VADERLANDSCHE
HISTORIE.
DRIE- EN- TWINTIGSTE DEEL.
|
|||||||
■•
|
|||||||
i
|
|||||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE,
VERVATTENDE DE
GESCHIEDENISSEN
DER
VEREENIGDE NEDERLANDEN,
Uit de geloofwaardigfle Schryvers en egte
Gedenkftukken zamengefteld. Met Plaatcn.
DRIE- EN- TWINTIGSTE DEEL. BEGINNENDE MET DEN JAARE 17J9 EN EINDIGENDE MET
DEN JAARE 1765 > BEVATTENDE HET TYDPERK DER
MINDERJAAR1GHEID DES ERFSTADIIOUDERS
WILLEM DEN V.
TEN ONMIDDELYKEN VERVOLGE VAN
^WAGENAARS V ADER L AND S C HE A, HISTORIE. |
||||||||
-
|
||||||||
^^J^ Te AMSTERDAM, BV
J O H A N N E S A L L A R T,
|
||||||||
MDCCLXXXIX.
|
||||||||
VADERLÄNDSCHE
HÏSf ÖRIË,
|
||||||||
VYF- EN- TACHTIGSTE BOÈKi
|
||||||||
i N H Ö U i
|
||||||||
Inleiding. Ziekte en Dood der Gouver f txxxf,
hante. Befchryving van haar Perfoon en b o e «S, Charü&er'. Bekendmaakingen van dit Over-. . —3Ü< lyden. Men neemt in Holland, de voorheeft gemaakte Schikkingen aan. Rouwbeklag by d» Vorstlyke Weezen bepaald. De Hertog van* B R u N s w Y K in den Eed genomen, ten op- zigte van hei Krygsvolkl /lanfchryving aam de Steden, wegens de Magiflraats befiellin- gen. Handeling der Bondgenoöteh orer'df: Voorzieningen > én het aanneeifien derzelvènl Romvhekladgen ten Stadhöüderlyken Hove.' Benoemde Voogden over de Vorstlyke Spruiten: Befchikking omtrent de Begraafenis der Gou- vemanie, Hei Lyk op een Paradebed ten toon gelegd; Gekist. De Begraafmisfe, XXIII. BE KI, A , " £#<
|
||||||||
% VADERLANDSCHE
i-XXXV. Lykredmen te haarer Gedagsenisfe gehouden.
boek." De -oude Prinfes van Oranje komt uit Fries- -------- £and in 'sGrawnhaage. Wat men haar^ ge- euwende de Minderjaarigheid des Stadhou- ders? tn Friesland hadt opgedraagen. Hei invoeren van het Plan van Voorzieninge ont- moet te Kampen heftigen wederfland. De jPrms van nassau weilburg ver- zoekt Carolina ten Hmvelyk. Door de Gou- verneinte toegeflemd. Zy verzoekt de toeflem- ming der Staaten. Zwaarigheid om daar in te bewilligen, 'wegens de Godsdienst-belydenis yan den Prins. Drie Gevesten bewilligen Urflónd. De Ridderfchap te Utrecht maakt zwaarigheid. In Holland is men het over dit fiuk geheel niet- eens. Het Plan van Delft «iet omhelsd. Zeeland, als mede Stad en Lande, flemmen in 't Hmvelyk. De Prins, op zyn Elfden Jaar dag ter Vergadering van fiun Hoog Mögenden ingeleid. Visch- en jfagt vermaak zyne Hoogheid aangedaan. -, Door den Marquis d' af fry begroet. De FngelfcheZeerooveryen gaan den ouden gang. Frankryk, Zweeden, en Rusland behandelen onze Schepen als Onzydigen. Schepen van St.. Euflatius, en Curacao komende, in En- geland opgebragt, en op 't punt om verbeurd -verklaard te worden. Amflerdamfche en Rot- ■terdamfche Kooplieden leveren een Verzoek- fchrift daar tegen by den Staat in. Het .Vonnis over die Schepen uitgefleld. Ver- .beurtverklaaring van-dezelve en andere Sche- epen. Klagten deswegen by den Staat , en Beloften van Voorziening. Een Gezantfchap na het Hof van Groot-Brittanje over deeze .zaak
|
||||
.HISTORIE. ä-
zaäk benoemd. Onderhandeling alhier met lxxxv.'
Vork e. Foorßag door hunne Hoog Mo- boek. genden hem gedaan. Dezelve \oldeedt niet:------—
Ontwerp van Overeenkomst naar 't begrip van
het Engelsche Hof. Gedagtcn der Amfier- damfche Kooplieden hier o;er. 't Gezantfihap komt in Engeland, krygt gehoor, 's Lands Zeemagt verßcrkt en Convoyen verleend. Moedbetoon van eenige Holland/ehe Inloot- voogden, tegen de Engel/eken: de gevallen van J. SELS, J. Hi DOL VAN OURYK eft
A. L- bettin G. Schipper jan deK-»
KER redt zich manmoedig. De Fr anfche Afgezant d'afpry levert een flerk Ver- toog in. Y o R K E eischt dat 'er geen Ka- non en Oorlogsbehoeften, door de Hollanders , na Frankryk gebragt worden. Nader Ver- toog van' d'affry over dit beletten des Toe vers. Plakaat wegens het onvermengd hou- den van de Haring na Frankryk gevoerd. Steenen aan de Zeedyken. De Noordplasfeii hy Hazardswoude drooggemaakt. |
||||||
I erwyl ons Vaderland nog zugtte ort- 1759..
der den drukkenden overlast der Engelfihe inieïdiït« plaageryen ter Zee, om welker afwee- ring zo veele poogingen vrugtloos waren aangewend; terwyï de eertyds rustige da- gen der Gouvernante, door deeze benadee- lingen van Handel en Zeevaard, om wel- ker afweering men haar geduurig aanging, in dagen- van onrust veranderd waren; tor- wyl binnenslands ecrïe en andere gpbeurte- A 2. nis /
|
||||||
4- VADERLANDSCHË
|
|||||
lxxxv; nis ftoffe tot misnoegen opleverde; wegens
boek. haaren invloed, op de Regeeringsbeftellin- ——— ge , en dit hooger en hooger dreigde te 1759. loopcn , was men naauwlyks het Jaar 'mdcclix in getreeden, of de Dood dier Vorftinne bragt eeiie groote verande- ring te wege, zo ten aanzien van de bui- ten- als binnenlandfche zaaken,' welke ons, in dit Deel, Haan te befchryven, met ver- melding van andere lotgevallen, tendeezerc tyde, en geduurende de Minderjaarigheid des Stadhouders, den Lande bejegend. 7.iel?teen De Gouvernante hadt reeds eenige jaa- Diod der ren een, ongez0nd LichaamsgeJM omge- namc. ' draagen, de duidelykfte tekens van Water- zugt opleverende. Deeze kwaal nam, ir* 't laatst des afgeloopcn Jaars , langs hoe meer de overhand en benaauWde de borst geweldig. Wat de kunst van de bekwaam- fte Geneesheeren vermögt, werd in'6 werk gefield om haar verligting, en waar 't mo- gelyk, geneezing, toe te brengen; doch te\ vergeefsch; zy oordeelden, met den aan- vang deezes Jaars, de hoop op herftelling geheel verlooren, en het leevenseinde' dier Vorftinne naby. De verzwakking vermeerderde, van dag tot dag, en was' dermaate toegenomen, dat men, op den twaalfden van Louwmaand, ieder -oogen- blik, haar laatften leevensfnik verwagtte.' - Een korte verkwikkende flaap-fcheen eeni- ge flikkering van hoope te geeven; doch- deeze verdween 's avonds ten elf uureny wanneer het lichaam afgemarteld door de geduurige poogingen om de nog weinig over-
|
|||||
H I S T O R IE, s
overgebleevene leevensgeesten in bewee- lxxxt.
ging te houden, zich aliengskens ter ruste boek. ïchikte, en zy den jongften leevensadem--------
uitblies, negen en veertig Jaaren , twee 1759.
maanden , en tien dagen ouderdoms be- reikt hebbende. By de opening haars Lyks bleek, dat eene meer dan gewoone ongefteldheid verfcheide deelen hadt aah- gegreepen , en-het dus te verwonderen was, dat zy haar leeven nog tot die hoog- te gebragt hadt. (*) De overledene Vorftinne anna, ge- Hanr Per-
booren Prinfes van Brunswyk Lunenburg^, ft>on en Kroon Prinfes van Engeland', by haar Af- ^n^e- fterven Gouvernante en Voogdesfe van ven> haaren Zoon den Erffbadhouder, was de eerfle Dogter van den toen nog leevenden Koning van Groot Brittanje, george den 11, verwekt uit deszelfs Huwe- lyk met wylen wiehelmina Caro- lina; die, wanneer een aantal aanzien- lyke Vorften na de hand haarer Dogter dongen, de voorkeus gaf aan willem carel Hendrik friso, met wien zy, vier en twintig Jaaren bereikt hebben- de, in denjaare mdccxxxiv, huwde, en hem tot den Jaare mdccli ten Egt- genoot behieldt. Met hem deelde zy het bitter en zoet des leevens, en wanneer hy tot de aanzienlykfte Waardigheden in dee- ze Vcreenigde Gewesten opklom, in de Ée-> re aan dezelve verknogt; die, by zynen dood,
(*) Nederl. Jaarb. 1759. bl. 113.
A3 |
||||
6 'VADER.LANDSC II E
lxxxv. dood, op haar geheel afdaalde, in gevol«
boek. ge van de gemaakte fchikkingen by 's -------- Lands Staaten (*), als Gouvernante en
,1759. Voogdesfe der minderjaarige Spruiten , •
de eenig overgebleevene vrugten van haar Huwelyks/bedde, de Erfftadhouder ■". Willem de VenPrinfes Carolina. Ruim zeven Jaaren had't zy deeze Waar- digheden bekleed toen zy het tydlyke met het eeuwige verwisfeldè, Haare gedaante was, eer lichaams onge-
makken de bevalligheden deeden fmclten, fchoon, haar weezen minzaam, haare hou- ding vorstlyk. De Godsdienftige begin- zeis haarerMoeder, die zo veel werks van verftaridige Godsvrugt maakte, en daarom een Geleerden en S'chranderen samüel c l a r k e ten haaren Hove hoogfehatte, hadt zy vroegtydig ingezogen, op Kuns- ten, en Weetenfehappen zich /toegelegd1; verfchcide Taaien fprakzy vaardig en nauw- keurig i, van % géleezeiie wist haar .vast 1 geheugen, door: een groot oordeel onder- fchraagd, een gepast gebruik te. maaken; by deeze Zielsvermogens in de Staatkunde bedreeven, wil mpn dat haar Gemaal haar fleeds tot zyne Rdadgeeffter gebruikte, en kwam dit alles haaf hyzóridef te :ftaade? toeïvzy zo vroeg .deeden moest derven, en de gewigtigile:poften iriNederianM^ztX- ve aanvaarden, 't welk zy deedt met «ene cröötc're maate \ van kloekmoedigheidß dan * meii u.j [...■
(*) Zie het.XXflB.'onzer FadcrLHiflYbi:). |
|||||
L__
|
|||||
HISTORIE. 7
jnen van haare Sexe, in zulk een nartgrfe- Mxxr,
venden toeftand y kon verwagten, fke- boek; DK.IK de GROOTE, Koning van Pruis- '•-------•
fett, door eenen Brieve van der Staaten M- fjr$<#.
gezant ve-relst te Berlin y van Maren' dood berigt, ichreefin antwoord: ,? De „ Bekendmaaking, die gy my,. van het „ fterfgeval van Mevrouw de Prinfês Gou- y, vernante hebt gelieven te doen,, heeft 9, al de fmerte , die ik by de eerfte tydmg „van dat treurig en droevig voorvaf ge- a, voelde, hernieuwt. Bezwaarïyk kan ik „ nog bedaaren van de ontroeringe, waar „ mede ik bevangen werd. Ik heb eene „ Vriendin verlooren, die , door haare „ Grootmoedigheid , Wysheïtfy en eene „ haare Sexe te boven gaande kragt van „ Vernuft, al myne agting verdiende. Uk „ zal haar altoos gedenken (*)" Het geheele voorgaande Deel onzer Ge-
fchiedenisfe heeft de bedryven van de Gou- vernante Anna, ten aanzien van deezen Staat vermeld, en getoond, hoe zy de ge- negenheid der Landzaaten wist te winnen s en aan zich te verbinden; onverdeeld de- zelve te behouden, gaat bykans het menschr lyke te boven; dan geheeler zou zy de- zelve bewaard hebben, indien de ontftaa- ne Oorlog tusfchen Frankryk en Engeland^ by welken dit laatstgemelde Ryk den Ne- derlanden tzt Zee zo geweldig veel afbreuks ■deedt, en zo groote ichade toebragt, haare .:/..: ■ .Ges'
('*) Univirfd Mogaz. Vol. xxiv. -p. 108,
A 4 |
||||
8 VADERLANDSCHE
|
|||||
^xxxy. Gezindheid om de zaaken ten meeflen vooï-
|oik. deele van haar Geboorteland te fchikken, Z—~" öiet veelen van haar wendig gemaakt en' \759* de twist, over het vermeerderen der Land- •'■' en Zeemagt, daar uit gereezeh, geene verkoeling by eenige voornaame Staatsie- den veroorzaakt hadt: terwyl de Gezag1 tpetoqningeri in OvjrysfeJ, by gelegenheid van het invoeren der Voorzieningen, als mede in de Regeeringsbeftelling te Haar- lem , van niet weinigen gewraakt werden, en te wege bragten , dat Gezetheid op. haare ééns aangenoomene begrippen , al- thans in 't Iaatfte haars leevens, haar als een ongunftige Characler, trek werd toege- fchreeyen. ' ■'•' gekend- Pe dood der Gouvernante , omtrent maakingen middernagt voorgevallen, werd veelen in F"1 ^ de Hofplaats dien nagt nog bekend, er* me. -' ; ■ jklonk die leedmaare, met den aanbreeken- den morgen, dopr geheel den Haag., Boo- den , om dezelve in de Hollandfchfi Ste- den, en andere Gewesten, aan te kundi- gen , vaardigde men in den nagt af i waai; door den volgenden dag geheel Hol- la/idp en, binnen Jcort, de andere Veree- nigde^ Landfchappen , kundfchap van dit overlyden ontvingen.' — Staaten van Hol- land beflooten ter eerfte Byeenkomst, door; eenen Brieve over dit Sterfgeval rouw- beklag te doen by haaren Vader, zync, Majefteit de Koning van Groot Brinanje^ en de Prinfesfè Douariere van Oranje en Nas/au: ook kreegen Gecommitteerde Raadenlast om, in denHaage, op-het lui- |
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
9
|
|||||||
den der Klokken, en het draagen van den lxxxv,
Rouw, zodanige orders te ftellen als by boek, het afflerven van zyne Hoogheid wil- ------=- LEM CAREL HENDRIK FRIS O ge- l?$<}.,
fchied was; desgelylcs werden Burgemees-
ters en Regeerders der Steden in Holland .aangefchreeven , dat zy , op het ontvangen van die Bekendmaaking,- de Stadsklokken zouden doen luiden acht dagen naa den an- deren , drie maal daags, één uur lang, en nog drie dagen vóór de Begraafenisfe en . op den dag der Begraafenisfe zelve: in ge- volge waar van derzelyer dof gebrom dit Gewest vervulde. De Raadpenfionaris ter Vergaderinge Men neemt
yan Holland van dit afflerven berigt gee- in HoüuiA vende, las de Staatsbefluiten voor, geno- ^eeiTee" men by het overlyden van wylen zyne maakte Doorlugtige Hoogheid, als mede de Voor- fchikkin; zieninge vastgefleld, in gevalle haar Ko- S^n aan. ninglyke Hoogheid , voor de Meerderjaa-r righeid van den Prins Erffiadhouder, of de Prinfes Carolina, iets menschlyks mögt overkomen (*). — Alle de Le- den gaven éénpaarig hunne gezind - en gereedheid te kennen om de befchikkin-r gen,- toen vast gefield, ftand te doen grypen. ' Men befloot terftond tot het benoemen
yan een Perfoon uit ieder Lid der Staats- vergaderinge, om, met den Raadpenfiona-. ris,, ftaatlyk het Rouwbeklag by de Vorste ly-
(% Zie het XXII D, onzer Vaierl Hifi. U. 5.
Ag |
|||||||
io VADERLANDS CHE
|
|||||
Lxxxv. Iyke Weezen, af te leggen : en seffens te
boek. verneemen, of wylen haare Koninglyke —-----Hoogheid, by eene beflootcn Acle, waar
1759. toe zy, volgens een Staatsbelïuit van den
■ tienden van Sprokkelmaand des Jaars MDCCL11, gevolmagtigd was geweest, eenige Perfbonen benoemd hadt tot de Op- voeding van hunne Hooglieden , en het noodige omtrent het openen daar van, te be- fchikken. De Hertog Vermids door ditzelfde Staatsbelïuit aan ïïfeinS LouIS> Hertog van 'Brumwyk, vol- Eed geno- gens eene Inftruélie, geduurende de Min- nien, ten derjaarigheid der Vorstlyke Kinderen, het opzigte Gezag over 't Kryp-svolk van den Staat was vin hpt
Kr y es volk. °Pgedraagen en door hém aangenomen,
. vondt men goed, nog ftaande de Vergade- ring, dien Hertog té ontbieden, om deiï Eed, in die hoedanigheid, af te leggen, ge- lyk onverwyld met de noodige plcgtighe- den gelchie'dde : van welke fchikking de/ Militaire Officieren, by Brieveli,.kundfchap v kreegen onrzieh daar mede-overeenkoroftig* te gedraagen. —Hoe. uitgebreid ook' he¥ Krygsgezag: niögt weezen den Hertog toe- betrouwd , en door hém bezWooren, hieldt' deeze Lastbrief wel • èuidelyk in , dat hy \ zich geenzins. zou bemoeyen' met eenigé; z'aaken de Religie, Politie, Fmant-ie 'of-J-u- fiitie raakende; nóch"óokmet eenige ande- re'-zaaken ,: 'byzondéi* !ftaande ter befchik- klrtgè Vatviitwi;Ed, ©root Mögenden-, <ój> vati de Bondgenooten, noch ook met zaa- ien van de Unie en Verbinteuisfe tusfeheu de-Bóndgëhóöien opgerigt, ""en veèlrhin ziek
|
|||||
I '
|
|||||
HISTORIE. ii
zich mengen, 't zy rechtftreeks, of van ter i^xxxv*
zyde, in de Gefchillen, die tusfchen de boek. Boudgenooten, of eenige van dezelven, of ,-------.
ook wel tusfchen de Leden en Kwartieren 1759.
van eene of andere Provincie, mogtenont- flaan; ten ware wederzydfche Partyen hem verzogten zyne goede dienften van Tus- fchenfpraak en Bemiddeling te willen aan- wenden , of ook dat de allerzyds Belang- hebbenden de zaak aan zyne Uitfpraak of Beflisfing onderwierpen. —- Desgelyks zou hy, binnen het Grondgebied van dit Ge- west , zich geen Gezag mogen aanmaatigen, buiten uitdruklyke bewilliginge of overga- ve van hun Ed. Groot Mögenden, of hun- ne Gecommitteerde Raaden ; en , over zulks, onder voorwendzel van Last of Vol- magtiging van hunne Hoog Mögenden, of onder eenigen anderen tytel, fchyn , of kleur, niet mogen onderneemen te doen, of te werkftellen, op het Grondgebied van dit Gewest, veel min iets te onderneemen of uit te voeren tegen de eene of andere Leden of Steden deezes Landfchaps, noch ook tegen eenige Regeerders, Bedienden, of.Ingezetenen van 't zelve, hoe, waar, ©f op welk eene wyze, het ook zou mo* gen zyn. ■* Met zodanig een welberaaden overleg , en voorzigtige onderfcheiding, fielden Staaten van Holland perk aan den Invloed en 't Gezag eens,Mans, in het Krygsweezen, tot zulk een hoogen trap verheeven; dit hadden ook de overige Ge* westen gedaan, in hunne Reglementen de Voogdyfchap betreffende. |
|||||
ia VADERLAND S CHE
|
||||||||||||||
Ingevolge deezes Plans van Voorzienin?
ge moeften de Benoemingen van Steden en Collegien, welke gehouden waren, de- zelve aan den Stadhouder aan te bieden, |
||||||||||||||
rxxxv.
boek.
|
||||||||||||||
Aanfchry-
vtng aan de Steden, wegens de Magi fïraats be-
ftellingen |
om Burgemeesteren, Schepenen en Wet-
ten te veranderen, naar behooren en agter- volgende de Privilegien der Steden en Plaatzen, dezelve aan hun Ed. Groot Mo- genden toezenden, om 'er de verkiezinge uit te doen, als uitoefenende de Voogdye |
|||||||||||||
overdenMinderjaarigenPrins. r— De Secreta-
ris boei kreeg last des eene Lyst te ver-i zoeken, by den Heere de Larrey, Secretaris van wylen haareKoniriglykeHoog- heid, die ze hem overleverde: waar op dezelve aan de Steden, Plaatzen en Colle-: gien gezonden werd om zich diensvolgens te gedraagen. — Dit gefchiedde zonder wedèrzeggen, uitgenomen, dat die van Rotterdam daar op verklaarden zich te moe-i ten houden aan vroegere Aantekeningen, op de Jaarlykfche Beftellinge de» Regee- ringe in hunne Stad, gedaan; en die van Hoorn aanmerkten, of de Boongangers, op de Lyst vermeld, tot de Benoeming wel be- hoorden, en aan zich behielden het vry overleg hunner Lastgeeveren, Het meergemelde Staatsbefluit by Hol-
land', wegens de Voorzieningen, was nimmer in de Algemeene Staatsvergadering inge- bragt; doch dewyl, zints dien tyd, alle de Gewesten de noodige Schikkingen daar op beraamd en vastgefteld hadden (*), . :'. ..:'.'/ '. " i *: rti cï"hÏ'. hielt (* ) Wy hebben deze in het XXIID. onzer Vaderl.
Hiß. opgegeven bl. 5. 157. 165- J92- 204.217. 219,« |
||||||||||||||
Handeling
der Bond genooien over de Voorzie- ningen , en het aan- neemen èazdven. |
||||||||||||||
HISTORIE is
hielt het oogmerk om 't zelve in de Ver- lxxxv,5
gadéring te openen, grootendeels op : dan boe k<; men beüoot, egter i, door Gelastigden uit------ä
Holland, by. de betuiging van de fmertly-1759.
ke droefheid over het ontydig afflerven der Vrouwe Gouvernante j aan de Bond- genooten verzekering te geeven, van huri opregt oogmerk en geneigdheid om de goede Verftandhouding , en de noodige Eensgezindheid tusfchen de hooge Bond- genooten te bewaaren, hart en handen in een te liaan, om dezelve te handhaaven, als waar door" alleen de Staat buitens- lands agtbaar, en, onder go ds zegen, binnenslands gelukkig kon weezen. Zy hadden, daarenboven, in last te ontdek- ken den Raadflag genomen, omtrent den tyd, Wanneer de Minderjaarigheid zou eindigen , te weeten met den ouderdom, van Achttien Jaaren; en dat deErfftadhou-v der of Erfftadhouderesfe, met de Vyftiea Jaaren Zitting zouden mogen hebben in de Vergadering van hunne Hoog Mögenden en in den Raad van Staaten, naa vooraf gedaanen Eed van Geheimhouding. —Dat, geduurende de Minderjaarigheid ,• het gee-* ven der Patenten zou "gefchieden , gelyk in Städhouderlooze tyden, vastgefteld was; doch, zo mogelyk, met overleg van denHer- tog van Brumwyk, aan welkenVeldmarfchalk ook door hun de Magt en 't Gezag over de Krygsmagt van den Staat, op eene me* degedeelde Inftructie, was opgedraagen — «Jat het Admiraal Geueraajfchap., of 't be- |
||||
14 VAD ERLANDS CHE
L'xxxv. vel over de Krygsmagt te water, voor als'•
boek. nog onbefchikt, en tot nader befluit, op ■-----— dien voet zou gelaten worden, voor zoveel
1759. de bediening van Admiraal Generaal be-
trof , als vóór de Verheffinge van zyn laatst overleden Hoogheid was gefchiedt. - Dat hunne Hoog Mögenden over de Lan- den der Generaliteit, als Voogden, alles zouden waarneemen wat tot het Erfftad- houder en Capitein Generaalichap behoor- de, uitgenomen.voor zo verre't bevel over het Krygsvolk aan den meergemelden Her- tog was opgedraagen. — Dat zy ook in die hoedanigheid, aan zich behielden het verleenen van Pardonnen en Gratiën in die Landen. —Als mede dat de Inkomften, en Wedden des Erfftadhouders, in zyne on- derlcheidene Waardigheden, betaald zou- den worden aan den Domeinraad van den zelven. Wanneer wy ons de Voorzieningen ïn an-
dere Gewesten beraamd, en zo zigtbaar op de leest van Holland', althans wat de Ver- gadering van hunne Hoog Mögenden betrof, gefchoeid , herinneren, zullen wy ons geenzins verwonderen, dat de gegeevene opening van hun Ed. Groot Mögenden, aldaar met dankzegging werd ontvangen, en de Afgevaardigden der andere zesLand- fchappen, niet aarfelden om eenpaarig het voorgeflelde te omhelzen, en in een Be- fluit te veranderen. De Griffier gaf hier _s van kennis aan den Hertog van Brunswyk,- 1 met verzoek om dien last wel op ziehte
wil-
|
||||
HISTORIE' 15
willen, neemen en nog flaande de Vergade- lxxxv»
ring den Eed te komen afleggen , gelyk boek. kort daar op gefchiedde. > --------
Te deezer gelegenheid leverde de Her- 1759.
tog aan hunne Hoog Mögenden een Papier R0uwbe- over 5 verzegeld met vyf Cachetten, als klagen ie» twe.e van haare. Koninglyke Hoogheid, Stadhou- één van den Hove van Ho/land, één van ^3^" ieder der twee Commisfiirisfen van denzel- venHove, inhoudende de Benoeming van Perfoonen, tot de Opvoeding der Vorstly- ke Kinderen , door Hoogstdezelve eigen- handig ingevuld en ondertekend. Dit ont- floeg de Gelastigden van hun Ed. Groot Mögenden tot het doen van het Rouwbe- klag ten Stadhouderlyken Hove, vanden ge- geeven last om na ditftukteverneemen. — Deeze Heeren, volbragten het Rouwbeklag, by monde van den Raadpenfionaris, met betuigingen van de uiterfle droefheid over 't fmertlyk verlies dier Vorltinne, zo dier- baar voor den Staat; en bygevoegde verze- kering van altoos hunne liefde en agting voor hunne Hooglieden te zullen betoo- nen, en tot derzelver weiweezen alles te willen aanwenden. De Hertog beantwoord- de dit bezoek met dankbetuiging voor deer ze nieuwe blyk van de gunitige gevoelens hunner Ed. Groot Mögenden; verzoeken- de hun verdere Vriendfchap en byftand, in hoope dat god de Vorstlyke Spruiten in ftaat zou ftellen, om, in naavolging hun- ner Voorouderen, ten eenigen tyde, met de daad te mogen betoonen,: hoe zeer hun het dierbaar Vaderland, en byzonder Hol- land |
||||
té VADERLANDSCHË
txxxv. land ter harte ging: herinnerende ds'
boek. Hertog de Bezending, hoe haare Kö- *-------ningiyke Hoogheid, met ftervende lippen y
3-759- °P 't nadruklykfte hadt verzogt haare
Kinderen, aan hun Ed; Groot Mögenden aan te bevelen. — De Algemeene Staaten j en de Raad van Staaten, bleeven niet in ge- breke om deeze Pligtpleeging by de Vorst- lyke Weezen te volbrengen; en werd dit eerlang gevolgd door ftaatlykeBezendingen uit de byzondere Gewesten, als mede van de Zuid- en Noor-dhóllandfche Synoden, die elk op hunne wyze, het Rouwbeklag dee- den, en van den Hertog, hoofdzaaklyk 't zelfde antwoord als de Afgevaardigden van Holland ontvingen* benoemde By de opening. der AcTre ', die de be- Vv0e°ßden noeradePerfoonen | ter Opvoeding beftemd, vorst lyke bevatte j waar van eèn Dubbel ten Hove Spruiten, berustte, bleekj dat wylen Haare Koning- lyke Hoogheid benoemd hadt, voor Gel- derland, Jonkheer andries schim- melpenning; voor Holland en West- friesland , Jonkheer frederik Hen- drik van wassenaar en Mr. JOAN ABBEKERK krap; voor Zee- land, Jonkheer jan van borssele; voor Utrecht, jan daniel d'a- b l a i n g ; voor Friesland, Jonkheer e p o «juk van burmania; voor Overys- fel, Jonkheer j. s. sigismund hei- den; voor Stad en Lande, a. a. iddi- k i n g e. In deeze Heeren vondt zy de noodige vereischten om zorge te draagen , Uat haare Kinderen in de beginzelen van de
|
|||||
i
|
|||||
HISTORIE; if
|
|||||
Öe waare Gereformeerde Religie , zo &Ss-Lxxx¥i,-
dezelve in de publieke Kerken deezerboexj Landen geleerd wordt, zouden onderwee----------
zen, en voorts onderrigt worden van de 1759*'
waare belangen van den Staat, ten einde bekwaam' te zyn, om, ten beste van den Lande, de hooge Waardigheden te beklee-* den, haaren Zoon, ofby aflyvigheiddienj- haare Dogter opgedraagen. Ten flot ver-* zoekende dat deeze Benoeming Staatsge- wyze bekragtigd en die Perfoonen daar toe' gelast mogten worden. De Uitterfte wil dier VorfUnne field©
tot toeziende Voogden over haare naage- laatene Kinderen, en derzelver Goederen» aan, haaren Vader, zyn Groot Brittanni- fchc Majefteit g e o r g e den ii, eri haare behuwd Moeder,' Mevrouw maria LOüisAj Prinfesfe van Hesfenkasfel, Douariere van wylen .joan wille im friso; en tot werklyken of beftuuren- den Voogd, zyne doorlugtige Hoogheid Louis ernst, Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel, Generaal in dienst van hun- ne Hoog Mögenden, en thans aangeflelderi reprefenteerenden Capitein Generaal over de Troepen van den Staat der Vereenigdt Nederlanden. Deeze regelde, als Voogd* den Rouw voor 't StadhouderlykMiofy en, als verbeeldende den Capitein Gene- raal, dien der Officieren onder de Land-n^.*, militie. . Ring oti»
Afgevaardigden van. Gelderland ter. Al-tien t de
gemeene Staatsvergadering den voorlïag ^fs/aafe- gedaan. hebbende, onl, ten betoon van ag- Xler/ XXIII. deel. B tingnaüte.
|
|||||
ï3 Vad'er l a nösehÊ
1-xtfxv. t'ing en genegenheid voor de overledene'
ïo'Il Gouvernante, baar Lyk ten koste van dei ------- gezanïenlyke Landfehappen ter Aar<fe te
J759J beftellen, verwierf dit voorftel eerlang ee-
ne algemeene goedkeuring. Het Lyk Naar 't gebruik omtrent Vorstlyke Per- op een Pa- foonadien werd het gebalzemd Lyk van j^et^ed haaire Koninglyke Hoogheid,' in een wit Sa- gelegd, tyn Nagtgewaad, met zwarte zyden ftrik- ken en linten belegd gekleed, om denhals- mét een Paläntin van kan-t omtoogen en de armen met Lubbens en de handen rfïet wit- te kabretlederen Handfchoenen verdèfdy ten toon gelegd^ op een kostbaar Paradebcd, in een Treurzaal, welker toeviel aan de hooge Geboorte en Waardigheden van de Overledene beantwoordde , en teffens ge- fchikt was om eene fomberheid in den geest der aanfchouwer'en te verwekken. Deeze Treurzaal was het eigenfte vertrek van het S'tadhouderlyk Kwartier, 't geen, in de» Jaaren MDCCLitenzelfden einde gediend hadt, en waar in de toen overleden Stad- houder veertien dagen lang ten toon gele- gen hadt. Dan het leevenloos overfchot der Gouvernante werd flegts zes dagen, te weetenvan den vyfden tot den tienden van Spro]£kelmaand5. öpenlyk vertoond. Ver- baazend groot was de toevloed der aan- fchouwefen, in dit kof te tydsbeftek, eene daar van opgemaakte Lyst wyst uit dat der- zelver getal zeven- en- dertig duizend,• ne- gen honderd vyf- en-- Vyftig Menfchen be- Mep.
SJekist. De Hoftmnegieter hadt mïddelerwyl een- Tin- |
||||
HISTORIE. ip
tinnenkist of Lykbusfë vervaardigd; wel- txiün/l
|ter fraay niaakzel het oog veeier kykeren öoEiCi ten huize des Kunstnaars lokte, waar ze--------
twee dagen vän een ieder kon bezigtigd 1759;
worden. Dezelve was achthoekige naa het voeten einde vernauwende, zeer glad ge- polyst; het dékzel eenigziris verheeven > inet een fchuiris opgaanden rand, waar in, boven het Aangezigt een ovaal Glas, om- ringd met de beeldtenis van eene zich rond krommende Slange £ welker ftaart in den bek ftak; bove^i op den kop'der Slange wa- ren de af beeldzels van twee Menfcheri fchonken, kruislings boven den anderen geplaatst, Waar óp eeri Doodshoofd rusttei De Hófzilverfmit hadt het zyne töegebragt örri deeze Lykbusfe te verderen, met een Zilveren Plaat ter hoogte van het Hart, op het dèkzel vastgehegt, waar de Wapens'- Van haare Koninglyke Hoogheid, meteen daar op, to'epasfelyk Byfchrift, pronkten.' pnder deeze Plaat zag men den Tyd zeer künftig afgebeeld , doof een vliegend. Wicht, houdende in de eehe hand een Seisleh', en in de andere een ledig geloope-. ne Zandlooper, met twee wieken aan 't. boven einde, alles met een fraay ïoofwerk Ömvlogterii Een weinig laagèr was eert Oranje- efi Difteltak, verbeeldende de Verëeniging der Huizen van Engeland ert Oranje; aan ieder van üeezen twee takkerfc hingen twee vrugtén, en onder deeze twee takken ftortden twee fchreië'nde Kinderen.* zynde dit alles niet keurïyk loofwerk om- soogen.' Te weder zyden van het dekzel |
||||
so VADERLANDS CHE
|
|||||
k-xxxv. e" den fchuins opgaauden rand, was de fff>
„boek. bcelding van een Eikentak, met Bladeren _____en Akervrugten, zinfpeelende op de Oud-.
JJ750. heid van den Oranjeitam. — HetLykm
deeze Kist gelegd werd zo veel mogelyfc tegen allen verderf bewaard; en die Kist vervolgens in een daar om voegende Ei- fcenkist s'ezet. DeBegraa- ^e noodige Befchikkingen tot de groots ftnisfe. " Plcgtigheid derBegraafenisfe, op den,drie- ën - twintigflen van . Sprokkelmaand be-. paald , gemaakt zynde, hadt dezelve ten gemelden dage voortgang. De Lykftaatic kwam , in de meefte opzigten, overeen met die van wylen haaren Gemaal (* ) in eenige week dezelve 'er om blykbaare rede- neu van af. Dat in den trein zich minder Krygsvolks
vertoonde, werd daar aan toegefchreeven , dat haare Koninglyke Hoogheid, in haar- keven, alleen in naam van denMinderjaari- geii Erfftadhouder, Gezag over 's Lands Zee- en Landmagt, en alleen aan het Hof dat bevel voerde als Gouvernante en Voog- desfe van den Minderjaarigen Capitein Ge- neraal, wier post het niet was, in perfopn>;. 's Lands Krygsmagten in Oorlogstyden te- gen denVyand aari te voeren. Uit dien hoofde voegden ook veele cieraaden als, Krygs- en Veldheerstekens- by deeze Lyk- öatiè niet. De vier hoeken van het kleed dat
(*) Zie dezelve in:'t XXII Deel onzer VdttU.
Hist. bl. 11. : ... - .. . . , .,i -■■1 n sa...
|
|||||
H I S T O R I E. si
dat het Vorstlyk Lyk van willem ca- lxxxv.
rel Hendrik FRiso bedekte, wer-BOEK'. den door de vier eerfte en hoogde Bevel----------
hebberen der Land- en Zeemagt gedraa- i?S9-
gen; doch thans opgehouden door vier eerfte Heeren uit het Staatsbewind; ter aanduidinge, dat wylen haare Koningly- k'e Hoogheid wel de Raadsvergaderingen; maar geenzins de Veld - of Zeetochten by- woondc. Het Zwaard van Souverainitcit zag men thans mede niet; dewyl dit Eere- teken, 's Vorften Souverain gezag in des- zclfs Duitfche Staaten verbeeldde, 't welk de Overledene Prinfesfe alleen als Voog- desfe over, en in den naam van den Jongen Vorst, bediend hadt. Zy was geene Ge- boore Prinfesfe van Oranje en Nas/au, en (clerhalven kwamen de Paarden en Standaar- den met die Wapenen hier niet te pas- fe; doch werden voegelyk vervangen door de vier Kwartieren Saxen, Brandenburg, Briiaswyk en Engeland. — Zo min, en om dezelfde reden, als geene Afgezanten van buitenlandfche Mogendheden, noch de Raad van Staaten, de ^ykftatie van den jongst overleden Stadhouder bywoonden (*), vonden zy plaats in deezc, In 's Gravenhaage, te Delft, en onder
den weg tusfehen dleHofplaats en Stad was alles bezorgd wat tot geregeldheid én ter voorkominge van ongelukken kon dienen: de Nieuwe Kerk geheel ontruimd, ter boog«,
(*) Zie bet XXII D. onzer f adert Hift. bl. ïi. 'm
B 3 |
||||
ft} VADERLAND SCHE
Lxxxv. hoogte van een half voet met zand bedektj
jBOEK. en met een planken vloer belegd, was vaii -—j—- binnen, als mede het Choor eii de Vorst- }759- ïyke Graftombe yolgens de regelen der Bouwkunde , zeer künftig verlicht,' met Waschkaarsfen, Lampjes en Turkfcbe Lantaarneri van geolied papier. De Gene- faal Majoor kreutsnach hadt die ver- lichting beftuurd, en herfchiep daar dooi; den donkeren nacht in de Kerk, welker glazen hy alle met zwart Kariäy hadt doen behangen, in een helderen dag. Toen men yan de To.oren dier Kerke dëLykftatie, de muuren van het Prinslyk Delft zag nade- fen, kreegen deArteleriften, die inde Nieu- we Laan by éën'- en - twintig metaalen Ka- nonftukkeu geplaatst waren, een fein, en maakten, door een drievoudig gebalder, de aankomst van het Vorstlyke Lyk bekend,, Öp deeze donderende Lykmaar werd dé Trom op 't Marktveld geroerd en het Treurmuzyk aangevangen, 't welk duurde tot het einde der Lykplègtigheid. Toen omtrent half vier uuren de Lykkoets ter Kerke inreedt, herhaalden de Arteleristen, Op een geggeven fein, het drievoudig los- '-branden des gefchuts. De Lykbaar, naa .het om en doordraagen der Kerke, by het Prinslyk Graf neder gezet zynde, plaatfte .zich de jonge Prins Erfftadh ouder in eene ..zitting met zwart Laken omhangen, tegen ! over, het Vorstlyk Praalgewelf gezet, ter7 /wyl de Hertog van Brumwyk aan de regte £n de Prins van Nas/au Weilburg aan de flinker hand 'van den fehreiè'»den Vorst |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
£3
|
|||||||
ftonden. In tegenwoordigheid deezer hoo- Lxxxy,
ge Perfoonadien en verdere aanweezende boek, Heeren, werd de Kist van de baare afge- —;—- nomen, kruiswyze met een zyden Lint i f $yf toegebonden, en boven op het dekzel ver- zegeld met het zegel van het Vorstlyk Huis, en dat van hunne Hoog-Mögenden, . thans hoorde men voor de derde keer, het losbranden des gefchuts, en werd onder 't zelve de Lykbus in de Grafkelder neder gelaat en (*\ Alle de Leden der Hooge Staatsvergade^
ringen , en alle andere Heeren, werden van wegen het Stadhouderïyk Huis ? be- dankt, voor de laatfte E ere der overledene Prinfesfe aangedaan. In de Kerkenraadsr- ( kamer was een kostbaar Ontbyt gereed ge- maakt , derwaards begaf zich de Erfftad-* houder, met zyn Voogd en den Prins van Nasfau Wellburg • hier bragt de eerstge- melde den jongen Vorst onder 't oog, ' 5j dat ■ (*) Niets uiterlyks diende toen ten Teken, daf
deeze vermaarde Graftombe het Lyk van haare Ko- ninglyke Hoogheid befloot; dan, naa een omtrent twee Jaarigen arbeid, om dat Gevaarte fchoon te maaken en teherftellen, is'er boven die Graftombe, naast de andere oude Vorstiyke Wapenkasfen, en tegen over die van haaren Gemaal, tegen den binnen muur van het Choor, eene ongemeen kunstig ge- werkte Wapenkas, ter haarer Gedagtenisfe, geplaatst, geheel in een nieuwen fmaak , en met voeglyke Zinnebeelden vercierd j terwyl boven dezelve in d^n muur zyn vastgemaakt, de Vlaggen, de Land en Zeemagt verbeeldende by haare Begraafetiis ge^rav $«n. Nederl. Jaaxh. 17$*. bl. 955. |
|||||||
tt4 VADERLANDSCHE
dat de Vorstlyke Tombe, door hem ge?
pto£K.„ zien, de Bewaarplaats was der Overblyf- «—-----,, zelen van zyne Doorlugtige Voorvade- $759' » ren' die, ^001' nunne uitmuntende be-
j, dry ven, de Eer verworven hadden van „ zulke Eertekens naa hunnen dood naa te j, laaten, welken hy moest naavolgen, 5, wilde hy, naa zyn overlyden, ookder- 5, gelyk eene Gedagtenis verwerven. — 5,, Dat hy, desgelyks, gezien hadt de „ Plaats, waar de Lichaamen der Afge-t „ ftorvenen verborgen worden tot aan den 5, Oordeekdag, op welke ook zyn Lichaam „ komen zou naa zyn overlyden, en dat 5, hy, derhalven, hier zo behoorde te lee- 5, ven, dat hy daar go ds Oordeel over p, 't geen hy in zyn Leeven verrigt hadt, t, mögt kunnen afwagten." Om vyf uuren verliet de Erffladhouder,
eai het verdere Gevolg, Delft, en kwam ten zes uuren in 's Gravenhaage te rug. De Delftfthe Schuttery, kreeg, op 't ver- doek der Capiteinen , vryheid om Com- pagnies wyze onder de wapenen, door de Nieuwe Kerk te mogen trekken, en de Lykcieraaden en de wonder fraaye Verlich- ting te befchouwen; waar naa zy, door de Magiftraat, by voorraad, bedankt werden voor de beweezene Eere aan de overlede- ne Vorftinne: een dankbetuiging door hun Edel Groqt Agtbaaren, 's anderen daags ftaatlyker herhaald; weinig dagen laater kreeg ieder Schutter een Afdrukzel des dank be- töonsvan'tStadhouderlykHuis. Welke eer de Haagfche Schuttery desgelyks genoot: Zo
|
||||
HISTORIE. 25
|
|||||
Zo in de Hofplaats als in Delft, was de lxxxv.
. toevloed der Aanfchou weren veel grooter, boek-, dan by de Begraafenisfe van wylen zyn-------
Hoogheid. Te laatst gemelder Stede ga- 1759.
ven Vreemdelingen tot vier Dukaaten voor één Venfter en tot honderd vyftig Guldens voor een Kamer ? om 'er de Plegtigheid uit te befchouwen. Niet alleen gedagt de oudfte Leeraar der Lykrede-
Hervormde Gemeente in 'ï Gravenhaaée, nzn,tti\nz- E. VAN STAVEREN, Op verzoek ZynS tenisfe.ge.
Kerkenraads, in eene Lykreden,de begraa- houden.
vene Vorftinne j niet alleen weiden in Vee- re en Vlhfingen, en in de overige Domei- nen aan den Huize van Oranje en Nasfau behoorende, Lykredenen gedaan over de Voogdeflè van den Heer dier Heerlykhe- den ; niet alleen hieidt men' aan de Vyf Hoogefchoolen deezer Landen plegtigc Lyk-Oratien, over-den dood eener Vor- iHnne, die den Rector Magnificentisfimus eeniger Academiën vertegenwoordigt hadt; maar in veele Steden en Plaatzen, die by- zondere betrekkingen niet hebbende, gin- •' gen de Leeraars, van onderfcheide Gezind-
heden hunne Gemeentens voor in Rouwbe- klag. De Treurgalm der Dichteren zweeg geenzins; doch liet zich in luide jammer- Magten hooren. Naa het wyken van de drukte der Be- De Oude
gï;aafenisfe ,' werd de Grootmoeder der Prinfes van Vorstlyke Spruiten, tot mede toeziende ^0r^"JC> Voogdesfe over de Naalaatenfchap van Friesland Tiaare Koninglyke Hoogheid aangeffceld , in 's Graa- die doorgaans te Leeuwaarden haar verblyf wuluufk B 5 hieidt. |
|||||
z6 VADERLA ND SCHE
|
|||||
LXXXV. hieldt ? in 's Gravenhaqge verwagt, en het
boek. Oude Hof te haarer ontvanginge gereed ge- ——• maakt. Zy kwam, den weg over EnkhuU 1759- zenp Hoorn va. Alkmaar genomen hebben- de, op den twee- en- twintigften van Len- temaand aldaar aan. De Prins Erfftadhou- der, de Prinfes Carolina, nevens de Prinfen van Brunswyk en Nasfqu Weilburg, met de Heeren en Dames tot het Stadhou- der lyk Hof behoor ende, hadden zich, te- gen de aankomst dier Vorftinne, op 't Oude Hof laaten vinden. Teder waren de welkom omhelzingen der Vorstlyke Weer zen, by het ontmoeten hunner Vaderlyke Grootmoeder, die tot het einde van Zo- mermaand in 's Graavenhqage bleef. Wat men Korten tyd, naa de ontvangene leed- haar in maar des overlydens van Mevrouwe de Friesland, Gouvernarjte, hadden de Hooge Vergade- de de Min- ringen van Friesland, als mede de Magi- derjaarig- ftraat, de Bevelhebbers der Burgerye, be? beid van nevens de Kerkenraaden der Hervormde hadt opEe- Gemeentens te Leeuwaarden, een flaatlyk draagen. Rouwbeklag by deeze hoogbejaarde Vor- ftinne afgelegd. — Overeenkomftig met het Plan van Voprzieninge in Friesland be- raamd (*) hadden de Volmagten van 't Kwartier der Steden in Sprokkelmaand jbe- flooten aan deeze Prinfesfe Douariere van Oranje en Nasfau, de Raadsbeftelling iq de Steden van dit Gewest, geduurende de Minderjaarigheid haares Kleinzoons, en de Be-
j |
(*) Zie ons XXII Deel, bl. 292.
|
|||||
II I S T O R I E. |7
Beflisfing der Gcfchillep, welke deswegen lxxxv,
.zouden mogen ontftaari op te dragen; en boek, dit volvoerd door eene Bezending vanE'ar---------••
gemeesteren uit vier Steden , die zy be- 1759»
dankte voor het vertrouwen op haar ge- fteld, den opgelegden last gunuig aannee- mende. Gelyk zy ook de opgedraage Be- geeving der Rondgaande Ampten, welke voor de Steden van Friesland open vielen, welker Opdragten 's Jaarlyks aan den Erf- Itadhouder pleegen gedaante worden, aan- vaardde. De eenigzins nieuwe gedaante van Re- Hetinvoe-
geeringsvorm, uit de Belluiten van Voor- ren van hef. ziening ontftaande, greep in alle de Gewes- £™" *?* ten fland, zonder ergens wederfpraak te ninge on'^ ontmoeten, dan alleen in Overysfel3 waar moet te .wy gezien 'hebben, dat reeds veel te doen Kampm , viel toen het ingeleverd Plan, Staatsgewy- J^St ze zou bekragtigd en vastgefteld wor- uand." den ( * ). De tyd nu gebooren zynde op welken het ftand zou grypen, reezen des- wegen in Kampen , eenige onaangenaame en vry hooglpopende gefchillen. Wanneer de Gezwqore Gemeente te dier Stede, den jongften van Louwmaand, de Verkie- zing der Regeeringe, naar gewoonte, ge- daan hadt, zondt de Magiftraat de gedaane Keuze, qvereenkomftig met de thans, huns oordeels, kragt gekreegen hebbende Schikking, aan Ridderfchap en Steden, de Staaten des Gewests, en wilde de Naamen der
,<!) Zie ons XXII Deel, bl. 205.
|
||||
sO VAD E-R LAN DSC IIE
xxxxv. der goedgekeurde Heeren van de Magi-
BOEK. flraat vervolgens, ten overflaan van de '—------ Gezwoore Gemeente, naar gewoonte, van
'*?59' net Raadhuis doen afkondigen. Dan dee-
ze de Regeerings-befchikking niet goedge- keurd hebbende, verklaarde zich daar te- gen, waar op de Af kondiging van de nieu- we Magiftraat gefchiedde op denzelfden voet 3 als in Stadhouderlooze tyden het gebruik mcdebragt. De groote Meerder- heid der Gemeente, voorziende dat uit het meergemelde Reglement iets ten haaren nar- deele zou kunnen getrokken warden, liet, in Lentemaand, terStaatsvergaderinge van Overysfel, eene zeer klemmende Tegenver- klaaring indienen. Daar in beweerende, dat aan den eenen
kant, de Gczwooren Gemeente, wel ver- re van tot dit Plan de toeftemminge ge- geeven te hebben, altoos verklaard hadt' zich aan 't zelve niet te kunnen onderwer- pen ; maar, in tegendeel, de Regten en Privilegien van hunne Stad en Burgerye, hun aanbevolen, en met Eede bezworen, te zullen handhaaven. Terwyl, aan den anderen kant, de Gezwooren Gemeente met de Magiftraat de Souverainiteit van de Stad vertoonende, zy ook te gader alle de deelen van Oppermagt uitoefenende, twee gelyken over elkander niet konden gebie-. den; hebbende de Magiftraat zelve, in den Jaare mdcclv op verzoek der Gemeen- te moeten verklaaren , dat zy buiten en tegen den wil dier Gemeente, haar gelyk inniagt, gcene Wetten, Reglementen,-of ceni-
|
||||
tï ISTORIË. 09
feenjge Verandering omtrent de oude Re- lxxxvj
g'eeiïngs gefteltenisfe maaken konden. Dat, boek. 5 by gevolge, zo lang de Gezworen Ge-------_.
meente, dit Plan van Voogdyfchap niet 17-59*
erkend, of de daar by gemaakte verande- ring, raakende de Magiflraats-keuze, niet goedgekeurd hadt,de Magiftraat, met geen het minfte regt, naamens hunne Stad,ƒ daar in hadt kunnen toeftemmen, en dus, alleen, om dat eenige weinige Leden het met de Magiftraat, hielden en haare Ko- ninglyke Hoogheid daar omtrent eene Be- fiislïng verleende, dit Stuk mede in de- Staatsbefluiten brengen. — Eenpaarigheid van Stemmen werd hier vereischt; en ftondt dit ftuk niet ter Beflisfinge van haare Koning- lyke Hoogheid. Zy yerzogten deswegen.' de Staaten om hun, en hunneBurgery* by deeze hunne Vryheid, Regten en Privile- gien te handhaaven, daar in te ftyven, te befchermen, en te befchutten tegen een ie- der, die daar op eenige daadlyken inbreuk zou willen dóen, en dus ook mede tegen- de Magiftraat, die zy alleen dit Jaar ge- koozen en als Burgemeesteren , Schepen en Raaden > voor den Jaare mdcclix- hadden laaten afleezen, by aldien hun Wel Ëd. Hoog Agtbaaren mogten onderftaan, om de Gezwoorcn Gemeente en Burgery aan hunne Magt zodanig te onderwerpen, dat die genoodzaakt zouden worden, met- de Gemcensman m. lepidus, in zyne- Rcdenvocring tot het Volk, by salus- . f 1 u s, te moeten klagen. Zy, die gefield zyn om. ons Regp te .bewaareti. en voor te fis an.
|
|||||||
\
|
|||||||
$Ó V A D' Ë & L Ä N D S C IIE
tt&kvi fiään, hebben de Mägt vänhunrie Bediening
ioEL tegen ons zelf'gekeerd!
------- Het bleef hier niet by; De tyd der
iffói Verpagting van de Gemeene Middelen na-
derde. Staaten van Overysjel moesten daar toe een befluit neemen, en werd in Kam- pen , volgens gewoonte , de toeftemming der Gezwöörèh Gemeerite verzogt. Dan dezelve nam deeze gelegenheid waar oni het; huns oordeels, aangedaane ongelyk herfteld te krygen, vorderende, dat de' Magiftraat de inbreuk op haare Privilegien Voor af moest afdoen , en zonder bepaa- ïing, van dat zo genaamde Regt van Tute- /e, voor zo verre het de Keuren van Karn^ f en betrof, of eenige betrekking hadt tot daar vän óuds in kragt zynde Privilegien e» Regten, afzien : naatdemaal zy dit ftuk voor de Vryheid der Stad en Burgerye, mitsgaders voor het Regt va« hunne vryc Raadpleegingeii en' Verkiezingen van zo veel gewigts oordeelden, dat zy tot geen ander punt van beraadflaaging konden over- gaan, zo lang de Magiftraat, deeze Nieu- wigheid niet hadt afgedaan, en alzo ver- klaard , dat zy vervolgens de Gezwooren Gemeente ongeftoord zou laaten by die' Regten, Privilegien enVryheden, tot hier' toe, zonder iemands wederzeggen, genoo- ten. — Deeze weigering, dóór de Afge- vaardigden van Kampen ter Staatsvergade- fing ingebrägt, veroorzaakte eene onvoor- ziene vertraaging in de raadfiagen der Staa- ten. Twee Heeren werden derwaards Af- gevaardigd om hunne goede dienften aan te wen-
|
||||
H I S T ö R i% 31
Menden, tot het verwerven der Toeftem- xxxxvi
ming deezer Stad, aan welker Regeering boekj ook uit naam der Staaten een Brief kwam,-------*
dezelve onder 't oog brengende, de zwaa-1759» \
re en buitengeWoone ongelegenheden $ on-
vermydelyk te wagten uit gebrek van de noodige Toeftemminge tot het doen der Verpagtirigén, waar van de tyd zo naby op handen was. — De Gezwooren Ge- meente , op dit ftuk vergaderd, bragt een bewilligend Befluit uit, zo verre de Ver- pagting van de Middelen voor het Gewest betrof; doch belangende de Stads latten bleeven zy by hunne voorheen gedaane Verklaaring , en zouden zich, des aan- gaande met de Magiftraat niet in laaten, veel min daar in toeftemmen, zo lang dee- ze niet voldaan hadt aan den jongst gedaa- nen eifch. In dit antwoord nogmaals met de vryheidlievendfte taal fpreekende j j, Hoe", laaten zy zich onder andere hoo- ren: „ hoe zou de Gezwooren Gemeente j, het voor god, die de Geever en In- „ fteller der Vryheid is, of voor de Bur- u, gers en Naäkomelingen, kunnen verant- „ woorden, dat zy, met verlaatinge van „ hunne aloude Regten * Privilegien en fy Eminentien, zich onderwerpen zouden „ aan eene onafhanglyke Regaeringe van >, de Magiftraat, die, door het ftaande #, houden van dat zogenaamde Reglement* y> met de daad bewyzen te vermeenen, de j, Wetten, Regten, en Coftumen der j, Stad te kunnen voorbygaan? Enhoezul- # len de Leden der Gezwooren Gemeert- |
||||
$z VAÏÏERLANnSCHE
Lxxxv.-,," te, als vrye Lieden, voortaan een vryer
boek. » Raadpleeging kunnen houden, of op ee- --------,? ne vrye wyze hunne vrye gedagteh mo-
1-7.5B'"•>■> gén uitbrengen, wanneer de Heeren varr
„ de Magiftraat, tegen hun wil en oog- „ merk, ja tegen hunne Befluiten en Ver-- „ klaaringen, naamens hunne Stad, eenc „ toeftemming' mogen uitbrengen , gelyk ,,.zy, om langs dien weg eene onbepaalde „en- lahgduurigë Regeering in te voeren,' „ gedaan hebben, omtrent het Reglement „ van Tutele ? Daar zy ,i door de toenmaalige „ verzoeken, en nu weder door de her- „ haalde aanmaaningen, by de Gezwooren „ Gemeente tot het toeftemmen in deMid- „ delen 'der' Verpagtinge , met de daad „ toonen onwettig gehandeld te hebben, en „ alleen geen toeftemming kunnen uitbren- „ gen, en dat alles wat zy, wegens deeze „ Stad, buiten medewerking der Gezwoo-» „ ren Gemeente, doen of gedaan hebben, „ voor van geener waarde en wederregt- „ lyk gekeurd moet worden (*)." De Prins Eerie der laatfte. Leevensbedryven van vaniVflj/ä«4e overledene Gouvernante betrof de Egt- We?zo€kx. verbintenisfe van haare Dogter ,.Prinfes c a- ' CAROLINA ROLINÄ^ rfietGAREL CHRKTIAA^
ten Huwe- Prins van Nas/au■ Weilburg, dié zinis eëni-
]yk. Door ge tyü jn ^en Krygsdienst van den Staat ïiameToe ■ bevorderd, thans den rang van Generaal gefleöjil.. Major bekleedde, Colone!en Gapitein van : '■ .•■•■ . - • - :.. een
:. JÖ ' '.■:.'}'%i:' 5 j ) , ' ..."
(*) Nsderl. Jaarb. I750- bl. 699 en 599, Voß?
't Jaar 1761. bl. 1036 enz. |
|||
II ISTORI E. 33
|
|||||
éen Regiment Voetvolk en Gouverneur van lxxxv;
Bergen op Zoom was. Deeze Prins, drie- boek« en- twintig Jaaren bereikt hebbende, hadt ■-------
het hart der zestien Jaarige Priirfesfe ge- i759r
wonnen? en zy haar hand beloofd, indien Haar Moeder, en 's Lands Staaten, dit Hu- welyk wilden toeftemmen. De Gouver- nante, getroffen, door de goede hoedanigv heden van den Prins, met ïiaare Dogter uit een en hetzelfde Huis gebooren, en voeren- de denzelfden Naam, en bewoogen door deezer betuigde genegenheid, om met Hem een wettig Huwelyk aan te gaan,ver- leende een gunftig oor aan dit verzoek, en eene mondlyke toeftemming.' De toeftemming der Staaten wierd ver- Zy ver-
eischt, uit hoofde van de Bepaaling , zoe^ de „ wegens de Overerving der Erfftadhou- J^L6^", „ dertyke Waardigheden, op Vrouwlyke Staaten. „ Afftammelingen, welke geene plaats zou „ hebben, dan ingeval deezen, metbyzon- „ dere Toeftemming en Goedvinden der „ Staaten,zouden trouwen met een Prins, & Belydenis doende van den Chriftelyken „ Hervormden Godsdienst, zo als die ge- „■ leerd werd in de Openbaare Kerken dee- „ zer Landen, en niet bekleed zynde met „ de Koninglyke of Keurvorstlyke Waar- „ digheid (-*•)." — Daags voor haar af- fterven hadt de Gouvernante, by rond.- gaande Brieven, aan alle de Geweften, den Aan-
(*) Waoenaar taüeiï. Hiß. XX: D. bl. ia?;.
CEBisiER Tafereel X D. bl. 402. XXIII. DEEL. C
|
|||||
V A D Ë R L A N D S C H Ê
|
||||||||||||||||||||
34
|
||||||||||||||||||||
LXxxv
BOEK
*'ÏS9
|
Aanzoek des Prinfen tan Nas fan Weiïburg^
en haar Toeftcmming,te verftaan gegeeven , met verzoek dat de Staaten dit Huwelyk met hunne Goedkeuring wilden vereeren , |
|||||||||||||||||||
en wel byzonder dat de, Kinderen, daaruit
fpruitende, opgevoed wordende in de Ge- reformeerde Religie, en daar van Belydenis doende ,. de Voorregten der Erfopvolging zouden blyverr genieten. |
||||||||||||||||||||
Zwaarig-
heid om daar in te bewilli- gen, we- gens de Gods- dienst- be- fydenis van Am Frins. |
Het laatfte lid des verzoeks, met zo veel
aandrangs voorgefteld, ontftondt hier uit, dat de Prins van Nasfau Walburg^ fchoon wel uit Nasfaufchen Stamme gelprooten, tot de Linie van walram behoorde; eene der drie Zydtakken (*), die Belyde- nis doet van de Lutherfche Leere. De ftrydigheid hier van met even opgegeeve- ne Staatswyze vastgeftelde Bepaaling baar- |
|||||||||||||||||||
de by de Gewesten, toen zy den Verzoek-
brief der Gouvernante ontvingen y vry veel overlegs, en verfchils van gevoelens. Overysfil, Gelderland en Friesland toon-
den zich terftond gereed, om, zonder ee- nigzins te twyfelen, of eenige zwaarigheid in 't midden te brengen, in allen deele, het verzoek van haare Koninglyke Hoogheid, middelerwyl overleden, toe te ftemmen. - In Utrecht waren de begrippen der drie Leden van Staat niet éénpaarig. Die van de Stad Utrecht wilden daar in bewilligen, zon-
|
||||||||||||||||||||
Drie Ge«
weften be- willigen. De Rid- derfchap in Utrecht maakt zwaarig- heid, |
||||||||||||||||||||
(*) Naamlyk Nasfau Saarlrugge, Nasfau Ufingen
en Nasfau Weilburg, «an de Linie van otto was alleen één Zydtak, die van Nasfau Dietz overge- Weeven, |
||||||||||||||||||||
EIST 0 R I E> ■ U
zonder dat de gegeevene Goedkeuring aan hxxxvi
het Huwelyk van haare Hoogheid met een b o.ek* Prins van de Augsburgfche Geioofsbelydemsfe gereed, om, daar deeze Goedkeuring ftreedt met de Letter des Staatsbefluits vaa den Jaare mdccxlviii, nevens de. twee andere Leden, van Staat, elkander van den Eed daar op afgelegd te ontflaan. De Heeren- Geëligeerden ftonden in 't zelfde gevoelen, zonder zich, wegens het ontflag Van den Eed, te verklaaren. — Doch de- Ridderfehap vondt groote zWaarigheden in de toeftemming, voor reden geevende, dat zy zich, door de heiligfte verbintenis- fen, verpligt rekenden tot het nauwkeurig; naakomen en helpen handhaaven, van de Schikking op de Erfopvolging vastgeiteld» Kon zyne Hoogheid de Prins van Nas/au Weilburg niet goedvinden, vóór het aan- gaan des verzogten Huwelyks, Belydenis te doen van den Openbaaren Godsdienst deezer Landen, dan kon het van hun met geene billikheid gevergd werden, in die Egtverbintenisfe toe te Hemmen, oVereert- komftig de uitgedrukte begeerte van haare. Koninglylce Hoogheid. Wel fcheen, als, een gereed redmiddel, Voor handen, dat: de drie Leden van Staat zich onderling, eni éenpaarig, van den gedaanen Eed op die ftuk ontfloegen, en, ten wille van dit Hu- welyk , zonder dat het invloed zou hebben op 't vervolg, de Voorbedingen der Op- volging niet te Iaaten gelden. Maar dat Èy, bedenkende roet hoe veel omzigtigheicÉ Ca het |
|||||
*
|
|||||
35 VADERLANDS CHË
het Reglement beraamd , alle mogelyke
voorzorge tot deszelfs beftendigheid ge- bruikt, en dit het eerfte geval was, waar in het genomene Voorbehoedzel goldt, niet dan met aandoening konden overwee- gen, welke onvoordeelige denkbeelden 's Lands Ingezetenen , indien men dus te werke ging, zouden kunnen vormen van de Voorzigtigheid hunner Overheid in het neemen, en van derzelver Standvastigheid in het handhaaven der Befluiten , die op 's Lands welzyn eene orimiddelykc betrek- king hadden, en op welker welberaaden- héid en onveranderlykheid, het allerfterkst betrouwd behoorde te worden. Dat de Schikking der Opvolging, niet dan met ry- pen raade en met overleg en goedkeuring, gemaakt was van wylen zyne Doorlugti- ge Hoogheid, wien het kennelyk aan geene gelegenheid ontbroken badt, om, was zulks door hem raadzaam geoordeeld, inftedevan de woorden,vö« de waan Christelykc Gerefor- meerde Religie, zodanig als die in de Publieke Kerken deezer Landen geleerd wordt, te doen ftellen van dtProtefiantfcheReligie. Die Vorst hadt, overzulks , het dienflig voor den Staat en de belangen van zyn Huis geoor- deeld, deeze Voorwaarde zo, en niet an- ders, te bepaalen. Dit Reglement, daaren- boven, was aan te merken als een altoos duurende Grondwet der Regeering van den Lande, van welke men in geen punt, op eenigerlei wyze, kon afgaan, zonder het geheel te verzwakken. Een Ontflag van één der Voorbehoedzelen, en wel in 't eer- fte |
|||||
*
|
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
37
|
|||||||
fie geval, waarin dezelve moeften werken , lxxsv.
maakte alle andere,onvast, en ftelde de be- boek. raamde Orde der Erfopvolging op losfe -,------
ichroeven; 't geen in de gevolgen hoogst- 1759.
gevaarlyk kon zyn voor den Staat en het Vorstlyk Huis. De plegtigfte betuiging dat dit van geen gevolg voor het toeko- mende zou weezen, betekende niets; die betuigingen by herhaaling gedaan omtrent eenig Befluit, maakten 't zelve in 't einde kragtloos, en die betuiging zelve tot eene ydele pligtpleeging. Eindelyk was het - onzeker of de Manlyke Afftamrnelingen, uit dit Huwlyk geiprooten, ooit in 't ge- val zouden komen der Erfopvolginge tot bet Stadhouderfchap, en zou het, derhal- ven, zeer onvoorzigtig weezen, uit voor- zorgevoor een zo onzeker geval, nadeel toe te brengen aan de beilendigheid van eene Wet, by welker onveranderlykheid, en't Land en 't Stadhouderlyk huis zulle een groot belang hadt; te meer daar de Heeren Staaten, indien het geval ooit gebeurde, als dan deswegen zodanig zouden kunnen voorzien, als zy ten meeften nutte vanden Lande raadzaam vonden, zonder noodig te hebben de toevlugt te neemen, tot het mid- del van Ontilag des tegenwoordigen Regle- ments. — Zy waren, derhalven, van oor- deel, dat de Staaten het Huwelyk zouden .toeftemmen, en het verzoek der Gouver- nante, ten aanzien der Opvolging inwil- ligen , ingevalle de Prins mögt goedvin- den, vóór de voltrekking des Huwlyks, Belydenis te doen van den Hervormden C 3 Gods^ |
|||||||
fg VADERLANDSCHE
|
|||||
suxxxv. Godsdienst, zo als dezelve in de Publieke
boek. Kerken deezer Landen geleerd wordt; -------- doch, zo Hoogstdezelve daar in zwaarig-
17$9' heid mögt maa ken, dan zou het Reglement
op de Erfopvolging volkomen in zyn geheel blyven en nooit kunnen bygebragt worden, ten voordeele der Manlyke Spruiten, wel- ke uit dit Huwryk tnogten voortkomen. In Holland Alle de Leden der Staatsvergadering van |s men o- Holland hadden den Verzoekbrief der yer.iitftuk Gouvernante overgenomen; de byzondere ff, e ns# Raadflagen inkomende waren verre van e'énpaarigheid, en eene vlotte goedkeuring. De twee eerstilemmende Steden, Dordrecht ïai Haarlem hadden op dit ftuk 't zelfde in- 'zien^, als wy wegens de Edelen te Utrecht breed ontvouwd hebben , in zo verre de pnverbreéklykheid der Grondwet wegens de Erfopvolging betrof, en de ongeraaden- iieid om 'er in deezen van af te gaan. „By „ de Landwet,'' 'lieten die van Dordrecht zich hooren, - v was voorgefchreeven wat w 'èr, Tnet bpzigt tot! de Overerving der. „ Stadhouderlyke Waardigheden , in het 'p Vofstryk Huis van Oranje en Na$fauy ~ naauwiceurig moest gedaan'en' wat 'er ,, flipt gelaaten moest werden; dat nie- ?, mand , waxmëér liy 'by de Wet bleef, ',, zich verantwóordelyk maakte, daar hy 'L, gevaar liep om zich aan verwyt bloot te ,, nellen ? zo haast deafwyking de allerge- ?, rihgïte gevolgen naa zich fleepte. Alle p voorzigtigheid vereischte, derhalven, p die Grondwet, in alle haare deelen, zorg- ss vuldig én heilig te onderhouden, hier by „ hadt
|
|||||
HISTORIE,
|
|||||||
39
|
|||||||
'n hadt de Stadhouder, zo wel als de Staaten, lxxxv,
„ het hooglle belang; zo lang die Wet on- boek, „ gefchonden bleef, genoot ieder zyne--------
„ Regten en Voorregten, en werd nie- 1759,
9, mand eenige reden tot klagten of verwyt „ gegeeven; doch, wanneer men de banden „ daar van ééns losmaakte, met hoe veele „ bepaalingen, die losmaaking ook mögt „ gefchieden, liep men gevaar om van den „ eenen ftap tot den anderen te komen, „ en het geheele zamenftel te zien onder- „ mynen, en daar uit alle nadeelige gevol- „ gen voor den Staat voortvloeyen." Wel mogten die van Dordrecht de voltrekking van het Huwelyk lyden; doch konden niet van zich verkrygen om ontflag van die Wet te verkenen. — Haarlem oordeelde zich hei- lig aan deeze Grondwet te moeten houden. Delft leverde naderhand een Plan in om Het Plan
by Staaten van Holland, de Raadpleeging v?n Delf' op het verzoek in den Brief van wylen ? ^d> l* haare Koninglyke Hoogheid vervat gemak- lyker te maaken : hier in beftaande , dat door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Gecommitteerden tot het groote Befoigne zou overwoogen worden, hoeda- nig ecne voorziening, in tyd en wylen, by eene buitengewoone Schikking van hun Ed. Groot Mögenden, uit derzelver Sou^ veraine Magt en Gezag , tot handhaaving der vastgeftélde Regeeringsvorm , en ter begunftiging van het Manlyk Oir, uit dit Huwlyk herkomftig, zou kunnen en behoo* *en te gefchieden. Doch de Leden, die C 4 2waa> |
|||||||
4o VADERLAND.« CHE
txxxv. zvvaarigheid in de Toeftemming maakten,
boek. te weeten de negen Steden Dordrecht , w Haarlem , Am fier dam, Gouda, Rotter- 1759- dam, Schiedam, Brielle, Alkmaar t\xEnk-
huizen, oordeelden by hun weigerend Be? fluit te moeten blyven, hunne Gevolmag- tigden gelaftende dit middelend Plan ter Staatsvergaderinge af te flaan. Met de 'Ridderfchap Hemde voor dit Huwlyk, op de wyze, zo als het door haare Koningly- ke Hoogheid verzogt was, Delft, Leyden, Gomichcm , Schoonhoven, Hoorn, Edamy Monnikendam , Medemblik en Purmerende; elk bragt in meer en min uitgewerkte Vertoogen, zyn Raadflag ter Staatsverga- deringe; dan 't was onmogelyk de ge- ■wenschte Eenpaarigheid te bewerken by Staaten van Holland, tot groot misnoegen der geenen, die met zekeren Schryver be- weerden , dat men het Befluit des Jaars MDccxLviii voqr geen Grondwet hadt aan te merken ( * ). Ztelanden Staaten yan Zeeland hadden-, dit Befluit ßtad en egter als een Grondwet aanmerkende, waar draagen van men, voor deezereis, afging, vaardig toeilem- in den Huwlyksvoorflag toeftemming ge- ffli.ng- draagen. Dit deeden ook die vm Stad en ■ bande, zonder een enkel woord van het : .:. :•;. toen (*) llfi Diploma nader befcbouwd, [op naam van
ji. de Ciialmot en Comp.-te Leeuwaarden gedrukt, doch herkomitig uit eene Leydjcbe Drukkery, en, zo men wil van E.Luzac:de Staatkundige Schryver, zal vofjr deeze Plaats wisfeling, zyne genoegzaame fpdep gehad hebben. |
||||
H I S T O R I E.
|
|||||||
41
|
|||||||
toen vastgeflelde te reppen (*). Hoe dit lxxxv,
hooge Huwlyk, ondanks het marren eener boek., vlotte en algemeene toeftemming, voltrok-------—
ken werd ftaat ons, op zyn tyd, te mei- 1759.
den. De diepe Rouwe, waar in het Stadhou- De Pn'ns
derlyk Huis gedompeld lag, verboodt den 'er.Verga- Elfdenjaardag des Stadhouders, met open-? H.rH.SMoi lyke vreugdbedryven ten Hove te veree^ genden op ren, fchoon in de Hofplaats zelve, en el- zy" elfden ders, die dag niet zonder uiterlyke viering ^geieki. voor by liep. Merkwaardig nogthans was deeze Jaardag : dewyl men den jongen Vorst, zeer onverwagt voor veelen , en niet zonder een ongunftigen opflag vanzom- miger oog, ter Vergadering van hunne Hoog Mögenden, toen reeds, inleide om tegen- woordig te zyn by het overleveren van den Staat van Oorlog. Men hadt dit niet voor den vervulden Ouderdom van Vyftien Jaa- ren, en naa het afleggen des Eeds van Ge-' Tieimhouding , overeenkomftig met het be- paalde in het Plan van Voorzieningen ver- wagt. Hy kwam 'er even vóór den Raad van Staaten, en plaatfte zich, pp verzoek van hunne Hoog Mögenden, in den Stad- houderlyken Stoel; gemekje Raad volgde hem, endecdtdenHeer jacqbphilip, '.'
