r'
|
|||||||
BATAVIA
|
||||||||||||||||
?v/
|
||||||||||||||||
ILLUSTRATA
|
||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||
OFTE
|
||||||||||||||||
Verhandelinge vanden Oorfpronk,Voortganka
Zeden, Eere, Staat en Godtsdienft van
OUDBATAVIEN,
MITSGADERS
Van den Adel en Regeringe van
HOLLANDT,
Ten deele uyt W. van Gouthöviheenandere Schry-
vers , maar wel voornamentlijk uyt een menigte van oude Schriften
en Authentijque Stukken en ßewijfen , Te famen gefleldt door de H E E R
SIMON van LEE UWEN,
In fjn legert Subßkuyt Griffier banden Hoven ^ade Van
Hollandt > Zeelandt, en Weflvrieflandt. |
||||||||||||||||
BI5UOTHE2K DER
RUKSUNfVER&TEIT
UTRECHT.
|
||||||||||||||||
IN 's G RA V ENHA G E,
|
||||||||||||||||
SyJQHAN VEÊtY; JOHAN TGNGERtOO; enJASPER DOLUj
* - -i - *
Boekverkoopers, Anno 1685. Mei Privilegie v&or 15. faren.
|
||||||||||||||||
•
|
|||||||
«,:
|
|||||||
PRIVILEGIE.
|
|||||||
E Staten van Holiandt, ende Weftvrieflandt; DOEN TE WETEN,
Allbo Ons vertoont is by IohanVeely, IobanTongerloo, ende Ja/per Doli, Bcekverkoopers alhier inden
Hage; dat fy Supplianten met groote moeyten, ende koften hadden doen drukken,fee&erBoek in Folio, geintituleert Batavia lUußrata, ofte oude Cronifkyan Holiandt, befchreven door Mr. Simon van Leiuwen > in lij n leven Subftituyt Griffier in den Hogen Rade. Ende alfoo fy Supplianten beducht waren, dat het voorfz Werk by eenige baetlbeckende menlchen hier te Lande mochte werden naargedrukt,ofte elders gedrukt zynde, in defe Landen geveylt ende verkoft,het welke foude ftrekken tot groote fchade, ende nadeel vande Supplianten; Sookeerden deielvehaergantfchootmoedelijk tot Ons, gedienftelijkverfoekende, datWy haar Supplianten op het voorfz Boek geliefden te verleencn Onfe Privilegie, voor den tijd van vijftien jaren, ommc ge- duyrendedenfelventijd,' het voorfz Boek alleen te mogen drukken, enverkopen, op fodanige pcene, als Wy gewoon waren tcgens de Contraventeurs te ftatucren, ende haer Supplianten daar van te verlenen brieven in optima forma. SO IS'T, Dat Wy de fake, ende't verlbek voorfz overgemerkt hebbende, ende genegen wefende ter bede van de Supplianten, uyt Onfe rechte wetenfchap,Souveraine Magtende Authoriteyt, de Supplianten geconfenteert, geaccordeert, ende geoctroyeerthebben, confenteren accorderen, endeo&oyerenmits delen, dat fy geduyrendc den tijd van vijftien achter een volgende jaren, het voorfz Boek , genaampt Batavia Illußrata, ofte oudeCronijk van Holiandt, befchreven door Mr. Simon van Leeuwen, &o binnen den voorfz Onfen Lande alleen füllen mogen drukken, doen drukken, uyt- geven en verkopen. Verbiedende daarom allen, ende eenen ygelijken, het felve Boek in 'tgeheeI,oftetendeel,naarte drukken, ofte elders naar gedrukt binnen den felvenOnfcn Landete brengen, uyt te geven, ofte te verkopen, op ver- beurte van alle de naargedrukte, ingebrachte, ofte verkochte Exemplaren, ende een boete van drichondert güldenste verbeuren, te appliceren^een derde part voor den Officier die de calange doen fal, een derde part voor den Armen der plaatfe daar het cafus voorvallen fal, ende het refteerende derde part, voor de Supplianten. Alles met dien verftande, dat Wy de Supplianten met defenOnfenOétroyc alleen willende gratifkeren tot verhoedinge van hare fchade, door het nadrukken van't voorfz Boek, daar door in geencn deele verftaan den inhoude van dien te authoriferen, ofte advoue- ren, veel min het felve onder Onfe proteclie, ende befcherminge eenig meerder credit, aenfien, ofte reputatie te ge- ven; Ne maer de Supplianten in cas daar in yets onbchoorlijkx foude mogen influeren , alle het felve tot haren lafte ïullen gehouden wclèn te verantwoorden, tot dien eynde wel expréflelijk begerende, datbyaldien fydefen Onfen Oc- troyc voor het felve Boek füllen willen ftellen, daar van geene geabbrevieerde , ofte gecontraheerde mentie füllen mo- gen maken, Ne maer gehouden füllen wefen het felve Oétroy in 't geheel, ende fonder eenige omiffie daar voor te drukken, ofte doen drukken, ende dat fy gehouden füllen zyn een Exemplaer van't voorfz Boek gebonden, ende wel geconditioneertte brengen inde Bibliotheecq van Onfe Univerfiteyt tot Leyden,ende daarvan behoorlijk te doen blyken'; alles op poene van het effe£t van dien te verliefen,Ende ten eynde de Supplianten defenOnfen Confentc endeO&oye mo- gen genieten als naar behooren, Laften Wy allen ende eenen ygelijken,die 't aangaan mach,dat fy de Supplianten vanden inhoude van defen, doen ende laten gedogen, ruftelijck , vredelijk, ende volkomentlijk genieten, ende gebruyken, ccflerende alle beleth ter contrarie. Gedaen inden Hage onder Ons grooten Zegele hier aan doen hangen, den 17. No- vcmber, in 't jaar ons Heeren ende Zaligmakers duyfent fes hondert vier-en-taehtigh. GASPAR FAGEL*-
Hr Ordonnantie vande Staten,
SIMON van BEAUMONT.
|
|||||||
*
|
|||||||
AAN DE
E D E L E
GROOTMOGENDE
HEEREN,
STAT EN
VAN
HOLLAN
ENDE
WESTVRIESLAND,
VADEREN DES VADER-
LANDTS,BESCHERMERS DER DIER-
GEKOGTE VRYHEIDT, VOESTER- HEEREN VAN KERCK EN GODTS- DIENST ., .,,-, |
|||||||
Erd defè Verhandelinge vanden Oor-
fpronk , Voortgank , Zeden , Ee- re, Staat, en Godtfdienft van Oud * 3 Bata-
|
|||||||
Batavien, mitsgaders van den Adel en Re-
geringe van Hollandt, met fchuldige eerbie- digheid opgedragen |
||||||||||
Door
|
||||||||||
Haar Edele Groot Mogende
|
||||||||||
i Gehoorfame Dienarenen '■■>
Onderdanen J O H A N V E E t Y
JOHAN TONGERLOO, en
JAS PER DOLI,'.
|
||||||||||
t '~ ■
|
||||||||||
AAN
|
||||||||||
AAN DEN
L E SER.
Ie hier, Gocdgunftige Lefer, het laafte Werk van
onfenAucheur^diedöor fijn menigvuldige door* geleerde en deftige Schriften een onverganke- lijke lofby de Nafaat verdiend heeft. Dedooc heeft hem verhinderd, om het in fb een (laat te mogen fien, als het nu aan de Werelt gegeven werd,* echter komt het tevoorfchijn, fooverre, als het van hem opgefteld, en nagelaten is. Het gehele werk is afgedeeld in Dertien by- fondere Hooftftukken; waar van het Eerfte handelt van- den Oorfprong en Bewooning van Oud Eatavien, en hare Inwoonderen , gefproten uyt den Tuycfen , Cymbren en Kelten; Dan wert vervolgens in het Tweede en Derde vertoont, wat voor het regte Batavien te houden zy, en hoedanig't felve van outs in fijn fchey-palen en rivieren begrepen was; en niet eenen gehandelt vanden Oorfprong, Outheid,en Opkom ft van Zeelant $ Voorts in het Vierde, van den aiouden aart en gelegentheid van ditLant, dat eerft niet als Meeras, Bos en Wildernis geweeft is. Het Vyfde, en Seide handelt van den Stede-bouw,mitsgaders wat Sterkten, en Burgten gemaekt, en zedert wat tyd defel- ve opgekomen fijn;InhetSevende,Agfte.,enlS!egende wert getoond, van wat aart, geftalte, kledinge, zeden, leven en manieren de Oude Batavieren en Inwoonders van dit Lant eertijds waren, en wat hantteringe van tijd cot tijd on- derhun geweeft is.HetTiende bevat een wytluftig vertoog vandeHeydcnfche en Chriftelijke Godtsdienft oer oude Duytfen, van hunne tydrekening, mitsgaders wanneer cndoorwiedefelve tot het Chriften Gelove gebragt fijn ; Daar op volgt in het Elfde een ophaal en vervolg vandePau- felijke en Biflchoplijkeindragt, tot en met de herftellinge vande Gereformeerde Godtsdienft, en van 't gunt dien- aengaende in defe Landen tot op defe tijdis voorgevallen. In het Twaalfde Hooftftuk, alleen by na foo groot als de vorige
|
||||
I
|
||||||||
' AAN DEN LESER.
vorige elf, wert gehandelt van't gunt tot den Adel fpec- teert, als van Hertogen »Graven > Markgraven, Burg- graven, Baanderheeren, Ridders, Schiltknapen, en Ede- len >, daar op wert in 't byionder verhandelt, wat voor Edelen hier van outs fijn bekent geweeft, zedert Graaf Di- derick de IV. totKeyferCarclde V. toe* dan vervolgens een pertinente Lyfte der Edelen, die zedert den jare 152,2. tot den jare 1680. toe incluys, ter Dagvaart van Hollandt gecompareert hebben^voorts deGenealogien vande meefte oude Hollantfe Geflagten, uyt veel authentiquc Schriften by een gebragt , boven alle die gene daar van in de Chro- nijk van Gouthoven vernield werd-daar dan eyndelijkby- gevoegt is een optellinge van de Ridderlijke Sloten en Ade- Iijke Huyfen,eertijds in Hollandt gelegen hebbende,en noch in welen fijnde. Eyndelijk wert in het Dertiende of laatfte Hooftftuk gehandelt vande aloude Regeringe de- ler Landen, begin en opkomft der Graven , het tegen- woordige Lantftants beftier, Stadhouderlijke Regeringe, en alles wat verder tot de Regeringe behoord , met alle de Lij (ten van de namen der Heeren, die alle de Col- legien van Politie, Juftitie, en Finantie, van den begin- ne af tot den huydigen dagh toe alhier bekleet hebben,- Een werk voorwaar met grote moeyten en arbeid deurge- wrocht j jammer is het alleen, dat de Autheur 't genoe- gen niet heeft mogen hebben , om het in fijn volmaakt- heid te können fien, als wanneer hy het oge mogelijk wat netter over't een en't ander foude hebben können laten gaan, en 't gunt oorfaak geweeft is, dat buy ten alle twij- fel hier of daar een misflag ingeflopen is, die anderfints ge- remedieerd ware geweeft. VAART WEL:
|
||||||||
£,
i* |
||||||||
REGISTER
|
||||||||
REGISTER
Van alle de
HOOFT-STUKKEN
Defes
B o e c K s.
|
||||||
I. HOOFTSTUK.
An den eerften oorfprong ende bewoning van het oud Batavien, ende hare In-
woonderen, oorfponkelijk uyt den Tuytfen, Cymbren, Kelten, Scyten, ende andere van Japhets ende Noachs afkomelingen , federt de Babylonifche ver- wérringe, haar naam, iiaam-reden ende verblyf. Fol. i II. HOOFTSTUK.
Wat voor het regte Bataviéh té houden is; hoedanig 't felve van ouds in fijn Scheydpalen en
Rivieren begrepen was, en hoedanig defelve metter tyd zyn verandert en verdeilt, in Gelderland, ÖvéryÏÏêl,Stigtt'ari Ütrégt, Holland,Zeèland.en Weftfriefland, &c. Fol.7S III. HOOFTSTUK,
Van den oorfpronk, oudheid en opkomft van Zeeland, en hoe het felve in fijne Scheidpa-
len, Rivieren , en Wateren van ouds begrepen is geweeft, en nu jegenwoordig ver- deilt is. Fol. izi IV. HÖÖFfS TUK,
Van het begin, aloude aart, engélêgëhtfieldfyahdit Land, voor de verdeylinge met de
Zee gemeen, niet als Meeras, Bö&en Wildernis, m'êteénBelchryvinge van de eerfle , Dorpen en by woningen, in en omtrent hét ónfeédijktè Meeras en Wildernis. Fol. 149 V. M ÖÖFT'STUK,
Van het bouwen der Steden, Sterkten en Bürgten; welke die geweeft zyn, en federt welke
tyd die zyn opgekomen in het Nederland, Betuw, Over- YïTel j Holland, Zeeland, en Weft-Vriefland, met het Stigt van Utregt, en een verdeilinge van de felve, nevens een befchry vinge der Steden en Dorpen. Fol. 16$ VI. H O O FTSTUK,
Van den Steden-bouw > opkomft en nader verdeylinge van de Landen , Steden en Dorpen
in Zeeland. Fol, 2,19 VII. HOOFTSTUK,
"\|an Wat aart, geftalte, kledinge, feden, leven en manieren, de oude Batavierenen
inwóonders van dit Land geweeft zyn- Fol. 22 ƒ VIII. HOOFT-
|
||||||
VIII. HOOFTSTUK,
Van het onderfcheidder perfonen, en hantteringe der menfchcn , onder den Batavieren
in 't byfonder, en hare zeden en manieren in de volgende tijden. Fol. 31$ IX. HOOFTSTUK,
Van de zeden en manieren der Gelderfen en Zeeuwen in 't befonder. Fol. 3 74
X. HOOFTSTUK,
Vanden Heydenfen en Chriftelijken Gods-dienft der oude Duytfen; van hun Tydreke-
ning; Wanneer, endoor wie tot het Chriften Geloof gebragt. Fol. 384 XI. HOOFTSTUK,
Een Ophaal en Vervolg van de Paufelijke en Biflchoppelijke indragt, zedert Willebord
en Bonifaas, tot en met de hcrftellinge van den fuyveren Gods-dienft; En wat dien aangaande in defe Landen tot op defen tijd is voorgevallen. Fol. 418 XII. HOOFTSTUK,
Van het onderfcheidder Edele tuflehen meerdere en mindere; en van het Ridderfchap,
met een optellinge van de Ridderlijke en Adelijke Geflagten; ook van de Ridderlijke Sloten en Adelijke Huyfen, mitsgaders vande Adelijke Abdyen en andere Cloofteren, eertijds in Holland gelegen hebbende. *oi- 6o7 XIII. HOOFTSTUK,
Van de aloude Regeringe defcr Landen; herbegin cnopkomftder Graven; het tegen-
woordige Lants-ftantsbeftier, en Stadthouderlijke Regeringe j en alles wat verder tot de Regeringe fpe&ecrt. *oi' li& |
|||||
F I N I S.
|
|||||
RE Gl ST E R
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den
H O
bn*53' n ,...1..
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
U T
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
I N
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
-b9
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
K.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
B O
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Ê
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
p-nnreri?,''
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Of.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Alkemade, ©eflagt-regifter, 833.834.83 jr. 836.83?
------Adelijk Huys. 1254
Alkmaar,befchry v. zo 1. Forme van Regeringe. 144c»
Almanach , waar na de Steden van Noon-hollanc hunne Gcdeputeerdens fenden in de Staten Gene- raal , Raad van State , en Generaliteyts Reken- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
,,, . ' ■ ' _) -vr- , i. jrtabcG
, Alberts-berg, Adelijk Huys. 1242
\ Aalfmeer, Befchryvinge. 1 y 8 ;Aardman ; oorfpronck en wat daar
mede beduyt werd. 392 ^ Aarlanderveen, befchry vingc. 158
Aartsbergen, Adelijk Huys. t%ix Abbenbroek, Geflagt-regifter. Sa<J. 827 Abcoude, Adelijk Huys, j 27$
Abfpoel,befchry vinge. 159
.— Adelijk Huys. 1154
Academie; opregtinge vande Academie tot Leyden.
344, Wetten voor defelve gemaakt. 344. 345. 346.347.34S.349.350.3 51. Collegium Theo- logie op 's Lants beurs aldaar opgeregt, en des- felfs Reglement en Ordonnantie, 35-2. 35$. 3 54. 35/-35Ö. ? 57-.J J8.3^.360. Adegeeft, Adelijk Huys. 12,54 Adel; Sie Edele.
Adelijke Huyfen, Sloten, en Caftelen in Zuyt-hol-
landt. 1x12.1213. en volgende. ■----- In Kermerlandt. 1241. en volgende.
!----- InRynlandt. 1154. en volgende.
— InAmftelandt. 1273. envolgendt*
—— InGoyland. 1284. en volgende. ■— In Delflant. 1286. en volgende.
——■ InSchielant. 12p 3. en volgende.
•— Onder Arkel en Altena. 1299. en volgende.
----- Onder Voorn en Putten. 1305. en volgende,
— In Noort-hollant. 1306. en volgende.
Adelijke Abdyenen Cloofteren. 1307.cn volgende. Admiraliteyt; Raden ter Admiraliteyt, in hoe veel Kameren verdeelt, en welke. 1502. by welke Ste-
den van Hollant yder Camer bekleet wert. Ibid. Adrichumi Geflagt-regifter. 827. 828 ■—■ Adelijk Huys. 1242
Aduatici, welcke die waren. po
iEdui, welke die waren. po
Affweringe vanden Coning van Spangten. 655.656.
3379.1380. 1381.1382.1383.1384. Bewys dat fulx met regt heeft mogen gefchieden, 13 84 Alblas, Geflagt-regifter. 832 Alcantara, Ridderlijke Ordre. 69 3
Alemannen, waar van alfoo genoemt. 17
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
kamer.
Almonde, Geflagt-regifter. Almfteiri, Adelijk Huys. AItena,Adelijk Huys in Delflant '■-—* 't Oude Sloth van Altena. Ambivarij, welke die waren. Ameide,;Adelijk;Huys« j"
Amersfoort befchryvinge, Amftel, Geflagt-regifter* ----- Adelijk Htfys.
Amftelantjbèfchfyvinge.
Amftelveen befchryvinge.
|
1497
2211
izpp)
217
828.820, 830. 83 t: 158
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Arofterdambefchryvinge, Stigters, outheid, naam*
reden, 196,197. Forme van Regeringe. 142$"
St. Andries, Ridderlij ke Ordre. 6"o 5 Angrivarij, welke die waren. 91
St. Annelant aanwas in Zeelant. 147
Annuntiatie of boodfehap, Ridderlijke Ordre. 69 j
Apollo befchry vinge. 395 j Arkel, Geflagt-regifter. 846. 847.848.849.850.
851.852.
—- 't Cafteel van Arkel. 1299.1360. Arnemuyden befchryvinge, outheid, naam-reden«
13 $. s 3 7. Geheel verlan t. 147
Artois, naamreden, Steden, bepalinge. 3 a
Afcenburg, een Stad in 't Graaffchap Meurs. t B
Askenas van Japhets afkomelingen , Vader aller Kelten. 18
Afperen»befchry vin ge. 198
!—■ Geflagt-regifter. 853
«— 't Slot te A/peren. 130a
AfTendelfc, Geflagt-regifter. 853. 854. 857. 85^.
----- Adelijk Huys. 1242.
Affumburgh, Adelijk Huys. 124a
Avefiens, Ridderlijke Ordre. '^ 694
Augsburghfe Confeffie, wanneer in 't light geko-
men. 6"ij Auguftiner Monniken ter faken van Lutherye tot
BrufTel verbrant. 6z 5. Een in 'theimelijck van kant geholpen.. Ibid. ■ -f Baan«
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
BT E
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
tirsp ca s
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
kien geboden aangaande defiBeeldenc
|
S95'
|
||||||||||||||||||||||||||||||
;;0-.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
B.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Beeldendienft by verfcheide Concilien verworpen,
f I j'^#ö. Verhaal wat federt het jaar 600. voor en te- gen den Beeldendienft gepaneerd is 444. Item fe- dert het jaar 7 3 2. 445. Keyfer Conftantyn ver- volgt l|e VoorlaÄrs derfeeelden 446. t'Oo- fte|Tcheen Welfé'rfche Kerngebied om den Beel- dendienft verdeelt, 446. Wat anno 787. totCon- ftantinopolen omtrent den Beeldendienft is beflo- fen. 446. WattotBithynienanno7S9.447.Wat lot Frankfurt 794/iW Verder verhaal vandenBeel- dendienftindeagfteEeuw. 455.454. Beeldftorminge; verhaal van 't begin en voortgang
der Beéltftorminge hier te Lande. 644lp4.fl646. 6>fc-*S|8.649.65». 6ji.)fiji.Ö53- 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
'M
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BAanderheeren , waar van alfoo genoemt, en wat
die waren ^ ,r ,-.;, 691 Babel; Verwerringc v$n Babel h|e te^verftaan, «Igen
hetgemeenegevoeren j en waf de J o. OverfëtterS daar van gelooft hebben 10. Wanneer't felve ge- fchiedzy ix, Badt, Ridderlijke Ordre, Qfa)
Bakenefle.Geflagt-Regifter 857
—— AdelijkHuys. 1143
Banjart, Adelijk Huys --*P43
Banneréts, Ridderlijke OflreSj 695
BaronneïSj- welke die eygenjdjjl waren, 691. wat he-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
injstlie naam iny#nktijk heeft, /Ä^,ejii#92.
Oude Ufantieen gebruykin *c creëren van Baron- nen Ibid. Baronnets, Ridderlijke Ordre 696 Baftern« en feucimV $e,a- ßän de v ƒ£ S&niinen dêr
JCelten^welkêdie waren .j/aH ijibfc^ 19 Batavieren; BontgenootJch^p tuflchen de Romeinen , .ten Blata vieren wannee? aangegaan»' 3 yi Batavie- ren hadaten eenontfaglijke naam* f<6.jjfr\mm dap. perheid. lind deden denRomdnen doofgsaöshiilp , , en byftind. ïbid waren dapper te warer..-^ On- der dèXyfbende vaq Jülius GaefkriT^/tórln wat Rykenfyal met defel vege weeft.fijn* 3&i©wän- f":n naderhant deRömeinen tot Ykéé£>!ïbid Syn
roeden en Vrienden vaa 't RoomifchiVolk ge- ' noemd geweeft. ,: A'.iw \(npr\&atfr Batavi fijn ook Friefen genoemt^EwtSeß.; ,46; Vei>
jfcheyde gevoelens van de Öorfproteg der naam vin Öut-Batavien. 4.4.. Brittqnes fijn Batavi, en Wé- tia Batavia. Ibid. en 45-. Naamredem $kMl Batavifche Eylant regte bepaling©^. %4*!8& Hoog en neder Batavien hoedanig verdeelt. >i 90 Bätavi, Baathouwers 91. Van wat Aart, Geftalte»
Kled inge, Zeden, Leven, en Manieren deOu* de Batavieren geweeft fijn. ï2f. 220-117*12,8. 429. 130. .,■.,.■ = BätavideeerfteKoopluydeni 363. Tot fó jaar 8gö.
fijn de Gelderfe, Hollanders, en Zeeuwen mét eenen gemeenen naam Batavieren gtnaemti ge- worden. 37*5 Öüd- Batavien heeft fig niet met het Batavifche Ey- Jandbepaalt, maar over al het Land tilflèn de Schelde, de Maas, den Ryn* en4e Zee uyt ge- ftrektjbegrypendc mede Kennernerianden Weft- vricfland. 576* 3 y% Oud-Batavien bydeOude Schryvers Vrieflaöd ge- . noemd. 376«, Zeeroveryen der Qude-Batavieren onderGannafcusen Caraufius378. 379., Konin- gen der Oude-Batavieren, hadden geen Oppcr- magt over het volk, 673. Wie de «erfte Conin ^ gen der Batavieren geweeft fijn ; ibid. Batavi fijn van outsmede Brittonesgenctemd geweeft 674 Coningen der Oude- Batavieren wogten -den Oorlog niet aanvaarden^ónder voorgsanééfcêwïl- Ijngedesvolx. . . ; < 135^2, Batenburgjoutheid. ( j »77 Beelden dien ft der Päus-gefinden uyt de Heyden'fche Goden voortgekomen 395-. Tegen hetuytge- drükte woord Godts/^Wkr^ßgeatemerfciftguy t |
BeemfterjRefchryvirïge . 159
De Beer, Ridderlijke Ordre. 694
Begraven; Manier van Begraven by de oude Duyt-
fen. 290 .----BydeRomeynen. Ibid.
----By de Hebreen. 291
Doden te begraven onder de Kelten een out gebruyk
i: uyt de kennis derSchrifturei. PA. 25a Begraven der dqden€éti goed en nóotfakelijk werlt.
V292.agj.^rig^Bvefl. 2,9jiEen#loek de dööden , , onbegraven te laten. : ; 2,^4 Bèveren hoedanig yérdecltj en bcpalingc. Ï4
èfckeftein, Gefiagt-regiftcr» Sj7. 858.
jBeïgsewaar van daan foo genoemd '?,io. ! utfy
&]leftein. [ ; ' ixyif. ÊMvedere, Prirlcelijk Luft-huys omtrent Ryfwijck.'
* .ix86". BèBtlïuyfen, Dorp in'Ry nlant.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Ëereridregt, Adelijk-huys,
Öérgetidaal. ; . ),/,, ..:<:j .-:; Berkenrodc, Adeliik-jitiys. «— Gellagt-Regifter. Berkhout, Geflagt-Regifter. Bern, Adclijke Abdye. |
1254
Ü54
858.8/9
860
1307
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bèfoyen, Adelijk-huys.
Betuwe, verdelinge via O ver eh Nederbetuwe. 12 o
Betuwe klein gedeelte van Batavien, t'onregteden
Gelderfchen alleen toegefchreveh. 377
Beveland ; Zuyt en Noort-bevtündt bëfchryvin-
ge- '•' 145
Bevere,Geflagt-regifter8ói.8<52,. 805. 864,4 865.
866.867.8 68.869.870.
Beverwijk, befchryvinge. 157 Binkhorft, Adelijk huys. 1254,
Bitinewal van het Tolhuys tot Sandwijk fey Tiel.
117. m%- .-■ ■■■X..,
Biffchoppen; nieu we Bifdommen ingevoért en wel-
ke, - 638,639 Bloklant, Adelijk-huysk Ï215 Bicanmiften j wonderlijke Hiftorieder Blommiften 'van den jare 1637. 373.,Eene Tulp verkoft voor 1500. gulden. Ibid. Blote,Adelijk huys. n%$ Blyenburg Geflagt-regifter.. -871. 872.873. Bóekeftfin, Adelijk-huys. ' ttSlf Boeren ën Bouluyden van wat Aart^, Zeden, en Ma- nieren. 37*. hun handel en bedryf, 372. Bot en Styffinnig/fó/. Siegt in h«o Ipys 1 maar genegen tot drinken; grof en fterk van Lkhaani, maat |
|||||||||||||||||||||||||||||||
loom van geeft. lb*d± \: > f v ;i
Koe-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
^^^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
-----------------------------------------
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
S T E ft.
|
||||||||
R Ë G !
ICoe-Boeren, wieeygentlijkgenoemd werden, 372.
Onderfcheyden van Ackerluyden, en die haar
met Teelanden erneren. 372. 37J.TuynenBoo-
gaart-Luyden, Zaad-verkopers, en Blommiften.
Ibid. Warmoefiers; "Warmoefieringe, waar door
vervallen. 37? •
Boetfelaar, Geflagt-regifter. 874
Bohemen, Naamreden en hoedanig bepaalt. 24
Bommel, befchry vinge. 209
Bommelerwaart, en Dorpen. 2 1 o
Bommenede, hoe onder Hollant gekomen. 132
-— Befchryvinge. 144
Booth, Geflagt-regifter 874 875. 876.877.878.
Bornifle waar van outsgelegen ïgo
Borffelen wat en by wie eerft befeten. 134
Ten Bofch, Adelijk-huys. 12 84
Boshuyfen,Geflagt.Regifter 870.880,881.
-—Adelijk-huys. 1x14. en 125-4.
Boskoop,befchryvinge. ijy
Boter; 't maken van Boter en Kaas by wie eerft ge-
■ vonden. 270
-----Bier-brouwen by wie. , 271
Boukct, Adelijk-huys. . 1213
Boukhorft,Geflagt-regifter. 881.882.883.
— Adelijk-huys. 1255 Boukkenburg. 12 j 5
Bourgondis Cruys, Ridderlijke Ordre. do. 6
Brabandbepalinge, Naamreden. 31
Brakel, Geflagt-regifter. 883.884
Breauté; Campgevegt tuffen Breaute en Leckerbeet-
je. W'S1®
Brederode.Geflagt-regifter 885.88Ó, 887.888.889.
800.891.
.------Adelijk-huys. 1245
Bremkapperbloem,Ridderlijke Ordre. <ïo y
Briel befchryvinge i^.forme van Regeringe. 14,39
Britan je is wel eer aan Vrankrijk vaft geweeft. 46. Wanneer het felve de naam van Engelant heeft
verkregen. 47
Britten,'t Huys te Britten. 1255
Eronkhorft, Geflagt-regifter. 892. 893.894.895.
Bronfwijk hoedanig bepaalt. 24 Brouwershaven, befchry vinge oorfpronk en Naam-
reden. 144
Brucïeri welke die waren. . 91
Bud#us,wie. 611
Bulgeftein,Adelijk-huys. 1293
Bulle van Paus Paulus de IV. rakende de nieuwe Bif-
Ichoppen 634.63 5.636.637.
Buren, befchryvinge en Dorpen. 209 Burgers waar van alfoo genoemt. 324
Vander Burg, Geflagt-regifter. 896
—-r.— Adelijk-huys. 1286
Burg tot Leyden en Nimmegen wanneer gebouwt
169.
Burg tot Leyden befchryvinge. 180.12 5 8 ■—— Tot Nimmegen. Ibid.
Burg tot Voorburg. 1259 Burggraven; waar van alfoo genoemt; 689. waren
gelijk met de Markgraven. Ö90. wanneer defe
waardigheid begonnen heeft, Ibid, op wat wyfe
defelve plagten gecreëerd te worden. 691.
|
||||||||
C.
|
||||||||
CAlatrava,RidderIijke Ordre. 66$
La Calza, Ridderlijke Ordre. 69 6
Cambren en Gimbren van wie alfoo génaamt. i ƒ Op-
tellingederCymberfche Vorftenen Geflagtcn 194 20. Cymbren hebben fig ook in Vlaanderen en Brabandc
ter nedergefèt. zi.Hebben hareLantfatein tween verdeeld , namentlijk , Hoog en Nederduytf- lant. aa Caninefates,Kennemers,vandeRiviereKinhem. 92
Canonikken; Collegien vanCanonikken.
—-------Tot Dordregt. 1534
-------—Tot Leyden. 13 3S
——— In den Hage. Ibid.
-,--------In den Briel. Ibid.
---------Tot Gornichem. Ibid.
—------TotEgmont. Ibid.
---------Tot Yflèlflein. Ibid,
------— Tot Geervliet. Ibtd,
Capelle, Adelijk-huys. 1214,
Capelle,AdeIijk-huys» , 1295
Carel van Bourgendien, bygenaamt de Stoute, een
heftigtegenftrever van de Geeftelijke. 594 Keyfêr Carel doet afftant van fijne Regeringe. 632
Cariovalda Koning of Veld-Over fte der Batavieren»
Carolus Magnus, Grote 255. Eedt,die defelve als
Keyfer dede. 45-1. Maakt fijn Soon Lodewijk, toe Regensburg, Ridder. 69J Caraufius een van de eerfte Batavifche Zeerovers, een.
Goylander van Geboorte. 378 Caftoren Pollux Morgen en Avont Sterre, 395.
St. Catharina, Ridderlijke Ordre. 696 Cathedrale of Hooftkerken, welke die waren. 11,
Syn onderfcheyden van andere Parochie Kerken» Ibid. die regt hadden toe de gifte van een Hooft- kerk wierden Perfonen genoemd , en het regt fêl- ve JusPerfonatus. Die het regt hadden tot de gif« te van een minder kerk, wierden Patronen, en het regt felve Jus Patronatusgenaamt. Ibid. Cats Geflagt-regifter. 897. 898. en volg. Catwijk befchry vinge. %ey Chaldeen,Mebreen,enScy ten een volk. iz
Chamavi,welke die waren. . 91
Chauci Minores en Majores, welke die waren. 52.9*
Cherufci,welke die waren. 91 Chriftelij ke Oorloge, Ridderlijke Ordre. 697
Cleef, Adelijk-huys. I244
Cloofters vande vier bidden de Orden. 123t
Cloofters van de Cathuyfer Ordre. 1332. jjj 3
Clundert befchryvinge. 1214, Comité» Graven, waarom alfoo genoemt, 189
Condrufi welke die waren. 90
Coninxvelt.Adelijke Abdye. 1307,1308.1309,
Confideratien van de Staten van Zeeland tegen het invoeren van 't ewig educt. 1350.135*1 Cimbren; wat optogten defèlve in Italien gedaan heb-
ben, en wat fig daar omtrent heeft toegedragen* 3 3. Verhaal van den Cimberfen Oorlog tegens de Romeynen. 34. Waren ontfaglijk by de Roraey- I nen. Ibid. fijn Mithridates tegens defelve te hulp 1 + » . &>
|
||||||||
V
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
S T E R. '-
Namen der Dykgraven en Heemraden van Delf-
land, 'tzedertdenjare 1323. tot nu toe. 1506. 1507.1508. Denemarken, hoedanig bepaald en verdeelt. 28.19 Develftein, Adelijk Huys. 1214 Deventer, befchryvinge. 105
De ver, Adelijk Huys. 1159
Diemermcer,befchryvinge. 159
Dienftbare,welke by de Romeynen waren. 324 Wat
voor Dienftbaarheid by de Duy tfen was. Ibid.
Dirxlant, Dorpin^Hollant. 147 Diftelbloern, Ridderlijke Ordre. , 6517
Dobbelenjof en hoe verre dobbelen en fpeelen geoor-
loftzy. 276. Hoevelerleyfoortvan dobbelen. Ibid. By de wetten van Juftinianus verboden. 277. By KoningCarelde7. van Vrankrijk. Ibid. Hoedanig by de Geeftelijkeen Wereltlijke Wet- ten verboden. 278. Strijd tegens de Wetten der tien Geboden+ 178. 279. 280. Hoe verre het geoorloftzy. z8o Does, Adelijk Huys. 1159
— Een Sprant vanden Ryn. 98
—- Rivier, Ibid.
—- Geflagt-regifter. 929.950.931.932
Doesburgh>befchryvinge. ^ö6
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
RE G I
gekomen. 39 fijn met Alexander de Grote over
den Donauw geweeft. Ibid. Cimbren hebben hare woohftede in Gelderlandt
gehad 39. Skambri, dat is Zuyd-Cimbers. Ibid., Cimbren , en Kelten hadden geen vafte Woonin- gen. 51 Clmberfche Vloet wanneer en hoedanig die geweeft
zy, f<f. aankomft der Cimbren en Catten in het oude Batavien b£fchreven. 56 Cimbren en Kelten hebben fig van outs verftaan op
Dijken en Dammen. 5-8. hunne Kloekheide en Dapperheyd. 6a. hadden geen gefchreven Wet- ten. Ibid. Syn de eerfte In woanders van dit Lant geweeft. IJ74 Bewys dat de Belgae te voren Cimbren en Kelten
fijn genoemt geweeft. Ï574* Cimbren en Kelten fijn ook inde Oofterfche Landen
bekent geworden. !374' Copie^Gtflagt-regifter. 921
Corbuloos Graft befchryvinge, outhekl. 114.. 115.
velerhande gevoelens van de uytwateringen der- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ftlver
Coullter,Geflagt-regifter. ■---------Adelijk huys.
Crsjeaburg,Hoffta>itin Delflandt.
Crajefleio, Adelijk huys. Cralingen.Geflagt-regifter. Adelijk huys. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ii$.n6.
912.923
J2o6
; iz86
IZI4
924.92?
I2J<3
1294
926.927 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Domburg, befchryvinge , van outs Duynburg ge-
noemt. 141. J43 Dominicaner Monniken oorfpronk. 5- 3 6 Donk, Adelijk Huys. 1215 DoRgeOjGeflagt-regifter. 93 3« 934 Dorüregt by wie gebouwt, ea wanneer. 174. Is de outfte Koopftad van Hollant. 175". Forme van Regeeringe. 13 9 5. en volg: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
CranenburgjAdelijk huys.
Croefink,Geflagt-regifter. v |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cronen ; verfcheide foorten van Cronen by de Ro-
meinen , en welke die waren. 726. Key fers en Ko- ningen is van outs een Croon op 't Hooft gefet ge- worden. 727. DefeJve waaren in 'teerft maar Hooftbanden. 717. Key fers en Konings Cronen hoedanig. 728. Item Hertogen, Princen, Mark- graven , Graven, Burggraven, Baronnen; Wat hetonderfcheid tuflen gefloten Cronen en open Cronen beduyt. 718. Turken en Oofterfche vol- ken gebruyken geen Cronen maar Tulbanden. 72 8 Cronenburg, Geflagt- regifter. 928 Croofwijk,Adelijk huys. 1297
CruptorixjOUt Cafteel. 1306
Cuyk van Myerop, fie Myerop.
Cuyl,Geflagt-regifter. 929 Cyprus Ridderlijke Ordre. 697
CysjhuysinRynlant. 1259
D.
DAgenj verdelinge der dagen m weken. 267.
Namen der dagen, en beduydfel van dien. 268. Naam-reden van Sondagh. Ibid. -------. Van Maandag Ibid.
_— Van Dingsd3gh. Ibid.
_— Van Woenfdagh. 169
-4^- Van Donderdagh. 169
-*—. Van Vrydagh. ,269
-i*-— Van Saterdagh, Ibid. Weken van feven da-
gen. 400 Sondag den eer ftendag der weke. 4.00 Damiaten, belegeringeenZaagfchip, fabel. 183 184.185.
Delff,befchryvinge. igi.Forme vanRegeringe. 1412.
Delflant befchryvinge. 210
-—i Heemraatfchap , wanneer begonnen. Ibid.
Adelijke Huyfen in Delflant. 12 86. en volgende.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dorp, Geflagt-Regifter, 934.93$'. 936.
Huys.
Dorpen onder 't Quartier van Arnhem. |
Adelijk
ix86
208
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
—- OpdeVeluwe, Ibid.
----- Inde Betuwe, Ibid.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
-—■ Inde Tielerwaerd.
|
209
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
-— In 't Graaffchap Buren, Ibid.
•—■' In 't Graaffchap Kulenburg, lbid-
----- Onder Zuyt-hollandt, 212
,__- Onder Rynlant. 215
,___, Onder Delflant, Ibid.
,___, Onder Schielant, Ibid.
—. Onder Woerden, lbid.
„*. Onder Ken merland, Ibid. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
—- Onder Wcftyrieflant.
----- Onder Waterlant.
----- Onder Amfteland.
.— Onder 't Stigt van Utregt.
Onderfcheid tuflehen Steden,
ken.
Dorpen in Walcheren. |
216
21É 216 217.213 Dorpen, en Wy- 218 223 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
—- In't Lant van Schouwen, Ibid.
___. InDuyveland, Ibid. -----. In Zuyt-beveland, lbid. ----- In Borfïelen, lbid.
",~—. In Noort-beveland. 124
.— Onder Wolferfdijk , lbid.
■— Onder Tolen, lbid. —— Onder Overflakke, lbid. Hoe veel Dorpen inHollandt, Zeelant en Utregt. 214.225 Dortfmonde,befchryvinge. ia 15
De Draak, Ridderlijke Ordre, 698
Drenkwaart, Geflagt-regrfter. 937. 938
Drente
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
TER.
Overfpel, Ibid. Trouden van'gelijken ouder* •■-■'*
dom en groote, Ibid. Manier van Huwelijx*' fluyten en Huwelijx goet, Ibid. Vrouwen en Kinderen volgden mede ten oorlog, 264 Alles gemeen tuffchen Man en Vrouw, /bid- Waren onervaren inde Lant-bouweryeen Boonv plantin- ge, Ibid. Kenden geen ander jaar-gety , als Winter, Lente, en Somer. 265. Begonnende tyd-rekening met de nagt. 269. Waren feerge«. meen met hun Huys-genoten en Dienftelingen, 270. Hadden niet als flegte fpys. Ibid. Haar broot was van wilde haver en gerft. 270. Stelden geen fchande in dronkedrinkén. 271. Drinkwet- ten onder den Duytfen. zjz. Waren niet be- driegeüjk by den dronk. 273. Kwamen gewa- pend ter maaltijd en in hunne vergaderingen, Ibid- Waren feer getrouw omtrent hare gaften en magen. Ibid. Waren ligt te bevredigen, en te verfoenen 274. haar leg en fïrplaats aan de maaltyd. ibiA- Vrouwen niet aan tafel. Ibid. Haarvaat en Sehq- Ccl werk, om uyt te eten en te drinken. 275» Seer gemeen met hunne diehftelingea, Ibid, Lyfeyge- nen in Duytfïand» wat van haren Dieoft. 27 5. had- den hare Schoufpelen over haar maaltyd. 276. haar Ordrein 't nederfitten tuffen meerder en min- der. Ibid. Waren veel tot dobbelen en fpelen gene- gen. Ibid. Duytfe Vrouwen feer kloek in 't kin- derbaren, 281. Opvoedingeder kinderen ruwen liegt. Ibid.. Sogen altoos hare kinderen felf. ibid. Kindereniöfnaafte vrunden erfgenaamen der af- geftorvene.2 82. Wapentuyg en Lyfpaart voor die yande Kinderen, die bequaamft was die te voeren; lieten hair nog baard f cheren, voordat hun vyan- den verflagen hadden. Ibid. Hadden föo langee« yferen ring om den arm. Ibid. Wegdragen der do - den en gequetften in den Oorlog. 2,83. Waren Jkunftig in 't Paardryden en Swemmen. Ibid. Haar "Wapenen en geweer tegens hunne Vyanden. Ibid. Vrouwen en Kinderen trokken mede ten Oorlog. Ibid. "Waren Kloeke Krygfluyden boven andere volken. 284, quamen ook andere volken te hulp. Ibid. Verkiefïngé van hunne Overften. Ibid. hun- ne Overften gingen altyd voor. Ibid. Hunne flag- Ordre. 285. Voorfigtig Wyken waspryflijkiWa- penen agter te laten fchandelijk. ihid. Begonnen den Stryd met groot gefang. Ibid. Hunne Staatfè Vergaderingen. 287. Manier van toeftemrninge by de Oude-Duytfen. Ibid, Hielden agterraat niet de Vrouwen. 288. hadden geen gefchreven Wetten. ibtdt En 189. Begravenis hunner doden, 290, Paart en Wapentuyg wierden mede verbrant.
291. 292 Stok-oude Mannen lieten figook ver-
branden , Ibid. Oude Duytfen geloofden aan 't vogel-gefchrey, en't gebaar der wilde paerden. 313. Aanbeduytfélsdergevallige lotingen. 315. Én Waaghalfde Gevangenen , Ibid. Welge» rnanierdheid der Duytfen door den ommegank met andere Volkeren , 323. Seer gemeenfaam enopregt, Ibid. Adel uyt kloekheid, dapper- heiden vromkheidbybunin grooteagting. 324, Beftond meeft in dapperheid ten*oorlog, Ibid. Trouden geen Edele aan Onedele; maar elk met fijnsgelijken. 327. Roemen op haar Adel boven denrykdom. 33 t Der oude Duytfen zeden en manieren met de Gel-
derfengemeen, hoete verftaan. 376
•f- 3 Oude
|
||||||
R EG I
Drente,bepalinge. 31. Eerft by Reufen bewoont. 293
Drkfchere,een Schorre in Zeelant. 147 Druk-kunft tot Haarlem gevonden. 187.188.189.
190. ;«r> , • .x. " . i
Druiü Dyck omtrent de Leck, by Claudius Civilis
doorgefteken. x 11. Scheepftogt van Drufus Ger- roanicusdoor den Yffeljen de woorden van Taci- tus daeromtrent verklaart. j .; ju Dubbeldam, Adelijk Huys. 12^ Duyek, Geflagt-Regifter. S>59-94° Vander Duyn , Geflagt-Regifter. 94.1.5)4.2.943 —— Adelijk Huys. ï*5>7 DuytfeHeeren, Ridderlijke Ordre. 697 Duytfchen; oorfpronck der felver, en waar van al- foogènoemt, 15« Waren voor de tijden van Tacitus met de naam van Tuytfen of Germans niet bekent. 16. Wierden Cymbri en Celtas ge- . noemt, Ibid. Duytfchen, Scyten, en Kelten, een Volck afkomftigh van Japhet, 18. Synde eerftcBsfuters vanditLantgeweeft, 54, Duyt- fen en Belga: van outs feer dapper, 59. Kloecke Swemmers en uytgelefen Ruyters,«5o. Synin de Lyf-ben den van verfcheyde Roorofche Key- lers ge weeft. . . 61 Duytfe Taal iseen eigen Taal, 71. Lyfte van veel oudeFrans-Duytfche woorden, Ibid. en 73.
Duytfen hadden van outs geen betimmerde Steden, , 165.167. Maar alleenlijk Hutten , en hoeda- nig die waren, 167. Hadden geen kennis van metkalkenfteentemetfelen, 168. Woonden in fpelonken onder de aarde, Ibid. Hebben door den ommegang met andere Volken, Huyfen en Steden beginnen te bouwen, Ibid. Nederduyt- flandin Hoog-en Ncder-batavien verdeeld. 168. J74. Oude Duytfen, fterke, harde, en ftraffe oaenfehen, meeft naakt, alleen met vellen van beerten bedekt, 232. Roem van hare fterkte, 23 3. Haar woord en trouw, Ibid. Liefhebbers vaadejagt, 233. Herbergfaam » Ibtd. Be- fchryvingc vandefelve door Julius ,Caefar, 234. 235. Door Tacitus, 236.237. 238.239.240. 141. Waren ongemeen groot van lichaam, en geftaltcals Reufen, 253. Onderfcheid tufjchën de Duytfen , Spaanfe, Italhanfe , Nederlandfe, France , en Epgelfe Volcken, 25:4. Duytfen hadden lang geluwgekrulthayr, 255'. Hoeda- nig fy haar baerden plagten te dragen ,256. Wa- ren fchoon en blanck van lichaam, voomament- lijk de Vrouwen, 257. Hun manier van huy- fèn en wooningen , Ibid. Woonden eerft in holen en fpelonken, Ibid. Daar na in hutten en huyfèo van hout, 258. Hare kledinge van vel- len der diere»; meeft naakt enbloot, tf%. Dfoe- gen oock Casjacken van verfcheide kleur, 259. Onderfcheid tufTchen Manne en Vrouwe klede- ren, z6o, Nauwien öm't lijf gepafte klederen der Mannen , Ibid. Padfen en pomp-broeken, 261. Hadden geen ken nis van gek, maar be- hielpen haar met de oude manier,van ruylinge, Ibid. Leefdem feer kuys en vergenoegden figh ■met eene Vrouw,/M. Edelen en Hooge-ftants Perfoonen roogten meer als eene Vrouw trouwen. 261.262 Trouden haar kinderen jong uyt, niet beneden de 20. jaar. z6%. Eerbaarheiden kuys- heid der Vrouwen, in onderfcheid van het tegen- woordige leven en ommegank, 263. Strafte van |
||||||
STER»
Wapenen tuffen groote en kleine Edelen van ou.fi
in geb/uyk geweeft. 720. Placaat tegen t'ufurpe» ren van titelen en tekenen vanEer enEdeldom^ai 7x3. 714. 725-. -]tC. Om byfondere dienften werden ook Edelluyden gemaakt. 734. Verfchei- de Exempelen daar van bygebragt. Ibtd. Outfte Sonen der Edelen behielden alleende Stamnamen. 734. Adel uyt eygen verdienften verkregen de meefteeere waardig. 735. Om wat oorfaken ye- mant van het regt van Adehkomt te vervallen. 73 5 Advocaten verliefen geen Adel 736. Ook niet de Nötarifèn. 736. Infgelijx geen Doloren. 737. Die 't regt van Adel eens verloren heeft, kan 't fel« ve niet weerom krygen. 738. Wat voor Edelen onder Graaf Diderik de IV. leef-
den, 738739 Edelen, welke anno 108 o. leefden. 739
Wat voor Edelen onder Graaf Diderik de VI. in
Holland waren. 739 Edelen, die anno 1200. leefden. 740
Edelen, die onder Graaf Floris de IV. leefden. 741
Edelen, die onder Koning Willem leefden. 742
Edelen, ten tyde van Graaf Floris de V. 742
Edelen ten. tyde van Hertog Jan van Henegouwen
742, Hantveft van Graaf Willem,rakende de Vry- heid der Hollandfe Edelen. 74 $ Edelen en Schiltboortige Mannen onder Hertogh
Willem van Bey eren. 743 Edelen en Schiltknapen onder Hertog Albert van Be-
yeren. 744. Edelen ,die met Graaf Willem de VI. voor Hageftein
waren, i 745.741? Edelen,die op den Paistuflèn Vrouw Jacoba en Her-
tog Jan van Beyeren waren. 747 Edelen ten tyde van Hertog Philips van Bourgon-
dien. 74.8.749.750 Edelen,die Hertog Carel van Bourgondien tot Grave
vanHollantontfingen. 75t Wat voor Edelen bekent ftaan vanden jaare 1477.
tot het jaar 1 $00.751.7/2.75 $.754 75-5.756 Edelen ten tyde van Keyfer Carel de V. 757. 7; 8.
759.760.761 Wat voor Edelen zedert den jare 1522. tot den jare
1560. op de dagvaart van Holland fijn befchreven geweeft. 761.762.763.764.765.766.767.768 Edelen, die anno 1569. de Reqt. tot BrufTel getekent
hebben. 768 Edelen, die zedert den jare 1570. tot 1680.1'ncluys
ter dagvaart van Hollant fijn befchreven geweeft. 7<58.7<Jg. 770. 771.772. 773. 774. 775. 77<s» 777.778.779. 780. 781. 782. 783. 784. 785. 7^6.787.788. 789.790. 791. 792. 793. 794.. 795.796.797.798. 799. 800. 801. 802. 803. 804.. 805.806. 807. 808. Optellingë van Ade- lijkeGeflagten fonder genealogie. 1189. 1190. |
|||||||||||||||
R E O I
Oude Duytfen hadden geen Offerpriefters,en wiften
van geen andereGoden als de Son, de Maan, en het
Vier. 388. Priefter-ampt by de Oude-Duytfen
hoedanig. ibid> Kenden geen andere Goden, als
de Son, Maan,en't Vuyr- 39z.Hebben de Bygo-
den eerft ten tyde der Romeynen aangenomen.
ibtd. Tydrekening der Oude- Duytfen met de nagt
begonnen. 398. Evangelium al ten tydeder Apo-
ftelen by Maternus en andere DHcipelen in Duytf-
land geleerd 431.'t Beeld van Mcrcurius by de
Duytfen in grote agtinge. 433
Duytle Keylers hebben altoos getragt Hollandt tot
een Leen van't Rijk te maken. 1379
De Duyve, Ridderlijke Ordre. 698
Duy velant,een van de Eylanden in Zeeland. 146
Duyvenvoorde; fie "Waflenaar.
Duy ven voorde, Adelijk huys. 1259
Duyvefteyn, Adelijk huys. ia i*S
Durkerdam waar gelegen. 160
Duflen,Geflagt-regifter. 944
■----Adelijk huys. inj
Dux, dat is Hertog, of Vclt-Overfte hadde tweeder-
handebetekeniflè. ^ö.oorfpronk en onderfcheit van de titelen,Dux en Comes. ibid. by wie defelve titelen eerft hereditair gemaakt fijn. 677 Dykagie; Den aanwas en flibber heeft door konft en
neerftigheid van bedijken, de lage Landen tot de befte Weylanden, Tuynen, en Boomgaarden ge- maakt. 152. waren voor de bedykinge niet be- woont of bebout. ibid. Eerfte Bedijkingen in Hol- lant waar en wanneer. 153. 154. Nieuwe Bedy- kingen in Zeelant. 2.2a •»-------- In Walcheren. »tó£
-------— In Schouwen, ibid.
--------- InWolferfdijk.f*i4
•--------- Aan'tLantvanTolen. ^23
—----- Aan Middeiharnes. ibid. m
E.
I'Bbejonbegryplijkheid van Ebbe en Vloet, en
^deflelfs gewaande oorfaak; 152. Verfcheyde gevoelens daar omtrent Ibid. Eburones,welke die waren. 90 Edam Naamreden. 160.20 5. Forme van Regeringe.
1441.
Edele welke 324. Naamreden van het woort Adel.
329. inden Hoex en Cabeljaufchen Oorlog veele Edelen gebleven, Ibid. Edelen wierden van outs gebruykt in Staatfe belen-
dingen. 3 29. Adel van driederhande foort. 332 Edelen mogen geen geringe Koopmanichappen doen
* Jbid. Onderfcheid tuflen grote en kleine Edelen,
en welke die beyde. 684. Lyfte van de Edelen en Vafallen , foo die van outs befchreven , als die niet befchreven wierden. 684. 685. 686. Geen Landluyden mogten tot den Staat van Edeldom geraken, dan met O&roy van den Grave. 687. Forme der brieven in 't creëren van Edelen ge- bruykelijk. . 714 Edelen van geboorte welke 719. wierden van outs
Welgeboornegenoemt7xo. Welke diegeene,die hun Adel uyt gun ft van den Prinsverkrygen.720 Edelen by Koning Philips in vierderhande foorten
verdeelt. 710. Onderfchcidinge van Schilden en |
|||||||||||||||
1196. 1197.
1203. 1204* I2IO. I2.II.
|
|||||||||||||||
1191.1192.1193.119.4. 1195.
1198. 1199. 1200. J20I. 1202. 1205. I20<$. 1207. iao8. 1209. |
|||||||||||||||
1212.
Den Adel en voornaamfte van Staat en Afkotnft heb-
ben van outs de Regering van 't Land in handen |
|||||||||||||||
gehad.
Eemskerk, Geflagt Regifter.
Eemftein,ReguIiers Cloofter. Egmont, Adelijk-huys. -----Adelijke Abdye. |
|||||||||||||||
1444
; 945* 1244.1306
1310
Abten
|
|||||||||||||||
ft"'. I • '1 • f
■ Abten, zedert anno 4 ïo. Ibid, én f $ i f. 1312.
1 ISIS-
EgmontGefhgt-regifter. 94.5. 946.947.948.949.
950.951. P5"2" 955- 954- 5»5"? Ö5Ö- 5>57- S>58-
959960.961.
Egyptenaarsj Twift tuffen de Scyten en Egypte- - fiaarsoverde outheiddén Scyten toegewefëri.' tï. Eerfte woonftede en fate Van die van Êgypten.
•b ij- ; *•- ' f-'
" Elburg,befchryvioge. '■ 207
Elifabeths Vloer« - en verdrinken van déri gïoteti
Waart by Dort. f17 Endegeeft, Addijk-huys. > ■ 1 itfb
Engelfaxen ioverkomft uyt Vrieflant in Enge-lant, 4.^
Engelf che en Vrièfe taal uyt de oude Saxen-feite oor- spronkelijk. ^ 69 Engiftusen Horfus verfierdé VeltQVerftmdérBsta vieren* 674, Ènkhüyièri befchryvinge. 2ö2<Forme vafi Regerin- gé. 144.0 •Entluydén en Enterye wat voor Neringe. 373 Erafmus van Rotterdam, wanneer geboren. 609. Bemoeyde figniet met gefehillen. 61 o. Soektbey- de partyen te helpen, en raakt by beide inden haat. Ibid. Syn aantekeningen op het Nieuwe Te- ftament verwurpen. 6 ïo. Bynarnen hem gegeven. Ibid, Wathy van Luther en fijn doen oordeelt. tfïi.Geeftde Kerkelijke de meefte fchulr. 6ït. Syn Raadt over 't ftuk der Reformatie. Ibid. Evangelium; hoe de E vangelifehe Leere is verbreid geworden. i 414.4(5'.416 Everfdijk,©eflagt-regifter. 964 Everftein, Cafteel of Sloth. 13 o 1 Europa derde deel van de bekende Werelt, waar van alfoogenoemt. 15 F,
FLakké Eiland in Zeeland- 741
't Flie en Helvoet,twec Sterkten aande Uytwate-
ringen des Rhyns. $2 Foreeft,Gefiagt-regifter. 965.966.9G7
Foreeft, Adelijk-huya. 1x44
FoffaDrufiana, befchryvinge. ïio 1 1.1
Fräncen; 't invoeren vande France taal oorfaak van
't verval inde Studien, 329. Fraflce Kramers en modens het bederf van veele Familien. 331 France Koningen hebben altoos getragt,dat de In-
woonden van het Batavifche Eilant, haar eenige onderhorigheid fouden fchuldig fijn. 1378 Franken hebben mede de Duytfe taal gefproken« 71
Francois vander Huift, Kettermeefter. 618 Frederik de 3. Cheurfurft fterft, 614. fijn lof en
waarfchouwinge) ibid* • ■ G. '- : ..
■ : ;. ■ ■'';'■/' J..'.',■■■>■■ •-:.. ./"'
GAllifchen Kant; Befchryvinge vaft de Landen ,
van den uytterften Gallifchen Kantj 88.89. ■'• Hoeverre d«felve geftrekt hebben, ibid* Pontanus enDoufa tegen gefproken. ibid* Item Cornelius Aurelius, en de plaatfen van Tacitusen Caefar Ver* klaart. 119. Verdeling« van Gallia van ouwts. "169. • '<';'--\'- ■ ' * '•■• |
|||||||||
S T É R.
©annafctóéen van de«erfté BatavjfthgZ^eföVerS,ëeit
Kennemerlander van geboorte. . 3*78 t'Geckengefelfchap, Ridderlijke Ordre. 69$
Gecommitteerde Raden; wanneer ingeftdt. 1454.
Namen der Heéfen.dié 't félve Gollegie bekleec hebben , zedert den jare 1590^ tot den jäare. 1684= tóe; ibid* en volg. ©edenkfehriften; Löfennoötfaakelijkhêiddër" Ge-
denkfehriften.. jr. 'é Geertruyden berg, befchryvinge, litë. ïiif. 1218.
1219. T220. iiztiiizï. ïüiji Geervliet, Out Cafteel. 1305
Geeftdijk $ Wat Geeftdijkë arnptén tot Romen vér*
koft Werden» en hoevéél die opbrengen. 444 Geeftdijk Leenhof opgéregt. 550
Vonden der Geeftelijke, om de gemeente ka*l en be-
ipyt te tnaaken. 594. Cärel vari Böürgohdien föekt de Geeftelijke haaf magt iri te tomen. 595. 596. 597. Placaat tegens de Geeftelijke. 597. Philips Van Bourgortdieri ofltfeyt dé Geeftelijke het kopen van onroerende goederen." 598. Placa- ten Van Card van Bóurgondien , totinbmdinge van de magt en't gefag der Geeftelijke. 598.5"99« Öoo. 601.602.603. ©elderlarit, aloudebtfit der Sicarribferi; hoedanig
bepaald. 30. Naamreden en verdedinge. ibid. hoedanig van outsen fucceflivdiik geregéert. 30. ©elderfen, Hollanders, en Zeeuwen met een ge- mene naam Batavieren genoemt; 376. Der oude Duytfen zeden en manieren met de ©elderfchen gemeen, tbid. Gelderfche gelijk afetot den oorlog geboren én op-
gevoed. 376 ©eldef feeen volk op hü n fd ven, buyten de oüdè Bata-
viêrs, en naderhaneï daar mede vereenigd. 378. of de Gelderfche of de Hollanders waarfchynlijker voor de regté Batavieren fijn te houden. 378, For- me van Regeringe in Gelderlandr. ïfiëï 1517. 1518. ©ensd'Armes,Riddéilijke Ordre. - 699
Gefkgten; opteilinge van Adelijke gefhgten fonder
genealogie. 1189. 1190. 1191.1192.1193 1Ï94.
Ï195. iïS>i5. ÏÏ97. Ï198. 1199. rióo. Hof.
laoi. 12.03.1204.1205*1206.1207.1208. 1209.
- ï%i&. iiii. uil.
VéfheterdeGeflsgt-Rekeninge van dé Graven van
Holland. 13^7 i$68. '3<Ï9 Arnold Bucchels Geflagt- Rekening van dé Graven
van Holland gecorrigéert. 13/5 ©eufelietboék, wat. 392
Giftbrief van Coning Aarnout ató Graaf Gérolf.
©serlof, onfeker of de Vader van Graaf Diderik ge-
weeft ïè. 1356" Giftbrief van Card de Simpele Vöór fijn Nevé Dide-
rik. 1158 ■m*±—— Item van die vari Lodewijk Cairels fooné,
I35-P-
_-----1— Onderfoefc op dé eerfte gedaan ; 1360.
i$@ïi 1362.13"<5 3 1364. 1365.
|
|||||||||
Item op de tweede.
|
|||||||||
GodtfdienftvanOutsin'topenf encietin Cnï|;e be-
floten plaatfen geocflerït. 408
Goereé, befchryvinge. 147
Vafïdér GoeSj Geflagt-régiftér. 96?. 9&"9. 970.
Goes
|
|||||||||
R E Gl
Goes ,Befchrijvinge,Naarareden,Hantteringe. 145-
Gorcum, befchryvinge. 197
Gorcum een out Slot. 12 2.4
Gouda by wie geftigt en Naamreden. 174. Befchry-
vinge, outheid. 192, 193 194. 195. 't Sloth ter Gouda. - ll97 Gouwe , oorfpronk, en Naamreden 113. Wanneer
uyt den YflH toe in den Ryn gefchoten. 114 Goylandt; AdelijkehuyfeninGoylant. 1284
Graf ten en Binnevaarten. 120
Graven 5 waardigheid van de Graven. 679. Waren
in 't begin niet minder als Hertogen, ibid. Graven van Hollant hebben altyd getragt hiar ©raaf-
fchaperflijk te maken, dog is fulx altyd by de Staten verhindert. 679. fijn by de Staten af en aan- geflelt na haar goet dunken, ibid. Waar van daan de Graven eerft haren oorfpronk genomen heb- ben. 680. Verfcheidefoort van Comités of Gra- ' ven. ibid. Hoedanig die tytel verder aangewaffen
is. 681. Op watwyfeenmet wat voor Cerimo- nien de Graven plagten geercerd te werden. 682. Forme der Brieven van creatie. 682. 683. 684. Hoedanig de Graven hun opkomft en oörfprong gehad hebben. 1352. 1353. Naamreden van het woort Graaf in't brede gededuccert. 1353, "Wie de eerfte Graaf van Hollant was, en waar van daan oorfpronkelijk. 13 5 3 Graaf Diderik niet uyt Vrieflandt oorfpronkelijk.
j 3 54. Is een jonger fbon geweeft van de Graven van Vlaanderen. 1357. Heeft fijn verblijf gehadt totVlaardingen.»'£«£ Wanneer de Graven hunne Regeringe begonnen hebben. 1357.1358. Naukeu- rig onderfoek daar omtrent gedaan, ibid. Verbe- terde Geflagt-rekening van de Graven van Hol- lant. 1367.1368.136«). Nader vertoog van de in- ftellinge van 't Graaffchap van Hollandt, 1370, Arnolt Bucchels Geflagt-rekening van de Graven van Holland gecorrigeert. 1373- Aan wat wetten de Graven verbonden waren. 1376. 1377. ^e Graven waren niet anders als Reglers. 1377. Hoe het met de eerfte verkiefinge der Graven is toege- gaan. _ ^ 1377 Graven van Holland fijn liberaal geweeft in 't geven
van Hantveften en Privilegien. 1443. Hebben ook de Magiftraten befielt uyt de naam van de ho- ge Overheid. 1444. Hebben altoos, als het hun be- liefde, de Magiftraten verfet. 1447 s'Gravefand, befchryvinge. 15 6
Grieken; verfierdeoptoyingderoutheden, buyten
vafte waarheid, in de Griexe, Latynfche, en Ne- derduytfè Schry vers ten toon geftelt. 7.8. Grieken de eerfte Vinders van de Letterkunft. 63.
Griexe en Latynfche woorden uythetDuytfchen Scytifch oorfpronkelijk. 66.67. 68. 't Groene Schilt, Ridderlijke Ordre. 699
Groenevelt; Sie Waffenaar.
Groenevelt Adelijk huys. ii$6
Grondbraken in Walcheren. . 221
—------- InZuydbevelant-j^
■---------■ In't Land van Borflelen. ibid.
■■..■
•---------- InNoordbeveland.*'tó.
——— In 't Lant van Schouwen, ibid.
•--------— In Duy velant. ibid.
Groeningen en Ommelanden, hoedanig bepaaldt.
31. Forme van Regeringe aldaar. 1519.1520 |
|||||||||||||||||
STER.
Gugerni, welke die waren.
't Gulden Vlies, Ridderlijke Ordre.
H.
|
|||||||||||||||||
«99
|
|||||||||||||||||
HAamftede, Geflagt-regifter. 97x. 973.974.
Haen,Ridderlijke Ordre. 701 Haarlemj Geflagt-regifter. . 974
■------Adelijk huys. 1244; 124 $". 1246
Stad vars Haarlem waarfchynlijkvan het aloude ge-
flagt van Haarlem voortgekomen. 675 Oud-Haarlem, fterkCafteel. 185 Haarlemmer Meer oneigentlijkaifo genoemt 97, Be- temming om de Haarlemmer Meer door een Bin- nenlofinge in Zee te brengen, genoeg te vinden,en verfcheide middelen daar toe aangewefen. 104. Swarighedendaar jegensgemoveert. 104. "Wat fig daaromtrent heeft toegedragen 105. 106. 107. 108.109.110, befchryvinge en outheid van Haar- lemen by wiegeftigt. 183. Forma van Regeringe. Haaftregt, Geflagt-regifter. 975.976 Hage; 'sGravenhage, befchryvinge. ijö> ■---------Voorname Adelijke huyfen daar inne ge- bout. 12 88* Hagefteyn, out Sloth.' 1301 Hal ve Maan, Ridderlijke Ordre. 701 Hanfe Steden, Naamreden.en welke. 98.205" Mantveft van GraafWillem rakende de Vryheid der Hollantfe Edelen. 743 Hantveften by de Graven gegeven, fijn geweeft om byfondere dienften,of ter bede van de Magiftraten felfs. 1445* Haringjopkomft van den handel van Haring en Sou- tevis, door wie eerft voortgefet; 365" --------- O rdre op defelve. ibid.
Harderwijk, befchryvinge. 2 07
Hafarfwoude, befchryvinge. 158
Hattem, befchryvinge. 2,07
Hebreen; Hebreen, Chaldeen,enScyten een Volk.
12« Alfoo genoemt van Heber, ibid.
Heemskerk, Geflagt-regifter. 977.978. e>yc) |
|||||||||||||||||
Heemskerk, Adelijk huys.
Heemskerk van Bekeftein; Sic Bekeftein. Heemftede, Geflagt-regifter. Heemftede,Adelijk huys. Heen vliet ,Geflag t- regifter. Adelijk huys. |
|||||||||||||||||
1247
980
1248
981
ïJOS
1224 12.24
|
|||||||||||||||||
Heer-janfdam, Adelijk huys.
Heerlaar Adelijk huys.
|
|||||||||||||||||
Heer Lem; Fabel van Heer Lem, een voorgegeven
foon van den eerften Burggraaf van Leyden. 674
Heerman van Oeftgeeft.Geflagt-regifter. 98X Heesbeen, Out huys. 1301
't Heylige bloed, Ridderlijke Ordre. \\\ 70a
Heyligen Geeft, Ridderlijke Ordre. 701 't Heylige Graft, Ridderlijke Ordre. 702
Helium,outSlot. 1305:
Helmen j onderfcheid van Helmen, met meerder of
minder Traliën. 719. Forme der brieven,om open
Helmen te mogen voeren. 729.730
Heivoet en 't Flie twee fterkten aan de uytwateringen
vandeaRyn. 53. Naamreden. ibid.
Heivoet, waar gelegen, ea befchryvinge. 179 Hemelfpoort, Reguliers Cloofter. . ijjijr
'tHuysteHernert. 'i|oi
Hemf-
|
|||||||||||||||||
STER.
Ibid. Hollanders de gefchixte en beft gemanierde
onder de Duytfen. 379. Graaffchap van Hollan een Leen van den Keyfer. 552. Leenbrief, 5^3 Opmerking by den Hollandfen Cronykfchryver daar over gemaakt. 554 Holftein, Naamreden, bepalinge, en verdeelinge. zo,
De Hont, Ridderlijke Ordre. 70a Hongaryen waar van foo genaamt, en hoedanig be-
paalt. 25 Hongaryen, Ridderlijke Ordre. - 703 Honfelaardijk, out Adelijk huys. 1289 Hoogwoude, Geflagt-regifter. 990.99t Hoorn, ofSt. Hubert, Ridderlijke Ordre. 702, Hoorn befchryvinge. 20z. Forme van Regeringe. 1440.
Horft, Adelijkhuys. ïz6q Houtvefters; namen der Houtvefterszedert den jarc
i376.totnutoe,i5i3.1514.1515-
Van der Hou ve, Geflagt-regifter. 991.991 -----Hofftede. 1290
Johannes Hus wanneer opgeftaan 574. bedient hec
Predik-ampttotPrage. 575". Werd by den Paus befchuldigd. Ibid. In den ban gedaan. Ibid. Werd ontboden voor het Concilie tot Conftants. Ibid. Vrygtleide aan Johannes Hus gegeven. 575. Ver- trekt derwaarts. 576. Komt tot Conftants. Ibid. Artikelen tegen hem opgeftelt. 577. Verfchync voor den Paus en Cardinalen. Ibid. Redenwifle- ling tuflehen hem en defelve. Ibid. werd gevangen gefet. Ibid. Artikelen van fijn befchuldiging. t[j8. Syne gevangenis vsrfwaart. Ibid. Boheemfe en Poolfche Edelen verfoeken fijne ontflaging. ZW. Hy verfchynd weder in de vergadering der Cardi- nalen en Biflchoppen,en wat aldaar voorgevallen is 579. "Werd als een Ketter veroordeelt 5-85. en verbrant. 584. Syne laatfte brieven aan de Ëohe- mersgefchreven. 584.585-.586.587.588. 589. 590. 591. Hufliten in Bohemen en Polen. 604. Oproer tot Pmg.Ibid. Verkiefen tot hun Overfte Johan Zis- ka. Ibid. Verfchynen op het algemene Concilie tor Bafel. 605. Doen een inval in Düytfiandr. Ibid. leveren Slag met den Adel van Bohemen. Ibid. |
|||||||||
R E G I
HemfdonkjReguliïrs Clooft-er. - i;*3
Henegouwen, Naamredsn , bcpaalinge, Steden.
Hennemeer, waar gelegen. 150
Henfen; Verhenfcn wat. ^7^
Hercules; het opfchrift van Hercules Marcuianus
hoe te verftaan. . 128 Hertogen; Cerimonien van Inveftiture der Herto-
gen. 677. Wat defelve voor ornamenten hebben. "Ó77. Hoe fulx in Vrankrijk plag te gefchieden. ibid. Forme van de brieven van creatie der Hertog- dommen. 678. 679 Hercynia Silva, Hertfen-Wald, befchry vinge. 409 Heffen; Naamreden,hoedanig bepaalt.en Steden. 24. 25.
Heukelom; SieAikel. 'cSloth te Heukelom. i?or
Heukelom, befchry vinge. 198
Heufden, Geflagt-regifter. 9S3.384.985-
—------- Slot tot Heufden. 1301
Heu(den,befchry vinge. ■ 197
Hieronimus van Praag, Leerling van Johannes Hus.
59i.totConftantsgevangengefct. 591. fijne be- schuldiging, 593. fijn fèntentie. .594. werd ver- brand. Ibid. Hillegaartsberg, Adelijkhuys. f297 Hillegom,Adelijk huys. 124.8
Hifpanien,verdeelinge. 39
Hiftorien; SieGedenkfchriften.
Heidenfeel, waten waar gelegen. 12 3 Hodenpyl, Geflagt-regifter. 986
Hodenpyl, Adelijkhuys. 1x97
Hof van Holland, by wie ingeftelt. 1469. Namen
der Prefidenten, tot den jare 1616. toe; 1469. 1470. Der Raden tot den jare. 1614. toe 1470. 1471.1472, —— Der Griffiers. 1473 ■—- Namen der Prefidenten en Raden, tot den je-
genwoordigen tyd toe. 1474. 1475. J476. 1477.1478. ——" Der Griffiers. 1478 «— DerFifcsals. Ibid.
.-----Der Subftituyt Griffiers. 1478
.-— DerSecretarifen. 1479
-----Der Procureurs Generaal. 1480
Hogen-Raat, by wie ingeftelt; 1480. Namen der
Prefidenten en Raden totden jare]i5 8o,toe 1480.
1481.1482.
—— Ze den in Holland opgeregt, en by wie. 1482
»—> Namen der Prefidenten en Raden tot den jare.
1614. toe. Ibid.
—— Der Prefidenten en Raden tot den jegenwoor- digen tyd toe. 1483.1484.
—— DerFifcaals. 1484 -----■ Der Griffiers,en Subftituyt Griffiers. Ibid.
•— Rentmeefters van de Exploiten. 1485:
Vander Hoge, Geflagt-regifter. 9S7. 988. 989.
990.
Holland bepaalingeen Steden. 31. Holland en Vrief- land dikwils vooreen genomen, en waar fulx van daan komt; 40. Verfcheide gevoelens vsn de Naamreden van Holland. 41. 42. 43. 44 Oude verdeelinge van Holland, zu. Of de Hollanders of de Gelderfche waarfchynlijker voor de regte Batavieren fijn te houden. 378. Hollanders bc-qua- mer om den handel te dry ven dan de Gelderiche. |
|||||||||
I.
|
|||||||||
St. YAcob in Holland Ridderlijke Ordre. 703
JL St.IacobinSpagnien, Ridderlijke Ordre.703
St. Jand'Acon, Ridderlijke Ordre. 703
Iacobfwoude. 157
lande Backer, Priefter van Woerden, in den Hage
verbrant.615.Synredenkaveling metde Inquifi-
teurs. 626. Vertrooft de andere gevangenen 9
draagt fig in fijn einde kloekmoedig, en fterft fag-
tiglijk. Ibid.
laren; hoe de Romeynen hare jaren verdeelden.
401. Item de -Egyptenaars. Ibid. Wanneer het
jaar in vier delen is begonnen verdeelt te werden.
403. In welke tyd het jaar is begonnen. 404. By
den Ifratlitenen ÜLeyptenaren, Ibid. Het begin
en jaar-getal byde Romeinen hoedanig gereekent.
4o4"
lefusChriftus, Ridderlijke Ordre. 704. f -f In-
|
|||||||||
R E G I
Ingevones een van de Vyf Stammen der Keltifche
Landen, welke die waren. iy Inquifitie; oorfpronk en aart van de Inquifitie. 618
Nader befchreven. Ibid. Manieren van Procede- ren daarinnegebruykelijk. 619. 6zo. 6x1. 622. 613.624, Interim, Boekalfoogenaamtv 614 Joanniter Heeren Ridderlijke Ordre. 70 3.704.
De Iode,Geflagt- regifter. 69 3 Sc. Joris,Ridderlijke Ordre. 704
Ifis befchryvinge. 393, Wat de naam beduyt. 394
Iflèlmonde, Adelijkhuys. I22f IfTelftein, Geflagt-regiiter. 994
Ifta2vones,een van de vyf Stammen derKeltifcheLan-
den , welke die waren. 19 , Italianen moeten haar outheid uyt de Duytfen Toe-
ken. 69 Iupittr,befchry vinge. 395 K.
KAarten van Coenraat Peutinger, befchry vinge.
169. Kalflagen, Adelijkhuys. 1260 Kampen,befchryvinge. zoy
Kampgevegt, tuffchen Breauté en Lecker-beetge.
317,311.
Kampvegten by de Romeinen gebruykelijk. 315 ,-----Van de Horaty en Curaty, Ibid.
■—■ VanManliusTorquatus,eneenGaulois. 316
Kapers en Zeerovers,hoe te onderfcheiden. 371 Key fers Titel Semper Augttfm. 161 Keyfers Steden, wat. Ibid.
Kelten, ScytenenDuytfèn, een volk, afkomftig
van Japhet. 11. Verdelinge der Landen onder Japhets afkomelingen, door Askenas Vader aller Kelten. n. Keltilche Landen in vyf Stammen verdeelt, en welke die waren. 19 Kenenburgs outheid, eertyts Renenburg, Rynen-
burg,of Rynsburg. uö Kenenburg, Adelijkhuys. 1190
Kerkhoven, oude Hofflad in Delflant. 1290
Keubel, Adelijkhuys. 1260
Keulen,outheid. 168
Kinhem, Kinnemers, Kennemers. 39. Kinhem
Rivier ; nu genoemt de Saan. 91. Kennemer- landbtfchryvinge; 93. Clnverusdaar in wytlo- pig tegengefprokcn. Ibid. en 94, Oproer der Ken- nemers. 562. 563. AdelijkeHuyfen en Sleten in Kennemerland. 1241. en volg: Klederen ; misbruyk , fonder onderfcheid tuflen meerdere en mindere. 329. Ordonantie en ver- bod , nopende het dragen van Zyde-lakenen, en koftelijke Klederen. 330.331 s'Hcren Klederen,war. 3 31
Kleef, Namreden, Bepalinge, Steden. 30. Is van
outseenRuardfchapgeweeft, dog naderhandt in een Graaffchap, en eindelijk in een Hertogdom verandert. Ibid. Klootwijk, Geflagt-regifter. ^^^.^6 Knodfènburg, waar gelegen. 208
Koopmanfchap en geit handel byde oude Duytfen
onbekend, eerftin delaatfte tyden aangevangen. 361. 362. Koophandel eerft door de Batavieren opgekomen, met haar Schipvaart ter Zee. 362 |
STER.
363. Batavi deeerfte Koopluyden. 36*^''W'aaroni
Holland beft en bequaamft tot de Koopmanfchap. 3 ^.Koopmanfchap trekt en voed allerhande Am* bagten , en onderhout een ongelooflijk getal volk. 365. HollandfeKoopmanfchap in alle oorden des werelds bekend. 366. Koopmanfchap op de Straet, of den Levantfen handenwaar in die meeft beftaat. |
||||||||||||
3
|
66.
|
||||||||||||
. Op Vrankrijk./£/'«/.
----. OpSpangienenPortugaal.ZW.
----- Op Engeland, Schotland, en Irland. Ibid.
----. Op Ooften. Ibid.
—. Op Noorwegen, Sweden, Lapland , Mof-
co vien, enRuflant. 367 -—■ Op Groenland. Ibid. ~—- Langs de Ryn en Maas. Ibid. —■ Op Luyk en Aken. Ibid. —. Op Hamburg, Bremen, Bronfwijken t'Stift Munfter. ibid.
—■ Lakenhandel over de 400. jaren tot Leyden
bekend. 361. Met de Overkomfte der
Iperlingen anno 1327. dapper aangewafTen.
Ibid. Hogeagtingen uytnementheid van't
Leydfe Laken. 369. Hoeveel men fchen
in Hollanden Zeelantaandemanufa&uren,
en verdere Koophandel, Viffery, Lant-
bouwerye, en verder alles wat daar toe be-
hoor'tjte werk komen. 3 69
Alle Koopmanfchap by den dronkgefchied, binnen
2 4. uren af te gaan. 3 7 %
Wanneer de Koophandel is opgekomen. 378
Kortgeen, inZeelant, Naamreden. 146
Korenaar, Ridderlijke Ordre. 704.
Kouffebant, Ridderlijke Ordre. 704
Kroneftein, Adelijk huys. 1260
Kribbingen; Regt van Kribbingen in de Rivieren te
mogen maken behoord onder de Regalia vanden
Prince. »53
Kulenburg, befchryvinge en Dorpen. 209
Kyfhoek, Geflagt"regifter. 997.998
JLj,
|
|||||||||||||
LAar, Adelijk huys. 1226
Langerak, Geflagt-regifter. 999
Langerak, Adelijkhuys» J226
Lares, Huy fgoden,welke die waren. 394.
St.Lafarus, Ridderlijke Ordre. 701
Leck , Geflagt-regifter. jooo
Leerdam, befchryvinge. 197
Leerdam, ©eflagt-regifter. 1000
.—. 't Oude Sloth. 1303
Leeuwen, Huys in Rijnland. 1261
Leeuwenhorft, Adelijke Abdye. 1313
'—> Abdiffen. Ibid.
Leg mecr,waar gelegen. 15 S
Leiderdorp » Reguliers Cloofter. 1326
De Lelie, Ridderlijke Ordre. 708
Letteren, by wat voor Volken* cerft' bédagt, en te
werkgeleit. 63
Leyenburg, Adelijkhuys. 1303
Liefvelt, Adelijkhuys, ï%%6, 1227.1*28,
Liefvelt, Geflagt-rcgifter. 1001 Limburg, eerft een Graaffchap, naderhandteen
Hertogdom. 31. Bepaalinge, Steden. Ibid.
Lin-
|
|||||||||||||
G I S T
|
||||||||||||||||||||||||||||||
R E
|
E R.
Utregt. 557* 5"5^
Der gener, die op het Synode Nationaal
fijnGecommitteerdgeweefr. 661.662.
66 t,.
Der Ede len,foo die vanouts befchreven als die niet befchreven wierden. 614.. 6i y.
616.
Der Ridderlijke Ordres, foo die van outs bekent fijn geweeft,als die nog in wefen
fijn. 693. en volgende.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Lingé»oorfpronk, en loop.
Lips,Adelijkhuys.
Littouwen, hoedanig bepaalt.
Livonien, hoedanig verdeelden Steden.
Lokhorft,Adelijkhuys.
Loo, huysinRynland.
Loofduynsn, Adelijke Abdye.
Lopfen, Reguliers Cloofter.
|
120
iz6i
1161
1314.
1326" |
|||||||||||||||||||||||||||||
Loth; beduytfelsder gevallige Lotingen van outs
't Sloth Louveftein. 1303
Lugdunum Batavorum, Leyden , befchryvinge,
outheid, 168. Wanneergebout. 169, Naamre- den. " 17* Die van Leyden magtiger werdende, hebben fighet gebied der Burggraven onttrocken, en by den Grave gevoegt. 1378. Spütfingvan'tregtgebied over Leyden, tuflehen den Grave van Hollandt en Burggrave van Lcyden. 1379. Het Burggraaf- fchap van Leyden by de Graven van Hollandt na figgetrocken. 137p. Stellen van Schepenen tot Leydea, was een particulier Domein van den Prince. . . 1446 Lunenburg, hoedanig bepaald en Naamreden. 14 Luther,- Oorfaak van de Scheuringe van Martyn Luther. 398. Wanneer geboren, 610. Geftorven. Ibid. Preekt tegen de Aflaten. Ibid. Werd te Ro- men gedag vaart. 610. Werd in den ban gedaan. 611. Begeeft fig na Wirtenberg, en doet aldaar fij n difputen aan de deuren der Kerken aanplacken. <5iz. Hy komt tot Worms op den Ryxdag. 6iz. Syn kloekhartige antwoord. 61$. Weed in s'Kei- fersPlacaat een Duyvel genoemd. 613. Werdt van den Cheurvorft van Saxen geherbergt. Ibid. • Heeft een vremt gevoelen omtrent het Ayontmaal. Ibid. n'ii;:'. v; , \v.n"iA- Lüxenburg, bepalinge, Steden. 31 Lyr-eigenfchap van outs indefe Landen bekend, waar in beftaat. 315 l.y&e der Cymberfche Vorften en Geflagten. 10 -------r- Der Sycamberfe of Gelderfche Vorften.
20. 11.
Hoog en Neder-Duytflant gelegen. z2; 23. 2415.2O.27.28. 29. 30.31.32. --------- Van veel oude Frans-Duytfe Woorden. 73
--------- Van Griexe of Latyns-Duytfe woorden.
75'74'7f-ai7*»
■— ' Van Peilingen van het Zeewater jegens het
Binnewater in Rynlant. 104. 105. ic6-
107.108.109.110.
' Der Steden en Dorpen in Holland, Zeeland , •>, en Utregt. 224. 225.
<~:-----' Der gener die door den Oorlog van gcrin •
geftaat grootgeworden fijn. 328
— -Der Romeinfche Goden en Godinnen 394
r?-------Der Biflehoppen en Evangelifche Leeraars,
van Maternus af tot de tyden Caroli
Magnitoe. 41Ö
f
! —------- Der Bedelende Ordres. 440.441
^^ Van de onderhorige Vafallen van Biffchop
|
||||||||||||||||||||||||||||||
MAän. Son, Maan, en't Vuur by fommige
Volken als Goden geé'rd. 390. Egypte- naren kenden geen andere Godenals de Son ende Maan. 390 Maanden j Verdelinge der Maand-tyden ; 255.
Maand-rekeninge der Romeynen. 166. Begon- nen het jaar met de Maand van Maart te reekenen. /bid. MadejHofftad in Delfland. ugo Magiftraten; het ftellen van de Magiftraten is 't voor-
naamfte daar de hoogfte magt in beftaat. 1305 ——---- Verkiefinge der Magiftjaten van groter of
mindere. , 1394
--------- Verkiefinge van de Magiftraten op de Dor- pen. 1441 "-——' Demagrtot het verfetten der Magiftraten is aan Prins Willem de I, by de unie van Delft gegeven. ! ,144« teitaandenfelven. Ibid.
—-——Na deïTelfsdootaan Prins Maurits. 144Ä f'drik. 1447, |
||||||||||||||||||||||||||||||
Mare, outheid, en befchryvinge.
Marendorp wat van outs ge weeft is. Ibid.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
, 97
|
||||||||||||||||||||||||||||||
St. Maria Glorieus, Ridderlijke Ordre.
St. Maria Redemptionis , Ridderlijke Ordre.
Marienpoel, Reguliers Cloofter.
|
70-iJ
70 si
W7>
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Markgraven; waar van daan genoemt; outheid, «t
waar uyt een Marquifaat beftond; 617, Hoeda- nig de In veftiturepbg te gefchieden. Ö17. 618» Forme der Brieven in 'c creëren van Marquilen ge- bruyklijk. 61$.619. Marloratus de eerfte U'ytlegger van 't Nieuwe Te-
ftament; 6iv Mars, hoedanigeen Afgod. \ 39?
Marfatij, Majores en Minores, welke die geweeft
fiJn- . . . ', Ï3'9Ï
Martenflijk, befchryvinge. 147
Martlênbos,waar gelegen. 40p
Mafe; oude Mafe haar oorlprong. 86, de Mafe is
van outs de fcheiding ge weeft tuften de Gallen en' Batavieren. 89.Befchryvinge van deoude en nieu- we Male. xiS Matenes, Geflagt-regifter. 1001. ioqi. 1903. 1004. ---------- Adelijkhuys. 1207
Maternus, eenDifcipelPetri Apoftel van defe JSIe-
dej landen. * 415
Matilo, wat, nu Koudekerk. s 18»
Matrofèn enBoorigefellen van Soldaten teonderfchci*
den. 3 71. van het regt tu flehen Schippers, Re-
+ + * ;'.-„ ï- der«.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Adelbold.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
551
|
||||||||||||||||||||||||||||||
IndeoudeHolIandfe Chronyk vermeer-
dert, ^-ja Per Hofdienften van de Biflefaoppen van
|
||||||||||||||||||||||||||||||
S T E R.
Mylen; Italiaanfche Mylen hoe te verflaan. 114.
Onderfcheid van Hollantfeen Italiaanfche Mylen.
lio. - ,
Mynden; Sie Aamftel.-4: b
"'-'■ N. ' r
|
|||||||||||||||||||||
R E G I
ders, Bevragters en Bootfgefellen. Ibid. Artykel-
Brief voor de ZeevarendeGefellen. /£;W. Matroos, wat en Naamreden. 371 Mattiäci welke die waren. 92. Werden te onregte
voor dé Zeeuwen genomen, ibid. én 1 26. Maxirfliliaatt de eeffte. ,61*. Syn dood en lof. ibid.
|
|||||||||||||||||||||
Syn" feggën van fig felven, van Paus Julius de
tweede, en de tröuloosheid der Paufen. ibid. Mechelen, algemeenejuftitie plaats van Brabandt.
Medenblik, Befchryvinge. 2.03
--------- Oude Slotb. 1306. de verdigte Zetel en
Stoel van Coning Radbout. 1557
Van der Meer, Geflagt-rcgifter. 1294 1295.1296
Meerburg,. Adelijk huys-< ■»..* ;*><?*
MeerdHrVoó«, A'delijk;"hüys. \j ?ay' I 2 29
Meetó tóiapen'j by wie het felve ampt jegenwoor -
' 'digfeïaiemwero. rjiö Meeuwen r Adelijkhuysj; . ,,1305
Mékle^burgV hoedanig Bepaalt en Steden. , 24
Melari&öh,r Schryver'van<JeAugsburgfe Confeffie. Menapij welke die waren.! 9»
Meriurjus, Naamreden. 393,'t Beeld van Mercu-
'". riustydeÖuytfèhin'groteagtinge, 433 Mcrenburg, Adèlijk huys. , v; .12.61
Mercftein j iië Egmont.
Meréftein, Adelijk huys* ., \ •. ■• 1249
MewsdeiAdeljjk-huys. 1230. 1231. 1131. Merwede, Geflagt-regiftef. 1005.1006.1007. Mérwe; deRivierede^erwe hoeverre figftrekt; Naamredenen öórlprönk, van het huys te Mer- * wé, endeffdfs gebiedt en Belchryvinge. 86.87.
Merwedej Heerlijkheid yan, Merwede, hoe verre
' figvanoutsgeïtrekt,heeft. 88. Regtigebicd van den BaHiu van Merwede binnen Dordregt. Ibid.
S"t. Michiel, Ridderlijke Ordre,^ 709 fvliddelborgt, outCaïttel. 1306
Middelburg Befchryvinge, Naam en Naamreden,
• outheid, fituatie. ,, 135
Middelharnis, Befchryvinge. 147 Mifle; Paapfche MiiTe wanneer haar volle leden ge- 3 kregen heeft. ',,"'. 456 Moerkerke, Gtflagt-regifter, 1008.1009 Monnikken; Ongeregeltheid der Clooftermonnik- ken.607. hun leven wordbeftraft. Ibid. en 608.
|
|||||||||||||||||||||
NAaltwijk, Geflagtregifter, 1020, 1021. 1022
Naaldwijk, Befchryvinge. . ij(J |
|||||||||||||||||||||
Naarden,
Namen» |
Befchryvinge.
hoedanig bepaaldt
|
200
, Naamreden, Steden. |
|||||||||||||||||||
■ ■.%%.:,-:
Nauonale Synode. 658. Artikelen daar toe beraamt.
l6,j9 . Namen der gener die derwaarts fijn Gecom- : mitteerd geweeft. 661. 661, 663. Brief van Prins Maurirs op dat fubje6t aan de Steden van Holland. -rjóèj.Deflelfs verklaringe dien aangaande aan de "•»Staten van Ovexyflèl. 664. Nederduytfe. VerfierdeOptoyirgeder Outhedèn,
buyten vafte waarheid, inde Griexe, Latynfe. en Nederduytfe Schryvers ten toon geftelt. 7. 8. YerfierdeHeylige Mannen en wonderen alleen by de Nederduytfe Schryvers tegen de waarheide in- gedrongen. >; 9.10 Nederduytfe veel, zediger én manierlijker als andere hoger volkeren, om den ommegank met andere ! Natiën, en Taalkunde. 329 Nederhove, Adelijk huys. I23? Nederlanders; Oude Benamingen der Nederlanders .... .van Csefar en Tacitushoe te verftaan. 90. 91 Nederveen, Geflagt-regifter. 1023.1024 Nehalennia; Bedieninge van de Goddinne Nehalen- . nia, en wat daar van geweeft fy. 12 % Nemetes, welke die waren. 90 Nervij, welke die waren. 91 Niclaas,Qardinaal van Cufa, komt inde Nederlan- den. 606. Syn befchryvinge. ibid. Stelt fig hier te Lande tegen de ongeregeldheid der Zeden en mis- bruyken der Leere; Bid. oordeelt, datmeq de Beelden te veeleer bewees./tó/. Syn bedryf in Ne- derland. 609 Nigropullo, wat, nu Woerden. 180 Nimmegen wanneer en van wie gebour. 176. Naam- reden. 177. OfFer-plaats der oude Batavieren. Ibid. Nifpen, ©eflagt-regifter, 1025-. 1026.1027.1028. 1029. —
Nieuveen; waar gelegen. 158
Nieuwendam, waar gelegen, 160
Nominatie j of den Stadhouder de Nomingtien vao
de Magiftrature by de Magiftraat gedaan mag voor
by gaan. 1441. en volg.
------> Wat die geene, die Nominatïen maken, ver-
pligt fijn te obferveren, 1442
Noordeloos, Adelijk huys. 1x35
Noortholland, Adelijke huy/èn en Sloten in Noort,-
Molland. , 1309 Noordwijk, Befchryvinge. 157
Noordwijkerhout, Befchryvinge. 156
Norwegen, Naamreden, en hoedanig bepaalt. 2!
VanderNyenburg, SieEgmonr, |
|||||||||||||||||||||
Monnikendam, Naamreden. 160.203,
Montcarmel, Ridderlijke Ordre. 709
Montefe, Ridderlijke Ordre. 709
Mohtfoort, befchryvinge. 200
Mönttbbrt, ©eflagt-regifter. 1009. ioio
Mèntfbort, oude Slot. t$ 04
Montoy en Truxillo, Ridderlijke Ordre. 709
Möxayien, Naamreden en hoedanig bepaalt. 23.24
Morinïj welke die wären. 91 Moflelkreek; Slag op de Moflelkreek. 382
Muyden, Befchryvinge. 200
Muyden, Slot te Muyden. 1284
Müylwijk, Geflagt-regifter. 1 o ï ï.1 pix
Müylwijk, Adelijk huys. , 1233
Muys vari Holy,Geflagt -regifter. 10J3.1014.101;.
roió".
Myes HofftedeinRynland. 1261 Myerop, Geflagt-regifter. ioi6.1017.1018
yänderMyl, ©eflagt-regifter. 1018.1019
|
|||||||||||||||||||||
Oem
|
|||||||||||||||||||||
R E G I S TE R.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
P.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O Em van Wyngaarden,Geflagt-regifter. 103 5.
1036.1037.1038,1039.1040.1041.1042. 1043. 1044.
Ofterdienft, gcfchiedein Witte Vrouwen Kleederen. 410. Wierd ook by Vrouwen bediend, ibid.
Den Oliphant, Ridderlijke Ordre. 709 Onderlcheid van Perfbohen. 324. In Burgers, Edele,
Vrygeboorne; ihd.
Onderkheid, tuffen Slavernye en gemene dicnftbaar- ' heid. ibid. OnderfcheidderPerfoonen in alle faken noodig tot
beftand van 't menfchelijk Geflagt. 3 zy, 326*. heeft haar begin van de Seheppioge der Werdt af gehad. 326. , Onderfcheid t uflen Kapers en Zeerovers. 371
Oorlog j denoorfprong van Oorlog , Afgoderye,
haatennyc, uyt de fonderi en overtreedingen Adams. 32.7 LofderOorlogs-daden. ibid. Geringe Iuyden door
den Oorlog tot grooteftaat verheven. 328. Is den oorfpronk ge weeft van den Duytfen en Hollant- fen Adel. Ibid. Ooftenrijk,Naamreden, en hoedanig bepaald. 13 QoftenWeftfanen. SïeSanerdam. Ooft-indifche Compagnie handel waar in die voor- namentlijk beftaat. 370. Wanneer men eerft in Ooftindien heeft beginnen te handelen, en tot een vafte Compagnie gebragt. 3 70. der fèlver O&roy- cn'. Ibid. magtvan de Compagnie in Indien, ibid. Avance van dé Acïien in out Capitaal. ibid. Ooft-indifche Compagnie iu fes Caineren verdeelt. 1502. uyt hoe veel Bewinthebbers yder Kamer beftaat, en voor hoe veelde felveparticipeeren. Ibid. Ooftvóorne, out Sloth. 1305 Oppida, wat daar door by Tacitus te verftaan. 167
Oranje en Naflaa, Geflagt-regifter. 809.810.811. 812. 813.814, 815. 816. 817. 818. 819, 820. 8*1.822.823.824.825. Ordres; Geeftelijke Ordres opgetelt. 439.440. Item de bedelende Ordres. 440.441. Ridderlijke Or- dresopgeteld 693.694.695:, 696.697.698.699. ^00.701. 702. 703. 704. 70J. 705. 707. 708. 709.710.711.712. Orifant, bedykinge in Zeelant. 147 Oudewater, befchryvinge. loo
•------— 't Oude Sloth. 13 04
OverveiU oude Hofflad in Delflant. 1290
Overyflel, waar van genaamt, Bepalinge, Steden.
. 3 1. vérdeelinge. 5 3. fijn uyt de Cimbren en Kelten
afkomftig. Ibid. Forme van Regeringe in Over-
yflel. ° jj.is>
Outheid. Vcrfierde Optoying der Outheden, buy-
ten vafte waarheid,- incle Griexe, Latynfche, en
Nederduytfche Schry vers ten toon geftelt. 7. 8.
Opgeraapte verdigtfelen van de outheid der Grie-
ken en Latynen. rï?
Oiitshoorn, Geflagt-regifter. 1045-. i©4<j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
PAcificatie van Gent. : - .
Paddinpoel, Adelijk Huys. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Paleftein, Adelijk Huys.
Papendregt, AdelijkHuys,; ; 113$
Patricij, wie '\.\;;.? ■,',-.,
|
n6t
1234
ir.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Patronen, welke die eigentlijk van outs waren,
Wat het fut Patrsnatm was, Ibid. Paus; Paus van Romen als een Godt geëerd, 396.
Waar deffells onfeilbaarheid in de Roomfche Kerk aan gebonden werd , Ibid. Wanneer de Paufelijke waerdigheid opgekomen is. 397. Al- les by den Paus om geit te koop, Ibid. Taxe van de Paufelijke Penitentie-kamer , wanneer gemaakt eningeftelt,397. BonifaciusdeIII. isdeeerfte, die vande oude Schry yers PapaRomanw,d&t is Paus van Romen genoemd werd. ' 438 Paus van Romen maakt fijn preten fie op veïfcheide
Coninkrjjken j namentlijk ;, |
||||||||||||||||||||||||||||||||
—------- OpArragon, en uyt wat reden.
|
441
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
--------- Op Sardinien, Ibid.
--------- Op Jerufalem, Ibid.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
■--------- Op Engelanden Yrland, 441.
-—— OpHongaryen,
|
442
442 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Geeftelijke Cancellarye van den Paus, 442. Wat
voor Schelmftukken en mifdaden aldaer met geld geboed können werden, ibid. Is de voornaam- fte oorfaak ge weeft vande Reformatie. 4.4.3. In- komen vanden Paus vande Ampten, 444. Van- de Aflaten, Eerftelingen, en Hoeren, ibid. Be- draagt meer dan hondert tonnen gouts, ibid. Ver- haal hóe fig de Paufen van tijd tot tijd meefter hebben gemaakt van't wereltlijk gefag. 446.447. 448.449.4jo. Paus van Romen werd Godt genoemd. 454
Aan was der Paufelijke Superftitien. 455
Paus Julius werpt St.Pieters Sleutelen inden Tyber,
en wil fig met Paulus fwaert behelpen, 60$
Penningen j verfcheide Opfchrïften van penningen,
ftenen, en beelden, op 't ftrand van Walcheren ,
omtrent Domburg gevonden, 124.125
Perfonen , wat die eigentlijk van outs waren , als
mede het jus perfinatus t • \i
Perfijn, Geflagt-regifter, J047.1048
Perfijn, Adelijk Huys, 1261
Peucini en Baftarnse een vaade vyf Stammen der
Keltifche Natiën, welke die waren. 19
Placaten tegen Luther, fijn Leer , aanhangers, en.
boeken
—------ Van anno 1521.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
-----—- Van anno i^iö.
-------— Van anno 15:29.
--------— Van anno 15-3 i.ibid.
—■----— Van anno 1540.
——■— Van anno 1544. ibid.
-------— Van anno 1545.
|
6if
616 617
618
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
--------- Van anno 1550. ibid. v
Poelenburgh, Geflagt-regifter, ïo49
Poelenburgh , Adelijk Huys, 1149
Poelgeeft, AdelijkHuys, HCl
Poelgeeft, naamredenen befchryvinge, 15 81
Poelgeeft, Geflagt-regifter, lojo. ioyi
Polanen, RidderlijkStamhuys, 1290
T + 5 Pome-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
R EG I
Pomeren, hoedanig bepaald, en wat Steden, 24
Port Efpees, R idderli j ke Ordre. 71 o PorcEfpic, Ridderlijke Ordre. 710
PortGloive, Ridderlijke Ordre. 710
Predikatien der Gereformeerden nemen toe. 643
Priefters ; Opperpriefters by de Romeinen , door Numa Pompilius ingefteld »437- Hun Ampt befch reven , /bid. Naamreden, en op wat wy- fe defèlve verkoren wierden, /bid. JuliusCaefar heeft het felve mede bediend, 458. Ook allede Roomfche Keiferen na Auguftus, /bid. OfFer-priefters ten tijde van Keiler Theodofius afgefet, 't bid. Pruyffen , naamreden, en hoedanig bepaald. 17 Prys-kaertevan TPaufdom, daar in de afkoop der fonden wert begroot, en 't quaat op prijs gcfet, 611 Pudfea en pompbroeken, wat. lói Purmereynde,befchryvinge, 205
Forme van Regeringe, 1441
Purmermeer, belchryyinget 159
Putteftein, AdelijkHuys, 1134
|
||||||||||||||||
Ariftocratifche Regeringe verre de befte. 1345"
Een weigematigde Regeringe,uyt de befte des vo]x beftaande, is van outsin defe Landen gebruykelijk geweeft, I34<T 't Misbruyk van een weigematigde en bepaalde
Regering is oorfaak van alle Rampen defen Staat overgekomen. 1349.1350 Defe Landen fbnder Opperhooft niet te regeren.
1350. Hoedanigdebefte Regering by Grotiusen Meruia befchreven werd. 1351 Wat voor manier van Regering onder de oude
Batavieren is bekent geweeft. 13 51 Forme van Regeringe der Stad Dordregt. 139 5.139^.
1397. i3?8' I395M400' '4°ï- 140a. 1403.1404»
1405.1406.1407.1408-1409.1410. . --------- Van Haarlem. 1411 ——----- Van Leiden. 1413. 1414. 1415. »41«?,
1417, 1418. 1419. 14,1p. 1421, 1422,
1423.1424. ——----- Van Amfterdam.i^y. 1426. 1427' 1428.
14x9. 143a. 1431, 14 32, 1433. 14.34.
: 1435 143^ Ï4J7-
——— Van Gouda. 1438
---------■ Van Rotterdam. 143S
------1— Van Gornichem. 3439
—------- Van Schiedam. '439
---------Van Schoonhoven. 14,39
__----- VandenBriel. 1439
--------- Van Alkmaar. 1440
------™> Van Hoorn. 1440
■
■
—.—;— Van Munnikkedam. 144,1
■-----— Van Medenblik, 1441
—------ Van Purmerende. 1441
Rekenkamer van de Domeynen, by wie ingeftelt.
1460. Namen der Rekenmeefters zedertden jare 1446. tot den jare 1684, toe. 1400. 1461.1462. Namen der Rekenmeefters ter Auditie van des Gemeene Lants Rekenningen, zedert den jare 1590. tot den jare; 6 84. toe, i4<?2, 1463. 1^64. 1465". 1466. Secrctarilen. 1467. Tourbeurt van de Steden, fa als defelvc inde voornoemde Kamer van drie tot drie jaren gefonden worden. 1468. 1469. Rekenkamer; GeneraliteytsRekeneamer, waartoe
geordineerd en ingeftelt;i493.Lyfte van de Tour- beurten in de Rekencamer geobièrveerd tuffen de Steden van Zuythollandt. 149 3. tuffen de Steden vanNoorhollant. i497.,Nimen der Heeren,die wegens de Provincie van Hollant inde Rekenca- mer fijn gecommitteerd geweeft, zedertden jare 1 Öoo. tot heden toe. 1494.1495 Remonftranten en Contra Remonftranten , hunner
beider gevoelens voorgefteld. 6$6.6$7 Renefle,Geflagt-regiftcr, 1059»ioöq. lo6i. joóa.
1063.1064.1065. ïq66, Rhenen, waar van outs gelegen, en niet daar het nu
vertoond werd. 1 j<$. Naamreden, ibid. Rhyn, hoe veel uytlopen delêlve gehad heeft. y<S.
Verftoppinge in den Ryn by Catwijk wanneer ge- fchied. 10. Verfcheide uytleggingen van diverfe Schryvers. 10r. 102. 103. 104. Befchryvinge vanden loop van den Ryn. 8z Rhyn-
|
||||||||||||||||
Qutkel, Geflagt-regifter,
R.
|
||||||||||||||||
1052
|
||||||||||||||||
RAaphorft, A delijk huys.
Raaphorft, Geflagt-regifter. 1053 |
ÏX61
ioy4. |
|||||||||||||||
1055.1056.1057.1058.
La Raifon, Ridderlijke Ordre. 71 o Raat vjn State, waar toe geordineert en ingeftelt.
1^8 8. Lyfte van de Tourbeurten in den Raad van State geobferveert tuffen de Steden van Zuythol- lan t. 1489. tuffchen de Steden van Noorthollant; 1496. Namen van de Heeren, die wegens de Pro- vincievan Holland in den Raad van State fijn Ge- comraitteert geweeft, zedertden jare 15-88. tot 1684. toe. 1489.1490.1491.1491. Raatpenfionaris; Namen der Heeren, diezedert den
jare 1525. tot heden toe fucccffivelijk het Raat- penfionaris ampt hebben bekleet. 1499. jnflruétie . voor den Riat-penfionaris van den 20. Maart. ' 1641.zW.en 1500.1501. Redenen en Motiven, die fijn Hooghcyt bewogen
hebben,om anno itfjo. voorde Stad van Amfter- damtetrekken. 1450. 1451 Reewijk, A delijk huys. 124.9
Reguliers Cloofters in Holland. 13 22. en volg.
Reifen; misbruyk en gebruyk van 't rey fen, en roem
van't felve. 333, Aanmerkens waardige Brief by IiipfiusopdatfubjecT: gefchreven. 333. 334. 335. 336. Gemak in 'c reyfen door Hollant. 37 t Regeringe; Manier van de Regering by de Romei-
nen. 287 %trt-----Inde Republiqüe van Venetien. Ibid.
rrr->-.— InDuytfland. 'MUIL
Regering; de hoogfte Regering van 't Land is van
j. outs geweeft by den Adel, en de voornaamfte van
Staat en afkomft; 043. |
||||||||||||||||
S T E Bï
■-T-^^AideKjkeAbdy;^:-'. sbnis fta% 1 tftf
•pt— Abdiflen» itói«a ,.- 13-18 Rhyusburg, wat, enhoete-verftaartby L, Schafes-
borg, en of op Kenènburg kan gepafl» werden* ! 178.J79*; ?-ö|"ï ,1^03 osjos .pHoi ;8%i Ryfwijk)Befchryvirjg«..t,;c. ■ .?: %*äi,? 156" |
|||||||||
R E G I
Rhynlan t; Adeüj ke hny fên, Sloten, én Gafleélea in
Rynland. 12 54. en volg. ;?T • <?%!<
Rhynlant; Namen der Dijkgraven van Rynlandxe-
dertdenjare. 1300. totnu toe. 1502. , ■ Ridders; waren twederhande; <Sy2i Het Ridder- fchapvaa outs een grote waardigheid, daar felis. Koningen toe verheven wierden. Ibid. en 69 3. wat het A nipt én Officie van Ridders was, Öoj.Het Ridderféhap had alleen regt omLivrey te laten dra- den, /bid. Lyfte van alle de bekende Ridderlijke Ordrcs, S93. en volg : Verfcheyde gevoelens van der felver oorfprong. 715. Solenniteyten en plegtelijk heden van outs in't Maken van Ridders gebruykelijkji 3.Ridderlijke tekenen wejke./iM. Voordelen van de Ridderlijke waardigheyd welke. 71.8. R idders kregen van èen Soüverain felfs den tytel van Monfeigneur.ifó. Ridderlijke Paarden en Wapenen waaren vry variajfe Arreften.7'i9> Het Ridderfchap Was alleen Ferfoneel» dog biagt egter den Adel voor degantfe Familie med*. 719. het Ridder maken gehoord* onder de Regalien van den Prince. Ibid, Het Ridderfchap alleen mögt Schilt en Wapenen in den Oorlog voeren. 710. Ridders en Edelen voerden alleen een Helm boven haar Wapen. 728» Niemand wierd tot Rid- der verkoren, of hy was van Edeleafkomft. 73 o» R idders wierden MilitesenEqukesgenoem t. 7 3 i. Wat voor Cerimonien in*t Ridder maken gepleegt wierden .731. Hoe fulx met het omgorden van een fwaart plag te gefchieden. 75 t. Cerimonien ge* pleegt,als Graaf Willem de II. anno 1147. de Rid- derlijke waardigheid ontfong. . : 73 % Riede, GeflagMegifter. - -i©^7 Riede, Adelijkhuys. ijjj Rietvelt, Lantftreke, waar. - - 15S. Rietwijk, Geflagt-regiftcr. 1067. 1068, ioöp 1070.1071.
Riviere, Adelijkhuys. 1297 Rodenburg, Adelijkhuys. 1262,
Rodenrys, Geflagt-regifter. J072
---— Hofftede in Delfland. 1291
Romeynen ; eerfte oorfpronk der fel ver» '14. 15.
Wit' hun eerfteSchryversfijn geweefl. 15 Romrocrfwaal» Befchry vinge, en verval. 145-, 14$.
Ronde Tafel, Ridderlijke Ordre. 710 Roomburgbuyten Leyden, Befchryvinge» 180.
iBu ..; ...Y'ï:,., . ,•".':..■:
Roompotten tyde van de Romeynen > een groote
fterkte ge weeft. 130 Root*, Ge flagt-reg ifter. j07 3, 1 ©74
Ronn, Adelijkhuys, . 1135
Rofenburg, Adelijk huys. j 264
Rotterdam »Befchryviage.enNaamreden. 196*
Forme van Regeringe. 1438 RoUkoop,. Adelijk huys. 1267
Ruyven, Geflagt-regifter. 1075.1076
•™-—* Adelijk Stamhuys. 1291
Rijkdom; wat voor ouden Rijkdom te houden zy.
Ryroj alle Gedenkwaardige -gefchiedeniffen van
outs op Rymgefielt, " 392,
Rynegom,HofftadtinRynlant. . , n6a,
Rynenburg, Adelijkhuys. üéa
Rynfaterwoude,BefchryYinge^ « tii t 157
Rynsburg, Adelijkhuys, Ryasburg by Catwijk, befchryvinge. 179
|
|||||||||
'S,
|
|||||||||
■ •
|
|||||||||
STiSalvator, RidderlijkeQrdre; - ■ U. 7Ü0
Santin Rynland.' ;; ; 1267 Sand en Saodhorft, Ridderlijke hnyfen- waar gele*
gen. »5<J
Sandenburg, Paleis van de Graven van Heilande.
1201. |.-iiIa:?|!.--tfcj'h.iV ü'mk'&tZ
Sajidvoort, waar gelegt« j-b ■:.■•>'! ..-•.:t?draJ3 r%^6
Sanen, Adelijk huys. <~\r-'-. ■' ui/iÊbson. 1249 Saoerdam; Ooft en Wefbfane«,en * Singrdam Bei fchrijvinge. taO 3jf(r!v. , .-'■. >oo, 160
Santen in 'tLantvan Cleef is klein Tïc^en geuoemt
geweeft. .9-3-;*-v- rJl^j .■ sbuov/i$ijo&
Santhwft., Adeli|k1iHy«i;^^-; ?; aagom p;ïii&i&
Sasbout, Geflagt-regifter.■' 1107. tro8.1109 Saxen; Over en Nederfäxen hoedanig b^paah. 25.26 Scagen,B«fehryvingei';V"r." .r.;,:,i/L t^-ül'itêi Scalen, Geflagt-reg'ifte^»' ; 't ' 1. ï %&ffyi 078
•"-»•-* Adelijk huys/ mooZ-jI ï'p spbai) -■■ i^06 Scama, R idderlijke Qfdrk 710 Seyten,Hebreen, enCbaldeeneenvoik. 11'. Twift
tuffen de Scyten en Egiptenaars over de outheid, aan de eerfte toegewefen. 12.13 .Overtogt der Scy- ten in Afien, en haar verblyf aldaar. 13. Manier en Leven der Scyten. 15^. Scyten.KehenjenTuyt» ; fen ,*een voik^ Af komftig van Japhet. 18. Lof der Scyten. 61. Scyten hebben een beter gevoelen van de Godheid gehadt, als de Grieken of Romeinen. Schaap, Geflagt-regiftér. 1079,io8q.io8r. 1082
Schakejibos, waten waar gelegen. 15$" Schalkwijk, waar gelegen. 157
Schelde; oorfpronk en loop van de Schelde. 129.
13 o. de naam van Beooften en Beweften Schelde wanneer opgekomen, 130. werd by twee byfon- dere Rentmeefkrs bedient. Ibid, Hoedanig ver- deel t* Ibid. Schenkenfchans, Befchry vinge, en haar oorfpronk door Matten Schenk van Nydègem, en fijn Le- ven. 83.84 Sehermermeer, Befehry vjnge. 150 Schiedam, Befchry vinge. 4 90 Forme van Regeringe. *479 Schielandt, Befchry vinge. zu .-»■—' Adelijke huyfen en Sloten in Schfelant. 1193. en volg. Namen der Dykgravenen Heem- , radenvanSchielant,2edertdenjarei^oi.tot nutoe. ijop. 15'to. lyn. ifix. 15^13. Schildknapen, wat die waren. 719. van outs verdeelt in vyfderhande Soorten. Ibid.
Schip of Zeefchelp, Ridderlijke Ordre. 710 Schonenburg, Adelijkhuys. 1235
Schoonhoven, Befchry vinge. 198
Forme van Regeringe» 1439
—■ 'tOudeSloth. 1304
Schoten, Geflagt-regifter. 1083.1084
Schoten, Adelijkhuys. 1249
Schouwen, waar van foo genaamt. 134
Schrikkeljaar, wat en by wie ingeftelf. a5ö. ï6f.
402. T + 4 Se- |
|||||||||
Y, re_;E' G te
Scvenbergen, anders Tranffylyariien, Steden,~ Ri-
* vieren, by wat volkeren bewoont; • ■ A t j Sevenbefgeh, Adelijkhuys.Urn , ■.^■fh>ri^f Sevenbergen ,,Gefl*gt-regifter.io?5. 1086.^1087. 1088. 1089. 1090.1091. 1491. 1093. <Ï094- ? .1695.1096. 1097.1098,1099. Slavernye, by den Romeinen waar uyt voortgeko- men- 324. Heeft noyt plaats gehadt by de oude b Duytfen. Ikd. by alle Chriftén, volkeren verT nietigd. -ïjlLivimZ 32ƒ Slavonjen, hoedanig bepaalt, Rivieren *,eri; Taal.
', 22.
Slefwijk,! hoedanig bepaalt j Steden^-; .ad ni\ 29
Sicamberfe Vorften, optellinge, fie Lyfte, Sicambri, Zuyt-Cimbers, Naamjtden. ^ ,! -40.91
Sikfien, hoedanig bepaalt. ..*/ ./v. ns ^4
Sion, ReguliersCloofter.:. >W i:u . >J ; nu-LfïtJAj
Snoer of Banda, Ridderlijke Ordre. ;■•;^^io Soetermeer * Befchryvinge. , • ; ' r.i1 ri$8
Sóeterwoude, Befchryvinge. . ,4"h 158 Soldaten mogen de Huyfluyden geen oyejrhft aan
doenopfwareboeten.- :; ? ,-..<<. 338
Sommelfdijk, in Zeeland. ;ïv1): 147
Son; de Son, Maan, en Vier byfommige volken als
Goden geëerd. 390. Egyptenaren kenden geen
, andere Goden als de Son en Maan. Ibid. Een God
; in drie Perfoonen inde uytwerkinge van Son en
Maan en Vier erkend. 391. nader beduytfel van
deSonenMaan. ^ \, 39z
Sonnevelt, Adelijkhuys. . ,./ ,>'i . j^i: izö8
Souburg,' Adelijkhuys. -.; ., .»A C> 1236 Spaarwout., waar gelegen-, y> 1 _ - r/> . 1 f 157
Spangen, Geflagt-regiftef.iioo. 1 jöi.iioa.U03, I IO4. UO5. 1105. 'lr,:,:ï)t r,'f, . ,'■"•■.■■■'}-'■-''> '
----------Adelijkhuys. ' ;, 53 r ',t.)i298
Sparendam; 't leggen van den Sparendam, wanneer
en by wie gedaan. 154. Naamreden en Befchry- vinge vanSparendaaj. ->>-■ .-■■,, jf.y/ 159. léo Sparwoude, Adelijkhuys. ' 1*49 Spiering, Geflagt-regifter. 1109
Spieririghoek,AdelijkeHofftad. 1291. 1298
Spoken; Nagtfpoken tegengefproken. 29 4
Nagt-Spoken en waarfeggende Geeften niet als enkel
bedrog. 310.311 Spruyt, Geflagt-regifter, -,' ,, irio
Spijk, Adelijkhuys, . : igoj
Stadhouders; verhandeünge van de magt en functie
van den Stadhouder, by wat Perfonen die Char- ge bekieet is, en welke de voornaamfte poin£ten van fijn Inftru&ie fijn. 13 84.13 8 y. 1386", 1387. 138S.1389. r—. Commiffie van Prins Willem del. 1389.1390 —— Succeffie van het Stadhouderfchapinden Huy- - ; fevanOragne. ]■,< 139 t »—- Refolutie van Staten, daar by het Stadhouder-
fchap aan Prins Willem de III. werd opgedra- gen. X392 ~— Item raakende het Erfftadhouderfchap. 1392. 1395- ■ '.. .■.
Ifrf Of den Stadhouder de Nominatien van de Ma-
i . r giftrature by de Magiftraten gedaan mag ■ voor bygaan, 1441.1442.cn volg, uO
Stadhouders, mogen buyten tyds als de noot fulx vereift,veranderinge inde Magiftrature maaken.
;| 1442- , imgè . ' ...■■■.. Starre, Ridderlijke Ordre.; , ' 71 j
|
||||||
STER,
StateriGénéraal, uytvi/atPerfonen defelve beftaan,
1485. Tourbeurt volgens welke de Steden van Zuythoiïant aldaar gefonden worden, ibid.. Namen der Heèren, die wegens de Provincie van Holland aldaar, gecommitteerd fijn geweeft zedert den /are idooitot 1084. toe. Ibid. en volg. Steden; van outs waren geen vafte Steden, nog be- timmerde huylen onder de Duytfen bekend. 16j. IiHcJi algemene Stedebouw, wanneer gefchied. & i 69. Onderkheid tulfchen Steden, Dorpen, en ;Wijken„" ,/'■■.hé .;; 'x ■. -h [J''-,".:■■. 2l8 Hoe veel Steden en.Dorpen in Holland»Zeeland , ■'^ecuUtfegt.;...'.,'■'! v ■"'■•' ', :• 214.1x5 Steenhuyfen, Adelijkhuys. 129S
Sterfte} grote fiekte en fterfte binnen Leiden en Am-
sterdam. : v ,; 161 Sterrenburg, Adelijk huys. ; 1298 St. Steven, Ridderlijke Ordre. ,, ,; ; 711 Stormmeer, waargelegen. - 158 Stppénburg, Adelijkhuys. 1268 Stryea, Adelijk hüySi 1236.1237. 1238.1239 Stylj Oude en Nieuwe Styl, waar vandaan. z66. Suevi, welke die waren, * 9^-ia7
Sutphen , Bdchryvinge. 1,06
Suynigheyd der oude Hollanders. 343.344
Suy s,. Geflagt-regifter. iiii.nn,
De S waan, Ridderlijke Ordre. yi%
Swammerdamj Burg van Swammerdam. 12-58
Sweden, Ridderlijke Ordre. 711 Swedeii, hoedanig bepaalt, en Steden. z%
Swieten, Geflagt-iegifter. 1112.1113.1114.1111
Swol, Befchryvinge, io. SybiJIifche voor feggingen; wat daar van te houden.
- g i 1. Hoe en wanneer opgehouden. 319 Syl of Sylhof, in Rynlant. 11 e 8
Taal; over-een-komfttuflehende Griexe , Latyn-
fche en Scytifche Talen, 64. Ö5, Engelfche en VriefcheTaal oorlpronkelijk uyt het oude Saxens» 65. France taal, oorfaak van 't verval inde Stu- Ss jdien. 329. Der Landiuyden Taal in alles de «Moeder-taal gelijk. 374. Misbruykindeoeffe- • ning van ons eigen taal , Ibid. Oude Saxifche taal, grote gemeenichap met de Engelfche. 431 Tanais ©f Donauw , de grootfte vaa alle Rivie- ren. 13. Tandemus predikt tegen den Roomfchen Stoel. 418 Werd vermoord, /^.60474.
Tempel, HofftadtinDelflant, tx?t Tempeliers, of Tempel-heeren , Ridderlijke Or-
dre, jlz, Teylingen , Geflagt-regifter , 1116. hij. mg 1119.H20,
Teilingen, Adelijk Huys, iz6S.tz6p.nyo Teilingerbroek, wat en waar» xk'9
Teifterbant; Graaffchap Teifterbant, hoe verre
fig van outs uytgeftrekt heeft, 89. Wat daar onder is begrepen geweeft, o0 Tenderi, welke die waren, : 91
Tetrode, Adelijk Huys, : Ü49
Teutones, waarvanalfogenocmt^ ! \\ j*
Timmermans, Geflagt-regifter, ; il nii
»I _ 1 ,it.ï*ifh,;.::ii., ;-.-.y,vJï.„ 'V>. ';.i;l:--'Tiel '
|
||||||
STER.
Vandalen een van de vyf Stammen der Keltif che lan-
den, . ■; .;.-:>",,.:"-. .1.9' Vangiones, welke die waren. 9 9-
Varini, een van de vyf Stammen der Kehifche Lan-
den, welke die warefl. ..V 19 Uby, welke die waren; ,; r,- :- ?«>b%- 91 Veen, Geflagt-regifter, 1126.1127- m8 Veere; Befchryvinge, van outsKampveer genoemtj outheid. 136. tot een Marquifaat verheven- ibid. Succeffieop Prins Willem de I. en krygt gelijke Stads-regten met die van Vliffingen.*&W. Veeren, Ordonnantie op de Veeren jin Hollandt.1 37l' ' ... fat Y '
DeVegt, haar Oorfpronken Befchryvinge,Koe dis
van outsgeloopen heeft". 111 Veldoverften, wat die waren, en waar van foo ge-
noemt- 6j6 Velde, Geflagt-regifter. 1119.1130 —1 Adelijk huys, 1291 Vellen , Adelijk huys. 1249 Vcnnemeer, waar gelegen. 158 Verbond der Edelen tot Bruflel. 639.640. 641 Verbond van de Staten,daar by den Prince van Orag- nie de Sóuverainiteit vanden Lande werd opgedra- gen. (J54 Veromerus, eerfte Koning der Batavieren. 673 Verone, de omfte ftadt der Vriefen, Befchryvinge. 98. 99. 10©.
-— OudeSloth. iio6
Vertoog van het regt van de Ridderfchap Edelen en
Steden van Hollanten Weftvrieflant. 1345.1346
1347.1348.
Verwerringe van Babel hoc te verftaan, tegens het
gemeene gevoelen, en wat geloof de LXX. Over-
fetters hebben. • ïo
Vianen, Befchryvinge. 19$
—— 'toudeSloth. *iQ4
Vyanen, Geflagt-regifter. 1 j 42,1143. 1144,
Vlaanderen, fteden , bepalinge. 32,
Vlaardingen, outfte ftadt in Hollandt, Naamreden«
17?.
-yr- 't Sloth van Vlaardingen; 1 xj> 8 Vliet, Geflagt-regifter. 113 5-. 113 6.1137
—r- Adelijk huys. 130J
Vliflïngen, Befchryvinge en Opkomft, Naam,
Naamreden , outheid, gebied. 135. 136. 381.
fucceflleop de huyfen van Oranje, en by defelve
haar fitplaats inde Staatfè Vergadering vergunt.
130*. haren eerften handel. 381. eerfte reders paaft
die van Weft-kappel. - V 381
Vloet, fieCimberfle Vloet.
----- Item St. Elifabeths Vloet.
—r-- Crote Vloet van't jaar 1377. 129
Unie van Utregt. 65 $
Voeten Ordre beraamptop de Vergadering vande
Statenvan Holland. I45"i. 145-2.1453 Vogelgefchrey; oude Duytfen en Romeinen ftelden
geloof in 't Vogelgefchrey. 313. in't viervoetig gedierte, en wat elk van dien beteken de. 314 Vogelfank, Adelijk huys. ÏMS» y Voorburg. , ' 181
Voorhout, Geflagt-regifter. 1138.1130
Voorhout, Befchryvinge. x^
Voorn; Land van Voorn, waar onder van outs ge-
hoort heeft; 131. is van puts een Hollands Leen geweeft. ij 2» Vcrklaringe vande Staten van Hol-- . land
|
|||||||
R E G I
Ticl. befchryvinge, outheid , üaamreden , 208,
209. Tielerwaerd. Md.?
Tol, AdelijkHuys. '' IJ70 Tol, Geflagt-regifter, .- ï£u
Tolen, gelegenheid, ouderdom, naamreden, 146
Tollpifeo , "Geflagt-regifter, . v: j 12 2 Tonge; oude en nieuwe Tonge, 147
Torens ; hoge Torens waren een teken vanmagt en
. gebied ,11. Verfchillen vanden anderen by fon-
der in 't Geéftelijk gebied der Paus-gefinden; Ibid.
Sommige hebben opde vier hoeken een opgaande
fpits, en wat daar mede beduyd werd, Md,
Thorenburg, out Adelijk Huys, 1306 Toornvliet, AdelijkHuys» u - \ 1270
Toxandri , wie daar door werden verftaan ; enof
daar mede de Zeeuwen bedüyt werden. ,91.115
Toverye, ehftraffetegens defelve, 194 --------- In het voorbeeld der Vaudoifen , 295
—--------TotUtreght, anno 1595- Md. en 296.
297*. 298. 299. 300. 301; 301. 303. 304. 305.
306". ' '"' -l ■■'-'"'•■ :.;;:i;ï-iïiU.- . v--vb
Voorbeelden van andereLanden, uyt ver-
|
|||||||
fcheide Schryvers bygebragt. 308.309.310
Tovenaars, hoedanig te ftraffeny •'-■■.'*'■" 310 Tovenaars van Egypten, en wat fy konden, en niet
konden doen, en haar bedriegtry in de geeft van Samuel op te wekken, ■' •" ,3,1 o Tranffubftantiaüe; Leere vande Tranfubftantiaue,
wanneer eerft opgekomen , 4,56.457458 Treflong, Geflagt-regifter, 1123.1124
Treves; twaelf jarigeTreves. fy8
Triboci, welke die waren, .;, : • 90
Trier; een dut bellt der Cimbren en Kelten, ouder-
dom, bepaling; Wat voor Lam; 29.Treviri, welke die waren, 90. Outheid, 168 Trojaanfchen Oorlogh verfierd , 8. Santen in 't
Lant van Geef, klein Trojen genoemt geweeft. Md* .. ■.. ..<■<■„ \.'r^.'.. Trommelen en Trompetten, van waar, en tot wat
eynde, 285.286 Tuifto, Afgod der Duytfen, 15. 1374. ByTaci-
tus hervormt van Teuta, Teut, Teit, détyd, 391 Tungerfe of Thüringers, waarvan alfoogenaamt, 29. Syh de oudtfte Batavi, Md. Bornput van een wonderbare kragt eertijds aldaar geweeft,/^, Tungeren, outheid, 168.219 Turf; nergens beter bequaamheid om turf te ma-
ken, dan in Hollant, 384 Tufïn, Ridderlijke Ordre 713 Tufy, welke die waren, g 5 Tyt; teuta, teut, teit, tyt, byde Scyten en Kel- ten voor den opperften en eerften Godtgehou- derii : , 391 Tydretenïngvan verfcheide Volken , 399 ' ■ ' V. .
Vaart; Üyterfche Vaart, en hare befchryvin-
ge 113 Veranderingevaa de oude Vaarten en onderfcheid tuffchen de oude en nieuwe, 148 Valkenburg, Adelijk huys. 1271 Valkenburg,outheid. 181. Naamreden, ibid. Valkeftein, Ijeflagt-regifter. 112 5.11 x6 Valkeftein, Adelijk huys. 1240 |
|||||||
R E G ï
land daar over gegeven. i 32. 13 5
Voorne, Geflagt-regifter. 1140.1141
Uren; hoc de Joden hun uren verdeelden. 269.
gelijke en ongelijke uren. 400. Uyrwerken en
Horölogien by wie en wanneer gevonden. $99.
400. by de Perfen en Turken werdende uren van
dendaguytgeroepen. 400
Vroon- vifïcherye buyten Leyden. 97, Hoe verre fig
ftrekt. ibid.
Vriefland, Verdeelbge, Steden, 31. Naamreden.
40. Vriefland en Holland dikwils voor een geno- men , en Waar fulx van daan kernt, ibid. Vrybrief van Carolus Magnus voor de Vtkfcn.ibid. Vriefen en Saxen, uy t een Volk gefproten. 49. Vrief-
land in verfcheide Eylanden verdeelt; 5o.isvoor- maalsvan Wilde en Barbaatfche Menfchen be- woont geweeft. 54, Verdelinge van Ooft en"Weft- vriefland, en wat daar onder heeft behoort. 94. Vriefland allerlaaft tot het Chriften gelove gekomen,
en Biffchop Bonifacius tot Doccum dootgeflagen. 435. Forme van Regeringe in Vrieflant. ' x 5* 18 Vrybriefvan Keyfer Otto aan Graaf Diderik van
Holland gegeven. 1355 Vrygeboorne, welke. 324. gevryde.*£«£
Vryhoeve, Adelijkhuys. 1240
Ufipctesjwelkediewaren. 96
- w. V
WAal; Vahalis, Befchryvinge en haar oude
en tegenwoordige loop. 84. vermenginge vandeWaal met de Maas waar die geweeft is. 118 Waddinxveen, waar gelegen. 158 Waarheid, hoedanig uy tgebeeld werd. 10
Ter Waart, Adelijk huys. 1270
Wageningen waar van outs gelegen, en niet daar het
mi vertoond werd. 176. Naamreden. Ibid.
"Walachrius; fabel van Walachrius Hertog van He- negouwen , envanZeelanduseerfteBedykersvan Walcheren,en andere Eylanden inZeeland,weder. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ST E R.
haarelaafte belydenis van den jare 16$$. 5x8. 519.'
55 o. 551.552,. 553.534. door den Biffchop van Tufculane alomme uyt Vrankrijk verdreven. 535. harde Proceduren omtrent de Waldenfen. 536, Manier van ondervragen, om de bcfchuldigde te verftrikken. Ibid. Manier van pynigea. 537. hun werdToveryetoegefchreven. 537. Aanmerkelijk verhaal vanJt gunt dien aangaande tot Douay voor gevallen is. 5 3 8.5 3 9.540* Item tot Amiens. 541. 54z 54.3.544.545. 546. hunne vervolgingen, van't jaar 1x09. tot 1400. en vervolgens. 547. 548. Vonnis van 't Parlement van Parijs over de Regters,die over de bcfchuldigde en verdoemde Vaudoifen gefeten hadden. 548.549 Waldo, by wat gelegentheid bekeerd. 47 z. Syae
Leer, 473. In den ban gedaan. 535 Walvis-vangft, hoedanig die werdt geoeffendr.
365.
Wapenen en Schilden wat die waren, en waar van daan gekomen. 720. hebben haar oorfpronk van dees of gecne roemrugtige gefchiedeniflen. 7z 1 Couleuren van de Wapenen fijn feven. 711 Eenanders Wapen te voeren was ftrafbaar. 722.
Exempel aanHeer Reinout van Brederode. Ibid. Lambellen inde Wapenen een teken van Jonger Soons. 71a Stam-Wapenen, worden mede by de Baftarden
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevoerd.
Warmont, Adelijk huys. ------- Reguliers Cloofter.
"Waffenaar, Geflagt-regifter. 1145.
1148. 1149. H50. 1151. U52. 1155. 1156. 1157. 1158. U59. iiéz. Waffenaar, Adelijkhuys. Wateringe, Adelijk huys. Waterlanders fijn de Frifiabones. Weede, Adelijk huys. , _ Ter Weer, Adelijkhuys. Weefp, Befchryvinge. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wederdopers hun opkomft 5646. trekken na Mun*
fter. 627. werden daar geherbergt;/£«/. Men be- laft hun te vertrekken, /fó/. regten oproer aan,en maken fig meefter van de Stad. 628. Een groote menigte begeeft fig uyt Holland na Munfter. Ibid, lopen met blote Swaarden door Amfterdam, 6*29. verder verhaal van hun bedryfop verfcheide plaat- fen, en hoedanig ter doot gebragt. 629, 630. 65 t. Weken tot Maanden gebragt. 401 Welgeboorne, welke die eertyds waren. 339. Eer-
tyds Regters van de Hoge Vierfcharert. Ibid. Ad- vysover 't regt der Welgeboorne van Maaflandt^ opeenSententie van den jare 153 z.en enige bewys- ftukken. 339.340.34t.341. 343. Welgeboorne of Patricy welke. 735 Wena, Adelijk huys. 1298
Wendelmoet Claafz, om Geloofs- faken in den Ha-
ge gevangen, antwoordeen fterft mannelijck. 626*. Werkendam, A delijk huys. 1240 Werve, Geflagt-regifter. 1163,1KJ4. u6f. t i6cT.
1167, :
Werve , Adelijk huys in Rynlant. 1271.1272.
Weft-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leid.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
124
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Walcheren een Graafïchap op fig felven 134. Gront
braken in Walcheren, Z2j Waldenfeh, Voortplanters van de Gereformeerde
©odts-dienft In alle geweften. 416, d'eerfte die haar tegen de Roomfe Stoel hebben aangekant, 417.. hunne vervolginge. Ibid. outheid voor Wal- do. 458. hunne leere al ten tyden der Apoftelen bekent geweeft. iW.Vermaninge tot bidden. 460. Scheppinge van den menfeh. 461. haar outheid be- wefen uyt haar eigen fchriften. 464^t de fchrif- ten van hare Geloofs genoten. 46 5.466. 467. uyt die van hare tegenpartye. 468. 469. 470. 471. 471. hunne Leere in Neerlandt verfpreyt 474. hunneLecréiri 't gemein in verfcheide belydenif- fen vervat. 4,74 475.476.477.478.479. hunne Catechifimus48o.4Sr. 48z. hunne belydenifle des Geloofs van anno. 1555.48z.483.484. 485. 486.487.488.4.89.49©. 491. 492. 493. 494. 495.496.497. 498. 4y9- joo. 501. 501. 505. 504.505,506.507.508. 509. 510. 511. 51a. 513. 514.. 515. 516. 517. 518, Hunne bely- denis des Geloofs overgegeven aan 't Parlement van Turin 519. hunne belydenis overgegeven aan ConingFrancoisdel. 523, J24. 525* 526-1%7>' |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S T E R.
——- Heer Dirk van der Aar Biflchop van U*
tregt. 55S •--------- Tuffen Graaf Otto van Gelder en Biflchop
Ottó van der Lip. 5 58. j 59. .5 60
--------- JanvanNaffbu. 560
.—■—— JanvanSierk. ibid.
--------- Tuffen Jan van Arkel,en Graaf Willem de
3. ibid.
■--------- Goofwynvan Amftcl. y<Jl --------- Hantvcften van die van Utregt vermeer-
dert door Koning Willem. 5-64. Gunft-
brief van Koning Willem aan de felve verleend- 56 jf ---------■ Willem van Mechelen Biflchop van U-
tregtjtfj. 566. in fijn eigen huys gevan-
gen gefet.#/W. ontkomt en leverd ilag te- gen de Rebellen , en werd doot-gefcho- ten. ibid. \--------- Overdragten met Biflchop Roelof van U-
tregt. $6j. 568. $69, 570.
---------. Frederik van Blankenheim Biflchop van
Utregt. 606. fijn laatfte woorden, ibid.
Forme van Regeringe inde Provincie van Utregt. 15*18 Wydenifle, outSloth. 1306
Wyk teDuurftede waar van outs gelegenen niet daar
hetnu vertoond werd; 176. Befchryvinge en out- heid. ibid. Wyngaarden,Sie Oem van Wyngaarden.
Wynruyt, Ridderlijke Ordre. 713
y.
YSland, hoedanig bepaald. 28
Yflel i oorfpronk, en hoe van outs geloopen
heeft. 53. Befchryvinge, 111. Hollandfen Yflel en deflelfs Befchryvinge. 1J 2. wanneer gedamt en af- geftopt/'^.enii4, Yflelmonde,van wie gebout. ï 13 Yflelftein,Befchryvinge. zoo
—■■—— 't OudeSloth. ^oy
Yffelftein, <§eiïagt-regifter,Sie Jflelftdn.
Z.
ZAnen, Geflagt-regifter 1180
Zeeland bepalinge. 31. en 130. is voor defen al-
lemaal vaft Lant geweeft. 47. Naamreden. jo, 51.cn iz4' Zeeuwen werden te onregt door de Mattiaci verftaan
Q 2. werden ook Suevi genoemt. Ibid. Zeeland is in voortydendoorde Schelde met haar in
en uyt lopende Spranteq in verfcheide Eylanden verdeelt. m.DeDuynenen Binnekreken tuffen Vlaanderen en Zedantvoor defen aan malkande- ren gehegt. 112. by Keifer Otto in 't jaar 980. doorgegraven. 12z. Naamreden van'de Mondt, Hotfont en Otfont; Ibid. Hoe de Schelde fijn loop door Zeeland gehad heeft; ibid. verdeelt in Oo- fter-en-Wefterfchelde, met hun onder hebbende Steden en Eylanden. *'£«/. Omring en Bepalinge van Zeeland, ibid. Scheidinge tuffen Hollanden Zeeland, ea tuffen Braband en Zeelandt. Ibid: en 133. 134. aan de zyde van Vlaanderen meteen doorgaande Strand en Waterfcheid. 123. Welke en hoe-
|
||||||
RE G l
Weflphaling, Geflagt-regifter. n<ï8
Weftfriefen , Frifiabones. 44
Weftvriefland, Befchryvinge. 211
Wefterbeek, Adelijk huys. 1391
"Wéftindifchc Compagnie door gebrek van goer be-
idt by na tenemaal vervallen. 370. handel op de- felve waar in voornamèntlijk beftaan heeft. Ibid. Weftkappel, Befchryvinge, en haar oude Zecregten. 137, 138. 139. 140. 141. 14z. Weftkappel en Domburggeheel weggefpoelt. 147. Naamreden. 381. Weveryen eerft by de Vlamingen gevonden. 364. hoedanig in Hollandt voornamèntlijk tot Leiden , en tot Haarlem ter ne'der geftelt, 3Ö5*. Ondergank van Antwerpen, en opkornft van Amfterdam. md.
Wolleweverye van outs tot Leiden. 368
Linneweverye tot Haarlem. Ibid.
Garentwynderyé tótDordregt. Ibid. Lakenhandel over de 400. jaren tot Leiden bekent ibid. Jan Wiklef, wanneer opgeftaan en fijne Leere. 573. Brief die Paus Gregorius aan Koning Richard te- gens hem fchreef. 574. aanwas van deflelfs Leere in Engeland. Ibid. Vander Wiele, Geflagt-regifter. 1169,1*70.1171. 1171.
Willebord, wann eer hier in 't Lant gekomen .411.
verhaal van fijn Prophetifche geboorte, en leven
411.41z. als een fabel wederleit en tegengefpro-
ken. 412. Predikt het Chriften gelove in Zeeland.
4,31.4 5 z. van Saxifche af komft. Ibid. St. Wigbert,
Willebords Difcipel, van Koning Rsdbout om-
gebragt. 433. Willebords mede Difcipelen. 434.
Mirakelen van hem verhaald, 436. niet als voor
loutere verdigtfelen te houden, ibid.
Graaf "Willem van Holland liet % Ridder maken,eer
hyRooms Koning gekroont wierd. 693. Wat
Cerimoniendaar omtrent gepleegt fijn. 73z
Wiltenburg, Befchryvinge. 179
Winden, Weft, Zuyt, en Noort-wéfté-winden
vexoorlaken veel veranderingen in droogten en
diepten aan de Zeekuften in dit latit* ïQo
"Wittenberg, hoedanig bepaalt.en Steden* 25
Woerden,(äeflagt-regifter. 1173.1174. ftjf. 1176'.
1177.
--------- OudeSloth. 1305
Woerden, Befchryvinge, Naamreden. 199. zoo.
't Land en "Waterfchap van "Woerden. 211 Woert, Geflagt-regifter. 117 8.1179
Wolfartfdijk een Zeeus Eyland. 146
Worcum, Befchryvinge. 107
Wormermeer, Befchryvinge, i^q
Woude, Geflagt-regifter. 1184. 118 5
Woude, AdeÜjkhuys. 1240
Woudshoorn, Befchryvinge. 158
Wtregt, bcpalinge en Steden. 31. Biffchoplijke Re-
geringe, ibid. befchryvingeenoutheid. 182.18$. Biffchoppen van Utregt voeren Oorlog tegen de Graven van Holland om't Wereltlijke gebied. 437. UtregtfeBifTchoppenenderfelver Oorlogen met de Graven van Holland; als tuffen Biflchop Coenraaten Graaf Diderik van Holland. ^4 —------ Met Biflchop Herbert. fyj
■--------■ Tuffen Biflchop Godefrid en Graaf Floris.
ibid.
|
||||||
STER.
de Batavieren gemeen, ibid. fterkteen onwinbaar-'
heid van Zeeland, ibid. foberen toeftant der Zewen in hun eerfte opkom ft. 383. jegenwoordigevrugt- baarheid van Zeeland, tbid. Grafige Weilanden. ibid. Boomgaarden en Hoven. 384, Derrie of Da- rink. ibid. Zoutketens. ibid. St. "Willebord predikt het Chriften gelove in Zee lind. 431.43 z Forme van Regcringc in Zeelant. 15 ig
Zeeregten, oude Zeeregun by die van Weftkappel
inge'ftelt. 137.cn volg. Zeeroveryen der oude Batavieren onder Gannafcus
enCaraufïus. 378. 379 of de Zeeroverye de Zeeu- wen meer dan de Hollanders eigen is- 379 Zevender, Geflagt-regifter. 1187
Zierixze, Befchry vinge j Stigtinge, Outheid. 143.
twedelith van de 5taatfe Vergadering in Zeelant. 144.. Zuydhollant en Dorpen. %\z. Adelijke huyfen en
Caftelen in Zuythollant; 1212. en volg: Zuydwijk , Ridderlijke Hofftede onder Leiden;
157. en 1272. Zwieten Geflagt- regifter; Sie Swieten.
|
|||||||||||||
R E G I
hoedanige Eylanden in Zeeland, en Steden onder
defelve behorende./W.Eerfte bedykinge van de felve Landen ; Ibid. Nieuwe en jongfte bedykin- gen. Ibid. Aanwalïïnge en grote veranderingc inde Vaarten./£«£ Zeeuwen mogen by de Romeinen wel Suevi fijn ge-
noemt geweeft, dog onder de Batavi gerekent, fonder byfondere benaming. 127 Zeeuwen, hunne outheid. 118
Zeeland en Vlaanderen wanneer van den anderen
doorgebroken. 129. Onderfcheid tuffen Hollandt en Zeeland. 130. Verfchil van de Landfcheidinge tuffen Holland en Zeeland,den Briel en 't Landt van Voorn. 131. Eerftebewoninge van Zeeland. 144. 145; Zeeufche Koorts,en al te fcherpe Zeelugt verdedigt
tegens Boxhorn. 161 Zeeland mede onder Oud-Batavien te rekenen. 210.
379. is van klein en arm opdoen, groot en magtig geworden. 2.2!.nieuwe bedykingen in Zeelandt. Zeeuwen gul en openhertig. 376, voorftanders vande
Vryheid. ibid. Boxhorns lof der Zeeufche Vromicheid. 381
• Hun Wapentuyg, 381.382
Der Zewen byftant in hetontfetten van Leiden. 382.
Halve-manen op den hoedt, tot een teken van Vryheid. ibid. Bitterheid der Zewen tegens de Spanjaarden, ibid. der Zewen manier van leven met |
|||||||||||||
Zwieten Adelijk huys.
Zwinglius, wanneer geleeft heeft. ZyUGtflagt-regifter. Zyl,fprant van den Ryn. Zypermeer, Befchryvinge. |
|||||||||||||
1272.
|
1273
611
Ji88
97
|
||||||||||||
Eynde van 't Regifter.
|
|||||||||||||
BATAVIA
|
|||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATaT
Dat I s
Den regten Oorfprong* Opgang, Voortgang,
Eere ende Staat van hec
OUD BATÄVIEN,
Ende
BATAVISE VOLKEN.
LHOOFTSTÜK,
Van den eerden oorfprong ende bewoning van het oud Ba*
tavien, ende hare Inwóonderen, oorspronkelijk uitden Tuytfen,Cymbren,
Kelten, Scyten, ende andere van Japhets ende Noachs af Jkomelingen, federt de
Babylonifche verwerringe, haar naam, raamreden ende verblyf.
I N L E Y D I N G.
