleef eene poos te Sedan, en keerde, eerlang, naar Holland. Don Gonzales de Cordua, vermoeden of kennis ge- kreegen hebbende van Mansfelds oogmerk, verliet Tilly, den naaften weg inflaande, naar Slag by Brabant. By Fleuri, in 't Graaffcliap Namen, Fleuri. ontmoetten de twee Legers eikanderen, en ge- raakten , op den negenentwintigften van Oogst- maand, ineen hevig gevegt, waarin geen van beide zig de overwinning kon toefchryven. Hertog Christiaan verloor hier zynen arm (V). Zeven uuren hadtde ftrydgeduurd, toen Mans- feld zig een' weg gebaand hadt, om den togt voort te zetten. Hy kwam op den tweeden van Herfstmaand aan in de Langeftraat, daar hy zig nederiloeg;hebbende, opdeezenlangenen lastigen togt, midden in de Hondsdagen, en meest door vyanden land, onder een geduurig ge-
CO Blemoir. de Fr;d;i;. Henri f. 13.
|
||||
XL.Boek. HISTORIE. 437
gebrek van mondbehoeften, omtrent vierdui- ig2«.
zend man verlooren: die, ten deele, verloopen, -------
ten deele, in den flag, ten deele, door ongemak,
omgekomen waren (</). NaMansfelds vertrek uit de Neder-Palts, maakteTillyzig, ftormen- derhand, meester van Heidelberg, en daarna van Manheim, by verdrag. Ook lloeg hy 't be- leg voor Frankendaal, de eenigfte fterke Plaats, die 't nog voor den Paltsgraave hieldt: al het welke voorviel, terwyl Koning Jak ob zig, door eene looze Vredehandeling, te Jirusfel, tus- fchen den Keizer en den Paltsgraave; waar- van hy middelaar zyn wilde , fchandelyk, liet ophouden (e). De aankomst der Mansfeldfchen ftak den 't Beleg
belegerden binnen Bergen op Zoom een hert van Ber' onder den riem, en moedigde henaantotnieu- f^,j£p we uitvallen. Doch 's Graaven volk, tot op wordt omtrent zestienduizend man gefmolten zynde, opgebro- was niet in ftaat om 't beleg te doen opbree- ke11, ken. Ook was het flegt voorzien van wape- nen , en hadt in langen tyd geene betaaling gehad. Beide werdt het hun verzorgd, doorde algemeene Staaten, te Tilburg, alwaar zy zig, eerlang, nederfloegen. Ondertusfchen werdt het beleg van Bergen op Zoom, de gantfche Herfstmaand door, voortgezet. De belegeraars deeden hun best, om de buitenwerken te be- magtigen: waartegen de belegerden zig, met ondermynen en uitvallen, wakkerlykweerden. Veelligt, zou de vyand, door den tyd, mees- ter geworden zyn van de Stad. Doch de aan- komst frf) Aitzema I. Deel, W. 116, 120, iai, m, 13a.
E, sj Rapin To:;t. VUt p, 191, i</z. Ee 3
|
||||
438 VADERLANDSCHE XL.Bof.ic.
1622. komst van Prinfe Maurits, met het Staatfche
-------Leger, deedt hem 't beleg opbreeken. De
Prins hadt, in Oogstmaand, ondernomen, 's
Hertogenbosch te verrasfen ; doch deezen toe- leg mislukt zynde, was hy wederom gewee- ken naar 's Graavenwaard: van hier brak hy op, in 't laatst van Herfstmaand, doende 't Leger te fchepe afzakken tot voor Geertruidenberg. Hy leidde het, van daar, naar Roozendaal in de Baronnye van Breda, alwaar de Graaf van Mansfeld zig, .op den tweeden van Wynmaand, by hem voegde. Dien zelfden dag, werdthet beleg opgebroken, onaangezien Graaf Henrik van den Berge, tot verfterking van hetSpaan- fche Leger, van den Rynkant herwaards geko- men was. Prins Maurits vondt niet geraaden, den wykenden vyand te vervolgen. Zyn Le- ger bleef, tot den drie-entwintigften, by Roo- zendaal, waarna het de winterlegeringen be- trok: 't welk de vyand, eenigen tyd te voo- rcn, in de onzydige Landen van Gulik en Klee- ve, reeds gedaan hadt (ƒ). Kortte vooren, hadt Graaf Ernst van Nasfau, in twee dagen tyds, Potains Steenbergen herwonnen (g). In Herfstmaand, iogi te- deedt Fiiips de Zoete, gszeidHautain, Bevelheb- gen de ber van Sluis, eenen togt tegen de Keurlingen Keurlin- eene fo0It van f0idaaten ? jn Vlaanderen aan- genomen, om 't Land van brand fchatting te vryen, en gewoon, geen kwartier te geeven. Ook gelukte het hem, eenen Hopman en hon- derdentwintig gemeenen te vangen: doch de boeren waren zo lterk op de been gekomen, dat
(/") Mctnoir. de Ficder. Henri f. 15, 16. Aitzema Bce*
II. t22. IftJ, 124) I25'
Qg~) Mcinoir. dekretier. Henri p. 16.
|
||||
XL.Boer. HISTORIE. 43fr
dat hy geenen kans zag, om verdere brand- ifos.
fchatting op te haaien (Ä). Ten zelfden tyde,-------
deeden de vyandlyke bezettingen van Lingen, Devyand
Grol en Oldenzeel eenen inval in de Zevenwol- leven- den; daar zy egter, derwyze, ontvangen wer- woiden. den, dat zy haast te rug moesten. Eenig volk, door Prinfe Maurits afgezonden, trof hen op den hertogt aan, te Ommen. Hier waren zy geweeken, in de Kerk, die egter niet te houden was. Ook gaven zy zig fpoedigover, agterlaa- tende hun geweer; en eene maand folds «tot losgeld, beloovende. Te Ommen, werdtfe- dert eene fchans gelegd (*), die nog onder- houden wordt. De Graaf van Mansfeld hadt zig, na 't ont-
zet van Bergen op Zoom, naar den Haage be^ geven, om betaaling te vorderen, en omtever- neemen, wathy, met zyne benden, die 't veld nog hielden, ten dienfte der Staaten endesKo- nings van Boheeme, die nu wederom in den Haage was, verrigten zou. Men voldeedt hem, zonder uitftel, en men vondt haast gelegenheid, om zig, op nieuws, van hem te dienen. 't Verdrag, in den jaare 1611, door Gemag- XIX.
tigden der Staaten, bewerkt, tusfchen Graave Oostfria- Enno en deStadEmbden(£), bleefnietlangin fjj^"* kragt. De onlusten reezen, door den tyd, zo hoog, dat die van Embden den Graaf, in 't jaar 1618, in hegtenis namen. De algemeene Staa- ten , gewoone middelaars in deeze gefchillen, deeden hem, egter, op vrye voeten ftellen (/), en
(Ä) AlTZr.MA T. ritil, tl, 152.
I i) Memoir. de Freil. Henri p. 14. Aitzema I. DctL l'.,izz*
(*■) Zit XXXVII. Botk.hl. 5>
C Ó Baubart. Mcmor. XI. nöek, tl, 95.
Ee 4
|
||||
44» VADERLANDSCHE XL. Boek,"
|
|||||
160.2. en bewerkten, in Zomermaand des volgenden
=-------jaars, een nieuw Verdrag, aan welks naarko-
ming, de Staaten de hand hielden, door debe-»
zetting, die zy in de Stad Embden en in de Sterk- te Lieroord gelegd hadden. Doch na 't uitgaan van 't Beiland zogt Graaf Enno zig en zyn Graaf- fchap te doen aanmerken, als onzydig: ook ver- wierf hy dit, eerlang, by de Äartshertoginne Izabelle, mids hy zorg droege, dat de Vesting Lieroord geruimd werdt, door de Staatfche be- graaf zettjng. Hy deedt zyn best, om de Staaten hier- Enno toe* te beweegen, Doch zy hadden 'er geene dringt pp ooren naar. Zy verzogten hem, beleefdelyk, het nu- (jat Zy (je Vesting nog eene wyle tyds mogten Lier- bezet houden, endeeden, midlerwyl, de ver- eerd, vallen' werken derzelve herftelien. Hy beriep zig j daarentegen, op de belofte, voorheen, door de Staaten, gedaan. Men overwoog 'sGraa- ven eisch met Prinfe Maurits, die begreep, dat men zyn woord behoorde te houden; doch dat het te wenfchen ware, dat men Graaf Enno be- weegen kon, om'er nietfterkopteftaan, alzo het te dugten was, dat de vyand het Huis, ter- flond, zou bezetten. Terwyl hierover, met fchryven en herfcbryven, gehandeld werdt, rees 'er nieuw ongenoegen tusfchen den Graa- ve en de Stenden van Oostfriesland, over 't ftuk der belastingen, waarin de Staaten, als midde- 't Welk laars, gemengd waren. De ontruiming van Lier- ie Staa- oord werdt, hierop, verfchooven. In Bloei- ten ver- maand des jaars 1621, kwam Sixtus van Amama fchiuven. jn ^Qn j-jaage : ujt 's Graaven naam, Iterk aan- houdende op deeze ontruiming, en zelfs op die van Embden, welk, buiten 's Graaven kennis,, door de Staaten, bezet was. De gefchillen met de
|
|||||
XL.Boek. HISTORIE. 441
de Stenden en vooral met Embden moesten, 1(y22.
zyns oordeels, door 't Keizerlyk Hofgerigt, —----
niet door de Staaten, bellist worden. Amama's
voorftel werdt onderiteund, door den Groot- Britannifchen Gezant Karleton. Prins Maurits en de Gemagtigden tot de Oostfriefche zaaken oordeelden, eindelyk, dat men verpligt was, Lieroord te ruimen, en den Graave Afte van onzydigheid te geeven, zo hy belooven wilde , de buitenwerken der Vesting te doen Hegten, en 't Huis niet wederom te doen bezetten door krygsvolk van de Spaanlche zyde. Doch deeze voorwaarden werden niet aangenomen. Hierop volgde, in 't begin deezes jaars, 't beflaan van eenige Embder fehepen in Spanje, 't welk de Staaten agterlyker maakte, in 't handelen, met den Graave: die, in Bloeimaand daaraan, ee- nen fcherpen Brief fchreef aan de Staaten, waar* in hy klaar en onbewimpeld antwoord verzogt* of men Embden en Lieroord begeerde te rui- men, of niet; zullende hy, na't ontvangen van zulk een antwoord , met zyne vrienden en bloedverwanten, overleggen, wat hem te doen zouftaan. Opditfchryven, verzogten de Staa- ten den Graave, Gemagtigden naar den Haa- ge te willen fchikken, om de hangende ge- fchillen aldaar af te doen. Hy antwoordde, dat hy van geene gefchillen wist, die niet, door den gewoonen weg van Regte, bellist konden worden; dat hy, hierom, de bezen- ding naar den Haage noodelooshieldt, en nog- maals verzogt, dat men Lieroord, zonder lan- ger uitftel, ontledigde van bezetting. In deezen ftaat der zaaken, was de Graaf ivTan.<f«i(j
van Mansfeld in den Haage gekomen: dien ™ic itl |
||||
44* VADERLANDSCHE XL. Boek
|
|||||
Hfra. men eerst afbetaalde, en van eenig gefchut
------- voorzag. Toen zondt men hem, met zyne
friesland. Ruitery, naar den Rynkant (ni), om aldaar de
Winterlegeringen te betrekken. Doch de Kei- zerfche troepen beletteden hem dit, hemnood- zaaken de, van Schenkenfchans, den Ysfel langs , benedenwaards, te trekken. In Slagtmaand, viel hy in Oostfriesland, niet zonder kennis, meent men, van Prinfe Maurits en van de voor- naamften uit de Regeeringe der Vereenigde Ge- westen , en tot heimelyk genoegen van de gant- fche Vergadering der Staaten, die lang een kwaad- oog gehad hadden , op den bedek- ten handel van Graave Enno en Spinola. Mans- feld eischte driemaalhonderdduizend Ryksdaa- lers van Graave Enno, of overlevering zyner vaste Huizen, van welken hyzig, kort hierop, meester maakte, den Graaf zelven, op eendee- zer Huizen, zo goed als gevangen houdende. Klagtet!, Enno viel terltond klagtig aan de Vereenigde aan de Staaten, over deezen vyandlyken inval. Uit de Staaten, $taci Embden kwamen zelfs Gemagtigden in zcTin!6" den Haagc, die gelyke klagten deeden. ]Je Staa- vai. " ten verklaarden, geene kennis te hebben van Mansfelds onderneeming; gelyk 'er de Verga- dering ook geene kennis van fchynt gehad te hebben. Doch zy deeden geene crnftige poo- gingen , om Mansfeld uit Oostfriesland te doen verhuizen. Midlerwyl, handelde men, in den Haage, wederom, over de gefchillen tusfchcn den Graave en de Stenden: welke handeling lang gerekt werdt. RudoIfChristiaan, 's Graa- ven oudfte Zoon, kwam, op't einde desjaars, in
. Qtn~) Memoir. de FreckT. Henri p. l{r.
|
|||||
XL.Boetc. HISTORIE. 443
in den Haage, begeerende, dat de Staaten hun- «fes.
ne magt gebruiken zouden, om Mansfeld, uit —----
een onzydig Land, gelyk Oostfriesland was,
te verjaagen. Doch de Staaten verklaarden, dat zy, uit aanmerking van de dienften, hun, voor- heen , door Mansfeld, gedaan, hiertoe niet be- fluiten konden. Nogtans zonden zy, in Louw- maand des jaars 1623, de Heeren Muis en Schaf- fer naar Oostfriesland, die egter geenen uitdruk- kelyken last hadden, om Mansfeld te doen ver- trekken ; maar alleen om eenen beteren voet te beraamen, op het invorderen der brandfchat- tingen. De Staaten oordeelden 't van hun be- lang, datMansfelds Leger op de been gehou- den werdt, en zogten, midlerwyl, hunne Bond- genooten te beweegen, om hiertoe de hand te leenen. 'tLiep tot diep in 't najaar aan, eer men ernftelyk begon te handelen, over 't vertrek der Mansfeldfchen, uit Oostfriesland, 't Ge- west was nu kaalgefchooren(>/), en Graaf En- no gedwee gemaakt. Groot-Britanje en Zwee- den drongen de Staaten fterk, tot het bevorde- ren der ontruiminge. De Staaten van Stad en Lande klaagden ook, dat zy 't Leger van Mans- feld niet langer voorzien konden van mondbe- hoeften. Men vreesde, daarenboven, voor ee- nen inval desGraaven van Tilly, die deOost- friefche grenzen reeds naderde. Ookhadtmen, in Hooimaand, beflooten, voor rekening van de Ridderfchap, de Steden Norden en Aurik en den Huismans Stand van Oostfriesland, be- nevens de Heerlykheden Ezens en Witmund, drie tonnen Schats op te neemen, tot voldoe- ning («) Misfive van A Joachimi m /tnitrln in i&NotuI, van Zeel.
Il Sépt. 18 Aoy. 1623. M. 213, 274, 275. |
||||
444 VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
1622. ning van de Mansfeldfche troepen (n), en vyf-
>------- tigduizend Ryksdaalers te fchieten, tot betaa- ling der zeshonderd man, binnen Embden be- zetting houdende. Doch 't liep nog lang aan, eer de genoemde Oostfriefche Stenden zig ver- binden wilden, om de drie tonnen fchats we- derom af te leggen. Zy kwamen 'er egter, al- lengskens, toe, op Ezens en Witmund na: 't welk gelegenheid gaf, dat de Staaten,eerlang, de Huizen in deeze twee Heerlykheden en ee- nige anderen bezetten deeden, nadat dezelven, Zy doen door de Mansfeldfchen, ontruimd waren. De Mansfeld Staaten, den Graave van Mansfeld toen hon- venrek- derdenvyftigduizend guldens verfchaft heb- OosJ. bende op rekening, verpligtten hem, eindelyk, friesland, gantsch Oostfriesland te veriaaten, in Louw- maand desjaars 1624. Wyzullen,hierna,zien, wat gebruik verder gemaakt werdt van zyn Le- ger. Graaf Enno viel toen wederom klagtig, over 't bezetten zyner Huizen en der Vesting Lieroord. Ook zogten die van Embden hunne verfchillen met den Graave, door bemiddeling der Staaten yte doen vereffenen. Doch dit laatfte gelukte niet. De meeste Huizen werden egter ontruimd, na dat men de Vestingwerken,door Mansfeld, daaraan gemaakt, geflegt hadt. De Staaten booden ook aan, Lieroord te veriaaten , zo hun behoorlyke verzekering gedaan werdt, dat deeze Vesting niet wederom bezet zou wor- den, en zo de Aartshertoginlzabelle den Graa- ve eene Acte van onzydigheid leverde, tot ge- noegen van hunne Hoog-Mogendheden. Doch hiertoe was deeze Vorstin niet te beweegen. Lier-
O) RefV. IIo'l. \4Jtdy Lf'Sfpt. 5Dccifoz. bl,66,104,178.,
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 443
|
|||||
Lieroord bleef, derhalven, in de magt der Staa- i<52a.
ten, en Graaf Ennodeedt, federt, niet dan ver---------
geeffche poogingen, om hen dit Huis te doen
ruimen (0). Doch zyne andere vastigheden wer- den hem wederom overgeleverd (p). 't Verhaal derOostfriefche zaaken, dat niet wel afgebro- ken kon worden, heeft ons gevoerd buiten de orde van verfcheiden' andere gebeurtenisfen, van welken wy nu verflag zullen doen. Weinige weeken na 't ontzet van Bergen op xx.
