VADERLANDSCHE
HISTORIE.
NEGENTIENDE DEEJL
|
||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE,
VERVATTENDE DE
GESCHIEDENISSEN
DER. NU
VÉREENIGDE NEDERLANDEN,
INZONDERHEID DIE VAN.
HOLLAND,
VAN DE VROEGSTE TYDEN AF:
Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte
Gedenkllukken faraengelleld, |
||||||||||||||||||||||
DOOR
|
||||||||||||||||||||||
J
|
AN WAGENAAR,
Met Flamen en Kaarten.
NEGENTIENDE DEEL, |
|||||||||||||||||||||
BEGINNENDE IN 't JAAR I729, EN EIND!*
--^CENDE MET HET SLUITEN DER VREDE ^iO X VAN DRKSriRM. 1 IM 'T JAAR 1745« |
||||||||||||||||||||||
/^"•ii~
|
||||||||||||||||||||||
pi ■ t
ÏE AMSTERDAM, BV
|
||||||||||||||||||||||
J&
|
||||||||||||||||||||||
JOHANNES ALLART
|
||||||||||||||||||||||
"ip^
|
||||||||||||||||||||||
M D C C X C V I.
|
||||||||||||||||||||||
Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten
van Holland en iVestfriesland* |
||||||||||||||||||||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
DRIE-ENZEVENTIGSTE BOEK.
- ; ■■■ ■-...' li iij:n i ' '• •' —- — i
INHOUD.
ï. Onvolkomenheid van V Verdrag van Sevilki
Het wordt berispt, in Engeland. II. Hande- ling des Keizers , op den Ryksdag , te Regens- burg. III. De Franfche Gezant de Chavigny verdedigt het Verdrag van Seville. De Keizer verfierkt zig, in Italië. De Bondgenooten ver- fchuiven het overvoeren der Spanjaarden der- waar ds. IV. Handelingvan Spanje aan''t Fr an' f che Hof. Uiterfle voorflag van Frankryk, Groot- Britanje en de Staaten aan den Keizer. Span- je berispt dien voorflag. V. Inzigten van het IVeener-Hof. "'s Keizers Antwoord op den Ui- terflen Voorflag. Weder antwoord der Bondge- nooten. VI. De Byeenkomst van Soisfonsfcheidt genoegzaam. Dood van den Heer Sicco van Gos- iinga. Tweedragt in het DuitJ'che Ryk. VII. Gezantfchap naar V Rusfifche Hof. Verande- ring der Regeeringe aldaar. VIII. Handeling met den Koning van Marokko. Oktroi der fVest- indifche Maatjehappy verlengd. Vaart op Afri- ka vrygefield. Nieuwe Verponding, in Holland. IX. De Staaten van dit Gewest verbieden 't ge- „bruik van den nieuwen Dienst van Paus Grego- 'XIX. Deel. A ritu |
||||
VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
rius den VIL Zy vorderen den Rootnfchen Pries-
ter en belofte van onderdaanigheïd af. X. Sodo- mie, hier te Lande ontdekt engeßraft. Verbeurd- verklaaringen van goederen , in Holland en in Zeeland, afgejchaß. XI. Het Spaanfche Hof dringt wederom op "'t bevorderen der overvoer in- ge naar Italië. Vertoog van den Ambasfadeur de Fenelon. Koelheid der Staaten. Spanje houdt zig ontflaagen van 'z Verdrag van Seville. XII. George de II. handelt heimelyk met het Weener- Hof. Het lireener Verdrag tusfchen den Keizer en Groot-Brhanje wordt ge/looten. Inhoud van het zelve. XIII. De Staaten worden verzogt, om ""er in te treeden, 't Wordt aan de byzonde- re Gewesten gezonden. XIV. Aanmerkingen over het zelve. Misnoegen aan V Franfche, en vreugde aan V Spaanfche Hof. XV. Nader Verdrag tusj'chen den Keizer, Spanje en Groot- Britanje. De Spanjaards worden overgevoerd ■naar Italië. XVI. Poogingen van die van Oost- ende ■ om hunnen handel op de Indien, heimelyk, voort te zetten. Zwecdfche Oostindifche Maat- fchappy opgeregt. Vernieuwing van de Vrede met Algiers. Gefchillen met Deenemarke afge- daan. XVII. Geldverzameling in Holland', voor de vervolgde Piemonteezen. XVIII. Uitgewee- ken Saltzburgers in V Land van Kadzand ge- plaatst. De Prins van Oranje doet eed , als Erfßadhouder van Friesland. XIX. De Staa- ten treeden in 't Weener-Verdrag , op zekere Voorwaarden. XX. Aanmerkingen hierover. De Hertog van Lotharingen komt in Holland. XXI. Verbond tusj'chen den Keizer, Rusland en Dee- nemarke. Misnoegen tusfchen den Keizer en Spanje. XXII. Veldleger by Breda, m oefe- ning |
||||
LXXIII.BoEK. HISTORIE. g
|
|||||||
ning van't Krygsvolk. XXIII. Twist onder de
' Roomschgezinden, hier te Lande. Bulle Uni- genitus. Antwoord der Staaten aan den Ge- nant van Venetië. Raadpleegingen op het gé- doogeti van eenen Paufelyken Vikaris. Bewee- gingen hierover, onder de Predikanten. XXIV. Ontdekking van een verderfelyk ongedierte , in, 't paalwerk der Dykaadjen. Nieuwe wyze vart zeeweering, door middel van fteen. XXV. Ver~ drag van Ver deeling der nalaatenfchap van Ko- ning Willem , tusfcheü den Koning van Pruis- fen en den Prinfe van Oranje. XXVI. Raad- pleegingen op 't vernietigen van 't Markgraaf" fchap van Veere enVlhfingen. Holland'beweert, dat Zeeland hiertoe regt heeft. XXVII. "'t Ver- toog van Holland wordt beantwoord. XXVIII. De Stad Veere kant zig tegen de vernietiging van 't Markgraaf fchap. 't Wordt haar kwa- lyk genomen , door de andere Leden. XXIX. De Staaten van Zeeland onthef en Vlisfingen) en Veere van alle Leenroerigheid, tegen vol- doeninge der waarde van 't Heerlyk Goed. De Prins van Oranje protesteert 'er tegen. XXX. De Staaten verdedigen zig , uitvoerig' lyk. Zy handelen, met den Prinfe ; doch bly- ven in V bezit van 't Markgraaffchap. XXXI. Hoofdpunt van 't -gefchjl, over het Regt toi het zelve. |
|||||||
't \7erdrag van Seville hadt, flegts ten t«^;
V deele , beantwoord aan het groot ------
oogmerk der Staaten. De Koning van Spanje % *•
hadt zig wel verbonden , om , nevens Frank- jLY^I ryk en Groot - Britanje , de vernietiging der Seavjne Oostendefche Mtatfchappye te bevorderen, voldoet A 2 Doch »»et M» |
|||||||
4 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek,
1719. Doch de Keizer, die Oktroi verleend hadt aan
-------deeze Maatfchappye , moest nog , tot het in- volle , trekken van dit Oktroi, bewoogen worden, aan bet j^y fafc 0Qy, n0g njet beivilligd , in de over- der^Staa- voering der zesduizend Spanjaarden naar Ita- ten. lie , welke, insgelyks, by dit Verdrag, vast- gefteld was. Men vreesde, derhalve, dat het Verdrag van Seville niet voldoen zou aan het oogmerk , welk men 'er mede gehad hadt', en dat de oorlog , welken men gezogt hadt te voorkomen , wel haast zou ontileken worden in Italië. De Keizerlyke Gezanten , te Parys en te Seville , kennis bekomen hebbende van 't Verdrag, zo ver men 't gemeen dagt te maaken , geheten zig , in 't eerst, als of zy, 't gene 'er geflooten was , met onverfchillige oogen, aanzagen. Doch 't leedt niet lang, of de Graaf f an Kinski, 's Keizers Ambasfadeur- aan't FranfcheHof, en de Graaf van Konigfek kreegen last, om 'er ernftelyk over te klaagen. De Kardinaal de Fleury , 't vertrouwen van 't Weener-Hof, welk hy gewonnen hadt, wil- lende behouden, antwoordde, fchriftelyk, op deeze klagten „ dat, onaangezien het gene 'er „ in Spanje voorgevallen was, men in zyne „ gedagten niet hadt, den Keizer den oorlog „ te verklaaren, blyvende hy, beftendiglyk, „ van gevoelen, om zulks , uit al zyn ver- „ mogen te ontwyken («) :" welk fchryven zeer veel toebragt, om het Weener-Hof ge- rust te ftellen. Toebe- In Spanje, maakte men zig, midlerwyl, ge- jeidfcis* reed , om de vrugten , welken men zig van 't Ver-
C<0 MONTCON Tom. VII. p. %ifu 32° > 3««
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 5
|
||||||
Verdrag van Seville voorgetiteld hadt, *pöe- i?i9.
dig , in te zamelen. Het Hof gaf bevel, om------
de troepen voltallig te maaken ; om bootsvolk in Spanje
te huurea , «1 om fchépen uit te rusten, tot tot dtn het'overvoeren der zesduizend Spanjaarden , i^f[enaar naar Italië : 't welk men, tegen de aanftaande Lente, dagt.in 't werk te ftellen. Ook han- delde men, te Florence, 'met den Groot-Her- tog van Toskane; dien men zogt té beweegen, om het Spaansch Krygsvolk in zyne Staaten te ontvangen (£). De Graaf Caimo, Keizerly- ke Gezant by den Groot -llertoge , deedt zyn best, om deeze handeling te dwarsboomen , den Vorst hoop geevende , dat de Keizer, ligtelyk , te beweegen zou zyn , om de Keur- vorflinne van de Palts, 's Vorften Zuster, met Toskane te beleenen, zo hy haar tot zyne erf- genaame verklaaren wildek De Groot-Her- tog, midlerwyl, niet weetende, wat te beflui- ten , hieldt den Kézer en Spanje in onzeker- heid , tot dat de verandering van den ftaat der zaaken hem , eerlang, drong, om zig te ver- klaaren (c). George de II, in Lpuwmaand des iaars 't Ver-
1730, het Parlement kennis gegeven hebben- i1raf vaa de van het Verdrag van Seville , bevondt, ^e0vr"'te wel haast, dat de partyen der tegenwoordige jn Enge- Staatsdiènaaren veel in het. zelve te berispen land, be- hadden. Het overvoeren der.Spanjaarden naar risPc- Italië, waarin de Koning bewilligd hadt, was, »73°. huns oordeels, eene blykbaare verbreeking ------3
van 't viervoudig Verbond, en ftondt gefchaa-
pen
fS) Verbaal der cxtr. Ambasf. MS.
(.e) MoNTCON Tom, Vil. p. 394— 39S' |
||||||
A 3
|
||||||
$ VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
i73°* Pen eenen lastigen oorlog voort te brengen,
-----R waardoor het evenwigt der magt in Europa,
ligtelyk , zou können verbroken worden. Zy
voegden 'er by, dat de Kroon, by dit Verdrag, ook niet genoeg verzekerd was van 't bezit van Gibraltar en Port Mahon , en dat de Kooplui- den weinig grond hadden , om zig vergoeding van fchade te belooven, uithoofde van de pun- ten van 't Verdrag van Söville , waarby het hun fcheen toegezeid te worden. Doch deeze redenen Werden, Van de andere zyde, omftan- diglyk, wederlegd. Ook;Oordeelden veelen , dat men zig alleenlyk zo fterk tegen 't Verdrag van Seville verklaarde , om de tegenwoordige Staatsdienaars , en den Ridder Robert Wal- pole in 't byzonder , in den gemeenen haat te brengen. Hiertoe dienden ook , meende men, de berigten , welken men, kort hierna, aan 't Huis der Gemeenten gaf, dat het Franfche Hof de Haven; van Duinkerken wederom in ftaat zogt te ftelten, om groote fchepen te können ihlaaten (<*).- Men zogt het gemeen diets te maaken, dat de tegenwoordige Engel- fche: Staatsdienaars■<,• bf hiervan geene kennis hadden , en , in zulk een geval, van grove agteloosheid te befchuldigen waren ; of zig, door de Franfchen j hadden laaten beweegen, om het, oogluikende, te gedoogen. Doch 't bleek haast anders.; De Staatsdienaars bewee- , zen , dat zy, te vooren , reeds kennis gehad hadden van 't gene te Duinkerken gebeurd was , en dat zy, daadelyk, bezig waren, óm alles aldaar te doen herftellen , op den voet der
C<0 Verbaal der extraord, Ambasf. Aug, 1730. SIS,
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE.
|
|||||||
7
|
|||||||
der Verdragen, waartoe zy , onder anderen, »j^»,
door de Ambassadeurs van den Staat, in Frank'- g ryk , poogingen deeden (e). De Hofparty, verre de meerderheid hebbende in't Parlement, bragt, eerlang , te wege , dat de maatregels, tot hiertoe gevolgd door den Koning , by de meeste ftemmen van beide de Huizen, werden goedgekeurd (ƒ). De Keizer, midlerwyl, arbeidende, om de *'•
Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks over w^ te haaien in zyne belangen , deedt hun , in den Kei- Lentemaand deezes jaars , door Frohen Ferdf zet, op mnt, Prinfe van Furflemherg, op den Ryksclag <*en te Regensburg, voorhouden „hoehy, na de tey^se.as „ Vrede van Baden , alle zyne zorg befteed gens. „ hadt, om de openftaande gefchillen met burg. „ Spanje, in der minne, by te leggen, tot zo „ verre zelfs , dat hy , met benadeelingeder „ Regten van zyn eigen Huis, getreden was „ in 't Verdrag van Londen van den jaare „ 1718 ; welk eerst door Groot Britanje ont- „ worpen, en federt ook door Frankryk en „ Spanje aangenomen was. Hy hadt, daarna, „ van dit Verdrag kennis gegeven aan den „ Ryksdag, met naame van het vyfde punt, „ waarin de opvolging in de Hertogdommen „ Toskane en Parma geregeld was. Ook hadt „ hy, federt, bewilligd in het Befluit, welk, „ omtrent dit punt, door de Keurvorften, „ Vorften en Stenden , eenpaariglyk, geno- „ men was. Daarna', hadt hy, óp de Byeen- „ komst te Kameryk , de Akte overgeleverd, „ waar-
CO Verbaal der extraord. Ambasf. MS.
(f) MoNTGON torn. VII. p. 399 — 446. A4
|
|||||||
8 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||
I73P, „ waarby de Infant Don Carlos verzekerd
■ „ werdt van de gemelde opvolging ; waarte- „ gen Spanje , Frankryk en Groot-Britanje , „ fchriftelyk, verklaard hadden, zig aan de „ gemaakte fchikkingen te zullen houden. „ Nogtans , hadt men niets können fluiten , „ te Kameryk. Maar in 't jaar 1725 , had- „ den hy en 't Ryk zig , met Spanje in 't by- „ zonder , verdraagen , op den voet van liet „ viervoudig Verbond van den jaare 1718 , „ in gevolge van welk Verdrag, hy, terltond, „ de vereischte orde gefield hadt, om Don „ Carlos voor opvolger der Hertogen van Tos- „ kane en Parma te doen erkennen. Hy hadt „ dus, van zynen kant, voldaan aan het Ver- „ drag ; en geene reden , om eeue nieuwig- „ heid te verwagten, van de zyde, vm Spanje, „ Maar Spanje hadt, onlangs , een byzonder. „ Verdrag gemaakt, met Frankryk en Groot- „ Britanje , waarby de wezenlykfte banden „ der menfchelyke famenleevinge verbroken „ werden : en waarop geen opzigt genomen „ werdt, op eenige voorgaande Verdragen , „ noch zelfs op de voorafgaande Punten , „ laatftelyk, van wederzyde, getekend. Men „ maakte, by dit Verdrag , fchikkingen over „ de Regten en Landen des Keizerryks, by ?, 't leeven der tegenwoordige Bezitteren , „ en zonder den Keizer of 't Keizerryk ge- „ kend , of hun om hunne toeftemming ver- „ zogt te hebben. Men ftak zig in de huisfe- ,, lyke zaaken des Ryks, en men vergenoeg- „ de zig, met den Keizerlyken Staatsdienaa- p, ren , te Weenen en te Parys , flegts Af- j, fchriften ter hand te ftellen vap 't gene te „Se,
|
|||||
LXXIII.BOEK. HISTORIE. 9
|
||||
„ Seville beraamd en beflooten was. Zo zulk >73().
„ eene wyze van doen, voortaan, ftand gree--------,
„ pe onder de nieuwe Bondgenooten ; zou
„ men 't Geweld haast over 't Regt, de Wil „ over de plegtigfte Verbindtenisfen zien heer- „ fchen , en 't gene de nieuwe Bondgenooten „ flegts goedvonden, zou voor billyk moeten „ doorgaan. Het Verdrag van Seville moest „ alleenlyk met het viervoudig Verbond ver- „ geleeken worden , om hiervan overtuigd te „ zyn. Zyne Keizerlyke Majefteit vertrouw- „ de egter niet, dat de Leden des Duitfchen „ Ryks met goede oogen zouden können aan- „ zien , dat hunne onbetwistbaarfte Regten , „ buiten hunne kennis en toeftemming , ver- „ kort werden. Hy verwagtte, veeleer, dat „ zy de eer van't Ryk verdedigen, en 's Ryks „ Leenen, in Italië, met naame die van Tos- „ kane en Parma, befchermen zouden. Van „ zynen kant, hadt de vrees voor 't verlies ,, van zynen Bondgenoot, den Koning van „ Spanje , hem nog tot geenen ftap gebragt, „ die met zyne waardigheid en de waardig- „ heid des Ryks onbeftaanbaar gerekend kon „ worden. Hy hadt, in tegendeel, in aanmer- „ king genomen hebbende, dat men elders „ toebereidfels maakte , om geweld te gebrui- „ ken in Italië , reeds eenige troepen der- „ waards gebonden, die, des noods, van „ meer anderen gevolgd zouden worden , en ,, alleenlyk dienen, om de plegtigfte Overeen- „ komften te handhaaven , en om te beletten, „ dat 'er eenig geweld gebruikt werdt, tegen „ de Landen en Leenen des Heiligen Room- 5> fchen Ryks. Doch indien , tegen alle ver- A 5 » wag- |
||||
lo VADERLANDSCHE LXXIILBoEE.
1730. 5> wagting , de rust in Italië geftoord mögt
-------„ worden , vertrouwde zyne Keizerlyke Ma-
„ jefteit, dat het gantfche Ryk hem , in zulk
„ eene regtvaardige zaake, onderfteunen zou. „ Een moedig en eenpaarig befluit hiertoe „ was het veiligfte, om niet te zeggen het ee- „ nigfte middel, om vreemdelingen den lust „ te beneemen , tot het aantasten van de reg- „ ten en waardigheid des Keizerryks (g)." 's Keizers redenen, die fchriftelyk op den Ryks- dag waren overgebragt, werden , by de Mo- gendheden , die 't Verdrag van Seville hadden getekend, aangezien, als eigenaartiglyk gefchikt, om hun gedrag haatelyk af te fchiideren voor de Leden. Ondertusfchen , moet men niet vreemd vinden, dat de Keizer geen gewag ge- maakt hadt van de Staaten der Vereenigde Ge- westen , die egter, zo wel als Frankryk en Groot - Britanje, getreden waren in 't Verdrag van Seville ; zy waren geene Leden van het viervoudig Verbond, gelyk Frankryk en Groot • Britanje; weshalve zy niet befchuldigd konden worden, dat zy , door het aannnemen van 't Verdrag van Seville, tegen dit Verbond waren aangegaan. Ui. Het Keizerlyk Vertoog bleef niet lang on- De Fran- beantwoord. De Chavigny , Gezant des Ko- fche Ge- njngS van Frankryk op den Ryksdag , leverde Chavig- den Leden een Gefchrift over, welk , eer- nybeanc- lang, ook in druk kwam, en waarin 's Keizers woordt redenen , omftandiglyk , wederlögd werden. ^Keizers jyj-^ wees >er jn aan n jat j wel verre van dat envïïde- » het Verdrag van Seville eenige fchikkingen
„ maak*
Qg") Voiez R.OUSSET Rcnci!, Tom. V. p. 3C8.
|
||||
LXXIII.BOEK. HISTORIE. ii
„ maakte, over eens anders bezittingen, het 1730
„ alleenlyk ftrekte, tot beter verzekeringe-------.
„ van 't geene, by het viervoudig Verbond, digt het
„ vastgefteld was. De Keizer hadt, vervolg- v«**g „ de men, geen' haast gemaakt, omDonCar- y^"e_ " „ los te verzekeren van de opvolging in de „ Italiaanfche Staaten, onaangezien Spanje „ hem, daar voor, Sicilië afgeftaan hadt. Eik „ wist, hoe veele moeite men hadt moeten „ aanwenden, om de vereischte Akten te be- „ komen. Men hadt ze immers den Keizer „ moeten afdringen, om dat men ze, op gee- „ ne andere wyze, verkrygen kon. De toe- „ ftemming des Ryks was, by het viervoudig „ Verbond, alleen op deeze Akten, gevor- „ derd; niet op de invoering van den Infant „ in Italië. Men hadt den Keizer, ernstelyk, „ aangezogt, om in 't Verdrag van Seville te „ treeden, en dus den vereischten eerbied ge- „ toond, voor het Hoofd des Duitfchen Ryks. „ 't Byzonder belang van 't Huis van Oos- „ tenryk was alleen oorzaak, dat hun iet kwa- „ lyk genomen werdt, 't gene de Keizer zelfs „ niet afgekeurd zou nebben, hadt men flegts „ bewilligd, in de yoordeelige voorwaarden, „ welken hy, by de handeling, voor zyn Huis, ,, dagt te bedingen. Het zenden van Keizer- „ lyke troepen naar Italië, kon niet ftrekken „ tot befcherming der tegenwoordige Bezit- ,♦ tingen, wier Landen niet daadelyk leenroe- „ rig waren van 'tRyk; maar 'er alleen, in „ zeker geval, leenroerig van konden worden. „ Frankryk was, immers, tot geene daade- „ lykheden gekomen, om de Staaten der Ver- ,, eenigdeGewesten, in de zaak vanOostfries- „ land,
|
||||
ï2 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
1739. „ land, te onderfteunen. 't Zenden van krygs-
■-------„ volk naar Italië door den Keizer kwam ,
„ derhalve, gansch niet te pas; daar 't Ver-
„ drag van Seville alleenlyk beoogde, uit te „ voeren, 't gene, by 't viervoudig Verbond „ vastgefteld was (£)." Doch op dit Gefchrift kwam wederom een antwoord van 's Keizers zyde (/_): welk, van den Franfchen kant, an- Frankryk dermaal, beantwoord werdt. In dit laatfte verklaart, antwoord werdt, uitdrukkelyk, verklaard, goed ver- n dat zyne Aller-Christelykfte Majefteit niet ft*nd te » voorhadt, de regten, door den Keizer, of lTóuden » door het Keizerryk, verkreegen by het vier- raet het „ voudig Verbond, in eenigerlei opzigt, te Duïtfche „ krenken; maar dat hy, in tegendeel, ge- Ryk- „ zind was, met alle de Leden desRyks,goed „ verftand te onderhouden." En zulk eene verklaaring, gevoegd by den kleinen trek, wel- ken men, in Dnitschland, hadt, om zig, ter bevorderinge van 's Keizers belangen alleen, te fteeken in eenen lastigen oorlog, was oor- zaak , dat men 's Keizers eerfte Vertoog wel aannam; maar te gelyk eenige maanden ver- loopen liet, eer men onderzogt, of men 'er op behoorde te raadpleegen. De Prins van Furftemberg toonde zig ook niet eens ge- ftoord,over deeze onverfchilligheid. 't Scheen, dat men, meer en meer, begreep, dat het Verdrag van Seville Mogendheden verbon- den hadt, wier belangen te zeer tegen eikan- deren aanliepen , dan dat men zou können, verwagten, dat zy, eenpaariglyk, iet van ge- wig* (4") Voltz RoussET Rïcneil, Tom. V. p. 401.
(i) Vu'iez Rousset Recueil, Tan. V. p, ^r-*. |
||||
LXXIÏI.Boek. HISTORIE. 13
wigt zouden können onderneemen (£). On- 173».
dertusfchen, hadt de Keizer, zo men wil,.--------
een heimelyk Verdrag geflooten met den Ko- De Hei-
ning van Sardinië; waarby deeze zigverbondt, ^jj^j, tot het leveren van twaalfduizend man, ten inïiaiie» behoeve van zyne Keizerlyke Majefteit; die hem, tot het werven deezer manfchap, door het verleenen van eenen aanzienlyken onder- ftand in geld, in ftaat ftellen zou (/). Het Weener-Hof droeg ook byzondere zorg, voor het befchermen van 's Keizers bezittingen, in Italië. Men ftelde middelen in 't werk, om den Spanjaarden de landing, te Napels, of in Sicilië, te beletten. De Graaf van Mercy, die de Keizerlyke troepen in Italië geboodt, maak- te eene Linie, van Ostiglia, langs Cremona, tot aan Pavia; door middel van welke, en van de Stad Mantua, hy de gemeenfehap met Duitschland open hieldt. Men leide ook brug- gen over de Po, om, langs dezelven, des noods, in 't land van Parma, Toskane en Genua te können dringen. De Vestingwerken van verfcheiden' Steden werden herfteld. Si- cilië, alwaar de Graaf van Wallis geboodt, werdt rykelyk voorzien van Krygsvolk. Ook arbeidde men aan eene Sterkte te Reggio, door middel van welke, men gemeenfehap houden kon met Kalabrie. Het Spaanfche Hof maakte wel eenige toebereidfels, tot de over- voering ; doch ziende den Keizer zig zo fterk wapenen in Italië, verflaauwde het, allengs- kens, in zynen yver. Alleenlyk, doeden de Spanj« Ko-
(k~) MoNTcoN Tom. VII. p. i0>—4504
CO MoNTCON Tom. VU. p. 484, 483.
|
||||
14 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek;
|
|||||
1730. Koning en de Koningin hun best, om Frank-
------ryk, Groot - Britanje en de Staaten te bewee-
dringt de gen, tot het fpoedig in 't werk ftellen van 't
]Sondge- geriej by 't Verdrag van Seville, beraamd was. "ot°het' Men antwoordde hun, eenpaariglyk „dat bèvorde* „ men dit Verdrag getrouwelyk dagt naar te ren van „ komen, op zulk een' tyd, en met zo veel ?.e„°-m" » fpoed, als de gelegenheid der zaake vor- derVpan- '» deren zou; doch dat men hoop hadt, om rarden. „ den Keizer, allengskens, te brengen tot De Bond-,, bewilliging in de overvoering der Spanjaar- 8eno°- ^ „ den, zonder dat het tot eene vredebreuk ken uk-' « behoefde te komen («)." Ondertusfchen, ftel. raadpleegde men, te Parys, werwaards ook de Generaal Majoor Groveftins, in Lentemaand, vertrokken was, op het regelen van de bewee- gingen des oorlogs, indien, onverhoopt, de vrede niet mögt können behouden worden (»), Doch 't jaar verliep, zonder dat het tot eene Vredebreuk kwame, en zonder dat de overvoe- ring der Spanjaarden ondernomen werdt. IV. Hunne Katholyke Majesteiten hadden, on- iiande- dertusfchen, niet verzuimd, de Bondgenooten ling van aan te fp0oren tot meerder yver. Don Lucai aan't Spinola, Markgraaf'van Alconcher, die benoemd Franfche wis, om 't ge bied te voeren over 't Krygsvolk, Hof. welk naar Italië gefchikt was, werdt, ten dee- zen einde, afgezonden naar Parys, daar hy, in Grasmaand, aankwam. Doch de Kardinaal de Fleury hieldt hem op, met goede woorden; hem, onder anderen, voorhoudende „dat de „ overvoering der Spanjaarden zo zeer van „ Groot-
O) MONTOON Tom. VIII. p. 1, 2, 184—189
( ti) Verhaal der jxtraord. Ambasf. MS. Byl. N. 134. Ettropi
ïilcrc. Jan.—jfuny 1730. tl. 163, 187« |
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 15
,, Groot-Britanje en de Staaten afhing als
„ van Frankryk; en dat deeze twee Mogend- „ heden nog niet gereed waren , om, 't gene „ zy, desaangaande, beloofd hadden, in 't „ werk te ftellen." De Engelfche en Staat- fche Gezanten vertoonden hem, daarentegen „ dat hunne Meesters zig begonnen in ftaat „ te ftellen, om de overvoering te bevorde- „ ren; doch dat alles tyd noodig hadt." In Frankryk, werden, midlerwyl, de Regemen- ten benoemd, die tot den togt naar Italië ge- fchikt waren, 't Zelfde gefchiedde, eerlang, te Londen. Spinola fchreef naar Spanje, dat men nu, met den eerften, het Verdrag van Seville zou zien ter uitvoeringe brengen. Doch. de uitkomst leerde, dat hy zig met eene al te onzekere hoope gevleid hadt (0). Hy merkte het zo dra niet, of hy vertoonde den Fran- fchen, Engelfchen en Staatfchen Staatsdienaa- ren, te Parys, hoe zeer het gedrag der Bond- genooten den Koning, zynen Meester, mis- haagenzou. „Men fcheen, zeide hy, 'tVer- „ drag van Seville niet ter uitvoeringe te wil- „ len brengen, en het Spaanfche Hof flegts „ met woorden te willen paaijen, om, onder- „ tusfchen, tyd te winnen, en eenige heime- „ lyke oogmerken te bevorderen." Men ver- zekerde hem, hierop, van de zyde der Bond- genooten, dat de Franfche en Engelfche troe- pen , die zig by de Spaanfchen ftonden te voe- gen , genoegzaam gereed waren tot den togt: dat de fchepen, die de troepen naar Italië fton- den te voeren, ook waren uitgerust; en dat de
O) MotJTGON T*m. VIII. />. 22, 32—38.
|
||||
i6 VADERLANDSCHE LXXIII. Bokkï
|
|||||
4730. de Bondgenooten alleenlyk nog moesten over-
------ eenkomen, wegens het getal der fchepen, welk,
door ieder van hun, zou moeten geleverd wor-
den. Doch over dit punt bleef men lang on- eenig. De Kardinaal de Fleury hieldt Spinola, eindelyk, voor, dat de Keizer, veelligt, in de overvoering der Spanjaarden bewilligen zou, wanneer de Bondgenooten hem hunne uiter- fte gedagten, duidelyk, openden, met byge- voegde verklaaring, dat zy 'er niet in veran- deren zouden. Spinola, zig verzekerd houden- de, dat de overvoering, ten laatften, op de eene of de andere wyze, zou gelukken, nam frank- deezen voorflag aan (p ). En terftond hierna, ryk> ontwierpen de Franfchen, Engelfchen en Staat- BrT'an'ie fchen eene VerkIaarinS - die ZY het Ultimatum,
en "de of den Uit erfi en Voorflag der Bondgenooten vati
Staaten Sevilk noemden. Zy werdt, op 't einde van
doen Bloeimaand, gezonden naar de Hoven van
ïüerften Weenen en Spanje, en behelsde „dat Frank-
Voordag 5» ryk' Engeland en de Staaten der Vereenig-»
aan 't „ de Gewesten ongaarne gezien hadden, dat
Weener ^ men hun gantsch andere oogmerken toe-
Ho ' j, fchreef, dan zy, in 't fluiten van 't Verdrag
„ van Seville, gehad hadden. Dat zy, hierom,
„ niet langer konden uitftellen, zig omtrent
„ het oogmerk van dit Verdrag, duidelyk, te
„ verklaaren, en den Keizer, daardoor, we-
„ gens de zekerheid zyner bezittingen in Ita-
„ iie, gerust te (tellen. Deeze verklaaring, by
„ welke blyken zou, dat men, met het over-
„ voeren der Spanjaarden, geen ander oog-
„ merfe
(1>) Verbnal der extraord, Ambasfad. MS. MoNTGON Tom,
VIII. p. 76—81. |
|||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. i?
„ merk hadt, dan het gene met de onzydige
„ troepen bedoeld was, moest, meenden ze, „ den Keizer beweegen, om te bewilligen in „ de uitvoering van een Verdrag, waardoor „ hem geen nadeel toegebragt, noch eeenig „ ander Verdrag gekrenkt werdt. Zo de Kei- „ zer dan, van nu af aan, bewilligde in het „ overvoeren van Spaanfche bezettingen; zo „ hy de zaak van Ooftende ten einde bragt; „ zo hy de Oostfriefche en Mekelemburgfche „ zaaken, met deBondgenooten, wilde rege- „ len; en zo hy wilde belooven, dat'er, by „ 't uithuwen zyner Dogteren, niets zou wor- „ den vastgefteld, waardoor het evenwigt van „ Europa, zo noodig tot behoudenis der al- „ gemeene ruste, zou können verbroken wor- „ den; tot alle welke punten, zyne Keizer» „ lyke Majefteit verklaard hadt genegen te „ zyn; in zodanig een geval, zouden Frank- „ ryk, Engeland en de algemeene Staaten „ zig verbinden, tot ééne van de volgends „ twee maatigende voorwaarden. I. Men zou, j, by een geheim Punt, belooven, zig niette „ zullen verzetten, tegen de fchikkingen, wel- „ ken de Keizer, omtrent de opvolgjng in zy- „ ne Italiaanfche Staaten, zou mogen goed- „ vinden te maaken, en die in de gemelde „ Staaten vrywilliglyk zouden aangenomen „ worden. Zelfs zou men zig tot het hand- „ haaven deezer fchikkingen verbinden, a. „ Men zou, by een geheim Verdrag, vast- „ (tellen, dat men zig niet zou kanten, te- „ gen 't gene de Keizer, ten behoeve van de „ oudfte of jongfte der Aartshertoginnen, „ zyne Dogteren, omtrent de opvolging in XIX. Deet« B „ Ita« |
||||
13 VADERLANDSCHE LXXÏII.Boêk;
|
||||||
fj»3a. „ Italië , geliefde te bepialen. Men zou zig
------ „ zelfs verbinden, om 's Keizers fchikkingen,
„ in dit opzigt, te helpen handhaaven. Op
„ deezen voorflag , werdt een fpoedig ant- „ woord verwagt, alzo de omftandigheden „ zeer drongen. DeKeizerlykeStaatsdienaars, „ hier [ te Parys ] tegenwoordig, hadden be- „ loofd , deezen voorflag , die 't uiterfte be- 4, helsde , 't gene Frankryk , Engeland en de „ algemeene Staaten , tot bevordering der al- „ gemeene bevrediging , konden in 't werk „ ftellen, zorgvuldiglyk , geheim te zullen „ houden (?)." De Spain- Spinola haat het Ultimatum der Bondgenoo« fche Ge- ten veei te uitvoerig gevonden , en belast met rkpt het "voorwaarden , die de voornaame zaak, waar ontwerp over 't gefchil viel, niet betroffen. Hy zag, van den ongetwyfeld , op 't gene , omtrent de zaaken voorflag. van Oostende, Oostfriesland en Mekelemburg, van den Keizer gevorderd werdt. Voorts ver- ftondt hy , dat men alles in zeven of agt re- gelen fchrifts behoorde begreepen te hebben. Doch de Staatsdienaars der Bondgenooten, die hunne rekening niet zouden gevonden hebben by zulk e,ene kortheid, bewoogen hem, einde- lyk, om van den uiterften voorflag, zo als hy lag, kennis te geeven aan hunne Katholyke Majefteiten (r)j Men Doch deeze voorflag werdt gantsch ongun- keurtrfenftig ontvangen aan 't Spaanfche Hof. Men
In°spaafe meende nu klaarlyk te zien , dat de Bondge- af. nooten de zaak wederom tot handeling zog- ten
ff) Verbaal der evtraord. Amba<f. MS. lift, N. 163. fW*
Roi^ET Recueil, Tom. V v. 454. lO MoMTOON Tom. VUi. f. 8x —8$, |
||||||
/
|
||||||
Lxxiilboek. Historie, to
ten te brengen , mét een Hof, welk belang I?3i.
hadc by het dwarsboomen der oogmerken van —— Spanje. Spiiaola haalde zig het misnoegen van hunne Katholyke Majefteiten op den hals , en werdt, eerlang , te rug ontbooden uit Frank- ryk; Men oordeelde , dat by niet moest be- willigd hebben in het doen van eenen voor- flag aan't Wcener - Hof, die zo veel ftof tot knibbeling overliet. De Keizer moest, dagt men , verpligt worden , om alleen met ja of neen te antwoorden^ Doch het Spaanfche Hof was niet in ftaat, om den Bondgenooten zo veel yvers in te boezemen. Het jaargetyde , welk men gaarne tot de ontworpen' overvoe- ring zou hebben willen gebruiken , verliep , ondertusfélien, en men zag zig genoodzaakt, om met geduld af te wagten , wat uitwerking de voordag der Bondgenooten hebben zou , aan 't Weener- Hof ($). De Bondgenooten van het Verdrag van Seville rekten, midler- wyl, aan 't Franfche Hof, de handeling ove£ het voeren van eenen algemeenen oorlog te- gen den Keizer, waaromtrent men eikande- ren niet fcheen te können verftaan. De Fran- fchen feheenen 'er niet tegen te hebben , dat men de wapenen ook voerde in de Oostenryk- fche Nederlanden. Doch de Eflgelfchen en Staatfchen vonden hierin merkelyke zwaarig- heid. Eindfilyk, kwam men overeen, om den kryg in Italië te beginnen , en , ten zelfden tyde, een Leger te houden aan den Rynkant, welk op de beweegingen der Keizerfchen pas- fen
(O Verbaal der extr Ambasf. MS. Ëyl. N. 154, löa» i«lj
tii, 183, i9Js 19+, 196. B a
|
||||
äo VADERLANDSCHE IäXHLBo**;
1730. fen zou. Doch men was wederom niet eens
------ met de Spaan fchen, aan wat oord in Italië men
eerst de wapenen voeren moest. De Spaan-
fchen meenden , dat men Livorno en Napels i voor alle andere Plaatfen , moest veroveren. De andere Bondgenooten neigderi meer om de wapenen te voeren in Sicilië : doch hiertoe, en tot den oorlog in Italië over ' t geheel, was noodig dat men zig, vooraf, verftonde met den Koning van Sardinië. Het ontwerpen der voorwaarden, waarop dit zou behooren te ga- fchieden, werdt een nieuw punt van overwee- ginge. Ook hadt het vry wat werks en tyd3 gekost, eer men den Staaten hadt willen toe- ftaan , dat zy geene manfchap naar Italië zou- den behoeven te vervoeren j maar met fchepen volftaan kónden (t). v. Terwyl de handeling , die te Soisfons aan- Inzigten gevangen was , op deeze wyze , fleepende ge- van het houden werdt, raadpleegde men, aan 't Wee* Hof.11"' «er-Hof, eené geheele maand, of langer * over een antwoord, welk men den Bondge- nooten dagt te geeven , en welk , eindelyk * ontworpen werdt De Keizer befpeurde, zo men wil («) , reeds ten deezen tyde , dat de Koning van Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten de maatregels, van wel- ken zy, federt eenige jaaren, afgeweeken wä- ren, wederom begonden te volgen; en datzy, om deeze reden , 't voltrekken van 't Verdrag van Sevüle, zo ver het opzigt op Spanje hadt, zogten te verwylen , en met hetn in onder- han-
O) Verbaal der extr. Auibasf. MS. Byl, J\\ 134, 135. 140,
145, 149. 165, 172, 177, 198, 200. («J Pbiez MON7GON Tom. VHI. f, 89, |
||||
LXXïILBoek. HISTORIE. al
handeling te komen. Hy befloot, hierom ,' i73q.
zig , voorzigtiglyk , te bedienen van de gele- ------:
genheid , om deeze twee Mogendheden te be-
weegen, tot het handhaaven der Pragmatike San&te. Ten deezen einde, betoonde hy niet veel drift, om zig nader met Groot - Britan je en de Staaten te verbinden. Hy voer voort, met den Kardinaal de Fleury te vleijen , op dat deeze geen' argwaan hebben zou , op ee- nigen heimelyken handel met het Engelfche Hof, terwyl hy George den II, allengskens, meester maakte van 't gene , tusfghen hem en Spanje , nog te vereffenen ftondt (v). De De voorflag der Bondgenooten baande den weg Keizer tot deeze verandering. In 't antwoord , welk w^r^t op deezen voorflag gegeven werdt, las men, den ui- „ dat de Keizer veel gedaan hadt, tot behou- tcrften „ denis der algemeene Vrede ', dat hy alles voorflag „ hadt willen afftaan , mids men maar zorg ßondge- „ droege , dat de Qostenrykfche Nederlan- nootea „ den hem niet tot eenen last waren. Hy van Se- „ hadt alleenlyk gedrongen op eene belofte Vllle' „ van handhaavinge, welke hy zelf op zig ge- „ nomen hadt ten behoeve van anderen; zon- ,, der immer af te wyken van de Verdragen, „ met zyne Bondgenooten aangegaan. Zelfs „ hadt hy hunne eifchen onderfteund , op de „ Byeenkomst, in zaaken, die niet tot dezel- „ ve behoorden , en welken hy hadt getragt „ te vereffenen , door allerlei middelen , dia „ met zyne waardigheid, en met de Regten „ van anderen beftaanbaar waren. Desonaan- „ gezien , hadt men een byzonder Verdrag <v) Montgon Tom. VIII, p. 89, 90.
B3
|
||||
es VADERXANDSCHE LXXlILBow?,
„ gemaakt, te Seville; van eenige punten var)
„ welk men hem eerst kennis gegeven hadt, „ na dat het geflooten was. En evenwel hadt „ hy verklaard , dat hy de hand leenen wilde „ tot alles, wat Don Carlos van de opvolging „ in Toskane en Parma verzekeren kon; mids „ 'er maar het Regt van anderen en de voor- „ gaande Verdragen niet by verkort werden. „ Met deeze verklaaring , welke zyne Keizer- „ lyke Majefteit nog vernieuwde , behoorden „ de Bondgenooten van Seville te vrede te zyn. „ Zo zy niets beoogden , waardoor iemants 2, Regt of eenig voorgaand Verdrag gekrenkt „ werdt; zou men, ligtelyk, overeen können 5, komen, omtrent een middel, om Don Car- „, los van de opvolging te verzekeren. Doch .', het invoeren van Spaanfche bezettingen in „ Toskane en Parma ftreedt te zeer , tegen 't >s gene, by het viervoudig Verbond, was be- ., raamd , tot handhaaving van het evenwigt, ,, onder de voornaamfte Mogendheden van ,. Europa. Verdragen verloren hunne kragt, „ als de voornaamfte punten derzelven over- ., treden werden. Zo 't invoeren van Spaan- se fche bezettingen onverfchillig voorgekomen „ ware aan de Mogendheden , die 't Ver- ?, drag van Londen geflooten hadden ; waar- „ om zouden zy 't zo enrftelyk verbooden p hebben ? Frankryk en Engeland hadden, ,, by 't geheim punt van den jaare 1721, be- ,, paold , dat de verandering in de bezettin- „ gen, niet dan met 's Keizers bewilliging, zou. n mogen gefchieden : 't welk genoeg deedt £ zien, wat men te houden hadt van 't gene, „ te Seville , buiten '5 Keizers kennis, be- „ raamd
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 23
„ raamd was. Het befluit van den Ryksdag , 173^
„ des jaars 1722 , welk, bekragtigt zynde , i, „ tot eene Rykswet geworden was, bondtden „ Keizer ook de handen , en gedoogde niet, „ dat hy afweeke van 't viervoudig Verbond, „ en van de Vrede des jaars 1725. Nogtans, „ wilde hy toonen, dat hy goed verftand hou- „ den wilde met de Bondgenooten. En fchoon „ hy zig de Wet niet wilde laaten ftellen, in 't „ gene hy voorhadt te doen voor zyne Dogte- „ ren; wilde hy nog wel verklaaren, gelyk „ hy reeds meermaalen gedaan hadt, dat hy w niet dagt aan te gaan, tegen het begrip , „ welk men , by 't fluiten van 't Verdrag van „ Londen , van 't evenwigt van Europa ge- . „ had hadt. Maar wanneer hy zo veel toegaf, 5, meende hy ook regt te hebben, omdehand- „ haavinge der Pragmatike San&ie te vorde- „ ren van de andere Mogendheden. By deeze ,j San&ie , was de opvolging in alle 's Keizers „ Erflanden geregeld , niet flegts die van zy- „ ne Italiaanfche Staaten , gelyk men , in den „ voorflag , fcheen te onderftellen. Men be- „ geerde, hierom, ten onregte, datdeKei- „ zer dezelve alleen aan zyne Italiaanfche „ Staaten bepaalde. Doch zo Frankryk, En- „ geland en de Staaten, hierin , voldeeden „ aan 's Keizers billyke begeerte, zou de zaak „ van Oostende , ligtelyk , können afgedaan „ worden. Indien ook, gelyk de Hertog van „ Bournonvüle, dikwils, verklaard hadt, het „ overvoeren der Spanjaarden alleenlyk die- „ nen moest, om den Groot-Hertog van Tos- •„ kane en de Keurvorftin , zyne Zuster, te „ beweegen, om Don Carlos voor opvolger B 4 „te |
||||
34 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||
1730. » te erkennen ; was zulks thans t'eenemaal
fc—— „ onnoodig, alzo deeze erkentenis bereids ge- „ fchied was. De Keizer bleef egter gezind, „ om de opvolging voor Don Carlos nog ver- „ der te verzekeren , mids zulks gefchiedde, „ in overeenkomst met de voorige Verdragen, „ en zonder benadeeling van eens anders Reg- „ ten , vooral niet, van die des Keizerryks. „ Wyders , bleef 'er , tot voltrekking der al- „ gemeene Bevrediging, niets anders overig, „ dan dat men 's Keizers Bondgenooten vol- „ doening gave : omtrent welk punt , men, „ met de Rusfifche en Holfteinfche Gezanten, „ zou moeten handelen ( w )." Merk- De aanmerkingen van 't Weener-Hof op waardige den uiterften Voorflag der Bondgenooten te Pa- den Kar- rys °verwo°gen zynde , vondt men ongeraa- dfnaai dé den » dezelven , omftandiglyk, te beantwoor- Fieury. den. De Staatfchen toonden zig niet onge- zind , om eenig nader aanzoek te doen , aan 't Weener- Hof. Doch de Kardinaal de Fieury oordeelde , dat zulks te veel zwakheid vertoa- nen , en de Bondgenooten veragt maaken zou. Hy verklaarde, daarenboven „ dat Frankryk „ nooit zou können befluiten, om den Keizer „ gerust te ftellen , wegens alle de eifchen, „ die verfcheiden' Duitfche Vorften , t'eeni- „ gen tyde , op zyne Staaten zouden können „ vormen. Men zou ook , zyns oordeels ? „ 's Keizers magt te zeer fterken , zo men de „ opvolging in alle zyne Staaten beloofde te „ handhaaven; en dan wel, voor altoos, ma- „ gen afzien van alle verbindtenis met Vor- „ ftea
Qw) Volez Rousset Recueil, lom, V. p. 456,
|
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 25
|
|||||
„ ften , die eenigen eisch op den Keizer had- 1730.
„ den. In Italië, vervolgde hy, zou de hand- ------
„ haaving der opvolginge niet veel zwaarigheid
„ ontmoeten. Ook hieldt hy zig niet vreemd „ van 't bezetten der Italiaanfche Staaten, die „ aan Don Carlos komen moesten, met on- „ zydige, in de plaats van Spaanfche troe- „ pen. Doch men zou, dagt hy, de Koningin „ van Spanje , hierin ,, niet ligtelyk doen be- „ willigen (#). " Uit welke redenen, klaar- lyk te befpeuren was , dat het Franfche Hof niet voorhadt, de Oostenrykfche Staaten on- verdeeld te laaten , fchoon het zulks , eenige jaaren laater , beloofde. De Engelfchen ver- ftonden ook, dat men den Keizerfchen thans geene nadere voorflagen doen moest. De Fran- fchen , Engelfchen en Staatfchen verklaarden, derhalve , alleenlyk , in 't korte , en by Ge- fchrifte „ dat zy vastelyk vertrouwd hadden, Weder. „ dat hun redelyke voorflag ingang gevonden ant~ „ zou hebben, aan't Keizerlyke Hof; dat zy, J°r „ met leedweezen , het tegendeel vernamen ; Bondge- „ dat de redenen der Keizerfchen , ligtelyk, nooten. „ waren te wederleggen; doch dat de drie °P'sKd* „ Mogendheden voorhadden , by bekwaame woonfu " „ gelegenheid, gantich Europa te overtui- „ gen , dat zy , van hunne zyde, alles, wat „ in hun vermogen was , hadden toegebragt, „ om tot eene algemeene Bevrediging* te ge- „ raaken (y)." Het wisfelen deezer Gefchriften was het VJ-
Befluit der verflaauwde Byeenkomst van Sois- ee„.Jy' fons. komst te
f«) Verbaal der extr. Ambasf. MS. en Mi'five der Heeren
Hoi', Hürgronje en Gosunga, van 31 jfuly 17JO. iv) (-oiez Rouwet Reaieil, Tm. V. p. 463. B5
|
|||||
z6 VADERLANDSCHE LXXHI.BoEt.
1730. fons. 't Jaar was nu, tot in Herfstmaand, ver-
— loopen, en de Keizer hadt, geduurende het Soisfons zelve , zo veele troepen gezonden naar Jcaiie, |
||||||||||
Ü
|
genoeg
zaam. |
^at ^et overvoeren der Spanjaarden , zyns on-
danks , niet zou hebben können geichieden, |
||||||||
zonder eenen algemeenen oorlog te ontftee-
ken : waarby niemant dan Spanje belang re- kende. Verfcheiden' Gevolrnagtigden verlie- ten het Franfche Hof, werwaards nu de By- eenkomst van Soisfons overgebragt was , voor het einde van Herfstmaand : en eer 't jaar ver- loopen was , waren zy genoegzaam allen naar huis gekeerd. De Heeren Hop en van Gos- linga vertrokken, in Slagtmaand, De Heer Hurgronje bleef nog tot in Grasmaand des vol- genden jaars in Frankryk (s). De Heer van Goslinga overleefde dit zyn Gezantfchap niet Dood van iang# nv ftierf, te Franeker, den twintigften SiTco van van Herfstmaand des jaars 1731 , eenen loife- cjosiiuga.lyken naam by zyne Landsluiden, de Friezen, en by allen , die hem gekend hebben , nalaa- tende. Hy was, in den jongften oorlog, Af- gevaardigde te velde geweest, en hadt den flag van Malplaquet, in 't jaar 1709, zo van naby gezien, dat hem 't paard onder 't lyf bezweek, en hy eenigen, die hem naast waren, dood ter aarde zag ftorten. Sedert, werdt hy op de Utrechtfche Vredehandeling en tot andere ge- wigtige Staatsdienften gebruikt, waarin hy zig altoos eerlyk gekweeten heeft. Hy was niet alleen in de meeste hedendaagfche , maar ook in de Latynfche en Griekfche taaien , bedree- ven , en las Horatius en Polybius met ge- noe-
( z ) Verhaal <!cr e;;;:aord. A:nlusf. hlS%
|
||||||||||
LXXUI.BOEK. HISTORIE. 2f
noegen (#). Keizer Leopold heeft hem tot 1730«
den Ryksgraaven Tftand willen verheffen , enk die van Bern hebben hem het groot Burgerregt hunner Stad aangebooden. Doch hy, te vrede jnet zyne oud-adelyke geboorte , en niet wil- lende uitfteeken boven de andere Edelen zyner Provincie , heeft de eene en de andere eer van de hand geweezen. Maar 't gefchenk van ee- nen gouden beker hem, nevens de Heeren Fa- gel en Hoornbeek, aangebooden, door de Staa- ten van Gelderland , na 't byleggen van eeni- gen hunner gefchillen over't aandeel derbyzon- dere Kwartieren in de gemeene lasten , heeft hy wel willen aanvaarden, Van zyne poogin- gen , om den Prins van Oranje tot Stadhouder van Groningen te doen aanftellen, hebben wy, reeds by eene andere gelegenheid (£), gewaagd. 't Verdrag van Seville, en de oorlog , die Twee-
'er door gedreigd werdt, maakten genoegzaam «ragt in een einde van de kwynende handelingen der j]etDufr vermaarde Vergaderinge vanSoisfons (c). De j£ £# Keizer, de Leden des Ryks willende bewee. gen, tot het handhaaven der Pragmatike San. fif/e , vertoonde hun, midlerwyl, den voor- flag der Bondgenooten , met zyn antwoord en hun wederantwoord. Hy zogt hen , door de blyken van zynen yver voor de Regten des Keizerryks, te bereiden tot het gunftig aan- hooren van het voordel, welk hy hun dagt te doen. Doch men begreep zynen toeleg, 'dien eenige yoornaame Ryks-Vorften, veeleer, zog-
CO VideP.Wp.ssEUNGii Orat.runcbr.inMem. S.«GosuNrA.
O) XVIII. Dal, tl. 196.
Cf J MoNïGON ïiim. VIII. f. 9t, 9j.
|
|||||
/
|
|||||
d8 VADERLANDSCHE LXXIII.Bosk;
|
|||||
1733. zogten te dwarsboomen , dan te begunftigen.
—— De Leden waren ook verdeeld, over 't regt tot de opvolginge in de Hertogdommen van Gulik en Berg , en over andere byzondere ge^ fchillen : 't welk te wege bragt, dat men tot geen eenpaarig befluit kwame , omtrent 's Kei- zers voorflagen. Het Franfche Hof ftookte 't vuur der verdeeldheid, en ving, eerlang, eene heimelyke onderhandeling aan met Augustus den I, Koning van Poolen en Keurvorst vaa Saxen , die zig, hierdoor, verdagt maakte by den Keizer ; waaruit merkelyk misnoegen ont- ftondt, tusfchen de twee Vorften. De Koning van Pruisfen vereerde , omtrent deezen tyd , den Koning van Poolen ook met een bezoek, waaronder , zo men meende, eene geheime handeling over zaaken van Staat bewimpeld werdt. De gefchillen over den Godsdienst, waarin de Koning van Pruisfen zig diep gefte- kenhadt, veroorzaakten, daarenboven, zo groot eene tweedragt onder de Duitfche Vorften , dat de Ryksdag , in geduurig twisten, geilea- ten werdt (d). De bevordering van 's Kei- zers oogmerk werdt, hierdoor, fterkagteruit gezet, vu. De Staaten der Vereenigde Gewesten had- Gezant- jjen 9 vroeg in 't voorjaar , beflooten , eenen fchap der bujtengewoonen Gezant te zenden naar 't Rus- ïST't fifcheHof. De Heer Daniel de Dieu , Oud- Rusüfche Schepen der Stad Amfterdam , was , reeds ia Hof« 't voorleeden jaar (e) , benoemd , tot het be- kleeden deezer waardigheid. Hy nam de rei- ze frf) MoNTGON Memoir. Tom. VIII. fi. 93, 94,93—103.
(«■; Relol. Huil. 10 Ma? 1729. *'. 368. |
|||||
tXXlII.BoEK* HISTORIE. 29
ze aan, in de Lente deezes jaars (ƒ) , en 1730.'
kwam* niet voor 't einde van Hooimaand, aan-------
't Hof te Muskow aan (g). De merkwaardige Veran<fe-
verandering , onlangs, aan dit Hof voorgeval- *inS **" len , gaf gegronde reden , om te verwagten, aau dat het, eerlang , van maatregels veranderen zou. De jonge Keizer, Peter de II, was, in Louwmaand te vooren , aan de kinderpokjes, overleeden, ruim zes weeken, na dat hy pleg- tiglyk ondertrouwd was , met de oudiïe Dog- ter van zynen voornaamften Staatsdienaar, den Prinfe Alexis Gregorowitz Dolgoruki. Volgens den uiterften wil van Peter den I, moest de Kroon komen aan de Prinfesfe Elizabet, zyne Dogter. Doch de Senaat of Raad der Re- geeringe, waarin het Huis van Dolgoruki 't voornaamfte gezag hadt, vondt geraaden , de Regeering op te draagen aan Anna, Dogter van Iwan Alexomtz , Broeder van Peter den L Zy was thans Weduwe van Fredrik Willem, Hertog van Koerlarid, en beloofde, by 't aan- vaarden der Kroone , den Senaat veel deels te zullen geeven in 't bewind. Dolgoruki, die dit bedongen , en , by 't leeven van den minder- jaarigen Vorst, 't roer der Regeeringe fchier al- leen in handen gehad hadt, beoogde, op dee- ze wyze , het verkreegen gezag te behouden, en de Keizerin , ilegts in naam, te Iaaten regeeren. Doch zyn oogmerk mislukte hem. Anna Iwanowna was maar weinige weeken te Muskow geweest, toen zy , met heimelyke hulp van eenige vyanden van den Huize van Dol-
|
|||||||||
l
|
ƒ) Rerol. Hol]. 9 Febr. 1730. U. 119.
|
||||||||
g) Ëtirop. Msrc. 'Jan. — juuy 1730, bl. aïo. Juh — Dt(i
1730. tl. 80. ■ |
|||||||||
go VADËRLANDSCHB LXXlil.BöÈK;
tfiö, Dolgorüki ,> Wist te wege te brengen, dat de
—— voorwaarden, op welken zy de Regeering aan- vaard hadt, gelyk als op verzoek van 't volkj te niet gedaan werden. De Senaat verloor toen het grootfte gedeelte van zyn gezag. Dö Keizerin heerschte , federt, zo volftrekt, als een haarer Voorzaaten. De Dolgumkis, in haare ongenade vervallen zynde, werden van hunne waardigheden beroofd, en in balling- fchap verzonden. Eenige jaarenlaater, geraak- ten de meesten * op eene deerlyke wyze, aan hun einde (/5). Het Weener Hof was kwa- lyk te vrede, over de verandering in Rusland* Men vreesde , dat de Keizerin , wier Zuster t met Karel Leopold , Hertoge van Mekelem- burg , gehuwd was , de ftreng haars Zwagers te zeer trekken zou tegen den Keizer, en dat, hieruit, merkelyke verkoeling in de vriend- schap tusfchen de twee Hoven mögt ontftaam Doch de Keizerin deedt den Keizer, kort na haare komst tot de Kroon, verzekeren ^ dat zy *t Verdrag , ten tyde van Keizerinne Kathari- na , met hem geflooten , naarkomen zou , en dat hy , in geval van oorloge , op den beloof- den onderftand vasten ftaat maaken kon : wel- ke verzekering veel toebragt, om den Keizer tot het zenden van meerder troepen naar Ita- lië te doen befluiten ( /). De Heer de Dieti, die eerst aan Peter den II. gefchikt geweest was; doch wiens Geloofsbrieven en Inftruétie, na 't affterven van deezen Vorst, welk nog voor zyn vertrek van hier voorviel-, veranderd wa-
(7i) Montgon Tom. VII. p. 384— 388, 44<> — 4?8. Eutopa
liiere, 'fan. — Juny 1730. U. 38, 96 , 151, 204, 355. ii) MONTOUN 21*»». VII. p. 481 — 483, |
||||
LXXïILBoek. H i S f Ö R I Ë. si
Waren, bleef aan 't Ru'fifche Hof, tot in den tftdi
fiazomer des jaars 1732, wanneer hy, op zyn aanhoudend verzoek, te rug geroepen werdt. Hy hadt, voornaamlyk^ gehandeld, over een Verdrag van Vriendfchap en Koophandel, en over eene nieuwe Tollyst in 't Rusfifche Ryk (k). Doch het Verdrag werdt niet tot volko- menheid gebragt. De Refident Marcelis dé Swart zondt, in 't jaar 1735, een Ontwerp van een Verdrag herwaards, welk hy den Graa- ve van Ofterman ter hand gefteld hadt (/). Doch men kwam niet tot fluiten. Ook fcheen het Verdrag, hier te Lande, fommigen Gewes- ten niet naar den zin te zyn (tri). Muki Abdalah, Koning van Marokko, hadt, VUT,-
in 't voorleeden jaar, zynen Admiraal Peres Hande- herwaards gezonden, om met de Staaten te '!ng!!?eI: handelen van vrede. Ook kwam men, in Slagt- öfnng ^ maand deezes jaars, eindelyk, overeen, we- Marok- gens de punten van een Verdrag, welk weder- k«• zyds getekend vurdt (ri). De Gezant verwierf toen ook openbaar gehoor, in de Vergadering der algerneene Staaten. Kort hierna, keer- de hy naar zyn Land te rug. Doch de Koning van Marokko vondt ongeraaden, 't
|
||||||
C*) Refol. Hol!.. 19 Sett. 1730. hl. 1133. 28 Apr. 30 Mvg,
*7 Juny, 123 Aug. 18 Sept. 7 Dec. 17.31. M. ao8, 253. 3<>t, fiS»6- 773. 934- 11 Jan. 14 Febr. 28 Nuv. 1732. il- 14.4*. 2^6. Misüven van den extr. Envojd de Dieu van 21 Maart en § April 1731. met de Rylagen. CO Refol. Geiier.4 Vtnet. 11 Nov. 173^ Secr. Refol. HoU.
3 Dec. 1735. IX. Deel, H. 73 Refol. Holl. al Dec. 17%$. f«. 764. O») Not. Zeel. 13, a» Oec 1735. H. 265, 192.
(.") Traft, van Vrede en Commercie met Marokko ven •
Nayemb. iyi0, 2U lUfoI. Holl. 15 itti. 13 NlV. 17V>. W. ?9<>i 1074. e |
||||||
9». VADERLANDSCHE LXXIII. Boek*1
|
|||||
t73o. 't geflooten Verdrag te bekragtigen. Men
■i ■ bleef, derhalve, in oorlog, met zyne onder- daanen (o). In Oogstmaand te vooren, hadt de Kapitein Schryver een' Saleefchen Kaaper veroverd, en te Kadix opgebragt, te gelyk een Hollandsen Fiuitfchip , met Zout gelaaden, welk door den Kaaper veroverd was, verlos- fende Qp)t •t Oktroi Het Oktroi der Westindifche Maatfchap- derWest- pye, met Wintermaand deezes jaars, zullende mdifche ten ejnde loopen, vonden de algemeene Staa- fthappye ^en geraaden»net zelve, in Oogstmaand, voor wordt nog dertig jaaren, te verlengen; mids de Vaart ver- en Slaavenhandel op de kust van Afrika, voor lfnvd: een' *e§elyk •> vrv gefteld werdt, onder betaa- opAftika IinS van zekere Recognitie aan de Maatfchap- voor eik pye, volgens een Reglement, hierop, door de geopend. Maatfchappye, ontworpen, en door de alge- meene Staaten goedgekeurd en bekragtigd. Volgens dit Reglement, waarin Zeeland, in 't eerst, merkelyke zwaarigheid gemaakt hadt (q), moest een fchip, welk zeventig voeten over fteven lang was, en op vyfenveertig las- ten gefield werdt, drieduizend guldens betaa- len. Grootër fchepen betaalden, van de eerfte vyfenveertig lasten, ook drieduizend guldens, en van de overigen, zestig guldens ieder last. Ondertusfchen was, by't openftellen derVaar- te óp Afrika, wel uitdrukkelyk gelast, dat nie- mant eenigen handel zou mogen dryven, langs of op de Kafteelen, Sterkten en Logien der Maatfchappye, gelegen in eene ftreek van om- trent Co) Eii'op. Merc. July — Dec. 1730. tl. 255.
(f>) Etirop. M«rc. Julv— Dec. 1730. tl. 104. Q) Refol. Hall. 3 Febr. aa April 1730 il. 53, 30^ |
|||||
LXXIil.BoEic. HISTORIE. 33
trent zestig mylen, van de Kaap AppoUonia af, 1730.
tot aan Rio de la Volta (V). De Maatfchappy , , begeerde den handel op deeze ftreek alleen aan zig te houden. Doch ;in 't jaar 1734 vondt zy geraaden, de Vaart op dit uitgezonderde ge- deelte van Afrika, ook, voor den tyd van twintig jaaren, voor ieder open te Hellen (s~). De Staaten van Holland, in aanmerking Vornieu-
neemende de menigvuldige veranderingen, *'"£det welken, in den tyd van honderd jaaren om- ongein trent, gekomen waren in de waarde der Hu> Heilaag zen, in de Steden en Dorpen van hun Ge- west, beflooten, in deezen jaare, de Huizen en gebouwen, alomme, van nieuws, te doen opneemen, volgens een Reglement, welk, in Bloeimaand, vastgefleld was, en eerlang ter uitvoeringe gebragt werdt. De Staaten fiel- den negen Gemagtigden aan, om de huur van elke wooning of gebouw op te neemen, of te begrooten; die zig egter, hiertoe, ook van de hulp van anderen bedienen mogten (V). 't Gantfche werk werdt, in den jaare 1732, vol- trokken. Man bevondt toen, dat het Zuider- kwartier, in den tyd van eene eeuw, in ge- tal en waarde van Huizen, toegenomen; het Noorder - kwartier , daarentegen, merkelyk afgenomen was. Uit het Zuider - kwartier, wa,- ren Jtondcrd zesenwititigduizend agthonderd ne- gemntagtig, en uit het Nocrder • kwartier, zevm- endertigduizend vyfhondcrd dric-enzeventig nu- fO Zie Groot-Plakantb. V! heel, tl. 140t,
CO Zie Groot-Wakaacb- VI. Deel, bl. 14U. CO Kefol. Holl. 20 May 1730 bl 359. Zie CtOOI-PIakaatb. VI. Deel, bl, 1,112, IU4, HIJ, ilio. XIX. Deel. C
|
||||
34 VADERLANDS CHE LXXIII.Boek,
|
|||||
1730. mtros van gebouwen, op de Lysten der Ver-
------ pondinge, gebragt.
IX. De tegenwoordige Paus, Benedictus de XIII,
De Stat- in 't jaar 1728, goedgevonden hebbende, ee- Hoiiaud nen nieuwen dienst in te ftellen, ter eere van verbie- zynen voorzaat, Paus Gregorius den VII, die, denden in de Roomfche Kerke, als Heilig gevierd Roomsch- werdt, op den vyfentwintigften van Bloei- %egei maand; veroorzaakte, hierdoor, verfcheiden' bruik beweegingen , onder Roomschgezinde Mo- van den gendheden, en ook hier te Lande. Wy heb- nieuwen ben, in 't voorig gedeelte deezer Historie, vanpaus k°rtetyk» gewaagd van de gefchillen, welken Grego- deeze Paus, die in de elfde eeuwe leefde, met rius den Keizer Henrik den IV, gehad hadt, en die V1I> zo hoog geloopen waren, dat de Paus den Keizer in den ban gedaan, hem de Regeering over het Duitfche Ryk verbooden, en alle Christenen van den eed, dien zy hem gezwoo- ren hadden, ontilaagen hadt (u). Deeze daad in 't byzonder werdt, in den nieuwen Dienst van Paus Gregorius, als iet loffelyks, aan- gemerkt; en dit was de reden, waarommen, reeds in 't voorleeden jaar, den Dienst, in Frankryk en in Duitschland, openlyk, verboo- den hadt (y). In Holland, hadt men egter on- dernomen , dien te doen voegen, agter de Getydeboeken, die, by de Roomschgezinden deezer Landen, in gemeen gebruik waren. Doch de Staaten van Holland zagen het lee- -zen en gebruiken van zulk een' Dienst aan, als zo nadeelig voor het hoog gezag der Bur- ger-
(<0 ZU II. Desl, hl. 183, 184.
(y/iiiiröp. Mbiv. jfuly— Dec. 1729. II. 63.
|
|||||
LXXIII. Boek. HISTORIE. 35
gerlyke Overheid, dat zy 't byzonder en open-- i73&f
baar gebruik daarvan, by Plakaate, verboo- . i ■- den. De Priesters, die 'er zig, nä deezen, van bedienden, zouden als verftoorders der algemeene ruste geftraft, en de Kerken, Ka- pellen óf andere Vergaderplaatfen, daar men deezen Dienst gebruikte, voor zes maanden, geflooten worden. Nog werdt bevolen, dat men den Dienst noch hier te Lande drukken, noch gedrukt, van elders, hefwaafds voeren zou. Ook zou men 'er geheel geen gewag van mogen maken, in de Getydeboeken: alles op* eene boete van duizend guldens (w). Wat laater, kwam 'er nog een Plakaat der Zy vor-
Staaten van Holland uit, beveelende „ dat derea „ geene Roomfche Priesters eénigen Priesterly- R°om. „ ken dienst zouden doen, voor dat zy, daar- fchen * „ toe, fchriftelyk, verlof bekomen hadden van Prieste- „ de Overheid der Stad ofPlaatfe, alwaarzyzig ren eem „ dagten neder te zetten: aan welke 2y, zo wel j^ïofte „ als alle de Priesters, die reeds in daadelyken van on- „ dienst waren, op hun Priesterlyk Woord,in derdaa- „ de plaats van eede, zouden hebben te ver- njsbeiä „ klaaren, dat zy een' hertelyken afkeer had- „ den van het ge voelen der geenen, die leerden j „ dat de Paus of eenige andere Kerkelyke Over^ „ heid magt hadt, om de onderdaanen, ofA „ Ketterye of eenige andere oorzaak, te ont- 5, flaan van den eed en de gehoorzaamheid aaä „ de Burgerlyke Overheid; en dat men zul- „ ken, die in den ban, of buiten den fchoot „ der Roomfche Kerke waren, geene gelïoor- „ zaam-
C"0 HeC Roll. 09 Juny, 19 July, 20, si Sipt. 1730« ih
*3°-> 653, 8n, 833. /Zit Gioot-I'Jakaatb. VI. Drei, bh 3C6, C 2
|
||||
36 VADERLANDSCHE LXXIII.BcekJ
„ zaamheid fchuldig was, wyders, belooven-
„ de, dat zy de Leden hunner Gemeenfchap, „ door leere en voorbeeld, zouden vermaa* 9, nen tot gehoorzaamheid aan de Staaten en „ Wethoudéren, als aan hunne wettige Over- „ heid, zonder immer eenig ontQag van deeze „ hunne verbindtenis, van den Paus of van ie- „ mant anders, te zullen verzoeken of aan- „ neemen. Zy moesten zig ook verpligten, „ om niemant aan te zetten, of behulpzaam „ te zyn, tot het zenden of vermaaken van j, geld of gelds waarde, aan eenige buiten- „ landfche Kloosters, Kerken, Kweekfchoo- „ len, of andere Roomfche Geftigten. Zo zy, „ zonder zulk eene verklaaring gedaan, of „ zonder fchriftelyk verlof bekomen te heb- „ ben, eenigen Priesterlyken dienst deeden, „ zouden zy, voor de eerfte reize, vyfhon- „ derd guldens verbeuren; en voorbde twee- „ de, daarenboven, een jaar lang in hegtenis „ gehouden worden." Wyders, was, by dit Plakaat, ook vastgefteld „ dat men, hier te „ Lande, geene Priesters toelaaten zou, dan „ gebooren' onderdaanen van deezen Staat, „ geene geordende Priesters of Monniken, en „ vooral geene Jezuiten zynde (#)." Zo be- zorgd waren de Staaten van Holland, voor het invoeren eener Leere, welke zy niet alleen hielden te ftryden met den gezuiverden Gods- dienst , maar waardoor ook de onderdaanen, in de trouwe, welke zy der Overheid fchul- dig waren, aan 't wankelen konden gebragt worden. Doch
f«) Zie Cröot-Plakaatb. VI. Beil, il. 367;
|
||||
LXXIII.BoEK. HISTORIE. 3?
|
|||||
Doch kort voor 't uitkomen deezer Plakaa- ï73^
ten, hadden zy en de Staaten van verfchei- -------
den' andere Gewesten ook gelegenheid gekree- X.
gen, om te waaken, tegen eengevaarlyk be- Omdek- derf in de zeden, welk, federt eenen gerui- <™l0™£ mentyd, heimelyk, ingefloopen, en onlangs, hier te byna op eenen tyd, aan verfcheiden' oorden, Lande, ontdekt was. Ik zie op de onnatuurlyke mis- daad der Sodomie, welker ontdekking en ftraf, in dit en in 't volgende jaar, veel gerugts maakte, hier te Lande. De Vereenigde Ge- westen waren, van ouds>, zo weinig als ande- re Landen, geheel zuiver gebleeven van dee- ze fchandelykheid. Doch 't kwaad was zo gemeen niet geweest, als het tegenwoordig bleek geworden te zyn; of men hadt het, ten minfte, zorgvuldiger weeten bedekt te hou- den , voor de oogen der burgerlyke Overheid. Hier was 't van daan gekomen, dat men de misdaad, van welke wy fpreeken, nog door geene openbaare wetten beteugeld hadt, hier te Lande;fchoon men ze,vanouds,doorgaans, met de dood, en gemeenlyk met verbrandin- ge plag te ftraffen (y). Doch deeze ftraf was, inlaater' tyd, om de fchandelykheid en ongemeenheid van 't kwaad, veeltyds, heime- lyk uitgevoerd, behal ven op 's Lands Oorlogs- fchepen, daar men de fchuldigen, als ze, nu en dan, ontdekt werden, gewoon was te ver- drinken. Maar 't kwaad, nu gemeen en ge- noegzaam openbaar geworden zynde, fcheen f ook openbaare en ftrenge ftraffe te vorderen. Te
(y) Ssntent. Boek van den Hove gequot. O ƒ. 115. ld. D 1»>
ƒ. 97« «" hier vmr IV. Deel, tl. 22, 23. c3
|
|||||
, 38 VADERLANDSGHE LXXIII.Boek;
£730. Te Utrecht, daar men 't, in den aanvang
—^— deezes jaars, eerst ontdekte, werden eenige fchuldigen egter, in 'teerst, heimelyk, inde gevangenisfe, aan paaien geworgd. Poch dee- zen hadden, voor hunnen dood , ook anderen en zelfs ingezetenen van andere Gewesten be- tigt. Hierop volgde een algemeen onderzoek, in de voornaamile Steden van Holland, en van andere Gewesten. Eenigen raakten, hier en daar, en onder anderen in den Haage en te Amfterdam in hegtenis. Veele anderen ont- vlooden de banden, 't Bleek, eerlang, dat lui- den van allerlei ftaat, rang en gezindheid, niet dit euvel, befmet geweest waren: ook zulken, die, door de aanzienlykfte ampten, v in de Kerk en in den Staat, voorwerpen van de genieene agting behoorden geweest te zyn.
tjtraf In 't begin van Zomermaand, werden, inden overdee-Haage, zeven raisdaadigen, in 't openbaar, ze mis- opgehangen: waarna de lyken van twee der- ' ' zelven tot asfche verbrand werden. De ande- re vyf werden in zee geworpen. Dierge- lyke ftraf werdt, aldaar, wat laater, aan vyf anderen uitgevoerd. Te Amfterdam werden, nog in Zomermaand, twee fchuldigen geworgd, en met ftroo in 't aangezigt geblakerd: twee anderen, met het hoofd nederwaards, in eene ton met water gefteken en gefmoord. De Ly- ken werden, met gewigt aan de beenen, in 't Ygefmeeten. In Herfstmaand, werdt'er nog een geworgd en naar zee gebragt. Te Rot- terdam, werden 'er drie geworgd en gebla- kerd, en daar na in zee gezonken. Te Delft, werden 'er, insgelyks, drie geftraft, met de galge, en ook naar zee gevoerd. Te Haarlem, werdt
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 39
werdt dezelfde ftraf aan een' misdaadigen uit-
gevoerd. In andere Steden van Holland, zag men ook verfcheiden' fchuldigen, op gelyke wyze, ftraffen. Te Kampen en te Zwolle in Overysfel, werden, insgelyks, vyf of zes Per- foonen geworgd of gehangen, en onder de galge begraaven. In de eerstgemelde Stad, werdt 'ereen, dien men minder fchuldig hieldt, met den ftrop om den hals, gegeesfeld en ge- brandmerkt , en vervolgens ten Lande uit ge- bannen. In andere Steden, werden, ten dee- zen tyde,en federt, diergelyke ftrafoefeningen, meer dan eens, uitgevoerd; doch wy agten noodeloos, daarvan b^zondere melding te maaken. Alleenlyk tekenen wy, met een en- kel woord, aan, dat 'er, in 't volgende jaar, te Zmdhorn, in de Ommelanden, eenentwin- tig Perfoonen, op eenen tyd, om Sodomie, ter dood gebragt zyn. De Heer Mepfche van Faan, toen Regter van O oster deel-Lange wold, waar- onder Zuidhorn behoort, is, onlangs, in o- penbaare fchriften, zwaarlyk befchuldigd, als hadt hy, in deeze ftrenge ftrafoefening, de maate des Regts te buiten gegaan. Doch men heeft deeze befchuldiging flegts gegrond op 't gene, van de zyde der veroordeelden, in 't licht gekomen is, zonder dat blyke, dat men eenig gebruik gemaakt heeft van eene menig- te van ftukken, welken, tot verdediging des Heeren van Faan, te berde gebragt zyn. Al 't welke ligtelyk zou können getoond worden, zo de zaak niet te byzonder was, om'er, in eene algemeene Historie onzes Vaderlands, omftandiglyk, op ftil te ftaan; hoewel de ge- volgen, die deeze regtspleeging gehad heeft, C 4 ons |
|||||
.
|
|||||
40 VADERLANDSCHE LXXIII.Boetc.
|
|||||||||||
1730. ons verpligten zullen, om 'er, in 't volgende
-------Boek, nog een enkel woord van te melden.
De ver- Ondertusfchen, werden de verdagte voorvlug-
dagte tigen, alornme, in grooten getale, openlyk, |
|||||||||||
voor
vlugti gen wor |
|||||||||||
ingedaagd; en zulken, die, op de derde of
vierde indaaging, niet verfcheenen, voor al- |
|||||||||||
dên ge- toos, ten Lande uit gebannen. In Holland,
bannen, gefchiedde zulks, in gevolge van een uitvoe- Piakaat rjg plakaat der Staaten, welk, op verzoek ten van" van 'l Hof van Juftitie (s), vastgefteld, en Holland den eenentwintigden van Hooimaand, gedag- tegen tekend was. By dit Plakaat, werdt ook be- ^e s.°* last „ dat de misdaad van Sodomie, voor- ouue* „ taan, altoos openlyk en met de dood zou „ geftraft worden; doch dat de wyze van „ doodftraffe ftaan zou aan den Regter. Dat „ zy, die anderen tot deeze gruweldaad ver- „ leid, of hunne huizen tot het pleegen der- „ zelve verhuurd hadden, al bleeken ze zel- „ ven niet fchuldig geweest te zyn aan de „ daad van Sodomie, ook met de dood zou- „ den geftraft worden. £)at de Lyken der „ geftraften verbrand, in zee geworpen, of „ op'tGalgeveld opgehangen zouden worden, „ als der begraafenisfe onwaardig zynde. En „ dat de vonnisfen, tegen de voorvlugtigen „ geweezen , gedrukt, en ter gewoonlyker „ plaatfe aangeplakt zouden worden (#)." ' De ftrenge uitvoering van welk Plakaat oor- zaak geweest is, dat men, naderhand, hier te Lande, veel minder van 't kwaad, welk men 'er door zogt te weeren, vernomen heeft. On- der-
Cs") RefoI.Holl. ujuny, 7,zijuly 1730. U. 430, 486, «fa
\ la) Zie Gioot-Plakaatb. VI, Heef, bl. Ó04, |
|||||||||||
LXXlILBoEK. HISTORIE. 41
dertusfchen , verfpreidde men van de regts- i73o.
pleeging hier te Lande, over de misdaad, van ------
welke wy fpreeken , verfcheiden' verzierde en
nadeelige gerügten buitens Lands , met naame in Engeland, werwaards eenige voorvlugtigen geweeken waren ; 't welk zo ver ging, dat 'er de Staaten kennis van namen , en tegen waak- ten (£). Men raadpleegde, omtrent deezen Ver- tyd, ook by de Staaten, over de verbeurdver- beurd- klaaring der goederen van de fchuldigen en ^""Jj, voorvlugtigen. Doch de meesten verklaarden Ho,land zig hiertegen. Zelfs gaven deeze raadpleegin- afge- gen, eerlang, aanleiding, tot een befluit (c), fchaft: by raade van beide de Geregtshoven genomen, in gevolge van welk, allerlei verbeurdverkla- ringen , om welke oorzaak ook, de misdaaden van verraad en gekwetfte Majefteit zelven niet uitgezonderd, voortaan, afgefchaft worden, in Holland (i). Men merkte aan, dat het werk der Verbeurdverklaaringen , altoos , haatelyk ge- weest was hier te Lande , en gelegenheid tot veele verfchillen gegeven hadt. Ook was't, al voorlang, aangezien, als onbeftaanbaar met de Vryheid (e). Men werdt dan, door deeze rede- nen, en veelligt ook, door het byzonder belang van eenigen, bewoogen, om eene oude en lasti- ge gewoonte te niet te doen. De Staaten van Ook in Zeeland volgden , eerlang, het voorbeeld van Zeeland. die van Holland , insgelyks, alle verbeurdver- klaaringen , volftrektelyk, affchaffende (ƒ). Het
(/») Refol. Holl. 7, si July 1730. H. 490, 653.
(c) Zie Decjf en Ref. van den Hove, gedr. 175t. VI. 150.
f <Ó Refol. Holl. 1 May 1732. ol. 242.
CO Zie Heemskerk Ratav. Arkadia, hl. 358 enz.
ifj NouiU Zeel. i^fly.1734. W.424. 16 O«:. 1735. U.2r$.
c5
|
||||
42 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
|
||||||||||||||
173a. Het Spaanfche Hof, misnoegd over 't draa-
len der Bondgenooten , die 't jaargetyde ge- |
||||||||||||||
r XI. heellyk hadden laaten verloopen , zonder ern-
fOÜÜ'i**. ftelyk de hand te Ieenen tot het overvoeren wepoo- <*er Spanjaarden naar Italië, vaardigde» in t na- gingen , jaar, den Markgraaf de Castelar af n tar Frank- om de ryk, om den Kardinaal de FJeury të beweegen, TOoxe«6" tot Jlet neeraen van ar)dere maatregeJs , tegen tot het de aanftaande Lente (g). De Kardinaal gaf, fcevorde- in een geheim gefpreK met den Markgraave, »en der al de fchuld aan den Koning van Groot-Bri- ito^van tat1J'e en aan ^e Naaten der Vereenigde Ge-
*t Krygs- westen. „ 't Haperde, gaf hy voor, niet aan volk naar „ 't Franfche Hof, dat men den Keizer niet ItaWe te }J door de wapenen noodzaakte , om in het ^ee" „ overvoeren der Spanjaarden te bewilligen." En om de Castelar hiervan te beter te overtui- gen, deedt hy, door den Graave van Broglio, te Londen , en door den Markgraave de Fene- lon , in den I laage, kragtige Vertoogen doen , om Koning George en de Staaten over te haa- ien , tot het neemen van moediger befluiten Be Am- tegen den Keizer (fi). De Fenelon hieldt basfadeur den Afgevaardigden der Staaten , op den vier- de F ene- jen van Wintermaand, voor „ dat de Koning, 'ITcfeT81'" zvn Meester» te8en verwagting, de alge- jisage,op ^> meene Vrede nog niet bevestigd ziende, Eet aan- „ hem belast hadt, hun te vermaanen, om Deernen n z\g te bereiden tot den oorlog , die , door derwape-^ $Q onbuigzaamheid van het Weener - Hof, |
||||||||||||||
oen.
|
||||||||||||||
eindelyk, onvermydelyk fcheen. Uitftellen
en toegeeven hadt dit H°f Aegts opgeblaa- |
||||||||||||||
C f?*) Verbaal der extr. Ambasf. MS /lyl. N. 2.04.
(4) Montgon Tom. V1H. p. 281 — 2Ï4. |
||||||||||||||
pXXïH.BoEK. HISTORIE. 43
„ zener gemaakt. Ook konden de Staaten
„ niet vergeeten zyn , dat de gemaatigdheid „ van het Franfche Hof hun , hoe vreedzaam „ zy ook zyn mogten , meermaalen, gelegen- j, heid gegeven hadt, om Frankryk voor te „ houden , dat men zig , door eene gezind- „ heid , zo redelyk in zig zelve , niet te ver- „ re moest laaten vervoeren. De tyd was nu , gekomen , dat de Koning , zyn Meester , „ met den zelfden yver, de wapenen kon op- „ vatten, als hy ze te vooren gefchuwd hadt: „ niet tot bevordering van zyne eigene balan- „ gen , maar van de belangen zyner Bondge- „ nooten , met naame der Staaten : die im- ,, mers geene vrugt verwagten konden van ;, eenig Verbond, wanneer 't Verdrag van „ Seville niet uitgevoerd , of gekrenkt werdt. „ Hoog tyd was 't dan , dat men famen mid- „ delen beraamde, om de gemeene poogin- „ gen van kragt te doen zyn. Hy ftondt toe, „ dat deeze middelen , naar de kragten van „ ieder der Bondgenooten , moesten geregeld „ worden. Doch over deeze evenredigheid, „ wilde hy met de Staaten in onderhandeling „ treeden , hun de ontwerpen zyns Meesters „ openleggende , alzo Frankryk den Staaten, „ in allen deele , met naame in 't ftuk van „ den Koophandel, voldoening zogt'te bezor- „ gen. Ondertusfchen begeerde de Koning, „ dat deeze zyne verkkaring , in der Staa- „ ten Registers , aangetekend zynde, een al- „ toosduurend gedenkteken verftrekken zou „ van zyne belangeloosheid. Ook verwagtte M hy, dat hunne Hoog- Mogendheden hem in ï, ftaat zouden ftellen , om zyne Majefteit te „ on-
|
|||||
)
|
|||||
44 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||
Vso. „ onderregten van de middelen , welken men
fe „ om 't Verdrag van Seville ter uitvoeringe te 5, brengen, en het Weener-Hof te noodzaaken „ tot erkentenis , dat het zig zelf den moei- „ lyken toeftand. waarin het zig bevondt, te „ wyten hadt (/)." Koelheid Doch op deeze driftige Vertoogen , kwam, der Staa- beide te Londen en in den Haage , koel en ten. verwylend antwoord. De Staaten gaven te verdaan „ dat alle middelen van minzaameon- „ derhandeling nog niet te werk gefteld waren „ aan 't Weener-Hof; dat men 'er zig , nog „ eenigen tyd, van bedienen, en den uitflag, Spanje •>•, met geduld , afwagten moest." De Mark- rekent zig graaf de Castelar, zig geheel wat anders be- cmtika- loofd hebbende van de drift tot oorlog, die de de'ver- Kardinaal de Fleury vertoond hadt, deedt, ein- bimttenis delyk , op uitdrukkelyken last van het Spaan- des Ver- fche Hof, aan deFranfche, Engelfche en Staat- dragsvan fcfo Staatsdienaars , te Parys , den agtentwin- CV1 e' tigften van Louwmaand desjaars 1731 , eene l73r' Verklaaring van deezen inhoud : „ Dat de " „ Koning , zyn Meester, terftond na dat de „ Keizer geweigerd hadt, te bewilligen in de „ vreedzaame maatregels, by 't Verdrag van „ Seville , op de overvoering der zesduizend „ Spanjaarden , beraamd , niet zonder be- „ vreemding , gezien hadt de on ver wagte be- „ fluiteloosheid der Bondgenooten, omtrent „ de uitvoering van dit Verdrag. Dat zyne „ Katholyke Majefteit, hierop , hem, Mark- „ graaf de Castelar , naar Frankryk hadt ge- ,, zon-
CO Roüsset Recucil, Tom. VI'. f. 3. |
|||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. A$
„ zonden , om ernftelyk aan te dringen op de i73u
„ onverwylde voltrekking van 't gene by 't „ Verdrag van Seville, beloofd was. Dat hy
„ zig, hiermede, federt Wynmaand laatstlee- „ den , hadt bezig gehouden ; doch dat zyne „ poogingen vergeefs waren geweest. Dat „ men zelfs willekeurige uitleggingen begon te „ maaken over 't Verdrag van Seville , en dat „ de Staatsdienaars der Bondgenooten fchee- „ nen overeengekomen te zyn, om, door een „ geduurig en gevaarlyk uitftel, te doen zien, „ hoe ongeneigd zy waren , om dit Verdrag, „ en vooral het zesde der geheime Punten ter „ uitvoeringe te doen brengen. Dat 's Ko- „ nings waardigheid niet gedoogde , dat hy, „ zig nu langer dan een jaar hebbende laaten „ ophouden , gelegenheid gave, tot verder „ uitftel. Dathy, hierom, verklaarde, dat „ hy zig t'eenemaal ontflaagen hieldt van alle „ verbindtenis, welke hy, by 't Verdrag van „ Seville, op zig genomen hadt, en in volko- „ men' vryheid, om zulk eene zyde te kiezen, # „ als hy meest met zyn eigen belang zou oor- „ deelen overeen te komen. Dat hy, Ambas- „ fadeur, zig ook, van nu af aan, onthouden „ zou van alle onderhandelingen, en alleenlyk „ aan 't Franfche Hof vertoeven , om de laat- „ fte bevelen , waarmede de Koning , zyn „ Meester, hem zou gelieven te vereeren, af „ te wagten (£)." De Staatsdienaars der Bondgenooten , dee- De Fran<
ze Verklaaring gehoord hebbende , gaven , £hen» C/c) Verbaal der extr. Ambasrad BIS- üyl. N. ïi6. Piles
Rousset Recueil, Tom. VI p. 3. Suplem. «« Cotj)* Diplom« Tem. UI. P. II. f. 287. |
||||
4Ö VADERLANDSCHE LXXIIÏ.Bo»^
|
|||||
V3*- volgens gewoonte, eikanderen de fchuld van
------- 't verwylen der uitvoeringe des Verdrags vaiï
ibhen en Seville. De Franfchen weeten al 't uitftel aaiï
StaatfchenGroot - Britanje en aan de Staaten. De Engel- tomderen fchen en Staatfchen bragten hiertegen in , dat het ver- de Vereenigde Vloot van Groot- Britanje en wyienderde Staaten lang te Spithead zeilreede gelegen overvoe- jW(jt ^ en £jat derzelver vertrek alleen door ?nse« »t prange Hof opgehouden geweest was. Midlerwyl, bevorderde de Vericlaaring vanf den Markgraave de Castelar het fluiten van een Verdrag tusfchen den Keizer, Groot Bri- tanje en de Staaten , waarover men , federt eenigen tyd , in heimelyke onderhandeling ge- weest was. XII. De Koning van Groot- Britarje , zo wel als George de Staaten , befpeurende , dat het Huis van ^u-han'Bourbon , eerlang, te magtig zou worden in" rneiyic21 *ta^e ' zo men ^s ouc*e maatregek niet weder-
met het om aanname, en als nader verbonden met den Weener- Keizer; hadt den Heer Thomas Robinfon ge- Hof* zonden naarWeenen, om over een nieuw Ver- drag te handelen. Men hieldt deezen handel egter zeer bedekt voor het Franfche Hof: doch men gaf 'er aan 't Spaanfche eenige kennis van , der Koninginne in 't byzonder voorhou- dende , dat 'er kans zou zyn , om den Kei- zer in 't overvoeren der Spanjaarden te doen bewilligen , zo men , zonder Frankryk, welk niet bewoogen kon worden , om de handhaa- ving der Pragmatike Sanctie op zig te neemen, met hem fluiten wilde. De Keizer, zyn voor- deel willende doen , met de begeerte tot han- deling , die Groot-Britanje en de Staaten ver- toonden , zogt het handhaaven der Pragmatike Save-
|
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 47
Saniïie, door deeze twee Mogendheden , te ,^3i;
doen maaken tot eene der voorwaarden van het ——. aanftaande Verdrag. Frankryk hadt deeze hand- haaving van de hand geweezen (/), en bleef, hierom, geilooten buiten de handeling. Maar Spanje hadt ze , reeds in 't jaar 1725, op zig genomen : waarom men oordeelde, deeze Kroon ligtelyk te zullen können overhaalen tot een nader Verdrag met den Keizer, mids de overvoering der Spanjaarden, daarby, werdt vastgefteld. Doch men maakte, teWeenen, nog zwaarigheid, in deeze overvoering. Het Engelfche Hof, om den Keizer te doen be- fluiten , kwam toen, zo men wil, heimelyk, met het Spaanfche , overeen, dat de Mark- ,.,-, graaf de Castelar de Verklaaring doen zou , van welke wy , zo even, gewaagd hebben. -'-'••- Zo dra dezelve gefchied was, befpeurde men , te Weenen , dat de Keizer , zo hy iluiten wil- de , eindelyk , zou moeten bewilligen in de overvoering (?«)• Doch de dood van den De Her- Hertoge van Parma, die op den twintigften van tog vaa Louwmaand voorgevallen was , hieldt 's Kei- j^™1 zerß befluit nog eenige weeken op. Men ver- er *" fpreidde, terftond na'sHertogs affterven, dat zyne Weduwe drie maanden zwanger was. De Graaf Borromeo , 's Keizers Gevolrnagtigde in Italië, vaardigde, zonder uitftel, eenig Krygs- volk af, welk zig van Parma en Piacenza meester maakte, uit den naam , zo openlyk ^verklaard werdt, van den toekomftigen Op- volger, den Infant Don Carlos, indien de Hef-
CO Verbaal der extraord- Ainbasf. Febr. April, July, Aue.
O) AiONTCON Tom. VIII. p. 319—325. |
||||
48 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||||||||
17%i. Hertogin niet van eenen Prins bevallen mögt
------ ( n ). Doch deeze ftap verwekte argwaan aan
't Spaanfche Hof, en deedt hunne Katholyke
M ijefteiten te ligter befluiten , om de belan- gen van den Infant geheellyk te vertrouwen aan de heimelyke handeling des Konings van *tVerdrag Groot - Britanje (g) , die zo wel flaagde , dat van Wee- 'er 9 eindelyk , op den zestienden van Lente- fchcnden maand > te Weenen , een Verdrag geflooten Keizer en werdt, tusfchen den Keizer en den Koningvan Groot- Groot Britanje , waarin egter de Staaten der Britanje Vereenigde Gewesten , als voornaame hande- lten 6* iende Partyen' genoemd waren. Het was van deezen inhoud : „ De voorige Verdragen, zo van°het " ver ze ' door net tegenwoordige , niet ver- zelve. „ anderd waren , werden , by het zelve , be- |
|||||||||||
55
»> 55
55 |
kragtigd. Men beloofde, eikanderen in zy-
ne regten en bezittingen te zullen handhaa- ven. Groot-Britanje en de Staaten namen de handhaaving van 's Keizers Pragmatik^ |
||||||||||
San&ie op zig, beloovende, 's Keizers oud-
fte Dogter, by mangel van Zoonen, van de opvolging in de Oostenrykfche Staaten te zullen verzekeren. De Keizer verklaarde , daarentegen , zig niet te zullen ftellen , te- gen de vreedzaame overvoering van zesdui- zend Spanjaarden in de Staaten van Toska- ne , Parma en Piacenza. Ook zou de Kei- zer alle Vaart op de Indien , uit de Oosten- rykfche Nederlanden , en uit alle anderen, , die, ten tyde van Karel den II, tot de ,',' Spaanfche heerfchappye behoord hadden , „ van
C n) Verbal der exttaord. AinlnsC Vel/T, I731, SIS,
\<jj Monïcon torn. VÜI. p. Kcö — 339, |
|||||||||||
kXXIII. Boek. HISTORIE. 49
„ van nu af aan , voor altoos , doen ophou- 173t.
,„ den; de Oostendefche Maatfchappy, die al- ------
„ ieenlyk nog twee fcliepen, voor eene enke-
„ Ie reis , naar Oostindie zou mogen zenden, „ voor altoos vernietigende; Men zou, we- „ gens eene Lyst der Regten in da Oosten- „ rykfche Nederlanden , onderling, overeen- j, komen, waartoe Gemagtigden, die, binnen „ twee maanden, te Antwerpen, zouden ver- „ gaderèn , benoemd zouden worden; die , s, daarenboven, zouden vereffenen, 't gene, uit j, hoofde der Verdragen van 1715 en 1718» 3, nog te vereffenen ftondt; alles binnen den ;,, tyd van twee jaaren. De Verdragen , die „ de handelende Mogendheden, onderling, qi" . j, met andere Mogendheden , geflooten had- „ den , zouden ftand grypen , zo ver ze met j, dit niet ftreeden. De Koning van Groot- „ Britanje en de Staaten zouden hunnen Koop- „ handel in Sicilië mogen dry ven, op den voet» „ als ten tyde van Koning Karel den II. Al- „ len , die, binnen zes maanden na de be- „ kragtiging van dit Verdrag , welke, binnen i,, zes weeken, gefchieden zou, door de eene „ of de andere der handelende Mogendheden , „ zouden voorgefteld worden , zouden , met 5, gemeene bewilliging, in het zelve worden „ ontvangen." By 't Verdrag „ waren nog ea vatï twee afgezonderde Punten en vier Verklaa- de byge- ringen gevoegde In de afgezonderde Pun- ™eßrfe ten werdt verklaard „ dat, indien de Keizer, enTJr- „ door de Turken , mögt aangetast worden, kiaann- „ de belofte van byftand , hem , by 't Ver- gen. „ drag gedaan , geene plaats hebben zou. ., Dat, naardemaal de Staaten hunnen Gezant, 3UX. Deel. D >, te |
||||||
5o VADERLANDSCHE LXXIII.Boee;
„ te Weenen nog geenen last hadden können
„ geeven , om dit Verdrag aan te neemen y „ de Keizer en de Koning van Groot -Brkan- „ je , van nu af aan , alle poogingen zouden „ aanwenden, om hen, als voornaame hande- „ lende Party, in het zelve te doen treeden." De Verklaaringen hielden in ,? dat Groot-Bri- „ tanje en de Staaten , omtrent de overvoe- „ ring der Spanjaarden naar Italië , by 't Ver- „ drag van Seville , waarvan zy de Punten „ den Keizerfchen hadden voorgelegd , niet „ beoogd hadden , iet vast te ftelien , welk „ aanliep tegen de veiligheid van 's Keizers „ overige bezittingen in Italië, of tegen 't „ Verdrag van Londen van den jaare 1718. „ Dat, onaangezien de onverwagte dood van „ Antonio Farnefe, Hertog van Parma, en de „ vermeende zwangerheid zyner nagelaatene „ Weduwe, alles, wat, by dit Verdrag, om- „ trent de overvoering der Spanjaarden , vast- „ gefield was , plaats behouden zou ; zullen- „ deden Infant Don Carlos, onmiddelyk, in „ 't bezit van 't genoemde Hertogdom gefield „ worden, zo de hoop op de zwangerheid „ der Hertoginne verdwynen , of zo zy eene „ Prinfes ter weereld brengen mögt : in wel- „ ke gevallen, en zelfs indien de Hertogin „ eenen Zoon mögt baaren , de Keizer , ter- „ ftond , zyne troepen uit Parma en Piacenza „ te r«g zou ontbieden. Dat de Spaanfche „ bezettingen egter uit Toskane, Parma en „ Piacenza zouden worden geligt, zo dra de „ Infant Don Carlos, of zyn regt verkry- „ gende . in het vreedzaam bezit dier Hertog- „ dommen , bevestigd zou zyn. Dat, naar- „de-
|
||||
t
|
|||||
LXXnLBoBK. HISTORIE. 5t
„ demaal de Staaten der Vereenigde Gewesten, I7$ti
„ dikwüs, verklaard hadden , dat zy, fchoon
w deel neemende in de zaaken van Oostfries-
j, land , geene inbreuk altoos hadden gedagt „ te doen op de regten des Keizerryks; zyne „ Keizerlyke Majefteit, insgelyks, wel wilde „ verkaaren , dat de algemeene vergiffenis , „ aan de Stad Embden en derzelver aanhang „ verleend , van kragt zyn zou; dat de be- „ zwaarnisfen van die van Embden, ten fpoe- „ digften, onderzogt, en, volgens deovereen- „ komften , Verdragen en uitfpraaken , die 't s, byzonder Regt van Oostfriesland uitmaak« j, ten , zouden afgedaan worden : mids daar- „ van bleeven uitgezonderd overeenkomften s „ welken , door 's Keizers voorzaaten, waren „ te niet gedaan, of waarby 't hoogfte regt van „ 't Keizerryk , eenigzins , gekrenkt werdt 3 „ dat die van Embden , wederom , tot de „ Landfchapsvergaderingen zouden toegelaa- ,, ten worden , en dat, eindelyk , 't verfchil „ over de vergoeding der fchade, welke, door „ de wederhoorigen, gefchieden moest, doof j, zyne Keizerlyke Majefteit, in der minne * „ zou worden bygelegd (ƒ>)." 't Verdrag van Weènen was zodra niet gete-
kend, of men kreeg'er tyding van aan 't Fran- fche Hof, daar men te vooren niets met ze- kerheid van de handeling geweeten hadt. Het fluiten van dit Verdrag veranderde de natuur der handelinge, die te Soisfons begonnen, en aan 't Franfche Hof vervolgd was , zo t'eene- maal
O) Suplem. au Corps Dipl. Tom. III. jP. II. p- 288, 293.
Rousset Recueil, Turn. VI. p. 13. üurop. Meic. Jm. — '3*i>y. ?3i. W. JÖ8. ' D 2
|
|||||
»
|
|||||
^ VADERLANDSCHE LXXIH.Böe«
t?3i. maal van gedaante , dat de Heer Hurgronje,
H-----die tot nu toe in Frankryk gebleeven was , zo
dra hy ditgewigtig nieuws vernomen hadt, in
't begin van Grasmaand, naar den Haage keer- de (<?). En toen eerst mogtmendeByeenkomst te Soisfons, uit welke de Verdragen van Sevil- le en Weenen waren voortgekomen , voor ge- heellyk geëindigd rekenen. Xriï. De Keizer en de Koning van Groot- Britari- De Staa je , gaven den Staaten kennis van 't geflooten ten wor- Verdrag s door hunne buitengewoone Gezan- zogt/om ^0, Franfois Wenceslaus, Graaf van Sinzen dorjf„ 'er, ais én Filips, Graaf van Chetterfield, hen, ernite- voomaa- lyk, verzoekende, om 'er , als voornaame han- me han- delende Party, deel in te willen neemen (r). Parwftn De Graaf van SinzendorfF merkte , in 't by- te tree- zonder aan „dat, hierdoor, de oude en naau- <U». „ we vriendfchap , tusfchen den Keizer, den „ Koning van Groot - Britanje ende Staaten, „ zou können geagt worden , volkom enlyk, „ herfteld te zyn." Wegens 't fluiten van dit Verdrag , buiten kennis van hunne Hoog- Mogendheden , verfchoonden beide de Gezan- ten zig, ten beste mogelyk, aanwyzende, dat 2ulks vereischt was geworden , om de hande- ling te beter geheim te können houden (j). Ondertusfchen , is het ten hoogften waar- fchynlyk, dat een of twee voornaame Amp- tenaars van den Staat, en veelligt ook eeni- ge weinige Leden der Regeeringe kennis ge- had hadden van 't gene , te Weenen, gehan- deld <e~) Verbaal der extraord. Ambaslvd. Dei. 1730. Jan, 17m
US. Byf N. iti. O) Refol. i.ener- Saht- 5 May 1731. (i) y«iez S.OUSSBT Kecucil, 'lam. Vï. f. 99> |
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 53
|
|||||||
deld werdt. De algemeene Staaten beflooten, 1731-
terftond , het Verdrag , waarvan hun een Af- |
|||||||
fchrift was overgeleverd , te zenden aan .de 't Ver-
byzondere Gewesten. Ook fchreeven zy den ^> vaB Staaten derzelven, op den zevenden van Gras wordt maand „ dat de Graaf van Chesterfield hun aan da „ verklaard hadt, dat de Koning van Groot- byzon- 9, Britanje , als Keurvorst van Hanover , een deers^Ge' „ byzonder Verdrag gemaakt hadt met den gez<ai. „ Keizer , waarin hy beloofd hadt, de Prag- den, met „ matike San&ie , ook in deeze hoedanigheid, eenen „ te zullen handhaaven." Voorts, de byzon- gerief dere Staaten verzogt hebbende , dat zy , ern- ^e" £ge- ftelyk , wilden raadpleegen op de aanneeming meene van het Weener-Verdrag , merkten zy aan, Staaten. „ dat zy nergens meer naar verlangden , dan „ naar de bevestiging der algemeene Vrede, „ waarvan ook die van den Staat afhing ; en „ na de herftelling der bezwaarnisfen, die den „ Staat bewoogen hadden te treeden in de „ Verdragen van Hanover en Seville ; zonder „ dat men zig behoefde te fteeken in eenen „ kostbaaren en onzekeren oorlog. Dat zy „ deeze einden gaarne zouden willen berei- „ ken, zonder te treeden in het Weener- Ver- „ drag; waaruit, gewisfelyk, ook zwaarigheid „ zou können ontdaan voor den Staat; doch 9, dat zy 'er, tot hiertoe , naauwlyk kans toe „ zagen. Dat zy, hierom, de Bondgenooten 9, verzogten, wel te willen overleggen, of de „ zwaarigheid, die uit het aanneeraen van het „ Weener - Verdrag zou können ontftaan , zo ,, groot ware , dat men , om dezelve te ont- „ wyken, de voordeelen behoorde van de „ handtewyzen, welken, door dit Verdrag, D 3 .1 t* |
|||||||
54 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
1731. „ te verwerven waren. Dat zy 't onderzoek
■■•■ „ van de byzondere Punten des Verdrags voor „ de Bondgenooten overlieten ; doch dat zy „ niet konden nalaaten , omtrent de algemee- „ ne belofte van handhaaving , welke , daar- „ by, gevorderd werdt, en byzonderlyk om- „ trent de handhaaving der Pragmatike Sam- „ tie, waarin de meeste zwaarigheid gelegen „ fcheen , aan te merken : 1. Dat het Ver- „ drag van Barrière, welk, in 't Weener-Ver- „ drag , bekragtigd was , tot een' grondflag „ ftelde , dat de Oostenrykfche Staaten in éé- „ ne hand blyven zouden ; en dat de Staaten j, reeds verbonden waren , dat gedeelte van „ 's Keizers bezittingen, welk het eerst ftondt „ aangetast te worden , te befchermen. s. „ Dat de Staaten ook zouden getreden zyn in „ 't viervoudig Verbond van den jaare 1718, „ waarby men zig tot eene veel uitgebreider „ handhaavinge zou hebben moeten verplig- „, ten : dat zulks wel, op zekere voorwaar- „ den , gefchied zou zyn; doch dat deeze „ voorwaarden niets gemeens hadden met „ de tegenwoordige zaaken , en dat de Staa- s, ten, om zig te redden uit de verwarring, „ waarin men zig bevondt, nog onlangs -, „ beflooten hadden , den Keizer te handhaa- „ ven , in 't bezit zyner Staaten in Italië. „ 3. Dat het oogmerk der handhaavinge, „ zynde de Oostenrykfche Staaten in ééne „ hand te bewaaren , en daardoor het even- sj wigt van Europa te behouden , zeer wel „ overeenkwam met het groot belang van den ., Staat, en met de jongde Verdragen van „ Vrede. 4. Dat, gelyk de Staaten den Kei- 52 Aj— 1
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 55
„ zer de handhaaving toezeiden ; de Keizer J731,
„ het zelfde deedt aan de Staaten: 't welk van ——j „ veel gewigts voor hun zyn moest, om den „ grooten invloed, dien hy hadt, op de raad- „ pleegingen der Vorften en Stenden des Duit- „ fchen Ryks. 5. Dat, eindelyk, de belof- „ te van hahdhaavinge , in een onzeker toe- „ komend geval, van minder belang fcheen „ te moeten gerekend worden , dan de tegen- „ woordige verwarringe der zaaken, die, na 't 5, verloop der zeven jaaren, by de voorafgaan- „ de Punten des jaars 1727 bepaald, nogftondt „ toe te neemen , zo men zig , vooraf, niet „ verdroege met den Keizer , waartoe ,. zon- „ der de gemelde handhaaving , geen middel „ fcheen. Over 't Verdrag in, 't algemeen , „ viel nog aan te merken , dat, gelyk men, „ by het zelve , voldoening bezorgd hadt aan „ Spanje, overeenkomftig met het viervoudig „ Verbond en het Verdrag van Seville , men „ niet het minfte hadt vastgefteld , waarby „ Fiankryk belang hadt, veel min zig bele- „ digdkonagten: welke aanmerking van temeer „ gewigt was , om dat, onaangezien de ver- „ zoening met den Keizer, de vriendfchapmet „ Frankryk niet te fterk kon aangekweekt wor- „ den. Op al 't welke , zy verzogten , dat „ de Bondgenooten , in derzelver byzondere „ Staatsvergaderingen , behoorlyk agt wilden „ flaan (O." De brief, van welken wy fpreeken , ftelde XIV.
de zwaarigheden , welken de Staaten vinden Aanmer- kon- kingen
CO Mi.'fivcn van hunne Hoog-Mog. van 7 /lpril «1 sjfiiny
£?jl. Vuiez Kous SET Rccueil, Tom. VI. p. 17G. |
|||||
D 4
|
|||||
$6 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek.
1731. konden , in 't aanneemen van 't Weener- Ver-
•------- drag , duidelyk voor. De handhaaving van 's
over 't Keizers Pragmatike Sati&ie kon hen, in gevolg
Verdrae van ^' ligtelyk, inwikkelen in eenen oorlog, mot op-' en fcbeen kwnlyl^ te moeten genomen worden zigc op 't aan 't Franfche Hof, welk belang hadt, by de t>eiangdervercjee]jng van >s Keizers nalaatenfchap , waar Staaten. ^Q0X ^e magt van »t ^^ yan Qostenryk mer- kelyk verzwakken moest. Ook was te verwag-
ten , dat eenige Duitfche Voriten ,-die aan- fpraak maakten op de Oostenrykfche nalaaten- fchap , ongaarne 'zouden zien , dat de Staaten eene fchikking handhaafden , waarby zy van hunnen eisch op deeze nalaatenfchap verfte- ken werden. Doch van de andere zyde, had- den-de Staaten ook wederom reden , om het evenwigt tusfchen de Huizen van Oostenryk en Bourbon te bewaaren , door het handhaa- ven der Pragmauke Sanctie. De loop der ge- meene zaaleen hadt hen verpligt, om te be- willigen in de overvoering der zesduizend »Spanjaarden, waardoor de magt van't Muis van Bourbon in Icalie grooter zou worden, dan zy geweest was. 't Was dan niet onbillyk , dat zy ook zorg droegen , dat het Huis van Oos- tenryk niet verzwakt werdt, na 't affterven des Keizers : 't welk best, door 't handhaaven der Pragmatikc San&ie, by 't Weener-Verdrag vastgeiteid, gefchieden kon («)• ^n dit Ver- drag verzekerde hen , daarenboven , van de vernietiging der Oostendefche JYIaatfchappye , waarnaar zy, federt eenige jaaren, fterk ge- ftaan
Cu) PW« Lettre de U. M. a L. C. D. fans Ie Recueil th
Rousset, 'lom. VI. p. 64.
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 57
ftaan hadden, behalve dat de zaak van Oost- 173t.
friesland, by het zelfde Verdrag , gebragt - genoegen neemen moesten (v). De redenen om in 't Weener-Verdrag te treeden fcheenen, derhalve, naar 't oordeel der algemeene Staa- ten, gewigtiger dan de redenen, om zig te houden buiten de verbindtenisfen van dit Ver- drag. Evenwel, draalden de Gewesten, zul- ken in 't byzonder, die geen groot belang by den Koophandel hadden, nog eenige maanden, eer zy beflooten : voor welk draalen, de vrees om Frankryk te mishaagen tot een bekwaam voorwendfel verftrekte. De Kardinaal de Fleury, het fluiten van het Misnoe-
Verdrag van Weenen vernomen hebbende, gen aan't hadt zig egter gelaaten als of hy deezen ftap Frs«fcbe der Bondgenooten van Frankryk, met onver- ot fchilligheid, en zelfs met genoegen, befchouw- de. Doch men hieldt hem en 't Franfche Hof verdagt van 't verfpreiden van eenige gedruk- te fchrifcen (w), die enkelyk ingerigt fchee- nen , om argwaan tegen Groot - Britanje te verwekken, en de Staaten afkeerig te maaken van het Weener-Verdrag (*). Onder anderen, werdt hun, in deeze fchriften, als eene zwaa- righeid, voorgeworpen, dat zy, Frankryk ver- ftoord hebbende, zelfs met Groot - Britanje vereenigd, niet in ftaat zouden zyn, om den Keizer te verpligten, tot het houden zyn er be- lofte , ten behoeve van Don Garlos. Doch de uit-
f y) Seondq Lettr. dans U dit Recucil, Tijm. VI. p. 79.
O) Volcz Rous'ET Recucil, Tom. "I. p 54, 101, 113. ^
Cf; Motl'ICOM Turn, VIII. p. 33°> 331 j 33O.
D 5
|
|||||
>
|
|||||
58 VADERLANDSCIIE LXXIII.Boes.
1731. uitkomst leerde haast, hoe ongegrond deeze
f------ zwaarigbeid ware. Ook bleeven deeze Gefchrif-
ten niet onbeantwoord, van de zyde der zulken,
die , hier te .Lande , de aanneeming van 't Weener- Verdrag zogten te bevorderen (ƒ). Doch fommigen melden, dat de Kardinaal de Fleury, zig, federt eenen geraimen tyd, vee- Ie vrienden hebbende weten te verkrygen in den Vereenigden Staat, te wege bragt, dat eenige Leden der Regeeringe, van tyd tot tyd, zo veele zwarigheden inbragten tegen 't Ver- drag, dat het tot in 't volgende jaar duurde, eer de Staaten befluiten konden, om 'er in te treeden (2), Ook wist men, onaangezien de onverfchilligheid, die het Franfche Hof uiter- lyk vertoonde, zeer wel, dat men aldaar het Verdrag van Weenen aanmerkte als eene blyk- baare Verbreeking van het Verdrag van Sevil- le, door de Engelfchen (a). Vreagde Midlerwyi, was de tyding van 't fluiten van aan 't 't Weener• Verdrag, met veel vreugde, ont- spaan- vangen , aan 't Spaanfche Hof. De Koning en fche', de Koningin zagen, eindelyk* hoe veel de Weener- Koning van Groot- Biïtanje vermögt op den Verdrag. Keizer. Zy gaven, terftond, last aan den Her- tog van Liria, die, uit Rusland te rug ge- keerd zynde, zig thans te Weenen omhieldt, om, neven« den Engelfchen Gezant, Robin- fon, te arbeiden aan een nieuw Verdrag, tus- fchen den Keizer, Spanje en Groot-Britanje. De Kardinaal de Fleury woelde vergeefs, om het Spaanfche Hof van deeze handeling af te trek-
CiO Vtkz. RoussbT Renjeil, Tom- VI.p. 64, 79,152,15.', loj.
(z) Montgün Tom. VIII. p. 336.
(a) Vcrbail der extr. Aml>asf. Maart 1731. MS,
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 59
trekken. De Koning van Spanje hadt, zo dra <73i.
hem 't Weener- Verdrag vertoond was, den._—- Markgraave de la Paz gelast, om, nevens den Engelfchen Gezant Keene, eene Verklaaring te tekenen, waarby de Verklaaring, in Louw- maand gedaan door den Markgraave de Cas- telar, volgens welke, Spanje zig van alle ver - bindtenis aan 't Verdrag van Seville ontflaa- gen rekende (b~), ten opzigte van Groot- Bri- tanje, t'eenemaal, ingetrokken en vernietigd werdt (c). Doch ten opzigte van Frankryk en de Staaten, bleef de Verklaaring van Louw- maand nog in kragt: 't welk de laatften fter- ker deedt neigen, om het Weener-Verdrag te omhelzen. De Verklaaring die nu gefchiedde, was XV.
op den zesden van Zomermaand getekend te Na(ier Seville, daar 't Hof zig nog onthieldt. En op ^J^fn den twee-entwintigften van Hooimaand, floot den^Kei- men, teWeenen, het nader Verdrag tusfchen zer, den Keizer , Spanje en Groot- Britanje: 't Span- welk, in opzigt van de overvoering der Span- {$r^t_ jaarden naar Italië, geheellyk, met dat van Brkanje« den zestienden van Lentemaand en met het Verdrag van Seville, overeenkwam (<ƒ). Het Spaanfche Hof was, ondertusfchen, in onder- handeling getreden met den Groot-Hertoge van Toskane, en met de Paltsgraavinne, zy- ne Zuster, om dezelven te beweegen, tot het erkennen van Don Carlos voor opvolger. De Groot-
O) Zie hier voor, hl. 44
(<0 Foiez Rousset Rccucil, Tom. VJ. p. </,.
C<0 Voiez Rousset Uecueil, Tom. VI p 103. Europ. Merc.
Juiy—riccemb. i;3l. 4/, 34. Suplcia. au Corps Diploni. Tw U. P. IJ. {>, 307. |
||||
6o VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
i;3i. Groot-Hertog, nu geenen (leun meer hebben-
9-
haalen (e). Men floot eene overeenkomst, op
den vyfentwintigften van Hooimaand, die deeze erkentenis inhieldt. Ook werdt ten zelf. den dage, een voet beraamd, op welken men den Infant Don Carlos, als opvolger des Groot- Hertogs, ontvangen zou (f). Doch deeze han- del werdt kwalyk genomen aan 't Weener- Hof, daar men 't vreemd vondt, dat de Groot- Hertog over zyne Staaten hadt durven be- fchikken, buiten bewilliging van den Keizer en 't Ryk, waarvan zy leenroerig geoordeeld werden (g). Ook was de Keizer niet voldaan, voor dat de Groot-Hertog, by zyne aanneeming van het Weener-Verdrag, welke, op den een-r entwintigften van Herfstmaand, gefchiedde (A), verklaard hadt, dathy, in zynejonglte handeling met het Spaanfche Hof, niet be- oogd hadt, iemants Regt te benadeelen. Wy- ders, werdt Don Carlos, die nog minderjaa- rig was, van onder 't gezag zyner ouderen ont- flaagen, en door den Keizer, met hunne be- williging , gefteld onder de Voogdyfchap van den Groot - Hertoge van Toskane en van de Hertoginne van Parma, eeifte Weduwe, Moe- der der Koninginne van Spanje (J). pe Alles fchikte zig, midlerwyl, tot de over- Spaan- V06-
(O MoNTnON Tom. VIII. p. 343 — 348»
C/J Pb-tz R.01KSET Recueil, Turn. VI. p. 233, s«. Suplems
cu Corps Dipl« Tom. II. P. II. p. 311. 3<3- (_g , Poiez Rousset Kecueil 2*0«. IX« p. 3,
(A) Pohz iIoiisset Re.ueil, lom. VI. p. 248. Suplem. nu
Corps Dip'om. Tom II. P. II. p. :uo (l) l/uïcz Rousset , 'Jon. VI. p. 253. Tom IX. p. 7 — iS.
Suplem. au Corps Dipl. lem. II, P. II. f. 316, 317, 31B. |
||||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 6ï
|
|||||
voering der Spanjaarden naar Italië, die van t^n
den Infant Don Carlos ftonden gevolgd te ------
worden. Vyfentwintig Spaanfche Oorlogs- fche ftte
fchepen, en agtenveertig vaartuigen, tot het daai^n overvoeren der troepen gereed gemaakt, wa- ^errgee° ren verzameld te Barcelona, alwaar ook het voerd Krygsvolk, onder den Grame yan Charny, by- flaar een trok. Zestien Engelfche Oorlogsschepen, ltalie« onder den Admiraal Wäger, vereenigden zig met de Spaanfche Vloote. In Wynmaand* gingen de troepen fcheep, te Barcelona. De vereenigde Vlooten ftaken, den zeventienden, van land, en kwamen, nog voor 't einde der maand, aan in de haven van Livorno; daar't Krygsvolk ontfcheept werdt. Het werdt, daar- na, in de fterke Plaatfen van Toskane, Par- ma en Piacenza verdeeld. De Infant Don Car- los kwam, in Wintermaand, in Italië aan5 werdt, te Florence, voor opvolger des Groot- Hertogs, erkend, en tradt in 't daadelyk be- zit der Hertogdommen Parma en Piacenza; alzo de Hertogin, laatfte Weduwe, reeds in Oogstmaand te vooren, verklaard hadt, dat zy zig niet bevrugt bevondt; maar doorfom- migen, in dit opzigt, misleid geweest was (*). De Hertog-Infant geraakte dus aan 't bezit en de verwagting der Italiaanfche Hertogdom- men, zonder dat de Staaten der Vereenigde Gewesten, die nog niet in 't Weener-Verdrag getreden waren, reden gevonden hadden, om eenige fchepen te voegen by de Vloote, die gefchikt was, om de Spaanfche troepen te ge- leiden naar Italië. Op C*) Rousset Recueil, Tom. VI. p. 256—106. Ewop. Merc,
7»ly~Ose. 1731, tl. iai, 154, au. |
|||||
&2 VADERLANDSCHE LXXiïï.Boer.
1731. Op deeze wyze, werdt, eindelyk, een punt
----- van verfcheiden' Verdragen ter uitvoeringe ne Be £ei?ragt, waar hv SpaoJe h« meeste belang wind !iadt< De Ooftendefche Maatfchappy was ook, hebbers in gevolge van de vooratgaande Punten, op- derZviaat- gefchort voor zeven jaaren, en ftondt uie vCa5oSytekragte-van het Weener-Verdrag, geheellyk,
ende vernietigd te worden. De Staaten hadden nier- doen naar lang geftaan ; doch de Bewindhebbers heimely- der Ooftendefche Maatfchappye ftelden aller- ke poo- lei middelen in 't werk, om de fchade, welke omghün- ZJ yan deJ opfchorting en vernietiging huns nen hau- handels te dugten hadden, te voorkomen. Zy deitebe- hadden verfcheiden' fchepen uitgerust, onder houden, vreemde vlaggen: een vän welken, met een Paspoort des Konings van Poolen voorzien zynde, in den mond der Ganges, genomen werdt, door de EngeJfchen. Een ander, dé Apollo genaamd, voerde Pruisfifehe vlaggen (/;, en liep, onder dezelven, in Herfstmaand deezes jaars, de Elve in. Die van Ooftende hadden voor, de laading van dit fchip, te Hamburg, te verkoopen. De Engelfche Resi- dent #7o5, en de Staatfche >«* Jakob Mau- ritius gaven zig veel moeite, om dit te belet- ten; doch terwyl men 'er over handelde, von-' den die van Ooftende middel, om de goede- ren, met de Apollo aangebragt, te verkoopen of te verdonkeren. Een ander fchip, de Strem genaamd, liep, in 't volgende jaar, te Kadix in, daar de laading overgefcheept werdt in een' Franfchen Koopvaarder, die, insge- lyks, te Hamburg aankwam. Doch de goede- ren CO Kefol. Holl. 18 Jtity 1733. M. 5E3,
|
||||
LXXHLBoEK. HISTORIE. 63
ren werden, op 's Keizers uitdrukkelyken last, l?«té
in beflag genomen, en niet dan met moeite ___—,
wederom vry gekreegen. De Wethouderfchap
van Hamburg gaf, om aan 's Keizers begeerte, en aan 't verlangen van Groot Britanje en de Staaten te voldoen, in Louwmaand des jaars 1734, een bevel uit, waarby aan de gewee- zen' Maatfchappye van Ooftende, en aan alle ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden verbooden werdt, eenigen hunner fchepen, uit de Indien komende, in de Haven deezer Stad te voeren, of eenige Indifche waaren, met zulke fchepen aangebragt, aldaar te ver- koopen (m): waarna deeze flinkfche handel, te niet liep. Doch de drift, welke dia van Ooftende Ooflïn-
toonden, tot het voortzetten der Vaarte op «Jifche Oostindie, en de poogingen, welken Groot- ^**c* Britanje en de Staaten aanwendden, om hun tg cot-* deezen handel, geheellyk, te beletten, ver- tenburg, wekten, omtrent deezen tyd, ook andere Mo- doordeo gendheden tot het verleenen van nieuwe Ok- Komns trojen aan haare Onderzaaten, tot de Vaart op zieden de Indien. De Koning van Zweeden, bewoo- opge- gen door den gewezen Amfterdamfchen Koop *egt« man, Jozias van Asperen (»), regtte, in Zo- mermaand deezes jaars, ten behoeve van Hen- rik Koning en de zynen, eene Indifche Maat- fchappy op, te Gottenburg (o), en gaf 'er den Koning van Groot- Britanje en den Staaten der Vereenigde Gewesten, terftond, beleefdelyk, kennis van, hun verzoekende, dat zy de nieu- we C»0 VoUz RoussET Recueil, Tom. VIII. p. 302— 343, 479.
f») Zie Europ. Merc. July — Ute. I~3l. hl. 81.
O J yoiez Suplem. au Corps Diplom, 'lom. U. P. II p. 305.
|
||||
è"4 VADER.LANDSCHE LXXÏII. BoEKi
|
|||||
we Maatfehappy niet wilden hinderlyk zyn,
in haaren handel. De Staaten antwoordden, rt rht de Koning ligtelyk weeten kon, dat des „ Zweediche Maatfehappy niet dan nadeelig „ kon zyn aan de üostindifche Maatfehappy „ hunner Landen; dat zy dezelve, om deeze „ reden, niet zouden können begunstigen ; „ doch dat zy, desonaangezien, gezind bleé- 3, ven, om naauwe vrienafchap te onderhpu- „ den met zyne Majefteit, en zynen onder- „ daanen allerlei hulp te bewyzen." Ook toonden zy dit, twee jaaren laater, ter gele- genheid, dat zeker Ëweedseh O ostindisch fchip, op de te rug reize van China, door da kruisfers der Nederlandfche Maatichappye, in de Straat van Sonda genomen, en te Batavia opgebragt was, terftond orde ftellende, dat; het zelve wederom vry gegeven werdt(j>). De Koning van Spanje regtte, in 't jaar 1733, ook eene Filippynfche Maatfehappy op, die op de Filippynfche Eilanden in Oostindie handelen zou (q). Doch deeze Maatfehappy, welke Groot-Britanje en de Staaten ook hielden té ftryden met de oude Verdragen, ging, eer- lang, van zelve, te niet (r). De Zweedfche Maatfehappy is, daarentegen , in ftand ge- bleeven , en duurt nog tegenwoordig. De Staaten hadden, ondertusfehen, hunnen on- derzaaten, het deel neemen in vreemde Maat- fchappyen van Koophandel, wederom, ern- ftelyk verbooden (5). De
fp") Voisz RottS'BT tlecueil, Tom. VIH. p- %\i — 3Ó8.
(g^i Suplctn au Corps Diplom, lom. III. P. II. p. 4'St (f) rniez Roussrt Ite in.il . Tom. VIII. p. 3<^q—403. (.t j Suplein. au Corps Diplom, lern. III. P, II. p. 4(5* |
|||||
«5
|
||||||||
IXXIII.Boek. HISTORIE.
|
||||||||
De Kapitein Kornelis Schryver, met drie tfiu
Öorlogsfchepen gezeild zynde naar i Algiers , -------
om Slaaven te losfen, floot, in Oogstmaand Vernieu.
deezes jaars, met den Dey Abda Bapcha, eene Jin« der vernieuwing van 't Verdrag vanden jaare 1726, m" ^,. welk , te gelyk , met eenige punten vermeer- g;ers. derd werdt. Onder anderen , werdt beraamd „ dat de Oostindifche fchepen ook met Turk- „ fche Pasfen voorzien zouden zyn, die eg- „ ter niet, gelyk de gemeene Pasfen , alleen- „ lyk voor drie jaaren, maar voor altoos goed „ zouden wezen , rnids zy voortaan gefterkt j, waren , met het groot zegel der algemeene „ Staaten (O-" Fredrik de IV, Koning van Deenemarke, cierchil-
op den twaalfden van Wynmaand des voorlee- i«i »et den jaars overleeden zynde, was opgevolgd D^rekne^f. . door zynen Zoon, Christiaan den VI («). En g«^^," deeze Vorst hadt naauwlyks een jaar gere- geerd , toen het den Heere Gillis Coymans , Gezant der algemeene Staaten, gelukte , de openftaande gefchülen, tusfchen Deenemarke en deézen Staat, waarover, zo veele jaaren» vergeefs, gehandeld was (v) , eindelyk , tot wederzydsch genoegen, af te doen ( w ). Men kwam overeen, dat de Staaten den Koning , voor alle agterftallen der onderftandgelden, 314456 guldens en 4 ftuiyers betaalen zouden i de helft terftond, en de wederhelft over zes maanden, daar af trekkende 63031 guldens, zynde den beloop der waaren , welken de Kroon,
CO ZU Europ. Merc. July — Dec. 1731. U 115.