EErße oorfaak van de verdeelinge der landen ende volken. ÏÏ)e eerflelingen van hét Ba-
tavife volk uyt den Scythen ende Chaldeen, al voor ende na de verwerring van Babel bekent, ende in defe landen erhouden. Hebreen, Chaldeen ende Scythen verblyf tuffen Babilonien en Syrien, zjtëgyptenovertogt. Scythen aan den^Donau. 1) aar uyt de Griek- ken ende Latijnen. Cymbren ende Kelten, befitters van geheel Europen. üytdefelve de Tuifcones en Tuytfen, ook Belgen, Germans , /limans ofte Thüringersgenomt. Scyten, Kelten , ende Tuitfen een volk j befitten al het land van den T>anau, langs den Rhyn, tot aan de Noordzee. Verdeeldt in Hoog- en Nederduitßand. Nederland wederom in tween ver' deelt, als het T)uyts ende Batavijch Nederland. Vertrekken voort nederwaarts, enfpreyden. haar tot in Vlaanderen ende Brahamt- F.*>J* %>t>*gcr- np na Italien. Bmolgenootfchap tuffen de /ehe ende den Romeinen, in den Batavieren, door den Kaifar Julius, erhouden. Komen ook in Macedonien en de Ooflerfe landen. Cimbren komen in Batavien. Naamreden van Bata- via, van wie of wat alfoo genomt, en wanneer met de naam van Holland bekent. Te vorens Brittia ende Britt oenen. Komen in Gelderland, Braband, Zeland, Vlaanderen ende Turin- gerland. Weßvrießand. Overyfel. CMet verder Weß~ ende Ooß-Vrießand niet gemeen. Cim- bren eerfle aankomflin defe landen, wanneer ? Cimberfe*Diluvie, ende optogt van de Cimbren na ltalien,laten eenige van haar volk op het BatavifeEyland. 'Der Katten overkomfi. Haar eerßefatein de buyten~landen van den Gaüifen kant-,tußchen Maas en Waaiende voort rondom het Batavife Eyland,tot aan de Zee. Met die van het Batavife Eylandverenigt, dog in byfon- derefate ende landbefiier opfigfehen. Tuitfen, Hebreen, Chaldeen ende Scytenjoet oudfle volk. By de Griekfeende Roomfe Schryvers erkent. Sloffe in'tfihryven onfer Voorouders, heeft ver- getelheid veroorfaakt. Hetfchryven met boukfiaven onbekent, ende alleen met feekere tekenen het gedenken beduyd, op enige Kolommen by tyde van CHoyfes ingeflelt. Chaldeen eerflè vin- ders vande letterkonfl. Bewys van de oudheid van de Duitfen, uyt degemeenfchap van Taal mei de Hebreen, Chaldeen ende Scythen, inentfle moederwoorden. Een eygen moedertaal. Be- ßuyt: Tuytfen eenoudeygenvolk, fonderbegin, endefondervermengingemet andere. Aarenis geen volk foo veraard, ofte verbaflard, dat niet enfoude genegen
zijn te weten fijn eerfle beginfel endea opkomft, om het felve in oudheid ende Landflandsgeïegentheid, met ende benevens (foo niet boven andre) te ver- lijken, endèna waarde te doen ächten, daar van ons de gedenk-fchriften tui- gen verflrekken. Soo vereyfi dan ook den aanvang van dit aloude Tijdfchrift niet alleen de geïegentheid van het oude Batavife Land, maar ook de af komft van Jiet volk, ende bewoonders van dkn,niet in een gewaande eerflelingen van verfierde A Go-
|
|||||
■
|
|||||
2 BATAVIA ILLÜSTRATA. I. Deel.
Goden, ende groote wonderdaden van mannen, die noyt in de Wereld geweeft zyn, f op te ha-
len, na den leeft ende winkelhaak van andre, foo Griekfebals Latynfec, die de eerfte op- komll van hun volk, uyt Goden der aarden, heilige ende boven menfchelijke fterke mannen* uyt hetverdigte wijdvermaarde Troyen d voortgekomen , willen optoyen: Ik fwijgvande heilige mannen ende wondervallen daar op de erdigte beginfelen van de oude Duytfe Schry- Vers, e in haren eerften afkomft, ter fchaamte toe * mede bevuylt ende befmet zyn. Maar wy zyn voornemens (foo God wil) al't felve voorby te gaan; ende defe onfe oude Tyd-befchry- ving, in den grond van de naakte ende taftelijke waarheidf, van haar eerfte ende aloude begin*' ende voortgang,tot op defen tijd toe,regt draats, foo veel doenlijk, op te halen ende vervolgen. 8 Den eerften aiouden oorfpronk van hetBatavife volk, willen de fommige dat voortgeko-
men foude zyn uyt de verdelinge der volken, federt ende met de verwerringe van den hogen Tooren-bouw van Babelh, ende hare verftroying ten ftraf van haar vermetel voornemen, van haar felven, foo in Godlyke als menfelijke faken, boven andre te verheffen, ende haar meefter te maken over alle volken des Aardrijks. Daar van haaren hogen Torenbouw,wiens hoogte toe aanden > Hemel foude zyn, als een baken k ende teken van hare magt ende gebied. Het welk in plaats van een ontfaggelijke magt, door Gods ftrafïè, de verftroyinge ende verdelinge van haer eygenl volk, heeft veroorfaakt. Niet dat fy,gelijk men waant/oo reeds een andre taal gefproo- ken fouden hebben, ende by verwerring van hare fpraak, malkander niet verftaan en kon- den, maar dat haar verftand verwerden, dat fy onderling met den anderen twiften, fcheur- den, ende oneens m wierden, ende alfoo verftroyt zyn geworden. Dog andere (daer wy't mede houden,) mei tien: dat al voor ende nog lange na de vervverringe, ten tyde van de weder- op-bouwinge vanden verlaten Toorn van Babeln ,by Nimrod, deeerftelingen°vanheti?/2- t&vife volk, aldaar in oorfprong ende erhoudinse bekent zyn geweeft ende gebleven. De Hebreen?, voor het eerfte ende oudfte volk deswerelds gehouden, en het naaftaaitge-
legen Chaldeeni, ende naaft hen den Scyten, welkers taalr niet verre van den anderen ver- fchild, fijngebleven f, op het Ooftenvan de veldentuilèn Babylonien endeSyrien, daarfy haar nog eenigen tijd, ende langft van allenf onthielden. Dewijl die van iEgypten het land in't Noorden» hadden aangedaan,datfeer wijd en fijd was. Naar verloop van-tijd,w trokken de Scy~ ten met een deel naar ZAfien, over zee, omtrent de Riviere Tanais*, anders genaam t den Da- nauw, daarfy haar lange y onthielden, uyt dewelke de Griekken ende Latynen z fijn voort- gekomen. Een ander deel is onder den naam van Cimbren, ofte Cymbren*, anders Kelten, om dat fy
kwamen uyt keltige ende koude landen. voort Weftwaart opgetrokken. die metter tijd geheel Europen b, het grootfte ende befte deel van de bekende Wereld, befeten hebben, en van het een op het anderc voort trekkende, hier en daar van haar volk lieten blyven, dewelke dan an- dre namen hebben aangenomen. Uyt defe Cunbren ende Kelten, zyn de Tuifcones ende TuitfenA van haren, eerften Voorva-
der Tui/co, alfoo genomt, die fommige willendat mede van de af komelingen van Noache fou- de voortgekomen zyn,daar van de Tuit f en ofte Duytferi,dewelke daar na Veldgen ofte £ Belgen, ooks Ger mans, ofte Almans, Thüringers, ofte Thungerfe h genomt, van hare Voorvaderen, Tuifco ende fijnen Soon Mannus, endeThur, die fy om haren ouden oorfpronk fonder begin, voor hare Goden i eerden. Want Tuifcon was haar een God der aarden, in de gelijckenis van deSon, gelijkoffyfeyden Die ofte Th'eSont iJMannus, Thie Maan, German, dlman, en- de Thur by het vuyr. Soo dat het daarvoor werd gehouden dat de Scyten, Kelten ende luytßn een volkk ge-
weeft zyn,met denChaldeen ende Hebre en,a£ komftig van den ouden Vader Japhet,l door Go- mar ende Jfgenas, fijne Soonen. Ende hebben befeten alle de Landen in Europen, van de Ri- viere Tanaism (de eerfte overtogt van Japhets af komelingen ) af, langs beyde de kanten des Rhijns, nederdalende tot aan de Noord-zee n, ende vandezyde tot in baanderen ènde Bra- band, ° verdelende 't felve in Hoog- ende Èeder-duytfland. PDaar van het Stift Keulen, Trier, ende Tungeren , de bepalinge ende fcheidinge maken. Soo dat onder het Hoogduyts* land q jegenwoordig gereekentwerdenSlavonien,Croatien,Sevenbergen,HungaryeniÖqften- Tijk) CMoravien, Stießen» Bohemen, Beyeren, Brunfwtjck, Lunenburgj Mekkelenburg, ePome~ ren. Heffen!, Wittenburg, Brandenburg^, met het Óver- ende Neder- Saxen, tot het Stift Keu- len , ende de Landen van Trier en Tungeren toe; Daar by komen de wilde woefte Noordfe Lan- den, als Rußen, Moßovien,<Polen,'PruyJ[en, Littouw, Lyfland, Sueden,Gotland, Noor* wegen, Tfandt 'Denemarken) Sileßen, Holfatienyende aenbehoorende Landen. . n , . Ne-
|
||||
LHooFTsTUK. OUD BATAVIEN, 3
Neder -duytfland begrijpt in fig r het Stift Keulen, de Landen van Trier ende Tunge-
ren, het Land van Kleef, Gelderland, Qver-TJJel, het Land van 2)mtf > Groningen , ende Omlanden, Vrießand, Holland', Ut regt, Zeeland, Br ab and, CMecchden, Limburgh, Lut- zenburg, Namen, Henegouwen, Artois, ende Vlaanderen-, Dit Neder-duytiland werd f wederom gefmaldéelt in Duyts en Batavifch Nederland: Daar
van het Duyts Nederland begrijpt het Stift Keulen, ende de Landen van Trier en Tungeren, met een deel van Gelderland, Braband ende Vlaanderen ,l ende Het Batavi/che Nederland, begrijpt de u verdere Batavifcbe Landen ,\&nSchmkefchans, tot aan de Noordzee, dewel- ke alle onder het Batavien behooren w, alhoewel metter tijd gefmaldéelt, ende met hunne by- fondere nanïen genomt. Dit zijn de Duytfe Volken, dewelke van den Cimbren, ende Kelten, die haar langs den Rhijn ter neder gefet hadden, oorfpronckelijk zyn afgekomen. De andere die gints hoger op bleven,, zyn wederom in tween verdeeldt. Daar van de eene
de ^dlpen-bergen over, x gelijk als al op, na 2 of kanen, Tar enten, Hetrurien, cPannonient ende foo voort na Italien over trokken, die fy veel geweld aan y deden, ende over de drie honderd jaar z met de felve geoorlogt, haar eintelijk tot Bondgenootfchapa gedwongen heb- ben. Het welk fy nog lang daar na, in de oude Batavieren b in ontfag van haren c ouden naam, en geweldige d dapperheid, ten roem van haar hulp ene byftand, foo voor, als ten tyde vanden Kaifar Julius, in ende ontrent het oud Batavien, als elders erkent ende onderhout- den f hebben, noemende haar GEBROEDERS ende VRIENDEN VAN HET ROOMSCHE VOLK sende RYK. Het ander Volk trok naar het Weften, onder den naam van hCeltiberi, ende noemden
liet Landtfchap Celtiberia , na de doorlopende Rivier Iberü: daar na Hifpanien genomt, van het woord Hifp, dat een arm beduyd, ende het woord, aan ofte an, alseenbygevoug- den arm, uyt het af beeldfel van den ommering des Lands, daar na de Rivieren ende Steden haren naam behouden hebben. Sy zyn ook inde Oofterfel Landen, ende in Makedonien onder den Groten Alexander op-
getrokken , ende onder die geweldig ende ontfaglijk geweefl. Daar na zyn dcfelve Kelten wederom beroerd geworden, niewewoonftentefoeken, ende
zyn foo voorts onder de naam van Ommeren k nederwaarts den Rhijn afgekomen in hetl Ba- tavife Frießand ,m nu Holland n ende ° Weßfrießmd, van ouds Batavien genomt, nemende haar eerfte fate in het Batavife Eyland, niet van een verfierden P Bat o, maar van de gelegent- heidvan het land felf van Betauwe, dat een goed ende vrugtbaar land beduyd, alfoogenomr. Dit Eyland is te vorens Brit t ia i, ende de inwoonders van dien Britten genomt, in on- derfcheid van het^mtf Brittanmen, ende Brittons in Engelanä, ende frankrijk, uyt defelve . voortgekomenr, Ende hebben, als gefeid, haar van daar ter zyden verder uy tgebreid, tot in Gelder land , Zeland, f Viaanderen ende Braband, c wederom hoger op door Gelderland naar Thüringen u, in't land van Luyk, fonder datmen weet dat de Cimbren en Kelten aan d'an- der fijde van den Rhijn verder als Weftvriefland tufïchen het Flie ende Hellevoetw, ende de omleggende plaatfen van den Tfelx, daar onder dan ook die van Overyfeh behoren, zyn overgekomen. Want de verdere Wefl- ende Ooflfriefen z van deZaxen ende Noortfe volken af- gekomen, tuilen de Wefer, den Tfel, ende Rhijn , wrede ende harde mannen, hebben niet wel met dele kunnen werden verenigt.3 . :•/■!, < Jb Wanneer, ende om wat tijd b de eerfle Cimbren ende Kelten van boven uyt de Keltifè lan-
den herwaarts over zyn gekomen, en is niet feeker. Soo nogtans dat defelve al veele eeu- wen voor Krifti geboorte, dit land bewoont hebben, ende ontwijvelijk deeerlre befitters van 't felve geweeft zyn, daar fy haar foo inGelderland, Holland, Zeland, Vlaenderen ende Bra- bant, als elders daar omtrent, in een grooten hoop volk lange onthouden hebben, tot om- trent hondert jaar voor Chrifius geboorte, als wanneer fy door een algémeene Sundvloed, ? ende boomflortinge, dewelke het gantfe Land overvloeyde, ende nedervelde, defe lan* den hebben moeten verlaten, ende met een groot gedeelte hooger naar Italien zynopgetrok- ken,latende een gedeelte van de hare d in de hoogte van Tt Batavife Eyland, en daar om ftreeks*, tot de welke enige jaren daar nae de Katten, én Cimbren,dewelke over lange hoger opgebleven waren, omfeekeren inlandfchen oorlog tufïchen haar, de Ligien, Hermonduyren ende Che- mffen-xex. fake van het befit van een zoutriviër,haar land moetende ruymen,omtrent de tijd van den Kaifar Julia*, foo andre meinen van Nero, herwaarts overgekomen f zyn,ende haar, met de overgeblevene, die onder en tullen het land wederom hadden beginnen te § bedijkken, endo tot droog land gemaakt hadden, daar fy haar fonderling ml op h verflonden, hebben foukken Ai te
|
||||
4 BATAVIA ILLUSTRATA. I. D e e e,
te verenigen. Defe uytter Zee door het Fließende den Tfel, tot in den Rh§n 'l afkomende, heb-
ben haar eerfte fate genomen, niet op het Batavife Eyland, naar hét mifverftand van de fommi-' ge, maar in de buy tenlanden k, aan .den Gaüïfen kant, tuffen Maas ende Waal, ende foo voorts,Iangs ende rondom heen,tot op 't hoog aan de zeekant, daar van beyde de Katwijken ' op 't uyterfte van het Batavife Eyland gelegen, haren naam fchijnen te hebben. Totdat fy eintelijk met die van het Batav'tfeEyland, haar oude Landsluyden zyn verenigtm geworden. Soo nogtans dat elk niet alleen fijn eygen landfate, maar ook fijn eigen landftands beftier, op figfelven heeft blyven behouden,n beftaande in de verdeilinge tuilen Holland met Wefivrief land, ende liet Batavife Eyland,. de Betuwe genomt, dat daar na onder Gelderland gekomen is, ende wederom tullen de felve Betuwe, enheiRijkNimwegen, t'fampt MaasenWaah liet welk de eerfte ingenomen landen aen den uyterften GaUifen kant begrijpt. Kortom: het is een feekere faak, dat de Duytfen ofte Tupfen, ende wyuyt haar, naafl
den Hebreen, Chaldeen ende Scyten, voor het oudfte ° endapperfte volk, onder alle vol- ken te erkennen zyn, ter voornamer proeve, van de ontallijke getuygeniflên, van de Griekfe ende Roomfe Schryvers P, felv', die fuikes, tot verkleininge van hun eygen roem, in oudheid ende kloukheid, hebben moeten erkennen. Buyten welkers fchriften, wy moeten bekennen, dat wy weinig weten by te brengen; twefins veroorfaakt: foo om dat onfe Voorouders haar meer in uytterlijke kloukheid ende dapperheid i befig hebben gehouden, als in de oef- fening van haar kennis ende verftand, door na te laten fchriften hare faken onftervelijk te ma- ken. Als dat in aloude voortyden het fchrijven met dudelijke boukftaven nog onbekend was, ende alleenr met eenige byfondef e teekenen in zuylen of kolommen, met loot ofte was bekleed, ingedrukt, fommige menen in fteen gehakt, de noodfakelijke kennis der faken be- duid wierd. Hoedanige Kolommen den Joodfchenjoßph verhaalt, datby Moyfes tijd van aarde ende van fteengebruykt zyn, daar van hyfehrijft dat een van fteen, by fijnen tijd in Syrien nog in wefenwas. Welke beduydfelen daarna tot duydelijke letteren en boukfta- ven gebragt zyn. Daar van de Grieken de eer willen hebben, r van de eerfte vinders der letter- kunft geweeft te zyn; Dog waarfcliijiilyker, eerft by den Chaldeen uytgevonden, die met meer waarheid de eerfte vinders van de letterkonft mogen genomt worden. Nemaar ook uy t de aloude eygenfehap van de Duytfeofte Tuytfe taal felv', boven alle andere met den He- breen, Chaldeen, ende Scyten 'm ontallijke woordenx over esn komende, die al veel in enke- le moeder-woorden u beftaan. Rat in andere talen buyten d'onfê * lbo niet te vinden is, of foo fy daar van eenige gelijkenis hebben, van ons ontleent is. Sulkes wel duydelijk is aan te wy- ïen in de woordebouken x , tot dien eynde by verfcheidene Schryvers opgefogt, ende by een vergaderd. Daar uyt genoug te hen is: Dat dit een eygenmoedertaal ï, foo oud, enhagge- lijk ouder is, dan eenige andere buyten den Hebreen. Wie fal ons anders leeren uyt de ge- meenfehap die de felve met de onfe hebben,©fd'onfe uyt haare, of de haare uyt onfe gevolgt, ende nagebootft is ? als den grond van de enkele, eygen moederwoorden felf, by d'onfe meer als d'andere gevonden. * < ? Wy befluy ten het dan daar by: dat, of wy fchoon door gebrek van dudelijke befchry vinge,
en optellinge der geflagten, buyten Abram ende fijnen z zade, niet juyft en kunnen op tellen van den een tot den ander, tot onfe oude Vaders, Japhet ende Neach, van ende uyt de- welke de landen der volkena zyn verdeelt, ende afgekomen: wy nogtans een oud eygen VOÜt zyn, fonder begin, vermengingerofte af komft, met of uyt eenige andere. B E W YS' REDENEN,
OP H ET I.HOÖFTSTUK.
|
|||||||||
KORT INHOUD.
|
|||||||||
-ende onderfcheidinge in meerder en minder , ende van bet
onderfcheidtuffchenhet jusperfonacus» ende patrona- tüS>ende 7, 7. Tie verwerring van Babel, niet in taal endefpraafa maait in onderfchetd van gevoelen en oneenigbeid. »-] 8* -Hebreen, Chaldeen ende Scyten een volk.. 9. Twifi tuffen den Scythen ende de j£gyptenaart > om de oudheid, den Scyten tocgeieeftn. ; JO. Verdilinge ende verßroyinge der Volken , wanneer ge* ' fchied t ende NO. 73. I r. Eerfie wnonfie ende fate van die van Egypten, >
iz. Overtogt der Scyten in Alien > ende t/aar verblijf aldaar. 13, Griek?
|
|||||||||
ftï gKsät fit waarhad, indeGriek fe ,Latynft, ende
fr£ l|is|$? Nederduytfe Schryvers ten loon gefielt. 5- ^ Lvivi * TroyaanfenOorlogverfierd.
4. Verfierde heilige mannen j ende iPondervalJen, by de Ne-
derduytfe Schryvers tegen de waarheid ingedrongen.* f. Verw'err'mge van Babd, hoe te verftaan j tegens het gerne,
ne gevoelen,ende wat geloof de LXX. Over/etters hebben. 6- Hoge Torens > bakens ende tekens va» magt ende gebied,
|
|||||||||
ATA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V I E N. $
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ï.HOOFTSTUK.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•3
|
Grieken ende Latynen uyt den Scythen, Cimmerenen-
|
40
|
Engeland en Vrankrijkyoor defen vaß land ■iüatiheer door*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebroken.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Ketten oorfpronkflijk* in&e vgn^e opgeraapte ver-
dict fiten van haar oudheid. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fi'
42.
|
Tuffen Zeland en Vlaanderen, Enkhuyfene« Stave-*
ren, ende tuffen Reinfaterwoude ende Hillegom^oo*1
defen mede vaß Land.
Brittannia Engeland, waarom ende wanneer alfo gr-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14,
16, 17.
18, |
Eerfie opkpmfl der Romeynen, ende haar eerfle Schryvcrsi
Cambren ende Cimbren, van mie alfrogenomt. Europen. het derde-deel vande bekende Wereld, Haar naamreden. Manier en leven der Scyten,
Oor/pronk, der Tuit f e volken afkpmelingen van Noach,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nomt.
Befpottelijken roem van den Kaïfar Kaligula aan deBrit*
tenfeßrand, ende oudheid van 't huys te Britten , rt-
mißive.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarvan Tuitfen > Germans, Almans, Belgen,ende
Thüringers genomt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
44.
45- 4<J-
47- |
Overkpmß der Engelfaxenfe in Groot Brittannien.
I« Vriefland bekent, ende haren oorfpronk; Van daat
in Engeland overgekomen,
%j,lands naamreden.
De Cimbren hebben haar in Vlaanderen ende Brabandme*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<9
|
Schyten, Kelten,mfcTuitfen eenvolkjafkpmßigvan
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Japhec.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
io
|
Verdelinge der landen onder Japhets afkpmelingen , door
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Askenas. Vader aller Kelten.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de onthouden. »
48. Ik Thungeren.
49. Weßvrießand tuffen het Flie tn Hellevoet befloten , en-
de hare verdeling. Den Y/el ende deffelfs befchryving, remißive.
Overyfièl, ende haar verdeling. Ooftvriefen ende welke haren oorfpronkjuyt de Saxen en-t de Noortfevolken , waarom Saxen genomt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ii.
|
Altenburg een Stad alfio naar hem genomt.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scyten ende Kelten befitten het land langs den Rhyn,
■van den Danauw tot in de Noort^ee. Haar eerße afkpmfl ende vervolg der Cymberfiende Sicamberfe Vorflen , en- de hun befit indefe Landen, van Gomers ende Japhets tyd af-, tot omtrent Chrifii geboorte. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*3
af
|
Uytbreydinge van de Cimbren ende Kelten* tot in Gel-
derland,Zeland, Braband en Vlaanderen, en Num.+j. Verdeelinge van de felve landflreek. in Hoog ende Ne- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
53-
5-4.
5f>
?<J. 57-
SS.
60. 61.
6z.
|
Geduyrige oorlogen met defelve}ende derfelver inval in
Engeland. Cimbren ende Igelten overkpmß in dit Land, wanneer <■
Haar laatße optogt naar It alien door Den algemenen vloet ende Cirnberfe Diluvie. Overkpmß der Kjitten in het oud Batavien,ende de plaat* ß Taciti verklaart, tegens het gemeen gevoelen. Waar defelve aüereerß %ijn aangekomen, en No. y 9. Cimbren ende teelten, van ouds tot goede bedijckers en* de waterkeerders bekent. Getuygeniffen der Roomfe Schryvers, van de oudheyd tn*
de dapperheid der Tuytfe volken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derduytfland) ende wat daar onder behoort.
Nederduitfland wederom verdeelt > in het Duyts én Bata- vifch Nederland) anders Duytsland en Nederland af' fonderlijk. alfoo genomt. 2.6. Optogt der Cimbren over de Alpenbergen naar Italien,en- de haar geduyrigen oorlog met de Romeinen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27.
a8 30
31 3*'
|
Eintelijke Bondgenoot fchap met defelve, in de oude Bata-
vieren , ten tyde van Julius Cïefar, erhouden. Roem van de dapperheid der Batavieren , in den hulp en- de byflandaan den Romeinen. Werden erkent Gebroeders ende Vrienden van het RoomfeRijk. Den oorfprong van Hifpanien. Batavieren komen in Macedonien Alexander tegtns de
Geten te hulp. KJmmeren overgebleven Gedagtenis in Kennemerland,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Der Tuitfen floffe ende verfuym tn 'tfchryven , vergetel-
hepveroorfaakf. 63, Wanneer het fihryven is opgekpmentende hoe de eerße aan*
tekeningen %ijn gehouden, eermenbegon tefchryven.
6$. Chaldeen de eerße vinders vande letterkonfi, endeniep de Grieken, ende welke de eerße letterengewteß tyn.
6<e. De Tuytfe taal de oudfle, gemeen met de Scytife, Cbaldt~ f e, Hebreeufe boven alle andere.
66. Hanfefteden > waarom alfio genomt, dj- F-en aptellinge van gemene woorden 7net ander e talen, tot bewijs dat defelve uyt den Tuytfin en Scythen tyn voort"
gekomen
<J8. Inde Griekft, Latynfe, Deenfe, Nemegfe, SfVtetfet Engelfe, Wc
6(), Enkle moederwoorden, tot bewijs van oudheyt. 70. , Frankje Taal haren oorfpronk.. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende Delfland bekent, in de Rivier Kinhem. Kin, ofte
Kennemaren, ende foofommige willen het Kjifieel Ke- nenburg/M Delfland, fooookjnBrabant- Den Cimbren optrek.in ende door Gelderland , ende Gel. derlands oorfpronk.. Vriefland ende Batavien, nu Holland ende Weßvrießand,
vanouds voor een ende't felve gehouden, ende hare ver- deelinge. Vrielen, waarom alfoogenotnt.
Wanneer de naam van Holland eerß bekent, ende haar naamreden, Frifones, ende Frifiabones tynde Weßfriefen.
Batavien naamreden niet van Bato, maar het land f elf, de Betuwe. Brittia ende Brittons van outsgenomt , die haar ook.in
Engeland en Vrankrijk hebben over gefit, daarvan de naam vangroot Brittannia nu Engeland, ende Brittanje 'n Vrankrtjkj, met een verkjaringe van de plaats van Sue- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
3+ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3Ï-
36. 37-
38. 39-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7'
7* 73 |
Woordenbouken tot bewijs.
Hebreen het oudße volkende taaU
Sobre befchryvinge ende optellinge der afkpmelingen van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Japhet in de Scyten ende andere,anders dan dit van Sera
in de %ade yAbrams , de oorfaakyanonbekentheid.
Op wat tijd de verwerring van Babel gefchied is,
De Tuytfen een oud eygenvolk., buytenvermengingmet
andre.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
74
75- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tonius.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Yna eerfle beginfelen] Soo feid Potêim
Hift.lib. 1, Quis adeo efi hominum vel pravus, ■ velignavm qui nojfe refugiat quo modo, quoque regendigenere, univerfi totimfere orbis nationes domita. Wie ifïèr onder de menfchen,fóo brufk of fö veraard, die niet en fonde willen kennen, op wat wijfe, ende methoedanigen flag van Landbeflier, het alleraardfè volk tot eenfin- nigheid mag gebragt zyn. 'tSelve betuigd Cicero, de mvmt.&«d Heren, alshy fèid, Hiftoria eßgefia res, ab Ataris nofira memoria remota. Het gedenk- fchrrft is een ophaal der gefcbiedenifTen , dewel- ke ons onthoud ontgaan zyn. Ende Itb.i.de Ora- tore. Reliquafi adjuvant, Hifloriam dico, prudentiam jurispublici, & antiquitatü her, & exemplomm co- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
piam. Soo daar yets is dat helpen kan, foo geld het
gedenkfchrift, de voorfienigheid van haar gemene beft, een gebaande weg der oudheid, ende een fpie- gelfchat der faaken. Ende wederom De Oratore 2. Hifioria tefiis eft lempor-um, lux ver it aus, vita memo-' rU, magiflra vita, nnncia vetufiatü. Het gedenk- fchrift is een getuyge der tijden, een ligt der waar- heid , het leven der geheugenis, des levens leermee- fter, ende bode der oudheid. Defelve Folib.feidnogflifior.lib. 1. nultahomini-
busfacilioradvits, inflitutionem via eß, quam rer urn ante gefiarum cognitio, nee tantum aliqui, nequeali- quatenm, fed omnes hocprincipio, & hoc fine utuntur : ut ver am difciplinam, exercitatio nempe ad res civiles, Hifiorw cognitionem dicant, emnquefolam ab exempla A. 3 alieno* |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LUSTRATA. I.Deel.
dam coronis exornans admirandos, imitandofque efficit,
Quibus quoque rebus pofieritatem ipfam pulcberrime excitat, Cf eorum virorum lau dem «mulando confeftari cohortatur. Dank hebben die gene, dewelke de ge- fchigten der gemene faken te befchry ven op hun ne- men , bedienden der Goddelijke voorfienigheid, dewelke met eene mond velerhande daden,als in een fchatkift opgefloten, ende door haar fchriften be- waard houden. Het is een bekende faak dat het gedenkfehrift, als het welke in de getuygenis van vele tyden , ende het gebruyk van velerhande faken beftaat, veel te agten is. Want het felve alle foort van ondeugd in 't ligt brengt, en verre weg doemd, de kwade endegodlofe met regtvaardig verwijt ver- foeyt, ende de grootdadige ende eerwaardige, de- welke niet anders als van eerhaftige, vrome ende Godvrugtige faken haar werk maken, met roem- dadige ende lofwaardige woorden , als met lauwer- kranfèn verciert, ten verwondering andre tot voor- gangers ende trouwe beeldenaars uytroept. Met het welke ook de nakomelingen op't fchoonfte opge- wekt , ende tot een naipeur van hare deughden werden aangedrongen. Hugo Grotius in fijn inleidinge der G otife gedenk-
fehriften , fpreekt daar van aldus: Hifioriarum hic pracipuusefifruclus quod habenttnde leÜores, quttfibi fequenda, qu<tfugiendaobfirvent. Facilius enim talia exemplis, quamnudispmeeptis, difcivereafapientibus creditum efi. Hinc autem ufum quum omnes Hiftori& omnibutpmbeant, turn in primis fmque cm'que gemis \ annales: Nam qua a majoribus, confmguineifqueno- firisgefiafunt, fa,ficut majori cumeffeüu haurimus, ita hauflafirmiore memoria retinemus. Dit is de voor- naemfïe vrugt der denkfehriften : Dat den lefêr daar uyt mag aanmerken , wat hy in het fijne te doen ofte laten heeft. Want het by de oude wyfen feer wel gevat is, dat voorhandfè faken veel beter by voorbeelden, als enkele leeringen te verflaan zyn. Dan ook nog, dat dewijl de gedenkfehriften het fe- kre gebruyk van alles aan alle vertoonen, voorna- mentlijk de jaarbouken, een yder het fijne geven. Want fob als wy de daden onfèr Voorouders ende bemaagtaalden met een byfondere toegenegene drift ophalen , foo kunnen wy die door degedenkfehrif. ten ter eeuwiger gedagten doen bewaren, ende ont- houden. Aldus aanvangt GtrardFoJffijn boek der Griek-
fe gedenkfehryvers: Satis de eo convenit niter omnes, nihilhomini elegantiorijucundius, nihil civilis pruden- tiefiudiofouttliusejfe, qnamnoviffeeos, qui vetufiatis memoriamlitterisconficrarunt. Het blijkt met allen ende onder allen genoeg, dat voor een geeftaardig mens niet vermakelijker, ende voor een die de alge- mene wijsheyd foekt, niet nutter en is, als kennis te hebben van der gener fchnften, dewelke de geheu- genis der oudheid in gefchiïften hebben nagelaten. ■f- Die noyt in de Wereldge-weefi en zyn] Den Pr of e f
fer Boxhom, in zyn byvoegfèl op de Chronijkvan Zeeland, door jan van Reygersbergen, cap. 4 fèyd fecrwel: Yder volk is trots en moedig op de oud- heid van fijn afkomft. De alleerfte hebben hare beginfelen ontleent van de Goden ende hareNafä- ten, van de oudfte menfehen, 't zy Reufin, (want de eerfte menfehen werden gelooft niet alleen langer 'geleefd, maar ook veel grooter ende groover lig« . chamen gehackt te hebben,) 't zy Trojanen, op de |
|||||
6 BATAVIA IL
älienorumincomntodorum ejfeSlrïcem & Magifiram,
ut quüpoßitfartuna, varietatem &quo animoferre. Daar js den mens geen gemakkelijker weg tot wellevens oeffening gebaand, als de kennifle der voorgevallen faken, niet alleen dat de fommige, of eenige ftuks- wijfè, maar alle ende een yder dit fpoor ende doel- wit gebruyken, op dat fy de regte kennifle der ge- roeene faken , als de eenigfte Leermeefterderby- vallige onheilen, ende enigfte werktuyg , daar door men de veranderlijkheid van het noodlot goeds jnoeds kan verdragen, alleen de gedenkfehriften toe paffen. Diodorus Siculm Eiblioth. Hiflor. üb. i. noemt het
gedenkfehrift een medemaaker der menfelijke ge- meenfaamheid, nut ende dienftig tot alle voorval- lende faken, Hiftoria communis viufocietas, £^ ad cmnes vita cafiu utilijUma. lila inquit adolefcentibus, fenumprudentiam adjungit, fenibm experientiam jam , adeptam mulüplicat, pnvatos principatu dignos ejjicit, Trincipesgloria immortalitate adrespulcherrimasfufci- piendum excitat. Et prater htzc omnia, milites laudatio- nibus a mort e habitis ad difcriminapropatria alacriores facit, probos infammperpetuitate afcelerum libidine & conatu avertit. Quid quod, propt er virtutis memoriam perhifionampropagandam iucitati funt, alii ut urbes, conderent, alii ut leges, quibus vit«, communis tutela ac f dus confinetur, promulgarent. Cumque ex omnibus keatitudo compleatur, hijhricn certe, utlaudum harum authori, palma vindicanda efi. Hic enimfiatuendum •viris laude dignis ,hanc virtutis cufiodam, &nequam hominibus improbitatis, ignavi&que teflem, £^ totimor- taltumgeneri benefaBricem ejfe. Het gedenkfehrift brengt de jonge luiden der ouden wijsheid by, en- de vermenigvuldigt de oude luiden hun ervinding, verwaardigt den geringen tot vorftelijke deugden, verwekt de Vorften door een onftervelijke naam, tot groote daden , ende buyten alle defè moedigt liet de Krijgflieden , tot alle ongemakken voor haar Vaderland te dragen, ende doet de vroome door de gedagtenis van fchande en oneer,van alle fchelm- ftuk ende ondaad onthouden. Ja fommige werden om door de geheugenis der gedenkfehriften hunne daden te doen blijken, tot het bouwen van Steden, ende andere tot het inftellen van goede Wetten, daar door dan het behoud ende welftand van het algemeen beftaan foude, aengeport. Ende dewijl uyt alle deugden de gelukfaligheyt vervult werd, fo moeten de gedenkfehriften, als de voornaamfte oorfaak der felver, den lof ende prijs hebben, als dewelke den roemwaarden tot een fchat der 'deug- den , den onvromen een vafte getuyge van hare ondeugt, ende veraardheid, ende het gantfè men- felijke geflagt, tot een weldaad verftrekt. Nicephorus Califtus Eccleßafi. Hifi, lib. i. Maxi-
mam deberigratiam iis exifiimat, qui Hiflorias & res communes ,privatofuo laborefibi conferibendasfumunt, eidminifirosfe divmaprovidentu exhibentes, qui in uno cpere varii generis res gefias, proinde atque inpublico ararioreponentesprdferibant. Hifioriam,ut qm &diu- turnitate temporis, & plurimarum rer urn ufu valet, plurimi facietidam ejfe confiat: namque omne genus vitiorum ea ipfatraducens & damnans, quamlongißi- mereicit, malofque & impiosjufiü conviciis execra- iur, gf magnos laudatofque vir os qui in rebus maximis excellent i virtute, &pietateplurimumfiudiipofuerunt, verbis amplifnmis, taudumquepruoniis, quafiquibuf- |
|||||
LHooftstük. '■ OUD BA
welcke, als haar eerfte voor-vaderen oock pogchen
de Romeinen, 't zy öock op zoodanige Prinfen, die noyt op de aarde gekeft hebbende, alleen geboren, gekweekt ende gekroont werden in de fchriften van Beufelachtige pluymftrijkers, die over weinige hon- dert Jaren, in de tijden van de grootfte ende plomp- fteonwetenheid, haaronderwonden hebben, de gefchiedeniflèn defer Landen op te halen. Ende aan- gaande den Trojanen, dat nog in handen zyn van degeleerden, oude ende geloofwaerdige Schriften, in dewelke bewefèn werd, dat Troyen noyt van de Grieken is overwonnen geweeft. % b Soo Griekse"] Dat de Griekfe Schryvers haar eer- fte opkomft met loutere verdigtfèls van verfierde goden, ende bovenmenfèlijke daden der kloeke mannen, buyten de waarheid hebben fbeken op te toyen, komt uyt den Poëet Homerus, den eerften ende oudften Griekfèn Schry ver, dewelke met de faken in fodanige verfierde verdigtfèlen voor te ftel- len, fijn fchrandren geeft heeft willen toonen. Die dan van de andre vafte Schryvers, in veelen al te een- voudig gevolgd is, lbo dat metter tijd die erdigte |
TAVIER
tisgentiumfedibus, aut Principibus earum nominibuf-
que commutatiSi Quot exequi neeejfarium duxi, non utfabulofa ,fituque vetufiatisfepulta emam, quarendö quam ad Ponti Euxinipartem vinlius Prometheus car- minibuscelebretur [multumenimafigmemisdifiat Hi- fioria:) Sedut exfidetradam,&res &rerum vocabu- la, qua in iisregiontbus nunc obtinent. Het was lang nä de gedenkfenryvers van dien tyd, dat de faken door der felver gebrek , ende het miflèn hunnef fchriften, t' fampt met de fèlve vervallen waren, en* de daar door vele faken die wel naar waarheid ver- handelt waren, door het vertrek der volken naaf andre plaatfen , ende veranderinge der befit ende benaminge der beheerfèndeVorften, mede anders fijn voorgeftelt. Derhalven ik nodig geagt hebbe defelve wederom op te halen, niet als oude erdigs- ten in het onderföek, aan wat deel ofgeweft van de 'Pontife Zee, Prometheus aan de klippen geboeyt was, (want de waarheid veel van het verfierfel ver-* fchild) maar op dat ik de faaken, foo die nog te- genwoordig bekent zyn , met naam en toenaam * uyt den grond van aannemelijke waarheid mag op- halen. |
|||||||||||||
verfierfels voor waaragtige gefchiedeniflèn zyn in-
gedrongen. Plinius//'£. f.ihpmfatione ad Vefiafianum, .prijft
Diodorum Siculum, dat hy hem van die oude ver- digtfèlen onthield, apud Gmcos, inquit, defiitnuga- ri Diodorus. Hoe weinig geloov' der fèlver fchriften in dien delen hebben, werdgenoug ten toon gefteld by Cicero de Legibus i. Ende Quintilianus lib. z. In- fi». Orator. Plinius lib. 4. cap. 1. feyt van haar, Ouod omnis Graciee fabuloßtas ex hoc primumfinu effulfit. Dat al de Griekfe verfierfels daar eerft uyt voort ge- komen zyn. Dit werd felv' by Diodorm Siculustx- kent, Quodfabulofai antiquitates (quos Tiaxaia* pfy>\t- yeiAi, vocat) prioribusfiiis bibliotheek librisfcripfijfepro- fitemr. Ita Itb. I. cap. 4. Initium duximus afabulofis Grxcorum narrationibus , qmcunque apudfingulos, exprifiitemporibus memoria repetuntur. VMrmslib. 5. cap. ï'Hifior.Loquens de memoria He-
Jperidum. Nee prater oleafiros, inquit, aliud exfiat, ex narrata Ulo auriferonemore: i5\€inus profeblo miren- turportentofa Gr&ci&mendaciadeiisprodita. Wonde- rens-waardige ende fchrikkelijke leugens van haar verfierd. |
||||||||||||||
Ende een weinig verder, fè||hy, Adde his, ß
placetperfi Arimaniumdicunt, & e terrenis fietlrisfi qu&funt maleficia , at que fanguinaria. Quodfi quis putet hac non convenirepromijjo, fiedfupervacua ejfe, & adefiinatoaliena: &mihi dulceefi, qmcunque didici proferre in medium, & qua, honneflafunt laudibus orna* re, qu&nontaliapalamtraducere, & quam funt dam- nófa demonfirare: hanc enimpartem, qm maxime vim eftutilis, nihabeatHifioriafidnudaßt, &judicationit expersrerum narratio, apudmultos certenon pluris vi-> debitur, nifidurum hocdicereefi, quamfabuk, qui* bus muiier es laborem lanificiifolantur. Sedde his cuique ut völetfintire, arbitrarium efio. Hy doe hier by die wil, den Aardman, foo die by den Perfen genomt werd, of foo daar eenige nagtfpooken ofte dwaal- geeften bekent zyn. Maar mögt yemand denken dat fuiks met mijne waarheids voorgave niet over een en komt: dog ik heb myn luft, dat ik het ge- ne ik heb waargenomen , alfoo mag uyten , ende 't igene eerlijk ende betamelijk is, tot lof mag uyt- breiden: wederom dat lbo niet en is, opentlijk ten toon ftellen, ende hoe fchadelijk het felve is, mag vertonen. Want, foo dit deel, dat foo nodig tot wellevens wetenfehap vereyft werd , aan de ge- I derikfehriften komt te gebreken, ende de vertellin- ; ge gants naakt, ende fbnder waaragtige reden voor- ■ komt, fil defelve by vele ( het fy een hard leggen ) i niet meer gelden als een oud wijfs fpinrokkens praat- je : Dog hier van geloov' een yder wat hem goed i dunkt. i ° AhLatynèy Dat de Latinen de Grieken daar
I in gevolgt hebben, ende de eere hebben willen heb- \ ben van gelijke optoying van haar eerfte begin ende i af komft, bewyfen genoeg de eerfte Latynfe Schry- vers, dewelke ook Telfs de vercugtfèls van Home~ >w ende andre Griekfe Schryvers gevolgt hebben. Dog foo fpaarfäamdatfy het haar fèlven fchynen te fchaamen. Soó fèid Tacitus lib. xAnnal. circa fin. Romani dum vetera extollimus, prafentium ineurioß. Plin, Hifiór. lik 3. cap. 5. Gwciigenusingloriamfitam efufißimum. Daarom fy ook foo vermetel hebben derven fchryven, datdewyl niemant't fèlve heeft tegengefprookén > de Latinen uyt hunafkomftig fbü«
|
||||||||||||||
J wend. Satyr. 10.
Quicquid Gmciamendax. |
||||||||||||||
Audetin HiHoria,
VU Joann. Brittannieus: Nam Gr&ci Hifiorici
fdbulasplemmque Hifioriis infiarfiunt^mendaciifque gaudent. ■•'! /v- ■-"-::'■. - :- ■->■'■ "'< ■:■ •■ '■ -■.•■■-'r.V.i: -■■:.. ■ ■) ■K.'':;'.;:'r..-
Idem, Juvenal. Satyr. 14.; '; . Quantum. |
||||||||||||||
DilexitThebas,ßGmctA vera, Menmceftf. "'"v - ■
Ita etiam a Valerio Maximo de Amicitia, //£.4,.
cap.j.fium.q.reprahendumur: loquatur, GmciaThe- feum nefandis Perithoi amoribus fübfcribentem, ditiifi patris regnis commifijfe. Vani efi tllud narrare, fiulti credere. : . Longa&tas, feyd Procopius Gothic.Hifi.lib.4.Pofi
tllosScriptoreselapfa efi, rebusfimulcum eafiuentibus, multa} qm ex vero traditafaerant innavavit, tranfia- |
||||||||||||||
LLUSTRATA. ï.Deel,1
eDeoudeDuytfe SchryversfWzt Holland aangaat,
is genoeg bekent met hoe veel gewaande heiligheit, en bygelovige wondervallen, onfe Oude Hollandfi Chronijkj voor't merendeels uyt fan van Leyden, den Karmeliter Monnik van Haarlem in Duyts ver- bootft, met alderhande lappen van veelerley kleur , gelijk als een bedelaars mantel doornayt, ende opge- Sropt, onfe oudheid buyten eenige fchijn van waar-
eid heeft foeken op te toyen. Die dan al mede in fijn voorreden erkent, dat hy van de deflruttievan Troyen begint, daar allede Landen ende Steden in Eu- ropen meefl uyt-gefprooten, begonnen ende gekomen gou- den zyn. Onder dewelke Dmtfland eene af is, feid hy. Niet tegenftaande dat hyaldaerin fijne waarfchu- winge aan den Lefer felf erkent: dat by wel weet% dat in defelvefijne Chronijkeveelfabuleufe ende fchan- delijke beufehngen, van vernuftige oftefchalkemenfen, in 't lange, met veel omfiandigheden, als of die felve waaragtig gefchied waren, verhaalt fiaan. De proe- ven van de felve verdigtfelen,ende onwaarheden daar inne verhaalt, zyn foo menigvuldig, dat het te lang foude vallen de felve op te tellen. Het welk by Wil- lem van .Goudhoeven eenigfints is aangemerkt,de wel- ke in de uytgifte van de felve Chronijk, wel veel der felver heeft uytgelaten, ende overgeflagen; dog het verder gelaten fonder eenige verbetering daar in te doen. Alfbo in de verder dwalingen voort- gaande,tot op de tijd van de Graven van Holland, Daar in hy dan voort vervolgt met de korte be- fchryvinge der Graven van Holland, eertij ds uyt- gegeven by Petrus Schnverws, naderhand by hem fdfvry verbetert, ende met noodige aantekenin- gen beveftigt. - tJtyCr. fan de Klerk^, den Schryver van de oude
Brabandfè Chronij k,die genaamt werd, de Excellen- te Chronijckjvan Brabant, in't jaar 1 y 3 o. tot Antwer- pen gedrukt, maakt het nog veel grover, die den oorfprong van Brabant en Vlaanderen, mede begint met groote Helden, en H. mannen, van Hetlor van Troyen,tot Brabo van Keulen,de eerften Prince van Brabant, ontrent het jaar 44.0. Die hy dan ook af- 1 komftig maakt van faphet, Noachsfoon, meteen wonderlijke geflagt rekening, en uytbreidinge over de Landen van geheel Europa, en t' fämenknopinge van geflagten en mannen, die noyt in de wereld ge- weeft zyn,tot op defen Brabo van Keulen. Het welk hy dan met al fijn Brabandfè verfierde Heiligen ver- „ volgt. Naar hem ( feyd hy ) waren nog twee an- „ dere Brabons,Princen van Brabant, de vierde was „ 'Karleman, naar hem quam Pippijn , Karlemam „ föon, in 't Jaar 615. Daar al de Brabantfè Heiligen „ uyt gekomen zyn. Defèn Sinte Pippijn had uyt „ Sinte Itten, ofte Tdelberge, fijn Huysvrouwe, dne „ Heilige Kinderen, als Sinte Geertruid, ende Sinte „ Begge, by Sint Grimoald, die Hertoge werd na „ fijn Vader, SintAmelberg, fijn fufter had by Wijt- „gerusmjfHëlige Kinderen, St.Embert, Biffchop „ van Kamerik, Sint Regnald, Sint Goedel, Sint Pha- „w/^,déHeiligeMaget,ende Sinte Venance. Van „fijn naafte Magen Waren nog Sint Ermelijn van jrMélnert; Reynolfvan Inkourt; St. Moderick., Sint „ Grimoald, Martelaar; ende Sint Silvias., Confef- , „foor, beyde haar broeders, daar moeder afwas „ St.Pleïïrud: noch Sint Remigius, Aartsbiffchop van „Römpaa»; ende Sint Landrada, AbdifTe te Bellen, „ beydeKarelMartelshinderen. SmtAmelberg, die ?, Maagd»
|
|||||||
8 BATAVIA I
föuden zyn. Het welk by tJfyCarc. Cato, lib.de Ori-
ginibus, aldus word tegen gefproken : Principatus originumfemper Scythistribmtur, a quibus aufits colo- nias,per orbem mijfasferunt. Gr&ci tam impudenti jaBantiajameffunduntur, ut quoniam his dudumne- mo refpondent, ideo Über e afe ort am Italiam, £j? eandem fpuriam fimul &fpurcam, atque novitiam nullo certo authore, aut ratione, fedperfilam infamiam^fabulen- tur. Soo fiet men dat Fabius, Pitlor, Livius, Dioni- fius Halicarnaff.'endeandre, die foodanige verdigt- fe]suyt2\^wende£»w/kf-, eerfte Schryvers van de Latynfe ende Roomfe oudheid, dat ook Poë- ten waren, maar van een andren flag, niet geleerd en hadden, alle 't felve gants over flappen, het welk ook de Romeinen , onder Valerius Horanus be- weegt heeft, om het verdigtfel van Romulus ge- boorte , ende fijne wonderlijke opvoeding, uyt de gedagten te helpen , haren oorfprong onder de ver- borgen plegten ende Ceremoniën van haren Gods- dien ft te brengen, met verbod dat daar van niemant en foude mogen fprecken, ter gedagten van het wel- ke jaarlij kfè offerhande wierd gedaan aan Angerona godinne der ftilfwijgentheid, welk beeld toegebon- den j ende gefegelgjwäs, in teken dat daar af niet en mögt gefproken werden. Vide Plin. lib.$,cap. 5. Solin.tv^. 2. Sterke mannen) Om dat de Poëten eenen Hercu-
lem verfiert hebben , als eenen anderen Sampfin, van fupher ende Alcmena geboren , die om fijn ongemene fterkte onder de Goden der aarde ge- rekent is. Soo dat alle die gene dewelke andre in kloekheid ende dapperheid verheft hebben, de naam ende af komft van defèn Hercules, hebben aangenomen. Sie Macrob. Saturnal. Itb. f, cap. 20. Xenophon. de tAzquivocis Varron, Itb. xliv. 3 & Troyen J Den Troyaanfên oorlog, een bekent verdigtfel der Poëten, daarfy haar fchrandre geeft ende verftand aan hebben willen toonen ? daar in fy foo veel vrome ende dappere helden op hét fchouw- toncel ftellen, die by vele volken door hunner Schryvers optoyinge, voor haar eerftelingen erkent ende aangenomen werden. Daar men nogtans niet fêekcr en weet waar dat Troyen gelegen foude héb- ben. De Poëten om niet behaalt te zyn, noemen het een landfehap in kleyn Afien, alfbo genomt van Tros, ofte Troas, Koning van Troyen, daar van de hooftftad was Mum, te voren, Teucrid, tan Teucrus, ende Dardania, van Dardanus, nader- hand Troyen genomt. Ptolomeus noemt dit Larid- fchap kleyn Phrygien. Stephanus noemt hetXan- then. Daar is ook nog een ander Troyen in Alexan- drien, 7>w Alexandna, by Livius ende Plinius ge- noemt , daar van Paufanias Ub. 10. Ende Strabo, hb 13. mede gewag maken. By ons is ook een gants oude Stad met de naam van Xan een , in 't Land van Kleef bekent, dat ook kleyn Troyen is genoemt ge- weeft. |. . :•; Troye ofte TruyehzèxxA in de oudeDuitfè taal
een ftraatvérken, een Senge ; dewelke gemeenlijk vele jongen hebben. Soo heeft defe Troyaanfe Seu- ge mede vele jonge biggens voor den dag gebragt, daar de Konings kroonen als baggens ende köftelij- ke fteenen mede verciert werden, ó Ydelheidder ydelheden ! jQuum vanitas leerden fekeren Spraak- meefter, JitvanitatisfiUa, &vanitativamtutempro- creetjOvamml quidvanitate^vAmmi . '■•' |
|||||||
/
|
|||||||
A T A V I E N.
„ 't habij t, ende gaffe van fijnen dis te eeten. On-
„dertuflen, den Heremijt bragt het kind Liederit^ „op, totdat het feven Jaren oud was. Doenge- „ beurdet in 't Jaar 5-89. dat eenige dienaars des Ko~ „ nings van Engeland van Doornik quamen , ende „fy vonden in haaren weg het knegtken Ltederik^ „dat fy met confent vanden Heremijt mede naar „ Engeland voerden, ende quamen foo in 't Hof des „Konings te woonen, ende groeyde op , ende „ wierd fterk van perfoon. Daar en wasniemand in „ 't Hof des Konings fijns gelijk van den fteen te „ werpen', te fchermen, worftelen, ende te fprin- „ gen, ende ook in fèyte van wapenen was hy feer „fubtijl. Om welke laakendat hem des Konings „ dogtèr Graciane feer beminde, ende liefhad, en- „ de by hem fliep, ende wierd bevrugt. Liederi^ „dat verftaande, dat fijn lief Graciane met kin de „ was, vreefdé dat het by den Koning mögt qualijk „ genomen werden , dat hy by fijn dogter geflapen „had, daarom is hy by haaren raad, heymelijk „uyt Engeland vertrokken, daar hy doen wel fêf- „ tien Jaren gewoond had, ende quam weder in 't „ Land van Buk, daar hy geboren was, ende heeft „denHeremijt (fijnPeter) nogin't leven gevon- „ den, die over fijne komfte leer verblijd was; ende „ alfoo hy fag datZz'rafer^eenklouk jongeling was „ geworden, ende met de wapenen wel konde om- „ gaan, heeft hem onder anderen verhaald, hoe dat „ den Reufê Finard fijn Vader Salmvaart verflagen, „ende al fij nen fchat genomen had. Inlgelij ks hoe „ dat fijn vrouw moeder uyt vreefè ende angft „voor haaren tijd van hem verlofte, ende hoe dat „ den felven Tyran fijn moeder nog in fèrvitude „hiel : Liederik^dït hoorende, heeft gefwooren „ (waar't hem mogelijk) dat hy fijn moeder met „ kragte uyt den Kafteele halen ende verloflen,ende „ denReufeFinarddood flaan foude.Totdien eyn- „ de, conige Krygsknegten methem gekregen heb- „ bende, heeft den Reufe voor fijn Kafteel bevog- „ ten, ende dood geflagen , het Kafteel vermee- „fterd, ende fijn vrouw moeder verloft, die hy „ groote eereende waärdigheyd bewefen heeft. Welk wonder by fohan Barthout van Loa, in
fijn Befchry ving van de Foreftiers van Vlaanderen in 't Jaar 1 <J j 1. uytgegeven, nog voor waarheid na verteld werd, met het begin van den felven Liederik^ de Bukj, eerfte Foreftier van Vlaanderen ende Vrou- we Idonea Princeffe van Vrankrijk fijn Gemalinne. Het oude Goudfè Chronijckje , ofte Hifiorie
van Holland, Zeeland, Vrießand, ende't Sticht van Vtrecht, begint al mede met de deftrudie van die fchoone Stadt van Troyen, naar Abraham 946. jaar; ftelt oock de Boom-ftortinge onder S. IViileboord, ende onder andere befchrij ft hy de geftaltenis van Karolus Magnus, van Pippijn de Kleynegebooren, want als Tulpijn den Aarts-Biffchopvan Rienncnvm hem fchrijft, foo was die Kareleen groot lang man, hy was acht voet dik in fijnen gordel, fijn aangefigt was anderhalf voet lang, een voet breedt, fijn neus was een halfvoetlang, fijn Baart hing tot op fijn Gordel, fijn Wynbraeuwen waren wel een halve palm lang, fijn oogen gelijk Leeuwen-oogen, &c. Wat van het Boek van Tulpijn, Aartsbijfchop van Riennen te geloven is, fie Petrus Schriverius in fijn Toetfieen op't felve Goudfe Chronijxken. De Chronijken van Zeeland maken haar begin
B sm |
||||||
.Hoofstuk:. .A" O U D B
„Maagd, SintzAlard, Abt Confeffbor. St.Karel
„ de Groote, Kaifar ende Koning; Sint Aldegonde, „Smt Woutmid, haar Sufter, die te Man had Sint „Fïncent, Grave van Henegouwen, die een Heili- ','ge Soon'had. Smt Landrikj Biflchop van Mets, „ende twee devoteDogteren, Madelberdende A- „ de/tmid, Item, Sitae Truid, Confeflbir. Item, St. „ Verone. Alle welke Heilige Perfoonen, van den ^'geflachte waaren van Sinte Pippijn; dewell^ille „ vele Miraculen van Heiligheid gedaan hebben, „ ende van wiens bloede, ende ook van den bloede „van Sint Begge , Sint Oede, ende Sint Aarnout, „Markgrave van Ryen, na Biflchop van Mets, „ende Smt Bertrada, des Grooten Karels moeder, „ende vanden felven Karel, ende van meer andre „ Heiligen,die Hartogen van Brabant afgedaalt zyn. Dus verre de Kronijkfchryver ^Mr.fande Klerk^ Soodat het al om ende om Heilige Mannen ge- weeft zyn. Vlaanderen moft ook fijn eerften Prins, als een
anderen Hercules hebben, tot een'befchermheer, Liderilzjde Buk^, in Vlaanderen geboren, ende by een Heeremyt opgevoet, een fbon van Zaluwaart, PrincevanDigoen in Borgondien, die den geweldi- gen Reufe ende dwingeland Finard verfloeg, ende de In wooriders van het Land van fijn dwingelandy verlofte; dat Marcus van Farnemjck^, in fijn Spiegel der Nederlandfe oudheid, in 't jaar 15 61. gedrukt, aldus befchrij ft: „In't Jaar ons Heeren 516. foo onthield hem
.„op de Zeekant inde Wüderniflen endeMaraflèn,
„ Fmibert, foon van Flambert, ende broeder van Ra~
„ganar, ende liet een foon agter genaamt Finard, een
„ groot man van ftature, ende daarom een Reufe
3,geheeten. In 't Jaar 580. hadde Konink Cilperic
,„ van Vrankrijk grooten Oorlog tegens fijn broeder
3, Sigibert, die Koning van Ooftenrijk , ende van
3, Borgonjen was. Ende door defen oorlog vloden-
„der uytdie Quartieren vele Edele Perfoonen met
3, hare Familien, ende haren Schat, in andre vremde
„ Landen. Onder welke Edelen eenen Heer was
3, vanden Kafteele te Digion , in Hoog Borgonjen,
3, genomt Saluwaart, ende fijn Huysvrouw hiet
3, Ermegarde van Roußillon, gelegen by Mantua in
3,Longobardyen, dewelke bevrugt was; endefy
„ meende te reyfèn naar Groot-Brittanien, maar
„ komende in 't Land van Buk, hebben daar gevon-
»dendmYortt, Fmardus, die eenTyranwas, die
„ den Heere Saluwaart befprongen,doodgeflagen,
„ ende fijnen fchat gerooft heeft, 't welcke Vrouwe
3, Ermegarde fiende, vloot met eenen knaape, ende
„een dienftmaagd feer diep in't Foreeft, ende vant
„ daar een kleyn Huysken , daar een Heremijt in
„ woonde,die Liedenkjgena.a.mt was,ende van angft
„ ende vreefe, foo wierd Vrou Ermegarde Moeder,
3, ende baarde een knapelijk kind, 't welk den He-
35 remijt, ten veertigften dage doopte, ende noem-
3> de het naar hem Liderik^ Het gebeurde binnen
3, korten tyd dat den Reufe Finardus Vrouwe Erme-
y>garde, met haar dienftmaagd, in het Bos vand, en-
„ de voerdefe beyde op fijn Kafteel van LijßelesBuk^
3, Ende alfoo vrouwe Ermegarde haaren man, ende
3, hare middelen om van te leven, kwijt was, foo
„ heeftfemet haar dienftmaagd (tegen haar gemoed).
„ op het Kafteel moeten blijven, ende fy dienden
w den Reufe langentijt, ende hy hielt haar eerlijk in
|
||||||
%
|
||||||||||||||
ÏO
|
BATAVIA ILLUSTRATA. ï. Dee£
|
|||||||||||||
van-Vrouwe Judith, daar de H. Schrift der Bibelen 1 phus, Koning van Ägypten, tot dien eynde uyt'de
affpreeckt, in wekkers tijd twee vroome Helden, 1 geleerdfte ende wijfte Mannen van Jerufalem waren |
||||||||||||||
overgefonden, ende by alle Godsgeleerden voor
de befte overfetting werd gehouden, dewelke ook met de laatfte Nederduy tfche By bel meeft over een komt. Daar van breder te fien by Jofëph. Antiq. Judaic. kb: 12. Tertullian. Apologetic. cap: 18. 19. Epiphän. üb. de Menfiir. & Ponder ib. Eufebius 8. de Prjgkrattone. Philo Jud^us de vita Moyfis &legik divinis.Hnde omtrent wat tijd defeoverlëttinge ge- fchied is, is te fien by Ifaac VoffiusTrafi. de L XX. Interpret. & eorundemtranßatiow cap. 3. Dele over- fettinge werd ook by den Kaikr Jufiinianus, naar gehouden raadflag van de Geleerden fijncs tijdsjbo- ven alle andere overfettingen, voor goed gekeurd in fijn Novella 14.6. cap. 1. in veibisfiptuagmtamantur traditione, qm omnibus certiorefi, & pntalüs melior judicata. Datmen de overfetting van de LXX. ge- bruyke, dewelke boven alle andere fekerder ende beter werd geoordeeld. Laat ons een Stadt bouwen. 3 Een Stadt beduyd
hier niet eygentlijk een fterkte , ende bemuyrde plaats, dat men eygentlijk een Stadt noemt, maer een vergaderinge, ende bywoninge van de befte ende magtigfte des volks, onder een albeheer- fènd gebied. Latine, Civitas, quam Ifidorus//'£. 9. cap. 4. Civium congregationemvoczt; Cives di- èïi, quodinunumcoeuntesvivant, utvitacommunior & ornatior fiat, £5? tutior. Vrbis autem appellations locus tantum M&nibus conclufits deßqnatur, & Oppi- dum muris cinBum. Cicero in orationepro Seftio, domicilta conjunüa quas IJrbes dicimus, invento & di- vinojure&humanominibusfipfirunt. Idem,infim- nto Scipionis .■ Nihil'efi ipfiprincipi Deo, qui omnem huncmundum regit, quod quidem interrisfiat accep- tius, quam conctlia , cetu-fque hominum jure ficiati, que Civitates appellantur, & rurfus pro Seftio : Turn cnnventicula hominum 7 ijxtcpofiea Civitates nominatA funt. Van fuiken Steden-bouw , ende heerlènde
magt, fpreekt God tot Abraham in het XVlI.cap. van 't I. Boek. Moyfes, Ikjutlugantsfier vermenig- vuldigen. Gyfitlt tot een Vader van menigte Volken worden. Ikjz.alu ende uwen zjide nau het Land uw er vremdelingfihappengeven. Hetgeheele Land Canaan tot een eeuwige befitnnge. Van fodanige Steden, en- de bewooningen Ipreekt ook God tot Moyfe, in het IV. boek fijner befchryvinge, in het XXXV. Dien hy daar Steden ende\Voor-fieden noemt, in onder- fcheyd tuffen het bemuyrde ende onbemuyrde, de voorlieden fouden zyn twee duyfent ellen in 't ron- de,buyten het bemuyrde; Sie het felve Capittel tot het y. vers ende verder. * Wïens hoogte dat aanden Hemel,'] is een manier
van fpreken, ftrekkende tot een ongemeene verhef, fing ende vergroting , als in hetV. Boek Moyfes cap. 1. vers. a8. Het is een volk\grooter ende langer dan wy, dat is meerder in getal, ende fterker in kragten, de Steden zyn groot ende gefirekt tot in den Hemel, dat is uytgebreid over het gantfe Land. In den felven fin werd gefprooken vande Reufen ende kinderen Enakim, in 't felve boek Moyfes cap. IX. dat fy die grooter ende fterker waren dan de Ifraëli- ten , ende hare Steden, die tot inden Hemel gefirekt waren, door delêlve fouden werden verdelgt. k£en baken ende teeke»,] Met hooge toorens wierd
|
||||||||||||||
Wakchrius ende Zekndus fouden geleeft hebben
de eerfte opbouwers ende befchermers van Walche- ren ende Zeeland , het welk wy kortelij k füllen be- antwoorden met het by voeghfel van den Geleerden Heer Marcus Boxhom, op het I. Capittelvan de Chro- nijke van Zeeland, daot Jan van Reygersbergen\xyt- gegeven, luydende aldus: Het geene van Walachri- m ende. Zekndus, als de welke aldereerft het Ey- landt van Wakheren ende Zeelandt, bedijkt, be- woont ende beftiert fouden hebben, andere fchrij- vers voor fèeker, ende delen onfèn twijffelachtig verhalen, is niet alleen vermengt met beufelingen, maerin alle fijne deelen niet als louter verdichtfel, voortgekomen uyt de herflenen van alfulke, die of niet wetende, of niet konnende weten de eerfte herkqmfte van ditLandfchap , eenige Helden ofte Princen dienoyt gebooren geweeft zyn, verfiert j hebben , haar gevende de naam van het Landt | felfs, wekkers beginfelen fy befchry ven, om alfoo een glimp van waerfchijnelijkheyt in het oordeel van onwetende ofte ligtgelovige menfehen te ont- fteeken. g Naakte ende tafielijke waarheid?^ De waarheid
werd met een naakte Vrouwe uytgebeeld, als op- recht ende eenvoudig, fonder bewimpding ofte dekmantel, hebbende het aangelicht als een blin- kende Sonne, welkers ftralen over al door fchijnen. Verität efijnquit Cicero \{ü,Tk}\etoï.per quam immu- tata ea, qu£fitnt,autfuerunt, autfuturafunt dicuntur. Den Wet-gever Jufiinianus Proëm. Inflit. §. 3. vermaand de jonge leerlingen datfy haar aan geen oude ver Heringen, maar aan de grond van de waar- heid der laken fouden houden: Z/t üceat inquit vos prima legum cunabuk, non ab antiquis fabulis addi- fcere ,fed animi vefiri nihil inutile, nihilque perper am pofitum,fedqptodmipfisrerum obtinet /irgMrtMttès «*<■ optant. ? h Verwerringe van den hoogen Toorn-bouw van Babef\ niet van Noach ende de fij ne, maar van den Menfehen Kinderen, dat is de ongelovigen die ver- ftroyt zyn geworden. Defe reyflen van het Oo- ften, uyt het Gebergte van ^Armenien, daer de Arke geruft had, na de Landftreek van Babiion, in een Valeye, tuften de Rivier Phrad, ofte Euphra- tes, ende Ptfin, anders Tigrwgenaamt. Daar van te fien in het Boek der Scheppinge, Cap. XI. En- de dele zyn verwerd ende verftroydt geworden, niet uyt een verfcheydentheid van taal ende fpraak, gelijk de gemeene Uytleggers na de enkele letter- woorden nemen: Maar door twiftende oneensheid onder den ander, ten ftraffe van haar vermetel voornemen, om daar door een vermogent gebied, ende albeheerfende rnagtover de gantfe Wereld,foo in het geeftelijke als wereldlijke, uyt te breyden, ende op te regten. Het welk niet duyfterlijk te ken- nen werd gegeven in het IV. vers van hetX I. Cap. in't eerfte boek Moyfes, in defe woorden: Kom laat ons voor ons een Stadt bouwen, ende eenen Toorn, wiens hooghte tot aanden Hemel is, ende laat ons een naam maken. Daarin de overfettingeende uytleggingevan de
L X X. ofwel de LX X11. Griekfe Overfetters ge- volgd werd, den welken lang voor de tijd van ChriftuSj ,op het verfoek van Ptolom&w Philadcl- |
||||||||||||||
ï::-:t
|
||||||||||||||
I.HOOFTSTUK, OU DB
wierd de magt ende gebied beduid fo verre te ftrek-
ken, als men daar van befcheidentlijk kan af fien, en werd daer mede een byfondere magt afgebeeld over ander onderhoorige; Geminum turris Etymon habet Nicolaus Perottus exKarrone IF.de Lingua, Lat, Primo quodaßpeButorus,ßnt,proßicientes ad alios Q? terribiles: Alterum a terrendis hofiibus, ßcut arces ab hofiibus'arcendis. Soo bevind men noch huyden- daags dat den eenen toorn van den ander in maakfel verfchild , byfonderlijk in het Geeftelijk gebied der Pausgefinde. Soo fiet men nog verfcheide too- -rens, dewelke op vier hoecken een opgaende fpits 'ofte naaide hebben, het welk niet en is om cieraad van het gebouw, maar om haar Kerkelijk gebied uyt te beelden , dat foo veel naaftgelegene andre minder Kerken onder die Hooftkerk b?hooren, daarom een Cathedrale, ofte Hooftkerk genomt, in onderfcheid van andre Prochikerken, dewelke tot defe Hooftkerk, op haar gewoonlijke tijd, in een gewoonlijke Procejße ende ommegang vergaderden. Daar van fommige wegen haren naam hebben. Als fijn dePapeweg, loopende van Waffenaar haar • Voorfchoten, welkers Kerk nog tegenwoordig foo eenen toorn met vier hoekige Pilaren vertoont. De Heilige weg tot Amfteldam, dewelke nergens anders de naam van heeft, als van de Proceßie ende plegte- ïij ken toegang vande minder Parochie tot de Hooft- kerk, daar onder die behoorde. Die het regt had tot de gifte van foodanigen Hooftkerk wierd een Perfion genomt, ende het regt tot defelve gifte het jusperfonatus, ende die de gifte van een enkel min- derkerk had, ofte het regt tot ëenige Kerkelijke bedieninge behoorende, wierd Patroon, ende het regt tot het Mvejuspatronatus genomt. ' 1 Ferdeilinge -van haar eygen volQ om dit God-
loos werk ende itout beuaan Van defé Stad endè Toornbouw, als of fy ten trots van God éndè alle menfehen, foodanigen verg-adcmigL ciidc wcïk wouden opregten, waar door fy haar tegen alle geweld mogten verfekeren, ende het heerfchend gebied over alle andre volken fbuden hebbén ,4 zyn fy daar over met verwerringe ende verftroyinge ge- ftraft en yervolght. m Twifien,ßcheurden, ende oneens wierden,! So dat
dit niet te verftaan en is van een verwerringe van taal en fpraak, gelijk' het van de fommige na de plompe letter werd uytgeleidt,. maar van een ver- werringe van haar eenigheid', dat fy met den ande- ren in öneenigheid twifttën, oneens wierden, ende in plaats van haar voornemen te voltrekken, mal- kanderen vervolgden, ende van malkanderen ver- ftroyden: want taal ende^ra^beduyd niet air tijd onderfcheid van woorden ende uytfpraak,maar werd veeltijds in de H. Schrift het woord, mond, totige,Jpraakßti(k taaigenomen voor eenigheid van gemoed ende gevoelen , als R,om. 15. vers 5.6. Godgeve datgy eensgefintzyt, datgy eendragtelijkmet tenen mottle moogd verheerlijken den God ende Vader, ende 1 Corinth. i.vers to. Datghy alle hetzelve, fjrreekt, ende dat onder ugeenefcheuringen en zjjn,maar datghy te zjimengevoegd zjjt in een ende denßelvenßn. Philip. 1. vers 11. Dat alle tonge ßoude belijden dat, f ejus Chrißtus de Heere zy, ende foo voort. So word hier 00k in het 1. vers gefproken van Labium unum, hngua&voxuna, eene tonge, endeeeneflemmë,.dat is eendragt ende enigheid tot daar toe^dewelke God |
A T AVI E N. 11
in het7. vers verwerde,- ende tot een verkeerden
fin van öneenigheid bragt, datßy deßprake har.es naa- fien niet en hoorden, ende op hielden hare Städte bou- wen. Ende de Heere, verfiroyden haar over dengant~ fihen aardbodem. Want ofwel tot die tijd toe maar eenerhande
taal onder haar wierd gefprooken, gelijk den text fègt, die ook door defè verftroyinge ende verwer- ringe is verwerd ende verandert, doordeverplaat- finge van het vojk, fbois nogtans den regten fin van die plaats niet; dat God de Heer met eenen oogen- blick haar and're vremde talen föude hebben doen fpreeken, dat fy malkanders woorden niet en heb- ben kunnen verftaan, gelijk als wel de Apoftelen op den Pincxfter-feeft Luc. in de Handelingen der Apofielen,hctTL. door eenfèeker figtbaar wonder- teeken ende wonderwerk van den H. Geeft, op ee- ne ftond, met de kennis van veelerhande taal zyn begaaft geworden, ende toteenyder infijneygen taal aanfpraken, tot den Meders, Elamiten, Meßpe- tamiers, die van fttdxa, Cappadocia, Pontus, Aßat •■ Phrygien, Pamphilien, van Lybien by Cyrenefi, de uytlandfè Romeinen, Cretenßn ende zArabiers. Sie van defe uytlegginge Burmannum, over het 11. Ca- pittel der Scheppinge: Maar dat hy de Babilonifihe Stadt en Toornbouwers met oneenigheyd geftraft, ende in een verkeerden fin overgegeven heeft: die, dewelke de gantfè Wereld wilden over heerfchen, de gantfe wereld door verdeilt ende verftroyt zyn. Daar door dan ook wel met verloop van tijd, het onderfcheid van fpraak ende taal, by vermenginge van hét eene volk met het ander, is voortgekomen. . Want hier niet gefprooken werd van een toorn daar mede den Hemel te beklimmen was, gelijk als de Poëten de R.eufenuytbeelden, dat fy den He- mel wildehbeftormen, de bergen op malkanderen fetten, ende metdegroote boomen voor pijlen op hare boogen na den Hemd fchooten : Hetwelck Horatm 'Carm. lib. 3. ode 4. aldus feer aardig fegt. t^Cagnum illa terrorem intulerat fovi,
' Fidens Juventus, horrida brachiis, Fratreßque, tendentes opaca
Pelion impoßuiße Olympo.
Sed quid Typhaus ö? vaüdus JMimas% Aut quid minaci Porphirion fiatu, Quid Rh&cüs, evulßjqm truncist
Eneeladus jaculätor. audax,
Contra tonantem Palladis &gida, Poffent ruentes ? ' 1.;.. < >■! / ■.. 1,;.: . ■. Ende Ovidius in het eerfte boek van fijn her-
vormde verfierfèls het V. $Affe&aßh ßerunt regnum celefle Gygantes,
nJiltaque' congefios ßwxifle adßdera morites; Tum Pater mnnipotensmißoperfregit Olympum Fulmine, & excußit ßubjeUmiPelion Oflk. \ -'';.'' i'--ir mfitihA/ Ufl^Vimv '.•■<,"(;' ' Daar waren fy te wijstsoe. Ook niet om daar
door tm-twee&sSwdyloetjte ontgaan, wantdan - hadden fy inde :hoogte gebleven, ende in geenVa- leye en laagte moeten bouwen. Nog ook uytvreefè dat- de wereld met vier föude vergaan: want dan hadden fy; inde holen moeten kruypen: Maar uyt een enkelen trotfèn hoogmoet, om haar gebied tot em albeheerfchende magt te brengen. Ba Wan-
|
|||||||
"'*-i/: \
|
||||||||
BATAVIA IL
|
I. Deel
generis vettifiatefuit: tAzgyptiis pr&dicantibus, initio
rerunti cum ali& term nimwfervorefilis arderent, alix rigerentfrigorisimmanitate> ita ut non modo generare hommes,fed ne advenas quidem recipere ac tueripoßent, priufquam adverfiis calorem velfrigus velamenta cor- poris in venirentur, vellocorum vitia qusfitis arte reme- diis mollirentur, eA^gyptumita temperatam femper fuif e, ut neque hybernafrigora, nee etfiivifolis ardores, incolas ejuspremerent \filum itafacundum, ut alimcn- torum in ufumnuUa terra feracior fuerit. fureigitur primum ibi homines natos videri debere ubi educarifa- cülimepeffènt. Contra Scythas cceli temperamen- turn, nullum eflevetuftatis argumentum putabant: jQuippe naturam , quum primum incrementa caloris acfrigoris, regionibusdifiinxit, fiatim adlocorumpa- tientiam, animalia quoque generajfe, fed & arborum atquefrugumpro regionum conditione, aptegenera va~ riata. Et quanto Scythisfit cdum afierius, quam iAL~ gyptiis, tanto & corpora, G? ingenia ejfe duriora. Cm- terumfimundi qm nunc partes funt aliquando unitas fiat; five illuvies aquarumprincipio rer urn terras obrtt- tas tenmt,five ignis,qui &mundum genuit, cuntla poffedit, utriufque primordü Scythas origine pmfiare. Nam fi ignis prima poffefio rerumfuit, qui paulatim extintlus, fedemterris dedif, nullam prius quamfip- tentrionalempartem, hyemis rigore ab igne fecretam; adeo ut nunc quoque mi IIa magis rigeatfhgoribus: sAl- giptum vero &tofum.Orientem tardißime temperatum\ quippe qui etiam~ nunc torrenti calore folis exxfiuet. Qgpdfiomnes quondfim terr& fiubmerfi profunda fue- runt; profetlo editißimam quamque par tem, decur- rentibusaquisprimum detel~lam-3 humilimo autemfola tandem aquam diutifjime immoratam, & quanto prior quaquepars terrarum ficcatafit, tanto prius animalia genemre-c&piffe. Porro Scythiam adeo editiorem terris effe,utcunüafiuminaibinatainM<zoticum,tum deinde mPanticum& lA^gypticummare decurrant. sAZgyp- ium. qu& tot Re\gum. totficulorum cura, impenfaque munitafit, & adverfum vim incurrentium aquarum tantisftrutla molibus, totfojfis confiijfa, ut cum his ar- ceantur, Ulis recipiantur aqu&, nihilomnius coli, nifi exclüfo Nilo, nonpotuerit, nonpojfe videri hominum vetufiate ultimam, quafiveex aggerationibus regum, five Ntli trahentis limum,terrarum recentijfima videa- tur. Hisigiturargumentis, fuperatis ^Egyptiis, an- tiquiores femper Scythae vifi. \ JX kAT ISx
HetScythifè volk is allefins voor het oudfte er-
kent: niet tegenftaande fy met den iEgyptenaren lange over 't eerftelingfchap hebben getwiftredent; wanende die van Ägypten t Dat inden beginne een gedeelte des aardrijk*, door al te fierke hitte van de Sok te veel verdroogde, een ander deeldoor al tegroote kou~ defiremde; Soo dat daar niet alleen geen voorttelinge der menfen,'maar ook^geen herberge voor dievanbtif- ten kondefijn, eer dat men tegens de hitte ende koude het ligchaam had weten te dekeen, of de ongemakken van de plaatfin door kunfi ende wetenfihappen verdraag- faam wifite manken. Dat het %/Egypten-land fodanig altoos gematigt was geweefi, dat geen winters koude, nogtèSomers hitte den inwoonden hinderdrukte: Dat deaarde foo vrugtbaarwas, dat geen land meerder tot voedfel der menfen konde voortbrengen. Dat derhal- ven aldaar de eerfie menfin moefien voortgekomen zyn-, daarfy befi konden werden onderhouden. Daar-
|
|||||||||
12
|
||||||||||
7 Wanneer ende om wat tijd defe verwerringe van
den Toornbouw gefchied fy, daar over zijn de Schrift-geleerden oneens. Het gemeen gevoelen is, dat het in't ï o i. Jaar na de SundvloedCoude gefchied zijn', dog andere geleerden, om dat de drie foonen van Noach in i oo. jaren geen getal van menfen heb- ben kunnen voortbrengen » om lbo een ftadt en toorn te bouwen , volgen daar in de LXX. Over- fetters, die defe verwerring tellen op omtrent 540. jaarna den Sundvloed, van welke, jaartellinge hier naar breder. n Wêder-opbouwinge van den verlaten Toornbouw']
Defe ftadt ende tooren-bouw met de verwerring der menfen-kinderen verhindert en agtergebleven, is by Nimrod, die doe nog nauliks geboren was, eerft lange daar na voort opgebouwt, dewelke Ba- bel tot de Hooftftadt van fijn rijk maakte, 1. May f. cap.X. vers to. 0 Eerfielingen van het Batavife volkj] Sy n de Scy-
ten en Chaldeen. 8 P De Hebreen het eerfie volk, f] De eerfte fbraake
daar in de boeken gefchreven zyn, was algemeen, en is daar naar doordeverfcheidentheidder volken van den anderen onderfcheiden. De Hebreen, vol- gende Moyfin, zyn geweeft het eerfte volk, alfoo genomtvan Heber, vader van het Hebreeufèvolk, uy t Sem, de grootfte broeder f af hets, dewelke 34.. jaren oud zijnde, heeft Pakg voortgebragt, eerfie BoekJMofis cap. 10. op het zi. vers. het welk" deylin- ge beduid, om dat de deylinge der volken*n Lan- den onder Noachs kinderen, by, en met fijnen tyd gefchied is ; daar van in het 15. vers. Het welk niet van een eerder verdeylinge, gelijkals fbm- mige menen, maar van de verdeylinge van en federt de verwerringe van Babel te verftaan is, daar van in de volgende verdeylinge van het eerfie Boekj Moyfis. En hebben haren naam behouden van Heber, om dat de algemecne fpraake, dk voorde verwerring was, by haar gebleven is, met dat fy het naafte aan Babel, in de velden ten ooften van 't felve, tuf- fen Babylomen en Syrien, de eerfte woonfte van A- braham voor den optogt naar het land Canaan, ge- bleven zyn, ende hare taal behouden hebben, daar- om fy ook onder de verftroyde niet en werden ge- reekent, als hier naar breder werd verhandelt. 9 Chaldeen, de naafigelegen van defèlve, J Chaldea
is het naaft aanpalende land xaxBabylonien, daar van de hooftplaatfe was Vr, verblyfplaats van de He- breen en Chaldeen, afkomelingen van <&A~rphaxad, Sems foon, daar fyhaar tot c/fbrams tijd, en fijn vertrek naar Canaan, den tijd (volgens de gemeene Rekening) van 411, jaren onthouden hebben. r Wélkers taal,~] Sie zAdr. SchriékjDrigin.. Celticar.
lib. i.verfii^. en fijn Indices $ Sie mede de Interpre- tationes van de Hebreeufè ende Chaldeefe woorden, agter de Byblia Hieronimi, ende't gene hier naar breder fal werden aangewefên. 1Zyngebleven op het oofien,"] Als daar van in 't lan-
ge te fien Adr. Schriekj, Orig.rér. Cßlticar'. Op't jaar 9 derwereldfcheppingezooó. Endévanhetgefchil met de iEgyptenaars wegens haar oudheid, daar by de Scyten voor de oudfte, naar het eerfte ouderdom werden gehouden , verhaalt fufiinus in het 11. boekfijner gedenk-fchriften, cap. u met defe woor- den: Scytharum gens antiquifima finiper habita, quanquam inter Scythas, & iSgyptos diu eontentio de |
||||||||||
I. Hooftstu k/ Ö U D
Daar-en-tegen de Scythen inbragten, dat den aard
en eygenfchap van de lugt, 'geen bewijs van eerfte- lingfchap konde zyn: Dewijl de eerfiegefihapenheid, met dat de verdeüngevan het aardrijk^, na degefialte •van hitteenkoudegefchiedwas, met eenen ookfie men- fen en dieren, gelijkjokjde bomen envrugten des velds naden aard van elkjlandfchapheeft voortgebragt, en veraard. Ende dat hoe veel harder endefcherper lagt in Scythien mögt e zijn dan in Ägypten, de lighamen, en den aard der menfen en dierenfoo veel fierker en har- der waren. Verders indien den aard des aardrijks foo die nu is, te voorens verenigt en vermengt is geweefi: Betfy dan dat de wateren het land overfiroomt hebben, of dat het vier, des werelds baarmoeder, het alles had ingewonnen, dat de Scythen in verdeylinge van beyde de eerfie moeten fijn geweefi, want indien het vier het eerfie befit hadde, dat metter tijd verdooft zynde, de eerflefate des aardrijklgemaaktheeft,en konde niemand daar van de eerfie befitter geweefifijn, dan dieuythet Noorden ende koudegewefi, daar mede zijn verenigt, en de hittegematigt hebben. Gelijkhet nog tegemvoor- digingeen ander gewefie kouder en is. Ende dar *s£-, gypten, en de geheek Oqfierfi landen, eerfi veel later zipigematigtgeworden, dewelke tot huyden toe nog van degroote hitte verfmagt werden. Dat indien het aard- rij;kj' eenemaal van het water overvloeyt geweefi is, waarlijkhethoogfteland, het eerfiedroog gewordenes, ende het water langst op het lage is blyvenftaan; Ende hoe eer het land droog geweefi is, hoe eer het menfen en vee heeft kunnen voort brengen. Voorts dat Scythien foo veelhooger leid als d'andre geweften, dat van daar alle watervloeden haaren oorfprbng hebbende, door de Meotifin boefem in de Pontife en tASgyptifi Ze'ejtytwa- teren. En dat zA^gypten door foo veler Koningen beleid, en foo veeier eenwen gedane voorforgen ende onkofien verfier kt, en met foo hooge wallen tegens het invloeyende water befit, met foo veele graften doorfheden, dewijljy door gene befchut, ende doof Aep ha.ar jvater inlatp«, egterfonderdeflibber van den overvloeyenden Nyl,niet en kan bebouwt werden. Ende derhalvenfyluyden niet en kunnen gefeid werden in oudheid het eerfie volkje zyn, maar door beheerfing der Koningen voortgefit, en aoordeflibbervandeNyl, vers ende jongfi aangewaf- fen land, moet gehouden werden. Met welke redenen die van tAzgypten overtuygd, de Scyten altoos voor het oudfte volkfijn gehouden. tJfyCarcus Porcius Latro , fchrijft ook met regt
de Scythen de eerfte Werelds heerfchappye toe: orn dat de Arke Noé, op de hoogte van Armenien gefielt was, ende de Armeniers de regte Scythen zyn, ■ x 0 t Langft onthielden,'] tot de tij d van Abram en fijn
vertrek na Canaan, volgens gemene reekeninge,den tijd van 367. jaar, ende na de rekeninge van de L X X, Overfetters, wel 8o6*. jaar, Tuffen Babilonien en Cyrien,] Als tc den in 't vier-
de Boender Koningen, in 't 24. <ap. Efaias cap. 24. fèrem.^0,1. Daniel 1. enfob l. II: u Die van Ägypten > het land in 't Noorden, '1 te
weten, het land, {bekkende uyt het Noorden na het Zuyden, begrijpende een groot gedeelte van Africa, leggende in't Ooften tegen de Woeftyne, mdcïsAmbiadefirta, woeft Arabien, van het We- ücn Lybien,van.hetZuyden «AEthyopien ofteMoo? ren-land, ende in 't Noorden tegens de groote Zee gelegen; in 't midden door het Land loopt de Ri- vier de Mjl, door welkers overvloed, het Land |
||||||
B A TA V I E N. 13
door gebrek van regen vrugtbaar gemaakt werd.
w Na verloop van tydj dit was naar het vertrek van Abram, na het Land Canaan, die volgens Re- keningvan de LXX.Overfètters, in'tjaar8o6.na de Zundvloet, na het Land Canaan optrok. * Tanais~] De Rivier den Danauw, de cerüe ende 1 %
grootfte van alle Rivieren, beginnende aan de Mof couw, foo voort afdalende naar het Zuyden door gants Duytfland; Van defè Riviere is den eerften Koning der Scyten mede Tanais genomt geweeft, dewelke den eerften oorlog voerde tegen Vexorem% Koning van Ägypten, die den felven overwonnen» ende gants Aßen onder fijn dwang-magt gebragt heeft, als breder te zien by Tragus Pompejus, en Jufiinus, in het 2. boek fijner gedenk-fchriftem y Daarß haar lange onthielden, ] fufiin. Hifior. lik
z. verhaald dat de Scythen na de overwinninge te- gens de eAzgiptenaren , van daar weder-kerende gants Afien'pver de 15 00. jaren onder haar dwang- magt ende befchattinge gehouden hebben. Eufibius betuygd ook van den Overtogt van
de Kinderen faphets uyt Afien'm Europen,zh hy feid faphetus tenuitin Afia & Europa. ïn Afia quidem te~ nuit ab AmanoTauroque montibmSyrUac Citiciaufi queTanaim: in Europa vero totum tenuit a Tanai ad Gadiram, relinquens locis acgentibus vocabula, ex qui- bus quedam mutatafitnt apofieris, alia permanent ut fuerunt. iterö/krChaldefèn Priefter , verhaalt ook wznljmael, de fbon van Agar, by Abraham, dat twaelf Geflagten van fijne nakomelingen , wijd en zijd door de bekende Wereld gefweeft hebben, die men meent dat mede in Europen zij n overgekomen, ende haar felven met faphets tnde Afcenas nakome- lingen vervoegt hebben, ende haar in Pannonien, Ma/yen, en Traden, endenaaft aan gelegenProvin- ciën ter neder geftelt hebben. Sie Wbtfgdng.lajf.de Abonginibmlib. 1. * 'Oyt de welke ü* Criekcn en Latynen,"] Dat de IJ
Grieken, en na die de Latynen, eerft lange daar n* fijn opgekomen, bewijfenhaar eygen fchriftenen taal genoeg, die, hoe wel meeft bekent, nogtans in oudheid, en grond-eygenfehap, den Duytfen en Kelten niet te vooren gaan. Gerard.Voflïus, déHifioric. Grms,lib. i.cap. r.
Hifioricorum nomen multo efi recentius apud Gr£cos, quamillosquos Bar baros appellare filent. Prafirtimfi in hls etiam numeremus Scriptores Sacros. Neque enim Gr<£ci nominare ullumgentis fm Hifioricum pojfunt, quinonquingentis & amplius annis recentiorfit Bello Trojano; atqui Mofenfeculis aliquot antiquiorem effe etiam gentium fcriptores agnoverunt , eosque intcr Appion Alexandrinus. eumque, hacpartefecuti eno- firis Juïtinüs, Athenagoras , Theophilus , Antio- chenus, Tatianus, Clemens, Alexandrinus, at- que e beatorum illopatrumchoro, propemodum omnes, qtti ante Eufibiumfuere^ ■ •; :: . . . : D A T IS:
De naam van Hiftorie ende Gedenk-fchrift,is by
den Grieken veel jonger, dan bydie geene die fy vremdelingen ende Barbaren noemen , voorna- melijk als wy onder defelve ook de Bybejfe Schry- yers tellen/ Want de Grieken en kunnen niet ee- nen Gedenk-Schryver, van hun voUc noemen, of hy i$ vijf hohderdt jaar jonger dan den Trojaanfen B 3 Oor- |
||||||
j4 ; hbiatavïïa i
Oorlog: daar de fchriften van Moyfes, by de Hey-
denfë Schryvers fèlf, veel eeuwen ouder erkent werden. Onder de welke Af pon Alexandrinus, en die herii uyt de onfe gevolgt nebben, fijn fuflinus TheophÜMi <>y(ntiachemu, Tatianus , Clemens A- * f lèxandrinm,, ende onder de Oudvaders, meeftalle die voor Eufebium gekeft hebben, Idem teftatur Flavius fofephus, de Antiquitate
Judseorum, contra ApionemAlexandrinum,lib. i. his verbis; Primitm itaquefatis admiror eos, qui exi- fiimant oportere de rebus antiquü Gmcütantummodo fidem habere, C? ab eis confulendam ejjè veritafü in- tegritatem, nobis autem ßf aliis hominibus non ejjè credendum. Sedego omnia in his contraria video con- tigijfefluapropter decet non vanas opiniones injpicerefid ex tpßs rebusjußitiamponderare. Omniafiquidem Gr&corum nava, & heri (utita
dicam) nuperquefaila cognovi. Apud tAzgiptios au~ tem atque Chaldt£os& Ph&nicas, resgefia, antiquiffi- mam, & permanentem habeM memoria traditionem. Talifafijf turgeant Graci tanquamfoli fciantvetera, 0'veritatem eorum exatle tradani; Quis non ab Ulis firiptorib/ts facillimedifiat, quodnequefirmiterfcien- tes aliquid confcripfire, fid, quod unufquifque opinatus efi, hocfiuduit explanare. Vnde etiam libris fe invi- cemarguunt, & valde contraria de rebus ejufdemnon piget eos dicere. • ' DAT IS:
Voor eerfl, verwondert my ten hoogften, over
die geene dewelke menen dat men de oudheid uyt de Griekfe Schry vers foude moeten halen, ende de fèlve gelove geven, en aan ons en andere fbude twijffelen j maar ik bevinde de faake geheel anders, derhalven ons niet en hetaarnt die gewaande ver- fierfèls te volgen, maar de waarheid uyt den reg- ■ r ten grond op te halen. Want ik bevinje dat alle cfc Griekse faken, enkele nieuwe vonden zyn, van huydenof van gifteren, alsmen gemeenlijk feid. By den zs£giptenaren, Chaldeen, en Phäniken, o£Sy- riers , hebben,de oudefchriften den regten grond en vervolg der ware gcfchiedenifïèn. Laat de Grieken vry roemen,gelijk of fy alleen de oudheid wiften,en de waarheid van dien onbefprooken voort bragten. Wie en fal niet uyt defelve Schryvers opentlijk kun- nen bevinden,, dat fy niet feekers en befchrijven, maareen yder van haar fijn eygen driften foekt te verbreyden.. Daar uyt dan voortkomt dat fy mal- kanderén doorgaans berifpen,en haar niet en ontfien van een ende, felvefaak regt tegen den anderen aan tefchrijven. . Y, , Vöprdeoudfte onder defêlve werd gehouden
Herpdotüs Ifalicarnafleus, ende naar hem Thycididès, dewelke hoewel fy hare oudheid ende oorfprong van den bygelovigen Trojaanfèn oorlogh , die (foo men meent) welruym vijf geheeleeeuwen voor haren tijd foude gefchied zyn , egter niet en ontkennen haar eerfte ende onderlinge gemeenfchap en ommegang gehad te hebben, met die vän *AE- gipten, AjfyrienenPhanicien, die uyt cie roode zee in Griekken-land overgekomen fijnde , aldaar hare waren enkoqpmanfehappen quamen venten, vide Herodot.lib.i. Sie verder van de onfekerheid der Griekse Schryvers, by'sAdr. Schrieb Origin. Celti- car.Iiki.cap,^. In defe tyden, feidhy\\ te we- |
||||||
LLUSTRATA. Ï.Deel.
ten, in 't jaar der wereldfcheppinge 4550. begon-
nen de Grieken; maar al haar begin is fabuleus,en fy en weten haar eygen oorfpronk niet, foo felf be- tuygd Diodorus Siculus. «JPKarc. Cato, lib, de Ori- gimbus. Principatus Originisfemper Schytis tribuitur, a quibus auEüs coloniasper orbem mijjasferum, Gr<tci tam impudentijaffiantiajam ejfunduntur, ut quoniam his dudumnemorejponderit, ideolibereafeortamlta- liam, & eandemjpuriamßmul &Jpurcam, atque no~ vitiam, nullocerto authoré fabulentur. De aloud- heid werd den Scyten toegefchreven, door uyt- breiding van defelve, en men feid, dat de volk- faten door de Wereld verdeeld fijn. De Grieken berften nu in fodanige opgeblafentheid uyt, dat dewijl haar in lange niemand heeft tegenfprooken, fy fonder enig bewijs derven voorgeven, dat Italien als een nieu opgeworpen volk, van haar foude af- komen. Pliniuslib. f.cap. 1. in pmfationead Vefpa- ßanum, feid van Diodoms Siculus, dat hy niet meer foo grof en liegt als hy plag ; Beßit nugari Diodo- rus. Cicero de legibus, Quintilianuslib. Z.Infi. &D. Hieronimus ad Ez.echielem cap. 27 .houden der Grie- ken Schriften niet dan fabulen. Plinius Hifior. lib. 4. feid, dat al de Griekfè fabulen daar uyt zyn voort- gekomen, tnlib.f.cap.1. GmcorumAïendaciaPar- tentofii de afgry fèhj ke Griekfe leugenen. Juvenal. Satyr, r.
' Audet in Hifioria, Al wat oyt de Griekfe leugens verfielt hebbend
Dat de Latinen een jonger Volk fijn als de Griek-
ken , is mede uyt hunne fchriften, ende eerfte in- ftellingen der Wetten, die fy van Athenen ende an- dere Griekfè plaatfèn gehaalt hebben, genoeg be- kent. Haar eerfte beginfèl was met het bouwen van de Stad Renten, na dat fy uyt de Albanifi en Latynß grenfên, ende het Latium zAntiquum , in Italien waren over gekomen. Op wattyd het felve Ro- men gebouwt is, daar in fijn de Schryvers roede niet eens, als daarvan in 't langete fien byLivium, Plutarchum, Dioni/ium HalicärnaJf.Onuph.Panuvin. enandére. Dat mede met de Oude verdigtfèlen vmRomulus, na de gelijckenis van de geboorte en- de eerfte opkomft van Moyfes verfiert, werd opge- toy't: want dat hy uyt Rhea Sylvia, een heilige motini Mintttors dogter, om haar ooms Amulius des Kónings van Albanien wille, uyt vreefë van weerwraak van fijn indragt in het Albanife rijk, uyt h&t wonderlijk beflapen van den Krijgs-god Mars, foude'voortgekomen zijn, in de kant van het wa- ter p in de biefèn te vondel geleid, van Lupa, des boshoeders wijf, fboandre verdigten van een Wol- vinne in 't Bos gefoogt, is een louter verdigtfel, by de'Pciê'tén ende Heydenfe Schry vers,of uyt onkun- de , of uyt fpot met de eerfte vertelling des Bybels, gèïïj k dat van de herfchepping in vele nagebootft,en 't geeriealdaar vaxiMoyfes verhaald werd, ook aan Romulo werd toegepäft. Het regtfinniger gevoelen van défè opkomft der
Romeinen üyt den Latinen , is: Dat wel eenen iq Romulus haren eerften Koning kan geweeft zyn, maar dat Romen niet naar hem, maar veel eer hy na %ómen, dat lange te vooren bekent was, Romulus genoemt is gewordert, federt dat hy Jörnen tot een |
||||||
I. Hooft stuk. OU D 31
heerlijker ftand bragt. Dit getuygen DionifiusHa-
hcarnaffkus Itb. i. Hifior. cap. p. en Sext. Pomp. Fefi. de Verb. Significat. Sie mede hier van in 't lang Adr. Schriekj, %&• Celticar. üb. i cap. 75. Dit gefchiede volgens fommige tijdbefchry vers,op het 3189, An- dre feggen g' 197' Andre 5377- na de wereldfchep- pinge. Sie hier van Sethi Cahißi Chronic. Dimif Halicarnajf. Ub. l. Solin. Diodor. Sicul. Fefi.Capitol- Caton. Clement. AlexandrJib. 1. Stromat. Eufeb. en andere. ' :,b, > .•/;•;■..■ De oudfte Latynfe Schry vers, zyn geweeft Nk-
<viiu en Emitts, die geleeft hebben na den Romen- bouw omtrent 550. Jaar» voorKnfiuszoo. Want N&vius is overleden als M* Com. Cethego, en P- Seni- prompte Romen Burgermeefters waren, TefitCi- cerone in Bruto , na den Romen-bouw 543*. En Ennim heeft geleeft tot het: Burgermeefterfehap van QjMartim, PhilippusII tnQßerviliusCäpii), teße eodem Ciceronein Bruto, in 't jaar naar Romen 5 84. Uyt welkers overblijffèlen, dewelke fonder hulp van oudheid niet wel en kunnen verftaan ver- den , men fieft kan hoe harde en vremde taal de La- tinen gefproken hebben, by na overeen komende met de Leges XII. Tabu/, en eerfte inftellinge der Roomfè Wetten. De quibm latius videfragmenta XII. tab. per Jacob. Gothofrid. colletla, & Para- phrafifeleblifque notis einddata, intervariosde Origi- nejurisauthores, <ts4nno 16ji. edita. „ Defè hebben mede Poè'tifèr wyfè gefchreven.
Maar de eerfte vafte Schrijver der Roomfè faken was Fabius PiElor, die mede omtrent die tijdt geleeft heeft: want in 't jaar 5 3 5. na den Romenbouw, was hy Rentmeefter en Ontfanger der Roomfè fchattingen; Liviusnoemt hem/. 1.Hifior. Scripto- remantiquißimum. En üb. z. Longe antiquißmum mthorem. Een oud, en verre de oudfte Schryver. De Stad van Romen was lange voor Romulus
onder den Tufcen, volgens tuyg van den lêlven Fa- éius Piffor, en Varro, daar haar de Latinen onder Romulus, en deAntennaten^.Vejenten en Sabinen* onder Tatius der Sabinen Koning, Romulus medge- fcl by voegden. Onder de Latinen behoorden ook de Albani,Rutili,Volfci,Aurunci, Hetrufiien tAlcjui, volgens tuyg van Ptohmms Strabo, en Brie- tim. Sie mede Adr. Schriekj rer. Celticar. 1.1. numq 5. a Cambren en Cimbren\ alfoo genomt van Cam-
15 brhius, de foons fbon van zAfchenas, de vader al-
ler Kelten, wanneer defe naam alleerft bekent is ge- worden , fie zAd. Schriekj Itb. ï. num. 67. enlib. 3. num. 3 z. en van de naam-reden, In Indice 1. '> b Geheel Europen,"2 Europa werd voor een der-
16 dendeel van de bekende Wereld gehouden, in 't
Weften van Aßa, ende in 't Noorden van Africa afdalende. Waar van dit Landfchap alfb mögt ge- dornt fijn, werd by de Poëten veel gebeufelt, dat die föude genomen zyn van Agenor, de dogter van de Koning der Phmtciers, dewelke by de Griekken inwreerwraak van de ontfchakingvanA', Inachus dogter, die van de Ph&niciers in Cdigipten vervoert was, in Griekenland foude overgebragt fijn, fie .Herod. Halicarnajf. Hifior. lib. 1. Maar wy ftellen
het eene verfierfel by het ander, ende houden liet voor een benaminge, na de gelegentheid van het land, gelijk meeft alle de namen uytgevonden, en- de te beduyden zyn , ende fouden het daar in met Adriaan Schriekj houden, dat het een aanwaffende |
}T AÏV I E N, 1
vermberderhèid beduyt, fbo veel als Eur , ofte
over, ulterius, plus Oultre. Sie den fêlven Adriaen Schriekj Origin, Celtic. Ub. 1. num. 38. Soo heeft hem den JSaifar Augufius, Semper Augufius, Altoos "Vermeerder des Rijksbaten noemen,het welk Kai- far Karel de V. onder de naam vmplusoultre,toteen Veldteeken gevoert heeft. c Van het 6ttt apéetander'J\ Dit was de Scpen ende 1
dit volk eygen, dat fy geen Vafte woonfte hielden, maar van het een op het ander, naar het verblijf van eenigen tijdt vertrokken,. latende alleen een ge- deelte van haar hier en daar tot befcherming en be- waring !vah' baar vafte plaadën, ende het gene fy hadden overgewonnen. Hier van {preekt/ufiifius /ib.x.Hifior.laldus: Höminibusimerfinullifines; m- qtte mimdgrum exercent, nee domus Ulis nlla, autte- tlum, autfedes efiarmenta &pecorafemper pafcenti- bus &perincultaffoliwdineserrarefilttü; uxores,hbe~ rofquefecum inplauftris vehunt,fuibus coriis imbrinm hjemifque caufia teiUs,pro domibusntuntur. \',\'i :.;j;;': --u-.' ,,. DAX IS: ; Defè hebben geen vafte bepaling,. want fy en
bouwen'c land niet, hebbengeene woonhuyfèn, haarbëeften en vee, wyven en kinderen, bergen fy in hare hutten, die fy voor de winter, koude en regen, met huyden bedekt, voor haar huyfen ge- bruyken. d ZJß de Kelten zijn de Tuifconen Tuitfin,"] Defè
noemt Tadt. lib^ 1. de Moribus Germanorum, een eigen ende ingebooren volk, diegeen vermenging met andere volken gehad hebben, Ipfos Germanos indigenas', minimeque aliorum gentium adventibus & hojpitiismxtos. Alfoo genomt van haren Afgod Tuifto jsjdje fy een God der aarden noemden, ende fij nen fbon Manno; eerftelij k des volks, termfiliust Aordman, daar V3H wy nog tegenwoordig féggen, een Tuifman , ofte Duitfman, dat is, een Tnit- firt ofte Duytfèr. Het kan ook wel geweeft zyn dat fy daar mede de maan beduid hebben, en defelve voor een God der aarden gehouden heb- ben , Om dat daar door alle levendige zielen, water, ende lugt, innerlijk bewogen ende bgftierd wer- den, Tuift, Thie, of die Maan, welkers beeldfel een menfên aangefigt vertoont; foo leeftmen van verfcheide Volkeren, die de Son ende Maan heb- ben aengebeden, en als Goden erkent. Van defe fpreekt Tacitus d. lib. de%5fy€orib. Germanorum al- dus : Celebrant Carminibus antiquis ,quodunumapud illos memoria, & annaltumgenus efi, Tuifionem deum terraeditum, &filiumAdannum,originemgemiscon- ditorefque. Sy vieren met oude lofßngen (het welk by haar het eenige werk der rijdrekening en geheu- genisis) eenen Tuifio, uyt aarde voortgebragt, en fijnen foone Man, als eerftelingen, ende voortfèt- ters van haar geflagt. Welke manier van doen nog voor eenige eeuwen
ingebruyk was, datmen het gene gedenkwaardig wierd geoordeelt, in liederen en rijmen ftelde. So werden by ons geen ouder Duytfe Bybels gevon- den , alsdiein rijm, en liederen geftelt waren, daar van noch eenige omtrent de vier hondert jaren ge- fchreven in wefen fijn. Daartoe dan mede dient de oude Höllahdfè Rijm-Chroni j k van Melis Stok? ke, aan Graye Wtllem de Ggede, ontrent den jaere 13 00. ge-
|
|||||
6 BATAVIA IL
i joo« gefchreven, en opgedragen. Op foodanige
wijfe heeft Otfridus, die omtrent het jaar 500. ge- leeft heeft j de vier Euangeliften inde oudFrankcn- fetaal in rijm gefchreven ende nagelaten, dat met onfeoude Duytfetaal in alles wel over een komt, daar van de Voor-reden aldus luid: , ;' i- |
I. Deee.
dat hy een geadopteerden, ofte aéngenomerr foon
van Noah geweeft is, en dat hy met fijne af kome- lingen, alföo onder dengeflagte van Noah getelt werd. VtdeBerof.de Genealogiaprimorurn ducum poft diluvmm lib. z. En ftaat te letten dat voor de -tijden van Tacitui ,~de Tuitfen met de naam van Tuitfen ofte Germans foo niet bekent en waren, maar Cimbri, Celta, ofte ook wel Franci, Franken, Gualli, ofte Walen zijn genomt geweeft; foo dat geen wonder en is, dat Polibius, Ptolomeus, en Stra- to, die tentyde vanden 'Kat/ar Auguftus, endaar Vóór gekeft hebben, daar van geen gewag en ma- ken , door dien fy eerft fo lang daar na dien naam hebben aangenomen. Germania Vocabulum, feyd den felven Tacitrn lib. de Morib. Germanor. recens &nuper additum: Een nieuw ende onlangs aange- nomen naam , de welke tot de oorfprong en oud- heid van het felve volk niet en doet. ■' fóhannés Avéntinus fchrijft van deienTuifto,en Ci)Rghfl.agt,Anndl.Bojor.lib. 1. aldus: Aborbere- ftitutóAnno Centeßmotriceßmcprimo,Nymrhotus re- gnum Babiloniofum, quod & Ajjjriorum, condidit. Cujus primordio Tuifco Gyas Pater Germanorum & ' 'Sarmatorum cum viginti Ducibus, Samifratrisfui ne- poiibus ex Armeniavenit in Europam: amnem Tha- naimque tranfgreffus ibidem Orientem verfus, ejufdem frater Scytha Prifcustenuit. Ab hoc Germani Scytha appellatifunt, quemadmódum Plinius libro quarto na- turalis Hiftormpfodidit. AbilloTuifcones etiamnunc appellamur, Veter.es Grdci & Latini Cimbros, Cime- nofque appellarunt. & paulo inferius Tuiftonifuccefit ßliusManus, ispotituseft rerumfexaginta fex annos, ab illuvie aquarum anno fupra trecentefimum quin- quagefimO) Aïanumobfortitudincmanimiin nume- rum deorumAtavi noftriretulerunt. Hiefilio altert Jngevonicognomineregnumper manus tradtdit, abea Bigevones alter urn genus Germanorum cognominatum exifiit. DAT I S;
Na de Zundvloet, het hondert een-en-dertigfle
jaar, heeftNimrothhetBabilonife en Affyrife Rijk opgeregt. In welkers aanvang den reufe Tmfco, aller Duytfen en Sarmatiers vader, met twintig Vor- ftenuytde afkomelingen van fijn broeder Samus i\yt Armenien'mEuropen,deRiviere den Danauw overgekomen is, alwaar fijn Broeder den ouden Scyta fig naar het Ooften onthield. Van de welke de Scythen genomt zyn, gelijk als Plinius verhaalt, daar van wy nog Tuifcones ofte Tuytfers genomt werden. De oude Grieh^en en Launen hebben de felve Cimbren ofte Cimmeriers genomt; ende een weinig verder: Na Tuifco quam fijn foon sJMan- nus, die L XVI. jaren regeerde, dewelke CCCL. jaarnadeSundvloet, om fijn dapperheid, in't ge- tal der Goden geftelt is. Nadele is defïêlfseene foon Ingevon in het rijk gevolgt, van dewelke on- der den Duytfen de Ingevones genomt zij n. De Plaatfe van Plinius alhier by gebragt, is lib. 4.
Hiftor. Nat. cap. 14. Genera Germanorum, inquit,. funt quinque ,primum Vindali, quorumparsfunt Bur^ gundiones, Varini, Carini, Guftones; Secundumgenus Ingevones, quorumpars Cymbri & Teutoni, acCau- chorum gentes; proximi autem Rheno Ift&yones, quo- rump4rsfuMCymbnM.editerran.ei. |
||||||
Sïu ftiiify fdfri&an unf«r §tff>
@o roirnu f)fat 6^tmnim Hoedanigen Duytfèn Rymervoof vijf hondert
jaar of daar omtrent by Martinus OptimusHoogh- duyts Poëet in't ligt gebragt ende verklaart werd;, handelende van St. zAnnen, Bijfchop van Keulen, be- ginnende aldus: S8on aitm bingm/ .. v. .v., \
QBtfn«fle.£eltNtiv»ljmt/
SBMfSwjït&urae&Kdwi/
S53t ftct) Utb in Mirtffefeffe fc&i<t>W/
SXBfrtdj« klinge al icgftngtfc '
Ueliden dat fijn Helden 'j Vuinifchefie beduid
vrundfchap: Daar uyt men fien'kan datmen in ouden tijden de Oorlogen en Helden-daden al veel in rijm gefielt, en met liedekens gefongen heeft. Sommige willen dat defen Tuïfco ter eeren tot
Tuyts, tegen over Keulen een Tempel foudeopge- regtfijn geweeft, daar in hy geviert wierd,,daar van die plaats de naam foude hebben. Op den Burg tot Nimwegen is nog tegenwoordig een gants oude Fanum, ofte Kapelle tefien-, daar in de oude Tuitfers haren Heidenfen Godsdienft gedaan heb- ben. e Van de afkomelènge» <van Nos$h, 1 Ver/clicidc
Autheuren , onder de welke Nauclerus en Berofiis den Chaldefen Schryver, melden dat Noach na den Zundvloet, onder andere föonen heeft voortge- bragt eenen Tuifco, een kloek fterk man, de vader aller Tuitfèn, defè heeft yJ/^»«#«z voortgebragt; Mannm teelde Ing&von, van die quam Ift&von, uyt dewelke Hermion, wiens fbone Marfus Gambrevi- um heeft voortgebragt. Uyt dewelke Suevus is voortgekomen, de vader van Vandales, dewelke Hunmun heeft voortgebragt, de vader van Hercu- les , van de welke Teuto is voortgebragt. Het welk methetfehrijvenvan 7'acit.demorib. Germanorum overeenkomt. Den felven Berofus Hifior. lib. 4. fchrijft dat hon-
dert ende een-en-der tig jaar na de Sundvloed, de groote Stad Babelis beginnen voort te bouwen. Op welke tijd Noach fijn foon Tmfco naar Europen heeft overgefbnden, ende hem de beheerfing heeft gegeven van de Landen van den Danauw af, tot aan denRhijn. Welke Tmfco op het vierde jaar der re- geringevan NittttSy Koning van AJfyrien, de Tuit- fèn over den Rhijn gefeten hunne Wetten gege- ven,de hare verbeterden de felve in goede ordre ge- bragt heeft. Wolfgangus Laßks de migratione gent. lib. 1. nomt defen Tmfco een van de kinderen van Noah, ende meent dat van hem Tuis over Keulen, ende Tuitsburg, ofte Duysburg, in 't land van Kleef, de naam foüden hebben. Maar Berofus meent |
|||||||
LHoóFtsTUK. OUD BAT AVI EK
|
||||||||||
Dat is: De Ger mans zyn van vijfderhande foor t,
Eerft de Fmdaleh, daar de Borgonjons, de farmers, Cariners en Gtoaww een deel of zyn. De twede foort zyn de Ingovones, daar de Cimbers ± Tuytfirs en CAttvhen een deel af zyn. De naart den Rhijn Celegene fijn èalft&vones,daarvan de middellandfè \2ymbren een deel zyn. En dat de Z?«7//ê volken in de eerfte tyden, de Europife Landen tot Aßen toe befeten hebben, werd byna met gelijke be- wijs-redenen betuygd,by IVólfgangus Laffwsdemi- grat. Gentium Ub. i. Belgen ofte Feldgen,~] van het woord Feld, om dat
fy haar veel in de open velden onthielden, het welk daal" na met de verftellinge van een B. in plaats van de V, (het welk in vele Duytfè woorden gevonden Werd,) in Belgen is verandert; So vindmen ook in het eerfte en oudfte affchrift van het Wetboek van den Kaifar fufiinianus , PandeEla Florentina ge- nomt, dat in vele woorden een B. voor een V. gefehreven is geweeft ; fo vindmen in onfe tale veel "dat de F. voor een V. , en de V. in plaats van een F., ofte een B. in plaats van een V., en we- derom een V. in plaats van een B., om den gemak- kelijker uytflag werd vervormt. So is in Italien mede een Landftreeke Campo, dat is veld genaamt, daar de Kelten hun lange voor de Kaifar fulius tijden onthouden hebben. Campus Celtis efi Feld,Belgis letüore voce Veld en Vcldgen,f)uodRomaniJuo more [cripferuntBelga, qui int er antiquifiimos Celtas id no- men habuere, Gallis Campainge, unde Campania Pto- lomeo, Straboni, Aliifque, Italia Regio. Vide Adr. SchriekjJ» Tndice Geograph.in verb.Belg.& Comment. lib. i.num. 50. hb. 4.num. 31.60. &feqq- Germanus. S Germansf\ Germani, Geer, ofte Gaar, Ger, ofte
C«fr?w/iw,alfogenomtvari Ger, Geer ofte Gaar, Ger ofte Geer is fo veel als begerig,geeren, begeeren* dat lijn geweldige begerige krijgende mannen,daar van mede het woord Krijgsmans , anders Gaarmam, van Gar, ofte Gaar , het welk in de oude Scytift taal een verfameling beduid; te gaar, dat is al by den anderen garen, vergaren, verfamelen; of gelijk dat andre uytleggen , Ger ofte Gaar, dat is geheel en al, al te gaar, geheele mannen, al mannen, dat dan met het woort Aliemanni wel over een komt. Eodem fere ßnfu alii Germanos a Germinando di- Uos volunt propt er Copiam fi fimper fubjicientem ; ita Guielm. Malmesburienf. lib. 1. Angl. Reg. cap. I. Omnisfereterraqu&trmis OceanumBrittan- nicumfub fiptentrionali axejacet, quia tantum homi- numgerminat, non injuria vocatur Germania, licet nmltis Provinciarum limitibus difiinEla. ClaudianusdeLaudib. Stiliconis lib. 4. qui de
Bello Getico. •---------- Germania qmndam,
Jllaferaxpopulis.
Papias in Gloffario Germanam vocept inditam a
finceritate inconfufam exifiumat, quodeademfitafiir- f e defiendentes, genus non adulte rar int. Quo etiam fertinet Tacitï locus d. librode morib. Germanor. Ergo eorumopinionibus nullis aliis aliarum nationum connubiis infeÜos , propriam & fjnceram & tantum fuifimilemgentem exfiitife arbitrantur. Andre menen, om dat het woord German
broeder beduyd, datfy om hunne onderlinge ge- trouwigheid, Germans genomt zijn.. Van de naam-reden der Akmans, Temm ende
|
||||||||||
*7
|
||||||||||
Germans, fchrijft H.nJtyCutius'm fijn Germän. Chro-
nic, lib. 1. aldus: Fcrißmile efißattjudicat etiam Johannes Fiterien~
ßs: quodquemadmodum Germani a Tmfione nomen- acceperunt, ita Alemannos a Af anno Tmfconisfilio i fecundo Rege fuo vocatos ,ßcut a nono Rege Teutone appellatifimt Teut ones. Germani ver o longo pofi tem~ pore ab exteris natwnibus i Gallisfitlicet & Italis diffi funt. Cujus nominis caufam arbitrorfuijfe, quod belli tempore tamfraterno animo fimper partitifunt pericu- la &Jkcceflus, &quodii quidomi manferant pafcen*- tes, rufiicantefque uxores & liberos, pro commune patrkßlutemilitantiumalebant; poß annum qui in bellofurant revertentes domum vicifiim rura colebant, nutriebantquefamilias, quiineorumlocumexire legg inflitutoque in Bellum cogebantur: H&c vicifitudo & mutua mutatio , cum magna Germanaque fide fie- bant, necautem ufquam Germani fraternique animi magis apparent, quam in pr&lits, ubi vitm capitijque agiturpericulum. Hanc caufiim hujus nominis eJJ'e l~ donei funt authores. Porro ex nominibus omnibus novißimumefi Germanis; nee multum quodfciam an- te Chriflum natumin ufufuit, quanquam hoc nomen etiamfitapudT.LmumDecad./ib. ó.Juliusquoque CxfavinCommentarüslib. $.tumaliisquibufdam la- cis hujus nominis memimt: & Com. Tacitus mentio.*- nem hujus nominis facit; Item Strabo Geograph.Hb.j*, Trans %henum, inquit, verfus Orientem Germani habitant, gensforma £f moribus nonprorfus dißimilis Gallis. A Romanis ver o frequentius Teutonici vocati funt. Jtaßne dubio vocabulum Gèrmani minus eß vetußum. Quandp autem, autper quemprimumjis appellati funt fcribit Nauclerusfinefcirt, quanquam vero minus vetus fit reliquis nominibus, tarnen quam vetußum fit, videmus exLivio;poß enim Vrbem Ro- mam conditam Anno Centeßmo Sexagefimo fuerunt Germani in Italia. Quo tempore Brennus Romamin- cendit. Üatis: Hetis waarfchynlijk, gelijk ook by Jo-
hannes Wittenbergienfis werd geoordeelt , dat ge- lijk als deTuytlèrs haren naam van Tuifio gekre- gen hebben, ook ibo de <iAlmans van Manm de foon van Tuifio , haren tweden Koning zyn ge* nomt geworden , gelijk fy van haren negenden Koning Teuto, Teutons genomt zijn. De Germans hebben eerft lange daar na van de vremde volken , als de Gäulen en Italenhaien naam.gekregen: om datfy in den Oorlog fó broederlijk en getrouwe- lijk malkanderen byftonden , en voorlpoed en tegenipoed, gelijk met malkanderen drongen en deilden, en dat die gene die't huys gebleven wa- ren met de weyderye en bouwerye, de wij ven en kinderen der gener, die hun lijf en leven ten befte van het Vaderland waagden, onderhielden, en van alle noodfakelijkheid verlörgden. Als naar een jaar Oorlog wederom't huyswaart keerden, vie- len fy dadelijk aan de Landbouwerye , en ver- forgden wederom de huyfhoudens der gener, de- welke in haarplaats op hare beurten ten Oorlog op- trokken. Defè verwifleling en verandering ge- fchiede met een grote trouwe en broederlijke lief- de. Want de opregte broederlijke toegenegentheid kan nergens anders beter by blijken als in den Oor- log , waar in des lighaams en levens gevaar valt. Dat dit de oorläak van defè naam is, betuygen ge- loofwaarde Schryvers, en onder alle benamingen G is
|
||||||||||
LLUSTRATA. J.Deel,
daar na door een felfs gevonden naam Germans zyn
genomt geworden. 1 Voor haar Goden eerden ~\ Van defe drieder-
handen Goden dienft betuigd fulim Cafar, die wel 150. jaar eerder alsTacitm'm dit Land geweeft is, in fijn 6. Boukyan de Franfe Oorlogen, daar hy het onderfcheidderDuytfèen Franfe zeden verhaalt, aldus : Germani neque Druides habent, qui rebus di~ vinisprsfint, neque Sacrificiis ftudent, Deorum nu- meroeos folos ducunt quos cernunt, & quorum opibm apertejuvantur. Solem, Vulcanum, & lunam. %eli- quos ne fama quidem acceperunt. Dat is: De Ger- mans en hebben geen Priefters, die Goddelijken dienft doen, en eeren gene andere Goden, als die des menlèn finnen kennelijk waren , en van dewel- ke fy baat en hulp konden ontfängen, de Son, de Maan en het Vier; van andere hadden fy geen de minfte kennis. k De Scyten Kelten en Tuitfen ] Dat de Kelten en 1 <$
uyt haar de Tuitfi, uyt den Hebreen en Cbaldeen af- komftig zijn, leert ons hetgefchil tuffchen den Scy- ten en zsEgyptenaren, hier voor uyt de Wereld be- fchryvingen van fufiin. lib. 2.. cap.x. verhaalt. De Cimmenorumfive Celtarum Immigratione vide Stra- bon. Geogr. lib. 11. & Wolgang. LafT. de migrat. gent. lib. 3. 1 Van de 'Afkomelingen faphets"] De eerfte be- zo
fitters van Europen, van daar fy haar naar alle ge- weften verfpreid hebben. De foonen Japhets wa- ren Gomar , Magog , Ivan , en andere. Gomars foonen waren Afcenas en Riphag. Ivans foonen wa- ren Tarßs, Chilis, ofte Ztü,enDodanim, als te fien 1 Moyf. 1 o. verf. %, 3,4,5. welkers af komelingen beteten hebben alle de Landen by de Hoge, Noor- derfè, Wefterfe , en Middelandte Zee, volgens tuyg van Jofeph. <>Antiq.lib. i.cap.7. Onder de- welke door aanwas van 't volk de Keltife Landen in Európen in verfcheide geflagtenen Koningrij- ken zijn verdeeld geworden. Soo meent men dat Rtphagh naar Sarmatien, Itis
na Italien, en Dodanim naar Griekenland, Tarfm ofte Tagus naar Spanjen, en Mogog naar de Noor- derfe Landen gefchikt zijn. Sie Wolfgang. LafT. de migrat.gent. lib. 1. pag. mihi 16. Adrian. Schriek, Origin. Celticar.lib. l.num. 3 r. 3 6. & 4.7. Terwijl dat Afchenas vader aller Kelten den we-
derkant des Rijns behield, daarvan Jofephus^w- tiq.fudaicar. lib. $.cap. 7. wil dat de Duytfe volken de na.am van zAjchanaz.es behielden, die by den Grieken Regines genomt wierden,daar door Matth. vander Houven in fij n handveft Chronij k. lib. ?. cap. 4< Rhijnlanders verftaat, die den oever des Rij n- ftrooms bewoonden , daar van sAfcenburg in 't tl Graaffchap Meurs en Rhijnberk^> aan den Rhijn- ftroomgelegen, deHooft-fteden foudengeweeft zijn. Van dit Afcenburg, niet verre van den Rhijn gelegen, vermeit Tacitus lib. 4. Hiflor. dat aldaaï de Romeinen haar Winter Legeren hielden. Daar hy ook van Jpreekt,in lib. deMoribm Germanorum. Dat fommige by gelovige om dat het een fêer oude Stad was, gewild hebben dat de felve van den dwa- lenden Vlïjfes'm Duitfland overkomende,fbude ge- bouwt zijn. Van defès Afchenas kinderen, en kints kinderen
zijn de Keltifè Landen nog verder verdeelt gewor- den , dewelke by Plinius Hiflor. lib. 4. cap. 14. in |
||||||||||
8
|
BATAVIA I
|
|||||||||
is defe de jongfte , en en is niet lange voor Kri-
ftus (dat ik weet) bekent geweeft, alhoewel ook defe naam by Livium lib. 6. gevonden werd, ende fulim C&far lib. 3. als ook op andre plaat- fen, defe naam genomt werd, ende Corn.Tacitm fpeekt ook hiervan. Tünde Strabo Geograph.hb.7. feyd , over de Rhijn Ooftwaart op wonen de Germans, een volk in gedaante ende ommegang gelijk met den Gäulen : dog werden van den Ro- meinen Teutones ofte Tuytfen genomt. Soo dat on- twijvelijk het Germanfè woord foo oud niet en is. Wanneer, of door wien fy eerft alföo genomt zijn, fchryft Nauclerus, dat men niet feker en weet. Dog al hoewel dele naam lbo oud niet en is, alsde andere, kan men egter uyt het- fchryven van Li~ vius wel afmeten , dat hy al vryoudis: want na den Romen bouw CLX.zijn de Germans al in Ita- lien geweeft, ten tijde als Brennm de Stad Romen aan brand ftak. h Turingers ofte Tungerfe ~J Van al defe bena-
mingen is dat van de Germans de jongfte , niet lange voor Krifti geboorte bekent, fbo feid Ta- citus, dcMonb. Germanor. nomen nuper auditum. De oudfte getuigenis is daar van by Livim lib. 6. Hiflor. daar hy feid dat omtrent hondert ende 't fe- ftig jaar na den Romen bouw, de Germans in Ita- lien waren, ten tijde als Brennm de Stad Romen aan brand ftak; by JuliusCxfar/ib. "$.Comment. en op' meer andre plaatfen,is ook de naam van Germans bekent, daar uyt men fien kan , dat fchoon dit de jongfte benaminge is, evenwel vry oud is. Wan- neer en door wie defe benaminge isingevoert ,en weet men niet feker. De Thurmgers willen fbmmige dat alfbo fbu-
den genomt zijn , van haren Afgod Thttr,. die van wonderlijke kragt gehouden wierd, fo dat- ter geen magt by de fijne te gelijken was,', ende fijn heerfchappye boven alle andre ftrekte. Hy wierd afgebeeld op een verheven troon te fitten, met een fcepter en kroon , en boven fijn hooft een ronden cirkel ofte kring van twaalf fterren. Hem wierd toegefchreven de Winden ende Wol- ken in de lugt te beftieren; fy meenden als hy ver- grämt was , dat hy den blixem , donder , grote fiag - regen en hagel toefönd; fie defe figuyre by Rtchardus Verft e ge , in fijn Bouxken van de Ne- derlandlê oudheid , en mijne korte befchryvin- ge der Stad Leyden, pag. zyo. ende gelijke be- Jchry vinge van den Afgod Thur, by facob. Lydias, in fijn Belgium Gloriofum, Andre menen dat dit oock een nieuwen aange-
nomen naam fbude zijn. Met dat de Kelten gelijk als de Scyten dik wils van het een op het ander ver- plaatfende, daar fy dan haar vafte woorrfte hielden, ook een naam aan namen. Gelijk dat fèlve Tacitus d. lib. de Morib. Germanor. niet duyfterlijk te ken- nen geeft, als hy fèid: Quiprimum Rhenum tranf- greffi Gallos expulerint, nunc Tungri nunc Germam vocatißtnt, ita Nationis nomen, nongentis evaluiffe paulatim: ut omnes primum a viBore ob metum , mox a fe ipßs invento nomine Germani vocarentur. Dat M : Die eerft den Rhijn overkomende den Gallen verdreven, wierden nu Tangers, dan Ger- mans genomt. Ende foo is den aangenomen naam voor die van hun eerfte afkomft verkoren. Daaf uyt fy alle eerft uyt vreefe van hand over hand, en I |
||||||||||
Ï.Hööfïstuk:. OUD BA
Vijf Stammen verdeelt, alle onder Duytfland ge-
brast werden; als zyn de Fandalcn, die hare woon- ften hadden tufien de hoogte der Alpebcrgen,en de Riviere den Danau. Daar onder behoorden de Burmndionesy dat is: deDuytfe Borgonjons,en onclerdiedé^/^^w, dat lijn de Zevenbergers, Swtfirsca Schwaben, daar uyt deBorgonjonsin Vrankrijk gefproren zyn, dewelke uyt die gewes- ten'in Vrankrijk lijn overgetrokken. De twede Stamme waren de Varlni, dat zyn de
Nederfaxers, ( andere fèggen Abarini, dar zyn Pa- latiners) Clarini de Brandenburgers, GmtonesoM Gothcti. \ Dederile Stamme waren de Ingavones, een ge-
deelte der Cmbren, Tuitfcn en Chancen, dewelke wederom in tween verdeelt werden, Hoger Chau- re«,daar onder de Bremers,Hamburgers en Lünen- burgers, tuffen de Elbe en Wefer gekten ,en Lager Chancen, de Ooft-vfiefcn en Overyfelers; daaron- der by Adr.fun. de Gojknders mede werden begre- pen , dog by Cluverm en andere tegengefprooken. Uyt de vierde Stamme van zAfchenas waren de
Ift&vones, naaft aan den Rhijn gelegen, daar onder behoorden de Middelandfe Cimbren, Hermonduy- ren, Kattenen CherttfcioïteThuringers. Uyt de vijfde Stamme waren Peucinien Bafter-
«£,dat zyn de Inwoonders van hetDuyts-Sarmatjen, omtrent de Grenfen van Polen. ni Thanaü, de eerfieplaats van faphets afkomelin-
gen, 2 Volgens tuyg van tAdrian. Schriel^, Origin. Cehicar. lib. i. cap. iq,en 3o. daar vanleid hy inIn- dic. Geographica, TanaüFluvius Europam 0' Aßam dividens; apud Ptolomsum, apud Tanaim prima f uit fe des fapigenum poft primam Ulam fatalem mi~ grationem ab Euphrate. Van defe verdeling en verplaatfing fpreekt ook
Tacitféshb. de Moribus Germanor. Daarhydefêlve de kinderen en Af komelingen van Tmfco en Mmj- tiHs nomt. Tmftonem Deum terra editum volant, & filmm Mannum, originem gentü, Conditorefque. Manno tres filios ajfignant , e quorum Nominibus proximi Oceano Ingaivor.es, Medii Hermenones, an- ten Ifuvones vocanuir. Quidam amem licentia ve- tuftatis plftres Deo ortos. plurefquc gentt appe/latio- nes, Aiarfos, Gambrivios, Suevos , Kandalios af- firmant, eaquevera&antiqua nomina. Dat is: Sy houden Tmfto, den God der aarden, als uyt de aarde voortgekomen , en Mannum fijn foon , voor den eerften oorfpronk en voortfetter van hun volk. Sy fchryven.aan Manno drie foonen toe, waar na de velken omtrent de Ooft-Zee hare na- men fouden hebben, als zyn eerft deIng&vones, |
TAVlE.Nj i
Dat defe alomme voorde óudfteefleerfte be=
heerlènde volken, van de Noord-Zee af, Ooft; Zuid en Weft-waart gefwerft hebbende, geheel Illyricum ofte Schlavonien ,Pannonien, Macedonien, TeffahenfTracien, Galatien,- Griekenlanden Aßent tot de ZeeEuxinus, de Revier Tanais, en de Bergen van Taurtts belêten hebben , getuygen Strabo, Plt- nius , Paufanias, Plutarchm , fujlmus, en andre. Vide Wolfgang. Lajf.de Aboriginibm lib. i. pag. \ <Si Hier vantuygdXto» Cajfius, Hiftor. Roman. lib. 39. in de Befchry ving van den Rhijn en de Keiti- iê Volken, die van ouds de Landen aan beyde lij- den vanden Rhijn belêten hebben , mede aldus 5 Rhenus ex Alpibus Germania', paulo fupra RhetOs ori~ tur , inde verfiis occidentem profluens ad Siniftram Galliam ,ejufqueinfulam Germanosdividit, tandem-. que in Oceanum exit. Hic enim limcsinhmic ufque diem earum Regionum habetur ab eo tempore quo di~ verfanominaadept&fknt. Siquidem aniiquitusPopu* li ,qui ex utraqueparte Rheni habitant, Celtauno no- mine appellatifunt. Dat ü: Den Rhij n heeft fij n be- gin uyt de Appel bergen, boven Switferland, vart daar hy ten Weften aan de lefter Gallien, en de regter zyde Duytfland verdeelt, en lbo voort irl Zee valt. Dit is de fcheidinge van die gewefterr tot delen huydigen dag toe, van die tijd af dat de volken byfondre namen ontfangenhebben. Want van ouds, die volken dewelke aan beyde zyden van den Rhijn woonden, met eenen naam Kelten genomt wierden. Hier van fëhrijft ook fohannes Aventinm > dcriivoornaamftcn onderlöeker der Germanfe oudheid, lib. 1. zAnnal Bojor: Tuifco Iu~ ft rat o longe lateque eo toto traElu, qui eftinterRhe- num, & Pontum Euxinum, omnemambitum inre- fna,Toparchias £$" Tetrarchiasdiviftt, regulisdiftri-
uit, Colonias ubique deduxit, regiones habitatoribtu opplevit, anno regni viceßmo quinto. Tuifiro de gan t- leLand-ftrceke, tullen den Rhijn de Zee EuxinuSj ofte fwarte Zee en den Danau gelegen, wijd en breedomen doorfigtigt hebbende, heeft den gant- lèn omring van het lêlve, in Koninkrijken, Heer- lijkheden en Vier-Vorfteryen verdeelt,aan Koninx- kens uytgegeven, en over al woonften met volk bemant, in 't vijf-en-twintigfte jaar fijns gebied. tot danwij finge "Vanden afhmft, oVer-
togt, voortgang en vermenging der Cimbren, met
den Tuytfin, en afkomft der Dttytftn uyt defelve, dient de navolgende optellinge der Cymberft Vor- ften, en Geflagten, foo die ^Wollgangus LaiTus uyt alle oude Schryversfirgvffldiglijkj>pgeftgt en by een vergadertij. |
|||||||||||
daar men de Denen en Rijderfe door verftaat, Her-
minoners, dat zyn de Saxenfe ofte Heflenfe,de andre Duytfers omtrent den Rhijn, Ift&voners genomt. Daar zynder ook deweike uyt vermetelheid der oudkunde willen feggen,datter meer andre van dien God zyn afgekomen , daar van meer andre bena- mingen zyn voortgekomen, als daar zyn de Mar- ßfe , Gotmarfen , de Gambrivife Sicambren , ofte Gelder [e, deSuevife, Smabenm Saxen, en Fandd- lift-Wenden, ofte Gothen. Alle regte oude narnen. n Tot de Noord-Zee i~\ Daarom defelve ook ge-
nomt is geweeft, de Cimberfe Zee , Tefte Hero- doto lib. 4. Étrabon. lib. 1. Geograph, fie Adrian. Schrick, Origi.Rer. Cehmmm lib. I. cap. 66. & lib. 3. cap. jz. |
||||||||||||
Als ten I**.
Omer, na het fchryven vmBerofiiS, de foon i$ van faphet, foons foone van Noach, naar het |
||||||||||||
verlaten van het BacWfe land in klein Afien, is
cerft met Samotheen Tubalüjne gebroeders * na de verdelinge der bekende Landen, federt de Zund- vloed, naar Italien overgefcheept, en liet voor &?- mothes het gedeelte van den Rhijn tot de Pyrenele Bergen, enTubalhet Ibeerfeen Spaanlèbefit. II. Afchenas de loon van Gomer , met fijne
broederen Tagm en Italus, die ook Kytis genomt is geworden, hebben haar vaders befit verdeelt, dat tAfchen/fi het Óverrynfe Oeverland bleef béhou- - G % den $
|
||||||||||||
BATAVIA ÏLLÜSTRATA. I. Dêél,
|
||||||||||||||
20
|
||||||||||||||
den , en fig met de afkomelingen van Tttifcó in
Tuytfland vermengde. Daar van de Joden tot huyden defen dag Duytfland met de naam van Afihen noemen , en heeft Italum , na de Latijnfe en Sabinife Landen, en Ta-gum in Hifpanien gefun- den, van den welken de Goud-rievierTagus fijn naam gekregen heeft. De twee minderbroeders Rnhitm en Dodon&us, trokken de eene naar Sarma- tien , en de ander naar Griekenland. III. Cambrivim 3 de foons foon van Afchenas ,
daar van de naam van Cimbrert ofte Cambren, heeft omtrent de tijd van Abrahams afflerven, be- feten en ingenomen de Landfate aan den Gaulifen Rhijn, daar hy meeft overvloeydt, na de Wereld- fchepping m.m. cïlv i.voor Kriftum m.dccc. xxxvii IV. Galates de foon van Italm, dewijl het ge-
flagte van Zamothem verftorven was, is van de Druides en Land-priefters in het Celtife Rijk aan- genomen : en de Inwoonders van het felve Land zyn naar fijnen naam Galaten genomt , die ook volgens tuyg van Jofephus Gomeriien genomt zyn gewéeft, hy leefden omtrent het jaar m. m. g c l i. voor Kriftum m. dcoxxxiii. V. Geryon heeft de Keltiberen de Goud-mijnen
aangewefen, en heeft gelijk als Hercules aAlman Duytfland dede, het Rijk met geweld ingenomen. Het eerfte geflagte van Gomer is na den uyttogt uy t Afien verfturven, omtrent het jaar des Werelds M. M. ccc. xxi. En wierd omtrent die tijd het Rijnfate door malkander befeten, lbo by de af- komelingen van Tuifco, naar Manum en Marfum, als waren de Wefiphalers, de An-zeefè Wigewons, de Hermionen, Fandalen, Schwaben en DuytfiTeu- tons,zh by de afkomelingen van Samothes,Gom&s broeder. VI. Helenui den eerften Cymberfen Vorft, de
welke naaft aan den Phrygen gcfeten, van een en defelve tale met haar was. Diemen feid dat de Tro- janen tegen de Grieken te hulp kwam, in 't jaar der Wereld-fchepping M. M. dcc. lxxiv. voor Kriftum M. cc. viit. VII. Francw,He&ors foon,dewelke van Tro-
jen verdreven, by den Celtiberen, fijne Landfluy- den voor haren Koning wierd aangenomen. Soo dat van die tijd een dubbel Cymmers Rijk was,het eene in Afien, dät daar na door den Danamv verder tot in Europen is uytgebreid. Ende het ander het Wefter-Rijk in Italien en Gallien. VIII. Pippijn, den tweeden Koning der Wef-
terrijkfeCymmeren heeft by den Tuf ken, Celti- beren en Kelten geregeert, omtrent het Wereld- jaar M. M. D c c c. l. en fulks voor Kriftum om- trent M. C. XXXIV. IX. Helenia , de II. dier naam Koning der
OofterrijkfeCymbren, over de Landfate van den Danau, heeft geleeft omtrent de tijd van Porfina, der Hetrufcen Koning, dewelke voor de herftel- ling van den verworpenen Roomfen Koning Tar- qmniui tegen de Romeinen den Oorlog opvatte, omtrent het jaar des Werelds m.m,m.ccc c. lx. voor Kriftum d. xxiv. ■ X. Antenor, de eerfte van dien naam, en de der-
den Oofterrijkfen Cimmerfen Koning, omtrent p L. jaar voor Kriftus Geboorte , vandeGothen en Seyten verwonnen, heeft moeten ruymen, om- |
trent het jaar M. m. m. d X x. voor Kriftum
CCCC. L X IV.
XI. Marcomw, (betekent een Uytbreyder der
Landpalen ) is de eerfte geweeft die fijn volk, dat onder Gomer, Afcenas, Cambrivius , Galaten en Kelten, fig omtrent den Rhijn verder ter neder ge- fet hadde, in Duytfland tuffen den Rhijn en We- fer ter neder gefet heeft, daar onder tegenwoordig Friefland, GelderlandenWefiphalenhehooten. Men feid dat hy over de vier hondert negen-en-tagtig duyfent drie hondert en 't fertig Cimberfe mannen by een bragt, ten tijde dat de Roomfe Wet-tafelen van Athenen gehaalt wierden, het welk gefchiede in't jaar m.m.M. d. xxv. voor Kriftum cccc. Lix. XII. <iAntenor i den tweeden foon van Mar-
comyr, hem dus omtrent den Rhijn en de Duyt- fe Zee ter neder geftelt hebbende, heeft Cambra de dogter van den Brittannifèn Koning, als naaft aan defe Landen gelegen , ten Huywelijk geno- men, wien ten gevalle, als zynde een feer wijfeen verftandige vrouwe, hy fijn volk, die te vooren Cimbers genomt waren, eenen nieuwen naam heeft gegeven, daar van de Sicambri haren naam gekre- gen hebben: dit gefchiede ten tij de van Artaxerfis Koning der Perfen , en ten tijde alsHannibaleeiü in Sicilien was ingevallen , omtrent het jaar m. m. m. d l. voor Kriftus cccc. xxxiv. Folgt de lijß der Sicamberfe ofte Gel-
derfe Vorften.
Ten Iften.
PRiamm, Antenors foon,uy t de Brittannifê Cam-
bra , heeft het befit beginnen te nemen, van de, regterfyde des Rhijns, tot in Duytfland; defe heeft de naam van Sicambren ingevoert, en hebben de Landfatcn cen nieuwe Saxenfe taal genomen, na verloop der Wereld-fcheppinge m.m.m,d.lxxv, voor Kriftum cccc. jaar. II. HeknusIII. heeft geleeft omtrent de tijd
van Philippus van Macedonien, Alexander de Gro- tes vader. Heeft omtrent xix. jaar over de Cim- bren ofte Sicambren omtrent den Rhijn gere- geert. III. Dioclesdc foon van Hélenns, heeft ten tijde
van Alexander de Groot, omtrent xxi. jaar het Sicamberfe Rijk beheerft, na de Wereld-fcheppin- ge m.m.m. DC. xxvi. voor Kriftum ccc. LVIII.
IV. Helentts IV. Dioclis foon, als hy x 1 x. jaar
geregeert had , wierd hy om zyn forgloofheid uy t fijn Rijk verftoten, omtrent net jaar m. m. m. d c. Lxx v. voor Kriftum c e c. i x. V. Bafanm I. Helenus broeder, heeft ten tijde
dat Demetrim, in Macedonien,Ly fimachus in Tra- den , en te Romen M. Claudius Marceüm en C. NautiusJRutiïiuf, Burgermeefteren, het hoogfte ge- bied hadden, over den Sicambren aan den Rhijn- kant het gebied gehad, en heeft in 't jaar der Schep- inge m.m.m. DC Lxxvii. voor Kriftum ccc. vu.
|
|||||||||||||
v
|
t Kafteel Bajanburg in 't Land van Kleef gebout.
|
|||||||||||||
VI. Bafanm II heeft in't jaar der Scheppinge
M. M. M. dcc x. voor Kriftum cc. lxxiv. Koning Tabor in den flag overwonnen, en heeft het Kafteel Monthabur aldaar gebouwt. VII. CA-
|
||||||||||||||
ATA V r Ë %, *t
brengt de Duytfe volken pok tot Tttifco-, de fbon
van Noach, die wederom eeii fbon had Mannus genomt, die fydefèvoortteelinge geven, Mannm teelde fttg&von, liet na Bfavon, van dewelke Her- mionïs voortgekomen, van HermionMarfm, en vari Marfm Gdmbrivim, van dewelke Suevm is voort- gekomen, vader van Vandalus, en foo voort. Bero- fm, een fchry ver dewelke by de Perfen geloofwaar-^ '' dig geagtis f, en byden Joodfèn Jofeph dik wils ver- maant werd, verhaalt, dat Omtrent hondert jaar na de Zundvloet de Stad Babel is beginnen té bou- wen. En d^t omtrent die tijd Noach fijn CoatiTuip co in E,uropen heeft verfbnden, en hem het befic heeft gegeven van den Danauw af tot den Rhijrt toe. Dehfelven Berofm verhaalt nog, dat in het vierde jaar van Ntnm Koning der Affiriers, Tuif- co, deDuytfen omtrent den Rhijn gefeten, hare wetten en inftellingen heeft verbetert, en in goede ordre gebragt, füiks dat Tuifco den I .Koning der Germans geweeft is. , j ^. II. Koning der Germans ofte Duytfen was
Mannm de fbon vän Tuifco, die in 't fefte j aar van Semiramis Koninginne der Afïiriers,het Germanfe Rijk aan nam. III. Koning der Germans was Ing&vo, de fbon
van Mannus, ten tijde van den jongen Ninus. . IV. Koning was Hermio, ten tijde van Aralus
den fevenden Affirifên Koning. V. Duytfèr Koning wzsMarfm, ten tijde Baals
den agften Affirier Koning.., VI. Was Gambrwim , ten tijde des Konings
Belach Pen welken Annim verhaalt, dat den eer- ften gekroonden Germanien Koning foude zyn geweeft. VII. Koning was Suevus, als Baal den x i. Ko-;
ningivan AffirienhetBabylonife Rijk aanvaarde, daar van de Sweden haren naam voeren; defe fèid- men dat den Stad Surich in Switfèrland föude ge- bouwt hebben, i VIII. Was Vandalm, ten tij de van Altada den
Xii. Affirifên Koning. IX. Koning der Germannen was Teuto, ten tij-
de van Mannitus den xiii. Babylonife Koning, daar van dé Germans Teutones, Tuytfen zyn ge- nomt geworden. . X. Was Hercules , ten tijde van Macaleus de
xiv. Koning van Babylonien, dewelke een dapper kloek en fterk man, als hy ten ftrijde foude gaan met lofgefangen vereert wierd, volgens fchry ven vanTaatm. Tot hier toe van de Germanfe Koningen, daar
vmTacitmde Moribm Germanorumgevragrmdkt. ° Tot in Vlaanderen en Braband,~] Soö vindmen 2,5
dat de Cymbren ook in Vlaanderen en Braband haar terneder gefet hebben, volgenstuygvan Jacobus Meyerus, Annal. Fland.lib. 1. A.Rmtenis Saxonum aut Cjmbrorum Natione, a quibm memoriam ejje in- venio Flandriarfr antiquitm Ruttheniam ejfe ditlam. Cymbros autemper Ungarn &tatem eadem loca tenuiffè memoranmr. Daar hy ook ex Hieronimo in Epifiola adGerontium bybrerigt, Teutonesfimul ex Germa- nia & Galli& littorfym effeprogrejfos, fic enim Gens Teutonumexultimis Galli<e,Oceaniatque Germania, profeüa littoribm omnem GalUam inundavit; qua qtudemverba (vougdhydaar by) comprobare vi- C J dentttr |
||||||
i.MooFTsruic. Ö U D B
VII. Clodomirm werd bevonden omtrent
% v 111. jaren Sicambrien geregeert te hebben, dog met weinig nut. VIII. Nicanor,Clodomers foon,heeft in 't jaar
M.M.M.DCCXXx. voorKriftum Cc.l i v.na dat hy de Gothen, die op de Saxenfe Grenfen kwa- men invallen, en Orcadem der Eylandfen Koning in den flag overwonnen hadden , nog x x x i v. jaar in Wefter Sicambrien het gebied gehad. Van welke verwinninge men meent dat hydjen Griek- fen naam gekregen heeft. IX. tJWarcomirm II. heeft x x v u i. jaar het
Cymberfè Rijk befeten, tot den Oorlog die de Romeinen met Perfèus den Koningvan Macedo- nien voerden, omtrent het jaar m. m. m. pc c. txvi. voor Kriftum cc. vin. X. Clodim I. heeft de gevankenisvan den Ko-
ning Perfèus bereikt, en heeft de fijne xi. jaar ge- regeert. XI. Clodomirm II. heeft over de Sicambreh aan
den Rhijn, ten tijde van den derden Tofcaanfen ofte Punifen Oorlog der Romeinen, Xi i r. jaren geregeert, omtrent het jaar m. m. m. dccc. x. voor Kriftum c. lxiv. XII- Meradacm-den/, dier naam* heeft aldaar
den tijd vanxx. jaar het gebied gehad, en na dat de Cimbren, om de hooge Watervloeden den Rhijn hebben moeten verlaten, heeft hy nog vin. jaar in de Hertzen Walden, omtrentWirteberg > over de Sicambrenen Gimbren geregeert, want fy, heb- ben den Rhijn omtrent het jaar m. m. m. dccc. Xl. verlaten , voor Kriftum c. xxxvin. XIII. Bolo de /. anders Bakus, heeft de Cimbren
uy t de Hertzen Walden, daar fy van de Boyen uy t verdreven wierden, in Beyeren den Danauw over- gebragt, van waar fy hun naar Italien begevende, 2yn van de Veld-Overften Scaurm , Sjllanfts en Bapirim geftut, dog naderhand den Slag tegensden Romeinen gewonnen, en den gevangen Scaurum doorfteeken, in't jaar m. w. m. dccc. lx. voor Chriftumcxxiv. XIV. Meradacm de //. is door hulp van de
Tuytfers over de Alpen bergen, door Beyeren en het Over-Bergfland,met den Cimbren inItalien ge- vallen, daar fy met veele duyfenden van Cajus Ma- rimm L.Catulm, des Werelds m. m. m. dccc. lxiv, voor Kriftum cxx. geflagenzyn. ... XV. Cajfander, Meradacm navolger, heeft de
Cimbren wederom in Duytfland gebragt * dien hy tegens den overval van Borbiftar, der Gothen Ko- ning met hulp van de Saxers en Thüringers be- fchermde, omtrent het jaar m.m.m.dcc c. l xix. voor Kriftum cxv. XVI. Men feid ook vaneenOverften&'cvww-
ber, de broeder van Cajfander. XVII. cAutharius, om fig jegens de Romei-
nen te wreeken,heeft de SxaAMentz. aan den Rhijn, . een fate der Romeinen , met verraad ingenomen
en verwoeft.Dog eintelijk van den Romeinen door byftand der Gallen overwonnen , nadathyom- trentdenRhijn met de fijnengefetenhad, totna de Wereld-fcheppinge at. m. m. dcccc. xx. voor Kriftum lxiv, Henricm Mutlos German. Chronic. Üb. i. vol-
gende het fchryven van Nauckms en Beroßts, |
||||||
LUST RATA. LD'êex,
1 Onder bet Hoogduytfland Schvohicn, ] Schk-
vonien werd ook Illyriengenomt, by den Duytfcn' Wmdenland, een wijd en fijd Landfchap , in der mond van de Adriatifè Zee, tegen Italien over ge- legen , het welke by de Land-befchry vers niet op eenerley Wijfe bepaald en werd. BjPlimus werd het tuffen de Rivieren Arfia, (daar Italien fchcid) enTitium, anders Fariecha ofte Palifiha genomt, bepaalt. Ptolem&us ftrekt het uyt van Hiflrien op het fcheid van Italien en Dalmanen gelegen, Germ. Heiflerich, tot aan de Grenfen van Macedonien, ten Zuiden tegens Pannonien en Mäßen; Strabo Geo- graph, üb, 7. bepaalt het felve mede tegens tJWace- donien en Thracien , Pomponius Mela en Dtonifim Alexandrinus , fchryven het felve de gantfe Ha- driatifê Kuft toe, van het Tergeflijnß Gebergte, aan de kolk van de Adriatifi Zee,iotnan de Ceraußß Bergen van Italien en CiciUen, dewelke van het fel- ve volk tot aan den Danauw toe bewoont werden. Appia'nus Alexandrinus facht het fêlve op het wijd- fte en breedfte uyt, en Sextus Rufus die ten tijde van den Kaifär Valentinianus geleeft heeft, verdeelt het felve in feventien Landfchappen ofte Provin- ciën ; als, de twee Norifi, de twee Pannonifi Va- lenen , daar van de Hoofftad Valeria van des Kai- fars Dioeletiani dogter, foo men feid, alfbo genomt werd', tegen Pannonien aangelegen. Savien, het Welk öok Riparien genomt werd, German. Win- difihland, Dalmatien, Maßen , beyde de Dacien, Macedonien', Thejfalien, Achajen, Pravalis, tuffen Epidam en Dalmatien gelegen , en het Eyland Creten. ■ De voornaemfte Steden in Schlavoien gelegen
zyn, Zfignay Sadera, Spalamm en Salena, de Koop- üapSalóne, Tran, Ragufi. De doorvloeyende Rivieren zyn Dr'avus, den
Dra tn Savus, anders de Sawe, dewelke in den Da- nauw invallen , en van defèlve werden ontfangen , met welke Rivieren Philippus Cluver : Geograph. inmd. lik 4, cap. 3. het Sclilavonien befluyt, fïrek- kende van den Dra tot aan de AdriatifiZee, Schla- vonianomine, inquit, vulgoconfufisPannsnü Illjri- ■ciqm Umitibus accipitur quicquid terrarum a Drava amne, adAdriaticum mareprotenditur. Het regte Schlavonien is eygentlijk het geene
tuflên beyde de Rivieren de Dra en Sawe gelegen is, ftrelckende ten Ooftcn tegens den Danamv, en ten Weften tegens Stirien aan. De Schlavonife taal is by na een algemeene taal,
onder de rondom gelegen volken. Want defèlve werd -gebruykt by die van Dalmatien en Kroatien, by de Moraviers, Bohemers, Luflatiers, Stießen, Po- len, Littauivers, Rußen , Bulgaren en omfïreekfè volken, tot aan Confiantinopletoe. Sulksdatook de Turken haarluyder taaj gebruyken. Croatien, ]] Anders Krowaten genomt, Germ.
Crabaten. Werd by de fommige voor het oud Li- burnien genomen, by andere voor Pannonien, en wederom by andere voor een Landfchap van Ly- burnien en Valerien afgedeelt. Strekt fïg ten Noor- den van het regte Schlavonien, daar van het door de tuflênbeyde lopende Sauwe werd afgefondert, ten Weiten het Mirkgraaffchap Vmidien, Carnio- lenm Hiflrien, ten Zuyden de Adriatije Zee-lzolk^s en ten Ooften Bojfenen, German. Boffen en Woffen. De voornaamfte Steden in Croatien zyn Pfiatm, een
|
|||||
2 BATAVIA II
dentur opinionemeornm, qui Cymbromm autTeuto-
nmnnomineomnesOceaniaccolasabultimü &avitis Cimbrorum fidibns ad ufquelittus Flandricum intel- ligivolunt. Dat is: Van de Bovelandfê Ruttens, een Saxen s en Cimbers volk, van dewelke ik ge- denkfehriften vinde, dat Vlaanderen Ruttenia, nu Rovergne ie genomt geweeft; want het werd daar voor gehouden, dat de Cymbers over veele eeu- wen defèlve plaatfèn bewoont hebben; daar toe hy de plaatfe van Hieronimus in den brief aan Geron- tiogefchreven by brengt, datdeDuytfenuytde uyterfte Grenfen van Germanien en Gallien zyn voort afgekomen. Want foo heeft het Tuytfê volk, feidhy, uytde uyterfte Landpalen van Gallien, Germanien, en de Zeekant afkomende, hetgants Gallien befêt en ingenomenjwelke woorden, voegt hydaarby, het gevoelen vandiegeene voorgoed keuren , dewelke meinen dat onder den naam van Cymberfe en Tuytfê, allede Anzeefe volken van de oude Grenfen van de Cymberfe zate tot Vlaan- deren toe te verftaan zyn. ■■'-' t P In Hoog en Neder duytfland, ~] Hier volgt een optellinge van de voornaamfte Landen en Plaatfèn ïn Hoog en Nederduy tfland gelegen, dewelke foo fèer by haar enkele benamingen niet bekent en zyn, daarom wy nodig geagt hebben , daar van een kor- te Befchryvinge by te doen. De Cymbren en Kel- ten van boven den Rhijn langs afkomende, heb- ben hare Landfate in tween verdeelt, noemende 't fêlve Hoog en Nederduy tfland, ofte eerfte en twee- de Duytfland; Sulk ook by Ammian Marcellin. mede betuygd werd, lib- Gefiar. cap. XV. Tempo- vibtu, inqiiit, prifcü, quumlaterentm partes ut Bar- bar&, tripartitafluiflè credantur in Celtas, Aquitanias, f§ Bekos, eofdemque Gallos divißn,, lingua, inflitutüs iepibufque difirepantes. Dat is: In de oude tijden, als defe Landen wild en woeft lagen, meent'men dat defèlve in drien verdeelt zyn geweeft, in Kelti- fè, Aquitanife en Belgife Landen, dewelke 'van den anderen in taal, inborft, en Land wetten ver- fchilden. Matijs vander Hoeven in zyn Handvefi- Chronijft^ het 3. Boekj het j.Deel, fchrijftdat het tweede Duytfland toegeëygent werd , Tongeren over de Af aas en den Demer, Tongerlo in de Kem- pen , Turnhout in Braband, Thüringer Veer, dat is, Ter-Veer in Wa\cheren,Thuringer 7V,ter Tholen, Thüringer Goes , het Land vander Goes, Thürin- ger Leus, ter Neus in Vlaanderen, ende verdere ri;ken,der Tungeren,van Keulen tot aan de Noort- Zee , als Duysburg , Batavodurum Wijdte Duyr- flede, Thurdregt, Dordregt, Tir-GWcen andere. Daar van fchrijft Dion KaiTius, Hißor. lib. 3 9. me- de aldus. Antiquitus populi, qui ex utraque parte Rhent habitabafit, Celu una nomine appellati (unt, & lib. 53. Celtaquidemquos Germanosvocamus ,quum emnem Celticamregionem, qu&adRhenumefi,occu- pajfent, effêcerunt ut ea Germania vocaretur. Supe- rior, qus Rhenifontibuspropiorefl, öf inferior, qm ab hac ufque ad Oceanum Brittannicumfe extendit. Dat is: Van ouds wierden die geene , die van beydc zyden den Rhijn bewoonden, met eenen naam Kelten genomt. De Kelten die wy Duytfe noemen, het geheele Keltife Land, langs den Rhijn beflagen hebbende, hebben 't felve Duytfland ge- nomt , Hoogduytfland, het geen den oorfprong des Rhijnsnaaftleyd, en Nederduytfland,het geen % vandaar tot de Brittife Zee uytftrekt. |
|||||
■'*.'■'■■■
|
|||||||
A T A V I È N. -
'Hunnen en Hangaren, oorfpronkelijk uyt den
Scjten, die dit land van ouds befeten hebben , be-' grijpt in fig by na geheel Pannonien, en het land der fazjgen en Dacen, over den Danauw, heeft tot lendenen, befuyden de Rivier de Sauwe, met dewelke het van Croaüen, en Servien werd af- gefcheiden, in 't Noorden Polomen en Rufen, met den berg Carpe bepaalt, tenWeften Oofiennjk^,, Moravien en Styrien, ten Ooften Myfien, nu Rhe- tten genomt. Een fèer vrugtbaar land, fo overvloe- dig van Schapen en Runderen, dat fy met hun vee in een feer groot getal Duytfland en Italien fpij- figen. Het wilde vee en edel gevogelte is daar me- de feer gemeen, en overvloedig, als fijn hafen, da- men , bokken,geyten, harten, wolven, beeren, ende onder 't gevogelte, fijn daar gemeen en in o ver- vloei perdrijfen,phafanten, quartels, en wät des meer is» Dit land is eerft befeten , by die van Pan- nonien , daar na by de Goten, dewelke van den Hun- nen, uyt haar land verjaagt waren. Endenadefè by den Hunnen, onder het gebied van haren Vorft Attila. Naar welkers dood heeft" Carolus Magnus defèlve onder fijn gebied gebragt; in 't jaar d.cccc. hebben de Hungaren uyt Scytien overkomende, defe landen in genomen, onder het gebied van den Kaifar Arnulphm. Den eeften Koning der Hun- garen wasStephanm, bygenaamtde Heilige,om dat hy een Voorftander was van den Chriftclijken Godsdienft, ende hem fijn gevolgt Petrus fijnen neve, Andreas, Bela, Salomon, Geyfa, Ladiflam, Almm, Stephanm II. Bela den blinde, Geyfa II. Stephanm de derde, Bela III. Emericw, Ladtflam, de II. en foo voort vervolgens tot den jegenwoor- digen Leopoldm Rooms Keifèr, Ooßen-Rijkj) ] eertijds het Over-Pannonien, fb
fbmmige willen van den ooften wind, dewelke al- daar veel wayt, alfo genomt. Dog het waarfchijn- lijkfte is, dat het van de bepalinge, en onderfcheid van het Ooflenrijk^en Weflerrijk^, by de oude Fran- ken alfo genomt en onderfcheiden is. Öoftenrijk heeft ten ooften Hungarien, ten zuyden het Sjrifi gebergte, ten werten Beyer en, en ten noorden Mo- ravien , en de Rivier Tey. Een fèer vrugtbare lands- douwe, het welk fig felven voet,en met weinig ko- ften en moeyten is te bebouwen. Geeft een kofte- lijken en fterken wijn. Eenigen tijd lang hebben de Graven van Rabenberg, het gebied over defe lan- den gehad. Na dewelke den Kaifär Rudolph van Habfburg, die in't jaar m.cc.lxxx. Kaifèr wierd, 't felve onder fijn gebied gebragt heeft. En- de Fredrik^de II. heeft het felve tot een Rijk ge- maakt. De Hooftftad van Öoftenrijk is Weenen, daar de Keifer nog jegenwoordig fij n Hof houd. Moravien} heeft fijn naam van de Rivier Mo-
rauw , dewelke daar door loopt. Dit Landfchap is van ouds, byden Marcomannen befeten. Van driefijden werd het door het gebergte, boffen en rivieren bepaalt, ooftwaarts van Hungarien, ten weften van Bohemen, en ten ooften van Sikfien, ten zuyden naar Öoftenrijk is het vlak land, en werd van hetfèlve, ten dele met de riviere Toys, ten delen met een flegt waterken afgefcheiden. Is fèer vrugtbaar van koorn en graan-gewas, ende van goeden wijn, daar waft ook veel fäffraan, wierook, en myrrhe. Is van ouds, met de naam van een Rijk bekent
geweeft,
|
|||||||
f.HoOFTSTUK. OUD B
een Stad niet verre van hetlftrifê,S. KeitamPflaum.