Zoom, ondernam Prins Maurits, in Slagtmaand Aanflag desjaars 162 a, eenen aanflagop Huist, of, vol- JanJn,!" gens geloofwaardiger berigten (q), op Antwer- rfu# au" pen. Hy deedt agtentwintig vendelen knegten fcheep gaan. Doch een fchielyke opkomende vorst, en felle Noordoostenwind verhinder- den den toeleg (f). AandenRynkant,was, dit jaar, weinig voor- Paapen-
gevallen. Alleenlyk hadt de Prins van Chimai, m»»s vesr in Sprokkelmaand, 't beleg geflaagen voor da looreD« fchans Paapenmuts, die, in 't jaar 1620, door Prinfe Maurits, geftigt was. Doch de fchans , werdt niet regt aangetast, voor Slagtmaand, wanneer Graaf Henrik van den Berge 't beleg geboodt. 't Liep nogtans aan tot den derden van Louwmaand des volgenden jaars, eer zy zig overgaf, by verdrag waarby de bezetting alle krygseer bedong (f). De aanhoudende kaaperyen van die van Al- Verdra?
eiers en Tunis hadden de Vereenigde Staaten met die
j vnnTunls
aoen V""1UU" (#) Aitzema I. Deel, hl. 97-105,131,1615, 224-22!!, 343-3 -o.
(p) Refol. Hol!. 7 Maart io, 15 May 1624. il, i4, 99, 65. (4} Menioir. de Freder. Henri p. 17. (r) Wassenaar IV. Deel, f. 72. Aitzema I. Deel, U. 132.
(t) Wassenaar I« Otel, /• 65. II. Deel, /, ?tj. Auz&ïm I. fiul, tl. 16G. |
|||||
44<S VADERLANDSCHE XL. Boe*.
|
|||||
1622. doenbefluiten, tot het afvaardigen van Korne-
—— lis Pynaker, Hoogleeraar te Groningen, naar en ai- deeze twee Zeelieden (V). Hy vertrok in Hooi- *ers* maand, met last om te bearbeiden, dat de Ne- derlandfche Koopvaardyfchepen niet meer on- derzogt werden door de Turkfche Kaapers, en dat de gevangen' flaaven werden vrygegeven. Hy flaagde gelukkiglyk, in zyne handeling , floot een Verdrag met die van Tunis («) en Al- giers , en keerde in Grasmaand des volgenden jaars te rug. Sedert gaven de Staaten verfchei- den' Ordonnantien in 't licht, tot beveiliging van de vaart en handel in de Middellandfche zee en Levant, 't yoeren van Spaanfche goede- ren derwaards werdt verbooden. Ook werden de fchepen voorzien van Zeebrieven, waarby verklaard werdt, dat zy geene vyanden goede- ren inhadden (V). Verfclill In de Vereenigde Gewesten, was , dit jaar, over het wederom verfchil gereezen, over het aandeel, 'an Gei- ^at e^'m ^egemeenebasten, te draagen hadt. deriand" Gelderland en Overysfel, die vyf en een halve en Over- en drie en een halve guldens in de honderd ysfel ia droegen, beweerden, dat zy, voor een merke* Ae ge" lyk gedeelte, brandfchatting moetende betaa- luten. kn aan den vyand, ieder een ten honderd min- der behoorden op te brengen. De meefte Ge- westen bewilligden in deeze vermindering, voor den tyd van een jaar; doch Friesland en Staden Lande ftemden 'er tegen. De twee Ge- westen droegen egter, verfcheiden' jaaren ag- tereen, maar vier en een halve en twee en een hal-
CO Refol- IIolI. 12 Mtty 1612. il. 93;
(»J Groot-Plakaatb. II. /Jee!, kol 2203. QÓ Aitzema I. Deal, H. 135, 142-152. |
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 447
|
|||||
halve guldens in de honderd. Doch zo drazy, léêèi
na 't herwinnen van verfcheiden' Steden, ont-------—
heeven werden van 't betaalen der vyandlyke
brandfchattingen, werden zy wederom hooger gefteld in de gemeene lasten (w). De Plakaaten tegen de Remonftranten wer- Verfchei-
den, ten deezen tyde, in de meefte Steden, <kn' R«- nog ftrengelyk uitgevoerd. In Lentemaand, was j?on" te Rotterdam gevat Joannes Narsfius, voorheen fche pfe. Predikant te Bommel, en zig nu met de oefe- dikameu ning der Geneeskonst geneerende. Hy zateeni- naarLoe- ge weeken in hegtenis: dochtoen,de gelegen* veftein heid waarneemende, dat zyne Huisvrouw hem vo kwam bezoeken, ontnam hy des Cipiers Dogter», die hem fpyze bragt, al lagchende, de fleutels , floot haar in zyne kamer, opende de overige deuren, en vertrok (V). Poppius en Niellius , twee van de BeHkidsis offlire&eurs derRemon- ftrantfche Broederfchap, werden, in Louw- maand des volgenden jaars, te Haarlem, ge- vangen, aan gebragt zynde, door zekeren Jan Janszoon Foklet, die zig yverig Remon- ftrantsch veinsde, en Grevius enPrince uit het Rasphuis te Amfterdam hadt helpen verlosfen. Zy zaten lang in hegtenis,I eer zy hun vonnis kreegen; 't welk hen, op den tienden van Bloei- maand, verwees tot eene eeuwige gevangenis. Zy werden, kort hierna, naar Loeveftein ge- bragt (y): werwaards men Paulus Lindenius, voorheen Predikant teZoest, en nu te Kampen gevangen, eerlang, ook voerde (z). Hugo
(w) AlTZBMA I. Deel, il. 153.
f«r) fiüANnT IV. Deel, IL 704, 714, 715. Cy) Brandt IV. Deel, hl- 874-1(94, iorta-ioyjt {,;£) IJnANBT IV. Deel, lil, 109Ö-1100. |
|||||
44» VADERLANDSCHE XL. Boeit;
|
|||||||||||
Hugo de Groot, die, in't jaar 1621, uitdeezö
gevangenis, ontkomen was, en zignuteParys onthieldt, arbeidde, aldaar, eenigen tyd, aan eene Verantwoording van zig zelven en van .hun, die, ten zynen tyde, aan 't roer der Regee-- ringe gezeten hadden, 't Werk, afgefchreeven zynde, werdt, heimelyk, herwaards gezonden y en, te Amfterdam, op de drukpers gelegd, 't Was nog niet afgedrukt, toen men, te Lillo, ee- nige Brieven van den Schryver hebbende aan-< gehouden, uitdezelven,ontdekte, dathy eenc Apologie of Verdediging, in Holland, op de pers hadt. Voorts, vondt men, onder deeze Brieven , ook eenen aan den Heere van Groeneveld, oud-* ften Zoon des onthalsden Advokaats; welken brief men verftondt, eenige bedenkelyke uit- drukkingen in te houden; en eenen aan den Hee- re vanStoutenburg,GroeneveldsBroeder ,in cy- fer gefchreeven(V).Doch deGrootfchreef, kort hierop, aan de Staaten van Zeeland, dat deeze Brieven geen ander geheim dan dat van 't druk-' ken zyner Verantwoording behelsden. Men" deedt, ondertusichen, zo veele moeite, met vraagen en uitvorichen, dat men de Drukke-- ry, daar 't werk op de pers lag, ontdekte. Men moest hier dan't drukken ftaaken;doch 't werdt y te Hoorn, door den Drukker haak Willemszooir Verbeek, hervat en uitgevoerd, 't Boek kwam , in Slagtmaand deezesjaars, in 'tlicht (£) Doch 't verfpreiden, hebben en leezen van het zelve werdt, terftond, ftrengelyk verbooden (c):~ welk verbod egter niet heeft können te wege- bren-
O) Refnl. Holl. ir, July j(>22. hl. Hj.
(!/j K, I5rani>t Leven van H. <le Groot, il. 2"7-393»
{c) Groot-PUkaatb* 1. Led, kol. 451,
|
|||||||||||
1622.
xxr. De Grout
fchryft zyne Ver- aiitwoor* ding. |
|||||||||||
't Druk-
den der- Zelve worde ontdekt. |
|||||||||||
Streng
verbod van dit Boek. |
|||||||||||
XL. Boek. HISTORIE. 449
brengen, dat het boek niet meermaalen ge-
drukt en van veelen gelezen is, en, in laater' tyd, de algemeene goedkeuring weggedraagen heeft, 't Plakaat, waarby dit Boek verbooden werdt, verklaarde den Schry ver ook itraf baar aan lyf en goed: 't welk hem gelegenheid gaf, om Koning Lodewyk den X11I. te verzoeken, om deszelfs befcherming, die hem, gunstig- lyk, verleend werdt (d). Joan de Haan, gewe- zen Penfionaris van Haarlem en nu Raad van den Hertoge van Holftein, meende, dat de Groot, in deeze zyne Verantwoording, niet klaar genoeg gefproken hadt van de eigenlyke oorzaaken der veranderinge in den ftaat des Lands. Hymoest, zyns oordeels, vooral, dui- delyk getoond hebben. „ wie dien toeleg ovef- „ lang by zig zelven hadt bedagt, om, met n vernietiging van 's Lands vry- en geregtighe- „ den, en verdrukking der voornaamfte, oud- „ fte en getrouwfte Patriotten, te geraaken „ tot meerder of onbepaald gezag." Doch de Groot was van gedagten, dat de tegenwoordi- ge toefcand der zaaken in Frankryk niet ge- hengde, dat hy vryer en openlyker fchreeve (/). Ondertusfchen, ziet men hieruit, hoe zeer fommigen van hun, die der oude Regeeringe gunst toedroegen, gebeeten waren op hem, dien zy voor de voornaamfte oorzaak hielden van de verandering des jaars 1618. Doch dit bleek nog veel duidelyker, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, toen men eenen aanflag op het leeven van Prinfe Maurits ontdekte, aan
Cd*) K. Brandt Leven van H. de Groot, II, 306-310.
(O liRANDT II. Deel, hl. 824. X. Deu. Ff
|
||||
450 VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
||||||||||||
tóaa. aan welken eenigen, die, by de gemelde veran-
«—-— dering, hunne ampten kwyt geraakt waren, en eeriige bekende Remonftranten deel hadden, 't Zal der moeite wel waardig zyn, dat wy den aanleg, voortgang en uitflag deezer roekelooze onderneeming, omftandiglyk, ontvouwen. XXII. Willem van Oldenbarneveld, Heer van Stou- Aanflag tenburg, jongfte Zoon des Advokaats, was de op het voorbaarigfte aandryver des aanflags, in wel- vanVprin. ^en nY ook zynen Broeder, Reinier, Heer van fe Mau- Groeneveld, met moeite, hadt ingewikkeld, rits, ge- Beide warenze, na den jammerlyken dood van fmeed hunnen Vader, ontzet geworden van hunne Willem ampten. Hunne vaderlyke goederen, uit wel - van 01- ken Stoutenburg tweeduizend guldens in't jaar denbar- frekken moest, waren verbeurd verklaard , |
||||||||||||
neveid, waardoor hy fchier het eenig inkomen miste
|
9
|
|||||||||||
Stootend we^ ^em overgefchooten was. Elk, die naar
feurg. ampten haakte, fchuwde'tgezelfchap der twee broederen, welker zwagers, Veenhuizen en van der Myle, ook niet meer onder 's Lands Ede- len befchreeven werden. Al dit, gevoegd by den dood huns ouden Vaders, ontftak zo veel haat en gramfchap in 't gemoed van Stouten- |
||||||||||||
burg in 't byzonder, dat hy befloot, het leed
|
■}
|
|||||||||||
hem en zyner maagfchap aangedaan, te wree
ken op Prinfe Maurits, dien hy voor de oor- zaak van het zelve hieldt. Hy begreep ook, dat de Prins, den Advokaat, kort voor deszelfs einde, beloofd hebbende,dat hy zynen kinde- ren gunstig zyn zou, zo lang zy wel deeden, gyn woord niet hieldt, 't welk hem te meer te- gen zyne Doorlugtigheid verbitterde. Hy fpit- fte dan zyne zinnen op nieuwe verandering,in de Regeering, die, dagt hy, niet kon te wege i-i, -•.......£*■ |
||||||||||||
XL.BÄ HISTORIE.7 -4fi
gebragt worden, of de Prins moest eerst vain j<ySji,
kantzyn: waarna men,zo hy wäande, de hek-------_
ken der Regeeringe ligtelyk zou können ver-
hangen» Niet onwaarfchynlyk is 't zelfs, dat hy vermoed heeft, Prins Fredrik Henrik, die, m zyns Broeders dood, in 't bewind zou moe- ten komen, deeze verandering te können doen goedvinden. Hy kreeg, eerlang, luiden aan zynë koorde, die, gelyk hy, geleeden hebben- de by de omwenteling der Regeeringe, verlang- den naaf herftelling. Onder deezen', warende Andere vöornäamfte dryvers, beleiders en helpers, voornaa- Adriaan Adriaanszoon van Dyk, gewezen Se- me dry- kretaris van Bleiswyk, David Koorenwinder j"j"» b** gewezen SekretaristeBerkel, Heerlykheid der hèiperst" Vrouwe van Oldenbarneveld, Adriaan van der Dusfen,'gehuwd met eene Dogter van wylen Elias van Oldenbarneveld, Penflonaris van Rot- terdam ,eö-Broeder des Advokaats, Korsjattt- Hoon van Alfèri, Hariiigkooper te Rotterdam, Henrik Statins, gewezen Predikant te Bleiswyk, en zyn Zwager Kornetts Gerritszoon van IVoer- "c ikn, SchrynWerker te Rotterdam. Onderde
medewustigett, vortdt men Jan en Abraham Blanfaart \ Willem Janszoon Parthy, en eenige. anderen, Hierna te melden: ookëènigeeenvou- dige luiden, die ?t gene hun van den aanfl&g ter óoren gekomen was niet geloofd of verfoeid, hadden; doch Om datze 't niet ontdekten in ly- den kwamen. De bovengenoemde Perfoonen Wat-en allen Remoriftrantschgezind, behalve Kobren winder en vander Dusfen, diederRoonv fchén belydenis waren toegedaan. Stoutenburg Gefp-tk hadt, in den nazomer des jaars 16 a i, een gefprek van stou- geliad, te Leiden, met den Predikant Bemardos, tenburg gio.
|
||||
r
|
|||||
45a VADÊRLANDSCHE XL. Boek;
«6aa. Dwinglo, die met Koorenwinders Zuster ge-1
. . trouwdwas, hierop uitkomende, dat 'er goede hoop was op verlosfing en vryheid van gewee- ten, door verandering in de Regeering, Groe- neveldheeft, naderhand,bekend, uit Stouten- burg, te hebben verftaan, dat Dwinglo gezeid zou hebben, dat Leiden wel volgen zou, ais de andere Steden begonden (ƒ). Doch Dwin- glo ontkent, in zekere zyne Verantwoording, immer zulk een antwoord gegeven te hebben. . Ook verhaalt hy 't gefprek met Stoutenburg geheel anders, en voegt 'er zelfs by, dat Stou- tenburg, daarna, met een briefje, genoegzaam wederriep, 't gene hy hem mondeling voorge- houden hadt (g). Ook overleide Stoutenburg zyn ftuk, federt, meest met van Dyk en Koo- Gerugt, renwinder. Omtrent deezen tyd, liep 'er een wegens gerügt, te Leiden en elders, dat de gewezen' cen' Sekretarisfen van Hazertswoude, Berkel, Bleis- nomen" wyk en andere Plaatfen zeker getal van boeren opftand zouden aanneemen, tot het uitvoeren van ee- ondcr de nenaanflag, die niet genoemd werdt, in den boeren. Haage 0f eiders. Wat laater, viel, tusfehen Stoutenburg, van Dyk, Koorenwinder en Kors Janszoon van Alfen, overleg, om den Prins, van zekeren togtte rug keerende, te Rotter- dam, aan te tasten,of ten minsten aldaar eeni- gen opftand te verwekken, tot voorftand der vryheid, gelyk men 't noemde. Doch deeze toeleg liep te niet. Men liet egter niet na, ei- kanderen , by monde en bedekte briefjes, op te hitfen, tot het ombrengen van den Prinfe. Stoutenburg fprak 'er geduuriglyk van, met zy-
(ƒ> Seittent. van R. van OldeiibarneveW. gedr. 1623. ,
Cr5 Dvwmcm Verantw. il* aaa, 223-229» 240» 3°4>3o&
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 453
zynen Broeder, Groeneveld, Eindelyk, werdt, 162»;
in 't laatst van het jaar 1622, vastgefteld, dat-------•
men eenige Perfoonen huuren zou, die den
Prins ,te Ryswyk, daar hy dagelyks naar toe reedt, in 'top- of aftreeden van de koecs, van kant zouden helpen. Doch tot het omkoopen van deeze luiden rekende men zesduizend gul- dens noodig te hebben, welken Koorenwinder ligtte, op 't geloove van den Heere van Groe- neveld, die zig, met moeite, hadt laaten be- weegen, om hier in te bewilligen (A). Klaas Mi- chielszoon Bontebal, gewezen Sekretaris van Zevenhuizen, verfchafte tweeduizend guldens van deeze zes, die Klaas Janszoon van Alfen, gewezen Schout van Zevenhuizen, enKornelis Qlshoorn, Stiefvader van Bontebals Huisvrou- we, opfchooten. De rest van 't geld ontving Koorenwinder van anderen. Op aandryvenvan Stoutenburg, verftrekte hy dit geld aan van Dyk, die 't volk tot den aanflag zou omkoo- pen. Endeezeontboodt,op den negentienden van Dyk van Louwmaand, te Bleiswyk, by zig Jan Blan- koopt faart, Sauy werker te Leiden en Proponent on- eenigen der de Remonftranten, dien hy te kennen gaf, ^^L dat'er iet in til ware, ten voordeele der Remon- flag. ftranten, en, eenige dagen laater, den toeleg 1623. om den Prins van kant te helpen ontdekte. Voorts, gaf hy hem eenig geld, en deedt hem belooven, dat hy zynen broeder, Abraham Blanfaart,ennog eenige andere Leidenaars zou inwikkelen in den toeleg. De Blanfaarts fpra- ken 'er van met Willem Janszoon Parthy, ook een Saaywerker, gelyk zy, die, nevens Abra- ham (Ä) P. ScftivERiu3 Oud Batïv. Atmth il, ijs.