C*0 MoNTGON Tom. VÏÜ. p. 201. Cv) Verbaal der extr. Ambasf. MS. Byl. N. 70, Cw; Europ. Merc. Juiy^Dtc, 1731. ih 174* XIX. Deel. E
|
||||||||
\
|
||||||||
66 VADERLANDSCHE LXXIIl. Boes;
|
|||||
1731. Kroon , geduurende den jongften oorlog in 't
------ Noorden , uit eenige Staatfche Koopvaardy^
fchepen , hadt doen ligten. Daarbenevens ,
zouden de Staaten den Koning, voor agtcrftal- lige foldy zyner troepen , 531790 guldens, in vier reizen, terftond, en van drie tot drie maan- den, voldoen, daar af trekkende, t'eiken rei- ze, een vierde van de fchulden, die deeze troe- pen, hier te Lande, gemaakt hadden, en die op 162691 guldens berekend waren. De beflis- fing van't gefchil over 131255 guldens 10 Hui- vers , wegens foldye, verdiend na dat de Deen- fche troepen zig, in 't jaar 1713, van het En- gelfche Leger afgezonderd hadden , werdt tot nadere gelegenheid uitgeftdd ( #). XVII. De vervolgingen of verdrukkingen der Pro- Vervol- testanten, aan verfcheiden' oorden , hielden Pieriton« noS aan» ten Meezen tvc*e' Karel Emmanuel, geeft ge- Koning van Sardinië , weigerde , naar 't oor- ïegenheid deel van verfcheiden' Protestantfche Mogend- ten eene heden , zynen Onderzaaten in de Dalen van li^van' Piemont, de vryheid van Godsdienstoefening, penningea welke hun , by voorgaande Overeenkomften, voor de vergund was. -De Staaten fchreeven 'er den Ko- verdree- ning ee« en andermaal over (y ). Doch eenige ven' Dal- bvzoncjere redenen van Staat verhinderden hem, , thans, veel gehoors te verleen en aan der Staa- ten voorfpraak. Hy was, in Herfstmaand des voorleeden jaars , in gevolge van den afftand zyns Vaders, Viétor Amadeus den II, aan de Kroon geraakt, en volgde, ten opzigte der ge- meene zaaken van Europa , andere maatregels dan
(x) Convention eiiirt 1c Roy de Dannemarc & les Etats Gen.
du ?e Sept. 173t. (y) Refol. Holl. 21 A^rll 17J0. il 307. Zit Europ. Merci
Ja/.— 'juny 1731. II. 150. |
|||||
LXXHLBoÉit. HISTORIE; 6 f
4an zyn Vader, die, tot op 't laatst zyner Re- t/iu
geeringe , immers, zo veel uiterlyk bleek , —'—- naauw met den Keizer verbonden geweest was, gevolgd hadt (2). Hieruit ontftondt verkoe- ling in de vriendfchap, tusfchen hem en de Staa- ten. Veele Dalluiden beflpoten, derhalve, de wyk te neemen naar Zwitserland. Doch alzo zy hier naauwlyks onderhoud bekomen kon- den , vonden verfcheiden' Protestantfche Mo- gendheden geraaden ^ algemeene geldverzame- lingen te laaten doen, ten behoeve deezer ver- dreevenen. De Staaten van Holland ftelden hiertoe den tienden van Herfstmaand vast: op welken dag , in alle de Steden en Dorpen vari dit Gewest, meer dan driehonderd en agtdui- £end guldens verzameld werdt («). Doch dee- ze penningen zyn lang in bewaaringe van hun- ne EdeleGroot-Mogendheden gebleeven; die, zo in 't gemeen geloofd werdt, omtrent den nood der verdreevenen, berigten ontvangen hadden , welken niet te wel met de waarheid overeenkwamen. In de.jaaren 1733 en 1734, kwamen 'er egter eenige honderden van deeze Luiden afzakken naar Holland, alwaar zyinde kleinfte Steden en ten platten Lande geplaatst werden (£). In 't Aartsbisdom Saltsburg , was, al in de XVliT;
voorgaande eeuwe , eene heimelyke Gemeen- ^rdr4uk* te van Lutherfchen geweest, die toen , uit .t *J^ het TefFerenger Dal, daar zy zig onthieldt, bisdom Ver- Saltz-
burg. OO tfolèz MoNTGON Tom. Vïïl. p. 25Ö—iC%. , f«) Relbl. Holl. v)Jury 1731. M 583. Zi: Europ, Metc.
Juiv — Decemb. 1731. bl. «9, 281, 315. f*) Relbl. Holl. 28 08. 18,25, *7 Noy.i7Z%. tl. 996, lOjo*
loöi.te^i. 23 July, 11 Aug. 1734. tl. 46a > 4*31 5V>' È a
|
||||
68 VADERLANDSCHE LXXIILBoek.
|
|||||
tfxu verdreeven was. Doch haare Leer hadt, doof
' den tyd, zo veel opgang gemaakt, dat de bedekte belyders derzelve, tegenwoordig, zo geloofd werdt, tot agttienduizend of negen- tienduizend , waren aangegroeid. Zy begeer- den , derhalve, vryheid van Godsdienstoefe- ning , en vervoegden zig, ten deezen einde, na dat hun dezelve, door den Aartsbisfchop van Saltzburg, geweigerd was , met brieven van voorfchryvinge van de Evangelifche Vor- ften en Stenden des Duitfchen Ryks , aan den Ryksdag te Regensburg. De vervolging, die hen drukte, bewoog eenigen, zo van den kant des Aartsbisfchops voorgegeven werdt, totüp- roerige woorden en daaden, waarop zy, {bren- ger dan te vooren , gehandeld wierden. De Staaten fpraken, hierop, voor de verdrukten', te Regensburg (c). De Koningen van Dee- nemarke en Pruisfen trokken zig , insgelyks, hunne zaak aan. Men begeerde, dat hun, ten minfte , het regt om 't Land te verlaaten, niet mögt geweigerd worden, konnende zy het zel- ve vorderen, uit kragte der Westfaalfche Vre- de. Ook werden zy, in 't volgende jaar, ten Lande uit verdreeven , zonder eenigen hun- ner geringe goederen te mogen medeneemen. De Koning van Pruisren ontving 'er veelen, Eenlge jn Zyn Land. De Staaten der Vereenigde Ge- honder- westen booden ook aan , driehonderd Saltz- den uit2S"
weeken' burgfche Huisgezinnen te ontvangen binnen
Saitzbur- hnn gebied , daar zy vryheid van Godsdienst, gers ko- en aue (je voorregten der ingezetenen genie- waards*"ten z°uden- Ook zou men hun Predikanten
en
(c) Refol. Holl. 14 Dec. 1731. (W, 1023.
|
|||||
LXXIII. Boek. HISTORIE. 6?
|
||||||
en Schoolmeesters bezorgen, op kosten van den 1731»
Staat. Zy zouden, buiten hunne kosten, her- waards gevoerd, en voor eerst van onderhoud voorzien worden , tot dat zy in ftaat geraakt waren , om door eigen arbeid te beftaan ( a"). De Regeering van 't Vrye van Sluis, in aan- merking neemende, dat 'er jaarlyks wel twaalf- of veertienhonderd Opgezetenen van Oosten- ryksch Vlaanderen, in 't Land van de Vryen, kwamen arbeiden, die 't gene zy overwonnen, des Winters , buiten 't gebied van den Staat, gingen verteeren ; hadden den algemeenen Staaten voorgeflaagen, dat zy gaarne een goed getal van Saltzburgfche Huisgezinnen , in 't Vrye, ontvangen, en aan werk helpen zouden (e). De Refident der Staaten te Re- en wor- gensburg Galliens nam, hierop, omtrent agt fer^ >™ honderd Saltzburgers aan , die , in de Lente ^an *"acU des jaars 1733, tefchepe, in Nieuwerhaven, zand,ge- by Breskens , in 't Land van Kadzand , aan- plaatst. kwamen. Hier werden zy verdeeld , en van werk voorzien. Doch men bevondt, eerlang, dat 'er veelen onder waren , die de verwag- ting niet beantwoordden, welken men van hun gehad hadt. Eenigen gingen , kort na hunne aankomst, by de Roomschgezinden, ter Misfe. Veelen begeerden, van tyd tot iyd, verlof, om wederom te mogen vertrekken. Sommi- gen verliepen , zonder verlof, 't Getal der aangekomenen dunde , allengskens, zo fterk, dat
O) Europ. Merk. Juny — Die. 1731- ^43>75>132>!'24 —
s*9 » 265 » 281. Jan. — Juny 1732- W. 49 > 94 • »31» l!5« jfufy — Dec. 1752. hl. 103, 247, 274. (O Refol. Holl. gjfuly 1733. il. 798. Notul. Zeel. 7 iVf>>.
1732« «. 311. |
||||||
E 3
|
||||||
ïo VADERLANDSCHE LXXIII.Boek:
1731. dat 'er naauwlyks tweehonderd overgebleeven
eene Kerk geftigt is , in 't Dorp Groede , al-
waar zig de meesten hebben nedergeflaagen. De Predikant trekt zeshonderd guldens in 't jaar van de Staaten (ƒ). De Prins De Prins van Oranje en Nasfau, op den eer- yanOran- ßen van Herfstmaand deezes jaars 1731, t win- den eed Üg jaaren bereikt hebbende , deedt, drie da- 3is rf- gen daarna, te Leeuwaarden, den eed, op den ïtadhou- gewoorilyken * Lastbrief en f Berigtfchrift, ée.r Vn, als Erfftadhouder en Kapitein - Generaal van *neshnd-Friesland fg). *,f°r"e~ ^e Graaven van Sinzendorffen Chesterfield
i' in linie- handelden, midier wyl, inden F "ge, om de tiê. " Staaten te beweegen tot hc ~„ ..leemen van xix. het Weener-Verdrag , als voornaame hande- De Staa- lende Party. Eene der zwaarigheden in dit ten tree- Verdrag, de overvoering der Spanjaarden naar deiy'kel|rt *ta^e ' was reec*s weggenomen, zonder dat 'er 'tWee'ner- de Staaten de hand toe geleend hadden. Doch Verdrag, de Gewesten hadden 'er nog andere zwaarig- heden in gevonden , waarom meri niet beflui- ten kon , het Verdrag , eenvoudiglyk, te on- dertekenen. Men ontwierp, van wedérzyde, verfcheiden' Akten van aanneeminge , daar al ■ toos het een of het ander punt in was , waarin 1732. men niet eenpaariglyk bewilligen kon. Na veel
.:. _ raadpleegens en handelens (h~) , kwam men, eindelyk, overereen, wegens eene Akte van toc-
medingc tot het Weener-Verdrag, welke, den twin-
(ƒ) Zie Tegemvoord. Stnat der Vereen. Ncderl. II. Beel%
W. 475. " Ci7) Europ. Merc. Juh — Sept. 1731. W. 13S, (*) Hcfol. Gcner. Fmier. » Nov. 1731.
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 71
twintigften van Sprokkelmaand des jaars 1732, i733,
getekend werde. De Staaten verklaarden, by-------
dezelve „dat zy, zig verzekerd houdende, Inhoud
„ dat met de algemeene en wederzydlche van de 9> handhaaving, welke in 't cerfle Lid van 't £k,jjjer „ Weener Verdrag, beloofd weidt, niet werdt toetree- „ gezien op de handhaaving van eenige onbe- dinge. „ kende Verdragen , in dit Verdrag traden, ,, als voornaame handelende Party. De Graa- „ ven van Sinzendorff en Chefterfield verze- „ kerden, daarenboven, dat de zin, welken ,, de Staaten aan het gemelde eerfte IAd ge- „ geven hadden, de waare zin was. De on- „ derftand, welken men eikanderen bewyzen ,, zou, twee maanden na dat dezelve gevor- „ derd was, zou, ten opzigte van den Kei- „ zer en Groot-Britanje, beftaan in agtdui- „ zend Knegten en vierduizend Paarden, en ,, ten opzigte van de Staaten, in vierduizend „ Knegten en duizend Paarden; doch zo dee- 9) ze onderftand, voor Italië, Hongarye of ,, eenige Landen daaromtrent, gevorderd „ werdt, zouden de Staaten , met fchepen „ of geld naar evenredigheid, volftaan kon- „ nen. Ook zou de Keizer, zelfs in andere 9, Landen, fchepen of geld, in de plaats van 9, manfehap, van hun mogen vorderen. En 9, zo de beraamde onderftand niet voldoen 9, mögt, zou men wegens grooter' onder^ 9, ftand, overeenkomen: zullende men elkan- ,, deren, des noods, uit al zyn vermogen, ,, byftaan, en zelfs den oorlog verklaaren aan 99 den vyand van eenen der Bondgenooten. 9, In 't ftuk van den Koophandel op Westin- 9> die, zou men zig gedraagen, naar de Mun- E 4 ,, fter- |
||||
72 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
„ fterfche Vrede. De Keizer zou alle Vaart
„ op Ooftinde uit de Qoftenrykfche Neder- „ landen, en uit alle anderen, welken, ten „ tyde van Karel den II, onder de Spaanfche „ heerfchappy behoord hadden, voor altoos, „ doen ophouden. Doch de Qoftendefche ?, Maatfchappy zou de waaren, reeds uit de „ Indien aangebragt, te Ooftende of elders, „ mogen doen verkoopen. Ook zou zy nog „ twee fchepen, voor e'éne reize, naar Oost- „ indie mogen zenden, die egteir niet langer ,, dan negenentwintig maanden, 't geval van „ fchipbreuk alleen uitgenomen, te rekenen „ van den eerften van Wynmaand deezes „ jaars 173s, zouden mogen uitblyven; en „ welker naamen men, yooraf, zou moeten „ opgeeven , wanneer de Staaten hun van ,, vrygeleide brieven zouden voorzien." By een afzonderlyk Punt, was nog beraamd „ dat, „ zo 't gebeuren mögt, dat ééne der Aarts- v hertoginnen, op welke 's Keizers nalaaten- „ fchap, in gevolge der Pragmatike San&ia, ,, verfterven moest, in de egt tradt met ee- „ nen Vorst, zo magtig en ryk, dat zulks, ,, met reden, voor de behoudenis der ruste „ en des evenwigts van Europa, mögt doen „ vreezen; het deezen Vorst vryftaan zou, „ of eenigen zyner Staaten, aan eenen zyner „ naastbeftaanden, af te ftaan, of zig niet te „ behelpen met de belofte, by 't Weener- „ Verdrag gedaan, tot handhaavinge dsrPrag- „ tnatike Sanctie: zullende Groot-Britanje en „ de Staaten, zo zulk een Vorst, met de „ Aartshertoginne huwende, alle zyne Heer- S) lykheden behouden wilde, niet tot de hand- „ haa»
|
||||
LXXIII.BoEK. HISTORIE. f 3
9, haavinge der Pragmauke San&ie verbonden 1733.
„ zyn." Voorts, werdt de Verklaaring des -—'— Keizers, omtrent de zaaken van Oostfries- jand, by de Akte, van welke wy fpreeken, nog een weinig veranderd en vermeerderd. Onr der anderen, werdt 'er nu in gezeid „ dat de „ Overeenkomften, waarin partyen, weder- „ zyds, vryelyk bewilligd hadden, van kragt „ zouden zyn; dat die van Embden en der- „ zei ver aanhangers in den zelfden ftaat zou- „ den herfteld worden, als waarin zy, voor „ de onlusten, geweest waren, dat, in alles „ wat, federt het jaar 1721, door den Kei- „ zerlyken Hofraad, bevolen was, nimmer ,, was gezien, en pok nog niet gezien werdt „ op de bezettingen der Staaten in Embden „ en Lieroord, en dat de Keizer altoos by- P, zondere zorg draagen zou, dat de Intrest 3, der penningen, door de Stenden van Oost- „ friesland en de Stad Embden, van de in- „ gezetenen der Vereenigde Gewesten, opge- „ nomen, en de Hoofdfom, volgens de fchuld- „ brieven, daarvan gemaakt, zouden betaald v worden (/)." Met het tekenen deezer Akte, welk, door ^~X.
de Graaven van Sinzendorff en Chesterfield, Aanroer. en door de Gevolmagtigden van alle de Ver 0yJ.e"e eenigde Gewesten, behalve door dien van Stad en Lande, gefchïedde, werdt, eindelyk, de dinge laatfte hand gelegd aan de vernietiging der der Scaa" Ooilendefche Maatfchappye , welker opreg f,ee" ^Ic. ting, federt eenige jaaren, de voornaamfteMo- ner-Ver- gend- drag. CO V»'nz Suplem. au Corps IJipl. Tom. VA. ."« II. ». 20T.
ltousse-4' Rcciieil, Turn. VI. p. 411. F-5
|
||||
?4 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek.
1732. gendheden van Europa verdeeld gehouden
------ hadt: hoewel het Oktroi dier Maatfchappye
niet ingetrokken werdt, en de deelgenooten in
dezelve nog voortgingen, met eenigen heime- lyken handel te dryven op de Indien (F). De Oostfriefche onlusten werden, tot redeiyk ge- noegen der Vereenigde Gewesten (/), byge- legd; doch de punten, omtrent welken men overeengekomen was, werden, door 't Wee - ner Hof, niet naargekomen, naar behooren: 't welk, naderhand, dikwils, ftof tot klaagen gaf (vi). De Staaten waren, om hunne oog- merken , in deeze twee opzigten, te bereiken, genoodzaakt geweest, zig, langer dan zy an- ders gedaan zouden hebben, te wederhouden van het hervatten der voorige maatregelen, volgens welken zy naauw verbonden geweest ■waren met het Huis van Oostenryk. De ver- bindtenis met Frankryk, onder de minderjaa- righeid des tegenwoordigen Konings, verpligt- te hen niet, om van deeze maat*egels af te wyken; om dat de Hertog van Orleans, die 't Ryk, in dien tyd, regeerde, een ftrydig be- lang hebbende met dat van den Koning van Spanje, zig zogt te verbinden met de Loude Bondgenooten van het Huis van Oostenryk; die hierom Frankryks zyde konde houden, zonder hunne verbindtenis aan dit Huis tê krenken. Doch toen Frankryk en Spanje, na- derhand, wederom eene lyn begonden te trek- ken, en Groot-Britanje eerst, en daarna ook de
C*1 Relo). Ocncr. 3, rp Nov. 1732. 13 April 1636. Voitz
Rousset Recucil, 'lern. XVÏl. p. 334.. (O Refol. Getier. Jovis 10 May 1731. (ju) Valez Rousjet Recueil, Turn. XVII. p, 334, |
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. Z5
de Staaten, door de ftyfzinntgheid van 't Wee- jj t^3-
ner Hof in 't handhaaven der Ooftendefche «—r—* Maatfchappye, gedrongen werden te bewil- ligen in 't overvoeren der Spanjaarden, waar- door de magt van 't Huis van Bourbon uitge- breid werdt in lïalie; zagen Groot-Britanje en de Staaten zig haast in de noodzaakelykheid gebragt, om, wilden ze het evenwjgt van magt niet te fterk doen overflaan naar de zyde van het Huis van Bourbon, zig, wederom, gelyk voorheen, naauw te verbinden met het Huis van Ooftenryk. Dit gefchiedde, door het Wee- ner-Verdrag, waarby zy zjg tot het hand- haaven der Pragmatike Sanelie verbonden. De Staaten, het misnoegen en den argwaan van Frankryk voorkomen willende, hadden egter de voorzigtigheid van te bedingen, dat men tot deeze handhaaving niet verpligt zou zyn, zo de Aartshertogin, op welke 's Keizers Staa- ten mogten verfterven, zig met eenen al te magtigen Vorst in de egt begaf, ten ware dee- ze Vorst een gedeelte zyner Staaten wilde af- ftaan. Hieruit, was ligtelykopte maaken, dat men ongaarne zien zou, dat 's Keizers Dog- ter aan eenen Spaanfchen, veel min aan ee- nen Franfchen Prins ten Huwelyk gegeven werdt. Ook was zulks, in de tegenwoordige omftandigheden , om verfcheiden' redenen , niet te verwagten. Onder de Duitfche Prin- fen, was 'er ook geen, aan welken men den- ken kon, dat de Keizer zyne oudfte Dogter De Her- ten Huwelyk zou willen befteeden. Doch Fraii- tog van co« de III., Hertog van Lotharingen, die zynen Lotha- Vader Leopold, in de Lente des jaars 1729,rmsen op-
|
|||||
1
|
|||||
76 VADERLANDS CHE LXXIII. Bosk,
1732. opgevolgd was in de Regeeringe (n), werdt,
•------- in 't algemeen, aangemerkt, als gefchikt tot
komt in eenen Egtgenoot voor de Aartshertoginne,
Holland. Maria Therefta. Hy hadt, in 'tvoorleeden jaar, eene reis gedaan naar Holland en Engeland (o), en, by deeze gelegenheid, gezogt, de gunst des Konings van Groot • Britanje en der algemeene Staaten te winnen. Doch Frank- ryk hadt, ter oorzaake der gelegenheid van Lotharingen, belang, om dit Huwelyk, ware 'tmogelyk, te verhinderen. Groot-Britanje en de Staaten zagen 't, daarentegen, niet ongaar- ne, en de Staaten bewilligden, naar alle waar- fchynlykheid, te eerder in 't handhaaven der Pragmatike San&ie, om dat zy van 's Keizers oogmerk, omtrent het Huwelyk zyner oudfte Dogter, onderregt waren, xxr. De Keizer, die 't van zyn belang rekende, Verbond dat veele Mogendheden de Pragmatike Sanc- 'u>sc?/" "e beloofden te handhaaven, floot, op den 20" Rus- zesemwintigften van Bloeimaand, te Koppen- laiiti en hagen, een Verbond met de Keizerinne van Dane- Rusland en met den Koning van Deenemarke, marke. vvaarby beide deeze Mogendheden deeze hand- haaving op zig namen. Doch om den Koning van Deenemarke hiertoe te beweegen, hadden de twee andere Mogendheden beloofd, hnn best te zullen doen, om den Hertog van Hol- flein over te haaien tot den afftand van 't Her- togdom Sie es wyk, mids hem, daarvoor, door den Koning van Deenemarke, een millioen Ryksdaalers betaald werdt Qs). De tegenwoor- di-
(\'<) MoNtgon Tnm. VII. p. 237.
(O ) Zie Europ. Merc. July — Dec. 1731. II. 178, 204, 23S.
lp) l-'ciez Rocsset RCiUt-il, Tem. Vil. f. ifi.
|
||||
&XXII!.Boek; HISTORIE. ?f
dige Keizerin van Rusland was zo .geneigd ,.$*»
niet, om de belangen des Hertogs van Hol- ——< itein te bevorderen, als men, onder de drie voorgaande Regeeringen, geweest was. Zy hadt eene andere fcliikking op de opvolging beraamd, volgens welke, haare Zuster of Zus- ters kinderen haar opvolgen moesten j in wel- ke fchikking, fchoon nog niet bekend gemaakt, zy haare Onderdaanen, by plegtigen eede, hadt doen bewilligen (#). De Zoon des Hertogs van Holftein, die uit eene Dogter van Peter den I. gebooren was, werdt, derhalve, uitge- flooten van het regt tot de opvolginge, wel- ke hem, door Keizerinne Katharina, toege- fchikt was (r~). Hieruit bleek, hoe weinig men zig, thans, aan 't Rusfifche Hof, de belangen des Hertogs van Holftein aantrok. De inhoud van 't Verbond met den Keizer en den Koning van Deenemarke bevestigde dit nog nader. Doch de Hertog van Holftein proteßecrde te- gen dit Verbond, zo dra hy er kennis van kreeg. (/). Op den Ryksdag te Regensburg, werden ook, omtrent deezen tyd, van 's Kei- zers wege, ernftige poogingen aangewend om de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks, tot het handhaaven der Pragmatik San&ie, o- ver te haaien. Doch de Keurvorften van Beie- ren, Saxen en de Palts maakten 'er zwaarig- heid in. De Keizer nogtans, de taieeste ftem- men op zyne zyde hebbende, beweerde, dat men, by meerderheid van ftemmen, behoorde »e befluiten. Doch men kon eikanderen, hier- over, C?) Suplern. au Corps Diplom. Tom. III, P. II. p- 325.
. Oj Supletn. au Corps niplom. 7e';;. III. P. II. p. 188/
CO Stiplem. au Corps Diplwu. lm. III. P. II. f. 33 v
|
||||
?8 VADERLANDSCHË LXXIII.BóêkJ
ï}T34. over,, niét verftaan: waarom het befluit van
——— den Ryksdag geene genoegzaame kragt heb- ben kon (i).
Misnoe- Het goed verftand tusfchen den Keizer en gen tus- (jen Koning van Spanje was naauwlyks her- denKei. ^e^' °^ mert kreeg reden om te vreezen4 dat zer en " net van geenen langen duur zou zyn. Het Spanje. Weener-Hof hadt te enge paaien gefteldaan de uitgeftrekte oogmerken van dat van Span- je ^ in Italië. Het onderling mistrouwen bleef, derhalve, duuren; fchoon men uiterlyk ver- draagen was (ti). De Keizer klaagde, dat men verre over de zesduizend Spanjaards gezon- den hadt naar Italië, te gelyk vorderende, dat men het overfchot wederom te rüg trok. De Markgraaf de Monteleone, Ambasfadeur der Kroone van Spanje in Italië, vondt deeze klagte gegrond, en oordeelde, dat men den Keizer eenig genoegen behoorde te geeven. Doch dit werdt hem kwalyk genomen in Span-; je (V). De Hertog van Liria, Spaanfche Am- basfadeur aan 't Weener - Hof, fcheen, nog* "tans, de herftelde vriendfchap met den Kei- zer te willen aankweeken; en ontwierp, ten dien einde, een nieuw Verbond, tusfchen de twee Mogendheden (m>). Doch hierby bleef het. De Infant Don Carlos werdt, in Zomer- maand, als toekomende Hertog van Toska- ne ingehuldigd, te Florence, zonder dat men, by deeze gelegenheid, gewag maakte van het regt
(O l'oïez RomsET Rccueil, Tom. Vt. p. 274, 278, 3*5—^
352. Siiplem. au Corps Dipl. Tom. III. /'. II. p. 318— 325. O) MoNTGON lom. VIII. p. 348.
(VJ Fotez U.OUSSET Recucil, 'lom. IX. p. 18 — 32.
(w) FoUz Ce Projeét tians Ie Ro.ueil de ReessET, Tm, l&i
P- 35« |
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. ?o
regt des Keizers en des Keizerryks: 't welk I^33é,
nieuwe ftof van misnoegeirgaf aan het Weener- . Hof ( x ). Doch het Hof van Spanje klaagde,
van zynen kant, dat de Keizer, bevelen afzen- dende aan den Raad van Florence, gelyk hy, nog onlangs, gedaan hadt, de Oppermagt des Groot - Hertogs gehoond hadt. Ook hadt hy eenige regten, die op de Po geheeven werden, getrokken aan den Staat van Milaan , fchootï men beweerde, dat zy tot het Hertogdom Par- ma behoorden ; tot welk Hertogdom ook het Eiland Ponza gerekend werdt, welk de Keizer zig, insgelyks, hadt toegeëigend. De Koning van Groot-Britanje gaf zig veel moeite, om het misnoegen , wederzyds ontftaan , weg te nee- men. Zyne Gezanten handelden, hierover, te Ween en en te Madrid, tot diep in 't volgende jaar (7). Doch hunne poogingen waren vrug- teloos. Het misverftand en de argwaan ver- meerderden , hand over hand. Het Franfche Hof ftookte het vuur der oneenigheid aan , in Spanje. En de twee Hoven , die onlangs zo naauw verbonden fcheenen, raakten haast in openbaaren oorlog , tegen eikanderen , gelyk wy, in 't volgende Boek, zullen zien. De Staaten der Vereenigde Gewesten, als of xxu.
zy eenen naderenden oorlog verwagt hadden, De sta*, onaangezien Zeeland , federt eenigen tyd , ten ver- fterk bleef dringen op vermindering van Krygs- e"nVeid. volk (3:), beflooten, tot oefening hunner troe- ïegerby pen,
£*) Rotïssbt Reaieil. Tam. IX. p. 42 — S9.
|
|||||||||
>
|
y) Foiez Rousset Recueil, 'lom. IX. p. <>o—119.
|
||||||||
z ) MU-five van hnnne Hoog-Mog. yan Ui £)«c. 17U. Notul.
Zeel. 10 July 173a. il. 177. Itefol. Huil. 9 Jfuly , 34 OS. 17^2. U. 4Ö8, OSi. |
|||||||||
Sb VADERLAftDSCHE LXXÏII.Boï*.
1732. pen , die , in eene twintigjaarige Vrede , de
voornaamfte beweegingen des oorlogs ont- Öroda 4 wend waren , tegen den aanvang van 1 Ierfst- iot oefe- maancj ? een Veldleger te doen opilaan, op de "t"i<rygs" vlakte van Oosterhout, naby Breda ^ onder 't volk. oppefbeval van den Graave van Hompesch * Generaal der Ruiterye. Het Leger beftondc uit zeventien Esquadrons Dragonders , zeven Esquadrons Ruitery, en twaalf Bataillons Voetvolk. De Prins van Oranje bevondt zig ook in 't Leger , aan 't hoofd van zyn Rege- ment Ruiterye: en vernagtte in zyne tent. De eerfte dagen werden befteed $ om voeder te haaien. Daarna , werden de troepen gemon- fterd: voorts, hieldt men fpiegelgevegten, en deedt verfcheiden' andere Legeroefeningen , in 't gezigt eener talryke menigte van aan- fchouweren, van alle kanten herwaards famen- gev'oeid. Het Leger fcheidde, op den laatften dag der maand : waarna de troepen zig bega- ven naar de Plaatfen , daar zy in, bezetting la- gen O). XXIII. De Roomfche Kerk vvas , federt veele jaa- rwist ren 9 aan verfcheiden' oorden, in Frankryk, in Roomsctde Oostenrykfche Nederlanden, en in de Ver- gezinden eenigde Gewesten, met naame in Holland en in deezer Utfecht, ontrust geworden, ter gelegenheid Landen, van eenige veroordeelde Hellingen van Kornè- kere ver-lim Jonfenius, Bisfchop van Yperen , in de oordeelde voorgaande eeuwe: welke Hellingen, dooreeni- fteiiingen gen omhelsd; door anderei:, en door verre dë van jan- meesten, verworpen werden. De eerflen, wel- umus. j^r begrippen , in verfcheiden' opzigten, ge- lee* (_n) Zie Europ. Merc. Ju!y — D;c. 1732. il, 14?,
|
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 8r
Ieeken naar, of overeenkwamen met de Leere i73af
der Hervormden , werden , hier te Lande ,------:
gunftiglyk gehandeld , door de Overheid, die
geenen Paufelyken Stedehouder toeliet, dan die den aanhangeren van Janfenius , meer of min, toegedaan was. Doch de Paufen, zulks befpeurende, verbleeven de zending der Pries- teren deezer Landen aan hunnen Nuncius te Brusfel, ofte Keulen. Klemens de XI. gaf, Buifc in 't jaar 1713, eene Bulle uit, naar 't woord, f£.'g waarmede zy begint, de Bulle Unigenitus ge- naamd j in welke, zekere honderd en een Stel- lingen van eenen Franfchen Pater Quesnel, meest allen overeenkomende met de Leere van janfenius, veroordeeld werden ( b ). De Nun- cius te Brusfel deedt zyn best, om deeze Bul- Ie ook van de Roomschgezinden deezer Lan- den , en vooral van de Priesters, te doen aan- neemen. 't Gefchiedde , door de meesten. Doch 't werdt van zulken , die de gevoelens van Janfenius waren toegedaan , van de hand geweezen. Ondertusfchen, droeg de Nuncius zorg, dat niemant, als Priester, werdt inge- wyd, dan die de Bulle omhelsde. De andere party, hieruit, haaren wisfen ondergang voor- ziende , befloot, onder oogluikinge der hooge Overheid, eenen Aartsbisfchop van Utrecht te doen verkiezen, door de Roomfche Geestelyk- heid van Utrecht, die , grootendeels, gewei- gerd hadt, de Bulle te omhelzen. Van dee- zen ontvingsn , federt, de Priesters , die de Bulle verwierpen , of Janfenius Leere waren toegedaan, hunne zending. Doch de Paus hadt ge-
CO Vokz Suplem. au Corps Dipl. Tom. V.l. P. U. f. 115» XIX. DttEL. F
|
||||
82 VADERLANDSCHE LXXIILBoeïG
i?32. geweigerd, zyne aanftelling te bevestigen i
ren Aartsbisfchop gehouden werOt, en voort- ging Aartsbisfchoppelyke dienften te doen. De Staat van Venetië, de eer van den Roomfchen Stoel hierin geraakt vindende , hadt, in 't jaar 1725 , op de Staaten begeerd, dat zy hunne Roorasch-Katholyke onderdaanen zouden ver- pligten, tot gehoorzaamheid aan 't Hoofd 'der »Terlc- Kerke, den Paus, Doch de Staaten antwoord* waardig den ,, dat zy zulks niet zouden können doen, Antwoord^ 2ot\dtt af te wyken van een' der onver- ten aan* M breekbaarfte Grondregelen van hun Ge- den Ge- „ mesnebest, hierin beftaande , dat, in zaa- zant van n ken van Godsdienst en Kerketugt, de en- Venetië. ^ ^eje overtuiging plaats hebben moest, zon- „ der den minften dwang of geweld ; dat het „ aan eenen iegelyken vryftondt, in zaaken „ van Godsdienst, te gelooven, 't gene hy ,, oordeelde bekwaam te zyn , om de zalig- „ heid te verwerven , en waarvan hy alleen, „ naar de verlichting , die hy hadt, aan Go- „ de rekenfchap zou moeten geeven; dat de „ Staaten, den Godsdienst, waarvan zy bely* „ denis deeden , houdende voor den besten, ,, wenschten, dat ieder hunner Onderzaaten „ dien , nevens hen , beleede ; doch dat zy, „ hieromtrent, niemant zogten te dwingen ; „ maar elk, integendeel, vryheid lieten, om „ zulk een' Godsdienst te belyden, als hy zou „ goedvinden, mids hy zig gedroege, als een „ getrouw onderdaan, niets doende, waar- „ door 't gezag en de eerbied der Regeerin- „ ge, de welvaart der famenleevinge, de goe- „ de zeden en de algemeene rust zouden kon - „ nen
|
||||
LJCXIlt-BoÉtc. HISTORIE. 83
$, nen geftoord , of de evennaasten verdrukt 173«,
„ worden. Dat zy, op deezeh voet, tot hier- ■ i, töe , de Roomsch-Kathölyken verdraagen j, hadden , zonder kennis te neemen van der- „ zelver byzondere gefchillen * of van het „ meerder of minder ontzag, welk zy hem j, toefchreeveri, dienzy, gezamenlyk, voor ,, opperften Herder erkenden; dat zy zig ook „ niet gemoeid hadden met de verkiezing en „ inwyding van eenen zogenaamden Aartsbis- i, fchop van Utrecht, dien zy, federt, ver- „ ftaan hadden , geftorven te zyn ; dat, dé i, gevoelens hunner Roomsen-Katholykeon- „ derzaaten, omtrent dit ftuk, verfchülende, i, zy zig , volgerts hunne voorgemelde grond- „ regels, niet konden bedienen van hun ge- „ zag, noch gedoogén, dat eenig vreemd ge«' i, zag gebruikt werdt, orh iemant te verplig» i, ten, tot het verlaaten zyner gevoelens , ert „ tot eene blinde onderwerping aan hem, diert «,, zy den opperften Herder noemden; maai* „ dat zy zig , in tegendeel, verpligt vonden » ji beide de partyen te befchermen tegen ver- *, volgiiigi Dat de doorlugtige Doge van i, Venetië , ligtelyk , zou können bêzefFen * ü dat de Staaten nimmer zouden können toe- v ftaan, dat het Hof van Rome , in hunne „ Gewesten, eeö onbepaald gezag oefenen *» zou, Welk zig zelfs verder zou uitftrekken % „ dan het deedt in eenige Roomschgezinde ,j Landen; en waardoor de oude weereldly- ,, ke Geestelykheid beroofd zou worden van „ de Regten welken zy meende te hebben, „ op dat meh de Kerfpels en Pastoryen van if vreemde zendelingen voorzien zou. Alle £ a „wel- |
||||
84 VADERLANDSCHE LXXIILBokkJ
|
||||||||||
1732. « welke redenen zy vertrouwden , den Staat
„ vens hunne Hoog • Mogendheden , te arbei- „ den tot het byleggen der gefchillen, door de „ zagtfte middelen (c)." De De overleeden Aartsbisfchop van Utrecht Roomscli-was-9 midlerwyl, door eenen anderen opge-
die dedBui-v0'S ^e aanneemers der BuUe zagen, hier- le Unige- m ■> egter zo vee*e zvvaarigheid , dat zy zig , nitus had- eerlang , vervoegden by de Staaten van Hol- den aan- ianQ- s begeerehde dat men , hier , wederom, ve"0mke'n?e*yk voorheen , eenen Apqscolifchen Stede- om eenen houder toeliete ( d~). De Staaten ftelden, vol- Paufeiy- gens gewoonte , de overweeging van dit ver- ken Vi- ZOek aan eenige Gemagtigden uit hunne Verga- Holiand dering, die van gevoelen waren ,, dat, om de „ zwaarigheden , fpruitende uit buitenland- Vo°r" „ fche zendingen van den Internuncius te Brus- op welken» fel > °f van eenen anderen , te voorkomen, men, naar „ het Plakaat van den jaare 1709, waarby be- 't oordeel 5J volen was , dat geene zending zou worden van de ^ erkend , dan die, by Gecommitteerde Raa- tigderuier n den , aangenomen was, naar de letter, be- Staaten, „ hoorde te worden agtervolgd ; dat de aan- eenenVi-5j neemers der Bulle, of de zogenaamde Paus- karis /ou ^ gezinden of Jezuitschgezinden , binnen drie toelaatèn.ï* maanden, den Gecommitteerden Raaden , ' „ een' of meer perfoonen zouden voorflaan, „ om , uit dezelven , eenen, als Paufelyken „ Vicaris of Stedehouder, toe te laaten ; of „ dat, anders , tegen de Priesters, die, zon- „ der behoorlyke zending , dienst deeden , |
||||||||||
«
|
zou
|
|||||||||
(c~) Zie Enrop. Merc. 'Jan. — Juny 173a. il. 141,
Cc) Rsibl. Huil. 11 Aug. 1725. 61. 573. |
||||||||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 83
„ zou gehandeld worden, zo als men zou 1733.
„ vinden te behooren ; dat niemant als Vika- *-----
„ ris zou worden gedoogd , die niet aannam,
„ zig , in 't ftuk der zendinge , en in andere „ deelen van zyn ampt, te gedraagen , naar „ 's Lands Plakaaten ; dat de Vikaris eenge- „ booren Hollander zou moeten zyn, en zyne „ vaste woonplaats houden binnen dit Gewest; „ dat hy zou moeten belooven , zig nimmer „ te zullen moeijen , met de Statiën of Ker- „ ken, die thans, door Priesters, welken men „ Janfenisten noemde , of welken Korneliut „ Joannes Barthman Wupkrs ," [ zynde te- genwoordig zogenaamden Aartsbisfchop van Utrecht ] „ voor hunnen Kerkvoogd hielden j „ dat men den Gecommitteerden Raaden'eer „ ne Lyst van deeze Kerken zou moeten Ie-: „ veren, op dat dec-zen zorg droegen , dat „ 'er geene andere Priesters in werden toege- „ laaten , dan die hunne zending hadden van „ Barchman Wuytiers, of deszelfs Opvol- „ gers ; mids dezelven zig , in geenerlei Ak- „ ten, die onder 't oog der Regeeringe moesT „ ten komen, den titel gaven van Aartsbis- „ fchop van Utrecht, of van, eenig ander „ Bisdom , welk , voor de Hervorminge, al- „ hier beftaan hadt; dat daarna niemant toe- „ vlug* zou mogen neemen tot eenige byiteri; . „ layidfche zendingen , 't zy van den Nun- „ cius te Keulen , van den Internuntius te „ Brusfel, of van iemant anders : en dat gee- „ ne Priesters dienst zouden mogen doen, „ buiten hun Kerfpel, dan by opengevallen „ Plaats , ziekte , of noodige afwezendheid, „ en dan nog niet dan met kennisfe der Re- F 3 » ge*. |
||||
86 VADERLANDSCHE LiqüILBpEK,
|
||||||
1732. » geeringe, uitgenomen alleenlyk, dat zy, ir*
.------- „ ftilte, de Sakramenten der Roomfche Kerke
„ zouden mogen toedienen aan bedlegerige
„ kranken van hunne partye, die zulks zouden, „ verzoeken (ê). " Eenïge 't Gevoelen der Gemagtigden , ter Staats- Predikan- yergaderinge ingebragt zynde, werdt, door die pen ^"5' van Haarlem en verfcheiden' andere Leden t raadpiee- overgenomen , om , in de Vroedfchappen , gingen verder te raadpleegen , op het toelaaten van der Staa- eenen Vikaris; waartoe eenigen fcheenen te d™i ^Pre- ^S^ » hoewel anderen , gelyk Leiden en dikftoei. Rotterdam , zig 'er ernftelyk tegen verklaar- den, De zaak begon , van deezen tyd af, gerügt te maaken, onder 't gemeen. Eenige Predikanten gewaagden 'er van, op den Pre- dikftoel, niet zonder den toehoorderen in te fcherpen 't gevaar , welk men van de aanftel- linge van eenen Jezuitschgezinden Vikaris te dugten hadt. Ook ftreeken fommigen eenige Leden der hooge Regeeringe door, als of hun 't belang van den gezuiverden Godsdienst niet Sommi- diep genoeg ter herte ging. De Leidfche gen leve- en Rotterdamfche Predikanten leverden zelfs ren ver- fchriftelyke Vertoogen in aan de Wethouders iu°tcgen deezer Steden, waarin zy aanweezen „ dat *t sjedoo- „ de Vikaris , over wiens toelaating thans ge- gen van „ raadpleegd werdt; het hoofd der Jezuitsch- ee"en. „ gezinden zyn zou , die altoos voor de ge- Vikans. ^ vaarlykfte ingezetenen gehouden, en door „ verfcheiden' Plakaaten , uit deeze Landen „ geweerd waren. Dat de aanneemers der „ Bul-
f O Refol. Hol!. '.19 fuly 1730. W 618. 29 .?«••?ƒ. i3 J)cc,
1731. ///.303, 1036. zit ook Europ. fótrc. "Ju'y—Die. 1732. W. 153. |
||||||
I
|
||||||
LXXIII.Boer. HISTORIE. 8?
„ Bulle Unigenitus niet minder gevaarlyk wa- 173;.
„ ren te agten , om dat, in deeze Bulle . den —— „ Paus de magt werdt toegefch reeven , om de „ onderdaanen van den eed van gehoorzaam- „ heid te ontflaan. Dat de Vikaris , op den „ voorflag van Jezuitschgezinde Priesters al- „ leen , en niet op den voorflag der Kapitte- „ len , wordende toegelaaten , te gevaarlyker „ worden zou voor den Staat; vermogende „ zulk een' Vikaris de Priesters weg te zen- „ den, naar zyn welgevallen ; daar de Vika- 5, risfen, door de Kapittelen gekooren , zulks „ niet dan om wettige redenen, en met ken- „ nis der Kapittelen , doen mogten. Dat de „ Vikaris, fchoon een gebooren Hollander, 9, egter Jezuitschgezind zou zyn : 't welk de „ inboorlingen aanzetten zou, om, op hoo- „ pe van bevordering, ook Jezuitschgezind „ te worden. Dat het gedoogen van eenen „ Vikaris 't Land niet bevryden zou van de „ geordende Priesters en Zendelingen van het „ Roomfche Hof; die te gevaarlyker gere- „ kend moesten worden , om dat zy inboor- „ lingen waren , ter oorzaake van den meer- „ deren invloed, dien zy op andere inboor- „ lingen hadden. Dat het aanftellen van ee- „ nen Vikaris de party der zulken, die de „ grawelyke Bulle Unigenitus niet aannamen, „ en die reeds meer dan tweehonderd Sta- „ tien , hier te Lande , verlooren hadt, nog „ meer zou doen verzwakken ; waaruit niet „ dan een geweldige aanwas voor 't Pausdom, „ en 't bederf van den gezuiverden Gods- „ dienst te dugten was." Beide de Vertoogen werden beflooten , met dankzeggingen aan de F 4 Wet- |
||||
88 VADERLANDSCHE LXXIH.Boek.
|
|||||
4732. Wethouders der twee Steden , dat zy, tot
lyken Vikaris hadden helpen weeren ; en met
ernftige beden, dat zy in deezen hunnen yver volharden wilden (ƒ). De staa- Maar in den Haage, verftondt men, dat de ten doen Predikanten , uit misverftand , of by gebrek de Predi- van behoorlyke onderregting , de raadpleegin- beteTon- §en der Staaten, ten onregte, hadden berispt, derregten op den Predikftoel. De Gecommitteerde Raa- en toe den gaven , hierom , in Grasmaand deezes hunnen jaars f jen Staaten te bedenken , of men hen rnaanen?" n*et' ^oor bekwaame middelen , behoorde te houden tot hunnen pligt ? Zy floegen , wy- ders, voor „ of 't niet raadzaamer ware , ee- „ nen Vikaris, die onder 't bedwang der Staa- „ ten ftondt, voor den tyd van drie jaaren „ alleen , te gedoogen , dan het beftier der „ Roomfche Kerke te laaten in de handen van „ 's Paufen Internuncius te Brusfel, eenen „ Italiaan , over wien de Staaten geheel geen „ gebied hadden ? En zo men eikanderen, „ gelyk te wagten was , over dit punt, niet „ mögt können verftaan , gaven zy te beden- „ ken , of men , hangende de raadpleegingen „ over het zelve, geene middelen behoorde „ in 't werk te ftellen, om den aanwas van „ 't Pausdom te beletten ; en vooral, om de „ Jezuiten en de geordende Priesters te wee- „ ren ? " Zy floegen eenigen van deeze mid- delen voor, en de Staaten beflopten, eerlang, op het voorftel der Gecommitteerde Raaden, „ dat men den Burgemeesteren der Steden „ zou
CD Zie Europ. Merc. July — Die. 1732. il. 155, ifa
|
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 89
„ zou aanfchryven, dat zy, voor zo veel zy ,732.
„ zulks noodig mogten oordeelen, de Pre- -------.
„ dikanten zouden onderregten vari de waa-
„ re meening en het heilzaam oogmerk der „ Heeren Staaten, in derzelver raadpleegin- „ gen op 't ftuk van den Vikaris; en dat zy „ zulken; die, desonaangezien, de raadplee- „ gingen zouden blyven bedillen , zouden „ houden tot hunnen pligt. Dat men den „ Kommisfarisfen Politicq, Op de beide Si- „ noden van Holland , gelyken last geeven „ zou, hun, onder anderen, vermaanende, „ om, by bekwaame gelegenheden, den Pre- „ dikanten voor te houden, dat de Hooge „ Overheid alleen in ftaat was, om te oor- „ deelen, wat, naar omftandigheden van ty- „ den en zaaken, behoorde te worden ge- „ daan, tegen den aanwas van 't Pausdom; „ waar voor hunne Edele Groot- Mogendhe- „ den niet minder dan de Siaoden bezorgd „ waren, zo wel als om den waaren Hervorm- „ den Godsdienst en deszelfs belyders te be- „ fchermen, tegen de woeleryen van het Hof „ van Rome, en deszelfs aanhang. Dat de 5, Plakaaten, op de bevoegdheid der Room- . „ fche Priesteren uitgegaan, ftiptelyk zouden „ agtervolgd worden. En dat, by 't openval- „ len van Staatien , die thans, door zöge- „ naamde Janfenisten, bediend werden, gee- „ ne Priesters in dezelven zouden worden toe- „ gelaaten, dan die beloofden, de Sakramen- „ ten niet te zullen weigeren, uit hoofde der „ zweevende verfchülen, tusfchen de Janfe- „ nisten en de andere Roomschgezinden; of s? om dat iemant zwaarigheid maakte, om de -F5 » Pau- |
||||
\
|
|||||
90 VADERLANDSCHE LXXni.BoEK.
1732. » Paufelyke Conftitutie Unigenitus te erken*
' „ nen, voor een' regel van zyn geloof (g)." De toe- Over 'tgedoogen van eenen Vikaris, blee- laating ven de Leden, ondertusfchen, van verfchil- van ?f" lende gedagten. Ook vreesde men, in fom- felykeu" mige Steden, voor eene opfchudding onder 't Vikaris gemeen, zo men 't ftuk fterker hadt willen biyfc doorzetten , ter Vergaderinge van Holland. agtor. j-[et: bleef, derhalve, fteeken: en de zending der Roomfche Priesteren, die de Bulle hadden aangenoomen, gefchiedde, op den voorgaan- den voet. Da algemeene Staaten toonden, nogtans, dat zy niet gedogen wilden, dat dee- ze Bulle iemant onder hun gebied opgedron* gen werdt. De Prins en Bisfchop van Luik, die, nevens de Staaten, Heer van-Maaftricht is, hadt, onlangs, het aanneemen der Bulle, openlyk, bevoolen, aan de Roomschgezinden deezer Stad; doch de Staaten vertoonden, dat zulk een bevel ftreedt met het regt, welk hun, als Mede- Heeren van Maaftricht, toekwam, en bragten, eerlang, door ernftig en minzaam fchryven, te wege Q), dat het wederom in- getrokken werdt. xxiv. Wy hebben, in 't voorgaande gedeelte dee- Outdek- zer Gefchiedenisfe, gewaagd van de gelegen- king van heid,by welken men deZeedyken, hier te Lande, fchade- en byzonderlyk in Westfriesland, heeft begon- lyk ge- nen, met balken en paalwerk, te befchutten wormte, (/). Deeze wyze van zeeweeringe, nog geene ïn't Paai- ^ eeuwen jn gebruik geweest zynde, begon, om-
(*£) Reful. Hol!. %o/lpr. 1732. il. 234. Zie ook Europ.Merc»
Julv—Dec. 1732. hl. itfr. (.'t) Zie Grooot - Plakaatb. VI. Deel, il. 872. lij TV, Dal,11. 92. |
|||||
tXXIÏIBoEK. HISTORIE. 91
omtrend deezen tyd, hier en daar, buiten ge- ,73a.
bruik te raaken; ter gelegenheid dat men een - - — fchadelyk ongedierte, in 't paalwerk der dy- werk kaadjen, ontdekt hadt, welk het hout door- *jerkze& boorde, en van binnen uitholde: waardoor dy^n- veroorzaakt werdt, dat het paalwerk, met den minften flag van 't water, om verre gerukt, en de weerlooze zeedyken, aan verfcheiden' oorden, by ftorm en hoogen vloed, voor een zigtbaar gevaar van doorbraak, bloot gefield werden, 't Bederf in 't paalwerk werdt aller- eerst ontdekt, in den Herfst des jaars 173Q, aan den Westkappelfchen dyk in 't Eiland Wal- cheren; en omtrent een jaar laater, aan den Westftiefchen dyk by Medemblik, ook aan de Helder, op Texel (&), en langs de kust van Friesland. Een groot getal van paaien, by den grond afgebroken, werden, op den dyk ge- haald zynde, geheel doorboord bevonden van een' weeken en flymerigen worm, die een' har- den fchelpagtigen kop hadt, uit twee rasp- of zaagswyze gevormde deelen beftaande, waar- van het diertje zig bediende,om vuuren ,gree- nen-, en zelfs eeken - hout uit te hooien. Ter wederzyde van den weeken ftaart, hadt de worm ook twee fphelpachtige fchaaren, die, veeltyds, buiten \ hout uitftaken, en den ftaart, door welken het dier ademde, befcher in- den (/). De geweldige fchade, die zulk een ongeagt fchepfel, in korten tyd, aan 's I/mds zeeweeringen toegebragt hadt, en 't gevaar van over-
(i-) Zie di Vcrbïalen in de Refol. Holl. 29, 31 May 1732.
vï- 347 t>iz. 3ftf- CO Zie C. Rki.kmber Nacuttrk. Verband, gcdr. 1733. Z.
jL'EriE y&n de üeftddli. van llqll. Ihofiiß. UI. IV. V. |
||||
92 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||
1732. overftroominge, waarvoor Holland inzonder-
.-------heid, geduurende den gantfchen voorgaanden
Winter, bloot gefteld geweest was, deedt vee-
len onderzoeken naar de oorzaak van 't kwaad, en uitzien naar middelen, om het te herftel- len (m). Schrandere natuurkenners waren van oordeel, dat de Paalworm, uit Oost ofWest- indie, of van nader by, uit de Noordzee, herwaards gebragt was in de fchepen, waar- aan men ze, al voorlang, ontdekt hadt. 1 Doch bekwaame middelen, om dit ongedierte te ver- nielen, vondt men niet; of ze waren te kost- baar; of niet gefchikt, om aan 't paalwerk voor.de dyken in 't werk gefteld te worden. Nieuwe Men floeg, derhalve, verfcheiden' middelen wyzevan voor, om de dyken, tegen den drang en flag zeewee- van 't water, te befchermen, zonder zigvan {j1"^ hout te bedienen. Eindelyk, bedagten Pieter middel Straat en Pieter van der Deure, in 't volgende van jaar, het leggen van eene fchuine glooijing fteen. van jcej_ en klipfteen, buitenwaards, tegen den dyk: 't welk, kort hierop, in 't werk gefteld werdt. De uitvinders verbeterden hun Ont- werp, naderhand, nog een weinig, om de gevaarlykfte plaatfen aan den Westfriefchen zeedyk, op eene fpoediger en min kostbaare wyze, tegen de zee te befchutten. Zy deeden de wieren, voor den aarden dyk, tot op eene zekere laagte, affpitten, en nieuwe wiervak- ken zetten tegen den dyk, dje met paalwerk, in de oude wier geflaagen, gefchoord werden. Voor dit paalwerk , lieten ze eene fchuine glooijing van fteen leggen, tot op den grond der
("O 2.\t onder anderen Refol. Holl. ap Maart «734. bU i&jv
|
|||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 93
|
|||||
der zee, waardoor de paaien tegen de wor- 1731*
men beveiligd bleeven, en de dyk weinig van ——* den drang en flag des waters te lyden hadt («)» Op deeze en diergelyke wyzen, heeft men, van deezen tyd af, begonnen, de dykaadjen, aan verfcheiden' oorden, veel beter te befcher- men, dan eertyds, door middel van 't paal- werk alleen, plag te gefchieden. De plaag der zeewormen, om welker afwending, de Hemel, op bevel der Hooge Overheid, in de Kerken deezes Lands, ernftelyk , gefmeekt werdt (o), is, by de uitkomst, gebleeken, tot eenen zegen voor de ingezetenen geweest te zyn. Het gefchil, over 't regt tot de nalaaten- XXV.
fchap van Willem den III, Koning van Groot- ''Gefchil Britanje, tusfchen den Koning van Pruisfen en J^atJL- den Prinfe van Oranje en Nasfau, tot hiertoe, fChap geduurd hebbende, werdt, eindelyk, in Bloei- van Ko- maand deezes jaars, in der minne, afgedaan. "j"§ Wy hebben, in 't voorig gedeelte deezer His- ^órdT torie, gewaagd van den grond van dit gefchil eindelyfc (p). Ook hebben wy gemeld, dat het, flegts afge- by voorraad, bemiddeld werdt, na de dood daan* van Prinfe Jan Willem Frifo, in den jaare 1711 (#). De andere Vorften en Heeren uit den Huize van Oranje, welken aanfpraak maak- ten op de nalaatenfchap van Koning Willem, konden, ondertusfchen, by gebrek van regt of vermogen, hunnen eisch niet doen gelden; hoe-
(») Zie 't Ontwerp van P. Straat en P. van der Deurs
gedrukt 1733 en 1735. Co) Notul Zeel. 7 Nor. 1732. H, 176, Eurep. Mere. July-
Decemb. 1732. bl. 193. O) XVII. Deel. bl. m.
C?J XVJI. Dctl, lil. 40Ö.
|
|||||
94 VÄDERLANDSCHE LXXllI.ßoEK»
♦732. hoewel de Prins van Nasfau - Siegen, 2ig, voor
tos^— eertige jaaren, nog Vervoegd hadt aan 't Spaan- fche Hof, daar hy den titel van Prinfe van O- ranje voerde, en* als erfgenaam van Koning Willem, de agterftallen vorderde ^ welken dee- ze Vorst van de Kroone van Spanje te eifchen hadt gehad (f). Doch zyne poogingen waren vergeefs geweest. De Koning van Pruisfen en Prins Willem Karel Henrik Frifo bleeven dan de Voornaamfte mededingers. Men hadt, laat- ftelyk, in 't jaar 1722, te Berlyn, gehandeld over een vergelyk, zonder eikanderen te heb- ben können verftaan. Doch 's Prinfen meerder- jaarigheid hadt, onlangs * gelegenheid gege- ven , tot het hervatten der onderhandelingen * waartoe, van 's Prinfen zyde, gemagtigd wer- den Diderik, Baron van Lynden, Heere Van de Park, 's Prinfen Opper-Hofmeester, Hobbé, Baron van Ailua, 's Prinfen Opper- Stalmeester en Drosfaard van 't Graaffchap Buuren, en Joan Duncan, 's Prinfen gewoonlyke Raad en Requestmeester, en Raad en Rekenmeester zyner Domeinen. Zy vereffenden, te Berlyn, met 'sKoningsGevolmagtigden, in korten tyd, 't gene, in 't jaar 1722, on vereffend geblee- ven was, en ilooten een Verdrag van Ver- deelinge, welk, den veertienden van Bloei maand, aldaar, door 's Konings gevolmag- tigden, en den zestienden van Zomermaand* te Dieren, door die des Prinfen, getekend Inhoud werdt. By het zelve, werdt „ het Prinsdom van het „ Oranje, met de goederen van Chalons en Verdrag Chatel - Belin, aan den Koning van Pruis- *■ Ver* „ fen Cr^ytlez MoNTGON Tom. I. f. ajl. Tom. VI. f. 422*
|
||||
/
|
|||||
txxiiißoEK. Historie. $$
„ fen afgeftaatt, in dier voege» als hy dit j-j«,
„ Prinsdom en deeze goederen, by de Utrecht- ------
„ fche Vrede, aan den Koning van Frankryk deeling*
„ afgeftaan hadt: welke afftand de Prins van juslghert
„ Oranje en Nasfau zig liet welgevallen, zig nie" ^
„ te vrede houdende met het gene hem, daar- pruisfeo
„ tegen, by dit Verdrag, werdt aanbedeeld. en den
„ Doch hy zoude vryheid hebben, om den Prin^
„ naam van Oranje te geeven aan zodanig ™n"e e"n
„ eene van zyne Heerlykheden, als hy zou Nasi'au»
■>, goedvinden. Ook zou hy den titel en wa-
„ pens van dit Prinsdom blyven voeren, zo
„ wel als de Koning van Pruisfen, die zyn
„ best zou doen, om zyne Allerchristelykfte
„ Majefteit, hierin, te doen bewilligen. De
„ Koning van Pruisfen zou, daarenboven, be-
„ houden het Prinsdom Meurs, het Graaffchap
„ Lingen, het Ampt Montfoort, de Heerlykhe-
„ dendeHoogeenLaageZwaluwe, Naaldwyk,
„ Hoenderland, Wateringen, Oranje-Polder
„ en 's Graavezande; den Tol van Gennep,
„ de geheele Barony van Herftal, de Heer«
„ lykheid Turnhout, het Huis in den Haag?,
„ het oude Hof genaamd, en het Huis van
„ Honsholredyk (i). De Prins van Oranje
„ en
( O De Zoon en Opvolger des Konings van Pruisfen
Fredrik de III, heeft, in 't jaar 1754, alles watzyneii Vader, by dit Verdrag, in de Provincie van Holland aanbedeeld was, zynde de Heerlykheden van de Hooge en LaageZwaluwe met Klein Waspik en Twintighoeven. en de Heerlykheden van Naaldwyk, Hoenderland. Wa- teringen, Oranje-Polder, 's Graavezande en Zand Am- bagt, het Huis inden Haage, het oude Huf genaamd, en het Huis te Honsholredyk, ten behoeve van den Zoon en Opvolger des Prinfen van Oranje, Prinfe Willem den V, voor zevenhonderdduizend guldens vetkogt. Yoier« 1 rai/e A'Athat &c. du 11 Tarivier 1754. |
|||||
96 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
1732. „ en Nasfau zou, daarentegen, in vollen ei-
„ ren, tot de nalaatenfchap van Oranje be- „ hoorende; zo die hem reeds waren over- „ gegeven, als die nog onder 't bewind der „ algemeene Staaten of in vreemde handen „ waren; als, het Ampt van Breedevoort, „ de tienden van Buuren, de Heerlykheid Ze- „ venbergen, het Hondenhuis in den Haage, „ de tienden onder Delft en Monfter, het „ Huis de Kruidberg, Kolynsplaate en de an- „ dere goederen in Noord Beveland, de Ba- ,, rony van Ysfelftein, de goederen in Hul- „ ller-Ambagt, 't Paleis teBrusfel, de Baro- „ ny van Diest, de Heerlykheid Sichern en „ Scherpenheuvel, de Heerlykheden Roozen- „ daal, Nispen, Oofterhout en Dongen, de „ Heerlykheid Steenbergen, de Heerlykheid „ Prinfen - Land, de Barony van Kraanendonk „ en de Heerlykheid Eindhoven: alle welke „ goederen den Prinfe reeds waren overge- „ geven: voorts, het Huis te Dieren, het „ Huis het Loo, de Klundert of Niervaart, „ de Heerlykheid Geertruidenberg, hetMark- „ graaffchap van Veere en Vlisfingen, de „ Heerlykheid S. Maartensdyk en Scherpe- „ nisfe, het Huis te Soestdyk, het Graaffchap „ Buuren, het Graaffchap Leerdam en Ac? „ quoi, de Heerlykheden Grimbergen, Meer- „ hout en Voorst, bet Burggraaffchap van „ Antwerpen, de Barony van Breda, de Kom- „ mandery - goederen van Braque, de Barony „ van Graave en den Lande van Kuik, de „ Heerlykheid Willemftad en Ruigenhil, de „ goederen van Weernhout, S. Vit, Vian- „ den
|
||||
LXXIILBoee. HISTORIE. 97
„ den , Butgenbag, Daasburg en Warneton: 173^
„ alle welken nog onder 't bewind der alge- ------;
„ meene Staaten , of in vreemde handen wa«
>, ren. Tegen de halve Barony van Herftal , „ welke hy , tot hiertoe, bezeten hadt, wer- „ den hem afgeftaan de Heerlykheden Mon- j, fter, Ter Heide, Half-Loosduinen, de Lee- „ nen van Polanen , en de Hoeve , agter 't iy Huis van Nieuwburg, by Ryswyk. Ook „ zou de Koning den Prinfe , ten byzonderen „ blyke van vriendfchap, het gemelde Huis j, van Nieuwburg , en het Huis in 't Bosch, „ genaamd de Oranje - Zaal, overlaaten. De „ Koning en de Prins , en derzelver manne- „ lyke en vrouwelyke nakomelingen zouden „ alle de titels van den Huize van Oranje bly- „ ven voeren , buiten benadeelinge der deug- „ delykheid van den tegenwoordigen afftand« „ Alleenlyk , ftondt de Prins af van den titel „ en wapens van het Prinsdom Maurs , en de „ Koning van den titel en wapens van het „ Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen* it De Koning ftondt ook af van 't gene hy „ nog, uit hoofde van 't beiluit der Staaten „ van denjaare i?n, te vorderen hadt, laa- „ tende het zelve aan de: nalaatenfchap in 't }i gemeen , ten behoeve van welke het reeds „ befteed was. De Koning en de Prins beloof- „ den eikanderen, door allerlei middelen, be- „ halve die der wapenen , te zullen handhaa- „ ven, tegen zulken, die voorgaven, regt te „ hebben op een gedeelte der nalaatenfchap, ,» met naame tegen den Prinfe van Nasfau- „ Siegen. De Prins nam de fchulden van het „ Huis van Oranje tot zynen laste : waar te- XIX. Deel. G ?, gen |
||||
?8 VADERLANDS CHE LXXIII.BoE*,
1/32- » gen hy genieten zou alles, wat het gemelde
„ Huis nog te vorderen hadt: behalve, dat van „ de twee Renten op de Maaze van tagtigdui- „ zend ep twintigduizend guldens, de Koning „ de eerfte , en de Prins de tweede genieten „ zou. Doch de agterftallen deezer Renten „ zouden , gelykelyk, gedeeld worden. De „ Koning verbondt zig, om den Prinfe, door „ allerlei goede dienften , voldoening te doen „ erlangen van eene jaarrente van vyftigduizend ,, guldens, en eene Hoofdfom van honderd en „ twintigduizend Ryksdaalers, die 't Huis van ,, Oranje van de Kroone van Spanje te vorderen „ hadt. De fchulden, die eenig byzonder Do- „ mein te vorderen of te betaalen hadt, zou- „ den ieder Domein te baate komen, of ten ,, laste blyven; de fchulden, waarvoor het West- „ land verbonden was , uitgenomen , welke „ ten laste van den Prinfe alleen blyven zou- „ den. Wegens de juweelen en't zilverwerk, „ in de nalaatenfchap gevonden, zou men zig „ houden aan de verdeeling van den jaare 1702. „ De Koning en de Prins ftonden , wyders, „ af van alle verdere eifchen, ten laste van el- „ kanderen. Men zou eikanderen de Stukken „ en Papieren, behoorende tot de Heerlykhe- „ den van elks aanbedeelinge, getrouwelyk „ overleveren , zo wel zulken , welken men, „ wederzyds, in handen hadt, als zulken, die „ nog onder den Raad der Domeinen van wy- „ len Koning Willem berusteden. Men zou „ van dit Verdrag , terftond , kennis geeven „ aan de algerneene Staaten , als uitvoerders „ der Uiterile Willen van wylen Koning Wil- „ lem en Prinfe Fredrik Henrik; en van hun „ de
|
||||
LXXliLBoEK. HISTORIE.
|
||||||||
99
|
||||||||
„de overlevering vorderen der goederen en 1730.-
„ huizen , die nog onder hun bewind waren. —» „ 't Verdrag zou, wederzyds, bekragtigd, en „ de bekragtigingen uitgewisfeld worden, bin* „ nen den tyd van vier weeken (5)." Ook ge- fchiedde zulks, zonder uitftel. De Koning en de Prins gaven ook, terftond, kennis van'tge- flooten Verdrag aan de algemeene Staaten, be- geerende de overlevering van 't gene nog onder hun bewind Was (O : die, eerlang , volgde. Alleenlyk , was 'er , omtrent het Markgraaf- fchap van Veere en Vlisfingen, eene merkwaar- dige verandering voorgevallen , waarvan wy, hier ter plaatfe , een omftandig berigt moeten geeven. De Staaten van Zeeland hadden, gelyk wy, XXVr.-
in 't voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenis- Men fe («) , hebben aangetekend , federt het jaar T^„ 1703, de Wet binnen Veere en Vlisfingen be- fa zte? fteld , uit eene benoeming der dienende Wet- land, op houderen ; zonder zig te kreunen aan de Ver- de Yef" toogen , die, hiertegen, van wege den Prinfe "jj"1^"8 Joan Willem Frifo (v), en na zyn overlyden, Mark- van wege de Voogden van zynen minderjaa- graaf- rlgen Zoon , gedaan waren. De verheffing fchaP van deezen Zoon tot Stadhouder van Gelder- „"en land, in den jaare 1722, gaf, federt, gelegen- viisfia« heid aan die van Zeeland, om, van nieuws, te gen. raadpleegen , op de vernietiging van 't Mark- graaffchap van Veere en Vlisfingen, tegen de vol-
co VoUz Supl. au Corps Dipl. Tom. III. P. ll-p. 335- Rousset Recucil, -/om. VIII. p.ioH. Europ. Merc. July—Dec. 1732. il. 45. C' ) Misi'iv. uan den Kon. van Pruisfen en van den Pr. van OianjQ l/en 22 en aa J ly 1732. in dl Relol. Holl. 20 Aug. 173a. tl. 516. O) XVII. Deel, bl. 296. C * J fo.ez supletn. au Corps Dipl. Tom. ïö.. P* B. p- 341* ' |
||||||||
G 2
|
||||||||
ioo VADERLANDSCHE LXXIII.Boek,
|
|||||
1/32. voldoening der waarde, aan hem, wien dit
ning Willem , zou worden aanbedeeld. Die van Goes hadden , hiertoe, reeds in 't jaar 1706, eenen voorflag gedaan («0: doch mert was tot geen eindelyk befluit gekomen. De Prinfe^fe Prinfesfe Weduwe van Oranje vernam zo dra Weduwe niet, dat de zaak , op nieuws, beweeging ichryft, maakte in Zeeland, of zy fchreef eenen Brief deswege, aan de algemeene Staaten , gedagtekend den cemeene tweeden van Sprokkelmaand des jaars 1727 , Scaaten. dezelven verzoekende ,, dat zy, als Executeurs „ van dën Uiterften Wille van Koning Wil- „ lem, zorg geliefden te draagen, dat het regt „ van haaren Zoon , in Zeeland , niet ver- „ kort werd." Aan de Staaten der byzondere Gewesten ging diergelyk fchryvens af (#). De Landgraaf van Hesfen - Kasfel, Vader der Vorftinne, deedt gelyk verzoek aan de beider- lei Staaten. Gelderland, Friesland en Stad en Lande verklaarden , eerlang , dat men gehou- den was , aan dit verzoek te voldoen : en de twee eerstgenoemde Gewesten drongen 'er, federt, ernftelyk op , ter algemeene Staats- vergaderinge. Utrecht hieldt zig by zyne voo* rige meening, en Overysfel verklaarde zig niet (y). In Zeeland , waren alle de Leden , op Veere na , voor de vernietiging van 't Mark- De Staa- graaffchap (z). Ook hadden de Staaten van ten van Hol- («-) XVII. Deil, II. 296.
(x) Rcfol. Holl. 10 Af ril 1723. M.356. Notul. Zeel. zi^an.
1703. VI. 19- <.}>) Aefol. Holl. 2, 15, 27 April, 23 OBob. 1723. II. 33«,
376> 397' 7('1' f011* SuP^111- a" Corps Dipl. Tum. III. P. II» p. 351 < 353 354. 355 • 356. 370, 373. O ) Notul. Z«l. 4/V*r. ztiApril, $MayWi* W.40,64,8a.
|
|||||
LXXIH.BoEK. HISTORIE. iot
|
|||||
Holland , reeds in Grasmaand, een wydloopig 172,5.
Vertoog overgeleverd ter algemeene Staatsver- — gaderinge , waarin beweerd werdt „ dat de Holland ,, Staaten van Zeeland , uit kragte der * uit- b^we?' „ fteekende I ïeerfchappye of opperden eigen- ^"'van „ dom, allen Oppermagten toekomende, regt Zeeland „ hadden om het Markgraaffchap van Veere ^gt btb- „ en Vlisfingen te vernietigen , tegen voldoe ben ' „ ning der waarde. Deeze uitfteekende Heer- ßj"rk. „ fchappy of opperfte eigendom werdt, zei- graaf- „ den ze, gebruikt in het aanleggen van Ves- frhap te „ tingwerken , Dykaadjen, en openbaare ge- g^116"" „ bouwen , wanneer men zig, hiertoe, van *j)om. „ den grond van byzondere Perfoonen bedien- minium „ de : voorts ook , in 't opleggen van fchat- emmens. „ tingen , en in veele andere gelegenheden. „ Men ftondt toe , dat de Hooge Overheid „ dit uitfteekend regt misbruiken kon. Doch „ dit hadt ook omtrent andere deelen der op- „ perfte Magt plaats, die desonaangezien der „ Hooge Overheid wezenlyk toebehoorden. „ Zy was , een Verdrag van Koop, by voor- „ beeld , geflooten hebbende met de Onder- „ zaaten , wel gehouden , over de gevolgen „ van den Koop , te regt te ftaan, voor den „ gewoonlyken Regter ; doch behieldt de „ magt, om het verkogte, om goede redenen, „ ten gemeenen nutte, en tegen voldoenin- „ ge der waarde, wederom naar zig te nee- „ men. Zo 't anders ware, zou men moeten „ willen b e weeren , dat byzondere Perfoo- „ nen , met de Hooge Overheid handelende, „ zig een gedeelte der Opperfte Magt zouden „ können verkrygen : 't welk ongerymd was. 1, 't Kwam 'er alleenlyk op aan , dat de Hoo- G 3 „ge
|
|||||
102 VADERLANDSCHE LXXIü.Boek,
I73S« « ge Overheid zig niet, dan in gevallen var»
-----" „ genoegzaam gewigt, bediende van het regt
„ van opperften eigendom. Onder welke ge-
„ vallen , ook onzekere toekomende te reke- „ nen waren: zynde, by voorbeeld, de Hoo- „ ge Overheid bevoegd , dykaadjen te leggen, „ op den grond van byzondere Perfoonen eer „ 'er nog doorbraak gefchied ware ; mids de- „ zelve alleenlyk met reden gevreesd wierdt, „ Tot het Markgraaffchap van Veere en Vlisfin- „ gen nu , werdt geoordeeld te behooren het „ regt tot het beftellen der Wet in de twee „ Steden , waardoor de weg gebaand werdt, „ tot het gantfche beleid der Regeeringe , en „ tot de magt over een derde der ftemmen „ in de Staats - Vergaderinge. En deeze magt „ zou men moeten opdraagen aan een' Vorst, „ die een vreemd Vorst zou können zyn. Men „ hadt ook altoos verftaan , dat ftemmende „ Steden niet onder byzondere Heeren ; maar „ alleen onder de Graaflykheid behoorden te „ ftaan. Gouda en Purmerende waren niet „ befchreeven , dan na dat ze van de onder- „ hoorigheid aan byzondere Heeren ontflaa- „ gen waren. Tholen zelf in Zeeland, in de „ zeftiende Eeuwe, aan den Heere van Ber- „ gen op Zoom verpand zynde, werdt, zo „ lang het pandfchap niet afgelost was, niet „ ter Staatsvergaderinge befchreeven. Filips „ den II, in 't jaar 1567, Vlisfingen en Vee- „ re gekogt hebbende, en de twee Steden „ dus wederom met de Graaflykheid vereenigd „ zvnde, hadden zy, hierom ook, van Prinfe 8, Willem , in den jaare 1574 , Oktroi ver- s, kreegen, op 'sKonings naam, omterStaats- 9» ver-
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 103
„ vergadennge te mogen verfchynen. Ook 173a,
„ werdt, by 't zelfde Oktroi » beloofd , dat------
„ deeze Steden nimmer vervreemd zouden
„ worden van de Graaflykheid. Sedert, hädt „ Prins Willem weeten te wege te brengen , „ dat hy , door koop, Heer fler twee Ste- s, dengeworden was, terwylze, desonaanger; „ zien, haare ftem behielden op de Dagvaart. „ Doch zulks liep aan tegen het Oktroi, en „ tegen de grondregels van deRegeeringedée- „ zer Landen. Ook was eene aanzienlyke „ party voor het Huis van Oranje, in de twee „ Steden, oorzaak geweest\ dat zy niet in „ volkomen'vryheid herfteld geworden waren. „ 't Regt van bezittinge fcheen niet zo veel te „ moeten weegen , als de verpligting om het- „ Oktroi der Graaflykheid geftand te doen, en „ de Steden niet wederom te vervreemden : „ te minder, om dat zy, t'eenigen tyde, aan „ een' Vorst , die niet van den Protestant- „ fchen Godsdienst was, zouden können ko- „ men. Alle welke redenen toonden, dat het „ tegenwoordig geval gewigtig genoeg was,? „ om zig , in het zelve, van het regt van op- „ perften eigendom te bedienen. Op de be- „ grooting der waarde van 't Markgraaffchap, „ kwam het, derhalve, alleenlyk aan : en zo „ deeze , niet flegts naar de inkomften, maar „ ook naar de uitfteekendheid van 't Heerlyk „ Regt, gefchiedde , zou niemant klaagen „ können over onregt. Men hernam , 't was „ waar , een verkogt goed; maar men keerde „ 'erde waarde van uit; behalve, dat 'er, op „ de wettigheid van den koop, veel zou kon- „ nen te zeggen vallen. Leenheer en Leen- G 4 ,x man |
||||
104 VADERXANDSCHE LXXIILBoek.
„ man waren aan eikanderen verbonden; doch
„ niet zo , dat de Leenheer, Souverain zyn- „ de , 't goed van den Leenman , ten gemee- „ nen name, en tegen de voldoening der waar- „ de , niet zou mogen naar zig neemen. De „ algemeene Staaten waren ook , als Execu- „ teurs, alleenlyk gehouden, de nalaatenfchap „ van Koning Willem te befchermen , tegen „ onregt: en zo men eenig Land uit deeze „ nalaatenfchap, tot dykaadjen of vesting- „ werken vergraaven wilde, zouden zy alleen „ op behoorlyke vergoeding moeten dringen: „ 't welk ook , in dit geval, alleen hun pligt „ was. Zeeland mögt dan het Markgraaf- „ fchap vernietigen , en Holland behoorde „ daartoe de hand te leenen. Gelderlaud , „ Friesland en Stad en Lande, die nu zo zeer „ yverden voor de behoudenis van dit Heer» „ lyk regt, hadden immers, tot beter bewaa- „ ring hunner Vryheid, hunnen Stadhouder „ zeer bepaald, by zyne Inftru&ie. Waarom „ namen zy dan kwalyk, dat Zeeland ook voor „ zyne Vryheid zorgde ? Zy zouden , in 't „ zelfde geval zynde, waarfchynlyk eveneens „ handelen. Nu begeerdenze , dat men voor „ den onmondigen Prinfe zorge droege. Maar „ waren alle de onderzaaten niet als zo vee- „ Ie onmondigen te agten , voor welker vry- „ heid en welftand , men, insgelyks, zorgen „ moest ? Zou niet een Vorst, en vooral een „ magtig Vorst, Heer wordende der twee „ Steden , Zeeland en Holland, zelf können „ ontrusten , en merkelyken invloed verkry- „ gen in de Geregtshoven , in de Vergade- „ ring der algemeene Staaten en in de ande- „ re
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 105
„ re Generaliteits Kollegien, wanneer hy Hee- ,,32.
|
|||||||||||
•>■)
5?
39
33 |
ren uit de twee Steden derwaards deedt af- _-----
vaardigen ? Men verzogt dan, ten beflüite,
dat der Prinfesfe Weduwe en den Land- graave van Hesfen - Kasfel geene hoop mögt |
||||||||||
„ gegeven worden, dat men Zeeland zou zoe-
„ ken af te maanen van de vernietiging van 't „ Markgraaffchap; maar dat men deezen Vorst j, en Vorftinne, veeleer, zou tragten te be- „ weegen , om 'er, op den voorgemelden „ voet, in te bewilligen (ä)." 't Vertoog der Staaten van Holland ter al- xxvu.
gemeene Staatsvergaderinge overwoogen zyn- De Pnn- de, bleeven die van Gelderland, Frieslanden ^"ween Stad en Lande by hun gevoelen. Die van U- de Vor- trecht en Overysfel namen 't Vertoog over, ftelyke om 'er nader op te raadpleegen. Midlerwyl, Vo°s- werdt het, van wege de Prinfesfe Weduwe en ^waot- van wege de Vorftelyke Voogden, omftan- den 'c diglyk, beantwoord (£). Men merkte, indeeze Vertoog Antwoorden, aan „ dat, de Staaten van Zee- der Sta*- „ land zig, kort na de dood van Koning Wil- Hoikmd „ lem, het regt hebbende aangemaatigd, om uitvóe- * „ de Wet te beftellen in de twee Steden, de rigiyk. „ Staaten van Holland geoordeeld hadden, ,, dat de Hooge Raad, voor welken 't gefchil „ hierover gebragt was, in deeze zaak, han- „ delen moest, zo als dezelve, in goed Regt, „ zou bevinden te behooren. Dat zy, nader- „ hand, de Geregtshoven wel hadden ont- j, heeven van het oordeel over 't beftellen „ der
(<0 Rcfol. Hol!. 4 Jufty T723 II. 434- V°icz Suplern. au
Corps Diplom. Tom. III. I'. II. p. 35«. (*0 Moni. /Ceel. 12 -July 1723. \l. 110, |
|||||||||||
G5
|
|||||||||||
io6 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
„ der Wet; doch egter verftaan, dat hy, die,
„ t'eenigen tyde, het regt tot het Markgraaf- „ fchap verkrygen zou, zyne zaak geregte- „ lyk zou mogen vervolgen, daar en zo 't be- „ hoorde. Dat de Staaten van Zeeland ver- „ klaard hadden, dat zy van 't zelfde verftand „ waren. Dat Holland en Zeeland, in 't jaar „ 1708, Prinfe Joan Willem Frifo hadden laa- „ ten voorflaan, om 't Markgraaffchap aan w Zeeland of aan de twee Steden te verkoo- „ pen, of daarover, op eenige andere gevoeg- „ lyke wyze, te handelen. Dat, zyne Hoog- „ heid zulks van de hand geweezen hebben- „ de, de zaak daarby gebleeven was, zonder „ dat den Staaten toen in de gedagten was ge- „ komen, om het Markgraiffchap, uit hoofde „ van het regt van opperften eigendom, te niet „ te doen. Dat dit Heerlyk goed egter, federt, „ niet van natuure veranderd was, en dat „ men het, desonaangezien , tegenwoordig „ zogt te vernietigen. Dat zy toeftonden, dat „ de Hooge Overheid dit regt van opperften „ eigendom bezat. Doch dat, van de andere „ zyde, ook erkend werdt, dat het ligtelyk „ misbruikt kon worden, en dat men 'er zig „ niet, dan in gevallen van hooge noodzaak- „ lykheid, of blykbaare en groote nuttigheid, „ van behoorde te bedienen. Maar dat het „ tegenwoordig geval van eenen gantsch an- „ deren aart was. Dat de Staaten van Holland „ wel voorgaven, dat het Markgraaffchap van ,, Veere en Vlisfingen onbeftaanbaar was, met „ de vryheid en onaf hangkelykheid van Zee- „ land, om den grooten invloed des Mark- 55 graafs op de Regeeringe der twee Steden,, » op
|
||||
V
|
|||||
LXXIII.Boek. HISTORIE. 107
„ op de Staats vergadering van Zeeland, op i7^t
9, die der algemeene Staaten, en op de ver-------:
„ dere Generaliteits Kollegien; te meer, om
„ dat het Markgraaffchap zou können komen
„ aan een'Vorst, aan een vreemd'Vorst, en
„ wel aan zulk een', die niet was van den
„ Proteftantfchen Godsdienst: doch dat zulk
„ een overweegend gezag, geenszins, vloei-
„ de uit de Regten des Markgraafs. Deeze
„ regten hadden niets gemeens met de Re-
„ geering van 't Gewest, veel min, met die
„ der algemeene Staaten. Zy ftrekten flegts
„ tot handhaaving van 't Regt en van 't bur-
„ gerlyk beftier, binnen de twee Steden. De
„ eed der inhuldiging, die aan den Mark-
„ graave gedaan werdt, nam niet weg de ver-
„ pligting tot getrouwheid aan de Staaten;
„ die beide op den Heer, en op de ingezete-
„ nen der twee Steden leggen bleef, 't Regt
„ om ter Staatsvergaderinge te verfchynen,
„ was, in den jaare 1574,,«iet den Mark-
„ graave, maar den twee Steden gegeeven,
„ die, in zaaken, de hooge Regeering des
„ Lands betreffende, niet afhingen van den
„ Markgraave, noch tot rekenfchap aan hem
„ gehouden waren. Ook zou men nietkon-
„ nen toonen, dat de twee Steden, zo lang zy
„ ter Staatsvergaderinge verfcheenen waren,
„ minder vry in 't ftemmen en raadpleegen,
„ waren geweest, dan ééne der vier andere
„ Steden. Veere hadt zig zelfs, beftendiglyk,
„ verklaard, tegen de opdragt der Graaflyk-
j, heid aan Prinfe Willem den I. De voor-
j, beelden van Steden of Gemeenfchappen,
», die deel hadden aan de opperfteRegeeringe,
|
|||||
io8 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
1732. „ en egter in eenigerlei afhanglykheid waren,
-------„ in een ander opzigt, waren niet ongemeen,
„ onder de nabuuren, noch zelfs in deezen
„ Staat. Voorts, hadden de Steden nooit meer „ rust, eendragt en koophandel gehad, dan „ onder de oude wyzevanRegeeringe. Dat, zo „ al de twee Steden van 't Markgraaffchap gee- „ ne vryheid genoeg mogten hebben, om ter „ Staatsvergaderinge te ftemmen, hieruit niet „ volgde, dat men 't Markgraaffchap behoor- „ de te vernietigen, welk reeds, voor dat de „ Steden Privilegie om te ftemmen kreegen, „ met alle zyne regten, in wezen geweest „ was ; maar veeleer, dat de twee Steden „ zouden moeten geweerd worden uit de „ Staatsvergaderinge. De belofte, by 't Ok- „ troi van den jaare 1574 gefchied, dat de „ twee Steden nimmer zouden vervreemd „ worden van de Graaflykheid, rustte, alleen- „ lyk op den eerften koop, door Koning Fi- „ lips gedaan. Zo 't dan ooit tyd geweest ware, „ om zig tegen de vervreemding te kanten, „ moest zulks, by den naderen verkoop, ge- „ fchied zyn. Nu 't Leen reeds op den zes- „ den Leenvolger gekomen was, fcheen 't „ veel te laat, hiervan te reppen. De Leen- „ roerigheid was, wyders, geenszins wegge- „ nomen, om dat het Leen, door den Leen- „ heer zelven, gekogt was; alzo Filips nooit „ voorgehad hadt, het Leen der Graaflykheid „ in te lyven, maar het zelve als een byzon- „ der Domein te bezitten. De Staaten van „ Holland hadden, wyders, Prins Willem, in „ den jaare 1581 , fterk aangezet, tot het „ koopen van het Markgraaffchap. In allen ge- „ val
|
||||
LXXIII.BoEK. HISTORIE. 109
„ val, was 't gefchil over de wettigheid van 1734;
it den koop een ftuk, dat geregtelyk moest af- -----«
„ gedaan worden. Men llondt toe , dat het
„ Markgraaf fchap ftondt te komen aan eenen „ Prins, en wel, in de eerfte plaatfe, aan den „ jongen Prinie , Willem Karel Henrik Frifo. „ Doch 't was ongehoord , en van gevaarly- „ ken gevolge , iemant, om dat hy van hoo- „ ge geboorte was, te ontzetten van zyne „ goederen. De jonge Prins hadt zig , im- „ mers, nog by niemant verdagt können maa- „ ken, dat hy zyn gezag ooit misbruiken zou. „ Veeleer was 't te wagten, dat hy't, ten ge- „ meenen nutte , zou aanleggen. Men was , ,, in vroeger' tyd , niet bekommerd geweest, „ of 't ook nadeelig mögt zyn aan de vryheid, „ wanneer het Markgraaffchap, door eenen „ Prins, bezeten werdt; waarom behoefde „ men 't nu te zyn ? Men zou 't Markgraaf- „ fchap immers ook hebben können vernie- „ tigen, na de dood van Willem den I; zo „ men 'er toen eveneens over gedagt hadt, „ als tegenwoordig. Toen waren 'er ook, zo „ wel als nu , verfcheiden' erfgenaam en : en „ onder deezen, een Paapsch Prins, die in de „ magt van Spanje was. Nogtans, hadt men „ niet gedagt , om eene vernietiging van 't „ Markgraaffchap. Geene reden was'er ook, „ om te dugten , dat dit Leen , t'eenigen ty- „ de, zou können komen aan een'uitheemsch' „ Prins, en wel aan een' Prins van de Paap- „ fche Religie. De bloote mogelykheid hier- „ van gaf geen regt, om iemants eigendom „ naar zig te neemen. Zo de jonge Prins, » zonder nazaaten, overlyden, en zyne Zus- „ ter
|
||||
no VADERLANDSCHE LXXilï.BoEÈ/
„ ter met een'uitheems ch'Prins getrouwd zyn
„ mögt, die 't Leen mögt willen misbruiken, „ was 't nog tyds genoeg om zig van 't regt van „ opperften eigendom te bedienen, 't Mark- „ graaffchap was tot een onverfterflyk Erfleen „ uitgegeven , en by't Groot-Privilegie van „ Vrouwe Maria was beloofd, dat de Graa- „ ven niemants Leen tot hunne Tafel leggen „ zouden , dan by wege van Regten. Iet ,, diergelyks was , by de Keure van den jaare „ 1495, vastgefteld. Zulke Wetten , onder „ eene eenhoofdige Regeering gemaakt, be- „ hoorden , onder de tegenwoordige vrye „ Staats-Regeering, niet gekrenkt te worden, „ inzonderheid niet, ten koste van eenen min- „ derjaarigen Prins , voor wien , de algemee- t> ne Staaten , als Executeurs van den Uiter- „ ften Wille van Koning Willem, ook byzon- „ dere zorg behoorden te draagen, niet ge- „ doogende, dat hy, door Mede-Executeurs^ „ benadeeld werdt. Men vertrouwde dan , „ dat de Staaten van Zeeland , door alle dee- „ ze redenen, zouden bewoogen worden, om „ van de voorgenomen' vernietiging van 't „ Markgraaffchap af te zien : te meer , daar „ men geneigd was, hun omtrent hunne op- „ gevatte vrees voor 't komen van dit Heer- „ lyk goed aan eenen Prins, zo veel mogelyk „ en redelyk ware , gerust te ftellen. Doch „ zo zulks, onverhoopt, anders verftaan „ mögt worden , zouden zy hunne toevlugt „ moeten neemen tot de algemeene Staaten, „ als Executeurs van den Uiterften Wille van „ Koning Willem niet alleen, maar ook als „ handhaavers van het eeuwig Verbond, welk „ dee*
|
||||
LXXIII.Boek. HISTORIE, iiï
|
|||||
„ deeze Landen verknogt hieldt, en waarby 1733-
„ vastgefteld was, dat men vreemden en in- . „ zou (V)." 't Bleet niet by deeze Vertoogen, tot beant xxvill.
woordinge van dat der Staaten van Holland; De^tad de algemeene Staaten oordeelden, dat men de ^eere raadpleeginge op de vernietiging van 't Mark- ™"luf- graaffchap behoorde te ftaaken (<ƒ), en de Stad tig Ver- X^eere zelve, nu, zo men meende, anders ge- toog ter zind dan in den jaare 1706, ftemde tegen de £>agva*rt vernietiging van 't Mirkgraaffchap, waartoe yeeff,"eti_e de andere Leden neigden; haare Afgevaardig- ging van den ter Dagvaart belastende, de Vergaderinge 't Mark- voor te houden (e) „ dat zy volkomenlyk ge j?jjaf" „ zind bleef, den tegenwoordigen vorm der c ap* „ Regeeringe buiten de Stadhouderlyke waar- „ digheid, te helpen verzekeren, naar haar „ vermogen; en dat zy, om dit oogmerk te „ beter te bereiken, wel gewenscht hadt, dat „ men, in den jaare 1706, het Markgraaf- „ fchap van hun, die deel hadden in de na- „ laatenfchap van Koning Willem, by koop „ of handeling, hadt können verkrygen. Doch „ naardemaal zulks ondoenlyk geweest was, „ oordeelde ze, voor 't neemen van het ge- „ wigtig befluit tot de vernietiging, te moe- „ ten onderzoeken 1. of men zulk een Befluit „ naar de orde der Regeeringe en de gemee- „ ne Lands Wetten, wel vermögt te neemen ? „ 2. of 't Befluit, al genomen zynde, wel ,, zou
(O Vmez Siiplem. au Corps Diplom. ï'oot. III. P. II. f.
S79. 388. (dj Nutul. Zeel. 2 Auif. 1723. hl. 126. CO Notal. Zeil. 21 'juny 1723. il. UU |
|||||
f ia VADERLANDSCHE LXXïII.Boak:
„ zou können uitgevoerd worden? en 3. wac
„ goede en kwaade gevolgen daaruit, in tyd
„ en wyle , te wagten waren ? Omtrent het
„ eerfie punt, verftonden die van Veere , dat
„ alle willekeurige befchikking, over het goed
„ en den eigendom van gemeene ingezetenen ,
„ met 's Lands vryheid , met het Groot - Pri-
„ vilegie van Vrouwe Maria, en met de Keu-
„ re van 't jaar 1495 ftreedt. De Crimineets
„ Ordonnantie des Hertogs van Alva, die 'er
„ alleen eenigen grond toe gaf, was, by het
„ vyfde Lid der Gendfche Bevrediging , uit-
„ drukkelyk, wederroepen, 't Regt van op-
„ perften eigendom , in zaaken van zulk een*
„ aart als deeze, te willen oefenen , fcheett
„ hun vangevaarlykeruitzigtdandezwaarighe-
„ den, die men, daardoor, voorkomen wilde*
„ Ook liep het aan , tegen het Leenregt dee-
„ zer Landen, welk niet toeliet, dat een Leen*
„ heer zyne magt tegen zynen Leenman mis-
„ bruikte , zonder zyn regt te verliezen. De
„ belofte van de twee Steden niet te zullen ver-
„ vreemden, by 't Oktroi van't jaar 1574 ge-
,, fchied, berustte alleen op den eerften koop*
„ Men moest zig, derhalve, onder aanbieding
„ van betaaling der kooppenningen, door den
„ Graave onbetaald gelaaten , tegen de twee-
„ de verkooping verzet hebben. Nu, na een
„ verloop van meer dan honderd en dertig jaa-
„ ren, fcheen zulks geheel ontydig, en volgde
„ niet uit de eerfte verkooping; alzo daardoor,
„ gelyk men meende , de Leenroerigheid niet
„ weggenomen was, fchoon de Leenheer zelf
„ Kooper werdt. Filips hadt het Markgraaf.
„ fchap , naar allen fchyn , als een byzonder
„ Do-
|
||||
LXXIII.BoEK. HISTORIE. 113
„ Domein willen blyven bezitten, zonder het
„ der Graaflykheid in te lyven. Dat, onder- „ tusfchen, de beloften van eenig goed niet „ te vervreemden de verkooping' van het zel- „ ve niet verhinderde, kon aan de Heerlyk- „ heid Poortvliet blyken, die, in 't jaar 1704, „ verkogt was, onaangezien zy Privilegie hadt „ van niet te zullen vervreemd worden. Ten „ opzigte van het Meede punt, oordeelden „ ze, dat het Befluit in gefchil, al werdt het „ eenpaariglyk genomen, niet langer zou kon- „ nen ftand grypen, dan tot dat de gefchil- „ len, onder de twistende erfgenaamen van „ Koning Willem , waren vereffend, en 't „ Regt de handen geopend. Ook plagten „ Befluiten van zulk een ver uitzigt niet dan „ haat en wraaklust te ontfteeken; gelyk uit „ de gevolgen van het eeuwig Edift van den „ jaare 1667 gebleeken was; fchoon, by het „ zelve, niets was vastgefteld, dan waartoe „ de Staaten van Holland volkomen' magt „ hadden; heel anders dan by het tegenwoor- „ dig Befluit zou moeten gefchieden; als waar- „ door iemant, zyns ondank*, zou ontzet „ worden van zynLeengoed, eene zaak,waar- „ over men, in tyden wyle, voor een Leen- „ hof zou moeten te regt ftaan. Omtrent het „ derde punt, moesten ze aanmerken, dat hun „ van het tegenwoordig Befluit geene andere „ nuttigheid voorgekomen was, dan dat, daar- „ door, de tegenwoordige vorm der Regee- „ ringe buiten eenen Stadhouder beter zou „ können bewaard worden. Zy waren ook ge- „ zind, om, naar hun vermogen, mede te „ werken tot het handhaaven van den tegen- XIX. Deel. H „ wopr« |
|||||
\
|
|||||
114 VADERLANDSCHE LXXIII. BofflK
„ woordigen vorm der Regeeringe. Doch zy
„ meenden, dat men, ten onregte, verftondt, „ dat de vernietiging van het Markgraaffchap „ van Veere en Vlisfi'gen daartoe vereischt „ werdt. Men begreep de natuur van dit „ Markgraaffchap kwalyk Men meende $ dat „ de Stadhouders, Markgraaven zynde, meer „ invloed gehad hadden op Vlisfingen en Vee- „ re, dan op de vier andere Steden : 't welk „ zy nimmer zouden können toeftaan. 't Bur- „ gerlyk beftier van Veere ftondt, federt hec „ jaar 1651, aan een Kollegie van vieren- „ twintig altoos aanblyvende Raaden , die zig „ zelven verkooren, en ongehouden waren den „ Markgraave rekenfchap te geeven. 't Regt „ van ftemminge ter Dagvaart was niet aan „ den Markgraave , maar aan het lighaam der „ Gemeente gegeven, welke in die hoedaanig- „. heid zo min den Markgraaf verbeeldde , als „ de Graaflyke Steden , van ouds, den Graaf „ te verbeelden plagten. De Markgraaf ftelde „ de Sehepens: men deedt hem hulde ; doch „ zulks hadt niets gemeen met het burgerlyk „ beftier der Stad , noch krenkte den eed, „ waarmede beide de Stad en de Markgraaf ,, aan 't Gewest waren verbonden. De ftem- „ mende Steden waren immers ook, van ouds, „ by eede verbonden aan den Graave , die de „ Wethouders derzelven aanftelde. Doch zy „ bleeven , desonaangezien , Leden van den „ Staat, verbeeldende niet der. Graaf, maar „ het lighaam haarer Gemeenten, in de Staats- „ vergaderingen. Opgelykewyze, waren fom- „• mige Steden in Duitschland , in zekere op- „ zigten, Leenroerig, en in andere opzigten, „ we-
|
||||
I
|
|||||
iXXIILBoÈK. HISTORIE. ti$
„ wederom vrye Leden van dert Staat. De p^z;
„ Stad en 't Graafichap Montfoort kwam, by j, koop, den Staaten van Utrecht tóe, die 'er ,, de Wethouders Helden ; en desonaangezien „ maakte deeze Stad een gedeelte uit van dè „ opperfte magt van't Gewest. Willem de III, „ Prins van Oranje , was,.in het ongelukkige „ jaar van 16?z, niet door * heiirielyke bewer- » f„tfo „ king van de Regeering; maar alken door ee- gue. „ ne overflroomende beweeeging der Gemeente, ,, byna op eenen tyd , door Holland en Zee- j, land, tot Stadhouder verkooren, zonder dat „ zulks, met eenigen fchyn, aan 't beleid i, van Vlisfingen en Veere kon toegefchree- j, ven worden, 't Was dan ook niet te wag- „ ten , dat de twee laatst ftemmende Leden „ aart hunne vier Mede-Leden eenen Stad- „ houder zouden können opdringen. Zy zar >■ / „ geri derhalve geene noodzaakelykhejd al- „ toos, voor de vernietiging van het Markr j, graafichap. Zo ze doorging, ftonden er,^ ^, meenden ze , verfcheiden'zwaarigheden uit j, te volgen. Men zou 'er uitheemfche Vorfteri j, mede hoonen; 't welk aanliep tegen het ze- j, ventiende Lid der Utrechtfche Unie. Fries- „ land , en waarfchynlyk ook Gelderland en i, Stad en Lande zouden 'er zig gevoelig over „ toonen j en veelligt tot daadelykheden ko- >, men. Men zou het Regt niet altoos de ,; handen können binden, en derhalve eens „ vervallen moeten in een kostbaar: Regtsge- „ ding , tot agterdeel der twee Steden. Dj », oude twist, tusfchenMiddelburg, Vlisfingen *» en Veere, over 't Regtsgebied, zou herlee- H s ,i veö! |
|||||
ii<5 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
|
|||||
I73U, „ ven : alle welke zwaarigheden van meer
■ „ belang waren , dan de voordeden , welken „ men zig van de vernietiging belooven kon.
„ Ook waren zy overtuigd , dat het wezen- „ lyk oogmerk der vernietiging , het weeren ,, van eenen Stadhouder , niet door de doods „ letter van deeze of gene ontworpen' Refb- „ lutie , te bereiken was ; maar alleen , door „ de Gemeente, by bevinding, te doen zien , „ dat de tegenwoordige Regeeringsvorm, in „ allen deele , beter , geruster , en veiliger „ was voor de igemeene Vryheid, dan de „ Stadhouderlyke : waartoe zy nogmaals be- „ tuigden, van hunnen kant, alles, wat in „ hun vermogen was , te willen toebren- 't Ver- De vyf andere Steden, Middelburg, Zierik-
toog van zee , Goes , Thoolen en Vlisfingen , 't Jdvys
Veeje van Veere gezien hebbende , toonden 'er zig
kwaiyk ten hoogfte misnoegd over, en konden zig
genomen niet onthouden van te verklaaren, dat het haar
vandevyfgantsch niet onpartydig voorkwam. Ook hiel-
lJJJS? den ze 't vervuld te zyn , met veele dwaalin-
en' gen des gemeenen volks, behalve, dat zy 'er
merkelyk gebrek van kennisfe van zaaken van
Regeeringe in meenden te können befpeu-
ren (g). Ten voorbeelde hiervan , bragten
zy by , dat, in 't Advys, onderfteld werdt,
dat de Staaten zig niet verzet hadden, tegen
de tweede verkooping van het Markgraaf-
fchap, in den jaare 1581, daar het tegendeel,
uit
C/) Zie Suplcm. au Corps Dipl. Tom. III. P- II. p, 40m
Europ. Merc. Jan. ■—'Jfiiny 1733. */. 80. Cg) Notul. Zeel. <i Attg. 1723. il, 148. DyU il. * 59. |
|||||
LXXIII.BOEK. HISTORIE. 117
uit de Notulen , blyken kon. Maar boven al i732.
hadt hun gellooten , dat die van Veere had- ——. den können goedvinden „ de Regenten van „ Zeeland te dreigen, met de gevoeligheid van „ deeze of gene uitheemfche Mogendheid ; „ van de drie Gewesten , Gelderland, Fries- „ land en Stad en Lande , en zelfs van eenen „ aanflaanden Stadhouder , als hadden ze ver- „ geten, datzy, nog in Wynmaand laatstlee- „ den, plegtiglyk beloofd hadden, den tegen- „ woordigen Regeeringsvorm te zullen hand- „ haaven. Men fcheen ook," merkten de vyf Leden , wyders, aan „ te vreezen voor onee- „ nigheid onder de Steden , als 't Markgraaf- „ fchap vernietigd werdt; daar elk wist, dat „ dit Markgraaffchap , altoos, een twistappel „ in Zeeland geweest was." De aanmerking, met welke het Advys beflooten werdt, kwam, eindelyk , den vyf Leden bedenkelyk , im- mers duister .voor. „ Die van Veere behoor- „ den zig , dagten ze , wel wat nader te ver- „ klaaren , of zy der Staaten Vergadering be- „ oogden te dreigen , met eene oproerige be- „ weeging der Gemeente , en of zy voor een' „ grondregel hielden , dat de Refolutien der „ Staaten, ten dienfte van 't Gemeen geno- „ men, flegts eene doode Letter waren, zo lang „ ze , by de Gemeente , niet waren goedge- „ keurd. De andere Leden wisten, zo wel als „ die van Veere, dat de Regeering, door een- „ dragt, zagtheid en goed beftier, waarby „ men ook wel voegen mögt de onbefproo- „ ken' levenswys der Regenten, beftendig be- n hoorde gemaakt te worden. Doch wensch- H 3 » tea |
|||||
/'
|
|||||
n$ VADERLANDSCHE LXXIII.Boee;
|
|||||
ï?32» « ten wel te weeten , hoe zulk eene aanmer-
—— ,, king hier te pasfe kwame , en met welk een „ oogmerk zy gemaakt wierdt." ^en beflui- te, begeerden ze, dat Veere zig by de andere Leden wilde voegen, en in de vernietiging van 't Markgraaffchap bewilligen (/$). Doch die Stad kon hiertoe , ten deezen tyde, niet ver- ftaan. Men befloot, derhalve, in 't volgende jaar , op den voorflag van Thoolen , de Raa- den en Rekenkamer, benevens den Rentmees- ter van Bewester- Schelde, by voorraad te be-r lasten, geene Verlybiïeven van het Markgraaf- fchap aan iemant te verleenen (f): in welk be- fluit de Staaten van Holland die van Zeeland verfterkten (£)• TX!X. In deezen ftaat, bleeven de zaaken tot in 't pe sma- jaar 1730; wanneer de Staaten van Gelder- fceeiand *anc* ' ^"esland en Stad en Lande , ter alge- oiitheffen meene Staatsvergaderinge, arbeidden, om zit- viisfingantïng in den Raad van Staate tefyerwerven, voor en Veere hunnen Stadhouder , den Prinfe van Oranje , Teeittoe- * welk: egter n*et Selukken wildc Uit den
rigbeid " naam van zyne Hoogheid , werdt toen, by de. tegen aan- Staaten van Zeeland , verlof verzogt, om be- Meding fchikking te mogen maaken over de Leengoede- -o^dlne re" vant ^u^ van Oranje. Doch ik vind niet, tier waar- dat hierop iet beflooten werdt. Maar in 't jaar de, 1732» bragten de Staaten van Holland te we- ge, dat den byzondereri Stadhouderen de toe- gang tot den Raad van Staate ontzeid werdt, hoe zeer die van Friesland 'er voor geyverd had-
(/O Zh Sup'cm. an Corps Diplom. Toot. IJl. P- H. />• *C&>
Europ. ftjerc. Jan. ■—Jt/ny 1733. bl. i*o.' ; CO NotuI.'Zeel. 27,3t Jan. 1 Febr.'1714, bl. 33>4I,'4<J» *♦-(*§ Refül. Huil. ï3 May 1724. W. 282. |
|||||
LXXIIIBoEK. HISTORIE. 119
hadden (f). En naardemaal, in dit zelfde jaar, 1732;
de verdeeling der nalaatenfchap van Koning . , 1 Willem , tusfchen den Koning van Pruisfen en den Prinfe van Oranje en Nasfau, dienumeer- derjaarig was geworden, gemaakt was; en bei- de de partyen zig aan de algemeene Staaten, en de Prins ook aan die van Holland en Zee- land vervoegd hadden , om de uitkeering der goederen, die jipg onder derzelver bewind wa- ren; vonden de Staaten van Zeeland, aangezet . door die van Holland, geraaden, een einde te maaken van de raadpleegingen , op de vernie- tiging van het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen («)• Dit Markgraaffchap was den Prinfe van Oranje aanbedeekl , die reeds Stad- houder van drie Gewesten was, en derhalve kans hadt, om t'eenigen tyde Stadhouder van Zeeland te worden , 't welk de tegenwoordige Regeering, door het vernietigen van het Mark- graaffchap, dat den Prinfe, dagt men, te veel gezags in Zeeland geeven zou, voorkomen wilde. Veere was nu tot het gevoelen der meerderheid overgegaan. De Staaten befloo- ten dan, op den zeventienden van Slagtmaand, met eenpaarige bewilliging van alle de Le- den ., uit kragte van hunne hooge Souver ai- „ niteit en onbetwistbaare magt, de Steden „ Vlisfingen en Veere , van nu af, voor al- „ toos en ten eeuwigen dage, * met der daad * Befaß» „ en & de jure,
CO Refbl. Holl. 14, 15 April, 10 itóay 1730. hl. 270, 279,
341. 24 April, aajuny, 24 O3ob. 1712 tl. 21IÏ, '93, 68*j Hotul. Zeel. 12 Juny, 20 luly 1732. W. 128,140. 13 Jvny t7l2. tl. 181. Miffive van Stad en Lande van 17Aug. 1730. 'VaWfivS* l»nd in dato i? Maart 1732. van Holland i« dato 29 April 1732^ fan Zeeland w dato 25 April 173.2. CO Notul. Zeel. ii Sept. 1732. Il, 263.
H4
|
|||||
S
|
|||||
iso VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
1731. „ en van regtswege, te ontheffen van alle
„ vrye Graaflyke Steden, als andere ftemmen- „ de Steden der Provincie , alleen onderwor- „ pen aan de Souveraine Vergadering van hun- „ neEdele Mogendheden." Voorts, werdtden algemeenen Ontvanger gelast, „ tot fchaade- „ loosftelling van hem, die tot de Heerlykheid „ van Veere en Vlisfingen zou bevonden worr „ den geregtigd te zyn , op te neemen hon» „ derdduizend Ryksdaalders , die in de Bank „ te Middelburg zouden worden bewaard ; „ hoewel de Staaten gezind waren , deeze „ forame te verhoogen , wanneer zulks rede- „ lyk mögt geoordeeld worden. Ook zou men „ de Wethouders van Vlisfingen en Veere ver« „ zoeken, om alles, wat opzigt op den Mark» „ graave hadt, te ligten uit de burger - brie- „ ven, en uit alle andere Akten. Den Ge- „ committeerden Raaden zou worden aange- „ fchreeven, datzy geene Brieven van Verhef- ,, finge of overdragt van Vlisfingen en Veere 0, zouden hebben te verlyden; en men zou den „ Leenmannen Bewester - Schelde waaifchu- „ wen , dat zy over zulk eene overdragt niet „ zouden hebben te ftaan ; maar op de fteen- „ rolle der Leenen aantekenen, dat de twee „ Steden, ten eeuwigen dage, van alle Leen- „ roerigheid ontheeven waren. De Staaten „ van Holland , den Staaten van Zeeland , in „ Wynmaand laatstleeden , eene beleefde en „ edelmoedige aanbieding, betrekkelyk tot de 9, vernietiging van het Markgraaffchap , ge- „ daan hebbende , zouden , by eene plegtige „ bezending, bedankt worden. Zeven Heeren |
||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 121
|
|||||
„ uit de Vergadering, benevens den Raadpen- 173a.
„ fionaris, werden benoemd, om te onderzoe- -------
„ ken, wat verder vereischt werdt, om't werk
9> der ontheffinge van de twee Steden van alle „ Leenroerigheid te voltooijen (»)." De Staaten van Zeeland gaven den algemee- d?
nen Staaten, eerlang, kennis van dit merkwaar- Prins van dig Befluit, met bygevoegd verzoek y dat zy, 9"?"^ begeerig zynde, de nalaatenfchap van Koning ej;n^ c Willem uit te keeren aan de erfgenaamen, Vlis- protatce- fingen en Veere daarvan zonden gelieven uit te renden zonderen , en in derzelver plaatfe honderddui- brief aan zend Ryksdaalders aan te bieden (0). De Prins teen ^j" van Oranje kreeg 'er insgelyks kennis van , en Zeeland. alzo hy 'er zig zeer door hieldt verongelykt, befloot hy eenen protesteerenden Brief te laaten afgaan aan de Staaten van Zeeland, die, op den tienden van Louwmaand des volgenden jaars, uit den Haage, getekend was (p).___1
In deezen Brief, beklaagde zyne Hoogheid
zig „ dat de Staaten hadden können goedvin- „ den, hem, zonder eenige reden tegeeven, „ voor altoos , te verfteeken van het erfgoed „ zyner Vaderen , by een enkel befluit van „ hun welbehaagen , onder de benaaming van „ hunne Hooge Souverainiteit en onbetwist- „ baaremagr." Voorts gaf hy agt redenen, waarom hy zig verpligt vondt, te protesteeren tegen het Befluit der Staaten. „ 1. Om dat „ hunne Edele Mogendheden, eertyds, zo „ wel
C«) Notul. Zeel 17 iVóv. 1732. lil. 309. in de Europ. Merc.
Jan.—Juny »733. il. ?3. Suplem. au Corps Diplom, iom. III. P. IL p. 31.0. <"o) Notul. Zeel. 11 Dec. 1732. hl. 371, 4or. Dyh H. * 39,
• 108, •' top. Cp ) Noiul, Zeel. 3 Maart 1733. W. 302.
H 5
|
|||||
122 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
1733- »* wel a*s nu » kennis gehad hebbende van
.-----— 5, hunne opperite magt, nu eerst gedagt had-
„ den , om zig van dezelve te bedienen , tot
„ vernietiging van het Markgraaffchap van
„ Veere en Vlisfingen. 2. Om dat zy zynen
„ Voogden , geduurende zyne minderjaarig-
„ heid, aanleiding gegeven hadden, om te ver-
„ wagten , dat zy , na dat de gefchillen over
„ de nalaatenfchap van Koning Willem zou-
„ den zyn vereffend , geene verandering om-
„ trent het Markgraaffchap zouden tragten te
„ maaken. 3. Om dat de Staaten, te vooren
5, verklaard hebbende , dat het uitftel van 't
„ verly den regthebbenden niet zou benadee-
„ len , nu tot de vernietiging van 't Mark-
„ graaffchap hadden beflooten, na dat zy ge-
„ zien hadden, dat het hem ten deel gevallen
„ was. 4. Om dat hunne Edele Mogendhe-
s> den , goedgevonden hebbende de beflelling
„ der Wethouderfchap , in de Steden Vlisfin-
,, gen en Veere, aan zig te trekken, te gelyk
„ verklaard hadden, datzy, daardoor, het rege
„ des Markgraafs niet beoogden te benadee*
„ len, onderfkllende dus altoos, dathetMark-
„ graaffchap in wezen blyven zou. 5. Om
„ dat zy hun Befluit alleen bouwden op hunne
„ hooge Souverainiteit en onbetwistbaare magt,
* Bomi- „ dat is, op den zogenaamden *■ opperften
tifum emi- ^ eigendom , van welken de hooge Overheid
vens' „ zig alleen zeldzaam, en niet dan in gevallen
„ van de dringendfte noodzaakelykheid , die
„ hier geene plaats hadt, behoorde te bedie-
„ nen. 6. Ook ftreedt zulk een Befluit met;
„ verfcheiden' Privilegien: 7. behalve dat men
,j 'er, hier te Lande , geene wedergade van
„ toö-
|
||||
LXKUI.Boek. HISTORIE. 123
„ toonen kon. 8. 't Liep, daarenboven, regelr 1733,
„ regt aan , tegen de Leenwetten deezer Lan——■— „ den , volgens welken , de Leenheer zo wel „ aan zynen Leenman verbonden was, als de „ Leenman aan zynen Leenheer ; om niet te „ zeggen, dat de Staaten van Zeeland niet eens „ Leenheeren waren van het Markgraaffchap, ,, welk, by de Brieven van den jaare 1555, „ bleek te zyn een Hollandsch goed onverfterf- „ lyk Erfleen." By deeze redenen, voegde zy- ne Hoogheid , ten befluite „ dat, zo d« Staa- „ ten redenen meenden te hebben, om hem ,, van zyn erfgoed te ontzetten; deeze redenen „ voor eenen bevoegden Regter zouden moe- „ ten onderzogt en beoordeeld worden; of, zo „ zy zig van 't regt van opperften eigendom „ konden bedienen, behoorden zy zulks ge- „ daan te hebben , in 't jaar 1585, toen Vlis- „ fingen den Engelfchen werdt ingeruimd : 't „ welk egter niet gefchied was , zonder uit- „ drukkelyke bewilliging der Voogden van „ Prinfe Maurits, toen nog minderjaarig. Dat „ de algemeene Staaten , met bewilliging der „ Staaten van Zeeland, het Executeurfchap „ van den Testamente van Koning Willem op ,, zig genomen hebbende , gehouden waren, ,, de nalaatenfchap te bewaaren in haar geheel, ,, verre van dat zy, veel min een derzelven, * „ zig van dezelve, gedeeltelyk, mogtenmees-
„ ter maaken. Hy vertrouwde dan, dat hunne „ Edele Mogendheden , door alle deeze rede- ,, nen, bewoogen zouden worden tot andere ,, gedagten , en 't genomen Befluit intrekken, ,? Doch zo't anders uitviel, moest hy betuigen, j, dat hy daarin geenszins zou können bewilli- » gen,
|
||||
124 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek.
|
|||||
1733. >» gen» maar z*g het regt voorbehieldt, om daar-
„ als hy zou bevinden te behooren (?)•" Zyne Hoogheid zondt een affchritc van dee-
zen Brief aan de Staaten van Holland (r): ook een aan de algemeene Staaten , op welken hy hegeerde , dat zy de handelwyze van die van Zeeland niet zouden billyken; maar, als Exe- cuteurs van Koning Willems TJiterften Wil, te wege brengen , dat hy in 't bezit van 't Mark- graaffchap gefteld werdt (5). xxx* Beide de Brieven werden openlyk in 't licht De Sta»- gegeven. Ook verzuimde de Prins niet, het zè«iand oordeel, door verfcheiden'Advokaaten, in den geeveu fare i7°7* over 't regt tot hetMarkgraaffchap, eene Ver- ten behoeve zyns Vaders geveld , in 't begin dediging rjeezes jaars, door eenige andere Advokaaten, gedracTn te ^oen bekragtigen (V). Maar de Staaten van 't licht. Zeeland, niet gezind om 't genomen Befluit te veranderen, gaven, omtrent deezen tyd, eene wydluftige Verhandeling in 't licht, die, reeds voor eenige jaaren , opgefteld was (u ), en waarby zy hun Regt om de Steden Vlisiïngen en Veere , voortaan, niet ter Leen uit te gee- ven , onder aanbieding van de waarde in gelde aan den belanghebbenden te zullen voldoen , Inhoud uitvoeriglyk , verdedigden. De Verhandeling 4erzeive. beftondt uit vyf deelen. In het eerße Deel of Lid, werdt het Markgraaffchap van Veere be- fchreeven „ als een goed Zeeuwsch Leen, welk „ van
(rf) Zie deezen Brief in de Europ. Merc. %fn. — Juny 1733.
il. 31. Cr) Refol. Holl. 14 Jan. 1753. M. 48. (s) Zie Eurc;p. Merc. Jar. —■ 'Juny 1733. II. 30. CO Voiez Supleiii. au Corps Dipom. Tom UI. P-ïï. f. 341. C«J Notul. Zeel. zz Njiv. 1724. bl. 277. en Bykg. |
|||||
LXXIILBoek. HISTORIE. 125
„ van de Graaflykheid verheeven werdt." In
het tweede, werdt verhaald, hoe het, in 't jaar 1567, om fchuld, verkogt moetende worden, door Koning Filips, genaast was (V). Voorts, werdt ondertteld „ dat het Leen, door deeze „ naasting, van Leenroerigheidontflaagen, en „ in den boezem der Graaflykheid gevallen „ was, waaruit het, oudtyds, was voortgeko- „ men. Of Filips de II, ondertusfchen, iet tot „ de kooppenningen betaald hadt, bleek niet; „ hoewel men voor waarfchynlyk hieldt, dat „ hy ze, ter oorzaake der opkomende beroer- „ ten, niet geheel betaald zou hebben. Indee- „ ze beroerten, hadden Vlisfingen en Veere de „ zyde des Prinfen van Oranje gekooren , en „ waren, op 's Konings naam, in 't jaar 1574, „ voorzien geworden van nieuwe Privilegien, „ waar by haar regt verleend werdt, om ter „ Dagvaart te verfchynen en te ftemmen, ge- „ lyk andere Zeeuwfche Hemmende Steden." Men onderftelde „ dat de Steden deeze Privi- „ legien niet verkreegen hadden , dan om dat „ zy , federt de naasting, als vrye Graaflyke „ Steden werden aangemerkt: waarom ook nu „ beloofd werdt, dat zy nimmer, op eeniger- „ hande wyze, vervreemd zouden worden. „ Maar onaangezien deeze belofte , waren de „ twee Steden," zo als in het derde Lid aange- merkt werdt „ in den jaare 15 81, by onwillig „ Decreet van den Hove van Holland, te koop „ geveild, en door Willem, Prinfe van Oran- „ je, gekogt: 't zy dat zyn oogmerk was, een „ Markgraaffchäp voor zynen Zoon Maurits „ te koopen , waartoe hy zig , zegt men, by » Hu"
Cv) Zie VII. Deel, tl. 382.
|
||||
125 VADERLANDSCME LXXIlt. BoM&
1733. „ Huwelyks-voorwaarden , verbonden hadt;
„ 't zy dat by meer invloed zogt te hebben inde „ Regeering Van Zeeland. Eenige Renthef- „ fers, famen honderd drie - entwintlg ponden „ vlaams agterftallige Renten van de twee Ste- ,,, den te vorderen hebbende, hadden, zo hier „ verhaald werdt, de Steden doen aanflaan en „ verkoopen. De Verkooping gefchiedde, met „ alle de voorfegten, oudtyds en ook in 't jaar „ 1574, aan de Steden verleend: en Veere in „ 't byzonder , met het fegt, om den gant- „ fchen Adel van Zeeland te mogen verbeel- „ den; welk regt men , in Zeeland , altoos j, verftaan hadt, aan geen byzonder geflagt of $, goed gehegt te zyn. De Aartshertog Mat- „ thias en de Staaten van Zeeland hadden ge- „ tragt, de verkooping te beletten, immers té j, doen opfchorten voor eenen tyd ; doch 't „ was hun mislukt. De Prins werdt zelfs, in „ de twee Steden, gehuldigd , eer de Staaten ,-, byeen konden komen , om hierop te raad- „ pleegen. Men onderftelde, dat zyne Door- i, lugtigheid, door deezen koop van twee ftem- i, mende Steden , de genegenheid der Zeeu- i, wen van dien tyd verlooren hadt. Ook werdt j „ Wat laater , by de ontwerpen op de opdragt ^, der Graaflykheid Van Holland en Zeeland» j, bedongen, dat de Steden Veere en Vlisfin- j, gen wederom onder het lighaam van Zee- 4, land zouden gebragt worden." In het vierde „ Lid , zogt men te bewyzen „ dat de jong- „ fte koop van Vlisflngen en Veere gebrekke- „ lyk en zelfs nietig was. Om dit te doen zien» „ werdt wederom onderfteld, dat het Leen, na „ den eerften koop vanden jaare 1567, ver- „ nis-
|
||||
tXXIII.BoËk. HISTORIE, tä?
,j nietigd, en de twee Steden met de Graaf- t^^
„ lykheid vereenigd waren. Hier by werdt aan- ____-.
,, gemerkt, dat men, by 't Oktroi van den jaa-
f, re 1574, beloofd hadt, de twee Steden niet „ te zullen vervreemden : waaruit beflooten b werdt, dat zy niet op nieuws konden ver- „ kogt worden, vooral niet, buiten bewilliging „ der Staaten van Zeetend. Op 't gene hierte- „ gen ingebragt was, dat Filips de II. fcheen „ voorgehad te hebben, het Leen te bewaaren ; >, en dat hy, hierom, den Graaf van Megen „ naar Zeeland gezonden hadt, om, van zy- „ nentwege* als Markgraaf, in Vlisfingen en „ Veere, gehuldigd te worden; werdtg;eant- „ woord,dat zulks niet bleek, en dat Megen, „ veeleer, in Zeeland gekomen fcheen te zyn , „ om de Steden in 's Konings eed, als Graaf „ van Zeeland, te ontvangen. En op de aan- „ merking dat, Filips de kooppenningen niet „ voldaan hebbende, de koop van den jaare „ 1567 moest gehouden worden als niet ge- „ fehied, werdt geantwoord, dat het niet vol- „ doen der kooppenningen aan de opgekomen' „ beroerten te wyten was. Men ftondt egter „ toe, dat de voldoening deezer kooppennin- ■ „ gen, met regt, kon gevorderd worden; doch „ hiertoe hadden de fchuldeifchers zig moeten „ vervoegen aan de Staaten van Zeeland, 't „ Stondt hun, dagtmen, niet vry, de Steden, „ door 't Hof, te doen verkoopen. Men hadt 5, zelfs aan hunnen eisen können voldoen, door „ 't verkoopen van eenige Heerlyke en vrye » eigen' goederen, zonder 't Markgraaffchap „ zelf aan te fpreeken. Steden, die ftem in Staat „ hadden, te verkoopen ftreedtook, verftondt „ men
|
||||
laß VADERLANDSCHE LXXIÏI.Boek;
1733. 9» men ■> tecen de bekende gronden der Regee-
——- „ ringe. Men mögt de opperfte magt, of een „ gedeelte derzelve niet te koop veilen. Deedt „ men 't, zo gaf men byzonderen Perfoonen ge» ,, legeriheid, om een Lid der opperfte magt af- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
59
9?
|
hangkelyk te maaken. En dit was egter met
Viisfingen en Veere gefchied, geheel buiten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
„ bewilliging der Staaten van Zeeland, die niet
„ alleen niet geweigerd hadden, den fchuldei- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
9?
55 59
55 59 |
fcheren te voldoen; maar by welken zelfs
niet bleek, dat de fchuldeifchers eens om voldoening hadden aangehouden. Zelfs twy- felde men, of de Prins van Oranje, zynde Stadhouder van Zeeland, wel bevoegd was, om de twee Steden te koopen. Hy moest ze, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
„ veeleer, gehandhaafd hebben by haare Pii-
„ vilegien van niet te mogen vervreemd wor- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
•>■)
55 55 55 95 |
den. Hy en zyne Opvolgers waren wel ge-
field en gebleeven in 't vreedzaam bezit van het Markgraaffchap, tot op het overlyden van Koning Willem den III. Doch zulks was alleenlyk aan hun uitfteekend vermogen en |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
groot gezag toe te fchryven. Hierdoor wa-
ren de Staaten van Zeeland verhinderd ge- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
55
|
worden , om 't Regt van den Lande voor te
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ftaan naar behooren. De voorregten der op-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
55
55 |
perfte magt waren aan geene Verjaaringe
onderworpen. De Staaten van Zeeland meen- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
den, derhalve, reden t'over te hebben, om
den jongden koop te doen vernietigen. Doch |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
55
55 |
zy waren niet gezind, hier over in gefchil te
treeden, 't Was hun genoeg, en dit werdt,in |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
DomU „ 't vyfds Lü der Verhandelinge aangemerkt,
niul" „ dat het Regt van * opperden eigendom hun |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
eminens.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
magt liet, om het Markgraaffchap, tegen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
95
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
59
|
re-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
\ '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXIILBoEK. HISTORIE. 129
„ redelyke vergoeding, te niet te doen. Men
„was 't'wederzyds eens, dat de Staaten dit „ Regt van opperden eigendom bezaten. Men „ erkende ook, wederzyds, dat de hooge „ overheid zig van dit Regt, alleen zeldzaam, „ en niet dan om gewigtige redenen, behoorde „ te bedienen. 'tKwam 'er dan flegtsopaan,of „ 'er gewigtige redenen waren, om 't Mark- „ graaffchap van Veere en Vü'sfingen, in ge- „ volge van dit Regt van opperften eigen- „ dom, te niet te doen? Maar wie zou van „ 't gewigt deezer redenen oordeelen? Im- „ mers waren de Staaten, in 't ftuk van de „ hooge Regeeringe van hun Gewest, niet „ gehouden aan iemant dan aan Gode reken- „ fchap te geeven van hun gedrag. Zy wil- „ den 't egter, ten overvloede, doen. Stem- „ meHde Steden behoorden onafhangkelyk „ te zyn van eenen Heer. Zy konden, ligte- „ lyk, door Huwelyken en Verfterf, invreem- „ de handen vallen: 't welk dikwils nadeelig „ geweest was voor eenen Staat. Thoolen „ was, oudtyds, van de Graaflykheid yer- „ vreemd zynde, in de handen van Lodewyk „ van Chätillon, Graave van Blois, en on- „ derdaan van Frankryk, geraakt; by welke „ verandering, men zig zo kwalyk bevonden „ hadt, dat men op Hertoge Albrechf ver- „ wierf, dat hy zig verbondt, om de Stad,' „ voortaan, nimmer te zullen weggeeyen, „ dan aan eenen jonger' Broeder van zynen „ Huize. ' Vlisfingen en Veere zelven, van „ oudü, aan den Huize van Borielen ter leen „ gegeven zynde, waren, door Huwelyk oyer- „ gebragt in het Huis van Boürgondie, welk „ Zeeland niet aanging. Het Graaffchap van XIX. Deel. I ' „ Hol« |
||||
ISO VADERLÄNDSCHE LXXlïI.BoEfc.
„ Holland en Zeeland was van 't eene vreem-
„ de Huis in 't andere overgegaan, en einde • ■>•> tyk gekomen aan Filips den II, een' vréem- „ deling, die geene zugt tot deeze Landen „ hadtj die 's Lands Privilegien fchondt, en „ de ingezetenen drong tot het opvatten deif „ wapenen, ter befcherminge van Godsdienst „ en Vryheid. Wie wist, hoe 't met hetMark- „ graaffehap, in tyd en wyle, gaan kon? De „ Staaten waren, eindelyk,verpligt, tot hand- „ haavinge der Privilegien aan de twee Ste- „ den verleend, en waarby beloofd was, de- „ zelven niet te zullen vervreemden. Deeze „ redenen bewoogen hen, om zig van 't Regt „ van opperften eigendom te bedienen, en „ de twee Steden van alle Leenroerigheid te „ ontheffen. Hiervoor booden zy den be- „ langhebbende billyke vergoeding aan. Zy ,, wilden,, in 't waardeeren deezer vergoe- „ dinge, niet flegts op de inkomften van het „ Markgraaffchap, maar op het Heerlyk regt 9, zelf agt gegeven hebben, en de begrooting „ der fomme aan de uitfpraak van goede man- „ nen verblyven. Hierdoor meenden ze zig ti voor alle verdenking van geweld en onregt „ te hoeden. De oefening van het Regt van „ opperften eigendom kon geen voorwerp zyn „ voorden gewoonlyken Regter, gelyk fom- „ migen wilden. Ook ftreedt het gebruik van „ dit Regt niet met het Groot-Privilegie van „ Vrouwe Maria, welk alleen zag op execa. „ tieft, by wege van Regten, op eenig goed „ ondernomen, die de Graavin beloofde, niet „ by voorraad, maar alleen na geregtelyke „ tiitwinning te zullen laaten gelden. De Keur „ van 't jaar 1405 fprafc alleen van het bezit- » wgt
|
||||
tXXÏlf.BoÈic. "Hl S T 'Q ft 1 Ë. Ijl
,, regt van byzondere Perfoonen, ten opzigte 1^3,
ü van eikanderen. De Unie van Utrecht ver- —-—
j, maande de Leden wel, om uitheemfchen
,i Vorftetl geene billyke reden tot misnoegen
„ te geèven 5 maar vorderde niet* dat men de
„ regten en vryheden des Lands aan 't belang
j, van uitheemfche Vorften opofFerde. Men
„ ftondt toe, dat een Leenheer zo wel aan zy-
j, nen Leenman * als deeze aan dien verbonden
„ was; maar men beweerde, dät de Staaten
„ aan deeze verbindtenis völdeeden , als zy.>
„ 't Leen naar zig neemende , den Leenman
„ vergoeding van fchade aanbooden. Zy had-
„ den , eindelyk * niet voor, den ouden Re-
j, geeringsvorm van Vlisfingen en Veere te ver-
i, anderen. Zulks was gefchied, bydentwee-
ï, den koop, in den jaare 1581. Hun toeleg
„ was alleen , de twee Steden te herftellen *
j, in het genot der Privilegien van den jaare
„ 1574. Zy vertrouwden , hierom , dat dö
^, Bondgenooten en alle onpartydigen over-
>, tuigd zouden zyn, dat zy, in deezen, niets
„ gedaan noch beoogd hadden, dan 't gene
j, met de gronden eener goede Staatkunde ,
i, welgeftelde Regeeringe, en tevens met de
5, billykheid overeenkwame (»e)."
De Staaten van Zeeland deeden j wat laa %f ^Jf-
ter , den Prinfe van Oranje de fortme aanbie £™ ™^ den , welke zy hem , in vergoeding van fchs- *t Mart de, voor zyn vefnietigd Leen hadden toege- gmf- iegd. Doch hy weigerde dezelve teontvan- fchaP gen (af) : waarom ay, ten zynen dienfte, in ^"^*0 de fingea.