En de Hooftftad Bigihon. De Anzeefe Steden zyn Wacha, Tumamv, Msdrifih en Bucau, Sifekj, Ca- 'firobiten Tzjernich, Petrin, en meer andere. Sevenbergen} alfo genomt, van de feven hoge
bergen in defèlve gelegen , foo andre menen van de ièven voorname Steden vanhetfèlve Landfchap: Anders Tranßfvanien genomt, een gedeelte van IJnparien. De Hoofflad van Sevenbergen is Hermanfiad,
een fterke Stad in de vlackte gelegen, met dobbele wallen en diepe graften voorfien. Daar aan volgt Brajfou, een feer gelegen han-
del-plaatsop Turkyen, tufTen het gebergte in ge- legen , met goede wallen en graften voorfien, heeft buyten dien drie voorfteden, daar van de eene by den Bulgaren, de ander by de TJngaren, en dé derde by de Saxenfe boeren bewoont werd, by na door elke wijk van de Stad komt een beeke van 't gebergte nedervallende doorlo- pen , dewelke met een fêer foeren aangenaam ruyf- fèn geftadig afloopt. Moz.en Stad, in de vlakte der Valleyen gele-
gen , heeft aan beyde zijden leer vrugtbare Wijn- bergen , ende door het midden van de Stad loopt een Rivier, Moz,en genomt, het welk ten zuyden van de Stad afdalende, in deRjviere Zama valt, waar omtrent de Roduenfèr Goudmijnen gele- gen fijn. Segefivaard, anders Schersburch, ten delen bo-
ven, en ten delen in't hangen van een berg ge- legen , daar defèlve Rivier voor by loopt. Midmfch, in 't midden van Zevenbergen gele- i
gen , fèer vrugtbaar van goeden en fterken wijn. i Millenbach, in een fèer lage valeye gelegen, weli doortimmert, en rondom met goede vifferye voorfien, dewelke de Hooft-ftad der Saxers plag tewefen , daaromtrent Wljntz.,Barborek^, en Co- /ofiuard, gelegen fijn. Buyten defe feven Hooft-fteden,is de oude Bif
ichoplijke Stad Wejjfenburg , by den Ungaren Gulafeirjvar genomt, daarvoor enige jaren het Princen Hof wierd gehouden , is wel vijf mijlen in 't ronde groot, heeft in 't ooften de Rivier Ma- rtfium Maros, Germanis Marifch , in'tweften het gefigt van een feer fchone vlakte , dewelke hem tot het gebergte van St. Michiel uytftrekt. Sevenbergen heeft twee doorvloeyende Rivie-
ren , Marifmm ofte Mam', een goud-dragende Riviere, komende uyt het hoge gebergte' om- trent Moldavten , en loopt door Dacien, en Jij f ftken j tot in den Danauw; in dele Riviere plag- ten de Zoutpannen, van den Koning vanUnga- rien te leggen. De twede Riviere, is het goud- dragende. Zamos, niet verre van de Rivier Chry- ß*s, tuffen de Dacife bergen door lopende, voor bydeBiffchoppelijke fterkte Gywla, zuidwaarts op, en voort ooftwaart, met een matig bevaar- baarwater, daar door het Konings Sout, fcheep- waart naar Hungarien gevoérdt werd. . Sevenbergen, werden by drieder hande volken bewoont, een weinig van manieren, leven, en wetten onderfcheiden. Als fijn de Saxers, Cicttltfe Sevenbergen, en Vngeren, daar van elk fijn byfbn- deren verdeelt gebied beeft. Hungarien,'] het welk fijn naam heeft van de
|
|||||||
LüSTRATA. f.DEEt.
Brunfmjkj] Van deffelfs Hooft-ftad Brunfwijk^
allo genomt, ftrekt figwijd en breed van Maag- denburg en Halberfiad, en van de Herfen-walden xox.de Elbe toe. In'tjaarM. cc. x x x. heeft Kei- ler Frederikj&Z Landfchap tot een Hertogdom ge- maakt, en heeft O/roHetrevan BrunfwijkjenLu- nenburg tot Hertog over het felve Landfchap ge- maakt , en met de wapenen die fijn groot-vader in Engeland verkregen had, begiftigt. De Stad Brunf- wijkjs'm 't jaar d. c C C. l x I. by Bruno en Theo- doricm gebroeders foonen van Ludolph Hertog van Saxen, geftigt en gebouwt, volgens het fchryven van Hermannm, van welken Bruno de Stad en Her- togdom Brunfwijk^, gelijk als Bruno-Stadgefègt,fij- nen naam heeft, want Wijkje de Saxife taal een Stad betekent. Lunenburg,] "DeStzdLunenburg is de Hooft-
ftad van het Hertogdom van de Riviere <sAlmenottt van ouds Luno ofteLunouw allo genomt, welke Stad met een Zout Riviere voorfien , daar door wei-vaart, en in den Zout-handel op Hamburg en andre plaatfen vermaart is. Welk Landfchap tullen Brunfwrjkcn Lauu/enbmg, ten Ooften van het ftift Bremen gelegen is. Mekglenburg, ] daar de Rivieren Warne en Re-
henitz. midden door lopen, in 't Ooften tegens Po- meren,en in 'tWeften tegens de Rivier de Ehe uyt- geftrekt,van Znid%Marken,en vanNooden de Bal- tijeofeOofl~z.ee, tuffen Pomeren en Brandenburg gelegen, daar van het vermaarde Roftok^ de Hooft- ftad is, op de Rivier Warn gelegen; degemeene Steden zyn, Malkijn, Loytz,, Eingen, Kamp, en Ter-Lage, Damgarden Bart, aan de Rivier Reke- nits gelegen, Helden, Kropelijn, Sernenbttrg, Perke- veen , Wkrtemund, W/mar , Holonits , Terfiuw , Kijfin, Schwerin, Lutzjom». Pomeren,"] In de Wandalilè taal PamortzJge-
naamt, is een Hertogdom aan de Baltife Zee gele- gen , ftrekt figin de lengte van Holfatien af, tot Li- vonien toe j dit Landfchap heeft zyn eygen en inge> boren Heeren gehad; zyn noyt overwonnen * of uyt haar Land verjaagd; behalven degemeene, be- grijpt het defe voorname Steden , als de vermaar- de Koop-ftad Stettijn, aan de Rivier de Ftdergelo gen, door den wolkoop-handel vermaart, Grijp- fwald , f ulijn der Vandalen handel Stad, Straalt [und aan de Baltife Zee, dat eertij ds fi j n eygen Heer gehad heeft, en Wïnet eertij ds een vermaarde Zee- ftad, dog door den overval der Denen by tijde van den Koning Koenraad, ter neder geworpen, en gants bedorven, en onder de gemeene Steden zyn JVeugard, Limburg, Stargard, Pergrad ^Camenef, Publijn, Grifenberg en de Zée-Steden Kolberg, Ca- mijn, Collijn, Sande, Puk^e, Revecol, Lovensber£ en Hechel, Hefen, j Het Land-graafTchap van Heß», all»
genomt van de Katten ofte Hefen, dewelke defe Landen befeten hebben , eer dat fy in Bataviett- ovefquamen, heeft in 't Ooften Thüringers, in 't Zuyden Frankenland, komt in 't Weften tegens Weflphalen, en in 't Ooften tegens Bmnfwijkj, is. overvloedig van vee, en heeft een gGede jagt van herten, en ander wildt , heeft ook metalen van kooper en loodt, en verfcheide Sout-rivierkens. De twee voomaamfte Steden van het felve Land- fchap zyn Marpurg en Kaftltt Marpurg alfo ge- nomt |
||||||
4 BATAVIAII
geweeft, en heeft fijne Koningen gehad, dewelke
net gebied hadden over gants Bohemen en Polen, een groot,en wijd, en zydRijk. In't jaaro. cc cc. befat Zucintocopim Moravien, Bohemen , Stießen en Polen, na den welken Bohemen, Polen en Stießen haare byfondcre Vorften gehad hebben. En is het Moravien van minder voorfpoet en geluk , als eer- tijds hare Hef togen en Mark-graven onderwurpen geworden. Stießen^ Strekt fig ten Noorden en Ooften
tot aän het Poolfè Rijk, ten Zuyden Moravien en het HertfeH-wald,ten Weften Lufaticn en Bohemen; heeft op verfcheideplaatfenGoud, Silver,Lood en ifer-mijnen, heeft tot een Hooit-fadBreflouw, .ten tijden van Mijlam Koning van Polen, omtrent het jaar d. c c c c. gefügt. Begrijpt xv. Graaf- fchappen,en drie Baronnien. Heeft een Bifdom, daar Nijfa den fetel-ftocl van is; het hoger Geregt werd tot Vranflavien gehouden. Bohemen,] Alfoo genomt van het Herfcinia Syl-
va, én Hertïen-wald, van het Hoogduyts woord Baum, by ons Boom. Andre leggen dat fy van de Boyen, dewelke 't felve Land bewoont hebben, alfoo fouden genomt zyn, dewelke mede van het woord Bois , dat houd betekent, af komt. Strekt ilg van 't Ooften tot de Marcomannen en Quaden, van 't Weften tot de Noortfe Landen , en het Zuy- der gedeelte begrijpt een gedeelte van het Oofier- rijkj, isrondfom met de Hertfèn-walden belet, het gebied belfond eerften onder hare Hertogen. Den eerften was Zechm, dewelke uyt Cratlen
overkomende, den eerften aanleyder en beftierder van het Bohemife volk geweeft is , naar hem waren Crocm , Pnmiflaus Nlmiflaus , Muata Vriflaus , Neda NotlericHs Borßnotu,tot dat in 't jaar neecvr. het felve tot een Rijk is opgeregt, als wanneer op den TkSgtid>otMent^Fratiflaus van Keiüï Hen^ drikße IV. tot den I. Koning van Bohemen verko- ren wierd. De Hoöft-ftad van Bohemen, is de vermaarde
Stad Prage. Hier onder behoren xxxu. Graaf- fchappen , daar onder het Burg-graaffchap Parl- flein, daar de kroon van het Rijk bewaard werd. Beyeren, ~\ Het Pals-graaffchap Beyeren werd in
tween verdeelt, in de Over- en Neder-iV^, aan d'ecn en aan d'ander zyde van den Danamv gele- gen.Den Over-Beyer7W*2. werdgemeenlijkiVów- gouw genomt; Gouwe beduyd in 't Duyts zAarde en Land, gelijk oftnen lèide het Noorderland, den Over- Paltz. genomt,in onderfcheid van deriNeder- Paltz., aan den Rhijn gelegen; heteygentlijk Beye- ren , te vorens Noricum genomt > leid in 't Ooften tegens Pannonien, ten Weften Siveden, ten Zuy- den Italien, en ten Noorden den Danauw; in dit Landfchap zyn ook verfcheide Metalmijnen, en voornamentlijk van goed yzer, het welk in het ge- welf van Noortgouw in overvloed werd gegraven, en een groote fchat voor het Land opbrengt. Van de ~Nedev-Beyerenis Nurenburg de Hooft-
ftad, een groote en fchone Stad, vermaart van het künftig Handwerk dat aldaar gemaakt, en in alle Landen gefonden en verhandelt werd, een van de grootfte Steden in Duytfland, hebbende e. xxvui. bequame Straten, xi. fteene Bruggens daar mede men van d'een zyde tot d'ander zyde van de Stad overgaat, heeft c x v i. fchone Water-putteri, en x 11. fhringende Fonteinen. ; |
||||||
I. HooFTsTUK. OUD B A T A V I E N.
|
|||||||||
25
|
|||||||||
nomt van Marcomims, een Vorft der Franken, en
Raffelt, als een Kafteel en fterkte; heeft de door- lopende Rivieren Luppe, Wefer en Roer, den Eder, en de Lone, het gebergte Melibok,, Keffelburgen Gern, en een groote gedeelte van het Hercynia Syl- va, en Herteen-walden. Wittenberg, ofte Wirtenberg, alfo genomt van de
Stad Wirtenberg, in't midden van het felve Land- fchap gelegen. Is gelegen in het opper-gédeelte van het hoge Duytfland'jlangs den Oever van de Rivier de Nekker. Heeft ten Ooften de Sweden, Fandalen en Moren, ten Weften de Paltsen het Mark-graaf- fchap van Brandenburg, ten Zuyden het Gebergte van Arbonen,ten Noorden de Franken en het Otten- bos,heeft verfcheidc filver-mijnen, omtrent de Stad Wildberg,en men feid dat de felve Stad op Koperber- gen gebouwt is. Begrijpt veel en by na ontallijke vlekken; daarvan de voornaamfte zyn,Wurtenburg, Wtltberv, Tubing, Stutgarden Rutling, alle omtrent de Rivier de Nekker gelegen, en de Land-fteden Nirting, Kirchen, Heilbron, Lauffen, Pimkheim. Brandenburg,] Het Mark-graaffchap van Bran-
denburg , is eertijds by de Fandalen bewoont ge- weeft. Heeft zyn naam van de Hooft-ftad, eertijds Brennenburg genomt, nu Brandenburg^ in 't Weften fluyt het fig tegens deGrenfènvan Saxen, ende geweften van Maßen en Megalopen, ten Noorden ftrekt het fig tot Stettin , Pomeren en Mekkglen- burg, ten Ooften Polen en Silefien, ten Zuy den Bo- hemen , Lufitien en Moravien \ werd verdeelt in Onder-markjMiddel-markj Nieuw-marken Vker- markj, Onder-markjieeftgoed vrugtbaarLand, en brengt goeden wijn en verfcheide gefteenten voort, als Corallinen, Otiten, Sciflen, en meer andere. Onder-mark^ ftrekt fig van de Lunenburgfe wil-
derniffen tot de Elbe toe, en begrijpt de Steden Tanger, en Tangermond aan de Elbe, Linerhorfi, Boefleben, Gardeleben, Steindal, O fier burg , Wer- ben , Sehaufen , aArnburg aan de Elbe, Bofieren , Bukke, Kalbe, Meßing, anders Letfiling, Wußer- kaufen en Wïrtenberg. Middel-mark, ] Heeft zyn begin van de El-
be , tot den Oder en Sprè. Daar van de Hooft- ftad is Brandenburg, aan de Rivier de Havel géic- gen, het welk men meent dat by Brennm den Vorft der Franken gebouwt, en van ouds Brennenburg foude genomt zyn; andere feggen dat van Brando, de foon van Marcomirus,Koning der Franken, (de- welke omtrent c. XL. jaar naar Kriftum dit Land heeft ingenomen) wel eer met vele Kaiferlijke voor regten begiftigt, en voor de fterkfte plaats ge- houden is, daarvan tot een teeken in het nieuwer gedeelte van de Stad een beeld vertoont werd, met een groot fwaard in de hand,. dat van de Ingefete- nen den Roelandgenomt werdDe andregroote Ste- den zyn Ratenaw, mede aan den Havel gelegen, JSpandauw , met fijne fterkte aan de Spree, Köln en Berlijn, am wederfijden vandeSjow, alwaar, (te weten te Berlijn,) jegenwoordig het Hof vanden Hertog werd gehouden, hier onder behoort ook de vermaarde Koopftad Frankfurt, dewelke gefeid werd in 't jaar 'm. cc.u il. by Gedin van Hern- berg,doon laft en toedoen van fan I. Mark-graaf van Brandenburg gebout te zyn. De minder Steden van het Middel-markjiyn Bmtfèn,andcrsFiden genomt, Belitz., Bèramv, Cel, MittemwaÜ fMonigberg, Pifen- |
|||||||||
tal, Blomberg, Botz,ouu>, met de fterkte daar de Tem-
peliers haar plagten te onthouden, Friivald, Oldero- berg, anders Aderburg, daar den Mark-graaf de 11. een fterkte in 't midde van de Rivier den Oder tot een Tolhuys gebouwt heeft, Frifach , Gerefwald, Grimoutz., Gruncbeiden, Grunewal en Koppenhik^, Lichem, Parfiain, Bernovich, Zoffen, Wruz.en, Ze~ louw, en meer andere. Nieuw-mark^, J Werd van het Middel - mark
door de Rivier de Oder afgefcheiden, omtrent daar het water van de Warte tot de felve Rivieretoe- vloeyt, de Hooft-ftad van dit Nieuw-mark is Go~ firin, het welk by fohan de foon van foachim her- bouwt en met groote koften verfterkt tot een Vor- ften-ftad gehouden is. De andre Steden zyn Lands~ bergen deWarte,Regensberg,Bernfiein en Bernwald, Bernwijkj, Nieuw-berlijn, (>s£rnfwald, Tbame,Sol~ din, Furßenfeld, Bramburg, Driefen, Falkenbur^, aan de PomerfeCrenkn gelegen, Kartamv, Lepen, Morin, Schiffelbeen, Ofemond, Scomfiics, Wolden- berg , Zeden, Zandok^ Vkermark^, ] Van de Rivier de Vker alfo ge-
nomt, begrijpt de Steden Tèmplin, Potzjiuw, Lich- ten en Prentz.auu>, fo dat Brandenburg l v. groo- te Steden lxiv. gemeene en xvi. kleine Stede- kens , x. Adelijke fterkten en Kaftelen, v i. door- lopende Rivieren , de Oder, de Fiader, de Sprée, de Havel en Warte, en omtrent het Hofpitaal van Frankfort is een klein Rivierken , vloejende uyc een poel der wijn-gebergte, het welk alles, datmen daarin imijt, als fteen doet verharden. Den Markgraaf van Brandenburg is een van de
voornaamfte Keur-vorften van het DuytfeRijk, en magtigfte onder de Duytfe Vorften, dewelke behalven de Markjè en Brandenburgfi Landen, ook vele voorname Steden in Kufatien en Stießen befit. Derfêlver fuccefïïe en befit is verlcheiden; Ludovijk^van Beyeren heeft het fêlve Vorftendom in het jaar m. c. xix. gegevenaan fijn foon Lode- wijk_, de Beyerfe hebben het felve aan Kaifer Karel Koning van Bohemen, in 't jaar m.ccc.lxiii. verkoft, van ^^»^rf/r foon is het felve Mark^ graaffchap aan fodocm en Procopim Vorften van Moravien aangekomen, welken fodocm met fchul- den belaft , hét felve Mark-graaffchap heeft ver- pand aan Wilhelm Markgraaf Van eJMafin, en is daar naar in 't jaar m. c c c c. x v i i, by Koning Si- gtfmundm gegeven aan Fredrik^ Graaf van Noren- berg, werd nu befèten byFredrikWillcm, Keur- vorft van Brandenburg, Hertog van Kleve, Gulik^, Berg, Grave van der Marken Regensberg, by en door verfterf regt van fijn vader GeorgWühem, en fijn groot-vader/^« Sigifmund, Keur-vorften en Mark-graven van Brandenburg. Over-enNeder-Saxen,] Ptolomemftelt Saxen
mede onder Duitfland, dog maakt defTelfs omring vry klein. Naderhand is het felve geweldig aange- waffen , als het welke fig heeft uytgeftrekt naar het Noorden tot de BalüfèZee, anders de Oofi-z.ee, naarhetZuyden tot het Hercinia Sylva en Hert- zjen-wald, naar het Ooften tot de Rivier de Ehe, en ten Weften tot aan den Rhijn; en is ook over de .£/w?gefprongen, en hebben de Saxers aldaar veel Land befèten, zyn ook langs de Oofi-z.ee hogerop gelopen , tot aan Pruyffen toe ; Theodoricm van } Niem nomt de felve der Gmbrenwoot-vaders. So P dat
|
|||||||||
LLUSTRATA. I.Deel,
Rezjinien, Wolochdien, Rfovien, Biellojen, Rofiovien,
Jaroflavien, PoloczJkien, Biellozjerien, Udorien, Ob- dorien , Kondinien, ende meer andere, dewelke alle ondereenen Heer behoren, die fy den Groten Kz.aar noemen. tJMofcovien heeft een onmatige en fcherpe lugt,
nogtans feer gefond en onbefmettelijk, fo dat van de Soufen van den Danauwaf, Noord en Ooft- waarts, noyt enige peft-fiekte vernomen is, dog hebbes een land-fiekte, die fy mede de hete fiekte noemen, die de ingewanden en het hooft fbdanig treft, dat men daar van binnen korte dagen komt te fterven. Hieris hetHertinifê Bos, ofte Hertzen- wald vol wild gedierte, als vervaarlijke buffels van ongemene grote, wilde ftieren, een fbort van her- ten, met ongeknokte en hoge ftij ve poten, daarom wel feer fnel in 't lopen , dog leggende feer traag in hetopftaan, dewelke byJul.Csefar Alcesy byde Mofcoviters fozxi, ende byde Duytfen Heienes genomt werden, grote fwarte wolven, yfèlijke en grote Beeren, ende ander grof wild. Nergens is beter en vermakelijker jagt. Want men aldaar met jagt-honden, ende jagt-netten, allerley foort van wild kan vangen,en de vogel-vangft met mijter, ha- vikken, en valken is daar gants gemeen. Mofcomv-, daar van Mofcovien , en is fo geheel groot, nog fö vrugtbaar niet, als fijnde droog en fändig land, daar den Tarw redelijk wel wil waffen, maar de boom- vrugten fijn daar wrang, en onaangenaam; deln- gefetenen van Mufcovienwerder voor veel fcherp- fïnniger,dan de andere Ruffen , gehouden, dog fijn vry bedriegelijker en minder te vertrouwen. De Rujjin fijn doorgaans feer dienftbäar, kloek
ende frark van lighamen, traag vanverftand, en groot van baard, fy volgen in kledinge de Grie-» ken. De vrouwen fijn daar feer flaafagtig, onder het gebied van haar mans, en werden geene eerlijk gehouden, als die dewelke in huys opgefloten fijn. Sy laten ook by wijven toe, maar werden voor on- wettige gehouden. Het is een fnood en bedrie- gelijk volk.Sy dragen lange rokken,fonder ployen,' en de handsmouwen heel nauw en eng, hebben rode laarskens gelijk de Mofcoviters,; die omtrent ter halver been komen, ende folen fijn met yfre nagels beflagen, hebben en voeren ftreng regt te- gen de rovers; enkele dieverye en de nederlagen werden daar felden met de doodgeftraft. Sy ge- bruyken filver geit, niet rond maar langwerpig, en eenvormig. Polen'] is van den beginne fo groot niet geweeft
als het nu is, als tuffen hetOoften en Weftenvan Schwèïbuffen , het naaft aan Silefien, tot Leuczjne eèh plaats tegens Ruffien, in de langte niet boven de lxxx. duytfe mijlen, en in de brete met vele kromten',tuffen de;Rivier de Viftel, en de Mof. cbvife Stad Mongrouw, niet meer als x x- duytfè mijlen, dog fijn daar ria onder het felve Rijk ge- komen Littatti», KkinRuffen, Pödólien, Volinien, Podolajfièn, Mafiviên, Prttfßen, Samogitien en groot Ltvönïm, ofte Lijfiktiä. Daarom het ook in groot en kléyh Polen , dóór de rivier Pilezji verc[eeit Werd. So dat liet gantfé Rijk Polen , fignufecr wijd
ëh'fijd uytftrekt ten noorden de Ooftzee en de Vene dife ofte Wiiidife kuft en hoek , lopende regtdraät na de Statt PärnäYien tegens het geberg- te |
||||||
i6 BATAVIA I
dat de Saxers, na dat fy de volken tuffen de Elve
en den Rhijn verflagen en verjaagt hadden, heb- ben de gantfeDuytfe Kuft, met het Ooft enWcft- phalen befeten , en van daar ook een togt op de Frankfe Gäulen gedaan, en het Brittannife Eyland ingenomen. Daar van by de Schrijvers de Wefi- Saxers, dikmaal de. Engelfe genomt v/erden, en de Oofl-Saxers voor de Duytfe Saxers gehouden werden. En dat fy aldaar lange huys gehouden hebben, blijkt uyt deEngel-Saxenfe taal byhaar nog gemeen; uyt de overblijffelen , van welke taal blijkt, dat fy haar mede lange in Friefland erhou- den hebben, met dat defc oudeFriefen mede de- fèlve Engel-Saxenfe taal gebruykt hebben, dewel- ke in Molqueren en fommige andere plaatfen, als noggebruykelijkis. Hetwelk eygentlijk de regte Saxife taal niet en is, maar door vermenging van de Denen en Normannen , met de Engelfe t'ene- maal een verwarde tale geworden, en by de Engel- fe nog verder met andere talen vermengt is. Uyt de Nabuyrfchap van Welke Saxife Volken,
byfonderlijk met de Friefen, dewelke ook hare Land-wetten van de Saxife volken hebben ontfan- genen nog gebruyken, (daar van ik een oudaf- fchrift in de Engel-Saxife tale gefchreven onder my hebbe) de Saxers in Hoog ofte Over-Saxers, en in Neder-Saxers werden onderfcheiden; onder de Over-Saxers werden begrepen,de Hertogdommen Lamvenbmg, Lünen burg, Brmißvijkten Mecklen- burg, Ónder Neder-Saxen de xvii. Nederlandfè
Provinciën, daar van t'fijner plaatfe elksin 't byfon- der breder werd verhandelt. Dus geeft de oude Hollandfè Rhym-Chronijk van Melis. Stokke dit Nederland de naam van Neder-Saxen, als hy dus- dan ig begin t op te deunen. Oude bouten hoerik^geipagen,
Dat aït land beneden Nyemagen$ Wijlen Neder-Sajfen hiet; Alfooalsdicfiroomverfehlet, '\ ■ Vandc;\Afafeenvanden Rijne, ,- Die Scheld ivas dat ivefl enßne, -■' Alfoo als (y valt in die z.ee,, Oefi firekende min no mee, Dan tot ter Lavece, öfter Elve, Die Keiferen van Romen felve, \'; : Ontfahgen memgw erf dit land, ... .,■-•■ Want mer wreet voll^en fiark^ in vand. Raffen, MdJbbiiiiW] Het welk ook Roxol ge-
nomt' werd; Is twéderhande; fwartc en witte, andersgrootendekleyn, daar van de grote figtot aan Polen, en hetkleyne een gedeelte van Mofco- vien begrijpt, daarom het felve van het meerder 'gedeelte Mofcovien genomt werd van de Riviere Mofcouw, dewelke door de Koninklijke Flöoft- ftad van defelve Riviere , mede alfo genomt, in 't midden door loopt. Rufßen ofte Mofcovien, alfo genomt, een Landfchap dat fig wijd endé breed uytftrekt,is fèer wild en woeft en ongehavént land, vol BofTchagie, iri 't Noorden tegens dé Iflandfe zèè, in Oofteri tegens Tartarien, in't Werten te- gens Lijfland en Swèedën, daar onder vele landen 'begrepen fijn, als Rußen, Wolodiniiz.,MofcQvien, Novogroodt, Pfkovien J Smolenfki, ThaveYien >ffi- garien, Permien, Viäthki,Bulgarien, Kz.èrnigovien |
||||||
h Hoopt stuk. OUD Ê
te van Livonien, ten ooften de rivier Borjfihenes,
anders genomt de Dnyepr, ofte Nieper, ten fcuy- den de rivier Tyras, ofte Nyejhr en den berg Car- pates, by den Ungeren Tartzal, en Kprapakj, en den Ruffcn Crempak^;, bydeDuytfen den Schne- berg, en tenweftep het Markgraaffchap Branden- burg, Sylefien en Borneren ; is feer vrugtbaar van Tarw en Rogge , die ook veel in defe landen ge- voert werd, heeft buyten het gebergte veel vlak en effen land, daar van het ook denaamfchijntte hebben : Want Bole in de Schlavonife taal een effen veld en land beduyd. Pruyfim] Latine Bomfßa, vandenaaft aan aan
palendeRuffenalfo genomt, (het welk wy hier voorhebben aangewe/en , dat onder de bygevoeg- de, en aangekome Provinciën van Polen behoort) is het aller eerfte bewoont geweeft, ftrekt hem van het noorden tegens de Ooft-zee, van de rivier de Vtftel ofte Wixfel-, omtrent dé vijftig duytfe mijlen langs de Pomcrfe Kuft$ tot aan de Memel; Ten ooften Litiamv en Podlach; Ten zuyden de rivie- ren Afafimven Drevans, daardefëlveinde Wixel invloeyen ; Ten weften werd dcfelve Provincie &et de voorfz rivier Wtxel, en een gedeelte van vomeren bepaalt. Is feer vrugtbaar van Tarw en Rogge, dewelke naar alle plaatfen,en ook naar defe Landen werd verfonden; in defe Provincie werd ook langs de Kuft van de Ooft-zee, anders de Bal- tife zee, eenige materie en ftoffe gevonden, dewelke door de Son in brand-fteen verhard. Littamv~\ Is een groot en fèerwijduytgeftrekt
Rijk, met veel en yerfcheyden bevaarbare Rivie- ren , en met verfcheyde Boffchagien voorfien, de- ■vvelcke een goede jagt geven. Is feer vrugtbaar van Rogge, Tarw, Haver, Gerft, Honig, Vlas, Kennep, Offênhuydcn, Smeer, Was, Pek, en alderhande Vellen van wilde gedierten, daar mede groote Koopmanfchap op Regensberg en Riga werd gedreven, en van daar voort naar andre plaat- fenwerd verfonden. Strekt fig ten Noorden aan Livonien ofte Lijfland en Koerland, ten Zuyden aan Polen ofte Rttffien en PodoUen , ten Ooften Pruyfen, en Marouw, ten Weften het groot Mof- co vien. Livonien,] Lijfland met een groöten Bay ofte
Inham aan de Oofi-z.ee gelegen, ten Noorden de Fin/andfe kuften, aan den uytgang van de Rivieren Nerve en Lovat, ten Zuyden Lithitanien en Bor/tfi fen, ten Weften Mofiovien, is een vlak en vrugt- baar Land, byfonderlijk van tarw, rogge en ander graan; geeft ook veel grof vee en wild gedierte, als beeren, alces ofte ongeknookte herten , luparts, ar- minen hermelinen en kaftoors, de hafen zyn daar veranderlijk van kleur, des Winters wit en desSo- mers grauw, en is de jagt daar fo overvloedig, dat delèlve by yder een fonder onderfcheid werdge- oeffent. Werd verdeeld in drie deelcn, als £/?<?#, Letten
en Koer/and. De voornaamfte Steden van Efien, zyn Revel,
Wijrtn zAllentak^, daar van Revel At Hooft-ftadis, daar den koophandel naar alle geweften gedreven werd. ' ' Onder Letten behoren de Steden Riga, Kokken-
huyfenJVenden en Wolmar, daar van Riga de Hooft- ftad is, daar mede grooten Handel werd gedreven. |
A T A V I Ë R «
Onder Koerlandzyn de Steden Golding, Cdnda,
Win dauw, Dnrbcn, Smnde, Grubin ,Pilten ^Am- borez* en Hafenpoot. Sneden, ] Sticden werd Voor de eerfte en oudfte
der Naordfe volken ge houden , daar de andere vari afgekomen zyn, en byfonderlijk Denemarkenqï\ Noorwegen, der welker Koningen uyt Sueedfe fa» milien en geflagten zyn voortgekomen* want Dan-, ( daar van Dan ofDenemarken,) was een foon van Humbil, defèftiendeder Siveedfe Koningen; en dd Chronijken van Noorwegen eer fy tot hare Vorften komen, tellen vyf-en-twintig Sweedfe Koningen. Het Sweedfe Rijk werd verdeelt in Sneden ofre
Sweden, Gotland, Fm Und, Ingrim en Efihon, en ftrekt fig Van het Weften aan Noorwegen, van het Noorden aan het gedeelte van Lapland, hetwelk onder Sweden niet en behoord, van het Zuyden werd het met de Oofi-z.eeen Denemarken, en van het Ooften met Rnfiien bepaalt. De Hooft-fteden van Siveden zyn Stokholm ,
daar de Koning zyn Hof houd,en de Artzbifïchöp-> Jijke Stad ZJpfal. Dit Land en is niet over al vlak en effen, maar is ten Weften met boffchagien, daar fig allerhande wild in menigte onthoud , en ten Noorden met gebergten befet , daar verfchcide metallen uytgegraven werden , van groote Reenen, ifcr en kooper, het welk aldaar een grooten handel maakt. Gotland, ] Tuffen Sweden en Denemarken ge-
legen , werd verdeelt in Oofien Wefi Gotland. Oofi Gotland, begrijpt in fig de Provinciën Of
trogotten, Smalanden Oeland, daar on der ook het Gottife Eyland, Scanjen ofte Scandien en Blekrng behooren. Ofirogotten werd door feker Meer van hztWe-
fiergotten afgefcheiden; is meeft vlak effen en vrugt- baar Land, van tarw, rogge, en overvloed van vee en honing. - Smaalland, werd door boffchagien van Ofiro-
gotten gefcheiden, is vry groot in omring, meeft bofagtig , en daarom overvloedig van allerhande vee, daar van ook fijnen naam heeft , want het vee werd op hare fpraake 5;»Wgenomt. Daarvan jaarlijks veel vee na Denemarken werdgevoerten verhandelt, daar door haren offen handel feer me- de werd verfterkt en vermeerdert; heeft mTaberg verfchcide ftaal- en ifer-mijnen. Oelandïs een Eyland aan de Ooftace , verma-
kelijk en vrugtbaar Land, en overvloedig van al- lerhande vee, brengt fchoone paarden voort, die daar in 't wilde in de boffen voorttelen, en heefteen goede jagt van allerhande wild en gevogelte. Gotland is een Eyland in de Oafi-zjee, gants bof-
agtig en fteenagtig, daar veel Gotlandfe fteenen ,tot het bouwen en metfênenféerbequaarn, ook veel vloerfteenen gevonden werdenjdaar van de Hooft- n\zó.\sVisby, vanouds en doen het onder Sweden hoorden, een vermaarde Koop- ftad. Scania ofte Scandia, ] Schoonen een feer vrugt-
bare en volkrijke Provincie, hetwelk in't Weften en Zuyden heeft de gfootc Steden Helfenburg $ Landikroon en leunde. Blekking ftrekt fig van Scania tot aan Chrifliano-
ple, langs de Oofi-z.ee. Weflgotten, begrijpt in fig Wefirogotten , Daal f
land, Wanerfiand en Mailand; Wefirogottm is een
D % vlak
|
|||||
BATAVIA IL
|
LUSTRATA. I.Deel.
van vifch, fo om te eeten , als om traan af te maken,
voornamentlijk van groote Zee-monfters, als zyn Zeé-kalven, PotviflènenWalviflèn, dewelke in de Maanden van February, Maarten April, omtrent de Groen/andfikuRen, by onfèZee-reders werden gevangen , als wanneer het aldaar fes weeken aan den anderen dag is, en voort het geheele jaar avond en nagt; van welke Zee-monfters breder te fienis by Olatu Magnus , in fijn befchryvinge van de Noordfe volken. Denemarken,^ Strekt fig naar het Ooften tot
de Baltife ofte Oofl-z.ee, en naar het Weften tegens de Dujtfi ofte Noord-z.ee, en is aan het Noorden met Noorwegen en Sweden, en aan het Zuyden met Holfatien, Megalop en Pomeren bepaalt. De naam en af komft van dit volk, is by haar felf fo heel niet feeker, want das de fommige haar eerftelingfchap eenen Dan willen toefchryven, daar van fy haren, naam fouden hebben , werd by andre fchryvers niet aangenomen. Sommige willen haren naam be- duyden van het water, om dat fy gelij k als midden in 't water leggen, en in hare taal zAba, een Rivier beduyd, en fy haar felven Dahanemannen, als Wa- ter-man s noemen. Voorwaar wat verre gefogt; ht waar fchijnlijkfte is het gene Dudo Neufirim de h. Quinüpo een oud fchryver, die in 't jaar d. cccc, geleefr heeft, daar van betuygt, dat fy uyt Scan- dien af komftig, onder en met een deel der Cimbren zyn verenigt. Denemarken, beftaat by na geheel in Eylanden,
en Landfchappen door de Zee omringt, als lut- land, het Eyland Funen, Zeeland, en het Eyland Scandia ofte Schonen. lutland, zynde het Wefter-gedeelte van Dene-
marken , ftrekt fig met een lange ftreek van het Schagerrift, in het Noorden jegens Noorwegen en Sweden over, tot Zuidwaarts aan de Elve, en werd verdeelt in Noord en Zttyd f ut land, werd by Ptolo- metis Cimbrica Cherfinefits genomt, als van den Cimbren eerft bewoont. Het Noorder futland, ftrekt fig naar Noor we*
gen, eyndigende met het hooft-punt het Schager- rift genaamt, door den Schager Inham ofte Schager Rak, en Kodanfe kuften van Noorwegen en Sweden, afgefcheyden,en begrijpt in fig het Biffchoplijk ge- bied van AleburgenWenfitlfel, Viburg, Arhufen en Ripenland; is een wild,woeftcn bofagtigLand,daar veel offen geteelt en aangehouden werden; waar van de voornaamfte Steden zyn Rypen en Frederi- |
||||||||||||
28
|
|||||||||||||
vlak , effen en vmgbaarLand, hebbende van het j
Ooften de Rivier de Waker, tegens het Zuyden Smaal'and, ten Weiten Halland, en deOofi-z.ee, en ten Noorden Daalfland, en het Wanermeer; de voorname Steden zyn de Koop-ftad Gottenburg, Scar Marienftad, en Lidekop. Daalfland, tuffen het Meer Vener en Noor-
wegen gelegen, is meeft bergagtig, feer vrugtbaar in allerhande grof vee, en overvloedig vanfehone groote offen. Wanerfland, van het Wanermeer alfo'genomt,
is laatft en jongft onder de Gomfe Landen aangeko- men , en tot een vafte Landfate gebragt; is meeft bofch en gebergte, dog met ver fchey de Rivieren en vifvoedende meeren doorlopen , daar werd veel falmgevangen, en zyn aldaarverfcheidegoedey- fer en koper mijnen; heeft Karclfiadxot een Hooft- ftad,alfo genomt vander Gottcn Kon'mgKarel de/X. Halland, doorCodan vmhetWeflergotten&ïge- fcheyden, behoort nuonder Denemarken; deffelfs Steden zyn Halmfiad, Locholm , Falkenburg en Varburg, dewelke hunne waren al ved'mWfter- gotttn en Smaalland ter markt brengen. Noorwegen,~] Brengt zyn'eygen naam mede,
als den weg naar het noorden, leyd ten Noorden tegens Sweden, ten Wellen de Oofi-z.ee, ten Zuy- den Denemarken , en ten Noorden Lapland, van Siveden met feer hoge bergen afgefcheyden. Hier van daan zyn de Normannen omtrent het jaar dcc. door binnelandfè onenigheid van den andren ge- fcheiden , en nieuwe woonfte foekende, met haar bygevoegde volken, onder anderen den Rhijn af- gekomen, en hebben gants Frieflandtn Batavien geplündert en bedorven; is een fêer koud en on- vrugtbaar Land, als alleen datter in de boffen veel houdt waft, en ook kaftoors en ander gedierte om den huyd gevangen werden, en aan de Wefikuften daar de Zee een onmetelijke diepte heeft, werd veel Kabeljauw gevangen, daar van by na aan alle ge- weften goede ftokvis verfchaft, dewelke in den herbft tijd veel van de walviffen verflonden wer- den , dewelke zy met de nieren en ingewanden van den kaftoor aldaar gemeen, (een gedierte den otteren gelijk, fo wel te water als te land levende,) in't water geweckt, (het welk onverdragelijke ftank maakt,) en in Zee gegoten, van het land weten te verdryven en verjagen. Het volk woont aldaar meeft in fpelunken en
holen onderde aarde, om de ftrenge koude noor- dewinden , en leven foberen armelijk, byfonder- Jijk die haar wat meer naar het Noorden onthou- den , daar fy geen brood en hebben, maar de ge- droogde vis voor brood, en deverfevisenwüd- vang voor toefpij sgebruyken. IJland, ] Een Eyland in de Noort-z.ee, Noord-
warts van Noorwegen afgelegen, van de groote koude en opkomend ys omtrent de felvekuftalfb genomt, heeft van het Weften het GroenUnd&sn- gelegen, welkers eynde om de groote koude onna- fpeurlijk is, fo dat men niet en weet of het een Ey- knd, dan of het aan het tAmericaanfe Land ge- hegt is. Dit is een bergagtig, en voor het meerder ge-
deelte eenonvrugtbaarLand, daardeluyden haar met het jagen en viffen moeten behelpen; de viffe- rye is daar feer overvloedig» Yan allerhande foort |
|||||||||||||
oeten.
|
|||||||||||||
SuidJutland, van ouds Nordalbing genomt, ïs
noordelijk tegens de Eylanden Funen en Alfen aan- gelegen , en begrijptmede in fig een groot gedeelte van de Hertogdommen Zleefwjkjxi Holfleyn. On- der Denemarken behoren Schu>anz.e-Furfl en Dit- mars. Aan Jutland is het Eyland Funen gelijk alsaan-
fehegt, een weinig minder dog alfo vrugtbaar als
et Zeeland, heeft in het midden deHooft-ftad Odenz.ee anders Ottonia genomt; de andre Ste- den fijn Nienburg, Suburg, Faburg, Aflens, Bo- gens, Middelfart, Kette, Mijnde, en heeft om fig nog verfcheide kleine Eylandekens, daar van de voornaamfte fijn, Langeland, Alfen, Aar, Laland, Falfler, Motte, en Sarnfa ; Zeland'ys wel hetgroot- fte en voornaamfte Eyland, leyd tuflën de Eylan- den |
|||||||||||||
J.HOOFTSTÜK. OUD B
den Funen en Schonen, met de Orfund, anders
de Sundt > van den anderen niet boven cenjdeine mijl op het nauwften afgefchciden. Begrijpt in fig XV. Steden, daar van de voornaam fte fijn Kopen- hagen , de Hooft-ftad niet alleen van dit Eyland> maar van geheel Denemarken , daar de Koning fijn Hof houd, Kronenburg in 't nauw van de Sund tegens Schonen aan gelegen , ende Land-fbdEl- feneur. Scandia, anders Schonen, tegens Sweden tuf-
fen de Provinciën Halland en Blekking gelegen, is wel het befte en vrugtbaarfte land van geheel Denemarken, met veel heerlijke en Adelijke huy- fen en Kaftelen bewoont, daar van Lunden de Hooft-ftad is. Onder Schonen behoren mede de Provinciën
Halland en Blekking, ftrekkende langs Sweden, niet verre van Gottenburg tot by na aan Kolmar toe. Stießen^ Slefivifenßsducatm, het welk, alhoewel ten delen onder Denemarken behoort, is nogtans een Hertogdom op fig felven , heeft* ten noorden de rivier Schotburg, ten zuyden de Eyder, ten ooften de Baltife, en ten weiten de Cimberfe Zee. Begrijpt in fig de Hooft-ftad Slefwijk, en verdere Steden, Flensburg, Hader[lebe, Tondern, Eimeren- fort, Burg in het Eyland Ferneren, Apenrade, Hu- fum, Tonningen, Fredriks-Stad en Kar dingen, en in Sonderburg,de Hooft-ftad met defelve naam ge- nomt, en Harskopping. Ripen is wel in het Hertog- dom Stießen gelegen , dog behoort onder Dene- marken. Is een fcer vrugtbaar Land, byfonderlijk van de Eider af tot Tonder en, en verder daar het al vlak en vrugtbaar Land is;, het welk by de Duy tlèn Marfch land genomt werd,welk woord Afarfih,hy haar laag en vrugtbaar Land beduyd, (daarvan ons woord Marafih, broekagtig en laag Land,) daar en tegen by de felve het hoge en onvrugtbare en fchraal Land, met het woord Goß, Geefl ofte Goß, beduyd werd, by ons mede Geefilandgenomt. De Inwoonders van Silefien zyn meeftJutten,
voort Saxers ofte Noorder Friefin, fb dat het meer- dergedeelte van het felve Landfchap van Kolding tot de Stad Slefivij k^toe, onder Denemarken be- hoort , en de Deenfè taal gebruyeken, en van Slef- ivij ktox de Rivier Eider, by de Saxen bewoond werd, die de Neder-Saxenfi taalgebruyken. Daar aan volgen de Noorder Fnefen, dewelke
niet alleen de vrugtbare Landen van Tunderen tot den Eider, maar ook het meefte Geeßlandbeütten, dewelke een gemengde taal half Deens , en half oud Fries fpreken. Holfatien,\ Alfo genomt van Hok ofte Hout,
om dat aldaar veel hout en bofch is. Zyn de eerfte volken en bewoonders van het Land, tuffen Wage- ren en Ditmarfen. Werd bepaalt met den Eyder- firoom ten Noorden, ten Weften met de Oofi-z.ee, en het Fernerfund, ten Ooften de Baltife ofte Wefi- z,ee, ten Zuyden de Elbe , tot aan Lauivenburg, werd verdeelt in Holfatien alfo genomt, Ditmarfen, Holfieyn, WagerentnStormar, en begrijpt de Ste- den Hamburg, Lubel^, Segeberg, tuffen bcydede felve groote Steden gelegen , Windsel, Stueho , Kremp, Chilo, Reinoldsburg en Ekelenford; is een vrugtbaar Land , en overvloedig van allerhande -wild en tam vee. 1 Nedtr-Duytßand begrijpt inßghet Stift Keulen^ |
TAVIENi ^
Het gantfè Stift en Bifdom heeft de naamvahde
Hooft-ftad Keulen, ftrekt fig ten Weften meteen gedeelte van het Land van Kleef, tot aan Gelder-* land, ten Ooften het Bergsland, ten Noorden Mun- ßerland, en ten Zuyden het Bifdom Trier.' Onder het Stift Keulen behooren z^ndernaghi
Bon , Nuys , het Gulikerland, Eßinmark, Relike- linkhuyfen, Dortmonden het Neuren'burger-land. Trier, ] Het Landfchap van Trier, is mede ecri
oudtefit def Cimbren en Kelten, het welk in voor- tijden feer wijd en breed geftrektwas, dog nader* hand verdeelt en tot een byfbnder Bifdom opge* regt, daar de Stad Trier de Hooft-ftad Van is, een vermaarde en leer oude Stad, by PliniusfTacituó s en andere oude fchry vers bekend; daar van tsEntai *S)'/M*«betuygd, dat wel twee duyfent jaar de felve Stad voor Krifti geboorte bekent foude zyn ge- weeft , werd tegenwoordig be-paalt, ten Noorden met het Guhkeren Bergsland,ten Ooften het Graaf- fchap van Najfau en Katßnelleboge,ten Zuyden O0- ßenrijken den Rhijn-Paltz,, en ten Weften het Her- togdom van Lutfinburg,iseen bergagtig en bofagtig Land, overvloedigvan allerley jagt,wild en edel ge- vogel te,het gebergte geeft ook verfcheide metallen, als van filver,koper, iièr en lood, en na den Rhijn- kant is het feer vrugtbaar Land; deluydenvandit geweftzynvan ouds voor kloeke, dappere, en in den Oorlog wel geoeffendemannen beleent, fo dat den Kaïfarfulms van haaronvertfaagtheid en ftout- moedjgheid betuygd, dat fy onderden Veld-ovef- ften Ambiorix, de gantfe Kaifarfe troppen verfla- gen hebbende, Cotta en ^^«^Afgefanten van den Kaifèr binnen Luyk.hebben doen ophangen. Tungeren~\ De Tungeren, daar van ook in het
LHooft-fiu^num. \ {?. werden ook Thüringers ge- nomt , van het oud duyts woord Thuur, het welk vuyr beduyt, dat de oude Duytfèn voor een by- God eerden, het welk niet te verftaan is van de te- genwoordige Thüringers, in het Land Graaffchap Thüringen gefêten, het welck tuffen de Rivieren Saaien Wenen, en het Land-Graaffchap Heffen en Meißen gelegen is; daar de vermaarde Stad Erjfurd de middel Hooft-ftad van is. Defe Tungerfi ofte bygenaamde Turingers$
hebben hun felven den Rhijn overkomende, in 't midden van netland van Luyk ter neder geftelt» daar fy de land-gefaten verjoegen, en een Stadt bouwden, of, fo andre menen, gevonden hebben, die fy na haren naam Tungeren genomt hebben; werden voor de eerfte en oudfte Batavi gehouden, dewelke naar het vertrek der Cymbren, met de Kat* ten ende overgeblevenen Cymbren, het oud Ba- tavien eensdeels bewoont, en haren handel met de- felve gedreven hebben, daar van Ihurdregt, nu Dordregt de handel-plaets en overtogtop het Ne- derbataviengeweeftis, föwy t'fijner plaatfe bre- der hebben aangewefen. PUnim verhaalt, dat in de Stad Tungren een
voorname bornput geweeft is, dewelke uyt een fpringader veel water op gaf van een byfondrei kragt, en van een yferagtige nafmaak; Welk water op het vier gewärmt, eerfttroubbel en naderhand rood werd, het felve water fuyvert het lighaam* en verdrijft de derde ofte vierdedagfe koorts* Zfo- bertuiThomas denLuykenaar verhaalt in fijn be- fchrij vinge van het land van Luyk, dat de ruine en |
||||||||
D 5 over«
|
|||||||||
3o BATAVIA ÏL
overblijfielen van defe fpring en bornput, byfijn
tijd nog in wcfen waren, en dat hy de kragt van het idve water beproeft en alfo bevonden heeft. HetLtndvan Kltef, J Alfo genomt van de fteylfc
Van den berg, daar op de Hooft-ftad Kleef ge- bouwt is, want in de oude Duytfe taal Kliff, een op en ncdergaande fteilte beduid, daarvan de La- tijnfewoorden Acclivis, Proclivis, Declivk, fteil, opgaande, en nedergaande,ontleend fijn. Het fêlve Landfchap werd bepaalt naar het Ooften met het Bergflandjcn hetGraaffchap vander Mark,naar het Noorden met het Graaffchap Zutphen, Overyffel en Ge/derland,totam het Batavifë Eyland,naar 't Wef ten met Braband en het Land van Lujk^, en Zuid- waarts tegens het KeulfeLand; begrijptin figonder Gelderland de Steden Xanten, Burig,Kleef,Kalkar en Gnethuyfen, onder Duytfland Duisburg, Emmerik. en Wëfil; de oude Kleef lê Hiftorien melden, dat het vanouds een Ruardfchap, ofte Landvoogdijfchap geweeft is, Ruward, is foo veel als ruftbewaarder, daar van de laatften Ruard Theodoricm ZJrf.nüs Landvoogd ofte Ruwardvzn Kleve en Nimmegen foude geweeft zy n ,dewelke uy t vrouw Beatrix,de$ Graven van Teifterbantsdogter, fijn gemalinne,een dogter heeft nagelaten,ook Beatrix genomt,dewel- ke troude met feker Vorft Helios Gr eil, daar fy drie foonen byoe-W3n,Dtderik,Gotfriden Coenraat,we\~ ken Helios om fijn getrouwe dienften aan Karel Martel der Franken Koning, tegens de Friefen, Sa- xersy Thüringers en Beverfe, door toedoen van den Mven Karel Martel, het Ruardfchap in eenerflijk Graaffchap verandert heeft,defen Helios gafaan fijn foonXWm^fijnen fchild,wapen,en verguld fw aard, en met eenen het Graaffchap van Kleve over. Dus wierd Helios de I. Grave van Kleef , onder de Re- gering <tAnaflafi, Theodori III. en Leonis III. fterft in 'tjaar d. c c. xxxi v. naar hem quam den ge- rne! teDiderikjie I. dier name, als II. Grave van Kleef, en foo voort op fijn foon. Reinhout de III. Grave, enfovoort,
IV. op LudolpL
V. op fan den I.
VI. op Robbert.
VII. op Balduin.
VIII. op Ludovic.
IX. op Ever hard, en fo voort op
de verdere af komelingen, foonen .dogteren en we- duvrouwen, by verfterf tot op Adolph de XXXII. en laatfte Grave en eerfte Hertog van Kleef, als de- welck in't jaar M. cccc.xvn. op de vergade- ring tot Kofnitz,, van den Kaifèr Zigifmund, van Grave tot Hertog van Kleve gemaakt wierd, van wien het felve met den titel van Hertogdom voort is geë'rft, tot op Frederich Willem de X LI. in ordre der Graven, en IX. Hertog van Kleef, Keurvorft van Brandenburg, Hertog van Gulich , Bergland, Grave vander Marenen Ravensberg, Heere van Raveftein, &c. dewelke tot nog toe in het felve befit is. Gelderland, ~\ Het Vorftendom van Gelder met
het Graaffchap Zutphen verenigt, is de uyterfte ftreek van Nederland, na het Noorden Ooftwaarts komende tegen het Land van Kleef en Weflphalen, ten Weften het gebied van Vtrechten Holland; ten Zuyden Brabant , ten Noorden Overyffel, Dit is het aloude befit van de Skambren, daaj Tacitm en |
|||||||
LUS TR. ATA. I. Deel
Cefir van melden. Hier omfb'Ceks meentmen dat
Gelduba gelegen heeft daar vanTaatus lib. 4. Ui- flor. gewag maakt, daar van het den naam van Gel- derland foude gekregen hebben. Dog andre menen dat het Landfchap fijnen naam heeft van het Ka- ftecl Gelder, by Wichar vander Brugge , en fijn broeder Lupoid , fo men meent doen timmeren. Andre willen dat de naam komt van Kelten, die fyin Gelden, als de voornaamfte en meeft geagte onder de felve, en daarna in Gelder en Gelderland hebben verandert, want gelden van ouds waardig zyn en geagt werden , betekent; fie verder van defe naam-reden Mr. Aarnout Slichtenhorfi, in fijn Tonneeldes Lands van Gelder lib. r. num. 3 6. en 3 7. HetgantféLandfchap is in vier leden verdeelt»
in het Nimiveegfe , Ruermondfe , Zutveenfe , en Aarnhemfe Vier delen , daar vsnNimivegen , Ruer- mond, Zutphen en Aarnhem de Hooft-ftcden zyn* daar van ider in zyn bedrijf, op den Land-dagde voorftemminge heeft; defe vier leden hebben haar onderhorige Steden, en hare ampten over 't vlakke Land , kerfpelcn en heerlijkheden. Nimwegen heeft onder hem , de twee Steden
TielenBommel', neffens het Rijk van Nimwegen, en de ampten van Over- en Neder-Beiuwe, Maas, Waal, deTielfe en Eommelfe waarden y Bcefl en Renoj; Ruermond, begrijpt onder fig de Steden van Gelder , Venlo, Stralen, Waqtendonk^, Momford , Erkelem en Niemv-ftad, en de agt ampten van Kef fel, Gelder,Montford,Kriekenbeekj Stralen, Wag- tendonkj, Erkelens en Midier, Zutphen heeft onder fig de Steden Doesburg,
Deutechum,Lochem en Groljen de vier Land-droit- ampten onder de felve behoorende. ^Aarnhem heeft onder hem de Steden Harder*
wijk; Wageningen, Hattem en Elburg,de twee groo- te Droft-ampten van Vehtween Vetuwenfoom, de twee kleine van Oldenbroeken Nybroek^ en de Hals- heerbjkheden Dorewaard en Tiofendaal. Alle de- welke ftcm-gemcenfehap op de Land-vergaderin- gen hebben, dog gevende aan hunne Hooft-fteden de voorftem. Gelderland is van ouds geregeert geweeft, eerft
by Koningen ofte Forfien , niet in een volkomen heerfchappye, maar onder bepaalde wetten , en fulx Koningen fonder Koninkrijken, daar van hier naar 't fijner plaatfe breder; ten tijden van de Fran- ken hadden fy haar Opperhoofden, niet met den naam van Koningen , maar tot Land-voogden. Daar na ftond het onder gelijke magt-hebbende
Graven, die mettertijd in Hertogen en Forfien met wat hoger en magtiger gebied zyn verandert, daar van Otto Grave van Najfouiv, door Kaifär Henrik, in 't jaar 1079. tot Frankfort aan Mein eerft den naam van Graaf van Gelderland en Zutphen ver- kregen heeft. Ln Reinout den II. die in 't jaar 13 71. overleeefde, heeft van Kaifar Lttdowijk^den naam van Hertog van Gelder verkregen. Het welk alfo zyn voortgang gehad heeft, tot op Karel van Eg- mond, dewelke uy t het regte bloed van Naffomv de laatfte was. Na dewelke het de Staten van Gelder- land Willem van Kleef, Kaifar Karel, en fijn foon Philips hebben overgegeven en gelaten. Tot dat fymet deaffweringevanden fclvcn Philips, mede tot een vry Landfchap, in een Staten gebied gewor- den en gebleven zyn. Over-
|
|||||||
,:' , .'.."■. . . -,..,.
|
|||||||
•
|
||||||||||||
OU D BATAVIER
|
||||||||||||
31
|
||||||||||||
I.Hooft stuk.
|
||||||||||||
daarvandebefchryvingetefien is in het volgende
V. Hooft-ftuk. Vytregt, ] Van de naam-reden en oudheid van
de Stad Vtregt, werd hier naar in het V. Hooft- ftuk mede verhandelt; het Landfchap aangaande alhoewel 't met Holland en Gelderland gelijk als ge- mein leyd, fo heeft het nogtans zyn byfondre be- palinge en gebied, en werd ten Noorden, Weften en Zuyden met en tegens Holland, en ten Ooften jegens Gelderland, met de Steden Wtjkte Duyrfte- de, Rhenen en aAmersfort, dewelke mede onder het gebied van het ftigt van Vtregt behoren, be- paalt. Het ftigt van Vtregt, isin 't jaar d c x c. by Pam Gregorim tot uytbreidinge van fijn gebied en onderhorigheid, tot een Bifdom en Geeftelijken ftoel gemaakt, èaaxWillebord om fijn byfondren dienft tot voortfèttinge van de Paufelijke magt, den I. BifTchop over geftelt is, en naar hem Bonifaas, het welk ledert dien tijd onder de geeftelijke dwang- magt van den Pausby Biflchoppen geregeert is, tot de tijd van Frederik\SchenkvanTautenburg, de- welke in het jaar 1561. voor de L XI. BifTchop van Vtregt verkoren wierd, het welk hy dertien jaren befeten hebbende, met den herftelde'n Gods- dienft heeft moeten verlaten, en fig in't jaar 1573. in 't Kloofter tot Brttelle, in een ftil leven begeven heeft. Zeeland,~\ Van den oorlprong en naam-reden
van 'Zeeland,-^ exd hier naaf te.zyner plaatfe in't lan- ge verhandeld; heeft van voren de Noord-z.ee, van agtererf en aan een zyde Holland, en aan d'ander zyde ftrekt fig tot aan Flaanderen en Braband, be- ftaat in.v 111 Eylancfên; daar van de vier over de Schelde gelegen fijn, als zyn het Rommelfi Waalfe Eyland, Düveland, Tèr-Tholen en Orifant, ende andre vier binnen de Schelde, zyn Walcheren, Zuid- beveland, Noortbeveland en Wblferfdijk^, daar van de befchryvihge hief naar in het III. Hooft-ftuk tefienis.. , Brflband] Is van velerhande bygevoegde volken
tot hetjegenwoordige begrijp gebragt, als zyn ge- weeft de Doornikers en Oudenaarden, de Over- maß Luykenaars, en die van Tungeren, de Peel- landers , de Kempenaars, de Flaamfi Brabanders, de Antwerpenaars , die van nArtoys, Henegouwen % en meer andere, dewelke vanoudsophunfelver» ftonden, en nu alle met en onder Braband gevoegd zyn, het welk fig jegenwoordig ftrekt ten Ooften. aan Limburg en Gelderland, ten Zuyden het Land Van Luyken Namen, ten Weften Flaanderen, en ten Noorden Holland en Zeeland, daar het de Ri- vier de Schelde van den anderen deilt; heeft zyn naam niet van Brabo van Keulen, gelijk de oude Chronijken van Braband beufelen, maar fó men meint van feker Dorp Brachband genomt, daar SintLevyn gemartilefèert is, en SintBavo een Kapel 't fijner gedagtenis heeft doen timmeren. Mechlen,2 Is een eygen gebied buyten Braband,
fchoon het met het fëlve gelijk als gemeen leid, daar van Mechlen de Hooft-ftad is, en leid tuffen het gebied van aAntwerpen en Brstfel, is de algemene Jufticie-plaats van Braband, daar het Höfen Ho- gen-Raad van Braband gehouden werd, daar tot het jaar, 1581. de Hollanders hare faken van het Hof-Pro vinciaal van Holland , by hoger beroep moften vervolgen, federt dien de Hollandfe faken zyn
|
||||||||||||
Overyfel,~] Alfo genomt van de Rivier den /fel,
als over den /fel gelegen , alhoewel een gedeelte van het felve aan d'ander zyde van den /felovet-* fpringt, ftrekt fig ten Zuyden tot aan Gelderland, en het Graaffchap Zutphen, ten Noorden Frießand en Groningen, ten Ooften het Weßfaalfe Land) en ten Weften de Zttider-z.ee; werd in drie deelen ofte Droft-ampten verdeelt, daar van het gedeelte om- trent den /fel, /felland, ofte Salland genomt werd; het gedeelte over de Vegt werd het Land vanDrent, en het gedeelte na de grenfên van Weflfalen, Twent genomt; in defe Provincie zyn agt vafte Steden, als Deventer, Kampen, Swol, Follenhoven, Steen- ririjkj Ha feit, Otmarfen en Oldmzeel, en drie on- bemuyrde Meppel, GeelmuydenenKoevorden, dat in den Oorlog is verfterkt geweeft, en veel aan- ftoot geleden heeft. Drent, ] Het Landfchap Drent heeft op fig fel-
ven een groten omring, en ftrekt fig ten Ooften aan Frießand, ten Zuyden aan Groningerland en Salland, en het verdeiOveryfel, ten Noorden het Graaffchap van Benthem, en ten Weften het Mun- fterland. Groningen en Omlanden,^ Het gebied van Gro-
ningen en Omlanden, anders Staden Landen, komt van het Ooften tot de Rivier Lauwer, ten Noor- den de Duytfè Zee, van 't Ooften deEemsen Dul- 'laart, en ten Zuyden het Landfchap van Drent; hier van is Groningen de Hooft-ftad, daar de gantlè Provincie fijnen naam van heeft. Frießand,.j Van de naam-reden van Frießand,
is hier voor op 't I. Hooft-ftuk nttm. 3 5. aangewe- lên; van het Flie af begint het Wefter Friefidnd, het welk gemeenlijk met de enkele naam van Frie- flandgenomt werd, ftrekt fig ten Ooften en Noor- den tegens de Suider Zee, en de Hollandfe\x&.en, ten Weften Groningerland, en ten Zuyden het land van Drent; begrijpt agt voorname fterke Steden, als Harlingen , Franeker, Leeuwarden, Dokkum, Bolfivaart, Sneek, //inlopen en Staveren, en drie onbemuyrde Vlekken , als Sloten , Wbrkufn ofte Wok^ukt ,en/lfi; is van ouds in drie deelen verdeelt geweeft, dewelke wel in het Land-ftands-beftiër zyn verenigt, dog als nog hare byfondre benamin- gen hebben. . Dit Frießand werd in drien gedeelt, met de be-
namingen Wefiergoe, Oofiérgöè en Sevenwolden. Wêflergoe, het grootfté en voörnaamfte deel be-
grijpt de Steden Franeker, Sneek^, Bolfward, Sta- veren, Sloten.,//inlopen, Wbccumen/ïfi. Oofiergoe heeft onder fig dé Steden Leeuwerden
en Dok£um. De Seven-wolden, alfo genomt van het bofagtig
Land, hét welken in fevenderhande wolden ofte bóffchen beftaan heeft, daar onder behoren Sma- lingerland, Opferland, Schoterland, Lemfierland en Stelling-werf, het Ooft en het Wefteinde. Holland, ] Batavien plag van ouds nauwer be-
paalt te zyn, en alleen te beftaan in het Batavife Êy- land , dog van tijd tot tijd met de omleggende Land-ftrekeft verenigt; fo dat het nu fig felven uyt- ftrekt, na het Noorden de Zee, ten Zuyden het ftigt van Vtregt en Gelderland, ten Ooften Zeeland, Braband en Flaanderen, en ten Weften de Zuyder- z.ee ; be grijpt in fig xxx 1. bemuyrde Steden, bé- balven de Vlekken, dewelke Stads regt hebben, |
||||||||||||
•
|
|||||||||||
LUSTRATA. I.Deel.
en het oud Duyts woord Gout», het welk een Vkk^
ofte Heerhjkhejd beduyd, leid ten Noorden van Braband en Vlaanderen , ten Zuyden Campanien en Picardien, ten Ooften Namur en het Land van Luyk_, en ten Weften de Schelde, met een gedeelte van zArtoysen Vlaanderen, heeft xxx. bemuyrde en bewalde Steden , als Bergen , Valencien, Bou~ chain, Quefnoy > Conde, Landrefy, zAvenes, Chi- mai, Marienburg, Philippe-Ville, Beattmont, Mau- beug , Bavariis , Bins , Reux, Sorgin , Braine Ie Comte , Engieru , Halle, Lcffne , Chure , aAix , St. Guiflien enLeuz.ee, daar van Bergen de Hooft- ftad is, gemeenlijk met de naam van Bergen in He- negouwen onderfcheiden. Artois,2 Alfo genomt vah de oude Atrebates,
die het felve Landfchap eerft befeten hebben, daar onder behoren twaalf befloten Steden , daar van Atrebatum, Gall: aArras, Belg: Atregt de Hooft- ftad is , voort de Steden St. Audomar, Bethunen, zArien, Bapalmen, Hefdinen>Rentje,S.Paul,Per- ne, Libers, Baffy en Lens;. ftrekt fig ten Noorden aan Vlaanderen, ten Ooften aan Bolonien, ten Zuy- den aan Picardien, ten Weften Cambray en Hene- gouwen; drie mijlen van^m^ heeft gelegen, de vermaarde Stad Terrovanen, de Hooft-ftad van het Bifdom en het omgelegen Landfchap, het welk by ,Keifer^r«?/in 'tjaar 155'3.naareen ftrenge be- legering overwonnen, tenemaal ten gronde is ge- worpen. Vlaanderen f] Vlaanderen het uyterfte gedeelte
van het Nederland, plag van ouds tufTen de Noort- z.ee, de Schelde, en de Somme bepaalt en befloten te zyq, begrijpende de grote Steden Atrecht, Gent, Brugge, Tpren, Doornik^, Audomaar, Rijßelen Duay, het jegenwoordige Vlaanderen , ftrekt fig voor tmeerder gedeelte aandeZf^, en fo voort tot aart den arm van de Schelde, de Hond genaamt, ten Zuyden tegens zArtoü, Henegouwen en Verman- don in Picardien; in 't Ooft ten delen de Schelde, entendeelenhetLandvan Henegouwen, ten We- ften de Zee, en de Rivier de Ha, met een gedeelte van zArtoü; fbmmige willen dat Vlaanderen aan Engeland vaft gehegt is geweeft, maar het is waar- fchijnlijker dat Vlaanderen met Zeeland gemeen geweeft is. Het welk by tijde van Kaifar Otto de III. in't jaar o c c c c. lxxx. door het graven van eenen tweden arm, uyt de Schelde is verdeelt, heeft L x 11. Steden, daar van enige onbemuyrt. f Dit Neder - Duytfland werd] Van dufdanige24
verdelinge fpreekt ook Ammianus Marcellinus, rer. Gefiarumlil. 15.daar hy aldus fchrij ft, Superiorem & inferiorem Germaniam, Belgafquedu&jurifdiblio- nes iifdem rexere temporibus , ( Je. Belga ) pofi hoi Belgica prima Mediomatricospretendit, &Trevirof, domicilium Principum darum. Huic adnexa efi fe- cunda Belgica qua tsfmbianifunt, &Cathalauni& Remi. 1 De verdere Batavife Landen] OvcrdenRhijn»
in Kennemerland en Wefi-Vriefland. u Alle onder Batavien behoren f] Inh'ettwede
Hooft-ftud werd in't by fonder aangewefen , hoe verre het Batavien fig uytftrekt, en niet met het Batavife Eyland is bepaalt geweeft. x De Alpenbergen over, j Den eerften optogt en 2 C
befit is geweeft in Tufcanen ,Tarenien, Hetrurien, en Panmnien; fie van defèn eerften optogt Adr. Schrik^
|
|||||||||||
5 1
|
BATAVIA IL
|
||||||||||
zyn overgebragt, en een byfondren Hogen Raad
van Appel en andre toebehorende faaken is opge- regt. Limburg , ~] Is van ouds een Graaffchap ge-
weeft , dog is naderhand by Kaïfer Hendnkjxiet den titel van Hertogdom verheerlijkt , in 't jaar 1195. na dode van Hendrik^HertogvanLimburg, fonder kinderen overlijdende, by Hertog fan van Braband, aan Braband gehegt; heeft ten Weften en Zuyden het Land van Luykj, ten Noorden de Landen van Overmaas, en ten Ooften het Land van Kleef; begrijpt in fig de vermaarde Akenfe Soufe, van het Ardennebofch tot Spa, de Hooft-ftad is Limburg, daar aan volgen de Keifers Stad zAken, het Land van Valkenburg, de StzdDalem, Scher- togen-rade en Karpen. Luxenburg ] Heeft de naam van de Hooft-ftad
Luxemburg, ftrekt fig ten Noorden aan het Land van LuykenNamen, ten Zuyden Lotteringen, ten Ooften de Maas en de Landep van Trier, en ten Weften de Mafe met het nArdennenbofch; in het Hertogdom Lutfenburg leggen xx. bemuyrde Ste- den, als Luxenburgde Hooft-ftad van defelve, Ar- lon, Rodemark^,Theonville, Gravemalre, Koning makre, Dichrich, Vereton, Efferivere, Viandalen, P.ifienac, Mommedi, Neuf-Chafleau, Danvillers, Marvil, Roche, zArdenne, Durbi, S. Vit, Mar- che en Sleide. Namen, ] Het Graaffchap Namems niet groot,
gelegen tuf]en Br'aband, Hanouw, Lutfenburg en het Land van Lwj^befloten, heeft vier bemuyrde Steden , Namen , Povigne, Charlemonf , en Val- court; daar van Namen, adders genomtNamur, de Hooft-ftad is, welkers naam-reden en 01'rfprong onfèker is. De oude Chronijken willen dat het fèl- ve van den by God Naim foude genomt zyn, de- welke op de hoogte van den berg, in 't hangen van dewelke defe Stad gelegen is, geviert wierd, en de gaande en komende, die hem aanbaden , haar toe- komende geval voorfeyde, welk Orakel fêdertde komfte van Kriftus, en verkundiging van het E- vangelium, in de felve Landen door den Apoftel gefänt Mat er nut heeft opgehouden , en federt dien niet meer en heeft gefprooken. Andre menen dat hetby den Romeinen tot een onverwinnelijke rotfe gebouwt is, en by haar Novum murum nieu- wtuyr genomt is, het welk metter tijd in Namur en nu in Namen foude verandert zyn; is gelegen tuffen twee bergen, aan den Oever van de Maas, ten Weften de Rivier de Sabe, die daar dwars door loopt, leid van Leuven agt, van Luykjien > e" van Bruffel elf mijlen; is-een feer vermakelijke Stad,in de hoogte met een feer fterk Kafteel verfekert, en met veel weigegoede Kloofters, Kerken en Kanone- fienvoorfien. Bovigne een beknopt Stedeken, dat veel door
den Oorlog heeft uytgeftaan , leid omtrent vier mykn van Namur. Charlemont een feer fterke plaats Kafteels wij fe
gebouwt, op het gebergte aan de Maaskant, om- trent de vermaarde plaatfe Givet, drie mijlen van Marienburg, en fèven van Namur gelegen. Valencourteen klein Stedeken, dog feer verma-
kelijk van uytfigt te veldewaart. Henegouwen ,~\ Het Graaffchap van Henevou-
urn alfo genomi:van de Rivier Wte ofte Ene, |
|||||||||||
HooFTsruK. OUD B
Schrieckj, Origm. CelticarJib.i.cap.l$, Wolfgan-
gus LafTus^demigraüonegentum, ab. 3.4. & 5. y Feelgeweld aangedaan, en lange jaren\ Diefy
over de twee hondert jaren agter den anderen be- oorlogt hebben , eyntelijk op de River Allia, om- trent vijf en een half mijl van Romen , inden flag t'enemaal overwonnen , het Capitolium te Romen in befettinge hielden, en op verfcheide plaatfen in brand ftaaken. Als breder te fien by Plmarcb. in Ca- rrnlk. Polyb. Üb. i.enz. fttßin.lib. 10. z Over de drie hondert jaar,,] Den eerften be-
kenden optogt van de Cimbren in Italien, wasten tij de van Tarqmnius Prifcus, de V. Rooms-Ko- ning na den Romen-bouw 138. en voor Kriftus geboorte 613. onder het beleid, van Bellovefm ,en Zegovefm , fufters (bonen van zAmbygatus, der Kelten Koning, dat is, Veld-overfte, ( want Ko- ningen waren by de ouden niet anders als Veld-hee- ren ) welken Bellovefm met een groot heyr fig in het eerfte open veld,over de hoogte van 't gebergte, ter plaatfe daar eenige van de oude Kelten, als eerfte bewoonden van het Land van Tofcanen, haar ont- houden hadden, ter neder geftelt heeft, terwijl dat Zegovefm den op- en neder-Rhtjn beheerften, le- vende aldaar in het veld en bos, daar van fy Velgen genomt zyn, dat daar na in Belgen is hervormt (ge- lij k van oudsin onfe, foookindeGriekfêenLa- tijnfè taal de B.en V. voor eene letter gehouden, en door malkander gebruyktisgeweeft,) alwaar fy de Tufcanen verflagen, en 't geheele omleggende Land behecrft hebbende, omtrent de twee-hon- dert jaren na den eerften optogt, met een Leger van drie-hondert-duyfent mannen, fondervrou- wen en kinderen, onder het beleyd van den Veld- heer Brennui ■> in Pannonien ingevallen zyn, langs Illyricum en den geheelen over-bergfen-kant der felverLandftreeke, van die en andere volken zyn gevreeft geworden, dewelke fig hare magten heb- ben onderworpen: fb verre dat fy de Stad van Ro- men over het groot verlies van den fl ag op de Rivier aAllia, daar hy omtrent de vijf en een halve mijl van de Stad in den Tyber loopt, doen zidderen en beven hebben : daar van te fien is by Plntarch. in Camillo&defortunapop.Roman. Polyb. lib. \.&%, Ruffin. lib- Stratagemat. en Juftin. lib. 10. daar het fb mede af-liep, dat niet eenen Bode de tijdinge en konde brengen, of fy waren met haar gantfe magt voor de Stad, die fy op vele plaatfen in brand ge- fteeken hebbende, de Romeynen haar naulijks op 't Hooge Raadhuys hebben kunnen ontgaan en ver- bergen , daar fy eyntelijk in de uyterfte benaut- bey t, met den Kelten hebben moeten over*komen en verdragen, dat fy met een feer koftelijken roof, boven de toe-gift van Ieef-togt, en andre nootfa- kelijkheden , haar verlaten, en denTyberzyn o ver- getrokken. Dit gefchiede na den bouw der Stad Romen 364. en voor Kriftus geboorte 3 87. jaar. . Ondertuffen dat Romen wederom herbouwt wierd, zyn fy in den jare naar het eerfte Romen 3 87voor Kriftus 364. andermaal innewaarts mar Ita- lien getrokken, en haar meefter gemaakt hebbende van het platte Land, wederom op Romen aange- vallen. Dog die van %omen haar buyten verwag- ten , onder het beleid van Camillus , den vijfden Veld-heer, met ongelijke nieuw-vonde Wapenenter weer ftcilende > hebben den meeften hoop van |
A T A V I E N. 33
haar Leger afgefheden , en haar vlugtende doen
afwijken, daar fy al haren buyt, en veel van haar volk verloren. Sie Plutarch. in Camillo. A. Geil. lib. 5. cap. 4. Polyb.. lib. I. en Liviumfuo loco. Totdae fy 't felve in den jare 3 9 3. na Romen, voor Kriftus 358. ten derden-maal herhaalden, en onder den Veld-overften Tüm Quintim, verfcheyde Scher- mutfelingen met den anderen hadden »diëtenwe- der-zyden van weynig roem waren, als dat die van %omen de dapperheyt vznTitmManlimTorqua- tm, (dat is den Beketenden, alfogenomt van den gouden keten, daar fy hem mede vereert hebben,) met een eeuwige geheugenisin haar gedenk-fchrif- tcn hebben willen roem-tuygen, dat hy een van de Gallo - Kelten'm een kamp-vegt, ter eeren van de haren beropen, verwonnen had. Sie van defe A. Geil. lib. 9, cap. 13. naar't welk fy voor by Romen naar Campanjen, tot haar Winter-keer vertrokken. Van daar fy't andere jaar weder-keerende, deTi- burtinen onder het beleyd van den Veld-heer O^ Servilius Ahala, tegens de Romeinen te hulp kwa- men, met en voor dewelke fy vele Plaatfen in Ita- lien plunderden, trekkende boven Romen tot aan de Stad Prmefle', 't welk gekhag in den jare na de opbeuwing van Romen 3 9 6. voor Kriftus 3 5 5. in 't Burgermeefterfchap van C. Fabius en C. Plautim. Daar de Romeinen onder 't beleyt van den Veld- heer C. Sulpitim , naar toe trokken, dog geenen Veld-flag en fbgten, meynendehaar te verduyren, meer uyt zynde met behendige lagen, dan met de wapenen te vegten, daar door fy de Kelten naar een onverwagten en onvoorfiene fchermurfèning de- den wijken. Dog hebben'tagt jaren daar naar ten derdenmaal hervat, en jegens de felve te velde ko- mende , Italien wederom afgeloopen , zyn einte- lijk door Volfcey en Palermen naar nAppulien, aan de kant vän de Opper-zee vertrokken, Fïd. Liv. lib. j.ßtkj&.QQQ» daar fy met ^Alexander de Groot e Koning van Macedonien, een vaft verbond maak- ten , Diodor. Sic.fub^A". 409. hebbende nu over detwee hondert jaren geleeft, van den buyt en roof der Romeinen. Naar welk vertrek de Romeinen wederom haar adem fcheppende, de Latinen, Sa- binen, Tufcanen, ZJmbren, Gambinen, tnTarenti- nen, &c, naar Griekenland deden wijken, fbuken- de wederom hare Monarchie over Italien te herftel- len: dog zyn de Kelten al wederom gekomen, ma* kende verbond met den afgeweken Tufcanen, Vm~ bren, en Samniten, met dewelke fy tegens den Ro~ meinen wederom te velde togen , verflaande by Clufmm , den Veld-overften Scipio , met een le- gioen Romeinen, daar van der niet een af en kwam die de tijdinge brengen mögt. Fid. Liv. lib. 1 o. cap. 26. dog'tfèlve by de ^»^»^«metdenverknog- ten Latinen hervat zynde, iffer tuffen haar en den Kelten in Hetmrien, een hevig gevegt voorgevallen, dat lang gelijk en twijfelagtig was, aan wiens zyde deoverwinninge foude blijven, tot dat eintelijk de Kelten de nederlage kregen , met een verlies van 2.400Q. Kelten, jegens 2.1000. Romeinen, dit ge- fchiede in den jare na den Romen-bouw 45 8. voor Kriftus 191. de Kelten des niet te min haar verbond met denSammtenenTufcanenvexnieynendei heb- ben de Romeinen'm een geduyrige Oorlog gehou- den, tot dat fy wederom in den jare^pó*. voor Kri- ftus x81, voor sAretium den Roomfen Veld-heer |
|||||
\
|
||||||||||||||||
LUSTR.ATA. I.Deec.
derom te famengetogen. Teneerfien hebben de Cym-
bri 3 de Romeinen hardgefiagen, en vier groote flagen gewonnen, namentlijkjn den eenenflag die Scipio dede, den Romeinen byde tagtigdujfent mannen af- gefiagen, waardoor alfulkcn verfchrikkinge te Romen- en in geheel Italien was,der gelijken ookjiiet tot Han ni- bals tijden geweefi is. Daar koosmen tot een Hooft~ man tegen deDuytfen eenen Cajus Marius, die is een vandegrootfie krijgers geweefi,die de Stadvan Romen gehad heeft, die trokjegen hen in 't jaar 6 ^z. na het begin des Stads van Romen, en hadde tot in'tderde jaar met hen te doen, tot dathyfeverdempteenuyt- roejde.
a Tot bondgenootfchapgedwongen,] So zyn ein-17
telijk de Romeinen uyt vrees en ontfag tegens de magt en overwinninge der Keltenen Cimbren ge- dwongen , met de felve vrundfehap en bondge- nootfehapaantegaan, hetwelk fy in het oudBa- tavien overkomende, erkent en onderhouden heb- ben. Want defe volken waren by de Romeinen fo ontfaglijk, dat fy federt dien noyt tegen de felve hebben derven oorlogen. Den Kaifar Julms heeft wel gefogt defëlve on-
der fijn magt te brengen, dog niet anders als met groote vrefe en omfien. Tot welken einde hy wel den Rhijn is overgetogen, dog niet en heeft derven uytregten, en wederom van daar heeft moeten ver- trekken. De foldaten als fy meenden tegens de fel- ve te moeten aan gaan , waren fo bevreeft dat fy eerft haar uyterfte Wille maakten, min nog meer of het haar laatfte uyr was. So fchrijft den fel ven Julius met fijn eygen hand daar van, in fijn i.boek^ der Franfe oorlogen, met defè woorden : Germa- |
||||||||||||||||
34 BATAVIA IL
„ C&ctlium, met feven Tribunen die wy Colonellen
,, noemen , en over de 13000- Romejnen , fonder
„de gevangensverfloegen. Polib. Tot dat fyeinte-
j, lijk omtrent denjare naA0ww4.7x.voor Kriftus
„178. beraden geworden zyn Italien te verlaten ,
,, verdeelende haar in twee groote heyr-kragten, ftel-
,, lende daar over twee opper Veld-heeren, Belgiw
,, en Brennus, naar dewelke fy ten voorbeeld van die
,, geene die haar in Italien gebragt hadden, Feldigen
„mBreen lieten noemen, daarvandatdcSwwon-
,, der Brennus naar Griekenland overgingen, en de
„ Veldigen, anders Belgen, onder Belgius ofte Feldig,
5, naar het Koninkrijk Macedonien overgingen, en
„ haar meefter makende van het gantfe Macedonife
,, Land, hebben fy alle de fchatten uyt de Stad, en
,, den Tempel van nsfppcllo tot Delphos gcrooit, daar
,, van fufiin. Itb. 24. Strabo lib. 4. Diodor. SicuL lib.
3, 3. 5. Zyn daar na naar Byfantien, en van daar op A-
„fien,(Paufanias en Plutarch.m Par allelis) getrokken,
,, 't welk fy onder haar fchat-dwang bragten , daar fy
,, ook haar eygen fpraak, {Strab. d. loco.) en denk-te-
3, kenen van hare voorouders vonden.
,, So zyn fy alomme voor de eerfte enoudfte
,, beheerfende volken bekent geworden, na dat fy ,, 't geheele Land van de Noord~z.ee af, Ooft, Zuid, 3, enWeftwaartop, omfwerft hebbende, federt de ,, tijd van Tarquinius Prifcus geheel Illyricum , ofte ,, Slavonien, Pannonien, Macedonien, Teffalien, Tra- ,, eten, Galatien, Griekenland, en ^Afien, tot de Zee „ Euxtnus, de Rivier Tanais, en de bergen van Tau- raj-befeten, en een groot deel van Italien overheerft hebben , daar fy de Romejnen , die anderfins de |
||||||||||||||||
33
33 |
||||||||||||||||
magtigfte waren, over de drie hondert jaren agter
|
||||||||||||||||
„ een, in haren op en voortgang geftuyt hebben, als
„ breeder tefienisby Strabo, Plinius,Paufanius,fu~ „fiinus, en andere 3 tot dat fy de felve Landen verla- „ tende, haar naar het gedeelte van z/ffien begeven „hebben, daar fy van die tijd.af gebleven zyn, fè- ,, dert welken tijd de Romeineneerft regtebefitters „ van Italien zyn geworden. Van de Cimbren en Cimberfen Oorlog tegens
den Romeinen, fch.ri)k Sebafiiaan Frank^, feerbe- knopt en omftandelijck, in fijn ChronijkpïtQ Tijd- boek 1 .deel Pag. 7 3. daar hy met weinig woorden hunnen oorfprong, voortgang en ondergang ver- haalt. Dit is feyd hy ,de ander Hifiorie van den Dujt- fen, hoe dat het in Italien vergaan is: Want Cy mbri zyn ejgcntlijkJDuitfen, dat bewijfi Cymbrica Cher- ronefis, alfio heetmen dat land van Holfiejn en De- nemarken, dat daar aan paalt, en het is een Woord Cymmeri en Cymbri, foo Strabo bewijfi, het komt van het woord Gomer, alfo heeft geheten een Soon faphets, die de Landen agter Tracia, tegen over ons {daar nu ter #)WdfeLittouwen en Lijflanders woo- tien,) befit heeft: Daarom fo zyn ook^ Homero de Cymmeri bekentgeweefi, tvant Tracia, en wat daar aan leid, was den Grieken wel bekent , en de naam Cymbri is gebleven op Holfteyn en Denemarken. Maar die tegens het Oofien e» Tracia, zyn hier na Gothi genomt. Ook^fo fetmen hier klaar den naam Teutones, fo dat de Teutones met de Cymbris getogen zyn.Daar is eenengroten hoop uyt alle de Dujt- fe Landen geweefi, namentlijk^bj de driemaal hon- dert duyfent, fo geweldig dat fy hen gedeelt hebben, een deel in Italien, en een deel in Gallien. Maar doen haar de Romejnen aangevallen hebben, fo zyhfywe- |
nos cum iüßpe numero congreffos, ne vultum qui-
dem , atque aciem oculorum ferre potuiffe : tanttts fifbito timoromnem exercitum occupavit, ut non me' diocriter omnium mentes , animofqne perturbaret; aut fuum fatum qmrebantur, aut cumfamiliaribm periculum miferabantur, vulgo totis cafirü tefia- mentaobfignabanwr. Dat is: DeDuytfen hebben menigmaal met haar geflagen, welkers opflag en ogen-wit haar fo ontfaggelijkwas, dathetgantlè leger voor haar vreefde, in fo verre dat hunne ge- moederen fo ontftelt waren, dat fy malkanderen haren uyterften noot klaagden , en een yder van hun fijn laatfte uyre met fijn uyterfte wille beve- ftigde. Den Kaifar Kaligula heeft mede wel aan den
ftrand en buyte-kant van dit Batavife Eyland ge- weeft , daar hy de boomen in het naaft gelegen bos dede afhakken, endefchelpen en ander Zee-werp aan het ftrand dede oprapen, tot een teken dat hy daar geweeft was, maar verder en dorft hy niet ko- men, als te fien by Sueton, 4. boe4,44. en volgende Deelen, en hiernaart' fijner plaatfe breder. b In de oude Batavierenf] Wanneer eigentlijk dit
bondgenootschap met den Romeinen en Batavie- ren is aangegaan, werd niet duidelijk befchreven. En vindmen niet nader als dat die by en met den Kaifar fulius foude gemaakt zyn, even na den on- gelukkigen ftrijd met den hoger Gerrnannen, de Overyffelers en Drenters, in en met fij nen overtogt over den Rhijn , daar hy aldus van fchrijft lib. 4. de bello Gallico : Germanico bello confeSlo mui- te de caufis C&far flatuitfibi<Rhenum effetranfeun- dum j quarumillafuii jufiijfima, quodquttm vide- |
|||||||||||||||
rit
|
||||||||||||||||
ATAVIEK j$
welke dat hy dit bondgenootfchap gemaakt heeft,
en kan niet anders verftaan werden, als van de Ste- den van het Batavife Eyland, alfo wel gelefen werd, dat hy in Overyfel geweeft is, en met de felve heefc geoorlogt, en dat hy de Gelderfe Steden aan brand gefteken heeft, gelijk hy felfs betuygd ditio lib./\.de bello Gallico, dat hy met de brugge over den Rhijn komende , Gelderland aandede , der felver Ste- den in brand ftak , en fo voort hoger op na het Keulfe Land vertrok, dewelke te voren fijn hulp en byftand verfogt hadden, van hem jegens den overval van de ließen bevrijden verloft wierden. Dit zyn fijne woorden , Sicambn ex eo tempore , quo pons infiitui captus efifuga comparata, hortan- tibus Us , quos ex Tenchtem atque Ufipeübus apud fe habebant, finibus f uu excejfèrant, fuaque amnitt exportaverant, fequein folitudinem ac fylvas abdide- rant; Cafar paucos dies in eorumfinibus moratus om- nibus vicis adificitfque incenßs frumentifque fucci- ßs , fe infines XJbiorum recepit, atque bis auxilium fuum pollichus ,fi a Suevis premerentur , hac ab iis cognovit -• Suevos pofiquam per cxploratores pontem fieri comperiffent, more fuo concilio habito , nun- tios in omnes partes dimififiè , mi de opidis demi- grarent, liberos, uxores , fuaque omnia injylvas de- ponerent, atque omnes qui arma ferre poffent unum in locum convenirent: hunc effe dekBum mediumfere regionum e ar urn, quos Suevi obtinerent, hie Romano- mm adventum exfpeüare, atque ibi decertare inßi- tuijfe. Qtiod ubi Cafar comperit , omnibus his rebus confeblis, quarum rerttm caufa exercitumtraducere conflituerat, ut Germanümetuminjiceret, ut Sicam- bros ulcifceretur, ut XJbios obfidione liberaret, diebus omnino oUodecim trans Rhenum confumptis, fatis ad laudem G? utilitatemperfeEtum arbitratm, in Galliam fe recepit, pontemque refcidit. Dat is: De Gelderfe Zyn van die tijd af dat de brugge geleid wierd, door. raad van de byliébbende Goylandersen Drenters , uyt haar Landpalen ontweeken, en hebben haar: met al dat fy mede konden dragen in de bollenen onbewoonde plaatfen verborgen. Cafar, na dat hy enige dagen op haren bodem vertoeft had, heeft alles in brand gefteken, en het koorn afgekapt heb- bende,ishy naKeulen vertrokken. En haar byftand tegen de Swabers aangeboden hebbende, heeft hy van de felve onderdaan, dat de Swabers, vernomen hebbende datter een brugge over den Rhijn gefla- gen was,na gehouden raadflag, naar alle plaatfen ge- fonden hadden; dat fy fig uyt haar by woningen fouden begeven, en met vrouw en kinderen,met al- les wat fy hadden,ter bofwaart fouden wijken,en al- les wat weerbaar was,fig op eene plaats fouden ftel- len ', dit was omtrent in het midden van 't Land by haar befeten, daar fy de Romeinen fouden verwag- ten, en tegens haar beftaan fouden flag te leveren» Het welk Cafar vernemende,heeft hy alles vervaar- digt, om het welk hy fijn leger heeft willen over- brengen, op dat hy de Duytfers een fchrikfoude aanjagen, fig van de Gelderfefoudewreeken, en die van Keulen van haar belegering foudeverlof- fen, en omtrent agtien dagen over Rhijn geplaatft, heeft hy eer en voordeels genoug geagt, en heefe fig wederom naar Gallien begeven, en de brugge wederom afgebrooken. Dusdanige brugge leeftmen dat twemaal by den
Kaifar /#&w over den Rhijn geleid is, eens in den
E » ovef
|
||||||
ï.HoofTstuk. O U D B
ret Germanostamfacileimpelli, ut in Galliam veni-
r'ent, fieü quoque rebus eostimere voluit, quum int ei- liger ent & pojfè & audere populi Romani exercitum Rhenum tranßre. <>Acceffa etiam quodillapars equt- tatm Vfipetum &Tenchterorum pradandi frumen- tandique caufa Mofam tranfiffe, neque pralio inter- fmjfe, pofifugamfuorumfi trans Rhenum infines Si- cambrorumreceperat,fequecum ikconjunxerat. <ty4d quos quam Cafar tmntios mifijjèt, qui pofiularent eos quifibi Galliaque bellum intuliffent, utfibi dederent, refponderunt: populi Romani Imperium Rhenum fi- nire. Sifemvito Germanos in Galliam tranßre, non &quum aftimaret, curfuieffe quidquam Imperii, am poteftaw trans Rhenumpofiularet? Vbiiautem, qui uni ex Tranfrhenanü ad Cafarem legatos miferant, amicitiamfecerant, obfides dederant, magnopere ora- bant, utfibi auxiliumferret, qttod gravher ab Suevk premerentur. Bat is: Den Duytfen Oorlog geëin- digt zynde, heeft Cafar om verfcheide redenen ge- meent voor hem dienftig te zyn over den Rhijn te trekken, daar van defe wel de voornaamfte was, dat dewijl de Duytfers fo ligtelijk konden bewo- gen werden in Gallien over te trekken, hy wilde dat fy ook hare faken wel mogten befetten, dewijl fy wel wiften dat het Roomfe krygs-volk wel kon- den en dorften over den Rhijn komen. Daarby kwam dat de GoylandfeenDrentferuyttxs, om te roven en voerhalen , de Maas waren overgetrok- ken, en by den aantogt niet geweeft en waren, maar na de vlugt van hun volk , haar over den Rhijn by de Gelder fe begeven, en hun by de felve gevoegt hadden. Tot dewelke als Cafar gefonden had, en gelaft; dat die geene dewelke beftaan had- den tegens hem en de Gäulen aan te gaan, haar aan hem fouden overgeven, fy antwoorden , dat den Rhijn het fcheyt van het Rooms-gebied was, en waarom , indien hy niet goed en agte dat de Duytfen over den Rhijn fouden komen , hydan fogt zyn magt en gebied over het Overrijnfe Land uy t te breyden ? dog de Keulenaars die de enigfte van de Over-Rijnfe volken, fig aan hem hadden doen aanbieden , bondgenoodfchap gemaakf en Gyfelaars tot verfekering gegeven hadden, verfüg- ten hem ernftig, dat hy haar tegens de Swabers, die haar groote overlaft deden,wilde te hulp komen. Daar op by den Kaifar een brugge over den
Rhijn geleid wierd, daar hy fijn volk overbragt, en naar Gelderland optrok. Daar hy met den ge- fanten van verfcheide Steden vrede en bondgenoot- fchap maakte. Daar van hy mede ter felver plaatfe aldus fchrijft: Diebm decem, quibus materia c£pta erat comportari, omni opere effeflo, exercitus tradu- citur. Cafar ad utramque partem pontis, firmoprafi- dio reliBo, in fines Skambrorum contendit. Interim Acompluribm Civitatibus adeum legativeniunt, qui- bmpacem atque amicitiam petentibm liberaüter re f pondit, obßdefque ad fe■ adducijubet. Datü; In tien dagen dat alles overgebragt en het werk voltrok- ken was, trok hy naar een goede befettinge aan beyde zyden van den Rhijn, raet fijn volk over na de Gelderfe grenfen. Onderwijlen quamen uyt verfcheyde Steden gefanten aan hem , dien hy vrundfchap verfoekende, feer wel bejegende, en hunne Gyfelaars aan nam. .' Welke nu defe Steden geweeft zyn, dewelke
aan hem gefanten hebben uytgefonden , en met |
||||||
LLUSTRATA.
|
||||||||
36 BATAVIA I
overtogt op Gelderland, en nog eens wat hoger op,
omtrent Trier, in den overtogt op Keulen; for- mam hujuspontü videapud Joannem JucundumVe- ronenfem comment. lip. 4,. maar dat den Kaifar oyt op het Batavifè Eyland geweeft is, en leeftmen ner- gens , welkers gebied en beheerfinge, aan de an- der zvde ook niet verder als over de Waal, tot aan de Maas geweeft is, het welk doorgans Extrema Galliern, or& , den uyterften Gallifen kant, genomt werd. Uyt alle het welke Philippus Cluverus de trib. Rhenialveü, met leer bondige redenen het bond- genootfehap tullen den Kaifar fulius en de Bata- vieren , en niet met eenige andere, beweerd. 28 c In ontfag van haarouden naam,,"] Sydorften haar opentlij k beroemen en uytroepen : dotter geen volkjn de wereld was, dat haar in Oorlogs dap- perheid en getrouwigheidte bovenging; So verhaalt Tacitus'müjn 13.jaar-boe^, dat der fèlvergefan- teh naRomen gereift zynde,en den KaifäriWro met andre faken belet vindende, fy-luyden ondertuf- fên uyt nieuwfgeerigheid mede in de Schouw-to- nelen van Pomejus waren ingegaan, om de groot- heid van het volk te fien, en daar komende, fiende fo een aanfienlijke vergadering, beftonden te vra- gen het onderfcheid des Staats perfonen: welke de Edele, welke de Roomfe Raden waren, onder dewelke fy ook luyden van andre kledinge fagen fitten.Na dat fy verftaan hadden dat de eere van die fit-plaats gegeven wierd aan de Gefanten van die geene dewelke in deugd, en onderlinge Roomfe vründfchap boven andre uytmuntten , fy-luydën haar beroemden , en overluid uytboefemden, dat geen volk^ den Tuitfen , in Oorlogs dapperheid, nog getrouwigheidfoude overtreffen, en daar op in den rang van den Roomfèn Raad gingen nederfitten. Het welk wel opgenomen zynde, den Kaifar haar met de vrydom van het Roomfe borgerfchap ver- eerde. Dit zyn fijne woorden, Frofeïïi Romam (fc. Verrkus & Majorix qui nationem eam regebant,) dum aUii cur is intentum Neronem operiuntur, inter' ca qiu barbari-s ofientantur , intravere Pompei thea- trum, quo magnitudinem populivifirent. Illicpero- tium (neque eniraludicris ignariobleUabantur) dum conceffum eave&, difcrimina ordmum, quis eques, ubi Senatus percuntlantur, advertere quofdam cultu ex- terno infedibus Senatorum; £ï? quinamforent rogitan- tes,pofiquam audiverant emum gentium legatis id ho- noris datum, qu£ virtute&amicttia Romana pr&cel- lerent, Nullos mortalium ar mis autfide ante Germa- nos effe, exclamant, digrediunturque £ff inter patres confidunt; quodcomiteravifintïbus exceptum, quafi impetus antiqui & bonaitmulatio. Nero civitate Ro~ manaambos donavit. d En geweldige dapperheid ,~\ Van haar-luyder
dapperheid tuigd den klvmTaritus de moribus Ger- manorum , quod nee Samnis, necPmi, nee Hifpa- nii&, Gallkve, ne' Parthïquidem ftpius admonuere: quippe quodregno Arfacis, acrior fit Germanorum Ubertas, dat nog Samniters, nog die van Carthago, nog Spaanie , nog Franfe , nog ook de Parters , haar oyt fo hard hadden gevallen, want het mag- tige Rijk van zArfax, was lijdelijkeralsderDuyt- fers ongebonde vryheid , feid hy; fo dat fy na een twee hondert jarigen Oorlog met den Cimbren, fonder enig voordeel naar vele geleden fchaden en onderlagen, daar van devoornaamfte by den fel- |
I. Deel.
|
|||||||
ven Tacitm aldaar, en in fijn 4.,boender Gedmk-
fchriften, daar hy de oorlogen tegen de Romeinen verhaalt, werden opgetelt, met defelve hebben moeten bevredigen. Soo fchrijft den klvmTacituslib. i. Hiflor. dat
fy dorften van haar geven : Dat alle viÊtorien van Italien aan haar magt moften toegefchreven wer- den ; Ablatam Neroni Italiam, atque omnem belli fortunam in ipforum manufitamjaEtantes. Van de kloekheid en dapperheid der Batavie-
ren, roemt den felven Tacitusinfijn voorverhaal- de boek de Monb. Germanorum mede aldus: Omnium gentium virtute pr&cipui Batavi. Onder alle volken fijn de Batavieren de uytmuntenfte in deugd en dapperheid; houdende haar volkomen vryheyd, buyten alle fchattingen en laften, alleen ten ftrijde dienende om haar byfondre kloek- heid , en ervarentheid in 't fwemmen, fo dat fy met gehele benden in volle wapenen den Rhijn konden overfwemmen, boven andere geagt, en in alle fwa- re togten de voorfte waren geweeft. EratdcleSim eques domi, feid den fèlven Tacitm lib. 4. Hiflor. pr&cipuo nandifludio arma equofque retinens, integris Armis Rhenum perrumpere. Manet honos, feid hyvoor« 7. lib. de Morib. Germanor. &antiqu& focietatis infigne, nam nee tributücontemnuntur nee publicanus atterit, exempti oneribus & collationibus, & tantum in ufum prdiorum fepofiti, velut tela at- que arma bellis refervantur. Dat is: Sy hadden een uytgelefen Ruyterye by haar, die door de kunft van fwemmen, met de volle wapenen den Rhijn over konden komen. Sy fijn in g oteagting,en werd het oude bondgenootfehap met haar gehou- den , ongemoeyt van den Schatmeefters, en vry van alle laften en omflagen, gelijk als verfèkerd wa- pentuyg ten oorlog gefpaart. Het welk verwon- derens waardig is, dat Tacitus, die een gebooren Romein was, daar in fö rond gaat, en defelve fö verre boven de Romeinen verheft. e Hulp ende byfiand^ Waar in dat de Batavieren
aan deRomeinen,hulp en byftand gedaan hebben, werd doorgaans by fuLC&far, ende Tacitm ver- haalt; als onder andere,dat fy de Troupen van Pom- p£jus, onder deKaifar fulius gants en al verflagen hebben, verhaalt hy felf, lib. $.de bello Civili, /Ui, inquit, eeleriterprocurrerunt, infeflifque fignis tanta vim Pompei equitesimpetum fecerunt, ut eorum.ne- mo confifieret, omnefque converfinonfolum locoexce~ derent , fid protinus incitati fuga montes altiffmos peterent. Defè feid hy, fijn fnellijk toegelopen, en fijn met fodanig geweld, en opgetogen wapenen op de Ruyterye van Pompejm aangevallen, datter niet een ftand en hield, maar alle gekeert niet alleen afweeken , maar met het beklimmen van de hoge Alopfe bergen, ter vlugt ontquamen. Daarvan Florus Uk 4. cap. 11. de- Batavieren, mede grote eere geeft alshy feid, Quum Pompejus adeo Equi~ turn copia abundaretf ut facile circumventurus fibi C&fkremvideretur,eïrcumventus ipfeefl, nam quum diu aquo marte erntender ent ,juffuque Pompei fufui a cortm erupijfet equiuttus , repente hinc dato figno, Germanorum Gehörtes, tantum in effufos equitesfe- cere Impetum, ut HU effepcdites, hi venire in equis vi- dcrentur. Hancfiragem fugientis equitatm levis ar- matttramina comitata efi;T)a.tis: Als Pompejus fo wel bemant was, dat hy C&farem ligtelijk fcheen te
|
||||||||
I. Hooftstuk. OUD B
te kunnen overwinnen, is hy felf in 't onderfpit ge-
raakt, want als fy lang met gelijk voordeel gefla- gen hadden, en Pompejus fijnegeflagen Ruyterye uytde Vleugel had doen afwijken, fijn de Duytfè benden fo dapper op de afgeweken ruyterye aange- vallen , dat fy voetknegten fchenen te welen, en defe te paardt te fitten. Defen flag bragt den gant- fen neerlaag van het minder krijgsvolk mede. Hoe datfy de Romeinen tegensde wederfpan-
nige Vriefen te hulp quamen , verhaalt ifli 't lange Tacitus Anna/, lib. 4. En hoe veel dat aan de Bata- vife troupen, den uytflag van winft of verlies, on- der den Kaifar Vitellim gelegen was, verhaalt hy lib. 1. Hifioriar. daar hy defêlve granda viEloru momenmm nomt. En hoe dat fy de Riviere Padus over quamen, en de Kaifarfe deden fidderen en be- ven , betuigd hy lib. z. Hiper. Irritabat ,inquit, Ba- tavos Tranfrhenanofque Padus ipfe, quem repente contra Placentiam tranfgreffi, raptis quibufdam ex- ploratoribus, ita c&teros termere,ut adeffe omnemCa- cin&exercitum trepidi ac f alp nunciarent. Dat is : de Riviere Padus felf hitfte de Batavieren, en Overrijnfe op, die fy haaftelijk overkomende, eni- ge voorlopers gevangen nemende, de andre dan een fchrik aan joegen, datfy uyt vrefe haar inbeelden, dat het gantfe leger van Cceeina op haar aan quam. Ende hoe dapper dat fyhaar te water getoont
hebben, tegensde Othoniaanfè troupen, befchrij ft hy in 't fel ve %. boek der gedenkfchriften, met de- fe woorden. Et erat infula amne medio, in quam gladiatores navibus molientes, Germani nando pr&- labebantur,&quumvarüs trepidantium inclmatio- nibm immixti remiges, propugnatorefque turbaren- tur, deplire in vada nitro Germani, detentarrpup-* fes,fiandereforos,autcominmmergere, qmcunSla in oculis utriufque exercitns, qttanto latiora Viteüia- nis, tanto acrius Othoniani caufam authoremque Cladts deteflabantur , öf pr&lium abrupte navi- bus , qtt& fuperfuerant, fuga direptum : Dat is; Daar was een Eylandeken ür'tmidde van de Ri- vier , daar deSeherm-vegters te fcheep op aan wil- den , dog de Duytfers haar met hun fwemmen te voor waren. En als de Riemers met de fwakfte troppen vermengt, in de voortogt buyten ftand geraakten, fo vielen de Duytfers te water op de droogten aan , ftuytten de Vloot, en beftonden de fchepen te beklimmen, of in't water te drenken. Het welk in 't aanfien van beyde de legers, hoe dat het de Vitelliaanfe troppen te meer vermoedigde, hoe dat de Ottomaanfe het aan leggen van dien miflukten aanflag, meer vervloekten en verfoey- den, ende is alfoo dien flag door verlies van de fche- pen afgebroken. In welke voorvallen de Batavieren aan de Ro-
meinen byfondre hulp en by ftand gedaan hebben; en wat fy voor wonder daden hebben uytgeregt, werd fëcr beknopt opgetelt by Cornelius oAurelu Batavia lib.ï, cup. %.Hifunt ,injuit,Batavi ,qui ab- iatarn Nérbni'Jta/iam repituère^hifunt qui Vejpapano dm deliberanti, amicttia gratia imperium adegere. Hifunt qui Heduosjuxta zArarim Fluvium, & Ar- vernospopulum AquifanU.inprutliff.mo equitepro- trivere, cum quibm olim'n$ ipfe quidemfuliwcon- congredi audebat, quod ayuis undique fepirentur , & innumera gauderent populimultitudine, frequen- ter enim tn- Cafarem circiter äucmtamilliapugnato- |
ATAVIEN. 37
rum ed'Axerunt, Per hos Caligula & Claudius impe-
ratores Brittanniam tributariam ejfecerunt. Per hoi Galba, Otto, Vhellius,Sacriimperutncubatores,pro- pigati, & repulp. Per hos Lingones in Provmcia Lug- dunenp, quos fttellii motm turbaverat, in impera-' torum officio funt retenti. Dit zyn de Batavieren , feid hy, die Nero het verloren Italien herftelt heb- ben , dit fijnfe die den dralenden Vefpapaan uyt ■ vrundfchap fijn Rijks gebied weder gegeven heb- ben. Dit fijnfè die de Heduen by de Rivier nAra- ris, en de Arvernen met het Aquitaanfe volk door haar welgeoeffende ruyterye te niet gemaakt heb- ben, daar eertijds den Kaifar fuliusnkten darde tegen aan gaan, om dat fy rondom te water wel verfèkert, en ftark van volk waren : want fy heb- ben menigwerf tegens den Kaifar twee hondert duyfentfchermutfersaangcvoert. Door defe heb- ben Caligula en Claudius Brittannien hunne be- fchattingen onderworpen. Door dele zyn de Rijks roermakers Galba, Otto en Fitellim tegen geftaan, en gefnuykt, door defè zyn de Langftraters op de Luykduynfè grenfên , die door Vitelhus in roer geraakt waren , in des Rijks onderhorigheid ge- houden. So heeft ook den Kaifar Julius de Batavieren tot
fijn lij f bende en uyterfte toevlugt gebruykt. Als- hy daar van roemt lib. 7. de bello Gallico, laboranti- bus jam fuis, inquit, Germanos equites circiter qua- dringentos fubmittit, quos'ab initw fecum habere in- pituerat. Eorumimpetum Gallt fupinere non potue- runt, atque infugam conjeUimultkamiffisfead'ar- men receperunt. Dat is: Als hy fag dat fijn volk in nood foude geraken, heeft hydefelve omtrent vier hondert Duytfe ruyteren bygevoegt, die hy altoos by hem hield. Welkers dapperheid de Gal- len niet en hebben kunnen wederftaan, en op de vlugt geflagen, met groot verlies tot de hare zyn geweken. So verdeelden hy de lelve in den flag met Pompejm,è&zx hy door dien de overhand kreeg, in meerder troupen, als hy verhaalt, Ub. 3. debello Civili. His rebus animadverps, timens ne a multi~ tudine equitum dextrum cornu circumveniretur, ce- leriter externa aciepngulas cohortes detraxit, atque ex hü■ quartam inpituit, equitatuique, oppofuit mo- nuitque ejus diei vibloriam in earum cohortum vir- tute conpare,pmulquepgnum dedit; HU celerïterpro- currerunt infefiijquepgnü tantan vi inPompeti equites impetum fecerunt, ut eorum nemo conpperet, om- nefqueconverp nonfolumloco excederentfedprotinus incitati, fugamontesaltiffimos peterent. Neque Cs.- faremfefellit, quin ab his cohortibus initium vitlo- ri& oriretur, ab hisprimum equitatus cP pulfits, ab iif- demfatla cadet Sagittariorum tffundttorum, ab iif- dem acies Pompejana apmpraparte erat circumven- taf atque initmmfugdfaclum. Dat is: Dit verne- mende , heeft hy uyt vrefe, dat fijn regter vleugel tegens den aanval der ruyterye te fwak foude val- len , metterhaaft den derden man uyt de drie trop- pen getrokken, en daar van een vierde vleugel op- geftelt, die hy tegens de ruyterye aanftelde, en haar vermanende dat van diendag,deoverwinnin- ge in haar dapperheyd gelege was, gafdaarophet fein van aanval, ende fijn fy fo hard op de Ruyte- rye van PompeJHs aangevallen, dat daar voor nie- mant Van de felve ftand hield , en niet alleen afwee- ken, maar nog verder vervolgt, kar vlugt tot op de
|
|||||
LUSTRATA. I.Deel.
Katten in Batavia, vind men fo veel niet befchre-
ven , om dat fy felf daar van geene fchriften heb- ben nagelaten, want fy geen werk gemaakt heb- ben hare daden te doen befchry ven, of mogelijk dat de Roomfe Schryversin de Oorlogenden haren tijde voorgevallen , haar eygen volk de meefte eer hebben willen geven. Daar van maar enige weinig optogten,ten roem van het Batavife volk,na de ver- foeninge en verbond met den Kaifar/W^ werden verhaalt. Als van den optogtvand?n^&naBrit- tannien , daar de Batavife troupen bekent ftaan, volgens het gene Tacitns in aAgncola verhaalt: dat hy hem in den felven optogt van vaartuyg en fche- pen ontblood vindende, het volk pakenfakdede afleggen, en uyt der bondgenoten troupen de bef- te en kloekftedcde uytfoeken, die de meefte ken- nis van de droogten hadden, enmetdekunftvan fwemmen geboren waren, de welke te gelijk met haar paarden en volle geweer, 1b fchielijk over kwa- men , dat den vyand niet anders als fchepen en fcheeps vloten uyt volle Zee wagtende, fo verftelt ftonden , dat fy nu meenden voor de felve niets on- doenlijk ofte on winbaar te zyn. Dit zyn de woor- den van Tacitus: Monam infiilam redigere inpotc- flatem animo intendit. Sed ut in dubiis confiliis na- ves deerant, ratio eos & conftantia tranfuexit: depo~ fitü omnibus farcinis lebliffimos auxiliarum , quibus notavada, &patrim nandiufus, quo fimul feque & arma & equos regunt, ita repente remifit, ut obfiu- pefaEH hofies, qui clajfem qui, naves, qui mare exjpec- tabant, nihilarduum, autinviclum crediderintfic ad bellum venienübus. Daar uyt dan genoeg blijkt, dat dit het werk der Batavieren was, als dewelke haar» volgens tuyg van den felven Tacit. lib. x. Annivs\ in fijn boek de Morib. Germanorum, haar op de kunft van het fwemmen verftonden, en daar van beroemt waren. Welke troupen naderhand in de Winter- legers zyn gehouden , en in dienft niet alleen van Cerialis, maar na hem van Frontinus, ennaFwtf/- nns onder Agricola zyn gebleven. Van deletwe- fpalt en muyterye der Batavieren tegens de Ro- meinen onder Claud. Civilis, en hoe de felve hun wederom in de oude bondgenoodlchap begeven hebben , fchrijft in 't lange Tacit. lib. 4. Hifior. Sie mede Adrian. Schrie^, Origin. Belgicar. lib. 1 o. f Onderhouden hebben,^] Als hier voor in't lan-
ge is aangewefen. 8 Gebroeders en vrienden,"] Daar van getuygen 2.9
de Marmorftenen, daar by fy het felve met uytge- drukte opfehriften erkent hebben. Daar van in het opgraven der vervallen Roomfe gebouwen tot drie verfcheidene gevonden zyn. Daar van het eene was:
LEG. AUG. PR. PR. CURANTE
CMCIL. BATOE. PR^E.
GENS BATAVORUM AMICI
ETFRATRES ROMANI IMPERII.'
Het ander had alleen dit opfihrift,
GENS
BATAVORUM
AMICI ET FRATRES
ROMANI IMPERII.
Het
|
||||||
38 BATAVIA IL
de Alpen-bergen genomen hebben. Ende en mifte
den Kaifer niet of hy had uyt defe troppen het be- gin van fijn overwinninge. Van defe is eerft de ruyterye geflagen , en van de felve quam de ne- deiiag der pijl-fchutters, en flingerluyden, en van defe is de flinkerfijdevan de Pompejaanfe troppen verflagen, daar uyt de verder vlugt van de felve gcvolgtis. Van defe Veld-flag fpreekt ook f ui. Flortts, lib.
A. cap. 11. hier voor t' fijner plaatfe aangeteekent, So verhaalt ook Suetoniiu in Augufio cap. 49- dat
Ottavian. Augufius de Germans voor fijn lijffchut- ten by hem hield, Germanorum Cohortesinter ar- miveros circa fe habuerat. En Tacit. lib. i. i/fnnal. noemt de felve lijf-knegten vandeKaifarTzémkr, aai turn, inquit,CufiodesImperatoriaderant.So wierd Caligula aangemaant, dat hy voor al deBatavife bende die hy rondom hem hield, fbude vol hou- den , de fupplendo numero Batavorum quos circa fe habebat, admonitus, by Sueton. in Caligul. cap. 43. De Batavieren was de bewaarnis van Agrippa, Ne- roos moeder toevertrouwt, by Tacit. Annal. lib. 13. en wierden voordegetroufte fchildwagten gehou- den, by Sueton. in Galba cap. 11. en fo voort. Sy zyn mede met/«/. Gc/ärinBrittannien , en
in Gallien geweeft , daar fy ook doorgaans haar dapperheid betoont hebben , C&fi de bello Gallico lib. 7. in bello Civil* tegens Pompejum C&f.lib. 1. & 3. de bello Civili, Y.ucm. de bello CiviliUb-1. in M.- gypten tegen Ptolomeum, tefie Aul. Hirtio lib- de bel- lo iAlexandnno, in Hifpanien tegens Pompei foon , Cafi de bello Civ.lib. 3. In Macedonien tegens den Ge ten en Parthen, tefie Dione lib- 4 5. zyn mede met OÏÏavio geweeft, tegens L. en M. Antonium, tefie Dion. CafiCHifi.lib.tf. fie verder de getuygeniffen van de Batavife dapperheid en byftand aan de Ro- meinen , hier naar t' fijner plaatfe. Dog delen dienft en bondgenootfehap en duyr-
de niet lang na de overkomft der Katten, dewelke onder haren Veld-overften Claudius Civilis, een ge- boren Batavier van Koningrijken bloede, dat geen goed vrund met den Romainen was, om gefogtc oorfaken ten tijde van Vefpafianus den Romeinen den Oorlog aan deden , en eintelijk naar groot ver- lies tot een laffe Vrede met hunnen Veld-overften Ccrialis gedwongen hebben. Vide Tacit. lib. 4. Hifior. als hier naart' fijner plaatfe breder fal wer- den verhandelt. Sedert welken tijd wederom de geheugenis van de oude Duytfè vrundfehap met den Romeinen geweeft is, als men kan fien uyt de opfehriften der gevonden en uytgegraven Arduyn en Marmorftenen, tot de tijd van L. Septimius Se- verm, en Mar cm Antoninus, dewelke 't felve om- trent ioo. jaar naar Krifti geboorte, by de herbou- wingeen herftellinge van hat Pretorium Agrippina, het oude Roomfe wapenhuys buyten Leyden , Romenburg genomt, in een marmoren hooft- fteen mede hebben doen ftellen, als breder hier naar num. 2.9. fal werden aangewefen. Daarom Tacitus op de voor aangetogene plaatfe lib. 4. Hi- fior. feer wel leid. Manet honos, & antiqua Societa- tis infigne , dat de eere en gedenktekenen van de oude bondgenootfehap met den Batavieren, ge- noeg bekent waren. Dog van veel hulp en byftanddoor de Batavie-
ren aaq den Romeinen, federt de overkomft der |
||||||
I.HooftstÜk. OUD B
Het derde was. -
FORTUNA AUG. SAC.
PRO. SALUTE ITU. AC REDITU DD. NN.
M. AUR. ANTONINI. Pil
AUG. ET P. SEPTIMII
GETjE. NOBILISS. CMS
CIV. BATAVI
FRATRES ET AMICI. P. R.
V. S. L. M.
zAldus verduyts,
I.
Den afgefonden Opper-fcheut des Kaifars, door het
beleid van den Overflen Caecilius Bato. DE BATAVISE VOLKEN', Vrienden en
bondgenoten van het Roomfi Rijki |
TAVIEN. $9
van Philips de II. wederom onder een gebied ge-
bragt, dog by Philips de 1V. werd in't jaar 1640. Portugal daar van wederom afgedeilt, en tot een byfonder Koningrijk gebragt. 1 In de Ooflerfe Landen,"] So verhaalt Juflinm
lib. 3 8. cap. 3. dat den Koning Mithridates, boven andre volken de Cimbren tegen de Romeinen te hulp riep. En cap. 4. in de aanmoediging van het volk van haar dapperheid roemde, dat fy met veel duyfènden als een ftorm en onweder gants Italien o ver ftroomt hadden. Cimbros immenfa miliiafero- rum, atque immitium populorum moreprocelUinun- dajfe Italiam. Den Grooten <tAlexand.er ,~\ <t/frianus Nïcome- 3 *
dienfis de reb. Gefiis <iAlexandri Magni betuygd dat fy mede in de troepen van ^Alexander Magnus geweeft zyn, al hy over den Danauw de Ge ten ver~ meefterde. En by Alexander gevraagt zynde, voor wie dat fy de meefte vrees hadden, meinende dat fy hem als een fchrik voor alle wereldlê magten die eere fouden geven, antwoordeit, dat fy nergens voor en vreefden, als dat den Hemel op haar mögt |
||||||||||||||||||||
nederflorten. Betonende daar mede dat fy fijne
|
|||||||||||||||||||||
II.
|
|||||||||||||||||||||
Vrienden en bond-
|
magt nogte grootsheid niet en fouden vrefèn j
|
||||||||||||||||||||
Het BATAVISE VOLK
genoten van het Roomfi Rijk;
III.
Den weiß and des Kaifars ter eer en.
Voor den gelukkigen , optogt en wedertogt van
Marcus Aurelim Antoninw de Godvrugtige, en Publius Septimius Geta, eere waardige Keiferen, hebben ècBatavife burgers,Bondgenot en en Vrien- den van het Roomfi Rijk.., hunnen offer gedaan.v Defe opfchrift-fteenen Zyn opverfcheideplaat-
fen gevonden, daar vande eene den Léidfen Burg, d'ander het huys te Britten, en de derde Room- burg buyten Leyden werden toegefchreven. Sie van defe opfehriften Petr.Bert.Rer. German.ltb. x. J.Grutteri Infcript. Vet. pag. 394. num. 13.WÜL Hed. Hiftor. Vltraj. lib. 4. Adriani Junii Batav. cap. 5. Corn. Aurel. lib. 1. cap. 6. Cluver. detrib. Rheni alveis. Petri Schriverii Oud Batavia , Math, van derHouve Handvefijib. 3. cap. 8. korte Befchry- ving der Stad Leyden, pag. 7.^3*9. 2o h Naar het Weften,] Van het eerfte begin en naam-reden van Hifpanien is te fien by Adr.Schrie^ Origin. Celticar. lib. i.num. 35. C? 3<S-Daar hy de woorden Celtiberiam Hiß>ania allo verklaart. Dit Landfchap is eerft in tween verdeelt geweeft, in Citeriorem & ulteriorem Hifpaniam Opper- en Ne- der-Spanjen, met de Rivier den Iber die daar tuf- fen doorloopt, vanden anderen afgefcheiden-Daar na in drien verdeelt, in Hifpaniam Tarraconenfem, B&ticam, & Lufitanam. Sie den felven Adr. Schriel^, in indice, verb. Hifpania, daar hy de beduydfelen van de felve namen doed , dat Tarrachhon , fo veel foude zyn als berg ofte heuvelagtig, klipagtig, fteenagtig.; Baetia van baat, daarmen den baat ofte tol ontfangt, van de uyt en inkomende Riviere Baetis, als een Baat-have, alfo genomt; znLufi- tan, fo veel foude zyn als al uyi'heit, den uyterften kant, het uyterfte deel. Daar na in drie Koning- rijken verdeelt, en van der lèlver Hooft-fteden, Navarre, <^4rragon, en Portugalgenomt, by tijde |
't welk den Kaifar niet anders en beantwoorde, als
dat fy een ftout volk waren, verba; Ad eum legatis, &a cateris Danubii accolis, &a SyrmoTriballorum Rege, itemaCeltü, quifoniumfinumincolunt (fuut quidem Celta, uti grandi corpore , ita animo elato, magnoque ) legationes adfuiffe, ut amicitiam cum eo pungerent, quibm infidem & amicitiam recept is e Celtis qmfivijfe: quidnam ejfet in humanis rebus , quodprA otter is extimefecrent , ratum nominis fiti magnitudinem, ad illos multoque etiam interius pe- uetrajfe, idque ejjè quod prx. omnibus fibiformidolo~ fitm faterentur. Illos vero , quod proeul Alexandra agebant, quod loca accejju dtfßcillima incolcbant, ip- fwmqneadajiabeltawtentumvidebant, timer e fe il- ludanteomniadixijfe, neforte aliquando infec&lum rueret; nihil movijje Alexandrum legatorum fuper- bum refponfum , nihilominus in amicitiam ficicta~ temque receptos, tantum elocutum, Celtas arragantes |
||||||||||||||||||||
e e.
|
|||||||||||||||||||||
Sie mede van delen togt naar Macedonien te-
gens de Geten en Parthen,Z)/o». Hiflor. Rom. hb. 45. k Cimmeren en Kimmeren,~\ Dele naam is ook 3 z
van alle oude tij den in Weftvriefland bekent, van de Rivier de Kinheim, ofte Kimhem genomt, daar van het volk aldaar Kimmers, ofte Kinnemers ge- nomt zyn, welke Landftreke nog tegenwoordig Kinheimer, ofte Kennemerlandgenomt werd, van welke Rivier Kinheim Adr. f umus in fijn Batavia cap. 3. mede verhaalt, fax. Kennemerland de naam heeft; daar van breder te fien byH.Soeteboomin fijn Zaanlandfe Arcadia, in fijn l - en 3. boek. 1 Nederwaarts den Rhijn af, ] Dat de Cimbren % 3
en Kelten ook haar fate nederwaarts in Gelderland gehad hebben, is uyt de oude Befchryvinge ge- noeg bekent , als mede langs naaft den Rijn gele- een, van ouds Sicambri genomt, anders Sucam- bri, (~Zny*^& k&t Strabo Geograph, lib. 4.) dat is de Zuid-Cimbers, de Cimbers die ten Zuyden van den Rhijn afweken; daar onder het Graaffchap Zutphen behoort, gelijk of men feyde het Zuy der- Veen, ofte Zuyder-Land. C&far en Strabo plaatlên de felve tullen den Rhijn en Maas. Defe zyn ook in
|
|||||||||||||||||||||
LLUSTRATA. JLDe.ee,
De naamFriefen , en Friefland, fchijnt zyn oor- g 5
fprong te hebben van Fry, ofte Fryhetd, dat de fel- ve een vry volk, en niemand onderhorig zyn ge- weeft,'gelijk de Frißt Majores, dat zyndeOoft- friefen, die haar van de Batavieren en Weft-friefen hadden afgefondert; ( blij kt by den gulden-brief van Kar olm Magnus,) voor vry e 1 uy den erkent zyn, en tot een teken van dien, fy haar hooft-hair tot de ooren mogten laten affnijden, en als vrygevogtene haar blote ooren mogten vertoonen. Want het by de oude Bataviereneen wijfe van doen was, dat de felve haar baart nog hooft haar lieten affcheren > voor dat fy haren vyand hadden overwonnen. Wat defen vry-briefvan Kar olm Magnus, aan-
gaat, daarover valt groot bedenken , of hy niet wel en mögt verliert zyn. Ik heb daar van een gants oud affchrift dat fpreekt, van 't jaar 799. Indiïliane decima, den Friefen Hiftorie fchryver Pierius Vins- henicus in fijn Chronijkjvan Vriefland, het 3. boek^, meent dat hy een affchrift van het originaal en eer- fte uytgift gevonden heeft, in hetGeheim-boek der Stad van Brujfel, by KarelBromay, in het jaar 1605. uytgegeven. Dat my fecr vremt dunkt, dat den originelen gulden brief der Friefen tot BrufTel foude geraakt zyn. Dog het fy fo als het fy, dewijl de Friefen haar daar op beroemen, füllen wy hun die eere laten. 2)en Brief luid aldus.
Bulla feu dioploma Caroli Magni Romane-
rum Imperatorie. TT'Arolm divina favente dementia Romanorum
* **» Imperator. &c. Sie voort de Chronijkvan Vriefland, 3.boek ,
pag.97. tséldus overgeßt.
TT" A rel door de Goddelijke goedertieren theyd,
*** Rooms Keifer,&c. Sie voort aldaar pag. 94..
'Dat de Batavi Friefen genomt zyn geworden,
daarvan fchrijft: Hugo de Groot, in fijn verhan- delinge van de oudheid der BatavifeRepublijkcap. 4. aldus : Medio tempore nomen quoque mutariin- cipit. Batavia enimfive Batuaappellatione intrafu- periorem inful&partem conclufdjnferiores Batavi,qui fuerant Fryfii,dicic&pere, Quod minime mirum , quum jam Plinü temporibtu pars Batavorum Frißt minores, & Frißabones dicerentur. Et inter Bata- vos corporis Caefarum Cufiodes Frißabones fuijfe In- fcriptiones antiqm commonfirent. Frifiomm autem nomen placuit ,five quia ad hbertatemid lingua no- firate alludit, five quia Frißi lacubus & paludibm inuiis circumfufi, eoqueinexpugnabiles, adverfut bar- barorum- incurfiones, c&terU quoque Batavis in a- perto habitantibm,perfugiumfuere, Certeprimos Co- mités , nondum Hollandorum nomine percognito , non aliter quam Frifios appellatosinvenias. Francis & GermanU feriptores antiquiffimi his ipßs tempori- bus Reges Frtfiorum nominant. jQttibus cum Fran- cis gravia fuere certamina. Dat is: Middelertijd is ook de naam beginnen te veranderen. Want met
|
||||||
4o BATAVIA I
in tween verdeelt, daar van het nedergedeelte ey-
gentlijk Gelderland genomt werd, daar onder ook het Land van Kleef behoort, en het hoger befit in Pannonien, daar fy haar ten hulpe van de Romei- nen na toe begeven, en een Stad gebouwt hebben Sicambria genorat. Dus ïcnnfitlVolfgangusLaffus, de Cimmeriis lib.
3. daarvan, Sieambros quos diximus a Cimbwde- fcendijfe. Quorum fedes itidem duplicesfuiffe. Alias &quidem priores in Rheni ofiiü, ubi nofiro &vo efl Geldna ac Clivia. Alias vero in Pannoniü, quum Sicambri inRomanam legionem admiff, inclinante Imperio , ifihic prafldium agitarent, Civitatemque Sicambriam condtdijfent. Dat ü: De Sicambren , voren verhaalt, dat van den Cimbren oorfpronke- lijkzyn. Die twederley fate en befitplaats hebben gehad, de eene omtrent den uytloop des Rhijns, te- genwoordig begry pende Gelderland, en het Land van Kleef, en het ander in Pannonien, daar fy de Romeinen te hulp na toe trokken; en de Stad Si- cambrien gebouwt hebben. Van defe beyde fchijnt Suetomm te fpreeken, in <nAugufto lib. z. cap.xi. GermanosultraAlbimFluviumfubmovit: exquibm Suevos & Sicambros dedentesfein Galliamtraduxit. Van der felver eerften oorfprong fchrijft den fel- ven Wolfgang.Laffm de Cimmeriistó.3. mede aldus: Sicambri Cimbrorum eorum pofleritoi fait cjui aliis ab inundatione Mar is & Rheni in Italiam Noricum- que, at que inde in Gr&ciam ac Pannonias abeuntibus, domiremanferant. Dat is: De Sicambri ofte Gel- derfe zyn de af komelingen der Cimbren, dewelke als de andre door den hogen vloed van de Zee en Rhijn, naar Italien en verdere Noordfe geweften hoger optrokken , in defe Landen gebleven wa- ren. 34. m BatavifeFriefland,~\ De naam van Holland en Friefland werden dikmaals vooreen en t' felve genomen, om dat het grootfte deel van Holland Vriefland naaft leid, en met de naam van Weft- vriefland genomt werd. So werden by verfcheide Schryvers de eerfte Graven van Holland, Friß«. Reo es G? Comités genomt. Als by Regino zAdo, Lambert: Schaffnaburgenfis , Sigebert, en andre. Het welk zyn oorfprong daar van daan heeft, dat Holland van ouds verdeelt is geWeeft, in Zuid-hol- land, begrijpende de Landen en Steden van Over- maas, Noord-holland , de Landen en Steden van Rhijnland , Delfland en Schieland, de Landen van Voorn , begrijpende den Briel en Goere, met de Dorpen daar onder behorende, Kennemerland en Weflvriefland, dat wy nu in opfigt van het ander gedeelte van Holland, Noord-holland noemen, als zynde het Noorder gedeelte van Holland , en is het felve by na alleen fo groot als de andere gedeel- ten tefamen, begrijpende degantfeLandftreekvan Kennemerland, Rhijnland, Amfteland, Goyland, Waterland, Texel, Wieringen , Flieland, met de Steden en Dorpen daar onder behörende. Waar door als Vriefland naaft leggende, en groote ge- meenfehap met de felve hebbende , van de felve meeft befeten en bewoont, en door haar fchipvaart de gantfe wereld door bekent, by vele buyte-lan- ders, d'een voor d'ander genomt werd. So werden Hardingen en Rhijnsburg by den felven Lamber- ts Schaffnaburgenfis, duas munitiffim&Frifig, 'Vr- ij ;s , twee fterke Steden in Friefland genomt. |
||||||
B A T A V I E N. 4t
fchap plagten te drijven, en na haren naam lieten
noemen, gelijk ook WijkteDuyrftede, Thuyr- ftad genomt is, daar fy ooïc haren handel dreven. Dat nu de Zee xaxThurdregi, en Thuyrfiad , ge- vloeyt heeft, en nog doet, is een bekende faak. Sulx wy ook t' hjner plaatfe nader füllen aan- wijlen. Dat wel eer de Zee tot in de Meyery van den Bofch foude gevloeyt hebben, gelijk datby d'Heer facob van Oudenhoven, in fijn Befchry- vinge van Zuid-holland »III. Hooftftuk werd aangewefen, is wel waarfchijnlijk, maar dat van Tongeren in 't Land van Luyk, ftellen wyby de fabel van Guicciardijn. Dewelke tot een bewijs van de holligheyd van dit Land, uyt het Spinrokkens Evangely vertelt, van een koe, dewelke by Flaar- lem, omtrent een halfuyr van de Stad in de wey- delopende, in een floot gevallen en verdronken > in drie dagen nietgefien is, tot dat die in een water . aan de Ooft-zyde van de Stad dood gevonden is. DatinhetlaagfteLand, verfcheide Landftreeken met veen befet zyn, daar men de turf van maakt, welk Land fig felven door de ligtigheid van de bo- ven grond beweegt, als men daarover rijd, dat bevindmen ook in Vriefland in de hoge Landen. En bevindmen doorgaans, wanneer het veen bo« ven af gehaalt is, goed vaft Land. Petrus Nannim Mifcellan. lib. 10. meent dat defe lage Landen, de- welke met het verlanden en bedijken niet als wil« derniflen, fwetten, poelen, meeraflen en rietfud- den waren , hele Eylandekens met hun ftruel- len, en geboomt van buyten aangedreven, en fb tot Land geworden foude zyn, het welk immers geen fchijnvan waarheid en heeft; van waar fou- den dog defe Eylandekens uyt der Zee zyn kómen aandrijven? men bevind noyt dat de Zee jets an- ders aanbrengt ofte op werpt als onvrugtbaar fand, daar van de duynen haren oorfprong hebben.Wel- ken aangaande wy met meerder fèkerheid mogen vaft ftellen, dat den Rhijn, dewelke voor de be- dijkingen fo fchielijk niet in de Zee gelopen , maar defe Landen overvloeyt heeft, eer dat in de Zee loofde, door de aangebragteflibberdcfeaan- waffen, en het quade en gelijk alsonvrugtbare, tot goed, degelijk, en vrugtbaar Land gemaakt heeft, fo dat ook die ried en veene Landen fodanig zynaangehoogt, dat fy tot goede wey en hoylan- den hebben kunnen werden gemaakt. Den ge- melteri Petrus Nannius brengt tot beveftiging van fij n gevoelen by, dat hy fij n groot-vader die agt- en-tnegentig jaren oud was, heeft horenfêggen^ dat als het afgerukte Deens Eyland, aan defe lage Landen, die men nu de veenen nomt, was komen aandrijven , en daar mede verheelt en verhoogt was, de Deenen kwamen om haar Land weder- om te hebben, en daar over regtfvordering ge- maakt hebbende, verftaan foude geweeft zyn, dat de Hollanders daar van vergoedinge fouden moe- ten doen, of het fèlve Land fouden moeten over- geven. Voorwaar een fchoon bewijs, van het en- kel feggen van een overjarig oud man, die hem fulks in fijn tijd fo het fchijnt heeftlaten wijs maa- ken; daar van by geen van al de Schry vers enig het minfte gewag gemaakt werd. Hier toe brengt hy by dat Tacitus van geen Bos, ofteHoutland föude melden , maar wel van meerafllg en laag Land, daar hy wel groflijkingemiftisj datge- F ' noeg
|
|||||||||||
I
|
Hooftstuk. OUD
|
||||||||||
met de naam van Eatavien,ofte Betuwe,met het op-
pergedeelte van het Eyland beflqten,zyn deNeder- batavieren Friefen genomt geworden, dat niet te verwonderen en is, door dien, om dat al ten tijde vmPlinius, een gedeelte der Batavieren , Fries-In- woonders, en minder Friefen genomt zyn geweeft, en onder den Batavieren, defelve, uytwijfende de oude op-fchrifteniijffchutten der Keiferen geweeft zyn. De naam van Friefen fchijnt niet onaange- naam geweeft te zyn,fo om dat het felveinonfe taal den naam van vryheid beduyd, als dat defelve, met binnen en meeraflen ofte waterpoelen befet,tegens den inval van de uytheemfe vyanden onwinbaar waren,en de andere Batavieren in het open en vlak- ken een fekre toevlugt waren.Dat is altoos feker,dat de eerfte Graven, eer den naam van Holland be- kent waSjdefelve niet anders als Graven van Vrief- land genomt zyn geweeft. De Frankfe en Duytfe Schry vers en noemen defelve niet anders als Friefe Koningen, met dewelke fy grote en fware oorlo- gen ge voert hebben. 36 n Holland,] Wanneer dit Land de naam van Holland gekregen heeft, fchij nt onfeker, fommige willen dat het alfo genomt foude zyn,als een water- agtig, bol en hol land, het welk lang met de Zee ge- meen gelegenen van defelve overvloeyt is.So verre dat fommige Schry vers als Hubertus Thomas Leo- dienfisin ChronicLeodienfi, en Petita NannimMif- cellaneorum lib. 1 o. fchry ven dat' de Zee tot Tunge- ren in het Land van Luyk toe foude gevloeyt heb- ben,daar Hubertus Tomas dan by doet,dat in fijnen tijd aan de borft wering van defelve Stad, de grote ringen nog tefienzyn, daar de grote fchepen aan plagten gemaart te werden, dewelke niet geweten ofgedagt en heeft,dat defe ringen in de Stads muy- ren niet om de fchepen aan te maren, maar tot een geheel ander gebruyk hebben gedient,te weten,om het fware oorlogs-tuyg van Baltfien,b\ï]de ofte flin- gerkommen, balk werk en toornwerk, het welke men van ouds tot verfekering van de Steden plag te - gebr uyken,daar van Dionifim in rebus fejpafiam&l- dus betuygd. InfliBum, inquit, tabulis craßs intp< Je compaËli/ferratis quas ante mumm dimittebant, in. arietariasfc, Machinas. Dat is: Sy beweiden haar met fware balken, met ylèr beflagen, dewelke fy van boven de muyren tegens het geweld der Rams- hoofden lieten nederfakken. Van dit en diergelijke oorlogftuyg by den Ro mennen gebruykelijk, en by ons voor het vinden van het gefchut, en bus-, kruyd, mede nagebootft, is in 't lange te fien by Fl. Fegetius, de re militari, en by f. Lipßm de milkia Ro- mana. Van dit gevoelen fchijnt mede te zyn facob. Eynd. Zeland. Chronic. Ub. 1. cap.i. dewelke het ge- bruyk van defe ringen in des Stads muyren mede alföuytleid, dewelke geenfints en kunnen dienen om de fchepen daar aan te maren, om dat de fche- pen niet van buyten tegens des Stads muyren en kunnen lojTen en laden, maar byfondre havens en hoofden van noden zyn.In 't verder is ons gevoelen, dat dit niet te verftaan en is van Tungeren, in 't Land van Luyk, maar van Thuringer-ftad, ofte Thuredregt, dat is Dordregt, want de Thürin- gers, en Tungerfe niet altijd voor die van Ton- geren in 't Land van Luyk verftaan werden, maar pok voor die van Dordregt, o&eThuren regt te verftaan is, daar de Tungerfe haar Koopman- |
|||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||
I. D
|
|||||||||||
EL.
|
|||||||||||
Landen gevonden werd; ten 11. dat dit lage Land,
niet aan de kant van de Zee gelegen is, maar dat langs de Zee-kaftt heen,goede vafte en hoge Landen gele- gen hcbben,en nogleggcn,dewelke van de Zee noyc zyn overvldeid geweeft/. Hoe kan dan dit driftige Eyland aan defe lage verre binnen gelegen Landen aangedreven, ën met defelve verheelt zyn ? ten HL dat felfs in Denemarken fodanigen aard van Land niet en is, daar fodanig veen in gevonden werd > daar mén bcquahië turf'of foude kunnen maken. Andre, ( het welk wat nader aan de eygenfehap
van het Land en naam-reden komt,) willen dat Holland van Holtland ofte Houtland foude ge- nomt zyn, om de menigte van boffchagien en wa- randen, die hier eertijds geweeft zyn. Want het hier al bofch en wildernis geweeft is, fulks wy hier naar op het IÏI. Hooftftuk breder füllen aanwij- fèn; Van dit gevoelen is Cornelim Aurelim -van der Goüde, dewelke op het III capitt. van fijn Bejchry- vinge van Bdtavien verhaalt, dat hy onder Heer MeinardAbt vanEgmond, verfcheidebrieven ge- lefen heeft, daar Holtland, en niet Holland gefchre- ven ftond. Dit getuygd ook Martinas Dorpius , geboortig van Naaldwijk, in fekren brief met defe overgefette woorden. Dit Land is eigentlijk Holt- land gënomt, welke naam om dat die wat fwaar en onaangenaam was,metter rijfd in Holland verandert! is, want ik, feid hy, in de voortreffelijke boekfehat Vah den Abt van Égmbnds Hiftorien gefien heb, al óver enige hondert jaren gemaakt, in welke altijd Holtland gefchreyën fïond, en dat van de menigte van het hout, het welk de Vriefen een oud en edel folk, hier eertijds plagten te komen kopen. ' Reinertu $nöypi$, mede een Gouwenaar,meentdat denaam van Hofland gekomen foude zyn, van het woord Hollen, orn dat met hetinftellenderGfa- vei), deingëfetènen meteen grote opfet enherd- riekkigheid,,gelijk als woedende en hollende haar daar tegen ftèldf n, én den GraVe niet en wilden ge- hb'orfamen. ' '!" '"Dm verre werd defe faak met verdigtfèls en raad-
JHs befloten. Laat ons eens fien, of wy de faak niet nader aan de taftëlijke waarheid kunnen brengen. Wf rneneb dat dit de waarheid naaft komt, dat dé Denen,, terwijl fy hier meefter wären, een Dorp in Zuid-Holland na de benaminge van gelijke plaats in haar Lahd, de nadm van Holland gegeven heb- ben. Alwaar Didérik^, den eerften Grave figeerfl onthouden heëït,eri daarvan ditLandden naam van Hollandfoudëgekregenhebbert; daarvan Groüus ihfijn Traétaat, dedntiquitateReipublicx Batavica cdp:j. betuygd, dat in fekre oudekaarten tot U- tregt bevonden, fodanigen Dorp in Zuid-Holland bëkènt ftaat, nét welk het oude Graaffchap éri cër'ité gëbiëd vartDz^m^ibudë geweeft zyn.Wani dénhaam en titel van Graaf, niét anders en was als Rëgter over fefcef jfégtsgebiéd, hetwelk daar na tót;éèh Graaffchap övèrhet algemeen'en boven de andre Gravériisuytgërèkt. ^en eerften die hem Graaf van Holland heeft laten nöerneh, wasX>^ dèfikjde vijfde vah dien haam, daar de voorgaande hSat'Étiaar alléën Grdvenlkteü nbémen, fonder de pla'ats ofte Graarlijkhèid daar'byte Voegen. Hier Van werd een'hïrïdvëft vertoont, van devernie- wirig én bevefligïtig dér giften en goeden, aan het, Ij K&JÖfter van E£mo»d^ in den jafe 1085. gegeven.
1 WeL
|
|||||||||||
noegbetuydwerd, met de Befchryvingevanhet
Schakenbos, ofte Sactum nemus, daarhyopver- fcheide plaatfen feer omftandelijk van fchrijft; en fy geweten dat door de boomftortinge van den al- gemenen Cymberfen vloet, omtrent hondertjaar voor Kriftus,hct rrieefte bos en geboomte ter neder is gevelt, fo die nog onder de aarde gevonden wer- deh,daar van wy breder t'fijner plaätfe.Derhalven niet wonder en is, dat Tacitus daar van fo veel ge- wag niet en maakt, want die al lange voor fijnen tijd wegwaren, en den verdronken grond, doen' al tot droog Land begon gemaakt te werden, daar- om hy het Eyland doorgaans nomt Infulam inter vadafitam, een Eyland tuffen de overvloeyende droogten gelegen. Hetfchijntook dat hy hem op fijn voorgaande gevoelen niet volkomentlijk be- trouwt heeft, met dat hy in het befluyt van fijn reden tegen fijn voorgaande ftellinge met ons be- kent , dat de faake nader ingefien, defe lage eiï onvrugtbarc Landen , door de flibber en aanwas van den Rhijn fodanig zyn verhoogt, enaange- waffen, dat dieby lengte van tijd, door de bedij- kinge tot goed vrugtbaar Land geworden zyn. Dit zyn fijne woorden, Quodfiperiïum liceat in origines inquirere , omnino mihi pcrfuadeo Hollan- diammunus Bored, & Rheni ejfe-, acprincipio nihil prat er quam altiw quoddam afluarium Oceanifuiffe, ücp aulatim aggefia arena, quam plurimam ibi Bo- reas excitat,primum'in littus, poflea in montesajfttr- rexijfe, quos ibi qüotidie& nafci gf'pefirêvidemus; Rheni vero undai ad iftud obfiaculum,! qüaßad ag~ geremretentasfuijfe, ac magno cum limb ., quem fi- cum trahit, circum hm oratfitbfedijfe, dtqüe ita longa alluvione hacpafcua natd ejfe. Dat ü: Indien wy dé' fake in fijnen regten oorfprong verder infien, vind ik my overtuygt, dat Holland éèn weldaad van den Rhijn en Noortweften wind geweeft fy. En in, den beginne niet anders geweeft is, als eenpvër- vloejende droogte met de Zee gemeen', 'en allenx- kens door het opwerpen Van het fand", het Welk door den Noorden wind fterk opgelet werd, ïérfï een ftrand, en daar na de duyneh gemaakt heeft, die wy nog dagelijks fien toe en affiemen. En dat den Rliijn-ftborribmtrè'nt die afïtöppïnge, als door eenen-Dijk geftutzynde, met ëeh grote flibber'en flijk ,'. bydcfelve-nagètrökken, over defé lage Lan- den is blij ven ftaan } èhdoórlarighë'id van'tijd dele vi'ügtbarcLanden geworden zyri.-v':. ".* - -Dit gelijkt wat beter, maar hoe;kprntditrnèt
fijn voorgaande gevoelen overeen ? Ten waar hy wilde dat al voor die tijd, het afgebroken Deen ie Eyland daar was komen aandrijven. Dat ook gelijk de fake fêlf garits tegen alle bedenkelijke waarfchijn- lijkheid ftrijd, hét welk älfo lange vóór'Kriitige-1- bootte, en boven alle gëheugehis *federt het op- werpen der ftranden en duyneri -■> met den Rhijh^ ftroom gemeen V en van de Zee'by ebbe en vloed ovëfvlóëid, gelegen heeft. Wanneer fertóp wat wij- fe en van watkantüytDenemarkencXiiafgefcheur-; de Eyland, dat al vry groot foude moéten geween^ zyh i warit men het veen al vfy wijd en fijdver4 fprèïd ymd,en kariingeen gefonde hérfënen konieni. Voor eerft,dat (behalven de onmogelijkheid va:n fo' eèb Land-drift door de openbare Zee,) hét Veen, niet op eene plaats, rriaaf op verfcKcïde plaatfèhjwijd1 vart den anderen, door ehin veffcheïdc vafte tuffen |
|||||||||||
Ï.Hooftstuk. OUD B
Welke Handveft in 't lange te fien is, by foann. a
Leyd.inßjn Chronicum Belgic. lib. i^.cap.^.'mde Duytfe taal overgefet, in de oud Hoilandfe Chron. divif. lo.cap.y. Daar defen Diderik^hem Hollan- denfinm Comes laat noemen. Dog f anus Doufa, Annal. Holland, lib. I o. f dg.