Ff 3
|
||||
454 VADERLANDSCHE XL. Boek<
|
|||||
1**3. ham Blanfaart, den Predikant Welfing, voor-
nen (i). Doch de twee Broeders hebben, nader- hand , beleeden, dat zy niet anders voorhad- den, dan van Dyk op te ligten, en geld van hem te trekken. Nogtans, trok Jan Blanfaart, federt, naar den Haage, daar hy fprakmetvan Dyk, die, nevens hem, de gelegenheid van Ryswykbezigtigde; doch hy weigerde een Pis- tooltje of Zinkroertje aan te neemen, welk van Dyk hem wilde ter hand (tellen, Hy keer- de toen naar Leiden, beloovende, tegen den vierden van Sprokkelmaand, wederom in den Haage te zullen zyn. De ge- Midlerwyl, hadt van Dyk, meer volks tot wezen den aanflag zoekende te werven, Kornelis kant Sla- Gerritszoon, SchrynwerkerteRotterdam, den tius v zesentwintigften van Louwmaand, ten zyncn neemt 'er huize, ontbooden, en hem daar kennis gege- deei in. ven van den aanflag. De Schrynwerker belooi- de 'er de hand toe te leenen, en eenige ande- ren op te zoeken, welken hy, zonder van Dyk te melden, elk honderd of honderden vy f tig guldens vooruit zou geeven, en nog twee- of driehonderd guldens, als zy in den Haage ko- men zouden, om 't ftuk uit te voeren. De Zus- ter vanden gewezen Predikant van Bleiswyk, Henrik Slatius, was met deezen Schrynwerker, getrouwd; en Slatius kreeg, omtrent deezen tyd of eerder, 't zy uit Kornelis Gerritszoon, ofuit van Dyk, of uit Stoutenburg zelven, ken- nis van den toeleg tegen den Prinfe. Hy was een man van eenen onrustigen geest, en lag, tca
(O Zie hier voor, «. 41a,
|
|||||
XL. BoïK. HISTORIE. 43$
ten deezen tyde, overhoop met de Remon- 162^
ftrantfche Broederfchap (i), 't welk hem te hee- - ter maakte op vertwyfelde aanflagen. Ook hieldt hy gemeenfchap met muitzieke geesten, die, den wind van verandering in 't hoofd heb- bende, zig, met den minften blik van hoope daartoe, gaarne lieten aazen. In den Zomer des voorleeden jaars,hadt hyeen Boekje gefchree- ven, den Klaarlichtenden Fakkel genaamd, ver- vattende vcrfcheiden' befchuldigingen tegen . . den Prinfe, en, onder anderen, dat hy de mui» tery, te U credit, in den jaare 1610, geftyfd hadt. Voorts werden, 'er's Lands Ingezetenen , met naamede Remonftranten, in vermaand, om zig, door hunne handen, en, door de ver- fchrikkelyke wapenen hunner handen, te ver- losfenvan den dwingeland en van den godloo- zen hoop der tegenwoordige Regenten, 't Schrift was te Gouda gedrukt, en den Schry ver, ineene ton of half vat, t'huis gezonden; doch nog niet verfpreid. Men meent, dat het gediend zou hebben, om onder 't volk geftrooid te wor- den , zo Stoutenburgs toeleg om den Prins, van den veldtogt te rug keerende, buiten 't Land te houden, of, te Rotterdam, van kant te helpen, gelukt ware. Slatius woonde nu in deeze Stad, daar van Dykhem, op den eerften van Sprokkelmaand, kwam vinden, op hem begeerende, dat hy zyn agterhuis zou leenen, om de Pistoolen, welken men tot den aanflag gebruiken zou, daar te bewaaren , en eenige andere voorbereidfels te maaken: waarin Sla- tius bewilligde. Hyen zyn Zwager zogten toen Hy en drie zyn Zwa-
C*) Brandt IV. Dal, W 859 '"x.
Ff 4 |
||||
456 VADERLANDSCHE XL. Boek:
|
||||||||||
drie Bootsgezellen op, Jan Klaaszoon uit het
Zuidland, Herman Hermanszoon van Embden, en Dirk Leendertszoon van Katwyk op den Ryn, welken zy, met geld, hun, door van Dyk, die reeds zesduizend guldens van Koorenwinder ontvangen had, ter hand gefteld, bewoogen, om op de wagt te (laan, als de Prins, door eeni* gen van Leiden, om 't leeven gebragt zou wor- den ; welke Leidenaars zy ook, des noods, zou- den moeten befchermen (/). Van Dyk bragt, federt, eenigfchietgeweer en een'vuisthanerin 't agterhuis van Slatius, daar deeze en zyn Zwa- ger ook het buskruid droogden en de kogels gooten, van welken men zig dagt te dienen. Tegen den vierden of vyfden van Sprokkel- maand, zou Kornelis Gerritszoon met zyn volk in den Haage zyn. Doch van Dyk hem en Sla- tius, met een briefje, en daarna mondeling, hebbende geraaden, nog eenige luiden aan te neemen, bewilligden deezö twee tot eenen aanflag, dien zy niet ontdekten, Jeroen Ewouts, Jan Faasfen, Piet er Janszoon Broek en Jan Engelen, alle Remonftrantschgezinde Bootsge- zellen. De drie laatften ontvingen geld op hand: 't welk Jeroen E wouts weigerde. Te Leiden, waren, midierwyl, zo Jan BIan-
faart van Dyk berigt hadt, eenige gasten ziek, anderen onwillig geworden. Van Dyk zondt dan een briefje aan Jan Blanfaart, hem, daar- by, belastende, ander volk in de plaatste zoe- ken , en daarmede, den vierden, in den Haage te komen. En hierop zouden Jan Blanfaart en Willem Parthy affpraak gemaakt hebben, om van
f"/) Sentenr.van Jan Kluasz.. Herman Hcrtuan», cnüit'k Leen»
èirtsz. gtdïttkt iCf.%. |
||||||||||
KS23.
gcr huu
ren 'er
eenige
LootsgC'
zeilen
toe.
|
||||||||||
Hy leent
Zyn ag- terhuis, lot ber- ging en bereiding van fchletge-
reed- ichap. |
||||||||||
Tan Blan-
faart en Willem Parthy bedrie- gen van »yk. |
||||||||||
XL. Boek. HISTORIE. 457
van Dyk te gaan fpreeken, en hem diets te j^j,
manken, dat men nog' vyf gasten aangenomen-----—
hadt; om hem dus meer gelds te doen fchie-
ten. Ondertusfchen, hadt Stoutenburg ook met Koorenwinder gefproken van eenige boeren naar den Haage te doen komen, om de Re- geering te helpen veranderen; 't welk, zo Sla- tius en van Dyk fpraken, ook in alle Steden van Holland, gefchieden zou. Eenigen deezer luiden maakten eikanderen diets, dat Prins Fre- drik Henrik kennis van den toeleg hadt, en 't hoofd der partye was : 't welk fommigen te eerder befluiten deedt, om 'er de hand toe te leenen. Slatius, 't geweer gereed gemaakt en siatius in een koffer geflooten hebbende, vaardigde, zendt het met het zelve, Jeroen Ewouts en zyne makkers j" af naar den Haage, die den vierden van Sprok- weernaar kelrnaand vertrokken, en in eene herberg op 't den Haa- Spui, daar Utrecht uithing, hunnen intrek na- ge« men. Doch 't koffer bragten zy in de herberg den Helm, daar van Dyk plag t'huis te gaan. Slatius Zuster, ondertusfchen, kennis van den aanflag gekreegen hebbende, maakte daarin groote zwaarigheid, en kreet 'er, nagt en dag, over. Doch hy en haar man fielden haar ge- rust. Men hieldt, dien zelfden avond, nog ee- ne maaltyd ten huize van Slatius, daar, op den goeden uitflag der onderneeming, of, zo ande- ren willen, op de goede reize van Kornelis Gerritszoon, gedronken werdt. De Remon- irrantfche Predikanten Kornelis Geefteranus en Gerard Felfius waren hier toen juist ook voor eenen korten tyd tegenwoordig, en deeden een' dronk mede : 't welk hen, daarna, verdagt maakte, als of zy deel gehad hadden aan den Ff 5 aaa- |
||||
453 VADERLANDSCHE XL. Boek,
|
|||||
i£ï$, aanflag. Kornelis Genitszoon vertrok, des
—-----anderendaags 4 uit Rotterdam, en vondt Jan
Klaaszoon , Herman Hermanszoon en Dirk
Leendertszoon te Overfchie, met welken hy naar den Haage reisde, alwaar de anderen reeds gekomen waren. Kornelis en de zynen bega- ven zig naar de herberg het Zotje, in 't ag- terom. Hy bragt hun hier, op den vyfden, elk nog vyftien of zestien dubbele gouden Ryders, hem, door vanDyk, die nu ook in de herberg den Helm gekomen was, ter hand gefield (*»). Verder Abraham Blanfaart en Willem Parthy waren boieict' hem, hier, des Zondags den vierden, komen van den vinden, hem diets maakende, dat zy met hun aauflag. zevenen in den Haage waren , en geld van hem begeerende. Hy befcheidde hen tegen 's anderendaags, en tpenwerdtbeftemd, datA- braham Blanfaart» Willem Parthy en een Rot- terdammer , op den volgenden dag, zynde Dingsdagden zesden van Sprokkelmaand, den eerften aanval zouden doen, en dat de andere Rotterdammers en Leidenaars hen ontzetten zouden, zo zy 't te kwaad mogten krygen: waarna zy allen, over detolbrugge, naar de Veenen, Noorddorp,Pynaker of Berkel, zou- den vlugten, 'snagts van eikanderen fcheiden, en elk in zyn huis zoeken te komen, om geen agterdogtte geeven. Voorts, zou Parthy eene aanfpraak aan de gasten doen, in de duinen; waartoe hy de ftof ontkenen zou uit den Klaar-> lichtenden Fakkel van Slatius, welk boekje van Dyk hem ter hand ftelde. Ook gaf hy aan A- braham Blanfaarc wederom eenig geld voor hen,
C »O Uit vcrfdieiilea' Sententie«. . > ;
|
|||||
XL.BoEK. HISTORIE, 459t
hen, en de vyf anderen, die nergens te vinden ^23,
waren. Zy keerden 'er, des avonds, mede.naar-------
Leiden, daar zy 't met Jan Blanfaart deelden.
Deeze driebeflooten toen, zo zy, naderhand, verklaard hebben, des anderendaags, wederom naar den Haage te gaan en den aanflag te ont- dekken («): doch zy werden door anderen voorgekomen. Van Dyk, niet weetende dat deeze drie
hem bedroogen, hadt zig, dien zelfden nade- middag, naar Stoutenburg begeven, dien hy berigt deedt, hoe de zaak ftondt. Stoutenburg of Koorenwinder gaf 'er Groeneveld ook ken- nis van. Ook vertelde Stoutenburg zynen Broe- der, nu of vroeger, dat Kors Janszoon van At- fen 't veranderen der Regeeringe te Leiden, te Gouda en te Rotterdam te wege brengen zou. Ten zelfden tyde, fprak Kornelis Gerritszoon tegen de drie mannen, die met hem in 't Zotje waren, over 't uitvoeren des aanflags, des an- derendaags , en als Herman Hermanszoon wat aarzelde, maakte hy hem diets, dat men flegts voorhadt, den Prins te vervoeren. Te vooren , hadt hy den vier anderen gasten, die 't koffer naar den Haage gevoerd hadden, ook eenig geld gebragt. Doch hen nader willende gaan ipreeken, waren ze niet te vinden: 't welk hy, terftond, aan van Dyk bekend maakte, die hem belastte hen op te zoeken. De vier matroozen, Jeroen Ewouts, jan Vi« der
Faasfen, Pieter Janszoon Broek en Jan En- ^chu^_ gelen, gevaar beginnende te zien, in den on- troo'zen" bekenden aanflag, waartoe zy aangenomen wa- ontdek- ^ ren, ken den
f») Sentent. van Abrah. en Tan Blanfaart enWillemT.Parthye. aanflag.
tfirukt 1C23, "'..'■• |
||||
46o VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
l6ï3< ren, hadden beflooten, om 'er den Prins over
-------te fpreeken, en waren 'er mede bezig, toen
Kornelis Gerritszoon hen, in hunne herberg,
kwam zoeken. Zy vonden zyne Doorlugtig- heidteRyswyk, die, verneemende,datzyhem iet van gewigt te ontdekken hadden, hun hei- melyk gehoor gaf. Jan Faasfen deedt het woord, zeggende „ dat zy, met hun vieren, te Rot- „ terdam, gehuurd waren tot zekeren onbe- „ kenden aanflag, ten dienfte van 't Land; dat J5 hun elk driehonderd guldens, welken zy „ toonden, op de hand gegeven waren; en dat „ zy hier een koffer gebfagt hadden, in de „ herberg den Helm: vraagende, wyders, of „ zyne Doorlugtigheid kennis van deezen aan- „ flaghadt?" De Prins zeide, neen. Zy gaven hem ook berigt van de vier mannen, diezig in 't Zotje onthielden , en tot den zelfden aanflag waren aangenomen. De Prins, zeer verzet over 't gene hem aangebragt werdt, be- val hun hem, langs eenen anderen weg, over Voorburg, te volgen, en op 't Hof in den Haa- ge by hem te komen. Hy reedt, hierop, in al- leryl derwaards, ontboodt den Prefident en ee- nige Raaden van 't Hof, terftond, byzig, die, de ontdekkers nog eens gehoord hebbende, den Fiskaal en Geweldige zonden, om 't Zot- Drie nn- je en den Helm te bezetten. In 't Zotje, wer- deren en den Kornelis Gerritszoon, Herman Hermans- Koniehs zoon? Jan Klaaszoon en Dirk Leendertszoon, zoon " onverhoeds, overvallen, en terftond in hegte- worden nis genomen. Van Dyk was nog in den Helm gevat. by 't koffer, toen hy hoorde dat de Officier be- neden was. Hy zogt toen 't koffer te openen, en 't geweer onder 't bed te verbergen. Doch hier-
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 46 S
|
|||||
hiertoe geen tyds genoeg hebbende* liet hy 't nja»;
koffer, met eenige Piftoolen daarin., open ftaan ,.-------:
floeg den mantel om de ooren$ en tradt voor-
by den Officier ter deure uit, terwyl zeker die- naar zeide, dat hy dien man veele jaaren ge- kend hadt. Toen hy weg was, ging de Officier Het kof- naar boven, vondt het koffer en nam het met ^JJJjjj zig. Van Dyk, Stoutenburg gewaarfchuwd hebbende, begaf zig, terftond, uit den Haage, by de duinen langs, het bosch om, over den Leidfchen dam, naar Bleiswyk, Stoutenburg, ylende naar zynen Broeder, Groeneveld, gaf hem ook te verdaan, hoe de zaaken ftonden , .waarop zy beide de wyk namen; doch met on- gelyke uitkomst, gelyk hierna ftaatte melden. De vier gevangenen werden, terftond, door De ge«
eenigeRaaden van't Hof, ondervraagd, en be- vange- leeden, aan de paleye gebragt zynde, den toe- j^nnaT Jeg op 'sPrinfen leeven. Doch fommigen mei- den aan« den, dat Kornelis Gerritszoon alleen gepynigd flag. v/erdt. De vier ontdekkers liet men, ondertus- fchem, in de Kastelenye, goeden ciermaaken, ;fio' tot dat men nader agter de waarheid zou ge- komen zyn. De toegangen van den Haage wer- •;;. den bezet. Des anderendaags, reeden twee Raa- VerfcheTJ den van 't Hof naar Rotterdam, men meent, den' be- om Adriaan van der Dusfen te vangen. Doch le,de" ^ hy was niet te vinden. Ook hadtSlatius,opde -^,„1^ tyding, dat zyn Zwager gevat was, zig terftond begeeven op de vlugt begeven. Dien zelfden morgen, zig op de waren Abraham Blanfaart en Willem Parthy vlugt' op weg geflaagen naar den Haage, van zins om, zo zy daarna verklaarden, den toeleg te ontdekken. Doch verftaande, aan 't Huis te peil, dat zulks r.eeds door anderen gefchied was,
|
|||||
*5a VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||||||||
Mag. was, keerden zy terftond te rug naar Leiden,
'-
vlugt. Uit het gene de gevangenen beleeden
hadden, hadt men beflooten, dat Slatius, van .?.-»..,, Dyk en de gewezen Predikanten KornelisGees- | teranus en Gerard Veliius fchuld aan den aari- «i--.. ,. flag hadden. Men beloofde dan, by openbaare afkondiging, op den negenden van Sprokkel- maand , vierduizend guldens aan elk, die een Van deeze vier in hegtenis leverde. Doch .Geesteranus en Velfius hebben, in laater' tyd, hunne onfchuld doen blyken. Groeneveld en Stoutenburg werden ook gezogt; maar niet ge- bonden. De Leermeester van Groenevelds ,. 'Zoon werdt gevat en gepynigd, zonder dat hy iets bcleedt. Men bragt den Zoon vän Kooren- •z--~: .:'■-. Winder ook naar den Haage, uk wien men wee- ;... ten wilde, waar zig zyn Vader onthieldt; doch Van der hy ontdekte niets. Van der Myle, die niet ge- Mydt weeken was, werdtuit deBeverWyk gehaald\ gehaald; en wenige dagen in de Kastelenye bewaard, doch on- "Doch toen men hem op 't ftuk van den aanflag fchuidig tegen "den Prinfe ondervraagde, verantwoord- bevou- jjg jjy zigzovolkomenlykjdatmenhemweder- ^'>f ' osüilos liet. Hy kreeg, eenige maanden laater, |
|||||||||||
•■-
|
vryheid, om alomme, door 't Land, te mogen
|
||||||||||
reizen; mids hy egter in de Beverwyk bleeve
woonen (0). De Advokaat Bosch werdt, in zyn Huis, in den Haage verzekerd; maar nadat zyne onfchuld gebleeken was, insgelyks, geflaakt. Wat laater , raakte Abraham Wouterszoon, Zwaardveeger te Rotterdam, van wien Slatius de Piftoolen gekogt hadt, in hegtenis, waaruit hyi
|
|||||||||||
XL. Boek. HISTÖ R ï Ë. 46*$
hy, eerlang, ontfnapte, zonder dat ik heb kon- tft£
nen vinden, of hy ichuldig ware of niet. Maar ____-
Klaas Michielszoon Bontebal, die een gedeelte
van't geld verftrekthadt, gevat zynde, werdt, J daarna, voor Mannen van Schieland, te regt gefteld (ƒ>). Aan de Bevelhebbers der Grensfleden en aan Menbe-
de Staaten der andere Gewesten werden, ter- fchuldigt ftond, brieven afgezonden, waarby gelast en de Re* verzogt werdt, op de fehuldigen te letten, eri Ken dezelven in hegtenis te deernen, 't Stuk der fa- in 't ga-' menzweeringe werdt, in deeze brieven, meest meen, eenigen Arrainiaanfchen Predikanten en ande- Jeßens ren van dien aanhang te last gelegd. De Remon: £ Jaan" ftranten raakten, hierdoor, nog meer dan te vooren, in den gemeenen haat. Ook werden zy, door fommige Predikanten , in 't openbaar, vinnig doorgeftreeken : al 't welk de voor- naamften in groote verflaagenheid dompelde, en anderen bewoog, om hunne gemeenichap te verlaaten. Veelen waren vol agterdogt en vreeze, niee weetende, wat 'er agrer déezen toeleg fchuilen mögt, en fomtyds hét ërgfte •■ vermoedende. De Staaten van Utrecht gaven ,
den veertienden van Sprókkelmaand, een ftreng Plakaat uit, waarby de gantfche Broederfchap der Remonftranten genoegzaam befchuldigd werdt met den toeleg, en ook vierduizend gul- dens gezet op 'tlyf van hun, die menfchuldig hieldt, zonder Geesteranus en Velfius te ver- geten (f/)- Ten zelfden dage, werdt van Dyk, te Ha- Van Dyk
zertswoude, betrapt, in boeren Ideederen. Iri wordt 1 hee- Êev2t CB ( ?} Hïuni.t IV. Deel, tl. 900-942. °
C?) liiiANOT ÏV. Oetl, M, 9-jï-|>5». • »,
|
||||
4<>4 VADERLANDSOHE XL. Boek.