£W) Ëte deeze Dedu&ie inde Europ. Merc. Jan.—Juny 1733,
#.41 — 77. Qx) Notul. Zeel 27Maart, 7 M<y 173C; M-goj 141. • $f\ |
|||||
I*
|
|||||
134 VADERLANDSCHE LXXIII.BoekJ
1733, de Bank van Middelburg , leggen bleef. De
------ Prins vervoegde zig , federt, nog wel aan de
algemeene Staaten , welken hy verftondt, dat
hem in 't b^zit van het Markgraaffchap be- hoorden te doen ftellen. Doch de zaak kon hier niet afgedaan worden, ter oorzaake van het verfchillend begrip der Gewesten (3»). Holland en eenige anderen waren 't met Zee- land eens , pordeelende , dat 'er reden genoeg was, om het Markgraaffchap, tegen billyke fchade - betering , te niet te doen. Gelder- land , Friesland en Stad en Lande verftonden, daarentegen, dat men den Prinfe van Oranje, grootelyks, verongelykt hadt, in Zeeland : vooral, om dat men hem , niet flegts van de heerlyke regten , maar zelfs van de inkomften des Markgraaffchaps hadt verfteken ( 2 ). De 'Koning van Groot - Britanje zelf fchreef, hier- over , aan de Staaten van Zeeland , en aan de algemeene Staaten. Doch Zeeland bleef by zyn gevoelen (ß). Charles Louis Antoine HAU face , Graaf van Bousfu en Prins van CAimai, afftammende van Maximiliaan d' Alface , die, door Maximiliaan van Bourgondie, Markgraaf van Veere, tot Erfgenaam verklaard was, hadt, reeds in 't jaar 1732 , beweerd , regt te hebben op het Markgraaffchap , en de be- wyzen van zyn regt den Staaten van Zee- land , door den Ambasfadeur van Hoey , toe- gezonden (&). Men hadt 'er toen luttel agts op
(y~) Misfive der Staat, van IIoll. aan die van Zeel. van A3
Der.. 173S- en Notul. Zeel. 4 Febr 1734. bl. ip, 63. (z ) Misfive der Sraar. van Gelder), aan die van Zeel. yen 24
May I73fi. in de Nouil. Xee\. van lyiCu bl. I5J. (^ß) Nntu'. Ziel. 29 Noyem1. 12 ütcemb. I?i6. bl. £65, 299»
14 Maart 1737. bl. 25. Qb ) Memoire pour proaver que Vere & Vlisjlngn* appwtietß
ncnt au PiïncedcChiruai, Notul. Zeel. 9$ April im, bl. 34t» |
||||
LXXIII.BoEk. HISTORIE'. 133
op geflaagen. Doch in 't jaar 1737, vernieuw- ■
de hy zynen eisch; aanbiedende, zyn regt aan . het Gewest, ten redeJyken pryze, te willen verkoopen. En men vondt, eerlang, geraa* den , in onderhandeling te treeden met zyrièn Gevolmagrigde. De Prins van Oranje en Nas- fau kreeg hier haast kennis van , en 'r bewoog- hem, de Staaten, insgelyks, tot handeling aan te zoeken. Hy verklaarde zig gezind „om hun „ zo veel genoegen; te geeven , als hy , ee- „ nigszins, voor zig zei ven en voorzyhètiako- „ melingfchap zou können Verantwoorden." De Staaten benoemden, daarna, drie Heerën, om met zyne Hoogheid te handelen (c). 2y * fchreeven, midlerw'yi, naar 't Hof in den Haa- ge , om de ftukken , de verkooping van Vee-r re en VJüfingen , in den jaare 1581,' betref- fende. Doch zyne Hoogheid vondt middel ,- om het overzenden deezer ftukken , tot in de Lente des jaars 1738, op te houden ( d). En 't leedt tot in den volgenden Herfst £ eerde Prins den Heer Gemme Onüphrius , Baron van Burmania, zynen üpperftalmeester, naar be- land zondt, om met de Staaten te handelen. Burmania bleef eenigen tyd in Zeeland. Hy vorderde „ dat men zyne Hoogheid herfteldê „ in het bezit van het Markgraafichap, zul- „ lende hy egier, in eenige opzigten , tegen „ bèhoorlyke fchadeloosftelling, alle verant- „ woordelyke toegeeflykheid voor de Staaten „ gebruiken, en zelfs, van nu af, bet Mark- ,, graafichap aan de Staaten af liaan , in geval » by
(O Refol. Holl. 9jan. 1737. J/l. 10. Notul. Zeel. 26, 28
tfaart, 8,21 Aug. 3, 5, 6 Uk. 1757. hl. 68, 76, 12a, i6q4 Ig5, 204, 207. * 28. C<0 Notul, £ee], 29 My. 1737. n, is.17 Maart 1738. il. 28.
IS
|
||||
134 VADERJUNDSCHE LXXHI.Boek.
J733. „ hy zonder kinderen overleedt, zondereenige
_,____ „ vergoeding voor zyne erfgenaamen tevorde-
„ ren, of, zq hy alleenlyk eene of meer Dog-
„ ters naliet, tegen behoorlyke vergoeding in „ geld , ten behoeve deezer Dogteren." De Gemagtigden der Staaten merkten , op deezen voorilag , aan „ dat het te rug geeven van het 9, Markgraaffchap vierkant aanliep tegen het „ befluit van den jaare 1732, waarvan zy niet „ gelast waren af te gaan.;" voorts, vraagen- de, in welke opzigten de Prins den Staaten zou willen genoegen geeven ? De Heer Burmania verklaarde „ dat zulks zou beftaan, in het af- „ ftaan van eenige Heerlyke regten, den Mark- „ gragven toebehoord hebbende." Doch alzo hy niet afgaan kon van de te rug vordering des Markgraaffchaps , bleeven de onderhandelin- gen opgefchort («). De Staaten van Holland vermaanden, midierwyl, die van Zeeland, by verfcheiden' brieven , dat zy zig flipt moesten houden aan het befluit van den jaare 1732; eq men verklaarde hun , eerlang , dat men geene gezindheid altoos hadt, om hiervan in't minfte af te wyken (ƒ). Burmania, ondertusfchen, den Prinfe gelproken hebbende , kwam , in 't begin des jaars 1739, wederom te Middelburg. Doch Goes en ïhoolen verftonden toen , dat men de handeling niet behoorde te hervatten, dan voor zo ver zy de fchadeloosftellingingeld betrof, Men hoorde 'sPrinfen Gevolmagtigde egter, die nu aanboodt „ dat zyne Hoogheid, '~ Regalia,», tegen fchadeloQSftelling , van alle de * Hee- „ ren regten zou afftaan , mids men hem de „f voor-
(«) Notul. Zeel. 15 S&t. 1738. il. 175 enz.
Xf) Itefol. Heil 25 OU. 173». hl 577. 5 Febr. 1739. tl. 149,,
Homf. Zeel. 25, nS Nvv. 4, 9 tke. 1738. bh 223, 238, 151, 8&> 23. tOjM. 6 /fyfil iTiS- «• 3?» 3>>, ?2. |
||||
LXXIILBoek. HISTORIE.. 135-.
|
|||||
„ f voordeelige beheering van 't Leen alleen-. 173s*
„ lyk behouden liete." Doch deeze voorflag, ------
die nog al aanliep tegen hetbefluitvandenjaare t #„v«s-
1732, behaagde niet aan de meesten. En alzo "'""* men, wederzyds, betuigd hadt, niet verder te ' können komen , werdt de handeling , door de meeste Leden, in Hooimaand, verklaard voor afgebroken. Vlisfingen hadt alleenlyk gezeid, hierop ongelast te zyn, en Veere, 't Athis van Vlisfingen te zullen afwagten (g). Midlerwyl, bleeven de Staaten van Zeeland, ofeigenlyk de twee Steden Vlisfingen en Veere in 't bezit van alle regten des Markgraafs (è), in gevol- ge van een Oktroi der Staaten van den twintig- ften van Oogstmaand des jaars 1733 (V), tot op de merkwaardige verandering des jaars 1747 ; wanneer zyne Hoogheid in 't vol genot van zyn erfgoed gefield werdt. 't Gewigt van 't gefchil over 't Regt tot het XXXL
Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen heeft Hoofy- ons bewoogen , om de redenen, welken men, w^n* van wederzyde , voortgebragt heeft, omftan- over 't * diglyk en onpartydiglyk, ter neder te ftellen, Regt toe op dat de Lezer te beter van de kragt en zwak- dit Mark« heid derzelven zou können oordeelen. Opmerk- f^p. zaamen zullen ligtelyk hebben können zien, dat het, in dit merkwaardig gefchil, voornaamlyk hierop aankwam „ of de redenen , waarom de „ Staaten van Zeeland goedvonden, het Leen r „ van > - ■
fg~) Notul.'Zeel. 15, 19, 20,24, 27 Jan. a Feit ts, 17,
Si April, 9j"'y l?39- #4 IS. 84. 28, 34. 41» 45>i°3jH5> 124, 159- * 27. O) Notul. Zeel. Qjfug. 16,20 Sfpt. lf34. il. 394,407.413
en 12 May, 13 Juny, 16 Dec 1735. il. 103, 125, 283. C. v. BYNKERSHOEK Queft. jur. publ. Libr. II. Caf> XV. p. 29*. CO Regiem, op de belteiluig iler Magiiu. van Vlisfingen en
Veere yan 20 slug. 1-735, l4
|
|||||
136 VADERL. HIST. LXXIII.Boek;
*rl$i » van Vlisfingen en Veere, tegen billyke ver-
„ waren ? " De Staaten oordeelden van ja.
Maar de Prins van Oranje, en de Gewesten, die zyne zyde hielden, begreepen 't anders. Men betwistte den Staaten het Regt van opperiten eigendom niet; maar men beweerde, dat zy'er zig zeldzaam, en niet dan om dringende rede- nen , van behoorden te bedienen. Ook werdt dit, van hunne zyde, toegeftaan. Maar zulke gewigtige redenen meenden zy , in het tegen- woordig geval, te zien. Hunne vryheid liep, dagten ze, gevaar, als zy 't Leen in wezen lie- ten. De Prins van Oranje kon, zo hem 't Leen opgedraagen was, zig, meenden ze, van't ge- zag , welk het hem geeven zou, bedienen, om deeze vryheid te befnoeijen (£). En zo hunne vrees hiervoor gegrond was, kon niemant hun kwalyk néemen, dat zy gebruik maakten van 't Regt van opperften eigendom. Maar dat hunne vrees gegrond was , werdt, van de andere zy- de, ontkend; gelyk, uit verfcheiden'egteftuk- ken, en onder anderen, uit het aangehaalde Advis van Veere , te befpeuren is. Aan wien ftondt nu de beflisfende uitfpraak tusfchen dit tweeërlei oordeel ? De Staaten beweerden, dat ze hun toekwam. Doch de uitkomst heeft ge- leerd , dat zy hunne uitfpraak niet hebben kön- nen doen gelden , en dat die van Veere, wel- ke hun , reeds in 't jaar 1723, tegen verande- ring van tyden , gewaarfchuwd hadden , beter dan zy geraaden hebben, 't gene, naderhand, gebeurd is. £*) C. v. Bynkershoek uil fupr«.
VA:
|
||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
VIER-EN-ZEVENTIGSTE BOEK.
|
||||||||
INHOUD.
I. Oorlog om de Poolfche Kroone. II. De Stad»
ten yerklaaren, dat zy ""er zig niet in denken te ßeeken. Handeling hierover , met den Keizer. III. De Staaten handelen met Frankryk , over de onzydigheid der Oostenrykfdhe Nederlanden. Zy geeven 'er den Keizer kennis van. IV. Staat der Poolfche sänken. V. Frankryk, Spanje en Sardinië verMaaren den Keizer den oorlog. VI. Krygsbedryven aan den Ryn en in Italië. VII. De Keizer verzoekt de Staaten om onderßand. Vergeefs. Overeenkomst met Frankryk, wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden. VIII. Huwelyk tusfchen den Prinfe van Oranje en de Kroonprinfesfe van Groot-Britanje. Geor- ge de II. geeft1"er den Staaten kennisvan. Hun merkwaardig antwoord. IX. Beweeging , ter gelegenheid van den Sakraments- en S. Jans- dag. X. Genootfchap der Vrye Metfelaaren, in Holland verhoden, Onlusten in Stad en Lande. XI. Dantzig belegerd en ingenomen , door de Rusfen. Staat des oorlogs in Italië en aan den Ryn. XII. De Staaten arbeiden tot herflelling der Frede. Hun Ontwerp. *s Keizers antwoord I 5 op |
||||||||
♦
|
||||||||
i
|
||||||||
138 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek;
op het zelve. Frankryk, Spanje en Sardinië
keuren 't af. XÜI. George de II. en de Staa- ten bewerken eeneWapenfchor fing. XIV. Veld- togt aan den Ryn. In Italië. XV. Men tragt de Staaten te dringen, tot het neemen van ern- fiiger maatregels. Frankryks voorfiag, door V iPeener ■ Hof., verworpen. XVI. De Staaten beantwoorden den Keizer, ernflelyk. Het Wee- ner-Hof houdt 'er zig over gebelgd. Verklaaring yan Frankryk op de IVapenfchorfing. XVIi. Afzonderlyke handeling , tusfchen het Weenef- en Fraiifcke Hof. Voorafgaande Punten gefloo- ten. Aanmerkingen op dezehen. De Wapenfchcr- firg wordt afgekondigd. De Prins van Oran- je voorgcflaagen tot Generaal van 't Voetvolk. XVII l. Onlusten tusfchen Spanje en Portugal', door bemiddeling der Staaten, bygelegd. XlX. De Hertog van Lotharingen trouwt met 's Kei- zers oudfle Dogter. Nadere overeenkomjlen tus- fchen den Keizer en Frankryk. De Staaten wei- geren de voorafgaande Punten te handhaaveiu Zy verminderen hunne Krygsmagt. XX. Han- deling over de vernietiging van zeker beding, in V vierde Lid der Ryswykfche Vrede. De Staaten neemen ,er deel in. XXI. Handeling met den Koning van Marokko. Twist metßen Bisfchop van Roermonde. XXII. George de II. zoekt, vergeefs, de vernietiging van het Mark- graaf f chap van Veere en Vlisfingen te voorko- men. XXIII. De Raadpenftonaris van Slinge- land fierft. De Thefaurier Generaal Anthony ■van der Heim wordt Raadpenfionaris. XXIV. Uitvoering van eenigen der voorafgaande Pun- ten. XXV. Handeling over een Verdrag van Koophandel met de Oostwrykfmt Nederlanden. De
|
|||||
-
|
|||||
LXXlV.BoEK. HISTORIE. 139
De Proteßantfche Godsdienßige Gcfligten
in Holland vry verklaard van Verpondingen, Wetten omtrent de Roomschgezinden. XXVi. Gefchil over de Hertogdommen Gulik en Berg. De Staaten zoeken V by te leggen. De handeling blyft fieeken. XXVII. Al- gemeen Verdrag van Vrede tusfchen den Kei- zer enFrankryk, teWeenen geflooten. XXVIil. Aanmerkingen over het zelve.. Span/er. Sar- dinië en Napels treeden 'er in. XXIX. Staat en uitflag des oorlogs tusfchen den Keizer en Rusland en de Porte: XXX. Onlusten tus- fchen Spanje en Groot - Britanje. Klagten der Engelfchen en Staatfchen over de Spaan- fche Kustbewaarders. XXXI. Het Spaan-' f che Hof belooft en geeft den Staaten eenige voldoening. Spanje en Groot-Britanje ver- hlaaren eikanderen den oorlog.. De Staaten houden zig onzydig. XXXII. Vernieuwing yan 't Verdrag van Koophandel, tusfchen Frankryk m de Staaten. |
||||||
Wy hebben, in 't voorgaande Boek, ge- 1733;
zien(ö), hoe Frankryk en Spanje ——• beide op den Keizer misnoegd geworden wa- I» ren, na 't fluiten van 't Verdrag van Weenen; A.anIei* welk den Koning van Groot - Britanje en de Ver- {^"Ver- eenigde Staaten naauwer verbonden hadt aan de haai van belangen van het Huis van Oostenryk, dan den oor- beftaanbaar fcheen met de inzigten der Hoven ^°Sp0n u van Frankryk en Spanje, die nu wederom ge- fcehe heellyk verzoend waren. Men fcheen, hierom, Kroone. in beide deeze Ryken, alleenlyk te wagten op be-
C<0 Waizt 58, 78.
|
||||||
i4o VADERLÄNDSCHE LXXIV.Boek;
1733. bekwaame gelegenheid, om de algemeene Vre-
>■ de, die omtrent twintig jaaren geduurd hadt, te breeken, en den Keizer den oorlog te ver-
klaaren. En deeze gelegenheid deedt zig op, in den aanvang deezes jaars. Ook liep het niet ten einde, of men zag den kryg ontfteken, aan verfcheiden' oorden. De Staaten der Ver- eenigde Gewesten namen 'er geen ander deel in, dan dat zy de verbroken Vrede zogten te herftellen, door onderhandeling; en gelyken weg infloegen, om de wapenen verre van hun- ne grenzen te houden. Doch dit zelfs verpligt ons, om den aanvang, voortgang en uitflag des oorlogs, beknoptelyk, te boek te ftellen. 't Verhaal hiervan is alleen in ftaat, om der» Leezer wel te doen oordeelen, over de han- delwyze der Vereenigde Staaten, met opzigt op den fcbier algemeenen oorlog, die, kort hierna, ontftondt. Fredrik Fredrik Augustus de II, Koning van Poo- Augustus len en Keurvorst van Saxen-j hadt, om de on- Koning uisten ifi Poolen by te leggen, federt eenigen van Poo- tyd, verfcheiden' Ryksdagen befchreeven, die ïeir, allen, vrugteloos, gefcheiden waren. Thans ßerft. was »er> tenielfden einde, wederom een bui- tengewoone Ryksdag byeengeroepen, die nog vergaderd was, toen de Koning, op den eer- ften van Sprokkelmaand, te Warfchauw, overleedt. Theodoor Potóki, Aartsbisfchop van Gnefen en Primaat van 't Ryk, de Regeering» volgens gewoonte, by voorraad, aanvaard heb- bende, deedt, terftond, den Ryksdagfcheiden, en beriep eenen anderen, op welken men de zaakeo tot flen Verkiezings • Ryksdag voorbe- rg |
||||
LXXIV.Boek. HISTORIE. 14*
reiden zou. Doorgaans, plagten zig, in dier- -733;
gelyke gelegenheden, vejfcheiden' mededin- ____,
gers tot de Poolfche Kroon op te doen; doch Bewee-
thans werdt 'er alleen in 't heimelyk gearbeid, «'"gen ten behoeve van Staniflaus Leczinski, Schoon* mn jer d vader des Konings van Frankryk, die, reeds dingerê in 't jaar 1704, tot Koning verkooren geweest naar de was (è); doch federt de Kroon hadt moeten Kroon» afftaan. De Markgraaf de Moati, Ambasfadeur van Frankryk, gat' zig veel moeite, om ftem- men voor Koning Staniflaus te winnen. De Primaat en verfcheiden' andere Poolfche Groo- tenlieten zig, door hem, overbaalen. Doch eenigen neigden tot den nieuwen Keurvorst van Saxen , Zoon des overleeden Konings. De nabuurige Mogendheden, de Keizer, de Keizerin van Rusland en de Koning van Pruis- fcn, kwamen, midlerwyl, overeen, om te be- letten, dat een van de twee genoemde Vor- ften tot Koning van Poolen verkooren werdt. De Keizer en de Keizerin van Rusland zou- den ongaarne eenen Vorst op den Poolfchen troon hebben gezien, die geheel in de belan- gen van Frankryk was, gelyk Staniflaus zyn moest; die, daarenboven, ten tyde zyner eer- -fte verkiezinge, een geflaagen vyand der Rus- fen geweest was. De Keizer was ook bedugt, dat de tegenwoordige Keurvorst van Saxen, de maatregels zyns Vaders volgen, en weige- ren zou, de Pragmatike Sanèie te handhaa- ven; weshalve hy geene reden hadt om te verlangen, dat deeze Vorst magtiger werdt, dan hy reeds was. De Koning van Pruisfen, ", ' on-
£») SHe XVII. Deel, II. aaj,
|
||||
*4& VADERLANDSCHË LXXIV.Bork;
1733, oneenig geweest zynde met den overleeden
—____ Koning van Poolen, als Keurvorst van »Saxen.,
over het regt tot de opvolging in de Hertog-
dommen Gulik en Berg* moest ook ongaarne zien, dat de nieuwe Keurvorst $ door de ver- heffinge op den Poolfchen troon j in ftaat ge- fteld werdt, om zyne eifchen op deeze Her- togdommen beter te doen gelden. In geval van oorloge met de Turken, was 'er den Kei- zer en Rusland ook veel aan gelegen, dat de Koning van Poolen in hunne belangen was, en hun gelegenheid liet, om eikanderen, over den bodem zyns Ryks, welk tusfehen Rusland en de Keizerlyke erflanden legt* met man- fchap en krygsbehoeften, te onderfteunem Doch 't leedt niet lang, of de Keurvorst van Saxen verzekerde het Weener-Hof, dat hy geene zwaarigheid maaken zou, in het hand- haaven der Pragmatike Sanéiie, zo men zynë zaak* in Poolen, wilde onderfteunen. De Kei- zer verzoende zig, hierop, met den Keurvorst (c). Men floot een Verdrag, totwederzyds genoegen. De Keizerin van Rusland nam het, insgelyks, aan: en beide deeze Mogendheden verbonden zig om de verkiezing van den Keur- vorst, kragtiglyk, te helpen bevorderen; De Keizerin deedt eenige Rusiifche manfehap trek- ken naar de grenzen van Poolen en Litthau- wen; en de Keizer, reeds tevooren, een Veld* leger hebbende opgeflaagen in Silezie, ver* fterkte het merkelyk, en deedt het den weg neemen naar den kant van Groot-Glogau ( d)i Men
CO Memoir. pour fervit a 1'Hift. de J'Europe, Tom. I. p. li.
(Vj Massu&ï Hiß. de 1« der«, Gueue , Tm. i, P. h t; 4—14. |
||||
LXXÏV.Boek. HISTORIE. 143
|
|||||
Men fpreidde, ten zelfden tyde, een naam- 1735.
loos Gefchrift te Warfchauw, waarin, als. uit------3
"s Keizers naam, beweerd werdt, dat, met
het optrekken deezer manfchap, niets anders Werdt beoogd, dan te beletten, dat men den Poolen Staniflaus of iemant anders, huns on- danks, tot Koning opdronge. Het Franfche Hof, de beweegingen der Keizerfchen enRus- fen met geene onverfchillige oogen konnende aanzien, verklaarde, fchriftelyk, aan verfchei- den' Hoven, dat men ze Meldt voor nadeelig aan de vryheid der verkiezinge, die de Ko- ning voorhadt te handhaaven («). Midlerwyl, hadt de Primaat te \Vege gebragt, dat een aan- zienlyk getal van PooJfche Grooten zig, in Grasmaand, by plegtige ondertekening, ver- bonden hadt, om niemant tot Koning te verkie- zen , dan die een gebooren Pool was (f): waar- na alles zig fchikte tot de verkiezinge van Ko- ning Staniflaus. De Staaten der Vereenigde Gewesten, niet ft
zonder reden, bedugt, dat de verkiezing eens DeSt3ai' Konings van Poolen, hoe zy ook uitviele, ge- kiaaren" legenheid geeven mögt, tot eenen oorlog tus- den Kef- fchen den Keizer en Frankryk; en dat de Ooé- zer, dat tenrykfche Nederlanden, in zulk eene gele- zyzis» genheid, den eerden aanftoot, van den Fran- zaake*" fchen kant, te wagten hadden; waren, ter- van de ftond, op middelen bedagt geweest, om de »erkie- wapenen te houden van hunne grenzen. Het 2in?° Franfche Hof toonde zig niet ongezind, om JÜfngs hierin aan hunne begeerte te voldoen, zo zy vanPoo- na.Ieji, ia
f«) l'oiez RorssBT Recueil, Tom. IX. p. 181, 185,
\f) Vtitx UousiiT lleuuil, Tom. IX. p. 137. |
|||||
f44 VADERLANDSCHE LXXIV.Boekj
1733. nalieten, den Keizer, ingeval van oorloge, te
■------ onderfteunen. Zy zagen haast, dat zy hiertoe
geenen ZOuden moeten komen. Doch eer zy beflooten,
denket vonden zy dienftig, dtn negenden van Hooi- te ftee- maand, aan den Keizer te fchryven „ dat zy &eu. „ zig, dpor geenerlei Verdragen, verbonden „ rekenden, om zig te fteeken in eenen oor- „ log, die, ter oorzaake der verkiezinge van „ eenen Koning van Poolen, zou mogen ont- „ ftaan: en dat zy zig verpligt vonden tot „ zulk eene verklaaring, om dat zyne Keizer- „ lyke Majefteit niet goedgevonden hadt, met „ den Koning van Groot-Britanje en met hen, „ te raadpleegen, over het deel, welk hy in „ deeze verkiezing dagt te neemen." Wyders, floegen zy hem voor „ of 't, naardemaal niet „ donkerlyk bleek, voor wien de Poolen meest „ neigden, niet geraaden ware, dat zyne Kei- „ zerlyke Majefteit zig niet bediende van ge- „ weldige middelen, om de verkiezing op „ iemant in 't byzonder te doen vallen; maar „ liever den weg van zagtheid en onderhan- „ deling infloege,omdenaanftaanden Koning, „ wie hy ook zynmogt, te beweegen tot eene „ belofte, om de Verbonden, die, tusfchen „ den Keizer en de Republyk van Poolen, in „ wezen waren, heiliglyk, te onderhouden?" Ook meenden ze ,» dat men den zelfden weg „ van handeling behoorde in te flaan, om de „ Oostenrykfche Nederlanden voor het drei- „ gend gevaar te beveiligen." Doch zy beken- den , te gelyk „ dat zy, hierop, minder drin- „ gen konden, indien de Keizer zig, by Ver- „ drag, verpligt hadt, om het regt van iemant }1 der Mededingeren naarde Poolfche Kroon „ VOOÏ
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 145
„ voor te ftaan , door de wapenen ; waarvan i?*?*
,j zy egter verklaarden , niet te können oor- —■— „deelen (g_)." De Keizer, zonder den Staa- »SKej. ten , omtrent dit laatfte, eenig nader licht té zcrs An* geeven , antwoordde hun *, dat de zorg voor woord. „ de befbherming der Öostenfykfehe Neder- „ landen hem , niet minder dan hun, ter her- „ te ging. Dat het Verdrag van Barriere hen „ beide verbondt, om de bezettingen * in de „ gemelde Nederlanden ,-des noods , merke- ,-,.; j, lykte verfterken. Dat hy hiertoe, vanzy- „ ne zyde,, gezind was", en dat liy hun gelyke „ gezindheid toevertrouwde. Dat hy de vryö j, verkiezing van eenen Koning van Poolert „ niet dagt te hinderen, maar veeleer te be- j, vorderen'; en alleenlyk wenschte, dat de „ keuze vallen mögt op eenen Vorst, die tot „ de behoudenis der algemeene ruste en des „ evenwigts van Europa zou willeti medewer- „ ken. Ondertusfchen, hadden anderen, ver- „ volgde hy , reeds eenen aanvang gemaakt „ van het bepaalen der yrye keuze , en Tur- „ ken en Tartaaren , fchoon vrugtéloos, te „ hulp geroepen. Zuike üiterften alleen zögt „ hy te voorkomen. En hy hadt deeze zyne „ oogmerken , reeds 20 dik wils, in openbaa- „ re fchriften * bekend gemaakt, dat hy vast- i, gefteld hadf, dat 'er de Staaten ten volle t, van ondérregt zouden geweest zyn. De „ Verdragen , met hen gemaakt, verbonden „ hen tot byftand * en maakten geen onder- te fcheid , tusfchen de óorzaaken van den oor- »> log; Hy verwagtte, derhalve * vän hun al- „ lés,
(SÓ Voiez RoossET Recueil, Ton. IX. f. 44&'
XIX. Deel. * K
|
||||
x$? VADERLäNDSCHE LXXIV.Boek;
«73$; ,',les, waartoe de erkentenis van 't gene voor-
—— „ heen gebeurd was, en de pligt eens trou- |
||||||||||||||
i --
|
9»
|
wen Bondgenoots hen behoorde te bewee-
|
||||||||||||
vn gfen CO-
Verdere Dé Keizer opende zig niet duidelyker, in handeling deeien brief; doch zyne Staatsdienaars had-
de ■Ket- ^eIi•' *on te voor6n» te Weénen ,. eeh Ge- zerfchen fchrïft overgeleverd aan de Engelfche en Staat* en staat- fché Gezanten, Robinfon en Hamel Bruininx, ftieir. waarby , in 't breede , vertoond werdt „ dat „ zyne Keizerlyke Majefteit, van alle kanten, „ berigtén ontvangen hadt, dat Frankfyk de „ Vrede met hem dagt te breekeh, en zig van „ den twist over de verkiezing van eenen Ko- „ hing van Poolen, als van een bekwaam voor- „ wendfel hiertoe , zou zoeken te bedienen. „ Dat de Keizer zulk een' oorlog aanzag , als „ één geval, waarin het jongfte Wëe'ner- Ver- „ drag de Zee - Mogendheden verpligtte , * hem te onderfteunen , en dat hy vastelyk ,V vertrouwde , dat zy zig van hunne verbind- „ tenis kwyten zouden." De Graaf Wenze- laüs van Sinzendorff fprak , op gelyke wyze, met den Raadpenfionaris van Slingela'nd eri mét andere Afgevaardigden der Staaten, ih dèri Haagë. Doch men antwoordde liem eri dën Keizerfchën Staatsdienaars , te Weenen, „ dat hunne Hoog-Mogendheden., al federe „ èenige'maanden, bedugt geweest.'waren , ,. dat de ftrydige .begrippen des Keizers eri 9,; des Konings vari Frankryk, omtrent het „werk van Poolen, ligtelyk, eene Vrede- ,, breuk zouden können veroorzaaken.' Dat i^.Vt^s RyeöBT RflCKsil, Ttgk 1X'*V44«<
|
||||||||||||||
LXXÏV.BoÊit* HtSf ORIß. i4f
i, zy hoch verpligting nach regt hadden j ora
?i zig met dit werk te moeijen j en hierom van „ meening waren , eene ftipte onzydigheid te „ bewaaren , zo lang zy geen regtftreeks be- „ lang hadden by de gevolgen van den twist. „ Dat niemant beter dan de Keizer en 's Kei- „ zers Staatsdienaars wist, welke maatregels j, zyne Keizérlyke Majefteit, over't werk van ,, Poolen , met andere- Mogendheden géno- n men hadt; doch dat de Verdragen, welken „ men, deswege, mögt gemaakt hebben, but- „ ten overleg met hen , waren gemaakt, en „ hierom;, met regt, door hen , werden ge- j, plaatst onder de onbektnde Verdragen , aan >, welken zy zig, volgens het eerfte punt van >, de Akte hunner toetreedinge tot het Wee- „ nèr-Verdrag, niet behoefden verbonden te „ tekenen. Dat zy, voor 't overige, zeer wel to onderregt waren van de verbindtenisfen-, j, welken zy, by verfcheiden' Verdragen, j, met den Keizer gemaakt» op zig genomen >, hadden : ook dagten zy, dezelven, heilig- „ lyk , naar te komen : en om zyne Keizerly- „ ke Majefteit hiervan te overtuigen , wilden „ zy, van nu af aan , de bezettingen in éo „ Oostenrykfche Nederlanden , met vierdui- », zend man , verfterken, in geval de Keizer j, zesduizend man naar Bergen in Henegou- „ wen en andere Grensplaatfen wilde fchik- », ken, buiten belasting dier Nederlandenl », welkeh'reeds veel'té'zwaar belast waren'. *, Doch zy zagen, uit het Gefchrift, door dén „ Heere Hamel Bruininx, aan hun toegezon- „ den, dat, onaangezièn men te Weenen den t> oorlog hielde voor kort aanftaande , de Ka" „ Kei- |
||||
*48 VADERLANDSCHE LXXIV.Bomü
1733. 5, Keizer nog geen' haast maakte, om eenige
—— „ troepen te fchikken naar de Nederlanden ; „ maar Groot -Britanje en de Staaten wees „ naar de Regeeringe *te Brusfel „ die noch „ troepen, noch krygsbehoeften , noch geld „ in voorraad hadt : te gelyk , in bedenking „ geevende, of de Staaten, op het voorbeeld „ van Frankryk, geen Veldleger zouden kon- „ nen opregten: even ofzy thans zo veel krygs- „ volk in dienst hadden , dat zy Frankryk, „ daardoor, verlegen zouden können maaken. „ De Keizer hadt, 't was waar , Luxemburg „ van meerder bezetting voorzien ; maar hy „ hadt, ten deezeneinde, verfcheiden'andere „ Nederlandfche Plaatfen , die zo wel gevaar „ liepen als Luxemburg , van manfchap ont- „ bloot j byzonderlyk Bergen in Henegou- „ wen, en eenige andere Sterkten , die den „ weg naar de Oostenrykfche Nederlanden „ openden, en, overmeesterd zynde, de Bar- j, riere nutteloos maaken zouden voor Groot- „ Britanje en voor de Staaten: zynde Luxem- „ burg eerder als eene Grensvesting voor „ Duitschland aan te merken , dan als eene „ Grensvesting voor de Oostenrykfche Neder- „ landen (O-" Doch de Keizer, de zorg voor deeze Nederlanden geheellyk laatende aanko- men op Groot-Bfitanjè en de Staaten, liet zig niet beweegen, om meerder troepen derwaards te zenden. Luxemburg alleen werdt, tegen den Herfst, in behoorlyken ftaat van tegenweer Men
f O Vniez R017SSBT Rccueil, Tom., IX. p. 450--455.
£ Jt) Ik Europ. MtK. 'juiy—Des. 1733. tl. 109, 148. |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 14?
Men bleef, hier te Lande, midlerwyl, zo 1^;
ongezind , om zig, ter gelegenheid van het —- Werk van Poolen , te laaten inwikkelen in ee- ni. ïien lastigen oorlog , dat de Staaten , eerlang, aande- den Markgraave van Fenelon , Atnbasfadeur st"«ea van Frankryk , voorhielden „ dat zy zig, tot met „ hiertoe, op gëenerlei wyze , gemoeid had Frank- f, den met de Poolfche zaaken ; doch bedugt rykoveJ ;, waren, dat de twist daarover, ligtelyk, tot ^"f/" „ daadelykheden zou können uitbarften, waar- der Oos- „ in ook de Oostenrykfche Nederlanden zoiw.tenryk- „ den können ingewikkeld worden. Dat zy, . jj** N** i, hierom , by den Keizer , gearbeid hadden, j^n' ,, om de gevreesde daadelykheden te voorko- „ men. En fchoon zy geen antwoord naar <„ volkomen genoegen ontvangen hadden, „ vertrouwden zy, nogtans , dat zyne AUer- „ christélykfte Majefteit'overtuigd zou zyn, „ dat zy de vrye verkiezing van eenen Ko- ,, ning 'van Poolen niet dagten te ftremmen ; „ ja, 'dat zy zelfs geen deel dagten te nee- „ men in de'.onlusten , welken , ter gelegen- „ heid deezer verkiezinge, zouden mogen ont- if ftaan. Zy meenden , hierom , met reden, „ te mogen vertrouwen , dat de'Koning van „ Frankryk hun gedrag niet alleen zou goed- „ keuren, maar hun zelfs verzekering gee- „ ven, dat de Oostenrykfche Nederlanden , „ die thans door dén Keizer bezeten werden, ,, doch tot eene Barriere moesten verftrekken „ voor Groot-Britanje en voor den Veree- „ nigden Staat; en waarby de Koning van „ Groot-Britanje en zy, derhalve , meer be- „ lang hadden dan de Keizer; ter oorzaake j, van den twist, over de verkiezing van ee- K s „ nen
|
||||
ï5o VADERLANDSCHE LXXIV.Boe*
i»$. >» nen Koning van Poolen, tusfchen den Kei»
«—— „ zer en Frankryk, niet met de wapenen „ zouden worden aangetast: welke verzeke-» „ ring zy dan met vertrouwen begeerden van „ zyne Allerchristelykfte Majefteit, hunnen „ Vriend en Bondgenoot." , Tot verklaaring van dit hun verzoek, deedenzy, wyders, zeg- ^ gen „ dat zy gezind waren„ de Verdragen, 1 „ tusfchen den Keizer en hen geflooten, zo
,, wel als de Verdragen, met Frankryk ge- „ maakt, heiliglyk te onderhouden m, en dat, „ alzo 't niet in hunne magt ftpndt, in ge« •' j, val van Vredebreuk tusfchen den Keizer en
* „ Frankryk , te beletten , dat 'er vyandlykhe» „ den tegen Frankryk gepleegd werden, zy „ zig alleenlyk konden verpligten , om hunne „ goede dienften aan te wenden hy den Kei- it zer, dat de rust der Oostenrykfche Neder- „ landen niet geftoord,, w,erdt, en om zorg te „ draagen , dat de Keizer , zo hy , van dee- „ zen kant, eenige vyandlykheden wilde aan-; „ vangen, niet door hunne troepen werdt by- „ geftaan (O." , ....'.!
Zy gee- Terwyl de Fenelon aannam , den Koning,
ven 'er zynen Meester , verilag te doen van 't gene den Kei- jjem ^ yan wege <je Staden f was vOOrgehoU-
|
|||||||||
;u: van.
|
" den, verzuimde men niet, van al 't gehandel-
|
||||||||
de met den Ambasfadeur van Frankryk kennis
te geeven aan den Keizerlyken Gezant, Graa: ve van Sinzendorff. Men vertoonde deezen, daarenboven „ dat het eenig middel tot be- „ houdenis der Oostenrykfche JNederlanden, „ door den Keizer .voorgeflaagen, het ver- „ fterken der bezettingen, van wege den Kef* ;, • .. ::..; » zer, II) RoüSJEff Recueil, Tom. XX. p. 4^$ — 45?,
|
|||||||||
LXXIV,Boek. H I S T-.OtR -I E, 15t
,,, zer, en, zo men vertrouwde, ook van we- i/3f&
„ gé. den'. Koning van Qroot-Britanje , in den -=■■=< ,, ftaät, waarin dé zaaken, thans, buiten ken- „ nis der Staaten , gehragt waren, niet kon ,, in 't werk.gefield worden, 's Keizers troe- „ pen waren veel te verre- van de hand, en de „' Körting van Groot-Britanje hadt nog niet j, anders gedaan, tot hefcherming des Oosten- „ rykfche Nederlanden »dan dat hy, onlangs, 9, den Heere Finch, zynen Gezant by de Staa- j, ten, last gegeven hadt, om met hen, hier- „ over, in onderhandeling te treeden. On- ,, dertusfchen werjfy hef gevaar, welk deezê -, Nederlanden liepen, dagelyks , grooter : „.weshalve 'er geene middelen overfchooten, ,,' om dit gevaar af te wenden , dan deeze „ twee ; of dat de Keizer, ten opzigte der „ zaakeh van Poolen , „veranderde van maat- „ regels ; of dat de Staaten verzekering trägt- ,, ten te bekomen , dat de Qostenrykfche Në- „ derlanden niet zouden aangetast worden, „ al ontftondt 'er eene Viredebreuk tusfchén ,, den Keizer en Frankryk, ter oorzaake van „ de verkiezing van eenen Koning van Poo- 9, Jen. 't Bleek genoegzaam , uit 's Keizers ,, antwoord, dat hy niet gezind ware, om het 9, eerftë middel in 't werk te ftellen. Maar de j, Staaten zouden de voorgeflaagen' verzeke- „ ring van Franjcryk niet können bekomen I „ zonder dat zy beloofden , dat zy zig , in 9, geenen deele, zouden moeijen met de on- ?» lusten, die uit het werk van Poolen mogten 9» ontftaan. In zulk eene belofte , lag wel 9, eenig gevaar , doch 't wa<s den Staaten ni?t s, te wyten, dat men , zonder hunne kennis, K 4 ,, de |
||||
152 VADERLANDSCHÈ LXXIV.Boek.
„ de zaaken tot zulke uiterften gebragt hadt,
,, dat de Nederlanden niet dan door het doen v van zulk eene belofte konden behouden wor- „ den. Ook ftik 'er, in 't doen deezer belof- „ te , minder zwaarigheid dan in 't weigeren, „ welk de Qosterfrykfche Nederlanden voor „ een onvermydelyk gevaar blootilelde. De „ Staaten voldeeden, op deeze wyze, aan het „ Verdrag van Barriere , welk alleen verde- „ digend was, en opzigt hadt op deeze Ne- „ derlandcn. Zy kenden geen Verdrag, welk „ hen verpligtte, om de verkiezing van eenen „ Koning van Poolen , in oorlog te treeden. „De Keizer zelf fcheeh dit, ftilzwygends, te „ erkennen , alzo hy 'er , in het antwoord op „ hunnen brief, geene de minfte aanmerking „ op gemaakt hadt. Ook.hadt hy 't Verdrag, „ 'met den Keurvorst van Saxen , lang na dat i, de vejfchülen over 't werk van Poolen rugt- „ baar geworden waren, geflooten, aan ver» ,, fcheiaen' Hqven, doch niet aan hun bekend „ gemaakt. Zy vertrouwden dan , dat zyne „ Keizerlyke Majefteit den yoorflag, door hen „ aan den Ambasfadeur van Frankryk gedaan, „ zo wel als zy, zou aanzien als hes eenige 3, middel, om , in de tegenwoordige pmftan- „ digheden, de Oostenrykfche Nederlanden to. „ behouden; fchoon zy, zo lang zy niet wis- ,, ten, hoe deeze voorflag opgevat zou worden -„ aan \ Franfche Hof, overboodig waren, öra „ met den Keizer en den Koning van Qröot- ?, JJritanje te raadpleegen over alles, wat, vol- ss gens de Verdragen, tot verdediging en veilig- „ Jieid der Nederlanden , behoorde in 't werk p .geteld te worden; hebbende zy vastgefteld, » hun
|
||||
IXXIV.BoEK. HISTORIE. 155
„ hunne verbindtenisfen te voldoen, zo het i72i;
?, hun , buiten hunne fchuld en bewilliging , ——; „ niet onmogelyk gemaakt werdt (m-)." Dus ftondt het met de handeling, waarin ]V '
de verwagting van eenen aanftaanden oorlog de staatdei Staaten hadt ingewikkeld, omtrent het einde Pooifche van Oogstmaand. Midlerwyl, hadt de Keizer, «aken. ziende den Primaat van Poolen gezind, om de verkiezing van Stanislaus te bevorderen , ver- fcheiden' Brieven met hem gewisfeld, om hem te doen veranderen van gedagten (»). Doch zyne poogingen waren vrugteloos. De Ver- kiezings-Landdag werdt, eindelyk, byeenge- roepen, en geopend, op den vyfentwintigften van Oogstmaand. Weinige dagen hierna, trok de Generaal Lascei, die de Rusfifche manfchap geboodt, in Litthauwen , zig fpoedende naar Warfchauw, daar de Landdag gehouden werdt. Op zynen togt, verfpreidde hy een gedrukt Gefchrift, ftrekkende om te verklaaren, dat hy niet voorhadt, de vrye verkiezing te hin- deren , maar alleen te beletten , dat men ie- mant tot Koning verhief, die , voor altoos , vau 't regt tot de Kroone verfteken was (0). Doch de aantogt der Rusfen werdt zo euvel genomen van de meeste Leden der Vergade- finge , dat zy , by een plegtig befluit, allen zulken , die vreemd Krygsvolk naar Poolen gelokt hadden, verklaarden voor vyanden des Vaderlands. De Koning van Frankryk ver- zuimde , ondertusfchen , niet, de Poolen te ver*
f m) RopssET Recueil, Tm, IX- p. 458— 4<ïi.
. (»j Foiez Rousset Recueil, Tom, IX. p, 1Ï8, 100, 193, 597, 199, aoi, aoS , 308. (<Ü Poitz RoiMSET Recneil, Tom, IX. f. sip. K5
|
||||
154 VADERLANDSCBE LXXIV.B0RK.
V&f verzekeren van zynen byftand , zo zy beflui-
•^— ten :mogten , zynen Schoonvader met de Ko- ningklyke waardigheid te vereeren. Maar ee- nigen , die hem tegen waren , verlieten r het Verkiezingsveld, in't begin van Herfstmaand, zig begeevende over den Weisfel, omtrent s>'3 Praag, zonder zig , door de herhaalde nodi- gingèn des Pritnaats , te laaten beweegen, om te rüg te keeren. De Primaat, federt, da Stanisiaus ftemmen der tegenwoordige Leden hebbende wordt tot opgenomen , welker meesten zig voor Stanis- verkoji laus verklaard hadden ; en , door veele Groo- re». ten , fterk aangemaand zynde , om den ver- kooren Koning bekend te maaken , verklaar- de , eindelyk, op den twaalfden van Herfst- maand , Stanislaus Leczinski voor Koning van Poolen en Groot-Hertog van Litthau wen q>). Doch des anderendaags, begaven eenige Grop- ten zig over den Weisfel by de geweekenen ; welker getal wel haast zo zeer aanwies, dat zy , 'op den veertienden, ten getale van drie- duizend , een Protest tekenden , tegen de ge- daane verkiezing (#); en, op den vyfden van Wynmaand, onderde befcherming van het Rusfifche Leger, té Kazinowska, byeen geko- rene an- men zynde > den tegenwoordigen Keurvorst van dere party Saxen , onder den naam van Fredn'k Augustus verkiest den III, voor Koning van Poolen en Groot- den fCeur-Hertog van Litthauwen, uitriepen. Stanis- sSenVan laus, die, kort te vooren, zeer heimelyk, uit ' Frankryk , te Warfchauw gekomen 'jva$ (O'» geen
( 0) Massurt Hifi. de h dem. Guerre, Toni, 1. P.h fieH"m*Sn
(, q) Vniiiz Rousset Recneil, Tom. IX. p, au8,
<t ) ZU E6iöp. 'Mevc. Jnty — Ètn Ï?3J.. bU 112» |I3« *ï4» Massuit [om. I. i>. I. p. iS. |
||||
LXXIV.BoEK* HISTORIE. 15 s
|
|||||
geen Krygsvolk by ;der hand hebbende , om 1735,
zig tegen de Rusfen te verzetten, werdt, ter-------
Hond hierna, genoodzaakt, de wyk te nee onder
men naar Dantzig. De Primaat en eenige den Grooten verzelden hem derwaards. Koning "llnAu. Augustus, te Dresden, kennis van zyne ver- gustus kiezing gekreegen hebbende, begaf zig, eer den in.„ lang, naar Poolen, en werdt, in Louwmaand l?tK°- des volgenden jaars, te Krakau gekroond (V). nins* De Koning van Frankryk, uit den optogt v. der Rusfen en Keizerfchen, reeds voorzien De Ko- hebbende, wat 'er gebeuren zou; of, gelyk jfoj^jj , men vermoedde, om andere redenen, heb- beweegt bende vastgefteld, den Keizer den oorlog aan die van te doen, hadt, reeds voor eenigen tyd, aan Spanje de Hoven van Madrid en Turin gearbeid, om ^ "ƒ" de Koningen van Spanje en Sardinië te doen nevens ' treeden in zyne maatregels. In Spanje, was hem,dea men misnoegd op den Keizer; waarom het Ke'zer Koning Lodewyk niet moeilyk viel, hunne Ka- ^t™r~ tbolyke Majefteiten over te haaien tot een be- verkia* il uit, om den Keizer te beoorloogen. De Ko- ren. ping van Sardinië vlamde op 't bezit van Mi- laan, en fpande, hierom, ligtelyk aan met het Franfche Hof. De Koning van Frankryk, zig dan van den byftand deezer twee Mogendhe- den verzekerd hebbende, verklaarde den Kei- zer den oorlog, op den tienden van Wyn- maand, om geene andere reden, dan om dat hy 2ig gekant hadt, tegen de verkiezing van IStaniflaus, 's Konings Schoonvader, tot Ko- ning van Poolen (J). Op deeze Oorlogsver- Waa-
£0 Mamuet Tom, I. P. 1. p. ai, 26. 144. 146.
%(] Vmtx RW55P.T Refiiei), Tm- IX. f. 279, ii\. |
|||||
15^ VADERLANDSCHE LXXIV.Boeic;
1733. klaaring, volgden die der Koningen van Span-
»■ toog, welk hy naar 't Hof van Groot-Britanje zondt, ook kwalyk dat het Weener-Hof de „ verkiezing van Staniflaus hadt willen belet- „ ten. Voorts, haalde hy op, 't geene de Kei- „ zer, voorheen in 't werk gefteld hadt, om „ den Infant Don Carlos te verfteeken van „ het bezit der Italiaanfche Staaten;" 't welle egter, na 't fluiten van 't Weener-Verdrag, fcheen te moeten gehouden worden voor ver- effend. „ De weigering der Akte tot dit be- „ zit; de bedreiging, om de Spanjaards, kort „ na dat zy geland waren, wederom te ver- „ dry ven uit Toskane; het bemagtigen van j, eenige Landeryen en Heerlykheden , den „ Infant toebehoorende, en het veroordeelen „ der inhuldiging des Infants te Florence wer- „ den insgelyks zwaar gewoogen, in de üor- „ logsverklaaring des Konings van Spanje. Ein- „ delyk, hieldt men zig ook gebelgd, dat de „ Keizer zig, door de tusfehenfpraak des Ko- „ nings van Groot-Britanje, wien Filips de „ V. zyne belangen en de belangen zyns Zoons „ toevertrouwd hadt, niet hadt willen laaten „ beweegen, tot een minnelyk vergelyk. De „ Koning van Spanje was, zeide hy, door alle „ deeze redenen, bewoogen geworden, om zy- „ ne wapenen te voegen by die des Konings van „ Frankryk, en om den hoon, den doorlugti« „ gen Huize van Bourbon aangedaan, op den „ Keizer te wreeken: 't welk hy vertrouwde, „ dat hem, door zyne Majefteit van Groot- „ Britanje, die zo lang op den tuil gehouden „ was door 't Weener-Hof, niet kwalyk zou „ kon»
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 15?
|
|||||
„ können genomen worden (»)." De Koning ij^
van Sardinië trok zig den hoon ook aan, ——4 dien de Keizer Koning Scïniflaus aangedaan hadt. Voorts, bragt by by „ dat het Weener- „ Hof hem nog veele agterftallen fchuldig „ was, uit hoofde van het Verbond van den „ jaare 1703; dat het Koning Viktor, na 't „ iluiten der Utrechtfche Vrede, gedrongen „ hadt, om Sicilië te verwisfelen tegen Sar- „ dinie; dat men hem, federt, in verfchei- „ den' opzigten, behandeld hadt als eenen „ enkelen Leenman van den Keizer, en hem „ geduurige moeijelykheden veroorzaakt, in „ het gedeelte van Milaan, welk hy, voor „ zyn geld, van den Keizer verkreegen hadt: „ en dat men, by 't ontvangen der hulde, „ wegens deeze Landen, eenige beledigende „ nieuwigheden had ingevoerd, welken men „ niet verfchoond hadt, naar behooren (y)." Terftond na 't uitkomen der Oorlogsver- vr.
klaaringe des Konings van Frankryk, werden Krygsbè* de vyandlykheden tegen den Keizer begonnen, ^ntet aan den Rynkant en in Italië. De Maarfchalk ayn, van Berwik, die 't Franfche Leger, welk by Straatsburg, verzameld was, eeboodt, trok, tusfchen den twaalfden en dertienden van Wyn- jnaand,oyer den ftroom, en floeg terftond, het beleg voor de Vesting Kehl, welke zig, den agtentwintigften , by verdrag, overgaf (w). De Koning van Frankryk hadt, ondertus- fchen, den Vorften en Stenden des Ryks, fchrif-
..... t ■ 3
<»■) l'oiez Housskt Rcoueü, Tom. IX. p. 891.
Cv) Voitx tloussET. RccueiJ, Toot. IX. p. 302. (wi Zie Kurop. M«c. Juiy — Decemb, 1733. tt 209, »$?« JWassuet Tem. I. P. I. )i sä & fair. |
|||||
t53 VADERLANDSCHE LXXlV.ßoEx;
j/33, fchriftelyk, doen verklaaren, dat hy zig van
—— deeze Vesting, die den Keizer niet toekwam* meester zogt te maaken, om zig te verzeke- ren van den overtogt over den Ryhftroorri; niet uit eenigen haat tegen het Duitfche Ryk t met welk hy de Vrede zogt te bewaaren, on* aangezien hy met den Keizer in oorlog was *n in (#)• De Hertog van Villars Was ook, aan 't Italië- hoofd van een aanzienlyk Leger, getrokken naar Piemont, daar hy zig met de Savooifche troepen vereenigde, en eerlang de Stad Mi- laan innam: ten zelfden tyde het Kasteel, werwaards de Keizerlyke bezetting geweeken was, benevens de Steden Novara en Tortona ïnfluitende. Pizighitone, 't Kasteel van Kre* mona en verfcheiden' andere Plaatfen hierom- trent vielen het vereenigd Leger in handen, voor het einde deezes jaars. In Spanje, wer* den ook fterke toebereidfels gemaakt tot den krygstogt naar Italië \ werwaards, in Slagt- maand, een Leger, onder den Graave van Montemar, werdt ingefcheept. Ten zelfden tyde, hadt de Koning van Frankryk zyne troe- pen doen trekken in de meeste Steden van Lotharingen (31). vu. De Keizer, zig ziende overvallen in Duitsch« De Kei- land en in Italië, verzuimde niet by de Leden zer be- (jes £)uitfchen Ryk§ aan te houden, om onder- derftand ftand 00- 0ok vervoegde hy zig, ten zelfden ▼an de einde, by de Staaten der Vereenigde Gewes- Swaten. ten, die, zohydagt, uit hoofde der Verdra- gen, verpligt waren, hem by te ftaan, Doch zy
(x~) VoUz Roussêt Reciteil, Tom. IX. p. 309«
(y) Massuet Turn. I. P. Lp. 35, 46 — 6», 104» (<0 Voitz Rousjst Uecucil, Tm, IX p. 34^ |
||||
kXXTV.BöEK. ïtl S TORlt ' i$£
zyverftondeh*t. anders. Zy merkten dén te-' i}j$*
genwoordigen oorlog aan, als veroorzaakt,—--^',, door de verkiezing van eenen Koning van Poo» \VyWHi léh, tegen den zin van Frankryk; welke ver- . -:u sb kiezing de Keizer, zo wel als Rusland, bevor* derd hadt, door die wapenen. Ook ftrekte tot verfterking van dit hun gevoelen , dat Spanje" „--'■■ •";^> en Sardinië, zo wel als Frankryk, het werk ;!i van Poolen geteld hadden , onder de oorzaa- ken, waarom zy den Keizer den oorlog aan- zeiden., Zy oordeelden, daarenboven, dat de Keizer, zo hy hulp van hun begeerde, zig zo diep niet moest gefteken hebben in het werk van Poolen, zonder hen te kennen. Hier door, en door het fluiten van een Verdrag met den Keurvorst van Saxen, zonder hunne kennis, hadt hy hen, dagten ze, ontflaagen van de ver - pligting, om hem by te ftaan in eenen kryg, die hem, uit hoofde van zulk een Verdrag, werdt aangedaan : behalve dat zy, gelyk wy reeds gemeld hebben , 't Verdrag met regt meenden te mogen rekenen onder 4e onbe- kende Verdragen, welken zy niet gehouden waren te handhaaven. Zy weezen, derhalve, Hy 's Keizers aanzoek om hulpe , beleefdelyk , wordta$ van de hand. Ondertusfchen, werdt de onder- les- handeling met het Franfche Hof tot beveili- ging der Oostenrykfche Nederlanden voortge- zet : en op den vierentwintigflen van Slagt- maand, werdt, m den Haage, eene Overeen- komst getekend, die, op den drie-entwintig- ften van Wintermaand, bekragtigd werdt. By 0ve^ dezelve , verklaarde de Koning van Frankryk, eenkom« ?, dat hy de Oostenrykfchfe Nederlanden, zo tustchen f? als ze thans door den Keizer bezeten wer- ™"Tr* |
||||
iSo VADERLANDSCHE LXXIV.Boe*!
|
||||||||||||||
Ï733« » den , en dienen moesten tot eene Barriere
■~-----„ voor den Vereenigden Staat, niet zou aan-
Stóaten, „ tasten: fchoon hy de magt aan zig behieldt,
wegens n om <je vyandlykheden, die door's Keizers dfghèuT » troepen, in de Oostenrykfche Nederlanden, der Oos- „ tegen hem, mogten gepleegd worden, af te tenryk- M weeren , tot befcherming zyner grenzen al- fche Ne- ^ ieen en zonder toeleg, om zig uit te brei- dep. 9> ^en *n ^e gerae^e Nederlanden, die voor „ t'eenemaal onzydig zouden gehouden wor- „ den. De Staaten verklaarden, daarentegen, „ dat zy zig geheel niet moeijen zouden met |
||||||||||||||
de zaaken van Poolen, noch met gefchillen,
waartoe deeze zaaken aanleiding gegevetï |
||||||||||||||
hadden, of, in vervolg van tyd, aanleiding
geeven mogten , buiten benadeeling , nog- |
||||||||||||||
5J
35
?•> 31 55
■5» 51 >> 35 55 |
tans, van de Verbonden, welken zy, zo wel
met den Keizer als met Frankryk, hadden gemaakt; op welken zy niet verftonden ee- nige inbreuk te doen. Wyders zouden zy hunne goede dienften aanwenden tot afkee- ringe van alles, wat de rust der Oostenryk- fche Nederlanden zou können ftooren: waar- toe zy den Keizer , noch door hunne troe- pen , noch op eene andere wyze , de hand zouden leenen (tf)." Het fluiten van deeze |
|||||||||||||
Overeenkomst, die , in den aanvang des jaars
1735 , voor nog een jaar > verlengd werdt , hieldt den kryg van de grenzen van den Ver- eenigden Staat, en befpaarde den Gewesten de kosten van eenen lastige» en onzekeren oorlog. De Staaten lieten 'er, terftond, ken- nis van geeven aan den Koning van Groot- :■■ Bri- C<0 P»»« Roussbt Recueü, Tom. IX. f.46x,
|
||||||||||||||
LXXIV.Boek. HISTORIE, iói
Britanje, die met deeze tyding niet zeer inga- I?3^
nomen fcheen. Wat laatef, floegen ïe heih :—-.. voor , ons, te gelyk met hen, te arbeiden tot bemiddeling en bylegging der gereezen' on- lusten , waartoe hy zig, allengskens , bewëe- gen liet. ' Sommigen hebben vermoed, dat Georgé de VUL
II. niet wel te vrede was over het bedingen IIu^1yI» van de onzydigheid der Oostenrykfche Neder denzin- tanden , doordien de Staaten zig, hierdoor, fe van hielden buiten den oorlog, welken hy, wanneer Oranje zy 'er in gemengd geweest waren, zou hebben jj,n d® . aangezien als bevordérlyk tpt de Verhëffingè pj^j. van den Prinfe van Oranje , die , tot hiertoe, re van alleenlyk Stadhouder van drie Gewesten Groot- wäs , op zeer bepaalden last. JDoch 4k"heb ^*111^» geenen genoegzaamen grond können .vhtdéh voor dit vermoeden. Alleenlyk is V zeker, tfdt Koning George thans byzdndere reden ftadt, om naar de verdere verheffing van zyne Hoog- heid te verlangen. Hy hadt, reeds in Bloëi- maand , bewilligd in een Huwelyk, tusfchen de Kroon -Prinfesfe Anna ^ zyne oudlteÖóg- ter, en den Prinfe van'Oranje: waarover, ft- dert eenigen tyd, gehandeld was. Kört hier- na j hadt hy den Prins vereerd* met de Ufä- derorde van den Kousfeband, dié hem, op den vyfentwintigften Van Hooimaand , in de grot■• té zaale van 't Huis in 't Öpsch by den Haagé, met de géwoónlyke 'plégtigheden , was om- gehangen. Het Huwelyks - Verdrag weidt, fedërt, door den Prinfe', getekend , en in 't begin van Wynmaand > door den Heère Dun- fcan, die, uit 'sPrinfen naam, over 't Huwelyk gehandeld hadt, naar Londen te rug gebragti XJX. Deel. L He«
|
||||
ifc VADERLANDSCHE LXXIV.Boez;
17J3. Het Huis der Gemeenten hadt den Koning
f------tagtigduizend ponden fterlings toegeftaan, toe
eene Bruidfchat voor de Prinfesfe, waarby zy-
ne Majefteit een Jaargeld van twaalfduizend ponden gevoegd hadt, welk, uit de inkomften van zyn Keurvorftendom Hanover, betaald zou s worden. De Prins ftak, in Slagtmaand, over naar Engeland, en werdt, met ongemeene ftaatfie, ingehaald, te Londen. Alles was ge- reed gemaakt tot het voltrekken der Huwelyks- plegtigheden, toen zyne Hoogheid fchielyk onpasfelyk werdt, en eenige dagen het bedde houden moest. Hierna, werdt hem geraaden 9 de wateren te Bath te gebruiken, tot zyne vol- *734» komene herftelling. 't Liep aan, tot in 't •—■——begin van Lentemaand des volgenden jaars, voor hy van Bath te rug keerde. Hy bezogt toeii nog verfcheiden' Steden, eer hy te Lon- den kwam. Te Oxford, werdt hem de waar- digheid van Doktor in de Regten opgedraagen. Ook verkoor het Koningklyk Genootfchap te Londen hem tot een Medelid. De Huwe- lyksplegtigheden, tot hiertoe zynde uitgefteld, werden , op den vyfentwintigften van Lente» maand , eindelyk, voltrokken, in de Kapelle van S. James. De Prins, federt, met het regt van inboorlingfchap befchonken zynde , keer- de , in 't begin van Bloeimaand, verzeld van de Prinfesfe , zyne Gemaalinne, naar Holland te rug ( £). Te Rotterdam , werdt het door- lugtig Paar, door de Burgemeesters, in't Jagt, begroet. Van hier, vertrokken de Prins en de
O) Rcfol. HoJI. 7/fprlI, 11, ia, lijftmy l?34« w' *8»i a8»j
291, 30»-
|
||||
LXXIV.Bqek. HISTORIE* 163
|
|||||
de Prinfesfe, met rytuig, naar Amfterdam, daar 1734^
zy, terftond na hunne aankomst, in 't Jagt tra -. ■ j den, welk hen naar Friesland voeren zou. De Burgemeesters begroetten hen hier niet, om dat zy naauwlyks een uur aan de Stad vertoef- den, en hierom voor deeze eer bedankt hadden. Te Harlingen aan land getreden zynde, reeden hunne Hoogheden, den elfden, naar Leeuwaar- den , daar zy, met veele plegtigheden, werden ingenaaid. In Hooimaand , keerde de Prinfes1 wederom naar Engeland. De Prins begaf zig, weinige dagen na haar vertrek, naar 't Keizer- lyk Leger aan den Rynkant. Na 't einde van den veldtogt, vertrok hy naar Calais, daar hy gyne Gemaalin vondt, die, te lande, met hem, naar den Haage keerde. De Koning van Groot - Britanje hadt niet George
verzuimd, den Staaten der Vereenigde Gewes- de lL ten , terftond na 't voltrekken van het Huwe- Naaten iyk zyner oudfte Dogter met den Prinfe van kennis Oranje, kennis van het zelve te geeven. In van dit den brief, dien hy hun , ten deezen einde., H"*0» toezondt, fèhreef hy „ dat de Koningen, zy- y ** „ ne voorzaaten , hunne Verbindtenisfen met „ den Vereenigden Staat, gelukkiglyk * had- „ den bevestigd , door het fluiten van Huwe- », lyken met de Prinfen van Oranje : en dat hy „ hun voorbeeld hadc willen volgen." Voorts, verklaarde hy „ dat de voornaamfte oogmer- „ ken, die hem in het voltrokken Huwelyk t, hadden doen bewilligen , geweest waren 't ), welzyn van den Protestantfciien Godsdienst, 1» de verzekering der opvolginge in zyne Ko* t, niogkryken, en de hoop om het vertrouwsn „ en de vriendfchap tusfchen hem en den Staat, La „ daar- |
|||||
164 VADERLANDSCHE LXX1V.Boe&
1734. »> daardoor, te doen vermeerderen. Eindelyk,
------- „ twyfelde hy niet, of de Staaten zouden zy-
„ ne Dogter ontvangen, op eene wyze, welke
„ beantwoordde aan de goede gevoelens , die „ hy altoos omtrent hun Gemeenebest hädt Merk- ,, aangekweekt." Doch het antwoord der Vaardig Staaten op 'sKonings Brief was , inverfchei- der*Staa- ^en' 0Pz*gten ■> aanmerkelyk* Zy wenschten tea, niet alleen „ dat het voltrokken Huwelyk be- „ antwoorden mögt aan de groóte oogmerken „ van zyne Majefteit; maar zy merkteri 't „ ook aan, als een blyk van 's Konings gene- „ genheid te henwaards, dat hy tot zynen „ Schoonzoon verkooreft hadt eenen Prins, die „ zo naauw aan hun verknogt was, en wiens „ Perfoonlyke verdienden by hen in eëre wei'- „ den gehouden, tegelyk, met de dienften zy- „ ner voorouderen. Ën, beflootenze, naar- „ demaal uwe Majefteit eene vrye Republiek, als „ de onze is, verkooren heeft, tot eene vefr. „ blyfplaats voor zyne teder beminde Dogter; 9, hoopen wy, dat zy daar vinden zal al 't ge- „ noegen, welk de gelegenheid der Plaatfen en 9I de tegenwoordige gefleldheid onzer Regeeringé, t, welker behoudenis ons ter herte gaat, aan haar „ zullen können geeven (c)." Uit het flot van dit antwoord, maakten fom-
migen op, dat men den Koning van Groot-Bri- tanje alle gedagten beneemen wilde, om zynen Schoonzoon verheeven te zien tot Stadhouder dier Gewesten , welken de StadhouderlQoze Regeering verkooren hadden. Ook meenden ....... " •*•' «
(O Ziedt Brieven in de Europ. Mei'c. 3an.~-.Jkt>y i-jij,
hb 179, »8i. t . |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. t65
|
|||||
zy, dat hiertoe te meer reden was, dm dat zy i^j
voor zeker hielden , dat de vrienden des Pdn- j fen van Oranje niet nalaaten zouden, zig, na't
vdltrekkén van zulk een aanzïenlyk Huwelyk, van de eerfte gelegenheid te bedienen , om hem tot Stadhouder van Holland en van de drie andere Gewesten te doen verheffen. Zelfs, werdt yerfpreid , en by eenigen geloofd , dat men , hiertoe , dagt gebruik te' maaken van zekere beweeging onder 't Gemeen, die, in den Zomer deezes jaars , verwekt werdt, en waarvan wy hier een kort berigt moeten geeven. Onder de bygeloovigfte Roomschgezinden jy,-
van deeze en andere Landen , was, al voor Bewee- lang , geloofd , dat men vreemde vëranderin- spon- gen te wagten hadt, wanneer, t'eenigen ty- mecrentSe" de , de Sakramentsdag , een' der yerfchieten- hier té de Feesttyden der Roomfche Kerke, vallen kande, zou op den Feestdag van S. Jan, die altoos op ter e?1* den vierentwintigften van Zomermaand gevierd y™ ^len wordt. Deeze byzonderheid hadt men , dit sakra- jaar , te wagten, 't Verwekte opmerking by ments- veelen, onder de Roomschgezinden. Tertyjd ^n s; de dubbele Feestdag te gemoet gezien werdt-!, •'ani' ag' verfpreidden zig , door de meeste Gewesten, verfchrikkelyke gerügten van de geweldige omkeeringen , welken men , pp dien dag, in de groote Steden'en ten platten Lande, te dhgten hadt. Hier, zouden geheele Steden het onderst boven worden gekeerd. Elders, zouden de Roomschgezinden een bloedbad aanregten onder de Protestanten, de ópen- baare Kerken wederom inrieenien, en de Wet- houders ombrengen , of van hunne waardig- L 3 heid |
|||||
i<55 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
|
|||||
1^34. heid berooven. Te Amfterdam in 't byzon-
- der , maakte men eikanderen diets, dat de Roomschgezinden reeds, heimelyk, Schout, Burgemeesters en Schepens onder zig hadden aangefteld : die, op den noodlottigen dag, de Regeering aanvaarden zouden. Eenigen der Wethouderen waren , zeide men , in hun hert Roomschgezind. Voorts , ftrooide men uit, dat de Roomschgezinden , aan verfcheiden' oorden , wapenen en buskruid byeen gebragt hadden, om 'er zig van te bedienen, tegen de Gereformeerden. Hier en daar , waren , zo verfpreid werdt, ftroppen gevonden in de Ker- ken, en byzonderlyk in de geftoelten der Wet- houderen. Zulke en diergelyke gerügten, fchoon zy op de verftandigiten kleinen indruk maakten , verwekten egter zó veel fchriks on- der de domme menigte in fommige Steden en Dorpen, dat de Wethouders beflooten , eeni- ge voorzorg te gebruiken tegen den berugten Feestdag. Op fommige Plaätfen , heeft men de Wagt verdubbeld : op anderen , heeft men verdagte Perfoonen ontwapend j doch op de meesten, is geene byzondere voorzorg in 't werk gefield. Te Leeuwaarden, reedt de Prins van Oranje , in perfoon, door de Stad j doch hy vernam geenen den minften onraad. Ook ïiep de gevreesde dag ten avond , zonder dat 'er eenige opfchudding ontftondt: 't zy dat de voorzorg der Wethouderen hiervan , op fom- mige Plaatfen, oorzaak geweest zy; 't zyook, dat het volk , in 't gemeen , niet bygeloovig, ge»oeg was, om op losfe gerügten vuur te vatten en oproer te verwekken. Of ondertus- fchen , gelyk fommigen willen , eenige yveri- §e
|
|||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 167
ge vrienden van den Prinfe van Oranje deeze 173^
beweegingen verwekt of gevoed hebben , om - zig , zo dra zy tot merkelyken opftand uitlie- pen, van dezelven te bedienen, om zyne Hoog- heid tot Stadhouder te doen verklaaren; en of men, gelyk «enigen geloofd hebben, ten dee- zèn einde, reeds Oranje - vendels, op fommige Kerktoor,ens, in gereedheid hebbe gehouden, zou ik, by mangel van genoegzaame kennisfe, niet durven verzekeren. Vast gaat het, dat de Sakraments- en S. Jansdag zo dra niet voor- by was, of de bygeloovige hoop en vrees, die eenigen ingenomen hadt, verdween geheellyk, en werdt by elk belacht. Ook hadden de ver- ipreide gerügten geheel geen' invloed op den ihat der tegenwoordige Regeeringe. . Een Walsch Predikant in den Haage (1), ter ge- legenheid van 't volgende nieuwjaar, openlyk gebeden hebbende voor den Prinfe en de Prin- i'esfe , werdt daarom gedreigd met inhouding zyner wedde; doch, op zyne verklaaring,dat hy , in zyn gebed , alleenlyk op den welftand der hooge Perfonaadjen, en op het belang van den Protestantfchen Godsdienst gezien hadt, werdt hy verfchoond (V). Doch omtrent deezen tyd, of wat laater, y.
werden , in Holland, eenige famenkomften Geróot- ontdekt en geftoord, die fommigen, 't zy met fchapder of zonder grond , ook hielden te ftrekken tot J^,, bevordering van misnoegen over , of verande- laaren'ln ring in de Regeering. Men plag, van ouds, Holland in gefloord
OO Refol. Holl. 14 Jan. Il Fehr. 1735. hl. 41, 112.
C1) Jean Raij'er , federt tot Hofprediker van zyne
lïsughcid aan gefield,
L 4
|
||||
168 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek;
^754. 'in v'erfchefden'Rykerr én Staaten, zekere Ge-
-----— nóbtfcKappen te hebben , onder den naam van
en ver- vtyêQÏ vrp>illige Metfeiaars, die ook, omtrent
booöeiK jjeezen tyd, in Frankryk, in Italië, en vooral in Groot-Britanje, fcheenen te herleeven. Hier te Lande, waren ze, zo ver my gebleeken is, nimmer voor deezen bekend geweest; doch, in 't volgende jaar of eerder , zag men ze, in. verfcheiden' Steden van Holland , en onder anderen , te Amfterdam en in den Haage, op- regten. Men ontving, in deeze Genootschap- pen, luiden van allerlei rang, ftaat en gezind- heid ; doch het eigenlyk opgmerk derzelven , en derzelver gefprekken en bedryven , als zy vergaderd waren, bleeven zeer bedekt. Zelfs wil men, dat elk , die een Lid deezer Ge- nootfchappen werdt, zig, by zyne aannee- ming, die met veele vreemde plegtigheden ge- fchiedde , door eenen zwaaren eed of belofte, "tot deeze geheimhouding verbinden moest. Ondertusfchen, gaven de Leden deezer Broe- derfchap voor , dat hunne oogmerken noch met den Godsdienst, noch met de goede ze- den, noch met de welvaart van den Staat ftree- den. . De Regeering van Holland nam eerst kennis van het Genootfchap dervrye Metfelaa- ren, in Slagtmaand des jaars 1735 , ter gele- genheid, dat men, in zeker openbaar Nieuws- :.". papier , vermeld gevonden hadt „ dat 'er, op „ de nieuwe Doèle jn den Haage , den vier- „ èhtwintigllen van Wynmaand , eenè Hol- ,:, landfche Logie van de oude Broederfchap „ der vrywillige Metfelaaren opgeregt was , s, jn de tegenwoordigheid van den Groot- 5, Meester Joan Kandis Radermacher, The? 5» (JHfc
|
||||
LXXIV.Boek. HISTORIE. 169
?, faurier-Generaal van zyne Hoogheid, den 1734,
„ Heeré Piinfe van Oranje; van den Afge „"Vaardigden Groot - Meefter Joan Kennen „ en van verdere Amptenaaren en aanzienly- „ ke Leden: in welke Logie, men, ten zelf- ?, den tyde, verfcbeiden' nieuwe Broeders „ aangenomen hadt." Men ontdekte haast, dat dit berigt gekomen was uit den koker van Louis Dagratt; Lakenkooper in den Haage, die, van wege de Gekommitteerde Raaden, ondervraagd zynde, erkende, dat hy 't, op last van de Broederfchap, waarvan hy zelf een Lid was; doch buiten kennis van den Groot- Meester, naar Amfterdam hadt overgefchree- ven. Wyders, gevraagd zynde naar het oog- merk en de natuur der Broederfchap, wees hy de Heeren tot zeker Boekje, welk, reeds in 't jaar 1723, te Londen, gedrukt was. Men onder- zogt dit Gefchrift, en men vondt 'er, onder anderen, twee Punten in, welken ten hoog- ften bedenkelyk voorkwamen. Volgens het eerfte, werden „ Luiden van allerlei gevoe- „ len in 't ftuk van den Godsdienst, die de „ verpligting aan de zedelyke Wet erkenden „ en eerlyk leefden, in de Broederfchap ont- „ vangen; doqh geene Godloochenaars of si Vrygeesten." Volgens het andere „ waren „ de Broeders wel gehouden, zig te gedraa- „ gen als vreedzaame onderdaanen van de v burgerlyke Overheid; doch iemant, die zig „ alleënlyk aan wederfpannigheid tegen den „ Staat, en aan geene andere misdaad fchul- „ dig gemaakt hadt, mögt niet uit de Brqe- 1, derfchap gezet worden. Alleen werdt hy ?} verpligt, zyne wederfpannigheid te looche- L 5 „ nen, |
||||
i7o VADERLANDS CHE LXXIV.Boek.
»734- t» nen» en §een' argwaan te geeven aan de
'—.... „ Regeeringe." De Staaten, hiervan onder- regt door den Raadpenfionaris van Slingeland, beilooten den Hove en den Burgemeesteren der Steden, den Haage daar onder begreepen, aan te fchryven, dat zy de Genootfchappen der vrye Metfelaaren, daar ze ingevoerd mog- ten zyn, terftond zouden doen ophouden (e). De Vergaderingen deezer Luiden werden toen, in verfcheiden' Steden, openlyk, verbooden, en te Amfterdam, daar zy in de Stilfteeg ge- houden werden, inet der daad, geftoord (f). En federt hebben de vrye Metfelaars , hier te Lande, niet veel gerugts gemaakt, hoewel zig, in fommige Steden, nog luiden onthouden, die geene zwaarigheid maaken, om te erken • nen dat zy tot dit Genootfchap behooren. In andere Gewesten, met naame in Frankryk en in Italië, heeft men deeze Genootfchappen ook ftrengelyk verbooden. In Engeland, zyn ze in ftand gebleeven. Doch wat men 'er, in- zonderheid hier te Lande, mede bedoeld heb* be, is nooit met volle zekerheid geweeten. Onlusten In het Gewest van Stad en Lande, waren in Stad federt eenigen tyd, merkelyke onlusten ge- en Lan- reezen) die, eerlang, door Gemagtigden der algemeene Staaten, werden bygelegd. Zes On- derkwartieren (V) in de Ommelanden raakten, in 't begin des jaars 1732, in hevig gefchil met
O") Refol. Holl. 30 Nov. 1735. II. ?02. CrootrPlakaatl). VI.
Heel, il. rfifu (J) Refol. Huil. si Dec. 1735- V. ?{>3- *6- Ja«. I7i6-H- S5«
Groot-Plakaarb. VI. DcH, bl. 642. Europ. Merc. J~ly—Des. 1735- *'. 201, 202. (2) Marnfteradeel, Half-amfteradeel, Duurwolfiera-
<3eel, Oosteradeel, Vredewolfteradeel eu Mid«Jagft«ra* deel. |
||||
LXXIV.Boek. HISTORIE. 171
met drie andere Onderkwartieren (3), ter ge- 1734,
Jegenheid, dat zeker Verzoekfchrift, ten be- hoeve van eenige gevangenen om Sodomie (4), den zes Onderkwartieren in handen ge- field was, tegen den zin der drie anderen, met magt, om daarop, volftrektelyk, te befluiten. De Baron van Lintelo, Heer van Stedum, zig, onder het twisten hierover, uitgelaaten heb- bende in woorden, welke de zes Kwartieren aanftootelyk fcheenen, werdt gelast, izig uit de Ommelander Vergadering te onthouden. Da regtspleeging, die, midlerwyl, door den Heere van Faan, over de befchuldigden, ge- houden was, werdt, by de zes Onderkwartie- ren , afgekeurd. Doch de drie andere Onder- kwartieren hielden zyne zyde. Beide de par- tyen vervoegden zig, federt, aan de algemee- ne Staaten, die eene uitfpraak deeden over 't gefchil (g), waarin de zes Onderkwartieren genoegen namen. Doch de Stad trok zig aan, dat de algemeene Staaten eenige fchikking fcheenen te willen maakenop de Regtspleeging in de Ommelanden, die, haars oordeels, door de twee Leden van 't Gewest, kon geregeld wor- den (/£). Maar die van de zes Onderkwartie- ren der Ommelanden verftonden, dat zy, op zig zelven, konden huishouden, zelfs in'tftuk van Regtspleeginge (f); zonder dat zy ver- bon-
Cg) ReM. Gener. Mr.rt. 2 Sept. 1732.
(h) Misïiven van Bürgern, en Raad va» Oron. van 12, so Sept. 173a. O) Refol. Stad en r.ande 17, 18 Stpt. 1732. (3) Oosternmfteradeel, Iloogelandfteradeel en Oost-
laugewolfteradeel. (4) De zelfden, waarvan wy hiervoor (bl. 30) Uor-
telyk gewaagd hebben. |
||||
17« VADERLANDSCHE LXXIV.Boek?
i7H' bonden waren zig te onderwerpen aan de fchik-
—— kingen van der Hoofdmannen-Kamer, by wel- ke , de regtspleegïng over de bèfchuldigden van Sodomie was goedgekeurd. De zes On- derkwartieren voeren, ondertusfchen, voort met het maaken van fchikkingen op dé regts- pleeging in de Ommelanden, tragtende dezel- ven in te voeren, onder 't gezag der algemee- ne Staaten, zeer tegen den zin der Stad, die verftondt, dat, hierdoor, de hoogheid der Staaten van 't Gewest, meer ofmin, gekrenkt werdt (k). Ook oordeelden de drie Onder- kwartieren, dat de Landfchaps-Vergadering onwettig was, zo lang zy, gelyk tegenwoor- dig, alleen uit de Stad en uit de zes Onder- kwartieren beftond (/). De Vergadering werdt, derhalve, opgefchort. De algemeene Staaten verzuimden niet, de Stad te vermaanen, tot het hervatten der Vergaderinge, alzo de gemeene zaaken niet weinig leeden, door het opfchorten derzelve. Doch de Stad, de zyde der drie Onderkwartieren houdende,was, hier- toe , niet te beweegen, zo lang de drie Kwar- tieren van de Vergadering bleeven. Onder- tusfchen, kon men de bewilliging der Staaten van 't Gewest in de Overeenkomst wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden niet bekomen. De algemeene Staaten befloo- ten, derhalve, in Wintermaand des jaars 1733, de gefchillen in de Ommelanden, die, behal- ve 't ftuk der regtspleeginge, ook 't begeeven der Ampten betroffen, door hunne uitfpraak, te
(k) Müfiven yc:t Bürgern, en Raad van 25 Nov. 173?. en j
Maart 1733. \}t LancUi. Vener. so Maart 17J3. |
||||
tXXIV.BoEK. HISTORIE. 17%
te beflisfen Qii). De Stad nogtans, fchoon de 1734.
algemëene Staaten erkennende voor handhaa- ■ vers van 't Ommelander-Reglement, waartoe zy, weleer, door bei^e de Leden, verzogt waren, vondt geen genoegen iu hunne uit- fpraak («), Ook was ze niet uitgevallen naar den zin oer drie Onderkwartieren. De Land- dag werdt, andermaal, afgebrooken (V). De verwydering werdt, dagelyks, grooter in de Ommelanden, en tusfchen de Staden de zës Onderkwartiereri. De Regtspleeging van den Heere van Faan, onder anderen ook over ne- gen vän Zyn e. Eigen-erfden, die hem, naar zyn eigen zeggen, in dé kuiperye, lang waren tegen geweest, werdt, door de zes Onderkwar- tieren , verdagt gemaakt by de algemëene Staa- ten (/>). De Stad, daarentegen, verdedigde deeze regtspleeging, beweerende, dat men den Heere van Faan veele valschheden aangewree- Ven hadt (#). Ondertusfchen, werdt de Landdag, in Grasmaand hervat zyride, andermaal, vrugté- loos afgebroken, door die van de Stad. De alge- mëene Staaten zagen zig, derhalve, eindelyk, in de noodzakelykheid gebragt, om tot eene bezending naar Groningen te befluiten, zo dra de Stad en de Ommelanden wederom in édrie Vergadering byeen gekomen zouden zyn. De Staaten van Holland, aan welken de Stad zig,j federt, ook vervoegde, keurden't befluit der .algemëene Staaten goed, en fchreeven't aan ..._•. ■.• Bur-
f«) Refol. Gener. Vmcr. i8 Decemh. 1733.
'--'•■ 00 Misfivcff van Bürgern, en Raad van 5 Jan. 2 F*h> 1734. (0) Landcl. Sahi. 30 Jan. 1734- 00 Misfive der Ómmél. yan 24 Féh. 1734. (.IJ Miifive yan Burgen, en Raad van jw Maart 1734. .;v-n-r . • .' ',
|
||||
i?4 VADERLANDSCHE LXXÏV-Bowt:
|
|||||
17U' Burgemeesteren en Raad. Doch op dit fchry-
g ■■ ven volgde geene verandering (f). De bezen- ding kwam, eerlang, te Groningen; doch keerde onverrigter zaake te rug. Alleenlyk, werdt 'er eenige orde gefteld op het voldoen der Lyfrenten ten laste der Provincie, waarby die van Holland veel belang hadden (V), Doch 't verfchil over 't begeeven der ampten bleef nog een' geruimen tyd duuren (t). XI • f)e oorlog, die, ter gelegenheid van de verkie- ftn beie'. zin8eens Konings van Poolen, was ontfteken, geren " was' ondertusfehen, van den aanvang des jaars Dantzjg. 1734 af, wakkerlyk voortgezet, aan verfchei- den' oorden. Stanislaus Leczinsky, die, gelyk wy te vooren verhaald hebben, kort na dat hy verkooren was, genoodzaakt werdt, de wyte te neemen naar Dantzig, gedroeg zig aldaar, in allen deele, als Koning van Poolen. Doch het Leger der Rusfen, onder den Graan van .Munnkk, iloeg, in Sprokkelmaand, het be- leg voor deeze Stad, die, eerlang, vinnig be- fchooten en gebombardeerd werdt. Een Rus- fisch Esquader, onder den Admiraal Gor don, in 't begin van Zomermaand, op de reede ver- fcheenen zynde, tastte men de vesting Weis- felmonde, die de Stad van den zeekant dekt, zo geweldig aan, dat zy zig, den twee entwin- De Stad tigften,by Verdrag, opgaf (u). De Stad kon heï geeft zig toen 00jj njet jjflg meer houden. Zy verdroeg 0ver* zig, op den negenden van Hooimaand, met den
Graa-
CY) ttefül. Hol!. 5 May, 5, o luny, ig OSoi. 17S4.5/. 23JJ
2B3» 645-
(*j llefol. Holl. ïfi Jan. 1715. hl. 70. ft) Relol. Hol!. 92 Fei' '737. bl. 107. Cu) Mahust Itüft I. r. I. f. i$Qf jat; |
|||||
7
|
|||||
LÏXIV.Boek. HISTORIE. i?$
Graave van Munnich CO> beloovende, tot i^gij
vergoeding der kosten van 't beleg, een mil- ——- lioen Daalers aan de Keizerinne te zullen be- taalen. De Stad nam, hierop, Poolfche en Saxifche bezetting in. Doch eer zy overging, was Stanislaus, heimelyk en met groot gevaar, geweeken(V). De Markgraaf de Monti werde, daarentegen, vastgehouden, beweerende het Rusfifche Hof, dat hy zyne hoedanigheid van Ambasfadeur des Konings van Frankryk te buiten gegaan was, en daarom niet. naar het gewoone regt der volken verdiende gehan- deld te worden (V). Hy werdt egter, eerlang, op vooifpraak van Groot-Britanje en de Staa- ten op vrye voeten gefteld. De Poolfche Groo- ten, die, ten getale van omtrent zestig, in Dantzig betrapt waren, deeden, federt, den eed van getrouwheid aan Koning Augustus den III, die, kort na 't overgaan van Dant- zig, in 't Leger gekomen was (y). De Stad Dantzig hadt, haare ongelegenheid voorzien- de, reeds in 't voorleeden jaar, by de Staaten der Vereenigde Gewesten, aangehouden om onderfteuning (2): en verwierf, eerlang, by die van Holland, verlof, om zesmaalhonderd- duizend guldens, op goede verzekering, te mogen doen ligten (a). Naderhand, werdt haar, op gelyke voorwaarden, iß drie reizen, eene ligting van vyftienhonderd vierenderttg- dut-
OO Votez Roumbt Rceueil, Tom. XI. p\ 3.
(w) Massuet Tom. t. P. I. p. 195. («O foiez Rousset Recueil , Tem. IX. p. 464, 46t). 00 Rousset Recueil, lom. XI. p. 12, 13. Ca) Refol. Gener. Joy. n Nov. 1733- Refol. HolU 10 ffM 1733. il. 1052. ■ ' (aj Refol. Hgll. 14, ao QSoi. 1734, il. 636, Ö48,
|
|||||
r/6 VADERLANDSCHE LXXIV. Boek.'
t;34# duizend guldens toegeftaan (£). Stanislaus
nen geruimen tyd, te Koningsbergen, op: doch hy werdt, door 't Franfche Hof, niet naar be- hooren onderfteund, om zynen eisch op de Poolfche Kroon te können doen gelden: 't welk veelen verfterkte in de gedagten, dat Lo- dewyk de XV. den oorlog aangevangen hadt j meer om den Keizer af breuk te doen, dan oni zynen Schoonvader te bevestigen, op den troon van Poolen. staat des Ook was dit, meende men, te befpeiiren STitaiie. aan 'l §eweld> waarmede dé kryg gevoerd
' werdt in Italië, daar men 'er Stanislaus geèri voordeel altoos mede doen kon. 't Kasteel van Milaan was, in Wintermaand, aan de Fran- fche en Sardinifche troepen overgegaan. Tor- tona en Novara werden, in Sprokkel maand, veroverd. De Spaanfche troepen in den Ker- kelyken Staat geland zynde, ftelde de Infant Don Carlos zig, terftond, aan 't hoofd der- zelven, verfpreidende, ten zelfden tyde, een Gefchrift, waarin hy te kennen gaf, dat hy, in gevolge'van eene Volmagt, hem, door den Koning van Spanje, zynen Vader, verleend, de Koningkryken van Napels en Sicilië kwam verlosferi van de overheerfching der Duit- fchers. Ook trok (hy, in Grasmaand, naar Na- ¥ pels, van waar hem de fleutels der Stad te ge- moet gedraagen werden, 't Kasteel S. Elmö aldaar werdt hem, wat laater, opgegeeven. Ook Castel Nuevo: waarna hy, door den Koning, zy-
i ■■'',■ , («■) Rüfbh HöW. 24 Fetr. 15 Wiy. 1^35. II. 160,653. ÜJK»
(y 1736. tl. 407. |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 177
Eynen Vader, en door de Koningen van Frank- t7ilii
ryk en Sardinië, verklaard en erkend werdt voor j Koning van Napels en Sicilië. Den gewezen On-
derkoning van Napels, Graave van Visconti, federt, door Don Garlos geflaagen zynde, werdt Gaëta belegerd, en, op den zesden van Oogst- maand, door de Spanjaards, bemagtigd. De Stad en 't Kasteel van Modena was, reeds te vooren, aan de Franfchen, onder den Mark» graave de Maillebois, opgegeven. De Keizer- fchen, onder den Graave van Konigfek, ver- rastten, daarentegen, omtrent het midden van Herfstmaand, den Maarfchalk van Broglio aan de Secchia, welken ftroom zy, onverhoeds, waren o vergetrokken. Het Kasteel van Gon- zaga en de Stad Gapua vielen, daarna, ook den Spanjaarden in handen: die, federt, Sy- racufa en het Kasteel van Mesfina, op het Ei- land Sicilië, ingeflooten hielden, na dat hun de meeste Plaatfen van dit Eiland in handen gevallen waren. Ook veroverden ze't Kasteel van Mesfina nog voor 't einde des jaars. De zwaare regen hadt de wederzydfche Legers dikwils gehinderd in 't oprrekken, zo dat 'er, tusfchen dezelven, geen beflisfend gevegt voor- gevallen was; doch de veldtogt wasegter, ter oorzaake van het verlies van veele Steden en Sterkten; ten hoogfte nadeelig voor den Kei- zer, ten einde geloopen (c). Aan den Rynkant, werdt, daarentegen, de et) aan
oorlog flaauwer gevoerd, door den Konipg depRyn» van Frankryk, die de Ryksvorsteh en Stenden CO Massuet Tom. I. p. I. p. 56—65, ïfil—.Ï38. TaH,
i. P. U. p. 860—263. XIX. Deel. M
|
||||
i7S VADERLANDSCHE LXXIV.Boek,
f734. niet te zeer tegen zig wilde verbitteren. De
-—• Graaf van Bel- isk, die 't Franfche Leger ge- boodt, hadt zig, in Grasmaand, van Trier en van verfcheiden' Plaatfen, in 't Keurvorften- dom van dien naam, meestergemaakt. Worms werdt, insgelyks, in 't najaar, met Franfche troepen, bezet. In Bloeimaand, trok het Le- ger over den Ryn, en floeg, eerlang, 't beleg voor de Vesting Filipsburg. De Hertog van Berwik geboodt over 't beleg, en 't gelukte hem, de Vesting te veroveren, by verdrag, welk den zeventienden van Hooirnaand gete- kend werdt. Doch hierby bepaalden zig de krygsbedryven, in deezen oord. Het Keizer- lyk Leger, welk, onder den Prinfe Eugenius van Savoje, verzameld was, en lang by Heil- bron gelegen hadt, was te zwak, om iet van belang tegen de Franfchen te onderneemen (d), De Vorsten en Stenden des Duitfchen Ryks hadden, in Sprokkelmaand, welbeflooten, den Keizer te onderfteunen. Doch de Keurvorften van Keulen, Beieren en de Palts hadden, in dit befluit, niet bewilligd (e). Hier op was ee- ne Oorlogsverklaring van 't Ryk tegen Frank» ryk gevolgd*, en eene wederlegging der rede- nen, waarop Frankryk, Spanje en Sardinië hunne Oorlogsverklaringen gegrond hadden. Maar de daadelyke hulp der Leden des Duit- fchen Ryks kwam zo traaglyk by, dat 'er niets mede verrigt kon worden tegen 's Keizers vyanden (ƒ). De
(<0 Massubt Tom. L P. I. p. 218—222, 2JI. Tem. I. A
V. p. 233—2*50. ... Ce) Vuicz RoussET Recueil, 7»m. IX. p. 324, 348.
ff) Roo»BT Recueü, Um. IX. p. JJ7, J0. 367. 434» |
||||
LXXlV.BoEK. HISTORIE. tf$
De Staaten der Vereenigde Gewesten, be- 1734,
dugt voor 't verlies van 't evenwigt van Eu- ■—'— ropa, wanneer de Keizer niet beter onderfteund X11. werdt, waren, al kort na 't uitberften des oor- De Staa" logs, op middelen bedagt geweest, om de Vre- ^dm de te herftellen, door minzaame onderhande- nevens' ling. De Koning van Groot - Britanje hadt zig den Ku- ook laaten beweegen, om hiertoe de hand te £ing van leenen, en Horatio Walpole, inHooimaand, BrUanie herwaards gezonden, om met de Staaten, des* aan de ' wege, te raadpleegen. De beide Mogendheden bevredi- booden,federt, haare bemiddeling den oorloo £illg der genden Vorften aan. Zy werdt eerlang, ter we- «ende" derzyde, aanvaard: en terftond hierna, begon Mogend« men, in den Haage, met de Gezanten der oor- heden. bogende Vorften, ernftelyk, te handelen over een ontwerp der voornaamfte punten ee- ner aanftaande Vrede (g). De Koning van Frankryk ftondt, in 't eerst, op de herftelüng zyns Schoonvaders op den Poolfchen troon» Doch men zag geen' kans, om hem hierin ge- noegen te geeven. Koning Augustus was, na 't bemagtigen van Dantzig, meester gebleevern Van 't Ryk, en vorderde dagelyks aan eene volkomen bevestiging in 't verkreegen gebied. ÏWen hieldt dan voor onmogelyk, hem tot het afftaan der Kroone te verpligten. Ook was men verzekerd,dat men 't Weener-Hof, hier- in , niet zou hebben können doen bewilligen. Vanden anderen kant, verftondt men egter, dat men den Koning van Frankryk en zynen feondgenooten ook eenige voldoening bezor- gen moest; zou men het Franfche Hof eerst, O) Mfts&uit Tom. I. P. n. p. 425, 4sf,
M a
|
||||
x8o VADERLANDSCHE LXXIV.Boek;
J734, en daarna de Hoven van Madrid en Turin, die
~— voorfpoediglyk oorloogden in Italië, beweegen s tot het afleggen der wapenen. Men handelde, derhalve, verfcheiden' maanden, eer men een Ontwerp kon opftellen, welk men beide den partyen durfde voorleggen. Eindelyk, kwa- men de Engelfchen en Staatfchen overeen we- J735- gens zulk een Ontwerp, welk, in den aanvang -------des jaars 1735, aan de belanghebbende Mo- gendheden medegedeeld werdt en van deezen Inhoud inhoud was: „ ZyneGroot-Britannifche Ma- van het n jefteit en hunne Hoog - Mogendheden, on» werp " noocug oordeelende, te onderzoeken, of de door » onlusten, die, uit bet openvallen van den hen, ten „ Poolfchen Troon, waren ontftann, voor de deezen ^ voornaamfte, of zelfs voorde eenigfte oor- overge- " zaa'c van ^en tegenwoordigen oorlog moes- kverd. « ten gehouden worden, dan of zy 'er flegts ,, gelegenheid toe gegeven hadden; verfton- „ den, alleenlyk, dat men behoorde aan te ., merken, vooreerst, dat men, in den regen- „ woordigen ftaat der dingen, vergeefs zou „ arbeiden aan de bevrediging der oorloogen- „ de Mogendheden, zo men niet begon met „ Poolen; txi ten tweeden, dat men, dePoolfche „ onlusten willende byleggen, het onderzoek „ over het regt der twistende partyen, envee- „ Ie andere verfchillen van diergeiyken aart, „ zorgvuldiglykjvermydenmoest. Deezetwee „aanmerkingen, vooraf, hebbande laaten „ gaan, verftonden zyne Groot-Britannifche ,, Majefteit en hunne Hoog - Mogendheden, „ dat het beste, zo niet het eenige middel, „ om een einde van deeze onlusten te maa- „ ken, op eenc wyze, waardoor de ongerust - „ hei.4
|
||||
JLXXIV.BoEK. HISTORIE. 181
„ heid van den Keizer en van Rusland weg- 1735,
„ genomen, de eer van Frankryk en van Ko- — . „ ning Scanislaus bewaard, en te gelyk de weg s, tot eene algemeene Bevrediging gebaand „ zou worden, hierin beftondt, dat Koning „. Stanixlaus, met Frankryks toeftemming, by „ eene Akte, aan de Poolen gerigt, verklaar- „ de, dat hy, ter oorzaake zyner hooge jactren, „ de rust (teilende boven het heerlykße dat de ,, weereld geeven kon , vrytvillislyk afflond van „ de Poolfche Kroon, zyne Onderdaanen ontflaan- „ de van den eed , die zy hem ah hunnen wet- 5, tigen Vorst, hadden gedaan, of behoord te doen, ,, in verwagting, dat gantsch Europa, en vooral „ de,Koning van Frankryk zyn Schoonzoon, dit „ zyn gedrag zouden aanzien, als blykbaarlyk ,, firekkende tot herßeUing der ruste in Poolen en „ der algemeene Frede, onder de oorloogende Mo- ,., gendheden. Doch uit aanmerking der teder- „ heid van 't punt van eere in Opper-Vor- „ ften ,; verftonden Groot-Britanje en de „' Staaten, dat men Koning Stanislaus deezen „ aflland niet vergen moest, dan onder de „ volgende voorwaarden: 1. Dat hy de titels, P, rang en eer van Koning van Poolen en Groot- „ Hertog van Litthamven behouden zou, zo „ lang hy leefde. ,2. Dat hy en de Koningin, „ zyne Gemaalin, het vry gebruik hunner goe - „ deren zouden hebben. 3. Dat al 't voorlee- * „ dene vergeven en vergeten, en alle Gewes- ,, ten en Steden des Ryks, met naame de Stad „ Dantzig, in hunne Voorregten en Vryhe^- ., den, herfteld zouden worden: dat men dé ï, Vesting Weisfelmunde aan deeze Stad te » rug geeven zou, en haar het onbetaalde ge- M 3 „deel- |
||||||
i82 VADERJLANDSCHE LXXIV.Bosk.
1735- » deelte der fchattinge, die haar door de
------ „ Saxers was opgelegd, kwytfchelden. 4. Dat
„ de afftand van geener waarde zyn zou, zo
„ de Poolen Koning Stanislaus geene plegtige „ bezending deeden, om dien dankelyk te „ aanvaarden, en zo de Rusfifche troepen, „ terftond daarna, Poolen en Litthauwen niet „ ruimden. 5. Dat Koning Scanislaus zynen „ afftand bekend maaken zou aan de Mogend- „ heden, aan welken hy zyne verkiezing be- „ kend gemaakt hadt, met naame aan den „ Keizer, den Koning van Groot-Britanje en „ de Staaten, die hem, in hunne antwoor- „ den, voor Koning van Poolen zouden er-r „ kennen. 6. Dat de oorloogende Mogend- „ heden dit middel van bevrediging zouden „ handhaaven, en hunne goede dienften aan- „ wenden by de Keizerinne van Rusland, om „ haare Majefteit te beweegen tot het te rug „ trekken haarer troepen uit Poolen. 7. Dat, „ indien, geduurende de handeling, tegen „ verwagting, mögt bevonden worden, dat „ de afftand van Koning Stanislaus het beste „ middel niet ware, tot bevordering der rus- fi te in Poole», de overige punten egter van „ kragt zouden blyven." Hierop volgden ee- nige punten, welken, op deeze wyze, wer- den voorgefteld: „Denloop des öorlogs, die, „ van 't begin af, hevigst gevoerd was in Ita- „ He j de voornaatrjfte Staaten des Keizers in „ dit Gewest hebbende doen vallen in de han- ,j den van Frankryk en deszelf« Bondgenoo- ?, fen; zó zóu de Keizer, uit zugt tot eene %i duttrzaame Vrede in Europa, de Koning- ,,'ryken van Napels én Sicilië aan den Infant „ Don
|
||||
LXXVI.Boek. HISTORIE. 183
„ Don Carlos, en Tortona en Novarra, in het tjrjjr.
„ Milaneefche, met derzelver onderhoorig- ■ „ heden, aan den Koning van Sardinië af« „ ftaan ; mids Frankryk en deszelfs Bondge- , „ nooten alles , wat zy , in den tegenwoordi-
„ gen oorlog , op den Keizer en het Keizer- 9, ryk veroverd hadden, te rug gaven , en de „ Infant Don Carlos zyn regt op Toskane en „op de Hertogdommen Parma en Piacenza „ aan den Keizer afftondt; Livorno , welk „ tot eene vrye Stad en Haven verklaard zou ,, worden , alleenlyk uitgenomen. Ook zou „ Don Carlos , als Koning van Napels en Si- „ cilie, zig verbinden , dat de Koophandel 9, van Groot-Britanje en de Vereenigde Staa- „ ten in deeze Ryken gehandhaafd zou wor- „ den , op den zelfden voet, als ten tyde van „ Karel den II, Koning van Spanje. En voor „ zo ver de Keizer geen genot van Toskane „ zou können hebben, zo lang de Groot-Her- „ tog leefde , terwyl Don Carlos, terftond, „ in 't bezit zyn zou van Napels en Sicilië, „ zou men den Keizer , daartegen , eene ver- „ goeding in geld toeleggen. Nademaal de „ behoudenis van het evenwigt in Europa „ vorderde , dat de Staaten van het Huis van „ Oostenryk onverdeeld bleeven, zou Frank- „ ryk , insgelyks, uit zugt tot eene beftendi- „ ge Vrede, belooven, 's Keizers Pragmatik« „ Sanftie van den jaare 1713 te zullen hand- „ haaven , overeenkomftig met dit Ontwerp „ van Bevrediging, en op gelyke wyze als „ zulks , reeds door andere Mogendheden , „ gefchied was. Spanje, zig reeds tot deeze „ handhaaving verbonden hebbende, zou , M 4 i, ver- |
||||
ï84 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek,
, *735- » vertrouwde men, geene zwaarigheid maa»
«—— „ ken , om het andermaal te doen. Ook zou „ Sardinië het voorbeeld zyner Bondgenootea „ wel willen volgen. Groot-Britanje en de „ Staaten verwagtten op dit Ontwerp , welk „ zig, huns oordeels, van zelf den belangheb- „ benden Mogendheden aanprees, zulk een „ fpoedig, duidelyk en bepaald antwoord, dat „ zy bewoogen mogten worden , om verdero „ voorflaagente doen, tot bevordering van een „ volkomen Verdrag ; waarby alle openftaan- „ de gefchillen afgedaan en vereffend mogten „ worden. Ten befluite, vonden zy geraa- „ den, voor 't openen van den veldtogt, eene „ algemeene Wapenfchorftng voor te (laan , „ die , zo lang als de handelingen , behoordo ,, teduuren (/4)." Antwoord 't Ontwerp , welk eigenlyk voor den Kei- des Kei- zer -f ter eener , en voor Frankryk en deszelfs dlfonl Bondgenooten, ter anderer zyde, gefchikt werp, ' was , aan de Gezanten van den Keizer , van de Keizerinne van Rusland, en van de Konin* gen van Frankryk, Spanje en Sardinië, over- geleverd zynde > v/erdt, door de Keizerfche« en Rusfifcheh , medegedeeld aan den Gezant van Koning Augustus, die, in deeae hoeda- nigheid , nog niet erkend was door de Zee- Mogendheden, en wiens Gezant geweigerd hadt, het Ontwerp, als Staatsdienaar des Keur- vorsts van Saxen, zo als 't hem, door de En- gelfchen en Staatfchen , aangebooden was, te ontvangen. De Keizer was , al in Sprokkel- maand , fh) Secr. Refol. Holl. 26 Fei. 16 Maart 1735. IX. Deel,
il, 9, 18. Voiez llousspr Recueil, Tom. %.f. 455. Suplcin, att Corps W?lcm. Tam: III. P. 11. f. 529. |
||||
tXXIII.BoEK. HISTORIE.
|
|||||||
i Si-
|
|||||||
maand , gereed met een antwoord op het Ont-
werp. Hy merkte aan ,, dat het Ontwerp „ tweeledig was, en, ten deele de zaaken van „ Poolen, ten deele de belangen van den Keizer „ en het Keizerryk betrof. Dat men, ten op- „ zigte van de eerften, niets befluiten kon, „ zonder voorafgaande bewilliging van de Kei- „ zerinne aller Rusfen en van zyne Poolfche „ Majefteit; en dat hy, ten opzigte van de „ tweeden, zyne uiterfte gedagten niet ope- „ nen kon, voor dat zyne vyanden, die 'et „ hunne rekening zo wel by vonden, zig ver- „ klaard hadden. Zo dra zulks gefchied ware, „ en hy de gedagten zyner Bondgenooten ver- „ liaan hadt, waarnaar hy , zonder uitftel, „ verneemen zou, zou hy niet nalaaten , zig „ duidelyk te openen. Tot den voorgeflaagen „ ftilfland van wapenen , was hy genegen , „ mids men , vooraf, bepaalde, in welk een* „ ftaat de fterke Plaatl'en van Sicilië en Parma „ en Piarenza blyven zouden , geduurende „ den ftilfland ; en dat de vyandlyke troepen „ trokken uit onzydige Plaatfen , en uit zul- „ ken, die zouden moeten te rug gegeven wor- „ den. Maar alzo hy niet verzekerd was, dat „ zyne vyanden zig enkelyk , door de goede „ dienden van Groot-Britanje en de Staaten, „ zouden laaten beweegen , om in het Ont- „ werp te bewilligen , kon hy niet nalaaten, „ deeze twee Mogendheden, ernftelyk, te „ vermaanen, om, by tyds, bedagt te zyn op „ de middelen , die , in zulk een geval, ver- », eischt zouden worden, om de gemeene vry- v, heid, welke dan groot gevaar loopen zou ? p met famengevoegde magt, te befghermen, M 5 „ in |
|||||||
i85 VADERLANDSCHÈ LXXIV.Boek.
|
|||||
1735. „ in gevolge van zo veele Verdragen enBelof-
------ „ ten, die allen onderftelden, dat men hiertoe
„ noodwendig komen moest (*).
't Ont- Uit dit antwoord des Keizers, fchoon 't flegts w,rp be- jn algemeene woorden vervat ware, was klaar e*afy „e"1 genoeg te befpeuren, dat het Ontwerp hem Bondge- niet kwalyk behaagde. De nadeelen, in Italië nooten geleeden , en de kleine kans, om zyne zaaken ï"?t,kwa" aldaar te herftellen , zo hy niet, door Groot- y ' Britanje en de Staaten , onderfteund werdt, moesten hem wel doen neigen tot een Ontwerp, waarby hem, tegen Napels en Sicüie en §en ge- deelte van het Milaneefche , al 't welk toch zo goed als verloor en was, Toskane, Parma en Pia - cenza teruggegeven werden, en waarby, daar- enboven , 't verfchil over de Poolfche Kroon, naar zynen zin , beflist werdt. Ook verklaar- den de Keizerin van Rusland en Koning Augus- tus , eerlang, dat zy 'er, volkomenlyk, in be- willigden. De Keizer deedt dezelfde verklaaring in Bloeimaand , te gelyk, om Groot-Britanje en de Staaten in te neemen, beloovende „ dat „ hy de haven van Livorno zo vry verklaaren „ zou, dat men, desaangaande, ten voordeele „ van den Koophandel, niet meer zou können j, begeeren." Doch hy wilde zig aan deeze Verklaaring niet langer verbinden, dan den tyd van twee maanden (£). Maar de aanhan- gers van Koning Stanislaus verftonden, dat liet Ontwerp de rust in Poolen niet herftellen zou; alzo deeze Vorst geene magt hadt om de Kroon af te ftaan, buiten bewilliging van hun, die
fs ) Keer. Refbl. IIoH. 15 April 1735- IX. Detl, il. ig. fait*
Rr.DSsEi' Kenieii, Itnu. X. p. 463. {k j y^^z Roussst Recueil, Turn. IX. f. 484. |
|||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 187
die ze hem hadden opgedraagen (/). Ookbe- ,735.
haagde het den Koningen van Frankryk, Spanje —— en Sardinië niet. Het Spaanfche Hof kon niet Poch 't befluiten tot den afftand van Toskane, Parma wordt. en Piacenza. De verbonden' Koningen befloo- bank- ten dan , na verloop van eenigen tyd, te ant- ryk, woorden „ dat zy , altoos gezind tot eene Spanje „ fpoedige , eerlyke en verzekerde Vrede , ex} SzTdl' „ wel gewenscht hadden , dat het voorgeftel- j^jfe" „ de Ontwerp daartoe aanleidelyker geweest „ ware, dan het hun fcheen te zyn. Dat men „ 'er geene voldoening in vondt, voor Frank- „ ryk, tegen de onderneeming des Keizers, „ om de Poolfche Kroon , door handeling en „ door de Legers zyner Bondgenooten, aan „ zekeren Vorst te doen opdraagen. Dat al- „ les, in tegendeel, ingerigt was, om de uit- „ fteekende magt van 't Huis van Oostenryk „ te vermeerderen; niets, om 'er paaien aan te „ zetten. Dat men 't, hierom , den verbon- „ den' Koningen niet wyten moest, zodeoor- „ log voortgang hadt, alzo zy , zo zeer als „ de Maakers van het Ontwerp, geneigd war „ ren , tot eene Vrede , die met hunne eer „ en belang , en met het waare evenwigt van „ Europa beftaanbaar was. Dat zy gaarne „ erkenden , dat een ftilftand van wapenen de ,, regte weg was , om tot zulk eene Vrede te „ geraaken ; en dat zy, hierom, zonder nais- „ bruik te willen maaken van de voordeden, „ welken zy reeds behaald hadden, of nog „ zouden können behaalen, gaarne wilden „ hoo-
CO VaUt T.cr:rc d'un Palonoi? éuns U Recueil de Rousset,
Jgm, X. p. 470f |
||||
183 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek;
1735. „ hooren , wat men, omtrent den tyd en wy-
—— „ ze eener algemeene Wapenfchorfinge , hadt . „ voor te flaan (»)•"
xiil. De Koning vfen Groot Britanje en de Ver,' De Ko- eenigde Staaten zagen hun Ontwerp dus van Groot-" ^e hanc* geweezen 5 door de verbonden Ko- Britanja ningen. Doch zy lieten zig hierdoor niet af- ende fchrikken van het vervolgen der handelinge. Stsaten ^y befpeurden , dat men , van wederzyde , eenew™ ne*g^e tot eene Wapenfchorfing. De Keizer, penfchoT' geene kans ziende om fpoedig genoeg in ftaat fiag. te zyn , tot het wederftaan van zulke magtige vyanden, in Duitschland en in Italië, was voor grooter nadeelen bedugt, zo de oorlog voort- gang hadt. En de verbonden' Koningen be- greepen, dat men, volgens de lesfen van fom- mige Krygskundigen (»), in eenen aanvallen« den oorlog , eenige merkelyke voordeden be- haald hebbende, fpoedig vrede of ftilftand flui- ten moest, eer men zig nieuwe vyanden ver- wekte. De Zee - Mogendheden vonden , der- halve . geraaden. te arbeiden aan het fluiten eener Wapenfchorfinge. Zy floegen den Ge- zanten der oorloogende Mogendheden, in den Haage, eerlang, voor „ dat hun Ontwerp van „ Bevrediging hun nog zeer redelyk bleef „ voorkomen, fchoon zy, met bevreemding» „ hadden gezien, dat het Frankryk en deszelfs „ Bondgenooten niet zo wel als den Keizer be- „ haagde. Dat, wat in 't byzonder de voorge- „, flaagen Wapenfchorfing betrof, de Keizer „ dezelve verbondt aan voorwaarden, die zulk „ ea>
(tn } Volte Roubsbt Rerueil, Tom. K. p- .\SS.
(>)) Vt.Bqute.KBS Mem. IJift. Tom. I. Ci. VII. p. ?!»•
|
||||
LXXIV.BoSK, HISTORIE. 189
'ft een langwylig onderzoek vorderden, dat 1735^
„ men, daardoor, naar alle waarichynlykheid, -—« „ de vrugt van deezen voorflag ftondt te ver- „ liezen ; die men, veelligt, niet minder zou „ moeten misfen , zo men , vooraf., volgens „ het voorftel van Frankryk en deszelfs Bond- „ genooten , zo veele byzondere fchikkingen „ maaken moest; welke nog niet eens he- „ paaldelyk befchreeven werden. Dat men „ hierom onmogelyk befluiten kon, welke „ van de twee partyen gereedst ware, om den „ voorllag van Groot - Britanje en de Staaten „ te omhelzen. Dat men zig gevleid hadt, 3, dat beide de Partyen zig zouden verbonden „ hebben , om, by voorraad, alle vyandlyk- 5, heden te doen ophouden, en ten zelfden - „ tyde hunnen Gezanten gelast, om, wegens „ de voorwaarden eener geregelde Wapen- „ fchorfinge , overeeh te komen , en dus den „ weg te baanen tot handeling, over de voor- „ naamfte punten, die in gefchil ftonden, Dat „ men, hierom, aanhouden moest op een „ meer voldoend antwoord , van de eene en „ de andere zyde, vooral tenopzigtedervoor- „ geflaagen' Wapenfchorfinge, waaromtrent „ men Partyen te bedenken gaf, of zy niet „ zou können vastgeftejd worden op zulk een' „ voet, dat de zaaken in Italië blyven zou- „ den in den ftaat, waarin zy waren , en dat „ Frankryk zyn Leger te rug trekken zou van „ den bodem des Duitfchen Ryks, de fterke „ Plaatfen alleenlyk uitgenomen." Wyders, beflooten de Zee - Mogendheden , aan den ee- gen kant, by Frankryk en deszelfsBondgenoo- ten,
|
||||
i9o VADERLANDSCHE LXXIII.Boek;
1735. ten, aan te houden , om voldoend antwoord,
f — binnen den tyd , die , door den Keizer , be- ftemd was; en aan den anderen, den Keizer te beweegen , om deezen bepaalden tyd te ver- lengen (0). XIV. Doch, eer deeze Voorflag nog gefchieden Veidtogt kon, was de veldtogt wederom geopend. Aaa j£" den Rynkant werdt egter niets uitgevoerd. Het ' Keizerlyke Leger, met een' aanzienlyken hoop Rusfifche manfchap verfterkt, evenaarde, of overtrof nu, in magt, het Franfche; welkzig, hierom, aan de linkerzyde des Rynitrooms, binnen zyn voordeel hieldt, terwyl Prins Euge- nius , aan den anderen kant der Riviere , leg* en inita. gen bleef. Maar in Italië, behaalden de Bond- 'ie' genooten verfcheiden'gewigtige voordeden op de Keizerfchen. Mantua werdt ingeflooteti door den Koning van Sardinië : Mirandola, na een beleg van zes weeken , veroverd , door de Spanjaards, die, Napels, en na't veroveren van Syracufa , ook Sicilië geheellyk hebbende te ondergebragt, naar Lombardye trokken, en onder weg Oi bitello , Monte Philippo , Porto Hercole en den gantfchen Staat degli Prefidii* welke met Keizerlyke troepen bezet was, lig- telyk, veroverden. Voorts, zogten zy, wat laater , in Tirol te dringen ; doch zy werden, by Rovarede, gefluit door den Graave van Konigfek, die , kort te vooren , gevaar ge- loopen hebbende van in het Mantuaanfche in- geflooten te worden , een braaven aftogt der- waardsgedaan hadt (p\ Hee
(o) Voitz Rowsset Recueil, Tom. IX. p. 486.
Qp} MAïsoer Tom.ll. P.ü.p. 1—101,102—140, 166—19
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. i9i
Het openen van den veldtogt hadt, onder- ï?35è
tusfchen, den Koning van Groot Britanje doen -------.
befluiten , dat men andere middelen in 't werk XV.
ftellen moest, dan goede dienften, om het even- ^r.00t: wigt in Europa te bewaaren, en de oorloogen- en'1^3 de Mogendheden te dringen tot Vrede. Hy Keizer deedt dan , in Zomermaand , de Staaten ver- dringen maanen, tot het vermeerderen hunner Land-en de Staa' |
|||||||||||||
ten tot
|
|||||||||||||
Zeemagt: 't welk hy zelf reeds gedaan hadt (q). j,e"
|
nee-
|
||||||||||||
De Keizerlyke Gezant, Graaf van Uhlefeldt hieidt men'van
hun ook voor, dat hy, federt Lentemaand, vol- emfliger magt gehad hadt, om in het Ontwerp, door maatre- hen voorgeflaagen-, en in eene algemeene Wa- gels* penfchorfing te bewilligen; doch dat Frankryk en deszelfs Bondgenooten toonden, geene vre- de in den zin te hebben; waarom hy verzogt, dat hunne Hoog-Mogendheden eens ernftiger befluiten namen, om mede te werken tot de be- houdenis van een billyk evenwigt in Europa, waarvan, buiten tegenfpraak, hunne eigen'rust en veiligheid af hingen (r). De Staaten, zo fterk gedrongen, niet flegts Frankryk
van 's Keizers zyde , maar ook van die van en .des- Groot - Britanje , en inderdaad gevaar voor- Bondre- ziende in 't voortzetten des oorlogs, begon- nooten den ernftelyk te raadpleegen , op het vermeer- bewiiii- deren van hun Krygsvolk, met tienduizend een in man (j), en op het gene zy den Keizer en den ^"e Koning van Groot Britanje zouden antwoor- fChor™" den ; toen het Franfche Hof, bedugt, naar 't fing, on- fchynt, voor eenig geweldig befluit der Staa- «Jer <*«• ten re voo-
9 waanlea, f j) Voiez Rousjet Recaeil, 7««. X. p 494.
(O Poiez Rousset Uecueil, Tom- X. p. 509. (O Misßven van hunne Hoog-Mog. aan de byzonil. P^ovinc. »m 2 jfnny, zojuly, eu a Aug. 1735. |
|||||||||||||
i9i VADERLANDSCHE LXXIV.BöÈKJ
j73S. ten , hun, door den Markgraave de Fenelon,
uit den naam der verbonden' Koningen, op den twintigften van Hooimaand, deedt aan- zeggen „ dat de verbonden' Koningen, in-> „ derdaad, de Vrede begeerden; maar eene „ vaste en eerlyke, en waardoor het algemeen „ welzyn van Europa mögt können bevorderd ,, worden. Dat de zaaken van Poolen gele- „ genheid gegeven hadden tot den tegen woor- „ digen oorlog , en dat Groot - Britanje en de „ Staaten zelven erkend hadden , dat de eet .,, des Konings van Frankryk daar in geraakt „ was. Dat de verbonden' Koningen te regt „ drongen op eene redelyke voldoening, waar- „ by de regten en vryheden van Poolen be- ,, waard bleeven. Dat 's Keizers magt gantsch „ Europa, niet minder dan de verbonden' Ko- „ ningen, behoorde te ontrusten; en dat, zo ), men ftaan bleeve op de punten , by 't Ont* j, werp voorgeflaagen , de Keizer magtiger „ worden zou, dan hy geweest was, en mees „ in ftaat, om Italië niet flegts, maar zelfs „ het overig gedeelte van Europa de wet te „ ftellen. Dat men, om deeze reden, zulke „ fchikkingen maaken moest, waardoor de ,, gemeene rust, op vasten grond , gevestigd ,, werdt, waarover de verbonden'Koningen, „ gaarne , op eene algemeene Byeenkomst, ,, wilden handelen. Dat zy bewilligden in ], eenen ftilftand van wapenen , waartoe de „ behaalde voordeden hen niet beletten zou- „ den de hand te leenen , mids dezelve al- „ gemeen ware , wel verzekerd wierdt, en M dat de zaaken , geduurende den zelven , „ blee-
|
|||||
.
|
|||||
LXXIV.Boek; Hl S TORI E. 193
„ bleeven in den ftaat, waarin zy waren (f)" t?$$i
De Staaten, de Verklaaring, hun r door den -----.
Ambasfadeur de Fenelon, fchriftelyk, overge- Aanmws
leverd , ontvangen en overwoogen hebbende., j,ng|n deelden ze, terftond , den Engelfchen Gezant f^oo*' Walpple mede, en beflooten , weinige dagen deeze hierna, den Ambasfadeur van Frankryk te ant- voor- woorden „ dat hun de verklaaring der verbon- w"rd«n „ den' Koningen nog te algemeen , en weinig „ klaarder voorkwam , dan de voorgaande. „ Dat het Ontwerp hun, in Sprokkelmaand „ laatstleeden, door Groot - Britanje en de „ Staaten, ter hand gefield , in deeze Ver- „ klaaring , niet eens genoemd werdt; waar- 9, om men niet wist, of zy, op den voet van „ dit Ontwerp , in nadere onderhandeling be- „ geerden te treeden , of niet. Dat de Wa- „ penfchorfing, in 't Ontwerp voorgeflaagen, „ wel aangenomen werdt in de Verklaaring ; „ doch niet dan onder beding, dat zy alge- „ meen en wel verzekerd zou zyn, en dat de „ zaciken , geduurende dezelve , blyveri zouden „ in den flaat, waarin zy waren ; drie voor- „ waarden , die wel verdienden , naauwkeu* „ riglyk overwoogen te worden. Dat Groot- -,, Britanje en de Staaten de Wapenfchorfing, „ vyf maanden geleeden , reeds hadden voor- .„ geilaagen , na welken tyd, merkwaardige „ veranderingen waren voorgevallen. Dat me« „ ze zo vroeg voorgeflaagen hadt, om dee- „ ze veranderingen te voorkomen, en wel aan „ den Keizer ter eener, en aan Frankryk en „ des-
CO Vaiez RoüssET Recueil, Tom. X. £.'497» Europ. Metc. July — Dtc. 1755. tl. 44. XIX. Deel. N
|
||||
194 VADERLANDSCHE LXX1V.Boee.
ifzs* »» deszelfs Bondgenooten ter anderer zyde:
,------ #• dat men , hierom , niet wist, wat met eene
„algctne&nb Wapmfchorfmg gemeend werdt,
„könnende zulks niet zien op Poolen, daar, . „ noch de Keizer , noch Frankryk of deszelfs h „ Bondgenooten eenige troepen hadden; wel- ,i ken , nogtans , de eenigfte Mogendheden „ waren, aan welken men de Wapenfchorfing „ voorgeflaagen hadt; hebbende men zig niet „ willen moeijen met het aandeel, welk andere „ Mogendheden in de zaaken van Poolen mog- „ ten gehad hebben. Dat de yerzekerdheid der „ Wapenfchorfinge, welke men , daarenbo- „ ven, vorderde, ongehoord was, vol zwaa- „ righeden-ftak, en veel tyds vereifchen zou, „ eer men 'er eikanderen over zou können ver- „ ftaan. Dat 'er , eindelyk , na dat de Wa- 4, penfchorfinge eerst voorgeflaagen was, zul« „ ke groote veranderingen in 's Keizers nadeel „ waren voorgevallen , dat, te vorderen, dat „ de zaaken bleeven in den [laat, waarin zy wa- „ ten, de Wapenfchorfing bezwaarlyk zou „ doen aanneemen, aan't Weener-Hof. Dat „men , hierom , nadere opheldering verzogt „ vän alle deeze punten, op dat Groot-Britan- „ je en de Staaten met te meerder vrugt mog- -$• ten arbeiden aan de bevordering van het oog- „ merk, waartoe zy hunne goede dienften den „ oorloogenden Mogendheden hadden aange- „ booden («)•"
Zy wor- Men befpeurde , uit dit antwoord, dat de 4en aan't Staaten gantsch niet voldaan waren , over de na-
fu} Äcföl- Gener.'Ä/drr. bOJulyifs$. ïy Roussst Recueiï, Tom. X. f. A99'i
|
||||
LXXlViBoEk. HISTORIE. 19$
|
|||||
nadere Verklaaring der verbonden' Koningen. 1735$
Ook werdt dezelve, federt, t'eenemaal van de -
hand ge weezen , door het Weener-Hof. De Weenep-
Graaf van Uhlefeld verklaarde den Staaten, Hof ver"
rondelyk „ dat de Keizer deeze Verklaaring worpen«
„ aanzag, als ingerigt, om den Zee-Mogend-
„ heden en gantsch Europa zand in de oogen
„ te ßrooijen, en onder eenen vreedzaamen
,, fchyn te zekerder te arbeiden aan de vergroo-
„ ting der magt van het Huis van Bourbon :
,j, waarom hy geene andere voorwaarden van
„ Wapenfehorfing zou können aanneemen ,
„ dan die overeenkwamen met het Ontwerp
„ van Bevrediging (v)."
Weinig tyds te vooren, hadt men deezen xvi.
Graave, op zyn ernftig Vertoog, waarvan wy, EmMif boven (w), gewaagden, geantwoord „ dat de derWSiaa- „ Staaten zig te vrede gehouden zouden heb- tcn, op „ ben, met het betuigen van hunne erkentenis, een Ver- ,, voor de vreedzaame gevoelens , welken zy J.00*^1 „ in zyne Keizerlyke en Katholyke Majefteit zIJL^n „ befpeurd hadden, zo zy niet gewaar gewor- Gezant, „ den waren , dat men zo fterk op 's Keizers „ vredelievendheid beoogde , om'er een be- ,, wys uit te trekken , dat de gevaarlyke toe- „ ftand zyner zaaken geweeten moest worden „ aan het weigeren van tydige hulpe , die zy- „ ne Bondgenooten , gelyk men van zyne zy- „ de voorgaf, hem , volgens de Verdragen, ^, fchuldig waren ; en niet aan zyn eigen ge- •j, drag. Dat hunne Hoog-Mogendheden egter „ voor ten hoogfte waarfchynlyk hielden, dat „ men den tegenwoordigen oorlog Zou heb-r «beo
(v) Vo'tr. RonssET Recueil, Tom, X. j». 514.
(v) Bladz. 191. N a
|
|||||
io« VADERLANDSCHE LXXIV.Boek?
t735i >■> ben können voorkomen, zo de Keizer goed-
—— „ gevonden hadt, wat meer te luisteren naar „ den getrouwen en welmeenenden raad, hem, „ toen de zaaken nog in haar geheel waren, „ door hen gegeven ; en zo hy zelfs maar by „ tyds gebruik hadt willen maaken van de goe- „ de dienften , hem, door Groot - Britanje en „ hen , aangebooden , zonder te wagten, dat „ de uitkomst van eenen veldtogt de bevredi- „ ging moeijelyker gemaakt hadt. 't Scheen „ hun, wyders, ook uit andere uitdrukkingen „ van den Graave van Uhlefeld, toe, dat men j, de oorzaak der ongelukken, welken den Kei- „ zer waren overgekomen , geheellyk zogt te " „ fchuiven opdefchoudersderBondgenooten, „ op welker hulp de Keizer, zo men voorgaf, „ zig verlaaten hadt, fchoon hy 'er van ver- „ fteken gebleeven was. Doch zy hielden zig „ verzekerd, dat elk, die den ftaat der zaaken „ kende, hun van deezen blaam zou zuiver ' . „ fchouwen. Voor tegenwoordig, zouden zy „ den Keizer alleenlyk bidden, dat hy zig ge- „ rust geliefde te ftellen, dat zy, naar hun „ vermogen, zouden arbeiden aan een redelyk „ Verdrag tusfchen de oorloogende Mogend- „ heden, en ondertusfchen , in aanmerking ^, genomen zynde, 't gene behoorde in aanmer- „ king genomen te worden, voldoen aan hun- „ ne Verbindtenisfen ; waaromtrent zy te raa- ,, de zouden gaan met den Koning van Groot- ,, Britanje, met wien zy, te vooren, geraad- „ pleegd hadden , over 't gene hun , in 't ge- „ meen, betrof (#)." Doch
(x) Refol. Gen«r. friert, ld Juty ïjft. ty Roussbt RewieU»
Tom. X. f. 509. |
||||
LXXlV.BoBE. HISTORIE. 197
|
|||||||
Doch het Weener-Hof hieldt zig zeer ge- 173$,
belgd over dit antwoord. Den Refi jent Ha- |
|||||||
mel Bruininx werdt, te Weenen, eenGefchrift HetWee-
ter hand gefield, waarin, uit 's Keizers naam, j^r"df>°^ geklaagd werdt „ dat de Staaten , 's Keizer? 2jgU0ver „ gedrag veroordeelende , gelyk zy deeden , gebelgd, „ Frankryk en deszelfs Bondgenooten onhan- „ delbaarder zouden maaken , en de bemid- „ deling der Zee-Mogendheden vrugteloos. „ Indien , merkte men verder aan, de gewel- „ dige magt van 't Huis van Bourbon zo ligt „ te bepaalen ware , als liet gedrag van het „ Weener-Hof te regtvaardigen;; de vryheid „ van Europa zou thans zo veel gevaars niet „ loopen. De Keizer hadt voor de goede dien- „ ften der Zee - Mogendheden meer agting be- „ toond, dan men zou hebben können ver- „ wagten. Hy hadt, op den eerften voorflag „ daarvan , in 't voorleeden jaar, fpoedig ge- „ antwoord, en alleenlyk voorfpeld, 't gene, „ uit het verwylen van 't voldoen der Ver- „ bindtenisfen, tot behoudenis van 't even- „ wigt van Europa aangegaan , ftondt te vol- M gen, en naderhand met der daad gevolgd w was. Wyders, zag men, dat Frankryk en „ deszelfs Bondgenooten, in hunne tweede „ Verklaaring, den Zee-Mogendheden nog 5, minder voldeeden dan in de eerde; en zulks j, moest wel volgen, als men den voet hieldt, „ dien men , tot hiertoe, gehouden hadt. „ Het Keizerlyk Hof kon dan niet nalaaten , „ het ernftig aanzoek , door den Graave van „ Uhlefeld, laatftelyk, by de Staaten gedaan, ,» wederom te vernieuwen, 't Was nog tyd, „ om het evenwigt van Europa te behouden. N 3 „Aan |
|||||||
198 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
1735, „ Aan de middelen hiertoe ontbrak het niet.