4.87. brengt een netter en beter affchrift van het felve Handveft voort. Waar dit Dorp, ofte Regts- gebied , daarvan defen Diderik^ hem Graaf van Holland heeft laten noemen, gelegen heeft, werd bydefommigegetwijffelt: fohann. Ifacim Ponta- •nm difiept. Chronograph, pag. Z03. meent, dat het tuffen den Rhijn en hetSngtvan Utregt gelegen heeft, uyt feker bygebragt Handveft, van Graaf Willem de /^Zaan die van Reyerskoöp en Byleveld, over de Uytwatering van den Rhijn , tot in de Amftel gegeven, luydende aldus: Wy hebben de voornoemde goede luyden vergunt en overgegeven, tot haar befien oirboir en profijt, van uytten Rhijn tot inden Amfiel, en den watergang die beginnen/al'tot in den Rhijn, tuffen Baeflerdam en Haamwijker-kay, en voorts den ouden Rhijn langs, tot aan den Bmyn- dijkjoe, en voort den Hollander meent langs tot Kok- kgngen toe, en voort door Kokkmgen, agter aan Spen- den , by der ruyger Zuid-iveyde , en van daar voort die Hollander weg op ftrek^ende , door Wünü , en voort van daar door dte Waner in den ouden Rhijn toe, en alfo voort op tot Kokkebiers toe, in den Amfiel; dog wy houden het daarvoor, dat het vry hoger cp gelegen heeft, in dien ommering, dewelke nog tegenwoordig Denemarken genomt werd , daar van het flotenKafteel JOmwm'^noginwefenis, hetwelk fig volgens tuyg van f anus Doufa zAnnal. Holland, lib. 7. onder het byfonder gebied van de Denen en Normannen, die haar aldaar ter neder ge- geftelt hadden , tot' Kennemerland toe geftrekt -heeft, en aan d'ander fyde tegens de Proofdy van Sint fan heeft aangepaalt. So dat Pontanus daar in mift, dat het felve na den Rhijn toe gelopen foude hebben, endeen volgt geenfins het befluyt dat hy maakt , uyt het voorverhaalde jonger Handveft Van Hertog Willem van Bejtren, die in het jaar 1404. tot Graaf verkoren wierd. En daarom die benamingevanden//o//^W^w^w, en Hollander weg, als nog tegenwoordig met defelve namen be- kent, met de aloude en eerftebenaminge van Hol- land , niet gemeers en hebben, maar alleen fijn na- men van onderfcheid tuften den Stigtfen en Hol- landfen bodem', gelijk als het doen, en nu nog ge- legen is. Dat nu de Deenen in gelijkenis van haar Deenfe Holland denaam van Holland hier gebragt hebben, is een gemeen gevoelen der Schryvers , en uyt de omftandigheid van dit Demmeriktn De- nemarken, 't felve voor de regte plaats te houden is, blijkt klaar genoeg. En is een gewoonte van alle volken , dat fy in hetbefkan en doen bewonen van enige overwonnen en ingenomen Landen , en ftigten van Colomen, Steden, ofte Dorpen , defelve gelijke namen geven, als in haar Land bekent zyn. SoisdeHooft-plaatsin Indien Batavien genomt, en in Nieuw-Nederland Londen , en nieuw Amfiel- dam bekent. Uyt welk befit de Denen verdreven , en de
Land-luyden aldaar van hun overlaft verloft zyn- de, het fy defelve Landftreke al voor de tijd van defen Dtderikytas yerlaten, of dat hy by fijnen tijd |
|||||||||||||||
A T A V I E N.
|
43
|
||||||||||||||
defelve voort verjaagt mogte hebben , defèn Gra-
ve Diderik^ de naam van der Hollanderen Graaf heeft aangenomen, want den eerften titel niet en is geweeft Hollands Comes, Graaf van Llolland, maarHollandienfis Comes, dat is der HolJanderen Graaf. Uyt welke onderfcheidentlijke woorden, voor by gaande de raadfelen van het verjagen en vertrekken der Denen uyt defelve Landftreke , het welk lange voor de tijd van Diderikße vijfde moet gefchied zyn , dieeerftin'tjaar 1077. in het befit van zyn Graaffchap quam, en men bevind niet dat de Denen en Normannen ledert het jaar 900. enigen toegang, of befit in dit Land gehad hebben, daar van hier naar in 't X111. Hooftftuk breder, ik foude van gevoelen zyn, dat dewijl de Landfaten daar omtrent, dewelke Hollanders ge- nomt zyn geweeft, in onderfcheid van die van het ftigt van Utregt, dus lang met defelve gemeen ge- weeft , en den BifTchop van Utregt onderhorig geweeft zynde, defen GraafZJzWm^defèlve Land- faten- uyt de dwangmagt van den BifTchop heeft verloft, en tegens hem befchermt. Wantfo haaft en qüam defèn Diderikjn 't befit niet, of hy kanten hem tegens de Bifkhoppelijke regering aan, de- welke federt fijn minderjarigheid over Holland en Zeeland vry de meefter gefpeelt hadde, en een groot heyr vergadert hebbende , heeft Bifïchop Koen-. j-vWop'tKafteelte Ifielmonde foeken te befêtten > waar op die van het ftigt van Vtregt mede een groot heir vergaderende, om haren Heer te ontfêtten, is tufïèn haar en Graaf Diderik in 't jaar 1076. een groten flag gevallen, daar de Stigtfe met verlies van veel volk den flag verlooren , en de Hoilandfe troe- pen , de Landfaten hier voren verhaalt, dapper ge- weerd hebben. Sedert dien defelve van den Grave tegens de Stigtfe zyn befchermt, en altoos een on- derfcheid is gebleven tuften de Hoilandfe en Stigtfe, daar van het fcheid nog tegenwoordig op en om- trent defelve plaatfën Van Denemmeril^en Dene- marken werd gevonden, en gehouden. Sedertdien heeft defen Grave Diderikhem Hollandenfium Co- |
|||||||||||||||
mes,
|
datis, der Hollanderen Grave laten noemen
|
||||||||||||||
enmetdieverdelinge tuffende Stigtfe en Hoiland-
fe , is ook het Land fèlf met den naam van Holland genomt geworden , welken naam te voren niet en is bekent geweeft, maar wierd voor die tijd Hol- land, 't Stigt van Utregt, en ook een deel van Gel- derland , fonder onderfcheid met de naam van Friefiand genomt, ds wy hier voor N°. 34. heb- ben aangewefen. So werd Tiel by Sigebert Gembla~ cenfis, op het jaar 1009. een Stad in Vriefiand^t- nomt, en werd op 't volgende jaar 101 o. by den felven fchryver Vtregt in Vriefland geplaatft, en vanWppo in vita Conradi Salici, een Stad in Vrief. land genomt, op het jaar 1039, van gelijken by Ottho Prifingenfis, lib. •y.cap-^i- en werden by Her- mannm ContraElus en Lambertus Schafhaburgenfit op 't jaar xoa^.Vlaardingen en Rhijnsburg, twee fterke Steden in Vriefland genomt, welke alle fijn Schryvers die op dien tijd geleeft hebben, en daar- om van beter geloof als andre. Waar over Arnold. Buchel.in CommentariisadWilhelm. Hedam. cap. 1. tegen fpreekt, dat hy ontkent dat Utregt onder Friéfland foude gerekent zyn geweeft. Quodfc. ante Pipinorum S Carolinorum tempora Frifia Im- pemfuerit adfcriptftm, neque tantum Trajetlumfed |
|||||||||||||||
•
|
||||||
LUS TRA TA. |. «Deel»
en wallende hoeven; fo feidmen nog, baat, dat
is voordeel, het baat hem niet; dat dan met het woord Betuwe, gelijk defelve Landftrc-kevan het Oud Batavia genomt werd, wel over een komt, immers wy en vinden nergens fodanigenÄwo, O- verftedei? Katten. Want ofwel den naam van Bato een gemene Duytfe naam geweeft mag zyn., daar op zAManm funius fijn gevoelen grondveft, fo bekent liy met ons, dat den felven nogte fijne af- komelingen fekerlijk befchreven of bekent zyn. Deneerften bekenden Bato die wy vinden, is een Overfte van de XV. vry willige bende, onderde Romeinen j CeciliusBatogeweeft, die ten tijde van. de Kaiferen Severtis en zAntoninus, het vervallen Roomfè wapenhuys, Agrippina Pr&torium, anders Boomburg genomt, heeft laten herbouwen. De- welke wy veel eer fóuden menen, dat dien bynaam van Bato als een geboren Batavier, van het Land- fchapfelf, en niet van een al oud geflagt van fijnen huyfe gegeven is. Van 't felve gevoelen is ook Philippus Cluverus,
de trib. Rheni alveps, cap. 3. daar hy het gevoelen van G erar dus Noviomagus , <*s4drianusfunius , en andre, die defen Bato Overfte der Katten, tot een naam-reden in 't fpel brengen, met onwederleg- gelijke redenen tegen fpreekt. Sie mede Ifaac. Pon- tan, difiept. Chronograph, pag. 20. Gelijk dat mede feer wel werd aangemerkt, by Math, vander Hoe~ ve, in fijn Handvefi Chron. lib. 1. cap. 1. daarhy mede de oorfpronkelijke naam van Veluwe en Be- ' tuwe , op den aard van 't Land fèlf beduid. Dit werd alfo beveftigd by de Griexfe Hiftorie^
fchry ver Dion Cafßus, Hifior. Rom. 55, in Ca/are esAugufio fub anno Vrbisjffi daar hyfèid, Batavi appellatia Batavia, quaefiinRhenoinßtla, cujus in" colw arte equitandipollent. De Batavieren, van het '1 Batavife Eiland, aan den Rhijn, alfo genomt, wel- kers Landfaten boven andre de befte ruyters zyn. 1 Brittia en Brittonsgenomt,] Dit Eyland werd 331
by Procopius Grieks Story fchry ver libq. de reb. Ge- ne, mede na de gelegentheid van het Land befchre- ven : dat het volk rondom den Rhijn gelegen, alle oorfpronkelijkeDuytfers zyn, dog elk van een by- fondre benaminge, en datter omtrent de Ooft-zee aan den uytloop van den Rhijn een Eyland gele- gen is, Brittia genomt, dat, feid hy , by drieder- handevolkbewoont werd, als zyn Brittones, dat zyn Batavi, nu Hollanders, Frifii, dat zyn Weft- vriefen, als hier voor num. 30. is aangewefen, en Angli, daar men ook de Engel Saxenfe FriefTen on- der foude kunnen verftaan. Aldus luyden fijne woorden, Omnes ad Rhenum nationes fuo quoqus nomine cenfintur: at commune univerßs Germano- rum vocabulum efi. Brittia infula ineadem Oceani parteefi, nonproculalittore,quamtrespopulitenent, ingentihominum numero fuo, quifque fub Rege. Nb- mmapopulis, Angli, Frifines & cognomines infuh Brittones. Dat is: Al de Landfaten omtrent den Rhijn werden met hunne byfondre namen onder- fcheiden, dog met den algemenen naam werden fy Germans genomt. Het Britten Eyland leid ook in dat gedeelte, niet verre van den Oever van de Zee, het welk by driederhande volken bewoont werd , feer volkrijk, een yder onder fijn eygen Koning. Werden genomt Engelfe, Friefe, en Ey- landifèBrittens. Datonderdeiè^tfo»« <k Bata- vi- |
||||||
14, BATAVIA iL
quicquid Brabant iam ujque, olim Batavomm virtus I
occupaverat, deinde Frifiis accefjit, & eorum nomen pojjedit, donec HoiLmdomm, Gclrorum aliorumque recentiora natafunt vocabula. Den fclven Heda meent d.cap. i. dat den naam
van Holland van eenen Olennius Overfte der Friefen foude voortkomen. Sie verder van defe benaminge van Holland, Petr. Nattn,Mifcellän. Itb. 10. Corn. Aurel. Batav. lib. i, Reiner. Sno- jus Hifior. Belgic. lib. 4. Jacob. Brailkan. de Hol- land. Etjmo. Adrian. Jun. Batav. cap. 13. Jan. Douf. Holland. oAnnal. cap. 6. £?■ 10. Grot. de zAntiq-, Reipub. Batav. cap. 5. Petr. Scriver. nader verkla- ringe van Oud Batavienpag. mihi 3 ó.M.Zuer.Box- horn. Tonneel en Befchrjv. van de Steden van Hol- land , J- van Oudenhoven, Befchrjvinge van Zuid- Holland,!. Hooftflul^, en Arnold. Bucchel: inad- dit. ad Chronic, joann. Beca?, in Praam. litt. O. Daar van meeft al defelve met ons gevoelen over een {temmen -, fo wy menen, fo omftandelijk uyt den grond opgchaalt, dat het felve niet meer fal tegen gefprooken weiden. 37 ° Weflvriefland,] defe werden by Plinim lib.q.
cap. 5. Frifines Fnfiabonesgenomt, Onder-Friefen, tuffen het oude Kafteel Flevum, het Flie, er\ He- lium, een plaats aan de Maas, het welke de fommi- ge Hellevoet toe fchry ven, daar van hier naar. 38 P Niet van eenverßerdenBato,'] Van de naam-
reden van het Oud Batavien vallen veel bedenkin- gen , daar van de fommige mede willen, dat het de naam van een'kloeken held ofte vermaard man moet hebben gehad , en brengen daar toe eenen Bato, Koning en eerfte aanlëyder van de Katten in dit Land, die nogtans by geene geloofwaardige Schry vers bekent en is. Dit werd mede gevolgt by den geleerden Adrianus fonius, in fijn Batavife Be- fchryving cap. \. daar hy uyt een giffing van de woorden Taciti de Maribus Germanor. (dewelke vermeld dat Claudius Civilis, uyt de af komelingen vmBato, het Koninglijke Batavife bloed afgeko- men foude zyn ) de naam van Batavien duyd op Batons Have, Batons Deel, ofte Landfate, want Have'm de oude taal, bcfit van goeden beduyd. Van dit gevoelen fchijnt mede geweeft te zyn
fanwDoufa, in fijn Befchryvinge van Oud Bata- vien , die ook meent dat de naam van Batavien by den aankommende Katten , van en na de naam van een uyt defelve gegeven is* Petrus Schryverim'm fijn nader verklaringe van het Oud Batavia, fpreekt het felve wel met goede redenen tegen, ten fpot van die gene dewelke fulx tegen de waarheid fbnder enig bewij s hebben derven verderen: maar brengt ons geen andre naam-reden by ,als dat hy het fchijnt te brengen op de gelegentheid van de aankomende Katten; alfo gefeid gelijk als Baathuyfen, Baatha- ven, gelijk als een goede Haven , daar fy goede baat vonden. Gelijk ook is het gevoelen Vanden naukeurigen onderfoeker der oude Duytfè woor- den Adr. Schriekjn Ind. Geograph, het welk wel enigfints met het woord en de faak over een komt, maar en komt niet over een met onfè fb veel ouder tijdrekening, daar by dat Batavien al lange voor de aankomft der Katten is bekent geweeft; wy ne- men het dan liever in defenfin , dat de naam met den aard van het Land overeen komt, van Bat A- ive, ofte Ouwe, het welk beduid goede, vette, |
||||||
LHooftstuk. O Ü D B AT A V i Ê-.M*
|
|||||||
wverftaan werden 5 is uyt het fchryven vanden
'HvenProcopimklaar, <ke defelvede bygenaamde inwoondefs van het Eyland Brittia nomt. En dat dit Brittia niet anders als voor Batavia kan genomen werden, blijkt daar uyt ^ dat omtrent den uytlóop van den Rhijn in de Zee geen ander Eyland en is, dat daar na gelijkt. Want het Eyland tegens o- ver Zeland, op de kult van de Vlaamfè banken, Oud Breskens genomt, is wel in gelijkenis mét defelve naam Brefcia, of Brittia over een komende; maar fchikt hem niet met de omftandige Befchry- ving van dit Brittis Eyland over een, als niet leg- gende op de uy twatering van den Rhijn, maar van de Schelde. Dat ook op den hoek van den felven uy doop des Rhij ns een fterkte gebouwt is gewéeft, dat na dit Eyland het huys te Britten genomt is, daar van hier haar t' fijner plaatfe. So nomt ook Plinius Hifior^ lïb. 4. cap. 17. Bfit-
tannos Gallis, Belgien Populos ad Rheni ofiium, Duyt- fe Franken aan den uytloop des Rhij nsgefèten.//i»f littus & mare Brittannicum , van daar de Brittife ftrand, en Brittife Zee, van ouds alfb genomt. Defe werden ook by fuvenalis lib. %. Satyr, ij.
yoor een en 't felve volk met den Cymbren gehou- den. Als hy verf. 1x4. fingt. O ha nee terribiles Cimbri, neu Brittones uHquam:
En by Claudianm lib. 4. ad Stilicon.de bello Geti'co,
De Cimberfè Zee genomt. ■ Sy werden ook voor de regte Tuytfe volken en
afkomers uyt den felve gehouden, byTacitusin ful.Agric.vita,6sat hy van de oudeBrittons fpreekt: Brittanniam qui mörtales initio coluerint, indigens, an adveEli ,parum compertum efi, habitus corporum, rutiloe coma,magniartus Germanicamoriginemdjfe- verant, inuniverfüm Gallos vicinum folum occupaf- fi credibile efi. Dat is: Welk volk van den beginne het Britten Land heeft befeten , of fy inboorlingen, ofnieuweaankomelingenzyngeweeft, is onlêker. Haarlighamelijke geftalte, haar blond-geluw hair, en grove ledematen wijlen het genoeg uyt, datfy van Duy tfe af komft zyn. Dat iffer van dat de Gal- len ofte Franken, haar naafte gebuyren fchijnen te zyn. Hier fchijnt hy op de Duytfe Franken te fien, die ook in Vrankrijk^lyn overgegaan, en haar al- daar ter neder gefet, endieLandftrekemedei?m- tannien genomt hebben, het welk nog huydens- daags met de naam van Brittanje bekent is. So is ook te verftäan de plaats van Suetonius lib.^.
cap. 44. daar hy van den optogt van de Kaifar Ka- ligulafpreekt, en dit felve Eyhnd Brittonum info- lam nomt. Brittonum, dat is Batavomm, van ouds alfo genomt. Sommige die daar geen raad mede en wiftcn, hebben 't felve hervormt in Brittanno- rum, daar fy Engeland onder verftaan, gelijk of de Engelfe op dit Eyland jets hadden te feggen ge- had. Andre die de waarheid wat nader waren, en niet wetende van de kragt en uytgebeelde oudheid van dit Brittia, en defe Brittons: hebben het voor een mifllag in het fchryven gehouden, en meenden dat men in plaats van Brittonum, of Brittannorum, moftlefenBätavorum, maarwy houden het daar vaft voor, dat het wel is nagéfchreven, Brittonum' infula, om dat , gelijk alhier ten genoegen werd aangewefen, onderde Brittonnes è&Batavv, en rnet |
het Brittonum 'ihfula, BatavbrkminfulaXtvtx^sa.
is, dat van ouds alfo genofrit is geweeft, tan wel- ke uytlegginge hier naar breder. Dë naam-reden van dit Brititd, biteÈritah, iè ,
fo Veel gefèid als Breed an, en gelijk als de uy terfte aangelege uytbreydinge, daar die hem in 't brede van beyde fydèn des Rhijns * tot aari de Zee toe vërfpreide. * Vyt defelve voortgekomen,] Procbpïus lib- %l
Goth. Hifior.^ïttkt daar van aldus: Omnes ïfi& ad Rh'enümnationesfuo qu&qüeinömine cenfenwr, ai communeuhïvèrfis Germdnorkm vocabulum efi. Brit-l tia infula in eddëm Oceahi parte efi , non proeul a littoré ducentum ferme Siadiorum intervallo Rheni maxime ofiiis dbjdcehs. Brittia ad extrema Gallia cju& Öcèdnó alludïtur accedit. Tanta autem fobo- lis efi, ut quotdnnüinde multitcum uxoribüi, iibe^ rifquein Francorüm tranfeant ierras, qui Ulis dant incölendds Regiohes ßtarum defertas maxime. iAt- que inde credi volunt Franci ipfam quoque infii- lamddfepertinëre. Dat is: Al die volken omtrent den Rhijn gefeten, hebben haar byfondre naam * dog Werden alle Duytfers genomt. Het Brittife Eyland leid aan die lèlve kant van de Zee, omtrent twee hondert fladien vanden Oever van de Zee, aan de uy twatering des Rhijns gelegen ; Brittia ftrektfig tegens de Landen van den uyterften Gal- lifen kand. Het is fo volk rijk dat alle jaren vele van defelve met wijf en kinderen na de Franken over- gaan , die haar hun ledig Land te bewonen geven s daar uyt de Franken op dit Eyland regt hebben willen maken. Over welke plaatfe Grotius de ^Anüq* reipub.
Baiav.cap.df. defè uytbreidinge doet: ssïpudpro- copiumlegimüi, (fêid hy ) ejfein OceanopropeRhe- ni ofiid Brittidm 'infulam , qua, Brittanniam cóntrd adjpiciat, habitat am autem tribus nationibm, qui~ bus nomina, Brittones', Angli'„ Frifdnes; ex his mul- tos quotannü in Francorüm terras cultoribus vacuas immigrajfe, atque inde Francos, quum in ipfam in- fulam nihiljuris habeant, ut qu&fuis ipfa Regibusgu- bernaretur, tarnen eampro fua veile haberi, atque adeo Regem Francorüm in legatione, quam Conflan- tinopolim adfufiinianumlmperatorem mißrat, una mifijfe quofdam ejus infulm. homines, ut eofaElo impe- riumfuumin e am infulam quodammodo ofientaretf Brïttiam hanc aut Bataviam, aut certe aliquam ■ ejus pdrtem maritimam fuifie, non fine probabilibus eau- fis dici potefi, quum & nulla aliafit in Oceano ££ %heni ofiiis injula, £$ in ipfo Batavicolittore adme- dium Rheni alveum, conftet arcem fuifie, Brittiani' nomine, manentibus in hunc ufque diem vefiigiü. Ah arceautem infulam, aut ab infula arcemappelldri, minime efi infrequens. Prater ihdigenas, quos Fri-' Jones memoravimus, dus, exterx nationes hancinfit* lam ineoluemnt, Angli, nimirum, Gens vetus Ger- manica, & Brittones. CoaSliforte aut Piäonum aut Normanoruminjuriis -patriofolorelifto, tutioresre-' ceptus qusrere. Certe Anglos una turn Saxonibuspro* xima Bat avis ad Septentrionem littera tenuifie, atque inde in Brittanniam divèrfis temporibustrdnfveElos, extra controverfiam efi. Dat is: Men leeft by Pro- copium , dat aan den uytloop des Rhijns , het Brittife Eyland , tegens Engeland overgelegen is* van driederhande volken bewoont, als Brittons'f ■ ofte Batavi, JVefivriefin, en EngelSaxenfe Vriefen. F 3 Uyt
|
||||||
LUSTRATA. I.Deel.
re Mediterraneum , dat is een tuffen-zee genomt
werd j hoger is als de grote buy ten-zee, en daar- om de Zeegaten van de binnen ftroomen dagelijks wij der en groter op perfen. So meent men dat ook Zeeland en Vlaanderen, 41
dat nu in fo veel kleine Eylanden en doorfcheurin- gen beftaat, genoegfaam mede al vaft Land geweeft; is, dat geheel nauw , en ligt over te komen was, en door de perfinge vanhetboven-watertotfbda- nige wijte is doorgefpoelt, dat het nu in verfchei-. de Eylanden verdeilt, eneengantsmoeylijk vaar- water geworden is, daar van in't III.Hooftftuk breder. Gelijk mede de verwijdinge tuffen Noord-hol-
land en Vriefland, het welk tuffen Enkhuyfen en Staveren, (fofommige menen) fo nauw geweeft is, dat men daar met een plank konde overgaan , met de grote perfinge van het buyten en binnen water , door de Zeegaten van Texel en het Flie, tot eene gehele Zee geworden is; van gelijke is de Haarlemer ofte Leidfe Meer, in omtrent twee hon- dert jaar door het bedijken van de binnen-landen fo- danig opgeperft, dat men doen nog defelve van %etnfaterwoude af, met een kodde tot aan het va- fte Land van Hillegom, met enige kleine overtog- ten konde befpringen, en nu tot fo een groot Meer is.aangewafïen, en niet tegenftaande alle mogelijke betemmingen ? nog dagelijks meer en meer toe«, neemt. Dat Engeland van het vafte Land van Vrankrijk
is afgedeilt, daär het te voren met een kleine over- gang gemeen Was, befluid Servius Honoratesuyt het gene Virgilim Eclog. 1. of deunt & penitm toto divifos orbe Britannos, alshyfeid: quia olimjunÏÏA f uit continenti Brittannia. Van dit gevoelen is ook Math, vander. Hoeven \
in fijn Handvefl Chron. 3. boek^, cap. 10. en werd hetfêlvein'tlang'aangewefèn en beveftigd by Ri- chard ter Stege, in fijn Nederlandse <>Anüquiteiten, cap. z. met defe Woorden : Het gene dat de meefie apparentie geeft van defe onfe conjuntlie ofte aanheg- tinge van defe Landen tefamen, dat is, de nagelegent- heid van Engeland en Vrankrijk, tuffen de bergen van Doeveren in Engeland en diergelijke bergen, regt daar tegens over gelegen by Bolonien in Vrankrijk, alle beyde van eenegedaante en materie van wit kryt, gemengt met flintfieen ofte vier keyen, dezyden van alle beyde aan de Zee leggende, en zyn niet van langer hand ter Zeewaarts nederdalende, maar geheel regt af,gelijkeen muyrregt opgaande, als wèfinde afge- kloven, ofte afgebroken van meer van die felve ma- terie die daar eertijds aangeweefi u, en alle beyde defe fijden toebeho ort heeft; Het U ookje noteren dat de leng- te van defe kryt-bergen op d'eene zyde correfpondeert, en accordeert met de lengte van diergelijke kryt-ber- gen over d'ander fy'de oftegeheel na by, elxhenfirek^ kende in de lengte omtrent twee Nederlandfe mijlen, en de wijte van de Zee tuffen beyden, {fo enige ex- pertefchippers affirmeren ) niet wefende over defeven Nederlandfe mijlen. Van Zeeland bewijft Philippus Cluverus de trib.
Rheni alveü capit. z, xxytful. C&f. lib. 4. comment. cap. 16. dat het in verfcheide kreken en gorfingen aan malkander vaft gehegt is geweeft. In verb. In continentes paludes in infulü, quiproximis Oceanofue- runtjfe occnlmvemnt, & paulo f off: /tf infulisfefe «cchI-
|
|||||||||
46 BATAVIA IL
Uyt dewelke jaarlijx een groten hoop by den Fran-
ken , daar fy het ledig vonden , overgingen , daar uyt de Franken, alhoewel fy geen regt tot het fel- ve Eyland hebben, ( als het welke altoos van haar * èygen Koningen geregeert is,) nogtans daar op enig i-egt hebben willen maken, fo verre dat den Ko- ning der Franken, in fijn gefandfchap na Conftan- tinopoleivan den Kaifar fuftinianm, verfcheiden van dit voïk by voegden, om daar mede te beto- nen dat hy over^dit Eyland te gebieden had. Dat dit Brittien, ofte Batavien,of wel een deel van 't fel- ve tot aan de Zee geftrekt heeft, is met goede reden te bewijfen, dewijl aan de Zeekant omtrent den uytloop des Rhijn, geen ander Eyland oy t geweeft is, en op het Batavife ftrandaan den Rhijnfen uyt- loop een Kafteel geweeft is, het huys te Britten genomt, daar van nog enige overblijffelenbyonfe tijd fig ontdekt hebben; Dat een Kafteel na het Land , of het Land na het Kafteel genomt werd, gebeurd menigmaal. Behalven de inboorlingen werd dit Eyland by twee vremde volken bewoont, als by Engel Saxefi een oud Duyds volk,en de Brit- tons, genoodfaakt zynde door het vervolgen der PiÜons en Normannen haar vaderland te verlaten , en verfèkerder verblijfplaats te foeken, want dat defe Engel Saxen de naaft aangelegen Batavife ftran- den befêten hebben, en tot verfcheide tijden vele uyt defelve in Engeland zyn overgegaan ? is wel feker. Daar by dan klaar werd aangewefert, dat van
dit Eyland Brittia, de Over-zeefe Eylanden, en de ïnwoonders van dien,Biittanni en Brittons genomt zyn geworden, na datdeingefetenenvandientot defelve zyn overgegaan, gelijk ds, Engeland, Schot- land , ferland, en Northumberland, en in Vranke rijk, Brittanje. Daar van Engeland het grootfte, der felver den naam van Groot-Brittannien heeft behouden. Het welk by Ptolomem Albion genomt 4.0 werd, en Populi Albani. Plag wel eer aan Vrank- rijk , aan dat gedeelte dat nog Brittanje genomt werd, vaft gehegt te zyn, dog is door een harde doorvloejing van den anderen afgefcheurd, en je- genwoordig met de openbare Zee afgefcheiden , daarom het Canaal, dat is een floe ofte doorloop genomt, daar (nadegetuygenisvan de oude) een Ißhmm en overgang geweeft is, van Vrankrijk op Engeland, dat nu op 't naufte agt of negen mijlen wijdis, tuffen de Landftreke van Douvres en Bö- hmen , alwaar omtrent drie mijlen lang, aan beyde de kanten ten wederfyden in Engeland en Vrank- rijk, regt tegen den anderen over, de krijtbergen van gelijken aard, gelijk offy van den anderen af- gegraven waren , baarblijkelijke getuygen zyn, dat het aan den anderen gehegt, en met den ande- ren gemeen gelegen heeft. Het welk men meent dat met den hogen vloed van de Cimberfe dUuvie ruym hondert jaar voor Kriftus geboorte , daar van hier naar breder, mögt doorgefpoelt zyn door de perfinge van de binnen-zeè, dewelke veel hoger was aan de buyte kant, fo men nog tegenwoordig bevind, dat het ebbe in het Canaal veel lager af- loopt , als wei den vloed opkomt, daar in tegendeel de binnen-zee in de aflopende binne-ftroomen veel langer oploopten vloeyd, las ebt ofte afloopt. Tot een vaft teken , dat de Noord - zee tuffen Hol- land, Engeland, eQ Vrankrijk, die daarom Ma- |
|||||||||
■•tt^
|
|||||||||
* ■■■■
|
|||||||||
I.HOOFTSTUK. OUD B
occttltavermt, quasdfiusefflcereconfitertint; daar uyt
hy dan vaft maakt, qmd-continensterraZelandia Mteafmt, nee nifimajoytbus Öceani aftibus mterfa- fa, dat Zeeland bevorens al vaft Land geweeft is, en niet als met hoge fpringvlbeden overliep. Van den tuffenftand van Enkhuyfen en Staveren-, of men die met een plank heeft kunnen overkomen, werd by vele erdigt gehouden , om het getuygenis van PompoHim Mela , dewelke omtrent 50. jaar naar Kriftum geleeft heeft, dielib.$.defitu Orbis fchrijft, dat den derden arm des Rhijns Nabalia genomt, nu den Yfèl, niet alleen het Eyland Fle- vo, een ftreke Lands, wat meer inwaarts als het jegenwoordige Vlieland, omringde, en van daar in Zee ftorte, maar ook te voren aan dees zyde van dat Flevo,door het invloeyen van debinne-Wa- teren eengroot Meer gemaakt heeft, datoökFle- vo wierd genomt, dat nu waarfchijnlijk de Zui- der-zee is; Dit zyn de woorden van Pompon.Mela; Rhenus ab Alpibus decidenspropea capite duos lacus éfficit Venettan & Acronmm, mox diufolidus, & cer- to alveo lapfus, haudprocula mari huc & illue dijper- giiur,fed adßmßram etiam amnü, etiamtum, £■? donec effluat Rhenus, ad dextrdraprimo anguftus, & fitifimilis, pofi ripis longe ac late recedentibusjam non dmnis, fed ingens lacus, ubicampos impleiiit Flevo dicitur , ejufdemque nominis infitlam amplexiis , fit iterum ArEtior , iterumque fluvius emittitur. Welk Meer volgens tuyg van Tackus lib. 1. zAnnal. ten tij de van Germanicus tot op de Vriefe kuft, omtrent j 7. jaar naar Kriftus al bevaren foude zyn geweeft. Equitem ( feid hy ) Pado pr&fetlusfinibus Fnfiorum ducit, ipfi impofitasnavibus qnatuor legiones per la- cus vexit. Den Overften P&dus bragt de ruyrerye tot op de Vriefen kuft, en hy felf te fcheep, voer- de vier benden door het Meer; door welke Meer Cluver. de trib. Rheni alv. edp.15. de Zuider-zee verftaat; en is uyt de oude gedenkfehriften bekent, datter een watering uyt den boven Yfel tot voor Enkhuyfen heeft gelopen , daar door de kleine Rhijn-fchepen langs af quamen , dewelke aldaar hunnen koophandel dreven, welke vaart dan mo- gelijk verder heeft doorgelopen , doorliet Yetöt in de Saan, en fo voort door Weftvriefland, van welke uytwatering hier naar t' fijner plaatfe bre- der , dog omtrent en tuffen Ènkhuyiehfèer eng en nauw geweeft is, want daar veel Lands tuffen beyden gelegen heeft, het welk gelijk als ook Pom- ponim Mela op de aangetoge plaats fchrijft, van dat Meer overvloeid wiërd; daarom ook Philippus Clwverm uyt die felve: plaats van Pomponius Mela befluyd , dat het daar omtrent al Land geweeft moét zyn, met defe woorden , Huncigitïirlacum ab initio nullum fmjfe conjicio • quippe qui campos tmplez0è dicatur. jQuod eiiam ttnddmm altimdö admodum hicexigua , atque brevis, aperte•indicat, nequeenim Vacuüm fundos reÜe campos appellaveris. Dit Meer 'moét dan van'den beginnenietgew'eeft zyn,omdathetdeyeldèriöyérftroomde, en moet ook feerkleip geweeft zyn,"en Weinig diepte gehad hebben 5 want men het diepte van het Meer geen land, ofte velden kan noemen.'. .[!'',"'" \'.' Het .is ook uyt de oude Fnefedènkfchrïften be- kend , dat tuffen Enkhuyfen én Staveren, dog wel fo na aa^Sjayeren een boRft gelegen heeft, deKreil genomt, daar van de Diiytfe Chronijk' van Vnef- |
ATÄVI EN.
|
|||||||||||
47
|
||||||||||||
land verhaalt, dat GraafFlorisHe II. als h^tot Enk'
huyfèn of Meden blik was>aldaar dikwilJpi'g jagen, die in 't: jaar 1091. Graaf van Hollandwierd, en in 't jaar 11ïz. overleden is. Om welke jagt van Graaf Fiom ih het Kreilfê
bofch tuffen hem en Galo /ges van Galama FrieS: Edelman, fo de Duytfe Chronijk van Frieflandi verhaalt, grote twift geweeft is, aan welke Hi- ftorie by vele werdgetwijfeit, om dat den uyc fpraak van die faak aan Godefnd Hertog van Bra- band foude geftelt zyn , dewelke in 't felve jaar namentlijk in 't jaar 1119. overlijdende, met lijn dood, onafgedaan foude gebleven zyn, die.nog- tans tot het jaar 114.0. nog geleeft (oude hebben, volgen 5*'t gene Petrus Scriveriusvhftysx OudBata- vien , onder den felven Floris de II. by genomt de Vette, daar van aan aantekent. Dog andre fchry ven dat die faake by fijn leven foude afgedaan en geraid- delt zyn; Purim Vinshemius , Hiftorie-fchryver der Staten van Viïefland, fchrijft daar van in fijn Chronijkjvan Frießand, 5. boek^, op het jaar 1118* aldus: '.'-• :'-■;. ' Dies tijd floreerde na het aanwijfèn onfès Chro- „
nijks, het geflagtevan Galama, 't welk na dat het,, ook voren een Potefiaat gehad hadde, is ook tot al- „ fuiken magt in Wefiergo opgeklommen , dat hem,, niet alleen den gemeinen Edelen , maar ook den „ Graven van Holland, met dewelke fy grenfende „ Landpalen hadden , tegen weer geboden hebben.,, Omdefëenbyfonder het bofch Kreyle, hetwelk,, van Galamaas huys ha den ondergang der formen „ gelegen, en fo te fpreeken uytdegeftaltehiffedes,, natuyrs een fcheidinge van Holland en Vriéfland „ was. \l Welk alfo die voorfz. Graven hebbende „ nu alrede aan fig getrokke, den Land der Wëft ofte 3 s kleine Vriefen haren jagt gehouden, en de limiten « van Vriéfland betreden , en dikwijls befohadigt „ hebbén, niét alleen de geregtigheden des gemene,, Lands onderdrukkende én vernietigende , maar „ ook de goederen der gemene Edelen , waardoor,, blijken mogte met hoedanige genegentheid , zy„ neffens den ingefetenen van Vriéfland V'mogten in- ,s genomen zyn. Die van Galama 't felve quälijk ne- „ mende, heeft alle manieren gefogt, óm fig van die „ gelederte fchade aan den Grave (welk hem fijne,» jagt hadde laten nemen , ) te wreekerii 't Welk » op darhyldes te bequamer foude mogen doen,h'eeft» den Grave in dejagtzyndeopfekrentijdwaarge-jj, nomen, eh hem eerftelij k met woorden beftraffen-: |
||||||||||||
de oyer het aangedane geweld, heeft den Grave
|
:»>
|
|||||||||||
alsipóttenderhet dien toorn eenës particulieren'E- „
delrhans'ïèkren toeval gedaan, en foude hem door- 3S gefteken hebben, teiv warehydoor 't behulp fij- „ her denaren, en hetohtwijk, 't felve ongemak ont- « komen was. Dog is na 't fchry ven'örifès: Chro-,, nijks, die :rwift tuffen beyde partyen door tuffen „ fpreken van GodrfridHenoge van Braband ter ne- „ dergeleid, en gemiddelt.' (L'; }, Maar hoe en wanneer dat het felvegro'té Eyland 43,
Brittahnia, eerftAlbion en ^Albanien; de naam van! Engeland gekregen heeft, daarvan hébben fom- Triigè Schryvers tegen de waarheid verfiërt, om 'tlêlve tot oudheid, en een oorfprönkélijk eygen volk te brengen: dat,vele eeuwen voor Kriftum eenen'ffumhél, daar van ferlandNoordhumherland genomt werd, de vader van iaAngelïo\xdz geweeft |
||||||||||||
LLUSTRATA. J.Deex
Vriefe Zee-kuften, verfcheide malen in het Groot-
Brittannife Eyland zyn overgegaan, en haar felven daar mede ter neder gefet, grote gemeenfchap met den anderen gehouden, en 't (êlve t' eenemaal ver- rneeftert hebben, en lange huys gehouden hebben, om dat het beyde te Land en ter Zee, daar defe En- gelen haar meeft mede geneerden , feer wel gelegen was. Defen overkomft van de Engel-Saxenfe vol- ken in het Eyland van Groot-Brittannien, en hoe trouloos fy dat volk 't onder gebragt en overheerft hebben, ,werd by den hoog agtbaren Beda een ge- boren Engelfman, in fijn Engelfe Hiftorien op hec jaar 449. na Krifti geboorte aangetekent. Als wan- neer fy eerft de naam van dit Landfchapnaar de En- gel-Saxen in Engeland verandert hebben, het welk voorontwijvelijkgehoudenjen by andre Schry vers gevolgt werd; Dit zyn de woorden van den felven Beda :Anno ab in carnatione Domini CCCC. XLIX. quum Orient isImperium teneret Maximmianus, & Valentinianus Auguftus occidentipr&effet, Anglorum five Saxonumgens invitata k Rege Brittontim Vitige- rio Brittanniam tribus longis navibus advehitur, &in Orientaliparteinfuh Jubente eodem Rege, locum ac- cepit commanendi, quafi pro patria pugnatura , re autem vera ham expugnaturafufcepit. Inito autem certamine cum hofitbus, qui ab Aquilone ad aciem venerant, vitloriam fumpfere Saxones. Quod ubi domi nmciatum efi-fimul & infuk fertilitas, & fe- gnitia Brittonum, mittitur confeftim Ufo claffis ma- jor armatorum-, ferens manum fortiorem , qu&prm.- mijjk adjunEla cohorti, infuperabilem fecit exerci- tum. Sufceperunt ergo qui advenerant, donantibus Brittonibus, locum babitationis inter eos ea condicio- ne, ut pro patria- pace, & fitlute in hofies militarent, Ulis militantibus debita Brittones flipendia ferrent. Advenerant autem de tribus Germanu titulisfortio- ribus, id efi de Saxonibus, Anglü, & Juttü. Du- ces perhtbentur fuijfe eorum primo duofratres, Hin~ gefi, & Horfa. Ergo confluentibus in infulam certa- tim memoratarumgentium catervis, grandefcere ce- pitpopulus advenarum, ita ut ipßs quoque qui advo- caverant indigenüeffent terrori, quumfubito inito ad, tempw fadere cum pitlis, quos longiusjam bellanda pepulerunt, in focios arma vertere incipiunt. Equi- dem primum annonasfibiabundantimfubminifirare cogunt, protefiantes nifacerent, fe rupto fosdere om- nem regionem vafiaturos. Neefegnim exequuntur: fiquidem accenfw manibuspaganorumignisjufias de fceleribuspopuliultiones expetiit, non illius impar, qui quondam k Chald&is Hierofolymorum mmiaimo & adificia cuncla confumpfit. Sic enim & bic agente impio ViHore proximas quapjue civitates agrofque depopulans, ab Orientali Mare ad Occidentale, nullo prohibente fuumhontinuavit incendium , totamque pttne infulam pereuntü fuperficies obtexit. Ruebant adificia publica fimul & privata, paffim Saverdotet inter alt aria trucidabanwr, prafules cum populüfi~ ne ullo reJpecJu bonorU, ferro pariter &flammü ab~ fumebantur , nee erat qui crudeliter interemptos fe- pultum träderet, &c. Dat is: In 't jaar na de vleef- wordinge ons Heeren cc cc. XLlx. als Ma~ ximianusen Valentinianus het Roomfe Rijk in het Weften befaten ,'is het Engel-Saxife volk door aan- leydinge van den Koning Fitigerius, met drie lan- ge fchepen naar Brittannien overgekomen, en heb- ben' haar ter fchik van den felven Koning aan de 'Ooft:
|
||||||
43 BATAVIA I
zyn, diejig op het Brittannife Eyland foude heb-
ben onth^Ëen, daar van het Engeland foude ge- nomt zyn, tegens de baarblijkelijke waarheid, want de Engelfe oorfpronkelijk uyt feker gedeelte van Saxen lAnglia 'genomt, eerft na vier hondert jaar agter Krifti geboorte dit Brittannife Eyland heb- ben aangedaan en overwonnen, dat bevorens by de Bataviiè Brittons , door vermenginge met de Franken, over Zee befogt en befetenwas, als hier voor uyt Procopio Goüc. Hifior. lib. 4. en de uyt- breydinge daar op by d'Heer Hugo de Groot, in fynbopk de asfntiqmtate Reipub. Batav.cap,^.ge- daan,is aangewefen. Sedert welken tijd het felve eerft Engeland is genomt geworden; fo dat wel groflijk by Seldenm gemift werd , als hy al het gene by Plinitts, Tacitus, Procopim, Dio, en an- dre Roomfe Schry vers, van de Brittonen werd ge- fchreven,doorgaans in fijn boek deDominio Maris, & mari claufo , het Baïavife en oorfpronkelijke Brittia, op de naam en voor rekening van Enge- land wil toepaffen. Daar de Engelfe niet tuffen drie en vierhondert jaar naar Kriftum in Brittannia, nog ook de naam van Engeland is bekent geweeft, te vorens Albwn genomt, een wild en woeft Land, dat van velerhande volken is beheert geworden » en genoeg bekent is, dat op vele plaatfen van Plinim, Tdcitm, en fonderling Procopim, daar hy van de Tuytfe en Gotife volken fchrijft, wel van het Ba- tavife Brittia,en de Batavifeen Franfè Brittons werd gefproken , fonder , immers met alle weinig , van het Grote Brittannife Eyland, nu Engeland, gewag te maken, daar fy in deeerftetijdcn geen of weinig gemeenfchap mede gehad hebben, als alleen met den overtogt en volkplantinge , die fy der- waarts , als met haar bondgenoten gedaan, gehou- den en ter neder gefet hebben ; want ofwel den Kaifèr Caligula in fijn gewaande optogtaan de Brit- tife ftrand omtrent Katwijk , by Sueton. tib. 4. cap. 43 44. fig beroemd, de Brittannife Zee geruimd en
gefuy vcrt te hebben, en gelijk als Dion feid, Brit- tannien , nu Engeland , den Oorlog aangedaan foude hebben , is uyt de Hiftorien kennelijk ge- noeg , dat het maar een ydelen roem geweeft is, en dat hy noy t over Zee, veel min in £»^/d»^geweeft is ; gelijk dat feer wel werd aangemerkt by Sel- denus felf de Mari chttfo lib.i.cap.^. Het kan wel zyn, dat hy omtrent het huyste Britten (tot het Roomfe tolhuysingeruymt, of by den Romeinen felf gemaakt, en na de oüdè Batavife naam het Brit- tenburg genomt,) een hogen toorn tot eenZeeba- ken heeft opgeregt, dog dat en belet niet dat het Brittcnburg lange voor die tijd met die naam be- kent was; niet van. het Brittannife Eyland , daar tegen over gelegen, maar van huneygenfelven, als lange voor die tijd met de nz&mvzn Brittia en £ ritt o ns Eyalnd bekend, fulx hier breder is aange- wefen , en hier naar op de Befchryvingevan het Brittenburg en het huys te Britten verder fal wer- den verhandelt. 44 Uyt Procopio de Reb. Goticis lib. 4. en andre, ke-
ren wy dat de Engel-Saxen uyt Vriefland in Enge- land zyn overgekomen, en defelve verheerd, en de naam van Engeland gegeven hebben, welke En- gelen een oud Duyts volk, in Vriefland en hoger op gelegen Landen tufTen de Elbe, Wefer en Eems gefeten, in den aard rovers en vrybuytersvande |
||||||
IBoöFïsTUK. O U D B A
Ooft-zyde van het felve Eyland ter nedergefet ,
gelijk of fy voor haar Vaderland fouden vegten , fulks fy ook met waarheid hebben aangevangen. Den ftrijd met de inwoonderen, die van het Noor- den aankwamen, aangegaan zynde, hebben de Sa- xers de óverwirininge gehad ; het welk in hun Land, benevens de vrugtbaarheid van het Eyland, en traagheid der Brittons, inder yl overgebrieft zynde, wierd daar een groter magt van gewapenè en kloek volk na toegefonden, dewelke by de an- dre gevoegd, een magtig leger uytmäakten 5 defe hebben haar op de overgiften van de Brittons al- daar ter neder gefet, onder beding, dat fy voor haar Landen Volk tegens hunnevyandenfouden ftry- den, en fy fouden haar behoorlijke befolding ge- ven. Dele waren van driederhande fooiten der kloekfte Duytfers, als uyt de Saxfife, Engelfe, en futlè volken afgekomen. Hare eerfte Overften werden geleid geweefl te zyn Hengiftus en Horfa. De aankomende troppen der genomde volken al- dus op het Eyland vergaderende, begonnen ge- weldig aan te waflên, fo dat fy ookfëlfdiegeene, door wiens toedoen fy overgekomen waren, tot een fchrik waren, en dewijl fy met den Piüeen, de- welke met langduyrige oorlogen waren afgekeert en uytgehouden , voor een tijd Vrede gemaakt hadden, zyn fy op de ingefetenen fèlfs aangeval- len. Voor eerft begeerden fy overvloediger Land- vrugten uytgedeilt te hebben, onder dreygement fo fy des weygerig waren , dat fy de vredeband verbreken, en het gant% Eyland fouden verder- ven. In de uytvoeringe van het welk fy niet traag en waren , want het aangefteken vier dér Land- luyden eyfte regtvaardige wrake over de mifda- den van het volk , geen minder als eertijds de wrake der Chaldeen, de muyren en gebouwen van ferufalem vernielde *. fo was het hier medegeitelt, dat een godlofen overwinner alle de Steden , en platte Landen.vernielde, en vandeOoft- tot de Weft-zee , fonder jemands tegen weer, den brand vervolgde, en het gantlè Eyland ten ondergang overfchadude; de algemene als byfondere gebou- wen en huyfen vielen ter neder,en dePriefters wier- den aan hare offer-plaatfen vermoord, de Overhe- den , en. het gemeen volk wierden fonder enig aan- fchouw ofte onderfcheid te maken,door het fwaart en het vier omgebragt, en was niemand, die defel- ve fo wredelijk mishandelt' konde doen begra- ven. 4.5" Defe Engel-Saxenfe hebben haar lange voor die tijd in Friefland onthouden, en men houd het daar voor dat de Friefen en Saxen uyt een volk zyn ge- fprotcn, en over de 500. jaar voor Kriftus geboor- te, van buytéh ( fo als fommige menen uyt Indien ) uyt w Zee aankomende , in het naaftaangelegen Land haar ter. neder gefet hebben, hebbende tot haren Overften eenen Frifo, van Koninx af komfte, daar van 't felveLand Frieflandfoudegenomtzyn, terwijl fijn broeder Saxo hoger optrok, terplaat- fe daar de Saxen haren naam van behouden hebben; fo dat niet vremd en isdat de Saxen, en onder die de Engel-Saxen, met de Friefen grote gemeenfehap hebben gehouden. Sie Martin. Hamcom, de Virü FrifiaMuftrtb.en onder het betuyg van Suffredus en fiAlvinus , Pier. Vinshëm. in fijn Chronijkjvan Friefland, 1. boekt Daar van daan het komt dat de |
T'AVIER 42
Engelfe Ipraaken hare Land-wetten, met de Oude
Friefeen Molquerenfè taal, en Friefê grond-wetten wel over een komen; hier van fchrijft de Heer WiU HamTcmpel in fijn aanmerkingen over de Verenig- de Nederlandfe Provinciën i het IL Hoofifluk^, 3.2x1^ merkelijk aldus: De oude Friefen, felle conquefleurs van ons Brittifè,
Eyland, gewiffe blijken derftoelen van onfe oude Sa- xen , daar van ikjiader beveftinghebgehad' uyt vele faken, die ikfelf heb aangemerkt, inhetlefen van ds Hrftoriendiertijdenden uyt hetgeen my voor de waar- heid is verklaart, op enderfoek^na der Friefen oude taal, hebbende nog fo grote gemeenfehap met onfe oude Engelfe taal, dat het daar Hgtelijk uyt blijkt ? een en defelve geweeft te zyn, alfo haar mee ft e woor- den nog behouden defelve betekening en veluid, fier onderfcheiden van de taal der Hollanders. Op defe informatien en aanmerkingen, nevens de par- ticuliere reden $ my naderhand gegeven vande con- itutie van de Provincie van Friefland , fo onder- fcheiden van de andre, begon ik^mijn reflexie daar op te maken , als de waarfchijnlijkfte oorjpronk^ van veel oude conftitutien onder ons , daar men geen andre -vinden kan, dewelke fchijnen van de Sa- xen hier ingevoert te zyn, en door hun langduyrige en abfolute poffejfie van dat deel des Eylands , ge- nomt Engeland , fo onder ons geplant en gewortelt te zyn, als datfe voor een gedeelte veiliggebadet heb- ben door de fuccederende watervloeden en conque- en der Deenfe en Normanfe natiën , en ligtelijk^ dat men veelfloffe foude kunnen vinden , voor de curieufe aanmerkingen van enige neerflige en cu- rieufe Befihryvers van (^Antiquiteiten ofte oudJoe- den , in vergelijkjnge van de Grietmannen onder de Friefen, met onfen Vice-Graaf, van htmAüe£< feurs, mét onfe Schouten, van hun Vonniffen van burgerlijke faken in hun diftritl, op het eerfle ver- ftek_, dog niet fonder Appel met de ivijfe van onfa Quartier feffien , van hun hoogfte Vonnis, beftaan- de uyt Raadsheeren van -vier byfondre -quartieren , met onfe vier ommegangen. Van defe zynde d'al- gemene criminele judicatuyren of regtjpraak^vdn 't Land, van't maken van hun Staten, met ons Par- lament , ten minften met ons hujs der gemeente , uyt de byfonderheden van twee Gedeputeerden, ver- Ivoren wordende uyt y der Stad, ais by ons, en twee uyt yder Gritmanfchap, als uytyder Graaffchap hier, en defe laatfte by fiemmen van alleperfonen die be- huyft en behoofdzyn, en in een vergaderingvan den Grietman tot dien eyde by eengeropen, en defe Ge- deputeerde magt te hebben om Vonnis teftrijken over alle faken, fonder degene te kennen die haar verko- ren heeft, of hun fin en mening tevernemen, wel- ke- alle omftandigheden zyn, met onfe conftitutien overeen komende. De Engel-Saxen aldus lange in het Brittannife
Eyland geheerft hebbende, en door de andre Saxen* verfterkt, hebben haar met de Denen en Norman- nen , die door Vrieflandovergetogen waren, ver- mengd , en haar niet anders als met roven erneren- de,zyn ook in Zeeland overgekomen , haar eerfte fate nemende op den hoek van het Land van Schou- wen , nu Bommenede, Van ouds Hadulotia ofte tle- teletia genomt, daar fy en overwinterden , en met de Landfluyden aldaar verenigden, die haar ook van ou4s met Zee-roven erhielden, als daar van gei |
||||||
'"....... G tuygd
|
|||||||
LUSTRATA. I. Deel.
j 'leggen, ten Noorden komen de wrede Norman-
nen , in 't Ooften de Mekkelenburgers, in 't We- rten deFriefen, tegens dewelke fy fonder befen- dinge, fonder verdrag, of fonder aanftood te wag- ten , haar befittinge befchermden. Gelderland^ Van het Gelderland is hier voor
num. 31. aangewefên. f Zeeland, 'j Van de benamlnge van Zeeland
fijude men 't felve kunnen feggen , dat hier voor van Holland gefeid is, dat de Ebenen en Normannen hier overkomende, en buyrfchap makende,'t felve46 na fèkre plaats inDenemarken,alfo genomt,de naam mogen gegeven hebben, maar het waarfchijnlijk- fte is, dat't felve de Zee naaft leggende, en gelij k als met de Zee gemeen, daar van Zeeland genomt is, als uyt de vloet van de Zee tot Land gemaakt. Willem .Zfo/^jin'tleven van Hunger, de elfde
BhTchopvan Utregt, haalddeoorfprong van den naam van Zeeland, van het Griekfè woord Chela- da, dat een fchip betekend, het welk alhoewel on- finnig uyt de Griekfe taal gehaald werd, met de- welke de Zelanders geen kennis gehad hebben * nogtans van de faak niet vremt en is, als met de ey- genfehapvan het Land wel overeenkomende. Sie breder van de benaminge van Zeeland, hier naar in'tlILHooftftuk. So is ook Vriefland, in de oude Friefê regten i
in verfcheide Eylanden verdeeld,dewelke alle Zee- Eylanden genomt wierden. So luyd de xxur. keure der oude Friefe Regten, enopftaalboomfè Willekeuren , in 't jaar 53x3. gemaakt, daar van ik mede onderde benaminge van het regt derFrie- fen, eenfèeroudaffchrifthebbe, luidende aldus: K|ücft ^elanöje fea?t tn tm otice ^eïanö /
om cïaga mara / of minra / foe fcPïet ö»w DaSSmcgteren/ ömna trim oegïjum öclpa; fto&cr vm$/ jef töiucötfê/ ouafe Öit met fot fcgil bie eïagee toefïa op üe$ €»?cetman^ ftotï/ cuöe ftne ftanaaï ontoto clageetntfe aïöer / met rebe / tef mit rm'rfjte i^* Dat ü: So een Zelander komt in een ander Zeland, om te
klagen min of meer, fo füllen hem dieRegteren binnen drie dagen helpen, fo als reden en regt is. Deden fy dat niet, fo faldie klager wefenopdes Grietmans en der Regieren koft, tot datdie faak I met reden of regt fal geuyt zyn. Welke Eylanden by defelve oude Friefe Reg-
ten aldus werden verdeelt. ïPataerfïe ^eïanö/ (dat is Wcftvneflandy
öfDiooöec ftöaöe$ sttf/ alfeï^occn/ <&\\& Ijufen/ lEeoenblic/ $c. i|taeïlt öt €>?cma fan foïïanti fiuti öaec onoeröenftö maßet/, Öaeraïoecaeïrfï. ©at oorcfê |ïfecften&c ban ^taurjn ta
5ttoto?ö / aïfe 3©ßflergnen©o»nßa wrnvf* I fïat / 3ï^eun&?itfe / mit aïöfface toe öiïjeer. ^attrebbei^ö^en^fïecBometaï^mt^ ,
lmp»ilano / 25oei?nbeeI / ^oerbmeec / l^an* bmavc/^a^lteutoala/ oa neeufïa toalöen/ en?» öe föautoetöc/ Ulctsefpel/ eube Holmerïanb/ ttoi-ffe ttua ^eelanben/al^ bat obee en bat ti?ebbc/ fint eta ft#/ enbe wt$ neen Sera Bïcannet/ möaïben bin Genfer be§i ßoem* fc§en fóiïieg/ met onteïKRa fcljaba/ enbe ma^ nicgóenfincötinga/enbe g?ata Bloebfïïrttn- ga öaööet biffeïanben litö / om bine frgbom ta
|
||||||
o BATAVIA IL
getuygd Dion Cafßus in bello Piratico , Hiflor. Ko-
mm, hb. 36. Van waar de Denenen Normannen dcfe Landen eerft hebben beginnen aan te doen, en niet alleen ter Zec,maar ook te Landewaard heb- ben beginnen te roven en verwoeften: als daar van getuigd den oudeDuitfen fchryver Einard ofte E- gtnhard, Cancelier van Kaifar Kavelde Grote, die omtrent den jare 916. geleeft heeft, in fijn jaarge- tijden, op'tjaar yup. 795.cn 798.aldus: Saxo- n:tmgens,ficut tradn Antiquität, ab Angelk Brittan- tiioe mcolis egrejfa, per Oceanum navigans, Germa- nia Uttoribm ftudio C? neceßtate qu&rendarum fe- ditim, appulfaefi , in loco qui vocatur Hadulotia; eo tempore quo TheodoricusRexFrancorum, con- fr^Herminfridum, Ducem Thuringorum ,genemm f mm, dimieans, terram eorum crudelitervafiavit, ferro &igne. Et quum jam duobus praliü, ancipiti pugna, incertaque viftoria, miferabili c&de fuorum decertajfent, Theodortcmfpe vincendifruftratus mißt legatosad Saxones, quorum dux erat Hadugario, & ut audivit caufam adventtu eorum, pollicitü provic- toria habitandifedibi-u, conduxitin adjutorium. Qui- busfecum, quafi jam pro libertate C? patria fortiter dimicantibm, fuperavit adverfarios, vafiatifque in- dtgenis , & ad internecionem fuam, vttloribus de- legavit, qui eamperfortem dividentes■, cummnltiex iis in bello cecidißent, C? ratioiie eorum, tota ab eis occupari nonpotuit,partemillius, maximeeamqua, refpicit Orientem, colonis tradebant fingulispro fua (orte fitb tributo exercendam , catera veró loca ipß pojfedernnt, a Meridie quidem Francos, habitantes, <£? partemThuringorum, quospracedenshofiilistur- ba non contigit, alveoquefluminis ZJnßrote dirimtm- tttr'i k Septentrionevero Normannos gent es ferocifß- mas, ab ortufolü Obotritos, ab occafu Fnfios, quibus ßne intermijßone, vel fadere , vel concertatione ne- cefkriafinium-fuorumfpaciatuebantur. Dat is: Het Saxenfe volk ( fo men van ouds verhaald,) van de Engelfe inwoonderen van het Brittannifè Ey- land afgaande,en over Zee komende langs de Duyt- fe kuften, niet wetende waar te belanden , is op een plaats aangekomen,dewelke Hadulotia genomt werd, ter dier tijden als Theodoricus Koning der Franken, tegens Herminfrid, Overfte der Tunge- ren, fij n regtfweer oorlogende, hun Land te vier e« te fwaard jammerlijk verwoefte. En als fy nu in twee veldflagenmet verlies van veel volk ièer twijf- felagtig hadden gevogten , heeftfThcodpncus, nu buyten hope van ovcrwinninge, aan de Saxersge- fonden, welkers Overfte was Hadugario, en na» hy de oorfaak hunner aankomfte verftaan had , heeft hy haar onder beloften van vrye.woninge voor de overwinnjnge tot lijn hulpe aangenomen, met dewelke hy,als voor de vryheid kloekelijk aan- vallende,» jne tegeftanders overwonnenen de over- meefterde ingëfetënen: den verwinnaars overgege- venheeft, dewelke defelve onder den anderen ver- dcilende j met-datter veel in deflag gebleven waren,' en fulx in 'tgeheel niet en konde heilagen werden , hebben fy het Qofter-gedeelte tot haaf bewoninge; gefuyrnd , en- hebben elx hun:aandeel onderbe-. fchattinge gebragd hebbende, heboverige aan haar i felfsbehouden,, hebbende ten Zuyden de Franken en een gedeelte der.'iFhuringersj daar de voorgaan- de troppen niet en hadden kunnen bykomen, en j door: den inloop van de Riyier Unftrote verdeild |
||||||
I.HOOFTSTUK. OU D B
to ötfcö^ttten/ötoeïriD«» të jounbati pim
0?ata Moninli Mütvï/m Pm to mamcf) fueec fïnööen habBct fïaïn itnft Urn mm&fm ioïïanö/ oraSteralmi&tüWcÖgnwii. iPat fttba i&MiWmtoM/ ^e&owr*
hjcrf / ütunec/ ^el / €>m5o?n/ ^iHeto fioef/ £twnfop/e« aï#?entlanb, ;. ,;., *&>at faföe Celano t$/ 3tan0toaïö/ $mb-
fajaïö/iura^/fc. ,„ -iHci.rt ;/.m^.:? ® at fe^te ^eïanö jg <#ero&A/mit aï €em-
foetfanö/ ^oftmerelanb/lfc. ©at faiuifïe geïanö fë ^ufïrntgaïanti/
HDintngaïanö enöe 25utötan0o;aïanöu :. Daar uy t dan genoeg te fien is,dathet woord Ze-
land, niet anders als eeq Eyland beduid, daar van dit Zeland rondfom omzingeld en doorlopen is; en niet als met groot gevaar werd aangedaan. Dat ook de reden is yan het aloude Zeeulê wa-
pen , en geflagen penningen; daar in vertoont wierd een fchip fonder feylen, met een gekorven maft, met hetomfchrift Incertnm quofataferent', dat is : Het is onfeker waar wy belanden. f ; Den Heer Mare. Zuer. Boxhom, in fijn Befchry-
iiinae van degevanden Poppern Godinne Nehalennia, over duyfent en ettelijke honden jaren onder het fand begraven, en by fijnen tijd op het ftrand van Wal- cheren ontdekt, daar in hy in't jaar 1647. met de af beeldfels van het felve,yeel wonders beduid heeft, heeft denaam van Zeland, aan defelve Af-godinne Nehalennia willen toeëygenen , by verandering van Nehaland, in Zeland; in welke Befchryving en verandwoording van defelve, hy wel veel oud goeds, tot verligting van veel Verouderde faken , voort brengd, dog in dat deel van de benaminge van Zeeland, werd hy by weinige aangenomen, en is veel waarfchijnlijker het geen hy in 't jaar 1644.. op de oude Chromjkyan Zeland, van d'Heer fohanReigersberg, op het 1. Deel verklaard, met defe woorden. „ Hier blij kt waarom dit Land de naam vajti Ze-
?5 land draagd, als beftaande uyt Eylanden rpndfom ?5 omringd, en doorlopen,ja dikmaal door inbree- 35 ken der Dijken, overlopen van en met het geweld 55 der wateren; het is wel waar dat zee en Iandfeer •>■> van den anderen zyn onderfcheiden, egter nogtans « het mengelmoes , dat zee en aarde hiet, en daar »in de Noordfe gedeelten van de wereld , ,ver- »oorfaakt hebben het vermengden van namen, als 3j Zeland, Frießand, Ifaland, en Waterland, en door « dien in Denemarken in ouder tijden, en nog heden 55 ten dage beroemd is, het Eyland van Zeland, ofte »Zalland, en omtrent den jare 800. de Denen on- ?j der de naam van Noordmannen, uyt het gemelte ■>•> Eyland vertrokken, in defe Landen gekomen zyn, »en dqgr geweld van wapenen ook van dit Eyland ■>■> meeftej; zyn geworden, fo en is het ook niet buy- »ten reden, dat men aanneme het gevoelen van die »gene, cjie giffen dat die Deenen haar verlaten va- »derland met defe naam fo wel overeen komende, » met de geffolte van dit Land hebben willen verna- »men, gelijk wy nog fien gebeuren. &e. Den felven Schryvcr fchijnd vorder te willen
fien, op de benamingen van vele nieuwe gevonden en gemaakte Colonien, als in Ooft-Indien het Ba- tavia, het Nieuw Nederland, in Weft-Iijdien het Nova Hifpmia ? en diergelijke; fujx, hier voor mtm, |
||||||
AT A V I E N. f?
3 6. in de benaminge van Holland, omtrent Dem-
tnerikji anders Denemarken, by Abkouw en den Uythoorn, is aangewefen. ' ^ ; £ Fladnderen en Braband, FJ Dat de Cimbren 1047
Zeland, Vlaanderen en Braband haar hebben ont- houden - en -hare laatfte fate geweeft is, en fy voorc naar Italien hoger zyn opgetogen, is hiervoor num. z ö.aangëw.efen/ulx dat iy het gantfè Land ten we- der zyden den Rhijn, tot in en aan de kanten van de Noord-zee befeten hebben. Daar van ook defel- ve Mare Cimbricum,ée Cimberfe Zee is genomtge- weeitjgeiijk dat betuigd werd by den VoëtClaudia- nm de Bello Getico, dat de Cimberfe Zee den R hijn- ftroom door twee uytgangen ontfangd,als hyfeid: Etfluvioscogunt, midacoeunteminores
, Injiomen tranßrefumn. Te Cimbrica Thetys "Dwifkm bifido confkmit %hene meatu. Tot omtrent hondenjaar,"] De Cy m bren en Kel-
ten, van den Scyten af komftig, hadden ook voor een manier van doen , datfy al voort reifden, fon- der vafb woonften te houden , als daar fy het wel hadden, en haar houden konden, daar fy dan enige van haar volk lieten, om't zelve voor haar te be- waren en bebouwen. So hebben defèlve, na dat fy haar längen tijd in hetOudBatavien onthouden" hadden , en al te veel vermenigvuldigt waren , na haar manier van doen, door het hoge water van de algemene Zundvloed, omtrent hondert jaar voor Kriftus, dapper benauwt en overftroomd , haar wederom foeken te verdeylen, en hoger op te trek- ken, ftaat makende, haar felven meefter van Ita- lien te maken, en zyn alfo hoger opgetrokken, al- waar fy d&or Cajm Marim'm de Velden van Vrcel, naar lange ftryden en fwaar gevegt, met verlies van hondert twi'ntig duyfent verflagene, en tfeftig duy- fent gevangene, te onder gebragt zyn, als daar van breder te fien by fat. Flor. lib. 3. cap. 3. Plutarch. in Mario, Appian. in Celtico, Plin. de Fir. Illnfirib. capit. 76. Valer. Maxim, capit. 8.3. Eutrop. capip. 1. <}.Front, capit. 5. 1. & capit. z. z. Orof. capit. 16. 5. en andre. Latende omtrent de fesduyfent man aan den
Rhijn, die haar in het oud Batavien, federt dien hebben onthouden , daar van f ui. C&Jar lib. ï.de bello Gallico, aldusfchrijft. Ipfi', (idefi Adnatici) erantex CimbrisTeutonifque prognati ,tfuiqutimiter in Provinciam nofiram, at que It alt am f deer ent, his impedimentü, c/u&fecumagere, acportare nonpote- rant, citraflumen Rhenum depofiüs cußodi&ex fun acpr&ßdio, fexmilliahominumunarelicjuerunt. Dat is: Defe, te weten de Tungerfe, gefproten uyt de Cimberfe en Tuytfe, dewijl fy na onfe Provinciën in Italien reifden, hebben haar bagagie, die fy niet mede konden ncmen,aan de O ver-rijnfe zyde gela- ten,en defelve aan den haren te bewaren gegeven,la* tende aldaar tot fchut en fcherm van defelve Land- ftreke omtrent de fesduyfent man vanhaar volk. u Maar Thüringen in't Land van Luykj, ~] Dat^g
ook de Cimbren door Gelderland naar Thüringen hoger op getrokken zyn, en haar daar lange hebben onthouden, hebben wy elders aangewefen , van waar de Tungerfe ook haar wederom de Maas af nederwaarts begeven hebben, en hebben haar te Turdregt, Tertolen, Ter-Goes, Ter^Feer, in Zeeland, en.mogelijk Ter-Goude,in Holland, ter neder gefèt, C 2, fiilx
|
||||||
$a BATAVIA ILLUSTRATA. Ï.Deel.
fulx wy opdeBefchryvingevandeStad-Dordregt J burgten en fterktenzyn gemaakt, niet alleen tot be- f
|
||||||||||||||||
nader füllen aanwijfen; daarom Math, vander Hoe-
ven, in fijn Handvefi Chronijkj, 6-boek^, ii- deel, uyt Alberf.Crantfi'm fijn Zaxonia , de Thüringers in Opper- en Neder-Thuringersjverdeelt j daarvan de Neder-Thuringers fouden ftrekken van de On- firoüe, een Rivierken buyten Dordregt , anders Ouftrit, ofte Oud Stryen genomt, tot Doesburg toe , begrijpende de Steden Hidinga , Dordregt, WijkteDuerflede, hetGraafTchap Teifierband, en Dietfiparg. 40, w Tuffen het Flie en Hellevoet, ] Het Flie, en Hellevoet, anders Helim en Flevns, zyn twee fterk- ten ofte burgten geweeft, aan beyde de uyterfte Uytwateringen des Rhijns »tuffen de welke Weft- Vriefland van ouds bepaalt is. DaarvandenVoëet Claudia», deLaudibm Stili-
conülib.x. |
||||||||||||||||
vrydinge van 't Land, maar tot den ontfang van tol
en tribuytvan dein enuytvarendeteontfangen, gelijk het huys te Britten by Katwijk, en het He- lium by den Briel. Over de verfwaarnis van wel- ken tól Tacitus lib. 4. Annal, verhaald, dat op het t.%. jaar naar Kriftus geboorte tuffen de Romeinen en Friefen oneensheid onftaan zynde, om dat de Romeinen den tribuit op feker getal van Offen- huyden ten dienften van het oorlog geftelt, met buffelshuyden wilden betaald hebben, de Friefen daar over op de Gaarders van defelve fchattinge waren aangevallen, en een deel van defelve gevan- gen en opgehangen hebben ; en de andre met haar O ver ften Olenmm op dit Kafteel Flevum de vlugt namen. Dit zyn fijne woorden; Eodem anno Frifii Tranfihenanus populus pacem exuere , nofira ma- gis avaritia, quam obfiequii impatientes. Tnbutum iis Drafasjujjèrat modicum, pro angufiia rerum, ut in ufitu milüares, coria boumpenderent, non interna cu- jufiquamcura, qu&firmitudo, qua menfiura. Donec Olennius e primipilaribm regendis Frifiis impofitus3 ierga vrorum dilegtt, quorum adfiormam acciperen- tur. ld aliii quoque nationibus arduum, apud Ger- manos difficilins tolerabatur, quibus ingenttum bel- luarumfier acesfialtus ,modicadomiarmentafknt. Ac primo boves ipfios, mox agros, pofihemo corpora con- jugum aut Uberorum , fiervitio tradebant. Hmc tra &qmflus, &pofiquam nonfiubveniebat, remedium ex bello. Rapti, qui tributo aderant milites, &pa- tibuló adfixi. Olennius infienfios fiuga pravenit, re- ceptus cafiello cui nomen Flevum: & haudfipernenda illic civium fiociorumque manus littera Oceani pra- ftdebat. Dat ü: In 't felve jaar hebben de Frie- fen ,• een Over-Rhijns volk, meer uyt onseygen gierigheid als hare ongehoorfaamheid , de vrede niet langer kunnen of willen houden. DrufihshsA haar een matige fchattinge opgeleid, na de gele- genthcid destijds, dat fy tot den oorlog enige offen- huyden fouden befchikken, fönder fo naauw de fterkte, ofte langte van dien te bepalen. Olenmm uyt de voornaamfte Krygs-over ften, over de Frie- fen gefteld, begeerde buffelshuyden op fijn maat geleverd te hebben. Dit wierd by andre voor een fware faak, en by den Duytfen nog fwaarder op- genomen , dewelke wel grote wilde boffen vol grof wild befitten , dog onder haar felven weinig grof wild aanhouden. En gaven eerft hare offen, daarna haar Land, en daar na haar vrouw en kin- deren over. Hier uyt rees groten twiften klagte, en na dat den oorlog daar toe geen ftut by bragt, wierden die gene dewelke de fchattingen beftelden aangegrepen, en aan een galge opgehangen. Olen-, nius ontvlugten de woedheid, op het Kafteel Fle- vum , en vergaderde op het ftrand een rddelijke goede magt vaningefetenen, en bondgenoten. Dit verfchil hoeonregtmatighetookis, heeft
zyn aannemelijke fchijn-reden uyt den Regten , of'en wanneer den eyfler in hetonbefprokenede keur heeft, of hy het befte van die foorte mag kie- fen en begeren, dan of den fchuldenaar met het minfte volftaan mag, welken aangaande, een ge- menen regel is, dat den fchuldenaar in alternative ! en ter keure ftaande faken, fijn keur heeft, welke van beyde hy wil voldoen, ten waar anders was be- dongen, ofte uyt de omftandigheid anders konde |
||||||||||||||||
— Totidemque diebm
|
||||||||||||||||
Edomuit Rhenttm.
---------- a primo deficendensfiuminis ortu,
"öAdbifidos traftui.
Et lib. 4. de bello Getico.
Divifitm bifido confiumit Rhene meattt Strabo, Geograph.lib.^.Nonprocul hinc Rhenifion-
tes verfitsfeptentrionem.'Dc{e werden by Plin-Chauci Minores genomt, in onderfcheid van de hoger aan- gelegen Chauci Majores, daar van hy Hiflor. lib. 16. eap. t. aldus fchrijft, Sunt vero nobis Chaucorumgen- tes, etui Majores, Minor efique appellantur. Vafito ibi meatu perpetuis bis dierum noÊiumque fingularum intervallü efifttfiks, in immenfium agitur Oceanu», ater- nam operiens natura controverfiam, dubiumque ter- ra fit an pars maris. Hik mifieragens tumulos obtinet alt os, auttribunaliaflruEla manibus, ad experimen- ta altijfimi aflut, cafisita impofitisnavigantibusfimi- les, cummtegantaqua circumdata. Dat is: In het Noorder gedeelte van het Landfchap vinden wy de Gauksen, die hoge- en neder- Gauksen genomt werden , daar de ebbe en vloed met twee pofèn tuffen nagt en dag een wijde Zee maakt, daar hem een wonder en twijvel der natuyren ontdekt, of men 't felve land of water foude mogen noemen, alwaar die arme luyden haar op de hoge duynen onthouden, ofte andre burgten, by haar tegens den hoogften watervloed opgeworpen , in enkle hutten bewoont, min nog meer of fyin'tmidde van 't water dobbelden. Defê kunnen by ons in Ooftvrieflanden diege-
ne dewelke tuffen de Eems en We fier, en Weftvrief- land, en die gene dewelke tuffen dit Flie'en Helle- voed wonen, verdeelt werden, daar van ook die gene dewelke het Flie allernaaft leggen, van ouds Waterlanders zyn genomt geweeft. Andre waren Gojlanders, Kenemers , en Noord-hollanders , de- welke by de oude met eenen naam Chauci Majores en Minores genomt waren , want de Friefen waren by haar met die naam nog niet bekend ; Flevush een oud Kafteel geweeft , by de Romeinen ge- bouwt , op den hoek van de doortogt van den Rhijn-Iffèl aan de Zee» tegens de Zeerovers te be- waren, dat nu in de Zuider-zee verdronken en af- gefpoeft leid, daar van het felve Zeegat, en daar om- «reeks gelegen Land, het Flie genomt werd. Ge- lijk ook aan de andere Zeegaten by de Romeinen |
||||||||||||||||
wer-
|
||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||
1. HOOFTSTÜK. OUD B
werden verftaan. Text, efi in l. iö.§.fin.f.dejure
dotium, c. 34.6. f.de jure jurahdo l. y§.i.ff.de- fofiti, l. 54-§. é.f.decontrah.empt. l.<)%.ff.de fo- /ut. vide Gomefvar. refolttt. torn. i.cap. ix. nur». 34. ' &num. 2z. torn. 2. cap. lï.num. 39. Gratian. dif cept.Forenfcap.%1%. Helium is mede een Kafteel en fterkte op de uy t-
wateringvan den Rhijn ofte Maas geweeft, daar van men meent dat Hellevoet de naam gekregen heeft, alwaar men meent dat dit Kafteel gelegen foude hebben, het welk in 't jaar 1621. alsde fluys Hellevoet gemaakt wierd, in fijn Grondveft ont- dekt is, volgens tuyg van Math, vanderHoeven, in fijn Handveft Chronijkj, 3- boekj, 5- capiti. daar van hy niet oneigentlijk meent dat de naam van Hellevoet, en Brehel, ofte Brisl, haren naam heb- ben , met dat Hel in de oude taal een afdalende diepte beduyd, van het woord Hellen, dat is ne- derdalen affakken, mhAxBrehelnuBriel, föveel foude gefeid zyn als een breden diepen afgang en ftorting in de Zee; en Hellevoet fo veel is als den voed van het vafte Land, aan defêlve Helle diepte. Sommige willen dat daar mede de Wielinge fouden beduid werden, den diepen uy doop tuflen Zeland en Vlaanderen, maar dat en komt met de gelegent- heid van den Rhijn niet over een, alszyndeeen uytloop van de Schelde, en niet van den Rhijn, door welke diepte by Plinius en Ptolom&m,daat me- de Tacitus enful. C&far over een komen, wel duyde- lijk den uytloop desRhijns door de Waal en Maas beduyd werd; Vide abraham. Ortel. Thefaur. Geograph.in verbo (Helium.) De Grieken fpreken ook van fódanige diepte
met de naam van ea®^ , t» 'ëm , dat is een broek ofte poel. Paufanius nomt alle de Steden aan de Zee ge- legen ea<^ , en de fchippers Eloten, ofte /loten, daar van onfê naam van Piloten fchijnt genomen te zyn. De Poëten fpreeken ook in den fèlven fin van
een plaats Helos, aan den uytloop van de Zee, daar Helim de foon van Perfins fijn aankomfte en woon- fte genomen foude hebben, daar na byden D0- riers en Grieken ingewonnen , daar van de eerfte Lacedemonife (laven, /loten génomt zyn, in welke plaats het beeld van Proferpina, Jupiters en Ceres dogter, van Pluto ter Helle en diepe duyftere Heer- fchappyevervoerd, op fekre tijden tenföen-offer van het gewas en landbouwerye, gevierd en om- gedragen wierd. Daar van Paufanius lib. 2. Laconic. aldus fpreekt: Ad mare oppidum fuit Helos, cujus efi apud Homerum mentio: Quifque mari vicinum Helos & quupatrU
Amych. Huc duxit Coloniam Helius Per fei liberum natu
maximus. Pofiea Dorienfès per obfidionem funtop- pidopotiti, ex quo primumpublici exfiitere Lacedcc- moniorumfèrvi, qmfunt a loco Ilotae nuncupati. Öb- tinuit deinde uftu, ut cateri etiam, qui adfervitiorum numerum acceßfent, quamvti Meffenii, ut illiprio- res,non efent,ï\loix tarnen & ipfiappellarentur. Que- madmodum & Hellas , ab Hellade, qu&fuit olim. Thejfalia pars, Gr&corum univerfa natio diUi. Ex eo ipfo, quod Helos diximus, vocariVrofalp'mxfimu- lacrum, quodfiatüdiebus in Eleufiniumdeportant. <jO x E>en /fel,'] Den Ifel is een Rivier die fijn oor- fprong uyt Weftphalen heeft, en Vanouds, Na- balia, by andre de Saai genomt, en heeft van ouds |
ATA 'V I EN. 5|
gelopen door het Graaffehap ZutpheH , voor by
Ringelberg, /felburg, asinholt, Deutecom, en Does- burg, en fo voort voor by Zutphen, Deventer, en Kampen,, door het FUedermeer, nu de Zuiderzee,
en het Flie, daar hy in de Noord-Zee val d, totdat by Drufus Germdnicus de nieuwe Graft* Fóffa Dm« fiana genomt, byAarnhem uyt den Rhijn» tot in den felven ifèl by Doesburg geleid en gefchoten is, daardoor den loop van den ouden Ifel door Deu- tecom van boven verlopen is , en niet meer voor den Ifel erkend werd. Defen Ifel ftaat te onder- fcheiden van den Nedér-Ifel , dewelke uyt den Rhijn, dopr Ifëlftein, Monfoort, Öuwater, en Ter-Goude, by Uelmonde, in de Maas plag te lopen, van welke Rivieren en uytwateringen hier naar breder. y Overjfel,~\ Qveryfèlwêrdindriedcelenver-5i
deelt, Tivent, Drent, en Salland, ftrekkendevan het Graaffehap Zutphen langs den Ifel, tot in het Fliedermeer, tot aan Gelderland en Ooftvriefknd, en Groeningerland, daar Van de voornäämfte Hooftfteden zyn Kampen, Deventer, en S-wol. De- fe zyn ook uyt den Cimbren, Kelten, en Düytfen afkomftig, als mede naäft den Rhijn gelegen} en daar van afdalende. Werden by Plinius lib. 4.. cap. ix. Chauci genomt, dewelke als hier vóoren is aangewefen, twederhande zyn geweeft, Majores en Minores, dat is, Over- en Neder-Cauchen, daar door Adrian, funius, de Gojlandersomtrent Muyden en Naarden ver ftaat, in welkers op figt defè dan de Chauci Majores foudén moeten zyn. Dog Philipp. Cluverus de Mb. Rheni aheü cap. % 1 * fpreekt het fel vetegen, om dat de Chauci Majores tuflen de Wefer en Elbe, als zyn de Bremers, Ham- burgers en Lurieburgers, en de Chauci Minores tuflen de Wefer en Ëems, en fülx in Ooftvriefknd gefeten waren; en meent dathetdc^?yf, Mar- faci, ofte Marfaty geweeft zyn, daar Tacitus, lib.
I. z, es4nndl. lib. 4. Hifior. en lib. de Moribus Ger- manor. van fchrijft; defè werden ook in Marfatios Majores en Minores verdeelt, daar van de oude Marfaty voor de Majores , ingefètenen omtrent zAarnhem, Wageningen en Rhenen werden gehou- den, in tegendeel van dewelke die van Deventer, Swol en Kampen, Minores mogen genomt werden. Sie den felven Philipp. Cluver. de trib. Rheni alveü, cap. ultimo. Daar hy die gene die hen felve die Van Mafiik\_, het Eyland tßKarken, Texel, ofte Marfdiep'willen toefchryven, befchrijft, en voort met defe woorden befluyt : Hie partes Batavi, quafque Caninefdies, quas item Frifiitenuerint, de- fignavimus. /mplevimus omnia prater angulumiriter medium Rhenum, /felamque amnes, & lineamqua Frifiorum fines ab ortu brumah'cinximm, inclufum. Hunc igitur retle Marfatiü tribueris ,proximus enim efi Caninefatibus exfententia Taciti, proximus item Frifiis, ut innuit Plinius. Totum ergo id Marfatiis tribuam^ quod Rheni duobus alveis, Vcchtaque fiu- mine, & Flevo lacu includitur. Caninefates ufiam cum Batavis incoluijfe infulam vidimus, idem tibi deMdrfacisparteque Frifiortlmperfuaferis. Dat is: Hier hebben wy aangewefen het befit der Batavie- ren, en hoe verre fig de Kennemersen Weftfrie- fè'n uytftrekkeri, uyt befondertden hoek, tuffen den midden Rhijn en den Ifel, en dié ftreeke daar mede wy de Friefen naar het Ooften afgepaald |
|||||||||
G 3 heb-
|
||||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||||||||
I. D E E Li
|
|||||||||||||||||
5
|
hebben, befloten. Defe Landftreek mag de Maïs-
fatii, ofte Méerfiikken toegepaft werden, want de- fel ve is volgens 't gevoelen van Tacitus, de naafte aan den Kennemers, gelijk ook de naafte aan den Frie- fen, gelijk dat Plinhu beduyd; fo fal ik dan de ge- hele Landftreke tuffende twee toegangen vanden Rhijn, de VegtenhetVlie, de Marßatii toefchry- ven; wy hebben gefien hoe dat de Kennemers met de Batavieren het Eyland bewoont hebben, 'tfel- ve mag men van de Marfaken, en een gedeelte van de Friefen feggen.. Dat die van Overyfel ook onder de Belgen en
Germans behoord hebben, blijkt uyt het fchryven van f at. GeJatJiè, i .de Bello Gallico, daar hy feid,ife/- gdproximißunt Germanü,qui trans Rhenum incolunt. 5 t z De Vriefen van den Saxen en Noortfi volken afr
gekomen , ] De oude Chronijken van Friefland melden,dat Friefland voormaals van gants wildeen barbarire menfen is bewoont geweeft, daar toe de Hoog-noordfê volken haren toegank genomen hebben. Dit betuygd Joachim. Hopper. Epitom. Rer.Frißc. Cornelius Kemp verhaald uyt een fêer oud boexken , van een Cathufer tot Keulen ge- fchreven, dat de Friefen uyt den gebannen Joden, na de verwoefting van Jerufalem fouden afgeko- men zyn. En de meefte oude FriefeSchry vers, ge- lijk als Cappidm Staurienßs ,Occo Scharlenßs ,tJtyC. Alvmits, Suecanus Trithemius, en andere, dewel- ke daar in by, Pier. Vinshem. SuffridusPetrien Mar- tin. Hamcom. gevolgd werden, maken het begin der Friefen, van de verfierde overhandfë oude ver- tellinge,van de drie Konings foonen uyt Neder-In- dien, Saxo, Frißt, en Bruno, dewelke fig in den oor- log des groten Alexander begeven hebbende , mits deffelfs dood , nieuwe woonften zyn gaan foeken, en meteen fcheepsvlote in de Duytfe ofte Noord- zee fouden gekomen , en aan het Eyland Flevum fouden geland zyn, daar van defën Fnfo den eerften befitter van Friefland, en Bruno naar het Eyland Albion, nu Engeland, over getrokken foude zyn, dat van hem de naam van Brittannia foude hebben, en Saxo hoger opgetogen, fijn Landfate mede naar fijnen naam Saxenland genomx foude hebben. Dog %Jbbo Emmiits fig fchamende van de/ë opgeraapte beginfelen, üb. 1. Hifior. Frific. laat delêlve in onbe- kende beginfelen, en meent dat die mede uyt Aßen overgekomen zyn; dog het regtfinnigfte gevoelen is, gelijk wy hier voor in den oorfpronk van de Engel-Saxenfe hebben aangewefen, dat fy van de Saxen en Noordfe-volken fijn afgekomen , met dewelke fy het altoos tegen de Cimbren, Kelten en Duytfen gehouden hebben j Friefen genomt r om dat fy uyt een koud en vriefagtig Land quamen, of van haar vryigheid, als een vry, en niemand onder- horig volk , daar fy haar op beroemen; hebben ook haar wapen genomen en gevoerd met en van de Saxen, als een krom fwaart met het fcharpe buy- ten waarts, Seaxes genomt, by ons cen Seinen, daar- men alles mede afmayt. 5? a Niet tv el met den anderen kunnen werden ver-
enigt ,] Ditbetuygen genoegde geduyrigeoorlo- |
b Wanneer en omwat tijd,~\ Tacknslib.de Mo- 54,
rib. Germanor. bekend rond uyt dat dit de eerfte befitters van dit Land zyn geweeft, en dit Land haar eygen Vaderland geweeft is in dele woor- den : Ipfis Gcrmanos indigenas credidertm, mini- meque aliarum gentium adventibm,_£■ƒ hoßitiis mix- tös ,quia nee terra olim, ßedclaßibmadvehebantur y qtii mutare ßedes qu&rebant. , Ouis Afia, aut> Afri- ca, aut Italia rcliïla,.Germaniam peteret, infor- mem terris , aßperam cdo , triflem eultu afpeclu- que, nißpatriaßtl Batü: Ik hóudede Duytfen voor inboorlingen, en een eygen volk, met geen Buytenlandfe volken vermengd , dewijl men daar niet te Land, maar te water plag aan te ko^ meii,, voor die gene die hem van plaats wilde ver- anderen. Wie foude Afien , Africa ,. of Italien verlatende, in Duytfland hebben komen wonen» wild en flegd van grond, fcharp van lugt, droevig van ommegang, ten fy dat hy daarfelfsgeboren was. '..,_!■ .,.,/ En een weinig verder t Ipfe eorum opinionibut
accedo, qui Germania populos nullis aliarum natio- num connubiis infeclos-, propriam & ßnceram , & tantum fuifimilem gent em exfiitiße. Dat is: Ik volg het gevoelen van die gene, die willen, dat de Duyt- fe volken, met geen andre volken door huy weiijk vefknogt, nog befoedelt zyn, maar altoos een ey- gen en op regt volk, en haar felven altoos gelijk ge- weeft zyn. So hebben dan de Romeinen felf moeten be-
kennen , dat dit Land der Duytfen Vaderland was, en by haar eerften van alle oude tijden is befeten. So nomt f ui. C&ßar lib, 1 ■ de Bello Gallico den Rjhij n- kand, het Land der Tuitfcn, Germanoremfines, ea Germanos, qui trans Rhenum incolunt, de Duytfers die over en't weer den Rhijn haare fate hebben, en quod Belga ad inferiorum partem ßuminü Rheni pertineant, dat de Belgen tot de Neder-Rhijnfe ge- weften behoren. En lib. z.de Bello Gallico, daar hy van haren overtogt naar de Gallife Landen fpreekr, aldus betuygd; Ipfi, idefi, Aduaticierant ex Cim- bnsTeutomJqueprognati, de Tungerfe ( dewelke in hettwede Batavien opgetrokken waren,) uyt den Cimbren en Tuitfèn afgekomen; verfta daar door- die gene dewelke haar eerft aan beyde zyden van den Neder-Rhijn, en in het Batavife Eyland ter neder gefèt hadden , haar tot Tungeren en het Land van Luyk, in het twede Batavien hadden uytgebreid,diedan ook haar felven wederom langs de Mafe tot Turdregt en Zeland toe nederwaarts begeven, en hare fate langs heen genomen hebben; als hier naar t' fijner plaatfe in de Befchryvinge der Steden breder fal werden aangewefen; en lib.q. de Bello Gallico. Vßpetes & Tencbteri ad Rhenum pervenerunt, quas Regiones Menapii ineolebant, ££■■ ad utramque ripam Fluminii agros, adificia, vicojque habebant.De Goylanders,en Drenten zyn aan den Rhijn gekomen, in de Landen by de Menabiers, dat Zyn Gelderfe, befeten, dewelke aan beyde zy- den 'van den Rhij n hare Woonften,Steden en Vlek- ken hadden. |
|||||||||||||||
gen, die fy van den beginne doorgaans met de Cim- Dit werd mede by Richard Verflegenjxi fij n kor~.
bten, Kelten, Duytfen en Batavieren gevoerd heb- te Beßchryvinge der Nederlandße Antiquiteiten, feer ben, waar van daan ook, en door hare doorlatinge ; duidelijk aangewefen, en beveftigt; Dat de Teuto- en byftand, de Denen en Normannen defe Landen j nife ofte Duytfe volken, feid hy, uyt Afien in het fo menigwerf hebben komen overvallen, waar van Noordopfter deel van Germanien aller eerft zyn. |
|||||||||||||||||
komen
|
|||||||||||||||||
te fijner plaatfe breder.
|
|||||||||||||||||
A t A V I Ë N. 55
Gallica ora,en uytefften Gallifen kant vanBatavien
verlaten hebbén, en hoger zyn opgetogen. Voor welken tijd men vaftelijk vertraut dat Zelanden Vlaanderen vaft aan den anderen gehegt, immers met een kleinen overtogt konden begaan werden, gelijk ook vele van gevoelen zyn, dat in voortijden Engeland en Vrankrij k tuffenDouvren en de Land • ftreeke van Bolonien, daar de kryt-bergen ten we- der zyden regt over malkander in gelijke geftalte gefien werden, met een vaften overgang, met den anderen gemeen lagen, hét welk waarfchijnlijkop eene tijd door defelve algemene hoge vloed, en tuffen Zeland, en Vlaanderen, en tuffen Vrank- rij k en Engeland kan door gebroken zyn. Vaii w«lke nawe vereniging tufTen Vrankrij k en Enge- land, van gelijken van Zeland en Vlaanderen, hierT voor num. 40. en 41. breder is verhandeld. Dat dit een algemene Zundvloeten Boömftor- jd
tinge geweeft fy, niet die, daar van de oud Hol- landfê Chronijk - fêhryver divif. 3. cap. 95. uyt fan vanLeyden, denHaarlemer Carmelijt, lib. f. cap. 30..na vertelt, dewelke in't jaar 860. foude voorgevallen zyn, en den uytloop van den Rhijn. by Katwijk ( daar van t' fijner plaatfè ) foude veroorfaakt hebben , hoedanigen ftorm in dien tijd , gelijk ook wel in andre tijden, kan voor- gevallen zyn : maar niet fb algemeen als de de- fe, om dat van die andre in gene oude gedenk- fchriften, buyten den verfierden droom van defèn Carmeliter Monnik, gewag gemaakt werd. En defen vloed over het gantfe Nederland fo alge- meen geweeft is, dat de baarblijkelijke kenteke- nen over al, ja fo veel, en meer als hieromtrent bekend zyn; fo vind men in Fricfland, in Braband, en in Vlaanderen gelijke omftortinge van grote bomen, dewelke in de ontgrondinge van de Lan- den , werden uytgedolven , alle over een en den fèlven ftreek en kant, uyt den Noordweften ne- dergevelt. Selversnog verder opwaarts, tot Keu- len toe, daar niet lang geleden in het graven van enige nieuwe graften fbdanige bomen op gelijke wijfe nedergevelt, zyn gevonden en uytgegraven. Sie hier van verder f ui Flor. üb. 3. cap. 3. daar hy defê vloed brengt op het jaar na den Romen-bouw D cx i. voor Kriftumex. Het kan wel zyn dat omtrent het jaar dccc. i x.
ook een groten ftorm en hogen invloed van de Zee geweeft is. Van hoedanig gevoelen zyn Paulus Me~ rula , en Dionißm Afutz,arda, dewelke fchryven dat in 't jaar dccc.ivïi. eenen fchrikkelijken tempeeft ontftaan is aan den Rhijn , datmen tot Keulen felf s vernomen heeft, daar toe bybrengen- de fekren brief van Guntharius, Aarts Biffchop van Keulen, aan den Biffchop nAlfridgeibnden, de- welke in het Synode van Mentz. foudegelefèn zyn. Het welke niet verre van den hogen vloed van de gemene Schryvers van den jare dccc. ex. fou- de verfchillen,en voor een en defelve foude kunnen gehouden werden. Maar hoe datmen defe bomen fb diep onder de
aarde vind, is bedenkelijk; daar van is het gevoe- len dat federt en met den felven vloed, het Land omtrent den Oever des Rhijns en elders, lang met de Zee gemeen gelegen heeft, enmetveelflibber en aflpoelinge van 't een Land op het ander, de bo- men aldus bedekt zyn geworden, en voort door |
||||||
I. Hooft stuk. O ü D B
komen wonen, kan men met diverfe redenen be-
veiligen, welk volk hem felven daar naar tot aan de uyterfte Zuyder en Weiter deelen van Germa- nien verfpreid heeft, ja ook in defelaagfte Neder- landen , daar de Romeinen noyt en quamen, maar die fo ftout zyn geweeft, dat fy dorften de Romei- nen in Italien felver aanvallen. JacobusMejerus, Annal.Fland. lib. i.befluyt,
hetfelve, daar van by den Oudvader Hieronimus werd gefchreven, als hy feid: Liquet ex verbis di- vi Hieronimi in Epifiola ad Gerontiam, Teutones fimul&ex Germania, & ex Gallia Uttoribm ejfepro- grejfos. Sic enim inquit,gens Teutonum ex ultimü Gallorum Oceani, atque Germania profeäa littori- bus, omnem Galliam inundavit. Qua quidem verba corum comprobare videntur opinionem ,qui Cymbro- rttm ac Teutonum nomine omnes Oceani accolas ab ultimü & avitis Cymbrorum fedibm adufque littus Flandricnmintelligivolunt. Dat onder de naam van Cimbren en Tuytfen, al de gefetenen omtrent de Noord-zee, van de aloude Cimberfè grenfen, en Landfaten af, tot aan de Vlaamfe ftranden, ver- ilaan moeten werden. En een weinig daar nä , feid hy t A Cimbris
memoriam ejfe invenio, Flandriam Ruttheniam ejfe diSiam. Cimbri autem per longam atatem hoc loco tenuiffe memorantur. Dat de Cimbren gefèid wer- den lange jaren voor dien vloed en hoger optogt, daar omtrent gefeten te hebben. fulius Cafarfe\£lib. i. de Bello Gallico feid, dat
de Belgen aan en omtrent den Gallifen kant oor- spronkelijk zyn, en dat fy tot het Neder-Rhijn- Jate behoren , met defe woorden .* Belgaabextre-r mis Galliafinibusjoriunturf pertinent ad inferiorem partem fluminis Rheni; Sonomthy ook eod.lib. I. de Bello Mallico, den Rhijn deXandpalen der Ger- mans, als hy fêid, Helvetiiegreffad Rhenum, fi- nefque Germanomm. Germani qui trans Rhenum incolunt. So dat van haren eerften oorfprong aldaar by
den Romeinen geen geheugenis en was, en voor een aloude Landfate erkent is. 35 c <ss4lgemene Sundvloet, ] Van defe algemene Sundvloet en boomftortinge over de Nederlanden by tijden van den Cimbren, daarom ook den Cym- berfèn vloed genomt, tuygd Luc. Florus, Rer.Ro- rttanar. Epitome lik 3. cap. 3. dat defelveomtrent, en weinig voor den jare na den Romen-bouw. 604. en 120. voor Kriftus foüde opgekomen zyn, Cjmbri,Thetitóni, atqueTigurini ab extremis Gallia profugi, qHUMterraseoruminundaffetOceanus,novas fides toto orbe quarebant. Dat is: De Cimbren, Teutfèri , en Tongéren , den uyterften Gallifen kant moetende verlaten, om dat haar Land door den algemenen Zevloet was overlopen , hebben alommV nieuwe woonften gefogt. Dewelke haar tot die tijd toe op den uyterften Gallifen kant, in het Batavien, en het Zeegeweft in Vlaanderen en Braband hadden onthouden, en met dien algeme- nen Zundvloet te gelijk met den uyterften Galli- fen kant, tuflen Maas en Waal, het Batavien heb- ben moeten verlaten, en hoger op zyn getrokken, fo daar van fchrijft facob Mejer, Annal.Flandr. lib. 1. daar hy mede betuygd dat de Cimbri, Vlaan- deren en Braband een langen tijd hadden befeten, en federt dien hogen vloet te gelijk met de Extrema |
||||||
LLUSTRATA. LDeei,
havent, den YfTel zyn opgevaren, ter welker tijd
dat die van Deventer menen dat ook enige aldaar geland fouden zyn , en hare fate nedergefet, die plaatfe d'Avontuyr fouden genomt hebben , het welk daar na in Daventer ofte Deventer fbude ver- vormt zyn. Sie daar van facobi Hevii, Hiflor. Da- ventr. lib, 1. daar van nogtans weinig fekerheid is,alfo men daarvan niet anders en vind,als dat fy inden uy- terften Gallifen kant haar eer ft ter nedergefet heb- ben,dat is tuffen Maas en Waafdaar het ledig en on- bewoont was. So dat wy defelve den Yfel op, dooi- de FoJfaDruflana , voor by Doesburg , een wei- nig boven Aarnhem, tot in den Rhijn, voor by den hoek van hetBatavifeEylandom, tot aan de Extrema Galltca or<t, voor haar eerfte woonfte fül- len plaatfèn. Defen overtogt befchrijft Tacitm op verfcheide
plaatfèn; en voornamentlijk lib. 13. Annal. onder net gene ten tijde van den Kaifar Nero, die in 't lvi. jaar na Krifti geboorte Kaifar wierd, en 't felve rijk x 1 v. jaren befeten heeft, is voorgevallen, aldus: Eadem zflate inter Hermundttros Cattofque certatum magno prdio, dttm flttmen gignends falef&cundum, G> conterminum vi trahunt.Sed Bellum Hermondurk profperum, Cattü exitiofimfuit, quo equi, viri, cun- t~ia vitta occidioni dantur. Dat is: In dien felven fo- mer iffer tuffen den Hermonduren en Katten een groten ftrijd geweeft, over het innemen van de naaftgelegen Soutriviere , dog den ftrijd is den Hermonduyren mee, en den Katten tegengeval- len, die haar volk, haar paarden, en alles ter over- winninge gelaten hebben. Of nu defe overkomfte der Katten in den tijd
van den Kaifar iVm> mtfgtgefchied zyn, is uyt de woorden Taciti niet feker te befluyten, en is wel waarfchijnlijk vroeger geweeft, uyt hetöaeneden Kaifar fulim lib. ^.de Bello Galltco fchrijft, net welk wel duydelij k daar toe kan gepaft werden j fo nog- tans dat hy de eerder bewoninge van het Batavife Eyland mede vaft fteld in defe woorden: Vfi- petes & Tenchteri, qui complures annos Suevorum vimfuflinuerunt, ad extremum agris expulfi, & mul- tis Germania lock triennium vagati, ad Rhenum pervenerunt, quas Regiones Menapii incolebant, ££ ad utramqueflumink ripam agros, adificia, vicojque habebant. De Hejfcn en Markburgers , dewelke vele j aren de magt der bovelanders wederftaan heb- ben, eintelijk uyt haar Land verjaagt, en drie ja- ren door Duytfland gefwerft hebbende, zyn ge- komen omtrent de Kleeffe en Gelderfe grenfen , ten wederzyden van den Rhijn. Daar dan mede wel overeen komt het gene defêlven Tacitm lib. 4. Hiflor. fchrijft daar hy van de aankomft der Bata- vieren in dit Land aldus fpreekt: Batavidonec trans Rhenum agebant pars Cattorum feditione domeflica pulfi, extrema Gallics. or& cultoribm vacua, fimulqm infulamintervadafitamoccupavere, quam Af ar e O- ceanum afronte, Rhenm amnu ter gum ac latera cir- cumluit. Dat is : De Batavi fo lang fy over den Rhijn waren, een gedeelte der Katten door inland- feoorlogen verjaagt, hebben de uyterfteLanden van den Gallifen kant onhewoont leggende, inge- nomen, en zyn fo mede op het Eyland, tuffen de gorfïngen gelegen, overgegaan, het welk van vo- ren met de Zee, en van fïjds en van agteren van den Rhijn wqrd aangefpaelt. £n
|
||||||
56 BATAVIA I
de fwaarte tot op den väften grond fijn doorgefakt,
en na den vaften grond diep of ondiep leid, ook diep of ondiep bevonden werden. Defelve zyn door het water in de grond geheel fwart geworden, en als onvergankelijk, by na in yfere hardigheid verandert, daar mede het gemeen gevoelen, dat fommige bomen onder water niet en vergaan, ver- merkt werd. d Een gedeelte van de bare,'] Tot omtrent de
fes duyfènt, als hier voor uy t f ui. Czfar, en andre isaangewefen. * Tot dewelke enige jaren daarna,^ Dat de
Cymbren en Kelten de eerfte inwoon ders van het oud Batavien, en andre omleggende Landen ge-' weeft zyn, is hiervoor num. x 3. en 14. genoeg aiff- gewefen ; fo dat den oorfpronk en het begin van de bewoninge van dit Land en volk, veel eeuwen vroeger en ouder is als het gemeen gevoelen, de- welke het felve uyt onkunde van ouder gedenk- fchriften, en mifduid vandie van dien tijd, alleen met de overkomfte van de Landverdrevene Kat- ten , in defe Landen beginnen, gelijk of dit Land gans ledig, ennoyt bewoont en was geweeft. *7 f Herwaartsover gekomen zjyn,~\ Denaankomft
der Katten en Cimbren, dewelke hoger opgeble- ven waren in het oud Batavien , werd ons aldus befchreVen: dat de Katten oude nagebuyren , en gelijk als een volk met den Cimbren en Kelten, omtrent de l x. jaar na Krifti geboorte, om den twift met haar nagebuyren de Ligfen, Hermonduy- ren, en Cherufien^n andere, ter fake van fëkre Sout- riviere , haar Land hebben moeten verlaten, en Jiaar toevlugt hebben moeten nemen tot dit Land, Jhet welk van haar medebroederen de Cimmeren, lange befeten , en ten dele door den overvloed dei- Zee , door de voorverhaaldc algemene Zundvloed, verlaten was, als nemende haren toevlugt tot hare vrienden en bondgenoten, dewelke hier nog ove- rig waren. Dit fchijnt by Philippus Cluverus, de trib. Rheni alveis cap. iy. niet wel gevat de zyn, dewelke erkennende dat de Cimbren en Kelten veel vroeger in die Land bekent ftaan, der Katten aan- komft niet op de tijd van defen Oorlog, tuffen de Hermonduyren en Katten, ten tijde van den Kai- fär Nero, maar veel vroeger raamt, en daarom de woorden Van Tacitm l/b, 4. Hiflor. na de letter neemt, dat haar vertrek niet door een uyterlij ken oorlog, maar Domeflicafiditione, dat is een binnen- landfe beroerte foudeveroorfaakt, en fulxvaneen andren tijd foude te verftaan zyn; dewelke nog- tans over een gebragt, met de woorden van den fel- ven Tacitm t/fnnaL lib. 13. daar hy Wel duydelijk Van een openbaren oorlog fpreekt, CertatUm ma- gno pmlio, ( welke plaatfèn hier naar in 't lange wer- den bygebragt,) mijns oordeels al te veel geweld aangedaan werden , om defelve fo vele eeuwen vroeger toe te paffen; fb dat den fêlven Cluverus daar in fo wel mift als Gerardtis Neomagm, en <&A- drianus funim, die hy aldaar berifpt; en voor ons genoeg is, dat hy moet bekennen dat dit Land al- hier lange voor den Hermonduyrfen oorlog, fe- dert dewelke de Katten herwaarts over kwamen, van de Cimbren en Kelten bewoont was. j 8 Van wat oord en van waar defelve cerft zyn aan-
gekomen, is onfeker; dog het naafte daar van is, dat fy te fchesp gekomen zyn, en in het Flie ge- |
||||||
I. Hooft stuk. . O Ü D B
En lib. de Aïorib- Germanorum aldus : Batavi
- non mnltum ex Ripa,fid infulam Rheni amnu colmt, Cattorum quondam populus, & feditione domefiica in easfedcstransgrejfm, in qmbmpars Romanitmpe- riifierent. Dat is: De Batavi bewonen het Rhijns Eyland , niet verre van den Oever; eertijds een deel der Kattife volken, is door inlandfen oolog verdreven , aldaar aangekomen , om aldaar een deel des Roomfen Rijks te worden. Welke plaatfen van Tacitm,mct het gene uy t fu-
Jio Gtfare, Dione Cafßo, en andre, van denCim- bren en Kelten, en haar-luyder eerfte en nader op- togt en befit in defe Landen, hier voren is bygc bragt,'overeen gebragt zynde, blijkt genoeg, dat niet de Kattenen Batavieren, omtrent de tijd van den Kaifar Nero in defe Landen de eerfte bewoon- ders zyn geweeft, maar het fèlve allangtevoren by het felve volk, te weten den Cimbren en Kel- ten, zvn belêten geweeft,dat ook haren overkomft, niet onder den Kaifar Nero, maar onder Julius ge- fchied is, als te hen uyt de aangetoge plaats van den felven f ui. Cef lib.ä^. de Bello GalUco, daar hy den aanftoot der aankomende Katten jegens de Mena- pièrs, dat zyn de Gelderfeen inwoonders van het Batavife Eyland,aldus befchrijff. Vßpetes & Tench- teri, qui complures annos Suevorum vimfufiinuerunt, ad extremum agrü expulfi, & multü locü Ger ma- nu triennium vagati, ad %henum pervenemnt, qua* regiones Menapii incolebant, & ad utramque ripamfluminü agros, adificia, vicofque habebant. Sed tante multitudinü adventh perterriti, ex hü adficiü, qua trans flumen habuerant, demigravemnt, &cü Rhenum difpofitis pmfidiü Germanos tranfireprohi- bebanv, Uli omnia experti, quam neque vi contendere ipiano navium, neque clam tranßre, propter cufio- diai Afenapiorum poJfent,reverti'Je in faas Jedes regio- tiejque ßmulaverunt, & triduo warn progrejfi rur- fm revertemnt , atque omni hoc'- itinere una noEle iquitatu confetlo, infcios , inopinantefque Menapios opprejferunt, qui de Germanommjifcefuperexplo- ratorescertiores faclißnemetu frans Rhenum in fuos *vicos remigraverant; hü interfeüü, navibufque eo- rum occnpatü, priufquameaparsMenapiorum^quä, citra Rhenum erat, certiorfieret,flumen tranfierunt, atque omnibus eorum adificiü ocsupatü , reliquam partem hiemis fe eorum copiü aluerunt. Datü: De Heffen en Markbergers vele jaren de magt der bo- velanderswederftaan hebbende, einteüjk uyt haar Land verjaagt■, en drie jaren door Duytflandge- fwerft hebbende, zyn omtrent de Kleeffe en Gel- derfe grenfen, ten wederfijden van den Rhijn aän- fekomen; dewelke door het aankomen van fo een
oop volk dapper verfet , hebben hare plaatfen die fy over den Rhijn hadden verlaten , en hebben met hun fterkten aan dees zyde van den Rhijn, de Duytfers het overkomen belet. Dele die van als befogt hadden vonden niet goed, om de fchaars- heyd van fchepen, met geweld aan te vallen, nogte buyten wapentogt over te trekken, omderbefet- tinge wille , hielden haar of fy wederom na haar Land wilden trekken , en drie dagen vertrokken zynde zyn fy wedergekeert, en defe gantfe reys Jneenenagt te paard overgekomen zynde, zynde Gelderfe op hun onvoorfienfte op het lijfgevallen, dewelke van het vertrek der Duytfers verwittigt, Qnbekommejt wederom tot haar oude plaatfen o- |
|||||||
ATAVIEN. 57
ver den Rhij n gekeert waren. Dele verflagen zyn-
de en hare fchepen verovert, eer het de andere over den Rhijn bekend was, zyn fy alfo den Rhijn o- vergekomen , en alle hare woonften ingenomen hebbende, zyn fy aldaar met haretroupenVoort overwintert. Daar uyt waarfchijnlijk blijkt, dat fy tefcheep
uy tter Zee den Yfel zyn opgekomen; fulks wy hier voor hebben aangemerkt, dat fy ook met den eer- ften by hare oude landfluyden voor geen vrunden en bondgenoten zyn aangenomen , maar eerft na- j der hand daar voor zyn erkent geworden, welke plaatfe van den Kaifar/«/;?« wel duydelijk van dit volkte verftaan is;dewelke by Tacitm d. lib. 4. Hifi. Batavi, donec trans Rhenum agebantpars Cattorum genomt werden, de Batavi doen fy nog over den Rhijn waren, een gedeelte der Heffen; want door de Vßpetes en Tenchteri, doorgaans by den felven fulim de bovelandfè Heften en Katten verftaan werden. T)azTacitus(c\iri)£x., Extrema Gallien om culto-
ribm vacua, dat fy den uy terften Gallifèn kant ver- laten en ledig von den, en is niet te feggen ofte ver- ftaan, dat defèlve landftreke voor die tijd niet be- woont fouden zyn geweeft , maar Cultoribm va- cua, dat is verl aten. Hy fpreekt ook van tweder- hande landftreken, van de Extrema Gallica om, van den uyterften Gallifèn kant, dewelke verla- ten was, en van httinfula Batavorum, dat is het Batavifè Eyland, daar op fy ook over kwamen; om het welke wel teonderfcheydenzy gelet, dat de Extrema Gallien om, cultoribm vacua, by de Land-befchryvers bepaalt werd, tuflen de Maas enJVaal voor een gedeelte van het oud Batavia, daar van de Maas de fcheidinge maakten, tuffen Gallien en het oud Batavien; wederom het injula Batavorum, hetgrootfte gedeelte van het oud Ba- tavia , ftrekten hem van de Landen van den uyter- ften Gallifèn kant tot aan den Rhijn, van boven Schenkenfchans, tot aan de Zee; daarvanenfeid Tacitm niet dat het fêlve onbewoont was, het welk buyten twijvel om de hoogte van het Land niet verlaten maar bewoont is gebleven. En gelijk als hier voor uyt fulius Gef'tö aangewefèn, voor het vertrek van de Cimbren naar Italien, wel hondert en tfèftig jaar tevoren , behalven diegene die daar haar vafte woonften hadden, met nog fesduyfènt man uyt den haren befèt is geworden. Daarom ook die van Gelderland met goede re-
denen roemen, dat fy het oudfte gedeelte van het regte Batavia befitten , daarom als nog met den regten naam Betuwe genomt; welke plaatfe vän Tacitm , facob. Meyerus Rer. Fland. lib. 1. mede niet verftaan en heeft; daar hy fchijnt te willen feggen , dat de Katten al lange voor defèn tijden korts na den vloed aldaar fouden aangekomen zyn, als hy fèid, Ante natalem Chrifiianum plus minus centefimo Cymbri egreffi ab extern Germania litori- bm Jedes fix erunt in ora Gallia Belgien maritima cul- toribm mmprope vacua, het welk meer als hondert en tfèftig jaar daar na eerft gebeurd is; ook on- kundig van het onderfcheid tuffen het Batavife Ey- land , en de extrema Gallica om cultoribm vacua. Den felven Tacitm fpreekt ook van de inwoon-
ders van dit Eyland affonderlijk van de Batavie- rendie haar over den Rhijn onthielden ,dat fy ook H een
|
|||||||
/
|
|||||||
LUSTRATA.
|
|||||||||
^8 BATAVIA IL
een deel der Katten zyn geweeft, als beyde uyt
een en het fèlve volk oorfpronkelijk, Batavi non multum ex npa, fid Infulam Rheni amnis colunt, Cattorum quondampopulm. 59 Waar nu defe verdreven en gevlugte/Otffr'eerft zyn aangekomen, en waar zy haar ter neder heb- ben geftelt, is waarfchijnlijk uyt de Befchryvinge van den fel ven Trfcï'w* en fulius C&far, hier voren aangeroert. Dat fy uyttcr Zee door den Yfel, fulxwyhier
voren hebben aangewefen , den Rhijn zyn afgeko- men , tot aan den hoek, daar het Batavife Eyland, van den Rhijn en Waal, en de Landen aan den uyterften Gallifen kant, door den tuflenloop van de Waal werd afgefcheiden, daar fy volgens het fchryven van Julius C&f.lib- 4. de Bello Gallico, aan- ftoot leden, en fchermutfè hadden met den Gel- derfen, en inwoonders van het Batavife Eyland, fo dat fy genootfaakt waren, haar op de Buytenlan- den , tullen Maas en Waal ter neder te ftellen, daar fy het ledig vonden, en tot hare befcherming een fterkte hebben opgewurpen, ter plaatfc daar nu Nimmegen leid, dat omtrent dees tijd mag ge- bouwt zyn , het welk by defömmige oppidumBa- tavorum genomt werd; dog Philipps** Cluverusde trib. Rheni Alveis, meent dat de eerfté plaats wat verdertxxfièh. Maas en Waal begrepen is geweeft, ter plaätfe daar nog jegenwoordig Batenburg met defèlve naam bekend is, dog het eeneftrijd tegen het ander niet. Het kan ook wel zyn, dat op die tijd CaftrumHerculis, nu Knodfenburg, tegen over Nimmegen, tot haar befcherming is opgeworpen. Daar van daan fy met een gedeelte hoger op zyn getrokken, naar het Land van Luyk, daar fy ook de Tungeren haar oude vrunden hadden,'waar fy den Kaifar genoeg te doen gaven , en hem niet weinig bang maakten , als hy felvér betuygd, d. lib. 4. de Bello Gallico, en een gedeelte Van haar boven het Batavife Eyland, tuffen de Maas en Waal, ne- derwaarts getrokken zyn , daar het dan, vermits de laagte der Landen, mede on bewoont was gebleven, het fy om de wildernifle in de hoogte na den Zee- kand, ofte om de laagte van de Landen, tuffen delelve wildernifle, en de Over-Betüwe en hoogte van het Batavife Eyland, haar felven omtrent dé uytwatering van den Rhijn, daar hy in de Zee heeft gelopen, ter neder Hellende, daar het by viffers en ander fiegt volk is bewoont geweeft* om haar fel- ven eerft van buyten te verfekeren,als van binnen in het bewoonde Eyland,door haar vrunden en lands- luyden genoeg verfekert en bewaart zynde. Wy feggen dat defe overgekomen Katten het
den Kaifar bang genoeg maakten, om dat hy uyt
vrefe haar wederom fogt hoger op te leyden, en
haar aldaar vervolgende, uyt Gallien fogt af te,hou-
den, daar hy met haar eindelijk bevredigt, als te
lien d. lib'4. de Bello Gallico; Haarluydertuflèn-
fpraak was dufdanig: C&far cum Germanü Bellum
gerer e conflhuit, a quibus quum pimcorum dier urn
iter abejfet, legati abiis venerum , quorumh&cfuit
oratio: Germanos neque priores pop. Rom. bellum in-
ferre, neque tarnen reeufareßlacefeäntur, quin ar-
mü contendant. Ouod Germanorum confuetudo
hacfit amajoribtts tradita, quicunque bellum infe-
rant, reßflere, nee deprecari; hoc tarnen dicere, ve~
irijfe invitos, ejeftos domo,ßßiamgratiamRomani
|
|||||||||
ï. D E E £,
|
|||||||||
velint,pöfßnt eis utiles effe amicos; velßbi agros attri->
buant, vel patiantur eos tenere quospojßderint, fifi uni-sSuevis concedere, quibus nediiimmortalespares ejfe pofßnt, caterum, in terris ejfe neminem , quem nonfuperare poffint. Ad hac Caefar, qua vijum efi refpondit, &c. Dat is: C&far gaf voor,den Duytfen te willen beoorlogen, daar hy nog enige dag rey- fen vanaf zynde, enige Gefanten van hun tot hem quamen , welkers aanfpraak dufdanig was. Dat de Duytfers niet eerft de Romeinen fogten te be- oorlogen , maar daar toe getergt zynde, niet en fouden ftilftaan, de wapenen aan de hand te ne- men ', dat dit een gewoonteder Duytfers was, van hunnen voorouderen afgekomen, dat fy al die gene die haar beoorlogden, wederftaan mollen, en niet te ontfien en hadden. Dit alleen daar by voegende, dat fy tegens haren wille, uyt haar Land verjaagt gekomen waren: indien de Romeinen haar vrund- fchap begeerden, dat fy haren dienft aanboden om met haar voordelige vrunden te zyn, dat fy haar verblijf-plaats wilden aanwijfen, of anderfints ge- dogen , dat fy de Landen die fy in befit genomen hadden,mogten behouden, dat fy alleen de Noord- fe Swhaben moften wijken, daar de Goden fèlf niet tegen op en mogten; maar dat onder de aardfè volken geen volk fo kloek was, dat fy niet en fou- den kunnen overwinnen; daarop Crf/ïrantwoor- de,&c s Beginnen te bedijkkgn, ^ Sedert den Cimber- <S<3
fèh vloed, zyn de lage Landen, gelijk als t' enemaal mét de Zee en het buyten water gemeen, engelijk als ledig en onbewoont blijven leggen, tot dat op fommige plaatfên het Land wederom is beginnen bedijkt te werden, het welk dan voort door de aankomende Katten, die haar rondom op het hoge ter neder gefet hadden, geheel voltoyt is, en het lage Land, door kragt en kunft van Dijken, wederom tot vrugtbaar Larid gemaakt is, het welk door de aangevoerdeflijken flibber, geweldig wasaange- gróeyt, want men bevind dat de omgevallen boo- men vele fpeten diep onder de aarde leggen, het welk nu doorgaans fo veel bedijkt, en fo nauw be- fètis, datter by nabequame waterlofingeis over- gebleven, en by na alles dat te voren wildernis, bofch , marefchagie en meerafch was, tot goed vrugtbaar Land geworden is. "■ Daar fy haar fonderling wel op verfionden,~\
De Cimbren en Kelten zyn van ouds vermaard ge- weeft, haar op het Dammen en Dijken, voor het opkomende water, wel te verftaah, om met haar fchoppen,fpayen, graven, palen, planken, rijs, foden en baggeraarde , de kreeken te kremrnen, en tot goed Land te maken. Daar van betuigd nj&lianttslib. xz.Hiflor. lib. 12. Celtas, inquit,ma- rt* inundantis impètum fuftinere, £2? contra midas gladios evaginatos vibrare, quafivero Oceanumter* rere, velvulnerarépojfint. Dat is: De Kelten kon- den het geweld van de opkomende Zevloeden af> keren, gelijk of fy de grote Zee met haarbloote wapenen konden temmen, en vervaren. Welke woorden Gladios evaginatos, blote wapenen, niet te verftaan en zyn van enig krijgfgeweer, maar van het wapen en werktuyg tot het keeren en betem- men nodig; als zyn fchoppen, fpaden , graven, palen, planken, ryfè, horden, kribben, en wat des m.eer is. Daar van ook de Damfteden haren naanj
|
|||||||||
I.HOOFTSTUK. OUD B
naam fchijnen te hebben, daar het buytenwater.
eerft gedamt is geworden , als zyn Rotterdam, Schiedam Amfreldam , Edam, Monikendam, Sa- nerdam, Sparendam, en fodanige meer, daarhet hoge buytewater met dammen en fluyfên , tot bewaarnis van de lage Binnelanden, werd afge- kcert, en buyten gehouden. 1 Tot in den Rhijn, ] Sie hier voor num. 5 7. en
5 8, alwaar de plaats van haar aankomft en doortogt in 't lange werd befchreven. k In'de Buytenlanden,] Extrema Gallic& ora,
tuffen Maas en Waal, en fb voort buyten het Ey- land heen, tot aan de Zee kant toe; fulx alswy hier voor de woorden van Tacitus hebben uytge- leid. 1 Beyde de Katwijken, ] Dit is 't gevoelen van
den geleerden Pieter Schrjver, in fijn nader verkla- ringe van het oud Batavien.' Dat daar van nog op den dag van huyden twee vermaarde Dorpen, niet •verre van de Stad van Leyden de naam hebben, te weten Kativijkjp de Zee, en Katwijkop den Rhijn, als daar de voorvlugtige Katten haren wijkjiamen, ■mant feid hy, ivijk^ofte wich , betekent ook^by de Sajfen en Tuytfen een wijk^, ofte inham van de Zee cfte Rivier, by den Hoogduytfen wogh. m Zyn verenigt geworden, ] Dat defelve met
den anderen verenigt zyn geweeft, blijkt daar uyt, dat men by gene Schryvers en vind, dat defelve met den anderen enige viandfchap betoont heb- ben , maar in alle faken malkanderen behulpfäam zyn geweeft. n Sonogtans,] So vindmen da* nog tegenwoor-
dig, Holland, beftaande in Zuid-holland en Noord- holland, daar onder Kennemer landen. Weflvrießand, van het oude Batavife Eyland de Betuwe , wel met den anderen zyn verenigt, dog elk fijn byfondere Landftands beftier heeft behouden, daar uyt men loude befluyien dat van den beginne de aankomen- de Kam wel bondgenoodfchap met die van het Batavife Eyland hebben aangegaan : dog elkin't by fonder fijn eygenLandbeftier heeft gehad ,en be- houden , dewelke ook hare byfondre Overften hadden , die in algemene faken metten anderen vergaderden , en beraadflaagden; welk bondge- noodfchap en gemene eendragt, genoeg tefien is uyt het Landbeftkr onder Claudius Civilis, Ko- ning en Veldoverfte der Batavieren; die het oor- log tegens den Kaifar Vefpaftaan, niet fonder ken- nis en toeftaan van de leden in 't gemeen, heeft mo- gen ofwillen aanvangen. So heeft hy dan nietal- leen als Overfte der oude, maar ook der aangeko- men Katten , ook Batavieren , beftaande in de Zuid-hollanders, Kennemersen Weftvriefên,alle defelve by den anderen geropen, en met dienbe- raadflaagt, en fonder derlêlver algemene toeftand, «ulp, en byftand, niet willen aanvangen, als in 't langete fien by Corn.Tacit.Hifior.Ub.é^. Sijn-eygen Landfiands beflier,"]. So is het byfon-
dre Landftands beftier van Holland en Weft- vriefland, altoos van dat van Gelderland onder- fcheiden en verdeilt geweeft, het welk dan weder- om onder fig fclven verdeelt is in vier delen ofte leden,het RijkNimmegen, Ruermonde, Zutphen- fe en ssfarnhemfe vierendelen ; daarvan het Rijk Nimwegen hét voornaamfte is,en onder hem heeft de ampten van Over- en Neder-Betuwe, Maas |
|||||||
ATAVIEN; ?p
en Waal, het welk den uyterften Gallifen kant ge-
weeft is, de Tielfê en Bommelerwaarden, Beeft, en Reynoyen, daaronder een menigte van oude Riddermatige Huyfen en Havefaten, &c. Als bre- der hier voor onder N°. a 5. 0 Foor het oudfie,~\ Wat de oudheid aangaat,is
hier ten genoegen aangewefen, waar die van her- gekomen zyn, en by alle Schryvers haar begin en overkomftin defc Landen , gelijk als fonder begin gefteld werd ; Tacitus de Morib, German. nomt defelve een volk fonder begin, Germanos indigenas crediderim, minimeque atiarumgentium adventibus & hofpitiis mixt os. P Griekfe en Roomfe Schryvers,] Degetuyge- ét
niffen van de Griekfe en Latijnfe Schryvers, om- trent de oudheid en dapperheid der Tuytfen, Bel- gen en Germans, zyn menigvuldig; daar van wy goetgedagt hebben, tot een ontwijvelijke erkende waarheid} enige op te tellen. Van de oudheid is hier voor gefproken: Van de "
dapperheid betuygd den Kaifar fulius, lib. 1. de Bello Gallico, daar hy de verdelinge en onderfcheid der volken maakt. Ouod omnium forüffmi fint Belga , minimeque ea qua ad effeminandos animos pertinent importent. Propterea quod a cultu , atque humanitate Provincie longijjime abfint minime- que ad eos mercatores fkpe commvant. Het welk utAmmianus Marcellinus Rer. Gefiar.lib. 16. uyt den felven Gefitr fohijnt nagefchreven te heb- ben , met defê woorden : Horum omnium apud veter es Belgtt, dicebantur fortifftmi, ea propt er quod ab humaniore cultu longe difcreti, nee adventiciis effe- minatideliciis. Dat de Belgen de fterkfte enkloek- hertigfte van alle volken waren, met geen uyter- lijke pronken verwijfde welluft befoedelt. Daarom den felven Julius ook de Belgen, ofte
Duytfen, als ontfaggelijke enwoefte menfen, die niemant en vreefden , eerft tot vijftien duyfënï onder een goede foldie , onder fijne bende heeft aangenomen, die daar naar tot hondert en twintig zyn aangewaflen, fohy fdfüb. i.de Bello Gallico verhaalt: FaSlum ejfe uti Germani mercede accerfe- rentur. Horum primo XF. millia Rhenum tranfijfe poflquam feri & barbari agros, & cultum adamaf- fent. En dat de Romeinen,als fy tegen defelve mo- ften aangaan, fobevreeftwaren, datfy meenden dat het haren laatften dag des levens was, eerft haar teftament maakten , en haar uyterfte bevel deden. Eod. lib. 1. kis verbis : ingenti magnitu~ dine corporumjncredibilivirtute, atque exercitatione in armts ejfe pr&dicabant, fapenumero fefe cum iis congrejfos, ne vultum quidem neque aciem oculorum ferre potuiffe. Tantus fubito timor omncm exercitum occupavit, ut non mediocriter omnium ment es ani- mofqueperturbaret. Hicprimum ortm efl a Tribunis militum ac prxfetlis, reliqüifque qui ex urbe amici- timcaufa Cmfaremfecuti, magnumpericuhimmifera- bantur, quod non magnum in re militari ufumhabe- bant, quorum alius alia eau fa illata, quamfibi ad pro- .ficifcendum neceffariam ejfe duceret,petebat ut ejus vo- luntate difcedere lieer et, Nonnulli pudore adduïïi ? ut timoris fufpicionem vitarent, remanebant, Hi ne- que vultumfingere, neque interdum lachrimas tenere poter'ant; Abditi intabernaculisautfuumfatum qu&- \ rebantur, aut cum f amiliarib us fuis commune peri^ i culum miferabantur. Vulgo torn caflrü tefiamenta \ Hz ' éfi- |
|||||||
•
|
|||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
||||||||||
I. Deel.
|
||||||||||
longim prodeundum, autceleriusrecipiendum, tanta,
erat horum exercitatione celeritas, utjubis equorum fublevati curfum ad&quarent. Dat is: Sy waren fes- duylênt ruyters,en fo veel voetknegten,van de rap- fte en fterkfte, uyt alle hunne troepen uytgelefen ? met dewelke fy te veld trokken, daar onder hiel- den haar de ruyters, en die gene die het te quaad hadden, quamen fy te hulp, en die gequetft wier- den , of van 't paard afraakten, herftelden fy; in- dien den weg lang, of een fchielijkenoptogtwas, konden fy de paarden aan de manen met lopen by- houden. En wederom lib. 4. de Bello Gallico, geeft hy haar defen lof; Quod importatü jumentis non utantur, fidfiqua
fint apud eos nata,prava, atque deformia, h&cquoti- diana exercitationefiummi utfintlabom,efficiant,eque~ firibm pr&lm fipe ex equis defiliant, acpedibm pr&- lientur, equofque eodem manere vefiigio affuefaciant, ad quosfe celeriter ,fi ufmpofcat,recipiant. Dat fy geen buytepaarden tot haren dienft gebruykten , en indien enige wanfehikte by haar wierden aan- gefokt, fy defelve door geduyrige oeffeningen tot fwaren laft en arbeid wiften te vervaardigen; Dat fy in den ftrijd dikwijls van hare paarden affpron- gen , en hare paarden deden ftilftaan , dat fy daar wederom als het nood was, fchielijk konden op- fpringen. Sy hebben haar niet ontfien in den byftand voor
^Alexander Magnm, tegens den Geten te roemen, dat fy hem nog niemand ontfien föuden, en nie- mand als God te vrefen hadden, dat den Hemel op haar mögt nederftorten ; volgens tuyg van Adrianm Nicomedienfis, de rebus gefiis, cjflexan- dri Magni, hier voor breder verhaalt. Sy dorften ook in den eerften aankomft der Kat-
ti ofte Heffen in dit Land, ( dewelke wy hier voor hébben aangemerkt, dat ten tijde van den Kaifar fulim, en niet van Nero gefchied is,) opentlij k te- gens den Kaifer uytboefemen j Dat de Germam noyt eerfi het Roomfe volk_ den oorlog aandeden; dog daar toegevergt ,niet en fouden ontfien. Dat het een oude gewoonte der Duytfi volkenwas, alle diegene die haar den oorlog aandeden te wederflaan , en defelve niet te ontfien; dat fy alleen den Swaben hadden ont- fien, daar niemand ter wereld tegen op mögt, buytett dewelke geen volk foude gevonden werden, dat h niet en fouden kunnen overwinnen. Caefar lib. ä^.de Bella Gallico, Germanos nequepriorespopulo Romano Bel- lum inferre , neque tarnen recufare ,fi lacefcantur, quin armü contendant. Quod Germanorum confue- tudoh&cfit, amajoribm tradita, quicunque Bellum inferant refiftere, neque deprecari. Sefe unis Suevii concedere, quibmne Diiquidemimmortales paresejfè pofßnt, reliquum quidem in terrü ejfe neminem, quem nonfuperarepoffint.. Sy waren in fulke agtingby het Roomfe volk i
dat fy fonder haar niéten wilden vegten, gelijk dat Tacitm üb. t. Hifior. verhaalt * dat als wanneer Fitellius de Batavifë troepen tegens het leger van Otto op ontbood, de andere daar over beftonden te rnuyten,en fonder haar niet aan den man en wilden. Ottod ubi auditum, fèid hy, vuloatumqwe mttrerc fociifremere legiones ,orbarife fortijfimorum virorum auxilio', veteres illos, & tot Bellormm viüores, pofi- quam in conjpeitufit hofiis, velut ex acie abduci. Si Provincia urbs ß falute Imperii potior fit, omnes Ulm
|
||||||||||
obfignabantur, &e. Dat is: Dat fy van grote geval-
le des lighaams, van ongeloofflijkefterkte, en wel geoeffent in de wapenen waren; dat fy wel dik- wijls met defêlve flaags geweeft waren , haar niet en dorften aan fien, nogtehet wit van hareoogen dorften naderen; met fbdanige vrefe was het gant- fe krijgfvolk bevangen, dat fy ftonden en fidder- den en beefden. Defe vrefe kwam eerft uyt den Hopmannen en Overften , dewelke den Kaifar vry willig uyt de Stad gevolgt waren, haar gevaar beklagen de, dat fy geen grote oeffening van krygs- faken en hadden; onder dewelke andere oorfaken bybragten, waarom dat fy haar ten oorlog had- den begeven, en verfügten van haar dienft te mo- gen ontflagen zyn , en fommige fchaamtshalven in dienft bleven, dewelke haar dikmaals niet ont- houden en konden, of de tranen liepen over hare wangen , andre fchuylden in de tenten , en be- klaagden daar hun ongeluk by hun felven , of klaagden hun algemenen nood aan hare medebroe- ders; en wierden het gantfe leger door teftamen- ten en uyterfte willen gemaakt, Tacitm fèid ook in fijn boek de Mor ihm Germanorum, Omnium ha- rum gentium virtutepracipui Batavi , de Batavieren zyn onder al de dele in deugd en dapperheid de voornaamftc; het welk fommige tot alle volken fonder onderfcheid willen uytrekken , dog Taci- tm en fpreekt op die plaats niet als van de Overrijn- ie, onder dewelke hy deBatavosdevoornaamfte nomt. Phnim lib. 4. Hifior. voedt Nobiliffmam Bata-
vorum infulam , der Batavieren edelfte Eyland. Idem Tacitm üb. 4. Hifior. Erat dele ff m eques domi pr$cipuo nandi fiudio arma equofqueretinens, inte- gris turmis Rhenumperrumpere Uytgelefen te paard, en fo kloek in 't fwemmen, dat fy met gehele troe- pen, in volle wapenen,den Rhijn konden over wa- yen. Et de Moribus Germanor. Manethonos , & anüqsi&focietatisinfigne. Aan haar blijft deecr, en wapenteken van de oude maatfehap. Van haarluyder dapperheid te paard , fchrij.fi:
Plutarchus in Ottone, daar hydefelve Gladiatores peritia £jj animo ad aggredienduminfignes, & equi- tum Germanorum präfiantifßmos nomt, voorname fchermutfersin 't aanvallen, en de befte onder de Duitfê ruyters. En Dion. Caffim Hifior. Romana. Hb. 5 ^.Bataviin Rheniinfitla arte equitandi pollent, de Batavieren uyt het Rhijnfè Eyland , zyn de befte ruyters; die ook in het 69. boek fijner Hi- ftorien defelve té roem betuygd, dat fy met de vol- le wapenen te paard den Danauw over fwommen. Equitatm , qui Batavia nommatm efi, Danubium tranfiit armatm, qua re animadverfa barbari Roma- nos obfiupefiere ceperunt, Dat is 't de Batavifë ruy te- rye fwom gewapent den Danauw over, dat den Vy- and voor de Romeinen dede fchrikken en beven. Den Kaifar fulim fpreekt van deerhoudingeen
beleid van de Germanfè ruyterye, ttgzmAriovi- fium, O verfte der Gallen, eodem. lib. 1. de Bello Gal- /«'cö,aldus: Genm hoceratpugnx.quofi Germaniexer- cuerant^equitum millia erant F~I.Totidem numero pe- dites velociffimi acfortifßmi,quos ex omni copiafinguli fingnlos, fudfalutiscdufa elegerant, cum hisinpraliis verfabantur, adhosfeequitesrecipiebant, hiffiquid erat durius, concurrebant,fiquigraviorevulnere ac- cept o , equo deciderant, circumfifiebant ,fi quo erat |
||||||||||
•
|
||||||||||
I. Hooft stuk. OUD B
Ulm fequerentur: ßn viüoru finita*fuflentacutum,
solumen in Italia verteretur , non abmmpendos , ut corpori, validifßmos artrn. Dat is: Het welk ge- hoord en verfpreid zynde onder het volk, begon- nen fy te klagen en morren dat fy van het kloekfte volk , en troufte byftand berooft waren, en dat men de oude foldaten,endiefo vele overwinningen in verfcheyde oorlogen gehad hadden , nu den vyand onder haar oogen was „ als uyt de flagordre wilde wegnemen; indien aan de Provincie meer gelegen was als aan de Stad en welftand van het Rjj\, fy dan liever alle gelijk derwaarts fouden trekken, maar indien den heil der victorie in het behoud van Italien beftond,men de befte leden van ,*t lighaam niet mofte afrukken. Sy waren ook om hare dapperheid toÄjffchüt-
tenvan OElavius Augufius verkoren, volgens tuyg van Suetonius in Otïavio, cap. 49. alshy feid: Ex militaribm copüs legiones , & auxilia provinciatim dißribuit. Clafem Miffeni, £$ alter am Ravenna, ad tutelam fupen & inferimarü collocavit, certumnu- merumpartem in urbió,partem infiti cufiodiam allegit, dimiff Calagurritanorum manu, quam ufque ad de- 'viflurn Antonium, item Germanorum, quam ufque ad Gladem Varianamjnter Armigeros circafe babue- rat. Hy heeft de legioenen en hulpbenden van het volk over de Provincie verdeelt, hy heeft de vloot aan Mifïeen,en de andre magt tot befcherm van de hoger en lager Zeekuften,aan Ravenna toevertrout, en een feker getal fo tot fijn lijf benden als tot ver- fekering van de Stad verkoren, met afdanking -van de Spaanfê lij f benden, die hy tot de overwinnin- gen van Antonius, en Duytfe, die hy tot den Va- f iaanfen flag voor fijn wapendragende lijffchutten, had gehouden. Zyn ook tot lij fbenden van den Kaifar TV'^mVw
gehouden. Tacitus lib. 1. <iA~nnal. CohortesdeleElo miltte fuprafolitumfirmat&y additur magnaparsprtt- torianiequitk, &robora Germanorum, quitumcu- fiodesImperatoriaderant. Datü: De krygsbenden wierden met uytgelefen volk, meer als voor defen gefterkt, en daar werd een groot gedeelte van de befte ruyterye bygebragt, met de Duytfè krygs- magt, dewelke doe den Keifer voor lijffchutten dienden. So heeft ook den Kaifar Kaligula defèlve tot fijn
verfekering by hem gehouden. Sueton. in Calignla cap, 4.3. Admonitm defupplendo numero Batavorum, quos.circafehabebat, expeditionis Germanicaimpe- turn cepit. Vermaant zynde de Batavifetroepen te! vervullen , die hy by hem hadde, heeft hy een j aanval op het Duytfè leger gedaan. Den Kaifar Nero vertrouden herri gants en al op j
defelve, Tacit. zAhnal. lib. 15. volitabant per fora, j per domos, rura quoque & proxima municipiarum, pedites equitefquepermixtiGermank, quibus fidebat] Princeps. Sy liepen over de markt, door de hüyfen,j en over/het Land, het voetvolk en ruyterye was door de Duytfe lijffchutten, daar de Kaifar hem op vertroudè,* vermengt; So getuigd ook Suetonius in Galbavap.xx. Germanorum Cohort em, kGafaribus olim ad cufiodiam corporum confiitutam, multifque ■experimentisfidelifßmam, dat deDuytfèofteGer- manfè benden van ouds tot lijffchutten van de Kaf- feren gedient hebben, en in vele voorvallen haar getrouwigheid bekend is geweeft. |
||||||
A T A V I E N. é
Van de hulp en byftand der Batavieren aan êë
Romeinen, en wat oorlogen fy voor en by tijde van de Romeinen gevoert en bygeftaan hebben, werd hier naar in 't byfonder befchreven en aange- wefèn. Tot lof van de Scythen,daar de Duytfe van afko-
men,ipreekt den Oudvader Theodoretm Sermonef. tegens de Grieken,die haar voor Barbaren uy tfchol- den, Nequts opinetur alio qmdempaElo Gracos ena- toseffè, alio autem Romanos, alio Per fis ac Majfage- tas; Scythas, Sarmatafquealiam atquealiam fortitos ejjè fubfiantiam; t-Jfytofes nos docuit, unum ab initio hominem e terraplafmatumfuiffe, de que ejm latere muiierem for mat am. Quibus in matrimotiii copulam co'éuntibus, univerfus terrarum orbü, natu indefiliis ac nepotibus, impletusfuit. Neque ver o lin- guarum atque idiomatum differentia quicquamgenert h/tmano vttii adfert. Videre enim licet tum Gracos homines, tum Barbarasfluder e virtuti,&flagitiis dar e operam. Idquod& G mei verum efèaffirmant. Ana- charfin enim- Scytham hominem, demirantur aclaudant, non zsitticum, non as4rgivum, non Co- rinthium j non Tegeatem, non denique Spartiatem. Nonnulli Septem fapientibus eum annumerant. An ver o non audifiis, qua olim Anacharßs dixent ? Mi- hi GraciomnesSchytizAnt. Quodfane diüumproxi- me omnino ad futoris nofiri verba accedtt, ea videli~ eet j Nif enimfciam vim vocis, er o UU barbarus qui mecumloquitur; & qui mihiloquitur, eritbarbarus. Profeclo enim,ßcuti Grmcis hominibus alii bar bari effè cenfintur; ita rurfits & eifdemillis, qui audire Gm- cumidioma nonpojfunt, Atticalingua, Dorica, eAzo- lica, & fonica videtur barbariem quandemfipere. Eß enim apud bar baros quoque nationes invenireflorentes artes ac difciplinas. Quidam vero barbarorum multo callidiora quam Graciftpenumeromachinamentain- veniunt, argutiores dolos afiuüorefque inßdiasiidem comminifiutttttr. Neque defunt qui Graca elocutionii venuflatem Jupefent arguta brevitate fermonis. Hoc enim de Persica Natione (defezynon- getwij feld Scythen ) & antiqui fcriptores tefiantur. Ajunt enim illosargute omnino deprehendere omnes lo- quendiflrophas j ditiijque breviffmis colloqucntcs re- vincere j eofdemque difputatores effe quam maximos; qu&que ab adverfariis implicantur argumenta, folere ab iis citramoram ullamfacilefolvi. Proverbits quo- que uti eos ajfirmantjapientiaplenis, altiffmifque ar- gumentis; non quod Chrjfppi labyrinthos Ariflote- lifve cognorint, quodve illos genus hoederuditionis vel Socrates, velPlato, velDemofihenesedocuerint; fid naturadumtaxatmagifirauffunt. Quinetiam No- made S ScytHjE, quifuntnobisfinitimi, (eos dico quiinfolitudinibus vitam degunt) ßngulari qua- dam mentisfolertia acprtidentiapr&diti effe narrantur, acutiffmoque ingenio poliere, ad cognofcendam ven- totem ,falfitatemquerefellendam maximefaffo. Hier toe dient mede feker antwoord van den ge-
leerden Georg. Hörnen de Heer Marc. Zuer, Box- hom > over enige jaren, eer dat hy Hifloriarum Prc- fejfor in de Üniverfiteid van Leyden verkoren wierd, gefchreven , luydende aldus: Vt tandem aliquando, nobiliffma Scytharumgens a veteri &im~ quoopprobriobarbaricivindicaretur, vifum cfi tibi, ClARissiME BoxHORNi, bowopubtico,cu- ras & indnßriam tuam, qm fumrna efk, impenderè. Ac quoniam ipfe laudatijfmi faüitui, &quodom- H 3 niurn |
||||||
LUSTRATA. I. Deel.
efl. Nemo profefturus alio , commeatuminviam
fumit. Divertuntapudtribulesfuos, & magno u- bique bonore affedtuque excipiuntur. Hacfunt, Clarissime Boxhorni, qus.
de nobili Schytharum gente, author Arabs , Timuri avy%£w<&, tradit. Totteflimoniiiilli, quibus Scytha barbari & feroces vocantur, convincipoffunt. Certe fides, conftantia, ßmplicitoi, utfortitudinem & cate- rai ingemiac corporisdotes• pratereamjn Septentrione? unde originem trahuntgentes noftra, quos jam pro cul- tijfmü habemus, fedesfuas, £5? olim antiquiffmo avo, G? nuper, fiArabi huic credimus, habuerunt. Vale, C? me, quodfacis, tui nominis £5? doürina confiantem admiratorem, ama. 1 Meer in uyterlijke kloekheid en dapperheid,^} De
Cimbren en Kelten waren uyt haar eygen inge- fchapenheid,wijfe, verftandige, kloeke en dappere mannen, (o daar van getuigd Tacitus de Moribus Germanorum, dat de Katten , een vojk met den Cimbren en Kelten, daar van de Batavi zyn afge- komen , een dapper en kloek volk was, van de al- ler voorfigtigfteen wijfte onder de Duytfen,onder alle vermaard wel te kunnen gebieden en gehoor- famen, Duriora, tnquit ,genti corpora, flricli artus, minaxvultus, & major animi vigor, multum ratio- nis & folertia; ^raponere eleBos,audireprapofltos, nofce ordines, intelhgere occaßones, dijferre impetus, for- tunam inter dubia, virtutem inter certa numerare. Dat is: Kloek en fterk van lijf en leden , ontfagge- lijk van opflag, groot van moed, kloek van finnen en verftand, de Staats-perfonen hun eer gevende, en de Overheid gehoorlamende, wiften alle voor- vallende gelegentheden in tefchikken, alle geweld met uytftcl te verfetten, het geluk in twijffel, en de kloekmoedige dapperheid onder het feker {lel- lende. Door nagelaten fchriften, ] Met dat fy na het 61
voorbeeld van die van Lacedemonyen, ( daar van Plutarch. in Lycurgo getuygd, dat fy hare wetten niet by gefchrifte en ftelden, nogtans goede wet- ten gebruykten,) mede geen gefchreven wetten en hadden, en dat de geheugenis van de lofiijke ge- bruiken hunner ouders en voorouders,aan haar van hand over hand overgedragen , fo veel was als een ftale en onveranderlijke wet,en geen werk gemaakt hebben, hare faken by gefchrifte den nakomelin- gen na te laten; fulks daar van mede tuygd den fel- vmTacims de Morib. Germ.apud eosplus bonos mo- res valuijfe quam alibi bonos leges, dat by haar de goede zeden (b veel waren, als by andre de goede wetten.'t Selve tuygd odkfulius Cajar,vm den Gal- len, ofte Gäulen , die geen andere taal als de Duyt- fe taal gefproken hebben,//'£.6. de Bello Gallico,Mag- numn timer um verfuum edifcere. JSTonn ulli annos vi- cenos in difciplina permanent, nequefas effe exifii- mant ea Utteris mandare, dat fy veel van buytert leerden, en fommige wel twintig jaren in de leer- fcholen geoeffent wierden , dat haar nietgeoorloft was defelve faken te fchryVen. r Duydelijkeboekflaven onbekenten alleen,"\ So<£$
fchrijft/'ofiphus Antiq.fudaicar. lib. 1. cap. 3. dat by de kinderen van Seth, enige tekenen zyn uytge- vonden, en in twee zuylen ofte colommen zyn in- gedrukt , de eene van aarde, de ander van fteen op- geregt, daar mede fy den loop des Hemels, en veel andere wetenfehappen, en dingen der Oudvade- rea
|
||||||||||
BATAVIA IL
|
||||||||||
6l
|
||||||||||
niftm conmendationem meretur, rationes propediem
reddes; non nunc flu dia wamorabor, fedinßgnem Scythia iAfialic& defcriptionem, pronteam ex ore In- comparabilis Golii accepi, expediam. Ea enim, quo- hiam ex Timuri Hifloria Arabicapetita efl, ingens a- pud omnespondtu . jure meritoque habere debet. Po- nam autem, non ver ba authoris, fedfenßtm, &qua ille adfiriblius, more fno , iradit, lathu paulo didu- cam. Defertttm Baros,, Tartarorum regio quadam efl,
omnipecorum & hordarum genere plena, undique cul- ta pari ter ac mimita. Plaga ejusfpaciof&,&ßve aquam, flvea'éremjpecles, jalubres, Gensipfa virorumfortif- ßmorumfmcunda, qui exercitm fagittandiperitia in- comparabiles fuppeditare poffunt. Turcarum facun- difftmi, & animo ac egregiü virtutibm', maxime in- genui. f am forma eorum tantapulchritudo, ut adper- fetlionem nihilultra defiderare pojßs. Et ut inter aflra omnia Sol eminet: ßc faminaipforumincomparabili decorefulgent. Virivero, quanquamperpetuofludore & labonbm exerceantur, tarnen eaforma excellentia fitnt,ut cum Luna eos compararepojjis. Principes tota gente nobiliffimi & tanto fafligiofito digni. Necdege- neres a caterorum virtute divites fitnt; quos peUora quadam Reipnblica vocarepojßs: tanta ipfbrum in mer- caturafludio integritas efl. Nu IIa in ipßsfram, fimu- lationullareperitur. Mercesincmflare, &emtoribiu obtrudere, infilens ibi. Cumque mos genticut ßt, in plauflris vavam vit am ducere, intens tarnen toto regio- neficuritas efl, & abfque metu, immenfa illa terra- rum Jpatia emetitmtur. Pauca urbes, & lange dijßta diverforia. Regio ipfai qua auflrum'refpicit , Cafpio jnari conternuna efl , quod ob adverfas Muhammedi <rentes, illaudatum ac conwmax dicipoteß. Pertm- gum quoque ab ea parte ufque ad Euxinum Pon- tum qua Prnpermm Gracorum alluit. Ac nifi im- maries UU Circaffiorum montes obflarent, unda utriuf- que mark permifcerenwr. Hoc obice frementes duo- Ytim mariumfluüus repelluntur, ut intra terminosfuos, quaperrumpere non datur, fe contineant. Ad Orien- tem Chorafmioshabènt ,hincquepaululum Septentrio- nem verfits, Atrar & Schagnakj, Provincia nobiles, jacent. Donec per muit as gentes, in Turqueflanam ufque & Chataiamprotenfi', cum Sinenfium celeberri- magente, ubinJ/\€ogeUbus & Chataus contiguifunt, confinia mifcent. In Septentrione, regionibus <tAmir Schibar, qua Siberia ej/è videtur, juntli, folitudines £5" deferta habent. Ingentes ibi, & velut Libyca arena; adeo illaplaga montesfuos, & colles, ex inflabilifabu- lo, habet. Atque ibi d.emum horrido, incultaque regio- nes jacent, quai nee avium genus abfque formidine emeüri & fuperare queant; tantum abefl, ut Uk ho- minibus accejßßnt. Ambitionem magnor urn Princi- pumfoh terminant; & quanquam multi hatlenus eas aggrejßßnt omnium tarnen irrita vota, & conatusfru- ftraneifuerunt. Hinc in. Occidentem Rufßa &Bul- garia, & OthmannilmperiipdrsJongoterrarumtra- thtjacet. Reliqua Chrifiianis conterminafitnt. Ouam illa re<riones bonu moribus excultafint, etiam hincfieri indicium poteft. Viatorum turba ex Chorafimm,per immenfa ter/'ar'Hm jpatia, ufque ad CimmeHosffine noxa vacui metu ,proflcifcuntur in plauflrisfuis. Illud autem non minus trium itinere menfium, intervallum efl. Defiribit deinde quomodo per deferta illa vagi Scj- tha proficifcantur; qua ad rem prafentem non fa- ciunt. Hoc vero hofpitalitatü Scythica argumentum |
||||||||||
j. Hooft st uk. OUD B
' ren hebben afgebeeld, daar van de eene colomme
nog by fijnen tijd in Syrien is te fien geweeft. 6a, i' De Grieken de eer willen hebben,'] Herodotus fchrijft in fijn y boek^cap. ^.datdePhaeniciers uyt Syrien, met haren Overften Cadmus, in Grie- kenland overkomende, onder andere nieuw vonde wetenfehappen, de letterkonft hebben mede ge- brast, dewelke van haar veränderten verbeterd, tot andre volken voortgekomen en verbreid fou- den zyn; Phtmicesifii, mquit, qtticumCadmoad- ' iienemnt , dum ham regionem incolunt, cum alidt midtAS doblrinas in GmciaM inirodtixere, tum vero Utteroi. Et prima quidem M& extiterunt, quibm om- ties Ph&nices utuntur , progrejfu vero tempern una cumfono mutaverunt £$ modulum prifiinum. So fchrijft hy ooklib.i.cap. 4 y .dat fy de eerfte fouden geweeft zyn, dewelke van de linker na de regter- hand toe hebben beginnen te lefen en fchryven, daar de andre averregts van de regter na de {linker- hand toe hare letteren ftelden; Gr&ci litteras fcri- bunt, & calculx computant a ßnißro in dextram ma- numferentes, tAlgyptiia dexiro infiniftrum; daar uyt dan foude volgen dat fy wel de lettérkunft verbe- terd hebben, dog niet eerft gevonden. Het welke den iEgyptenaars en Syriers werd toegefchreven , dewelke de faken met af beeldfels van Hemels teke- nen en gedierten der aarden begonnen afte beel- den , en fo voort tot vafte boekftaven gebragt heb- ben, volgens mygvanDiodor.Siculus Bibliothec. Hiftor.lib.x.ï$lib.6. In hoedanigen fin te verftaan is, het gene Q^
Curtius lib. 4. Hiflor. cap. 15. fchrijft dat die van Tyrusin Griekenland, de eerfte leermeefters der letterkonft fouden geweeft zyn ; niet de eerfte vin- ders , maar de eerfte leerlingen en leermeefters, h&c gens htterds aut prima docuit aut didicit. Inde Lucanm lib. 3. de Bello Civili. Ph&nicesprimo ,fam&ficredimtu , arïi
Manfuram rudibus vocemßgnarefigurk. EtGualterus.
Solviturincineres, ab ^Agenore conditaprimo Nobtlisilla Tyrm, qmßpwelara merentur Natum diclafidem,fam&ficredere, dignum efi, Vocumfola notas, & rerumprimafiguras osïut didicit primo, aut docuit. Tlinius Hiflor. lib. 7. cap.^6. verhaald, dat de let-
térkunft eerft beftaan heeft in feftienboekftaven, als A,B,C,D,E,G,I,L,M,N,OP,R,SX^, daar mede men nog tegenwoordig alle woorden kan af- beelden : alfmen de C. gelijk alsby deLatinen de klank van een K. geeft, endeV. vooreen F. ge- bruykt, gelijk in onfe Duytfe taal by na in alle woorden de C. het geluid van een K. heeft, fodat de C. in geen of weinig woorden te pas komt, en dé F- in veel en meeft alle woorden na haren oor- sprong met een V. foude moeten gefchreven wer- den , gelijk als Jèlv, vijv, ivijv , Graav, met een f agterhouding en ftopping van het medeluidende geluid , in fodane Woorden daar de V. het {lot maakt, gelijk of men {eidcfehe, vijve, wijve ,Gra- ve , daar in de (e) fmoord , en binnens monds blij vet, ikfegge blijyt, in plaats van blijft, van blij- ven ,Jgrivet ,fgrivt, in plaats van fchryven enfihryft, vangriven, enjgryven, daarin de C.nogte het ge- blaas van H. dat geen letter is, plaats kan hebben, |
||||||
AT.AVIEN. 63
nog ook de F. want men feid geetijgryfen, maar
fgryven, nog men feid chryven, mzzx:gryven, en fo voort in ontallike moederwoorden ; fo zyn dan ook geen ij, nogte w, nieuwe letteren, maareen verdubbelden i. en v. ende en zyn geen woorden daar in een ( q.) voor een letter kan gerekend wer- den, dewelk veel duidelijker en kragtiger met eigen letteren K. en W. werd uytgefprokefi, als in het woord kwaat, datmen niet anders en kan uy tfpre- ken, in plaats van quaat, het welk men na de eigen* fchapvande letteren niet wel en kan uytfpreken, en eigendlijk genomen, een geheel andren uytgalm, foude maken; fo zyn ook de (x.) en (y.) geen eygen grond-letteren, maar alleen verdubbelde » het welk alhoewel in 't eerfte hard fchi jnd, nogtans in'den regten grond alfo foude moeten gefchreven werden; fulks wy ook voornemen s van doen wa- ren : maar om de aan ftotelij ke en fchielij ke veran- dering der verouderde indragt van een oneygent- lijkeletterkonft, voor alsnog agter gelaten , Ferbavalentufity qua nunc cecidere, cadentque
Qu&nuncfuntin honore vpcabulafi volet ufm.
Seid den Poëet Hor at.