( * ) Staat der Befluiten van de byzondere Gciveßen,
nopens bet Hwwlyk vanMev. de Prinfesfe Carolina, met den Heere Prinfe van Nassau weilbuk<j. Zie ook Nederl.Jaarb. 1759. bl. 052 — 977. 1094, en de Advyfen der byzondere Leden van Holland, ptedtrl. Jaarb. 1760. bl. 558-584. |
|||||||
4a VADERLANDSCHE
X,xxxv. Baron van denBoctzelaar, Heer van Nieuw«
boek. veen, Wegens de Ridderfchap van Holland .--------te deezer Vergaderinge afgevaardigd, als
'Ï759- Voorzittend Lid, eene Aanfpraak aan den
zo vroegtydig op den Eerftoel zyner Vade- ren geplaatften Stadhouder. De Raad van Staaten vertrok naa 't eindigen deezer Aan^ fpraake, na deszelfs gewoone Vergaderka- mer : waar op ook zyne Hoogheid, af- fcheid van de Hooge Vergadering geno- men hebbende, na 't Stadhouderlyk Kwar- tier keerde. Visch en Min vreemd was het dat hy, door zynen jagt ver- Voogd, den Hertog van b r u n s w y k ge-? Hoo^heiT ^4* °P de Schuttersdoele in 'sGraven/iaa- aangcdaan. ge, de Cieraaden en Opfchriften voor de Door den Meiboomen gefchikt ging bezigtigen, en ^?ar^ulsy den optocht dier Schutterye met zyne te- begtoec. genwoordigheid vereerde , vergezeld van zyne Grootmoeder de Vorftinne Douariere van Oranje mNasfau,en zyne Zufter Prin- fes Carolina. — Voeglyker aan zyne Jaaren keurde men 't dubbel vermaak op een Speelreisje na beide de Katwykcn hem aangedaan. De Visfchers van Scheveningen verlcdigden zich, daar hy den weg nam over dat Dorp, om, onder zyn oog, naby het flrand, in zee te visfehen: en deedt de 'Baron van Wasfenaar, eenige Haazen, te vooren opgevangen, en tot de komst van <zyne Hoogheid opgeflooten gehouden, op ■eenevlakte niet verre van Katwyk buiten,, loslaaten, terwyl de Jagthonden dat Wild jia fnelden, en een klein Jagtvermaak aan den Prins, -en diens hoog Reisgezelfchap by
|
||||
H I ST O RIE.
|
|||||
by gemelden Edelman te Kaïwykbimen i.xxxv.
voorts ter maaltyd onthaald, opleverden. ~j boe*. Pat de Marquis d'amry, op eene aller---------.
ftaatlyklle wyze, den Prins Erfftadhouder 1759,
een Bezoek gave om hem kennis te geeven van zyne onlangs bekomene verheffinge tot Afgezant des Konings van Frankryk, én dat hy een even ftaatlyk wederbezoek.. by deezen aflei, was niets meer dan de • ïiofplaats voor eenige Jaaren befchouwd Iradt, wanneer de Marquis de bonac deezen Prins , toen hy in 'f Gmvenkciage kwam, begroette (*). Zaaken van meer gewigts trekken onze De Engei-
aandagt; en zullen wy dezelve wederom fcbe Zee' op 't oude onaangenaame voorwerp moe- ^aan^n8 ten veftigen. Schoon de Engelfche Afge- ouden"* zant, in Wintermaand des jongstverftree- gang. ken Jaars, de onaanneemelyke eifchen van den Koning zynen Meefter voordraagende, dezelve beflooten hadt met eene betuiging van diens leedweezen, over de Buiten- fpoorigheden en Geweldaadigheden door de ' Engelfche Kaapers gepleegd , en van diens bereidvaardigheid om deeze Roove- ryen te beteugelen (f), leerde de Onder- vinding de waarheid dat 'er een wyd ver- • fchü
(*) Zie Faderl. Hifi. XXII Deel, bl. 40 enz,
Wy he')ben daar de wederzydfche Staatfie beffchree- ven, om iets van dien aart, ter Gedagcenisfe van dusdanige Pligtpleegingen, in onze Gefchiedenis te- boeken, voorts kunnen wy ons daar van ontilaagen, agten, zo niets byzonders het melden vordert. Ct) Zie «ns XXII Deel, bl. 4:6.
|
|||||
44 VADERLANDSCHE
|
|||||
Lxxxv. fchil is tnsfchen zeggen en doen. — De ty-
boek. dingen, wegens het aantaften, ophouden, --------mishandelen, rooven, opbrengen en. vei>
*759' beurt verklaaren onzer Schepen, door de
Engelfchen, klonken op een zelfden toon als in den voorleden Jaare. De Regts-? pleegingen op een wisfelvalligen, langwy- ligen, dikwyls hoogstonregtvaardigen en altoos zeer kostbaaren voet, tegen de op- gebragte Schepen voortgezet wordende, begonnen de Schippers , op last hunner Meesteren, met de Kaapers Overeenkomften te treffen, en derzelver eifchen met Geld af te maaken, ten einde zy hunne reizen kon- den voortzetten, en ontheeven mogten wee- zen van de Uitfpraaken der Regtbanken, die het Regt kromden en de Verongelykten verdrukten: want zeer klein was het getal der vrygefprookenen. Schoon in Zomer- maand de Roofzugt eenigzins zat fcheen, of de gelegenheden om zich voldoening te verfchaffen minder voorkwamen, fprcidde dezelve met Oogstmaand de klaauwen uit, tot zy in de laatfte Maanden weder eenig- zins rust nam, en de opbrengingen ver- minderden. Niet weinig bragt daar aan toe, dat, in dien tyd, verfcheide Havens van Frankryk, zich door Engelfche Vloo- ien zodanig bezet vonden, dat 'er geen Schepen konden uit- of inkomen, 't welk de Hollandfche Koopvaarders belette derwaards te ftevenen en gelegenheid gaf, dat in 't laatst van Wynmaand, de Gelaftigden der 'Buitenlandsvaarderen te Amficrdam, op bevel "van Burgemeefteren,. de Rouaanfche Beurt'
|
|||||
HISTORIE. 43
|
|||||
Beurtfchepen, het vaaren derwaards ver- lxxxvï
boden. boek. Niet geheel vry van aanranding der---------
Franfchen bleef onze Scheepvaard ; doch 1759. .
eene heufche behandeling, vondt in die en- Franhyk, kele gevallen plaats; en werd de opbren- Zweeden ging der weinigen gevolgd van Vrygee- ^J^j^f' ving, en het verwyzen der Kaapers in de,]en onze* koften. ~ Regt wedervoer een Hollandsch Sehepen Galjootfchip van Bourdeaux na Stettin vaa- »Is Onzy* rende door een Zweedsch Oorlogfchip op dlSen- de kust van Pomeren genoomen, en te Straalzond opgebragt: de Schipper bewee- zen hebbende in Holland t'huis te hooren, werd Schip en Laading beide vry verklaard, en hem vergund na de plaats zyner be- ftemminge te zeilen. -------- Men toonde
ook in Rusland met ons in vriendfchap te
willen blyven : de goederen van twee Schepen door den Rusfifchen Admiraal. mischwkopf genomen en opgebragt, waren, volgens een Brief van den Groot Kanfelier, Graaf van woronzow, aan den Heer de zwart, vry gegeeven. Een byzonder voorval gaf aanleiding dat Schepen
de Amflerdamfche en Rotterdamfche Koop- *an.&.EM« lieden, zich op nieuw tot 's Lands Staaten c°*9en keerden , met betrekking tot de Neder- komende, landfche Schepen van St. Euflaüus en Cu- 'mEngeland racao gekomen, en in Engeland opgebragt. °P8ebl;agr> Om 't zelve recht te verftaan zal de zaak pün°tPom zelve eenige toelichting behoeven. Niets verbeurd is gebruikelyker dan dat op de Reeden der verklaard Hollandfchc Volkplantingen in de West-In- te wordcn- dien de Goederen, voor een zeer groot ge- deel- |
|||||
46 VADÈRLANDSCHE
Lxxx-v. deelte, gelaaden. iréorcJen uit kleine Van el-
Bo-BKi ders aankomende Vaartuigen , in 't alge ï?59' '*' gwi& blykbaar 'gefchieét om de dubbe-
le moeite van opflaan ,- weder afgeeven 4 verwerken,' en daar mede gepaardgaanda' gansch geerie geringe vermeerdering vans koften , uit té winnen. Op dit gebruik, by de Traétaaten tusfchen Engeland tu éeezerr Staat geheel onaangeroerd en dus vry gelaaten , wordt by het aflaaden der Schepen niet gelet; en de Goederen van den Wal-, of uit die Barken, ingefcheept, naar dat de gelegenheid zich aanbiedt, zonder dat men Aantekening houdt, welke Goederen van Land of uit Vaartuigen ko^ men. — In 't laatst van Louwmaand kreeg men tyding, dat de Regters van het Admi- raliteitshof te Londen voor hadden, den zesden van Sprokkelmaand , uitfpraak te doen over de Schepen van de gemelde Ei- landen opgebragtj en, indien wegens de- Zelve niet geregtlyk beweezen kon wor- den, welke Goederen uit Barken, welke van Land ingenomen, en voor welke Re- kening de ingelaadene Goederen afgezon- den waren, en Schip en Laading verbeurd te verklaaren. - Kon men wegens de plaats van waar men de Goederen, volgens ge- bruik, aan boord genomen hadt, onmoge- lyk geregtlyke Bewyzen opleveren; 't was den Kooplieden niet min ondoenlyk te wee- ten voor wiens Rekening de Goederen wa- ren in gelaaden: dewyl de West - Indifthe Afzenders , by het afzenden niet altoos mei-»
|
||||
HISTORI E. 4?
|
|||||
melden of die Goederen geheel voor hunne lxxxv.:
eigene Rekening of voor Rekening van hun b o EK* en eenige anderen waren. Hun ontbraken ve eens plaats vondt, de Papieren , van welken de Engelfchen de Schippers be- roofd, hun, als mede de Gemagtigden der Kooplieden, den toegang tot dezelve ge- weigerd hadden. In gevolge hier van la- gen 'er veele Goederen der Kooplieden in de opgebragte Schepen, aan hun toege- fchikt, zonder dat zy het eens wiften, en Veel min voor wiens Rekening dezelve wa- ren. Van de Twintig Schepen , in de laatst verloopene twaalf Maanden uit Ame- rica hervvaards gelievend , waren 'er ten minften Negentien door Engelfchen geno- men en opgebragt, welker Papieren zich in handen der Neemeren bevonden. Ja, was 'er niet nu en dan een enkel Schip, in de Havenen deezer Landen aangekomen, vee- len zouden nog geheel onkundig geweest hebben van het aandeel, 't welk zy, voor zichzelven of voor hunne Vrienden, in de genomene en opgebragte Laadingen had- den. De onmogelykheid, derhalven,- om dee- De/fmßeri
zen dubbelen eisch te voldoen en het door- damfebe en ftraalend oogmerk van denzelven y om, ?2^°m\ onder dien dekmantel, de Verbeurtver-"jieden ie?' klaaring wel zeker te neemen , ten einde veren by den Handeltak op die Eilanden geheel te den Staat knakken, bewoog de Kooplieden van Am- ^oekfthrifs fierdam en Rotterdam, een Verzoekfchrift daar tegen op te Hellen en door Gevolmagtigden, by in- hun- |
|||||
# VADERLANDS CHE
lXxxv. hunne Hoog Mögenden in te levéren, met-
boek. bede, dat zy deeze zaak, en derzelver ge- 1759,-te neemen, en zodanige middelen te beraa- men als ter flremminge van dergelyke ver- haafte Regtsvorderingen, in eene zaak over welke men nog bezig, was met onderhande- len tusfchen beide de Mogenheden, zou- den kunnen ftrekken. Het Von- De kortheid des tyds tusfchen het over- nis over leveren van dit Verzoekfchrift, op den die Sehe- cerften van Sprokkelmaand, en den gefiel« ftekl UltëC" ^en ^agter Uitfpraake, maakte allen fpoed noodwendig, en ontbrak die niet: vermids nog dien eigen dag een Boode aan den Ne- derlandj'chen Gezant te Londen werd afge- vaardigd met last, om, indien mogelyk te bewerken, dat, ftaande de Onderhandelin- gen tusfchen den Staat en zyne Groot Brit' tannifche, Majefteit, de zaaken, die Sche- pen betreffende , in haar geheel mogten blyven. — Zo veel ingangs vondt dit voorftel, dat men het uitlpreeken der ge- dreigde kort aanflaande Vonnisfen des Ad- miraliteitshofs over die Schepen, by voor- raad, tot op den vier- en- twintiglten van Sprokkelmaand opfehortte. Verbeurt- Intusfchen was men voortgevaaren met verklaring andere Schepen, of vry te geeven,. of voor van dcze'^ goeden prys te keuren, en hadt, even voor der'e. " de Aankomst van den laatstgemelden Boo- de, een Schip van St. Martin na Amster- dam vaarende en opgebragt, dit laatfte lot moeten ondergaan, om dat het zelve een gedeelte zyncr Laadinge uit Barken hadt in-
|
||||
H I S TORI E. 49
Ingenomen. De bepaalde dag brak aan tot lxxxvJ
welken het Vonnis over de zeven- en- boek, twintig Holland/ehe St. Euflatius - en Cura----------
cao-Vaar ders was uitgefleld. Men hadt 1759*
zich gevleid, dat het gedaan verzoek iets zou betekenen, en hoope gefcheptuit eenen Brieve in Louwmaand door Mr. wood, Secretaris van den Britfchen Staatsdienaar ï 1T, aan den Nederiandfchen Gezant hop gefchreeven, wegens het ontflag van Suri- naamfche Schepen, en de verzekering dat hy de zelfde Gemaklykheid, zo verre het van den Heer pit afhing, wegens eenige andere, die zich in het zelfde geval bevon- den , zou aantreffen. Doch het Britfche Admiraliteitshof, ging den ouden gang van veroordeelen: het ftreek dit Vonnis , dat, dewyl de Schippers en Wedereifchers dier genomene Schepen, niet hadden kun- nen goedvinden te verklaaren, welke Goe- deren men van den Wal der Holland/ehe Volkplantingen gelaaden, of uit Barken overgefcheept hadt, onder voorgeeven van. des geene Aantekening gehouden te heb- ben, niet denkende dat daar op in Enge- land zou kunnen gezien worden; en daar benevens ook, zo zy voorgaven, ten vol- len beweezen hebbende, dat veele, of de meefte, Goederen , aan Ingezetenen der Vereenigde Nederlanden toebehoorden, en dat zelfs het voeren van Franfche Goederen, volgens het Zeeverdrag van mdclxxiv, uitdruklyk geoorlofd was, het Geregtshof , die goederen Meldt voor Franfchen Eigen- dom; weshalven het de Laadingen der ze- XXIII. deel. D ven- |
||||
$q VAD E 11 L AN ï> S CHE
|
|||||||||||||||||||||||
v§n--fn> twintig Schepen verbeurd-ver-*
klaarde, ten voordeele der Neemeren,mids zy de Sehepen den Eigenaaren te rug ga- ven en de vragt betaalden: dan één Schip moest met de Laading in liet lot der over- gaw aan de 'Neemeren deelen; dewyl de Schipper een gedeelte zyner Laadinge te Guadeloupe hadt ingenomen. De tyding van deeze Verbeurtverklaaring
kwam in aller yl herwaards over. Vier aan- zienlyke Kooplieden van Amfterdam , tot; Gevolmagtigden der Belanghebberen iQ deeze opgebragte Schepen aangeïleld £ draalden niet om van deeze hun grievende gebeurtenisfe 's Lands Vaderen kennis t§ geeven , derzelver kragtigen byftand ver- zoekende tegen Vetoordeelingen, tot hun- nen volftrekten ondergang ingerigt. — Het bekomen Antwoord voldeedt, als niets minder behelzende dan eene belofte, dat men zodanige Befluite.n zou tragten te nee- men, die, zo zy de heiiftelling der gelede - ne fehade niet uitwerkten, ten minften tot E ere van den Staat, en Veiligheid van den Koophandel in het toekomende, zouden ftrekken. Ter bereiking van dit, den Lande zo
|
|||||||||||||||||||||||
1759-
|
|||||||||||||||||||||||
Klagten
deswegen by den Staat, en beloften van Voor- ziening. |
|||||||||||||||||||||||
Een Ge-
zant fchap na 'c Bof van Londen
over deeze zaak be- noemd. |
|||||||||||||||||||||||
wenschlyk einde, «Uv6v
|
n Staaten van Zif-
|
||||||||||||||||||||||
ter Algemeene Staats-
|
|||||||||||||||||||||||
land, in Lentemaand,
|
|||||||||||||||||||||||
een Buitengewoon Ge-
|
|||||||||||||||||||||||
vergaderinge voor,
|
|||||||||||||||||||||||
,zantfchap na het Groot Brittannifche Hof af
$.& vaardigen, om de Klagten, wegens de Beroovinge, Opbrenginge en Verbeurtver- ■klaaringe der Nederlandföhe Schepen den Koning jzelv.e voor te draagen, en, zo het. - - -, mo- |
|||||||||||||||||||||||
M I S T O R I E. Si
-filogelyk was daaromtrent Schikkingen te lxxxV^
beraamen met de Staatsdienaaren zyner boek. Majefteit , die zouden dienen om , in 't------=-
vervolg, zodanige Geweldenaaryen te voor- 1759.
komen , en om de Vriendfchap met liet Hof van Londen, dus lang onderhouden, aan te kweeken. Alle de Geweften ftem- .den in dien voorflag. Zeeland met voorbe- ,houding van ook iemand daar toe te mogen benoemen, als de Staaten van hun Gewest .zulks mogten goed vinden; Overysfelonder goedkeuring hunner Zenderen. — Tot dit Gezantfchap werden benoemd de Heeren Jacob bore el j ANSz., wel eer Sche- pen der Stad Amflerdam, thans werklyk Raad en Advocaat Fiscaal by het Collegie der Admiraliteit te dier Stede; jan van der pol Oud - Schepen dier Stad, die in den voorleden Jaare, by de Gouvernan- te het woord voerde (*) enmeermaalen, ook nog weinig weeken geleden, by 's Lands Va- derende zaak der verdrukte Zeehandelaaren handhaafde, en gerrit meerman, Raad en Penfionaris der Stad Rotterdam. Doch, eer wy verflag doen van hunne Onderban.
verrigting, ftaat ons te vermelden, wat deling ai- 'er, omtrent deeze zaak,gedaan was,in de ^1" mtlt Onderhandelingen hier te Lande aangevan- gen met den Engelfchen Afgezant yorke». wien men van het befluit tot dit Gezant- fchap kennis liet geeven, met bygeyoegdg betuiging van het vertrouwen hunner Hoog "Mo-
'(*).£ie het JSCXIID. onzer Fa£erl. Hiß. bl. 4(30»
. D 2 |
||||
52 VADERLANDSCHE
Lxxxv. Mogenden, dat dit bewys van agtinge
boek. voor de Vriendfchap zyner Groot -Brittan- --------mfche Majefteit, aan deszelfs Hof welge-
I/59- valiig zou weezen, en ftrekken ter bevor-
deringe van de langgewenschte afdoening deezer zaak, Voorflag Het Vertoog, door den Afgezant yor- M^end*' KE' m 'l *aatst ^er voorgaande Winter-
hemi ge- niäänd, ingeleverd (*), was onderzogt, daan. en baarde een Voorflag van wegen hunne Hoog Mögenden , tot eene nadere Over- eenkomst ter wegruiming der gereezene Gefchillen , die den Afgezant in Louw- maand , werd ter hand gefield. Dezelve kwam hier op neder. „ Dat, naardemaal „ 'er eenige moeilykheden waren ontftaan, a, wegens de meeninge van het Zeetraftaat „ des Jaars mdclxxiv, byzonder be- „ trekking hebbende tot de Zeevaard en „ Koophandel van wederzydfche Onder- „ daanen en Inwoonderen na de Ameri- „ caanfche Volkplantingen, behoorende „ aan zodanige Mogenheid , met welke „ één der Verbintenis aangaande Partyen, „ in vollen Oorlog zou zyn: welke Han- „ del of Vaard den vvederzydfchen Onder- „ daanen niet zou weezen geoorlofd; en, „ ter oorzaake van die gereezene moeilyk- 5, heden, verfcheide Schepen en Goede- „ ren, in eigendom behoorende aan On- „ derzaaten der Algemeene Staaten, ge- 7i nomen en opgebragt waren in verfcheide „ Ha-
(*) Zie het XXIID. onzer Vaierl. Hiß. bl. 4'4«
|
|||||
*
|
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
53
|
|||||||
e, Havenen van Groot - Brittanje, als mede lxxxv..
„ in verfcheide Havenen, dier Kxoone boek, „ 'm Noord-America toebehoorende, over-------
„ zulks aan de zyde des Engelfchen Hofs, 1759,
„ eerst en voor alles behoorde te worden ,, vastgefteld, dat alle Schepen der gemel- „ de Onderzaaten , geduurende deezen „ Oorlog tusfchen Engeland en Fmnkryk , „ genomen, en tegen welke geene Gedin- „ gen, ter laatfte inftantie waren aange- „ vangen, terflond kost - en fchadeloos zou- „ den worden ontflaagen: en wel omtrent „ die zich in Engeland bevonden, binnen „ vyftien dagen naa het tekenen der Aéle „ en Overeenkomst; binnen het zelfde ^, tyds bellek, moeften omtrent de Schepen „ in de Americaanfche of andere Havens „ der Engelfche Kroone opgebragt , de ^, noodige bevelen tot het hierby bepaalde ^ Ontflag worden afgevaardigd; en zulks, „ zonder eenige uitzondering der Plaatzen „ in America^ werwaards dezelve bellemd „ waren, ten tyde van derzelver vertrek, „ of waar dezelve mogten opgehouden „ weezen; en gevolglyk, dat de Schepen „ „ die een Maand vóór de tekening der Ac- „ te, in vertrouwen op 't bovengenoemde „ Traélaat, gezeild mogten weezen, geen- „ zins in beflag zouden genomen worden; » of, indien 'er zich reeds eenigen in dit ?, geval mogten bevinden, als dan, zonder „ eenig uitftel, kost- en fchadeloos ontflag „ zouden bekomen, op de vertooning van „ derzelver Papieren, bewyzende dat de- rn zelve, ten minften een Maand vóór de D 3 „ te* |
|||||||
VADERLANDS CHE
|
|||||||
2f4
|
|||||||
E.XXXV. „ tekening der Aéïe, uit de Havenen
boek. j, der Republiek waren gezeild : weiver- -------„ ftaande dat hier in geenzins zouden be-
1759. 55 grcepen weezen zoodanige Contrabande
„ Goederen, die eenig Schip zou voeren, „ welke by het meergemelde Traétaat „ waren verbeurd verklaard. — Dat, wy- „ ders, ten opzigte van zodanige Schepen „ of Goederen, toebehoorende aan Inge- „ zetenen der Republiek, welke reeds „ verbeurd verklaard en verkogt zouden „ mogen zyn, de daar van gekomene 5, Gelder} aan den regten Eigenaar zouden # w-orden betaald. — En, wat de Sche-
„ pen betrof, waaromtrent de Regtsgedin- „ gen hingen voor het hoogfte Geregts- „ hof, zouden van zyne Maj'efteit zodani- ,, ge bevelen gegeeven worden, waar door „ dezelve terftond zouden ophouden." — Zf voegden'er by „dat, dewyl, ter gc- „ legenheid van deezeh Oorlog, Klagten „ van wegen zyne Groot Brittannifche Ma- „ jefteit ingekomen waren, dat Schepen, „ onder Hollandfche Vlaggen vaarende, „ met Dubbele Papieren voeren^ en men, ^ aan de andere zyde, van wégen de Al- „ gemeene Staaten geklaagd hadt over'Bui- „ tenfp'oorigheden , door Engclfcfie Kaa- „ pers of Sehepen j die zich dus lieten „ noemen, aart de Holland]che Schepen „ gepleegd , by wederzydfclië Mo^ênhe- „ den zou goedgevonden worden,; dat al- „ Ie de geenen, by welken men Dubbele „ Papieren zou vinden ,, 't zy veronder- j, field worde, dat dezelve toebehoorden • - .. „ aan
|
|||||||
HISTOE ÏEj LT &
$ aan Onderdaaiién vaii zyne Groö? ifr&r'-' ixxxf.
,., tamifche Majefteit, of aan die van de b © è k.
„ Älgemeene Staaten, niet zouden worden ..—■-.
„ te rug gevraagd, noch van de zyde zy- &%§.
„ ner Groö* Brittanmfche Majefteit , noch
„ van die hunner Hoog Mogende« > êfi
„ dat, om te zekerder te zyn, wat daar-
„ door is te verftaan , by deeze A&e
„ zou worden verklaard, dat de Paspóór*
„ ten of Zeebrieven eil Cónvoiceduikn ,
„ door twee onderfcheidene Mogenhederi
„ gegeeven, alleen zouden verftaan wöf-'
„ den Dubbelde Papieren te zyn ; eïi
„ drensvolgens geen Vrygeleibrief of &ê*
% nig Gefchrift, in eene-andere, dan,- de
„ Engdfihe of Duitfche Taaie gefchreevefi
„ daar voor zou worden gehouden; doch
„ dat ingev'allë beweezen zou worden Zö-
# danig Papier , onder verfcheide benaa~j
,-, rarnge, en in de plaatze van een Zee-*
„ brief of Convoicedul, gebruikt te" we&
4, zen', de Capitein van Zodanig, eenSchip>
„ in dat geval , zou worden aangemerkt
„ als eeii Onderdaan of Inwoonder värt ee*
„ ne andere Mögenheid dan die geene,
„ tot welke hy met de daad behoorde." '
Höe weinig deeze Voorftag, voldeedc Dezelve
bleek $ eensdeels uit een nader Vertoog v?,deedt doof dien Gezartü gedaan, en anderdeels met' uit een Ontwerp- van de Engelfche. zy-< de in Sprokkelmaand, overgeleverd. Irï het ëerfte betuigt hy,. dat het Ontwerp der Staaten „ bevonden was niet aannee> w mélyk te weezen; " het overtollig oordeelende over den inhoud uit te D 4 brei- |
||||
56 VADERLANDSCHE
|
|||||
Lxxxv. breiden. Alleen had hy zynen last te
boek. openen, die hier op uitkwam. — Dat de --------Koning, aangaande het Ontflag der Hol-
J759- landfche Schepen , in de Engelfche Have-
nen opgebragt, geenzins kon afwyken van de Regelen hem door deRykswetten voor- gefchreeven ; de Kroon kon nooit eene bukengewoone Ukfpraak , ten verzoeke van eenige Mogenheid, hoe genaamd, gee- ven. HetTradtaatvan mdclxxiv,opge- helderd door het Traétaat van mdccxvi, bepaalde de vvyze van Regtsoefening, om- trent de Schepen en Onderdaanen der bei- de Natiën, wanneer zy, in tyden van Oor- log, in eenige Havenen der Wederzydfche Mogenheden werden opgebragt. — Wat het Uitftel der Regtsoefeningen , 's Ko- «ings Raad ten laste gelegd, betrof, wer- den hunne Hoog Mogenden verzogt, een nader onderzoek te doen; dewyl 'er zich groote redenen opdeeden om te gelooven, dat zodanig een Onderzoek daadelyk zou toonen, dat die dit durfden ftellen, hunne Hoog Mögenden zogten te misleiden, 't Was meermaalen gebeurd, dat verfcheide "' van die gedaane Klagten, in plaats van waarheid , der opmerkinge en tusfchen- komfte hunner Hoog Mögenden onwaardig bevonden waren. — Omtrent de Con- trabande Goederen hadt men zich, tot nog toe, ongewillig betoond tot eene nadere uitlegging te komen ; 'er werd tyd ver- eischt om vast te ftellen, welke foorten van Scheepsbouw - Materiaalen daar in be> hoorden begreepen te weezen. Aan een na- |
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
5/
|
|||||||
der onderzoek moest dit worden overge- lxxxv.
laaten. — Niet minder moeite baarde het boek. bepaalen hoedanig de Papieren behoorden--------
te weezen ingerigt, waar mede de Capi- 1759.
teins der Schepen van beide de Natiën dienden voorzien te zyn , ten einde allen agterdogt voortekomen. De Admiraliteits Heeren hadden hunne Regelen , naar wel- ke zy verpligt waren zich te gedraagen: deeze waren aan beide de Natiën gemeen, en ieder geval moest naar deszelfs byzon- dere omftandigheden worden beflischt. By dit fchor luiddende Vertoog, ging Ontwerp
een Ontwerp van Overeenkomst, naar 't »an Over« beprip des Engelfchen Hofs, hier in be- !enk^r; ftaande. „ Dat wederzyds verklaard zou grip van * „ worden, dat het VIII Artykel des Trac- het Engel. „ taats van MD clxxiv, zich geenzins fci)e Hof. „ uitftrekte, noch behoorde te worden „ uitgelegd zich uit te ftrekken, tot het „ verleenen van zodanige vryheid aan de „ Onderdaanen en Schepen der wederzyd- „ fche Verdraagende Mogenheden, om te „ mogen vaaren en handeldryven na eeni- „ ge Volkplantinge, Bezittinge, of Plaat- „ ze in America , toebehoorende aan de „ vyanden van zodanig eene Mogenheid, 3, welke in Oorlog zou geraakt zyn; noch 3, om na America of na eenige Volkplan- „ tinge, Haven of Plaats daar in gelegen, » te mogen voeren, of wederom van zo- „ danig eene Volkplanting, Haven of „ Plaats te brengen, van eenige Plaats bin- 3, nen de Grenzen van America, eenige r> Goederen of Koopmanfchappen, welke D 5 1» in |
|||||||
VADERLANDSCHE
|
|||||||
58
|
|||||||
lXxxV. % in eigendom toebehoorden aan dé Vyarfi
boek. h ^en van zodanig een Mogenbeid , als i-r----- £ dan in Oorlog weezende, of komende
ifg&i ,, te geraafcen. «■* Alsmede dat het ge-
j, melde VIII Artykel zich niet uitftrekte» £ noch behoorde verfraait te worden zich „ uit te flrekken , tot befcherminge van ?> eenige Goederen of Koopmanfchappen, „ in eigendom toebehoorende aan de Vyan- „ den van een der beide irr Verdrag tree- ,-j. dende Mogenheden , onder voorwend- „ zei *van het Voorregt en de Vryheid,, „ by het meergemelde Artykel toegeftoan, ,, 'm gevalle de Goederen waren gelaaden,» ,,- of de reizen met dezelve aanvang geno" yf men hadden, in Sehepen of Vaartuigen , ,$- toebehoorende aan de Vyanden van één ,i der Verbintenis aangaande Mogenheden , „ welke in Oorlog zoude mogefr zyn of „ worden ingewikkeld; welke praclyk, in „ het Engehch doorgaans genaamd wordt j-j trarishippingy ba het Hollandsen weffihe- # pen." Gedagten Beide deeze weinig goeds en fpoeds be- étx Am- loovende Stukken Werden na de byzonde- Koophe. S re Gewefïen toegezonden^ om by derzel- deii hier ver Leden onderzogt te worden. Burge- over. meeflers van Amfierdam fielden ze, gelyk meermaalen, m handen van Kooplieden, als best in ftaat om hier over te oordeelen, en des berigt te geeven. Zy namen ze in rype overweeging, en leverden een brëed- fpraakig veel behelzend Antwoord in, wel geheel affchry venswaardig , • doch te lang om hier plaats té vinden, het voornaamfte be-
|
|||||||
tfIS T'OItïË. V $
befovdt Mét iri. — Met gröö'të fmefte xxxxv.
hadden zy gezléri5 dät, niet tegerillaande boer. dé aangewende onvermoeide poogirigeri,--------
óm de VerfcHilIen uit dén weg te ruimen, i75£.
de zaakeft zo weinig waren gevorderd, dat men zieh niet kon vleijéri een goed eiridê daar van te zullen zien. Met hoé Véél voörzigtigheids en beleids hef Ontwerp tot eene Overeenkomst, ook was opgé- fïeldj hoe zeer men daar iri de denkbeel- den gevolgd hadt ,• die men uit de Gefprek- keri met den Gezant t'oiKE oordeeldejj aangenaamst aan het Engèkch Staätsbewind të zullen' weegen', werd hét, egter, ver- worpen , en uit naam' dés Körtings onaaft- neeriiëlyfc verklaard; ja een Tegen--Ont- werp overgégeéveh', 't welk de Handel £ë recht aanzag, als' geichikt óm dé laatftë hand aan dé vérdrifkkingè en ondergang Van alle Vaard en Koophandel té leggen * indien hiëri ih 't begrip mögt Vallen, dat men ook zo véfrë aan Engeland moest toe- geeven,- dat mén zich hier iïi aan 't zelve blifidelihgs onderwierp. Dé Onderhandeling van derf Staat fnèt
Engeland% hädt twee gröote Oogmerken^ em naämlyk vfy te krygeïï de Scheper*^ door de Engëlfchèn^ tegen de trouw der Verbonden \ öpgëbragt; én om zekerheid voor de Vaard en Handel iri het toekomen- de te verwerven. Töetfte men het Vet1-* toog én hét Ontwerp des Engclfchen Gé« zants, aan dié twee gröote oogmerken^ de mhöu'd van hét eeiïe noch het aridere., zou by bevinding daar-aaïi Voldoen. Dö Aan-
|
||||
6o VADERLANDSCHE
txxxv. Aanbiedingen van de zyde der Republiek
ioëe. verklaart men onaanneemelyk; het beding .-------van de Vrygeeving der Schepen houdt men
*759. onmogelyk, en flaathetgladaf; de Koning
kan niet afgaan van de Rykswetten , en agt geeven op de Vertoogen van eenige Mogenheid, om, buiten geregtlyke beflis- fingen, ontflag te verkenen. Spreekende gevallen weezen het tegendeel uit. Dan hoe zeer het, den Zeehandeldry-
venden fmertte, dat zy, tot hunne groote fchade, uitflel op uitflel moeflen verdraa- gen, nog gevoeliger waren zy, over ee- ne Befchuldiging, hun ten onregte aange- daan, als of zy met onwaarheden de Re- geering zouden hebben zoeken te mislei- den. Zy vorderen een nader onderzoek, ten einde, moge blyken, wie het was die zogt te misleiden. Gerust was de Koop- handel, dat de uitkomst alle de Klagten by de Hooge Regeering gedaan zodanig hadt bekragtigd, dat 'er geene onwaar of van zo weinig gewigts zouden gevonden worden, dat ze de aandagt der Regeeringe niet verdienden. Hadden die Klagten, in den beginne, wat meer gehoors mogen er- langen , zy zouden, buiten twyfel, de fmert niet hebben om de zaak tot het te- genwoordig uiterfle gebragt te zien. Het langer uitflel om de gedagten over
de vermeerdering der Contrabande Waa- ren te uiten, flrekte maar al te baarblyk-* Jyk om den Ingezetenen van den Staat de yaard en Handel op Rusland en Moscovien te beletten. Het Vertoog van yorks -! wees |
||||
HISTORIE. 6ï
|
|||||
wees genoegzaam aan, dat men alle lxxxvJ
Scheeps - Materiaalen, als het den Engel- boek. fchcn, volgens hun Stelzel van Conventen----------
tie, in 't hoofd kwam, daar onder zou be- 1759.
grypen. Wanneer de deur altoos open bleef om alle Schepen met Oosterfche en Noordfche Voortbrengzelen gelaaden, en verder als onze Havenen beïlemd, op te brengen en aan te houden. Hadt men van het vrygeeven der opge-
bragte Schepen, en van het vergoeden der Schade niets te verwagten, dan 't geen by den Regter ftondt uitgeweezen te worden ; men zou geene meerdere zekerheid voor het vervolg hebben, dat de Vaard en Han- del van de Ingezetenen ongeftoord zou kunnen gefchieden: de Middelen daartoe, door hunne Hoog Mogende voorgeflaagen, werden niet genoegzaam geoordeeld, en men gaf voor nauwlyks Middelen te kun- nen vastflellen, gefchikt om allen vermoe- den weg te neemen. Men verkoos in En- geland de zaak te laaten aan de langwylige Uitfpraak der Geregtshoven , die hunne Inflructie hadden om naar dezelve te oor- deelen, en die men voorgaf best in ftaat te zyn om ieder zaak op zich zelve, volgens haare verdienften, te beflisfen. Hier door bleeven de Schepen der Handeldryvende Ingezetenen van den Staat in eene geduuri- ge zwaarigheid van opgebragt te worden, en lange Regtsgedingen kte moeten ondeT- gaan, 't welk, buiten tegenfpraak , alle Vaard en Handel zou ftremmen. .Voorts ontleden zy, in dit Vertoog, van
ftuk
|
|||||
fa VADERLANDSCHE
pxx$x. ftuk tot ftuk het boven opgegeeven En?
Boek. gehch Ontwerp, en daalen af tot veele by- m____. zonderheden, verfcheide zwaarigheden, die
1/59' oppervlakkig 'er niet in lagen opgeflooten
opperende, „ teneinde," gelyk zy zich uitdrukken, „ by andere Onderhandelinr „ gen de kleinigheden niet oyer 't hoofd ,, gezien worden." — Met die wederleg- gende ontvouwing, meenden zy getoond te hebben, dat-wy, door dit Tegen-Ont- werp, zouden verliezen het regt van de rechtftreekfche en zydelingfche Vaard en Handel op de Franfche Volkplantingen in America, dat wy na onze Volkplantingen geene Goederen voor Franfche Rekeninge zouden mogen voeren, ook niet van daar na eenige Plaats, Volkplanting of Vaftigheid der Franfchen , noch van daar of van onze Volkplantingen, herwaards, of na eenige andere Plaats van Europa, en dat alle Goe- deren, by wege van Overfchepen in onze Schepen genomen, 't zy ip Europa, 't zy. in America, aan Verbeurtverklaaring bloot zouden gefield zyn. En wat kon tegen alle die nadeelen ten
voordeele bedongen worden ? het Vertoog van den Heer yorke gaf niets zodanigs op. Het ontzaglyk aantal Schepen in En- geland opgebragt, moest men aan de onze- kerheid der Regtsgedingen pverkaten. De Schepen, die op Zee waren, en in 't ver- volg hunne uit- of t'huisreize zouden moe- ten , doen, bleeven aan dezelfde zwaarig- heden onderhevig; men wilde geene fchik- king omtrent Papieren toeftaiin_i men wees |
||||
'- HISTORIE. <%
de Schippers na de Admiraliteitshoven ; lxxxVt.
men repte noch roerde geen woord van het go e jc. beteugelen der ongehoorde Buitenfpoorig- —-—— heden van de Kaap eren, waar over meer-1759, maaien, zo bitterlyk was geklaagd; en ten laatften, men wilde, omtrend de Scheeps - Materiaalen, bet aangenomen Stelzel va» Convenientie opzettelyk blyyen volgen. : Ouder verbeteringe kwam het hun, der- halven p voor, dat 'er zich geen reden op- deedt waarom de Staat, zonder beters Voorwaarden te bedingen , in dit Tegen- Ontwerp zou treeden. Onder eene ge- noegzaame Befcherming konden de Ingeze- tenen van de Republiek, voor 't grootfle gedeelte, in 't genot blyven van die Vaard en Handel, waar van men , door deeze Overeenkomst, zou afzien, en zy, of hiyane Schepen en Goederen werden van geen erger natuure. Zy zouden zich niet in laaten of de On-
derhandeling niet Engeland moest aange- houden, op eene andere wyze aangevan- gen , of geheel afgebrooken worden: dit liep buiten hun taak ; dan, hoe zeer zy van harten wenschten dat zy , door iets toe te geeven, den overgrooten fchat vaa hun in Engeland vastgehouden, ko.nd.ea wederkrygen, en dat zy, in 't vervolg Zfö- ker mogten zyn van hun Vaard en Handfl gerustlyk te zullen kunnen voeren, zokoa- 4en zy niet bepaalen wat 'er toe gegeeven. zou behooren. te worden , of van welke -eifcheji men eenjgzins zou kunnen afftap- faen. Ver&hjllende betogen niaakteo dit |
|||||
<f
|
|||||
6i VADERLANDSCHE
ï>xxxv. allermoeilykst; doch, hoe zeer de belan-
BOEK. gen verdeelden de gevoelens deswegen on- --------derfcheiden waren, Hemden alle de Belang-
l759- hebbenden hier in overeen, dat, al wilde
men iets opofferen, en men deedt daar van, op nieuws, aanbiedingen aan Enge- land, het voorgaande allen grond gaf om te vreezen, dat het niets zou vorderen. Im- mers hadt men gezien dat, zo lang de Kooplieden met yver hunne belangen in- bragten, en eer de Onderhandelingen be- gonnen waren, van de zyde des Gezants YORKE voorgegeeven werd, dat alles zich gunftig zou fchikken , als mede dat een groot aantal Schepen te gelyk zou vry gegeeven worden: mits men flegts aan on- zen kant, eenige infchiklykheid wilde ge- bruiken , en afzien van de Vaard en Han- del op de Franfche Eilanden. Vertrou- wende op de goede belofte hadt de Regee- ring getoond in zo verre Engeland wel ten gevalle te willen zyn, en te verklaaren, dat het Verdrag van mdclxxiv geene betrekking zou hebben tot de Vaard en Handel op de Volkplantingen van andere Mogenheden. Nu eischte men meer, en zogt alle onze Schepen na en van onze ei- gene Volkplantingen komende , aan een lang en moeilyk Onderzoek bloot te Hel- len, en men fchreef ons zo veele Wetten voor, dat de Ruine van de Vaard en Han- del op de West-Indien daar ganschlyk mede gemengd was. Te deezer oorzaake durf- den zy zich niet vleijen, dat eene andere aanbieding van welk eene natuure dezelve |
||||
HISTORIE. fó
bok zou mogen weezen, meer een gunfti- lxxxvT
ge uitwerking zou doen. boek: 't Zou dan , huns oordeels , geraaden-----«**
zyn, zich,- in gods naam, over te gee- 1759.'
ven aan den Regter, en hunne zaak te ha- ten aan de Gewoone Rcgtbank, hoopende, dat gód Almagtig, de harten der Regie- ren tot kort , goed en onvertoogen Regt en Geregtigheid, ingevolge der heilige Trac- taaten, zou neigen. — Niet te min bleeven zy altoos by die gedagten, dat het ten hoogften noodzaaklyk was, om Vaard eil Handel door een genoegzaam aantal Oor- logichepen te beveiligen, om niet van den vryen Wil en Overheerfchinge van andere Natiën af te hangen (*). In deezen zo verre verwyderden ftand, 't Gëzani-
bevondt zich de zaak der Onderhandelinge fchap alhier , toen het Gezantfchap boven ver- iomt,!°j meld (f) naar 't Hof van Londen beftemd en Iryg* werd. De Heeren tot het bekleeden van 't gehüof. zelve verzogt, aanvaardden die post, en ftaaken, van één Secretaris eri twee Kler- ken vergezeld,' in 't begin van Grasmaand, naar Engeland over: waar zy, den zeventien- den dier Maand, Gehoor kreegen by zyne Majefteit, die op den voordragt van het Oogmerk hunner Bezendinge, by de ge- woone verzekering van zyne Vriendfchap voor deezen Staat, betuigde. „ Indien'er* „ eenige Geichillen ten opzigte van de» i, Koop-r
(*) Nederl. Jaarb. 1759. bl. 374;
(t) -Zie bier botfen, bl. 50. XXIII. DEEL.- Ê
|
||||
66 V A D E R L A N D S C' H E
lxxxv. „ Koophandel gereezen zyn, zo moeten
& o E ie. „ dezelve aangezien worden als de gevol- --------„ gen van eenen lastigen Oorlog, welken
1759' 5? WY genoodzaakt zyn met Frankryk te
„ voeren. Gylieden kunt hunne Hoog „ Mögenden verzekeren, dat Ik, van my- „ ne zyde, zal poogen alle Hindernisfen in „ die zaak uit den weg te ruimen, en Ik „ ben verblyd, dat Gylieden met gelyke „ genegenheid herwaarts zyt overgeko- „ men." — Wy zullen, vervolgens zien wat uitwerking deeze nieuwe Onderhande- ling hadt ( * ). /,Land,S "et t>este red- en hulpmiddel tegen de vedwfc toeneemende kwaaie der Engelfchc Zeeroo- en Con-' veryen, door de Amflerdamfche Kooplie- voyen ver- den, in 't flot huns berigt en raadgeeven- leend. den Vertoogs, voorgedraagen, het verfter- ken derZeemagt, en het verleenen van een genoegzaam Geleide,was eenigzins,fchoon niet met voldoende kragt, te werk gefield. Men beloofde zich eene betere werking} naardemaal de Algemeene Staaten, fchoon de Afgevaardigden van Stad en Lande al- leen op 't goedvinden hunner Zenderen be- willigden , en Utrecht met Overysfel het doen eener Aantekeninge daar tegen zich voorbehielden, in Sprokkelmaand, befloo- ten vyf- en- twintig Schepen van Oorlog Uit te ruften: en, naar een oud gebruik, wanneer men met 's Lands Zeemagt iets ernftigs voor heeft, het Plakaat vernieuw- den , 't welk het werver} van Bootsvolk j - vooï
,(•) Nederl. Jaarb. 1759- W. 289 en 292.
|
||||
HISTORIE, 6?
|
|||||
tfo.öf vreemde Dienften verboodt j en het lxxW*
Bootsvolk om zieh in vreemden Dienst te b o e k^ begeeven, of, zich 'er in begeeven heb- . bende, langer daar in te blyven; ten einde 1759* deeze Landen van Inlandseh Krygs- en Scheepsvolk niet te laaten ontblooten, daar nïen het tegenwoordige tendienfte van den Lande, genoegzaam kon plaatzen. Van deezen moedgeevenden aart was een twee- de Plakaat, de fchikkingen behelzende ofrt- tf ent het ligten van den Tienden Man der Groentondfche en den Fyfden Man van ande- re Schepen om deManfchap te bekomen op> de in dienst gefielde Oorlogfchepen (*\ •*« Veele Convoyen naa verfchillende Havens werden dit Jaar verleend, en de verminde- ring der Engclfche Kaaperyert was daar aan grooten deels toe te fchryven. Op meer dan eene wyze dienden zy den Koophandel en Zeevaardy ten aanmerklyken voordeele. Mogten wy, in den voorleden Jaare, Moeêbé
jeeds gewaagen van eenen onverfchrokken fo°? v??. Capitein haringsma, van eenen landfibe moedigen binkes (f), wy mogen thans Vloot- Biet onvermeld laaten, een en ander Vloot- voogdea voogd, die de eer van 's Lands vlagge, g ?eninL, op eene meer dan gemeene wyze ophieldt. jt Een £ngelfcheKaa.per hadt de ftoutheid om op de Reede van' Maltoga, een Hollands Koopvaardyfchip , van onder het Gefchut van vier Hollandfche Oorlogfchepen, weg te neemenj de Schout-by-Nagt joos£ " SEL|
(*) Nefcrl fuarb. 1759. ,W. 200 en 203.
(t) Zfe onze Vaisrl. Hiß. XXII D. M- 418, Ji*
|
|||||
óü VADERLANDS CHE
kxxxv. SELS beval terflond met fcherp van de
boek. Oorlogfchcpen op den Kaaper te fchieten, •-------en werden 'er terflond zes gewapende floe-
f759- Pen afgezonden , om den moedwil van den
Kaaper te beteugelen : deeze waren egter hier toe niet inftaat, waarop een der Oor- logfchcpen last kreeg anker te ligten , en den Geweldenaar te agtervolgen': het Koopvaardyfchip werd hernomen, en be- houden ter Reede gebragt. — Capitein JAN HENDRIK POL VAN OURYK,
die,, in de Haven van Livomo ten ankerlig-
gende, een Engehch Oorlogsfregat zag bin- nen komen, met een genoomen Smirha- Vaarder eischte dit Schip te rugge, en kreeg 't zelve: in de Straat van Gibraltar, ont- moette hy een Hollandfchen Koopvaarder, reeds door eenEngelfchenKaaper genomen, deeze: het Holland/ehe Convoy naby geko- men, klaagde dat men hem zonder rede te - Gibraltar wilde opbrengen, waar op de Zee - Capitein de Engelfchen van het Koop- vaardyfchip afnam, dezelve te Cadix faragt, en de verlofte zyne reis vervolg- de, — Van meer gewigts was de Ontmoe- ting van Capitein annius lodewyk betting, met de Engelfche Vloot, on- der het bevel van de Admiraalen b o s c a ij- we n en Broderick, zeventien Sche- pen van Linie fterk. Op de hoogte van Cartagena wegens tegenwind met zyne on- derhebbende Koopvaardyfchepen moetende kruisfen, kwamen vyf Engelfche Oorlog- fèhepen op dezelve af, die .ze niet alleen onderzogten; maar zich ook meefter maak- te» |
||||
II I ST O R IE, , 69
ten van die den wil na Marfcille hadden, exxxv.
Engelfche Officieren 'er op fielden en de boek, Scheepspapieren onder zich namen , met --------
bevel aan de Schippers dat zy de Engel- 1759*
fche Oorlogfchepen zouden hebben te vol- gen. Capitein betting zag deeze mis- • handeling der Hollandfche vlagge niet, of vaardigde onmiddelyk een zyner Officieren af na boord des Engelfchen Admiraals b o s- c au wen, met de vraag of het diens or- ders waren, dat de Hollandfche Schepen aan- zyn Convoy toevertrouwd, zouden onder- zogt en opgebragt worden V - Schoon dee- ze berigten liet, dat hy daar toe geene beve- len gegeeven hadt,bleevenegter de vyf Oor- logfchepen de na Marfcille beflemde Koop- vaarders, als goeden prys,met zich voeren. De Hollandfche Zee-Capitein, van onge- duld en verontwaardiging brandende, deedt daar op fein om den Engelfchen Admiraal te fpreeken, en zette alle zeilen by om hem te naderen. De Commandant der vyf Oor- logfchepen dit ziende, en zich geen goeden uitflag van dit mondgefprek beloovende, befloot de Papieren aan boord der flinks veroverde Schepen te rug te zenden, de Engelfche Officieren 'er af te neemen, en dus dezelve te ontflaan. 't Scheen dat de Engelfche Admiraal zich niet nader wilde laaten fpreeken, of zich aan voldoening, wegens de toegelaatene fchennis, wilde om> trekken, althans hy zette, toen het Hol" landsch Oorlogfchip jagt maakte om by hem te komen, alle zeilen by. Tot den nagt geilde Capitein betting hem na, de E 3 duis5
|
||||
fè VADERLANDSCHE
jlxxxv, duisternis deedt de Engelfche Vloot uit zyïf
boek, gezigt geraaken, en hy vervoegde zich, ------- niets meer kunnende uitwerken, weder by
J759f de Koopvaarders onder zyn Geleide, die hy
veilig te Marfeille bragt, ontrukt aan dè klaauwen van laaghartige Roovers, die, op het gezigt van Regts eisch, den prooy ver- lieten , en zich van den nagt bedienden onj alle verantwoording te ontduiken. Schipper 't Ontbrak den Nederlandfihe Schipperen rea redt äan ê^eI* moedbetoon, als zy eenigzins in zich moer ftaat van tegenweer den vyand het hoofd dig. konden bieden. Schipper jan dekker leverde hier van blyken. 'Hy was, onden
het Geleide der Zee-Capiteins p i r k h ar- tog en jacob de wilde, met eene Vloot van omtrent vyftig Koopvaardyfche- pen, uit de West-Indien behouden tot voor ■flen ffollandfchen wal gekomen, en met vyf ■geemvfche Schepen na Vlisfingen moetende, op de hoogte yan de Maas vah 't Gonvoy .gefcheiden, zeilende als Cdnimandeur van dit vyftal. Reeds in dé Wast-Indien had- den de Engelfche Kaapers hét byzönder op jéyn Schip gemunt, 't zelve haaüwkéurig doen uitfchildëren, en met eene gahfché inenigte te. gelyk öp hem gepastj doch, hadt hy om die verkehniiig te ontwyken^ ^yn Schip, kört vóór zyn Vertrek3 ïaatëii vêrfchilderen. Dit kon hemhïët beveiligen vpor de äarinadering eens Engelfthea Kaa4 pers in het opkomen der Gronden ; alles duidde aan dat deeze op hem e'eri kahé goü waageii. De wakkere dekker* ^elbeniand en Van hét noodigë tot tégén-
wee?
|
|||||
jk.
|
|||||
HISTORIE. f.*
weer voorzien, riep zyn Scheepsvolk za- lxxxv,
men, en vroeg wat te doen, indien deeze boek. Roover hun aantastte? 't Rustig Volk -------■
antwoordde éénpaarig, datzy, in'tgezigt 1759.
van 't Land zynde, niet voorneemens wa- ren zich te laaten neemen en opbrengen; maar datzy vegten zouden, zo lang zy liaan konden. Van den moed zyns kloekberaa- den Volks verzekerd, liethy alles in gereed- heid brengen om te flaan, maakte klein zeil om den op hem aan zeilenden Vyand te toonen dat liy hem niet vreesde: deeze, die toerusting en het onverzaagd inwagten ziende, hadt geen lust zyne kragten te be- proeven, op gemaklyker buit wagtende, deinsde hy af, en loefde op, Niets moeilyker in de daad, dan hetbe- De Frm-
waaren der Onzydigheid omtrent Oorlo- fcbe A/se' gende Mogenheden, die, door jaloufy ge- yR"Y levert dreeven, met een naauwlettend oog , alles eeu Ver- gade flaan, wat eenigzins als daar van ver- toog in. wyderende kan aangemerkt worden; eene bezwaarlykheid, welke natuurlyk vermeer- dert in een Land, waar de Koophandel, niet ligt eene gelegenheid tot winst onaan- gegreepen laat voorbyglippen. De Fran- frhe en Engelfche Gezanten in 's Grayenhaa- ■ge , deeden by aanhoudenheid voorftellen hier toe betrekkelyk. — De Graaf d' a f- f r y leverde, in Zomermaand, onder ande- re een nadruklyk Vertoog in, by 't welk hy betuigde, dat de Koning, zyn Meefter, wegens de Ongemakken van den Oorlog, en nog meer wegens de Ongeregtigheden, 'den Handeldry venden Onderdaaneii derRe- E 4 pu- |
||||
¥
|
|||||
fä VADERLANDSeilE
f.xxxv. publiek aangedaan door de Engelfche Oor-j
Boek. logfchepen eh Kaaperen,zeer geraakt, hem J^_—. bevolen hadt hun Hoog Mogenden kennis i?59- te geeven? dat zyn Majefteit Hun ernftig- saofaaande, op den Handel hunner Onderr daanen een byzonder en gunftig oog te ves-i tigen. „ Het Hof-van Lonckri" fprak hy,. ,, misbruikt het goed Vertrouwen en dé „ Infchiklykheid van uwe Hoog Mogen-r £ den. "De Koning myn Meefter biedt u „ een gedeelte van zyne Magt aan, om de j, groote Verongelyicingen uwe Vlagge „ aangedaan, te wreeken. Zo uwe Hoog „ Mögenden deeze Aanbieding niet aannee- j, men hoopt zyne Majefteit, egter, van ?, uwe gunftige genegenheid en goede P, meeninge, dat zy zich over deszelfs ?, Magt niet ontzetten zullen, welke hy p aanwendt om zyne Vyanden te bedwin- „ gen, en tot den Vrede te noodzaaken. ,, De Koning verlaat zich al te zeer op de ,, gelukkige Vereeniging, die tusfchen zy- ?, ne Majefteit en uwe Hoog Mögenden ?, tot ftand gebragt is, dan dat dezelve ?, zich verbeelden zou , dat zy door de ?, künftige Aanzoeken zich zullen laaten j, vervoeren, welke men by hun doen ,, durft, om aan Engeland byftand te. ver- ,, leenen, in gevalle zyne Majefteit eene „ Onderneeming tegen de drie Koningry- ,, ken van Groot-■Brittannien mögt werk- „ ftellig maaken." — Voorts bragt hy hun Hoog Mögenden onder.:'t oog, dat men, in eenige Gewesten, verborgen On-- iterneerningen deedt : dewyl verfcheids Jn-.
|
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
~3
|
|||||||
Ingezetenen, de Wetten van'.den Staat lxxxv,
overtreedende , aan de Galliëerde Ar- boek, mee Levensmiddelen leverden: en maande --------
hun ten ernitigfte aan tot het volftan- 1759,
dig betragten eener naauvvkeurige Qnzydig- heid. Op een geheel anderen en volffoekten Yorke
klaagtoon was het Vertoog geftemd, door '^verc een den Heer yorke,in Herfstmaand, terAl- jegens d? gemeene Staatsvergaderinge overhandigd. Krygibe- Hy vangt aan met het vermelden van her- boeften haalde B engten, door zyne Groot r Brittan- **£ ^™,fe" nifchc Majefteit ontvangen, wegens een ichafc- verboden Koophandel, door eenige Neder- landfche Kooplieden, ten voordeele van Frankryk gedreeven, beftaande in Kanon en Oorlogsbehoeften, aan boord van Hol- landßhe Schepen uit As Oostzee naar Holland overgevoerd : een Koophandel niet alleen ftrydig tegen de Verbintenisfen, welke, volgens de Tractaaten, behoorden (land te grypen; maar ook onbeftaanbaar met de Ónzydigheid, met de daad of flilzwygend, aangenomen. „ Zyne Majefteit ftelde te „ veel vertrouwen in de Vriendfchap van „ de Republiek, om een oogenblik te twy- „ felen of hunne Hoog Mögenden zouden „ beletten, dat zynen Vyandeh, door hun-r „ ne Onderdaanen byftand verleend werd, „ veel min dat zy zouden toelaaten dat i, men in hunne Steden Arfenaalen maak- 5, te." 't Was hun Hoog Mögenden niet alleen
door 't algemeen gerügt bekend, dat 'er op £5 4e
|
|||||||
74 VADERLANDSCHE
LXxxv. de kullen van den Oceaan groote toebereid-
boek. zelsgefchiedden; doch zy waren ook, door -------- denFranfchejiAfgezant, onderrigt, hoe dat
1759. Hof ten oogmerk hadt, een inval te doen
in de Koningryken van zyne Groot-Brit- tannifche Majeileit: dusdanig eene bekente- nis geregtigde den Koning zyn Meefter, om maatregels te zyner beveiUginge te beraamen , en uit kragt der Tractaaten , meer te verzoeken dan hy tegenwoordig deedt. De oplettenheid der Engelfche Vlooten
flrekten ten beletzel om de Oorlogsbehoef- ten, openlyk in de Havenen van Frankryk te voeren, dit noodzaakte die Mogenheid geheimer middelen, ter bekominge van de- zelve , in 't werk te Hellen; deeze hoopte men te vinden door het gebruiken van ge- leende Naamen van byzondere Perfoonen, en door deezen de Oorlogsbehoeften langs de Binnenvaarten van dit Land, en de Hol- landfche Plaatzen, tot aan Duinkerken en el- ders toe, te doen brengen. - Hier tegen verzogt hy eene onverwylde en kragtdaadi- ge voorziening. Deezen eisch drong hy aan, door te ge-
waagen van de Oplettenheid, welke zyne Majefteit onlangs betoond hadt omtrent de Vertoogen van hunne Hoog Mögenden we- gens de Buitenfpoorigheden der Engelfche Kaaperen, door, by eene Acte van het Par- lement, derzelverKoersfen en Onderzoekin- gen te bepaalen — door te reppen van de goede uitwerking, welke de Koophandel? dry.
|
||||
HISTORIE, f $
^ryvendè Steden deezer Geweften onder- lxxxv.
vonden, en de Vryheid van Scheepvaard, boek. welke zy genooten te midden d.er Oneenig----------
heden die Europa beroerden, waar door 1759..
hun Koophandel veel verder uitgebreid was dan zedert veele jaaren. „ Zulk eene 0 weezenlyke blyk van Vriendfchap en 9, Toegeevenheid, (zo durfde hy zich uit- „ laeten) van de zyde des Konings, behoor* .,, de eenige erkentenis te vinden; ten min- „ ften moest het aan de Kooplieden, die 5j zo fchielyk geweest waren in zich over 5, Engeland te beklaagen, niet vryftaan tot ?, Bukenfpoorigheden te vervallen, die het '3, ftrengfte Onderzoek van hun Gedrag had- „ den kunnen regtvaardigen. Hunne Hoog „ Mögenden zouden daaromtrent ongetwy- 9, feld alle mogelyke oplettenheid gebrul ,', ken." In 't voorbygaan herinnert hy zyne her-
haalde Vertoogen, wegens de Overvoerin- gen , door de portresfen van de Republiek, ten dienfte van Frankryk, gedaan om de Staaten van zynè Groot-BrittannifcheMz.- jefteit te overweldigen: enverwytdat, in meer dan één geval, het Hof van Weenen^ by hunne Hoog Mögenden gebruikt was, en men zich van dëszelfs Naam bediend hadt om Oorlogs- en Mondbehoeften, voor de FranfcheTroepen te doen doortrekken, on- der deh dekmantel Van het Barrierre Trac- feat ^ waar aan dat Hof zich niet meer Meldt, naa dat men Frankryk in 't be- zit gefteld hadt j van de Havenen van Oos- |
||||
VADERLANDSCHE
|
||||||||
76
|
||||||||
Lxxxv. tende en Nieuwpoort. — Men hadt dit;
boek. Tractaat nooit gemaakt om voor Franke —i— ryk van nut te weezen tegen Groot-Brit-, i?$9.tanje (*). Nader Daar men aan dit Voorflel des Britfchen. Vertoog Afgezants gehoor verleend hadt, en de
^"y^v^ uitvoer van Yzer, Gefchut en Kogels te dit belet- Amflerdam zwaarigheid ontmoette , ver- ten, fcheen de Graaf d'affry, in Wyn- maand, met een Vertoog om aan te wy-> zen , hoe die zwaarigheid met de Onzy- digheid, door hun Hoog Mögenden om* helsd, ftreedt, en het ophouden, deezer Krygsbehoeften , van zyne Majeileit niet anders zou kunnen aangezien worden, dan als eene verbreeking van dezelve: dewylzy* ne Vyanden , onder den dekmantel dier Onzydigheid van de Onderdaanen der Re- publiek allen noodigen onderftand trokken. Weshalven hy verzogt, dat, zonder uit- ilel, die Stukken Gefchut en Kogels, langs de Binnenvaarten en Kanaalen van Amflerdam na de Nederlanden mogten ge- voerd worden : dat men geen de minde agt zou geeven, op de heerfchende en van allen grond ontbloote eifchen eener nabuu- rige en jalourfche Mogenheid , die, niet te vrede met het belemmeren des Zeehan^ dels, regt meende te hebben , om Wet- ten in 't hart des Lands voor te fchry-> ven, en wier Volksftelzel tot niets anders ïïrekte, dan tot verderf der Ingezetenen van
|
||||||||
(*) Ntderl. Jaarb, 1759. bl. 874.
|
||||||||
h i s Tök i ë. ' ff
|
|||||||||||
van den Staat, indien zy denzelven niet lxxxvv
kon doen deelen in de ongelukken en ge- boe kj Vaaren van den Oorlog ( * ). -------. Deeze Vertoogen, zo ftrydige belangen 1755^
Voorftaande, konden niet wel anders dan zeer verfchillende Beoordeelingen ontmoe- ten ; deezen hielden dat des Franfchen Af- gezants 't geen van Hulp fprak, voor een Syreenen-zang, tenvyl anderen de aange- boödeliulp, als eene daad van Edelmoedig- heid ophemelden ; eenigen oordeelden de klagten des Engelfchen Afgezants gegrond, daar zommigen zieh niet genoeg konden verwonderen over de onbefchaamdheid van eenige trekken onze Scheepvaard betreffen- de. Verwierven's Landsvaders, in den voor- Plakaat
leden Jaare $ den vryen Invoer van Gezouten weSens neï Haring in Frankryk (f) ten grooten voor- me^gfj deele dier Visfcherye, de tyd der vangst houden naderende vervoegde zich de Franfche Af- der Haring gezant by hunne Hoog Mögenden met voor- jj^ ~™■■ |
|||||||||||
dra
|
gt? voerJ.
|
||||||||||
(*) Nedsrl. Jaatb. 1759. bl. 1041. Tot een (taal
wegens het wederzyds uitvoeren van Krygsvoor» raad, in deezen Oorlog, kan dienen, dat onder het Diftrict van het Coflegie der Admiraliteit te dmflerdam, in den Jaare 1756, na Frankryk zyn uitgevoerd 300,000 Ponden Yzer Kanon en ïOcooo Ponden Buskruid , en na Londen 7000 Snaphaa- iien. — Jn 't Jaar 1757 na Londen i4o,coco Pon- den Buskruid, en na Stade 5310000 Ponden Bus- kruid. — In 't Jaar 1758 na Stade 250000 Ponden Buskruid, en in 't Jaar 1759 desgelyks na Stade J600C0 Pondtn Buskruid. Ct) Zie onze Vadtri. Biß. XXII D. bl. 45«.-
|
|||||||||||
TS V ADER LANDSCU 3
Lxxxv. dragt, hoe 't veelligt kon gebeuren, dat da
boek. Hollandfche Haring, mctEngelfche vermengd,- -------> na datRyk zou gevoerd worden': weshalb
1?59- v^n hy het noodig keurde, dat de Staaten;
die vermenging verboden y en dat de Sche- pen, die Haring in de Havens van Frankryk zouden brengen, met Getuigfchriften iftog-. ten voorzien Worden, dat de in te brengeni Haring alleen van de Hollandfche vangst was. Aan dit tweeledig verzoek werd doof een breedvoerig Plakaat voldaan ( * }, Eri vergunden de Algemeene Staaten aan de Groote Visfchery de Vryheid van 't betaa- len der Lallen, die met deezen Jaare teil einde liep,, op nieuw, de drie eerstvolgen- de Jaaren (f), Steenen Verwekten, in het Dèrtigftie Jaar dec- aan deZee- Zer Eeuwe, en de daar op eerst volgendey
Dyken, ^ paaiwormen, die de Gordingen derDy- fcnaagd .• ken in °ns Vaderland zo noodzaaklyk om 't vreezedes. zelve, waar de Natuur het niet metDui- \jregen be- neii befchut heeft, voor 't geweld des Zee- waters te dekken, doorknaagden, eene alge- meene ontzetting: dewyl eene omtrent drie Eeuwen lang goedbevondene, fchoonkost- baare, Zeeweeringe, als niet langer te ver- trouwen, ons ontviel; hadt men zieh ge- luk gewenseht met den door nood bedagter» vond om, door Steenen in plaats van Hout den drang en flag van 't water af te kee- ren, en de Dyken met eene fchuine glooi- (*) Nederl. Jaarb. 1759. bl. 740.
(f) NederL Jaarb. 1759. bl. 104.1.' |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
79
|
|||||||
jing van Kei' en klipfteen te beveiligen; lxxxv,
was het, hoe hoog ook de koften daar van boek. liepen, by ervaarne Werklieden een fpreek----------
woord geworden, Steenen aan den Dyk is 1759,
de behoudenis van 't Land, en befteedde kos* ten (*), in Louwmaand deezes Jaars deedt zich een verfchynzel op, 't geen ook de -veiliö-e zekerheid van dit Befchermmiddei fcheen te wederfpreeken, en weord het eerst ontdekt juist aan dien zelfden Dyk waar men de Paalwormen 't eerst befpeurd hadt, den Westkappelfchen naamlyk op het Eiland Walcheren. Men bragt te Middelburg waar de Staaten diens Eilands vergaderen, een Doornikfchen of harden Arduinßetn , om- trent honderd en vyf- en-twintig Ponden zwaar, op dezelfde wyze als de Houten- paaien voortyds van Wormen doorvreeten, en geheel en al doorknaagd. Men vondt 'er eene menigte van Wormen in, die, nog leevende, door den Steen kroopen; eenige evenaarden in Langte en Dikte eens mans vinger; de Kop van ieder Worm was met twee zaagfchulpjes gewapend, waar mede hy fchuurende en wryvende door den Steen kon heen arbeiden; derzelver zelfstandig- heid was flymerig als die der Slekkeri, en wrongen zy, aangeraakt wordende, zich even als deezen, in een (f). — Veel gerugts maakte die ontdekking, de vrees be^
(*) Tafereel der Nederl. Gefclieden'sfen X Deel,"
b'. »04. 4.\) Nederl. Jaarb. 1759. bl. 317. |
|||||||
8S VADERLANDSCIIË
t.xxxv. bekroop niet weinigen^ dat deeze Diertjes .j
boek. het bette middel ter beveiliging der Zeedy- ------- ken beraamd, zouden kunnen verydelen:
JT59- k°n een öogfchynelyk zo zwak Ichepzel de
hardfte Steenen doorknaagen, dan was het uit met alle menschlyke red- en hulpmid- delen: — Doch dit fchrikbaarende ver- dween welhaast, toen het öög eener wei- verlichte Natuurkunde ontdekte i dat, zul- ke Steen - doorknaagende Wormen, fchoon op onze Kutten ongemeen, gansch geene nieuwigheid waren-, zynde de by de Lief- hebberen der Natuurlyke Hiftorie zeer be- leende Pholas, die in menigte in de Middel- landfche Zee ,• als mede aan de Kust van Provence', onder op den grond, ofookhoo- ger in het water, gevonden worden; zeer gemaklyk, begreep men konden deezen, door 't een of ander toeval, aan onze Kust övergevoerd weezen, zonder dat men daar uit eene algemeene vernieling van onze kostbaare Steenen Dykglooijingen te dug- ten hadt ( * ). On^
(*) De Ondervinding heeft hier aan tot dus lan-
ge beantwoordt, fchoon men ook elders dergelyke doorboorde Steenen ontdekte, en in Zeeland tn 't Jaar 1773 wederom ten grooten getale. De Eerw. j. f. MARTiNET vondtze, in den jaare 1764, by het opmaaken der Nieuwe Sluis boven Medem- Hik aan de Zee, over het Eiland Wieringen. De arbeiders aan die Sluis hadden hunne Belofte, om dien Natuuranderzoeker Steenen met de Wormen daar in te zenden, niet gehouden. Verhandel, vati de Hollandfcbc Maatfcb. der tVeetenfcb. XI Deel, bl. 243. — Men kan Wormen van dien of foort- |
||||
MI S f ö R I E; U
Öiider 's Lands daadlyke rampen deezes LxxxV*
Jaars mag men tellen het grootendeels af- boeMs branden van het aanzierilyk Dorp Stryen^ van den naam draagt; Onvoorzigtigheid 't Dorp veroorzaakte dien Brandy op den twees ?tryiï en- twintigften van Bloeimaand ■, in een en* „""reö* kei huis ontftooken en uitgeborften, duur* deels af» de het flegts weinig öogenblikken of dezel- ve, door een fterkeh wind aangezet, ver- spreidde zich in tien huizen teffens >. het drooge riet, waar mede ze meest gedekt waren, vatte dien gereedlyk, en leedt het maar één uur naade eerfte ontdekking dee- zes onheils of meer dan honderd huizen 9 deelden in dat zelfde akelig lot, en deeden het Dorp naar een vuurpoel gelyken. Graa-* hen en Koopmanfchappen op Solders en in Schuuren, Huisraad en Kleinodien j oïidêr* verfcheide welgeftelde Dorpelingen van niet weinig betekenis, werden in een zo fchie* lyk opkomend en voortflaand yuuir eert pfooy der vlammen, welker woede dooi? twee kleine Brand-Spuiten deezes Dorps niet kon gefluit worden, en repte de Roof* zugt, te midden van 'sNaaftens leed$ dó handen t de zwaare houten Deuren in de Sluis brandden tot het water tóe af, en men telde, naa het blusfchen van den Brandy dat 'er honderd twee- en- twintig Hui-- zeit
êelykën aart, befbhretvêti èfi afgebeeld vinden i'ri
de Uitgezogte Vethndel. byHOOTTUïN IVDeel) bl. 230. XXIII. DBËL. F
|
||||
SS VADERLAND SC HE
.Lxxxv* zen (*) behalveii veele Stallen, Schuuren
«oiEK. en andere Gebouwen van minder omflags , i-------door de vlammen vernield waren. De
l759< 'Kerk, die, benevens de Paftory, en liet
Dorphuis, boven den wind geftaanhadt en, dus behouden was gebleeven, verftrekte tot een Herberg voor de -Ongelukkigeiij, die, fchoon zich onder dezelven de voor- heen vermogendfle Dorpelingen bevonden, het noodige voedzel niet konden bekomen van ,de medogenheid der geenen, die zy -anders gewoon- waren te helpen. De na- ■bygelegen Dorpen kweeten zich in 'tverlee- nen van den noodigen Onderftand, en het na- ,buurig Dordrecht muntte uit, .in Liefdaa- idigheid veel doende om het leed hier gele- den te verzagten (f). De Noord- ;Het jaarlyks verveenen der daar toe ge- ^Haters^ 'fchikte Landen baart, met den :tyd, ge- woude' dugte Waterplasfen, en worden de Plaat- droog ge- zen daar aan gelegen, fchoon voor eene maakt. geruime wyle weivaarende., • door het weg baggeren van den grond, eerlang aan Ar- moede, Verval, eneenen geheelenOnder- gang blootgefteld} en tot de gemeene We- gen, Polderkaden, Dyken en Vaarten uit- geveend zynde, Is het overgebleevene niet 'in ftaatom.de 'kaften tot het noodig pnder- Jioud, te draagen, waar! door deeze gevaar ,; ;., lop-
j .
(*) Men telde te Stryen i<5r Huizen, vóór dit
on?eval, zonder de Ruizen,, die san den Weg of de buitenzyde van het Dorp ftaan , daar.ópder f® rekenen. (f) Nederl. J'aart. 1759 bl. 6l$.
|
||||
HISTORIE. 83
loopen om ten onbruike en van zo noodige lxxxv,:
Gemeenfchap, met de na by liggende Ste- boek. den afgefneeden te worden; terwyldeAf- -—— llag of geheele Kwytfcheldinge van Verpon- 1759. dingen en Morgengelden, door 's Lands Hooge Magten, verleend, ten nadeele van 's Lands Inkomst flrekt. Dit fchroomlyk en nadeelig uitzigt hadt reeds voor lange > de Schouten en Ambagtsbewaarders van Ha- zerswoude, Benthuizen, Noordwaddingsveen 9 Hoogeveen, Zoeterwoude en Benthorn, bedagC doen zyn om de uitgeveendePlasfen, ten., Weften van de eerstgemelde Heerlykheid, gemeenlyk deNoordplasfen geheeten, droog te maaken en te bedyken. Zich, om Vry- heid tot dit Werk te verzoeken, by Staaten. vzw. Holland vervoegd hebbende, was dezel- ve wel verleend; doch 't gebruik daar van agterwege gebleeven, waarfchynlyk om dat men geen kans zag ter bekominge van de .daar toe benpodigde groote Geldfommen, en genoegzaamen Vrydpm van laften. Thans hadden gemelde Heeren een Reglement ge- vormd, om die uitgeftrektheid Waters op vier duizend twee honderd en tachtig Mor- gen begroot, met een Dyk te omvangen en in Land te hervormen. Zj leverden 't zel- ve, nevens de daar toe noodige Ophelde- ringen en gepafte drangreden en over, met verzoek om ontheffing van verfcheide Lands- laften voor een aantal Jaaren, en vrydom tot het opneemen van Gelden. Hun verzoek ontmoette eene allergunitigfte bejegening. Waar op zy de Intekening ter deelneemin- ge in die Droogmaakerye openzetten, de F 2. kos- |
||||
84 V A D Ë R L A ND S C HE ert£
lxxxv. koften op 800,000 Guldens gefield zynde,~
boek. rekende men den Deelneemeren , uit de ss------voordeden van het drooggemaakte Land,
J759' ruim zeven ten Honderd 's Jaarlyks te zul-
len kunnen ter hand flellen (*). Het Werk deezer Droogmaakerye werd daar op aan- gevangen, en eerlang voltrokken. Men be- diende zich, in 't zelve ten deele van de nieuw verbeterde Vyzel- en Tonnemo- lens (f) ten deele van de oude Scheprad- molens, 't welk gelegenheid gaf tot verre- gaande verdeeldheden , en vaak flrydige verklaaringen wegens de werking deezer Werktuigen ; terwyl eenigen de nieuwe Vinding voorflonden, en anderen beweerden dat het ouden Gebruik beter was (§). |
|||||||
(*) Neierl. Jaarb. 1759. bl. 878 — 934.
(t) Zie het XXII Deel onzer Vadert. Hisi. b\.
289- ' (§) Nederl. Jaarb. 17ÄO. bl. 1051. 1092. Voor
't Jaar 1762. bl'. 212. en 2Z(f. \\
|
|||||||
VA-
|
|||||||
VADERLANDSCHE
HISTORIE.
|
||||||||
ZES- EN- TACHTIGSTE BOEK.
|
||||||||
INHOUD.
|
||||||||
Watervloed in 't Jaar mdc clx. Aard- LXXXVi.
beevingen ten deezen tyde. Aanblik van Vre- boek. de. Vorfiel, door den Hertogvan bruns- ■ " ■» WYK, daar toe van de Engelfche cnPruisfi- fche zyde gedaan. Hoe van de Franfche, Oofienrykfche en Rusfifche zyde beantwoord. Van geen gevolg, en het volduur en des Krygs door den een den ander ten lafie gelegd. Dood des Konings van Engeland george den II. zyn Opvolger zet den Oorlog voort. ■ De Beroovingen en Verbeurtverklaaringen on- zer Schepen door de Engelfchen houden aan. Valfche Betichtingen onzer Zeehandelaaren. Het Veilgeld voor een Jaar verdubbeld. De Deenen, zich tegen 't zelve verzettende moes- ten het egter betaalen. Het leveren van den F 3 Tien. |
||||||||
86* VADERLANDSCHE
LxxxvT. Tienden- en Vyfden - Man, ten dienst der Oor-
BOEK. logfchepen, opgeheeven. 't Vredes verdrag -------- met de Algerynen nader opgehelderd. Het
Huwelyk van den Prins van Nassau
WEILBURG met CAROLINA 1 OOftgC-
zet. Bekendmaaking daar van aan de on-
derfcheidene Geweßen. Hoe Holland zich in deeze zaak gedroeg. Hoe Utrecht. Holland kant zich ter Algemeene Staats ergadering aan tegen het doen eener GeluKwenfching, die egter gefchiedt. Zwaarigheid by Holland gemaakt om van wegen dat Gewest eene Ge- lukwenfching af te leggen. Geluhvenfchin- gen. De Prins van Nassau weil- burg tot Generaal van de Infantery van den Staat verheeven. Huwelyksgaven van Friesland en Overysfel aan Prinfes Caro- lina. Voltrekking des Hmvelyks. Vreug- debedryven. Gelukwenfching der Staaten van Holland. Begroetingen der Nieuw Getrouw- den. Twee Maaltyden door den Prins van Nassau Weilburg gcgeeven. Be- fchryving der Feestzaalèn. De Jaardagen van denErffiadhouder en van Carolina gevierd. De Prinfes van Nassau weil- B u R g bevalt van een Prins, by den Doop WILLEM GËORGË BÈLGÏCUS gchee-
ten. Hoogloopend gefchil o:er de Regeerings-
hefteUing te Kampen. De Magiflraat zege- praalt op de Gemeente. Behandeling van Burgemeeßer roldanüs. Gefchillen in Gelderland o-er hét uitvoeren des Aeglements i>an Voogdyfchapi laürêNS pie ter VAn Be spiegel tot Raad van Goes atingefleld. Bepaaling van een Artykel in |
||||
•HISTORIE. 8?
Tiet Reglement der Regeeringsbeßellinge te vxxXVli
4kr Stede. Gefchil tusfdien Holland en Stad b o e e. en Lande over de Lyfrenten. De Schepen en —... « Gnederen der Groningeren in Holland in be- flag genomen. Die der Hollanderen in Gro- ningen. Staaten van Stad en Lande vervoe- gen zieh met beklag by de andere Bondgenoot ten. Staaten.van Holland verdeedigen hurt gehouden, gedrag. Die van Stad en Lande verantwoorden zich.. De zaak ter bemidde- ling aan de Algemeene Staaten voorgefield. Staaten van Holland wederleggen de gedaane verantwoording. De wederzydfche ftardighe- den verzagten. Het Gefchil bygelegd. Ee- tie veilige Legplaats voor de Schepen agter, de Horst wordt verwaarloosd, |
||||||
y V as men bedagt en maakte men Water-
den aanleg, om, gelyk wy , in 't Slot vloed in onzes laattten Boeks melden , een ge- Ijtóp* deelte weg geveend Land weder liet hoofd boven te doen fteeken, endenvrugt- ;baaren grond te vermeerderen, met den aanvang des Jaars mdcclx dreigde, naa een vry ftrengen Winter, die het Ys tot eene meer :dan gewoone dikte hadt doen za- menftollen, het Rivier-water, door Ys- dammen in den loop gefluit, in een ande» ren oord, het Land onder water te zetten, m deedt het met de daad. Die Opftoppiiz- gen veroorzaakten, in 't laatst van Louw- maand , twee Dykbreuken zeer naby eikan- 4er in de Pyken aan de Rivier de Qlaas; F 4 de |
||||||
m VADERLANDSCHE
JWCXXVï, de een aän de Noordzyde dier Riviere,"
Boek, waar door eenige Dorpen in het Ryk van
i
l?6o, Maas en Waal overftroomd werden ; de
andere aan de Zuidzyde, fchuins daartegen
over, welke het geheele Ravenßeinfche, en
een gedeelte der Meierye van 's Hertogen-.
fosch, onder-water zette. Een Ysdam in de
Rivier de Merwede tusfchen Hardingsveld
en Gornichem kropte het water in dezelve,
als mede in de Maas en Waal, ter onge-
meene hoogte op, en veroorzaakte een
Dqprbraak in het uiterfte gedeelte van de
Bommelerwaard, als, mede een in den Bra^
fcelfchen Dwarsdyk,
Bejammerenswaardig was het Lot der
Ingezetenen deezer ftreeken : doch hun leed kwam in geen vergelyking by het ge- vaar en 't onheil, door de Rivier de Lek aan de Stad Schoonhoven, en het onheil aan Krimpener- en Lopiker- Waarden toege* bragt, r- Ia Schoonhoven, waar het water £es.T en- zestig duimen boven Klokken- geflag gereezen was , en gevolglyk op dommige plaatzen met den kruin derDyken gelyk ftondt, werdt in 't holst van den nagt, op de tyding dat een nabygelegen Dorp Klein Ammers, door 't verzinken van den Dyk,gedreigd werd met den ftroom te zul- len wegfpoelen, twee maaien alarm geflaa- gen. De Inwoonders waren, eer het ver-> asamelde Volk dit Dorp bereikt hadt, het gevaar, door onvermoeiden vlyt, te boven gekomen, doch naauw was die vrees ver- dweenen, pf3 0p eenigen afftand, liep de .,; ' S troon* |
||||
HISTORIE. 89
|
|||||
Stroom ter plaatze, waar gebrek aan Man- lxxxvi,
fchap 't benoodigde om dat geweld te keer boek, te gaan niet aanvoerde, over den Dyk, al--------
Ïengskens killen, en eindelyk een volüaage i?6q.
Doorbraak, vormende. De Alarmklok waarfchuuwde de Landlieden om zich, met hun goed, op de best mogelyke wyze, te bergen. De ganfche Krimpener Waard liep onder: dit deedt het water in de Lek val- len ; en hoopte men de Lopiker Waard, door opkisting voor een dergelyk lot te be- veiligen. Doch de hoop op deezen ar- beid, verdween. Een losbarftende Ysdam gaf fchot aan 't water, 't welk niet een al- les mede rukkend geweld, voorby Schoonho- ven ftroomde; doch een ander beneden die •Stad ontmoetende, daar voor ftaan bleef, en dezelve in 't uiterfte gevaar bragt; de- wyl het water ter hoogte van negen- en- zestig duimen boven 'tKlokkengeflagfleeg, en dus hooger dan by Menfchen geheugen: de Kiftingen, äan den Rivierkant binnen de Stad gemaakt, begonnen te wyken en uit te barften, het 'water, op eenige plaat- zen, uit den grond te wellen, de keiftee- nen uit de Straaten dringende. Het ge- vaar Schoonhoven dreigende verminderde door het los worden van den hinderlyken Ysdam, en het eenigzins zakken des wa- ters ; dan het Ys, 't geen zich gezet hadt in de Doorbraken van den Dyk, fchoot uit dezelve, voerde het ftuk Dyks, tusfchen de twee Gaten ftaande gebleeven, weg, en maak- te 'eréénDykbreuk van, waar door't water, met groot geweld, zich in de Krimpener F 5 Waard. |
|||||
po VAD E RL AND SC HE
lxxxvi. Waard ontlastte , en alle voorzorgen om-
boek. trcnt de Lopiker Waard genomen verydel- ■--------de, die daar door mede in een tooneel van
1760. Waterwee veranderde, en Schoonhoven, van
dien kant, zich als een Eiland vertoonde. De verfperrende Ysdam brak, in 't begin
van Sprokkelmaand, los, geraakte uit het ge- zigt, gevolgd van een voor 't oog zigtbaare valling des waters. Schoonhoven vond zich gered uit het dreigend gevaar; doch in de Overftroomde Waarden, die van zeven tot negen voeten onder Honden, was de elen- de, groot. Inwoonders, die gemeend hadden het met hunne Beeilen, op fteigeringen, in hunne Huizen te zullen kunnen houden, wa- ren genoodzaakt naar Schoonhoven, en andere hoog gelegene plaatzen, te vlugten. Langs de Dyken van de Krimpener Waard telde men honderd en zeven- en- zeftig Hutten van riet opgeflaagen waar in de arme Land- lieden , uit het middelfte van de Waard, en zulke Plaatzen, waar men 't huis niet kon houden, gevlugt, een jammerlyk en deernis waardig verblyf vonden, van nood- druft door de Magiftraat van Schoonhoven dagelyks uit Schuiten voorzien. Terwyl zy, in eene op nieuw knellende koude, van alles beroofd, het oog gevestigd hiel- den op de ondergeloopen Waard, in de hoop van eerlang, by 't vallen des waters, de overblyfzels hunner eigendommen te zien te voorfchyn komen, Haat, omtrent het midden van Sprokkelmaand, eeii hevi- ge en eenige dagen aanhoudende Storm- wind op; de (lag in 't water daar door ver- oor- |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
91
|
|||||||
oorzaakt, rigtte eene deerlyke verwoefting lxxxvi.
aan. Veele Huizen en Schuuren fpoelden boek. geheel weg, de Daken en Kappen zag men-------■
wyd en zyd langs den vloed dry ven: veele 1760.
Muuren ftortten neder, terwyl de Gebin- ten der Gebouwen flaan bleeven: de mees^ ten der Landlieden, die 't nog gewaagd hadden op Zolders, of hooge Plaatzen, te blyven, vonden zich, in dit nieuw knel- lend leed , genoodzaakt tot het verlaaten der lang ingehouden ftede; te hunner lyfs- berging voeren veel Schuiten en Praamen uit Schoonhoven die ongelukkigen te gemoe- te, door het in deezen Storm weder was- fend water, 't welk, op't einde van denzeï- ven, een halve voet hooger bevonden werd dan het tot nog geftaan hadt. — Hoe zeer met een dergelyk Waterwee gedreigd, ge- lukte het Menschlyk vlytbetoon, onder 's Hemels zegen, 't zelve buiten 't Ambagt van Lekkerkerk en \\ttlVaterfchap van Woer- den te houden ( * ). Het min gewoone, fchoon in deeze laat- Aardbei
fte Jaaren korter dan voorheen op elkander vingen ten komend fchrik en verderfbaarend Lands- ^ezen ty' onheil van Aardbeeving, hadt zich, op den drie- en- twintigften van Oogstmaand des voorleden Jaars , in Staats - Brahand, en Maaftricht, en in verfcheide andere hoog- leggende ftreeken van dien Oord, doen ge- voelen. Den twintigften van Louwmaand deezes Jaars, 's avonds omtrent tien uuren be-
(*) Nederl. Jaarh. 176c. bl. 58. US- 279. 32J«
|
|||||||
9a VADERLANDSCHE
JLXxxvi. befpeurde men dezelve aldaar weder, en
»oEK. ook in meest alle Gedeeltens van dit Ge* ■------- meenebest, fchoon in eene mindere maate
i?6q. dan nu vier Jaaren geleden (*); doch fter-
ker dan men te Maafiricht in den voorle^ den Jaare waarnam. Het getal der Schud- dingen wordt van zommigen tot ée'n, van anderen tot twee , van eenigen tot meer gebragt, de ftrekking werd niet bepaald waargenomen alleen meldde men uit den Briel, dat ze Westzuidwest en Noord- noordoostwaards geloopen hadt. De ge- woone verfchynzels, het gevoel van 't beweegen des Gronds, het zien flingeren der hangende Huiscieraaden, het hooren kraaken van Deuren en Venfters, kondigden dit ontzettende verfchynzel aan. 'Er waay- de bykans geen Wind; maar een gerom- mel, als 't geluid eens op eenen grooten af- ftands afgefchooten Kanons , vervulde de lugt; en nam men , op zommige plaat- zen,tot meer dan ééne reize, lichtende ver- fchynzels, alsvanWeerlicht, in den Damp- kring waar. — In Zeeland was de Aard- fchok fterker dan in eenig ander Gewest, te Middelburg hadt de Klok aangeflaagen j te Zierikzee was de Beweeging in 't Water zo fterk dat de Vaartuigen heen en weder flingerden; niet verre van Bergen op Zoom verlieten eenige Schippers hunne kooijen, om te zien wat 'er gaans was, meenende zommigen dat een Ysfchots van onder hun- ne |
|||||
(*) Zie het XXII D. onzer Videtl. Bft. bl. a8a
|
|||||
HISTORIE. 93
lie Vaartuigen wegfchoof. In Maaßricht lxxXVï»
waren eenige Schoorfleenen nedergeftort, boek. en zommige Muur en geborflen. Geen-------»
rampen van meldenswaardig aanbelang ver- 1760*
gezelden, dit gedugt verfchynzel (*). In deezen Winter deedt zich een aanblik Voorflag
Van Vrede op tusfchen de Oorlogende Mo- van Vrede genheden, en dezelve vertoonde zich in Ïgj/^J f*" ''S Gravenhaage. De Hertog van bruns- frttisßfcbs Wyk, deedt, uit naam des Konings van zyde. Groot Brittanje en van Pruisfen , aan de Staatsdienaaren der Hoven van JVeenen9 Petersburg en Verfailles^ 't volgend voor- Hel, „ dat haare Groot Brittannifche en „ Pruisfifche Majefteiten, met medelyden 5, aangedaan over de rampen door den Oor- „ log, zints eenige Jaaren ontftooken, j, reeds daadlyk veroorzaakt, en die 'er „ onvermydelyk verder uit zouden moeten „ voortvloeijen, oordeelden in gebreke te „ zullen blyven, ten aanzien van depligten „ der Menschlykheid, en omtrent het wel- „ vaaren hunner Onderdaanen, indien zy „ nalieten gefchikte middelen aan te wen- „ den om den voortgang te fluiten van een ,j zo verwoeftenden ramp, en het hunne „ toe te brengen tot het herfiel der open- „ baare rust. Met dit oogmerk, en om j5 de zuiverheid hunner Oogmerken aan „ den dag te leggen, hadden zy beflooten,. „ te verklaaren, dat zy zich gereed von- „ den,
(*) Nederl. Jatrb. 175p. bl. 861. Voor'cTaaï
Ï760. bl. 60. ' ■ |
||||
e>4 VADERLANDSCHE
|
|||||||||||||||||
Lxxxvi. „ den, Gevolmägtigden te zenden op zulk:
30EK. „ eene plaats die men de gevoeglykfte ------- „ keurde , en aldaar met de zodanigen,
|
|||||||||||||||||
1760
|
|||||||||||||||||
„ die de Oorlogende Mogenheden daar toe
|
|||||||||||||||||
5, mogten goedvinden te kiezen, te hande-
„ len over een vaften en algemeenen Vre- „ de, ter bereiking van een zo heilzaam „ einde (*)." |
|||||||||||||||||
Boe van
de Fran-
Jcbe, Oos- tenrykfcbe en Riisfi. Jcbe zyde beant- woordt. |
Op dit voorftel, denvyf- en- twintigflert
van Slagtmaand des voorleeden Jaars ge- daan , werd eerst den derden van Gras- maand deezes Jaars dit antwoord, door op- gemelde Hoven, gegeeven. „ Dat zyne „ Catholyke Majefteit, zyne Bemiddeling |
||||||||||||||||
„aangeboden hebbende in den Oorlog tus-
„ fchen Frankryk en Engeland ontftooken j 5, en die Oorlog daarenboven geen gemeen- „ fchap hebbende met dien , welken de ?, de twee Keizerinnen en derzelver Bond- „ genooten, desgelyks eenige Jaaren tegen 3, den Koning van Pruhfcn gevoerd had- ,, den, zyn Christlyke Majefteit gereed „ was,om, onder medewerking deraange- „ bodene en aangenomene goede dienften „ zyner Catholyke Majefteit, over eenen „ afzonderlyken Vrede met Engeland te „ handelen. — Wat den Oorlog met zyne „ Pruisfifche Majefteit, aanbelangde, was „ de Keizerin Koningin vaii Hongaryen sxt „ Bohemen,de Keizerin aller Rus/en, en de „ Koning van Frankryk gereed om de j,' voqrgeflaagene Vredesonderhandeling % ,j aaa
|
|||||||||||||||||
(*; Univcrfal Magaz. Vol.xxv. p. 330,
|
|||||||||||||||||
HISTORIE.
|
|||||||
95
|
|||||||
„ aan te gaan. Doch, dewyl zy, uit lxxxvi.
„ kragte der aangegaane Verdragen, zich boek.
„ tot niets, den Vrede raakende, konden ——
„ inlaaten, dan veréénigd met hunne 17(30.