— ■ .1 „ De Keizer was gereed, om ze aantewyzen, „ zo dra.men met hem in onderhandeling tradt „ over maatregels, welker uitvoering niet ver- „ fchooven kon worden , zonder den Veree- „ nigden Staat bloot teftellenvoorhetgrootile „ gevaar, welk dezelve, veelligt, immer ge- „ loopen hadt (y)." VerWs»- Doch eer men, in den Haage, nog kennis heb- Fng k a"k ben kon van dit Vertoog , hadt de Markgraaf otTde de Fenelon, aan eenige Afgevaardigden der al- voorwaar-gemeene Staaten, in vertrouwen, zo hy voorgaf, den der verklaard „dat, fchoon de ophelderingen, wel- y^pefn" „ ken men begeerd hadt, tusfchen de Bond- ge. " j' genooten van zyne Allerchristelykfte Maje- |
||||||||||||||
55
5'
w
|
fteit, behoorden beraamd te worden , de
verbonden' Koningen nogtans niet ongene- gen waren , om, in eene algemeene Byeen- komst, te handelen van alle punten , die 't onderwerp der Bevrediging moesten uitmaa- ken. Dat zy over 't Ontwerp hunne ge- sagten reeds geuit hadden. Dat de Wapen- fchorfing zig ook over Poolen moest uit- ftrekken i en dat Frankryk zig zou laaten welgevallen, dat men, in de Akte daarvan, verklaarde, dat alles wat in Poolen voorge- vallen was, aangemerkt zou worden als niet gefchied, en als geen nadeel konnende doen |
|||||||||||||
aan iemants regten , veel min aan de fchflc-
|
||||||||||||||
„ kingen , welken men zou können goedvin-
„ den te maaken , om de rust in Poolen te |
||||||||||||||
herftellen, en 's volks vryheden te verzeke-
ren, Dit hy, Ambasfadeur, zig verzekerd „ hieldt,
jh^5 tyüez Rousset Recseil, Tom. 3£. p- 5U«
|
||||||||||||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE, ïq£
„ hieldt, dat men, op deezen voet, in de f$|.
„ Wapenfchorfing bewilligen zo«. Dat dezel- ——■ „ ve, wyders, door de Middelaars, moest ge- „ handhaafd worden, gelyk te vooren meep- „ maaien gefchied was. Dat de uitdrukking, „ dat de zaaken bly ven moesten in den ftaat\ „ waarin zy waren, gepast moest' worden op „ den ftaat, waarin 2y zouden zyn, op dén „ dag, waarop de Overeenkomst wegens- ee- „ ne Wapenfchorfing zou geflooten wor- „ den(z)." I Met deeze nadere opheldering van de jong- xvir.
fte Verklaaring der- verbonden'* Koningen, HetWee- moesten de Zee-Mogendheden zig te vrede ner-Ho/ houden. Zy deeden wel veel moeite, om ee- "(eze0^ m nig meerder licht te trekken uit den Ambas- deriyke fadeur de Fenelon. Doch hunne poogingen onder- waren vrugteloos. Frankryk, welk niets gewon- ^te- nen hadtby den oorlog, en geen'kans zag, om hefFra»- Stanislaus op den Poolfchen Troon te herftel- fche. !en,zogt'er zig egter met eere van teontflaan; te meer, na dat Koning Lodewyk, vergeefs, gearbeid hadt, om Zweeden te beweegen tot het onderfteunen van Koning Stanislaus (c), en na dat Rusland, in Oogstmaand, een Ver- bond geflooten hadt met Zweeden (F). Maar Spanje en Sardinië, die merkelyke voordeden behaald hadden by den oorlog, waren nog on- gezind, om de wapenen af te leggen. De Kei- zerin van Rusland hadt, na 't fluiten van 't Ver-
(z) Voiez Rousset Recueil, Tom. X p. 51I).
(o) Voxaz les Lettr &Mcmoir. dans Ie Recueil ds R<Jósset,
Tom. IX. p. 392, 396, S99- , CO Potez Kousset Recueil, Tom. XI. p. 415. Suplcra. au
«errs Dipl««. Tont. III. P. H. p. 536. N4
|
|||||
.;
|
|||||
aoo VADERLANDSCHE LXXIV.Boek:
X735. Verbond met Zweeden, verklaard, dat zy, in
-— geen Verdrag bewilligen zou, waarby Koning Augustus alleen niet voor Koning erkend werdt; en dat zy eerder alles aanwenden zou, wat in haar vermogen was, om de Vrede in 't Noorden te bewaaren, het evenwigt van Eu- ropa te handhaaven, en de belangen van den Roomfchen Keizer voor te ftaan, dan dat zy , in dit opzigt, veranderen zou van befluit (c). En deeze verklaaring overtuigde het Franfche Hof nog meer, dat 'er op de herftelling van Koning Stanislaus niet te hoopen was. DeKei- zerfchen, weetende dat men, in Frankryk, verlangde naar vrede, gebruikten heimelyke middelen, om het Franfche Hof in te wikke- len in, eene afzonderlyke handeling. Hierdoor, maakte Frankryk zig verdagt by zyne Bond- genooten, die toen ook begonden te denken, om zig afzonderlyk te verdraagen met dea Keizer. De onderlinge argwaan tusfchen de Bondgenooten bragt, eindelyk, te wege, 't gene, door de aanhoudende poogingen der Zee-Mogendheden, niet hadt können te wege gebragt worden. De heimelyke handeling tus- fchen den Keizer en Frankryk werdt, ernfte- lyk, voortgezet te Weenen (d). De grootfte zwaarigheid, die zig in deeze handeling op- deedt, was het uitvinden van een middel, om Koning Stanislaus fchadeloos te ftellen, voor zynen afftand van de Poolfche Kroon. Doch het Weener-Hof bewilligde, eerlang, in een Ontwerp, waarby Frankryk zeer zyne reke- ning (O Roussbt Recueil, Tem. X. p. 515.
(d) V»Uz Massuet Rift, di fe dern. Cuerre. Tm, E. & ÏL p. 212. „. ' |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE, aox
|
|||||
ning vondt. De Hertog van Lotharingen, die 1735.
op 't punt ftondt, om met de Aartshertogin- trouwen, liet zig be weegen, om Bar en Lotha- ringen af te ftaan aan Koning Stanislaus: waar- tegen hem het Groot - Hertogdom Toskane toegelegd werdt. En zo dra men 't over dit De v0°:r' gewigtig punt eens was: werden, nog voor 't L^J, e einde van Wyntnaand, de voorafgaande Pun eener al- ten tot eene algemeene Bevrediging tusfchen gemeene den Keizer en Frankryk, te Weenen, gete Bewa- kend. Zy liepen op deezen zin: „ 1. De Ko-^ fc{jfntus" „ ning, Schoonvader van zyne AUerchriite den Kei- „ lykfte Majefteit, zou afftand doen van de zer en „ Poolfche Kroone ; doch egter den titel en Frankryk „ eer van Koning van Poolen en Groot - Her ™°tre ea „ tog van Litthauwen behouden. Men zou kend. „ hem, en de Koningin, zyne Gemaalin, in inhoud „'t bezit hunner goederen herftellen. 't Voor derz^ „ leedene zou, door eene algemeene vergif- ven* „ fenis, uitgewischt, en Poolen in 't bezit zy- „ ner regten en vryheden herfteld worden. De „ Keizer ftondt toe, dat de Koning, Schoon- „ vader van zyne Allerchristelykfte Majefteit, „ gefteld werdt in 't vreedzaam bezit van 't „ Hertogdom Bar; en, zo dra het Groot-Her- „ togdom van Toskane aan 't Huis van Lotha- „ ringen gekomen zou zyn, ook in het vreed- „ zaam bezit van het Hertogdom Lotharin- „ gen: welke Hertogdommen egter, na zyn „ Qverlyden, voor altoos gehegt zouden wor- „ den aan de Kroone van Frankryk: waarin ti de Keizer, ten opzigte van dat gedeelte, „ welk onder het Duitfche Ryk behoorde, van j» nu af aan, bewilligde; ftaande, oaarer.te- N 5 » gen, |
|||||
ßoa VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
«735. » J^11» den Koning van Frahkryk, zo voor zig
■**— ,, zelven, als voor den Koning, zynen Schoon*-
„ vader, af van het gebruik, om zitting en
„ ftem te hebben op den Ryksdag. Koning
„ Augustus zou voor Koning van Poolen en
„ Groot-Hertog van Litthauwen erkend wor-
„ den, door alle de Mogendheden, die deel
„ zouden neemen aan de Bevrediging. 2. Het
„ Groot - Hertogdom van Toskane zou, na de
„ dood van den regenwoordigen bezitter, den
„ Huize van Lotharingen toebehooren, om
„ het zelve fchadeloos te ftellen, wegens de
„ Hertogdommen, die het tegenwoordig be-
„ zat. De Spaanfche troepen zouden dit
„ Groot-(Hertogdom ruimen, welk, op gely-
„ kewyze, als, by het viervoudig Verbond,
„ omtrent de onzydige troepen, vastgefteld
„ was, door Keizerlyke troepen, zou bezet
„ worden, tot dat het Huis van Lotharingen
„ in 't bezit van het zelve zou getreden zyn,
„ overeenkomftig met het Verdrag van Rys-
„ wyk; neemende zyne Allerchristelykfte Ma-
„ jefteit aan, den Huize van Lotharingen, ge-
„ duurende dien tusfchentyd, de inkomften
„ van het Hertogdom Bar goed te doen. Li-
,, vorno zou eene vrye haven blyven, gelyk
, hy tegenwoordig was. 3. De Koningryken
v van Napels en Sicilië zouden toebehooren
„ aan den Vorst, die dezelven tegenwoordig
„ bezat, en die voor Koning erkend zou wor-
„ den, door alle de Mogendheden, die de
„ Bevrediging zouden aanneemen. Ook zou
„ hy de Plaatfen hebben, die de Keizer op de
„ Toskaanfche kust bezeten hadt: nevens Por-
„ to Longone en 't gene de Koning van Span-
n 3e9
|
||||
tXXÏV.BoEK. HISTORIE. *e$
„ je, ten tyde van het viervoudig Verbond,
„ van het Eiland Elbe bezeten hadt. Men „ zou eene algemeene vergiffenis afkondigen« „ ten behoeve van allen, die, geduurende den „ tegenwoordigen oorlog, de eene of de an- „ dere zyde gevolgd hadden. 4. De Koning „ van Sardinië zou bezitten of het Novarree- „ fche en Tortoneefche, of het Tononeefche „ en Vigevanaskofche, ter zyner keuze; wel- „ ke twee ftreeken aan zyne andere Staaten „ zouden gehegt worden, mids zy, zo wel als „ de gantfche Staat van Milaan, altoos er- „ kend werden voor leenroerig van het Kei- „ zerryk. Ook zou hy bezitten het opperst „ grondgebied over de Landeryen van Lan- „ ghes, en de vier Landen van S. Fedele» „ Terra di Fasti, Gravedo en Campo Mag- jj giore,met vryheid, om zulke Plaatfen al» „ hy goedvondt fterk te maaken. 5. Alle an- „ dere Plaatfen, welken de Keizer, voor den „ tegenwoordigen oorlog, in Italië bezeten ,, hadt, zouden hem te rug gegeven worden, „ benevens de Hertogdommen Parma en Pia- „ cenza. Doch hy zou zig verbinden, om de „ hereenigingen van Castro en Ronciglione „ niet te vervolgen, en om het Huis van Gua- „ ftalla, wegens deszelfs eifchen op het Her- „ togdom van Mantua, regt te doen, over- „ eenkomftig met het Verdrag van Baden» ,, De Koning van Frankryk zou aan den Kei- „ zer en 't Ryk ook alles, zonder uitzonde- „ ring, te rug geeven, wat hy, in den tegen- j, woordigen oorlog, veroverd hadt. 6. De 9, Koning van Frankryk zou belooven, de Prag- „ matike Sanctie van den jaare 1713 te zul- „len
|
||||
204 VADERXANDSCHE LXXIV. Boeit;
»735. »> 'en handhaaven, ten opzigte van de Staa»
«------„ ten, die de Keizer reeds berat, of, uit hoof-
„ de der bovenfhande punten, bezitten zou.
„ 7. Men zou wederzyds, Gevolmagtigden „ benoemen, om de grenzen in de Elzas en ,, de Nederlanden, tusfchen den Keizer en „ den Koning van Frankryk, te regelen over- „ eenkomftig met de voorgaande Verdragen» „ in 't byzonder met het Verdrag van Baden." By deeze zeven punten, waren nog yy/afzon- derlyken gevoegd, waarin beraamdwerdt „dat „ de Keizerin van Rusland en Koning Augus- tus, als voornaame handelende Partyen, „ zouden genodigd worden, tot de aanftaan- „ de Byeenkomst. Dat men deeze Byeen- „ komst, zo fpoedig als mogelyk ware, zou „ doen eindigen, geene andere zaaken op de- „ zelve brengende, dan die de tegenwoordi- „ ge oorloogende Mogendheden betroffen. v Dat de Keizer de toellemraing des Keizer - „ ryks op het geüootene zon tragten te ver- „ werveni 't gene hy, tot hiertoe, niet hadt „ können doeri, ter oorzaake van de kortheid „ des tyds. Dat de taal en titels, in de voor- „ afgaande Punten, of in de Volmagten ge- „ bruikt, geene van de handelende Mogend- „ heden tot voordeel of tot nadeel zouden „ mogen geduid worden. En, eindelyk, dat ,, men de Zee-Mogendheden nodigen zou, „ om deel aan dit Verdrag te neemen, en „ daarvan eene gemeene zaak te maaken (e).*' Aanmer- Op deeze wyze, werden de grondflagen ge- ifagen legd (e') Polez Rousset Recucil. Turn. X. p. 519. Massuet Hift..
i!« h dem. Gupire Tom. II. P. U. p. 119, * |
||||||
y.
*
* |
||||||
LXXïV.Boek. HISTORIE. 205
|
|||||
kgd tot de algemeene Vrede, zonder tusfchen* 1735.
komst van Groot Britanje en de Staaten, welker -—— Ontwerp men egter genoegzaam geheel ge- op de volgd hadt, met dit onderfcheid alleenlyk, dat, v°orjjf" by de voorafgaande Punten , meerder zorg p^en, voor de belangen van Frankryk en van Koning Staniflaus gedraagen was, dan by het Ontwerp. Koning Staniflaus verwisfelde de Poolfche Kroon, tegen de Hertogdommen Bar en Lo- tharingen , welken egter, na zynen dood, aan de Kroone van Frankryk kómen moesten, die 'er, federt eene eeuw omtrent, op gevlamd hadt. De Keizer verwierf tegen den afftand van Lotharingen, de belofte der handhaavinge zy- ner Pragmatike Sanctie van Frankryk, waar- naar hij lang, vergeefs, geftaan hadt: enfchoon hy Napels en Sicilië, een gedeelte van het Milaneefche en eenige andere Plaatfen in Ita- lië moest afftaan; hy gaf niets over, dan 't ge- ne hy reeds genoegzaam verlooren hadt, en verkreeg nog, tegen't gene hy afftondt, Par- ma en Piacenza, nevens alles wat, behalve het gemelde, in den tegenwoordigen oorlog, zo in Duitschland als in Italië, op hem en 't ryk veroverd was. De voorafgaande Punten waren , derhalve, voordeelig voor de twee Mogendheden, die dezelven geflooten hadden. Doch Spanje en Sardinië meenden 'er hunne rekening niet by te vinden. Hunne Katholy- ke Majeiieiten vonden, inzonderheid, vreemd, dat men hun vergde, tegen de Koningkryken van Napels en Sicilië, die reeds door,hunne wapenen veroverd waren, het regt tot de op- volging in het Groot-Hertogdom Toskane, *n de Hertogdommen. Parma en Piacenza, die tfe
|
|||||
toë VADERLANDSCHE LXXIttBoEifc
1^35, de Infant Don Carlos reeds bezat, wederom
■ over te geeven. Ook hielden zy, zo dra zy kennis van het fluiten der voorafgaande Pun-
ten gekreegen hadden, fterk aan by Groot- Britanje en by de Staaten, om in het be- zit deeZer Hertogdommen gehandhaafd ta worden, in gevolge van het viervoudig Ver- bond , en van het Verdrag van Seville. Doch men antwoordde hun, dat de Zee - Mogend- heden geene mindere verpligting hadden, om den Keizer te hand haaven in 't bezit van Napels en Sicilië; welke Ryken, door Spanje, waren veroverd; en dat deeze wederzydfche verplig- ting hun niets anders overliet,, dan den weg van minnelyke handeling, tusfchen de verfchil- lende Partyen, tot bevordering eener algemee- ne Vrede. Het Hof van Turin fcheen ook kwalyk te vrede over den inhoud der vooraf- gaande Punten, hebbende den Koning van Sar- dinië , zo men meende, rekening gemaakt, op het bezit van het Hertogdom Milaan, Doch • men twyfelde niet, of Sardinië zou de vooraf- gaande Punten aanneemen, zo dra Spanje de- zelven aangtnomen hadt. Oordeel De Koning van Groot - Britahje en de Ver- vao eenigde Staaten waren ook niet zeer verge- ¥*?ot: noegd, over 't fluiten der voorafgaande Pun- en'deJe ten > buiten hunne kennis en bemiddeling: want Stauten fchoon hun Ontwerp, in de voornaamfte op- over de- zigten, gevolgd was, waren 'er egter de pun- zeiven. terf uitgebleeven, die hunnen Koophandel te Livorno en in de Koningkryken van Napels en Sicilië betroffen. De Staaten, in den aanvang des volgenden jaafs, door den Keizer en Frank- ryk, verzogt wordende, om de handhaaving der
|
||||
LXXIV. BoBK. HISTORI E. 20jr
|
||||
der voorafgaande punten op zig te neemen, tf3$
toonden 'er zig, hierom, niet zeer gereed toe, en beilooten, eerlang, zulks niet te doen dan gelykelykmet den Koningvan Groot-Britanje Midlerwyl, hadt het tekenen der vooraf- DeW».
gaande Punten de vyandlykheden tusfchen den pen- Keizer en Frankryk doen ophouden. De Wa- ^0?1*? penfchorfing was, reeds in Wynmaand, aan ^o». den Rynkant afgekondigd. Wat laater, ge- digd, am fchiedde zulks ook in Italië, aan 't hoofd van denRya- 't Franfche Leger. Doch alzo zulks buiten ken- *■* en nis van de Hoven van Spanje en Turin ge- ie* fchied was, befloot de Graaf van Monteraar, nu tot Hertog van Bitonto verheeven, den kryg in Italië voort te zetten. Maar de Prins van Saxen-Hildburghaufen tastte hem aan by Oftiglia, en verdreef hem uit het Hertogdom Mantua, welk, federt, wederom door Keizer- lyke troepen bezet werdt. Het Spaanfche Hof, Sp*nf e fterk gedrongen, door den Koning van Frank- en sardï- ryk, en eerlang ook door den Koning van Groot- nie njje" Britanje en door de Vereenigde Staaten, be- ^^.aff floot, eindelyk, in de Lente des volgenden gaande • jaars, de voorafgaande Punten aan te neemen. Punten De Koning van Sardinië' volgde het voorbeeld aatu des Konings van Spanje. De Wapenfchorfing werdt in 't algemeen aangenomen in Italië. De Hertog van Bitonto of Montemar kreeg bevel, om met de Spaanfche troepen te trekken naar bet Koningkryk Napels, en Lombardye en de Hertogdommen van Parma en Piacenza te rui- men^/): waarna de vyandlykheden, aan alle oorden, ophielden. 1 • Doch
(fj RoüsiBt Re'oeif, Tóm. XI. fi. Söï. Massuet Hift> de.
fe dèrn. Guerrtv Tom.'II. fi. II p. ai^—asi. " |
||||
208 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek?
|
|||||||
■Mig* Dpch de raadpleegingen op 't vermeerderen
Voor- hadt den Staaten van Gelderland aanleiding flag, om gegeven, om wederom, gelyk zy, reeds in 't vail <>"S Jaar I727» gedaan hadden, den Prins van O- ranje, tot ranje, hunnen Stadhouder, voor te flaan, tot Generaal Generaal van 't voetvolk. Friesland en Stad *an *c en Lande onderfteunden den voorflag va» TOnfaan Gelderland. En Utrecht, welk op 't benoemen tefteiien van hooge Krygsbevelhebberen gefield was, fcheen 'er niet tegen. Overysfel zelf was 't met Utrecht eens. Doch Holland en Zeeland, zig bedienende van de verandering, die, door het tekenen der voorafgaande punten, in den ftaat der zaaken, gekomen was, bragten ligtelyk te wege, dat 'er in 't geheel geene hooge Krygs- bevelhebbers werden aangefteld (g): weshalve de Prins van Oranje niet bevorderd werdt. xvui. Het Spaanfche Hof hadt te meerder reden, Onlusten om zig te ontdaan van den oorlog tegen den tusfc'nen KeiZer, om dat het, onlangs, in hevigen twist erTpor- geraakt was met ^e Kroone van Portugal; die uü geringe beginfcls ontftaan, eerlang, dreig- de uit te berften tot openbaare vyandlykhe- den. Eenige bedienden van Don Pedro de Ca- bral de Belmonte, Ambasfadeur des Koning van Portugal aan het Hof van Madrid, hadden, in Sprokkelmaand deezes jaars, eenen gevangen, dien men zeideuit eene Kerk, geligttezyn, verlost uit de handen der Geregtsdienaaren, en
0)'Refo!. Ho"* ,0 "toi a9 7""y> «3> 29 July, 14 Scpu
Ho Dec. 1735. bl. 357, 394» 465 > 485' 536» 759- *3 F'br. e8 Maart 1736, hl. 72, 239. 11, I? JMy, tzdug. 1737. bl. 353, 385, 478. Notul. Zeel. 13 May, Vjfuny, 18 July, 13. 15 Sept. 28 A'ov. 1735. bl. 9Q, 123. 1G3, l'4, 187, 194, 249. • 64, * 65, • 67. 26 iïieatt 1736. bt% 3i. Refol. Cencr. Luna ig jfuly 1737, |
|||||||
/
j
X
|
|||||||
LXXÏV.Boek. HISTORIE. 209
en in 't Huis des Ambasfadeurs gebergd. De
Ambasfadeur hadt den gevangen, feuert, uit zyn huis doen retten, en eenigen zyoer be- dienden , die zig met dit werk gemoeid had- den, weggejaagd. Doch het Hof, hier mede niet voldaan, zondt, twee dagen laater, eeni- ge foldaaten naar 't Huis des Ambasfadeurs, die met geweld ter deure indrongen, en nog eenige bedienden gevangelyk met zig te rug voerden, onder welken, zo men wil, ook de bedienden waren, die de Ambasfadeur voor- gaf, te hebben weggejaagd. Een voorval, ia ichyn van zo weinig gewigt, veroorzaakte, eerlang, merkelyke verwydering, tusfchen de Hoven van Spanje en Portugal, die beide, wegens 't voorgevallene, voldoening vorder- den van eikanderen. De Spaanfche Ambasfa- deur aan 't Hof te Lisbon kreeg bevel, om "t Ryk te ruimen. Doch eenigen zyner be- dienden werden in hegtenis gehouden: een van welken, ontvlugtende, de wyk nam in 't huis van den Refiient der algemeene Staaten van Til, die nogtans de voorzigtigheid hadt van hem, terftond, wederom te doen vertrek- ken, 't Bleef hierby niet. De Koning van Span- je deedt, eerlang, eenig Krygsvolk trekken naar de grenzen van Portugal, en gaf bevel, om eenige Oorlogsfchepen in zee te brengen. De Koning van Portugal verwierf, daarente- gen, een Esquader Oorlogsfchepen van den Koning van Groot- Britanje, welk, in Zomer- maand , naar Lisbon onder zeil ging, en, eer- lang, van pen tweede Esquader gevolgd werdt. De Engelfche Gezant Keene, en de Ambas- fadeur der Staaten van der Meer handelden, XIX. Deel. O mid- |
|||||
*
|
|||||
aio VADERLANDSCHE LXXIV. Eo££;
|
||||||||||||||||||||||
t7s5. midlerwyl, aan 't Hof van Madrid, over een
— vergelyk, tusfchen de twee Kroonen. Ook door be- verklaarde de eerfte, dat de Koning, zyn midde- jy$aester, geene vyandlykheden altoos in den Groot-" zin hadt» en alleenlyk beoogde, de kusten Britanje van Portugal en de ßrazilfche Vloot te be- |
||||||||||||||||||||||
en de
Staaten ï>yge-
legd. |
fchermen. De toerustingen ten oorloge wer-
den, ondertusfchen, voortgezet, in beide de Ryken (/5). De Engelfche Vloot bleef, het |
|||||||||||||||||||||
gantfche volgende jaar, voor Lisbon leggen,
en verhinderde eene volkomen' Vredebreuk. 't Liep aan tot in de Lente des jaars 1737, eer de twist tusfchen de twee Hoven bygelegd, en de voorige vriendfehap herfteld werdt. XIX. . Het tekenen der voorafgaande Punten rus* De lier- fcrien den Keizer en Frankryk werdt, eerlang,
|
||||||||||||||||||||||
tog van
Lotha- ringen trouwt met 's Keizers oudfte Dogter. 172,6. |
gevolgd van een Huwelyk tusfchen Francois-
Steven, Hertog van Lotharingen, en 's Kei* zers oudfte Dogter, de Aartshertogin Maria Therefia, welk, in Sprokkelmaand des jaars 1736, voltrokken werdt. De Hertog beloofde, by de Huwelyksvoorwaarden, dat hy, voor zyn hoofd, nimmer zou voorgeeven, eenig regt te hebben op 's Keizers erflanden (/). Ook ftondt hy, kort hierna, af van de Her- togdommen Bar ^n Lotharingen, ten behoeve van Koning Stanislaus, die, eerlang, ook de Poolfche Kroon overliet voor Koning Augus- tus. Men fchikte zig dus, van wederzyde, tot de uitvoeringe van 't gene, by de voorafgaan- |
|||||||||||||||||||||
Nadere
Over- eenkomst |
de Punten, beraamd was. Ten welken einde,
zelfs, op den elfden van Grasmaand, eene |
|||||||||||||||||||||
na-
(//) Relbl. Holl. 10 May 1735. II. 36e. Massuet Tom. Ik
P. I. p. 1—53. (i) Mass»et Tom, II. P. H. p. 334. |
||||||||||||||||||||||
•-
|
||||||||||||||||||||||
LXXIV.BoÉK. HISTORIE, au
|
|||||||
nadere Overeenkomst getekend werdt, te Wee- i7^,
hen, waarby de Keizer en de Koning van |
|||||||
Frankryk zig verbonden „ tot het ftipt agter- tusfcheA
„ volgen der voorafgaande Punten, in op- den 'Cel5 „ zigte der ontruiminge van het platte Land Frank™ „ des Duitfchen Ryks, en van het Hertog- ryk. „ dom Milaan; de twee Landftreeken, die „ den Koning van Sardinië toegeweezen wa- „ ren, alleen uitgenomen. De Keizer ver- „ bondt zig, den Koning van Frankryk, bin- „ nen eene maand, te zullen overleveren de „ verklaarihgen der Keizerinne van Rusland „ en des Konings Augustus, waarby deezé „ twee Mogendheden de voorafgaande pun- „ ten aannamen. Ook nam hy aan, de tegen- it woordige Overeenkomst, binneil zes wee- „ ken, door het Ryk te doen bekragtigen: „ waarna de Koning van Frankryk de Vestin- ,, gen Kehl, Filipsburg en Trier ruimen zou." Wyders, werdt, by twee afgezonderde Pun- ten, een voet beraamd, waarop Koning Sta- nislaus in 't bezit zou gefteld worden van het Hertogdom Lotharingen, eer nog de Groot- Hertog van Toskane overleeden zou zyn (jty Doch hieromtrent werdt, in Oogstmaand, nog eene byzondere Overeenkomst getekend (l). De Keizerlyke en Franfche Gezanten deelden pè ËH*
de eerstgemelde Overeenkomst, kort hierna, den jagend. algemeenen Staaten mede, met verzoek, dat Jy^a *t 2y dezelve gunftiglyk wilden aanzien, en voorts handhab de hand leenen, tot bevordering eener beften- ven de* di_ vooraf.
*"(*) ****** Massit-t Tom. II P. II p. 32> Süplem. e* \
Corps Dipl. Tum. III. P. II. p. 549, 592. *
Ql~) Voitz Rousset Recueil, Tom. XIU. p. 41«,
O 3
|
|||||||
stiä VADERLANDSCHE LXXIV.Boek."
|
|||||
*73<j. dige vrede (ni). Doch hunne Hoog Mogend-
------ heden gaven flegts algemeen befcheid, op dit
gaande verzoek. De Koning van Spanje hieldt, fe-
Punten ^tn^ QQ^ ^y ^en honing van Groot-Britan- je en by de Staaten aan, om hen, tothethand- haaven der voorafgaande Punten, over te haa- ien : doch beide de Mogendheden vonden on- geraaden, zig te verbinden tot de handhaa- vinge van Punten, die buiten hunne bewilli- ging geflooten waren, en waarby in 't geheel niet gezorgd was, voor't belang van haaren Koophandel (V). De Staa- j)e aigerneene Staaten, midlerwyl, de Vre- ininde-* de tusfchen de oorloogende Mogendheden op -en hun- eenen goeden voet ziende van te zullen ge- ne Krygs- flooten worden, raadpleegden, terftond, op Hiagc. ket verminderen van hun Krygsvolk, en von- den , eerlang, op 't fterk aanhouden der Staa- ten van Holland (o), geraaden, omtrent tien- duizend man minder in dienst te houden, waar- na men nog ruim vierenveertigduizend man op den ftaat van oorloge hieldt. XX. De oorlog tusfchen den Keizer en Frankryk Itande^ en <je handelingen over de Vrede hadden de rnfitfche' Proteftantfche Ryks- Vorften en Stenden nieu- Rykoverwe aanleiding gegeven, om te dringen op de de ver- vernietiging van zeker beding omtrent den »letiging Godsdienst, uit het vierde Lid der Ryswyk- l™ be'- fche Vrede. Verfcheiden' Proteftantfche Mo- ding uit gendheden, en onder anderen de Staaten der het vier- Vereenigde Gewesten onderfteunden hunne poo-
- O ) Massuet Tom. II. P. II. p. 339.
n (»} Poiez Rousset Recueil, 'lom- XI. p. 484.
» C<Ó K-efol. Holl. a3 Maart 1736. Refol. Cener. Joyis 3 Äf<ä)t
7,736«
|
|||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. ai%
poogingen: waarom 't niet ondienftig zyn zal, i;s^,
hier, beknoptelyk, te gewaagen van 't gene, ------
desaangaande, ten deezen tyde, gehandeld de Lul
werdt. Wy hebben, ter zyner plaatfe, ver- der3\ haald, hoe Frankryk, waarfchynlyk met oog- \?efc. merk om verdeeldheid te verwekken in het Duitfche Ryk, in 't vierde Lid der Ryswyk- , fche Vrede, tusfchen den Keizer en Koning Lodewyk den XLV, hadt weeten te bedin- gen „ dat de Roomsen - Katholyke Gods- „ dienst, in alle Plaatfen desDuitfehen Ryks, „ welken, door Frankryk, te rug gegeven „ werden, blyven zou in den ftaat, waarin „ dezelve ten dien tyde was (ƒ>)." De Staaten der Vereenigde Gewesten, veel onlust te ge- moet ziende uit dit beding, hadden, al ter- ftond, hun best gedaan, om het te doen ver- nietigen of verzagten; doch hunne poogingen waren vergeefs geweest Qf). Alleenlyk hadden zy, by de Utrechtfche Vrede, met moeite, bedongen „ dat Frankryk zorg draagen zou, „ dat de zaaken van den Godsdienst in het „ Duitfche Ryk gehouden zoudeq worden op „ den voet van de Westfaalfche Vrede (r):" welke belofte, hier, zo werdt opgevat, dat zy de vernietiging van het vierde Lid der Rys- wykfche Vrede infloot, of onderftelde. Doch het Franfche Hof verftondt ze anders; 't welk, eerlang, klaarlyk bleek, uit de Verdragen van Radftad en Baden, waarby de Ryswykfche Vre- de, zonder eenige uitzondering, bevestigd werdt (V). De Proteftantfche Vorften en Sten- den Cp) 7.ie XVI. Deel, hl. 418, 424..
(q) Zie XVI. Deel, tl. 4*3. CO Zie XVII. Deel, il. 510. CO ZieXVUl. Deel, il. 14. O 3
|
||||
214 VADERLANDSCHK LXXIV.Boex,
1736. den hadden egter, van dien tyd af, niet vér-
te-s—— zuimd, aan te houden "op de vernietiging van het beding uit het vierde Lid deezer Vrede. En George del, Koning van Groot -Britanje, onderfteunde hunne poogingen, te Weenen en aan 't Hof van Frankryk. Doch men draal- de lang, eer 'er eenig befluit genomen werdt. MidlerWyl, bedienden de Roomfche Ryksvor- ften zig van de vryheid, die hun, zo zydag- ten, by de Ryswykfche Vrede, gegeven was, om den Roomfchen Godsdienst in te voeren in Plaatfen, daar dezelve of niet of naauwlyks geoefend geweest was, voor 't fluiten der Rys- wykfche Vrede. Men ftigtte veele nieuwe Ker- ken en Kapellen, of bediende zig, beurtswy- ze, van de Kerken der Proteftanten: 't welk omtrent deezen tyd zo fterk in zwang ging, dat men reeds over de dertienhonderd Room- fche Kerken telde, in 't Duitfche Ryk, boven ,'t getal, welk 'er, ten tyde van 't fluiten der Ryswykfche Vrede, geweest was, behalve nóg zeshonderd, waarin het Simultoheufa plaats hadt, of waarin de Godsdienst, beurtswyze, door de Roomfch-Katholyken en Proteftan- ten , geoefend werdt (V). In deezen ftaat der zaaken, ontftondtde oorlog, tusfchen den Kei- zer en Frankryk, in den jaare 1733, Den Kei- zer de hulp der Ryks-Leden noodig hebben- de, oordeelden de Proteftantfchen, dat zy, by deeze gelegenheid ? op nieuws moesten aanhouden op de vernietiging van het meer- gemelde beding der Ryswykfche Vrede. Ook verftonden de Leden, Roomfchen zo wel als PfQ-
CO **»'« Rousset Rcaieil, Tom. XI. f. 450—501.
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE, £15
Proteftantfchen, dat men het onderling ver- 173«,
trouwen behoorde te herftellen, door de vet- beflooten, federt, zo dra de voorafgaande Pun- ten getekend waren, hierop, ernftelyk, aan te houden, by de aanftaande Vredehandeling. De Koning van Zweeden drong 'er ook op, aast 't Ween er- Hof («), en fpoorde den Koning van Groot- Britanje en de Staaten der Veree- nigde Gewesten aan, om zig, hierin, nevens hem te voegen. George de II. en de Staaten toonden zig hiertoe terftond bereid. De Staa- De Staa- ten gaven, op nieuws, bevel aan hunne Ge- ^ ]|Jj* zanten, in Frankryk en te Weenen, om het toe' ook* nadeelig punt der Ryswykfche Vrede te doen hunne vernietigen. Ook fchreeven ze den Vorften en p°ogin- Stenden van de Augsburgfche belydenisfe, op gen *as' den Ryksdag, te Regensburg vergaderd, die hun de bevordering der vernietiging van dit punt, ernftelyk, hadden aanbevolen „ dat/het^ „ zo 't van hun afgehangen hadt, nimmer in „ eenig Verdrag gevoegd zou geweest zyn, „ alzo zy zeer wel wisten, hoe veele verdrie- „ telykheden daar uit reeds ontftaan, en ver- „ der te dugten waren." Ondertusfchen, hadt de Keizer den Evangelifchen reeds beloofd» „ dat hy, zo veel hem mogelyk ware, aan ,, hunne begeerte zou tragten te voldoen (Y)." De Paus arbeidde hiertegen, by de Room- fche Leden, en onder anderen by den Keur- vorst van Ments, die hem te kennen gaf, dat men de vernietiging niet zou kunnen beletten, ... .(•,; ZO
( u ) l-'grez Siiplem. au Corps Ripl. Tom. III. P. II. p. 551. /
Qr} l'vkz Suplem. au Corps Dipl. Te®, III. P, II. p. 551« O 4
|
||||
si6* VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
zo Frankryk 'er op gefteld ware. Ook beweer-
de hy,, dat dezelve noodig was, tot herftel- ling van het goed vertrouwen, onder de Sten- den. Den Koning van Frankryk, eerlang, ver- klaard hebbende, dat hy de beflisfing over dit ftuk, geheellyk, overliet aan den Keizer, ver- dubbelden de Proteftantfche Mogendheden, en onder anderen de Staaten hunne poogin- gen , aan het Weener-Hof. George de II. en zy, aangezogt door den Keizer en Frankryk, om de jongfte Overeenkomst, tusfchen de twee laatstgemelde Mogendheden, te hand- haaven, verklaarden, uit eenen mond, „ dat „ zy hierin niet zouden können treeden, voor „ dat de twee Hoven bewilligd hadden in ee- „ nige punten, den Koophandel hunner On- „ derzaaten betreffende \ en voor dat het be- „ ding, welk den Godsdienst raakte, geligt „ ware, uit het vierde Lid der Ryswykfche „ Vrede (V)," 't Scheen, derhalve, dat de vernietiging van dit beding op eenen goeden voet ftondt. Ook nam de hoop hierop toe, na dat de Keizer ingewikkeld geworden was in eenen nieuwen kryg tegen de Porte, die door de Keizerinne van Rusland was aangevangen, en om welken te voeren, zyne Keizerlyke Ma- jefteit den byftand des Ryks behoefde, en ver- zogt hadt (x). De Groot Vizir hadt, kort na 't uitberften des oorlogs, de bemiddeling van Groot-Britanje en de Staaten begeerd, tot be- vordering der Vrede (y). De Keizer hadt dus nog
(w) l'oiez ROUSSET Recueil, Turn XI. p. 426"—491. Europ.«
Merc. July—Deccmb. 1736. U. 47 enz, f.r) Suplem. ati Corps Diplom. Tam III. P. II. p. 569, 5;^
£8(5, (ƒ.) Zie Eiiiop. Mcrc. Julj' —Lee mb. 1736. U. a.?, 93-
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 217
nog eene nieuwe reden gekreegen, om den 1?3Ö<
Zee-Mogendheden genoegen te geeven. Men ,' ,......,
was , hierom , in de algemeene verwagting ,
dat het beding , by de Ryswykfche Vrede ge- maakt, zou vernietigd worden. Doch de uit- Doch komst beantwoordde niet aan deeze verwag- zonder ting. 't Verdrag van Vrede , welk , na veel vru8u handelens , in 't jaar 173IL, geflooten werdt, liet de zaaken van den Godsdienst, in het Duit- fche Ryk , in den zelfden ltaat, als zy , tot hiertoe, geweest waren, en bevestigde het Rys- wykfche Verdrag wederom, zonder eenige uit- zondering. De Vereenigde Gewesten, de Vrede met XXI.
den Koning van Marokko nog niet hebbende Hande- konnen treffen (2) , hielden nog eenige Oor- jjj^jj?^ logsfchepen in de Middellandfche Zee, om op n;ng va de Saleefche kaapers te kruisfen. 's Lands Ka- Marok- piteinen Lambregts en van der Waayen onderna- ko. men, in Oogstmaand, eene landing op de Bar- baryfche Kust, niet verre van Salia , daar zy een verlaaten Kasteel innamen. Dochdevyand, in grooten getale , op hen afkomende , nood- zaakte hen, naar boord te keeren. Zy hadden flegts twee Visfchers Barken en zes ligte (tuk- jes gefchut veroverd , op deezen togt. Mid- lerwyl, was Mulei Abdallah , reeds in 't jaar 1734, van den troon ontzet, en doorzynen Broeder Mulei AU opgevolgd, die de Staaten, niet lang na zyne verheffing , hadt doen aan- zoeken tot handeling. Menbefloot, in de Len- te des jaars 1735 , 's Lands Kapitein Hmdrift Lynflager hiertoe te magtigen, die verlof kreeg om,
CO ZU hier voer, IU 31. _ '
O 5
|
||||
$18 VADERLANDSCHE LXXIV.Bqe«
47gö. om, geduurende zyn verblyf in 't Ryk van Ma-
?— — rökko, de waardigheid van Jmbasfadeur van hunne Hoog Mogendheden te mogen aannee- rnen. Hy begaf zig aan boord van 's Lands fchip Wageningm, welk door den Kapitein Joost Sels gevoerd werdt, en hadt een grootenvoor- raad van gefchenken mede , ói& in een byzon- der fchip waren gelaaden. Te Gibraltar ge- land zynde, vertoefde hy eenigen tyd, om de verwarringen van 't Ryk van Marokko gade te flaan ; doch , in Herfstmaand , begaf hy zig, fterk uitgenodigd zynde, naar Salee; hy kwam egter niet aan land , om dat hy over 't losgeld der Slaaven niet eens worden kon.. Ook vondt hy cngeraaden , de gefchenken van den Staat te fpillen , zonder van den uitflag der hande- linge verzekerd te zyn , fchoon hy hiertoe fterk gedrongen was. In Slagtmaand, keerde hy wederom naar Gibraltar: doch opaanfchry- vens der Staaten zeilde hy, in Grasmaand dee- zes jaars 1736, op nieuws naar Salee, daar hy, kort na zyne aankomst, berigt kreeg, dat Mu- lei Abdallah wederom op den troon herfteld „ en de Basfa Selim Tuiquelli, met wien hy te vooren in onderhandeling was geweest, van 't leeven beroofd was. De Heer Lynflager, by de uitkomst ziende , hoe kwalyk hy gedaan zou hebben , zo hy zig met de gefchenken aan land begeven hadt, zeilde eerlang weder- om naar Gibraltar, daar hy, door tusfchen- komst van den Admiraal Perez , die uit Hol- land gekomen was, en van zekeren Jood, in ondei handeling tradt met den Basfa van Te- tuan. Om deeze onderhandeling voort te zet- ten , ftak hy, in Slagtmaand, over naar Tan- |
||||
•LXXIV.BoEK. HISTORIE. Q19
ger : doch zy liep vrugteloos af, ter oorzaa- I73$.
ke der aanhoudende verwarringen in 't Ryk ; jaars 1737 , naar 't Vaderland te keeren. In den Haage verflag van zyne verrigtingen gedaan hebbende, hadt hy het genoegen, dat zyn ge- drag , by eene Staats-refolutie , goedgekeurd werdt (#). De wederzydfche vyandlykhe- den bleeven ondertusfchen duuren. Kapitein pieterfon, kruisfende langs de Moorfche kust, veroverde, in Grasmaand des jaars 1737, drie vaartuigen , die met Tarwe en andere waaren naar Salee zeilden. Zy werden te Kadix op- gebragt, daar men gebrek aan Tarwe hadt, waarom het grootfte gedeelte der laadinge hoog verkogt werdt (£). In eenen volgenden kruis- togt, in 't jaar 1739, fchoot de Kapitein Ba- fon van Wasfenaar eenen Saleefchen Kaaper in den grond. De Kapitein Hoeuft ontweldigde, wat kater , eenen anderen Kaaper een Fransch Koopvaardyfchip, en noodzaakte eenen dier- gelyken , een Hollandsch fchip, welk hy ver- overd hadt, te doen zinken. De algemeene Staaten geraakten, ten dee- Twist
zen tyde, in merkelyk gefchil met Franfois ^"rd,etl Lodewyk, Bisfchop van Roermonde, dié eenig van ° geweld gepleegd hadt, op 't grondgebied van Roer- den Vereenigden Staat, Joan Francois d"Ei- mouda. fcben. Heer van Trieste, in't Amptvan Mont- foort, welks Heerlykheid den Koning van Pruisfen afgedaan was , ichoon de Staaten al- daar C«) P.xtrsft uit het Verbul van den Knpitem H. Lynsia-
«ii. MS. O) rit F.urop. Meic. "fuh — Dcc. mö. W.si3}23B. Jtat,-» S*«! «737- H. 26^, *
|
||||
220 VADBRLANDSCHE LXXIV.Boek.
1736. daar de oppèrfte magt behielden, was, on»
-------langs , van den Roomfchen tot den Hervorm- den Godsdienst overgegaan, terwyl zyne Huis- vrouw , Katharina Antonia van Hartskim, der Roomfchen belydenis nog bleef aankleeven. De Bisfchop van Roermonde , onder wiens geestelyk Regtsgebied , de Roomschgezinden van deezen oord behoorden, was zo kwalyk te vrede , over de verandering van den Heere van Trieste , dat hy , bedugt, naar 't fchynt, voor de uitwerking, die zy op de Vrouwe heb- ben mögt, tot het befluit kwam , om deeze, by nagt, met geweld , te doen ligten van den Huize van Trieste, en naar Roermonde te doen voeren, daar zy in 't Klooster Mariengaard opgeilooten en bewaard werdt. De Heer van Trieste vervoegde zig, hierop, aan't Hof van Venlo; welk, hyfentmtie, beval, dat de ver- voerde Vrouw wederom gebragt moest wor- den op den Huize van Trieste , van waar men haar geligt hadt. Doch de Bisfchop, wel ver- re van aan dit bevel te voldoen, begeerde, dat het Hof den Heer van Trieste, dien hy zwaar - lyk befchuldigde , in hegtenis deedt neemen. Zelfs liet hy 't hier niet by. Hy deedt den- Heer van Trieste in den Kerkelyken ban , en wist te wege te brengen , dat het Banvonnis, welk den zestienden van Oogstmaand getekend was, op de Kerkdeure te Venlo, aangeplakt, en by kaarslicht afgelezen werdt. De Staa- ten , kennis van dit alles gekreegen hebben- de , verbooden het Hof van Venlo , eenigè agt te flaan op het gene door den Bisfchop ge- vorderd was. Zy namen den Heer van Tries,- te in hunne byzondere befcherming, verklaar- de» |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE, aai
|
|||||
den den Ban, tegen hem uitgefproken, nietig i7Stf.
en van onwaarde , en gaven den Schout van inhieldt, af te fcheuren van de Kerkdeure, of daar 't meer mögt aangeplakt zyn ; en om on- derzoek te doen naar zulken , die zig hadden laaten gebruiken , om dit Gefchrift, buiten bewilliging van het Hof, äf te kondigen. Van den Bisfchop vorderden zy, daarenboven, bil- lyke herftelling van 't gene liy, op hun grond- gebied, ondernomen hadt(c). Doch welkeen gevolg deeze zaak verder gehad hebbe, is niet tot myne kennisfe gekomen. De Koning van Groot-Britanje, in den Zo- xxir.
mer deezes jaars , een' keer gedaan hebbende D.e Ko" naar zynKeurvorftendomHanover, zondt, ge- Groot-"1 lyk wy, elders («Q reeds , in 't voorbygaan, Britanje gemeld hebben, in 't begin van Herftsmaand, "agt* eenen brief aan de algemeene Staaten , ftrek- ^^[f* kende , om dezelve te verzoeken , dat zy de komend Staaten van Zeeland wilden beweegen, om het dat het Leen van Vlisfingen en Veere niet te vernieti- Mark- gen , gelyk zy, fchreef hy, voorhadden. Wy f^' hebben in 't voorgaande Boek ( e ) gezien, dat Vati Vee- deeze vernietiging, reeds voor omtrent vier jaa- re en ren, gefchied was. Doch de Koninggelietzig, Viisfln« als of hy hiervan onkundig ware, met oog- ^J""1 merk, naar't fchynt, om den Staaten van Zee- worde. land gelegenheid te geeven , tot eene gevoeg- lyke herftelling van't gene zy, te vooren, ten nadeele des Prinfen van Oranje , die , federt, 's Konings Schoonzoon geworden, en, in Gras- maand (c~) ZU.Groot-Plaltaatb. VI. Dicl, tl. jjSo.
, <<0 XXXIII. Rnck, U. 132. CO Matte. na.
|
|||||
222 VADE&LANDSCHE LXXIV.Boê*;
1735. maand deezes jaars, nevens de Prinfesfe, zyne
—— Gemaalinne, ook te Groningen, plegtiglyk in- gehaald was (ƒ) , hadden vastgefteld. 'sKo- nings Brief werdt, door de Leden der alge- meene Staatsvergaderinge , overgenomen, orri 'er , in de byzondere Gewesten , op te raad- pleegen. De Staaten van Holland merkten aan „ dat hunne Hoog Mogenheden, fchoon Exe- *, cuteurs van den Uiterften Wil van Koning „ Willem den III, geen regt hadden , om iet „ te beftaan , waardoor de opperfte magt def „ Staaten van Zeeland , in 't allerminst, ge- „ krenkt werdt. Dat deeze Staaten» uit krag- „ te van deeze opperfte magt, het Leen van „ Vlisfingen en Veere mogten vernietigen , „ om het misbruik, welk de Markgraaf van zy- „ ne voorregten zou können maaken, te voof- „ komen ; en dat deeze vernietiging met der „ daad gefchied was, eer men kon denken, dat ,j zyne Majefteit van Groot-Britanje zig deeze „ zaak zou aantrekken." Zy verftonden, hier- om , dat men 'sKonings verzoek , heufchelyk van de hand wyzen moest (g). De andere Gewesten , geene kans ziende, om eene afge- daane zaak, op nieuws, in overweeging te doen neemen, ter Vergaderinge van Zeeland, Hem- den , met Holland. Men fchreef den Koning „ dat zyne Majefteit kwalyk onderregt was 1 4, dat de Staaten van Zeeland het Markgraaf- „ fchap van Veere en Vlisfingen , reeds in „ Slagtmaand des jaars 1732 , hadden vernie- 9i tigd ; dat deeze Staaten, gelyk ook die der „ an*
CD Zie Eiirop. Merc. Jan.—Jimy 1735. tl. 222.
(g ) Secr. Refol. Holl. 10, 13 Oäoh. 1736. IX. Deel. hl. I43J H8» Refol. Huil. 13 OS. n, 12 üec. 1736. lik 65g, 667. |
||||
LXXIV.BoEjc. HISTORIE. &£.
„ andere Gewesten, elk in zyn Gewest, de- 173g*
„ opperfte magt hadden, en dat de algemeene ■ „ Staaten, geen regt altoos hebbende, om een
„ befluit, door de Staaten van een byzonder :, Gewest, met opzigt op hun Gewest, geno- „ men , te doen veranderen , of vernietigen, „ niet anders dan goede dienften , by de Staa- „ ten van Zeeland, zouden können aanwenden „ tot voldoening van 'sKonings begeerte: van, „ welke dienften , nogtans, geene vrugt te „ hoopen was , na dat men , reeds voor zo ,, langen tyd, een befluit hadt genomen (A).'* Met welk antwoord, de Koning zig moest laa- ten vergenoegen. De Prins en Prinfes van Oranje hadden zig, eerlang, wederom begeven naar den Haage , alwaar haare Koningklyke Hoogheid , op den negentienden van Winter- maand, verloste van eene Prinfes, dieterftond overleedt. 't Lyk werdt, drie dagen laater, met twee koetfen , naar Delft gevoerd , en in 't Voorouderlyk Graf bygezet (/). De Prins hadt, in Wynmaand te vooren , aan de vopr- naamfte Leden der Regeeringe , te verftaan gegeven , dat hy van zins was , hunne Hoog- Mogendheden tot Gevaders te verzoeken , in geval zyne Gemaalin eenen Prins ter weereld brengen mögt. Doch men hadt, in fommige Gewesten , kleine genegenheid befpeurd, om aan dit verzoek te voldoen (£). De Raadpenfionaris Simon van Slingeland XXIII.
was, op den eerften van Wintermaand, on- De Raad« ver- Penfi°-
C Ir) Zit Europ. Merc. July— Dee. 1736. hl. 229.
QQ Europ. Merc July— Dtc 1736. U. 2y6. (.*) Notul. Zeel. 59 A'cy. 3, 4, 10, 13 Dte. 1735. U. ajtej S74. 2j8a, 290, 30a. |
|||||
\
|
|||||
3ü4 VADERLANDSCHE LXXIV.Boee.
j^35. verwagt, overleeden, in den ouderdom van
**-~— omtrent drie - enzeventig jaaren, na dat hy dit naris van gewigtig ampt, negen jaaren lang , bekleed SHnplandjjadt, Men hieldt hem , in 't gemeen , voor uitfteekend bekwaam , in 't handelen met uit- heemfche Staatsdienaars, waartoe, ten deezen tyde, geduuriglyk, gelegenheid was. Ook was hy zeer bedreeven , in de kennis der belangen van vreemde Mogendheden. Zyn' Zoon, Mr. Gvvert van Slingeland, algemeenen Ontvanger van Holland , weinige uuren na zyns Vaders affterven , kennis van het zelve gegeven heb- ben aan Gecommitteerde Raaden , beflooten deezen , nog dien zelfden dag , een plegtig Rouwbeklag, door drie Gemagtigden uit hun- ne Vergadering , te laaten doen aan het Sterf- huis. Ten zelfden tyde , verzogten zy, dat 's Lands Papieren, zonder uitftel, van de Pa- pieren des overleedenen afgezonderd , eil den Gecommitteerden Raaden overgeleverd mog- ten worden; gelyk, nog dien zelfden dag, ge- fchiedde. Zy werden naar't Hof overgebragt, en aldaar, in 't Komptoir van den Raadpenfio- naris in der tyd, opgeflooten. Drie dagen na den Heere van Slingeland , ftierf de Heer Ja- kob Godefroi, Baron van Boetfelaar , Heer van Nieuwveen , eerfte in 't Lid der Ridder- fchap en Groot-Zegelbewaarder van Holland, 's Lands Zegels , terftond , door Gecommit- teerde Raaden, uit zyn fterf huis gehaald zyn- de, werden, federt, op bevel der Staaten, by voorraad, gebragt onder den Heere Joan Hen- rik, Heer van Wasfenaar en Obdam, die, eer- lang, met de waardigheid van Groot-Zegel- |
||||
h6 VADERLANDSCHË LXXIV.Boek.
th7i v> zou, om het, ten meesten dienfte van den
—:— ,, Lande, te bekleéden (o):" waarin hyzig, eenige jaaren, ook loffvlyk gekweeten heeft. Hy werdt, op den agtften van Bloeimaand, ook tot Perifionaris der Ridderfchap van Hol« land aangenomen (p). xxiv. De handeling over een algemeen Verdrag Uitvoe- van Vrede werdt voortgezet, aan verfcheiden' iinR van pjoven> zonder dat men, dit gantfche jaar, tot der voor- een Gefluit kwam, maakende het Hof van Ma- afgaan- dvid zwaarigheid, om te bewilligen in eenige de Pun- punten, die, tusfchen den Keizer enFrankryk, ten- beraamd waren. Ondermsfchen, was men ge- komen tot de uitvoeringe van eenigen der voor- afgaande Punten. De Hertogdommen Bar en Lotharingen werden, uit den naam van Ko- ning Sta^ilaus, in bezit genomen , in de Lente deezes jaars (#). Den Groot-Hertog van Tos- kane , Joan Gafton de M-dicis, na eene lang- duurige ziekte, op den negenden van Hooi- maand, overleeden fcyndè (r) , aanvaardde de gewezen Hartög van Lo»haringen, daarente- gsn. dit Groot Hertogdom . weinige dagen laater (;) De K^izt-r en de Koning van Span- je en van de beile Sicilien waren, midlerwyl, ook overeengekomen , wesrens de overgifte van Napels en Siclie aan Hnn Carlos, tegen den afftand van To&kane (r): waarop deeze den Staaren kennis ge?eveh hadt van zyne komst tot de Kroone der twee Ryken. Doelt de
f o") Uefot. Holl I*. 16, il Maart, 2, 4 AprV 173?.M 16a,
tfig, iTS, 186, 189 ZU 'rOi'i-Piahaacb. VI. üttl, tl. B7. (,p} Refol. Hoi f! May 17.17. tl. 200. C?) Siiplctn. au Orps Dipl«ro. om. III. I'- U« P- 59*' (r) Zie Eu*'p. Ml*!-..- fuly—Itet. 1737- «• äo. ( s j Vwez Sup'em. au C ps Diplom, lom. III P. II. p- 579" CO Suplcm. au Curps Diplom, im. lil» A II. f 5»8« |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 227
|
|||||
de Pius, misnoegd op het Spaanfche Hof:, ter ^
oorzaake van eenige ongeregeldheden, ge- ■ pleegd, door het Spaanfche krygsvolk, in den Kvjrlcelyken Staat, en in de Stad Rome zelve (ti), hadt den Infant nog niet willen bevesti- gen, in 't bezit van het Koningryk Napels, welk van den Roomfchen Stoel ter leen gehou- den werdt. Ook was de Teile, waarmede dit Ryk, jaarlyks, plag verheergewaad te wor- den, den Paus, dit jaar, door niemant, aan- gebooden (v). Sedert het treffen van het Verdrag van Bar- XXV,
riere, in denjaare 1715, tusfchen den Keizer Hande en de Staaten, hadt men, van tyd tot tyd, uit- lmB ?rm gefteld, in ernftige onderhandeling te tree- f^g van den, over een Verdrag van Koophandel, en Koop- over een Lyst van inkomende en uitgaande handel regten, opzigtelyk op de Ooftenrykfche Ne- Qetftde derlanden. In 't jaar 1733, fcheenmen, ein- Tyl^ delyk, tot onderhandeling te zullen komen (w) Neder- Doch de opkomende oorlog was oorzaak, dat i»ndea, het werk toen fteeken bleef! De Staaten, ten deezen tyde, aangezogt wordende door het Weener Hof, om zig te verbinden tot de hanilhaaving van het algemeen Verdrag van Vrede, waarover thans gehandeld werdt, oor- deelden , dat de gelegenheid hun günstig was, om een voordeelig Verdrag van Koophan- del te fluiten met den Keizer; die 'er zig ge- reed toe toonde. Men befloot, eerlang, te Antwerpen byeen te komen. De Staaten be- noemden, in 't eerst, tot deeze handeling» de
(«") Pbiez RousseT Heciiel!, Tom. XI. ».55a — róo.
( v) Suplcin. au Corps DH>l"ii- '"">■ UU P II. p. 5</>. (>j Notul.Zeel.St>i %\,Aug l^Sent. 1733.*/. 3Ö4» 3Jf&i4l*» P 2 |
|||||
228 VADERLANDSCHE LXXIV.Boè«.
1737. de Heeren Willem Buys en Willem van As/en-
-—■ delft, die, reeds te vooren, benoemd geweest waren. Doch in de plaats van den Heere Buys werden, eerlang, de Heeren Daniel de Dieu, "Oud-Schepen en Raad der Stad Amfterdam, en Omar van Visvlkt, Kiesheer te Middelburg, aangefteld (#). De Heer van Asfendelfc, Re- iident der Staaten aan 't Hof vanBrusfel, bleef, nevens deeze twee Heeren, de onderhandelin- gen bywoonen. De Byeenkomst werdt, in den Herfst dee-
zes jaars, geopend. Doch zy duurde verfchei- den' jaaren, en fcheidde, eindelyk, vrugte- loos. Het Hof te Brusfel hadt, eenigen tyd te vooren (j), den onderdaanen van Frankryk, Spanje en Portugal vergund, de Oostindifche waaren, over Ooftende, vry naar Duitschland te mogen voeren; welke vryheid den onderdaa- nen van Groot- Britanje en van deezen Staat be- twist werdt. Ook waren, in de Ooftenrykfche Nederlanden, de regten op het uitgaande Roet of Smeer verminderd. Beide deeze punten wer- den, hier te Lande, aangezien, als ftrydig met het Verdrag van Barriere; en het eerfte inzonderheid als zeer nadeelig voor den Koop- handel der Vereenigde Gewesten («). Doch men kon eikanderen bezwaarlyk verftaan, over deeze twee punten (0). De Keizerfchen lever- den , in Oogstmaand des jaars 1738, den Staac- fchen een Ontwerp van drie voorafgaande Punten over, die tot een grondflag van een Ver-
eer) Refol. Holl. 20 July ■ 17 Sept. 1737- M- 400, M«. Cv) Regiem, ponr 1c Tranfit des Mardiand. des Indes dn 3 OSobte 1736. (2) Advis der Admiral. van Zeel. yau m OEtob. 1737« Qaj Refol. Cener. Sie; cur. 21 ölay 1738. |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORLE. 229
|
|||||
Verdrag van Koophandel zouden dienen. Vol-' 1737,
gens dit Ontwerp, zou men zig, vooreerst, .------
„ houden aan de Munsterfche Vrede, en aan
„ 't Verdrag van Zeevaart van den jaare 1650. „ Ten anderen, zouden de wederzydfche on- M derdaanen, vryelyk, in elkanders Land , „ en in de Landen van vrienden of onzydi- „ gen, mogen handelen. Ten derden, zou mea „ eikanderen geene meerdere regten afvor- „ deren, dan men zyne eigen' onderzaaten „ deedt betaalen (f)" Sedert, maakten de Staat fchen een Ontwerp van een Verdrag van Koophandel. Doch het behaagde den Keizer- fchen niet (c). Ook werdt het, in fommige Gewesten van deezen Staat, met naame in Hol- land en in Zeeland (</)» niet in allen deelegoecV gekeurd. De tyd werdt zo lang gefleeten, met handelen, zonder dat 'er iet geilooten werdt, tot dat de toeftand der zaaken van Europa ver- anderde; 't welk tot het ftaaken der Byeenkom- ite te Antwerpen gelegenheid gaf, fchoon de- zelve nimmer eigenlyk afgebroken werdt. De Staaten van Holland, den Proteftant- DeGoJj,
fchen Gezindheden van alle foorten, welken djenftige hier te Lande, toegelaaten of gedoogd wer- Geflls- den, een nieuw blyk van toegenegenheid wil- MetJtV lende taonen, beflooten, den vyftienden van ProteS' Louwmaand „ dat de Kerken, Gasthuizen, Linien, „ Weeshuizen en andere Godsdienstige Ge- ,'" f*0'*
™ n- land.vry „ fttg- *
(J) Project pour un Traite rle Commerce iit <> Aoutt 1738.
Secr. Refol. Hol). 17 Sept. 1738. IX. Deel, H. 365. Cc) Misfive van imnne IIoog-Mog. Cominisi'. van 5 Fchr.
1739. met cis Bylaagen. (O fce'ol. Hol!. 17 May, 12 Juny, 18 Ju'.y 1738. bl. 295,
SIS. 413 24 Ju'y, 12 At/g. 16, 17 Scfti. 1739. bl. 3ij8, 461, C9i. Notul. .Zeel. 9, 15 Sq,t. 1738. U. 162, 175. 20 Jan, al Jtfril 1739. il. 30, 124. P3
|
|||||
030 VADERLANDSCHE LXXIV.Boex.
|
||||||||||||
1737. »» ftigten, zo van den waaren Hervormden
------- „ Godsdienst, als van de andere Proteftant-
verkiaard n fche Gezindheden, met naame van de Re-
va" yer* n monftrantschgezinden , Lutherfchen en |
||||||||||||
gei?
|
.m » Doopsgezinden, en geene anderen, mids-
|
|||||||||||
gaders alle Huizen, die ten dienfte van 't
Gemeen, gebruikt werden, en waarvan geen huur werdt getrokken, voortaan, van de gewoone en buitengewoone Verpondingen zouden vry zyn." D ch zy verftonden, te |
||||||||||||
gelyk „ dat deeze vryheid niet zou genooten
„ worden, door eenige diergelyke Gebouwen, „ welken, na deezen, mogten geftigt worden, „ ten ware zy daartoe Oktroi van 's Lands „ Staaten verzogt en verworven hadden (ƒ)." Wetten, Wat laater, werdt, daarentegen, ter Verga- omtrent deringe van Holland, beflooten, dat de Room- ^e)0msch.fche Kerkhuizen, die met de Verpondingen gezin, oezwaard bleeven, daarenboven, driemaal in den. de honderd jaaren, het regt der Zydelingfche erfvolginge, in 't gemeen Collateraal genaamd, zouden hebban te betaalen (f). Ook ftelden de S'aaten van Holland, en, op hun voor- bed t, ook de algemeene Staaten, omtrent deezen tyd, vast, dat Gereformeerde Krygs- cfficieren , tot den Roomfchen Godsdienst o vergaande, of met Roomschgezinde Vrouwen trouwende, met der daad, van hunne Amp- ten verfteken zouden zyn (g): welke wet, door de Algemeene Staaten, in den jaare 1739, o0^ tot de Politike Amptenaars, in de Generaliteits Landen . werdt uirgeftrekf (i). In O) Itel'ol. Holl. 15 Jan. 1737, l/l. 28. Zie Groot-Plakaatl*.
VI. Deel, U. 1134. ifj Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, tl. 1039.
(_g Groot-Plakaarb. VI. Deel, l/l. aa«, 2^8, (A) Groot-Plakaatb. VI, Deel, II. 531. |
||||||||||||
JLXXIV.BoEK. HISTORIE. 231
|
|||||
In Herfstmaand deezes jaars, werden de 173?,
Prins en Prinfes van Oranje, te Breda, als - — Heer en Vrouwe deezer Bsronye plegtigtyk, ^ Prins ingehuldigd (/)• De Prins befchonk de Bur ^0' gers met eenen zilveren penning, ter deezer wordtals gelegenheid, gemunt. De Regeerings - Perfo< - Heer van nen en de oudfte i redikant werden met eenen Bi" d* gouden penning vereerd. difdhUl" De twist over 't regt tot de opvolging in de xxvr.
Hertogdommen Gnlik en Berg, die, met de Gefchii' dood vznFilipsJVükm Keurvorst van de Palts. °v r het ftonden open te vallen, duurde nog in 't Duitr "gtHtot fche Ryk, tusfchen de Huizen van Branden- togdoin. burg, Saxen en Stütsbach (k~) , zynde Hertoge men Gu- Gustaaf Samuel Leopold van Tweebrugge, die lik en insgelyks regt voorgewend hadt op de bstwis- BerS> te Hertogdommen, in den jaare 1731, over« leeden. De Staaten der Vereenigde Gewesten, die zig, reeds voor meer dan eene eeuw, ge- fteken hadden in de gefchillen, die toen over deeze Hertogdommen ontftaan waren, wer- den 'er ook, omtrent deezen tyd, in gemoeid: waarom wy niet nalaaten können, kortelyk, aan te tekeren, wat 'er, ten deezen tyde, o- ver voorviel. De Keurvorst van Saxen, die af tusfchen ftamde van eene Dogter van Jan den III, Her- deriui- tog vanKleeve, en Maria, Erfdogter van Wü H^™* lem, Hertoge van Gulik en Berg, die, reeds Bramie'n- in 't jaar 1511, overleeden was, beweerde burgen uit deezen hoofde, en uit hoofde van zekere Sultz- brieven van den jaare 1483, gegeven door Kei- bach* zer Fredrik den III, tot de twee Hertogdom- men (O Europ. Merc. jfuh—Titc 1717- W. 141. 2*3.
(*J Zie XVIII. Ocil, il. 466. en bier voor, */. a8. P4
|
|||||
«Sa VADERLANDSCHE LXXIV.Boek'.
tfZT- men geregtigd te zyn. De Koning van Piuis-
Dogter van Joan Willem, Hertog van Gulik,
Kleeve en Berg, die in 't jaar 1609 ftierf, tot zyne Over Groot - Moeder gehad; en vestigde, voornaamlyk, op deeze afkomst, zyn regt op Gulik en Berg, gelyk af te neemen is, uit het gene wy reeds, by eene andere gelegenheid (/), , hebben aangetekend. Joan Chrhtiaan, Hertog van Sultzbach, die, in 't jaar 1733, overlee- den was, en een'Zoon van zeven jaaren, Ka- rel Filip Theodoor genaamd, nagelaaten hadt, was de naaste erfgenaam geweest van Filips Willem, den tegenwoordigen Hertog van Gu- lik en Berg, wiens Grootvader, Wolfgang Willem, een volle Broeder van Augustus, Over-Grootvader van Hertoge Joan Chris- tiaan, geweest was, zynde zy beide gebooren uit eene Zuster van Joan Willem, Hertoge van Gulik en Berg, die in 't jaar 1609 overleeden was (ni). De jonge Hertog van Sultzbach oordeel- de , derhalve, zo wel tot Gulik en Berg, als tot het Keurvorftendom van de Palts geregtigd te zyn. De drie mededingers hadden, al fedeit cenige jaaren, hun regt tot de twee Hertogdom- men , na 'toverlyden des tegenwoordigen Her- togs, in openbaaren druk, beweerd («). Ook hadt de jongst overleeden Hertog van Twee- brugge , die uit eene jonger Zuster van Her- toge Joan Willem afftamde, niet verzuimd, zyn regt, in een gedrukt Gefchrift, voor te ftaan (o): 't welk
COX. Deel, hl. 8.
Cm) Zie IX. Deel, U. 435.
(«) Voiez Rousset Recueil, Tom. VII. p. 301 — 455- Tam.
VIII. p. 1 — 65. 64—82, 437 — 478 Tom. XII. p. 15 — ifh, £6 —68. Sou,. XIII. p. 2—62. (o) Vuiez Rousset Recueil, jftn. XII. p. 6 — 1&
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 233
't welk de Hertog van Sleeswyk-Holftein, die ,73Jr#
uit het zelfde geflagt gefprooten was, insge- ___1
lyks, eenige jaaren laater, deedt (ƒ>). Doch
de tegenwoordige Hertog, de Keurvorst van de Palts, zogt Gulik en Berg te doen komen aan zynen jongften Neeve, den Hertog van Sultz- bach. Hy floot, ten deezen einde, een heime- lyk Verdrag met de Keurvorften van Keulen en Beieren, welkFrankryk beloofde, te zullen handhaaven. De Keizer zelf liet zig, door het Franfche Hof, beweegen, om de hand te lee- nen tot de uitvoering van dit Verdrag. En in de Lente des jaars 1736, kreegen de Keizer- lyke en Franfche Gezanten, de Graaf van Uhle- feld en de Markgraaf de Fenelon, last, om te onderftaan, of de Staaten ook gezind zouden zyn, om de uitvoering van dit Verdrag te hel- pen bevorderen, of ten minften om mede te werken, tot eene minnelyke overeenkomst, tusfchen de Hoven van Berlyn eri Manheim, de voornaamfte mededingers naar de betwist- te opvolging. De Staaten, hierop geraadpleegd Hande- hebbende, beflooten, den vyfden van Gras- lingder maand des gemelden jaars „ alles in 't werk f^"t° „ te ftellen, wat in hun vermogen was, om legging „ het gefchil over de twee Hertogdommen, vaii dit „ by Verdrag, te vereffenen, en om, terwyl Gefchik „ men, hierover, handelen zou, alle daadelyk- „ heden, van wederzyde, te voorkomen. Zo „ egter de handeling vrugteloos afloopen „ mögt, verftonden zy, dat het gefchil, by „ wege van Regte, in gevolge der West- „ faalfche Vrede, behoorde afgedaan te wor- „ den/'
{p 3 VqIz Rsusset Recueil, T<m> XIII. f. 63—1;#.
P5
|
||||
434 VADERLANDSCHE LXXIV.Boes,
1737. „ den (q)" Doch de Koning van Pruisfen
-------vondt geen genoegen in dit befluit, en deedt
'er, zo dra hy 'er kennis van kreeg, door zy-
nen buitengewoonen Gezant, Luïscius, ernlte- lyk, over klaagen, in den Haage. De Staaten gaven goed befcheid; doch bleeven by hun befluit om met den Keizer en Frankryk in on- derhandeling te treeden, o /er de beste mid- delen , om, in geval van het affterven des ou- den Keurvorst, alle daadelykheden, op hunne grenzen, te voorkomen (r). De Koning van Pruisfen befloot toen, zelf tot een minnelyk vergelyk te komen, door bemiddeling der Staa- ten, en boodt aan, het Hertogdom Gulik aan den Prinfe van Sultzbach te laaten, mids hera Berg,Raveftein en Wynendaal gelaaten wer- den. En om de Staaten te beweegen, tot het bewerken van zulk een vergelyk, beloofde hy hun de Heerlykheid Raveftein, tegen voldoe- ning der waarde, in vollen eigendom, te zul- len opdraagen (s). War laater, beloofde hy, den Huize van Sultzbach nog eene aanzienly- ke fomme gelds te zullen voldoen, zo men hem Berg, zonder eenige vermindering, laaten wil- de. De Staaten beflooten, eerlang, omtrent de verwisfeling der Heerlykheid Raveftein, met den Koning van Pruisfen te handelen; doch over 't byleggen van 't gefchil wegens Gulik en Berg, verft« mden zy, niets te können doen, dan met overleg van den Keizer, en de Ko- ningen van Frankryk en Groot Britanje (tja Maar
fq} Refol. Cener. 5 April 1736.
(») Refol. Gcwer. I Junv I?s6.
(O Refol. Getier 13 Juny I736.
(_tj Re.ol. Gener. 7, 9 july 171,6. J
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 235
Maar het Weener-Hof draalde met befluiten, ,
voorwendende, eerst het werk der algemeene Vrede te willen afdoen. Ondertusfchen, hadt de Koning van Pruisfen den Hertoge van Sultz- bach ilegts drie maanden tyds toegeftaan, om zig op zynen voorllag te beraaden. Doch 't Franfche Hof kwam ook tot geen befluit (0). Eindelyk kwam 'er, in Wintermaand des jaars 1736 antwoord vanhetKcizerlykeHof, welk, in Louwmaand des volgenden jaars, van een antwoord des Konings van Frahkryk gevolgd werdt. Beide de Vurften fpraken uit eenen mond, te kennen geevende, dat zy het gefchil over Gulik en Berg wilden helpen afdoen, zo dra de algemeene Vrede zou geflooten zyn, waartoe zy egter, van nu af aan, in onder- handeling wilden treeden; mids 'er het werk der Vrede niet door agteruit gezet werdt (v). De Koning van Pruisfen, ongeduldig om een einde der handelinge te zien, zondt den Graaf van Degenfeld Schomberg naar Manheim, om, zonder iemants tu^fchenkomst, met den Keur- vorst van de Palts zelv', in befprek te treeden, Hy deedt hem eenige nieuwe aanbiedingen, en gaf hem vier maanden tyds, om 'er zig op te beraaden. De Staaten, die terftond kennis van 's Koning voorilagen gekreegen hadden, traden 'er ook over in onderhandeling, met de Hoven van Weenen en Frankryk (w). Doch omtrent deezen tyd, llierf de Bislchop van Augsburg, Broeder van den Keurvorst van de Palts, aan wien de Stenden der twee Hertog- dom- Cu') Refnl. 'lener- 4 Sc,'it. 17 Nuv. ijt.6. ■Cv) v»,eZ rtonssET Kccueil, ioa.Xll. p. 104, 107. (wj Refol, oeiier, 23 'Jan. 1737. |
||||
*36 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek;
^737« dommen, reeds by voorraad, hulde gedaan
.------ hadden. De Hertog van Sultzbach werdt dus
onmiddelyke erfgenaam van den Keurvorst van
de Palts. De Staaten, die 't van hun belang re- kenden , den Koning van Pruisfen, die eenen Godsdienst met hen beleedt, eenig genoegen te doen geeven by de handelinge, vonden zig, derhalve, verpligt, om op nieuw by den Keur- vorst te dringen op antwoord op den jongften voorflag des Konings van Pruislen, die bedugt was, dat de Keurvorst den Hertog van Sultz- bach , by voorraad, zou doen inhuldigen. Het Hof van Dresden, vreezende, dat, eindelyk, uit al dit aanhouden, een minnelyk Verdrag fprui- ten zou, tusfchen de Hoven van Berlyn en Man- heim, ten nadeele van den Huize van Saxen, be- floot, ten deezen tyde,de gronden vanhetregt des Konings van Poolen, in een beknopt Ver- toog^), open te leggen, 't Vertoog werdt den algemeenen Staaten toegezonden, die aanna- men , om 'er den handelenden Hoven kennis van te geeven. Het Hof van Berlyn deedt het eerlang, wederleggen, inopenbaarendruk(y). Ondertusfchen, hadden de Keizer en de Koning vanFrankryk den Staaten bekend gemaakt, dat zy, federt het affterven des Bisfchops van Augs- burg, nog meer dan tevooren, geneigd wa- ree, om 't Gefchil over Gulik en Berg in der minne te helpen by leggen. De Koning van Frankryk verklaarde in 't byzonder „ dat hy, „ de fchikkingen goedkeurende, die de Keur- „ vorst van de Palts, ten behoeve van den „ Hui-
f x~) Vohz Rit'SSH.T Recneil, Tom. Xtl p, itg.
O; Mcz Rousset Rccueil, lom. X}(. p. 165. Tom. Xltf. p, 115 — tOlt |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE, ztf
|
|||||
„ Huize van Sukzbach, gemaakt hadt, niet ,7a7V
„ hadt beoogd, eenig nadeel toe te brengen -----.
„ aan de regten en eifchen des Konings van
„ Pruisfen (z)." Ten zelfden tyde, kwam 'er antwoord van het Hof van Manheim, op den jongden voorflag van dat van Berlyn. De keur- vorst van de Palts erkende, in het zelve „ dat „ de Koning van Pruisfen voordeelige aanbie- „ dingen deedt, zo men onderftelde, dat hy „ een gegrond regt hadt op Gulik en Berg; „ doch hy verklaarde,na een naauwkeurig on- „ derzoek der bewyzen, waarop men dit regt „ vestigde, niet te hebben können vinden, „ dat het eenigen grond hadt: waarom hy zy- „ ne aanbiedingen van de band wyzen moest, „ in verwagting, dat de Mogendheden, die „ zig wel hadden willen bemoeijen met het „ byleggen des gefchils, haar best ook zou- „ den doen, om alle daadelykheden te voor- „ komen («)." Dit antwoord gaf deezen Mogendheden VootA*:'
aanleiding, om te overleggen, welk een' weg gen van men hiertoe behoorde in te flaan. De Keizer en Yer?h?^ Frankryk verftonden „ dat de vier Mogend- deien?öio „ heden, den Hertog van Sultzbach, by voor- daade^ „ raad, en terwyl men over een vergelyk han- lykhedeo „ delde, behoorden te handhaaven in het be- 'e voor* „ zit der twee Hertogdommen, en zig te ver* ome* „ klaaren tegen elk, die den ftaat van rust, . „ waarin men, geduurende de handeling, zyn „ zou , door daadelykheden zou ftooren." Doch de Koning van Groot-Britanje en de Staa-
ts 5 RrttissBT R?eueil, Tom. XII. p. 219, 31&« fp>RoussisT Reuieil, Tam. Xil- f. 319. ,..... |
|||||
b38 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
cftj. Staaten vonden niet geraaden, eene verbind-
«___ tenis aan te gaan, die hen zou können inwik- kelen in eenen oorlog, met iemant hunner na- Voorfhg buuren. De Staaten floegen, eerlang, den Kei- der Staa- Zer en Frankryk voor „ dat men den Koning ten- „ van Pruisfen en den Keurvorst van de Palts „ behoorde te nodigen, om Gevolmagtigden „ te zenden naar den Haage, tot het byleg- „ gen der gefchillen, midsmen, geduurende „ de handeling, eenen tyd bepaalde, binnen „ welken, men zig wederzyds van daadelyk- „ heden zou moeten onthouden." Doch om- trent het middel van verzekering voor de ont- houding van daadelykheden, waren Groot Bri- tanje en de Staaten niet eens met den Keizer en Frankryk (£). De twee laatstgemelde Mogend- heden ftonden, eindelyk, toe, dat de Koning van Pruisfen en de Keurvorst van de Paits in den Haage handelden, onder bemiddeling van Groot - Britanje en de Staaten alleen , mids vooraf vastgefteld werdt, dat de Keizer en Frankryk deel aan de handeling neernen zou- den, zo men eikanderen, buiten hen, niet mögt Menbe- können verftaan. Groot-Britanje en de Staa- wiitfgt in ten bewilligden in deezen voorflag, en de vier eenen Mogendheden kwamen, eerlang, overeen, om algetnee- ^ gonjng van pruisfen en den Keurvorst van voorflag. de Palts voor te houden, gelyk, in Sprokkel- 1738. maand des jaars 1738, gefchiedde „ dat men , -------i9 in onderhandeling treedende over een ver-
„ gelyk, vooraf, vastftellen moest, 1. dat de
„ Koning van Pruisfen, binnen zekeren be- „ paal-
|
||||||
(J) Refol Getier, zo Aug. 1737. Secr. Reful. lloll, 13 Maart
'737i IX. Deel, W. löa. |
||||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. S39
„ paalden tyd, tot geene daadelykheden ko I73ti
„menzon, al ware 'tfchoon, dat de Keur- ——. „ vorst van de Palts overleedt. a. dat men, „ zö dit gebeuren mögt, geene verandering „ maaken zou in de Regeering; noch in het „ burgerlyk, of krygsbewind van de Landen „ waarover gefchil viel. 3. dat de tyd van han- „ delen ten minilen op twee jaaren behoorde „ bepaald te worden (c)." De Keurvorst van de Palts bewilligde, teritond, in deezen voor- flag, in welken onderfteld werdt, dat de Her- tog van Sultzbach, na zyn affterven,by voor- raad, in 't bezit blyven zou van de betwiste Hertogdommen. Doch om deeze reden alleen, werdt dezelve van de hand geweezen, door den Koning van Pruisfen (</). -Da Koning van Groot-Britanje en de Staaten gaven ook, fe- dert , te kennen, dat zy zwaarigheid maakten, om de beraamde fchikkingen te helpen bevor- deren , zo lang Vr alle de belanghebbende par- tyen niet in bewilligden.De Koning van Pruis- fen floeg, wat laater, voor, de twee Hertog- dommen te bezetten met onzydige troepen. De Zee-Mogendheden zogten deezen voor- flag fmaakelyk te maaken aan de Hoven van Weenen en Frankryk (e). Doch zy deéden ver- geeffchen arbeid. Het Franfche Hof tradt, ee- nigen tyd hierna, in aftonderlvke onderhan- deling met het Hof van Berlyn (f). Doch eer De hto. de uitflag deezer handelinge rugtbaar werdt, deling was 'er zulk een merkelyke verandering ge- b'jft ko* ea*
(«O Rouss«T Rccueil. Tam. XII p. 632, 234.
(«O RoussBT Rccueil, mm. XII. p. 1 —B39.
(O Zie Burop. Merc. Juiy—Dec. 17 8. bl. 260. S76, -94,314*
(J) Zie EniMp.Mtrc.70n,—^«•yi?3y.W.48, 67, 3M-
|
||||
240 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek»
|
|||||||||
i^38. komen in den ftaat van het Duitfche Ryk, dat
- de zaak van Gulik en Berg, voor eenen ge- ruimen tyd, onafgedaan bleef.
XXVrL Met de algemeene Vredehandelinge, werdt, De Kei- midlerwyl, ook traage voortgang gemaakt, zerende Verfcheiden' Mogendheden, die by deeze Vre- van behandeling belang hadden, begeerden eeni- Frankryk ge byzondere zaaken geregeld te hebben, by fluiten, het algemeen Verdrag, waardoor het fluiten eindeiyk van het zelve belet werdt. Onder anderen, gemeen zouden de Staaten gaarne gezien hebben, dat Verdrag de zaak van Gulik en Berg, by dit Verdrag, van Vre- vereffend geworden was. Ook drongen ze op Ë?' te de vernietiging van het. beding wegens den eenen. Q0(jsdienst, in het vierde Lid der Ryswyk- fche Vrede. B ehalve, dat zy 't Verdrag van Koophandel en de Lyst der Regten in de Oos- tenrykfche Nederlanden, waarover, federt ee- nigen tyd, met kleine vrugt, gehandeld werdt, |
|||||||||
gaarne zouden hebben geflooten gezien, voor
|
>
|
||||||||
ofte gelyk met het algemeen Verdrag. Daar
enboven, waren 'er nog eenige gefchillen, in het Duitfche Ryk, ontftaan, die het tekenen van een algemeen Verdrag verhinderden. Het Weener-Hof, eindeiyk, verlangende om te fluiten, handelde, deswege, zo ernftelyk met den Markgraave van Mirepoix, Ambasfadeur des Konings van Frankryk, dat 'er ten laat« T ften,op den agttienden van Slagtmaand deezes jaars 1738, teWeenen, een algemeen Verdrag getekend werdt, tusfchen den Keizer en het Ryk ter-eener, en Frankryk ter anderer zyde; doch waarin ook plaats gelaaten werdt voor de an- dere Mogendheden, die in den jongffcen oor- log gemengd geweest waren. Het beftondt uit twin-
|
|||||||||
LXXIV-Bobk. HISTORIE. 34t
twintig Leden, en vervatte, daarenboven, een I73g„
groot getal van Akten en Verklaaringen, die- — - nende tot opheldering en bevestiging van ver*- ihhoud fcheiden' punten des Verdrags, als eene Akte vrm het van den zevenentwintigflen van Louwmaand ZéIve* des jaars 1736, waarby Koning Staniflaus af- ftondt van de Poolfche Kroon, twee Akten, waarby de Keizerin van Rusland en Koning Fredrik Augustus de HL den titel van Koning Staniflaus erkenden; drie Akten van den Ko- ning van Frankryk, de Keizerin van Rusland en Fredrik Augustus, Koning van Poolen, de Poolfche zaaken betreffende, en nog eene, waarby de Koning van Frankryk Fredrik Au- gustus voor Koning van Poolen erkende; vyf Verklaaringen van den jaare 1736, waarby erkend werdt, dat de Keizer zig op de voor- waarden, by de voorafgaande punten yastge- fteld, hieldt te zyn bevredigd, met de Konin- gen van Spanje en van de beide Sidlien: nog eene Verklaaring tot opheldering van eenige duifterheden, deeze bevrediging betreifende; drie Akten, waarby de Keizer Nipels en Si- cilië en de havens op de Toskaanfche kust aan den Infant Don Carlos; en de Koningen van Spanje en de beide Sicilien Parma én Piacen,- za aan den Keizer, en de opvolging in ^Groot- Hertogdom Toskane aan den Huize van Lotha- ringen afftonden: nog twee Akten, waarby het Novareefche en Tortoneefche en de Lee- nen van Langhes, door den Keizer, aan deri Koning van Sardinië werden afgeftaan ; en een derde, waarby deeze Koning de vooraf- gaande punten aannam: nog eene Akte, waar- by Hertog Francois de III. zyne Hertogdorri- XIX. Deel. Q men |
|||||
\
|
|||||
242, VADERLANDSCHE LXXIV.Boek,
|
|||||
men Bar en Lotharingen afftond aan Koning
Staniiiaus, en na deszelfs affterven aan de Kroone van Frankryk: en eindelyk, nog twee o vereenkom (ten, waarby het voldoen van ee- nige agterftallen, door Frankryk, aan den Rynkant en in het Müaneefche gevorderd, geregeld was. Alle deeze Akten, Verklaarin- gen en Overeenkomften werden niet alleen, in dit Verdrag, bevestigd; maar ook de West- faalfche, Nieuwmeegfche, Ryswykfche enBa- denfche Vrede, het viervoudig Verbond van den jaare 1718, de voorafgaande Punten van den jaare 1735, en de twee Overeenkomften van den jaare 1736; welke voorafgaande Pun- ten en twee Overeenkomften ook, woordelyk, in het Verdrag waren ingevoerd. Alleenlyk werden, gelyk van zelf fprak, de ouder Ver- dragen Üegts bevestigd, voor zo ver zy, door de laatere Overeenkomften, niet veranderd wa- ren. In het tiende Lid van het algemeen Ver- drag , beloofde de Koning van Frankryk „ de „ orde op de opvolging in het Huis van Oos- „ tenryk, by de Pragmatike Sanftie van den „ jaare 1713, van welke men ook een Af- „ fchrift by het Verdrag gevoegd hadt, vast- „ gefteld, op de kragtigfte wyze, te zullen „ handhaaven ; hebbende men, dus fprak het „ Verdrag, bevonden, dat de algem^ene rust „ en het evenwigt van Europa niet konden be- „ waard worden, dan door het handhaaven „ deezer fchikkinge; 't welk de Koning aan- „ nam, 't zy zyne Keizerlyke Majesteit Zoo- „ nen naliet, 't zy, volgends de gemaakte „ fchikking, zyne oudfte Dogter hem opvol- ,, gen moest; zonder ooit te zullen gedoo- » gen»
|
|||||
LXXiV.BöEK. HISTORIE. 243
„ gen, dat de Oostenrykfche Staaten, om ee- i73g,
„ nigerhande reden, verdeeld of van een ge- ........
„ fcheiden werden." In het twaalfde, kwam
men overeen „ dat de fterkten, ter wederzyde „ van den Ryn, tegen de Verdragen, opge- „ worpen, geflegt zouden worden." Volgens het veertiende en zestiende „ zou men Ge- „ magtigden benoemen, om de grenzen in ,, de Elzas, in de Nederlanden, en in Lotha- „ ringen, te regelen, tusfchen den Keizer en „ Frankryk." By het zeventiende, werdt be- dongen „ dat de Koophandel, tusfchen de on- „ derzaaten des Keizers en des Konings van „ Frankryk, gedreeven zou worden, op ge- „ lyken voet, als by de Verdragen van Rys- „ wyk en Baden bepaald was." By het ne- gentiende „ werden alle de Vorften en Sten- „ den des Duitfchen Ryks in het tegenwoor- „ dig Verdrag begreepen; zullende de twee „ Mogendheden nader overeenkomen, wel- „ ke Vorften en Staaten men 'er meer toe „ nodigen zou." Volgends het twintigfte,, moest „ het tegenwoordig Verdrag, binnen zes wee- „ ken, bekragtigd worden." De overige Pun- ten betroffen het Duitfche Ryk in 't byzon- der. Alleenlyk, beloofde de Keizer, by het vyfde punt, ten opzigte van Italië, het Hertog- dom Caftro en het Graaffchap Ronciglione, welke Heerlykheden aan den Roomfchen Stoel verpand waren, nimmer te zullen inlosfen (g). Zodanig was de inhoud van ditgewigtigVer- XxVliL
drag, welk, zo wel als de voorafgaande Pun- Aanma- ten, '"»«e» fg") Secr. Rcfol. Holl. 7 Aug, 1737. IX. Deel, il. 177. Voic?,
R.OUSSET Rocueü, Tam. XIII. p. 421—524. |
|||||
Q*
|
|||||
244 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek/
|
|||||
1733. ten, geflooten was, zonder tusfchenkomst van
-------Groot-Britanje en de Staaten; die nogtans de
over dit eerfte aanleiding tot handeling gegeven had-
Verdrag, fen ? jn «t jaar 1735. Ook werdt, by hetzel* zlgt °oPp ve' met voldaan aan alle de oogmerken, wel-
de beian- ken zy in de handeling gehad hadden. Het gen der Verdrag van Ryswyk werdt bekragtigd, zon- Staaten. jjer fat 'er eenige verandering gemaakt werdt, in het vierde Lid van dit Verdrag. De zaak van Gulik en Berg bleef on afgedaan, en de onderhandelingen over een Verdrag van Koop- handel met de Oostenrykfche Nederlanden werden fleepende gehouden. In alle deeze op- zigten, misten de Zee-Mogendheden, der- halve , hun oogmerk. Daarentegen, nam de Koning van Frankryk de handhaaving der Prag- matike Sanftie, plegtiglyk, op zig: 't welk de Zee - Mogendheden altoos hadden aange- zien, als het zekerfte middel, om de rust en het evenwigt in Europa te bewaaren. Het Ver- drag voldeedt, dan, in dit opzigt, aan hun groot oogmerk. Het werdt, op zyn' tyd, door beide de Mogendheden, bekragtigd. De Ko- Men arbeidde, federt, aan de Hoven van ningen Madrid en Turin, om de anderebelanghebben- \T Sar-"" de Mogendheden, tot het aanneemen van het diniè en algemeen Verdrag, over te haaien. De han- de beide delingen hierover werden, eerlang, beflooten Siciiien te Verfailles, daar de Gezant des Konings van tahet" Sardinie' uit den naam zyns Meesters, het
Verdrag. Verdrag aannam, op den derden van Sprok- kelmaand des jaars 1739 (h). \ Leedt nog meer dan twee maanden, eer de Koningen van
(/O Vintz Rousset Recueil, Tm, XDJ. jo. 504.
|
|||||
LXXÏV.BoEK. HISTORIE. 1245
|
|||||
van Spanje en van de beide Sicilien in 't Ver- 173g.
drag traden. Het Hof van Madrid kwam, ------
fchoorvoetende, tot den afftand van Toskane
en van Parma en Piacenza. Doch de onlusten die, federt eenigen tyd, tusfchen dit Hof en dat van Groot-Britanje, ontdaan waren, en die, omtrent deezen tyd, gefchapen fcheenen tot eenen volflaagen oorlog te zullen uitbar- ften, bragten veel toe, om den Koning van \ Spanje te doen befluiten, tot de aanneeminge Van het Verdrag, welke, uit zynen naam, en uit dien des Konings van Napels en Sicilië, ook te Verfailles , op den eenentwintigden van Grasmaand des jaars 1739 gefchiedde (f). De Vrede werdt, in Zomermaand daarna, in de Landen der Vorften, welken ze geflooten hadden, met naame in het Duitfche Ryk en in Frankryk, afgekondigd (k). De oorlog tusfchen den Keizer en Rusland xxix.
ter eener en de Porte ter anderer zyde, was, Staat en federt het jaar 1736, voortgezet. De Rusli- "itflag fche Generaal, Graaf van Munnich, hadt A- iogS°us'. zof en Prekop veroverd, en de wapenen daar- fchen na voorfpoediglyk gevoerd in de Krim; hoe- den Kei- wel hy, in den Herfst des gemelden jaars, ge- "* en . noodzaakt geweest was, dit Gewest te verha-'te"See" ten. De Koning van Groot-Britanje en de ner, en Staaten arbeidden, in't volgende jaar, om de <*e Porte Vrede te bemiddelen, Doch zonder genoeg- ter a"je" zaamevrugt. Het Pranfche Hof nam, daarna rerzy e' met beteren uitflag, de bemiddeling aan. De Krimfche Tartaaren gaven, midlerwyl, den Rus-
( O Vouz Rous<et Rccueil, Tem. XIH p. 527, 533,
(*) Europ. Merc. 'Jan.—Jur.y i^y. U. 297, 3°5- Qs
|
|||||
a4<5 VADERLANDS CHE LXXIV.Boek.
1738. Rusfen de handen vol werks. Ook leeden de
----- Keizerlyke troepen in Hongarye eenig na- deel van de Turken, die de Stad Nisfa, in Wynmaand, by verdrag, veroverden. Maar Okzakow aan de Nieper was, daarentegen, in Oogstmaand, door de Rusfen, bemagtigd, en werdt, daarna, vergeefs, belegerd, door de Turken. In 't jaar 1738, werdt de kryg voort- gezet, met ongelyken uitflag. De jonge Prins Ragotski voegde zig by de Turken, zoekende eenen opftand te verwekken in Zevenbergen, Zyn bedryf veroorzaakte eenige ongerustheid aan 't Weener-Hof, daar men ook kwalyk nam, dat de ingezetenen van Groot-Britanje en van deezen Staat de Porte van allerlei krygs- behoeften voorzagen. Doch op de klagten, die hierover vielen, werdt geantwoord „datmen, „ zulks nalaatende, den gantfchen Koophan- „ del op hetTurkfche Ryk kwyt zyn zou, en „ dat zulks, door de Franfchen, zo wel ge- „ fchiedde, als door de Engelfchen en Staat- „ fchen(7)." De Rusfen behaalden, deezen Zomer, merkelyke voordeden, te water en te lande, op de Turken en Tartaaren. Doch 't Krygsgeluk liep den Keizerfchen tegen. Zy verlooren de Vesting Orfova, en leeden ver- fcheiden andere nadeelen, In 't volgende jaar, floegen de Turken 't beleg voor Belgrado, Doch geduurende het zelve, werden, door bemid- deling van Frahkryk, eenige voorafgaande Pun- ten van Vrede getroffen, tusfchen den Keizer en de Porte, met uitfluitinge der Keizerinne van Rusland. Volgends één deezer Punten f moest
(_l) Zie E'jrop. Merc' July—Dce:mh. 1739. bl. zj..
|
||||
LXXIV. Boek. HISTORIE. 247
|
|||||
moest Belgrado geflegt, en aan de Turken o- i738.
vergegeven worden, 't Verdrag werdt, op den eerften van Herfstmaand, getekend (tn), Wat laater, werdt de Vrede tusfchen de Keizerin van Rusland en de Porte, insgelyks, getrof- fen : waardoor de rust tusfchen de meeste Mo- gendheden van Europa , eindelyk , herfteld werdt. Doch tusfchen Spanje en Groot-Britanje, XXX.
waren, federt eenigen tyd, onlusten ontftaan, Oorzaak die nieuwen oorlog voortbragten. De Staaten luesr °n" der Vereenigde Gewesten werden fterk aan tusfchen gezogt, om deel in deezen oorlog te neemen, Spanje en hadden, inderdaad, gelyke reden als Groot- enGrooc- Britanje, om over Spanje te klaagen. 't Zal, BritaDie* hierom, noodig zyn, dat wy de oorzaaken der tweedragt, hier, wat uitvoeriger, aante- kenen. Sedert dat de handeldryvende Volken van Staat des
Europa, byzonderlyk de ingezetenen van handels Groot-Britanje en van de Vereenigde Gewes- ^aane. ten, zig meester gemaakt hadden van een ge- fcf,e deelte van Amerika, met naame van eenige Ei- Westin« landen, hadden verfcheiden' byzondere Koop- diên* luiden, onder deeze twee volken, begonnen hun werk te maaken van het dryven van hei- melyken handel op de Spaanfcha Westindiën, op welken de Vaart en Koophandel aan alle vreemdelingen, ftrengelyk, verbooden was. De Koningen van Groot-Britanje en de Staa- ten der Vereenigde Gewesten hadden zig wel, by verfcheiden' Verdragen, met Spanje ge- maakt, verbonden, om hunne onderzaaten, in *t
(tn) Zie Europ. MerC. July~üecsmh. 1739, II. stoß.
Q4
|
|||||
24« VADERLANDSCHE LXXIV.Boek,
1-38. 't dry ven van deezen fluikhandel, niet te be-
.„ :.-.. gunftigen, noch te befehermen. Doch begeer- te naar winst, den Koopluiden byzonderlyk eigen, hadt veelen, van tyd tot tyd, aange- zet , om den verbooden handel, die merkely- ke voordeden gaf, voort te zetten, op eigen' ban en boete. Het Spaanfche Hof kreeg 'er haast kennis van, en.klaagde 'er over, als o- ver eene fehending der Verdragen. Doch men verdedigde zig, met te zeggen, dat de hoo-' ge Regeering niet befchuldigd kon worden, over 't gene byzondere Perfoonen, tegen de trouw der Verdragen, mogten ondernomen hebben. De Koning van Spanje vóndt, der- halve, geraaden, andere middelen in 't werk te Hellen, om den fluikhandel te weeren. Hy rustte een groot getal van Oorlogsfchepen uit, om de kusten der Spaanfche Westindiën te bewaaren. De Bevelhebbers deezer Oor- logsfchepen hadden breeden last, om allen ver- booden handel,geweldiglyk,te beletten. Doch fommigen van deezen lieten zig,door de fluik- handelaars, by den naam van Lorrcndraaijers, bekend, omkoopen, om hunnen handel door de vingeren te zien. Anderen bedienden zig van 't gezag, welk hun opgedraagen was, om verfcheiden' Lorrendraaijers te neemen en op te brengen. Doch eenigen,dit gezag misbrui- kende, belemmerden ook, zo men wil, den geoorloofden handel, die op de Engejfché en Staatfche Plaatfen in Westindie gedreeven werdt; fchepen, in zee, doorzoekende, en djkwils opbrengende, die op geenen fluikhan- del waren uitgerust, of waar van zulks, ten Riinfte, niet kon beweezen worden f naar be- hoo-
|
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 249
|
|||||||
hooren. De Engelfchen hadden, voor dit nee- i738.
men en opbrengen hunner fchepen, reeds, |
|||||||
federt eenige jaaren, geklaagd, aan 't Spaan De En-
fche hof. En men was, eindelyk, by 't Ver- g![chen drag van Seville, in den jaare 1729, overeen- 0^de gekomen, om deeze klagten, door wederzyd- spaan- fche Gevojmagtigden, te laaten onderzoeken, fche Ook was hiermede een aanvang gemaakt, zon- Kustba- der dat den Engelfchen voldoening gegeven ™ear"" werdt. Het Spaanfche Hof verftondt, dat men den fluikhandel der Engelfchen ligtelyk zou können beletten, zo men wilde: doch dat de Regeering aldaar niet ongaarne zag, dat 'er eenige byzondere Perfoonen, tegen de Verdra- gen , voordeel trokken uit de Spaanfche West- indiën. Men hieldt, onder anderen, voorze- ker , dat de Engelfche, onder dekfel van het Asfiento - fchip, welk zy, volgens het Verdrag van den jaare 1713, dertig jaaren lang, jaar- lyks, naar de Zuidzee tnogten zenden om de ■Markten van Nieuw Spanje te voorzien, ge- woon waren grooten fluikhandel te dryven. De Koning van Spanjehadt, hierom, in't voor- leedenjaar 1737, beflooten, den Verlof brief, dien hy jaarlyks äan 't Asfiento-fchip plag te geeven, te rug te houden. Doch deeze ftap bragt te wege, dat de Zuidzee - Maatfchappy in Engeland, voor wier rekening het Asfien- to - fchip uitgerust werdt, zig vereenigde met verfcheiden1 byzondere Koopluiden, om de Regeering te beweegen, tot het vorderen van vergoeding voor die fchade, hun, ten onregte, zo zy beweerden, aangedaan door de Spaan- fche Kustbewaarders. De Engelfche Gezant Keene leverde ook, nog voor't einde des voor- Q 5 1«.
|
|||||||
25o VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
•»738- leeden jaars, verfcheiden' ernftige Vertoogen
e—— in, aan 't Hof van Madrid; die, door den Spaanfchen Staatsdienaar, Don Séastiaan de la Quadra, beantwoord werden (»). Doch het Jingelfche Hof fchreef een nieuw Vertoog, te- gen dat van de la Quadra (0), welk, in Gras- maand deezes jaars 1738, door den Heere Robert Trevor, die de zaken des Konings van Groot-Britanje, in den Haage, waarnam,aan dealgemeene Staaten ter hand gefield werdt. Zy zoe- Het Engelfche Hof zogt, van deezen tyd ken de af 9 de Staaten te beweegen, om, te gelyk met te^be^ Groot - Britanje, over de Spaanfche rooveryen, weegen getyk men fprak, te klaagen, aan 't Hof van om hier Madrid. Men wist, naamlyk, dat de Ingezetenen in eetie der Vereenigde Gewesten ook, federt eenigen lyn met tV(^ veej gleden hadden van de Spaanfche trekken. Kustbewaarders. Voor weinige jaaren, waren hun nog twee fchepen afgenomen, die van Cura^ao naar Holland moesten, pok hadt het Spaanfche Oorlogsfchip de Triomf het HoL- landsch fchip Amerika veroverd. De Ambas- fadeur van der Meer hadt hier over ook reeds geklaagd, aan 't Hof van Madrid; doch geene voldoening bekomen. Naderhand, werden nog twee Hollandfche fchepen genomen (ƒ>). Doch de Markgraaf van S. Gillis, Ambasfadeur des Konings van Spanje by de Staaten, be- weer-
(«) Refol. Hüll. 22 Nov. 1737. W. 658. 12 Fei:. 12 Maart.
9 April, 21 ftoy. 1738. W. 47, 126, 225, 632. Voicz Proces entre 1'Espagne & la Grande lïret. p. 8. R. Rolt Reprelcnt. of the late óener. War Pol. 1. p. 13 &e. (o ) Proces p. 15.
C/>) Notul. Zeel. 15 Sept. 25 N»v- 1738. W. 174» 222. Zie
Europ. Merc. Jan.—Jmiy 1737. i>l. 237 Juiy—Dec. 1737. bl. IV, 276. Kousnir Recueil, Turn. XII. p. 325, 3.8. |
||||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 251
|
|||||
weerde, dat ten minften een deezer vier fche- I738,
pen verbooden handel gedreeven hadt. Hy —— beloofde, ten zelfden tyde, dat omtrent de overigen goed regt gefchieden zou (q). Ook zogt hy de Staaten af te houden van 't befluit, om ééne lyn te trekken met de Engelfchen. De Engelfche Gezant Horatio Walpole, in de Lente deezes jaars, wederom herwaards ge- komen , ftondt hier fterk op, in den Haage ; inzonderheid by de Staaten van Holland, wel- ker ingezetenen meest door de Spaanfche Kust- bewaarders benadeeld waren. Zelfs begeerde hy, dat men hier Brieven van fchäverhalinge verleende, tegen de Spaanfchen, gelyk men, in Engeland, van zins was (r). Doch S. Gillis De hieldt den Staaten voor „ dat 'er tyd moest Spaan. „ zyn, om de klagten der Engelfchen te on- £chji ƒm „ derzoeken; die, veelligt, zo gegrond niet ^„'j „ zouden bevonden worden, als zy voorga- hen hier „ ven; dat de Koning, zyn Meester, zig van af. „ flipt dagt te houden aan de Verdragen; „ doch dat het, volgens dezelven, den Engel- „ fchen niet vryflondt, onder 't gebied van „ Spanje, in de Westindiën, te komen han- „ delen; dat men ook overeengekomen was, „ geene Brieven van Schaverhaalinge tegen „ eikanderen te verleenen, dan na geweigerd „ regt: 't welk hier geene plaats hadt. Dat ., de klagten van eenige byzondere Holland- „ fche Koopluiden van eene andere natuur „ waren, dan die der Engelfchen, en alleen- „ lyk het neemen van vyf fchepen betroffen: „ om-
(i?") Falez Rotj'set Rccueil, Tom. XII. p. 308. Europ. Merc.
'Jan.—Junv 1738. bl. 80. (/j Rr;ussr.T Rccueil, Tom. XII. p. 246—251. |
|||||
052 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek.
1738. „ omtrent twee van welken, in 't kort, uit-
■-------„ fpraak gefchieden zou, door den Raad der
„ Indien, te Madrid; en daarna, door den
„ Koning, zynen Meester, zelven, in de te- „ genwoordigheid van den Ambasfadeur van „ der Meer; met wiens kennis, men reeds, „ federt een jaar, onderzoek gedaan hadt op „ de omftandigheden van het neemen der drie „ overige fchepen. Uit welk alles, hybefloot, „ dat de Staaten geene gemeene zaak met de „ Engelfchen behoorden te maken van 't „ gene in de Westindiën gebeurd was (Y)." Hun ant- De Staaten antwoordden den Spaanfciien woord. Ambasfadeur „ dat zy zyne poogingen, om „ hen af te houden van de vereeniging met „ de Engelfchen in de Westindifche zaaken , „ aanmerkten als gefprooten uit eene en fti- „ ge begeerte, om verdere verwydering e» „ onlust te voorkomen. Doch dat zy de klag- „ ten der Engelfchen, over't ophouden en nee- „ men hunner fchepen, en over 't belemme» „ ren van den geoorloofden handel en Vaart „ op de Westindiën, hielden te zyn van de- „ zelfde natuure, als de klagten, federt eeni- „ gentyd, gedaan, door de ingezetenen van „ hunnen Staat. Dat het Engelfche Hof de „ goedheid gehad hadt van hunne klagten aan „ 't Hof van Madrid te onderfteunen: waar- ,, om zy,van hunnen kant, niet minder zou« „ den können doen; zynde de klagten, we- „ derzyds, gegrond op de Verdragen en op „ het regt der Volken. Dat hun, hierom, ten „ hoogften aangenaam zyn zou, dat zyne Ka- „ tho-
(f) Rousset Recueil, Tom. XII. p. 251.
|
||||
LXXIV.BoEk. HISTORIE. 253
„ tholyke Majefteit fpoedige voldoening gave 1733.
„ zo wel aan hunne onderzaaten , als aan die-------
i, van Groot-Britanje (*)•"
Midlerwyl, hadden de onzen, niet können- De
de gedoogen, dat hun de handel belet werdt Spaan- door de Spaanfche Kustbewaarders; ook eenig f(jhe(n geweld gepleegd tegen de Spanjaards. De Ka- ovaargee. pitein Henrik of Jan Paulus Brugman hadt, zo nige ge- de Spaanfchen verklaarden , in dtn Herfst des weide- voorleeden jaars , een Spaansch Vaartuig in ^a"^n den grond geboord, en deszelfs Schipper en z^ °"^e Stuurman eerst deerlyk gepynigd , en toen westin- doorfchooten. Vier andere Curac^ofche vaar- dien. tuigen hadden eene Landing gedaan , op de kust van Caraques en Cumana, en zig van ee- ne groote menigte Cacao , Tabak en andere waaren meester gemaakt: by welke gelegen- heid , verfcheiden' Spanjaards gefneuveld wa- ren. S. Gillis vorderde deswege ook voldoe- ning van de Staaten C«)> die, by de Bewind- hebbers der Westin difche Maatfchappye , on- derzoek doende naar 't gebeurde , eerlang , vernamen , dat de Bevelhebber van Cura^o verklaard hadt, van de meeste geweldenaaryen, over welken men , van den Spaanfchen kant* klaagde, geene kennis gehad te hebben. Doch de Kapitein, die zo wreedelyk met den Spaan- fchen Schipper en Onderftuurman gehandeld hadt, was, terftond, doorhem, ingedaagd; en zou ftrengelyk geftraft geweest zyn , zo men hem hadt können bekomen (y). Sedert, ga-
(O Uefol. Gener. 12/lpril ij$. dans Ie Recueil de Rousset,
Tom XII. p. 261. («) yotez Roi'sset Recueil, Tom. XII. p 308.
Cv) Secr. Uefol. Holl. 19 Fehr. 19 Sept. 1739. IX. Deel, lil.
*»9 > 503. Refol. Gener. 17 Mr, J73Ï. dans U Recueil de Rousset, Tun, XII, f. 333, |
||||
*54 VADER.LANDSCHE LXXIV.Boek.
»?38. gaven de Staaten den Bewindhebberen der West-
------ indifche Maatfchappye , die wederom nieuwe
klagten tegen de Spaanfche Kustbewaarders
hadden ingebragt ( w ) , ook last, om door de Regeering van Cura^ao , fcherp onderzoek te laaten doen op de gepleegde geweldenaaryen, en zorg te draagen , dat men , in de Westin- dien , de paaien eener wettige verdediging niet te buiten ginge ; gelyk zy verklaarden , on- gaarne verftaan te hebben, dat door fbmmigen gefchied was (#}. De En- Het Spaanfche Hof fcheen, onaangezien de geifchen nieuwe klagten, die tegen de onzen waren in- eenden gebragt, niet ongenegen, om den Staaten ee- vioot nige voldoening te geeven , vooral, om dat naar de men , in Spanje , niet gaarne gezien zou heb- Middei- ben, dat de Vereenigde Gewesten aanfpanden hndfche met (jg Engelfchen, die nu tot daadelykheden fcheenen te zullen komen , na dat de Engel* fche Koopluiden en de beide Huizen van het Parlement den Koning fterk aangezet hadden, om de eer der Kroone en de Scheepvaart en Koophandel der onderzaaten te verdedigen, te- gen de Spaanfche geweldenaaryen (y~). Men beiloot, hierop , eene Vloot van vyftig Oor- logsfchepen uit te rusten : die , onder bevel van den Admiraal Haddok , in 't begin van Hooimaand, uitliep , en , tot in 't volgende jaar, kruiste in de Middellandfche zee, zonder egter eenige vyandlykheden te pleegen (z). De
O") Rousset Recueil, Turn. XII. f. 4*3-
C*) TtefoJ. General. 12 April 1738. dans Ie Recueil de 1I0US«
SET , Tom. XXI. p. 427.
, 00 Proces p. 47, si* 54-
C 2 ) R. Rolt Reprefeiic of the late Gensr. War Vol. I. p. 16. |
|||||
;
|
|||||
LXXlV.BoEK. HISTORIE. 255
|
|||||
De Staaten, aangezogt door de Engelfchen, 1738
om eenige Schepen te voegen by hunne Vloo- -----
te , hadden , midlerwyl, verklaard , dat zy,
eer zy hiertoe kwamen, den uitflag hunner on- derhandelinge aan het Hof van Madrid wilden af wagten. De Ambasfadeur van der Meer, een' keer xxxi.
naar Holland gedaan hebbende , was, in Zo- sllet roermaand, te rug gekomen , te Madrid : en f^e Hof hervatte , kort hierna , de onderhandelingen belooft met den Heere de la Quadra , die , federt ee- den staa- ftigen tyd , afgebroken geweest waren. In te" red<j" Oogstmaand , verwierf hy eerst antwoord van ^enin«!^ den Koning, behelzende, vooreerst, eene aan- bieding van al de voldoening , die zyne Ka- tholyke Majefteit geeven kon , op de klagten der Staaten , en ten tweeden eene aanwyzing , dat de Staaten nog niet, naar behooren, vol- daan hadden op de klagten , welke tegen hen waren ingebragr. Omtrent het eerfie punt, merkte de Koning aan 1. „ dat het fchip de jonge Kornelis Kalf, welk , in 't jaar 1723, genomen was , door den Raad der Indien, een en andermaal, voor goede prys was verklaard, fchoon men niet in ftaatwas, om de (bukken te toonen , waarop dit vonnis geveld was geweest; alzo dezelven , met het Koningklyk Paleis, onlangs ,' verbrand waren. &. Dat het zelfde ongeluk ook oor- zaak geweest was , dat men , omtrent de fchepen Asfendelft en de Elizabeth, in 't jaar 1734 genomen , de vereischte ftukken ver- looren hadt; fchoon, naderhand, by nieuw onderzoek , was gebleeken , dat de Asfen- delft in de Haven van Vera Cruz gezonken „ was.
|
|||||
a56 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek,
1738. » was. 3. Dat de ftukken, de fchepen Ame-
------ „ rika en Oostwaard betreffende, den Raad der
„ Indien waren overgeleverd , die 'er regt op
„ doen zou. Midlerwyl, was de Kapitein van „ het eerstgemelde fchip op vrye voeten ge- „ fteld, om zyn geding te können vervolgen; „ waartoe hem en den eigenaaren der andere „ fchepen behoorlyk tyd gegund zou wor- „ den; doch zo zy niet geraaden mogten vin- „ den , voor den Regter te verfchynen , zou „ men hunne zaak wel moeten oordeelen, uit „ de ftukken , welken de Raad uit de Indien „ bekomen hadt." Omtrent het tweede punt, werdt aangemerkt „ dat 'sKonings Onderdaa- „ nen in Amerika , over de geweldenaaryen, „ hun aangedaan , eerst geklaagd hadden aan „ de Regeering van Curacao : en dat men, „ hier geen regt hebbende können bekomen, „ zig hadt moeten vervoegen aan de Staaten. „ Dat deeze geweldenaaryen haaren oorfprong „ genomen hadden uit den verbooden handel, „ welken men nog bleef dry ven op de kust „ van Caraques ; en dat de klagten , welken ,, hierover gedaan waren , zeer veel verfchil- „ den van de klagten der Staaten ; die flegts „ het belang van eenige byzondere Kooplui- „ den betroffen , daar , door de gepleegde „ geweldenaaryen der Staatfchen, 'sKonings „ Grondgebied en Hoogheid geichonden „ was; waarom 'er blykbaare voldoening voof „ begeerd werdt (0)." De Ambasfadeur S. Gillis fprak, op gelyke wyze , in den Haa- ge , tevens beweerende „ dat de Staaten zel- „ ven,
|
|||||
C«) Voiez Rqusset Recueil, Tom, XU« (• 360.
|
|||||
tXXIV. BöEk. HISTORIE. 257
|
|||||
i, ven, uit hoofde vaii het belang hunner on- 1^35/
„ derzaaten* die geoorlofden handel in de ——; „ Westindiën dreeven over Spanje, zig ver- „ pligt moesten agten, om den fluikhandel te „ ftraffen, en de Kustbewaarders te begunfti- „ gen; konnende, zonder deezen, de geoor- „ lofde handel niet veilig noch voordeeSg ge- „ dreeven worden j gelyk gebleeken was, toeri „ 'er geene Kustbewaarders waren (&)." De Staaten antwoordden den Markgraave De St«u
van S. Gillis „dat, over de gegrondheid der «n be- „ klagten hunner onderzäaten, alleen moest Jaetem"n „ geoordeeld worden, uit het Regt der Vol- h"n veyf „ ken, en uit de Verdragen, volgens welken, fchepen „ de vyf fchepen geene verbeurdverklaaring behoort „ onderhevig waren. Dat men, derhalve, met terugtë *> reden gevorderd hadt* dat deeze' vyf fche- geeve „ pen te rug gegeven werden, voor eerst, om- „ dat drie derzelven waren genomen ■, op de „ reize van Cura9äo herwaards; het vierde op „ de reize van hier naar Curacao, en het vyf- „ de op de reize naar S. Euitatius. Ten an- „ der e, om dat het den onderzaaten van dee- „ zen Staat vryftondt, door de groote zee, *, te vaaren op de kusten in Amerika, die door it de Staateh bezet werden, gelyk by dé „ Munfterfche en Utrechtfche Verdragen „ bleek; en dat alle de vyf fchepen, op den „ gewoonlyken togt van en naar Curacao, „ genomen waren. Ten derde, om dat het „ Regt der Volken niet gehengde, dat de j, fchepen van de eene, door de andere Mó- „, gendheid, in volle zee, onderzogt werden * » ge-
(J) Voiez Roüsset Rectieil, Tom» XII. p. 348, 578.
XlXv Deei-. I>
|
|||||
^53 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek»
ï?3S« » gelylc hier nogtans gefchied was; hebbende
-
„ op de dood van Karel den II, nimmer aan-
„ gemaatigd, enzynde, naderhand, bydeU-
„ trechtfche Vrede, vastgefteld, dat de Vaart
„ en Handel op de Indien zou gehandhaafd
„ worden, gelyk als ten tyde van Koning Ka-
>, rel den II. Ten vierde, om dat men nimmer
„ zou können bewyzen , dat de genomen'
„ fchepen op de Spaanfche Westindiën ge-
„ harideld hadden, en derhalve aan verbeurd-
„ verklaaraig onderhevig waren; al ware 't
„ fchoon, dat men ze belaaden hadt gevon-
„ den, met vrugten en voortbrengfels dierln-
„ dien: zynde niet het overvoeren van zulke
„ voortbrengfels en vrugten; maar alleenlyk
„ het handelen op de Spaanfche kusten, by
„ de Verdragen, ongeoorlofd verklaard: welk
„ laatfte niet bleek, door de genomen' fche-
' „ pen, gefchied te zyn. Ten vyfde, om dat
,, by de Utrechtfche Vrede, vastgefteld was,
„ dat de overtreedingen der Verdragen ge-
„ boet zouden worden, ter Plaatfe, daar zy
„ gefchied waren, zo de overtreeders op hee-
„ ter daad betrapt werden; of .zo niet, ter
„ Plaatfe, daar zy woonden: welke regel ook
„ niet agtervolgd was , in het aantasten en
,j verbeurdverklaaren der genomen' fchepen.
5, Ten zesde, om dat men de Schippers en 't
„ 1'cheepsvolk gevangkelyk naar Spanje ge-
„ voerd, en aldaar lang in hegtenis gehou-
„ den hadt; waardoor zy buiten ftaat gefteld
„ waren, om hunne onfchuld te bewyzen naar
„ behooren. Ten zevende, om dat het belang,
„ welk de Kustbewaarders hadden by de ver-
„ beurd-
|
|||||
\
|
|||||
LXXIV.Boek. HISTORIE. 25?
„ beurdverklaanngen, hun getuigenis ten
„ hoogde verdagt maaken moest. Ten agtßet „ om dat de Koning van Spanje zelf, en niet de „ Raad der Indien, die 'er te veel belang by „ hadt, over het regt of onregt, waarmede „ de genomen' fchepen waren aangehouden, „ geoordeeld moest hebben. Doch zo alle „ deeze redenen den Koning niet mogten kon- „ nen beweegen, om de fchepen te rug te gee- „ ven, of om den Staaten, op eenige andere „ wyze, voldoening te bezorgen; wilde men „ Gemagtigden benoemen, om, nevens die M desKonings, 'tgefchil in der minne af te „ doen. Ondertusfchen, zag men, uit al het „ gezeide, dat men, gantsch ten onregte, vor- „ derde, dat de Staaten zelven den fluikhan« „ del hunner onderzaaten zouden beletten; „ alzo de Küstbewaarders de fchepen hunner „ onderzaaten zouden können wegneemen, „ hoe ftreng aan dezelven de fluikhandel ook „ mögt verbooden geweest zyn; wanneer zy , „ door den wind, flegts een weinig vandenreg- „ ten weg gedreeven werden, en zelfs al hielden „ zy de gewoonlyke ftreek; gelykreeds, meer „ dan eens, gezien was. Nogtans, wilde men „ gaarne verftaan, welke middelen de Staaten „ zouden können in 't werk ftellen, om den „ fluikhandel hunner onderzaaten te beletten: „ zullende zy deeze middelen, zo dra ze hun „ waren voorgedraagen, in ernftige overwee- „ gingneemen." Wyders weezen hunne Hoog- Mogendheden, ftukswyze, aan „dat de vyf *, genomen' fchepen, volgens de gelegde gron- „ den, geen van allen verbeurdverklaring sj onderhevig waren. De Spaanfche Westin- Ra „ di- |
||||
ï6ö VADERLANDSCHE LXXIV.BoekJ
*?%& »» difche vragten, in een derzelven gevon-
•——» „ den, waren, door een Asfiento-fchip, op 5, Curaeao aangebragt, en aldaar gelaaden.» „ volgens eene tweede Verklaaring van den „ Schipper en Stuurman j die egter eerst, i, vermoedelyk door vreezö geprangd, yer- ,-, ktaard hadden r dat zy dezelven op de kust ,, van Caraques en Rio de ra Hacha gelaaden „ hadden. Twee andere fchepen, die dier- ,, gelyke goederen inhadden, waren, by 't „ Eiland Savona, genomen; doch, gelyk by „ verfcheiden' Verklaaringen bleek, op de te $, rug reize van Cur2cao* alwaar zy hunne „ laading hadden ingenomen* Nog een fchip „ was opgebragt, zonder dat men eenige re- „ den gegeven hadt, waarom men het dus „ hadt gehandeld. Ook was het genomen iri „ 't Koraal, en derhalve op de eigenlykè „ ltreek naar Curaeao. Het vyfde fchip was 3, by 't Eiland Mona, buiten de regte itreek
„ naar S. Euftatius, genomen; doch men be- „ wees, met Verklaaringen, dat het, door „ misrekening* van zynen koers geraakt was. „ Enfchoonmen, uit de Scheepspapieren, „ hadt ontdekt, dat het last hadt, om waaren „ te handelen, die in de Spaanfche Westin- „ dien vielen, gaf zulks den Kustbewaarderen „ geen regt om het op te brengen, zo lang „ het niet op verbooden handel betrapt was. 4, De geweldenaaryen, waarover de Spaan-
„ fchen van hunnen kant klaagden, waren ,, den Staaten ten deele nog onbekend. Die i, hun bekend waren hadden zy, reeds voor :„ lang;, belast, te ftraffen. Naardconbeken-
i7 den, zouden zy onderzoek doen, der Re- » gee-
|
||||
LXXIV.BoEic. HISTORIE. eft
|
|||||
i, geeringe van Curacao, der Westindifche 175a*
„ Maatfchappye en allen hunnen onderzaaten ——- „ te gelyk belastende, om zig, in de Westin- „ dié'n,ftiptelyk, te gedraagen naar het regt der „ Volken, en overeenkomftig met de geflooten „ Verdragen: 'twelkookheteenigewas, datzy „ op den Koning van Spanje begeerden (c)." By dit antwoord, was een Vertoog der West? indifche Maatfchappye gevoegd, behelzende zeventien oude en nieuwe punten van bezwaar- nis tegen de Spanjaards, allen, haars oordeels, aanloopende tegen de geflooten Verdragen (d): omtrent welke punten, de Staaten, insgelyks, voldoening vorderden, 't Verblyf der Engelfche Vloote in de Mid- Spanje
dellandfche zee deedt, midlerwyl, het Spaan SI?10.01* fche Hof luisteren naar voorflagen yan een ^èifax* vergelyk, waarover, te Londen, gehandeld eeneO- werdt. Ook trof men., hier, in Herfstmaand, vereen* eene overeenkomst, die door den Ridder Ge l*omsu raldiffo, uit naame des Konings van Spanje, getekend werdt. Doch zy werdt, ten minften gedeeltelyk, verworpen aan het Spaanfche Hof, welk, meent men, alleenlyk, tyd zögt te winnen, om mjdlerwyl Frankryk te bewee- gen, om zig met Spanje te voegen tegen Groot-Britanje. De Spaanfche Staatsdienaars maakten zo veele uitzonderingen op de Over- eenkomst, dat men de bekragtiging, zo als zy ze overzonden, insgelyks, van de hand wees, aan het Engelfche Hof. Men drong, daaren- (<0 Refol. Getier. Jovis V} Novemb. 1738. dans Ie Recueil ihf
ROIJSSET, Trim. XII. p. 3<il.
(d) Vokz R«u?sbt Recueil, %m. XII. f. 423.
R3
|
|||||
afo VADERLANDSCHE LXXIV.Boex.
Ï738. tegen, op eene eenvoudige bekragtiging, zon-
,, , der eenige uitzondering. De Gezant Keene tradt, op nieuws, in onderhandeling met den Markgraave de la Quadra. En men trof, ein- delyk, eene nieuwe Overeenkomst op het Par- 1739» d°» een van 'sKonings Paleizen, die, den ■a 1 veertienden van Louwmaand des jaars 1739» gerekend werdt. Zy behelsde „dat de Ko- „ ning van Groot - Britanje, terftond, twee „ Gevolmagtigden benoemen zou, die, zes „ weeken na de uitwisfeling deezer Overeen- „ komst, te Madrid, met twee Spaanfche Ge- „ volmagtigden, in onderhandeling zouden „ treeden, over de wederzydfche eifchen der „ twee Kroonen, opzigtelyk op den Koophan- „ del in Europa en Amerika; op de grens- „ fcheiding van Florida en Karolina, en op „ andere onvereffende punten; welke allen, „ volgends de Verdragen £ zouden vereffend „ worden. Dat de Koning van Spanje, bin- ,, nen vier maanden, aan den Koning van „ Groot-Britanje, tot flot van rekening, we- „ gens wederzydsch geleeden fchade, vyfen- „ negentigdüizend ponden fterlings voldoen 9, zou; mids hieronder niet begreepen wer- ,, den de eifchen, die tusfchen de Kroone van „ Spanje en de Asfiento-Maatfchappy, 'in „ Engeland, nog te vereffenen ftonden (e).1* Doch vier dagen voor het fluiten deezer O- vereenkomst, hadt de la Quadra fchriftelyk verklaard „dat de Koning, zyn Meester, zig '„ het regt voorbehieldt, om de Asfiento der ?, Negers op te fchorten, in geval de Maat- „ fchap-
CO Proces enttt I'Espagne &. h Grande Bret. p. 56. |
||||
tXXIV.BoEK. HISTORIE. '263
„ fchappy hem niet, binnen kort, betaalde 173^.