KJ23. hegtenis zynde, ontboodt hy zyne bloedvrien-
—----- den, van welken hyaffcheidnam, bekennend©
bekent een dood man te zyn. Men haalde hem, ter-
den aan- ftond? naar den Haage. Na dat hy verhoord en *3* aan de paleye gebragt was, werdt 'er, by open- baare afkondiging, die den zestienden gelchied- de, vyfduizend guldens gezet op de ly ven van Groeneveld, Stoutenburg en van der Dusfen, vierduizend op dat van Koorenwinder, en zes- honderd op die van Abraham en Jan Blanfaart. Men befloot, hieruit, dat van Dyk deezen ge- meld hadt. Ook meent men, dat hy iets had« ontdekt, 't welk Priijfe Henrik raakte, met wiens naam, Stoutenburg icheen gefpeeld te hebben, om van Dyk te eerder in te wikkelen. Doch zyne bekentenis werdt zeer geheim ge- houden. Zeker is 't, dat hy den aanflag op 'sPrinfen leeven beleeden heeft (V). De Meer Op zeker vermoeden, werden te Leiden ge- van Gros- vat Paulus Stochius, Guillelmus Coddceus, gewe- neveid, zen Hoogleeraar in de Oosteifche taaien, en land1'«- Jan Pieterszoon Dou, Landmeeter. Zy werden vangen, naauw ondervraagd, doch onfchuldig bevon- den; en na eenige dagen zittens ontflaagen, onder borgtogt (f"). Groeneveld raakte, den agttienden, in banden. Hy had zig, tegen den avond, op aanraading zyner Huisvrouwe, An-r na Weitfen, Vrouwe van Brandwy k, op de vlugt begeven naar Scheveningen, daar een Visfcher aanboodt, hem, met zyne pink, naar Engeland, Hamburg of elders heenen te voeren. Doch verfchrikt voor de ruime zee, ginghy, met zynen Kamerling en den Visfcher, langs 't ftrandj
O") Brandt IV. Deel, hl. 951 enz.
QO Brandt IV. Veel, H, V53-y55- |
||||
XL. Boa*. HISTORIE. ^6%
flrand,: naar 't naaste Dorp, daar een wagen j*^,
befteld werdt, die hen naar Zandvoort, en voorts . naar Egmond bragt. Hier trok de Heer van Groeneveld eene visfchers py aan, liet zig naar Petten brengen, en van daar overvoeren op Texel. Doch zig hier niet betrouwende, ilalc hy over op Vlieland, daar hy fcheep dagt tQ gaan. Midlerwyl, hadtmen, in den Haage, be* rigt gekreegen, dat hy te Scheveningen ge> zien was. Straks viel 't vermoeden op den Vis- fcher,zynen vriend,.wiens Vrouw aangetast, en, met dreigen, tot bekentenis gebragt werdt van 't gene zy wist. Toen hadt men 't fpoor van zyne vlugt, welk men terftond<volgde. De Schout van Vlieland, ondertusfchen» ook kt vernomen hebbende, begon het Eiland te door- zoeken, en vondt, eindelyk, den Heer van < Groeneveld, zittende onder de Visfchers, ge- Icleedineenegraauwepy, metgroote visfchers laarzen aan de beenen, en een noppers muts op 't hoofd. De Visfcher, die hem verbelde, den Schout ziende inkomen, ontliep het ge- vaar. Doch Groeneveld werdt gevat, en, des anderendaags, onder een fterk geleide, naar den Haage gebragt, en op de gevangenpoort gezet (f). ,: ,...; • Maar zyn Broeder Stoutenburg, die fchul- Vfagt
diger was dan hy, en Adriaan van der Dusfen v*»Stou< ontkwamen't gevaar, dat hun dreigde. De eer- l™™tï fle hadtzig, meent men, in eene kist, uit den der Dus- Haage doen draagen, en was, daarna, heime ienv lyk, te Rotterdam gekomen, daar hyzig, met van der Dusfen, nogtien of twaalf dagen, ont- ■-!•.•::•• ;• hielde 2 (V) Aanhangig Oud Batav.M, 193« Ka.ANVTlV.Defl,!>l.()^fi.
X. Deel. Gg
|
||||
4f56 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1623. hïeldt, ten huize van eenen gewezen Speel-
• de men het fchip van Jakob Deltjes, voor dui- zend guldens. De Schipper zou kaas lauden op Wezel, en hen, onder dezelve, verbergen. Doch anderen willen, dat zy, met hunne die- naars , als Schippers gekleed, in 't vooronder fchuilden. Te Nieuwmegen, werden zy, voor 't eerst, gezien, door des Schippers knegt, wien men diets maakte, dat het geestelyken waren, welken men niet ontdekken moest. Omtrent het Tolhuis gekomen, werdt Stoutenburgs knegt, die even aan land gegaan was, terilonds, gekend, door eenige foldaaten, die hem, in Bergen op Zoom,terwyl zyh Heer daar Bevel- hebber was, gezien hadden. Men vraagde hem, die, met terftónd, naar zynen Heer. Hy fpeelde den «iroot ge- onxveetenden; maar gedreigd'met de pynbank, Cïoch, meldde hy, 't gene men weeten wilde. Toen zondt men, in deryl, eenige foldaaten naar 't fchip. Doch zy kwamen te laat. Stouttnburg en van der Dnsfen, uit hetwegblyven vanden knegt, agterdogt krygende, hadden zig, door den Schipper, aan de overzyde der Waale, op den Kleeffchen bodem, aan land doen zetten. Hier huurdenze een' wagen, die hen en den Schipper, repost, naar Gochbragt. De Spaan- fche Bevelhebber ontving hen hier beleefde- lyk, en gaf hun, eenige dagen daarna, een fterk en, eer- geleide mede naarBrusfel, alwaar de Aartsher- ïang, te togin Izabelle hen, eerlang ,■ by eene fchrifte- Brusfei jv^e ^fte • jn naare befcherming nam. De Staa- konicn. tgn j^jjjgjj haar ^ kort te vooren, verzogt, dat zy Stoutenburg wilde overleveren ; doch't was geweigerd. De Huisvrouw van van der Dus- fen
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 467
fen verzelde hem in zyne ballingfchap. Doch 1633.
Stoutenburgs tgtgtnoott JValburg vanMarnix, Dogter van den Heere van Aldegonde, bleef
in Holland. Haar man deedt, daarna, eene Stouten- reis door Italië en Frankryk, en nam, te Brus- b»rg fel te rug gekeerd, in of na 't jaar 1626, na 't "efmt omhelzen van den Roomfchen Godsdienst-, der de*"" dienst onder de Aartshertoginne. Sedert heeft Aartsher- men hem, als Ritmeester, de wapenenzien toginne. voeren tegen zyn Vaderland, tot groot "ver- driet zynermaagen. 't Schip, waarmede hy uit Rotterdam gevlugt was, werdt, met de laa- ding, verbeurd verklaard. Zyn Dienaar en des Schippers Vrouw enKnegt werden, onderde- te van nonprajuditie, den Hove van Gelderland verleend, naar den Haage gebragt,zonder dat my gebleeken is, hoe 't met hen afliep, (a). Voorts hadt men, befpeurende, dat Stoutett- burgenvander Dusfen wisfelbrieven, uit Hol- land , zogten te trekken, al vroeg beflooten., alle onderhandeling met deeze twee te.ver- bieden (v). Op den zelfden dag, dat Groeneveld gevat Vlugtvaa
werdt, raakten de twee Blanfaarts, en, 'snagts de twee daarna, Willem Parthy in hegtems. De ontdek !?!an kers van den aanflag en de vier eerfte gevan par^y," genen fchynen niet van hun geweeten te hefe» ben; 't welk hun tyds genoeg gaf, om, zonder ontdekt te worden, uit Holland, en, overVofc lenhove, in Grol te geraaken, daar de Spadiir fchen nu meester waren. Doch de vrees, dat de Spaanfchen hen mogten vatten, en losgeld " ■ ■ af-
iv. Deel, hl. 957 - 960.
lv) Refol. HolL 15 Maart. 163j. »f. aj. , -I " Gg 2
|
||||
468 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1643. äfperfen, deedt hen wederkeeren naar Vollen-
-
en Groningen , naar Delfzyl, en verder op
- Embden, daar zy, 'snagts, in de herberg den
Helm (liepen, en 's anderendaags, den agttien- den van Sprokkelmaand, een' wagen namen, om . ■' naar Stikhuizen te ryden. Doch onderweg, over- viel hun een nieuwe angst voor de Mansfeldfche Knegten, die toen in Oostfriesland lagen: des lieten zy zig terugvoeren naar Embden \ doch namen eene andere Herberg. Hunne ongeftaa- digheid en vrees bragt hen, hier, nog dien zelf- den dag, in lyden. Eerst haddenze den Waard gezeid, datzy drie of vier dagen dagtentebly- ven. Ook haddenze hem eene goede middag- maaltyd befteld. Maar terwyl dezelve bereid werdt, fprakenze met een' Schipper, die naar -Bajonne in Frankryk moest, hem vraagende, of hy hen niet, te Calais, ofte Douvres, aan land .zetten kon. Midlerwyl, verliepenze de maal- tyd, voorgeevende ergens in de Stad geno- digd te zyn. Van ditgefprekmetden Schipper kreeg de Waard kennis, en hierop vermoeden, of zyne gasten ook fchuldig mogten zyn, aan den aanflag tegen den Prinfe van Oranje. Zyn , vermoeden vermeerderde, toen zy, terwyl hy
over tafel zat,in alleryl, kwamen vraagen, wat zy verteerd hadden, en, beevende en bedeesd, zo veel voor elk betaalen wilden, als hy voor allen gevorderd hadt; welke verbaasdheid ont- ftaan was, op zyne vraag, waarom zy nu naar Frankryk of Engeland wilden ? Hy gaf dan den Schout kennis van zyn vermoeden, en deeze, hen waarneemende, toen zy ter deure uit gin- gen, verzogt hen, met hem, by den voorzit- ten- |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 46^
tenden Burgemeester te willen gaan. Op deeze k^.
vraag, gingen Abraham Blanfaart en Willem .. Parthy terftond door. Jan Blanfaart zeide, dat
zy nog twee of drie dagen te Embden bleeven, en dan by den Burgemeester komen wilden. Hierop ging hy naar den Helm, zyne eerfte herberg. Doch hier werdt hy, door den Schout, Zy wor- bewaard, tot twee uuren naden middag, Avan- ^en 'c neer Jan van Stappen, Majoor van Groningen, ag^f.ctt en de Bode van 't Landfchap, met den Voer- haald,, man, die de drievlugtendenteDelfzyl hadtge-, bragt, op eenig vermoeden, door de Regee- ring van Groningen, afgezonden, te Embden,. en aan den Helm kwamen. Jan Blanfaart, dit volk en den Voerman ziende, beleedt, ter- ,,,.. ftond, den man te zyn, dien men zogt. Zyn ,1 Broeder werdt, wat laater, gevonden, in 't wapen van Leiden, op de appelmarkt, daar hy, gekleed, te bedde lag. Zig gevangen ziende ,, verzogt hy, terftond, dat men God voor zyne ziel bidden zou. Willem Parthy werdt, den volgenden nagt, in een Dorp, naby de Stad, betrapt, en terftond naar Embden gebragt. Hier zatenzetot den twee-entwintigften, wan- neer zy, te fchepe^naarAmfterdam, en voorts naar den Haage gevoerd werden, daar zy den zevenentwintigften aankwamen (V). Weinige De vier uuren te vooren, was den vier eerften ge van- eerfte ge- genen hun vonnis voorgeleezen, waarby zy ver- va"Se- klaard werden, te hebben begaan misdaad van *jg" on°_" gekwetfte hoogheid. Zy werden, vervolgens, hoofd, onthoofd, na dat hun geweer, voor hunne 00- gen,
(«O Haijbart. Mem. XV- Hoek, lil. 36. Brandt IV. Dtelt
H. 9öo-(,64, yyn. Gg3
|
||||
4^0 VADÈRLANDSCHE XL. Boek.
i6*i>' gen,door den Scherpregter, gebroken was. 't
—!----- Lighaam van Kornelis Gerritszoon, Zwager
van Slatius, werdt gevierendeeld, en de dee-
len, aan halve galgen, op vier uitgangen van den Haage, gehangen (x). Kooreu- Weinige dagen te vooren, was Koorenwin- wmUer der betrapt te Overfchie, en, met den Huis- oeicéè- man,'die hem geherbergdhadt, gevangkelyk, jiigeLeU näar den Haage gebragt. Ook-geraakten, op denaart. -den vierentwintig ftén, te Leiden, in hegtenis drie burgers, Jan Pieterszoon, Lyndraayer, Sa muelde F'lekker, en GerritKomeliszoon , Kleer- maaker, die, iet gehoord én niet aangebragt hebbende, zulks duur bekogten (yj. viugtvan In den aanvang van Lentemaand, viel, ein- Henrik delyk, ook: Slatius in de handen van 't Geregt. 5 us* Hy hadt zig, vlugtende, veffteken in eene gro- ve boeren py, en eenen liegten hangenden hoed §1 't hoofd gezet, dien hydigtindeoogen trok. 'us ging hy, dèn zevenden' dag na 't ontdek- ken van den aanflag, door VVmtterdam; voer, van daar, op Harlingen, en voorts, over Leeu- waarden, naar Groningen, meenende verder, óver de moeren, naar Lingen te trekken. Maar te Voet, in 't Dorp Rolde, niet verre van Koe- vëixien, gekomen, ging hy in eene herberg, * 'f ■ ! oin eene kanne biers te drinken. Hiervondthy '.' eenige foldaaten, met den W>aeêster Wa» ' lern Jilaauw, Zoon van Qidryn Blaauw, Bevel- hebber van Koeverden, wagtende op eenig .L': ,o.; geld, welk, van Groningen, onder geleide ,der- waards gezonden werdt, en wat te lang weg- bleef. Terwyl de foldaaten hierover fpraken by
00 Brandt iv. neet, hl. 9Ä9, OO IluAMDr IV. Del, W. 'JÖ5. |
|||||
I
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 471
by 't vuur, zeggende fommigen, dat het gelei- i623r
de, door eenigen verfpieder ontdekt zynde,-------
veelligt, genomen ware door den yyand; an-
deren, dat zulks geen gevaar liep •, ging Sla- tius, weetend e in welk eene gelegenheid hy ware, zulk een angstaan, dathy, toende.Wagt- meester en knegten eens uitkeeken, fchielyk oprees, zyn gelag betaalde, en ter deure uit- ftreek, laatende de volle kän met bierftaan. Blaauw, wederom in huis gekomen, mist den man met de py, ziet zyne kan nog vol* en krygt, hoorende, dat hy betaald hadtenheen gegaan was, vermoeden, of 't nipt wel eei verfpieder zyn mögt. Hy loopt hem dan, met Hy twee foldaaten, agterna, en,haalt hem haast iir., wordt, te hebbende een roggenbrood, daar eenig geld ^£mS- in verborgen was, in.-een' vuilen doek, onder fC],ap den arm. Op de vraage, waarom hy zo fchier Dornte, lyk vertrokken was, en waar hyheenenwilde, gevat, antwoordde hy, met eene bedeesdheid* 4ieclp agterdogt vermeerderde. Voorts, gaf hyjZ.}g uit voor een' Oculist of Oogmeester, rVj^e^r Jan Hermansz. genaamd, te gelyk biddende dat men hem wilde laaten gaan, alzp; hyy. om- trent Amfterdam, een' doodftag bpgaanfV^t. Doch Blaauw hernam, dat hy, hierom te meer , zyn gevangen blyven moest. • Meß bragt hem. dan wederom naar de herberg, en voorts naar Koeverden. Hier in hegterjis zittende, badthy een foldaats vrouw, welke hy veel gelds be- loofde, dat haar man hem aan den voet van de graft wilde brengen. Doch 't werdt geweigerd. Ondertusfchen, hadt men naar Amfterdam ge- fchreeven, om te verneemen, of zekere Ocu« ;/i ,,,-j list, Jan Hermansz. genaamd, daar of daar om- Gg 4 trent |
||||
47« VADERLANDSCHE XL. Boek.