„ Bondgenooten, was het noodig, dat,
„ om in ftaat gefteld te worden tot eene
„ bepaalde verklaaring ten deezen opzig-
„ te, aan hunne Groot Brittannifche en
„ Pruisfifche Majefteiten, voor af alle de
„ Mogenheden, in den Oorlog tegen den
„ Koning van Pruisfen betrokken, tot die
„ zamenkomst genoodigd wierden, als
,-, de Koning van Poolen , Keurvorst van
„ Saxen, en de Koning van Zwee-
„ den CV
Men zag in Engeland dit Antwoord aan Van geen
als een teken, dat de Vrede deezen Zomer gevolg, elk niet zou getroffen worden, het laaten ver- gafd^naI1" loopen van bykans vier maanden hieldt men fchuld van voor een blyk, van geene hartlyke belang- hec vol- ftelling in de gedaane aanbieding; en dat duuren men van dien kant dezelve, mét geene voeg- Kryg«. lykheid, kunnende van de hand wyzen, de toeviugt nam tot vertraagingen, vast be- flooten hebbende ten minften nog een Veld- tocht te waagen. Frankryk en Ooflenryk hadden ook daar toe alle toebereidzels en ichikkinge-n gemaakt. — Zo ongunftig als men in Engeland over de Vreegezindheid van Partyen oordeelde, zo ongunftig dagt ,men aan den anderen kant over.de opregt- Jieid van het Engelfche Hof in ,den gedaa- nen
(*) Uaiverfal Magaz. Vol. xxvi. p. iggi
|
|||||||
95 VADER L'ANDSCHË
txxxvi. nen vooïflag. Zeker was het dat, op den
boek. negenden van dien eigenden Slagtmaand, --------wanneer de Hertog van brunswyk.
ï/öo. eenige dagen laater den bovengemelden
Voorflag deedt, de Koning van Engeland met den Koning van PruisJ'eri eene Verbin- tenis hadt aangegaan , ftrekkende om de Voorgaande te vernieuwen, en te bekragti- gen., daar by zich verbindende $ om in ééns aan zyne Pruisfifche Majefteit de foiii van 670,000 Ponden Sterling tefchieten} wel- ke fom deeze zich verbondt te befteeden, tot het in ftandhouden en vermeerderen v zyner Legermagt, om hunne gemeene zaak, op de kragtdaadigfte wyze, voor te ■■'- ftaan; tefFens onderling bepaalende om geen Vrede te fluiten, geenBeiland aan te gaan* geen Onzydigheid te omhelzen j of iets van defgelyk een aart te doen met de Mo- genheden, die deel in den Oorlog genomen hadden, dan Éët wederzydsche toeftem^ ming (*). Ingevolge hier van werd de Oorlog voortgezet. Dood van De dood des Konings van Engeland »Ê°EnE géorge den II, den vyf- en- twin- Zyn Op- tigften van Wynmaand, in hetzeven- en^ volger zet zeventigfte Jaar zyn Ouderdoms, en het den Oor- vier- en- dertigfte zyner Regeering voor- log voort, vallende, maakte in den gevoerden Kryg -geene verandering. Zyn Kleinzoon en Opvolger, George de III betuigde, by zyne verheffing op den Throon, zyn •'■ i oog- (*) Üviverfal Magat. Vol. xSVi. fc 4&
|
||||
Uï S f Ö RIÈ; W
oogmerk om dien voort te zetten, eh in lxxxvi*
zyne Aanfpraak aan beide de Parlements eoek; Huizen naderhand ^ zyn genoegen , over --------
den voorfpoed der Btitfche Wapenen ih de ijróoj
West- ert Oost-Indien, en het wederftaan der Franfche Krygsmagt in Duitschland$ waar zyn Bondgenoot de Koning vm\Pruis- fen de aanmerkelykfte voordeden bevogt^ zich verheugende, door de fterkte zyner Zeemagt, de zeer verzwakte Franfche in de Havens opgeflooten gehouden, en den Koophandel van dat Ryk tot de laagfle eb- be gebragt te hebben ( * ). Tot deeze laagte zogt meh ook den Zee1 De Éerotf.
handel der Nederlanderen te brengen. Want yin8.fn e™ het was, ingevolge van deezen aanhouden- Verkiaarirt. den Oorlog, dat onze Seheepvaard aan de- gen onzer zelfde Stoorenisfen* Vertraagingen, Be- Schepen roovingen, Opbrengingen en Verbeurtver- g^,,f\M klaaringen \ bleef blootgefteld. De meefte houden Schepen van en na de West-Indien vaaren- aan. de, door de Engelfchen in hunne Havens opgebragt, werden genoegzaam alle, op de onregtrhaatigfte wyze, met derzelver Laadingen, voor de laagere Regtbanken ver- beurd verklaard: de meefte Eigenaars be- riepen zich op hooger Régters; doch ag- tervolgden, die beroepingen niet even zeer* Veelen vonden het geraaden zich met de Kaapers te vtrdraagen, hunne Schepen eri Laadingen liever vry te koopen dan deit önzekeren uitflag van een kostbaar en langj duu-
(*) Univerfal Magaz. Vél. xxvii p. 21& 260.
XXIII. DEEL. G |
||||
Sß' VADERLANDS CHE
|
||||||||||
lxxxvi. duurig Regtsgeding af te wägten } zy durf-
boek« den , door zo veele voorbeelden afge- -------« fchrikt, zich niet veel goeds belooven.
1760. Eenigen vleiden zich dat de hooge Regt-
bailken in Engeland ongekreukt regt zou- den doen, volgens het Regt der Volken , en de Verbonden tusfehen dat Ryk en ons in weezen, zy vervolgden hunne Appellen van de Vonni'sfen der laagere Regteren met allen yverj doch veel al vrugtloos. Nu en dan werd een Schip vry gegeeven, dat rechtftreeks na of van de eigen Vaderland- fche Volkplantingen voer ; doch werden, daar en tegen alle die na de Franfihe West - Indien beftemd geweest, of op de terug- reize van daar genomen waren, zonder 011- derfcheid, verbeurd verklaard, hoewel reeds herhaalde keeren bondig was aangetoond, dat die Handel, niet alleen volgens de Verdragen; maar zelfs volgens het Regt der Volken, den Nederlanderen vry ftondt. |
||||||||||
Valfche
Betichtin- gen onzer Zeehande« haren.
|
||||||||||
Om een fchyn van geoorloofdheid aan
zulk eene Regtsverkragting te geeven, ontzag men zich niet, onzen Landgenoo- ten, van hunne wettig verkreegene Goe- |
||||||||||
deren ontzettende, teffens van Bedrog
en Oneerlykheid te befchuldigen, en de Eer der Zeehandelaaren op de ondraaglyk- fle wyze te beledigen. Men deedt het ge- val in zulk eene gedaante voorkomen, dat elk uit het vonnis moest opmaaken, dat d,e Ingezetenen van den Staat, op eene be- drieglyke wyze, den Handel in de JVcst- Indien dreeven, dat men de echte Zeebrie- yen.'vérborg, en zich van andere bedien- de i |
||||||||||
HISTORIE.
|
||||||||
99
|
||||||||
de; men wendde het vinden van dezelve lxxxvi.
voof, enfchreeuwde, dat de Opbrengingen boek. en Verbeurtverklaaringen , waar over de--------
Nederlanders zo fterk klaagden , gegrond i^o.
waren. Dan men bleef niet in gebreke om die laage en onregtvaardige Handelwyze des Geregtshofs in helderen dag te haa« len (*). — Of dit iets toegebragt hebbê tot een omzigtiger Vonnisvelling, kunnen wy niet verzekeren; wel dat de Schepen, in 't laatst deezes Jaars, min flegte bejege- ningen te lydcn hadden, eenige op het neemen weder ontflaagen , én andere met de Laading, by Vonnis, vrygegeeven wier- den ; ja, omtrent één Schip te Nieuw Tork opgebragt, en daar, fchoon met verbeurte van de Laading, ontflaagen, vernietigden de Lords dit Vonnis , en veroordeelden den Neemer om de Goederen, of derzel- ver Waarde, te rug te geeven met de In- tresfen van den tyd der verkoopinge tot den tyd der betaaiinge toe. Dit Schip was van
(*) Nederl. Jaarb. 1760. bl. 205. 532. 533. 674.
De handelwyze van 's Konings Raad derJppellen, ge» meenlyk de Lords der Appellen genaamd, om de Eer derNederlandfcbe Zeehandelaaren te bevlekken, wordt in een helder en Engeland befchaamend licht gefield in een Onderzoek van het Vonnis over 't Schip de Snip uitgefprooken, met alle deBylaggea geplaatst in de Nederl. Jaarb. 1760. bl. 211—277. Uit dit breedfpraakig en wel opgefteld ftuk kan men ten klaarden ontdekken, wat 'er zy van den SQgenaamden verbooden Handel, die de Heiland* febe Schepen, op de Franjcbe West-Indien, geduur xende deczen Oorlog, dreeven. |
||||||||
Ga
|
||||||||
ioo VADERLANDSCHE
txxxvi. van Curacao na Amflerdam beftemd; doch
boek. de Verbeurtverklaaringen der Schepen en --------Laadingen van of na de Franfche Volkplan-
1760. tingen vaarende genomen, bleeven Hand
houden (*). Ingevolge hier van ftrekten deeze Sche-
pen ten prooye der Engelfchen, indien ze, door geen Geleide gedekt, hun in handen vielen,'t geen, ter oorzaake van de fchaars- heid van 't zelve, vaak gebeurde. Inmid- dels werden de Algemeene Staaten te raade, om , ter goedmaakinge der kollen tot de buitengewoone Uitrustinge van Convoyers der Nederlandfche Koopvaardyfchepen , voor den tyd van één Jaar, het Buitenge- woone Veilgeld te verdubbelen met één ten Honderd op de Inkomende en een half ten Honderd op de Uitgaande Goederen. In de Afkondiging ten dien einde, met den aanvang van Sprokkelmaand , uitgevaar- digd, was bepaald; „ dat de Schepen van „ deeze Landen, die , elders gelaaden „ zynde, in de Havenen van deezen Staat „ invielen, om van de veiligheid des Con- „ voys genot te trekken, zo wel als die „ geenen, welken, het Land voorby vaa- „ rende, zich egter onder het Convoy be- „ gaven, en deszelfs befcherming genoo- „ tèh, insgelyks, die buitengewoone Be- „ lasting, op een gelyken voet, zouden moe- „ ten draagen." Doch werd, ten deezen aanziene, in Bloeimaand, eene nadere uit- .;■ ' le£-
(*) Nederl. Jaarh 1760. bl. 1094,
|
||||
HISTORIE. ioi
|
|||||
legging en opheldering afgekondigd, hier lxxxvi«
in beftaande, „ dat van de Schepen, be- boek, ,, hoorende aan de Ingezetenen van den--------
,, Staat, welke, uit eenige oorzaake, in 176b.
,, 's Lands Havenen invielen, en daar naa ,, zich van de uitgaande Convooyen wil- „ den bedienen, alleen zou worden gevor- „ derd het verdubbelde inkomende buiten- „ gewoone Veilgeld, of één ten Honderd „ van de waarde van derzelver Laading „ zonder meer; en dat van de Koopvaar- „ dyfchepen, die zich onder weg onder „ het Convoy begaven, of door 's Lands« 9, Schepen afgehaald en onderfchept wer- „ den, en volgens den last der Lands-Ca- „ piteinen het geleide en de befcherming ?, genooten, niets uit hoofde van de Ver- 9, dubbeling van het Verdubbeld Veilgeld „ zou worden afgeëischt, ------- Voorts
3, zou, geduurende den tyd, dat het ver-
s, dubbelde buitengewoon Veilgeld zou 5, fland grypen, van alle Schepen, zonder „ onderlcheid, welke, volgens het alge- „ meen Plakaat, het enkel Lastgeld ver« P, fchuldigd waren, een dubbel Lastgeld ,, worden geheeven." Gaarne wilden de Zeehandelaars hier te De Dee'
Lande, deezen Last dragen, in't vooruit- ?3Jw*7 • zigt eener meerdere Befcherming; dan ver- zelve ver. fcheide Schippers, Onderdaanen des Deen- zettende, fchen Konings , verzogten, naa het vast- moesten ftellen van deezen Last, des bevryd te mo- beuafcnÜ gen weezen; doch derzelver verzoek vondt geen ingang : dewyl het oogmerk deezer Verdubbeling mede bragt, dat de Vreemde G 3 Schez |
|||||
ro-ä VADERLAND SC II E
|
||||||||||||
Schepen, zo wel als de Nederfondfche, friet
deeze Belasting zouden worden bezwaard $ en het aan Vreemden zeer onverfchillig be- hoorde te weezen, om welke redenen een Souverain het noodig vondt zekere Belas-, ting in te voeren, ten nutte van deszelfa Land (*). By gelegenheid der opgemelde nadere
Verklaaring, wegens het verdubbelde bui* tengewoon Veil - en Lastgeld, vondt men goed, den vyftienden van Bloeimaand, te bepaalen, tot het Tydftip, dat de vorde* ring van den Tienden Man der Groenfonds - en van den Vyfden Man der Koopciardy* vaar deren zou ophouden (f), 't welk de Scheepvaard vari eene zeer groote belem- mering ontfloeg , en boven al aangenaam was aan de Friefche Scheepsrederyen, als die , meer dan eenig ander Gewest, de Schepen, met eigen Landsvolk bemannen, In dit Landfchap was de Scheepvaard zo- danig toegenomen , dat, daar men Zeer weinig Jaaren geleden, doorgaans niet meer dan twee honderd Schepen ter Buiten* landfche Vaard in Zee bragt, thans meer dan zes honderd den Oceaan bevoeren. Schoon de Vrede niet de Jlgerynen, in
den Jaar e mdcclvii, tot fländ gebragt was;(§), hadden zy zich, niet geheel ont~
|
||||||||||||
txxxvi.
Boek. |
||||||||||||
Het leve-
ren van den Tien ■denenVyf- den Man opgehee- yen. |
||||||||||||
•'t V'redes-
Verdräg met de Al gerynentiä der opgé« bdJerrf. |
||||||||||||
(*) Kederl. Jaarh 17S0. bl 85. 539- 54i<
(|) Zie bier boven bl, 67. .en JSIeikrl. Jaari. 1760. bl. 541. (J) Zie óns &XII Üeel, bl. 333. |
||||||||||||
HISTORIE. . 103
■onthouden yan Zeefchennis te pleegen, lxxxvi.
door het neemen van een Schip en het ver- boek. beurdverklaaren der Laadinge; welk be---------•
,-dryf zy, hoe zeer ftrydig met het zo on- 1760.
langs geüooten Vredeverdrag, daar mede beftaanbaar keurden, 's Lands Capitein reinst derwaards gefchikt,bewerkte,in Bloeimaand deezes Jaars, eene Verbree- ' ding van het derde Artykel des Verdrags, aan de Algerynfche zyde gefchonden : by welke de Dei en Regeering van Algiers voor den rechten zin van dit Artykel ver- klaarden i „ dat, ingevalle eenige Oorlog-« ,„ fchepen of Kaapers van Algiers eenige „ Schepen van hunne Hoog Mögenden, „ voorzien van een Algiersch Paspoort ± „ mogten ontmoeten, dezelve ,onverhin- ,,-, derd zouden laaten vaaren, en niet ver- 0 mogen daar uit te neemen eenige Perfoo- ,,, nen, Goederen, Effeélen, of wat het ,,, ook zyn mögt, niets uitgezonderd, on- $, der eenig voorwendzel, hoewel die .„ Schepen gelaaden waren met Goederen fa behoorende ,aan de Vyanden van Algiers j ■ é,, zy zouden het niet mogen doen onder „ voorwendzel van die Goederen benoo* „ digd te zyn, of daar voor te willen be* s, taaien; maar die Schepen, zonder eenig 3, Onderzoek , naa het zien van het Pas-* „ poort, onverhinderd de Reize laaten ■rt vervolgen," jk En beloofde" de Dei met de Regeering, „ dat indien het, nog- „ thans, mögt gebeuren dat eenig Oorlog- „ fchip of Kaaper van Algiers eenig Hol- „ landsch Schip, opbragt, .of: Goederen . G 4 „ daar |
||||
i©4 VADERLANDSCHE
lxxxvi. „ daar uit nam, het opgebragte en geno*
boek. „ mene te zullen wedergeeven, en den --------■ „ Capitein des Oorlogfchips, of des Kaa^
1760. „ pers te ftraffen; en voortaan zulke flrik-
„ te bevelen te zullen geeven, dat de Al- „ gerynfche Onderdaanen zich voor die „ fchennisfen zouden wagten." —— Zo handhaafden hunne Hoog Mogenden de Scheepvaard tegen de Roofzugt der, 4{ge-> rynen, en beloofden de Gevolmagtigde Scheepsbevelhebber reinst, op het flui- ten deezer Verbreeding des Vredesver- drags, de toegezegde Gefchenken, van we- gen hunne Hoog Mögenden, te zullen ter hand ftellen; zonder dat zy, door dit te doen, afzagen van hunne wettige eifchen om voldoening, wegens het neemen en verbeurtverklaaren des Koopvaardyvaar-. ders, 't welk aanleiding tot deezen naderen Handel gegeeven hadt (*). HetHuwe- Ons Gefchiedblad vermeldde hoe , in den Iritis den voorleden Jaare ( f ), Gelderland, Zee- van Nas/au land, Friesland, Ov'rys/èl, met Stad en Weilburg Lande tot de Egtverbintenisfe van Prinfes |
||||||||||
?OLIHA
voortge
|
Carolina, met den Prins van Nas-
sau weilburg, hunne Toeflemming |
|||||||||
gaven; hoe de Leden der Utrechtfche
Staatsvergaderinge deswegen niet zamen^. ftemden; als mede hoe deeze zaak by Hok land, door oneenpaarigheid, nog hing^ Yyf Gewefien geheel, volgens 't oogmerk de?-
(*) Nedcrl.Jaarb. 1760. W. 1048^
^t) Zje hier bpyes bl. 34. 49, |
||||||||||
HISTORI E, 105
der overleedene Gouvernante, in dit Hu- lxxxvi,
welyk bewilligende, terwyl in de twee boek, overige eenige Leden, om voor heen by- - maaken, beflooten de Hooge Gelieven de voltrekking van hunnen Egt voortgang te doen hebben op den vyfden van Lente- maand deezes Jaars. Zyne Koninglyke Majefteit van Groot Brittanje, haare Hoog- heid Mevrouwe de Prinfesfe Weduwe van Oranje en Nasfau, toeziende Voogden van de Erfftadhouderlyke Kinderen; de Hertog van Brunswyk, beftuurende Voogd in de Vereenigde Nederlanden, en de Regierende Hertog van Brunswyk, beftuurende Voogd in de Diiitfche Staaten, haddep é^npaarig daar toe verlof verleend. Van dit voorneemen kreeg, in Sprokkel- Bekend,
maand, de Voorzittende Heer ter Alge- maaking meene Staatsvergaderingkennis, by monde nïdïïih des Hertogs van Brunswyk, die deswegen derfchei. * by Brieven de Staaten der Onderfcheidene dene Ge- Geweften, en ook het Landfchap Drente wefte». verftendigde, Eenige dagen laater vaar- digde de Prins van Nasfau Weilburg Brie- ven af aan de Geweften, en't gemelde Land- fchap, in welken hy zich der Genegenheid en Vriendfchap van de Staaten aanbeval, die hy, door dit Huwelyk gehegt worden- de aan de belangen der Vereenigde Gewes- ten , zou tragten te verdienen. Dat de Antwoorden hier op van Vyf Geweften in- gekomen, de merktekens der hartlykfte goedkeuring droegen, zal niemand in twy- fel trekken; docji de nieuwsgierigheid ver- |
||||
io6 VADERLAND SC HE
|
|||||
ï-xxxvi. langen te weeten, hoe Holland en Utrecht
b'Oek. zich in deeze thans netelig geworden zaake =-—— gedroegen, 1760. By Staaten van Holland was men, naa
Boa Hol. veelvuldig gehoudene Overleggingen, tot land zich geeneEenpaarigheid gekomen, buiten wek zaak ge- ^e ? naar <^e 0T&e der Regeeringe , geen droeg. ontflag van eene Wet kan verleend wor- den: dan de geneigdheid der meefle Bond- genooten tot den Voortgang deezes Huwe- lyks verneemende, verklaarden zy de Vol- trekking van 't zelve te zullen aanzien, zonder zich daar tegen te 'kanten, terwyl zy hetBefluit van den zestienden vanSlagt- maand des Jaars mdccxlvii voor on- verkort, en, als een onveranderlyke.Grondwet van' den Staat, in zyn geheel hielden, —— In den Brief der Bekendmaakinge des Her- togs van het voorneemen der Vorstlyke Perfoonadien aan Staaten van Holland hadt hy: dewyl in dit Gewest het Huwelyk' flondt voltrokken te worden, om Ontflag verzogt van het gaan der Huwelyks-ge- boden f- waar in zy bewilligden : naar- demaal vroegere Staatsbefluiten Voorbeel- den opleverden van het verkenen van dusdanige Ontheffingen aan Vorstlyke Per- foonen. ' >l De Raadpenfionaris van deeze twee Be*
fluiten' den Hertog van Brunswyk kennis geevende, bedankte deeze voor 't laatstge- nomene: met byvoeginge, ten opzigte van het eerfte, dat hy wel gewenscbt hadt, wanneer zyn genoegen volkomen zou zyn geweest, dat hun Ed. Groot Mögenden -. i had- |
|||||
HÏSÏORÏË. U?
hadden kunnen goedvinden, zich méf.dè t,xxxvr.
Befluiten der ftieefte Geweften te Verééttl- boek. gen, en aan het Verzoek van wylen haare »
Koninglyke Hoogheid te voldoen $ doch 176b.
hy beval, daar zulks niet hadt kunnen zyn, de hooge Gelieven aan hunne Genegen- heid. Staaten des Lands van Utrecht 's Hèrtogs Hoe Ut-
Bekendmaakings Brief beantwoordende 6 recbt. betuigden deel te neemen in deeze heuch-> lyke Gebeurtenisfe, en Hortten hunne Ze- gen wenfchen over dezelve uit; doch wat het Verzoek van wylen de Gouvernante betrof, moeften zy, uit hoofde van de On- eenpaarigheid der ingebragte Raadflagen, ten flot bekennen, dat, volgens hunne Re* feeringsgefteltenisfe, geen Befluit hadt
unnen vallen. Wanneer de Voorzitter ter Algemeene Holland
Staatsvergadering den verzogten Voorllag kant zich des Hertogs van Brunswyk wegens dit hoo- ^e^se" ge Huwelyk deedt, en het Befluit geiio- staacsver- fnen werd dien Heer, uit naam van hunne gadering Hoog Mögenden, te bedanken voor de ge- j""1 'esea daaiie Bekendmaaking, en 'tevens te be- etne^Ge- tuigen, dat deeZe Huwelyksverbiiitenis, jukwen- Hoogstdezelven zeer aangenaam was, hiel- fching,die den de Afgevaardigden van Holland het aan ^'j?' zich, op morgen, des wegen eene nadere Verklaariiig té geevéii : de aänweezeu- . de Heer uit Staaten van Utrecht zeide on- gelast te zytt. 's Anderen daags leverden 3e Afgevaardigden van Holland eene Aan- tekening in overéénkomftig met het by hun ' ' . ■'" ' ge- |
||||
io8 VADERLANDSCHE
|
||||||||
genomen Befluit (*). Dit wekte het mis-
noegen der Afgezondenen van de Vyf gaa- ve toeflemming draagende Geweften , die het intrekken van dit Befluit en der Aan- tekeninge zogten te bewerken; doch te vergeefsch. Utrecht was als nog ongelast. En hielden, de Vyf Geweften, daar Hol- land weigerend bleef, aan zich het doen ee- ner Tegenaantekeninge, Deeze Gewes- ten ontvingen een Brief des Hertogs van Brunswyk zyn leedweezen behelzende, óver den uitflag der Raadpleegingen in Holland, met dankzegging voor het be- toond doorflaand blyk van genegenheid der Vyf Geweften voor het doorlugtig Huis, en voor Mevrouwe de Prinfesfe Caroli- na in 't byzonder, hun aanmaanende daar aan de hand te houden, zo dat het Befluit by hun en hunne Hoog Mögenden, op dat ftuk genomen, ftand bleef grypen. In de' Algemeene Staats vergadering,
waar die haapering voorviejl, was bepaald om by de Prinfes Carolina en haaren Vorstlyke Bruidegom, als mede den Prins Erfftadhouder, eene Pligtpleeging van Ge- lukwenfching af te leggen. Hier toe wer- den, benevens den Raadpenfionaris, en den Griffier, eenige Heeren benoemd, die met veel ftaatlykheids deezen last volvoer^ den. De Raadpenfionaris ter Vergadering van Holland van het beraamde by hunne Hoog Mögenden wegens die Gelukwen- ; ; fching,
|
||||||||
JLXXXVI.
BOEK. m ' i'"
1760.
|
||||||||
Zwaarig-
beid by Holland gemaakt om, van ■wegen dat Gewest, een Geluk- wenfching ts doen. |
||||||||
(*) Zie hier boven, bl. 106,
|
||||||||
H i s T o _r i ë: m
fbhing, verflag doende, gaven de Heeren lxxxvï*
van de Ridderfchap en Edelen in bedenking boek* of men niet zou kunnen goedvinden, uit ——- het midden dier VergaderingeAfgevaardig- 1760. den, ten Zelfden einde, te benoemen. De Raadpenfionaris werd verzogt na te zien of,en in hoe verre,in vroegerentyde,der- gelyke gevallen plaats gehadt hadden. —- Deeze haalde, uit de vroegere Landsge- fchiedenisfen, en Staatsbefluiten, een en ander Trouwgeval aan, in welke, uitnaam, van huu Ed. Groot Mogenden, dergely-* ke Gelukwenfchingen gedaan waren. De Heeren van de Ridderfchap hier door ge- fterkt, drongen hun voorflag aan, als ten uiterften welvoeglyk; en te meer gepast, dewyl de Meerderheid der Vergaderinge van Holland van gevoelen geweest was om, overeenkomftig het verzoek van wy- len de Gouvernante, in het Huwelyk te ftemmen: hier by voegden zich de Ste- den, die met hun in dit zelfde begrip Honden, en wilden de Gelukwenfching af leggen. Doch de Afgevaardigden der Ste- den, de Minderheid uitmaakende, von- den het niet buiten bedenking, of zoda- nig eene Benoeming, als men het korts genomen Befluit van het Huwelyk te zul- len aanzien, naging, wel met voegelyk- heid zoii kunnen gefchieden. Zy brag- ten op de ingeleverde Voorbeelden aan- merkingen in 't midden ter aantoonin- ge, dat de gevallen, huns inziens, on- gelyk ftonden ; maar, dewyl, door 't 'ge-
|
||||
lio.VADERLANDSCHE
rxxxvi. gemelde Staatsbeiluit, de ongefchonden*
~BOEKfheid der Grondwet van zestien Novem* --------ber MD cc XL vin, bewaard was, kon
1760. men onverhinderd zaaken doen , die de
• Hoflykheid en Welleevenheid fcheenen te vereisfchen ten opzigte" van Perfoonen van eene hooge Geboorte en aanzienlyke Kwa- liteiten, en dat het benoemen van Gelas- tigden ter Gelukwenfching, hier toe zou kunnen gebragt worden, doch zy meenden dit niet te mogen beflisfen; maar tot kennis hunner Zenderen te moeten brengen: wes-* halven zy het voorftel der Heeren van de Ridderfchap overnamen. Gelukwen- Dan, hoe zeer Staaten van Holland hier fchiugea. huiverden, en 'er niets van viel, benoem- den verfcheide andere Regeerings Verga- deringen, die in 't meergemelde Huwelyk bewilligd hadden, gelyk ook het Hof van Holland, Leden uit derzelver midden, om dergelyke Pligtpleegingen, als hunne Hoog Mögenden, af te leggen. De Raad raa Staaten ging hier voor, en werd gevolgd door den Voorzitter en Raadsheeren uit den Hove van Holland, Zeeland en Fries- land. Tusfchen beiden lagen de Afgevaar- digden van Friesland ter Algemeene Staats- vergadering^ ingevolge van den last der Staaten van dat Gewest, de bezoeken van Gelukwenfching af, terwyl die van Stad en Lande hun voetfpoor betraden. De Leer- aars der Hei vormde en Liithcrfche Gemeen- tens in de Hofplaatze boezemden hunne Zegenwenfchen. by hunne Hooglieden uit, |
||||
• T; Hl STORIE. ir?
ook gefchiedde zulks, uit naam van de lxxxvi,
Prinfesfe Weduwe van Oranje en Nas/au, boek. door eenen Kamerheer. --------
. Het bleef by geene bloote Gelukwen- 1760.
fchingen berusten.' De Hertog van Bruns- De Prins wyk vervoegde zich by hunne Hoog Mo- J^g-^fau genden, hun, daar zy de Egtverbintenis des tof Genf. Prinfen van Nasfau Weilburg aan Prinfes raal der Carolina met hunne Goedkeuring wel Infentery hadden willen vereeren, in bedenking gee- g*"at *"r# vende of zy deezen Prins , die dus eene heevea. nadere betrekking tot deezen Staat flondt te krygen, en zulke uitmuntende hoeda- nigheden bezat, yoor 't Gemeenebest niet van grooter nuttigheid zouden kunnen doen zyn , door hem eene aanzienlyker Krygbediening aan te bieden, en wel aan hem op te draagen, de waardigheid van Generaal der Infanterie van den Staat. ----
Een Befluit overeenkomftig met den Voor-
flag werd den volgenden Dag genomen, en draalden Holland, Overysfel, Stad en Lande niet om, op voordragt van Zeeland? dien Vorst de gewoone Jaarlykfche Wed- de van Tien duizend Guldens toe te leg- gen (*). In Friesland was men reeds bedagt geweest om dien Vorst aan 't hoofd der Krygsmagt van den Staat te plaatzen, en, by eene expres daartoe gezogt e gelegen- heid, gelyk de Staaten zich uitdrukten, tot ■Generaal van 't Voetvolk te verheffen op •de bovengemelde Wedde : en verftonden zy,
|
|||||
(*) Nederl, Jaarb. 1760, bl. 592.
|
|||||
f ia VAD ERLANDS CHE
|
|||||
Lxxxvi* zy, overzulks met het hoogfte genoegeri*
boek. dat aan dit verlangen door hunne Hoog' -------■ Mögenden reeds voldaan was.
1760. Staaten van Friesland hadden, däaren*
HuwelyVs boven, ten betoon van hunne voldoening Fr-'m" nP 0ver dèFe Verbintenis, vastgefteld haare én'Owry-p» Hoogheid c a r o l i n a , een Gefchenk van jii aan ca- Vyf duizend Guldens ééns, en eeii Jaarlyk- ftoLiHA. fchen Lyftogt van gelyke forame aan te bieden (*). ---- Die van Oyerysfel befloo->
ten tot eene Huwelyks gave Een duizend
Ryksdaalders ten eerften aan Prinfes caj Rolina te fchenken , en haar voorts6 haar leeven lang, even zo veel 's Jaar- Iyks" toe te leggen. ----- Op eene Land-
fchaps vergadering in Gelderland was in
overweeginge genomen de Huwelyksgave
Op Drie duizend Guldens te bepaaleiij, en
voorts Drie duizend Guldens 's Jaarlyks
aan Carolina toe te leggen. Èen
der Leden maakte hier omtrent zwaarig-
heid, en kon 't voorftel niet tot éénpaa-
righeid gebragt worden (t)ij
De Vol- £)e (jag <jes hoogen Huwelyks gekomen
deeskHuwe- zynde> werd de Vorstlyke Bruid en Brui-
lyks. degorri, volgens de daar toe beraamde
Statie, naar de groote Kerk in 's Gravert-
haage gevoerd , die , ten deezen einde,
met i Affchutzels en Geftoeltens voorzien
Was , in , op, en om welke ieder zich
naar zyn rang fchikte. De oudfle Leeraar
11 EiiA^r-
- ;■•:'• ■ / !
(*) Nederl. Jaarh. T7<fo. bl. 190. 192.
( fj Nederl. Jaarb. 1760. bl. 194. 3G& |
|||||
ti IS TORIE. . iig
fei/ANDUs van staveren zegen- lxxxvi;
de dit Huwelyk in ; onder den toevloed boek. eener verbaazende menigte Aanfchouwe--------■.
ren, te grooter offl dat by nieraands heu- 1760:
genis een dergelyke Vorstlyke Egt gefloo- ten was j de laatfle gefchiedde, in den Jaa- re MDCXLV toen löuisä van Oranje aan den Keurvorst' van Brandenburg trouw- de. —- Het. Oude Hof, ter vieringe vait het Bruilofsfeest beftenid, ontving het Vorstlyk Paar ^ de verdere Hoogvorstly- ke Peribonen, met derzelver Hofgevolg^ de Staaten Generaal, en de Raaden vari Staat, die de Huwelyksbeveftiging, vol- gens verzoek, bygewoond hadden $ en als Feestgenöoten ten Bruilofsmaaltyd ge- vraagd waren 1 Van buiten was 't zelvö uitmuntend verlicht en met gepaste De- coratien opgècierd; de groote Zaalj Ko* ninglyk toegefchiktj waar ontelbaare lich- ten flikkerden j boodt het oog der Gallen Bloemfeflioenen aan door de beroemdfta Meeilers gefchilderd en andere Minnebeel- den, terwyl de pragt, ryklykheid en nét«- heid des Bruilofstafels , alle befehryving overtrof; in twee Vleugels, en in andere Vertrekken, waren desgelyks lange eri künftig vercierde Tafels aangeregti Eerï heerlyk Muzyk ftreelde het oor der Gas;- ten, afgewisfeld door het blaazen der Trompetten en het flaan der Keteltrommen by het drinken der Gezondheden. De geheele Hofplaats was van riegeh tot Vreugde-
één uur, in gevolge eener daar toe uitge- bedryvèÉfï taardigde Afkondiging verlicht, enhadt, XXIII.deel; H ver* |
||||
Ji4 VA DER LA ND SC II E
tXxxvi. vervuld met Vreemdelingen van allerwe-
BOEK. gen toegevloeid, dien dag in de Huwlyks- --------vreugd een ryklyk deel genomen. Elders
1760. vierde men deeze Trouwdag door het
houden van Maaltyden en Feestplegtighe- den. In Gelderland ftak Doesburg en Arn- hem; in Holland Purmerende; 'm Friesland Leeuwaarden; in Onrysfel Deventer uit; op verfcheide Plaatzen in de Generaliteits Lan- den, dan boven al te Bergen op den Zoomy waar de Prins van Nasfau Weilburg Gou- verneur was, bedreef men groote vreugde. Twee heerlyk gewerkte Gedenkpenningen vereeuwigden deezen Huwelyksdag. Geluk- ( Staaten van Holland op deezen Dag het wenfehing eerst vergaderd, naa dat zy in Sprokkel-
van Wo/.61* niaand gefchciden waren (*), werd de land. Bekendmaakingsbrief des Huwelyks door den Prins van Nasfau Weilburg den zes-
tienden dier Maand aan hun gefchreeven^ medegedeeld 5 waar op zy die ten zelfden dage, met toewenfehing van 's Hemels ze- geningen , over het thans voltrokken Hu- welyk, beantwoordden. Begroetin- Daags naa de Huwelyks voltrekking gen der hielden de Nieuwgetrouwden het Morgen trouwden!" •°ntbyt in '£ openbaar, in 't Stadhouder- lyk Kwartier, onder 't aangenaam gefchal van Pauken en Trompetten, en ontvingen de Gelukwenfchingen over den voltrokken Echt van veele Heeren van Regeering. 's Avonds werd de Vorftinne • van Nasfau Weil-
|
|||||
^*) Zie hier boven bl. 110.
|
|||||
HISTORIE. 115
|
|||||
tfeilburg met haaren Gemaal, door den lxxxv^,
Erfftadhouder en den Hertog van Bruns- boek.' wyk vergezeld, in ftaatfie naar het toen--------
fraay verlichte Hotel haars Egtgenoots 1760$,
gebragt, en onder een vloed van Ze- gevyenfchen daar gelaaten. ~—— Staaten van Zeeland deeden, door eene ftaatlyke. Bezending, het hooge Paar en den Erfftad- houder gelukvvenfchen: 't welk ook eeni* gen tyd daar naa verrigt werd door Staaten van Gelderland. Die van Utrecht lieten het beruften by de reeds gedaane zegen toebiddende Beantwoording der Huwlyks- bekendmaakinge (*). De ftad Purmeren- de deedt van wegen de Regeering door een Afgevaardigden, het hooge Paar , kort naa den voltrokken Egt, begroeten. Af- gezondenen der Synoden van Zuid- en ISfoordholland volbragten die zelfde Pljgt- pleeging. De Prins van Nas/au Weilburg, ont- Twee
ving, korten tyd naa zyne Egtverbinte- Maaityden nisfe, van de aanzienlyke Broederfchap der p°£rs vjj™ Ridderen van St. Joris, Qp den Ouden Nasfiu Poele in 's Gravenhaage, de eer om onder Weülswg hun tot Lid te worden aangenomen (f). — gegeevtm Het Hotel aan het Tournooiveld, door deezen Vorst bewoond , te klein zynde om hem met zyne Gemalinne te huisves- ten j als mede om de groote menigte te ont-
(*) Zie hier boven bl. 107,. ,
.(t J Zie. wegens deeze Ridder Orde. en de Aan-
»ecining van wii-lem den V in dezelve, oe» XXII Deel, bL 136, • Ha.
|
|||||
ii6 VADERLANDSCHË
Lxxxvi. ontvangen, welke hy beiloot twee Maalty-
boek. den ter Gedagtenisfe van zyn Huwelyk te ■ geeven, hadt hy, voorneemens om het te 1760. herbouwen en grooter te maaken, de Tuin
agter 't zelve doen Hegten, en op den grond houten Gefliehten laaten opflaan in welke de Feestgenooten, met gemak en luiffcer, konden ontvangen worden. Geen overblyfzels houden dezelve in gedagtenis- fe, 't is 't blad der Gefchiedenisfe alleen 't welk de geheugenis van dusdanig een toe- ftel bewaart, Eene korte befchryving oor- deelen wy niet ongepast, en zal der Naa- komelingfchap teffens een denkbeeld gee- .ven, hoe het hier te lande aan geen Vin- ding en Smaak ontbreekt als de gelegen- heid het betoon daar van vordert. De Feest- Door 't midden van 't Hotel liep eene zaaien be- groote Gaanderye , aan derzelver einde tchrceven, wer(j een Gebouw vervaardigd van vyf Vertrekken ; het voorfle was ter Balzaal gefchikt, de twee Vleugels tot Speelzaa- len verordend, het middelfte en agterfte* vormden, in de gedaante van een T, een on- gemeen groote Eetzaal. Ruim genoeg was de Balzaal om tusfehen de acht en negen honderd Gaften te ontvangen, en even als de andere overdekt met eene foort van platten koepel, van binnen fraay befchil- derd met Feftonnen, Tropheën, en ande- re Cieraaden, onderfteund door eene groo- te menigte gebeeldwerkte en gefchilderde pylafters , ieder met de noodige Lampen op de Feesttyden voorzien. Aan beide de einden deezer Zaale was eenBalcon, voor eea
|
||||
HISTORIE. ii/
leen Choor Muzykanten; onder ieder van lxxxvi.
dezelve de noodige plaats om ververfchin- is o e k. gen voor de -Feestgenooten te zetten. ------~
Rondsom de zaal waren zittingen twee i?6q.
hoog voor de Dames, en naby ieder Bal- con was een groote Porte Brife, door wel- ke men naa de gereedgemaakte Speelzaa- len ging. Midden in het agterfte befchot van de Balzaal zag men één, in het binnen- waards befchot van ieder der Speelzaalen, twee, en agter in elk der laatstgemelden nog één, en dus in 't geheel zeven ruime Porte Brifes, door welke men in de Eet- zaal kon gaan, die geflooten zouden blyven geduurende den Baltyd, en te gelyk allen geopend worden als de verlichtingen en ta- fel cieraaden in de Eetzaal gereed zouden weezen, om 't oog der Feestgenooten te verrukken, gelyk zy ook aan.dat oogmerk voldoende, aller verwondering gaande maakten. — Pe geheele Eetzaal was van binnen befchilderd met Boomen, Verge- zigten, Dreeven, Tuincieraaden, hier en daar afgebrooken door groote Spiegels en Lampions, en in het agterfte vertrek van dezelve ging men tusfchen twee ongemeen fraay met BloemkraniTen omvlogten Pylaa- ren in de gedaante van Dadelboomen, ~f Zes Tafels ftonden in deeze Eetzaal, Een dwars over het Midden vertrek na den kant van de Balzaal, waar op, ten Feesttyde;, een Defert pronkte, verbeeldende de Bui- tenmuradien en het Ontwerp van het nieuw Gebouw , 't welk de hooge Gastheer ten oogmerk hadt te volgen in het verbouwen H 3 van |
||||
118 VADERLANDSCHE
Lxxxvi. van deszelfs Hotel. Agter deeze tafel volg-
B o EK. den twee langwerpig vierkante Tafels, lyn-
*—— recht tegen over elkander geplaatst in de
&?6o. langte van het Midden-vertrek; op die ter
rechter zyde was, by de Feesthouding een
Defert gefehikt verbeeldende een Chineesch
Landfchap, beplant met allerlei Chineefche
Vrugtboomen, en bebouwd met Tempels
en Pagoden, waar voor eenige Chinetzen
hunnen Godsdienst fcheenen te verrigtenj
op die ter flinker zyde ftondt, by het
Feest, een Defert vertoonende een Wilde
.Zwynen- en Hartenjagtj in een bergagtig
bosch. In het Agterfte vertrek Honden drie
Tafels , op de middelïle en gfootïte zag
men, by den Maaltyd, een Defert, uit
vyf Hukken beftaande , iri 't midden een
Grot en Fonteinwerk , verder reezen 'er
twee Romeinfche Praalgevaartens , en aan
beide de einden een Tempel. De twee
overige Tafels waren ovaal, en het Defert
op die aan de rechte hand verbeeldde ee»
Tuin, met een Fontein, Parterres, Vy-
vers , Bloemen en andere groenende Ge-
wasfen; dat, voor de Tafel ter flinker hand
gefehikt, was een ILandfchap, doorfneeden
van eene bogtige Rivier, op welke veeler-
hande Schepen en Vaaituigen fcheenen te,
feilen. Voorts Waren alle de Tafels met
Saxisch Beeldwerk, en menigerlei andere
' Tafelcieraaden opgeluifterd*
ïn deeze kuïiftig toegerigte Zaaien, $öh
deeze vindingliyk gedelete Taïèïs vierden i&e, Vorstlyke Egtgenöoten, op den zes- tienden van Bloeimaand, 4e blyde Gedag- te«
|
|||||
.
|
|||||
HISTORIE. Ï19
tenis van den voltrokken Trouw. De Lxxxrc*
Feestgenooten beflonden, in den Prins boek. Erffladhouder, den Hertog van Brimswyk,-------■
de voornaarafteLeden van Regeering, ver- 1760.
fcheide buiteniandfche Gezanten en ande- re Perfoonen van Rang. De verlichte Mid- dengevel der Voorpuyedes Hotels kundigde de Feestvrolykheid aan. — Den drie- en- twintigfle dier zelfde Maand dienden deeze zelfde toebereidzels tot een Bal en Feflyn, aan de Officieren en voornaamfle Bedienden des Prinfen van Nasfau Walburg, van zy- ne Doorlugtige Hoogheid de Erffladhouder, en van den Hertog van Brurmvyk, alsmede aan de voornaamfle Meeflers, die tot het bouwen en verderen van dit Geflieht het hunne hadden toegebragt, en aan verfcheide voornaame Burgers uit V Gravenhaage en het nabuurig Delft, benevens derzelver Egt- genooten. De Vorstlyke Nieuwgetrouw- den zaten ter laatstgemelde gelegenheid niet mede aan; doch gingen, toen de Ge- uoodigden zich aan de Tafels gefchikt had- den , rondsom dezelve, met de vcrpligtendfle heuschheid de Feestgenooten na hunnen welfland en vergenoeging vraagendej met dankbetuiging en een overvloed van zegen- wenfehen beantwoord ( * ). De drukte der toebereidzelen tot en de vol- De Jaarda.
voering van de Iiuwelyksplegtigheden des |en 1™ Vorstlyken Paars hadt, noch den Achtienden (hdhouder Jaar- en c a r o»
LINA ge«
vieid.
s f*) Nu;rl. Jaarb. 17613. bl. 143—195. 29J. "58»5. 366. 597. , . : , ■ - H4
|
||||
iao.VADERLANDSCHE
ï-xxxvi. Jaardag van de Prinfes Bruid , noch den
'boek. Dertienden van haaren Broeder, den Erf* •----— ftadhouder, ongevierd, doen hlyven. Beir
iföq. den ontvingen zy de Gelukwenfchingen,
van de Heeren van Regeering, Buitenland- ièhe Gezanten, en andere voornaamePerfoo- nadien. Beider Jaardagen fchonken kost- baare Feftyns en Bals op welken eenige honderden vanPerfoonen verfcheenen, met die rykheid van gewaad, welke te dier ge- legenheden , het Hof doet fchitteren. pARpLiNA De Wenfchen vanVrugtbaarheid over de cejTzoon! Getrouwden bleeven niet onvoldaan: want 'eer het Jaar zynen kring befloot, beviel de Vqrltinne van NasfauWeilburg in het Kraam- bedde van een Prins. By de Kennisgeeving dier gelukkige Verlosfinge, op den achtien- den van Wintermaand, aan hunne Hoog Mo- genden , verzogt de hlyde Vader, dat Hoogst- dezelven het Gevaderfchap. over den jong- geboorenen wilden op zich neemen. Een verzoek door hun aanvaard. Over den Dag derDoopplegtigheid gevraagd lieten zydee- zen aan den Prins van Nas/au■ Weilburg; en wat den Naam belangde , werd die van EEEGicus, van wegen hunne Hoog Mö- genden, aan den jongen Prins toegedagt, en voorts befloo.ten deezeu tot eene Gedag- tenisfe, of zogenaamde Pillegifte., een Jaar- geld van Vier duizend Guldens, te. fchenken , over te .leveren in een Gouden Doos, ter. waarde van Vier honderd zilveren Ducaton->_ nen; welke laatste fom men ook beftemdQ. pm in de Kraamkamer uit te deelen; als pede dat, by 'de Doopplegtigheid, Twee. |
||||
HISTORIE.
|
|||||
honderd en vyfiig Guldens aan den Armen lxxxvi,
zou worden uitgereikt. Behalven de vier boek, Heeren uit het midden hunner Hoog Mor -------•
genden benoemd tot het verzogte Peter- 1769,
fchap (*), bekleedde de Erffladhouder in eigenperfoon die post, de Afgezant yqrkr; verbeeldede den Koning van Groot Brittan-. je, en de Heer bentinck haare Door- lugtige Hoogheid de Prinfes Douariere van Oranje en Nas/au. In luifterryke Staatiie begeleidde dit aanzienlyk Peterfchap, den Vader en 't Kind op den dertienden van bouwmaand des Jaars jmdcclxi ten Doop. De oudfte Leeraar elandus van staveren, die het Hooge Huwelyk hadt ingezegend, deedt by deeze Doop- plegtigheid eene Redenvoering, waar op zyn Amptgenoot Joannes munniic- . [ reMolen , dezelve toediende en de
Doopnaamen wileem geoe.ce bel- gicus aan den jonggebooren Prins, gaf. De ingezamelde fom, voor de Armen be- droeg Negentien honderd zeven- en- zeventig Guldens. — Hoe aanzienlyk deeze Liefde gift was, de Franfche Kerk mögt op aan- zienlyker boogen: wanneer, eene wyl daar naa, de Vorftinne van Nasfau Weilburg, in dezelve het eerfle openlyk offer haarer Pankerkentenisfe toebragt, wegens deon- der-
(*) Zy waren, volgens Staatsbefluit, genomen
uit de Vier Geweften, volgende op dat Gewed, 't welk ten da?e der Plegtigbeid zou voorzitten; en dus uit Gelderland, Holland, Zieland, en Stad en &ande, H 5
|
|||||
"V "*
|
|||||
xia VADERLANDS CHE
Lxxxvi. derfteuninge des Hemels in haare Verlosfin-
BoEK.ge en Herftellinge genooten: de giften op —— dien dag by de drie gehoudene Leerrede- ï f {Jörnen ingezameld, beliep Elf duizend vyf'hon- derd en drie - en - zeventig Guldens, gefchikt tot den opbouw van een Fransch Diaconie- huis in 'sGravenhaage, waar aan men reeds zints eenige tyd gearbeid h'adt. De Pille- gift door hunne Hoog Mögenden beftemd , werd eerlang door de zelfde Leden hunner Vergaderinge, die over den Doop als Pe- ters geftaan hadden, aan den Prins van Nas/au Weilburg ftaatlyk övergehandigd, en met dankzegginge ontvangen ( * ). Gefchil te Het hoogloopend Gefchil tusfchen de Ktimpeno- Magiftraat en de Gemeente te Kampen, in geerings. * den voorleden Jaareverrevan afgedaan (f), hertelling, hervatte, met toeneemende kragt,toen, in Louwmaand deezes Jaars, de dag der Re- geeringsveranderinge naderde. Het tydftip was nu gebooren waar in zou moeten bly- ken of het Reglement van Tutele, ten opzig- te van de Verkiezinge der Magiftraatsper- foonen dier Stad zou ftand houden, dan niet. De Magiftraatsleden hadden be- flooten 't zelve op de kragtdaadigfte wyze te handhaaven, en de Gemeente was niet min vast bepaald om geen het minfte haa- xer Regten af te ftaan. Op den Zuivering - avond, (zo genaamd dewyl als dan alle de Le-
(*) Nederl. Jaarb. 1760. bl. 1050. Voor 'c Jaar
I76r. bl. 27 — 44-318. (t) Zie bier boven, bl. 27 enz. |
|||||
*
HISTORIE. m
Leden der Gezwoorene Gemeente zich te Lxkxvi.
zuiveren hebben, van alles wat hun zou bo e k» kunnen verhinderen om, 's anderen daags,--------
zonder finet van handen en van harten ter i/6o.
Boon te gaan,) kwamen de Leden van de Magiftraat en der Gezwooren Gemeente voltallig zamen. Op het voorleezen der gewoone Stukken, liet de Magiftraat, ter aanduidinge dat zy het Reglement van Tutc- k wilden doen ftandhouden, met zeer veel nadruks volgen. „ Alles voor zo verre „ daar in, by de temporede Schikkingen „ van het Reglement van Tutele geene „ Verandering gemaakt is." Eenige Le- den van de Gemeente antwoordden; „Geen „ zodanig Reglement te kennen, noch te ?, willen in agt neemen." — Naa eenige onderhandeling, over den Eed der Keur* nooten, dien de Magiftraat wilde toelaaten als ondergefchikt aan het Reglement van Tu- tele, terwyl de Gemeente, alle verbinden- de kragt van 't zelve ontkennende, be- geerde ingevolge van dien Eed de Keur te doen, naar 't Oude Gebruik, voer de Gemeente voort met de vervulling van twee, door verfterf, opengevalle plaatzen in haar Lichaam. De twee met eenpaarig- heid van ftemmen gekoozene Mannen moeften door de Magiftraat beëedigd, en in hunne Amptsbedieningen aangefteld wor- den , indien men de zaaken op dien voet als voor den Jaare mdccxlvii behan- delde; doch, volgens het vastgeftelde by het betwifte Reglement, moest die Beëedi- ging verwylen tot Uet inkomen der Goed- keu- |
||||
124 VADERLANDSCHE
ï-xxxvi. keuring van Ridderfchap en Steden* al$:
boek. oefenende de Voogdye van den Minderjaa- --------rigen Stadhouder. Deeze kon de Gemeen*
1760. te, zonder de geheele zaak in gefchil over
te geeven, niet af wagten, en verzogt daar om eene onmiddelykeBeëediging der nieuw verkoozene Leden : wederzydfche verwy- ten van wanordes, en de overlaating van dezelve ter verantwoordinge van Party volg* den hier op. Doch de Magiftraat, zien- de, dat 'er geen verzetten aan de Gemeen* te op was, als die bleef heweere-n niets te eifchen dan alleen 't welk ,, in overeen- „ komst van de nooit betwifte Stads Wet- „ ten, Regten en Privilegien, behoorde „ te gefchieden," ftondt toe dat de Ge- zwoore Gemeente kon treeden tot Zuive- ring van haar Lichaam , waar toe deeze Dag gefchikt was; 't welk gefchiedde. De Vergadering fcheidde om 's anderen
daags, naar gewoonte, 's morgens ten zeven uuren weder op 't Raadhuis zamen te ko* men, ten einde de Keurpredikatie by te gaan woonen, en verder de plegtige verkie- zing der Magiftraat te laaten gefchieden. Een Lid der Gemeente, de plaats des af* weezigen Voorzitters bekleedende, verzogt wanneer beide de Lichaamen der Regee- ringe, in de Raadkamer vergaderd waren, dat de Magiftraat „ de goedheid wilde heb- „ ben om de nieuw gekoozene Leden in „ den Eed te neemen." 't Schorre Ant* woord des Voorzittenden Burgemeefters luidde. „ Dat die Leden by hun Wel Ed. n Hoog Agtb. niet bekend waren!" Hier op
■\ |
||||
MI S T O R I Ë; iz$
©p las men de Naamen vöor als mede het txxxVfj
Befluit van Raad en Meente op het doen boèk-i der Keuze. Dit alles, zonder eenige wam -»—* orde gefchied zynde, vervoegden zich alle 1760» tegenwoordig zynde Leden, Op een ftaat- lyke wyze naar de Kerk. Dan, by deezen optocht, deedt zich een ongewoon ver- fchynzel op. Een Ordonnantie Sergeant van de Bezetting der Stad, hoedanig een zich daags te Vooren op het Plein van het Stad- huis voor de Raadkamer vertoond hadt* liet zich wederom by 't Stadhuis zien, met zyn hellebaard, ging mede naar de Kerk, en onthieldt zich in dezelve, geduurende deKeurpreek en Godsdienstoefening, agter de Magiftraats Bank, en vervoegde zichj naa het eindigen van dezelve , weder op 't Stadhuis. De Leden der Gezwöoren Gemeente, die tegen de Magiftraat huii ftreng ftyf hielden, maakten uit deeze nieu- wigheid op, dat dezelve ten oogmerk hadt lietKrygsvolk van den Staat te gebrui- ken om hunne zaak te onderftutten, endoor te dry ven tegen hunne Mede Regenten. Zy vonden zich in dit gevoelen verfterkt, toen zy ontdekten, dat de Wagten van den voor* gaanden dag, en deezen, vermeerderd wa- ren , en 'er eenige Ruiterspaarden gezadeld, en gereed Honden om, op 't eerfte bevel, te kunnen op zitten,als mede dat de gehee- le Bezetting dien dag last hadt., binnen haa- re Kwartieren of Inwooningen te blyven. De Boontrekking gefchiedde en het lot
wilde dat van de zeven Leden der Gemeen- te, die het met de Magiftraat hielden, flegts -,,. één, |
||||
126 VADERLANDS CHE
Lxxxvi. één, en Elf van de tegen flreevende Hee-
30 EK. ren Gouden Boonen trokken. Hun werd, -------. egter, de gewoone Keurnooten Eed vook-
1760. geleezen, en zonder eenige zwaarigheidvan
de zyde der Magiftraat afgenomen. Naa deeze Beëediging verlieten de overige Le- den der Gezwooren Gemeente het Raad- huis ; doch de Heeren van de Magiftraat gingen, ingevolge van de gewoonte, zints den Jaare mdccxlviii gehouden, naa de Kamer der Gezwooren Gemeente, om daar vergaderd te blyven tot dat de Keur zou afgeloopen weezen, geen Lid van de Gemeente, den toegang willende ver- gunnen tot eene Vergaderkamer, die an- ders , en van ouds af, op dien dag hun open ilondt. — De Magiftraat liet weeten dat zy op den Raadhuize vergaderd zou blyven tot zo lange de Keurnooten aan hun de Keur zouden hebben overgegeeven , om dezelve, ingevolge van het Reglement van Tutele, aan Ridderfchap en Steden, ter goedkeuring over te brengen. De Keur- nooten wilden de gedaane Keur doen be- kendmaaken; doch de Secretaris verklaarde dat het hem verboden was; de Roededraager gelast de gewoone Klok by het doen van Af kondiginge te trekken, voldeedt niet aan 't bevel, als last hebbende om alle Be- velen en Boodfchappen der Keurnooten aan de Magiftraat over te brengen. In 't einde kreegen zy ten befcheid. „ Dat, vermids „ de Magiftraat niet hadt kunnen verwag- „ ten, dat de Keurnooten zich met zo veel j, hevigheid, tegen de Magiftraat, en 't Re* |
||||
HISTORIE. 127
„ glement vanTutele, zouden hebben verzet, lxxxvi.
„ daarom den Secretaris gelast hadt geen boek. „ Af kondiging van de Keur te doen, en-------
„ den Roededraager verboden de Klok te 1760.
„ trekken, dat voorts de Keurnooten zich „ wel zouden beraaden, en niet langer „ zwaarigheid maaken om de Keur over te „ leveren; naardemaal de Magiftraat anders „ zodanige Schikking zou maaken, als zy „ vermeenen zou te behooren." — Deeze aanmaaning niets vermogende om de Keur te doen overleveren vóór de Afkondiging, boodfchapte de Secretaris; „ dat deeze „ Heeren Oud-Burgemeefters zich, in ge- „ volge van het Reglement van Tutele^ voor „ gecontinueerd hielden." De Keurnooten verklaarden , voor den
Jaare mdcclx niemand als Schepenen of Raaden te zullen erkennen, dan de door hun verkoozenen. De Secretaris zei hun aan , dat ze ontflaagen wierden: dan zy weigerden van Oud-Burgemeefteren ont- flaagen te worden, en vonden geene moge- lykheid om hunne Keur behoorelyk te laa- tenafleezen, met welke zy laat in den avond de Raadkamer verlieten. Dit alles vermel- den zy breedvoerig in eene Tegenverklaa- ring by Ridderfchap en Steden ingeleverd, de Magiftraat afmaaiende als Leeden, die zich, op eene zeer onregtmaatige wyze, in pene aangemaatigde Regeering hadden ne- dergezet, met wegneeming der aloude Vry- heid, en fchennis der Privilegien; dezelve verfcheide misdryven daar tegen verwyten- 4e: met aandrang op het oude Regt der -.- Meen- |
||||
ia8 VAÖËRLANDSCHË
■fcxxxvi: Meente toekomende; betuigende in 't floc
boek; zich te verklaaren tegen alle Befluiten en ------- Confenten $ van welk eene natuur ook, die.
176©; Oud-Burgemeefters ter Vergaderinge van
hun Ed. Mögenden zouden willen uitbren- gen: dewyl zy deeze Heeren > zo lang de Keur niet was openbaar gemaakt, nooit voor de Wettige Magiftraat der Stad zou- den erkennen, of zich in eenige Raadplee- gingen in laateii; Eer nog deeze Tegen verklaaring, fchoori
wel ras overgeleverd j ter Vergadering van' Ridderfchap en Steden dienen kon, ver- fcheen de tyd der Jaarlykfche Rekeningen van Stads Eigendommen en Inkomften,- welker naazien moest gefchieden door acht- Heeren, vier uit den Raad, en vier uit de Meente; Drie Leden der Meente tot het naazien der Rekeningen gekoozen, tot dé Zeven- en- twintig, die zich tegen de Ma- giftraat hadden aafigekant, behoorende, oor-' deelden zich in geene handeling met Hee- ren door Kéufnooten niet wettig geköo- "zen, maar die zich zelven op 't kusfen ge- houden hadden, te mogen in haten: zy bleéven t' huis. Men fchiktë dit zö goed mogelyk. Dan de dag der openbaare Af- hooring en Sluiting daar zynde^ vergader- de de Gezwooren Gemeente, en Op het Voorftel i, of men, dewyl 'er nog geenö j, Afkondiging van de Heereii gedaan was £ j, en men dus iiiet wist wie Burgemeefters j, waren, wel met de Oud-Burgemeèfte- jj, ren ^ die zich zelven hadden geconti- nueerd, kon handelen?" gaf de Meer- der^ |
||||
Hl ST Q RIË. V t%9
derheid een ontkennend Antwoord ;. waat lxxxvï*
naa de Voorzitter eene Verklaaring voor* b © e k* las , die eene groote Meerderheid goed- Burgemeefteren, by welken dezelve werd ingeleverd. In deezen beklaagen zy zich over de behandeling hun aangedaan; betui- gende, dat zy die Heeren voor geen Wet> tige Magiftraat erkennen konden, noeh met hun, als zodanig handelen; en alles wat zy in die aangenomen hoedanigheid volvoer- den, voor van geener waarde hielden; be- fluitende met dg verzekering van niets on- beproefd te zullen laaten om van het aan- gedaan Geweld ontheeven, en in hun Regt herfteld te worden; overal zouden zy des bekendmaaking doen, „ in die hoope en „ dat vertrouwen, dat zy, onder de Re« „ genten van dit ons lieve Vaderland, nog' „ wel zulke Beminnaars van Vryheid zou- „ den vinden, die hun, als Bondgenoo- „ ten, hunne Regten en Privilegien zou,- „ den willen helpen handhaaven en ver- „ deedigen." De Minderheid der Meent e vaardigde^
'er twee af naa de Magiftraat, toen naa 't overleeveren deezer Verklaaring, alle de .andere Leden van 't Raadhuis afgingen. Zy vroegen, „ hoe zy zich in dee- „ den moefteii gedraagen?" onder betui- ging van geen deel te willen hebben in de gedaane en overgegeevene Verklaring* -Men nam hier genoegen in; en ten blyk daar van werden, in tegenwoordigheid der' gebleevene Leden,, $e Rekeningen open- XXIII. deel, I i$k
|
|||||
t
|
|||||
i3o VADERLAND SC HE
Ï.XXXV1. lyk afgelioord en geflooten. Op de inge-
boëk. leverde Verklaaring bragt de Magiftraat --------deezen raadflag in^ „ dat dezelve, naa
1760. „ zo veele minnelyke, doch vrugtlooze,
„ poogingen, om de gemeène zaak in rus- „ te en goede orde, en de tegenverklaa- „ rende Leden binnen de paaien van re- „ delykheid en pligt te houden, zich ein- „ delyk genoodzaakt vondt, om alle zaa- „ ken ter harte te neemen, en gebruik te „ moeten maaken van het hoog Gezag hun „ van god en 't Volk tot deeze einden ver- „ leend en toevertrouwd , en , daarom , 5, naa rype overweeging van alles , een „ befluit te neemen om, in hoedanigheid „ van Regters, zodanig te handelen en te „ verftaan als zy, naar bevindinge van zaa- „ ken, zouden oordeelen te behooren. In- „ tusfchen alle die Leden der Meente te „ zamen, en elk in't byzonder, buiten de „ waarneming van derzelver Ampten en „ verdere Bedieningen daar toe behooren- „ de, gefield houdende, tot dat zy nader „ over deeze zaak zouden geraadpleegd en „ een eindlyk befluit genomen hebben." In gevolge van deezen zogenaamden zag-
ten Raadflag, ontboodt men, 's anderen daags, alleen de Zeven Leden der Meente, die het met de Magiftraat hielden; en drie der anderen aan de beurt liggende om het Rentmeefterfchap te krygen, ontvingen de weet, dat zy in de begeevinge daarvan voorby zouden moeten gegaan worden, in- dien zy, vóór den avond, der Magiftraat geene genoegdoening gaven, zy weigerden zulks,
|
||||||
HISTORIE.
|
|||||||
'31
|
|||||||
zulks, en werden de Rentmeefterfchappen lxxxvï;
toegekend aan drie der Zeven Leden, die boek. men in deeze poften handhaafde. ----- Te--------ar- gen de naastkomende Vergadering vanRid- 1760. derfchap en Steden, die te deezen Jaare in Kampen ftondt gehouden te worden, op welke de Magiftraat ten oogmerk hadt de Magiftraatskeur, naar inhoud van het Re- glement vanTutele, ter goedkeuringe in t« brengen, vervaardigden de Meerderheid der Meente eene tweede Tegenverklaaring nog fterker dan de eerfte, behelzende een verflag van alle de Regtsaanmaatingen, drukkende en dringende handelwyze der Magiftraat; doch al de v-rugt hier van was dat ze, met de ftukken daartoe betreklyk,in handen der Magiftraat van Kampen gefteld wierd. Dus gerugfteund leverden zy de Magi-
ftraatskeur , by welken zy zich zelven, als in de Burgemeefterlyke waardigheidblyven- de, voordroegen, ter Vergadering over, en werd dezelve, nevens die van Derenter en Zwolle, doorRidderfchap en Steden, in naam des Minderjaarigen Stadhouders, goedgekeurd, en van den Raadhuize. afge- leezen. De Magiftraat ftelde Amptenaars aan, met voorbygang van alle de Leden der Meente, die zich deezer fchikkinge ont- trokken , en uitdeeling van de Ampten onder de Zeven volgbaare Leden, die men alleen voor de Gezwooren Gemeente erkende, waar mede alleen men alle Stadszaaken be- handelde, en alleen de Toeftemming vroeg, ten aanzien van het ftuk der Geldmidde- I 2 len*., |
|||||||
t3a VADERLANDSCHE
■fcjöotvi. len.-Eèrt derde Tegenverklaaring ter hoo-
ëë&ïL gë Landfchaps Vergadering over de Onwet- —-----tigheid hief van door de Meerderheid ingë-
1760- llfagt, werd, even als de voorige, aan dé Ma-
gistraat van Kampen verzonden, die góed- 'vöndt een Hifiorisch Verhaal van 't geen '*êr j tusfchen de Heeren van de Magiflraat 'War Stad Kampen en eenige Leden van de Ge- 'swboren Gemeente aldaar was voorgevallen, tek aanzitne van het ten uitvoer brengen van '%itt Reglement van Tutele in den Jäare tóöccLix en MD cc lx, op te flehen, en té doen drukken. Alle Leden van de 'Magiflraat keurden het opgeflelde Verhaal góéd, uitgezonderd de Heer roldanüs. pe Magiflraat zich in diervoege op den Eerfloel handhavende fpoedde het Regee- ringsjaar ten emde; en dreigde de gewoo- ïieKeurdag, in't volgend Jaar, naderende, dezelve nieuwe moeilykheden té zullen teren. De Magis- Doch de Magiflraat wist dezelve mees- traat.zege- terlyk te voorkomen, doof'daags te voo- ddaCe-°P ren ^rie ?8$këfi te befluiten, Voor eerst meeiite. .fehaften zy de Plegtige Keurpredicatie af; » "ten typeeden den Keurnooten Eed j en ten derden lieten zy door de Zeven hun trouw aankleevende en bevoorregte Leden der Meerite, twee nieuwe Gemeens'lieden kie- zen , in flede der twee, die in den voorle- iden Jaare, wegens de zweevende Verfchil- len, niet in den Eed genomen waren. Ge- heel hadden zy de handen ruim, de vérrig- tihgën op den Keur dag in den jäare >ïdcclxi gingen naar wensch , de ge- maak« |
||||
■
|
|||||||
HISTORIE, ig!
maakte Naamlyst aan de Magiflnjat ever- ejexxvx.
gegeeven, en door dezelve by Riddeïfcfug? Kfisp-K* |
|||||||
en Steden ingeleverd, kreeg daar eene ge-
reede goedkeuring. —— Geen wonder dat i^éo. de Meerderheid der vergeeteMeente, dè^- ze nieuwigheden, ftrydig met de Grond- wetten der Regeeringe, niet ongemerkt lieten doorgaan; doch zich deswegen 'm een vierde Tegen verklaaring, op 't ernffigSe beklaagde by de Staaten van Overysfef. Hunne klagten werden in den wind geöaa-r gen, en alle verdere pogingen hun belet, doordien de Gemagtigden van Kampen, ter Staatsvergaderinge een Voorftellietendoen, „ dat voortaan geene Verzoekfi;hriften , of „ Stukken van de protefteerende Ledeij „ uit de Gezwooren Gemeente, door den „ Voorzittenden Heer der Vergaderingé „ zonden aangenomen, ter leezinge voort- „ gebragt; maar ongeleezen, weder te rug „ of uitgegeeven mogten worden," zy noemden dezelve aanfiootlyk, oneerbiedig, nut loos , moeilykheden V2rwekkende zo voor hun Ed. Mögenden als hun Wel Ed. Groot Agtbaaren. l)e Staaten vonden goed dit Voordel aan te neemen, en der Meerderheid van de Meente den weg van beklag op te delven. Burgemeelïer roldanus, die in al Behande«
deezen handel zyner dertien Mede Raads- j*Dg vai> leden, van den beginne af, niet bewilligd, m"re8(j^. en 'er zich onlangs openlyk tegen verklaard roldamus. hadt, thans in den Raad voorzittende, gaf by de eerde voorkomende gelegenheid, dat Raad. en Meente eene Vergadering I 3 moesi; |
|||||||
i34 VADERLANDSCHE
txxxvi. moest houden, last aan de Roededraager$
Boek. de zeven - en - twintig Leden der Meente, - zo wel als de Zeven overigen, op te roe- 1760. pen: doch die Stadsbedienden kreegen ter-
ftond van zyne Mede Regenten tegenge- flelde order. Daarenboven, beflooten zy, den Voorzitter, om dat hy de Party der protefteerende Leden gekoozen hadt, voor een gedeelte buiten de Bediening van zyn Ampt te ftellen, hem gelaftende, dat hy by alle Raadpleegingen, over die Leden der Gemeente te houden, zou moeten opftaan, als mede, dat hy tot de Vergaderingen, daar toe in 't byzonder aan te leggen, niet zou worden opontboden. De onaangenaamhe- den deezer bepaalingen in de uitoefening van een Ampt, om dat hy paal en perk wil- de ftellen aan overhaaftend geweld, moest deeze Heer niet lang verduuren, de dood bevrydde hem van die kwelling, en het zien doen van den laatften ftap der ver- drukkinge. Want, wanneer, op het in 't licht geeven van het gemelde Hiftorisch Verhaal der Magiflraat, de Leden der Ge- zworen Gemeente zich aangezet gevonden hadden, om door den druk gemeen te maa- ken een Werkje ten tytel voerende Juflifi* catie van het Gedrag van de Groote Meerder- lieid der Gezworene Gemeente der Stad Kam- pen by gelegenheid van het arrefleren van het Reglement enTutele in den Jaare mdcclv tn het ten uitvoerbrengen van 't zelve in den Jaare mdcclix en mdcclx en MDGCLxi, werd hetzelve als fchadelyk cn fchandelyk , opgehaald en het verkoo- pen.
|
||||
HISTORIE. 13S
|
|||||||||
pen, op eene boete van Driehonderd Goad- txxxvx
guldens, verboden (*). Zo wilde men boes. |
|||||||||
der misnoegden laatfte pooging vèrydelen
|
<■•>
|
||||||||
en in 't ongeftoord bezit der Regeeringe 17(10.
blyven, gelyk, voor eene lange wyl, ge- lukte. In 't nabuurig Gelderland ontftonden des- Gefchiï/en
gelyks, wegens de Uitvoering des Regie- jB<*'W*r- ments van Voogdyfchap, om deezen tyd, deUitvoe. zeer onaangenaame verwyderingen. Dit ring van greep te Zutphen ftede, by de vervulling ftet Regfc- eener opengevalle Schepensplaats ; en te v^JLJyf Bommel by de verkiezing van een Kwar- fchap. tiersman. In beide de gevallen hielden Staaten van Gelderland de Stads Magiftraat de hand boven 't hoofd, en deeden dier Verkiezing, ondanks alle tegenkantingen, gelden ( f ). Wy hebben om de gelykaar- tigheid , en den afloop dier voorvallen, een kleinen vooruittret in den tyd gedaan, en keeren tot de Gebeurtenissen deezes Jaars weder. Van minbelangryken doch , om 't ge- L. r. v. o.
volg, meldenswaardigen aart, was het ge- spieoel
beurde te Goes in de Verkiezing van Mr. tot ^?ad
to van Goes
LAURENS PIETER VAN DE S PI E- aangefteld.
GEL Bepaaling
van een Artykel in (*) Zie 't Hifloriscb Verbaal, en de Juflificatk, het Regie» Keurpredikatie van den Eenv. j m. van der up- ment der wich over Jef.I. gedaan den 7 Jan. 1784. 't Voor- Regee- berigt. Nederl. Jaarb. 1761. bl. 1051 — 1107 en rings be- 1234. ftellinge. (t) Zie wegens Zutphen. Nederl. Jaarb. 1760.
bl. <5or. Voor't Jaar 1761. bl. 419. Wegens JSoiu- mei. Veierl. Jaarb. 1761. bl. 279—315. I 4
|
|||||||||
1
|
|||||
ï3<5 VADERLANDSÜIIE
fcxxxvi. gel tot Raad dier Stad; in den Jaare
JBOEK, MDCCLix tot Secretaris aldaar aange- --------fteld, en vóór ruim vyf maanden met ee-
j/'ó'o. ne Ingebooren Burgeresfe getrouwd, oor-
deelden zeventien Leden van den Raad hem, als benoembaar tot die post, te kun- nen voor draagen aan de Vyf voorzitten- de Leden van Staat, die, ingevolge van hét Reglement omtrent de Voogdye van den Minderjaarigen Stadhouder, uit een tweetal, de Verkiezing van Nieuwe Raa- den deeden. Twee Raadsleeden in het be- grip flaande, dat het grootfte gedeelte der Regenten,op eene byzondere byeenkomst, buiten hun weeten, afgefprooken hadden, dien Secretaris tot Raad te benoemen, meenden dit te zullen kunnen weeren, -door het bybrengen eens Artykels uit het Reglement op het aanflellen van Raaden dier Stad inhoudende, „ dat, by affter- j, ven, vertrek, of andere redenen, één 5, of meer Raadsplaatzen komende open te 3,, vallen, dezelve zal of zullen door de j, Vfoedfchap, binnen den tyd van dertig „ dagen , werden vervuld met een Per- ,, foon of Perfóonen uit de notabelfte en ,, gequalificeerdfle uit de Burgery binnen s, dezelve Stad, ten minilen hebbende ge- „ weest drie jaar en Poorters en Burgers, j, of getrouwd zynde met eene Ingeboore- jy ne IJurgerésfe, den tyd van 'één Jaar."' Zy leverden deswegen een Tègenverklaa- j-ing in by de Vyf voorzittende Leden van Staat: welhaast door de 'Meerderheid des Qoefchen'Rä^s 'in 't hfeede 'beantwoord. Bei-
|
|||||
HISTORIE. 137
Beide deeze Stukken ingezien zyndc, oor- lxxxvi.
deelden de Vyf voorzittende Leden van boe k. Staat, dat, daaj het aankwam op de Uit----------
legging van een Privilegie , de zaak niet 1760.
tot hunne tafel, maar tot de volle Verga- dering der Staaten van Zeeland behoorde, die de Meerderheid des Raads van Goes in 't gelyk ftelde, den Heer van de spie- gel verkiesbaar verklaarde, en aan het in gefchil ftaande Artykel, deezen zin ga- ven, „ dat een opengevallen Raadsplaats „ moet worden vervuld.door eenPerfoon, „ die ten minften drie Jaaren Poorter en „ Burger der Stad geweest was, ten waa- „ re hy met eene Ingeboórene Burgeres- „ fe was getrouwd, wanneer de tyd van „ één Jaar Burgerfchap genoeg is." De Raaden van Goes deeze Uitfpraak der Staa- ten bekomen hebbende, maakten dezelve bekend. Om, in't vervolg, daaromtrent geen verfchil te hebben, en tegen te gaan de verkeerde uitlegging deezes Artykels, 't welk men zou kunnen ontlecnen uit de Opgave van den Schryver des Tegemvoor- digen Staats van Zeeland(*), die van de Regeerings beftellinge der Stad Goes han- delende , 't zelve dus te nedergelleld hadt „ ten minften geweest hebbende „ drie Jaaren Poorter of Burger, of één „ Jaar getrouwd met eene Ingeboórene „ Burgeresfe," welke verfchikking en ver- plaatzing van woorden niet anders kon wor-
(*) Tegenwoordige Staat van .Zeeland, bl. 58«
I5 |
||||
138 VADERLAND SC HE
|
|||||
LXXxvi. worden opgevat dan dat één Jaar gc-
BOEK. trouwd te zyn geweest met eene Jngeboorene --------Burgeresfe, het tweede vereischte ter be-
1760. voegdheid om verkooren te worden uit-
maakte (*). De te regtbrenging van een misftelling in een zo geagt Werk, waar uit veelen hunne Regeeringskundigheden ontkenen, deedt ons dit anders louter perfoonlyk voorval plaats geeven. Gefcrn! Een oud gefchil, in den voorleden »!f?hrfn Jaare' met vee* heftigheids hervat tus-
Ssld"en Cn fcnen Holland en Stad en Lande, werd Lande over dit Jaar afgedaan, 't Verdient eenigzins «Je Lyfren-hooger opgehaald, en in deszelfs onaan- tcB" genaamen voortgang naa gegaan te wor- den. Wanneer in het vyf- en zestig-
fte Jaar der laatst verftreekene Eeuwe de Vereenigde Staat zich ingewikkeld vondt in den Oorlog tegen Engeland en den Bis- fchop van Munfler, en de Krygsbenden van den laatstgemelden reeds den bo- dem van Stad en Lande betraden, waren de Staaten van dat Gewest, nevens de overige Bondgenooten, in de noodzaak- lykheid om alles wat zy konden aan te wenden tot ftuiting van eenen verderen Indrang des Vyands. Groote en vaardig opgebragte Geldfommen werden hier ver- eischt. Onder andere beflooten zy Geld op Lyfrenten in Holland op te neemen: welke zy beloofden , van half Jaar tot half
■
(*) Notulen van Zeeland 14 en ai April 1760,
Jfederl. Jaarb. 1760. bl. 384—406. |
|||||
'' ' ■'
|
|||||
HISTORIE. 139
half Jaar , te Amfterdam te zullen betaa- lxxxve,
len, onder de flerkst mogelyke verbint e- boek. nisfen, door de Regtsgeleerden eene daad--------•
lyke Pandneeming geheeten. 1760.
De betaaling deezer Hollandfche Lyfren-
ttn hieldt geregeld aan tot den Jaare MDCLXxxv, wanneer men befloot daar mede voor eenigen tyd, op te houden, en ze zints meerendeels onbetaald liet. De wettige Geregtigden tot deeze Inkomften van deugdlyk verftrekte Penningen, be- klaagden zich over dit Befluit by de Staa- ten van Stad en Lande, en dit vrugtloos bevindende vervoegden zy zich tot de Staa- ten van Holland, ten einde deezen by het Bondgenootfchaplyk Gewest die betaaling zouden bewerken. Zy bragten hun de Wettigheid van deeze Schulden onder 't oog, met verzoek om dezelve aan hunne klaagende Ingezetenen niet langer onbetaald te laaten. Herhaalde Schuldbekentenisfen en Beloften van de klaagenden te zullen te vrede ftellen volgden; doch in de zaak zel- ve kwam geene verandering. De klagten der Schuldeifcheren hielden aan. Dit be- woog Staaten van Holland, in den Jaare MDCCxxxi, deeze zaak, by eenen zeer hartigen Brieve , aan te dringen ; maar dezelve werd door geen wederfchryven be- antwoord. Ondanks die onvriendlyke be- handeling vaardigden gemelde Staaten, in 't volgend Jaar, een tweeden en veel drin- gender Brief af, verzekerende dat dit de laatfte zou weezen, en zy dit werk niet langer dan tot Bloeimaand des volgenden |
|||||
140 VADERLANDS CHE
LxxxvT. Jaars fleepende zouden houden, vóór wel-
BOEK. ken tyd zy hoopten dat een yrugtbaar -------Staatsbefluit den wettigen Schuldeifcheren
1760. genoegen zou geeven, en zy zich niet ge-
noodzaakt vinden om tot een der uiterfte middelen tegen hunne Bondgenooten te komen. Eene Bedreiging waarfchynlyk onuitge-
voerd gebleeven, ter oorzaake van de moeilykheden waar in ten dien tyde ons Vaderland werd ingewikkeld, naa het ont- ftaan der Buitenlandfche Oneenigheden, by het overlyden van Keizer carel den VI tot een openbaaren Oorlog uitgebors- ten, en de daar op volgende Beweegnisfen by en naa de verkiezing des jongst overle- den Erffladh ouders. Dan toen deeze de zaaken van Regeeringe en Regtsoefeninge in Stad en Lande op een vaften voet ge- bragt hadt, oordeelden de Belanghebben- den in de onbetaald blyvende Lyfrenten, de tyd gebooren, om de zaak te hervatten, en de Staaten van dat Gewest in Regten te betrekken voor hun eigen Geregtsbof, aan welks uitfpraak deeze Schuldvordering by de uitgegeevene Schuldbrieven onderwor- pen was; zy deeden zulks en eisehten al- daar hun agterweezen. Eene vergeeffche pooging: want toen de Veroordeeling, in Regten zou hebben moeten volgen, dee- den de Staaten de Regtsvorderingen ftil- ftaan. Geen Regt langs den gebaanden weg kunnende bekomen vervoegden zich MHollandfcheIngezetenen als voorheen, in den Jaare MDcei«viii,by hunnen Souve- rain,
|
||||
HISTORIE. 141
rära/verzoekende dat het hun Ed. Groot lxxxvi»
Mögenden behaagen mögt thans die Be- boek. fcherming en Sterke Hand te leenen, wel----------
këzy, inden Jaar e mdccxxxi, geoor- 1760.
déeld hadden het éénig nog overgebleeve- rié middel te zyn om Betaalinge te beko- men. Naa naauwkeurig onderzoek en ryp beraad willigden zy het in Bloeimaand des volgenden Jaärs in; doch , den zagtften weg verkiezende, onder voorwaarde $ dat van dëeze Inwilliging geen gebruik zou worden gemaakt vóór den eerften van Wyn»- maand 5 dit tyds üitftel zou den Bondge- nooten gelegenheid geevën om de Uitwer- king van dit Belluit te voorkoomenj door het beraanien van vriendlyke Schikkingen met de zo lang te leurgeftelde en in Reg- ten by hun niets vorderende Schuldeifche- ren. Den bepaalden tyd des Uitftels verfteee^- De Sehe-
ken zynde , zonder dat eenige middelen i'en f" van vergelyk getroffen waren, marde de der Gr»nin- Ämfierdamfchc Koopman jacöb b. o e- gers in Höx- ters, als Gevolmagtigden van de Be- ja»d in be- langhebbende in deezeJLyfrenten, niét met ~*& 8en0r de daadlyke uitvoering, en: nam alle zoda- nige Goederen, Schepen, Koopmanfchap- ' pen en Schulden, als hy ontdekken kon op Hollandféhen Bodem f e zyn, en aan Inge- zetenen vmStaden Lande toe te behooren, in beflag. Véele Schippers te Amfierdam; Muiden-'^, Zaandam, Sjiaarendam en elders met Turf, Graaiieh, en andere Voort- brengzeien van dat Gewest gelaaden, von- den zich onder de opgehoudenen enfehree- ven
|
||||||
i4a VAD ERLANDS CHE
|
|||||
Lxxxvi. ven onmiddelyk dat onaangenaam weder-
BOEK. vaaren over. -------- 't Zelve baarde groote verflaagenheid on-
1760. der de Ingezetenen, en maakte het mis-
De Hoi noegen der Staaten gaande, die deeze landjcbi in Schuldvordering met den tytel van Verou- ttSSüh derde Pretenfien beftempelden, en het Ge- den, drag der Staaten van Holland verongelykend noemden, verbiedende den Ingezetenen van hun Gewest, in de eerfte plaats, eeni- ge Penningen, uit welken hoofde zy de- zelve ook mogten. fchuldig zyn, aan Hol- landfche Ingezetenen te voldoen. Ook lie- ten Burgemeeflers en Raad van Groningen by voorraad, twee Amflerdamfche Beurt- fchepen, daar ter Stede liggende, in beflag neemen, als ook de Goederen eens Kraa- mers met Koopmanfchappen op de Markt ftaande. Een volgend Staats plakaat lag de flerke Hand op alle Bezittingen, Schul- den, Goederen, geene uitgezonderd, die aan Ingezetenen van Holland toebehoor- den; en verwittigden zy den Ingezetenen van hun Landfchap geene Koopmanfchap- pen of Turf naar Holland te zenden, dan op eigen gevaar. Van deeze Befluiten ga- ven zy eenvoudig kennis aan Staaten van Holland. ----- Ten tyde dat het eerfte be-
rigt, .wegens het in beflag neemen derGro-
ningfche Goederen inkwam, ftondt een Be- diende gereed om eene aanzienlyke Geld- fomme , ftrekkende tot betaaling van een gedeelte des aandeels van Stad en Lande^ in de aflosfing van Obligatien en Intresfen ter Generaliteit, naa 's Grayznhaage te bren-
|
|||||
HISTORIE. 143
|
|||||
brengen. In ftede van hem te laaten ver- lxxxvi»
reizen , vaardigden zy een Brief af aan boek. hunne Hoog Mogenden, met berigt, dat--------
die Gelden in gereedheid waren, en reeds 1760.
verzonden zouden geweest zyn, indien zy niet bedugt waren geworden voor het aan- flaan der Gelden in Holland, verzoekende een veiligen weg te mogen weeten, langs welken zy , dit Geld onverhinderd , ter beftemder plaatze konden bezorgen. Op 't verzoek van hunne Hoog Mögenden ver- leenden Staaten van Holland vry geleide voor dit Geld. Verder vervoegden zich de Staaten van Staaten
Staden Lande, met een Brief van beklag, 2JJ"JJ aan Staaten van Gelderland, Zeeland, Ut- Voe"den recht, Overysfel en Friesland, wegens de zich by de flrenge, harde, onvriendelyke en onnatuur- Bondge. /yke behandeling der Staaten van Holland, n00ten- als die zich het regt aanmaatigden om Be- flag te verleenen op Goederen der Ingeze- tenen, in geenen deele voor de Schulden desGewests verbonden, of aanfpraakelyk; en ftrydig handelende met het Verdrag der Unie om de verfchillen en oneenigheden, niet door geweld; maar langs vriendelyke ett zagte wegen, uit. den weg te ruimen. Zy gaven den Vyf Bondgenoot en in er nftige be- denking, welke zwaarigheden hunne Inge- zetenen boven 't hoofd zouden kunnen han- gen j indien andere Schuldeifchers, naar inhoud van hunne nog fterker Schuldbrie- ven, dit voorbeeld volgden; als mede de ftremming en verwarring van den onder- lingenKoophandel, onvermydelyk aandee- zc
|
|||||
P44 VAD ERLAND SC HE
txxxvi. ze Handelw}'ze verknogt, verzoekende de;
a o R K. medewerking van hunne Hoog Mogenden ------- om Staaten van Holland van het genomene
1760. Befluit te doen afzien, en de gedaane Ar»
reften fchadeloos op te heffen. Staaten De regtmaatigheid van den Eisch der van\ Hol- Hollandfche Schuldeifcheren, ten grondfla-
d°c!edfeen &e ftrekkende van de Magtverleening aan hun ge- dezelver Gevolmagtigden, tot het bekomen houden van Vergoeding, gevoegd by de hoonende gedrag. uitdrukkingen door de Schuldenaars gebe- zigd in de Plakaaten by hun tot Wederver- gelding uitgevaardigd, bewoog de Staaten van Holland by een Publicatie opening te- geeven van de billyke redenen, op welke hunne Veiiofgeeviug tot de reeds gedaane Arreften,en die vervolgens uit kragte daar van zouden gedaan worden, ïleunden; en by die zelfde openbaare Afkondiging te verklaaren dat zy alle Groningfche Eigen- dommen, en Schulden, die in Holland be- taald moeften worden, in beilag namen. — Ten zelfden dage dat Staaten van Holland, ;door deezePublicatie, voor de eerfte keery iets aan 't -Gemeen bekend maakten we- gens dit verfchil met Stad en Lande, be~ ilooten die Staaten niet alleen openlyk be- -vel te geeven aan de Provinciaale Bedien- •den toeziende op de Sluikeryen aan de ui- terfte grenzen des Landfchaps , 0111 alle Hollandfche Schepen en Goederen in beflag te neemen; maar ook om allen, die aan Hollandfche- Ingezetenen iets mogten te verantwoorden hebben of fchuldig zyn, te •gelaften .nauwkeurige aantekeningen daar van
|
||||
HISTORIE.
|
|||||||
145
|
|||||||
van te maaken, en aan de Landfchaps Se- lxxxvï.
cretaris ter hand te flellen, b o e k. Staaten van StadenLande beantwoordden, --------■
vervolgens, in'tbreede, de Publicatie der 1760.