„ de agtenzestigduizend ponden fterlings,------
„ welken zy bekend hadt, voor regten op de
„ Negers, en wegens de voordeden op het .,, fchip de Royale Caroline, fchuldig te zyn;" daarbyvoegende „dat hy de Overeenkomst, „ alleen onder deeze voorwaarde, toeliet te „ tekenen (ƒ). De Koning van Groot-Bri- Zy wordt tanje, het Parlement terftond kennis van de in Enge- geilooten' Overeenkomst gegeven hebbende, lan*ver- werdt plegtiglyk bedankt, door beide de Hui- w0^8, zen, voor zynen yver ten gemeenen nutte. Doch zo dra was de inhoud der Overeenkomst niet rugtbaar geworden onder 't Gemeen, of men befpeurde eene geweldige gisting in de gemoeden. De Overeenkomst werdt, in 't algemeen, uitgemaakt als fchandelyk en na- deelig voor 't Engelfche volk. De Staatsdie- naars werden verdagt gehouden, als hadden zyzig, door Spanje, laaten omkoopen, om 't belang van 't Vaderland te verraaden. De Ridder Robert Walpole ftondt, meer dan ie- mant, bloot voor den gemeenen haat: en 't volk haakte zo driftig naar oorlog met Span- je, dat het Hof vergeefs arbeidde, om het tot bedaaren te brengen. In't Parlement, was de Hofparty egter verre de fterkfte. De over- eenkomst werdt, door beide de Huizen, goed- gekeurd ; hoewel veertig Leden van het Huis der Heeren, tegen deeze goedkeuring, protes- teerden (g). Doch 't Gemeen was hiermede niet voldaan. Ook verklaarde de Zuidzee- Maat-
f f) Proces entre l'ijspagne & la Grande Bret. p. 65»
(ig) Proces p. 155, 157. R 4
|
|||||
•
|
|||||
äd4 VADERLANDSCHE LXXIV.Boïr;
#39. Maatfchappy zig ongezind, om de agtenzes-
k—- tigduizend ponden fterlings, die Spanje van haar vorderde, te betaalen: waarop Koning Filips de beloofde vyfennegentigduizend pon- den ook inhieldt (h). De Admiraal Haddok 9 die reeds te rug ontbooden was met de Vloo- te, hadt, federt, last gekreegen, om, tot na- der bevel, op de Spaanfche kusten te vertoe- ven: 't welk, by't Spaanfche Hof, weidt aan- gezien, als eene inbreuk op de Overeenkomst,. Men verfpreidde, van wederzyde, eenige Ge- fchriften tegen eikanderen, die de verbittering deeden toeneemen, onder beide de volken (/), en vooral onder de Engelfchen, daar men zo fterk om oorlog riep, dat de Koning, einde- lyk, in Hooimaand, befloot, Brieven vanScba- verhaaling uit te geeven tegen de Spanjaards. Aan 't Spaanfche Hof, nam men, eerlang, pe twee diergelyk befluit (Jt). Terftond hierop, wer- Kroonen fen aue onderhandelingen afgebroken. De verkha- £on jng van Groot - Britanje verklaarde dien van lande" Spanje den oorlog, op den dertigften van Wyn- ren den maand (/): waarop, omtrent eene maand laa- 9,cjlPg- ter, de Oorlogsverklaaring des Konings van Spanje tegen dien van Groot-Britanje volgde (m). De Koning van Groot-Britanje gaf voor reden van zyne Oorlogsverklaaring „ dat de „ Spaanfche Kustbewaarders, veele jaaren her- „ waards , groote geweldènaaryen gepleegd r> hadden tegen zyne Onderdaanen, hunne „ fche»
(//) Proces entre 1'Espagn.e & Ia Grande Biet. p, tffy
f i) l'o'uz Proces p. 103, Iftti, l/jij 191. (A) Proces p. 235, 23a, f O Proces p. 24.2. f «3 Pioccs, p. 248. |
||||
LXXIV.BoEK. HISTORIE. 265
„ fchepen neemende , tegen het regt der Vol- 173^
„ ken en de gellooten' Verdragen. Dat hy,------—
„ lang , vergeefs , om vergoeding aangehou-
v den hadt. Dat men , eindelyk , in Louw- „ maand laatstleeden, eene Overeenkomst ge- „ troffen hadt, waarby de Koning van Span- „ je zig verpligt hadt, tot de betaaling van „ zekere fomme , binnen eenen bepaalden „ tyd, die reeds lang verftreeken was, zonder „ dat men de beloofde penningen ontvangen „ hadt." De Koning van Spanje gaf, daar- entegen , geene byzondere redenen van zyne Oorlogsverklaaring. Hy betuigde alleenlyk, „ dat hy de ongeregelde eifchen van Grqot- „ Britanje, deszelfs verbreeking van verfchei- „ den' Verdragen , en deszelfs jongfte Oor- „ logsverklaaring niet langer verdraagen kon 5 „ en hierom allen handel met de Engelfchen, „ en den invoer van alle Engelfche waaren, „ gewasfen en ftoffen , op 't ftrengfte , ver- „ boodt." De Staaten der Vereenigde Gewesten , by De sta*.
tyds voorzien hebbende, dat de onlusten, tus- ten ïmu- fchen de twee Kroonen ontftaan, tot openbaa- di" ZIs ren oorlog zouden uitberften , hadden, te ge- onzy 's* lyk, beflooten, zig tusfchen Spanje en Groot- Britanje , met welken beide zy verbonden wa- ren , volkomen onzydigte zullen houden; voor- al zo Frankryk naliet, de zyde van Spanje te kiezen. Zy werden wel aangezogt, om zig by Groot-Britanje te voegen ; doch zy voorza- gen , ligtelyk, dat de oorlog, in zulk een ge- val , algemeen zou worden : 't welk ?y vpor- komen wilden. Ook hielden zy 't voordeeliger yoor hunnen Koophandel op Spanje, dat zy R 5 bu\-
|
||||
z66 VADERLANDSCHE LXXIV.Boe*.
|
|||||
1739. buiten den oorlog bleeven, Het Spaanfche
■—■ Hof was zo vergenoegd, over dit hun beflüit, dat de Koning , eerlang , belastte , twee der genomen' fchepen te rug te geeven , met be- lofte , om, na verloop van agt maanden, nog twee anderen te zullen flaaken, zo men, voor dien tyd, geene bewyzen kreege uit de West- indiën , dat zy behoorden verbeurd verklaard te worden. Maar voor 't vyfde fchip , welk reeds voor veele jaaren verkogt was , kwam geene vergoeding. XXXII. De Koning van Frankryk, fchoon, door het Vemieu- Spaanfche Hof, niet minder aangezogt, dan * vg d3" ^e Staaten , door dat van Groot - Britanje , vanKootf-^cneen z*g>tot nogtoe > zo wei ^s de Staaten, handel buiten den oorlog te zullen houden , hoewel tusfchen hy zig, kort hierna, fterk ter zee begon toe te Frankryk rusten. De Staaten der Vereen igde Gewesten Staat.eZeilwaren ' al *"erfert eenigen tyd («) , met het
Franfche Hof, in onderhandeling geweest , over de vernieuwing van het Verdrag van Zee- vaart en Koophandel, welk , in 't jaar 1743» geflooten was , voor den tyd van vyfentwin- tig jaaren , welke nu ten einde geloopen wa- ren. De Ambasfadeur Abraham van Hoey han- delde 'er over , met den Heere Ameht, 's Ko- nings Geheimfchryver van Staat (0) Maar de Kardinaal de Fleury maakte zwaarigheid , om te fluiten, zo lang hy niet verzekerd was, dat
C«) Rcfbl. Gcncr. Joyis n Afiril, fov>s 1 Mcy 1737. Sccr.
Refol. Holl. 4 'funy, 12'Aue. I7J8. IX Deel, bl. S07, '«U Co) Notul. Zeel. 26 Maart, 1737. W. 69. 24 Maart, t) Scfit.
,25 Nov. 1738. bl. 58, 162, 22Z. Refol. Gener. Lun<s iy Mart.
20 May 1738. Joris 18 'funy, fetter. 13 Nov. I73S) Misfiven
yen den Ambasi. van HotY )'«* 23 May 1738. itijvly 5, 26
Qltob, 1739.
|
|||||
LXXIV.Boek. HISTORIE. <&f
dat de Staaten zig niet zouden fteeken in den 173$
aanftaanden oorlog, tusfchen Spanje en Groot- ------■
Britanje. Doch men ftelde het Franfche Hof,
hieromtrent, eerlang , zo volkomen gerust, dat het nieuw Verdrag van Zeevaart en Koop- handel, wederom voor den tyd Van vyfentwin- tig jaarën , te Verfailles, getekend werdt, op" den eenentwintigden van Wintermaand dee- zes jaars. Het kwam , in verre de meeste en voornaamfte punten, overeen , met het Utrechtsch Verdrag van den jaare 1713 (ƒ>)• De Nederlandfche Koopvaardyfchepen wer- den 'er ook in ontheeven van de betaalinge der vyftig ftuivers van 't vat, behalve wan- neer zy in de eene haven van Frankryk gelaa- den hadden, en in de andere losten. Voorts, was 'er een' Lyst bygevoegd , waarby de in- komende regten der wederzydfche gewasfen, vLsfcheryeïi en gemaakte ftoffen geregeld wer- den (5). 't Verdrag, wederzyds, behoorlyk bekragtigd zynde (r), werdt, hier te Lande, in Louwmaand des volgenden jaars, afgekon- digd ( j) ; doch daar verliep nog eenige tyd, eer het, gelyk bedongen was, in 't Parlement van Parys, geregistreerd werdt (*). De Koop- handel van den Vereenigden Staat zou mer- kelyke voordeden getrokken hebben uit dit Verdrag , en uit de Vaart op Spanje , geduu- rende den oorlog, tusfchen dit Ryk en Groot- Bri.
(/>) ZU XVII. Deel, bl. 512.
(j) Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, N.324. RousSETRectieil,
7W;. XIV. p. 447 & fuiy.
O) Secr. Refol. Holl. 13 Jan. 1740. IX. Deel, il, 54«. Notul.
Zeel. 7 Jan. 3 Febr 1740. W. il, 69 O) ZU Groot-Plaknatb. VI. Deel, bl. 338.
£*3 yoUz Roussur Recueil, Turn. XIV. f. 484.
|
||||
a63 VADERL. HIST. LXXIV.Boekt,
ïf$9. Britanje , zo hunne nabuuren hadden willen
t----- gedoogen, dat dezelve onbelemmerd werdt
voortgezet. Doch de Engelfche Kruisfers en
Oorlogsfchepen ontzagen zig niet, de Koop- vaarders van den Staat, op vermoeden , dat zy contrabande goederen voerden, aan te hou- den, te doorzoeken, op te brengen, en, dik- wils, verbeurd te doen verklaaren : al 't welke ten hoogfte nadeelig was voor 's Lands Koop- handel. Ook bragt de verandering, die, kort hierna, in den ftaat der zaaken van Europa, kwam , te wege, dat de voordeeligfte punten van het Verdrag van Koophandel met Frankryk, ingetrokken en befnoeid werden; waarop, eer-, lang, nog grooter verwydering volgde. |
||||||
*
|
||||||
VA-
|
||||||
VADER.LANDSCHE
HISTORIE.
VYF-EN-ZEVENTIGSTE BOEK.
|
||||||
i
INHOUD.
I. Engdfche Krygsheär^veh in de Indien. Tl. Stren-
ge Winter. Oproerige beweegingen, in Holland. III. Toerustingen in Frankryk. Gezanifchap der Staaten aan den Koning der beide Sicilien. Verandering aan 't Rusfifche Hof. De Staa- ten vermeerderen hunne Landmagt. IV. Ts- landsvaarders door de Deenen genomen. V. Twist in de Lutherfche Gemeente van 'sGraa- venhaage , door de hooge Regeeringe bygelegd. VI. Beroerte op Batavia. Moord der C/iineezen aldaar. VII. KeizerKar elde VI. flerft. Staat der Pragmatike Sonate, De A'artshertogin, Maria Tkereßa , doet zig voor Koninginne van Hongarye en Boheeme uitroepen. VIII. De Keurvorst van Beieren eischt 's Keizers gantfche nalaatenfckap. Gronden van zyn voorgewend regt. Wederfproken doorat Weener-Hof. IX. De , Groot- Hertog vanToskane tot Mederegent der Koninginne van Hongarye verhoren, en met iet regt der Boheemfche Keurfiemme vereerd. Ver* f Ml hierover. De Koningin zoekt hulp by de Staa- ten. X. Fredrik de III. Koning van Pr nis f en, bfr
|
||||||
ft?o VADERLANDSCHE LXXV.Boek:
beweert . regt te hebben op een gedeelte van Si-
iezie. Het IVeener-Hof wederlegt de redenen, waarop hy zynen euch vestigt.XI. Hy valt in Silezie. Geeft "er de Staaten kennis van. Hun antwoord. Hy handelt met de Koninginne van Hongarye Slag by Molwitz. XII. De Koning van Spanje eischt de gantjche Oostenrykfche na- laatenfchap. De Koning van Sardinië vordert Milaan. De Koningin van Hongarye verdraagt zig met hem. XHI. De Koning van Poolen eischt, als Keurvorst van Saxen . alle de Oos- tenrykfche Staaten. Aanmerkingen over de ei- fchen van Saxen en Beieren. XIV. Frankryk helpt de Kcurvorfien , tegen de Koninginne van Hongarye. XV. Twee Franfche Legers op ds been gebragt. Krygsbedryven in Opper-Oos- tenryk. In Boheeme. Praag verkoren. X VI. George de II. fluit, als Keurvorst van Hanover, een Verdrag van Onzydigheid. De Zwabifche Kreits en V Keutyorflendom Keulen , insgelyks. XVII. Staat des oorlogs , tusfchen Spanje en
Groot Britanje. Ontmoetingen tusfchen Fran- fche en Engelfche Oorlogsfchepen. De Engel- fchen neemen veele Nederlandfche Koopyaarders. XVIII. De Staaten befluiten tot eene tweede ver-
meerdering hunner Landmagt. Zy zoeken den Koning van Pruisfen met de Koninginne van Hongarye te bevredigen. Schans by Westervoort gefligt. Onderfland in geld aan de Koninginne. XIX. Doorbraaken der Rivierdyken . en over-
firoomingen , hier te Lande- XX Oorlog tus- fchen Rusland en Zweeden. Verandering der Re- geeringe in Rusland. Krygsbedryven in Italië. XXI. De Keurvorst van Beieren wordt keizer, on-
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 271
onder den naam van KareldenVIL Oppefi-
. Oosteuryk herwonnen. Beieren veroverd. Krygs. . bedryven in Moravie en Boheme. Slag by Czas- lau. XXII. Vrede tusfchen de Koninginne van Hongarye en den Koning van Pruisfen. Praag herwonnen. XXIII. Derde vermeerdering der Hrygsmagt van den Staat. Handeling met Frankryk en met Groot-Britanje. Per/öneele -Quotifatie. XXIV. Raadpleegingen, ter Ver- gaderinge van Holland, op het onderfleunen iler Koninginne van Hongarye. Dordrecht en Briel. verfchillen met de overige heden. Voor- flag van /ïmflerdam. . XXV. Gisting onder 't Gemeen , door gedrukte Schriften verwekt. XXVI. De Prins van Oranje wyst het ampt van Luitenant • Generaal over V Voetvolk van de hand. XXVII. Verbonden van Rusland , Groot-Britanje en Pruis/en. V Gefchil over Gulik en Berg vereffend. XXVIII. Oneenig- heid onder de Gewesten. Dordrecht en Briel be- zonden. Voorflel in den Oud- Raad te Dord* recht. XXIX. Antwoord van den Oud-Raad. Deszelfs voor/lag. XXX. Voorflel in de Vroed- fchap van den Briele. Dordrecht komt nader. Befluit der meerderheid. Dordrecht en Briel protesteeren. Holland fchryft aan de anden Gewesten. XXXI. Gevoelen der Staaten van Utrecht. Der Kwartieren van Nüuwmegen , Zutfen en de Veluwe. XXXII. De algemeehe Staaten befluiten, by meerderheid van flemmen, de Koningin yan Hongarye , mtt twintigdui- zend man, ie onderfleunen. ... - ., ....,,.,.
.,.<.'.'■■. . " '
ia
|
||||
hfz VADERLANDSCHE LXXV.Böek;
t?29- |~n Engeland, hadtmenzig, federt eenigen
"------ JL tvc* » zo &eTk toegerust ter zee, dat de
t. L., oorlog tegen Spanje zo dra niet verklaard was,
Kry8gsbe-e°f men vonc*t zig in ftaat, om de vyandlyk- dry ven in heden te beginnen , aan verltheiden' oorden ; de indiën.en vooral in de Indien , die Spanje in ftaat ftelden, om den oorlog te können uithouden, en daar men Koning Filips met het meeste voordeel meende te können aantasten. De Vice-Admiraal Eduard Vernon was, reeds voof dat de oorlog verklaard was, naar Jamaika ge- zeild , met een Es quader van zeven Oorlogs- fchepen. Van daar wendde hy , in 't midden van Slagtmaand , den fteven naar Porto Belio * de gewoonlyke Haven en Marktplaats der Spaanfche Gallioenen. Op den tweeden van Wintermaand, veroverde hy de twee Schans fen , die de Haven dekten , en den volgenden dag gaf de Stad zig , by verdrag , aan hem over. Hy bekwam hier een goed-getal van me- taalen en yzeren ftukken gefchuts; die gedeel- telyk vernageld, gedeeltelyk naar Jamaika, vervoerd werden. De Stad werdt, na 't Heg- ten der Vestingwerken aan de Haven , weder- om verlaaten £0). Voorts, werdt de oorlog wederzyds voortgezet, door het veroveren van veele Koopvaardyfchepen, op elkanderer In Herfstmaand des volgenden jaars, ging George Anfon , met een Esquader onder zeil naar rte Zuidzee. Hy verbrandde, op deezen togt, de Stad Paita , en veroverde, op den laatften van Zo-
CO 2U ile Blieven in ds Europ- Merc. jan. —Juny 1740* U. H9 1 291. R. Rolt Repref. of the late War. PoU h pj |
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 673
Zomermaand des jaars 1743 , een ryk gelaa-
den Gulioen , welk jaarlyks van Manilla naar Aquapulco plag gezonden te worden (b\ Doeh de onderneemingen der Eagelfchen op Gartagena en Caba mislukten , voornaamlyk, zo men wil, uit hoofde van het misverftand tusfchen hunne Bevelhebbers ter zee en te lande Cc). In Wynmaand des jaars 1739, begon het,
hier te Lande , maatiglyk , te vriezen. Doch t weder veranderde , in Slagtmaand , geheel lyk; zo dat men eenen zagten winter tegemoet zag. Maar op den vierden van Louwmaand des volgenden jaars, herftelda zig de vorst, metzo veel felheid , dat nitmant van zulk een' ftren- gen Winter geheugenis hadt. Op den tienden en elfden , was de koude op 't hevigst. Ver- feheiden' menfchen vrooren , by nagt , dood op de ftraaten. De Zuiderzee lag , alomme, dik bezet met ys, en werdt, weekën agtereen, met paard en fleede, gebruikt. De Noordzee was , tot op eene halve myle van ftrand af, toegevrooren. 't Vroor, aan fommige oorden van Holland, omtrent drie duimen dik, in een etmaal, en men getuigt, dat het ys, in 't begin van Lentemaand , nog omtrent twintig duimen dik was , in de Haarlemmer Meer. 't Weder fcheen zig, fomtyds , wel een weinig teontlaaten; doch'tfloeg, geduuriglyk, we- derom aan t vriezen, tot dat het, op den tien- den van Lentemaand, aanhoudend begon te Üooijen : waardoor het ys zagtelyk verdween, De
ÏW n'nl' Af°m %ist^{ Htci*- dnor R- Walter.
CO R. Rolt Repr. ofihe late War. Fol. 1. p. ho »e. gfrjfe XIX. Deel. S
|
||||
274 VADERLANDSCHE LXXV.Boeä.
1740. De vorst hadt, ondertusfchen , groote fchade
1 gedaan aan de veldgewasfen en 't geboomte, en eene geweldige duurte in de Leevensmiddelen veroorzaakt, waartoe de koude Lente ook veel toebragt. Aan Beestenvoeder was zeer groot gebrek ; 't welk veel Hoornvee, in Friesland, Oproer! het leeven kostte (d). De duurte der Leevens- gebewee-middelen hieldt aan , tot in 't najaar, en ver- gingen in 0orzaakte , eerlang, eenig gemor onder 't Ge- land, meen, hier te Lande; waaruit, in Oogstmaand en wat laater, oproerige beweegingen ont- ftonden, in fommige Steden, die niet dan met moeite gefluit werden. Te Rotterdam werdt . een Grutters huis aangevallen : ook te Delft. Doch de Schuttery , in de wapenen geko- men , ftuitte den moedwil fpoedig. In den Haage , werden wel twee Grutters huizen ge- weldiglyk aangetast, door't graauw, welkzig, door de bezetting en Schuttery , die last hadt met fcherp te fchieten , bezwaarlyk , bedwin- gen liet (e). Het Hof van Holland gaf, hier- op , den zeventienden , een fcherp Plakaat uit, tegen diergelyke oproerige onderneemin- gen (ƒ > Iir. De toerustingen m Engeland werden , dit Toerus- jaar, zo fterk voortgezet, dat het Franfche
f" rT- 'k ^0^ n^eru^ een voorwendfel nam , om eer- HandeHn-*an? ook twee Esqmders in zee te brengen, gen van't die te Brest en te Toülon waren verzameld. Franfche De Koning van Frankryk, 'f zy dat hy, gelyk Ho{* men meende, reeds vastgefteld hadt, den oor- log te hervatten tegen den Keizer , met wien hy
CJ) Zie Europ Merr. Jr.n.—Juny 1740. bl. 59-194, 253,29g.
(e Verhaal inde Euroo Merc. fuly—Dee. 17&0. W. 125. Cf} Groot-Piafatab. VI. Deel, tl. 575. |
||||
LXXV.BohIk: HISTORIE. è75
|
|||||
hy maar pas bevredigd was; 't zy dat hy voor* 174*
zag , dat de kryg , tusfchen Spanje en Groot- ■*—« Britanje ontftaan , haast algemeen Zou wor- den ; hadt, na 't fluiten van een Verdrag van Onderftand met Zweeden, in 't jaar 1738, waarvan wy, in 't vervolg, nader zullen moe- ten gewaagen, in 't voorleêden jaar, een Ver- bond van onderlinge befcherminge bewerkt, tusfchen deeze Kroon en de Porte; waarby'men beloofde ; eikanderen , in 't byzonder tegen Rusland, welk naauw met den Keizer verbon- den Was, te zullen byftaan (g). Wat laater» werdt 'er ook een Verdrag van Vrede en Koop- handel geflooten , tusfchen dé Porte en den Koning der belde Sicilien ( h ); welk men, in Frankryk, hoopte, dat den weg baanen Zóutot eene nadere verbindtenis tusfchen dé twee Mo- gendheden-, ten nadeele van 't Huis van Oos- tenryk. De Staaten der Vereenigde Gewesten, Geram gezind de vriendfchap met het Hof van Na- cCt|ja,{)e£er pels aan te kweeken, hadden, naveelraadplee- naa* ^3. gens (i) , op den voorfiag van Holland, in 't peis. begin deezes jaars, den Heer Joan Egi/iius van Egwondvan der Nyenburg, derwaards gezonden , om den Koning, die, in 't jaar 1738, met Ma- ria dmelia f Dogter des Konings van Poolen, getrouwd was, over deszelfs Huwelyk, geluk te wenfchen , en om . over een Verdrag van Vriendfchap, Koophandel en Zee vaart in onder- handeling te treeden (*). Doch Frankrykj naau- wer
(g) Poièt RotBäEt Rècueil, Wm. XVHT. p. a.
(.k) Koüssèt Ueauil, mr*. XVIU p. y. (O Notui. Zeel. ,o/fpyit 1738. tl, 14*. 24 Nov. 1730. U. -6u (k) Zie zyn Inftr. inde leer Relól. Hol!. 21 Oäub. i->«8; IX. Deel, U. tot, Zit p»* Elffö0. Me» $aH.~Jut>y 174«» S 2
|
|||||
c76 VADERLANDSCHE LXXV.Boek»
1740. wer dan zy verbonden met het Koningklyke
------ Huis, zag ongaarne, dat de Staaten enger ver-
eeniging zogten met beide de Siciliem Ook
verwekte de handeling te Napels , over een Verdrag van Koophandel, eenige afgunst in de Engelfchen, welker vaart op de Middelland- fche zee , federt het uitberften van den oorlog met Spanje, zeer belemmerd geworden was. De handeling der Staaten hadt hierom traagen voortgang. Men ontwierp wel een Verdrag van Koophandel; doch de verandering , die , nog voor't einde des jaars, in den ftaatderzaa- ken van Europa voorviel, bragt te wege , dat het niet voltrokken werdt, fchoonmen'ernog, tot in 't jaar 1742, over handelde in den Haa- Verande ge (/). De Franfchen handelden, midier wyl, ring in 't 0ok aan 't Hof van Petersburg, daar merkelyk Rusfircbe jnisnoegen ontftaan was , tegen de tegenwoor- y * dige Regeering , ter oorzaake van de nadeeli- ge Vrede met de Porte , en van de uitfluiting der Prinfesfe Elizabet van de opvolginge. Het Huis van Dolgorucki, welk, in den aanvang der Regeeringe van de tegenwoordige Keize- rinne , in ongenade vervallen was , hadt dit misnoegen verwekt, of gevoed ; en , zo men wil, eene famenzweering gefmeed, om Eliza- bet op den Troon te zetten. Doch de toeleg was ontdekt, en in de hoofdbeleiders ftren- gelyk geftraft ( m ). Men geloofde , in 't ge- meen , dat de Franfchen de hand in dit werk ge-
rn Secr. Refol. Holl. o/> Nov. 1740. 17 Jan. 1741. IX. Du!, II. 646, 647 Refol. Holl. 20 April 1741. */. 350. 9, 22 Nov
1742. hl. 785, 956. Notul. Zeel. 4 Febr. 1740. W.64. 28 Ftir.
I741 hl. 83.
('m) Zie Europ.Meresa«. — Junyxjtp. W. 18. July — Dt** 1740. W.114, 200. Momtgw Memoir. lom. VU. p, 45a.
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 277
gehad hadden ; en dat de opftard, door de 1740.
Zweeden, onderfteund geweest zou zyn. De <—- Keizerin, den gevaarlyken aamlag gefluit heb- bende , verklaarde, in Wynmaand, den Prins Iwan of Joan , een kind van twee maanden, gebooren uit de Prinfesfe Anna van Mekekn- burg , Zusters Dogter der Keizerinne , en , in 't voorleeden jaar, getrouwd met Anthon Ulrich , Hertog van Brunswyk - Wolfembut- tel ( « ) , tot haaren opvolger ( o ). Zy over- leedt, kort hierna. De jonge Prins werdt, onder den naam van Joan den III, tot Keizer uitgeroepen , en de Regeering aanvaard, door den Graan van Biron, Gunfteling der overlee- den' Keizerinne , die hem , in 't jaar 1737, hadt doen verheffen tot Hertoge van Koer- land , in de plaats haars Ooms , die haaren overleeden' Egtgenoot opgevolgd was. Doch hy was maar weinige weeken in 't bewind ge- weest, toen de Graaf van Munnich, met bewil- liging , of op last der Groot-Vorftinne, Moe- der des jongen Keizers, die ongaarne gezien hadt, dat haar Zoon, voor haar, met de Kei- zerlyke waardigheid, vereerd geworden was, hem en zyne Gemaalin in hegtenis nam, en naar 't Kasteel Schlusfelburg voeren liet. Ds Groot-Vorftin aanvaarde toen de Regeering, onder den naam van Regente, en bande den Hertog van Koerland, eerlang , naar Sibe- rië (/> ). Zulke onver wagte veranderingen aan
(0) Europ. Mcrc. 7uty — Dec. 1739. W. 67.
(p) Zie Europ. Merc. July— Dec 1740. hl. 24s. (p) MoNTGO:» Tbi«. vil. p.456. 457 Europ.Merc. July —- Dtc. 1740. bl. 293 enz. s3
|
||||
a?8 VADERLANDSCHE LXXV.Boek,
|
||||||||||||||
1740. aan 't Rusfifche Hof, die, eerlang, van eenen
- oorlog met Zweeden gevolgd werden , waren oorzaak, dat men zig, aldaar, eenen tyd lang, weinig moeijen kon , met uitheemfche zaaken. In Frankryk, vergenoegde men zig niet, met de toerustingen ter zee , van welken wy, bo- ven, gewaagden ; maar men begon ook 'sKo- nings krygstnagt te lande te vermeerderen- Ook werdt, te Grevelingen , gearbeid, aan twee Sluizen : eene van welken in ftaat zyn zou, De Stsa- om groote fchepen door te laaten. De Staaten ten ver jer Vereenigde Gewesten , ziende de nabuu- le^huu'. ren Z*S waPenen 1 en niet weetende, of zy de
ne Land- onzydigheid zouden können bewaaren , von- niagt, den, in Oogstmaand, geraaden, 't getal van hun Krygsvolk te lande te vermeerderen , met elf- duizend vyfhonderd agttien man , die , tegen den vyfentwinrigften van Louwmaand des jaars 1741 , moesten gereed zyn (^). Men hadt, reeds federt eenige maanden , geraadpleegd op deeze vermeerdering, en te gelyk op eene uit- rusting van twaalf fchepen van oorloge. Doch de bewilliging der meeste Gewesten, met naa- me die van Zeeland, was traaglyk bygekömen. Midlerwyl, hadt men , reeds in Bloeimaand, vastgcfteld, terftond,zesfchepen, by voorraad, in zee te brengen (>). IV. De ingezetenen van eenige Plaatfen aän de De Dee- Maaze in Holland waren, federt lang, gewoon
tien nee- geweest omtrent de kusten van Ysland te vis- |
||||||||||||||
mee ee
|
. o * r
|
|||||||||||||
fchen
|
||||||||||||||
5
|
||||||||||||||
(y) Re lol. Gener. 25, 31 /ing. 1740.
Qr) Refol. Holl. 17 Se/-/. 1740. bl. 5S7. Notul Zeel. 27 Jan.
4, isfebr. 11. 14, 2" Ap/il 1740. II. 40, 41. 65, 66, 75, '1S3, 196, aas- Refol. Ocncr. MartU 31 May 1740.. |
||||||||||||||
1
|
||||||||||||||
LXXV.BoEK. HISTORIE. 279
fchen , en, by deeze gelegenheid, eenigen 174c«
handel te dry ven met de Eilanders, en met-------
die van Ferro. Doch de Koning van Deene- "ige v*
marke, zig, van ouds, de opperfte raagt over 1™£SÏ deeze Eilanden hebbende aangemaatigd, hadt, in 't jaar 1733,. aan éene Maatfchappy in zyn Ryk Oktroi verleend, om, met uitfluiting van alle anderen , op deeze Eilanden te handelen. De Hollanders kreunden zig niet aan dit Ok- troi , en vervolgden hunnen handel, gelyk zy gewoon waren. Maar de Koning van Deene- marke , die , federt eenigen tyd , ook de Ne- derlandfehe Walvischvangst, in Groenland en in Straat Davids, zogt te belemmeren, dit jaar een Oorlogsfchip in zee gebragt hebbende, hadt den Bevelhebber belast, den Yslandfchen handel der onzen, geweldiglyk , te beletten. Hy maakte zig , zonder moeite , meester van zes Hollandfche Hoekers: vyf van welken, te Koppenhagen , werden opgebragt. De zesde ontkwam 't gevaar gelukkiglyk, na dat drie Hollandfche Matroozen zig meester gemaakt hadden van vyf Deenfche foldaaten , aan wel- ken men 't Vaartuig hadt toevertrouwd. De Staaten , kennis van deeze geweldenaary ge- kreegen hebbende, gaven hunnen Refident Coeymans , te Koppenhagen , bevel, om de genomen hpekers te rug te vorderen. Ook, le- verde hy, ten deezen einde, verfcheiden' Ver- toogen in aan 't Deenfche Hof. Doch ,'s.Ko- nings Staatsdienaars verftonden, dat de Hol- landfche hoekers verbooden handel gedreeven hadden , en hierom , met regt, verbeurd ver- klaard waren. De Refident deedt, derhalve, S 4 verr |
||||
a8o VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
||||||||||||
1740. vergeeffche moeite. De Hoekers werden niet
vry'gegeven (*)• |
||||||||||||
v In de Lutherfche Gemeente van 's Graaven-
Twist haage , waren , federt eenige jaaren , onee-
indeLu- nigheden ontftaan, die, eerlang, zo hoog ge- thrrfche i00pen waren , dat 'er 's Lands hooge Regee- téTan-s r'nS mede gemoeid geweest was. Mauritius |
||||||||||||
Graaven- Maasfen , rustend Leeraar deezer Gemeente
|
i
|
|||||||||||
baage, nadt, reeds in 't jaar 1738 , een fmeekfchrift
^°T°r ds ingö^verd by 's Lands hooge Regeeringe , hs00geRe.waarin hy zig zeer beklaagde, over den groot- geeriniie iten Kerkenraad , die hem , nadat hy van 't bygeiegd. prediken ontflaagen was , tegen het gebruik, zitting en ftem in Kerkelyke Vergaderingen, en 't regt om buiten de Kerke te mogen doo- pen , ohtzeid hadt: hem , daarenboven , be- ïlaande in eene boete van honderdzevenender- tig guldens en tien ftuivers , zynde de helft van een vierendeel jaars gaadje, ten behoe- ve van het Lutherfche Weeshuis aldaar. De Staaten , 't Verzoekfchrift overwoogen heb- bende , vonden ongeraaden , zig onmiddelyk te fteeken in gefchillen, die louter Kerkelyk waren , dan voor zo ver , daardoor, iemant hunner Onderzaaten van de Lutherfche Ge- zindheid ontrust werdt. Zy verftonden, nog- tans , dat de Kerkenraad de paaien zyns ge- zags overfchreeden hadt, in 't opleggen der geldboete aan den Predikant Maasfen : 't welk *y hielden te fmaaken naar eene onredelyke aanmaatiging van burgerlyk Regtsgebied , die zy
(f) Re/bl. Holl. 2t Maart, 17 April 1738. tl. 15S, ufo- 16
Itlit. 12 Dec 17.19. il. 590, 8r5. 14 Maan, , U , '13 A/irit, a Vee. 1741. Il- 215. 2<;!!, 304, 91.0. /Je de Stukken in de Eu- roj). Merc. Jan,—jfuny 1741. W. 2-9, 313. -Juty— Dccimb-, 1741. bl. 206. |
||||||||||||
LXXV.Boék. HISTORIE. 281
zy niet konden gedoogen : waarom zy het op- t7^
leggen deezer boete, terftond, voor nietig ver--------
klaarden. Doch zy fielden de uitfpraak over de
Kerkelyke gefchillen aan de drie voornaamfte Lutheriche Gemeenten van Holland , die van Haarlem, Leiden en Amfterdam. En naarde- \: maal zy te gelyk vernomen hadden , dat de Lutheriche Predikanten , nu en dan , fmaade- lyk fpraken van de Leere der openbaare Kerke deezer Landen , deeden zy hun , ernftelyk , aanzeggen, dat zy zig hiervoor zouden hebben te hoeden (*). Ve drie Gemeenten , aan welken de uitlpraak der Kerkelyke Gefchillen gefield was door de hooge Overheid , arbeid- den eenen geruimen tyd , eer zy middel von- den , om dezelven by te leggen. Eindelyk, vernietigden zy , in Gras- en Bloeimaand dee- zes jaars 1740, alle de Befluiten, by den Ker- kenraad van 's Graavenhaage , ten nadeele van den Predikant Maasfen genomen. De Predi- kanten Maasfen en Pambo , die meest met ei- kanderen overhoop gelegen hadden , werden , in Slagtmaard daarna, door Gemagtigden uit de Gecommitteerde Raaden , met eikanderen verzoend (».); waarmede de gemoeden der Lutherfchen in 's Graavenhaage , wederom , voor eenen tyd , in rust geraakten. In 't jaar 1749 , ontftondt 'er , op nieuws , eenige on- lust over 't verkiezen van Ouderlingen en Dia- kenen , die, door 't Hof, op last der Staaten, bellist werdt (y). Ba-
co Refol. IIoH 30 Nov 1738. il. 626. («) ltdol Holt 2o for.art 1738. bt. i8r. '8 Febr. i74I j/ I22. Zie Knrop. Mcrc. Ju'y — Da. 1740. W. 78, 307.
Cv) Rei'ul. Huil. ü >», 6 Maan , 2y Aug. i75o. H. \7, Vi'f' 343-
S 5 ,
|
||||
2g2 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
|||||
1740. Batavia , de Hoofdftad van Nederlandse!»
--------Indië , geraakte , in Wynmaand deezes jaars,
Beroerte in eene zorgelyke beweegjfig , die in brand en
op Bata- raoor(j[ eindigde. De Chineezen, die zig , in Moord grooten getale , in en om deeze Stad bevon« der Chi- den , en aldaar zwaaren Koophandel dreeven, neezea 0f zig met de Scheepvaart, Visfchery , Land- aidaar. bouw en veelerlei handwerken geneerden, wa- ren , al federt eenen geruimen tyd ., misnoegd geweest op de Regeering, over de lasten, die hun , van tyd tot tyd, Waren opgelegd , Tom- tyds , zo geloofd werdt, meer om deezen of genen gunfteling des algemeenen Landvoogds te bevoordeelen , dan tot bevordering van 't belang der Maatfchappye. Uit dit misnoegen, werdt een opliand voorfpeld : waarom, men geraaden vondt, de lediggangers onder dit volk de Stad te doen ruimen, of op te vangen, en naar Ceilon te verzenden. Verfcheiden' hoopen van dit geboefte onthielden zig , fe- dert , rondom de Stad, daar zy veel moedwils bedreeven. Men viel, eerlang, in't vermoe- den , dat de verjaagde menigte gemeenfehap hieldt met haaren Landaart in de Stad. En men werdt in dit vermoeden gefterkt, door drie Chineezen , die der Regeeringe , op den zesentwintigten van Herfstmaand , kwamen aandienen „ dat de Chineefche Landaart, die „ zig buiten de Stad onthieldt, eenen gevaar- „ lyken opftand in den zin hadt; dat men Ba- „ tavia dagt te overrompelen , de Christenen ,, te vermoorden , en zig van alles meester te „ maaken." Twee Raaden , GuUaaf Willem van Imhoff" en Maurits van Aarden , werden , aan 't hoofd van eenige maufchap, ter Stad |
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 283
uit gezonden,. om.een gedeelte van den, woes- 174^,
ten hoop, die tot aan Tanabangen Bacasfy, -.
niet verre van de Stad-, genaderd was, te ver-
dry ven : 't welk ook gelukte. Doch dezelfde of een andere hoop overweldigde, wat laa- ter, een buitenpost,de Qual genaamd. Inde Stad, was men, midlerwyl, ook op zyne hoe- de, 't Volk werdt in de wapenen gebragt. De Chineezen kreegen bevel, om, na zonnen on- dergang , geen licht te branden , 't hoofd nigt ten venfteren uit te fteeken , en veel min zig op ftraat te vertoonen. Ondertusfchen , wer?- den eenige dagen , ter wederzyde , in merke- lyke ongerustheid gelleeten. Op den agtften van Wynmaand, vertoonde zig een hoop Chi- neezen onder 't gefchut van de Stad , welk« op hen los gebrand; zynde, hen vecftuiveu deedt. Veelen hielden zig toen verzekerd, dat deeze hoop met die van binnen ;verftand ge- houden , en beweeging ondejr dé Chineezen; in de Stad verwagt hadt., Hierop begon, des an. deren daags, de woede tege» deezen. De ge» wapende manfchyp , op last-* zo zy voorgaf \ van den Landvoogd , Adriaan Valkenier, viel in de huizen der weerlooze Ghjneezen, en ver- moordde alles , wat haar voorkwam. Onder dit woeden, ómftondt 'er brand ia verfchei- den' Chineefche wooningen , die , waarfchyn- lyk , door hen zelven , geftigt was , en eene bysfere verwoesting maakten in de Stad; doch, eindelyk, nogtydig, gebluscht werdt.; By !f moorden, werdt het pionderen gevoegd, waar- in 't Bootsvolk zonderling, uitftak. Ook gaat het vast; dat 'er, ter deezer gelegenheid, by veele ryke Chineezen , fchatten geroofd zyn. |
||||
234 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
1740. De dag liep dus ten avond. En des anderen-
—— daags , zag men de half verbrande huizen, en de Straaten , da^.r dezelven geftaan hadden , opgehoopt of bezaaid me' Lyken , naar dat de rampzaligen , by menigten of enkelen , waren afgemaakt, 't Pionderen hieldt nog een dag of twee aan : doch werdt eindelyk , van hoo- ger hand, belet. De Chineezen, die zig nog, hier en daar , buiten de Stad , onthielden , werden , eindelyk, allen , of omgebragt, of verjaagd. De rust allengskens herfteld zynde, kondigde de Regeering eene algemeene ver- giffenis af; de Chineezen, die gevlugt waren, of zig verfteken hadden , te gelyk verlof gee- vende, om hunne voorige hanteeringen te aan- vaarden , mids zy zig onderwierpen : gelyk veelen deeden. Ondertusfchen, vreesde men, dat de ysfelyke moord der Chineezen op Bata- via veel nadeels doen zou aan den Koophan- del. Eenige Raaden van Regeeringe oordeel- den ook , dat de Landvoogd Valkenier on- voorzigtige bevelen gegeven, en daardoor den moord en plondering veroorzaakt hadt. 't Scheen zelfs , dat zy op middelen peinsden, om hem van de Regeering te ontzetten. Doch hy, hiervan de lugt gekreeeen hebbende , deedt drie Raaden, Imhoff, Elias dt Haazs en haak van Schinne, in hegtenis neemen. Maar zy werden , eerlang geflaakt (w). Imhoff, federt herwaards gekeerd , wist zig , by de Bewindhebbers der Maatfchappye , zo wel te verdedigen , dat zy , reeds te vooren befloo- ten hebbende hem , in de plaats van Valke- nier, O?) Vit verfchaden* gedrukte Vcihaafeir.
|
||||
LKXV.Boêk. HISTORIE. 585
|
|||||||
nier, tot algemeenen Landvoogd aan te ftellen; 174a
hem , eerlang, met eere , naar Batavia te rug-------
zonden. Valkenier, midlerwy!, herwaards ont-
booden, was aan de Kaap de Goede Hoop vast- gehouden. Men zondt hem, eerlang, te rug naar Batavia, daar hy, nog eene wyle, in heg- tenis zat. Na de terugkomst van Imhoff op Batavia, werdt de rust en 't vertrouwen on- der de Chineezen, allengskens» wederom her- fteld (*). Doch deeze Indifche beroerte, en 't gene'er vil.
verder , hier te Lande , in deezen tyd , voor- Over- viel, was van geringen invloed, invergelyking £ang tot van de merkwaardige verandering in de Regee- h-JaHer ring der Vereenigde Gewesten, waartoe thans gevolge« de weg gebaand werdt, door de dood van Kei- van de zer Karel den VI; die, op den twintigften van ^*™n Wynmaand deezes jaars, was voorgevallen (y). Keelden 't Zal, hierom, noodig zyn, dat wy de gevol vi. gen van deeze dood , zo ver zy deezen Staat betroffen hebben, hier, eenigszins omftandig- lyk, te boek ftellen. Keizer Karel de VI, wel voorziende , dat Staat van
'er , na zyn affterven , verfchil over zyne na- '«Keizers laatenfchap ontftaan zou , indien hy , zonder ^k^'sao- mannelykenazaaten, overleedt, gelyk te dug- ftje, ten was; hadt, al voor veele jaaren, gearbeid, om zyne erfgoederen te doen komen op zyne oudfteDogter, Maria Therefia, die, met den Hertoge van Lotharingen , thans Groot-Her- tog |
|||||||
O) Refill. H'11. a May, 22 Stpt. 1744. tl. 291, 7*8. ZU
r.uiop. Mcrc. July — IHctmb. 1743. W, 79. Jan-----juny 1744.
*/. 265.
(y) Misfive van d.:i Envoyé B. D. VAN Bwmjamu »» 39
ttiïtt. 174.0. |
|||||||
&B6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek,
1740» tog van Toskane, gehuwd was. Hy hadt, ten
------deezen einde, gelyk wy, in 't voorgaande ge- deelte deezer Gefchiedenisfe , gezien hebben (s), zyne Pragmatike Sanótie, waarby hy haar Zyne Staaten belprak na zyn overlyden , doen bevestigen , door de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks : de Keurvorften van Saxen, Beieren en de Paks uitgenomen (a). De twee Aartshertoginnen, DogterevanKeizerJózefus, welker ouJfte met den Keurprins van Saxen , thans Koning van Poolen en Keurvorst; en welker jongde, met den tegenwoordigenKeur- vorst van Beieren, gehuwd was, hadden nogtans beide, plegtiglyk, afgedaan van allen eisch op de Oostenrykfche nalaatenfchap, en deezeafftand was, door haare Egtgenooten, bekragtigd. De Keurvorst van Saxen hadt zig, naderhand, op nieuws , verbonden , tot de handhaavinge der Pragmatike Sariftie , zo de Keizer hem aan de Poolfche Kfoört wilde helpen ( £), gelyk dee- ze gedaan hadt. Kareide VI. zogt, midlerwyl, ook andere Mogendheden te beweegen, om zig tot de handhaavinge der Pragmatike Sanétie te verbinden. Spanje liet'er zig toe overhaalen, in 't jaar 1725 (Y) De Koning van Pruisfen, in 't volgende jaar (d): en Groot-Britanje en de Staaten, hy 't Weener- Verdrag van den jaare 1731 (e). Frankryk zelf verbondt zig tot het handhaaven der Pragmatike Satiftie , by het algemeen Verdrag van Vrede van den jaare
, O) XVIII Titel, U. JI2.
(a) XIX Deel, bl. 77. C*5 XIX. Deel, hl. 142. CCj XIII Deel, hl. 308. (d) XVIII. Deel. hl. 390. te) XlK.Dcil, W.48,7«- |
||||
LXXV.BoEK. HISTORIE. 28?
jaarè 1738 : welk , in 't volgende jaar, door ,74„,
de Koningen van Spanje , de beide Sicilien en _ „., Sardinië , aangenomen werdt (ƒ). De Oos- tenrykfche Staaten fcheenen dus verzekerd te zyn voor de Aartshertoginne, Maria Therefia. De Keizer , haar Vader, meende hiertoe de beste maatregels genomen te hebben. Doch 't bleek , eerlang, dat hy verkeerde rekening gemaakt hadt. Verfcheiden' Duitfche Vor- igen , onaangezien zy zig tot de handhaaving der Pragmatike Sanftie verbonden hadden , maakten eisch op 's Keizers gantiche nalaaten- fchap , of op een gedeelte derzelve, De Ko- ningen van Spanje en Sardinië volgden hun voorbeeld. De Koning van Frankryk, die zig ook , tot de handhaavinge der Pragmatike Sanftie, verpligt hadt, hieldt zig nu ontflaagen van deeze verpligting, en voegde zig by de Vorften, die aanipraak maakten op de Oosten- rykfche Staaten. Men verftondt, aan 't Fran- fche Hof, dat de Pragmatike Sanftie verfchei- den' Vorften in hun goed regt verongelykte, en dat de Koning de hand niet leenen mögt, tot iet, welk hem nu bleek onregtvaardig te zyn , onaangezien hy 'er zig, voorheen , toe verbonden hadt (g~). Voorts, merkte de Kar- dinaal de Fleury ook aan „ dat het Verdrag „ van den jaare 1738 niet bekragtigd gewor- „ den was door het Duüfche Ryk ," welk egter de voorafgaande Punten , waarop dit Verdrag gebouwd was, aangenomen hadt (ft). Groot-Britan je en de Staaten waren, onder de
(f) Xrx. Deel, il »4a, S44-
Ci?) Meiiioir. pourfervir a 1'Hift dePEurope Tom. I. p. 3, 3. 1
(}) Vtitz Roussfct Recueil, Tom, XVI p. 454, 459.
|
||||
283 VADERLANDSCHE LXXV.Boex.
|
|||||
*74o. de voornaamfte Mogendheden van Europa,
den, om 's Keizers nalaatenfchap, zo veel mo- gelyk ware, in haar geheel te houden. De twist over dezelve bragt eenen feilen agtjaarigen oor- log voort, die zo veel invloed gehad heeft op den Staat derVereenigdeGewesten, dathy ver- dient , in zynen aanleg en uitflag , met eenige uitvoerigheid, verhaald te worden. De Aartj- Terftond na 's Keizers dood, deedt de Aarts- hertogin hertogin, Maria Therefia, zig uitroepen, voor ^Iariar Koningin van Hongarye en Boheeme, en voor doeTzig wettige erfgenaame van alle de Oostenrykfche uitroepen Staaten. Zy gaf aan de Mogendheden van Eu- voorKo- j-opa kennis van deeze gewigtige verandering ; ningmne en on(jer anderen ook aan de Staaten der Ver- gabe en" eenigde Gewesten, die haaren Brief, beleefde- Boheeme.lyk , beantwoordden. Zo deeden ook de Ko- ning van Groot - Britanje en de Regeering van Rusland. Doch aan't Hof van München werdt de brief der Koninginne , ongeopend , te rug gegeven : aan andere Hoven , werdt hy aan- vaard en fUauwelyk beantwoord. Elk liet de bekendmaaking der Koninginne zo veel gelden, als zyne verpligting of belang hem inboezem- de , of toeliet. Men verwagtte , derhalve , dat haare Majefteit, wel haast, in 't bezit haarer Vaderlyke Goederen , geftoord zou worden. ' Vin. De Keurvorst van Beieren wasdeeerfte, die De Keur. openlyk aanfpraak maakte op 's Keizers gant- Beieren" ^cne nalaaten^chaP' Hy was , federt dat hy, maakt' a*s Ryksvorst, zwaarigheid gemaakt hadt, in aanfpraak 't bekragtigen der Pragmatike Sanctie, over dit °P * punt, in gefchil geraakt met het Weener-Hof, welk
|
|||||
fcXXV. Boek. HISTORIE. a8p
|
|||||
welk eenige fcherpe fchriften tegen hem in 't 1740$
licht gegeven hadt, die, van zyne zyde, niet -------
onbeantwoord gebleeven waren (V). Dochdee- Keizers
ze penneftryd was, reeds voor eenige jaaren, 8antrc!lä geëindigd, 't Gefchil zelf was, nogtans, in jy,,«.6"" Zomermaand deezes jaars, wederom leevende Handê. geworden, ter gelegenheid van het affterven ünghier. des Bisfchops van Augsburg. De Keurvorst over, hadt, toen, den Keizer verzogt, dat deeze de tusfchen aanftelling van zynen Broeder, Prins Theodoor ^le"{e;„ van Beieren, tot Bisfchop van Augsburg, wil- Zer en de helpen bevorderen , en de Keizer hadt zig hem. hiertoe niet ongeneegen verklaard, mids de Keurvorst, van zynen kant, de Pragmatike San&ie beloofde te handhaaven: waartoe hy, naar 's Keizers oordeel > zig te meer verpligt behoorde te rekenen, om dat zyne Gemaalin, Miria Jozefa, van aÜen. regt op de Oosten- rykfche nalaatenfchap afgeftaan hadt, en om dat deeze afftand door hemj plegtiglyk, be- kragtigd was. Doch de Keurvorst antwoord- de „ dat deeze bekragtiging alleen zag op den „ eisch zyner Gemaalinne, weiken hy nimmer ,j zou doen gelden; maar dat men hem niet „ moest vergen, te handelen ten naadeele van „ een regt, welk zyn eigen Huis, van over- „ oude tyden, gehad hadt." Hy was egter zo zeer gezet op de verkryging van het Bisdom van Augsburg voor zynen Broeder, dat hy verklaarde „ zyn gantlche Huis, met alle des- ,j zelfs voorregten, te ftellen aan 't Vaderlyk ,, welbehaagen van zyne Keizerlyke Majefteit." Doch de Keizer, niet veel tellende op zulke al-
CO foiez RoossET Recueil, Tom. XIV- f» I25> V fum
XIX. Deel. ï
|
|||||
£90 VADERLANDSCHE LXXV.Boek:
1740. algemeene betuigingen, andwoordde ander-
—— maal, dat hy zig, in 't jaar 1726, by het Ver- bond , door hem en den Keurvorst van Keu- len, met zyne Keizerlyke Majefteit, geiloo- ten, reeds tot de handhaaving der Pragmati- ke San ft ie verbonden hadt: waarom hy 'er nu geene zwaarigheid in behoorde te maaken. Maar de Keurvorst hernam, dat de verbind- tenis van 't jaar 1726 niet verder ging, dan die, by 't fluiten van zyn Huwelyk, gemaakt was; gelyk hy, by 't aangaan deezer Verbind- tenisfe, uitdrukkelyk, hadt doen verklaaren. Doch dat zyn regt op 's Keizers Staaten, in geval deeze zonder zoonen overiyden mögt, gegrond was op eenen Uiterften Wil van Kei- zer Ferdinand den I, waarvan het oorfprong- kelyke, welk hy verzogt dat zynen Gezant vertoond mögt worden, te Weenen, bewaard werdt (k~). Hy ves- Dit laatfte antwoord van den Keurvorst was, tigt zyn jjgj, twee en twintigften van Wynmaand, en de? an" ^us twee dagen na 's Keizers dood gedagte- deren, kend. De Keurvorst hadt reeds kennis van 's op een Keizers ziekte bekomen: en by een brief, die Uittrek- ^ eenentwintigden getekend was, zynen Ge- het ^Tes- zant aan *l Weener-Hof, den Graaye de la Pe- tament roufe, gelast „ dat hy, zo de Keizer mögt ko- van Fer- M men te fterven, zig terftond zou vervoe- aintlT<? » §en ^y ^e Staatsdienaars : dezelven ver- en ' „ zoekende, dat zy zig niet te fpoedig voor „ iemant verklaaren wilden; maar eerst het „ regt van den Keurvorst onderzoeken, by- „ zonderlyk agt flaande op den Uiterften Wil „ van
(4) Voitz Ucusseï Recueil, Turn. XIV. p, 1421 146, löu
|
||||
LXXV.Boek, HISTORIE. 291
|
|||||
„ van Ferdinand den I; die, by mangel van i7^
„ mannelyke nazaaten, zyne oudfte Dogter , _ ,, en derzelver nakomelingen tot erfgenaamen > hadt aangefteld: uit welke Dogter, de Keur- „ vorst afkomftig was (/)." De la Peroufe vol- trok zynen last, voor 't einde van Slagtmaand, en verklaarde, fchriftelyk, dat de Keurvorst, zyn meester, aanfpraak maakte op de gantfche Oostenrykfche nalaatenfchap, uit kragte van den Uiterften Wil van Ferdinand den I (»?). Hy vertoonde, te gelyk, een uittrekfel uit deezen Uiterften Wil, waarin gezeid werdt, „ dat 's „ Keizers oudfte Dogter hem opvolgen zou, „ by mangel van mannelyke erfgenaamen." Maar, in den oorfprongkelyken TJiterften Wil, welk niet dien de Koningin van Hongarye den Graave met het de la Peroufe en den uitheemfchen Gezanten ft,°o"ng. in 't gemeen vertoonde, las men, in de plaats kelyke van mannelyke, wettige erfgenaamen van 's Kei- overeen« zers drie broederen («): waar van, terftond, konH* aan vreemde Hoven, en door gantsch Duitsch- land, by rondgaande Brieven der Koninginne, kennis gegeeven werdt (0). Doch deeze Brie- ven werden, uit naame van den Keurvorst, wederlegd, en meer dan eens verdedigd, door het Weener-Hof. Het Hof van München be-. Schriften weerde nu „ dat het gene men, te Weenen, hierover „ voor een uittrekfel uit den Uiterften Wil ly*1^,. ., van Ferdinand den I. hadt aangezien, flegts fche'n de „ e>";ne aantekening van den zaakelyken in- Hoven 5, houd geweest was, en door de la Peroufe vanMun-.
" ö • chen en „ met weenen,
l O y°>ez RoussiT Recueil, Tom. XIV. f. lG$*
im Rousset Recueil, Tim. XIV. p. 167. ■ #0 RoussivT Recueil, 'lam, XIV. p. 171. (») R.0US5ET Recueil, Tom. XIV. p. 17a. Ta
|
|||||
292 VADERJLANDSCHE LXXV. Boek:
J740. „ niet hooger was opgegeven. Dat de woof-
-------„ den wettige erfgenaamen, in den oorfprong-
„ kelyken Uiterften Wil, niets anders dan
„ matinelyke erfgenaamen betekenen konden, „ en uit het Huwelyks-Verdrag, en de Akte „ van afftand van de Aartshertoginne Anna, „ Dogter van Ferdinand denl, en getrouwd „ met Hertoge Albrecht van Beieren, ver- „ klaard moesten worden." Het Weener-Hof ftondt toe „ dat wettige erfgenaamen fomtyds, „ mannelyken betekende; doch beweerde, dat „ men deeze woorden zo niet neemen moest, „ in den Uiterften Wil van Ferdinand den I. „ alwaar ook de Aurtshertogin Anna, in per- „ foon, tot erfvolgfter verklaard was, zonder „ dat 'er van haare nazaaten een enkel woord „ was gerept." Maar 't Hof van München verftondt „ dat de nakomelingen, ftilzwy- „ gends, begreepen waren onder de perfoon, „ die genoemd was: konnende Ferdinand den „ I niet geagt worden, onderfteld te hebben, „ dat zyne Dogter alle de nakomelingen zy- „ ner drie Zoonen overleeven zou." Men ziet, uit dit alles, hoe netelig dit gefchilwerdt. De wederzydfche fchriften behelsden nog vee- Ie andere aanmerkingen, met welken wy ons, hier, niet können ophouden (p~). IX. Doch terwyl deeze fchriften gewisfeld wer- De Ko- den, vondt de Koningin van Hongarye geraa- vanëHon. ^0» Naaren Gemaal, den Groot-Hertog van garye " Toskane, tot Mede - Regent over alle haare seemt Koningkryken en Eiflanden, aan te neemen, by
CP5 Potes Rousset Recueil, Tom. XIV. p> 201, 241, 26%
277.-=78 > 300, |
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 293
|
|||||
by eene Akte, den eenentwincigften van Slagt- 1749^
maand gedagtekend. De Groot-Hertog aan-------
vaardde het Mede - Regentfchap, by eene Ak- haaren
te van den zelfden dag (q). De Koningin droeg Gei^al hem, ten zelfden tyde, het regt op om. van ^1. Rg" wegen de Kroone van Boheeme, te ftemmen gent aan, tot de aanftaande verkiezinge eens Keizers (r); en draagt welk nimmer door Vorstinnen gefchied was. J*ei? de ^ Doch verfcheiden'Keurvorsten, en onder an- fCiJeeem" deren de Keurvorst van Saxen verftonden, dat Keur- deeze opdragt niet wettiglyk was gefchied. Zy ftem op. merkten „ den troon van Boheeme aan, als }Yat „ onvervuld; of zo men de Groot-Hertogin te^doerT „ van Toskane al voor Koningin van Bohee- viel. „ me wilde houden, zou zy, meenden ze, „ evenwel geen regt hebben, om tot de ver- „ kiezing eens Keizers te ftemmen, noch in 3, perfoon, noch door Gemagtigden; alzo de „ goudenBulle de Keurvorsteïyke waardigheid, „ uitdrukkelyk, bepaalde aan mannen; tege- „ lyk vorderende, dat, zo de keurftem viele „ op iemant, die de vereischte hoedanigheden », niet hadt, zyne plaats bekleed zou worden, „ door den naasten Bloedverwant." Maar 't Weener-Hof beweerde, hiertegen „ dat het, „ met Boheeme, anders dan met de overige „ Keurvorstendommen, gelegen was. Deezen „ konden niet dan op mannen verderven; „ maar Boheeme kon ook door Vrouwen ge- „ regeerd worden, zynde, daarenboven, uit- ,, drukkelyk, verklaard, dat de Keurvorftely- 9, ke waardigheid, altoos, aan het Ryk ge- hegt C<7) VoUz Rni'SSET Recueil, Tom. XV. p. 37,42.
l_r) Rousset Recucil, Tom. XV. p. 44. T 3
|
|||||
294 VADERLANDSCHE LXXV. Boek.
»740. « hegt blyven zou: waaruit men wilde opge-
------ „ maakt hebben, dat zy, ook door Konin-
„ ginnen van Boheeme, of door derzèlver Ge,-
„ magtigden, moest können bekleed worden.' Maar van den anderen kant werdt hiertegen aangemerkt „ dat, onaangezien de Kroon van „ Boheeme aan Vrouwen komen kon, de Keur- „ vorstelyke waardigheid egter ophieldt, zo „ lang 'er geen Koning was, en dat al het „ vermogen, welk eene Koningin van Bohee- j, me, die aan een' vreemden Vorst gehuwd „ was, in dit opzigt, hadt, hierin beftondt, „ dat zy een Prins kon ter weereld brengen, „ die Keurvorst worden kon (V)." En op dee- ze gronden, werdt de Koningin belet, tot de verkiezing van eenen Keizer te ftemmen door haaren Gemaal. De aanftelling van den Groot-Hertoge tot Mede-Regent zyner Ge- maalinne werdt ook, door veelen, als eene nieuwigheid, afgekeurd, en aangezien als na- deelig voor zulken, die, zelfs uit kragte der Pragmatike Sanftie, in de Oostenrykfche Staa- ten moesten opvolgen, indien de Koningin, zonder nazaaten, overleedt. Zy zou de zwaa- righeden, welken men haar maakte, gedeel- telyk ten minfte, hebben können wegneemen, zo zy, waartoe, veelligt, kans geweest zou zyn, de Stenden van Boheeme bewoogen hadt, om haaren Gemaal tot Koning te verkiezen; doch dan zou zy eene blykbaare inbreuk gemaakt hebben op de Pragmatike Sanftie: 't welk regel- regt aanliep tegen haar waaragtig belang (*). ün-
ro Vciiz Rousset Recuei', Tom' XV. p. 45, 4?» 57> c~>
lO Memoir. ponr lllift. de 1'Europc, Toni. Lp. 2°. |
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 205
|
|||||||
Ondertusfchen, voorzag zy klaarlyk, dat zy 1740;
de wapenen zou moeten opvatten, om zig te |
|||||||
verzekeren van haars Vaders nalaatenfchap. Zy zoekt
Zy zogt, hierom, terftond, hulp by haare |j"^gby Bondgenooten. Doch de veranderingen, on- B0ndge. langs, in 't Rusfifche Ryk voorgevallen, en de nooten, wankelheid der tegenwoordigeRegeeringe,wa- en °»deï ren oorzaak, dat zy zig, van deezen kant, wei- £"c1^resa nig byftand belooven kon. De Koning van Staaten, Groot-Britanje was genegen genoeg, om haar te onderfteunen. Maar by vondt zig, ten dee- zen tyde, zelf ingewikkeld in eenen oorlog met Spanje, en was, daarenboven, federt het uitloopen der Franfche Esquaders van Brest en Toulon, niet zonder reden, bedugt ge- weest, voor eene Vredebreuk met Frankryk. De Staaten der Vereenigde Gewesten, fchoon verbonden tot het handhaaven der Pragmati- ke Sanctie, en gezind tot bewaaringe van het evenwigt van Europa, welk ten nadeele van het Huis van Oostenryk dreigde over te flaan; zagen egter groote zwaarigheid, in het deel- neemen in eenen kryg, die ligtelyk algemeen worden, en tot hun merkelyk nadeel uitval- len kon. Zy neigden hierom meest tot het be- middelen der gereezen' gefchillen, door min- nelyk Verdrag (#"): waartoe de Koning van Groot-Britanje ook, eerlang, befloot te ar- beiden. Doch eer dit nog gebeurde, werdtdeKo- X-
ningin van Hongarye, in een gedeelte haarer Fredrik nieuwe Staaten, overvallen van eenen kant, Jgjf1 *£ van waar zy niets diergelyksverwagthadt. Frc- Pmisfen, drik fterft.
00 Secr. Refol. Holl. 26 Jan. 1741. IX. Dal, N. 652.
T4
|
|||||||
2pS VADERXAMDSCHE LXXV. Boek.
1740. drik de II, Koning van Pruisfen, op den een-
------- endertigften van Bioeimaand deezes jaars o-
Afheel- verlecden zynde, was opgevolgd door zynen
dim; van Zoon, Fredrik den III, die, in de ongunst zyns zynen Vaders vervallen zynde, federt eenige jaaren, se? Fre- van 'c ^0^ verwy^erd geleefd hadt; en toen drik den hy aan de Kroon kwam, ruira agtentwintig lil. jaaren bereikte. Hy hadt zig, van jongs op, onder 't opzigt zynerMoeder, eene der fchran- derfte en deugdzaamfte Vorstinnen haarer eeuwe, en, naderhand, geduurende zyne af- wezendheid van 't Hof, in veelerlei weeten- fchappen geoefend, en zulke gronden gelegd, op welken, hy, bouwende, gefchaapen ftondt een der uitmuntendfte Vorsten van Europa te worden. Ook kwamen 'er, eerlang, fchriften in 't licht, die hem, door t gemeen gerügt, werden toegeëigend, en die hy, ten deele, openlyk, voor de zynen erkend heeft; in wei« ken, een fchat van Staatkundige lesfen werdt opengelegd, die weinige Vorsten kennen, en die van nog minder betragt worden. Hy heeft zig, federt, altoos een' begunftiger der ge- leerden betoondj doch ook, gelyk Cezar van ouds, doen zien, dat hy zig van de wapenen, zo wel als van de pen wist te bedienen. Wam deeze Vorst was *t, die 't eerst, en nog voor 't einde deezes jaars, zyne Krygsmagt voerde in een gedeelte der Erflanden van de Konin- ginne van Hongarye. P? Het Huis van Brandenburg hadt, van ouds, reg" voor reSt voorgewend op de Vorstendommen eh
opeen Heerlykheden Jagerndorf, Lignitz, Brieg, gedeelte Wohlau en eenu?e anderen, in Opper- en Ne- Fn Si- der-Silezje. JJje Koningen van Boheeme, van ^' wel- |
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 297
welken deeze Heerlykheden ter leen gehouden it40.
waren, hadden ze zig, by verfcheiden' gele-------
genheden, wederom toegeëigend. De tegen-
woordige Koning van Pruisfen verftondt, dat zulks ten onregte gefchied was, en befloot, eerlang, zig zeiven regt te doen, door de wa- penen, en twintigduizend of dertigduizend man van zyne troepen, die, door den over- leeden Koning, tot op tagtigduizend man ge- bragt waren, te laaten trekken naar Silezie. Doch eer wy den uitflag deezer onderneemin- ge verhaalen, zal 't noodig zyn, hier, beknop • telyk, te boek te ftellen, waarop de Koning van Pruisfen zyn regt op eenige Heerlykheden in Silezie grondde, en wat 'er, van wege 't Weener-Hof, tegen ingebragt werdt. De Markgraaf George hadt het Vorstendom Staat der
Jagerndorf in 't jaar i524,gekogt van de wet Siiezi- tige bezitters, en was 'er, door den Koning ^he van Boheeme, mede verlyd. Zyn Zoon en Op- lykheden volger, geene kinderen hebbende, maakte Ja- jagcm- gerndorf, by uiterften wil, aan het Keurvor- d<?rf > ftelyke Huis van Brandenburg. De Keurvorst ^'?Tnitz? Joachim Fredrik fchonk het, in 't jaar 1607, wohL'u aan zynen jooger' Zoon, Jan George, die zig, enz. naderhand, ftak in den Boheerolcnen kryg, volgende de zyde van den Paitsgraave Fredrik, verkooren' Koning van Boheeme, Ferdinand de II, federt óp den Boheemfchen troon ver- heven, verklaarde hierom, Jagerndorf ver- beurd , ten behoeve van de Kroone; die dee- ze Heerlykheid bleef bezitten, fchoon de Keur- vorften van Brandenburg, van tyd tot tyd, be- weerden , dat zy 'er regt op hadden. De Vor- ftendpmmen Ugnitz, Brieg en Wohiau waren, T5 in |
||||
ap8 VADERLANDSCHE LXXV.Boer.
1740. in 't jaar 1537, by een Verdrag van Erfbroe-
■ derfchap, afgeftaan aan den Huize van Bran- denburg, in geval 'er, 't eenigen tyde, geene
nakomelingfchap overbleeve van den tegen- woordigen bezitter. Doch de Stenden van Bo- heeme hadden zig gekant tegen dit Verdrag, welk, eerlang, by een vonnis van den Koning- lyken Raad, voor nietig verklaard was. 't Huis van Brandenburg hadt egter niet berust in dit vonnis; maar, by gelegenheid van het overly- den des laatften Hertogs van Lignitz, in den jaare 1675, aanfpraak gemaakt op de genoem- de Heerlykheden. Doch het Keurvorftelyk Huis bleef buiten de bezitting der genoemde Heerlykheden,tot op het jaar 1686. De Keur- vorst Fredrik Willem floot toen een Verdrag met Keizer Leopold, waarby hem de kreits van Schwibus in Silezie werdt opgedraagen, tegen den af ftand van al het regt, welk hy op Jagerndorf, Lignitz en de andere Heerlyke goederen voorgaf te hebben. De Keurprins Fredrik hadt zig, nogtans, ten zelfden tyde, verbonden, om Schwibus te rug te geeven, zo dra hy, na 't overlyden zyns Vaders, de Regeering aanvaard zou hebben. Dit gebeur- de , twee jaaren laater. 't Weener Hof drong hem toen, tot de voltrekking zyner belofte. In 't jaar 1694, floot men een nieuw Verdrag, volgens welk, Schwibus aan Keizer Leopold te rug gegeven werdt, tegen voldoening van tweehonderd en vyftigduizend guldens, bene- vens den afftand van het regt der Prinfen van Ligtenftein op Oostfriesland, zo ver zulks af- hing van den Keizer, en de opdragt van den titel van Hertog van Pruisfen, die den Keur- vorst |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. sjp
vorst den weg baande tot het verkrygen der 174».
Koningklyke waardigheid. De Koningen van-------
Pruisfen, Fredrik de I. en Fredrik de II, had-
den, na't fluiten van dit Verdrag, geen gewag meer gemaakt van hunne eifchen op Silezie ; tot dat de tegenwoordige Koning , Fredrik de III, geraaden vondt, dezelven te doen hérlee- ven. Zie hier, op welken grond : Hy beweerde „ dat Jagerndorf, wettiglyk Gron-
„ aan het KeurvorftelykHuis zynde afgeftaan, den, „ ten onregte , verbeurd verklaard was , ter Yaa!?p „ gelegenheid , dat Joan George , in den Bo- nieng ^n „ heemfchen kryg , tegen zynen Leenheer, Pruis fcn „ gelyk men 't begreep, was opgedaan; kon- b. weert, „ nende zynen opftand noch zynen onfchuldi l°l Aes™ „ gen Zoon, noch veel minder den Huize van hedeir/ " Brandenburg tot nadeel gerekend worden, gere^- Dat het vonnis van den Hofraad van Bohee- tigd ta me, waarby het Verdrag van Erf broeder- z?a' fchap , tusïchen den Hertoge van Lignitz en het Keurvorftelyk Huis van Brandenburg |
||||||||||||
»»
V>
4» 55
|
geflooten , vernietigd was , voor onwettig
gehouden moest worden; hebbende de Her- _ togen van Lignitz een oud en gegrond regt gehad, om over hunne goederen te belchik- ken , naar hun welgevallen. Dat het Ver- |
|||||||||||
drag van den jaare 1686, inzigzelf, nie-
„ tig was; zo om dat het eenen Keurvorst van Brandenburg niet vryftondr., de regten en goederen van zyn Huis , voor altoos , af te ftaan of te vervreemden; als, om dat men, van 's Keizers zyde, in't fluiten vanditVer- „ drag, niet ter goeder trouwe te werk gegaan „ was, hebbende men zig , looslyk , weeten »i te bedienen van de zwakheid des Zoons, ,, om
|
||||||||||||
goo VADERLANDSCHE LXXV.Boek?
»740. „ om regt te behouden op een goed, welfc
„ het Verdrag van den jaare 16^4, een gevolg
„ zynde van het voorgaande , om gelylce re-
„ den , voor nietig gehouden moest worden:
„ behalve, dat ook de Keurvorst, na 't fluiten
„ van het zelve, aan eenigen zyner Staatsdie-
„ naaren verklaard hadt, dat de tegenwoordige
„ toeßand der tyden het handhaaven zyner regten
„ op Silezie niet gehengde: waarom hy 't , voor.
„ zyne opvolgers, en mor gunfiiger gelegenheid?
„ overlaaten moest (v)."
xveder- Maar't Weener - Hof merkte , op deeze re-
kgging denen , aan : „ Dat, by de oude Leenbrie?
zyner „ ven , wegens Jagerndorf uitgegeven, niet
JoThef'" bleek » dat de bezitters deeze Heerlykheid
Weeuer- » vervreemden mogten, naar hun welgevallen. Hof. „ Dat zy, in tegendeel, verklaard was te zyn „ van dezelfde natuure , als de andere Heer- „ lykheden van Silezie , die allen, by mangel „ van manlyk oir, vervielen aan de Kroone „ van Boheeme. Dat hieruit volgde, dat Ja- „ gerndorf, nimmer, met regt, kon opgedraa- „ gen worden aan het Keurvorftelyk Huis van „ Brandenburg ; en dat deeze Heerlykheid , „ niet om den opftand van Joan George, ver- „ beurd verklaard ; maar, na 't affterven van „ 't laatfte manlyk oir , aan de Kroone van „ Boheeme , wettiglyk, vervallen was. Dat „ Lignitz en da andere I Ieerlykheden genoeg- „ zaam van dezelfde natuure waren : hebben- „ de, alleenlyk, de Hertogen van Lignitz, van „ ouds,
O) l'niiz Expriition fidcllc ff Dedu&ion ulterieure danste
Recucü de Rousset, lom. XV. p. iöa, 2'5. - |
||||
LXXV.BoEK. HISTORIE. goi
5, ouds, regt verkreegen, om het een of 't an- l?^t-.
„ der Slot uit dezelven aan iemant van hunne ------,
j, maagfchap af te ftaan : waaruit volgde, dat
j, zy, insgelyks, na 't overiyden van den laat- „ ften Hertog , aan de Kroone van Boheerne „ gekomen waren. Dat, in allen geval, de „ Keurvorften van Brandenburg , na 't fluiten „ der Verdragen van 1686 en 16^4, allen regt „ op Silezie verlooren hadden. Dat Keizer w Leopold, tot het afftaan van Schwibus, be- „ woogen geworden was , om dat hy den by- j, ftand van Fredrik Willem, in de oorlogen, j, met welken hy , ten dien tyde, gedreigd „ werdt, hoog noodig hadt. Dat de Keurprins „ het heimelyk Verdrag , waarby hy beloofde „ Schwibus te rug te zullen geeven , zelfs j, voorgeflaagen, en vrywilliglyk geflooten „ hadt; endathy, Keurvorst geworden zyn- „ de, de penningen , welke hem, tegen de „ overgave van Schwibus , waren toegelegd, „ met der daad, hadt ontvangen. Dat hierme- „ de , eindelyk , al het voorgewend regt van. „ den Huize van Brandenburg op de Heerlyk- ,j heden in Silezie vernietigd geworden was ; „ gelyk men 'er ook, in vyftig jaaren tyds, „ niet van gerept hadt (w)." De redenen, op welken de Koning van Pruis- xr.
fen zyn regt op Silezie bouwde , en de weder- ^e Ko' legging deezer redenen door't Weener-Hof, pn,f^fl werden, eerlang, openlyk, in 't licht gegeven, trekt in Doch eer 't hiertoe kwame , was Fredrik de Silezie III. reeds van het beste gedeelte van Silezie met een mees Leger'
Cw) foiez Contre-Information £? Courre Reponfe iiaiu is
Rscueil ä Rousset, Turn, XV. p. 25C-, 325. |
||||
302 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
1740. meester. Hy trok , zonder eenige Mogend-
------- heid vooraf gewaarfchuwd te hebben, in 't be- gin van Wintermaand , derwaards. Voor zyn vertrek van Berlyn , deedt hy egter den uit- heemfchen Staatsdienaaren , fchriftelyk , ver- klaaren „ dat hy niets vyandelyks tegen het „ Weener - Hof in den zin hadt; maar zig al- „ leenlyk dagt te Hellen in 't bezit van 't „ gene hem van regtswege toekwam in Sile- „ zie. Dat de eifchen , die verfcheiden' Vor- „ ften maakten op de Oostenrykfche nalaa- „ tenfchap , hem genoodzaakt hadden , tot „ het neemen van een fpoedig befluit, zonder „ dat hy , vooraf, in eenige onderhandeling „ hadt können treeden met de Koninginne „ van Hongarye en Boheeme ; doch dat hy, „ by alle gelegenheden , de belangen van het „ Huis van Oostenryk ter herte zou neemen , „ het zelve, uit al zyn vermogen, onderfteu- „ nende (*)." Hy Overeenkomftig met deeze Verklaaring, fchryfc fchreef hy , op zyn vertrek , onder anderen, aan de aan (je Staaten der Vereenigde Gewesten ; die Hun ant- nem antwoordden „ dat zy, by gebrek van woord, n genoegzaame onderregting, van de gegrond- „ heid zyner eifchen op Silezie niet konden „ oordeelen; doch bedugt waren, dat zyn op- „ togt niet beantwoorden zou aan zyn oog- „ merk , zynde de behoudenis der ruste in 't „ Duitfche Ryk , en der vriendfchap van de „ Koninginne van Hongarye. Dat zy, onder- „ tusfchen , gaarne van 'sKonings voornee- ,, men
(x) Secr. Refol. Holl. 17 Dec.1740. 24 fan. 1741- IX. Deel,
II 64C, 647. Refol. Holi. 17 Üèc. 174». il. tfSÏ. Voitz R0US1 szr Recueü, Tom. XV. p. 13a. |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 303
„ men verwittigd geweest zouden zyn, eer hy 't 1740t.
„ ter uitvoeringe gelegd hadt; doch dat hun, * „ nogtans , aangenaam geweest was , te ver-
„ neemen, dat hy zig met de Koningin, door „ minzaame onderhandeling , wilde verdraa- „ gen. Zy verklaarden, ten befluite, op dee- „ zen grond , te hoopen , dat zyne Majefteit „ alle oorzaak tot verdere onlusten , zorgvul- „ diglyk, mydenzou (y)." En 't fcheen , inderdaad , dat hy voorhadt, Hande-
zig met de Koninginne te verdraagen. Ter- ''"? ntul" wyl zyn Leger, welk in Krosfen byeen getrok- je/ïco. ken was, op weg iloeg naar Silezie, zondt hy ning van den Graaf van Gorter naai Weenen, met bevel Pruisfen om der Koninginne voor te houden „ dat zy- e?df;Ko- „ ne Pruisfifche Majefteit vreesde voor eenen VanHoiL „ inval van de Hoven van Frankryk en Saxen garye, „ in de Oostenrykfche Staaten; dat hy, om 't „ gevaar, welk hieruit volgen moest, te voor- „ komen , gezind was , een naauw Verbond ,, aan te gaan, met haare Majefteit, met het „ Rusfifche Hof, en met de Zee- Mogendhe- „ den ; dat hy de Oostenrykfche Staaten in „ Duitschland wilde handhaaven, en zyn best „ doen , om den Groot-Hertog van Toskane „ te doen verheften tot de Keizerlyke waardig- „ heid ; dat hy, eindelyk, het Weener Hof, „ op ftaande voet, met twee millioenen gul- ,, dens, wilde onderfteunen : alles onder dee- „ ze eenige voorwaarde , dat hem gantsch Si- „ lezie," of, gelyk hy zig, een weinig laater, verklaarde , „ een goed gedeelte van dit Ge- „ west werdt afgeftaan (z)." Doch alzo 't tot
Cy) Zit Europ. Merc. Jou-----'juny 1741. il. 82, 83.
(z) l/oiez Rousset Hecueil, Tom. XV. f. 143,145. R. RotT
Reprefent. of eb« iate War fel. I $. 199. |
||||
go4 VADERLANDSCHE LXXV.Böék.
4^40. tot diep in Wintermaand aanliep , voor dat de
------ Graaf van Götter te Weenen aankwam, waren
de Pruisfifche troepen reeds in Silezie getrok-
ken , eer hy zynen voorflag gedaan hadt. 't Ge- west was flegt voorzien van Krygsvolk, zo dat de Koning geenen tegenftand ontmoette op den togt. Hy hadt, zo dra hy de grenzen gena- derd was, eene gedrukte verkjaaring doen ver- fpreiden door Silezie, waarin hy te kennen gaf „ dat hy niet kwam als vyand ; maar dat hy 't „ Land tegen vyandlyke aanvallen wilde be- „ fchermen , en dat hy vriendfchap wilde on- „ derhouden, met de Koninginne van Honga- 3, rye («)•" De Regeering van Silezie gaf, hiertegen , eene andere Verklaaring uitj waar- by zy vorderde, dat de Pruisfifche troepen te Hy verö- rug trokken uit het Hertogdom (b). Doch dit vert Bres- verzoek vondt, gelyk men denken kan, gee- lauenan- nen ingang. De Koning, zynen togt vervol- den! e gende , maakte zig , in den aanvang des jaars 1741, ligtelyk meester van Breslau, Olau en . * Otmakau: waarna hy zyne troepen de Winter- legeringen betrekken liet in 't veroverde Ge- west , en zelf te rug keerde naar Berlyn. Antwoord De Koningin van Hongarye hadt, onder- va" het tusfchen , op de voorflagen des Konings van Hof "op Pfuisfen, den vyfden van Louwmaand, geant- ayne voor-woord „ dat haare Staaten eene volkomen' flagen. „ rust genooren ; en dat zy vreemd vondt, „ dat zyne Pruisfifche Majefteit dezelve kwam „ ftooren, onder voorwendfel van haar te be- „ fchermen , tegen vyandlyke onderneemin- „ gen. Zo dit, vervolgde zy, het middel wa- re;, («) l'otcz RousSgT Reciieil, Tom. XV. p. 13^.
(*3 y°<ez RousSgT Rccueil, Tom. XV. p. 139» |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE, g°5
4j re, om den welftand desDuitfchenRyks en 1741,
„ de rust van Europa te bewaarén, wist zy „ om dezelven te krenken en te ftooren. Wat> „ wyders, 'sKonings voorflagen betrof; de i, Leden des Ryks waren allen verpligt, el- j, kanderen te befchermen; en 's Konings aan- ,) bieding in dit opzigt ging nog zo ver niet, „ als de verpligting tot handhaaving der Prag- 5, matike Sandte, die 't gantfche Ryk op zig j, genomen hadt. De Verbonden met Rusland it én de Zee - Mogendheden waren geilooten „ geweest, lang voor den inval der Pruisfifehé 4, troepen in Silezie; en men hieldt zig, té „ Weenen, verzekerd, dat zy zouden naar- $, gekomen worden. De Koningin moest geer» „ verlies lyden aan eenig gedeelte haarer Staa- „ ten. De Bondgenooten hadden voor,dezeI- „ ven in hun geheel te bewaarén. De Konin- „ gin was zyne Prui;fifche Mijefteit verpligt „ voor zyne gunftige inzigten , omtrent de „ aanftaande verkiezing eens Keizers ; doch ,1, zy verftondt, dat dezelve vry behoorde te „ zyn, en dat niets dezelve meerder ftretn- j, men kon, dan het verwekken van onrust iri ,, het hart van Duitschland. Nooit hadt men ,j de wapenen opgevat, om eenen Vorst te „ dwingen, tot het aanvaarden der pennin- ,» gen, die men hem aanboodt. Ook hadt d» „ Koning reeds meer uit Silezie getrokken, „ tot onderhoud zyner troepen, dan de twee „ muloenen, die hy haar geeven wilde. De „ Koningin was niet van zins, haare Regee- „ ring te beginnen met den afftand van een j, gedeelte rmrer Staaten. Zy dagt zig ftipï XIX» Deel, V ,* te |
||||
3o6 VADERLANDSCHE LXXV.Eoɫ;
174t* „ te houden aan de Pragmatike Sanftie, en
■ „ kon, hierom, niet befluiten, om Silezie ge- „ heel of gedeeltelyk weg te geeven. Onder-
„ tusfchen, was zy overboodig, om de op- „ regtfte vriendfchap te onderhouden met zy- ri ne Pruisfifche Majefteit, mids zulks buiten „ benadeeling van 't Regt van een' derden „ gefchiedde, en mids hy zyn Krygsvolk, ter- „ ftond, te rug trok uit Silezie (c)" Krygsbe- Doch de Koning van Pruisfen hadt geene dr.yven ooren naar deezen eisch. De Koningin zondt, ^L81'2" derhalve, eenige troepen onder den Graavd van Neuperg naar Silezie. Koning Freduk, zig wederom naar zyn Leger begeven hebbende, deedt het, gedeeltelyk, over den Naisltroom trekken, tot verflerking van eenige manlchap, die, onder den Grawe van Schwerin, naar de Moravifche grenzen gezonden, en, op de ty- ding van de aankomst des Graaven van Neu- perg, van daar,te rug ontbooden was. Schwe- rin . deeze verfterking van manfchap bekomen hebbende, vervolgde den togt naar het hoofd- leger, en raakte, in het begin van Grasmaand, over de Neifs, fchoonhem de overtogt, in 't eerst, hevig betwist was, door eenen hoop Rui- ters en Husfaaren, uit het Leger des Graaven Sfsg by van Neuperg. De beide Legers, zig, daarna, Moll- in flagorde gefield hebbende, raakten, den tien- ma' den, aan eikanderen, tegen over Mollwitz, daar de Oostenrykfchen hun Hoofdkwartier hadden. De Pruisfifchen deeden den aanval, 't Gevegt was hevig. De Oostenrykfche Ruite- ry dwong de Pruisfifche, vier of vyf reizen ag- ter-
Qt) Vuüz Rousset Recueil. Tim. XV« p. 145.
|
||||
LXXV.Boafc. HlStOktË. 30?
tereen, tot wyken. Doch eindelyk kreeg de 174t;
Pruisfifche Ruitery, aan beide de vleugeis» de ■ overhand. De Graaf van Schwerin viel toen, met het voetvolk, op den regtervleugel van 't Oostenrykfche Leger, welk, na eenen dappe- ren tegenftand, in goede orde, aftrok* Aan de Pruisfifche zyde, was* in dit gevegt* ge- fneuveld Prins Fredrik van Brandenburg, Ko- lonel in dienst der Vereenigde Gewesten. Na deezen flag, maakte Fredrik de III. zig mees- ter van Brieg («?). Glogau was hem, reeds te vooren, in handen gevallen. De beide Legers hielden, federt den flag by Mollwitz, fchutge- vegt tot in Wynmaand; wanneer de weder- zydfche vyandelykheden, voor eene wyletyds , geftaakt werden. De Koning van Pruisfen deedt zig, kort hierna, inhuldigen tot Hertog van Neder-Silezie («)• De Koningin van Hongarye, die zig, eenige XII.
maanden te vooren, te Presburg, hadt doen D* Kö* kroonen, hadt, midlerwyl, het getal der me- gjJjLg* dedingeren naar de Oostenrykfche nalaaten- maakt fchap zien toeneemen, van den aanvang des eischop jaars af. Filips de V, Koning van Spanje, hadt de °09" zig niet vergenoegd met, door zynen Ambas- {yjjj3^ fadeur aan 't Weener-Hof, Don Jofef de Car- hmten-* pentero, terftond na 's Keizers dood, te doen fchap. verklaaren, dat hy zig zelven, voortaan, zou aanmerken als Opperhoofd der doorlugtige Orde van 't gulden Vlies; maar hy deedt, in Louwmaand deezes jaars, te Weenen, pleg- «g-
C<H Mcmoir. poür I'Hift. de 1'Europe, Tom. t. p. 48 dJW«
% Rolt Reprefent. of tbe late War Pot, I. p. 205 &c, (t) Feicx Roi'sssr ftecueü, Turn. XV. f. 370. |
|||||
V a
|
|||||
3o8 VADERLANDSCHE LXXV.BoekJ
174r. tiglyk, protesteeren, tegen 't regt op de gant-
Groot-Hertogin van Toskane zig aanmaatig-
de. Ook zondt hy, federt, den Graaf yanMon*
tijo naar den Ryksdag te Regensburg, om den
Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks te
vertoonen „ dat Keizer Karel de V, in 't jaar
,j 1521, met Ferdinand, zynen Broeder, ver-
„ draagen was, dat deeze Opper- en Neder-
„ Oostenryk, Tirol > Karinthie, Stiermark, de
„ Elzas, Brisgau en eenige andere Landfchap-
„ pen bezitten zou ; raids dezelven weder*
„ keerden aan de nakomelingen van Karel,
j, in geval 'er geen manlyk oir van Ferdinand
,* overbleeve. Hongarye en Boheeme, geko-
„ men aan Vorstinnen uit den Huize van Oos-
,, tenryk, moesten, na de dood van den Kei-
„ zer Matthias en deszelfs broeders, zonder
„ nakomelingfchap, gelyk in der daad gebeurd
„ was, vervallen op Anna van Oostenryk, Ge*
j, maaÜn van Filips den II, Koning van Span-
„ je, en op haare kinderen. Filips de III ftondt,
„ in 't jaar 1617, zyn regt op Silezie, Mora-
„ vie, Lufatie en andere Landen af aan Fer-
j, dinand, Hertog van Gratz, die, naderhand,
„ Keizer werdt; mids zy, by mangel van man*
„ lyk oir, wederkwamen aan de nakomeling-
s, fchap des Konings van Spanje. Karel Al-
„ brecht, Aartshertog van Oostenryk, door
„ zynen Broeder Matthias, tot erfgenaam ver-
„ klaard zynde, fchonk, by gifte onder de
„ leevenden , aan Keizer Ferdinand den II,
,, zyn vollen Neeve , het Aartshertogdora
„ Oostenryk, met de Gewesten daar aan ge-
„ hoorende, behoudens het regt van weder-
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 509
„ keeringe aan den Spaan fchen tak, zo de i^u
„ Oostenrykfche, in Duitschland, mögt uit- —r— ,, fterven. Filips de V nu ftamde af van Ka- „ rel den V en van Anna van Oostenryk, Gq- „ maalin van Filips den II. Anna van Oos- „ tenryk en haar Zoon Filips de III hadden „ beide wel afgeftaan van de Duitfche Staa- „ ten; doch onder uitdrukkelyk beding, dat „ dezelven, by mangel van mannelyk oir uit „ denDuitfchen tak, wederom aan denSpaan- „ fchen komen zouden. De Koning van Span- „ je hadt, uit deezen hoofde, regt op 's Kei- „ zers gantfche nalaatenfchap. Hy had wel „ beloofd, de Pragmatike Sanétie te zullen „ handhaaven. Doch deeze Keizerlyke fchik- „ king was, in zig zelve, onbillyk, en be- „ trof goederen, op welken Karel de VI geen „ regt gehad hadt. Hy behoefde zig, der- „ halve, niet te houden aan zulk eene belof- ï, te. Te meerder, om dat de Groot-Hertog „ en de Groot - Hertogin van Toskane hem, „ onlangs, zwaarlyk gehoond hadden \ de „ eerfte door zig te verheffen tot Hoofd der „ Vliesorde, en de tweede door zig te ge- „ draagen als Keurvorstinne van Boheeme, ,, en, in deeze hoedanigheid, Gezanten te be- „ noemen tot den Verkiezings-Ryksdag (ƒ)." Het Spaanfche Hof vergenoegde zig niet, De Ko-
met het verfpreiden van deeze redenen, in ge- g'"?^?11 drukte Gefchriften, door het gantfche Duit begeert fche Ryk en aan verfcheiden' vreemde Hoven; gereg- jnaar de Graaf van Montijo protesteerde , in "gd te £oinermaand , openlyk , tegen de Krooning KfJ^L der togdom
i/j Voiez Rousset Rccucil, To.iièXV.p. 2/3, 6, 24.« - Milaan. v3
|
||||
jio VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
if4j» der Groot-Hertoginne van Toskane te Pres»
■ . burg: waartegen, reeds te vooren . uit den naam des Keurvorsts van Beieren, geprotesteerd was (g) Midlerwyl, werden de reuenen, waarop het Spaanfche Hof zig gegrond hadt, van wege het Hof van Weenen, uitvoeriglyk, wederlegd. Men beweerde, dat de grondflag deezer redenen ftreedt met de orde op de op- volging, van ouds, in 't Huis van Oostenryk, vastgefteld; met de Wetten van Spanje zel- ven. en met de overeenkomften, tusfchen de Duitfche en Spaanfche takken van het Huis van Oostenryk gemaakt. Doch het Spaanfche Hof liet deeze wederlegging niet onbeant- woord ((4). Qndertusfchen, bewoog het ge- meen maaken van de eifchen des Konings van Spanje ook het Hof van Turin, om een Ver- toog van het regt des Konings van Sardinië op Milaan te laaten uitgaan. De Koning van Span- je en de Koningin van Hongarye hadden bei- de hun best gedaan, om den Koning van Sar- dinië over te haaien in hunne belangen. Maar het Hof van Turin begreep, dat de kans thans fchoon ftondt, om 's Konings eifchen op Mi- laan te doen gelden. Ook ondernam hy, eer- lang, zig zelven regt te doen, door de wape- nen, zonder zig egter voor Spanje te ver- klaaren. Hy verdedigde zynen toeleg, voor- af, met de volgende redenen. ,, Karel de V, „ hadt, in't jaar 1540, verklaard, datdeDog- „ ters van Filips den II. alleenlyk in den eer- „ ften graad en voorts derzelver mannelyke » na-
fff") Vniez Rousset Recueil, Tom XV. p, 34, 35.
(«5 Voitz RoussgT Recueil, lom. XVJ. p. 158'& fttw. |
||||
PCXV.BoEK. HISTORIE. 311
„ nakomelingen in 't Hertogdom Milaan zou- i7^j.
„ den opvolgen , na 't uitfterven van de man- —_ „ nelyke nakomelingen van Filips den II (*")• „ De Koning van Sardinië nu was af komftig „ uit Katharina , Dogter in den eerften graad „ van FUips den II , die Moeder zyns Over* j, grootvaders geweest was. Hy was, derhal- ,j ve , terftond na de dood van Karel den II, „ Koning van Spanje, geregtigd geweest, om „ in 't Hertogdom Milaan op te volgen. En „ nog veel meer, na de dood van Keizer Ka- „ rel den VI, den laatften der Zoonen , die „ uit de Dogters, Kleindogters en Agterklein- „ dogters van Filips den II, waren voortge- „ fprooten (£)." 't Vertoog, welk deeze re- denen vervatte , was naauwlyks in 't licht ge- komen , of de Koning van Sardinië bereidde zig om, aan 't hoofd van een Leger, in 't Mi- laneefche te trekken. Doch de Koningin van De Ko- Hongarye , reeds genoeg vyanden op den hals ni"g'n hebbende, bewoog, door bemiddeling des Ko- ™nye!ou nings van Groot - Britanje , den Koning van Verc!raagi Sardinië tot een Verdrag , welk, in Sprokkel zig met maand des jaars 1742 , geflooten werdt. Hy hem« verbondt zig, by het zelve , om Milaan te helpen befchermen tegen Spanje en deszelfs Bondgenooten : waartegen de Koningin van Hongarye beloofde, zyn regt op Milaan in zyn geheel te zullen laaten ( /). De gevolgen vaq dit Verdrag waren van veel gewigt voor de Ko- ninginne; gelyk wy, wel haast, zien zullen. Mid-
ro Volcz UoussRT Recueil. Tom. XVI p. 35(1. Cfr) yoicz Kousset Recueil, Turn. XVI- »• 35o§?/Wv. CO folez Rousskt Recueil , Tom. XV1H. p, 85. MeiDO^. poutl'Hift. de 1'Eufope, Tun. I. p. jós & j'uiy* V4
|
||||
Sla VADERLANDÄOHE LXXV.BoEjê.
1741. Midlerwyl vondt de Koning van Poolen,
Keurvorsi van Saxen , ook geraaden , zig te |
|||||||
Xt 11. verklaaren voor mededinger *naar alle de Öos-
^hnjvan tenrvkfche Staaten. Hy was gehuwd met de Pooien oudfte Dogter van Keizer Jozefus, die, zo de doet, ais Pragmatike Saiuftie nist goldt, nader dan de Keurvorstjongfte, welke met den Keurvorst van Beieren dlchaX0pl''--ehuwd was» geregtiSd was tot de Oostenryk-
aiie de ^e Staaten. Ook was dit de reden, waarom Oosten- de Keurvorst van Beieren , in de Verdedigin- ryiifche gen van zyn regt op de Oostenrykfche nalaa- Staatea. tenfcnap, niet gerept hadt van 't gene hy, uit naam zyner Gemaalinne, kon vorderen. De Koning van Poolen floeg eenen anderen weg in, om zynen eisch te ftaaven. Hy beweerde, dat zyne Gemaalin tot de Oostenrykfche nalaar tenfchap geregtigd was , onaangezien zy 'er , by 't aangaan van haar Huwelyk , van afge- ftaan hadt. Het Hof van Dresden gaf, eer- lang, een wydluftig Vertoog in't licht, waarin 'sKonings regt, op deezen grondflag , onder anderen, gevestigd werdt Men wees aan , „ dat Keizer Leopold, in 't jaar 1703 , met j, bewilliging van beide zyne Zoonen , Joze- „ fus en Karel, hadt vastgefteïd, dat zyne „ Dogters , by mangel van mannelyke nazaa- „ ten zyner Zoonen , in zyne Staaten zouden „ opvolgen, de oudfte voor de jongeren. Dat „ Keizer Karel de VI, de jongfte deezerZoo- „ nen, deeze fchikking, ten onregte, veran- „ derd hadt, by de zogenaamde Pragmatike „ Sanélie. Dat men , federt, den Aartsher- „ toginnen , Dogtergn van Keizer Jozefus , „ verklaard hadt , dat zy van allen eisch op „ de Oostenrykfche Staaten moesten afftaan, „ eer
|
|||||||
kXXV.BoEK. HISTORIE. 313
„ eer zy , op eene Egtverbindtenis naar h*a ,7+t,
„ ren ftaat, zouden können boopen. Dat ----„
„ hierop eene foort van afiland gefchied was,
„ door de tegenwoordige Koninginne van Poo- „ len, die, door den Koning, toen Keurprins „ van Saxen, bevestigd geworden was : doch „ dat men, in al dit werk, de gewoonten, die „ de Wetten , in diergelyke gelegenheden , „ vorderen, niet hadt in agt genomen, behal- „ ve dat het, in zig zelve, onregtvaardig ge- „ weest was. Dat het Weener - Hof de Prag- „ matike Sa; ftie wel, door verfcheiden' uit- „ heemfche Mogendheden, hadt doen bekrag- „ tigen : doch dat de uitkomst deedtzien , hoe „ ver zig deeze Mogendheden hadden können „ of willen verbinden. Dat fommigen zig in „ 't geheel niet verbonden rekenden ; en dat „ anderen zig ontflaagen hielden van feaare, „ verbindtenis, of, om dat zy zig niet in ftaat „ vonden, om dezelve naar te komen, of om „ dat zy, door het naarkomen derzelve, haa- „ re Staaten aan een blykbaar gevaar zouden j, bloot fteHen. Dat de Koning van Poolen s, zig , door het handhaaven der Pragmatike „ Sanctie, verbonden, en, na's Keizers dood, „ mogeiyk meer dan iemant, gearbeid hadt, „ om dezelve te doen agtervolgen ; doch dat ,, hy, door't aanneemen der Pragmatike Sanc- „ tie , het regt zyner Gemaalinne niet bena- „ deeld hadt." Maar behalve den eisch der Koninginne, hadt, zo men beweerde, het Huis van Saxen, uit eigen hoofde, nog veifcheiden' byzondere eifchen op de Oostenrykfche nalaa- tenfchap ,, Allrecht en Diederik. Zoonen van p Henrik , Mark&raan van Meüfen , hadden, V 5 » w |
||||
314 VADERXANDSCHE LXXV.Bqsk,
1741, » na 't uitfterven der oude Hertogen van Oos-
fc-w— „ tenryk uit den Huize van Babenberg , een „ dubbel regt gehad op Oostenryk en Stier? „ mark, zo uit kragte van eenBefluitderSten- „ den van den jaare 1550, als vanwege hunne ,> Moeder , die met den laatften Hertoge van „ Oostenryk uit het gemelde Huis gehuwd ge- „ weest was. Zo de Aartshertogin, Hertogin „ van Lotharingen , voorgaf, algemeene erf- „ genaame te zyn, behoorde zy 't Huis van „ Saxen ook fchadeloosteftellen, wegens des- „ zelfs regt op Gulik en Berg. Dit Huis hadt „ ook wel dertig millioenen Ryksdaalers te „ vorderen, wegens fchade, door de Zweeden „ gedaan , in Saxen, toen wylen de Koning, „ om den Keizer by te ftaan , zyne Staaten, „ in 't jaar 1706, van Krygsvolk ontbloot „ hadt; om niet te gewaagen van andere ag? „ terftallen, van welken men nimmer voldoe? „ ning hadt können bekomen (»O« Aanmei- De eisch des Konings van Poolen op 's Kei - tingen zers nalaatenfchap, kwam veelen onverwagt eifchen0 voor' ^° Keurvorst van Beieren hadt, reeds van Saxen by 's Keizers leeven , te kennen gegeven , dat en Beie- hy verftondt, op de Oostenrykfche Staaten ge- ren, regtigd te zyn. Doch de Koning van Poolen hadt niet flegts den aflland zyner Gemaalinne bevestigd , 't welk ook, door den Keurvorst van Beieren, gefchied was; maarhy hadt, by een plegtig Verdrag, in't jaar 1733, beloofd, de Pragmatike Sanctie te zullen handhaaven. Zelfs hadt hy > na 's Keizers dood, de titels, welken de Aartshertogin Maria Therefia aan- ge-
|
|||||
O) P*i** Rousjit Recuïil, Tom. XVI. ?• 409 S/ï«V.
|
|||||
I, XXV. Boek. HISTORIE. 315
|
||||||
genomen hadt, openlyk erkend ; op nieuws ,74,,
verklaarende, dat hy de Pragmatike Sanctie —■& zou handhaaven , zo zy van anderen niet ge- krenkt wcrdt. Sedert, hadt hy zig ftil gehou- den , tot in Wynmaand deezes jaars, wanneer hy zig openlyk als mededinger naar de Oosten- rykfche Staaten opdeedt, de wapenen te gelyk voerende in Boheeme. Men gaf, aan 't Hof van Dresden , voor, dat de zugt voor de be- houdenis der ruste in Duitschland den Koning bewoogen hadt, om zig niet eerder te verklaa- ren. Doch 't bleek , eerlang , dat de waare reden van zyn ftilzitten geweest was , dat hy niet veel vroeger eens was geworden met het Franfche Hof, welk zyne onderneeming en die des Keurvorsts van Beieren , kragtiglyk, be- gunftigde. Wy hebben , uit het voorgaande gedeelte xiv.
deezer Gefchiedenisfe, können opmaaken, hoe Frankryi; fchoorvoetende Frankryk gekomen was tot de TdeT'd Verbindtenis , om de Pragmatike Sanctie te Kgurvot* handhaaven , die de Koning , nogtans, einde- ften te- lyk , by 't Verdrag van den jaare 1738 , hadt g*n de aangegaan. De Kardinaal de Fleury hadt zelfs, Konj"ß"* in 't jaar 1737, aan Keizer Karel den VI. ge- 1^.°°" fchreeven , hoede Graafvan Thöring , Keur- Beierfche Gezant aan't Franfche Hof, het regt ayns Meesters op de Qostenrykfche nalaaten- fchap, in eenwydluftig Vertoog , verdedigd hadt (ji), met oogmerk, gelyk van zelf fprak, om zyne Majefteit van Frankryk daardoor af te houden van het handhaaven der Pragmati- ke Sanctie ; of ten minfte, om hem te doen zien,
|
||||||
(«O Voiex Ropss*T Recgcil, Tom. XIV. p. 154, ;<&
|
||||||
gi6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek;
1^41. zien , dat hy 'er zig niet toe behoorde te ver-
*----- binden , dan met heimelyke voorbehoudenis
van het regt eens derden, Ook hebben fom-
migen gefchreeven , dat men niet twyfelen moet, of de Kardinaal de Fleury heeft den Graave van Thöring verzekerd „ dat de Ko- „ ning moest begreepen worden , de Pragtna- „ tike Sanctie niet verder te zullen handhaa- „ ven dan beftaanbaar ware met het regt van „ den Keurvorst, deszelfs Meester (o)." Of Frankryk , omtrent deezen tyd, ook een Ver- bond hebbe aangegaan met den Keurvorst van Beieren , is twyrelagtig : hoewel 't, in Enge- land en elders, geloofd werdt. Men wil, dat dit Verbond te Nymphenburg getekend werdt; en dat Frankryk daar by beloofde „ den Keur-r „ vorst van Beieren voor Keizer te doen er- „ kennen; datdeeze, Keizer geworden zynde, „ nimmer tragten zou, de Steden en Landen, „ door Frankryk op het Ryk veroverd, te rug „ te bekomen ; dat hy het Verdrag van Bar- „ riere , met de Staaten gemaakt, ook zou te „ niet doen, en den Koning van Frankryk al- „ les laaten behouden, wat hy in de Neder- „ landen winnen zou (i>)." Doch voor de egtheid deezer punten zou ik niet durven in- ftaan. Alleenlyk weet men , dat Lodewyk de XV, in den nazomer deezes jaars 1741 , by eenige Ryksvorften , den vryen doortogt ver- zoekende voor de hulptroepen, welken hyden Keurvorst van Beieren toezondt, verklaarde, „ dat hy zig, reeds voor langen tyd, tothetver- „ leenen van deezen onderftand , verbonden „ hadt."
O) Memoir. ponr 1'TTift. de l'F.ur«pe. Tnm. I. p. 3.
£f>) {«.Rolt Reprefent.of'thela;e Gtner.War Vol.l. p.Hj* |
||||
iiXXV.BoEK. HISTORIE. 31?
j,, riadt (#)." De Franfche Staatsdienaars fpra- i74t
ken, onderëusfchen , in den aanvang deezes —-"■ jaars , niet dan van de vreedzaame inzigten van 't Franfche Hof, Doch menvernam, eer- lang , dat 'er, op den agttienden van Bloei- maand , te München , een Verbond tusfchen Frankryk en Beieren getekend , en federt be^- kragtigd was , welk zeer geheim gehouden werdt, en ongetwyfeld het zelfde is , welk men het Verdrag van Nymphenburg genoemd heeft. De Koning van Spanje tradt'er ook in, voor zig zei ven en voor den Koning der bei- de Sicilien , met betrekking tot de zaaken van Italië. Voorts , was 'er de onderftand , dien Frankryk den Keurvorst toefchikken zou, in geregeld (/•). Men verfpreidde, federt, ge- drukte Affchriften van dit Verbond ; doch de Markgraaf de Fenelon, Ambasfadeur van Frankryk by de Staaten, verklaarde ze voor verdigt, en oordeelde , dat ze , in Holland * waren opgefteld, om argwaan te verwekken tegen Frankryk : waarom zy, by veelen, alle geloof verlooren (f). Doch, terwyl het Hof van Frankryk, alom- xv.
me, breed opgaf van 'sKoningsvgezindheid Twee tot het onderhouden der Vrede , werden 'er FranfcM twee Franfche Legers verzameld , een aan den 0p^ Ryn in de Elzas, en een aan de Maaze. Het beeng*. eerfte , onder den Luitenant-Generaal d Au- bragc. h'gné, was gefchikt tot onderfteuning van den KeUr-
Cf) VaUz RoussET Recueil, Tom. XV. p. 378. l_r) IWcinoir. pour 1'Hifi. de PEurop, Tom.1. f. Co. ( sj Reibt. Hall. 16 Nov. 1741 il. 'A^.2. Notul. Zeel. 21. Noi>. 1741. il. 4i(j. Zie ook Europ. Mac. Juty—Decemb. 1741. !>U
lp6, 497.
|
||||
318 VaDERLANDSCHE LXXV.RöËfc.
?74t. Keurvorst van Beieren. Het andere , onder
------ den Ma .rfchalk de Maülebois, zou naar Keizers- waard trekken, om agt te geeven op het Leger, welk de Koning van Groot - Britanje in zyn Keurvorftendom Hanover byeentrok, enwelfe men begreep te zullen dienen , om de verkie- zing tot de Keizerlyke waardigheid te doen val- len op den Groot-Hertoge van Toskane; daar het Franfche Leger onder den Maarfchalk de Maillebois verzameld was , om de verkiezing van den Keurvorst van Beieren te begunftigem Her Franfche Hof gaf voor , dat de Koning gehouden was , de vrye verkiezing eens Kei- zers voor te ftaan , als zig verbonden hebben- de , tot het handhaaven der Westfaalfche Vre- Krygsbe- de. De Keurvorst van Beieren , zig van den dry ven in overtogt van den Donauw willende verzeke- Opper- ren t om over (jien ftroom jn Opper-Oosten- rykSten* rVk te nekken , hadt de Bisfchoppelyke Stad
Pasfau, by verrasfing, ingenomen, op den een- en dertigften van Hooimaand , voorgeevende, dat hy de Plaats flegts bezet zou houden , tot dat het gevaar, welk hem dreigde, voorby zou zyn (t). Doch daarna bediende hy zig van Pas- fau , om, door deeze Stad, zyn Leger te doen famentrekken te Schardingen , op de grenzen van Oostenryk. De Franfche troepen onder d'Aubigné , in verfcheide kolommen, over den Ryn getrokken zynde , hadden naauwlyks be- gonnen zig te vereenigen met de Beierfchen, of de Keurvorst, wien Lodewyk de XV. ook het opperbevel over 't Franfche Leger opge- draagen hadt («), rukte in Opper-Oostenryk, zig
Ct } Voitz i\oos5ET Recueil, Tom. XV.p.384,387,383*332»
Cit) Voict RoussfiT llecueil, Turn, XV. p. 393. |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 319
sig van Lintz en andere zwakke Steden mees- i^u
ter maakende, voor 't einde van Herfstmaand. -----■.
Omtrent deezen zelfden tyd , hadt hy openly-
ke Verklaaringen laaten uitgaan, behelzende de redenen, welken hem bewoogen hadden, om de wapenen te voeren in Boheeme (v), werwaards hy , eerlang , op weg floeg. Ook zondt hy, wat laater, eene nieuwe Verdediging van zyn regt op de Oostenrykfche Staaten , naar alle Hoven van Europa ( w). Zy werdt, eerlang, door't Weener - Hof, uitvoeriglyk, wederlegd (x). De Koning van Poolen , Keurvorst van Sa *n In^(
xen , hadt zig , midlerwyl, ook begonnen te beweegen , kort na den Keurvorst van Beie- ren. Hy hadt eerst een Verbond geflooten met den Koning van Pruisfen (y ), bewoogen, zo geloofd werdt, door het Franfche Hof Qz), welk de voornaamfte hand hadt in alles , wat tegen de Koningin van Hongarye, in hetDuit- fche Ryk, ondernomen werdt. Hierop volg- de , in Wynmaand, eene opsnlyke Verklaa- ring van de redenen , welke hem bewoogen hadden , om de wapenen te voeren in de Oos- tenrykfche Staaten (#). Kort hierna, zondt hy een Leger naar Boheeme. De Keurvorst van Beieren begaf zig , aan 't hoofd der Franfche en Beierfchekrygsmagt, insgelyks, derwaards, uit Opper- Oostenryk. De vereenigde Legers trokken regt aan op Praag. De loopgraaven voor
O) Vvitz RoijsseT Recueil, Tom. XV. p. 382, 397.
, f «O VoUz RousiRT Recueil, Tom. XV. i>. 418 & fuiy, (_x) Poiez Le mime, Tom. XVI. p. 3 c//«iV. 00 Memoir. puur 1'Hilt. de 1'Europê, lom. I. p. Si.
C~3 Uousset Recueil, Tom. XVI. p. 405. (*) K.OUSSÏT Uecucil, Tem. XVI. p. 406,
|
||||
32ó VADERLANDS CHE LXXV.Bóêk,
174.1. voor deeze Stad waren maar pas geopend ,
,_____ toen zy, by verra&fing, ingenomen werdt, des
Praag nagts na den zesentwintigften van Slagtmaand
verrast. /-£\ Het Pruisfifche Leger van den kant van Silezie in Boheeme getrokken zynde, hadt den Groot - Hertog van Toskane , die thans over de Oostenrykfche Ktygsmagt geboodt, belet, het ontzet van Praag, welk hy in den zin hadt, uit te voeren. De Keurvorst van Beieren deedt zig , kort hierna , uitroepen voor Koning van Boheeme. XV. Het Leger, welk de Koning van Groot-Bri- t>e Ko- tan je, in zyn Keurvorftendom Manöver, ver- »ing van zameid hadt, was, nog voor 't einde van Herfst- Brfie maand, door zyne Majefteit zelve , gemon- fluit, als fterd , en werdt omtrent dertigduizend man Keurvorst,1-erk bevonden. Men meende, aan't Franfche van Hano.Hof s dat Qeorge de II. voorhadt, met dit Leger, veerdr9gn eenen inval te doen in de Staaten des Konings van on- van Pruisfen, in gevolde van zeker ontworpen zydig- Verdrag, waarin men ook de Staaten der Veree- heid met -de Qewesten zou hebben willen doen tree- y den (c). En 't is niet buiten waarfchynlykheid , dat het Hof van Berlyn, om zulk een' inval te voorkomen , na den flag by Mollwitz, op 't fterk aanhouden van den Graan van Hyndford en den Baron van Ginkel-, Gezanten vanGroot- Britanje eis de Staaten by zyne Pruüfifche Ma- jefteit (</), den gantfchen Zomer, gehandeld hadt over een Verdrag met de Koninginne van Hongarye, geeuwende welke handeling, zo weinig voorgevallen was in Silezie, dat, al-
CJ) Memoir. pour l'Hilt. de l'Eiirope, Tom. I. p 110.
(c &ee «. Hoi r Reprel'. of til e late War, FD» U !>• 331?
Qd) IL. Rult Fol. I. {1. aatf.
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE, 321
alomme, en zelfs aan 't Fraofche Hof, ver-
fpreid , en by veelen geloofd werdt, dat de Koning van Pruisfen en de Koninginne van Hongarye heimelyk verdraagen waren (e). Doch de toeleg, welken men den Koning van Groot-Britanje toefchreef, werdt kragtdaadi- ger voorkomen , door het Leger onder den Markgraave van Maillebois, welk, in 't Hano- verfche , zou gedrongen zyn , zo dra het Le* ger des Konings van Groot'Britanje iet vyan- delyks ondernomen hadt tegen de Bondgenoo* ten des Konings van Frankryk. George de II» befloot dan, een Verdrag van onzydigheid aan te gaan, met den Koning van Frankryk, Het werdt, na dat men 'er eenigen tyd bedekte- lyk over gehandeld hadt (ƒ5 , den zevenen- twintigften van Herfstmaand , getekend. De Koning van Groot - Britanje verbondt zig , by het zelve , in de hoedanigheid van Keurvorst v?n Hanover „ de Koningin van Hongarye „ niet te zullen onderfteunen, noch zig te zul- „ len kanten , tegen de onderneemingen van „ den Koning van Pruisfen, van den Keur- „ vorst van Beieren , en van andere Bondge- „ nooten van Frankryk. Ook zou hy zig niet s, gedraagen, ftrydig met de belangen van den „ Keurvorst van Beieren , by de aanilaande „ verkiezing van eenen Roomfchen Keizer.' De Koning van Frankryk „ zou, daarente- „ gen , zorg draagen , dat zyne troepen , al- „ toos , drie mylen af bleeven van de grenzen „ van het Keurvorftendom Hanover. Ook zou » hy
CO Memolr. poUr 1'Hift. de l'Europe, Tam. I. p. 113,
(ƒ) R, Rolt Repref. of the late, War, /ty. 1. p. 83«, j$T* XIX. Deel. X
|
||||
322 VADERLANDSCHE LXXV.Bofc*.
|
|||||
174t. „ hy zyne goede dienften aanwenden, om den
—----- „ Koning van Pruisfen te beweegen , dat hy
„ zyn Leger , onder den Vorst van Anhalt-
„ Desfau op de been gebragt, welk, ook hier „ te Lande , eenige ongerustheid veroorzaakt t)e Zwa- 5> hadt, fcheiden deedt. (g)." Wat laater, bifche Werdt, tusfchen Frankryk en den Keurvorst 't Keu™ van ßeieren ter eener, en de Zwabifche Kreits vorften- ter anderer zyde , een diergelyk Verdrag van dom Keu-onzydigheid geflooten (-4). En vroeg in 't Ten ver v00xjaar, was de Koningin van Hongarye reeds 25g ook met den Keurvorst van Keulen , Broeder des tot onzy- Keurvorsts van Beieren , overeengekomen , digbeid. dat men zyn Keurvorftendom van inlegering verfchoonen zou , zo hy zig onzydig hieldt; waartoe hy zig verbondt. Groot - Britanje en de Staaten bewilligden, federt, in dit Ver- drag (O- XVII. De oorlog tusfchen Groot- Britanje en Span- Staat des je Werdt, midlerwyl, wakkerlyk voortgezet. tusichtu Men ver°verde , wederzyds , een groot getal Spanje en van Koopvaardyfchepen op eikanderen. De Groot- Admiraal Vernon bombardeerde, in Grasmaand Britanje. deezes jaars, de Stad Karthagena in Zuid-Ame- tin™n°e" rika ' welke nY' vergeefs, gezogt hadtte be- tusfchen magtigen. Ook veroverde hy de Vesting S. Franfche Lorenzo , die egter wederom verlauten werdt. en En- Tusfchen vier Franfche en drie Engelfche Oor- 001 a logsfchépen, was, in den aanvang deezes jaars, fcïïpea by Kaap Tiberon , tusfchen S. ChristofFel en Jamaika, een fcherp gevegt voorgevallen, ter oorzaake dat de Engelfchen hunne Vlaggen niet
O") Mcmoir. pour 1'Hift. de PEnrope, Tom. I. p. 107.
(/<) Zie Eiirop. JMcrc. July — Dec. 1741. hl. 285.
(«'_) y<ihz ROUS5BT Rucueil, Tom. XVI. p- 461 8 fitl>
|
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 323
niet töonen wilden. Diergelyk eene ontmoe 1741«
ting hadden drie Franfche en evenveel l;ngel- ------»
fche Oorlogsfchepen, in Oogstmaand, in den
mond van de Straat van Gibraltar (_k). Men gaf eikanderen , wederzyds, de fchuld van de gepleegde vyandelykheden, die voorboden wa- ren van den oorlog, welken men, tusfchen de twee Kroonen, te gemoet zag. Ook gaf de Markgraaf de Fenelon den Staaten, fchrifrelyk, te kennen , dat men, in Frankryk , ongaarne zag , dat de Engelfchen zig zo fterk uitbreid- den in Amerika (/) : 't welk de vrees voor eenen oorlog tusfchen de twee Kroonen deedt toeneemen. De kryg tusfchen Spanje en Groot- De En^ Britanje gaf, wyders , den Engelfchen aanlei- 8elfchen ding , tot het neemen van verfcheiden' Koop- IH^* vaardyfchepen van ingezetenen van den Ver- Neder- eenigden Staat, die, zo men van de Engelfche landfcho zyde voorgaf, Spaanfche of Contrebande goe- fchePen* deren voerden. De Spanjaards onderwonden zig ook, onze fchepen in volle zee te onder- zoeken, en, met of zonder reden, op te bren- gen : 't welk den Koophandel geweldiglyk be- lemmerde, en dikwils oorzaak tot klaagen gaf ( m ). De Koning van Spanje gaf den Staaten eerlang, eenig genoegen Qn'). Doch in En- geland bleef men aanhouden met klaagen : 't welk , hier te Lande , te vreemder gevonden werdt,
(*) R. Rolt Reprefenr. of the late War, Vol I. p. 3«—»
340. Europ. Merc Ja«.— Juny 1741. bl. 214, a3R. July — Dec. 1741. bl, i, 104. Memoir. pour 1'Hift. de PEurope, Toto» I. p. IV).
|
|||||||||
\
|
O Secr. Refol. Hol!. 15 Sept. 174". IX. Deel, bl. 637.
«O Z\e Europ. Merc. Jan.—Jatiy 1741. bl. 256. July-* |
||||||||
Bes. 174t. bl. ai.
(■•O R,efol. Hall. 4 M«*rt, 30 April 1740. bl. Iio, 867. X a
|
|||||||||
324 VADERLANDSCHE LXXV.BotKi
werdt, om dat fnen thans naauw verbonden
was met dit Ryk ; en zelfs , in 't jaar 1674, een Verdrag van Zeevaart met het zelve ge- flooten hadt (o)> waarby de regel van vryfchip yry goed vastgefteld, en rondelyk veikiaard was, dat Contrebande goederen het zelve fchip niet verbeurd maakten ; aan welk Verdrag de Koning betuigd hadt zig te willen houden. Doch men hadt, desonaangezien , reeds in de Oor- logsverklaring tegen Spanje, te kennen gege- ven , dat alle fchepen, die Contrebande goede- ren voerden ,• voor goeden prys verklaard zou- den worden. Der Staaten Gezant Hop hadt zulks reeds aangemerkt aan 't Engelfche Hof, en gedrongen op het ftipt onderhouden van 'c Verdrag van Zeevaart (p). Doch hy hadt niet können beletten , dat 'er , van tyd tot tyd , veele Koopvaardyfchepen, hier te Lande t'huis hoorende , door Engelfche Kaapers en Oor- logsfchepen zei ven, in afgelegen zeeën, onder- zogt, beroofd, genomen, opgebragt, en zelfs verbeurd verklaard waren , tegen den inhoud van 't Verdrag van Zeevaart ((f) : en dit was niet flegtsgemeenenKoopvaarderen, maar zelfs fchepen en vaartuigen der Westindifche Maat- fchappye overgekomen (»■)• Men liet niet na, van tyd tot tyd , llerk aan te houden op het naarkomen van het Verdrag. Doch men kon het Engelfche Hof niet beweegen , om ronde- lyk (0) Zie XIV. Deel, hl. 339.
• (p) Refol. Hol!. 25 Nov. 1 Dec. 1739. U 783, 790. (j5 Refol. Holl 11 Febr. 29 Maart, 13. 20 April, 16 May,
16 Juny 1741. W. ui , 289 , 303, 304 , 347» 3<j8, 349» 4°»» »58. 7 Aug. 174a. W. 586, 591- 20 Juh 1743- «. 34» _ CO Refol. Holl 15 May 1742. tl. 316. 39 Maart , 22 >/<y
1743. b.. 174, a.6'4 , 2G9. |
||||||
■W
|
||||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 325
|
|||||
lyk- te erkennen , dat, volgens dit Verdrag, 174t.
het fchip het goed bevrydde , mids het geen-------
Contrebande ware (j). De Engelfche Staats-
dienaars gaven genoegzaam te vërftaan „ dat „ 'er Akten van 't Parlement waren , die met „ de Verdragen fcheenen te ftryden; dat, door „ die Akten, den Kocing de handen eenigszins „ gebonden waren , en dat men, by 't Parle- „ ment, herftelling zou moeten zoeken (?)." Uit al 't welke af te neemen was , dat men , in Engeland , nog fcheen te willen blyven by den ouden grondregel («) „ dat de Wetten „ van 't Ryk meer golden dan de Verdragen." De Koning beval, eindelyk, op den elfden van Bloeimaand des jaars 1744, dat men zig, ten opzigte der ingezetenen van deezen Staat, zou hebben te gedraagen naar 't Verdrag van Zeevaart des jaars 1674 (y) : doch 't klaagen over de Engelfche krenkingen van dit Verdrag hieldt aan, zo lang als de oorlog duurde (w), tot groot nadeel van veelen, die, of geheel niet, of niet dan na lang pleiten en 't fpillen van veel gelds, aan regt konden geraaken, in Engeland. De Staaten der Vereenigde Gewesten, zien- wm.
de den oorlog begonnen in Silezie, voor't ein- DeStaa- de des voorleeden jaars, en met reden bedugt, 'en. be* dat dezelve, veelligt, algemeener worden zou, ^""/^ had- tweede
(O Refol. Holl. 12Febr. 24May,27 Nov. 1734. M. 68, aao", 526.
(t) Refol. Holl. 23^. 1743. M.374.
fu)Zie XVI. Deel, W. 35.
Cv) Refol. Holl. 29 May , 9 Juny, 4, July 1741- w> 377»
3S3» 432. ()f ) Zie Refol. Holl. ?4, 19.7a». I, 7 May, 22 Juny, a Sept.
1745. W. 47, 57, 314, 339, 4oa, 766. 8, <6 Maart 14 Sept. £746' *'• 13<J> 184, 536. 21 , 23Dec. 1747. U. 9.17, 943. X3
|
|||||
3*6 VADERLANDSCHE LXXV.Bqek.
1741. hadden, al vroeg in 't voorjaar, ernftelyk ge-
w.—- raadpleegd op eene tweede vermeerdering hun- vermeer- ner troepen , met nog omtrent tienduizend dering man £xy f)e Markgraaf de Fenelon, Am- La"d!r basfadeur van Frankryk in den Haage, hadt magr. zyn best gedaan, om hun deeze vermeerdering te ontraaden; hun verzekerende van de vreed- zaame inzigten des Franfchen Hofs. Doch de Koningin van Hongarye (?) en hetGroot-Bri- tannifche I lof hielden, daarentegen, aan, op het onderfteunen van haare Hongarifche Maje- fteiti'. De Staaten waren , gelyk wy , ter zy- ner plaatfe , verhaald hebben, in 't jaar 1732, getreden in 't Verbond, welk, 'sjaars te voo« ren, tusfchen wylen den Keizer en den Koning van Groot-Britanje , te Weenen , geflooten was. By dit Verbond, hadden de Bondge- nooten zig verpligt, eikanderen te handhaaven, in't bezit der wederzydfche Staaten, en Lan- den. Groot-Britanje en de Vereenigde Gewes- ten , hadden zig, byzonderlyk , verbonden , tot het handhaaven der Pragrnatike Sanftie. Beide de Mogendheden, kort na den inval in Silezie, door de Koninginne van Hongarye, aangezogt zynde , om onderftand, in gevol- ge van dit Verbond , hadden ook, uit eenen mond , verklaard , dat zy zig dagten te hou- den aan de gemaakte Verbindtenisfen. ; Doch de Staaten verftondeh , dat men beginnen moest, met den Koning van Pruisfen , aan de eene, en de Koninginne van Hongarye , aan de
(O Refo!. Holl. 30 Maart i?$i. il. 200. Notul. Zeel. oJm.
30 Febr* tftt. bl. 11 ,f<j<. (y) Misfive der Koning, van Hongnryc van 29 May 1741,
Sevr. Kefol. Hoii. V3 Juny 1741. Vi.JjcH, bl, 768. |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. p.f
de andere zyde, te vermaanen tot een min- 4^1,
nélyk Verdrag, waarover, den gantfchen Zo- _____ mer, gehandeld was , zonder dat men elkan- der hadt können verftaan. De Baron van Zy zoo Ginkel, dien de Staaten naai* 't Hof van Ber ken e^n lyn gezonden hadden, deedt zyn best, om den ^er^rag Koning van Pruisfen tot een Verdrag te be- wer)jen weegen , terwyl men, ten zelfden einde, van tusfchen wege Groot-Britanje en de Staaten , arbeidde den Ko- aan 't-Weener-Hof. De Koning van Pruisfen p,^^ fcheeh niet ongezind tot handelen , mids men m-deKt* hem, wegens zynen eisch op Silezie, voldoe- ningimie ning gave. Doch de Koningin, toen nog gee- va" non- nen openbiaren vyand hebbende dan den Ko- %arJc* ning van Pruisfen, was niet te bewèegen, om een gedeelte haarer Vaderlyke Staaten af te liaan, by verdrag. De Koning hieldt, derhal- ve , zyn Krygsvolk in Silezie , en de onder- handeling , waartoe het Franfche Hof gewei- gerd hadt de hand te leenen (3), ueP vrugte- loos af. De Staaten, onder tusfchen, niet zon- der reden , bekommerd voor eenige vyandly- ke onderneeming op de grenzen , die door vreemde troepen omringd werden , hadden beflooten , tot eene tweede vermeerdering hunner Landmagt van omtrent elfduizend man. Ook wierpen zy , in 't najaar , eene Sluis en sch»ns Schans op , te Westervoort, niet verre van-byWes- Ysfeloord , aan de Kleeffche grenzen, on- «rvowt aangezien het verzoek, ora deezen arbeid te Eertl6*' ftaaken, welk hun gedaan was, door den Koning van Pruisfen , die hun te gelyk ver- zekerde , dat liy niet vyandelyks tegen hen in den
GO Se:r. R'efol. Hoü. ao Rhy 1741. IX. Detl, bi. 7C5.
X 4
|
||||
328 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
|||||
174K den zin hadt, fchoon hier van, federt eenigen
migen hebben aangetekend , dat zyne Pmisfi- fche Majefteit, ten deezen tyde, by de Staaten ook vergeefs aanhieldt, op de herlevering van het Markgraaffchap van Veere en Vlisüngen, aan den Prinfe van Oranje (£_). Doch hiervan is my, tot nog toe, geen nader blyk voor- gekomen. De Staa- Midlerwyl, was men , in den Haage , met j^efl"'-den Engelfchen Gezant, Robert Trevor , in ningin °*geduurige onderhandeling geweest over 't on- van Hon-derfteunen der Koninginne vanHongarye (c). g«ye, Het Parlement hadt bewilligd in eenen onder- met geld, ßancj van Vyf maal honderduizend ponden fter- fteuneiT ]ings » in Seld- De &aaten van Holland be-
flooten eerst, tot eenen onderftand van agt- honderd en veertigduizend guldens in geld , in de plaats der vyfduizend man, die zy, vol- gens 't Weener - Verdrag , leveren moesten. Doch de meeste andere Gewesten verftonden, dat men hiertoe niet komen moest, voor men 'er aan Frankryk opening van gegeven hadt. Zy lieten zig egter, eindelyk, overhaalen (</), fchoon zy hun aandeel in deezen onderftand , traaglyk, opbragten. De Koningin van Hon- garye , uit deeze beginfels , hoop fcheppende op verdere onderfteun jug, wees de voorflagen van
(«) Zie Etirop. Merc. July—Dec. 1741. M. 270,321. Jan,—
Jnny 174'- W (>?. Qb) R. Kolt Reprefent' oCthe late W:ir, Vol I. p. 247.