Dus verre van de letteren en boekftaven , die by
alle volken met een en delelve uytflag gebruykc werden , maar by wie defelve eerft bedagt, en te werk geleid zyn, blijft nogonfeker, Plimus Ub.y. Hiflor. cap. 56. fchrijft hetfêlvedeAffyrierstoe; andre,fèid DiodorusSiculm lib. 4. Hiflor. willen dat de iEthyopiers de eerfte lettervinders fouden zyn, daar van de iEgyptenaars 't felve fouden geleerd hebben, van dewelke het van d'een tot de ander foude overgegaan zyn. Den felven Diodorm lib. x. en Cicero de Natura Deorum fchryven het Mercu- rium toe, tot een teken dathetfelve vanGodfelf afkomt, dewelke aan Adam't felve, benevens an- dre wetenfehappen,foude gegeven hebben; want wie en erkend daar in niet een by'fondre geheime- nis en wonderwerk Gods, dat, op dat door het lettermaken en bondfehry ven, geen verwerringe onder den menfè en kome, maar 't felve onder- fcheidentlijkzyen blijve, onder hondert duyfent Schry vers niet een en fal zyn, of men fal fijn fchry- ven en letter-ftellen uyt alle defelve kunnen onder- fcheiden. Wy hebben hier voren uyt Jefeph.lib.i, aange-
wefen, dat de kinderen van Zeth fodanige af beeld- fels en beduidfels op twee colummen, de eene van aarde, de ander vanfteen hebben nagelaten, daar van by fijnen tijd nog een in Syrien te hen was, daar uyt dan niet buyten reden de eerfte lettérkunft de Syriers werd toegefchreven. Welke kunft van aan- tekenen volgens gevoelen van Philo fud&us op Noach, en fi j ne kinderen is voortgegaan, van die op Abraham, en van hem op Mofet,dev/e]ke Eufebim de Temporibm & 10. depmparat. Evangel. voor den eerften fchry ver houd. Dog ftaat te letten dat het tot die tijd nog maar
ruwe tekenen zyn geweeft, dewelke eerft lang daar na tot regte boekftaven en fchryfletteren gewor- den zyn, die volgens het gevoelen vanden Oud- vader Hieronimtu , by Efdrm fouden gevonden zyn; dewelke voor den fchry ver vandebouken Moyfes gehouden werd, want dat die boeken de boeken
|
||||||
64 BATAVIA IL
boeken Moyfes genomt werden , en isnietjuyft
teverftaan , dat Moyfes die felve fbude befchreven hebben, maar dat het die boeken zyn daar in van het leven Moyfes werd verhandelt; want hoe kon- de Moyfes fijn fterven, en eygen dood befchryven, daar van Exodt %o. en •Deuterom. 3 4. werd verhan- delt. Hieronimus betuygd daar vm inprtfatioite adli-
bros Regum aldus , Certum efi Efdram Scribam, leqjfque DoElorempoft captam Hierofolimam, & re- ftaurationem tempüfub Zerobabelalias litteras reppe- rilfe, quibm nunc utimur, qtmm ad üludufc[w tem- pus , üdem Samaritanorum £•? Hebraomm CharaEle- res fuerint. Dat is: Het is feker dat Efdras , den fchryver en uytlegger der wetten, na de overwin- ninge van Jerufalem, en herftellinge van den Tem- pel,onder Zerobabel,andre letteren gevonden heeft, diewynugebruyken, dewijle tot die tijd toe, de Samaritanen en Hebraeen een en defelve boekfta- ven hadden. Dit fchijnd by Tacitns mede fo begrepen te zyn,
in fijn Annal. lil. 11. daar hy van de Kaifar Clatt- dim fchrijft dat hy de letterkonft met enige nieuwe letteren vermeerderde, met defe woorden: Novas litt er ar um formen addidit vulgavitque : comp erto , 'Gracam quoque Ikteraluram nonßmul captam ab- folutamque. Primi perfiguras animaüum zAzpjptii fenfus mentis effingebant, &antiqmffmamonimenta memoria humana impreffafaxis cernuntur , & htte- rarumfemet inventoresperhibent. Inde Ph<mkas,quia mari prapoäebant ,intuüffe Gratis,,gloriamqueadep- tos, tanquam repererint , qua, acceperant. Dat ü: Hy heeft nieuwe maakfèls van letteren uytgevon- den en gemeen gemaakt, gelijk wy ook bevinden dat de Griekfe letterkunft niet tegelijk begonnen en voltoyt is. De eerfte iEgyptenaars hebben met het afbeeldfel van allerhande gedierte, haar fin en meninge weten te beduyden, men bevind, deal- ler oüdfte gedenktekenen in de fteenen uytgedrukt, en fy houden haar voor de vinders der eerfte lette- ren , daar van de Phaeniciers die eerft over Zee be- ftonden te varen, voorgeven, dat fy de letteren in Griekenland fouden gebragt hebben ,als eerft uyt- gevonden, die fy nogtans van daar gebragt hebben. Daar hy dan voort het gemeen gevoelen ver-
haald , qmppefamaeft Cadmum clajfe Phanicum ve- cïum, rudibw ad huc Gracorumpopulis artis ejus au- thoremfuijfe. Quidam Cecropen Athenienfem, vel Linum Thebanum, &'temporihm Trojanis Palame- dtm asfrgivum memorant fexdecim litterarum for- mas, moxalios, acpracipuum Simonidem cateras re- perijfe. At in Italia Etrufti ab Cormthio Damarato, Aborigines Arcade ab Evandro didicerunt. Et forma hu er is Latinis, qua veterrimis Gracorum. Sednobis quoquepaucaprimumfuere, deinde addit&fhnt. Quo exemplo Claudius tres litteras adjecit, quaufuitmpe- ritante eo, poft oblitterata. Dat is: Men leid dat Ca- dmm met de fchepen van de Phaeniciers in Grie- kenland overgekomen, de Grieken doen nog een ruw volk haarluyden de letterkunft fouden geleerd hebben. Andre leggen dat by Cecrops van Athenen, of Linus van Theben, ofte Palamedes ten tij de der Trojanen, feftienderhande letteren en niet lang daar na by Simonides de verdere letteren fouden gevon- den zyn. In Italien hebben de Etrufcen van Corin- thim Damaratiu, en de Aborigines van Arcades |
||||||
LUSTRATA. I. Deel.
en Evander, die kunft geleerd, en waren de maak-
fëls van de Latijnfè letteren , gelijk met de oude Griekfe, en hebben wy ook in 't begin weinig let- teren gehad , dewelke daar na zyn vermeerdert; ten voorbeeld Claudius drie letteren by het oude getal gedaan heeft, dewelke daar na wederom zyn veroudert. Welke letteren dit geweeft zyn, is onfeker; fu-
ftus Lip fins in fijn aantekeningen op de felvc plaatfë Taciti, meent dat het is geweeft een omgekeerde F. die hy in plaats van een V. in fommige woorden heeft laten gebruyken; dewelke , fulks wy hier voor hebben aangewefen, in vele woorden, in onfè Nederduytfe taal, in plaats van een V. misbruikt werd : De tweede letter was een dubbelde f. in on- fè taal mede feer gebruykeiijk: De derde letter me- nen fommige dat een dubbelde letter AI. in plaats van JE>. geweeft zy; fo heeftmen van ouds Aulai, vitai, voor aula, vtta, gefchreven, maar dat gebruyk was veel ouder, en lange voor Claudius tijd bekent. Lipftuè houd het daar voor dat het een Ph. of Pf na het voorbeeld van de Griekfe <p en 41 > phi enpß geweeft is. 1 In ontallijke ivoorden over-een-kcmende~\ Hier ° %
van fijn byföndere proeven, in de foo wijdberoem- de Griekfe, Latijnfè en Franfe taal te vinden,en nog meer in 't Fries en Engels. Daar van maar alleen enige weinig ftaaltjes kunnen dienen: Eerft aan- gaande de Griekfe en Latynfê woorden , zyn de aanmerkelijke woorden vuyr, by den Grieken m,^ Salt, Sout, by den Grieken Sals, den Latynen Sal; S^/ofteHof by den Duytfen,by den Scyten Sault Saai, dy den Romeinen ïAula; daar van komt het Latynfê woord Saliern, en lex Salica, by de Fran- ken zynde Wetten, rakende de faken van het Hof; Sedenby den Grieken Ethos, met het achterlaten van de S; Bjl, in 't Engels Bual, ofBail, daar van het woord Beul, als de Beil van 't geregt, en het woord Balju, Ifaac, by den Friefen Aiftha, Aftha, een Regter, daar van het woord aslafdom, een ge- wyfde van een Regter, by den Scyten is Regter zAifchae, daar van de Grieken hebben genomen het woord aAzacus, den regter der menfen na dit leven; het woord Hanz.e, ofte «^»^e, datmen met de hand beveiligd, by den Latynen Anfa, een handvat/daar van feidmen een Hans, dat is een groot en magtig Heer. In welken fin de voornaamfte Duytfe Steden, 66
dewelke tot bevrydinge van den Koophandel ter zee, metten anderen een Verbond van byftand, je- gens den overval der Hunnen en Barbaren hadden opgeregt, -AsHamburg, Lubec, Roftoc, Wismar, Lunenburg, ende andre, Hanfefteden genomt, niet gelijk als de fommige door onkunde gemeind heb- ben, Hänfen, ofte Anfe, dat is, Anzjee gelegen, maar van het oud Duytfe woord, Anz.e, of Hand- z.e, dat is, verbond, trouwe , dewelke met de hand werd beveftigt; fecerunt hanfam, dat is, fy hebben een Verbond gemaakt. Soo zyn ook de woorden meer, by den Latynen 6%
mare; Vader, by den Scyten Vadar, by den Grier- ken en Latynen Pater; Moeder, Scyt. Moder, by den Grieken en Latynen Mater, by den Gallen, Per e, Mere; Sterre,Scyt. Ster, Lat. Stella; delgen, telken, tegere; Scuta, Schutter; 71$/^, by de En- gelfe Th ft, oïThat, by den Grieken Theos, God, |
||||||
Ï.HoópTsTUK. OUD BA
by den Scyten Teit, dewelke de tyd vooreen God
erkenden, want fy oordeelden dat God moft we- fen een beginfel van alles: So fchrijft ook Moyfes, ïn den beginne fchiep God hemel en aarde. Vefte> een muyr, een fterkte, Lat. Vefia; Bel, Bulla, by den Scyten Bal, Bal; Scyphus, Graecis Kttphos, Scyt. Kup ofte Kop; Gazjt, Schat, Scyt. Scaz.,Ar- ta, by den Grieken ,groot, dapper, het welk by an- dre woorden gevougd, een vermeerdering beduid, by ons harde, gelijk als harde koude, groote kou- de ; Slange, anguis, alter , ander, esfcinaces by de oude Duytfen een Axcine, ofte Haxine, een houwer daar men. mede hakt en kerft; Vir, by den ouden Duytfen Voer, een man, by den Scyten Ajor, den Griekken Aner; Sedes, Sedile, Setel; Ventm, Vent, Wint; Calix, Kelkj Kamelus, Ke- rnel; Tafel , Tabula; Ovis, Oy; Sm , Seug; Penna, Penne ; Thure, Graec. by den Duytfen Deure; Avena , es€ver , Haver; Longus, Lang; Mancus, Mankj, Curtus, Kort; Heros, Herus, Heer; Turris, Toorn ; Murus;, Muer ; focus, fokj Pellii een Pels; Chelis een Schel; Fax, Fak? kei, Vat een Vat; Cupa,Kupe; Rofa,Rofe; Ca- ■m\era, Kamer; Scütum, Scbut; Corona, Kreon, Rhetor , Redener; Porta, Poort; Huper, Vber, Over; Laterna,Lanteern; Saccus, Sac; Soccus, Sokj, Solea ttnSool; Falfus, Fals; Sane, Saan; Valium, Wal; cAfnxius , angffig ; Pus, Puyfl; Novus, Nieuw; Pluma,Pluym; Remus,Riem; Lampas, Lamp; Capus, Capoen ; Puteus, Put; Coquus, Kokj, Reflus, Regt; Her es, Hoir; en- de duyfent fodanige woorden meer, dewelke by de Griekken en de Latinen van de Duytfen ont- leent zyn, voornamelijk uyt de enkle, die niet veelledig fijn, zodanig'er veel, ende meer in de Duytfe taal zyn, als in enige andre, daar uyt ge- noeg blijkt dat het eygen moederwoorden zyn. Wat de Engelfe taal, ende Friefe taal aangaat,
dat die uyt oud Saxens voortkomt, en voort uyt alle andre talen is by een geraapt, is al te kennelijk, al s dat men daar toe eenige bewij fen by brenge; wy füllen maar alleen eenige getuygenifïén geven, tot defe faake behoorende. Plato geeft daar in de Grieken een groote flreek,
in fijn byfpraalc tuften Socrates en Her mogenes, de- welke hy Cratylm noemt, daar fy onder anderen van de herkomfte der Griekfe woorden handelen. Daar Hermogenes aan Socratem vraagd, den oor- iprong van de woorden m>e en v%>e, 't welk Vuyr en Water beduid, daar van fy aldus redenkavelen. Socrat. De ™%*s notationeplane h&reo : &mequi- dem EutiphonU mufa dereliquijfe, aut hoc quidem perdifficile videtur. Animadverte autem, ecquam ego viam rationemque adhibcam in iisrebw, in quibusplane h&reo. Herrn. Ecquam Ulam? Socrat. Ego tibi dicam. Tu vero mihi rejponde,
pojfifiie tu mihi edijjèrere ecqua origoßt illim voca- buli. Herrn. Nonequidem. Socrat. Confidera vero quidnam de Ulo fufpicer. Ita
enimin animum meum induco , Gracos alias qui- dem ipfos univerßm, tum vero eos maxime, qui Barbarorum ditioni fubjeêlas ditiones incolunt, multa nomina a Barbarüfitmpfiffè, Herrn. Eccuridvsro?. |
A V I E N. é$
Socrat. Si quis illorum voeabulorum rationem ad
Gr&c& linguót, regulam exigat, & non ad Ulam lin- guam, ex qua anginem duxerunt vocabula, mini- me dubium efi quin difficultate involutus h&reat. Herrn. Et merito quidem. Socrat. Vide igitur an illud meßt Barbarupt. Hoe
enim e Gr&calinguafumma cum difficultate dedu- cipojfe, oft en dunt Phryges, & alia infinita voca- bula. Dat is: Over den ooripronk van het woord *3& moet ik ftille ftaan, fëid Socrates, ofmy heeft de geeft van Eutipho verlaten, of dit is myeen fwarefaak; watwegfalikinflaan, endewatre- den fal ik bybrengen tot die faaken daarin mijn verftand ftil ftaat ? Hermog. Welk is dog die fäake ? Socrat, Ik fal u die fêggen: gy hebt my tearttwoor- den; kunt gy my feggen welk den oorlprong is van dat woord? Herrn. Niet wel. Socrat, Leg dan eens over wat ik daar van denke;
want ik befluyt fb by myn felven, dat de Grie- ken in't gemeen, voornamentlijk die geene, de- welke woonen op die plaatlên, daar fy haar het gebied der vremde volken onderwerpen, veelc vremde woorden hebben aangenomen. Herrn. Hoe datfo? Socrat. Indien jemant de reden van de woorden
naar het regtfnoer van de Griekfe taal foekt, en niet na den grond van die taal, daar die woorden eerft uyt voortkomen, is het geen twyffel, of hymoet inde verdwalinge van die fwarigheid ftil ftaan. Herrn. En dat wel te regt. Socrat. Sie dan of dat woord ™\ iseenuytheems^ of een eygen woord; want dat het felve naulijks met grote moey te uyt den grond van de Griek- fe taal kan gehaalt werden , betuygen de Phry- gen : So is 't ook met meer andre woorden. Daar uyt dan genoeg er kent werd, dat de Griekfê taal vele woorden van andre ontleent heeft, die haar \ niet eygen en zyn, die fy dan Barbaren, en gelijk- als onredelij ke noemen. Sulx fy alle uy theemfè in hun taal, die met de hare niet over een en komt ,ge- woon zyn te benamen. Door de Barbaren verftq.at de Scythen, wan t het
woord wf met het Scy tifchi en D uy ts vuyr naaft o- ver een komt: Uyt het welk dan ook een open be- kentenis is van Zo een vermaart Grieks Schry ver,dït3 veleenontallijke Griekfe wporden uyt hetSchy- tifch ontleent zyn. Hier toe dient het gene tAdrianus funimlib. 5. tfg
animadverßon. Cap. 6. in vele Griekfe wo,orden,de- welke uyt het oud Duyts gemaakt zyn, bybrengt, en verhaaldjDaar hy ten roem van de Duytfe oud- heid, alhoewel met een verkeerd opfehrift, gelijk of de Duytfe woorden, uyt den Griekfèn oor- fpronkelijk waren, defelve aldus optelt: Tonge, Qr&corum Phtonge ,gloßhn lijpan, Ufpan Phtongen, lifpe tonge, Klofter, Graec. Klos: Clothein, klofïèn, klouwen: Graphein,gfxvm: iA"melgein, melken: Storenuein, ftroyen: Latein, Lapaz,ein, Laptein, la- peren , lepperen , florpende fuypen: Charaz.ein. krafTen, krabben : Griphoun, grypen : Calapha-' tes, kalafateri: Stibein, ftyven: Stibarou, ftyf: Stttphein, het linde met ftyffel ftyven : Scherie, I fche-,' |
|||||
I. Deel,
Heil, He//0/, Gr.
Helve, Handvat, LabiC, Gr.
Herr, een Heer, Heroas, Gr. Lat.
Heim, Emou, van een volk vaneen huys.
Hinde, Eot/oj, Gr. Holen, Halen, Helein, G r. Hooren, Boran, Qr. Hibs, H ubs, Ipbios, G r. Hur, Schorè, Belg. Hoere, Horaja.
IAgen, Gr. Agtin, Agere,
Latin. Ich, ik, EgS. Iemand, lAmos. Immer, van dagh tot dagh, Heamera.
Impffen,Grifïelen, Enten, Emphuein.
Irren, Sax. Erren, Errdin, Gr.
K.
KAcchel, Kacbos.
Kameel, Kjmelos,Gr, Lat.
Kampen, vegten, Kjmpein, Gr.
Kauwen, Kßtein, Gr. Kaas, Cafeus. Kara, Schyt.Katte,K<*»<«» Gr.
Kauwen, Kouwen, Kap- teïn, Gr.
Kelk, Ku]ix,Gr.Lat.C4Z/#. Keren, Vegen, Kjrein. Kint, Kjnt, metaph ex Gr. Teknon, feu Potius Syn-
copatum ex Geneton.
Klagen, Klagein, Kja^ein, Gr.
Klippen, Schopuli, Xßlup- tein, uyt verborgen op-
komen. Klap, een Klap, een Klop, Colaphos, Gr. Lat.
Knappen , afknappen , Kjiaptein,
Koken , Kukaan , onder malkanderen mengen ,
Koken, Latin. Coquere,
Keuken, Lat. Culina.
Kolbc, Kolve , Kolven, KJilptein, ideft ferire ,
Lat. Clava.
Keur, Gr. Keer, Sors. Koyte, Kajuyte, Gr. Kita. Lat. Cubile.
Krantz, Kroon, Korona, Lat. Corona.
Kool, Moes, KoUn. Kratzen, Chara%tin. Kreitz, Latin, Girculus, Gr. Kjrkps.
L. LAHefl, Lollen,Gr. L**
leifyLzt.Ululare. Lam, ©r. tAmalos. Lamp, Lamp, Gr. Lat. Linnen, Linon, Gr. Lat. Lyer, Lyra, Gr, Lat. Leeuw, Leêên. Leggen, liggen 3Gr. Legem, quiefcere, hincLarine, Leftus, een legbedde. Luttich, weinig, Gr. AU tos. Mager |
|||||||||||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||||||||||||||
66
|
|||||||||||||||||||||||
Etlijke, Öligay, Gr.
Ewig, Ajoon, Gr. F. F Aal, Vaal, P/W«, Gr.
Fakkel, Pbaos, Gr. Faan, Vaan, daar van Pha- naiy Phantin% uytfteeken. Varen, xAiren, Gr. Fallen, Valien, Apaflein. Fiel, Faul, PbauUs, Gr. Feilen, Dwalen, Phultynt Gr. Lat. E allere.
Fenfter daar van Phainefiai, open doen.
Feeft, Phaan, Gr. Flegcen, vlegten, Phlegtin, Gr.
Flegel, Vlegel, daar van Phlego, ik fweepe.
Fliegen, Vliegen, Plagem Gr.
Form, Vorm, Morph*, Gr. Lat. Forma,
Forflèn, Navorffen,Pfcro»- ti^ein.
Freuwen, verfreuwen, ver- vreugden, Euphraineftai, Gr. Friefen, Vriefen, Pbrik*, Forft, Koude.
Froden,wijs en vroed Zyn, Phronein. Gr.
Froom,Vroom,Ptro«/»)oj, Gr.
Fulen, Voelen, Polein, Gr. Fülle, Pulle, een jong Kie- ken , Polos, Lat. Puüik, Gall, Poule. Funke, Vonke, Phengot, Gr.
Furen, Voeren, Phorein) Gr. Lat.
Furfl, een Vorft, Pr oft*, Gr. G.
GAnz, een Gans, Che-
ms, Gr. Lat.Anfer. Gaarde,Thuyn,C^o>-oj,Gr.'
Gaukelen, jokken, kofen,
Diltpii een Fabel, een Koos. Gek,Kay,E»'J^ijoï, Gr.
Geeren, Begeeren, Char
jein, Gr. graag hebben. Glat, gepolyft,GZ^fr>f ,Gr.
Gelijk, Vergelijken, Ikjloh
Gr. ïkelony. Gras, Graftis, Gierigh,
Oregeitt» Gr. Lat. Gra- men, begeren. Grauw, Grijs, Graus, Gr.
Grypen, Kjuptein, Gr.
Griffel, Graphit, Gr.
H.
|
|||||||||||||||||||||||
fcheren: Kamfas> krabbe; Strophos, ftrop: O/-
i^, hulk: /Vgo«, burg: Nephele, nevel: Pk- f^, plat: Kttlpot, kolp,kolk: Treblös, fcihbs- lin«, die ergens tegen ftribbelt: Phelon,Mt'. Kru- mbs, krcbbaton, krebbe : Kooy, koy : K*kks* kakken: Phrifein, vrefen: Kopteiti, koppen, af- tappen : Xxjfcm, riffen, aanriifen: Strem, ftirein, ftrikken: Erimazein,brunftig,fchurfd- #«£.«*, buifen, fig fat en vol drinken: Phenaktfein, vermif- fen • 5mWbremmen, brummen, geluid geven: BaitzjemM&n ■ Klozßin, klokken uyt een nauw- halfe kruyk: Strophan, ftrepen: Garganaem, gor- gelen: #»/>o»,kniper, een gierigaard: Lampas, lampe: Tumbe, tombe: Stele, ftyle: Thines, di- nen, diningen van de zee: Agkyra, anker: Ma- lakgs, mals, lekker, Lampros, lampér: Kmtajos, krolle : Leroi, luyren : Threnem , vanthranen, Nuchtd , van nogte , nogtans : Skapiofiherein , Schapefcheren. # Tot dewelke ik ook defe volgende Griekle en
Latijnfe woorden tot een proeve vergadert hebbe, dat defclve uyt het Duy tfch, en Scytifch oorfpron- Itelijkzyn. |
|||||||||||||||||||||||
Breken, Gr. Brathein.,
Brein, Herjfenbrein ; Grsec.
Brebcin, bevogtigen, be- proeyen , gei ijk als de HerfTenene aide andre delen befproyen, Brecb- Tw^deHerfen ofte Brein- pan. Brood, Gr. Brothus, fpijfe.
Buffe, Puxit,Gr.
B utter, Botcr,Lac. Butyrum,
Gr. Bêutiren. C.ße voort K. CEder, Cedros, Gr.
ChÖTjGr. Cboros jLat. Chorus. Chrift, Cbrißianos.Gr.Lat, |
|||||||||||||||||||||||
A. |
AF, van, Graeci Apo> \
Lat. a, ab, Acht, Gr. HoBo, Lat, OBo.
Agten, eeren,van Agein,gt.
Adel, Atlos, A'êtlos, Gr.
Ader, Artearia,Gr. Sc Lat.
Aar, Korenaar, Jlthar.
Alabafter, Alabaßon, Gr.
Alles, Olos, Gr.
Amen, Aman, Gr.
Anxft, lAngo, Gr. Lat.
Apoftel, Apoftoles, Gr.
Arg, Orgas, Gr.
Arm, een Arm, lArmos,
Armring,Gr. Lat. Armilla.
Arm ellendig, Amoros, on-
gelukkig. Aars, den Aars, Argos, Gr.
Artz, een ervaren Genees-
meefter ,^Aretas, de in- gefchapen eigenfchap van een faak, Jlriftos de voornaamfte. Afch, aan den haart,E/<rfcd-
ra, een haartftede. Axe, ofte Hakje»een ByL
een Hakmes» Gr. Jlxi- nce. B.
BAden, waflèn, Bdtein,
Gr- Balfem, Balfamon, Gr. Bammen , Bommen, Gr.
Bombein, hinc latin. Bom- bus, Bombarda. Bank, Abax, Gr. & Latin. Bouwen, Buein, Gr. Bedde, legbed, Ltchos, Gr. Lat. LtStuf, averbono- ftro leggen. Bibel, B/Wi/, Gr. Lat. Bier, Gr. Brut on , Bruein, Brouwen, kooken, Lat. Biera, Bier. Blixem > Plaxis, fulgur nu- bibus emiflum.
Bode, Dienftbode , Boa- thtin, dienftbaar zijn; Boatbeia, dienfthulp. |
|||||||||||||||||||||||
D.
|
|||||||||||||||||||||||
D
|
Ammen, Doemen,
Gr. Damnein, Lat. |
||||||||||||||||||||||
Damnare.
Deken, Hooftman, Dekjt- tos.
Dekken, Tekken, Bedek- ken, Tegem,Tegos,Dek, Verdelg) Lat. Tegere, TV Sum, a noftro, dekeen, <H ■
DhtmnUAdamas, Gr. Lat.
Dienen, dienftbaar zijn, Teinein.
Dobbel, Gr. Diplaos, Lat. duplex.
Drayen, Dreyen, Trechein, |
|||||||||||||||||||||||
Dunken, Dokjin.
E. E Del, Adel, Gr. Athlon.
Egge, Hakhouw * Gr. ^Aka, Lat. w4xiV.
Elende, Eleeinos, Eleos. Elephant, Elephas, Gr. Lat.; Eng, Angi, Gr. Engel, Angelos, Graec. LatJ Angelus.
Erweet, Orolos, Gr. Eerd, Aard, Era, Gr. Efel, Aftttos, Gr. Lat. Afi- nm.
Eten, Edcin} Gt.httEdcre. |
|||||||||||||||||||||||
HAben,Hebben, Hap-
ttin, Gr. L*t. Ha- bere. Hagen,behagen,H<igM»,G.
Halm, J^alamor, Gr. Lat.
Henneb, Kennep, Kjtma-
foV,Gr.Lat. Haubt, Hooft, Hukfiton, de
Opperfte. Houwen,Kappen,lO>/>f«»>
Gr. Heel, Holos, Gr.
Hekelen, E^e/n, uyttrek-
ken, Gr. |
|||||||||||||||||||||||
OUD B
Reinigen, Ejiainein, Gr.
Ritfen ,Opritfen,Erf^/'^/w, Gr.
Redden, Ercetuein, Gr. Ruyter, Bjitear, Gr. Rym, Rbutmos, Gr. Rys, Oruza, Gr. Lat. Roeren , Om», Ororein, Gr.
S.
S Abbat, >&j££<#oM,Gr.Lat.
Sadel, Jdtte. Sauften, fuypen,Lat. J*/^- re, Grtece Sobein, Luxu-
riari.
Sennip, Gr. Lat. Sinapi}Si- hel, Capa. ■
Soom,boort van een kleed, Zgma, Gr. Lat.
Schap, Schapray, Kapfa, Gr. Lat.
Schelden, Sk}ficin. Schip, Scbapbos, Gr. Schryven, Graphein, Gr. Lat. Scrilere.
School, Scbolea. Sceprer, Sk*ptron, Latin. Sceptrum.
Stark. Stereos, Sterros, Gr. Steen, Stion, Steia. Sterre, Afiter3 Gr.Latin. lAftrum.
|
ATAVIE N
braico Atiach, nato, ik
fwemme. Appel Hebr. Abal, dat een
appel ende vrught des booms beduyd, Latin pomum. Arbeid ab Hebr. ^Arar,
dienftbaar ende Bait.een huys, quafi huys-dienft. baarheid. Arm , ab Heb. Arom, five
Erom, naakt en bloot. Adem.ab Heb. tAtam,uyt-
wafemen. Axe Scyth. Exce, een By],
ab Heb. KJtqtch,hakken. Afmy, Aafga, Vet. Belg.
een Schout, een Regeer, Hebr. Aifchac,een Wet- gever , daar van de naam I/aac. Afch, gebrande afch, Efcb,
Augiien, Ooften, Orten,
Hebr. Atfar, repofuit.in plenum condidit, Otfar3 Thefaurus. B. BEek, Heb. Piccach.
Bakke, Kinnebakke, Hebr. Baka.
Balfem, Heb. Bulfchamen, een vette vrugt, Sam.
welruykent Kjruyt,
Een Boom, Hebr. Bom, id eft excelfus fuit,Eminuit.
Biegt ab Hebr. Pachad, vrees ende befchreumc-
heit.
Bidden, Hebr. Ba^as, & Betah, id eft fiduciam ha-
bere, fperare. Belte Germ. een flegte dogter, Heb. Bctulacb,
Een Berg Heb. Baracb. Baren geboorte. Heb. Ba~ ra, & Barab,\>ro creavit,
crevit, gefchapen voort-
gebragt.
Befcbaren , yemand yets doen hebben, ab Hebr.
Jijchar, felixéc fortuna-
tus.
Een Beeft, Hebr. Barar, Badfab, praedatus eft, «w-
debar, prïeda een roof.
Bedde, Hebr. Bait, Bet. Bet Ier, Bedeler, Hebr. Ba- tal.
Billik, Hebr. PiUl. Blixem, Hebr. Pile%, met een harden flag ter neder
gevelt.
Bodem, Hebr. Bona. Boos, kwaat, Hebr. Baza, Bo%ea.
Boter, Butter Butyrum. Bode Schyt. Bade, Heb. E- bed, een dienftbode, en
Abad t dienftbaar ghe-
weeft.
Braden, branden, Hebr. Baar, gebrand.
Ehe4 Ega, Schyt. Brudegom, Bruet, Belg. Egte, Ge-
ëgte, Hebr. v
Agam, Egam, in liefde ont-
fteken.
Brot, Brood, Hebr. Baruh Efca, Cibusj Spijfe.
|
6?
Broeder, Scyih. Broder
Hebr. Berit, Verbond, overkom ft. Baren, tieren, geraas ma-
ken , Morren, Hebr.^i- ram, van een gerukt. German.BWe,Schyth. Bo-
de, Belg. Bedde, Hebr. Bet, Huysvefting. Burg, Scy. Borg, Hebr.
Birah. Bufch, Bofch, Hebr. Bofcb.
Botzen, Hebr. Bata.
C. CAlmufer, een Philo-
fooph, Hebr. Ma* f ar i Mefarah, die in ge- duyrige fuffery befig is. Kameel , Hebr. Gamaly
gedienftelijk, draagbet. Kapel, Hebr. Caphal, afge-
fer, verdubbelt, alfo ge- nomen, om dat een Ka- pelonder een Kerk be- hoort. Chriften, Scyth. Meffyer,
Hebr, Mafcbab , Maf~ fcbiab,Geialft. Koppel, Hebr. Kjbel, t'fa-
menbinding een Boeye. D. DAmmen,Germ,Scyt.
Doemen, Verdoe- men , Belg. Doemen, Veroordelen, Heb. Da- mab beteren, temmen. Dampft , Germ. Scyt.'
Damp. Heb. Dabab, ge- rookt , Atbam, Wafem, Adem. Daub, Germ. Scyt. Doft.'
Belg vernuft,Heb.D<*d£. Dek, Hcbr.Tachi dok,dek,
deken. Derven, bederven, Hebr.
Dabar, vernielen, te niec maken. Belg. gedyen, Scyt. Dyen,
Heb.Day, genoeging, & Dagab , wel gedyd, aan- gewaflèn. Dik, Heb. D^j^.
Dieft, Scyt. DeeiF, Heb,'
Dabab, Dabab. Docht, Germ. Scyt. dacht,
Belg. Dag-ligter, Hebr. Daach. Dorffem Germ. Scyt. Do- •
ren, Belg. derven, roe- ren, Hebr. Deror, Dor , 'uytgeteert, Hebr.
Dor. Drayen Scyt.Dreyen.Heb.
Darach. Dringen Scyt. drengen,in-
dringen, Heb. Darach, met trappen ingegaen. Drukken , Hebr. Dagart
Dakar. Dum, Dom, Hebr. Dom,'
DurchjGerm Scyt, dorchi'
Belg.door, Hebr, Dênb. Duvel, Germ. Ubel, Scyt.
Obel, het quade,den bo- fen, Hebr, OpM, duy- fternis. - E. EDel,Hebr.H<!ffoZ,leeg-
ganger. I % Egge
|
|||||||||||||||||
I.HOOFT STUK
M.
Agcr i Macros , Lat. Macer. Mantel, Mandua.. Mar, Moede ,Matos, Ma- tbos, Gr Labor.
Meefter, Magos,Gr. Latin, Mijl. een mijl, Milion, Gr. Lat. Miliare.
Mengen.Migein.MrgwHf/'n, Gr.
Meral, Metallon, Gr.
Maan, M<enea, Gr. Morgen Lands , Morgion, Gr.
Myrrhe) Marra, Lat, Myr~ rha.
N.
NAcht, G r. Nux, Lat.
Nox. Nevel, Nephela, Gr. Lat. Nubila. O.
OOg, Gr ^wgrfj, hel-
der, klaar, Latin. öculus. P.
PAleys, Phalantion , Gr.
Lat Palatium. Pantzer, Panfeiron, Gr. Plagen, Plegein Gr. Priefter , Pnsbyteros, Gr. Lat.Prsesbiter. R.
R Aften, Ruften ,H#-
ƒ«», Gr. Ranfch,Geruys,Strepitus, ity'^oj, Gr. |
|||||||||||||||||||
T
V |
Elge , Helga,, Tclgein,
uitwaffen,uitfchieten. V.
Ernuft,N^f/W)Gr.
|
||||||||||||||||||
Om nader te verthonen dat de Griekfe of Latijn-
fe fpraken meeft uyt hetDuyts, Hebreeus, Scy- tes, en Chaldees , daar die door hun iêlven geen gemeenfchap mede hebben , voortkomen, of fy nebben het van het Duyts ontleent, hebben wy mede defe volgende lijft van enige der voornaam- fte Duytfè woorden, dewelke haren duydelij ken oorfprong uyt het Hebreeus hebben, daar de Grie- ken en Latinen, of mede overeenkomen, of tot een teken van hun oneygentlijke afdwalinge, gants geen gemeenfchap mede en hebben, tot een proe- ve by een gefield. |
|||||||||||||||||||
Adel, Edel,Edelman, ab
xAdar, voornaam , uyt- ftekent, Grjec. «f Sa«, Kampvegr, Lat. Uobilis. Almanach, ex articulo A-
rabico, & Hsebr. Al, & Manahy mineravit,com- putavit, Hy heeft getelt endegerekent, Grjec & Latin Kjdendarium. Alt, Schyt 01t,Belg.Oudt,
ab Hebr. lAlah. Quod eft afcendere in altum, om hoog ftygen. Altaar, Akar,ab Hebr. ,A-
rar, Imprecari, execrari, prop. amicato numine diris precibuS contra ho- ftes devovere, met fijn Godverfoent, fijne vy anden vloeken,Gra3c. & Latine Ara, Altare. Ant ofte Entvpgel ? gb He-
|
|||||||||||||||||||
ABond, Germ Abend,
Saxon Avent, Hebr. Apha, caligavir, dat is, het is, ofte hy heeft het verduyftert, Affgod, Germ. Abgott ab
Hebr Meapha, quod ni- hil five de nihilo fignifi- car. Grax.Sc Lzt.ldolum Ach ! och! Hebr. Acb,6c
Achacb. Gr. Lat. Idem fonat Axel, Germ. Belg. Oxel.
Hebr. Aïlt, Lat. Axilla. Agr,Achl:ab Hcbr.Achad,
quod fignificat, by een voegen, Grajc. & Lat. OSo. Akker, Akkerman, Hebr.
Ikar, Agricola Arator,& xAgar, congregare, tffa- rnen-gaderen , Grseo «Vg«> Lat. Ager. |
|||||||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||||||||
I. D E E L.
Raub, Scyt.Roof, Roven,
Arobh.
Rauh, Rook, Upacb. Raufchen, Rufchen,fi^- gafeb.
Regt, Geregt, Garach, Ge- reeb, Ardo. Rekken,uytrekken, P^k^g' Regel, Berget, Ufus P^agal, exp)onre,imitari.
Rijkcwrek, Bjag. Reyfen, Rotfen. i^ow. Rete, Ragats- Reitzen, opritfen, Bjtflfed, Riech, Reuk, BJac^- Ring, Gering, Garag. Ruhm, Roem, K°m- Rumoer, gerügt , mare, AmeriOmer. S. C Abbat, Scbabhat, ^Sacht, Schakal, quievit. Sak, Saka, in omnibus fere unguis.
Saal, Hoge Saal,Salab,ex- altavit.
Saly, Salvia, Schaluah, fal- vans vitam.
Saligheid, Schaleia. Saat, Semen, ^r<ig,ferere, Sat, Satur, Sagäi. Sauber ,fuyver, Scbaphar, pulchrum.
Sauffen , Suypen , Sabha, Sobbc, inebriatus,ebrius. Sauwr, Suyr, Sagar. Schade, iS'c/!4^^,vaftatum, Scbed. Spiritus malus.
Schaken, Chaker. Schalk, Sacbal, K'fi > Belg, Keviskint.
Scham, Schaamte^/j/^w, in culpa Afcbemah deli- Äum. Schawen, Scy. Schouwen, aanfchouwen j aanfien, Schagah. Schecker, SchurrcSchakar. Schelm, Sachal, Scbagal. Schenkel, Schonke, Schok, Schenken , infehenken, Scbakah.
Scheppen, crezrcSehakapb. , SchervcPotfcherve, Scha- bhar.
Scheren, Garar. Schieten, Chatfats, ejacula- tus eft, Ktfcher arcus.
Schip, Ehafcbapb, Schilt, Schelet. Scherm, Schamar. Skpea,SHIep. * ■ Smeden , Tfamad, Con-
glutinare.
Snuy ven, Nafchabb. Scheppen, Putten, Schaabh. Schoot,Gremium, Chotfen. Schryn, Ras, Sacbar7 Se* eher.
Scrinium,claufura. Schole, SchaUh, Schultz, Schout, SchaUh Schil ton-
Sajen, fyragi Segen, Benedi&io,Saga, Sin, intelle&us,,^/w,perce« Pit.
Septer, ftaff, Schebbet. Lat. Sceptrum. Tafel,
|
||||||||||||||||||||
6%
|
||||||||||||||||||||
Kray, JK>W.
Kramer, Marfman , Ma-
cbar. •
Kunft, Kinats. Khuffen,een Kuffen, K.t- fah, K'jfe, Solum, fedes.
LAcchen, Lagag.
Lallen, gelal, galal. Lam, lAmal. Leven, Lebhabh. Lebh, Lever. Lighaam, Lecbem, panis & omnisCibus.
Lefen, Lagag. Lobj lof, Labbabb. M. MAger, Mocb,
Markr, Macbartver- koft, Mecbh, permuta- tie Mat, moede, mot, Kamat- Maul.Scyt. Mol,Mullah. Meer, Mare, Mar. Marar. Menig, Manah. Metig, Matig, Magat, Metal, Metil. Maant, Mana. Moeder, Mater. Morgen, Macbar. Moord, Marad. Moeder, Mem, Em. Myrrhe, Mor, a Mar at, a- marum. N.
NAbuyr,Chaber, focius.
Nacht,Nuab, quies nox. Narr, een narre, Nagar. Neufe fnavel, Nafchabb. Neen, Non. Neer, gier, een drayende vloed, Nabar.
Nonne, Nun. Noot, Nadach. O. O Sch, Gos, calcavit pro
moreboum. Oven, Aphab. Onnofel, Nofch, Enofch. P. PEul,pifa, Phd.
Pallaft,Paleys, een Saai, ZJtbal. Palmboom, Pbalam.
Paradijs, Lufthof, Phardes.
Pelgrim, Pi lieg.
Poppe daar de Kinderen
mede fpelen, Pupa Lat, Aufon in Edull. Barba ra f fed qua vincis alum- napupas, Pupaeftpuel- la parvula &, tenella Mart. Epigrammat, lib. Pup am f e dich uaUia, ejuumßt annus. ' QWaal, dolor cructatus,
Cbala, Qwaa^gran^KatyfjJOfw. R. RApe, Knolle, Rapba.
Blzven,Ragabb, Rauffèn , Roupen, Ra- babb.
Raad, Senatus, P^adah. Rafen, furere, Ratfa, Rjt- fats, RggatSy fyafebag.
Rat, Rotai Btatab,Kóta.vit. |
||||||||||||||||||||
Gorgel, Hebr. Gdregerab.
Giurk, vulgo , Komkom- mergewas, Heb Jerekj Gordel, Heb, Chagorab. H. HAben,Scyth. hebben,
Hebr. Jabab. Hage,Bofch, Hebr.Hagan, een Thuyn,Boomgaart. Halm,H4^w,opgefogt,ge- fprokkelt.
Hand, Hadan. Harren, ophouden, flut- ten, Ach ar. Hartz, uy t een boom,^n'. Haubt, hooft, KJtpba, een hooft, een kop.
Haus, Huys, Kjife, Kjifa. Hoy, Abu, Houwen,Kappen, Nakap.
Hek een Horde, Hedek.. Heir, A\ar. Heel ende al, Kalal. Heilig, Sax. Hillich, Heb. Hillel.
Heil, Halal, Helel. Hel, Jabal, weinen. Herbft, Charab. Hetzen, Sax. Hiffen, op- hitfen, Heb Sith, opge-
fet, opgehitft.
Heulen, lallen, Jalal. Heil, Cbdil, goed, geluk. Heym , ïmmi , vaneen huysgefin.
Himmel , Scyt. Hemel, Maimel, Hebr.
Hogen, Verhogen, Hagag. Hol, Halal, eenholpijp- geblaas.
Hoofen, Kjifab, Belg. Ka- fak.
|
||||||||||||||||||||
Egge, Eggen,Eeren,Hebr.
Ararbait, geilraften ar- beid. Ehe, Huywelijk, Hebr.Ha-
jüh , Hajai , ofte Havab> 'daar van lleva, ofte Eva, de eerfte gewefene. Eeren, Hebr. jare, ontfien,
ge v reeft, Eed. Hebr. Jada,
Eiffer Germ. Scyt. Yver,
Hebr. Eber , Toorn, Gramfchap. Eylen Germ., Sax, Ylen,
Hebr, Ajial, een woe- dend dier. Eitel Germ. , Sax, Ydel,
Heb. Metel. Eng. Hebr, Ok,
Erve,erfFeniSjHeb../4r«£rf/;.
Erd, Belg. Aard, Aarde,
Hebr. Erez. Erg, kwaat, Hebr. Garab,
Efel, Hebr. A^al.
|
||||||||||||||||||||
Effen, Germ. Scyt. Eten,
Heb.E^en.vermaakJuft. F.
^Abel, Hebr.HeM,ydel, Fahen Germ., Scyt. Fangen, Belg. Vangen, aanpakken, Hebr. ?a- cbacb, vangen, grijpen- Pacb,cen ftrik. ftrop. Falk, Valk , Hebr. Balak_-> van een gerukt, ver- fcheurt. .■- Fallen , Vallen, Heb. Na- pbal , lA-phal, nederval, affval. Fat. Scyt. Vat, Hebr. Bath, loeder, Scyt. Fedder, Belg. |
||||||||||||||||||||
Veder, Hebr. Aphet-
Fehd, Scych. Feide, Belg.
een Veet, hatige twift,
Hebr. Phid.
Fehlen,Schyt.Feylen,Belg.
Falen, Rebr,Apbal, ver-
duyftert.
Fel Scyt. Vel1 Belg. Pels ,
Hebr. Palah, Pele.
Flieten, vlieten, vliet,Heb, Nabal, waterloop, Na- val, Friem Germ. Belg, Priem, Latin. Fraraea. G. GAlg, FIcbr. Cbalab,
Garen, Hebr, Arag, geweven, ingeflagen. Gader, te gader , Heb, Ga- dar.
Gek, Scyt.Jek, ab Hebr. Chakakj Chok..
Gemeni, Manah,ecn hoop, een gedeelte.
Genug, Belg genoeg,Heb. Anag. Gierig, begerig,
Garag.
Gipffel,Scyr. Gebel, Belg. Gaffel,Hebr. Gabal,zm
tween verdeelt.
Een Geyt, Hebr. Geit. Glas, Hebr. Galafch, door- fchijnende, helder.
Geluk, Hebr. Chalak, Goor, guyr, Hebr. Gur, een kinr, of jong grim-
mend dier. Gripen, Hebr. Garaph, |
||||||||||||||||||||
h,Juh.
]agen,Jagag, vermoeyt,
mat en moede, Jageag, vermoeiden arbeid. Jammer, Hamar.
Jahr, Jareach,een loop van
twaalf maanden. Ifop, E^oph, Efopus:
Jung, Chald, Jannil^
K. KA meel, Gamal.
Kapel, Kjtphal. Kauwt, Kjlacb, Killich. Kar, Karre, Kßrag. Kaas, Keefe, Kßfchab. KolfÉ Kelapbab, Kjlaph. Kop af, Kjitfapb > getopt, gekort.
Kelk, Kelt. Kennen, Kanacb, Kjrmab.
Keren, Vegen, Kßrab. Ketzer, Ketter, Katfa. Keufch, Sch, Kuyfch, Kj- dafcb, Lat. Caftus.
Kint, Kanab, Klap, een kl^Kßlaph, Knap,aff knappen, Ganabh, keftolen, geknapt,
Kolbe,Scyt.Kolve,i^e^pZ». Kunnen, kennen,ik kan, kon, kan, veerdig zyn.
Keur, Kphr, Wkar ^Nekar. Koppel, eopula, KjM- Korb, Korf, Ktrebhan. Koren,graanj Goren. Kool, O eb el. |
||||||||||||||||||||
■■
|
||||||||||||||||||||
f'r' O ü D B
Xe, Belg. Hollen,
TeüffeL lie Duyvel. V.
\ 7Eraufz,Nopb. >/ V Vlegel, Pbeltg, Bacu- lus. \ Vader, Pater. |
||||||||||||||||||||||
ATAVIE N. 69
thijnita, thunetua, thunetria, datis, een,twee,
drie, endefovoort. Johannes Aventinm, de voornaamfre onder de
Duytfe Schryvers, Annalium Bojorumfive veteris Germania, lib. i. verhaalt dat Taifco, aller Tuitfen ofte Duytfen vader , een broeder had Scjta ge- nomt, waar van de Duytfen Scjten genomtzyn, en dat fydefèlve fpraak hadden als deSaJJens, wel- ker fpraak ook nog in Nederduytsland in gebruyk is, hebbende groote maatfehappye met den Grie- ken : Nofier profeSlo , fèid hy , firmopraci- pue Saxonum , litterarum natura , & poteftatc, diphthongorum vi & numero,ßllabarumpronuncia~ tione, declamatu, articulis, accenw, (quem&no- fira Ungua,tonum vocamus,ratione loquendi, exteriß- que hujufmodi dibhonum proprietatibus maximam habetaffinitatem ,plurimum retinet commercii cum Gr&corumlinaua infiaitafunt vocabula, qua nobis Ö? Gratis idem valent, Dat is: Onfê fprake, voor- namen dijk de Saxife, heeft voorwaar grote ge- meenfehap met de Griekfe taal, in de eygenfehap der letterenen de kragt en getal van de diphtongen, ofte dubbelletteren, in den uytgalm der Sylla- ben , en t'famenbegrepen letteren , uytroeping, toon en verdelinge, in de manier van fpreke»,-€n andere eygenfehappen der woorden ; ende zyn ontallijke onfer woorden , die in 't Grieks defelve zyn, en 'tfelve beduyden. Dat die van Italien haar oudheid uyt deDuytlèn
moeten foeken, is niet alleen uyt haar ftclling en manier van fchryven bekent, dewelke gantfeh in den grond van de Duytfe t'famenlklling beftaat, maar ook in de woorden felf; 'tuygd Beatus Rhenanus Rer. Germanic. lib. z. c. 115". Extant leges Longabardorum, qua manifefie decla- rant eam gentem ujum fermone Germanica. Fuere |
||||||||||||||||||||||
I. Hoof t st uk.
T.
TAfe\,Sabhalt Tabula,
Belg. Schabel. Tag , dag, Daag, Tyd, Latin. Tempus , Gall. TetnpsA T hot, Dood, doth, » |
||||||||||||||||||||||
Thurn , Thoorn , Syrifc,
|
||||||||||||||||||||||
,T»r, Hebr. T>r. \XT
Toll. Dui. Hol, infani I vv
|
W.
Aan, Vannutn. |
|||||||||||||||||||||
Den Kaifarlijken Gefänt Auger.Gußein Busbee^,
in de brieven van fijn Gefäntfchap, geeft daar ook een by fon dre preuve van, dat de oude Scythen taal roet de onlè wel over een komt: Nonpojfum, in- quit, hoc loco praterire, qua de gente accepi, quae- tidmnum incoht Tauncam Cherfnefum, qudm fipe dudiveram fermone, moribtts, ore denique ipfo, & corporis habitu originemGermanicamreferre; itaque me in cupiditas tenmt videndi ab ea gente aliquem, & fi fieripojfet, erudiendi aliquid, quod ea lingua fcriptumeffet. Sedhoc c'onfequinonpotui. Cäfm ta- rnen utcunque defiderio meo fatisfetit. Cum effent duo huc ( Conflantinopolin) Mirte delegati, qui nefeia qua* querelas ejmgentüad Principem deferrent, G? mei interpretes ik' eos intidiffènt, memores quid eis mandajfem> adprandium illos adme adducunt, &c. Datü: Ik kan niet voor by gaan alhier te verhalen 't geen my van het Scy tife en Gottifë volk te voren is gekomen; als menigmaal gehoord hebbende dat het felve,fo in defpraak en zeden,alsin 't opflagvan gefigte en geftalte des lichaams betoonde, dat het van Gerrnanfchen oorfprong wefèn moeft,derhal;- ven ik lange begerig ben geweeft ymandvan dat volk te fien,ende waar hei" mogelijk te veriiaan, het geen in hare taal gefchreven is; het welk ik noyt héb kunnen verkrygen, tot dat by geval mijn begeerte voldaan is, met dat twe Gefantéh der felver volken na Conftantinopelen afgefbndén,eeriige klagten aan den Kaifar quamen doen, en mijneTaeltolken met delêlve quamen te redenen, dewelke gedagtigzyn^ de 't geene ik haar hadde gelaft, defelve ter maaltijd verfochten, &c. Ende een weinig daar naa Verhaalt hy van haar^
luyder taal en fpraak, adfcribam , inqitit, pau- ca vocabula de multis, qua Germanica Uli ex Turicd Cherfonefo legatireddebant, omnibusdiUionibmpra- ponebanttho, am the, &c. Dat is: Ik fal daar van eenige weinige woorden, uyt vele, dewelke de Schyto CimberfeGelänten verklaarden, bybren- gen. Sy begonden meeft alle hare woorden met een voorwoord, van die, of dek: welke woor- den waren defe, Broe,Brood: Plttt,bloct: Stal, ftoel: Hm, huyss Wmgart, wijngaard : Reghen, regen: Bruder,broeder: Schwefir, fufter: Alt, old,oud: Wintch, wint: Silvir,Sil ver : Goltz., gout: Kor, koren : Salt, fout: Fifci, vis: Hoef, hooft: Thor, deur: Stern, fterrc: Sune, fon: eJWune, maan: Tag\ dag: Oegene, oogen: Bars, baart: Handa,hand: Afboog: Miera,mier: Ring,rmgo, een rink : Brunna,hom : IVdgen,vta.~ ge: yfpels Appel: Schieten, met pylen werpen: Scblipen,{\a.peri; Kommen, komen : Sint en,hc- chen, krytén: Gegaan : Breen, braän*: Wicht, wit: Schedit, ligt, als een fcheiding tuffen ligt en duifter : Kilemfch kop, datis, keelt den kop, drinkt de kroes tiyt: En in de optellinge aldus, ita, ika, Ma, fider, finf, feu, feyene, athe, nine, thijne, |
||||||||||||||||||||||
nobilijfimi Germanorum Longobardi. In legibt
|
us,
|
|||||||||||||||||||||
quia vocabula noflra linguafuntpajßm ir;firta,videas
juris interpretes Italosfe miferetorquentes, & tandem omnibus tentatü, neque calum attingere neque ter- ram,juxta proverbium. In Gratis Q) Hebraitis, confulendi funt earum 'Linguarum periti. In Lon- gobardi* erant adhibendi Germani, Dat is: Daar zyn verfcheide Longobardife wctten,dewelke dui- delijk verklaren, dat dat volk de Duytfe fpraak ge- kend en gefproken heeft; de Longobarden zyn voorname Duytfè.geflagten geweeft, fie op hunne wetten, in dewelke de woorden van onfètaalge- bruykt werden; de Regtsgeleerde Italiaanfe Uy(:- leggers, hoe q\ialijk fy defelve verftaan kunnen, en naar alle gedane vlijt en moeyten, volgens het fpreekwoord , hemel nog aarde raaken; in de Griekfe en Hebreeufe moeten hunne Taalluydcn gevraagt werden, in de Longobardife tale moetcrr de Duytfers Tolken zyn. Wat het Engels, en de Vriefe Taal aangaat, fil-
men mede bevinden dat het uyt dcoude Saxenfè en Duytfe taal fijn oorfprong heeft; hier van betuigd het Vader ons, en het begin van Sint fans Euangehi in oud SafTens, over omtrent, of meer als duyfent jaar geleden, gefprooken, daar inden grond van de Friefe en Engelfe taal fig felven openbaart: Dus luyd het Vader ons in oud Duyts, ofte oud SafTens: <S(£rtt>o: \\u ft)ü ti)(am / on Jjeofcnu ft f£rtt $\fc
Z3m« ffj« fjfllaofc/ totnmt t\)\\\ Dvtfc/ gcn>urt!)c 1 3. $ln
|
||||||||||||||||||||||
7o BATAVIA IL
iJji'ttwltfa 011 wtï)M\ ft»a / frca on fjcofennm urne
fceagamucan (jfajf fi;lc nè te beag / anb forgvf itë ure gi;!fa£/ftv>a (wa svc forgtfatjj unim gyltenbum/ flirt» iiC3clcflt>bcff;u ué on cofïnunge / acaUitut/ Cf lijft« / fö ti)ÜU : Dat is: Kaderonfe, der aarden
en des Hemels, Sy dijn name geheyligd, toekome dijn Rijke, gefchiede dijn wille op aarden, gclijkjils in den hemel, ons dagelijks lavenis geeft ons dees dag, en •vergeef ons onfefcbulden ygelijk^als ivy vergeven ha- re fchttlden, en leydet ons niet in befoecliinge, maar bevrijd ons van des, Hetfyfoo. Het begin van het Euangeli van Sint Jan, luyd
in de oud Saffenfe taal aldus: ^mtb ©obc / mrt» Q3ot> tveaö tljat roorl» / t£af
ivcaé on fmman mib ©ob / eattc tfjing wcaron geroorte ftivct) ©i;i!C / anö nan tjjuig roaeé gercorf biuan ©1711e / tijat mt$ üf tfoe on ê»ne geroorbf maê/ anbrät (ifroaeë manna/ leofSt/ anbtjjar Uofyt \\)\)t en tjn;(ïfum / an& tl^fïro ri;at n« geria« tnon. DJïan watffram ©ob a fenb / t jjaeg nama mté%of>amue/ tfyeêtom f&o genwncjfe flnrtfje g«ftM'fn<{fcct;ffjt>« / bc fbain leofyte / tf;at eatte men tfjttr jj @i;ne getyfbon / naes t)t lco(jt ac tfjat (je ge* rotmejfe / forti; Nare te tljatn fcofjf- <B>oü) koljt tva«0 ({jat onitj^f eatcne cutnenbne man on f|j«fne mt'bban earb / \)t meé en mtbbrtn earbe /anb mib' ï>an earb waeS geivoorjï tf)iir f>j;nc / anb mtbban earb fn;ne ne gcneiv. ^o I;fë agenum j)ccom / anö £ig()V;ne neunter fengun / fotlicr)«{ft>e bwtjfce froa |pnc unberfengon f;e fealbe (jtm an wealo t (jat Jjt reearom gobess team ffjam tf)C geh;fit() on f;rê na< manfjjanejmttfcenncbeofbfobtm/ neof fkafceg rcilïau / mofroeres roiflanacfn'g ftjntof ©obeac» éennebe. 2U\t tfyat worb roaeé fkafdgeroorben/anb «ar bobe on inj/ anb we gefatvon §p tvulbor fu>»fe« aucenn« / beé mul br'or offcabr tfjat svaefj fulmib gi;ffe/ anb foffj feoftUffe, Dat is: In den aanvang
was bet w oord, en dat woord was met God, en God . ivasdatwoord, dat was in 'aanvang met God, alle dingen waren geworden door hem, en geen ding was geworden buyten hem , dat was het leven dat door hem geworden was,en dat leven wat het ligtder man- raenfen, en dat ligt (igtet in 't duy fier,ende de duyfler- ms had dat geen naamgegeven. Een man was van Godgefonden, wiens naam was Johannes. Defe komt ter gei vetenü, dat hj kennis geve van het ligt, dat alle menfche doorhem gelove, hy r>> as het ligt niet, maar dat hy l^enniffe voort brenge van het ligt, het ware ligt was datligt e, elkjzomende mens, op defi midden- aarde , hy was op de middenaarde, en de middenaaf- de was door hem geworden, en de aarde heeft hem nietgekent. Inßjnfelfü hy hier gekomen, en de fijne hebben hem niet aangenomen. Defulke die hem ont- fangen hebben, heeft hy magtgegeven Gods kinderen te werden, alle die in fijnen name geloven, dewelke nietenßjn bekentaytten bloede, nogu-yt den wille des ■vlees, noguyt den wille des mans God kennende. Ende het Woord is vlees geworden, en woonden onder ons, ende wyfagenfyne heerlijkheid,daar wy de heerlijkheid des Vaders kenden , dat die was volmildadigheid en- de waragtigheid. Uyt dé oude Friefe Wetten, kanmen de ge-
meenfehap van de Engelfaxenfc taal ■> met de Frief- |
||||||
LU3TRATA. I.Deee.
fe vinden, en daar in dat beyde uyt het Duy ts en
Schitifch voort komt, daar van wy maar eni^e füllen bybrengen, uyt het Landregt XIX. H^aC fo in matten^ goeöfMt / inöanajra mbel
trofïera tiacßt/ tumiaiioren/ m ßinna D?om* jjrie/ inöattnetüenïjHtiinnt/ tn bthmm/ icfit oen fijn friff ganöcn / fo nc metnia / bet* öeröc mg uut tU Jjjeöa/ bant öi öonöena tjeaff mcgfcljttugcra&aria/ ïn tit§ jccöriga w meiraa naet Bgfccna, Dat is: Soo yemand eens anders goe4 fteelt in de nare en duy ftere nagt,
binnen fijn deur en drempel, en datmen't onder hem vind, ende bekend werde, oftein fijn felfs handen, fbo magmen daar over geen eed aanbie- den , want die gebonden of gevangen dief, kan geen fchuldiger toonen, en 't geenebekent is,mag hy niet befaaken, ofte miffaken. Ende Tit. ban ^cgacnraeff; ©at i§/ tn
^epeferactf / itoafo fatat onöiraö»^ mm ommtfyttv toaib/ ti cna-fïanöara önfa/ en oa oir binamatlja 3£ioeöen ïjt ara goeb / Ut Öia fcöoulöen öatlijff men beba/ enïjiara fc^ ïa ban reöa/ fo &?inst t)n gim fatm in ba feftanera rautoa/en ba in|)iara vttxïjt. SJeflT fin bic tjjo bicabit toicïjt/ bat Iß mitta fia bèta fcöiï / fo ftïjil fin ttoie fcfiot bèta / en ba oiöer fiagifïa fVeDa ttoifaïb bèta/ al£ ba %i& ebatoiïfiarctiiaöBat/ Dmü: schaakrooff is -. Indien yemand onvoorfiens, ende met onregter
weid in yemands vaft huys komt, en die luyden haar goed neemt, daar fy haar lighaam me fouden voeden, ende hare ziele mede bewaren, fo brengd hyhemlèlven in fchaakroof fchuld, en valt in dat regt. Of hy daar toe beraden wierd dat hy het met geldhave betalen wil, foo fal hy twefchat ge- ven, endatallerhoogfteflrafis twevoud tebeta- ■len, gelijk als die mannen dat gekeurt hebben. Zoo beduid ihiaeff, of thieeff; thiafa, dief, dieff- te, ofte dieveryc; want de oude Franken , Frie- fen, ende Saxers, welkers taal nog by de Vrieièn ende Engelfe in gebruyk is, gebruykten een (t) of (th) in plaats van een (d,) want daar deDuytfen, door, dien, dat, defe, deerne, dulden, dingen, fèg- gen; feggen fy , troch, thi, that, thira,ïhiorne,thil- den, thingien, en fo voort; fulx dat op de oude Friefe Wetten , by den Heer Wibrand Siccama werd aangetekent. - De oude Franken, en daar mee de verenigde
Gäulen, hebben mede de Duytfe taal gefproken, alsduydelijk te fien is in vele en ontallijke woor- den , dewelke inde Salife Wetten , by Theodoricmy derFranken Koning,in 't jaar pxn. door de geleer- de en wijfe van dien tydt, uyt de aloude Landwet- ten en gewoonten by een zyn doen ftellen, en in 't Langbardifch Latyn vervormt, daar uyt de voor- naamfte oud Duytfe woorden by Gotfridm Wen- delinus gefift, en by den anderen vergadert zyn, in fijn Glojfario Salico; fie mede het Gloffarmm Le- gum sAntiquarum van Fred. Lindenbrogim. Franc. Pnhoeiu heeift mede de herftelde Salife
wetten tot Parys, in't jaar D. CIL uytgegeven, daar hy mede een Glofariim en uytlegginge by ge- daan heeft, in het welke vele Franco Latijnfi, woor- den van Duytfen oorfpronk werden aangemerkt. Welken aangaande om my niet al te veel met en-
kele overwijfmge van anderen te behelpen, heb ik defe
|
||||||
I. Hooft stuk. O (J D B
defe vocrnaamfte woorden foüyt èeSalife, Lang-
bardife, ^4lmanmfe , en andre aloude wetten by een vergadert. Denariuseen denier: Hranne, een Ren daar men de hoenderen , varkens, en ander beeilen in meft■: Tertuffus, ter ofte daar 't huys, |
||||||||||||||||
ATA V I E N.
|
/ l
|
|||||||||||||||
Fordamo, doemen, verdoemen: CancuLtor, een
Gauchelaar: Breve, een brief: Breviarium, Lat. Bracca>een.hvakhond: Bort, geboorte, bordich» geboortig: Oriundus ; Latin. Bauga, een böge: Anagriph,, aangrijp, greep; ende ontalüjke meer. |
||||||||||||||||
van dat huisgefin : zAdelfchalke, een Heeren knegt,
|
\ ein : Thue, twee: Tri, drie: Fitter, vier: vüef,
vijf: Sexan-tfeptan, achteo, fes,feven agt: Nuenet nFg^n: Toe, toch, den :. Anilaf, elf: Thoalafa twaalf:. Tuotoc,twintig«. Tritoc,dertig: Feitter- toc, veertig '.Vüeftoc, vijftig: Sefloc, feftig: Se- bentoc, athotoc, «»#tfff£, feventig,tagtig, negen- tig: Hondi chunna, hondert: Tofondi, twehonderd. Den \ooggê$QX(fe.ï\AbrahamvanderMijlen,'m fijn deftig boek de Lingua Belgica , brengt mede veel bewijs by, van de oudheid van deDuytfe taal, niet alleen dat de oude Keltife en Scytife taal defel- vc is met de jegenwoordigeDuytfe, als onder an- derenr^». zi.ea'cap. %j. daar hy veel woorden by- brengt van fonderlinge opmerking, als onder an- deren dat Otthunos, en Bühunos by Herodot, de vol- ken ten ÖQÖen van de duynen, ofte bergen, en ten Weiten by de duynen beduyd, het welk goed Duytsis, fo pok in de woorden, God, goed, Galli, Walli, wallen, lVandetaarsTholißobogos,cenüa,kn böge, Trogmi, draaghenen, Teftofages, dektefeg- gers, iekkgh, dekken, Belgen, alfo genomt om dat fyligtgebelgtwaren, Galaten, Gaanlaters,^^«, Schieters, Aerthum apud Tacitum Terra mater, aar- de, Frid, vrede Cafa, kafak, Topos, Heoos , hoos, Lama een lam, Tenduc een plaatfe aan de Zee gele- gen, tandenhou^Anian,ariga.ng\3,nmga.a.ni Tri- marcifia, apudPaufaniam,"drie■', meer, kiefè Tri drie, Meer een paard, Cifekiefe, Cimbro Belg. en diergelijke woorden meer, diehy uyt Gerop. Becan. heeft aangetekend, alhier te lang op te tellen. Maar ook in 't byfonder, dat de Vlaamfe, Tuyt-
fe, Deenfe, Norwegfe, Engelfè, Sueetfe, eenen defelve taal gefprooken hebben, bewij ft hy DM. TraB.cap.z6. & zj.exRodericpToletano, &Fran~ cifco Irenico, dewelke fijne aantekeningen uyt meer alsfeshonderdfoGriekfe alsLatijnfe oude Schry- vers tot dien eynde vergadert heeft, daar uythy onder andre dit ftaal in de Overfettinge van de Iplaatfe van zJHath. Fvang. 27.6. bybrengt, ende Overprieflers namen de filverlingen, enfeiden, het is niet betamelijk^defe te leggen inde Gods-kifle, dewijl het een loon des bloeds is, enfy hielden eenen raad, en kof ten daar voor een Potbak^ers Atyer; doe is ver* vult dat daar was gefeid door den Propheet Jeremias, enfy hebben genomen dcrtigfilverepenningen,daar met de verkogte was betaalt, welke fy kogten van den kin- deren van Ifraël, enfyhebbenfegegevenvoor de*Pot- bakkers Ak^er ,alsmy de Heere bevolen heeft, In'tHooghduyts aldus: Sßnb bit «Oo(je<$priefï<itf naljmm Ut <§i[&<r»
fing« / mit) fagtcn: ®t i(ï tiidjf aim«lic& roiefe 8» Kgen .fn &m'©0f K*'Äa|ten/ t>en «^ «in lefyn ttf Qïuugijï. 'Sn&ftc tjidm <tn«m 3tatï)i unö tauftmmtmb <twn &Qyfa$*%dtt: iDaijtcr* ful(«r/ ï»a0&a<jcfo3t i$mcl)b<npvoMtu$%it «mirt^; "^Jnb (te jabm genommen fcresjftg BUUu Pfmrnm 1 t>amitïet<S5erf(iufff<wei;De6eja^ef / n>efd)en fte faufften »on tien Jttntwn »on Sfraef / unö (jrt&en fis gegeben für &em ^;ópfer^2fcf<r / afó 'Süieeti
|
|||||||||||||||
eenfehalk : Trefpel, een Heer van drie Karfpels:
Velter, een veldhond, een jaaghpnd: Sparvarim, een Sparwer: Curtü, kort : Framir , een vreem- der : Atode, aloud: AHodiaai, dat van fijn Voor- ouders afkomt: Coccm, een kokhaan : Anguil, een aal: ^Antmjßo, aan een tros: In Texaga, on^ der tak, ofte dak: ^Arifiato, een eerftaat: Schreu- na, een fchrij n, ofte kas: Bannire, bannen i Baro, haar, kennelijk, daar van openbaar, baarblykeiijk; Scuria, een fchuyr: Bendum , bodem, grond, Sclftfa, een kluys, een gefloten hok: Skella, een fchel: Camborta, een kantboort, den uytterften Zoom: Stavan, eenftaf: Brachile, een brafelet: Carruca, karos, een karre: Hovaward, een Hof- bewaarder van Hova, Hof, en'ward, een bewaar- der , befchermer, daar van komt het oud Duy tfch woord Ruward, het welk fo veel als ruftbewaar- der beduyd : Capolare , afkappen: Putern, een put: Durpilum , een dorpel : Gafacchio, eente- genfegger, Germ. Gegenjach: Raginburgi,Regts- borgen, Regters: Cmitus, gy niet, gy ondeugd : Charoena, kreunen, klagen, Colapm, een klap, een klop: Geaphus orafio, een Graaf: «Seule, fuyl: Tangano, tingen, tegendingen, befchuldigen, ï)m- te, een bruid: Cervicare, kerven: zAndelang,een handgift: Filtert, een vlietert: Fugitivus, Franc, vry, fry , vrybuyter: Gafachio, een pleitfaak: Gavialto, geweld: Heim, hof'\hove,heve, een be- planten Hof: Iber, euver, oVer : Friß, vorftvan een huys: Inpoten , enten griffelen: Leode, lan- den , luyden : mallen , melden, fpreeken : hinc mallusjudex, maniare, manen om fchuld aanspre- ken ': Manduado, een mandel, 'ofte mantelhout: Nubi, op een nieuw: Pelag, een poel, een plas: Raakt, 't geen ons raakt of aangaat: Ramen, ra- mier e, overleggen: Sala, een Saai, eenRegt-ka- mer: Inde lex Saliea, het Hofregt: Scancio,?en fchenker: Sclufa, een fluys:, Selave , een flaaf: Son, gefin, vergadering, daar van huysgefin: Sta- flus, ftapel : Sunirs, fiiym , verfuym : Sunnis, uytbefondert: Theada, bed uit: Trappa, een trap : Trufi, trouw: Thung, tong: Turfa, vipila,wa- peling, vuyl water: Wedred, weder, weregilt; waartgclt: Zurb,tm£: Werpire, werpen : WaSla, wagt: Thiubda, Saxon.Theofie, Belg. tief, dief: Swiro, fweren, met eede beveiligen: Aid, een eed : Smelido, fmal; Schacho , fchaken, overlaft doen: Ruodo , een galge, rat: Reffare, reuffen, rijven: Pulcfchlah, een buylflag, Pancera, een panzer: Maudeburg, een voorfpraak: Mundim, een moiti- bir, eenvoogt: Mordrido, een moord, gelijk als moordbedrijf: Mallum, maalflede: Mallus yeen Re gter van een maalftad ofte gemeente: Mallum, werd ook genomen voor een Regthuis van de on- derhorige maalftede: Hreff, Rhreve, het hol van den buyk, het rif, middelrif: Heribergare, her- bergen : Gißles> Gifelaars: Ganzji, een ganz/:' Fulhran, egt, ende wel geboren: Frilaffen, een vrygelaten : Furfwirotos ,\ei£w<;eren,vervloeken: Fordro 3 Germ. Forderfman, Belg. volmagt 7 |
||||||||||||||||
_____________ I. Deal.
lên, is meeft uyt onfe Duytfe en uyt andre talen
by een geraapt; en heeft by na niet of het is van een ander ontleent, gelijk ook de Franfe taal, dewelke meeft heel en al uyt de Latijnfè taal ge- maakt is, en eygendlijk geen Frans, maar Wals foud* moetengenomdwerden, van de Gallen, Guallen, ofte <jo0/e»,Walen;want de Franken hebben Duyts gefprooken , gelijk wy hier voor hebben aange« weien. Van dit gevoelen is ook H. Mutins German,
Chronic, hb. i.Ferunt, inquit ,etiam quidamfcripto- res, Gaflos aliquando Germanica lingua locutos. Dat is: Sommige Schryvers leggen dat de Gallen wel eer deDuytfetaal gefprooken hebben. 'tSelve ge- voeld ookPetrus Nannius Mifcellan.lib. \o. Tit.de Origine quorundam Germanicorum vocabulorum „ daar hy van de bekeringe van Sint Willebord fpreekt. Afihi, inquit, omnino perfuadeo turn <zAnglic&gentU linguamcum hac noßraplaneeandemfutffe, quodex reliquiis idiomatum utriufque gentü liquido apparet, quum inplerifque eadem vocabula retingant. Dat ü : Ik houde het daar voor,dat doen ter tijd de Engelfe taal met de onfe een en defêlve geweeft is, het welk uyt de overblijffèlen der oude woorden ten weder- fijden genoeg blijkt, met dat fy in velen defelve woorden hebben. 't Selve werd feer naukeurigin een byfondre lijft
van veel oud-Frans-Duytfe woorden vertoond, by Wolfgang. Lajfm de Migrat. Gent. Itb. 3. de Cim~ meriü, die wy hier mede laten invloeyen. In Ofira TT......-....... ;.'---------- _._-./!.....- J-/7.......* ^.* -.,.„ „.„
|
||||||||||||||||||
n BATAVIA ILL
Siveets.
oc fagöe: cw té jcfc ffommerJi'g ixm til U33« i
©ut>t? iti(l« / t^t t>ct et iat> pcnDtngc £>cf»ilt>« tt it ÜSMi> / of ffojïe ï>iv faare «n tyoutma§aiê 2Cs«r: &a « fitlfommct i>» fom bief ft$<ttt>t<$Mt< mm (pwpf)et«n 3eremiaS / oc ()aff»< De raa,«t tr<# &iw foflffpcn&ma,« ber ben foft>c bief betalttmef &u* Ufcn b« fiofbtc af 3fva«tè bofrn / ocfjaffw <tfjf»tf Henfoc en ^>oui>0^l%ixiê%^v / fpfjtri #v§rren ƒ»'j* Engelfch.
öcc^cnttgl/ anofaioe: ttfê not&ecomme*
ïu tïjofe to lag in tïje <©ot$ ctjiefï / fcecaufe it a pjtce of bloot) fë. Sunt« t&ei toofte Confel/ anö oous&t toïtö tïjem a $ottet$*fieïD. <€l)cn f$ f uïfilïet; rtjat totjicö ^&$ faig tfeoug tfje ^oj#et 3}eremiag. 2ÜnDtf)ei ftabc ta* l\m tßirtte fïlbcc ^ennel / tonere tatl tfte folaeonc toa| pageo toöom t^oouggt of Sfracï/ ant> fjatje giben tïjcm fo? fyt$ou ttvg fteïts / a$ tlje Itotö appointeü me* FrancifcHS Irenicm, feid den felven Heer vander
Mijlen, pro multis teßibrn ßtunus, imo ex multis fe coagmentans teflisßt multiplex, qui infua exegefi Ger- manwuberemteflimoniorum mejfuitfegetem, exfex- CentU p&ne authoribiu , Gratis, Latinifque, vetußis ac recentioribm üfdemque gravijpmis. Probat omnes |
||||||||||||||||||
iM<rentesadSqtbMȕqm?3Amaz.ones*deoexHna
|
||||||||||||||||||
t^Z^oZmA^ndofuerime^m. Dat VrancorHmhngnavmfiaqmdeßermtamqmcot
|
||||||||||||||||||
ruptafunt vocabula.
|
||||||||||||||||||
ts:
|
||||||||||||||||||
'tfamen eetrokken, een veelvoudige getuyge die
|
||||||||||||||||||
£)fiicttiatmf/ SKnlïraanmn / Curiaies.
SÖHflppfW arma, 3Bapp«nhodie.
<éuuattt>/ gladius, ©(jjttWDthodic.
SBttÖ« / pax, grfo hodie. inde Freda mul&a, pr<>
pace violata.
Oïacfjt&örae / fponfores litis, hodie £&$( ë&i1r3<tt> gagtl«/ cauda. <>Ött<r<5«lbO/ muldapro eduótione gladii.
QSnfutwpifo«/ fimulacralaefa. QÏunigtlbe / ex numero mulcta: pecuniarï«. 98r«9/ Vorauf / über, hodie§r«9/ gtanf |<n/ unda
Vriathus dux Gallorum.
^iJi(erf<wnc5./^).nl>«rfcl)r«ticfcii/tergiverfatione$.
^(«Cifum/Comitia, hodie pa?. 5» Ut 8<d) J«t>0/ repudium, Jn fcer fcöfltjbim^. DrfOÖ^C/ bellum, &örlOCft<nbellare, c$xia& 3o»rt>l;ap/hoc anno, %M/$tttthodie. ^UrfUtiaft)tt / fummo mane, gui hodie. ©ama tvfjï/ conciiium, gufamcntf^itiifff/hodtt^
.f)Hb<tlJHr3e/^<JUtit|t««/metropoles.
<%Mït <n/operari, SBtff fjtlt. @ttmrt»0/©«ftrf hodie, praejudicium. %ïóa)titl/ ©(autien/fidesLatinis, t«W<«. tyMtftttï/ Dtolaftn/angariare vulgo.
5Bet(o/2B<tUn/^ato arrabonecertarc, Sfcutiamctt ngc/ Söan W«n/ mulftare.
JP)«»nrtl>/ StcètWUnD/ bene vulneratus, pit fotfia/ 9^Vofort$/ fubito, violenter. 3nf«ttc/ gaugen/comprehendere. ©dttt3i/ procefliones. ©<j?r«fre/©tr«ft/contente ^^
|
||||||||||||||||||
in fijn Duytfe 't famen ftellinge, een gants weldra
gent veld van getuygeniflen gemayt heeft, uytby na fes honderd voorname Griekfe en Latijnle Schryvers oude en nieuwe; enbewijftdatalledie volken tot de Scyten en Amafonen toe, uyt een en defelve oorfpronk gejongd en voortgekomen zyn, die te voren een en defelve waren. Hier mede komt over een het geen Afarc.Ztter.
Boxhorn elders by brengd, dat de regte reden van de overeenkomft in defe talen is, dat fy met den Duytfen, aan deborften van eene moeder ( dat fijn de Scythen,) gelegen hebben, enuyteene mond leeren fpreken nebben. 61) u In enkele moeder-woorden,~\ Dat onfe Duytle taal een eygen taal is, blijkt geaoeg uyt de ontallij- ke enkele moeder-woorden, die uyt geen andre woorden 't fämengevoegd zyn>, daar toe wy wel ligt al onfe 't famengevoegde woorden kunnen bren- gen. Tot een proeve dient alleen een optellinge van enige enkele grond-namen, als eerft in 's menfen le- den van den top tot den teen, fegtmen hoofd, haar, oog, neus, kin, mondt lip, tand, tong, keel, oor, wang, hals ,flrot, borfl, arm, hand, dnym^ lidt, buyk^, hart, maag , darm, bil, dije, knie,fiheen,, hjfit, voet, kjamv, palm, hiel, teen. En fb voort in andre, als aard, lugt, vier, heet , kout, wijn , bier, fout, finout, brood, vlees, hout, fieen, fioel, bank^, huys, hof , boom , tak\_, rok^, brouk., kous , fchoen, hoed, hemd, bef,fikj blok^hoekj, tW^ik fie, hoor ,Jpreek^,ga ,fia, eet, drinkjfchrijf, lees, min, haat, ben, kom,ga,fia, ry, vaar, en ontallijke meer. 70 w Dat in andere talen buytendonfe,~\ Behalven in't Engels, dog defelve als hier voor is aangewe- |
||||||||||||||||||
. HÖOFTSTUK.
|
|||||||||||||||||||||||
OUD' BAT A: VI
|
E N.
|
n
|
|||||||||||||||||||||
CQllfamfttïl pro moleftüs.
^obcwor/ S)oOcn^»;/infanus. (gruarcntt /Srfam«r/crfrag{/ deprehenfus. ©na&igota/ @tKbig«ï/ inclinatior, ©aga/oratio, ©ag. ©pcnfct/ 2ttn (ycnt/ conviviurn. grtfjOUCn/ ^«ljlfjjöff/ ccemiteria. <Sid)or«nen/2tup«r^or«n/deliberatum Lat. (£0cvf€/ 5Sfo<pfw<9& / pellex. grupDfll«t)n/ gvapU/ amafia, amica. Vuitue, 92öiftt>e/ vidua. @!)<fif/©t'e&/fur.
ƒ?; Francigenarum hodicma lingua cum Latino, &
Gallica confufa, qru adhuc de veteri idiomate
Germanica maneant voces.
Placa, Cpffllf / forum Laune.
Trouble, %ïïlb I turbidum.
Clar, <£lat I ferenum.
Plourer, ^farm / lachrimator.
Cruche, JC^rUfJ hodie, amphora Latine.
Lye, lt$tthodie, fexviniRomanis.
Gronuilla, ©nttt&Img hodie, rana Latinis.
Court, .ftfjurij/ brevisLatine.
EfTeyr, (£ff<lt hodie, guftareRomanis.
Baignar, <J23at>en / balneare.
Grèfslar, ©rt jjfen hodie, grandinare.
Froit,^föjï / frigusRomanis.
Trompe, ^NimmCMï / buccina.
Harpe, cithara, $arpffm hodie,
Sot, ftultus, adhuc in Saxonia.
Raugne, Styll&Ctt / fcabies.
Toufiours, %a\i$<\U<ta$.
Efcollier, &<fyi\ltt / fcholaris.
Foreit,§orfï/fylva. Foreftier, g<tt|?fflaijffer.
Manebor, tutor: hinc Mundi burdi, tutela.
La manche, in lingua Saxonica adhuc diminutive,
Brusler, SStflfjfMhodie, conburere Latine.
Taylar, %a\)lttt/ dividere Latine. Sifes vourbas,©^ bicfy ßtb&$l fede prior. Jenelewilriens, £Btl md}t$ t nihil volo. Jeneleweilpasfeire,3d)M^nJd)ffJiHtl. , ,. Bonmarche, ZintfumAïfyt. |
|||||||||||||||||||||||
Cloche, campana: Clochier,campnmïla;
Eouc,Q3of()/capcr,
Haren, qui S^iWttQl haleces Latinis.
Oftruche,@friUijj.
Robour, Dtaubv'V/ raptor Latine.
Grafz, ©l'Op/pinguis Latine'.
La vit, §U( / vulua Latinis.
Lagorge, ©itrgel.
FaufTe, 2(f(tt f<Jll|I»oß/manipulusLathm
Manteau, 50?antcl/ pallium.
Jambe, os, ^$€i;n.
Burgeoifle; burger / civis.
Efpieur, Zttfyfyabit / explorator.
Öutloupe, evadere, <£nttatlffct1-
Mercher, $ftaï<$( I forum.
Maraglie, 9)ïdr<}cn<ta& / dosmatrimonii.
H.ayc, fepe, Zin f;a<}
Chauflès, ^Jofctl / caligas.
Hakhe, fecuris, ^flCfCIl.
Courtil, ©tirtcn.
Chreme , bouilhci colluftrum cum bulla, JÖ«
Feu, $cm I ignis. Feüuyer, pro foco.
Chetif,£)K&/fur. Witue,2BtfftC/vidua. |
|||||||||||||||||||||||
x Woorden boeken, J Hoedanif e te fien zyn by 71
Adriaan Schrieben Genf im Becai\-m, die daar van byfondre lijften gemaakt hebben; dog volgens het oordeelvan de fommige wat te verre gefogt, daar van den geleerden Mare. Boxhorn elders oordeelt, dat die mannen fiende blind geweeft zyn, en wel hebben kunner^ fien de oudheid van de Scytife en Duytfe taal, en de overeenftemminge daar van met de Griekfe en Latijnfè, maar den oorfprong daar van gefogt hebben, daar die niet te vinden was, en delêlve met louter kragt en geweld hebben fbeken te be weeren. Wblfgangus Laffm de Aiigrat. gentium lik %. de
lingua 'veterum Gallo-Gracorum , g^eft daar van een nette lijft van omtrent de duyfênd Grieks, ofLa- tijns-Duytfê woorden, die wy alhier mede tot een kragtig bewijs goed gevonden hebben in te lij ven, als volgt. |
|||||||||||||||||||||||
Ex Graca Lingua, qunt Gallograciinfuum idioma tranfitilere.
|
|||||||||||||||||||||||
Avlstp, duf h<ttr/ vbera.
«fl«, af re/ ideftv»a«<t, gpern, dm mepb / ancilla. 6m>n, bunnen / unda, tym, toffr / tunica. i)t5u, tuttm/ maramilk. 5?«c, fttdiig/ ftruthioauis, «tg*»©-, bei'irirt./ hornunj. .',", <r«t/>f, fc§et)tn/ horreum. h*xx<&, lafytri/ palus. ""E^i, niUt/ m'eeBelgice.
pvme, taüut, «JtffJJJ, \)0\%/ ly|va>
*<t*$is, httyt/ nebulo,
Jiagjcf, fdtf/ perfona. A«»>, [ffln/ linum. A«^<, f%£/mèndaciuin. w^d, fïubm, % «^^««j«. meff«/ ch. in ss.
»»li »^êï, nad)t/ nox. f«!"äs> muf^e«. ' («"f, tmt, ■ ,,w , *e?f, «infyüït/: pafter. |
|||||||||||||||||||||||
iKuXo», CDïüt / piftrinum.
uw, ©t'ttm / mores,s aJpiradoncadjedla.
ps&Si (OlOtb / mors. vxafcfMt, ©fbumpp. fojAo», merrtiin. ruÄijf, jlüt / fedes. a.&p(gi, (tt^fllt,
Jtirngs, bl'fcf}»
»öe^ï • f)«t / meretrix, afpiratione ad jedla.
«»(%,, f^t'H«:/ lufcus.
»s^Aa, ttebtt
e^"» (t|ï / ramus,
Ä'^» fb<H'[ / portio.
»tw, nun/ hm.
fitr®', raufï.
(8«<w«j, bofdj/nemns.
6x.7a, (J(^(. - "
ïKugj., fd)wigft/additaflfpirat.Lat.focrus.
sjtA(«, (Vtfcfl/ fitula, »«f»*, ticttn / monialis. «ms, tcb/ oratio. rvht, itafbcf/ addi'u afpiratione. rfl?®-, flM/ femita. K. |
|||||||||||||||||||||||
«5"C5»,rt3|t/olim inFrancka lingua,öh(5ci!,
M©-, nett»,
»o«, at)/ ouum,
«r»^®-, jiumm/ mufus.
xj «os-^.f büuft/vocali io diphtong. verfa.
^.•£56, fy*<ti%/ regio.
ox.u(&-, mtg/oculus.'
dVÏ, fittP,
^*«^, fuif. v
toj-^»®-, f««mft/ qui'equisvafaferf.
<rw<l>®°: föiftj fdjaf. o.cuai, tl, '"',;.;
ojc®-, finb,
Tm^ttfnot, paltafr, (
sB^fw»«", pavtifott,
»fitXyüi, m([fbftl,
fttpftspwi, mimen.
xopvoTiir, fl)5ri'(|ctl,
yXvpKp, ötuffjr/ tima, m.liter*omifla,
^tvhtXv, fdjtnbd. X&fiW, gvub/ foflä. ƒ e« «IA!«®', fat/ s Htcra.Sc afpiratione addita.
|
|||||||||||||||||||||||
I. Deel.
|
|||||||||||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||||||||
74
eyvhs, tut/ virga. - ,
ttoA©', pfut/pullus gsllinse.
%<*«>, SfbutJBdgice.pulvinar.
ra^KA« ■ fï$el/ falx. litt-ris aliquot omiffis.-
prey^A®", fbbgelen lictera deleta.
XVX.X&, f bugel.
if*OT?;s,|tMbfC/ cquus fuccuffator,
b-üCaio», fifjifet /fcabdl.pcrafpirat.Germ
yhw>&, glahtij I /plendor.
faAu, Jfal,
/3sA», n?id / voluntas.
&ki%s, ffeifj/ :umxmbttpu.l$en.
%vftyf, ff>um/ infanuf.
5-£f<§^, bün / s litera dempta.
sgji, erb/ terra.
^jiwffl®', djüfcf/ tunicxgenus.
'vtfnt, brfffe/ tertius.conjunctisliteris.
•n<po», rcpff/ turbo.
«OTAums, ablofj / abfolutio.
vnp®1, fort/ vadum.
mi®', Wi)n.
h9AoCä(*äd , ffyalble/ vitulus.
TOjjjjï, tburn,
fict\cn®~, «roatttg/ perafpirat.Germanic.
^'^«f, mi{W/ vifcus.
£A£>«, efen/ ulua.
cxicc, fcfub/ umbra.
•i^«*, t>nc|.
©A©", rcfrf) / velox.
«A. ffapffe/ ycftigium.
/s««», rotfbe.
wim»®', befbanfet/ per afpirationem.
vrmfowi, Tptitl I marlupium.
ay%t-mi&s, nac^paur/ vicinus.
oü«/, o wtt I doleotis.
Kovitti, ainlrttM / lätocri, fivelotionis
genusapud nos Auftriacos.
CXI A*e©-, fitter, /3«{®-, ba/ aper. finK@* , tuetb/ D ineliterarn. xupQt), gatbe/ hfciculusfrumenti. «x«®-, ellenb/ lapbt'g. %vfiM^, fnjmrn. z«»©-, gbnner/ fautor. Pi«y<», teft>eri. ,
(AgxuoHt, m<dtn,
/»«^muh» , faicjjen / kfciuire. twrynt, nttfdjen. dfii^yir, mdtfytn,
fiv^tf, muffen/ muflare.
(t$ytvpetv, minribctt.
tob», ttepben/ nuere.
j***». getabcn/ ridere.
*nö%. mayntti,
*m#>, fd):»t'mmen / addita afpiratione.
ßh*i> , bbhn l catare.
ot£«i/, beraifcn/ parare.
WK/«», paen,
trfïaitBpSi», 'fcrjmuftxn/ ld eft omare.
ip£uv«». «nfben.
ƒ««», tt'nnen.
raiufti^i». ëfar:en/ fcïjaben,
#£««, fdjibewn/ ff^neibm.
£ga&», grafben/ fbretjffen/ fcreare.
ßnQMinv, rücrgen/ ftfangulare.
tji/3«», reiben.
■7§i«v, fräen/ tornare.
^w, getijen l taffen/ tangere,.
Aa*ii<^,, latt)<n/ calcitrare. ,
ufam*, fengenatn praten. ,..'.'-
■3?u^»i praten,
«y«» > tct.jen/ afpiratione accedentc.
^Kft^, lä|ter.n/ ideftcriminari.
nsx®™*, marweit,
*>nS{>. thnttttn.
*«***£«», gafjen.
Jpaêuf, tbraljen.
wy«*, Itäpfjert/ dormire, per fyncopén.
syfr», tauföen/ per afpirationem.
êiww, runfbm.
xeKpm, (Mpffen,
jO'S'Ai^w, fl)tl^ri/titil!are,; '
|
ß*wt&, btltfenl
j*u.$n:, gaumifS / ofcitatio.
gjjif, tcfen / d litera in s afpirationem.-
ßa.p^i.%, fpärber/ aeeipiter.
w^a«i», fbclen/ carbo, primafyllaba
dempta.
njt^tS®', fbatebë / cancer , per fynco= pen.
ng.-mh®', ff)i»uffm(tn/fb,i;pmanBelgice. addita voce matt,
«&{, ober/ fed. f%i. tnten / intus. t&fllt, t<X%l catus. iöifïüKiii> f(i|ïen. xp-mpt®1, cafaw. xUv©', jtnjj / cenfus. k»v'A»a®- , f bpnffcl. <rjr<Jw/K)i, fpann. FaxDv&t' &mää}ti$/ a litera addita.
KigjiCTjo», fi)«ffn. «£<*, <ifc5 / cinis. /3bt?®-, pbut/ chunnus. K(Tf*«v, cttran, 5nA£j(9j, pifbef/ fècuns. ;
^AaS©-., fbclb/clava.
xAoirgo», cto|ter/ monafterium." ximiri*, claufen. PiXiWtis, tbtatnaf. xvhn. ;gall / cholera. wvh®-, fbaul/fbßt/beta. \ KoSsscs^ot, goDer/ amiculum.'
ctK-nt, Attiti) I ebulüs, *<.«£©■.,. ber lefï / utómus.
$*QS*i bücb./ arbor.
ßÄcihft, blêb/ debilis, permutationem
vocalium.
extttpn, f(f*ff. »pvTiln, 'ècufft/fubterra. iöj-jö'A®' , gurifb«t wetm, f-bodjet. KjyüöAov, fbtepetïe',; ' - - ' 9»AMj,nuf6tt/ 'fiftufa.' i^KKtil, fbiiéi^/ avis. xvxvfSif, fyyibit, ■mtaKiv, blut/ per fyncopén,' ^«&i|. 'ffat^/ ciconia. iXivft$<Ttun), (ilmufen. <pxÄcu, fat/ wal. >!»u, treden/fluflui. Jkjätu/i, fegtet/ filra, per fyncopén. tpjjtonp, rtngfïet/ pocuïum. ««Af, fbo^n. husf-Tv, per afpirationem Germanicam, betjecfjenb,
£(iSfj«», effen. A«jw, brallen. - :; i. u^wnaii, roeben/texere, W&vhi, fïrtfbett/ torquere. /3«A£t^, rtfbdett. ii«f»*f«, anfallen. ^«»», fcpallen, nspuum, grünen/virere. tui-«», banen/ jt'eben/ tendere.' Kteb)> flai'b/veftis. HK&yyt,;, franf^/aegrotus. ttyxuio,, angel/aculeus. Htpo* > tiimer/ lamentum, fßgjs, jti^r/ prora navis, o-uvtns, finn/ mens. leMn)*©-, fauffman/mercatorj art. (pot/Mn, faut/ piger,
x*e<*Kis, fbatft/ ligo. /3w7R!, pbl'cu^/ pecus. ay^yn^f, nau^pauï/ vicinus.1 £at Lingua Romma , qttd Gatli $
Teutonesklenonibtts limitA*
. , p .r
«f&f muttfdtijHnt.
|
||||||||||||||||
spayyivtiy, fïrctïjcn / torquere.
ßgtumut, freft^tn/ vorare. it$Al«t, brennm. efAhtJ«», ptitfdjen/ pleetere. i&igmt, mlfyti / vellicaic. v<p<nw*, mbtn/ texere. wAuIew, plagen. As#«35, tkgen/ mentiri. /3gji^H», braflen / crapulari. <pxvny, fieffm/ fluere. fyctcxtit, braden. nflïai, net'ben/ invidere. 5-(p«*Hj, fallen/ labi. ßmneit, watten / vadare. 5ïA^(», batlgt mid^auf/ vanamefpe la- «aat. tbutlen/ id eft clanculum ridere.
ff^«», flutten/ quatere. jö^gjti»«*, barren/ durare. sa»««, (teen. ïüjiua», fïreen/ fternere.
pfypffiv, tandjjen, w(pHt, fïopfen. Ktttftnlm, fbummen/peclere. pifiut), metlen/ faginare. KWffwf, f üflen / ofculari. TtwTXttfav, tmtltn/ jocari. sector*», lauffen / currere- ^i*»^, t»ift?[<n, QoXkvm , füUen, dvccGaxtiCAii, anfallen») ctnlur, ba ff ten. ßpvKtit, brcllen, ■«f»«», rfiben. $}*e*&*, gurgren. «w/ffK/, faufen/p^r afpirationem. iA<&i», t)0lb.
£Ai«»@', elenbt'g.
iva*jv«»®j> änltcr) / fimilis.
£j»oir, werff? / pe' afpirationem.
pxf&xt®', gamali^.
?»k*&ï', fbot/ per lyncopeii.
tft&Kts, gnebt.
xtpfyts, gembö.
»ö'pS'i r^att.
»öiAOTf, fcljlepptï / per fyncopen;
xfrvtpn, fd)clffe.
xxaêf^f, ii)le%.
KVftStifët, gumpedjffg. ■ ■
«t»®-, fcfjuel/ addita afrJiratiofie.
Jufpm ,-4satim.
xtnw, fbennen.
x&i&>, tbtiflax,
xvftifai*;, fbptrcn.
A^^a», f^lemmen/ per afpirationem.
ot£ü?7«c, fa3na«ffeh.
/mor!«, retfjén.
mfy»> fiec|ten.
ptxhit, fcfjmel^ett / per afpirationem.
is&yw, ptaud), • • „. .
X$Twa, fbCt. . ..., ^,, '
ßfwni', brot.
(poGos, forest/ timor.rli^Èr'a.Jnférta.
tmoTifX®', felïS/ prima fyllaba detnpta.
ing.i®', genüg/ fatis,perfyncopén.
apvf&ytos, grumpet/ rurrior...
Tutiims, bann/ abies. " ;t ;,
ïwjs'. jtabel/ calybs. _ '.'„,'.-['
ßovnf, vbit/ sogt/prxfès. \ .
5"M951 müf/ animus, trariipofiti? literis.
a^yt. angff/triftis.
ßttxittt, befbijn/ pélui's.
izsfmtf, bart/barba.
*3"ö». efb / angulusi
߻f&*l, bomreel,
«f'"*, a^en.
!Tt7iygj»,btet/ afler, tranfpofitisliteris,
per fyncopén,
ßtmg.&.w, beeret/cyathüs. ßvZctXis, buffel. /.,.! , otI®-, pujrbaum.
jw?ö». pptJbef. <«9f"<". bernaf/ camifiÄ. ' ',1- "'.,.''.
wm> fatten. |
|||||||||||||||||
Emplum, Jempr.
Symbolum, P3oI(ff(, Suavis, ©üf» ' \'' |
|||||||||||||||||
T
|
|||||||||||||||||
Fe-
|
|||||||||||||||||
•
|
|||||||||||||||||
OUD BATAV
Verum, QBat/ perfyncopen.
Pentecofte, pftngften,
Prsebenda, spfttenb.
Papyrus, ipappt;,
Infula, 3nfcf.
Mynium, Styjitt.
Pruneus, sprailtt,
Durus, S>utJ.
Mala, Oiftaut.
Afellus, gfet.
Magifter, SÖcelfïeï.
Ma&ator, StetSgft.
Mefpilum, SWpeL
Matutina, SJteHen.
Mitra, CD{t%.
Moneta, CDïüng.
Phalianus, spbaflatt.
Organum, Stgef.
Hofpitale, ©pitfct/ prima fyllaba omiflä,
Martius, ÖftettfJ.
Meflor, Siebet.
Minor, SJttnbee.
Lepidus, fieptitfj. - .
Nepos, ïfteft.
Mufcus, SÜtiijj,
Nomen, SUro,
Nidus, £ft<fl
Planum, spldfr.
Teftamentum, 2eßamcnfi
Platea, sptaß.
Armarium, %tmdt,
Centenarius, Centn«,
Plaga, (pt<*3«l.
Pifces, $ïfa)/per afpirationsm.
Pileus, gti^.
Populus, (fibftt.
Porta, spfetfen.
Coquina, 8buf|«»;
Potior, rpefftt,
Vefpa, ©cfp.
Oriza, jRct'jj/ prima litera deleta,'
Viola, cQet'et'
Viduus, QBffttftt.
Luxas, fujt
Scribere, ©djmbet».
Legere, iefen
Stodere, ©fabtttn*
Torrere, betten.
Tolerare, ©ulbett.
Vexare, ^Bet/temt.
Ineendere, #ttätttb«1.
Induere, "ïfnfbün.
Offendere . $inben/prima fyllaba dempta.
Nu ere, Statgen.
Pon igere, xaifytn/ prima fyllaba dempta.
Spargere, fprengen/ tranfpofitis literis.
Sternutare, Stuten/ m'efm. '
Scabere, ©djabett.
Spüere, ©pepert,
Stipare, ©fop (fett.
Niótere, f«taj!£en.
Metiri, Sleflfen.
Offerre, £>pfercr».
Ordinäre, ^rbnett.
Vincire, SSmbeit.
Compefcerc, ^rtfd}fb<n.
Feriari, §cj)tttt.
Difpendere, "XuftsMMn.
Trahere, Ztttycn.
Titubare, 2:eupf«rr.
Parare, ^8era»f«n.
Pipare, spftfffen.
Plecïere, Siedet«».
Raptare, Olupfett."
Rodere, Ote^en.
Ruftare, CReuf bfrtt. •
Sannare, djannen, i
Ruere, bitten, s i.
Seulpere, «Sfdlpeir.
Serere, ©een.
Sedere, (Stftcn.
Minuere, ®?tnbtett.
Monere, Sïanen.
Imbuere, 3nbc%n.
K %
|
ï E N. 7f
Irritare, Q(n«i<5<nr
Lambere, i^ppat.
Laxarc, iaffftt.
Locare, fojtfïtt,
Pangere, tyatytn.
Porngere, Oïaidjeni.
Refidcre, 01«^»*
Rigare, Ülegtten.
Rigere, Oldgen.
Regnare, Ottgt«e».
Sorbillare, eJurftijn.
Scarificare, ©cfettpffetT.
Speiäare, QJe(ïd)ttgen/ per fyncopen,'
Spuere, ©peutt>btn.
Trufare, treiben.
Triumphare, .Jrinmpbfem
Turbari, darbten.
Vlulare, ^eitfen. '>■
Cachinnare, (Bafyifyn
Plantare, Q)Un(Sen/ perafpirationem<
Premere, spveffen.
Palare, SëaUtn.
Propinare, SSttngen/ per fyncopen*
Stridere, @tnb«.
Molere, OJcafen,
Sugere, ©««gen.
Stringere, <Streid)ett.
Vacillare, CUJafb^n.
Flu ere, $U%tn
Stare, ©teben.
Gubernare, ©ubetnt««».
Languere, ïangmiitig fegrr,-
Lenire. CinDtcn.
Anhelare. febi^n.
Crepare, ßradjett.
Agitare, %$ttn.
Ringi, Oftfmpffett.
Macula, 'Stal.
Socci, ©cf^ttt.
Sus, ©atv.
Sara, ©aaf.
Labia, %pen/ feffjen;
Proba, gtmprob.
Venale, gepf.
Benes/enale, QEÖotfegf.
Muftum, SDlöfl,
Mortarium, ÖftctftS.
Modulus, ODïobet.
Pallidus,©rei'd),
Penicillus, ^enfet.
Partus, ^utt.
Nequam, Sft(d)ft'g.
Prxpofitus, ^tebjl.
Rubigo, JRo^/ perfyncopen,
Regula, Sieget.
Sigillum, ©tg<f.
Turtur,
Vaftus, 26ö|ï.
Lancea, Can^ett-
Metallum, CDïcfrtlï.
Linea, it'rip.
Rhedagcrota, 3t(lb.
Caftas,Ä6«uf(&.
Cabullus, Ar^Ujcpffe
Cicer, Äbid)(«:.
Buccela, SSigCe.
Falco, ®«tfb-
Elementum, <Jfem<nr.
Expendenda, ©ptnb,
Fracidum, §t<\t. ..•'.,
Formido, geruft.
Grofluh', ÄbtöfjfcJ.
Grillus, ©nU.
Feftum, $eft ,
Jugum, Sodj.
Juftum, Stijï.
Iljco , ©tidj.
Major, £D"t<»?i;.
Menfor, SJleffét.
Mulus, £9tul.
Nemo, srjfema.nft.
NebulsE, Sïebet.
Nux, Sflujj.
Stolidus, ^pfl/ perfjrncop«i,' .
Crudelis, ©rrtuljd;,
Apa*
|
|||||||||||
ï. Hooft stuk,
Feneftra, #enfïetv
Pyrum, fp'.trit.
Ripum, JKÜb.
Nafus. Sïaö.
Cantharus, Santen,
Vulgus, SBolfb.
Tapetes, 2eppiu%
Cacabes, Äadjet»
Pixis, g)öjren.
Tabula, -3rafef.
Unna, öatn.
Xenia,@ci>enfb.
Umbilicus, 0ïabf»
Vetula, Reffet,
Barbo, QSarb,
Puer, <pub.
Euxus, spupbaum.
Trepidatio, Jruppf.
Trux, £rafyg.
Vadum.QBilb.
Tripus, ^i'ifüg.
Superftitiofus, OTpcfT^f«,
Propheta. sptxpbcf.
Sella, ©ep.
Altare, Uitat.
Pulpitum, tyulpVtU
Camera, (Famer.
Capo, (fapaun,.
Turris, 2:utn.
Teftum, ©ad).
Amphora, ^mpbjr,
Pagus, <padj.
Paflus, <pa§.
Lyra, ïepten.
Macclluni, CDJefJg,
Grandis, ©rog.
Placenta, Sffafcen/ f pro p litera^
Paftillus, VpaflttU.
Gabalum, ©algen/lrteris tranfmutatk.
Ri&us, Stadjen»
Patronus, Spatten.
Peilex, patfb/ meretrix.
Pellis, §<U/ pliterapro fpofita.
Peregrinus, spttgtatt/1 Htera pro r. •
Sceptrum, ©cepfer.
Veda, $ci
Tumuhus, Kummet,
Peftis, Wtfttltnfi.
Pila, sp«r.
Pilum, spfctt/perafpirarïonera,
Pix.sped).
Cukitra, ^buffet,.
Plaga, «plag.
Porro, {fett/ piiterainfverfa.
Poftis, spfbfïe.
Presbyter, spriet?«/ perfyncopen.
Raptor, gijaubft,
Romphca, Otapptt/ unaliteradekta.
Mantellum, CÜïartfeC,
Medius, ©lt«el.
Monafteriurn. C0cun)T«t
Mufculus, COlitu*.
Vannus, Cfßantt.
Myrrha, SOJprtb«!.
Nucha, Sftafb/ u litera in a verfa.
Sorbillare, @iürb[<n.
Nubiiari, SffoMm«. ,
Dümare, ©emmen,
Ejuhre, geuten,
Pluma, spätem/ perafpirationem,
Saccus, ©afbï ■■.-■' •
Ruga, ÜUrofct/ una litera adjeda.
Saga, <3<J3<;or».
Salus, ^/sinhafpimtionemP'
|
||||||||||||
Sedes, ©e|e§. ...
|
<r .-. t.
|
|||||||||||
Stemma, Stam/ e litera in a.
Stigma, ©f ia).
Arnylum. 93mert>um/ge„us fcr}n&
Perfona, sperfon,
Qüartüsimber, ßuatfembet;.
Parata, «Btaist.
Nurus. Ä| perafpiratioaem.
Vermis, <®uw,■■'.■'>/
|
||||||||||||
ï. Deel,
|
||||||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||||||
76
|
||||||||||||||||||
Spinacia, (ptnat.
Tignuni, '£i$tl.
Titulus, iitttl.
Pellicca, S3rti
Pauo, Pfat».
Scrïbere, fdjWbett.
Ordinäre, Örbnem
Pulvis, §0uW>tit.
Rapum, JRuben,
Raftrum, Otócfjen.
Gapitium, Sr;<ij>p,
Rofa, ÏHofM.
Circinus, Vitfytl
Rutilus.velrubeus, OJöf.
Giluus, ©ttb.
Schedula, gebet.
Seta, faft/ chorda.
Serilla. fdjut/ per afpirationem.
Simila, fcmcl.
Stramen , |Tro / per fyncopen.
Fakiola, gacjeltt.
Irretitus, 3mg.
Ventus, QBirtb.
Tyrannus, ^tanil.
Laterna, l&tttn.
Palus, gfaf.
|
||||||||||||||||||
Securus, ©idje»:.
Alpes, "Jtlpm.
Anas. %nt<n.
Catena, Sbeffcn.
Carcer, SiUfbct/ per afpirationem.
Nucha, Stafje.
Clarus, eiae
Elephantus, (Effpr/anf.
Ancora, Qlntytt,
Alter, Qtnbtt/ litera linni
Ruga, Sïunfrt.
Fruäus, 5tiid)f.
Pomarium, ^aum^UtffJt.
Ornus, 2lr;Crn/ tranfpofitis Iiteris.
Speculum, Spiert.
Strenuus, ©fttn^
Pulvinus, ^fulfb,pg.
Rhetor, OKfcnetr.
Rhytmus, ütyapm.
Sapo, ©erjff.
Sabbatum, ©ambflag.
Cella, Cjrt.
Sccola , ©idjff.
Septem, ftbeii.
Sedile, jfoel.
Spinula, fpinbet»
|
||||||||||||||||||
. Apagetc, J&affe bt'r$/ abi.
Aprilis, ïfptfl. Menfis, EDïbiwf/ s liters int, Bandum, maniit/ vexillum, Burfa, JSurfj. Butyrum, ®uttn, Cerdo, ©etbrt/cliteraing. Communis, ©ftttarjn, Cuprum, Sbupf«. Culus, (Tult'fbij/ Belgice. Copula, Sb&pfte Duplum, Sopptt. Saccus, ©<jfb. Efca, eg. Mercatus, CÖ}4cf(>l', Fax, ®aft)cf. Fcriat, $f(ytta$; Frigus, Sïiffi. Sclopus, ffltpp.
Sinapis, ©enff.
Sputum, «Speit^ff» Rotundus, DUmfc/ perfyncopen. Scorpius, ©cerpioil. Strigil, ©ftfgd. Gipfum, ©ibS. Speculum, <§pi($clf Ager, QJjjgct. |
||||||||||||||||||
ante Hnguarum dijferentiasfuijfi compofita •> qua. ma-
nifiefiijfime funt Hebrda Originis. Alterum argumen- tum efl, quod divifio Hnguarum fitpana, obpeccatum Gigant&a audacU &fuperbi&, velipfis Propbanü au- thoribus teflibus; hauddubiehacalienat&lingu&pAnA non funt affctliilli, qui immunes fefe fervaverunt ab illüpeccatis, 'S3 pro bonorario ipfis Deus reliquit in- corruptam illamprimam & fanïiiorem linguam; HU autemfuit gens qu& aSemo oriunda erat&familtaHe- beri,quafila turrü in citli numen contumeliofk &difica~ tionife non mifcuit; folagens Semmfe communibus il- liuifecuüpeccaw enormibm non inquinavit: erat enim in illapmcipuum ecclefia, familUque Dei. Tum quid certim quam Heberum & ejus familiamfuiffe locutos Ma lingua, qua ab ipfo velut ab autbore, Hebma ufque nunc appellatur. Videtur mihi prima ß? originalu lin- gua ideo Hebrea diSia ab Heber o, quodquando divifio illa Hnguarumfiebat, tumillecumfuafamiliafiorebat. Turn enim natm efl Phalog, qui ab illa divifioneficefl mminatus. jQuum igitur ille effet pmcipuus, qui linr guam Ulam vetuftam retinebat, aliis recipientibm alias, ab eo Hebr&afuit vocata. Et antea nullo forte nominef uit lingua illa infignita. Quum ver o ejus no- mine aHquo ab aliisdifcriminanda, occafio effet data, convenientius f uit id a vivo quam a mortuis defumi\ Vbi & hoenotandum 5 quodnonfolum Heber illa lin- gua efl locutm j ejufquefamilia, fed Qf nepotes ejuspo- ftevique. Qua omnia certafunt ex proprio nominibm filiorumfiliarumque, qm tarn infamilia nAbrahami, quam Labanis inditafunt, £jV. Dat is: ïk en fal my metfbdane flegte bewijs en niet behelpen, om ftaan- de te houden,dat de Hebraeeufè de oudfte aangebo- ren taal is; daar zyn kragtige redenen om dat te be- wijfen'bygebragt by fofephus, Eufebim van Cafi- rierit en andere, die ik om kortheid wille voor by ga*; en van die geene dewelke begerig zyn defèlve teïienj kunnen werden nageflagen. Van dewelke ik twee van de voornaa,rnfte qualijk kan vóorby gaan; het eerfie is dat al de eygen woorden, dewel- ke voor deverdélinge en vermenigvüllinge der ta- len gëweeft zyn , alle Hebraeeus zyn. Die Mofen gelieft in te fien, fait bevinden; de gedenk-fchry- vers zyn gewoon den oorfprong Van de eygen Woorden te houden fo die zyn , daar van fy de fa- ken verhalen, al waart dat fy in een andre taäl fchre- ven,
|
||||||||||||||||||
Sigifmundus Gelenius heeft daar van mede uytge-
geven een Lexicon Sjmphonon, vangelijkluydende woorden , voor de twede maal tot Bafel in den jare 1545. daar in hy over de drie duyfend Griekfe, La- tijnfe , Duytfc , en Slavonife woorden overeen brengt;daar hy in fijnVoor-reden aldus van ipreekt, InreputationeHnguarum (leid hy,) illudvelcumpri- misadmirationedignumvidetur, ecu, qua longedi- verfr habentur, in plenfque vocibus ita confonare, ut fere nonflpius diverfa ejufdem rei vocabula depr&ben- dos, quam apud diverfas gentes eadem idemquefigni* ficantia, prolatione tantummodo variante. Idexemplis aliquot declarare libuit inflituto, ut alkui videbitur, non admodum ferio, in quo tarnen non piguit bonos horos collocare viros omni memoria dignos Rodol- phum Agricolam Gf fobannem Dalbergwm Antifli- tem; welken fobannes Dalbergenßs, anders genomt Johannes Camer arius, hy?oann. Aventinus Annal. Bojor. lib. 1. verhaald werd, dat hy ook enige duy- fend woorden foude vergaard hebben, dewelke in de Griekfe en Teutonife ofte Duytfe talen't felve beduyden. 72, y Buyten de Hebreen,~\ Het is een gemeen ge- voelen dat het Hebreeus de eerfte taal, en fy het oudfte volk fouden fijn. Sülx dat kragtigbeweerd werd by d'Heer Abraham vander Mijlen, in fijn Lingua Belgica cap. i <). daar hy aldus fchrijft; Ifliuf- rnodi ego argumentis infirmis non mar, ut tuear He- braam linguam videriprimam £5" humanogeneri co&- ■vam; funt folidioris metalli argumenta, qua ei funt probando, qualia varia funt a Pfèpho , Eufibio Cafa- rienfi, Cyrillo, altifque qu& brevitatis ergo a mepr&- terita, ab eo quivifiendiea fit avidus, poterunt con- fuli, Attingam tarnen, quin duo pmcipue omitterc nequeo. Primttm efl quod omnia nominapropria, qu& ante hnguarum divifiomm, multiplicationemquefue- runt, juntpuraputa. Hebr&a-i qui Mofen infpicit, vi- debit; folent Hifiorici eam nominum propriorum an- ginem retinere quam reperiunt nomuübm inejfe, quo- rum resgefias commemorant, licet aüena quoque Un~ guafcribant. Infintta. etiam non modo apudAfofen, qui Hebraice fcripfit, fed & apud aliarum Hnguarum fcriptores exfiant'nomina, propria virorurn, fmmina- rum , Regionum , urbium, fluviorum , animalium plant ar urn, aflr.orüm tam.antiqua , ut credibile fit |
||||||||||||||||||
I. Hooft stuk. OUD B
ven daar zyn ook niet alleen by Moyfe die in 't
Hebrceus gefchreven heef t,maar ook andre Schry- vers in andre talen ontallijke eygen woorden, van mannen , vrouwen, Landen, Steden, Rivieren, gedierten, planten, en fterren, fo oud dat men gelo- ven moet, dat die al voor de onderfcheidenheid der talen geweeft zyn, dewelke fekerlijkuythetHe- brseuskomen. Vele van defelve werden by Adria- nm fßnim gevonden , in de Voor-reden van fijn Hebreeufe letterkonft. Welkers eygen namen nu de oudfte en eerfte zyn, der felver by woorden zyn dan ook de oudfte, want defe maken de't famen- tellinge van reden. De twede reden is, dat dewijl de verdeilinge der talen een ftrafFe is,over den hoog- moed van den Reufen toorn-bouw, felfs volgens het gevoelen van de gemene Schry vers, foenzyn die gene aan defè ftrafFe van de vervremdinge der talen niet delagtig, dewelke tot die mifdaad geen fchuld en hebben gehad, maar haar daar buyten hebben gehouden, en heeft God defelve met defe onbedurve oude en eerfte tale vereerd; dit waren deafkomelingen van Sem, en gefragten van Heber. Dit volk alleen heeft hem niet: vermengt met het opregten van dien veragtelijken toorn-bouw; al- leen het geflagt van &■;>», heeft fig van die grove en lafterlijke fonden onthouden, want in haargeflag- te was jets Goddelijks. Ten anderen en ifler niet fekerder als dat Heber en fijn geflagte die taal heb- ben gefproken , na welkers naam de Hebreeufe taal genomt is, en my dunkt dat daarom de Hebreeufe taal van Heber genomt is, om dat als die verdeilinge ' der talen gefchiede, fijn geflagte in groot aanfien was, want doen wierd PUklug"geboren, die van die verdeilinge fijnen naam heeft; want dewijl hy de voornaamfte was die defè oude tale onderhield, dewijl dat andre andere talen aannamen, wierd de- felve de Hebreuiè genomt, welke tale te voren geen byfondre naam en had, fo dat als defelve van • andre talen moften werden onderfcheiden, was het gevoeglijkft, dat men defelve na de levende, als na de afgeftorvene noemde en onderflheidej daarin ook ftaat aan te merken, dat niet alleen Heberen fijn geflagte, maar ook fijn nakomelingen die taal gefproken hebben , het welke alles klaar blijkt uyt de eygen namen van fijne kinderen, foonen en dog- teren , dewelke fo in de geflagten van zAbram, als van Lab an gegeven zyn. De faak riogtans wel ingefien, fbude men de«y£-
gyptenaren de eer moeten geven, van de eerfte en oudfte taal te hebben gehad,dewijl fy ook ontwijfe- lijk voor de eerfte vinders der letterkünft, en letter- ! ftellingé werden gehouden , fiilx wy hier voor den
Chaldeen een volk met defelve hebben toegefchre- , ven,fo dat ofwel defe taal na Hebe r een van de voor-
naamfte der afkomelingen van Sem, ën hét hooft der volkëri Hebreeus genomt is, fo is nogtans defel- ve' taal lange voordat hy geboren was, by-dczE- - gyptenareri en Chaldeen gebruykt en gefprókërï j
want de Koningen van Ägypten zyn lange voor de tijd van Heber bekend geweeft, als te fien; Gene f. i o. vers G. over een gebragt met het i^. vers daar by blijkt dat Mkfraim dewelke voor de vader der jEgyptenareri werd gehouden, eèn foon van Cham was, in den eerften grade, d. vérs 6. daar Heber vers ï 4. eer ft bekend ftaat, als een fonevanSelag, die een foon was van Arphacfitd, die wederom een foon |
A T A V I E N. 77
was van Sem, en fulks in het derde nedergaande ge-
flagte van Sem; fo dat defe taal de Hebreeufe taal genomt werd , per ExceHentiam ten luyfter van Sems afkomelingen, dat een gefegend geflagt was, maar niet juyft na de regte oudheid, hët welk Mits* raim de vader der iEgyptenaren foude toekomen, het welk om dat het door Cham een vervloekt ge- flagt was , niet gedagt en werd. Daar mede dan werd opgeloft het tegenwerp,
dat na de gemeene rekeninge wel L X V11. jaar na de Sund vloed geboren is, hoe dat dan de Hebreeu- fe taal na fijnen naam genomt, de oudfte taal kan genomt werden; met dat de voorgaande oude taal van fijn voorvaders by hem mede behouden heeft, en van doen afeerft een byfondre naam gekregen heeft. z Door gebrek^ van duydelijlze Befchryvinge eny*
voorttellinge buyten Abraham enßjnen'fade, ] Want de H. Schrift en is niet foforvuldig geweeft, inde optellingeen verder voortfèttinge van de kinderen vanfaphet, als van weinig aangelegenheid, als wel inde afkomelingen van Sem, in het beloofde faad Abrahams , daar uyt de Mejjias mofte voortko- men, dewelke in een fèer nette ordre werden be- fchreven en voortgetéld, Geneßi 1 .vers 1 o,en cap-1 %. en fo voort vervolgens, anders als in de af komelin- van faphet, daar in de voorttellinge Gene f. 10. x. genen volg: tot 4. in de fonen van faphetjen met de verdeilinge der Eylanden, der volken in hare Land- fch appen vers 5. ophouden, en daar na niet weder- om vervat en werden. Staat ook teletten dat de verwerringe van Babel,
lange na het drogen der aarde na den Sundvloed eerft is voorgekomen j fèdert de geflagten veel zyn vermeerdert en aangewafïèn, en benevens die gene dewelke uyt Heber zyn voortgekomen, nog veel andere geflagten zyn geweeft , dewelke juyft niec alle onder de ongelovige menfèn kinderen der verwerringe Gene f. 11. 5. zyn begrepen geweeft, want voor de verwerringe van Babel, is by Noah een andre verdeilinge onder fijne kinderen gedaan, diemen dé eerfte verdeilinge mag noemen , quam ufitexigente ßf httmänisnecejßtatibusgentesßbicon- ßituere, qtta dominia dißintta, Ö? agrü terminipoßti /.5. ff", de juftit. &jure. Want No ah door menig- vuldiging fijner geflagten heeft nodig en goed ge- dagt, dat fyhaar fouden verdelen naar andre vel- den en Landen, om aldaar hare faten en woonften te maken en houden, waar op flaat het 9. van Ge- nefvers i<p. en het io. vers5. verbindende haar met eede, ïoÉpiphanim daarvan betuygd in fijn Hi- flor. Eccleßaß: dat fy haar met haar deel fouden te vreden houden. Maar wanneerde verwerringe van Babel en op-j4
gevolgde verdeilinge en verftrojinge der volken ge- fchiedzy, is onfeker, fulks wy hier voor nnm-j. eenfdëels hebben aangeroerd. De gemeene over- fettinge meent dat het föude gefchied zyn, hon- derd ëneen jaarna de Zundvloed, maar de LXX« Overfetters, die de tijdrekening op het naufte heb- waargenomen , vinden den tuflen tijd van de Sund- vloed tot de geboorte van Pha/eg van 54.1. jaar, dat wat beter \2^&.v,Vide IfaaciVoffy Chronolog, fecund, iranßdi. L,XX. interpret, daar hy de mifflag in den tuffen tij d van de Overfettinge tuffen de Zundvloed en de geboorte van Heber en Phalag klaar aanwijft. K 3 a De
|
|||||
LLUSTRATA, I.Deel.
zyn, geenfints door uytheemfe overkomften van
andre volken vari buyten vermengt. En een weinig daar na: Ipfi eorttm opinionibm ac~
cedo, qui Gcrmani&populos nullis aliü aliarum naüo- num connubiis infeElos, proprium &fynceram Qf tan- tum fuifimilem gentem exflitiße arbitrantur. Dat is: Mijn aangaande, ik voege my na het gevoelen der gener die het daar voor houden, dat de Duitfe vol- ken, met geen vreemde huwelijken met enige an- dre uytheemfe volken bevlekt, maar altoos ge- weeft fijn een ey gen, enopregtvolk, dat malkan» deren altoos gelijk was, |
|||||||||
7% BATAVIA I
a De Landen der Volken, ] Daar van in het 13.,.
<?#ƒ>. van het 1. boel^Mofes, vers 9. en in het 1 o.£■«?ƒ>. -wr.ry.en is te verftaan van de eerfte verdeling on- der de kinderen No'é, en niet van de twede, door de verwerringe en verftrojinge van Babel, ten tijde Phelag, daar van in het 1 o. cap. van het eerfte boek Mofis, vers 5 2. dat in fijne dagen de aarde verdeilt is. 7$ b Oudeygenvotk_,~\ Tacitmlib.de Moribus Ger- manorum, Ipfos Germanosindigenas crediderim, feid hy, minimeque aliaram Gentium adventibm & ho- Jpiüü mixtos. Dat is: Belangende den oorfprong der Duytfen, ik agt dat defelve regte inboorlingen |
|||||||||
II. HOOFTSTÜK,
Wat voor het regte Batavien te houden is; hoedanig't fel-
ve van ouds in fijn Scheypalen en Rivieren begrepen was, en hoedanig defelve metter tijd zyn verandert en verdeilt, in Gelderland, Overyftèl, Stigt van Utregt, Holland, Zeland, en Weftfriefland, &c. ï N L E Y D I N G.
'Et Oud Batavia, en eerfte Landfate der Cimbren, met het Batavife Eiland beflot en
en bepaalt. Lendenen en paalfcheidinge van het felve. Ti e loaterßromen van ouds by de Schryvers maar ïn^t ruw aangewefin. Overlandfe Tungers hoedanig, wie onder defelve begrepen. *De Neder landfe Batavi, welke en wat voor volken daar on- der begrepen. By de oude Schry vers maar twee uyt lopen s en lofingen van den Rhijn erkent) daar nogtans een derde genoeg bekent ü geweeft, de S&angenomt, die by de Koopflad Verona, met verfcheide armen uyt den Rbijn in Zee loofde. Önfèker<D>anneer den Rhijn en Saan^- flopt en ver land zyn. JVaarfchßnlijke oor faken daar van. *Den ouden Rhßn hoe en waar die van ouds gelopen heeft. 'T) oorfnydingen en afleydingen van den fhellen loop des Rhtjns nodige eerfl door de door grift van den TfèlFofikDmüamgenomt, daar na door de Lek by denfelven Drufus aangevangen, by Julius Paulinus voltoyt met een kleine en nauwe lofing, en by Claudius Civilist? het doorbreken van denliijk by Drufus doen leggen, voort tot m de (Maasgebragt en merkelijk verwijd. *De derde afleidinge is geweefl de Vegt, uytwate- rende door het Land-, nu met de Zuy der-zee gemeen, tot in den Yfel, en f o voort ter zeewaard. T>aar aan den Nederyfel na de Maas door hulp van de Gouwe. Wanneer gegraven. *De laatfle doorfnydinge is de Corbuloos graft tot een binnevaart aan den Rhijn, tot in de Maas. Geltjck aan d'een zyde denflroom vandenRhijn werdgebrooken j fo is ook aan d''anderfjde de Maas met verfcheide afleidingen doorfheden > en met de JVaal vermengt. Hoedanig defel- ve met den anderen voort tot in Zee lopen. Zedert en met de S*. Elifabets-vloed^/» de Lan- den van Altena en Heufden bedijkt en verfekert. Het Batavife Eyland'werd'mede in tween verdeelt, Over- en Neder-betuwe, en hoe verre defelve ftrekken, en hoedanig bepaalt en verdeelt. |
|||||||||
Et regte oud Batavien en eerfte Landfate van het felve, is met het Batavife
Eylandhoftovzn en bepaalt geweeft, daar haar de fwervende Cimbren en Kelten, den Rhijn a afkomende, eerft ter neder gefet hebben, het welk de Zee b voor hem heeft, en van afteren, en bezyden rondsom binnen den Rijnftroom beiloten was, ftrekkende van langs c ooft en weft van fons op- gang tot den nedergang, en van ftjds zuid en noord, van middags tot mid- nagts ftreek, beginnende met den d hoek daar den Rhijn en Waalftroom het tuflèn-land voorby lopen, een weinig boven Aarnhem en Nimwegen, daar by onfe tijd, tot bevrydinge van 't felve Eyland den Schenkerfchans e op de hoek van 't Land geleid is, daar fig den Rhijn i 11 tween verdeelt, d'een zyde fijnen naam behoudende, en aan d'ander zyde door de f Waal eri oude 8 CMafe, nu de nieuwe, ofte h Merwe, daar van het heerlijk flot en kafteel Mer- wede by Dordregt fijnen naam heeft; in de Maas geleid werd, en fo voort by het! Helium, nu Helle voet, in zee loopt; tuften welke beyde ftromen eygentlijk het Batavife k Eyland was begrepen; welker inwoonders haar daar niet alleen gehouden hebben, maar ook haar woon- ften
|
|||||||||
II. Hooft st uk. OÜD.BATAVIE-N. 79
flenaanbeyde zyden over en langs de felve Stroomen hebben uytgebreid, aand'eenzyde
over de Waal, tot aan de Maas, en1 Gallifen kant; (daar ten tijden van ifo/^ary«/«^, met, liettiuTenlopenvandeMaas, de Guallen of Walen van den Batavieren wierden afgefchei- den,) van daar nederwaarts overgaande tot de Landen tuffen de OudeCMaß, CMerwede, endenmÄy»; en aan d'anderzyde over den Rhijn, de Landenvan Wefl-vriefland, tuflèn 't Flie en Hellevoet beheert hebben: Gelijk fy dan ook boven het Batavife Eyland hoger op- getogen zyn tot 7'huringen toe, SodatderfelverLandfaten, tentyde vanden Kaifar Julius, in Hoog-en n Neder-Ba-
tavien, in onderfcheid van het hoger en groter Germanien, het welk ten aanfien van defe Nederlanden, mede in Hoog- en ° Neder-cDuytfland werd onderfcheiden, verdeild is, gelijk wy hier voor hebben aangewefen; dewelke dan wederom onder den anderen in wijkenen minder deelen afgedeelt, en met byfondre namen onderfcheiden zyn; die by den Romeinen ophaarwyfe, in hare taal fodanig vervremt zyn, dat defelve fonder Taai-Tolk by na on- ver (landelijk zyn. Endezynookdewater-flroomen defer geweflen by defelve foo maar in't ruw * aange-
tekent, als begrypende maar alleen twee armen des Rhijns, daar door de felve in de Zee uyt- watert, dat is den Rhyn en de Waal, fonder veel vermaan van de andre by en toevloeyende flromen en wateren te maken.De bovenhnd&Tungers zyn verdeelt in PEuberfe Overlanders, anders Luykenaars, van de Hooftfladt Luyk; q Treverß, Trierfe van de Stad Trier;r Lon- drotfers, Hoymonders, ofte Hoyfe Luykenaars; f Neemheders t ofte Bywegers, Nemetes; t Triewogers,Triboci, en nu Elfaters en Straatsburgers; m Hoogwangers>Vangiones,mi Worm- faters;w <^Atuatiers, Akenfe Luykenaars, Over-maas, * Aduers, Bourgonjons; ïNerwers, die van Doornick en Valencijn; ^Ubters, ofte Ubichers Overlanders aanden Rhijn, omtrent Keulen; a Brufiers, Broeklanders; b Gugerners, Gulikenaars; c Menabiers,Bylanders, daar door die vän 't Land van Kleef verflaan werden, als naby het Batavife Eyland; d Moe- vingers, Morini; e Sach amber s, ofte zuid-chambers , ofte zuid-cimbers, nu Gelderfe; f TencJers, Drenters; 8 Cheruffen, Mansfelders; h Cauchen, Ooltvriefen, Emdenaars; » Chamavi, Kampenaars; k Angrivari, Engerfe; de Nederfte wierden eenomt Batavi, Batavife Nederlanders, Betuwers, ofte l Baathouwers; huyten het Eylandna den Gallifen kant, zyn m i^Mafiwalers, tuflèn Maal en .> Waal; ^Meroveêrs, Merweders; °Ambiva- ritén, Antwerpers en Bergenaars; en P Toxanders of Teffanders, op de grenfen van Vlaan- deren en Brabrfnd; q Mattiaci Maatykers^ $ Suevi, Zeeuwen j f Ingavones, ingewonnen volken omtrent de Schelde. . << ü 7" V ■> ; r M Aan d'ander zyde van 't Batavife Eyland zyn 't \ Caninefers, ofCaninefaten, Kenemers;
11 Frißabones, Fries-afwoners, Waterlanders; w FrießnWeßvrießn; x Marfaki, Meer- fakken; y Tufjii, Tuflènlanders;, z Ußpetes, Wefepers, Goylanders; a Ufifti UytJuj>J>ers, Sutfenfe Overrynders. 'r - -. , .! • Gelijk de benamingen der Landf aten, fo zyn ook de groote Stromen defer Landen,in hun
toe en afleydende watergangen, by de oude Scliryvers veel aimisduid enmiflèt, enyeele daar van over het hooft gefien; die dan ook by verloop van tijd, met andre nieuwe graften verleid, en fömmige geflopt en afgedamt, een andren loop gekregen hebben; fo dat defelve fonder nauwkeurig onderfcheid, en aanwyfmge der veranderingen tuflèn de oude en niewe, uyt de oude Scliryvers niet wel begrepen kuniien werden. - \ >'.;■■ De oude Scliryvers erkennen maar twederhande uytlofmgen des Rynflroonis in de groote
Zee, dat is den Rhyn felfs, vöotbyhetLugdunumBatavorum ende Waal, daarmede de Rhynftroom van den hoek van het Batavife Eyland, door de Mafe werd afgeleidet; Maar wy vinden een b derde lofing, van den Rhyn tot in de Zee, vanouds de*5dtf#genomt, dewelke met drie fpranten uyt den Rhyn, omtrent Leyden, als de Mare, de c Zylende d2)ö^,die byTelomen] mihet Te, t'famen inleen meer florten , hetwelk door de Rivieren Kinhem, endeSaan, tot voorby Alkmaar, ende vervallen e Anzeefe Koopflad f Veronen, in de zee loofde; welke uytwatering, by verloop van tyd, t'eenemaal is komen te verfloppen, en voort is afgedamt; Daar van nu de Landflreke aanbeyde zyden van de felve SaanyOoß% en 'Wefi.-Samtiy déplaatsdaarhyafgeftoptis, ^Sanerdamgenomtwerd. Wy flellen dan voor vafl dat van ouds den Rhyn drie uytwateringen, en lofingen in de Zee
gehadt heeft, te weten den ouden Rèynby Katwijk, de Waal, ende Saan; welke eerfle en laatfle, hetzydatdiedoorflormenfpringvioed, gelijk fommige menen, dog feer oneens in den tijd wanneer,of (het welk het' waarfchijnlijklte is) dat door verfcheyde gefchoten graf- ten, |
|||
;:;^^'>■;:*#^:::^^^,■v.;■■^^^;;::-. ■;-->.■,■
|
|||||
8o BATAVIA ILLÜSTRATA. I. Deel.
ten, by tijde der Romeinen, die de toevoer fo veel doenlijk, naar denGallifen kant fogteit
te brengen, de ftroom van den Rhyn onderfchept en afgeleid zynde, de twee uytvvateringen by Katwyk en Verone, metter tyd zyn komen te verlanden en afgedamt, houdende alleen de opening van het k Te, tot lofuigé van het opper binnenwater, van de bedijkte enbepol- derde Landen en meeren van l Rynland, en Kennemerland, door de Zuiderzee, Texel en 'tFlie, ter zeewaart in; welk op water, dat te vorens fo groot niet en was, door de verme- nigvuldiging van de bedykingen en bepolderingen van de lage Landen en Meeren, dewelke tot eenboefem ende fak van het rijfende binnewater plagten te flrekken, nu dikmaals foo hoog komt te ryfen, dat niet tegenftaande goede Kaden en Dijken, de Polders doorbreken, en het water over de Landen heen loopt, voornamentlijk in Rhynland, het welk nu geen an- deren boefem en heeft, als de Leidfe ofte Haarlemer Meer, door de fluyfen aan den Sparen- dam , en het huys ter Hert, tuffen Amfleldam en Leyden, daardoor defelve Meer fodanig met het affpoelen van verfcheide Landen, foo woedende is geworden, dat nauwelijks m ge- temt kan werden, en fo niet langer als met groot gevaar kan werden gehouden. Den aiouden loop van n denRhijn, fo veel dit ° Batavien aangaat, heeft fijn begin gehad
by q Lopik , van den honk van i Schenkefchans, regt o^xylarnhem, en van daar met een kromme bogt voorby Wageningen enr Rhenen; van daar op Duyrßad, en fo voort na Uytregt ïnflaande, daar fijn ouden loop nog met de naam van krommen Rhyn bekent is, nu by na uytgedroogt ende verltopt; van Uytregt voort op Woerden, fo voorby, nu door Leyden en Rhynsburg by Katwyk in de zee. Om dat den Rhyn fo verre van boven fonder enige fydel-fpranten, foo fnellen en Harken
ftroom maakten, foo heeft defelve tullen de onbedijkte Eylandekens van Weftvriefland, een tweden uy doop, door de Rivier de f Saan gefogt, die wy hier voren tot een derden arm ofte iiytloop des Rhyns hebben aangetekent •. De doorfnydingen en afleydingen van den loop des Rhyns , fijn e^erft geweefl de Foffa, ende gefchoten graft, by den Overften r Drufm Ger- manicm, ten tyde van fijn Schoonvader Atigufim, een weinig boven ^Aarnhcm, uytden Rhyn, tot voorby 'Doesburg in den TJel doen doorgraven, daar doorliet Rhijnwaterdoor den Tfel, u die nu boven mede verland, voorby Zutphen, 'Deventer en Kampen, door het Flietergat in de Zee is beginnen te lopen. De twede afleydinge van den Rliynftroom, dewelke" den gantfen loop van den Rhyn naar
beneden, v&nDuyrfiede doorUytregt, metter tyd heeft doen vervallen, is de w Lek, de- welke met het doorfteken van den Dijk aan Duyrflede, door x denfelven 'Brufm tot af ke- ringeen voortleyding van den Rliynftroom, voorby ^Duyrßad na beneden begoll, enby cPaulinm 'Pompejm onder A^revoltoyt, by Claudius Civilis, doen hy tegen den Kaifar Vefpafianus oorlogde, y doorgefteken, en regt door het Batavife Eyland gegraven, en voorby Kulenburg, Vianen en Schoonhoven by Krimpen in de tßiaas gebragt is. Naaft aan defe komt de % Vegt, daar mede den Rliynftroom van Uytregt door We fop en
Muyden, in het Flieder meer, nu de züyder zee, fijn uytwatering hadde, dewelke door het land nu met de züyder jzee gemeen, dwers door den J/f/plagte lopen, dog nu weder geflopt en afgedamt; welke uytwatering ook al oud moet zyn, omdata Tacitus verhaalt dat Dru- fus Qermanicm in den Scheeps optogt na de Elve, tegens den Prince ^Arminius, in het we- derkeren, eenige van fijn volk te land fette, om fo veel te ligter met de Schepen over de droog- ten van het Flieter meer door de Vegt in den Rhyn te komen... Aan d'anderzyde van Uytregt, is mede een graft gefchoten, dewelke ook den ïfèlg^
nomt b werd, tot uytwateringe van den Rhyn, na de Maas lopende, van Vianen af door Tfelfleyn, (daar defelve nu is gedamtc en afgeftopt,) naar Montfoort en Ouwater, en zoo voort voor by Dergouda, aan het Dorp Tfelmonde tot inde Maas geleid; Dog wanneer, en by wie defe graft is gefchoten, is onfeker, ontwyvelijk d al vry oud, om dat daar van by on- fe Schryvers geen gewag gemaakt werd: Door defe verleydinse van den Rliynftroom, de Schipvaart en bequame doortogt tuffen Holland en Zeeland gebrekende, is in 't midden van defenYfeleen e binnengraftdoenfehieten, de (?ü«ï£>£ genaamt, (daar van "Dergouw fijnen naam heeft) loopende van Dergoude af, tot by xAlphen in den Rhyn.i \ Buytendefe was nog een afleydinge ofte graft, tot een gemakkelijken toegang uytden
Rhyn tot in de Maas, en fulksom van het eenezegat tot het ander binnen d»or te kunnen varen; Is by f Domitius Corbulo, ten tijde van den Kayfar Claudius Nero, van een weynig boven Leyden naar Delft, en foo voort tot Vlaar dingen doen fchieten, dewelke t'onr egt by de fommige de Lek werd toegefchreven; dewelke met den tuffenftand en omftandige ge- legent- |
|||||
HHooptstuk; O U D B A T A V ï E N. Sx
legentheid van defe Vliet,geen gemeenfchap met allen heeft: by anderen de Rotte ofte Schie,
Gelijk aan d'eenzyde van het Batavife Eyland, denRhyn fijn doorgaande ftroom heeft verlooren, en door andre uytwateringen verleid is, fo is ook de loop van de s Maas aan d'an- der zyde van het felve Eyland, door verfcheide doorfnydingen verleid, en verandert. Dewelke by St. Andries met de Waal vereenigt, haar ouden naam behout, tot Louveßeyn,
van waar hy tegenwoordig door de h nieuwe maas, anders de Cftferwede, voorby 'Dort geleid werd, ' Dog heeft bevorens van Louveftein naar het Dorp Bokhoven gelopen, en bezuyden het Huys te Bokhoven naar k Hedinchuyfen, daar den uy doop van de oude Maaf, nu meelt verland,gelijk nog kan gefien werden, en heeft aldaar gelopen ter plaatfe-daar de afr geworpen Schans Groenendanl'gelegen heeft, foo voort door Herp en bezuyden de Stad van Heusden door Heersbergen na ' Douveren, daar federt den grooten inbreuk van de St. Elifa- bels vloed, van den Jare 1421. ende het jammerlijk n verdrenken van vele Dorpen,de Sluys en Dijk geleid is tot bewaarnis van de Landen van Heufden en Altena, daar mede den verderen ïoop van de oude Maas is afgebrooken, van daar hy voortgelopen had midden door den ver- dronken waart, latende Geertruydenberg aan de zuidfyde, ende Dor dregt aan de noordooft- zyde, tot aan ° tßtaasdam, beneden Dordregt, daarhynuisafg^damt, en te vorens plag; uyi te wateren * weflwaarts aan tot aan P IVeß-maas , en van daar voort tot de bedijkte Goj? fingen, tegenwoordig met de naam van Beyer land bekent, en van daar beooften 'Putteßeym tot na den Br iel, en fo voort in de Zee; het welk geweefl is den 1 ouden loop van de Maas, by tyde van Julius enTacitm , lib. i, Annal niet anders befchreven,alsdatden Rhijffaan het begin van het Batavife Eyland, fig met de Waalintween verdeelt, dewelke een weinig naar om laag met de Maas verenigt, voort na de zee uytloopt. Daar hem de Maas tegenwoordig omtrent Louveßeyn met de Waal verenigt, is eygentlijfe
den ouden loop van de Waal, dewelke nu voorby Gorkum, met de naam van de nieuwe Maas voortloQpt,andersr de Merwe genaamtjopende voort voorby Dordregt,tot daar hy met den uy doop van de Lek aan het dorp Krimpen, en den Tfil voor Tfelmonde, met de Maas veree- nigt,alwaar de vier ftromen, Rhßn> LekJVaalen Maas malkanderen ontfangen, en de naam van Merwe wederom in CMaas veranderen, en fo voorts voorby Rotterdam in Zee loopem Welke Merwe bevorens geheel eng plag te wefen, en fijn loop had door de f Swyndregtfi Waart, (daar hy nu aan beyde zyden aen den Ooflmdam en Heer-Jansdam is opgeftopt) tot in de Maas, dog zo door toevloeying van den grooten vloed van den Jare 1421. als den toe- loop van de Lek en Tfil, en doorfnydingen van de Maas naarx>m hoog, foodanig is verwijd, dat de oude Maas verlaten, en de Merwe voor een niewe Maas is ingeruymt,en doorgevloeid. De r nieuwe Maas is door fijn verleidinge aan de noortzyde van het Huys te Bokhoven eebragt, en van daar met een nieuwe graft, daar van de nieuwe Maas genomt, nederwaarts loopt door de Heerlijkheden u Wel en Hemert ^ makende alfo eenfcheidingetufïèn'cLand van Heufden en ^Altena, en valt beneden het Huys te Louveßeyn in de Waal, daar hy met defelve w verenigt, door het oude Canaal van de Waal, dog vry vergroot en verwijd, voor by Gorcum in de Merwe, van daar het de nieuwe x Maas begint genomt te werden, na Dor- dregt toe, daar defelve ftroom fig wederom in tween verdeelt, daar van de eene door een nieuw gegraven graft, van den Ooßendam af voortgaande, de y wateren van de Lek en 2fel ontfangt, en met de naam van Maas voorby Rotterdam in zee loopt, en de andere ftreng is aan de Noortzyde van Dordregt door Dortsmonde, met een nieuwgefchoten graft doorge- bragt, totby Tut tershoek, aan het eynde van de z landen van den Gallifen kant, daar hy mede de naam van Maas aanneemt, en vervolgt tot by Vlaar dingen, daar beyde defeftren- gen ofte fpranten malkanderen wederom ontmoeten, en fo voorts ter Zeewaart uy dopen. Buy ten defè verleidinge van de oude Maas by Louvefleyn, is de Maas nog op a verfcheide
andre plaatfen doorgefneden, en in de Waal gebragt, als boven de Schans de Voorde ■> door Herwaarden, en beneden de Schans St. ^Andries, tuffen het fcheid van Herwaarde, en de Heerlijkheid RofTum. Het Batavife Eyland is door den tufïènloop van de b hinge mede in tween verdeelt, de-
welke by na in 't midden van het Eyland, tuffen den Rhijn en Waal, en tufien Tiel en Rhe~ »^doorloopt, tot Gorcum toe, daar hy in de Waal loopt. Werd ook verdeelt in over en neder-Betuwe, waar van het bovenfle gedeelte de Qyer-Be-
tuwe, van Schenkenfihans af, tot Wageningen, eigentlijkde Betuwe genomt werd; en het jN edergedeelte van daar af, de neder Betuwe, weäerom in verfcheide d Graaffchappen, en byfondre Geregten is verdeelt, en fig verder ftrekt op den e Hollandfen Bodem, voorby L fGer-
|
||||
82 BATAVIA ILLIISTRATA. ? Ï.Deel.
f Gorcum , door de Landen van Arkel, den AlblajferWaart j Tapendregt, Swijndregt,sn
Krimpender Waart ,T>elfland^ Schieland, en half s Rhjnland', in en omtrent welken om- ring van tijd tot tijd, verfcheide andre graften en waterlo fingen zyn ingefchoten, foo tot ge- rijf van der Ingefetenen af en toegang, als tot waterlofinge der bedijkte Landen. Summaria op de Bewijs-redenen van het.
' T. W EEDE HOOF T-S T U K, ; |
||||||||||||||||
3 r. Hanïe-fteden, naam> en naamreden.
3z. BefchryvingvarfdeStad Verone. 33. Ooft en Weftfanen, fwSanerdam.
34. Verftopping van den Rhyn by Katwijk, wanneergt-
fchied, en verfcheide uytleggingen en tegenfpraakyan
tntegens verfcheide Schryvers, dienaangaande. 3J. Betemminge van de Haerlcmero/Leidfe Meer , door 'ten binnelofing in %ee > te vinden, en Verfcheide mid- delen daar toe aangewefen, dogbyfommigegewaande Intrejfen van eenige Steden om verre geßoten, ende opgehouden. 36. Lijßvanpeylingenvan het Zjewater, jegens het Bin'
newater in Rijnland.
37. Befchryvinge van den loep van den Rhyn.
38. Fofla Druüana.
3 9 Befchryvinge van den Yfel.
40. Druli dijkjomtrent de Lek, by Claudius Civilis doorge-
fleken
41. De Vegt) haren oorfpronk.en befchryving hoe die van
ouds gelopen heeft.
41. Scheepstogt van Drufus Germanus door den Yfel, en de flaats van Tacit. Ann. üb. 1. verklaart. 43. De» Hollandfen Yfel, en deffelfs befchryvinge, en 46
44, De Uy tregtfe Vaart, en hare befchryving.
4-j. Yfelmonde. 4'J. Denflag tuffen Bijfchop Adelbolt, en Diederik de IV.
niet by Bodegraven , maar tot Bodelsgraaf, nu BlefjesGraaf, by Dortgefchied. 47. De Gouwe, en Goudfe V aarc, haren Oorfprong tn
Naamreden.
48. Corbuloos Graft, hare befchryving,en hare oudheid,*; t,
49. Eenltaliaanfe mijl, hoe te verßaan,
50. Ifaaci Pontani misflag, dat hy daar door dt Lek vtr-
ßaat,
ji. Wanneerde Corbuloosgraft isgefchoten, <jr. Het Huys ofte Slot Kenenburg. 53. Verfcheidengevoelens van dt uytmatering van de Kor-
b\i\O0S gr aft,
54. De waarfchijnlijkfle uytwatering door Vlaardingen,<m-
ders genomt Verdingen,
J5« Het Huys te Kenenburghs oudheid, eertijdsBJnnen- burgi Bjjynenburg, ofte Rjiynsburg.
f<J. De oude Maas, tn deffelfs befchryving, en f 9. 57. Sc Eli($h&s vloeden verdrenkenvan den groten Waarl
i/Dort.
58, Maasdam en Weftmaas.
f9- Den Binnewaal van het Tolhuys tot Sandwijk , hy
Tiel, en J. van Oudenhoven tegengefprooken. <fo. Vermenging van dt Waal mttde Maas, waardie ge-
weeß is. 6 x Cornelius Aurelius tegengefprooken, en dtplaatfen van
Tacitus en Caefar verklaart. 6t> Onder fcheid en grote van een Italiaanfe enHoUandfe mijl,
63. OorfprongvanhetBJvierkendeLinge.
64. Veraelinge van de Over en Neder Betuwe.
65. Nieugefogte graften en binnevaarten.
|
||||||||||||||||
Êgte bepalinge van het Batavife Eyland, en
N«»>. 3, 6, eng. Veranderingvan denfneütn en trägenflroom
van den Rhijn, Maas en Waal, door de Lek,
en den YfTel veroorfaakf.
4. Befchryvinge van Schenkefchans , en baren oorfprong,
door Maarten Schenk van Nydegem, en fijn leven.
y, Befchryving van de Waal, en baren ouden en tegenwoor-
digen loop.
t$. Hoeverre eigentlijk,het Batayife Eyland geflrek}beeft, enNum.9. _''■'
'7. "DeBjvierdeMerwe hoe verrefyflrekt,enhaarnaam-
redenenoorfpronkyanhetHuys te Merwe, endet' felfs gebied en befchryvinge. 2, Hoe verre hem de Heerlijkjieid Merwede vanouds ge- ßrekt heeft; en 't Regtsgebicd van den Baljuw van Merwede, binwen de Stad Dordrecht. 10. Befchryvinge van de Landenvan den UyterftenGalli- fen kant.
ti. Hoe verre defelvegeßrekt hebben; Pontanus en Doufa tegenförooken en ivederleid. 12. De Maas vanouds defcheidinge tuffen de Gäulen, en
Batavieren.
13. Het Graeffchap van Teifterband, hoe verre hetgeßrekt
heeft t en wat daar onder begrepen is gemeeft.
ï<j.. HoogenNeder-Batavien, heedanigverdeelt. 15. Oude benamingen der Nederlanders, van Qxhr en Ta-
citus hoe te verflaah, Batavi, Betuwers> andre
Hollandfe, andre Gelderfe Betuwers, Op en Ne- der Betuwers. 16. Toxanders •> welke daar door verßaan werden , of daar
door de Zeeuwen beduyd werden,
ij. De Zeeuwen te onregt met de naam van Matïaci ge- nomt. 18. Werden ook_Suev'\genomt.
19, Caninefates, Kennemers van de Bjvier Kinhem , de-
welke het fcheid tuffen Kennemerland en Weft-
Vricfland maakt', deffelfs befchryvinge. ao. Befchryvinge van Kennemerland, daar in Philipp.
Cluver. tegengefprookjn, inhet misverßandvan de plaatfe van Tacitus, x 1, Frifiabones, Waterlanders, tn welke daar onder beho-
ren. %%. Weftvriefen, werdenookßtiekngenomt ;welke daar
onder eigentlij\te verflaan. 2 3. Verdelhige van Ooß en Weßvrießand, en wat daar on-
der begrepen. 14. Marfaki, mMeerfakken, die van het Eyland Mar-
ken, tegens het gevoelen van Cluverus, tegengespro-
ken en wederleidt. Verden uytloap van den Rhijn omtrent Petten.
|
||||||||||||||||
•3.6
18
2.9
30
|
Vroon , en Vroonvifferye, buyten Leiden.
Haarlemer meer, oneygentlijk.alfoogenomt.
Aloude befchryvinge van de Maren, tn het Marendorp,
DeZyl.