Staaten van Holland, hunnen Afgevaardig- Staaten den ter Algemeene Staatsvergaderinge, de van&aie« tegenbedenkingen opgeevende om aan te antwoör.r" toonen, dat het niet betaalen geenzins aan den zich. Onwilligheid; nlaar aan Onvermogen, moest worden toegefchreeven ; en dat zy geens Jußitie geweigerd hadden in de Regterlyke vervordering van die fchuld; verder van zich afweerende de blaam van den •weinigen Ernst, en de Intentie om niets van de Schul- den te willen betaalen ; met een herhaald Vertoog van 't geen in den Brieve aan de Vyf Geweflen was bygebragt, gepaard met de veelvuldige Bezwaaren uit deeze han- delwyze voortvloeiende. Hun Hoog Mögenden, met deezen hoog- De zaak
loopenden Twist der Bondgenooten be- ter bemii- gaan, booden de verfchilvoerende Gewes- He g8 ^£ ten hunnen dienst aan ter vereffening der genden Oneenigheden, by welke alle Gewes- voorge- len belang hadden. Die van Stad en Lan- fold.Sta*« de namen deeze Aanbieding aan, en be- f/<,//fln(j noemden acht Gevolmagtigden , die met wederleg*- den aanvang deezes Jaars mdcclx, in gen dege» 's Gravenhaage verfcheenen. 't Voorftel J"°e0„^ • der Algemeene Staaten vondt ook ingang ding. by Staaten van Holland^ diede Bemiddeling "omhelsden; doch onder uitdruklyk beding, dat, indien Staaten van Stad en Lande geen ; ernftiger Aanbiedingen deeden, en traden XXIII. DEEL. K in
|
|||||||
■
|
|||||
HÖVAÖERLANDSCHE
Lxxxvi. in de billyke eifchen desaangaande voorge-
BOEK. fteld, hunne Hoog Mögenden, noch ie* -------mand der Bondgenooten, hun eenigzins zou-
176b. den willen dringen om af te zien van de
middelen van nadruk, thans te werk gefield. Zy benoemden, behalven de GewooneAf- gevaardigden wegens Holland in de Verga- dering van hunne Hoog Mögenden Zitting hebbende , de Penfionarisfen der Steeden Haarlem, Delft en Amflerdam en een Bur- gemeefter van Alkmaar, om tot afdoening der verfchillen mede te werken; dan lie- ten ten zelfden dage, de boven gemelde Verdeediging door Staaten van Stad en Lande ter Algemeene Staatsvergadering in- geleverd, geenzins onbeantwoord: maar gin- gen in een wydluftig Vertoog die Pretenfe Juftificatie, gelyk zy dezelve noemden, te keer, als opgevuld met zeer veele verkeer- de Aanduidingen, Bewysredenen, en ver- regaande Bedreigingen, alleen ingerigt om hunne afgeperfte, doch rechtmaatige, han- delwyze, in het haatlykst daglicht te Hel- len. Dehardig- De Onderhandelingen flaagden zo verre z ete" Ver* ^at' *n '* begin van Grasmaand, die van Stad ">Ja UI' en Lande, verftaan hebbende, hoe Staaten van Holland, verklaard badden geene verde- re Inbeflagneemingen tot den Eerften van Zomermaand te zullen laaten doen , uit- hoofde van de Agterftallige Holland/ehe Lyfrenten, indien zy zulks alvoorens dee- den ten opzigtevan deHollandfche, in dee- zen voorflag bewilligden, en ook de reeds aan-
|
|||||
H I S T O R I Ë; ïif
|
|||||
aangehouden Schepen ontfloegën. Die van Lxxxvii
Holland deeden daar op s de reeds gedaane bo e fci Arreften in volle kragt houdende, allever- dere, tot den geftelden tyd, verbieden; on- 17601
der het ukdruklyk beding, dat* dit tyd- perk vrugtloos verloopen zyiide, zy, noch de Belanghebbers, daar aan in geenen dee- le verder zouden gehouden weezen ; maar geregtigd om alle zodanige verdere bekwaa- me middelen weder by de hand te neemen, als zy ter eindelyke voldoeninge van deeze eifchen meest oirbaar zouden vinden. —— Wanneer deeze tyd verftreeken was, wa- ren de Verfchillen nog niet vereffend; doch 'er deedt zich meer hoops op, om die ge-' wenschte uitkomst te zien: 't welk Staa- ten van Holland bewoog, dien tyd te ver- lengen tot den Eerflen van Oogstmaand^ teffens, op hét aanhouden van Party, bewil- ligende in het ontflag der tot nütoeinbeflag genomerie Schepen, onverminderd de ver- dere gedaane Arreften. Door deeze Schik- kingen kreeg de Scheepvaard en Handel Weder den vryen loop. 'tJLeedt tot het laatfte van Herfstmaand ?u[,^L
wanneer het vergelyk, door de wederzyd- £A yS fche Afgevaardigden, getroffen, en eene Overeenkomst beraamd werd, by welken de Staaten van Stad en Lande aan de Be- langhebbenden in de Lyfrenten, van hun- he Agterftallen, die behoorelyk gewettigd wierden (*)* Zestig Guldens van de Hon- derd (*) De weibeweezené Schulden beliepen ëénè'
K % Sou* |
|||||
HS VA DE R/LANDS CHE
Lxxxvi. derd zouden betaalen , tien in Geld, en
boek. Vyftig in Schuldbrieven ten lafte van Stad -------en Lande, tegen den Jaarlykfchen Intrest
1760. van Twee en een half ten Honderd. Dit
Werk kreeg eerlang, in de Vergaderingen der Bondgenooten , de noodige bekragti- ging, de wederzydfche Arreften werden ópgeheeven, en de betaaling gefchiedde in- gevolge van de gemaakte Schikking (*). Terwyl, overeenkomftig met de voorwaar- de , onder welken Staaten van Zeeland hunne goede dienften in het byleggen deezes Ge- fchils hadden aangeboden, de Inwoon- ders van alle Geweften zonder onderfcheid, in deeze Beraaming deelden (f). E?ne vei- In een Land, waar de Zeevaard, met alle lige Leg- reden, voor een der eerfte bronnen van plaats Welvaard gehouden wordt, is eene veilige Schepen in Reede voor de Koopvaarders een onwaar- rëxc/agter deerlyk goed, en geene fchatten zou men de Hom. bykans te groot kunnen noemen om dezel- ve te verkrygen, indien ze konden ftrek- ken om dien zegen te koopen, in zo verre menschlyke voorziening denzelven kan ver- fchaf-
►»',.-.•■
Som van ƒ 1109313 - iß • o, welker betaaling
zou gefchieden met ƒ IT0918 o - o in Geld, en met ƒ 554644. • 2 - o in Obligatien. (*) Nederl.Jaarb.iTS9 bl. 102a —1040. 1062 —
I680. mij 1133. Voor 't Jaar 1760. bl. 4 — 33. 289. 320. 363. 979. Voor 't Jaar 1761. bl. 834. 876. J kok Vaderlandscb Woordenboek X.VLU D. Art. Groningen. (t) Notul. van Zeeland, 18 Aug. en 14 Oftoi».
I7ÖO. |
||||
■■ ■
|
||||||||
HISTORIE. 145
fchafFen. Dat onze Reede aan den Texel- lxxxvi.
flroom de veiligfte by lange naa niet is, ge- bo e k. tuigen de veelvuldige Scheepsrampen, by-------
Storm en Ysgang: en heeft de waakzaame 1760,
zorg van 's Landsvaderen niet verzuimd, door groote kosten, zeer veel toe te bren- gen tot eene meerdere beveiliging van zo veel fchats, als menigmaal aldaar zich bloot- gefield vindt aan de dreigendfte Zeegevaa- ren. Op kullen, aan zo veel verandering-S onderworpen als de Texelfche (*), kan zich eene gelegenheid op doen, die aangegree- pen, met weinig koften, de gezogte veili- ge Legerplaats oplevert. Zonder eenige koften van noemenswaardig aanbelang boodt zich, ten deezen dage, zulk een Reede aan by den Texelfchen Wal, Een Zandbank, onder den naam van de Horst bekend, vorm-, de aan den Zuid- en Westkant van Texel, door 't verloop der diepte, een arm, die, als 't ware, de daar agterkomende Schepen omvatte. Kleine Koopvaarders hadden 'er zich reeds zints eenigen tyd, met veel vrugts, van bediend, allengskens werden zy van grootere gevolgd, vry diep gaande Schepen zogten 'er berging; zo dat meer danVyftig op e'én tyd, in eene rei agter die Zandbank gefchaard lagen, even als de Schepen in de Laag voor Amflerdam. Ca- piteins en Schippers verheugden zich over die
(*) Zie Verhandelingen van de Holl. Maatfch. det
Weetenfcbappen tt Haarlem, XXI. D. hl. 195 «ms, RS
|
||||||||
"» «
|
||||||||
WmSm
|
|||||
%5Q VADERLANDSCHE
Lxxxvi. die Legplaats, tegen Noorde- en Noord*
boek. wefte-Winden gedekt, en zo gereed om i------- uit te loopen als de Wind daar toe gunftig
I760. opwaaide. Het naast bygelegen Texelfche
Dorp, de Hoorn, veelvuldig bezoek krygen- de van de daar liggende Schepen, bevïytig- de zich om allen noodigen voorraad en ver- verfching in gereedheid te hebben, het bloeide door een ryk vertier. — De menigT te vanZeevaarenden,die deeze veilige Leg- plaats verkoozen, klaagden over het onzer ijcer beftellen en de hoogloopende Brieven- port aan en van de Schepen agter de Horst liggende; de Boekhouders en Reeders von^ den de Naamen der aldaar invallende, of van daar vertrekkende, Schepen of geheel niet, pf zo gebreklyk, opgegeeven, dat het niet weinig belemmerings veroorzaakte. Over- zulks werden Commisfarisièn derPofteryen van Hollanden Westfriesland, op een Schrift- lyk Verzoek van veele Kooplieden en Schip- pers, te raade, om, in Wynmaand deezes Jaars , voor Rekening van 't Gemeene Land, een Postfchuit aan te leggen, be- paald om de Brieven aan de daar leggende Schepen te brengen en 'er van af te haaien, als mede de Naamen van de daar aangefcö- mene,envan daar afgezeilde,Schepen op te neemen, ten einde ze mede op de Lys- ten dèr Zeetydingen- konden geplaatst wor- den (*). '•" m
|
|||||
HISTORIE. 151
Het liet zich aanzien of men deeze gun- lxxxvï.
ftige gelegenheid en veilige Legplaats zou boek. te raade houden , door die Zandbank te-------.
doen aanhoogen, en duin te vormen van 176.0.
het onderfchepte Huivend zand. Van den Qeie\ve uithoek der Horst af tot den TexelfchenW&l wordt ver- zette men ftroobofchen ten dien einde, by waarloosd« het verhoogen en onderftuiven voegde men 'er andere aan toe , en hadt, op eenige plaatzen, dit aangevangen werk een oog- fchynlyken. gewenschten uitflag. Des kun- digen dien arbeid aanfchouwende, hadden gaarne gezien, dat een Werk, 't geen in de gevolgen, op den duur, zoheilryk voor de Seheepvaard weezen kon, met meer vastig- heids aangelegd en beter bezorgd wierd; zy vreesden, dat het los opgevangen en niet wel verbonden zand, by een Storm en hoo- gen Vloed , zou wyken en al den arbeid geheel nutloos in de diepte weggevoerd wor- den: 't gevreesde gebeurde eerlang. En,waar aan ook het verwaarloozen eener betere, zeer mogelyke, bezorging moet worden toegefchreeven,door zommigen gezogt in de baatzugtige inzigten eener Stad in 't Noor- der - Kwartier, hoogst bejammerens is het, dat men die Reede niet behouden, of al- thans daar toe de befte maatregelen en mid- delen niet in 't werk gefield heeft. Bin- nen korte Jaaren verviel die Reede tot de voorheen weinigbeduidenheid om flegts kleine Vaartuigen te bergen, en werd de nieuwlings aangelegde Postfchuit noode- loos. ------. Door de Horst te behouden
K 4 zou
|
||||
i$» VADERLANDSCHE enz,
|
||||||||
Lxxxvi. zou ook , misfchien , een nu dreigend
Boek. deerlyk verloop in de Texelfche Zeegaten ■-------voorgekomen, df althans verminderd wee-
Z?6q. zen (*).
|
||||||||
(*) Medegedeelde'Berigten. De Heer jacob otteh
husley heeft, in zyn uitgewerkt Antwoord aan de Hol- landfche Maatfcbappy der Weetenfcbappen te Haarlem, op de eene Vraag, wegens de Texelfche Zeegaten, ee- ne waarneeming, die ons tot deeze gedagten op- leidt. „ De Aftekeningen van de Horst" zegt by (wyzende op Plaat I en II ) „ toonen duidelyk, „ dat dezelve door de fchuuring van de Stroo- ',, men, aan de Zuidzyde, dat is na den Helder- „ fcbsn Wal, important is afgenomen, en daar en „ tegen derzelver rug, met een ronden hoek te- „ gen het Nieuwe- »f Noorder-gat uitfteektj en „ derzelver aanwinning aldaar toont genoegzaam, „ dat het zelve Gat dagelykscb in vermogen moet „ verliezen, en allengskens zal verzanden: waar ,, door te vreezen ftaat dat hetzelve door den tyd „ zal toeloopen , en de Horst aan de Haax zal ,, vastgehegt worden." Verhandelingen der Maai' ßbappy XXllI Deel, bl. 29. |
||||||||
VA-
|
||||||||
■ • ■■'.-■■'■.■"■.■■■■■'■■-■.■■.;■.■•'■-.-■ -■ :.■■ ;.■.".'■:■■:■■■■■
|
|||||||||
yADERLANDSCHE
|
|||||||||
HISTORIE.
|
|||||||||
ZEVEN- EN- TACHTIGSTE BOEK,
|
|||||||||
INHOUD.
|
|||||||||
Nieuwe Voorflag eenerVredes Qnderhande-
linge aan de Hoven van Londen en Berlyn. Frahkryk wil eerst eenen afzonderlyken Vrede Lxxxvii. met Engeland fluiten. Staatsdienaars van boek. wederzyden afgevaardigd. De Qnderhande- ——— lingen begonnen, voortgezet, gefiremd, en af- gebrooken. Gevegt van een Fransch en En- gelsch Schip by 's Gravezande. Boreel trekt, als Buitengewoon Gezant na Londen. De Vriendfchap tusfchen dat Hof en deezen Staat herleeft. Gefchil te Dordrecht, over de Regeeringsbeßelling. Kerktwist in Zee- land. HoLTiüS over zyn fchryven door den Raadpenfionaris onderhouden. Plakaat wegens het uitgeeven van Godgeleerde Werken. Leopold gennete maakt zich als een Waterwerktuigkundige hier bekend. Overeen- komst met hem aangegaan. Het werk ver- K 5 wylt. |
|||||||||
154 VADER LAN DS CHE
IrXXXVlI. wylt. Gennete verlaat het Land en blyß
boek. weg. De Proef beantwoordt in geenen deele. --------De gemaakte Overeenkomst vernietigd. Oc-
troyen aan Uitvindingen verleend. De Hol-
landfche Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem, met Goedkeuring en Opene Brieven van Staaten van Holland begiftigt, 't Ge- nootfchap Pro Excolendo Jure Patrio, te Groningen opgerigt. Het Octroy der West' Indifche Maatfchappye verlengd. Twee Aard- beevingen. De Oorlog dreigt algemeen te zul- len worden. De dood der Kusfifcne Keizerin- ne Elizabeth brengt eenegroote veran- dering te wege. Czaar peter de III, wordt Bondgenoot van frederik den grooten. 't Gedrag an cathari- na de II, ten zynen opzigte. De Freds tusfchen de Oorlogende Mogenheden geflooten. Den Engelfchen den Doortocht des Krygsvolks over 't Grondgebied van den Staat toegejfaan. Pooging om de Zeemagt van den Staat te ver- fierken. Capitein dedels moedig ge- drag, 't Verzoek der Houthandelaaren te Amflerdam vindt ingang by de Staaten. De Graaf d'affry neemt affcheid van den Staat, 't Ge:al van Jonkheer onno ?wier van haren. Aanzienlyke Pos- sen door hem bekleed. Familie befchuldiging tegen hem ingebragt. Vertrek uit Holland. Wederkomst. Uit de Staatsvergadering ge- weerd. Openbaare Twistfchriften. Voortzet- ting des Gefchils. Uitfpraak des Hofs van Friesland. Bepaalingen der Drukpersfe, de SMiLE vANROüssEAUverboden.Graf- teken vvor BOERHAVS. te Leyden opge- |
||||
HISTORIE, iss
f igt. Menigte van Kafilotten op onze Stran- lxxxvii,
den. Willem carel lodewykboek, gebooren. George Willem belgi- -r~~~*~ cus overleden. Willem de V, ter Jjooge Vergaderingen ingeleid'9om 'er, onder den Eed van Geheimhouding, zittinge te nee- men. Vreugdbetooningen te dier gelegenheid in 'sGravenhaage, Willem de V van de Kinderziekte herfleld. Bedeflonden in Gelder- . land geëindigd. Friesland en Holland vergun- nen den Prins zitting in de Vergaderingen. Ver- val van Handel en Fabryken. Zwaare Bank-' breuken. Waar door veroorzaakt. Vrugt- looze Voorfiag van Hamburg om een vsornaam Handelhuis te helpen. Het Handel verloop neemt toe. Middelen van herfiel ver geefsch voor- geflaagen. De Koophandel herleeft. Staats- befluit op een Voorftel des Konings van Pruis- fen den Handel betreffende. Gefchil tusfchen Staaten van Utrecht en Directeuren der Socië- teit van Suriname. Kerkvergadering der Ut- rechtfche Geestlykheid. Gefchil te Leeuwaar- den over de Magt der Kerklyken. 't Gedrag van den Ecrw-. blom. De zaak loopt ten, zynen nadeele af. De Clasfis van Leeuwaar- den wraakt de Stellingen diens Leeraars. De Graaf van wartensleben te Casfel verongelykt. De Algemeene Staaten trekken zich het geval huns Gezants aan, en vorderen Voldoening. De Landgraaf van HesfenCas-* fel zoekt die te ontduiken. De Staaten bly-> yen op de Voldoening aandringen. De Land- graaf geeft dezelve. Nadere bepaaling om- trentden Graaf van wart en s leben, Strenge Winter des Jaars mdcclxiiü:. Da
|
||||
156 VADERLANDS CHE
|
||||||||
LXXXvii. De Bommelerwaard breekt het volgende Jaar
boek. door. Watersnood in Gelderland en Overys-
——a- fel. Handelingen over de Rivieren tusfchen
Gelderland', Holland en Utrecht. Bedyking
van de Bovenkerker polder.
|
||||||||
1761. de aanblik van Vrede tusfchen
Nieuwen de Oorlogende Mogenheden, in den voor-
ene" vre.Ieden Jaare> daar bY gebleeven (*), in denande- net Jaar MDCCLXi deedt zich weder een ling, aan Vrede aanduidend verlchynzel op, vangeen de Hoven meer gevolgs dan het voorgaande. De voor- den "ßer- ^a£ kwam thans van den anderen kant. De lyn. Keizerin Koningin, de Alleenheerfcheresfe aller Rusfen, de Koning van Frankryk, en de
Koning van Poolen, Keurvorst van Saxen, lieten, tenEngelfchenllovQ, door den Prins GALLiTZiN, een gelykluidend Voorftel doen, om de jongst mislukte Vredeson- derhandelingen te hervatten, de Hoven van Londen en Berlyn hier toe uitnoodigende, met aanwyzing van Augsburg tot de Han- delplaats, als de gelegenfte voor alle de be- langhebbende Mogenheden, en betuiging van de gereedheid hunner Gevolmagtigden om aldaar te verfchynen. — 't Leedt niet langer dan tot den aanvang van Grasmand, of hunne Groot Brittannifche en Pruisftfihe Majefteiten betuigden gereed te weezen om dit Werk, te genoemder Stede,aan te van- gen. Dan
<*) Zie hier boven bl. 93. |
||||||||
■'
|
||||||||
HISTORIE. 157
Dan de bepaaling van de Vredesonder- lxxxvh:
handeling te Augsburg, waar in alle de Bond- bork. genooten der Keizerin Koningin betrokken -.------•
waren, dagt den Koning van Frankryk niet \j6x. -
genoegzaam, om een zo fpoedig einde aan Frankryk de jammeren des Ooiiogs te maaken, als wil een by. hy wenschte. Veelvuldige vertraagingen v^ectefluï- en verlegenheid haarende toevallen flonden ten. 'er te wagten op eene zamenkomst, waar de belangen van America, met die van beide Keizerinnen, den Koning van Poolen, en den Koning van Pruis- [en, ftonden vereffend te worden. — Om deeze hinderpaalen weg te neemen oordeel- de die Monarch, met toeftemming zyner Bondgenooten, het voegelyk aan te drin- gen op de afzondering dier twee Oorlogen, en liet, ten dien einde, een byzonder Ver- toog ten Hove van Londen aanbieden, 't welk nog voor het afloopen van Lentemaand gefchiedde , behelzende een algemcenen voorflag , dat de beide Kroonen zouden blyven in 't Bezit van 't geen zy op elkan- der veroverd hadden; en dat de geftelte- nis, waar in zy zich zouden bevinden, op den eerften van Herfstmaand deezes Jaars, zulks voor de Oost Indien; en die op den eerften van Hooimaand, dit voor de West- Indien twAfrica, en die op den eerften van Bloeimaand, het voor Europa zou bepaa- len. Engeland hadt toen op Frankryk bemag-
tigd Kaap Breton, geheel Canada, de Eir- landen Guadaloupe en Mariegalant, en 'm Africa, 't Eiland. Goeree met Senegal. Eu- re- |
||||
l$ VADERLAND SCHE
t/xxxvii. ropa was, toen nog onkundig van den juis«
boek. ten ftaat der zaaken tusfchen die twee Kroo- -----— Men in Afia, en de tocht tegen Belleisle was
t/rjl. nog niet aangevangen. ---- Frankryk be-
zat van Engeland het Eiland Minor ca, hadt een gedeelte der Haven van Duinkerken verflerkt, in Duitschland Hanau , 't Land- graaffchap Hes/en, en de Stad Gottingen in't Keurvorftendom Hanover in zyne magt*. Casfel werd toen belegerd, en het flondge- fchapen dat de Koning van Frankryk op den eerften van Bloeimaand noch meer ver- meestéringen zou gemaakt hebben. De Ste- den Weezel en Gelder, fchoon in handen dei' Franfchen, konden niet worden aangeboden, als alleen by Frankryk voor de Keizerin in bewaaring. Weder- Geheel Europa flondt verwonderd over zydfcbe (je opofferingen, tot welke Frankryk zich afeevaar" gereed betoonde. De Hoven dat Ryk ge- digd. negen duidden zulks 's Konlngs Staatsdie- naaren euvel, en niemand twyfelde of En* geland zou. het gerust bezit der gemaakte Veroveringen, en de rust zyner Bondgenoo- ten in Duitschland, boven de voortzetting des Krygs de voorkeus geeven. Het Ant- woord van Engelands zydë ademde desge- lyks eene uitgeftrekte genegenheid om den Afzonderlyken Vrede, tot verhaafting Van de Algemeenen, te fluiten. Het Hem- de in den voorflag dat elk in 't bezit van 't bemagtigde zoublyven; doch bepaalde niets ftelligs omtrent devoorgeftelde Tydperken. 'Engelands voorftel om een Franfchen Staats- dienaar te Londen te ontvangen, gaf geen on-
|
||||
HISTORIE. i£p
|
|||||
Ongunftig voorteken van de Vreegezindheid lxxxvo»'
diens Hofs; het werd door Frankryk aan- boek. genoraen,en ingevolge daar van ook bepaald-------■
dat een Engehch Staatsdienaar zich aan 't 1761.
Franfche Hof zou vervoegen. De Heer B u s s Y vertrok na Londen en de Heer Stanley na Verfailles. De Hoven aan Frankryk verbonden, DeOnde*-
fchoon zkh niet aankantende tegen deeze handelin- Onderhandeling met Engeland, betoonden jj^ e§oar ongerustheid over het zenden der weder- zydfche Staatsdienaaren. Dan zy vonden zich gerust geiteld, door 's Konings toezeg- ging, dat hy hun in volkomen vertrouwen, berigt zou doen geworden van alles wat te Londen of te Verfailles verhandeld werd. 't Kwam Hoofdzaaklyk aan op het bepaa- len der Tydperken van 't Bezit, en ont- week men, van de zyde van Engeland, ïn de Onderhandelingen, het ftellig antwoord- den deswegen. De voorgenomen Krygs- tocht op Beileide veroorzaakte ongetwyfeld dit marren. Wanneer de Engelfchen 't zel- ve bemagtigd hadden, fielden zy die Tyd- perken twee maanden laater; en wilden wy- ders, dat de Afzonderlyke Vrede tusfchen Frankryk en Engeland onafhangelyk zou weezen van den uitflag der beraamde Vre- dehandeling te Augsburg ; als mede dat men, vóór den eerften van Oogstmaand, dien Vrede tusfchen beide Kroonen volko- men tot ftand zou brengen. Hoebezwaarlykhetifoz^r^ voorkwam, Voortge-
cenen Oorlog, die zich tot in de vier We- zee* reld
|
|||||
i6o VADÊRLANDSCHE
txxxvii. relddeelen uitftrekte, op een voorftel in 't
boek. einde van Zomermaand gedaan, vóór 't be--- --------gin van Oogstmaand te eindigen, ftemde het
1761. daar in mondeling toe; doch wat het aan-
gaan van den Afzonderlyken Vrede, onaf- hangelykvan denAlgemeenen aanbelangde, moest de Koning eerft de toeftemming van het Weener Hof bekomen. Deeze volgde, onder uitdruklyk beding, dat 'er niets in zou vastgefteld worden, ftrydig met het belang van 't Huis van Ooßenryk.-----• Engelands
üitnoodiging aan Frankryk om eenige be-
paalde openingen te geeven, wegens de gronden tot een Vergelyk, bragt dit Ryk in de onaangenaame omftandigheid om zy- nen Vyanden te doen weeten, welke gunfti- ge voorwaarden het aanboodt, om tot her- fiel des Vredes te geraaken; maar de ver- wagting dat Engeland waarlyk den Vrede bezinde, en de verzekerdheid van de aan- neemelykheid der voorwaarden, deedt die Kroon befluiten, eene breede Opgave des- wegen te laat en opftellen. Geftremd. Toen het Vertoog, hier toe ftrekkende
vervaardigd, en de Postboode om't zelve na Londen over te brengen gereed was, ontving de Koning van Frankryk eene na- ■ dere Verklaaring van de Keizerin Konin- gin , die het aangaan eens Afzonderlyken Vredes, aan twee voorwaarden verbondt. Het in 't bezit houden van de Landen den Koning van Pruisfen toebehoorende — en dat de Koning van Groot Briitanfe, noch als Koning, noch als Keurvorst, den Ko- ning van Pruisfen met Manfchap, of op ee- |
||||
HISTORIE. ïéï
feige andere wyze zou onderfteunen, als Exxxvii;
mede dat zyne Groot Brittannifche Majefteit boek« op zich zou neemen, dat de Hanoverfche,--------•
Hesßfche, Brunswykfche en de andere Hulp- 1761*
benden, met den Keurvorst van Hanovet1 in Verbintenis ftaande > zich niet zouden voegen by de Krygsmagt des Konings van Pruisfen; verder dat Frankryk, van zyn kant, zich zou verbinden om geene hulpe, hoe genaamd, te bieden aan de Keizerin Koningin, met haare Bondgenooten. Zo redelyk en aanneemelyk als deeze Voor- waarden den Koning van Frankryk voor^ kwam, zo zeer verlangde hy den Koning van Engeland gereed te vinden, om dezel- ve te omhelzen. —— Middelerwyl hadt de Franfche Staatsdienaar met den Heef Pitt gefprooken van zekere Verbintenis^ fen tusfehen Frankryk en Spanje, betrekke^ lyk tot de gefchillen van de laatstgemelde Kroon met Groot Brittanje; dit werd dooï dien Staatsdienaar, in den naam des Ko- nings , op 't verst verworpen, als die niet zou gedoogen, dat de gefchillen met Span- je, op eenigerlei wyze gemengd zouden worden, in den Vredehandel tusfehert de twee Hoven; en verwagtte dat Frankryk zich nooit het regt zou aanmaatigen, onï. deel te neelnen in de gefchillen tüsfcheïi Spanje en Groot Brittanje: ook leverde hy hem, als geheel onaanneemelyk over, het' voorgeftelde met betrekking tot den Koning van Pruisfen. Het Vertoog van Frankryk, de VOörfla*
gen van Vergclyk behelzende, werd over^ XXIII. DEEL. L ge-
|
|||||||
•
|
|||||||
■
|
|||||
ifo VADERLAND SCHE
lxxxvii. gegeeven, door Engeland beantwoord, eil
boek. gevolgd van een nader ontvouwing des .-----— Franjehen Hofs. De Heer bussy liet
ï?6i. den Staatsdienaar pitt weeten, dat het
Vertoog, Spanje betreffende, 't geen zyne Groot Brittannifche Majefteit geweigerd hadt aan te neemeii, geene bedreiging,noch het aanbod eener bemiddeling bevatte; dat, zo lang Spanje het goedkeurde , de Koning zyn Meefter met zich zelven zou te raade gaan in 't geen de belangen dier Kroone betrof, ondanks de weigering eener Mo- genheid, die zich daar tegen mögt verzet- ten. Da.t Frankryk, het Pruisfisch Grond- gebied in Westphalen niet zou ruimen; en dat, wat het byftaan der Duitfehe Bondge- nooten aanbelangde, kon zyne Majefteit niet toeftemmeii om de onderlinge hulp tot het geeven van Manfchap te bepaalen : dewyl, in dit geval, de gefteldheid der Legers, het voordeel geheel aan de zyde van Enge' lands Bondgenoot zou doen overflaan. De Spaanfehe Afgezant ten Engelfchen
Hove, de Graaf defuentes, gaf den Heer pitt, uit naam zyns Konings, te verftaan, hoe deeze zich zeer verwonder- de te hoor.en , dat het Berigtfchrift van Frankryk ftoorenis gebaard hadt, by zyne Groot Brittannifche Majefteit, dat de Catho- lyke Koning, uit een beginzel van Mensch- lievenheid, allerzeerst verlangde den Vre- de allerwegen herfteld te zien; en daarby, overtuigd dat zyne Groot Brittannifche Ma- jefteit met dezelve gevoelens vervuld was , hoopte, dat deeze, op een tyd, wanneer -■ de |
|||||
■■'-:'■
|
|||||
HISTORIE;- $Sè
de rest vari Europa het genöt des Vredes Lxxxvqu
zou gefclionkcn worden, niet afkeerig zou böe&> weezen om een einde te maaken aan de ge- ■■-» fchillen tnox. Spanje, eene Mogenheid, die 1761. aan Engeland zo veele blyken van Vriend- fchap gegeeven hadt. De Heer büssy hadt, in de lastgeevin- Afgebroö»
gen hem met het laatfte Antwoord van zyn ken- Hof toegezonden, bevel gekreegen om aan te dringen op de Wedergave der Schepen vóór de Oorlogsverklaring genonlen: en ge- vorderd dat de Schepen s vaarende onder de verzekerdheid van den Vrede, en op de trouwe der Verbintenisfen, in Zee ge- nomen , ontflaagen m oeften worden op het Zelfde beginzel als men toegeflaan hadt, dat de Schepen, zich by de Vredebreuke in de wederzydfche Havens bevindende, mog- ten vertrekken; zynde dit een gedeelte van het Regt der Volken, en uitdrüklyk bedolf \ gen by de Vredeverdragen van Utrecht ert Aaken.. —— Toen het eindelyk Antwoord van Fränkryk inkwam, fchreef de Staats- dienaar Pitt aan de Heer büssy, datj zyne Groot Brittannifche Majefteit, uit 'fc zelve, en het ingeleverd Vertoog, betreffen-1 de de wedergave der Pryzenvóór de Oor- logsverklaaring genomen, met leedweezert zag hoe het geWenschte tydftip, om een einde aaii den Oorlog te maaken, nog Ver- re van de hand was< ------- Engeland, be- antwoordde deezen laatften last met in te- brengen, dat, daar zyne Allerchristlykfte Majefteit, by herhaalinge, betuigd hadt* dat, indien de Onderhandeling tusfchen de h a bei* |
|||||
1*4 VADERLANDS CHË
3
kxxxvii. beide Kroonen , liet verlangde einde niet
boek. mögt hebben , alle de Artykelen door ■-------Frankryk toegeftaan , geenzins als toege-
1761. ftaan zouden worden aangemerkt, de Kö-
rungvan Engeland, op zyn beurt, het in- gewilligde om den Vrede te bevorderen, en de wedergaven Frankryk aangeboden, in het toekomende, als niet gedaan hieldt. In dit antwoord waren de zwaarig- heden niet uit den weg geruimd, en de Heer Stanley, geheel verbonden aan de let- ter van het hem overgezonden befcheid, kon geene oplosfing daar van fchenken. Frankryk werd derhalven, te raade in Herfstmaand, een nieuw Vertoog aan 't Engelfche Hof over te leveren. Dit, even min als het laatstvoorgaande, in den fmaak van 't zelve vallende, werd onbeantwoord gelaaten, en de Heer Stanley fchreef den Hertog de c h o i s e u l om een Pas- port tot zyn wederkeeren naar Londen, te verftaan geevende, dat men het herroepen. van den Heer büssy desgelyks verwagt- te. Hier mede was de Vredeonderhande- ling afgebrooken. En gaf men, over en weder elkander de fchuld van dien onge- lukkigen uitflag. 't Valt buiten ons be- llek hier over te oordeelen, en breeder van deezen mislukten Vredehandel te fpreeken. Het aangeftipte was noodig om te-doen zien, hoe de Oorlog, die zyde- lings betrekking tot deezen Staat hadt, onaangezien de poogingen om denzelven te eindigen, bleef vooitduuren, en gele- genheid gaf tot eenige Gebéurtenisfen-, wel-
|
||||
HISTORIE. 16$
|
|||||
Welke ons Gefcliiedbkd moet vermei- Lxxxvir.'
den (*). boek. In Louwmaand was onze kust, op eene .-------
zonderlinge wyze, getuigen vandeVyand- 1761,
lykheden tusfchen Frankryk en Engeland. Gevegt Een Fransch Fregatfchip la Felicité, met Y?n een Wynen, Leevensmiddelen en Oorlogsbe- Engelich* hoeftens bekaden, voerende acht en twin- Schip by tig Stukken en honderd negen en tachtig 's Grave- Man, van Duinkerken naar de West - Indien zande' beftemd, gevoerd door Capitein den el, hadt, by 't eerfteuitzeilen, in't Kanaal met een Engelsch Fregat, en vier kleinder En- gelfche Vaartuigen, ilaags geweest; doch was 't gevaar dier overmagt, door begunfliging van den wind, en het gebruik der roeirie- men, gelukkig onder 't gefchut van Calais ontkomen. Tot herfiel weder naar Duin- kerken gezeild, en van daar op nieuw uit- gevaaren, overweldigde 't zelve een En- gelsen Schip, 't welk voor eenen aanzienly- kenlosprys, met de overgave van tweeGy- zelaars, vrykwam. Dan den volgenden dag, deedt zich een Engelsen Fregatfchip op, on- der bevel van Capitein elphiston van twee- en- dertig Stukken, nevens nog eenEn- gelsch Schip, en een Bombardeer Galjoot, 'die jagt op hem maakten. Vergeefsch zogt hy het roeiende te ontkomen. Het Engelsch Fregat the Richmond geheeten, naderde .door den wind begunftigd, tot den afftand van
(*) Uuiverfal Magar,. Vol. XXVIII. p. 219. Vol.
jxix. p. 238. 291. 354. |
|||||
m VAÖEiLANDSCHE
fcxxxvii, van een fnaphaanfchoot; waar op een we»
boek. derzydsch hardnekkig gevegt volgde. D e» ------- nel, tegen de overmagt niet beftand,
1761. zogt al ftrydende afdeinzendeeene Haven te
bereiken, en naderde onze kustnaby 'sGra- ... vezancie, Het Schip geraakte aan den grond;
een Kanonkogel trof den Capitein, vee- len fneuvelden of werden gekwetst, door het onophoudelyk vuur der drie vyandlyke Schepen, Het Scheepsvolk, hy 't vallen des waters, ziende dat 'er geen redden aan ?t Schip was, bragt de Gekwetften aan den Wal» ' De Engelfche Capitein eischte dé 'pyergave, onder bedreiging dat hy, indien £c niet oogenhliklyk daar toe beflooten, "hun allen over den kling zou laaten fprin- gen, en het Schip in brand doen fteeken. "Zulks baarde onder de verdeedigingloozen ^odanig een fchrik, dat zy beflooten allen de 'vlugt naa den wal te neemen, en het Schip ten prooye te laaten, niets medeneemende 'dan een weinig van hunne kleederen. Zo berooid kwam dit ongelukkig Scheepsvolk aan onze kust by 's Gravezande, laatende jjle Franfche Vlag van het vastzittend Fre- gat waaien. De Engelfchen,by 't wasfen des Waters, naderende, fielden een E72gelfche in. ftede, haalden 'er zo veele Leevensmidde* Jen en andere Goederen uit, als hun rnoge- |yk was van eene ryke Laading, door de Engelfchen zelve op 30,000 Ponden Ster- ling begroot, en ftaaken het vervolgens in brand. ----- De gevlugte Franfchen poog- den éëh der gemelde Gyzelaaren in hunne magt te houden, hier uit rees ongenoegen, met
|
||||
HISTORIE. i6>
|
|||||
met ongeregeldheden gepaard, zo hoog lxxxvii.
loopende dat men van 'sGravenhaage eeni- boek. gen uit de Gardes te voet, vergezeld van -------
Dragonders, na het Dorp Monfter zondt. 1761.
Ras waren die ongeregeldheden gefluit, en het Franfche Schip tot op 't water afge- brand zyndc , verlieten de Engelfchen de kust, waar op ons Krygsvolk terflond we- der te rug werd geroepen (*). De Fran- fche Afgezant d'affry, door wiens be- werking , dit Schip in befcherming van den Staat genomen geweest was, hadt last om wedergave, en herfiel van fchade,te verzoe- ken; en beflooten Staaten van Holland, ten Hove van Groot Brittanje, wegens defchen-- nis des Grondgebieds, voldoening te vraa- gen (f). — Twee Franfche Kaaperfcheepen , werden door de Engelfchen genoodzaakt het aan de Zeeuwfche kust op 't flrand te zet- ten ( § ). Deeze en vroegere vyandlykhe- den doorDuwkerkfcheKazpers o-pdeZeeuw- fche Stroomen gepleegd, deeden het befluit neemen, om de Admiraliteit van Zeeland, door een Onderftandgeld in flaat te flellen, tot het houden van twee Gewapende Vaar- tuigen, ter voorkoming dier vyandlykhe- den (SS)- - „ .
Onze Scheepvaard hadt thans min van Boreel
de Engelfche- dan van de Franfche Kaape- ^enee-
ryen w00n Af.
- gezant naa (*) Nederl. Jaarb. 1761. bl. 116 —119. Uni. Londen.Ds. ver/al Ma^az. Vol. xxvin, p. 106. Vriend« (t) Refol. van HoU. 14. Febr. jo Maart 1761. fchaP tus'
{$) Nederl. Jaarb. 1761. bl. 341. fchen dit US; Refol. van HoU. 14 Febr. en 16 Mey 1761. Hofmetde
t „ ' Staat her« u 4 leeft.
|
|||||
i68 VADERLAND SC HE
Ï.XXXVH. ryen te lyden: de vry-en verbeurd - ver-
boek. klaaringen der opgebragte Schepen, in het ,--------eerstgemelde Ryk, kreegen eene meerdere
1761, gedaante van Regt, zelfs werd een Schip,
door 't verzuim van den Prysmeefter ver- ongelukt, vry verklaard, en de Kaaper ver- weezen om de Waarde van het Schip en de Laading te vergoeden (*). ----- De ban- den tusfchen Groot Brittanje en de Vcrecnig- deGovzßen* geduurende den Oorlog tusfchen Frankryk en Engeland, zo zeer gerekt, icheenen van derzelver verflapping te zul- len bekomen. De Fleer jacob boreel jansz., een der Afgezanten in den Jaare MpccLix, om de Klaagvertoogen, we- gens de Mishandelingen der Nedcrlandfchs Scheepvaard aangedaan, ten Londenfchen Ho- ve te doen, werd thans door hunne Hoog Mögenden aangefteld tot buitengewooncn Afgezant, om georgeden III, we- gens de Opvolging van zynen Grootvader in 't jongstverloopenJaar overleden (f), en de komst ten Throon, te begroeten (§). JLenEßgehchKonmgsjagt voerde hem, on- der geleide van een Fregat, derwaards, en zyne Aanfpraak, te dier gelegenheid, adem- de niets dan de naauwfte vriendfehaplyke Verbintenis tusfchen dat Ryk en deezen Staat „ die," gelyk hy zich uitdrukte, s? door zo veelc zamengepaarde belangen ,3 aan,-*
(*) Nederl. faarb. 1760. bl. 2Ó7. 340.
(t) Zie hier boven, bl. 06.
\f) fcfol.VQntlQll. o Jan. 14 Febr. i^U^i]6.U
|
||||
.
|
||||||
HISTORIE. i69
„ aangefpoord worden, om onderling tot lxxxvu.
„ elkanders voordeel zamen te flreeven, en boe k. „ de ingeevingen eener weinig verlichte ja----------
„ loufye te veragten!" Konings Antwoord 1761.
behelsde de flerkfte verzekeringen van vriendfchap en genegenheid tot dit Gemee- nebest, welke hy, eenigen tyddaarnaa,her- haalde by monde van den Ridder yorke, die thans'het negen Jaarig Charaéter van Minifier Plenipotentiaris verwisfelde, voor de aanzienlyker Waardigheid van Buitenge- woon Afgezant, en als zodanig met groote Staatfie in de Vergadering van hunne Hoog Mogenden verfcheen, met Dankbetuiging voor de gedaane Gelukwenfching, en ver- zekering „ dat zyne Groot Brittannifche „ Majefteit altoos ten uiterften oplet- „ tend zou blyven op alles, 't geen iets tot „ de weezenlykfteBelangen, de Veiligheid, „ en het Welzyn der Republiek, kon toe- „ brengen. Terwyl de Koning, daaren- „ boven, eene tedere genegenheid toe- „ droeg, aan de doorlugtige Oranjehof, in „ den fchoot der Republiek, die aan zyne „ en hunner Hoog Mögenden Opzigt toe- „ vertrouwd, ten Voorwerp ftrekte om „ hem en de Republiek des te meer te ver- „ binden." — By deezen jongen Vorst lag yorke eene plegtig Bezoek af, door een even plegtig beantwoord (*). Zints den dood der Gouvernante rees 'er Gefchil te
in Dordrecht een hoogloopend en openbaar Dordr'':b^
0 *• x over de U1t" Regee-
ringsbe- (*) Mderl. Jaarb. 1760. bl. 599. 86=>. • telling. - • L 5
|
||||||
;
|
||||||
/
|
|||||
i;o VADERLANDSCHE
ï,xxxviï. uitbärflend Gefchil, over de Regeringsbe-*
boek. ftelling, 'twelk ten deezen Jaare, onder ee- .-----.- ne fteeds aangroeiende verbittering , een
1761. einde nam. Wy moeten'er, fchoon het tot
die Stad, en byzondere Perfoonen bepaald bleef, kortlyk van gewaagen, en vinden ons genoodzaakt, ten regten verflande van den gereezen Twist, iets wegens de aan- leidende oorzaak , te zeggen. 's Lands vroegere Gedenkfchriften wyzenuithoe., in deeze oudfle Stad van Holland, wegens de Regeeringsbcftellinge, verregaande oneenig- heden ontftonden; om ze niet hooger op te haaien hadt willemdeIII, als Stad- houder Schikkingen beraamd , die , voor eenigen tyd, Eensgezindheid te wegebrag- ten. Naa den dood diens Vorflen vonden de Leden der Regeeringe geen beter mid- del ter bevvaaringe van de Eensgezindheid, dan dat zy in twee Verdeelingen gefchikt, de Amj)ten en Commisfien evenredig on- der elkander zouden verdeden. Zy floa- ten eene Overeenkomst, by welke bepaald werd, wie tot de Burgemeefterlyke Waar- digheid zouden verkoozen worden ; hoe men de Schepens- of Vroedfchaps-Amp- ten, en de plaatzen in het Collegie der Goede Luiden van Achten en der Veertigen begee- \ren zou, en welke Leden tot het bekleeden der Poften in de Hooge Vergaderingen van den Lande en der Algemeene Staaten zouden fcenoemd worden. Het kon niet misfen of in dus eene Overeenkomst moeften zich, van tyd tot tyd, duifterheden op doen, terwyl andere voorkomende omftandigheden ook ee-
|
|||||
HISTORIE. W
cenige by voegingen vorderden, in gevolge Lxxxvii,
hier van werd deeze eerfte Overeenkomst boek, door nadere hekragtigd en vermeerderd, *------»
De ftandhoudende hoofdzaak bleef, naam- i?6t,
lyk de Schikking in de twee gemelde Clas- fen of Verdeelingen , en hieldt ftand tot den Jaare mdccxlvii, wanneer men aan den Stadhouder willem den IV, de Verkiezing van den Hoofdofficier, Burge- meefteren, Schepenen, en andere Amptenaa- ren, welke voorheen door den Oudraad pleeg te gefchieden, overleverde, Zyne Hoogheid gaf te kennen, dat, fchoon hy wel wilde toe- ftaan, dat men, by voorraad, bleef by het oude gebruik, en dus de Verdeeling van den Oudraad in twee Clasfen in weezen liet, zyns bedunkens, alles in'die Clasfen moest gebragt worden, door de Regieren- de Burgemeefteren, zonder daar over vooraf,, gelyk tot nog gcbruiklyk geweest was eeni- ge Byeenkomften gehouden wierden, door Regeerende en Oud - Burgerneefteren; als mede dat hy van de vriendlykheid der Re- geeringe verwagtte, datzy, alvoorens er- gens toe te treeden , hem des kundfehap zouden geeven, en in vriendlyk overleg komen. In gevolge hier van werden Hee- ren Burgemeefters gevolmagtigd om,inzaa- ken tot de Regeering der Stad Dordrecht behoorende, met zyne Hoogheid te raade te gaan: dergelyk eene volmagtiging kree* gen zy, naa den dood diens Stadhouders, om met Mevrouwe de Gouvernante te handelen. Toen willem BE IV gemelde ver-
an-
|
|||||
<,
|
|||||
ijï VAD E RL AND SC HE
txxxvii. andering maakte, vondt men, in ieder der
boek. beide Clasfen, een even gelyk getal van Le- --------den; doch, binnen het verloop van twaalf
l?6i„ Jaaren,beflondt,de een uit vier- en- twin-
tig, de ander uit zeftien Leden. Uit hoof- de deezer ongelylcheid werd, niet lang naa het overlyden haarer Koninglyke Hoogheid , door eenige Leden van de Dordrecht- fihe Regeeringe , beweerd, dat de Oude Overeenkomften, die vóór den Jaare MBccxLvii plaats gehad hadden, naa dien tyd niet in derzelver volkomen kragt gebleeven; maar door de herftellinge der Stadhouderlyke Regeeringe, vervallen of wel verbrooken en vernietigd waren ; en oordeelden dezelven, dat men op nieuws in overweeginge moest neemen, hoe de be- handeling der Regeeringszaaken wederom rot de oorfpronglyke Gelykheid gebragt zou kunnen worden, of, anderzins, dat men een vaften voet behoorde te beraamen op welken men, geduurende de Minderjaarig- heid des Erfftadhouders, de Eensgezindheid onder de Leden der Regeeringe zou kunnen bewaaren. Veel viel hier over te doen, en bleef het niet binnen de wanden van de Raadzaal der Stad. De Regeeringsleden, die den Heer c. b. doll van ouryk aan 't hoofd hadden, en de Overeenkomr ften voor verbrooken hielden, te meer om dat wylen zyne Hoogheid, een tegenzin in dezelve fcheen gehadt te hebben, maakten dit gefchil rugtbaar, en verdeedigden hun gehouden gedrag inopenbaarendruk. Zulks ïpaorde den Burgemeefler cornelis de
|
||||
■'^.'-■r^^--v;-;--;-,-,-. _ • '; :■;-■ ^^yi:^.,.,.-, ,,,v.^j.-(.ïcn
|
|||||
HISTORIE. 173
iiEWiTT, op wien de misnoegden het lxxxvö*
"t meest gelaaden hadden, aan, om deeze boek- Verdeediging, desgelyks in 't openbaar,--------
onder den naam van Irenophilm, te beant- ij6i.
woorden , met kiem van redenen te we- derleggen, en te bewyzen, dat, indien men de Regeering der Stad Dordrecht niet we- derom op losfe fchroeven wilde gefteld zien s en de voorgaande onluften doen herleeven $ het eenigst middel was dezelve tot de twee Clasfen te brengen, of daarby te houden; terwyl zodanige in voorigen tyd gemaakte Bepaalingen nog in weezen waren, zoals de Oudraad der Stad Dordrecht, telkens hadt verklaard, wanneer dezelve, by het afftaan van Ampten en Bedieningen, daar over niet eerder hadt goedgevonden te be- fchikken, dan naa dat deeze, volgens het Voorfchrift der Oude Overeenkomst, één - en - twintig dagen hadden opengeftaan. De Regeeringsleden , die het Voorftel
gedaan hadden , lieten dit niet onbeant- woord. Burgemeefter de witt kwam openlyk uit, dat hy de Opfteller en Uitgee- ver was , van het Gefchrift, onder den naam van Irenophilus in 't licht gegeeven, teffens berigtende, dat het laatst ingelever- de Antwoord van zyn Party, geene Beant* woording inhieldt van 't geen hy, als Ireno- philus, gefteld en beweerd hadt. Zyn ge- voelen vondt ingang by de meefte braave en edelmoedig denkende Vaderlanders.' In deeze Regeeringstwist was het bykans
onvermydelyk, dat 'er byzondere Perfoo- nen met naame in betrokken wierden;, 't welk
|
|||||
i/4 VADERLANDSCHË
^jcxxvii. welk aanleiding gaf tot haatfykhederi , té
Boek. breedvoerig voor ons Gefchiedblad; doch i/öii. voordeele van den Heer de witt uit- liepen, en aan zyne zaak by de Burgers, een gunftig aanzien gaven. Hiertoe werkte desgelyks kragtdaadig mede, dat een der Stads Secretarisfen, uit het geheim Regis- ter der Stad, een woordlyk Affchrift ver- vaardigde van den Brief door Koning Wil- lem den III, in den Jaare mdcxcv aan Burgemeefteren gefchreeven, ter doo- ding, van 't geen Party deswegen gezegd hadt, te weeten, dat zo lang deeze Brief in 't duifter bleef, en niet erkend werd een egt fluk te zyn, uit denzelven geen bewys ten voordeele van het bellaan der twee Clas- fen kon worden getrokken; en om al de wereld te toonen, hoe weinig men de goe- de trouw hadt in agtgenomen, met volmon- dig te zeggen, dat van deezen Brief niets gevonden werd in de Registers van den Oudraad (*). Kerktwist . Tn Zeeland fnleulde, zints het Jaaï in Zeeland. MDCCLvi, een vuur van Kerktwist, nü en dan met verwakkerde flikkeringen te voorlèhyii komende, zomtyds op 't punt om in ligterlajje vlammen uit te barften; doch
■ ' ) -' (*) Alle de Stukken tot dit Gefchil en daar uit
voortvloeiende Oneenteheden behoorende, vindt men geheel in de Nedcrl. Jaarb. 1761. bl. 607—■ 833- en hec woordlyk Affchrift van deezen Biief bl. 785. |
||||
HISTORIE» i?$
doch ten deezen Jaare gedempt, doordien lxxxvii»';
de liooge Overheid,wyslyk en voorzigtig, boek, aän de drift * der twillende Godgeleerden --------.
paal en perk Itelde,«maatregels beraamende tj6u
om de verwyderingen te doenbyleggen, en het dreigend gevaar van verderflyke fcheu- ringen te weeren, 't Is der Kerklyke zaa- ken van ons Land kundigen te overbekend, dat men by de Clasfis van Walcheren, be* halven de gewoone Formulieren van Ee- nigheid , nog vyf Artykelen, betreffende de Gevoelens van den Hoogleeraar Roet*, en de Kerkleeraaren bek k er en valk, laat ondertekenen. Dan, hoe algemeen zulks ook gefchiedt heeft men 'er gevonden, die zwaarigheid omtrent derzelver verbindende, kragt maakten. Dit deedt de Eerw. Hu- bertus van MONsjou, en gaf zulks gelegenheid aan den Vlispngfchen Kerkleer- aar jan Jacob BRAi-ié, een Werkje over den aart en natuur deezer Artykelen, in 't licht te geeven. Over de Kerklyke goed- keuring aan 't zelve verleend rees niet weinig gefchils; dan nog meer wegens den inhoud,, byzonder betreffende het derde Artykel, de Leer der Regtvaardigmaakinge. Een Boekje, ten Tytel voerende, Wolke van Getuigen voor- de Leer der Regtvaardiginge door en uit het Ge- loove, verzameld by gelegenheid van het in 'f licht geeven der Aanmerkingen over dcvyf Wal- eher [che Artykelen, door janjacobbra- h é, ter Clasficaale Vergadering van Wal- cheren , te Middelburg vergaderd, ingele- verd, verwekte veel opziens. Daar't zelve het Gevoelen, door BRAHé beweerd, be- ftreedt,
|
|||||
i
|
|||||
if6 VADERLANDS CHË
tXxxvii. ftreedt, en onbeftaanbaar keurde met den
boek. inhoud van het Artykel door de Zeeww- -------■ [che Kerkvergaderinge voorheen vastgeftekh
1761. Naamloos was dit Boekje, en werd de on-
bekende Schryver , door zommigen voor een Nagtuil gefcholden, en zyn Werk voor een Libel, een allerfchandelykst Pasquil, een Prul, en een Waterlooze Wolk, uitge- kreeten. Men zou het als zodanig agter de bank geworpen hebben. Dan een der Le- den bragt in 't midden, dat de inhoud van dit Boekje dierbaar was, en hy 'er zichaan- hieldt: maar, wyl het zonder naam op ta- fel kwam, dat hyhet daarom van. de hand zou wyzen, ten ware iemand dat Boekje overnam. Waar op de Middelburgfche Kerk- leeraar A. VAN DER SLQOT Opftondt en toonde, dat de zaak van te grooten be-
lang was, om ze zo vlot van de hand te Wyzen; dat waarlyk de byzondere begrip- pen van den Leeraar b r ahé, van te ver- ren uitzigt waren, als ftrydig tegen gods Woord j tegen de Formulieren van Eenig- heid, tegen de Hervormers, en befte God- geteerden, tegen de Bepaalingen, door de Clasfis zelve, inverfcheidejaaren, byher- haalinge, met zo veel wysheids en naauw- keurigheids gemaakt, en als Antinoniaamch veroordeeld. Wyders zyne droefheid be- tuigende, over de fchand- en fmaadnaamen. een Boekje gegeeven, 't welk het Leerftuk der Regtvaardiginge, overeenkomftig met de Heilige Schrift, de Formulieren van Eenigheid, de Leer der Hervormeren en dei- befte Godgeleerden, voordroeg. „ Verre „ was
|
||||
HISTORIE; 177
g was het 5" .fprak hy; „ met de feere^ txxxvri«
!9 formeerde Kerk gekomen, zo men $ on- boek; & der ,den. dekmantel, van fchendnäänleh j ■ j, 't Zélve durfde van de handwyzen: maar 1761* >, indien dat de zaak was, daar 't op aan-i „ kwam $ en waar van het al of niet behan- „ delen van deeze groote. zaak afhing j zo j, iemand dat Boekje wilde overneemery „ dan verklaarde hy, met alle vrymoedig^ s, heid j zulks te, doen;" B r a h é zag zich in zyne verwagting te leur gefield;. de ver- klaaring van van der sloot bewoog de meefte volgende Leden daar mede in te ftemmen ; de Meerderheid befloot .nader over dit Boekje te handelen; Inmiddels klom de twist tusfchen die twee Kerk- leeraaren, op eenige Vergaderingen, zeef hoog, en geene vriendlyke bemiddeling kon denzelven dempen* Naa zo veel Kerklyk woeleris zöndt de
Heer Mr. p 1 et erboddaert, .Secre- taris van den Raad ter Admiraliteit in Zee- land, eene Zedige Verdeediging in 't.licht j' Van de Wolke der Getuigen», welk Werkje hy voor 't zyne erkende; BRAHé gaf eeri Antwoord op deBezwaaren Van vaader slootj met een Naafchrift tér Weder* legginge van de Zedige P'erdeedigingeya.nd&a Heere boddaert; Het gefchil groei- de met wederzydfche verbitteringé aan; Vertoogen tegen Vertoogen zagen het. licht; Andere Sehryyers mengden,'er, zich in; Tot dat men befloot de zaak^ in Herfst- maand deezes Jaars., Kerklyk af te. doen; De Broeders in grooten getale opgekomen XXIII; DEEL; M IsfriN
|
||||
1/8 V A -D E R L A N D S C H E
Lxxxvii. zynde, werd BHAHê, met meerderheid
boek. van Hemmen, vry verklaard van Onregtzin- ------- nigheid en Antinomianery. Van dek.
ifói. sloot verzette zich tegen die uitfpraak:
weshalven het gefchaapen ftondt, dat de verwyderingen, door dit Verfchil veroor- zaakt, nog grooter zouden worden, niet alleen tusfchen de Leden der Clasfis zelve; maar ook tusfchen anderen: dewyl verfchei- de Perfoonen reeds over dit Onderwerp •een Penneftryd voerden. Staaten van Zet- tend vonden goed met hun gezag tusfchen beide te treeden, en de Clasfis van Walche- ren te bevelen, alle verdere Handelingen over deeze zaak te ftaaken, en te verbies- den eenige Schriften over deeze Gefchillen in 't licht te geeven. Gelaftende de Clasfis ■ van Walcheren, „om,zo fpoedig doenlyk, „ aan hun Ed. Mögenden over te geeven, '„ CopienAuthentiecq van de zogenaamde , „doch nimmer door hun Ed. Mögenden „ geapprobeerde vyf Artykelen." Voorts ïiioeften brahó en van der sloot ieder een kort, duidelyk en opregt Gpftel opmaaken, van hunne Gevoelens over de Règtvaardigmaakinge. En werd aan zulke Leden van de Clasfis, die oordeelen anogten, dat de verfchillende gevoelens over dit'Gfewigtig Stuk in de Gereformeerde Ker- ken deezer Landen, als te zaamen beftaan- baar, zouden kunnen geleerd worden', vry- heid gelaäten, om een Opftel van Veree- niging te vervaardigen, met welgepafte, aanneemelyke, en vooral Schriftuurlyke bei woor*
|
||||
■ ' HI S T 0 R-IEi ' " m
woordingen (*). Hier mede was de Kerk- lxxxvik
twist gedempt. boek. Veel gerugts maakte, zints eenigentyd, ■-------
een naamloos Godgeleerd Gefchrift, ge* 1761.
tyteld, Examen van het Ontwerp van Tole- Holtius rantie, om de Leen in de Dordrechtfche Sy~ °,;er zyn r.ode vastgefield, met de veroordeelde Leere o^Hf" der Remonfiranten te vereenigen: waar in, c)en# pja"# op eene haatlyke en onchristlyke wyze? kaatwe- aan veele Hoogleeraaren, en anderen, ge* ëer>s God, voelens werden aangewreeven, die zy nooit werkea omhelsd j maar van welken zy een afkeer. hadden: inzonderheid werd de nagedagte- nis des Hoogleeraars van den ho- ne r t , aangetast door zekeren Emeritus Predikant holtius, die bekend ftondt Voor den eerflen Aanvoerder dier ontflaane Gefchilïen, met hevigheid, onbefcheid en laftertaal van hem voortgezet. De Raad- penfionaris werd gelast, deezen onrufligen Man voor zich te ontbieden en te onder- houden, wegens dit aanflootelyk en flegt gedrag, en het uitgeeven van Godgeleerde Schriften zonder Kerklyke Goedkeuring, en hem aan te zeggen, dat hy, buiten by- zonder verlof en uitdruklyke toeftemming, van hun Ed. Groot Mogenden, zieh zou hebben te onthouden, van eenige Werken of Gefchriften over Godgeleerde Stoffen, uittegeeven, of te doen uitgeeven, op ftraf- fe van de hoogfle ongunst. Holtius antwoordde;. „ dat hy zich altoos als een » ge*
(*) Ntderl.Jaarb. 1762. bl. 263-»-314.
Ma
|
||||
i8o VAD ERLAND SC HE
|
||||||||||||||
„ gehoorzaam Onderdaan hebbende gedraa«
„ gen, niet in gebreke zou blyven, om |
||||||||||||||
LXXXVII.
BOEK. ,1761.
|
||||||||||||||
3?
|
zulks mede in deezen te doen." — Dit
|
|||||||||||||
geval gaf aanleiding tot vernieuwing en
verbreeding van het Plakaat, in den Jaare MDCCxv, vastgefteld, by 't welke aan al- len, tot de Openbaare Kerk deezer Lan- den behoorende, verboden wordt eenig Gefchrift de Godgeleertheid betreffende uittegeven , zonder Naam of Kerklyke Goedkeuring (*). Ongunftige Beoordeelaars van het Cha<-
racter der Landzaaten hebben te meermaa- len geklaagd, dat men hier, ter aanmoedi- ging van Kunften en Wetenfchappen niets over hadt; doch konden zy, daar de Be- wysftukken voor het tegendeel te duidelyk fpraken, om gelochend te worden, hun onbillyk oordeel op geene andere wyze regt- vaardigen, dan met aan te merken, dat Voor- deel aanbrengende Kunften 'er van moes- ten uitgezonderd worden by eenLandaart, die alles ten eigenbaat aanwendt, 't Is waarheid en geen fchande, dat, over 'tal- gemeen gefprooken, de Nederlanders zich meest op nut aanbrengende Kunften toe- leggen, en het deeze aan geene aanmoedi- ging laaten ontbreeken. Een en ander- maal hebben Vreemdelingen zich van dee- ze geestneiging bediend , en , door een veelbeloovend voorgeeven, van iets onge- woons te kunnen uitvoeren, zelfs kundi- gen |
||||||||||||||
L. OENNE-
Té doet
zich als een Water- werktuig- kundige kennen. |
||||||||||||||
(*) Refol. van HolL 4 Aug. en 7 Äug. 1761.
|
||||||||||||||
HISTORIE. m
gen beleezen, terwyl zy het veelgerugts lxxxvii.
maakend werk fteeken laatende, toonden boek. geen ander doel gehad te hebben, dan ten-------.
koften van den voordeel bedoelendeniVe^r- 1761.
lander, eenen geruimen tyd teleeven, of zich te verryken. Hier van leverde dit Jaar een fpreekend voorbeeld op, in den einde- lyken afloop van het lang verwagte Water- werktuig, des Heeren leopold gen« NETé, een Lotharinger van afkomst, die op Leydens Hoogefchool, Onderwys in de Natuur- en Wiskunde ontvangen, bo- ven al de lesfen van dengrooten 's gra- vesandb genooten, en vervolgens, als Ingenieur en eerfte Wiskunftenaar, een ge* ruimen tyd in dienst van zyne Roomsch- keizerlyke Majefteit gefleeten hadt. De Waterwerktuigkunde fcheen meer dan iets anders zyne aandagt bezig gehouden , en hy, in 't vervaardigen van Werktuigen, die het Water op eene meer dan gemeene hoogte gemaklyk, en zonder veel koften, opwerkten, groote vorderingen gemaakt te hebben. Het zo dikwyls opgeworpen plan, om Overeen-
het Haarlemmer-Meirtz bedyken en droog £omst **** te maaken, kortnaa de aanftellinge vanden gegaaaa.a, jongst overleden Stadhouder , weder lee- vendig geworden zynde, raadpleegden de daar in belang hebbende Steden, Dyk- graaf- en Heemraadfchappen ernftig over dit ftuk, Middelerwyl kwam de gemelde GENNETé hier te lande, en gaf aan Dyk- graaf en Hoogheemraaden van RJtynlmd te M 3 ke«fc |
||||
iSa. VADERLANDSCHE
Lxxxvii. kennen, dat hy meende een Waterwerk-
bqek. tuig te zullen kunnen vervaardigen, 't welk —;-----nauwlyks de helft zou koften van een
j_£6i. Schepradmolen, en dat, zonder wind te
behoeven, zo veel zou uitwerken, als tien Schepradmolens, wanneer zy aan den gang waren. Zyn voorftel werd met graagte ge- hoord , en vondt zo veel goedkeurings, dat gemelde Heeren, dit niet alleen Staaten van Holland bekend maakten; maar ook in over- weeging gaven, of zy niet zouden kunnen goedvinden om, wegens eene zaak-van dat belang, eenige Heeren te gelaften om met ge NN et é nader te fpreeken, en hun te volmagtigen, om, wanneer zy waarfchyn- lyk een goeden uitflag voorzagen met hem, wegens het vervaardigen, en de beloonin- gen in gevalle het goed bevonden wierd, onder der Staaten goedkeuringe, eene over- eenkomst te treffen. Dit verzoek gefchied- de by eenen aanpryzenden Brieve in Louw- maand des Jaars Mdccli. Keer ras kre- gen zy een voldoend Antwoord, en wer- den Dykgraaf en Hoogheemraaden vaii Rkynland gemagtigd, overeernkomftig het gedaan verzoek, | niet o e n n e t é te' han- delen. Zy troffen, in de volgende maand eene Overeenkomst, de Rofterï der Bouw- ftoffen, de Arbeidsloonen, de Huur van de plaats, noodig om het Werktuig op te rigten , zouden voor Rekening van den Staat komen \ en beantwoordde^ zelve aan de verwagting, dan zou de Uitvinder een Jaarrente van Duizend Dukaaten erlangen. Wei-
|
||||||
:ï
|
|||||
H I STORI E.' i8gü
Welhaast floeg hy de hand aan 't werk, lxxxvii»
agter het Pesthuis buiten Leyden op eene boek. van alle kanten omheinde plaats, en ver---------.
wagte men een vaardige volvoering. Het 1761.
werk zammelde. G e n n e t é fchreef het Het werk toe aan de groote moeite om de daar toe verwyit en noodige Bouwftoffen te bekomen, aan de °gNtfgJte zwaarigheden , die hy ontmoette by ver- sheide Houtkoopers , Timmerlieden en Smeden, die gelyk hy voorgaf, uit vreeze dat aan zodanig een Werktuig veel minder Houts zou gaan, en veel minder Arbeids- loonen zouden verdiend worden, den voort- gang van het Werk zogten te ftremmen. De weigering der Smeden althans fchynt aanleiding gegeeven te hebben, dat het Yzerwerk. pp 's Lands werf te Amfierdam vervaardigd werd. ;----- In Wynmaand des
Jaars mdccliv, was eindelyk het Werk-
tuig in gereedheid; doch een Lek in een der Pompen belette den voortgang der Proefneeminge, welke GENNETé, on- danks alle minlyke en vriendlyke aanmaan ningen, uitftelde .tot hy in Oogstmaand van 't Jaar mdcclvi, zonder des kennis te geeyen, uit het Land vertrok. Vergeefsch wagtte men de wederkomst Hy bïyft
des Kunftenaars, töt in Hooimaand des vol- uiclandig. genden Jaars, wanneer men te raade werdj denMeefter Timmerman, door genne- Té altoos aan het Werktuig gebruikt, over de vpltooijing te fpreeken, en met deezen een verdrag ten dien einde aan te gaan. Hy zet het ;werk voort, onder eene traage Jkiefwisfeling met g e n n e t é, die de be- .-,ei ' M 4 loof-
|
|||||
ï$4 VADËRLAN'bSCHE
Lxxxvn. loofde overkomst fteeds uitftelde. Om
boek. hem fterker te dringen, vaardigden zy dee- -—— zen Timmerman, in Herfstmaand des Jaars 17Si, MDccLviii, naar Luik, de plaats waar- gen NE Té zich toen onthieldt , om nadere onderrigtingen wegens het afmaa- ken des Werktuigs te bekomen. In gevol-, ge van dezelve was het, in Grasmaand des volgenden Jaars , in gereedheid gebragt, en werd g e n n e t é Verzogt, ter Proef- neeminge, binnen eenen bepaalden tyd, over. te komen, of iemand daar toe te volmag- tigen. Hy beantwoordde dit verzoek uit Parys in een Brieve aan den Raadpenfiona- ris gerigt, opgevuld met klagten over 't laftig aandringen op zyn overkomst, en met eene weigering om de Proeve door een ander te laateri neemcn; dan die genoeguit-: wees, dat gebrek aan Geld, de hoofdrede was, die hem belette' naar Hollandweder te keeren, om zyn Werktuig te volto.oijen.. Een minzaamer Brief dan hy> verdiende, noodigde hem herwaards, met aanbieding van de Reiskoften, en een Daggeld van Tien Gulden eene Maand lang, die hy te Leyden zou blyven. Hy nani aän vöór den geftel-j $en tyd over,'te zullen komen; maar een nadere Brief verfchoof het weder tot het onzekere. Hier uit befpeurden Dykgraaf en Hoogheemraaden vxnRhynïand, dat men zyne Wederkomst vrugtlóös wagtte $ en iyerden zy te raade, van alles tusfchen'hun en den uitlandfchen Kunftenaar voorgeval- len, Staaten van Holland kennisfe te gee- %ta, waar. van zy denzelven, met Tyds» ■~ ';' ........." r '" ' "' """ be* |
||||
HISTORIE. 185
|
|||||
bepaaling en aandrang om overkomst, ver- lxxxvh*
wittigden, Thans kwam hy zo verre, dat boek, naa het vervaardigen eeniger toevoegzelen, ------«.
de Proeve door den Timmermans Baas zou 1761,
genomen worden. Dan deeze wilde zulks niet op zich neemen, eer het Werktuig, zq verre het in afweezigheid van g e n n e t é gemaakt was, door hem zelve was goedge- keurd. Dus te leurgefteld drongen zy op GENNETés overkomst aan; doch hy was en bleef afweezig, en eindelyk vernamen zy niets van hem. De Heeren, wien het toevoorzigt en de De Proef
uitvoering, van dit den Lande zo veelheils i>eant- beloovende Werktuig was toevertrouwd, j*c?tfe„en oordeelden het niet langer te mogen uitftel- jede, len aan de Staaten van Holland', breedvoe- rige opening te geeven van het voorgeval- lene , in 't verloop van zo veele Jaaren met G e N N © T é, en te verzoeken , dat het Werktuig mögt onderzogt worden, om te beflisfen of 't zelve aan de beloofde werking kon voldoen en van de verwagte nuttigheid weezen. Op dit verzoek beflootende Staa- ten de Hoogleeraars in de Philofophie aan Leydens Hoogefchool, te volmagtigen tot het nazien en beproeven des Werktuigs. *-j De Heeren j. lulofs, p, van mus- SCH EN BROEK en J. N. S. ALLE-
MAND, voldeeden aan dit Staatsbefluit, Het qnderzoek liep zeer ten nadeele van den Uitvinder, allen ftemden zy overeen, 3, dat 'er geen de minfte uitwerking van dit ?, Werktuig te wagten was." In de by- zondere opgaven, betuigde, lulofs, M< »dat |
|||||
m VADERLANDSC HE
|
||||||||||
txxxvii. „ dat 'er geen de minfte hoop was om door
boek.,, deeze Machine, de allergeringfte quan- --------„ titeit water op te brengen." Mus-
1761. s c H e'n broek, ging verder en befloot,
uit betoogde zwaarigheden ; „ dat het on- „ mogelyk was, om eenige beweeging in „ de Machine te brengen, veel min dat de- „ zelve zou kunnen voldoen aan het oog- „ merk van gen net é, om 'er Water „ mede te kunnen oppompen." Alle- mand keurde desgelyks het Werktuig- onvoldoende aan het oogmerk; doch de- wyl hy het Beginzel, waar uit genne- Té gewerkt hadt, zo veel de befchouwing betrof, niet wraakte, vonden Gecommit- teerden tot zaaken de nieuwe Uitvindin- gen raakende , in wier handen de ingele- verde Berigtfchriften derHoogleeraaren ge- field waren, goed, eene nadere verklaaring hier van te eifchen van deezenHoogleeraar, die dezelve eerlang liet toekomen. |
||||||||||
De ge-
maakte overeen- komst ver, nietigt. |
By 't verflag van dit onderzoek, betuig-
den de Gecommitteerden van hun Edele Groot Mögenden, met betrekking tot de Nadere Verklaaringe van den Hoogleeraar |
|||||||||
allemand, dat in gevolge van dezelve,
een geheel ander Werktuig dan 't geen GENNETé ontworpen hadt, zou moeten gemaakt worden, en.dat het gemaakt zyn- de',i hier te Lande onbruikbaar zou bevon- den worden, wegens gebrek van genoeg- zaame Diepte der Gronden, om welke rer den zy meenden van het verder onder- zoek, van deeze Uitvindinge zich te mo- gen ontdaan. ■■ En met betrekkin- ge |
||||||||||
HISTORIE. 187
|
|||||
ge tot de zaak van gennetc zélve, Lxxxvit.
dat zy met verontwaardiginge hadden boek. gezien , deszelfs onbetaamelyk gedrag in--------
dit geheele Werk gehouden, waar door hy 1761.
het geduld en de toegenegenheid van Dyk- graaf en Hoogheemraaden van Rhynland op het fchandelykst hadt misbruikt, en einde- lyk, door zyn heen gaan enwegblyven, uit deezen Lande, zeer klaar getoond van zy- ne Onderneeming geheel af te zien, wes- halven, door zyn eigen gedrag, het verdrag, in den Jaare mdccli gemaakt, te eene- maale was vervallen. In Slachtmaand dee- zes Jaars mdcclxi, werden gemelde ,'v Heere'n, onder wier opzigt nu tien Jaaren
geleden, dit Werk was aangevangen, ge- last het vervaardigde aftebreken en ten gelde te maaken, op dat het zou kunnen (trek- ken tot muideringe der daar aan befteedde koften (*). — Allen, die zich door dee- zen Vreemdeling, en diensgrootebeloften, hadden laaten beleezen, fchaamden zich over het te groot vertrouwen op hem ge^ fteld; niet weinigen, die, reeds van den beginne, geen gunftig denkbeeld daar van opgevat hadden, en zich, dóór het marren des werks, hier in gefterkt vonden, kon- den niet nalaaten, nu de uitflag aan hunne verwagèing beantwoordde, 'er den fpot me- de- ' ■ - ■ (*) Refol. van Hall. 4 Febr. 19 Maart 3 April
4 Nov. 1761 en — Nederl. Jaarb. 1762. hl. 93—■ 162. Waar men de Afbeeldingen, zo van gen- NETés Werktuig, als van allemäNd* Ophel- deringe aantrefc. |
|||||
i88 VADERLANDSCHE
|
||||||||||||
de te dry ven: terwyl veelen^ op het öudqs
gefield, beveiligd werden in het wraaken van nieuwigheden, en voedzel raapten tot aankweeking van een dikwyls fchadelyk vooroordeel. Wy hebben dit der opteke* ninge waardig geoordeeld, om de zeld- zaamheid des gevals, het gerügt, 't welk hetzelve maakte, als mede om 'er een les van Voorzigtigheid, ten aanzien van dikmaals veel beloovende Vreemdelingen uit te doen ontkenen. Beter flaagde , daar zyne Uitvindingen
in 't klein voldeeden, zekere francois XAVIER d'ARLES DE LIGNIERE,
in het verkrygen van 't verzogt Octroy op
een Werktuig, tot het uitdiepen van Vaar ^ ten en Kanaalen, van een Ploeg of Krab- belaar om Rivieren te verdiepen en Zand-, plaaten weg te nemen; als mede van eene nieuwe foort van Waterpompen (*). M Ook erlangde jacob groenewe- gen, van Werkendam, Qctroy tot het maaken van een Waterwerktuig van eene geheel andere natuur, en zo men zich be- loofde van voordeeliger uitwerking, dan de gewoone Scheprad-molens (f). Dat het den Vaderen des Vaderlands
niet ontbrak aan zügt tot het kodieren en kweeken van Kunften, Weetenfchappen, en Nieuwe Uitvindingen, bleek dit Jaar nog nader. De Hollatidfche Maatfchappy der • ' Wie,
|
||||||||||||
JuXXXVII.
BOEK. I761.
|
||||||||||||
Oerroijen
aan Uit- vindingen verleend. |
||||||||||||
De Maat-
fchappy te JioQrlem roet ope- nen Brieve ytititrd. |
||||||||||||
(*) Refol. van J/o//. I April 1761.
{}) Rtjol. van Roll. 4 Dec. 1761. |
||||||||||||
HISTORIE. 189
Weetenfchappen te Haarlem > in den JaaréLXXXviiv
MDCCLii opgerigt (*), was zedert uiboek. ^ aanzien binnen- en buitenlands, in aantal-------.
van waardige Leden, zo Inwoonders als 1761-
Vreemdelingen , grootlyks toegenomen: de uitgegeevene Verhandelingen met graag- te gezogt, ftrekten ten bewyze van den on- vermoeiden yver, om te voldoen aan de ver- koozeneSpreuke, ter eere godsen TEN NUTTE DES VADERLANDS.