(c) Ster. Refol. Holt. 8, 11, 16, 18 Febr. 1741. IX. Dcd%
U. ÖS4, öfa 666. I ( d) Notul. Zeel. at, 24./lug. 174t. £'-305*317. Volezausß
Ia Lettre de Leurs Haut. Puisl. dans h Recueil de RoussKT, 3ew. XVII. f. i2o, and R. Rolt Vol. I. f. 222. |
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 329
van de hand , die haar, van tyd tot tyd , van 4741.
wege het Franfche Hof en deszelfs Bondge- -----5
nooten, gedaan werden , en die allen op eene
merkelyke vermindering haarer Vaderlyke erf- goederen uitliepen. Doch, terwyl de uitheemfche zaaken 's Lands XIX*
hooge Vergaderingen, het gantfche jaar door, ^00** gewigtige bezigheden verfchaften, hadden ee- derVÜ nïge Gewesten, en Holland in 't byzonder veel vierdy- te lyden gehad van verfcheiden' doorbraaken ken en der Rivierdyken, die van gevaarlyke overftroo- ^ver" mingen gevolgd geworden waren. Het hoog m^gèn Opperwater in de Ryn-enMaasftroomen hadt, hier te reeds in Wintermaand des jaars 1740 , de dy- Lande, ken aan fommige oorden doen bezwyken. De Betuwe , de Tielerwaard , het Land tusfchen Maaze en Waaie en het Land van Heusden en Altena waren overftroomd geworden. Doch op den derden van Louwmaand, brak de Lin- gedyk by Kedighem door, 't welk de Alblas- f.rwaard en de vyf Heeren Landen onder wa- / ter zettede. In deezen dyk braken , eerlang, ' wel vyf gaten. Men rekende, dat'er meer dan honderd en vyftigduizend morgen Lands , in Gelderland en in Holland , overftroomd wer- den. Een groot getal van menfchen moestzig, met het gene zy hadden können bergen, in de koude, behelpen op de dyken; tot datzy, met moeite , afgehaald, en naar de naaste Steden, of naar elders , in veiligheid gebragt werden. Veele Huizen werden , door de hoogte en ge- weldigen flag des waters , om verre gefpoeld, of zwaar befchadigd. Ook verdronk'er, hier en daar . vry wat Vee. Doch aan de meeste ©orden, hadt men de overftrootning voorzien, X 5 en
|
||||
83P VADERLANDSCHE LXXV.Bosx,
1741, en het Vee en de andere bezittingen, by tyds ,
— naar de Steden gebragt, of op de zolders , in. de Kerken, op de dyken en andere hoogten ge- bergd. De vorst en harde wind beletteden, in Louwmaand, den arbeid aan de dyken; doch, omtrent het midden van Sprokkelmaand, werdt het zagt en lieflyk weder ; welk tot diep in de Lente duurde, en gelegenheid gaf, tot hether- ftellen der dyken. Ook hadt de Oostenwind het water fterk doen afloopen. Tot onderfteu- ning der befchadigden en noodlydenden, wer- den , van wege de hooge Overheid, merkely- ke fommen befteed. Ook hebben veele byzon- dere Perfoonen vanonderfcheiden'gezindheid, in de voornaamfte Steden van Holland , met naame te Haarlem , te Amfterdam en te Rot- terdam , en in «enige Dorpen van 't Noorder- kwartier , een goed deel penningen byeen ge- bragt, voor welken men eenige duizenden van behoeftigen , in Gelderland en in Holland, van eetwaaren en kleedinge eerst, en daar na van beesten en bouwftoffen voorzien beeft. In Grasmaand, waren de Landen, op de meeste plaatfen , reeds wederom droog, en in de Al- blasferwaard en daaromtrent, vorderde men fterk aan den arbeid der dyken en aan 't le- dig maaien der overftroomde ftreeken. Doch een fterke Noordoostelyke ftorm , die op den agtentwintigften opftak, en drie dagen aan- hieldt, deedt het water in den Biesbosch zo hoog ryzen, dat het dykwerk, indehulpgaten, tot ontlasting van 't opperwater, gemaakt, be- zweek , en het Land van Altena wederom on- derliep. Op 't einde van Slagtmaand, ftormde het wederom fterk uit den Noordwesten, waar- door |
||||
LXXV.Bgbk. Uil S T O R I E. 33«
door 't zeewater alomme hoog tegen de kusten 1741,
werdt opgezet. Doch het deedt geerie merke- —— lyke fchade. AUeenlyk werdt 'er de oude too- ren van Egmond op Zee gedeeltelyk door om verre gefpoeld. Hy raakte geheel weg, in ee- nen volgenden ftorm, in Sprokkelmaand des jaar«. 1743 (e). De Koningin van Hongarye, haare Bondge- xx.
nooten, en onder deezen den Koning van ®otfl°z Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde ru,^™ Gewesten geduuriglyk aanzoekende om hulpe, Cn Zwee- hadt ook niet verzuimd, zig, by tyds, te kee- den., ren tot het Rusfifche Hof, welk goed befcheid gaf; doch, ter oorzaake van den oorlog met Zweeden, die in den Zomer deezes jaars ontile- .. . • ken was, en van de inwendige verdeeldheid in 't Ryk genoegzaam buiten ftaat gefield werdt» om aan de gemaakte Verbindtenisfen te vol- doen. Het Frantche Hof hadt zig, federt ee- nige jaaren, zo veele heimelyke vrienden wee- ten te verkrygen in Zweeden, dat de Koning zig, eindelyk, hadt laaten overhaalen tot een Verbond met Frankryk, voor den.tyd van tien jaaren, waarby hem een aanzienlyke jaarlyk- fche onderftand beloofd was. Het was, den tienden van Slagtmaand des jaars 1733, ge- llooten (ƒ). Zweeden werdt, door dit Ver- bond , zo afhangkelyk gemaakt van Frankryk, dat het, federt, genoodzaakt werdt, de Fran- fche maatregels te volgen; en, om te belet- ten, dat het Rusfifche Hof de Koningin van Hongarye onderfteunde, in Hóoimaand dee- zes jaars, den oorlog aan Rusland verklaaren moestj
CO Vit verf. heiden' gedrukte Vciïiaalen van ueez»n tyd.
(/) Roossüt Rccutal, Tom. XVI. p. 483. |
|||||
»
|
|||||
!
|
|||||
33* VADERLANDSCHE LXXV.Boek;
1740. moest, onder voorwendfel, dat dit Ryk het
—-----jongfte Verdrag, met Zweeden gemaakt, niet
naarkwam, naar behooren (g). De Staaten
der Vereenigde Gewesten hadden, vergeefs, gearbeid te Stolkholm, om Koning Fredrik tot andere gedagten te brengen. De kryg werdt aangevangen, in Finland: daar, op den der- den van Herfstmaand, een gevegt voorviel, tusfchen de Rusfen, onder den Graave van Lascei, en de Zweeden, onder den Generaal Wrangel', waar in de laatfte de nederlaag kree- Verande- gen. De omwenteling in 't Rusfirche Ryk, die ring der kort hierop volgde, herftelde, aldaar, allengs- Reg»e- kens, de inwendige rust, en fteldede Regee- ""rus'iI- "nê *n ^aat» om ^en ^ryg tegen Zweeden,
feheRyk.wakkerlyk, voort te zetten, 't Hoog bewind in Rusland hadt, federt dat Joan de III. tot Keizer verklaard geweest was, geheellyk ge- ftaan aan vreemdelingen: 't welk merkelyk misnoegen verwekt hadt, onder de Rusfifche Grooten. De Prinfes Eiizabet, Dogter van Peter den I, zig ziende uitgeflooten van eenen Troon, die haar, volgens de Wetten des Ryks en den Uiterften Wil haarer Moeder, toe- kwam, bediende zig van dit misnoegen, om de Kroon, die haar, onder de twee jongfte Regeeringen, onthouden was, te verkrygen. Zy vertrouwde haar voorneemen flegts aan vier Perfoonen: die zorg droegen, dat het Pa- leis des Keizers, den vyfden van Wintermaand, tegen den avond, met Krygsvolk bezet werdt, zonder dat 'er iemant de reden van wist. De- Groot-Vorftin Anna, Moeder des jongen Kei- zers, Cj») fokz Rousset Rccueil, V/m. XVI. p. 486, 438.
|
|||||
LXXV.BoEK. HISTORIE. 333
xers, bevondt zig, ondertusfchen, in geene 1741.
kleine bekommering. Twee uuren na midder- nagt, begaf de Prinfes Elizabet zig, aan 't
hoofd van eenig krygsvolk, welk haar reeds voor Keizerin erkend had, naar 't Paleis, daar zy, terftond, door de Grooten, die haare zyde hielden, in dezelfde hoedanigheid, be- groet werdt. De Groot-Vorftin werdt, met haaren Gemaal en den jongen Keizer, haaren Zoon, in hegtenis genomen; doch heufchelyk behandeld. De Graaven van Osterman en Munnich werden, insgelyks gevat, en eer- lang van 't Hof verbannen (i). Ook werden de Vorst en Vorftin van Brunswyk-Wolfem- buttel en de geweezen Keizer, haar Zoon, in hegtenis gehouden. De Vorftin is, in haare hegtenis, op Ivanogrod,by Archangel, over- leeden, desnagts tusfchen den agttienden en negentienden van Lentemaand des jaars 1746. De nieuwe Keizerin gaf, in den aanvang haa- rer Regeeringe, eenige treffelyke blyken van zagt moedigheid: waardoor zy de genegenheid haarer onderdaanen, door den tyd, geheellyk won. Zy regeerde, voor 't overige, op dezelf- de wyze, en met het zelfde gezag, als haar Vader Peter den I. gedaan hadt. De verandering in Rusland gaf der Konin- Krygs-
ginne van Hongarye hoop op den onderftand, bedryvea dien zy van dit Ryk verzogt hadt, en verwagt- * * te. 't Getal haarer vyanden begon ook af te neemen, met den aanvang des volgenden jaars, toen zy, onder bemiddeling des Konings van Groot -Britanje, een Verdrag floot met den Ko-
fi.") yoUz RoussET Rectwil, Tim. XVI. p. $II< (i /uit. |
||||
5ä4 VADERLANDSGHÈ LXXV.'Boex;
1741. Koning van Sardinië, die zig verbondt, de
.------ Oostenrykfche Staaten te befchermen, tegen
de vereenigde magt der Koningen van Spanje
en van beide de Sicilien, gelyk wy reeds heb- ben aangetekend (/)• De Koning van Spanje hadt, in Slagtmaand te vooren, een aanzien- lyk Leger overgefcheept van. Barcelona naar Orbitello en Porto Hercole: welk in 't begin *742- des jaars 1742 van een diergelyk zou gevolgd geworden zyn: doch dit laatfte werdt lang be- zet gehouden, in de haven van Toulon, door eene Engelfche Vloote. De Spaanfche krygs- magtin Italië, zig met de Napolitaanfche ver- eenigd hebbende, trok door den Kerkelyken Staat; Parma en Mantua, met eenen inval, dreigende. Doch de Koning van Sardinië, die over 't vereenïgd Leger van Savooifchen en Oostenrykfchen geboodt, Modena en Miran- dola hebbende bemagtigd, noodzaakte den Hertog van Montemar, die 't vyandlyk Leger geleidde, tot voorby Ferrare te rug te keeren, en zig by Rimini, aan den zeekant, te ver- fchanfen. De Koning der beide Sicilien, gee- ne kans ziende, omdenkryg, met voordeel, te vervolgen, floot, kort hierna, een Verdrag van Onzydigheid, met de Oostenrykfchen: waardoor de vyandlykheden, in Italië, op- hielden. De Infant Dort Filips, wien men 's Keizers bezittingen in Italië toegefchikt hadt, was, ondertusfchen, met een Leger, naar Sa- voje opgetrokken, en hadt zig van eenige on- houdbaare Plaatfen meester gemaakt. Doch de Koning van Sardinië, te rug getoogen uit den
(0 Hier voor, hl. 311.
|
||||
LXXV. Boek. HISTORI Ë'. 355
den Kerkelyken Staat, om zyn Hertogdom te 1742»
herwinnen, noodzaakte den Infant, in Herfst- •-----<a
maand, naar den Franfchen bodem te wyken,
en de Plaatfen te ruimen, welken hy, in Savo- je bemagtigd hadt. De eerfte veldtogt der Spaanfchen, die op het Bondgenootfchap, of op de onzydigheid des Konings van Sardinië gerekend hadden, liep, derhalve, ongelukkig - lyk ten einde (k); hoewel Don Filips, kort hierop, naar Savoje te rug toog, en eenige Plaatfen innam. Het Franfche Hof hadt, tot hiertoe, geen xxr.
deel willen neemen in de zaaken van Italië: 't De Keur- welk men hieldt voor eene der voornaamfte vorst van oorzaaken, waarom zy zo ongelukkig waren word?11 uitgevallen, voor de Spaanfchen (/). De zaa- onder' ken van Duitschland gingen dit Hof nader ter den herte. Lodewyk de XV. hadt, reeds in't voor- "aai" vm ïeeden jaar, gearbeid, om den Keurvorst van doa„r VJr Beieren te doen verheffen tot de Keizerlyke tot Kei-' waardigheid. De Maarfchalk de Belisk, die zerver. tot 's Konings Ambasfadeur op den Ryksdag te kooren- Frankfort benoemd was, hadt de Hoven van Dresden en Berlyn reeds overgehaald, om in de maatregels van het Franfche Hof te treeden (ot). De andere Keur vor den volgden 't ge- voelen der magrigften. De ftem van Bohee- me werdt niet gerekend, hoe fterk 'er ook, van wege de Koninginne van Hongarye, te- gen geproteßeerd was («). Tusfchen de Keur- vor-
(k~) R. Rot.t Reprefent. of the l*te War. Val. 1 p. 257-2G0.
yn. II. />. 72 &c. Memoir. pour 1'Hift. de I'Europe, Tom. U (O Memoir. Tam. I. p. Kit,
(m • R. Rot.r Reprefent- of tlie late War»/»/. I. p. »34,
O) Me«oir. Tum. I. p. 1*).
|
||||
S3Ó VADERLANDSCHE LXXV.Bobr;
«749. vorftefi van Beieren en de Palts, was gefchil
Ryn: welk zy beide wilden bekleeden. Men hadt verzuimd hieromtrent beichikking te maa- ken, by de Osnabrugfche Vrede, die den Palts- graaf herftelde in de Keurvorftelyke waardig- heid , zonder dat de Hertog van Beieren, wien* ze, in de plaats van den Paltsgraave, opge- draagen was, van dezelve ontbloot werdt. Maar 't Stadhouderfchap van den Ryn, welk, by ontftentenis van eenen Roomsch-Koning, bekleed wordt, was, van ouds, aan 't Keur- vorftendom van de Palts gehegt geweest, en men hadt niet bepaald, of het 'er, voortaan, nog toe behooren zou, dan of het aan 't Keur- vorftendom van Beieren, waaraan nu de Opper- Palts gehegt was, zou worden overgelaaten. 't Verfchil hierover zou ligtelyk invloed gehad hebben op de aanftaande verkiezing eens Kei- zers. Doch 't werdt, gelukkiglyk, bygelegd. Men kwam overeen, dat de beide Keurvor- ften, voortaan, deeze waardigheid in gemeen- fchap bekleeden zouden (0). De andere zwa- righeden, die de verkiezing eens Keizers, om- trent een jaar, ftremden, werden ook wegge- nomen, en de Keurvorst van Beieren, op den vierentwintigften van Louwmaand deezes jaars, onder den naam van Kar si dm VU, te Frank- fort , tot Keizer verheeven Q&). De Konin- gin van Hongarye, wier ftem, als Koningin van Boheeme, niet geteld was. op den Ryks- dag, verklaarde zig,openlyk, tegen deeze ver- kie-
(o) Wtez RoussfeT Rscucil, Tom. XV UI. p. ?o5 & fmv.
(p ) Vtiiez Sa Canitulation Aans Ie Recueil At Rüusset , Tbrn» xvii. p. 1—177,
|
||||
IXXV.Bqek. HISTORIE. 337
kiezing, dezelve, by verfcheiden' fehriften, 17455*
als onwettig verwerpende (#). Doch de ande- ------*
re Mogendheden, met naarne ook de Staaten
der Vereenigde Gewesten, erkenden den Keur- vorst van Beieren in zyne nieuwe waardig- heid. Hy hadt egter, zo lang hy regeerde en leefde, weiks genoeg, om zig in dezelve te handhaaven. De Koningin van Hongarye, eenen aap- opp«y
zienlyken onderftand in manfchap, uit dit haar Oosten- Ryk, bekomen hebbende, deedt haar Leger, ^„^2 onder den Graave van Kevtnhulkr, omtrent den aanvang des jaars, trekken naar Opper-Oos- tenryk, welk, in weinige dagen, herwonnen werdt. 1 Lintz was de eenigfte Stad, die een beleg verduurde; doch na 't veroveren van Schardingen aan de Inn , moest zy zig haast overgeeven. Pasfiu werdt den Beierfchen, ins- gelyks, ontweldigd (>). Na 't bemagtigen van Beïerea Opper-Oostenryic, rukte het Leger der Ko- ver°- ninginne in Beieren. München, de Hoofdftad, verd' werdt ligtelyk bemagtigd, door den Prinfe van Saxen- Hildburgkaufen. 't Gantfche Land, zig niet konnende verdedigen, werdt, zo wel als de Stad, genoodzaakt, zwaare brandfchattln- gen op te brengen (j). Het Oostenrykfche Leger in Boheeme, ge- Krygsbe«
duurende den Winter, opgetrokken zynde, dry ven om Moravie te dekken, tegen den Koning van "!Mor*' Pruisfen, die derwaards in aantogt was, kon Bohe£. niet beletten, dat Iglau den vyand in handen me. viel.
Cl) Poiez RoussET Recueil, Tom. XVUr. p. 105 & fu(?i
. (r) Mèmriir pont 1'Hift. de 1'Europe-, Tom. I. ft II?» (O Memoir. Tom. I. p. 171. XIX. Deel. Y
|
||||
333 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
.1742. viel. Daarna, werdt Brinn, de fteikfte Ves-
—— ting van Moravie, belegerd. De bezetting dee- zer Plaatfe deedt, in 't begin van Lentemaand, eenen gelukkigen uitval, waarin zy een Pruis- fisch geleide onderfchepte en verfloeg. Prins Karel van Lotharingen, Broeder des Groot-Her- togs van Toskane, die, na de dood der Land- voogdesfe Maria Elizabet, in Oogstmaand des jaars 1741 voorgevallen, tot Landvoogd der Oostenrykfche Nederlanden werdt aangefteld, 't opperbevel aanvaard hebbende over het Le- ger in Moravie, noodzaakte den Koning van Pruisfen, eerlang, tot het verlaaten van Brinn. Hy legerde zig, federt, by Czaflau in Bohee- me, alwaar de fterke Vesting Egra, in Gras- maand, den Keizerfchen in handen gevallen was (f). Glatz werdt, wat laater, door de Siagby Pruisfifche troepen, bemagtigd. Prins Karel, Czaflau. ondertusfchen, ook naar Boheeme gekeerd zyn- de, viel'er, op den zeventienden van Bloei- maand, een hevig gevegt voor, by Czaflau, waarin de Koning van Pruisfen de zege behaal- de («). De Oostenrykfche Husfaaren, den vyand, in den aanvang van 't gevegt, aan 't wyken ziende, waren te fpoedig aan 't plon- deren gevallen, en hierdoor oorzaak der ne- derlaage geweest. Aan andere oorden in Bo- heeme, vielen, geduurende deezen veldtogt, nog verfcheiden' gevegten voor, die egter niet haaien konden in merkwaardigheid, by den flag van Czaflau (v). De
(O Memoir. pour 1'Hift. deFEurope, Tom.1 p.lBo&fidy.
C") Memoir. Tom. l.p. 199 <? fuiv* (vj R. Rolt Val. I. f. 238 &c. 295 tfc. Memoir. Tom, JU f. 204 & fuiy. |
||||
/
|
|||||
LXXV. Roek. HISTORIE. 339
De Vrede tusfchen den Koning van Pruis- 1742.
fen en de Koningin ne van Hongarye volgde — kort op deezen flag. De Koning hadt zijne Xxn. troepen zo dra niet gevoerd naar Boheeme 4 ^red^ welk reeds, door de vereenigde Keizerlyke, den° Ko- Franfche en Saxifche troepen, overvallen was, ning van of de Koningin toonde zig geneigd, om met Pruis ren hem te verdraagen. Zy boodt hem de Heer*- !Ln 4e lykheden in Silezie aan, waarop hy oordeelde g?™' geregtigd te zyn, benevens een gedeelte der van 1 ion- Nederlanden. Doch hy antwoordde „dathy, garye,tö „ ter oorzaake van het draalen der Koningin- Br<jsiau „ ne, om met hem te fluiten, genoodzaakt f^n°a' „ geweest zynde, tot nieuwe en zwaare kos- „ ten, niet zonder reden, alles vorderde, wat „ hy door de wapenen veroverd hadt, het „ Graaffchap Glatz daaronder begreepen. „ Dat hy van de Nederlanden niets begeer- „ de, konnende een Gewest, welk hem, by „ alle gelegenheden, betwist kon worden, „ niet dan nadeelig voor hem zyn (V)," Doch de Koningin kon niet befluiten, 2o veel af te ftaan. De nederlaag by Czaflau bragt haar tot andere gedagten. Men tradt, op nieuws, in onderhandeling. De Maarfchalk de Bel-isle arbeidde, vergeefs, ora den Koning van Pruis- fen 't verdrag te ontraaden (*)• Men wil, dat zyneMajefteitdeFranfchen, die hem, te Cza- flau, niet bygelprongen waren, begon te mis- trouwen. Wat hier van zy; 't liep flegts aan, tot op den elfden van Zomermaand, toen 'er door bemiddeling des Konings van Groot - Bri- tan-
fv) Memoir. pour 1'Hift. del'Ewope, ï«n. I. p. ifz,
(.*) Memair. Tom-1. p» 209. Y 3
|
|||||
34o VADERLANDSCHE LXXV.Boes;
tanje, te Breslau, eenige voorafgaande Pun-
ten getekend werden 00, die, den agten- twintigften van Hooimaand, in een volkomen Verdrag van Vrede, werden veranderd. „Op- „ per- en Neder - Silezie, met de Landftreek „ Katfcher, die eertyds tot Moravie behoord „ hadt, werden, by dit Verdrag, aan den „ Koning van Pruisfen afgeftaan. Alleenlyk „ behieldt de Koningin van Hongarye aan zig „ het Prinsdom Tefchen, de Stad Troppau „ en 't gene over de Oppa legt, benevens het „ hoog gebergte in Opper-Silezie, midsga- „ ders de Heerlykheid Kennersdorf en ande- „ re deelen van Moravie, die in Opper-Sile- „ ziebeflooten leggen. Het Graaffchap en de „ Stad Galtz in Boheeme werden den Ko- „ ning. insgelyks, overgegeven. Hy ftondt „ hiertegen af van alle eifchen op de Konin- „ ginne, en beloofde den Roomfchen Gods- „ dienst in Silezie te zullen laaten inden ffaat, „ waarin dezelve was. De Koning verhoudt' „ zig, den onderzaaten van Groot - Britanje „ en van de Vereenigde Gewesten te voldoen l, de fommen, welken zy op de inkomftenvan „ Silezie gefchooten hadden, mids hy zig het „ regt voorbehielde, om van de laatstgemel- „ de fommen af te houden, 't gene hy nog „ van de Staaten der Vereenigde Gewesten „ te vorderen hadt. De Koningin zou de ei- „ fchen der Brabanderen op Silezie voldoen." Voorts, kwam men overeen „om Groot-Bri- „ tanje, Rusland, Deenemarke, den Keur- „ vorst van Saxen, mids hy binnen veertien „ da-
fyj rokz RoussET Recueii, Tom. XVIII. f. 27.
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 541
„ dagen zyne troepen van de Franfclien af- 174 t,
„ fcheidde en uit Boheerae trok, de Staaten------
9, der Vereenigde Gewesten, en het doorhig-
„ tig Huis van Wolfembuttel te nodigen, tot 3, de aanneeming van dit Verdrag (g)." Het was zo dra niet geflooten, of de zaa Prins
ken der Koninginne van Hongarye verander- Karei be- den, geheellyk, van gedaante. DePruisfifche '^ert troepen verlieten Boheeme en Moravie. De raag* Saxifchen keerden, insgelyks, naar de gren- zen van het Keurvorftendom, welk genoeg- zaam open lag. De Keizerfchen en Franfchen waren, in verfcheiden' gevegten, en, vooral, door ziekte en verloop, zo zeer gedund, dat zy naauwlyks kans zagen, om Boheeme te- gen de Oostenrykfche magt te verdedigen. Prins Karel behaalde ook geduurige voordee- len op de Franfchen. Hy noodzaakte het Fran- fche Leger onder den MaarfchaJk de Broglip te rug te wyken naar Praag, en veroverde Pilfen, welk Franfche bezetting inhadt (0), Midlerwyl, hadden de Oostenrykfchen 't bel- ieg geflaagen voor Praag, welk, eerlang, jij eene blokkeering veranderd werdt. De Maar- fchalk de Bel-isle, die, over de Keizerfcheen Franfche troepen, binnen deeze Stad, ge- boodt, geene kans ziende, om 't lang uit te houden, als hem de toevoer afgefneeden werdt, begeerde, terftond, in befprek te ko- men metPrinfe Karel, wien hy de Stad wilde opgeeven, mids de bezetting vryheid hadt, om met haar geweer te vertrekken, werwaards zy
fr) Vtiiez Rousset Rscueil, Tan- XVIII. p. 33. ^
(,«) Mcmoir. pour 1'Hifl. de 1'Europe, To;;i. I. £. slj. &fuiy.
Y3
|
||||
34» VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
tf42. zy wilde. Doch de Prins verftondt, dat zy zig
------ krygsgevangen behoorde te ftellen. Bel-isle
hadt hier geene ooren naar. De handeling
werdt dan afgebroken, en de Stad, tegen 't einde van Hooimaand, zo naauw beilooten, dat 'er niets in, noch uit kon. 't Gebrek aan leevensmiddelen was toen reeds groot in Praag, Na 't midden van Oogstmaand, begon men de Stad hevig te befchieten. De nader- nisfen werden fterk voortgezet. De belegerden deeden, fomtijds, vinnige uitvallen, met we- derzydfche fchade. Met den aanvang van Herfstmaand, werden de belegerden getroost, met de tyding van den aantogt des Maarfchalks van Maillebois, tot ontzet der Stad. 't Beleg "werdt, kort hierna, opgebroken; en de blok- keering, wat laater* hervat; hebbende Maille- bois niet tot digt aan de Stad können door- dringen. Ook werdt hy, eerlang, genood- zaakt te rug te trekken, Bel-isle, ondertus- fchen, last gekreegen hebbende, om Praag te ruimen, mét het grootfte gedeelte des Fran- fchen Legers, welk 'er binnen lag, trok hei- melyk ter Stad uit, tusfchen den zestienden en zeventienden van Wintermaand, aan 't De ^tad hoofd van veertienduizend man. Praag gaf zig, geeft zig jjort hierna over,by verdrag, welk den zeven- ovêt" entwititigften getekend werdt. Het overfchot der Keizerlyke en Franfche bezetting bedong den vryen uittogt (Ji). Egra was, na den o- vergang van Praag, de eenigfte Stad in Bohee- me, die nog in 'svyands handen bleef. Doch
Xh) Memofr. peur Wij/h <>e 1'Ru^opp, Tom. I. p. 231—315.
ft. P.OLT Repreient. of the luie War l'ol. Il, p. 3,;—59. |
|||||
I
|
|||||
LXXV.BoEK. HISTORIE. 343
|
|||||
Doch eer 't met de zaaken der Koninginne 174a.
van Hongarye zo gelukkiglyk verliep , hadt — zy, bedugt voor 't getal en de magt haarer XXIII. vyanden, in 't begin deezes jaars, een' beweeg De ^f" lyken brief laaten afgaan aan verfcheiden' Mo floten* gendheden, en onder anderen aan de Staaten toteene der Vereenigde Gewesten: waarin zy aan 't derde Franfche Hof de fchuld gaf van al 't leed, welk ^eerde- haar reeds overkwam, en verder gedreigd r;ng werdt (c). Zy hadt ook nietafgelaaten, haare hunner Bondgenooten in 't gemeen aan te maanen, Krygs- tot daadelyke onderfteuning. En de algemee- magt* ne Staaten hadden, om hiertoe, des noods, in ftaat te zyn, op eenen ernftigen brief der Staaten van Gelderland (J), reeds op 't einde des voorleeden jaars, beflooten, hunne Land- magt, voor de derde reize, te vermeerderen met omtrent twintigduizend man (e). Doch dit Befluit was, noch by de Gewesten, noch by de Leden van elk Gewest, genomen, met eenpaarige ftemmen. Dordrecht en Amfter- dam hadden 't, ter Vergaderinge van Holland, lang tegengehouden; hoewel zy zig, eindelyk, gevoegd hadden by de meerderheid. In Zee- land, draalden Middelburg en Veere langst, eer zy zuiverlyk bewilligden in de vermeerde- ring (ƒ). Ook hadt het Franfche Hof zig veel laaten gelegen zyn, om het befluit te voorko- men. De Fenelon boezemde elk in „dat de De Fran- „ Staat niet te vreezen hadt van Frankryk fcheAm- „ noch
(O Zie den Brief in de Europ. Merc. Jan.— Juny 174a,
Ä. 120. ( dj Misfive dct Staat, van Gelder!, van 22 Dec. 174.1. Cc ) Retol. Gener. 22 Dec. 1741. (ƒ) Notul. Zeel. 22, 23 Jan. 22, 26 Fclr. 19, 24 Maart
43 il. 42,43, 89, 93, 112, 116. Y 4
|
|||||
S44 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
||||||||
174*. » noch van Pruisfen; dat het vermesrderen
„ der troepen den ftaat der geldmiddelen bui- |
||||||||
b9Std£ur" ten re(*en bezwaarde, en gevaarlyk was voor
te voor-' » de tegenwoordige Regeeringe: dat men de bomen. ?» troepen ligtelyk vermeerderen; doch niet „ zo gemakkelyk verminderen kon, en dat „ men, na 't fluiten der Munfterfche Vrede, „ gezien hadt, welke zwaare gevolgen aan „ het dringen op afdanking vast waren." Men zaaide deeze redenen ook, in gedrukte fchrif- ten. Doch 't verblyf van 't Leger onder den Maarfchalk de Maillebois aan den Beneden- Ryn hadt merkelyke ongerustheid verwekt, hier*te Lande; en zulken, die meest op 't ver- meerderen der troepen gefteld waren, aanlei- ding gegeven, om het fterker te dry ven, dan Hy biedt zy anders zouden hebben können doen. Het den Staa- pranfche Hof hadt gezogt den Staaten alle on- Verdrag gerustheid te benemen, door hun een Ver- van Ou- drag van onzydigheid aan te bieden, op gely- zydig- ken voet, als 'er een geflooten was, door den heidaan. Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst van Hanover. Ook wilde de Koning zyn Leger uit hunne nabuurfchap te rug trekken, en, om- trent de Oostenrykfche Nederlanden,-" zulke fchikkingen met hen beraamen, waftrdoor de- zelven, nu en in het toekomende, iri veiligheid zouden können gefteld worden (g). Doch dee- ze voorflag vondt geenen algenièenen ingang. Drie Gewesten, Gelderland, Utrecht en Stad en Lande, waren 'er egter zeer op gefteld ge- weest. Doch Holland ftemde 'er tegen (h}. Men
(#) Zie de Memorie in de Europ. Merc. Jan.— Juny 174a«
f/. 217. (h ) Sccr. Refot. Holl. '4, 20 Sept. II, 17 Qlt, l ##& l?\U
|£, ßeel, il. 757, 798, 802, 894, So3. |
||||||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 345
|
|||||
Men fcheen zig op geene nieuwe Verdragen 1743,
te durven verlaaten, zo lang men niet zag,
dat de ouden werden naargekoraen. Ook deedt
de Baron van Reischach, onlangs, door de Ko» ninginne van Hongarye, herwaards gezonden, zyn best, om den Staaten argwaan in te boe- zemen ,' tegen 't Franfche Hof (*)• De Mark- graaf de Fenelon herhaalde de voorilagen van *t Franfche Hof, in een Vertoog, welk hy, den negentienden van Sprokkelmaand, ter alge- meene Staatsvergaderinge, overleverde. Doch het vondt, by de meeste Leden, kleinen in- gang: waartoe veel hielp, dat het Groot Bri- tannifcheHof zig thans veel moeite gaf, om de Staaten aan te zetten tot het neemen van ern- ftiger maatregels, dan zy, tot hiertoe, gevolgd hadden, George de II. hadt zig, als Keurvorst van De Ko-
Hanover, verbonden tot onzydigheid. Ook ™n£ van fcheen hy, beide als Koning en als Keurvorst, ^^L in 't begin van den oorlog, geneigd, om, ne- vermaant vens de Staaten, de Vrede te herftellen, door hen, toi onderhandeling. Doch na dat de Ridder Ro- het nee- bert Walpole, in Sprokkelmaand deezes jaars, eJnfti^1 om aan de drift van 't Gemeen en van fommi- maatre- ge Grooten te voldoen,zig van alle zyne ämp- gels, ten ontflaagen hadt(£), veranderde het Gfoot- Britannifche Hof van gedagten. De Koning vaardigde, in Grasmaand, den Graaf'va»Stairs, als buiten ge woonen Ambasfadeur, naar den Haage af, met last om de Staaten over te haaien, tot het kragtiger onderfteunen der Ko-
CO Zff zync Memorie in de Europ. Meic. jfuly—Dei;, 174a.
}1. i'2. (k) See R. Rolt Vol. I. p. 343 &;. Y5
|
|||||
34^ VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
|||||
1742, Koninginne van Hongarye, en af te maanen
-------van het fluiten van een Verdrag van onzydig-
heid. Ook werden, kort hierna, omtrent zes-
tienduizend man Engelfche troepen overge- fcheept naar Oostende, die in de Steden Gend, Brugge, Oudenaarden, Kortryk en Lier in be- zetting gelegd werden. Ten zelfden tyde, deedt de Koning van Frankryk zyne Huistroepen trek- ken naar de Nederlanden, om Fransch Vlaan- deren te dekken. Duinkerken werdt ook mer- kelyk verfterkt. Uit alle welke beweegingen; een kort aanftaande oorlog tusfchen Frankryk en Groot-Britanje voorfpeld werdt. Men Midlerwyl, zogten fommigen de Staaten zoekt arrrwaan te doen opvatten over 't verblyf der
ten" arg*" Erïgelfchen in de Oostenrykfche Nederlanden, waan in daar zy, eerlang, Nieuwpoort en Oostende te boe- verfterkten, en bezet hielden. Doch Stairs en zemen, Trevor verklaarden hun, uit eenen mond, dat Groot- dee^e argwaan ongegrond was, en dat de Ko- Britanje ning, hun Meester, geene andere Verdragen en tegen hadt, met de Koninginne van Hongarye, dan Frank. djej waarin ook de Staaten getreden waren. ry Zy zogten hun, ten zelfden tyde, op hunne beurt, agterdogtig te maaken, aangaande het
oogmerk van het Franfche Hof, in het ver- fterken van Duinkerken, tegen de Verdragen. Doch de Fenelon gaf voor, dat dit verfterken gefchiedde, om zig te verzekeren, tegen En- geland, welk Vlaanderen begon te vervullen met Krygsvolk (ƒ). De togt van den Maar- fchalk de Maillebois naar Boheeme gaf den En-
CO ■?'■' A Meraw. in de Nederl. Merc. Jaly—Sec. 174a. il. 84, 154, 155, a?.d R. Kolt Vul. 11. £, 1 |
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 347
|
||||||
Engelfchen en Oostenrykfchen Gezanten nieu- 174a.
we aanleiding, om, by de Staaten, aan te hou---------
den, op het byftaan der Koninginne. Doch de
Fenelon zogt hun te beduiden, dat deeze togt gefchied was, onder anderen, om hen te be- vryden van de ongerustheid, die zy, over 't verblyf van de Maillebois omtrent hunne grenzen, hadden opgevat (m). Ook boodt hy HetFran- Duinkerken den Staaten ter bewaaringe aan, ^ Hof tot het fluiten der Vrede, mids deeze Stad en f^m Haven volkomen onzydig bleeven, in geval Duinker- van oorloge tusfchenFrankryk en Engeland («). ken ter Doch men vondt niet geraaden, deezen voor- b.ewaa- flag te aanvaarden (0). "a"^e ;, De derde vermeerdering van 's Lands Krygs- p " _
magt hadt, midlerwyl,de Staaten van Holland neele" in de noodzakelykheid gebragt, om, tot on- QuotWa- derhoud van hun aandeel, nieuwe belastingen tie in uit te vinden. Zy beflooten tot eene perfoon- ^°gMd lyke fchatting van allen, die zeshonderd gul- Voerd. dens en daarboven, jaarlyks, wonnen, of verteerden; Vreemdelingen,Profesforen, Pre- dikanten,Krygsoverften, geen Hoofd-of Vlag- Officiers zynde, en Ambagtsgezellen alleen uitgezonderd. Doch deeze belasting beant- woordde kwalyk aan het oogmerk, welk men 'er mede gehadt hadt. 't Getal der luiden, die geoordeeld werden, geene zeshonderd guldens te winnen of te verteeren, was te groot, in Holland. Ook kwam 'er, van deeze fchatting, jaarlyks, op verre na, geen millioen in's Lands Kas-
Qn~) Zie de Mcmor. in de Europ. Merc. Jan.—Juiy 174:.
hl. 202, 501, 207, 248. (ii) /.ie de Meinor. ah hov. hl. 209.
■«) Uoiül. Holt. 7, 2., zij Aug. \2Scp1, 1742. hl. 5)3, 620,
#33 = <5.;?> 6y.i. |
||||||
\
|
||||||
343 VADERLANDSCHE LXXV.Boeit;
1742. Kasfe. Zy werdt, hierom, r.a verloop van wei-
• nige jaaren, wederom afgefchaft. XKIV. ^P ^et onderfteunen der Koninginne van
Raad- Hongarye, werdt, ondertusfchen, ernftelyk picegin geraadpleegd, byde byzondere Gewesten. De gen.inde Staaten van Holland, in Oogstmaand, eeni- va^Hoi- £en u'c ^e Edelen en Steden, benevens den land, op Raadpenfionaris van der Heim , gemagtigd het oti' hebbende, om te onderzoeken, wat men, vol- derfleu- gens ^ Verdragen, nog zou können geagt Konin-' worden fchuldig te zyn aan de Koninginne van «iime Hongarye, boven den onderftand, dien men van Hon- haar reeds beweezen hadt, werden, in Slagt- £arye, maand, berigt „ dat de Staaten, hunsoordeels^ „ rondelyk behoorden te verkkaren, dat zy „ zig verpligt hielden, tot het naarkomen hun- „ ner Verbindtenisfen; en dat zy, na 't doen „ van zulk eene Verklaaring, met de Ko- „ ninginne van Hongarye en met den Koning „ van Groot -Britanje, behoorden te raadplee- „ gen, over de bekwaamfte middelen, om aan „ deeze Verbindtenisfen te voldoen: in welke „ raadpleegingen, men de grondfiagen vo!« „ gen moest, die, byde Staaten, waren ge- „ legd , toen zy , in 't begin des jaars 1741, „ eerst om byftand waren aangezogr, Dat zy, „ Gemagtigden , bevonden hadden , dat het „ Weener-Verdrag van den jaare 1732 eerst 9, een' onderftand van vyfduizend man van de „ Staaten vorderde; daarna, een'grooter', en ,, eindelyk, dat de Bondgenooten eikanderen, „ uit al hun vermogen , byftonden. Dat de „ Staaten van Holland , in Zomermaand des „ jaars 1741, reeds bewilligd hadden, in een' 8, onderftand van vyfduizend man, af te koo- „ pen
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 345}
„ pen met agthonderd en veertigduizend gul- ï7^
„ dens , voor den tyd van één jaar ; doch dat ------.
„ het Verdrag van den jaare 1732 de keuze,
„ in dit opzigt, niet liet an de helpende Par-
„ tye ; maar aan de Partye , die geholpen
„ werdt. Dat de gemelde Staaten, in Oogst-
„ maand jongstleeden , nog bewilligd hadden
„ in eenen onderftand van zestienhonderddui-
„ zend guldens. Doch dat Zeeland de eenig-
„ fte der Provinciën was, die, tot hiertoe,
„ nevens Holland , tot deezen onderftand be-
„ flooten hadt. Dat men zorg behoorde te
„ draagen , dat de Gewesten de agterftallen
„ van den eerften onderftand voldeeden , en
„ in den tweeden bewilligden , en dat men ,
„ in 't volgende jaar , de Koningin , niet met
„ geld, maar met Krygsvolk, behoorde te on-
„ derfteunen ; dat men 't getal van dit Krygs-
„ volk behoorde te regelen met de Hoven van
„ Weenen en Londen , en dat men de ver-
„ eischte zorg behoorde te draagen , voor het
„ gebruik deezer troepen, op dat de oorlog ge-
„ weerd bleeve van de grenzen van den Staat.
„ Dat Holland , midlerwyl, zyn aandeel be-
„ hoorde op te brengen , niet in zestienhon-
„ derdduizend guldens, waarin de Gewesten
,, nog niet bewilligd hadden, maar in agthon-
„ derd en veertigduizend guldens , voor het
„ tweede jaar; welken onderftand men kon
„ agten bepaald te zyn , door den Staat in 't
„ gemeen; en dat men van dit alles, met den
„ eerften , kennis behoorde te geeven aan de
„ Staaten der byzondere Gewesten." Doch
op dit verflag viel geen befluit, ter Vergade-
rin-
|
||||
S5o VADERXANDSCHE LXXV.Boek.
i«r42. ringe van Holland (p ). Dordrecht en Briele
-------verlchilden , met de meeste overige Leden.
Dor- Dordrecht hadt, weinige dagen te vooren ,
drecht en fi-effc gedrongen op het aanvangen eener on- vërfchii- derhandelinge tusfchen de oorloogend© Mo- len met gendheden, tot bevordering der Vrede, onder overige bemiddeling der Staaten. Frankryk hadt ver- Leden, jdaard f hiertoe gezind te zyn. En die van Dordrecht verftonden , dat men zig van deeze gezindheid, en van het naderend Winterge- tyde bedienen moest, om aan een Verdrag te arbeiden , op dat het, zo 't, buiten bemid- deling der Staaten, geflooten werdt, niet mo- gelyk eenige punten vervatten mögt, waarby de Scheepvaart, Koophandel en bezittingen van den Staat benadeeld zouden können wor- den. Doch andere Leden oordeelden, dat men de Vrede allerbest bevorderen zou , als men rondelyk verklaarde', dat men beflooten hadt, zyne Verbindtenisfen naar te komen ; en daar- na met de Bondgenooten der Koningjnne van Hongarye in onderhandeling tradt, overdebes- Voorflag te middelen , om de Vrede te herftellen. De van Am- Stad Amfterdam , die 't genoegzaam eens was fterdam. met deeze laatften, floeg alleenlyk, in Winter- maand , voor „ dat men , in 't handelen met „ de Bondgenooten, zorg behoorde te draa- „ gen , dat de Staat niet bezwaard werdt bo- „ ven vermogen ; en dat het getal der troe- „ pen , die men , voor tegenwoordig , zou „ behooren te leveren, datj van twintigduizend „ man niet te boven ginge , waaronder vier- „ duizend Ruiters of Dragonders zouden moe- „ ten
00 RefoU Holk 9 Noy. 1742.
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 351
|
|||||
„ ten zyn (#)." Doch die van Dordrecht 1742.
„ beklaagden zig zeer „ dat men zo weinig agt ------«■
„ gaf op hunnen ernftigen raad , om tot Vre- Dor-
„ de te arbeiden, daar men, voorheen, meer- dre^ „ maaien, met naame ook aan het Hof van "eViig! „ Frankryk , verklaard hadt, vreemd te zyn ting der „ van alle gedagten van oorlog." Voorts, Staaten merkten zy aan „ dat zy nog zo klaar niet za- V"^"" „ gen , of de Staat verpligt ware tot de hand „f' det „ haavinge der Pragmatike Sandtie , in gevol Konin- „ ge van het Weener-Verdrag, of niet. Dat gfo»e „ 'er , veelligt, zo veel tegen als voor deeze van Hon" „ verpligting zou in te brengen zyn , vooral, f^JtVi" „ als men in aanmerking name wat 'er, na 't „ jaar 1732 , gebeurd ware. Nogtans , ver- „ Honden zy , dat het belang van den Staat „ vorderde, dat men het Huis van Oostenryk „ byftondt, zo veel zulks gefchieden kon , „ zonder den Staat voor een blykbaar en groot „ gevaar bloot te ftellen. Doch geenszins kon- en vor- „ den zy goedkeuren, dat men den onder- dert,dat „ ftand , dien de Staat zou willen bewyzen, ™,ee"' " „ begrootte op twintigduizend man , eer men Vai, den „ nog wist, op wat voet, de Koningin van onder- „ Hongarye zig met den Keizer en deszelfs fandniet „ Bondgenooten zou willen verdraagen. Men pegro<?" „ liet zig reeds verluiden , dat haare Majefteit tigduT' „ vergoeding dagt te vorderen voor Silezie. zend „ En zo dit gebeurde , zou de Staat zig ligte- ^»»i „ lyk in eenen oorlog inwikkelen, waarvan „ niemant het einde voorzien kon. Ook kon- „ den zy zulken niet medevallen, die oor- „ deelden, dat de Staat verpligt was, de Ko- „ nin.
/«) S.»foL Holl. 13/te««*. 174j.
|
|||||
352 VADERLANDSCHE LXXV.Boek*
|
|||||
Ï742. „ ningin te onderfteunen, tot dat haar al haa-
•------„ re geleeden' fchade vergoed zou zyn. Zy
„ ftelden , in tegendeel, vast, dat men zulk
„ eene verpligting, noch uit het Weener-Ver- „ drag , noch uit eenig ander Verbond, zou „ können bewyzen. In de tweede plaatfe , „ behoorde men ook met den Koning van „ Groot-Britanje over een te komen, eer men „ den onderftand der Koninginne op twintig- „ duizend man bepaalde. Het Ween er-Verdrag „ vorderde, dat, zo de eerfte onderftand niet „ genoegzaam bevonden werdt, de handelen- „ de Mogendheden, met eikanderen, wegens „ eenen verderen onderftand , overeenkwa- „ men. De onderftand des Konings van Groot- „ Britanje moest, derhalve, ook eerst bepaald „ worden , en vooral het gebruik , welk men „ van beiderleie hulptroepen dagt te maaken. maar dat „ In allen geval oordeelden zy, dat men de men met v Koningin , niet met troepen , maar alleen darfterne" met Seld' beh°orde te onderfteunen. Hier-
r eune'„ door, zou Frankryk zig minder gehoond „ agten. En 't was 't belang van den Staat, „ eene Vredebreuk met deezeKroonetevoor- „ komen. De Koningin zou ook, met de hulp- „ troepen van den Staat, Frankryk können „ beoorloogen in de Oostenrykfche Nederlan- „ den: waardoor het tooneel des krygs zou ge- „ bragt worden op de grenzen van den Staat. „ Of zo zy deeze troepen naar Duitschland „ wilde voeren , zouden zy , op zulk eenen „ moeilyken togt, ligtelyk fterk verfmelten, „ tot merkelyke fchade voor den Staat, zon- „ der dat 'er de zaaken der Koninginne iet „ van belang door zouden bevoordeeld wor- „ den«
|
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 353
|
|||||
den. Behalve dat men , niet zonder gevaar 1741,
voor den Staat, zulk een aanzienlyk getal —-—, van troepen zo verre zou können Iaaten trekken, in eenen tyd, dat de Staat gedugte nabuuren hadt, van welker gezindheid die van Dordrecht geene kennis hadden. Wy- ders, behoorden zulke Leden, die fterkstop de derde vermeerdering van 's Lands Krygs- magt gedrongen hadden , in aanmerking te neemen , dat 'er, aan deeze vermeerde- ring , nog zevenduizend man ontbrak; en,dat, wanneer men, gelyk regt was, van de Krygsmagt van den Staat aftrok , 't gene aan de aandeelen van de byzondere Gewesten te kort kwam , men bevinden zou dat zy, in alles , niet boven de zegtigduizend man beliep ; zo dat men, de Koningin van Hon- garye onderfteunende met twintigduizend man, niet meer dan veertigduizend man over-* houden zou; welk getal naauwlyks groot genoeg zou zyn , om de Grensfteden te be - fchermen, verre van dat'er een Leger uit zou können te velde gebragt worden , bekwaam om eenen ontzaglyken vyand het hoofd te bieden. Eindelyk, verklaarden zy zig ge- reed , om te bewilligen in zodanig een' on- derftand in geld, als de andere Leden zouden geraaden vinden, in de plaats van manfchap, toe te ftaan aan de Koninginne van Honga- rye (r).'* 't Jaar liep dus ten einde , zonder dat men öéËi'-ört
't, ter Vergaderinge van Holland, over 't on van Rei- der- fchlich (r) Extr. uit de Refol. van den Oul-Raad van Dordr. yau at
tlcc. 1742. by Rousset Recucil, Tom. XV'll. p, 803« XIX. Deel. Z
|
|||||
354 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
1702. derfteunen dier Koninginne, hadt können eens
dring top men ook hierover nog niet van een gevoelen.
der^Ko-" Utrecht» Stad en Lande en 't Kwartier van de ninginn«. Veluwe in Gelderland hadden hun aandeel nog niet opgebragt, in de agthonderd en veertig- duizend guldens , die , reeds in 't voorleeden jaar, waren toegeftaan. In den onderftand van zestienhonderdduizend guldens , hadden alleen Holland en Zeeland bewilligd. De Baron van Reifchach vertoonde dit den Staaten , in een ernftig Vertoog, welkhy, den agtften van Win- termaand , overleverde. Hy vermaande hen, ten zelfden tyde, te bedenken „ dat hunne „ eigen' behoudenis hing aan het onderfteunen „ der Koninginne , zyne Meesteresfe , en dat „ zy, zo wel als haare andere Bondgenooten, „ onvermydelyk zouden moeten bukken voor „ eene magt, die geen' eerbied altoos toonde ,, voor de plegtigfte Verdragen, voor de uit« „ drukkelykfte Verbindtenisfen tot handhaa- „ vinge van iemants regten , noch zelfs voor „ de dierbaarfte banden der menfchelyke fa- ,, menleevinge (*)." Welke uitdrukkingen, zo wel als verfcheiden' anderen, den Ambasfa- deur de Fenelon zo zeer ftieten, dat hy 'er de onbetaamelykheid fchriftelyk van zogt aan te wyzen. XXV. Doch deeze en diergelyke Vertoogen, die onderst ter^ond *° 'c ucnt kwamen , veroorzaakten , Gemeen eerlang , ook eenige gisting onder 't Gemeen, verwekt, die toenam, na dat men, van wederzyde, ver- fchei-
(O Zie ie Memoir. in de Europ. Merc. July — üics/tib. 174*
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 355
fcheiden' Gedigten en Schriften uitgegeven, i74J,
of herdrukt hadt, welken eigenaartiglyk dien- den, om 't volk in te neemen tegen Franlcryk, door ver- of met argwaan te vervullen tegen Groot-Bri- frieden* tanje. In de Schriften van de laatfte foort, be- fchrifr1* fpeurde men ook eenen blykbaaren toeleg, om ten?' de tegenwoordige Stadhouderlooze Regeering, in Holland, en in de drie andere Gewesten, te doen ftand houden. Doch in de Schriften , die Frankryks oogmerken verdagt zogten te maaken, over fommigen van welken, de Fene- lon, nu en dan, klaagde, teralgemeeneStaats- vergaderinge (/), ontdekte men, fomtyds, dat de Schryvers het volk zogten te doen haakeri naar een doorlugtig Hoofd der Regeeringe , welk den Staat zou können befchermen, tegen zulk een' magtigen en gevaarlyken vyand , als Frankryk fcheen te zullen worden. De onge- lukkige kryg des jaars 167a werdt in 't geheu- gen herroepen , te gelyk met de gefchiedeni« der Verheffinge van Prinfe Willem den III. tot Stadhouder van Holland: niet zonder, van teï zyde, de Regeering, die 't Stadhouderloos bewind toen gehandhaafd hadt, en nog hand- haafde , te befchuldigen van flinkfche inzigtea ten nadeele van 't Vaderland. Zy, die thans vreesden voor oorlog met Frankryk; die de Koningin van Hongarye , of niet, of niet dan met geld, wilden onderfteunen \ en die, ge- lyk fommigen in Duitschland gedaan hadden, gaarne een Verdrag van Onzydigheid zouden geilooten hebben, werden, onder bedekte naa- men,
(f) Zie Europ. Merc. july — Den. 174a. II. isïa. iettts «te
M. Vau Hoe» f. ai, 24, 26. |
||||
f
|
|||||
356 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
1742. men , afgefchilderd , als ontrouwe Ferbondbree-
------ kers, als laf hartigen, als omgekogten, en vooral
als benyders van hem , dien men gaarne tot de
Stadhouderlyke waardigheid van alle de Ge- westen zou hebben zien verheffen. Al het welke , meer of min, dienen kon, om de ge- moeden van 't volk te bereiden , tot de merk- waardige verandering, die, vier of vyf jaaren na deezen tyd , voorviel. Men vindt zelfs, hoe, ten deezen tyde, aan 't Franfche Hof gezeid werdt „ dat men, in den Vereenigden „ Staat, geloofde , dat het Krygsvolk ver- „ meerderd , en te gelyk een Stadhouder aan- „ gefield moest worden , om zig, zo wel te- „ gen Frankryk , als tegen Pruisien te bevei- „ ligen («>" xxvr. De Prins van Oranje en Nasfau, wien men De alge- <je Stadhouderlyke waardigheid van Holland, ™*™n Zeeland, Utrecht en Overysfel, terftond na 't verkiezen ontftaan van den oorlog , heimelyk , hadt be- den Prins gönnen toe te fchikken, was, in 't jaar 1740, van Oran- ^y erfenjs t geraakt aan 't bezit van Nasfau- LuitenantDillenburg ; en, in den aanvang deezes jaars, Generaal by verdrag, aan dat van Nasfau-Siegen: waar- over 't door zyn aanzien, in't Duitfche Ryk, merke- voetvolk. jyjj toegenomen was. De Staaten der Veree- nigde Gewesten, op den voorflag van Over- ysfel , die ireeds in 't voorleeden jaar gefchied was ( v), in den Herfst deezes jaars, verfchei- den' hooge Krygsampten begeevende (»e)» konden niet voorby, zyne Hoogheid , die tot hier-
zu) Lettr. ne Monf. van Hoey, p. 28, 92. ( v) Secr. Refol. Holl. 23 Nov. 1741. IX. Deel, l/l. 806. lv) Reful. Holl. 3.%'juny, 4 Oei, 1742. bl. 400,744, |
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 357
hiertoe geen aanzienlyker Krygsampt by de Ge- i^2i
neraliteit, dan dat van Kolonel bekleed hadt,-------
met eenige hooger waardigheid , te vereeren.
"sPrinfen vrienden zouden gaarne gezien heb- ben , dat hy tot Generaal van 't Voetvolk , of van de Ruiterye aangefteld geweest was. Doch 't befluit viel alleenlyk , om hem eene plaats van Luitenant- Generaal over 't voetvolk op te draagen. Zyne Hoogheid kreeg hier zo Hy wei- dra geene kennis van , of hy befloot, een gert dit Ampt, welk hem onbeftaanbaar voorkwam , Ampt te met dat van Kapitein - Generaal over drie der jg"vaar" Vereenigde Gewesten, welk hy bekleedde, niet aan te neemen. Hy gaf den algemeenen Staa- ten , by eenen brief, kennis van zyn befluit, hun verklaarende „ dat hy 't Ampt van Lui- „ tenant-Generaal niet zou können aanvaar- „ den , zonder zig voor de openbaare verag^ „ ting bloot te ftellen." Hy voegde hierby, „ dat, fohoon 't hem onmogelyk geweest was, „ te beletten , dat men hem zyne goederen „ onthielde, en dat de Regtbank, tegen de „ aloude Vryheden deezer Landen , en tegen „ de gronden der Unie , voor hem geflooten „ bleeve; hy egter in ftaat, en, volgens zyne „ Inflru&ien, verbonden was , de eer en het „ aanzien te bewaaren van Ampten , die geen „ gering gedeelte uitmaakten van de Vryheden „ en Voorregten der Gewesten , uit welker „ naam hy de eer hadt dezelven te bedienen." Ten befluite , gaf de Prins te verdaan „ hoe „ leed hem was, dat men, door hem een krygs- „ ampt op te draagen , welk met zyne waar- „ digheid niet overeenkwam , hem de gele- „ genheid benam, om zig bekwaamer te maa- Z 3 „ ken, |
||||
353 VADERLANDSCHE LXXV.Boek;
|
|||||
1/4(1. „ ken , ten diende van den Staat (*)."' De
ftond, in't licht gegeven, verwierf eene alge« meene goedkeuring, en bragt veel toe , om 't volk met hooge gedagten van 's Prinfen groot- moedigheid te vervullen, xxvil, De Koning van Pruisfen hadt, terftond na Verbon. 't fluiten van 't Verdrag van Breslau, zyne poo- fchen1"' 8'n8en aanSewend , om Groot-Britanje en de Groot- Staaten te be weegen, tot eene belofte, om hem Britanjo te handhaaven in 't bezit van Silezie. George en Pruis- de n. hadt zig reeds verbonden, tot het hand- tusfchen haaven der Punten, die 't Verdrag van Breslau Rusland waren voorgegaan. Hy liet zig, derhalve f en Groot-ligter overhaalen , tot eene verbindtenis , om Britanje. jjt Verdrag , in alle zyne deelen , te handhaa- ven. 't Gfchiedde, by een Verbond van on- derlinge befcherming, welk , den agttienden van Slagtmaand, te Westmunfter , getekend werdt (y). en waartoe, volgens een der punten van het zelve, de Vereenigde Staaten ook, eer- lang , genodigd werden (g). Wat laater (i), werdt, te Muskou, een diergelyk Verbond ge- flooten , tusfchen de Keizerin van Rusland en den Koning van Groot - Britanje, welk ftrekte tot herftellinge der ruste in 't Noorden, Men kwam overeen , om den Koning van Poolen, als Keurvorst van Saxen, den Koning van Pruis- fen , en de Staaten der Vereenigde Gewesten ook tot het zelve te nodigen (<*)• Vroeg
(.%') Mi.«fiVc v»n W. C- H. Fn.no, Prin e d'Orange & Na^
fau, van 7 Qëtofor 1742- (y , Poiez Rousskt Recuei], Tam. XVIII. p. 45. (2) 7Ae liurop. Mcrc Jan.— Juny 1741. bl. 94, 95. O) RiiussET Recneil, toia. XvlU /;. 51. Q l} £en elfdsn van Wï)u«maand j?^,
|
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 359
|
|||||
Vroeg in 't voorjaar, en eer nog 't Verdrag
van Breslau geflooten was, was de Koning van '* * Pruisfen ook met den Keurvorst van de Palts vereffe- overeengekomen , wegens het regt tot de op ning van volginge in de Hertogdommen Gulik en Berg, 'toudge- waarover zulk een langduurige twist geweest £bm!vfJ was. De Koning ftondt van alle regt op dee B^rg# ze Hertogdommen af, ten behoeve van den Hui- ze van Sultsbach; waartegen de Keurvorst van de Palts, voor zig zelven en voor zyne opvol- gers , beloofde, den Koning van Pruisfen te zullen handhaaven in 't bezit van Silezie. De Koning van Frankryk, die dit Verdrag bemid- deld hadt, verhoudt zig, insgelyks, tot hand- haavinge van het zelve Qi). De Keurvorst van de Palts overleefde dit Verdrag niet lang. Hy ftierf, in hoogen ouderdom , den laatften van Wintermaand deezes jaars. De Prins van Sults- bach , die hem in de Keurvorftelyke waardig- heid opvolgde, was , reeds voor zyn overly- den, tot Hertog van Gulik en Berg ingehuldigd. En dus kwam 'er , ten laatften , een einde aan het oud gefchil over Gulik en Berg, waarin de Staaten, van vroeg af aan , gemengd geweest waren, en welk, eindelyk nog , zonder hun toedoen , werdt bygelegd. De Staaten der Vereenigde Gewesten, reeds xxviir.
in Herfstmaand, geraadpleegd hebbende, om, Verfch» tegen 't volgende voorjaar, een Leger in 't £!,der de veld te brengen, wisten naauwlyksmiddel, om J^j™^,. de Gewesten , die agterlyk bleeven in 't wer- 't on^r- ven van 't vereischte aantal manfchap , te be- bouden wee van '*■
Krygs-
(*) Zit Europ. Merc. Jciu. — Jiiny 174a. hl- 139. July— voHt,
Dec. 1742. tl. 245. Z 4
|
|||||
S«5o VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
174?, weegen tot voldoening aan 't gene zy beloofd
------- hadden. Zeeland en Friesland hadden nog
niet verklaard , of zy den last van Krygsvolk,
welk tot hun aandeel behoorde , begeerden op zig te neemen. Stad en Lande was nog niet begonnen met het aanwerven der manfchap van de derde vermeerdering. De Raad van Staaten , den Staat van oorloge , volgens ge- woonte , tegen 't einde des jaars , overbren- gende ter algemeene Staatsvergaderinge , ver- toonde den Leden 't gevaar, waarin 't Gemee- nebest zig bevondt, op 't leevendigst, hen zoekende te beweegen tot meerder' yver voor 's Lands welftand (c). Doch 't lighaam was nog te verdeeld, om ernftige en eenpaarige pe Staa- maatregels te können neemen. In de Staaten ten van van Holland zelven , bleeven Dordrecht ea Holland ßriele nog oneens met de andere Leden , over uw een? '£ onderfteunen der Koninginne van Hongarye, bezendingMen befloot, derhalve (d) , in den aanvang naar Dor- des jaars 1743 , eene bezending te doen aan drechten beide deeze Steden. Naar Dordrecht gin- |
||||||||||||||
Brielc.
1743 |
||||||||||||||
gen de Heeren Joan Henrik* Graaf van Wasfe-
|
||||||||||||||
naar, uit de Edelen, en Jakob Gilles, Joannes
Staal en Jacob Lyeochton Hoogkamcr , uit de Sceden : naar Briele , de Heeren Jakob Bis- dom , Jakob Snels , Lambert van Nek en Fr an ■ fvis van Br eedehof, Heer van Pylswaard. De eerften werden , in den Oud-Raad te Dor- drecht, gehoord, op den zevenden var Louw- maand. Zy vertoonden, in een uitvoerig Ver - rig'Ver" tü0S » k°e de agtbaare Raad , reeds in Win- |
||||||||||||||
„ ter-
|
||||||||||||||
f O X'«kz Sm-v«ET Rrcneil. Tom. XVir. p. ifig.
(_(l) fielbl. ftoij. iz, 2? De.. [74,!. bl. yjg, p3i. |
||||||||||||||
\
|
||||||||||||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 361
|
|||||
„ termaand des jaars 1740, bewilligd hadt, 1743.
„ in verfcheiden' Befluicen, waarby vastga------
„ fteld was, de Koningin vanHongarye, in toog,in
„ gevolge van het Verdrag des jaars 1732, ^enOud- „ te onderfteunen. Ten zelfden tyde, hadden Do*_ te „ de Staaten van Holland, insgelyks met drecht, „ bewilliging van deezen agtbaaren Raad, be- ftrekken- „ flooten, te raadpleegen op de beste midde- <|e otn „ len, om den Staat beter te beveiligen en te Venzet0"t „ befchermen, en bekwaamerte maaken, om, het bc- „ des noods, te voldoen aan zyne verbindte- willigen ?, nisfen. Een ongelukkig verfchil van gevoe- *" d*~ on- ,, len hadt, naderhand, de raadpleegingen zo ntogd« „ zeer doen vertraagen, dat 'er geen ernst Konin- „ meer fcheen te zyn by 't werk, daar 't an- ginne „ ders te vermoeden geweest was, dat men vanlfon* ,, verfcheiden' onderneemingen zou hebben {jj^e' „ können fluiten of voorkomen. Nu hadt de twintig- „ Staat, om aan zulke plegtige verbindtenis- duizend „ fen te voldoen, in twee jaaren tyds, anders ,Han» „ niet gedaan dan den Koning van Pruisfen, £ jj,rcn° „ in den voorzomer des jaars 1741, vermaand „ tot vrede; behalve, dat ook Holland, Zee- „ land, Friesland en Overysfel, benevens de „ Kwartieren van Nieuwmegen en Zutfen, „ maar weinige maanden geleeden, hun aan- ,, deel hadden opgebragt, in agthonderd en „ veertigduizend guldens, zynde den beloop „ van den eerflen onderftand, voor een enkel „ jaar; en dat Holland alleen, voor zyn aan- „ deel in diergelyken onderftand, voor het „ tweede jaar, vierhonderd en tagtigduizend „ guldens opgebragt hadt, in gevolge van een „ beüuit der Staaten van den elfden van Win- ,, termaand des jaars j742. Wydershadt men, £ 5 „ na |
|||||
36a VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
1743. » na den elfden van Grasmaand des jaars
„ 1741, niet geantwoord op verfcheiden' Brie- „ ven der Koninginne van Hongarye, noch „ op een groot getal van Vertoogen, doorhaa- „ re Staatsdienaars, ingeleverd: ook hadt men „ niets, in vertrouwen, beraamd, met den „ Koning van Groot-Britanje; die nogtans „ verklaard hadt, te willen voldoen aan de „ verbindtenisfen van het Weener Verdrag. „ Het Huis van Ooftenryk was, midlerwyl, „ gebragt, op 't punt van zynen ondergang: „ en fchoon 't zig, door een onverwagt ge- „ luk, een weinig begon op te beuren, was „ zulks niet gefchied, zonder dat het een „ goed deel Lands gekost hadt, en zonder dat „ dit Huis zig, kort daarna, wederom in nieu- „ we verlegenheid bevonden hadt. De Staa- „ ten van Holland, ziende dat de zaaken niet „ langer in zulk eene onzekerheid blyven kon- „ den, zonder 't Gemeenebest bloot te ftel- „ len voor een onvermydelyk gevaar, en „ zonder te kort te doen aan de trouwe der „ Verdraagen; hadden geoordeeld, dat men, „ wederzyds, vertrouwelyker handelen moest, „ en eenpaariglyk bedagt zyn, op het beraa- „ men van eenen voet, waarnaar de zaaken, „ in 't gevolg, zouden können beftierd wor- „ den. Met dit oogmerk, was het verflag der „ GemagtigJen van den negenden van Slagt- „ maand jongstleeden, en het gemaatigd ont- „ werp der Stad Amfterdam ingeleverd, waar- „ in zeventien Leden bewilligd hadden. Dor- „ drecht en Briele alleen, hoewel uit verfchil- „ lende inzigten, hadden 'er zwaarigheid in „ gemaakt. Men hadt, hierop, tot cenc be- „ zen-
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 363
„ zending aan deeze Steden beflooten , zynde i743>
„ dit een middel, waar van men zig, in geluk- —___
„ kige tyden, wanneer men, gelyk tegenwoor-
„ dig, eene vrye Staatfche Regeering hadt, meer- „ maaien hadt bediend, en altoos zo ver zy, „ Afgevaardigden, zig konden te binnen bren- „ gen, met eenen voorfpoedigen uitflag: waar- „ om men vertrouwde, dat het ook tegen- „ woordig niet zonder vrugt zyn zou. Zy „ hoopten dan, in de eerlle plaats, dat de „ agtbaare Raad zou gelieven te letten op de „ verbindtenisfen, waarin de Staat getreden „ was, door de aanneeming van het Weener „ Verdrag, in den jaare 1732. Men hadt be- „ loofd, het Huis van Ooftenryk te zullen „ befchermen in alle zyne bezittingen, en „ in 't byzonder de Pragmatike Sanftie te zul- „ len handhaaven; en, tendeezeneinde, bin- „ nen twee maanden na dat zy gevorderd wa- „ ren, vyfduizend man te zullen leveren, mids „ de Keizer de vryheid behieldt, om, in de „ plaats van deeze manfchap, fchepen of geld „ te mogen vorderen, wanneer hy, in Italië, „ in Hongarye, of in eenigen der andere Oos- „ tenrykfche Staaten , buiten Duitschland , „ werdt aangetast. Zelfs z m hy ook fchepen „ of geld mogen vorderen, al werdt hy in „ Duitschland beoorloogd; doch in dit geval, „ zou de keuze geheellyk aan hem ftaan. En „ zo deeze onderftand niet genoegzaam zyn „ mögt, zouden de Bondgenooten, terftond, „ raadpleegen op het vermeerderen van den „ zelven. 't Geval was daar, waarin men aan „ deeze verbindtenisfen voldoen moest. De „ Koningin van Hongarye werdt aangetast, » in
|
||||
3<)4 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
„ in Duitse, xland. De beloofde onderftand was
„ den Staat afgevorderd, niet voor twee maan- „ den, maar voor meer dan twee jaaren. Klaar „ was 't ook, en door de meeste Leden er- „ kend, dat de onderltand in manfehap, niet „ in geld, behoorde gegeven te worden, en „ men hadt dien, hierom, voor 't jaar 1743, „ op twintigduizend man begroot, in geval „ de vrede, midlerwyl, niet getroffen werdt. „ De goede trouw en 't belang van den Staat „ vorderden even zeer, dat men aan de ge- „ maakte verbindtenisfen voldeede. 't Eerfte „ behoefde geen bewys. 't Schenden der Ver- „ bonden verwekte den Hemel tot gramfchap; „ te meer, daar 't geval, waarvan de Verdra- „ gen fpraken, inderdaad, gebeurd ware. De „ Koningin was aangetast. Zy hadt hulp be- „ geerd, en men hadt haar beloofd, dat men „ zig aan de Verdragen zou houden, 't Belang „ van den Staat kwam hierby. De Staat hadt „ magtige nabuuren, welken men niet weder- „ ftaan kon, zonder de hulp der Bondgenoo- „ ten, die zig, na deezen, aan geene Verbon- „ den zouden willen houden, als men ze eerst, „ ten hunnen opzigte, gefchonden hadt. Aan „ de behoudenis der Ooftenrykfche Neder- „ landen, die den Staat tot een' voormuur „ ftrekten, was ons ook zeer veel gelegen. ,, Doch men zou ze niet können behouden, „ zo men ze van de overige Ooftenrykfche „ Staaten hete affcheuren; of zo men ge- „ doogde, dat het Huis van Ooftenryk zo „ zwak werdt in Duitschland, dat het buiten „ ftaat geraakte, om de Nederlanden te be- „ fchermen. En zo de Koningin van Honga- », rye*
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 365
„ rye, het geluk hadt van over haare vyan- i743,
„ den te zegepraalen, zonder geholpen ge- . „ weest te zyn door de Staaten, was 't zeer te „ dugten, dat zy nimmer vergeten zou, hoe „ men haar, in den nood, verlegen gelaaten „ hadt: 't welk zeer nadeelig zou können zyn „ voor den Staat. De agtbaare Raad hadt be- „ tuigd, te haaken naar vrede. De overige Le- „ den van Holland verlangden 'er niet min- „ der naar. Doch was 'tonverfchillig, op welk „ eene wyze, de vrede getroffen werdt? Dagt „ men, dat zy, overeenkomftig met het be- „ lang van de Staaten, en van derzelver Bond- j, genooten, zou können getroffen worden, „ zonder dat men voldaan hadt aan zyne ver- „ bindtenisfen ? Zou de Koningin van Honga- j, rye ons, als waren wy eene onzydige Mo- „ gendheid, können laaten deel neemen in „ haare gefchillen, zonder dat wy haar eenige „ wezenlyke hulp verleenden ? Wie kon'tver- „ wagten ? De zugt tot vrede zelve moest den „ agtbaaren Raad dan beweegen, om zig te „ voegen by de andere Leden, en de Konin- „ gin te onderfteunen. De Raad fcheen, in- „ derdaad, te twyfelen, of men verpligt wa- „ re tot deezen onderftand, of niet? Doch „ die twyfelde deedt minder, dan die vlak uit „ ontkende, 't Was, daarenboven, niet ge- „ oorlofd, te twyfelen aan de verpligting van „ eenig Verdrag, wanneer de gelegenheid „ vorderde, dat het moest uitgevoerd wor- „ den. Eindelyk, fcheen 't vreemd, dat men „ nu twyfelde over de verpligting van 't Wee- „ ner Verdrag, daar men reeds, uit hoofde „ van dit Verdrag, bewilligd hadt in den on- „ der-
|
||||
3<56 VADERLANDSCHE LXXV.Boeiï.
„ derftand van agthonderd en veertigduizend
„ guldens, en nog gereed was, om in eenen „ onderftand in geld te bewilligen. De Raad „ hadt, wyders, geoordeeld, dat men geen" „ onderftand bepaalen moest,vooral geen'van „ twintigduizend man, om dat zulks den Staat „ zou können inwikkelen in eenen oorlog; ten „ minfte, dat zulks niet behoorde te gefchie- „ den, voor dat de Koningin van Hongarye „ verklaard hadt, op wat voet zy zig mee „ den Keizer en deszelfs Bondgenooten be- „ geerde te bevredigen. Doch hierop moes- „ ten zy aanmerken, dat men taans niet raad- „ pleegde, over den aanvang van eenen oor- „ log, in welk geval eerst te pas kwam, dat „ men, vooraf, met zyne Bondgenooten, be- „ raamde, wat elk te doen hadt, om het oog- „ merk, welk men zig voorftelde, te berei- „ ken. De tegenwoordige raadpleegingen lie- „ pen alleenlyk op het verleenen van eenen », onderftand, tot welken men zig, by een „ Verbond van onderlinge befcherming, ver- „ pligt hadt: in welk Verbond, bepaald wa- „ ren de gevallen, in welken men eikanderen „ byftaan moest, en de voorwaarden, op wel- „ ken men de vrede zou können fluiten. De „ Koningin zou zig, ongetwyfeld, ook niet „ verklaaren, voor dat de Staat voldaan hadt , „ aan zyne verbindtenisfen, zynde 'er niets, „ in het Verdrag, te vinden, welk haar daar- ^ toe verpligtte. Waarby nog kwam, dat al- „ les, wat men, hieromrrent, met reden, vor- „ deren kon, reeds begreepen was in den voor- „ flag der Stad Amfterdam van den negen- „ den van Slagtmaand jongstleeden. 't Was „ waar
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 367
„ waar, dat, by het Verdrag, was vastgefteld,
„ dat, in geval 'er grooter onderftand dan van „ vyfduizend man vereischt werdt, de Bond- „ genooten, deswege, met eikanderen moes- „ ten overeenkomen. Ook was zulks het oog- „ merk der meeste Leden. Doch om tot zulk „ eene overeenkomst in ftaat te zyn, behoor- „ de men, vooraf, vast te ftellen, hoe veel „ troepen de Staaten zouden goedvinden toe „ te ftaan: waartoe de begrooting van twin- „ tigduizend man diende. De evenredigheid „ van onderftand, tusfchenGroot-Britanje en „ de Staaten, was reeds geregeld, by 't Ver- „ drag, waaraan men zig behoorde te hou- „ den, onaangezien Groot-Britanje reeds veel •„ grooter onderftand dan deeze evenredigheid „ vorderde, of beweezen hadt, of gereed hieldt. „ Eindelyk, was de agtbaare Raad van ge- „ dagten, dat de onderftand behoorde bewee- „ zen te worden, niet in manfchap, maar in „ geld. Doch dit ftreedt met den inhoud van „ 't Verdrag, waarby der Koninginne de keu- „ ze gelaaten was, of zy, in geld of in troe- „ pen, begeerde onderfteund te worden. Een „ onderftand in manfchap zou ook van veel „ meer dienst zyn voor de Koninginne, be- „ halve dat 'er uit blyken zou, dat men haa- „ re zaak ernftig ter harte nam: 't welk 'er „ geen gering voordeel aan zou toebrengen. „ Ook hadt de Staat, om aan zyne verbind- „ tenisfen te voldoen, 't getal zyner troepen „ reeds merkelyk vermeerderd, en 't zou de „ gemeene Schatkist te zeer bezwaaren, zo „ men nog daarbenevens een' onderftand in ., geld opbreDgen moest. De agtbaare Raad „ hadt
|
||||
368 VADERLANDSCHE LXXV.Boek;
„ hadt voor zyne meening geene andere re-
„ den, dan die van welvoeglykheid bygebragt: „ doch men moest thans met zo zeer onder- „ zoeken, wat wel gelegen kwame,als waartoe „ de Staat, by Verdrag, verpligt ware. Daar- „ enboven, kwamen hun, Afgevaardigden, „ de redenen van welvoeglykheid, door den „ Raad bygebragt, niet zeer klemmend voor. „ Zo Frankryk welgezind was jegens den „ Staat, zou het zig niet beledigd können ag- „ ten, om dat men der Koninginne eenen on- „ derft and verleende, waartoe men zig, by „ Verdrag, verpligt vondt. Ook zou men niet „ anders doen, dan Frankryks voorbeeld vol- „ gen, welk zyne Bondgenooten, insgelyks, „ onderfteunde, volgens de Verdragen, met „ dezelven gemaakt. En zo Frankryk kwalyk- „ gezind zyn mögt, zou 't zig zo wel ftooten „ aan een' onderftand in geld, als in man- „ fchap. Indien ook de vrees, om eene Kroon „ te kwetfen, den Staat beletten mögt, zyne „ verbindtenisfen naar te komen, zou men zig „ afhangkelyk maaken van dezelve, en niet „ meer voor vry können gehouden worden. „ Wat uitheemfche Mogendheid zou dan met „ ons willen handelen? En zo de Staat eens „ zonder Vrienden en Bondgenooten was, zou „ men dien wel haast zien ftorten in zwaarig- „ heden, waarvoor alle Liefhebbers des Va- „ derlands en der Vryheid, onder welken die „ van Dordrecht uitftaken, met reden, be- %, hoorden te fchrikken. De zwaarigheden ee- „ ner Verbindtenisfe behoorden rypelyk o- „ verwoogen tevvorden, eer men ze op zig „ name. Doch wanneer men zig verbonden „ hadt,
|
||||
LXXV.Bofck. HISTORIE. 36?
ji, hadt, kwam 't alleen op 't naarkomeri zy-
,, ner Verbindtenisfen aan, mids men, hierin, », gelyk ook 't oogmerk der Leden was, met „ de vereischte omzigtigheid, te werk ginge. „ Stil zitten, in den tegenwoordigen toeftand „ des tyds, voorkwam den oorlog niet, maar ,, verwekte dien veeleer, en maakte dien zeer „ veel gevaarlyker, om dat on Ze Bondge- „ nooten, wanneer ze ons zouden moeten hel- „ pen, ofte ondergebragt, of bedorven zou- „ den zyn. Zo lang ook de Staat nog geen be- „ fluit genomen hadt, om aan zyne verbind- „ tenisfen te Voldoen, was 'er geene gelegen- „ heid, om de driftige raadflagen van ande- „ ren te fluiten, door welken men, zyns on- „ danks, in den oorlog zou können betrok- „ ken worden. Omtrent het gebruik der troe- „ pen, en om den oorlog te houden van de „ grenzen, waren de vereischte maatregels ge- „ nomen. Prysfelyk was 't, dat men zorgdroeg« j, voor 's Lands troepen; doch die zorg moest „ zo ver niet gaan, dat men ze niet zou dur- „ ven laaten optrekken, 't Was, in tegendeel t 1, te wenfchen, dat zy wat meer gehard wa- „ ren tegen ongemak: 't welk zy nooit zyn -, zouden, zo men ze niet gebruikte. Hoe ge- „ grond of ongegrond de vrees wart voor ze- „ keren magtigen nabuur, wisten zy niet; doch „ was zy gegrond, dan zou 'er uit volgen, „ dat de Staat, in tyd van vrede, altoos een ,, talryk Leger op de been zou moeten hou- „ den, zo men nu zwaarigheid maaken moest „ om twintigduizend man verre van de gren- „ zen te laaten trekken: of anders, dat men ,,, ftiptelyk behoorde te voldoen aan zyne Ver- XIX. D&iu Aa H bin4* |
||||
37o VADERLANDSCHE LXXV.Boekö
„ bindtenisfen, op dat men, des noods, zo
„ veel te vaster ftaat zou mogen können maa- „ ken op den byltand der Bondgenooten. Ook „ kon men de zorg voor 't verzenden der hulp- „ troepen bezwaarlyk overeenbrengen, met „ den yver, dien de agtbaare Raad gebruikt „ hadt, om de derde vermeerdering van 's „ Lands Krygsmagt tegen te houden. Zo nu, „ na al 't gezeide, nog eenige twyfeling over- „ bleeve by hunne Edele Agtbaarheden, ba- „ den zy, Afgevaardigden, dat men Gemag- „ tigden benoemde, om met hen in nadere „ onderhandeling te treeden. Zy vonden zig „ in ftaat, om alle bedenklykheden op te „ losfen. Ook vleiden zy zig met een gunftig „ befluit; waarop zy, uit naame der Staaten, „ ernftelyk, aanhielden. Doch zo de gegeven' „ redenen, tegen hunne verwagting, den „ Raad niet mogten können overtuigen, ba- „ den zy, dat men zig, uit liefde tot onder- „ linge eendragt, wilde voegen by de meer- „ derheid; die in het tegenwoordig geval zo „ groot was. Alle de Leden hadden evenwel „ belang by 't onderwerp der tegenwoordige „ raadpleegingen: de veiligheid des Vader- „ lands hing 'er van af. Niemant kon twyfe- „ len, of de zeventien Leden, die reeds be- „ willigd hadden, hadden 't ftuk rypelyk be- „ dagt. Geen van hun kon verdagt gehouden „ worden van zig te hebben laaten verleiden, i, door byzonder belang of bedekte inzigten. „ 't Was, hierom, eerder te denken, dat de ,, zeventien gelyk hebben zouden, dan de „ twee, die met hen verfchilden. Zy baden „ dan, ten befluite, dat de Hemel den geest „van
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. gjri
|
|||||
j, van eendragt over den agtbaaren Raad wil- 1743.
„ de uitftorten , op dat, eindelyk voor al de ,-----■
„ weereld , bleeke, dat men, in deeze zorge-
,, lyke tyden, de oude fpreuk van dit Gemee- „ nebest, Eendragt maakt Magt, niet uit het „ oog verlooren hadt (e)" De Oud-Raad van Dordrecht* 't Vertoog xxiX.
der Afgevaardigden van hunne Edele Groot- A"t- Mogendheden, aandagtiglyk, hebbende aan woord: gehoord, vondt goed om het in ernftige over- oud- weeging te neemen, en deedt 'er, na eenige Raad te dagen verloops, een antwoord op overleve- Dor- ïen, ter Vergaderinge van Holland. De Af- dre£ht, gevaardigden der Stad fpraken, in het zelve, vertoog uit den naam hunner magtigers , op deezen derAfge* Bin: ,5De jongde oorlog, dien de Staat, na vnardig- „ 't winnen van verfcheiden' veldflagen, en denvara j, na't veroveren van veele Steden, genood- £™°| „ zaakt geweest was te eindigen met eene veel Groot- „ nadeeliger Vrede, dan men, weinige jaa- Mogend* „ rente vooren, te Geertruidenberg, zou hedeiU „ hebben können fluiten, hadt hen overtuigd, „ dat niets zo verderfelyk ware voor den Staat, „ als de oorlog; en dat men 'er niet toe ko- *, men moest, dan in den uiterflen nood: u> ,, zonderheid, om dat de jongfte oorlog deri „ Staat zo zeer uitgeput hadt, dat men, in „ eenedertigjaarige Vrede, niet eenigszins, „ op zyn verhaal hadt können komen, zynde „ de buitengewoone lasten, welken men al- j, leen in tyden van oorlog plag te heffen, „ in gewoonlyken veranderd: behalve dat men , „ zelfs
. (O Propofitie gedaan in den Oud-Raad te Dordrecht den >
$an. 1743.^.« Ie Recueil de Rousset, Tom, XVÜ.p, 312—23*4 Aa s,
|
|||||
3?z VADERLANDSCHE LXXV.Boek,
„ zelfs geduurende de Vrede, zulke zwaare
„ fommén hadt moeten opneemen, dat men „ nieuwe belastingen hadt moeten invoeren, „ om de intresten dier fommen te vinden. Die „ van Dordrecht warert, hierom, altoos, zeer „ fchoorvoetende gekomen, tot het aangaan „ van Verbindtenisfen , waaruit een oorlog „ voor den Staat zou können ontftaan. Men „ wist nog, hoeveele zwaarigheid, zij, in't „ jaar 1732, gemaakt hadden, eer zy in de „ aanneeming van 't Weener-Verdrag had- „ den können bewilligen. Zy hadden 't, ein- „ delyk, gedaan; doch alleenlyk, om zig te „ voegen naar Leden, die veel belang had- „ den by de welvaart der Oostindifche Maat- „ fchappye. Toen men, ter gelegenheid vaft „ den oorlog tusfchen Spanje en Groot-Bri- „ tanje, in't jaar 1739, raadpleegde, op'tver- „ meerderen van 's Lands Land - en Zeemagt; „ hadt Dordrecht geoordeeld, dat men de ge- 5, reezen'gefchillen, door minnelyk Verdrag, >} moest zoeken by te leggen. Doch de ande- „ re Leden hadden zig niet laaten beweegen, „ om Dordrecht toe te vallen. Na 's Keizer* „ dood en den onverwagten inval in Silezie, „ hadt de Stad in de eerfte en tweede ver- „ meerdering van 's Lands Krygsmagt bewil- ,, ligd; doch in de derde hadt zy zwaarigheid „ gemaakt, konnende zy niet zien, dat het „ Land zo gevaarlyk ftondt, als de andere „ Leden wilden doen gelooven. 't Was waar, ,, dat 'er toen vreemde Legers verzameld wer- „ den, omtrent de grenzen. Maar die van „ Dordrecht hielden zig verzekerd, dat de- ., zelvenniets kwaads voorhadden, tegen den ,, Staao
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 373
n Staat. De Koning van Frankryk hadt het 1743.
»tegendeel verklaard: ook was 't, by de ■ »uitkomst, gebleeken, alzo de troepen zig
» ftil gehouden hadden, tot dat de Staat zy- »ne Krygsmagt vermeerderd, en zyne gren- n zen verfterkt hadt. Voor zekeren anderen »magtigen nabuur, behoefde men toen ook n niet te vreezen, al zo hy verre van de grenzen » was ingewikkeld in eenen oorlog. Wyders, »hadden ze gemeend, dat men 't krygsvolk »niet verder vermeerderen moest, zonder »een middel, om het te können onderhou- »den, aan te wyzen. Doch alzo zy, nevens »de Stad Amfterdam, de eenigften waren, »die de derde vermeerdering tegenftemden, »waren zy, eindelyk, uit liefde tot de een- »dragt, afgeftapt van hun gevoelen, en had- »den ook in de derde vermeerdering bewil- »ligd. Die zelfde zugt hadt hen ook doen » overgaan tot een befluit, om een zeker ge- n tal van Krygsvolk vaardig te doen houden, »tot den optogt; welk befluit, by meerder- heid van ftemmen, genomen was. Zy had- j, den zig, wyders, gekant tegen 't opregten au van een veldleger; 't welk, in Herfstmaand »laatstleden, voorgeflagen was. Ook was »'t agtergebleeven, om dat de Lsgerhoof- n den zei ven hadden geoordeeld, dat het jaar- n getyde te verre verloopen was. Sedert, had- „ den zy vergeefs gepoogd, de Leden te be- „ weegen tot een Befluit, om ernftelyk te ar- „ beiden tot herftelling der Vrede. De Ge- „magtigden der Staaten hadden een verflag „ingeleverd, (trekkende om de Koningin van 5, Hongarye, met twintigduizend man, te on- Aa 3 „dei> |
||||
374 VADERLANDSCHE LXXV.BoekJ
|
|||||
1743. „ derfieunen. De Stad Amfterdam hadt eene
--------„ kleine verandering gevoegd, by dit verflag,
„Doch toen die van Dordrecht redenen ga-
„ven, waarom zy noch in 't verflag noch in „de verandering bewilligen konden, befloo- „ten zeventien Leden, terftond, de Stad te „bezenden; een middel; waarvan men zig, „ voorheen , onder den zelfden gelukkigen „vorm van Regeeringe, bediend hadt; doch „waarvan egter nu, in den tyd van veertig „jaaren, geen gebruik was gemaakt. De be- „ zending hadt voortgang gehad, onaange- „ zien de tegenkanting van Dordrecht en Brie- „ Ie. Men hadt ze, in de Vroedfchap, gehoor „ gegeven, en erkende gaarne, dat alles, wat „'er by te brengen was, tot bewys van de „ verpligting der Staaten, uit hoofde van het „ Weener-Verdrag, door de Afgevaardigden, „ met de vereischte klem en klaarheid, was „ voorgefteld. Ook hadden die van Dordrecht, „ reeds te vooren, toegeftaan, dat 'er vry wat „voor deeze verpligting ware in te brengen, „ Doch zy hadden 'er, te gelyk, bygevoegd, „dat'er, voor het tegengeftelde gevoelen, „geene minder klemmende redenen te gee- „ ven waren, vooral, als men in overweeging „name, wat'er al, federt het jaar 1732, ge- „ beurd ware. Immers, moest men toeftaan, „dat het Weener-Verdrag, ter wederzyde, „ verbindende was. Maar de Staaten hadden, „ by dit Verdrag , bedongen de affchaffing „vanalle Vaart en Handel op de Indien uit „de Oostenrykfche Nederlanden, en de her- „ftelling der zaaken van Oostfriesland: en j^aan deeze twee voorwaarden was niet vol- „ daan,
|
|||||
L XXV. Boek. HISTORIE.
|
|||||||
375
|
|||||||
„ daan, door den Keizer. Het Oktroi der Oost- 1743,
„ ftendifche Maatfchappye was nog niet inge- ------
„ trokken, en men zondt nog, boven de twee
„ fchepen, by 't Verdrag vrygefteld, van tyd „ tot tyd, fchepen uit de Oostenrykfche Ne- „ derlanden naar de Indien. De zaaken van * Oostfriesland waren niet alleen niet herfteld; „ maar na dat de Keizerlyke waardigheid in „ 't Huis van Beieren overgebragt was, in „ veel erger ftaat geraakt, dan zy, te voo- rren, geweest waren. Het Weener-Verdrag „ bekragtigde, wyders, alle de voorgaande „ Verdragen. Maar hoe dikwüs, en met hoe „ veel reden hadt men niet, van der Staaten „ zyde, geklaagd over inbreuken op het Ver- „ drag van Barriere ? Die van Dordrecht had- „ den, 't was waar, bewilligd in de verklaa- „ring, die men, op 't einde des jaars 1740, „ aan de Koninginne van Hongarye, en daar- „ na aan den Koning van Pruisfen gedaan „ hadt, dat de Staat zyne verbindtenisfen zou „ naarkomen. Men zou hun dan können te- „ genwerpen, dat zy van 't krenken der Ver- „ dragen door den Keizer moesten gewaagd .,3 hebben, eer zy in deeze Verklaaring be* „ willigd hadden. Doch zulk eene tegenwer- king werdt kragteloos, als men aanmerk- „te, dat de Koningin zelve, na dat de Ven- „ klaaring gedaan was, de Verdragen, tot „tweemaalen toe, gekrenkt hadt. Zy hadt „een gedeelte der Nederlanden, die, vol- „ gens de verdragen, allen aan 't Huis van „ Oostenryk blyven moesten, den Koning van „Pruisfen aangebooden; en zy hadt deezen jj Vorst Silezie afgeftaan, zonder de Staaten Aa 4 „te |
|||||||
576 VADERLANDSCHE LXXV.Boeic.
|
|||||
tHS. »te kennen: 't welk, insgelyks, aanliep te-
n-----=- „ gen de natuur der Verbonden van onder*
w linge befcherming, in welken altoos onder-
„ rtid werdt, dat de Bondgenooten zo fterk „ bleeven, als zy waren; op dat raen zig, n des noods, zou können verlaaten op elkan- „ ders byftand. Uit al het welk, die van Dor- n drecht egter geen ander gevolg wilden trek- öken, dan dat de verpligiing der Staaten zo „ hlykbaar niet ware, als men voorwendde, 8 Ook zagen zy geene reden, om zig, we- „ gens deeze verpligting , nu duidelyker te n verklaaren, dan men, by 't verleenen van „onderftand in geld, gedaan hadt. 't Wel- n zyn van den Staat, welk de opperfte Wet wzyn moest, vorderde het tegendeel. Men n zou zig, hierover, zo dra niet duidelyk ver- „ klaard hebben, of de Staat zou gedrongen w worden, om in oorlog te treden, tegen de Ä vyanden der Koninginne; 't welk, in den te- ,j genwoordigen bekrompen' ftaat van 's Land* n Geldmiddelen, 't Gemeenebest in 't uiter- B fte gevaar ftellen zou. Men moest zig hier wte binnen brengen, dat de Staat zig ook, Äin den jongften oorlog, uitgeput hadt, ten ^ behoeve van het Huis van Oostenryk, zon- „ der daarby eenigszins bevoordeeld geweest „ te zyn. Wyders konden zy niet begrypen, j, waarom eenige Leden zwaarigheid maakten, w om der Koninginne af te vraagen, op welk w een' voet de Keizer en deszelfs Bondgenoo- n ten zig met haar wilde bevredigen; en waar- n om zy derzelver voorflagen van de hand ge- j, weezen hadt; om dat hieruit, veelligt, b!ij\ ^ken zou, dat de Staaten In 't geheel nkt; »59-
|
|||||
LXXV.Boïk. HISTORIE. 377
|
||||
„ gehouden waren, haar te onderfteunen. Doch 1743,
„ zonder zig te verklaaren , over de verbindte-------
„nisfen van het Weener - Verdrag , verfton-
„ den die van Dordrecht, dat men de Konin- „ gin behoorde by te ftaan, zo veel men kon , „ zonder den Staat in het uiterfte gevaar te „ftellen. Zy waren zo zeer gefteld op het „ handhaaven der openbaare trouwe, als de „ andere Leden, en vonden vreemd, dat men „ hun de verpligting hiertoe geduuriglyk her- „ innerde. Ouk wilden ze niemant wyken , „in zugt voor 't Huis van Oostenryk. Zy „ hadden 't eerst geftemd , om de Koningin „ met geld te onderfteunen. Zy hadden geree- „ delyk bewilligd, in den onderftand van agt- „ honderd en veertigduizend guldens, en toen „ men, naderhand, gefproken hadt van eenen „ tweeden onderftand van zestienhonderddui- „ zend guldens , hadden zy , edelmoediglyk, „ voor twee millioenen geftemd. Zelfs von- „ den zy geraaden , dat men 't aandeel van „ Holland , in den tweeden onderftand , ter- B ftond , opbragt. En toen de Koningin de n Staaten om dertig metaalen ftukken , op re- „kening van den tweeden onderftand, ver- „ zogt, hadden zy geoordeeld , dat men ze „ haar fchenken moest. Eindelyk, hadden ze „ beflooten , te bewilligen in zulk een' verde- „ ren onderftand in geld , als de andere Leden „zouden geraaden vinden, 't Was 'er dan „ wel verre van af, dat zy bloote aanfchou- „ wers zouden willen zyn van den tegenwoor- „ digen oorlog. Zy betuigden ernftelyk , dat „ de behoudenis of het verlies der i 'ostenryk- wfche Nederlanden hun niet onverfchillig was. A a 5 „ Zy |
||||
378 VADERLANDSCHE LXXV.Boek:,
'743- »2y wilden zelfs treeden in de maatregels
——— n der overige Leden , zo veel zulks gefchie- „ den kon , zonder den Staat voor het uiter- „rte gevaar bloot te Hellen. Want fchoon „ men , by alle de Verdragen der weere ld , „ verbonden ware , en nog zulke dringende „ redenen hadt, om eenen Bondgenoot by te „ ftaan ; de befcherming van zynen eigen' „ Staat moest voor alles gaan. Men kon die „ niet uit het oog verliezen , zonder zig voor w God en voor de menfehen fchuldig te maa- „ ken. De andere Leden waren van oordeel, j,, dat men tot eenen onderhand van twintig- „ duizend man befltiiten moest, voor men der „ Koninginne afgevraagd hadt , op wat voet „ zy zig met den Keizer en deszelfs Bondge- M nooten zou willen verdraagen. Doch zo dra „ men deezen onderftand bepaald hadt, zou „ de Koningin zig nog minder verklaaren dan „ te vooren. En 't zou de eerfte reis niet zyn, „ dat men vrye Staaten hadt zien vleijen door „ vreemde Hoven : die , als ze hun oogmerk j, bereikt hadden , niets deeden van 't gene n zulke Staaten , met reden , op hen begeer- wden. De Koningin zou, daarenboven, zode w Staaten zig verklaard hadden , voordeeliger „ voorwaarden van Vrede vorderen , dan men „ haar immer zou können bezorgen, 't Was „ waar, dat men niet verder verpligt was , „ dan het Verdrag verklaarde ; doch zy , die „ nu zwaarigheid maakten , om opening te „ vraagen van de Koninginne , zouden zig , j, waarfchynlyk, ook niet tegen haar verzet- „ ten durven , zo zy eens geraaden mögt vin- „ den , de hulptroepen van den Staat te ge- „brui-
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 379
|
|||||
„ bruiken , buiten de paaien , by 't Verdrag
„ voorgefchreeven. Wilde men dan van een „ verdedigend geen befchadigend Verdrag maa- „ ken ; men moest haarer Majefteit afvraagen, „op welke voorwaarden zy vrede begeerde „ te maaken. Men moest dit, zonder uitftel, „ doen , op dat men , weetende , dat de Ko- ningin zig met haare bezittingen te vrede „ zou houden ; waarin alleen , 't Verdrag , „ zo 't anders ergens toe verbonde, de Staa- „ ten verpligtte, haar te handhaaven; op zulk „ een' voet, met den Keizer en deszelfs Bond- „ genooten, in onderhandeling zou können „ treeden. Ook was 't ongehoord , dat men „ eenen onderftand bepaalde, waaruit een oor- „ log zou können voortkomen , voor dat men „den weg van minzaame onderhandeling in- „ gellaagen hadt. En , zo men al toegaf , „ dat de Staat zig in de verpligting vondt, „ om een' onderftand te bepaalen, kon men „ egter niet toegeeven , dat zulks mögt ge- „ fchieden, zonder dat men, vooraf, overeen- „ gekomen ware met den Koning van Enge- „ land ; alzo niet bleek, dat deeze Vorst ge- „houden was, den volgenden onderftand, in „dezelfde evenredigheid tot dien der Staa- „ ten, als de eerfte, te leveren : 't welk nog- „ tans door de Afgevaardigden onderfteld was, „ Men behoorde , wyders , eer men zulk een* „ grooten onderftand verleende, te onderzoe- „ ken, of de Koningin zig ook met een' min- „ der vergenoegen zou. Men hadt, voor 't „ eerfte jaar, vyfduizend, voor het tweede, „ tienduizend man , in geld , toegeftaan. Zo ^men nu twintigduizend man gaf, en den „oa-
|
|||||
S8o VADERLANDSCHE LXXV.Boek.'
|
|||||
j, onderftand , van jaar tot jaar, verdubbelde ;
„wenschten die van Dordrecht wel eens te „ weeten , waar men de penningen , hiertoe „ vereischt, vinden zou. De onderftand in „ geld ftreedt, zeide men , tegen 't Verdrag. „ Maar waarom hadt men dan, tot twee reizen „ toe, onderftand in geld gegeven ? Waarom „ was zulks, ook door het Engelfche Hof, ge- schied ? De Koningin van Hongarye hadt, n immers , deezen onderftand aanvaard. Zy „hadt, derhalve, niet begreepen, dat dezelve „ aanliep tegen 't Verdrag. En zou zy 't nu „ anders inzien ? Gaarne ftondt men toe, dat, „ volgens 't Verdrag , de eerfte onderftand in w manfchap beftaan moest. Maar , of de on • B derftand, vermeerderd wordende, in geld of „ in manfchap moest vermeerderd worden, be- „ paalde 't Verdrag niet. 't Sprak, ten deezen „opzigte , niet van Copia auxüiares of hulp- „ troepen ; maar van fuppeticz of onderfiand, in „ 't algemeen : 't welk men , in diervoege , „ diende op te vatten , dat de keuze over de „ wyze van onderftand aan hem , die onder- af fteunen moest, gelaaten werdt. Doch al „ ware 't fchoon, dat het Verdrag klaarlyk „ van onderftand in troepen gefproken hadt; 't w fprak van zelf, dat men niet gehouden was, „zulke Verdragen, altoos, naar de letter, w naar te komen. Ook hadt men 't niet altoos „in zyne magt. Grotius hadt geleerd, „ dat niemant geagt moest worden , zig , tot zyn K merkelyk nadeel, te hebben willen verbinden ; n en dat men , zynen Bondgenoot hulptroepen be- n loofd hebbende , zig van de verpligting om ze te „ leveren , ontßaagen kon rekenen , wanneer men » zelf
|
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 381
|
|||||
n z elf gedreigd werdt, en zyn Krygsvolk noodig
9hadt. En de reden hiervan was blykbaar. n Niemant verbondt zig tot het leveren van n hulptroepen , dan met deeze ftilzwygende „ uitzondering , zo 't, wanneer 't geval daar n was, niet dadelyk flreede met het welzyn van den n Staat. Die van Dordrecht bleeven nog van 4 oordeel, dat het veel raadzaamer ware , „ met geld dan met manfchap te onderfteu- „ nen. En fchoon men tegenwierp , dat de „ onderftand in geld 's Lands Kasfe te zeer „ bezwaaren zou in eenen tyd , dat men reeds „ veel krygsvolk op de been hieldt, hadden de „ Heeren van den Briele hierop reeds aange- n merkt, dat twintigduizend man , zouden ze „ dienst doen, nog veel zouden moeten kos- n ten , boven de gewoonlyke foldy : inzon- „ derheid als men ze , gelyk de toeleg fcheen, n verre van de grenzen gebruiken wilde. En „ wat zou 't gevolg zyn , als zulk een aantal n volks eens ongelukkiglyk verflaagen werdt ? „ Zy , Heeren van Dordrecht, waren vryge- n booren Hollanders, en hoopten, dat de He- „ mei den Staat altoos voor onderwerping aan „eene vreemde Mogendheid bewaaren z">u. „ Nogtans meenden ze , dat men niet ligt jjontzaglyke Mogendheden kwetfen moest. „Frankryk hadt den onderftand in geld niet „ kwalyk genomen. Hoe 't den onderftand in n manfchap opvatten zou , was onzeker. De „ Afgevaardigden hadden zelven beleeden , „ dat men, door zulk een' onderftand, de zaak „ der Koninginne , als zyne eigene , ter herte „ nam. Waar was 't wel, dat men, voor 't aan- j, gaan van een Verdrag , onderzoeken moest, » of
|
|||||
3S2 VADERLANDSCHE LXXV.Boek^
t743- »°f 'É met ^et belang van den Staat overeen-
■ i i p fchelyke dingen was zo groot, dat men, dik- n wils , na 't fluiten van eenig Verdrag , ver- „ anderingen zag gebeuren , die 't naarkomen „van het zelve , zo niet onmogelyk, immers „ ten hoogfte gevaarlyk maakten. Wie zou, j,toen 't Weener-Verdrag geflooten werdt, „ hebben können vermoeden , dat de Keizer „ zig zo kort daaraan zou hebben gefteken in „ eenen oorlog , zo weinig noodzaakelyk, als „ de Poolfche geweest was; en dat hy, ter- n ftond daarop, zulke magtige vyanden , als „ de Turken, voorbedagtelyk, zou hebben ge- „tergd tot het opvatten der wapenen*? twee „ oorlogen , die zyn Huis geweldiglyk ver- „ zwakt hadden. Wie kon voorzien , dat zo n veele Mogendheden , die zig tot de hand- „haaving der Pragmatike Sanftie verbonden n hadden , het Huis van Oostenryk , terftond „ na 's Keizers dood , den oorlog zouden aan- „ doen ? Wie kon voorfpellen , dat de Kei- „zerin van Rusland, door den oorlog met n Zweeden , en door andere toevallen , zou „ belet worden , haare verbindtenisfen naar te Ä komen ? 't Was dan niet altoos waar, noch „ veilig te onderftellen , dat men gehouden B was , zyne verbindtenisfen , ftiptelyk , naar ,, te komen. De aanmerking, die Dordrecht „ gemaakt hadt, op zekeren ontzaglyken na- ö buur, die, fchoon nu in vrede, alzynKrygs- „volk op de been hieldt, moest niet voor „ ydel gehouden worden, 't Jaar 1672, waar* n aan men niet dan fidderende gedenken kon, whadt ons geleerd, hoe twee Bondgenooten, „fa-
|
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 383
|
||||
„ famenfpannende , den Staat overvallen , en 1743.
„ op 't punt van zynen ondergang brengen-------
ty konden, 't Gene toen gebeurd was , kon
n wederom gebeuren. En wat zouden de n goede ingezetenen zeggen, zo men, in zulk j, eene gelegenheid, den Staat ontbloot hadt „van zulk een aanzienlyk aantal van krygsvolk, „ welk men van zins was verre van de grenzen n te zenden ? Waar zou de Mogendheid zyn, n die den Staat dan , met de vereischte Hulp- „ troepen , zou können onderfteunen ? Men n moest hier ook aanmerken , dat, zo lang ,, de zevenduizend man, die aan de laatfte ver- n meerdering ontbraken , niet waren aange- M worven , de Staat zevenduizend man rnin- „ der tot zyne befcherming zou können ge- n bruiken, dan voor de laatfte vermeerdering, „ indien men de Koningin met twintigduizend j, man byftondt. Wat zou 'er wyders van de „ Oostenrykfche Nederlanden worden t zomen „ze ontblootte van krygsvolk ? De troepen „der Koninginne waren reeds op weg naar „ Luxemburg. De Koning van Engeland hadt, „ voor de zynen , die hy uit de Nederlan- n den naar Duitschland wilde zenden , den n doortogt verzogt, door Namen en Maas- „ nicht. Zo de Staaten nu nog twintigdui- „ zend man naar boven lieten trekken, be- B riepen die van Dordrecht zig op alle de Ge- „ neraals , of men , met de troepen , die men „ dan nog hier houden zou, in ftaat zou zyn , „ om de grenzen te dekken. De andere Leden „ verklaarden zig af keerig van oorlog , en n wilden , ondertusfchen , den regten weg in- n liaan , om oorlog te verwekken. Die van » Dor-
|
||||
334. VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
|||||
*? 43« n Dordrecht begeerden, daarentegen, dat men,
------ „ zonder zyne Bondgenooten te laaten dryven,
„ die zy met geld wilden onderfteunen, arbeid-
n de aan 't herftellen der Vrede , te gelyk met „ de Koningen van Groot - Britanje en van n Pruisfen; welke laatfte den weg daartoe reeds w geopend hadt. Zy hielden dit voor het waar- „ agtige middel, om den Staat te redden uit w den onzekeren toeftand, waarin dezelve , „ federt eenige jaaren , geweest was. Ook n was 't nu de regte tyd, om het ter hand jj te neemen. De oorloogende Mogendheden „ hadden nog geene merkelyke voordeden op n eikanderen behaald. De Staat zou nu meer n vermogen hebben op den Keizer en deszelfs „ Bondgenooten , dan na dat men zig tegen „ hen zou hebben verklaard : en de Koningin „ van Hongarye zou handelbaarder worden , „ zo de Koning van Groot - Britanje daartoe „wilde medewerken. 'tSmertte die vanDor- „ drecht, dat zy genoodzaakt waren te ver- „fchillen van zeventien andere Leden. Zy f, erkenden , dat dit eenig vooroordeel, tegeiï „ de gegrondheid van hunne meening, ver- „ wekken moest. Doch zy hoopten, dat men n de Gewesten ook tellen zou . die met hen n van een gevoelen waren, 't Was, daarenbo« „ ven , noch de eerfte, noch de tweede reize, „ dat één Lid eenig ftuk beter begreepen hadt, n dan alle de anderen te famen. Amfterdam „ alleen , verfchillende met alle de andere Le- n den, hadt eens Holland en den gantfchen n Staat behouden ; en , op een' anderen tyd, „'t Land bewaard voor eenen gevaarlykeli 9 oorlog. Die van Dordrecht nogtans, om te |
|||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 3S5
„ toonen , hoe zeer zy de eendragt zogten te 1743.
„ bewaaren , waren , eindelyk , te raade ge- —•' -
„ worden , voor te flaan , dat inert, zonder een H"»
ff vast befluit te neetnen , omtrent de Ferbindteni*- voorfla3*
fi f en , die al of niet volgden uit het Weener-Ver-
„ drag, der Koninginne van Hongaiye tvtititig-
„ duizend man toeflaan zou , om haare Plaatfin
j, in de Nederlanden daarmede te befchèrmen , na
ff dat dezelven van Engelfche, Hanonrfche en Hes-
fffifche troepen ontledigd zouden zyn; mids zy niet
„ werden gebruikt, om Frankryk of andere Bond-
,5 genoot en van den Staat, in derzeiver bezittingen
ff aan te tasten. Dat men, daarenboven, zes of
j, zevenduizend man zou werven in Duitschland,
ff om aldaar, ten dienfle der Koninginne. gebruikt
ff te worden > of zo men deeze manfehap niet mögt
n können bekomen , dat men haar deezen onder-
ff fland in geld zou verfchaffen. Men vleide zig,
ff dat deeze voorflag behaagen zou ; 1 doch zo
ff 't anders uitviel, verzogt men, dat de andere
ff Leden en de Raadpenfionaris in 't byzonder,
j, bekwaamer voorflagen deeden, waarnaar die
„ van Dordrecht zig, zo't mogelyk ware, wil-
w den voegen (ƒ)."
De bezending, die naar den Briele gefchikt xxx.
was, deedt haaren voorflag, op den zelfden ze- Voorfiei. venden van Louwmaand. Hykwam. in kragt, de^i;^,é uit op het Vertoog, welk te Dordrecht gedaan "dwi* werdt. Alleenlyk werdt 'er minder gedrongen Bride« ©p de Verbindtenisfen van het Weener-Ver- drag , om dat die van den Bride dezelven er- kend hadden j fchoon zy niet konden zien, dat dit
(f) Antwoord ven den Öuil-ftadd Vafi Dwir. by Rous'»f
Recueil, Turn. XVII. p. 136 — 267. XIX. Deel. Bb
|
|||||
c
|
|||||
$M VADERLANDSCHE LXXV. Bokï
1743. dit Verdrag onderftand in manfchap vorderde.
...... - Men hieldt hun dan in 't byzonder voor „ dat
„ onderftand in geld , dikwik kleinen dienst
„ deedt, om dat men'er, veeltyds, geenetroe- „ pen voor bekomen kon, gelyk de Staat zelf, „ nog onlangs , ondervonden hadt. " Men voegde 'er by „ dat men zig niet nevens Groot- je Britanje verklaarende voor de Koninginne van „ Hongarye, den oorlog veelligt niet van de „ grenzen zou können houden , en geen deel „ hebben aan de handelingen over de Vrede, „ van welk laatfte men de nadeeiige gevolgen „ hadt können befpeuren, in het jongfte Ver- „ drag, welk de Koningin met den Koning van „ Pruisfen gemaakt hadt (g):" waarin, gelyk wy boven (/$) zagen , eene nadeelige fchik- king gemaakt was , omtrent de voldoening der penningen, door ingezetenen vandeezen Staat, verftrekt op de inkomften van Silezie. Doch die van Briele lieten zig, zo weinig als die van Dordrecht, beweegen, tot volkomene eenpaarigheid met de overige Leden; die, ter« ftond, van nieuws, Gemagtigden benoem- den , met eenen nieuwen voorflag, uit alle de voorflagen, op te maaken. Midlerwyl han- delde men, in den Haage , met de Afgevaar- jjQt. digden der twee Steden. Dordrecht gaf, ein- brecht delyk, toe „ dat men der Koninginne twin- komt wat „ tigduizend man leverde, mids niet verklaard nader. ^ werdt, dat zulks , uit hoofde van eenige „ voorgaande verbindtenis, gefchiedde ; en „ mids men van deeze twintigduizend man „ tien-
en) Propofltic a»n de Vroedfchnp van Briele van Jftou lfte» fy Huds'BT Recueil, Turn» XVII. p. 2<? —304. |
||||
LXXV. Boek. HISTORIE. 387
„ tienduizend gebruikte , tot befcherming der «743,
„ Oostenrykfche Nederlanden, en de overige ——
„ tienduizend, by raade der Bondgenooten,
„ in Plaatfen , daar zy van den meesten dienst
„ konden zyn , tot befcherming van de bezit-
„ tingen der Koninginne; aan wier keuze ook
„ zou gelaaten worden , of zy deeze tiendui-
„ zend man, in geld of in troepen , begeer-
„ de O')" Doch de andere Leden bewillig ?efluit
j .v < j ° der meer« den met in deeze voorwaarden, en namen, op derheid
't verflag der Gemagtigden, by meerderheid van Hob
van ftemmen, den tweeden van Sprokkelmaand, i«>d.
een befluk, om, voor't gevoelen van Holland,
ter Vergaderinge der Algemeene Staaten , in
te brengen „ dat de goede trouw en 't belang
„ van den Staat vorderden, dat men voldeed e
„ aan de Verbindtenisfen, met het Huis van
„ Oostenryk aangegaan ; en gevolgelyk , dat
„ men , met de Koninginne van Hongarye,
„ zo wel als met den Koning van Groot Bri-
„ tanje, behoorde te overleggen, op wat wy-
„ ze, men best aan deeze Verbindtenisfen zou
„ können voldoen. Dat men de Gewesten
„ behoorde over te haaien, om hunne aandee-
„ len in den eerften onderftand in geld op te
„ brengen; om in den tweeden te bewilli-
„ gen; en om, daarenboven, een' onderftand
„ in manfchap toe te ftaan , waarvan 't ge-
„tal, met de belanghebbende Mogendheden,
„ moest geregeld worden. en omtrent het ge-
„ bruik van welke manfchap, men zulke maat-
n regels moest neemen, dat de oorlog op 't
„ verst
{■?) ttx»; uit ite Rsgift. van den Oud.R.Md v«n Dordrecht«
9/ Rousset Ilecucil, lam. XVII. p. 309. Bb a
|
||||
3S8 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
|
|||||
1743> 5» verst van de grenzen gehouden werdt. Dat
■ j, leveren van troepen, niet bezwaard werdt „ boven zyn vermogen , en dat, voor tegen- „ woordig, het getal derzelven niet boven de $, twintigduizend man beliep 5 waaronder een ti vyfde dragonders of ruiters zouden moeten „ zyn. Dat men, eindelyk, ten zelfden tyde, „ raadpleegde over de beste middelen , om de „ Vrede te herftellen , en te gelyk te voldoen „ aan de Verbindtenisfen van den Staat. " Dor- Doch Dordrecht en Briele protesteerden tegen drecht en dit Befluit, en verklaarden 't nietig en van on- Brieie waarde , om dat het niet met eenpaarige ftem- ren'er'fe^BleB genomen was (*)• Van wege Dordrecht, gen. werdt, eerlang , een wydluftig Vertoog over- geleverd , ter Vergaderinge van Holland, waar- in , eerst, breedvoeriglyk werdt opgehaald al- les wat, over 't punt in gefchil, gehandeld en beflooten was , en eindelyk , beweerd werdt, dat het Befluit van den tweeden van Sprokkel- maand , tegen de orde der Regeeringe , was genomen. „ Verfcheiden' Raadpenfionaris- „ fen las men 'er in, en onder anderen Kats, „ Hoornbeek en van Slingeland , hadden , in „ de jaaren 1637, 1721 en 1731, begeerd, „ dat de Vergadering, van nieuws, bepaalde, „ welke zaaken by meerderheid van ftemmen „ zouden mogen beflooten worden, en wel- ,, ke, daarentegen, eenpaarigheid vorderden; „doch 't was , tot hiertoe , niet gefchied, „ Zelfs was 'er, in 't jaar 1581, reeds verfchil „ over
f*) Refol. Holl. a Feit 1743. by Roussbt Recueili To"k
XVII. p. 316, 407... ........ |
|||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 38$
„ over gevallen. Doch in 't jaar 1654 , was
„ vastgefteld , dat geen Lid der Vergaderin- „ ge , zyns ondanks, door de meerderheid, „ zou können verpligt worden, tot bewilliging „ in zaaken van belastinge, vrede, oorloge, „ en veranderinge van Regeeringe. In 't jaar „ 1685 , waren hierby nog eenige punten ge- „ voegd. 't Punt in gefchil, de onderftand „ van twintigduizend man , was duidelyk be- „ greepen, onder de punten, waartoe eenpaa- „ righeid vereischt werdt, alzo 'er zwaare be- „ lasting aan vast was. De Stad Amfterdam „ hadt, ter gelegenheid van den voorflag tot „ eene werving van zestienduizend man, in 't „ jaar 1684, beweerd, dat hierop niet dan een- „ paariglyk beflooten mögt worden. De Unie „ van Utrecht hadt zulks reeds verklaard, „ Ook kon de onderftand van twintigduizend „ man den Staat ligtelyk inwikkelen in den oo*- „ log. 't Was, derhalve, een van die gewig- „ tige punten , waartoe eenpaarigheid gevor- „ derd werdt. Men bragt hiertegen wel in ; „ 1. dat het Befluit alleenlyk de uitvoering be- „ trof van een Verdrag , welk , naar de ordg „ der Regeeringe , was aangegaan; tot het „ neemen van welk foort van Befluiten, geene „ eenpaarigheid vereischt werdt: en 2. dat „ de meerderheid regt hadt, om te beflisfen, „ of iet, by meerderheid van ftemmen, mögt „ worden vastgefteld, dan of'er eenpaarigheid „ toe vereischt werdt. Doch , wat de eerfie „ aanmerking betrof; om niet te herhaalen, „ dat de Verbindtenis van 't Verdrag zo klaar „ niet was ; Holland hadt, in 't jaar 17^2, „ wel geoordeeld , dat men tot daadeiyke on- Bb 3- „ der- |
||||
S9o VADERLANDSCHE LXXV. Boek.
„ derfteuning van Groot - Britanje , waartoe
„ alle de Gewesten rekenden verbonden te „ zyn , niet by meerderheid van ftemmen be- „ fluiten kon, om dat onvermogen, fomtyds, „ ontfloeg van de aangegaane Verbindtenisfe. „ En zouien nu zeventien Leden verfchillen „ van 't gene de ganriche Provintie , twintig „ jaaren gele 'den , in een veel klaarder geval, „ geoordeeld hadt ? En wat de tweede aan- „ merkiijg aanging ; de Staaten hadden 't ftuk „ anders begreepen , in 't gemelde geval van „ 't jaar 1722. Zy hadden 't, in 't jaar 1671, „ met uitgedrukte woorden , anders bepaald. „ Zo de meerderheid verklaaren mögt, welke „ zaaken by meerderheid van ftemmen mog- „ ten worden afgedaan ; zou 'er naauwlyks „ iet meer zyn, waartoe eenpaarigheid ver- „ eischt werdt, en welk niet met eene enkele „ ftem zou können doorgedreeven worden. „ 't Befluit, waarover 't gefchil viel, mögt 4, niet met meerderheid van ftemmen geno- „ men worden , om dat 'er in gewaagd werdt „ van Verbonden met andere Mogendheden „ te maaken , tot onderfteuninge der Konin- „ ginne : waartoe, volgens de Unie, eenpaa- „ righeid ve/eischt werdt. Amfterdam hadt» „ in 't jaar 1685, en Holland, in 't jaar 1728, „ verklaard , dat zulke Befluiten eenpaarig- „ heid vorderden. De bezending naar Dor- „ drecht en Briele bewees , eindelyk , dat de „ andere L»den, zelfs in dit geval, de een- „ paarigheid noodig geoordeeld hadden." 't Slot van dit gantfche Vertoog was eene ron* de verklaaring , dat die van Dordrecht het „ Befluit in gefchil aanzagen als nietig en van „ OD-
|
|||||||
s
|
|||||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 391
„ onwaarde , en dat zy zig onfchuldig wilden 1743.
„ gerekend hebben aan alle de onheilen , die -------
„ 'er , huns oordeels, onvermydelyk , uit te
9, wanten waren (/)." 't Befluit der meeste Leden van Holland, ter H0iian(j
Generaliteit zynde ingebragt, werdt, door de fcfcryft Afgevaardigden der andere Gewesten, overge- wn de 110 nen, om 't den byzonderen Staaten mede te *ndere deelen. De Staaten van Holland fchreeven, en*wes* weinige dagen laater, eenen brief aan de Staa- ten der andere Gewesten, waarby zy dezelvea tot hun gevoelen zogten over te haaien , door dezelfde redenen, welken men by de twee Ste- den gebruikt hadt. Zy beweerden , dat de goede trouw en 't belang van den Staat vor- derden , dat men de Koningin van Hongarye, met manfchap, onderfteunde. „ Men hadt „ haar , zeiden ze , te vooren , met geld on- „ derfteuud, of beflooten te onderfteunen. „ Doch de tyden waren , federt, veranderd. „ De Staat hadt nu meer volks op de been. „ En de onderftand in geld was ook, voor „ een gedeelte, zo flaauwlyk ingewilligd of „ opgebragt, dat 'er kleine dienst mede ge- „ daan was. Zy, Staaten van Holland, had- „ den, dikwils, in overleg genomen, of men ,. niet over het herftellen der Vrede behoor- „ de te handelen. Doch de Staat kon zulk „ een gewigtig werk alleen niet op zig nee- „ men. Ook meenden zy , dat het met gee- „ ne vrugt gefchieden kon , zo men zig niet, „ voor-
(0 Protest van Dordrecht van Vj Feh. l"4l. Jy RflüSJET,
Tom. XVII. f. 3« — 393- Bb 4
|
||||
393 VADEItLANDSCHE LXXV.Boëk.
I7..J3. „ vooraf, verklaarde voor de Koningiq-
—"-— » ne O)." xxxi. Pe algemeeqe Staaten hadden , reeds voor
Gevoelen twee maanden , een' diergelyken Brief laaten ten van8 afgaan aan de byzondere Gewesten, metnaame ürrecjjt, aan Gelderland, Zeeland en Utrecht, die met de overigen verfchilden van gevoelen. En de Staaten van Utrecht hadden, in hun antwoord pp deezen Brief, te kennen gegeven „ dat zy „ twyfelden, of het Weener-Verdrag de Staa- „ ten wel verbondt, om dat het door den Kei- „ zer , in 't ftuk van de Oostendefche Maat- „ fchappye en in dat van Oostfriesland, kwalyk „ gehouden was (»)." Sedert, hadden zy zig zeer geneigd getoond , om de Vrede , ware 't mogelyk, te helpen herftellen, door onderhan- deling (o), 't Schryven der Staaten van Holland deedt hen niet veranderen van gedagten. Zy verklaarden in hun antwoord „ datzydenoor- „ log teq hoogfte verderfelyk hielden voor den „ Staat. Zy keurden af, dat men geweigerd „ hadt, met Frankryk in onderhandeling te „ treeden, over een Verdrag van onzydigheid, „ Zy verftonden, dat de onderftand in manfchap „ der Koninginne van Hongarye geen nut zou „ doen, onder anderen, om dat de Koning van „ Pruisfen verklaard hadt, dat hy en andere „ Ryksleden zig zouden kanten, tegen den in- „ tpgt van vreemde troepen in Duitschland. „ Ook,
C»0 Misfive der Staat, van Holl. van 6 Fdx. I74J. iy Jtot'S-
?ït, Tom. XVII p. 411. ;. n) Misfivider Scaaten van Utrecht van %°january\7^ !y.
RoussüT. Tm JCVII. ». igö. ' to") Exu-j «ft ih ilefbl- (Jatcht Juvii 17 Ja». 743. iy Itqus-
SEi > font. XVII p. ^04. |
||||
X.XXV.BOEK. HISTORIE. 393
„ Ook zou Frankryk zig 'er door beledigd re- ,r43.
„ kenen, 't welk, huns oordeels, den oorlog ——* „ voor den Staat onvermydelyk maaken zou. „ Zy bleeven nog beweeren, dat het Huis van „ Oostenryk zig niet aan 't Weener-Verdrag „ gehouden hadt, en derhalve de naarkoming „ van het zelve niet vorderen kon van deStaa- „ ten. Want fchoon het intrekken van't Oktroi „ der Oostendefche Maatfchappye niet uitdruk- „ kelyk beloofd was, by't Weener-Verdrag ; „ hadt Karel de VI. zig egter , by het zelve, „ verbonden, tot het vernietigen deezer Maat- je fchappye, 't welk niet kon geagt worden ,, gefchied te zyn naar behooren, zo lang het „ Oktroi niet ingetrokken was. Schoon ook „ de belofte, om de Oostfriefche zaaken af te „ doen, niet by 't Verdrag, maar by eene af- „ zonderlyke Verklaaring was gefchied ; was „ deeze verklaaring egter, altoos, wederzyds, „ verbindende geoordeeld (p)." In Zeeland werdt, by meerderheid van Hemmen, tegen 't gevoelen van Zierikzee, beflooten, tot de on? derfteuning der Koninginne (#). Geduurende de raadpleeging over dit ge Heime-
wigtig punt, liet de Atnbasfadeur de Fenelon lykeop> niet na , te arbeiden om de Staaten te bewee- y"gdtot gen tot een befluit, welk met de inzigten van va" £.' het Franfche Huf overeenkwam. In een ge- zyde van fprek , welk hy, ten deezen einde, in Sprok- franic- kelmaand, hadt met den voorzittenden Heer r^ki ter algemeene Staatsyergaderinge, hadt hy , onder anderen , uit eenen brief van den Ko- ning, Q>) Mi.'five der Staat, van Utrecht van 23 Maart 1743. ty
ROWsset, Tom. XVU. p 446. (j, Nutul ZeitU li.lrrü, 4, 8 May 1743. tl. 162, ï»4,2o3. Bb 5
|
||||
394 VADERLANDSCHE LXXV. Boek.
B743. ning, zynen Meester, gelezen „ dat zyne Al-
------ „ lerchristelykfte Majefteit aan geene Mogend-
„ h^id eenige opening van een ontwerp tot
„ Vrede hadt laaten doen, dan aan deezen „ Staat." Een zeggen, dat den meesten Leden vreemd voorkwam , alzo byna niemant kennis hadt van zulk eene opening. Doch de Raad- pet fionaris van der Heim ontdekte , eerlang, deeze verborgenheid , verklaarende , ter alge- meene Staatsvergaderinge, zo wel als ter Ver- gaderinge van Holland „ dat de Ambasfadeur, „ van den Abt delaVille verzeld, hem, reeds „ in Houimaand des voorleeden jaars , onder „ verbindtenis van de ftiptfte geheimhouding, „ hadt te kennen gegeven , dat Frankryk te „ vrede zou zyn , zo men den Keizer Beieren „ te rug gave, en daarenboven een gedeelte „ der Voor -O ostenrykfche Landen, met naa- „ meBrisgau, Brifak, Fryburg en de Woud- „ fteden, afftondt; waarby nog iets van klein „ belang komen moest, 't welk egter, als men „ 't over 't andere eens ware , den koop, ge- „ lyk men fpreekt, niet breeken zou." De Raudpenfionaris en eenige weinige Leden der Regeeringe , welken het geheim vertrouwd werdt, hadden groote zwaarigheid gemaakt, om de Koningin van Hongarye te doen be- willigen in dit ontwerp. Men hadt derhalve beflooten , dat men 'ftr wederzyds niet van reppen zou (*), en de Staatsvergadering zou 'er waaifchynlyk nimmer kennis van gekree- gen hebben , zo het voorleezen der weinige woorden, uit den brief des Konings van Frank- ryk* O) Hefol. Gener. Mtrt. 5 Maart 17«.
|
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 395
|
|||||
ryk, daartoe geene aanleiding gegeven hadt. 1743.
De Ambasfadeur de Fenelon vondt, in Hol- —— land, nog kleine gezindheid , om van het on- derfteunen der Koninginne van Hongarye af te zien. Maar in de Vergadering der Staaten van G voe-
Gelderland, bleef men van verfchillend ge 'en do- voelen, 't Kwartier van Nieuwmeegen , zon ^"e . der een der verfchillende gevoelens te omhel- re^a"an" zen, vermaande de Leden der Unie „ om we- Geider- 3, derzyds iet toe te geeven , en verklaarde land; ais „ zig te willen voegen by 't gerie vyf of zes <*« van „ Gewesten , eenpaariglyk, zouden goedvin- negen' „ den." De Staaten van dit Kwirtier hadden hun aandeel in den eerften onderftand betaald; booden aan , hun aandeel in den tweeden te willen betaalen , en wilden in eenen verderen onderftand bewilligen. Zy oordeelden zelfs, dat men de Koningin van Hongarye, door middel van den Koning van Groot -Britanje, beweegeo moest, om in onderhandeling te treeden over 't heift.Hen der Vrede, en dat men van de voorflagen tot Vrede kennis be- hoorde te geeven aan 't Franfche Hof. Doch zy waren van verftand , dat het Weener - Ver- drag den Staat niet verder verpligten kon, dan om de Koningin te ftellen en te houden in 't ljezit dier Landen, welke haar, door haa- ren Vader, waren nagelaaten, zulken uitgeno- men , die zy zelve afgeftaan hadt. En zo de Konirgin zig op redelyke voorwaarden ver- draagen wilde , en de Keizer zulks weigerde, moest men , meenden ze, de Koningin, ter- ftond , en wel met twintigduizend man onder- fteunen. Op deeze wyze, dagten ze den oor- log |
|||||
3s>6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
*743' log best te können voofkomen, terwyl zy,
------ volgens de oude fpreuk , onder 't zoeken van ds
vrede , zig tot dm oorlog bereiden wilden, waar-
toe zy ook de andere Bondgenooten vermaan- Zutfen, den ( j). De Staaten van't Kwartier van Zut- fen beloofden, hun aandeel in den eerften on- derftand in geld op te brengen , zo ver zy 't nog niet gedaan hadden , bewilligden in den tweeden onderftand ; doch verftonden, dat de derde, die op twintigduizend man begroot was, niet in troepen, maar insgelyks in geld moest aangebooden worden. Doch zo de Koningin deeze aanbieding afwees, moest men haar, dagten ze, terftond, met manfchap onderfteu- nen , volgens het Belluit der Staaten van Hol- land. Voorts, moest de Staat niet können ver- pligt worden, om aan eenige Mogendheid den oorlog te verklaaren : ook niet, om Frankryk aan te tasten, 't Gebruik, welk van de hulp- troepen gemaakt zou worden , moest, meen- den ze, met Groot-Britanje en met de Konin- ginne , worden geregeld , en men moest zig bevlytigen , om haare Majefteit tot vreedzaa- me gedagten te beweegen. Doch zy verfton- den niet, dat de hulptroepen gefteld werden onder eenen der Generaals, die, onlangs, uit vreemden dienst, in dien der Staaten overge- gaan waren (t). Maar 't Kwartier van de Ve- luwe verfchüde merkelyk , van de twee ande- en de Ve- ren. De Staaten van dit Kwartier oordeelden, luwe. dat men , ten minfte tegenwoordig, geheel niet verpligt was, de Koningin van Hongarye te
f O Voiez Rousset ReOueS, Tom. XVII. p. 468.