De Does.
|
|||||||||||||||
B E W ,Y S R E D E N E N,
OP HET II. HOOFTSTUK.
|
||||||||||||||||
Eken den Rhijn afkomende,,] In heteerfte
Hooftftuk werd het felve breder ver- haald en aangewefen. b Het welfde Zee voor hem heeft f ] De regte. |
||||||||||||||||
bepalinge van het Batavife Eyland, fulx die by
Tacitus, Plinim, en andere werd befchre ven, daar van hy aldus fchrijft, in fijn boek der feden der oude Duytfen: Batavi non mttltftm ex ripa infu- • lam
|
||||||||||||||||
II. Hooft st uk/ T O U D B
lam Rheni amnü colünt. Dat is • De "Batavieren be-
wonen het Rhijnfe Eyland, niet ver van den Oever gelegen. In het I'F.boekjïjnergedenkfchriften. Ba- tavidonec trans Rhenum agebantpars Cattorum, fi- diüone domeflica pulfi, extrema Gallica one, cultori- bu-svacua^fimulque infulam inter vada fitamoccu- pavere, quam mare Oceanum afronte, Rhenus am- nis terqum ac latera circumluit. Dat ü; De Bata- vieren , doen fy over den Rhijn woonen, een volk met den Katten ofte Heffen , door Inlandfe be- roerten haar Land ruymende , hebben de uyter- fte Landen van den Gallifen kant ingenomen, le- dig van in woonders, en met eenen feker Eyland tuffen verfcheide droogten en fanden gelegen , dat van voren van de Noord -zee befpoclt, en van fijds, en van agtcren rondom van den Rhijn- firoom omlopen werd. En in het twede fijner Jaar-boeken. Infula Batavomm ob faciles appul- fus ad transmittendum bellum opportuna. Nam Rhenus uno aheo conünuus , apud principium agri Batavi in duas amnes dividitur , fervatque nomen & violentiam curfm qua Germaniam pr&vehitur, donec Oceano mifceatur : sAd Gaüicam ripam la- tior & placidior affluens , verfo cognomento fäka- lem accoU dicunt, mox id quoque vocabulum mu- tat Mofaflumtne , ejufque immenfo ore eundem in oceanum effunditur. Dat is: Het Batavife Eyland is om de welgelegen Havens in het af- en aan- komen , fëer dienftig om den Oorlog te keeren en wenden werwaarts men wil ; want den Rhijn een onverdeilden en geftadigen afloop hebbende, deilt hem in't begin van het Batavife Land in twee grote Vlieten, en behoud aan d'een fyde den fel- ven naam en fnelle loop, daar mede hy uyt Duyts- land af komt, tot dat hy in de Noordzee invalt, en met defelve vermengt werd; aan d'anderfyde na den Gallifen kant, werd defelve wijder, en loopt daar door vertoglijker af, en verandert fijnen naam, en werd by de landfluyden Waal genomt, dewelke daar na door vermenging met de Maas wederom fijn naam verlieft, en met de Maas ver- mengt , tot dat hy met een grote vloed in de Zee uytftort, i Let wel op de veranderinge destijds, dat den Rhijn een fnelle doorgaande loop had, tot daar hy by Kativijk^'m de Zee viel: en door de Waaien Maas een trage en kleine vloed maakte. Daar nu in tegendeel door afftoppinge vanden Rhijn, en, doorgravinge van de LekenTffel, enverfcheyde doorihijdingen uyt de oude inde nieuwe Maas, den loop van den Rhijn, by afftoppinge en afley- dingc, by na f enemaal te niet loopt, en den wagen loop van de Waaien. tJtyCaas in een groten en fnel- len loop is verandert. 3 Den Kaifar Julius in fijn vier ds botkjier Gallife Oorlogen, fchrijft daar van met defe woorden. Mo- fa , inquit ,profluit ex monte Vegefo, qui efl infinibus Lingonum,. aparte quadam Rheni recepta, qua ap- pellatur Vahalis, infulam efficit Batavomm. Neque longius ab eo millibus paffuum LXXX. Oceanum tranfit. De Afaasheeft fijn oorfprong uyt de Vvges- herg, in de Langerfelandftreeke, daar hy met den naam va.nKraiz.er met de tJKofil ver mengt, de- welke van den Rhijn ,. ter plaatfe daar hy Waal genomt werd , ontfangen werd, en het Batavife Eyland maakt, het welk omtrent LXXXr duyfend |
||||||
ATA'VIÊ N. 83
fchreden uyt den Rhijn in Zee ftrekt. Het welk
Plmius Hifior. Nat. lib. j\..cap.iz. op omtrent hon- derd duyiend fchreden gegift heeft, inRhenoipfoy inquit, prope eentummilliapaffuum in longitudmem nobiliffima Batavomm infula. In den Rhijn leid het vermaarde Batavife Eyland, tot omtrent hon- derd duyfend fchreden in de lengte. Van dit Eyland fpreekt ook Phitarchusin Ot~
thone; Ingladiatores qui peritia & animo ad aggre- diendum habebantur infignes , invexit Karus Alfe-- ■ nmBatavos, Hiequitum Gefmanorumfuntpr&fian- tiffimi, infulam incolentes %heno circumfluam. Te- gens de Schermutfers die tot den aanval gemoedigt en afgevaardigt waren , voerden Varus Alf erna de Batavife troepen aan ; defe fijn de voornaamfte ruyteren derDuytfe troepen, haar onthoudende in liet Eyland, daar den Rhijn rondom lööpt» Dion Caffus Bib Hot h. Hifior. lib. 5 5 .Itemequites
alienigennLextraordinarii, quibus Batavorum efl ne- men a Batava Rheni infula. Gelijk mede de ver- maarde uytheemfe ruyters, die men Batavieren, nomt, van het Batavife Rhijns-Eyland. Zofimus lib. 5. Hifior. zAdpulfit ad Bataviamna-
vibus, quam divifks Rhenus efficit quavüinfula am- nicamajorem. Hy quam te fcheep op Batavien aan, het welk den verdeilden Rhijn een Eyland maakt, groter als 't geen door enige lopende ftroom om- > ringt werd. c Strekkende van langs Ooft en Weftf\ Ita Cluverm
de Tribus Rheni Alveis, adverfhs quofdam Bat avis, Scriptor es, cap.q.infid&longitudinemjuxtaprofluen- ta Rheni inter folk ortum & occafumporrigo, latitu- dinem inter Septentrionem & auftrum ,five inter duos diüiamnis alveos , qui tergumac lateracircumluunt- pro ten do. ■ d Met den hoek^, 3 Rhenus uno aheo continuut
apud principium agri Batavi in duas amnes dividitur. Tacat. Annal. z. Den Rhijn tot daar toe in fijnen geftadigen afloop doorgaande , verdeilt hem op den hoek van het Batavife Eyland in twee grote Vlieten. e Schenkenfchans,] Defe Schanfe werd de fleu-
tel en het hek van Gelderland en Holland genomt, is geleid op den hoek van 's Gravenwaard, daar den Rhijn hem in twee Rivieren deilt , ten tijde van den Grave van Lycefter,dooz raad en daad van Märten Schenkfan Nydegen, Overfte Luytenant van den Grave van Meurs, een fecr ervaren krygs- man, in den jare 15 8 6. tot bevrydinge en verleke- ringe van het Land jegens den Koninkvan Span- jen, doen leggen, dewelke van hem denaam van Schenkenfchans gekregen^en behouden heeft. Sier hier van P. Borre, in fijn Nederlandfe Oorlogen 21. £i?<?^, op het jaar 15 %6-pag.z^. en de omftandi- ge Befchryving van defelve Schans by Mr.Arcnt van Sligtenhorft, in fijn Tonneel des Lands van Gelder, \.boek\, in hettä.verfet, daar hy aldus fchrijft: Hoe können wy hek en fleutel fo van „ Gelderland als Holland, de naamagtige vefting op „ 's Gravenwaard, met eeren alhier verfwijgen, wel- „ ke van fijn eerfte bouw-meefter Schenkenfchans,, genomt werd, en den uyterften hoek van het Be-j, tuw-Eyland beflaat , daar den Rhijn fig in twee „ ftrengen verdeilt, waar van d'eenede regterhand,, kiefende,fijn ouden naam behoud, end'andrede",, naam van de Waal aanneemt. Dit heerlijk ftuk „ L % werk
|
||||||
LUSTRATA. I. Deel.
jaar 1585-. krygende een weerfin in den Spaanfen
dienft, uyt fake hy hem liet dunken dat hy voor fijne getrouwe dicnften geene behoorlijke vergel- dinge verkreeg, hem in dienft van defên Staat be- gaf, en haar veel geheims openbaarde ; flaat met enige troepen uyt Venlo in 't jaar 15 86. een hoop Spaanfe foldaten , uyt het Kloofter Beterfiveerd, flaatfe alle dood en fteekt het Kloofter in brand, en omtrent defelve tijd flaat hy den Overften Appio Contio, met de bende Italiaanfe ruyteren in de vlugt daar van hy 20. gevangenen kreeg en agt dood floeg. In 't fèlve jaar helpt hy met Herman Kloet, Goeverneur van Nuys, de Stad Werle in Weftpha- len vermeefteren, dat fy plunderden en een groten buyt mede bragten , daar overhy van den Grave van Lycefler Ridder geflagen , en met een gouden keten van twee duyfent guldens vereert wierd. Waar op hy den felven Grave rade dat men tot be- ter verfêkering van het Land op den hoek van 'j Graven-waard een fterke Schans behoorde te ma- ken, daar toe hy verfogt wierd 'tfelvete ordon- neren en aan te leggen , en is defelve Schanfe na fij- nen naam Schenkenschans genomt geworden. Hy wierd om fijn grote krygs-oeffening enerva'rent- heid tot Overften over het Overquartier van Gel- derland gefielt, als zyn de Steden Rhijnberk^, Gel^ der, Wagtendonk^, en andre plaatfên daar omtrent gelegen , en wierd hem de bewaringe van 'tgantfe overquartier van Gelderland, met een prsmie van x$. duyfent gulden aanbetrouwt en aanbevolen; In't jaar 1587, winthy Roeroord, in 't jaar 1580. neemt hy 'Bon in; flaat in 't jaar 15 89. op de Lip- per Heyde feven Vendelen voetknegten , en drie Cornetten paarden, waar op hy een aanflag maakt op Nimmegen 3 die hem wel gelukt foude hebben, dog raakten met een overladen pleyte, en een fwaar fcheutvry harnas befet, aan 't finken , fo dat hy be- nevens vele andre kort onder de wallen verdronk. Sie/1. Borre Nederlandse Oorlogen, op de voorver- haalde jaren ; So eyndigde defen ervaren krygsman, die hem van een jongen af fo dapper in den Oorlog had gequeten, fijn leven. Hy was een af komeling van Heer Otto SchenkjL
van Nydegen, Ridder Heere in Walbeek, Goever- neur van "Wagtendonk, dewelke in ongenade ge- raakt zynde met Hertog Karel van Gelder, in den jare 1517. wederom verfbende,^»». Ifac. Pontan. Hifior. Gelric.lib. 11 .fitbanno 1517.Daar zyn nog andre Schenken geweeft, als onder anderen Heer Gerard Schenktot Keulen, op 't jaar 1282.cn Huy- bert Schenkjvan Kulenburg, op het jaar 1315. de- welke in defelve jaren aan Reinout 1. de V'III. Gra- ve van Gelder, onder fchut en fcherm hunne goe- deren opdroegen, en onder huid en manfehap we- derom te leen ontfingen. f De Waal,~] Een arm uyt den Rhijn, by Ta- £
citm en Gejar met den naam van VahalU bekend; Waal heduyd in oud Duyts een aflopend water, ftrekthemvan Schenkenschans tot aan Gorcttm, met defelve naam, daar hy in de Merwe valt. De Waal (fo fommige menen) heeft ook van
ouds een uytloop en lounge gehad binnen 't Land door, dwers op het Tolhttys aan, en foo voort bin- nen door tot Sandmjk^ by Tiel, tot in de Rivier de Linge, die by Gor cum uytloopt, dog is van felfs kómen te ver landen , en met het maaken van den Sehen-
|
||||||
84 BATAVIA IL
„ werk is door Maarten Schenk., een Edelman die in
„ Gelderland in de wieg gelegen heeft, eerftbegon- „ nen en als gedood verft: vermits hy in 't jaar 1586- „ flcgs een klein begrijp gemaakt had, om de Span- „ jaarts, die vermoed wierden met een dwars oog.op ,, dcfe plaats te mikken, uyt de Betuwe te houden; „ dan de Staten hebben na fijn dood om dewelgele- j, gentheid aldaar den oudmWaal, die tuffen Haelt j, en Bynen met een kleinen arm dwars naar hetTol- „huys plag r.e lopen, doenftoppen en verdrogen, „om aan'tbegin van de Schans een fterker water- ,, drift te hebben, den Waalkant doorgaans met fter- „ fte fteenwerken, ookhethooft van de Schans met ,, verfcheide fware kribben, tegenshet fwalpen van ,, denftroombeforgt, en daar nevens van de Vefting „ een halve Stad gemaakt, dewelke regtevoort bin- „ nen hare wallen, wel drie hondert Roeden, en be- ,, halven het marktvelt, kerk en fchool, wel agt hon- ,, dert burgers huyfen bevangt;Tegen over het oude ,, vervallen kerksken van Lobeth, (andre feggen Lo- iipekj ftaat het Tolhttys, een afftekent en ruym ge- 3, bouw, 't welk van ouds tot het opbeuren van den ,, Tol op beyde de ftromen, en ook tot de gewoon- >, lijke woonfte van de Gelderfe Vorften geëygent ,, was; daar omtrent openbaart fig nog een plaats in „ vergangen tijden Herijpich , en nu het Spijk ge- „nomt. 'Den Hertog van Cleve was over dit niewe „werk niet wel vernoegt, en beklaagden hemdaar 35 over aan den Gr ave van Lycefter, oen welken tot ,, antwoord gegeven wierd, dat defelve Schanfe op „een kalen grond, niet op het gebied van het For- „ftendum Cleve, maar onder het Graaffchap van ,, Gelder gefield was; dat men hem moft houden 3, aan het oude regt van Gelderland, dat men van ,, ouds in alle Tra<äaten Souvereiniteyd hadbebou- ,, den, gelijk dat betaamde, en dat die van Kleef daar 3, in altijd te vreden waren geweeft, welk regt van „ Souverainiteit van Gelderland ongefchend moft 3, gehouden en geagt werden. . Den ftigter van defe Schans was Maarten Schenk^
van Nydegen, Overfte-luytenant van den Grave van Meurs, die veel kloeke daden voor het Land heeft uytgevoert. Hy was eerft aan de Spaanfe zyde een jongen van den Overften Chrifioffél van Yfelfleyn , die hy daar na met twee paarden die- nende, in 't jaar 1579. de Staten was afgevallen, en hem aan de zyde van den Prince van Parma had begeven, die hem op het Huys te B/yenbeekJeyde, daar hy veel kwaats uyt dede,uyt het welke hy met enige bygevougde troepen in 't jaar 1579. het Ste- deken Stralen, omtrent twee mijlen van Gelder , en fo veel van Venlo, voor de Spaanfe vermeefter- de; In 't jaar 1580. wierd hy tot Overfie der Mal- contenten tot Koevordengeftek, met dewelke hy tegens den Grave van Hohenlo den flag opdeHar- denbergfe Heydedede, fie Borre 13. boekjpag, 90. en het 15. boekjpag. 215. In't jaar 1591.ondett.en hy Goor , van de Belegeringe van gemeken Over- ften Tfilfiein, Bor. 16. boekjpag. qz.verfo, tothy in 't jaar 15 8 r. tot Xanten zynde, een Vryftad in 't Land van Kleef, verfpiet, en in't wederkeren van den Heere van Hogenfaxen, Gouverneur van Gel- der , gevangen wierd, en binnen Gelder wierd ge- . bragt, daar hy lange tijd bleef fitten, tot dat hy . hem met een grote fomme geld tot lo (Finge vry- kofi, federt hy hem ftil hield, en eindelijk in''t |
||||||
L3S! f fJrV'VÏJE'jN. S|
graft tot in de oude Maas valt, ter plaatfe daar den
ouden doorloop van de Wdalisafgeftopt» en met den loop van de nieuwe Maas voor by Rotterdam verenigt, en fo voort voor by den Briel'm Zee ge- leid wierd. De oude tekenen zyn daar van nog bekent, als
in het oofteinde van de Stad Dordregt, daar de Ri- vier de Waal nog fijnen loop heeft, en de-över- blyfTelen van den Dijk, in den nedergang van de Merwe, fig aldaar nog vertonen,en is eenoude geheugents, dat de Kerk Van alblafferdam geftaan heeft, daar nu de diepte is; en de fchepen varen, welk Dorp te vorens Waalsmonde genomt is ge- weeft, en naderhand om dat het oude Rivierken Alblas daar geftopt is, Alblafferdam is genomt ge- worden , en büyten den Kinderdijk^ eertijds enkel land geweeft is , door de voorverhaalde gemene floot, diemen den Donkerfloot ïiomde, van den anderen gefcheiden; het welk met verloop van tijd, zodanig is verandert, dat het van daar af lbo groten ftromenden Rivier geworden is, dewelke de Leken 7/£/ontfangt, en in een foo harden gety tot voorby Rotterdam voort leid; daar is ook nog een hoek lahds aan de zuidzyde van dit doorgebro- ken water, dat de Polder genomt word, en nog onder Alblafferdam behoort, regt voor den gehee- len nAlblaffèrwaart gelegen, daar jegenwoordigde dijkaarde uyt gehaald werd. Ende aangaande den anderen arm Van de Waal,
dewelke met het afftopperi van ds Waal, door den Swyndregtfen "Waard, met den Ooften dam, aan de Noordzyde van de Stad Dordregt, door Dorts- mondcy meteen nieuwe graft tot in de oudeMaas geleid is, daar hy by Puttershoek^ de naam van de yl^^ikrygt, en by Heer fans Dam wederom in den ouden uytloop van de Waalva.lt, fie hier van breder den nauwkeurigen onderlbeker der oudheid facobvan Oudenhoven, in fijn Ouden Nieu Dor- dregt ■> II. Hooftflukj, verft, daar hy onder andre van de benaminge van defe Rivier, daar hy by Putters hoekden naam van Maas aanneemt, de ge- tuygenifle van Philippus Cluver. de Trib. Rheni Al- vets bybrengt; die wy om de meerder omftandig* heid wat breder fullen aanwyfen ; aldus fchrijft hy DiB. TraEl. cap. y. Prifci igitur Mofa Vahalifque amnium dutlusfive alveificfe olim habuêre,quemad- moduma nobisfupra defcriptifunt, quos poftmodum cum Oceaniinundatio, tummortalium opera fie tur- bavere, uti multk in locis vix vefiigia deprehendan- tur. jQuidpe cjHitm Mofit a pago Bokhoven dextras terras perveUm, in Fäkalem effunderetur juxta opi- dum Voricomium\ nomen illius, ut celebriorkfiuvii, in hujmalveopravaluit. Pofiquam vero drxinfini- fira ejm ripa extrubla, cuinomenfivea rege Franco- rum Merov&o ut vulgo creditur; five aliunde Mero- vxa, vulgo de Merwe: ipfi quoquefiuvim, qui ab initio Vahales, mox Mofa dicebatur, Memv&usnun~ cupatus efi. Tandem qmm Oceanus terras, modi* cis antea <&fiuariü divifas, immenfis inundationibm in conplures infitlas dijfecdret; in Lecc& quoque infe- riorem partem', novi MofejuxtaacMerov&inomen tranfiit. Manferunt tarnen, ut ante demonfiratum, veterum alveorum modiciportiones, fluminibus fuis nomindcufiodientes, internsinfitlisque modo enarra- tis. Ouod autemfretum duos interpagos, Portegaal & Putte , ntriufqm amnis nomen fimul obtinuerit, L 3 quum |
||||||
11. H o o f T s T u K. / O U D E
Schenkenfchans voort afgeftopt, daar vmfohann.
a Leyden, Chronic. Belg. lik ^z^ cap. 11. op het jaar i2ï i. aldus fchrijft. Wachala apudThyelam Gelria oppidttm, reftriilusfuit, neantiquum curfum in lon- en aquadiBa Linga dec&tero haberet.De Waal wkrd omtrent Thiel, een Stad in Gelderland vernauwt; dat hy fijnen ouden loop door het lange water, de Lime genomt, niet voort hebben en rnogt; fie . mede de oude Hollandfe Chron. divifi tj. cap. 10. tzAbram Kemp-, Befchryving van Gor cum, lib. 3. die volgens tuyg van Mr. Ar ent Sligtenhorfi, in fijn Tonneel des Lands van Gelder lib. 1. num.%%.xnet het maken van den Schenkenfchans, ook vanbo- ven geftopt is, en federt dien is komen te verlanden; wat dat van defe twedelofingezy, fullen wy hier naar breder aanwijfên. De Waal fig met deMerwe vermengende, liep
dan voort Weftwaart in tot het Ooftende van de Stad Dor dregt, van daar Noortwaarts tot den Oof- tendam, alwaar hy nu afgeftopt, voor door plag te lopen, Weft waart op tot aan Heer fansDam, en fo voort tot by Vlaardingen voor by den Briel in de Zee; fie facob van Oudenhoven in lijn oud en nieuw Dor dr egt, in het II. Hooftfiuk^ Van ouds had de Waal in fijn gehelen loop onder
Zuidholland de naam van Waal, want fo i$"den doortogt van defelve door den Swijndregtfen Waard de Waal genomt, en heeft den fel ven naam tot heden toe behouden, 't Selve erkend ook Grave Wälem van Henegouwen, in het Handvcftaan de Bedijkers van den Swijndregtfen Waard, in den jare 1551. gegeven, daar by hy tot fijnen laft en koft aanneemt de Wale te doen dijken. Daar Ipreekt den Graaf van de Rivier de Waal, gelijk die door Zuidholland liep; Sie facob van Oudenhoven in fijn Befchryving van Zuidholland, het IV. Hooft- fiukj, daar hy de aloude gelegentheid van den loop defcr R iviere aldus verhaalt; Aan de Wefizyde van de Polder voor Donkerfloot plagdejè Rivier de Waal, »»Merwe, w?» den Oofiendam afßjnen loop te heb- ben fcheidende den a^Alblajferivaardvan denRieder- waard, en voornamentlijkAlblajferdam van Rieder- kerk^, het welk^nu fo verland is, datier niet dis een kille tuffen Riederkerkjn de voerfk. Polder loopt, zyn- de nu het diep van de Merwede, aan de Oofizyde van de voorf.. Polder, tuffen de voorfz.. Polder en Al- blafferdam , welke Polder eertijds aan ^Alblafferdam vaflgehegt isgeweefl, alleen van den Dijk,afgefon- dert met een Bermfloot, genaamt de Donkerefloot, om dat de bomen aan w ederzy den geplant defelve donker maakten, die fo nauw was, dat men defelve met een Rafier Kloufter, ofte boom daar over kondegaan. De Waalheeft tegenwoordig niet verder de naam
van Waahh tot voor by Gorcum, daar hy de nieu- we Maas ofte Merwe genomt werd, tot voor by Dordregt, daar hy van ouds voor by het Dorp zAl- blaffèrdam, door de Swij ndregtfe Waard tot inde oude Maas na den Briel, en fo voort in Zeeliep, dat nu met den Oofiendam, en Heer fanfdam, aan beydefyden van de Swijndregfe Waart is afgeftopt, en met vereniging van de Leken Tfel* over het ver- dronkeu Land van het Dorp alblafferdam, met de naam van de nieuwe Maas, voor by Rotterdam na den Briel toe, en fo voort in Zee geleid werd. Gelijk defelve aan d'anderfydevandeSwijndregt- fe-waart by Dordregt door een nieuw gedolven |
||||||
$6 BATAVIA' ILLUSTRATA. I. Deel;
akut» tarnen ab initio unim Vahalk alveusßuerit; id I reliquias, quorum altera efia dextra ripa Alloeien,
ocpaßoneevemflevideturhttjusmodi.; QuumMofiak\ alterafimfirambbc\mimd,mprofmdosfefecorjdtt |
|||||||||
pago Bochoven in F"ahdlem abivereturi vetus ejus al-
veus tennis efieBusefi; dem aqms quoque dißitutus, tandem vel fua [ponte, vel agricolarum opere agros complanmtium ad pagum ^efbriaas obflrutlus. | Datü: Sodatdandeq.ijdeyï/^enW^/yanouds aldus heeft gelopen i gelijk die by ons hiervoor is befehreven, dewelke'daar na fo door overloop van de zee, als toedoen der menfchen ,födanig zijn ver- andert, dat men daar yan naulijks enige overblijf- j fels vind; want dewijl de Maas door de Landen aan de regter zyde van het Dorp Bekhoven tot naar Wbrknm in de 'Waal geleid is , heeft: aldaar fij- nen naam behouden; dog federt aan de flinker zy. de van defelve het fferke Kafteel gebouwt is, het welkfo fommige menen na den Frankfen Koning Merovaus, ofteuyt andre faake, het Huysokc Ka-, fleel de Menve genomt is, heeft defelve Rivier die te voren de Waal, daar na de Maas genomt is, de naam van Menve aangenomen. Eintelijk als de zee de landen dewelke nog fo niet verdeelt en wa- ren met de grote vloeden, in vele eylandekens doorfneden, heeft defelve aan het ondereynde van deLek^, de naam van nieuwe Maas ofte Merwede ontfangen. Dog daar zyn, gelijk hier vooren is ge- feid , nog eenige overblyffelen in wefen j dewelke' de oude naam behouden hebben. Dat nu de vloed tuffen beyde de Dorpen Portugal en Putten de naam van beyde de Rivieren ontfangen heeft, daarliet tevoren niaar alleen den uytloop van de, Waal plag te wefen, datfehijnt hier by'toegeko- men j dat federt dat de Maas van Bokhoven in de Waal geleid is, haren ouden loop vry is vermin- dert, en eintelijk door gebrek van water, yan felver, of door toedoen van de Landluyden omtrent het Dorp Weflmaas, t'enemaal gedamt en afgeftopt is. g Oude Mstfe,"\Qm dat eertijds de Waal omtrent
Louvefiejn wederom met de Oude Maai verenigde, en agter Dor dregt omliep, en foo voort naar den Brieltot in de zee ftorte. Den oorfprong van de oude Maß, werd by Ju-
lius Gcfitr de Bello Gallicö aldus befehreven : Mofit. profluit ex monte Vogefio, qui efi in finibus Lingonum, & parte quadam Rheni recepta, qua appellatur Vaha- lk , inßulam eßicit Batavorum, &c. De Maße heeft fijn oorfprong uyt en omtrent het gebergte Voge- ßus-, op de grenfen van Langres, en met feker ge- deelte des %hijns, datmen de Waal noemt, ver- mengt , maakt het Batavifi Eyland, &c. Daar hy dan voort by Phtlippus Cluver. de Tribus Rheni Al- veis, cap.<). aldus werd befehreven : Mofa veteris flumen ab Mago opido, uno eer toque alveo, nullis in Vahalem, adSt. Andrea munimentum, aquistrans- mijfis, deveÜum, e ai terras antiquitus dextra ripaper- fudit, qum, nunc Hmdenum opidum ßußinent ;fimftra autem, tibi Gertrudeberga nunc conßpicitur. Inter Gertrudebergam & Dordracum continui nunefmu duntur lacus, fivepaludes: atJuperioreßeculo aridam humum certum amnipmbuijfe alveum, indicant reli- qui&pagorum , fub undis latentes. Quin etiam nunc Alveiprofunditas deprehenditur interdiclospagos; cu- jus protraüns hic eft. A Gertrudeberga dextra tipa ■attingit reliquias p-agi Herderwert : dein Heifter- bach: mox Allenvoet. Cui oppofitusfiuit a Uva ripa pagus Munfterkerke. Hinc inter dmim pagomm |
|||||||||
lacus. Aioxque itcrum in HollandU infula, cui voca-
bulum vulgare Voorn , fito veterus Mofit nomine dig~ nofiitur: prdterveèïusque cognominem pagum Maes- dam,. tandem ad alium pagum cognominem Weft- maasfiftitur. Hmcautem a duobusmillibuspajfuum oppofitus ei efi alius alveus ad pagum Claeswael: quem eunde?n quondam fiuißc veteris Mofii alveum-, regio indiciumfiacit. < HincutiadverumMofix, ospcr- veninmus, id necejfe efifiretumfiequamur, quod inter infiilam Corendyck, & pagum Bleynkvliet_/z>^»?. Inde jam certus excipit alveus , qui juxtapagos Si-. monshaven (3 Biert ,protenfius, tandem in ofiium no- menque Mofa deßnit ad opidum Geervliet. Dat is : De oude Maße, beginnende van Megen af, met een gelijck'en vloet doorlopende tot aan de Schanfe Sï. Andries, is van ouds aan de regte zyde, de Landen tot aan Heufiden, ende aan de linker zyde, tot aan Geertrujdenbergingelopen, loopende voort, ma- kende tuffen Geertmidenberg en Dordregt, verfcheï- de meeren en poelen,alwaar uyt de aldaar verdron- ken, dorpen te fien is, dat in voorgaande eeuwen de Maß regt doorgelopen heeft; fo nog op defe tijd fekre diepte tuffen defelve verdronke landen werd gevonden, van de regter zyde van Geertruj- r-denberg af, doorde overblyffelen van Herwaarde, en fo voort doorïïfeifterbaan en <ts4ilenvoet, alwaar aan d'ander zyde>het Dorp Munfierkerkj, daar hy tuffen de overblyffelen van de twee Dorpen aan . dJeen zyde Aloefen, aan dJander fyde Dubbelmund wederom in de diepte valt, en van daar voorby deHollandfe Schans Gooren, met de naam van de oude Ma/e bekent werd, en fo voort geleid tot voorby het Dorp genaairit Maafilam, eintelijk aan het Dorp Wefimaas gefluit werd, van waar ontrent twe duyfent fchreden, een ander diepte omtrent het Dorp Klaaswaal gelegen is, daar uyt de om- ftandigheid genoeg te fien is,dat de Maas fijn door- loopgehad heeft; van waar, om tot de regte mond -van de Maas te komen, de plaflc tuffen Korendijk\ en Blenkvltet moet gevolgt werden, daar defelve werd ontfangen in feker water, tuffen Korendijk\en Blenkyliet, het welk eindelijk in de mond van de Maas by Geervliet uytloopt. Soo dat ook Dordregt met alle het binneland/ï
tuffen den Rhyncn Waal, met de oude Maas ver- eenigt, van Schenkenfchans af, tot aan beyde de uytwateringen van de Maas, voorby den Briel en den Rhm by Katwyk, onder het Batavifi Eyland behoort heeft. : H Merwe~\ DeRivierde/I/<?mriseenfèerou-7
debenaminge, met die naam bekent van de Stadt Dordrecht af, tot Gor cum toe, daar de Waal met defelve vermengt; of defé Stroom fijnen naam heeft van het oude verdronken flot eii kafteel Mer- ivede, anders het Huys te Menve, zijnde hetStam- huys der Merovêen, alfo genomt van Meroveus den derden Koning der Franken, ftigter van dit flot en Kafteel, die in -'t jaar 455. tot Thurdregt fijn Hof gehouden heeft, daar van hier naar tJ fijner plaatfe breder ; dan of defen Merov&us van defe Rivier Merwede fij n Stamhuys heeft opgeregt, en dien naam (heeft aangenomen , is by fommige twijffelagtig, dogishetlaatfte, tegens het gevoe- len van de gemene Schry vers; het waarfchynelijk- fte,
|
|||||||||
f I. Ho o ft s T u KI T O Ü D
fte, fülks wy hier voor in gelijkheit van de bena-
mingen van Bat o, en Bat wen hebben aangewefen; Den Heer Ifaac FoffiuSi in, fekeren brief aan de Heer Adriaan Bijenburg, Heere van Naaldwijk, fchijnt mede van het fdve gevoelen te zyn, in de woorden aldus vertaalt: Het land van Dórdrjgt, dat nu voor fijn grootfte gedeelte met water bedekt is, wierd eertij ds Merwede, pfte Merwe genomt) niet van Meroveo,gói)kmm verliert, maar pm.dat; daar de befte en bekwaamfte weyden Waren; gei lij k als Meren (dat zyn Paarden X Wey den; want voor defen noemden men Wede of Weyde, voor het ge- ne nu Wey of Weide betekent.. Defen Brief meer, omftandigheid van de oudheid'van Dordregt m- houdende, daarvan nader t'fijner plaatfe , is te fien in de befchry vinge van Zuid-Holland, door facob van Oudenhoven, mfeBefchryvingevanden groten Waard* het VIH.Hooftfivk^, luydende aldus: :,;.::•".3nso , :;- ' t^Ü -srhi |
B A T jA^IE^ i §7
oudsfeyde^,ofteivede,\vóOT het gene men nu
leid ïvej ofte weyde, fo men vind inde oude Duy tfe fchriften; in welk land Regino meend dat de Stad Durfos foude gelegen hebben, dog ten onregte s Defe naam werd ook gelefén by den Schryvers van de Bertiniaanfe Jaarbouken 5 en by Willem Heda, maar defèlvs hebben Regino daar in gevolgr,die het niet wel begrepen had, het.welk blijkt uyt de ge- derjikfebrftten van Frodoard, op het jaar 818. daar hy defe plaats yerfcheide malen Durofifi noemt. Daar uyt ik befluyt, en voor fekerhoude dat het regte oyde; woord is geweeft,Z?^?/o/?; Het welk, indien wyop-onfe tegenwoordige taal willen paf;, lèn, fo. veel foude zyn als Watervefi; want het blijkt uyt de oude Schriften dat men Fofien voor Fefieti gefchreyen heeft; Dor, dur., oftedujr, heeftvan ouds water beduyd, niet.alleen in onfe, maar ook in de oude Friefe , gelijk ook in de oude Keltifs taal, van daar komt ooi de naam van de oude ver- maarde faéWijkte D'uyrftede. Gelijk ook ontallij- |
|||||||||||||||||||||
Bly-
|
||||||||||||||||||||||
Clarissimo Viro
en burgio, s |
ke andere^fteden> pkatfen , en rivieren daar van
haren naam ontfangen hebben. Durfofi is dan een |
|||||||||||||||||||||
p.
|
||||||||||||||||||||||
AGer Dordrechtanus qui hodie longe maximafki
parte aquü tegitur, QÜm.Menvede vel'Merwe dicebatur, non a Meroveo wwgdntur, fed quod ibi commodiffima & optima equorum effent pafcua, olim emm We velWede dicebantpro eo qfiod nuncóbtmet, Wey vel Weyde, quod notiffmum ex veteribusfcripiis Belgicis. In hoc veroagroadannjtmo. ccc. xcvill- cenfetur oppidttm Durf os apud Rheginonem-, quo loco vin doüifcribendum effe putant Durf os vel Durfaos fedperperam. Durf os is locus non apud Rheginonem folum appellatur, verum & apudau&orem Annalium Bertimadorum & Hedam, fidjMf' fecuti funt Rhfgi- onem qui nee ipfi rette nomen hoc protulit. Apparet id ex Chronico Frodoardiadannum D. CCCTxxvi,ti. tibi femel&herum oppidumhoc nominatur Dur ofo- ftum. ZJnde ego conjicio , imo &pro certo habeo, ve- rum olim vocabulumfuiffeDtirfofi, Siidvernacula hodierna redder e velimus, a-m>:Waterveft. Conflat enimparentes noflros Fofien dixiffe proYeikëti. Dur vero vel Duur vel Dor aquam velflumen ßgnificat veteri lingua, non noflra tantum, fed & Frifomca, Anglica, Saxonica, imo & veteri Celtica. Hin c etiam nomen magna quondam urbi Doroflate, que vulgo "Wijk te Duurftede vocatur. Sed & innumensaliis oppidis , lock, & fluminibus id nomen accefft, ut fufms alias ofiendam. Durofoftum efi igitur aquarum munimentum, quod etiam olim verumfuiffè, patebit ex Ulis quos attuliautloribus. Eadem efi origo vocis Durdrechü, quodTrajettumfluminüßgnificat, ne- mo autem mirari debet Durofofii nomen in Dordrech- tanofuiffe mutatum. Fluminumtraje£lus,nonurbibus tantum, fed locis nomen indunt ;fedpriora etiam no- mina mutant & obliterant. Itaque aliquandiu Wtl- tenburgum olim appellata efi, a trajetlu nomenfuum recepit, quod ipfum etiam alibi contigijfe multis exem- plispoffem ofiendere; fi-f h&c quidem ego nonveriora tantum Ulis qua alii de Theodorico Comité, & Durta, amne, quinufquam extat, aliifque id genus figmen- tis, fed &verifßma effe exifiimo,&c. Dat is: Het Dordregtfe Land, dat tegenwoordig ten merende- len onder water leid, is van ouds de Merwede ofte Merwe genomt geweeft, niet van Merovxus, fo men leid, maar om dat aldaar lagen de fchoonfte weylanden om paarden te wey den > want merj van |
waterfterkte ■ fulks ook uyt de Voorgaande ScHry-
vers blykt,datvan ouds fo genomt is geweeft. De- felve oorfprong en naamreden is in Durdregt, het welk een overtogt over het water beduid, want niemand behoeft te twijffelen of den naam van Du~ nofofi, is in Durdregt verandert. De overtogten der Rivieren geven niet alleen denaam aan de Ste- den , maar ook aan alle plaatfèn, dog defelve na- men werden metter tijd veroudert en verandert. So heeft Wiltenburg van ouds genomt, haar naam in Vytregt, van den overtogt alfo genomt, veran- dert; datik ook in vele andere foude kunnen aan» wyfèn, &c., fohan Piccard, in fijn vremde en vergetene oud-
heden^van het Drentfe Vriefiand, anderfin ts een nauwkeurig on derfbeker van oudheid, fchijnt hier in het gemeen gevoelen gevolgt te hebben, in fijn xvii. verdelinge, daar hy in het leven van defen Merov&w der Franken Koning aldus fchrij ft, pag. 78. Koning isJfyferovaus, Aïervink^j Mervede, die fijn Koninkfijke Hof gehouden heeft by Dordregt in Holland, alwaar op den dag van heden nog gefien tverden de hoge en dikkg muyren van het Koninklijke Palleis in het, water, zynde de refi met water bedekt. Van defenKoning Merwe heeft als nog de naam de Maf, lopende voorby Rotterdamen Flaardingen, die anders niet genaamt en werd als de Merwe; ge- lijk dan ook eenen grooten reft Landeryen gelegen zyn tuflên het Land van Altena en de Langstraat, genaamt he t Landvan Merwe, als het welke fb wel fijn naam als afkomft heeft van dcfe Rivier.Van dit geVoelen is ook geweeft Matthys vander Hoeven, in fijn Handvefi-Chronijk.z.deel, ó.Boekj, I, Hooft- ftukj. onder het jaar 449-daarhy mede fijne naam- reden maakt van Mer en Wyk,, of van Maire en Wich, gelijk als een Meyer van de Wyk^, ( dat is een Landvoogt van dien omring) en voort feid: Het foude wel kunnen zyn dat Merov&us fijnen naam van de Rivier en flot van Merwede, by Thuredregt, ofte Dordregt, (mogelijk fijn geboorte-plaats ge- weeft zynde) gekregen heeft. De Heerlijkheid Merwede heeft hem van ouds g
geftrekt in 't ooften tot het Ambagt van Krajeftein, in't zuydcn de Graaf ^ofte Graft, dewelke dwers |
|||||||||||||||||||||
> d-oosr
|
||||||||||||||||||||||
LUST RATA. I.DeelI
de zy en dwarsftraten van het Toornftraatje, den
dwarsgang ofte Wijngaartftraat langs, tot aan Ger- rit de Varkeflagers huystoe, agter en voor, voorts in de Marien bomfiraat, van de lefte Brugge langs de Veft, tot aan de Riedijk-poort. De juftitieen het Regtsgebied plag al daar bin-
nen de Stad tot de vryheid van dien door een by- fondren Schout by den Heer daar toe geftelt, ge- pleegt, gevordert en uytgevoert te werden. Tot dat de Stad met Heer Daniel van Merwede, in't jaar 13 o 7: des maandags na Sint Maartens dag in de fimer verdragen is. Datdes Heeren van der Merive- des Schout agt dagen in het jaar het Scoutampt over de gehele Stad [oude bedienen, en hebben van alle breu- ken vierdubbele boeten, en dat de Schout van de S tad daartegen voorts het geheel jaar het Schout-ampt over den Rietdij\foude oefenen. Tot welken eynde alle jaar op den vijfdenJuny de roede van Juftitie met fekre folenniteit, omtrent daar den roden toorn plag te ftaari, aan de Sloe, die de fcheidingc tuffen de Stad en Heerlijkheid Merwede maakte, by den Schout van de Graaflijkheid aan den Baljuw van Merwede voor agt dagen wierd overgegeven, die delêlve ten eynde de agt dagen, te weten op den 13. van defelve maad j met gelijke folenniteit en plegte ter felver plaatfe , aan den Schout van de Graaf- lijkheid weder ip handen ftelde , het welk niet alleen en is Onderhouden tot dat die van de Stad Dordregt in den jare 1Ö04. defelve Heerlijkheid van Jonker Wejfelvan Boetfelaar, HeerevanAfpe- ren, met al fijne regten en geregtigheden in koop hebben aangeftaan , maar ook nog tegenwoordig tuffen den Schout van Dordregt, en den Baljuw en Dijkgraaf van de Heerlijkheid Merwede, by de Stad Dordregt felf aangeftelt, naukeurig werd ge- obfêrVeerd. Sie Mr. Jacob van Eykj, korte Befchry- vinge\van den Lande van Zuidhollandpag. mihi 16, enzj. Jacob van Oudenhoven Befchryv. van Zuid* Holland, het VIII. Hooftßukjvan den Groten Waard pag. 1 54. en 155. Matijs van Balen, in lijn nieuwe Befchryving van Dordregt, inßjn III. Hooftfluk^ pag. 35.en 36. 1 Het Helium nu Hellevoet, ]] Hier van werd
't fijner plaatfe breder gefprooken. k Het Batavife Eyland was begrepen, ~\ Dat het
Batavife Eyland in fig begrepen heeft alle het Land 5>' tuffen den Rhijn en Waal, met de oude Maas ver- enigt , van Schenkenfchans af doorgaans tot aan de Noord-zee, tuffen beyde de Uytwateringen van den Rhijn by Katwijk , en de Waal tot voor by Dordregt, en fo voort voorby den Briel en Hel- levoet tot in de Noord-zee , is hier voor op de woorden Waal, en oude Maß aangewefèn. Sic mede PhiL Cluver. de Tribus Rheni Alveü , cap- 4- >■ . n - " ,
1 EnGallifenkant,'] Dit waren de uyterfteLan-10
den van den Gallifen kant tuffen de Waal en Maat
gelegen , <JtyCaaswaal genomt, beginnende van Nimwegen af» door den Bommelerwaart, Wor- kum, en fo voorts den ouden\JMaaslangs, de- welke hetfeheid was tuflen den Gaullen, en Bata- vieren ; dewij 1 de Rivieren volgens het gemeen ge- voelen by Philip. Cluv. de Trib. Rheni Alveü, cap. 8. in voor tijden de fcheidingc der Landen maakten. Daar uyt wy dan befluyten, dat defe uyterfte Lan- den van den. Gallifen kant doorde4&/Wzynge- I " " W
|
||||||
88 , BATAVIA IL
door de Papendregtfe Waart loopt, drayendc op
den Oofiendam , daar de Waal voort door den Sveyndregtfen Waart plag te lopen, tegenwoordig nog lijn loop hebbende van Alblajferdam, door Bleskens Graaf, en Molenaars Graaf, tot aan den Vuylendam ; in 't noorden was de Rivier de Menve, in 't weften de Vryheid van de Stad Dor- dregt, in 't noordweften tot aan Dortmonde, in fig begrijpende over de agthondert mergen Hemels breete, fulx defelve befcbreven werd by Mr. Jacob van der Eijk., inßjn korte Befchryvinge van den Lan- de van Zuidhollandpag.mihi 18. Heeft hoge lege en middelbare Jurisdictie, is een leen geworden vande Graaflijkheid van Holland, en is verfien met ver- fcheide aanfienlijke agterleenen, als zyn de Am- bagts Heerlijkheden sanDujfen Muylkerke, Kar- nis, Over-Slydregt, (gefegt Lo/^or/?,) Kijfhoekj, een gedeelte in Smjndregt,de leenen van de vifferye, het Vroon van Dortfmonde, de leenen in de Kethel, te Munfierkerkj te Muylkerk^ in't Land van Mens- den va Oud Heusden, te Kmyskerkjai de Nes, te Wijk^te Kapel'm Blokland, te Werkendam, te Hou- jvefyn, Zydewy, Wieldregt, en meer andre, met en federt den overvloed van de groote Waard ver- duyftert. Onder defe Heerlijkheid behooren het Slot te
Merwede Jt Schoutendom Dykban, Vtfferye, Sivane- rje, Excifen, Korentienden, Smaltienden, Tienden tof- Poeltvykj, in Leyder-Ambagt, en in Hertfwaarde\ 't Schmtendam m Dor dregt, metter Jaarmarkt Tol- le, Excyfen, VleyshaUen , 't halve Veer in Papen- dregt , al 'x Land van Leen, en voorts al dat de Slo- ten en Heerlijkheyt toebehoort, als fijn verfcheide Erfpagten, en den nakoop van defelve, de Viflerye en Vogelrye ter Merwede^ den Tuynfieek^den Aal- ßeekjen Botmert, de Vogelrye met de lange lijn, en deduykertouwen, de tienden fo grote, fmalle als krytende tienden, en wat des meer is. Häd ook binnen Dordregt op den Rietdijk een Hooftkerk, St. Niklaas toegeweyd, de Kapel der Schipluyden; had in het Ambagt van Niettkerk.cn Rieddijk^üjn vleisen visftallen, en fijn marktvelt* Den Heer van defe Heerlij kheyt en oeffendeniet
alleen As Jurisdictie in dat deel van de Heerlijkheyt dat buyten de Stad lag, maar ook in dat deel dat in de Stad in fprong, {trekkende tot omtrent het nieu- we blaeuwe Bolwerk^ by het grote Hooft, daar wel eer de Stad aan den Rietdijk^ gehecht is, daar een rooden Toorn plag te ftaan, op den hoek daar den rooden Toorn nog uyt hangt, en ftrekte fig dan vorders het Toornftraatje door. De Nieuwe Kerkyr&s de Parochie-Kerk van defe
Heerlijkheyt. De Vleishal ftond op de zuidhoek van de kleine
Halfteeg, ofnieuwe Kerkftraat. De Vismarkt, of Visfial, daar de Heer van elx
agt hadde, was op de groote Brugge, gefeid den boom, omtrent het blaeuwe bolwerk, daar wel eer het Schoonhoofspoortjewas. Het Martveldwas agter den rooden Toorn, ter
plaatfedaar 1609. hethuys van tJtyCr. Lafarmde Hoog gebouwt is, daar fig de buyrtofte Parochi, rakende het Geeftélijk gebied,nog verder uytftrek- tetot aan hetH.Geeften Pefthuys ter NienwerkerJ^ enaandevoorftraattotaan den huyfevan d'Heer fan vanderMafi,mKrifpyn van Oftdgaardengn.in |
||||||
ATA'VIE N. %$
genomt werd, defelve Tuffenlanden, dewelke ex*
trema Galliae om , en Landen aan den uyterften Gallifen kant genomt werden , nog verder geftreks hebben, tot fo verre, als daar de oude Maas en oude Waal met malkandere-n verenigt voort in zee lie- pen , dewelke fchoon niet binnen het Eyland, egter onder het oud Batavia zyn begrepen geweeft. So dat de Stad Dordregt, dewelke waarlijk buyten het Eyland, en tuffen de oude Maas en oude Waal gelegen is, mede onderde extrema GallicAor«. en Landen van den uyterften Gallifen kant behoort heeft. Daarin Joh. Ifac Pontanus op de beroupin- ge van Tacitus lib, $. Hifioriar. fig felven tegen- fpreekt, als hy feid : Innuens ad Oceanum ufque marepertinmffe antiquitus, nee Vahalis £ƒ Rheni tan- t/im ambitu pomeria eomm circumfcriptafutffe, fed quidquidpmterea continentü efl inter Mofam &, Va- halim , ( Maft - valiam nominamm , ) Batavica eüam ditioni habitam. Te kennen gevende (te we- ten Tacitus) dat het felve eertijds tot de zee ge- ftrekt heeft, nogte haar Land niet tuffen den Rhijn en Waal is befloten geweeft, maar dat het gelegen Land tuffen de Maas en Waal, (wy leggen Maas-Waal) onder Batavien behoort heeft. Dit werd mede fcer wel aangemerkt by Jacob van Ou- denhoven , in fijn end en nieuw Dordregt. II. Hooft- ftukjag.yz, SoèaxNimwegen het begin, en Dor- dregt hei eyndevan de buyten Landen , langs den Gallifen kant, tuffen Maas en Waal geweeft zyn, dewelke mede onder het oud Batavien behoorden, daar haar de overkomende Hatten en Heffen, om den twift over de Zout-Rieviere uyt Hermondui- ren, omtrent de Hertfènwalden verdreven, cerfl: ter nedergefet hebben ,en vän Dordregt haar over- togt genomen hebben, om met die van het Batavi- fe Eyland te verenigen, gelijk als t' fi j ner plaatfe bre- der. Dat de Maas van ouds de fcheydfnge geweeft £&
is, tuffen de Guallen en Batavieren, fb wel in 't we- reldlijk als in't Geeftelijk, werd feer wel aange- , merkt by den genomden Oud-Liever Jacob van Oudenhoven , in fijn Befchrijvinge van Oud en nieuw Dordregt het II. Hoofifiuk^, i.vers. Daar byhyfb veel het wereldlijke aangaat aanwijft, dat het GraaffchapvanTelfierband, het welk aan die fïjde uyt een groot gedeelte van het oud Batavia beftond, niet verder en ftrekte als tot den ouden loop van de Maas. Hier toe gebruykt hy de ge- tuygenis van de Oude Hollandfe Chronijkjonde? naam , in de IV. verdeling, het VI. Hoofiflukz Daar in het Graaffchap van Teiflerband werd uyt-1 j' gebreid, te beftaan in net gebied over de Steden en Landen, Tyel, Bommel, Arkel,Heufden, Altena, Viane, Kulenburg , Buyren , Leerdam, Afperen, Heukelum , tot der Oudermafen toe ; welke be« fchrijvinge beter is aan te nemen, als dePerfoon, dewelke het felve Graaffchap werd toegevougdj daar van t'fijner plaatfe breder, 't Selve werd me- de aldus befchreven by foh.IfacPontanus, Hißer. Geinen lib. 4.. fob anno m. c c c x x 1 v. Comitatum Téflerbantidt,quinon folum Infulam Bommelianam £«? Tielenvertam, ditionefque qm deinceps Heufda- nia, Arculea, Attenaenfis, Vianenßs, Cttlenburgenßs & Burana audire cepArunt, compleElebatur, verum etiamqmcquidab Lecca, Lengaque ad Veteris ufque Mofaalveim coritinetttr. Het Graaffchap 'van Teh U ft*t-
|
|||||||
If.HoOFTSTUK. OU D B
fcheyden van de Overmaajfe Gallife Landen. Om
dat de Rivier de Maas in voortijden de fcheidinge gemaakt heeft van het oud Batavia, daar defe Lan- den , gelijk wy hier voren uyxTacito en andreheb- ben aangewefen, mede onder behoorden, en defe uyterfte Landen mede een deel van waren. Als den felven Tacitus in 't IV. boekjijner gedenkjchrifien duydelijk betuygt, als hy feid, extrema Gallicts, or& cultoribus vacua, fimulinfulam inter vadafitam Batavioccupavere. Dat de Batavieren , de Landen aan den uyterften Gallifen kant ledig van in woon- deren en befitters, hebben ingenomen, en van daar op het Batavife Eyland, tuffen de gorfingen en droogten gelegen, zynovergegaan. Welke woor- den, extrema Gallic& ort, wy't fijner plaatfe met foede redenen voor het Maaswaalfe Land beduyd ebben. Wy feggen beginnende van Nimmegen af, en fo
voort den ouden Maas langs, &c. Daar uyt dan bedenken valt, hoe verre defe Landen van den uy- terften Gallifen kant geftrekt hebben , en waar die verftaan werden te eindigen; daarin de Schryvers voor fo veel wel eens zyn, dat defelve verftaan moe- ten werden te ftrekkcn, tot daar de Maas in de Waal valt, en daar mede verenigt , en dewijl nu de Maai tot twee verfcheide plaatfen in de Waal valt, eens boven de Bommeler-Waart, tuffen het fcheidvan Herwaarde en Rojfum, ende voor de twede maal beneden de Bommeler-Waart by het Huys te Louvefieyn. Da ar uyt fy menen, dat of by deeerfte, of by de twede vereniging van de Maas inde Waal, het einde van de Landen aan den Gal- lifen kant geweeft zy. Johannes Ifack.. Pontanus, Htfior. Gelric. lib. i. meent. dat defelve Landen by de eerfte vereniging te niete hebben gelopen, 't welk hy met het fcnrij ven vmTacitits lik 4. Hi- fior.meent te beveftigen;/^«. Doufit Annal. Holland, lib. i.pag.q. ftrekt defelve uyt tot de twede ver- eniging van Maas en Waal by Louvefieyn. Dog ik meen dat beyde die Heeren daar in miffen, dat beyde defe verenigingen vmMaas en Waal,hnge na de tijd van Tacitus eer ft zyn deur gegraven, en die vereniging, daarby de Maas wederom met de Waalvermengt,danrTacitus van fpreekt, veel verder en op een geheel andre plaatfe moet gefogt werden. Het ftaat vaft dat het Batavife Eylan d is befloten geweeft tufïèn den Rijn en Waal, en dat die Lan- den , dewelke tuffen de Waal en Maas lagen, wa- ren de Landen van den Uyterften Gallifen kant, van boven af, tot ter plaatfe daar de Maas weder- om met de Waal verenigt, en rTamen fo voort in zeelopen. Die de loop van de oude Maas wel in- liet, fal bevinden dat die twee bovenfte verenigin- gen , van dien tijd niet en zyn, maar C/n niewe ooorgefneden graften, lange na dien tijd gegraven, of van fel vers door gebrooken. En dat den ou- den Maas regt door gelopen heeft tot boven Dör- dregt , omtrent Geervliet en Maasdam , daar hy "by verloop van de ftromen is afgedamt engeftopt; dat ook de Waal regt door gelopen heeft, beneden Dordregt, door den Swijndregtfe-Waart, omtrent Puttershoukjtr\ Heer Jansdam, daar defelve nader- Land mede is geflopt, alwaar de oude Maas en Waal metmalkanderen verenigtfo voort na zeelie- pen. Daar uyt dan volgt, dat of wel Maas-Waal gen Lanftreke tuffen Ma#s en Wad eigentlijk fo |
|||||||
\
|
|||||||
..-:.,,,'.--,
|
|||||||
LUSTRATA. I. Deel.
drien verdeelt, onder die gene dewelke het Eyland
bewoonden, en die gene, dewelke haar aan d'een fijde over de Wad, tot aan de eJ^&wonüSieldcn, dewelke hun voort tot in Zeland toe uytbreyden; en die gene, dewelke haar aan d'ander fijde van den Rhijn onthielden, als zyn de Kennemersen Wefifriefen , daar onder ook de Waterlanders en Gojlanders. Die haar daar na ook met de Overy- felaars vermengt hebben, voornamentlijk die gene, dewelke aan d'een fijde van den Tfil wonen, de- welke eigentlijk onder Gelderland fouden beho- ren. 0 In Hoog en Neder-Duitsland,~] Sie hier van
't geen in het voorgaande Hooftfluk op het iz.ver~ fet is verhandelt. * In 't rmv aangetekent, ] Als te fien in de oude
Reiskaarteen beichryvingen vzwPlinim, Strabo, Ptolomem, Pompomus Me la, de R eiskaart van dei 1 Kaifer Antonius en andre, dewelke fo vol duy- fterheid zyn , datmen fig nauwlijks' verftandlijk daar kan uytredden. 1' Euberfe , Overlanders ~\ Eburones , qui &
Aulerici,EburonesTrevirorum Client es,Eburi Dion. Horum IJrbs hodie Leodium, Cf Leodicum dicitur, 15 Gallis Liege; Tcuton. Luyken Luykenaars. q Treverfe, ] Trebiri Caefari, qm Ptolomco Tri-
bori, Trierfevzndehoofftad7V«r. 1 Condrotfirs~\ Condrufi^Condrotz,Leodienfesdi<a-
cefis trallus, in quo Caput, <?/?Hoyum oppidum ad Msfam, Condrufos Gouderhuylen, id eft Tribu- torum domus vocat Adrian. Scriek. f Neemheders^ Nemeters, By wegers, die door
veel wegen by malkanderen komen, daar mede die van Spiers en omleggende Landen beduyd werden. Neemheden Ccltis funt 'ingrefiones, tibi viAvariant, &digrefsiones in loca quapraccdunt & fequuntur. Vide Adr. Schriek. t Trieit)ogers Triboci^ Driewegers, die op een
dricwegofte driefprong wonen, Wog; Celttsidem efi quod weg, via her, wogen quod noflratibus een wagen, currus, daar by de Elfajfers Straasburgers beduyd werden. \u Hoogwangers J Vangiones, Celtis efi laterales
aki, de hoge Sijdfluys en die van beyde fij den wonen. Ita pontis latera dicuntur de wangen van een brugge, quafi dicas, die van der hoger wan- gen , hoogbruggen, van de hoge f ï j de, quod per ver- bum wangen antiquitus expreßum videtur & ver- bum , hoogwangers a Romanis in xvangiones, five Vangiones tranjpofitum videtur. Hier door willen fommigedie van Worms, andre die van Spiers, en hare Landfaten verftaan, als beyde aan de hoge fijde van den Rhijn gelegen. w ttAtuatiers] Aduatici,five Atuatici apud Cx-
farem, quorum Metropolis Atuatuca olimTungro- rum Civitas ,ubifedes Epifcopalisfuit, tranfiata dein- de TrajecJum sJtyCofie, adeoque non male nobis de Akenfe Luykenaars over Maas. Becanus C&farem per (tAtuaticum osintwerpiam defignare, eoque no- mine antiquitus denominatam probat. x zAiduers ] i&dui Gallie Celtics populi Bor-
gonjons, zAïduacivitatis meminit Csefar lib. z.bellt Gallici, quidam dicunt Hedui. Edui celtü fitnt ju~ rati,ßederati. Eed > efijitsjurandum &fiedus. Ver- bond, bondgenoten, quafi dicas: GaUwpopnüpri- mum inter fe foederati. 7 Mr~
|
|||||||
fo BATAVIA IL
fierband, het welk niet alleen en begrijpt de Bom-
melfe en Tielfê-Waarden, en het gene onder het gebied vanHeusden, Arkel, Altena, Vianen, Ku- lenburg en Buyren behoort, maar ook alle het Landfchap van de Lekken Lingen af, tot aan de oude tJfyCaas toe. Daar mede komt over een de befchryvingc van
Pontus Heiiterm lib. 6. Rer. Burgund. in explicatione Genealogie Heusdanx. Teiflerbantii Comitatus olim continebat infulam Bommelanam, ditionem Heusda- nam <ss4rculeam, ayfltenaenfem Vianenfem, Culen- burgenfim, Buranam, ac quod a Lecca Lingaque, (olim aqua longa ditla) ad Veteris Mofa alveum con- tineer. Het Graaffchap van Tcifterband heeft van ouds begrepen den Bommeler-Waard, het ge- bied vanHeusden, Arkel, Altena, Vianen, Ku- lcnburg, Buyren, en al het gene van de Lek^ en Lingen ^ (van ouds de Lange-Vaart genomt) tot aan de oude Maas gelegen is ; daar onder hy me- de den Tieler-Waard fchijnt te begrijpen, omdat hy daar van in 't byfonder geen gewag en maakt. Dit werd mede gevolgt by Mr. Arent van Sligten- horfi in fijn Tonneel des Lands van Gelder, ï.Bouk^ 87.vers. Het Graaffchap Teiftcrband, fcid hy, hefwelk meer als hondert jaar voor Kar el de Groot Werdopgehaalt, en de Tielfe en Bornmelfe-Waar- den , het gebied van Workum, Altena, Heuf- den, Arkel, Vianen, Kulenburg, Buyren, en dien gantfen land-ftreek, die daar is van de Lek. en Linge, tot aan de oude Maas, in fijn boefem be- greep ; fie mede den fel ven I. van Oudenhoven fij n Befihrijvinge van Heusden,pag. mihi 18. So dat de Schrijvers daar in alle eens zyn,dat het
Graaffchap Tcyfterbandiiggeftrekt heeft tot aan de oude Maas, en met defelve wierd bepaalt, en noytin Over-Maas is uytgcbreid. Het Geeftelijk gebied aangaande, en hebben de
oude Bijfchoppen van XJtregt, die de cnigftc Bif- fchoppen en Geeftelijke Regters in dit oud Batavia waren, haar magt mede niet verder uytgeftrekt, als tot aan de oude Maas; daar tegen den Bijfchop van Tongeren, wiens Bisdom daar na tot Luyk^ is overgebragt, daar onder van ouds de Gäulen, en Gaulife landen gehoort hebben , haar gebied aan den Guallifen kant, van d'ander fijde, mede niet verder als tot de Maas toe hebben uytgebreid, welke Bisdommen by de Schry vers al voor en on- der de oudfte erkent, en al tot eenen hogen ouder- dom gebragt werden, byfonderlijk die van Ton- geren , het welk alhoewel dat van Utregt tot een noog en oud begin gebragt werd, wel ligt tot nog ouder tij dfoude te brengen zyn, daarvan breder t'fijner plaatfe; fie hier van mede Jacob van Ou- denhoven, in de aangetogen plaats van fijn Ouden Nieuw Dor dregt, pag. 3 5. en vervolgens. m En den Rhijn\ wat onder oud Batavia begre-
pen is geweeft, en hoe verre het fclve hem ftrekte, is hier voor op de woorden oude Mafe aangewefen. ia n In hoog en neder Batavien,~\ Daar van het HoogBatavien fig van Tongeren, niet verre van Luyk, met het .Kleeffe land, en een gedeelte van Gelderland, tot dit Batavife Eyland en hunne zy- delingen uytftrekt, alwaar ten tijde van de Room- fè Kaifercn, vele fchermutfelen en harde flagen ge- vallen zyn, daar van t'fij ner plaatfe. Het JSfederfle Batavicn,'] Dat eygendijk in
|
|||||||
A TAV iE N*
|
|||||||||
IL HöoFTSTUic. O tl D B
7 Nermrs, ofte Neruwersf\ Nervii; Gallia
Belgica pop'ft/i. Becanus Oudenaarde interpretatur. Flandris, Tornay, Doornik,, Valencijn , en om- leggende plaatfen, aan beyde zijden de Scheide Neruwers, di&i Romano idiomate Nervii,quafi'Bei- cia inferiores. z Vbiers] Vbii qui & Agrippinenfes Tacito.'&fe'
.£$ ho die Colonia Agrippina. Keulen, Keulenaars; daar van fchijnt Vbich een plaats in 't Land van Kleef de naam behouden te hebben, Belg. Over- /anders. a Brukters] Brucleri Brouklandersfm 'tGraaf-
fchap Zutphen omtrent JVefel. b Gugerners^] Gugerni, Gulikjiers.
c Menabiers^ Menapii Cafari funt Brabantia
& Flandriapopuli;Vh&mfe'Bra.ba,ndexs. InterMo- fam & Schaldim,qua nunc Zelandicafiernuntur In~ fula, de quibtis Caefär. Hb. 6. de Bello Gallico: Timm Labienum cum legionibus tribus ad Oceanum verfus in eas partes, qua Menapios attingunt,proficifcijubet. <ts4Hi fuUacenfes,Clivienfis,& Gelrospro iis accipiunt, Gelderfè en Kleeffè. d MoeringersJ Morini, quafi Moeringi * van
het moeragtig Land alfoo genoemt; Ptolomeo, Straboni, &Cafari, Belgia populi, a CivitateTer- wanen, alii Terbane, Flandris, Terrennenburg, quam Carolus V. funditus delevit, inter Legiam Schaldemque aïnnes incola; Moeringifive Morinia jaludibus denominati, nu Artois in Vlaanderen. e Suchambers^ Sicambri olimfuijjè videntur Bel-
gien populi, ubi nunc Gelria efl inter Mofam & Rhe- num Fluvios. Gelderfè. Ptolomeo Syngambri funt, quos ab altera Rheni parte collocat. Cuifubfcribere i/idetur Suetonïus'm zsfuguflo. Zutphania Comita- tum obtinuiffe quidam voluntiSygambrosvocatSüa,- bo. Adr. funius meent dat daar van Sygem, en het Sigenburg, met het Kloofter Sigenberg, in het Graaflchap van Bergen,de naam föude hebben. Sie Adr. Schrieh^Origin. Celticar. lib. "].cap.\%.&in indice r. f Teutten"] TenÜeri, qui prope Rhenum, Lup-
piam, & Lonam Fluvios accolunt,ubi funt plerique Heß, nonnulliFranci. Ad. JunioyäwDrenters. S Cheruffèri] Cherufci Tacito, Paterculo &Stra-
boni , Cherufci Ptolomeo, Germania populi bacemfl- ■va a Suevis divifi, Manfvelders. Adr.. fun. mavult Luneburgers. h Cauchen*] Chauci, Cauci; Alii funt majores,
alii minores, majores funt Bremenfes & Lunebur- genfes ad Hamburgum ufque, Bremers en Lunen- burgers. Chauci minores funt Frißa Orientalis po- puli, aliis Frifii Groeningenfes, Groeningen en Om- landen^/ü'w Comitatus Embdaniincola\inter Amafim & Vifurgim Fluvios Embdenaars. Adrianus Junius pro iis Goylandos, Batavos hifce conterminos accipi ■vult; Vide Ferrarum & Ortelium. 1 Chamavi] KampenaarsinÖveryfTel,dewelke
omtrent die Land-ftreke in de oude Kaart van Pén- tingerus, met-de naam van Chamavi,qui Elprdnci mede, bekent ftaan. L. Fenecol in fijne Overfet- tifigevanTk«^, noemt MéstWefkfalingers. "'« eAngrivarii Engeren,'] Andere feggen (län- geren, aan de Rivier de Luppe gelegen, een mag- tige Heerlijkheid in Saxen, en om dat het aan de mond van de Luppe gelegen is, werd het by feuce- rusAngertwnd genoemt, |
|||||||||
$*
|
|||||||||
1 Baathouwers BatavQ Batavia Ptolomso, Ta-
cito & Cadari inferioris Germania Regio, ad Rheni ofiia poßta, qua inter Veterem Rhenum £S? Vahalim Fluvios a Lobeco ad Oceanum ufque conflringitur. Batavorum infula aPlinio, Dione, Casfare & Tacito. Batavife Nederlanders. Dcfc werden we- derom verdeelt in Hollandfe en Gelderfè Betu-f wers j daar van de Gelderfè fig ftrekkeh Van Sehen- kenfehans tot Gorkumtoe* en de Hollandfe van daar tot aan de Noortz.ce. Het Gelderfè Batavia werd dan wederom in tweenverdeelt,inde0^ier en Neder Betuwe, in hef Batavife gedeelte over, deri Rhijn, i\sWïjk„, Wageningen, Rhenen, zn. de omgelegen Landen, tot aan de Feluwe toe y en het gedeelte tufl'en den Rhijn en Waal, van Schen- kenfehans tot Gorkom toe, het welk alleen de naam ■ van Betuwe heeft behouden. m Afafewalers"] Tacito Extremorum Qallia orte
incola, Mafèwalers. n Aferoveè'rs~2 Merovai , Merweders van de
Rivier de Merwe alfoo genomt, niet van Mero- veus, der Franken Koning, die veeleer fijnen naam van defê Rivier aangenomen heeft, als breder t'fijnerplaatfè. ° Ambivariten~\ Ambivarii; Csefäri GalUds
Belgicapopuli, Antwerpenaars; oAlii Montanos de- ßgnari volunt, tppdula Brabantia qua z'»Bergw- minantur, mi funt Bergen op Soom, Steenbergen, Sevenbergen, Geertruiden berg, tuffchen de Maas en Schelde. Ortek Divans, Becanus. P Toxanders'] ToxandrifiveTeffandri, Tejfan-lé
ders. Brabantia populi,quibus Kempenaars defignari voluit Ortelius. Divaus per Toxandriam TefTan- (krlofignificari vult,een Dorp in 't Lan d van Luyk, by Dieft enSiccnem, niet verre vandenDemer gelegen. Plinimew Cafar hebben Toxandriam voor de Zeeufè Eylanden genomen.Plinius Hb. 4. cap. 1 *. Tot urn hoc mare, inqmt,ad Scaldim ufquefiuvium t Germanica accolunt gentes. Defè gantfè Noortzee werd tot de Schelde toe by de Duytfe Volken be- feten; ende cap. 16. Gallia omnisContata uno no- mine appellata, in tria populomm genera dividitur amnibus diflinbla. A Schaldi ad Sequanam Belgica^ a SchaldiexteraToxandripluribus nominibus, deinde Menapii, Morini'. Rhenumaccolenter Germaniagen-' tium in eadem Provincia, (Cc. Belgica) Nemetes- Triboci, Vangiones, hincVbii Cohnia Agrippinen- fes , Gugerni, Batavi, & quosin infulis diximus Rheni; dat is; het gantfèhc Frankfê Gäulen (Gaüiamenim ComatamRegnum Francicumvoeant;ita di&aquafi aliü contermina, advena, conjmtta. Corner enim Cehis idem fonat quod Advena, a komen venire comhait, convenientia. Vide Adr. Schriek. Orig: Geograph. 1ndi.verbo Gallia:) alfometeenenNaana genomt, werd in driederhande Volken, met hun- ne Stromen en Rivieren onderfcheiden. Van de Schelde tot de Seyne werd het Franks Gäulen ofte Belgia (Gallia Belgica) genomt, vanden uyter^ ftcn kant der Schelde komen de Toxanders in verfcheide namen verdeilt, daar aan de Menabiers, ofte Vlaamfè Brabanders, en Moeringers, en die van Artois in Vlaanderen: Die omtrent den Rhijn wonen, zijn Duytfers, z\sNemheders, en Bywegers omtrent Spiers, inhetfelveLandfchap * Triewogers, ofte Elfafers,enStraasburgers, Hoog* ivangers ei) Wormfitters, daar by 4e Qverlandfe 1 '"..... M % Ken* |
|||||||||
92 BATAVIA ILLUSTRATA.
Reulenaars, Gulikhers,Baathouwers, en andere in j bus includebantur. Defe
de Rhijnfe Eylanden gefeten. Philtppus Cluverus
ds trib. %loeniAlveis,cap. z.is ook van gevoelen dat
de Toxandcrs het felve Land befeten hebben, dat
nu Zeland genomt werd.
<i Mattiaci, Maatykers"] Tacito & Caefari Gal-
\ 7 l'u Belgica populi) prope rif am marisßti. Maat yken, CeltisfonatNautarumripa., Maat, Nautamfigni-
ficat\ hinc Matrofen, Nautarum obfequiofubjeEti,
yken ripa,five Ora Maritima, Littora Mar is.
Defe werden by lAdrianus funius en Ortelius voor
de Zelanders,en Zecufe Vlamingen gehouden, qui
Inftilas aliquot Qc&ani inter Hollandiam, Flandriam
& Brabantiam incolunt. Daar hem Philipp. Cluve-
rus de tribus Rheni Alveiscap. i. dapper tegen fielt, om dat, gelijk als mogelijk wel waar is , de
Mattiaci een deel geweeft zijn van het Kattife ofte
Hejfife Volk, alfo genomt van Mattiacum, dat
Tacitus Annal. Ub. i. de Hoof-ftad der Kattife Vol-
ken nomt; een plaats in het Stift Keulen, daar omtrent nu de Stad Marpurg gelegen is, dewelke
de Keulenaars uyt hun Land verdreven, en \ felve
lange befeten hebben. Het zy foo: dat en ftrijd
niet dat de eerfte bewoonders van defe AnzeefeEy-
landen met het felve beduydfel Mattiacizijn ge-
nomt geweeft; en de "bovenlandfe Mattiaci met hun zijn vereenigt,gelijk als de Katten met de Bata-
vieren en Baathouwers. Mattiacum, anders Maat yk, Nautamm five Navalisripa is ook een Scheeps
Oever aan den Rhijn geweeft. Mattiacosfentes ha-
bet Plinius in Germania; Mattiafas aquas Anton. Marcellinus; Mattiacos populos habet Tacitus, Het
zy geweten, gelijk als wy op het I. en III. Hooft-
ftuk nader hebben aangewefèn,dat Zeland in voor-
tijden aan Vlaanderen vaft gehegt is geweeft, en met een kleine doortogt van den anderen gefchey-
den is, foo dat het gene van defe Mattiaci en eerfte
bewoonders der doorgefpoelde Zeeufe en Vlaamfe
Landen werd gefproken, van een vry later tijd is,
en dat wel mogelijk onder de Katten en Heffen de
Mattiaci, mede vlugtelingen en verdrevene uyt haar Land, en een gedeelte derfelver mede zijn overgekomen, en op de uyterfte kanten van het vafte Land, op de Zeeufe en Vlaamfe Eylanden, •als meeft ter Schipvaart ervaren, geplaatft zijn;
want de Katten met verfcheide namen zijn ge- nomt geweeft , en uyt verfcheyde onderhorige Volken beftaan hebben , gelijk den felven Cluve- rw,tegens hem felven,uy t Cajar en Tacito by brengt, daar hy eodemcap. i.feid, pluribusappellatos fuiffe ■ Cattosnominibus,ideftpluraeorumfuiffegenera; dat de Katten met verfcheyde namen genomt, en uyt verfcheide onderhorige Volken beftaan hebben,dat hy dan aanwijft met de plaatfe van Cafir.de Bell. Gallico. Ub. 6. Vbi interim paucis ,inquit,poft die- bus fit ab TJbiis certior, Suevos omnes copias in unum locum cogere, atque his nationibus, qua fub eorum funt Imperia, denunciare^ut auxiliapeditatm■, equi-
tatufque mittant, Ondertuffen als hy naar weinig dagen van de Keulenaars berigt wierd, dat de Mansfelders alle hun Troppen te hoop vergader- den, en aan alle hare onderhorige Volken deden aanfeggen, dat fy hunne magt van Voetvolk en R uyterye fouden te hulp fenden: E n fo voort bc- fluy t hy daar uit met defe woorden,Äe nationes nul- la alm effepoterant, quamqu&iifdemagrommfini- |
ï. D E E L.
byftaande Volken en
, als dewelke in 't felve gefeten waren; daar uyt ek Mattiaci en MarpUr- tife onderdanen behoort
acitus Annal. Hb. i Mat-
Dat de Mattiaci de Baat- dat die ook uyt de Kat- roemt ook Claudius Civi- athouwers , anders gefegt atyken fijne Bloedverwan- or. alshy de Baathouwers meinen voordraagd: Effe que confitnguineos; dat hy , fijner Bloedverwanten e aan de hand hadde. On- ïn 't felve Boek noemt de euiven,met defe woorden, ixtus ex Cattis, IJfipiis, belegeraars van Mentz, afgeweken; hetHcyrbe- n hoop van Katten, Zut* aatyk^fe Zeeuwen, Door nen verftaan worden, als elke uyt de Kattife en de zijde van den Kaifar kte Vrede , tot ontfet van waren opgetrokken. uevi Tacito & Straboni 1%
rtem obtinebant, quorum mcognita, Celtis Suwenj ur. Ptolomeo funt etiam s Marini, Anz.eefe; daar wen genomt werden; ge- eltdefêVolken ondereen
de Zee woonagtig, fonder jfen. Ptolomms noemt de- Rhenanus Wigewones, id eft mt, quafi Wegwoners, de- op de Grenfèn van Bra- vcrplaatCen, die niet onei- van buyten aangekomen, n. ates~\ Het is een gemeen
aninefers en Caninefktes,de en, alfo genomt van de er Kinhem, nu met de 19 t; daar van Kennemerland, m heeft, dewelke het on- Kennemerland en Weft- inhem, ofte Saan^aeeït fij n jn by Ooftmm,etn gehugt i^)'/gelegen,fo voort na de eid oudAlkemade,tot voor s , Hillegom, Heemftede d, na Pelonen, tot dat hy t door Wormerland, Scher- , tuften de Vroonlanden rone, by Putten in de Zee Wateren, (dewelke nu by zijn verandert, dat alleen nen enoverblijffèlen,met te kennen zijn) nu tegen- and, en het KennemerT.0 |
|||||
Volk
|
||||||
♦
|
|||||||
n.HoOFTSTÜK. OUD ]
Volk, tuffen dcfelve Rivierkens en de Zee langs
heen 'bepaalt, ende van het Wefivriefland, en Fri- fiabona, afgelcheidenzyn.^ Dat dit de regte verblijfplaats der Caninefaten
ge weeft zy, daar in zyn de meefte Schry vers eens;
als <tAdr. funius, Ortelius, Bertius, Haamrodius,
Gerardus Noviomagus^ohann. Ifac. Pontanus, Dou-
fa, Schry ver en andere. Uytbefondert alleen Phi-
lippiisCluv. detrib. Rheni sAlv.cap.xii. dewelke
uyt mifduydinge van de woorden Taciti lib. 4,
Hifior. de Caninefaten plaats in de Overbetuwe,
begrypende het alingeland van Wijkje Duyrfiede
af, twisken de. Leken den Rhijn,totKatwijck^toe,
met de Steden Gouda, Woerden, Oudewater, Mont-
foort, Tfelfleyn, Kianen, ende Kulenburg; daar wy
geen reden toe en kunnen vinden, om foo omftan-
dige naam, naamreden, en gelegentheyd van het
Volk en Landfchap lbo verre uyt haar oud ey-
gen te verplaatfen, daar fy in alle oude fchriften,
en federt dien tot huyden toe ontwijvelijk voor
bekent ftaan.
Het voornaamfte daar hy hem op fchijnt te
grondveften , zyn de woorden van Tacitus lib. 4. Hifior. daar hy onder anderen fchrijft dat Claudius Civilis, anders Klaas Scheivil, Overfte der Batavie- ren , het Batavife volk gaande gemaakt hebbende, den Oorlog jegens den Romeinen aan te nemen, fijne Afgefantcn vervaardigde om de Caninefates tot hulp en eenftemmigheid te verfoeken ; de- welke by Tacitus befchreven werden , dat het fel- ve volk een gedeelte van het Batavife Eyland be- faten, dit lijn fijne woorden : Magno cum affenfit auditur, Barbara ritu, & Patriisexficrationibus,uni- verfos adigit. Mi ff ad Caninefates qui confilia fici~ ar ent. Ea gens parteminfuU colit, origine, lingua, virmtepar Batavis; numero fuperantur. Na dat al 't geen hy had uytgefproken, meteen gemene toe- ftemminge was aan gehoort, heeft hy haar na hun- ne wijfe, met eede en gewoonlijke befweringen alle i' famen verbonden. Dit aldus befielt, fijnder Gcfanten na de Caninefates gefonden, om haar me- de in 't fêlve verbond te trekken; een volk dat een gedeelte van het Batavife Eyland bewoonden, den Batavieren in oorfpronk, taal, dapperheid eh in alles uytbefondert het getal der onderhebbende, gelijk.DithebbenC&wm* nog denSpaanfèn fchry- xerfohannes Stella, die hy daar in regens het gevoe- len van Adr. funius, daar hy het in 't byfonder te- gen heeft, misleid: dat fy niet en hebben b'efeft, dat Aen Rhijn, nog een derde uytloftnge heeft gehad door de Kmheim, die ook den Rhijn, en daar na de Saan genomt is geweeft, welkers binneland van den groten Rhijn, dewelke aldaar te regt den midden- ' Rhijn , Medius Rheni alveus, gelijk hy op vele plaatfen by Tacitus en andere, en ook doorgaans by Cluverm felf, fonder het regte beduidfel te verftaan, genomt werd; omtrent Egmond is nog een vaart die <&« Ouden Rhijn genomt werd, Adr. f umus Bat av. Hifi. cap.^. verhaalt datter omtrent het vervallen Kaileel Bredende een water voorby loopt, dat mede van ouds den Rhijn genomt wierd. In de gifte van GraafAarnout aan de Kerk van Eg- mond , werd onder anderen gefeid dat Bergen agter Alkmaar gelegen, béVeften den Rhijn gelegen was. In villa qu& Bergum vocatur, ab Occidente Rheni pofita,manfmtre$. Datü: in het Dorp dat Bergen |
|||||||
SATAVI EN. 9|
f genomt werd, ten Werten van den Rhijn gelegen
drie manfèn. Vide foann. a Leyd. Chron. belg. li%M. cap. 4.. Dat nu Tacitus dit foo kladr niet en heeft uyt-
gedrukt in de hooft verdclinge van de grote uyt wateringen des Rhijns, maar twee der voornaamfte uytftortingen, van den groten Rhijn ende Waal genomt heeft, en belet niet dat het Land binnen de minder fprant uyt den felven Rhijn naar Putten ter Zewaart ■> een gedeelte van het Batavife Eyland geweeft fy. Gelijk ook de woorden Van Tacitus te verftaan fijn, van een afgeföndert gedeelte van het Batavife Eyland, als waarlijk begrepen in eert twede uytwatering des Rhijns, dewelke ook met den naam van Rhijn bekent is geweeft, en op fom- mige plaatfen als nog foo genomt werd,en met veel meer reden als de extreme Gallis, ons,, en het land tuffen de Waal en Maas gelegen, onder Oud Ba- tavien is gerekent geweeft. Dit beveftigtook de plaatfe van Plinius, Hifior*
lib. 4. cap. 15. by den felven Cluver. om fijn een»* fijdig gevoelen ftaande te houden, mifduid 5 daar hy de woorden Nobilifsima Batavorum infula, Ö? Caninefatum, het voortreffelijke Batavife, en Ca- ninefater Eiland, tot een eenig en enkel Eyland, fonder eenige nader verdelinge wil trekken, daar nogtans Plinius aldaar in optellinge van verfcheide Eilanden fpreekt, boven de welke hy het Batavi- fe Eiland, het Edelfte en voornaamfte nömt, met defè byvoeginge, Nobiliffma Batavorum injula, £S? Caninefatum, {fcilicet infula) & ali& Frifiorum Chaucorum, Frifiabonum , &c. En heeft Plinius. het gedeelte en het befit der Caninefaten, voorde andere der Batavife Eylanden by gevoegt, om te betonen dat de naaft aangelegen een gedeelte van de fëlve waren. Verders fpreekt ook Plinim,lib.ê^. Hifior. cap. 1J.
van die gene,dewelkede.£^/«/2Eylanden bewoon- den als hy na de optellinge van, Germanfe Vol- ken van den Rhijn, de, Bathouwers nomt; en die gene dien hy gefèid had de Rhijnfc Eylanden te bewonen ', met de woorden, Rhenum accolentes Germania gentium in eadem Provincia Nemetes, Triboci, Fangiones; hincZJbu, ColonU es4grippineK~ fis, Gugerni, Batavi, & quos in infula diximm Rheni. De Rhijnfe Germans van eender Landfchap, fijn dievanSpiers, Elfaflèrs, Straasburgers, en Worm- faters,uyt dewelke fijn de Keulenaars, de Gulikers, de Baathouwers, ende die gene dewelke wy nog gefeid hebben deRhijnfeEylanden te bewonen. Waar uyt men immers geen andere verftaan kan, als de Baathomvers ofte Batavi, en die gene de- welke onder defelve behoren, als zyn de Canine- fates ofte Kennemers, Waterlanders, Weft-vriefen, en andre, met en door de afleidende Rhijn-Spran- tenvan den anderen verdeilt. Hier by komt nog een twede plaats van Tacitus >
in het felve 4. boukj, daar hy de Caninefates. voor Schipvarend Volk, en Zeeluydenbefchrijft, als aan en langs de Zeekant gefeten; daar hy fpreekt van de bekommering dien Claudius Civilis hadde, dat de Scheepsvlote van Cerialü, met de Engelfe Vlote vervoegt uyt de Nport Zee, de Batavieren foude komen, overvallen, met defe woorden: Gr cum- fieterat Civilem G? ^ios metus, ne quarta décima legio adjunfta Britmnnica claffe affliïïaret Batavos, 1 * M 3 q** |
|||||||
LÜSTRATA. I. Deee.'
mer en de Dorpen daar onder behorende, tot Hoorn
|
|||||||||
94 BATAVIA IL
qua Oceano ambiuntur. Clajfem ultra Cminefates
|
|||||||||
aggreffifunt, majorque pars navium deprejjk ant cap-
ta. Boven dit was'er nog een andre bekommering, diedenOverften Scheivil dapper befwaarde: dat de veerthiende Krijgsbende, met de Engelfe Scheeps- vloot gevoegt, de Hollanders aan die fijde, daar zy met de Noord-Zee omringt zyn, fouden overval- len. DeKennemers zyn uyt hun fel ven jegens de Scheepsvloot aangevallen, en hebben het meefte «deel der Schepen doen finken ofte gevangen geno- men. Waar is nu omtrent die plaatfen, tuffen Wijh^ te Dujrfte' en Leyden, gelegentheid van Schepen ofte Scheeps volle ? De naamreden van de Caninefates werd by fom-
Öiige geduyd, dat foo veel te feggen foude zyn, als Caninefreters, om dat zy langs heen deduynen en legerplaatfen der Konijnen wooncn , en haar ïnet Konijnevangen al veel erneren, dog het fel- Lve werd als een /porreden verwurpen. Wy bed uyten het daarby , datwyJtfelveuyt
Tacito en Plinio klaar kunnen aanwijfen, dat door de Caninefates, geen andere als de Kennemers kun- nen verftaan werden, en dat defelve daar voor ter dier plaatfe in alle oude Schriften bekent ftaan. ByReginois dit landfchap, indebefchryvinge I
van den Deenfen enNormanfen overval, op het jaar804. met de naam vm Kinheim bekent, het welk nAdrianns^unim Batavia cap. 5. uyt de jaar- boeken v&aEgmond op het jaar 885. wil herfielt hebben; het welk beyde waar kan zyn, niet dat de Denen en Normannen tot verfcheide tijden een inval in defe Landftreeke hebben gedaan, daar van breder t'fijner plaatfe. In den bekenden Gif brief xanKomngKare/asLnDiderikjin 't jaar volgens't ge- meen fchryven $6$. gegeven, werd Kinhem mede genomt: het welk in oen Gif brief van ^Caifer Otto, van den jare 985. een Graaffchap genomt werd; welke beyde Gif brieven wy hier naar in de be- fchryvinge van de eerfte opkomft der Graven van Holland fullen inlijven. Melis Stokje , in zyn ÏUjm-Chronijk omtrent over 580. jaren gefchre- yen rijmt daar van aldus. .- 8 6*3. Sommige dingen, aldaar terftonden
Dats die Kerke van Egmonde, Met datter van regte toebehoort, Dats van Suidherfchage Toet e Voertrappen en Kinnen voert* En wederom:
585. Dit regt willen wy dat hem koemt ï
In die Graaffchap diemen dus noemt Kinhem, Texele, enMaaflantt Ende hy voert het in zyn hant, JMagt te doene met defen goede Zijnen wille en zyngemoede. Hier toe dienen ook de menigvuldige handvcf-
ten,aan den lande en ingefetenen van Kennemcrland en Kennemergevolg,tot verfcheide tij den gegeven. 2j u Frifiabones~\ Die van het Noorderdecl van Weftvriefland, die van ouds ook Friefen genomt zyn; tax Waterlanders, van het Kennemerland, met de Rivier Kinhem, ofte Saan, nu OoflSanen en Sanerdam afgefcheiden, begrypende de Steden Furmermd) Moftikfóndam t de Beemfter, de Par- |
|||||||||
toe.
Ditfchijnt een jonger benaminge enverdeilin-
ge te wefên , by Tacito onbekent; Plinius is de eerfte die van de Frifiabonen gewag maakt,in de op* tellinge der Rhijnfejlyïanden, lib.q.cap.i 5. te meer- male verhaalt, daar hy feid: In Rheno ipfoprope C. M. pajf. in longitndinem nobilijfima Batavorum in- fida & Caninej'atum & ali<eFrifiorum,Cauchorumr Frifiabonum, Sturiorum ,Marfatttrum,qutefternun~ turinter Helium &Flevum. En wederomin 't felve, 4., boek, cap. 17 daar hy de volken der Gaulifè Bel- gen op telt; en onder andere medenomtT#K<770.f, Rinucos, Frifiabones, Betafos, de Tungerfè, de Rhijn- gawers, "Waterlandfe Friefen, de Beetfers, ofte Peellanders, &c. w Friefen Weflfriefen,] In onderfcheid van de ajs
Frifiabonen ofte Waterlanders, dewelke anders me- de onder de Weftvriefen behoren : op fig felven be- grijpende de Steden, Hoorn, Enkhuyfen en Meden- blikj met deDorpen enLanden daar onder behoren- de; en zy gelet dat de Rhijnfriefen, en die aan beyde 2 5 zyden van de Zuyder Zee gefeten zyn, van ouds grote en kleine Friefen genomt zyn geweeft, an- ders Ooß en Weflfriefen, daar van de Overzeefè de grove Friefen ofte Ooftfriefen genomt wierden, niet die gene dewelke eygendijk Ooflvriefen zyn * daar onder de Groeninger Friefen, en het Graaffchap Embdenbehorcn, maar die gene dewelke ten Oo- ften van de Zuider-Zee, tegens dit Weftvriefland over , de Landen befitten , als zyn de Steden, Sta- veren , Sneek^i Franiker, Harlingen en Leivarden; dewelke ten opfigt van de Chattet'Minores, eii Ooflvriefen , eigentlij k Weflfriefen foüden zyn 3 foo dat defè An-Zeefe Friefen, en dit Weftvriefland, aan deesfijde deZuider Zee, oneigentlijk Frieftand genomt werd, en eygemlvjk Noort-Hollandh, het Welk uyt de nabuyrfchap fchijnt voort gekomen ; daarom ook byTacitus cnDrufits tijden,deiVWrW~ /anders niet anders als Friefen genomt wierden. Dit werd feer duydelijk onderfcheyden, by den ge- leerden Adrianusfunius van Hoorn, Batav. Hiflor, cap..5. Tacitus, inquit, Frifiorum duo traditgenere in libello de Germanorum moribus, Majores, &Mi- nores, ex modo viriumac multitudinis diftinlle ex- plicateque appellans. Qui quanquam tollendi difirimi- nis cauß} Occidentales ($ Orientales e terrarum pofi- tu nominari deberent, haudfcio qua faSium rationa fit, utiftidepoffefßonefiduciariadejecïi, detrufique, ufurpationem nominis Chaucü minoribus , Embda- nifque reliquerint, fimpliciter fine additamento Fri- fiorum , patrium & vernacuium vocabulum, appella- tionem confervaffe contenti, de c&terofecurifint. Por- ro Majores Frifios tranfrhenanum effe populum tefta- turn monumentts reliquit, lib,t\* Tacitus, interaAT- mifiam & Rhenum amnesfedes Ulis determinans. At- minores inter Hollandia populos Caninefatibus conti- gms. Dat is: Tacitus nomt in zyn boek van de zeden van Oud Duytsland, twederhande foort van Friefen, groteen kleine; dewelke, alhoewel OoftenWeftfriefe behoorden genomt te werden van wegen des Lands gelegentheid, foo en weet ik niet, hoe dat het bykomt, dat fy uyt hun aangeno- men befit verjaagt, de naam van Nederchattchen ca Embdenaars hebben aangenomen, fonder de naam van Vriefm daar byte doen, en met; haaf enkel ey- |
|||||||||
ILHooftstuk. OUD B
gen namen vernoegt geweeft zyn, fonder haar met
Iet verder te bemoeyen. In 't verder dat de grote Triefen Overyfelaars gcweeft zyn , betuygd Tack, üb. 4. Hifior. daar hy defelve tuffen den Eems en Rhijnr>\z3X.ft., en de minder ofte kleine Friefen, on- der de Hollandfë volken, tot aan de Kennemerlan- ders bepaalt. Daar hy mede Peuceri miGiag aan wij ft, dewel-
ke de Ooft- en "Weftfriefen tuffen de Eems en Ehe befluyt, en Calvettgevoelen,dewelke van Saxo Grammaticm mifleid, de kleine Friefen tuffen de Wefer en Elbe wil geplaatft hebben, met de woor- den van Tacitm deMoribus Germanorum defè luy- den aldus : Majoribus Minoribufque Fnfiis voca- bulum efi ex modo viritim , utraque nationes ufque ad Oceanum Rheno pr&texuntur ambimitque im- menfos infuper lacus , Gf Romanis claffbm nävi- gatos. De Friefen werden grote en kleine ge- nomt, na de gelegentheid van hare magten; dele beyde volken werden afgefloten door den Rhijn, en ftrekken fig tot de Noordzee,-in defe Landen leggen feer grote Meeren befloten, daar in ook de Romeinfe Vloten gevaren hebben. Daar uyt genoeg is te hen dat door de grote ofte
Ooft-friefen alfo genomt, niet te verftaan zyn, het Groninger en Emderland, maar alleen de Over- zeefe Vriefen, dewelke de Landen na de Zuider- zeekant bëfitteu, als zyn die van Staveren, Sneec, Franiker, Harlingen en Leewarden, gelijk als aart d'ander fyde de Anzeefe Steden, en die gene, de- welke de Landen aan de Zuider-zee, tegens defel- ve over j befitten , de minder Friefen, nu Weft- friefen te verftaan zyn ; want beyde defe volken hebben by tijde vznTacim den Rhijns Oever ter jegter en flinkerfyde befèten , tot de Noordzee toe, daar den Rhijn zyn naam met hetFlie veran- dert. x MarfaciMeerfak^en, J MarfiTacito Germa-
*' nupopuü, Otmarfen, in't Land van Drent ■, Mar- fan-five Marfatii, welke defe geweeft zyn, daar in zyn de Schryvers niet eens, uytTacito Hifior. lib. 4. blijkt dat het nabuyren met den Kennemers ge- weeft zyn. Vbi Caninefatibus Marfacos fubjungit, ■ubi de Claudio Labeone Balavo,qui in rebellime Civi- lis captus erat, verba faciensfubjungit: Etfurtim ma- gis quam bello Caninefates sJWarfiktoJque incurfabat. DewelckeookbyP/zW/w, Hifior. ^.cap. 15. in het optellen der' Rhijnfe Eylanden by den anderen ge- voegt, en onder de kleine Vriefen gerekent wer- den , met defe woorden: Caninefamm, Frifiomm Minorum, Marfatiorum , quafiernuntur inter he- lium & Tlevum. Dit werd mede by Philippus Cluverus de trib.
Rheni Alveis cap. 26. erkend, dog dewijl hy als hier voor is aangewefen , de Caninefates langs den Rhijn van Duyrjle af tot de Noordzee geplaatft had; mofthy dan ook defe Marfitios daar omtrent foe- ken, daar toe hy een Dorp niet verre van Wijk te Duyrftede heeft weten uyt te vinden, Meersberge genaamt, daar omtrent hy defe ^JM^arfah^en, ofte Marfitten v/il phatfen, en neemt het voor het om- leggende Land van Aarnhem, Wageningen en Rhe- nen , dog gelijk als hy in het eene gemift heeft, fbo mift hy ook in het ander, Co fleept de eene roifflag de ander voort. "Wy hebben met baarblijkelijke bewijfen aan
|
||||||
JAVIER c
gewefèn, dat door de Caninefates, de Kennemers
verftaan werden , fo dat by of omtrent die Land- ftreeke defe Meerfikfen moeten gefogt werden ; dat hier door die van liet Hyhnd Marken, en daar omtrent gelegene verftaan werden, welkers naam met het Marfdiep, tuffen Texel en Huyfduynen, fö na overeenkomt, dat de bewoonders van defe Land en Waterftreek, voor een en defelve te hou- den zyn. Van dit gevoelen fijn funirn, Ortelius, Bertms, en andere, daar Philipp. Cluv. alleen tegen is, dewelke niet by en brengt dat na de naam en gelegentheid van de fakeenigfints gelijkt. Adr'.funim Hifi. Bat. cap, 3. meent dat der fèl-
ver befit geftrekt heeft van de Tufiers ofte Tufelan- ders af, daar van hier naar , tot aan het Texfêlfe Land, en dat fy voor vier hondert jaar, of wat meer, aan het vafte Land van Wieringen paalden, dat eer- tijds digt aan Texel fterkte, daar het nu meer als drie uyren van den anderen is afgefcheiden,daar het Marfdiep nog jegenwoordig de naam van draagt. y Tufy Tujfenlanders , ] Plmim lib- 4. Hifior.
cap. 15. Frifiabonum Sturiorum , & Marfatiorum meminii. Voor welk woord Sturiorum , Stury > fomme Staury willen geleien hebben, enduyden het felve op Staveren, het welk met het befluyt van Plmim, dat het alle Eylanden omtrent het Flie ge- legen zyn , niet overeen komt, gelijk dat mede werd aangemerkt by Philip. Cluv.detrib. Rheni Al- veü cap. 21. in verbis, quum id ultra Flevum ofiium, extremumque Rheni alveum fitum. Dog Adrianus Jftnim Hifi. Batav. cap. 3. meent met goede rede- nen , dat in plaats van Sturiorum, by Plinio gelefen moet werden Tufiorum, gelijk als in fommigeaf- drukken werd gelefen, en dat Tufy zyn geweeft de Tuffelanders , een Landftreeke omtrent Huif duynen, nu met de Zee gemeen, daar hy aldus van fchrijft: jQui tlero fuerint Tufy, diligentius ri'manü mihi in mentem venit nomen hauftiOceanoterriiorii ditionifque , quam late patuiffe quondam confiat, nunc afiuarum efi haud proeul Huifduyno in mar is litorefitO) quod intra quartum ab hinc annumacon- tinentipane avulfumpropediem in infulam abibit, vel mari adefitm vorabitur. Is locus in hunc ufque diem haud obfeura veteris populi nomencalationcTuffcn- land, quod fonat Tufiarum ditio, nuncupatur. Ita ut mihi non fit ambiguum, quin pofi Caninefates, & Frifiabones, adfinifiram Oceanum verfits ab alveo fluenti, quod utficci alvei vefligia monfirant, prater Scoreltum pagum & Crabbedannm mariinfinuaba- tur, Tufy adharerent, qui introrfum ad dextram Me- denblicum verfus extendebantur, ubi genus relüquias etiamnum fuperfiites retinere videmrpagm Oppertoes diélus, quafi dicas Vlteriores Tufio. Vt verifimilis conjeblura fuggeratpluresfuiffe hoc nominepagos, ni- mirum CiterioresTufios&medianos, aut Orientales idquegenus alios, quos otnnes marü eluvio abfirpfit. Bat is: Op 't naufte onderfoekende, wie dat de Tu- fy geweeft zyn, quam mijn in den fin den naam van het Land dat nu met de Zee is afgefpoek, hetwelk wijd en breed plag te zyn, dog nu met Ebbe en Vloed gemeen, niet verre van Huyfduynen aan de kant van de Zee gelegen, het welk omtrent vier jaar geleden, van het vafte Land afgerukt, haafl eenEyland fal maken, of anderfintst'enemaal dooi- de Zee fal weg genomen werden; defe plaatfe werd niet fonder duydelijke eygenfehap tot op defen dag toe
|
||||||
lüstrata: ldeel
nomtTacitm üb. 4. Hifior. het Batavife Eyland,
Inf ulam int er vada fit am, quam mare Oceanuma fronte , Rhenus amnü tergum ac latera circumluit. So zyn ook defe binnewaterenbydeoudeSchry- vers fo niet bekend geweeft, dewelke de Kaarten en Landbefchryvingen na den toeftand van hunnen tijd,ofweinig daae voor, gevolgd en befchreven hebben; daarom npgte by C. Julius Selinus die ten tijde van den Kaifar Augufius geleeft heeft, nogtc Pomponius*y\/£ela, die by Klaudius tijd gefchreven ' heeft, nog by Ptolomeus die om de twee hondert jaar naar Kriftus geleeft heeft, daar van enig gewag gemaakt werd, het welk ook de naukeurige on- derfoekers <ty4drian. funius, Philippus Cluverus en Ifaacus Fontanus niet aangemerkt en hebben; daar nogtans den felven Cluver. detnb. Rheni Alveis cap. 6.pag. 49 fo verre komt, dat voor het graven van de Lek^ verfcheide Canalen uyt den Rhijn in de Zee hebben gelopen. Den Rhijn daar van Tacitus fchrijft, dat hy den
den felven fnellen loop daar mede hy doorDuyts- land afdaalde, behield tot dat hyindeZeeftorte; verfta, den ouden loop , eer dat den Tfel en Leh^ doorgraven waren, en die lofingen nogonbekent waren, van fig felven te fterk en magtig zynde, om alleen door het Canaal by Katwijk in Zee te loopen, heeft fig felven Ooftwaarts~op verfchey- waterlofingen gefogt, dewelke verder in eenekolk by den anderen vergadert, een derde uytloop in Zee gemaakt hebben, alle by en omtrent de Stad Leyden haren oorfpronk nemende. De Maren, de Zijl, en de Does, ] Doe daar by
de Heimans Watering by Alphen, dewelke ( gelijk als die nog tegenwoordig tot lofinge van het binne- water in de «JWeer lopen, en fo voort het water door het Te in de Zee brengen,) met vier verfchei- de armen uyt den Rhijn haar toevloejingbragten, tot in de Kolk van deKinhem, naderhand de Saan genomt, van dewelke defelve eenfdeels door het Sparen, ofte Sparren, by Haarlem, (het welk in de Duytfê taal , een fcheurend en opfplijtende ope- ning beduid,) en anderdeels door Pelonen, een ope- ning tuffen Amfteldam en Haarlem, door het Te Land, dat doen nog al vaft Land was, in de Saner- kolk wierden ontfangen, en fo door httWormer, Schermerland,e.nSanergeefl voor by Alkmaar, tot aan de van ouds vermaarde Koopftad F"eronent omtrent Putten in de Zee geleid wierden; van wel- ke Rhijnfpranten, dcuJWaren , (daar van mogelijk de Meer de naam heeft,) de oudfte en voornaamftc uytwatering geweeft is, dewelke al over agt hon- dert jaar met die naam bekent was; want men be* vind in den giftbrie ƒ van GraafAarnout van Gent,en fijnGemalinneaande kerk van Egmond gegeven, dat hy aan defelve gegeven heeft onder andere in- lopfen negen ,by de maflrne een, en in Leyten een manfê, eneenfeftedeel; daarvandeRijn-chronijk van Melis Stokje aldus fpreekt, In lopfen en in een ander Stede
Teenen water datmen die Maarnefeidt End ookjn die poort te Leyde. In de oude Befchry vinge van de Rivier Kinhem
ofte Saan, daarvan hiervoor op de naam van Cani- nefates ofte KermersyzfsxaaXï gemaakt is, bevind meq dat alk«fl van 4c Mare» gewag gemaakt werd, daaj;
|
||||||
9é BATAVIA IL
toe het Tujfenland genomt, fo dat ik niet en twijf-
fel of die Tnjfenlanders zyn na de Kennemers en Weftfriefen, aan de flinkerfyde van de Zee, uyt- befondert Schorel en Krabbendam, langs de Zee geplaatft geweeft, fulks de aldaar gelegen droogten genoeg uytwijfen, fig na binnen ter regterfyde tot Medenblik uytftrekkende, daar de overblijffelen van dat volk, door het dorp Oppertoes als nog be- kent zyn; gelijk of men feyde deOver-tuüelan- ders: fo dat men daar uyt kan befpeuren , datter meer Dorpen onder die naam , behoort hebben, als zyn geweeft de Over- en Middel-tuflenlanders, ofte diergelijke, dewelke alle door de Zee zyn af- gefpoelt. z Vfipetes Wefeper Goylanders,~] Vfipetes Ger-
manUpopuli int er Rhenum Fluvium, & montes Haf- fit. Adriano Junio^tó Wefeper Goylanders. a Vfipy ZJyts-Vppers ,1 Quafidicasexterioresfu-
peri, qui ultra Rhenum jupra altumfitumfunt; Adr. Schriek. <tApud Caefarem Vßpetes & Vfipiifuntfi- nitimi Sicambris &Tentterü, de naaftgelegeneaan de Gelderfe en Drenters. Ho die Zutfenie Over- rynders. Germania,populiprope Rhenum Fluvium, vixere in agris Sicambrorum , fed expulß a Cattü, una cumTentlerisImferunt ubihodie tra#*«Reclüic- huy fen prope Lupiam Fluvium in Weffphalia. Alii credunt eos fuijfe ubi hodie Comitatus Zutphania in Belgio; Philip.Ferrar.. a- ° Een derde Vytlofing,~\ Den Rhijn heeft Van ' ouds lange eer hy door de Fojfa Drufiana en door- gegraven Yfel j voort na het Flie in Zee gelopen, en door de afleydende L^inde Maai is ontlaft, en gelij k afgetapt, fo wel om laag als om hoog zyn by- fondre Canalen en uytwateringen gehad, dewel- Icen aan dces fyde de naam van Rhijn hebben be- houden , gelijk als Tacitus op de meergenomde plaats lib.z, zAnnal duydelijkfeid, dat den Rhijn van boven , daar hy in 't begin van het Batavife Ey- land, met een tweden afloop verdeelt werd, zyn fnellen loop en fijnen naam behoud, tot daar hy in de Zee valt, met dele woorden : Servatque nomen & violentiam curfits, qua Germaniam pravehiwr, donec Oceano mifceatur. Het is baarbïijkeiijk dat Cafitr en Tacitut wel hebben geweten, datter naar om laag meer aflopende fpranten, en nog een an- dre lofinge in de Zee geweeft zy, eerft uyt f ui. Ca- far Itb.q de Bello Gallico, daar hy van den Rhijn al- dusfehrijft. Rhenus, ubi Oceano appropinquavit, in plures diffluit partes. Dat is: Den Rhijn daar hydc Zee begint te naderen, verfpreid fig in verfcheide deelen. In opfigtvan defe uytwatering nomtTW- citus doorgaans den groten ep. den midden Rhijn , medium Rheni alveum, het welk Cluverus en andre den nieuwen uytloop van den doorgegraven Tfel willen toepaflen; dewelke kennelijk veel jonger is als de geheugenis van defe Rhijnfpranten, en ver- menging tot een derde groter uytloop in de Zee; dat nu Cafar enTacitus daar van föduy delijk niet enfehryven, is de oorfaak dat fynoytfb verre om laag zyn geweeft, en by haar alles met den naam van Rhijn, en "Rhijns Oever genomt is, fonder by- fönder onderfoekvan de omftandige gelegentheid van dien te doen, gelijk fy ook al hèt gene verder is beneden den Tfel, en de Steden Wijkj, "Rhenen en Wageningen, buyten welke ftreek fy noyt geweeft en zyn,kleyneÉylandekens genomt hebben; fo |
||||||
U.Hooftstuk:. OUD BATAVIEN.
|
|||||||||||||||
97
|
|||||||||||||||
daar de Kinhem ofte Sadn zynen oorfpong uyt den
Rhijn werd toegefchreven , beginnende by Oo~ firum,een verouderde genügte en gebuyrte van eni- ge Viflèrs, digt onder de Stad Leyden aan de Zijl gelepen, en fo voort langs oud Alkemade,een voor- naam Ridderlijk Stamhuysop de Maren, omtrent vijfhondert roeden van de Stad gelegen, lopende voort voorby het oude Doxp Sajfenhem y Lu, Hillegnm en Heemfiede, door het nieuw Kerker- land , eenfdeels door het Sparen, en anderdeels door Reienen in de Sanerkolkj, daar een grote opening en toevloed tot in de regte Saan was, die al defe ftro- men bevatte en fo voort ley de. 1(5 Dit werd ook verfterkt door de oude Befchry- |
|||||||||||||||
dm Rhijn, en fijne Ooft waarts uyt wateren de Aro-
men , dewelke by verloop van tijd, en naar het ftoppen van de fel ven Rhijn by Katwijk^m foo veel meeren, en binnewateren verdeiltis, en by fchei- dinge met KennemerlandjdzzY onder Haarlem mede gerekent, met het regt van de Vroonvifferye aan de Stad Leyden,a\$ befitters van den Rhijns oever,zyn gebleven, en het verder aan Kennemerland, en Haarlem is gelaten; foo komt het by dat het kleyn gedeelte van de Meer omtrent het Sparen tot om- trent de Gravefioot, daar in de Haarlemer Tonne ftaat, foo fommige menen tot aan de Kennip , dat nu van de Meer is ingenomen, en voor het vafte Land van Hülegom plag te leggen de Haarlemer Meer foude können genomt werden, gelijk dan door onkunde by de fommige de gantfe Meer, om dat die Haarlem foo na by leid, deHaarlemer Meer genomt werd, die nogtans eygentlijk de Leydfizj sJfyCeer is, en onder Leyden behoort. Soo dat geen wonder en is, dat die van Leyden geen ouder be- fcheyden van defe Vroon Vifferye en kunnen ver- tonen , als hun aloude hefit-regt van den Rhijn, en Rhijns oever met den gevolge van der felvernaaft: aangelegen Spranten en uytwateringen , met de Confirmatien en handveften van de Graven van Holland in der tijd beveiligt; daar van hef oudfte is van Hertog Philips van den jare 1443. en 1451. Dat de Maren ouder is dan de opbouwinge van 2§ de Stad Leyden felf, blijkt genoeg uyt de overblijf- fèlen van den naam aan alle geweften buyten Rhijns gelegen. Als eerft het water de Afaren genomt, dat hem met de naam van oude en nieuwe Maren ftrekt van de Stadsveften, en vande buyten Ma*, ren af binnewaarts, tot daar den ouden en nieuwe gefchoten Rhijn wederom in den anderen komen, dwars door het Marendorp tot aan dcFïsbrugge toe. Het Marendorp werd genomt de gantfè Landftree- ke van den ouden Rhijndtjkjvnet den naam van Ma- rendorp-Rhijnfijde, en Marcndorp-landßjde onder- fcheyden. Defe landfaten hadden hare byfondre Gapetle boven op den felven dijk, behorende onder- de Hooftkerke van Oegflgecfi, daar in \ jaar 13 63. deS. Marienoite Krouiv ekerk,gehouwtis. Welke Ck/><?//<?meten benevens de Paftorye van Oegfigeefi plag te ftaan ter gifte van de Abdye van Rhijnf- burg; fulx in het wijden van defèlve Kerke tot een Hooftkerke van de Stad van Leyden, by zegelen brieven tuflèn Klanffa van Schenjen Abdiiïe van Rhijnsburg en Sint Beneditlus ordre, en den Schout, Schepenen, en Raden der Stad Leyden, gegeven des vrydags naar S. Valentijns dag 1664. defèlve Abdiflè van Rhijnsburg het regt heeft bedongen, en behouden het jaarlijks inkomen en Penfioen van de Paftorye van Oegfigeefi, en van degifteen collatie van den dienft van defèlve nieuwgeftigte L. Kr ouwen Kerke, foo dikmaal die mögt komen te vaceren. c De Zijl] DetwedeRjjijn-Spramwa.sdeZij/^p
zyn begin nemende op het fcheiden van den ouden en nieuwe Rhijn, tot befluy tinge van de oude Stad Leyden omgegraven, omtrent het flot van %oo?n- burg, daar het als noghetfeheyden vanden Rhijn genomt werd. Van daar voortgaande tot aan het Ziveyland, en foo voort Voorby het Dorp de Kaag, met de uytwatering van de Mare vermengt, van waar zy beyde door de Meer, de een naar het N , Spaar-: |
|||||||||||||||
dat de Stad Kenne gehad heeft
|
|||||||||||||||
vinge van het regt.
|
|||||||||||||||
tot de Vifferye in defèlve wateren en ftromen, de-
welke nu fo verre het Leydfe-meer ftrekt, onderde Domeinen van de Stad Leyden behoort; want dat lbmmige menen dat den naam van het Kroon en Vroonvifferye zyn oorfprong foude hebben, (alhoe- wel fo geheel oneygentlijk niet) gelijk als een vrye Viflerye, want Kroon in oud Duyts Krybeduid, en Kroonlandenzyn KryeLanden., fo (eidmenKai- fers Vroonen, dat zyn Landen die den Heer geen fchattingefchuldigzyn; is fo waarfchijnlijkniet, als dat het regt van de Vroon Kifferye de naam van de Stad Kerona heeft gehad, als dewelke op den uyt- gang van den Rhiyn by Putten gelegen, het regt van Tolhadde, van'hetuyten invaren door de genom- de Kinhem ofte Saan, tot aan den groten Rhijn by Leyden; van waar ook de oude Befchry vinge van de Kroon Kifferye zyn aanvang neemt, daar van wy de o.ude Befchry vinge van defèlve Viflerye fo die als nog verpagt werd, om de aanmerkelijke omftan- digheid van de oude Canalen en wateringen, goed- gevonden hebben hier in te voegen. „ Defe Vilferyen (trekken en beginnen van deStad „ Leyden af door de Zylbrugge, en van daar omlopen- de ten Noorden Ooften en Zuyden, in fijn om- „trek begry pende de wateren van Ley der dorp, daar ,, aan van Ocfigeeft, van den anderen met de Slaagfioot ,,afgefcheyden, daaraan de Landen van Warmond, ,,daar aan des Heeren van Wajfenaars Viflerye, ge- „ legen in Sajfem, daar aan de wateren van Lis, van ,j de Kennip, van Hillegnm en van Heemfiede tot aan „ de Spaaren, van ouds genaamt/ Gravenfloot, daar » aan de wateren van Schalkwijken Kijfhuyfen, daar „ aan de wateren van Mewerkerk^en Rijk, daar aan „ de wateren van Aalfmeer, Stommeer, 's Grevels regt, „ daar aan de wateren van groot en klein Burggraver „ Keen, Leymuyden, Reinfaterwoude, facobsWoude, „ Effelikkertvonde, en van Alkemade tot in de Does, „ En wederom van Warmond en Leyderdorp, in de „Zijl, 'tZweyland, Norremeer, Hennemeer, Kalke- 3> meer, Dennemeer, de Spriet, de Kever, de Seven, 't „Hellegatt de Saffemmeer, de Greveling, de tsia, Huy- „ Izerfloot, de Kagermeer, de After meer, Leydfe meer, „ Haarlemmer Helle meer, Kelle meer, 't Griet, de J} Brafemmeer, Ouivetering, de Goog, ende Mettwe 3j Wetering; in de Maren, en Marenpoel, van der Stc- „ de Kefigraft af tot aan de Kivakel, en het Warman- 3> der Veer, tot in de Lee, ofte Lie, dewelke Zyn be- gin nemende uyt deSpiernermeer door hetSpiemer- Walt in de Spaarne plag uyt te lopen. Uyt defe lendenen kanmen wel fieri, dat defe Vifferye oud is, ontwijffelijk, voortgekomen uyt het befit van |
|||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. LDeel.
|
|||||||||
98
|
|||||||||
jujja exuerent, pr&fidium tmmunivit. Dat is, hy
heeft haar (te weten de friefen) eenen Raad, Ove- righeden, en Wetten geftelt, en op dat zy tot on- derhoud vanzyne bevelen gehouden fouden kun- nen werden,heeft hy zyn legerplaats verfterkt&go- nius betuygdop't jaar 2,8 £. niet alleen dat Veronen een Stad maar een vrye Koopftad was, wel gelegen om ter Zee te handelen. Dat dit een bequame Zee-haven gehouden is,be-
wij ft het ver digttel van Sint Vrcel de welke in 't j aar ■2.1.0. andre feggen in 't jaar 237. andre 383. an- dre4J3. (foofeker gaat het) met haar elf duy fent maagden uytEngeland naar Keulen gefchikt was, om ter bekering der Heidenen met gelijk getal in Armorica ten huwelijk hefteed te werden. Dewel- ke by alle fchry vers, defe Zee-haven werd toege- paft, daar zy met al haar by hebbende gefelfchap gemakkelijk is ingelopen, en foo voort den Rhjn is opgevaren,en omtrent Keulen den Piéteen en Hun- nen in handen gevallen fijnde, alle jammerlijk zyn vermoort, al waar de vergaderde beenderen in de Magabeêr Kerke , in een feer netten fchik rondom de ganrfë Kerk ter gedagtenis ten toon ftaan; die defe gefchiedenis verwaardige telefen, fie fan van Leyden den Karmeliter Monnink van Haarlem Chronic, belg. lib. i. cap. 4,. daar uyt de oude Hol- landlè Chronijk is nagefchreven en verboofi: en Broeder facob van Bergen Supplement: Hiflor. in zyn 9. boek. Daar van fchrijft het grote Chronijk^ bo'ekj, gemeenlijk'genomt het Chronicum Chroni- corum,dzty al is't dat den tijd waanneer dit foude ge- beurt zyn , niet feker en is, het felve nogtans by de Heilige Kerk voor ontwijifelijk werd gehouden. Sie mede het nader bewijs van mijne befchryvinge der Stad Leyden, pag. 313. Hier heeft hem den vermaarden Zee-rover Ca-
raußm lange onthouden, die hem Meefter van de Middelandfe Zee maakten, en met hetligtvaardig uyt en inlopen van hjne fchepen de gantfe Zee on- veilig hield, en onder den Kaifèr Maximiniaan de Romeinen veel afbreuk dede, daar van hier naar t'fijner plaatfe breder. Dit is ook de aankomft ge- weeft, foo men feid, van Smt Hillebord, als hy met zyn andre elf mannen Priefters in't jaar 690. uyt Engeland over quam, om de ongelovige tot hetChriften gelove te brengen. Andre dathy in Zeeland fouden ingekomen zyn , het welk het ver- digtfel dapper verfterkt, dat hy tot Vliffngen aan komende,aldaar van zyn by hebbende vaatwerk een filvere/<?jß? verlwijmeiijk foude hebben laten ftaan, die zy tot zyn gedagtenis fouden gehouden heb- ben , daar van zy hun naam en wapen hebben aan- genomen , voerende althans nog een flefle in hun wapen. Degedenkfchryvers zyn daarin ook eens, dat de D enen m Normannen als fy defe landen tot verfcheide tijden hebben overvallen en verwoeft, wel meeft, immers in den inval in Kenmerland, defe Haven zyn ingekomen. Sie van het leven en kom- fte van Sint WMeborden zyne metgelellen in 't lange het nader bewijs op mijne befchryvinge der Stad Leyden, en't gene hier naar t'fijner plaatfe breder fal werden verhandelt. Wat de Stad Verone aan- gaat, na dat zy door de verftoppinge van de Zee- havenden Oofterlèn handel verloren hadden, en met eenen al hunnen koophandel was te niet geloopen, is die naderhand een legerplaats en Ze- tel |
|||||||||
Spdgrne , en d' ander na Pelonen en foo voort door
het Te na de &*w«*£o/^gelopen hebben. 301 d DeDoes\ De derde kbtjnjprant is deDoes,de-
welkeeen groot half uyr van Lejden uytden Rhijn uytwatert, ftrekkende van Leyderdorp , door de Heerlijkheyd van Alkemade en Eflèlikerwoude tot in de WijdzAa, daar hy den toevloed van de Hei- mans Wetering, die wy voor de vierde Rhijnjprant hebben bygedaan, ontfangt, komende uyt den 'JRJoijn omtrent Alphen, door Womvbrugge en Of- wegen tot in de Wijd Aa, daar hy met het water van de Does vermengt, en een doorloop maakt door de Braßmeer, enOuivetering, tot aan den Huyker hoekj, anders Rttygenhoekj, door de Leydfe meer zyn gang na Pelonen en Sanerkolk^ neemt; Van defe Rhijnjprantheeft het oud AdelijkJ>tamhuys hethuys ter Does fijnen naam ontfangen,.het welk op den hoek van defe uytwatering gebouwtis, enby de vier hondert jaren by het Adelijke geflagte vander Does befeten is. 3! e An ZeefeStad"] Dat is aan Zee gelegen. Soo
ook fommige de Hanfe Steden willen duy den, ge- lijk als aan Zee gelegen Steden, het welknogtans een ander beduyd heeft, van het woord Hanz,, en Hannen, verbond, en verbinden, (daar van ons woord handfihrift) het welk gefeid werd van de Duyde Koop-fteden, dewelke met malkanderen een vaft verbond hadden aangegaan, en daarom hanze Steden genomt werden , geenfints om dat zy aan de Zee mogten leggen, fulx wy elders t' zy- ner plaatfe breder aanwijfen. oz f Veronen\ ^mwHsdeoudfteStadgeweeftder
kleine Triefen, bloeyde teer door de Scheepsvaart en Koopmanfehap, alfoo volgens gevoelen van de fommige op den hoek van de uytwatering van den Rhijn gelegen was; andere, het welk wel het waar- fchijnlijkfteis, menen datmen van daar als met een haven langs de Sane Geefi naar Petten, en foo voort tot in Zee voer; was feer wel gelegen om te fcheep uyt en in te komen, en alle Koopmanfchappen, die daar eerft moften vertollen en opgefcheept werden, met kleinderVaartuyg ter Rhijn waar ts te venten. Wanneer dat defe Stad gebouwt is onfeker: on- twijffelijk ten tijde van den Romeinen tot hun ver- fekering tegens de Zee-rovers, foo andre meynen tegens de wederfpannige Vriefen, Soo leeftmen by Tacitum AnntU. Ub. XI. dat Domitius Corbulo, een Rooms Veld-overfte ten tijde van den KaiferKUu- dms,omivcnt vijftig jaar naar Chriftus geboorte, als hy deGaulife kuft van de Zee-rovers verloft had, na de Friefen optrok, waar mede hy bevredigt zyn- de, tot verfekeringe jegens defelve, om hun in tugt te houden , een fterke legerplaats en veftinge heeft doen maaken, waar mede Matthys vander Hoeven in zyn Handvefl- Chronijk^ het in. boek^ xvv.cap. meent datVerone te verftaan foudezyn, het welk geen onbequamc plaats daar toe en was, als ftaande op den hoek van den waterloop, dewel- ke Kennemerland en Weßvrießand van malkande- ren fcheid, en dienende tot een genoegfame veftin- ge tuffen beyde defe vyandlijke Volken. Dog an- dre houden het daar voor, dat dit maar een ver- fterking geweeft is van defelve plaats, en dat het begin van het felve veel ouder is. Daar toe ook de woorden van Tatiws kunnen uytgeleid en verftaan werden, Senatum, Magiftratus»leges impofuit, acne |
|||||||||
II.Höoftstuk. .OÜD'BATAV IE N.
|
|||||||||||
99
|
|||||||||||
tel des oorlogs geworden, tot dat defclve by Graaf
fan van Henegouwen in 't jaar 1303 .om hunne trou-
loosheid en dikmaals vernieuwde wederfpannig-
beid ter neder geworpen en tot den gronde uyt-
eeroeytis, met verbod van weder op te bouwen,
daar mede wy het füllen befluyten met het gene
tAdr.funim van defeStad fèer omftandelijk fchrijft
ju zyn Batav. Hiftor. cap. xvin. Non proeul Almena
paullum ultra mille papa dijfitam ftetijfe olim Vero-
nam loquuntur cognomines inde campt, urbem opulen-
tam,frequentem, (3populofam, unicum tuncinter mi-
nores Frißos emportumjèd magnarum opttm tenue ad- modum veftigium, urbifque buftum, tumuli vulgo 0-
ftenduntur, e mink (utjkjpicartlibet) edkiores, e/ui nomink memoriam in hunc ufque dtem tuentes , qua plagamftptentrionalem rejfictt, tnter Cmdicum & im- menfo {patio porrëlium Langedicum, Veronenfes cam- pi, utdixi, dicunmr, frumentiferaciffimi, quospa- giu Pancratio facer atttngit. Ham primariam fuijjè Frifik minoribm, gentk caput, bellorum facem £? fitrork adminiftram, crcdibtle eft, quodopportuntffi- mm ejus fuerit fitus ad invadendam Hollandiam; acpromde ob violatam ftpim fidem , rebeilionemque toties repetitam , h Joanne Hunnonio Comité excijam fundttufque fkbverjam, & tnduclo aratro readificari vetitam, memorant Annales: qui etiam nomina me- moriam oblivione fempiterna deler e voluife credkur; tam inexpiabili adverfus eam concept o odio, ut etiam Brittannomm copias in florentk urbk excidium di- catur exciviffe, eamque gentk furori objecijjè, poft- quam proditione Confults Phobi ingrejfus in eam pa- tuit • cujus monumentum ex/at hodie turrk in arcium, qu& urbi vicin&fuefunt, ruink, Phobi nomine famo- fa, fub quaproditorem, quijcelerk mercedem ocream pecunik refertam paüus fuerat, humo obrutum in- fo ffumque f ama quafipermanm tradita refert. Ever- fte hiftor tam, quam facrifictu complexus f uit, affer- vari in ccenobio Heiloano intelligo. tJfyCeminit ejus Guilhelmm Goudanus Erafmoftudiorum collega, & apudSteinum ei dem vit as infiituto operatus, in Hie- rom Scoti d DanninterfeÜihiftoria, hk vßrßbm, |
|||||||||||
cavit mihi per epiftolam int er alia multa Ni co lam
Vorftius, vimon poftremd eruditionk, Lugdunian& fchoh moderator ,fea gravk aucloritatk vir o 9ure- confulto Colonienft accept;ffè, in hiftor ia, qua undenum Virginum milltum profeého 'e Brittannia infulaper~ texitur, narrari, illas navibus impofttas &fceda tem- peftate jaüatai Veronam appultjje; id quod de hac noftrate Verona probabiliter dicitur, quod iftud em- poriumvicinum fuerit alveo ftuenti illius, quodCa- ninefatum terga claudebat e Rheno produtlum, Ö" pr&terlabensCrabbedamum in mare decurrebat; often- dtturque etiamnum apud Vercnenfss campos al~ veus declivioreftolo , ubi ofiium <2? aditus portus fuerit e mart appellentibus navibus. De qua quum ne per fomnium quidem triviale tftud conewnaterum trenus quidquarn inaudijfet, fidejque htftoritt TranpUpmam Ulam reftueret, pro Verona Bonnatn nugatorie, ne dicam f ilfo, interpretatur, pr&ter rationem omnem. Hujufce emporii boteniiam & nimias opes oftendunt pfeationujura, Uli propria tam- in lacubws, quam in amnibus Rheno Mofaque; qutc poft excijam urbem infifcum Principkfuere converfa, unde in hodiernam ufque lucem Vrona; nomine ftgmficatur portorium s quod in memoratis lock pro pifcandi jure penditur-. quin & ipfum territorium delete urbk, peculmrem fervat Rationalem , ab antiquo Veroncnfern appel- latum. IJrbkfigillum <tri Cjprio infculptum, ita &ru~ gine deformatum, ut nulla forma potuerit agnofci, fato quopiam ante hos oi~io annos fe naÜumfutjfe fen- pftt ad me Vorftius, cujus paullo ante memini, quod vafcularii opera & arte defricatum , ac feqttaci cer<z impreffum hanc cum epiaraphe (beciem mon- flravit: quam renovanda veiuftatis gratia appin- gere hic libuit, in quo aquila ccelum refpec~lans ex- plicatk alk exprejfa eft, cum gladio poteftatk ju- ftiüAque ßmbolo ad 'dexteram. Dat is : De be- namingen der velden niet verre van Alkmaar-, wijfèn uyt, dat omtrent duyfent paffen van Alk- maar Veronen gelegen heeft, een overvloedige be- woonde en volkrijke Stad 5 doen ter tijd de enig- fte koopftad onder de Weftfnefen.. Dog van foo groten rijkdom werden te hans fecr weinig den k- tekenen geilen. Een omgeworpen grondvefte en alleen eenige heuvelen uyt de vervallene gebouwen (diemendaar voor houdt) overgebleven, dewel- ke de gedagtenis defe naams tot ophuydèn bewe- ren , als zyn de Vroonlanden in een langen ftreek tuffen Koedijkßn Langedijk^gelcgen, feer vrugtbaar van Korengewas, daar by het gehugte St.Pancras toegeeigent gelegen is; het is waarfchijnlijk, dat dele Stad de voornaamfte der Weftfriefe Steden ge- weeft is, den ftoel des oorlogs, en verbolgene woedheid , om dat het een feer gelegen'plaats was, in Holland in te komen.' Derhal ven de gedenk- fchriften melden, dat Graaf f an van Henegouwen defelve om verbrooken trouwe, en dikwils ver- nieuwde wederfpannigheid t' eenemaal ter gronde heeft doen afwerpen, en den ploeg daar door ge- fet heeft, met verbod van wederom op te bou- wen, en geene gedagtenis van den naam felf meer te houden. En foo onverfbenlijk was den haatte- gens défélve,.datmen feide, dat hy dè Engelfe Heyrkragten tot verder verwoefting van defe Stad had opgemaakt, en het volk, na datdenÄ«^??-- meefter Foppe den toegank tot de Stad verradelijk had aangewefèn, aan de verwoedheid der Sokla- N 2 ten |
|||||||||||
Quos prifci Frifios olim dixere minores,
Arctoo ä Flevo , pelagique venitis ab ora, Tum vobis Verona caput, nunc campus & arua. £5" herum: i:1. .,=.; .
......Frifiis, fi quando bella vocabant,
Dux Verona fuif, ac tarftae gloria gentis.
De hac cur Annalés tacuermt , unum modo Atque
alt er urn verbum faciemes, dum velut in tranfiurfu & obiter eam nommajfefatk habent, equidem nefcio, nififorteignoranUaverifaElumidfit, authoftilkedio urbvs , cujus memoriam ftlentio aboleri voluerint. Excidiivero, utteftem annnm adferunt hemiftichium noturn; ■ -,: '; -v;;rv. . •• ECCe Cadlt Mater FRISIa; ita publicum tefti-
monmm loquiturjfatium caemiteriititulo inftgne, nbt crux lignea pofterk fubmde reparata, memoria, re- dintegrandx, tuend&que religioni prifcd pofttajpebla- tur. Vrbk memoriam ulnmam tueturfartam teüam campanula &ncapervetuftain templo pagi, qui ^QaU f'CllOOgC / ceu Falconk oculus, incerta mihi de caufa nominatur, qua Verona fufam fe teftalur, & altera ejufdem metalli qu&Londinum tranftdtafmt. Indi- |
|||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I.-Deei.
|
||||||||
100
|
||||||||
gedroomt hebbende, hebben dit Verona, ( daar
nogtans het Over alop-bergfè t'eencmaal werd ver- worpen) fonder grondvefte, voor Bon boven Keu- len beufel matig , op dat ik niet en fegge valfe* lijk, erdigt. Defe Koopftads magt, emrijkdom betoont het regt der Viflèryen, die zy hadden in de Meeren en Rivieren foo van den Rhijn als de Maai, dewelke na den ondergang van de Stad, tot'sPrincenfchat eninkomft gevoegtzyn; daar van tot op huyden onder den naam van Vroon, fe- ker fchatgeld verftaan werd, het welk voor het regt van deVifleryc betaalt wierd, fo ook denRent- meefter van het Vroonfe landfchap daar van nog den naam draagt. Den (évmVcrfter heeft by feit er geval het wapen in koper gefneden , gevonden, het welkfodanig van den roeft verteert was, datmen byna geen gedaante daar van konde bekennen, het welk door een metaal vaatwerkbaas van zyn vuyl gefuy vert', en in wafch uytgedrukt, een af bccld- fèl met het omfchrift Sigillum Civium de Vroonle- geifi, dat is het wapen der Burgeren van Vronerveeft, vertoonde, daar op een Arent met uytgeftrcktc vlerken, het hooft naar om hoog, meteen fwaart, tot een teken van magt en regtvaardigheid, aan de regterfïjde. s Ooft enWeftfdnen~\ Dit zyn twee lange ftree-33
ken ten wederzyde van de Saan gelegen , gants digt betimmert, en feer volkrijk, twee Hooft dor- pen van die gantfe ftreek ,• daar van die van Ooft- Sanen in Akkerbouw, Bleckeryen, Viflèryen , en koophandel op Ooften en elders feer wel varen , en nog dagelijks toenemen, leveren veel Tarw- meel, en faad uyt om Oly af te flaan. Strekt fig meer als een uyr in de lengte, gants aan een getim- mert; hier omtrent lag het Oud-Sanen. Weft-Sa- nen is een feer lang Dorp, hem ftrekkende mede meer als een uyre gaans, gants digt betimmert, erhouden haar met koeyhouden, en boter en kaas te maken, befitten feer vet en goed land Adat veel melk, boter en kaas geeft. Op fommige plaatfen bouwenfè ook het aardrij k en teelen veel Tarw en raapfaat; fetten ook haren koophandel foo buy- ten als binnen "'s Lands dapper voort. Het is in vier deelen verdeelt, daar van het eerfte deel genomt werd Knollendam, het tweede Wormerveer, het derde Saandijk^en Koog, en Weft-Saandam tot aan den Overtoom het vierde; in welken omring, be- halven de Weftzaner Kerk, drie nieuwe Kerken met Thoorns gebouwt fijn. Het Ooft en We ft- Sanen werd onder anderen
mede genomt in den blaffard van het innekomen van St. Maartens-Kerk tot Vtregt, omtrent, den. jare 800. Daar in Oe/?-<SW»f»opvijfmanfèn, dat zyn fchatbare hoeven,elk van omtrent twaalf mor- fen, en Weft-Sanen in 't geheel geftek werd, uyt-
efondert alleen twee manfcn. h Sanerdanf] Is ook een groot fchoonDorp,' daar fy haar met het maken en uytruften van Sche- pen , en met houtkopen, en houtfagen erneren,' daar mede rijke en welvarende luyden woonen; wanneer defen Dam geleid mag Zyn, is foo onfè- ker als het ftoppen van de üytwatcring by Petten, dat alleen leert de omftandigheid, dat met het verftoppen van defelve uytwatering, en harde drift van bovenen naar, en door het Ye in de Zuider- meer, naar het Fließ gat, de gelanden aan beyde fijde
|
||||||||
ten ten proye had overgegeven; ter geheugen van
het welke in de vervalle Kaftelen, omtrent defelve gelegen hebbende, de grondveft van een thoorn te iien is, Phoppes ofte Fobes thoorn genomt, waar onder men feid, dat hy een laarfe vol gelds,by hem voor het verraad genoten , met aarde overleid, ge- bergt hadde. Ik heb verftaan, dat de omgewor- pen vernielinge van defe Stad, by een Priefter be- fchreven, in'tKloofter van Heiloo is bewaart ge- weeft. Hier van werd ook gewag gemaakt by Willem vander Goude, dewelke mttErafmus van Rotterdam, tot Stein, in leeringen en manier van leven, ommegang en Broederfchap hadde, in zyn gefchagdigten van Hiero Schotm, die van de De- nen vermoort wierd, in defeVerfen, (aldus ver- taalt.) Gy die weleer, gefegt de kleine Friefin,
XJyt het Anz.eefe Flie van derwaars over
kivaamt,
Doen wat Veroon u Hooftfiad, wiens verliefen, Den naam van 't Akh^rvelt, voor nu alleen be- faamt.
En een weinig daar na.
De Friefin alsfy tot den Oorlog fragten,
Was haar Veroon den vaftèn Setelftoel, Daarfy verfeinert en verft er kt, hun kragten
Vergaarden tegens Vyands woedend woel. Ter roem van 't ïvakkre Volk^, dat &c.
Waarom onfe gedenkfchriften van defe Stad lbo
weinig gewag maken , en hier en daar maar een woord van aanroeren, dewijl zy die alleen met een cnkle benaminge voor by gaan, kan ik my niet bcfefïèn , of het waar dat fy de vafte fekerheid van dien niet en hebben kunnen vinden , ofte uyt een haat tegens hare vyanden, foo groten verlies liever jnet ïtilfwijgen hebben willen dempen; daar nog- tans het jaartal-digt van desfelfs ondergang genoeg bekent is. Soo beduyd ook de bekende plaatfe daar het Kerkhof plag te ftaan, als nog foo genomt, daar van nog een home kruys gefien werd, van de nakomelingen ter gedenken bewaart; delaatfte geheugenis van defe Stad is een oud koper kloks- ken, hangende in de Kerk van het Dorp van Val- henoge (waarom alfoo genomt my onbekent) waar op men vind, dat het tot Veronen in Jt jaar ix 80 gegoten is, en nog een ander van Metaal, dat na Londen overgebragt is. Adrianta ftmiw in zyn befchrjving van Batavien verhaalt, dat Niklaas Vorfter, een man vangrootegeleertheid , Regter over de Latijnfe Schole tot Leyden,z$x\ hem fchrijft, onder andre, dat hy van een Regtfgeleerde van Keulen verftaan heeft, dat in de gedenkfchriften, daar van de reife van de elf duyfent Maagden werd verhandelt, verhaald werd, dat fy fcheep gegaan zynde, door ftorm en onweder tot Veronen zyn in- gelopen , dat waarfchijnlijk van dit Verone te ver- ftaan is, om dat defè Koopftad die Zeehaven al- dernaaft lag, dewelke het fcheid was der Kermers uyt den Rhijn , die voorby Krabbendam in Zee liep. Daar werd nog tegenwoordig in de laagte van de Vroonfe velden een poel vertoont, daar de mond van de Zeehaven voor de inkomende fche- pen uytterZeefoude geweeft zyn. Waar van die gemene Monnik-foorte-fchryvers noyt gedagt of |
||||||||
II. Hooftstu K, OUD B
fijde de Saan gelegen , foo om bet bihnewater,
dat daar nu geen lofing meer en hadde, te keeren, als ook om voor te komen, dat het opwerpende, driftige fand en flipper, de Saan in 't geheel niet en kwam te verftoppen , een verlaat fluys hebben moeten maken, dewelke in 't eerft vry binnewaarts geleid wierd, ter plaatfe daar nu Krabbendam leid, anders genomt den Noorderdam, dog naderhand om defelve reden, dat de drift flibber, de Voor- togt al teveel dede aanwaffen, en verlanden, voor aan geleid is, daar nu Saardam , of Sanerdam ge- legen is. 5 /> Doorflorm en fpringvloed, dog fier oneens in den tijd wanneer,] Daar van de fommige't felve den- Cimberfen Vloed, omtrent hondert jaar voor Kri- flum, van welken Vloed in en op het I, Hooftfiul^ nnm. 54. breder is verhandelt; andre die de meefle zyn den groten Noord weiten ftorm van het jaar 860. fo andre menen 857. het jaar 1170. hebben willen toepafTcn , op welke jaren feer hoge Vloe- den zyn geweeft, fo dat alle de Dijken zyn door- gebrooken , en de Zee over de Landen gefpoelt heeft; dewelke het op het jaar 700. ftellen, beveili- gen het fel ve met een louter verdigtfel van St. Wille- bord, eerile BnTchopvan Utregt, dewelke fiende dat de boffen den God Mermrim, en andre Afgo- den waren toegeëygent, die daar in gedient wier- den , Gode foude gebeden hebben , dat hy die wilde vernielen en ter aarde werpen, het welk God op fijn verfoek met fo een hogen vloed foude ge- daan hebben. SieHadr. fun. Hifior. Batav. cap. 15, f o.g. mihi 174. facob. Eynd, Heere van Heemftede, in fijn Chronic. Zeland.lib. I. cap. z. De meefte houden het met den ouden Holland-
fèn Chronijk-fchryver fan van Lejden, dewelke by de gemeeneNederduytfe divif. ^.cap. 9 5. uyt het 5. boekjvanfijn Chron. Belg. cap. 30.1s overgefet; dat deiè verftoppinge van den Rhijn by Katwijk in 't jaar 860. foude gefchied zyn. Dit gevoelen werd mede gevolgt by Adrian, fun. in fijn Hifior. Batav. cap. 13. en fan. Doufa Annal. lib. z. Boekenbergen andre, en Merula in fijn Tijdthrefoorophetjaar 857. die den felven Noordweften ftorm drie jaren vroeger neemt, daarin hy Diomfium Mutfard op 't felve jaar gevolgt heeft, mogelijk in haar gevoelen verflerkt, door het Schryven van Willem Heda Hifior. Epifiop.Vltraje5lin.fub Hungero Epifcopo XI. 'daar hy 't felve met defelve woorden van de oude Chromjk-fchryvers verhaalt, dat fy ontwijfèlijk 't felve d aar uyt hebben nagefchreven, welkers gè- tuygeniifen nogtans, als na hare wij ie van fchry- ven, met ongehoorde wonderteckenen beveiligt, yry verdagt zyn ; Defelve luyden aldus. In dies cy^fienfionM Dominivfafuntmagnaprodigia,fub hoc. Epifcopo decurrentibm prmier fohtum fiellis, Oceano quoque omnesProvinciai inundantefiuminibtu coaÜu fufpendere curfum, & diverfmodé per lateraaquas exoneramibus, ita ut Cataclifmusmderetur, homi- nibm ac c&tem animantibus, <zque fubmerfis> &ex impetu vehementifijmo.- ventorum/, arboribus radici- tus evtilfis. Vnde Provinciales, nequid de otter o hujttf- modi periculorum ingrueret , rivulum modicumex Rheno fuperDurefiatum decurrentem cognomineLec- camab utroque latere vafiü cingentes aggeribus, in eumfinmen Rhennm deduxere, ne tamfacilealveo $xire , a/tt Oceano ceder e cogeremr, 0c. Dat ü; |
||||||
ATAVIE N; löï
Op des Heeren Hemeivaarts-dag , Zyridef onder
defen Biflchop verfcheidene wondertekenen in de. lugtgeiïen, en hebben de Sterren eenen ongewo- nen loop gehad, de Zee heeft de Landen overvloeid, fö dat de' Rivieren haren loop geilut, en de wate- ren van zyds zyn overgevloeid, en een algemene Zundvloed fcheen te weien , en vele menfenen vee verdronken, en door de geweldige kragt der win- den de bomen uyt de aarde gerukt wierden, daar- om de Landvoogden , op dat haar fodanig on- gemak door het opfetten van den Rhijn , fo ligt niet wederom mögt overkomen , een matelijke graft uyt den Rhijn voor by Duerfiad, deLekjge- naamt, doen fchieten hebben, ten wederzyden met goede Dijken beiêt, op dat den Rhijn fo ligt niet en foude overvloeyen, en voorden vloed van de Zee foude moeten wijken, Paul. Merula beroept hem voor fijn gevoelen
van'tjaar 857. daar hy al mede by na met defelve woorden fpreekt, op fekren brief van Gunthar, den Aartz.-bijJchop van Keulen , aan den Biffchop Q^lfridgefondtn, dewelke in 't Synode van Mentz. foude geleien zyn. Daar toe hy de getuygenis van- een onbekenden fchryver j en de jaar-fchriften van Zigebertm Gemblacenfis by brengt, daar nogtans hy hem op het jaar 857, of daar omtrent gewag ge- maakt werd; daarom defelve getuygenis niet wet fchijnt nagefchreven. Petrus Scryver, in fijn nader verklaringe van oud
Batavia, pag, mihi^j. verklaart, daar van niet ièker- lijk te kunnen befluyten, die daar in Philipp. Clu- ver.detrib. Rheni Alveis cap. 6. gevolgt heeft, de- welke op gelijke wijiè van den Rhijn by Katwijk met deiè woorden beiluyd: Tempus certnm veils indicare, quando obfiruElum fuerit, fummx dementia put o, nnllo idauthore memorante. Dat is: Den fe- keren tijd te willen befchryven, wanneer dat den- Rhijn is komen verfïopt te werden, is enkle dwaas- heid , dewijl gene Schryvers daar van en melden. Van gelijken feid Hadr. funim, in fijn Batav. Hifi. cap. 6. dat hy, om het fo veel eeuwen verfchil, niet fekers befluyt. Die het jaar 1173. de veriioppinge van den
Rhijn willentaefchryven, hebben voor haar, dat de Gedenk-fchryvers melden , dat nog in 't jaar 88 5. de Deenen en Normannen met hun Vloot door de Haven van Verenen en de Rivier Kmhem ofte Saan in Kennemerland zyn ingekomen; ja dat meer is willen dé iömmige uyt het fchryven van Philippus Co?nin&us in fijne Hiflorien, dat nog in 't jaar 146"!. defelve Rivier ibude geëbtengevloeyt hebben tot de Stad nAlkmaar toe, als wanneer Ko- ning Eduard de IV. met drie fchepen ib na aan de Stad Alkmaar ankerde als hy kondc, om dat hy. door het laag water met de fchepen in de Haven niet en konde komen. Tot verder beveiliging van hun gevoel en,hebben fy het fchryven "van fan van- der Beeke in fijn Chron. der Bißhoppen van Vtregt,. onder GodefriddenXXFIII. op het jaar 1170.dat in die tijd een feer harden en fwaaren ftorm geweeft is, fo dat alles tot aan Utregt toe onder water fpoel- de, en men omtrent de Stad Utregt Bollic ofte Wijting gevangen heeft. Dit zyn fijne woorden: zAnno Domini Af CL XX. validtjfima ventorunu intemperies in autumn« truculentius inhorruit,- ita qno4 innndatk waru ujque ad muros urbis TrajeUen- N 3 fa
|
||||||
LUSTRATA. I. Deel»
meent, dat de verftopping van den Rhyn niet door
ftorm ofte fpringvloed foude kunnen gefchied zyn, om dat daar door fo hy meent, de gaten eer fouden verwijden als vernauwen; daar hy mijns oordeels ongelijkin heeft; geen onderfcheid makende, of de Vloed van binnen door de Rivier felfafloopt, of dat de Vloed van de Zee tegens de Rivier opkomt en inloopt; in welken val, als de Vloed van de Rivier felfsaanwaft, en groot opperwateruytbrengt, het Canaal door de harde perfinge van den Vloed, wel kan verwijden , en doorbreeken; maar in tegen- deel de Zee tegens de Rivier by ftorm opkomende, het fand van de ftranden mede fleept, en noodfake- lijk door overvloed van 't felve moet verlanden en verftoppen, gelijk in Zeland daar van de voorbeel- den der verlandingen menigvuldig zyn; dit is ook de oorfaak waarom de hoofdens derZeehavenen tot in diepte van de Zee geleid werden , om het find te beter af te weeren, dat de haven foligt nieten fou- de komen te verftoppen. Wat aangaat de Cymberfe Vloed, dat die de ver-
ftoppinge van den Rhyn foude veroorfaakt hebben, daar tegen ftrij d, dat defelve en nog lange na de tijd van deRomeinen,en fülx enige eeuwen later in fijn vollen loop geweeft is, gelijk ook vandeuytwa- tering van de Kinhem ofte Saan ten genoegen blijkt, hoe lange na die tijd defelve nog bevaarbaar geweeft is, Gelijk danook die jonger tijd-rekening , dat de
Saan 3nog in'tjaar 146t. tot aan de Stad alkmaar in Zee gevloeid, en geëbt foude hebben, niet aan- nemelijk is, en is Philippm Comin&m daar toe te on- regt bygebragt, en niet wel uytgeleid; want dat hy feid Elapfus 'in oram Frifi&pervenit, ontkomen zynde raakten hy op de Friefe kuft, en kan niet verftaan werden van den uytloop by Petten , die noyt fo genomtis, maar van het Ha? aan de Friefe kuft; dat hy fo de Zuiderzee over naar Alkmaar ge- raakt is, kan wel zyn, alfo den felven Comin&us verhaalt, dat hy van daar voort na den Haag ver- trok , dit zyn fijne woorden : Commentar. lib. 4. Fugiens curfum tenebat in Hollandiam , & tametfi Üonfitlarentur eum hofies, tarnen, quoniam intervallo pr&cedebat, elapfus in oram Frifi&, pervenit adoppi- dum Alcmariam, quod ad Hollandiam pertinet. Eo in loto tum erat illius regionis PrafeElus, virhonefius, qui liberaliter ipfum excepit, & dat is vefiibm non ipfi modo ,fed&ejiis Comitatui, ad Hagam Hollandia, vicumperduxit. Vlugtende nam hy fijn wijk naar Holland, en fchoon fy hem vervolgden , dewijl hy een goedftuk voor uyt was, ontquarn hy het, en geraakten aan de Friefe kuft, komende na de Stad Alkmaar die onder Holland hoort, ter wel- ker plaatfehyeen Overftevond, een goed eerlijk man ^ die hem fêer vriendelijk onthaalde , en niet alleen voor hem maar ook voor fijn gants gefel- fthap klederen befchikt hebbende , hem na den Haag, een voorname Vlekke in Holland, geleide; Waar uyt dan genoeg te fienis, dat die plaats van Cöw/wie^qualijkisuytgeleid, en van hand over* handyfonder defelve in te fien,totfaakenmifiluid werd , daar van den Autheur niet en fpreeki , maar veel eer hét tegendeel van dien, dat hyaande Friefekuft is aangekomen. Dat de Deenen en Normannen omtrent het jaar
884door defe Haven inKennemer'landfouden ge- vallen |
||||||||||||||
BATAVIA ÏL
|
||||||||||||||
Ï02
|
||||||||||||||
fis impetuofe defilieret & marinm pijcis , qui vu
|
l?o
|
|||||||||||||
( Bollic) dicitttr,prope mmia civitatisfagenis, ut af
feritur, raperctur. Dewelke drie jaar daar na in 't jaar 1173« nog fwaardcr hervat wierd, fodatde huyfen en boomen om verre fpoeldcn, vele beerten en menfen verdronken, en de Stad Vtregt groot gevaar liep van om verre te {poelen, en men niet anders en wift ofte het was een twede Zundvloed, en dat de wereld foude vergaan. Quinto dehinc idm tJfyCay , inquit , faiïa efi repente gravijßma plaga dilnvii , qua totam fuperficiem vehementer operiens , domus cum arboribm violenterfecum ab- duxit in torrente prbfluvii , itaquodpleriquepru- dstïtcs f ut ar ent novum Cathaclyfmum imminere, ac univerfum mundum agris inundantibm , ficun- dario deperire', quodfitam diuturnum quam impe- tuofum futffet ipfum diluvium ,procul dubio civitdf TrajeElenßs nonfubfiitifiet, ad tempus modicum. Het welk op defelve plaatfê by Arnold. Bucchel werd beveftigt dat tot die tijd toe den Rhyn fijnen uyt- loop nog by Katwijk op den Rhyn hadde, en ledert dien eerft verftopt en in de Lel^ geleid foude zyn, daar hy dan ook bybrengtdcgetuygenis van Hodo- venus, een Engels-fchry ver, dewelke het felve by fwijmeling op het jaar 1177. verhaalt , met dele woorden : Fatlum efi magnum diluvium in Hollant, rtipt is fojfktis marinuSS Sluit f ere omnem fubßan- tiam HUits Provincie, & hammes multos fitbmerfit, 7. idm fanuariï-. Dat is: Het ontftond een fware Vloed in Holland, dewelke alle Zeedijken doof- fpoelde, het gantfe Land van defelve Provincie o- vervloeide , enveelvolkdede verdrinken, dit gc- •fchiede op den 7. January. De voorgaande aangetogen plaats van fan van-
der Beek^, werd by fohann. a Leidis Chronic.vBelgic. lib. \ S.cap.Ü. met defelve woorden verhaalt, enby den onbekenden Hollandfcn Chronijk-fchryver divif. \z.cap. 6. 'mDuyts aldus bygebragtenover« gefet: " ■ :. ," -. . In 't jaar ons Heeren M. CL XX. quam eengroten
fiorm van wind, in den Herbfi ,fi datier Zeewater quam vloejen met groter haafi aan de Stads nmyren vanXJtregt, dlfo datmen Zeevis., dieBolkJ)iet%-ving indes Stads graften..'...'. Hierna in denjar e MCL XXIII.' op die vijf te
idm van <JtyCey., quam een [waarplage van water al-> fo groot, dat die vloed al te hand bedekte die aarde, en met den hardenflroom huyfen en. boomen ter neder toog , alfo dat veleluyden meenden dat heleen nieuwe dduvie foud.e geweejl hebben, en dat die wereldan- derwerffaftde verdronken hebben, en had hei fo lange gcduyrt als het hard van fiorm was, finder twijfel dé Stad van ZJtregt en foude niet langer hebben mogen fiaandeblyven. .'. . :''.:n:inn *v>.\."■ '■" In delen ftorm mttnt oyidrianus funins Batav<
cap. 4. dat die Landen tuffen Texel en Wièringen zyn doorgebroken, en tot kleine E'ylandekens gei- worden, dat te voren al aan Holland vaft gehegt was, daar nu tullen Texel m Huyfdkynen fo wijden water is , het Marfdiep genaamt \ zedert welken tijd de Zuiderzee fo. geweldig heeft toegenomen, dat het nu tot een Volle Zee geworden isjdog andre .menen dat defen inbreuk eerft rop het jaar 1275; andre wederom op 't jaar 1395.. foude gefchied Zyn, ! ;•. .'•': ■■■■ "■v=>-";.. t':'.«\VV.'.:» «* V.': .'Ui
Bhilippm Cluvmts de trib, Rhmi Ahm cap. 6.
|
||||||||||||||
II. Hooft stuk. OUD B
vallen zyn, heeft wat meer fchijn, om dat 't
felve by Regino, die omtrent het jaar 5100. ge- leeft heeft, foei zy feggen, werd beveiligt. Dan defelve Regino wel na gefien, leid foo klaar niet; Eodem anno, inquit, Northmanni qui in Kinheim ■& Denemarcam venerant, aßentiente Gothofredo, Rhenum navigio adfeendunt, & Dinsburg oppido eccupato , munitionem in eodem loco more filito confiruunt, & in ea tota hjeme reßdent; contra quos Henricm Dux caflra pofmt , & nullatenus pradat agere permißt j redeuntevernalttempore, ca- ftrüexußis , ad maritimalocafe recipiunt. Dat is, In 't felve jaar zyn de Nortmannen, dewelke in Kennemerknd, en Deenemarkèn , gekomen waren , met toeftemminge van Gothofredus ter fcheep den Rhijn opgevaren; en de Stad Dinsburg (mene dat het Duisburg moet wefen) ingenomen hebbende, hebben fy haar na haar gewoonte al- daar verfterkt, en zyn aldaar overwintert; tegens dewelke Hartog Henrik hem met zyn Volk leger- de, hun het roven en woeden belette, foo dat fy tegen de Winter haar legerhutten afbranden, en haar wederom na de Zeekuflen begaven. Waar nu defè Nortmannen zyn aangekomen ,
daarvan en fchnjft hy niet ,en uytdelaatfte woor- den , daar hy feid, dat zy haar wederom na de Zee- kuften begaven, foudemen het Flie en de Friefe kufien,èa.ai fy te voren waren aangekomen,konnen verflaan. Deenemarken is een landftreeke op den uyter-
ften kant van het Stigt van Vjtregt gelegen ; al- waar nog een feer oud Kafteel en fterkte gelegen is, Demmerik. by verkortinge genomt, daar van breder in Jt voorgaande Hooft ftuk ondernam. 36. Men bevind ook dat de Dorpen Ooß en Wefi-
Sanen in den Blafferd van St. Maartens-Kerk^ tot Vjtregt omtrent het jaar agt honden al bekent ftaan, om welke tijd de Saan al verftopt, en den Sanerdam al geleid geweeft moet fijn. Philippm Cluver. de trib. Rheni osflveis. cap. 6,
fchijnt ook van gevoelen, dat de verftopping van den Rhijn en Saan vele jaren vroeger en ouder is als het gemeen gevoelen: om dat geen van oflfè fchrijvers, die van geloof fijn, daar van eenig ge- wag maken, fulx dat het maar een blinde over- handfe navertelling is van onfc Oude Hollandfe Chronijk-fchryver fohan van Lejden, dewelke by tijde van Kaifar Maximiliaan in 't jaar 1495. fonder veel bewijsgefchreven heeft, en fijn fchrijven door- gaans met loutere opgeraapte verdigtfelen vermengt, 1 Het ive!\het waarfthrjnltjkfie~\ aAdrian.fun.
Philippm Cluver. en Retnu Scriverim hier voor aan- getogen bekennen, dat wy den fekren tijd van defeRhijnftoppinge niet en weten; fulx wy dan ook 't felve daar mede befluyten, dat fulx niet op eene tijd, maar allenxkens van tijd tot tijd ver- land is, federt dat de uytwateringen den T/fel en Lek^dt overhand hebben beginnen te krijgen, daar toe dan de Landgelegcne niet feer geyvert en heb- ben, en haglijk liever de verhndinge van denRhijns uytloop naar beneden gehad hebben, als in ge- duyrige alarm te zyn van het doorbreken der Zee, en overvloeing over hunne Landen, tot haar gro- te fchade en agterdeel: welk mijn gevoelen ver- fterkt werd met het fchrijven van f oh. Ifaac. Fon- tanes Hiß on Gelricét, Ub. 4. met defe woorden: |
||||||
A T A V I E N. . 10:
Sequentibm fuperiorem annis aliquot Chronologi re~
feritnt, qitod ad neftras hos orm practpue tempeßa- tum, at que inundationum variarum Oceani, qtii Mofa, Rhenoque retrorfitmablü, agros, domos, Ki- cos, cum hominibus, armentifque everterit, quique arbores, reboraque funditus eradicarit, menüonem injiciunt, &adduntnonnulli, incolas per id tempus, ne tantum fuis rebus exitium, ac detrimentum expe- riri identidem a refiagnante per vim Rheno coge- rentur, eum in Leccam dcduxiße, atque ita auge- fcente aquisLecca, medium Rhenum paulaüm vm- minutum obturatumque. Het welk by Mr. Arent van Slichtenhorfi in fijn.