Met dit alles was die Maatfchappy niets
meer, dan het bedryf van byzondere Per- foonen, niet geftaafd, door het verklaarde welgevallen, en 't gezag der Hooge Over- heid. Beftuurders, dit in aanmerking nee- mende, en hoe in andere Landen, foort- gelyke Maatlchappyen, by derzelver in- ilandblyving en voortgang, de gunilige goedkeuring van den Sou verain verworven hadden, vervoegden zich ten dien einde by Staaten van Holland, welken het be- haagde, op de plegtigfte wyze, door hun. hoog Gezag goed te keuren, de Holland/ehe Maatfchappy der Weetenfchappen binnen de Stad Haarlem, als mede derzelver aange- nomen Spreuk, deo et patriae, en Zegel met het randfehrift sigillum -SOCIETATIS SCIENTIARUM B A-
tavo-harlemensis. Dit alles ge-
fchiedde onverkort het regt van andere Ste- den j en zou het der Maatfchappye niet vryftaan, openlyk te leeraaren, of eenige Stuk-
(*) Zie hetXXJI D. onzer Vadtrl. Hifi. bl. 56.
|
||||
ïpo VADERLAND SC HE
txxxvii. Stukken te doen drukken, in eene andere
boek. Taaie dan de Nederduitfche , of in die --------Taaien, in welke de Verhandelingen oor-
1761. fpronglyk gefchreeven waaren. Deeze
Open-Brief, den dertigften van Hooi- maand verleend, en met Dankbaarheid ont- vangen , ftrekte der Maatfchappye tot een nieuwe fpoor en prikkel om haar begon- nen werk, met allen yver, voort te zet- ten (*). 't Genoot- Aan de zugt eeniger Aanzienlyke Per- fchap Pro f00nen ? tot eene gegronde kennis van het jure Putrio Vaderlandfche Regt, was in Groningen een te Gronin- Genootfchap, ten Zinlpreuke voerende gen opge-pRO EXCOLENDO JURE PATRIO,
Ilêt" de geboorte verfchuldigd. Het werd >
in Sprokkelmaand deezes Jaars, tot ftand
gebragt, wanneer de Hoogleéraar nico- laus engelhard, 't zelve met ee- ne gepafte Redenvoering inwydde, en een Genootfchap, 't geen zo veel hy wist, éénig in zyn foort was .aanmoedigde. Het oogmerk der Leden ftrekte om in te dringen tot de kennis der Gronden van onze Regeering en Vaderlandfche Wetten; zy bepaalden zich, ten dien einde, niet alleen, tot het onderzoek van het Staats - en Burger-regt der Vcrcenigde Nederlan- den; maar ftrekten hun plan uit, tot alles wat daar toe rechtftreeks, of van ter zy- de
(*) Refol. van HM.3oJu1y 1761. Verhanddingen
Van de Hollandfcbe MaatfcbappyderrYeetenfibappen, VI Deel 11 Sc. Foorber. bl. XIII. |
||||
HISTORIE. Ï91'
de, kon dienen, uit de Taal- en Oud- lxxxvit^
heidkünde, zo wel als uit de Natuurlyke boek. Hiftorie van ons Vaderland, om zich dus ■ ; teroefeningen de Regtsgeleerdheid niet volftrekt bedoelden, mede ten nutte te maaken ( *). En de Inrigting zelve en de Naamlyst der Leden, vervuld met een aantal geagteMannen, bekend voor arbeid- zaame Beoefenaars dier Weetenfchappen, deedt de gegrondfte hoope opvatten, dat de fchoot diens Genootfchaps veel goeds zou baaren. Met het afloopen van dit Taar , ftondt Het 9C"
het IaatfteDertigjaarige Octroy aan de West- West. jn^ Indifche Maatfchappye deezer Landen ver- Maatfibapi leend (f) te eindigen. Het behaagde den pye vei> Algemeenen Staaten op nieuw, dezelfde len&d* Voorregten aan dit Lichaam, voor 't zelfde tydvak, te vergunnen: met de daar in ge- maakte veranderingen, ten opzigte van de vryeVaard op de Kullen vmslfrica, onder de bepaaling van zekere Recognitie aan de Maatfchappye, welke vergunning, in den Jaare mdccliv gefchonken (f), thans mede ten einde liep. Alleen was'er eene ver- andering omtrent de Schepen en Goede- ren, over andere Landen, en Staaten her- waards aankomende; als mede dat tot de Vaard
(*) Verhandelingen ter nafpooringe van de Wetten
en Geßeldbeid onzes Vaderlands, door een Genootfibap Pro excolendo Jure Patrio, .] Peel. • (f) WAGENAAR Vaderl. Hiß. XIX D. bl. 32.
(S; Zie het XXlï D. onzer VMM. Hifi. bl. 107.
|
||||
ï9a VADERLAND SC HE
|
|||||
kxxxvii. Vaard opjfrtcu Schepen van allerlei Leng*
boek. te zouden mogen gebruikt worden; met -------■ eene nieuwe bepaaling der Lastgelden daaf
1761. van te betaalen (*).
Twéé Ëene Aardbeeving, die in Spanje geWel- Aasilbee- djg WaSj de Bogt van Frankryk fchokte,
vingen. en QQ^ -m ^0a^ en jer/an^ befpeurd werd, namen eenigen in dit Land, op den
laatften van Lentemaand, waar. De Kerk* kroonen in de joodfche Synagoge te Amfier- dam, 's naamiddags omtrent twee uuren, Van zelf beweegende, gaven het daar te ken- nen ; te Maaslandfluis ontdekte men het niet alleen aan de flingeringen dier Kerkcieraaden, welke meer dan een voet heen en weder gingen; maar ook aan de Beweeging van het Water, welke de Schepen in de Haven op eene vreemde en ontzettende wyze flin- gerde. — Te Maaflricht hoorde men, den vierden van Bloeimaand, 's avonds naa ze- ven uuren , eenig Gedruis, gevolgd van eenen floot of beweeging van den grond, zo fterk dat de Menfchen uit hunne Hui^- Zen, zich op flraat begaven. 'Er was wei- nig winds, aan de lugt zagmenroodeftree- pen; doch naa de Aardbeevinge hieldt de wind op, en de lugt veranderde (f). Beid- de deeze Aardbeevingen hebben hier te Lande geene fchade altoos veroorzaakt; doch wy moeften ze optekenen; dewyl dit fchrikbaarend verfchynzel, hoe zeldzaam an*
(*) RefoL van Hotl. 1 Dec. I7ÖI.
(t; Nederl. Jäarb. 176L bl. iaei. |
|||||
HISTORIE. 193
anders in onze Jaarboeken , in de laatfte lxxxvii..
Jaaren > te meermaalen voorkwam. boek. Hoewel het zkh met den uitgang des--------
Jaars mdclxi, en den aanvang des vol- 1762,
genden, liet aanzien, als of, by het af bree- De Oorlog ken der afzonderlyke Vredehandelinge tus- drei8c al fchen Frankryk en Engeland (*), het ge- fUJ^n tal der Oorlogende Mogenheden b wel verre worden, van te verminderen, ftondt te vermeerde- ren, en zulks met de daad gefchiedde, mogtr evenwel dit Jaar den dageraad des Vredes aanfchouwen. -----Dat Spanje zich in dee-
zen Vredehandel mengde, en bedreigingen
van Engeland den Oorlog aan te doen by- voegde, indien het aan de voorflagen van Frankryk geen gehoor gaf, ontftak de ge- moederen der Engelfchen zeer tegen de Spanjaarden; en veelen, in ftede van die. vermeerdering van Vyanden tegen Grout Brittanje als nadeelig aan te zien, fpelden dit Ryk daar uit groote voordeden (f). Het Spaanfche Hof deeze neiging van het Londenfche befpeurende, liet den tienden, van Wintermaand, van 't Jaar mdcclxi, een Bevelfchrift afgaan naa alle Zeehavens diens Ryks om alle Engelfche Schepen, zich daar bevindende, op te houden (§). Eer <lit Jaar eindigde, was de Oorlog van de Spaanfche zyde zo goed als verklaard, ert het
(*) Zie hier boveti, hl. ttft.
(j) Univerfal MagaZ. Vol. XXIX. p. 102. 2IÖ.
(Jj) Univerfal Magaz. Vol. xxx p. 44-
XXIII. DEEL. N |
||||
if>4 VAD E RL AND SC HE
|
|||||
cxxxvii. het ander was nauw begonnen, ofvandcE«-
BOEK. gelfche zyde zag eene Oorlogsverklaaring •—-----het licht, welhaast van eene ftaatlyke in
1762, Spanje gevolgd.
Tusfchen Frankryk en Spanje werd een
allernauwile Verbintenis geflooten (*)> en Portugal zzngzzogt daarin te deelen. De Koning vondt groote zwaarigheden om toe te Hemmen in een allerdringendst aanzoek, wilde de Onzydigheid, dus lang gehouden, bewaaren, en boodt zyne bemiddeling tot den Vrede aan: de bedreigingen dat, inge- valle hy niet van die Onzydigheid afzag, Spaanfche Krygsbenden Portugal zouden inrukken, konden hem niet beweegen om deeze te laaten vaaren, en met die twee Mogenheden tegen Engeland zamente fpan- nen (f). Het volvoeren deezer bedrei- ging, bewoog den Koning van Portugal, den Oorlog aan Spanje te verklaaren, be- antwoord door eene Oorlogsverklaaring van dat Hof, als mede vaii het Fran- fche ( § ). Wanneer de gedreigde inval in Portugal gedaan was, liet de Koning, door zyn Afgezant, de co sta d'almeida de SALEMA, by hun Hoog Mögenden, den Onderftand vraagen in het Verdeedi- gend Verdrag van den Jaare mdcciii bepaald (§§). Dit
(*) Univerfal Magaz. Vol. xxix. p. 375- 378.
379. Vol xxx. p. go. 142. 194. ft) Univerfal Magaz. Vol. xxx. p. 254—259. (5) Univerfal Magaz. Vol. xxxi. p 42. \$) Refil, van Holl. 16 Sept. 1762. |
|||||
H ï STÖRIË.
|
|||||||
m
|
|||||||
Dit byfier oorlogZügtige gelaat dërzaa- lxxxvïï.
ken in Europa, klaarde ten onverwagtfte boek. ' op* De dood van de Alleenheeffcheresfe—=■ aller Rusfeu, op den vyf- en- twintigften 1762* Van Wintermaand des Jaafs mdcclxi, De Dood plaatfte peter ö e isf III, op den Rusfi- 4S* ^sfl\ fchen Throon» Deeze Vorst was geheel t\Jie E'M" ingenomen met den Koning van Pruisfen ZAbeth en hädt den Oorlog doof Elizabeth brengt ee- tegen FRED ERIK DENGROOTENj, ygfande^ in gemeenfchap met de Hoven van Wecnen ring te
mPerfailles gevoerd, met leede oogen aan- wege. gezien. Zo onbegrensd was de bewonde- ring deezes Vorsts van den Pruisfifchen Monarch, dat hy, by 't leeven van Eli- zabeth, aan een der vreemde Staats* dienaaf en zyn ongenoegen betuigende j dat de Keizerin hem in Rusland hadt doen ko- men, 'er byvoegde „ was ik Hertog van „ Holflein gebleeven, ik zou thans in Pruis* „ fifcheft dienst het bevel over een Regi- 5, ment gevoerd, en de eer gehad hebben % „ om in perfoon een zo groot Monarch tè „ dienen, eene eer die ik veel hooger keuf j, dan die van Groot-Hertog te weezen." Naa zyne Throonbeklimming gaf hy" meer* maaien den Koning vm Pruis/en, den ftaant Van Meeftefé Met een zyner Gunfltelingen over dit onderwerp fpreekende, was zyne taal. „ Gy weet ik ben een getrouw Die- j, naar van niynMeeftef geweest: want gy „ herinnert us dat ik kundfchap van alle „ Kabinetsgeheimen aan hem het toeko« „ men." Wanneer de Heer, dien hy Jit ieezer voege,aanfprakj op1 zulk een taaj N ft fche^tl |
|||||||
i96 VADERL ANDSCHE
lxxxvh. fcheen verbaasd te ftaan, en marde met ee-
B o e K. nig antwoord te geeven, voerde de Keizer -------- hem te geraoet. „ Waar voor vreest gy?
1762. „ het oude Wyf leeft niet meer, en zy kan
„ u niet naa Siberië zenden." — Deeze bekende verkleefdheid des nieuwen Rusfi- fchen Monarchs aan den Koning van Pruis- fen, deedt eene wending van zaaken wag- ten, die ook bykans zo fpoedig , als de dood van Elizabeth, opdaagde (*). Cxaarp e. Peter de III, liet aan de Afgezan- nfAwordt ten van Ooßenryk, Frankryk en Zweeden, Bondae. met den aanvang deezes Jaars, eenen voor- noot van flag doen, dat hy den Oorlog moede, en, *eÄDE"oo om ^en Vrede te bezorgen, gereed was al- Tfiw.0 *e de Vermeefleringen, door de Rusfijche Wapenen gemaakt, op te offeren, hoopen- de dat de met hem verbonden Hoven van hunnen kant, even zeer aan het herfiel des Vredes, de voorkeur zouden geeven bo- ven de voordeden, welke zy niet dan met bloedftorting konden verkrygen. Hoe zeer de Koning van Frankryk naa den Vre- de betuigde te haaken, kon hy niet bellui- ten een flap tot den zelven te doen, ^zonder medeweeten en toeflemming zyner Bond- genooten ( f ). Doch Czaar peter de III, alle andere inzigten ter zyde Hellende öm zyne buitenfpoorige vooringenomen- heid met het Character des Konings van Pruisfen te voldoen, zondt, zonder zyner Bond-
{*) Coxe Travels Vol. ir. p. 8. ir. 12.
(f) Univirfal Magaz. Vol. XXX. p, 217. 3.1 S.
|
||||
HISTORIE. 19?
|
|||||
Bondgenooten goedkeuring aftewagten, of lxxxvii.
de belangen en eer zyns Ryks in 't oog te b o e k. houden, een Gezant naar Berlyn om eene-------•
onmiddelyke bevrediging te bewerken. 176a.
Frederik de groote, dien de krygskans tegen liep, en op't punt fcheen, om, door het aantal en de volhardingzyner Vyanden, overmeefterd te zullen worden, nam een voorftel, gefchikt om hem te red- den , uit eene engte waar uit geen mensch- lyk vermogen hem kon helpen, zonder ee- nig verwyl aan, in Lentemaand werd de Wapenftilftand, in Bloeimaand de Vrede, en een Verdrag van verbintenis geflooten. Czaar peter de III, liet zyne voor- gaande Bondgenooten vaaren, zonder iets het minfte ten hunnen voordeele te bedin- gen. Hy riep niet alleen zyne Soldaaten uit het Ooflenryks Leger te rugge ; doch zondt, naa eenen korten tuslchentyd, eene verfterking van 20,000 Man aan zyn be- gunstigden Held. Dus vervoegden zich, in 't verloop van weinig maanden, de Rusfi- fche Benden by het Pruisfisch Leger, om- diezelfde Ooßenrykers, nog zo onlangs., door de wapenen der Rusfen in Silefte ge- bragt, uit dat Land te dryven. — Zweedea volgde de voetftappen des Hofs van Peters- burg, en tekende, in dien eigenften Bloei- maand, den Vrede met het Hof van Ber- lyn. Scheen frederïk, door dien onver- De Vrede
wagten en hem recht tydig komenden dood *.us£he" zyner Vyandinne, en de Throonbeklim- gend^Mo, ming, zyns onbegrensder! Bewonderaars, genheden N 3 ge- geflouten. |
|||||
*?8 VADERLAND SC HE
&XXXV11, geholpen, deZesmaandelyke Regeering dés
Boek, laatstgemelden dreigde hem op nieuw te <------*• dompelen in dien poel van verlegenheid,
ï^óg., waar uit hy gered was, Catharina
de II, haaren Egtgenoot ontthroond ,en, naa diens kort daar opvolgenden dood, het Ryksbeftuur in handen genomen hebbende, nam andere maatregelen, en hadt reeds be- velen gegeeven, die het hervatten der vyand- lykheden dreigden; maar hethoorenleezen der Brieven tusfchen den Koning van Pruis- jen en haaren overleden Egtgenoot gewis- feld 3 behelzende veele heilzaame raadgeevin- gen, tegen de onbedagtzaanie en onvoorzig- tige maatregelen, welke de genegenheid der Keizerinne van hem vervreemde, en Lie- den van den hoogften Rang afkeerig van hem gemaakt hadden, wekte haare dank- baarheid dermaate, dat zy zich op 't fterk- fte ten yoordeele diens Konings verklaar- de, en de gedreigde vyandlykheden opfchort- te, 't iLusßsch Leger fcheidde zich wel •van het Pruisftfche af; doch al het voor- heen veroverde werd overgegeeven 3 en de ftipfte Onzydigheid in agtgenomen. De groote Fred ERIK, hervatte, met ver- nieuwde kragten, zyne Krygsverrigtingen In SUeße y en maakte een hem roemryk pinde aan deezen Moedigen zevenjaarigen Oorlog, Op den Vrede van Fontainebleau tusfchen FraJikryk9 Spanje, Engeland en P(?f#/g#/geflootejt.(*), volgde eerlang die 'van
|
||||
--, v
|
|||||||
HISTORIE. 109
van Hubertsburg tusfchen de Keizerin Ko- lxxxvii-,
ningin en den Koning van Pruisfen. boek. Toen de Oorlog tusfchen zyne Groot---------
Brittannifche Majefteit en de Koningen van 1762.
Frankryk en Spanje, door eene vooraf- Den £«• gaande Overeenkomst, aan 't hoofd der geifcbm vyandlyke Legers in Duitschland getroffen, to°htDdoor" geëindigd was, werd hunne Hoog Mogenr Krym*ff ■ den, by eenen Brieve huns Afgezants den volks over Graave van welderen, te kennen 'c G/°nd" gegeeven, hoe zyne Koninglyke Maje- den'siaat11 fteit gaarne zou zien, dat de Groot Brit- toege- tannifche Troepen, uit Duitschland komen- ft aan. de, zich te Willemflad fcheep begaven. In beantwoording fielden hunne Hoog Mo-? genden de veelvuldige zwaarigheden voor, om zulk een aantal Krygsvolks , in het' Winterfaifoen, over het Grondgebied van den Staat, te laaten trekken. Dan's vol- genden daags verzogt de Engelfche Afge- zant York e deezen Doortocht flaatlyk; een tweeden Brief van van welde- ren drong dien aan, het befluit viel den- zelven toeteftemmen ; en dit kleine on- gemak te gedoogen, naa ontheeven te zyn van een Kryg in de Nabuurfchap gevoerd, waar in veelen deezen Staat gaarne hadden ingewikkeld , op een tyd , dat dezelve, door mangel aan genoegzaame Land- en Zeemagt , ter zelfsverdeediginge onbe- kwaam was (*). Ten
|
|||||||
(•) Refil. van Holl r Dec. 176a. Nederl. Jaarb.
1762. bl. 1358 — 1369. N 4
|
|||||||
aoo VADERLANDSCHE
kxxxvii. Ten aanzien van de Zeemagt, deedt
BQEK. men dit Jaar eene meer dan gemeene poo.-' --------ging, om dezelve op te beuren. Staaten
1762. van Holland, reeds vroeg dugtende voor
Popging den nyd der Engelfcheh op de voordeden,
omdeZee- die de Kooplieden deezer Landen, geduid
veHter! rende den Oorlog van dat Ryk met Spanje
fcéi}. zouden behaalen , namen in overweging,
tot beveiliging des Zeehandels , dat de
twaalf Schepen en Fregatten van Oorlog,
die, volgens een Befluit van den elfden van
Louwmaand , zouden uitgerust worden,
volftrekt niet voldoende waren, om der
Zeevaard de verlangde veiligheid te hezoi>
gen , huns oordeels behoorde men eene
fchikking te maaken, om, buiten deezen,
'er nog dertig in dienst te brengen. „ Zy
„ hoopten dat de Bondgenooten, ééns een^
„ maal door het voorledene zouden over-
„ tuigd zyn, van de noodzaaklykheid om
\ „ de beveiliging ter Zee, met meer yvers,
-„ te behartigen; en het thans; tydig oor--
„ deelen, om met de daad de uiterfte poo^
„ gingen te doen, tot behoudenis van de
„ voornaamfle Bron van de Welvaard dee-.
„ zer Landen, en te willen bedenken, hoe
„ het zeer gemaklyk zou kunnen gebeur
„ ren, dat de uitkomst der zaaken uitwees,
„ dat het alleen van de kloekhartigheid der
„ Bondgenooten hadt afgehangen, of men
„ alles zou hebben verlaoren, of hehour
„ den (*)•" —— Volgens een Befluit ter
Ver^
{*) Refol. van Hall- 14 Jan- I?6^
|
|||||
\
|
|||||
HISTORIE. sol
Vergadering van hun Hoog Mögenden ge- lxxxvu.
nomen (*), vervaardigde de Raad van boek. Staaten eene Petitie , voor Vyf Schepen ■ ten van 40, Vyf van 36, en Vyf van ao Stukken; voor tien maanden 2844000 Guldens beloopende, waar in Staaten van Holland ftemden ( f). -—■ Zeeland volg- de hier in , onder voorwaarde van geene verdere betaalinge te zullen doen, dan zo veel het Aandeel van dat Gewest bedroeg, in 't geen weezenlyk by de Admiraliteit in Zeeland zou worden uitgerust. — Utrecht kon 'er toe verftaan; doch verklaarde, niet meer dan de helft van haar Aandeel in de voorgeflaagene Petitie te kunnen draagen.— Gelderland Hemde, en dan nog onder be1- paalingen,tot Twaalf Schepen, op de ver- meerdering van Landmagt aandringende. - Overysfel bragt het. op Tien Schepen, en fprak, niet min dan Gelderland, van 't wa- penen te Lande. — Friesland bepaalde de vermeerdering op nog Twaalf Schepen van Oorlog. — Groningen kon, voor ditmaal, in een derde van de verzogte Uitrufling treeden; doch gewaagde, gelyk Gelderland en Overysfel, van het verlier ken der Land- magt (§). Vermeende ftrydige belangen dwarsboomden eene zaak door Holland zo zeex begeerd, en om welker daadtyke vol- bren-
(*) Refol. Gen. Veneris 15 Febr. 1762.
(fJÄe/b/. van Holt. 13 Maart 1762.
(§) Refil, van Holl 22 May en 22 July 1702,
|
|||||
N5
|
|||||
soa VADERLANDSCHE
|
||||
Lxxxviï. brenging de tydsoniftandigheden riepen;
boek. daar de ongehoorde ftoutheid der Engel/the -------Kaaperfchepen in de West Indien zo verre
»tffiii. ging, dat zy, blykens het fchryven van Be-
windhebberen der Westindifche Maatfchap- pye ter Kamer Zeeland, zich niet ontzagen Schepen, toebehoorende aan Onderdaanen van den Staat, op Reeen, in Havens en Baayen , onder deszelfs Souverain gebied liggende, aan te taften, te neemen, en in de Engelfche Volkplantingen op te bren- gen _(*). Dit laatfte Oorlogsjaar, leverde nog on- /
telbaare voorbeelden op van Zeefchennisfen der Engelfchen, Franjehen en Spaanfchen; welke laatstgemelden , in het prysver- klaaren, even zeer als de Engelfchen > het Tractaat van Marine tusfehen deezen Staat en Spanje, in den Jaare mdcl geflooten, fèhonden; 't welk aanleiding gaf tot veel- vuldige Klagten en Onderhandelingen, van foortgelyken aart, als, tot verveelens toe, tusfehen deezen Staat en het Ryk van Groot Brittanje ftand greepen (f). ------- Het
ftrekt ons ten genoegen , het verflag van
alle de Zeeonheilen te mogen eindigen, met een trek, die de Eer van 's Lands Vlag hand- haafde , de laaghartigheid en trouwloosheid der Engelfchen, voor 't laatst nog eenmaal, in helderen en befchaamenden dag zette. Ca-
,,.. -. : .•......- ,. rj ■• ■•■
(*) Refol.van Holl. 27 Maart 17Ö2.
(f; Rejvl. van Holl. i{ Febr. 11 Maart 30 April 20 May i6 Juny en 5 July 17Ó2. |
||||
,.■•
|
|||||
HISTORIE. 203
Capitein salomon de del de Jon- lxxxvii.
ge, met het Fregat de Dankbaarheid van boek. twintig Stukken, in Oogstmaand, nevens--------
yier Koopvaardyfchepen , onder zyn Ge- 176a.
leide, uit Texel gezeild, werd welhaast ont- Capitein moet van een Ëngelfchen Oorlogsfloep, die dedels hem, dooreen Officier,kennis gaf, bepaal- m<^'8 den last te hebben om alle Schepen, näar Franfche en Spaanfche Havens beftemd, te doorzoeken,en aan te houden, begeerende dien last aan de Koopvaardyfchepen onder zyn Geleide te volvoeren. Dedel gaf een weigerend antwoord, zeggende, „niet „ te kunnen toeflaan, dat Schepen, onder „ zyn Convoy, die geen van allen Contra- „ bande Goederen in hadden, onderzogt „, wierden," Hy deelde hem den.inhoud der Laadingen mede. 's Anderen daags • kwam een grooter Oorlogsfloep, met de- zelfde boodfchap; doch die, het zelfde wei- gerend antwoord , ontvangen hebbende, voorts een anderen feinde, welke dedel op zyde bleef, terwyl deeze naar Duim zeilde, met fchooten en feinen eenige Sche- pen uit die Haven lokte, en onder deezen een Fregat van twee- en - dertig Stukken. De Bevelhebber van't zelve, het Hollandsch Oorlogfchip naby gekomen, riep dat hy de ;Koopvaarders wilde doorzoeken. De- del antwoordde, „ dat hy zulks niet •„ zou toeftaan; maar geweld met geweld „ keeren," Een uitgezette Boot met een Engelfche Vlag, rqeide naa .een der Koop- vaardyfchepen. Dedel deedt 'er ter- ftön4 op vuuren, en zeilde met zyn Schip |
|||||
ao4 VADERLANDSCHE
|
|||||
lxxxvii. naaden met Doorzoeking gedreigdenKoop-
BOEK. vaarder : deeze hieldt af, eer hy 'er by •-------kon weezen; waar op hy een Officier met
1762,. eenige Soldaaten, aan ieder der andere
Koopvaardyfchepen zondt, met bevel ora alle Engelfche Boots van boord te houden. De Capitein van hetEttgehchFregat, vaar- digde twee Officieren naa- boord van d e- de l af, met aanzegging, dat, by een ge- houden Krygsraad beflooten was, de Koop- vaarders onder zyn Geleide te onderzoe- ken, dat men op hem vuuren zou, indien hy het ondernam zulks met geweld te be- letten. Dedel bleef zich zelven gelyk, en betuigde dit, zo lang hy kon, hoe on- gelyk de magt ook ware, te zullen weeren. Naa het overbrengen deezes antwoords, vervoegden zich drie floepen na de Koop- vaarders; doch Capitein dedel deedt met fcherp op dezelve losbranden: waar naa het Engelsch Fregat op hem vuurde, 't geen hy niet onbeantwoord liet. Hier op volgde een Scheepftryd van een groot half uur, tusfchen de beide Fregatten, die op zich zelven elkander gewasfen waren. Ca- pitein dedel met een musketkogel aan de neus getroffen, vondt zich genoodzaakt het halfdek voor eene wyl te verlaaten. De overige uit Duim opgekomene Schepen, waar onder e'én van vyftig Stukken, be- gonnen mede te fchieten. Overmagt nood- zaakte ten overgave, naa twee Dooden, elf Gekwetften, en aan Schip, Wand en loo- pend Touwwerk niet weinig fchade, beko- men te hebben. Niemand was op 't En* .-.. gelsch- |
|||||
H I S TORIE. 205
|
|||||
gelschSchip gewond, of gefneuveld,'t zelve Lxxxvit.'
hadt twee zwaare fchooten bekomen en de boek. zeilen waren zeer gehavend, 's Lands Schip-------•
en de Koopvaardyfchepen werden in Duim 1762.
opgebragt. Aan Capitein dedel ver- leende men welhaast vryheid om te zeilen, werwaards het hem behaagde, uit 's Ko- nings Magazynen alles ontvangen hebben- de, tot heritelling van de geledene fchadef en naa men bevonden hadt, dat de Koop- vaarders geene Contrabande Waaren voer- den, werden de Schepen met de Laadin- gen vry gegeeven (*).------- Alle regt- fchaape Vaderlanders roemden dedels
heldhaftig gedrag ; 't welk ook de goedkeu- ring van 's Landsvadeïen in volle maate weg droeg, terwyl eenigen in Enge/and, hem voor eenen heethoofdigen aanzagen, die het leeven zyns volks roekloos in de waagfchaal ftelde, en gelegenheid tot een Gevegt zogt, 't welk , hoe gering ook, oorzaak tot eene Vredebreuk, tusfchen dat Ryk en deezen Staat, kon geeven (f), de wensch van veelen aldaar, die onzen Han- del en Scheepvaard, hoe ftrydig , tegen het Volksregt en de Verbonden, ftaande den thans gevoerden Oorlog, zo zeer be- nadeeld , gaarne geheel vertrapt zagen: of die, in handeljalouzy geen maat altoos ken-
(*) Refol.van Holl. 8, 13 en i8Scpt. 13 Octob.
5 No 17, <76i.. ( f; Nederl. Jaarb. 1762. bl. 836. Univerfal Mm-
gas. Vol. xxsi. p. 163. |
|||||
&o6 VADERLANDSCHË
|
|||||
LXxxvii. kennende,durfden fpreeken van de Dykert
boek. in Holland te flegten, om hun, die door -------- Weelde niet te onder te brengen waren, in
ï.j6i. 't Water te verfmooren, indien zy in de
maatregelen van Engeland weigerden te tree- den (*). 't Ver- Verfcheide Schepen, onder andere Koop* aoekfchrift manfchappen, met Houtvvaaren belaaden,
handelaa^ 'in Texel gereed liggende , na Franfche ? ren te Am- Spaanfche en andere Havens beftemd, had- ßerdam den van 't uitgezeilde Convoy zich niet vindt in- m0gen bedienen: dewyl men zwaarigheid deStaaten. maakte , om Houtfchepen onder befcher- ming van 's Landsvlag te neemem Dit be- woog veele belanghebbenden in den Hout- handel te Amfterdam, zich met een Ver- zoekfchrift by hun Hoog Mögenden te ver- voegen, aandringende om gehandhaafd te worden, by het voorregt, 't welk het Zee- verdrag tusfchen deezen Staat en G-root' Brittanje hun verleende. Het daar omtrent beraamde, werd by hun Hoog Mögenden, ten gevalle der Kooplieden, veranderd (f). De Graaf De Afgezant des Franfchen Hofs , de xi* A f f R v Graaf d'affry, die omtrent zeven Jaa- fcheid van ren' of den gan^cnen tyd des OorlogS tus- den Staat, fchen zyne Kroon en die van Engeland, deeze gewigtige Post by onzen Staat be- kleed, en tot het houden der Onzydigheid zeer veel toegebragt hadt, nam in Zomer- maand deezes Jaars, uit zyn Gezantfchap tot
(,*) Univerfal Magaz. Vol. rxx. p. 253.
(,t) Rejol. van Uoll. 30 Cct, en 5 Nov. 1782.
|
|||||
; HISTORJ E. 207
tot het bekleeden van zyne Krygsbedie- lxxxvii.
ning, als Luitenant Generaal opgeroepen, boek. affcheid van hunne Hoog Blogenden, niet — -— zonder hun, in zyne Aanfpraake , over 1762* deeze, met zo veel moeite en Staatsbeleid, bewaarde Onzydigheid, grootelyks te pry- zen; als het middel, om, in 't midden van den Oorlog, om zo te fpreeken, den diep- ften Vrede te genieten, den Koophandel te beveiligen , te vermeerderen , en uit te breiden (*). Te zonderling, te veel gerugtmaakend,•'tGevalvan
hoe ongevallig ook voor de pen der Ge- °* z' VAM fchiedcnisfe, was 't geen ten deezen Jaa- ren voorviel, omtrent Jonkheer o n n o zwier vanharen, Grietman van Stellingwerf Westeinde, om onaangeftipt ge- laaten te worden.— Een Familie-twist, uit een, wat men ook van de zaak oordeele, allerhaatlykften en verfoeilykften oorfprong gereezen, en tot zulk eene hoogte geklom- men , dat Holland en Friesland niet alleen; maar ook de verdere Bondgenootlchaplyke Geweften 'er mede gemoeid waren, en ge- legenheid gaf, tot een aantal van Schrif- ten, die deels de kennisneemingen veroor- deeling der Hooge Overheid niet ontgaan konden, ftaat ons te befchryven, of liever de voornaamfte Stukken, dezelve betref- fende , even aan te roeren. Een reeks van Jaaren, bekleedde de Heer Aanzienly-
van haren aanzienlyke pollen, we- ^e Potten J r door hem
gens bek|eed.
(♦) Ntderl. Jaarb. i?ö2. bl. 417. |
||||
208 VADERLANDSCHE
lxxxvii. gens Friesland, in de Algemeene Vergade-
boek. ringen, tot aan de verheffing des laatst over- --------■ hden Stadhouders: deeze, wel verre van
1762. hem, die zich altoos een groot Voorftan-
der van het Stadhouderlyk Huis betoond hadt, en het vertrouwen van dien Vorst bezat, in aanzien te doen daalen, vermeer- derde het zelve, en ftondt hyfteedsinblaa- kende gunfte by de Gouvernante. Zyn Gezantfchap naar de Zwitzerfche Cantons in den Jaare mdccxlvii, in het Charac- ter van Buitengewoon Afgezant en Gevol- magtigden hunner Hoog Mögenden, op de Vredehandeling te Aken, ftrekken hier van ten blyke. Behalven, dat hy blyvendCom- misfaris Generaal was van de Zmtzerfche en Grifonfchc Troepen in dienst van den Staat, zat hy, buiten den tyd in de ge- melde Gezantfchappen gefleeten, wegens Friesland, in de Admiraliteit te Amfierdarriy of in de Vergadering hunner Hoog Mogen- den. Omtrent dertig Jaaren den Lande, in die onderfcheide betrekkingen, gediend hebbende, werd in den Jaare mdcclx eene zaak openbaar, die veel opfpraaks verwekte, en debeklaaglykfte gevolgen naa zich fleepte. Befcbuldi- uit zyn talryk Huisgezin van tien Kin- j^"8ing8/" deren, was de Oudfte Dogter gehuwd, bragt. met den Heere janalexandervan zandyk, door voorfpraak zyns Schoon- vaders , met gewigtige Ampten bekleed. Zyne Derde Dogter werd, in den Jaare MDCCLix, ten Huwelyk verzogt door Mr. WILLEM VAN HOGENDOR.P.
Reeds
|
||||
HISTORIE. 209
Reeds waren deezen Bruidegom en Bruid, lxxxvii.'
de Huwelyks Afkondigingen in Friesland b o e k. drie-., en in 's Gravenhaage twee-maaien--------
gefchied, toen deeze Bruiden eene jonge-1762.
re omtrent Zeftienjaarige Zuller, aan het Huis haares Behuuwd Broeders van zandïk, in tegenwoordigheid des Brui- degoms, en eenige anderen, werd overge- haald, tot het geeven van een fchriklyk klinkend Getuigenis tegen haaren Vader, hem betigtende van den wil om Onbetaa- melykheden met haar te bedryven, dooi- de Regtsgeleerden Tentamen Criminis Inces- ii genaamd. Veelvuldig en groot waren de Familiebeweegingen om het daar toe te brengen: en hadden ten gevolge, dat de Huwelyks Afkondigingen, op last van 's Bruidegoms Vader, in 's Gravenhaage ge- lchut wierden. Deeze en de Bruidegom, gefterkt door den Heere van zandyk, en anderen van de Familie, traden met den Heer van haren in onderhandelinge, om de voltrekking des Huwelyks niette- min voortgang te laaten hebben, zo deeze eene Acte wilde tekenen, waarby hy ver- klaarde , dit gruwzaam misdryf aan de Fami- lie te hebben moeten erkennen, buiten Hol- land te zullen gaan, en aldaar niet weder te komen , dan met fchriftlyke toeftem- ming. Men wist hem, met de grootfle moeite, te beweegen, tot het maaken, te- kenen en zegelen van twee Affchriften ee- ner zodanige Verklaaring, in 't byzyn van den Collonel v a n d e r d u s s e N^en den Advocaat jan de roy: welke in twee :XXIlt deel.' O yze- |
||||
aio VAD ERLANDS CHE
|
||||||||||
yzeren kistjes, ieder met drie onderfcheide
flooten, zorgvuldig bewaard werden, ne- vens de befchuldigende Verklaaringen der Bruid en haarer Zufter. Overeenkomflig met de getekende Acte,
begaf zich de Heer van haren, den volgenden dag, na Bras/el, by zynen Broeder Willem van haren, Mi- nifter van deezen Staat ten dien Hove, en vervolgens na een Buitenplaats diens Broeders, in de Meijerye van 's Hertogen- bosch; van waarhy eindelyk naar Friesland trok. Dit fchielyk vertrek, en deeze afwee- zigheid, deedt de gerügten ten zynen na- deele verfpreid, meer en meer geloofs vin- den. — Hy bleef in Friesland tot den voor- tyd des Jaars mbcclxi, wanneer hy, op nieuw, van wegen dat Gewest, ter Al- gemeene Staatsvergaderinge afgevaardigd, in dezelve zitting nam. Schoon veele Le- den , ter oorzaake van de fchandelyke ge- rugten eenige bedenklykheden hadden , vondt men raadzaam, uit agting voor de Heeren van Friesland, hem toe te laaten, gelyk hy ook eenige agtereenvolgende da- gen in die Hooge Vergadering verfcheen. De Collonel van der dussen, open- baarde aan den Hertog van Brunswyk, het voorgevallene, omtrent de ondertekende Acte, deeze deelde het mede aan den Raad- penfionaris steyn, met verzoek, om des opening te doen in 't Geheim Befoigne der Afgevaardigden van hunne Hoog Mogen- den. Dit gefchiedde met de overhandiging Van een Affchrift der Acte, die eene groo- |
||||||||||
LtfXXVII.
BOEK. 1762.
Vertrek
uk Hol- land, We derkomst. Uit de Scaatsver- gaderin« geweerd. |
||||||||||
te
|
||||||||||
•■'
|
||||||||||
■'■: ' ■ ■ ■■■
|
|||||
HISTORIE» äii
té verbaasdheid verwekte s en befcho.uwd Lxxxvit.
werd van dien aart te zyn, dat de Heer boek. Van haren, zo lang hy zich daarvan --------
niet gezuiverd laadt, in de zamenleeving i^fo;
Van eerlyke Lieden,, Veel mifiin deRegee- rings Vergaderingen, niet behoorde toege- laaten te worden, en dus uit die van hun- ne Hoog Mögenden hadt te blyven, tot hy volkomen zuiver zou verklaard weezen; De Heer de kempenaar, Mede - af- gevaardigde met den Heer van haren, gaf hem berigt van dit Befluitjj doch ont- fchuldigde zich Staaten van Friesland, daar' over tefchryven, waar.op de Griffier fa- gel last kreeg, deezen kundfehap te laa* ten toekomen. - • •-'• .'-.•-. De Heer van haren, daar op van öpenbaaté
zich geevende en; overal verspreidende, dat Twist- deCollonel van.de-rbhssen, nevens s ; anderen, voorheen in de Familietwist ge^
moeid, een helsch Complot gemaakt had- den, om lierii te bederven^ en dathy be- wysflukken, zeer tot fchande van deeze Heeren > ja die hun lyfftraflyk zouden maa- ken , kon te. vöörfehyn brengen, gaf dé Collonel een nader Berigtfchrift, met dé oorfpronglyke Acte, aan den Hertog van Brunswyk over, 't welk de Raadpensionaris ^ op diens verzoek, weder inleverde. —-~ 't Leedt niet lang of de geheele zaak werd rugtbaar^ door een breedvoerig Betoog- fchrift, 't welk de Heer van haren j té zyner zuiveiïnge,in't licht gaf; waar in hy omftandig verhaalde, op welk een' wyze hy tot het tekenen van die Acte gedwongen ■:;:;• Ö 2 Was* |
|||||
w
|
|||||
ais VADERLANDSCHE
Lxxxvii. was. Het dus lang in 't Geheim Befoignè
B o e K.'verhandelde en aangetekende, werd in 't --------gewoon Regifter der Befluiten van hunne
176a. Hoog Mögenden 'overgebragt. Behalven
de kennisgeeving des Griffiers aan Staa- ten van Friesland, deedt de Heer van haren zelve deswegen verflag. Zy toonden zich zeer gebelgd over de gehou- dene handelwyze met hunnen uit de Ver- gadering geweerden Afgevaardigden , die zich voor 't Hof van Friesland ter zuive- ring gefteld hadt. Deeze Brief werd be- antwoord met reden geeving van 't geen in dit geval, gedaan was; en hadt zulks geen verder gevolg. . ' Maar naauwlyks zag de Verdeediging
des Heeren van haren het licht, of de Drukpers zweette van Gefchriften over dit Stuk: waar onder veele den naam van Laiïerfchriften mogten draagen , of opge- vuld waren met alle eerbaarheid kwetzende fchandelykheden. Boven al liep in 't oog, een Werkje getyteld , Hiflorisch Verhaal', onder een verzonnen naam, te Harlingen gedrukt. In't zelve werd, even als in het Betoogfchrift des Heeren van haren; doch vergezeld van veel fterker aanmerkin- gen, beweerd , dat diens Kinderen, en de overigen van de Familie in deeze zaak ge- mengd, een Complot tegen hem gemaakt hadden, om hem te ruineeren en te nood- zaaken van zyne Ampten én Waardigheden af te liaan; in 't flot gaf men in overwee- ging, hoe het bedenkefyk moest voorko- men aan 's Lands Ingezetenen, dat de'Her- .s-wl ' s ' tog |
|||||
iir Hl S TORI E. si3
tog van Brumwyk , zich..in een Huislyk Lxxxvifc
Gefchil tusfchen Ouders en Kinderen hadt b o e k. kunnen fteeken , ende befchuldiging ten -------«
lafte van den Heer van haren over- 1762.
■neemen, op het bloote Getuigenis van ee- nen Officier, zonder daar op een Man te hooren, na wiens redenen de Souverainen van deezen Lande, en ook van andere Lan- den , meermaalen hadden geluifterd, en daar om de opmerking des Legerhoofds van den Staat wel hadt verdiend, 't welk de Gemeente zou overtuigd hebben, dat eene volmaakte Onzydigheid in dit Stuk, -den Hertog hadt beftuurd, en te wege ge- bragt dat geen zodanig eenBefluit, by hun? 11e Hoog Mögenden was genomen, ges- paard met andere haatlyke bedenkingen, den Hertog, en de Staats Vergadering, voor- stellende , als Lieden, die in de Bekend- maaking vaade.Befluiten omtrent dit geval, iiiet naar behooren gehandeld hadden. Op Voordragt van Gelderland werd dit Werkje, door 't Hof van Holland, verboden, en ee- ne belooning van drie duizend Guldens^ aan den Aanbrenger des Sehryvers ber loofd (*). In alle Geweften volgde een verbod van dit Boekje, en werd te Amfler- dani een Böekverkooper , overtuigd dit Werkje verzonden en- verkogt te hebben, In eetie aanzierilyke Geldboete beflaagen en .verweezen eenigen tydte Water en te Brood te zitten. Dit alles belette de drift van ' ....:: .,..;' .... ,,, .*,* r <
(*J RefiI,,vamHoil. iS Juny 17$*-,;^X \ t\ O 3 |
||||
1*4 VADERLANDSCHE
txxxvii. fchryven over dit onderwerp niet, en het
B o e it, uitgeeven van naamlooze Gefchriften hädt '
57^2. verbod van Naamlooze Gefchriften in de
zaak des Heerfin van haren ten ge-? volge hadt. De Heeren van zandyk en ho*
gendorp lieten, zo ras het Verdeedig- fchrift huns 'Schoonvaders was uitgekomen^ in meest alle Nederlandfche Nieuwspapie- ien bekend maaken, dat zy dit Stuk voor ^ene aaneenfchakeling van Onwaarheden, <$i eene argliftige Verdraying van Waar- heden hielden, eene volkomene Wederleg- ging beloovende. Deeze bleef niet lang ag- terwege; doch verwierven, die Heeren by Staaten van/fo/Zö/zö?, het Verzogt Octroy niet, voor deeze Verdeediging en andere Stuk- ken , welke zy, dit Qefchil betreffende, zou- den mogen uitgeeven (f). De Generaal Majoor e. van tibdinga, verdee- digde zyn gehouden gedrag in deezen Fami- lie twist. Een tweede Betoogfchrift van 4en Heer van haren, gepaard met •$en voor zyne Egtgenoote, diende ter na- ■" 'i 'n'jfi ■ II:; tI .{ de- {*) 'De Schryvexs »an de Faderlimdfibe Lettere
jttfeningtn, hebben zich de moeite gegeeven, om, de. Tytels van deeze veelvuldige Schriften, en va« de meeftén den voörnaamen inhoud mede te dee- len$ tnen zal deeze oaflaande verbaasd ftaan, zo. pyer de menigte^ als twer de vreemdheid;, jeofpree- -kende onbefchaanidbeid veeier Tytelen. Vaderl. JLetteraejj. I Deel, bl. 955 enz- II Deel, bl. 77, 163. 248. 331- 41a. S70. 648. 800. 870. |
|||||
>
|
|||||
;*
|
|||||
HISTORIE. 215
dere ftaaving van het voorgaande, en ter lxxxvii.
wederlegging van het tegenhem ingebragte. boek. Dit baarde verdere Verweerfchriften van de --------
hier in betrokkene Perfoonen, boven al van 1762.
den Collonel van der dussen: door den Heer van haren, in een derde Betoogfchrift,op de fterkfte wyze wederlegd. Naa de genomene befluiten van hunne voortzet-
Hoog Mögenden, om van haren in ting des geene Vergaderingen der Algemeene Staa- ?T?fphil\ ten toe te laaten, eer hy zich zou gezui- dès Hofs" verd hebben, ftak hy naar Friesland over, van Fries- en vervoegde zich by Staaten van dat Ge- land. west, als zyn eenigen bevoegden Regter, ten einde hy van de hem aangewreeve blaam mögt ontheeven worden, en leverde een Verweerfchrift te zyner verontfchuldiginge over. De Procureur Generaal kreeg last Befcheiden, wegens het geval, in te win- nen , en vervolgens het Geding te ondcr- neemen. Zo voor den Hove van Holland als in Friesland werden verfcheide Perfoonen, die in de zaak gemengd geweest waren, gedagvaard om getuigenis der Waarheid te geeven. Onder deezen bevonden zich dé Heeren van zandyk en van h o gen- dorp, benevens de Vroedfchap van der dussen en derzelver Vrouwen j doch deezen verfchoonden zich daar van, om dat de Regten Kinderen, Schoonbroe- ders en Schoonzufters, omtrent hunne Ou- ders en Behuuwd Broeders van de verplig- ting, tot het geeven van zodanig een Ge- tuigenis uitzonderen. Wanneer het Ge- ding op de gewoone wyze volfchreeven O 4 waSj |
|||||
iïé VADERLA ND SCHE.
Lxxxvii. was, wees het Hof 't zelve op bewys uit.
•boek. Hier naa, ter wederzyde, de Stukken ge- --------. wisfeld, en, vervolgens, van het overgee-
1762. ven van verdere Bewyzen affland gedaan
zynde, werd van wegen den Heer van haren eene breedvoerige Remonftrantie ingeleverd, waar in alles, wat voor of te- gen hem ingebragt was, onderzogt en naa gegaan werd, met aanhaalinge der Bewy- zen , onder Éede aan den Regter overge- legd , of door den Regter ingewonnen: in 't flot van welke van haren zyneCon- J clufie, in houdende, dat de Procureur Ge- neraal, die als Klaager geè'ischt Tiadt, dat hy veroordeeld zou worden, om zodanig gefiraft te worden, als het Hof, in goede Juftitie, verß aan zou te behooren, metdeKofien, ver- nieuwde, en, als Beklaagde verzogt, dat de Klaager zou worden verklaard tot zyn ge- nomen tisch en Conclufie niet ontvangbaar te zyn, en, ter contraria, hy Beklaagde zou- verklaard worden, compleet en ten eenemaal gezuiverd te zyn van het Crimen hem ten laße gelegd, met de Koften, Van de zyde des Procureurs Generaals, volgde geene Con- tra Remonftrantie, 'tzy hy zulks onnoodig vondt, 't zy hy aanmerkte dat met geene genoegzaame redenen tegen de Stellingen, in de Remonftrantie vervat, iets ingebragt kon worden.-----Men wagtte op de Uit-
ïpraak des Hofs, welke in Wynmaand des
Jaars mdcclxii, gefchiedde vervat in 'deeze woorden. „ Het Hof van 'Friesland ?, verklaart den Klaager , voor als nog, „ tot zyn genomen Eisch en Conclufie 4 •' '■'■•■' v „ niet |
|||||
■
|
|||||
H IS T Ö R ï E. tor
& niet ontvangbaar ; abfolveert den Be- lxxxvii.
j, klaagden ab inflantia: en ontzegt, daar boek. ,, en boven, vooralsnog, den Beklaagden --------
„ zyn verzoek, in 't tweede Lid van zyn 1762.
„ Conclufie gedaan; en -ora redenen com- „ penfeert de Koften van den Proces- Gaven de Lafteringen en Aantygingen Bepaalin»
in naamlooze Schriften den Staaten aanlei- een der ding tot het verbieden van dezelve in 'tbe- J-)rukD>eri" paald geval des Heeren van haren; mik van hadden zy, in den voorleden Jaare^ het rousseau noodig gekeurd, ter dempinge van Kerk- »erboden. lyke Gelchilvoeringen, waar in de paaien van Befcheidenheid en Liefde verre over- fchreeden wierden, een Plakaat uit te vaar- digen , tegen het uitgeeven van Godge- leerde Werken of Gefchriften, door Le- den tot de Hervormde Kerk behoorende, zonder daar op Kerklyke Goedkeuring ont- vangen te hebben (f), thans vonden zy zich in de noodzaaklykheid, het drukken en uitgeeven eens veel gerugts maakenden Boeks te verbieden. Je an jaques rousseau Burger van Gerieve, hadt een Werk, getyteld Emik, ou Ie Education, in 't licht gegeeven, opgéfteld in zynen keurly- ken en innëemenden ïftyl, bevattende zeer fchoone Regels van Opvoeding; doch d-oor- • - mengd
■-■'-. . ' (*) Refol. van Hell, ig Juny 1761. De voor-
naamfte Stukken hier toe betrekkelyk zyn, of ge- heel , of zaaklyk, by een te vinden in de Nedtrl. Jaarb, ?an 1762. bl. 981 — 1306. <i) Zie hier boven bl. 1S0. ,r>
O5
|
||||
si 8 V ADE RL AND SC HE
|
||||
xxxxvn.mengd met byzondere en den Christlyken
jj o e K. Godsdienst ondermynende Stellingen. Een —— Boekverkooper te Amfierdam, hadt van 1762. Staaten van Holland, een Octroy voor den tyd van vyftien Jaaren verkreegen om dit Werk te mogen Drukken, uitgeeven en verkoopen. Dit verworven Voorregtwerd, toen den fchadelyken aart en verderflyke ftrekking deezes Werks, te hunner kennis- fe gekomen was, niet alleen ingetrokken; maar ook het verkoopen van 't zelve alles- zins op het fterkfte verboden (*). Een dergelyk lot hadt dit Werk in verfcheide Landen reeds moeten ondergaan , inzon- derheid in Frankryk, te Parys was het ten vuure gedoemd. Grafteken Noch kwiftig, noch vaardig, mogen de vootT>OER' Nederlanders geheeten worden, in het op- gerlgü °p"rigten*van Gedenk- en Eeretekenen voor Mannen in Letterroem en Geleerdheid uit- fteekende, of die, door de Weetenfchap- pen een nieuw licht byte zetten, den luifler huns Lands, en 't heil des Menschdoms, be- vorderden. Schoon het onze Kerken niet ontbreekt aan Graftombes, die den naam van Helden vereeuwigen, zyndie, den an- ders groote Mannen gewyd, fchaars te vinden , en loopt het menigwerf Jaaren naa hunnen dood aan , eer men bedagt wordt, die fchatting aan Letter - en Kunst- verdienften te betaalen. Lang, veel te lang, was dezelve onthouden aan Hem , die de
(*) Refil. van HollA 23 Junjr 22 en 30 Juuy 1762.
|
||||
■■■ ■ :■'....... ............
|
|||||
HISTORIE, 519
de HiPfDCRATES, deezer Eeuwe jljqcxvh,
mögt genaamd 'worden; een der grootfte boek. Lichten, die ooit in Nederland blonken, en-----—.
dat met een onvergelyklykenglans een groot 1762.
deel der Wereld overfcheen, de Hoogleer- aar hermanus boerhave, in den Jaar e mdccxxxviii der Leydfche Hoo- ge Schoole ontrukt (*). thans werd ia Herfstmaand, die fchuldpligtige Eere aan hem betoond, en zag men in de St. Pieten jpsri te Leyden,zyn anders reeds onver- ganglyken Naam, ook door 't middel eens Graftekens, voor de vergetelheid bevryd. Het beftaat uit een Marmeren Lykbusch, gezet op een voetftuk van zwarten fteen, zeer net, doch zonder uitfteekende cieraa- den; die men 'er aantoevoegde zyn zeer eigenaartig,verbeeldende de VierLeevens- ftanden in manlyke en vrouwlyke gedaante, ter aanduidinge dat hy, ter wiens Eere dk Gedenkteken ftrekte, in allerlei Leevens- ftanden, aan de beide Kunnen zyne kunst wydde, en geneezing bevorderende hulpe toebragt. Op een Medaillon vertoond zich zyne Beekltenis in Gryzen ouderdom, en ender de zelve 'sMansgewooneZinfpreuk^ SIMPLEX SIGILLUM VERIi Het
Eenvouwdige is 't Kenmerk der Waarheid:
■ bm Ibvnvt- ■■-:•■ - ff ..:■•• 1
rr;r»»j) De Naavolger van c er i-sier ^jedenkt dee*
zen Waardigen Vaderlander in zyn Tafereel , het X Deel, hl. 619. En vindt men een Leevensberigt van hem in de Leevensbefcbryvingen van eenige voor» gaarne meest ^ederlandfche Mannen en. froivwen, UD,, |
|||||
220 VADERLAND SC H E
x-xxxvii. eene Spreuk, die hy altoos voor oogen
boek. hadt en opvolgde, in een zo werk- --------zaam en nuttig leeven, 't welk hy, van
1762. den Jaare mdclxviii tot den Jaare
MDCCxxxviii mögt brengen. Op 't mid- den des voetftuks leest men, saluti- FERO BOERHAVII GENIO SACRUM.
Aan den geneezing bevorderenden Geest van
Boerhave toegewyd (*). - Brand in Het grootsch Stadhuis, 't welk Hol- hecStad- janij[sofi eerlle Koopftad ten cieraad dient, Amjler- en 'l bewonderend oog van Vreemden dam. en Inianderen trekt, liep in Wynmaand groot gevaar. Op de derde Verdieping
van 't zelve aan de Zuidzyde ,. boven de .Zegelkamer van Stads Secretarye, ontdek- te men, 's avonds omtrent elf uuren, met de uiterfle verbaasdheid, brand. Alle mid- delen , die op 't Stadhuis zelve by de hand waren, werden met allen y ver, dochvrugt- loos, aangewend; de voortflaande vlam- men, boorden door de houten Zoldering heen, de vlam borst aan de/Zuidzyde, en op de Binnenplaats, met ysfelyke woede uit, zo dat Dak en ïooren, een rooden. gloed te rugkaatflen. De geheele Stad ge- raakte in opfchudding, de Regeeringsleden begaven [ zich na 't brandend Gebouw ; de Brandfpuiten kwamen in menigte toe fchie- ten; wat-de vergebragte kunst van Brand- blusfèn vermag, werd te werk gefteld om JStl , :...:. '., ;.-. ■ : ! -:::•:■. u.; Üygkv ."..' des
3\'T ■H':'V>-)'.1. J (1:1':) il . . ■'".• r/l (^ f<]) ;0 r:v«' X
. .\sm IW? :''-'-■■■'■• i\»Ül«S'.K 5 aifj (!l fïjsd riSfo
.'(*) F. -v*N• MTeRis Befthfyving-der StadLêfdiii
IDsel, bl. 62. Nederl. Jaarb. 176a. bl. p^fóW |
|||
HJ. SÏORIE. 3«
den voortgang der woedende vlamme te lxxxvh.
iluiten. Met veel moeite kreeg men zo boek. verre de overhand, dat de Zegelkamer-------_
zelve buiten het zeer gedugte gevaar was, i^Sz.
en overweldigde men de vlam, vervolgens ■©okindebovenflegedeeltens; meer dan één derPerfoonen,die,tot blusfing van dien brand, het leeven oogfchynlyk gewaagd hadden, ■ontvingen naderhand van de Regeering 't ioon van hunnen yver en moed. De Rook vloog in den morgenftond nog ten venfter uit, het fmeulen hieldt den volgenden dag aan, ook bleeven eenige Brandspuiten, zo lang in beweeging, en de Burgeryin de wa- penen. Gelukkig bevondt men, alles on- derzogt zynde, dat de vlam meest gewoed hadt in oude, en voor de Stad minst aan- merkelyke, Papieren (*). Meermaalen gebeurde het, dateenefoort Graotaan-
van Walvisfchen, Kazilotten of Potvisfchen talKazilot- geheeten, van de gewoone verblyfplaätzen ^f^ °n" verwyderd, onze Vaderlandfche kust na- derden , met de Ebbe vast en in handen Van de Strandbewoonders geraakten; doch- vinden wy geen voorbeeld dat zulks im- mer, in zo groot eene menigte gefchiedde, als ten deezen dage, waarom wy het opte- •kenens waardig keuren. De eerfte, waar van men berigt kreeg , fpoelde, ïn 't begin van Wintermaand , des Jaars iMDccLxi, op 't Eyerland, een gedeelte , .<*) J. kok Vaierlanisch Woordenboek Hl Deel,
fal. 909, Neder!, Jaarb. 1161. bl. 1369. |
||||||
I
1 \
|
||||||
aas VADÉRLANDSCHE
Lxxxvn. van het Eiland Texel, aan: in de volgende
boek. Louwmaand, ftrandden 'er drie op den --------Oostkant van Vlieland*, twee op 't Eiland
fi6z. Ter Schelling, en één op 't Eilandje Grind,
niet verre van Hartingen, in Sprokkelmaand geraakte 'er één beklemd op 't Strand, tus- ichen Zandvoort en Wyk op Zet, die, on- danks het guurejaargetyde, duizenden van Aanfchouwers derwaards lokte, By Oost- ende was 'er één, en op een Eilandje, aart den mond van de Theems, waren 'er zes aan land gedreeven. Schoon veelen voor- deels trokken, van de verkoop des Traan leverenden Speks, en de zo genaamde Sper- ma Ceti, uit den Kop deezer Visfchen, fchreeven veelen de fchaarsheid van Kab- beljaauw en anderen Zeevisch, waar over men aan Strand, en op de Vischmarkten in de Steden, deezen Winter klaagde, niet onwaarfchynlyk toe, aan de menigte van Vischvraatige Kazilotten, die den hollen balg daar mede vulden, of s ze van de ge* woone Vischplaatzen verdreeven ( * ). W. c. L o- Schonk de twaalfde van Wintermaand öEWYK ,£QS voorleden Jaars, aan't Vorstlyk Huis e. w. " van Nas/au Weilburg, eene nieuwe Man- BELGi- lyke Spruite, by den ftaatlyk volvoerden cus fterft. Doop, WILHELM CAREL LODE*
Wyk geheeten, op den zeven- en- twin-
tigften van Bloeimaand deezes Jaars, werd dat
(*) Nederl. Jaarb. 1762. bl. 253. Perbandelingen
van de Holi. Maatfeb. der fPeetenfibappen, IXDe cl, UI Sc. bl. 104- |
||||
HISTORIE.
|
|||||
dat Huis in rouwe gedompeld, door het lxxxvii.
overlyden van den eerstgebooren Zoon boek. GEORGE WILL EM BELG1CUS (*),------—
■die van de Lustplaats Hondsholredyk, waar 1762.
dit flerfgeval voorviel, met Vorstlyke Staatfie , naar Delft gevoerd., en in den Prinslyken Grafkelder bygezet werd. — Afgevaardigden van Overysfil, fielden ter Algemeene S taatsvergadering voor, om, den Lyftocht van vier duizend Guldens 's Jaars, door de Algemeene Staaten, als Ge- vaders beftefnd, op diens eenigen Broeder over te brengen. Men nam deezen voor- flag over (f). Hadt men reeds op den Elfden Jaardag ï/óg.
des Erfftadhouders, hem in de Vergade- De Tyd ring der Algemeene Staaten, voor veelen ~* WJ«V onverwagt, ingeleid (§), de Ouderdom, jnc)eHoo. op welken hy in de Hooge Vergaderingen ge Staats- des Lands, volgens de Plans der Voogdy- vergade- fchappe , ter kennis verkryginge van 's J-"!^"1*' Lands zaaken, onder den Eed van Ge- neemea heimhoudïng, Zitting zou neemen (§§), naden, naderde met zynen Vyftienden Jaardag, ïn den Jaare mdcclxiii. In Louwmaand deedt Gelderland den voorflag, om de wy- ze te beraamen, op welke die Zittingnee- ming zou gefchieden, en vier dagen laater werd op dit ftuk beflooten, met bepaaling van
(*)Zie hier boven, bl. i«5.
Cf) Ntderl. Jaarb. 1762. bi. 8, 414. Refil. Gen. Luna- 28 May 1762. ( 5) Zie hier boven , bl. 41. tU) Zie bier boven, bl. 13. |
|||||
224 VADERLAND SC HE
ï-xxxvii. van den negenden van Lentemaand, tot
boek. die Plegtigheid (*). Daags eer dezelve .-------plaats greep, viel de Jaardag in, welke
•1763. hem daar toe bevoegd maakte. Eene aan-
zienlyke Bezending, met den Heer zen o D1D e r1K w A L R A e D, Baron van Teng- nagel, Heer van Bronkhorst, aan 't hoofd, begroette den Erffladhouder ftaatlyk, wegens den vervulden Ouderdom van Vyftien Jaaren, met heuchlyke verwitti- ging , dat de dag nu gekomen was , op welken hy in 's Lands hooge Vergaderin- gen Zitting zou neemen. By de AI. Ingevolge der gemaakte fdiikkingen, om gemeene den jongen Vorst op gelyke wyze, alswy- getód. in* ^en zYn doorlugtigenHeer Vader,ter Hoo- ge Vergaderinge in te leiden , begaaveü zich de Heeren cau, en d'ablaing. van GiESSENBURG, Afgevaardigden, wegens Zeeland en Utrecht, door den Voor- zitter daar toe verzogt, uit de Vergade- ring van hunne Hoog Mögenden, naa het Stadhouderlyk Kwartier, keerden , verge- zeld door den Erffladhouder, aldaar te rug- ge, geleidden hem tot. den uit Overysfel, VoorzittendenHeer gysbert jan,Ba- ron van Pallant, Heer van Glinthuis, die zyne Hoogheid verwelkomde, en vroeg- of hy gereed was, denEed.vah GeheimhouT ding af te leggen ? Op een toeftèmmend antwoord, deedt hy denzelven by handtas- ting, en werd ? -door I de Heeren die hem ■ ■■"'."<■ >Mi> '• •• ■■■ i rin- . ,,:t jl ., ,/j i, a ■ ■ ■
(*) Reßl, Gm. Martls 25 Jan. 1763-
|
||||
HISTORIE. 2.2$
ingeleid hadden, naa den Stadhouderlyken Lxxxvir,
Stoel gebragt en verzogt in denzelven boek," plaats te neem en, -■——s ■ Wanneer de Prins eenige Staatsover- ifßgt
v/eegingen bygewoond hadt, werden de in den Baron van Tengnagel? a. van bergs-^'^ ma, u, de DREws, wegens Gelderland? veweU Friesland en Staden Lande? ter Algemee- komd. ne Staatsvergadering Zitting hebbende, door den Voorzitter verzogt, zyne Hoog- heid in te leiden by den Raad van Staaten , 't welk gefchiedde met eene Aanfpraak van gemelde Baron vanTengnagcl, die in 't breede beantwoordt werd doorcAREL georg, Graaf van Wasfenaar, Heer van 2\vikelo, wegens Friesland, in deezen Raad voorzit- tende. Niet ongepast merkte hy op „ dat, „ gelyk het een Jaar des Vredes was, toen „ zyne Doorlugtige Hoogheid het eerfte „" licht aanfchouwde, het ook een Jaar des „ Vredes was, een Jaar dat de Tempel van „ Janus weder ftondt geflooten te worden \ „ dat hy de eerfte flappen deedt indeloop- „ baane thans voor hem geopend, aan „ welker einde de Tempel der Onfterflyk- ,, heid zich ontfloot voor die geenen, wier „ Naamen zich haare Kroon waardig maak- ,, ten."— Naa 't vermelden van de Hoofd- bezigheden des Raads van Staaten 'er by voegende : .„de Raadpleegingen betrekke- a, lyk tot het voeren van Oorlog enKrygs- „ toerustingen hier gehouden, zullen uwe ,„ Doorl. Hoogheid overtuigen, dat,in de ^, diepfte rust, de ontzaglykfte toerustin- t, gen moeten gefchieden. om altoos niet XXIII, deel. P ,. al»
|
||||
&z6 VADERLANDS CHË
I.XXXVII. s, alleen in een gedugten ftaat van Tegen*
boek. „ weer tezyn; maar om,desnoods, onze —-----„ Verbonden geftand te doen'j op dat de
1763. „ -dierbaare Vreede bewaard moge wor-
„ den, zonder dat men, by gebrek vari 3, genoegzaame voorzorgen , Laagheden ,, behoeve te verduwen van trotfche Vyan- 5, den; en, boven dien, op dat men, ge- „ noodzaakt zynde, een hartlyke en recht- 5, geaarte Nederlandfche Taal te voeren, „ ook in ftaat zy dezelve kragtdaadiglyk „ ftaande te houden, en onzen Leeuw nim- j, mer vergeefsch te doen brullen."-------
„ En," voerde hy den Prins vervolgens te
gemoete, „ wat heeiiyker belooning is 'er ■„ voor een Vorst, dan eene algemeene en „ op Deugd gevestigde Liefde des Volks! „ Deezezalu, ó Vorst! nimmer misfen, „ by aldien u v teder hart ontllooken wordt 5, in Liefde voor het lieve Vaderland, en „ deszelfs belangen, zo naauw, ja zo on-* „ fchendbaar, met die vanuweDoorlugtige „ Hoogheid verknogt en verbonden, ftand- j, vastig en getrouw gadeflaat, en onver- „ moeid zoekt te bevorderen. Immers hoe „ magtiger onze Vrye Staat is, hoe hooger „ de Luister van uwe Doorl. Hoogheid j, klimmen moet. — Roemrugtiger is het „ aan het hoofd van een Vry volk te zyn, 5, dan over een laffen hoop Slaaven te ge- -,, bieden!" De Baron van tengnagel hadt,
■volgens lastjby zyne inleidende Aanfpraak, Berigt gegeeven van de gedragene zorgen voor 't Geheim, en het afleggen desEeds, des
|
||||
HISTORIE. aa?
des betreffende j door den Erf-Stadhouder; txxxvm
by Handtastinge, ter Vergaderinge van hun boek. Hoog Mögenden gedaan, en woonde hy--------
dus de Raadpleegingeh van den Raad van 17&3.
Staaten by; naa afloop van dezelve deeden vier Leden van den Raadjuit.Gelderland'> Holland, Overysfel, Stad en Lande , met den Secretaris Mr. d. van RöYENzyné Hoogheid uitgeleide, hem tot inhétStad- houderlyk Kwartier vergezellende. Niet ongepast werd zo veel Staatlykheids ftjaaltyd
vervangen door een Maaltyd, tot welken, en vreugd. door den Hertog van brunswyk; de betooning Leden der beide hooge Vergaderingen, in iLg^lfdi welke zyn Kweekeling thans Zitting geno- men hadt, genoodigd waren. Uit beiden verfcheenen op denzelven,de, daar toe be- noemde Heeren,gelyk hun hooge Gastheer met deszelfs Edellieden, in rang, met de1 grootfte Staatfie, naa het Oude Hof ryden- de; waar, in de groote Zaal, een Tafel voor honderd en twintig Perfoonen was aangeregt. . Geheel de Hofplaatzé deelde iri deezé
dubbele vreugd, en vierde zo wel de Zit- tingneeming des jongen Erf-Stadhouders, als den Dag zynerVerjaaringe; de wapper rende Vlaggen, de Vuurwerken, en de II- luminatienj, ftrekten tot openbare vreugde tekenen. —De Broederfchap van St. Joris, die reeds Vroeg in hunne Ridderorde zyné Hoogheid aangenomen hadt (*),, vierde eeni-
(♦) ïie het XXli Deel onzer Vad. Hist. bl. i$6
P 2 |
||||
S28 VADERLAND SC I-I E
lxxxvii. eenige dagen laater deeze Gebeurtenis pleg-
ECEK. tig, en ftelde hem tot Voorzitter der -------- Broederfchappe aan , teffens een aanzien -
1763. lyk getal nieuwe Ridderen, onder welken
zich de beide Prinsfen van Hesfen-Casfel
bevonden, inhuldigende (*).
Willem Eer deeze in zo veel vreugds geüeete
ds v. »an Lentemaand ten einde liep, dreigde die
zfektehcr- vreug^ m droefenisfe te verkeeren. Naa
fteid. de voorafgaande tekens openbaarde zich
hy zyne Hoogheid de Kinderziekte. De
heftige aanvang baarde niet weinig bekom-
mernisfe; doch deeze week, toen die ge-
vaarlyke Ziekte bleek van eene goedaartigc
foort te zyn, 't gewoon beloop hadt, en
zonder zwaare toevallen, of eenige fmer-
telyke gevolgen, gelukkig eindigde. ------■
Bedeflon- Zints den Jaare mdcclvi, hadt men in
2eriJÏ/ï <*elderland-> tot nu Maandlykfche Bede- •ëindigd.8*" bonden gehouden. Staaten van dat Gewest beflooten, eindelyk, met den aanvang van Bloeimaanddeezes Jaars, dezelve af teichaf- fen, en een Dankdag uit te fchryven, voor de bewaaring van deezen Staat in volkome- ne Rust en Vrede, zonder eenig deel te hebben in de Oorlogs - onlusten, thans door eene lang gewenschte vereeniging der Oor- logvoerende Mogenheden geëindigd; en op denzelven byzonder te gedenken, aan de gelukkige en voorfpoedige herftelling des Erf-Stadhouders vän eene fmertlyke en niet min gevaarlyke Ziekte. Staa-
|
|||||||||
Nederl. J'aarb. 17(53. b!. 203—225.
|
|||||||||
(*;
|
|||||||||
HISTORIE.
|
|||||||
229
|
|||||||
Staaten van Friesland lieten den herfiel- lxxxvii.
den Vorst geluk wenfchen,by gelegenheid, boek. dat zy, volgens een Befluit, den zeven----------
en-twintigften van Bloeimaand genomen, 1763.
hem Zitting vergunden in de Provinciaale Friesland Staatsvergaderingen, en andere Hooge Col- *"r^'j^ legien van Fries/and, ten einde hy, in zyne ^en prjns jonge Jaaren, kennis mögt krygen van de Zitting in Friefche Gewoonten, Regten en Voorreg- de Verga- ten, om, by het aanvaarden der Stadhou- erinSen- derlyke waardigheid, daar van onderligt, dezelve te kunnen handhaaven (*). ------■
Die van Holland lieten zyne Hoogheid,in
Zomermaand toe, als eerfte Lid van de Ridderfchap, de Raadpleegingen by te woonen (f). Ondanks de Zeefchadens, deezen Lan- Verval van
de, door de Zeerooveryeii der Oorlogende pïabn^e,' en Mogenheden, toegebragt, waar door de regtmaatige klagten, zo hoog, en de Ge- westen doorklonken, was 'er, door de On- zydigheid in den nu geëindigden Kryg, met veel ftaatsbeleids gehouden, ter Zee en te Land veel Gelds gewonnen. Kooplie- den , die eenen uitgebreiden Handel dreeven, behaalden groote voordeden, en voelden de tusfchenbeide vallende fchadens bykans niet; terwyl deeze de mindere Handelaars krenk- ten. Met veele Fabrieken was het deerlyk ten agterengeloopen;ten deele door gebrek aan vertier by de Buitenlanders , die zich meer
(*) Nederl. Jaarb. 1760. bl. 273- *53. 401.
<t) Re/ui. van Holl. 8 Juny 1763. ?3
|
|||||||
a3o VADERLANDS CHE
kxxxvn. meer en meer daar op bevlytigd hebbende,
boek. langs hoe minder ontbooden; ten deele door -------. den niet verzetbaaren fmaak der Landzaa-
I763. ten op al wat Vreemd, en de yerfmaading
van al wat Inlandsch is. Het gewonnen geld baarde ook dat heil niet, 't welk men 'er van zou ..hebben mogen verhoopen. Vee- len, door den Handel verrykt, volgden een reeds te lang hetreeden fpoor, om denzel- ven in te krimpen, of geheel teftaaken,en het geld, dat werkloos in hunne Kisten lag , voor Rentegeevende Papieren , en meest Buitenlandfche, naar dien deeze de hoogfle Rente opleverden, te verwisfelen. Het getal der zo genaamde Renteniers groeide aan, en daar mede Pragt, Weelde en Werkloosheid; kwaaien, die met een verdubbelend verderf, op de Erfgenaamen overgaan. Het Geld, uit den omloop ge- trokken, meest aan Vreemden opgefchoo- ten,mogt aangemerkt worden als het bloed uit de aderen van een handeldryvende Maatfchappy getapt. De Koophandel en de ■ Handwerken kwynden, Veele Kinderen van aanzienlyke Kooplieden , fchaamden zich het voorig Beroep hunner Ouderen, een ^eefkring intreedende, hun en den Lande nadeelig; daar nog werkzaame, doch min bemiddelde Ingezetenen, tot het voortzet- ten van den hun overgelaaten Handel en Fabrieken, zeer bezwaarlyk penningen kon- den bekomen, tot eenige bewinbaare Ren- te ; zo zeer. was men verlekkerd op de hooge Rente, die de Vreemde Rentebrie- yen gaven. -Üit welken hoofde de Burger- fland, |
||||
HISTORIE. ztf
Äand, de hegte fteun van het Staatsgebouw, lxxxvii.
verzwakte. boek. Van de Zeevaardye, die, naa den ge- --------
troffen Vrede , ongeftoord haare Kielen 1763.
mögt laaden, afzenden, ende wyde We- Zwaare reld omftuuren, beloofde men zich, in dit Bankbreu-. beloop der dingen, niets dan alles goeds; ken' een bly vooruitzigt, droevig verdonkerd door een onvoorzienen en zwaar treffen- den flag. In Hollands grootfte Koopftad was een der voornaamfte Huizen omnag- tig geworden om te betaalen; 't welkveele andere, buiten hunne fchuld, in 't onver- mogen bragt, om aan de gemaakte verbin- tenisfen te voldoen, waar door zy zich in dien ramp vonden ingewikkeld. Een voor- val van zo veel belangs, dat Buitenlanders 'er zich.inmengden, en 's Landsvaders'er in betrokken werden.— Het openbaar Ver- trouwen , de eerfte grondzuil van den Handel, week voor een algemeen Mistrou- wen. Degantfche Wisfelhandel,op den fpil van dit Vertrouwen draayende, ftondt ftil, en 't liet zich aanzien, als of het noeste Koopbedryf, eensflags, voor altoos, van veerkragt beroofd, werkloos zou blyven, of zich niet verder beweegen, dan ge- reed Geld, fchaars opgefchooten, 't zelve in den gang kon brengen en honden. Van dit den Lande zo droevig verfchyn- Waardoor
zei, geeven, de onpartydigften en Handel- veroor- kundigften, deeze rede. De groote en zaalst' wyduitgeftrekte Handel,welken Amflerdam dryft, beftaat in het verbaazend Credit, 't geen men aldaar boven andere Handeldry- * P 4 vea-. |
||||
te* VADERLANDSCHE
ixxxvii. vende Steden, gewoon is den Buitcnlan-
jioEK. deren 12 verleenen; en dewyl uit die Stadj ------_ na het Noorden > Didtschland en andere Ge-
$763, westen, ten minften driemaal meer aan fy*
ne Metaalen en kostbaar bewerkte Koop* manfchappen, uitgevoerd wordt, dan de groove Goederen, in die Landen vallende, en na Holland gezonden, bedraagen, bly- ven de Buitenlanders altoos dat meerdere fchuldig, 't welk een nadeelige Balans voor onze Kooplieden oplevert Tef goedmaa* kinge van dit te kort komende, hebben de Buitenlanders een zogenaamden omloop van Wisfelbrieven uitgevonden. Dezelve rust alleen op 't daar aan verleende Crediti en moetj dit ophoudende, de Wisfelhan- del van zelve in duigen fpatten.----- Hier
toe was het ten deezen dage gekomen.
Naa ruim eene halve Eeuw op die wyze den Handel gedreeven te hebben, bevondt men, dat de Omloop dier Wisfelbrieven, door de onkosten, daar op vallende, van tyd tot tyd, zo vergroot, en eindelyk, in de laatfle Jaareii, tot die uitgebreidheid ge- komen was, dat ze* volgens eene vry jiaauwkcurige uitrekening, vyftien maaien het gereed Geld, of de Aveezcnlyke Goe- deren in Holland overtroffen. Niet alleen ihadt men in den Omloop der Wisfelbrieven op 'Diiitschland moeten brengen, het meer- dere , dat de uitgevoerde Koopmanfchappen boven de Buitenlandfche Voortbrengzels bedroegen; mäar ook de fchaade van derl Duitfchen Oorlog, aan buitengewoone Be* lastingen, Braiidfchattingen, en het verlies ':.\ ' op |
||||
HISTORIE. 233
«p de verminderde Muntfpecien. Hier lxxxvii,
1 floeg nog toe, dat beleggingen van Gelden boek. ' in Engeland, ongelooflyk groote Geidfom- -------
: men uit den Lande weggefleept hadden. 1763.
Dcwyl nu aan den eenen kant, de Omloop
der Wisfelbrieven zo zwaar en uitgebreid was, en aan den anderen kant, het geree- de Geld zo fchaars geworden, geraakten de kasfen van veele vermogende Lieden, ge- .woon hun overvloed van Geld te gebrui- ken tot het geen men difcomteeren, der loo- pende Wisfelbrieven noemt, en de eigen- lyke Geldfchieters zyn, ledig: terwyl an- deren, des gelyks gewoon langs dien weg met hunne Penningen voordeel te doen, het verhaast befluit namen om hun Geld te bewaaren, en tevens de Wisfelbrieven in 'te vorderen, zonder op nieuw aan andere op tyd loopende Wisfelbrieven Credit te geeven. De zogenaamd« Discomto ophou- dende, was de loop der Wisfelbrieven ge- ftremd, de Bankiers waren in verlegenheid gebragt, en eindelooze verwarringen wer- den 'er ylings uit gebooren, gepaard met de droevigfte ongevallen. Waar van ons Ge- ichiedblad , naa deeze aanwyzing van de aanleidende oorzaak ? wat byzonderder moet gewaagen. In 't laatst van Hooimaand, vernam men, Voorflaq
dat het voornaam Handelhuis der Gebroe- va" Ham- deren DENEUPViLLEte Amßerdam ge- ™£ °™ zonken was, en met het zelve, eenige an- naam Haiï. dere. De algemeene verbaazing over dat deihuis te geheel onverwagt ongeval, floeg een ieder helPen* «laar toe betrekking hebbende, dermate ne- P 5 der, |
||||
234 VA DER LA ND SC HE
txxxvn. der, dat men verwaarloosde, zo den Bron«
boek. ader van 't zelve te ontdekken, als hetOn- --------heil daar uitvoortgevloeid, op de gevoeg-
1763. lykfte wyze, te herftellen. Demaarevan
die den Koophandel noodlottige gebeulte- nisfe , kon niet verwylen naa de buiten- landiche Steden, over te vliegen. — Na Hamburg hadt men reeds gefchreeven, dat men hier niet voorneemens was, het ge- melde Huis te helpen : verbazend klonk die tyding de Handelaaren te dier Stede in de ooren : naardemaal men daar bezig was, met middelen uit te denken tot on- deffteuning der wankelende Huizen van Koophandel, De voornaamfte Kooplieden en Bankiers te Hamburg, lieten aan die van Amflcrdam, een rondgaanden Brief af- gaan , in welken zy, onder andere, fchree- ven „ hoe zy zich onmogelyk konden ver- „ beelden, dat zo veele lieden van oor- „ deel tot dien ftap konden komen, omdat „ voornaam Huis van Negatie te laaten „ vervallen ; een ftap, die, zekerlyk en „ zonder twyfel, geheel Europa in een „ poel van ongelukken moest dompelen; „ indien daar tegen geene middelen wier- „ den in 't werk gefield." In deezen zelf- den Brief biddende, dat men het ftaande bly ven van dat Huis wilde bezorgen, door 't zelve zo veel Gelds, als noodig zou be- vonden worden, by te zetten, en dieHan- delaaren twee of drie Perfoonen toe te voe- gen , op dat derzelver zaaken en verbinte- nisfen vereffend, en aan een einde gebragt WPgten, worden, zonder een algemeen ver- |
||||
HISTORIE. 335
val in den Handel te veroorzaaken; betui- lxxxvi?,
gende, dat zy geen oogenblik zouden ver- boek. zuimen, om dit voorbeeld naa te volgen, ------.
en de wankelende Huizen te onderfchraa- 1763.
gen: ten flat'er by voegende, „dat, zo „ men zulks te Amfterdam niet wilde doen, ^ zy, fchaon zy een aanzienlyk Lichaam „ van vermogende Kooplieden uitmaakten, „ egter, gezamenlyk voorgenomen had- „ den, hunne eigene Betaalingen op te „ fchorten, zo lang als zy zulks goed en „ noodig zouden oordeelen, en dat zy zo „ min de Contraprotefien, die van hier „ zouden - komen , als iets anders op de „ wereld, van wat natuur het ook zou mo- „ genzyn, zouden betaalen; van welk be- „ fluit men niet zou afgaan, daar mögt van „ komen wat 'er van wilde." De voorflag der Hamburgfche Handelaa- 't Handel
ren, met hoeveel klems, ook aangedron- verloop gen, vondt geen ingang. Het Handelver- neemt toe' loop fnelde met vafte fchreeden voort. Da- gelyks hoorde men van andere Huizen, die wankelden, of reeds gevallen waren: en dewyl niets dien ftorm wederhieldt, telde men , eer Oogstmaand ter helft gekomen was, reeds omtrent veertig zo voornaame als mindere Handelhuizen, in een redloo- zen ftaat gebragt. Vloekwaarde Oneerlyk-. heid, wel is waar, nam, op de fchande- lykfte wyze, uit deezen ramp, in welken veelen ongelukkig ingewikkeld wierden, gelegenheid om 'er zich, door het opgee- ven hunner zaaken, ten koften der Schuld-, eifcheren mede te verryken. Ja zommige Kas- fièrs
|
||||
'Vjfi VA-D ERLANDS.CHE
IaSèevïi". fiers toonden fnoodheids genoeg, om het
boek. eene oogenblik Geld te ontvangen, en 't -------■ volgende met 't zelve, en alles wat hun
1^63, toe vertrouwd was, door te gaan.