1tei. trent, eenrdoodflag begaan hadt. Maar men
men vermoeden, of hy ook deel hebben mögt aan den aanflag tegen den Piinfe, daar't gant- fche Land! van gewaagde, en veelligt wel diè islatius Waf-e, op wiens iyf men vierduizend gul- dens gezet hadt. Men eondt hem dan, onder geleide van denWagtmëesteyBlaauw en eenige Ruiters, naar Zwol, daarihy, ziekelyk zyn- üe, zig ftraks te bedde leide, met het aange- fcigfc haar dèh muur, om niet. gezien te worden: jgéevénde/op 't gene hem, zelfs van aanzien- Tyke luiden, gevraagd werdt?, geen ofïluursch ; bvfchzv&^te ,wät hebt gy my tevraagen? of was ,9..,'" üelrïk'u'ïè antwoorden? gy zyt myn bevoegde -bn::J . Regtet niet. Als ik in Hollandkome, zal men my
!' fr>l 'inaètf al fe> Wel kennen. Van Zwol, voerde men
T Ti'é'ih, te fchepe, naar Amlterdam, daar hy, den
•i*"'-* twaalfden van Lentemaand, aankwam, terftond
;gekend , en in zyne boeren py uitgetekend ••werd«. De tekening werdt in 't koper geëtst, "aóbt Klaas Janszoon Visfcher, en in't licht gege- •vehi;;' Des anderendaags, bragt men hem naar denHääge." Dus hadt hem'tverloopen van zyn bié'fUn'deezezw'aarigheid gebragt; waaruic, na- derhand, eenfpreekwoordontmondt, onderde rHMnkeis, êië, noode van de bierbank fchei- dende, plagten te zeggen, Ik wil Slatius niet fldgteh,en myn bier verkopen, üp de gevan- genpoort fittende, werdt hy zeer krank, zodat -eehigen weenden, dat hy zrg zelven vergiftigd -hadt. Doch dit vermoeden verdween, toen hy, daarna beterde, (3). De Rar-»'" ÖnHertusfcheu, zonden verfcheidcn' Remon«
- '■ " u . j ftrant- Ï;»5*j5 Hp.awiT IV. Det!t&Uj)fö<jM.
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 473
ftrantfche Predikanten, die teAmfterdam ver- 1623.
gaderd waren geweest, een Vertoog aan de al- |
||||||
gemeene Staaten, aan de Staaten van Holland, mon-
en aan den Prinfe van Oranje, waarby zy den ihsn,ie?, aanflag tegen zyn leeven verfoeiden, en zig genzig^ daaraan onfchuldig verklaarden, 't Zelfde ge- wegens fchiedde, ook in andere fchriften, door hen, denaan- ten deezen tyde, in 't licht gegeven. Hierte- £a? °P s gen, liepen wederom gerügten, ten nadeele leevèn. van Izaak Welfing, BernardusDwinglo en nog twee of drie andere Predikanten. Dwinglo werdt, by openbaare afkondiging van 't Hof, befchuldigd, als hadt hy deel gehad aan ver- fcheiden' aanflagen, ten nadeele van 't Land. Hy was meteene Zuster van Koorenwinder ge- trouwd, en hadt, veelligt, wel iets gehoord, dat verre zag; doch by hem niet geloofd werdt. Immers hyheeftzig, naderhand, in openbaaren druk, tegen alle kwaad vermoeden, verde- digd. Ook heeft Welfing zig, door ernftige be- tuigingen , gezuiverd. De gerügten, ten hun- nen nadeele, fchynen meest ontdaan te zyn, uit het gene Slatius en Jan Blanfaart, in de gevan- genis, tegen hen fchreeven : meenende zy bei- de , door 't befchuldigen hunner medebroede- ren , hun leeven te zullen redden. Doch toen de uitkomst hun leerde, dat deeze waan ydel was, herriepen ze, 't gene ze, ten nadeele der Remonftranten, hadden ingefteld (V). Het Hof was, midlerwyl, bezig met de Regts- Groene-
pleeging over alle deeze gevangenen. De Heer ve'(1 van Groeneveld, terftond, beleeden hebbende, ™™%l m u 't ' O) Iïrandt IV' T)et'.t bl. 1033-1044 , << 53-1039, 1074 ,1075,
1076, 10-7, ir-ïïj Gg 5
|
||||||
474 VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||||
1623. 't gene hy van den aanflag wist, werdt niet ge-
pynigd, gelykvanDykenKoorenwinder. De |
|||||||
verwee- Vrouw Weduwe van Oldenbarneveld befloot,
cfk n *n Meezen ^aat ^er zaaken, verzeld van de Dyk en Vrouwe van Groeneveld en zyn Zoontje, ver- Kooren. giffen is voor hem te verzoeken by den Prinfe, winder, die den fmeekenden beleefdelyk bejegende; doch genoeg te verftaan gaf, dat'er geene ge- nade te hoopen ware. 't Regt ging dan zynen gang. Hy, van Dyk en Koorenwinder werden, als fchuldig aan de misdaad van gekwetfte hoogheid, ten zwaarde verweezen, met ver- beurd verklaaring hunner goederen. Op den agtentwintigften van Lentemaand, werdt hun de dood aangezeid. Men fchikte hunookeeni- ge Predikanten toe, welken zy goed gehoor gaven, met betooning van groot berouw over hunne zonden. De Moeder, Vrouw en 't Zoontje van Groeneveld werden, des nagts, by hem toegelaaten, om 'c jongfte affcheid te nee- men. Ook werdt van Dyk vanzyneDogter Groene- bezogt. Des anderendaags, omtrent tien uuren , veld gaat tradt de Heer van Groeneveld, ten volle ge- rustig ter kleed, met den hoed Qp 't hoofd, den mantel ^00d' aan, en 't rapier op zyde, zonder gebonden of gehouden te worden, van de Poort naar 't Hof, zig eerbiediglyk buigende voor de menig- te luiden van aanzien, die, uit de venfters van 't Hof, naar hem zagen, en waaronder hy ver- moedde, dat Prins Maurits zyn mögt. Onder 't leezen van 't vonnis, toonde hy zig zeer kloek- moedig , en ging voorts rustig ter dood, zelf zynen mantel en rapier afleggende: ook zyne kraag en ponjetten op de grond werpende, en zyn wambuis ontknoopende. Zyn boven- af |
|||||||
XL. Boek. HISTORIE. 475
lyf daarna, met hulp van zynen Kamerdienaar, ,^3.
ontbloot hebbende, ging hy naar 't zand, niets ——. fpreekende tot het volk, dan deeze weinige woorden, Wraakgierigheid en kwaade raad hebben my hiertoe gebragt. Heb ik iemant mis ■' daan; ik bid om Christus wil vergeeft het my. Zyn gebed zullende doen, knielde hy, niet naar de Plaats, gelyk gemeenlykgefchiedt, maar naar denKneuterdyk, ziende naar zyns Vaders huis. Toen hy 't mutsje voor de oogen trok, hoor- de men hem zeggen, O God, wat man ben ik ge- weest , eh.wat ben ik nu.' waarop, hy, zyne han- den faménflaande, nog voegde Patientie! en naauwlyks was 'er dit woord uit, of de cscherp- régter floeg hem, met den eerften ilag<, het hoofd van't lighaam. Zyn Dienaar beftelpte het bloed met zand, bedekte het lighaam met ,?,.,» den mantel, en trok het aan de eene zyde van 't fchavot. Toen werden Koorenwinder en Einde vanDyk, wel vast gebonden, en de laatitege- vanKoo- flooteri aan een' dienaar, de een na den an--^nw'™" deren, gehaald. In 't gene zy tegen 't volk zei- vanDyk. den bleek, dat zy zig fchuldig erkenden, en vergiffenis begeerden. Vier van dePiftoolen, die van Dyk tot den aanflag uitgedeeld hadt, werden, voor zyne oogen, op een blok, aan (tukken geflaagen. Dë lighaamen van beide werden, na 't onthalzen, gevierendeeld) de hoofden op ftaaken gezet. Maar \ Lyk van Groeneveld werdt in een zwart kleed gewon- den , door vier Staatenboden, gevolgd van zy- nen dienaar, die de afgelegde kleederen droeg, t'zynen huize gebragt, en, den volgenden nagt, in zyn Vaders graf, begraaven. Niemantvan hun, die om den aanflag tegen den Prinfe lee- |
||||
475 VADERLANDSCHE XL. Boek.
1623. den, werdt meer beklaagd dan de Heer van
zyne goedaartigheid, by veelen, bemind was Qf). Slatius, Slatius, de twee Blanfaarts en Parthy zaten Ue üian- tot den vierden van Bloeimaand; toen hun de ftartsen ^ood aangezeid werdt, zo onverwagt, dat zy worden geene andere rekening maakten, of zy zouden, oinhaisd. eerstdaags, geflaakt geworden zyn, waanende de twee Blanfaarts en Parthy, dat het voornee- men , welk zy zeiden gehad te hebben, om den aanflag te ontdekken, voor de ontdekking zel- ve genomen zou worden, en Slatius en Jan Blan- faart in 't byzonder, dathunfchryvenenfpree- ken tegen de Remonftranten hen van de dood bevryden zou. Men zondt hun ook eenige Pre- dikanten toe; doch zy gaven 'er weinig gehoor Slatius aan. Slatius bejegende hen fchamperlyk en gedrag in trots, zeggende, dat hy de dingen, die zyhem zyn ui- zeggcn wilden, zelf wel wist, en geduurig zoe- tcr kende te twisten, over de Leer der Predestina- tie. Ook verfcheen hy, des anderendaags, op
de Rol, om zyn vonnis te hooren, met een grimmig gelaat. Onder 't leezen, hoorde men hem, dikwils, zeggen, dat 's niet waar; dat heb ik niet, o f zo niet bekend. V Is geen regt, maar ge- weid en diergelyke woorden meer. Ook zeide hy, dat Geesteranus en Velfius niet geweeten hadden van den aanflag. Zyn Boekje, Klaar- lichtende Fakkel genaamd, werdt,na 't leezen van 't vonnis, voor zyne oogen, verfcheurd. Jan Blanfaart fpiak niet een enkel woord op zyn vonnis. Abraham mompelde alleenlykiet, bin- nens monds. Maor Willem Parchy, die dron- ken (&) nn.'.KDT IV. Dee!., i'. 1044-1052,
|
||||
XL.BOEK. HISTORIE. 477
|
|||||
ken op de rolle kwam, viel den Griffier dik- 1523.
wils in, roepende dat hy onwaarheid las, en beweerende, dat zy voorgehad hadden, den toe- leg te openbaaren. Alle vier werden zy ver- klaard de misdaad van gekwetfte hoogheid be- gaan te hebben, en hierom ten zwaarde ver- weezen , met verbeurdverklaaring hunner goe- deren. Slatius, aan twee dienaars vastgemaakt, werdt eerst naar 't fchavot gebragt, derwaards treedende, met groote onvertfaagdheid. Zig naar 't volk keerende, zeide hy, Eerlyke vroo- me burgers, hier ziet gy dien Henricus Slatius , naar wiens bloed men zo lang gedorst heeft, met meer andere woorden, meest tot zynen roem en verontfchuldiging (trekkende. Den Predikant, die voor hem bidden wilde, wees hy af, zeggen- de, zelf te zullen bidden: hoewel men niet kon merken, dat hy 't deedt. Geknield zynde, en de handen een weinig om hoog houdende, floeg hem de Scherpregter, met het hoofd, de regterhand geheel, en de linker byna af. Jan De drie en Abraham Blanfaart en Willem Parthy wer- anderen den vervolgens onthalsd. Alle drie betuig- verIdaa- den ze, voor 't volk, niet van zins geweest te jjj°s ™* zyn, den Prins om te brengen; maar den aan- weestte flag te ontdekken, en van Dyk te bedriegeni zy" den Parthy, heel of half dronken, gebruikte meer *aD|Jafte woorden dan de drie anderen. Zyn lighaam en £"„ƒc" die der twee Blanfaarts werden begraaven : dat van Slatius op een rad gelegd, en 't hoofd, op . een ftaak, daar boven gezet, digt by de galge, buiten den Haage. Zyne Weduwe haalde eg- ter, op eenen nagt, zyn lighaam en die van haa- ren Zwager en Koorenwinder van de raden, en begroef ze by de Geestbrugge, van waar ze, vier da-
|
|||||
478 VADERLANDSCHE XL.Boek.
,023. dagen laater, in 'tfpitten, gevonden zynde,
-------wederom naar 't galgeveld gebragt, doch ten
tweedemaale weggehaald, en te Warmond, in
zekere boomgaard, begraaven werden, zonder ooit gevonden te worden (V). Op den laat- ften van Bloeimaand, hieldt men, door alle de Gewesten, eenen plegtigen dankdag over 't ontdekken der abominabk, barbarifche Con- Eenige fpiratie tegen den Prinfe (d). Den eeneatwin- andere tigfteri van Zomermaand, werden de drieLeid- mcde- fcne gevangenen, Jan Pieterszoon Lyndraayer, Jgg" Samuel de Plekker en Gerrit Korneliszoon ter dood Kleermaaker, verweezen, om onthalsd te ge!.ragt. worden: en 't vonnis werdt, ten zelfden dage, aan hun uitgevoerd. Zy hadden alleenlyk be- leeden, uit de Blanfaarts, iet verftaan te heb- ben van het voonieemen tegen den Prinfe; _'t welk zy voor zottenklap gehouden, of verfoeid en veroordeeld hadden, verklaarende daarme- de niet te doen te willen hebben. Ook hadt men hun gezeid, dat Prins Henrik kennis hadt van den toeleg, 't Verzwygen van dit alles werdt voor misdaad van gekwetfte hoogheid verklaard by 't Geregt van Leiden (e), en kost- te hun 't leeveo (ƒ> Klaas Michielszoon Bon- tebal, gewezen Sekretaris van Zevenhuizen, ontving gelyk vonnis van Schepenen en Man- nen van Schieland, welk, op den derden van Hooimaand, te Rotterdam, aan hem uitge- voerd werdt. Hyhadt, zwaar gedreigd en ge- py-
rO Brandt IV- ^cl, il. 1075-1087.