OJ FoUz Uousset Recueil, Tom. XVII. p. 478. |
||||
LXXV.Boek. HISTORIE. 397
|
|||||||||||
te onderfteunen. „ Zy bezat, dus redeneer- J743,
i, de men hier, alle de Staaten haarS Vaders, ■ . - „ Silezie uitgenomen, welkzy, by Verdrag, ti buiten kennis van deezen Staat, weggegeven „ hadt. Zy hadt nog een goed gedeelte van „ Beieren in. De oorlog , zo dezelve , van „ haaren kant, voortgezet werdt, kon, derhal- „ ve , niet meer als verdedigend worden aan- „ gemerkt ; maar moest voor aanvallend ge- „ houden worden : en , in zulk een geval, „ was de Staat tot geen' onderftand verpligt. „ Men moest dan niet alleen zoeken te belet- „ ten, dat het Befluit, by Holland genomen, „ ter Generaliteit doorging; maar men moest, „ in tegendeel, nevens het Groot-Britannifche „ Hof, vlytiglyk arbeiden, aan de herftelling „ der Vrede. Doch zo de poogingen hiertoe „ vrugteloos mogten uitvallen, zouden zy, ne- „ vens de andere Gewesten , bewilligen in 't „ optrekken van agttienduizend man , tot be- „ waaring der Oostenrykfche Nederlanden; en „ vryheid geeven aan de Koninginne , om de „ agttienduizend man, die zy verpligt was, in 3, de gemelde Nederlanden te houden, daaruit „ te mogen ligten («)•" De andere Gewesten waren 't genoegzaam xxxn.
eens met Holland. En nu moest de onderfteu- De alge- |
|||||||||||
ning der Koninginne van Hongarye agterwe-
ge blyven , of men moest 'er met meerder- |
meene
Staaten
beflui-
|
||||||||||
heid van ftemmen, toe befluiten. Tot het eer- «nTmet
fte waren de aanzienlykfte en meeste Gewes- meerder- ten onmogelyk te brengen. Van 't laatfte jjeid van hadt men , in gevallen van diergelyk gewigt, dg1^™?"' maar
(uj VtUz RoüssSt Recweil, 7\>m, XVß.. f.480*
|
|||||||||||
Sp8 V ADE RL. HI ST. LXXV.Boek;
«W» raaar zeldzaam voorbeelden gezien , in deezen
------- Staat. Nogtans kwam men 'er toe. Het Bcfluit
ninginvanyan de meerderheid der Leden van Holland
Honga flikte ten grondflag van een diergefyk der twintig-' meerderheid van de Gewesten. Men ftelde duizend vast, de Koningin van Hongarye , met twin,- mai), te tigduizend man, te onderfteunen, van welken onfter- zy zig, alomme, daar zy't goedvondt, behal- fteunen. yen .p ltalie ^ bedienen mögt. Graaf Mauritt van Nas/au . Zoon van den Veldmaarlcnalk, Heere vai> O iwerkerk, kreeg'er het opperbe- vel over. Wy fpaaren 't verhaal van den uit- flag van dit gewigtig Befluit der Staaten, voor bet volgende Boek. |
|||||
VA-
|
|||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
ZES-EN-ZEVENTIGSTE BOEK.
|
||||||
INHOUD.
I. Krygstoermtingen in Frankryk en in Engeland.
Frankryk is misnoegd op de Staaten , over't on* derfieunen der Koninginne van Hbngarye. II. Staat des oorlogs, in Beieren en Boheme. III. Opening van den veldtogt, aan de Mein. Slag by Dettingen IV. De Staatfche hulptroepen ka- rn en in DuUschland. Keer en naar deOostenryh- fche Nederlanden Misnoegen over 't fchryven van den Ambasfadtur van Hoey. V. Staat des krygs in Italië. Verdrag van Worms. De Staa- ten Weigeren ''er in te treeden. VI. Verbond tusfchen de Hoven van Weenen en Dresden. VII. Vrede tusfchen Rusland en Zweeden. De
Staaten zenden eene Vloot naar de Oostzee. VIII. Oktroi der Oostindifche Maatfchappye ver'
lengd. De Prinfes van Oranje bevalt van eene Dogter. IX. Tegenwoordige fiaat van de zaa- ken der Koninginne van Hongarye. Toeleg van *t FranfcheHof. X. Onderneeming eener landin* ge in Groot-Britanje , ten behoeve des Preten* dents. De Staaten onderfleunen George den II. mti zesduizend wan, De landing mislukt. On- |
||||||
400 VADERLANDSCHE LXXV.Boek.
gerustheid in Zeeland. XI. Frankryk verklaart
Groot-BritanjedenOorlog. Groot BritanjeFrank- ryk. Fier Gevesten zoeken den Prins van Oran- ' je tot Generaal te doen bevorderen. Vergeefs. De Staaten zenden Koning George tien OorlogS' fchepen ter hulpe XII. DeAmbasfadeurdeFe- nelon verklaart den Staaten, in eene wydluftige aanfpraak, Frankryks voorneemen, om de Oos- tenrykfche Nederlanden aan te tasten. XIII. Antwoord der Staaten. XIV. Oorlogsverkla- ring des Kcnngs van Frankryk aan de Konin- ginne van Hongarye. De Koningin verklaart Frankryk, insgelyks, den oorlog. XV. Gezant- fchap der Staaten aan den Koning van Frank- ryk. Veldtogt in Vlaanderen- De Franfchen ver- overen Warneton , Meenen, Tperen, V Fort dt Knokke en Veurne , alle Staatfche Barriert- . Plaat/en. De Staaten ouderfieunen de Koningin met nog twintigduizend man. Frankryk flaat een Verdrag van Onzydigheid voor. 'i Wordt af- gcweezen. XVI. Verbond van Frankfort. Mid- delen tegen hetzelve in 7 werk gefield. XVII. Prins Kar elvan Lotharingen trekt over den Ryn. Gevolgen van deezen overtogt. Het vereenigd Leger in Vlaanderen trekt op Franfchen bodem. XV lil. De Koningvan Pruisfen befluit dm Kei- zer te onderfleunen , met hulptroepen. Valt in Boheeme. Prins Karel noodzaakt hem te wyken. Herwint Opper - Silezie. De Franfchen verove- ren Fryburg. XIX. Staat des oor logs in Italië. Genua helt naar de Franfche en Spaanfche zy- de. Onlusten tusfehen Zweeden en Decnemarke. Handelingaan t Rusfifche Hof. XX Doorbraak in den Lekdyk. Komeeten. De Griffier Fagel legt zyn ampt neder. XXI. Staat der gefchillen, in
|
||||
LXXVLBoek. HISTORIE.
|
||||||||
Abi
|
||||||||
in Oostfriesland federt iet jaar 1732 De Vorst
Karel Edzardflerft. De Konj/.g van Pruisfen fielt zig in 't bezit van V Vorflendom. Slüit eene Overeenkomst met de Staaten. EmbJen e» Lieroord van de Staat [che bezetting ontledigd. XXII. De Koningin van Hongary e fchryft aah de Staaten, die in hun antwoord-, reden geevm, waarom zy Frankryk den oorlog nog niet ver- klaaren. XX UI. Beweegingen aah den Neder- Ryn. Verbond van Warfthauw tusjihen Groot- Brit anf e, de Koningin v'an Hongary e. Keur' Saxen en de Staaten. XXIV. Keizer Karel dè VII. flerft. Staat dei krygs in Beieren. Slag by Phaffenhoffcn. Verdrag van Fuesfen. De Bel isle wordt vastgehouden. Geflaakt. XXV. Krygsbedryven in Siltzie. Slag by Friedberg. By Prausnitz. XXVI. Krygsbedryven aan derf Ryn en Mein. De Groóï-Hertog van Toskana tot Keizer verheevcn. XXVII. Onlusten tus- fchen de Hoven van Berlyn en Dresden. XXVIII.' Overeenkomst van Hanovtr. Slag by Henners- dorf. Veroveringen derPruisfifchen, in de Laus' nisz en in Saxen. XXIX. Jianvang eener Vre- dehandelfnge aan "'tHof'van Dresden. Slag by Kesfehdurf. Dringendfchryven des Konings van Pruisfen. XXX. Vrede van Dresden . tusfclien den Koning van Pruisfen:, ter eener, en den Ko- ning van Poolen en de Koninginnevan Höngarye , ter anderer zydt Gevolgen deezer Vrede. In- zigten van V Hof van Berlyn, Handeling aart '/ Rusfifche Hof. XXXI. Staat des oorlogs in Italië. Genua verklaart zig tegen den Koning yan Sardinië. Opjland der Corjcn. Slag by Bas- jignana. XXXil. De Zoon des Prctendents ver- , wekt eenen opjland', in Schotland. Ds Staaten XIX. Deel. Ce äkvj* |
||||||||
(
|
||||||||
4o2 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
|
|||||||
zenden den Koning van Groot - Brüanje de ge-
woonlyke hulptroepen toe. De opfiand wordt gedempt. Kaap Breton veroverd, door de En- gelfchen. |
|||||||
1743- M erwyl de Staaten raadpleegden op het
~ "" JL onderfteunen der Koninginne van Hon- Toerüs- ^l^> wer^en de toerustingen ten oorloge, tingen in in Frankryk en in Engeland, fterk voortge- Enge- zet. George de II. hieldt zig, fchoon hy, and en afe Keurvorst van Hanover, een Verdrag van rykrank" Onzydigheid geflooten hadt met Frankryk (a), niet verbonden, om, als Koning van Groot- Britanje, geheeliyk ftil te zitten. Hy befloot een Leger naar Duitschland te zenden, om de Franfchen, die zig, langs den Nekker, be- gonden te verzamelen, van daar te helpen verdryven. De Engelfche troepen, die in de Ooftenrykfche Nederlanden lagen, zouden zig, ten deezen einde, met eenige Hanover- i'chen en Hesllfchen, die in Engelfche foldy genomen waren, vereenigen, en, by tyds, naar Duitschland op weg flaan, terwyl de twintigduizend man Staatfche hulptroepen de Ooftenrykfche Nederlanden zouden dekken, tot dat de meeste magt van Frankryk zou opgetrokken zyn naar Duitschland. De Fran- fche troepen, die, in 't voorleeden jaar, in Beieren en in Boheeme, gediend hadden, wa- ren , door ziekte en verloop, geweldiglyk, ge- fmolten. Lodewyk de XV. befteedde, hierom, den Winter, om zyne verzwakte Legers, door 'taan-
£«) Zie hier voor, il. 3*U
|
|||||||
JLXXVI.BosK. HISTORIE. 403
|
||||||
't aanwerven van nieuwe mahfchap, in ftaat 1743;
te Hellen-, om den Keizer * zynen Bondgenoot, ------a
kragtiglyk, te onderfteunen. Doch 't befluit
der Staaten, om der Komriginne van Honga- rye twintigduizend man te leveren, was niet wel opgevat, aan 't Franfche Hof. De Fran- fc.ie Staatsdienaars, met naarne de Kardinaal , de Fieuty, hadden den Ambasfadeur der Staa- ten van Hoey, al vooreenen geruimentyd, te kennei> gegeven „ dat het den Koning ten „ hoogften aangenaam zyn zou, zo hunne „ Hoog-Mogendheden zig wilden laaten over- „ haaien, om de Vrede, door hunne bemidde- „ ling, te helpen herftellen." Zy verzekerden ook, dat de Keizer hiernaar verlangde: en het Duitfche Ryk begeerde, eerlang, dat de Koning van Groot-Britanje en de Staaten, ne- vens de Ryksleden, bemiddelaars werden der gereezen' gefchillen (b). De Markgraaf de Fa>- nelon fprak, in den Haage, dezelfde taaie. Doch toen nu 't befluit, om de Koningin van Hongarye te onderfteunen, genomen was, fcheen men, aan 't Franfche Hof, te veran- deren van gedagten. De Fenelon gaf te ver FrankryÄ ftaan „ dat dit befluit, zo men 't in 't werk toont zig „ ftelde, den Koning, zynen Meester, nood- ™* . „ zaaken zou, de wapenen te.voeren in de over't' „ Ooftenrykfche Nederlanden , die geènen onder- „ aanval te dugten hadden, zo men zig on- beunen „ zydig hieldt; waartoe, meende hy, te meer |~jj ^ ,, reden was, om dat de Koningin van Hon- vangHon- „ garye aanvallenderwyze begon te oorloo- garye. „ gen." De Kardinaal de Fleury, die, zo men zig
Q~) Zie Jsn Biigf in äe Europ. Merc. Juty—Dec. 1743. II. 4P»
Cc 2
|
||||||
<•
|
||||||
404 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek;
, 1743. zig plag te verbeelden, doorgaans, tot vrede
* geraaden hadt, was, op den negenentwintig- ften van Louwmaand deezes jaars, overleeden
(c): en deeze dood fcheen het Hof aanleiding te geeven, om zig, fterker dan te vooren, toe te rusten ten oorloge. Men bleef egter verklaaren, dat de Koning gezind was, de naauwfte vriendfchap te onderhouden met de Staaten, mids zy nalieten de Koningin van Hongarye, met troepen, by te ftaan. De Fe- nelon begeerde, met ronde woorden, dat de Staaten hunne troepen niet naar Duitschland zonden, noch in de Nederlanden lieten ge- bruiken tegen Frankryk , za zy 's Konings vriendfchap zogten te behouden (ß). Doch de Staaten verftonden „ dat men hun niet kwa- „ lyk neemen kon, dat zy voldeeden aanVer- „ dragen, voorlang, ook met kennisfe van „ Frankryk, geflooten. Dat ook de Koningin, „ fchoon zy nu al den oorlog fterker mögt „ voortzetten, dan men, veelligt, verwagt „ hadt, evenwel, in 't eerst, aangevallen ge- „ weest was, van verfcherden' kanten" Zy bleeven, derhalve , by 't genomen befluit, waarin zy, door 't Groot- Britannische Hof, kragtiglyk, bevestigd werden. jT- Geduurende den Winter en 't voorjaar, was Staat des het krygsgeluk den Ooftenrykfchen in Beieren ooriogs zo zeer medegeloopen, dat zy de Keizerfchen, l«ifeie" on^er d^1 Graave van Sekkendorf, en de Fian- fchen, onder den Maarfchalk deBroglio, nood- zaak- te) Memoir. pour I'Hrft. ds 1'Europe Tom. I. p. 317. R.. Rolt Ueprefent. of ibe War- fol. II. p. 279. CO Zie zyne Meinw, in de liurop. Merc. Ju'y—Dcc. 1743* |
||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 405
zaakten, het Land te ruimen; welk toen, op 1743,
twee fterke Plaatfen na, geheellyk, door hen ------
bemagtigd werdt. Broglio kreeg, eerlang, be-
vel , om, met het overfchot zyns Legers, te keeren naar den Franfchen bodem. De Kei- zerfchen legerden zig, in en omtrent de Kreit- fen, die onzydigheid bedongen hadden (e). Karel de VII, begaf zig, in den voorzomer, naar Frankfort. Sedert, tradt hy, te Neder- Schönfeld, met de Koninginne in onderhan- deling, over een Verdrag; doch men kwam tot geen volkomen befluit, fchoon men, federt, verftondt, dat 'er, in gevolge van 't gehan- delde , eene foort van Wapenfchorfing be- hoorde fland te grypen, tusfchen de twee Mo- gendheden (ƒ). De Keizer vondt geraaden, eer hy zig verder verdroege, een' gunstiger' keer zyner verloopen' zaaken af te wagten. In Boheeme, was 't, na 't veroveren van en inBc-
Praag, den Ooftenrykfchen ook alleszins me- heeme. degeloopen. De Koningin deedt zig, in Bloei- maand, in deeze Stad, kroonen. Egra, de ee- nigfte fterke Plaats, die nog vyandlyke bezet- ting inhadt, werdt, hierop, ingeflqoten, en eerlang, door uithongering, tot de overgave genoodzaakt, in 't begin van Herfstmaand. De bezetting, uit Franfche manfchap beftaande, moest zig krygsgevangen geeven (g). Na 't over-
(O Memoir. potir l'Hift. de PEurope, Tem. I. p 320, 321,
R. Rolt Reprclent. of the War. Pol. II. p. 291 8c. (f) Zie de Memo"-. \an den Baron van RejTcluch in de Eu-
rop. Merc. July—Dec. 1743. hl. 120. en andere ftukk. in dt Europ. Merc. Jnly—ƒ)»<-. 1744. hl. rti. Jan.—Jimy 1745. bl. Cl. See alfa R. Rolt Fol II. p. 366. Sc. Cs) Memoir. ponr l'Hift. deTEurope, Tom. I. p. 537V-340«
R. Rolt Rcpref. of the War. Vol. II. p. 394 £?«. Cc 3
|
||||
4oö VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
|
|||||
t?<ß« overgaan van Egra, was de Koningin van Hon-
——— garye meester van gantsch Boheeme. Ook was de kryg, in Beieren, geëindigd, na dat de Keizerfchen en Franfchen dit Keurvorftendom verbaten hadden, 't Geweld der wapenen fcheen zig, dit jaar, ook meest te zullen wen- den nr,ar den kant des Meinrtrooms: waar- omtrent een vereenjgd Leger byeengetrokken werdt, tot onderlleuning der Koninginne van Hongarye, en om de vreemde troepen te verr dryven uit Duitschland. III. De troepen, in Groo^-Bntannjfche foldye Opening ftaande, en gefchikt tot den togt naarDuitsch- van den ja^ iagen gedeeltelyk in Aath, Bergen in aan de6' Henegouwen en Charleroi, van waar zy, in 't Mein, voorjaar, op weg ïloegen naar den Rynkant. Zo dra zy de Nederlandfche Steden ontruimd hadden, werden dezelven bezet. met een ge- deelte der troepen van deezen Staat, die tot onderfteuninge der Koninginne van Hongarye gefchikt waren. Het E'igelfche Leger, geleid door den Graave van Stairs, trok zo fpoedig voort, dat het, omtrent het einde van Bloei- maand , tot boven Hanau, aan den Mein- ftroom, genaderd was, toen de Koning van Groot-Britanje , van zynen jongften Zoon, den Hertoge van Kumberïand verzeld, zig ftelde aan 't hoofd van 't vereenigd Leger, welk men , het Pragmatike Leger noemde. Hy nam zyn hoofdkwartier te Afchaff-nburg, in 't Keur- vorftendom Mentz, daar eene brug over de Mein lag. 't Leger kreeg zyn onderhoud, uit Frankenland. Prins George van Hesfen-Kasfol hadt zig, aan 't hoofd van eenige Hesiifche en Hanóverfche matifchap, by Hanau, nederge- ilaa
|
|||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 407
flaagen, om den toevoer te dekken. In deezen
ftaat, wagtte men op gelegenheid, om flaags te raaken met de Franfchen, die, onder den Maarfchaïk de Noailles, omtrent den Nekker, verzameld zynde, tot aan de Mein waren voortgetrokken, en zig, boven Seligenftad, ter linkerzyde der Riviere, hadden nedergeflaa- gen. 't Hoofdkwartier was te Stokftad, tegen over Afchaffenburg. De beide Legers even- aarden eikanderen omtrent, in fterkte. Noail- ïes deedt zyn best, om den Bondgenooten den toevoer af te fnyden, en daardoor tot het ver- anderen van Legerftede te noodzaaken. Hy hadt, by Seligenftad, drie bruggen gelegd o- ver den ftroom, langs welken hy, van tyd tot tyd, partyen uitzondt, om den voorraad voor 't vereenigd Leger te onderfcheppen. Ook be- floot de Koning van Groot-Britanje, eerlang, op te breeken naar den kant van Hanau, daar Prins George lag. Noailles nam, hierop, A- fchaftenburg in, en zondt, ten zelfden tyde, den Hertog van Grammont, met een deel voet- volks , by Seligenftad, over den ftroftm, met last om zig, in het Dorp Dettingen, neder te flaan. Dettingen wordt doorfneeden van een riviertje, dat in de Mein ftort, en met ge- boomte en kreupelbosch digt bezet is. Men komt, van boven, naar het Dorp, langs eenen engen weg: en hier hadt Noailles voor, de Engelfchen, die van Afchaffenburg naar Ha- nau trokken, te onderfcheppen, en, ware 't mogelyk, den Koning zelv'gevangen te nee- men. Hy hadt, ten dien einde, den Hertoge van Grammont belast, niet van zyn' post te wyken, voor nader bevel; welk hy hem eerst C c 4 wil- |
||||
■4o3 VADERLANDSCHE LX^VLBoe*
1743« wilde geeven, na dat de eerfte hoop Engel-
. . fchen over't riviertje getrokken zou zyn, wan- neer Grammont hen van agteren, moest aan- tasten, terwyl een andere hoop Ruitery en Voetvolk, die reeds tusfchen Dettingen en ze- ker bosch lag, hen, van vooren, op 't lyf val- len zou. Midlerwyl, zou hy de voorttrekken- de Engelfchen, van de overzyde van de Mein, van drie of vier ßatteryen, belchieten, en hen, van agteren, beftoken ui': Afchaffmburg. Doch de toeleg des Miarfc.laljcs werdt verydeld, door de ontydige drift des H=rtogs van Gram- mont ; die zo dra niet te Dettingen gekomen was, of hy trok den ßondgenooten, over 't riviertje, te gemoet. De tyd, die hiermede verliep, befteedde de ïConjng van Groor-ßri- tanje, om het vereenigd Leger, tusfchen Det- tingen en Klein Oostheim, daar de Ooftenryk- fchen, onder den Hertog van Arernberg, huu Hoofdkwartier gehad hadden, dwars van den Meinftroom af. in flagorde te ftellen. De Maarfchalk de Noailles, ziende hoe kwalyk zyn last naargekomen werdt, vondt zig ge- noodzaakt, om Grammont te onderfteunen, over de Mein te trekken, roet het Leger; en zig, by Dettingen, even boven 't riviertje, te Slag by plaatfen. De Legers raakten aan eikanderen, bettin- op den zevenentwinugften van Zomermaand, £eP- ten één uure na den mjddag. 't Grof gefchut der Franfchen, dat aan de overzyde van den Meinftroom ftondt, kon maar kleinen dienst doen, zo dra 't gevegt begonnen w>s; alzo het, niet dan op de zyden konnende treffen, gevaar liep van zo wel vrienden als vyanden te befchadigcn. M4ar 't gefchut van 't veree- |
||||
S.XXVLBQEK. HISTORIE, jc,p
nigd Leger, ter wederzyde der flagorde ge- 1743,;
plaatst, trof den vyand alleen en van vooren, —M en maakte eene bystere flagting onder 'sKo- nings huistroepen , den bloem des Franfchen heirs. Ook werden ze, eerlang, op de vlugt gedreeven, over den ftroom; daar veelen ver- dronken. Het voetvolk hieldt nog een wyle ftand : doch werdt toen, insgelyks, gedwon- gen te wyken. Het vereenigd Leger behieldt het flagveld ; daar de Koning van Groot -Bri,- tanje , na 't gevegt, verkoos de maaltyd te houden. De Bondgenooten meenden , dat de vyand driemaal zo veel volks veriooren hadt, als zy , en berekenden hunne dooden op agt- hondérd , en hunne gekwetsten op veertien- honderd. Doch de Franfchen gaven voor, dat het verlies omtrent even groot geweest was, aan beide de zyden. Zelfs fchreeven zy zig de overwinning toe , en lieten 'er , in Frankryk, Te D.eum over zingen. Doch de gevolgen van öeezen flag beweezen, wie 'er meest by geleeden hadt (/4). De Maarfchalk de Noailles, fchoon Gcvot- verfterkt met het overfchot des Legers onder |jen vaf den Maarfchalk de Broglio , weikuit Bei?ren Vgn/ kwam, was genoodzaakt, by Worms, over den Ryn te rug te trekken , om de Elzas te be- fchermen. De Koning van Groot- Britanje be- gaf zig , met het vereenigd Leger, insgelyks, by Mentz, over den ftroom, op den Franfchen bodem. Prins Karel van Lotharingen , Beie • ren en Boheerae van vreemde troepen gezui- verd (*) R. Rolt Reprefenr. of the War, Pol JT. p. ïfta — 34~-
IVJemoir. pour l'Hift de l'Europe, Tom. i. p- 319— 3S2. itic ooi de Stukk. in de Eiirop. Merc July —Jjec. 1743. W. 4, 5, 6, lo, 16, l3, öl, »29, 286. Cc 5
|
||||
4io VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1743. verd hebbende, trok, in Hooitnaand, ook naar
------ den Rynkant, met oogmerk , om den Maar-
fchalk de Noailles aan te tasten , in de Elzas.
Doch de Franfchen hadden zig zo fterk ver- fchanst, langs de linkerzyde der Riviere, dat de overtogt ongeraaden gevonden werdt. De veldtogt liep, hier, met eenige fchutgevegten, tusfchen de Husfaaren, die, by kleinehoopen, over den itroom trokken, en de Franfchen, ten einde. De Engelfche troepen keerden , in 't najaar , weder naar de Oostenrykfche Neder- landen ; daar zy, in de Winterlegeringen, ge- legd werden. De twintigduizend man , door de Staaten, n T_Tr' der Koninginne van Hongarye ter hulpe toe- fchehuVp-gefchikt, waren te laat op weg geflaagen naar troepeti Duitschland , om deel te hebben aan de zege, komen in by Dettingen bevogten. Veifcheiden' Gevves- puitsch- ten draalden lang , met befluicen tot den op- togt: inzonderheid, om dat men ongaarne zag, dat den Staaten , omtrent het werk van Oost- ende , geen genoegen gegeven werdt, door de Koninginne van Hongarye. Doch de Heer John Carteret, die , wegens Groot-Britanje , herwaards gezonden was , verzekerde hun , dat de Koningin hun , omtrent de Oostende- fche zaak, volkomen' voldoening geeven zou, en dat de Koning , zyn Meester, hiervoor in- ftondt (*'). De troepen, die omtrent Arnhem byeengetrokken waren, kreegen toen bevel tot den opiogt, die, la't begin van Oogstmaand, gefchiedde. Zy begonden, met den aanvang van Herfstmaand, aan te komen omtrent Frank- fort, CO 2m ti Memor. in ie Europ. More. Jau. — jfnny 1743«
ir. 3 ir-
|
||||
LXXVI.BoEK. H ISTORIE. 411
|
||||||
fort, daar men eene Legerplaats voor hen af- ,743.
gefteken hadt. Sommigen waren in de ver- ____
wagting, dat het vereenigd Leger, na de aan-
komst deezer troepen , zyn werk gemaakt zou hebben , om den Maarfchalk de Noailles den hertogt over den Ryn te beletten , of dat ze hem , door het aantasten van eenige Steden in de Elzas , werk zouden hebben verfchaft. Dcch 't bleek , by de uitkomst, dat men nog niet vastgefteid hadt, Frankryk den oorlog aan te doen; en dat men zig vergenoegde, met het verdryven der Franfche troepen van den bo- dem des Duitfchen Ryks (#). De Staatfche Keercn hulptroepen keerden , eerlang, te rug naar ó"e '*s!!u|e Oostenrykfche Nederlanden; betrekkende de rjosteti- Winterlegeringen, te Bergen in Henegouwen, rykfche te S. Guillain, te Aath, te Binch, te Lesfines, feder- te Soignies, te Kortryk en te Oudenaarden. ,andca- Het Franfche Hof, zig verbeeldende, of voor- wendende zig te verbeelden , dat de Staaten van zins waren , de Koningin van Hongarye by te ftaan tegen Frankryk ; gaf zyn misnoe- gen , over den optogt der hulptroepen, duide- }yk te kennen aan den Ambassadeur van Hoey. ] Jy fchreef het over naar den Haage: daar zyn Mfcrioe? fchryven , welk naar eene veroordeeling der ^"cw[ tegenwoordige maatregelen fcheen te fmaa Ven v*n ken , en waarover reeds te vooren misnoegen den Am- was opgevat, zeer kwalyk genomen werdt. l?asn' Men fchreef hem wederom „ dat de Staa H0uer}™tt ,, ten, wel verre van eenigkwaadvoorneemen „ te hebben tegen Frankryk , de vriendfchap „ van zyne AllerchristelykfteMajefteithooglyk „ waar-
(k) Manoir. pour l'HIft. de 1'Eurcpe, Tom. I. f.348 &fitir.
|
||||||
)
|
||||||
412 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek;
?743- « waardeeren, en altoos zouden zoeken aan te
-—- „ kweeken; dat zy den oorlog, diendeKonin- p, gin van Hongarye voerde , als verdedigend „, aanzagen, en zig, hierom, verpligt vonden, „ haar te onderfteunen; en dat hy, Ambasfa- p, deur, hun gedrag, op deeze gronden, be- „, hoorde verdedigd te hebben aan 't Franfche „ Hof, zonder zyne brieven te vullen met aan- „ merkingen, welken men zou können agten, „ eerder uit zynen eigen koker voortgekomen „ tezyn, dan dat zy, door 'sKonings Staats* „ dienaars, zouden gemaakt wezen (/)." De Markgraaf de Fenelon , Ambasfadeur des Kor nings van Frankryk by de Staaten , vertrok, op 't einde des jaars , naar zyn Hof; de zorg voor de zaaken zyns Meesters, hier te Lande, laatende aan den Abt de la Vijk , die 'er nog eenige jaaren mede belast bleef, 't Vertrek van de Fenelon werdt aangezien , als een uit- werkfel van het misnoegen des Franfchen Hofs. Hy hadt 'er egter, by 't affcheidneemen, niets van laaten blyken (rn), en in tegendeel te ver- ftaan gegeven, dat hy, in 't kort, dagt weder te komen. V. In Italië , waren de zaaken der Koninginne /« inS van Hongarye een weinig te rug gegaan , fe-
jfe#' dert dat de Infant Don Filips , eenige verfter- king van manfchap bekomen hebbende, we- derom in Savoje gedrongen was , den Koning van Sardinië noodzaakende te wyken. Tus- fchen de Spanjaards en Oostenrykfchen, viel, op den agtften van Sprokkelmaand, een ge - vegt
C l ) Refol. Gencr. Mart. I(S Seit. 1743- VoUz Lett. de Monf.
Van Hof.y p. 117, t23. I3<5, 170, 171, 037. f«J) Zie zyne Mein, inde EafOp. Merc. Jyiy.—-Dec. 17*43' M-3I5« |
||||
hXXVl. Boek, HISTORIE. 413
vegt voor, by Campo Santo, waarin beide 1743,
de Partyen zig de overwinning toefchreeven.----«*-
Doch de Oostenrykfchen hadden 'c veld be-
houden. Don Filips zogt, federt, meer dan eens, uit Savoje in Piemont te dringen : doch 't werdt hem , geduuriglyk , belet, door den Koning van Sardinië (»), die, federt eenigen tyd, fterk aangezogt was, door de Hoven van Verfailles en Madrid , om van maatregels te veranderen , en hunne zyde te kiezen. Doch hy was niet te be weegen (o). Zelfs tradt hy, Verdrag eerlang , met den Koning van Groot-Britanje ™n en de Koninginne van Hongarye, in een nieuw Verdrag , welk , den dertienden van Herfst- maand , te Worms, daar George de II. zig toen onthield t, getekend werdt. In dit Ver- drag , werdt de Overeenkomst van den eerften van Sprokkelmaand des voorleeden jaars (p ), bekragtigd. „ De Koning van Sardinië ftondt, „ wyders, af van allen eisch op Milaan , en „ verbondt zig, tot handhaavinge der Prag- „ matike Sanétie. De Koningin droeg hem, „ daarentegen , het Gewest van Vigevano „ op , benevens een gedeelte van de Hertog- „ dommen Pavia en Piaeenza, en een ge- „ deelte van het Land van Anghiera, in 't „ Milaneefehe , midsgaders het regt haarer „ Majefteit op het Markgraaffehap van Final, „ mids de Stad Final, altoos, een vrye ha- „ ven bleeve , gelyk Livorno. De Koning „ van Groot - Britanje beloofde den Koning „ van Sardinië eenen onderftand vantweehon- „ derd-
f»J Memoir. poiir 1'Uift. de 1'Europe, TVks. II p.'t — 8j
(s) IV. Kolt Bepiefeiu. oï the iaie War. P'sl. lt />. yrtj. {$') ZU hier vooi'i l/l- 312. |
|||||
(.
|
|||||
414 VADERLANDSCHE LXXVI.Bokk.
1743. „ derdduuend ponden fterlirjgs in 't jaar, zo
„ lang de oorlog duuren zou. Voorps, kwam |
||||||
De Staa- M men overeen, om de Staaten der Vereenigde
ten wor- ^ Gewesten te nodigen tot dit Verdrag (q)" toC"geno- Óok geichiedde dit laatlte, federt. De Konin- digd. gen van Groot-Britanje en Sardinië ftonden'er iterk op, dat de Staaten 't Verdrag van Worn;s aannamen (/■). Doch zy verftpnden, dat zy zig, in geene nieuwe Verbindtenisfen , ten dienfte der Koninginne van Hongarye, behoef- den te ftesken , na dat zy , door 't verleenen van hulptroepen, getoond hadden, aan de voo- rigen te willen voldoen, vr. De Oostenrykfche Party ontving , midler- Verbo;:d wyl, geenen kleinen fteun, door dit Verdrag, van on- ^,^ ^ ROg voor >t emcie ^es jaars , gevolgd befchor- wsrdt> van een Verbond van onderlinge be-
minge, fcherminge , tusfchen de Hoven van Weenen tasfchen en Dresden. De Koning van Poolen zig, als deIi^cn Keurvorst van Saxen > In 't jaar 1741» bege- nen erT" ven hebbende in het Verbond , welk, tegen Dresden, de Koninginne van Hongarye, tusfchen Frank- ryk, Pruisfen en Keur-Beieren, geflootenwas, hadt zig de vryheid voorbehouden, om dit Verbond te verlaaten, zo dra zulks, door den Koning van Pruisfen , gefchieden zou. Dit gebeurde, in 't volgende jaar, toen de Koning van Pruisf&n eene byzondere Vrede floot, met de Koninginne van Hongarye, te Breslau (j"). Het Hof van Dresden , misnoegd op dat van Berlyn , over 't fluiten van dit byzonder Ver- drag , waarin de Koning van Pruisfen , dagt inen,
r«) RqussET Recucit, Tom XVIII. p. 88.
O'J Zie de Memuricn inde Europ. Bier*.. Jan,— Juny. 1744 bl. 15a, 201. is) ZU hier vogr, tl. 340,
|
||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 415
men , alleen op zyn eigen belang, niet op dat 1743,
zyner Bondgenooten , gezien hadt, verdroeg —~- zig, ledert, ook met de Koninginne, en ver- bondt zig, om haare zaak, met zyne troepen, te onderiteunen. De Koning van Pruisfen, be- dugt, dat, uit deeze verbindtenis, zo wel als uit den voorfpoed der Oostenrykfche wapenen, in Bohaeme en Beieren , iets nadeeligs voor zyne nieuwlings verkreegen' bezittingen in Silezie volgen mögt j hieldt zyn Leger in de wapenen , op de grenzen van Saxen, en daar- door het Hof van Dresden in geduurige on- rust. De Heer d'Amnion , Pruiififche Gezant aan dit Hof, vermaande den Koning van Poo- len , ondertusfchen , van tyd tot tyd, tot het houden van het Verbond, tegen de Koningin- ne. Doch zyne Poolfche Majelteit vondt on- geraaden , in een Verbond te blyven , welk, naar men 't te Dresden inzag, door den Ko- ning van Pruisfen zelven , eerst verlaaten was. Hy befloot, derhalve, zelf een nader Verbond aan te gaan met de Koninginne van Honga- rye , tot befcherminge der wederzydfche Staa- ten (*). Hetwerdt, op den twintigften van Wintermaand , getekend. De meeste voor- waarden van het zelve kwamen overeen , met die van het Verbond van den jaare 1733 , tus- fchen wylen den Keizer en den Keurvorst ge- flooten. De Koning verbondt zig, op nieuws , tot de handhaavinge der Pragmatike Sanftie, en de Koningin erkende het regt der Konin- ginne van Poolen, en derzelvernakomelingen, om,
. CO Vaiiz ExpoW dans la Conduite des deuxRois, dar.s tf
Reciiïil dt Ruusskt ,' Tom. XXI. j>. 16. |
||||
416 VADERLANDSCHE LXXVI.Boék.
i?43" om ' onmiddelyk na het uitfterven der manne-»
»-—— lyke en vrouwelyke nakomelingen van Keizer Karel den VI, in de Oostenrykfcfte Staaten op te volgen. Wyders , verbondt men zig, om eikanderen , des noods , by te ftaan , de Koningin den Koning, met twaalfduizend, en de Koning de Komnginnè , met zesduizend man (ii). Doen in Bloeimaand des jaars 1744, vondt men geraaden, 't getal deezer mani'ehap te vermeerderen. De Koningin beloofde toen, dertigduizend man te zullen leveren ; en de Koning twintigduizend (v). 't Verbond tus« fchen de Hoven van Weenen en Saxen was, ondertusfehen, zodra niet rugtbaar geworden, of het verwekte een misnoegen aan 't Hof van Berlyn, welk * eerlang, gewigtige gevolgen badt. vu. By 't fluiten vän deeze twee Verdragen , Uuilag waaruit de Koningin van Hongarye hoop van den fchepte , op de herftelling haarer zaaken, was tusfc^n no§ gekomen het treffen der Vrede ^ tüsfchen Rusland Rusland en Zweêdeh, waardoor Keizerin Êli- en Zwee- zabet de handen ruim fcheen te ztillen kry- den. gCn i om aan haafe Verbindtenisfen jegens heft Huis van Oostenryk te können beantwoorden. De Noordfche kryg was ongelubkig uitgeval- len voor de Zweeden, welker Leger, by Hel* fingfors , in 't voorkeden jaar 1742 , befloo* ten geweest zynde door den Generaal Lascei, genoodzaakt werdt, een nadeèlig Verdrag met hem aan te gaafl. Finland werdt doen ge- heel veroverd , door de Rusfen. De Koning van
|
|||||||
(<
|
u*) Vahz Roiisïf.t Recueil, Tom. X"HI. p. ioa.
|
||||||
v) VuUz Expofé dans lt Recueil de Roussrr , iOnu XXR
|
|||||||
LXXVI.Boêk. HISTORIE» 41 f
van Zweeden hadt, hierop, de bemiddeling l?^:
des Konings van Groot -Britanje verzogt, tot .. herftelling der Vrede. Men tradt, eerlang, Vre(je
in onderhandeling te Abo , de Hoofdftad van vanAbo» Finland : alwaar, op den zeventienden van Oogstmaand deezes jaars , een Verdrag gete- kend werdt, waarby dat van den jaare 1721, in allen deele , werdt bevestigd. „ Kymme- 3, negrod in Finland, met de Sterkten Fre* „ driksham en Wilmanftrand, en eenige ande* „ re ftreeken hieromtrent werden, daarenbo* ,, ven, afgeftaan aan de Keizerinne , die het ,, Groot-Hertogdom van Finland, Oost-Both* i, nie , Biorneborg, Abo , de Eilanden van „ Aland, de Landfchappen Tavasthus en Ny- „ land , en een gedeelte van het Gehugt Pyt- „ tis , midsgaders Kexholm en Savolaxie , pp „ de Vesting Nyflot na , daarentegen , te rug „ gaf aan Koning Fredrik. De Keizerin gaf, „ daarenboven, der Kroone van Zweeden ver- „ lof, óm, jaarlyks, voor vyftigduizend Roe- „ bels aan Graanen te mogen laaten koopen, „ in de havens van Finland, aan de Oostzee t „ onvrugtbaare jaaren, of zulken , waarin de „ uitvoer van Graanen aan alle volken ver- ,, booden was , alleenlyk uitgezonderd («O«'' Kort na 't fluiten deezer Vrede, ontdekte men , te Fetersburg, wederom eene famenzweering tegen de Regeering der Keizerinne, en ten behoeve der gewezene Regente , de Prinfesfe Anna. De Markgraaf de Botta o*Adorno, Ge- zant der Koningmne van Hongarye, werdt be-
(«0 Vwz RcmssET Recueil, Tom. XVIII. f» $4« MettioU«
fevur 1'Hift. de l'Europ«, lm. I. p, 14$, XIX. De Et. Da
|
||||
4i8 VADERLANDSCHE LXXVLBoek.
|
|||||
i74j. befchuldigd van 'er deel aan gehad te hebben.
men vondt, eerlang, middel, om het misnoe- gen , welk hy aan 't Rusfifche Hof verwekt hadt, wegteneemen (*). De Staa- De kryg in 't Noorden hadt, midlerwyl, ten zen- ook de Staaten op kosten gejaagd. Zy hadden, den eene jn de voorjge Noordfche oorlogen , dikwils , naw°de ondervonden, dat hunne Koopvaardyfchepen Oostzee, onderzogt en opgebragt werden, zonder grond. Om deeze zwaarigheid te voorkomen, had- den ze , in 't voorleeden jaar, een Esquader Oorlogsfchepen gezonden naar de Oostzee : en in de Lente deezes jaars , werden nog ze- ven Fregatten derwaards gefchikt, onder be- vel van den Kapitein Hendrik Lynflager. Zy fcogten , hierdoor , den Koning van Zweeden te beweegen, om eenige veranderingen temaa- ken, in het Reglement op de Commisfievaart, welk, onlangs, in Zweeden, uitgekomen was, en , huns oordeels , met het regt der volken en met de voorige Overeenkomften, ftreedt. By dit Reglement, werden niet flegts behoorly- ke Paspoorten en Zeérieyen gevorderd , welke uitdrukkingen den Staaten te algemeen fchee- nen ; maar touwwerk, zeildoek , vlaggedoek en levensmiddelen werden , tegen alle gewoonte en Verdragen, voor Contrebande gerekend, 't welk veele fchepen en goederen aan verbeurd- verklaaring onderhevig maakte, die , volgent 't oordeel der Staaten , vry behoorden te zyn. Ondèrtusfchen, verwekte het zenden van Oor- log« • C*) •2'< * Stukken in is'e Europ. Mefc. Julf — Dtc. $74$*
te. 211, ai9, 247. 3»n--~3u"y '744> W' 3i; &z* |
|||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 41p
logsfchepen naarde Oostzee merkelyk misnoe- 174.3,
gen aan 't Zweedfche Hof. De Koning van -,-----
Deenemarke boodt den Staaten zyne bemidde-
ling aan, tot bylegging van 't gereezen gefchil met Zweeden (7) ; welk van zelf eindigde , na dat de Vrede tusfchen Rusland en Zweeden geflooten was» Het Oktroi der Nederlandfche Oostindifche «t o^ml
Maatfchappye, welk, met het jaar 1740, ten derOost- einde liep, was toen, en op 't einde des jaars «ndifche 1741, t* eiken reize (legts voor een jaar , ver jy,aat" lengd, alzo men 't niet eens hadt können wor- wordcPy<? den , over de Recognitie, die de Mutfchappy verlesgd * aan de Staaten betaalen zou , voor eene ver- lenging van een merkelyk getal van jaaren. Op 't einde des voorleeden jaats, was men egter hieromtrent overeengekomen* 't Oktroi der Maatfchappye werdt toen verlengd * voor den tyd van twaalf jaaren , die , met den eer« ften dag deezes jaars 1743 , ingaan , en , met den laatften dag des jaars 1754 , eindigen zou- den (2 ). By deeze gelegenheid, werdt ook, ernftelyk , gehandeld , over 't befpaaren van Veele noodelooze kosten, in de huishouding der Maatfchappye, en over eenige verbeterin- gen , in 't beleid van den inkoop veeier waa- ren, hier en in de Indien (0) : waarop men, eerlang, nieuwe fchikkingen beraamde, die, federt, gedeeltelyk, werden naargekomen. Op den agtentwintigften van Sprokkel* De !>nn.
maand, fcs vaa
Cy) Zie Ëurop. Merc. jan,—Juny 174?» M. 268,269,315.
• tvt) Zie Ëurop. Mert. jan. — Juny 1743. 11. 100. (« Secr. llefol. Holl 23 July 1740. ifi Maart, 18April, I<5
$U»y 1741. IX.Deel, tl 540, 6»6 , 718, 76~y. Rapport vtn »? Dei. 1742» Misfive van Bewindru yua 31 April 174*. |
|||||
Dd a
|
|||||
420 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek:
|
|||||||
1743. maand , was de Prinfes van Oranje , te Leeu-
waarden , bevallen van eene Dogter. die, naar |
|||||||
Oranje haare Moederlyke Groot-Moeder, Carolina ge-
bevaitvon uoemd werdt. De Prins gaf 'er den algemee- eene og-nen en byzonderen Staaten , by eenen Brief, kennis van. Zyne Hoogheid fleet een gedeelte deezes jaars, op zyn Slot Oranjeftein in'tPrins- dom Nasfau, alwaar hy, by 't doortrekken der hulptroepen voor de Koninginne van Hongarye, dagelyks , een aanzienlyk getal van Staatfche Krygsoverften aan zyne tafel onthaalde. Ook deedt hy de gemeenen, te Muntfelde, rykelyk toeven met vleesch, brood, bier en brandewyn: 't welk aan de vermoeide menigte geene gerin- ge verkwikking gaf (£). IX. De zaaken der Koninginne van Hongarye Tegen- hadden , geduurende den loop des jaars 1743, SwatvM? zu^ een* gunftigen keer genomen, dat men'er, dezaaken m '£ algemeen, eenen voordeeligen uitflag van der Ko- verwagtte. Zy hadt zig , door 't herwinnen ninginne van Praag en Egra , herfteld in 't bezit van 't van H°iKKoningkryk Bcneeme. Zy hadt den Keizer beroofd van zyn Keurvorftendom Beieren, en hem tot de noodzaakelykheid gebragt, om haar aan te zoeken tot een Verdrag , door be- middeling des Duitfchen Ryks, welke zy eg- ter , tot hiertoe , niet hadt willen aanneemen. Zy hadt de zaaken van Italië op een' vaster' voet gebragt, door het fluiten van het Ver- drag van Worms. De Koning van Poolen, te vooren haar vyand , was in een naauw Ver- bond met haar getreden, als Keurvorst van Saxen.
(.b*) Zie Europ. Merc. jfun. — Jmiy 1743. tl. aa8. July-—
Dec. 1743. tl. 351. |
|||||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 421
Saxen. Zy hadt de daadelyke hulp des Ko- 1743.
nings van Groot-Britanje ondervonden, in den-------
flag by Dettingen. De Staaten der Vereenigde
Gewesten hadden , ten laatfte, twintigduizend man ten haaren dienfte doen optrekken, en de hoop, om, eindelyk, ook onderftand van Rus- land te verwerven , was vermeerderd , na 't fluiten van de Vrede met Zweeden. 't Fran- fche Leger, onder den Maarfchalk deNoailles, fchoon verfterkt met het deerlyk overfchot van 'sKonings troepen, die hooger op in Duitsch- land gediend hadden, was genoodzaakt ge- weest , over den Ryn te rug te keeren : wer- waards hun de Oostenrykfche krygsmagt, on- der Prins Karel van Lotharingen, dreigde te volgen. Al het welke zulk eene voordeelige gedaante gaf aan dezaakenvan'tWeener-Hof, dat de Koningin , naar veeier oordeel, haare meeste drukkende zwaarigheden in 't kort zou te boven gekomen zyn. Doch het volgende jaar was naauwlyks half verloopen, of de ftaat haärer zaaken was geweldiglyk veranderd in haar nadeel, door verfcheiden' ongelukken , die haar, van meer dan eenen kant, overvielen, en die het tooneel des krygs ook, nader dan men gehoopt hadt, bragten aan de grenzen van deezen Staat. Het Franfche Hof, befpeurende , dat de Toeleg
Koningin van Hongarye geenen tegenftand Jgjjj« meer te wagten zou hebben in Duitschland, Ho& zo zy haare Bondgenooten behieldt, en zo de Koning van Pruisfen ftil zat, gelyk hy , na 't fluiten van 't Verdrag van Breslau, gedaan hadt; fmeedde een Ontwerp, om den Keizer, met Pruisfifche hulptroepen gefterkt, denkryg Dd 3 te |
||||
42? VADËRLANDSCHE LXXVI.Boes.
|
|||||
t74j. ta doen hervatten in Boheeme ; om den Ko-
■■ ning van Groot - Britanje , in zyn eigen Ryk, de handen vol werks te geeven , en te nood-
zaaken tot het te rug ontbieden zyner troepen uit de Oostenrykfche Nederlanden; enomdee- ze Nederlanden zelf aan te tasten met de wa- penen ; ft welk de Staaten der Vereenigde Ge- westen , ten minfte, beletten zou, de Konin- gin van Hongarye, in Duitschland, met hulp- troepen , te onderfteunen. Het tweede lid van dit drieledig Ontwerp, 'tbeftooken des Koning» van Groot-Britanje, in zyn eigen Ryk, werdt eerst in 't werk gefield: daarop volgde de inval in de Oostenrykfche Nederlanden, en eindelyk ook de togt naar Boheeme. 't Verhaal deezer drie gewigtige gebeurtenisfen, en derzelver merkwaardige gevolgen, zaldehoofdftofvan dit Boek uitmaaken. X. Men wil, dat de Kardinaal de Tencin , een Onder- der Staatsdienaaren van Koning Lodewyk den "enS'üm- ^ ' a* ^ert eemgen tyd , den toeleg hadt dtnge io gefmeed , om den Pretendent, die hem den Groot- Kardinaals hoed bezorgd hadt, of deszelfsoud- Britanje, ften Zoon , op den troon van Groot-Britanje hoeve?deste verneffen- Hy handelde hierover, met de Preten- Kardinaalen /fquayivaen Pakmi, te Rome: den deuts. eerften Ambasfadeur des Konings van Span- je, en den anderen 'sPaufen Sekretaris van Staat (c). Men arbeidde den gantfchen Winter, in Frankryk, aan't uitrusten eenerVloote, die, te Brest en te Rochefort, verzameld werdt, en gedeeltelyk , zo geloofd werdt, tot den togt haar Groot-Britanje gefchikt was. Zy beftondt uit
Q) RopS5*r Reegal, Tan. XVHI. p. 49^
|
|||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 423
uit omtrent veertig fchepen van oorloge in
alles , en zou , zo men voorgaf, door een Spaansch Esquader , verfterkt worden. De troepen , die tot de landing zouden dienen , zouden, te Duinkerken, ingefcheept, en, door de Oorlogsfchepen van Brest, begeleid wor- den. De Pretendent, te Rome, kennis van den toeftel gekreegen hebbende , ftondt, zo men in Engeland vernam, omtrent den aanvang des jaars 1744, af van zyn regt tot de Kroone van Groot - Britanje, ten behoeve vanzynen oudften Zoon , Karel, die, hierop, den titel van Koning aannam, en heimelyk, van Rome, vertrok naar Frankryk. Het Groot-Britanni- fche Hof was, ondertusfchen, bytyds, onder- regt geworden van't gene'er, te Rome, voor- gevallen was. De Engelfche Gezant Thompfon gaf, op last van den Koning, zynen Meester, het Franfche Hof, terftond, kennis van dit ge- wigtig nieuws: te gelyk vorderende, dat men den Zoon des Pretendents, zo hy in Frankryk komen mögt, het Ryk deedt ruimen , in ge- volge van de Verdragen. Doch Amelot, met wien hy fprak , weigerde hem te antwoorden, voor hy 'sKonings last hiertoe hadt. Wei- nige dagen laater, antwoordde hy hem , van 'sKonings wege „ dat de Verdragen weder- „ zyds verbonden, en dat, zo dra de Koning „ van Engeland voldoening gegeven hadt, „ op de herhaalde klagten , over inbreuk op „ de Verdragen ; zyne Allerchristelykfte Ma- „ jefteit nader befcheid doen zou op 't gene „ hem , door den 1leere Thompfon , uit den „ naam des Konings van Groot - Britanje, Dd 4 was |
||||
424 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek:
1744; n was voorgehouden (</)." Men hieldt den
r——— toeleg van 't Franfche Hof nu voor genoeg- zaam erkend. De Koning van Groot-Britanje deedt 'er het Parlement verflag van , welk be- loofde , hem, uit al zyn vermogen, te zullen onderfteunen (e). De Staa- De Engelfche Gezant Trevor, deelde den ten onder-Staaten de onverwagte tyding mede , op den fteunen negenentwintigften van Sprokkelmaand , hun, den°ll? te gelvk ' uit 'sKonings naam, verzoekende, met zes- om de zesduizend man hulptroepen , die zy duizend zyner Majefteit, in zulk eene gelegenheid , ^80' beloofd hadden te leveren s, en te gelyk , om eenige Oorlogsfchepen , die de troepen zou- den geleiden. Men raadpleegde, terftond, op zyn voorftej, en befloot, eenpaariglyk, in het overvoeren der zesduizend man te bewilligen , doch men verfchoonde zig van 't leveren van Oorlogsfchepen , alzo men meende, dezelven niet in gereedheid te zullen hebben (f). De zesduizend man gingen, kort hierna , onder bevel van den Luitenant - Generaal Smisfaart, in de Willemftad fcheep, in Engelfche vaartui- gen , en kwamen allen, in Grasmaand, behou- den in Engeland aan. Zy werden, terftond,, rondsom Londen, in Ververfchingskwartiereh gelegd. pe Lau- Midlerwyl, was de infcheeping der Franfche ding mis- troepen , tot de landing in Engeland gefchikt, ftorw» w Duinkerken, begonnen, met het begin van Lentemaand, Doch een hevige Noordwestely- ke
CO VuUz les Lettr. de Mr Thorajifon dans U Recueil a'a
RoussET , Tom XVIU. p. 300, 30'. (O ItoussET Recifeü, f„m, XVIU. p. 595, 297.
(ƒ) ftefbl, Holl. 27 Febr. 1744. bl. 185. Relo!. Gencr. 3
Meurt 1744. |
||||
LXXVI.Boer. HISTORIE. 425
ke ftorm , die verfcheiden' platbodemde vaar- ^j^
tuigen, met welken men 't Krygsvolk aan boord-------
voerde , aan fpaanderen floeg , verhinderde 't
voltrekken der onderneeminge. De Koning van Frankryk gaf, eerlang , bevel, om 't ge- fcheepte Krygsvolk wederom aan land te doen gaan. De Rocquefeuille , met drie-entwintig Oorlogsfchepen, van Brest zynde uitgeloopen, om, zo in 'c algemeen geloofd werdt, de lan- ding te begunftigen , hadt ook zo veel gelee- den, in den ftorm, dat hy 't Kanaal verlaaten, en naar Brest te rug keeren moest. De Admi- raal John Norris, die , met een Engelsch Es* quader, op hem paste, hadt hem niet in 't ge- zigt können krygen. De Zoon des Pretendents was, midlerwyl, in Frankryk gekomen ; daar hy zig , nog eenigen tyd , in 't heimelyk ont- hieldt (g). Men verfpreidde, omtrent deezen tyd , en 't vondt, by veelen, geloof, dat het Franfche Hof, met de voorgewende overvoe- ring des jongen Pretendents naar Groot-Bri- tanje, alleenlyk beoogd hadt, de Engelfche fcheepsmagt te trekken uit de Middelandfche zee ( h ). Doch de opftand in Schotland, die in 't volgende jaar uitborst, en baarblykelyk onderfteund werdt, door Frankryk, deedt dit vermoeden, geheellyk, verdwynen. 't Byeen- On^e- brengen der platbodemde vaartuigen te Duin rustheid kerken hadt, midlerwyl, eenige ongerustheid !"njee" verwekt in Zeeland , daar men voor eene lan- ding der Franfchen vreesde. Ook ftelde men zig meer of min in ftaat, om dezelve te be • let-
(g) toe R. Rolt Repref. of the late War, Vol. III p. 82—115.
(/>) Vaiez Meraoir. pour l'Hift.del'Europe, Tot». I, p. 58,;^;. Dd 5
|
||||
42Ó VADERLANDSCPIE LXXVI.Boek.
|
|||||
if44, letten. Doch 't bleek , door den tyd , dat de
-----1- vrees, hier, geen' grond gehad hadt. De Fran-
Zeege- fche en Spaanfche Vlooten, die te Toulon ge-
vegt voor legen hadden , waren, den twee-entwintigften iouion. ^jjj Sprokkelmaand, flaags geraakt, met de Engelfche Vloote onder den Admiraal Thomas Matthews, die voor de haven kruiste, 't Ge- vegt was hevig, en werdt. op de twee vol- gende dagen, hervat. De Spaanfche Oorlogs- schepen werden meest befchadigd. Ook klaag- de het Spaanfche Hof, naderhand, dat de Franfchen zig te ver buiten de hitte des gevegts gehouden hadden. De Vereenigde Vlooten werden, op den derden dag, genoodzaakt, te wyken, en te Karthagena in te loopen: waar- om de Engelfchen zig de overwinning toe- fchreeven (*'). XI. Het Fransch Esquader, welk zig by 't Spaan- Frankryk fche gevoegd hadt, ging door, onder den naam verklaart van oncjerftand in fchepen. Men verftondt, Britanje derhalve , aan 't Franfche Hof, dat men , op den oor- deeze wyze, vyandelykneden pleegen kon te- log» gen de Engelfchen , zonder in oorlog te tree- den met de Kroone. Doch de onderneeming ten behoeve des jongen Pretendents kon geen* voortgang hebben , zonder dat Frankryk den oorlog verklaarde aan Groot-Britanje. Ook was de Oorlogsverklaaring, reeds in 't begin van Lentemaand, gereed gemaakt, en op den vyftienden getekend; fchoon zy, niet voor den dertigften, openlyk gefchiedde. De Koning, in deeze Oorlogsverklaaring , vooraf, betuigd hebbende „ dat hy , na de dood van Keizer Ka-
CO R, Rolt Reprel*. of the late War, VU. III. /. 47° fcc« |
|||||
LXXVLBoETC. HISTORIE. 427
„ Karel den VI, ernftelyk, gearbeid hadt tot 1744.
„ vrede ; doch dat zyne poogingen, door het-------
„ Hof van Londen , verzuimende het waar-
„ agtig belang der Engelfchen , geduuriglyk, „ gedwarsboomd waren; befchuldigt, vervol- „ gens, den Koning van Engeland, Keurvorst „ van Hanover, dat hy't Weener-Hof opge- „ ftookt, het Verdrag van Onzydigheid , zo „ dra de Franfche troepen Westfaale geruimd „ hadden, gefchonden, en de Scheepvaart „ der Franfchen , door allerlei geweldenaa- „ ryen, ontrust hadt: alle welke beledigingen „ zyne Majefteit niet langer verdraagen kon, „ zonder verzuim van 't gene hy zynen On- „ derdaanen , zynen Bondgenooten , en zig „ zelven verfchuldigd was : weshalve hy den „ Koning van Engeland , Keurvorst van Ha- „ nover, den oorlog aanzeide, te water en te ,, lande (£). De Oorlogsverklaring des Ko Groot- nings van Groot-Britanje volgde, maar wei Bman- nige dagen , na die des Konings van Frank- yra"|? ryk. In dezelve , werdt „ het Franfche Hof Tyk „ de voornaamfte fchuld gegeven van de on- „ lusten, die, na 's Keizers dood, in Duitsch- „ land , ontftaan waren , onaangezien de Ko- „ ning , in 't jaar 1738, beloofd hadt, tegen „ den afftand van Lotharingen, de Pragmatike „ Sanétie te zullen handhaaven." Wyders, erkende Koning George „ dat hy 't Weener- „ Hof onderfteund hadt: doch hiertoe was „ hy verpligt geweest, uit kragte zyner ver- „ bindtenis tot handhaaving der Pragmatike „ Sanftie. Frankryk hadt, daarentegen, reeds „ in
(*) ftkz Rousset Recueil, Tem. XVIII. p. 317.
|
||||||
4a3 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek,
1744. „ in Wynmaand des jaars 1740, aan den Be"
e------„ velhebber van een Esquader, tot onderfteu"
„ ning van Spanje uitgerust, last gegeven ,
„ om eene der voornaamfte Engelfche Volk- „ plantingen in Amerika , vyandelyk , aan te „ tasten. Hier was 't herftellen der Vesting- „ werken van Duinkerken , tegen de Verdra- „ gen, bygekomen : voorts, 't ontvangen van „ den Zoon des Pretendents , in Frankryk ; „ het infcheepen van een aanzienlyk getal „ troepen , ten zynen behoeve , te Duinker- „ ken , tot het onderneemen eener Landinge „ in Groot-Britanje , en het zenden van een „ Esquader Oorlogsfchepen naar 't Kanaal, „ om deeze landing te begunftigen. 't Verdrag „ van Onzydigheid van't jaari74i, welk men „ voorgaf, door zyne Majefteit, gefchonden „ te zyn, hadt hy, niet als Koning, maar al- „ leen als Keurvorst, geflooten , en in deeze „ hoedanigheid, hadt hy 't opregtelyk gehou- „ den. Van geweldenaaryen ter zee , door „ zyne Onderdaanen, gepleegd, hadt hy gee- „ ne kennis, en hy zou gereed geweest zyn, „ om ze te ftraffen, zo ze hem gebleeken wa- „ ren. De gemelde redenen verpligtten hem, „ ondertusfchen , om den Franfchen Koning, „ insgelyks, den oorlog aan te zeggen, te „ water en te lande : gelyk' hy , by deezen, „ deedt (/)." Vier Ge- 't Voortzetten des oorlogs, die nu algemeen westen ftondt te worden, gaf fommigen Gewesten we- drin^en derom aanleiding om te dringen op de bevor- ' de» (l) Rcfol. Holl. i April ij\\. W. 252. Fuiex Uousset Re^
eueil, 'lom. XVIII. p. 321. |
||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 429
dering des Prinfen van Nasfau-Oranje tot Gene- 1744,.
raal over 't Voetvolk; die, voor omtrent twee ------
jaaren , mislukt was. Friesland, welk hierop vergeeft,
meest gezet was, vorderde, daarenboven, dat °P d<j zyner Hoogheid het opperbevel over de tweede j^n ^a twintigduizend man nieuwlings aangeworven denPrin« Staatfche troepen werdt opgedraagen, en maak- fe van te zelfs zwaarigheid , om in de buitengewoone Nasfau- lasten te bewilligen, zo de andere Gewesten ^"q^ hun hierin niet te wille waren. Overysfel ver- nenwl. zogt ook ernftelyk , dat het verfchil tusfchen de Gewesten over de aanftelling der Generaals bygelegd , en het fchrikkelyk wangedrogt tan tv/eedragt en mimrfland uit de Republyk geweerd werdt. Gelderland en Stad «n Lande dron-> gen ook fterk op de bevordering van den Prin- fe tot Generaal. Friesland verklaarde, einde- lyk, met ronde woorden, alle gedraagen Con- [enten in te trekken, zo deeze bevordering lan- ger agter bleef. Doch Holland en Zeeland verftonden , dat zulk eene handelwyze naar dwang fmaakte ; in den tegenwoordige n toe- ftand van 's Lands zaaken, van een zeer ge- vaarlyk uitzigt was , en op de kragtigfte wy- ze , behoorde te worden tegengegaan. Hol- lan d in 't byzonder ftondt hierop fterk, ter al- gemeene Staatsvergaderinge. Doch Friesland bleef by het genomen befluit. Gelderland drong, nog in Wintermaand, en zelfs in Bloei- maand des volgenden jaars , op de bevor- dering van den Prinfe. De drie Gewesten voegden zig by die van Gelderland, hoewel Overysfel, eerlang, een weinig aarzelde. Doch Holland en Zeeland waren niet te be- wee-
|
||||
430 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
|
||||||
»7^4. weegen («) : en de zaak bleef onafgedaan*
------ De wederzydfche Oorlogsverklaringen van
George Frankryk en Groot-Britanje waren zo dra niet
^[1- ™r-gefchied , of de Koning van Groot-Britanje
delua" fchreef eenen Brief aan de Staaten, waarby hy
teu met begeerde, dat zy, in gevolge van het Verbond
Frankryk Van den jaare 1678 (»), welk, door verfchei-
breekea. ^' volgende Verdragen , en laatftelyk, door
dat van den jaare 1728 , bekragtigd was, in
openbaaren oorlog traden met Frankryk (0).
De Gezant Trevor vorderde, uit 'sKonings
naam, by voorraad, de twintig Oorlogsfchepen,
met welken de Staaten , volgens het gemelde
Verdrag, verbonden waren, den Koning, zy-
uen Meester, te onderfteunen, boven de zesdui*
zend man, welken zy hem reeds geleverd had-
Zy onder-den Q>). De Staaten gaven terftond bevel,
fteunen tot net uitrusten der twintig Oorlogsfchepen,
den'ao" tien van welken, eerlang, onder 't bewind van
logsfche- den Luitenant-Admiraal Henrik Grave, in zee
pen. " ftaken , naar Engeland en zig met de Engel-
fche Vloot, onder den Admiraal Joon Bakken,
vereenigden. D ocb in 't verklaaren van den
oorlog aan Frankryk, zagen zy nog merkelyke
zwaarigheid. Ook vorderde het Verdrag van
den jaare 1678 alleenlyk, dat zulks gefchied-
de , twee maanden, na dat het begeerd was.
Men antwoordde , derhalve „ dat de Staaten
9, vertrouwden, dat zyne Groot - Britannifche
„Ma-
C» ) Refol. Holl. 19, 20 Maart ,8,9 April, 28 May , 24
Juny, II July, i^Aug. ld Dec. 1744. hl '30,232, 254. 255, S?o, 408, 448 535 ' 8o1 " <tö*V l745« W 34J- f«) Zie XIV. Deel. hl. 471
(o ) Voiez R(iussET U.cueil, Tom. XVIII. p. 310«
Cp) Refol. Holl. 14 April. 1 May 1744. il. 167,^311. Potig
Rousskt ilecucil, Tom. XVIII. p. 331. |
||||||
/
|
||||||
LXXVLEoEK. HISTORIE. 431
|
|||||
„ Majefteit niet kwalyk neemen zou , dat zy, l7^
„. eer zy, op zulk een gewigtig ftuk, als het —— „ aanvangen van eenen openbaaren oorlog was, „ beflooten , den weg infloegen , die, by 't „ Verbond, waarop men zig beriep, was aan- „ geweezen ; en , door onderhandeling, een „ redelyk Verdrag, tusfchen de oorloogende „ Mogendheden, zogten te wege te brengen." Zy voegden 'er by „ dat de gefteldheid hun- „ ner Regeeringe vorderde, dat zy, eer zy v een eindelyk Befluit konden neemen , raad- „ pleegden met de Staaten der byzondere Ge- „ westen , aan welken zy, derhalve , zonder „ uitftel, kennis geeven zouden van den in- „ houd van 'sKonings fchryven, hen vermaa- „ nende , om 'er zig , ten fpoedigften, op te „ verklaaren C?V De Koning van Groot-Britanje fchreef, ten Pruisfen
deezen tyde, ook naar de Hoven van Dresden weigert en Berlyn, met verzoek om den onderftand, ^rt°t°^ hem , in de hoedanigheid van Keurvorst van by te Hanover , by de jongfte Verdragen, beloofd. ft"n. De Koning van Poolen antwoordde „ dat de „ drieduizend man, welken hy leveren moest, „ niet in ftaat waren, om het Keurvorften- „ dom Hanover te dekken. Doch dat, zo dra „ men een Leger byeengebragt hadt, welk „ hiertoe in ftaat zyn mögt, hy geene zwaa- „ righeid maaken zou, om de beloofde drie- ,,. duizend man daarby te voegen." De Ko- ning van Pruisfen verklaarde zig overboodig, om het verdedigend Verbond , onlangs , met zyne Majefteit van Groot-Britanje aangegaan, in
(f 1. Refol. H<,1I. 14 April 1744. Il, g68. Vvcs RovsssT
fcetweil, ïlm. XVIH. #. 31g. |
|||||
432 VADERLANDSCHE LXXVÏ.Boes.
i744, in allen deele, naar te komen. Doch 't kwam,
—_—. zyns oordeels, in het tegenwoordig geval, niet te pas. „ De Koning van Frankryk hadt hem, „ zeide hy , verklaard , dat hy niet, maar de „ Koning van Engeland , de eerfte aanvaller „ was, in den tegenwoordigen oorlog, en de „ onzydigheid verbroken hadt, door den inval „ in de Elzas. Hy hadt, hierom, vastgefteld, „ onzydig te blyven, zo lang hem, door de ee- „ ne of de andere Duitfche Mogendheid, gee- „ ne reden gegeven werdt, om van gedrag te „ veranderen:" uit welk bewimpeld antwoord reeds voorfpeld werdt, 't gene, weinige maan- den laater, gebeurde. Xtr. Het Franfche Hof, niet vergenoegd met zig Frankryk Groot-Britanje ten openbaaren vyand gemaakt befluit, te hebben, hadt ook vastgefteld, den oorlog te log. te'" verklaaren aan de Koninginne van Hongarye, verkiaa- en 'sKonings wapenen te voeren in de Oos* ren aan tenrykiche Nederlanden , die bezet bleeven de Konin- met yj-gemde troepen, van welken men voor- fi"nga-an ga^» eenen inval in Frankryk te dugten te heb- rye. ben. In Oogstmaand des voorleeden jaars, was 'er reeds eenige vyandelykheid gepleegd , ter gelegenheid, dat de Regeering van Brusfel drie Monniken der Abtdye van S. Hubert, welke met den Abt, die naar Frankryk gevlugt was, briefwisfeling hielden, met geweld, hadt doen ligten; waarop de Franfchen eenige Oostenryk- fche Geregtsdienaars en andere Perfoonen had- den doen opvangen ( ?). Doch dit was flegts een voorfpel geweest van 't gene, eerlang , ftondt
O') Zit de Memorie te de Europ. Merc. jfu!y—Dtc, 1743*
il. 223. |
||||
LXXVI.BoEit. HISTORIE. 43s
•ftondt te volgen. De Franfche Staatsdienaars i7M,
hadden, tot hiertoe, voorgegeven, dat de Ko- * ning geen voordeel zogt, uit den tegenwoor-
digen oorlog 5 en , in 't byftaan zyner Bond- genooten , alleenlyk voldeedt aan de Verdra- gen , met hen gemaakt Doch alzo men, aan de beweegingen der Franfche troepen , reeds vroeg in 't voorjaar, gewaar werdt, dat men het tooneel des Oorlogs dagt over te voeren in de Oostenrykfche Nederlanden , verwagtte men, alomme, inzonderheid na dat aan Groor,- Britanje de oorlog verklaard was , eene Oor- logsverklaaring aan de Koninginne van Hon- garye. Zy bleef egter nog omtrent vier wee- ken agter. De Koning van Frankryk , den Mark-graaf de Fenelon hebbende aangefteld > tot eenen der Luitenant- Generaals over het Leger , welk hy in Vlaanderen verzamelde , vondt geraaden hem , eer hy te velde trok, naar den Haage te zenden, om affcheid te nee- men van de Staaten , by welken hy , omtrent negentien jaaren , in gezantfchap geweest was. Ten zelfden tyde, moest hy hun 's Konings toeleg op de Oostenrykfche Nederlanden be- kend maaken: 't welk niet gevoeglyk zou heb- ben können gefchieden, na dat de oorlog ver- klaard, en de vyandlykheden begonnen zouden zyn. De Fenelon dan , den eenentwintigften De Am-s van Grasmaand, in den Haage, te rug gekeerd basfr- zynde, verzogt den Heere Wybrand van Itsma, f™J^ die, wegens Friesland, voorzat, om openbaar geeft'er gehoor, ter algemeene Staatsvergaderinge, te- den Staa- gen den drie - entwintigften. 't Werdt hem , «° kei»- terftond, toegeftaan. Hy werdt, volgens ge- m' V8a* woonte, plegtiglyk, afgehaald, met de eerfte XIX. Deel, E e Koet» |
||||
434 VADERLANDSCHE LXXVI. Boek.
,y44. Koets van Staat, die van zeventig anderen gt.«
. de , werdt hy in een' Armftoel geplaatst, te- gen over den voorziitenden Heere : waarna hy , in de Franfche taaie, aanhief, op deezen zin : „ HOOG-MOGENDE HEEREN,
Inhoud „ Op bevel van den Koning, mynen Meea-
zyner „ ter , keer ik tot Uwe Hoog-Mogendheden
Aaafptaa- ^ weder , om haar , uit zynen naam , te ver-
„ klaaren , dat, welk belluit zyne Majefteit
„ zig ook verpligt zal vinden te neemen , hy
,, de gevoelens, waaruit, zo veele blyken van
,, toegenegenheid voor uwen Staat zyn voort-
„ gevloeid, nog behoudt, en tot den laatften
„ oogenblik behouden zal. Uwe Hoog-Mo-
„ gendheden zullen zig können te binnen
j, brengen, dat ik, door den Koning, tot zy-
„ nen Staatsdienaar alhier verkooren zynde ,
„ nu negentien jaaren geleeden, hier geko-
„ men ben , in omftandigheden , waarin het
5, Weener - Hof maar pas eene Maatfchappy
„ hadt opgeregt te Oostende, welker Koop-
„ handel dien uwer Onderzaaten geheellykbe-
„ dorven zou hebben. Dit Hof, zig weinig
„ kreunende aan 't houden der Verdragen ,
„en vergeetende de verfche verpligting, die
„ 't aan U hadt, gedroeg zig , ten uwen op-
„ zigte , naar zynen onveranderlyken grond«
„ regel, van alles te doen dienen tot bevor-
„ deling zyner byzondere belangen, en te ge-
„ looven , dat , wanneer men zig opgeofferd
„ hadt ten zynen behoeve , men zig genoeg
„ beloond moest rekenen , met de eer van tot
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 435
„ deszelfs grootheid te hebben medegewerkt.
„ Opgeblaazen , ter oorzaake van de hoogte ,, van magt, op welke dit Hof geklommen „ was , door uwe hulpe , geduurende eenen „ twaalf jaarigen oorlog, trok het voordeel uit „ de verzwakking uwer kragten , de deerlyke „ vrugt van al wat gy , ten behoeve van het „ zelve , gedaan hadt, om de voorwaarden, „ onder welken gy de Nederlanden aan het ,. zelve overgegeven hadt, met voeten te tree* „ den. Men regtte, in uwe nabuurfchap, ee- „ ne Indifche Maatfchappy op , waardoor de „ uwe moest bedorven worden. Trotfe taal „ en onbillyke weigering waren het eenige „ antwoord , op uwe klagten en op uwe Ver- „ toogen. Het Britannische Hof, gedreeven. „ door het zelfde Koopbelang als uwe Hoog- „ Mogendheden, hieldt nevens u aan. Doch „ het deedt u geenen dienst altoos. Het Wee? „ ner-Hof hadt, om niet ergers te zeggen, „ flegts onverfchilligheid voor u ten beste, tot „ op het oogenblik , dat het Frankryk uwe „ zaak zag ter herte neemen. De Koning, „ myn Meester , belastte my , U de behulp- „ zaame hand te bieden. Hiermede ving ik „ myn Gezantfchap by uwe Hoog - Mogend- „ heden aan , en de doorlugtige Leden, voor „ welken ik de eer heb te fpreeken , weeten, „ dat de tusfchenkomst van Frankryk de bron „ en oorzaak geweest is van alles, wat u, fe- „ dert, van tyd tot tyd , is toegeftaan. Het „ dringen van uwe Hoog Mogendheden , hoe „ redelyk in zig Zelf, op eene geheele ver- „ nietiging van eenen Koophandel, die , tot „ groot nadeel Uwer Onderzaaten , aange- Ee a „ vafi' |
||||
436 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1744. „ vangen was, bevorderde de inzigten van
—«• „ zulken , die niet gedoogen konden , dat gy „ uw voornaamfte vertrouwen fteldet in de „ onderfteuning der Kroone van den Koning, „ mynen Meester. Gy werdt vervoerd tot j, verbindtenisfen, die gy, door de hulpe zy- „ ner Majefteit, zoudt hebben können ont- 4, gaan. De Koning zag ze U op U neemen, „ met leedweezen ; fchoon 'er zyne gunftige „ gevoelens t'Uwaards niet door veranderd „ werden. Hy vertrouwde op het gene de „ voorzigtigften uwer wyze Staatsluiden toen ,, reeds voorzagen , dat volgen moest, en te „ gelyk , hoe noodig het ware, dat men zig j, naauw vereenigd hieldt, tegen 'c misbruik, „ welk men 'er van dagt te maaken , tot kren- „ king van 't gene gy verfchuldigd zyt aan de „ vriendfchap van den oudften uwer ßondge- „ nooten. In de uitvoering van 't Verdrag, „ welk toen geflooten werdt, heeft het Wee- „ ner- Mof getoond , te bezitten den zelfden „ geest van onregtvaardigheid en trotsheid, „ waardoor het zig , ten uwen opzigte , hadt „ laaten beftieren. Men heeft zig, in het uit- „ voeren van het gene in uw voordeel beraamd „ was , zo traag als onopregt betoond. Hoe „ bezwaarlyk is men niet gekomen , om met ,, wortel met al uitterooijen eenen Koophan- ,, del, welks vernietiging men u beloofd , „ en tot zulk een' hoogen prys aangerekend „ hadt ! En hoe dikwils hebt gy u niet be- „ klaagd , fchoon altoos zonder vrugt, over „ het niet voltrekken van beloften , die. om- „ trent een ander gewigtig punt, aan Uwen „ Staat gedaan waren ! Beloften, die niet „ flegts
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 437
„ flegts onvervuld gebleeven zyn; maar die 't
„ Weener-Hof nu niet meer in zyne magt „ heeft te vervullen. Ondertusfchen, heeft dit „ Hof zyne hoop , om u te betrekken in alle „ de maatregels , die met zyne inzigten zou- „ den overeenkomen , gevestigd op dit zelfde „ Verdrag , welk men zelf zo weinig ge- „ fchroomd heeft te krenken, in punten, waar- „ by gy belang hadt. Nooit, zou de oorlog, „ dien 't geweld, welk men Poolen aandeedt, „ noodzaakelyk maakte , ontfteken geweest j, zyn , zo 't Weener - Hof zig zelf niet hadt ,, weeten diets te maak en , dat het alles be- „ (laan , alles onderneemen mögt, en dat gy „ u niet ontflaagen zoudt können agten van, „ op nieuws , het bloed van uw volk te fpil- „ len , uwe fchatkisten te ledigen , om het te „ onderlleunen en by te ftaan , in de uitvoe- „ ringe van alle de ontwerpen , die zyne on- „ regtvaardigheid en Staatzugt lbeeden kon- „ den. Toen, Hoog Mogende Heeren, toen, „ ontvingt gy eene tastbaare proeve der gun fti- »> Se gevoelens van den Koning mynen Mees- „ ter, jegens uwen Staat. Het Weener-Hof, „ de Nederlanden , tegen de letter en den zin „ der byzondere Verdragen, welken gy met j, het zelve gemaakt hebt, byna geheellyk „ laatende dryven , hadt daarmede geen ander ,, oogmerk, dan zyne Majefteit op te wekken, „ om dezelven aan te tasten , enU dus in te „ wikkelen in eenen oorlog, waarvan gy de „ kosten en gevaaren zoudt moeten op u nee- „ men , en die , ondertusfchen , ten behoeve „ van dit Hof , zou gevoerd worden. Maa? „ zyne Mijefteit, bewoogen door dea^ting, E e i „ we£ |
||||
43? VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
„ welke hy u betoondn wilde , verkoor zyne
„ wapenen te voeren in Gewesten , verre af
„ gelegen van zyne grenzen, zonder de onge-
„ makken en geweldige kosten, welken , on«
„ vermydelyk, vast zyn aan eenen oorlog, die
„ ver van huis gevoerd wordt, eens in aan-
„ merking te neemen. En nimmer zult gy uit
„ uw geheugen können wisfchen de gemak-
„ kelykheid , waarmede hy voldeedt aan uwe
„ begeerte, om de onzydigheid der Neder-
„ landen verzekerd te zien. 's Konings ge-
„ maatigdheid, aan welke ik het genoegen
„ gehad heb van u al het regt te doen zien,
„ welk men aan dezelve verfchuldigdwas, zet-
„ te paaien aan den voortgangzynerwapenen,
„ en herftelde de rust in Europa. Gy weet,
t> Hoog Mogende Heeren, dat zyne Majefteit
„ begeerde, dat gy de algemeene bevredigers
„ zoudt worden ; en dat het aan hem niet ge-
„ mangeld heeft, dat uw Staat niet alle de
„ vrugten trok van de wyze onzydigheid tus-
„ fchen de oorlogende Mogendheden , waar-
„ in gy u hadt weeten te handhaaven. Dea
„ oorlog na 's Keizers dood wederom ontfte-
it ken zynde, is de Koning, myn Meester,
„ blyven volharden in dezelfde gunftige ge-
„ voelens jegens uwen Staat: en zo de rust
„ in de Nederlanden niet zo verzekerd ge-
„ worden is, als zy, in't jaar 1733 , was,
„ hapert het niet hieraan , dat zyne Majefteit
„ niet dikwils te kennen gegeven zou hebben,
„ dat hy gezind was, het zelfde te doen, dat
„ hy toen gedaan hadt; en dat hy nog tot een'
j, grondflag van alle zyne ontwerpen wilde
jj leggen de behoudenis van de rust in Gewes-
„ ten,
|
||||
LXXVI.Boek. HISTORIE. 43p
„ ten, zo digt gelegen aan uwe grenzen. De
„ Heeren Afgevaardigden, die uwe Vergade- „ ring uitmaakten , weeten al wat de Koning „ my by U heeft doen ter hand neemen , om „ uwen voornaamften Staatsdienaaren zyne ,, geheimfte gedagten te vertrouwen ; zo met „ opzigt op de herftelling der algemeene ruste „ in Europa, als op de verzekering van de uwe „ in 't byzonder. Zyne Majefteit heeft, in „ den onderftand, dien hy zynen Bondgenoo- „ ten beweezen heeft, geen ander oogmerk „ gehad dan te wege te brengen, dat zy niet „ ongunftiger gehandeld werden, dan de Vor- „ ften gehandeld zyn , aan welken de Konin- ,, gin van Hongarye , beftierd door den raad „ van het Britannifche Hof, zig verpligt ge- „ vonden heeft zeer veel af te ftaan : in wel- ,, ken afftand , deeze Vorftin niets gevonden ,, heeft, welk onbeftaanbaar was met haar regt, „ om alleen op te volgen in de Staaten van „ wylen den Keizer , en met de onverdeei- „ baarheid der Pragmatike Sanftie. Zeker , „ het Weener- Hof hadt den Koning, my- „ nen Meester , geregtigd , om te gelooven, „ dat de onderhandeling, waarin het, na d« „ tekening van het Verdrag van 1738 , wel „ met hem hadt willen treeden , om de gron- „ den der eifchen en regten, voormaals, door „ het Huis van Beieren , verkreegen , te on« ,, derzoeken , eene ernftige onderhandeling „ ware. Zy werdt, wederzyds, voortgezet, ,, tot op 's Keizers dood , en veelligt zou men „ tot eene verzoening gekomen zyn, zo deeze „ Vorst langer geleefd hadt; maar zyn dood „ deedt deeze hoop, t'eenemaal, verdwynen. E e 4 y, In- |
||||
44o VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
„ Indien zyne Majefteit, terwyl hy zynen
„ Bondgenooten byftondt, bekwaam geweest ,, ware , om zig te laaten verblinden door de „ zugt tot de uitbreiding zyner Heerfchappye; „ de Koningin van Hongarye heeft 'er midde- „ len toe aangebooden, zo onbeftaanbaar met „ de breede voorregten , welken zy aan haare „ Pragmatike Sanétie toefchryft, als met het „ gene zy by U voorgeeft, met opzigt op de „ Nederlanden; doch zyne Majefteit hadt gee- „ ne andere begeerte, dan zynen Bondgenoo- „ ten voldoening te bezorgen, dooreenerede- „ lyke en billyke overeenkomst. Hy twyfelde M niet, of het oogenblik hiertoe was verfchee- „ nen, toen de Keizer, laatftelyk, de bemid-* „ deling, die't Ryk hem aanboodt, aanvaard- ,-, de: in de eere van welke, uwe Hoog-Mo- „ gendheden en de Koning van Groot -Bri- „ tanje verzogt werden te deelen. Men zou „ hebben moeten gelooven, dat deeze om- „ ftandigheid de Koningin van Hongarye be- 9, woogen zou hebben , om , eene tusfchen- „ fpraak te omhelzen , die haar zo voordeelig „ geworden zou zyn , door de goede diens- „ ten der twee Mogendheden , waaraan het „ Ryk zig vervoegd hadt. Wat moet men, „ ondertusfchen , denken van haare af keerig- „ heid van een middel, zoovereenkomftigmet „ het gene de Wetten en Inftellingen van het „ Duitfche Ryk, in zulk een geval» voorfchry- p ven ? En welke Mogendheid moet men „ houden voor eene vyandinne der Vryheden, „ van Europa ( een eerwaardige naam, ze- „ ker, doch die zeer dikwils onteerd wordt) j p of zy , 4ie de uitvoering deezer Wetten be- »»geert;
|
||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 441
„ geert ; of zy, die zulks weigert, of'er zig
„ tegen verzet? Zouden Uwe Hoog- Mo- „ gendheden zelven deeze nodiging des Kei- „ zerryks onbeantwoord gelaaten hebben , zo „ gy niet wederhouden geworden waart, door „ de moeilykheid, die gy vondt, in het open- „ baaren der geringe gezindheid van de Ho- „ ven van Weenen en Londen , om fmaak te „ krygen in 't gene zo bekwaam was om den „ voortgang der onlusten te ftuiten, en dezel- „ ven geheellyk te blusfchen , als het aanliep „ tegen hunne inzigten , om den brand alge- „ meen te doen worden ? De Koning, myn „ Meester, heeft, door het te rug roepen „ zyner Legeren uit Duitschland , zo dra het „ Keizerryk deeze bemiddeling aangebooden „ hadt, en ze door den Keizer aanvaard was, „ ten overvloede, doen zien, hoe zeerhyver- „ langde naar 't einde van den oorlog. Maar „ wat vrugt heefc zyne Majefteit getrokken „ van zyne zugt, om een begin te maaken „ aan het herftellen der ruste in het Keizer- „ ryk ? Men heeft 'er zig van bediend , om „ zyn gedrag toe te fchryven aan zwakheid : „ men is de grenzen van Frankryk komen be- „ ftooken , en men heeft getragt in te drin- „ gen tot in 't hert van dit Koningkryk. Wat „ dank heeft men den Koning geweeten, voor „ 't blyk van vertrouwen, welk hy u gegeven „ heeft, toen hy aanbood*, Duinkerken ter „ uwer bewaaringe te willen overgeeven ? Zy- „ ne Majefteit zou 't gaarne gedaan hebben : ü, alzo hy vastgefteld hadt, niet dan in den „ uiterften nood te komen tot de herftelling s, der Vesting werken, bekwaam om deeze Stad Ëe § v en |
||||
442 VADERLANDSCHE LXXVI.Boex;
„ en derzelver inwooners te befchermen , te-
„ gen de aanflagen , daar 't Hof van Londen „ openlyk van gewaagde ; hebbende deszelfs „ Ambasfadeur, met ronde woorden, zelfs in „ een openbaar Vertoog, aan uwe Hoog-Mo- „ gendheden overgeleverd, aangekondigd het „ voorneemen, om Duinkerken tot een Vüfcfon „ Gehugt te maaken. Zynz Majefteit heeft niets „ verzuimd, om degemoeden, eindelyk, tot „ vrede te neigen ; maar de treden , welken „ hy daartoe gedaan heeft; alle de blyken van „ ingetoogenheid en gemaatigdheid, doorhem „ gegeven, hebben de Hoven van Weenen en „ Londen flegts trotfer gemaakt, en aange- „ zet, om de fchadelykfte aanflagen tegen zy- „ ne Kroone te fmeeden , en om alle regels, „ zelfs die van de gemeende welvoeglykheid, „ te verbreeken. 't Schenden van zyn grond- „ gebied; 't onwettig wegneemen van fche- „ pen , zonder ze te rug te geeven ; 't ver- „ breeken eener afgefraeekte onzydigheid , „ die fchier zo ras vergeten als geflooten was; „ beledigende taal der Staatsdienaars ; hoo- „ nende uitdrukkingen , in alle de fchriften, „ die uit hunne pen voortkomen; hardigheden „ van het Weener-Hof omtrent deFranfche „ Gevangenen , vierkant tegen het regt des „ oorlogs, en de uitgedrukte voorwaarden van „ het Kartel; openlyke en bekende poogingen „ van dit zelfde Hof, en van dat van Londen, „ om alle Mogendheden op te ftooken tegen „ Frankryk; breede opgeevingen door gantsch „ Europa, van derzelver weidfche ontwerpen „ tegen dit Ryk; derzelver toeleg, om de El- „ zas aan te tasten, op het einde van den jong- » ft«
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 443
„ ftenveldtogt; de vermetele zo wel a's fchaanr ,744;
„ telooze verklaaringen, verfpreid op de gren- ____
„ zen des Koningkryks; zo veele verderfelyke
„ aanflagen tegen de Kroone van den Koning, „, zynen Meester , en zo veele herhaalde be- „ ledigingen hebben zyner Majefteit niet toe- „ gelaaten, het verklaaren van den oorlog aan „ deeze twee Mogendheden langer uit te ftel- „ len. Zyne Majefteit wil openlyk handelen. „ Hy neemt geen befluit, welk hy niet kan e> bekend ftaan ; maar men moet niet verwag- „ ten , dat hy eenig middel, welk , door 't #, Regt desoorlogs, gewettigd is, verwaarloo- „ zen zal. Door welk byzonder voorregt zou „ 't den Koning van Groot-Britanje geoorlofd „ zyn, tot op de grenzen van Frankryk te na- „ deren , om dezelven aan te tasten , zonder „ dat de Koning, myn Meester, zig, op ge- a, lyke wyze, zou mogen gedraagen , ten zy- „ nen opzigte ? Zyn dan de Bondgenooten 3, der Koninginne van Hongarye jjeregtigd, „ om die des Keizers aan te tasten, zonder dat „ deezen regt hebben zouden , om het zelfde „ te doen, omtrent de Bondgenootim der Ko- „ ninginne van Hongarye ? En wie moet ge- „ agt worden, de Wetten, die de vrede en rust „ der volken bevestigen , te fchenden ; hy , „ die , ongetergd, vyandfchap begint, tegen „ eenen Staat, die met geene Mogendheid in „ openbaaren oorlog is; of hy, die flegts „ weder wraak oefent ? De trotfe titels, die 't „ Hof van Londen zig aanmaatigt:, worden, „ allenzins, door deszelfs gedrag , gelogen- „ ftraft. Het geeft zig, alomme, uit, als een „ befchermer van de Vryheid der Scheepvaart: „ en
|
||||
444 VADERLANDSCHE LXXVIBoek.
1744. n en niets zou eenen Vorst, die op den Troon
■------. „ van Engeland gezeten is , beter voegen.
„ Maar wat volgt 'er, in tegendeel, uit alle de
„ bevelen , die van 't Hof van Londen en van „ de Engelfche Staatsdienaars voortkomen, „ anders, dan de vernietiging van deeze zelf- „ de vryheid, en eene openbaare fchending van „alle de Verdragen , tot derzelver verzeke- „ ring , met tusfchenkomst der Engelfchen , „ geüooten ? Uwe Hoog-Mogendheden wee- „ ten, by eigene ondervinding, dat geen fchip „ vry is voor de geweldenaaryen , die , door „de Engelfche Staatsdienaars , begunftigd „ worden. Het Londenfche Hof zou zig, 011- „ der dekfel van het evenwigt van magt te be- „ waaren , gaarne eene algemeene en volftrek- „ te heerfchappy willen aanmaatigen. Om de „ vryheden van Europa , zo men 't heet, te „ verdedigen , verkragt men de vryheid des „ Duitfchen Ryks, die men altoos opgeofferd „ heeft aan de belangen van het Huis van „ Oostenryk : een gedrag, welk thans minder „ te verfchoonen is , om dat de Koning van „Groot-Britanje , als een Lid des Duitfchen „ Ryks, aan deszelfs Wetten en Inftellingen „ onderworpen is : welken by niet kan ver- „ breeken, zonder zyne Duitfche Staaten in de „ waagfchaal te Hellen Men verdrukt eenen „ Staat in Italië , die te zwak is, om zyne ge- „ voeligheid te doen dugten. Op gelyke wyze „heeft men zorg gedraagen , omtrent Zwee> „ den , toen men zag , dat het te magtige „ vyanden op den hals hadt, om tegenftand „ te können bieden. Het byzonder belang van „ het Hof van Londen wordt altoos de gemee- |
||||
LXXVI.Boek. HISTORIE. 445
|
|||||
n ne zaak. Dit is een naam, dien men, by al-
w Ie gelegenheden , laat klinken. Doch dee- „ 7,e zogenaamde gemeene zaak raakt de Ho- B ven van Londen en Weenen aUeen : en nog „ zou 'er dit laatfte van uitgeflooten zyn , zo „ het naliet, zig te voegen , naar alle de be- n geerten van het eerfle. De ongemeene yver „ voor de onaf hangkelykheid der andere Mo- w gendheden bepaalt zig alleen tot zulken, w die zig wel blindelings willen onderwerpen, n aan 't gene het Hof van Londen van haar „ vordert, zig verbindende , om alle deszelfs „ ontwerpen te begunftigen. Vyandin van „ alle de Hoven , op welken het niet den eer- „ ften en voornaamiten invloed heeft , fielt „ het Hof van Londen alles in 't werk , om Bzig dien invloed te verkrygen. De tegen- „ woordige gefteldheid van uwen Staat komt, j, misfchien , niet al te wel overeen , met de „ geheime inzigten en oogmerken van Groot- „ Britanje. Gy weet, Hoog-Mogende Hee- „ ren , hoe veele poogingen men aangewend „heeft, om uwen Hoog-Mogendheden alle n de bitterheid der Regeeringe van Londen „ en Hanover tegen Frankryk in te ftorten : w en dat men , U hiertoe niet konnende over- jy haaien , zynen toekeer genomen heeft, tot „ het middel, om u , van flap tot flap , in te n wikkelen in maatregels , die u , in vervolg w van tyd, gelyk als uws ondanks , können „ brengen tot het omhelzen van ontwerpen, „ die men , looslyk , getragt heeft u niet te 5, vroeg te doen zien , om dat men zig verze- wkerd hieldt, dat uwe wysheid en voorzigtig- sheid u dezelven zouden hebben doen ver- «wef;
|
|||||
445 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
„ werpen. Misfchien heeft men nog andere
- n en verborgener inzigten, om welken ge* „ heim te houden, de haat tegen Frankryk het „ dekfel verftrekken moet; en die , op meer „ dan ééne wyze, de inwendige gefteldheid „van uwen Staat zouden können omkeeren. „ Maar ik wil my niet dieper begeeven in het „ doorgronden deezer ftofte, waaromtrent gy, „ beter dan ik , weeten en gevoelen moet, „ 't gene gy te dugten hebt. De Jaarboeken „van uw Gemeenebest leeren duidelyk ge- „ noeg, 't gene my niet voegen zou , u te „ herinneren. De Koning, myn Meester , „ zou, in de zyde , die hy kiest, en die hy „ niet kiest dan met weerzin , gaarne hebben „ willen voortgaan, in het opzigt, welk hy „ op uwe Hoog-Mogendheden, en op derzel- „ ver nabuurfchap heeft, zo verre uit te ftrek- „ ken , dat hy zig onthieldt van het aantasten „ der Koninginne van Hongarye , in derzel- „ ver bezittingen , in de Nederlanden. Maar „ wat middel, om zig hiervan te onthouden, „ heeft men zyner Majefteit overgelaaten ? „ Hoe kan hy anders, dan door zyne vyanden m te voorkomen, zig bewaaren tegen 't ge- j, bruik , welk men van dezelfde Nederlan- n den , die hy ontzien zou hebben, maa- „ ken zou, om zyne grenzen te overvallen ? „ De aanzienlyke krygsmagt, welke men van „boven den Ryn derwaards te rug gevoerd „ heeft, is immers de zelfde, die 't Veree- „ nigd Leger uitmaakte , welk nu , te gelyk „ met de Hongarifche Soldaaten , de Elzas en „ Lotharingen verwoesten zou, zo men 't ont- Äwerp, om in deeze Gewesten te dringen, „hadt
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 447
„ hadc können ter uitvoeringe brengen. Kan 1744,
„ de Koning dit zelfde Leger verfpreid zien, ------
„ langs zyne grenzen naar den kant der Ne-
B derlanden , zonder zig te bedienen van de w middelen , die God hem in handen gefteld „ heeft; en de eerfte in 't veld te verfchynen, n om deeze zyne grenzen , tegen eenen inval, j, te dekken ? Können uwe Hoog- Mogendhe- „ den, met eenigen glimp van reden, verwag- „ ten , dat zyne Majefteit nalaaten zou , zyne „ vyanden aan te vallen, aan eenen kant, van n waar hy zelf niet verzekerd is , dat hy niet „ zal aangevallen worden ? Zou zelfs de over- „ tuiging , dat Uwe Hoog-Mogendheden on- „ veranderlyk gezind zouden blyven, om de „ rust in haare nabuurfchap te bewaaren, hem „ gerust ftellen können, tegen de regtftrydi- n ge inzigten van zulken , die zo openlyk en „ zo beftendiglyk getoond hebben, dat zy den n oorlog algemeen zoeken te maaken ? Wa- n ren Uwe Hoog - Mogendheden de eerften „ niet. die ongerust werden , over 't voeren n van Engelfche troepen naarde Nederlanden ? „ Gaven zy het billyk wantrouwen , welk zy „ 'er over opgevat hadden, niet te kennen , „ toen zy , in hun antwoord aan den Graave n van Stairs en den Heere Trevor van den ne- ?? gentienden van Bloeimaand des jaars 1742, „hunne verwondering en bekommering be- „ tuigden hierover, dat men tot het daadelyk n overbrengen deezer troepen gekomen was, „ zonder hun , daarvan, vooraf, eenige ken- „ nis te geeven. Is het, ondertusfchen , de „ oyertogt deezer zelfde troepen niet geweest, „ die Uws Hoog-Mogendheden, van ftap tot „ftap,
|
||||
448 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek;
|
|||||
»744. » ftap » zo verre gebragt heeft, dat gy 'er,
—-----n eerlang , een gedeelte van de uwen hebt by-
n gevoegd , toen deeze troepen in beweeging
n waren , om vyandelyk te handelen tegen zy- n ne Majefteit, en den inval in de Elzas te „ begunftigen ? Zyne Majefteit zou zig ge- M weid moeten aandoen , om te können be- „ fluiten , dat 'er eenige konftenaary ftak, in w de Refolutie van den negentienden van Win- „ termaand des jaars 1741 , die Uwe Hoog- „ Mogendheden hem deeden mededeelen, „ door haaren Ambasfadeur in Frankryk, op „ den zelfden tyd , als ze my ter hand werdt „gefteld, in den Haage. Uwe Hoog-Mo- „ gendheden verklaarden daarin , dat zy , in- „ derdaad, federt eenigen tyd , V getal hunner „ troepen vermeerderd hadden ; maar dat deeze n vermeerdering , zo wel als die zy , in ,t gevolg „ nog zouden mogen doen , geenen argwaan ver- n wekken moest by iemant, en allerminst by Frank- n ryk , om dat dezelve geen ander oogmerk hadt, n dan hunne eigene zekerheid en befchermmg enz- n Doch deeze zo uitdrukkelyke Verklaaring, n heeft niet können beletten , dat de vermeer- n deringen uwer troepen , in 't vervolg, ge- n diend hebben , om den uitflag te bevorde- n ren van het aanhoudend aanzoek , welk by M U gedaan werdt, om twintigduizend man „ hulptroepen toe te ftaan aan de Koningin- n ne van Hongarye ; noch dat zy, die 'er de n befchikking over hadden , deeze manfchap n deeden dienen , tot niets minder dan tot het n deelneemen in den inval van de Elzas en n Lotharingen. Kan de Koning, in deeze om- „ ftaniigheden , zyne zekerheid doen af han- |
|||||
LXXVLBoEK. HISTORIE. 449
|
|||||
n gen van uwe beftendigheid, tegen 't gene
n de gefteldheid uwer Regeeringe u niet toe- n laat, altoos naar uwen zin te doen uitval- „ len ? Doch terwyl zyne Majefteit beflooten „ heeft , zig niet te laaten voorkomen, in de „ Nederlanden; maar zynen vyand aldaar eerst „ te gaan opzoeken , wil hy , jegens uwe » Hoog-Mogendheden , eene openhartigheid n gebruiken , die haar tot een nieuw bewys „van zyne opregtheid verftrekken zal. Hy ff heeft my belast, my t'uwaards te vervoe- ft gen, om u kennis te geeven van het befluit, „ welk hy genomen heeft, en welk hy op 'c „ punt ftaat van uit te voeren. Te gelyk , n heb ik bevel, Hoog- Mogende Heeren, om „ u te verklaaren , dat de Koning , in alles, „ waartoe hy niet befluit, dan om dat men M 'er hem toe noodzaakt, geen ander oog- „ merk heeft, dan , door de kragt zyner wa- „ penen , te boven te komen de onbuigzaam- ff heid , die de twee Hoven , vyandinnen der n Vrede , niet nalaaten te ftellen, tegen al, M wat zou können medewerken, tot bevorde- ff ring van de herftellinge der algemeene ruste. n Groot zal 't genoegen zyner Majefteit zyn, ff zo hy, in 't verflag , welk ik hem , op my- n ne terugkomst» van 't gehandelde met uwe mHoog-Mogendheden zal moeten doen, zo ff veel gezindheid van uwe zyde ziet, als 'er, m altoos, van de zyne zyn zal, om , met het n zelfde oogmerk , alles te doen dienen, tot n weg weering der hinderpaalen eener alge« „meene bevrediging; en om het groote werk, wop eenen vasten en billyken voet voor aï- g len. voort te zetten. Dit is het eenig voor- XIX. Dbel. Ff »werp |
|||||
450 VADERLANDS CHE LXXVI.Bc®*
1744. 5» werp, welk zyne Majefteit zig voorftelt, in
,___ „ alles, wat hy onderneemt. In 't ontvangen
„ der bevelen van den Koning, mynen Mees-
„ ter, die ik nu volbragt heb, heb ik, Hoog- „ Mogende Heeren , een levendig gevoel ge- „ had van het geluk van wederom voor uwe „ Hoog-Mogendheden te mogen verfchyn en; „ maar 't zal, voor my, van korten duur zyn: „ de eer , die ik heb, van benoemd te zyn „ tot eenen der Luitenant-Generaals van het „ Leger zyner Majefteit, welk in de Neder- „ landen werken moet, laat my niet toe, dat „ ik uitftelle, de pligten daarvan te gaan waar- „ neemen O)«" XIII. Het antwoord, welk de voorzittende Heer Amwoordjp deeze wydluftige aanfpraak gaf, was, vol- t" Sod ëens gewoonte, kort. Hy beloofde alleenlyk, deeze « dat men , zonder uitftel, op dezelve raad- Aan- „ pleegen , en den Ambasfadeur, zo dra mo- fpraak. js gelyk, befcheid geeven zou." Ookgefchied- de dit, niet lang hierna. De Staaten antwoord- den „ dat zy, in 't kort, eenen Staatsdienaar „ zenden zouden naar 't Franfche Hof, om „ zyne Allerchristelykfte Majefteit te verze- „ keren van hunne hoogagting, en van hun- „ ne byblyvende gezindheid , om de vriend- .,, fchap en 't goed verftand met hem te bn- „ derhouden. Dat zy egter de onlusten , fe- „ dert de dood van Keizer Karel den VI. om- „ ftaan , met fmerte zagen toeneemen ; zo , „ door de Oorlogsverkla«ring aan den Koning „ van Groot- Britanje, die reeds gefchied; als „ door
CO Rcfol. Holl. 55 April 1744- tl. 208, 316. Voitz Rou»
tET Recueil, Tom. XV11I. p. 334- |
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 451
„ door eene diergelyke, aan de Koninginne
„ van Hongarye, die in 't kort te wagten was. „ Dat hierop het aantasten der Nederlanden „ ftondt te volgen ; die , by de Utrechtfche „ en andere Verdragen , waren aangemerkt, s, als een voormuur voor hunnen Staat. Dat „ zyne Majefteit, toen hy hun van zyne „ vriendfchap verzekerde , niet onkundig ge- „ weest was van het deel, welk zy namen, „ in de behoudenis dier Nederlanden, en van „ de Verbindtenisfen , die zy, met opzigt op „ dezelven, met Groot -Britanje en met het „ Huis van Oostenryk, hadden aangegaan. „ Dat zy zig in merkelyke bekommering be- „ vonden ; zoekende , aan den eenen kant, „ de vriendfchap zyner Majefteit, en aan den „ anderen, hunne Barriere te behouden. Dat „ zy van de vriendfchap en vreedzaamheid van „ zyne Majefteit vorderden , dat hy hen hielp „ redden uit deeze bekommering: 't welk , ,, huns oordeels , niet beter gefchieden kon, ), dan door het fmooren der onlusten in de „ geboorte, en door het herftellen der alge- „ meene Vrede , door onderhandeling. Dat „ zy de eer van dit werk gaarne aan zyne Maje- „ fteit zouden gunnen. Dat zy hierom wensch- „ ten, dat'er geene verdere verwarring in den a, ftaat der zaaken gebragt mögt worden , „ door het aantasten der Nederlanden ; maar „ dat zyne Majefteit, veeleer, zulke voor- „ waarden van Vrede voorfloeg , die zy, aan „ de Hoven van Londen en Weenen , mog- „ ten können fmaakelyk maaken. Dat het „ wisfelvallig lot der wapenen hen , veelligt, „ anderszins zou brengen tot befluiten, waar- Ff 2 „ van |
||||
r
|
||||||||
45a VADEkLANDSCHE LXXVI. Boeit?
1744. „ van zy zeer af keerig waren. Dat eindelyk,
—— „ zyne Majefteit zig verzekerd moest houden,
„ dat zy een goed gebruik zouden maaken van
„ de openingen , die hy goedvinden mögt,
„ hun te doen, mids zy opregt waren, en be-
„ kwaam, om't gemelde oogmerk te bereiken,
„ hebbende zy, in dit hun voorftel, geen an-
„ der oogmerk, dan het vertrouwen van zyne
„ Majefteit, langs hoe meer , waardig gere-
„ kend te worden (t)." Twee dagen hierna,
benoemden de Staaten van Holland , tot het
gezantfchap aan den Koning van Frankryk, den
lieer Unico Willem* Graaf van Wasfenaar en
Heer van Twikkelo (ju), die, door de algemeene
»Staaten zynde aangefteld, kort hierop, de reis
aannam.
XIV. Midlerwyl, hadt Lodewyk de XV. de ge-
inhoud dreigde Oorlogsverklaring aan de Koninginne
toesver- van Hongarye gedaan. Hy betuigde in dezel-
kiaaringe ve „ dat hy , het Huis van Beieren onderfteu-
dcs Ko- „ nende, geenen toeleg gehad hadt, om, als
ring? van ^ voornaame Party, deel te neemen in den-
LTcIcko-- oorl°g-" Hv voeëde 'er by»dathy geIe-
ainginne » genheid gehad zou hebben , om de grenzen
van°Hon- „ zyns gebieds uit te breiden ; of door de wa- 8arYe „ penen , of door het aanvaarden der herhaal- „ de voordeelige aanbiedingen der Koninginne „ van Hongarye , zo hy zig haaren Bondge- „ noot hadt willen verklaaren. Dat zyne gemaa- „ tigdheid misbruikt was, hebbende het Wee- „ ner-Hof gantsch Europa vervuld , met las« „ terlyke fchriften, alle Capüulatien gefchon- „ den, de Franfche gevangenen mishandeld, en „ eindelyk gepoogd , in de Elzas te dringen. |
||||||||
„na
|
||||||||
(O R-elol. Gener. 26 April 1744.
(<0 Rsfol. Huil. 25 Wil l?4l- W-3»7«
|
||||||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 453
„ na dat men onbetaamlyke Veiklaaringen ver- 1744.
„ fpreidhadt, langs de grenzen, ftrekkende, ——• „ om eenen opftand te verwekken onder het „ volk: zaaken,allen,waaroverzyne Majefteit „ niet nalaaten kon, eindelyk, zyne gevoelig- „ heid te doen blyken (y)." Drie weeken hier- De Ko» na, kwam de Oorlogsverklaaring der Konin- ningïn ginne van Hongarye tegen Frankryk in 't licht, ^jjj^" ,, De Franfche Kroon werdt, in dezelve, be- oorlog „ fchuldigd van 't verbreeken des Verdrags, aan „ waarbydehandhaavingderPragmatikeSanc- Frank- „ tie beloofd was; van het ophitfen der Porte rYk' „ tegen de Koninginne; van 't aanftooken des „ Noordfchen krygs ; van 't verdeden haarer „ Staaten, naar derzelver welgevallen, en van „ 't ontrusten van het Keizerryk, Europa en „ de gantfche Christenheid : alles, onder het „ dekfel van gemaatigdheid en vriendfchap." Voorts, werdt'er in aangemerkt „ dathetFran- „ fche Hof, op't einde van den jongften veld- „ togt, alle de vreedzaamevoorflagen, welken „ het hadt willen fchynen te doen , wederom „ ingetrokken, en fommige Bondgenooten der „ Koninginne in Duitschland, metvreeze, an- „ deren, met hoop op verdere vergrooting van „ hun gebied, vervuld hadt, om zo Duitschland „ door Duitschland te onder te brengen, en einr „ delyk te doen buigen onder't juk van't Huis „ van Bourbon. Alle welke redenen de Konin- „ gin in de verpligting gebragt zouden hebben, „ om Frankryk den oorlog te verklaaren, al was „ deeze Kroon haar hierin niet voorgegaan (w)." Ter*-
Cr) VuUz Rousset Recueil. Tom, XVIII. p. 34g.
£w) Paiee Rousskt Recueil, Ibm.XViil. p. 351, Ff 3
|
||||||
454 VADERLANDSCHE LXXVI. Boek.
|
|||||
1744. Terwyl het Franfche Leger, omtrent de Abt-
------ dye van Cifoing , in de Kasfelrye van Rysfel,
XV- verzameld werdt, hadt Koning Lodewyk zig,
De Sm- in't begin van Bloeimaand, dervvaards begeven, den eenen01" zi§' eerlang» «M»ft hoofd zyner Krygsmagt
buitenge-te ftellen. In deeze Abtdy, verleende hy, op woonen den zestienden van Bloeimaand , gehoor aan Gezant jen Graave van Wasfenaar- Twikkeio, die last Koning hadt, om de goede dienften van den Staat aan vanFrank-te bieden, tot bylegging der gefchillen tus«. ryk fchen Frankryk en Groot - Britanje ; en het Franfche Hof te ondertasten, omtrent de voor- waarden , op welken de Vrede zou können herfteld worden. Doch de Koning gaf, in 't eerfte openbaar gehoor , reeds , te verftaan „ dat hy den oorlog languitgefteldhadt; maar „ de uuwerkfels daarvan niet dagt op te fchor- Opening M ten (#) Ook werden, des anderendaags, veidttgt de vyaodelykhedÄQ begonnen , langs de Leije. in viaan-Warneton of Waas ten , eene der Barriere - deren. Plaatfen , welke met omtrent vyftig , anderen De Fran- melden van dertig Staatfche Knegten , bezet verove en W8S' werdt' ligtelyk, overweldigd door eenen Warne- hoop Franfchen, die de bezetting lieten aftrek- ton, ken naar Yperen. Een andere veel grooter hoop , onder Graave Maurits van Saxen , na- tuurlyken Zoon des jongst overleeden Konings van Poolen , en, door Koning Lodewyk, tot Maarfchalk van Frankryk verheeven , wierp zig, den volgenden dag, inKortryk, welk, na de Ryswykfche Vrede , ontmanteld gebleeven Jtëeenen, was. IIarlebeek weidt, insgelyks, bezet. Maar ten zelfden dage, werdt Meenen, eene andere St&at-
(*.) Menmir. pour 1*11:0;. de 1'EOrope . Tom. ü. $• 31, 33
en »ndete geic rcevüii Siukkeii. |
|||||
LXXVI.Boex. HISTORIE. 555
Staatfche Barriere - Stad , beflooten, door het 1744.
gros des Franfchen Legers; hebbende den Ko- over 't beleg, 't Liep egter nog aan tot den ze- venentwintigften, eer de loopgraaven geopend werden, 't Beleg werdt voortgezet, tot op den vierden van Zomermaand, wanneer de Baron van Echten, die over de Staatfche bezetting geboodt, te raade werdt, de Stad, by eerlyk Verdrag, op te geeven. De bezetting trok naar Sluis, daarzy, den negenden, aankwam. De Hervormden, die zig in Meenen bevonden, kreegen verlof, om aldaar, tot den eerften van Louwmaand aanftaande, te verbly ven, en dan te vertrekken, werwaards zy geraaden vonden Cy). Ondertusfchen, hadden de Maarfchalk van Saxen en de Graaf van Clermont Yperen, ins- Ypercn, gelyks eene Barriere-Stad, berend, op den zes- den. De Prins van Hes/en- Philipsthal geboodt hier over de bezetting , en hadt het geboomte en kreupelbosch om de Vesting, waardoor de werken der Franfchen gedekt zouden geworden zyn, by tyds, doen om verre houwen. Hier- door , werdt het voortzetten der nadernisfen, eene wyle, vertraagd. De belegerden fchooten fel op de Franfchen. Doch't beleg werdt, zo geregeld, entegelyk, zo hevig, voortgezet, dat de Bevelhebber, geperst, zomen wil, door de Burgerye , den vyfentwintigften , befloot, in befprek te treeden. Twee dagen daaraan, werdt het Verdrag getekend («). De bezetting toog
Cv) ZU de Capitulatie in de Europ. Merc. Jan.— Junylj^
~bt. 318. («J Memair. pour rHiIt.del'Europe, Tom. II. p. 33 &fulv. Ff 4
|
||||||
456 VADERLANDSCHE LXXVLBoek?
1744, toog uit, met alle krygseer. Den Hervormden
-------werdt, ook hier, gelyk te Meenen, vry ver-
blyf toegeftaan, tot op den eerften van Louw-
't Fort de maand (0). Veurne en 't Fort de Knokke, Knokte, twee andere Barriere-Plaatfen, waren, onder- tusfchen, ook aangetast, op den zesentwintig- ften , door den Hertoge van Bouflers en den Graave van Clermont. De Graaf van Hompesch, die in 't Fortde Knokke geboodt, gaf de Plaats, dennegenentwintigften, op, byeerlykverdrag. Veurne. Veurne , over welks bezetting, de Baron vao Schwrtfenburg 't bevel hadt> hieldt het tot den elfden van Hooimaand, wanneer de Plaats, by diergelyk Verdrag , opgegeven werdt (£). Alle deeze Plaatfen werden te eerder overge- geven , om dat zy zwak van bezetting waren. Ook waren de Vesringwerken van fommigen in geringen Staat. Handeling Midlerwyl, hadt het aantasten van Meene» van den eenige ftremming veroorzaakt in de handelin- gswas- Sen ^es Graaven van Wasfenaar; doordien de renaar,aanFranfche Staatsdienaars, met welken hy fpree- 'tFran'rcheken moest, en in 't byzonder de Maarfchalk Hof. van Noailles, den Koning naar 't Leger ge- volgd waren. De Gezant hadt, fchoon de Franfchen oordeelden , dat, niet de Koning , maar de Staaten , de eerfte opening tot Vrede behoorden te doen, egter reeds uit hen verßaan: „ dat Frankryk niets voor zig zelf begeerde ; it doch gaarne den Keizer iet wilde doen toe- »i leggen uit de Voor-Oostenrykfche Landen, „ by voorbeeld, Brisgau geheel ofgedeelte- „ lyk ;
(s') Zit de Capitulatie ia de Eutcp. Meto Ju7y — Demü-'t
' (t) Zif de Caouul. eb boycu , bl. 31, 33, |
||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 457
9, lyk; behalve dat Parma en Piacenza, zyns 1^4,
9, oordeels, aan den Infant Don Filips be-------
„ hoorden te worden afgeftaan." Doch de
Heer van Wasfenaar verftondt, dat de Konin- gin van Hongarye bezwaarlyk hier toe te be- weegen zou zyn. Voorts, hadt hy zyn best gedaan , om het Franfche Hof af te maanen van het veroveren der Plaatfen van Barriere. Men hieldt hem voor „dat deeze Plaatfen, ,, door de Koninginne van Hongarye, bezeten „ werden ; en dat het aantasten derzelven ee- „ ne daad van vyandelykheid was tegen deeze j, Vorftin , niet tegen de Staaten. " Doch „ hy antwoordde „ dat de Staaten zig, by de „ Utrechtfche Vrede, het regt verkreegen „ hadden, om bezetting te leggen in de Plaat- „ fen van Barriere; dat Frankryk, by hetdrie- „ voudig Verbond van den jaare 1717, be- „ loofd hadt, den Staat, in alle deszelfs Reg- „ ten, en derhalve ook in dit Regt, te zullen „ handhaaven; en dat het aantasten en ver- „ overen der Plaatfen van Barriere met dee- ,,, ze belofte onbeftaanbaar was." Maar zyne redenen vonden luttel ingang by de Franfche Staatsdienaars. De belegeringen werden voort- gezet. De Gezant, in Zomermaand, een' keer »aar Holland gedaan hebbende, kwam , in Hooimaand, te rug aan 't Franfche Hof, welk zig toen te Atrecht bevondt, met last, om, van wege de Staaten, eenige opening tot vrede te doen, mids dezelve, terwederzyde, geheim gehouden werdt. Zy beftondt in de volgende punten : „ 1. Wedergeeving van alles, wat „ Frankryk tot hiertoe veroverd hadt. a. Ver- „ nieuwjng der belofte van Frankryk , om de Ff 5 „ Prag- |
||||
453 VADERLANDS CHE LXXVI.Bork
•
1744, « Pragmatike San&ie te handhaaven. 3. Af-
-------„ ftand des Keizers van allen eisch opdeOos-
„ tenrykfche nalaatenfchap. 4. Herftelling des
„ Keizers in 't bezit zyner Erflanden. 5. 't „ Siegten der Werken , door Frankryk in 't „ Duitfche Ryk opgeworpen. 6. Vernieu- „ wing der Verbindtenisfen van Frankryk aan „ Groot Britanje , met opzigt op den Preten- „ dent. 7. Slegting der Werken van Duinker- „ ken. 8. Afftand des Konings van Spanje van „ de Oostenrykfche nalaatenfchap," Alledee- ze punten werden, meer ofmin, betwist, door de Heeren de Noailles en d'Argenfon, wien de Heer van Wasfenaar dezelven voorhieldt. Zy vonden 'er geene voldoening in voor den Kei- zer noch voor Spanje. En Noailles zeide, ein- delyk, tegen d'Argetifon : Ik geloof dat wy ge- rustelyk op ons tieemen können te verklaar en , dat de voorgeßelde voorwaarden niet aanncemlyk zyn. Terilond hierna , nam de Gezant zyn ai'fcheid van den Koning, Ondertusfchen , was men overeengekomen om, wegens 't voorgevallene, in 't algemeen en eenpaariglyk, te verklaaren, „ dat de gehoudene gefprekken geloopen had- „ den over zaaken van den tyd, en over fchik- „ kingen, die te vvenfchen waren dat gemaakt „ konden worden (c)«" Het ver- Het fchielyk overgaan van verfcheiden' Bar- eenigd riere • Plaatfen veroorzaakte , ondertusfchen , Lejler fieene kleine ongerustheid in den Haage. Het veldete vereenigd Leger der Engelfchen , Oostenryk- fchen en Staatfchen, welk in de Oostenrykfche Nederlanden overwinterd badt, was, op de eerfle tyding van de vyandelykheden derFran- fchen
(O Qi gefchreevcii Stukksn en Aantekeningen.
|
||||
:>
|
|||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 459
fchen in Vlaanderen, tusfchen Aalst en Asfche, i74^,
aan de Dender, byeengetrokken. De Hertog ——— van Aaremberg , die over de Oostenrykfche troepen geboodt, floeg voor , dat men 't ont- zet van Meenen, welk toen naauwlyks berend was, behoorde te onderneemen. Doch de En- gelfche Veldoverfte Wade ftemde deezen voor- llag af, als te gevaarlyk. Ook was het veree- nigd Leger nog te zwak van manfchap, om iet met voordeel te onderneemen , tegen de over- magt der Franfchen. De Staaten van Holland hadden, voor 't einde van Bloeimaand, ter al- . . gemeene Ssaatsvergaderinge , eene vierde ver- meerdering van twaalfduizend man doen voor- fhan. En terwyl hierop geraadpleegd werdt(^), tejj 0fnaï" hadt men beflooten ,. nog twintigduizend man dcrftcu- te doen optrekken , ten dienfte der Koningin nen de ne van Hongarye. Zy werden geligt uit ver- Koningin fcheiden' bezettingen , en volgemaakt, door garye,°' de manfchap , die , onlangs , naar Engeland inet rog gezonden was , en in Hooimaand, vandaar, twintig- te rug keerde. Met deeze manfchap, welke, dulzcn>* door 't beleid van den Luitenant - Generaal man' Smisfaart, den Franfchen, die tusfchen Gend en Brugge op ben lagen te loeren , gelukkiglyk ontweek (e) ; en met nog twee- of driedui- zend Engelfchen, werdt het vereenigd Leger gefterkt, welk zig , eerlang , by Oudenaar- den , agter de Schelde, nederfloeg. Doch dee- ze nieuwe onderftand der Staaten fcheen nieuw misnoegen te verwekken, aan 't Franfche Hof. De Abt de la Viile , die nog in den Haage Frankryk bleef,
f »O Notul. Zeel. ir May, Ti, isJVwy 7744. 11. sot, 234,239*
Cf i \. *ult Hepieient, gf" the iate Wu, t-'ol lil./».,146, |
|||||
46o VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
|
|||||
I743, bleef, den Staaten wederom een Verdrag van
flaat we- gelyk verklaard , dat de Koning, zyn Mees-
deromeencer f het afwyzen van deezen voorflag voor
vaenr0rna|L.eene Oorlogsverklaaring zou aanzien. Doch
dfgheid het Engelfche Hof, belang rekenende by 't
voor. voortzetten van den oorlog , door middel der
Staaten , gaf zig veel moeite, om te beletten,
dat deeze voorflag in ernftige overweeging
*t Wordt genomen werdt. Ook verftonden de meeste
afgewee- Leden der hooge Regeeringe, dat men dien
sea* van de hand behoorde te wyzen : gelyk ge-
fchiedde. De Koning van Frankryk was, ten
deezen tyde, op reis naar Duitschland, wer-
waards hem de tyding van den overtogt van
Prinfe Karel over den Ryn geroepen hadt. Hy
trok voort tot aan Mets, daar hy van eene
krankheid overvallen werdt, die hem zes wee-
ken bybleef, en merkelyke belemmering gaf
aan't voortzetten van de beweegingen des oor-
logs (ƒ).
XVI. De inval in de Nederlanden was de eenige 't ver« zwaarigheid niet, met welke de Koningin van 'F01ndkfort Hongarye , dit jaar , te worftelen hadt. De wordt ge- Keizer , aangezet door 't Franfche Hof, hadt ilooten. eene Overeenkomst getroffen met den Koning van Pruisfen, als Keurvorst van Brandenburg; met Karel Theodoor, Keurvorst van de Palts, en met den Koning van Zweeden , als Land- graaf van Hesfen. Zy werdt, op den twee-en- twintigften van Bloeimaand, te Frankfort, ge- tekend. De Bondgenooten beloofden, by de- zelve, hunne goede dienften te zullen aanwen- den, (ƒ; Memuir. pour I'Hift. de PEuropc, ZSs«, II. f.iaa.
|
|||||
LXXVI.Boek. HISTORIE. 461
den, om't Weener-Hof te be weegen, tot het 174$; •
erkennen van zyne Keizerlyke Majefteit, voor ------.
Hoofd des Duitfchen Ryks, en tot het her-
ftellen van denzelven, in 't bezit zyner erflan- den. Ook zouden zy eikanderen handhaaven in hunne wederzydfche bezittingen : eikande- ren , uit al hun vermogen , onderfteunende. Wyders , kwam men overeen, dat de gefchil- len over de Oostenrykfche nalaatenfchap, door bemiddeling van de Stenden des Ryks, of by feregtelyke uitfpraak , zouden worden afge-
aan. Ook zou men den Keurvorst van Keu- len , den Koning van Poolen , als Keurvorst van Saxen , en den Prins Theodoor van Beie- ren , Broeder des Keizers, en onlangs tot Bis- fchop van Luik verheeven, nodigen, om in dit Verbond te treeden (g). Het Weener-Hof hieldt voor zeker, of verfpreidde, ten minfte, dat 'er een heimelyk punt by 't Verbond van Frankfort gevoegd was; waarby de Koning van Pruisfen aannam , Boheeme te veroveren, ten behoeve des Keizers, mids deeze hem een ge- deelte van het zelve, en al zyn regt op Silezie afftondt (Ji). Doch van 's Keizers zyde werdt beweerd, dat dit punt verdigt was (/). De Men no Graaf van Sinsheim , 's Keizers Gezant by de «Jigt 'er Staaten, verzogt, eerlang, hunne Hoog-Mo- ^£? gendheden tot de aanneeminge van het Frank- furter Verbond (*). Dochzyn voorflag, die veelen vreemd voorkwam , werdt beleefdelyk van de hand geweezen (/). De
(#) Voitz Roussbt Recueil, Tam. XVHt. p. 446.
(k) II. Rolt Reprefent. of the late War Pol. IU. p. aSj.
(>) Foiez Roussbt Recueil, Tum. XV11I. f>. 443.
(A) Refol. Holl. 19 Sept. 1744. W. 6jQ,
CO Rüusset, Tm. XVIII. f. 45».
|
||||
4^2 VADERLANDSCHË LXXVLÈöêr.
|
||||||||
1744. De Overeenkomst van Frankfort was zo dra
niet geflooten , of de Koningin van Hongarye |
||||||||
Midde- en haare Bondgenooten zagen om , naar mid
d^KoniiL ^ » °m ^et na^ee'» ^'k Zv 'er u^ VOOrfpel-
£innevan den, te voorkomen. Men hadt zig , reeds in
Hongarye Grasmaand, verbonden met den Keurvorst van en derzei- Mentz , wien onderftand beloofd werdt, in genooten £èl(** De Keurvorst van Keulen, Broeder des i»'t werk' Keizers, niet gezind om in 't Verbond van gefteid, Frankfort te treeden, floot een diergelyk Ver- val? \ ^rag, met Groot-Britanje en de Staaten: welk, viniFrank-°P ^en e^en van Hooimaand, in den Haage, ïoit. "getekend werdt. Midlerwyl, hadt de Konin- gin , te Mentz, eene Akte doen te boek ftellen, in de Registers van 't Duitfche Ryk , waarby zy de verkiezing des Keizers onwettig verklaard hadt; welke gewigtige ftap den Keizer, het Franfche Hof en de Bondgenooten der Frank- fortfche vereeniging in 't vermoeden fcheen te brengen , dat men den Keizer zogt te doen ontzetten van zyne waardigheid, enden Groot- Hertog van Toskane , met dezelve , te doen bekleeden. Men zogt zig , hierom , te wa- penen tegen zulk een' toeleg (»>). Men handelde , aan 't Franfche Hof, om een Le- ger Franfchen over den Ryn in Duitse hland te doen komen , tot dekking , zo men voorgaf, van de Hertogdommen Gulik, Berg en Klee-* ve, den Keurvorften van de Palts en van Bran- denburg , Bondgenooten des Keizers, toebe- hoorende («). Tusfchen de Oostenrykfche troe- pen , die onder Prinfe Karel aan den Opper- Ryn
f«) Memoir. ponr 1'Hi'ft. de l'Eiirope, Toiti.M. p-95— *©?.
(_n) Memoir. Tam. II. p. 110. |
||||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 4^3
Ryn lagen , en de Keizcrlyke bezetting van 1744;
Filipsburg, welke men meende, dat den over- ■ "* togt der Franfchen dagt te begunftigen, waren in 't begin van Zomermaand , eenige vyande- . lykheden voorgevallen , die de Keizer hield te ftryden met het Verdrag van onzydigheid , te Neder-Schönfeld getroffL-n , en waarover hy ernftelyk klaagde door't gantfche Ryk, en aan de voornaamfte Hoven. Doch het Weener- Hof verdedigde zig, tegen deeze klagten (o)» die of ingang vonden , of niet, naar dat men zig voor de eene of voor de andere zyde, ver- klaard hadt. De Koningin van Hongarye liet, ondertusfchen , niet af, aan te houden by de Staaten , dat men haar met alle magt onder- fteunde Q>). Het Franiche Leger, onder den Maarfchalk HXVi/"'
de Coigny, ftondt, ten deezen tyde, nog, aan tenryk-* de linker zyde des Rynftrooms, tusfchen Ger- fche Le^ mersheim en Oppenheim , uitgeftrekt; hou- ger, on-, dende den oever zo fterk bezet, dat men den j!erPjiafc overtogt der Oostenrykfchen , onder Prinfe Lotha-30 Karel, voor genoegzaam onmogelyk aanzag, ringen, Het Oostenrykfche Leger hadt zig nederge trektove* flaagen by Heilbron , tusfchen den Nekker en j^^"* den Ryn; doch veranderde, eerlang, meer dan eens, van legerftede, befteedende veel tyds, met heen en wedertrekken, om de plaats of plaatfen , daar men den overtogt dagt te waa- gen, te beter bedekt te houden voorden vyand (q). Eindelyk, verdeelde Prins Karel zyn Le- ger , welk op meer dan negentigduizend man be-
C°) W« RonsjET Recueil, Tmi. XVIII /».384,390,42t».
(p) Relol. Hol!. 124 Jutty, & Jxly 1744. II. 40a, 505. tij Mtiuoir. puur 1'iiilt. de l'Ëiuopa, lein. il. «>• Hl« |
||||||
4$4 VADERLANDSCHE LXXVLBoE«
V44. begroot werdt, op vyfden byzondere Posten,
—— tuslchen Filipsburg en Mentz , eene uitge- ftrektheid van twintig mylen. Hy hadt, reeds te vooren , eenige Eilandjes in den Ryn be- magtigd en verfterkt: een , onder anderen , Heron genaamd, daar de ftroom , naar den vyandlyken oever, eng , en dikwils waadbaar was: en hier verwagtten deFranfchendenover- togt. De Coigny, hieldt'er zig zo van verze- kerd , dat hy 'er den Graave van Sekkendorf, die de Keizerlyke troepen geboodt, insgelyks, van overtuigde. Ook bewoog hy deezen, om by Filipsburg over den Ryn te trekken, en de Linien aan de Queich en de Lauter te bezetten. De Kolonel Mentzel, een wakker Krygsman, die 't Eilandje Heron inhadt, beftondt, inder- daad , op den zevenentwintigften van Zomer- maand , den ftroom te peilen , tergende , zo men wil, terwyl hy hiermede bezig was, den vyand met fmaadelyke woorden. Doch 't leedc niet lang, of hy werdt, van den oever, in den onderbuik gefchooten, enoverleedt, den vol- genden dag, aan de wonde (r). Doch de Ge« neraal Nadasti hadt, midlerwyl, den Ryn ge- peild by Schrek, vier mylen boven Filipsburg, alwaar de kragt van 't afloopend water ook door eenige Eilandjes gebroken wordt. En deeze plaats hadt Prins Karel verkooren tot den over- togt. Tusfchen den eerften en tweeden vaa Hooimaand, deedt zyne Hoogheid de troe- pen, die te Stokftad, te Katsch, te Ladenburg en daaromtrent lagen , zonder tenten en pak- kaadje, derwaards trekken. De Generaal Na^ |
|||||
(O Memoir. Tem. II. *. n6i
|
|||||
LXXVI.Boek. HISTORI E. 465
|
|||||
dasti en de Kolonel Trenk hadden 't bevel van 1744:
den overtogt. De Pandouren en Husfaarén ------*
werden eerst overgezet in fchuiten , aan eenen
oord -, die , door de Keizerlyke Regementen van Taxis en van de Granadiers te paarde, be- waard werdt. Doch deezen werden haast ge- noodzaakt te wyken, alzo Trènk, die, met de eerften, overgegaan was , geduurigen toevoer kreeg van manfchap. Midlerwyl, hadt men eene brug geflaagen over den ftroom , en op den tweeden , derden en vierden , raakte een groot deel van 't Leger behouden over; Het Keizerlyk Leger , dat tusichen Rynzabern en Lauterburg uitgeftrekt gelegen hadt, was, on- dertusfchen, naar de grenzen van de Elzas ge- weeken. De Franfche Krygsmagt was naar boven toe famengetrokken, zorgdraagende* dat Zy niet tusfchen twee vuuren geraakte, alzo de Generaal Bernklauw , terftond, na haaren optogt, te Weifenauw by Mentz , over den Ryn gezet was. Nadasti-maakte zig , op dert vierden , al meester van Lauterburg , by ver- drag. Des anderendaags, bemagtigde hy Weis« fenburg. De Linien, by beide deeze Steden, werden ook overweldigd , niet zonder verlies van de eene en andere zyde ( j ). De tyding van den onverwagten overtogt Uitweb
van 't Oostenrykfche Leger verwekte , alom- *inë va" me, verwondering: en vreugde of verflaagen- oye"™t heid, naar dat elk gezind was. De Koningvan op je Frankryk kreeg ze te Duinkerken > in't midden Krygsbe. zyner veroveringen van de Barriere - Plaatfen weegin- der Staaten. Men wil, dat hy ze, in 't eerst, ^'rld* VOOr rem
(O Uit verfcb. gedrukte Veihaalen.