Onbefchryflyk groot,ondertusfchen,was
de algemeene verflaagenheid, de onrust, de kommer, de angst, uit deezen toedragt van zaaken gebooren. Zo verre ging het Mistrouwen , dat veele Kooplieden , die uit zich zelven, en door hunne Familien onderfteund, wel in Hand zouden hebbeu kunnen bly ven, in de algemeene verlegen- heid verward geraakten. Voor meer dan de gewoone Renten , op de aanneemelykite voorwaarden, op Effecten of Goederen daar voor beleend, was geen Geld te be- komen. Geen Discomte van Wisfel ging 'er om. De verfchrikte en bevreesde Ren- tenier , was doof voor allen aanzoek, en hieldt zyn Geldkist geflooten. Het ftran- den van veelen in dit laag ebbende Beurs- gety verflrekte, anderen wel tot een Baak; maar te vergeefsch : dewyl de aanhouden- de afloop , hun noodzaakte om heden of morgen op dezelfde klippen te moeten ver- vallen. Hoe naar het 'er reeds uitzag men fpelde nog grooter onheilen, de befte Hui- zen , over welken nooit twyfel viel, dugt- te- men dat, zo ze niet geheel ten gronde gingen, in de benardfle omflandigheden zouden komen : om niet te fpreeken van het aantal Jvodfche Kooplieden, die, by- kans hun geheel beflaan , in den Wisfel- hiindel gevonden hebbende, thans een on- iierflelbaar verderf voor oogen hadden. De naau-
|
||||
HISTORIE. ztf
|
|||||
naauwe verwantfchap tusfchen den Koop- LxxxvxrJ
haodel, de Handwerken en de Kostwm- boek. Hingen van duizenden , doet elk bevroe---------
den, van welk een bedroevenden invloed, 1763.
dit onheil was op 't algemeen; van den eer- flen tot den geringften. Te midden van dit alles, leefde men in de laflige onzeker- heid , welke fommen in de Oostzee, in Zweeden, 'm Rusland, en elders liepen, of de Koopkantooren in die Oorden, op de ingeloope berigten van hier , en andere plaatzen, ftaande bleeven, dan niet. In zo hachlyke omftandigheden fcheen Middden
het raadzaamst, door eenig'fpoedig hulp- ™"b"^l middel, het voortvreeten van dien beder- v00rgeiia_ venden Kanker te fluiten, en het verzwakt, gen. of liever vervallen Credit, ware het mo- gelyk, te herflellen, en op te beuren, 't Ontbrak niet aan Ontwerpen, onder aride-' re, werd'ereen indrukuitgegeeven, waar door men meende, dat gewenschte einde te zullen bereiken, en wel zonder gereed Geld; doch, dewyl de middelen, by 't zelve voorgeflaagen, alleen zouden (trek- ken, ter onderfteuninge van eenige weini- ge Huizen: terwyl men de andere aan hun noodlot overliet, erlangde het geene goed- keuring, die Jer daarenboven te minder aan toekwam: uit hoofde van de onoplosbaar? zwaarigheden , waar aan loet onderhevig •was. — Anderen oordeelden, dat men al- leen na middelen om Geld in beleening te bekomen , zoeken moest, en derhalven, de fchroomvalligheid van vermogende Lie- den, |
|||||
%8 VAÖÈRLANDSCHÈ
i-Xxxvit. den, die j verbyfterd door de menigte der kort
boek» elkander opvolgende toevallen, genoeg- en.-----zaam niemand vertrouwden, en hun Geld 1763» liever renteloos lieten leggen, dan op een
hachlyken kans waagden, te gemoete ko- men $ om zekerheid te geeven; waar toe zy het oprigten van een Bank van Credit j of van een Bank Courant van Beleening, door de Regeering van dmßerdam, een ge- past middel keurden. — Anderen floegen andere middelen voor; doch die, even als de gemelde, in rook verdweenen» De Koop. Zieltoogend bleef de Handel > den gan- handei fchen, anders woelig drukke Oogst-, en het herleeft, grootfle gedeelte van Herfst-maand; dan deeze liep niet ten einde, of dezelve be- gon het hangend hoofd eenigzins op te beu- ren, verkwikt door de tydingen uit bui- tenlandfche Koopkantooren, by lange zo nadeelig niet, als de vrees ze in den begin- ne beevende verwagt hadt. De Handelaars fchepten nieuwen moed, de eerfte Handel- huizen beflooten, naar gewoonte, Credit te geeven, de heilftar van het goed Ver- trouwen, zo lang droevig beneveld, blonk weder door. Men wist op welke Kasfiers men ftaat kon maak en, de proef hadt, in dit netelig beloop van zaaken,.de zodani- .gen uitgemoniierd, die de hun toevertrouw- de Penningen, meer dan teveel, ten eiges voordeel aangelegd hadden» By dit alles kwam, dat buitenlandfche Koopkantooren te Hamburg, te Altona, te Berlyn, en el- ders , hunne Wisfelbrieven in trokken j en |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
£39
|
|||||||
dat men aan verfcheide Kooplieden, door lxxxvü,
deezen dwarlwind in den Händel overrom- boek. peld, die, niet tegenftaande hun vermo- ——— gen, hadden moeten vallen , tyd gaf om 1763. hunne zaaleen met In- en Buitenlanderen op een geregelden voet te brengen, en de geftaakte Betaalingen te hervatten. Wel^ haast vingen eenigen dit aan, eil de hoop dat alles eerlang ten befte zon keeren wak- kerde ter Beurze op» Middelerwyl hadt de Koning van Pruis- Staatska."
fen, twee Brieven afgevaardigd , ter be- ^y^,. gunftiging van het Kantoor der Gebroede- ae| aes ren de neufVille, één aan de Alge- Koning« meene Staaten, één aan Burgetlieefteren Yan f™**- van Am fier dam 1 ten einde de noodige fchik-^"'ndeU»- kingen mogten gemaakt worden, dat het treffende. Credit weezen van 't zelve niet door de. Kamer van Dcfolate Boedels; maar, onder het opzigt van eenige Syndici, door die Handelaaren zelven b in orde gebragt en ver- effend mögt worden : dan vondt dit by Burgemeefteren van Amfterdam en by de Staaten, even weinig ingangs, als de bo- vengemelde voorflag der Hamburgfche Koop- lieden : aan Beleiders van eenen Windhan- del, eenig voorregt te vergunnen, oordeel- den zy , zou de verregaandfte gevolgen naa zich fleepen. Overeenkomftig met den ingedienden raadflag der gemelde Burge- meefteren , en hun fchryven aan dien Vorst, viel het Staatsbefluit. „ Dat'zo- „ danig eene verzogte Commisfie , vol- 5,* gens de Grondwetten deezer Landen, „ het
|
|||||||
24tf VADERLANDSCHE
|
|||||||||||
txxxvii. „ het vereiseh der Juftitie alhier, als me-
boek. J5 de het Credit derWisfels, geene plaats |
|||||||||||
n
|
kon hebben (*).
|
||||||||||
t-7&%' Zints 't laatst der voorgaande Eeuwe
Gefchil waren eenige Gelden die Heeren Di- Staaten" recteuren van c^e Geoctroieerde Sociëteit van Ut- van Suriname, oordeelden te moeten ont- recbt en vangen, door Staaten van Utrecht, onbe- Directeu- taa\£ gebleeveli. Deezen naamlyk hadden ,• cfetelTvwi met ^e andere Geweften, by de koop van Suriname. Suriname, tot inftandhoudinge en voort- zettinge dier Volkplantinge, aan de West-r Indifche Maatfchappy deezer Landen, het Regt gegeeven, om voor één Man te dee- len in alle de Ordonnantien tot Betaalinge, welke ten behoeve van 's Lands Capitei- nen te voet, maandlyks afgegeeven zouden worden, voor alle de Compagnien, die, volgens den Staat van Oorlog, ter Betaa.- linge van Utrecht ftonden, 't welk eene font van negentig Guldens in 't Jaar beliep , voor ieder der gemelde Compagnien, die de Maatfchappy 's Jaarlyks, uit hoofde van dit Regt, zou trekken. Door deeze bewilligingen was dezelve inftaat, om op de Volkplanting zo veel gelds op te neemen, als zy behoefde, tot voldoening der Koop- penningen aan Zeeland, doch niet magtig genoeg, om de gelden, tot het verder be~ zor-
. (■*) A. rog o e Verhandelingen van de Holland-
febe Maatfchappy der fVeetenfcbappen te Haarlem XVJ Deel, bl. 241 en c. zillesen Aid. hl. 494- 'Ni\ $stl. Jaarb. 17(53. bl. 638 — 648. Refol. van Roll, 8 en ra Sept. 1763. |
|||||||||||
\
|
|||||
HISTORIE. 241
zorgen der Volkplantinge, by een te bren- lxxxviï.'
gen. De Stad Amflerdam hadt lang het boek. oog gehad, op deeze Volkplanting'-, en het ■-----—
overneemen daar van bewerkt. Zy zogt 1763.
ten minften een gedeelte van den eigendom voor zich te verkrygen, en kwam men over- een, dat de Volkplanting, voor een derde gedeelte door die Stad, voor een derde ge- deelte door de West - Indifche Maatfchap- pye, en voor het overige derde gedeelte, door den Heere cornelis van aars- se n, Heer van Sommekdyk, bezeten zou worden. Terwyl de Algemeene Staaten de Oppermagt behielden (*). — Staa- ten vzw Utrecht, hadden maar driemaal, en laatst in den Jaare mdc:lx,xxix, de by de eerfte koop ingewilligde fomme doen be- taalen, waar om de tegenwoordige Direc- teuren de Agterftallen, die bykans viermaal lionderd en vyftig duizend Guldens belie- pen, van 't gemelde Gewest, in den Jaare M D c c L x 11, onder geleide van een breed- ipraakig Vertoog, vorderden. — Tot het overleveren van 't zelve vonden zy zich gedrongen, zo uit hoofde van de benoo- digdheid om Penningen, tot betaaling van een meerder aantal Krygsvolks, om de ftout- heid, euvelmoed en wreedheid der Bosch- Negeren en weggeloopene Slaaven, te be- teugelen, als om dat zy de redenen van be- zwaar, door Staaten van Utrecht, eenigen 'tyd
(*) Tegenwoordige Staat, I Deel, b!. 534. Wa«
$ENA'Att Amfierd. Gefcb. VI Stuk, bl. .53. XXIII, DEEL, Q
|
|||||
a42 VADERLAND SC HE
Lxxxvii. tyd geleden bygebragt, om aan deeze ver-
BoEK. pligting eens Staatswyze genomenBefluits •
1763. den in ftaat te weezen, die te wederleg-
gen , en de deugdlykheid dier fchuldvorde- ringe, zo menigmaal vergeefsch gedaan, aan te toonen. Dan hoe duidelyk zy meenden hun Regt
geftaafd, en de wettigheid dier oude fchuld beweezen te hebben, bragten Staaten van Utrecht, die dit ftuk in handen van derzel- ver Gelaftigden tot den Staat van Oorlog ten Onderzoek gefield hadden , in Lente- maand deezes Jaars , overeenkomflig met den Raadflag deezer Heeren, een weige- rend Befluit, aan den dag : redenen van Ongehoudenheid aanvoerende, boven al daar op gegrond, dat de West - Indifchc Maatfchappy, zich voor twee derde deelen van deeze Volkplanting ontdaan, en, op eene voor deBondgenooten bedekte wyze, met Amflerdam, en den Heere van Som- mehdyk gehandeld hadt ( * ). Kerk ver- Meerder en algemeener gerügt dan dit ge- gadering ^ ^feü tusfchen Staaten van Utrecht, en Di- jcbe Geest- ïecteuren der Sociëteit van Suriname, ver- lykheid te wekte eene Kerklyke Gebeurtenis, ten Utrecb». deezen Jaare, in Utrecht voorgevallen; het houden naamlyk eener Kerkvergadering der Roomfche Gecstlykheid, hoedanig 'er geen, zedert den Jaare mdlxv, ten tyde van den
(*) Nederl. Jaarb. 17öS. bl. 501. Voor 't Jaar
1763. bl. 281 — 327- |
|||||
/
|
|||||
HISTORIE. 243
den Aartsbisfchop f red rik schenk Lxxxviii
van to Utenburg, en dus, in'tver-boek. loop van by naa twee Eeuwen, gehouden ——■ was. DeRoomschgezinden in deNederlanden, 1763» zyn onderfcheiden in Aanneemers of Ver- werpers van de Pauslyke Bulle, naar de woorden des aanvangs, met den naam van Unigenitus betyteld, of gelyk ze elkander noemen, in Jefuitsgezinden, en Janfenis- ten (*). De eerstgemelden maaken ver- re het grootfte gedeelte uit, en weigeren alleKerkgemeenfchap met de anderen, uit- hoofde van eenige Gefchülen, tusfchén die beide Partyen gereezen, en tot zulk eene hoogte geklommen , dat ze elkander derf naam van Seheurmaakers geeven. De zo- genaamde Janfeniflen , fchryven de oor- fprong dier Verdeeldheden aan de Jefuitsge- zinden toe, als die, in den Jaare mbxcii, eerst in deeze Landen gekomen , zedert niets onbeproefd gelaaten hebben, om de Nederland/the Kerkregeering, het onderst boven te keeren, welke de zogenaamde Janfeniflen poogen ftaande te houden. — De Aanneemers van de Bulle Unigenitus^ wxaaken de Behendigheid des Capittels van UP-
(*)Mosheim Kerklyke Cefcbiedenis, XDee!,
fel; ao en 21. vergeleeken met de noodige Aanteke- ning, bl. 66. (trekkende tot een beter verftand vaa de Geftelcenisfe dier Aanhangen in ons Vaderiand, «n het wegneeraen van de haatlykheid, aan die door- gaans gebruiklyke Benaamingen gehegt. Zie over feec Kerkgefchil zelve, mosheim VIII Deel, M» 302. Q »
|
||||
344 VAD ER LAND SC HE
i/xxxvii. Utrecht, beweerende, dat de Kerk vznUt*
B o e ic. recht, naa den dood van bovengenoemden --------Aartsbisfchop, in den Jaare mdlxxx
1763. overleden, geen eigen Bisfchop gehad
heeft : dewyl de Aartsbifchoplyke Stoel, door het invoeren van den Hervormden Godsdienst vernietigd, en het Capittel te onder gegaan is; eerst door het vermengen van Qnroomfchen onder de Roomfihe Canun- niken, vervolgens door de uitiluiting der Roomfchen, en eindelyk, door de Secula- rifatie, gelyk men 't noemt, van het Capit- tel. — De Verwerpers der Bulle, integen- deel, houden ftaande, dat de Beftendig- heidvan het Capittel, en de daar uit voort- vloeijende Wettigheid van de Bisfchoplyke enPriefterlykeBedieningen onder hetzelve, op geene genoegzaame gronden ontkend kunnen worden. In gevolge hier van heb- ben zy, op veelerlei wyzen, en onder ver- fchillende benaaniingen, dit Capittel en de Waardigheden daar toe behoorende, poo- gen inftand te houden, en beweeren by de Beftendigheid des Capittels, ook de opvol- ging der Aartsbisfchoppen, op den Stoel van Utrecht; en hebben zy, hoe gering in .vergelyking, met de andere Partye hun Aanhang ook wierd (*), zorge gedraagen, . om
C*") De Janfeniflen hebben, hier te Lande, niet
meer dan één en vyftig Kerken, en onder deezen zeer weinig talryken, die door vier en zeventig Pries- ters bediend worden; Aejefuitsgezinden bezitten by de drie honderd Standplaatzen, onder deeze zeer tal- ryke Geraeentens, en een daar aan geëvenredigd aantal van Frieders. |
||||
HISTORIE. US
öm vantydtottyd, eenAartsbisfchop, Bis- Lxxxvir.
Ichoppen van Haarlem en Deventer, en de b o e k. mindere Kerklyke Waardigheden zelve te-------.
benoemen; en, wanneer de Paus van Rome, 1763.
die Verkiezingen, voor van geener waarde verklaarde, zich fleeds op eene toekomen- de Algemeene Kerkvergadering te beroe- pen. — Zy lieten nimmer af alle moeite aan te wenden, om met het Roomfche Hof eene Verzoening te treffen: in de Verkie- zingen van Aartsbisfchoppen en Bisfchop- pen , betoonden zy alle tekenen van eer- bied voor denPauslykenStoel; dochvrugt- loos , het Roomfche Hof bleef onverzette- lyk, by elke Verkiezing en Inwying kwa- men 'er uit Rome Brevetten aan de Roomsch- Catholyken deezer Landen , om zich de Magt en het Regtsgebied dier Kerkvoog- den te onttrekken, en, op geenerlei wyze, inzonderheid in Godlyke dingen, met de- zelven gemeenfchap te hebben, terwyl die zelfde Brevetten, de aangeftelde Bisfchop- pen, onder flraffe van den Ban, allen Bis- fchoplyk bedryf verboden, of, wat zy als zodanig deeden, kragtloos verklaarden. Zy bleeven niet in gebreke, om hun gedrag te verdeedigen, de wettigheid van 't zelve, aan te toonen, voorts zich op een Alge- meene Kerkvergadering beroepende , on- der aanhoudende verklaaring, dat zy het Geloof der Roomsch Catholyke Kerke zui- ver beleden, en niets vuuriger wenschten , niets yveriger zogten, dan in Gemeenfchap met de ganfche Kerk, ten allen tyde, te leeven', - ! -- •■■■■• Q 3 Hiet
|
||||
%t& VADERLANDSCHE
»xxxvii. Hier van oordeelen zy een allerklaarst be-
BOEK. wys aan den dag te leggen, op de Kerk- ------— vergadering, in Herfstmaand, te Utrecht ge-
1763. houden. Gelegenheid tot dezelve, gaf ze-
ker Boek in de Franfche Taal gefchreeven, door pierre LE cl ERC, Onderdia- ken van de Kerk te Rouan, en Meefter in de Vrye Kunften te Parys, in 't zelve wer- den verfcheide Leerftellingen, van welke de Roomfche Kerk belydenis doet, .aange- tast. Dewyl deeze Vreemdeling zich on- der de Janfeniften ophieldt, en hy in dit zyn Gefchrift de Nederlandfche Kerk fcheen te willen verdeedigen, vorderden de Dwaa- lingen deezesMans, naa 't oordeel der Jan- feniflifche Geestlykheid, eene kragtdaadige Herroeping. Zy agtte zich verpligt die Stellingen tegen te gaan: aangezien haare Partyen niet zouden nalaaten, om ze haar ten lafte te leggen, indien zy dezelve niet openlyk afkeurden. Over de wyze om dit tt bewerkftelligen met des bekwaame Man- nen geraadpleegd hebbende, verklaarden deezen, geen wettiger, of met de Kerkre- gelen overeenkomfliger, te kunnen uitden- ken, dan het byéénroepen van een Provin- ciaal Concilie, indien de omftandigheden. van Tyd en Plaats zulks toelieten. Te ge- reeder. namen de raadpleegenden deezen raad aan: naademaal zulks hun eene voe- gelyke gelegenheid verfchafte, om zommi- ge Dwaalingen van h a r d o m n , en b e r«* RuiERen pich on, Je/uiten, wjer Wer- ken hier te Lande gedrukt waren, te ver-^ oordeelen. Men befloot, derhalven, tot |
||||
HISTORIE. jfigB
het houden der aangeraade Kerkvergade- lxxxvii;
ringe. boek. DeAartsbisfchopvan£7>ra;fo, petrus ■
Joannes, vaardigde Uitnoodigings Brie- 1763. ven af, aan de Bisfchoppen, en andere Geestlyke Perfoonen zyner Kerke. In ge- volge hier van verfcheenen te Utrecht, j o- annes van stiphout, Bisfchopvan Haarlem, bartholomeus Joan- nes byeveld, Bisfchop van Deventer, FRANCiscus MEGANEK, Deken van 't Metropolitaan Capittel van Utrecht, ne- vens eenige Canunniken, en Afgevaardig- den uit het Aartspriefterfchap van Schie- land, uit de Haarlemfche Geestlykheid, uit het Aartsprieflerfchap van Utrecht, uit de Aartspriefterfchappen van BJiyn- en Delfts - Land, met nicolaas van MA EREN en HENRICUS MILIUS,'
Paftoors te Utrecht en te Amflerdam, als
Secretarisfen van deeze Vergadering. Op den beftemden dag, den dertienden van Slachtmaand, vervoegden zich deeze Geest- lyken, 's morgens ten zeven uuren, na de Kapelle van St. Geertruid, de plaats ter Vergaderinge gekoozen. De Aartsbisfchop verrigtte de Misfe van den Heiligen Geest, en opende vervolgens de Vergadering met eene Latynfche Redenvoering, waar in de Jefuiten met zwarte kleuren afgefchilderd, en als veroorzaakers eener geheele omkee- ring van de Heerfchappy in de Kerke van Nederland, gebrandmerkt werden. De Aarts- bisfchop droeg zynen Onderhoorige Geest- lyken, het nut en de noodzaaklykheid voor Q 4 der |
||||
a43 VADERLANDSCHf
|
|||||
txxxvii. der Kerkvergaderingen; herinnerde hun het
boek. oogmerk der tegenwoordige, met aanmaa- --------ning,om de Verkeerdheden, ter Kerke in-
1763. gefloopen, op 't ernfligst, te keer te gaan. -
Onder de Handelingen zelve komen meest in aanmerkinge, de Befluiten, betreffende de Leere des Geloofs, en de wyze om daar van Belydenisfe te doen. Alle Dwaalingen, die de Kerk veroordeelde, werden by een Befluit deezer Kerkvergaderinge veroor- deeld, terwyl men de Belydenisïè van Paus pius den IV, voor den Geloofsregel, bleef behouden. Doch dewyl deeze onder- werping, aan alle de Leerftukken van de Catholyke Kerk, de Lafteraars niet hadt kunnen te rug houden , om de Leer der Hollandfche Geestlykheid verdagt te maa- ken, omhelsde de Kerkvergadering deUit- legging des Geloofs van den Heere b o s- suET, Bisfchop van Meaux, by de gan- fche Catholyke Kerke goedgekeurd ; be- rußende wyders, in de Geloofsbelydenis- fen, dié door de Aartsbisfchoppen van Utrecht, en derzelver Geestlykheid, en in- zonderheid in die, 'welke, in den Jaare MBccXLiv, aan Paus benedictus ben XIV overgegeeven was. — 'Er ge- fèhiedde door den Heer lodewykvan zeller, benoemd om, op deeze Kerk- vergadering, de post van Regtsvorderaar waar te neemen, eene algemeene aanklag- te tegen de Gefchriften, door den gemei- den Heer le clerc, en door de Je- fliten HARDOUIN, BERRU1.ER eilPI-
CHON, in 't licht gegeeven. Om op dee-
ze |
|||||
•S HI STOR'IE. 349
ze aanklagten'Regt te doen, bepaalde de lxxxviij
Kerkvergadering vier Congregatien,die de boek. aangeklaagde Werken zonden Onderzoe----------
ken, en hier van der Kerkvergaderinge 1763.
verflag geeven. De Belluiten deswegen gemaakt, beftonden uit twee deelen; het eerfle behelsde de Leer der Kerke, ten op- zigte van zommige Stukken, omtrent wel- ken de gemelde Schry vers, andere Gevoe- lens hadden; het tweedede Veroordèeling der Dwaalingen van die Schryveren, zo en in diervoege, als de Kerkvergadering de- zelve ftrydig vondt, met de Leer der Ker- ke. In de laatfte Zitting, bepaalde men de
Bcfluiten deezer Kerkvergaderinge, naar ouder Gewoonte, in gefchrifte aan den Paus te zenden , onder 't geleide, van eenen Brie- ve aan zyne Heiligheid, vol betuigingen van Getrouwheid, en nauwgezette aanklee- ving aan den Stoel van den Heiligen p e- trus, en de omhelzing van alle Catho- lyke Leerrtukken. De Aartsbisfchop met de beide Secretarisfen der Kerkvergaderin- ge , hadden denzelven ondertekend. — Ten zelfden tyde belafte men den Regtsvor- deraar, den Heer leclerc te fchry ven , en hem te overreden, om zich aan de Uit- fpraak der Kerkvergaderinge te onderwer- pen, zyne Dwaalingen openlyk te herroe- pen, en de Ergernisfen, aan de Kerk ge- geeven, weg te neemen. — Den een- en- twintigften deedt de Aartsbisfchop de Mis- fe van Dankzegginge; de Leden onderte- kenden het verhandelde; men zong het Te- Q 5 Deum9 |
||||
H IS T O R I E. i$4
dien zy dit Hoofd der Kerke, tegen de Aan- lxxxvii.
klagte, wegens 't zelve gedaan, verdee- boek. digden. Hy voegde 'er bedreigingen ne- _____
vens, van een nader Gefèhrift, waar in hy 1763.
de Qngeregtigheden dier Kerkvergaderinge zou ontleden , en fpaart geene allerhaat- lykfte verwyten, zo tegen de Franfcheny als tegen de Leden der Kerkvergade- ringe (*). ------- Indien de Verwerpers der BulleUnigenitus, hier te Lande, gelyk
de Heer le glerc wil, door dit hun Bedryf, de Vriendfchap van den Roomfchen Paus meenden te winnen, hebben zy eene verkeerde rekening gemaakt; dewyl Cle- mens de XIII, niettegenftaande, hy eerst die Kerkvergadering, met deBeflui- ten op dezelve genomen, goedgekeurd hadt, dezelve, in't einde, op aanftooking der Jefuiten, veroordeelde (f). Trok dit voorgevallene in de Roomfche Gefchi! te
Kerke, de aandagt van veelen, en byzon- Leeuwaar- de! der Roomschgezinden ; in Frieslands de Magt Hoofdftad, ontftonden groote Oneenighe- der Kerk- den, en daaruitfpruitendeVerwyderingen, tyken. tusfchen de Magiftraat, en den Kerkenraad der Hervormde Gemeente, die niet alleen dat Gewest doorklonken; doch, door de vreemde omftandigheden, daar mede ge- paard, en door de veelvuldige Gefchriften te
(*) Nederl. Jaarl. 1763. bl. 649.926. Voor 't
Jaar 1764. bl. 277. (t) J. Frbdojsiws de Statu Ecclefice, Tom. II.
p. 16 & 87. '. 1
|
||||
*5a VADERLANDS CHE
ï-xxxvir. te dier gelegenheid in 't licht gegeeven, al-
boek. lerwegen veel gerugts maakten, het oude -------- Gefchil, wegens de Magt der Wereldlyke
1763. Overheid in 't Kerklyke, ter baane bren-
gende. ------Eene opengevalle Predikants- plaats moest vervuld worden. De Regee-
ring van Leeuwaarden, toonde hoe zy gaar- ne de'Verkiezing zag vallen op een Inboo- reling van Friesland, en die teffens de Leerwyze van coccejus volgde. Voor het eerfte deel hunner begeerte, pleitte een Lands - Wet, die zy, fchoon in vergetel- nisfe geraakt, thans in 't oog wilde gehou- den hebben; voor het tweede debillikheid, die vorderde, dat men zodanige Leden der Gemeente, welke die Leerwyze behaagde, genoegen gaf : naardemaal 'er reeds vier Foetiaanfche Leeraars Honden, allen als Vreemdelingen daar ter Stede gekomen. 't Zy de Leden van den Kerkenraad oor- . deelden, dat het tegen hunne Voorrégten ftreedt der Magiftraat dat geen in te wil- ligen , 't welk zy van naby willen, dat de- zelve aangenaam zou weezen; 't zy ze an- dere redenen meenden te hebben, om zich aan te kanten tegen de begeerte der Re- geeringe, en den bekenden wensch, van eene hoog aanzienlyke Perfoonadie , die gaarne een rykbegaafden Leeraar, uit eene nabuurige Stad, op den Leeuwaardfchen Predikftoel zag, zy leverden een Drietal ter goedkeuringe in, waar op geeuen dan 1 GSdeng Vreemdelingen ftonden.
EaerW, Ondanks de poogingen, door den Ker-
BLOM. kenraad , van tyd tot tyd, aangewend,
bleef
|
||||
'i$& VADERLANDSCHE
txxxvii. te dier gelegenheid in 't licht gegeeven, al-
boek. lerwegen veel gerugts maakten, het oude --------Gefchil, wegens de Magt der Wereldlyke
1763- Overheid in 't Kerklyke, ter baane bren-
gende.------ Eene opengevalle Predikants- plaats moest vervuld worden. De Regee-
ring van Leeuwaarden, toonde hoe zy gaar- ne de Verkiezing zag vallen op een Inboo- reling van Friesland, en die teffens de Leerwyze van coccejüs volgde. Voor het eerfte deel hunner begeerte, pleitte een Lands - Wet, die zy, fchoon in vergetel- nisfe geraakt, thans in 't oog wilde gehou- den hebben; voor het tweede de billikheid, die vorderde, dat men zodanige Leden der Gemeente, welke die Leerwyze behaagde, genoegen gaf: naardemaal 'er reeds vier Foetiaanfche Leeraars Honden, allen als Vreemdelingen daar ter Stede gekomen. 't Zy de Leden van den Kerkenraad oor- deelden , dat het tegen hunne Voorrégten ftreedt der Magiflraat dat geen in te wil- ligen, 't welk zy van naby willen, dat de- zelve aangenaam zou weezen; 't zy ze an- dere redenen meenden te hebben, om zich aan te kanten tegen de begeerte der Re- geeringe, en den bekenden wensch, van eene hoog aanzienlyke Perfoonadie , die gaarne een rykbegaafden Leeraar, uit eene nabuurige Stad, op den Leeuwaardfchen Predikftoel zag, zy leverden een Drietal ter goedkeuringe in, waar op geeuen dan 'l Ge<i 'n5 Vreemdelingen ftonden.
Eerw. Ondanks de poogingen, door den Ker-
SLOM. kenraad , van tyd tot tyd9 aangewend,
bleef
|
||||
HISTORIE. 253
bleef dit Drietal zes maanden oriafgedaan lxxxvii:
liggen. Eene Bezending uk den Kerken- boek. raad, met den Eerw. c. blom aan 't -------.
hoofd, verzogt gehoor, gelast om, op 1763.
eene befcheidene, vriendLyke, eerbiedige, maar tevens ernftige, nadruklyke en krag- tige wyze, de Magiftraat de onvoegzaam- heidj en 't nadeel van het zo langduurig ophouden der Beroepinge, onder 't ooge te brengen, en afdoening van zaaken te verzoeken. De Eerw. blom deedt het door eene zonderlingeAanfpraak, waarin valfche Welfpreekenheid met Geestlykea Hoogmoed, een vreemd mengzel uitlever- den. Dit ftuk werd, op des Redenvoer- ders verzoek, niet alleen in de Handelin- gen des Kerkenraads woordlyk aangete- kend; maar men zag 't zelve, zeer fchie- lyk in druk, en teffens, dat het voor een groot gedeelte overgenomen was, uit eene Leerreden, in de voorgaande Eeuwe, door den Eerw. w. brak el uitgegeeven. * Eenigen verhieven die Aanfpraak hemel- Jioog , anderen fielden ze zeer laag, en vonden in dezelve hoonende, fmaadlyke, en naar oproerigheid fmaakende uitdrukkin- gen, het gezag van den Magiftraat, ten hoogften beledigende. Met zulk. een oog, zag de Regeering van Leeuwaarden dit Stuk aan, en befloot zodanige middelen aan te wenden, als kragtdaadig konden ftrekken, om zyn Eerw. te leeren, hoe hy zich je- gens zyne Overheid te gedraagen hadt, en 'den Drukker tot meer omzigtigheids tever- maanen, De Eerw. blom werd verwee- zen |
||||
^^
|
|||||
254 VADERLANDS CHE
txxxvii. zen in eene Geldboete van honderd Goud-
boek. guldens, van de eerstkomende vervallene -----— Penningen zyner Wedde af te trekken, teil
1763. behoeve van 's Stads Armenkamer, en
voorts om, in de volle Vergadering der Magiftraat, zich te vervoegen; teneinde, daar op 'ternftigst beftraft, en tot zynPligt als Leeraar, als Onderdaan van den Staat, en als Ingezeten van de Stad, vermaand te worden. —:— Den Drukker werd eene Boete van vyftig Goudguldens opgelegd, het gedrukte afgenomen, en 't verder ver- koopen hem en de andere Boekvericoo- pers daar ter Stede , verboden. Deeze vervoegde zich, oordeelende dat de Magi- ftraat in deezen iets gedaan hadt, waar toe dezelve niet geregtigd was, met een Ver- zoekfchrift by den Hove van Friesland, ver- gezeld van een Betoog, dat 'er in de door hem gedrukte Aanfpraak, niets gevonden wierd, 't welk hem het drukken zou heb- ben kunnen beletten. De Magiftraat lever- de haare tegenbedenkingen in, en 's Druk- kers Verzoek werd van de hand gewee* zen. Wanneer de Eerw. blom kennis ge-
kreegen hadt van het Befluit, ten zynen opzigte genomen, maakte hygeenezwaa- righeid, om, eer 't zelve hem was voor- geleezen, over SALOMOS woorden, Ver- der heb ik ook gezien onder de zonne, ter plaatze desGeregts, aldaar y/as Godloosheid9 en ter plaatze der Geregtigheid, aldaar was Godloosheid. Ik zeide in myn harte, god zal den Regtvaardigen en den Godloozen oor' det*
|
|||||
HISTORIE. <tf5
'deekn: want aldaar is de tyd, voor allen voor- lxxxvii^
neemen, en over allen werk, te prediken ( * ). boek. Tot welk eene Leerreden zulk eene Text----------
keuze, in die omflandigheden, aanleiding 1763,
gaf, is gereedlyk te bevroeden; dezelve was een beroep op 't algemeen, en boezem- de 't zelve in, dat 'er in de Vergadering der Leewwaardfche Magiftraat Godloosheid heerschte. Voor de Magiftraat ontboo- den, weigerde hy verfcheide maaien te verfchynen, ondanks de verdubbeling der boete, van dagvaarding tot dagvaarding. Eindelyk, door zyn Advocaat en Vrienden geraaden, dit niet langer uit te houden, vervoegde hy zich naa 't Raadhuis; doch op eene wyze , zeer gefchikt, om zyne zaak te verilimmeren. Hy nam een groote QuartoBybel, met een witten Band, on- der den arm, en koos een grooten omweg, om in dit vreemd vertoon na 't Raadhuis te wandelen. Eene groote meenigte Men- fchen vloeide zamen: want men wist, dat hy, met den Bybel, na 't Raadhuis zou gaan. Op de Raadkamer gekomen, begon hy, met groote verheffing van ftem en ge- baarden, te fpreeken; doch de Voorzitter viel hem in de reden, geboodt hem te gaan zitten, en liet het Befluit,ten zynen opzig- te genomen, voorleezen. Van het Raadhuis afkomende was de zamengefchoolde me- nigte nog zeer aangegroeid: onder dee- zen hoop, waren 'er veelen zyner Aanban- ge- |
|||||
(*) Pbebikbr III. vs. 16, 17.
|
|||||
©56 VAD ERLAND SC HE
hxxKVH. geren, die hem by de mouw en hand vat*
B o Et tende, naa zyne Gezondheid vroegen, hem ■-----— Gods zegen en onderfteuning toewensch-
2763. ten, hy bedankte, voor hunne genegen-
heid, zeggende j Ik ben wel; houdt uflil; god zal wel zorgen voor zyne Kerk, en my bewaar en ! . ZynEerw., die alle openlykheid aanzyn
geval fcheen te willen geeven, liet een zo getyteld Eenvoudig Verhaal drukken : waar in men vindt, dat de Kerkenraad, die de Aanfpraak overgenomen hadt, eene Com- misfie benoemde, om de zaak te onderzoe- ken , en met meerderheid van ftemmen be- floot, zich in 't Beroep, op een Hooger Regtbank , by den E erw. blom te voegen; gelyk gefchiedde. By het Ver- zoekschrift ten dien einde, zo aan Gede- puteerde Staaten van Friesland, als aan den Hove, ingeleverd, werd gevoegd, en ver- volgens in Druk uitgegeeven, een Betoog- fchrift ter Verdeediging derAanfpraake, eri het verdere gedrag des Spreekers in dee- ze zaake gehouden. Veel opziens baarde dit Betqogfchrift; men ftondt verfteld, dat men, in openbaaren Druk, voor de Vier» fchaare van het hooge Hof van Juftitie, en voor gansch Nederland, beweeren durfde „ dat de Beftuuring der Kerke alleen was „aanbevolen aan Kerkenraaden, Clasfen, „ en Synoden, zodanig, dat niemand daar „ buiten, inKerklykezaaken,en welvoor- „ naamlyk in het Beroepen van Kerkdie- „ naaren, iets te zeggen hebbe; zelfs niet „ de Overheid. ----- Dat de Kerkenpad,
„ en
|
||||
M i s T o R i èj &$r
g en vooral ook de Predikanten j als zoda- liXxxviïï
& nig, over 't geen zj zeggen of doens in boek;
fr zaaken, die het Beftuur en liet Welzyn ,
ü, der Kerke betreffen $ aan niemand Re- 1763;
jj kenfchap fchuldigwaren, dan aart god
j, en Christus alleen; voor niemand
„ daar buiten behoefden te regt te itaan,
„ wiehyookzy. ----- Datzy, in de Be-
jj diening van hun Ampt, hooger en meer-
7j der waren, dan hunne Overheden." —■ Stellingen, door allenj die Orde en Vre- de lief hebben, en der wettige Overheid behoorelyk ontzag toedraagen , en Kerk- lyke Overheerfching verfoeijen, hoogst ge- Wraakt, en in dit Betoogfchrift, nog door- tnengd met hoonende en lafterlyke uitdruk- kingen , ten opzigte van de Magiftraat dey Stad Leeuw aar dem Dan verwonderde men zich, over derf
buitenfpoorigen inhoud van dit Gefchrift, men ftondt niet minder verbaasd, toen het- bleek , dat in 't zelve de Leden van den grooten Kerkenraad^ ten onregte als Dedu- centen wierden ingevoerd (,*), daar het al- leen een Voortbrengzel was , 't welk dé Eerw. blom, met eenige weinigen zyner Aanhanger en , goedgekeurd en ter Druk- persfe overgegeeven hadt: niet alleen zon- der voorafgaande toeftemminge van" de an- dere Leden; maar zelfs in weerwil van derf vollen Kerkenraad, die het laaten Drukken vol»
(*) De tytel was, Deductie*, o£ Ordre vin rffi öfe
gommitteerJen van den Grooten Kerhnraad', .';,•;■;. .; ',;
XXIII. DEEL, R?
|
||||
£58 VADERLAND SC HE
Lxxxvii. volftrekt hadt afgekeurd; zo dat de Com-
boek. misfie geene vryheid hadt, om daar in te .--------bewilligen. Een aantal Leden des Ker-
1763. kenraads, maakten dit tenHove, en in het
Stads Nieuwspapier, openlyk bekend, ver- klaarende zich met den inhoud van dat Ge- fchrift, niet te kunnen vereenigen, geen deel daar aan, noch aan de gevolgen, te neem en, van de be wufte Regts vorderingen af te zien, en den Eerw. blom, daar in niet meer by te ftaan. De zaak Hangende deeze zaak, was 'er geen eïn- loopt ten de aan Gefchriften, daar toe betrekkelyk, zynen na- wej van onderfclieiden aart; doch grooten- ee e a' deels, den Eerw. blom, met de zynen, in't ongelyk Hellende (*). Hoe zeer meest NaamloozeSchryvers, voor de Overheid in de bresfe traden, en derzelver Regt verdee- digden, reikhalsde een ieder, den uitllag teverneemen, daar deMagiftraat, zich met een Verzoekfchrift tot de Gedeputeerde Staaten van Friesland, gewend hadt, ten einde zy het Gezag der Regeeringe, om- trent Kerklyke zaaken mogten handhaaven, en zodanige Bevelen geeven, als zy naar hunne hooge wysheid zouden verftaan te behooren. Om te meer klems, aan hun Verzoekfchrift by te zetten, voegden zy 'er drie Stukken nevens. Het eerfte beftondt in een Vertoog, van het gebeurde omtrent de
(*) Men vindt 'er een verflag van in de Vaderl.
Lateroef. IV Deel» IfteStuk, bl. J37. 185« *?*• 3S7- 398. |
||||
M ï S 1* O R I Ë« m
éé zaak van den Eerw, blom; met eeni- lxxxvü*
ge aanmerkingen daarop, en 't geen door boek.* hem in 't werk was gefteld $ om Oproer te verfeheide Onwaarheden, in zyn Eenvoudig Verhaal. Het tweede bevatte een Uittrek^ zei $ van de voornaamfte buitenfpoorige Stellingen, in het Betoogfchrift, ftrekken- de tot wegneeming van alle Regten der Hooge en Mindere Overheden, zelfs vart den Souverain, en tot volkomen Onafc hangelykheid derKerkelyken. Het derde s leverde eene Iyst op, van de in 't oogloo- pendfte lafterlyke ell hoonende Uitdruk-3 kingen, omtrent de Magiftraat, in hetVer- weerfchrift van den Eerw, bloms ———- Dit alles, was van eene voor de Magiftraat gewenschte uitwerking, de Gedeputeerde Staaten Van Friesland keurden > by een Bé- fluk den dertienden van Louwmaand, deS 1 volgenden Jaars genomen, niet alleen het gedrag der Leevïïaardfche Magiftraat, goed in het boeten des Leeraars en des Druk- kers; maar wraakten daar en boven ^ het gedrag en de handelwyze Van den EerW* blom, dermaate dat zy hem$ voor deri tyd van zes weéken, in zyne Bediening eri Wedde fchortten: een Vonnis, Waar aart hy zich moest onderwerpen, onder bedrei-4 ging j dat mert anders, tot zyn leedweezen j nadere fchikking zou maaken* Verkeerd zou dit onbehoorelyk, eri doï- De Clasfis
driftig gedrag eens Leeraars, met zynen van £«». Aanhang, andere Leeraars in verdenking ^^ff1. hebben kunnen brengen* als of zy de ver- SteHingefi R 3 ?e- diens |
||||
z6o VADERLANDSCHE
|
||||||
Ixxxvii. regaande Stellingen, en verderflyke Begin-'
boek. zelen, door hem beweerd, toe gedaan wa- —-----ren, indien zy zulks ongemerkt hadden laa-
1763. ten doorgaan j hier om werd de Clasfis van
Leeuwaarden te raade, om, op de eerfte ge- woone Vergaderinge, naa 't regterlyk af- doen deezer zaake, te verklaaren, dat zy tot betoon van haaren verfchuldigden Eer- bied en Ontzag voor de wettige Overhe- den , voor de Wereld plegtig betuigden de Drie Stellingen in de Deductie vervan- gen (.*) verfoeiden, afkeurden, en teeene- maal verwierpen (f). De Graaf Heilig is net Character, eens openbaaren TENSLMEN Afgezants , en kan 't zelve niet beledigd te Casfel worden, zonderden Souverain, door hem veronge- verbeeld, te hoonen. Ten deezen dage, Jykt. vondt zich onze Staat, in de onaangenaa- me noodzaaklykheid gebragt, om, wegens
eene Verongelyking den Graave van wartensleben, Buitengewoon Ge- zant, by de drie Geestlyke Keurvorften, mitsgaders by den Opperrhynfchen, Neder- rhynfchen en Westphaalfchen Kreits, door de Regeering van Casfel aangedaan , vol- doening te vorderen. De Baronesfe van Goerts, den laatften van Wintermaand, des af-
|
||||||
(*) De Drie Stellingen, door de Eerw. Clasfis be-
doeld, waren die wy hier boven bl. 256. hebben opgegeeven: welke zy bondig en onwederfpreeke- lyk wederlegd oordeelden, in de Brieven van een Liefhebber der Waarheid. (f) Nederl. Jaarb. 1763. bl. 695 enz. Voor 'l
Jaar 1764. bl. 149 enz. en 458. |
||||||
HISTORIE: -aJSi
|
|||||
afgeïoopen Jaars te Frankfort overleden, lxxxvii."
hadt hem aangefleld tot Uitvoerder van boek. haaren Laatflen wil; in die hoedanigheid--------
eenige goederen willende invorderen, ver- 1763.
voegde hy zich by den Landgraaf van Hes- fen-Casfel, en werd daar toe geregtigd; doch, by 't gebruik maaken van dit regt, reezen 'er eenige gefchillen. De Regee- ring verbeeldde zich, dat hy 't zelve te verre uitftrekte, verzette 'er zich tegen, en nam eenige goederen in beflag. Het bleef hier niet by. Uit vreeze, dat de Graaf de Naalaatenfchap der Baronesfe uit het Land zou vervoeren , kon de Regeering, met den Landgraaf, goedvinden, hem in zyn eigen huis vast te houden, rotting en de- gen af te neemen, zyne papieren te onder- zoeken, een Gefchrift daar uit te ligten, en te beletten een Boode naar den Haag te zenden, om den Staat van deeze gewelde- naaryen te verwittigen. Dan de Geheimfchryver des Gezants, De Alge-
de Heer pestel bleef niet in gebreke, meene om zo aan hunne Hoog Mögenden , als f"^™ aan de Vergadering van den Opperrkyn- uien zyns fchen Kreits, van 't voorgevallene kennis aan, en te geeven. De Algemeene Staaten ver- v°"teren klaarden, geheel onkundig te zyn, van de njL0C" redenen, die zyne Vorstlyke Doorlugtig- heid van Hesfen - Casfel, mogten bewoögen hebben, tot het doen van een zo verre- gaanden flap; maar dat zy, Welke die ook zou mogen weezen , eene zo geweldige behandeling niet anders konden aanzien, dan ajs eene kleinagting van deezen Staat, R 3 en |
|||||
s6a VADERLAND SCHE
Ï.XXXVH. en eene verbreeking van het Regt der Vok
Boek. ken, volgens 't welk alle Staatsdienaars, ■------- met een openbaar Character bekleed, voor
176%. hunne Perfoonen, Bedienden, en Goede^
ren, in veiligheid moeften weezen, over- al waar zy zich bevinden, en inzonderheid aan Hoven, die hun als zodanig erkend hadden, gelyk het geval was, des Graven van wartensleben. Zy beklaag- den zich deswegen ten hoogften, en gaven hunne gevoeligheid den Landgraaf te ken- nen, verwagtende dat deeze, ten fpoedig- flen 5 't aangedaane ongelyk zou beteren, hun Staatsdienaar teffens op vrye voeten ftellen , zonder hem, zyne papieren, of goederen, in 't minfte te ontruften, vorde- rende teffens eene Voldoening geëvenre* digd aan het Ongelyk, Op den eigen dag, wanneer de Algemee-
ne Staaten dit Befluit namen, den één - en -
twintigften van Slachtmaand hadt, de Graaf
van wartensleben zyne vryheid
weder bekomen: waarfchynlyk door detus-
fchenfpraak des Keurvorsts vanMewtö, die
de zaak zo zeer ter harte nam, als of men
de veiligheid van zyn eigen Character hadt
gefchonden, en zyne gevoeligheid over den
hoon, onze Staat in 't Character van des^
zelfs Gezant aangedaan, in eenen Brieve?
den Landgraave te kennen gaf,
pe Land- De Regeering van Qasfel liet een Berigt,
graaf van jegens het gebeurde drukken; door een
^lÈi' Tegenyertoog des Graaven van war-
zoekt die tensleben beantwoord, De Land-
te ontdjj- graaf zogt de gevorderde Voldoening te
M- 9 . Qnu
|
||||
HISTORIE.
|
|||||||
£63
|
|||||||
ontduiken, door de Staaten aan te fchry- lxxxvix.
ven, dat de Graaf van wartensle- boek. ben, zich niet als MiniflerPknipotentiarh--------
aan hem hadt aangegeeven, of als zodanig 1^63.
gewettigd was; weshalven het diens eigen fchuld was, dat de Regeering van Casjèl, hem aanmerkende voor een Particulier Per* foon, als Uitvoerder van den Uiterften wil derBaronesfe van Goerts, zich aan zynPer- foon hadt moeten houden:, weshalven hy Voldoening verzogt, ter zaake dat gemel- de Graaf, zyne byzondere belangen hadt willen doorzetten, onder het voorwendzel van een Publiek Character, door hunne Hoog Mögenden aan hem by verfcheide Kreitfen, en aan deeze en geene Keurvorst* lyke Hoven, gegeeven. Hunne Hoog Mögenden, zeer gebelgd p« Staate»
over deeze uitvlugt, welke zy toonden aller- ^e^°l. nietigst te weezen, en nog meer, wegens ningaan- de in allendeele ongepast gevraagde Vol- dringen, doening, herhaalden, onder bedreiging van fterker middelen te zullen aanwenden, den gedaanen eisch eener Voldoening, over het ongelyk hunnen Staatsdienaar aange- daan : dewyl zy nooit zouden toelaaten, dat de Naakomelingfchap by hun een voor- beeld zou vinden, van het verwaarloozen eens Regts, hun met alle Volken gemeen. Ten flot verklaarende dat zy, wanneer zy- ne Vorstlyke Doorlugtigheid, aan dit hun verlangen zou hebben voldaan, zich-niet zouden onttrekken, om de klagten, welke de Landgraaf tegen dien Minifter hadt in R 4 te |
|||||||
ae>4 VADERLAND SC HE
. fcxxxvii. te brengen , aan te hooren , en 'er naauf
Boek. eisch op te befchikken. -
1763. zendende een Berigt van het voorgevallen
ne, ten einde de Staaten daar uit de regt- maatigheid van de handelingen der Casjèl- fche Regeeringe mögt afneemen: met by- voeginge, nogthans , dat, indien hunne Hoog Mögenden mogten oordeelen , dat die Regeering daar in te verre gegaan was, hy zich aanboodt, tot zodanig eene Vol- doening , waar van de nadere bepaalug pvereenkomftig zou zyn, met de billyk- heid in de omftandigheden der zaake. — Het wederantwoord behelsde hoe weir nig de Algemeene Staaten voldaan wa- ren , zo over deeze opgave des gevals, als over de redeneeringen daar op gebouwd. Dan dit weinig, ter groote hoofdzaak de belediging huns Gezants, doende, traden zy in een dieper onderzoek, wegens't geen het Regt der Volken ten dien opzigte eisch-. te, aantoonende, dat zy zich daar op mog- ten beroepen, in 't geval der Graven van wartensleben. Hier op grondden zy den eisch der Voldoening, te weeten, dat de Landgraaf het gedrag der Gasfelfchè Regeering zou wraaken, en verklaaren, dat men in alles, wat gedaan was, nooit gedagt, veel min ten oogmerk gehadt hadt, om de Republiek te beledigen, of nadeel aan des- zelfs Regten en Waardigheid te doen; dat die Verklaaring zou gefchieden, door eer* Staatsdienaar van voeglyken Rang, voorr |
||||
HISTORIE. 36$
|
|||||
gien van de volmagt daar toe noodig, Zy xxxxvii,
eischten niets meerder; doch hier van zou- n o e k. den zy niet afgaan.--------
De Landgraaf ziende, hoe ernftig de 1763.
Staaten dit ftuk opnamen, erkende, by De Land. eenen Brieve, nooit eenig oogmerk gekoes- |raafj ëeefS terd te hebben, om het Gemeen ehest te eze Vl?' beledigen, of toe te ftaan, dat zulks door deszelfs Regeering zou gefchieden, en be- reid te weezen om die erkentenis te doen herhaalen door eenen Gezant. By dit fchry- ven, was weder eene nieuwe Verdeediging der Casfelfche Regeering gevoegd, op weh- ke de Staaten oordeelden niet te moeten letten, maar op de voorheen geëischte Vol- doening onveranderd te blyven dringen. De Landgraaf befloot, in \ einde, aan die begeerte te voldoen, en zondt, in Hooi- maand des Jaars mdcclxiv, den Ge- heimraad van m o s e r , niet behoorlyke Geloofsbrieven voorzien, die eerlang gehoor kreeg, de geëischte Voldoening mondling gaf, en fchriftlyk overleverde 5 waar in men genoegen nam, en den Heer van Mo- ser des verwittigde. Zo verre was die zaak afgedaan; doch Nadere
dewyl hunne Hoog Mögenden, in verfchei- oXent8 de Brieven daar over gefchreeven, betuigd den Graaf hadden, dat zy, wanneer hetMisverftand met van wa^. den Staat beliegt, en de Voldoening zou ge- tensi-e- geeven zyn, de bezwaaren van den Landgraaf tegen den Graaf van warten sieben wel wilden verneemen, die onderzoeken, en zodanig beoordeelen, als zy overeenkoms- tig vonden, met de Waardigheid van den II5 ' Staat |
|||||
aöö VADERLANDSCHE
|
|||||
Lxxxvii, Staat, en deszelfs Agting voor het Huis
boek. van Hesfen. De Geheimraad leverde die .-----— redenen van bezwaar over: van welke hun-
1763. ne Hoog Mögenden een Affchrift, aan den
Graaf van wartensleben ter hand fielden, met aanfchryving om zyn belang, op de daar in vervatte klagten, aan de Al- gemeene Staaten te doen toekomen : hy deedt zulks. Maar zyn antwoord, niet in allen deele aan de verwagting voldoende, en het gedrag omtrent hem gehouden, aan veel aanmerkingen onderhevig blyvende; konden hunne Hoog Mögenden, wel niet befluiten, om dien Staatsdienaar te rug te ontbieden, waarop de Heer vanmoser hadt aangedrongen; maar keurden best, om, daar, hangende de Gedingen, tusfchen den Landgraaf en den Graaf van war- tensleben, de dienst des laatflen, als Minifier by den Opperrhynfchen Kreits, waar van de Landgraaf een voornaam Lid was, van geene groote vrugt kon zyn, en die Kreits ook zedert korten tyd afgefcheiden was, dien Graaf aan te fchryven, om zich, by voorraad, te onthouden van de waar- neeming zyner verrigtingen by dien Kreits, en gevolglyk, ook aan het Hof van Casfel, tot dat nadere bevelen van hunne Hoog Mögenden hem gelaflen, die te hervat- ten (*). Strenge De Winter des Jäars mdcclxih,
Winter wdks deezes
]aars. (*) Nederl. Jaarb. 1763. hl. 854. Voor 't Jazï
1764. bl. G2Q. 679. |
|||||
HISTORIE. S6>
welks voornaamfte Gebeurtenisfen , wy lxxxvii,,,
dus verre geboekt hebben, was te opmer- boek, kelyk, om die onaangeroerd voorby te tree- -—■—- den. Eene ftrenge Koude, gepaard met 1763. harde Vorst, begon den twintigften van Wintermaand, des voorgaanden Jaars te heerfchen, en hieldt onafgebrooken aan, tot den drie- en- twintigften van Louw- maand (*), wanneer het Ys, in ftilftaande wateren, bykans twee voeten dikte beko- men hadt. Behalven de belemmeringen der Zeevaard, die, wegens de Ysfchotzen,het inloopen der Zeegaaten onraadzaam vondt, terwyl de reeds binnengekomenen, op de Zuiderzee in'tYs beklemd zaten,ftondende handwerken het grootfte gedeelte van Louw- maand ftil. Het dik gevroozen Ys lever- de overal woelige Winter tooneelen op. T en Maas werden, door zwaare Vragtwa* gens en Koetzen met vier paarden beree- den; en waren de Vreugdebedry ven, op de ïaatstgemelde Rivier genomen, zo groot, dat ze den Erfftadhouder, den Hertog van Brunswyk, en den Prins van Nas/au Weil- burg, uit 's Gravenhaage na Rotterdam lokten, om ooggetuigen van eene vreem- digheid te weezen, die de Maas in den Neva ftroom des Rusfifchen Ryks fcheen te herfcheppen. Naa dat eenige dagen, de Zuiderzee, tusfchen Enkhuizen en Stavoren, door
(*) Zie de Waarneemingen op Zwaanenhirg, in
ie Verhandelingen van de Hollandfibe Maatjcbappy der Weetenfcbappen te Haarlem. |
||||
w^mm^nmmmm
|
|||||
a63 VADERLANDSCHE
fcxxxvii. door eene menigte van Menfchen te voet
boek. bewandeld, en ter fchaats bereeden was, ----— kon dit wydewater, den zeventienden van
1763. Louwmaand, Paard en Sleede draagen; en
zints dien dag, waren Stavoren en Enk^ Jiuizen, geduurende verfcheide dagen, de Pleiflerplaatzen voor de Noordhottanders en Friezen, die zich op de Zuiderzee metArre- fleden verlufligden > en 't oog van duizen- den aanfchouwers trokken. Voor Scheve- ningen, hadden de Schützen Zee-Ys zieh zodanig opgehoopt, dat ze een Ysdam vormden, hooger dan de hoogfle Duinen by dat Zee - Dorp: met welk vreemd Zee- gezigt de Inwoonders van 's Gravenhaage, en het nabygelegen Westland, zich. dage^ lyks vermaakten. • Mögt de Rykdom en deMiddelftand, in
al dit buitengewoone uitfpanningen vin- den , welke gewoone Winters weigeren; de werkloosheid der fchaamele Gemeente, baarde een knellenden last, alleen door de hand der Milddaadigheid, die zich bereid- vaardig uitfïrekte, verligt. Gebrek aan Water was eene algemeene behoefte, waar in Amfierdam diepst deelde, door de laag> te van het Water in de Trekvaard tusfchen die Stad en Weesp, langen tyd van 't ge- woon behulp des Ysbreekers, die met de daar op volgende Waterfchuiten zitten bleef, verftooken. ------- Een zwaare Ys->
gang in Texel, kroodt , tusfchen den
één- en twee- en twintigflen van Louw- maand, verfcheide Schepen op gevaarlyke plaatzen, eenige kwamen in dit gevaar om. Waii.3
|
|||||
'•
|
|||||
HISTORIE» n6$
Wanneer de Vorst ■, die met een Zuiden Lxxxvtt*
wind, niet min dan met een Ooften- en boek* Noorden wind aanhieldt, en van genoeg--------—
zaam geen Sneeuw vergezeld ging, in 't 1^63«
laatst van Louwmaand afliet, en men zich beloofde, door een zagten Dooy, van liet Ys bevryd te zullen worden, hervatte de* zelve op de helft van Sprokkelmaand, haa- re heerfchappy weder voor eenige dagen* Het Wintergezaayde hadt, door de felle Vorst veel geleden, Garst en Tarwe moest men, op veeleplaatzen, omploegen,en her^ zaaijen, het Koolzaad was voor een groot gedeelte weg. De Veeman, vondt ftoffe tot klaagen over gebrek aan voeder, daar door het fehraale weer, op die Koude ge- volgd , het Gras laat aankwam. Zeer zagt was de Winter des volgenden 1764.;
Jaars ; doeh geenzins van leed voor den De #*>«&; Landzaat ontheeven. De veelvuldig ge- krmtmi vallen Regen, veroorzaakte veel Opperwa- '"««*£ ters, dat van den Rhyn bragt de Stad Wa- dcMJr* geningen, in Louwmaand, in groot gevaar, en dugtte men in Overysfel, voor het hoog ryzen van den TsfoL De Inwoonders van de Bommelerwaard', noch nauwlyks beko- men van de rampen des Waterwees, in den Jaare mdcclvii, zo zeer prangen- de (*), hadden weder het ongeluk, dat de Waaldyh. tusfchen Rosfum en Henvynen doorbrak , de geheele Waard onderzette, en de Ingezetenen op nieuw, in elende en ar-
{*) Zie bet XXII D. onzer Faderl Hifi. bl. 297-
|
|||||
&?ó VAÖÊR.LANDSC H Ë
LXXXVil. armoede dompelde. De onverkrygbaarheid
B o e ie. van Hooi en Stroo, deedt veel Vees, uit 1764. Hulp vaardigen van Gorkum afgevaaf en, om
de herwaards en derwaards gevlugten te redden, vonden in dit Menschlievend be- ftaan hun dood. -------- In de Meyerye van
's Hertogenbosch, was de doorbraak derDy-
ken wel afgewend ; doch des niet tegen^ ilaande, was 'er een groot gedeelte van de Heerlykheid Vucht overftroomd; verfchei- de Dorpen rondsom 's Hertogenbosch bevon- den zich in dien zelfden toeftand. Veele plaatzen in die Stad, waren door 't water onbruikbaar , doch zondt de Magiftraat $ getroffen door het lot der veel ongelukki- ger nabuuren, vier Schepen met voorraad en noodwendighedeu , na Bommel en de Bommelerwaard» --------■ Boven en beneden
Hèusden dreigde de Maas de Dyken te
overweldigen, met veel moeite kwam men zulks te boven, en de Stad 'er af, met de befchaadiging van eenige der Vefringwer- ken. -------- Schoon de Lekkendyk veel ge- vaars liep , viel het water dier Riviere, door de ontlading der Doorbraaken van den Dyk boven Emmerik en in de Bommeler* waard. Waters- Met het einde van Louwmaand was, "O0J1 'n daar de wateren der Rivieren van dag tot en Ovens- dag zakten, de vrees voor verder Water- pi. leed geweeken; dan met den aanvang van Sprokkelmaand, beving dezelve de gemoe- deren op nieuw, en van alle kanten, was men voor de herhaaling dier Droeve Too- nee-
|
||||
HISTORIE. aft
neelen bedugt, gelyk ze zich ook,op ver- r,xxxvii.
fcheide Plaatzen, met veel Jammers, ver- boek. toonden. Niet minder dan Vyf Doorbraa-----—
ken te Herwen veroorzaakten een onge- 1764.
meene hoogte des waters op den Rhyn; en zou men naar alle waarfchynlykheid,indien 'er even boven Rees, geene Doorbraak voor- gevallen was, nog meer waters gehad heb- ben. De laatfte Doorbraak te Herwen; was op het Kerkhof, en fpoelde de Lyken uit de graaven. De Inwoonders van dat Dorp en van Panderen, zogten hunne veiligheid in de vlugt, genoodzaakt hunne Huizen, die ten deele weg dreeven , ten deele in flukken floegen, te verlaaten. — Te Zut- phen groeide het water tot eene ontzet- tende hoogte, in die Stad , hoorde men van alle kanten niets dan jammer, en zag naa het breeken van twee gaten in de Ka- nonsdyk, aldaar niets dan een baare Zee. De noodfchöoten van den kant van Does- burg, en meer andere Plaatzen, deeden de bekommering voor meer leeds aan de Dy- ken, grootlyks toeneemen. Te midden van dien nood, fluimerde de zorg der Overhe- den niet,om den noodlydendenbyftand toe te brengen, opfteekende ftormwinden, bragten eenigen met leevensmiddelen , in vaartuigen afgeftooken, in het uitterst ge- vaar , en derzelver aanhoudend woeden, veroorzaakte grooten kommer , voor den Warnsfeldfchen Dyk, die met veel moeite behouden, en daar door het Dorp Warm- feld,voor een geheel, of gedeeltlyk, weg- fpoelen bewaard bleef. — De Tsfel voor |
||||
a72 VADERLANDSCHË
|
|||||||
Lxxxvii. Deventer klom tot zulk eene hoogte, dal
boek; men de Stads fchipbrugge moest afneemen -------- en in veiligheid bezorgen; De fterke Storm
i/64» bragt de Snippetings Dyk,voor die Stad,
in groot gevaar, en joeg het water over den weg geflaagen kruin , eenige voeten heen: de uiterlle waakzaamheid^ met ver- baazende kollen, behieldt denzelven ^ fchoori het water reeds hier en daar 'er doorliep; Met het bedaaren des Winds zakte het Wa- ter. -— Wageningen vondt zieh weder even als in Louwmaand gedreigd; te Soelmond^ Honden de Dienaars met gelaaden pifloolen op den Dyk, om de onwilligen onder de Boeren tot werken te noodzaaken, by eene verzakking van veele roeden Dyks. -----
Aan de Lek behieldt het werkzaam Dyk-
Collegie, en de trouwe waakzaame byftand der Ingezetenen j de Dyken. Geene ge- ringe vreugde vervulde de gemoederen van allen, die met deeze Waterelenden gedreigd werden, of daadlyk bezogt waren, op de tyding dat het water begon ftil te ftaan, en vermeerderde deezej op 't befpeuren dat het met de daad zakte, en zich fchikte om' eerlang binnen de gewoone oevers te kee- ren; welk heuchlyk gezicht vóór het afloo- pen van Sprokkelmaand > de oogen ver- kwikte (*). 't Moet elk Leezer van 's Lands Gefchie-
denisfen verbaazen, zo veel maaien die bla- deren vervuld te zien, met berigten vart Dyk-
(♦) Ntderl. Jaari. 1704. bl. 172 en 23»»
|
|||||||
ÖgdrfdH
|
|||||||
Vtrecbu
|
|||||||
H I S T O R I E, 273
DykbreukenenOverftroomingen; enfchoon; Lxxxvit'.
de oppervlakkigfte kunde van onze Lands- boek. gefleltenisfe dceze verwondering wel ras------*
zal doen ophouden, zal het hem op nieuw 1764.'
bevreemden , in die eigehfte Gefchiedbla- den niet meermaalen gewag te vinden, vari algemeene voorzorgen en hulpmiddelen , tegen dat Land en Volk Bedervende On- heil, beraamd en te werk gefteld. Zeer ten onregte, riogthans zou jnen daar uit befluiten, dat 's Lands vaderen zich des niet bekreunden. Wy moeten daarom op tekenen, wat, omtrent deezen tyd, des- wegen^ gebeurde: ons, naa den aart onz'etf Werks alleen bepaalende tót eene korte opgave der gehoudene Handelingen, zon- der ons in te laaten tot de beoordeeling der zaak zelve, - •..._. Het werk der Rivieren, en de geduïïfige
Overftroomingen, byzonder op den Neder- Rhyn, de Lek en den Tsßl, , voörnäarnlyk veroorzaakt door den zwaaren toevloed van afkomende Wateren, verfchaften, zints een geruimentyd, veel ftofs tot raadpleegingen aan de Staaten van Gelderland, Holland én Utrecht; dan verscheidenheid van Gevoe- lens , door die Geweften', mitsgaders der- zelver Kwartieren en Leden, ten opzigte van die zaak gevoed, en de weezenlyke of vermeende ftrydige belangen , bragten té wege, dat men langen tyd niets bepaalde, en, fehoon overtuigd van 't Gevaar en 't Nadeel, het niet ééns werd in het uitden- ken van middelen om die beide af te wee- ren. Twee Brieven, door Staaten van XXIII. deel, S Hóh |
||||
£74 VADERLANDSCHE
Lxxxvii. Holland en Utrecht aan de Staaten van Gel-
boek. derland) over de Gefteltenis der Rivieren .-------gefchreeven , deeden de laatflen 9 in den
1764. Jaare mdcclxii beiluiten, de zaak der
Rivieren ernftig aan te vatten, en de twee eerstgemelden tot eene Onderhandeling uit te noodigen, teffens hunne gedagten op het fluk mededeelende; die van Utrecht gaven in den Jaare mdcclxiii, hunne toe- flemming tot liet aangaan der Onderhande- Iinge, op zekere voorwaarden, in eendaar van gemaakt Plan uitgedrukt. Het Kwar- tier van Nymegen vondt het Plan der Ut- rechtfehen hard en onaanneemelyk, en be- raamde een ander Ontwerp ; deezen vcr- deedigden, op hunne beurt, het voorge- melde Plan, en beweerden de noodzaaklyk- heid van 't zelve. Tusfchen die van Holland en Utrecht was
gehandeld over opruimingen in de Lek. Eerstgemelden hadden eene byeenkomfte van Rivierkundige Lieden voorgeflaagen, die te gader een raadflag zouden uitbrengen, omtrent het geen tot herfiel der Rivieren diende ter hand genomen te worden. Dewyl de begrippen der kundigfle Lieden reeds bekend waren, en men niet min zeker wist hoe wyd ze van elkander verfchilden, kon- de-n die van Utrecht, zich niet veel vrugts van dus eene zamenkomst belooven : te minder daarzy oordeelden3 dat de aanhou- denheid van het kwaad, voor geen gering gedeelte moest worden toegefchreeven aan het vertrouwen, dat de Belanghebbende, in derzelverRaadgeevingen fielden, die zy meen-
|
||||
HISTORIE. a/5
meenden te kunnen aantoonen, datdikwyls
verkeerd en beuzelagtig waren. Het kwam . hun derhalven voor, dat, in plaatze van zulk eene Byeenkomst, niet alleen de On-, derhandeling door die van Gelderland'voor- geflaagen, voortgang behoorde te hebben; maar dat ook door Gelaftigden van Holland en Utrecht, eene fchouwinge gedaan werd van de Lek boven,bij, en beueden Schoon- hoven. Een Brief deezen voorflag bevat- tende vondt ingang: en werd den negen- den van Slachtmaand bepaald tot' eene vriendlyke Byeenkomst der Gelaftigden uit de drie Geweften te Arnhem. . Aanziehly- ke Staatsieden, aan welken uit Hollafid de Hoogleeraar j. lulofs, als Infpecteur der Rivieren van dat Gewest, was toege- voegd , maakten deeze Vergadering uit. Van Orerysfil, zich die zaak geheel ont- trekkende , verwagtte men geen Gemagtig- den. Men kon het bylange niet ééns wor- den , en fcheidde den zeventienden dier Maand. ----- De Schouwinge van de Lek
gefchiedde des gelyks, door de Afgevaar-
digden van Holland en Utrecht; men ftel- de , tot verminderinge der Opkroppinge van het hooge water, tien punten voor, wegens welke Gelaftigden van Holland aan- namen verflag te zullen doen , teffens te kennen geevende, dat , vermids men te Arnhem het niet ééns hadt kunnen wor- den , omtrent het algemeene Werk der Bovemïvieren', Holland ook wel ligt zwaa- righeid zou kunnen maaken omtrent de Opruiminge van de Lek, hoe gereed an- S a devs |
||||
ij6 VAD ERLANDS.CHE
Lxxxvii. ders om alle toegeevenheid daar in te ge-
ls o e k. bruiken. Die van Utrecht wilden dit, met ---------allen ernst en fpoed, voortzetten zonder
1764. daar toe af te wagten wat 'er omtrent de
Bovenrivieren zou mogen beflooten of werkftellig gemaakt worden: beide de Ge- weften hadden 'er even zeer belang by. Het dreigend gevaar van Watersnood,
voor beide de Geweften in Louwmaand deezes Jaars (*) groot geweest zynde, fchreeven Staaten van Utrecht een bree- den Brief aan die van Holland:, behelzende eenen voorflag van middelen om de Lek te verbeteren, en dus dat Gewest, zo wel als Utrecht, tegen den overloop van 'thoo- ge Lekwater te beveiligen. Zulks hadt ten gevolge de benoeming van kundige Lieden van wederzyden , om die Rivier by en boven Schoonhoven en op eenige an- dere plaatzen, te doen water pasfen. Dit verrigt zynde, ging men over tot een on- derzoek van de wyze, op welke de voor- gefielde Opruimingen best zouden gefchie- den, en in hoe verre het leggen der Inlaag- dyken, ten opzigte van den toeftand der gronden , daar dezelve opgelegd zouden moeten worden, en ten aanzien van de daar toe vereischte Specie , uitvoerelyk waare. — Alle de Stukken hier toe betrek- kelyk, zonden Staaten van Utrecht aan die van Holland, vergezeld van eenen aanpry- 'zenden, een fterk aanhoudenden Brieve. Ter-
|
|||||
(*) Zie hier boven, bl. 270.
|
|||||
HISTORIE. 2.77
•Terwyl dit in bewerkinge was, rees 'er lxxxvii.
een Dykgefchil van eenen anderen en be- boek. zwaarlyker aart. Op de Millingfche Uiter---------■
waard hadt de Eigenaar niet flegts een Zo- 1764.
merdam, maar een Winterdam, ter hoogte van omtrent twintig voeten Arrihemjche, peil, doen aanleggen,die aan den mond van den Beneden Waal, by eene hooge Rivier, eene groote opening, tot merkelyk bezwaar van den Neder-RJiyn en Tsfel, benam. Doch, naardemaal de Dam, op eigen ge- zag , en buiten weeten van Staaten van Gelderland, was aangelegd, oordeelden dee- zen zich bevoegd,denzelven,als ftrydende niet alleen tegen Dykregten, maar ook met het waare oogmerk, zo wel by de Heeren van de Kleeffche Krygs- en Domeinkamer, als by Gelderland, Holland, Utrecht en Overysfel, in het aangaan eener overeen- komfte in den Jaare mdccxlv, be- doeld, te doen flegten, en tot de hoogte van zestien voeten Arnhemfche peil te-ver- laagen; 't welk men in 't begin des Jaars MDCCLxii volvoerde. Het gevolg hier van was dat de Dykfchouw van Duffelt zich daar over by de Kleeffche Regeering beklaagde, en in Zomermaand deezes Jaars te kennen gaf, dat, door die ondernomen flegting , niet alleen een zeer fchadelyke Doorbraak in haaren Bandyk, by het Dorp Zeȣ was veroorzaakt; maar dat ook het wa- ter van de Millingfche Uiterwaard, over die groote vlakte, by het Dorp Kerker dom ^ zulk een geweld hadt veroorzaakt, dat de Kerk, benevens de daar by {taande Hui- S 3 zen, |
||||
s78 VADERLANDSCHE
Lxxxvii. zen, in gevaar ftonden om éensflags weg-
b o e k. gerukt te worden, indien men het ongeluk --------niet weerde, door het herftellen van den
1764. MilUngjchen Dam; dat deswegen, de ge-
melde Schouw genoodzaakt zou weezen, een fterken Bandyk van de MillingJ'che Grenzen af tot over deeze laagte te leggen, welke haar op meer dan twintig duizend Gul- dens zou te ftaän komen, en dat ze zich tot fchadeloosftelling geregtigd oordeel- de. — De Kkeffche Regeering deedt de ge- ledene fchade behoörelyk onderzoeken, en bevonden hebbende dat dezelve door de flegting van den Dam ontftaan was, fchreef ze aan Staaten van Gelderland, om, eer ze aan de Duffelfche Schouwe het aanleggen van een nieuwen Bandyk vergunde, derzel- ver gevoelens op de gedaane Klagten te ver- noemen en over de gevorderde fchadeloos- ftelling. Die van Gelderland vonden dee- zen Brief van dat gewigt, dat ze oordeel- den een Affchrift aan de drie andere be- langhebbende Geweften te moeten zenden. Staaten van Utrecht onderhielden die van Holland over de Verlaaains; van den Mil- Hngfchcn Dam, endrongen in hunnen Brie- ve aan, op het voortzetten der Opruimin- gen in de Lch. Zy verzognen de Gelder/ehe ■ Staaten het daar heen te wenden, dat die fchadelyke Dam verlaagd mögt blyvtn. Deezen gaven hier op ten antwoord, dat het hun aan geen redenen zou ontbreeken , om aan de Kleef [che Regeer ing te toonen, hoe groot een ongelyk zy haat om aan de klagten van den Daffelfchen Dykfchouw, we-
|
||||
HISTORI E. &?9
wegens het verlaagen van den Millingfchen lxxxvii.
Dam gehoor te leenen; doch, dat het hun boek. voorkwam of het niet ruim zo goed zou -----—
weezen om, zonder zich over dit ftuk, even 1764.
min cds over andere in den Kkeffchen Brief begreepen, uit te laaten , deeze gelegen- heid aan te grypcn om die Regeeringe eene Onderhandeling voor te (laan, ten einde daar by te overleggen, wat 'er kon en be- hoorde gedaan te worden tot voorkoming van de gevreesde onheilen en het verioo- pen der Rivieren, voor de wederzydfche Landen van zo veel aangelegenheids. Ut- recht en Holland oordeelden zig aan die voorgellaagen Onderhandeling niet te moe- ten onttrekken. De twintigfte van Oogst- maand werd 'er toe bepaald, op welken dag de Gevolmagtigden uit de drie Gewes- ten te Arnhem verfcheenen, die van Overr ysfel, mede aangefchreeven, lieten met een Brief weeten, dat zy die Zamenkomst niet zouden bywoonen. De Kkeffche Afgevaar- digden kwamen. Zo groot en onoverbren- gelyk was de verfcheidenheid van Gevoe- lens dat men zonder iets weezenlyks uitge- werkt , of iets dat den naam van een Plan mögt draagen bepaald te hebben, van een fcheidde. Vermids deeze zaak hangen bleef, en 'er
tot niets bepaalds kon beilooten worden, zo lang 'er geene nieuwe openingen vanden Kleeffchen kant in kwamen, en zo lang 'er geene meerdere eensgezindheid plaats greep tusfehen de belanghebbende Geweften, en derzelver Leden , noodigden Staaten van S 4 Hol- |
||||
s8o VADER LA ND SC HE
jLxxxvii. Holland., op hunne beurt, die van Utrecht
$oek. uit, om in nader gefprek te treeden, en ------r niet zamcngevoegde kragten en eensge-
I/64. zindheid het verbeteren van de Lek te
hervatten, en de voprnaame oorzaaken van het groot bezwaar , 't welk op dè Neder-Rhyn en Tsfil byna 's Jaarlyks, eri 20 duidelyk, in 't begin van dit Jaar, be- ipeurd werd, weg te neemën, en het daar toe te brengen, dat de afhanglykheid huns Gewests van de gefteldheid der Boven Ri- vieren mögt vermindert worden , fchoon dezelve niet geheel zou verdwynen. Ge- reed toonden zich de Stichtenaaren, om de aangeboode Onderhandeling te aanvaarden, in hunnen Brieve tot antwoord, nogthans vooraf gerustllelling verzoekende omtrent, eenige ftukken van aangelegenheid. Dee- ze bekomen hebbende werd in Wynmaand, door wederzydfche Gelaftigden, in 's Gra- yenhaage de Onderhandeling aangevan- gen. — Hoe veel vrugts men 'er zich ook van beloofde liep,' dezelve zonder vrugt af; die■■ van Holland keurden de verhoo- ging' en verzwaaring van de Noor der Lek- dykcn ten uiterften noodzaaklyk, waartoe die van Utrecht verklaarden niet te kunnen verdaan, zo men hun geen genoegen gaf, .omtrent het ftuk 'der Inlaagdyken op. die Rivier, waarin die, van Holland geerie nut- tigheid zagen. ; Naardemaal, egter, het gemeen belang
dier Geweften vorderde, dat 'er geen an- der Water na' den Neder - Rhyn en Tsfel af- kwam, dan door het Pander [cht Kanaal, ' .':. , -'■■ en |
||||
HISTORIE. a8i
|
|||||
en door den mond van den verzanden Rhyn lxxxvii.
tegen over Schenken Schans, deeden Staa- boek. ten van Holland by die van het Sticht, in--------
Wintermaand , eenen voorflag , om, de 1764.
Verfehilpunten der laatstgehouden Onder- handelinge, voor een tyd ter zyde Hellen- de, de handen in één te Haan, om de ont- worpe Verbeteringen aan 's G-ravenwciard en by Herwen te verkrygen. Hier toe von- den zy deezen gereed; doch zonder het Kwartier van Nymegen te kennen, en daar mede de zaak te vinden , was het niet volvoerbaar. Eene nadere Brief door Staaten van Holland aan die van Utrecht afgevaardigd, bevatte hunne verdere ge- dagten over de Opruimingen en Inlaagdy* ken, waar öp de Stichtenaaren fteeds aan- drongen, als mede over de wyze, op wel- ke dit ftuk by Staaten van Gelderland dien- de aangelegd te worden. Die van Utrecht gaven hier op, als mede over de wyze van fchryven aan de Gelderfchen, hunne gedag- ten te verflaan. — Het fluk der Rivieren bleef fleepende, en floegen 'er andere byzonder- heden aan toe, welke te vermelden, de Tyd- örde eischt dat wy uitflellen ( * ). Gereeder viel het voldoen des Aanzoeks De Bedy-
der voornaamfte Ingelanden van de Boven- jdng van kerker Polder, by Amfleheen, ter droog- j^jTp1^. fnaakinge van zeventien honderd, en één - ^er. en-
(*) Nederl. Jaarb. 1764. bl. 4. iio. 267. 500.