(dS lUuDAivr. Memor. XV. Hoek, !>!. 98. (O Sentent. vim J. P. Lyndraeycr, S. de PlcckcretkG. Cor» irfrE. Clccrmaccker gedr. te Leydcn itas. f) Brandt IV. Dsel,U. 1110-1116. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 479
pynigd zynde (g), bekend van den aanflag te- i$a3,
gen den Prinfe en de voorgenomen' verande- -
ring der Regeeringe kennis gehad, en twee-
duizend guldens tot het uitvoeren van den zel- ven verfchaft te hebben. Zyn lighaam werdt heimelyk begraaven (£). Hy wasdelaatftevan de vyftien, die, om 't kwaad voorneemen te- gen zyne Doorlugtigheid, ter dood gebragt wer- den. Eenige anderen, die deel of kennis aan den toeleg gehad, of geld tot den zelven ge- fchooten hadden, werden niet gemoeid: 't zy dat zy ten Lande uit gevlugt waren, of Zig, binnens Lands, fchuil Weiden, en nietfterk ge- zogt werden. De Remonftranten hebben niet können ontkennen, dat eenigen uit hunne broe- derfchap deel gehad hebben aan deezen aan- flag; doch men heeft, tot hunne verdediging, aangemerkt, dat de ontdeklcing ook dooree- nigen uit hunne broederfchap gefchied is. De vier Matroozen, die den toeleg uitbragten, wa- ren Remonftrantschgezind. De algemeene Staa- Loon dar ten fchonken elk hunner zeshonderd guldens, ontdek- en een gaadje van vyftien guldens ter maand, keren met verder voorfchryvens aan de Kollegien ter ^faT Admiraliteit, dat men ze, voor anderen, vor- deren zou, tot de eerst openvallende Scheeps- ampten, waartoe zy bekwaam mogten zyn. De Prins gaf ieder, daarenboven, een' gou- den penning met zyn beeldtenis en wapen, ter waarde van tagtig guldens, nevens een verzilverd rapier (/). De
(g~) B. DwiNfiLO Vcrantw. 1. Deel,H. xaz, 19Ä.
(h) Sentent. van Claa.1 Mich. Bontebalgtdr. tcR.oitrr.1. \6it,.
O' ) TliMNifr IV, üisl, Ui 941. Zit ISXunART. Msmor. XV.
Jmtk, hl. 37-73.
|
||||
48o VADERLANDSCHE XL. Boek,
|
||||||||||||||||
1623. De oorlog te lande werdt, dit jaar, van we«
derzyde, flaauwlyk gevoerd, 't Beleg van Ber- |
||||||||||||||||
XXIII. gen op Zoom hadt den vyand, en"'t ontzet
Hertog deezen Staat zo veel gelds gekost (&_), dat bei- tiaanvu de de Partyen tvd behoefden, om een weinig Jïruns- op hun verhaal te komen. Ook hadden de Staa- wyk ten den last der Mansfeldfclie troepen nog op wordt ge-den hais. Daarenboven, verfchafcen zeHerto- flaagen. ^e Christiaan van Brunswyk, die, van zyne wonde genezen zynde, verreisd was naar Oost-
friesland, daar 't overfchot zyner benden lag, eenigen onderftand in geld, met welken hy zyne benden verfterkte, dezelven, in Bloei- maand, voerende, door Turingen opwaards. Doch de Graaf van Tilly, die last hadt om op hem te pasfen, dwong hem te rug te keeren, en volgde hem op de hielen. In Oogstmaand eerst, raakten de beide Legers flaags by Stadloon. Hertog Christiaan kreeg de nederlaag (/), en werdt genoodzaakt, met zyn meeste volk, de wyk te neemennaarBreêvoort. Daarna, voeg- de hy zig wederom by Mansfeld in Oostfries- land (m). Men hadt hem, van wege deezen Staat, zes tonnen fchats toegedaan, waarvoor hy beloofde zyn Leger, welk hy op vieren- twintigduizend man begrootte, den tyd van drie maanden, in hunnen dienst, te zullen houden (n). XXIV. Ondertusfchen hadt de Koning van GrooK-
Hande- Britanje, in de Lente deezes jaars, te Brusfel, |
||||||||||||||||
ï
|
Jakob
|
° een Verdrag getroffen met de Infante Izabel-
|
||||||||||||||
le,
|
||||||||||||||||
f O Foiez Memoir. de Fred. Henri p. lrt.
V) Memoir. de Fr-der. Henri, p. 18. 'ii) Aitzi»ia I. Deel, l/l. 230. t»~) Refol. IIcll. 1, 5 Aug. 21 O'dob. 1(123. W« 84,89,140» |
||||||||||||||||
*.
|
||||||||||||||||
XL.Boek. HISTORIE. 481
|
||||||||
Ie, die volmagt hadt van Keizer Ferdinand, HS23.
Volgens een der voorwaarden van het zelve, |
||||||||
moest de belegerde Stad Frankendaal in de Ne- <*«" 1 t»
der-Palts der Infante in handen gefteld wor- Rru$fiil*. den, om ze te bewaaren, tot dat 'sKonings Schoonzoon, met den Keizer, verzoend zou zyn (0). Wat laater, ontwierp men ook een Beftand van vyftieh maanden ^tusfchen Koning Jakob en de Infante, welk, zo wel als het voorig Verdrag, opzigt zou hebben op de Palts Q). Doch ik meen niet, dat het voltrokken werdt (q~); fchoon fommigen zulks verhaalen (r). Koning Jakob deedt nog weinig of niets ten behoeve zyns Schoonzoons; maar kort hier- na viel 'er iet voor, welk hem van gedrag deedt veranderen. Wy zullen 'er, op 't volgende jaar, kortelyk. van gewaagen moeten. Ferdinand de II, zyne zaaleen, in Boheeme '«Keizers
en in de Palts, naar wensch, hebbende zien ge- heien. lukken, was egter niet zonder kommer, dat dJ.n|S!l" hem, uit de Vereenigde Gewesten, eenig na- ten. deel mögt worden toegebragt. Hy zondt, waar- fchynlyk, hierom, Joan Baptist Grammaye, in Herfstmaand, herwaards, met last om van ver- fcheiden' punten te handelen. Doch alzo, in eenigen deezer punten, onderfteld werdt, dat de Vereenigde Staaten onderhoorig waren aan "tKeizerryk, en de Keizer, in zynen Geloofs- brief, de Staaten zyne en des Ryks getrouwenen beminden noemde, vondtmen, hier, niet geraa- den, den Keizerlyken Gemagtigden openbaar ga-
(f') Aß. Publ. An(?1. Tbm. Vil. ƒ>. IV. p. 48, 55.
CjO Aft Publ. Angl. Tom. VII. f. IV. p. 57. f?5 AlTziMA I. Deel, II. tq). (r; K.ai>in Tom. VII. /. ao2. X. Deel. Hh .
|
||||||||
48i VADERLANDSCHE XL. Boek,
1&23. gehoor te verleenen, veel min, in nadere on-
------- derhandeling met hem te treeden (V). De Kei-
zerlyke Brieven werden niet aangenomen, en
Grammaye, wiens komst reeds eenige agter- dogt venvekt hadt by 't gemeen, onder welk verfpreid was, dat hy van vrede met Spanje kwam handelen, werdt, fpoedig doch beleef- delyk, afgevaardigd (V). XXV. In den Herfst deezes jaars, ontving men Klagten hier gezanten van Hamburg en van Breemen. van Ham- jye eerften klaagden over de Staatfche Kaapers, B"^.cn die hunne fchepen, in volle zee, deeden ftry- men. ken, en, op het minfte kwaad vermoeden, opbragten. Men antwoordde hun, dat men last geeven zou, om alle Hamburger fchepen, die behoorlyke zeebrieven toonen konden, vry te laaten vaaren. De Breemer gezanten verzog- ten opening van de Wezer, die de Staaten, om den Keizerfchen en Spaanfchen den toe- voer te belemmeren, met Oorlogsfcliepen, ge- flooten hielden. Ook klaagden ze over den Graave van Oldenburg, die een' nieuwen Tol gelegd hadt op deezen ftroom. Men zeide, op t eerfte, dat de Wezer niet geflooten gehou- den werdt, om de vryheden van Breemen te krenken; maar om den vyanden van deezen Staat afbreuk te doen; en op het andere, dat men den Graave van Oldenburg vermaanen zou, om den tol, dien hy opgeregt hadt, we- derom af te fchaffen. Ook fchreef men hem$ hierover, ernftelyk. Hy zondt, daarentegen, Gemagtigden herwaards, om zyn regt tot dee- zen tol te verdedigen. Voorts klaagde hy o- ver
(t~) Refol. Holl. 30 Sept. 1623. hl. 133.
CO Aitzkma 1. Deelt lil. 216-222. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 483
ver Mansfeld, die zig van het Slot Kniphui- KJ23.1
zen, welk hy voor 't xyrie rekende, hadt mees--------
ter gemaakt; begeerende, eindelyk, zo wel
als die van Breemen, het openen van de We- zer en de Jade. Doch men gaf hem geen ant- woord, naar genoegen. Ook duurde 't gefchil over den tol nog eenige jaaren na deezen (ju). De Staaten zonden, in de Lente deezes jaars, Toeru».
eene Vloot van elf Schepen in zee, onder be- tinsen leid van den Admiraal Jaques VHermite, om terzee* den vyand, in de Westindien, afbreuk te doen (i>). De kosten deezer uitrustinge werden, ten deele by 't Land, ten deele by de Oostindifche Maatfchappye, gedraagen. Men zogt, federt, de nieuwlings opgeregte Westindifche Maat- fchappy te beweegen, om ook deel te neemen in deezen togt. Doch zy verkoor, voor haare eigen' rekening, eene Vloot uit te rusten naar Brazil, die drie-entwintig groote Schepen en drie Jagten fterk was, en onder beleid vmja- kob Willekens, als Admiraal, en Pieter Pieter- zoon Hein, als Onder-Admiraal, in Herfst- maand, in zee ftak C^O« De Vloot onder f Hermite zeilde, door de Straat van Ie Mai- re, den aardkloot rond, bemagtigende, onder wege, verfcheiden' Spaanfche fchepen; doch 't gelukte haar niet, eenige Plaats te over- meesteren. L'Hermite ftierf op deezen togt. Zyne Vloot keerde, in den Zomer des jaars 1626, in 't Vaderland te rug (x). Van de ver- lig- («") Aitzema I. Deel, II. 229.
O) voyagé ivr« Jaques i.'Hbrmitb W. 3. (w) Jk uk Laat Verli. van Wesundie, il. 7. {X) vtyyag'- v:>n l'HermiTB il. t\o, 45, 50, 56,58,60, 61. 4A1TZSMA l. Olfl, hl. 41JÜ. Hh 2
|
||||
484 VADERLANDS CHE XL, Boes.
|
|||||
loss, rigtingen der Vloote onder Willekens zui-
.-------len wy, hierna, verflag doen.
xxvr. *n Friesland, was, federt eenigen tyd , ge-
Gffchil" fchil gereezen, onder de Leden der hooge Re- in Fries- geeringe. De drie Goën, Oostergo, Westergo Ir/d"" en ^e 2even wolden, die de Flor eenen, in Hol- Leden land Verpondingen genoemd, betaalden , oor- der hoo- deelden, dat zy te veel droegen in de gemee- ge Re- ne lasten. De Steden, het vierde Lid der hoo- ccenn- ge Regeeringe, bragten hiertegen in, dat zy ge* 't grootfte deel der belastingen op de vertee- ringe betaalden. De Gemagtigden der drie Le- den ter algemeene Staatsvergaderinge klaag- den hunnen Hoogmogendheden,overde Steden; doch hadden last noch lust, om 't gefchil aan derzelver uitfpraak te onderwerpen, gelyk hun geraaden werdt. Men fchreef egter aan de Ste- den , om haare Gemagtigden ook naar den Haa- ge te zenden. Doch eer deezen hiertoe kwa- men, zogten zy eenige verandering te maa- ken, in de wyze van 't beftellen der Wethou- deren. Tot hiertoe, ftondt de Magiltraatsbe- ftelling, in alle de Steden, behalve Leeuwaar- den en Franeker, aan den Stadhouder en aan den Hove des Landfchaps; welk Hof uit twaalf Raaden beftondt, drie van elk Lid, en der- halve niet meer dan drie uit de Steden. Hier- uit ontftondt, dat de negen Raaden, uit de drie andere Leden aangefteld, altoos de meer- derheid hebbende, de gefchillen over de be- lastingen , naar 't oordeel der Steden, te zeer in derzelver nadeel beflisten. Ook wisten ze Wethouders in de Steden te kiezen , dis te zeer van hun afhingen, en hierom, dagt men, niet vry genoeg, voor 't belang der Steden^ |
|||||
XL. Boek. HISTORIE» 485
ftemmen durfden. Om deeze zwaarigheden i6s3.
te voorkomen, hadden te Steden, in 't voor- lykfche Wethouderen niet meer te zenden aan den Stadhouder en 't Hof; maar aan den Stad- houder , den drie afgevaardigden Staaten uit de Steden, en den drie Raaden, die, van wege de Steden, in den Hove zaten; zig grondende, op het Berigtfchrift voor 't Hof, waarby be- raamd was, dat de tegenwoordige voet van 't beftellen der Wet gevolgd zou worden, tot dat, daarin, by de Steden, andere fchikking zou worden gemaakt. Maar 't Hof, of de ne- gen Raaden kantten zig tegen dit befluit der Steden , verdedigende het tegenwoordig ge- bruik , in een Vertoog, welk op de Land- fchaps Vergadering ingeleverd werdt. De Staaten des Landfchaps of de meerderheid der- zelven viel den Hove toe, verbiedende, in den aanvang deezes jaars, het invoeren der nieuwigheid, dóór de Steden beraamd. De Wet werdt dan befteld op den ouden voet, zonder dat ergens eenige tegenftand van be- lang gefchiedde, alzo men verfeheiden' die- nende Wethouders, door hoop om aan te bly- ven, of vrees van te zullen verlaaten worden» wankelmoedig gemaakt hadt. De twist over de belastingen werdt dus niet weggenomen; maar flegts gedempt voor eene poos (y). Omtrent deezen tyd, werden ontdekt eeni- xxvif.
ge aanflagen des vyands, om de Stad Amfter- Arndt- dam,, aan verfeheiden' oorden, en .vooral ook j^"ft°™ de fchepen, voor de Stad leggende, in den c)a)1) jU* brand Uiandie
(?) AiTassuv I. Dttt, il. aii72i4. HI13 |
||||
486" VADERLANDSCHE XL. Boe«.
1623. brand te fteeken: welke ontdekking aanlei-
-------ding gaf, tot het naauwer bewaaken der
fteeken. Waaien, in welken de fchepen leggen (z).
Duurte De duurte van 't Koorn * ten deezen tyde, der Gm- gaf gelegenheid, dat deeze Stad veel inkogt nen' voor de armen: 't welk fommige Koornkoo- pers deedt befluiten, hunne graanen mindfer . dan de markt was te verkoopen aan de Stad en aan de Godshuizen in dezelve. De prys der Rogge liep tot op tweehonderd goud- guldens ; doch terwyl 't ys nog in 't water lag, kwamen 'er veele fchepen aan „uit de Oostzee; waardoor de graanen, in't volgen- de voorjaar, merkelyk daalden (a). Strenge De vorst was, deezen winter, ibreng .boven vorsten maate: waarop, in Louwmaand des volgen- lioog wa- jjgp jaars ^ eene doorbraak volgde in den Lek- 1624. dyk» eene halve myl boven de Vaart', veroor- - zaakt door yskropping en hoog opperwater. Al wat noordwaards en noordwestwaards in 9t
Stigt.en in Holland lag, liep toen onder, tot Amftelland toe. In de Stad Amfterdam, ftondt het buiten- en binnenwater even hoog (&). Van -deeze harde vorst bediende zig de vyand. Inval in Graaf Henrik van den Berge deedt, in Sprok- deVeiu- keimaand, eenen inval in de Veluwe. Ook we* vielen de bezettingen van Lingen, Grol en Ol- denzeel in de Groninger Ommelanden. Het vlugten uit de Dorpen, die niet onder brand- fchatting zaten, werdt algemeen. Doch de vin- nige koude veroorzaakte ook den vyand veel ongemaks. Den eenentwintigften, floeg het aan
(z) Wassenaar V[. D'el, f 61.
(fi) Wassenaar VI. Deel, f. 35, 36 verf.
\l>) Ahzema 1. Deel, il. zdy.
|
||||
XL.Boek. HISTORIE. 487
|
|||||
aan 't dooijen; 't welk hem noodzaakte de Ve- i^
luwe te verlaaten. Om den voorttogt van den -^r—• Graave van den Berge naar Holland te voor- komen, hadt Prins Maurits zig, in perfoon', naar Utrecht begeven, en orde gefield op het openbyten der Rivieren, tot aan den zeekant toe. In 't aftrekken, vertoonde de vyand zig voor Arnhem; doch alleen om te doen zien, dat hy meester van 't veld was; want hy on- dernam geene belegering (V). In Oogstmaand Breda daarna, floeg Spinola 't beleg voor Breda, ^--belegerd, waar Prins Henrik, in Slagtmaand laatstleeden, eene muitery onder de bezetting geftild hadt (V). 't Beleg duurde meer dan negen maan- den. Wy zullen den uitflag van het zelve, in 't volgende Boek, vernaaien. Doch ter ge- legenheid der gemelde muiterye, die, inzon- derheid, door de Engelfche troepen, aange- vangen was, viel 'er een gefprek voor, tus- fchen Prins Maurits en den Engelfchen Ge- zant, Dudlei Karleton, welk wy waardig ag- ten, uit de eigen' brieven van den laatfèen, kortelyk, te boek te (lellen. 't Gefprek viel voor, in den lusthof van den Gefprek
Prinfe, en liep., eerst-, over de fchaarsheid van ™ts^rett penningen in denStagt, en over de middelen, Maurk» om 't Krygsvolk beter'te voldoen, waarin, zo de en den Prins oordeelde, van de Engelfche zyd,e, wei- Engei- nig hulp te wagten zou zyn, zo lang men met ^heI1 Spanje in onderhandeling bleeve. Terwyl Kar- k^Ioh. leton hierop zyne aanmerkingen maakte, vraag- de de Prins, onverhoeds, hoe flaat het met uw Hu-
f e") Memoir. de Fred. Henri p. 20-42. AitzeKa I. Dctt,
il. 269.271.
(<n AlTZïMA I. iitel, tl. 271.