XIX, Deel. o g
|
|||||
466 VADERLANDS CHE LXXVLBoek;
|
|||||
C44. voor verdigt hieldt. Doch, door bode op bo-
hy, zig, in perfoon, naar den Rynkant te be-
geeven. Ook zondt hy een gedeelte van zyn Leger , welk in Vlaanderen lag, derwaards, laatende het overig gedeelte , onder 't opper- bevel des Maarfchalks van Saxen, aan de Leije blyven : alwaar de Maarfchalk zig vast ver- fchanste, zonder het gantfche jaar, iet meer te onderneemen. Het vereenigd Leger, welk op omtrent tagtigduizend man berekend werdt, toog , op 't einde van Hooimaand, omtrent Oudenaarden , over de Schelde. De Hertog van Aremberg hadt 'er het opperbevel over. Wade geboodt over de Engelfche , en Graaf Maurits van Nasfau over de Staatfche hulp- Het veree-troepen. Het fioeg den weg op naar Fransch jiigd Le- Vlaanderen , en legerde zig, op den agtften geial.^r van Oogstmaand , by Cifoing, daar het Fran- t^^fche Leger, in 't begin van den veldtogt, ge- bodeHu tfaan hadt. De Maarfchalk van Saxen hieldt zig in zyn voordeel. Men raakte niet handge- meen : 't zy dat de Maarfchalk, weetende dat het vereenigd Leger, het zyne, in getal, ver- re te boven ging , den ftryd niet zogt; 't zy dat de St aatfche hulptroepen geenen last had- den, om de Franfchen aan te tasten. Het ver- eenigd Leger kwam , eerlang , tot op een half wur van Rysfel. 't Gemeen verwagtte toen 't beleg van deeze Stïd. Doch de veldtogt liep ten einde, zonder dat'er iet uitgevoerd werdt, dan dat men de Kasfelrye van Rysfel, Douai en Orchies tot het opbrengen vanvbrandfchat- tingen noodzaakte. Ook ftroopten verfcheiden' Partyen in Pikardye, in Fransch Henegouwen, en
|
|||||
LXXVLBoEK. HISTORIE. 46?
|
|||||
en tot in 't Kamerykfche. Het vereenigd Le- 1744*
ger bleef, by Rysfel, leggen, tot op 't einde toog. Voor 't einde van Wynmaand , betrok het de Winterlegeringen. De Franfchen ruim- den Kortryk, na dat zy de aarden werken, die zy, van nieuws, om de Plaats hadden opge- worpen , wederom geflegt hadden (/), Ook deeden ze de Vestingwerken van Meenen lpringen. De overtogt van Prins Karel over den Ryn- XVliL
ftroom , hadt den voortgang der Franfche wa- De Ko" penen in de Oostenrykfche Nederlanden ge- pj"fsf*a ftuit, en zou , waarfchynlyk, gewigtiger ge- beflult, volgen gehad hebben , zo niet de ftap , dien den Kei- de Koning van Pruisfen, kort na deezen over- *"> met togt, deedt, den ftaat der zaaken t/eenemaal püe^°^ hadt doen veranderen van gedaante. Hy be- ondêr- floot, naamlyk , in 't begin van Oogstmaand, flennen, een aanzienlyk Leger, onder den naam van Keizerlyke Hulptroepen , te doen optrekken naar Boheeme. Ten zelfden tyde , liet het Hof van Berlyn eene verklaaring uitgaan, waar- in reden gegeven werdt van 's Konings ba- fluit. Zy werdt ook aan andere Hoven ver- fpreid, en behelsde „ dat de Koning niet „ langer hadt können zien , dat Duitschland „ ontrust, de eer van 't hoofd des Ryks ge- „ krenkt, en de Duitfche Vryheid aan band „ gelegd werdt, door het Weener - Hof. „ Duitschland was overftroomd geworden , „ door vreemde troeppn , die heen en weder ?, getrokken waren , zonder daartoe, volgens « ge-
'CO R-. tt>Ut Htpref. «f the lue War »/. IB, ♦« »I»— aSfc
Gg a.
|
|||||
463 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
„ gewoonte , verlof verzogt te hebben. De
„ Koningin van Hongarye hadt Verbonden ge- „ flooten , waarby zy zekere Mogendheden, „ die haar fterk onderfteund hadden , fchade- „ loos hadt gefteld uit Ryks-Leenen, of door „ toezegging van zekere Bisdommen. Haare „ Veldoverften hadden Ryksfteden willen in- „ rieemen ; haare Staatsdienaars hadden Keur- „ vorften gedreigd ; de Keizerlyke troepen » „ waren, onder't gefchut van onzydige Ryks- „ Steden, aangetast, en 's Keizers verkiezing „ was onwettig verklaard ; door welk laatfte, „ niet zo zeer de Keizer, als de Keurvorften, „ die hem verkooren hadden , gehoond wa- „ ren. De Koning hadt niets uitftaande met „ de Koninginne van Hongarye. Hy eisch- „ te niets van haar. Hy tradt flegts, als hel- „ per , in eenen oorlog , dien zy begon te „ verwekken in Duitschland. Hy hadt, voor- „ heen , den weg van onderhandeling inge- „ flaagen, tot herftelling der Vrede. De Kei- v zer hadt, om hiertoe te geraaken , van alle „ zyne eifchen op de Oostenrykfche nalaa- „ tenfchap willen afftaan, zo men hem Beie- „ ren te rug gave. Doch het Groot -Britan- „ nifche Hof hadt deeze aanbieding van de „ hand geweezen. De Koning hadt, daarna, „zyne bemiddeling, te gelyk met die des ;,, Ryks , den Zee- Mogendheden aangeboo- „ den. Maar de Staaten der Vereenigde Ne- „ derlanden, befpeurende. hoe veel tegenftand „ zy by de Hoven van Weenen en Londen .„ ontmoeten zouden ,' hadden ze, duidelyk „ genoeg, geweigerd. De Verdedigers der „ Duitiche Vryheid leefden egter nog j gelyk „ mes
|
||||
LXXVI.Boek. HISTORIE. 46?
„ men aan 't Verbond van Frankfort zien kon. 1744.
„ De Koning was in dit Verbond getreden. Hy ■- „ alleen de wapenen op , om de Vryheid aan „ Duitschland, de agtbaarheid aan den Keizer, „ en de rust aan Europa weder te geeven («)•''' 's Konings verklaaring, die, van den kant van 't Weener-Hof, niet onbeantwoord bleef ( y ),.. werdt, eerlang, van eene diergelyke van wege den Keizer gevolgd (w). Doch 't Weef by geene fchriftelyke Verklaaring. De Koning van Pruisfen vertrok , in 't midden van Oogst- maand, van Berlyn, om zig aan 't hoofd zyns Legers te (lellen, welk, door Saxen naarBóKöé- me trok, en, op den derden van Herfstmaand, de Stad Praag berende (*). * Midlerwyl, hadt het Weener-Hof zo êtz Prins Ka-
geene kennis gekreegen van den optogt des ™ *"** Konings van Pruisfen, of Prins Karel kreeg last over jen om over den Ryn te rug te keeren , en Bö- Ryn, heeme te komen befchermen. Hy deedt het, met verlies van flegts driehonderd man , tus- fchen den drie - entwintigften en vierentwintig- ften van Oogstmaand. Zyti hertogt bevryd- de de Elzas en Lotharingen van de vrees voor zyne overmagt. Doch Praag gaf zig over, by verdrag, den zestienden van Herfstmaand. De bezetting bleef krygsgevangen, De Pruisfl- fche hulptroepen zetteden hunne overwinning voort, langs de Moldau, van zins om zig, by Budweis, of Pifek, te vereenigen met de Kei- zer-« CO Poltz 1<wss*T Recucil, Tom, XVlIf. p. 456, 463, 4Ä5,
Cv) Le même, ft. 461 & fuiv.
('"} f.e in&ine, p. 416.
(tfj Menfyir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. II. p. 145»
Gg 3
|
||||
4ro VADERLANDSCHE LXXVI.Bobk.
1744. zerfchen , die vast bezig waren , met het her-
legenheid gaf, om, door Valt-München , in Boheeme te dringen. Hy werdt gevolgd, door een' aanzienlyken hoop Saxifche hulptroepen. Dry n het De Koning van Pruisfen befloot, hierop, te pruisfisehrug te trekken over de Moldau , zyne gewon- Boh«me.nen' Plaatien in Boheeme , en Praag zelf ver- datende voor 't einde van Slagtmaand. Prins Karel, federt, met de Saxifche troepen'veree- nigd , vervolgde de Pruisfifchen , tot over de Elve , tot door 't Graaffchap Glatz, en tot in Silezie. Het Pruisfisch Leger was, op dee- zen lastigen en gevaarlyken hertogt, door ver- loop, ziekte en gebrek, geweldiglyk gefmolten. Herwint 't Viel Prinfe Karel, derhalve , niet moeilyk, Opper- gantsch Opper-Silezie te heroveren. Midler- 8fl«?tt. Wyj ^ jjacjt jg j£ejzer eene Schans te Wilshoven opgeworpen , by welke hy eene brug deedt
leggen over den Donauw; waarna hy zig naar München begaf, werwaards hy, eerlang , de Keizerin en zynen Hofftoet ontboodt (y~). Na 't wederinneemen van Praag, befloot de Ko- ningin van Hongarye en Boheeme , de Joo- den , die, zo men wil, by haar , bedraagen waren, dat zyde Pruiffifchen, onlangs, te zeer begunftigd hadden , uit Praag en uit gantsch Boheeme te doen vertrekken ; doch , op ern- ftige voorfpraak des Konings van Groot -Bri- tanje en der Staaten , werdt het bevel hiertoe, welk reeds afgegaan was, by voorraad, weder- om ingetrokken («). Zo-
(y~) Mcmoir. pnur VHM. dcl'Europe, Tom.II. p. 145 — i(>3
en andee Vernaaien. (3j Europ. ritere. .?<••«. — Jw.K 1)745, W, 50, 89, 123, »47V
y^-~rf)e(, 1745. */. 49. |
||||
LXXVLBoEK. HISTORIE. 471
Zodanig een' uitflag hadt de optogt der Kei- 1744.
zerfchen en Pruisfifchen in dit jaar. Het Fran- ------
fche Leger onder den Maarfchalk de Coigny trok Krygsbe»
'er 't meeste voordeel uit. Het toog , zo dra aar^vde"n Prins Karel naar Boheeme op weg geflaagen was, Ryn# over den Rynftroom, enfloeg, in't midden van Herfstmaand, 't beleg voorFryburg, dehoofd- ftad vanBrisgau. 't Hadt naauwlyks vier weeken Fryburg geduurd , toen de Koning van Frankryk, van veroverd zyne ziekte herfteld zynde , in perfoon , in 't <j,00r de Leger kwam. De Stad gaf zig, den zesden van ^"^ Slagtmaand, over, by verdrag, volgens welk de bezetting in de Schanfen wyken moest: die egter ook , kort daarna , werden opgegeven. De Koning deedt de Vesting werken , federt, Hegten, en begaf zig, terftond na 't overgaan der Stad, wederom naar Parys (ei). Conftans werdt, in 'sKonings naam, en Rothenburg, Villingen, Stokagh, Rynfeld en andere zwakke Plaatfen hieromtrent, in den naam des Keizers, in bezit genomen: waarmede de veldtogt aan den Opper -Ryn beflooten werdt. De oorlog in Italië was , dit jaar, wakker- Xix.
lyk voortgezet. De Prins van Lobkowitz, die Sa*1 des over 't Oostenrykfche Leger in den Kerke- i^r{^fe lyken ftaat geboodt, noodzaakte de Spaan- fchen , die , onder den Graave de Gages , by Pefaro, verfchanst lagen, hunne Legeritede te verlaaten, en op den Napolitaanfchen bodem te wyken. De Koning der beide Sicilien ver- klaarde, hierop, dat hy aftradt van 't Verdrag van Onzydigheid , te vooren geilooten (£) j voeg-
(a ) Mamoir. pour l'Hilt. de 1'Europe, Tom. I. p 124 Sffuivt
lt) Voiez, Kousset Recuctl, lom. XVill. p. 367. Gg4
|
||||||
4?a VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1744. voegde zyn Leger by dat van den Graave de
- lang , wederom naar den Paufelyken boden], HetWeener-Hof verftondt toen, dat de Konin- gin van Hongarye, met regt, wederom treeden mögt, in 't bezit van het Koningkryk van Na- pels en Sicilië (c). De Prins van Lobkowitz kreeg bevel, om het met de wapenen aan te tasten. Hy overviel het vereenigd Leger der Spanjaardenen Napoütaanen, op den elfden van Oogstmaand, by Veletri, waar de Koning van Napels gevaar liep van gevangen te worden (</). De veldtogt liep hier , wyders , met eenige fchutgevegten, ten einde. Doch het vereenigd Leger der Franfchen en Spanjaarden , welk in Savoje lag , onder 't bevel van den Prinfe van Conti en den Infant Don Filips, was, in 't be- gin van Grasmaand , over de Var getrokken, en hadt zig meestergemaakt van de Stad Nizza, die, door de Sardinifche troepen, verlaaten was. Toen vielen ze aan op de vyandelykè Verfchan- fingen by Montalban en Villa Franca. Montal- ban werdt overweldigd. Daarna dieper doorge- drongen in Piemont, ftoegeh ze het beleg voor de fterke Vesting Cpni, zynde Demont hun reeds in handen gevallen. Doch onaangezien het vereenigd Leger , door eenige rnanfchap, verfterkt geworden was, werdt Coni, inWyn- maand, wederom verlaaten. Oneglia en andere Plaatfen , door Don Filips in bezit genomen, waren, al eerder, ontruimd (e). De
Ce") Le même , p. 372.
(<?) Vid. Castr. Bonamici Je Rebus ad Velitr. gcftis Com-
^nentarius. O) Meinoir. pour l'Hift. de l'Euwpe, Tom IX, />.8a—85^
i6j —'?7° en andere Vcihjalen. |
||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 473
|
|||||||
De Koning van Sardinië hadt, reeds voor 1744.
eenigen tyd , bezit genomen van 't gene hem, |
|||||||
by 't Verdrag van Worms, in Pa via, Piacenza Genua
en daaromtrent was afgeftaan (f). De Re- helt , pubjyk van Genua, bedugt, dat hy zig ook in zydevan 't bezit ftellen zou van het Markgraaffchap en Frankryk de Stad Final, welk hem zeer gelegen was, «1 spau,- om zyn Leger, te water , te doen voorzien ie' van krygs- en mondbehoeften , en waarop zy een gegrond regt oordeelde te hebben , uit hoofde van een Verdrag , in 't jaar 1713, met Keizer Karel den VI. geflootenCg) » neigde thans tot eene Verbindtenis met Frankryk en Spanje, uit hoofde van welke, zy zig in't be- zit van Final zou mogen verzekeren, 't Ver- drag werdt, kort hierop, getroffen; doch bleef geheim tot in 't volgende jaar, wanneer G&- nua zig openlyk voor Frankryk en Spanje ver- klaarde. Tusfchen Zweeden en Deenemarke waren, Onlusten
federt eenigen tyd , onlusten ontftaan, die tot «"sfc'non eenen oorlog fcheenen te zullen uitberften. e™ße™ De Koning van Deenemarke , Zweeden ver- nemarke, zwakt ziende , door den oorlog met Rusland, hadt, reeds in 't jaar 1743 , begeerd , dat de Hertogen van Holftein, Peter en AdolfFredrik, waarvan de eerfte , onlangs , tot opvolger óp den troon van Rusland , en de tweede tot op- volger op den Zweedfchen Troon, benoemd was, afftand deeden van het Hertogdom Slees- wyk, waarop hy, alvoorlang, geoordeeld hadt regt te hebben ,en welk hy thans in bezit hadt. De
(f) Votez Rottsset Recuei!, Tom. XVIH. p. 377.
(# j E.UUSS«! Recueii, Tm. XVIII. p. $78. Gg 5
|
|||||||
474 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1744- De Koningen van Groot-Britanjeen Pruisfeu
—■ ven zig veel moeite , om de gevreesde onlus- ten in 't Noorden te voorkomen (IQ. Doch zy daagden niet, naar genoegen. Eindelyk, werdt 'er , in dit jaar 1744 , een Verdrag ge- troffen , door bemiddeling van Frankryk, waar- by het Verdrag van Fredriksburg van den jaare 1720 (7) , in de voornaamfte punten, ge- volgd werdt (k). Handeling Het Franfche Hof hadt minder invloed op n" rr\ het Rusfifche gehad , na 't fluiten der Vrede, iiot: tusfchen Rusland en Zweeden. Zelfs was den Markgräave de la Chetardie, Franfchen Gezant aan't Rusfifche Hof, reeds te vooren, hetRyk ontzeid. De Keizerin was ook getreden in het Verdrag van Breslau van den jaare 1742 (/_). De Koning van Groot -Britanje zondt, in de Lente deezes jaars, eenen buitengewoonen Gezant naar Rusland, om over een Verbond te handelen. Ook beflooten de Staaten, in 't na- jaar , den Heer Daniel de Dieu, thans Schout van Amfterdam, die, ten tyde der Keizerinne Anna, nog eens, aan 't Rusfifche Hof gezon- den geweest was ( m ), wederom, in buitenge- woone Ambasfade, derwaards te zenden ( n ). Doch daar verliep nog een geruime tyd , eer zyne handeling , en die des Engelfchen G^- zants haar beflag kreegen. In
(O Zie de Mctuor. in de Europ. Mcrc. July — Leo. 1743.
hl. so,- enz. (ij Zie XVIII. Deel, tl 104.
(* ; Memoir. pont I'Hift. ilc l'Europe , Tom. II. p i77.
f / ) Vnlez Roiiss« 1 Recueil, Tom. XVIJI. p. 44.
(in') Zie hiervoor, bl. 28.
O') Refol- Holl. 5 S'oy. 1744- *' 79l' 8 Jam, 1745 W.34.
|
||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 475
|
|||||
In 't begin van Lentemaand deezes jaars, 1744.
zwol de Lekftioom, rnet een' fterken zuidwes- ------
ten wind, zo hoog, dat 'er, op den elfden, by x*.
Leksmonde, een gat in den dykbrak, waardoor b„°k)I|'II eerst de vyf Heeren Landen, en daarna ook de den Le'k- Alblasferwaard onderliepen. In Gelderland en dyk. in Overysfel, bezweeken de dykaadjen ook pp verfcheiden' plaatfen: doch de fchade was, op verrena, zo groot niet, als die, omtrent den aanvang des jaars 1741, geleeden was. In 't begin deezes jaars 1744, hadt zig, hier te Lan Komee" de, een Komeet vertoond, die egter niet lang gezien werdt. Een kleiner fier van deeze foort, wier ftaart verfcheiden' graaden korter was, was hier ook , in Oogstmaand des jaars 1743, be- fchduwd. Men vondt nog Luiden, doch veel minder, dan in vroeger eeuwen, die deeze ver- fchynfels als voorboden van naderende oorlogen en andere algemeene rampen, aanmerkten. De eerfte Griffier der algemeene Staaten, De Grif-
Mr. Francais Fagel, in Slagtmaand deezes jaars S^J*^ verzogt hebbende van dit zwaarwigtig Ampt, aemptz^ welk hy, tot in eenen hoogen ouderdom, be- der. kleed hadt, ontflaagen te worden (0), werdt, door zynen Neeve, den tweeden Griffier, Mr. Hendrik Fagel, opgevolgd. De Penfionaró van Haarlem, Mr. Jakob Gillis, werdt toen tot tweeden Griffier aangefteld. De Oud- Griffier overleedt, omtrent twee jaaren hier- na , op den vierden van Wynmaand des jaars 1746. Zes Gewesten hadden den Raadpen- fionaris van der Helm fterk gedrongen , om 't Ampt van Griffier , na den afftand van den Oud-
(<0 Refol. Holl. 24 Nty, 1744. M. 855.
|
|||||
4?6 VADERLANDSCHE LXXVI. Bowt.
t?44. Oud Griffiar te aanvaarden. Ook fcheen by 'er
t----->- zeer toe te neigen. Doch de L,eden van Hol- land hadden hem overgehaald , om in zynen dienst als Raadpenfionaris te volharden (J>). XXI. In den toeftand der zaaleen van Oostfriesland Aaaiei- was, dit jaar, merkelyke verandering gekomen, hè"ëVer- en naardemaal Zy mogelyk de laatfte zal zyn, iiaai van waarby onze Staat byzonder belang heeft; ag- de yeran- ten wy, die, in den loop onzer Vaderlandlche dering derggfehiedenisfen, van tyd tot tyd, fchetswyze, ge ove"""hebben aangetekend , wat 'er, in die nabuurig Oostfries-Gewest, merkwaardigs is voorgevallen , niet land. ondienftig, hier, gelyk ais ten befluice van de Oostfriefche gefchiedenisfen, waarin onze Staat gemengd geweest is, eenigszins ornftandiglyk, aan te tekenen, wat 'er, omtrent deezen tyd, in dit aloud Vorftendom , gebeurd zy. Staat der Wy hebben , ter zynerplaatfe, gemeld (jf)y «efchiiieu jat de Staaten der Vereenigde Gewesten niet na "kar 'n '* Weener-Verdrag van den jaare 1731 had- J73a. den willen treeden , voor dat Keizer Karel de VI. zig verbonden hadt, om de Oostfriefche gefchillen, tusfehen den Vorst en de Stenden, af te doen, op eenen voet, waarover men, in 't volgende jaar, onderling, overeenkwam. De Staaten (tonden 'er , federt, fterk op, dat al- les wat, tegen de zogenaamde wederhoorigen, beflooten was, te niet gedaan werdt; gelyk de Graaf van SinzendorfF, Keizerlyke Gezant in den Haage , hun, zo zy verklaarden, monde- ling beloofd hadt (r) , eer zy de fchriftelyke Ver-
fjO Rsfoï. Holl. 3, 4, 8 Dec, 1744- *'• 879, 88t, 884.
f q ) Hier voor, U. 7s. (r> Refbl. Oener. 3 Sept. 1741» Piltz Rousset Rccuefl»
fw< XVII. p. 334. |
||||
LXXVI.BoEfc. HISTORIE. 477
Verklaaiing, die, by 't Weener- Verdrag, ge- ^
voegd werdt, wilder aanneemen. Doch't Kei- _il zerlyke Hof hadt hier geene ooren naar. De Oostfriefche gefchillen bleeven, derhalve, on- afgedaan. De Staaten beflooten, in 't jaar 1737, wederom tot eene bezending naar Oostfries- land , en de Heer Cornelis Hop, Oud - Sche- pen en Raad der Stad Amfterdam , en voor- heen Ambasfadeur van den Staat in Frankryk, werdt, door Holland, benoemd tot deeze be- zending (s). De Keizer en de Koning van Groot-Biitanje hadden verklaard, dat de be- zending hun aangenaam zyn zou. Doch de Vorst gaf regt het tegendeel te kennen (*). Zy hadt, derhalve , geenen voortgang. De Keizer nam , ia 't jaar 1738 , een befluit op 't vereffenen der gefchillen, welk, naar 't oor- deel der Staaten , niet overeenkwam met het gene hun , by de voorige Verklaaringen , be- loofd was («)• 0°k werdt het niet ter uitvoe- ringe gebragt. De zaaken bleeven in deezert verwarden ftaat tot op 's Keizers dood, die de verwarring onherftelbaar fcheen te zullen maa- ken. Zyn opvolger, Karel de VII, hieldt zig niet verbonden aan 't Weener - Verdrag , en aan 't gene daarby verklaard was ; en de Ko- ningin van Hongarye hadt geen gezag in Oost- friesland. Ook gedoogden de tegenwoordige algemeener onlusten niet, dat men, by 't Kei- zerlyk Hof, op 't afdoen der Oostfriefche ge- fchillen aanhield. Alles bleef dan onvereffend. Doch
Cj") Itcfol. Ho!1. zojuh 1737. bl. 400.
(O Rcl'ol. Gener. 20 April, a^Juny, 14 Aug. 5 Sept. 1737, fl. 211, 339, 447, 494. (O Zie fiiirep. Merc. July — Bic. 1738. M, $$. |
||||
4? 8 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1744. Doch, het overlyden van den regeerenden
------ Vorst, KarelEdzard, welk, opdenzesentwin-
re Vorst tigften van Bloeimaand deezes jaars, voorviel,
Knrei deedt den ftaat der Oostfriesfche zaaken t' ee- fterft. nemaal veranderen van gedaante. Hy liet noch kind, noch broeder, noch zuster na. Alleen- lyk, was van het Vorftelyk Huis van Oostfries- land nog in 't leeven Christina Leuifa , Klein- dogter van Edzard Ferdinand, Graaf van Oost- friesland , en Broeder des Overgrootvaders van den jongst overleeden Vorst. Zy was on- der de Voogdyfchap der algemeene Staaten geweest, die haar hadden uitgehuwelykt aan joan Lodewyk , Graave van Whdrtmkel, wien zy Zoonen gebaard hadt. Ook leefde uit dit zelfde Huis Maria Ernestina, Graavin van Riet- berg , en Gemaalin van Maximiliaan Ulrich, Graave van Kaunitz, die, in Herfstmaand dee- zes jaars , overleedt, en Zoonen naliet, by deeze zyne Gemaalinne, eene Agter-Klein - Dogter van Jan, jonger Zoon van Edzard den II, Graave van Oostfriesland , verwekt. De jonge Graaven van Wiedrunkel deeden eeni- ge poogingen , om aan 't bezit van Oostfries- land te geraaken. Doch daar waren andere en magtiger Mededingers naar dit Vorftendom , De Ko. voor welken zy agterftaan moesten (y). De ning van Koning van Pruisfen, Keurvorst van Branden- Pruisfen burg, voerde reeds, federt het jaar 1732, den to'tbezitBttl en wapens van Oostfriesland , zig gron- van'tVor-dende op een Verdrag, in 't jaar 1694 , tus- ftendom. fchen Keizer Leopold en den Keurvorst Fre- drik , die , naderhand , de eerfte Koning vaa Pruis-
|
|||||
00 F*'(S Rousset Rccueil, Tom. XIX. f. t, ti
|
|||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 479
Pruisfenwerdt, geflooten ; by welk Verdrag, i7^
de Keizer beloofde, het Keurhuis van Bran---------•
denburg met Oost friesland te zullen beleenen,
wanneer het manlyk oir der tegenwoordige Vorften, t'eenigen tyde, uitfterven mögt. De Vorften van Oostfriesland hadden egter , dik- wils, en nog laatftelyk in 't jaar 1739, hier te- gen geprotesteerd (w) ; zonder dat de Konin- gen van Pruisfen zig daaraan gekreund hadden. Ook was Karel Edzard niet zo dra óverleeden, of de tegenwoordige Koning, Fredrik de III, werdt van verfcheiden' Mogendheden, en on- der anderen van de Staaten der Vereenigde Ge- westen , voor Vorst van Oostfriesland erkend. Hy zondt, eerlang, Gemagtigden naar Aurik, die, op den drie-entwintigften van Hooimaand, de hulde, in 's Konings naam, ontvingen. Zy waren verzeld of voorgegaan geweest van een* aanzienlyken hoop Pruisfisch Krygsvolk, welk federt ten deele in Embden, ten deele in Aurik gelegd werdt (#). De Staaten der Vereenigde Gewesten had- Hy han-
den , gelyk van ouds, nog bezetting in Emb- dtic met den en in Lieroord. Doch de Koning van de Staa" Pruisfen was zo dra niet tot Vorst van Oost- »t onrrHi. friesland ingehuldigd, of hy deedthun, door men der zynen buitengewoonen Gezant, den Graave Vestii van Podewils, verzoeken „ dat zy hun Krygs- £en mb~ „ volk. geliefden te rug re ontbieden , uit de L^"r^H „ twee genoemde Plaatfen , mids hy hun ver- oord, „ zekering gave, voor de voldoening derpen- „ ningen , welken men , hier te Lande , aan „ Oost-
Cw) Zie Europ. Merï. Ja*. — Junf 1739. tl. na.
C~3 Zit .Eatop. Me;«- July<~Dic. ir^. bi, 85, 98. |
||||
48o VADERLANDSCHE LXXVI.Böëa;
|
|||||
1744. „ Oostfriesland verftrekt hadt." De Staaten
«-*-----benoemden, terftond, Gemagtigden, om met
den Pruisfifchen Gezant in onderhandeling te
treeden ; die hem , den dertigften van Hooi-
maand , voarfloegen , dat men 't gene weder-
zyds openftondt, zou können vereffenen op
deezen voet: „ Dat de Koning van Pruisfen
„ den Staaten verzekering geeven zou , voor
„ het geregeld voldoen van de Intresten en
„ Hoofdfommen der penningen , hier te Lan-
„ de , verftrekt aan den Vorst en Stenden van
Begroo- „ Oostfriesland, en aan de Stad Embden. Dat
ting der M de fchuld der Stenden , tegenwoordig , be-
pennin- ^ ftondt, vooreerst, in veertigduizend guldens,
fe Lande,« die no& onbetaald gebleeven waren van de
aan Oost- „ zesmaalhonderdduizend guldens , in 't jaar
friesland n 1720 geligt. Ten tweeden , in vyfmaalhon-
verftrekt. ^ jjerd zevenentagtigduizend en vyfhonderd
„ guldens, zynde het onbetaalde van zesmaal-
„ honderdduizend guldens , geligt in de jaa-
„ ren 1721 , 172a en 1723 , en waarvoor
„ eenige byzondere inkomften verbonden wa-
„ ren : waarby, volgens eene overeenkomst
„ van den jaare 1740 , nog was gevoegd 't
„ geen van de verpagte middelen, over 't
„ Land van Embden, Lieroord en Norden,
„ inkwam, zo ver het meer beliep, dan 't
„ geen men tot voldoening der eerstgemelde
„ veertigduizend guldens, daar 't byzonderlyk
„ voor verbonden was , noodig hebben zou :
„ welke fchikking men begeerde , dat zyne
„ Majefteit nader bekragtigde , gedoogende „
„ dat de inkomften deezer verpagte midde-
„ len, door Ontvangers, by hunneHoog-Mo-
#, gendheden gefteld , werden ingevorderd 5
* » ge-
|
|||||
LXXVl.BoK. HISTORIE. 481
», gelyk tot nog toe gefchied was. Dat de Stad
i, Embdeiï aan den Staat enaanbyzonderePer- », foonen fchuldig was, vooreerst, vyfmaalhon- „ derdduizend guldens , waarop zy jaarlyks „ vyf ten honderd moest betaald hebben : 't „ welk, zo ver men wist, maar eens gefchied „ was, zo dat 'er, meende men , nog vier- „ honderd vyfenzeventigduizend guldens zou- », den te betaalen zyn , die men vertrouwde, ,, dat de Stad , voortaan , nevens de Intres- „ ten , jaarlyks, by gedeelten , zou afleggen» >, 7!;« tweeden , in eene fomme van vyfentwin- „ tigduizend guldens, die der Stad, in 't jaar „ 1740, vergund werdt te mogen opneemenj „ hoewel men niet wist, of zy 't gedaan hadt. 5, Ten derden, in eene fomme van twee-ender- „ tigduizend agthonderd en vyf tig guldens, in „ de jaaren 1728, 1730, 1732 en 1734, aan „ de Stad verftrekt, waarop tot nog toe geen „ Intrest betaald was ; doch men vertrouwde, „ dat 'er , voortaan , twee jaaren Intrest, ie- „ der jaar , betaald , en dat de hoofdfommen >, wederom gegeven zouden worden. Dat de „ fchuld van den Vorst van Oostfriesland be- „ ftondt in de volgende fommen: vooreerst, in „ twintigduizend guldens, die nog onbetaald „ waren van honderd vyfentwintigduizendgul- „ dens, in 't jaar 1705 geligt. Ten tweeden* W „ honderd en twintigduizend guldens, zynde „ het onbetaalde van honderdvyfentwintigdui- ,, zend guldens, in't jaar 1717 opgenomen: en „ ten der dm, in tweehonderdduizend guldens , „ verftrekt in 't jaar 1724 : voor alle welke „ fommen , de Heerlykheden Ezens, Stedes* f> dorp en Witmond, metderzelverinkomften, XIX. Deel. Hh ., wa- |
||||
482 VADERLANDSCHE LXXVLBoek:
ï?44. „ waren verbonden. Doch rnen wist niet, of
-------„ deeze Heerlykheden , thans , in 's Koningg
„ of in eens anders magt waren. In 't eerfte
„ geval, zou zyne Majefteit zig verbinden , „ voor 't voldoen deezer fchuld met de In- „ trest; en in het tweede geval, zou hy den „ bezitter , zo ver dezelve van hem afhing, „ daar toe verpligten. Dat de Staaten, daar- „ entegen, twee maanden, na dat hun dee- „ ze verzekering gegeven ware , hunne be- „ zetting trekken zouden uit Embden en Lier- „ oord , doende , midlerwyl, het gefchut en „ de krygsbehoefcen , welken hun toebehoor- „ den, van daar vervoeren. Dat, eindelyk, de „ zaaken tusfchen deezen Staat en Oostfries- „ land , wederzyds, zouden gelaaten worden „ op den ouden voet." De Ko- De Graaf van Podewils keerde , met dee- ning be- zen voorflag, naar Berlyn , om 'er den Ko- wiiiigt in n|ng 9 zynen Meester , kennis van te geeven. flagge™" ^n binnen weinige weeken, ontvingen de Staaten. Staaten antwoord „ dat de Koning het Ont- „ werp der Overeenkomst, zo als het lag, „ omhelsde ; dat hy zig belastte, met alle „ de beloften en verbindtenisfen, die 'er in „ gevonden werden, opzigtelyk op de fom- „ men, welken de overleeden' Vorften van „ Oostfriesland , de Stenden deezes Lands en „ de Stad Embden aan de onderzaaten van „ hunne Hoog - Mogendheden fchuldig wa- „ ren ; mids zy, binnen den beftemden tyd, „ de bezettingen , die zy, tot hiertoe , in „ Embden en Lieroord gehouden hadden, „ uit deeze Plaatfen, deeden vertrekken." Öok gaven de Staaten hiertoe last, voor't ein- de |
||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 4%
|
||||||
de van Oogstmaand, zig verlaatende op 's Ko • 1744;
nings verklaaring (y). En op deeze wyze, - werden Embden en Lieroord ontledigd van Embden Staatfche bezetting, die 'er omtrent anderhalve en Lier- eeuw in gelegen hadt. De Koning van Pruisfen ™*fde ftelde, terftond, Gemagtigden aan, om de Vor van Statt- ftelyke fchulden te onderzoeken (V), en fcheen, fche be- allenthalve , zyn werk te zullen maaken van 't ""ing voldoen der aangegaane verbindtenisfe. *?"'£* Zo ftondt het met de zaaken van Oostfries- '
land , toen Koning Fredrik de III. den togt „ing v«n ondernam naar Boheeme , die 't Weener-Hof Groot- en deszelfs Bondgenooten ten hoogften onaan- Britanje genaam was. En 't liep niet langer dan tot den beweert, tienden van Herfstmaand aan (o) , toen de hebben Koning van Groot-Britanje , als Hertog van op*)öst- Brunswyk - Lunenburg , op den Ryksdag te ftie$l»nd. Frankfort, deedt beweeren „ dat hy, uithoof- „ de van een Verdrag van Erf broederfchap „ tusfchen zynen Voorzaat, Ernst augustus 5, en Chiïstiaan Everhard, Vorst van Oostfries- land , in het jaar 1691 , en dus voor het Verdrag , tusfchen Keizer Leopold en den Huize van Brandenburg, geflooten , voor alle anderen , geregtigd was , tot het Vor- ftendom van Oostfriesland." Te gelyk, werdt, uit zynen naame , verzogt „ dat de „ ftem van Oostfriesland niet gerekend moge „ worden, op de Ryksvergaderingen, zo lang „ het gefchil, over het regt tot dit Vorften- • „ dom, nog niet beliegt was (£_)." Doch het Hof
O) Refol. Gener. Vcner. ai Jtig. 1744. hy Roussst Re«
Cwcfl, Tom, XIX. p. 103. (2 ) Zie de Pub], in de Europ. Merc. July—Dec. 1744. M, »m («Q Eürop. Mcrc. 'July—Dec. 1744- W.205, 212. £t>) Vma RousïBT Rccueil, lom. XIX. p. 5—33» Hha
|
||||||
'.
|
||||||
484 VADERLANDSCHE LXXVI.BoEt:
Hof van Berlyn gaf, eerlang, een Gefchrift
uit, waarin beweerd werdt „ dat het Vorften- „ dom Oostfriesland een mannelyk Ryks-Leen „ ware, en, derhalve, noodzaakelyk aan 't Ryk „ verviel, na 't affterven van 't laatfte manlyk „ oir ," waaruit beflooten werdt, dat Keizer Leopold 'er, met regt, in zulk een geval, over hadt mogen befchikken. De] redenen, die 't Hof van Berlyn gebruikt hadt, werden, wat laater , in openbaaren druk , wederlegd , uit den naam des Konings van Groot-Britan je (c). Doch de Koning van Pruisfen bleef in't bezit van Oostfriesland. Zelfs werdt hy 'er, in 't volgende jaar, mede verlyd, door het Beier • fche Hof, welk toen het Stedehouderfchap van den Ryn wederom waarnam , zynde den Keizer overleeden. Doch deeze beflisfïng van het Stedehouderfchap werdt, op verzoek van 't Huis van Brunswyk-Lunenburg, tenietge- daan , na dat 'er een Roomsch - Koning gekoo- ren was (</). 't Gefchil over't regt der twee hooge Mededingeren is, tot hiertoe, nog niet beflist geworden, in 't Ryk. De Koning van Pruisfen gaf zig, midler-
wyl, veel moeite , om den Staaten de beloof- de verzekering te bezorgen , voor de voldoe- ning van 't gene zy van Oostfriesland te vor- deren hadden. Doch men vondt de meeste zwaarigheid, om de Stenden te doen bewilli- gen , in het verbinden der inkomften van het Embder-, Norder en Lierder Post-Komptoir, voor fchulden , waarvoor dezelven , eertyds, niet byzonderlyk verbonden geweest waren. Ook zagen de Stenden ongaarne , dat de twee Ontj
( c ) Volcz Rousset Recueil, Tom, XIX. p- JJ — »"•
|
|||||||
«744-
|
|||||||
Ntdere
overeen- komst tusfchen den Ko- ning van Pruisfen en deScaa< ten, over 't afdoen der Oost- friefche ichulden. |
|||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 485
Ontvangers der Staaten, die hun jaarlyks drie-
duizend guldens kostten, in 't bewind bleeven. Met de Stad Embden , hadt men ook nog ee- nige zwaarigheid (e). Doch de Staaten hiel- den zig aan den Koning (ƒ) Eindelyk, kwam men overeen, dat de Beftierders der inkom- ften van Oostfriesland, die, door de Stenden, werden aangefteld , zig fchriftelyk en by eede verpligten zouden „ dat zy de inkomften, die „ byzonderlyk verbonden waren voordefchul- „ den van de jaaren 1721, 1722 en 1723, tot „ geen ander einde , zouden gebruiken , dan „ tot voldoening der gemelde fchulden, met „ de Intresten ; dat zy, zo deeze inkomften „ meer dan vyftigduizend guldens beliepen , „ het overfchot, ten zelfden einde, zoude» „ ter hand ftellen aan den algemeenen Ontvan- „ ger van hunne Hoog-Mogendheden , aan „ welken ook de Ontvanger der Domeinen „ van Oostfriesland, by eede, verbonden zou „ zyn; dat, eindelyk, zo de gemelde inkom- „ ften , ter gelegenheid van overftroomingen „ of andere algemeene rampen , geene vyftig- „ duizend guldens 'sjaars mogten können op- „ brengen , zy het overfchot vervullen zou- „ den, uit de andere Pagten des Lands, en „ byzonderlyk uit die van Lier , Embden en „ Norden (g)." 't Liep aan tot in de Lente des jaars 1747, eer men dus verre eens werdt. De beëedigde Verbindtenis der Beftierderen van de Oostfriefche inkomften werdt den Staa- ten toen overgeleverd. De Koning beloofde ook , by gefchrifte , dat hy de hand houden zou
(e~) VoUz Rousset Recueil, Tom XIX. p. 130, 135,138.
f/j Refol. Raad van Staate, 14'Juny, 4 Ott. 1741;. (g) Refol. Gener. 9 Decemb. 1740. Vaicz Roussêt Recafil, Tem. XIX. />. 145 —151. Hh3
|
||||
*86 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek
|
|||||
f744. zou aan de getrouwe uitvoering derzelve (Ä)
.. .. En op deeze wyze , kreegen de Staaten , ein- delyk , verzekering voor de voldoening van 't gene zy van Oostfriesland te vorderen hadden: 't ontbeeren van welke verzekering hun, onder anderen, zo lang, tot eene reden verftrekt hadt, om bezetting te houden in Embden en Lier- oord, Het Hof van Berlyn bragt, door den tyd, de Regeering van Ooscfriesland op zulk een' voet, dat 'er geene reden was, om de onlusten, tusfchen den Vorst en de Stenden, waarvan nu niet meer gehoord werdt, vooreerst, wederom te zien herleeven. xxiT. De inval des Konings van Pruisfen in Bohee- Ernftigo me , en de togt der Franfchen over den Ryn, Bnef der om zjg van ,je Voor-Oostenrykfche Landen ginnevan meester te maaken , hadden de Koningin van HongaryeHongarye wederom bewoogen , om ernftelyk aan da aan te houden by de Staaten , op het voldoen Staaten. van 't gene men f aan 't Weener - Hof, ver- ftondt, door de Verdragen gevorderd te wor-
den. Zy fchreef hun, in Wynmaand „ dat de „ Barriere , waarin de veiligheid van hunnen „ Staat beftondt, haast overweldigd zou zyn, „ zo zy geen ernftiger middelen dan langwyli- „ ge raadpleegingen en 't afvaardigen van Ge- „ zanten in 't werk ftelden , om dezelve te „ behouden." Zy waarfchuwde hen „ tegen „ den toeleg des gemeenen vyands, die, eerst „ getragt hebbende , den Koning van Groot- „ Britanje te onttroonen , nu den Staaten „ aanviel. Zy moesten dan niet langer draa- „ len ; maar de wapenen aangrypen, ter hun- „ ner eigene befcherming, en ter bevorde- „ ring der algemeene ruste, die, reeds voor- lang, (Ä) Vmz R.9USSET Recueil, Tem. XIX. f» 15», 153«
|
|||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 487
|
|||||
„ lang, met minder kosten en moeite, herfteld 1744.
„ zou geweest zyn, zo men haaren goeden ------
„ raad, eerder , opgevolgd hadt ( *)•" De
Engeliche Gezant Trevor drong de Staaten ook fterk , tot het verklaaren van den oorlog aan Frankryk , hun voorhoudende , dat de twee maanden , by 't Verbond van den jaare 1678 bepaald, om te raadpleegen en om de onlusten door onderhandeling by te leggen , reeds voor lang verftreeken waren (£). Ook beflooten de Staaten , eerlang, tot eene vierde vermeerdering der troepen van den Staat met twaalfduizend man , en tot het kragtiglyk onderfteunen der Koninginne van Hongarye. Doch in 't openlyk breeken met Frankryk von- den zy nog groote zwaarigheid. Zy merkten, De Staa- in 't antwoord aan de Koninginne van Hon- ten ëe.e- garye , aan „ dat Groot - Britan je zelf zulks ^'an'° „ niet eerst gedaan hadt ; waarom zy ver- W00rd, „ trouwden, dat de Koningin niet vreemd vin reden, „ den zou , dat zy zig , ten minfte nog eeni- waarom „ gen tyd , rypelyk berieden, eer zy tot dee- ^ykF^k' „ zen ftap kwamen." Zy voegden'er by „ dat oorlog11 „ zy zulks te meer vertrouwden , om dat zy nog niet „ niet konden zien , dat haare Majefteit, uit können „ hunne openbaare vredebreuk met Frankryk ^klaa" „ eenige byzondere nuttigheid trekken kon : „ zynde zy gezind , om haar , desonaange- „ zien, by te ftaan, uit al hun vermogen. Op „ deezen voet, wilden zy, van nu af aan, met „ haare Majefteit overleggen, wat het gemeen „ belang eischte, dat gedaan werdt. Zy wil- „ den de troepen, die zy, tot hiertoe, tot on- v on-
CO Zie den Brief in ie Europ. Merc. üfuly— Dec. I744. W. 943 4 C* J Meuoir. yan ly Aug. en 12 O Jol/. 1744. Hh 4
|
|||||
488 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek;
„ derfteuning der gemeene zaake, gefchikl
ff hadden , daartoe nog laaten dienen. Zelfs w wilden zy 't getal hunner troepen vermeer- „ deren , zo zy gelegenheid konden vinden , n ora Krygsvolk te bekomen , op redelyks n voorwaarden. Zy wilden den Koning van „ Groot-Britanje blyven byftaan, met de Oor* n logsfchepen, die zy hem reeds hadden toege- „ fchikt. Dit was alles , wat zy zouden kon- n nen doen , al waren zy in openbaaren oor- „ log getreden. Zy wisten maar al te wel, dat „ de Krygsmagt der Koninginne, en die des „Konings van Groot-Britanje, vermeerderd n met die des Konings van Sardinië , en met w het gene 'er de Staaten zouden können by- 0 voegen , niet haaien konden , by die der Ä vyanden , die onlangs zeer fterk was aange- n wasfen : waarom zy oordeelden, dat men w ook andere Mogendheden, die der goede „ zaake waren toegedaan, behoorde te bewee- w gen, om haare magt te voegen by die der w Koninginne en derzelver Bondgenooten. Zy n wilden , hiertoe , nevens haare Majefteit en n den Koning van Groot-Britanje, zo wel bui- n ten, als in het Duitfche Ryk, ernftelyk, ar- n beiden. Zy wilden ook raadpleegen , met „ hunne Bondgenooten, op het gebruik, welk jjtnen van de gemeene Krygsmagt behoorde n te maaken, tot befcherming der Nederlan- n den , alwaar zy oordeelden , dat men over- w magt van volk behoorde te hebben ; het n zelve ftellende onder een bekwaam en er- H vaaren Legerhoofd. En fchoon zy , voor M als nog , uitftelden , in openbaaren oorlog B te treeden , wilden zy cgter , van nu af, »we!
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 489
|
|||||
n wel helpen overleggen, hoe veel onderftand i7^
Bzy, wanneer't hier eens toe komen mögt, ------
n zouden behooren te leveren ; hoewel zy ,
n desaangaande, wel vooraf verklaaren konden, „ dat zy niets meer zouden können doen, dan n zy reeds deeden. Zy vertrouwden derhalve, „ dat zy, hiermede, geagt zouden worden vol- n daan te hebben aan alles, wat men op hen be- „ geerd hadt, de openbaare VreJebreuk alleen- „ lyk uitgenomen , die toch geene wezenlyke „ verandering in de zaake zelve maaken kon. „ Eindelyk , vermaanden zy de Koninginne, „ op hunne beurt, ook, tot het vermeerderen „ haarer Krygsmagt, naargelang van den nood , m gelyk zy, Staaten , reeds boven vermogen, B gedaan hadden ( /)." Op 't einde van den Veldtogt aan den Ryn- XXIII.
kant, hadden de Franfchen een Leger, on- Bewee- der den Maarfchalk de Maillebois , gezonden j^den naar den Beneden-Ryn , welk zo veel onge- jjene_ rustheid verwekte by de Bondgenooten der den- Koninginne van Hongarye, dat men, eerlang, Ryo. befloot, eenige Oostenrykfche en Engelfche troepen uit de Nederlanden derwaards te doen trekken , om 't oog te houden op de bewee- gingen des vyands. De Staaten voegden 'er agtduizend man by, onder den Luitenant- Ge- neraal Smisfaart. De Hertog van Aremberg hadt het opperbevel over dit vereenigd Leger. Ten zelfden tyde, zonden de Staaten den Graaf Hande- van Wasfenaar-Twikkelo aan den Keurvorst lingin van Keulen, en den Heer Tjeert van Ayha naar pu'»cV eenige andere Duitfche Hoven , om dezelven *° ' verbonden te houden, aan de belangen van het
CO Refol. Geucr. . . . A#y. i744-
üh 5
|
|||||
4$o VADERLANDSCHE LXXVI.Boek;
|
|||||
1744. hetHuisvanOostenryk. De Koning van Groot-
-—— Britanje en de Staaten hadden, den vierden van Hooimaand, eene Overeenkomst getroffen met den Keurvorst van Keulen, op het aanwerven van eenige manfchap , tegen eenen bepaalden onderftand. De Graaf van Wasfenaar kreeg last om op het naar komen deezer overeenkomst aan te dringen , om eene overeenkomst op het uit- leveren van wederzydfche overloopers te flui- ten , en om den Keurvorst te bevestigen in zyne goede gevoelens omtrent de herftellinge der ruste in het Duitfche Ryk. Hy flaagde, in 't een en 't ander , gelukkiglyk, fchoon hy naauwlyks eene maand befteedde tot het vol- trekken van zynen last. De Keurvorst liet zig te ligter beweegen, om by de ontworpen'maatre- gels te volharden , doordien zeker Franfche Zendeling , die , zo vermoed werdt, gezogt hadt, hem in de belangen vanFrankrykoverte haaien , reeds voor de aankomst des Graaven van Wasfenaar, onverrigter zaake, te rug ge- keerd was. De Heer van Wasfenaar deedt inde Lente des volgenden jaars, eene tweede reize naar't Hof van Bon, f trekkende om het zelve over te haaien tot het bevorderen der Vrede tusfchen de Hoven van Weenen en Beieren, die eerlang getroffen werdt : en om een nieuw Verdrag op 't leveren van zevenduizend man te bewerken. Hy vertoefde toen te Bon tot in Wynmaand, en keerde vervolgens naar den Haage te rug («2). 'tVerbond De Heer Cornelis Calkoen , voor deezen vwi War- Ambasfadeur der Staaten by de Porte, werdt, »usfchen ten zelften einde, en te gelyk om over een ver-
(»0 Uil gefchreeven Smkk«)!.
|
|||||
LXXVLBoEK. HISTORIE. 49*
|
|||||
verdedigend Verbond te handelen , in Win- 1744;
termaand , gezonden naar 't Hof van Dresden. •------
't Verbond van Frankfort, fchoon niemant, <*r.00t:
buiten de Vorften , die 't geflooten hadden , J^Ko-'' zig , tot hiertoe , in het zelve begeven hadt, ningin verwekte egter merkelyke ongerustheid onder van Hem- de Bondgenooten der Koninginne van Honga- garye» rye , die geraaden vonden , de kragt van dit xeenuernSjj Verbond te breeken , door een ander , waar- Staaten aan , te Dresden , gearbeid werdt. De Heer wordt Calkoen hadt, den zevenentwintigften , voor gefloo- de eerfte reize , gehoor by den Koning van ten* Poolen , die , misnoegd op het Hof van Ber- lyn, over den doortogt der Pruisfifche man- fchap door Saxen zonder verlof, zig, als Keur- vorst van Saxen, gereedelyk, inliet in de han- deling over een Verbond met de Koninginne van Hongarye, den Koning van Groot-Britan- je, en de Staaten der Vereenigde Gewesten. Het werdt, weinige dagen laater, op den agt- »745- ften van Louwmaand des jaars 1745, te War- -------
fchauw, getekend, en is, federt, by den naam
van 't viervoudig Verbond, bekend geweest. In Inhoud de inleiding van dit Verbond, werdt verklaardCJ«*1 „ dat men, met het zelve, beoogde, de rust „ te herftellen in Europa , en in het Duitfche „ Ryk in 't byzonder, en de trouw der Ver- „ dragen te handhaaven." Men beloofde ei- kanderen „ hiertoe eenpaarige maatregels te „ zullen neemen, en eikanderen, in 't opvol- „ gen derzelven, te zullen byftaan. De Ko- „ ning van Poolen verbondt zig , op nieuws, s> tot de handhaaving der Pragmatike Sanc- „ tie, op gelyke wyze, als de Koning van „ Groot-Britanje en de Staaten zig daartoe „ ver-
|
|||||
49* VADERLANDSCHE LXXVLBoek.
VAS- •>•> verbonden hadden , en waartoe, dus luidde
—----- „ het Verbond , het Lighaam des Duitfchen
„ Ryks zig , insgelyks , verpligt hadt. Hy
„ zou ten deezen einde, Boheeme, welk reeds „ aangetast werdt, en de verdere Staaten der „ Koninginne van Hongarye, van (tonden aan, „ byfpringen met een Leger van dertigduizend „ man. De Koning van Groot-Britanje en „ de Staaten verbonden zig , om , zo lang de „ nood zulks vereifchen zou, den Koning van „ Poolen, jaarlyks, te onderfteunen met hon- „ derd en vyftigduizend ponden Sterlings , „ waarvan Groot - Britanje honderdduizend „ ponden betaalen zou , en de Staaten vyftig- „ duizend ponden , of vyf honderd en vyftig- „ duizend Hollandfche guldens. Zo dra 't ge- „ vaar , aan den kant van Boheeme en van 't „ Keurvorftendom Saxen, over zyn zou, zou „ zyne Poolfche Majefteit, ter eerfter aan- „ maaninge, tienduizend man doen optrekken, „ te weeten , agtduizend knegten en tweedui- „ zend ruiters , die gebruikt zouden worden, „ of in de Nederlanden , of in Duitsghland, „ naar dat de Koning van Groot- Britanje en „ de Staaten zulks, ten gemeenen nutte, zou- „ den geraaden vinden ; welke troepen, door „ den Koning van Poolen, zouden onderhou- „ den worden, tegen eenen onderftand van „ negentigduizend ponden fterlings in 't jaar, „ te betaalen zestigduizend ponden, door den „ Koningvan Groot-Britanje, en dertigduizend „ ponden , of driehonderd en dertigduizend „ guldens , door de Staaten. Zo de Landen „ des Konings van Poolen in Duitschland, ter „ gelegenheid van dit Verbond, magten wor- „ den
|
||||
LXXVLBobk. HISTORIE. 493
„ den aangetast, beloofden de Bondgenooten
„ hem niet alleen te zullen onderfteunen , „ maar ook de wapenen niet te zullen afleg- „ gen , voor zy hem behoorlyke vergoeding „ hadden bezorgd. Zo de Voorzienigheid de „ vereenigde poogingen mögt zegenen , zou „ de Koning van Poolen zyn aandeel hebben, „ in de verkreegen' voordeden: ook zou men, „ voor de belangen van zyn Huis , zorg draa- „ gen , by de aanftaande Vredehandelinge. „ De Keizerin van alle de Rusfen en de Re- „ publyk en 't Koningkryk van Poolen wer- „ den, van nu af, met naame, verzogt, om, „ als handelende Partyen , in dit Verdrag te „ willen treeden , en te gelyk alle andere Ko- „ ningen , Keurvorften, Vorften en Staaten , „ die de gemeenevryheid en veiligheid terher- „ te namen («)." Het Hof van Berlyn heeft voorgegeven , dat, by eenige geheime punten van dit Verbond , beraamd was „ dat de Ko- „ ningin van Hongarye haar regt op oen ge- „ deelte van Silezie aan den Koning van Poö- „ len zou afftaan; en dat de Koning van Groot- „ Britanje zyne Poolfche Majefteit in ftaat zou „ ftellen , om een Leger in Poolen te onder- .„ houden, en daardoor deKroonerflyktemaa- „ ken in zyn huis." Ook dagt men , te Ber- lyn , dat deeze Vorst het oog hadt op het Her- togdom Maagdenburg en andere Pruisfifche be- zittingen (o). Doch van dit alles is my niets zekers gebleeken. Andere en zekerer berigten hebben my eerder overtuigd, dat de Koningin van Hongarye haar regt op gantsch Silezie, ten
|
||||||||
o) Poles RousiKT Recucil , Tom XVIII. p. 5«S.
• ) R. Rolt Rejircf. of the late War, V*L UI. f. 508, <5»i>
|
||||||||
494 VADERLANDSCHE LXXVIBoee;
|
|||||||
1745. ten deezen tyde, volkomenlyk, heeft willen
behouden. |
|||||||
XXIV. 't Viervoudig Verbond werdt zeer voordee*
Doo?Ce- lig geoordeeld voor de Koninginne van Hon- zer Karèi garve« D°cn 't was maar weinige dagen gete- <leu VII. kend geweest, toen 'er iet voorviel, welk den ftaat haarer zaaketi nog eene gunftiger veran- dering fcheen te belooven. Keizer Karel de VII. overleedt, onverwagt, te München, op den twintigften van Louwmaand. Maximiliaan- Jozef, zyn eenige Zoon, volgde hem op in de Keurvorftelyke waardigheid van Beieren (/>)» een gedeelte van welk Hertogdom, in 't voor- leeden jaar, heroverd was. Doch 's Keizers dood gaf der Oostenrykfche partye in 't Ryk aanleiding, om te arbeiden aan de verheffing vanden Groot-Hertoge van Toskane tot de Keizerlyke waardigheid: waarvan wy den uit- flag welhaast zien zullen. Staat de* Midlerwyl, werdt de oorlog in Beieren voort- krygs, in gezet. De Oostenrykfchen, onder den Gene- reren. ml ßerfJ^au j Amberg in de Opper-Palts drei- gende met een beleg, noodzaakten de Fran- fche bezetting deezer Stad, de wyk te neemen naar *t Kasteel van Rhotemburg. Nieuwmark werdt, daarna, veroverd by Verdrag. Voorts, vielen 'er, geduurende den Winter, eenige fchutgevegten voor, met wederzydfche fcha- siag by de; maar met het begin van Lentemaand, trok- Pbaffen- ken de Oostenrykfchen over den Inn enden hofen. Donauw, floegen de Franfchen en Beierfchen by Phaff^nhofen , en maakten zig meester van verfcheiden Plaatfen (q). Midlerwyl, was de Ko-
ip~) Memoir. poiir 1'Hift. de 1'Europe, Tem. II. p. 187,
(f) Meraoir. Tom. Il, f. 190—19G, 22t—»23. |
|||||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 495
Koningin van Hongarye met den nieuwen 1745»
Keurvorst van Beieren in onderhandeling ge- ——j treden over een Verdrag, zonder dat men ei- kanderen hadt kunnen verftaan. Doch de uit- flag van 't gevegt by Phaffanhofen deedt den Keurvorst, eindelyk, befluiten. Hy voorzag ligtelyk, dat Frankryk, welks byftand hy niet ontbeeren kon, hem minder dan wylen zynen Vader zou willen onderfteunen. Ook bleek, al vroeg in 't voorjaar, dat de meeste Krygsmagt der Franfchen in de Oostenrykfche Nederlan- den zou gebruikt worden. De Keurvorst liet Verdrag zig, derhalve, beweegen, om eenige vooraf- pan f gaande Punten, die, te Fuesfen, op den twee- ues cn' entwintigften van Grasmaand, getekend wer- den, goed te keuren. De Koningin, thans in Silezie de handen vol werks hebbende aan 't beftryden van den Koning van Pruisfen, be- floot'er ligtelyk toe. Zy beloofde „ den over- „ leeden Keurvorst voor Keizer te zullen er- „ kennen, en den tegenwoordigen te zullen „ herftellen, in 't bezit van gansch Beieren, „ gelyk het, voor't jaar 1741, bezeten ge- „ weest was. De Keurvorst ftondt, daarente- „ gen, af van al zyn regt op de Oostenryk- M fche nalaatenfchap, zo ver het ftreedt met „ de Pragmatike Sar.aie: hy verklaarde, gee- „ nen eisch te maaken op de Voor-Oosten- „ rykfche Plaatfen, die thans in de magt van „ Frankryk waren, enhyzou detroepen, wel- „ ken hy daar hadt, te rug ontbieden. Hy „ erkende de wettigheid der Boheemfche „ Keurftemme, en beloofde, op de aanftaan- „ de verkiezinge eens Keizers, zig voor zyne „ Koningklyke Hoogheid, dan Egtgenoot en „Me-
|
||||
424 VADERLANDSCHE LXXVI.Boe^
|
|||||||
1745. „ Mederegent haarer Majefteit, te zullen ver-
—— j, klaaren. Wyders, kwam men overeen, dat i, Ingolftad, door onzydige troepen, en Brau- >, nau en Schardingen, door troepen der Ko- „ ninginne, bewaard zouden worden, tot dat „ 'er een Keizer verkooren zou zyn (f)" 't Verdrag van Fuesfen werdt, terftond, uitge- voerd: de Oostenrykfche troepen ruimden 't Keurvorftendom Beieren, voor 't grootfte ge- deelte , en verzamelden zig, in 't Hertogdom Nieuwburg. De Graaf van Traun voerde ze, federt, naar den Meinftroom, daar zy zig eer- lang vereenigden met het Leger der Bondge- nooten (f), welk in 't Keurvorftendom Keu- len gelegen hadt: gelyk wy, welhaast, zien zullen. DeMaar- De dood des Keizers, en het Verdrag van fchaikde Fuesfen, welk 'er eerlang op volgde, bragten wordt'6' merketyke verandering voort, in de maatre - nevens' g^s des Konings van Frankryk. De Maar- zynen fchalk de Bel-Isle was, tegen 't einde des voor- Broeder, leeden jaars, te München geweest, om den Bruns" Keizer te verfterken in 't aankleeven der maat- wyk-" regelen van Frankryk. Van hier, was hy naar fchen Kasfel gereisd, om den last zyns Meesters te bodem, voltrekken, by Prinfe Willem, die 't Land- kouden. graafi"criaP regeeide, uit den naam van zynen Broeder, den Koning van Zweeden; en tien- duizend Hesfen in Franfchen dienst hadt doen overgaan. Doch in Wintermaand, van Kasfel vertrekkende naar Berlyn, werdt hy, in plaat» van door Turingen te reizen, zynen weg ge- no-
fr~) Voiiz ce Traite de Fuesfen datit lts Memuir. pöur 1'Hift.
de l'Europe, Tom. II. p. 212. Qt) Memuir. pöur 1'Hilt. Ue 1'Eirope, Tuit, Uè£. 309^15* |
|||||||
LXXVI.Boex. HISTORIE. ty?
nomen hebbende over den Brunswykfchen bo- 1745*
dem , nevens zyn' Broeder , den Graaf van ------•
Bel- 'is/e , te Elbingerode , aangehouden , uit
den naam van den Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst van Hanover. Men voerde hen, den volgenden dag, naar 't Kasteel van Ostero- de ; daar zy in hegtenis bleeven , tot dat zy, in Sprokkelmaand deezes jaars , te lande naar Stade gebragt, en in een Engelsch Konings- Naar Eu, Jagt, welk te Kukshaven op hen wagtte, naar geland Engeland overgevoerd werden. Het Franfche eevoerd"! Hof, zeer misnoegd over dit voorval, vor- derde het ontflag der twee Broederen , voor welken men 't losgeld , in gevolge der gefloo- tene Overeenkomst wegens de Krygsgevange- nen, beloofde te voldoen. Doch 't liep aan, Geflaakt- tot in Oogstmaand , eer de Koning verklaar- de , dat hy ze als krygsgevangen aanmerkte. Zy werden , terftond daarna , op hun woord van eere , ontflaagen , verbindende den Maar- fchalk zig, om het ontflag te zullen te wege brengen van alle de Engelfche en Hanoverfche krygsgevangenen in den veld (lag by Fontenoi, waarvan wy, in 't volgende Bock, zullen moe- ten gewaagen. Ook is hy , in Frankryk te rug gekeerd zynde, deezezyneverbindtenisge- trouwelyk naargekomen (t). Ondertusfchen, belette dit voorval het voortzetten der Fran- fche handelingen in Duitschland. De Keizer ftelde veel gewigts in 't flaaken der twee Broederen , en fchreef, terftond na dat zy gevat waren, eenen brief aan de Regeeringe • van
CO See R. Rolt Reprefent. of the lata War , Vul. II, ps
I89 — 4°4- XIX. Deel. Ii
|
|||||
e
|
|||||
*98 VADERLANDSCHE LXXVLBoax;
»745. van Hanover, om derzelver ontflag te verwer-
- ' ven («). En hieruit is genoeg af te neemen, dat 'er zaaken van gewigt, tusfchen hem en den Maarfchalk de Bel-isle, gehandeld waren, er> dat zyn dood merkelyke verflaagenheid moest veroorzaaken aan 't Franfehe Hof. 't Verdrag van Fuesfen werdt daar ook zo kwalyk geno- men , dat men 't geheellyk aan de onervaaren- heid van den jongen Keurvorst, en aan't kwaad beleid van eenigen zyner Staatsdienaaren toe- fchreef (v) : 't welk egter alleenlyk bewees, dat de maatregels van Frankryk, door het tref- fen van dit Verdrag, gedeeltelyk, verydeldge- worden waren. XXV. 't Hof van Berlyn was niet minder te onvre-
SErvs^e- de, over't fluiten van 't Verdrag van Fuesfen. SiSie "r 0ok zou dit Hof' welk » in den voorleedeI*
nazomer, op 's Keizers naam, de wapenen we- derom gevoerd hadt in Boheeme, na 't overly- den van Karel den VII, genoodzaakt geweest zyn , eenen anderen naam te geeven aan het voortzetten des oorlogs , zo niet de troepen- der Konrnginne , op 't einde des voorleeden jaars , in Opper-Silezia gevallen waren , en zig van verfcheiden' Plaatfcn, te vooren, den Koning van Pruisfen afgeftaan , hadden mees- ter gemaakt. De Koningin hadt, ten zelfden tyde eene Verklaaring doen verfpreiden, waar- by zy de Sileziërs nodigde, om zig wederom te begeeven onder haare Regeeringe. En dee- ze vyandelykheden kon de Koning van Pruis- fen aanzien, als eenen aanvallenden kryg, die hem
(«) Memoir. pourl'Hift. del'Europe, Tom. II. p. »43> 180-186» ,
£y) Memoir. pour 1'Hift. del'Europe, Tem. Il f. 305. |
|||||
\
|
|||||
JLXXVI.BoEK. HISTORIE. 490
hem regt gaf, om zyne troepen, uit eigen hoof- 1745.-
de , aan te voeren tegen die der Koninginne. ■ Ook hadt de Koning zig, in Wintermaand , reeds wederom begeven naar Silezie , om zig aan 't hoofd zyns Legers te ftelleu. De Prins van Anhalt - Desfau toog met het zelve , op den negenden van Louwmaand, over den Neisftroom , de Oostenrykfchen noodzaaken- de , de ingenomen'Plaatfen in Opper-Silezie wederom te verlaaten. Ratibor alleen hielden ze nog in , tot in 't begin van Sprokkelmaand, wanneer de Stad zig , by Verdrag , opgeeven moest. De Oostenrykfchen en Saxifchen He- ten egter den toeleg op Silezie niet vaaren - maar bellooten, tegen 't einde van Bloeimaand, wederom derwaards te trekken. De eerften lagen , ten deezen tyde ,. te Konigsgratz in Boheeme \ daar zy de Saxifche manfchap , die , volgens het Verbond van Warfchauw, by 't Leger der Koninginne moest gevoegd worden, afwagtten , om zig , met dezelve , te vereenigen, en gelykerhand in Silezie te rukken. De Koning van Pruisfen, zyn Leger te Frankenftein , aan de grenzen van 't Graaf- ichap Glatz , byeengetrokken hebbende , ter- wyl het vereenigd Leger , onder Prinfe Karel van Lotharingen , tot aan Landshut, doorge- drongen was, toog naar Reichenbach, midier - wyl doende verfpreiden, dat hy, zig te zwak bevindende , om den vyand het hoofd te bie- den , op deszelfs aankomst, haar Breslau dagt te wyken. Terwyl het vereenigd Leger vast voorttrok, naar de vlakte van Friedberg, hadt de Koning van Pruisfen eenige hoopen voor- uit gezonden, dia zig agter hoogten en bos- I i 2 fchaad- |
||||
5oö VADERLANDSCHE LXXVLBowc;
|
|||||
1-45. fchaadjen nederfloegen. Het gros zyns Le-
-------gers zelf trok, by nagt, met (lillen trom en
Slag by zonder te vuuren, voort, naar Striegau. Op
Fried- den vierden van Zomermaand , raakten de Le- berg. gers handgemeen by Friedberg, 't Gevegt was hevig; doch 't leedt niet lang, of de Saxifche troepen werden eerst in wanorde gebragt; daar- na een deel der Oostenrykfchen. Eindelyk, week het geheele Leger der Koninginne, wor- dende van dat des Konings vervolgd, tot aan de toegangen naar 't gebergte, welk Boheeme van Silezie fcheidt. De aftogt der Oostenryk- fchen gefchiedde , in goede. orde. Doch het vereenigd Leger hadt veel volks , en meer dan zestig ftukken gefchuts verlooren. 't Verlies van deezen flag werdt, in 't algemeen, toege- fchreeven aan de onbedreevenheid der Saxifche manfchap ( w ), die, voor een groot gedeelte, onlangs, geworven was. Bevree« j}e beide Legers hielden zig , na den flag, drSwe- ecnen geruimen tyd , ftil, zonder iet te on- derzyd- derneemen. Het vereenigd Leger lag by Ko- fche Le- nigsgrats, niet verre van de Elve. Het Pruis- geren in fifche , zig aan de andere zyde der Riviere Bohee,ae,hebbende nedergeflaagen, zogt die, meer dan eens, over te trekken; doch 't mislukte ge- duuriglyk. Het befteedde veel tyds, met heen en weder trekken , om het vereenigd Leger te beweegen tot het verlaaten zyner voordee- lige Legerplaatfe. Eindelyk , raakte het over de Elve ; doch gebrek aan mondbehoeften deedt het, eerlang , wederom te rug trekken over
OO Memoir. pour 1'Hift. de l'Europe, Tom. II. f» 196—•
J9y. 271 — 281. |
|||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 501
over den ftroom. Prins Karel hieldt zig bezig » i745.
met het onderfcheppen van den vyandelyken • voorraad , zonder van Legerftede te verande-
ren : waarin hem de Husfaaren, onder Nadas- ti, Trenk en Franchini^ van veel dienst waren. De Koning van Pruisfen zag zig , eindelyk, genoodzaakt, op te breeken , en naar Silezie te keeren. Prins Karel vondt toen geraaden, zyne Legerftede te verlaaten , en zig by Ko- ningshof neder te flaan ; terwyl de Pruisfifche troepen zig , by Trautenau , legerden. De Gevegt Legers raakten , niet verre van Prausnitz , i>yPraus' aan eikanderen, op den dertigften van Herfst- nilz< maand. De vereenigde Oostenrykfchen en Saxifchen werden hier, andermaal, genood- zaakt, het Slagveld te ruimen (#) ; hoewel zy beweerden , dat aan de Pruislifche zyde de meeste manichap gefneuveld was. 't Verlies van den ilag werdt, zo men wil, veroorzaakt, door de drift der Oostenrykfche Husfaaren , die, veel te vroeg, uit het flagveld geweeken, en in de vyandelyke Legerftede aan 't pion- deren gevallen waren : waartoe, zo geloofd werdt , de Koning zelf hen hadt doen verlok- ken. Eenige weeken te vooren, hadden 's Ko- nings troepen in Silezie zig, by verdrag, meester gemaakt van de Stad Kozel aan de Oder (y>. Na den flag by Prausnitz , floeg- de Koning van Pruisfen verder op weg , naar Boheeme. Doch de optogt der Oostenryk- fchen en Saxifchen , die , door de Lausnitz, naar Silezie fcheenen te willen, deedt hem van be-
(_x~) Memoir. pöUt 1'Hift. de 1 Europe , Tom. II. p. 337—
34°. 344 — 352- Qy) Memoir. Tom. II. p. 340—344. Ü3
|
|||||||
*
|
|||||||
502 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek,
1745. befluit veranderen. Hy trok hun tegemoet, en
------■ leverde hun flag; van welken wy de uitkomst,
wat laater, te boek zullen ftellen.
XXVI. Terwyl de kryg , hoog in Diiitschland , zet Krygsbe- fei voortgezet werdt, viel 'er , aan den Ryn- aarTden ^ant' *utte* voor ' tusfehen de wederzydfche Hyn en Legers. De Bondgenooten derKoninginnevau Mein. Hongarye , die , in en omtrent het Keurvor- ftendom Keulen, gelegen hadden, begonden, reeds omtrent het einde van Sprokkelmaand, byeen te trekken. De Franfchen, onder den Maarfchalk de MailleboJs , zig nu aanmerken- de als hulptroepen der Bondgenooten van het Frankforter Verbond, trokken, in 't begin van Lentemaand, by Hoeehst, over de Mein, om, zo zy voorgaven „ de vrye verkiezing eens „ Keizers te bevorderen, waaraan de naby- „ heid der Oostenrykfche , Staatfche en Ha- „ noverfche troepen niet dan hinderlyk kon „ zyn." In Bloeimaand maakten zy zig mees- ter van 't Kasteel Konigftein , in 't Keurvor- ftendom Mentz. 't Vereenigd Leger, merke- lyk verfterkt geworden zynde , door de Oos- tenrykfche manfehap, onder den Graave van Traun , die , na 't Verdrag van Fuesfen, uit Beieren te rug gekomen was , lag, in 't begin van Hooimaand, by Gelnhaufen. De Prins van Conti, 't bevel over 't Franfche Leger op zig genomen hebbende, vondt ongeraaden , om zig voor de aanvallen van een' magtiger'vyand bloot te flellen, en trok te rug over den Ryn. Men gaf toen voor , dat het Franfche Hof zig niet dagt te moeijen , met de verkiezing eens Keizers , die te Frankfort ftondt te ge- fchieden j en dat het Leger, onder den Prii fe van
|
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 503
|
|||||
van Conti, hierom, op den Franfchen bodem 1745.
te rug getrokken was.-------
De Keurvorst van Saxen hadt zig , kort na De
de dood van Karel den VII, verklaard tot me- Groot- dedinger naar de Keizerlyke Kroon. Doch al- Hertog zo hy, om dezelve te verkrygen, de hulp van £an Tos' Frankryk en Pruisfen noodig hadt, die thans wsor^t t0£ niet ligt te bekomen zou geweest zyn , moest Keizer hy zynen toeleg laaten vaaren. Frankryk zou, verkoo- fielt men vast, gevorderd hebben, dat hy van r.en',on" de Poolfche Kroon afftondt, ten behoeve van (mim vm Koning Stanislaus of van eenigen anderen Vorst, Francis- die geheel in de Franfche belangen was. De kus den Koning van Pruisfen hadt lang geen goed oog *• gehad op het Hof van Dresden , en de arg- waan was toegenomen na 't fluiten van 't Ver- drag van Warfchauw, en na de vyandlykheden, die 'er op gevolgd waren. Het Weener - Hof, zig dan van den voornaamften of eenigen me- dedinger naar de Keizerlyke waardigheid ont- ilaagen ziende, hadt de (temmen der meeste Keurvorften , federt, gewonnen , voor den Groot - Hertoge van ïoskane, die, om by der hand te zyn , zig , voor eenigen tyd , aan 't hoofd van 't vereenigd Leger , geplaatst hadt. De Keurvorftelyke Gezanten kwamen , in Oogstmaand, byeen, te Frankfort. Men ftei- de, eerlang , den dertienden van Herfstmaand vast, tot het doen der verkiezinge Doch de Brandenburgfche Gezant kantte zig hier tegen, verklaarende de tegenwoordige Vergadering voor onwettig , om dat men , in dezelve , op den voorflag van den Keurvorst van Mentz, het regt der Boheemfche Keuiflemrae erkend hadt. De Keur - Paltfifche Gezant voegde z;g I i 4 ky |
|||||
504 VADERLANDSCHE LXXvLBoek.
|
|||||
»745« by hem, en deezen twee verlieten de Stad,
—— eer de Verkiezingsdag gekomen was. Men voer egter voort, met de verkiezinge, die, met eenpaarige ftemmen der overige Leden, gefchiedde. Franciskus Stefanus, Hertog van Lotharingen en Bar, en Groot-Hertog van . Toskane, werdt tot Ilcomsch - Koning en toe- komenden Keizer verklaard, onder den naam van Franciskus den I. (z). Men verwagtte van deeze keuze eene gunlHge uitwerking in de zaaken der Koninginne-van Hongarye, wier Gemaal nu meer invloed ftondtte hebben, dan te vooren, op de Vorften en Leden des Duit- fchen Ryks. Ook liep het jaar niet ten einde, of Diritschland werdt inwendig bevredigd. Doch eer dit gebeurde, ontftak 'er nog een nieuwe kryg, tusfchen de Huizen van Saxen en Bran- denburg. XXVII. De Koning van Pruisfen was zeer misnoegd Oniustea geweest op den Koning van Poolen, Keur- deHovM vorst van ^'xen» Sedert dat deeze het Verbond van Ber- van Warfchauw geflooten, de Koningin van lyn en Hongarye onderfteund hadt, en, nevens haar, Dresden. jn Silezie gevallen was. Het Hof van Berlyn fcheen, daarenboven . te gelooven, dat 'er een heimelyk Verdrag geflooten was, tusfchen de Hoven van Weenen en Dresden, waarby de Koningin van Hongarye de Silezifche Vor- ftendommen Glogau, Jauer en Wohlau, en de Kooplieden op 't gebergte afftoiidt aan den Huize van Saxen. Voorts, klaagde men, over eenige buitenfpoorigheden, die, door de Oos- ten- «
f2) Meinoir. pnur I'Hift. de l'Europc, Tom. II. p. iüp, 2ios
an, 3'5—331. «« andere Verhaak». |
|||||
LXXVI.EoEK. HISTORIE. 505 *
|
|||||
tenrykfche en Saxifche troepen, in Silezie, 1745.
bedreeven waren, tegen weerlooze ingezete-------•
nen. De Koning van Pruisfen liet, in Oogst- verkaa-
maand, eene Verklaaring uitgaan, waarin alle ring van deeze bezwaarnisfen tegen het Hof van Dres- '[ Hof den begreepen waren. Hy voegde 'er by „ dat J"™ Ber" „ hem niets overfchoot, dan geweld met ge „ weid te keeren; zyne onderdaanen, tegen „ welken de Koning van Poolen, Keurvorst van „ Saxen, zo veele onmenfchelykheden hadc „ doen begaan, kragtiglylc, te befchermen; „ de verderfelyke aanflagen van deezen Vorst „ te voorkomen, en deszelfs onderdaanen, „ in Saxen, dezelfde rampen te doen onder- „ vinden, welken hy, ongeftraft, aan Pruis- „ fifche onderdaanen hadt gemeend te kon- „ nen doen fmaaken (0)." Het Hof van Dres- Weder- den gaf, eerst na verloop van eene maand, eene i°"tl wederlegging viin deeze Verklaaring in't licht, d°0yd!* waarin aangeweezen werdt „ dat de Koning j™L' „ van Poolen, Keurvorst van Saxen, in 't on- „ derfteunen der Koninginne van Hongarye, „ die in haare Staaten aangevallen was, niets „ gedaan hadt, dan 't gene hy, uit hoofde van „ het verdedigend Verbond, met haar aan- „ gegaan, gehouden was te doen; dat het „ Verbond van Warfchauw, welk het Hof van „ Berlyn onregtvaardig genoemd hadt, ook „ louter verdedigend was, moetende het dit „ Hof om 't even zyn, of het onderhoud der „ Saxifche troepen, door zyne Poolfche Ma- „ jefteit zelve, bekostigd werdt, of door. an- „ deren. De Staaten der Vereenigde Gewes- » ten,
{uj Vüüz E.0U5SE r Recueil. Tom. XXI p. 3.
Ii.5
|
|||||
goö VADERLANDSCHE LXXVLBoek.
1745, »> ten > die de Koninginne ook onderfteunden,
r-----„ met geld en manfchap, werden immers,
„ hierom, door den Koning van Frankryk,
,, niet als vyanden aangezien. De inval in Si- „ lezie verdiende geene befchuldiging, kon- „ nende men, met geenen fchyn van reden, „ beweeren, dat het Verbond, tusfchen zyne „ Poo'fche Majefteit en de Koninginne, ver- „ nietigd geworden was, zo dra de Koning ,, van Pruisfen, in 't voorleeden jaar, uit Bo- ., heeme naar Silezie te rug was getrokken. „ Indien dit zo ware, dan kon men, altoos, „ ongeftrafc, in eens anders Staaten vallen, „ als men maar, na 't doen van den inval, j, op zynen eigen bodem te rug keerde. De „ baldaadigheden, door eenige Hongaaren, „ gepleegd, werden, ten onregte, gefield op „ de rekening van het vereenigd Leger. Maar „ het Pruisfifche hadt zig, in zynen geweldi- „ gen doortogt door Saxen, in Oogstmaand „ des voorleeden jaars, fchuldig gemaakt, aan „ rooveryen en baldaadigheden, die minder „ te verfchoonen waren, om dat zy op eenen „ vrienden, of ten minilen op eenen onzydi- „ gen bodem gepleegd werden. Men fprak „ breed van de genegenheid des Konings van „ Pruisfen, voor het Huis van Saxen. Ook „ was 't waar, dat men zyne Poolfche Maje- „ fteit, al voor 's Keizers dood, voorflagen „ hadt laaten doen, uit deszelfs naam. En „ federt hadt men hem ook zes Kreitfen in „ Boheeme, met een gedeelte van Moravie, „ laaten aanbieden, zo hy in 't Frankfurter „ Verbond wilde treeden : behalve dat Frank- „ ryk hem dezelfde Onderftandgelden geeven „ zou,
|
||||
LXXVLBoEK. HISTORIE.
|
||||||
507
|
||||||
„ zou, die hy van Groot-Britanje verwagtte. En ^4.5.
„ deeze laatfte aanbiedingen waren gefchied, - „ terwyl de Koning van Pruisfen in volko- „ men' Vrede was met de Koninginne van ,, Hongarye, waaruit men kon afneemen, hoe „ naauw het Hof van Berlyn zig bondt aan de „ Verdragen," 't Befluit van de Wederlegging was „ dat de Saxifche troepen, alleenlyk „ hulptroepen zynde, den Koning van Pruisfen ,, geene »egtvaardige oorzaak gaven , om „ Saxen, met de wapenen, aan te tasten (#)•" Doch deeze redenen vonden luttel ingang, xxvai.
aan't Hof vanBerlyn. Meer hielp de tusfchen- Ovcr- fpraak der Keizerinne van Rusland (c), en *en" die des Konings van Groot-Britanje, om den va™Ha- Koning van Pruisfen te doen neigen tot een nover, verdrag. Da twee Koningen waren zelfs, kort tusfchen na 't uitgeeven der Verldaaringe des Konings *;r.00r: van Pruisfen, te Hanover, overeengekomen, ^'S!'^ wegens eenige voorafgaande punten , ten fen. grondflag van een verdrag, tusfchen den Ko- ning van Pruisfen en de Hoven van Weenen en Dresden. Zy werden, den zesentwintigften van Oogstmaand, getekend, en behelsden „ dat „ zyne Pruiififche Majefteit Silezie behouden „ zou, gelyk het hem, by't Verdrag vanBres- „ lau, afgeftaan was; dat de Koning van Groot- „ Britanje hem in 't bezit van Silezie, zou „ handhaaven, en de Staaten der Vereenigde „ Gewesten, daartoe, insgelyks, zoeken te „ beweegen; dat de Koningvan Poolen, Keur- „ vorst van Saxen, by fchrifcelyke Akte, af*. „ ftatin
CO ro?«tt«MBT Recuetl, Tom. XXI. p. 12. £? fut». 30 & fttiv,
{c) l'oicz RüUSSüi KetHcit, Juii, X<\j. p. 65. |
||||||
5o8 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
1745. „ ftaan zou van Silezie; dat de Koning van
------- j, Pruisfen zyne Keurftem by de verkiezing
„ eens Keizers1', die toen nog aanftaande was,
„ geeven zou aan den Groot - Hertoge van „ Toskane, terftond na het tekenen der Vre- „ de, welk, binnen zes weeken, zou moeten „ gefchieden: tot welken tyd toe, dit Verdrag „ geheim bly ven zou. De Koningen van Groot- „ Britanje en van Poolen, als Keurvorrten „ van Brunswyk Lunenburg en van Saxen, „ de Keurvorst van de Palts en het Huis van „ Hesfen-Kasfel zouden, in deze Vrede, be- „ greepen worden (<ƒ)." De Koning van Groot- Britanje hadt, na 't fluiten deezer Overeen- komst, ernftelyk gearbeid, ooi de Hoven van Weenen en Dresden te beweegen tot hande- ling , op den ontworpen voet. Doch het Wee- ner-Hof, zig vleiende met de herovering van Silezie, kon niet befluiten, tot den afftandvan dit Hertogdom: 't welk dan gelegenheid gaf tot hst voortzetten des oorlogs, van de zyde des Konings van Pruisfen. «."ia-! by Wy hebben reeds aangetekend (V), dat hy, Hemiers- na den Slag by Prausnits, de vereenigde Saxi- dorf. fcne en Oostenrykfche troepen, die, zo men hem berigt hadt, door de Lausnitz, eenMark- graaffchap van den Huize van Saxen, naar Si- lezie toogen, te gemoet getrokken was. Ook trof hy de Saxifchen, die de voorhoede uit- maakten, aan, by Hennersdorf, op den drie- entwintigften van Slagtmaand. Zy werden ge- heellyk geflaagen, en lieten 'er een groot ge- tal |
||||||
(V) Vohz Rousset Rccueü, Tom. XIX, p. 441.
O; Hier voor, W. 501. |
||||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 509
|
|||||
tal van dooden en gevangenen. Het Pruisfifche 1745;
Leger trok, den volgenden dag, voort naar-------
Görlitz, daar men Prins Karel en de Oosten-
rykfchen dagt te vinden \ doch zy waren reeds geweeken naar de grenzen van Boheeme. Gor- Vcrove« licz en Ostritz, daar 't vereenigd Leger zyne ringen _ magazynen hadt, werden toen ingenomen, j-ï?r"is" door de Pruisfifche troepen. Zittau, aan de in d| Boheemfche grenzen, werdt, insgelyks, over- Lausnitz meesterd. De Koning van Poolen, het Pruis en in iïfche Leger ziende naderen naar Dresden, ver- Saxen' liet, met zynen meesten Hofftoet, deeze Hoofd- ftad zyns Keurvorftendoms, de wyk neemende naar Praag, daar hy zig eenige weeken ont- hieldt. Leipzig, Meisfên en Torgau werden, eerlang,met Pruisfifche manfchap bezet. Gantsch Saxen lag open, voor de overwinnende wape- nen des Konings van Pruisfen, zynde het Oos- tenrykfche Leger, onder Piinfe Karel, gewee- ken naar Boheeme (ƒ). Midlerwyl, hadt zyne Pruisfifche Majefteit, xxix.
door Thomas de Villkrs, Gezant van Groot- Aanvang Britanje aan het Hof van Dresden, eenige *en*r voorflagen laaten doen tot een verdrag. Hy iJnde- vorderde „ dat de Koning van Poolen, Keur- ih,ge, „ vorst van Saxen, de Overeenkomst.van Ha- aan 't „ nover eenvoudiglyk aannam, en zig ver- Ji°fv"n „ bondt, om nimmer doortogt te verleenen res en' „ aan Oostenrykfche troepen, tot het doen „ van eenen inval in Silezie,of in andere Staa- „ ten des Konings van Pruisfen." Maar men hadt, op deezen voorflag, geantwoord „ dat „ de Koning van Poolen niet ongeneigd was, „ om
(f) Memoir. ponr I"flift. de lT.urop. Tem. II. f. 352—355«
|
|||||
gl o VADERLANDS CHE LXXVÏ.Bcêk.
1745. n om de Hanoverfche overeenkomst aan té
.___ „ neemen; doch dat hy, deswege, vooraf
„ raadpleegen moest met het Weener-Hof;
„ 't welk hy zonder uüftel doen zou. Voorts, „ zou hy de Oostenrykfche troepen doen ver- „ trekken uit zyne Staaten, en hun nimmer „ doortogt door dezelven verleenen, om in „ Silezie, of in andere Prui&fifche Landente „ vallen, mids zyne Pruisfifche Majefteit zy- „ ne troepen uit Saxen te rug trok." Doch de Koning van Pruisfen, oordeelende, dat het Weener - Hof ligter tot verdrag befluiten zou, wanneer het Saxifche voorgegaan was, be- geerde zyne Krygsnngt niet uit Saxen te trek- ken , voor dat de Koning van Poolen de Ha- noverfche overeenkomst, zuiverlyk en een- voudiglyk, aangenomen hadt. Het Hof var! Dresden befloot, hierop, den derden van Win- termaand , in afzyn des Konings, die toen reeds naar Praag geweeken was, de Overeenkomst aan te neemen, mids de Koning van Pruisfen de vyandelykheden, terflond, deedt ophouden ; geane brandfchattingen meer trok uit Saxen ; de gevorderden wederom uitkeerde, en zyne troepen, zonder uitftel, uit Saxen deedt ver- trekken. Doch de Koning van Pruisfen, toen, tot Bautzen in de Lausnitz doorgedrongen met het Hoofdleger, hadt geenen zin in 't ftaaken der vyandlykheden, voor het tekenen van 't Verdrag. Het te rug geeven der gevorderde brandfchattingen floeg hy plat af. Ten zelfden tyde, fchreef hy aan den Engelfchen Gezant Villiers „ dat hy, met fmerte, verftaan hadt, „ dat de Koning van Poolen zyne Hoofdftad „ hadt verlaaten; dat dezelve, hierdoor, on- " ge-
|
||||
LXXVLBoek. HISTORIE. Sit
|
|||||||
„ gelyk gedaan hadt aan zyne wyze van den- 1745,
„ ken; en dat hy, ook in 't hevigst van den —-— „ oorlog, eerbied getoond zou hebben voor „ 's Konings Perfoon en Huisgezin." Wyders, begeerde hy „ dat de Engelfche Gezant Vil- „ liers zig voorzage van volmagt van den Ko- „ ning van Groot-Britanje, om de handhaa- „ ving vanSilezie te belooven, en dat de Rus- „ fifche en Staatfche Gezanten hiervan ook ,, hun werk maakten." Ik zie, befloothy, deeze Vrede aan, ah den grondflag der bevrediging van Duitschland. De Kotiingin van Hongarye zal ze, terflond, of,niet lang nadat ze gefiooten zal zyn, omhelzen. Doch de Koning van Poolen kon niet befluiten, 't Verdrag aan te gaan, zo de Koning van Pruisfen zig niet vooraf verbondt tot het ftaaken der vyandlykheden: waarnaar zyne Pruisfifche Majefteit geene ooren hadt (g). Ook vernam hy, ten deezen tyde, dat de Uostenrykfchen wederom uit Boheeme te rug kwamen, om zig met de Saxifchen, die te Pirna byeengetrokken waren, te vereenigen. Hy trok dan zyne verfpreidde benden te hoop, siag by en overviel de Saxifchen, die zig by Kesfels- Kesfels- dorf gelegerd hadden, op den vyftienden van dorf* Wintermaand. Ook gelukte het hem, weder- om , eene volkomen' zege op hen te behaalen. De Oostenrykfchen en de overige Saxifchen trokken, hierop, te rug naar Boheeme. De Koningvan Pruisfen deedt, na de overwinning by Kesfelsdorf, zyne intrede in Dresden, daar hy de jongfte Prinfen en Prinfesfen van Saxen aan-
tó Vniez Jes Lettr. du Ro! de Prusß & d'autres dans Ie R'-
cucfltfRwHgT, lom. XXI,/.C6)72,74>;6.;'*J?a>8i, 8;,J>«> ï*° |
|||||||
514 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.1
V45- aantrof, die, ter oorzaake hunner tedere jaa-
■------ren, niet met den Koning, hunnea Vader,
naar Praag gevoerd waren. Hy bejegende ze
zeer edelmoediglyk, en deedt ze naar hunnen ftaat bedienen. Men vondt veel gefchuts ia Dresden; 't welk den overwinnaar in handen viel (é). Uiterfte Op den dag van 't gevegt by Kesfelsdorf, aanbie- ontving de Koning van Pruisfen eenen brief öii.g des van jen Engelfchen Gezant Villiers, melden- *ünning' de „ dat het Saxifche Hof toeftond, dat het Pruisfen. „ PruLfifche Leger uit Saxen onderhouden „ werde; doch hoopte, dat zyne Majefteit „ niets meer begeeren zou." Hy voegde 'er by „ dat hy deeze verklaaring aanzag als een' „ nader' (lap tot vrede. Dat hy ook, met „ den Graave van Harrac/2, Staatsdienaar der „ Koninginne van Hongarye, gefproken hadt; „ en dat hem toefcheen, dat deeze Vorstin „ niet ongezind was, om te fluiten, zo zyne „ Pruisiïfclie Majefteit eerjige verzagting in „ de punten der Hanoverfche Overeenkomst Zyaern- „ wilde toelaaten(V)."De Koning beantwoord- ing e" de deezen brief, uit Dresden, eerst drie dagen , dringend ^ fat hy dien ontvangen hadt. Hy betuigde ven. « dat nem vreemd voorgekomen was, voor- „ flagen tot vrede te ontvangen, op den dag „ van eenen veldflag; doch dat hy nog meer „ verwonderd geweest was, dat een Engelsen „ Staatsdienaar hem raaden kon, af te gaan „ van een Verdrag, welk hy met den Koning „ van Groot- Britanje geflooten hadt." Veel- eer (Ji) Meraoir. pour 1'Hift. del'Europe, font. III. p. 355-360.
{i) Voiez U-ousatr Recueil, Tom. XXI. f. 57. |
||||
LXXVLBoEK. HISTORIE. 513
|
|||||
ter, voegde hy'er by, zult gy my zien vergaan, ij^i
met tnyn gantfche Leger, dan dat ik, in den min- •• fien flip , zou willen wyken van dit Verdrag. Zo
de Koningin van Hongarye dan, eindelyk, eens vre- de maak en wil, nog ben ik gereed, om die, volgens de Hanoverfche overeenkomst, te tekenen ; doch zo zy ze geheellyk van de handwyst, zal ik geregtigi Zyn, om myne eifchen op haar te verhogen. Breng my ook het laatfle befluit van den Koning van Poo- len , dien ik nog eens, voor V laatst, myne vriend- fchap aanbiede. Myn voorfpoed maakt my niet op • geblaazen. Laat my dan weeten, of hy den oorlog e« 't bederf van zyn Land verkiest, boven de Vrede met zyne nabuuren , en de herflelling der ruste ia Duitschland (£}, Zulk dringend fchryven, komende byde ty- XXX.
ding der nederlaage te Kesfelsdorf, was oor- DeVredei zaak, dat de Graaf van Harracü, uit den naam deHoven der Koninginne van Hongarye , en de Graa- vanWee- ye van Bulow en Stubenberg , uit dien des Ko nen, nings van Poolen , als Keurvorst van Saxen, Dr|sden zig , behoorlyk gevolmagtigd , fpoedden naar ^ordt/ta Dresden : daar zy , terftond , in onderhan- Dresden, deling traden met den Pruisfifchen Staatsdie gefloo- naar , Graave van Podewils , met wien zy ,teu* haast, overeenkwamen wegens twee Verdra- gen , die , op den vyfentwintigften van Win- termaand , getekend werden. In het eene , tusfchen de Koningen van Poolen en Pruisfen, als Keurvorften van Saxen en Brandenburg, werden „ de wederzydfche eifchen , welken „ men ten lasten van eikanderen hadt, we- ,, gens
f X) Lettre du Roi dePrusfc Au 18 Dtc. 1745. d<Hlf Ie Rectwil
de RoiiisfcT, Tom. XXI. f. 99. XIX. Deel. Kk
|
|||||
SH VABERLANDSCHE LXXVI.Boek;
**45- " Sens fcna^e > gedaan of geleeden in de twee
------ „ laatfte oorlogen, vernietigd gerekend. Zy-
„ ne Poolfche Majefteit verbondt zig , de
„ brandfchattingen , die zyne Pruisfifche Ma- „ jefteit van de Stad Leipzig en de Stenden „ van Saxen gevorderd hadt, tot den twee- „ entwintigften deezer maand, te zullen doen „ betaalen. De Pruisfifche troepen zouden „ de Saxifche Staaten , terftond , verlaaten. „ De Koning van Poolen tradt, eenvoudig- „ lyk en zuiverlyk , in de Overeenkomst van „ Hanover , en beloofde , binnen drie wee- „ ken , een Akte van afftand , uit den naam „ zyner Gemaalinne , van al het regt, welk „ zy , uit hoofde der Pragmatike Sanftie, „ immer zou können agten te hebben , op „ de Staaten , den Koning van Pruisfen , by „ 't Verdrag van Breslau, afgeftaan. De Stad „ en de tol van Furftenberg op de Oder , en „ het Dorp Schidlo werden, door den Koning „ van Poolen , aan dien van Pruisfen , tegen ,, een goed van gelyke waarde , uit Silezie of „ van elders , afgeftaan. De Protestatitfche „Godsdienst zou , in de Staaten van S?xen, ' j, met naame in de Opper- en in de Neder- „ Lausnitz , blyven in den ftaat, waarin de- „ zelve tegenwoordig was. Rusland, Groot- „ Britanje en de Staaten der Vereenigde Ge- ,, westen zouden genodigd worden , om de „ handhaaving van dit Verdrag op zig te „ neemen, zullende het zelve , al fchoon „ deeze handhaaving agter bleeve , nogtans, „ zyne volle kragt behouden (l)." By het twee-
|
|||||
.{[l) VoUz RoussET Reend!, Tom. XIX. p. 41%.
|
|||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 515
tweede Verdrag , tusfchen de Koninginne van 1743-.
Hongarye en den Koning van Pruisfen, wer- den „ de voorafgaande Punten en het Ver- „ drag van Breslau van den jaare 1742 , be- „ nevens de Overeenkomst van Hanpver van *, Oogstmaand deezes jaars, aangenomen en „ bekragtigd. De Koningin zou haare troe- „ pen , binnen twaalf dagen , doen trekken „uit de Plaatfen , aan den Koning afgeftaan, „ by het Verdrag van Breslau: binnen wel- j, ken tyd , de Koning ook zyne troepen de „ Landen der Koninginne zoü doen ruimen. „ De Koningin zou den Koning de Barony „ van Turnhout in Brabant overgeeven* Dé „ Koning beloofde, als Keurvorst van Bran- „ denburg, de verkiezing van den Groot - j, Hertog van Toskane tot Keizer voor wet- „ tig te zullen erkennen, als mede de werk- „ zaamheid der Boheemfche Keurftemme : en „ de Koningin verbondt zig, haar best te zul- „ len doen , om den Keizer, haaren Gemaal« j, te beweegen , tot de bevestiging der voor- „ regten , door wylen Keizer Karel den VII, „ aan het Keurvorftelyk Huis toegekend. Dé j, Koningin beloofde, den Koning te zullen j, handhaaven in 't bezit van alle zyne Staa- „ ten, zonder onderfcheid , en de Koning de *, Koningin, in alle haare Staaten in Duitsch- „ land. De Koning van Groot-Britanje ver- „ bondt zig niet alleen tot de handhaaving i5 van dit Verdrag ; maar beloofde ook, ne- „ vens de handelende Mogendheden , zyn j, best te zullen doen, om de Staaten der Ver- *s eenigde Gewesten en het gantfehe Duitfché K k a *, Ryfe |
||||
Sio* VADERLANDSCHE LXXVLEoek
1745. „ Ryk over te haaien , tot het aanneemen van
--------„ deeze zelfde handhaavinge , dezelve doen-
„ de begrypen , in het aanftaande algemeene
„ Verdrag van Vrede , inzonderheid met op- „ zigt op alle de Staaten des Konings van Pruis- ,, fen , ook van die, welken hem, by't Ver- „ drag van Breslau, waren afgeftaan. De Ko- „ ning van Poolen werdt, als Keurvorst van „ Saxen , in dit Verdrag begreepen , op den „ voet der Hanoverfche Overeenkomst: ook „ de Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst „ van Brunswyk - Lunenburg , benevens het „ doorlugtig Huis van Hesfen - Kasfel. Men „ zou 'er ook den Keurvorst van de Paltz in „ begrypen , en hem herftellen in 't bezit zy- „ ner Erflanden , zo dra hy den Keizer en ds „ Boheemfche Keurftem erkend hadt (»;) :". 't welk niet lang agterbleef. Gevolgen Het fluiten deezer twee Verdragen heritel-» deezer de de Vrede in Duitschland. De Koning vao vrede. Groot-Britanje nam , in Bloeimaand des vol- genden jaars 1746 , de handhaaving van zyne Pruisfifche Majefteit, in 't bezit van Silezie en het Graaffchap Glatz, by eene byzonde« re Akte , op zig , en beloofde , op nieuws, de Staaten der Vereenigde Gewesten , ware 't mogelyk , te beweegen , tot het aanneemen van deeze zelfde handhaavinge. De Koning van Pruisfen verbondtzig , daarentegen, we- derom , tot voldoening van 't gene de onder- daanen des Konings van Groot - Britanje op de inkomften van Silezie te goede hadden (n~). Doch,
(»O RoussF.T ïlecueil, Tom. XIX. p. 432.
(k) E.OUS5ET llccucil, Tom. XIX. p. 445, 448, |
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 517
Doch de Staaten kwamen traaglyk tot de be- 1745.
lofte van handhaavinge , welke men hun af- ------
vorderde. Ook was 'er het Duitfche Ryk niet
gemakkelyk toe te brengen , vooral, om dat de Koningin van Hongarye begeerde, dat het, te gelyk, de handhaaving der Pragmatike Sanftie op zig name; waartoe, in't jaar 173a, by meerderheid van ftemmen , beflooten was. De Koning van Pruisfen hadt de voorzigtig- heid gehad van zig , by 't Verdrag van Dres- den , niet uitdrukkelyk te verbinden , tot het handhaaven der Pragmatike San ft ie. Hy hadt zig alleenlyk verpligt, tot de handhaaving van de bezittingen der Koninginne in Deutschland: en hiertoe wilde hy nu de verbindtenis, waar- in het Hof van Berlyn, voorheen, met opzigt op de Pragmatike Satiétie , geagt werdt, ge- treden te zyn , alleen bepaald hebben. Hy vorderde , derhalve , dat aan 't Verdrag van Dresden voldaan werdt, al ware 't fchoon , dat men 't Ryk niet mögt können beweegen, om de handhaaving der Pragmatike Sanftie , eenpaariglyk, op zig te neemen. Doch't Wee- ner-Hof verftondt, dat het een niet zonder het ander behoorde te gefchieden (0) : welk gefchil oorzaak was, dat het Ryk tot geen befluit kwam , voor 't jaar 1751 ; wanneer de Leden des Ryks , zig , met voorbehoudenis nogtans van des Ryks Regten, tot de hand- haavinge van het Verdrag van Dresden ver- bonden (j>). Doch
(o) Vo'iez UriussET Recuefl , Tom. XIX. p. 450—460,
(f ) Vokz Rüusset Rccueil, Tom. JtX./>. 479. Kk 3
|
||||
518 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek,
|
|||||
1745. Doch onaangezien de Koning van Pruisfen
-------zig niet zo wel bevestigd zag, in 't bezit van
Inzigteti Silezie, als hy gehoopt hadt; de voorlpoed
des Ko~ Zyner wapenen, waaruit de Verdragen van P«asfen.n Dresden waren voortgekomen, hadden 'er hem ' egter meer van verzekerd, dan hy'er, te voo- ren , van verzekerd geweest was. De Konin- gin van Hongarye was genoodzaakt geweest, het Verdrag van Breslau , waarby hem Silezie en Glatz waren afgedaan , van nieuws, te be- kräftigen. De Koningen van Groot- Britanje en Poolen , hadden , uitdrukkelyk , beloofd, hem in 't bezit van 't gene hem te Breslau was afgedaan te zullen handhaaven. Hy be- reikte , derhalve , zyn oogmerk, ten grooten deele , by de Verdragen van Dresden , en de Koningin hadt minder kans, dan te vooren , om zig immer herfteld te zien , in 't gene zy den Koning van Pruisfen hadt moeten overgee- ven. Veelen verwonderden zig egter , dat de Koning van Pruisfen zig , midden in den loop zyner overwinningen , zo genegen getoond hadt, om met beide de Mogendheden , met welken hy in oorlog was, te verdraagen; heb- bende hy zelfs, gelyk wy boven zagen , ter- ftond na den flag by Hennersdoif, het Hof van Dresden, door middel van den Engelfchen Gezant Villiers, aangezogt, om zonder uitftel met hem te fluiten. Doch, behalve de voor- deden , die hy nu kans zag te bedingen , be- woog hem de Verklaaring , onlangs , door de Keizerinne van Rusland, gedaan, om met het voltrekken der hahdelinge, allen mogeJyken fpoed te maaken. • De |
|||||
LXXVLBoek. HISTORIE. 519
De Gezanten der Koninginne van Honga- 1745.
rye en des Konings van Groot-Britanje had--------
den zig , dit gantfche jaar , veel moeite ge- Hinde-
geven , om het Rusfifche Hof, ernftiger dan J[Di ™' tot hiertoe gefchied was , te doen treeden in fCheH0f, de maatregels , die by de Bondgenooten der Koninginne beraamd waren , of nog beraamd zouden worden. De buitengewoone Ambas- fadeur der Staaten , de Dieu , die, op 't ein- de van Grasmaand deezes jaars, te Peters- burg aangekomen was , hadt hunne poogin- gen ondetfteund. Hy was , in zyn eerfte Gezantfchap , onder de Regeeringe van Kei- zerinne Anna , reeds bekend geweest, by de tegenwoordige Keizerinne , die toen buiten bewind leefde, en weinig bezoek ontving van zulken , die wel zogten te ftaan ten Hove. Doch de Heer de Dieu hadt geene zwaarig- heid gemaakt, om haar, nu en dan, te be- groeten ; zig hierin egter gedraagende mat zo veel beleid , dat hy geen' argwaan gaf aan de haoge Regeeringe. Zyne komst was, der- halve , niet onaangenaam geweest aan haare Majefteit. Hy hadt wel last mede om weder- om te handelen over een Verdrag van Koop- handel , welk in zyn eerfte Gezantfchap on- voltrokken gebleeven was. Doch het voor- naam oogmerk zyner tegenwoordige Ambas- fade was , nevens de Gezanten van Hongarye en Groot - Britanje , de Keizerin te bewee- gen,, tot het kragtiglyk onderfteunen der Ko- ninginne van Hongarye. Het Rusfifche Hof fcheen hiertoe , in 't eerst, genegen ; doch veranderde , na het fluiten der Overeenkomst Kk 4 van |
||||
520 VADERLANDSCHE LXXVLBoek.
van Hanover, en vorderde, door den tyd, veel
zwaarder onderftandgelden , dan in den aan- vang der handelinge; over welken men 't, niet dan met veel moeite, eens werdt. De Keize- rin hadt geweigerd, het viervoudig Verbond, welk in Louwmaand te Warfchauw getekend was, aan te neemen. Doch de ontworpen in- val des Konings van Pruisfen in Saxen hadt haar tot andere gedagten gebragt. Zy verklaarde zig geneigd, om den Koning van Poolen, haa- ren Bondgenoot, te ondeifteunen (g). Zy gaf zelfs aan een gedeelte hunner tri epen be- vel , om zig gereed te houden tot den optogt. De Franfche Gezant zogt de uitvoering van dit bevel te voorkomen , door eene verklaa- ïing, dat de Koning , zyn Meester , in ge- val van openbaare Vredebreuk , tusfchen de Hoven van Berlyn en Dresden, niet zou kön- nen nalaaten , den Koning van Pruisfen by te ftaan. Doch men merkte deeze verklaaring aan , als eene bedreiging, en men gaf den Gezant te verdaan „ dat, gelyk de Keize- „ rin niet beoogd hadt, iemant te dreigen , „ zy ook van niemant gedreigd wilde wor „ den (r)." De tyding van deeze bewee- ging aan het Rusfifche Hof hadt, ondertus- fchen , zo veel invloed op het Hof van Ber- lyn , dat het haakte naar eene fpoedige Vre- de , eer de Rusfifche troepen, hier of daar, eenen inval deeden , in de Staaten des Ko- nings van Pruisfen. De optogt deezer troe- pen , die reeds tot in Koerland waren voort- ge-
(q~) Nntul. Zeel, 30 Ai»'. 1745. hl 517'
(rj Zie de Declaratie in de HJurop. Merc. July—Dectmli- J745- u- 3C3- |
||||
LXXVI. Boek. HISTORIE. 521
getrokken (j), werdt geftaakt, zo dra de 1745,
Verdragen van Dresden geflooten waren. De Koningin van Hongarye geraakte, XXXI.
door deeze Verdragen aan rust, in Duitsch- ^^" land. 't Verdrag van Fuesfen hadt haar, in \°^iU reeds te vooren, bevredigd met den Keur- vorst van Beieren, die zig, in Hooimaand des volgenden jaars, verbondt, om zeven- duizend man, tegen zekeren vastgeftelden onderftand, op de been te zullen houden, tot onderfteuning der gemeene zaake (*). In Italië, liepen de zaaken der Koninginne, dit jaar, agterwaards, inzonderheid, na dat, de Staat van Genua zig voor Frankryk e» Spanje verklaard hadt. Tusfchen de Spaan- fche en Sardinifche troepen in Piemont, wa- ren, vroeg in 't voorjaar, niet dan eenige ligte fchutgevegten voorgevallen. Ook fchee- nen de twee Legers, die in den Kerkelyken Staat lagen, geen oogmerk te hebben, dan eikanderen, door heen en weder trekken, af te matten, en den voorraad, in deezen oord, te verteeren. Doch de Graaf de Gages, die 't Spaanfche Leger gebood, in Grasmaand, opgebroken zynde van Viterbo, toog over de Panaro, en floeg den weg in naar Genua, van zins, om door 't gebied van deezen Staat te trekken, en zig te vereenigen met het Le- ger onder den Infant Don Filips, in Pie- mont. De Oostenrykfchen, onderden Prinfe van Lobkowitz, volgden hem op de hielen. Hy
(j) Memoir poir 1'Hist. de 1'Europe. Tom. Hl. P. I. p, 85.
(O faiez UoLsser Recueil, Tom. XIX p. 472. Kk 5
|
||||
522 VADEIILANDSCHE LXXVL Boek.
1745. Hy trok eerst in den Staat van Lucca, daar
hy den voorraad verteerde: en hy was zo dra |
||||||
De Smt njet genaderd op de grenzen van 't Ge
nu" ver- nueesch gebied, of de Staat van Genua, tot klaart zig hiertoe de onzydigheid bewaard hebbende, tegen verklaarde zig openlyk, tegen den Koning den u'o- van Sardinië en deszelfs Bondgenooten («_). Sardinië? 'c Verdrag van Worms, waarby het regt der Koninginne van Hongarye op het Markgraaf- fchap van Final, welk Keizer Karel de VI, in 't jaar 1713, aan den Staat van Genua, hadt opgedraagen, aan den Koning van Sir- dinie afgeftaan was (v), verftrekte deezen Staat tot eene reden, om zig met Frankryk, Spanje en den Koning der beide Sicilien te verbinden, tegen den Koning van Sardinië en deszelfs Bondgenooten (V). De Generaal Schuilenburg, met eenige Oostenrykfche man- fchap, vooruit getrokken op den Genueefchen bodem, maakte zig, op 't einde van Zomer- maand, meester van Novi. De Genueezen hadden toen reeds tienduizend man en eeni- ge ftukken gefchuts gevoegd by het Spaan- fche Leger, onder den Graave de Gages. Da Koning van Sardinië zag hen, derhalve, van deezen tyd af, aan als zyne openbaare vyan- den. Ook nam hy de Corfen, die van den Staat van Genua plagten af te hangen, in zy- ne byzondere befcherming (*): 't welk eer- lang ook, door de Koninginne van Hongarye, ge-
C«) Metnoir. poiirl'Hift. de 1'Kurope, Tnni II. p. 224% 225.
(v. Zie hier voor, bl 4'3-
(it>) Vnicz Rousset Recueil, Tom. XIX- p. 326.
Qx) l'oicz Roiiset Recjcit, Tom. XIX. i>. 33V«
|
||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 523
gefchiedde. De Corfen, voorwendende, zwaar- j7liS,
lyk mishandeld te zyn door de Genueezen,-------•
waren, reeds in 't jaar 1732, tegen hen op- Opöand
gedaan, en hadden, federt, den Baron van <!er Cos jSfeuhff', onder den naam van Theodorus den ƒ, tot hunnen Koning verkooren. Doch dee- ze, vergeefs gezogt hebbende, naar genoeg- zaamen uitheemfchen onderftand, zelfs by byzondere perfoonen in Holland en in Zee- land ; fommigen van welken hem krygsbehoef- ten hadden toegevoerd, terwyl men anderen verdagt hieldt van hem, in perfoon, aan boord gehad te hebben (^); hadt zig, tot hiertoe, nog niet können bevestigen in 't nieuw ge- bied. De Corfen hadden, derhalve, hunne toevlugt genomen tot den Koning van Sar- dinië, zo dra Genua zig openlyk tegen hem verklaard hadt. Het Leger onder den Infant Don Filips, midlerwyl, verfterkt geworden zynde, met een' aanzienlyken hoop Franfche troepen, onder den Maarfchalk de Maille- bois, was, doordeValeie van Bormida, voort- getrokken, en hadt zig omtrent Alesfandria della Paglia, in 't Milaneefche, vereenigd, met het Leger onder den Graave de Gages, De Oostenrykfche en Sardinifche Krygsmagt toog, insgelyks, derwaards, en floeg zig, op eene zeer voordeeiige Legerftede, agter de Tanara, neder (2). Midlerwyl, vielen 'er, nu
(y) Reib!. Hol! 25 OffpK t4, so, 22 Kmemb. 1737- H*
»<9u, 63S' <>47, 6.16. 16 jfuly, 25 Sepiemb. 16, 17 Oäub. 13, 14, 20 Nov. 17s». bl. 4oß, 551, sös, 567, ßi<!, 617. 629. Notul. Zeel. g S'pt.15, »8 Ifov. 4,*«'/)«. J738. 'bl. 161, 2ï2, 223 . 23Ü , 252 , 2cy. XZJ Mtinoir. puu.rrilift.-de l'Eiirops, Twb. II. f. 225,2^7.
|
||||
524 VADERLANDSCHE LXXVI. Boek.
1745. nu en dan, fchutgevegten voor, tusfchen de
------ wederzydfche Legers. In Oogstmaand, floeg
de Graaf de Gages 't beleg voor Tortona,
welk zig, den vierden van Herfstmaand, by Verdrag, overgaf. Een Esquader Engelfche Oorlogsfchepen, eenen tyd lang, gekruist heb- bende in de Middellandfche zee, hadt, mid- lerwyl, reeds in Hooimaand, eenige bomben geworpen in Savona, eene voornaame Stad in 't Genueefche. Sedert, hieldt dit Esqua- der de haven van Genua bezet. Midlerwyl waren Acqui en Pavia ingenomen door de Spaanfchen. De Infant Don Filips zogt de Oostenrykfche en Sardinifche troepen uit te lokken, tot eenen algemeenen veldflag, dien zy, voorzigtiglyk, zogten te ontwyken, zig houdende in hun voordeel, agter de Tanara. Doch tegen 't einde van Herfstmaand, befloot men aan te vallen op de verfchanfingen des Konings van Sardinië: by welke gelegenheid, de wederzydfche Legers flaags raakten, om- Slag by trent Basfignana. De vereenigde Krygsmagt BasGgna- der Franfchen en Spaanfchen behaalde hier »»• de overwinning. Alesfandria della Paglia en Valence vielen haar, daarna, in handen, en wat laater Cafal in Montferrat en Asti in Pie- mont. De Infant deedt zelf 't beleg flaan voor 't Kasteel van Milaan, na dat hy de Stad be- zet hadt. De wederzydfche Legers betrok- ken, federt, de Winterkwartieren; het Fran- fche en Spaanfche in Provence, en omtrent Savona; en de Oostenrykfchenen Sardinifchen in Piemont. Het Engelsen Esquader, ook eenige bomben in Genua geworpen hebben- de, |
||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 52$
|
|||||
de, die luttel nadeels deeden, begaf zig, eer- i74$;
lang, naar Bastia, Hoofdftad van 't Eiland . fche bezetting inhadt, zo hevig» dat zy, wel- ke, reeds te vooren, beflooten geweest was door de Corfen, eerlang, genoodzaakt werdt, zig, by Verdrag, op te geeven; hoewel zy , kort hierna, herwonnen werdt, door de Ge- nueezen (a). De oorlog in Italië flaagde dus ongelukkig voor de Koninginne van Honga- rye en derzelver Bondgenooten, ter oorzaa- ke van den hagchelyken ftap, dien de Staat van Genua hadt goedgevonden te doen. Par- ma en Piacenza en veifcheiden' Steden in 't Milaneefche en in Piemont waren den In- fant, Don Filips, in handen gevallen, en hy maakte reeds rekening op de verovering van 't Kasteel van Milaan. Doch de ftaat der zaa- ken veranderde haast, in zyn nadeel: ge- lyk wy, in 't volgende Boek, zullen verhaa- len. Sedert dat Frankryk en Groot-Britanje el- xxxrr.
kanderen den oorlog verklaard hadden, viel De Zoon 'er, in eenen geruimentyd, niets vyandelyks deePre- tusfcheti beide voor, behalve het neemen ^èrwekc van Koopvaardyfchepen. Doch, in het te- eenen genwoordig jaar, werdt 'er, van de zyde van ppftand Groot-Britanje, en, zo men geloofde, ook !n ^how van de zyde van Frankryk, iet gewigtigers ondernomen. De Zoon des Pretendents, die zig, tot hiertoe, in Frankryk onthouden hadt, begaf zig, in Hooimaand deezes jaars, al- daar, 00 Mcmoir. pour 1'Hift. de l'Europa, Tom, II. p. 3§»-4a4«
|
|||||
Vp8 VADERLANDSCHE LXXVï.ËofeK,
t?4s- daar, heimelyk en onbekend, fcheep, om itl
—— Schotland aan land te treeden, en zig aan 't hoofd te (tellen van veelen, die hier, eer- lang, eenen opftanu ondernamen, ten zynen behoeve. Het Hof van Londen, de lugt ge- kreegen hebbende van zyn vertrek, beloofde dertigduizend ponden fterlings aan elk, die hem wist over te leveren aan 't Geregt. Ook werden de Staaten wederom verzogt, cm den onderftand van zesduizend man, die, in 't voorleeden jaar, ook naar Engeland was over- gefcheept. Men was, terftond, gereed, om Koning George deeze troepen toe te zen- De Staa- den. De Abt de la Ville gaf zig veel moei- den "en- te » om ^et infcneePen derzelven te belet- Koning ten> Hy beweerde, dat deeze troepen, in wederom Doornik en in andere Steden der Nederlan- zesdui- den, welken, dit jaar, aan Frankryk waren hu^Dtroe- overSegaan» hebbende gelegen, zig verbon- pen toef den hadden, om, tot den eerften van Louw- maand des jaars 1747, niet tegen Frankryk of deszelfs Bondgenooten te zullen dienen Q)t Doch alzo Lodewyk de XV. nog niet open- lyk verklaard hadt, dat hy den Zoon des Pretendents voor zynen Bondgenoot hieldt, antwoordde men den Abt de la Ville „ dat „de Staatfche troepen, naar Engeland ge- „ fchikt, in geene vreemde foldy zoude« „ overgaan, en alleen tegen de wederfpinne- „ lingen gebruikt worden (c)." Wat laater, , be-
(i) Voiez Metnoir. pour I'Hift. de 1'Europe, Tom. III. P. f»
f. 41, 49- \c) 'Relbl, Gener. Mart. 21 Sept. 1745t |
||||
(
|
||||||
LXXVLBoek. HISTORIE. p?
befloot men egter, op een nieuw Vertoog v7^;
van den Abt, waarby hy beweerde, dat de ^—. bezettingen zig verpligt hadden, om geen' den minften Krygsdienst te doen, den Koning van Frankryk genoegen te geeven, en geene troe- pen te fcheepen, die, volgens de verdragen, in zekeren tyd , niet mogten dienen tegen Frankryk (d). De Staatfche hulptroepen, die onder bevel ftonden van Graave Maurits van Nasfau (O, midlerwyl, in Engeland zynde aangekomen, floegen zig neder te Newcast- le, daar zy geland waren. De oudfte Zoon des Pretendents, Karel Eduard, was, midlerwyl, aan 't hoofd van eenen hoop Bergfchotten, getrokken naar Edenburg, daar men hem, terftond, de poorten geopend, en zynen Va- der voor Koning uitgeroepen hadt. Hy hadt zig, onderweg, van veri'cheiden' open' Ste- den meester gemaakt. De Generaal Joan Co- pe, die over eenige Koningklyke manfchap ge- boodt, den wederfpannelingen te gemoet ge- trokken zynde , werd door hen aangetast, en op de vlugt gedreeven. Zy ontvingen, «erlang, eenigen onderftand in manfchap en Krygsbehoeften, die te Duinkerken waren in- gefcheept. Doch 'sKonings Leger, welk uit vyftienduizend man beftond, naar Schot- land opgetrokken zynde, verfpreidde den woesten hoop der wederfpannelingen t'eene- maal, en verfloeg 'er veelen. Edenburg on- der |
||||||
r<?) Memoir. pour 1'Hift. de 1'lïtirope, Tm, III. P. I. p. cc.'
|
||||||
Srt VADERLANDSCHE LXXVI.Boek
1745. onderwierp zig, hierop, wederom aan den
naar Walles wykende, werdt, by Clifton aangetast, door 'sKonings troepen, onder den Hertoge van Kumberland, en geheellyk ge- De op- flaagen. Hy wist zig egter te bergen door ftand de vlugt. Sedert, vernam men geene weder- wordc fpannelingen meer in deezen oord. Alleen- dempt. ,v!c> nieldt zi§' in 'ü Graaffchap Perth in Schotland, nog een kleine hoop byeen, die, na den flag by Kulloden, in (Grasmaand des volgenden jaars, geheellyk verftrooid werdt. De wederfpannelingen hadden eikanderen ge- vleid, met merkelyken onderftand uit Frank- ryk. Doch het Franfche Hof hieldt, zo fom- migen geloofden, de onderneeming voor hoo- peloos, en nam 'er, hierom, geen ernftig deel in, of werdt, zo anderen oordeelden, door de waakzaamheid der hooge Regeeringe in Groot-Britanje, afgefchrikt van het be- proeven eener gevaarlyke Landinge, waar- van men, in den tegenwoordigen toeftand der zaaken , geene vrugt altoos verwagten kon. De oudfte Zoon des Pretendents liep, terwyl hy zig, na den flag by Kulloden, nog eenigen tyd, in Schotland, fchuil hieldt, dik- wils, groot gevaar van agterhaald te worden, en bergde zyn leven niet dan bezwaarlyk in een vaartuig, welk hem naar Frankryk voer- de (f). Men heeft, federt, een Verhaal van zyne zon-
CO R.'RoLTReprefenr. of the late War, Vol, IV.p. 105—235, Memoir. pour 1 Hill, de i'Europe, Tom. UI. P, I. ^.'5—57, 94— itf- |
||||
LXXVI.Boäk. HISTORIE. 529
zonderlinge Lorgevallen in Schotland, in de
Franfche taaie, in 'c licht gegeeven. Doch ik weet niet, hoe veel ftaats 'er op te maaken zy. De Ambasfadeur der Staaten in Frank- ryk, van Hoey, hadt, op verzoek van het Franfche Hof, aan het Engelfche gefchree- ven, ten behoeve van den jongen Pretendent en deszelfs aanhangers, indien dezelven mog- ten gevangen worden. Doch de Koning van Groot-Britanje nam dit verzoek euvel op, en deedt 'er over klaagen in den Haage (g). De zesduizend man Staatfche hulptroepen wa- ren , nog voor 't dempen van den opftand, te rug gekeerd naar de Nederlanden, en voor zes- duizend Hesfifchen verwisfeld (A ). Doch ter- wyl de Staaten Engeland, op deeze wyze, by- fprongen, leeden hunne onderzaaten veel van de Engelfche Kaapers, die, onder allerlei voor- wendfels, derzelver fchepen aanhielden, op- bragten en verbeurd deeden verklaaren. De Spaanfche Kustbewaarders belemmerden den Westindifchen handel ook geweldiglyk. De fchade, door de Spaanfchen en Engelfchen, ge- duurende de tegenwoordige onlusten, den Hollanderen, ter zee toegebragt, werdt, om- trent deezen tyd, door de Koopluiden van Haarlem en Amfterdam, die 't meest gelee- den hadden, op tien millioenen guldens be- groot. Veelen hielden by de Staaten aan, om Brieven van Schäverhaalinge (*), die eg- ter niet verleend werden. Doch de Staaten von-
CS~) Refol. Holl. 21 Juny 1746. bl. $4<S-
(A) &« Rni-T Reprefent. of the late War. Vol. IV. f. lig..
(O Notul. Zeel. 11 03c*. 1745. bl. 451.
XIX. Deel. L\
|
|||||
u
|
|||||
530 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek.
|
||||||
1745. vonden geraaden , de tien Oorlogsfchepen,
----- die zy den Engelichen ter hulpe hadden toe-
gefchikt, te rug te ontbieden tot beveiliging
van den Koophandel van 's Lands Ingezete- nen (£). De En. De Koning van Groot-Britanje hadt, fe- gerfchen ^ert den aanvang des ooiiogs met Frankryk, ren°Kaäp toe^eg gemaakt, om der Franfche Kroone af- Breton, breuk te doen, in Noord-Amerika. Frank- op de xyk was , onder anderen , by de Utrechtfche Fran- Vrede, in 't bezit gebleeven van 't Eiland van Kaap Breton , en hadt hier de Vesting Louisburg doen ftigten , waardoor de Bak- keljaauwvisfchery, en de Koophandel op de Franfche Volkplantingen hieromtrent gedekt werden. De Engelfche Kommandeur Warren, federt eenigen tyd krufsfende voor de golf van S. Laurens , ondernam , met behulp van ee- nige Landtroepen , uit Nieuw - Engeland her- waards gezonden , in Bloeimaand , Louisburg aan te tasten, en veroverde de Vesting, na een beleg van zeven weken. Hy was toen meester van Kaap Breton , en gevolgelyk van de visfchery der Franfchen hieromtrent, waar- by het Ryk , naar men rekende , verfcheiden' millioenen in 't jaar werdt benadeeld. Ook ftrekte de verovering van Kaap Breton zeer tot ontrusting der Franfche Volkplantingen hieromtrent, welker Koophandel en Scheep- vaart, geweldiglyk, belemmerd werden. De Koning van Groot - Britarje kreeg zo dra gee- ne kennis van 't bemagtigen van Kaap Breton, of hy ftelde orde , om de Vesting aldaar van man-
|
||||||
fk) R. Rolt /'»/. IV. f. 251.
|
||||||
.
|
||||||
LXXVI.BoEK. HISTORIE. 531
manfchap en krygsbehoeften te voorzien (/}. 1745.
Zelfs liet men 't gerügt loopen , dat de Ko---------
ning van zins was , dit Eiland onaffcheidelyk
te hegten aan de Kroone : 't welk nogtans niet gefchied is. Doch 't bleek, eerlang, van hoe veel gewigt 't verlies van Kaap Breton gere- kend werdt in Frankryk, alzo het te rug gee- ven van dit Eiland , eene der voornaamfte be- weegredenen was, die 't Franfche Hof deedt beiluiten, tot het tekenen eener Vrede, welke veel voordeeliger was voor de Mogendheden, met welken Koning Lodewyk geoorloogd hadt, dan zy , na 't voeren van eenen ongelukkigen kryg, anderszins, zouden hebben können ver- wagten. Men twyfelde zelfs, ten deezen tyde, of de
verovering van Kaap Breton niet rykelyk op- woog de nadeelen , door de Koninginne van Hongarye en derzelver Bondgenooten , gelee- den in de Nederlanden , in den veldtogt dee- zes jaare: niet het verhaal van welken, wy het volgende Boek zullen aanvangen. CO R. Rolt Repref. of the late War. Vol. IV. p. 5 — 39.
Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. II. p. 301. at andere Vernaaien. VERBETERINGEN
in 't XVIII. Deel. BI. 102. reg. 7 ftaat Henrik Grave lees Lucas de fetb
384. — 15 — Emmert — Emmert 396. — 11 — Lingedyk — Waaldylc ----------13 — dezelfde dyk — de Lingedyk |
||||||
LI a BE-
|
||||||
BERIGT voor den BINDER,
Sicco van Goslinca, Grietman van
Franekeradeel. - te plaat/en tegen over Bladz. s.6
De Ambasfadeur Daniel de Dieu. 28
De Raadpensionaris Anthony van
der Heim. - - - 024 De Griffier Francois Facel. - 476
j
|
||||||
j
!
|
||||||