óHiifryïgefchiedeniffenio't iv. boek^num. 12.'at- dus is verduytft: Eenige jaren herwaarts melden ^ dejaarfchriften van grouwfäam onweder en ver- fcheiden overlopen der Zee, die de Maas en Rhijn rugwaarts jagende, landen, huy fen en gehele boer- fch ppen metmenfën en Vee jouden hebben om-;j gekeert, en de ftevigfte boomen uyt den grond gerukt. Eenige doen daar by, dat de inwoondersjf ten dien tijde, om t'elkens fuiken gevaar en in-3) breuk niet af te wagten , den Rhijn in de Lek^, heb- 33 ben afgeleid, en dat alfoo door het opfwellen van n het Lekiv at er den loop van den Midde-Rijn allengs- 3J kens is vermindert, afgeftopt, enafgedamt; niet„ dat het ten eerften, met het doorgraven van den Tffèlen Lekj, dewelke al lange voor dien tijd, by Drufm Germanicusy en Claudius Civilis, zyn door gegraven, foude gefchied zyn, als wanneer de- felve graven nog feer nauw waren, en wel voorna- mendij k deLekj dewelke maar alleen diende tot een enkele uytwatering, maar by verloop van tijd, federt dat de uytwateringen van den Rhijn hebben beginnen te verlanden, de overhand hebben ge- kregen , en eindelijk den Rhijn en Saan ofte Kin- hem, tot verfèkering van de binnelanden geheel fijn afgedamt: den\ Rhijn omtrent Vjtregt, tot af- ftoppinge van het boven Rhijmvater, dat daar door in de Le/^geleid wierd, en de Saan door de Saner- dam tot kéringe van het Te water; het welk van doen af het afgeftopte binnewater des Rhijns 'm Rhijnlanden Kennemerland, totlofinge van de be- dijkte landen en meeren, ontfangende, van on- deren het Kr en de Zuider Meeren, nu de Zuider Zee, tot foo grote wijte en diepte vantijd tot tijd hebben doen opdringen, en doorbreeken, en van bovenenden2]?/enZ^met foo fhellen loop heb- ben doen verwijden. Philippm Cluverm- de trib. Rheni Alveis sap. 6. is mede van gevoelen, datmen den tijd van de verftoppinge van den Rhijn niét feker en kan weten , maar dat fulx allengskens by en door het verleggen van den Rhijnflroon fbude by gekomen fijn. Dit zyn fijne woorden; Exinde qnum alii quoque alvei feufijß üb utraque tenuis jam Rheni ripa, hinc in Leccam, atque Mo f am in lacm, quorum maximus vocatur Zuider Zee, eom- plures agerentur, factie os amnü magis rmgifque in dies extenuati, aquifque defiituti, 'arenti, quasven- tivehementioriflatu, ex tumulis litteralibus utrim- queingejjèrunt, obfirui tandem omnino potuit. Tem- pus vero certum veilejudicare,quando obfiruBumfue- rit,fumm& dementuputo, nullo idauthore memoran- te. Multü retro feculis faElum vsl inde conjicere li~ eet, quod nulla ejus rei apud pofieros etiam fcripto-*- res mentio; nam quiproximisidfecttUs tribuunt, quaß inun-
|
||||||
BATAVIA ILLÜS TR ATA; I. Deel,
ttigetJtij nihil certi ipfi habent, i wefte winden langs de kant Van Sloten, Rijkj Nieu-
|
||||||||||
104 , ,
munAMioyie diquA
|
||||||||||
iverkerk? voorts langs Schalkivijkj.ota.an het Sparen-
hoe langer hoe meerder affpoelt: foo dat indien daar niet in voor (ten en werd, omtrent Aalfmeer Reinfatenvoude cnLeymuyden een inbreuk en door- fpoelinge te wagten ftaat, het welk met dat het daar omtrent meeft uytgeveent land is, de Meer tot een groot en geweldig water foude kunnen ma- ken. Daar over de ingefètenen van Aalfmeer, Rijn- fatenvoftde en Vriefekoop by Requefte aan haar Ed. Grootmog. de Staten van Holland en Weftvrief- land, in ^t jaar 1662 hebben vertoont, in wat gro- ten noot fy airede waren , door den groten afbreuk en aflpoelinge van hun ligteVeenlanden, en dat gefchapen was, indien daar in niet voorfien en wierd, defelve Dorpen t'enemaalfouden weg fpoe- len, fodanig dat de kragt van de Meer de overhand nemen, en hem foo verre foude uytfpreyden, dat defelve met het Stigt van Vytregt foude gemeen werden, en alle het tulïenland foude weg nemen: vertonende vorders haar onmagt en armoede om het felve enigfints te kunnen weeren; dat ook de gemene faak daar aan gelegen was dat hare Dorpen wierden geconferveert; en dat het over fulx haar Ed. Grootmog. goedege lieft e mögt e wefen, op de mee- nigvuldige klagt en, die zy daar van tijd tot tijd hadden gedaan, eenmaal eer den dreigenden nood ha Ar foo fwaarlijkmogt overvallen, remedien te ordonneren en. in 't iverk^ te doenflellen, waar mede de voorfz. Dor* pen voer het verder geweld en afjpoelen van defelve Meermogten werden bevrjd. Op welke manier ook die van Sloten, Rijk,, Niewerker^ en die gene die aan d'ander lij de van de Meer geland waren to« aan 't Sparen toe, haren noot geklaagt hebben. "Waarop in 't begin van den jare 1661 gevolgt
is, dat haar Ed. Grootmog. op het poincl; van be- temminge van de voorfzMeer eenige Leden van de vergadering, uyt de Ridderfchap en Steden van Haarlem, Leyden, Amflerdam en $s4lkmaar, heb- ben gecommittcert, om ten overftaan van de wel Ed. Heeren Dijk-Graaf en Hoog Heemraden van Rhijnland, van de gelegentheid infpeóHe oculair te nemen, de geinterefleerden te hooren, en op 't voorfz fubjeÖ: haar Ed.Grootmog. te dienen van Advijs. Welke infpeófcie korts daar na inden felven jare
genomen, en daar op by hare Ed. Grootmog. Gecommitteerdens gedelibereert lijnde, bevond- men dat op de manier van betemmingeder voorfz Meer grote fwarigheden, en verfcheide beden- kingen waren. I. Dat op heteerfte voorgeftelde middefindien-
men de voorfz betemmingc overal foude doen, met by de kanten te beftranden en befchoeien daac hetkwaatsen nodigftwas, 't felve niet wel doen- lijk en vrugteloos foude zyn, endaar het doenlijk was, het gemeen oogwit niet en konde bereiken, en datmen by overlegginge bevond, dat dekoften,om fulx te doen, al te groot,en het onderhoud van dien vaneen fëcr befwaarlijk gevolg was. II. Dat op het twede middel van defelve Meet1
voor een gedeelte te bedijkken, twederhande voor- flagen waren; het eene om boven van de Ouwete» ring af,een Dijk fchoins door deMeer te leggen,dc- welke door de Meer foude lopen aan de noordzyfe van defelve Sluyfc/ij aan het Land. aldaar, op de kant
|
||||||||||
cfuodafflrment. Dat is: Daar na, met. dat vele an
dre uytwateringen of graften, aan beyde zyden van den vertraagden i%>z, door de Lek^ en Maai, in verfclieidene Meeren kwamen te lopen, ( waar van de grootfte de Zuiderzee genomd werd,) fo heeft het feer ligt können gebeuren, dat de mond van defelve Rivier, die van dag tot dag ondieper en droger wierde, door het zand, 't welk de ge- weldige wind van de Zydelduynen daar infmcet, eindelijk geheel is verftopt geworden; dog den fekren tijd te willen befchryven , wanneer dele verftoppinge mögt gefchied zyn , acht ik een grote dwaasheid te zyn ; dat fulks vele eeuwen geleden is , kan daar uyt blijken , dat daar van by jonger Schryvers geen het rninfte gewag werd; wan t die gene dewelke het een j onger en ge- heugelijke tijd, gelijk als door geweldig opgelet water, willen toekhryven, en hebben niet fekers j daar mede fy 't felve kunnen beweren. k Van het Ye~\ Het welk het Rhijnlandfe water
door de ftuyfen tot Sparendam, en het huys ter Mart anders Swanenburg, tuffen Haarlem en Am- fterdam, uyt het Leydfè Meer ontfangt, en foo voort voorby ^Amfierdam, Hoorn en Enkhuyfen en het 'Wieringer Eyland , door de monden en Canalen van Texel en 't F/ie in Zee leid; en het binnewater van Kennemerland en Wefivriefland, door den Sanerdam, Edam, Durkcrdam, tJMun- nikkendam, en andre meer uytlofingen door den felven koers in Zee brengt. 1 Van Rhijnland en Kennemerland^ Delflanden
Schiclandlakïih.\m\V3X<ïï door Schiedam, Flaar- dingen Afaafiand, en Hellevoetfluyfen ter JMafe- tvaart, het welk van Rhijnland met een Iware Kade ofte pijk, diemen de Landfcheidinge nomt, afge- fcheiden, en met een Dam en Verlaat tuifen Ley- den en Delf werd afgeftopt, fulx datfy malkanders water niet en lijden. 3>. m Nauw lijks kan werden getemt f] Overhon- dert en tagtjg jaren waren de Leydfe en Haarlemer Meeren nog maar met ^en gemene Wetering ter lofinge van het Rhijnlandfc ivater gefcheiden , en liepen nogeenige kleine Weteringen dwers door liet land, dat meeft poel en mceras was, naar het huys ter Hart; foo dat Renfdorp (het welk nu t' ene- maal in de Meer verdronken en weg gefpoeltis,) hem ftrekte tot aan het Eylandeken, dat men nu de Vennip nomt, en tuffen de uyterlanden van den Ruygenhoek. maar een kleine doortogt was, daar een Veer en overtogt lag, om van hetvafte land van Hillegom , door zAalfmeer, Rijden Sloten tot in Amftelandtz können rijden, en aan de Rhijn- faterwondfe lij de, tot Woerden en Vytren te ko- men. Daar van niet lang geleden een oude Kaart, door bevel van Heemraden van Rhijnland in 't jaar 150B doen maken, geilen heb, daar by ver- toont wierd, dat een man met een kodde droogs voets van Rhijnfaterwoude tot aan het vafte land van Hillegom konde over komen, dat nu al van de Meer is ingenomen , dewelke nog dagelijks meer en meer toeneemt, en veel lands doet affpoe- Icn, voornamentlijk met de Noordweftelijke Win- den, daar door de landftreek van de Ouwetering af voor Reinfatenvoude, Leymuiden en Aalfmeer, tot aan Amfterveen toe, en met de Wefte enZuid- |
||||||||||
II. Hooft stuk. O Ü D B
kant van de Meer gelegen, flilx dat de Meer tegen s
de fluyfen foude open blijven , welk gedeelte by giffinge omtrent een derdepart van de Meer foude begrijpen,op welk eerfte voorflag,raminge van kof- ten gemaakt zynde, naar den eys van fodanigen Dijkagie; bevondmen het felvefo wijd te gapen, datter geen liefde tot fo koftelijken bedijkinge fou- de gevonden werden. Het twede voorflag was, dat men omtrent twee
derdeparten van de Meer foude bedijken, te we- ten , beginnende als voren aan de Ouwetering : en leggende den Dijk door de Meer, tot aan het Ey- land de Vennip, en fb voort tot op den hoek van 't Land, aafï de noordzyde van het Sparen; waar toe men meinde dat genoegfame liefhebbers tot de- felve bedijkinge fouden gevonden werden. D an alfo daar roede den boefèm van de Meer fo
veel verkleint zynde, het binnewater in Rhijnland daardoor fo merkelijk foude opperffen, dat geen kaden't fel ve fouden kunnen houden, en de Pol-ders geduyrig fouden inbreeken, of fo fy niet hoger als op fekre peyl fouden mogen malen, fy met hun water fouden belaft blijven, met dat de lofinge te traag foude by komene, en by tegenwind, het wa- ter wederom foude komen , en een grote opper- finge van binnen maken , dat nu in den bofèm van de Meer geladen werd. En hetintrefi van de Ste- den daar ook aan gelegen was, voornamentlijk de Stad van Leyden, die dan geduyrig ftinkent water fouden hebben, tot voorkominge van het welke, by de Stad Leyden eens voor al gerefblveert is, ge- ne bedijkinge van de Haarlemer qfte Leydfe Meer oytofoyt te füllen toeftaan, ten waar met eenpa- righeid van ftemmen anders mögt werden bera- den ; het welk by de xl. in Raade van de Stad met het verkiefen en aannemen van het veertig ampt met eede werd beveiligt, fö zyn alvorens daarin ver- der te treden, middelen voor gewent om het intreft van defelve Steden te kunnen helpen. En is tot dien eynde eerft onderfogt, en voor-
geflagen, of door de openinge van het Mallegat, by Katwijk op Zee, of elders, en door het maken van de waterlofingen al daar, de Stad van Leyden en Rhijnland gedient foude kunnen werden van ontlaftinge, en ververfinge van water. Tot welken eynde de voornoemde Heeren Gecommitteerde Hoog-Heemraden , en de Gecommtteerden der Stad Leyden, elk byfonder lijk, en ter Ordonnan- tie van de Gecommitteerden van haar Ed. Groot- Mogende, enige Landmeters hebben gemeten, ge- peylten gewaterpaft, de hoogte van 't Zeewater, tegen de hoogte van 't binnewater van den Rhijn, met de Meer gemeen leggende; gelijk ook ter Or- donnantie van de Heeren Commiflarinen van ha- re Groot-Mogende , door Hendril^Matijfz.. een ervaren Zeeman, woonende tot Katwijk op Zee, van den %o. Juny tot den i6.September, opalle getyen fo wel 's nagtsalsby daag, het laagfte Zee- water jegens den geflagen peyl, by defelveland- meters in Zee doen ftellen, is gemeten en geobfer- veert, gelijk diergelijke peylingen en waterpauin- gen, indejaren 1537.1566.1570.1017.6111628, door ordre van de wel Ed. Heeren Dijk-graaf en Hoog-Heemraden van Rhijnland waren gedaan, en 't elkens voornamentijk by defe laatfte peylinge is bevonden, dat de openinge. in de Zee tot ondaf- |
ATAVIEN. 105
tinge van het binnewater, van een goed en fêker
fucces foude zyn , dog dewijl de Heeren CommiC- färiuen, die vijf in getalle waren, door die van Am- fteldam, om haar byfondre infigten, fegens den an- deren opgefet en verdeilt waren, en heeft de voor- flag tot de opening in de Zeè geen voortgank ge- had, met dat die van Amfteldam foveelwiften te weeg te brengen , dat met meerderheid van Hem- men , tot betemminge van de Meer, door beftran- den en befchoeyen wierd geconcludeert, welk ad- vijs aan haar Ed.Groot-Mogendeingcbragt zynde, is het fel ve blyven fteeken. Welken aangaande tot overtuginge dat defelve
openinge in de Zee wel en onwederfpreekelijk fou- de kunnen werden gemaakt, dienen defc volgende metingen en peylingen, van tijd tot tijd genomen. Staat Van de navolgende f'eßmgen en
Waterpaßingen van het Rhijnwa- ter, tegen''t water van de Noord- zee by Katwijk. ANno 1537. ^en M' Juny' Dy Maarten Corne- 3 6
tiffk. gefwooren Landmeter van Rhijnland en Delfland, Simon tJMeeJfz.. van Edam, gefwoo- ren Landmeter van Weftfriefland , bevonden by tijde op den Rhijn , fo laag Somer-water i's , dat 't water van den Rhijn fuyvers twee duymen en een quartier dog nog hoger was, als't water by halve Ebbe was van de Noordzee. Anno 15-66. den z5.Mey, zynde mede ontrent
de tijd van 't Somcr-water, is by Pieter Slfijter, ge- fworen Landmeter van Rhijnland, bevonden dat op een halve Ebbe het buyten water van de Zee 3, voeten lager was, als 't binnen water van den Rhijn,. 1570. den 6. April,by den fêlven Stnjterjba on-
den dat 't water van de Zee lager was dan den Rhijn, op'tlaegftcEbbe4..voeten drie duymen. Item dat 't hoogfte Zeewater hoger was dan
't binnewater, z. voeten z. duymen. 15 70. den 18. April, by fan Potter, Landmeter
tot Delft, bevonden dat 't water van den Rhijn ruym 2. voeten hoger was als't laag water van de Zee. 15*70. den 10. Mey, by zAdriaan tAdriaanfz..
gefworenLandmeter tot Alkmaar,bevonden dat als doen't water van de Zee een voet wasopgevloeit, en dat boven dien, 't water van den Rhijn nog 3. voet en een quartier hoger was als 't Zeewater. Item dat de hoogftevloet net %, voeten hoger
gcvloeit was als 't Rhijnwater , en dat het doen waayde een fty ven doorgaanden ftadigen zuyden wint. 1570. den 7. en 8.Juny, by Pieter SiuyterJLznd-
meter voornoem t,bcvonden dat de Zee twe derde- delen geé'bt zynde, het Rhijn water hoger ftontz. voeten 9. duymen. 1570. den 14. funy by Jacob Coenraats , ge-
fwooren Lantmeter, bevonden dat 't hoogfte Zee- water hoger was als de paal by hem in 't Rhijnwa* ter gefielt, f. voet 9. duymen. Item dat op fulke dagen, dan'tlopende Rhijn-
water hoger is dan 't Zeewater, 4. voeten 3. duy- men. 1570. den $• Augufty by fan.Potter-> gerwoorera ,
O Land- |
||||||
.USTRATA. .■■■;:.-:- liÜEEt.
gevaren zynde tot aan den Dam, die de vervallen
waterloofmg, genaamt het Mallegat,van het Rhijn- water fcheyt, fo hebbe aldaar by waterpafhnge, het Mallegats water «S.voeten en i. duym hoger be- vonden als het Rhijnwater: Van daar voorts ge- gaan tot het "Wefteynde van 't Mallegat, en aldaar gewaterpaft, en bevonden dat het water in lêeker poeltgen, genaamt het kleyn Mallegat, 3. voeten en o. duymen hoger gelegen was als het water in 't. Mallegatjhebbe doen door de Timmer-gaften op 't "Wefteynde van 't kleyn Mallegat , doen ftellen een maft, en daar aan gefpykert een dwars kruys plankjen , ftaande de bovenkant van dat kruys plankjen 28. voeten en 5. duymen boven 't water van \ kleyn Mallegat, en fulx 38. voeten en 3. duym boven 'tRhijnwater, Rhijnlandfchc maten, hebbe verders op het ftrandt doen opregten gelijke maft, mede met een dwers kruys-plankjen daar aan gefpykert, en by waterpaflïng bevonden dat; de onderkant van dit kruys-plankjen even hoog was, ftaande als de bovenkant van't kruys-plank- jen voorfz. en mits dien, infgelijks 38. voeten en 3. duymen boven 'tRhijnwater;in welken op't ftranj geftelde maft hebbe gefnedgn een kerf z 9. voe- ten en een half beneden de onderkant van 't kruys- plankjen, en fulx 8. voeten en 9. duymen hooger als't Rhijnwater, hebbe inlgelijx des avonts om- trent feven uyren (het water volgens verklaring der Zeel uy den, als doen ten naaften by op fijn laag- fte gevallen wefènde,) eenige roeden van de laatft- genomde maft Zeewaartaan, doen inflaan een kor- te paal, fodanig ^Ut by waterpaffing bevont Zyn boven eyndete ftaan,y .voeten beneden den voorfz. kerf, en mits dien 3. duymen beneden het Rhijn- water , en bevond dat het Zeewater als doen om- trent 9. duymen lager was, als het boven eynde van den felven paal, en overfulx het omtrent laag- fte Zeewater van dat Getye, 1. voet lager als het Rhijnwater, en 2. voeten lager alsdenpeyl-pegel voorfz. rhijnlandfche mate , waar mede alle de voorfz. metingen zyn gedaan; Alle 't welk affir- mere defen 3 • Juny voorfz. JOHANNES DOUW.
Öhfer'vatte Vande hoogte "Van het Zeewa-
ter,gedaan hy Hendrik Matijfz. woonen- detot Katwijk op Zee> door ordre van de Commijfariffen van de Ed. Groot- Mogende Heeren Staten van Halland en Weßvrießandi en de Burgemeeflers en Regier der $ der StadLeyden* omtrent feekerepaalby den Lantmeter Jan Dou, op den ;o. Mey \66z. door ordre van Burgemeeflers voornoemt , geflagen op het Zeeflrand, tegens over V Mallegat, flaande boven V eynde van de voor- noemdepaal, 3, duymen beneden het Rhijnwater. DEn 20. Juny hadden wy een harde wint uyt
den Noordweften, fo dat het water niet ge- vallen was, en het buyten ordinaris was. Den 21. dito, hadden wy dewintZuydweft, met
|
||||||
loé BATAVIA IL
Landmeter tot Delft,bevonden dat met een Noord-
weften wint't opperfte van de paal van 't Rhijnwa- ter lager ftond als't hoogde van de Vloed, %. voe- ten 9. düym. 15 7 o. den d, 7,8,9. en 1 o. October,-waayende
een goeden doorgaanden wint, uyt het'Weiten en ook Noordweften, by fan Franfik., fan Aalberflk. Kok^, Landrheters, bevonden dat meteen gemeen of dagelijks water, het Rhijnwa ter hoger ftont als het Zeewater,4» voeten 1 i.duy men, dog op wat hoog- te of laagte van 't Zeewater, moetmen reekenen uy t haar bygaande calculatie. 1627. den 1. Juny, by f. Adriaanßk,. de Bruyn,
en Pieter van Bilderbeekj, gefwooren Landmeters, by bekwaam laag water in Rhijnland,bevonden dat de Zee lager was als 't voorfz. binnewater, omtrent 2. voeten. 16a8.den 11. Maart, bydefelve/. zsfdrïaanjfz,
de Bruyn , en Pieter van Bilderbeek^, gefwooren Landmeters , bevonden dat als doen het Rhijn- water hoger was als de Zee in 't lage Ebbe', ontrent 5. voeten. Nader confirmatie by defelve, van de voorgaan-
de acte, en dat de wint was ontrent Ooft of Noord- ooft. ■ Den 15. dito, by den voorfz. Bildqrbeekhzvow-
den, de wint zynde Noordooft ten Ooften, het binnewater tot de hoogte als voorfz. verfchilde, dat 't Zeewater Jager was 3. voet 3. duym. Den 7. April, anno voorfz. by den felvenbevon-
den dat 't binnewater een halven voet hoger zynde als'tfomerwater, de Ebbe van de Zee 3. voet 6. duym lager was als 't Rhijnwater , de wint was Ooft Noordooft. Den 4. Mey, anno voorfz. by den felven be-*
vonden dat de Zee beneden het binnen-fbmerwa- ter was anderhalve voet. Den 10.September,anno als boven bevonden
't verfcheel als voorfz. Den 25. November de wint waayende, Suyd
Suydooft, de Ebbe bevonden ontrent anderhalve voet beneden het binnenwater. Met'mge en Water pa finge 1>an Mr.
Jan Douw, den 3,0-t.May 1662. en vervolgens in den felven jure gedaan. DOor ordre van de A. A. Heeren Burgermee-
fteren en Regeerders der Stad Leyden, heb- be ik Johannes Dottv», gefwooren Landmeter, op den 30. Mey defesjaars iófii.des morgens, binnen de Stad Leyden gemeten en bevonden, dat het Rhijnwater gelegen was beneden den pèylpegel ftaande aan de Noord-wang van de Kraayers brug- ge , waar naar des Stads wateren werden gediept twaalf duymen, entfelvc gedaan hebbende, fo ben met eenige Stads Timmer-gaften van de Stad Leyden gevaren naar Katwijk op den Rhijn, zynde de wint uyt ten Noord Noórdooften, een gemeen koutgen waayende, en bevond dat het Rhijnwa- ter aldaar gelegen was beneden de onderkant der planken, gelegen aan de Weftzyde van't middel- gat van de Rhijn-brugge, tuften de middelfloo- ten te meten, agt voeten en een half, van daar voorts |
||||||
A T A V I E ft. ie
Den 3. dito, ten 11. uyren, de wint Noorden
ten Weften, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 2. duym boven. Dito, 's avonts ten 11. uyren, de wint Noord-
ooft, tamelijke koelte, hadden wy depaal 7. duym boven. Den 4. dito, 's middags den 12. uyren , de
wint Noord Noordweft, met mooy weer, hadden wy de paal 8. duym boven. Dito, 'snagts ten 12. uyren, de wint Noord
Noordooft, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 5. duym boven. Den 5. dito, 's middags ten 1. uur , de wint
Noordweft , met een tamelijke koelte , hadden wy de paal gelijk het water. Dito, 's nagts ten j . uyren, de wint Noorden,
met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 3. duym boven. Den 6. dito, namiddag ten 2. uyren, de wint
Weft, met een bequaam weer, hadden wy de paal 6". duym boven. Den 7. dito, 's morgens ten 3. uyren, de wint
als vooren, met bequaam weer, hadden wy depaal 8. duym boven. Dito, namiddag ten 3. uyren, de wint nog als
vooren, met lieffelijk weer, hadden wy de paal 5. duym boven. Den 8. dito, 's morgens ten 4. uyren, de wint
Zuydooft, meteen tamelijke koelte, hadden wy depaal 14. duym boven. :'■ " Dito, namiddag ten 4. uyren, de wint Zuyd-
weft, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 3. duym boven. Den 9. dito, 's morgens ten 4. uyren, de wint
Zuyd weft, met een redelijke koelte, hadden wy depaal 8. duym boven. Dito, namiddag ten 5:. uyren, de wint Noord-
weft, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal gelijk het water. Den 10. dito, 's morgen sten j. uyren, dewint
Weft Zuydweft, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 2. duym boven. - Dito, nademiddag ten 6. uyren, de wint Noord- weft , met een harde koelte, hadden wy de paal gelijk het water. Den 11. dito, 's morgens ten 6. uyren, de wint
Weft, mét een mooy weer, hadden wy de paal 8. duym boven, Dito, namiddag ten 6. uyren , de wint Weft
Zuydweft, met mooy weer, hadden wy depaal z. duym boven. .'"'* Den 1 z. dito, 's morgens ten 7. uyren, de wint
Zuydweft, meteen tamelijke koelte, hadden wy de paal 12. duym boven. Dito, 's avonts ten 8. uyren, de wint Zuydweft,
met mooy weer, hadden wy de paal 8; duym bo- :VCn. ,,.j ,"...'•"
Den 13. dito,'s morgens ten 8. uyren, de wint
als vooren, met een tamelijke koelte, hadden wy
; de paal 4. duym boven.
Dito, 's avonts ten 9. uyren, dewint ZuydwehV
met een harde koelte, hadden wy de paal 4. duynt boven. - : ' "Y ■*™ • Den 14. dito, 's morgens ten 9. uyren s de wint
"Weft Zuydweft, met een tamelijke koelte, hadden" wy depaal 5. duym boven. ' ;; :*. • " ' O Z '*'-'■ '• X>itO,
|
|||||
ILHöoFTsTutfr OÜD B.
met mooy weef, doen hadden wy de paal 9. duym
boven. . Den ii.dito, 's morgens ten leven uyren * de
wint Ooft Noordooft, met mooy weer,hadden wy de paal 11-duym boven. Dito, 's naarmiddags de klokke vier uyren, had-
den wy de wint Noord Noordweft met een tame- lijke koelte, doen hadden wy de paal 10. duym boven. Den 23. dito,'s morgensten 4. uyren, de wint
Noorden ten Weiten , met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 14. duym boven. Dito,naarmiddags ten f- uyren,de wint Noord-
weft , met nogal een tamelijke koelte, hadden wy de paal 7. duym boven. Den 24. 's morgens ten 5. uyren, de wint als
vooren, inet een redelijke koelte, hadden wy de paal 8. duym boven. Dito, 's naarmiddags ten 5. uyren, de wint Weft
ten Zuyden, meteen tamelijke koelte »hadden wy de paal 7. duym boven. Den 25-. dito, 's morgens ten 6. uyren, de wint
Noordweft, met een harde koelte, hadden wy de paal 5. duym boven. Dito, 's naarmiddags ten 6". uyren , de wint als
vooren, met nog al een harde koelte, hadden wy de paal 4. duym boven. Den 26.'s morgensten 6.uyren,de wint Noord
Noordweft, met een harde koelte, hadden wy de paal 5. duym boven. Dito», 's naarmiddags ten 6. uyren , de wint
Noodweft, met een harde koelte, hadden wy de paal 5.duym boven. Den 27. dito, 's morgens ten 6". uyren, de wint
als vooren, met een redelijke koelte, hadden wy de paal 4. duym boven. Dito , 's naarmiddags ten 7. uyren , de wint
Noorden ten Weften, een tamelij ke koelte, hadden wy de paal 1 o. duym boven. Den 18. dito, 's morgens ten 8. uyren, de wint
Noord Noordweft,mooy weer, hadden wy de paal 9. duym boven. Dito , naarmiddag ten 6. uyren » de wint
Noord Noordweft, met een harde koelte, had- den wy de paal 5. duym boven. Den sy. dito, 's morgens ten S. uyren, de wint
als vooren, met redelijk weer, hadden wy depaal 5. duym boven. Dito, des naarmiddigs ten 9. uyren , de wint
Noorden met een tamelijke koelte, hadden wy de paal elf duym boven. Den 5 o. dito, 's morgens ten 9, uyren, de wint
als vooren, met een harde koelte, hadden wy de paal 5. duym boven. * , ., . Dito, 'savonts ten 9.uyren, de wint Noord-
ooft met een ftilte, hadden wy de paal 5. duym 'boven. : .,• ■ ■. , . . • Den x. Julius, ten 10. uyren, de wint alsvoo-'
ren, met een tamelijke koelte, hadden wy de paal 4. duym boven. . l< n'-. -,v v , < ■ ' n ■- ■
:, Dito, 'savonts ten 10. uyrenj de wint Noor-
den , met een redelijke koelte , hadden wy de paal 5. duym-boven. .<- e'.r ;■ ■'- ■; < 'f
Pen 2. dito, ten 11. uyren, de wint als vooren, met een harde koelte, hadden wy de paal 3. duym
|
|||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||
I, D E E tk
|
|||||||||||
ioS
|
|||||||||||
Dito, 's avonts ten 7. uyren 1 de wint Noord-
weft , de paal onder 't water, met een moye kouw, Den 27. dito, 's morgens ten 8." uyren, de wint
Weft, hadden wy de paal 4. duym boven, met een moye kouw. Dito, 's avonts ten 8. uyren,de wint Weft Zuyd-
weft, hadden wy de paal 5. duym boven. Den 28. dito, 's morgensten 8. uyren, de wint
Noorden, hadden wy de paal onder water. Dito , 's avonts ten 9. uyren, de wint Zuydweft,
de paal 4. duym boven. Den 29. 's morgens ten 10 uyren, de wint Zuyd-
weft , hadden wy de paal 4. duym boven. Dito, 'savonts ten 10. uyren , de wint Zuyd-
weft , hadden wy de paal 4. duym boven. Den 50. 's morgens ten 11. uyren,de wint Zuyd-
ooft , hadden wy de paal 14. duym boven. Dito , 'savonts ten 11. uyren, de wint Zuyd-
weft, de paal onder water, met harde wint. Den 51. dito , 's morgens ten 12. uyren , de
wint Zuydweft , de paal onder water , met harde wint. Dito, 's avonts ten 12. uyren, de wint Noord-
weft , hadden wy de paal onder water. Den i. Augufti 's middags ten 12. uyren , de
wint zuydweft, hadden wy de paal onder water. Dito , 's nagts ten 1. uyren, de wint Zuyd-
weft, hadden wy de paal onderwater, met harde wint. Den a. dito, 's middags ten 1. uyren, de wint
als vooren, hadden wy de paal onder water, met, harde wint. Den 3. dito, 's nagts ten 1. uyren, de wint weft
noordweft, hadden wy de paal onder water, met harde wint. Dito, 's middags ten 1. uyren, de wint als voo-
ren , hadden wy de paal onder water, met harde wint. , Den 4. dito, 's nagts ten 2. uyren, de wint weft
zuydweft, hadden wy de paal onder water. Dito , naarmiddag ten 2. uyren , de wint als
vooren, hadden wy de paal 3. duymen boven. Den 5. dito, 's morgens ten 5. uyren , de wint
Zuydweft, hadden wy de paal 2. duym boven. Dito, 's avonts ten 5. uyren, de wint weft zuyd-
weft, hadden wy de paal onder water, met tame- lijke wint. Den 6. dito, 's morgens ten 6. uyren, de wint
zuydweft, hadden wy de paal 6. duym boven, met mooy weer. Dito, 's avonts ten 6". uyren , de wint als voo-'
ren, hadden wy de paal 8. duym boven, met mooy weer. Den 7. dito, 's morgens «en 6. uyren, de wint
züydea, hadden wy de paal 8. duym boven, goet weer»;.. 4 */w-li-l-- ?-<.;,'..i a Dito, 's avonts ten 6. uyren, de wint als voo-
ren, hadden wy'de paal 7. duym boven, met mooy Den 8. dito, 's morgens ten 6. uyren, dewinfc
ooft, hadden wyndepaal 10. duym boven, met gostweer. r,-:bbsi t;-'-; ,-'-■ '■{ü->>'->^ Dito, 's avonts ten 7. uyren, de wint noord-*
ooft , met mooy' weer, hadden wy de paal 13. duym boven., vbrvn,-ht,ä\ .- :.--'. ;-\ Den 9, dito, 's morgens ten 7. uyren, de wint-
ooft,
|
|||||||||||
Dito, 's avonts ten p. uyren, de wintNoord-
weft, met een harde koelte, hadden wy de paal ge- hjk het water. Den 15, dito,'s morgens ten 10. uyren, de wint
als vooren, met nog een harde koelte, hadden wy de paal 2. duym boven. Dito, 'savonts ten 10. uyren, de wint Zuyd-
weft , met mooy weer, hadden wy de paal 8. duym boven. Den 16. 's morgens ten n. uyren , de wint
Zuydooft, met mooy weer,hadden wy de paal 10. duym boven. Dito, 'savonts ten ïi. uyren, de wint Zuyd-
ooft, met mooy weer, hadden wy de paal 12. duym boven. Den 17. dito, 's middags ten 11. uyren, de wint
als vooren, met mooy weer, hadden wy de paal i o. duym boven. Dito, 's morgens ten 1. uyren,de wint Zuydooft,
met mooy weer, hadden wy de paal 14.. duym bo- ven. Den 18. dito, 's middags ten 1. uyren , de wint
Zuydweft, met mooy weer, hadden wy de paal 8. duym boven. Dito, 's morgens ten 1. uyren, de wint Noord-
weft, met een harde koelte , hadden wy de paal gelijk het water. Den 19. dito , namiddag ten,2. uyren , de
wint als vooren, meteen harde koelte, hadden wy de paal gelijk het water. Den 20. dito , 's morgens ten 2. uyren, de wint
Zuydweft, met mooy weer, hadden wy de paal »4. .duym boven. Dito, naarmiddags ten 2. uyren, de wint Zuyd-
weft , met mooy weer, hadden wy de paal 10. duym boven. Den 2 r. dito, 's morgens ten 3. uyren, de wint
als vooren, met mooy weer hadden wy de paal 12, duym boven. Dito, 's naarmiddags ten 3. uyren , de wint
Noordweft, hadden wy de paal gelijk het water, met redelijk weer. Den 2 2. dito, 's morgens ten 3. uyren , de wint
Zuydweft, met mooy weer, hadden wy de paal 1 4. duym boven. Dito, ten 4- uyren namiddag, de wint Noord-
weft , met mooy weer, hadden wy de paal gelijk het water. Den 25. dito, 's morgens ten 3. uyren, de wint
Zuydweft, met mooy weer, de paal 14. duym bo- ven. /" Dito, naarmiddag ten 4. uyren, de wint wef-
telijk, hadden wy de paal gelijk het water. Den 24. dito, 's morgens ten 4. uyren, de wint
Zuydooft, hadden w;y de paal 8- duym boven, met mooy weer. > . - Dito, naarmiddag ten 5. uyren, de wint Weft
Zuydweft, hadden wy de paal 6. duym hoven, met mooy weer. ~ Den 2 5. dito,'s morgens ten 5. uyren, de wint
Zuydooft^ met mooy weer, hadden wy depaalS. duym boven. , Dito, naarmiddag ten 6. uyren, de wint Zuyd-
weft , hadden. w,y de paal 10. duym boven, Den 26. dito, 's morgens ten 7. uyren, de wint
Noordweft, hadden wy de paal gelijk het water, met eén moye kouw* |
|||||||||||
II. Hooftstuk. OUD B
ooft, hadden wy de paal if. duym boven , met
mooy weer. Dito, 's avonts ten 7. uyren, met ftilte, had-
den wy de paal 13. duym boven, met mooy weer. Den 10. dito, 's morgens ten 7. uyren, de wint
zuydweft, hadden wy de paal 12. duym boven, met goet weer. Dito, 's avonts ten 7. uyren, de wint als voo-
ren hadden wy de paal 7. duym boven, met rede- lijke kouw. Den 11. dito, 's morgens ten 8. uyren, de wint
als vooren, hadden wy de paal 4. duym boven, met haïdekouw. Dito, 's avonts ten 10. uyren, de wint noord
noordooft, hadden wy de pal 5. duym boven, met mooy weer. Den 1 x. dito, 's morgens ten 11. uyren, de wint
noord, hadden wy de paal 4, duym boven, met mooy weer. Dito, 's avonts ten 11. uyren, de wint noord-
ooft, hadden wy de paal 5. duym boven, met mooy weer. Den 15. dito, 's morgens ten iï. uyren, oofte-
lijkewint, hadden wy de paal 10.duym boven, met goet weer. Dito, 's avonts ten 11. uyren , de wint ooft,
hadden wy de paal 1 z. duym boven Den 1 4. 's middags ten 12. uyren, de wint zuyd-
weft, hadden wy de paal 6. duym boven , met mooy weer. Dito, 'snagts ten 1. uur, de wintnoordweft,
hadden wy de paal onder water. Den 15. dito, 'snagts ten 1. uur, de wint als
vooren, hadden wy de paal onder water, met re- delijke koelte. Dito, 'snagtsten 1. uur, de wint als vooren ,
hadden wy de paal onder water , met redelijke kouw. Den 16. dito, 's middags ten i. üyre, de wint
2uyd zuydweft, hadden wy de paal onder water, met redelijk weer. Dito, 's nagts ten x, uyren, de wint als veoren,
hadden wy de paal onder water , met redelijke kouw. Den 17. dito, namiddag ten x. uyren, de paal
onder water, de wint .weft zuydweft , waayt een harde topfeyis koelte. Den 18. dito, 's morgens ten halfdrien, de paal
on der water, de wint weft noordweft, met een har- de ftorm wint. Dito, nademiddag ten \. uyren, de paal onder
water , de. wint weft noordweft , met een fware ftorm en regenbuyen. Saterdag den 19. dito,'s morgens ten half vieren,
de paal onder water, de wint weft noordweft, ftij ve fchoverfeyls koelte. ;;r! nV Dito ? 's avonts ten 4. uyren, de paal onder wa-
ter, de wint weft noordweft, doe begon het weer te beteren, was een topfeyis koelte. Sondag den 20. dito, 's morgens ten half vijven,
de paal onder water, de wint weft, meteenftyve topfeyis koelte.: « . , , . Dito,, 's avonts ten y. Uyren, de paal onder wa-
ter, de wint als vooren. , . •. Maandagdén 21. dito, 's morgens ten y. uyren,
de paal nevens het water, geen wint met alle, maai- de geheele nagt regen. |
||||||
A T A V I E N. iop
Dito, 's avonts ten half fèflen, dé paal onder wa-
ter de wint noordweft, redelijk weer na den tijd. Dingfdag den x2. dito , 's morgens ten half fef-
fèn, 6. duym beneden het paaltjen, weynig wint maar veel regen. Dito, 's avonts ten 6. uyren, 5. duym beneden
het paaltjen , de wint weft zuydweft, 'topfeyis koelte. "Woenfdag den 2 3. dito, 's morgens ten 6. uy-
ten, 4. duym beneden het paaltjen, de wint zuyd- weft , een fchoverfeyls koelte. Dito, 's avonts ten half fêvenen, het paaltjen
onder water, de wint weft zuydweft, het weer als vooren. Donderdag den 24. dito, 's morgens ten 7. uy-
ren , agt duym beneden het paaltjen, de wint zuyd- weft,het weer als vooren. Dito, 's avonts ten half agten,, 6- duym bene-
den het paaltjen, de wint zuydweft, een topfeyis koelte. Vrydag den 25. dito, 's morgens ten 8. uyren,
18. duym beneden het paaltjen, de wint ooft zuyd- ooft, mooy weer. Dito, 'savontsten 8,uyren,23.duym beneden
het paaltjen, de wint zuydooft, mooy weer. Saterdag den 26. dito , 's morgens ten 8. uyren ,
18. duym beneden het paaltjen, de wint zuyden ten ooften, goet aangenaam weer. Dito, 's avonts ten half negen uyren, 8. duym
beneden het paaltjen, de wint zuydweft, een ftyve topfeyis koelte. Sondag, den 27. Dito, fmorgens ten negen uy-
ren 4. duym beneden het paaltjen de wint fuyd fuydweft het weer als voren. Dito , favöntsten half-tienen 4 duym beneden
hetpaaltjen, de wint fuydweft met een ftijvc top- feyis koelte. i' Maandag, den x8'. Dito, fmorgens ten half-
tienen, 3. duym beneden het paaltjen, de wind fuydweft ten weftén,een ftij ve fchoverfeyls koelte. Dito, s' avonds ten tien uyren, 7. duym be-
neden het paaltjen, de wind weft, het.weer als vooren. ' Dingfdag, den 29. Dito, s'morgens ten haf.
elven, 2. duym beneden het paaltjen, de wind weft-noord-weft, moyweer. Dito, s'avonds ten elf uyren, 22.duym bene-
den het paeltjen, de wind fuyd-fuyd-ooft, lieffe- lijk weer. Woenfdag den 50. Dito , s'morgens ten half-
twaalven, 10^ duym beneden het paaltjen, de wind ooft-fuyd-ooft, het weer als voren. Dito, s'avonds ten half twaalf uyren, 14. duym
beneden het paaltjen, de wind ooft-fuyd-ooft, weinig koelte. Donderdag den 31. Dito, s'middagsten 1 i. uy-
ren , 14. duym beneden het paaltjen, de wind fuyden ten ooften, weinig koelte. DitOj middernagt ten jx. uyren, 12. duym
beneden de paal, de wind fuyden ten werten, met Donder en Blixem, en harderegen. Vrydag den i. September 's middags ten half
eene, de paal onder water, de wint weft tenzuyert ftorm-wint en regen, Saterdag den x. dito, nademiddernagt ten r. uy-
ren), de paal onder water, de wint en weer als voo- ren. O 3 Dito, |
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||||||||
I. Deel
|
|||||||||||||||||
ÏIÖ
|
|||||||||||||||||
eene, 20. duym berieden het paaltjen, de wind
zuydweft ten weften, 't opfeyls koelte. Vrydag den 15. Dito, s'morgens ten een uyren,
8. duym beneden het paaltjen, de wind weft zuyd- weft, een ftijve fchoverfeyls koelte. Dito, namiddag, ten half tween, de paal ne-
vens het water, de wind weft, fchoverfeyls koelte. Saterdag den 16. Dito, s'morgens ten z. uyren,
5. duym beneden het paaltjen, de wind noordweft, 't opfeyls koelte. |
|||||||||||||||||
Dito } namiddag ten half tween, 14. duym be-
neden het paaltjen, de wind ooft fuydooft, goet weer. Sondag den 3. Dito, s'morgens ten twee uyren,
la. duym beneden het paaltjen, de wind ooft ten zuyden, mooy weer, Dito, namiddags ten half drien, 1 1. duym be-
neden het paaltjen ,de wind zuydooft, mooy weer. Maandag den 4. Dito, s'morgens ten drie uy- ren , 15. duym beneden het paaltjen , de wind ooft |
|||||||||||||||||
zuydooft, weynigkoelte.
Dito, s'avonds ten halfvieren, 15. duym bene-
den het paaltjen, de wind en 't weer als vooren. Dingfdag den 5. dito, s'morgens ten 4. uyren,
17. duym beneden het paaltjen,de wind en 't weer als vooren. Dito, s'avonds ten hal f vijven, 13. duym be-
neden het paaltjen,de wind zuyden ten ooften goet bequaam weer. Woenfdag den 6. dito, s'morgens ten vijf uy-
ren , 30. duym beneden het paaltjen, de wind ooft zuydooft, het weer als vooren. Dito, s'avonds ten half fefTen, 12. duym bene-
den het paaltjen , de windzuydweft, mooy weer. Donderdag den 7. dito , s'morgens ten fes uy- ren , 4. duym beneden het paaltjen, de wind weft zuydweft, een ftijve fchoverfeyls koelte. Dito, s'avonds ten half lêvenen, de paal onder
water , de wind noord noordweft, ftorm en regen. Vrydag den 8. dito, s'morgens ten 7. uyren,
13. duym beneden het paaltjen , de wind noord noordooft, mooy weer. Dito, s'avonds ten half agten, 17. duym be-
neden het paaltjen, de wind noorden ten ooften, ■'t opfeyls koelte. Saterdagden 9.Dito, s'morgens ten 8. uyren,
21. duym beneden het paaltjen, de wind noord- ooft , mooy lieffelijk weer. • ■. v Dito, s'avonds ten half negenen, 31. duym be-
neden het paaltjen, de wind ooft, het weer als vooren. Sondag den 13. Dito, s'morgens tenpuyren ,
24. duym beneden het paaltjen, weer en wind als vooren. Dito , s'avonds ten 9. uyren, 19. duym bene-
den het paaltjen, was dien avond feer ftil. Maandag den 1 r. Dito, s'morgens ten half tie-
nen, 16. duym beneden het paaltjen,de wind noor- den ten weften, mooy aangenaam weer. Dito, s'avonds ten tien uyren, iz. duym be-
neden het paaltjen, de wind noorden ten weften, mooy weer. Dingfdag den n.Dito,s'morgens ten half elven,
de paal nevens het water, de wind noordweft, een fchover-fëyls koelte. Dito, s avonds ten elf uyren, de paal onder wa-
ter , de wind noordweft een harde fchoverfeyls koelte. Woenfdag den 13. Dito, s'morgens ten half
twaalven, 4. duym beneden het paaltjen, de wind noordweft, mooy weer. Dito. s'avonds ten 12. uyren, 6. duym bene-
den het paaltjen, de wind noordweft 't opfeyls koelte. "••■', Donderdag den 14. Dito, s'middags ten half
|
|||||||||||||||||
Actum ende defen geteykent, op den xvi. Sep-
tember van den Jare xvic. twee-en-t'feftig > En ivd-i onderteykent,
HENDRIK THYZ. |
|||||||||||||||||
n Den aiouden loop van den Rhijn] Den Rhijn
bepaalt het begin en einde vahDuitfland, naden Danau, deeerfteen voornaamfte vloet niet alleen van Duitfland, inaar van gantsEttrope. Heeft zyn -- begin met twee fonteinen, uyt de onbeklimmelijke en onreisbare hoogte der Alpen bergen des Grifins, ofte Graum-buntenaars, die by Ptolom&us den Berg nAdula genomt werd, nu den St. Gotarsberg. Daarvan de eene fprant uyt het noorden de grote ofte vorder Rhijn, gelijk als den voor ofte eerften Rhijn, de andre fprant die uyt het zuyden komt * de kleinen Rhijn ofte hinder Rhijn genomt werd. Welke beyde fpranten,daar na omtrent dcBiffchop- pelijke Stad Chur , in malkanderen komen, en eenen loop houden , daar fy fcheepvaart begint te maken, en voort ooftwaarts met gewelddoorbo- rende, alfoo tuffen de hoge Bergen door, in een groot Meer vak,met de Conftants en Chelefê mee- ren ge"meen. Loopt uyt het felve Meer door veel landfehappen, Steden en Vlekken, van waar on- tallijke Rivieren uyt het Duitfe en Frankfe Land komen toevloeyen , daar door den fèlven Rhijn verfterkt, met een fhelle drift loopt, voor by Bafel, Straatsburg, Spiers, Worms, Mentz,, Koblentz,, Keulen, We fel, EmmerikjnzAarnhem, daarhyin tween verdeelt, door de Waal en wel eer den ou- den %hijn voorby Vytregt, nu de Lekken Maoi'irx de Noord-Zee loopt. Van gelijken oorfprong des "Rjoijns fchrijft Jul. Caefar lib. 4. De Bello Gallico aldus : 'RjoenusoritftrexLepontiüqui Alpestncolunt & longo fpacio perfines Nantuatmm, Helvetiorum , Sequanomm , tJfyCediomatricQwm , Tribocormn , Trevirórum citatusfettur. 0 Soo veel dit Batavien aangaat] In onderfcheid
van den boven oorfprong des %hijns. P LoptlQ Ofte Lobec, het laatfte Dorp tegen
over Schenkenfehans, daar den Rhijn fig in twee armen begint te verdeilen , is een oud Dorp» voor dat Schenkenfehans ofte andre daar omtrent gelegen pläatfen bekent waren. 1 Schenkenfehans^ Den oorfpronk van Schm',
kenfehans is hier voor num. 4. befchreven. '.' * izAarnhem, Wageningen, Rhenen,Duyrßad^
Daar van mede de befchryvinge t'fïjner plaatfè. f De Saan] "Waar van hier voor num. 19.cn 2 f.
1 By den Overfien Drufus Germanica*] Na wiens g
naam defelve Graft, Foffn Drußana genomt werd, by den felven Dwfw, omtrent vier jaar voor Kriftf geboorte
|
|||||||||||||||||
V ATA VIEN. " tti .
w DeLekj,~\ Vanden beginne maar een kleine
waterlofinge, is door verloop van tijd, een mag- tigeenfnelle Rivier geworden, ontfangt fijn be- gin uytden Rhijn , by "Wijk te Duyrftede , en neemt fijn loop voor by Kulenburg , drijft voort voor by Fianen en Schoonhoven, Valt by Krimpen in de Merwe, nu by vermenginge de Maas ge- nomt. x Door dm felven Drufus,] Om dat den Rhijn 40
door defèkleine waterlofinge, die al by Plinim tijd bekent was, als hy van de tuffenlofinge van den Rhijn lib. 4. cap. 12. feid, Mediointer h$c ons, modi- , cum nomini fuo Cufiodiens alveum. In 't midden
tuffen defe hebbende eene kleine lofinge, niet al te hard ih 't Land foude doorfchieten, heeft Drufus Germanicus defelve omtrent de tijd van Krifti ge- boorte , op dat, dewijl den Rhijn de Overrhijnfê Landen dapper begon te overvloeyen, aan de lin- ker zyde mede niet verder en fbude doorbreeken, defelve aldaar met een fwaren dijk beginnen te be- fetten, dog door fijn haaftig fterven belet, is het fèlve ten halven blijven fteeken, tot dat omtrent lx ui. jaren daar na by Paulinus Pompejus is vol- trokken , waar van Tacitus Annal. XIII aldus betuygt: Ne fegnem militem attineret, inchoatum- ante tres &fexagtnta annos aggerem co'ércendo Rheno abfplvit. Dat is: Op dat het krygs- volk niet ledig en fbude zyn, heeft hy het werk dat over drie-en- ( tfèftig jaren by Drufus was begonnen, tot afwerin^
ge van den Rhijn voltrokken. y By Claudim Civilisdoorgefieken, ^ Daarvan
getuigt Tacittu lib. 5-. Htfior. mede aldus : Ouin & diruit molem a Drttfo Gérmanico fatlam, Rhe- numque alveo in Galliam ruentem , difieffiis , qu& morabaniur,ejfuditüj heeft ook het grote werk by Drufus doen maken, vernietigt, en alles wat dac mögt hinderen weggenomen, en opgeruymt heb- bende , met fijn volle vloed, na de Gallife Landen doen doorfchieten, en over de velden laten heen lopen, daar by voegende. Sic Velut abafto amne tenuis alveus, mfulaminter GermanofcjUe, continen- tium terrarum fpeciem, fecerat. So dat de Rivkre afgeleid Zynde, niet dan een kleine watering tuffen hetEyland en Duytfe Landen overgebleven, het doenmaals een geftaltenis vertoonde , als of die Landen met malkandercn vafte Landen geweeft hadden. *« z DeVegt,2 BydeoudeSchryvers/^i^^ge-43
naamt, en heeft fijn oorfpronk uyt Weftfalen, niet verre van Munfter, daar hy met verfcheide andre Rivieren de Aa, dé Dinchelen Regge vermengt, fa voort (nietalsBecanusen Orteliusmenen, voorby Groeningen ) maar na de aanwyfinge van Ptolom&us in fijn derde Tafel-kaarte van Europe, tuffen Frie- fland en Overyfel by Geelmujden, fb Philippm Clu- ver us defelve aan wij ft, dog volgens onfe gemene Landkaarten, dewelke met de plaatfe van Ptolo- mem beter over een komen, een weinig hoger tufc fen Haffelt en Swol, in het Fliewater geleid werd ? dewelke eer dat het Zuider-meef, nu de Zuiderzee fo bevaarbaar was, en tuffen Staveren en Enkhuy- fen maar een kleine overtogt Vriefland van Hol- land fcheiden , tuffen Vollenhoven en Kampen 9 met eenen arm en fpran te voort do or plag te lopen y tot Utregtin den Rhijn, dewelke nog tegenwoor- dig van Utregt af met defelve naam door Wcfof ei* ''V.',
|
||||||
II. HoOFTSTUtf. O ü D J
geboorte dóen graven, defelve neemt zyn aanvang
uytden Rhijn by Aarnhem > tot by de Stad Does- burg, daar hy hem met den tfil-vermengt, enfo voort voor by 'Zutphen, Deventer, Hattum cnKam- pen, tot na de ZuyderZee geleid wert. Defen Dru- fus Germanica , had wegens fijn dapperheid, en gevreeft opflag foodanigen ontfag, dat hy ge- meenlijk de Droes genomt wierd, daar by nader- hand opeen fägter manier van fpreeken, dcDuy- vei verftaan werd, daar van het fpreek-woord, de Droes moet u halen, j ■' 3P De R ivier den Tfel, daar defe graf t in geleid is, wierd van ouds Nabalen Saalgmomt, daarvan den naam Tfel, als de Te-Saai, om dat defelve het water van het Te trekt, en voort leyd door het Füe 'm de Zee. Het woord Nabal, is by den Romeinen na hun
fpraak in Nabaliavervormt, daar vanTacitwlib. ^.Hifior. in de Befchryvirige van den.fow,Van Claudius Civilis mede verhaalt» dat om de veilige "tfamen fpraak tufïèn hem en Cerialü, ter beflig- tingevan den oorlog, de bruggesver de Rjviêre Nabal, in 't midden wierd dóorgefaagt, en op bey- de afgefnedén éynden defe beydeVeldoverften 't ia- men fpraak hielden. Petito Colloquia, feid hy, fcin- ditur Nabalis Fluminis pons, in cujus abruptafro- vrefß ditces. Het welk Lipfius en Beatus RheHanus meenen dat mis-fchreven is, en in plaats van Naba- lia, Fahalümoetgelefen werden; omdatbyfom- mige door Nabal ofte Nabalia, fekere Rivier de Nierfe ofte Neers verftaan werd , dewelke door Gelderland loopt,voor by de Stad Gelder en Gen- nip, omtrent Tiel 'm de Maas ofte Waal valt; Ge- lijk of defe'tfämenfpraak tuffen Cerialisen Clau- dius Civilis daar omtrent gefchied was, het welk met de omfbndigheid der fäaken gants niet over een komt, als het welke wel duydelijk tuflèn het Binnen- en Overrhijnfe,dat is hét OveryfëlfeLand, befchreven werd, en gene de .minfte omftandig- heden, het geval der fel ver faakén aan d'ander zyde ginsen kunnen trekken, fulks dat in 'trlange werd beweerd en aangewefen , by Philipp. Cluver. de trib. Rheni Alveis cap. z i. daar hy onder anderen by brengt de getuygenis van Marlianm, dewelke, alhoewel onkundig in den naam van de Rivier, 't felve fchrijft gefchied te zyn, over den Rhijn, daar hydeGelderfe en Friefe Landen bevloeid; Trans Rhenum, Geldrenfem & Frifium agmm alluens. Dat defe Rivier van ouds Nabal ofte Nabalia genomt isgeweeft, beduydook Ptolomem in zyn Landbe- fchryvingc, daar hy in fijn derde Tafelkaarte van Europe, op defe Rivier een Stad fielt, Nabalia ge- nomt, dewelke van de Rivier fijnen naam foude hebben, alfo genomt, fo Cluverim waarfchijnlijk meent, van het oudDuytfe woord Nabel ofte Na- vel, het welk het middelpunt van 's menfen lig- haam beduid, als in't midden van defe Rivier ge- legen. u Den Tfel nu boven medever land, ] Voor het
fchieten van defe graft, plag den Tfelby Doesburg hoger op te lopen, daar hy nog den ouden Tfel ge- nomt werd, voor hy Deutecom, Ter burg > Vlß, ^Anhalt, Tfelburg, Ringelberg, zJfyCariendaal, en fo voort tot in het Stigt van Munfier , tot Lijm- bee{, in Wefiphalen, van daar hy fijnen oorfbronk heeft. |
||||||
■ ■'■'*■■
|
||||||
H2 * BATAVIAIL
en Muyden in de Zuyderzee eindigt , zynde het
verder benevens het aangelegen Land, niet en door defelve Zuiderzee gemeen geworden, en ingeno- men. Vide Philipp. Clttv. de trib. Rheni <tAlvm, cap.if. Dit betuygen ook de oude Roomfepen- ningen , en andre aarde vaten, dewelke volgens tuyg van Arnoldm Buchet, en fijn aantekeningen o- ver de Chronijk van Willem Heda,cap.5.omtrent de Vegt, van tijd tot tijd gegraven en gevonden zyn, daar van hem verfcheidc penningen vereert waren, als van hctafbeelfel vmTiberim, Claudius, Nero, Vefpafianm, Domitianm, osfdrianw, nyfntoninm Fim, L. Vertu, M. sAgrippa L.F.enonder ande- re een feer nette geelkopere van Nero, daar op ten weder fij den een ftaande beeld van de Fortuyn, en een fittende van Ceres vertoont wierd. 42, fl Tacitm verhaalt, ~J Annal. lib. 1. befchrijft defe Scheeps-togt aldus: Mox reduUo, ad Amifiam exercitu , Legiones Clajfe , ut advexerat , reportat. F ars equitum littore Oceani petere Rhenum ££. At Germanica* legionum, quas navibm vexerat fecun- dam & qiïar tarnde eimam itinere terrefiri Fubl. V- tellio ducendas tradit, quo Levior Clajfis vadofa ma- rl innar et vel reciproco fiderct. Vitellim primumita ßcca humo , aut modice adlabente &fiu , quietum habuit. Mox impulfu aqiülonis, ßmulßdere &qui- noEiii, quo maxime wmefcit Oceanm, rapt, agique agmen , & opplebantur terra. Sternuntur ßuctibm,, hauriuntur gurgitibm jnmenta, farcina, corpora ex- Anima interfluunt, occurfant , permifcenttfr inter fi manipuü^modopellore modo oretenus exfiantes ,ali- ejuando fubtracio folo difieÜi, aut obruti. Tandem Vi- tellim in editiora enifus, eodem agmenJubduxit,per- nollavere fine utenfiltbm,fine ignijux reddidit termm, ponetratumque ad amnem vifurgim ( alii reilirn. le- guntvidmm) quo C&far Clajfe contenderat, impofi- u deinde legiones, vagantc fama fubmerfx. , necfides falutü, antequam C&farem, exercitumque reducem videre. Dat is: De krygs-magt tot de Eems afge- leid hebbende, heeft hy de Regimenten en Veld- troppen, gelijk als hyfc had aangevoerd, wederom ter fcheep afgevoerd; een deel der ruyterye trok langs den Oever ter RJiijnwaart, maar Germanicm heeft de twede en veertiende bende, dien hy fcheep gevoerd had, door Fubl. Vitellim over land doen leyden, op dat de fcheeps vloot te ligter over het droog foude vlyen en voortkomen. Vitellim maft in 't eerfte door de droogte, en weinig water Ebbe, ftil blijven leggen , dog door het opfteken yan de noorde wind , en aankomende fpringvlocd, op dewelke de Zee fig allermeeftverheft, begon fijn vloot te drijven en fwaycn, want al het Land liep onder water, fy wierden van de baren geflagcn, en van de diepten overlopen ; de togt-paarden, pakken en dode lighamen vloeyden daar henen, het volk verdwaalden onder malkander, fbmmige Honden ^tot de borft, andre tot den hals toe in't water, en fommige van de grond afrakende mof- ten verdrcnkcn; cintelijk^f///>^tegenshcthooge aankomende, heeft fijn vloot aldaar gefet, alwaar fy fonder enig gemak, en fonder vier, vernagten; den dag dede haar hét Land bekennen, en fo kwa- men fy tot in de Vegt, daar na toe Ijy fijn vlotege- fchikthadde. Over welke plaatfe Taciti, de uytleggers met-
ten anderen niet eens en zyn 3 hoe die moet werden |
LUSTRATA. I. Deel
gelefèn, Lipfim bekent dat hy defè plaatfe van de
Vifurgis, dat is de Wefir, daar de Kaifar foude aan- gekomen zyn, niet en weetintefchikken, want ïohyuyt de Eems na. dm Rhijn en de Gallife Lan- denwilde, in den felven kours als hy was afgeko- men ; fo en konde hy de Wefer niet inkomen, die fo veel hoger leid,of hy moft voorneemens geweeft zyn naar Duytfland op te trekken; derhalven hy befluyt dat dit woord Vifiirgim, ofte Wêfer te veel is, enin'tuytfchrijven bygevoed, fo dat het aldus foude moeten werden gelefèn , Penetratumque ad amhêm, quo Ctjkr Clajfe contenderat, en (y kwa- men in de Riviere, dewelke den Kaifar voorncems was geweeft aan te doen , welke uytlegging wel eenigfints de bedorven plaats van Tacitm fchijnt te helpen , dat het een niet tcgens het ander en ftryde, dog evenwel de juyfte plaats daar hy in kwam nies aanwijft, fulks nogtans Tacitm heeft willen doen , om het welk fo veel nader te komen, en fo ligt niet met uytfchrabbinge vaneenige woorden te hande- len , die in het nafchrij ven veel eer werden overge- flagen, als by gadaan, willen wy het liever met Phi- lipp. Cluvero daar voor houden, dat het woord Vi- fiergim ofte Vißrgum, fb fommige affchriften hou- den, misfteltis, cninp[aa.tsv3,nVifitrgum,Vidrum moet gelefèn werden , om dat hy fchrijft dat den Kaifar voorncems was, fijnvlote, den felven wég dien fy gekomen, waren, te doen wederkeren; ook om dat hy fijncruyterye metenigevan fijn voed- - volk, dien hy om het veiligfte langs de Vriefe kuft, tot ontlaftinge van de vloot, omdetuffengelegen droogten te landwaart had doen wederkeren, dien hy aan de tuffengelegen Vidrm ofte Vegt, daar fy ( met datter geen brugge over lag ) niet over mog- ten , met fijn byhebbende vaartuyg mögt doen o- ver brengen, enalfoophetfèkerfte met al fijn by- hebbende legerplaats mögt doen wederkceren ,■ het welk wy met den felven Cluvero, voor den regten fin van defe plaatfe Taciti houden. b Mede den Tfel genomt werd, ] Dit werd den 4 3
Hollandfen ofte Nederjfelgenomt, in gelijkenis van den Bovenyfel, om dat die mede tot uytwatering van den Rhijn gemaakt is, wanneer defên27J/ge- graven is, vindmen nergens befchreven, daarom wel foude kunnen zyn, dat omtrent de tijd dat de doorgeftekenZf^voort door gegraven is, of wei- nig tijds daar na, tot verligtinge van den fnellen vloed van defelve, defe graft voor een twede lofin- ge uyt den Rhijn, als een tweden en nieuwen arm uyt defelve Lek., foude vernoodfaakt zyn; om dat met het doorfteken van den dijk by Drufm, tot yerfekering dat het Rhijn water niet al te fterk te landwaart foude doorvloeyen, geleid, 't felve alfo bevonden zynde, defên tweden arm uyt de Lekjs afgeleid, fijn begin nemende omtrent Vianen, en van daar op Tfilfieyn, en fo voort naar Montfoort, Ouwater, QnDer-Goude, totTfelfieyn in deMaaii dewelke na het voorbeeld van den boven Tfel, de- welke tot ontlaftinge vanden^/)/)« tot Doesburgin den ouden 2y£/was doorgegraven, den Nederjfel genomt werd. c Gedamt en afgeftoptf\ Wanneer en om wat
reden defen Tfel by Tfelßejn gedamt en afgeftoptis, daar van is mede geen fekerneid te vinden; door welke afftoppinge defelve waterloop fodanig is ver- land; dat d,es fbmers van Ouwater totMontfoort, en
|
||||||
V
|
|||||||
Il, Hooft st utf. ° .P ö '
en fo voort tot Tfilfieyntoe naulijks kan werden be-
varen. ., d o»fW)w//)^/Ä«/9«4]Sommigemeenendat defenl^/door deUtregtfe vaart tot in de/%* foude gebragt zyn, en daar na tot in de Z>4foude door- gegraven zyn, en daar van mede de naam van den Tfel foude gekregen hebben , om dat gelijk hier voor is aangewefen de Fegt van ouds tuffen Kam- pen en Follenhoven uyt den ouden Tfel fijnen oor- fpronk had; dog het felve heeft geen bedenken van waarheid, dewijl de Vtregfe vaart, tot een bequa- mefchip-vaarttotinde 1,4> eerftinden jare 1373. gegraven is, volgens het fchrijven van fob. Ifac. Pontanm, Hiftor. Gelrica lik 8. onder Willem I. de IV. Hertog van Gelder, op 't jaar 1374. met defe woorden; Interea Epifcopm Trajeüenfis, ferventi- biufaïlionum fltfdw, qu# occafione Machtild& Gel- rica , ac dumm fuliacenfium intra Gelriam recru- duerat, de mumenda ducefifua conßlia c&pit agitarey nampofiquamfuliacus, hau^levia damna incendio, ac rapinus di&cefi pmjulique , Mechtild<z partes fi- quenti, intulijjet, infiituit eodem hoc anno profil f of Jam eam ducerê, quo hodieque de vaart nominatur. LocaruntqueTrajeBiniadripamLecc&fluminisCata- rattas five repagula bina, quo ka aqu&hinc Rheni, inde Lecc& facilms aut excluderentur aut admitte- rentur. Ibidem £2? arcem prmmnitam condi Mpe- rttnt, quam Gildenburg , appellarunt, a collegiis ar- tificum,pofitum in vico Vreefwijk eofine, ne FoJJkjam &tl£per hofies defiruerentur. Dat is : Onderen twisken, dewijl de hevigheden, dewelke tuiten. vrouw Magtild van Gelder en de Hertog vanKleef ontftaan waren , in Gelderland hervat wierden, heeft den Biflchop van Uytregt, beraadflaagt het Stigt van Uytregt te verfterken, en heeft den Gou- verneur van Uytregt, na dat den Hertog vanKleef, het Stigt met bramden en roven merke]ijke.fchadé hadde gedaan, op't felve jaar, die graft doen ma- ken, dewelke nog tegenwoordig, de Vaart ge- nomt werd : en hebben die van Vytregt, aldaar twee fluyfen doen maken , om het water foo uyt den Rhijn als uyt de Lek_gemakkelijk te doen lo- fen en inlaten; alwaar fy ook door de Gildebroeders vanFreefmjk^cea. fterkte hebben doen bouwen, Gildenburg genomt, opdat defe graft van de Vy- anden niet en foude werden geflopt en vernietigt. Hier van fchrijft Wdhelmm Heda onder zArnold. de XLIX. Bijfchop van Uytregt, dat defe graft zyn aanvang neemt van Nieuvaart, fig {trekkende tot Groterivade, op welke plaatfe Arnoldm Bucch. ver- haalt , dat omtrent hondert jaar voorleden, die van Vytregteen derde verlaatfluys aldaar hebben doen maken. In het byvoegfel öp de Chronijke van foann.
Beka by Gjsb. Lappius van'Waveren uyt een'oud gevonden gefchrift uyt gegeven, werd het felve pnder Arnold deHeurn XLÏx. Bijfchop van Vyt~ regt aldus betuygt: AnnoDgminiMCCCLxxiyiCon- filium CivitatüTrajetlenfs fodi &fierifecemnt aqu&- duclum ex fiuvie Lekkg procedentem ufque ad eo~ rum civitatem, ad quem confervandum fumptmfe confimifeceruntfupra LekJ&m, extra aggerem in lo- co quidiciturNienvam, cafirum quoddiciturGil- denburg; In 't jaar mccclxiv. heeft den Raad der Stad Vytregt een graft doen maken en graven van uyt de Rivier de Lel^tot aan de Stad toe, tot |
||||||
UTA V I E N. 113
verfekcring van defelve, deden fy op de Lekjg een
koftelijk Kafteel bouwen, op een plaatfe Nicuvaan genomt. Op wat tijd nu den Nederyjfel uyt de Lel^tot 'm
de Maas mag gegraven zyn, is niet fcker : moge- lijk niet heel lang naar het doorfteken van de Lek, foo wy hier voren hebben aangetekent. Het enig- ftedatwy daarvan vinden, is dat in 't jaar 1070. by tijde van Grave Fiom de VI. Grave wznHoU land-, mWdlemdQ~KXI.1&ii[ch.o^tv$.i\Vytregt, de- fen Tfel al bekent was, en het befit der Geeftelijké goederen van Vjtregt aldaar, die aan den Tffèl be- nevens de Landfaten van de Lek^geRdt werden; in welke tijd Bijfchop Willem aan den uytgang van 4J. den felven Tffèleen fterk Kafteel liet bouwen , dat hy TJfelmonde liet noemen; Vide foann. Bek*, Chro- nic. inWilhelmoEpifcopo. Andre als Reinerus Sno~ jus , en foannm Doufa Annal. Holl.] üb. 16. willen , dat Biflchop Adelbolt in den flag te- gensDiderik de IV in 't jaar 1018. niet by Bo- degraven, fofommige willen , maar tot Bode/s ofte Bodels-Graaf, nu Biesjes- Graaf, by Dordrcgt, op 46 't fèlve Kafteel foude gevangen geleid zyn, daar van breder t'fïjner plaatfê, fo dat het vry eerder moet gebouwt zyn. Daar uyt dan genoeg kan gefien werden, dat
het doorgraven van defën Tfel geheel oud moet zyn, en niet lange na het opmaken van de door- gefteken 2^4, by verftoppinge van dm Rhijn, en ontlaftinge van de Lekj, tot een tweden uytloop moetgegraven zyn. e Een binnegraft doen fihicten] Tot een nader
vaart tuffen die van Holland en Zeeland, om foo veel nader en gemakkelijker met 'Vaaren en Koop- manfehappen in 't midden door Rhijnland naar alle geweften heen en wederom te varen, en den han- del tedryvén, is'er een vaart gefchoten, omtrent in 't midden van den fèlven Tffèl, van Dergoude ^J af, tot omtrent Alphen in den 'JRhijn uytkomende, zynde Dergoude met een grote Verlaatfluys jegens het in vloeyen van het TJfelwater verfekeit, ea werd de Gouwe genomt, daar van de Stad Dergoude op den hoek van defelve graft gelegen, fijnen naam heeft, alfbo genomt, gelijk als Adrian.funim meent in zyn Hifi. Batav. eap.xvn. van Goud, Schat en Rijkdom, om dat aldaar denTol betaalt wierd van
alle in en uytgaande Koopmanfchappen en Waren; maar ik meen dat het komt van het oudDuyts woord Gouw , dat een fêer welgelegen Landfi- te en bewoninge beduyd ; welke gefchote graft van Dergoude voort geleid werd door de oudelo- finge van den Rhijn, de Heimans Weteringgenaamt, . (daar van hier voor,) tot in de Leydfe oïHaarlemfe Meer, en door 't Sparen naar de Noordholland- fe Saan , zynde nu met het afftoppen van.de Korbuloos graft, tot Flaardingen en Maasfluys, ; de eenigfte vaart, daar door énige grote laftdra- gendeSchepen, uyt de Maai naar de binnenïan- den en Steden kunnen vlyen. Wanneer defe Gouwe uyt den Tffèl tot in den
Rhijn gefchoten is, werd mede by gene fchry vers van onfèn tijd vermeit; daarom ontwijffelijkfoo oud j en van omtrent die tijd, als het fchieten van den Tffèl fcli; Van welk gevoelen ook is Rejnerm Snoym een geborenGouwenaar,ih zynBatavife bc- fclyyvinge Hb. 7. onder Graaf Horis de vijfde dier P naam» |
||||||
LLÜSTRATA. I.Deeè,
duyfent fchreden, en dienvolgende in de hondert
fèventig ftadien, elke uyre gaans jegens vieren- twintig ftadien gerekent, fèven uyren en twee fta- dien , dat is, feven en een twaalfde uyre gaans; hetwelk met de juyftetuffenftand tuffen Leyden en Maaflandfluys over een komt, en de verdere om- ftandigheden van de Mve Vliet, lopende vmLey- den uyt den groten Rhijn, door Delft tot Vlaar- dingen en Maaflandfluys toe,genoeg uytwijft; fulx dat die gene dewelke gemeent hebben, dat deJfè, graft van de Lek^ te verftaan foude zyn, groflijk gemift hebben , als I. dat het felve is een gefchote graft, midden door het Land, naaft aan de Zee ge- legen. 11. Dat de benamingen van de Dorpen en by woningen omtrent defelve graft, fulx betuy- gen , als zyn Voorfchoten , als zynde Voorgefcho- ten, Veur, ofte Voor, dat is, nog voor het Dorp van Voorburg ofte het Voorgeburgt, eer datmen aan het Kafteel ofte bürgt quam, het welk by de Romeinen aldaar tot bevrydinge van defelve graft, uyt het fchot van dien opgehoogt en gebouwt is, daar van breder 't fijner plaatfè. III.Dat het met den regten tufïènftand tuffen Vlaardinge ofte Maaflandfluys en Leyden net over een komt, als fijnde omtrent de fèven uyren gaans van den ande- ren. IV. Dat nog tegenwoordig omtrent Maaf- landfluys den boefem, daar de uytwateringe plag tewefen, kan gefien werden, en met de naam van de grote Vliet genomt werd, Van dit gevoelen is Philippus Cluverus deTrib,
%heniAheiscap.6. en andere die hem gevolgt heb- ben , tegens Adrian, funium en Abrahamum Or^ telium, door den felven funius foo het fchijntmif» leid, dewelke defe graft tot den Lek hebben wil- len paffen , van welk gevoelen ook is, Ifaacm Ron- y o tanns in difceptaüonibus fuis Geographicis pag. mi- fo'40. en in Zyn Hifi. Gelrica, lib. 4. circa fin.pag. mihi 56. dog fbnder enige waarfchijnlijke redenen., als dewelke doorgaans zyn werk maakt om Cluver. en andere teberifpen, en tegen tefpreken, fonder te verbeteren, ofte zyn gevoelen met enige bon- digeredenente beveftigen : gelijk alsin defen, daar hy wel fonder bewijs en buyten de waarheid derf fèggen, dat Maaflandfluys boven agtien duyfènt fchreden, en fulx niet meer als fès uyren van Leyden foude leggen, dog voegt daar by de linie regt toe te meten ; het welk wel feker nogte uyt Tacito nogte Dione fbo verftaan kan werden, als die wel duy delijk van de langte van de gefchote graft, ofte vliet, en geenfints van de linieregte tufien- ftand en fpreeken: geli j k hy ook tegens de baarblij- kelijke waarheid aldaar by brengt, dat hy by enige Stede fchriften foude doen blijken, dat het fchieten van defelve Vliet een vry jongeren later werk foude zyn, fonder enig bewijs daar van te doen ; waar in hy fbo opgenomen heeft geweeft, dathy (gelijk merendeels) de beweringe van zyn eygen ftellinge, te weten, dat defelve graft deZ^kan toegepaft werden, heel enaloverflaat, en niet een tittel daar van en rept, gelijk ook fulx met geen Waarfchijnlijkheid beweerd kan werden. Defen goeden man, die liever met het gemene
redeloos gevoelen heeft willen dwalen, als fig met de fekerhèid van defaak, door alle twijffeling te laten overtuygen, heeft Tacitum niet wel gelefèn of niet wel verftaan; daar hy omftandclijk van den oor-
|
||||||
iï4 BATAVIA I
naam. Daar hy van het bouwen en cerften oor-
fprong der Stad Gouda aldus fchryvet : Sub hoc Florentio annoproximedtito (Annofc.MCCLXxn.) Gouda Hollandi&VrbsconditaadlittmTffeU. Quip- peprope Leydam obflruUo Rheno,corrivatiflunt alior- fum ex eofluvii Tjfela & Leh^a in Mofam exoneran- tes. Ltaque quum non pateret navigatio, & exitus non tam liber in mare ejfet quam olim, per afoeos, & foflas flumina cirmm'duÜa funt, atque eo etiam loci, tibi nunc IJrbs, fojfa, laborata ]efi admodum flextiofii, propter Alfenum Rhenofe mifcens, quam pendula ex ligno , Q? recidentes per tranfverfum fi- flunt valvm,, ne fluxus Tjfela campos inundet. Turn flatio navium indidem crefcere ac exflrui diverfiria aliquot &c. Dat is: Onder defenFlorens is op het felve jaar (ïzyz) Dergoude in Holland, op den YfTel kant gebouwt; want den Rhijn by Leyden geflopt zynde, fb hefeben de ftromen op een ander fijde uytden %hijndoot deZ^en Yflel'm de Maas hare uytlofïnge gefogt. Als dan de Schipvaart niet open, en den uytgang niet fbo gereed inZee en was, als hy eertijds plag te zyn;de ftromen door de floten en graften om geleid,en ook ter plaatfè daar deStad Dergoude nu is, een feer kromme graftgemaakt was, tot omtrent Alphen in den -#&//# uytkomen- de, dewelke met een Verlaatfluys befetis, op dat de vloed van den Tflelde landen niet en foude over- vloeyen, fo is federt de Schipvaart geweldig begin- nen aan te waflèn , en zyn daar omtrent verfcheide verblijfplaatfên en by woningen beginnen gebowt te werden. En foo voort. 48 f Degraft by Dominus Corbulo~] Van defènieuw-
gefchote graft, fchrijft Tacitus Annalium lib. x 1. Ne miles otium exueret, int erMofam Rhenumque, tria & viginti millium fpacio foflam produxit Domi- tius Corbulo,qua incerta Oceani vit ar ent ur. Dat is: Opdat het Krijgfvolk tot geen ledigheid foude ge- bragt werden , heeft Domitim Corbulo een graft laten fchieten tuffen den Rhijn en de Maas,ter leng- te van omtrent drie-en-twihtig duyfènt fchreden, om de onfèkerheyd van de Noord-Zee derwaarts buyten om te vermijden. En Dio Nyc&ui Hiß. lib.60. verhaalt het felve met defe woorden: Foflam per ipforum manus a üfoeno ad nJMofam perduxit, centum & feptuaginta fiadiorum longam , ne fluvii afluante Oceano refluentesfiangnarent. Dat ü: Hy heeft door haar uyt den Rhijn tot de Maas een graft laten fchieten, hondert en 't fèventig ftadien lang, op dat die Rivieren jegens den opkomenden vloet van de Noortzee niet en fbuden behoeven tijd te floppen. Daar van de drie-en-twintig-duy- fent fchreden van Tacitui^ met de hondert en twin- tig ftadien van Die Nicmm omtrent over een ko- men, en niet of weinig van den anderen vcrfchil- len; want na de gemene rekening, foo werden in 49 een Roomfeofte Italiaanfemyle omtrent tien hon-
dert fchreden getelt, welke Roomfè mylenruym drie in een uyre gaans gerekent werden, makende drieduyfèntfchreden in een uyrgaans, uytbren- gende in de drie-en-twintig duyfent fchreden, fè- ven uyren gaans; en volgens de befchryvinge van Dio, tot hondert en 't fèventig ftadien, elke fiadie "volgens de gemene rekening, geftelt op r xy.fchre- den, maken in eenRoomfe myle van agt ftadien gelijke tien hondert, en in een uyre gaans van drie maal agt, dat is vier- en-twintig ftadien, gelijke drie |
||||||
ATA.VIEN. 115
[ paalt werd, omdat daar veel der fel ver penningen
gevonden zyn, het welk ter faken niet en doet> als waar uyt wel blijkt dat defelve Kaiferen aldaar wel haar optrek en verblijf gehad hebben, dog daar uyt en volgt niet dat het by haar gebouwt fou- de zyn. Hetwaarfchijnlijkfle is, dat het felveten tijde van den Kaifar/<7<W«#gefchiedzy, met óf* kort na het fchieten van defelve graft, en fulx om- trent vijftig jaar na Krifti geboorte, dewelke by Domitim Corbulo is doen fchieten, die van den Kai- far Klaudius, tot Overfte der Roomfe Benden, in dit Nederland was gelbnden, en het volkin vrede hield, latende haar fonder tribuyt oftefchattinge aan den Kaifar te betalen, het volkomen regt van het Roomfe Burgerfchap genieten. Ondertuflen hy, dewijl het volk buy ten oorlog was, op dat de- felve tot geen ledige ongebondentheid fouden ver- vallen , door haar dele graft heeft laten fchieten , en defen Burgt uyt het fchot van defelve graft» heeft doen ophogen , gelijk wy ook verhaalt heb- ben,dat den Burg van Leyden,ten dien tijde uyt het fchot van den nieuwen %hijn is opgehoogt gewor- den , daar van de landfrreeke tuffen den ouden en nitvwen Rhijn, als veel hoger fijnde dan de andere omen overgelegene gronden, het Hoge Land ge- nomt is, gelijk als nog tegenwoordig de St.Pap~ er as Kerk^ aldaar gebouwt, de Hooglandfi Kerk^ ge- nomtwerd. Soo ook aan d'ander zyde vznDeljf naar Vlaardingen en Maaflandfluystoe, op of om- trent defelve Vliet, verfcheide oude Roomfe ge- bouwen gevonden werden, als onder andere in het Dorp'/ Wout, daar een groot en fterk gebouw geftaan heeft, en nog dagelijks de Ruinen te fien zyn, als mede het huys te Kenenbttrg , een fèer 58 aanfïenlijk flot, in het Dorp van Schtpluy, het welk van oudheid vervallen, en door den oorlog, benevens andere geruineert fijnde, by de Heeren van Kenenburg voor een gedeelte wederom her- bouwt is , en in den jare i4<So. by gebrek van man- lijke oir, door vrouwe Ha.fi, Philips de Blotes, Heere van Kenenburgs erfdogter, by huwelijk aan Heer ^Aalbregt van Lgmond van Mereflem ge- komen is, by welkers af komelingen, Heeren van Mereflein en Kettenburg, het felve als nog werd beleren. Waar zyn nu de Stedebrieven daar by (oude •
blijken dat defe graft, dewelke veel ouder is als eni- ge van al de Steden felf, by een jongeren tijdfoude gefchoten en geleid zyn, daarvan den felven Ifaac Pontanus fpreekt, hy meent mogelijk van de Schie daar Schiedam de naam van heeft, of van de uyt- wateringe en haven by die van Deljf'tot in deMaas gefchoten , daar Delfshaven de naam van heeft, en nog verfcheide brieven kunnen vertoont wer- den , dewelke nog geheel jong zyn. Uytdegelegentheid van welke Schie en Schie-fö
dam,odk fommige gemeen t hebben dat de f op. Cor- bulonis van Deljf', voort door de Schie en Schiedam tot in de Maas foude gelopen hebben. Andere nemen het voor den Tffel, lopende van
Yflèlfiein door Oudeivater voorby Dergoude tot in de Maas: andre den Tjfel totDergoude toe, en voort, door de Gouwe tot in den Rhijn: wederom andere den Tffel tot in de Zuyder-zee: andre willen de- felve uyt de Schie door de Rotte in den Rhijn ge* bragt hebbeu. Dog alle het felven en kan, nog P % -xm% |
||||||
II. Hooft stok. O U D B
oorfprong van de Rivier de Lekj, en by wie defelve
doorgraven is,Vb. ^Annal.xi n. daar hy v^n het grote werk vmDrufus aan de Lek, Drufi Moles 'ad Rhenum genomt, by hem begonnen, en hyPau- linusPompejushngc na zyn dood voltrokken, al- dus fchrijft: Nejegnem militem attineret, inchoatum Ante tres & fexaginta annos a Drufi aggerem coër- cendo Rheno abfolvit. Dat is: Op dat het Krijgfvolk tot geen ledigheyt en foude vervallen, heeft hy (tewetenPaulinus Pompe jus) den dijk, byDrufus voor drie-en-tfeftig jaar begonnen , tot beternmin- ge van. den Rhijnflroom , voort opgemaakt; van het doorfteeken van welken Dijk,en het doorfchie- ten van den Rhijnflroom in de oude Lek,, en foo voort over hetgantfè Land3by Claudius Civilis, als hy tegens de Romeinen in Roer van Oorlog was, doen nederftorten en doorbreeken , fchrijft den felven Tacitus Vb. 5. Hifi. ns: dat hy enige fijner ondaden'had opgetek, aldus: Quin &dirmtmo- lem a Drufi Germariico faElam, Rhenumcjue prono- alveo in Galliam ruentem, disjeElis qua morabantur ejfudit. Hy heeft ook het grote werk by Drufus doen maken, vernietigt, en den %hijn (alles wat enigfints mögt hinderen, opgeruymt fijnde ) met Zyn volle vloed na de Gallife Landen doen door- schieten , en over de Velden laten heen lopen. Waar is hier een nieuw gefchoten graft te vinden ? want de eenige lofinge vanhetbeekjendeLif/^ge- mamt, lange voor die tijd bekent was, en fbo oud, datmen van het begin van het felveniet en weet, als van felfs doorgelekt, en met geen handen ar- beid gemaakt. Waar werd hier, van het begin tot het eynde, van Dominus Corbulo enig gewag ge- maakt ? Waar is hier enige de minfte omftandig- heid te vinden van de nieuwgefchoten graft, de welke door den felven Tacitus Annal. Vb.xi. Do- minus Corbulo tot een maker werd toegefchreven? Waar is hier aan de !<?^het gevaar van de dage- lijkfezeevloedte wagten daar defe binnegraft om gefchoten is ? Waar is hier aan de Lekjoy of om- trent Dujrfladuyt den Rhijn van fijds na de Maas regt rojende de lengte van xxm. duyfént fchre- den, oftefeven uyren gaans te vinden ? Ik late ftaan een gefchoten graft,die uyt den Rhijn van fijds regt draats na de Maas loopt, te vinden \ Gelijk als Tacitus mDion dat duydelijk befchryven? Laten wy dan Pontanum, Adr.fumum, Ortelium, Meru- lam, en andre, met hunnen, verfierden en lekken Korbuloos-grafr laten varen, en liever met onfe regtfehouwen Korbuloos vliet houden. 51 Wat de oudheid van defegefchote vliet aangaat, blijkt klaar uyt den ouden Burg omtrent Voor- burg, de welke uyt het fchot van defelve graft by de Romeinen in een omring van een Manfe, dat is tien of twaalf Morgen Lands opgehoogd, en tot bevrydinge van defelve Vliet tullen Delftti\ Leyden gebouwt is geweeft, onder de befcherminge van welken Borg, de Romeinen haar Koren-fchuyr gehad en gehouden hebben, als leggende de ho- ge teellanden van het Weftland allernaaft, welk gebouw uyt de aldaar gevonden penningen geoor- deelt werd, by tijde van iSlim Hadrianus, of anders by de twee gebroeders!,*««, Aurelius, Verus, en Marcus, Aurelius y Antoninus 't famen Kaiferen, gebouwt te zyn, welkers gebied tuflèn de hondert en 't feftig jaar na Kjifti geboorte be- |
||||||
BATAVIA ILL
|
ÖSTRATA. I. D e e t.
wijk. Wy befluyten het dan ötttwij velijk daar by ,
dat de regte Korbuloos graft gegraven is, en gelo- pen heeft, niet regt van de Stad van Leyden af, het welk mede een bygevoegde vaart is, maar een wéi- nig beneden Ley den, aan Boshuyfer Hofftede, uyt dmRhijn zyn aanvang nemende, en fü voort om- trent 400. roeden lengte, in de tegenwoordige vliet van Leyden op Delff in valt, tot daar hy inonder- fcheid, de oude korte ofte krommen Vliet genomt werd; en fo voort door den Lcidfendam, voorby Voorburg, naar en door Delff loopt, en van daar door de Flartinger vaart, voorby Schipluy en het huys te Kenenburg, met een krommen arm op Flar- tingen aan loopt. s DeMaas,] De Rivier de Maas, uyt het ge- 56
gebergte Vogefm, het welke Lottharingen, Burgun- dien en zAlfatien van den andren fcheid, door de grenfenvanLangresafkomende, loopt ook door Gelderland, tuflen de Steden Bommel en Megen, tot aan de Schanfe Sint Andries , daar hy aan beyde zyden om, hem met een fprantein de Waal ver- mengt , dog fijnen naam behout. h De nieuwe Maas, ^ Vermits de oude Maas
by Bokhoven, daar hy plag door te lopen, tot tuf- fen Geertruidenberg en Dordt , is verleid en afge- ftopt, werd een weinig beneden Louveftem met de Merwe vermengt , en werd aldaar de Nieuwe Maas genomt; Vide Philipp. Cluv. de Trib. Rheni tsflveisfop.^.pag.mihil^. 1 Dog bevorens,] Dit is de Befchryving van de
oude Maas, fo als hy plag te lopen, en in fijn oude Canalen, als nog de oude Maas genomt werd. k Hedinkhuyfen, ] Hier is de Maas door den
hogen dijk toegedijkt en afgeftopt, daar hy nu t'enemaal verland is, dat men daar niet meer af en fiet, tot onder Herp, daar hem het oude Canaal van de Maas, als een bïnnewater wederom ver- toont , en fo befuyden de Stad Heufden voortloopt tot onder Heesbeen , daar hy wederom onbekent werd, als alleen dat daar van nog enige gedenkte- kenen vertoont werden. 1 Douveren , ] Hier leid den hogen Zeedijk,
daar de Landen van Heufden en Altena, federt den groten vloet van't jaar 1421. mede bedijkt zyn, die te voren met den verdronken groten Waarron- der eene bedijking waren, en met den anderen ge- meen waren; in defen dijk leid een fluys, totlo- finge van het Canaalvan de oude^SMaos, dewelke dan voort loopt door de buytendijkfe, en onbe- dijkte Landen, tufïèn de dijken van Heufden en Altena, in 't noorden, en de dijkken van de Lang- firaat, in 't zuyden, van daar hy in het onbedijkte water van do. grote Waard fijn loop verlieft , tot dat hy hem aan 't Land van Stryen wederom o- penbaart, en met een Canaal tuften Stryen en oud Stryen naar tjfäaafdam loopt, daar hy afgedamt is. 111 Sint Elifabeths Vloed,] Hier van fchrijft de £7
oude Hollandfe Chroni j k aldus : In 't jaar ons Hee- ren 1421. op S'. Elizabeths nagt, was het een al te gro- ten fiorm van windt, -dat men defgelijki noytgefien neg gehoort en hadde, want het ivater en den vloet ging fo hoog, en den fiorm was fo groot, datier geen dijken tegenfiaan en mogten, fy-en braaken in, gelijk^ in Holland, Zeeland, Vriefimd , Vlaanderen, en bjfinder den dijkjuffèn Geertruidenberg en Dor dr egt, daar wcIl x x H« Parochy-Kerken infionden, &c. Het
|
|||||||||
ïi6
|
||||||||||
met de tufTenftand,nog metdeomffandige toeftand
van defelve vliet ofte graft, over een gebragt kan werden. Sie hier van Philipp. Cluver. de tribus Rhe- ni %/ilveü ,cap. 6. j. alwaar hy Adrian, funium, Abraham, Ortelium, en andre die van ander ge- voelen zyn ü onwederfprekelijk wederleid. Sie mede Math, vander Hoeven, Handvefl Chronijkjtb. 3. cap. 14.Inleydingvan de Cofiuymen van 'Rhijn- land,pag. 25. DenBurgcrmcefterZ?/«yzwy4Jn *<Jn Befchryvinge der Stad Delff', cap. z.pag.mihi 43. en 't gene wy in de korte Befchryvinge der StadLcyden, onlangs uytgegevcn, hebben aangetekenty?^. 17. en pag.^.62.. ende onderfchreve aantekeningen op de j uyfte overfettinge van f. Fennekool, van de Jaar- boeken Com. Tacitiy op de aangetogen plaatfe van het elfde Boek, 54 Hetenigftedat onsfbudekunnen bewegen, van dea uytloop door Maaflands-fluys afte wijken, is de vaart, dewelke niet verre van Delft in ge- lijke tuffenftand , ten halven van de Maas-fluyfe vaart, een weinig voor by het huys te Kmen- bttrg, defelve verlaat, en foo voort regt op Flar- dingen , ofte Klaar dingen loopt , de oudfte Stad, en oudfte uytwatering op of omtrent de Maas gelegen , om redenen dat ons de benamingen van de Noor der en Zuider-fliet misleid hebben, dewelke als algemeen zynde, foveel niet en kun- nen bybrengen , datmen daar op alleen enige fe- kerheid foude kunnen verten; ten anderen dat ge- melte Noorder en Zuyder-flieten , uyt dele krom- me vliet, regtdraats op Maaflandfluys aanlopen , het welk geen teken van oudheid en is; daardefe vaart op Flaarüngen met gelijke kromten heen en weer flingert, in gelijke vorm als de voorgaande, daar fy uyt voortkomt. Eenvaft teken, niet alleen van oudheid , maar ook van een vervolg van de voorgaande, in gelijke omftandigheid. Het is waar dat daar dele beyde vaarten van den anderen fchei- den, ook een vaart befydenom , met by na gelijke kromten en drayingen,digt voor by Maaflandfluys loopt, waar over met den Burgermeefier Bleifmj\ van Delft, een voornaame liefhebber der oudhei- den, die daar op in fijn Befchryving van Delff, in 't byfonder fij n gedagten had laten gaan, in nader ge- fprek gekomen zynde, hebben wy de keur op de oudheid van Vlaardingen gehouden , dewelke wy de oudfte uytwatering toefchryven, met dat aldaar een feer oud Kaftcel en Tolhuys geftaan heeft , daarom het waarfchijnlijk van ouds Verdingen ge- nomt is geweeft , dat is in onfc Duytfe taal fo veel gefeid als vertollen, welk gevoelen ons nader ver- fterkt, dat foo uyt d'Hecr en Mc. zAdriaan van- der Gees, (een naukeurig onderfoeker van oud- heid, byfonderlijkvande oude ftromen en wate- ren defer Landen ,) verftaan heb, dat verfcheide oude brieven van het huys te Kenenburg mede bren- gen , dat het fèlve aan den uytloop ofte uytwate- ring van den %hijn gelegen is, welk Huys aan de binnezyde vande Vlaardingcrkromte leid; daarom j j my niet vremt en dunkt, dat Janus Doufa, dit huys, dat een feer ouden vermaard huys is, mexlienen- burg, maar Benenburg foude genomt zyn geweeft, en 't gene dat Lambertus Schafnaburgenfis , van de twee fterkeVriefe Steden Vlardingen en Rhijns- burg fchrijft, van dit Rynenburg ofte Rhijnsburg fou- de te verftaan zyn , en niet van Rhijnsburg by Kat- |
||||||||||
UHoorrsTUK. ■ OÜD BAT A Vi EN,
|
|||||||||||||||||
t 17
|
|||||||||||||||||
Het is een oud feggen, dat een kint in een wiege
tot Dordregt kwam aandryven, daar een kat by was, die den evenaar van de wieg foude gemaakt hebben, dat die niet om en üolpte, het welk wei- nig geloof wierd gegeven, maar fo het waar is, dat C.Matijs van Balen, in fijn Befchryving van Dor- dreqt, en fijne Dortfe Geflagt-rekeningenfchrijft, dat dit kint Beatrix» dat ü de gelukkig6 •> genomt geweefi is, en iretrotiivt ügeweefi met eenen Jacob Roerom, daar van nog verfcheide aanfienlijke geflagten binnen Dordregt en elders haar afkom ft rekenen , fo foude men 't moeten geloven, maar wat bewijs heeft hy daar van, hy fchrijft het felf, met de naam en toe- naam, hy kan datimmers uyt fijn poot niet fuy- gen, dat gaat immers vaft. n Verdrinken van LXxii. Dorpen,^\ Dat en
is fo breed niet , wantal defe txxii. Parochye- Kerkenen lagen in den groten Waart niet, maar mede, en mogelijk wel meeft in de omleggende Landen en Waarden, dewelke met malkander in eenen dijkring befloten waren, als zyn de Landen vanStryen, Tiejfebmgs-Waart, het VryeLand, de Landen van ^Altena, en Heufden , dewelke meeft alle wederom bedijkt, en in hun vorigen ftand ge- bragt zyn, die fo veel nood niet en hadden, om dat de Landen van den groten Waart f eet laag wa- ren , en fulx het water van de andre hebben moeten laden; dat ook de oorfaak is waarom ^tfelve niet wederom heeft kunnen werden bedijkt; fie de Befchryvinge van defe Dorpen , by /'acob van On- denhoven , in fijn Befchryvinge van Zuidholland, het VIII, Hooftftuk. <8 ° tJfyCaafdam, ] Daar de oude Maas is afge- damt, waar van dit Dorp fijn naam heeft. p Wefimaas,~] Buyten den dijk van het Wefl-
maajfe nieuland, zyn nog de overblij fielen van de oude Maat te fien , daar leid nog een kreeke tuffen Moerkerken en Beyer land , daar de Maas haren ouden loop gehad heeft, en Stryermonde in de Maas kwam. •3 Den ouden loop van desjfytaat, ] Sie hier van
breder by de Heer Jacob van Oudenhoven, in fijn Ouden Nieuw Dordregt, het 1'I. Hooftjbukjnum. 2. r Anders de Merwe,~] Met beyde dele bena-
mingen bekent, dog omtrent Dordregt, meeft de Merive genomt werd- f Door de Swijndregtfi Waart, ] Daar van de
Befchryvinge hiervoor in 't lange is aangewefen. 1 De nieuwe Maas,]] Dit is een nette Befchry-
vinge van deniemvetJMaas, fo hy tegenwoordig zyn loop heeft, van het huyste Bokhovend, tot daar hy in de Zee looft. u Door de Heerlijkheid Wel en Hemert, ] Met
een nieugefchoten graft, tot bewijs van dien ten zuyden van defe nieuwe <JMaas, nog verfcheide Landen leggen , die onder de Heerlijkheid van Wel behooren, en het huys te Hemert van het Dorp, met den tuflènloop van de Maas is afgefcheiden. Hier van vertoont de Heer facob van Oudenhoven de Befchryvinge uyt een oud Latijns boek, met dehandgefchreven, aldus: GivesBufcodmenfes ad- jutt ducü Brabantta prgfidw,curaverunt tranffodi ag- gerem Mofa prof e Caftrum deHemert, & pagum de Wel, undcprius neceffe eratpropepagum de Herp, per antiquam Mofam telonio Hofdini appellere, nunc pmtermijfoHofdinO) &pago de Herp,veteri Mofäre- |
|||||||||||||||||
ItEla verfus Hollandiam trajicitur. De burgers van
's Hertogenbos hebben door hulp van des Her* togen van Brabants krygs-bende , den Maafdijk tuffen de Heerlijkheid Hemert en het Dorp Wet doen doorgraven, en daarmen te vorenmoftva^ ren neven het Dorp Herp»door de oude Maas, en tot Heufden op den tol moft aanleggen, fo laatmen nu Heufden, het Dorp Hery, en de oude Maas leg- gen , en men vaart regt door naar Holland ,• dit meent den fêlven Oudenhoven dat omtrent het jaaf 148 r. foude gefchied zyn. w Met defelve verenigt] De Heer facob vanOu- 5$
denhooven, in fijn Befchryvinge van Dordregt, 11. Hooftfiuk^num.z. meent dat van Louvefiein af, daar de Maas door fijne nieu-gcfchoten graften, met de Waal verenigt, en verder in een andere lofinge ofte vaart, de Dorpen Hoogblokland en Horenaar pafïerende, in de Gij fin valt, en op het eyndevan de Gij fin, nu Gijjfindam, in de Merwe, tot G-jjfin- dam toe, voor by Gorcum foude geleid 'iyn» dat voor die tijd aldaar nog Maas nog Waal gelo- pen hebben, en dat deWaalby Z andwij kpmwent Thiel met de Linge verenigt, en door defelve om- trent Gorcum in de Merwe viel. Gelijk of van heiTolhuys af, door defelve kleine lofing, tot ont-* laftingvande^z,«/, beginnende door Santwijkjen de Linge, de gantfe vloed van deWaalin de Merwë wasgev3llen, en de Waaleen andere lofinge hadde gehad, daar in ik my ten hoogften verwonder, dat dien groten liefhebber van de oudheid, hier* in fo grof en taftelijk mift. Eerftelijk zy geweten: dat de lofinge en ontla-
ftinge van de Waal by het Tolhuys, voort neder- waarts totZandwijkhy Tiel,en fo vervolgens,gelijk wy die ook hebben erkent, wel kan geweeft zyn* dog fekerlijk fo nauw en fo eng, dat men defelve met geen bekwaam vaartuyg heeft kunnen beva- ren, fulxdeomftandigheidvan defelve doorgaans genoeg betuygd, even gelijk als het'met de Let^ gefteld was, eer dat hy verwijd, en voort dóór-* gefteken wierd; van welke lofinge, fo die al by tij- de van Tacitus en C«fiir mögt geweeft zyn, voor geen lofinge van de Waalgeagt, ofte erkent geweeft is, derhalven ik eer foude geloven, dat het maar een lofinge van het binnewatcr geweeft is, naar bene- den , dewelke tot meerder ververling van de bin- nera-gelegen Betuw-Landen ,' met een kleine togt vmhetTolhuys m de Waal geleidis, dat men, ge- lijk gebleken is , altoos wederom heeft kunnen ftoppen. II. Wat de getuygenis van de oude Holtandfe
Chronij^ngzox, hoe wel daar niet veel ftaat op te maken is, kan defè plaats divifi x v 11. cap. 10. o- vergefèt uyt foann, a Leyd. Chron. Belg. lib. tO. z 1. mijns oordeels daar toe gants niet dienen, de Merwe, feid den fel ven Chronijk-fchrver, begint' aldaar ( dat is by Gorcum ) te vloeden en Ebben * om den dringenden toevloet van de Rivieren de MaaS en Waal, dewelke ( te weten de Waal) by Thiel, een Stad in Gelderland ,fodaniggeperfi werd, op dat hy fijn ouden loop in t lange water, de Lingen niet en foude houden, dogfo haafihyin een wijder en die- pervloed valt, daar hy naar Bommel toe affakt, ett wederom aan het opper- en neder-eynde van den Bom- melerwaard, met de Maas vermengt, en het Eyland |
|||||||||||||||||
omvanot.
|
Dit zyn de eygen woorden van den
|
||||||||||||||||
V 5 Chfö*
|
|||||||||||||||||
■ .....' -
|
|||||||||||||||||
LUSTRATA. I. Deel.
nogtans niet feker en is, immers by C&far, Plinitts,
Tacitus, en andre oude Schryvers niet bekent j maar waar blijft nu dien groten fjprong , dat defe lofinge niet door de Linge en Gor cum in de Merwe» maar nog fo veel verder dwers de Linge parierende, voorby Meerkerkßz Dorpen HoogblokUnd en Ho- renaar, door Gyfen en Gyfendam, ten half weg tuffen Gorkum en Dordregt , eerft in de Merwe foude geloopen hebben. Daar van werd niemant bygebragt als Abram Kemp in fijn Befchryvinge van Gorkum, om datter by Meerkerk^, Horenaar, en elders daar omtrent, enige Poelen met de naam van Walen genomt gelegen zyn; defe goode luy- den en befeften niet dat een Waal een gemeene naam is, dat een afloop, een inftortinge, invloeyin- ge van inftromend water, beduyd , fonder da£ men het felve tot dit of dat invloeyend water, ofte in kolkende ftroom ofte water kan paflên, dus doende foudender al veelderhande Waalftromen en Rivieren moeten geweeft zyn : want hoe veel Dijken fijnder niet hier en daar wel ingebrooken , die alle hunne "Walen en Poelen binnens dijks ge- laten hebben ? Maar laat ons defe oudmake-nieuwe, ofte nicu
gemaakte oude Walen', en gefogte wateren, fonder enige de minfte tekenen ofte tuygen van fekre oud- heid, voor bygaan, en laat ons vernoeging nemen methetgenc on/êr aller fchrijf-meefter CorneliusTa- citns, daar van onwederfpreekelijk leert en aanwijft, lib.z.Annal, daar hy wel duidelijk fchrijft: Rhe- nus uno Alveo continuus apud Principium agriBata- vi velut in duos amnes dividitur, firvatque nomen & violentiam cur fits, qua Germaniam pr&vehitur, do- nee Oceano mifceatur; ad Gallicam ripam latior & placidior ajfluens verfo cognomento Vahalem accola dicunt, moxidquoque Vocabulum mutat Mojaflu- mine, ejufque immenfo ore eundem in Oceanumef- fnnditur. Den Rhijn die anderfints met een enkele ftroom eens loevs door vloeid, deiltmen in 't begin van het Batavife Land, gelijk als in twee grote Ri- vieren , daar van d' eene loopt aan de zyde van Duitfland , behoudende defelve naam , en ge- lijk geweld van ftroom tot hy in de Noordzee in- valt, aangaande de andre Rivier die aan den Oever van den Gallifen kant loopt, ftroomtdaarwyder en effender, en verandert ook fijnen naam, want de landfaten daar om ftreeks noemen hem de Waal; defe verlieft daar na wederom fijnen naam door de ftroom van de tJWaas, en ftort zyn water mede door deffelfs wyden mond in de Zee; dit moet ons den regten ouden fl^w/aanwijfen, waar is hier den tweden arm tuffen Halt en Bynen, naar Zandwijk^ in de Lingen? Waar is hier de hinderpaal dewel- ke hem belet heeft voort regt deur met weinig kromten in Zee te lopen ? Wat toevloeyingen wa- ren'er meer als de Maas, en dat niet meer als op eene plaats ? "Wy menen dat wy deffelfs ouden loop , fo hier als hier voor, wel en te regt hebben aangewefen,fonder yets by of af te doen. x De nieuwe Maas begint genomt te werden, ~\
Om de nieugefchoten graften, daar mede hy in de Waal geleid werd, en de oude Maas, die eertijds regt door met de Waal plagt te verenigen, werd verlaten. y De wateren van de LekjnTJèlontfangt,'] Door
een nieugefchoten graft tot a.ande Lek], en fo voor t: want
|
||||||
Hg BATAVIA II
Chronijk - fchryver f. van Leyden , by de oude
Hoilandfè Chronijk maar ten halven overgefet, waar kan nu hier uyt vaft gemaakt werden, dat tuffen Louveflein-en Gijffèndam fo groten eynde weegs al Land foude geweeft zyn, en om de Maas by Gyjfendam in de Merwede te leyden, een nieuw te fchieten graft van noden foude zyn geweeft ? maar veel eer het tegendeel van dien : Want heeft de Waal (gelijk als waar is) voor by Thiel gelo- pen , en is hy daar omtrent fo geperft, dat hy met met fo veel fnelder loop is doorgeberften, fodanig dat hy de opkomende vloed van de Merwe, mede tot voorby Gyjfendam fo veel verder heeft doen fhryten, als te voren , fo moet hy immers fo ver- re hebben kunnen doorlopen, waar foude die gro- te Rivier anders gebleven zyn ? Of daar moft een ander Canaal hebben geweeft, dat onsnogonbe- kent is, wat dat den Chronijk-fchryyer daar mede wil beduyden, dat de Waal fijn ouden loop niet en foude mogen houden,is onverftandelijk. Ten waar dathyhetfo wilde verftaan hebben, dat door den fterken loop van de grote Waal, die kleine floe, daar door de Waal binnen 't Land van de Betuwe door- liep, tot in de Linge, nu geen water meerenont- fing , om dat die op den doorgang by Thiel was benauwt en afgeftopt. Verder dat den felven Chro- nijk-fchryver leid , dat de W-Wvanoudstotifo;»- mel toe heeft doorgelopen, en aan beyde zyden van den Bommeler Waard , met de Maas is ver- mengt, en het Bommelfe Eyland omringt heeft, is 60 ook een taftelijke miillag: want defe loop van de
Maas aan beyde zyde van den Bommelerwaard, de eerfte en oude vermenging is van de Waal met de Maas, dewelke eerft by Dor dr egt met de Waalver- mengtis, (als breder hier voor in de Befchryvinge van de oude Waal en oude Maas, ) en defe nieu- we doorfnydingen zyn lange na die tijd in de Waal geleid. Defe mifïlag is al voor heen begaan, en van den
een tot den ander gevolgt, dog fo verre niet. So volgt dikmaals den een op des anders gewaande ge- voelen , fonder omlig of nauwer onderfoek , en dat het kwaatftc is, het is een fchelm die 'er wat af doet. Goudhoven onder Floris de IV. en XVII, Gr ave van Holland ,pag .$08. heeft daar mede geen arg in, en volgt de oude Hollandlë Chronijk, van woord tot woord. aAbram Kemp in fijn Befchry- vinge van Gorkomjoet 3. boel^, fchijnt de oude Hól- landfe Chronijk wat te willen verklaren , als hy fchrijft: By het oude Kafleelken Wolferen , ftuyte ' de vloedvan de Merwede, dosr het Zewater opge-
drongen , om dat de kragt van den opdrang daar mag- teloos ivierd, met dat de twee Rivieren Maas en Waal^ tuffen LouvefteinenWorkum, in eenvlietende,tegens den opvloet met meerder kragt aanrolden , te fierder trok^alfo de "Waal, die omtrent Ticl na de Lingen plag te lopen, daar gedopt was. Hier ftel t hy het met ons, dat de loop van de Waal, voor by Tie /in de Lingen, maar een kleine byloop geweeft is. iJMr. Arent van Sligtenhorfi in fijn Befchryvinge van Gel- derland , üb. 1. num. 88. en ftelt hem ook niet ho- ger in,als hy feid den ouden Waal,tu{Tcn Hak enBy- uen, die meteenen kleinen arm naar 't Tolhuys plag te lopen, het fy dan fo, dat de Waal een twede kleine lofinge, binnen door de Betuwe tot Zand- ïvijkby Tiet, in de Linge gehad heeft, het welk |
||||||
IT, Hooftstük. OUD'I
wanttuffen Alblajferdam en de Swijndregtfe Waart,
maar een kleine doortogt, en voort vaft Land was, doen de Wad met deMerwevermengt, van Oo- ßendam tot Heer fansdam, dwars door den Sivijn- dregtjen Waard heen liepen , fïilks hier voor in de Befchry vinge van de oude Wäalis aangewefèn. z Puttershoek^,'\ Van delen ouden loop fiehier
voor op de oude Maas, en Philipp. Cluv. de trib. 7(hem Alveis, cap.j. z <±Aan het eynde van de Landen van den Galli-
fen kant] Hier voor, onder de befchryvinge van de oude Waal, oude Maas, en van het Batavife Ey- land, hebben wy ook het begin en eynde van de Landen aan den Gallilèn kant aangewelèn, te ftrek- ken van Nim wegen af, de oude Maas langs, tot voor by Dordregt, daarhy met de Waal verenigt, voort in de Zee gelopen heeft; daar uyt genoeg blijkt de grove misflag van Cornelius AureliiHtfi. Batav. hb. 1. dewelke niet onderfcheidende de eer- fteen oude vermenginge tufièn Waal en Maas, en de doorlhijdingen naderhand by Loevefiein en Sint Andries, boven en onder den Bommelerwaart uyt de oude iJWaas in de Waal geleidt, gemeent heeft, dat daar van ouds de vermenging van de Maas met de ti Wfo udegeweeft zyn; daar uyt hy dan uyt het mifverftand van de plaats van ful.C&far, vandaar af hetBatavife Eyland wil begonnen hebben,en met Holland buyten Gelderland wil bepaalt hebben: regt tegens de woorden van Tacitus aan, wiens ge- voelen van dat het Batavife Eyland met de vermen- ginge van deMaasenWäalfoude begonnen hebben, en Hat dele vermenginge niet aan het begin, maar aan het eynde van het Batavife Eyland, voorby Dordregt (het uyterfte van het Batavife Eyland langs de Landen van den Gallilèn kant) geweeft 61 is, met onlê fteJlinge over een komt. Om Welk mifverftand nader aan te wijlen, de woorden van f ui. Gef, in 't 4. boek^ zyner Gallife Oorlogen ( de- welke met de woorden van Plinius lib. 4. cap. 1 z. over een ftemmen) nader dienen ingefien, enden regten fin daar van verklaart,en metdeplaatfè7Wft Annal. lib.z. overeengebragt te werden; in defen {oudeTacitus de voornaamfte lof boven f ui. Ca/ar, moeten werden gegeven,omdat Ctf/Srnietperfoon- lijk in het Batavilè Eyland, veel min in extremis Gal- IU oris,en landen langs den uyterften Gallilèn kant, tuffen Maas en Waal geweeft is , èn Tacittu in defe Landen als Rentmeefter van den Kaifar Fefpa- fianus wasgefonden, en rondom het gantfe Batavien immers dit gedeelte bewandelt, en degelegentheid van dien wel nauwkeurig aangetekent heeft. Taciti te meermaal verhaalde woorden lib. z. An-
nal. luyden aldus: Rhenus apud principium a<rri Ba- tavici velut in duos amnes dividitur ,fervatquenomen G? violentiam cm"fits,qua Germaniampr&vehitur,donec Oceano mifceatur', adGallicam ripam latior &pla~, cidior adfluens, verfo cognomento Vahalem accokdi- cum, moxidquoque vocabulummutat Mojaßumine, ejufque immenfi ore eundem in Oceanum effundi- tur. Dat is: Den Rhijn werd aan het begin van het Batavife Land, gelijk als in twee vloeden verdeeld, en behoud zyn naam en fnellen loop aan d'een fijde, daar hy voor by de Duytfe kant tot in de Zee loopt. Aan den Gallilèn kant is hy veel breder, en heeft langs de felvcn kant een efvener loop, daarhy van de latidfäten met een andren naam, de Waal, ge- |
A T A V I E N. 119
nomt werd, en dan voort die naam met de ver-
menging van de Maas verandert, en door desfelis groten mond in de Zee ftorr. Tot grondige uytlegginge van welke plaats,dient,
dat hy wel duydelijk [eid,denRh/jn werd aan het be- ginfêl van het Batavife Land gelijk als in tweeftro- men verdeelt,dewelke vergeleken moet werden met een andereplaats van den felven Tacittu lib. 4. Hifi. daar hy hetïtetavifèEylant befchrijft met defe woor- den : Batavi in/ulam oectipavere, quam mare Ocea- num afront e, Rhenus amnü tergum ac latera circum- uit. De Baathouwers hebben hetEyland in befit, het welk van voor tegen de Noord-Zee aan komt, en van agter,en en van beydezydén met denRbijn- ftroom omringt werd; het welk by Plutarchus in Ottone mede werdgenomt, Infula Rheno circum- flua, een Eyland rontfbm met den Rhijnftroom omvangen; daar by immers de lengteen brete van dit Eyland genoeg werd befchreven, te ftrekken van den hoek, daar den Rhijn fig verdeelt, tot aan de Noord-Zee, fulx wy hier voor in de befchrij- ving van den Rhijn nader hebben aangewefen. Hoe kan nu met enige redenen bedagt werden, dat dit Batavife Eyland , ten half wegen de Waal, omtrent tegen over den hoek van de Bommelerwaard fbude begonnen hebben. Waar fouw dog dit begin zyn. aanvang genomen hebben? En waar fbude de fchei- dinge van dit Hollandfè Eyland tegens de tegen- woordige Gelderfè Betuwe (van ouds de Ovcr- betuwe) tevinden zyn ? Waarfbudemen hier het begin van het Batavife Land fbeken, dat rondom met den Rhijnftroom omcingelt werd ? Voort fêid Tacitus, dat de Waal langs de Lan-
den van den Gallilèn kant heen heeft gelopen, tot dat hy tën.eynde van defélve met de Maas vermengt wierd; het welk woord Max, dan voort, kort aan &c. genoeg beduyden. Nu is uyt de befchrij vinge vanden ouden loop van de Maas genoeg bekent, dat de Landen van den Gallilèn kant van Nimwe- gen af met de Mafe verfèlt, en langs defèlve ge- ftrekt gelegen hebben, tot dat defelve eindlijk be- neden Dordregt met den omloop van "de oude Maas, daar die met de Waal vermengt, tegens den omloop van defelve geftuyt, en te niet zyn gelopen » fbnder dat'er ten tijde van Tacitm enige andre ver- 1 menging van de Waal met de Maas bekent ge-, weeft is. ; Laat ons nu de woorden van ƒ#/. Cafirhifien,
daar op den CelvenCorneliusAurelüzyn gevoelen wil vaft maken, of die enigfints daar tegens ftrijden, en wat Plinius daar van feid: daar uyt wy naakt ën klaar füllen aanwijfen, dat defelve hoewel fuL C&far hier fbo niet bekent en was, en in de j uyfte befchrij- vinge van defè Rivier, en ftrekking van de Landen aan den Gallifen kant wel foude hebben kunnen miffen,egter geen fin ts ftrijdig en zyn met het fchry- ven van Tacitus, maar dat in tegendeel fijne woor- den feer werden mifduyd, mishandelt, en gelijk als t'enemaal geleden-braakt. Aldus fchrijft hy //'£4. de bello Gallico; Mofa parte quadam Rheni reeepta,qu£ appellaiur Vahalis, infulam efficit Batavomm, neque longiusab eo millibuspajfuum lxxx. in Oceanum tran- fit. Dat is: De Maas op fèkere plaatfe van den Rhijn, dewelke de Waal'genomt werd, ingenomen, maakt het Batavife Eyland, en loopt omtrent txxx.duy-- fent fchreden lengte uyt defelve te rekenent m |
|||||||
t
|
||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA, I. Deee.
|
|||||||||||||||
j»
|
|||||||||||||||
120
de Noord-Zee. Met wat redenen], en uyt wat
woorden van defe plaats, kanmen rapenen aanwij- fèn, dat het Batavife Eyland foude moeten beginnen daaide Waal figmetde Maas vermengt heeft, en dat defelve vermenging van ouds omtrent Loeve- ftein, tegen over Gorkum geweeft zy, en komt nog metdefen text,nog met de befchrij ving .van den ou- den loop van de Waal en Maas, gants niet over een; foo ook by den felven Cornelius zAurelii, nog fijne bygebragtc uytleggers, geen bevattelijke of waarfchijnlijke reden en werden by gebragt;om het welke met het getal van de lxxx. duyfent fchreden in de lengte tot in de Noord-Zee, van Loeveftein ofGorcumaf, daar zyfeggen dat de Waal eindigt en de Maas begint, goet te maken, fy het getal van de lxxx. duyfent fchreden naar de maat van onfè gemene mijlen weten uyt te rekenen, dat met de lengte van Gorkum ofte Loeveftein af, tot in de Noord-Zee foude over een komen : ditfehijntvry wat te welen, maar defe luyden hebben Tacitum niet wclgelefen , nog f ui. Ceßrem en Plinium, nog hunne manier van fchnj ven welingefien, ofenig- fints verftaan, dat daar uyt fulx niet en is te vinden; Tacitus leert ons dat de Waal van het begin der Ba- tavife Landen, daar hy van de Rhijn verdeelt werd, voort loopt tot het einde van de Landen langs den Gallifen kant, tot daar hy de Maas ontfangt, en foo voort in Zee loopt, fulx wy doorgaans ontwijffdijk hebben aangewcfên. ƒ#/. Ceßr leert ons,dat deleng- te van het Batavife Eyland, niet met het beginfel van de Maas verenigt, maar uyt den Rhijn, daar hy fig in tween verdeelt, moet gerekent werden; want hy en feid niet, ab ea, dat is uyt de Maas ,maar ab eo,fcilicet 'JRjoeno, dat is uy t denRbijiq ter lengte van lxxx. duy- fent fchreden; Dit werd by Plinim lib, 4. cap. 1 z. nog klaarder uytgedrukt als hy feid, InRheno ipfo prope centum millia pajfuum in longitudinem nobi- lijßmaBatavorum Infula. Dat is: Midden in den Rhijn, byna hondert duyfent fchreden in de lengte, leid het vermaarde Batavife Eyland; dat Plinim na zyn gewoonte byna hondert nomt, is by fulim Ceßr, die wel foo juyft in zyn befchrijvinge werd bevonden, lxxx. duyfent fchreden genomt; In een tfiRoomfe ofteltaliaanfe mij Ie werden tien hondert ofte duyfent fchreden getelt, en maken een derde part van een uyre gaans, foo dat wy na onfe reke- ning drie duyfent fchreden ineenHollandfemijle van een uyre gaans tellen, welke lxxx. duyfent fchreden fouden uyt maken tagtig Italiaanlê ofte Roomfe mijlen, en fes-en-twintigen een halveHol- landfe mijlen van een uyre gaans, het welke met de langte van 't BatavifcEyland wel over een komt. Sie hier van breder by Philipp. Cluver. detrib. Rhe- ni Alveis cap. iv. daar hy den felven Corn.Aurelii wederleid ,■ en de plaatfen van Ceßr, Plinim, en Ta- citus over een brengt. |
|||||||||||||||
door de Betuwe tot by Tiel, en foo voort voor by
de Stad 2?»^», door de Steden Afperen,Leerdam en Heukelom,en vervolgens door de StadGorkum in de Waal. c Over-en Nederbetuwe ] Van ouds alfoo ver- 64
deelt, de Overbetuwe van Schenkenschans af neder-* gaande, fpringt ook over den Rhijn, en begrijpt in mm Wageningen en de omleggende Landen tot de Greb toe, en fcheiden hun de Over-en Nederbe- tuwe, op de hoogte van Wageningen, met den Men- dij k^, lopende dwars door, van waar de Nederbetu- we begint. d In verfcheide Graaffchappen'] Als het Graaf-
fchap van Buyren, van Kulenburg, van Vianen, Tiel en Tielervoaard. e Op den Hollandfin Bodem] Sommige willen
dat het Oud Batavien hier eerft foude begonnen heb- ben , en het boven gedeelte op fig felven met de naam van Batua, ofte Betuwe foude beftaan heb- ben , en met het Batavien niet gemeens en foude hebben, het gene glad en al tegens het fchrijven van Ceßr , Plinim en Tacitm ftrijd, dewelke die luyden of niet gelefen, of niet verftaan en hebben; Onder defe is den voorverhaalden CorneliusAurelii, Batavia,lib. 1. &lib.z.denenigften voorftander,de- welke wel veel fnuyvens daar van maakt, dog geen. de minfte bewijfreden daar van by brengt, en in tegendeel alles buyten het gene de oude Schrijvers foo ornftandelijk daar van hebben gefchreven,voor by gaat, en uyt zyn eygen herfenen wat nieuws fchijnt by te brengen, het welk in geen waarheid beftaat, en fulx niet waardig gelefen of weerleidte werden, want yemand die maar tamelijk in de oude fchriften geoeffentis, weet beter: Hy wil hem nog behelpen met de getuygenis van asfimoinm en Rhe- gino, dewelke Bataviam, en infulam Batavorum Provinciam Batuam, ofte Battuam noemen , daar uyt al mede niet als het tegendeel van dien te be- fluytenis. Siet verder Philipp. Cluv. de trib. Rheni Alveücaf. iv. circa fin. f Voorby Gorkum ] Defe gehele landftreke van
den Rhijn doorgaande tot deNoort-Zec, en vanKat- wJ^aftothetBrielfe gat toe, is onder het Batavife Eyland begrepen geweeft.. . ë HalfRhijnland] Om dat de bedijkinge van
Rhijnland wel half over den Rhijn heen fpringt, dat van ouds niet verder als den Rhijn en Rhijndijkj$h% te komen. S Verfcheide andere graften"] Als Zyn de graft^c-
en vaart tuffen Nimmegen en Aarnhem, de vaart uyt den Rhijn na de Maas tuffen Rhijnberk^ en de Stad Gelder, by Graaf Hendrik van den Berg in den jare 1627. begonnen , dog niet voltrokken, de- welke hyfojfam Eugenianam, de welgemaakte graft liet noemen; in Zuyd-Holland de Kil by Dor- dregt, dewelke door de Landen en Gorfingen van |
|||||||||||||||
Op verfiheyde andere plaatfin] Defedoorfnij-I Bonavontuyr tot een gemene vaart van Holland
|
|||||||||||||||
naar Zeeland is doorgefchoten; in Noordholland
de kromme Gouwe, uyt den TJfel door Dergoude tot in den Rhijn by Alphen doorgegraven; de Aar en Héimans Wetering, uyt den Rhijn tot in deLeidfi Meer , de Rotte, dtSchie, deDelffiHdveenDelfi fi'Fliet', alle uytwateringen van de bedijkte bin- ne Landen, daar van defommige boven bedenken geweeft zyn. |
|||||||||||||||
dingen zyn nog tegenwoordig defelve, en kunnen
voor oogen geilen werden, foo dat daar toe gene befchrijvinge van noden is. <>3 b De'Cinge] Welk rivierken in een feer klein be- gin omtrent twee mijlen boven Lopik^, niet verre van Huyfen by de Dorpen Doornenburgen <tAuge- ren zyn begin neemt en naar beneden metverfchei- de wateringen verfterkt werd , lopende verlangs |
|||||||||||||||
III. HOOFT«
|
|||||||||||||||
* i
|
|||||
Fol. ,121
III. H O O F T S T ü K, Van den oorfpronk, oudheid en opkomft van Zeland, en
hoe het felve in fijne Scheidpalen, Rivieren, en Wateren van
ouds begrepen is geweeft, ennujegenwoordigverdeiltis.
I N L E Y DING.
REgte naamreden van Zeland, en haar e erft e opkomft en oudheid, Niet van een ver*
fier den Walachrius ofte Zelandm ; maar uyt de gelegentheid van H Land felf. Hoedanig by den Romeinen genomt. Hebben by défielve geen byfondre benaminge gehad-, maar zyn alleen onder de naam van Batavi erkent geweeft. Haar oudheid. Door de Schelde met haar in-en-uyt lopende Spranten in verfiheide Eylanden verdeelt, De duynen en binne kreken tuften Vlaanderen en Zeland', voor defin aan malkander en gehegt. By Kaißr Otto m'tjaar 9&o. doorgegraven. De naamreden van de Hond, Hot fond en Otßnd. Hoe de Schelde %ynen loop door Zeland gehad heeft. Verdeelt in Ooft er ~ en We fi- ter-Schelde , met hun enderhebbende Steden en Eylanden, Omring en bepaling van Zeland. Scheidinge tujfen Holland en Zeland, en tuffen Braband en Zeland, t^Aan de zyde van Vlaanderen met een doorgaande ftr'and, en water fcheid. IVelkeen hoedanige Eylanden ify Zeland, en Steden onder defiehe behoor ende. Eerfie bedijkinge van defehe Landen. Nieu- we enjongsle bedy kingen. Aanwajfen en grot e verandering in de vaarten. Ot hier toe van den algemenen oorfpronk van het oud Batavien, en hare in-
woonderen, enin'tbyfonder, van de Scheypaien en Rivieren in het Gel- derfe Batavien, Overyftèl, Stigt van Utregt, Holland, en Weftvriefland: vereyft nu het vervolg ook, van den oorfpronk en oudheid van de Landen en invvoonders van Zeland te handelen. Van-de eerfte opkomft, oudheid, en naamreden van Zeland, zyn by-
fondre gevoelens, daar van al meer als vier hondeitjaar voor Kriftüs geboorte, eenen a pFa- lachrim 'm 't lpel gebragt werd, een fel en kloek man, uyt het Land van Henegouwen, als den eerden beheerfer van het Land van Walcheren, dewelke.in't midden van'tfelve een fterktc en burgt geveft foude hebben, daar naderhand de Stad van Middelburg gebout, en fijnen naam van heeft, eneenen b Xalandm een verdreven Reufe uyt i^Albion, eerfte bedij- ker van verfcheide Eylanden, en gorfingen aldaar, van dewelke het gehele Landfchap Za- land, ofte Zeland genomt foude zyn. Wat nader aan de waarheid komt het gevoelen van die gene, die menen dat het c gelijk
als vele Landfchappen, uytdeomftandigegelegentheid van het Landfêlf, Zeland genomt is, als met de Zee gemeen, en delèlve aflernaaft gelegen.; andre menen dat d de De?jen en Normannen, aldaar tot verfcheide tijden ingevallen, en hun verblijfplaats genomen heb- bende, 't felve naar gelijke plaatfe in Denemarken, Zeland genomt, de naam van Zeland fouden hebben gegeven. e Den Trofeffbr Boxhom heeft veel werk gemaakt van de £ gevonden Steenen, met
het beeldfel van de Afgodinne Nehalennia, over de duyfent en ettelijke hondert jaren onder het fand begraven, en by fijnen tijd ontdekt, den oorfpronk van de benaminge van T^cland toe te fchryven, indebeduydingevaniST^/^/»/^, eenGodinnevaniv^^Z?«/, by vervor- minge Zealand, en by verkortinge Zeland. Met wat naam de Zeeuwen by de Romeinen ge- nomt zyn geweeft, is mede onfeker; Sommige menen dat de 8 Toxanders b enMattiaci, Maatykers, ( daar van hier voor in het 11. Hooftftuk,) by den Romeinen voor de Zeeuwen 2yn gehouden geweeft. Die wy wel voor de Vlaamfe en Brabandfe hoekelingen, en aanpar 'ende nagebuyren, met den Zeeuwen erkennen, maar niet voor de regte Zeeuwen by de domeinen zyn gehouden geweeft. Hier toe werd van defelve bygebragt, dat fy by den Ro- meinen ' onder den naam van Suevi] en Suwen fouden erkent zyn geweeft. Dog het felve is k uytgeneoude SchryversYiSi te maken. So dat fy by. den Romeinen gene byfondre be- naminge gehad en hebben, maar alleen onder dennaam van Batavi, van den hoek van her Batavife Eyland af, tot den uytgang der Rivieren, en nevens gaande Landftreeken, l tot m de %eetoe geketittyn. é Q - » Wm
|
|||||
ia* BATAVIA ILLUSTRATA. I.Ds-st,
m Wat de oudheid'van dit volk aangaat, werdbyfommigeGedenk-fchryvers der Zeeufe
gefchiedeniflën, voor den oudllenbefitter van dele Eylanden gehouden, eenen rt Hercules van Theben, dewelke met de Griekfe Vloten aldaar ter Zee foude overgebragt zyn, en dat de Grieken defe kuflen mede fouden hebben bevaren, en fuk voor de Cimbren en Kelten dit Land fouden hebben bewoont: Dog met de aahkomft der Cimbren van defelve fouden zyn verdreven en verjaagt. Voorwaar eer en meer gefeid als bewefen. So daar al enige vol- ken omtrent de Zeekull hun mogten hebben onthouden, voor de afkomft der Cimbren en Kelten, en zyn niet anders als Zeerovers geweeft, daar die van Theben wel de eerfteinge- oeffent waren, om dat defe plaatfefeer wel dient tot een wijk en herberge voor de fodanige, maar men leeft nergens, dat enige volken daar omtrent voor den Cimbren enige vafte woon- ften gehad hebben. Het gene Tacitus den Batavieren toefchrijft, dat de fommige uyt den haren n Hercu-
km tot een Tatroon en By-god gehad hebben , om daar mede hun fterkte uyt te beel- den, werd by haar de eerftelingen van de Zeeufe volken toegepaft, ° om dat aldaar eni- ge St eenen met het opfchrift ter eeren van p Hercules Marcufänus gevonden, en uyt de aarde zyn opgegraven, ook ter eeren van i den Zeegod Neptunus, daar uyt men fou- de befluyten, dat defe Cimberfe Zeeuwen felfs de eerfte Zeebouwers p.n defe geweften geweeft zyn. Gelijk als Holland den Rhijn met hare gekregen ofte gemaakte by-en-toegangen tot de-
felve het Landfchap verdeelt: So werd ook r Xeland door de Schelde ( dewelke eerft Bra- band en Vlaanderen van den anderen fcheide, en by Walcheren in de Zee loofde, met de Maas verenigt, verfcheide lofingen gemaakt heeft,) met haar verdeilde in en uytvloejende fpranten in verfcheide Eylanden verdeelt. Want het werd by de oude Schryvers vaftgeftelt» dat nog lang na de tijden van denKaifarj^/w, f de Duynen en binnekreken tuflen Vlaan- deren , Braband en Zeland, op veel plaatfen by een en aan malkander vaftgehegt waren. Eerft by den Kaifar Otto de lil. omtrent den jare 980. met een graft doorgegraven, en met goede fluyfen voor den hogen buyten Vloed befet en verfekert. Welke graft niën waant dat r nafijnnaamdeOttofont, Hot font, en by letterkortinge den Hond foude genomt zyn» en na verloop van tijd, fo men meent, door u den groot en Vloed van 't jaar 1577. daar door vele Dorpen verdronken, mede overflolpt, enfodanïg verwijd en vergroot, als men tegen- woordig fien mag. Sulks ook de oude gedenkfchrijvers melden, dat w de Schelde komende uyt T*tcardyen voor by Antwerpen tuflèn Braband en Riemerfwaal regt door Xeland in weinig fpranten verdeilende zyn uytwatering en lofinge in de Zee hadde voorby x den Roompot, doen ter tijd het voornaamfte fterkte in Zeland, zedert dien door grondbraken mede verdronken, en weg gefpoelt, daar van fig in't voorby varen nog een ftukvaneen Toorn en Muyrwerk vertoont; dog jegenwoordig door het doorgraven van Ottofont, die omtrent drie mijlen van Antwerpen, daer aan d'een fijde Bergen op "Loom, en d'ander zyde Reiwerfwaal m'tgeügtkomm, fig y in tween verdeelt, daar van de nieuwe graft de Oo- fi er fcheide, en den ouden loop de Wefierfcheide genomt werden, die elk hunne Regeringe, en elk hunne Eylanden en Steden onder hun gebied hebben, én elk hunne byfondre Rent- meefters houden, fo dat Xeland daar door gelijk als in tween verdeelt is, waar van breder 't fijner plaatfe. Den ommering en bepaling van Zeland üujt fig van voren tegen de grote Zee, fijds, en
ruggelings tekens Holland, Braband en Vlaanderen, wijd en lijd van het water omringt, en in verfcheide Eylanden verdeelt, en met zyne fpranten doorlopen: z over welke fchei- dinge en bepalinge, fo jegens Holland als Braband verfcheide gefchillen zyn ontftaan, voor- namentlijk over het gebied van het Hollandfe aLand van Voorn, en den Br iel voorgeval- len, daar van den uytflag altoos aan de zyde van Holland gebleven is. Maar h tuffen Zeland en Braband, hebben de faken niet fonder verdrag van Alderrnannen, en onzydige dadings- luy den, kunnen beliegt werden. c Aan de zyde van Vlaanderen is niet als een doorgaande ftrand en waterfcheid, daar van
het alïnge water tot aan den uyterften Vlaamfen kant toe, onder het gebied van Xeland be- hoort , daar over fo ligt geen gefchil en kan vallen. De voornaiamfteEylanden van Zeland waren van ouds d Walcheren, het Land vane Schou-
wen , en het Land van lBorffelen, met dewelke de faken fonder veel verandering lang in eenen Hand gebleven zyn; daar van dat Walcheren de Steden % Middelburg, hVlißngen, lTerveer , ki^Aarnhemiiyden,l Wefikappel menTiomburg, dog de laatlte drienmeeroud- hied
|
||||
IILHoÓFTSTinr. O U D B A TA VIER
|
129
|
||||||||||||||
heid als aaiifien hebben) en het Land van Schouwen, de Steden aZierixzee, ° Brouwers
haven, met het Hollands Stedeken P Bommene, in fig begrepen.
Tot dat, na het feggen van de fommige, i omtrent'750. jaar naar de komfte Krifli, de
Franffen, andre feggen de 'Denen en Gothem uyt Engeland overkomende, fommigeEy- landcnfouden hebben beginnen te bedijken, makende eerfl enige hoogten en heuvelen op de fchorren, daar fy haar met haar vee op bergden, fo lang, en wanneer als het hoog water was , en met het vallen van het water wederom af quamen hun vee te weyden , dat fy te met in 't geheel hebben weten droog te houden Dog is waarfchijnlijkerdatdefebe- fchoejingen en bedijkingen, r al vele eeuwen te vooren by de Cimberfe Katten en Batavieren zyn begonnen geworden, die haar op die kunfl byfonderlijk wel verftonden , fonder datmen defelvede Fr anken olè&T) enen behoeft toe te fchryven, of dat men die wetenfchap van den Franken, T)enen, ofte Gothen heeft behoeven te leeren. Lange na de beheerfmge van de Eylanden Walcheren, Schouwen en Borjfelen, heeftme«
ten voorbeeld van defelve Eylanden f Noord en Xuidbeveland mede beginnen te bedij- ken , daar in de Steden t Goes, u Rommer/waalw en Kortgene gelegen zyn. Omtrent die tijd zyn mede bedijkt de Landen, xfDujveland, yJFolferfdyk, * het Land en StadTertho- len ,a Sint Maartenfdijk b en Orifant. ' . Dit zyn nog al oude bedijkingen boven gedenken, federt welk in de jonger eeuwen, binnen
drie ofvierhondert jaren herwaarts, en daar naaanbedijkt zyn geworden, de Landen van c6mt Anna Land, Toort vliet enVofmaar, aan Sint Wolf erfdßk aan gekomen, AhetEy~ land vanFlakké, begrypende eMiddel of Milherens Land, anders Ooltjens Tlate, met de voorname nieuwe Bepolderingen aan 't Land van Schouwen, f oude en nieuwe Tonge, z Sommerfdijk, ^'T) riefe her e ^ ieDirkfland en andere, na het fchryven van de fommige wel twintig in getalle, en het onder Holland behorende Eyland k Goeré. In 't verder heeft het geweld der invloeyende flromenvele defer en andre nog onbedijkte
Landen vry doen affpoelen, lgantfch doen weg nemen, en wederom op fommige plaatlèn het afgenomen flijk vele diepten en vaarten doen aanwaflèn en verlanden ; daar door vele oude Vaarten zyn geftopt, en onvaarbaar geworden, en veel vafte Landen tot diep- ten, en nieuwe Vaarten gemaakt, het welk de gelegentheid van ^ de oude Stromen enVaar- ten ge lij kals buyten kennis gebragt heeft. |
|||||||||||||||
Summaria »j> de Bewijs-redenen van het
DERDE HOOFT-STIIK. |
|||||||||||||||
E Fabel van Walachrius Hertog van Hene-
gouwen , en van Zelandus , eerfle bedijkers van Walcheren, en andre Eylanden in Ze- land wederleid. Zeland ,mt de gelegentheid van het Land fel/ alfooge- nomt.
Vcrfcbeide opfehriften van gevonden Sttenen, Pennin- gen en Beelden, op het Strand van Walcheren, omtrent de Stad Domburg gevonden.
Bediedingevande GodinneNehalennia, Cornelius, Neel.
Toxandri, wat voor volk_geweefl%y, en geenfints voor Seeuwen te houden,
Mattiaci, welke mede voor geen Seeuwen te houden tyn. De Seeuwen mogen Wel by de Romeinen ool^ Suevi ge- nomt %yn geweefl , dog onder de Batavi gerekent,
fonder by f onder e benaming.
Wat de Suévi eigentlijkvoor volkjtyngewetfl. Seeuwen haar oudheid. Het opfebrift van Hercules Marcufanus, hoe te ver- flaah , en num. f.
Mark, wat; daar van Markgraaf, Markgraaffchap. Vlaanderen en Zeland, wanneer van den anderen ver- deild en doorgebroken.
De Hond > warmeer doorgraven en des f elfs naamreden. Den cerfpronk_en loop van de Schelde. Splißinge van Zeland , met de naam van Oofter-m Wefter-fchelde, wanneer opgekomen. ■■
Werd by twee hfondrt Rentmeefters bedient* Hoedanig verdeelt. Bepalinge en Landfcheidingevan Zeland. |
|||||||||||||||
19. Borniffe wat ? Hetohderfcbeid tuffen Holland m Ze->
land.
20. Verfchil van de Landfeh ei dinge tuffen Holland en Ze-
land , den Briel en 't Land van Vooren.
xi. Hoe Bommenede onder Holland gekomen is. 21. Het Land van Vooren, van ouds een Hollands Uen.
2 3. Matthijs vander Hoeven,tegen gefproken en wederleid.
24. Heidenzeel, wat, en waar gelegen. 2 y. Bepalinge enfeheidinge tuflen Zeland en Braband.
%6. Tuffen Zeland en Vlaanderen. 27. Eylapdenvan Zeland, en haar onderhebbende Steden ï
en eerfl van hefEyland van Walcheren.
28. Walcheren een Graaffcbap op fig felven , onder dat
■ . van Holland. 29. Het Land van Schouwen.
30. Borflèlen, wat, en by wie eerfl befeten)eintelijk.van Ter-"
goes gekomen.
31. Middelburgs Befchryving, haar naam en naamreden t
haar oudheid, fituatie.
32. Vliffmgm,hare Befchryvinge enopkomft, haarnaamm
naamreden , autbeid , gebied , en fucceßie op den
Huyfen van Oranje, by defelve haar fit-plaats in de Staatfe vergadering vergunt. 33. Terveer» Befchryvinge,haar begin, vanouds K&mn-
veer genomt , oudheid , tot een Marquifaatfchap
verheven, fucceffie op Prins Willem de I. krygt gelijke Stads regten met die van Vliffigen. 34.. Arnemuyden , Befchryvinge, oudheid, verval%&cl
naam en naamreden, / * 35-. Weftkapel, Befchryving, haar oude %ei. regten.
3 6. Domburg, Befchryvinge, van wis Duynburg genomt.
CL* ' . 3?. Zierix?
|
|||||||||||||||
a.
3. 4.
5-
6.
7- 8.
9-
10.
II.
11. *3-
14. J5.
16.
17.
18. |
|||||||||||||||
LUSTRATA. I. Deel.
l 48. Ttïtholen,gelegendheydflottderdonit tnnaamredsn.
49. Sinc Maartens Dijk. yo. Orifand, yi. Sint Annen Land. y2. Flakké. y^. Middelharnes, o/r« Ookjes Plate,
y4. Oude en Nieuwe Tonge. yy. Sommelfdijk. f6. Driefchere. y7. Dirkfland. y8. Goerê, Befcbryvinge. y 9. Welke Eylanden door den Vloed meeft fyn afgefpoeltl 60. Weftkapelle en Domburg, geheel weg gefpoelt.
61. Ataecauyden geheel verlaad.
61. Verandering van de Oude Vaarten > en onderfcheid
tuffende Oude«»Nieuwe. |
|||||||||||
,24 BATAVIA IL
37. Zierixzee, Befcbryvinge, en Stigtinge , en oudheid t
errbet twede lid van den Staat.
38, Jan van Leyden, den Kjrmelijt van Haarlem, den
cerflen en groot ft en leugenfcbryver > «» Patroon i>rf»
WeWe HoJlandfeChronijk, 39. Brouwershaven , Befcbryvinge , eorfpronk.» naam'
reden,
40. BommenedeoBffo* Holland.
4.f. Eerfie bcivoningc van Zeland. 4x. Zuid- en Noord-beveland , Befcbryvinge.
43. Befcbryvinge van de Stad Goes , baar naamreden} hanh
teringe.
44. Rommerfwaal, Befcbryvinge, envervah
4f. Kortgene. 46. Duyveland.
47. Wolfanfdijk.
|
|||||||||||
BE W Y S R E D E N E N,
OP HET III. HOOFTSTUK.
|
|||||||||||
\Ahchrmsf\Vm defen Walachrim fchrijft
fan van Reigersbergen, in fijn Chronijk van Zeland, dat ten tijde van de Heili- ge f udit, daar de SchriftuyrederBibe« len af mentioneert, twee-hondert en veerthien jaar na den Romen - bouw , na onfè rekeninge ruym vjjf-hondert jaar voor Krifti geboorte, defèn Wa- lachriut Hertog van Henegouwen, om fijn kwaat le- ven en tyrannie, wierd uy t fijn Eyland van Hene- gouwen verdreven, tot de frontieren der wateren, alwaar -hy doen een/chip kreeg, waar mede hy in een Land kwam fèylen , dat wild en onbewoont was, gelegen onder de Landen en Beeken van Ze- land , welken JValageetfa dat Eyland van Walche- renbedijkten befêten loude hebbenj Dathyon- twijffelijk heeft nageichreven uyt de oude Hol- landfe Chronijk divif.z. cap. 24.. daar'tfelve nog wijdlopiger verhaalt werd. b Zaland'M,] Hier toe brengt den fëlven Rei-
gersbergen by de getuygenis van Hugo Floriatenßs, welkers fchriften meeft verloren en verduyftert zyn, die in fijn ChronijhjvanLottringen mede ver- haalt , dat de Graven van Zeland van Walachrim haar af komft hebben, en datter nog vele andre Ey- landen van eenen Zalando bedijkt zyn , waar of 't gehele Land Zeeland foude genomt zyn > en dat die Zaland.ns de Reufcn uyt zAlbien verdreven heeft. Voorwaar van een al ouden tijd, doen Judith
Holofernm het hooft affloeg, en indefakftak, fo dat men het fel ve wel dient tegeloven, met dat de oude Hollandfe Chronijk^geen naam en heeft, ende fchriften van Hugo Floriatenßs, merendeels verlo- ren en te foeken zyn, fo dat tot het feker bewijs van die faake gene kans en is, met dat het felve de oudheid der bekende Schryverste boven gaat, en niemant fulks en geheugt; het beft datter van is, die dat niet en gelooft, en fal daarom niet verdoemt zyn ; den Profeffor Boxhom fpreekt daar ook van met goede opmerkinge , dat al het gene van Wa- lachriusen Zalandns NeAi&iXt werd, niet alleen met beufelingen vermengt, maar in alle fijn deelen niet als louter verdigtfèl is. 2 c Gelijk^als vele Landfihappen, "J 't Selve heb- ben wy in 't eerfte Hooftftuk van de naamreden vanBatavien, alfo geduyd; 'fulks mede van,Zf- hnd te verftaan, is ook het gevoelen van Mare, |
|||||||||||
Zuer. Boxhorn, in fijn Chronijk^van Zeland. Tit.
oorfpronk\ van de naam van Zeland, pag. mihi 61. dat namentlijk Zeland van de gelegentheid van 't Land alfo genomt is. d De Deenen en Normannen, ] Dit fbude voor-
waar geen oude benaminge zyn; want den eerfren inval der Benen en Normannen in Zeland , niet voort jaar dgclviii. gefchiedis; van welken inval en verblijf den meergenoemden fan Reigers~ bergen mede verhaalt,dat fy doen verfcheide Eylan- den fouden bedijkt hebben , fo dat dit fchijnt ontleent van de benaminge van Holland , gelijk wy hier voor in't I. Hooftftuk num. 36. en 46'. hebben aangewefèn, het welk in Zeland geen ge- volg en maakt, als welkers benaminge veel ouder is, en van den beginne fchijnt geweeft te zyn. e Den Profeffor Boxhorn^ In fijn bediedinge
van de AfgodinneNehalennia, in 't jaar 1647. uyt- gegeven. f Opfchriften der gevonden Steenen,~\ Defè op-3
fchrift-fteenen, benevens verfcheide penningenen beelden,op het Zeeftrand van Walcheren in Zeland, omtrent de oude Stad van Domburg gevonden , werden van vijfderhande foorten vertoont. I.
DEO NEPTUNO
AMMIUS
OCTAVIUS
JUSTUS
V. S. L. M.
Dat is;
ïAmmiut Oiïaviw fufim , heeft aan den God
Neptunüs, in gewillige dienft fijnen dank offergedaan. Want defe letteren V.S. L. M. beduyden, Votum Solvit Luhens Merito; Dat is: Heeft fijn dank-offer in gewilligen dienft ge^ daan, II.
NEHALENNIA
FLETUS GENNALONÏÜS
,PRO SE ET SUIS
V. S. L. M.
|
|||||||||||
ÏIIHooftstuk. O ü D B
Dat is:
"Een Landklagte aan de Godinne Nehalennia, voor hem en de fijne, ter gewilliger dienft-offer ! gedaan. III.
DEM NEHALENNIjE
SUMARONUS,
PRIMANUS,
V. S. L. Mi
Dat is:
Sumaronm Primanus , heeft fijnen dank-offer ter eeren van de Godinne Nehalennia, in goedwillige dienftbaarheid gedaan. IV.
NEHALENNIA
L. JUSTUS SATTO ET L. SECUNDUS MODERATUS FRATRES. V. S. L. M. Dat ü : Lucius fuflus Satto, en Lucius Secundus Modera- tus, gebroeders, hebben aan Nehalen- nia, haar goedwillige dank-ofter gedaan. V.
DEM NEHALENNIA
SEXT. NERTO MARIUS
NERTONIUS.
V. S. L. M.
Dat is :
Sextus Nerto Marius Nertonius heeft aan de Go- dinne Nehalennia, fijn fchuldpligtigen dank-ofter gedaan. 4 De Godinne Nehalennia, feid den felvenBox-
hom, en is niet anders te feggen , als Godinne van Nehalent, dat is Zehalent; dele naam foudc dan wel over een komen rnet onfe oude Hol- landfe naam Nï'und, en by verkortinge N e e L j en onder de vrouwen Neeltje, ofte Nel- letje, ontwijvelijkuytZelandoorfpronkelijk; het welk onder den mannen in ongebruyk geraakt is, en in den naam van Cornelis en Cornelia is vervormt, in nabootfinge vanden Romeinen, onder dewelke de naam van Cornelius, onder hunne Overften,luy- . den van aan fien en kloeke dapperheid, bekent is. Defe naam werd by Adrian. Schrie^, Orig. Cel- ticar. Ind. II. uytgeleid op Koorn~hel; dat is van Koorn afkomende , gelijk ofmen wilde feggen, een man van groot inkomen , die veel jaarlijkfe landvrugten befit; want dat Koorn-hel van koren afkomende beduyd, leert ons het wootd Kornel, dat is, de eerfte en befte femel die in het fiften en buylen van het koorn afkomt; fo komt het mis- fehien dat den naam van Cornelis, onder den boe- ren en landluyden fo veel bekends, wantmenfal naulijks een gefelfchap van vijf offêsperfonen vin- den > of daar fal een Cornelis, ofte Kees, by verkor- |
A T AVIE N. 12;
tinge , by henluyden aiïb genomt '* onder zyn.