Hh 4
|
|||||
488 VADERLANDSCHE XL. Boek.
|
|||||
16*4. Huwelyk? ziende op de handeling over een
• - - Huwelyk, tusfchen den Prins van Wales en de Infante van Spanje. Karleton hernam, dat deeze handeling itil ftondt, om dat men over het te rug geeven van de Palts niet eens kon worden. Hy voegde 'er by n dat de Staaten „ hiertoe 't hunne behoorden by te brengen, n en, door het onderfteunen der Koninginne w van Boheeme, de gunst van zynen meester, ,, haaren Vader, te herwinnen." Maurits nam hieruit gelegenheid, om te klaagen over de vervreemding, die tusfchen Groot-Britanje en deezen Staat, ter oorzaake der handelinge met Spanje , ontftaan was. Maar Karleton, om hem niet fchuldig te blyven, dreef „ dat de U vervreemding van der Staaten zyde begon- „ nen was: eerst, door Barneveld en zyne Ar- „ miniaanen, die nieuwe verhindtenisièn met „ de Hanze - Steden te wege gebragt hadden, n zonder 'er den Koning, zynen meester, ken- „ nis van te geeven \ daarna, door de trotfe v en ftraffa wyze van handelen, welke men n omtrent zyne Majefteit gebruikt hadt; en, n eindelyk , door het belemmeren van den ,, Koophandel der Engelfcben, in Oostindie ,, en elders : alles, onaangezien de verplig- „ ting, welke men aan zyne Majefteit hadt, „ wegens 't bewerken van 't Beftand, het her- ., leveren der verpande Steden, het deel nee- \y men in de jongfte binnenlandfche gefchil- „ len, het bemiddelen der Oostindifche twis- „ ten, en het verdraagen van veelerlei ge« „ weldenaaryen op zee, zonder 'er wraak van n te neemen." Voorts ontkende hy niet „ dat n de Koning, dus behandeld door de Staaten, „ het
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 489
•» het oor hadt begonnen te leenen aan de xfa$
„ voorflagen, welken hem, door Spanje, ge- -------
j5 daan waren; doch alzo de handel met het
n Spaanfche Hof nu itil ftondt, zou men, gaf „ hy voor, 'sKonings gunst, ligtelyk, her- j, winnen können, zo men hem verzekering „ gave van vriendelyker behandeling voor het „ toekomende." De Prins hervatte hierop, „ dat een Vorst, die der Staaten zyde hieldt n tegen Spanje, op derzelver duurzaame „ vnendfchap vasten ftaat maaken kon; en „ zo de Koning zulk een befluit nam, zouden » zy goec* en bloed voor hem ten beste heb- K ben." Maar Karleton antwoordde „ dat ,5 men, om zyne Majefteit gerust te ftellen, „ iets meer dan bloote woorden geeven moest. „ Dat hem niet onbekend was, hoe dikwils „ Juffrouw Serklaas " eene oude Haagfche Vrouw, die men de Koppelaar fier vari't Befland noemde „ over en weder reisde, om voorfla«- ,, gen te doen tot Befland of tot Vrede; dat „ de afgelegenfte Gewesten fterk luisterden „ naar deeze voorflagen, en dat men, veel- „ ligt, haast befluiten zou, den last des krygs „ van zynen eigen op 'sKonings hals te fchui- n ven: waarom het, misfchien, meest geraa- „ den zou zyn, een Verbond te fluiten van „ onderlinge befcherminge." De Prins erken- de „ dat de genoemde Vrouw en anderen, ,, meermaalen, met zulke voorflagen, her- ,j waards gekomen waren; doch hy hadtze, „ zeide hy, akocs by ziggehouden, zonder- ?) ze den Staaten der byzondere Gewesten j, over te leveren." Hy voegde 'er by „ dat j, hem, onlangs, van Brusfel gemeld was, dat Hn 5 n Spi~ |
||||
4j)o VADERLANDSCHE XL. Boek,
jtf24. „ Spinola en Pekkius, dit ontdekt hebbende,
—— „ nu beGooten hadden, luiden, in den fchyn „ van Koopluiden en Reizigers, herwaards te w fchikken, die diergelyke voorflagen doen n zouden aan de Staaten der byzondere Ge- n westen: 't welk hy, uit al zyn vermogen, n zou zoeken te beletten. Ook waren, befloot w hy, hunne zaaken derwyze geiteld, dat B niets dan de uiterfte wanhoop hen tot Vre- „ de of Beftand met Spanje zou können doen „ befluiten." Karleton fprak hierop van de verzekering, die de Koning zou moeten heb- ben, eer hy zig naauwer metde Staaten ver- bündt; gelyk, zeide hy, Koningin Elizabet hen ook,niet zonder behoorlyke verzekering, onderfteund hadt: waarop Maurits hernam, ,, dat, zo de Koning zig jegens den Staat ge- j, draagen wilde, als Koningin Elizabet ge- n daan hadt, de Staat zig, omtrent hem, als w omtrent de Koningin, gedraagen zou." On- getwyfeld zag de Engelfche Gezant op het le- veren eeniger vaste Plaatfen; waartoe de Prins hem hoop fcheen te geeven. Hy riedt, hier- om, na 't eindigen van dit gefprek, welks in' houd hy den Hertoge van Buckingham, ter- ftond, overfchreef, het vernieuwen van een Verbond met deezen Staat, ernftelyk, aan. 't Moest, dagt hy, zo 'tgefchieden zou, zonder uitftel gefchieden, en nog by 't leeven van Prinfe Maurits, die, fchreef hy, zo fterk af- genomen was, dat men, op 't einde des jaars 1622, niet gedagt hadt, dat hy de vol- gende Bloeimaand gehaald zou hebben (e), Ook
(<;) DnoLEr Carmstons Letten in the Caliala or Wyfterie»
Of State ¥. 1. p. 17?. |
||||
XL. Boek. HISTORIE. 491
Ook was dit fchryven, naar 't fchynt, onder i6a4.
anderen, oorzaak, dat 'er, kort hierna, een Staat getroffen werdt; igelyk wy, terftond, zien zullen. ( De Staaten van Holland waren, dit voor-
jaar, bezig met uitvinden van nieuwe midde- len, tot het vervullen der lasten van oorloge. Prins Maurits, oordeelende, dat zy, hierin, te traag waren, verfcheen, een en andermaal, in hunne Vergadering, hen op 't ernftigst ver- .maanende, niette fcheiden, zonder in de noo- dige middelen te hebben' voorzien (f): waar- toe zy ook eindelyk beflooten. Na dat Frankendaal der Infante Izabelle in xxviii.
handen was gefteld, was de gantfche Palts Ko- Handc- , ning Fredril^ pntweldigd. De Opper Palts was, ^"^"J", reeds in 't voorleeden jaar, aan den Herzoge den,CMo- van Beyeren opgedraagen, door den.Keizer, gendhe- nevens de waardigheid van Keurvorst (g), De den*, Vereenigde Gewesten waren alleen niet in itaat, om Fredrik in de verlooren' waardig- heid en goederen te herftellen. Zy hadden Frankryk, Deenemarke, Zweeden, en de Han- ze Steden, al voor eenigen tyd, vermaand, om hiertoe de hand te leenen, of om den Staa- ten tegen de Spaaofchen by te ftaan, 't welk ook, door het onderfteunen van Koning Fre- drik, kon gefchieden. Doch deeze Ryken en Steden toonden hiertoe kleine genegenheid. Deenemarke wilde zig niet in nieuwen last 'fteeken, zonder eerst te zien wat anderen dee- den. Zweeden kg met Poolen over hoop, en de
(f) Rcfol. FIoll. 12,23Maart 2,atiApril 1621.4/. J8.25.33,43.
Lf J feitz Dü MoN,r Corps .Djpl. Ion* V. B. U. p. 41S. |
||||
492 VADERLANDSCHE XL. Boek.
*<$*4. de Hanze-Steden begreepen, dat het Verbond
■ van onderlinge befcherming, met de Staaten gemaakt, alleen op Zweeden zag. De Koning
van Frankryk hadt, in zyn eigen Ryk, de han- den vol werks, en fcheen den Hertoge va-n Beyeren ten hoogfte genegen (Ä). Koning Ja- Kyzon- kob de I. was, derhalve, de eeniglle, die, «ieriyk, door 't belang zyns Schoonzoons, tot hiertoe kob len" Aaauwlykvan hembehertigd (*'), behoordebe- I. woogen te worden, om de Staaten en daar- door ook hem te onderfteunen. Men hadt hem,
van hier, een buitengewoon Gezantfchap toe- gefchikt, om hem over te haaien tot het aaa- neemen der wapenen (&). Doch zyn ouderdom en vreedzaamheid en bovenal de meergemel- de Huwelykshandeling, tusfchen zynen Zoon Karel en eene Zuster van Spanje, hadden hem, tot hiertoe, verhinderd, een hertig befluit te neemen. Zo zeer helde hy over de Spaanfche « zyde, dat hy de Vereenigde Staaten, in 't voor- leeden jaar, durfde vergen, Willem van Ophs- ven, Prioor der Predikmonniken te Antwerpen, die, wegens een' aanflag, om Heusden, door ver- raad , aan de Spaanfche zyde te brengen,' in heg- tenis zat, op vrye voeten te Hellen: waarop hera egter weigerend antwoord gegeven was, hoe- wel Ophoven, naderhand, werdt ukgewisfeld, tegen eenen Bevelhebber van Yzendyke, die, diergelyken aanflag op Grevelingen gefmeed hebbende, in 't net gelokt was (/). Maar in den aanvang deezes jaars, was ver iet voorgevallen, welk
fh~) Aitz*ma I. Deel, hl. \66.
:(O Ste the Caba'a or Myfterie* of State P. I. t. *4*,nfi*
. (*ï Sccr. lnftr. der Ambasfad. hy Aitz ma' Deel, V. i»S,. (/) Mtuma 1. Dcsl, il. 2i8, Jïhawdt IV. Bal, W. Uoi. |
||||
XL. Boek. HISTORIE» 493
|
|||||
welk den Koning van gedagten deedt verande- i<ya4<
ren. DeHuwelykshandeling, nu op 't punt van . ■ ten einde gebragt te worden, was plotfelyk af- gebroken , zonder dat 'er de eigenlyke oorzaak ooit klaarlyk van gebleeken is; hoewel fom- migen vermoeden, dat 'er de Vereenigde Staa- ten onder geroeid hebben (/»). Koning Jakob heeft, naderhand, verklaard, dat het weder- geeven van de Palts een der voorwaarden van het Huwelyk zou geweest zyn ; dat Filips dö IV. deeze voorwaarde niet hadt willen naar- komen , en dat de onderhandeling hierop afge- broken was («). Wat 'er van zy; de Staaten, Karleton, doorPrinfeMaurits, eerst nader ge- polst hebbende (0), namen 'er aanleiding uit, om Francois van Aarfens, Heer van Sommels- dyk en de Plaate, en Albrecht Joachimi, Ridder, Heer van Oostende en Odekenskerke, in Sprok- kelmaand, naar Engeland te zenden : die, ne- vens Noël van Kar on , gewoonlyken gezant der algemeene Staaten, op den vyfden van Zo- mermaand, te Londen, een Verbond flooten Verbond voor den tyd van twee jaaren ten minfte, ™0!|- ftrekkende tot verzekerdheid der wederzyd- befchfr- fche Ryken en Staaten, en om 's Koninss mingmet Schoonzoon, den Keurvorst Paltsgraave, in Groot- deszelfs waardigheden en goederen, te doen BtitiinJc« herftellen. De Koning ftondt, by het zelve, den Staaten toe „ het ligten van zesduizend „ man in zyne Koningkryken, die, binnen zes „ weeken, herwaards gevoerd, en door den „fco-
(m') RAPrn 7""»». VIT. p. 9»T, 92ft.
C»1 Brief van Rouinq Jakoü I. *y Aitzfma 1. Deel, bl. 154.
i» ïyne Aanfpr. W. 271. C»J D. Caaleton* Letters Ut the Cab«!* P, I. p. 1B0, |
|||||
494 VADERLANDSCHE XL. Boer.
i6&4. n Koning betaald zonden worden, mids hem
-------„ de Staaten, na 't einde des oorlogs, 't zy
„ door eene Vrede of door een lang Beftand,
n de uitgefchooten' penningen voldeeden. De j, Staaten verbonden zig , daarentegen, den „ Koning, in geval men hem, in zyne Ryken, „ den oorlog aandeedt, met vierduizend man, „ te zullen onderfteunen, te betaalen, door de „ Staaten, die hun verfchot, ook na 't einde „ des krygs, van den Koning te rug zouden „ bekomen (/>)." In gevolge van dit Verbond, werden, eerlang, zesduizend man herwaards ingefcheept. De Koning deedt ook twaalfdui- zend man werven, die onderden Graave van Mansfeld dienen zouden, om de Palts te her- winnen. Mansfeld zelf was in Engeland ge- komen, om deeze werving te bevorderen. Men verzogt den doortogt voor deeze troepen aan den Koning van Frankryk, die dubbelzinnig antwoord gaf. Men keerde zig toen tot de In- fante Izabelle, die rondelyk verklaarde, dat zy geene magt hadt, om doortogt mar het Duitfche Ryk te verkenen. Mansfeld ging egter fcheep; doch voor Calais genaderd, wil- de men hem niet aan land laaten komen, met zyn volk. Hy wendde dan den fteven naar Zeeland, daar hy dezelfde zwaarigheden ont- moette. De Zeeuwen verklaarden, geenen leef» togt te hebben, voor zo veel manfchap. Men zondt naar Londen en naar den Haage, om de zwaarigheden weg te neemen. Ondertusfchen ftierf het volk, door ongemak, op de fche- pen, in grooten getale. Men meent, dat 'er flegta
tp ) Zit AlTZBMA I. üiel, l/l. 278.
|
||||
XL. BeEK. HISTORIE. 49$
|
|||||
flegts een derde van overgebleeven was, toen kö*
men ze, eindelyk, aan land liet komen, daar-------*
zy nog meest verliepen, of onder de zesdui-
zend man, te voorengeworven, geftekenwer- den; zo dat 'er, van dit tweede Leger, niet« in wezen bleef Qj). Koning Jakob was, nog- tans, zo ver vervreemd van eenige nadere ver- bindtenis met Spanje, dat hy, kort na 'taf- breeken der Huwelykshandelinge te Madrid, over een Huwelyk tusfchen Prins Karel, zynen Zoon, en eene Zuster des Konings van Frank- ryk, in onderhandeling tradt, welk, in 't vol- gende jaar, voltrokken werdt (r). Terwyl de Staaten met Koning Jakob han- XXIX.
delden, hadden ze ook een buitengewoon Ge* Verboild zantfchap, beftaande uit Henrik van 2fr/<?»,Raad deriinge in den Hove van Gelder en Zutfen, Nikolaas befcher- van Boekhorst, Heer van Noordwyk, en Adriaan iutog mat Pauw, Ridder, Heer van Heemftede, naar denK°- Frankryk gezonden. Die van Zeeland hadden Frank"* 'er gaarne eenen Zeeuw onder gehad, gelyk te ryk. vooren wel gefchied was (s). Doch men hadt niet geraaden gevonden, hun hier in te wille te zyn. De Vereenigde Staaten zagen klaar- lyk, dat zy, zonder 't vernieuwen der voorige verbindtenisfen met Frankryk en Groot-Bri- tanje, den Spaanfchen, te lande, geene ge- noegzaame afbreuk konden doen, en flegts verweerenderwyze konden oorloogen; waar- om zy geraaden vonden, Frankryk'aan te zoe- ken, om onderftand (V). De gelegenheid was hun
f O Rapin Tom. VII. p, 241, «5*.
f r ) Kapin Turn. VII. p. 227, 246. AitzemaI.Deel, hl.595,420.
(t) Misfive der Sta«, van Zeeland aan zyne Excel), in dt Kotul. van 't jaar 1624. H. 39. iO laß«*« V90r 4e Arabasfad. in dut* 13 Fett, itfaj. XS. %
|
|||||
496 VADERLANDSCHE XL.Bokk,
hun thans gunftig. De Huwelykshandeling met
Groot- Britanje was begonnen. Lodewyk de XIII. hadt, daarenboven, tot zekere ondernee- ming van gewigt, eene Vloot noodig, welke de Staaten hem zouden können verfchaffen. De handeling hadt dan eenen gewenschten uitflag, Den tienden van Zomermaand, flooten de bui- tengewoone gezanten, nevens Gideon van Boet- felaar en Asperen, Vryheer van Langerak, der Staaten gewoonlyken gezant, een Verdrag met den Koning, waarby hy beloofde „hun, in ,., dit jaar, twaalf honderdduizend, en irr ieder „ der twee volgende jaaren, een millioen pon- „ den op te fchieten, welkepenningenzyhem, „ drie jaaren na het treffen van Vrede of Be- w ftand, wederom voldoen zouden. Ook be- n loofden zy geene Vrede of Beftand te zullen „ maaken, zonder den raad en tusfchenkomst w zynerMajefteit. Voorts, zouden zydenKo- „ ning, op zyne begeerte, eenige Oorlogs» „ fchepen verhuuren of verkoopen, en hem, „ zo hy in oorlog raaken mögt, met de helft „ der opgemelde fomme, of met manfchap en n fchepen naar evenredigheid, onderfteunen; „ indien zy zelven vrede hadden, of indien de „ veiligheid van hunnen Staat zulks koude ge- „ doogen." De Koning hadt begeerd, dat zy- ne bewilliging vereischt werdt, tot het fluiten van Vrede of Beftand door de Staaten. Doch hunne Gezanten wisten dit zynen Gemagtigden te omleggen. By een afzonderlyk punt, werdt beraamd, dat de onderdaanen des Konings, Krygsluiden en anderen, den Roomfchen Gods- dienst zouden mogen bywoonen, in 't Huis van 's Konings Gezant in den Haage ; doch dat zulk*
|
||||
XL. Boek. HISTORIE. 497
|
|||||
zulks geenen onderzaatender Vereenigde Staa- 1624.
ten zou vryftaan («). Men handelde, wyders,-------•
over verfcheiden' byzondere zaaken , den
Koophandel en Zeevaart aangaande, zonder iets te fluiten (v). Prins Maurits bevondt zig , in 't najaar, in XXX.