595- 752. 916. 919. 916. Voor 't Jaar 1705. bl. 6. 43- 71. 96. S 5
|
|||||
aSaVADERLANDSCHE enz.
|
|||||||
jLrXSXvn. en- veertig Morgen Gronds , by Staate«
boek.van Holland, die ter begunftiging deezer *------nutte onderneeminge, om fchadelyke/Wa-
17614. terpoelen in vrugtbaar Land te hervormen ?
veele der gewoonlyk in 't geval van Bedy- kinge verzogte Voorregten en Vrydommert vergunden (*)• |
|||||||
(*) Neierl. Jeath. 1764. bl. 6Ö4.
|
|||||||
VA-
|
|||||||
VADER.LANDSCHE
|
||||||||
HISTORIE.
|
||||||||
ACHT- EN- TACHTIGSTE BOEK.
|
||||||||
INHOUD.
|
||||||||
Gefehlt tusfchcn de Nedetiandfche en En-Lxxxvin
gelfche Oost-Indifche Maatfchappyen. Klag- boek. ten van yorke, over de Handelwyze der •> — Nederlanderen in Bengale. Vcrdeediging van Bewindhebberen der Nedetiandfche Oost- Indifche Maatfchappye. Nadere klagten van de zyde der Nederlanderen. De Bewindheb- bers door de Staaten verzogt de Bezwaarpun- ten op te feilen. Antwoord der Engelfchen. Gelaftigden trekken ter Onderhandeling na Engeland. Nieuwe verongelykingen der En- gelfchen. De wederkomst der Nedetiandfche Gelaftigden vergund. Verftag. Verfchil over den zin der uitflaande Verdragen. Nieuwe klagten over de mishandelingen der Engel- fchen , wegens Stoorenisfen in den Handel, Last
|
||||||||
2B4 VADERLANDSCHE
txxxvni Last aan van welderen gcgeeven om
boek. op afdoen van zaaken ten Engeljchcn Hove ------— aan te dringen. Overwinningen op den Ko- ning van Candia behaald. Het Oost-Indisch Schip Nyenburg afgeloopcn. Straf der Mui- telingen. Gevaarlyke Opfland op Rio de Berbice, die het verlaaten dier Volkplanting dreigde, gedempt, fchriklyke Strafoefening aan de Muiters. Voorflag der Directeuren van de Sociëteit van Suriname omtrent het vermeer- deren der Blanken, wederfprooken door Deel- hebberen , en het Befluit daar opgenomen buiten werking gefield. De vrees voor eene Fr edebreuk met den Keizer van Marocco > er- dwynt. Staaten van Holland bewilligen in eene Vermeerdering van de Landmagt, doch willen een vafle post op den Staat van Oorlog voar den Zeedienst gebragt hebben. Oproeri- ge Beweegingen en Godsdiensfloorenisfen der Proteflanten te Vaals van hooger hand ge- fluit. Willem de V tot Lid der Her- vormde Kerke aangenomen. Bepaaling om- trent de Emigranten. Het hooge. Leenregt onder den Eikenboom te Zutphcn. Vreemde Strafoefening der Wyvenplaagers in de Meie- ry van 's Hertogenbosch tegengegaan'. Pla- kaaten tegen Landloopers, Lediggangers en Vagebonden in verfcheide Geweflen. 't Voor- gevallene met JOANNES CATO. KAMER- LING. Voltaires Verhandeling over de Verdraagzaamheid in Friesland verboden. De Eerw. G. t. de c oc k in Friesland mn Onregtzinnigheid befchuldigd. Befluit der Gedeputeerde Staaten ten zynen voordee- k. Beklaagfchrift daar tegen ingeleverd. |
||||
HISTORIE. o&$
Volharding in dit Staatsbefluit. De Leden lxxxvh$
der Leeuwaar dfche Clasfis vinden by zyne boek. Hoogheid geen heul. Beweegenisfen over dee- werp in Friesland, om de Meerderjaarig Ver- klaaring des Erffladhouders één. Jaar te ver- vroegen. Tegenverklaaring der Prinfesfe Dou- ariere. van Oranje en Nasfau. De Inleeve- raars van dat Ontwerp verzogt hetzelve in te trekken, 't Wordt als nooit gedaan aange- merkt. Maria louisa fierft. Haar Character. De Prinfes van n a s s a u weilburg aanvaart, naa den dood haars Grootmoeders, de Magiflraatsbeflelling in de Friefche Steden. Gefchil tusfchen de Magiflraat en de Gildens te Bommel, wegens de Regeer ingsaanflelling, ten voordeele van de. Gilden uitgeweezen, Canunnik te Utrecht en daar in den Eed te zyn maakt iemand niet onbevoegd om Lid der Vergaderinge. van «-' hun Ed. Groot Mögenden te 'Weezen. Klag- ' 'y ten des Konings van Pruis f en over het Plan tot verbetering der Rivieren gemaakt. Door Staaten van Holland beantwoord. Zeven ■•'. Fregatten ter beteugeling der Algerynen be- ''"'<. flemd.
|
||||||
M
eermaalén reezen 'er tusfchen de Be- Jr 7*
windhebbers der Engelfche en Nederland- f^Jc^en ' fche Oost -ÄJi/c^Maatfchappyen geene ge- de Neder- ringe gefchillen, door Koopbelang en Baat- landfibe e* zugt ontvonkt, en tot dus eene hette aan- q';^««' geftookt, dat in die afgeleegene Oorden, uLt-"" het fchappyen
|
||||||
286 VADERLANDS CHE
|
|||||
lxxxviii liet Oorlogsvuur ontbrandde , 't welk in
boek. Europa wederzydiche klagten baarde en .--------aanleiding gaf tot langwylige Onderhande-
1764. lingen. De laatfte Jaaren der Regeeringe
van den Gouverneur Generaal jacob mossel, in den Jaare mdcclxi over- leden, en in die hooge Waardigheid opge- volgd, door PETRUS ALBERTUS VAN der PARRA, werden verbitterd door een
allerhevigst Gefchil tusfchen beide de Maat- fchappyen in Bengale , waar van wy dus verre uitgefteld hebben te ipreeken; doch het geen ons thans kortlyk fhaat te melden: dewyl het tot deezen Jaare, met herhaalde onaan- genaamheden, geduurd heeft. Zwaar valt het te beoordeelen: dewyl ieder der Par- tyen Waande het Regt op zyne zyde te hebben, en zulks in breedvoerige Berigt- en Wederlegfchriften te hebben betoogd. Klagten Loopende gerügten, in den Taare Van YORKE r f 1 1 r\
over ds 'MDcc lx, ipraaken van verregaande On-
handelwy- eenigheden tusfchen die handeldryvcnde zederiVe- Maatfchappyen, en de vyandlykheden daar t^Ben^r u^ gereezen5 men hieldtze voor vergroot, e' tot dat in Oogstmaand des gemelden Jaars de Engelfihe Afgezant yorke, met eene klagte deswegen by hunne Hoog Mogen- den verfcheen, en een Brief over het voor- . gevallene in Bengale, door de Bedienden der Engelfche Oost-Indifche Maatfchappy ge- fchreeven, overleverde. Deeze behelsde hoofdzaaklyk , dat de Holländers in den Jaare mdcclix zich gewapend hebben- de, zo men vermoedde, onl een inval in Bengale te doen, de Engélfchen,• vän hun- ,'' aen
|
|||||
---,—_——, —
|
|||||
HISTORIE. aß/
»en kant, zodanige maatregels hadden ge- i,xxxvm
nomen, als ftrekken konden tot hunne ei- boek. gene veiligheid, indien zy van de Hollan-----------
ders onverhoeds werden aangetast. Dat 1764-
deezen eerst met e'én, vervolgens met nog zes of zeven Schepen , op de Rivier de Ganges waren gekomen, terftond zich van verfcheide Engelfche Schepen en Bezittin- gen meefter gemaakt en daarenboven een Leger van zeven honderd Europeaanen, met eenige honderden Inlanders, in de wa- penen gebragt hadden , om de Engelfche Sterktens en Koopkantooren te overweldi- gen. Dat zy, egtef, in hunne ondernee- mingen kwalyk flaagende, zo wel te Wa- ter als te Lande, door de Schepen en Krygsmagt der Engelfche Maatfchappye, werden overwonnen, en genoodzaakt, haar om Vrede te vraagen , met bekentenisfe , van den aanval te hebben begonnen, en be- lofte om de geledene fchade te boeten. Hunne Hoog Mögenden gaven hunne VerdeedE-
verwondering te kennen, en terTens,hoe zy |5ng.v*a buiten ftaat waren om over het geval te hebbers" oordeelen, eer zy Berigt wegens het ge- üerNedetl. beurde, van hunne Maatfchappy bekomen Oost-lmL hadden, met belofte, om zyne Groot Brit- ™*at" tannifche Majefteit, eene volkomene Vol- pp ■ doening te bezorgen, ingevalle zy vande gegrondheid der klagten overtuigd wier- den. — Wel verre was deeze overtuiging, toen in Lentemaand des Jaars mdcclxi, de Bewindhebbers der Nederlandfche Oost- Indifcbe Maatfchappy , een breedvoerig wederleggend Vertoog in leverden} en met veel
|
|||||
288 VA0ERLANDSC H E
uxxxvm veel gronds , aanmerkten, dat de zaaken
boe K. ter belchuldiging ingebragt, alleen fteun- --------den, op 't getuigenis des Raads van 't Fort
1764. William in Bengale, welke, de Hollanden
kwalyk behandeld hebbende, 't grootst be- dang hadt om zulks te ontveinzen, en, in tegendeel de fchuld op de Hollanders te fehuiven. Weshalven de Bewindhebbers dit getuigenis alleen van geen genoegzaa- men grond rekenden om 'er de zaak op af te doen. ------- Wat de zaak zelve betrof
moeiten zy aanmerken, dat de uitrufting
der Maatfchappye in den Jaafe md c c l i x te Batavia , den Engelfchen,- hoewel. zy met zekerheid hadden geweeten, 't geen by lange na 't geval niet was, dat dieMagt na Bengale beftemd' geweest ware , zulks hun geen reden van argwaan hadt moeten geeven: naardemaal de Maatfchappy aldaar aanzienlyke bezittingen hadt, die fteeds ,- wegens den Oorlog tusfchen de Engelfchen en Franfchen in die Geweften onveilig wa- ren. Dan het oogmerk deezer uitruftinge hadt geenzins Bengale, maar de kust van .,- -,. •' Cormandel bedoeld. — Terwyl dit ge*
fchiedde kwamen den Gouverneur Generaal mossel menigvuldige klagten ter oor'en' over de geweldenaryen van den Nabab van Bengale, die, by aanhoudenheid, zwaare Geldfommeti van de Hollanders vorderde, hunne Bezittingen en Handel, zo veel hy kon, benadeelde, 't geen hem bewoog den Gouverneur van Cormandel last te geeven, om zo veel krygsvolks ^ als hy gevoeglyk kon misfen, na Bengale te zenden. -------
'* ■ •. Dee-
|
|||
HISTORIE: &3£
Deezen in Bengale landende werden geweld- lxxxviiï
daadiger hand door de Engelfchen in hunne boek. Tochten verhinderd j die ook konden goed- —-—- vinden dp de »Schepen der Maatfehappye 1.764.' dé Rivier opzeilendë te fchieteri, dezelve té berooven , en de opwaatds gezonden- Mahfchäp weder benedenwaards te dry- ">./ ven. Daaden volvoerd, onder 't vöorwend-
zel^ dat zy Bondgenooten des Nababs wa- ren en dus verpligt, om een ieder', die zich tégen hem durfde verzetten, alsvyand. te behandelen* Deeze geweidehaaryen noodzaakten, in 't einde, de Hollanders,, geweld met geweld te keeren, 't welk aaa-, leiding gaf tot den flag op de Ganges, waai in de Nederlanders te kortfchooten. , üifj,,;. Wyders toonden Bewindhebbers aan^ dat toen de Holland/the Krygsmagt in Ben- gale zou landen, de Engelfche Officieren^ hun op allerlei wyzén in dat voorneemen verhinderden., die*, den optocht en ver-; ëeniging der Hollanderen niet kunnende bé-; letten, tot een gevegt kwamen, waar in zy de overhand kreegen, en de Bedienden derj Maatfehappye in Bengale dwongen met jde: Mooren een Vrede te fluiten $ welks voor- waarden ; door de Engelfchen ontworpen? ftrekten om de Nederlandfche Maatfehappy in Bengale volftrekt werkloos te doen wor- den , ën alles j wat dezelve nog overhieidt.j met dentydj onder him geweld te bren- gen. — 't Geen zy in 't breede pntvpuden$ én daar uit beflootert^ dat niet de Engel- fihe,'msM- de Nederlandfche Maatfehappy Voor' de beledigde Party moest worderi .XXIIL DEELi T ' g|*
|
||||
^VADERLANDSCHE
|
|||||
lxxxviii gehouden, verzoekende de goede.dienfteö:
boek. van hunne Hoog Mögenden , om herfiel —;— van fchade, en verder behoorelyke .voldoe-. 1764. ning en zekerheid, te verkrygen. Nadere Een Afichrift van dit Bcrigt werd, door klagten hunne Hoog Mögenden, aan den Gezant
«teder6 a£ hoï> gezonden, met last om het ten En- derlande- gelfchen Hove in te leveren. Onder .het ren. wagten'na Antwoord liepen de zaaken m Indie dermaate van kwaad tot erger, 1 dat
Bewindhebbers, zich, voor 't einde des ge- melden Jaars, met vernieuwde en verzwaar- de klagten aan hunne Hoog Mogenden by eenen Brieve vervoegden. — De Bondge- noot en 't Werktuig der Engelfchen, de Nabab, met wien men de Nederlanders ge- dwongen hadt een zo nadeelig Verdrag te tekenen, hier mede niet te vrede, beleger- de een Fort der Maatfchappye, onder voor- wendzel, dat de Hollanders eene Zamen- zweering tegen hem gemaakt hadden, fneedt allen toevoer af, zo dat men van hem niet ontflaagen kon worden, zonder, behalven het betaalen eener groote fomme, ook de buitenwerken van het Fort af te breeken. Hy vorderde, onder een nieuw voor- wendzel, meer dan twee - en twintig Ton- nen fchats, hieldt een Hollandfchen Officier, by hem ter verantwoording ontbobden, in: hegtenis, en maakte toeflel om de Vaftig- heden der Maatfchappye om verre te fchie- téhj-ée'n geweld 't geen men' niet dan voor: ruim zeven Tonnen Gouds ikon afkoopen, en de belofte van alle de zich daar bevinden- de Krygslieden weg te zenden. Aan dit Ver- |
|||||
dragvverd voldaan; doch de Vaftigheid der lxxXvhI
Maatfcliappye bleef bezet door de Krygs- boek. magt des.Nababs, Van wiens wege, toen *——- men op den Aftocht aandrong, het ant- 17640 woord •kwain',' Mi 'her niet' in dè Magt .. :', o van meè --Fb^-si ■wäs'-'tääaf wel in die der Engeljcheii -:' die* des aahgefprooken , de Bedienden' dei1 -Nederlandfche Maatfchap- p'ye van vërftandhóudiiig 'met hunne Vyan- deri befchuldigdën, en het zo verre wis^ * ■'■-', ■teii te hrengen j-dat; de Dienaars der Maatfl-happye,' Wilden zy ;het volftrekt beA derf 'éëv -Halldndfche 'Bezittingen in Ben* gale'AFkeerén , gedwongen waren , eené nieuwe en fchahdelykë Bevrediging te të* kèrfè'n,:: volgens welke zy ziëh geheel ön* der. het öpzigt des Nababs en der Enget*. fcMn ftelden,' en' zelfs moeften gedoogeti$ dat', dër^éiveï -Officieren 'm-''hunne Fórteii- kwaniè'tt, .om tezierfufzy óók meer Sol- daatén'; én -'Oorlogstuig, -hadden, dan by 't" Verdrag; was 'bepaald/ ^ Daarenbovèit klaagden Bewindhebbers^ dat de Engel-- fctieh tSßfK -" ;-defi Salpeter - handel allëerï toeëigendert',. 'eii; hét, den 'Hollanderen by-' kaïis oncfóenlyk -rriaakteri ëénige Lywaa- ten té'békörtieiK Voorts dat zy zich niet oritzagèW Öp^'de 'bevoorregte Plaatzen der ^ïaatfchap^ye^ ja zelfV op de Specery - ei- landen,' tè' handelen,, 'ja te dreigen, aan de Maatfchappy, wanneer zy dit belette^ op;/Ëdta^ia eën bezoek të zullen geevem Tën Dot verzoekende , ëéne vernietiging deï 'aangegaane nadeelige Verdragen , en Bevelen aafl de Engeljefie Maatfchappys: T 3 QQÏj
|
||||
»?& V ADE RL AN DS CHE
|
|||||
Lxxxyiii om, in 't vervolg, ge-ene hulp aan den-Na-
boeic. bab tegen de Hollanders te geeven, bene- ------ss vens te regtbrenging der overige bezwaa-
1764. ren. ,,, ,, , , ,
De iie : Der Staaten bukengewoone Afgezant
windheb- boreel, bragt deeze herhaalde klagten frers door onder 't oog van Milord bute, Staats- verzoat'de Secretaris zyner Groot Brittamifche .-Maje- Bezwaar fteit»- Een geen ongunftig, maar.yerwylend, punten op antwoord was alles wat hy bekwam, j On? te ftellen. dertusfchen zogten hunne Hoog Mogen-, den maatregelen te beraamen-.,, :tot-eene minnelyke wegruiming deezer'. gefchillen, en deeden Bewindhebberen, in Sprokkel- maand des Jaars mdcclxxii, aanfchry- ven, om de Punten van Bezwaar op te geeven , waar over Gevolmagtigden der beide Maatfchappyen zouden moeten han- delen, en dezelve aan hunne Hoog Mo- genden doen toekomen. Zy moeiten verklaaren, dit niet te kunnen doen vóór dat het Antwoord der Engeljche Oost-In- difche Maatfchappye hun ter hand gekomen was, wanneer zy met de verzogte zaak ten fpoedigften zouden voortvaaren, .,: Antwoord Middelerwyl leverde de Afgezant y p r- der Engel- KE het iang verwagte Antwoord 'van de * ' Engelfche Oost - Indifche Maatfchappye ter, Älgemeene Staats vergadering over i, . met een daarby gevoegd Vertoog, te verftaarï geevende , dat de Koning zyn Meefter niet twyfelde, of de Leden dier Ver'ga- deringe, zouden, het ftuk onderzogt heb- bende, aver 't gedrag der Bedienden yan de beide Maatfchappyen geheel anders " oor-
|
|||||
HISTORIE.
|
|||||||
.593
|
|||||||
oordeelen dan zy tot nog gedaan had- lxxxviïi
den. '- boek. Bewindhebbers der Nederlandfche Oost ——_
Indifche Maatfchappye bragten de Bezwaar- 1764. punten in gereedheid, en benoemden drie Gelaftig- Heeren om met Gemagtigden der Engel- den '«■<*• [che Maatfchappye in Onderhandeling te onderLn- treeden. Van 't een en ander gaf de Af- deling naa gezant boreel ten Engelfchen Hove J£ngeian4. berigt, en vervolgens aan de Staaten, dat van de Engelfche zyde twee Heeren tot de Onderhandelinge benoemd waren. De Nederlandfche Afgevaardigden tot dezelr ve vertrokken in Hooimaand naar Lon- den. Te midden der Onderhandelinge ont- Nieuwe
vingen Bewindhebbers onzer Maatfchap- Veronge- pye kennis van nieuwe Verongelykingen, 'y^ngen in Oost-Indien, den onzen door de En- r^en'"se' gelfchen aangedaan. De Engelfche Com- mandeur TiNKER hadt op Batavia voor de vyf Oorlogfchepen onder zyn bevel alle geryflykheden, fcheepsbehoeften, en lyftocht, ontvangen ; doch deeze gunstbe- tooningen ras vergeetende, drie fchooten met fcherp op een Schip der Nederland* fche Maatfchappye gedaan , het tusfchen twee Oorlogfchepen genomen, om 't zek ve te noodzaaken den Wimpel te ftry- ken; een Eerbetoon, 't geen hy aan den Gouverneur van der p ARRAfchreef j dat door de Koopvaardyfchepen der Staaten, in alle gedeeltens der Wereld, by ontmoe- ting van Engelfche Koningsfchepen, moest beweezen worden. En hadt deeze Vloot- T 3 voogd5 |
|||||||
.$94 VADERLAND SC HE
kxxxvm voogd , hoe zeer ook van'Vkesch. en
PB5. Spek op Batavia bezorgd, zich niet ont* ■ .1764. fchappye te dwingen Vleesch, Spek en ; Gort, aan hem af te ftaan, den Schipper ter betaaling verzendende aan den Engel- fchen Zaakbezorger op Batavia. ■, De weder- Men zette de aangevangene Onderhan- njTV^i delingen te 'Londen■ voort, tot ,in. Hooi- rc^eQg"as. maand des Jaars mdcclxiii, wanneer tigden ver-Bewindhebbers der Maatfchappye hunne gund. Hoog Mögenden fchreeven, hoe uit de berigten hunner Gelaftigden bleek, dat zy geene de minfte voldoening hadden kunnen erlangen, op de regtmaatige klagv ten en eifchen, vervat in de drie eerfte Punten der Onderhandelinge; te weeten de gevraagde Voldoening, wegens de ver^ ,-», ongelykingen en fchaden, door de Bedien- den der Engelfcheiii Maatfchappye, aan de onze in: Bengale toegebragt, t- d.e vrye inzameling van Salpeter 4- ' de verhinder ringen van den Lywaathandel — zynde de". Vertoogen wegens het vierde Punt, het; beraamen der.. vereischte Schikkin- gen., om, in het toekomende te zorgen, dat eene Maatfchappy door de andete niet benadeeld, of in haare verkreegene Reg- ten verkort wierd,' en om te ..beletten dat dei. wederzydfche Bedienden, geene ;feit- Jykheden tegen den anderen pleegden, reeds opgemaakt en van wederzydeh uitr gewisfeld : weshalven een langer verblyf hunner Gelaftigden te Londen % als te.eenèr ïfiaale nutloos kon i wouden aangemerkt, r %oo7" f T " waar-- _____________J
|
|||
HISTORIE.' ap5
waarom zy verzogten dat dezelven mogteii Lxxxvm
te rug keeren, ten einde van al het ver- boek. handelde mondeling verflag te doen. In --------
dk verzoek bewilligden-de Staaten, mits 1764.
de Gelaftigden, vóór hun vertrek, aan de Engelfche Gevolmagtigden daar van kennis , en teffens te verftaan gaven, dat hun oogmerk niet was de Onderhan- delingen af te breeken; maar alleen, .voo£ een tyd, van daar te vertrekken, om ver- flag te doen aan hunne Heeren en Mees- teren. Overeenkomftig hier mede kwa- men zy in 't Vaderland te rugge, en 't verflagby Bewindhebberen afgelegd hebben- de , deelden deezen 't zelve in eenen Brief aan hunne Hoog Mögenden mede. Dit verflag, in handen gefteld van de Verfla^-
Gelaftigden dier hooge Vergaderinge tot VerfcMl de zaaken der Oost - Indifche Maatfchap- zin jereuit. pye, werd door deezen onderzogt, en ftaande gaven zy , in Louwmaand deezes Jaars Verdra. mdcclXiv, te verftaan; hoe alles uit- 8en" wees, dat de Onderhandeling te Londen, vrugtloos was afgeloopen, ter oorzaake van de verfchillencle begrippen , welken de beide Maatfchappyen over de Verbon-. den van de Jaaren mdclxvii en MD clxxiv, vormden. Beweerende de Engelfchen, dat zy, behoudens dezelve, met den Nabab van Bengale, zodanige Overeenkomften mogten aangaan,: als, zy goedvonden, zo ten opzigte van de...on- derlinge Verdeediging, als met betrekking tot het inzamelen der Voortbrengzelen in dat Gewest vallende, terwyl de Ne- T 4 der- ^
|
||||
a95 VADERLANDSGHE
Lxxxvm derlandcrs oordeelden, dat de bovenge-
ßQEK. melde Verbonden, ten rigtfhoer moeiten -—— ftrekken, naar 't welke beide de Maat- 1764. fchappyen zich te gedraagen hadden, en gevolglyk, dat de Engelfihen, wilden zy niet ftrydig met deeze Verbonden hande- len , geen regt bezaten om dusdanige Qvereenkomften met den Nabab aan te gaan. ^— De Algemeene Staaten oordeel- den dat dit Gefchil, over den regten zin, het verfland, en de toepasfing der Verbon- den , eene zaak van het uiterfte belang, door eene nadere Verklaaring, zo van den Koning van Groot Riittaaje., als van hunne Hoog Mögenden zelve, ten fpoedigfte be? hoorde uit den weg geruimd te worden, weshalven zy hunnen Gezant van wïli r> ii R e N gejafteden, van zyne Groot Brit- tanrnjcht Majefteit eene Verklaaring af te vraagen , wegens den zin der uititaapde Verdragen, hier betwist. J^leu^è - De eene onaangenaamheid, in de Oost- kiaüen Jndien? den onzen aangedaan, fcheen de Kinde- andere op de hielen te volgen, en ge- lingen der fchikt om de Scheure, welke men in Eu- Engeifcben.ro^a zogt tQhecltn0 te verwyderen: want ten eigen dage dat hunne Hoog Mogen- den den bovengemelden last voor hunnen Afgezant ten Londenfchcn Hove vervaar- digden, vonden zy zich in de noodzaak- lykheid om denzelven te verbreeden. Nieuwe, klagten, door Bewindhebberen uitgeftort, hielden in, dat de Bedienden der Engeïfche Maatfchappye, met den Ko- ping. van Candkt, tegen welken de Neder- |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
29?
|
|||||||
fandfche Maatfchappy in Oorlog was, niet lxxxviii
alleen Onder handelingen, ten nadeele der boek, laatstgemelde , gehouden hadden ; maar--------
fpraaken in 't brede van feitlyke ondernee- 1764.
mingen tegen de Plaatzen Natter en Tapar moly, doox dt Engelfchen overweldigd, en in bezit genomen; als mede van het haatlyk ge- drag van zommige Engelfche Officieren,die, rnisbruik maakende van de herbergzaamheid hun beweezen, zich niet ontzien hadden, verregaande buitenfpoorigheden tegen de Bezittingen, Schepen, en Qnderhoorigen van de Nederlandfihe Maatfchappy in de Oost-Indien te pleegen ; thans niet vergee-. tende het wanfchiklyk gedrag van den Commandeur tinker (*) op te haa- ien. Een reeks van Bedryven ftrydig met de Verb.intenisfen , waar op hunne Hoog Mögenden zich beriepen, waar tegen zy de noodige Voorziening verzogten, en by de wedergave der twee overweldigde Plaatzen, behoorlyke voldoening wegens alle vyandlyke onderneemingen. 't Was 'er zo verre af, dat herhaalde Wegens
klagten iets toe bragten om de Nederland- Stoorems- fche Maatfchappy in een ruflig en vredig ge- Handel, not van haare Bezittingen, en verkreegene Voorregten 'm Bengale, te doen treeden, dat de verdrukkingen 'er tegen fcheenen aan te groeijen. Dit bewoog Bewindhebbers, in Wynmaand, op nieuw ter Algemeene Staatsvergaderinge voor te draagen , een ver-
(t) Zie hier boven, U. 295.
|
|||||||
SO»
VADERLANDSCHE
Lxxxviii verflag van de aanhoudende verhinderingen ,
boek. door de Engelfchcn toegebragt m de Inza- ■------- meling van Salpeter en Amphioen. Van
1764. geen deezer Voortbrengselen hadden zy,
m den Jaare mdcclxiii, iets kunnen bekomen, terwyl de Engelfchen aanzienly- ke partyen naar Europa hadden overgezon- den , behalven het in Oost-Indien ten eigen gebruik bewaarde, 't Verwyl van bepaa- ling hoe de Maatfchappyen zich ten aan- zien van elkander te gedraagen hadden, deedt de zaaken der Nederlanderen in Ben- gale, van dag tot dag, erger worden. Last n Ingevolge deezer klagten kreeg de Ge- VAN wel- zant van WELDEREN last, dezelve BERFNge- ten Engelfchen Hove bekend te maaker, ff on »f en tevens te verklaart* 5 dat daar de oor- dóen van zaak van alle deeze moeilykheden , aan zaaken aan niets anders kon toegefchreeven worden, te dringen. dan aan de Verfchillen , zedert eenigen tyd, tusfchen de beide Maatfchappyen ge- reezen, en tot nog onafgedaan, het oyer- zulks hoogst te wenfchen was , dat een- maal de noodige middelen by de hand mogten genomen worden, om die Ver- "..'..' fchillen, op eene billyke wyze, uit den weg te ruimen, fchikkingen te beraamen en vast te Hellen, naar welke de zaaken, m het toekomende, zouden worden behan- deld, op dat de Ntderlandfehe Maatfchap- py m-t zekerheid mogtweeten, naar welk een regel zy' zich in 't vervolg , met op- zigttot de Engelfchen, zou hebben te ge- draagen. - Op die gronden moest de At- gezant zyne meermaals gedaane aanzoe- |
||||
HI.STOR I E,
|
|||||||
m
|
|||||||
ken vernieuwen, en, op het: erniligst aan-, lxxxviu
dringen, dat.de eindelyke Afdoening dier boek« Verfchillen eenmaal ernftig. het voorwerp--------
der Overweegingen mögt worden j en, ten 1764.
gevolge hebben het maaken van .zodanige fchikkingen, -$a§© door, voortaan alle re^ denen van klagten, en oneffenheden zouden verdwynen, — Als. mede,' dat, geduuren- de de Ouderhandelingen daar over , tot voorkoming van nieuwe feitlykheden, dis de Bedienden van de eene. Compagnie te- gen die der andere zouden mpgen pleegen, aangenoomen mögt worden, het Plan van de Orders aan de Bedienden van beide de Maatfchappyen, door hunne. Hoog Mo- genden, in laatstleden Grasmaand voorge^ ijaagen, overeenkomftig met het oogmerk van zyne .Groot Brittannifche Majefteit. -~ Dat 'e? geen goede rede kon worden by- gebragt waar om 't zelve niet werd om-* helsd; en-dat, dien onverminderd, ten allerfpoedigfte, fliïkte en nauwkeurige Be- Vielen mogten worden afgezonden, aan de Bedienden van de EngelftheOost - Indifche Maatfchappy in Bengale, rom den Handel der 1 Nederlandfchen in Salpeter en Am- phioen, onverhinderd te laaten voortgaan, ten einde, in alle gevallen, de vrugt te ge- nieten Van de Orders , door Beftuurderen van de Engelfche Maatfchappy \ in den Jaa- re Ht)C gl.xiï, aan haare'Bedienden-,ge- zonden ; .dewyl hunne Hoog •Mögendem zieh niet konden verbeelden ,• dat het oogv merk van. zyne Koninglyke Majefteit," of z_elfs van Beftuurderen der, Qngelfche Maat- fchap-
|
|||||||
^oo VADERLANDSGHE
?,xxxvin fchappye , zou weezen; hun van hunnen
boek. wettigen en onafgebrooken :Handel in de
--------gemelde • goederen te ontzetten, vooral
1764.
naa de uitdruklyke verzekeringen, nog On-
langs door zyne Majefteit gegeeven , dat die Beftuurders in Indie op (Je vriendlykfte en hartlykfte wyze zouden leeven met de Nederlanderen, en in geener voege eenigen onregtvaardigen inbreuk doen op den Ne-i derlandfchen Handel, of derzelver Vaftig- heden in dat gedeelte van de Wereld (*). Overwin- Te midden van deeze verdrietlykheden d'ngKo.°P over ^e zaaken m 't Ooflen, werden de ge- ning van moederen opgebeurd door de gunftige ty- Cawiia be- dingen, welke de Maatfchappy ontving, we- feaald. gens (jen Oorlog reeds Jaaren lang op Ceylon tegen den Koning van Candia gevoerd; en, in 't volgend Jaar, met eene volflaagene Over- winning bekroond. De Gouverneur diens Ei- lands ,LUBBERTjACOB Baron van Eek, hadt, van 't- midden van Louwmaand tot het begin van Lentemaand, in negen Veld- flagen, de Vyanden der Maatfchappy den zegen afgewonnen, den Rykszetel Candia vermeefterd, den trotschen vlugtenden Kó- v. . uhig
(*) Verzameling van Papieren j 'rankende de Qnlus-,
ten tusfeben de Holland/eben en EngelfibenJn Bengale. Te Amft. by h. w. dronsberg —'■ Perdeedigihg der O. I Comp, van Engeland én baare Bedienden te- gen de Klagten van de Hollanrifcbe O L Compagnie.. In 's Gravenhaage, by t.,DB: hobdt, NeßerU Jaarb. i76r. hl."13. 23. ,}$?} n84- Voor't Jaar 1764. bl. 71. 1007. Univerfal Magaz. Vol. x^vi, p. 364. Vol. xxx. p. 86, ; 81.S« |
||||
HI 3 TOR IE, , 301
ning naa het uiterfte van,'t Gebergte ver- lxxxviiI
jaagd, de Hovaardy van het Hof verne- boek. derd,; de eer en huiler der Maatfchappye -------»
in't Weftergedeeke van Indië, niet alleen 1764.
herfteld, rnaar uitgebreid. Het Vrede ver- hond met hem/ in gevolge daar van eerlang geflooten: (-!*ü)^;W.y,sjt zulks ten vollen uit, alsvwaar in.,niet-,aileen de- oude Bezittingen, Regten en ..Voordeden , bedongen ; maar opk. Vryhiäden .vastgefteld worden ^ die voorheen geen plaats greepen: als de vr.y- heid om Kaneel te fchillen in zekere Land- t ,. ftreek, welke, vópr deezen Oorlog, Jaar? *■,]. lyks plegtig: aan het Hof moest verzogt :- worden, en dan, onder allerlei voorwend- selen, en met nauwe bepaalingen, moeilyk ";:':i verworven werd;, Ook zouden de weder- zydfche Afgezanten: vervolgens met,zoda- nige Eerbewyzingen ontvangen worden, ^ls 'onder Vrienden en Bondgenooten be- taamde; het plëgtftaatige zou . aan beide kanten volkomen gelyk zyn: vóór "deezen Oorlog waren de Gezanten van wegen ;<J*) Zie dit Vredes Verdrag déüdertietiden van
Sprokkelmaand des Jaars i.766\ getekend, in de iV. Nedtrl. Joarh.. 1766. bl.( 1241. ; De zegepraa- leride Gouve.rneurvan, Ceylon van fcCK, beleefde dien. Vrede niet, éii-^genoot flegts zeer korten tyd dé vtugten zyner'O.vérwinnihgey want den,tienden van Lentemaand riiet gröote vreugde te Candia inge? haald zynde, civerleedt hy aldaar naa eene ziekte van tien dagenven. werd met eene vörstlyke ftatie, in dé volgende fiiäahdbegraaveri.' JV, Nederl. Jamb. 1766. bl. 488. Een verhaal zyner kort opeenvol- gende zegepraalea vipdc men aldaar bl. 412 — 420, |
||||
^a VADERLANDSCHË
LXXXVHI. onXe Maätfchappye genoodzaakt den Ko>
■ B o e K. ïiing van Candia knielende de öiiderwerp- ~=~— lykfte eerte .beWyzeny zo 'menigmaal hy •1764. zich verwaardigde hüri' gehoor te ■ verke- nen , wanneer hèt liuii;' flégt's vergund werd 'dien 'Monarch iri;t 't1 verleidet ctè zien. — Deezè Vrede fchonk\alle hoop 'orö§ ïn dat dierbaar gedeelte orizer Ooflerfche Bezittingen,'' de rust tn wèlvaard ;op een vallen en beteren voet dan ooit herftêld zien» Het Oost» .De Maatfchappy mögt zich over 't' gé* Ind. Schip lukkig heèti ën wedervaaren der Sehe* Nyenburg pcn verheugen. — Stoffe van fchäde,fmert, ven °°" nioeite,' ën veel beweegenis, vèrfch&fte eg* ä ter, het voorgevallene op Két' üitzeilend Schip Nyehbürg, gevoerd dö6rr Schipper"
Jacob' ketel, ih:Biöëimaand dèS voorleden ' jaars in Zee géftööken, 4ëfi dp'or éen'hoop Muitelihgen vermeefterd. Zo veel; zónderlings liep > in'; dit geval Zamen'., zó: ;veeï handelens hier te Lande* eri'by Vreemden , veroorzaakte' 't zelve3 dat het een kort verflag verdiene. Naa eenige kleine ongeregeldheden kwam
op 't oiiveïwagtfte, in -'t hplfte van- den nagt, den -veertienden taniiZömermaaiid^ een hoop Volks op 't Half dek met èené groote.yerwoedheid, fcbreeüweftde ÄHörni. Jfal aan! Slaa dood! -Sta- by^ Duitfihe Broeders! Schoon 'er in dien eerften op* loop geen onmiddelyk'r,foe)iyèlde Was het getal der Gekwetften ze&ïm j en de Om derftuur-man dóodlyk gewond. •: De Mot« telingen maakten zich fnfeëfter van' 't Schip
|
||||
H I S T. O R I E. 303
Schip, door, naä veel mishandelings den lxxxvjh
Schipper, met de voornaamfte Scheeps- bo ek. Officieren, vast te zetten; allen Pardon --------
beloovende, indien zy hun op eene vrye 1764.
Plaats bragten, zo niet, dan hadden zyeen oogenbliklyken dood te wagten. Meesters van 't geweer zynde zetten zy overal gewa- pende wagten uit: en befchikten.op eene willekeurige wyze over fpys en drank, tot -de grootfte ongeregeldheden uitfpat- tende. Voorts lieten zy twee Kiften, één, met Staaven Goud , en één met elf zakken Dukaaten, boven op' 't halfdeks haaien, en open maaken, vorderden te weeten of 'er meer Gelds aan boord was, roofden alles wat. zy van waarde by by- zondere Perfoonen konden vinden, ver- deelden de gekapte Goudftaven en Du- kaaten. Onder de fchriklykfte bedreigin- gen, wegens den by hun verdagten koers, ontdekte men eindelyk Land , doch het Schip ftiet, en twee- en- zeitig Man be- gaven zich met de Boot en Schuit vlug- tende naa Land. De overgebleevene Muiters klaadgen, onder gruwzaam zwee-- ren. en vloeken, dat hunne Kammeraats hun fchelmagtig verlaaten hadden; doch Helden nieuwe Officieren aan, met roo- ven.: en plunderen voortgaande,,: terwyl zy op het weder vlotgeworden Schip drie Vaartuigen timmerden. In deezeh" flaat bereikten zy, op den dertigften van. Oogstmaand, de Reede van Cajenne, waar zy, op 't onverwagtst, vonden, dat het ongeluk hun Schip'bejegend bekend was. Te
|
||||
3o4 VADER L AN D 'S C H Ë
Lxxxvin Te weeteri met éen der vervaardigde
13 o e K. Vaartuigen waren aeht Mannen den veer- ------- tienden van boord gegaan , om aan eené
1754», ontdekte kust te zien of zy daar konden
landen, en niet weder opgedaagd; dee- zm hadden Cajenne bereikt; Hun onge- bonden leevenswyze j, en de oneenpaarig- heid van <. hunne berigten , maakten huil verdagt: de Majoor van het Eiland liet ze vast zetten. Onder deeze Gevange- nen bevonden zich twee Officiers van de Muitelingéri, die, gehoord hebbende dat het Schip in 't Gezigt van Cajenne Was.* een Briefje fchreeven , waar mede ^zy hunne Spitsbroeders kennis van hun toe-' ftand gaven^ met aanraading oriij, op dé ontvangst, het Schip in de lügt te laaten vliegen. Een Soldaat liet zich tot het beflellen van dit Briefje omkoopen, doch de Commandeur, eenigen onraad befpeu- rende , liet dien Brenger agterhaalen, en de Officieren des te vafter kluiftereru 's Anderen daags verfcheeii' de Majoor, aan boord, met bevel dat de Duitfchers het Schip moeflen ruimen. Stmf der Men droeg te Cajeïwe, alle zorge om Muitehn- het Schip en de Laading in behöörely- se ' ke verzekering te brengen ; ! ook ftetóe'.
men.den-Schipper, op zyn verzoek, in't
bezit van 't één en ander > als mede de: geroofde Dukaaten en 't ongemunte Goud ter hand < doch weigerde hem de Mari- fchappen over te- geeven, die hy als On- derdaanen van den Staat j te rug eischte. Bewindhebbers der Oost - hdifihe Maat- fchap-
|
||||||
H I S T O k i Ë, $4
fchäppye, groot belang hebbende > dat het LxXxVtïf
f epleegde Oproer llrenglyk geftraft wierd, b o ë k*
ewerkten $ door tusfchenkomst van hunne.......~— Hoog Mögenden, by het Hof van Frank- 1764.
ryk, dat deeze Muitelingen , overgeleverd en naar Suriname gevoerd wierden, om daar loon naar werk te ontvangen, 't welk in Herfstmaand deezes Jaars aan zeven gefchiedde, De waarfchynlykheid, dat de twee *
en- Zeitig, die, by 't ftooten van het Schip Nyenburg, 't zelve vetlaaten had* den, in eene Poriugeefche plaats zouden geland weezen, deedt de Algenieene Staa* ten, op 't voorftel der Bewindhebberen * aan 't Hof van Portugal verzoeken, dat die Manfchap, naagefpoord en gevonden zynde, gevangen genomen en aan de Oost- Indifche Maatfchappy deezer Landen over* geleverd mögt worden. Gegrond was de gisfmg waar op dit verzoek fteunde i want deeze Gevlugten aan land geko-» men beflooten na Rio Grande, eene Por- tugeefche Haven 5 te trekken. Daar gaven zy zich uit voor Officieren, die hun Schip verlooren, en niets dan hun Geld behou^ den hadden. Het Portugeefcbe Opperhoofd t geloofde zulks, bewees hun veel eers* vergezeld van een deftig onthaal j naä een week toevens , in niet weinig onge- bondenheids . doorgebragt, vertrokken zy na Phernabucq^ Waar de Gouverneur, in den waan, dat zy Kooplieden waren van een verongelukt Schip, hun zeer heusch ontving : doch dit was van korten duur,. XXIII. deel. V De |
||||
3©6 VABERLANDSCHE
i»xxxvm De Opperftuurman en de Derdewaak, oh-
boek. fchuldig door deeze Onverlaaten medege- .-------voerd, onderzogten, in ftilte, of 'er nie-*
3764. mand te vinden was, die de HoUandfche
Taal verftondt. Op 't ontdekken dat een Geneesheer dezelve magtig was^ vervoeg- den zy zich by deezen, openbaarden de zaak, hem biddende aan den Regter ken- nis te geeven, dat de daar met hun geko- men Lieden Muitelingen , Dieven en Moordenaars waren , die een Schip der Oost-Indifche Maatfchappye hadden afge- loopen. De volgende nagt nam 't Geregt hun in Gevangenis , en vondt men by 't onderzoek hunner Kleederen aan Dukaaten en Hukken Goud, tusfchen de zes- en ze- ven- en- twintig duizend Guldens. Men befloot de Booswigten naar Europa over te zenden, gelyk, by Scheepsgelegenheid, gefchiedde. Hier by kwam toe, dat, eer- de Heer van haeften te Lisfabon aanfchryvens op dit ftuk van hunne Hoog Mögenden kreeg, reeds een gedeelte dier Muitelingen in Portugals Hoofdftad waren aangekomen, en men de overige verbeid- de. Omtrent allen vergunde de Koning van Portugal, dat ze aan de Bewindhebbe- ren der Nederlandfche Oost-Indifche Maat- fchappye zouden overgeleverd worden. Met HoUandfche Oorlogfchepen overge-
voerd, flelde men ze aan de Texelfche Ree- de, volgens goedvinden van hunne Hoog Mögenden, voor een Krygsraad van Zee- Officieren te regt, doende de Muitelingen naar maate van de zwaarte van hun mis- .. ,dryf
|
||||
HISTORIE. §07
|
|||||||
äryf ftraffen ondergaan, Welket uitvoering lxxxvik
alleryslykst was. Galgen.en Räaden be- boek; zyden Kykdüin aan den Heläerfchen Wal, -----»-a
vertoonden nog lang op ortze Reede deeze i?6%<,
affchrikkende Schquwfpiegels van een zo boos beftaan, aan 't ,oog der Zeevaaren- den. Van de Geftraften. op Suriname hadt men desgelyks aan den Rivierkant, by de Scheepswerf j een duurzaam fchrikbeeld opgerigt. Óver dé Strafplaats aan den Helder vielen eenige onaangenaamheden voor tusfchen den Luitenant-Admiraal acHRYVERj Voorzitter in den Zee* Krygsraad, en Heeren Gecommitteer- de Raaden van het Noor der Kwartier j doeh .welke geen ernftige gevolgen had* den..^.).;}^ . , Lieps' in t voorleden Jäär, de Volk- Gevaar??-'
planting van den Staat Rio de Berbice g-root ke ^Pfta"^
v ° . i . c i . p op Rn de gevaar om geheel afgeloopen en vermees- Berbice*
terd ;tej worden $ in,,het tegenwoordige
mögt men . de, gerustftellende tyding ont- vangen^ dat die Opfiand gedempt en de Volkplanting weder in handen der voorige Bezitteren gekomen was;. Van 't een en ander zal een kort verflag hier voegen. f ,f^iet zeldzaam, is het, dat de Negerflaa- .ven, in x>nze Volkplantingen j op deezfe |
|||||||
(*) Êgt Journal van het yotrgevallene op de Reizè
"mei bet Öost-Indijcbe Schip'Nyeniurg. Te Amtt. by' '•k; v. p. 'Hot Neder). Jaarb. 1763. bl. Q$4< Voor 't Jaar 1764. bl. 403. ó9o- 495. Voor °c /aa* 1765. tl, 387; ,-. ,.f V 3 '
|
|||||||
3o3 VADERLAND SC HE
LXxxvHi en geene Plantadien, muiteryen aani'egten,
boek. en dat deeze op de eene begonnen tot de —— andere overflaan; doch zelden worden zè . a^öïj.. 'van eenen zo algenieenen en alles met ver- «woefting dreigenden aart, als die op Rio de Bzrftice thans 'voorviel. Weinig dagen naa dat, in'Sprokkelmaand -des verftreeken Jaars, éëne Plantäclie door de Negerflaaven !ver- meefterd was:, en zy te vergeefsch twee andere een zelfde; lot zogten te doen over* körnen, vertoonde zich, door de geheels Volkplanting, de geest van muitery, eerst op de Plantadien zes uuren van het Fort -Nasfau, en drie uuren van de Ke'fk gelee- geri.. De Negers namen hier toè'dèh tyd waaï, dat de Beftuufders' der Volk^laWtm;- ge, ter handhaavinge van den Godsdienst, zich na de Kerk begëeven hadden", en kreegen, alles openbreekende, SMphaanen, Kruid en Lood in hun-geweld,} "met welke zy verder opgelegene Plantadien aanvielen > de Vrouw eens Directeurs, en 'een Direc- teur vermoordden ,■ én alle Blanken , die zy op dezelve vonden, uitgenomen eenige weinigen, die door >de vlugt nä het Fort Nasfau hun leeven gered hadden', örribrag- •ten. Men hoorde dien gehèelen nagt op de na beneden gelegene Plantadien fchie- «en, de klokken luyen, op den hoorn blaa- zen, trommelen en joelen als of de Ne- gers reeds vermeefteraars van de geheele Volkplanting waren. Op het gerügt dat de Muitelingen naderden, begaven zich de Burgers van de Bovenplantadien, die den Weg afgefneeden was om in het Fort té ko-
|
||||
HISTORIE.
|
|||||||
3°9
|
|||||||
komen,' na eene Plantadie de Peereboom, lxxxviii
een groot halfuur van de Kerk gelegen. boek. De hoop deezer zamengefchoolde Vlug- ...... ,„■
telingen op fpoedigen byltand en onder- 1764.
fteuning, zette moed by aan hunne vereende poogingen om die wykplaats, in den beften ftaat van tegenweer te brengen. Zy kreegen tyding, dat de Gouverneur HOGENHEiM een aangeland Slaaven- fchip de Rivier hadt opgezonden, om de Plantadie te ontzetten. Dan die hoop werd verydeld, door de laage baatzugt van de drie Heeren Raaden, die 't zelve voor hunne Plantadie ophielden om 'er het. hunne in te bergen: de Matroozen onge? neegen om zich aan dit befluit te onder- werpen , werden omgekogt door de belof- te van drie honderd Guldens , indien zy daar bleeven. ----- Het aantal der muiten- de Negers was van Plantadie tot Plantadie aangegroeid en beliep tusfehen de zes - en zeven honderd, die voor de Peereboom verfcheenen , op die Plantadie met allen geweld aanvielen, en afgeflaagen, het hervatten; onder betuiging dat zy nu Hee- ren van de Berbice waren, en zich niet lan- ger door Chriflenen zouden laaten regee- ren; dat zy alle Plantadien wilden hebben, en alles wat de Chriflenen hadden. Het niet op daagen des Slaavenhaalers, die wel- geplaatst niet alleen deeze Plantadie zou ontzet, maar alle hooger opgelegene bevryd hebben, benam hun den moed. Afgemat door waaken en gebrek aan water, dewyl hun de toegang tot de Rivier was afgefnee- V 3 den, |
|||||||
gio VA'DERL'ANDSOHE
^xxxvm den, neigden zy tot het aangaan eens Ver-
BOEK. drags; bèzwaarlyk wilden de Negers hier —■-----toe verftaan. In 't einde bedongen zy dat
1764. ze gewapend zouden aftrekken; doch zy
hadden éene deerlyke ondervinding van dé trouwloosheid hunner Belegeraarén , die, met voordagt, het fluiten des Verdrags fcheenen opgehouden te hebben , tot dat de vloed begon, op dat het hun onmoge- lyk zou zyn, de Rivier af na het Fort te keeren: dewyl zy dan, wind en ftorm te- gen hebbende , 'te gereeder prooy voor hunnen moordlust zouden ftrekken. Nauw- lyks waren ze in de Vaartuigen getreeden, en zommigen ftonden nog aan land', wan- lieer zy hun moordrol begonnen te fpee- len, eönigen d©odfchqoten, zommigen de hoofden af hieuwen, anderen gevangen na- men, om ze op de mishandelendfte wyze van kant te helpen; terwyl veelen, vlug- tende in 't water hun dood vonden. Dé ylugtende vervorderden hun weg onder ontelbaare gevaaren; veelen gëgreepen werden uitgefehud, gebonden, en' na de verlaatene Plantadie de Peereboom> "ge- voerd.' Onder deezen was 'de Predikant ram ring met zyne Vrouw "en Zufter, fchoo'n zy, deezen vry lieten, dewyl zy, zo ze voorgaven, vreesden, dat god' hun anders fïrafren mögt, hieuwen zy het hoofd eens niet hun vlugtendén Matroos af, en wierpen het den Predikant tegen de borst, dat het gudzend bloed hem in 't äangezigt fpatte; dé overige Vrouwen en Kinderen werden allen, in weerwil van 's • , Leer,- |
||||
- HISTORIE. "" 311
-Leeraars voorfpraak en gebeden, voor lxxxvih
Slaaven verklaard, en, naa dat hy met de boek. zynen vertrokken was, om 't leeven ge- ——— bragt, uitgezonderd drie jonge Juffrou- 1764. wen, welke zy by zich hielden. Aan deezen Leeraar toonden zy hun
gewapende Manfchap, om den Gouver- neur daar van verflag te doen, en hem te boodfchappen , dat hy terflond met alle Blanken uit de Volkplanting moest ver- trekken , naardemaal zy geenen van de- zelven langer wilden dulden. Die hooger aan de Rivier woonden, de elenden der gevlugten na de Peereboom verneemende, namen de wyk over Land naa Demerary en Esfequebo. Ondertusfchen hadt men reeds een begin gemaakt om veele welge- laade Kiften en Kasfen, van het Fort Nas- fau aan boord van een Schip te brengen; een lafhartig gedrag van die aan 't roer der Regeeringe zaten , en allen , die wat te bergen hadden, volgden dit voorbeeld. In 't Fort zelve bevondt zich de Gouverneur alleen, de drie Raaden hadden het te druk met de goederen in de Vaartuigen te laa^ den, dan dat zy aan 't onderfteunen van den Gouverneur dagten. Deeze hadt laa- ten - weeten dat elk, op de eerfte fein- fchoot, in 't Fort moest komen, en dat de Burgers in Canje als dan hunne Plantadien moeden verlaaten, gelyk gefchiedde, ook verfcheenen 'er eindelyk de drie Raaden, vonden 'er alles in rep en roer, en de meefle Huisgezinnen ingefcheept. De. zwakke Bezetting van vyftien Krygskneg*. V 4 'ten, |
||||
gia VADERLANDSCHE
£xxxvm ten, met de Burgerye, was tegen de Mui*
BQEK, ters in de wapenen. Men beraadflaagde *----«■ over de verdeediging , eenige beweerden
(?&£ éat het Fort met Gefchut voorzien, de
Zwarten, die geheel geen Gefchut hadden, wel' kon afweeren, anderen hielden het te bouwvallig om een aanval te kunnen we^ derftaan, Dit laatfte gevoelen woog over, hoewel een groot gedeelte der Burgerye weinig geloofllöeg, aan. 't geen men hun van de zwakheid des Forts zogt diets te; maaken, en het daarvoor hieldt, dat de Raaden , die zorg gedraagen hadden om liet hunne te bergen, niets anders zogten dan hun den moed om in 't Fort te hlyven te heneemen. De meeften., hier door aan 't aarzelen geraakt, kreegen vryheid om bui^ ten het Fort te gaan;, zy kwamen niet te $ug, en lieten de weinigen gebleevenen in het uiterfte gevaar; dit werd vergroot, dewyl men, op last der Raaden, het Kruid weghaalde, en 't Gefchut vernagelde; dan Zulks viel m: derzelver plan: want dit ge^ vaar* bewoog hun om- een Verzoekfchrift m te leveren, dat zy- zkh uit de doodlyke Sterkte na de Schepen, magten begeeven. De Raaden bewilligden, het verlaaten Fort wetfd,- naa- *t losfën- des Gefchuts, in. b#and geflooken, de daar in gezette Pekr tonnen ea Spaanders deeden hét welhaast, |
|||||||||
dewyl-het meest uit zwaar e balken beflondt
|
s
|
||||||||
in ligtseflaaye viamme opMaaken. Men
dreef- met- de Sehepien de Rivier af, en #oii de Volkplanting verlaat en hebhen 3 <to gekoinen W w Post St, ^NSw'«>-
pp
|
|||||||||
HISTORIE. 313
op welke geene Bezetting altoos was, ont- lxxxviïi
moetten, zy een Schip uit Suriname, met boek. honderd man Krygsvolk , derwaards ge- •■ van hogenheim tegen de Wegloo- pers van de Plantadie, waar op de Muite- ry eerst ontftaan was. Zeer verbaasd Hon- den deezen, geheel onkundig van den al- gemeenen Opiland, dat niet alleen Canje. waar die Plantadie lag, maar geheel Berbh ce, van de Blanken verlaaten was, zo dat op ééne Plantadie naa, ze alle in handen der Negerflaaven. waren. Schoon men op de Schepen reeds gebrek aan voorraad hadt, viel egter het befluit om met deeze verfterking de Rivier weder op te vaaren, en den Muitelingen het hoofd te bieden. De Gouverneur vatte met zyne Manfchap post op eene Plantadie: naa een voordee- lig gevegt tegen de Muiters, hernamen zy deeze en geene digt by gelegene Planta- die, waar zy zich legerden , fchoon niet zonder vreeze dat de op de vlugt gedree- vene Negers, fteunende op derzelver over- magt, hun weder zouden overvallen. Wanneer de Beftuurders deezer Volk- D"eIve
plantinge in 't Vaderland, langs verfcheide &e em? ' wegen, berigten bekomen hadden van den deerlyken, zo niet gansch verlooren ftaat der Berbice, verzogten zy by hunne Hoog Mögenden, dat onderftand van Krygsvolk derwaards mögt gezonden worden, tefFens opening geevende van den Staat dier Volk- plantinge. De ondiepte der Riviere bragt je-wege., dat men zich van geen grooter- Y| 'Oor* |
||||
3H VADERLANDS CHE
LxxXviii Oorlogfcheepen dan Fregatten kon bedie»
boek. nen, drie werden 'er toe beftemd, onder —— 't bevel der Capiteinen haringman, 1764. BISDOM eil VAN OYEN (*). De
Gouverneur hadt intusfchen met den: Be-r
velhebber der nabuur ige Volkplanting Es* /«^tóo, LAURENS. STORM VAN 's
gravesande, een plan beraamd om
eenige Manfchap naar Demerary af te vaar-- digen, om van daar, landwaards in, na een Plantadie in Berbice te trekken op wel' ken de Muitelingen zich zeker oordeelden , en ze dus tusfchen twee vuuren te zetten; by die Manfchap had men eene Bende Vry^ willigen , van Barbados tot befcherming deezer Volkplanting gezonden, gevoegd; de dappere Capitein Luitenant smith voerde deezen aanflag gelukkig uit, een aantal fneuvelde, eenigen werden gevan^ gen, en de overige verftrooid. De Gou-? verneur was, volgens affpraak, de Rivier opgezeild met eenig Krygsvolk, behalven het Volk van de Oorlog - en Koopvaardy - Schepen, tot de Plantadie de Peereboom, waar de Muitelingen hun meefte voorraad van Krygstuig en Mondbehoeften gebragt hadden, met oogmerk om zich tot het uk terfte te verweeren. Op den zes- en^ twintigften van Wintermaand, viel 'er een hevig gevegt voor , waar in de wakkere smith fneuvelde. Dan de ondernee* , :-is£ ming (*) Refol, van HM. 8 en 15 Juny. 4 Au'g, g
Sept. 1703. .; ; ■ .-l! «■*• '"■ :;
|
|||
'H f[S TO RÏÉ7- 315
ming hadt ten gevolge, dat het grootfle txxxvi'ft
'gedeelte der Muitelingen de wyk nam naa boek, èene Kreek, waar ze' zich genoegzaam in-------->
een fuik bevonden; zo dat men het genoe- 1^64.
gen hadt, om dé Volkplanting van dit Ge- fpuis grootendeels gezuiverd te zien. Het Krygsvolk van den Staat den voet aan Land gezet hebbende, voltooyde het aan- gevangen te onderbrengen der Muitelin- gen. In Lentemaand deezes Jaars, fchreef
de Gouverneur van hogenheim, dat hy van de te rug gekomene Slaaven een getal van zes- en- twintig honderd by een hadt, meeréndeels mét berouw over hunne gepleegde Muiterye, vrywillig weder on- der zyn bevel gekomen,' dat hy verfcheide Aanvoerders van den Opftand , behalven de Slaaven gevangen genomen hadt, en drie - en - vyftig met den dood doen ftraf- fen, deels gehangen, deels geradbraakt, deels leevende verbrand; dat een nog veel grooter getal dier Booswigten in hegtenisfe zat, en onder deezen het tweede Opper- hoofd dier Bende, terwyl het eerfte zich zelven hadt omgebragt, om niet in handen van't Krygsvolk te vallen. — Teffens ont- vingen hunne Hoog Mögenden berigt van den Heer de salve, Colone! der Troe- pen van den Staat, dat de Opftand ge- dempt was, dat alle de Indiäanen , die, geduurende deezen Opftand-, hunne Woon- plaatzen hadden moeten verlaaten, op de- zelve wedergekeerd, gelyk ook veelePlan- ters , na de nabuurige Volkplantingen ge-
|
||||
$i6 VADERLAND SC HE
Lxxxviii gevlugt, te rug gekomen waren, zodat zy
boek. op nieuw reeds zeven- en- dertig Planta- --------dien bewoonden (*), en men geen meer
1764. reden van vreeze voor de Muitelingen be-
hoefde te hebben. Waar om het Krygs- volk weder werd opontboden. Schriklyke 't Gevolg van dit alles was, dat eene Strafoefe- Volkplanting, bykans in 't volle bezit van Je Mui- eenige duizenden muitende Negerflaaven, tets. in minder dan drie maanden tyds, weder zo verre in ftaat kwam, dat de Planters,
op nieuw, hunne Plantadien konden bou- wen. Alle de gevangen Negers, niet fchuldig aan moord of brand, werden den Eigenaaren weder gegeeven; doch de meest fchuldigen kregen in Bloeimaand hunne ftraf, eenigen werden gehangen, geradbraakt, zommigen met een kleinvuur verbrand, of liever gebraaden, en geduurig met tangen geneepen. Uitgezogt wreed was de ftraffe een Vrouwsperfoon aange- daan , die eenige Chriften- Vrouwen op eene allerysfelykfte wyze hadt doen ver- moorden , en derzelver bloed uit wraak- lust gedronken. Dit elendig Ondier bleef twee uuren op 't Rad leeven, naa dat alle haare Beenderen door een moker aan Huk- ken waren geflaagen, zonder dat zy een genadeflag ontving. Voor het Opperhoofd Atta was een byzondere houthoop toege-. (leid, in 't midden van welke een paai ftondt, waar aan hy met een keten vastge- . •;-. .:■'.'', •1-.-\:k:\><-'-\ maak* (*) Refpl, Oen, Luns 25 Juny. 1764*
|
||||
HISTORIE. 3ï7
maakt was, en rondsom loopen kon. Van lxxxvïh
's morgens ten half zeven af tot 's middags boek, ten twaalf uuren, werd hem alle vieren- —------
deel uurs,met een gloeiende tang, een ftuk 1764.
vleesch uit het lichaam gerukt; in deezen toeftand aanfchouwde hy de ftrafoefening zynër medépligtigen; . eindelyk werd het vuur rondsom hem aangeftóoken j «n \ zelve, op dat zyn pyn langer zou duur en, telkens mét water gébluscht, zó dat, niet tegenftaande omtrent elf uuren de 'Houtfta- jpél hegón te branden, niet dan voor half léén zyn deerlyk gerekt leeven eindigde. Men beraamde eene fchikking om eenig
Rrygsvolk, ten beftendigen vefblyve al- daar, te werven, en den Colonel de «alve met zyne Manfchap te rug te doen keeren. Ook ftemden Staaten van Holland toe in den voorïlag des Hertögs van Brumwyk , om van deeze Manfchap een Regiment op te richten, -ïn-de veron- derftelling, dat het gehouden zou worden voor een Regiment Mariniers, gefchikt tot het doen van Tochten over zee; daar zy zich. tot 'deezéri Tocht vrywillig aan- geboden en in'denzëlven zo wel „gekweeten :hadden £^.'--—"-- • --<-:-'-' 'Om deeze Volkplanting van Berbice, die
zo veel geleden'hadt, in den ouden ftaat "te hèrftellen, en door voorraad van Krygs- behoeften en Manfchap, in een ftaat van vei- .5?ü. ■,: ■ .:■ W : ...'— .l.:.-v. %"
(*) Refol. Gen. Martis a Oél. 1764. Refil. vm
Em. 1 Dec. Ï764. ' |
||||
SiS VADERLANDS CHE
|
|||||||
txxxvin lïgheid te houden, hadden Staaten van Hol-
BOEK. land, op voordragt der Belanghebbenden^ .,>,,. een gunftig befluit genomen} doch Fries- ifÓA.. land en Overysfel weigerden eenig aandeel te hebben in de daar toe noodige kos- ten (;?.); u;> v': '- ^.v-uï-jh^f; :.•:. y'<:cï Capitein-van o yen, op den tocht na Berbice., de Volkplantingen Demerary en Esfequebo aandoende, vondt ze beide in zulk een jammerlyken ftaat yan tegenweer, dat zy geen de minfte tegenftand aan Binnen- of Buitenlandfche Vyanden. zouden kunnen bieden,en gaf des berigt aan hun Hoog;Mö- genden, Staaten van Holland lieten Be- windhebberen der West-Indifche Maatfchap- pye ter Kamer e van Am fier dam daar oyer raadpleegen: doch vrugtloos, uit hoofde der handelwyze van de Kamer Zeeland om- trent die Volkplantingen gehouden, boven al zedert den Jaare mdccl „. aan welke gereezene verfchillen zy den vervallen ftaat dier Volkplantingen toefchreeven (f): :..;, Menzoekt Wanneer de maare deezes Opftands-in te ver. Berbice, in 't Vaderland overwoei, vrees- slfhmne? de men ' dat die Geest van Muitery;tot het getal de Slaaven der nabuurige Volkplanting^ der Blan- zou overflaan. Men fchreef het ongeluk km te ver- jy0 je ßertyce overgekomen; byzonder «toe f^ e~ aan het gering getal, vin BJaqfan, en.de ,..... ^,.r„ ,,-' .,;-,„f, ,,,, „,'.;' i' over- |
|||||||
(*) Nederl. Jaarb. f763. bl. 586. 611. 6o->. 93$.
Voor 't Jaar 1704- bl. 362. 559-'782. 952. Voor 't Jaar 1765. bl. 338. m . ,; - •, (f) RefoLvan Roll, 28 Juriy en a8 Sept. 1764.
|
|||||||
HISTORIE. 319
oVermagt der Zwarten. De Befluurders lxxxviIe
van de Sociëteit van Suriname oordeelden, boek. dat die wyduitgeftrekte Volkplanting voor--------
een dergelyken ramp blootftondt 5 dewyl 1764.4
tegen een getal van omtrent zes- en- dertig duizend Slaaven, niet meer dan omtrent dertien honderd Blanken geteld werden: een getal zekef veel te zwak, in gevalle deeze Negers gezamenlyk een Opftand verwek- ten , en , gelyk te wagten was, de be- vredigde Boschnegers zich met hun veréé- nigden. Zy verzogten, derhalven, by ee- nen Brieve aan hunne Hoog Mögenden* dat, agtervolgens een oud, doch in on- bruik geraakt, Befluit, Gouverneur enRaa- den zou worden aangefchreeven, dat men, by ieder twintig Slaaven, één Blanken te houden hadt. Het befluit der Staaten viel overeenkomftig met dit Verzoek. --------
E.enigen der meest belanghebbenden in de
Volkplanting van Suriname hadden op dit ftuk een geheel ander inzien, waar om zy, in Lentemaand deezes Jaars, door hunne Gemagtigden, ter hooge Staatsvergadering een Verzoekfchrift inleverden, in 't bree* de aantoonende , dat de wyze, waar op dit Befluit in de wereld gekomen was, hun hoogst bezwaarde : dat 'er, in de tegen- woordige tyds. omftandigheden, geene re- . . denen waren tot het neemen van zodanige „■., : . -. maatregelen omtrent de veiligheid en be- fcherming der Surinaamfche Volkplaiitinge: en eindelyk dat het genomene Befluit vol- flrekt onuitvoerbaar was, wilde men de ge- heele Volkplanting niet ten gronde doen gaan.
|
||||
gap VADERLAND SC HE
|
|||||
ifpxxxvni gaan, £y fchreeven den Opffcand in de
e pek. Berbice aan geheel andere oorzaaken toe 1764, hun Verzoek tot het doen neemen van dit Befluit gelegd hadden; en beweerden dat dezelve moest toegekend worden, aan de verregaande mishandelingen van zommige Planters, mitsgaders aan de lafhartigheid van anderen, die in den aanvang der Mui- terye, in -ftede van, volgens de daar toe gefielde orders , zich tegen de opflaande Negers te verzetten, hunne Plantadien met Geweer en Krygsvoorraad verlaaten had- den , en daar door oorzaak geweest wa- ren, dat derzelver getrouwe Slaaven, door de Muiters gedwongen wierden hun hoop te vermeerderen, als mede aan de Onwil- ligheid van nog anderen, en in 't byzon- der van de meefte Schippers en Scheeps- volk, zich ten dien tyde in de Volkplan- ting bevindende. De redenen door deeze Be- langhebbenden aangevoerd, vonden de Staa- ten gewigtig genoeg om het reeds geno- mene en afgezondene Befluit buiten wer- king te Hellen (*). De vrees Niet zonder vrees voor eene Vrede- voor eene breuke met den Keizer van Marocco werd breuke met dit Jaar gefleeten- Der Staaten Conful
den Keizer DEMETRio COLETY, die byna vier- vanMaroc- en- veertig Jaaren in dat Ryk gewoond <over- ' " hadt, C*) Refil. Gen. Luna; 18 Juny, Veneris a Dec.
1763- Luns 14 Mey 1704. JNederl. Jaarb. 1764. bl. 334. |
|||||
HISTORIE, äii
hadt, en aan het Hof des Keizers altoos lxxxviiÏ
zeer gezien geweest was;, liet, door eenen b o e'k» Brieve, den zeftienden van Herfstmaand •—-----
gedagtekend, hunne Hoog Mögenden wee- 1764*
ten, dat hy, op 't onverwagtst, van den Keizer bevel ontvangen hadt , om, bin- nen den tyd van drie dagen, hetMaroccaan- [che llyk te ruimen, zonder hem gelegen* heid te geeven, om de geringfte. betoo* gingen te doen ten bewyze van zyne on^ fbhuld, daar de eenigfte reden, voor dit bevel, door den Gouverneur van Tetuati hem gegeeven, daar in beflondt, dat de Keizerin hem eenigezaaken, onbeftaanbaar met de Wet, zou befpeurd hebben. Hy beklaagde zieh over de belediging zyns Eere en die van zyne Souverain aange- daan, verzogt ten Keizerlyken Hove te mogen verfchynen, om zich tegen de aan* tygingen van kwaalyk gezinden te ver- deedigen, terwyl hy, overeenkomftig met het gegeeven bevel aan boord eens Vaartuigs in de haven gereed liggende, zou gaan , wagtende op de gelegen- heid om te doen zien, dat zyne vyanden iets tegen hem gefmeed hadden , om de goede verftandhouding tusfchen den Keizef en dit Gemeenébest te ftremmen. De£ Staaten C onful te Gibraltar, Francisco butler vergezelde deezen berigtgee- venden Brief, met eenen van zyne hand, in- houdende , dat hy den Heer colety onbekwaam keurde tot het pleegen vaii ee= nige daad, die zulk eene behandeling zou verdienen, en dat zulks zeker moest orit* XXIIL deel, X ftääft |
||||
32ä VADERLANDSCHE
lxxxviii ftaan weezen uit valfche en fchandelyke in*
boek. boezemingen by den Keizer te werk ge- --------fteld, fpruitende uit nyd tegen dien ouden
1764. Gunfteling, of met andere kwaade inzig-
ten, welke hy hoopte dat ras zouden ont- dekt worden. In gevolge hier van gaven hunne Hoog
Mogenden den Keizer van Marocco hunne hoogstgaande verwondering te kennen, en drongen tevens aan, dat hunnen Conful gelegenheid mögt gefchonken worden om zich ten Hove te verdeedigen, wegens het ongelyk hem aangedaan ; dat de Graaf van BYLANDT, binnen kort, met een Schip van Oorlog, zich te Tetuan zou ver- voegen, om, te Gibraltar nader kundfchap ingenomen hebbende, deeze zaak op de best mogelyke wyze te vereffenen. Nadere Brieven van die beide Confuls
Zetten meer ligts aan de zaak by. Een Brief des Keizers van'Marocco, aan but- ler gefchreeven, hieldt in, dat men tegen den Heer cölety als befchuldigingen inbragt, dat hy Voorraad aan de Spanjaar- den zou gezonden , en in eenige zaken ftrydig met de Wet gehandeld hebben. Tegen deeze betuigde, hy gereed te zyn zich te verantwoorden. Eerlang begonnen de zaaken van den
Heer colety een gunftiger keer te nee- men , en kreeg hy te Gibraltar van 't Kei- zerlyk Hof berigt, dat de Keizer, van zy- ne onfchuld te eenemaal overtuigd was: Waar op hy de Staaten verzogt zich weder derwaards te mogen vervoegen j dan vor- der- |
||||
HISTORIE, 323
|
|||||
derde, óm zich daar op eene aangenaarae lxxxviïi
Wyze Weder te vertoönen > eene menigte boek, van Gefchenkén. De Maroccaanfihe Vorst Oorlovende , dit gedaan onder voorwaar- de , dat hy vergezeld móest zyn van deri Capitein bylandt, den Conful but- ler, of ten minden door eenige Officieren van het Oorlögfchip. De Staaten hunnen Conful toeftaandé zyn post weder te her- vatten , en uit alles bemerkt hebbende^ dat 's Keizers misnoegen tegen hem louter perfoneel geweest was^ zonder eenige be- trekking tot de Republiek j en zonder na- deelig gevolg voor derzelver Zeevaard,* konden zich niet volkomen bepaaleh We- gens den voet en de wyze, op Welke hy derwaards gezonden en geleid zou wor- den j volgens 's Keizers eischi De gevor- derde Gefchenkën kwamen hun buitenfpoo- rig voor, dewyl ze meer dan een halve tonne Gouds beliepen; en was 'er geené. gelegenheid om dezelve zo fpoedig gereed en óvef te maaken als de eisch luidde, Te min toefchietelyk Waren de Staaten om alles in te Willigen, daar 't hun niet onduis> ter Voorkwam, dat de Heer coletï een voorneemen mögt hebben om^ herfteld zynde, -deii Staat te bedanken, en na dr ders te vertrekken, in welk geval zy het zeer bedenkelyk vonden zo veéle koften te doen, om de lierftelling te bewerken eens Mans, die het Ongeluk gehad had? oiïi 2ich onaangenaam te maakem Het dóen vertrekken eens Gonfuls kón X 0 raó* |
|||||
324 VADERLANDSCHE
ïlxxxviii mogelyk wel eens ten oogmerk hebben
boek. om, onder dat voorwendzel, te welvoege- --------lyker, eenige buitengevvoone Gefchenken
1764. te vorderen; maar uit alle om Handigheden
was af te neemen, dat de Keizer ,- dit thans niet bedoeld hadt. De ondervin- ding der laatfte Jaaren wees daar en bo- ven uit, dat de Maroccaanfche Keizer eenig Regaal verlangende, niet zeer fchroomagtig was in dit te doen vraagen, zonder eenig voorwendzel te zoeken. — Hier uit kon de Heer colety zeer ligt begrypen , dat hy dankbaar moest erkennen , alle koften tot zyne herftelling gedaan, alleen uit aan- merking van zyne perfoonlyke belangen, en geenzins uit noodzaake, om den Keizer tot het onderhouden van den Vrede te be- weegen. Zonder bekommering zouden hun- ne Hoog Mögenden hunnen tegenwoordi- gen Conful hebben kunnen: laaten daar hy was , en na een ander bekwaam en den Keizer aangenaam Perfoon doen omzien. De Conful butler kreeg last om
met den Heer colety haar Tetuan over te fteeken,hém ten Hove, naar de begeerte des Keizers , te leiden , waar voor hem eene bepaalde fom in ée'ns werd toegelegd, gelyk men ook de fom der Gefchenken op een maatigen prys bepaalde. Door een Schip van Oorlog te zenden, om den Con- ful colety over te voeren, betuigden de Staaten gaarne meer luifters aan deeze Bezending te hebben willen by zetten; doch dat baarde een te lang verwyl. Naa volkomene Zuivering hadt cqlëty op zyn
|
|||||
f
|
|||||
H rSTORIE,
|
|||||||
zyn post te blyven, en butler zich lxxxviie
weder na de zyne te begeeven. Alles boek. gefchiedde overeenkomftig met deeze--------
Schikkingen, en de gevreesde Vredebreuk 1764.
verdween, en met die vrees hielden de reeds gemaakte beraamingen , wegens de Schepen van Oorlog als dan uit te zenden, op (*). By het bewilligen in de gewoone en bui- Staaten
tengewoone Staaten van Oorlog' voor het ]andPol~-, loopende Jaar, vonden Staaten van Hol- j?n fn land, die onlangs zo zeer voor het ver- eene ver- meerderen der Zeemagt geyverd had- meerde- den (f), goed teverklaaren, dat, hoewel V^Jzn ,. de Landmagt, thans by den Staat in doch wil' dienst, nu op geen min fierken voet gebragt Jen een ware dan by voorige Vredestyden, en vaft^ post dus het bezwaar van 's Lands fchatkist, sfaate"an door eene meerdere verflerking, zou be- Oorlog hooren ontzien te worden, zy nogthans, voorden om genoegen te geeven aan de Geweften, Zeedienst die, volgens den voorflag des Raads van lebben. Staaten , daar op aandrongen, reeds ge- flemd hadden, in de overkomst binnen de Grenzen, van de twee Bataillons, die de Staat in Duitschland op de been hadt, en om dezelve te brengen op den Nationaalen voet van vier Battaillons , mits Zeeland zich verbondt om wederom twee Ruiters en Paarden in elke Compagnie Cavallerie, en
|
|||||||
(*) Refil. Gen. Mercurii 24 Oft, Martfs ö Nov,
1764. Luns 18 Maart 1765. (f) Zie hier boven, hl. 20a X 3
|
|||||||
3i6 VADERLANDSCHE
jlxxxviii en twee Man in elke Compagnie Infanterie
per. aan te fchaffen: en daar en boven wel wik ■ 176^, twee duizend en honderd zestig man Zwit- zersy boven het gewoon getal. —- Hier mede oordeelden zy, dat aan het oogmerk der Geweilen, fteeds op de vermeerdering derLandmagt dringende, zou voldaan wee- zen, en allé verdere Raadpleeging op dit ftuk voor als nog kunnen uitgefteld wor- den : dan zy moeften 'er byvoegen tot dit laatfte gekomen te zyn, in die zekere ver-r pnderftelling, dat de Bondgenooten toonen zouden den zelfden yver en hartlykheid, pm mede te werken tot de Befcherming des Handels en der Zeevaard van 's Lands Ingezetenen, waar op zy op het nadruk- lykst moeften aanhouden, en dat zulks tef- fens en te gelyk, en het een zonder het ander niet tot ftand werd gebragt: dewyl uit 4e welvaard des Handels, die zonder de noodwendige Befcherming vervallen moest, het vermogen om voor de Befcher- ming van den Staat te zorgen, gevonden moest worden. Zy oogden hier mede op het verzoek
des Raads van Staaten, om vast te flellen f ene Jaarlykfche Equipage, ten kofien vali- de Provinciën , boven bet geen de Collegien- ter Admiraliteit uit haar ordinarh inkomji en konden doen;. waar over reeds raadplegin- gen in den Jaare mdcclvii, gevallen waren. ~— De nuttigheid hier van over- woogen hebbende oordeelden zy, dat tot fiet doen eener Jaarlykfche Uitruftinge van |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
3*7
|
|||||||
zes Fregatten, op den Staat van Oorlog, lxxxviii
een vafte post moest worden gebragt, tot boek. tweehonderd en vyftig duizend Guldens, of-------.
zo veel meer als men dienflig en noodig 1764,
mögt vinden, verdeeld over Holland, Zee- land en Friesland, met last om die Pen- ningen 's Jaarlyks, vóór den eerften van Slachtmaand, ten Comptoire Generaal van de Unie, te bezorgen, om daar bewaard te worden in eene afzonderlyke Kas, on- der een byzonder beftuur, zonder die tot eenige andere eindens te mogen aanwen- den (*). Gelderland kwam de Voorflag des Raads
van Staaten omtrent de Landmagt, niet voldoende voor, en oordeelde dat de ver- meerdering vyftien of zeftien duizend Man moest bedragen. — Zeeland bragt op de Vermeerdering van Land - en Zeeraagt de gewoone verontfchuldiging van bekrom- penheid aan Penningen in. — Utrecht kon , wegens het aanwerven der Zwitzers, zich nog niet uitten; doch toonde zich ten aan- ziene van de eene Jaarlykfche Uitrufling ter Zee niet ongeneegen. — Friesland; als mede Stad en Lande flemden in algemeene bewoordingen toe. — Overysfel wilde de Vermeerdering der Landmagt op den voor- geflaagen voet; doch zweeg van die der Zeemagt (f). Val-
(*) Refol. Vën Heil. 2 Mey fjß*.
(f) R'f*l- Vên Htli !* Mey 1764. X 4 |
|||||||
328 VADERLAND SC HE
|
|||||
kXxxviïi Valfche Gezindheid-yver, door een
Boek. Geestlyken aan den gang gebragt, endoor —«—*- 't Gepeupel in woelende beweeging gehou- 1764. den, moest van hooger hand beteugeld Oproerige worden, daar dezelve zo feitlyk voorthol^ Beweegin- fe a]s ze hadt aangevangen. Vaals, 5o,is, een Dorp van weinig huizen , een klein dienst uur gaans van Aken, gelegen in het Staats^ ftooreiiis- land van Overmaaze, pronkt met vier Ker^ Proteflan- ken' ^ehalven een Huis, van 't welk eene XmtzVaals Kamer, door de Doopsgezinden van Aken, gettwt. Borchet en Eupen, tot eene Godsdienftige Vergadering gebruikt wordt. De Proter ftanten, die in en om Aken woonen, zyn gewoon te deezer plaatze ter Kerke te gaan, Meermaalen gefchiedt zulks niet zonder ftoorenis der Roomschgezmden • doch liepen, zints eenigen tyd, die gewelddadig- heden tot een onverdraaglyk uiterfte. 't Be- gin deezer woelingen moet reeds van den Jaare mdcclxii gedagtekend wor- den, wanneer een Roomsch Priefler, naa vrugtlooze poogingen om den Roomschge- zinden Man eener Rrotefiantfche Huisvrou- we, over te haaien, dat hy, eene uitdruk- lyk vóór den Egt gemaakte affpraak tot het tegendeel, zou verbreeken, en zyn Kind in de Rocpifche Kerk laaten doopen, de Zufter deezes Mans, bewoog, om, waa-r nende go.de. een dienst te doen, de Doopplegtigheid in de Hervormde Kerk te ftooren, het kind met geweld weg te nee-, men, en der plegtigheid des Döops te ont- rukken ; fchoon even naa^ de- Doopverrig- {ipg ftout ter Kerke tot dat einde intree- " den- |
|||||
HISTORIE. 329
dende , werd zy, in die dolle ondernee- Lxxxvii£
ming verhinderd; men floot: de Kerkdeur, boek, en nam haar gevangen. De Priefter, on----------
derrigt van deeze mislukking, vervoegde 1764.
zich met zyn Kapellaan en den Koller op weg, om den Grootvader van 't gedoopte Kind, in 't na huis keeren, te ontmoeten; de fpyt fcheen hun tot raazernye tevervoe~ ren, en zy floegen fchriklyke bedreigingen tegen den Gevader van 't Wicht uit; dieon- middelyk, naa dat zy vertrokken waren,, volvoerd werden door drie Vervolgers, die op hem afkwamen, hem mishandelden en zo deerlyk met flagen teifterden dat hy voor dood bleef liggen, en niet dan door medelydende Proteflanten opgebeurd en geholpen, 's anderen daags, in een draag- ftoel naar Borchet, de plaats zyner woonirt- ge, gebragt werd. —- De Regtspleegingen tegen de Godsdienst floorende Vrouwe waren reeds begonnen, en dewyl zy het misdryf genoegzaam met alle omftandig- heden beleden hadt , zou haare wel verdiende ftrafFe niet lang verwyld hebben. Dan men vondt middel om haar des te be- vryden, het Gepeupel, van geweer voor- zien , en vergezeld van eenige Franfche Soldaaten , begaaven zich naa Vaals, én braken, naa het verrigten van andere bald- daadigheden, het Huis, ter bewaaringe van de Gevangene gebruikt, open, en fielden haar geweldaadig op vrye voeten. Zulk eene opeenftapeling van feitlykhe-
den door het Akenfche Graauw gepleegd,
X $ kon
|
||||
33° VADERLANDSCHE
txxxvm kon de Luitenant Drosfaart des Lands van
boek. 's Hertogenrade niet ongemerkt laaten door- --------gaan ^ en ftondt hem geen anderen weg
1764. open, dan byftand van den Souverain te
verzoeken tegen de Verhinderaars van het verrigten des Proteftantfchen Godsdiensts, en de vSchenders van het Grondregtsgebied der Algemeene Staaten , die tot volmee- ting der maate van balddaadigheid en ter- ginge, zich niet ontzagen op een Zondag, onder veel getiers en geraas, te Vaals te verfchynen, en wel voorzien van zwaare Stokken , door de Franfche Soldaaten in gelederen gefchaard, het Dorp, op eene hoonende en fchimpende wyze, door te trekken. De Staaten gaven last dat 'er Krygsvolk naar Vaals zou gezonden wor- den , om de Moedwilligen in Regten te vervolgen, en de Roomfche Kerkfchuur te Vaals te fluiten, den Paftoor nevens zynen Kapellaan alle Paftoraale verrigtingen ver- biedende , tot dat de met geweld den Reg- ler ontvoerde Kerkdienst verftoorfter, we- der in handen des Geregts zou gefteld weezen. Zeitig man Voetvolk en vier- en- twintig Ruiters zetten aan dit werk den noodigen klem by: en bleeven de Pro- teftantfche Ingezetenen eenigen, fchoon korten, tyd, van overlast en geweldenaa- ryen bevryd. . In 't laatst van 't gemelde, en 't begin
van 't volgende Jaar ondervonden zy, op nieuw, wat blinde en verftandlooze Gods- dienstyver vermag, en hoe bezwaarlyk het valt
|
||||
HISTORIE,
|
|||||||
33*
|
|||||||
valt een verbitterd Graauw te beteugelen, lxxxvhï
wanneer het in de onzinnige verbeelding boek, gebragt en gehouden wordt, dat het de-------,.
Zaak van den Godsdienst bevordert, door 1764.
anders denkenden , te hoonen , te fchel- den, te mishandelen, en te vervolgen, In weerwil der Bevelfchriften te Aken, door de Magiftraat afgekondigd, tegen de zoda- nigen , die den Protefianten overlast aan deeden, konden deezen, zich, zonder vrees Voor gevaar, niet ter Godsdienstverrigtin- ge naar Vaals begeeven; de Voetgangers werden mishandeld ? roet ftokken geüaa- gen, en zwaar gewond, de Rydtuigen aangerand, de daar op zittende Perfoonen met fteenen geworpen; met één woord de vrye en gerufte toegang en wederkeer ing na en van Vaals was den Protefianten te eenemaal benomen. De Predikanten der Gereformeerde en Waalfche Gemeente te dier Plaatze leverden hunne klagten by Al- gemeene Staaten in, die, by Staatsbefluit, vastftelden, dat, indien de Protefianten,. ter bywooninge van den Godsdienst zich ter Kerke van Vaals hegeevende, eenige verhinderingen daar in verder mogten ont- moeten , de Luitenant-Hoofd Officieren van de drie Landen van Overmaaze, des onderzoek zouden doen ; en zulks waar- heid bevindende, de Roomfche Kerken flui- ten , en alle Roomfche Godsdienst verrigtingen doen ftaaken. Tot het volvoeren van deezen last
YQndt zich de Luitenant Drosfard van den
|
|||||||
33* VAD E RL AND SC HE
t-xxxvni den Lande van 's Hertogenrade, in Louw-
boek, maand deezes Jaars, genoodzaakt. De --------Proteflanten van Borchet van Vaals we-
1764. derkeerende ? werden in het yikerrykf
door eenige Boerenjongens en het Ge- peupel van Aken, niet alleen gefcholden, maar met fleenen gefmeeten , met drek bevuild, en voorts in die maate bele- digd, dat één derzelven aan eene bekoo- mene wonde overleedt. In gevolge dee- zer verguizingen en feitlykheden, door de Proteflanten , hoe noode, geduldig ver- draagen, deedt hy niet alleen de Room- [che Kerk te Vaals, maar ook van nog vier andere Dorpen fluiten, met verbod van alle Roomfche Godsdienst verrigtin- gen. De Staaten keurden dit zyn bedryf goed hem teffens bevelende, wel fcherp- lyk toe te zien, dat 'er, noch openlyk, noch heimelyk , iets ftrydig daar mede zou beflaan, en dus deeze Kerken niet weder geopend zouden worden, eer we- gens die feitlykheden, voldoening ge» fchonken en hem daar toe nadere last ge- geeven ware. Ruim een Jaar bleeven deeze Kerken geflooten. Een verzoek- Ichrift der Roomschgezinden van twee Heer- lykheden, in dit lot deelende, gegrond op de ongeftoorde handhaaving van den Proteftantfchen Godsdienst te Vaals, thans eenige maanden agter een vol- voerd , bewerkte de ontfluiting der Roomfche Kerken: terwyl hunne Hoog Mögenden, by deeze opheffing der ftraffe, te verftaan |
||||
HISTORIE.
|
|||||||
333
|
|||||||
gaven, dat, indien onverhoopt,die ftoore- lxxxvuï
nisfen weder mogten gebeuren, zymidde- boïR. len vanfterker aandrang ter weeringe zouden-------■
kunnen bezigen, als het in beflag nee- 1765.
men van aanmerkelyke Tienden , die de Geestlykheid van Aken, doorgaans de oor- zaak van dergelyke gewelddaadigheden, in den Lande van Hogenrade hadt (*). Met eene meldenswaardige ftaatlykheid Willem
en gepafte omftandigheden ging het aan- »« V tot neemen van den Erfftadhouder tot Lidmaat Herwta- der Kerke toe. De zeftiende van Gras- <je Kerk maand was tot deeze Godsdienftige verrig- aangena- ting bepaald. In een der gro.otfte vertrek- mea* ken van het Stadhouderlyk Hof verfchee- nen, ter bywooninge van dezelve, eenige Afgevaardigden uit de Algemeene Staaten, en uit den Raad van Staaten, als mede de Raadpenfionaris van Holland, daar toe ver- zogt door den Hertog van Brunswyk, haa- re Hoogheid de Prinfes van Nasfau Weil- burg, de gemelde Hertog zelve, voorts al- le Leeraars der Neder- Hoogduitfche- Waal- fche- en Engelfche Kerke van 's Gravenhaa- gey en eindelyk de Domeinraaden, Edel- lieden en verdere Bedienden van zyne Hoogheid. Kort daar op verfcheen de Erfftadhouder, vergezeld van den Eerw. jEANRoijER, zyn Capellaan en oudfte Leeraar der Waalfche Gemeente in de Hof- plaatze, die, wanneer alle de aanweezen- den
(*) Ntietl. Jaarh. 1763- bl. 777- Voor Jt Jaar
1704, bl. 343. Voor 't Jaar 1765. bl. 189. |
|||||||
' 334 VADERLANDS CHË
Ï.XXXV111 den hünne toegefchikte piaatzen geno-
BOEK. men hadden, naa het uitftorten van eeri —----ernflig gebed, den Geloofsleerling over de
1764. Godsdienstwaarheden van den Natuurly-
ken en Geopenbaarden Godsdienst eenen gertümen tyd ondervroeg, waar op deeze zo voldoende antwoordde, dat, de EerWi RoijER, op de vraage aan de tegenwöor* dig zynde Leeraaren, en aan allen in 't al- gemeen, of zy zich met de afgelegde Ge* ïoofsbelydenisfe voldaan rekenden, een toe* Hemmend antwoord ontving, — Zeer na* - druklyk en gepast Was de Aanfpraak den jonge Vorst by deeze gelegenheid , door dien Leeraar te gemoete gevoerdt Hy herinnerde hem; dat het oogmerk deezef plegtige Byeenkomst eene zaak was van het uiterfle gewigt: want dat alles tot nog toe verrigt, voor rekening kwam zyner Voog- den en Verzorgeren: doch deeze zaak voor zyne eigene ; dat 'er een Dag te komen ftondt, waar op men aan den Regter van Hemel en Aarde Rekenfchap zou moeten geeven, daar Prinfen en Vorften, even als de geringde en onaanzienlykfte Menfchen, zouden geoordeeld worden: dat, naarmaa* te ons veel was toevertrouwd, men ook veel zou te verantwoorden hebben ; dat de oogen van gansch Nederland op hem ge- veftigd waren; dat het lieve Vaderland een Voorftander van Vryheid en Godsdienst*, een Steun en Handhaaver der Proteflant-* fche Kerke in hem verwagtte i, dat de tyd reeds naderde, op welken hy de hooge en ge«
|
||||
HISTORIE. 335
gewigtige Poften, waar toe de Voorzienig- Lxxxvut
heid hem geroepen hadt, ftondt te aan- boek. vaarden, dat Vleiers, Oorblaazers, Atheïs--------*
ten en Deïsten, ongebondene en welluftige 1764«
Menfchen, zich by hem zouden zoeken in te dringen: waar om hy niet nalaaten kon te wenfchen, dat god hem beftendig den Geest des Verftands en der Voorzigtigheid wilde geeven, om het waare van het val- fche te onderfcheiden; dat hy nooit uit het ooge wilde verliezen, de zorg, moeite en vaderlyke toegenegenheid, welke de Her- tog, zyn Voogd, fteeds hadt doen blyken om alles te werk te ftellen, wat tot zyn tydlyk en eeuwig Welzyn dienen kon; dat alle braave Lieden, alle Liefhebbers van dit hun Vaderland, zich daar voor aan dien grooten en goeden Vorst verpligt re- kenden ; en eindelyk, dat zyne Hoogheid het niet kwalyk geliefde te neemen dat hy, zo lange hy de eere hadt om hem te mo- gen naderen, hem by aanhoudenheid den regten weg zou zoeken onder 't oog te brengen, wenfchende dat hy altoos ftand- vaftig mögt weezen in 't werk des Hee- ren. — Naa het eindigen deezer treffende Aanfpraak en een daar op pasfend Gebed, vatte de Eerw. van staveren, oud- fte Leeraar der Nederduitfche Gemeente, het woord , betuigde, uit naam zyner Amptgenooten, het genoegen over de vol- voerde verrigting, onder een vloed van zegenwenfchen. Den Zondag op deeze plegtige aanneeming volgende, ontving de Prins het teken des Avondmaals in de i; Groo- |
||||
336 VADERLANDSCHË
Lxxxviii Groote Kerke, honderd Gouden Ryders
boek. flrekten ten betoon van 's Vorften Danker- ■-------kentenisfe en Liefde voor de Armen (*).