't Land van Kleeve, met het Staatfche Leger. Prins Hy nam hier Gennep wederom in. Ook Klee- Ma"ri(s ve, by verdrag (w). Doch 't voortzetten der Breda te Belegeringe van Breda, door den Markgraa- ontzet-" ve Spinola, deedt hem, eindelyk, befluiren, ten. te rug te keeren, om de Stad, waarvoor hy, in den beginne, weinig vrees getoond hadt, ware 't mogelyk, te ontzetten. Doch hy kwam te laat, om eene voordeelige post in te nee- men, by Oosterhout, alwaar Spinola zig,voor hem, gelegerd hadt, met een gedeelte van zyn volk. Prins Maurits lag niet verre van hier, zonder egter iet tegen den Markgraave te on- derneemen. Heimelyk, loerde hy, ondertus- Aanffag fchen, op Antwerpen, zendende derwaards op Am- duizend knegten en tweehonderd Ruiters, die m'rP'-n' zig, onder weg, als Spaanfchen, uitgeftreeken hadden, om de boeren te misleiden. Zy be- klommen de Stad, by nagt; doch werden ont- dekt en afgeweezen. De Prins was zeer ver- drietig, over 't mislukken deezes aanflags. Hy brak, niet lang hierna, op met zyn Leger; dat, toen, in twee hoopen, verdeeld, en, onder Fre - drik Henrik en Emst Kafimir, in de Lange- ftraaten te Roozendaal, gelegd werdt (x), om den
(«) Art. particulier du Traite. Of. S.
(y) Traite entre la France & les Prov. Unies BI. ."?. Zie
Ook Aitzkma I. /Jeel, hl. 2i)4 enz. 351 enz. fw) Meiiioir. de Fr:der. Henri />. 25.
[ (*) Meinoir. de Freder. Henri p. alf. X. Deel. li
|
|||||
498 VADERLAND5CHE XL.BoEk:
|
|||||
ïtfa4» den toevoer naar 't Leger voor Breda te be-
*-------letten. Prins Maurits keerde, ziekelyk, naar
den Haage, daar hy, den agttienden van Slagt-
mäand, aankwam (y"). XXXI Hy fukkelde den gantfchen Winter, aan Prins eene verftopping in den Lever (z), die, naar •wordt fommiger oordeel, uit verdriet over 't beleg ziek. van Breda en over andere voorvallen ontdaan" i6*5« was (a). Zyne zwakheid nam toe, tegen den r—— aanvang der Lente. Nogtans liet hy niet na, zig geduurig bezig te houden met het overleg- gen en regelen der gewigtigfte zaaken van Hy Staat en van oorloge. Ook riedt (f) of drong dringt jjy s 0p Zyn ziekbedde, zynen Broeder, Fredrik
Broeder Henrik, tot het aangaan van een Huwelyk met tot het sfmelia, Dogter van JoanAlbert, Graave van Huwelyk Solms, die, in 't gezelfchap der Koninginne o" v-6 - van B°neeme' m Holland gekomen was (c). ne^vMi11" Het Huwelykwerdt, zeer haastig, in 't begin Solms. van Grasmaand, voltrokken (d)\ hebbende de Gekommitteerde Raaden den ondertrouwden ontflag van de gewoone Huwelyks geboden verleend : welk, naderhand, door de Staaten* ten overvloede, bekragtigd werdt (e). Prins Henrik hadt, zo men verzekert, kleine gene- genheid getoond tot deeze verbintenis. Maar Prins Maurits was 'er zeer op gezet geweest. Doch of hy, om zynen Broeder te beweegen, gedreigd zou hebben, zo hy 't weigerde, zelf ze-
fy) Ari'ZKMA r. T)tel, hl. 332, 333, 33'4, 33'5» 376» 357«-
C z) Wassenaar »X. Deel, f. 37.
(«) Aubehy Memoir. p qar;.
C*') Memoir. <le Fredcr. Ilenri p. 30.
((?) Aubery Memoir. p. 3;; 1.
(d*) ]. Commelyn Freder. Henrik p. 7.
(e) Refoi. Holl. 16 /Ipril 1625. *'•• 5*
|
|||||
XL. Boek. HISTORIE. 499
zekere adelyke Jongkvrouwe, by welke hy ee- ,<;a j,
nige natuurlyke kinderen hadt, te zullen trou--------
wen; waardoor deeze kinderen gewettigd, en
Prins Henrik van zyns Broeders erfenis verfte- ken zou zyn geweest, zou ik niet durven beves- tigen. Prins Maurits leefde nog geene drie Hyllcrft. weeken, na 't voltrekken van zyns Broeders Huwelyk, ftervende, op het Hof in den Haa- ge, den drieëntwintigften van Grasmaand (ƒ), in 't agtenvyfugfte jaar zyns ouderdoms, en in 't eenenveeniglle van zyn bewind over de Vereenigde Gewesten (g). 't Lighaam werdt, tcrftond, geopend. Men vondt 'er geene te- kens van vergif in. Doch in den Lever werdt een hard gezwel ontdekt, welk gehouden werdt voor de naaste oorzaak van 's Prinfen dood (Ji). L)e Predikant Joannes bogerman, gewezen Voorzitter op de Dordrechtfche Sinode, die den Prins, op zyn doodbedde, meermaalen, bezogt hadt, en een Verhaal van zyn afiterven in 't Jicht gaf, getuigt, dat hy, met berouw pver zyne zonden, met een voorneemen ter verbeteringe, en met hoop op vergeevinge, gevestigd alleen op de verdienten des Hei- lands, overleeden is. Hy was nimmer gehuwd Zyne na- geweest; doch liet, by N. van Mechelen, ge- tuurlyk« iprooten uit adelyken itamme in Brabant, ver- jè".e~ fcheiden' naiuurlyke kinderen na: waarvan de twee oudfte Zoonen, Willem en Lodewyk, zig meest vermaard gemaakt hebben. Prins Mau- Inhoud rits hadt, eerst op den dertienden van Gras- va" zy- maand, tien dagen voor zyn overlyden, zy- {JÊtteu nen vviu
Cf') Refol. Holl. 2.1 April 1635. il. 5<7.
i.g').Waimrnaak IX. J)eel,f. 37 virf. v'0 Rei'ul. Holl. 24, aó April JÖ25, bl. 57, yj, li 2
|
||||
joo VADERLANDSCHE XL. Boeit.
16*5. nen Uiterften Wil doen fchryven, doorzynen
"' Griffier, Paulas de Jonge, en dien, ten zelfden dage, eigenhandig bekragtigd (i). Hy ftelde,
by den zelven „ tot beter behoudenis der „ waardigheid en luister van zyn Huis, zy- „ nen Broeder, Fredrik Henrik, tot zynen „ eenigen erfgenaam aan, en by mangel van „ hem, en van deszelven wettige mannelyke „ kinderen en nakomelingen, zynen Neef, n Ernst Kafimir, en deszelven wettige man- „ tielyke kinderen en nakomelingen. Aan zy- „ ne Zuster, de Prinfesfe van Portugal, of „ derzelver kinderen, maakte hy zevendui- „ zend vyfhonderd ponden 's jaars, losbaar „ tegen den penning twintig: aan haare twee „ Zoonen, Emmanuel en Christoffel, ieder „ tweeduizend guldens 's jaars, insgelyks, „ losbaar tegen den penning twintig; en aan „ haare Dogters, elk duizend guldens 's jaars, „ losbaar als boven; mids beide Zoonen en „ Dogters, op 's Prinfen overiyden, nog in „ leeven waren; doch deeze Renten moesten n van den eerstftervenden op den langstlee- „ venden deezer Zoonen en Dogteren en der- „ zelver wettige kinderen en nakomelingen n verfterven, en na 't overiyden van den langst- „ leevenden, wederom aan de erfgenaamen „ komen. Aan zynen natuurlyken Zoon, Wil- w lem, maakte hy zyne Heerlykheid van de „ Lek, met het regt tot de Visfcherye in de „ Mer-
(i) In de Refolutien van Holland 3 May 1625. bl 66.
wordt gewaagd van een Tesiament van April 1621. en van een Codicil van den vyfden April 1625 t 't welk ik , met de dagiekeniiü van hit Testament hiÄitzema, niet weet over een te brengen. |
||||
xl.boek. Historie. 501
w Merwe, en aan zynen tweeden natuurlyken igiSm
„ Zoon, Lodewyk, de Heerlykheden van Po- -------
w lanen, Monfter en Monfter-Ambagt, als
,, Poeldyk, ter Heide, en Half Loosduinen: ,, waarby hy nog eene erfelyke Rente van „ vyfduizend guldens 's jaars , voor ieder, n voegde. Doch deeze Heerlykheden en Ren- n ten moesten ook van den eenen op den an- „ deren Zoon of derzelver kinderen en nako- w melingen verfterven, en, by mangel derzel- n ven, aan de erfgenaamen des Prinfen ko- „ men. Aan Juffrouwe van Mechelen, Moeder „ deezer twee Zoonen, maakte hy eene Lyf- n rente van vierduizendtweehonderd guldens „ 's jaars («)." By een afzonderlyk Codicil, befprak de Prins aan vyf Bastaarden, gelyk hy ze noemt, vierduizend guldens 's jaars aan ee- nen Zoon, drieduizend aan eenen anderen, en aan drie Dogters, tweeduizend guldens 's jaars ieder. Het Lyk zyner Doorlugtigheid werdt, volgens zyne begeerte, in 't graf zyns Vaders, te Delft, bygezet: 't welk, op den zestienden van Herfstmaand, gefchiedde (&). Te Leiden werdt, ten zelfden dage, eene Lykrede ge- daan, ter zyner eere; doch buiten kosten van den Lande (/). Zodanig was de uitgang van Maurits, Prin- XXXII.
fe van Oranje, den eerften Stadhouder onder Jyne ge- de Staatfche Regeeringe; want zyn Heer Va- a^.'112' der, gelyk by eene andere gelegenheid ge- deugden toond is (tri), bekleedde hooger waardigheid, en ge- na breken.
(i) Zie Aitzema I. Deel, bl. 453.
C*j Notul. Zeel. 27 OBo!>. 1(625'. bl. 394. Aitzema I. Deel,
K 44«- (7 ) Reibt. Huil. 11 Sent, 1(125. bl. 108, 100. (»0 Vin. Deel, bl. 335» li 3
|
||||
Soa VADERLANDSCHE XL. Boek,
i6s5. na 't ontftaan van den oorlog, en na 't afzwee-
------ ren des Konings van Spanje, en heeft nim- mer, gelyk de Zoon, last als. Stadhouder ge- had van de Staaten. Maurits werdt in 't ge- meen gehouden voor eenen der grootfte Krygs- luiden zyner eeuwe (»). 't Ontbrak hem zeld- zaam aan voorzigtigheid of moed. Hy heeft; de Krygskonst gebragt tot hooger' trap van volkomenheid, dan iemant, voor zynen tyd, hadt können doen (o); en, vooral voor de tyden van 't liefland, veel toegebragt, tot be- vestiging, van den Staat. Na 't uitgaan van 't Beftand , gedoogde de vervallen Haat van. 's Lands geldmiddelen niet, dat men den vyand , met zo veel gewelds als in vroeger' tyd, te keer ging; waarom Maurits weinige of geene gelegenheid hadt, om zyne Kryggzugt, die veelligt ook afnam met de jaaren, te voldoen. Ook was men nu zo naauw niet verbonden meE Frankryk en Engeland, als te vooren. Waarby, mogelyk, nog gekomen is, dat zy, die, door 'sPrinien beleid, na de verandering des jaars 1618, in 't bewind der hooge Regeeringe, ge- komen waren, voor den aanwas van 's Printen gezag vreesden, en hierom zo fterkniet voor den oorlog yverden: 't welk Maurits niet dan onaangenaam heeft können zyn. De flegte uitflag der zaaken van Boheeme en de Palts heeft hem ook geweldig géfpeeten. Hier floeg 't Beleg van Breda toe, welk hy nietofnaauw- lyks zag te doen opbreeken. Alle welke rede-; nen hem, in den laatften tyd zyns leevens, zeer
(n ) Negntiat.«fejBA"i«.7<w». II. PW. Tr.!n. IV.p. 297. Zh ook
»!(. geciiigenisl'en yaii vreemde», 'iy IIbemsk.I\jbv.^rc. bUi}7t 31^ (.ti) Meuioir. do Fredcr. Iknri. p. %u |
||||
XL.Boek. HISTORIE. 503
zeer gemelyk en verdrietig maakten: 'twelk 1633.
gelegenheid gaf, om te verfpreiden, dat hy-------
van verdriet geftorven was. Toen hy in de
kragt zyns leevens was, was hy zeer fterk en onvermoeid. Voorts, grooter van geftalte dan hy fcheeh, alzo hy zeer zwaarlyvig was. Hy hadt een bloozend weezen, en droeg eenen breeden blonden baard. Een zyner geliefd- fte uitfpanningen was het Schaakfpel; daar hy zig, als hy niet te velde was, en vooralten tyde van 't Beftand, dikwils mede vermaakte* In de verkeering, was hy guller en openher- tiger ('ƒ>), maar ook driftiger en oploopender dan zyn Vader. De aanzienlyke ftaatigheid zyns hofs wist hy, naar 't getuigenis van zul- ken, die hem gekend hebben, befcheidelyk, met zuinigheid te paaren (q*). Hy fchiep, fom- tyds, vermaak in boerten. Wiikonftenaars en fchrandere Vestingbouwers waren by hem in hooge agtinge (r). De Ampten, die in zyne Heerlykheden openvielen, gaf hy gemeenlyk aan zyne Huisgenooten, zonder zig met de- zelven vrienden te willen maaken onder de Regenten der Steden , gelyk eenigen zyner opvolgeren gedaan hebben (s). Eenigen be- fchryven hem, als agterdogtig van aart (/): 't welk egter meest fchynt ontftaan te zyn, uit het gene hy zig, nu en dan, van Oldenbaf- neveld ontvallen liet, dien hy van ongeoor- loofden handel met den Spanjaard fcheen ver- dagt te houden. Ook meent men, dat hy zig, fom^
(p') Negotiat. de Jeannin Tam. III. p. 114, Tom. IV./>.99.
(q~) H00FTS Brieven A'. III. hl. 7. O ) Aubery Memor. p. 269-284. f*j Aitzema I. Deel. bl. 455. . (O Rcgotiw. de JBaHHin Torrn I. f, an. |
|||||
\
|
|||||
5o4 VADERL. HIST. XL. Boek.
1625. fomtyds, niet gemeenzaam genoeg gedroeg
------(«). De Prafident Jeannin noemt hem, in zy-
ne Brieven, dikwils, een wys en eerlyk man,
die 't gene hem, in zynen perfoon, aanging, niet dan door zagte middelen, zogt (v). Doch 't gebeurde in de jaaren 1618 en 1619 heeft veelen zyner tydgenooten en de meesten zy- ner nakomelingen anders van hem doen oor- deelen. De dood van Oldenbarneveld, die men den Prinfe weet, verwekte, terftond na dat ze was voorgevallen, groot misnoegen on- der veelen (V), en werdt, in 't gemeen, voor te geweldig een middel tot bevordering van 's Printen gezag aangezien. De nakomelingen hebben 'er niet gunftiger van geoordeeld (#): en de roem, door Maurits, in den oorlog, verworven , is, in hun oog, naauwlyks, in ftaat geweest, omdefchande, behaald, door zo ftreng een vonnis, over 's Lands ouden Dienaar, eenigszins, op te weegen. fa) Negotiau de Jkannin Tom. III. p. 3*5«
Cv) Negotii«, de Jeannin Tom. II. p. 507. Tm. III./M«,
I76, io<5. Tom. IV. p. 297. f w) Negotiat. de Jeannin Tom, IV. p. 296.
(*) llciuonlt. van Uott. in 't Aalih. ep 'e JLev. v. H.deCtiwt«
W. 34. |
||||||
#
|
||||||
BE-
|
||||||
BERIGT vooE. den BINDER.
Willem Lodewijk, Graaf vanNas-
fau, Stadhouder van Friesland en Gro- ningen, te plaat feu tegen overBL 58 Mr. Hugo de Groot, Penfionaris
van Rotterdam . . 114 Mr. Rombout Hogerbeets,Pen-
fionaris van Leiden . . 172 C. P. Hooft, Burgemeester van Am-
fterdam . . . 078 Franco is van Aarsens, Heer
van Sommelsdyk . . 332 's Lands Advokaat, Joan van Oldenbar-
neveld, op 't Schavot , 365 Louise de Coligni, PrinfesfeWe-
duwe van Oranje . . 406 Maria Reigersbergen . 414
Hugo de Groot zig bereidende tot de
vlugt, uit Loeveftein . 414 Albertus van Oostenrijk. 421
|
||||