J764. Nooit weigerde de'medelydende en be-
Bepaaling hulpzaame Nederlander, de hand uit te omtrent de fteeken om Armen te helpen, en Vreem" tertio™' ^en ^e blyken van hulpryk mededoogen te betoonen; dan goedheid kan misbruikt wor- den. Dit ondervondt men ten deezen Jaa- re te Rotterdam, waar zich eene menigte Duitfcjie Emigranten, na de Engtlfchê Volkplantingen beftemd, eengeruimen tyd onthielden, op fcheepsgelegenheid wag- tende: onder deezen bevonden 'er zich ver* fcheidenen, die zonder rechtftreekfche voor- fchryving, alleen in hoop van Schepen ten overtocht gereed te zullen vinden , der- waards gekomen waren : dit baarde niet weinig overlast en bezorging, *t welk de Admiraliteit te dier Stede bewoog aan hun- ne Hoog Mögenden te fchryven, en teffens hun onder 't oog te brengen; hoe uit der- gelyk een toevloed van arme Emigranten , veele ongemakken voor de Ingezetenen deezer Landen te wagten ftonden, indien allerlei Vreemdelingen, zonder kennis van den Souverain, zich binnen in 't hart van 't Land zouden mogen verzamelen.-------
Men vondt hier op goed vast te flellen,
dat, voor het toekomende, aan geen Emi- granten uit Duitschland, en van elders, ko- men-
(*) Refol. van Holl. 25 April 1764. Nederh
Jaarb. J764. bl. 368. |
||||
Historie; 337
rriende, eenigen doortocht door deezeLari- LjbörMt
den zou worden vergund, dan die voor^- boeK. zien Waren van een Verloffchrift van huri ~-----*
Hoog Mogenden, op den voet als in voö-> 1764*
rige Jaäreri^ eh laatstlyk- in den Jaar^e MDCcLiii was toegeftaan. De nöódige aanfchryvingen, om ditBefluit te doen wer^ ken, werdeil verzonden naa de Grensfte- den en allePlaatzen, waar zulks van dienst zou kunnen weezen, rnet last om alle.Êwz- granten , welke daar mogten komen, on- voorzien van den vereischten Verlofsbrief, af te wyzen, en te doen aanzeggen om het Grondgebied van den Staat binnen driemaal vier-en-twintig uuren te verlaaten, op ftraffe, om naa langer verblyf, als Bedelaars en Landloopers, behandeld te zullen wor- den (*> Zeldzaam voorkomende zaaleen, gegrond Hettioo*
op oude Gebruiken, en die de' overblyfzels geLeenge** opleveren van Regtspleeringen , in vroé^ «8* P"**
r j i_ 5 ö j- > 1 den Eiken- gere dagen gehouden, verdienen eene by- boon, te
zondere plaats in de Gefchiedenis. Van Zutpbtn, dien aart is het Hooge Leengeregt onder den Eikenboom; een der aanzienlyke Voorreg- ten der Stad Zutphen. Volgens 't zelve moeten, de Gedingen over Leenzaaken, ftrekkende tot Toeëigening^ of gelyk men in den ftyl van Regten gewoon is te fpre- ktVL,Findicatie van Leengoederen, den Zut~ ■phenjfihert Rêgtèohderhoorig, en boven de vyftien of zeftien duizend. Guldens waar- f*) Hejbi. Gin. Vejieris 6 Ju'y 176*.
XXJII. DEEL; Y |
||||
33$ VADËRLANDSCHË
KXXXVïii dig, binnen die Stad, in de open lugt, on-
boek. der een Eikenboom op het 's Grafenhof'r ->-**— dezelfde plaats, waar wel eer het o'udeHof ï7%» der Graven vaxiZmphen geftaan heeft, aan- gevangen, volvoerd en uitgeweezen wor- den (*). Het laatfte Leenregt werd in den Jaare mdgxcviii geopend« - Ten deezen Jaare werd het gehouden in het gefchil tusfchen den Heer wii/EEKï ■ottjo frederik, Graaf van Quad? •genaamd Hey den, Heer van Wykraad, en den Heer derk b e r t r a m , Baron des Vülates, Heervan Gend, over zekeren Ui- terwaard, 't Zelve was f eeds, in den Jaare UD.CCLVI, ontftaan en alle aangewende poogingen om het te vereffenen waren vrugtloosafgeloopen. Hier op Verzogt eerst- gemelde Heer, in het Jaar mdcclxiii, opening van het Leengeregte, en> dit toe- geftaan zynde , verder , dat Staaten van Gelderland, als deVoogdy over denminder- jaarigen Stadhouder oefenende i een Leen- • < , regter geliefden te benoemen; die deeze waardigheid aan den Heer joh an Baron van Fygh, Heer van de Snor en Appelen- éerg, in de grootfte uitgeftrektheid, op§ t droegen. Ingevolge waar van hy, alle an- ï^V- ' . . ' K ' •:'!:•; dc-
_ (*) Tegenwoordige Staat van Gelderland, b.I. 3Ä5.
366. Zie ook cH. h. trotz Academifche Reden- voering, pro Feudis Patris pracipiie ad exemplura Zutpbanienfum fundatis, den 3 April 1758 te Ut- recht gehouden. — Leenzaaken onder de gemelde fomme behooren ten Hove. Groot Geld. Plakaatm. Boek II Deel, kol. 369. 540. |
||||
HISTORIE. 339
äere vereischteris in agtgendfflen zynde 9 LfLtätütß
Leenmannen behoenlde ^ tbt het bywoo boek. nen van den eerften Man- of Leendag, tegen den zeventienden vari Wynmaand 1764» deezes Jaars, hiin de weete van Verdaa- ginge zondt, niet het Formulier van den Leenriianrieri Eed. In tyds gaf de Lee'nregter äah de Magi?
ftraat der Stad Zütphen kennis van den be^ ftemden Mandag , niet verdoek , dat de-» Zelve de noodige fchikkiflgen zouden ftiaa-? ken, tot volvoering vari 4it Gefegte. Dee^ ze liet de plaats, waar 't Leerigeregt ftoinjt gehouden te worden, bevloeferi, eüirieteeri ftaketzel af perken 5 binnen deeze jkluftra- de, met groen karfai bekleed, een vei'hee- yen Stoel zetten» aan hét rugfluk cierlyls m.e.t het Wap'eri -vari Gelderland befchil- derd, eenige trappen orjgaaride,- onder eert Eikenboom met den rug tegen den zel- ven ( * ). Voor deezen Stoel des Leen.- regters ftondt een Tafel met groen laken bekleed,- ter regier zyde van den zelven drie Stoelen vöör den eerflen, derden en vyfden Leenman,- en ter flinker zyde voor den tweeden en vierden, en tegen pver den Leen»
\ '(*) De oude Stoel was niét meer bruikbaar4
derhalven hadt men een nieuwen, volkomen ge- lyk aan den ouden, laaren maaken, en wordt de- zelve in de Groote Kerk ter eeuwige Gedagtenisfsi bewaard, gelyk de Oude ook bewaard werd, vol- gens pont anus Hifi. GeL Lib I. p '35, 'ea schligten horst Gelderfche GefiMedenisfen 1 B. bl. 67. 'Y a
|
||||
340 V A D E R L A N D S C H È
ixxxviii Leenregter een Stoel voor den Heer Grif*
boek. fier vanLeenen, agter deezen was eenLes- --------fenaar voor de Advocaaten gezet.
1764. De Leenregter, daags voor den vastge-
fielden dag, op welken dit alles in gereed-- heid gebragt was , te Zutphen gekomen met den Griffier wil hem jan tulj LEKEsf, ontving van de Magiftraat,■ en de Krygsbezettinge, alle de eerbewyzirï- gen, als in deezen den Hertog van Gelder en Graaf van Zutphen verbeeldende. De tyd des Leengeregts naderende, begaven zich de Leenregter en Leenmannen, zon- der flaatfie, na 't huis des Landdrosts van hekeren tot Enghuizen, van waar zy, naa eene korte poos toevens, en naa dat de Leenregter den Leenbode gelast hadt, den Schepter op te neemen, na het 's Gra~ venhof tot onder den Eikenboom gingen, voorgegaan door twee Ordonnantie Ser- geanten, en vervolgens door den Leenbo- de, die met ontblooten hoofde, den Schep- ter op zyn flinker arm droeg, wordende onder den weg, door de Hoofdwagt be- groet. De Leenregter ging tusfchen de twee voorzittende Leenmannen, voorts de overige drie Leenmannen en de Griffier, twee aan twee, fluitende de acht Advocaa- ten, vier van de zyde des Aanleggers en vier van die des Gedaagden, den trein by paaren. In'deeze orde traden zy in 't afgefchutte
perk, en namen ieder hunne beften de plaat- zen. De Leenregter, op zyn verheeven Stoel gezeten, nam een Staf in zyn regter hand,
|
||||
HISTORIE.
|
|||||||
341
|
|||||||
hand, terwyl de voor hem heen gedraage Lxxxvnt
Schepter voor hem op tafel werd gelegd, boek. Hy opende het Leengeregt, toen zy allen--------
gezeten en gedekt waren, behalven de Ad- 1764.
yocaaten, die ongedekt ftonden, meteene korte Aanfpraak, en deedt den Griffier een gedeelte van het jongfte Reglement op de Manier van procederen in Leenzaa- ken (*), voorleezen, die daar op het vol- gende Gebed,naar 't voorfchrift, uitftortte, „O, eeuwige, barmhertige god en He- „ melfche Vader, wy uwe arme Cream- „ ren en Dienaaren, tot deeze wigtigen „ en hoogen werke der Juftitie deezer ty- „ de beroepen zynde, bekennen en bely- „ den, van grond onzer harten, daar toe „ ondugtig en onbekwaam te zyn, ten zy „ dat het U believe ons daar toe uwen „ Godlyken zegen en byftand te verlee- „ nen, verootmoedigen ons daarom voor „ uwe heilige Majefteit, en bidden U van „ herten, in 't vertrouwen onzes eenigen 5, Middelaars en Zaligmaakers jesu „ Christi, dat Gy ons eerst wiltver- „ geeven en geneezen van alle onze zon- „ den en gebreken, en voorts, met uwen „ Heiligen en goeden Geest, in deeze han- „ delingen, en in alle zaaken, zo byflaan, „ befluuren en geleiden, dat wy in den » weg
(*) Naamlyk het Reglement des Jaars I7SÖ»
wordende invoorigen tyde, en voor het Reglement vaiiiyri, deConftitutie van Keizer carelpbmV geleezen. y 3
|
|||||||
341 VADERLANDSCHE
fcxxxviïi „ weg der Geregtighêid ? en waarheid bly-
BOEK. „ venj en alle affecten en omwegen, die -----— „ ons daar van verhinderen mogten afleg-
1764. J? gende, bevonden mogen worden uwe
„ getrouwe Dienaars geweest te zyn* en „ niets anders dan uwe E ere daar in ge- 5, zogt te hebben; op dat wy* op den Dag „ des Oordeels , voor uwe Kinderen en „ Erfgenaamen pp éh aangenomen wor- ?, den, en met dé Onregtvaardigen geen 5, part en deel verkrygen. Verhoor ons 5, daar in o Heer en god! en in alles ? ,, dat ons verder haar ziel en lyf van noo- „ den is, en geef dat wy zulks in den, j, naam.uwes gelyk eeuwigen Zoons, on- 51 zes Heilands jesu Christi, uit 9, zyne hand verkrygen mogen , naär de ?, Beloftenis, die hy ons daar van in zyn & Heilig Euangelie gedaan heeft ? zeggen- j,, de, voorwaar, voorwaar! alles, wat gy „ den Vader in mynen naame zult bidden, j, dat zal Hy u geeven, en heeft daar op jj ons geleerd Onze Vader enz," Naa dit Gebed deedt de Leenregter zyn
Lastbrief, en het Formulier van den Eed leezeh, welken Eed ieder der Leenman- nen, een voor een, ftaande afleiden. De Leenmannen weder gezeten zynde deedt $e Leenregter verfcheide voorftellen j Or- delcn geheeten, aan de Leenmannen voor- houden die dezelve voorheen fchriftlyk ontvangen hebbende , daar op yoeglyke antwoorden gaven; deeze Or delen betrof-? ftn, verfcheide byzonderheden alle tot het gouden des Leenregts behoorende* J$.$ Leen-
|
||||
HISTORIE, 343
Leenböde eischte, op last des Leenregters, lxxxviiï
Partyen aan j waar op de Advocaaten toe- boek» traden, en zich te wederzyde van den —-—, Griffier vervoegden, terwyl de jongfte van i-fè^i elke Party "zich by den lesfenaar, agter den Griffier ftaande, plaatften: zy zetten alten' de hoeden op, en leverden de Papieren over. Om den hinderenden toevloed des Volks,
by die zonderlinge openlyke Plegtigheid, af te weeren, en Lieden van fatfoen gele» genheidte geeven om, zonder verhindering, te kunnen naderen, alles op hun gemak e», van naby te aanfchouwen , diende het Krygsvolk in dier voege gefchaard, dat het de afgefchutte plaats des Leengeregts om- zette, met eene opening tusfchen hun en dezelve groot en wyd genoeg om de aan» zienlyke menigte van Aanfchouweren, der- waards toegevloeid , te bevatten : terwyl het gemeene Volk daar buiten moest bly» ven,'t welk, op een grooier afftahd, als me» de van de daken der Huizen, der digt by* ftaande Groote Kerk, en van de Boomen zy» ne nieuwsgierigheid völdeedt. De voor» zorg der Magiftraat voorkwam alle verwar- ring en ongeregeldheid , en het heldere Weer begunftigde eene Plegtigheid, die onder den blooten Hemel anderzins zeer gebrekkig zou hebben kunnen volvoerd worden, Een groot uur duurde deeze Plegtigheid
onder den Eikenboom, de Leenregter met
zyne Leenmannen ftonden op, en gingen
m den zelfden xmg, en met dezelfde ftaat*
Y 4 ffe»
|
||||
344: VAJ3ERLANPSCHE
kxxxviii fie, als zy ter Geregtsplaatze gekomen wa«.
boek. ren, na 't Stadhuis, op de Landfchapska^ r------; nier, waar alles door de Magiftraat, ver-
J?6a, vaardigd en zo gefehikt was, dat de Per-
fponen in deeze Regtszaake dienende, in zodanig eene orde konden zjtfen als zy on- der den Eikenboom gezeten hadden. Waarop de Partyen weder binnen geroe- pen zynde de Adyocaaten het vereiscfite tot het Gediqg volbragten. E)e Leenregter- benoemde de Leenmannen , die by den tweeden Mandag mqeften zitten, 't Leen- geregt werd tot 's anderen daags verlengd a ei] de Leenregter, in ftaatlyken Qptocht »a zyn Verblyf gebrag£. 's Daags daar aan vergaderden de Leden van het Geregt weder op 's Landfchapskamer-; dqch gin- gen niet irj ftaatfie, maar ieder afzonder- ïyk, alleen werd de Leenregter voorgegaan door den Leenbo.de met den Schepter, en door de Hoofdwagt begroet. De Advo- caaten ito.nden binnen,- en de deuren open-; gelaaten zynde vroeg hun de Leenregter o£ zy nog iets hadden voor te draagen? Men beantwoordde dit met Neen. De Leenreg- ter maande hun ernflig aan tot Verdrag en o.nderlinge Schikking. De Adyocaaten van wederzyden betuigden hier pp ongelast te weezen; doch namen aan des berigt te zul- len geeyem Hier mede eindigde , voor dit maal, het Leengeregt, en fcheidde tot: het uitïchryven van een tweeden Man- dag/(*> ;' Teei -:*f*«y NtderLjaari, 1765. bl. 63S- Deeze tweede
Ai *" "'" ' V\ " Ma*
|
||||
H I S T O R I E. 345
|
||||||
Veel verfchillende van deeze zeer ftaat- lxxxvii?
ïyke en Jangwylige Regtspleeging in Geh boek. derland, is eene Volksregtsoefening , op --------
yeele plaatzen der Meierye'van 's Hertogen ifó5?
bosch in gebruik, welke de lidtekens draagt Vreemde der oude ruw- en onbefchaafdheid, en niet St.rafoefe- zelden jammerlyke gevolgen bfiart. Men wfve™ heeft daar de gewoonte om Mannen s van piaagers in welken het gerügt gaat dat zy hunne Vrour de Meiery wen flegt behandelen, loon naar werken te JA"^^' verfchaffen. Zo ras een Man by 't gemeen tegen ge- voor een Wyvenplaager bekend is, verga- gaan. deren ftraks eene menigte van Wyven en Jongens, by welken zich veel al eenige volwasfe Mansperfoonen vervoegen, voor 't huis, van den kwaalyk berugten, dien men vervolgens voor eep Ploeg fpant, en met geweld, een gedeelte gronds, onder het geflaadig geblaas op een Hoorn, ge- paard met een vervaarlyk geraas en getier, doet omploegen. Met den aanvang des Jaars mdcclxv wilde men die zo onge- regelde Volksregtsoefening volvoeren aan een Boer op het Dorp Osch, in gemelde Meiery gelegen; de menigte was reeds za- mengerot, de Hoorn werd geblaazen, het gefchreeuw en gejouw vervulde de lugt; doch 4e Man, op welken het gemunt was, voor
|
||||||
Mandag werd tegen den derden van Hooimaand des
Volgenden Jaars 1765 uitgefchreeven, en met de- zelfde Staaclykheden als de eerfte gehouden: dan de zaak, over welke zo veel omflags gemaakt was, kwam daar dqor niet,- doch door een minnelyk vergelyk, ten einde. AU. bl. öj9 enz. |
||||||
346 VADERLANDSCHE
|
|||||
Lxxxvm voor die gewoonlyke mishandeling vree*
boek. zende, floot zyn deur, vlugtte na den zot -r------der? van waar hy met een piftool, gelaaden
1765. rnet een kogel, onder de zamengefchoolde
menigte fchoot, en eene jonge Dogter
kwetite. Hier over in regten betrokken
bragt hy de vrees voor het daar gebruikly-
ke mishandelen te zyner verfehooninge
by. t)it bewoog den Hoogfchout om den
Algemeenen Staaten m bedenking te geeven
Of zy niet zouden kunnen goedvinden,
door een Plakaat, die flegte Gewoonte, za
zeer aanloopende tegen de oogmerken van
den Souverain, om de gemeene rust onder
de Ingezetenen te bewaaren, tegen te gaan
en af te fehaffen. Terwyl men hier over
Zou raadpleegen kreeg de Hoogfchout last
om op 't aflerfterkst te waaken tegen alle
zamenrottingen en handdaadigheden , on*
der welken naam of voorwendzel ook aan-
gerigt (*).
piakaaten * J-Jet waakzaam oog der Overheid veftig-r
tegen <je zich,, in meer dan één Gewest, op het
™lc n;P beveiligen van de Perfoonen en Goederen
ven en der Ingezetenen tegen de op zommige plaat?
Roovers in zen reeds aangevangetie en op andere ge-
verfcbeide ^^-è mishandelingen , afpersfingen , en,
dieïïlalletï, eener groote Bende Roovers,
Dieven en Landioopers, uit zogenaamde
Qhriftenm, doch meest Jooden of Smous^
fen, beftaande, die veel al onder 'tmaska?
van 't eeil of ander gering ßedryf of Koop-
han-s
(*) merl. Jaarh, 1765. bl. (52Ä.-
|
|||||
HISTORIE. 347
handel, de Ingezetenen, en voornaamlyk lxxxvii£
die van 't Platte Land, plaagden, de open- boek. baare rust en veiligheid floorden, en uit ——~ Duitschland, den Rfiyn af, herwaards kwa- 176$* men. De Staaten van Overysfel, vwo. Gronin- gen en Ommelanden, als mede van Friesland, voorzagen hier in door het yernieuwen en verftrengen der Plakaaten tegen de Land- loopers, Lediggangers, en Vagebonden, gelyk ook de Drost en Gedeputeerde Staa- ten des Landfchaps Drente, door een Pla- kaat, daar tegen in de weere waren (*)•—? Holland was niet vry gebleeven van deeze zwervende Bende. Een geweldige Huis- braak en Roof onder Kennemerland ten huize eens Landmans gepleegd, door ten minften negen Perfoonen, van welken men ?er, niet tegenftaande het uitlooyen, van tweehonderd en vyftig Guldens aan den Ontdekker van een of meer der Daaderen, geen in handen gekreegen hadt, gaf aan,- leiding dat Staaten van Holland alle Balju- wen, Officieren en Crimineele Regters ten Platten Lande ïnagtigden om eene beloor ning van zeshonderd Guldens, uit 's Lands Kasfe te betaalen, te mogen belooven, aan die iemand aan Huisbraak, of het pleegen van eenig openbaar Geweld fchuldig , of tot de Bende behoorende, die deeze ge- welddenaaryen aanrigtte , met toezegging yan Strafloosheid voor den Aanbrenger, • als (*) Bfederl. Jaarb. 17155. bl. 436, SOS- 5SO. £5«.
|
||||
348 VADERLANDSCHE
Ï.KXXVI11 als hy op eenigerlei wyzemedepligtigmogt
boek. weezen, 't zy door zich werklyk daar aan -------- mede fchuldig gemaakt te hebben, het zy
i/^d- door het verbergen of koopen van 't ge^
roofde, of het herbergen dier Vagebon^ den (*). —------ De ftrenge Plakaaten te- gen de Landloopers en Bedelaars in de an-* dere Geweften, afgekondigd, deeden hun die ruimen, en met grooten getale naar Holland afzakken, dit bewoog de Raaden van den Hove aan hun Ed. Groot Mogen- den, het Ontwerp eens Plakaats te doen toekomen tot bevordering van de openbaa- re veiligheid der Ingezetenen, en nadere middelen voor te Haan tot betere in ftaat- ftelling der Officieren, om het Platte Land van die fchadelyke Onzwervers te zuive-? ren (f>
't Voorge- Meer dan zulk
een Vagebond was een
i«et den Aartsfchelm, die ten deezen Jaare veel ge-
Aarts- rugts maakte, en het loon zyner langge- fcheimj. c. pleegde Bedriegeryen ontving. De zonder^ \i$ß * engheid zyns gevals verdient dat wy 'er by ftilflaan, en de hoofdbedryven deezes fnooden Veinfaarts , die in behendigheid van overleg, in het uitdenken van redmid- delen en floutheid, veelen zyner voorgan- geren in fchelnieryen overtrof, aanftippen, Zyn eigen naam was abraham mag-- garis, doch hy bekender onder dien Van JOANNES CATO KAMUHtlNQ,
(*) Réfol' van Ttdl.i Feh. ifa.
(f) Rcßl.van Hill. 8 Nov. 17(55. |
||||
HISTORIE. 349
Naa eenen korten tyd zich in de Heelkunst lxxxviii
geoefend, en als Meefterna de West-In- boek, dien gevaaren te hebben, zette hy zich te-------?
Rotterdam neder. Eene aaneenfehakeling 1765.
van valschheden, zo ten opzigte van Wis- fels, als anderzins, gepleegd, bragt hem aldaar op 't Schavot, voor twaalf Jaaren in 't Tugthuis, gevolgd van eene vyf- en- twintig jaarige Uitbanning. Deeze flraf werd hem reeds in den Jaare mdccxli opgelegd 1 Uit het Tugthuis geflaakt ging hy weder ter vaardj en volgde in den laatften Oorlog het Franfche Leger als Commisfaris van de Leeftogt, De Hoofdrol van Bedrieger begon hy, in den Jaare mdcclxiii, te Hoogeveen in 't Landfchap Drente op nieuw te fpeelen, onder den naam van Joannes lam- bertus koster, op eigengemaakte Getuigfchriften zich uitgeevende voor ge- weezen Veldprediker en Doctor in 't Leger des Konings van Pruis/en; by 't openval-" len der Predikants plaatze aldaar, dong hy na dat Beroep, voorgeevende dat hy op de Hoogefchool te Herbom tot Candidaat in de Godgeleerdheid was bevorderd en als zodanig voor den Rotter damfchen Hoogleer- aar PATYN, eenige weeken den diepst hadt waargenomen , zulks bekragtigende door een Brief, aan den Kerkenraad door hem zelven gefchreeven, en met den naam van diens Hoog-leeraars getekend. Dan de ontdekking zyns gepleegden bedrogs vree- zende hadt hy zich van daar weg gemaakt, onder voorwendsel van te-Kampen als Con- 1: .; ree- |
||||
%Sö VADERLANDSCHÊ
ÊxxxVni rector het beroep gekreegeri te hebben.'
boek. Eene jonge Dogter, door hem in de groii- « 1765. teiferis tot het geeven van het ja-Woord be- praat, liet hy daar zitten, om elders zyne fnoode Hukken te hervatten. Hier mede toefde hy niet lang^ in den
vóorleeden Jaare verfcheen by te Brouwers- haven , onder den naam Joannes ca- to kamerling, uit de Keurkeul/che Stad Ryfiberk geboortige van daar vertrok- ken, om dat de fneefte Menfchen van den Roomfchen Godsdienst waren, en de Leeraar der Prouftantfche Gemeente hem niet fmaak* te. Hy deedt zich voor als een byzon- der Godsdienftig Chriflen, die magtig veel op hadt met het bevindelyke van het innig Chrifiendom, waar over hy op eene zeer voldoende Wyze fprak met allen, aan dus- danige begrippen overgegeeven; ook wend- de hy voor tot de keuze om Brouwershaven boven Rynberk te ftellen* grootlyks bewoo- gen te zyn, door het plan by hem ge- vormd, om daar in meerder rust en ftilte zich aan de uitoefening van het innig Chris* tendom over te geeven, en de Geneeskunst alleen aan de hand te houden tot welzyri van zyn Naaften, en ter verluftiging van den Geest. Door dit hulpmiddel der •Dweeperye , gepaard mot eene bevallige en inneemende houding * wist hy zich eer- lang by veelen aangenaam te maaken, en eene aïgeriieenè agting te verwerven ; te meer daar hy, in zyne gefprekken, over verfcheide onderwerpen, zich gedroeg als een
|
||||
H IS f O R I E. m
ëeü Man van verftand en oordeel, die wyd- lxxxviiï
uitgeftrekte kundigheden en eene groote boek. ervaarenheid bezat; deeze laatfte betuigde -------■
hy te moeten dankweeten, aan zja menig- tf6g.
vuldig reizen, waar toe eenzwaare Koop- handel , met zyne Zufter in gemeenfchap gedreeven, hem genoodzaakt hadt. 't Gevolg van dit alles was, dat de Re-
geering van Brouwershaven hem weldra de Inwooning vergunde, onder voorwaarde * dat hy zyne Doctoraale Bulle en een Ge- tuigfchrift van een goedgedrag, bezorgde: dit nam hy gereedlyk aan, en gaf voor ten dien einde naar Rynberk te zullen Vertrekken. Dan, eer hy deezereis aanvaardde, beveilig- de hy zyne verkreegene agting door zyn gedrag omtrent eenige Zieken, die hy niet naar 't Lichaam, maar ook naar den Geest, volgens ieders onderfcheiden Gemoeds- ftand, met alle oplettenheid en zorgvuldig- heid behandelde. In 't laatfte opzigt ba* ven al gedroeg hy zieh zo ernftig, gemoe- delyk, en inneenlende, dat geen Leeraar van die leiding hem daar in kon overtref- fen. — Een Doctoraale Bulle en een Kerk- lyk Getuigfchrift kon hem niet ontbreeken j hy leeverde ze beide .over, en niemand voedde eenigen twyfel aan derzelver egt- heid. Om het denkbeeld dat hy de Ge- neeskunst meest tot bovengemelde eindens te Brouwershaven zou oefenen , te meer jfchyns van waarheid tegeeven, fprak hy, (choon met de houding eens Mans wiens hart los was van de Wereld, niet alleen iran groote Goederen hem en zyne Zufter s- toe* |
||||
352 VADERLANDS CHE
ï/Xxxviii toebehooreiide , en te Rynberk gelegen;
boek; maar ook veel van den Heer j. j. win- —-----kelman Raad en Directeur van Neer-
176$. landsch Indie, die zyne groote Bezittingen
aan hem en zyne Zufter by Uiterften wille ftondt naa te laaten, 'Er reezen wel eenige vermoedens ten opzigte van den vroomen Arts; doch deeze konden hem geen nadeel toebrengen,; daar hy, door uitwendig, ver- toon van Godvrugt, van Medelyden en Weldaadigheidj jegens verlegenen en be- hoeftigen, zyne agting veftigde: en by de zodanigen> die hy vatbaar oordeelde, om zulks aan te neemen, de bevreemding dat hy een fchoon Huis en eene pragtige Lust- plaats te Rynberk verlaaten hadt, wegweer- de door j onder fterke betooningen van een eerbiedigen indruk * te betuigen, dat het gefchied was op eenen uitdruklyken last hem van god in een Droom gegeevenv Brieven als van zyne Zufter gefchreeven nu en dan vertoond , en ook van zynert Neef winkelman, hielden de voor-* geevenSj die hy ingeboezemd hadt^ lee- vendigjj en zyn uitwendig ftïgtlyke wandel deedt hem als een Befchermengel van Brou* tvershaven eerbieden. -, Bovenal hadt hy zich weeten in te drhv
gen in de gunst eens Raads en Oudburge- meefters dier Stad, jan van der byl* en diens éénige Dogter, door hem van ee- ne zwakheid en ongefteldheid geneezen, en teffens tot het aangaan eens Huwelyks overgehaald. Terwyl de Vader eenigen tyd Van beraad genomen en hem intusfchen |
||||
H t S t O R I Ë. 353
de vryheid eener gemeenzaame verkeering Lxxxviii
ten zynen Huize toegelaaten hiadt, welke boek* hy misbruikte tot het pleegen eens Minne* ftondt 'er een geval, 't welk in 't eerst hem een volflaage mislukking dreigde; doch , by de uitkomst, te baat kwafti. Een Doctor in de nabuurfchap hadt, onder foortgelyke voorgeevens ,, eene jonge Dogter om den tuin geleid en verlaaten , en 'er rees een vermoeden of kamerling die zelfde Man niet mögt zyn; maar hier van wist hy zich ten vollen te zuiveren, en dit deedt alle Verdere vermoedens wy- ken. De aanleg eener byzondere Oefe- ning met Lieden, die voor Godvrugtig be- kend flonden, het zich aangeeven tot eert openbaar Cathechifant, velligde meer én meer het begrip zyner Godsdienfligheid. De Brieven van Kynberk aan hem, en aart zyn aanftaanden Schoonvader, vermenigvuldig- den, deeze gaf zyne toeftemming tot het Huwelyk. De geboden te Brouwershaven hepen ongeftoord af; hy vervaardigde de Getuigichriften dat ze te Kynberk gegaan waren j en leverde dezelve, op. zyn tyd in, waar op in Hooimaand des voorleden Jaars de voltrekking der Egtverbintenisfe j in gemeenfchap van Goederen, volgde. In den Handel met zynen Schoonvader
deel neemende pleegde hy zyne fchelme-- ryen by aanhoudenheid; doch wist zt, zó wel als de andere, liftig te dekken/ Eeri Reis naar Kynberk voorgeflaagen bragt hëtrt XXIII. DKEi,, Z iii |
||||
354 VADERLANDS CHE
|
|||||
lxxxviiï in groote engte; en hielden veelen zicli
boek. langs hoe meer verzekerd, dat kamer- —---- LiNG, ondanks alle zyne veelvuldige
1765. voorwendzels, en vertoon van Gods-
vrugt, een Schelm en Bedrieger moest weezen. De verdenkingen groeiden aan. De egte Brieven van Duisburg, waar hy voorgegeeven hadt op de Hoogefchool de Bevordering totDoctor bekomen te hebben, en van Rynberk, logenftraften den flap el valfche Befcheiden door hem ingeleverd. Ten einde geheel zeker te gaan benoemde de Magiflraat van Brouwershaven twee Ge- ïafligden om op die beide plaatzen onder- zoek te doen. Kamerling hadt de onbefchaamdheid om de Haeren , die na Rynberk flonden te vertrekken, een open Brief aan zyne Zufber mede te geeven, om hun, met alle deftigheid, overeenkom- flig hun Ampt, te ontvangen, en alle hul- pe in 't uitvoeren van den hun opgelegden last toe te brengen, op dat zyne en haare Eer, als mede die der ganfche Familie, mögt worden herfteld. Deezen vonden geene Zufter, geene Goederen, en alles verdicht; waar op de reeds burgerlyk vast- gezette kamerling in de lyfftraflyke Gevangenis werd overgebragt, en in Slachtmaand deezes Jaars verweezen om andermaal op 't Schavot te treeden, aldaar met een ftrop om den hals, onder de galg, ftrenglyk gegeesfeld en gebrandmerkt, in het Tugthuis zyn leeven lang bewaard, en op eigen koften, of handen arbeid, onder- hou-
|
|||||
HISTORIE/ 355
houden te worden (*). Kort maar vol Lxxxvni
van tooneelen was het laatfle Bedryf dee- boek. zes Bedriegers, die door zyn Godsdienfti- —------
ge Geveinsdheid , de Ligtgeloovigheid ver- 17^5.
kloekt, en een Onderzoek, 't welk vroeger Inet alle vrugt te werk gefield hadt kunnen wórden, ontdooken hadt. — Men verzogt vervolgens by Staaten van Zeeland \ om Vernietiging van het aangegaan e Huwelyk en Wettiging van het Kind daar uit geboo- ren (f). Oordeelde het Hof van Holland, Zee- Voltaires
land en Friesland, in 't laatst des verftree- Verhande. ken JaärSjj de Belangen der Waarheid en jDyv.er van den Godsdienst, best te handhaaven, draag " toet openlyk, door handen des Scherpreg- zaamheid, ters, twee Franfche Werkjes te doen verbr an- in Fr'm' den, alsingerigt om de Gronden der Open- (^den"" baaring te ondermynen, eh de dierbaarfte Ontdekkingen der Godheid te befpotten, en verder het vertier, 't welk in 's Gra- venhaage zeer fterk ging, op zwaare Geld- boete, te verbieden (§);' 't zelve, de vermenigvuldiging van dusdanige gefehrif- ten, met groot leedweezen ziende, fchreef des-
•(*) Daniël viehgever. De Scbyn Deugd op
het Schavot, II Deden te Zierikzee by l. v. zwïm- VOER ' N I766.
(t) Nat. van Zeel 29 Oft. I767.
(5) Het een voerde ten tyte!, ÏEvangile de ïé
Raifon, Ouvrage pofthunie, de M. D. M . . . . y, het ander OuvragesPhilofopbiques pour fervir depreuve a la Religion dé l'Auteur, CMeüimi complette des Oeu- vres de Mr. de v o l t AI r e. Nederl. ^dath. I ]64* feli 962. Z 9
|
||||
35Ó VADERLANDSCHË
LXxxvm deswegen aan hun Ed. Groot Mögenden.
B o EK. Wel hadt het de gedagten laaten gaan op >-------het aanftellen van Cenjbres Liberorum, of
1765: Keurmeeßers ^an Boeken: doch dit middel
met zo veel zwaarigheden omzet gevon- den, dat het voorftellen agterwege bleefj maar het Ontwerp van een Plakaat aan- boodt, 't welk, huns oordeels , niet weinig zou kunnen ftrekken om Godsdienst- en Zedebedervende Boeken te weeren (*). Het werd niet vastgefteld. — Staaten van Friesland floegen een ongunftig oog op eene te Leeuwaarden uitgegeevene Vertaaling van Voltaires Verhandeling over de Ver- ' draagzaamheid in het Stuk van Religie, en verboden, met den aanvang deezes Jaars, het drukken, uit geeven en verkoopen van dit Werkje (f); hoewel het elders, een vryen loop bleef houden, als behelzen- de , behalven de reeds meermaalen weder- legde Spotternyen diens bekwaamen, doch trouwloozen en fpotzugtigen Schryvers, veel fchoons en dubbel leezens waardigs. O. T. de Korten tyd, naa de Veroordeeling dee- cocK van zes Gefchrifts, deedt de Eerw. g. t. de ni«hefdZin" cocK, toen Leeraar te Haring, eene verdagt en Predikbeurte in Frieslands Hoofdftad, wel- befcbul- ker Predikanten over dat Werkje, des door d'sd" de Regeering verzogt, hunne af keurenden Raadflag ingeleverd hadden; doch welke,
door het reeds van een hooger Geregtshof uit-
|
||||||
(*) Refol. van Holl. 2 Feb. 1765.
(fj JSfederl. Jaarb. i7<55- &'• S7- |
||||||
HISTORIE. 357
»itgebragt Verbod, onnoodig geworden lxxxviiï
was. De Leerreden deezes jongen en ryk- e o e k. begaafden Leeraars, onder de Nederland-----1—<
/che Dichters met roem bekend (*), over 1765.
de Christlyke Liefde, op eene wyze vry veel van den algemeenen Prediktrant ver- fchillende voorgedraagen, ademde daar en boven eene veel grooter maate van Ver- draagzaamheid, dan de Stadspredikanten, die hem gehoord hadden, konden verdraa- gen, deeze vondt 'er dit, geene wat anders, in te berispen, en zy gaven 't hem onmidde- lyk, naa dat hy afgetreeden was, te ver- ftaan. Een hunner verhandelde, den vol- genden Zondag, den zelfden Text en 't ei- genst Onderwerp. Schoon zulks niet wei- nig opfpraaks verwekte, en veelen in de gedagten kwamen , dat de Armimaan op zyn minst in de Leerreden van de c o c k hadt uitgekeeken, zou de zaak waarfchyn- lyk hier by hebben blyyen beruften, indien het Beroep te Beetgum, een Dorp onder de Clasfis van Leeuwaarden, op hem niet gevallen ware. Een Brief, door drie Le- den deezer Gemeente gefchreeveiï, haalde de veel gerugts gemaakt hebbende Leerre- den op, en verzogt de Clasfis, deeze zaak nauwkeurig te onderzoeken „ ten befte hunner Gemeente. Veele Leden keurden het doen der Schryveren van deezen Brief goed^
(*) Hy hadt, in dit Jaar eene kleine, doch keu-
rige, Verzameling uitgegeeven, getyteldProeve van, Sybsldicbten, Brieven en Mengeldichten. , .
|
|||||
.«
|
|||||
358 VADËRLANDSCHE
fcxxxvmgoedj doch door de meerderheid werd de
Boek,Leeraar, aan de Gemeente te Beetgum toe-;
———geweezen, Men vondt naderhand reden
1?6$: om die Brieffchryvers aan de Clasfis voor
te drangen als Lieden, die niet uit zich
zelven, maar door anderen aangezogt en
opgezet dien bezwaarenden, Brief fchree-
ven. De Eerw. j. Chevalier, des
verdagt,werd gedagvaard en maakte zwaar
righeid, om hier op gedrongen, onder ee-
de te verldaaren, geen deel 'er in gehad te
hebben.
Alle deeze handelingen hielden de ge-^
fprekken over de Leerreden van de cock, en 't vermoeden zyner Onregtzinnigheid, l@evendig. Een vermoeden niet weinig toe^ genomen, dewyl hy zich niet gehaast Jtadt, om op de Clasfis van Leeuwaarden te vérfchynen-, daar zitting te verzoeken, en uit eigen beweging, wegens de {tukken, Waar omtrent men hemverdagthieldt, zich regtzinnig te verldaaren. Een der Leden bragt in 't midden of het niet dienftig was onderzoek na deeze Leerreden te doen: het vondt ingang, en vier Leeraars, daar toe benoemd, vervoegden zich by de Pre- dikanten , die ze gehoord hadden. De ver- klaaringen van Leeuw aar äßhe Predikanten HÏLTRQP, en RATELBAND, Vol be-
zwaaren, werden verfterkt, door die van
■£. VAN DER FEEN en H. REINAL-«
da, Predikanten te ÏVoudsenalm Huifiim.
Dan, eer deeze Verklaaringen ingeleverd werden, hadt de Eerw. de cock, door- den raad van oordeelkundige Vrienden be^ WOQ-!
|
||||
HISTORIE. 359
woogen, zyne Leerreden in 't licht gegee- lxxxviii
ven, in hoope , dat hier door het wan- boek. gunftig uitftrooizel van Onregtzinnigheid, als een loopend vuur voortgeflaagen , in 176$. zyne vaard gefluit, zyn goede Naam voor den fel bytenden lafter beveiligd, en zyn dienst by zyne tegenwoordige Gemeente niet onnut zou gemaakt worden. Veel mögt hy zich des belooven; dewyl ze met eene volledige Goedkeuring der Hoogleer- aaren in de Godgeleerdheid op Frkdands ■ Hoogefchool te voorfchyn tradt. De Gelalligden om op die Leerreden on- BeflultUfer'
derzoek te doen maakten, uit de ingewotme t,ed^Pu" Getuigenisfen, drie Punten van Bezwaar Staaten op, tegen de Regtzmnigheid van den ten zynen Eerw. de co CK, die dezelve beant- voordeele. woordde; doch in verfcheide fchriftlyke On- derhandelingen , die tot in het volgende Jaar liepen , niets vorderde. In Lente- maand befloot de Clasfis alle de ingelever- de Stukken te doen drukken, aan elk Lid een Afdruk te bezorgen, ten einde men in eene aanftaande Vergadering, met de ver- eischte omzigtigheid, zynen raadflag zou kunnen inleveren. Maar de tyd beftemd om deeze zaak af te doen daar zynde, werden de raadpleegingen der Clasfikaale Broederen, van welken de befchuldigde niet veel goeds te wagten hadt, geftrenid door een Befluit van Gedeputeerde Staaten van Friesland, die, het ongeregelde, onwettige, en flinkfche in de handelingen omtrent den Eerw. de cocK, aangetoond en opge- merkt hebbende; hoe eenige Zeloten, Z 4 thans |
||||
3ÖQ VADERLANDSCHE
Lxxxviii thans gereed ftonden, om, hy opgemaakte
boek. Cabaalen , over deezc zaak te oordeekn, 1765. leggen en de Clasfis van Leeuwaarden het
verder voortzetten te verbieden; ,, en in „ deezen , " gelyk zy zich uitdrukten, „ zorge te draagen, dat de Driften der „ Geestlyken de Kerk niet op nieuws be- ,, roerden, Kerklyken tegen Kerklyken,. „ Ledematen tegen Ledemaaten, op zet- „ teri, door het tragten om eene haatiy- „ ke Inquifitie in te voeren." Beklaag- Door dit Staatsbefluit zag de Leeu- fchriftdaar waardfihz Clasfis zich genoodzaakt het
tegen in- Onderzoek , met zo veel vlyts en hoope '""''"' ' van een gewenschten uitflag , door de Partyen van de cock aangevangen, te laaten fteeken, fchoon de gevoelens der Leden , over den Inhoud van het Staats-. befluit, wyd uit elkander liepen: terwyl de bezaadigflen oordeelden, dat men ter-^ ftond aan de Bevelen van hoogerhand moest gehoorzaamen, befioöt de Meer- derheid tot het doen van Tegetyverklaa-. ringen, zo by Gedeputeerde Staaten, als. by den Erfitadhouder. Een Tiental oiu> trok zich aan deeze handelwyze , door een Tegenfchrift, betuigende, geen deel in dezelve te neemen. Zeftien Predikan- ten arbeidden aan een breedvoerig Be- klaagfchrift, 't welk by Gedeputeerde Staaten werd ingeleverd; als mede aan 't geen hy den Erfftadhouder' moest die^ nen, en door twee Afgevaardigden , in gen afeonderlyk gehoor , zyne Hoogheid. |
||||
HISTORIE. 361
werd terhand gefield, nevens twee Ver- lxxxvih
zoekfchriften van de Eerw. Meeren hil- boek. TROP en CHEVALIER. ---------
De zich beklaagende Leden der Clasfis 1765.
van Leeuwaarden meenden eenen gewisfen Volhar- weg tot verkryging van hunnen wensch jjin8 >" <& ingeflaagen te hebben, en dagten dat Ge- fll^s °" deputeerde Staaten, met het beantwoor- den van het ingeleverd lang en groot Verzoekfchrift, niet zouden voortgaan, eer zy de gedagten van zyne Hoogheid daar op vernomen hadden; doch zy von- den zich hier in bedroogen, wanneer zy kennis kreegen, dat dit Staats-Collegie volhardde by het laatst genomen befluit om de zaak van den Eerw. de cock. voor afgedaan te houden , en de Inleve- raars des Verzoekfchrifts wel ernftig ge- lastte, zich flipt overeenkomflig daar me- de te gedraagen, zullende by gebrek hier in als Verfloorders der gemeene rufte ge- flraft worden. Zy merkten aan, dat dit Verzoekfchrift voornaamlyk gegrond was op eene algemeene flelling onder de Kerk- ; lyken, dat zy een onaf hangelyk Regt be-- zitten, om over 't geen de Leer betreft te oordeelen en te beflisfen , zonder dat de Wereldlyke Magt en Regeering zich daar mede hebbe te bemoeijen:. welke verregaande flelling en meening altoos yeele floornisfen verwekt en droeve ge- yolgen naa zich gefieept hadt : alle de Leden der Clasfis ten ernfligfle aanmaan nende om zich van alle rustfloorende In- cjujfitien in de Confcientien der Menfchen Z $ t§ |
||||
%6% V A D E 31 L A N D S C H E
Lxxxvin te onthonden , en zo veel mogelyk , als
boek. Christlyke Leeraaren en Vredepredikers --------betaamt, den Vrede aan te kweeken. Met
176$. by voeging , dat zy, in dit genomene en
nu herhaalde Befluit, geenzins ten oog- merk hadden de handen der Kerklyken te eenemaale te binden, of hun wettig Regt te na te komen, als zy, op eene wet- tige wyze, de zaaken vervorderden; en, gelyk zy altoos verpligt waren, de be- zwaar en en Vraagftukken, welke zy op Synoden wilden brengen, ter Tafel van Gedeputeerde Staaten overleverden, ten einde ze onderzogt en 'er geoordeeld mögt worden, of men daar over, ten nutte van de Kerke, in die Vergadering kon hande- len. De Leden Alle hoop was intusfchen den Tegenftan- van de deren van den Eerw. de cock niet be- Jaärdfcbe nomen, zy vleiden zich met de gedag- ciasfls vin-ten , dat zyne Hoogheid, door zyn veel den by zy- vermogend gezag, zou uitwerken, dat de hei^eeen zaa^ diens Leeraars aan 't onderzoek van heul. ' de Claslis zou overgelaaten worden : dan deeze hoop ontzonk Hun, toen in Slacht- maand, uit het antwoord des Erfftadhou- ders bleek, dat hy dit ftuk insgelyks voor afgedaan hieldt. Naardemaal hy dus met de Gedeputeerde Staaten uit eenen mond fprak , is het geenzins te verwonderen, dat de te leurgeftelde Clasfikaale Broeders, hunne verdere poogingen in 't verdeedigen van Regten en Vryhederi, die zy beweer- den der Kerklyke Vergaderingen toe te komen , zo gemaklyk ftaaktén, verheugd ge-
|
||||
,■■■
|
|||||
HISTORIE. 363
genoeg over de verzekering van zyneHoog- lxxxviiï
lieid „ dat hy de wettige Regten van de boek, „ Kerk in 't algemeen, en van de Eerwaar------—
„ de Clasfis in 't byzonder, altoos, op 't 176$.
„ kragtdaadigfte, zou handhaaven." Van deeze berufting gaven zy, by eenen dank- betuigenden Brief, kennis aan zyne Hoog- heid. Het Friefche Staatsbefluit hadt, onder- Beweego-
tusfchen , in andere Geweften vry veel "is("en ove* bekommernis verwekt by de Voorftan- 0pCje ce- ders der Kerklyke Magt , onder andere fis Van bragt de Clasfis van Schieland, op de Schieland, Zuid-■. Holland/ehe Synode, by het voor- ftellen van 't Lemma Kerklyke Zaaken Kerklyk te behandelen, dit Staatsbefluit ter baane, met by voeging van de Bezwaaren tegen de Eerw. de c oc k ingebragt, betuigende hier uit geen ander begrip te kunnen vormen, dan dat aan de Kerkly- ke Vergaderingen van Friesland, door dit Staatsbefluit, belet werd, over 't ftuk der Leere vry en Kerklyk te handelen : eenë zaak, welke de Clasfis van Schieland be- kommerlyk voorkwam, en gefchikt om de nadeeligfte gevolgen voor Kerk en Bur- gerftaat te veroorzaaken, wenfehende dat Neerlands Kerken bewaard mogten wdrJ • den , by de Vryheid om over 't ftuk der Leere, naar go ds woord, en de aange- nomen Formulieren van Eenigheid, on- belemmerd te waaken en te óordeelen j hoopende dat dit Staatsbefluit of veran- derd, of buiten werking gefield, mögt wor- den, — Dan zy vonden zich in die ver-i wag-
|
|||||
3^4 VADERLANDSCHE
Mcxxvm wagting, even zeer als hunne Frkfcjie
boek, Medebroeders, bedroogen (*). •------- Voeren, in deezer voege, de Geestly-
1765. ke Yveraars tegen den Eerw. de cock
in Friesland flegt , zekere Staatkundige Yveraars in dat Gewest verging het niet beter; zy wilden naamlyk de Meerderjaa- rig Verklaaring van zyne Hoogheid één Jaar vervroegen. By het Reglement van Voogdyfchap was in Friesland, even als in de andere Geweften , die Meerderjaa- righeid bepaald op den vervulden Ouder- dom van Achttien Jaaren , en hadt men aan Mevrouwe de Prinfesfe, eerfte Doua- riere van Oranje en Nas/au, tot dien tyd toe, de Raads - beltellingen in de Steden, met den aankleeven van dien , opgedraa- gen ( f); men berustte in die Schikkin- gen, zonder eenige gedagten, dat 'er in- dragt op zou gemaakt worden. Dan een der Volmagten in de Kamer van 't Kwar- tier der Zevemvouden , bragt den vierden van Lentemaand eenige flukken te berde, die ongelegenheden zouden kunnen baa- ren, indien men langer verwylde met die MeerderjaarigVerklaaring, en ftelde voor, het daar omtrent beflootene in te trekken, en den eerst volgenden Jaardag, wanneer zy-
(*) Hißeriscb Verhaal van bet voorgevallene in de
lerugte zaak van Ds. de cock. Te Gron by de Wed. Spandau. Nederl. Jaarb. 1766. bl. 3°7 tot 784. 1226.
(t) Zie het XXII D. onzer Vaderl. Hifi. bl. 203.
En hier boven bl. 26. |
||||
* . HISTORIE. 5S5
zyne Hoogheid in zyn Achttiende Jaar zou lxxxvih
treeden, te bepaalen tot het Tydperk zyner boek* Meerderjaarigheid ; zich verzekerd hou—------
dende dat de drie andere Kwartieren, zon- 1765.
der twyfel, zich by den Raadflag van dee- ze Kamer zouden voegen. Zy lieten 't hier niet by; maar begeerden, „ dat van dit „ Befluit aan de overige Bondgenooten „ kennis zou worden gegeeven, en dezel- „ ven verzogt, om dit loflyk voorbeeld „ van Friesland te volgen, ten einde de „ Bondgenooten, allen onder één werk- „ zaam Hoofd verzameld, te beter in Haat „ zouden zyn om zich tegen allen Bui- „ tenlandsch geweld te befchermen : voor- „ naamlyk , daar dit Hoofd een Vorst „ was, wiens Verftand en Bekwaamheden „ zyne Jaaren voorby vlogen, en wiens „ groote Talenten en Bekwaamheden reeds „ aan alle kanten , met zo veel luifters, „ uitblonken." Op de omvraage over dit Voorftel in Tegenver*
't Kwartier der Zevenwouden verklaarde klaaring de Meerderheid der Leden wel te mogen p^"nfee lyden, dat het aan de Gecommitteerden pouariere in het Mindergetal werd medegedeeld , van Oranje en vervolgens in de drie andere Kwartie- en Nasfau. ren gebragt, gelyk gefchiedde. Zodanig een flap kon niet verborgen blyven voor de oude Prinfesfe, die, deswegen hoogst verwonderd en misnoegd, de Gecommit- teerden van 't Mindergetal ten Hove ver- zogt , aan welken zy hoofdzaaklyk te ken- nen gaf, „ dat het hun Ed. Mögenden „ niet vreemd zou voorkomen, dat zy, in „ haar
|
||||
$66 VADERLANDSCHE
lxxxviii „ haar geweeten overtuigd van de Lands^
boek. „ nioederlyke zorge , en hartlykè zugt, --------„ niet welke zy, geduurende eene zo la'n*
1765. „ ge reeks van Jaaren, in alle gevals - ver^
„ wisfelingen , en wol voornaamlyk zints „ de Acte van. Tutele, de belangen des Ge* „ wests, hadt in agt genomen, verklaarde „ ten uiterllen verbaasd geftaan te hebben, „ over het onverwagte Voorflel, in 't „ Kwartier der Zevsnwouden gedaan , en „ door de Meerderheid van 't zelve om- „ helsd, om de Meerderjaarig Verklaaring „ van zyne Hoogheid één Jaar te vervroe- „ gen, zonder haar des vooraf eenige ope- „ ning te gceven, of het gevoelen van „ den Erfftadhouder in te neemen. — Zy „ hadt daarom niet kunnen afzyn haaren „ Kleinzoon terftond kennis te geeven van „ deeze byzondere flappen des Kwartiers „ van Zevemvouden, en te verzoeken Hoogst- „ deszelfs meening daar op te mogen „ verftaan; en ken zy, den inhoud van't „ antwoord des Stadhouders mededeelen- „ de, verzekeren, dat zyne Hoogheid „ zeer misnoegd was over het Voorflel, „ door het Kwartier der Zevemvouden ge-« „ daan, en 't zelve aanmerkte als zeer ge- „ vaarlyk, zo voor den Staat, als voor „ Hoogstdeszelfs Perfoon , en zeer hoo- „ nend voor Haare Hoogheid, weshalven „ de Prins verzogt dat Haare Hoogheid „ wilde mede werken, ten. einde dit „ Voorflel by de Staaten niet mögt wor- „ den vastgefteld; Waar uit bleek dat „ de Stadhouder zich flipt dagt te houden „ aan
|
||||
HISTORIE. 367
„ aan de genomene Befluiten omtrent het lxxxviii
„ Stadhouderfchap, enzich, naast god, boek.
„ op dezelven, gelyk 00k op de Acte van ———
„ Tutek) als een vast anker, verliet : ja 176$.
„ zelfs voor zyne Vrienden niet kon hou-
„ den, die eenige veranderingen daar in
„ voorftelden, of het beftonden zulke ge-
„ wigtige Staatsbefluiten, met eenpaarig-
,, heid genomen , by meerderheid in één
„ Kwartier te veranderen. Zy twyfelde,
„ over zulks niet, of de Staaten zouden
„ van gedagten weezen, dat het Kwartier
„ van Zevenwouden behoorde voorgefteld
„ te worden, om van het gedaane voor-
„ baarig Voordel af te zien, en 't zelve in
„ te trekken ; en by aldien , dit onver-
„ hoopt mögt worden afgeweezen, dat
„ dan de Staaten der andere Kwartieren
„ niet zouden goedvinden, tot hetzelve
„ toe te treeden, maar 't zelve te eene-
„ maal te verwerpen."
Het verzoek der Vorftinne om den Staa-De In!es'
ten het Gefchrift, welks inhoud wy mede-^^rsst(fö deelden, over te leveren, werd volbragt, Voorftel en gaven zy teffens berigt van hun weder- in te trek«' vaaren ten Hove. De Kwartieren van Oos-ken- tergo, Weflergo , en de Steden , gevoelig aangedaan over de zorge, yver en waak- zaamheid van haare Hoogheid , verklaar- den verwonderd te zyn, zo over het Voorftel zelve, als dat het, by de Meer- derheid van het Kwartier der Zevenwouden^ ter overweeging van de andere Kwartieren gebragt was, zonder te vooren, omtrent eene zaak van die aangelegenheid, h.etge- voe-
|
||||
3é8 VADERLANDSCHË
txxxvni voelen van den Prins Erfftadhouder, en
boek. van de Prinfesfe Douariere gevraagd te «-----— hebben: dat zy het Voorflel aanzagen als
1765. ftrekkende om 's Lands bepaalde Beiluiten
te verbreeken, en der Vorftinne, die het zeker niet verdiende, dat men zich van haar zogt te ontdoen , een Regt te ont~ rieemen, haar, naa ryp overleg en met éénpaarigheid van flemmen, by het Re- glement van Voogdyfchap opgedraagen; waarom het Kwartier der Zevenwoudat verzogt werd, het zelve, als onaannee- melyk, en beledigend voor de beide hoo- ge Perfonaadien, weder in te trekken. 't Wordt Zeer ftonden de Volmagten van dat als nooit Kwartier verfteld, daar het zo wyd mogelyk Innee? buiten de gisfing dier Voorbaarigen liep, merkt. Op het ftuk geraadpleegd hebbende, brag- ten zy, als hun Kamer-advys, by dezelve Meerderheid als vooren genomen, in, dat één der Leden het bekende Voorftel ge- daan hebbende, de Meerderheid, op ge- daane Omvraage , alleen verklaard hadt, wel te mogen lyden dat het aan het Minder- getal werd mede gedeeld, en verder in de Kwartieren gebragt, zonder dat 'er iets meerder gedaan, of eenig verder Beduit daaromtrent genomen , veel min 't zelve te boek gefteld was, dan dat dit fchriftlyk Opftel zo eenvoudig aan de beide Heeren van het Mindertal, ten einde daar op te overleggen, was mede gege.even, betui- gende alle de Leden van het Kwartier, dat zy niet het minfte van dat Voorftel gewee- ten hadden, eer 't zelve, op 't alleronver« wagtst,
|
||||
HISTORIE. 369
wagtst , in hnr,ii2 Vergader inge gedaan Lxxxviii
was. Dat het Kwartier, thans verftaande boek; de welmeeningen van hunne doorlugtige--------
Hooglieden , om zich flipt te houden by 1765,1
het Reglement van Voogdyfchap, .daar in ten vollen berufte, j en het Voorftel aan- merkte als nooit gedaan; Voorts namen zy op zich den Stadhouder te fchryven, en der Vorftinne voldoening te geeyen. Dé Gecommitteerden in 't Mindergetal deeden haar de weete van 't beflootene $ waar in zy volkomen genoegen nam (*). ,, Deeze Vorftinne, wier beledigde Eer Maria
dus herfteld was, beleefde het verlangde jj0.^1** tydperk niet, waar in zy haaren Kleinzoon Haar'cHä: den Ouderdom mögt zien bereiken, op racteh Welken zy het gedeelte der Regeeringe van Friesland t, in hooggeklomme Jaaren, op zich genomen, volgens de gemaakte endoor haar ftaande gehoudene fchikking, aandien Prins kon afftaan. Eene verzwakking vari Leevenskragten, 't gevolg van eenen hpo- gen ouderdom j fleepte haar den negenden van Grasmaand, uit dit leeven,: acht -. en - zeventig Jaaren bereikt hebbende. Haaré verdienften vorderen eene körte vermelding . van haarPerfoon en Character; Maria e o u 1 s A was den achttienden yan Sprpk- kelmaand van 't acht- en- tachtigst Jaar der voörledene Eeuwe gefprooten uit .c A- R e L, Landgraaf van Hesfen - Casfel eri Maria am el ia Dogter van jacok^ Her-
(*} NedeH. Jaarl. 1765. t>t- 159 «té; .
XXIII. DEEt; Aa |
||||
370 VADERLANDSCHË
t,xxxvm Hertog van Courland. Zy betoonde zich*
boek. eene waardige afflammeling dier Vorflinne , -------a uitfteekende in Deugden, en van eenegade-
1765. looze Godsvrugt, haar vroegtydig Gods-
dienflig gedrag beantwoordde ten vollen aan de zorgvuldige opvoeding haar ge- fchonken. Haare fchoonheid en bevallig- heid van lichaam, gepaard met verfland,. geest, en deugd, trokken't oog en't hart van jan Willem FRiso, éénige Zoon van Frieslands Erfftadhouder hen- brik Casimir: hy bewoog haar af te zien van het eens opgevatte oogmerk om in den ongehuwden ftaat haare dagen te flyten ; op raad haarer Ouderen tradt zy met hem in 't Huwelyk, welhaast geze- gend met eene Vrouwlyke Spruite anna charlotta AMELiA. Haare Ge- maal, die zyne vroege jeugd onder de wa- penen van den Staat gefleeten, en reeds veel krygseere ingelegd hadt, werd haar ont- rukt, by den overtocht na het Stryenfche Sas aan den Moerdyk, toen hy nauwlyks den ouderdom van vief- en- twintig Jaaren bereikt hadt. Zy verdroeg dien flag met Christlyke gelaatenheid, en werd zes wee- ken naa denzelven, Moeder van Prins WILHEM CAREL HENDRIK FRISO,
aan wiens opvoeding zy niets fpaarde.
Wanneer zy deezen tot Stadhouder Capi- tein Generaal en Admiraal over Gelder- land , Friesland eu Groningen gehuldigd zag, begeerde zy niets meer dan haare overige leevensdagen , in ftilte , en van Wereldfche beflommeringen ontflaagen, door te
|
||||
HISTORIE. 371
|
|||||
te brengen. Om den flaatlyken omfläg des lxxxvïiï
Hofs te vlieden j ftichtte zy een afzonder- boek. lyk Gebouw voor zichzelven, tot haaren ■ Marienburg} even buiten Leeuwaarden aan- gelegd j vérfchafte haar eene meest geliefde uitfpanning.' Den tyd wydde zy grqq'ten- deels den Godsdienst, dieingeeneblootèbe- fpiegeling beftondt, maar in verrigtingeh l welke tot openbaare blyken ftrekten.van dé Godvrugtigé aandoeningen haars Gemoeds | in daaden van Regtvaardigheid en Liefde | WeldaadigTieid frak onder haare Deugderf uit en maakte haar den Wellust des Vólksi Hoe veel deels zy ham, in de Verheffing' van haaren éénigen Zoon,- in den bloey; fan zyn Huis, als mede in de fmêrtlyke lotgevallen, welke 't zelve troffen^ heeft" orïs Gefchiedblad genoegzaam aangewée{ zen. Staaten van Friesland mogten, in hmi Brief van Rouwbeklag aan den Erfftadhoü- der, van zyne Grootmoederj zonder groótfpraak^ dit getuigenis geeven,' „dat „ zy een allergezegendst middel in god f ,', hand geweest was, om den welvaar^ desf j-, Lartdfchaps, met den uiterfte'n yvefƒ „ daadlyk te bevorderen, op eenë zo min- ;, zaame en vriendlyke wyze / dat zy de ,, Liefde en Hoogagting van Régenterf/ ï; en Ingezetenen, van allerleien Staat; „ voor länge Jaaren verkreegen, tot de'ff j, einde toe volkomen behouden hadt." Hoogstftaatlyk was de Uitvaard déezet
Prinfesie, wanneer zy, den dertienden taf
Zomermaand, in de GrooteKerk vm Fries-
Aa a landi
|
|||||
372 VADERLANDS-CHE
|
|||||
Lxxxvm lands Hoofd - en Hofftad werd bygezet.
B o EEi De beide s c tt rad ers, Vader en Zoon, ■—<— die het hadt mogen gebeuren, de uitmun- 1765* tende Deugden deezer Vorftinne van-naby te befchouwen , vereerden haare naage- dagtenisfe; de eerfte als óudfte Predikant van Leeuwaarden, door eene Lykreden daags naa den Uitvaard in de Groote Kerk te houden, de ander, als Hoogleeraar in de Gefchiedkunde , en Welfprekenheid , door een keurlyken Lykzang, in de Aca- demie Kerk te Franeker, eenige dagen ka- ter, uittefpreeken. Eene künftige Rouw- gedenkpenning , ftrekte desgclyks om haa- ïe Gedagtenis der vergetelheid te-ontruk- ken (*). De Prinfes Hoe zeer de Meerderjaarigheid des Erf- van Nasfau ;ftadhouders naderde, en eenigen in Fries- Weiiburg fan£ g-eiyk wy gezien hebben, die wilden
aanvaart 7 0 j j t> ? de Magi- vervroegen, hieldt men zich zonder beden-
ftraatsbe- ken, aan de Schikking op de Voogdyfchap jjell^n§'" gemaakt, ingevolge waar van Prinfes ca- Steden. & o Lina, vóór haars Broeders Meerder- jaarigheid achttien Jaaren bereikt hebben- de, byaflyvigheid haarer Grootmoeder, de Magiftraatsbeftellingen in de Friefche Steden moest worden opgedräagen (f). De Prinfes van Nasfau Weilburg aanvaardde de haar toegefchikte nu aangebodene Op- vol-
„ (♦) Af'kernst, Godvrugtig Lieven en Zalige Dood
. Van Maria LoutsA, te Leeuwaarden by h. a. OE CHALMOT.
(f) Zie onze Vadert. Hifi. XXIID. bl, 1103.
|
|||||
HISTORIE. 373
volging haarer Grootmoeder in dit ftuk, lxxxviïi
tot "dat haar Broeder, den nu kort aanftaan- boek. den Ouderdom, om in zyne Waardigheden-------
te treeden, zou bereikt hebben (*). 1765.
De Magiftraat te Bommel, naa het over- Gefchil
lyden eens Schepens en Raads dier Stad, tusfchen voorziende dat, v/anneer zy de Gilden de ^e ^a8{" keuze lieten in 't benoemen eens Beklee- enden te ders dier opengevallene Regentsplaatze, Bommel. die benoeming zou vallen op een Perfoon hun onaangenaam, hadden de Gilden zoe^ ken te beweegen, om met deeze vervul* ling te wagten tot dat zyne Hoogheid, in het naastvolgend Jaar , zyne Meerderjaa» righeid bereikte, en daar door een blyk te geeven van de gereedheid der Magiftraat enBurgerye, om, naar diens verkiezinge, een Regent te ontvangen. Alle de Gil- den, dat der Zakkendraageren alleen uit- gezonderd, leenden geen oor aan dien voorflag , en verzogten , overeenkomftig met het bezvvooren Reglement van Voog- dyfehap, ftaande de Minderjaarigheid des Erfftadhouders , te mogen blyven by de vrye Benoeming van eenen nieuwen Re- gent. De Magiftraat gaf vryheid om de Gilden te mogen vergaderen, en, gelyk men het daar noemt, te plooijen; één der Verzoekeren tot dit voorregt, dien zy gaarne in de Regeeringe zagen noemden zy, den naam des andersn Verzoekers, dien
(*) Ntderl. Jaark, i/fcj. bJ. 159. 252. 3<SJ.
gßg,
Aa 3
|
||||
374 VADERLANDSCHE
Lxxxviii dien zy vreesden tot Mederegent te zullen
B'o Ê k. krygén, verzwygehde. Wanneer deeze -------- laatfte het Befluit des Magiftraats hoorde
1765. voorleezen, zonder melding van zyn
naam, vroeg hy den voorzittenden Burge- meefter of het hem ook zou geoorlofd zyn té plooijeri? 'Dit' werd toegeftaan. By dè opneeming der ftemmen bleek, dat de Heer, dien de Magiftraat liefst verwyderd zag, eene groote meerderheid van ftem- men hadt. De Magiftraat, dit ziende, werd te raade, overeenkomftig met een hy haar genomen Befluit, van het voorge- vallene aan de Staaten kennis te geeven. De Dekens der Gilden, bleeven niet ftil- zitten orri het Regt der vrye verkiezinge derBurgerye, of wel den Gilden, toebe- hoorende, te verdeedigen, en vorderden van de Magiftraat door aangeftelde Zaakbe- zorgers , de Staatspapieren betreklyk tot het verhandelde wegens verlaaten of open- gevallene Magiftraatsplaatzen. Deeze ver- gunde zulks gedeeltlyk. Ten voor- ' Tegen den Voorjaars Landdag, in Gras- deel der _ maand, maakten de ftrydende Partyen zich Sweezen!" gereeci om voor de Staaten ieder haar regt ' ' te verdeedigen. De Magiftraat ontvouw- de in'eenen Brieve haarë gehoudene Han- delwyze en beweerde derzelver Regtmaa- tigheid; tefwyl de Dekens der Gilden, in èen Bctoögfchrift, het Regt eener vryë "Verkiezing ftaande hielden. Twee wegen, om door 'vriendlyke tusfchènfpraak het ver- fchü te vereffenen, werden vrugtloos inge- ilaagen : waar op Staaten van Gelderland' ;" o ; " OOEr
|
||||
HISTORIE.
|
|||||
oordeelden, dat de Perfoon, door de meer- lxxxviii
derheid van de Hemmen der Gilden gekoo- boek. zen', als wettig, volgens de vrye keur hun, —------
geduurende des Stadhouders Minderjaarig- 1765.
heid toekomende, moest worden aange- merkt (*). Weinig werks hadt het in , by Staaten jCanunnik
van Holland, een zwaarigheid uit den weg te Utredt te ruimen, die zich te Rotterdam op deedt tezynfluic omtrent den Secretaris dier' Stad Mr. d. r; J2*J,t WYKERHELD BISDOM. De Regeer OID Lid t«
ring, ten oogmerk hebbende dien Heer voor worclen
te Hellen tot Lid der Vergaderinge van hun J™ gjj ( Ed. Groot Mögenden , vondt, daar hy Mogen. Canunnik van het Capittel van St. Pieter den. te Utrecht was, en oyerzulks aldaar in den Eed, zich verlegen met den Regel in den Jaare mdclviii op de Leden dier Ver- gaderinge gefield, inhoudende, dat dezel- ve niet zullen mogen wezen in den Eed, Dienst of Tractament van iemand dan van hun Ed. Groot Mögenden zelve, van de Steden, op welker last zy ter Vergaderinge verfchynen, en van eenige Collegien in Holland en Westfriesland. Zy gaf, by de voordragt deezer zwaarigheid, te kennen in 't zekere onderrigt te weezen, dat de Eed, dien de Canunniken vmSt. Pietene Utrecht moeten afleggen , hun alleen verbondt tot bewaaring van de Goederen en Geregtigher 4en des Capittels; en begreep dat het oog- merk van het Reglement niet kon zyn uit .(■*) Nederl. Jaitï. 1765. hl. 163.
Aa 4 |
|||||
VADERLAND SCHE
|
|||||||
ar<5
|
|||||||
Lxxxviii de Vergadering de zodanigen uit te fluiten x
boe js., die een Eed hadden moeten doen ter rigtige -------■ beftuuringe en handhaaving van Goederen
I76'5. buiten Holland en Westfrksland gelegen;
dewyl de ligging der Goederen,'t zy binnen, 't zy buiten dit Gewest, geene verandering- kon maaken in de natuur- der zaake. Waar by nog kwam, dat, als men op de letter van het Reglement zag, de Canunniken ei- genlyk niet 'gezegd konden worden in den Ëed van iemand buiten dit Gewest te zyn \ maar wel gezamenlyk met de andere Le- iden van dat Capittel, den Eed te doen tot hevordering van hun algemeen belang. Zy ftelde, derhalven, voor, dat dewyl door Canunniken van andere Capittels te Utrecht, dezelfde of foortgelyke belofte, onder Éede gefchiedt, door hun Edele Groot Mogenden mögt verklaart worden, dat Canunniken van eenige Capittels in Utrecht, teffens Minifters zynde van een der Stemmende Steden in Holland, tot de Vergadering mogten worden toege- laaten. —-—- Alle de Leden, Rotterdam uitgeflooten, deeze zaak overwogen heb- bende, vonden goed de Canunniken van penige Capittelen in Utrecht, die geen fterker verband dan het gemelde vorder- den, mits zy de andere vereischten in het -Reglement 'bepaald bezaten , toelaatlyk ;n hunne hooge Vergadering te verklaar fen(*> '" " " ""\
(*) Refil. von Holt. 3 Aug. en 13 Sept. 1.76s-
|
|||||||
HISTORIE. $77:
|
|||||
In den voorleden Jaare zagen de Ge- lxxxviii
laftigden van Gelderland, Halland en Cfr-B o e «t -
recht over de aangelegene zaak der Ri---------.
vieren, een antwoord van de Klceffche 176$.
Krygs- en Dorneinkamer te gemoete, in Klagten
verlangen om dan in verdere minlyke On- d?s Ko-
derhandelinge te treeden (*). Doch, wel ™%H*n
verre dat aan deeze verwagting werd bèr 0ver het
antwoord, hadt men het ontworpen Plan Plan hier
den Koning van Pruisfen in zulk een licht tot_verbeT
o ** , tcrin0" der voorgefteld, als behelsde 't zelve niets an- Riviüen
ders dan eene aaneenfchakeling van onbil- gemaakt,
lyke vorderingen, en voor de Ingezetenen
van de Landen zyner Majefteit nadeelige
gevoelens. Het gevolg hier van was eene
fcherpe Verklaaring, den veertienden van
Lentemaand, by hunne Hoog Mögenden,
door den Pruïsfifchen Afgezant thüle-
Meijer ingeleverd, waar in hy, onder
eene menigte van klagten, aandrong op den
gedaanen eisch, wegens de verhooging van
den Millingfthen Zomerdam, of in plaats
van dien, op de herftelling der koften,
door den Kerker domfchen Dyk veroorzaakt
en een fchadeloosftelling vorderde. By
mangel van een behoorelyk antwoord, zoi*
men van de Pruisßfche zyde niet anders
kunnen denken , dan dat de Staaten niet
meer wilden handelen overeenkomftig met
het algemeen welzyn ; maar ftrydig met
voorheen gemaakte Verdragen ten opzigte
van de Waterwerken. Zyn Majefteit ver-
wagt-
{*) Zie kier boven, UI. 272.
Aa 5. |
|||||
3?8 VADERLANDS CHE
|
||||||
Lxxxviii wagtte eene vaardige en ftellige verklaaring
boek. over alles wat den MMingfchen Zomerdam -------- betrof, en dit met te meer reden: dewyl
1765. hy, anderzins zich zou genoodzaakt zien
om gebruik te maaken van de middelen, die de nood en behoudenis zyner Onder- daanen hem zouden voorfchryven (*). Door Hol- " Terwyl dit Vertoog ter overweeginge land faeanc- in,handen gefteld werd van de Geweften woord. |n deeze Zaak betrokken , waren Staaten van Holland, in de volgende Maand, reeds gereed met hun Antwoord en Befluit. Zy merkten op , dat de belangen van zyne Ma- jefteit, ten opzigte van den Rhyn en des- zelfs Takken, zo nauw vereenigd waren, liiet die van Gelderland, Holland, Utrecht en Owrysfel, dat die Mogenheden, als 'er iets zou ondernomen worden tot verbete? ringe dier Rivieren, of tot aïwendinge van dreigende gevaaren, elkander nauwlyks konden misfen , als mede dat alles , wat tot heil dier vier Geweften werd ter hand geflaagen, mede tot voordeel der Kleeffche Landen ftrekte. Op dien grond waren de Onderhandelingen in den voorleden Jaare aangevangen, en hadt men van deeze zy- de geen oogmerk altoos gehadt om de kos^ ten grooten deels op de fchouderen van Rleefsland te fchuiven ^ het overgelever- de Han -ftrekte om op eene vriendna- -buuriyke wyze, in deeze zaak-voort te gaan, en weinig hadt men gedagt dat dit Plan
<*) Refel. Gm. Veneria 19 April 1765.
|
||||||
\
|
||||||
HISTORIE. 379
Plan zyne Majefteit in 't ongunftigst licht lxxxvih
zou zyn voorgefteld. —- Zy beweerden, boek. dat 'er geen oogmerk in 't minfte geweest--------•
was om, tegen de natuurlyke billykheid en 1765.
tegen de Regten by befchaafde Volken hei- lig in agtgenomen, op het Geldersch Grond- gebied iets te doen, 't welk de Kleeffche Ingezetenen kon benadeelen. Niets was 'er verrigt aan den Milüngfchen Dam, ftrydig met voorgaande Verdragen. Men hadt , zo ras de tydsomftandigheden des Oorlogs het toelieten, onderftaan by die van de Kleeffche zyde, om, op billyke en voor de Onderdaancn zyner Majefteit geen- zins laftige voorwaarden, toe te ftemmen in 't herdyken van 's Gravemvaard. Al- le handelingen weezen uit, dat de vier belanghebbende Nederlandfchc Geweften, > geenzins ten oogmerke hadden, de Dyken by Herwen ten prooi te geeven aan de woe- de der Rivierwateren; de belangen van de Nederlanden waren te nauw verbonden met die van Kleefsland dan dat men by Herwen iets zou onderneemen , 't welk aan de Kleeffche Regeering onaangenaam kon zyn, of iets nalaat en, dat tot voordeel vaia bei- der Grondgebied zou kunnen ftrekken. Zy preezen daarom nogmaals het ingeleverd Plan aan , als het ée'nig middel om de grootfte bron des kwaads te floppen, en de heilzaame vrugten van die aangelegde Wa- terwerken te plukken. ----- En zou men, om te toonen hoe genegen men was om be-
hoorlyk agt te flaan op het voorgedraagene door 's Konings Staatsdienaar, de zaaken in
|
||||
38© VADERLANDSCHE
jcxxxvtii in dier voege kunnen fchikken, dat, 's Gra-
boek. vemvaardherdykt wordende, buiten koften ------— van de Kleeffche Regeeringe, van ter zyde
1765. eenige vergoeding werd gegeeven voor de-
fchade , zonder en tegen 't oogmerk der belanghebbende Geweften, door de verlaa- ging van den Millingfchen-Dam toege- bragt. ------- Niets was 'ervoor 't overige
aan de Rivier, of derzelver Takken, ge-
daan , tot ftremming der bevaarbaarheid ftrekkende (* ). ■------- Hunne Hoog Mö- genden over dit Beiluit van Holland ge- raadpleegd hebbende, verzogten de Afge- vaardigden van Gelderland, Utrecht en Overysßl, die zich op dit Onderwerp nog niet verklaard hadden, zulks met den eer- ften te doen. Zeven Fre- Om de Algerynen, en andere Barbaar- gauen ter ßfe RooverS;i in toom te houden, en lin»6 der' net benadeelen van 's Lands Handeldry ven- Mgerynen de Onderzaaten te beletten, bezigde men befteind. voorheen twee middelen; 't een beftondt in hun, door het zenden van ongewoone Gefchenken, te vrede te ftellen en 't aan- belang van de Vriendfchap deezes Staats te doen ondervinden; het ander om, door 't vertoonen van 's Lands Vlag, en een goed getal Ooxlogfchepen, hun met na- druk te doen bezeffen hoe zeer het hun- ne zaak was, deezen Staat te ontzien, en deszelfs Zeevaard ongemoeid te laa-* ten, en dat zyhunne Rooveryen nietonge-, ftraft
|
|||||
(*) Refol. van Holl. 26 April 1765.
|
|||||
■'-"
|
|||||
HISTORIE. sör
ftraft konden pleegen. ------- Zints eeni- lxxxviii
ge Jaaren, en wel naa het fluiten van den boek.
laatften Vrede met de Algerynen (*), was----->*-•
men van die oude handelwyze eenigzins 1765.
afgeweeken, en hadt zich verbeeld, dat door de verbintenis tot het geeven van Jaar- lykfche vastbepaalde Gefchenken, de Vre- de en Vriendfchap met de Algerynm be- ftendig gemaakt, en de onkoften der Jaarlykfche Uitruftingen na de Middel- landfche Zee daar door belpaard zouden kunnen worden. Dan de uitkomst was zo verre van aan de verwagting te beant- woorden, dat de ondervinding, integen- deel, leeraarde, dat zy,hoe meer men hun beloofde, des te minder vergenoegd waren, en dat, naar maate men hunne begeertens inwilligde, zy telkens nieuwe eifchen en zelfs buitenfpoorige afvergingen deedefi, die, genoegzaam by elke gelegenheid, vergezellende met bedreigingen van eene Vredebreuk, zo men aan hun verlangen niet ten vollen beantwoordde ; waar van de jongst ingekomene tydingen uit Algiers, met betrekking tot het geen aan den Con- ful ELLiNKHUYSEN, en den Capitein vis, laatstlyk derwaard gezonden , was ontmoet, een fterk en overtuigend be- wys hadden uitgeleverd (f). De overweeging van de noodzaaklyk- heid
(*) In den Jaare 1757. Ziehet XXII D. onzei
Vaierl. Hiß. bl. 332.
{]) Rejol. van Holl, 31 Jan.. 1765. |
|||||
382 V Ä D E R L Ä N D S C H E enz.
Bftxxviïi held om die van Algiers y door middelen
boek. van klem , tot rede te brengen, deedt hun --------Hoog Mögenden, belluiten voor dit Jaar,
1765« op voordragt van Holland, eene buitenge-
woone Uitrusting van zeven Fregatten na de Middellandfche Zee vast te ftellen } en de bewilliging der Geweften op de daar toe gemaakte Petitie by de Geweften ten érnftigfte te verzoeken (.*)< Men zette dit der Zeevaard hoogstheilzaam plan met allen yver voort. |
|||||||
Einde ■van het Drie - en - linntigfie Deel:
|
|||||||
(*) Refol. van Heil. 15 Maart z:o April en 10
Mey 1765- |
|||||||
BERICHT voor den BINDER,
De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzy'
den ingevoegd worden. De Hertog van brunswyk in den Eed
genomen. - - tegen over bl. io
De Prins van nassaü weilbürg. 32
De Prins Erffladhouder willem de V,
legt den Eed van Geheimhouding af. 224 Prinfes mar ia louisa. - - 372
|
|||||
1
|
|||||