Dat defe naam van Cornelis een nieuwen naam
is, den Romeinen ofte anderen ontleent, is ken- nelijk , om dat onder de oude Duytfe de naam van Cornelis niet bekent en is, maar wel die van Neland ofte Neelby verkorting; wantikbevindenogin't jaar 15 31.15 31.15 3 3. en daar na in de lijft van de welgeboren Mannen en hoge Regters van Rhijn- land, dat in defelve tijden als de voórnaamfte van af komft en middelen, (want daar toe geen andre beropen wierden ) metten anderen als welgebo- ren Mannen en hoge Regters tegelijk gedient heb- ben, NeelPieterfz,. Boskoop, Ouwe Neel Bouwenfz.. Neel Wouters, Neel Pieter Mouringfa., Neel Gy- fen, Neel Ewouts, Neel Gerrits, Neel van Striemen, Neel f an Maas, Neel Gys Robbertfz,., fonge Neel van Striemen, en zyn nog tegenwoordig verfchei- de geflagten bekent, met den afkomenden by- naan van ouwe Neel, en jonge Neel. 'Wat van defe Godinne Nehalennia zy, is breder
te fien in de Befchryyinge van gemelten Heer Box- hom , en antwoord op de vragen fijner bediedinge j het blijkt altoos klaar daar uyt, dat den Water-god Neptunus, benevens de Godinne Nehalennia, ge- lij kelij k gevierd en geëerd zyn, tot een vaft teeken dat defelve beelden en opfehriften , niet anders als de Zeeplaatfen,en AnzeeSteden fijn toe te eygenen. Ten anderen dat men daar uyt kan fien dat de by- gelovige Romeinen, in hun eygen tale haren byge- Iovige Af-goderye hier mede hebben /beken te planten en voort te fetten : want datditRoornfè opfehriften zyn , by en van den Romeinen ter eeren van dien God , en Godinne doen maken, blijkt uyt de benamingen en taal genoeg, daarvan ook uyt de oudheid van defelve beelden en fteenen is te verftaan,dat die ten tijde als de Romeinen in defe Landen waren,uytgehouden en verbeeld zyn. S Toxanders3~\ Philippus Cluverusdetrib.'ÈJoe-'}
niAlveis, cap. z.meentda.tdeT'oxandri, voor de Zeeuwen zyn gehouden ; daar toe hy de byge- bragte plaatfen van Cafar Ub. 6. de Bell. Gallica, en PUnius Hiflor. Ub, 4.. cap. 13. &cap. i6\ en Am- mianum Marcellinum Ub. 17. fbekt te pas te bren- gen ; uyt dewelke plaatfen genoeg blij kt dat de To~ xandri haar alleen buyten en over de Schelde, aan de Brabantfe en Vlaamfe kant onthouden hebben , en fo verre totin het jegenwoordige Zeland nieten zyn ge weeft; dat ook Cafar noyt in Zelanden is ge- weeft, gelijk hy dan ook felf twijffeltofdenaam van Toxandri, en Toxandria, by tijde van Cafar wel bekent geweeft is, en dat defelve uytdeDuyt- iê volken oorfpronkelijk zyn, uyt de woorden van P//«#wgenoegteverftaan is ; daar toe bydefom- mige niet kwalijk gepaft en werd, de benaminge van het Brabandfe Dorp Teffènder/o, op de Gren- fen van Luyk^, omtrent den Demer, niet verre van de Stad Diefi gelegen , daar defelve volken haar verblijfplaats fouden hebben gehouden , en al te met fo voort door Braband en Vlaanderen, neder- waarts tot de Schelde en Vlaamfe buyten-landen gekomen zyn; Laat ons de woorden van PUnius, en <sAmmianus Marcellinus felfsinfien, of't fel ve daar uyt niet met goede redenen kan werden be- weerd en vaft gcftelt: Dit zyn de woorden van PUniusHiftor.Ub. 4. cap. 17. Galliaomnis Comatay' in triapopukrumgenera dividitur, amnihmdifiinila, Q^$ ' k Scka£- |
|||||
26 BATAVIA ILI
k Schaldiad Sequanam Belgica, ab ea ad Gar urn, nam
Celttca, inde ad Pyren&i montü excurfum tAquita- via. Dat is: Het Frankfe Rijk werd in driederhan- de foorten van Volken verdeelt, met hunne Rivie- ren van den anderen gefcheiden, van de Sc helde af tot aan de ä-jw werd het felve hetDuytfe Belgium, van de Seyne tot de Garonne werd het Kelten, en van daar tot de Pjrenefe bergen werd het Aqui- tanien genomt. Welke plaats, dewijl defelve feer duyfterfchijnt, zyn uytlegginge en nader verkla- ringe van noden heeft, dewelke wy eerft uyt het vervolg van den Mven PUttius füllen foeken; daar in dewijl hy eerft van hetDuytk Belgium begon- nen heeft, en gefegt hadde, dat het felve tot de Schelde toe ftrekte, hy voort nader van de Lan- den buyten de Schelde gelegen verklaart, dat de Landen buyten de Schelde gelegen, by den Toxan- dren in veelderhande verdeilde benamingen wier- den bcfeten. Onder dele buytelandfe Toxanders, nomt hy voort de Brabanders en Vlamingen, onder de naam van Menabiers en Moriners, met de- fe woorden: a Schaldi extera Toxandriplurimüno- minibus, deinde Menapii, Morini. Daar uyt men genoeg kan befluyten, dat dewijl de Toxanders in verfcheide andre geweften mede genomt werden, defelve Volken het gantfe Land door zyn verftroyt geweeft; Menapii ofte Menabiers, werden voor de uyterfte Brabantfe Vlamingen gehouden tegen Zetand aan gelegen; Morini zyn die van Artoy's tuf- fen deLeje en Schelde, fulx wy in 't voorgaande twede Hooftftuk, num. 15.16. hebben aangewe- fen: wat gemeenfchap hebben defelve met de je- genwoordige ZeeuwfêLanden gehad? Gelijke be- fchryvinge maakt Tacitus van het Batavife Eyland, met en tot de Waal befloten, en den uyterften Gal- lifên kant hem over de Waal ftrekkende, tot aan de Maas, by den Katten ingeruymt, als wy breder 't fijner plaatfè hebben aangewefèn. De Schelde werd gehouden voor het Frankfe
Rijk, enDuytfland, volgens getuygenis van PU- mm en andre, het welk den fel ven Plinius met de naam van Belgium nomt, daar van hy defè Toxan- ders en Brabantfe en Vlaamfe Zeeuwen, die anders mede onder het duytfè Belgium behooren, als een byfonder Volk onderfcheid, gelijk als debewoon- ders van den uyterftenGallifen kant, en extrema Gallics or& by Tacitm van het Batavife Eyland wer- den onderfcheiden. Het Belgium werd by Ctfar lib.f. de Bello Gallico,
voor Gelderland, en het Land van Kleef, Holland, Zeland, Vlaanderen en Braband genomen; het welk anders verderfoude ftrekken: gelijk dan ook den fel- venPhnius d. cap. 17. in de befchryvinge van hetBel- gium voort gaat, tot de Volken, aan beydefijden van den Rhijn gelèten, als zyn de Nemetes, Triboci, Vangiones, 11 by, Gugerni, Batavi & cjuos in infulU dixerdt Rheni,,van welke benamingen mede op't voorgaande Hooftftuk num. 15". breder. Dat nu Cluverns tot een bewijfreden gebruykt,
gelijk wy ook 't fijner plaatfè hebben aangewelèn, dat tuffen Vlaanderen en Zeland al vaft land was, en doet ter faken niet: om dat't fèlve te verftaan is ten tijde eer dat hst van yemand by na bewoont was, en het doorbreeken, en affcheuren der felver Landen boven gedenken is, en niet feker kan ge- leid werden wanneer dat fulx gefchied is; dat ook 't |
USTRATA. I. Deel
felve Land meeft beftaandein fchorren, gorfingen,
kreken, meerafTenenonbebouwtland, fo vaft aan 't hoge land van Vlaanderen niet en is gehegt ge- weeft , of 't felve heeft wel van den anderen ver- deelt en bepaalt geweeft. Dat de Toxanders, Frankers en Saliers uyt Duy tf-
land omtrent de Maß zyn afgekomen, en de Tong- ren tot haar gebuyren gehad hebben, geeft zAm- mianus Marcellimu, lib. 17. in den optogt van den Kaifarfulianusmax Duytfland verftandeJijk klaar, fonder enig vermaan van de geweften van Zeland te maken, met defe woorden: Petit f rimum Franco« "eos, quos confuetudo Salios appelUvit, aufis olim in Romano folo apud Toxandriam locum habitaculaßbi figere prdicenter. Cui, qunm Tongros venijfet, occur- rit legatio proediblorum, &c. en een weinig verder Per ripamfubito cunilos adgrejfus, tancjuam fulminis turbo perctiffit. Dat is: Hy heeft eerft de Franken aangevallen, diemengemeenlijkSaliersnomt, de- welke voor defen beftaan hadden byToxandrien een plaatfè op den Roomfen Bodem, tot haar vafte woonfte ongeoorloft in te nemen: dewelke (te weten , de Kaifar ) als hy tot Tongeren gekomen was, kwam hem het Gefantfchap^ tegen : en een weinig daarna; Langs den oever heeft hy de gantfe magt fchielijk op't lijf gevallen , en defelve gelijk als met een opkomenden Blixem-fwarm ter-neder gevelt. Hier uyt kanmen immers genoeg fien, waar Toxandria geweeft is, en dat die Volken als voor- heenen gefeid, byna over al verftroit zyn geweeft. Dit gevoelen, dat de Toxandrinen geen Zeeuwen zyn geweeft, of genomt kunnen werden, hebben ook feer omftandelijk regens den fèlven Cluverum beweerd, fohann. Ifacim Pontanut, Difceptat. Cho- rograph.cap.z. en d'Heer facoh van den Enden Chro- nic. Zeland. lib. i.cap.J. h EnMattiaci] By Adrian. Schrick. Orign. Cel-
ticar.Indic. Geograph. 1. Maat-ykers genomt, het welk by'den Kelten den fchecpvaarders kant be- duyd, (by ons Anzeefe Volken ) verftaande daar doorde Volken omtrent den mond van de Schelde, daar het Offerwelf en Burgt van Hercules foude ge- ftaan hebben, (daar van hier naar) onder het fteenen opfehriftvan Hercules Marcufanus,welken fteenals nog tot"Weftcapelle bewaart werd,die wy uytGru- teri opfehriften hier naar hebben uytgebeeld. Dit opfehrift is ook by foann. Ortelim Thefaur. Geo- graph, en uyt defelve by «Adr. Schriek^d.loco, en andere Jcwalijk nagefchreven, want in plaats van de letteren M. P. R. I. M. F. I. V. I. S. hebben fy geftelt M. P RIMIJ V S, om dat fy die onbeduy- delijke voorletteren niet en wiften tot woorden te ramen', van welke ftiplctteren wy hier naar, enige naar ons bedunken, tot een verftandigen fin gebragt hebben, gevende de andere om een beter, dewijl Cluverm k\£ in interpretatieve abbreviatarumlitte- rarum ($ vocum, daar geen uytlegginge van en doet. Maar wat Ortelius, en die hem gevolgt heb- ben met het gekoppelde woord PRIMIJVS wil-; len beduyden, moet ik bekennen niet te weten. Ptolomem neemt defe Mattiaci voor de Marf-
burgers, in 't Graaffchap van Heffen, om dat de- felve ook by Tacitus lib. 1. aAnnai.cn andre voor een deel der overgekomen Katten gehouden wer- den ; dewelke na het gevoelen van de jonger fchry- vers haar mede omtrent de Schelde by de Toxanders tcï
|
|||||
•
|
|||||||
A T A V I E N, H)
reden van Zeland felfs aangaande j is óntwijffelijk
uytdegelegentheid van hetLand, allbo genomt* als aan de Zee en met de Zee gemeen leggende. k Bj gene oude Schrjvers^ By dewelke de ièJvÊ
voor VerTcheideDuytfe Volken van een gantfeLand- ftrekein het Noorden van Duytfland befchreven werden met de naam van Noordfe Volken * met • verfcheide namen genomt, die by ons ook met een algemene naam Noormannen genomt werden, als Zyn Hunnen^ Denen, Sweden, Polen, Pruyfen, Pome~ ranen, Wüten, Guaden, Schlaben, Caro waten, Ck- fakfcen, Finnen > Littouwers, Silefiers, Goten, Laplan- ders, Zevenbergers, «JWoraviers, &c. Die alle voof Duytfè Buytelanders gehouden wierden, en onder de Suevi behoren: daar onder de Swaben en Swe- den naaft aan de Rivier de Swen gelegen, de naam van Zuevi in 't byfönder werd gegeven. By -Cafars tijd zyn defelve nog foo niet bekent
geweeft * Tacit. Ub. de morib. Romanorum befchryfê defelve aldus: Nuncde Suevis* inquit, quorum non una, ut Cattorum Tentlerorumvegens; majorem enint GermanUpartem obtinent, propriis adhuc nationibus nominibufqne, quanquam in commune Suevi vocen* tur j fic Suevi a cateris Germanisjhparanwr. Dat ui De Suevi zyn niet eenderhande Volk, gelijk de Catti en Tenilerifihe, want fy befitten een groot deel van Duytfland, nader verdeelt en önderfchei- den in verfcheide Volken van verfcheide namen j meteen algemene naam Suevi genomt. Strabo Geograph, üb. 4. befchryft ook de fèlve'
voor de Volken van de ganlê Landftreke boven den Rhijn. Supra totam hanc ripam degunt Suevi * inquit, Germanica Natio reliquis numero & poten- tiafuperiores, a quibus alii pulfi in regionem inferio- rem Rheno nunc confugerunt. Dat is: Boven delèri gantfen Rhynkant, zynde Suevi, eenD.uyts Volk in getal en magt boven andere Volken, uyt welke Landftreke de andre verjaagt haar nederwaarts aar* den Rhjn begeven hebben. En een weinig te voren maxima Suevorum Natio, nam Cf a Rhcno ad Al- bimufquepertingit, & trans Albim habhant pars eo- rum,ali£ minores Germanorum funtgentes Cherufcij Chatti, Ghamabriuni, Cattuarii , Chambi, Cim~- bri, Butler7', Cauci, Caulct, Campfiani, Sicambri^ $ tUfa plures. Dat is: De Suevi een groot Volk : want fy ftrekken van den Rhyn tot de Ehe, en een deel van de fèlve over dt Ehe, de andere zyn dé minder ofte kleine Germans, als zyn de Cherufien? Chatten, Gamabriunen, Cattuaren,Sicambers,Cham- bi, Butlers, Ciwbers, Caufin, Caulfin, Campfanen ent andre. Hier toe dient de befchry vinge van defê Volken;
by Cajparus Peucerus, in fekeren brief aan fijnen vrtxnd/acobusMonaviusgeCchreven: dewelke doof den fèlven Monavius ter goeder gedagten aan den groten Kaartbefchryver Abrahamus Ortelius tot Antwerpen is toegefonden; daar hy defelve Vol- ken omftandelijk befchryft, dog geen Zeeuwen of Zeeusgelijken onder defelve namen begrijpt- Daar uyt genoeg volgt dat de Zeeuwen met de naam van Suevi te noemen, gants versiert en nieuw is. Die zyn fijne woorden : Suevos ego non dubito totam il- lam oram Septentrionalem tenuijfe, quam nunc inco- lunt Cajfubii Poloni ex parte & Pomerani univérfiad Aufirinum littus marisBalthieiiquod Suevieum mare,- ab iü domhatumea inpartt\nbi &flumenSMvino* 1 min?
|
|||||||
Ut Hooft stuk. OUD B
ter neder gefet hebben, zynde mede een verjaagt
£ en verftroy t Volk, en fulx om defelve redenen voor de regte Zeeuwen niet en kunnen werden gehou- ,den; en Adrian, funimin zynBatav*Hifi. cap.\\. fulx Toekende tcbeweren gemift is, daar hy de plaat- je Taciti Ub. de morib. Germanorum te verre trekt, als hy kiéyefi in eodem obfequio, (nempe Romanorum) Mattiacorum gens, protulit enim magnitudo popttli Romani ultra Rhenum, ultraque veteres terminos im- perti reverentiam; ita fedefinibujque infua ripa, meu- te animoque nobifcum agunt. Dat is: Onder der Romeinen gebied, zyn de Mattiaci en het Mahe- tijkfêVolk medegeweeft: want de grootsheid van JhctRoomfê Volk heeft de eerbiedigheyt van haar rijk, verder ©ver den Rhijn en de oude landpalen uytgebreid, foo dat de luyden ten aanfien van hare woningen en landen op haren eygen oever zyn, maar het hert en gemoed is met ons. Hier worden immers de Mahetykers ofte Mattia-
ci verder als den Rhijn geplaatft, en hetRoomfè Rijk alseen ander Volk en buyten hare oude Land- palen gefêten, by gevoegt; daar de Zeeufe Landen kort over Rhijn hunne vafte bepalinge van het Roomfê gebied, en fcheidinge met Duytfland, en Gallien van ouds gehad hebben: 't felve werd by Plinim, Ub. 3 i. cap. z. beveiligt als hy leid : junt & Mattiaciin Germaniafontes caliditrans Rhenum ; daar zyn oókMattiaci inDuytfland en warme four- fen en bornen over den Rhijn; dewelke by <iAm- mianus Ub. 29. Maatykfê- wateren genomt werden, enfchrijftTaeitm lib.xi. Annal. dat daar omtrent filvere Mijnen waren. Curtim Rufus, inquit, in tigro Mattiaco recluftfpecus, qu&rendis venisargen- ti, unde tenuisfruEius nee in longumfuit. Dat is: Cur- nus^Rufus heeft in 't Mahetijkfe Land enige hoo- ien geopent, om fïlver aderen tefoeken, waarvan niet veel vrugts en kwam, en duyrden ook niet lang. Nu is genoeg bekent, dat'erin Zeeland gene . opwellende foefèn ofte put-mijnen en zyn of oyt geweeft hebben. f anus Doufa in zyn Batavia pag, mihi f. twijfrelt
of defe Mattiaci waarfchijnlijker na het Noorden met den Batavieren gebuyren waren, als na den Gallifen kant: uyt de woorden van Tacit. ter ge- fèider plaatfè de Moribus Germanorum, caterafi- miles Batavis, nifi quod adhuc terra fu& folo & c&lo acrius animantur. Vat is: De Mattiaci zyn in 't verder den Batavieren gelijk, uytbefondert dat fy na den eygenfehap van haren grond en lugt moe- diger en driftiger zyn, daarom hy meent dat fy onder Swol ofte Kampen omtrent den Tjfel> ofte het Flie behoren beplaatft te werden : dog nornt het iêlfs een ligte ofte onlèkere giflinge. 1 Onder de naam van Suevi en Suwen\ Antiquo-
rum Suevorum populi funt Ptolomxo Semnones, five Senones & Angili oïttAngleen in Pomeren, gelijk da.t Peucerus uytleide, dog andere (al fo waarfchijn- lijk) willen dat daar door de Cherfinefi ofte Noort- cymberfiVolkm verftaan werden, uyt dewelke de Engelfi gefproten zyn, welke Landftreke nu befêten werd by de ftttkndfe Holfieinfe en Silefifche Volken. Secmnfonat Marini, Anzeefe, Francis, du cofie'de ylaMer, daarvan ookLatine de Zeeuwen met de naam van Suevi mogen genomt werden: om dat'er by de Romeynen geen anderen naam bekent en is, die daar na gelijkent: maar de eygen naam en naam- |
|||||||
BATAVIA I
|
||||||||||
128
|
||||||||||
LLUSTRATA. I. Dztu
gebragte woorden: Alii aßrmant Dorienfes anti-
quiorem fecutos Herculem Occano locos inhak'tafle confines. Dat ü: Andre feggen, dat de Grieken den ouden Herculem volgende, de An-zeefe plaat- fèn bewoont hebben ; Welke nu dcfè An-zeefe plaatfen geweeft zyn, befchrijft hy niet, hoe kan- men nu feggen dat dit van de Zeeufe kuften te ver- ftaan is. Om dit werk wat beter glimp te geven, fbekt
hy de woorden van Tacitus lib. de Morib. Germ. hier toe te paffen, dewelke verhaalt: dat fommi- ge willen feggen ,dat zy, te weten de Tuytfèn ofte Germans , eenen Herculem de fterkfte onder alle volken gevierthebben. Fuijfe apud eos & Heren* lern memorant, primumqué omnium virorum for- ttum. Het welk immers op de Zeeuwen niet en kan geduyd werden , dewijl Tacitus daar fpreekt van de Tupfen en Germans, fbnder enig onderfcheid, behalven dat hy 't felve'niet voor waarheid be- fchrijft , maar het felve wel duydelijk voor ver- dagt houd, als hy feid: Ouidam licentia vetufia- tü plures Deo ortos ,plurefquegentis appellationes af- firmant. Dat is: Daar zyn ook enige die door vry- heid van de misbruyken der oudheid, willen feg- gen datter meer fbonen van dien God gefproten zyn , daar uyt meer andre benamingen fouden voortgekomen zyn; daar op hy vervolgt van ee- nen Hercules, de fterkfte aller volken ; En dat fommige gemeent hebben, dat Vliffesop fijn lan- ge en beufèlagtige dolinge, longo & fabuloß errore, over den Oceaan in Duytfland foude aangeko- men zyn, en de Duytfèn een Tempel't fijner eeren foudengeftigt hebben, befluyt hy dat hy fulx niet en kan beVeftigen , maar een yder daar van fijn goeddunken laat te geloven , of niet te geloven. Qua neque confirmare, inqmt, argumentis, neque refellere in animo efi. Ex ingenio fus quifque demat x * veladdatfidem. Welken aangaande te letten ftaat, dat de oude
Duytfèn geen andere tot Goden erkent hebben, als de Son en de Maan, en de andere By-goden eerft lange daar na by den Romeinen onder deiëlve zyn ingevoerd, en waarfchijnlijk by defelve niet en zyn aangenomen : om dat allefteeneopfchrif- ten ter eeren van enige buyten Goden ofte Godin- nen opgeregt, zyn alle Roomfe opfehriften , en by den Romeinen defelve ter eeren opgeftelt, en men niet een enig en vind,daar enige Duytfe woor- den , of enige Duytfe namen op bekent ftaan. 11 Herculem tot een Patroon,] SieTacit.de Mo-
ril?. German. 0 Om dat aldaar enige Steenen, ] Het welk nog-
tans geen gevolg en heeft, om dat defelve Steenen gelijk gefeid is, geen ander beduytfel als van den Romeinen en hebben, en gene Duytfèn daarop bekent ftaan, dog foude wel kunnen welen, dat de Duytfèn in het aannemen van defe bygelovige goden mifleid zyn geweeft , voornamentlijk die van Zeland, als hebbende Herculem tot een voor- ftander en befcherraer te land, en Neptunum tot een Zee-god te water. P Hercules Marcufanm^ Hoedanigen opfehrift
opfekrefteen op den hoek van de Schelde, omtrent Weftkappelle uytgegraven, vertoont werd, daar uyt werd befloten dat aldaar een offer-plaats ter eeren van Hercnles opgeregt geweeft foude zyn; Welk
|
||||||||||
mine de Swen in mare influit. Quorum denique a'W-
'/■«'m fitnt Suevi, Hominis exigua mutaüone, qni in Uta magna &fatalimigratione gentium in ulteriorem ripam trajecermt, cedentes appulfis ex oriente Dacü, 0 Gothis. IktwijfTelniet, feidlry, of de Sueven Lebben het gantie noorderdeelvan Europenbe£c- ten , het welk nu by den Cafubters, Polen , en gants Pomeren befet, fig tot de zuider kant van de Baltife zee uytftrekt, daar het de Swevife genomt werd, daar omtrent daar de Biviere de Siven fig in de Zee uy tftort, daar van de Siveden de regte af- Icomers zyn, die in dien groten en wonderlijken optogt der volken, in den wijk voor de overko- mende Goten en Dacen, nu Zevenbergers, hunne fate na den buyten kant genomen hebben. Van dit gevoelen is mede gevfecR.Marc.Zuer.
JSoxhorn, dewelke in fijn byvoegfèl op de Befchry- vingevan Zeland van f. Reigersbergen, cap. %.Au- bert. Myrmum,facob. Eyndiumgn andre die de Zeeu- tven voor de Suevi willen beduyden, fodanig tegen fpreekt, dat fulks van haar eer gefegt is, als bewefen. 1 Tot in de Zee toe,~\ Noemende de buyten Lan- den , fo aan de een zyde van den Rhijn, nuWeß- vrießand, en Waterland, dat voor de bcdijkinge al gebroken Land plag te wcfen, als aan d'ander- iijde van Zeland , dat mede niet als in ondervloe- jende fchorren en kreeken beftaan heeft, niet an- ders als Vada , droogten kreeken en fchorren, welkers in woanders ten beyden fijden mede on- der de Batavi zyn begrepen en erkent geweeft; In fodanigen fin befchrijft Tacitus het Batavife Ey- \mdjib, 4.. Htflor. Infulam inter vadaßtam,het Ey- land tuffen de wederfijdfe overvloeyende droog- ten , goriingen en kreken gelegen, het welke niet anders verftaan kan werden ; als van de onder- vloeyende droogten, en gorfingen aan de Weft- friefë en Zeeufe zyde. 111 Wat de oudheid van dit Volkf\ Wy hebben het
felve hier voor op het I, Hooftftuk, den Batavieren in opkomft en oudheid gelijk gefielt, 'tfamen af- komftig van den Kelten en (Cimbren , dewelke miffchien in hunnen laatften aftogt van defen uy- terften Zeekant, die fo fchielijk nog op een jaar niet en is voortgefet, wel enige fwevende Thebaife ofte Grtekfi volken mogten gevonden hebben» want de Cimbren veel al het hoge en droge Land gefogt hebben, en fulks niet lange voor den Cim- berfen vloet, die omtrent hondert jaar voor Krifti geboorte, het gantfê Landovervloeyde, haarfoo verre begeven hebben , en fiilx niet anders als Zeerovers kunnen zyn geweeft , dewelke noyt haar vafte woonfteop of aan dit Land kunnen heb- ben gehad, als zynde defelve kufte tot een wijk van de fodanige feer bequaam , en by den Cimbren en oude Batavieren voor Zeehavenen gebruykt, allo die by hun fèlvcn Zeerovers genoeg geweeft zyn, en haar op de Zeevaart wel verftonden. n Hercules van Theben f\ Dit fchrijft facobus
Eyndiusin Chronica ZelandU cap. $.019. Daar hy tot fijn voornaamfte Tuyg-fchryver Ammianum uïdarcellintim by brengt '\er. Gefiar. lib. jy. die van de verfchcide gevoelens van den oorfpronkder Gallen fpreekt, dewelke immers veel jonger dan der Batavieren af komft is, en fulks daar toe niet en is te paffen , gelijk ookuyt des felfs fchryven geen fodanig befluyt en is t<&iaken. Dit zyn fijne by- |
||||||||||
11 r. Ho OFTsroK. OUD
IO "Welk opfehrift by f anus Gruterus Infcript.
Romanar.pag. m. lxx. num. 4. aldus werd ver- toont : JVeflcapella in Valachria prope
Flijfingam infante Sacra.
HERCULI
MARCUSANO
M. P. R. I. M. F. I. V. I. S.
V. S. L. M.
Daar van het regte beduydfèl tot nog toe niet
t'enemaal verklaart, aldus fo veel mogelijk kanna- gevorft werden: 11 Hercüli Ma B.cusANo.Datis,tereeren
van Hercules, den uyterften befchermer en fcheids- man ,• want Marais in de oude Duytfie taal, een bepalinge en landfcheidinge,* daar van komt Mark^ graaf, een Heer van fekren bepaalden omring, en Markgraaf f hap, een afgefon derde eygen Heerlijk- heid. So wierd Hercules beeld ter befcherminge van de uyterfte Landpalen, gemeenlijk op den in- ofte uytgang opgeregt. Daar van fchrijft Goropim Becanns hb. %. Franc, aldus : In Zelandia ante Fran- corum Imperium Romani limitaneam arcem extremo in httore habebant, a re ipfa, Markhuys ab incolü vocatam, ad quam Hercules limitum cuflos ßf Mar- cufantis diüus, dommlimitaned cufiodiampotliceba- tur. Dat is: Voor het gebied der Franken, hebben de Romeinen in Zeland een huys, terlandfcheidin« ge,op den uyterften kantgebout,uytde eygenfehap der laken een Markhuys genomt: tot het welke Hercules als een befchermer der Landpalen, Mar- cufanus, Mark waard , anders Rmvard, dat is ruftbewaarder, fig tot fchildwagt Relt. M. P. R, Tjs r ti u s. Dat is: Milithpopu-
li RomaniTertüiSjdc derde &c. der Roomferkrygs- ordre. V. S, L. M. Votum folvens lubens merito.
Heeft fijn dienftelijkedank-ofFergedaan. 1 Dm Zee-godNeptuma f\ Daarvan hiervoor
onder num. 1. een gelijk opfehrift vertoond is. 1 Zeland doer de Schelde■-,] Dit werd aldus be-
fchrevenhy Petrus de Alico, Biffchop van Kame- rik, in fijn Cofmographie, als breder te fien in de Chronijkjvan Zeland, van fan van Reigersbergen, cay. 4. daar hy ook met de getuygenis van fohannes Borfalm bewijft, dat het oudftè vloed-water van Zeland de Schelde was, en het water dat men den Hond noemt. f De Duynen,~] Wy hebben liier voor op het
LHooftftuk N°. 40. en 41. aangewefen dat Ze- land en Vlaanderen een groot gedeelte , met vaft Land aan den anderen gehegt waren. Het welk nog al in dien felvenftandfchijntgeweeftte hebben, tot het jaar poo. want men leeft dat om- trent het jaar 980. by Kaifar Otto deIII. eenwa- tergraftisgefchoten, Fojfa Ottoniana genomt de- welke met fluyfen befet , tegen den aanftoot en aanflagvandeZee, het felve over de drie-hondert jaar gehouden heeft, tot dat eintelijk volgens het 12 getuygenis van facobus Mejerm, in fijn FlandrU
Annales, in 't jaar 13 77. de volle Zee die overftolpt heeft, makende die grote fcheuretuffen Vlamde- |
||||||||
BA TAV I EN.
|
||||||||
129
|
||||||||
ren en Braband, fulx die nog tegenwoordig te
fien is. ; ., Hier van brengt Mare. Zuer. Boxhorn, in fijn
Befchryvinge van Zeland, mede een goed bewijs by, uyt een Kaarte en Befchryvinge van Vlaan- deren en Zeland , ten tijde van Guido, Grave van Vlaanderen, indenjare 1174. gemaakt, overeen komende met een gelijke kaarte en opfehrift, be- ruftendeinden Raad van Vlaanderen tot Gent, daar in uytdrukkelijk telefên ftaat, het volgende: Anno 980. waren de duynen doorgraven tuffen Zeland en Vlaanderen, by Kaifar Otte, dat men de Wielinge nomt, eertijds genomt de Otto gr aft. 1 Na fijnnaam de Ottoaond,] Dit werd by den I ^
Frofejfor Boxhorn in fijn Chronijke van Zeland, in Duyts met de naam van Hot fond beduyd, uyt de oudefpellinge, volgens welke men de naam van Otto, een ( h ) voor fette, gelijk de Zeeuwen nog wel gewoon zyn hunne woorden, dewelke met een vocaal en medeluydende letter beginnen , een (h) voor te fetten, en fchoon die daar niet voor en ftond, ef ter fbdanig uyt te galmen, als hons voor ons-, heer voor eer, haarde voor aarde, ha/voor al, en fo voort. So foudejiog een regten Zeeuw, Ottonkt anders uytgalmen als Hotte; het welk de oude ook mede wel in de confonanten en ftom me letteren gebruykt hebben, gelijk als Lhudovijkjwoor: Lu- dowijkj, dog het fèlve valt wat hard om uyt te fpree- ken. Hottofönd , dan of Hotfond, by verkorting beduid fo veel als Ottoos water, want Sond in de oude taal water beduyd, gelijk men nog jegen- woordig feid een Sondvloed, een groot overftol- pend water , maar waar nu defê verkortinge van Hond, in plaats van Hottofönd, vandaan komt, is wat verre te foeken ; Ten ware dat de fchriften daar de kaarten uyt gemaakt zyn , in defe woor- den fodanig waren verkort, dat men daar niet an- ders uyt heeft kunnen leien: want het is bekent dat de blad-fchryvers in oude tijden , eer den druk bekent was, veel met verkortinge van letteren ge- fchreven hebben, daar uyt wel meer fodanige mis- flagen by affchriften gevonden zyn. u DengrootenVloedvan'tjaar 1377/] Daarvan
fpreektdeoude Chronijk aldus: Anno 1377. den 11. November ten tijde van Graaf Lodewijk van Male, braken de Dijken aan de Wielingen door, en • verdronken defe naarvolgende Parochien ■■ d'Piet, de Stad Biervliet, Willeme Kloofier , Bentyle, Roufè- lare,Ifendijke, Ellemare, Schorrendijke, Gaterniffe, Sint Niklaas, Sint tJfyCargriet , Ooftmanske, Sint fans, Sin te Katryne , Hamer e, Koudekgrke , Wa- ter-vliet [, Nievelle , Huge-vliet, Bmkhoitte , Vol- merbeke. Welken inbreuk fodanigen wijden water tullen Vlaanderen en Ze/Wgemaakt heeft. w De Schelde komende uyt Picardien, ] Sie de
Chronijkjvan Zeland van fan %eigcrsbergen , in het 4. capitt. Heeft fijn oorlpronk uyt Varman- 14 deis, omtrent de Abdye van Sint Martijn , daar hy met een fagten en tragen gang, tuffen beydede fterkten Beauvois en Catelet , naar Kamerik toe loopt, en van daar door Henegouwen, voor by het Stedeken Bouchain , met verfcheide andre toe- vlocyende waterlopen verfterkt werd, en fo voort de Stad Valenchyn doorloopt, voor by Conde', daar hy de Rivier de Haifne ontfangt, met de afko- mende Rivier Sedrpe vermengt, ea midden door ÏL Dmv-.
|
||||||||
.LUSTRATA. I.Deei»
Onder de regering van Bewefter-fchelde, beho-
ren de vier Eylanden Wacheren, Zuid-beveland, Noord-beveland en Wolferfdijk^, en daar onder de Steden Middelburg, Vliffingen, Veer, Arnemujden, Weftkappel, Domburg, Ter-goes, en eertij ds Rom- merfivaal en Kortgene, nu door de Vloed afgefpoelt en verdronken. Onder Beoofter-fchelde behoorden de andre vier 17
Eylanden , Schouwen, Duyveland, Tholen en Ore- fand , met de Steden Zierixz.ee , Brouwershaven, Ter-tholen, vaSt.tJfytaartensDijkz z Over ivelkeficheidingeen bepalinge,~\ De oude 18
Landfcheidinge van Zeland , leeftmen dat begre- pen was tuffen Bornijfe en Heidenz.ee , fulks daar van te fien is, in de oude Coflujmen en Keuren van Zeland , cap. 4. art. 23. daar het regtfgebied van Zeland tuften Bornijfe en Heidensee bepaalt werd, in defè woorden : Dat alle diegene die wonen tuffen Bornijfe en Heidenz.ee, Julien wefen onder defe keure; en in het oude Handveft, by K. Willem, aan de Stad tJtyCiddelburg, wegens hare regten en vryheden, gegeven en beveftigt op St. Gregorius avond, van- den jare 1253. met defè woorden : Wat mijdaden die gefchieden binnen tJtyCiddclburg, als de Heere is tuffen Bornijfe en Heidenz.ee, dat/olmen beteren twee fchatte, tuffen Bornijfe en Heidenz.ee, dat is, bin- nen de Landpalen van Zeland. Bornijfe is een plaats dewelke gelegen heeft in de 19
Landen van Overmaas, op het water genaamt Koe- dood , in de Landkaarte nog bekent, by Portugaal, het welk gehouden werd het oude fcheid geweeft te zyn, tuffen Holland en Zeland, daar van men meent nog overig en bekent gebleven te zyn, het Dorp genaamt Pemijfe , over Schiedam gelegen, by verwiflèlingvandeB.ineenP. gelijk als in vele oude woorden werd bevonden, als leggende om- trent de ftrecke van de oude Befchryving aan de Maas, daar het fèlve Bornijfe moet gelegen heb- ben, het welke in de oude fchriften en in de Rubry- que van het voorverhaald Handveft van den jare .1253. doorgaans ook Mafemunde genomtwerd, als leggende aan de mond van de Maas. fohanvan . Reigen berg in fijn Chronijke van Zeland cap. yj, verhaalt, dat de dogter van Heer fafpar van Kulen- burg in den jare 1496 getrouwtis, mctdcnHeer van %imborg, Heere van den Oudenhoorn in Oe~ land, in't Land van Berniffe, welken Oudenhoorn door At Maft fchijnt afgefpoelt en weg genomen; Dat Bornijfe daar omtrent moet gelegen hebben , daar nu Pemijfe leid, en daarom ontwijfelijk voor het felve te houden is, blijkt uyt de Limijtfcheidin- ge tuffen de Landen van Voorne, Putten, Strj/en en Breda, by den Heere van Putten en Strien gemaakt, in 't jaar 1374. beginnende: Dit ü die Heerfchap- pje, die mun Heere van Putten vanfeyde, dat hj hielt van denen vermogenen Prince, mijn Heere den Gra- ve van Holland, dewelke Heerfchapyye legget tuffen, defe palen , die hier na befchreven ftaan. Dat ü: Te wetene Bodomar Ort, ten halven diepe.
Item alle op, tot 'm'sGravenz.ee, 'm's Graven*
Zjee op, tot in Ooftmoer. Item tuffen de vier Hornejfen, en den Ooftmoer
tot den Sandhofde toe. Item van Sandhofde te halve diepe, tot de Ab-
benbroeke op Wtdele. Item
|
|||||
i3o. BATAVIA II
Doornik^, het Graaffchap van Vlaanderen inloopt, j
tot door Oudenaarde , na de Stad van Gent, en door defelve voortlopende, met de Rivier de Laj \ vermengt, van daarhy door een fcer kromme en : bogtigen ommeloop en doorgang tot Dender- i monde fijnen loop houd , en van daar naar de . Teems, voorby Rupermonde, tot aan de Stad Ant~ werpen, Vlaanderen en Braband van den anderen fcheid ; en van <tAntweryen omtrent drie mijlen wegs, wat boven Bergen op Zoom , fig verenigende met de gefchote graft Rommerfivaal, van den Kai- far Otto de III. met de naam van Ooflerfchelde, van den voorgaanden loop de Wefierfchelde on- derfcheiden, lijnen naam verlieft , en aan d'een- fijde door de Ooflerfchelde, voor by Wiüemfiad, met het Hollands diep vermengt, en fo voort na de tjfytam loopt, en aan d'anderfyde door de Wefier- fchelde fijnen naam verandert, en de Hcndgenomt werd, van daar hy tuffen Biervliet en VUffngen, door Zeland voort in Zee loopt, daar hy te voren maar alleen door het gat van de Wefierfchelde plag te lopen, dog begint de Ooflerfchelde door de droogte by na onvaarbaar te werden. x Den Roompot,] Is ten tijde van den Romei-
nen een grote fterkte geweeft, dog naderhand door grondbraken van het water mede afgefpoelt, daar van nog het fteenwerk , en overblijffel van een toorn in 't voor by varen in 't water te fien is. 15 7 Intweenverdeelt,"] Deverdeilingeofte fplif- finge va.r\Zeland,met de naam van Oofier enWefter- fchelde , is al voor den jare 1169. bekent geweeft, als by feker Handveft van Graaf 'Fiom,aan Aalbregt Heere van Voorn gegeven, kan blijken; luydendc aldus: Florentim Comes Hollandia, &c. Recognos- cimusquoddileÜm&fidelisnofterAlbertus deVoor- ne & fuifucceffores Domini de Voorn, reciperepofßnt £5? debeant, pro jure ipfis contingent e, otlavam par- tem ex occidentali parte Schaldia, & quintampar- tem ex orientdli parte ejufdem Schaldm , omnium precariarum, qua nobis & Heredibm noftru pr&di- ètis Comittbus Hollandm, aut earum uxoribus ratione nuptiarum, feu matrimonii contrahendi in diEla ter- ra ZelandU , in litterarum data deinceps conferen- tur. Datum apud Delft M. cc. lxix. feria V. poft fefturn Beatorum Petri Cf Pauli. Datu: Wy Florens Grave van Holland, &c. Geftadet en ge- gunt, datonfèn lieven en getrouwen Heer ^Aal- bregt van Voorne, en fijne erven Heeren van Voor- ne , mogen hebben en houden fodanig regt van een agtfte deel over Beweflerfchelde, en een vijfde deel over Beoofterfchelde in Zeland in alle beden, die wy en onfe nakomelingen Graven van Holland , en ook Huyfvrouwen Graven en Gravinnen van Holland füllen werden toegedaan , als wy füllen komen te Huywelijken , het welk wy alfo vervol- gens met onfe brieven hebben willen beveftigen; Gegeven binnen Delff den V.fondag na St.Pieter en Paulus. j5| Over elk van defe twee gedeelten hebben de Graven eertijds twee byfondre Rentmeefters ge- fielt gehad, twee hoge Graaflijke en aanfienlijke ampten , den Rentmeefler Generaalvan ZelandBe- ivefter-fchclde, en den Rentmeefler Generaalvan Zer landBeoofter-fchelde, daar van die tot Middelburg, en defe tot Zierikz.ee hun Comptoir en woonplaats moeten houden. ..... ;.. |
|||||
III. Hooft stuk. OUD
Item van Abhenbroekgté halven diepe , tot te
Bornijfen. Item van op de Bornijfen, tot den gefcheide van
Tfilmunde, op vier d'halfvademen diep. Item van Tfelmwde opgaande tot den gefcheide
van Bar endregt, van Bormjfen, van Paindregt, en van %oeden. En voort tot de Heinkinfoorde, in de Maß voor
Putte. En voort de Mafe tot Stryen toe.
Hier uyt ftaat te letten, dat volgens defè Be- fchryvinge hier omtrent mede gelegen heeft het Ambagt Paindregt , dat hem ftrekte tot Katten- dregt, in enige oude Kaarten als nog bekent; in welk Ambagt men ingevolge van devoorverhaal- de oude keuren van Zeland, het regt van Zeland gebruykt heeft, fulx dat ook te fien is in fèkren brief by Grave Diederil^, wegens de koop en verly van de Landen onder Peindregt gelegen, met de Tienden en Ambagts-Heerlijkheid van dien, ge- geven in de Maand van January, in den jare 11 j)p. luydende aldus: INnomineindividmTrinitatis. EgoTheodoricus,
Comes Hollands, & A. uxor mea, Hollandia Co- j mitijja, tampr^fintibus, quamfuturüfalutemineo, qui efi falus omnium. Notumvobüfacimus, quod Biggo &nepotesfui erganosterram infra Peyndrecht emerunt cum Decima & Officio; qua terra bis ter- minis concluditur: a Cosmiterio Peyndrecht extendi- turufque ad officium Catendrecht', ita ut eandem ter- ram jam ditlam Biggo & nepotes ejus &illi, ad quo f- cunqueeadem terra perlegitimusfuerit devoluta hm- redes, cum decima & officio & eleblione Sacerdotü Ecc/efia liberepoffideant, & ipfiomnem tenorem ?uris Zelandenfium obtineant, ut nee ullajupra ip/am ter- ram fiatpetitio, nifiin expeditione. Sane nulli mini- flerialiliceatpr&diElaminhabitareterram, nifide Co- mitis licentia &prafati Biggonis, & nepotum fuccef- forum ejus. Sape itaque diïlis vim inprdmonita terra caflrum velmunitionem conßruere Ucentiavimus, & tales aggeres ipfis componere, quo nosper eos terram noflram per inundationcm aquamm non amittamus. Tefies hujus rei funt hi, Dominus Hugo de Voorne, Gerardus de Hurfi, Woulterus de Ruvene, Arno/dus Dapifer, Gerulfus Gallen, Sygerus Burch. Datum apud Harlehem, anno Mcxcvmi , menfe fa- nuario. Dat ü; In den naam van de onverdeyl- de Drievuldigheyt. Ik Dirk, Grave van Holland, en A. mijn Wijf, Gravinrie van Holland, wen- fchen den tegenwoordigen en toekomenden zalig- heit in dien die aller zalighéit is. Wy doen u kondt, dat Biggo en fijne Neven, jegens ons gekocht heb- ben het land gelegen onder Peyndrecht, met de Thienden, en het Ambagt van dien ,• welk Land aldus bepaelt wert, te weten : Het ftrekt fig uyt van het Kerkhof af van Peyndrecht, xot het Am- bocht van Catendrecht.} So dat Biggo en fijne Ne- ven , en alle hare gerechtige Erfgenamen, het voor- noemde Land, met alle de Thienden, en het Am- bocht vryelijk füllen befïttën, en daar in genieten al het recht van Zeelandt, zq dat dit Land vry fal zyn van alle beden , uytgenomen als wy eenen togt op onfe vyanden doen füllen; En in dat Landt füllen geen Officieren plaatfe hebben', dan met confent van den Grave, en den voornoemden Biggo, ofte |
B A T A V I E N. jp
fijne Neven en Erfgenamen. So füllen dan ook de
voorfèyde mannen in het voornoemde land mogen
bouwen een Slot ofte fterekte, en fodanige Dijken
maken, dat wy daar door ons Land doorinbreu-
ke van wateren niet komen, te verliefen. Dege^
tuygen hier over geroepen, zyn Heer Hugo van
Voorne, Geraerd van Hurft, Wouter van Itu-
vene, Arnoldt Spijsdrager, Gerolf Callen, Sy-
ger Burch. Gegeven te Harlehem, in het jaar
1199. in de maent van Januarius.
3 Land van Voorn en den Briel voorgevallen, ] 20
Uyt het gevolg vande Limijtfèheidinge tuffctiBor- nijfe en Heidenx.ee , blijkt dat in oude tijden het land van Voorn en den$w/,by vele mede onder Ze- land is gerekent geweeft} welk gevoelen dapper be- weerd werd, by den naukeurigen oud liever Mare. Zuer.Boxhorn,iï\ fijn ChronijkevanZe/and,pag.yz. dog fo lange den Briel en het Land van Voren onder hare byfondre Heeren geftaan hebben, isdefwegea tuflèn Holland en Zeland geen fönderüngverfchil geweeft, dewijl fy leenmannen van den Grave van Holland, en van Zeland te fämen, haar eygen by- fondre wetten hadden, en haar fchot op haar eygen felven betaalden , gelijk fy nog voor een Land- fchap op hun felven erkent werden} dog is daar over ten anderen tijden groten twift geweeft. Die gene dewelke gemeent hebben , dat het
Land van Voorn mede onder Zeland behoorde , gebruykten behalvcn de voorverhaalde bepalin- ge tuffen Bornes en Heidense, defè reden : Dat het Burg-graaffchap van Zeland eerdjds bekleed is geweeft, by den Heeren van den Lande van Voorn, en het felve Land genomt fbude zyn geweeft, het Burg-graaffchap van Zeland } het eerfte kan wel waar zyn, dog maakt geen befluy t, dat óm dat de Heeren van het Land van Voorn, zyn Burggraven van Zeland geweeft, daarom het Land van Voorn- onder Zeland foude moeten behooren; het twe- defal noyt enig bewijs van getoont werden} blijkt ook daar uyt genoeg van het tegendeel van dien, dat als wanneer de Heeren van Voorne fonder mans oiragter te laten, verftorven zyn, defelveHeer- lijkheid aan de Graaflijkhëid van Holland is ver- vallen} federt dien fo het fchijnt, hierover tuffen Holland en Zeland , dog te vergeefs twift ont- ftaan is. By Hertog Aalbregt, werd den Briel mede onder
de Steden van Zeland geftelt, in fèkren brief aan die van Zierixz.ee, gegeven in den jare 13 94. daar by hy benevens de Steden van Holland, ook de Steden van Zeland beroept, om den felven brief te helpen zegelen, en onder defelve Steden mede telt Middelburg, Zierixz.ee en den Briel; dog daar uyt blijkt niet anders, als dat deHand-fchryvers van Hertog Aalbregt, het gemeen feggen gCvolgt heb- ben , en daar uyt foude volgen, dat doen nog geen gefchil daar over geweeft en is. Al het welke nogtans naar verfcheide hevige
twifteri tuffen Holland en Zeland altoos verftaan is} dat onder die Limijt Befchryvinge van Bomijfe én Heidenz.ee, het Land van Voorn en den Briel, niet en is begrepen geweeft, defelve paalfcheidinge niet wel en is geduyd, en by ongemerkte fwijmeling > (dewijl daar weinig aangelegen Was, met dat de Landen van Voorn een byfondre regering op hur* R. % felvei) |
|||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I. Dbel,
|
|||||||||
132
|
|||||||||
felven hadden , ) defêlve mifïïag by gebrek van
nawer onderfock van den een tot den ander is over- gegaan , tot dat eintelijk de Landen van Voorn, daar onder den5r;>/behoorde,aan de Graaflijkheid vervallen, èn de faake nauwer onderfogt zynde, het vonnis voor die van Holland geweien is, fb verre kan een gefwijmelt opgenomen gevoelen fig fclven tegen de waarheid indringen, dat het gene waarlijk (b niet en is, door gevolg van toeftemrnin- ge van een gemene dwalinge, fonder verder onder- fbek voor waarheid werd aangenomen; dog men föd voor een gemeen fpreek- woord, al k de leugen fiiel, de waarheid' onderhaaldfe wel; dit heeft ook den geleerden Boxhorn het gemeen gevoelen doen volgen,en het vonnis voor Zeland ftrijken, gelijk of Zeland daar in te kort gefchieden ; want als hy het felve op het kragtigfte voorgeftaan hadde, en alles daar toe had bygebragt dat bedenkelijk was, be- ll uyt hy eintelijk aldus : Niet te min zyn het Land van Voorn, ah ookßommemde aan die van Holland (ikjn weteniet door wat middel,)gekomen. % 1 Wat Bommenede aangaat, op den hoek van het Land van Schouwen gelegen, hoe dat het felve on- der de regeringe van Holland gekomen is , daar van brengt hy wel te regt by, het OElroy op den naam van KoningPhilips, van den 24.. Maart 15 74. tot herftellinge van het ingebrooken Land aldaar verleent; daar by blijkt dat Bommene doen ter tijd nog onder Zeland behoorde, engerekentwierd; daar in /oude het met den Heer Profejfor Boxhorn houden , dat ik het felve niet en weet, als dat ver- trouwe fulks met verdrag tuffen Holland en Zeland moet gefchicd zyn , dog dit en heeft geen gemeen- fëhap met het Land van Voorn, daar toe geen ver- drag van noden en was, als van fig felven genoeg bevoegt, onder de regering van Holland aange- nomen te werden en blijven. 2ï Laat ons nu ff en of wy geen nader tuyg-reden en kunnen vinden, om dele faak voor Holland vaft te ftellen; Voor eerft blijkt genoeg, dat het Land van Voorn van ouds een Hollands leen geweeft is, onder de Graaflijkheid van Holland behoren- de ; het welk fig op den bodem van Zeland niet en heeft kunnen uytftrekken, dat zyn byfondre lee- nen op hun felven heeft, een by fondere leenkamer, en een byfonder regt; Ten anderen dat uyt de be- fchryvinge van de oude Limijtfcheidinge tuffen Bornes en ffei4enz.ee, daar het wel meelt op aan- komt , het Land van Voorn tot Zeland niet en kan gepaft werden : om dat 4e bepalinge felfsnieten ïèid, dat Bornes onder Zeland, of Hetdenz,ee; on- der Br ab and behoren; maar alleen fpreekt van alle die wonen tuffen Heidenz.ee en Bornes, welke plaat-, fen niet binnen getrokken en werden, maar te ver- ftaanis, totdieplaatfèntoe, gelijkofmenfeidetot Heidenz.ee in Braband, en Bof nes in Hollandgele- gen; nu weetmen dat het Land daar Bornes, dat wy menen Pernü te zyn, op den hoek leid, voor het doorgraven van de nieuwe Maas, aan het vafte land van Hplland gehegt geweeft is, en m^t de oude Maas, gelijk rjog jegenwoordig wel van het Land van j^oor» is afeefcheiden geweeft, dogefter altoos onder de regennge en gebied van Holland behport heeft, lp datmen moet rekenen, dat tot daar tpe, en niet verder Zeland geftrekt beeft Indien, men dien hoek van den Briel buytenhet
|
belend van den hoek van Pernis, met het aanhoren-
de Binnen-land van dien onder Zeland wilde bren- gen , foude een groot gedeelte van Holland van den Briel aftot Dordregt toe, onder Zeland behoren; hier by komt dat voor de doorgravinge van de oude Afaas^iËt Land vanBornes fèer afgefpoelt is geweeft, . en mogelijk op die tijd wel fo verre geftrekt neeft,als den hoek van den Briel kif, het welk de oude be- naminge van Mafemttnde hier voren aangewefèrt niet duyfterlijk te kennen geeft, dat het aan de mond en op den hoek van de *JMaas gelegen heejft lange voor dat den Briel gebouwt, of bekent was, en fujks defe gehele Landftreke geen andre naam konde werden gegeven; daarom fekerlijk gelooft werd, dat het tegenwoordige Pernü niet en ftaat op die felve plaats van het oude Bornes, maar het felve is weg gefpoelt, en ét Pernis na dien ouden naamgenomtis. Soo dsxMatthys vander Hoeve > in het tweede ij
boek van zyn Handvefi Chronijkjn het 4. capittel mede te onregt fchrijft, dat het Land van Voorn daar onder den Briel behoort, by het Handvefi van Vrouw iJfyCaria van Borgnndien van den 14. Maart 14,76. Holland en Zeeland gegeven, eerft a an Hol- land foude gehegt zyn; Twefints kwalijk begrepen, I. Om dat die van Holland niet en behoefden te verfoeken of te verkrygen, het gene haar boven gedenken en uyt het gevolg van defaakfelfonwe- derfprekelijk toe kwam , daar fy noyt tegenfpraak van hebben willen lij den. II. Dat by het felve hand- veft fulx niet en werd verklaart, maar alleen dat dienaangaande elk (dat is, die van Hollanden Zee- land) in zyn regt ongekrenkt, en in hun geheel werden gelaten, dit zyn de woorden: A/foo van de Stede van den Briel en Lande van Voorn, con- tentie en gefihi/ü tuffen den Lande van Holland aan d'ene fyde, en den Lande van Zeland aan d'änder- nde, welke van de voorfz.. Landen dat toebehorende ü; fo ßl de Stad, van denBriel met den Lande van Voorne voornoemt, inde voorfi.. provißen, articu- len en puntten mede begrepen zyn, om hun felven te dienen voor hun, als toebehorende een^van de voorfz» Landen. "Wy lullen defe faake befluyten metdeverkla-
ringe van de Staten van Holland, byrefölutievan haar Ed.Groot-Mog.op de klagten en remonftran- tie van die van den Briel,op den 15 .February 1Ö74. genomen, pp het voorval dat die van Zeland, in het aanftellen van Sijn Hoogheid den Prince vaa Oranjen, tot Erf-Stadhouder, hun den naam ea qualiteit van den Briel, en het Land van Voorn me- de hadjderi. aangematigt; daar by van het regt van die van Holland, tot de regeringe over den Brielea Landen van Voorn genpeg w«rd betuygd: Luy- dendeajs volgt* Extraéfc uyt de Refolutien van
de Heeren Staten van Holland en Weft-
-'-'■ < Vrieflandt, in haar Edele Groot-JVlog. Vergaderinge genomen op Mo^fdagdmif.Febrfiatyt 1674.
Dl; Hebren Gedeputeerden der Stadt Briefe^
hebben ter Vergaderinge voorgedragen en gerep^efèntesitj dal de Heeren Staten van Zeelandt, |
||||||||
III. Hooft st uk. OUD B
by der felver Refolutie van den tweeden defer loo-pende maende Februarius, aan den Heere Prince
van Orange, en SijneHoogheyds wettige Man-
nelijke Defcendenten in wettigen Huwelijk te pro- ereëren, hebbende gedefereert het Stadhouder* Capiteyn en Admiraalfchap Generaal over de hoog-gemelte Provincie, die voorfz. delatie ook hebben geëxtendeert over de Stadt van den Briele en het Landt van Voorne, en geordonneert da5 de Brieven dien-aangaande aan hoog-gemelte Syne Hoogheydt te verkenen, mede met relatie tot de voorfz. Stadt van den Briel, en 't Land van Voor- nefouden werden geëxtendeert; en nademaal in de delatie van hetgemelte Stadthouder, Capiteyn eri Admiraelfchap Generael over Holland e*i Weft- Vneflandt, by haar Edele Groot Mog. aen hooe- gemelte SyrieHooghcyd,en des felfs wettige Mal nehjke Defcendenten in wettigen Huwelijk te pro- |
A V I E N. 133
... , Naerkomelingen en verdere Defcen-
denten in wettigen Huwelijk te procreëren is ge- daan, van het Stadthouder, Capiteyn en Admiraal- fchap Generaal van de Provincie van Holland ei* Weft-Vrieflandt, en in dé Brieven die daar van zijn gedepefcheert, en dat Haar Edele Groot-Mo* gendeby defen wel expreffelijk protefteren, van dat de fèlve houden voor nul, krachtoloos en van onwaarden, en by evident en notoir onrechton- dernomen de delatie van het Stadthouder, Capi- teyn en Admiraalfchap Generaal by de hoog-ge- melte Heeren Staten van Zeelandt aan hoog-ge- melte Syn Hoogheydt gedaen, voor fbo veel de meer hoog-gemelte Heeren Staten van Zeelant, die in eenigen deëlen, ofte met eenige relatie fouden willen appliceren of extenderen op of over de voor- fchreven Stadt van den Briele,en Lande van Voor- ne; En dat de fèlve haar Edele Groot Mog.Re- folutie aan meer hoog-gemelte Syne HoogTieydt door den Rapril--P-5"^""—"-r' |
||||||||||||||||||
, r „..... ..w^ouua iiiuc oneven aien-
aangaande gedepefcheert, geene fpeciale mentie
|
|||||||||||||||||||
en isgemaakt van devoorfz. Stadt vanden Briele, den gefteld, met verfoek, dat fijn Hoogheyt de
en het Landt van Voorne, en dat dt Heeren hare hoogh-gemelte Provincie van Hollandt en Weft- Principalen mitsdien beducht waren, dat daar uyt Vrieflandt by die voorfz hare gerechtigheydt wil *•'—!" " ' maintineren, confèrveren, en de voorfz. nieuwig- heydtby de hoog-gemelte Provincie van Zeelandt
ondernomen, niet en wi! gedoogen. Ende datde- fè haer Edele Groot-Mog. Refolutie insgelijks aan de Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Briele fal werden verhandtreyekt tot hare verfèec- keringeengeruftheydt; en dat de fèlve Refolutie by Miffive mede fäl werden gefonden aan den Ho- gen Rade en Hove, mitsgaders de Raden en Mee- fters van de Reeckeningen over haer Edele Groot- Mogende Domainen, om aldaar te werden gere- giftreert. Accordeert met de voorß,. %£fol»tien.
1 Dus verre van de Zeeufé lenden jegens Holland *4
tot Börnes, ofte Pernis; volgt nu van Heidenz.ee/» waar het felve is gelegen geweeft, om de paalfchei- dinge tufïèn Zeland en Braband, aan te wijfèn; 't felve werd befchreven gelegen te hebben tuflènTjÊw- len en Steenbergen op een waterken by Halteren > dat van ouds het fcheid ge-weeft is tuffen Zeland en Brabandfik nog bekent onder het gebied van Nieuw Fbjfemeer, nevens Mattenbarg, met den naam van NtewHeydeyo£rti\$ómx\ wel het Dorp/far»<f.Den ProfeflbrBoxharnverhaalt in zyn Chronijkvan "Ze- land y dat in de kamer van Rekening van de Pro- vincie vmZelandeerx brrtif beruft met het opfehrift: Depaalfcheidinge tuffen Braband en Zeland, die ook van dit Heide fpreekt, luydende aldus: |
|||||||||||||||||||
dvgringteeeviindaheraZevaenVabedeZevofteMBrigevte vftaa
|
|||||||||||||||||||
de van Voorne:altoos zyn geweeft en gehoort heb-
|
|||||||||||||||||||
**,..*, L rJ,.....■«-—-" ™«a ue aouverami-
witx^WÜtVan deProvi^ie van Holland en l
Weft-Vriefland,eneenonverfcheyden Lidt van S;;!fat dehö^-gemelte Heeren Staten van ' zeelandt daar0p,ofie daarover, noch recht, noch aetie, noch ycts,het aldergeriiigfte en competeert, vozende de voorfz. Stadt van den Briele en Lande
van Voorne, fondereenigecontradieftieof tegen- ÏT AHttynßeTm^hmde^ en ^grepen
onderdedelarie.HipK^ïav,«--RJ-1- *n K.*- |
T? erß,fil die Grave van Holland, van Zeeland*
JU«?» zyneerven, hebben en gebmyken, alfitlket).. land engrond, abgelegen is vanVoMiet,Ooßwaart, opfirekkende lang Striene tot ^«Hengftweert toe,
en van Hengftweert opkomende langs denVliete tot Yfïèndijke, en van Yflèndijke Zxydivaart langs de Coeveringe, voort tot denStruy^reke toe3 en van de Struychreke Wefiwaart langs der Heyen, tot voer- b.y Mattenburg, en van dane Wefiwaart afgaande; langsMattenburg tot Haferhille toe, en van d'Har
|
||||||||||||||||||
onder de delatie, die by Haar Edele i Groot Mog. fèrSlle voortsfiretyende in d'Eendregt.
aen hoog-gemelte Syne Hoogheyt, en Sijn Hoog- Item, fal enfin genadigen Heere, Hertog Willem» heydts Wettige Mannelijke Kinderen, Kjlndts- enzym nakomelingen,hebbenèngebruyken"UjtnGövi~ R 3 wenoor-
|
|||||||||||||||||||
• ■
|
|||||||||||||||||||
LUSTRATA. I. DeeeI
van Vlaanderen ftrekt het gebied van Zeland over
het gantfe water tot aan het vafte Land van den Vlaamfèn kant, en voorts ten eynde de Wielingen tot Grevelingen toe, fo dat den Grave Yan Vlaan- deren , buytenhet vafte Land van Vlaanderen geen gebied te water en heeft; hier over is noyt enig ge- fchü geweeft, en hebben die van Zeland daar over altoos eenen Water-Baljuw geftelt fonder tegen feggen , dewelke tot Middelburg zyn woonplaats houd, en zyn gebied heeft tot langs den gantfen Vlaamfèn kant, daarvan de oudfte Rekeningen de limitenen fcheidpalen aldus verklaren: beginnende in <& Wielingen, de Honte tot Soeftinge toe, langt Vlaanderen, gaande foo voort langs den firoom van Bewefterfchelde, veorby Bergen , Reimers-"Waal, Goes, Kats, Kortieen, en foo voortaan. d Walcheren} Het eerfte en oudfte bekende Ey-^7
land en onder de andere het voornaamfte, als in fig begrijpende de Steden Middelburg, Vliffingen, Verveer ifArnemuyden ,Weflcappelen Domburg, de voornaamfte Steden van Zeland, dog hebben dej8 drie laatfte meer oudheid als aanfien; waar yan Weficappel en Domburg door den algemenen Wa- tervyand byna te niet geworden , en Arnemuyden eertijds een van de grootfte Koopfteden van Zeland, ioor het verlopen en verlanden van de diepte, die daar eertijds tot voor de Stad was, klein en onmag- tiggeworden zyn. Is een Graaffchap opfigfelven geweeft, en hebben hunne byfondre Graven gehad lange voor die van Holland; want men leeft van eenen Eghard , die omtrent het jaar 800. Grave van Walcheren was, en dat voor hem nog andre Graven zyn geweeft, welk Eyland niet van eenen vergierden Walger ofte Walachar uyt het Graaf- fchap van Henegouwen verdreven , en hier komen over waayen , maar na den aard en gelegentheid van het Land feJfaJfo genomt is, van de op-en-aflo- pende wateren , Stalen, Moraften en Poelen , die al- daar voor de bedijking veel waren, hoedanige in en uytlopende wateren in onfe oude Tale, Walen genomt werden. e Schouwen} Heeft zyn naam van de Rivier de
Schelde, die eertijdsSchoude plag genomt te wer-25» den, na de hardigheid van de oude Duytfe Taal, in dewelke Schoud, Schuld, Schoudig, Schuldig, daar ons woord Schout van daan komt, als maner van Schoud, ofte Schuld, het welk na de herftelde fag- tigheid van onfe Taal in geit, en fulxmet de naar« van Schelde, in plaats van Schoude vervormt is, al- ifoo genomt van de rijkheid der af en inkomende Kobpmanfchappen, die aldaar verfchuldigt waren hun Tol en Schatting te betalen, als leggende aan de mond, en op het inkomen van de Oofierfcheldei begrijpt in fig de Steden Zierixz.ee en Brouwersha- ven , waar van men Zierixzjee voor de Hooftftad van het Land van Schouwen houd : maar waar van men den regten ouderdom niet en weet, waarover en van desfelfs naamreden byonfëChronijkfchry- versfeerwerdgebeufelt, als breder te fien bydeix Profeffor Boxhom in zyn Chronijhvan Zeland. pag. 309. £ Borffelen} Het Land van Borffelen heeft eerft
in een fèer klein begrip beftaan , naderhand mét de verder bedijkinge van Zuidbeveland verheelt, be-jq houdens hun regt van volle Heerfchappye, en vrye Heerlij kheyt, Defe Heerlijkheid is van ouds befe- ■ tsn
|
||||||
134 BATAVIA IL
wenoorde, 't Land vanDzyer binnen defe gemer-
ken; Stryen aan de Noord-zyde, Dayer op Kene aan de Zuyd-zyde. Item, foo hebben defonkheer van Naffauwen, en
zyne wettige gefellmne, de Heere van Bergen op den Zoom, en haar erven, en gebruyken Haferhille , en van daar opgaande langs Vertryftn Vaart tot den Noortdyke toe, die laatfi ingefieken was aan Mat- tenburg , en 't gors van Mattcnburg van d'aan Oofi- 7vaart langs abzStrijkreke tot de Coevcringe vaart toe, en voort over de Mijne, de Ooftmare en Zuyd- mare aan de Zuyd-zyde van d'Ayer op Kene, voort opgaande tot in de Zeggen, en van de Zeggen voort opgaande aan 't Land van Striene, dat de fonkheer van Gaasbeke toebehoort, 25 b Tuffen Zeeland en Braband^ Over defe limijt-
fcheidinge tuffen Zeland en Braband en zyn geen mindcrgefchillcn geweeft, dewelke men foo feker niet en heeft kunnen oordelen , of die van Zeland en Braband hebben daar over felfs moeten dadin- gen ; Daar van wel de voornaamfte is, daar by Grs.zfDiderik^de VIL dier name met Hendrik^del. Hertog van Braband, door tufTenfpreeken van we- deifijdfê fcheitfmannen in November van denjarc 1104. wegens de paalfcheidinge tuffen Zeland en Braband is verdragen en over een gekomen, waar van den brief aldus luyd: INaen naam van de Hejüge en onverdeilde Drie-
tmldigheit, &c. Kennelijkfzy een jeder, die defe brieven fien füllen , dat daar verfchil is geweefl, al van over lange tijden, tuffen Henrik^ Hertag van Loth- ringen , en zyne voor fat en, en tuffen Dirkj, Gr ave van Holland, en zyne voorfaten, van wegen het Land, gelegen tuf en de Maß, en de Schelde; welke twifi cp defe middelen, door raadt van goede mannen, aan ivederßjden ter neer geleyt is. De Graaf heeft overgedragen in handen van den
Hertog, de Stad van Dor dregt, aan beyde de zyden van het water, Dor dr egt f'vaarde, Herefwaarde, Duf fen, en het geheele Land tuffen Stryen en Waalwijk^, tot het Landtoevan den Hertog. " Dog dit voorfeide Land heeft den Grave gekregen
in leene van den Hertog, en is zyn Leenman gewor- den, en heeftgefwooren, dat hy, van dat voorfz.. Land wegen, in eygener perfoondenvoorfeydenHertog, als een Leenman zynen Heer fchuldig ü, dienen fat te- gens een jegelijk^, uytgenomen het Rijk. EnDordregt, Dordregtfwaarde, Herefwaarde,
en Duffen voorfchreven, zjß den Hertog en zyne er- ven gegeven in recompenfe, voor dat Land naar Ze- land toe flr ehrende, op het welke den Herten en zyne •voorfatenaltijd regt gepretendcert hebben, tegensden Grave, en zyne voorfaten. En hier mede zyn en blij- ven dood alle twiften, aflien, en verfchillen, diefy hier over tegens malkander en gehadhebben, &c. ÖV. Defe brieven zyn gegeven op het jaar 1203.?» No-
vember. De getuigen daar toe van s' Graven wege geroepen,zyn; Rutger van Meerhen, Hugo van Voern, Dir\van Altena, Ger ard van Horfl, Willem van Theylingen , Simon, fan, en Tsbrand van Haarlem, zAlbert Bmiaarts, Wouter van Egmond, Florensde Welde, PhilipsvanWaffenaar,Aarnout, Henrik, en fan van Rijfwijk, Dirkjjan Beknel. ZÖ « Aan de zyde van Vlaanderen*} Aan de zyde
|
||||||
Ilf.HoOFTSTüK. O ü D B
ten by het vermaarde geflagt van Borjfelen, en is by
Heer Philips van Borjfelehin den jare 1417. aan de Graaflijkheid opgedragen,en wederom te leen ont- fangen, uytwijfènde de brieven van inveftituyre van Sint Matthijs dag 1417. by dewelke Frouwja- coba , defelve heerlijkheid ten leen verleid aan den fèlven Philips van Borfelen , die defèlve heerlijk- heid van te voren had befeten , te verheergewa- den met een zeel ofte koppel-winden. Den 15. Ju- Jy 1431» de heerlijkheid van Borjfelen, door over- lijden van Heer Philips van Borjjèlen, fbnder man- nelijke oir na te laten,op haar vervallen zynde, heeft Frouwfacoba defelve verkoft en op nieuws te leen uytgegeven aan Boudewijn en Floris vanBorJfelen,by overlijden van dewelke, fonder kinderen agter te la- ten, defelve wederom aan Fromv facoba vervallen zynde, heeft fy die in den jare 1434. in regten dua- rye en lijftogt over gegeven aan Frankyan Borjfelen Grave van Ooflerbant en Heere van Zuidbeveland, mits dat die na zyn dood wederom foude komen pp de Graven ofte Gravinnen van Zeland. Dog heeft Hertog Philips van Borgonjen in den jare /45 a, om vier duyfênt vijf honden klinkarts tot dertien gro- ten yeder klinkart, den fel ven Frank^van Borjfe- len vergunt; daar van by zyn leven te disponeren ah van fijn vry eygen goed, en dat hy het dien foude ver- rannen die het hem believen foude , mits dat fy die Heerlijkheid na het overlyden van den felven Frank van Borffelcn, in fulker voegen als die by Frank, van BorfTclen ivierd befeten, tot een verßerflijk^Zeeuws leenfouden houden. Welken volgendeFrank_van Borjfelen , defelve Heerlijkheid op den ao. mey 147 2. gegeven heeft aan fafpar van Kulenburg, ge- trouwt met feanna van Borgonjen, dogter vanAn- toine Bafiard van Borgonjen; dat by oótroy en toe- laten van Hertog Phtlips, van den 10. July 1501. gekomen is op hunne dogter Ifabeau <van Kulen- burg , getrouwt met Meffire van Luxenburg, Hee- re van Fille, en by dode van defèlve, mogte ver- fterven op hare dogters, en fufters, en hare kna- pelijke defcendenten fbnder enige Ioffinge.DefeT/S- beau van Kuylenburg gene kinderen hebbende, en hare fufters mede overleden zynde, heeft fy defèlve Heerlijkheid getranfporteert in den jare 15:5-3. aan Philips de Lalaing, Grave van Hoogfiraten, Heere van Fille , aan haar houdende het gebruyk haar leven lang geduyrende ; Defè lieten na zAntonu van Lalaing, Heere van Fille en Rennenburg, die daar mede verlyd is op den 6. January 15 5 5-. De- fe lieten na driefonen, Willem, Philips, en Kavel, dewelke van d'een tot dender fbnder kinderen overleden zynde , met defèlve Heerlijkheid ver- lyd zyn geweeft; van welken Karelde Magiftraat van der Goes, by oiStroy defèlve Heerlijkheid ge- koft hebben, en op den 15. Mey 1Ó15. daarmede zyn verlyd ; defe hoge Heerlijkheid werd gere- geert by een Baljuw en feven Leenmannen byde •Stad vander Goes te ftellen, en die hem by der fel- ven vonniffen befwaard vind, mag fig daar over aan Scheepenen vander Goes beroepen. 31 s Middelburg,"] Is de voornaamfte Stad van Walcheren, en ook van geheel Zeland, en befit de eerfte plaats in Staatfe vergadering; haar naam en naamreden , op dat wy,het verdigtfèl van den fLoomfen Met ellm voor by gaan, is genomen uyt de omftandige gelegentheid van de plaats felfs, |
||||||
A T A V I E N. '*tf
als zynde een burgen fterkte in't midden van het
Eiland Wakheren gelegen. Van de oudheid van defelve en is niet feker,daar«
om defelve ouder agte dan enige Gedenk-fchrif» ten onfer tijde : het oudfte datmen daar van vind zyn de beveftigde Stads-regten , by den Graven van Holland en van Vlaanderen gefamentlijken gegeven in den jare 1x17. daar by blijkt dat fy lan- ge voor dien] tijd burgers en Stads- luyden wä- ren , dewelke in 't lange zyn gelijft in de Chrotu van Zeland, by den ProfeJJbr Boxhorn uytgegeven /. Deelpag. xxy en in het II. Deel pag 60. waar in fbnderling ftaat te letten, dat defelve fb wel by den Grave van Vlaanderen als van Holland zyn be- veiligt, op dat die van Middelburg hun fouden verfèkeren voor den twift tuffen defèlve, over de befïttinge van hetEihnd Walcheren, waar over in ä voortijden tuffen de Graven van Fkanderen en ■' van Holland groten twift en oorlog- »was ontftaan geweeft. De Stad Middelburg is gelegen omtrent een mij»
Ie van Flijfingen en Kampvecr, regt tuffen bey den, en een half rnijle van aArnemuyden, feerbequaam tot den koophandel, daarin defèlve van kleinebe- ginfelen in korte tijden dapper is toegenomen. h Fliffingen,] Men leeft van twederhande Flif- 3 %
fingen, ouden mem» Fliffingen; oud Fliffingen was een 't famenwoninge van enige viffers, en varent volk, een weinig binnewaarts het nieuw Fliffingen gelegen, dat doen het veer was, daar men na Flaan- derm over voer, gelijk het nogis; alwaar met dat door de verwijdinge van de Hond, de diepte voor het veer van Fliffingen mede begon toe te nemen, hebben fbmmige ingefètenen van oud Fliffingen, met dat Wefikappelle fo begon af te nemen, goed ge- dagt, haar op en omtrent Flffinger veer te begeven, daar fy beter diepte en beter gelegentheid vonden als voor oud Fliffingen, alwaar fy een viflèrs gilde en handel van hoekvaart en haring vaart, vis en haring te drogen, natten, kuypen, pakken, reepszeylen, netten, touwen, en ander tuyg te maken hebben opgeftelt; haar koopmanfehap was verfè vis, ton- I nen ofte gefouten vis , lange - ftapel ofte droge j vis, ton-haring , korf-haring , en fout te fieden, j daar in fy fo toenamen, dat het oud Fliffingen gants 1 wierd verlaten , en fy alle hun aldaar ter neder fet- ten , daar fy dapper vermenigvuldigden, en fo toe- j namen , dat fy eerft op Flaanderen, Frankrijke en i Engeland, en daarna ook beooften en weftenbuy- I tens Lands niet alleen in haring en vis, maar ook in ; andere koophandel over en tweer begonnen tehan- j delen, en zyn fo metter tijd een vafte koopftad ge- ' worden; fy waren kloek en ftoutmoedig ter Zee, en in den oorlog fbo ontfachlijk, dat fy van alle vol- j ken gevreeft wierden, en door haar de gantfè Zeeufé \ natie in andre Landen ontfien was,die in Spanjen en ! Italien niet anders als met de mam vin Pitz.eling(?s bekent en genomt wirden. Omtrent haar en naam en naamreden,werd mede
gebeufelt, van de fleflè van SintWtlleböort, by haar ter gedagtcnis gehouden, daar van fy Fleflingers fouden genomtzyn; gelijk mede van den dwalen- den Vlifies die hier was komen aandrijven. Maar naaft aan de waarheid komt het gevöe- .
len van den Profeffior Boxhorn , dat in de oude taal Fh, de verandering v<m het wajïënde en af- nemen« |
||||||
i36 BATAVIA ILI
nemende Zetyater beduyd werd , daar fy wel na
mogen genomt werden, als in het waffend en val- lendwater , en op en neder gaan van de baren van de Zee gewiegt, en op gequeckt. Van hun oudheid is almede geen fekren begin ,
en werd van defelve in de Chronijken geen gewag gemaakt; het eerfte datmen gcfchreven vind is om- trentdenjare izzy. als Graaf Fiom de III. Graaf . van Holland was, en fy werden in den jare 1315. by Hertog Willem van Henegouwen , met Stads voorregten voorden , by vrouw Maria van Bor~ gondien, in den jare 1477. beveiligt, daar medefy met andere Steden omtrent gelijk ftaan; defe zyn te fien in de Chronijkjvan Zeland van d'Heer Pro- fejfor Boxhorn, pag. 181. daar by onder anderen de vryheid van VLijfingen geftrekt werd van Ko- • relaars weg tot Garndebbe , en alfo omgaande alfi
dien herenweg van Oefien komt , totter Moelwater toe, en binnen den buyten l^antcn van den Moelwa- ter, tot aan die Garndebbe regt uyt. Vlijfingen heeft van ouds gehoort onder de
Graaflijkbeid van Zeland, tot dat Hertog Philips van Borgttndien , by brieven van den 25. maart 1452. voor hem fijnen erven en nakomelingen Graven en Gravinnen van Zeland, verkoften gece- deert heeft , aan Heer Hendrik^ van Borneffelen, Heere wanTer-veer, die Steden , Landen en Heer- lijkheden van Vlijfingen >Weflkappel, endeDuynen aldaar, met allen hunnen toebehoren, en dat om eenfbmme van twaalf duyfent kronen van agt-en- veertig groten munte van Vlaanderen op het ftuk, met voorwaarden dat hy en fijne erven de voor- noemde Steden en Heerlijkheden van dien fouden gebruyken mogen den tijd van 17. jaar, fonder dat den Hertog binnen dien tijd defelve Heer- lijkheid foude mogen loflTen , maar wel daar naar; Naderhand is onder Princeffe Maria op den 1. May 1477. aan Heer Wolfard van Borjfelen , Grove van Grandpre' en Bouchain , Heere van Ter-veer , overgegeven de volkomen uytgifte . van de Landen en Heerlijkheden van Vlijfingen, Wefi^appel en Domburg , te leen te houden van den Graaffchappe van Zeland , met alle het ge- ne dat daar enigfints toebehoort , mits daar voor betalende een fomme van vijf- duyfent kronen, munte van 48. groten vlaams het ftuk, makende met de 12. duyfent kronen, by Heer Hendrikjvan Borjfelen opgefchoten, 17. duyfent kronen, munte voorfz., daar van de brieven mede te fien zyn in de Chronijke van Zeland, van d'Heer Boxhorn, het i. Deel,pag. 287. in 't jaar iyo,^. den 22. Augufti is defelve Heerlijkheid gekomen op Heer Adolf van Borgundien, Heer van Beveren, en by fijn o- vcrlijdcn op den 7. February 154.1. verlyd op tJtyCaximiüaan zyn foon: welke sJMaximiliaan, Heer van Beveren, den 4. Juny 15y8. fonder kin- deren overleden zynde, fb veel fchulden heeft na- gelaten , dat alle fijne naargelaten goeden, en ook defe Heerlijkheid mofte werden verkoft ; en is vervolgens oud en nieuw Vlijfingen in 't jaar 1J72. voorden Koning van Hijpanien ingekoft , dog .heeft defelve koop met den oorlog geen ftand ge- grepen, en in den jare iy8z.by den Hove ander- maal zynde gedaan verkopen , fo is daar van koper geworden den Prince van Oranjen Willem de I. om de fomme van 14. duyfent een hondert gul- |
||||||
US TRA TA. I. Deel.
dens, federt de Stad en Heerlijkheid van oud en
nieuw Vhffingen , aan den fel ven hnyfe is gebleven j hangende defe proceduyren, had Prins, Willem de- felve by opene brieven van den 2. maart 15 74. met aanfienlijke vryheden vereert, begrijpende onder anderen de regeringe, beftellinge van hunne Ma- giftraten; Daar op fy ter vergaderinge van de Sta- ten van Zeland, benevens andere grote Steden me- de hun fit-plaats genomen hebben; welken brief te fien is in de Chronijkyan Zeland3va.n d'Heer Box- horn , pag. 19?. ï Ter-veer^ Is mede een bemuyrde Stad, op 3^
het Eyland van Walcheren, een uyr van Middel- burg, twee uyren van Vlijfingen, noordooftwaart na de Zekant gelegen, van geringe opkomft, als welke plaats aller eerft begrepen is van enige arme viffers, die haar lieten gebruyken met de luyden over en weder te varen, op Neordbeveland, daar een fchoon Dorp plag te leggen, nu lange weg gefpoelt en vergaan, dat men Kampen noemden , daar fy op aanquamen , daarom dele Stad ook Kampveer genomt is geweeft; wanneer defe plaats tot een Stad geworden is, kanmen ook niet feker (eggen, als dat het eerfte begrip al vry oud is, dat lange maar een gehugt, en Jt famen woninge van dele veerluyden en viffertjens geweeft is, en daar na tot een Dorp , en fo metter tijd tot een Stad met Stads-regten geworden , en eintelijk tot de eere en naam van een Marquifaat verheven is. Defe landftreeke heeft mede onder de Graven
van Zeland behoort, tot den jare 1280. als wan- neer die by Graaf F'lor is de V. aan Wolfen van Borj- felen verkoft is, die defelve tot behoud van de Stad en omleggende Landen, bedijkten bepoldert heeft en tot den landbouw vervaardigt, en Het de bedijk- te hndüreke Zandijkjioemen, daar jegenwoordig een Jchoon Dorp met defelve naam genomt gele- gen is; hier mede is het gegaan even fo gelijk als met de Stad en Heerlijkheid van Vlijfingen; want na dat de Stad en Heerlijkheid van Ter-veer en Zan- dijk^, lange onder den geflagte van Borjfelen, eerft als een quaat, en na als een goed en onverfterflijk erf-leen befeten was, is defelve eintelijk mede ge- komen aan Maximiliaan de Hennijn, Grave van Bojfu, dewelke foveei fchulden na liet, dat delèlve Heerlijkheid en Marquifaatfehap onder andere fij- ne goederen mede moft verkoft werden, enwierd eerft mede in den jare 1567. ten behouven vaa den Koning van Spanjen ingekoft, welke koop met den oorlog mede geen ftand grypende5 is inden jare 15 81. by den Hove andermaal doen verko- pen j en is daar van koper geworden den Heere Prince van Oranje, om een lbmme van 24.duy- fent een hondert guldens; hangende welke proce- duyren den fèlven Prins Willem del. aan die van Ter-veer, op den 11. Maart 1574. by opene brie- ven van oótroy, gelijke vryheden en Stads-regten had verleend, als die van Vlijfingen, uyt kragte vaii dewelke fy mede fittinge en ftem in de Staatfe ver- gadering , benevens andre grote Steden verkregen. Als breder te fien in de Chronijk^van Zeland, pag. 228. k zArnemujden,] Arnemuyden voor defèn een 34
voorname koopftad boven Middelburg , dog nu door de verlandinge van de diepten t'enemaal ver- vallen, heeft in oudheid benevens, fo niet boven andere
|
||||||
HÏ-HOOFTSTUK. O U D B
andere te roemen.; Is mede gelijk als mßngen,
van het oude ^Arnemuyden, dat t'enemaal van het water overvloeid en vergaan is, tot het nieuwe ver- plan tft ge weeft ; .van het oude zArmmuyden be- tuygdecn brief, daar by Hertog fan van Lottertn- gen defelye vrydom van tol vergunt, gegeven op Sim Niklaoi dag 12 8 8. het heeft fijn naam van het waterken de Arne, komende van Middelburg, en hebbende fijn uytgang tot Arnemuyden , en van het fterke flot aldaar gebout, in de oude taal Muyd, dat is een fterk flot, ofte burgt genomt; was foda- nig in fleur van Koopmanfchap, en buytenland- fen handel, dat die van Middelburg vretende hun- nen ftilftand, en overmagt van die van Arnemuy- den, met alle middelen gefogt hebben delèlve te- gen te gaan en onder te houden, hebben het fëlve Landfchap en Stede in koop verkregen, van Heer Philips van Borgonjen, Heer van Beveren, die het felve van de Graaflijkheid van Zeland te leen befat, uytwijfendede brieven van inveftituyre vanden 7. Augufti 1493. federt fy fodanige wetten en gilde- keuren over hunnen handel ftelden, daar by fy de Koopmanfchap tot haar mogten trekken, dog het fèlveen hadde geen gevolg ,-om de bequamegele- gentheid, en diepte die fy hadden, daar de fche- pen wel gebergt lagen en een goede rede hadden; het is lange een open vlek geweeft, en eerft in den jare 15 74. door Prins Willem del. met veften ge- fterkt, en van vele vryheden voorfien; defe Stad heeft met den oorlog grote fchade geleden , daar door vele inwoonderen vertrokken, ende burge- ren fèer verarmden; daar by quam den groten ftorm van het jaar 15 8 2. daar by dcfèlve mede grote fcha- de leden; dog dit alles foude hebben kunnen wer- den herfteld , indien fy haren vorigen koopman- fchap en Buyten-landfen handel wederom in den vorigen ftand hadden kunnen brengen; en fbude wel gevolgt hebben,ten ware defe bequame diepte en goede rede in een fchielijke droogte en verlan- ding verandert was; het welk daar by onweder- ftandelijk is toegekomen, dat het Land, daar de Piet op plag te ftaan, vaftgehegt aan het Eiland Wol- ferfdtjk^, grotelijks begon af te nemen, gelijk het fèlve ook t'enemaal door den vloed is weggefpoelt, daar door fïg een grote plaat en droogte veroor- 'faakte, en aan de fyde van de Krayer en Zuidbeve- land is komen aan tegroeyen, die by defchippers groot Kanarien genomt werd , welke droogte de Ebbe gedwongen en verleid heeft het veergat uyt te vallen, waardoor h?t aan d'anderfyde van Ar- nemuyden mede is komen te verlanden; daar by ko- mende dat in Vlaanderen vele polders wierden in- gefteken, die in 't vloeden fo veel water naar hun trokken, dat wanneer de Ebbe quam uyt te vallen, de Ebbe van de hond ofteWefter-fcheld, die te |
A.TAVI E N. 137
nens-gat, tuffen den Stinkert en Sintfoofland, voor
by Rammekens, tot Arnemuyden vryelijk aanqua- men,nufoverlandis, dat men naulijks met klein vaartuyg daar kan aankomen; daar door defèlve Stad t'enemaal is vervallen en tot niet geworden j het welk de Stad van Middelburg tot fo een welva- rende Koopftad gemaakt heeft. 1 Wefikafpelle, ] Een Stad aan de Zee gelegen ,35
heeft mede een bequame haven, voor het uyt-en inkomen der fchepen gehad, het welk haar in de fch ipvaartfèer dede toenemen, dog is fodanig door de Zee afgefpoelt, dat de ingefetenen tot verf cheide malen hebben moeten verplaatfën , en het oude Wefikapel nu verre in Zee leid; daar van nieten is overgebleven, als de gedagtenis van de Zee-regten by defelve ingeftelt, die als nog in grote agtinge werden gehouden, daar uyt genoeg blijkt,dat We ft- kapel al vanouds een voorname Zeeftadgeweeft is. Welke Zee-regten by d'Hcer Boxhorn in fijn Chro- nijkyan ZelandVerdeningelijft, dog ftukswijfè, foals ik in een oudhand-fchrift bevinde, daar veel meer bykomt, en met de oudheid van 't felve hand-fchrift niet wel over een komt, daarom goed gedagt heb 't felve in 'tgeheel fo als het oude hand- fchrift leid, in defenby te voegen. Dit zyn de
WATER-RECHTEN.
Hi'nfy cSegip/ '£ ^&P 8<fy>o* *«<-" 6**9
iYbi'ty «f($tnfi*Zf9 i 't 43$P ^btuvtt ßtyty
C&niibf Sjfly Vanty/ ßii. \l fy Gvftni i£* tQCügi j fif
U %e$ty ty "TBWrttfcift; c&atttxy / "W (WtV«:pi<ï ty
mrti^ «t£i'f ^t'KCppftj 'i ^cip / ($£ €$ (Ji'eft »ovPoj^^ag %t*tgßfwey V '( itti'ßfgwtt: QVVaa* ßrtft #£_ ié >>oüj ßtiaQingsty I $£ (margVbi'60 ^vanStygulvüwf iif prtnj^ Die is \ fonniflè.
lijf. i<t? winV- / /tnSf aVff ^ay *$anfr) ^avtf) j*<rfg / #itf
(Xyiegfliv ti föäeSitft mit h' (Vi imty (mit \\\nty 'öetp- fäfity I /v'HÖlf iX>t QtW) i & fygfy ■ <«S$£ oiäi't'v«." / WP
ßrißßCt) Veinih'fctfty; (^rn-'K tnitß ^«y "»nj ^^p-
p\ann&) Sitf" Jif^if : >iif VbW tSp ii (p'ti't goïê j ^itïnf VanVï fcSMfyl WW»ii»/<i>liwf$i;»j«>Bif WjSpjDiff/^itf* QVCivffeit ib frgüfäirg owi'«- /tty £if turmji?»; (tn<!l "%ii?*, fuif SxJt'B Wflïi?' (Wtf>t°.
Ditis'tfonniflc.
|
|||||||||
Vorens langs de kuft van Vlaanderen plag te lopen ,
jegens Walcheren quam aanfetten en uyt te lopen, wegnemende voor Rammekens fekre plaat het iv4^f genaamt, welke agterEbbe met haar afgeno- men flijk en fant van heiNatgat , door den voor^- Vloed in de bogt van Arnemuyden isingeworpen, en door den vloed nevens ter Veer niet verderen konde voortfetten , daar' door in een korte tijd de diepte voor lArnemayden, t'enemaal is.'tomente verlanden, en daar nog fco onlangs te voren de groten fchepen van drie hondert laft, door/O^- |
||||||||||
Cßftj <*Sf£ip GrtcHiit) /Cnit^ JlMllMwtßßair- 0$fff
Wh'f fyj >tu° ^öt^ipßM£&Ä)|«jy fsrgtie&fg 'tyed t&. ß&- frÄCjj oßb feßi'ß fmrßtyl/<%&& i| i $ai \^ %in) ßi^tvjf W /Cn$& «•'!? %&?**) f2,^»t> »rfi l f00 M \$ 6^**9
/tmrfcigfythimi?^»«ff/Vi'wpi-'y/ ß&fy ßtßßtvwßof
|
||||||||||
I. D E E E»
|
|||||||||
LUSTRATA.
|
|||||||||
238 BATAVIA IL
iwm&\t8t «W ßv cnaS/ ^1' ^f 0£°»»w** fe waivi
feiert" aftj'viiPjm'n'? / fy iy SuffiP wtiïiP l & ^&AKtffiftj
:l<^Qeßip t^y^/ /<>&& (Mty9*ngeS*i[$tyffito&tè ,JL iißffr^i'pft} / tx^Wjm'É peSi" tJ»^ ft? Cii^t'y / fs «>»' Si jffimftj Vteojnjoif fjjt'CSl. (£nV ify w«ift'"5V fj^ ^AUPp3
(T+iny »y é =-6f fjip / afö £i«i.'y flt'y liift? jjv»wf fi'iC&y .« W frwSi'Sii'^Ss^ippi?» /tfMtaPEVbtfi? °€c^ipmflH»tftJ fwi'tf- *ft>/ Vtof&>t' ^mv'y gi-'wj (nktgfi&ety /»wtj /teiStagét)/ 9al ($<!i ^Grtip (mit Qtlgv&i «y S«JV waf at'y Vy gVp»ïf • Dit is 't fonniflè.
QÊt'y ^egtp ^«avf ^omiVir "QVwpt / of/\?rty ««-
Vit«?« °©U'8ftj / yV<9<te«Êt &»<fe« ßn'ßf / (tMt?p '\i 't fatö> \\.r%ii ßi'yWSi*) atinn'y , im'i'fïmiarg/ CunMvtfy(#di jut0 off /V«y nnWïAjJ0?*i* /v»"? C»i*pß"£$i'y ifp^ii« (^VT«- r-K't- Sttf Wi^A) «y^itJvtey fVbifït' / >it° C»orCwpj>tfy It'tjiftjVy QfTTi'i'ffrv- cMj l\' yYßßc=y (jrti'v j»l«£ / fj> fijn '< vWC f«#4#i«g< «* QiWty '3*®ty fz?e Svaetf / «ßfo <=»<!*'
PirWpfrt/^it'y^wMjijift? ßt'tfi'jSft? W ^Segip / »6'f
&i£mtty 'fßifk'vu'y ^«t) »y ßnvEt'y f^iHj /t'wSt' ***}«f £H»rt 0£ /maeß iy) Gvtffytg&tt) / &) «fW ,^"<-'t / $£ rtiac§ *t'*j faß yYßSftl fj>y SvflfßE "^«y rffc Sit'JOt'StV&ittt'v ßi'yVÄ-
Ditis'tfonnifle.
5L«y i'y ■jïjtj (ttii'É fc^ußJii^MPti'y ^tt'pi? ^ tjnt'y / jeniiftr'
St'ê <2^«f?'-'''^ »owCof/VV*nf lWi( [nWliff °Sc^tp «v^5 '£ ft^H(?9it§ <e 6l'<i,'tf<Ht / Minifii Btgi "ftrti «^cßip ji'wi'i'vi'f
(1+iv'é ^»i'ir4 «i'fowvtoi'y / |V iw»^i?»7 Wi'CiJfi tjfli'y i'y W^ ■Ji*« fv« fe^ifpt* «ptMify ii'ir £^£ t'nV' iifir wgCftj* Dit is'C fonniflè. .
ßugliy frgi'pi' / foiÄifn- üövßof / i'"fci? ^ïiiicffi'y ^i'njVilPH •
ßi?y/ v'wVHinßefj^ifpv^i pffif éwiff/ ^iff^^feflCffedKi'* ifttJt^L'WtDif wn'v'</ïi\f (JVTrtpi'ï t'y »^ ^i'Mj ^iéf jc^ufc tlitj <tf>»Ê9 rteniffft) Dp 8t'^ °6«^iVp7 Gvftt/ (ptaitr-ßv (triar^tuviftj 'G'C^t'pi.'Vtfy / ^»tSlLc'g(wVïi-,y nn^i'wf iy i'itf'f^VSi'^rtyßv'wCi'Jgvi'i;'/ /t'n^i^ ßo^fy (j^ Hii'tfit / (^ fuÊPt'y H ZilaZiv)(wout'v)/ ^fiViP^i*»? CSVteeJTevwfseu ßevfy 9ai fv vny ßi'ny vntfanyiy foßßey / mir- fi'n$rtifc $il« (tfit&f* iy (JHnj^^iifMpif^mi&ify <^c0i'p,? / *5«f L §fw tfn'ißi'y vfvbvnSt/ fy fij'y jVfJjieSitg £t« Wi'ïSi'yjv'. ßrtP<Bp,«l'iä©cgv'tfp*ß»^e. Die is'c fonniflè.
tm'lfji'fy Mjftfjj t>f gif ij) >«a«{) / ß^toL'«>i« in^tfy SitfMrf
«^anScjj ^Ss^i'piV ^mSi" fv i«y Mio^i'y So»; fiifß^«^ i.« 't ^©«ip <wtf* eêfetff sifcM^A if ^L'^ fc^«es>ieß
itV) / OM) gw'wj fcP ^u'VWrtïi'y / vff/tfnfv) (mVK(%1 jWl'H-
«^«Mfue«ßiT fpijft^ atMtft, iy f -^^<p e^^wrf/ /i-m^
jMiftj 0^aflét« (?^f»MÉ w»l / /t'hö^oHjiL'^^irf ßj.
,**« nid $Wjj / ^g^ «,je 0g ßofitffißrt fpijfrf- ^^/
|
|||||||||
>ic (yVrv'tffTi'tf fy »p §i'»t) (tikt frßüeSicß W gïbfy/ Qg »fy
Wm'-r op 7^ QytttfttKi evflt/ /fcAÉ' 'f «^c^ip ty i« M»if( fc^ESig'^ifl« gv'nj Ét' ßi'v^fy / (iiini'ir d' ^i'^i'»> «fó 'f v,#«ftf/ /v'H^if Srtf f<n?sßtf $at 0g jv'rt«ff/ fj f<»e^ ■ßfßßifnflefijy RÜ£M//e*&& (itfïfé^/ f'jy.G^'if»f JH3 <JLvf^rtnMU'y fóeei'y'ißi'ßßv'y. Ditis'tfonnifle.
0t'y ^«^ip 8<1É Rjat'i/i Sirti^t'ir tge»jp_p / rf ^nw
nnSi.'ï(?y °^«Si'm / ß^j^vrtft S<i< i)«wj foïnufMf t, i'ßomf ^uamIiu'« ^t'i? / /CmSi? ft; (Wflêg £Mi« e^Ajj fpn'&i'ir ftaSi! ^nMjjci-'V^ a& wifïpft? / fi fi|'n '£ fcgwfWegl »«fy Co»p- CÜ^ey <i? £»J^ftj/*5ii5* ÖojjpßwÄAj fcyjjfl, yWvfii Vttß- Ct'/'l'ny (inacßmfy WJi'ff Vüftiptfy ß» <iV>tm<iii;i?y /iifff/jt'») Sfy Coopwiny tvtSs R'y Oyti'ftvit Wii'iS'i'y n^nrt ity e^rtficjj / tii& »ffL'< $vt "ïi* Cpop^pS1«^ ^MfiSt fy t)6iP- (^rtpify ^M»i'( <iïy / cp"ïirtWci ^i'W) ^t»if 'iuncSi: / §tW)
Sut'y ft' ^Wit'ïlfy ^ny fijnt'jj *2!»ef<WCrf/ti6i fo(& oCanbf jjyYßiJWiev) ^ijy / »«j $at fijf &J>ift) »wj fi.' ßt'yWStfy ßfltHt
Êiff^wSÉ t^ 'é «^Srßip /■>*«& hltj^nffrt^eVVwspey VV»Jif/ t?M^ßi'f fuß VBrtiUfjjjjv'ptiJpir-tonypoHSi lu< ponfe / <ii8j ^t'St'ePé pii^iflftitFy Coppg«uJ#M / pp 'f tjoCÏWÉt'Ti ßt'*
0o«Sft)VV)rtÉ/ f»i&>ii' ^yVït'i«|ïthr ii \ai% ft^«e$tt§ »f itf jji'f^ <iW "V3«y f»JH«g ^Sci'piP / vf e-vat) fijmfy Spzat(^6/
iy t'fttt« ^i'vfiä/iMtjt" S)«y jtJHïtf f«()aï>tcy; t'ßcß ^c^tp^ »May ^vi'lir / "iet (Wvti\>ejjl&j iy 9*f fffja&i,0 / »AtWitt« t'Pcß «9
gi'i'fï / <i5y f^>p£ fcßtty 'Ml «xßirßify Sji'ïWjl'*^ »ytiit" nvot n^itjoi'& cÄnnpvft) / fuo tfy fwÉfft) fp tt()t',-cy ^»««^ <=t>*v$t'ßeify/ i'^t'wiSj (flßf 5lJy QVttft'ßtll ^dW'y Ög, Dit is 't fonniflè.
efèi'i jjtbaVfoai t'tHj (JVÜifJi'» ^«y t't'wlSy c6«^l'-'pi?
ßrfxft fijtttfy wwfi ß^ jvopIét) OmWm'^ii / $g ié fcßu^iig £<? VBi'ptS) fijwiJy CefpfuA>ify / tfwÜr ^if(») ie fwgify WiP moo£/ <Hi& >ai H vny teßeßvufoj t Biß/ <£,0ip/v>v& öt)tf< / ^ife foMiVloiei'ji'tefl^iatxif fj, grtti, c^nßrßt' ßi't»fy tfj; Vaity Ijflt'vcy &»ifßt4» »rtt1«!!»; vm it ßtßvubty 'i ^jip ft' pv'ifw'y ^«y pcnS.' <»f p«w& / aW ^Mwt*?/ tn& fo»
f^eeey'ïlit'' CtJwpCiJjJft) ïort fl^Ji'PSify / tfrt f^y'ftt'* jpi^ t*»ffftj ^eepf Wty / tfnfe WntSi *öofffi "^cip Ïhiüwji« faï/ ^9i<! ffiteßtrvvy$$*$&* ^flypVwj^£0^ ^ <iy *É ^cip ifMMpVgo^* (Ji'rßVftR« Wtf«&/ «fvi& ugi i?iSj <^.n{^ Éit'pi?/ W QYTifi'fTt'ï^etirtt'» «f fnwört jr@«>if
ßPitofy/ {^ f<»0 Jrti'» «f @fßß*!jj fij3 pbvwßit / ^t«ß{«8 \ Ditis'tfonnifle.
o^^wfóW «;ö> .(pr«f3fr ß«wi? (Sg "öt4* «©«Stó« V»'0gjPM<ß«'?ft>. fnU / ^ «frjjHfSirgitfy C«Jvptó£l»ftj
CjJ foc(Cj;. §i£JC«it9fy fn$i ^iäouVbi' 9att ß^ wi'tl' Vbgrt* ^&jw /™,i*W» gj?< «Vg £t* pWtify/W ^ttt)>Sf ß| ßötf- vtfyV**\p>«»|^VVjflvfy ^«ifx Vjflf^; »f pijpAj "Vt'ii^oiitfy fejf- Cw£% »Urtriftj frgüeWr^ ^y fßatii it« ßväi'vft; / S? Wtf
(m'u^rt^it'' wDÄtir flt^t'i'Efy / »yiJxwiift S0f g^ ^< tl'gt'&t'Pi itf^ftUlitjtije ifyjtäfaty'^CrjSn -enk iw*
'MiêUmè (tti'éieify fijMjfSi'i'ff »vi'v fjt'wj |«^i*y / ^.ßw= 'ßey1»n'C»vi^ «*y«< ife^<!' Covpßüibfp $&}$&)/fc f'ÏV f^J^'fê'ffi'fyty {%"" fL' 8*®ty I (?*■& fe,«5,fy,!)i,p
'$W&ét8at)I,tScß-ii %$Wi$&*V$fy «*V Wtf'0<fc*7
/tM CvfpMWy frt^eÈi'lfy'f/jw'f.'t'f/ tfjjlfy tttfßjcl?*.
Dit
|
|||||||||
tUHbÓFTsTttït ÖÜD B
Dit is'c fonnifle.
(pfy cg,,^p U ié* ^Mtf I «f^ *V «l&f*#. 'Qttify
"Sit- OYEW Jïrt vfk' f% C»»P^m^% Vi; ^t'vffßi'vA, (liiiSÉ
ÉifW*) / S? f?iä Sraft'&Af pW)vf <]«<*« Vbi'&v rpfjVw?
ßoiW / W Vii? frifffllW' pYvYeßf / S? *S«£ <3><tÉ tjffif pijpt-9 "&<?>? ßoVftj »£*&>'#&/'* ^eßip ßtfmM?t'0ot2S>c=n/ Sf ^i'iieóïifM / >a" QMVfïi'if ft'^Ê Shfwé ^wiff i'fji ij / i^
ifW frtfeffiPÄirf Siv« QfKT«f*Äi %"öïit'»f£i' «^UJiT^fly fiJHi'y ^r^ippurVtJ ^»L' ^1-' Cvopf'V'ft'iW'ï fyi dïSty _ _ -n^ _ . .. 'rt/i . .■-.. , . *^ / Cm. :.. Ct'M.".. ..: .* " #™> ^ o ... _
|
|||||||
A T A V ï Ë M; t3j
öt'fMifiti/ «^ /t'ft; niAs-^icip tvtiiiitfHiiit&jüßttCgbe/
<hj \Vai-££ ^mi^al "*ï:atit i^ntittxl ïéyt / fvó $a(i& /Vrtn >i'»tj tj^/ «^Ei^Jt* / Sit' f^n& »é frguC&rgjßi^i-rtt Heyn
ßg pv^fi' uhÜ-'h- ßi-y&^k' <%t^t'pc ' «üiR' &iP *^i!ify uff ^oö'örtf if iv) ßt}<& ^it^ ^tgi'pt'y ' U teÜÜSigß L' Setfthj ^t'mt'i'ttßirß 9k' f^i? onSt* ßfmeufafy f $%t (7VTi'f?t'ii ^atfify tSa'pt« >ii« 't «fi&ir «L'tfß gk'ff / i^ fr§"fWrg wtSÉ fijiiif»? ^ripCwuSi'ij ft' ^Wt'V(?j) ' 8<i£ jj^'f ^wiraE VVjil'Êt'Hê iSij SiöifT) / ■et) \>al jf SitP vi'&m' VksrtttPHiMiiP '£ fpuiijßt'1 «1* ßi'^f »Jt&tfjj V\)i'rfc:tjiiHÏ!tcJ)6i'fi'vlcj;c3r^i«pi'1/ ul-y Swty
R'y «wVif»<y «ßfc Si« fsnSe £l' ^t'ßßt'y / Wjrtïtf ^o«C* S»lt; l'L'Mifit lütt'&i't'i'vj^oi.'Sifjj 4^rCt"pi5;'0LißrBß<il Vtfaib&/flMWfV* aefmfy Vtotfä^nt Sit0 ftrtfe @«Êf t^ ^nef^t'VVutöe / jö fcgt Ditis'cfonni/iè.
<P«V) ^rip/ »f £vt>t't' ^fi'pftj / uf ^mt'i'* / JiV ^ftftfftf
iij/vfat^o^rtWMiï-Sai'ïeMfd'e'^^i'v-ié / foo'W ififtjf Vbm£ fifÉ^t»^ %9i5jj rtnSt't-ftj/ Sit' (T\Ti't'|Ti<t- ^flt; #t<9 ^ctfpVifr ft@ü£§it$ti' fy.tjAj fBf^Wjnn'it'vt'V) «Gfip« C»2^i-"y / ^tjlgv ogst't'ït'j) fr'r^ ii^t-ij (^urSi'if / *>(wf f?£ié mtiltf (Vtaegttegli/ ^y wjr /mvtfity >«rt ßp iy frrtSft; ß»mA, / fufc fw_t'y Vbi^jj^L^ SlMeßi4» (Ttitf P^ft'jj /'Sit" «HÖl1* (TVti'fTi'K v^ fijitv' £^3ciptó^S'v?y>il'<t)ntcy öt'y ^na ßi'* Êi^tf»; / i^ Zigytv) QU R)W*VoMii£ TÖrty ^tfwCHg- >(f»?/ <?ft&yjö*<«£gcWj'ïk*iiM&ir «Tcnfi^ieSiSijy fn§i\at |V Sflll,- ffoSf ß^ ££>i5j; pf Mt'Wfti / fV f«|'y Vbt'C fr^uOirg f<f ët'li'ïify / <f»i& ßi-p£ /i'fMi'r^ nn'ïi'ï S^neSi'* fon^ilr Jfyvtvtf fti$i iff^aimty ip v't'wit)t'"Xn-Pt'^tP o^iafoi'tKJft«^/ «n?y
tpfr^esif^ ft< ei^jt'jj ^»t'tgeiitt'y ^m& ^dPMwt'twc-
niüÉ fv'pßt«.
Die is't fonnifle.
^•tf ^«gip^i&^ ^tmV* ß»fJ Sjfly
t»r| SafliiCtj fiP 'nbnifi<y t<r; £t' ß^t'fy ^« ^^SDij»} >vinc*
ßi^ ƒ Sit' cvv&Mtann&'- -fWtut'fÄj fWt'i ^v'ßct'vj / ritj
>flf (^ flu^rté n»«ff iSj'titiiießify Sny^Bïm' <b£ rJaKrt) Si;(inß/
*eß 'i ^^ip ßomüE><,rt $%& 'W^ "'@H<£<i /
Dit is 't fonnifle.
0^1'f "$fyty>a,U*i>ai t'ftj^eipjjt'ßvmftj if /sf fijwi-i«r
vt'^rt uw<Pnä <^,ft'5iP / ftf ,2peiV.?w6 uf flH&vfiwff/ >>iw0 (TlTftff?«**»'«? f^w^i^ ie ^os.jfy fij«^ Cu»p^»£* >Aj/ ti^o^t'i'iit'y / ßjgttUP Sw wVVt' "-OBftiMijt« uf /Vt'vä
nrfltfï'Dt'ft0 / /v'mV° Cfli^ jwft4" J^ïrf* 'SPtntgÈ ^flti&fH ^ci'ptV f^fiinf ft£iM^ii«{lf feWft* Xjfftf f^ff Ai ttito/ ^ ißc^flf feßt«|>« «ÉfnMv' /-^«ijfif £^ gt'ßßfM fl^ 'é ^tgip^t'tf / (g fitöfyUßeMfn/ /ejß&VoiWß f^/ fB/Mtott^^BiifM »y ^HioMit'vt'y linrtt'* f ^»ip »tiiSf »mi* t'y etyt I &> ^>in9tn ]v mf>kn^i'fH Sjtrt^^it« QfVCtftilt. t'y ^e,5rti'i(_tj5,-'Ai WifSrtpfntf «f ^i'ßßtfw/wwt1« ^t^ ^t'«*}' fr§M#i^'fó fpjjft» @»öf «M^W^I^ ßorg/ /(.SA0 /t'fß C»BpMifly ^Mdijt»«« iy P^^ffaVYiiH^ «vrty fijfif /Vt'ica MtoHt* / l-T? Vti^fii f^,/ (^(iitB^ifu^niHi «y üt^v^i iVy S^rtf Wmfi'ró / ^iiP (JlTtfi'pi'v l^ Sit« ^ripMirtWnt* / ^ Wi'v= S&BWtgt'VVoïpoiiy'ïnP^i't'/ ^tó |^$^vj^f^|f^»<U ftf»; oVt«* ^S)i|'y »f «JtSrt tjwt^/ ^ny p»H& M fvn9t/fn& WBrffftt ßt'nj) Vtx? CuopPi*^«?" viP^t'ftjßt' 6i'S>'nt)<f" iy ^i'iSV \f)iStßupK« So«?ii A'tiigv?' CvBpnmjJ nCfifrltiP ^tl'Sl'rtßfr ^cioWrtltHt' gtfßßfM / oCfBB C«^lf6ßl?.JjVjtf*
Gewpwwy.
s * &$
|
|||||||
Dit is't fonnifle.
0CH (NTttffr* ß»yjhc( f»|V) =©ripe%9L'y / f?p ifft"
fijn ^aij nCtft^W f^/WnftfJnnVTfSBtTl nfnufSüfri/ nß(op
feny^ dfó fe^'Mj ^prvvi «f ^£f» to ^«fjfffy tty&/
/t;iï>«P f«t) «oiif^fw amNfirtri Vvsßttli / ^-bfrßfuiti 4. pfn,
»fnirf |tipmsy ' /iïCs(S ^toocuire 5. pfti. /t!w&*- «ft "W
vffwëliiit f(%(Ti' / ffr »£ ffcw) fflgj^Siig /t'i'nifn fEm^ <t°
■^ttNfacjt'n / QlTflft ptjiy ßp ß*M) ♦ml'i'x / ffo wof/P«? tji'wj /Vßi^VßCrtv'y / /i!n%t0 ftvi^P /ïfi'witJiP (Vjp«i«yl)ify Dit is't fonnifle.
«»ibi'ïfiH'é / fti&i (Jté l?o(fiÉ Soiihif otWPn&cV) frtf! / i'xS; /Wiflßew
fo<^nVL' y>a\i(v€y Wt)<«Mt)ifjj / <ii& S'itf-' fcaSvfp fiiy op'ïi^ (V\iwtV) \<$ c»(iy >(f<wiJtj Cijf fijè "ï^ ßnfei'e / /t*n& fim
cßi'pwi" Wi* jtaSi?»; S>(i«j>flftiiiJj; Cijï fcSi '\& ^(ivj Qflotman- Dit is 't fonnifle.
"ïit* c»opeM£öifj, Viip (yvïv^ptfv- ^ne ertn?e^ ff^t'y
Crtßti-, S".i< /Wvtii.0 «^npiMoy .<if>vfmf / Kyi?»5 ^i'mj
><iih( ߣ pitijtfvyftj §ftf(gt$M:/:ie6i #£ 0i'm? >%< f«|'"^ ^Brtfiïp ^iVf^rtc^/ ^«»tf* WöoÉ gafté&'ïailjifi ^r«pe ♦Mrty^ic-M <Wtpf i^SiiP ^tii^atóÉ ßiÄ üip ßefA«^ 'ivUfx *Qtif*W#4 fiytftfy "^nwVir'^fl^ft^/ ^•liit'^VT'i'if» Pi'«- ié [00 »WK»MBtfVii§/ 8af ßi Srtihf «iÄ fu!p <=wrtC^»J jfy WifBiP/ A'.t&'önf £<5j; w^ntftj/ J>iL' ^r^ipMniy ,Wrtcg jjai'& ^M^wf^iwf ^Gwp^tfStHMi'*) Mtfrti4» f»P èïh'vfy
$& (ttii^avS / tftj ^tj g^éruS- Rwiy'Siv^ ^unV4« ^frfßtfij/ /sust vvbmhi^ >itf ^nf^jje^; ^iu<f «efoo^H^'j^^
^»a »fit« «s^ip Brtfvftü^^ V.f ,qvr«jit«if iê f^uWt^
Dit is't fonnifle. |
|||||||
LLÜSTRATA. J.Deel.'
(plfjj o^müpi?' i^ (^ifjSfwifly ^rty /fL'»Hf "^ti'p^/»
^ttO^i^tjWjwgvt £^ ßti'»y»Sj '£ '©»»p Wif »«(&»$*»>!«(?/ gvSfjiVnWS^ iy^iifc^rtWiJftiPCijt; o^aVa; »fftf tgéwo» ffrt W [i^H^ir^^A) *SiipMin5 »if ^v'jjiifA; / tftf' «'S^
uylfttWy I ft>o W 5it° Ct>rpß«2övcy fli'A; jcaWtfgtt*.
Mifjj ß^ify «v'ß*v*«ß Sjuh^A} ttifïoiJVbiJ- / "ïiif /mieten QMv&ß&txty 8't& c&i'ytfmat) fé ftjV) ^fli'^ ßi'ßßtfpjft 9aä)/ fl^^'<(r»p^Vi'f<^v'ßioeß<tB«if*)eiörtWMif/ ifu& Vwrtl^ttiL'ilt. |oo ßfltoä j*5»p»p<fr; (»««[TV« ^W »p<t.'i)
O^fp^J"*1^. Die
ORDONNANTIE
Van't
SCHIP-RECHT.
|
|||||||||||||||
BATAVIA I
Ditis'tfonniflè.
|
|||||||||||||||
Ï40
|
|||||||||||||||
t$0\ «Grip 0tfmf jtffofoi &> ßcgcuifti 't fijiti1 vrtg-
itt Mlfattpfiffe / >»<; «^r^pfM^fM VbiP&fjj fjrnhi ßuyji <^to«? int cöcip en 0<fßß<^t / tit' QVr^i'pftf» w««£ goïU
"ii#M^(»t*v^iMC<?^i?ïB»t)'< ^tip Wi?{tor tf totnytn "WS feit iy tpamfn/ »f jVwffrtjfrg <«? "ivf» / >»< ^«**t Ditis'tfonniflè.
*iH<jt?/ SVmbrtfVH^jpfU/ fvJity^AicQeipjjiftfy/Vvflr^
/v'y ß» w»É ÉiP e&mVP ft? ßflr fM / «?n& (Wori Sviy 5«wtti ßftt ^nif jiiJHiP tftti[9ß& f tutu H«i« &»t fyjtßuyivt %<iß
ßy {etmptlty / 6aü't) ff Mrtt'idfiP / f wjij«} \(ß»t$'nß l& ßtß- 6<fy «0 ßatt ($»rt*P I w«i'* ^ (Woiftoi * 'Gtip IjtfPpfH EfctfmjityWai fytnnmfn/ Vbi&>iv* QWrifi«f3ifr. Dit is 't fonniflè.
cföti£t\)flW**t «fftiCg^ipe^ffv« ^otVwf / »fan*
^ifitfiw^^.tjfMergtfvfpii^nWwfnJflrt Ö iy 't ^iip •<Vtt«fC©e»p»MUMMfH»MI3^tf»J MP ty °€«.*ptf tftigfttlfy
*%z*atq I /tnOt aU (»frß _Jp swt aVi $aiv Qtnnfn if / £W«
>a£|V v'ééh «wjftt ttftifn ««{te / ifiM«^* (V «.'y (wvitivf W)Art tomft» / {W&fltW^ Q]/ti<ßf» piti ty ßtf / offn
Gattftil tf) fp^ay&^^rjfrifpf gtVbmt (Uamt / Sit ^fiffJi'jfÄi'ß^i'ßifi'tß Say ßaivfM Vbüvtßt!/ fy gnv, fttnt GiU*fti I v'h& $ai ßtn) *tv) *^>ïi m*r, i\»tlft& By^ gtßitiß ^av) fjitfpif / fj-jïjy ßtW) fc5"f%ß t»etfM 51?- »ii?(iftt / #»i>i; ßattgißitiß Smy ^i'wj <i^ ßittufn/ Sfn (Wifi'jiif» tfM^tf«titfifätn =%»*; fc» f^pflfifffn. Dit is 't fonniflè.
/tfifjitfy CrppMiny / »?y ßi?(pteL'tßtf») 6^ /VffMify fttwUHtf
$af °€rip {^ taSty j %t CoppnwH«».0 iftj täOtni m»«SÉ/ ^/tVtti^ fijt SMft&if(?>»<? QVrvYprt fijy <=ï.r«rg£ ß^
^tjtfßti'rß ^«ifeAj CotipwidiJ / 8itf* C"»P*Mny »^ frj^uE9ii« <# ßväi'Kftj Sit? ^iiji'pfe( flefn^ßt'y |i«"W óK ^flrt «f^fÖ ïViliÉ / AVWl affieeèy ßußQtyViP eQtifmatinCt) Kt'Si'Mi?jj>(i£ gv'»t) ßflif» ß»p« Vtoiftr.
Dit is't fonniflè.
it^f^ (f^eftj / ^ givht ßiMMv'y ßftioÄ |Vip Crtyfnfc nE[oi>
fjl'jlJ'tH; (fi|Ml.«»J c^flM»« »HJjrff/^MrtlM ^tftj ^«PtSÉ Ot'fMlf
5»i«8iE») Vteinf ^rteL^Aj / «i^to ^„ >t f ßg Watl& j-^e,
"5>»r^ï»tl5' Ctep^K^&fV, ^dt"» ffrtbl« (t' ßftiKty t QW*t% ^*M«5
|>t?tj, / flifc Qrtmfv) (ij'») ^Mpp^twff 'iflt'x »f / /tfwV" flPfi
<S*»pji'ß»»Mtf»3 W £t>( fiJHVt«' *i?r|to vM^rtrf-'G^^i'/t'iif fijyjtfi?ßi*Mf / rtßfoa «ß|Witft) atftft *380ij9 ^rtßppfy fnf/
^H&'iii.'' jWtfiffFrtfaÊ gi'ßßftj ^rtyt»!?^ '^ijntf' / (ijtj |
|||||||||||||||
D
|
|||||||||||||||
Scut^ES.' / W«t1 > rfiä VbflMf/'Wte' Vu?»; CcBpßjijf
^AjjJi'fi'ßfrJflp^oöi'nJfMAif jMi«ß«?{5 (M»»>r$* foe fouJ1^
"Wtf* sGHpß*rt winßify/ /ity^if ßnJHHihj ^Aj Coóptóva 5<!v) $at* 5»a "»ort ^£4tj^£»pf g„>8., M ßtn) fiSf>£ [p«i,1i& cvvvi »MtJi'VirtP/ fj; Wim4»* Wwifj) 'i ^ctp ^TlivSE VtoifJL'ï ^tMflßci? ty ^ttw^u0 / (od foMSv" ïiiiï' ^rtp^fifir' (ïjtj ^rarjt 0«ßßA; ^at) v'fß^y^ri'S«? / /CM& (tMi«u»ßifvj Vif^twÖ vtfMi'y <^o6#pi'Mntneß ^i?Wii>HHift) VtartviP/^fe ^rtrt vfaSfvt) E&i'efji-ßtfvtß* Vtoofti« / ^n&if VteAfttWW* Cfopwoy ^iYy ji'Et ßp^ ßi'ty i?y ßn^& / /t'n^i?- VVaouStJ' ßtnfiit «Gripgtfihuf «Jva ßef»Hi?f; / Cro (pH&'ïiitf ^«p- fo» ^i-e^ n« fijy Sjrnc^ fifftifpif / ^»»t flß b» <=%fifß
«Gripprt ß^i'riötf-tirttHiv'f, '^p»a Vbi'vpÏTj |»m& / foo tfjj
(«iM^fMfH (Vti& iwApftJ / ^tii^ iDuJif >(5v) <5Ptncßfn»flf| Sitfl^A; Bf< pi'p wffle Wjovi? / /CM& vvjftï^' jtjwi'9 (ÄiECif ^iä/ /^n^f'ÖBt^iaEjlL'y «Gripß^^jBÄ/ /t'n& ^i'w} /\D«»jB^s.^i'y SiflnSify °Gi$pw«w^ ß&frjjèïatnSay gtßalfyi/ |t)p loM^wAt (WPjfw W&pftj/ /Unöif W>bm8« Viv° Coppwap nEf»»ifn ftf'QCaiifeiP <jti(3irt»tf' / fot> |t)uS-> %i«P <Wi« ff^k° bitf" in&tfM &SrifptfJ W)(i»ift« ^wtftrtfn ^>rtfa iÜ ^BBifni«,ßv«y>t«Jit. / ^«nJU Wflrt tmf ^i'tfM Cwpwojl «n^^«^ fp»-0/ A'!7&- (*«#M ^bb^a>Ä~ ^WietpA» WaOrtöJb«!^ «GeipfjV'rtjPA'ï'ot^i!1 (WiSf £tfy (WifiJAtft&wC *-»«•; f'jn^w^^fi'ffrop / W (omjifmfn ^ny lidilJ« ivt "^oitf /tn$r~ \hsaigv&$aimfy\ Wnvp eftlat [flCmftt vi'ßifwfjj «fff flytiii-0 QntMßtgttil pi4H»t»wcß "^DDt pi'HMtnrß/ ßt^iSt HrtyflEfooSjifi'E-rtWl'fli'xflfßepblSf/ «PCoo'SiiJ' <=%*««gÉ Jflit nf ßitatU \b/ /t'wS". ^iiP «^«pgt'rtu0 \(&tfi®fn Sk»»; fiJH*?»« Sttntßf/ Vto^rß $iC Cvvftußfn W »f ßn'fi/ /t-wS-ffri.''WW- o^rip^A« fijy ^©«ipfiS/ 'Öfllf» ^HIBJJt^tL^ CtlWppHPJStH» RlBB* ^llfHlAl l>p V'ftt (È&lf*
t^S— / v'h5i! to&ifirffcnf 9rti«» pi'nia«É wart «y /i'i'y ^Scip
'ï'fli'liMu'yVVBïpL1*/ /t«wÄ~ ßS&- ßl^tti pfrtMSrtJwiä »JJ fiJHXi^ o«»|Ti'») / \nt fvä8r»ßj> »pfiißnrti'y ^r>o(»«ftt |
|||||||||||||||
III. Hoöftstuk. O Ü D B A.T'A V I E N.'
|
|||||||||||||||||||||||||||
I4I
|
|||||||||||||||||||||||||||
ß^gtBSe» t#VVttpjJi'Wi? /V«y fïjnftijji'fói-/ ftf- vi?=
ßi'Hfti <W»*tf"W«" "Rippt/tftfy/ <-'»»&- V*étfi'ft|<& Wpvftf «i'W>tt*pfti / (co fuwSifmfti* tfütß vMcßttnttf iYbtf "W» ^»p* /ijff) f (tu«** (ßbaditiat* anSto^oÜ iy S»>p<?»|3i?/ "W fpw^wCy xi'i'f/?L'»t(fy jjüfijsß «nSrtjjaÄ «fff Watt>«j JtiÖavi? / /<*h&~ b&irtW "bW ^jtff yjmatti tyitx o^tfft^ nami/ vn) ft«? fö"-" / («"»/l'!7 fpwVmity Wir Smy <wiSf g(t9f*f/ A'n^~ ViSftftOflKrtjii'tMAHfjifft pJ^hVijjpi'W gaiSt" »y fi\nv& o^tpFify / /UMÄ- 6g Oti ^»Ä ey op?« - Qatn&~> tn^aimitj vSogpp/ ^'m&- toßoÄtf' Sn? o^ifit" ^att/W »» (jSjiivi'ji"» ouptfy pf ßtßvuüvf I fop i'y fouX'- *m<y Sit° o^ijJi«^!^ fjpojv* »«»^Si]f»>>«5>»i* eßtWt/ tiefvv^tiKrtaVffStftytyKioatf/ /CwS- b&ittf<f owm«? fofßi^J}/ fo- fvÄXftHi'Hf..'fjirgPiJgVff;'(3^<ie»pitf (BfrMTi"/ /t"w&~ (ßiatti Wftt rtrt>6ovpi.'y (3&£t>ïï><? / /tin (tttalli »ma /tfi'MeM £p£$9e/}a( foriJVwu'*! vijL'effifMi?« Sjppr^ii? fefjifti' / /tn&~ v&h'ï W ffWy vSni'ï / tflfwi'n Cwttn feute/ fwfvfftemfntri Jga&i Sinji'»/VnCi-'p- *»an\n wVn <4~,tiye bGaf* / /ttiit W/jftS W Cppp- »Hrtn «»iS^tjtJ-iSf "toßflp/W Sii' tlSrip0i.'i*iri' tfv&bacföfó/ /tn* ■S-W^MiVfJifVr/L. ^vanSfnl&tftßßi:» W(diW— »Pott |
minfitfy v<j7 Vy gntïfffy / ^«&~ $£y ^ttfßettt Lg
fijy Svflte Ssm# &ww «f y\<ßßftt. ^i'W) /tfpy °€«p ft^fl Srtp i'fMt? QMVVtläf / *M&*
ßittft^fcnWy fijy ftoftip frtp/ £p„ tf»? ié W* *©Wp-a ßÖ i3> ^ ßjjppsgpf Sfl»i^ftj Cvppwdy / fè? fcfr/fe d«&*ff'
^«Qcip^tfAi» |owS« Sx'ü&u'tey AÊfopertnjifnfó'W^oT!* VoaihiJI*/Wßj'iy^i»«»«?'/ $l't fy *b«it&\)ai Sit'^np- »17 (v\tmty<
fv4» <l)§t 0dihrl*i; «^Stip/J«*!? ^mS? «HlrgSjny ^i'MjSÜ^I^
^«155 Mjffy «Gci'pf ßu^i'JJ ppt0B^ ^"Stm.ßtfip^SpMfgiJj; titf' ö€cip§ei'>uCJ i^ 'eßiwj(\\vü fc$u&}i^ii\vf*)ß<!tt&jl
\sft)i4 ^Qrftpßii'vi ßaff/ matt 0£ (**"*$* **£* $&> <^r^s pf 8ovf»j / <ii& ßüj/vfg «vtbi4* iy Sa« ^SfcSi Sflij; ßffff (iïjïïet) ( tv) Gv0tv) {^(tni<% fy ft £i'y'( ßtfaCfy (tnoe(ft)/ &fb&) ^lipßfiti? VU'Srt ßv'viSj $at \i har) ßinj vntfaw |
||||||||||||||||||||||||||
jflL'n/ /,'MÄ~toß(»tt)r$ni')fjiYwCp«p»«rt"«t»,;:<f(i'n'1S'^p<-* giyfyßßty (tnaiht fvnbfe "Sip «ëfip^etfii? 13 /t!««»g<T)
|
|||||||||||||||||||||||||||
wßtf'WW ^Grip^tftf/tfnA-'fefc ^tiji'epFif'ïiL'i'L» Sjah
»infrtW» fptftiPL'ti <v' 0pttf/ /^mS— Sxm f»<if ^i'ßS«? fi?
wimin/ f}pi?bi?i.'f?'Wi*)t'»i'5<iflir pp (if/ ^nJi^- i/c^uftjcO ié/ «Wïaa* »&><3i><i>*tfVir® af iï / ^r|Ä-- W fppf jrff |« vfan&x/ ßyvnWt&ir ßiwwftj r^ii.' ßii^ttH;/ pmj 'itjv\!$t
ft\$i vW) 't °öcip (im'fe fiP ßt'^t'»; / %»l° '©cipßi'i'» |
|||||||||||||||||||||||||||
^ifnfTi.' SjrtHÏiL'y 'gjri'piJ' / \al fp ßtfn) <\üi'1fty pf Mo»w-
g^vffpfÏ!?. " ' " .•■:.•■'
^fóirj/ïJi'VnCé 5nf /v'A; <G,Hpßt?tt& rtwftj <^«»pi
may vvtßvfgtbiet / ßv ty Qvia^ ßtn) ppfwßnt*» Irt&Wt
£jpp&fi*%t |c»p»M(ty ßetft Sn^Aii'MÏ ßnßf \ijtj fpcy / /trtöi?' >i'|t|i'ß){fß^ ^op ié ^K ßi'*tj VVi'R'ï f>§»^ii^ (Wdi'» Wrti'ïf><*É
0^S<w&'v (WIM® ^yßü ß>fn wi^ek'/vfintQ!}?^*
|
|||||||||||||||||||||||||||
*Öa*p/ CV; VVi'Sïï P; fi'gCJ'i.' vcy op Befiit/fwa ^n&^ij^' *Qcip3
ßftyAj (i|'nif»j ^pp// t^ ><»( »p owj fu° gi'gpt.^«^ "i ftjf j niflvj l'tjy Sp^l^- Ppojj ^ti&ient/ fy VoPii^i^it'- friptMny
Cgeip t^'jPvä / fttS—WfiJ^A; ^ ntftßtntit) p*u1 I $)«»'» pj5>)rtj feipffcfttf-/ fpp [»iJJe^itf' jeipmay wifSArji'bcgf
|
|||||||||||||||||||||||||||
rtÉW ß^vfiXftßrtrfßa$*i?/ fin&nefvpCbcte'ïiaft fpiP,
«iqi'M (*"«>j/(p 1^0^fr "Ê$»i^"o»^ Coppfiipï't'TjjBia fu° 0(tH |
|||||||||||||||||||||||||||
(t)P(S( uffoSrntj Vbfipfjj/ ïJj; Wsrti'ur'JioÉ'öiiP Cpppmrty
Jl'pSs/ iiß i'j; tji'bi'Jnnv^ifftj rvnji'iii ïpi' / 'ïiai'ïowfMi' €y JodSU^iif c^,iip5i-<i.'«iP W ^»\ä CfltiSp / (Wdt'K "feit,0 |
|||||||||||||||||||||||||||
flwVwi^j^éi'SAj/ /Cfy ^ripgt'rt ii ifyafUI/ /tf,i&- j ^ W«iPKfW (^»iifjj ^Pt^i^pf f§ame (MfiA °@avi!ttty
S>«wffpppfjpÖ ppftfy ,^2pp5i?Mj/ fppi£>>ie ^fipgi'i'ifif j i^fe ffpi?0if»7 fy VbiPö^Adf (pmSaj |"^ ^Sttßtffetftj (vfti'4 fcßu&tltga^v^ew&aße^it ßfottyaeio^efa te cyttoiii; . (Vip^i'rt^ fiy^fv»/ew># wi(t($k'tfn ygxvolfy / ^"Tjpps ßt«iy\ä/W£ifßi.'^L<:jj<in>ft3/v«1f»jiri'y tM<«r(?f "Saavßgßv* t\toti? ßm$i%t i&Ott$tftßoib / fy fanSitt R(ta& Qvüté ( n\lßmn&) %^»gtt\>mi%ttn/dyt)^ faßßyßeirftyii*(fft) j 3. gvppfifjj ^Zßvrtß. ^imj; 3- o^n(^ e©cv«wrg /ttn 6j "Sit) (wJrtpfftjftjVi^^iu'i.'Pify/iajVVrtrtfW^f^'G»'?3 I <<Sspp%> / ^ ^rt^ iVg 5. foifi pt'fg i^ <^i*rté gi*rt«P Si^ Cppp*M«(»; ^i»Ö S>pß ftj && / ^I^C^i? rtP^ 'bii^ föifßef»& CxQtliiy t&vvvtfy/ py "6if Söpd,^, Stfv&faV ttffiP A'^"i?5J 0nSt'ï<5>j ^eip;>«i'ï<5 Aitt »j> ' ^orf nPff §»1*1 fïati / ~*ai (tnat^ &iP fifivmtSTf ß<aü« f&ie/ fv (Wei^if'fcitf' Cpppwiny &rtf ^ripnn[p*tf^fßt^ JiSj iy ßcrtf / flß|pp P<t»tguCjflWfi.'ir <£>* SW^mP Cp©P=" ßjMrtfy^ ^ßiMrtcyJ>rttp?/ t'n&|i/y gtfilMtx afßtß» i '»May^ifr ffipwKiw^wtPi'&^Vi'p/ i'm& ^op** WnfPfß^Pv'^ ßty/ ^i'eijrßrtVbijf of^fW^jV^iftiVpPOKSig vVavif / Cj; frtrtmft; ifi'y ^p^u" pmj Bztttg&i / v'fw "Vrtf 'Sßfab 4* |
|||||||||||||||||||||||||||
c -jtppftfj) i^ Vrty 3. fipiirtMuP g.jrppf'M / bny yßi^<
i5w& Sipp^f M3m*4£ &»* |£,' ^«-'llrtvmfStfy Ithf Cpppf«^f»« |
|||||||||||||||||||||||||||
t^ey^lppfoijjgiy^ntjJifMjyceW nifßn'cßf/*i<-° ^«p* | fpubey'öi^ frrtS^^cM / i^ V»a(tilfal Sit« ("cipm«»»? V«fl(-
|
|||||||||||||||||||||||||||
0g *b pno&gin&JSvrtetf ^int /\txßty$tv) I && ßyi
ßg ^av&tv) Cpppßwf^ify fi§Me&i^ grttfXlP f«rt&' £1^ ß^= iUty/ (ntae* ß^fnxar^votß (Vtitnt*) ^oanSf* Owfßuyj ^rVjJPÄ fijy (HvvWlufo / /t'w& «fó 0iä '©«p ßp»ME |
|||||||||||||||||||||||||||
^«y l* fi*^*" / 6««ß<-* ^fri <&ttvü\\,tsj r ><iy fpwSif 9'vt
^»wi'ir'Sjïfli'rjiW^iif (iifWUrtP ^Mi\ä/' |po jpiJ^Ö Voi'fftt
flf^ppng«. S 3 ^ff^
|
|||||||||||||||||||||||||||
42 BATAVIA ILL
^Ét'ry I fity ^Sip '-aathti Swy vX.iiifïi'ïWt}/ of
|
I. De Et*
ttu'y.
|
|||||||||||||||
fijttf tfnoAHeße / "örtf fpw§^(ftj fenV' ßaSfgrtß&y / ^i-nm'ir
V&£g,f wiCCfrti/ f-o (ouSic ß^ti^at (iuR'ir «^ëjip <k<ri |
||||||||||||||||
&»«>( / gniSt ^jp^i^ ^ny ^ïi^rt / ßi'tu'Vy /t'i'Vj ^in'fii-
utfly Vd£ frtp £i° c%a\Xn-£J / wrf ^iiP ßifjfffltji?' Satir «f
|
||||||||||||||||
'^fi'irl / ,<&) ^Stip'M ßei.'m£ iy t5t?J*«v' e^itbftj/W
jnC v'i'y ,Se#&.<* «p fijy ^.rtcßrtt (ji'ßßft; / tfii& \\,at*i 'M |
||||||||||||||||
fijrß VVi'vpjtf 5
|
PiP.
|
|||||||||||||||
t»k'p Hny *w(Mv'ffln(! / /tfHH' fjü*» vp Vbt0ßi'y v\.u'|l'y / /in*
ßiit op fc' 6fv*«qifM / "5rf |aC W fripßi't'itiJ-' "vik' c^^ffmji? (J^£v'»r) / /t'HirgfcßtpnMy^ii.' fijHi'y [rip^i'i1» »ii£Ck'pi5
(i«tó£ fiJHtfn t)ifPSi'>n£ fJ^ßi'tri^i'tji'Viifti ^nSW /^i'p'iii,' j«ip; "tk' ftJpwfly A'i'y^nltnJ <-ï)ic)i%ii«n£. ^tfbünV v'i'y fcipa
ßt'tfit" i'i'Mv'y [iipwihy '^iitft (jtinii'y fcgtt / /i'm^v' ^£ ^'«-IJ '>«ic» afmveßd ßv'tu^gtn witï iWi'i'tj (ti^memi/ ^ii'y foi« >i* ß>> vvvfvf jit»orjf«;ctli.'Vji?»i rtv'y '£ i'i'vfrt' q£«h£ 'ïifli'x t>i$ fttpfjv'ifiiv' <jürtMn? ƒ (omVk vi'IVhJ* nfti fi' Sii.'«;ßv'T)Vf»» y<£- q\? ni \in frip«wy / C^vXß ^1'1'y »r« JJfi-y ïe^t'bfd. ^if»t) ßt-'fSv'J'i'Si-'wiiSé/v'i'Mtf ftip^i'L'ii'f /v'itVSk' fïWumatt
oft>iv'fc^ip»«nn/Vfv'H ftip ßeffif'iiJE £jv (Vfyrt bui'vifn Vtoif- "5i5 / (v fowSi' ^01")^ /w»q«.'»t Wi'fi?n ^oflfröi'M mp^i'Vhiifi?/ r^éi'wj / taßartt'W /tty Jïk'iMifly uf fcipwKty (5i'»*) ßt'=:
IpftÜf^tSÉyïtfmfp frip t<hi-&/ /iftt&~T)«tf' |ïk*»mrty »fïii?1 fcipwny /t'i'y ^3P«jf (nam& / /£ti&~* vp "PtVf oC'HtS"' ßfetfy ^Dmia'/1 "Du« fpiift <j%£ k-^tfySnMSItfn^fipa ßtttv&/ (matt$ai)$iF QvCevi) t>f*if,(ji'C'£ ^twnVy S3»ip qJ£i'm;/ VVfti^W fctß/t'Dfit /ftniyQ Jgn&vftßi'v'e
ßa$& ftfgt'iif fijK^, cQtßifßiM I S7 ß^ (ijn a'i'0 nitf
n'&y ^m Wt)«^ H<»y V'ffti "^ryVpL0/ fo |tfü>L'>ii' (eipa
I (ßi'M Hrty Si'ftfw ^ßf^i'pe &i< (sip ^ofKtfy t>p flepßt'y
ßuj>v& rtPégijf & ,^n«pt?M ^or^f 9di£ ßrftßep$tfitß wav'v.
$(i'ty / VbftArlWMifij Xi'witg ^if0£ 'njifvfkMtMt'vfe «<|
*»n£ («ip/ »f^nfMi«!»j A'Mïï5 ^8M' ßwfk'/ ioAt'f f«»p^tVï* ßt*ß»tff/><if foi^ftifi'ßiffafftj^JifnnJMeß ^p»* ^i'HHincß ^h'M) / VVaihi^£frti1cßi^Wt'»tt'frip^i'«ßpst«0i?fotJ-
fcgMP^ifß ^DKqßu" £tf- fcitfuCvvvïïti ftifßetvi ^f- m Domburg,^} Domburg werd voor een van de 3 6
oudfte Steden van Zeland gehouden % Van haar welgelegeritheiden vmgtbaarhcid,alsvan defcho- ne gebouwen, plantagien, en fchonelanden rond- tom defelve gelegen, zyn de oude en jonger fchriA ten vol; dog die zyn mede fo verre van de Zee af- gefpoelt , dat meeft alle verdronken zyn, en niet anders als een kleine vlekke overig is, ter gedag- tenis van 't lelve, daar omtrent men nog enige plantagie en geboomte kan fien; het is vanouds Dujn-
|
||||||||||||||||
■upEQloi^Wjijijiftj/iraE |rtßfMi5y Cvfjl'H ßintity "Tufttfßitfy
fÄ<j; aCftf öSfifpif <T»flift>ih( J^iP. ^ft'iy / iPi'y ^eip Vrt£ ßmn£ ^ny <S§rtwßöwi-rg/ »fW
CofjVy / 5y |«jy /Tbuicßigtbey. $ién)/ ^etj cGripen&tófr^c^rt.iiey/ofrtMtiitï('mê/
l'-;*v (v '"Titfwßtm'oftj iy f^&rfMWvftj öf ii ■ flrtStflttfy /MtfttSä
/li!(lßv?H Su^fïfy »1IIHI1P <lP^t'^El?i)/ fou fpil^l' ^P ^(ifcJUlSÉ Citiiitfy ji'n"t>i?y op tif^ ^«pßt'L'x^ ^tnijPf/ flntyf vp"5v'é
"totfp/ oEfoo ßnMcfi? /i'v *iji flertaf 5^f»p W ié / tfnW ■vtol"-
^ifxjjL'SnCt'rtpFi«' / >nttiät ßifgjrtj ó11"1^* <<ii.i%\y f VbflihCöoÉ /tfify 'S» ftp /iwJécjpi'^l' awSi1« tjvuH:
W" ßp(T?i.'»? / "in£ (ou^iP ^Girtp /v'uSiJ jo<5i ßi'laßifj) / ^tjif=
Cijrßfy wt'j/p ^i'ESt.' / ,/tt$l)& Vtartt'i.^Äi.'TMj^ftj C»»piM«tJ 5,i'iïf, / A"j1^,i:' fvtoi?' . °<3r»pwttH»f ^Wi'vify/ Vü»ß8i'*n<?ME
"fcjf'p / ef iitt /^ßii^ / \ai rtßfo oiL'pjijuj^ / >«( ßi&x (^ti<5f
«p ßomey /£*) (mvrüd / /Jti^iP Wmtttv'y 'öciy Cirtffn'p^/ n\-at "önfSiiP r»)pv''y/ >n£ fouSif V' ^Srip ßt'f«ßft; *»«£. iWi'i'^L'C/^.^i^ 'fttoiSf '^ot'ïtfn'ïn.Yf/wrttMf'ï) t£\S£ ^tip ^xiy ^H1* (J***^ °P l*y l^amif (t) fwH^if "< ^örip'ïiiif C»rff= . ■gg\tßttfi ($f*fi/ f«'0 (W(«r^^'*jn>vä: ßntn^ fijy ^2ßoot(
ßtniSi'y Sjbd* |ijtn.° ^tar^i f fiiist Sjfly »«f)*C(V£n»ft) "ilflrt Ha y ;Wï) r^£ frßwCi'irg Vbi'ft'y / ■ V»i& ßo'4 ßiw) Qi\\$£ jjL'EüV-'y. ^h'iy/ VoaiinyMßifTiei,^.-fttpi?quamty / \i&W&,
|
||||||||||||||||
II f. Hooftstuk. OUD B AT AVI E" N.
|
|||||||
Dmnburg genomt geweeft, dat daar na in Dom
bun? is hervormt. Van de oudheid en wel varen theid van dcfe twee
Steden, in haren tijd betuygen ook de Handveften van Graaf Fiom, Koning Willems vader, in den ja- re i z 5 3 gegeven, te fien in de Chronijke van Ze- land , door den Pr of e for Boxhorn, 2, boek,,pag ff 3 7 Zierixz.ee, ] Over defe naamreden werd hard gctwijffelt, en het geen daarvan in de oudeGe- denk-fchrifrcn van eenen held Zieri^ofzeZirtngm, van een on bekent land of gcflagte, werd gebeu- fèlt, en fommige den geflagte van fan en Fre- denkvanZirxze, BifTchoppen van Uytrecht, van Lotteringfeafkomft, dewelke in 't jaar .288. en j 3 j 7. geleeft hebben, willen toefchryven, en vol- gens fekre oudgenomde veerskens , die nogtans naar geen oudheid gelijken , tot het jaar 849. en de regering van den Kaifar Lotharius, hebben willen brengen, werd by alle andre rechtfinnige Schry- vers voor een Poetifch verdigtfej, en een voorbe- dacht verfïerfel gehouden. Den Poëet Maratim feid, Epifi. %. de arte Poëtica ad Pifinem, n? ----------■ Pitloribus atque Poëtis
jQuidlibct audèndifemperfmt aqua poteßas.
Dat is:
-------— De Schilders en Poëten
Mogen al digten wat fy denkenden niet weten. 1
Het gefêyde en alfo genomde oud Rijm wijft
het felf genoeg uyt, het welk aldus fpreekt; In 't jaar agt-hondert~en-negenenveertigmede
Wasgefundeert Zierixzee die Stede By eenen die Ziringusgenaamt was, Alfomen in de oude Chronijken las, Doemen d'OElave van onfer Vrouwen Haars Hemelvaarts begonfl te bouwen, Lotharius was Kaifar in 't Rijkmagng, EnHertog Hendrik van Brabanddats waragtig, Soo men vind in 't klare en welbefeffe, De Sondags letter was doe die F. fohan l^eigersberg in fijn Chronijkjvan Zeland.
cap. 1 o. fchrijft dele Rijm-veerfen meer dan den ouderdom van vijf- hondert jaar toe , dewelke . hoe weinig na ouderdom gelijken, uyt den ftijl van fchryven en taal-woorden genoeg te fien is. Sic daar tegen den ftijl van Melis Stokjze, in fijn Hol- landse Rijn,~chr.onijk_y die nog tegenwoordig maar tullen 379. of 3 So, jaren Oud is, hoe veel die in oudheid van defe verfen yerfchilt. Maar laat ons den inhoud van dien eens infien, of die wel naar waarheid gelijkt; hy fchiijft en beroept hem op de oude Chronijken, die daar geen en zyn, diefulx enigfins aanroeren, of het moft weien fan van Ley- 5 8 denden Karmelijter Monik. van Haarlem, deneer- ftcn Autheur en voorganger van al deoudHolland- iè Leugen-fchry vers, dewelke eer ft in 't jaar 14 80, gefchreven heeft, buyten die en Zynder geen die daar enig hét minfte gewagvan m?.ken;nog fpreekt hy van de inftellinge van de lieve Vrouwen Hemel- vaarts dag; hoefoude men 't weten dat het by een Monnik' verdicht was, hier uyt weetmen dan wan- neer dat men van Maria Hemelvaart heeft begin- nen te weten enteleeren. Lotharm was Kaifer: Let wel, defen Monik
|
|||||||
hadde mogelijk gelefen, dat defen BifTchoppen van
Utregt^« en Frederi^van Zirxiz,e genomt,zyn ge- weeft beyde van Lotteringers afkomft , fo fy leg- gen; alfchijngenoeg, om den oorfiprongeuftig- tinge van Zierixz.ee, defe BifTchoppen van Utregt hun geflacht en afkomft toe te fchryven, en om dat fy van en uyt Lotteringen afkom f tig waren , 't felve dè tijd van de regering van den Kaifar Lo- tharius toe te fchryven , het welk leer net volgt; maar wie zyn dog defe BifTchoppen haar ouder oi' haar voor-ouders geweeft, met die naam genomt, die in de tijd vanden Kaifar Lotharius fouden ge- leeft hebben ? Om dit goet te maken leggen fy, dat defen Zierikjdsn ftigter van Zierixz.ee, of fónder kindren geftorven is, of in den oorlog dood geble- ven , en daarom zyn Geflacht-rekening niet wel te maken fbude zyn ; maar waar van daan dan delen Frederikyan Zirkjden Lotteringer ? Om defe goe- de lieden uyt den droom te helpen, fo en is hy geen Lotharmger van afkomft of geboorte geweeft, noch fijn geflacht-naam Ztrk^of Zirxz,e, maarge- boortig van Zurig, een voorname Stad in Zwitser- land; gelijk daar van de Chronijken der BifTchop- pen van Utregt betuygen. Sie daar van de Chronijke van fohan Beek^, in Friderico Epifcopo x L 111. die nomt hem Freden\, geboortig van Zirk^, (ik meen dat het moet zvn Zurk^ ) want Willem Heda. nomt hem wel duydelijk Frederikyan Zjrich; fo dathetfovaft niet en gaat, als wel den Heer Profef- forBoxhorn in fijn Chonijkjvan Zeland dtfeluy den toegeeft, dat' Frederik^van Zyrieh, die fy Zierik^ noemen, van de Graven van Zirk uyt Lotteringen afkom I tig foude zyn; daar door fy defen Biffchop ofwel fijne voor-ouders' aan de ftigtinge vanZie- rixzjc hebben foekèn vaft te maken; Datter in Lot- teringen Graven van -Z?;-^ bek ent mogten zyn ge- weeft, daar van fy die fchone tijd-rekening tot den Kaïfir Lotharius hebben weten uyt te vinden, kan wel waar zyn, maar daar mede en hebben wy den ftigter van defe Stad Zienxz.ee noch niet; Wie hy geweeft is, uyt wie hy geboren is, hoe hy in't Land van Schoui iw gekomen is, of waar de nala- ten van fóeen aan fienlijk geflacht gebleven zyn ? Is hyfoflder kinderen geftorven? Is hy in den oor- log gebleven? Waar? In wat oorlog ? Wanneer? Waar en van wie fouden dan dele BifTchoppen fan en Frederïkzyn afgekomen ? Sie eens hoe dat fy te- gens haar neus aan fpreeken, dat het wederom ftuyt. • d'Heer Boxhorn in fijn Chronijke van Ze~ land, meent dat de naamreden van Zierixz.ee, uyt hun eerften en oudften handel van Zoutfieden fijn oorfpronk heeft, om dat hy in een oude lijft van Zout-maten toï RommelfvaaLdziX mede veel Zout- keten waren , gevonden heeft de naam van een Zirikjepel, het welk een Zout-lepel beduyde, en fulks in de oude taal Zierik-z-om beduyd heeft, het welk wat beter naar waarheid gelijkt , alhoewel mede fo feeker niet; het zy dan hoe het zy, wy mo- gen het vooreen Stad van een feer ouden oorfpong houden, om dat wyby geneChronijk-fchryvers daar van,gefchreven vinden; en liever rond uyc bekennen, dat wy de regte oudheid daarvan ge- lijk als van de naamreden niet fèker en weten. Sie hier van niet meer omftandigheid de Chrontjk vav Zeland van'de Heer Profejfor Boxhorn? in de Be~ fchrjvmge i/m Zirxz.ee, pag.%09. Zierikr
|
|||||||
144
Jaerikzjee is het tvvede lid van de Staatfe verga-
dering van Zeland, en men feid, dat binnen de fel- ve Stad de Graven van Zeland wel eer haar Hof gehouden hebben, en dat defelve aldaar een groot Kafteel rondom wel bemuyrd doen bouwen had- den, daar van fan van Reigersbergen verhaalt, dat nog in fijnen tijd verfcheidc overblijfielen tefïen zyn geweeft. Defelve Stad heeft van ouds haar erneert met
Zoutfieden , daar door de ingefetenen feer verrjjkt wierden, en defelve nering en handel fo toe nam, en het Zout in fbdanige menigte wierd verhandelt, dat geen pakhuyfên nogte in de Stad, nog op het Land van Schouwen daar omftreeks genoeg te vin- den waren om haar goed te bergen; de hooftnerin- ge van het Laken-bereyden is ook aldaar geplant geweeft, daar fy groten aftrek van hadden en wel by voeren , uytwijfende verfcheide Handveften, hun tot handhavenis van defelve nering vergunt. 39 o Brouwershaven,] Gelijk als Zierixz^ee aan d'cen fyde, fo leid ook Brouwershaven aan de ander fyde, op den zydelkan t van liet Land van Schouwen, by |
LÜSTRATA: Ï.Deeu
inhoudende ond&r andere defe woorden : nAlfoo
die Commijfarijfen by ons onlangs gedeputeert ter vi" ßtatie van de inundatien en inbrekenen in onfen Lan- de en Graaffchappe van Ze/and ,gefchied op aller hei- ligen dag lefileden, hen onder anderen getranjporteert hadden in den Landen van Drtefchere, Sonnemare en Balloü, en bevonden dat die Polder en Dorp van Bommenede,den voor f,, partyen annex en geinclaveert gcinundeertwaren .Daar by niet minder gefeid werd, als dat Bommenede,onder Zeland foude behoren, maar veel eer daar uyt het tegeradeel van dien te ber- fluyten is, want die woorden, m onfen Lande en Graaffchappe van Zeland, &c. gevolgt by de vol- gende woorde, die Polder en Dorp van Bommene- de , (JSfota ) den voorjz.. partyen annex en geincla- veert, eenduydelijkeaffonderinge en buytenfluy- ting van den Lande en Graaffchappe van Zeland . moeten beteekenen, of ik en verftade Duytfetaal niet. Dat het felve in't jaar 1570. nog een Dorp ge-
nomtaverd, kan wel zyn, dewijl het felve met de troublen van 't jaar 1572. benevens andere ope |
||||||||||||||||
riaareven naaandeZee;Gelijkwyvan Middelburg-, I vlekken bewald en geveft is geworden.
yiiffitigen, Ter-veer, Arnemuyden , en andre Ste- \ q Omtrent fcven-hondert en vyftigjaren ,~\ DÜ4I den, hare naamreden uyt hun gelegentheid ofte . fchrijft fan van Reigersbergen in fijn Chronijkvan tiyt hun hanteringe beduyd hebben,(want wy me- I Zeland, in het fefte en fevende capittel, uyt de ge- nen dat meeft alle Steden, die niet met het bouwen j tuygcmffevan HermannmPolianmm Carolw Bat- en ftigten van enige Burgten, Kaftelen, ofte fterk- i ttu ieer omftandelijk. ten* geworden zyn , en fulks de Stigters van die I t zAl vele eeuvoente voren,^ Wy hebben hier
Bürgten en Kartelen, tot haren befcherm-heer ge- | Voorop het LHoofiftuk»*w.<So. aangewefen.dat had hebben, haren oorfpronk en naam uyt haar de Cimbren feer ervaren waren in het dijken en Lands gelegentheid, ofte hanteringe moeten foe- i da.mmen,en met hun aankomft in het oudBatavien, leen )fo brengt de naam van Brouwershaven fijnen . de lage Landen tot keringe van het hoge opkomen- oorfpronk en naamreden vanfelfsmede, alseerft I de water, met dijken en dammen hebben verfc- door Brouwers nering en handtering ter felver ; kert, daar uyt dan genoeg is af te nemen , dat fy |
|||||||||||||||||
plaatfe geplant en voortgekomen; want in voorty
den in Zeland, gelijk als nog tegenwoordig geen bequaem water en wierd gevonden , om daar uyt bier te kunnen brouwen, en fo het fcheen te kofte- |
|||||||||||||||||
ook in Zeland de eerfte bedijkers geweeft zyn, en
dat van de Franken en Deenen niet anders enisge- weeft,als een vervolg van haar lang begonnen werk; hier toe dient de getuygenisvanfekrenongenaam- |
|||||||||||||||||
lijk viel het zout-water met waterfcliepen derwaarts j den fchry ver, by Pythoêm uygcgeven, daar hy feid,
|
|||||||||||||||||
Normanni anno Ü^é.tribuwm exablanles ,in Wala-
chram infulam veneruntyibique Eggihardum ejm loei Comitem, & Hemmingum cum alm multü occide- runt. Dat is: De Normannen fbekende alles on- 'der fchatdwang te brengen, zyn in den jare 83 6. in het Eiland Walcheren gekomen, en hebben al- daar Eghart den Grave dier plaatfe, Hemmingen meer andre terneder gemaakt. Daar uyt dan im- mers blij kt, dat Walcheren lange voor die tijd vare hun overkomfte een bedijkt en byfonder Eiland, en lange voor die tijd by haar byfondre Graven is befètcn geweeft. Tot beveiliging van het welke feer aanmerke-
lijk is de plaats van Plwius, die niet lang na de ge-? boorte Krifti geleeftheëft, üb. 16. cap. 1. Suntin, feptentrione, inquit, vifr nobü Cauchorum gentes-, e/ui major es, minorefque appellantur, Vafio ibi mea- tuperpetuis, bis, dierum noBwmquefingulammin* tervalliseffufusin immenßm agitur Oceantu, dter- nam operiens natura controverßam, dttbiumque 1 ait terrafit aut pars mam. Illtc miferagenstumulosob- tinetaltos, aut tribunaliaflrucla manibut, ad expe- rimentaaltiffimi afiw, cafis ita impefitis, navigan- tibus fimiles, cum integant aqua circumdata, natt~ fragis vero, quum recefferint. Pifces circa tiguriawe« nantur, non jpecudtm hü habere % non Ml? ali, ut Jmiff^
|
|||||||||||||||||
te doen voeren, fö dat in Zeland geen brouweryen
en waren , nog geen bier en wierd gebrouwen, maar al het bier van buyten moft werden eehaalt, het welk by ongelegentheid van tyden fo feker nog fo goed niet en kofle aankomen, of fy hadden daar gebrek aan; derhalven heeft men beginnen opvafte bierftallen te denken, daar toe dan geen bequamer oort en was als defe, waar van daan het bier niet al- leen van eene plaats,maar over al van daan kon wer- den vervoerd, en't allen tydedoor geheel Zeland bequamelijk konde werden weggehaalt. 40 P Bommenede,] Een Stedeken op den hoek van Schouwen, dat voor defen meer voorland ge- had heeft, maar nu t'enemaal op de kant gelegen leid, en met kragt en grote koften tegens het water moet gehouden werden; het is het overige gedeel- te van het Land van Weftvoorn , en fcheid tuflen Holland en Zeland, daar over onder andere gefchil gemaakt is, dog aan de fyde van Holland, onder het Land van Voorn , als wy hier voor N°. 20. breder hebben aangewefen, het welk nog veeltijds by fwijmelinge geoordeelt werd onder Zeland te behooren, gelijk als by de Heer Boxhorn en ande- ren mifduyd werd het Oftroy by ofte op den «aam van Koning Philips, opdenz^Mey 1570. tot herftellinge van den inbreuk aldaar, verleent, |
|||||||||||||||||
B A T A V I E N. 145
; geley gegeven wierd,fiende mogelijk op het oude
! fèggen , dat die van Lejden de reifende luyden, j door het woud fonder genaden tot Alphen geley den, f daar het dan al fijn was, daar in is hy groffelijkge- I mift, fo ik in mij ne kor te befchry vinge der Stad Lej~ \ den naar waarheid anders heb aangewefen, dat doen j Grave Willem, Florens Soon Koning van Romen ' wierd, hetwelk een St. Pietersüeutd tot haar wa- pen voert, hy die van Lejden als zyn geboorte Stad tot een onderfcheid met een dubblen fleutel tot een wapen vereert heeft, daar van het oude wapen zyn- de een St. Pieter, fittende op een verheven Troon onder een Kerk-welf, met een fchild daar in een dubbelen fleutel vertoont werd, als nog in wefèn is. Dog wederkerende tot onfe naamreden, meent den Heer Profeffor,dat die genomt foude zyn na den over-ouden Duytfen naam Goes , dat een.gants welige en vrugtbare aarde beduyd, daarom oefèl- ve Stad , niet enkelijk Goes genomt foude zyn , maar Ter-goes} dat is daar ter plaatfè daar Jiét weli- ge en vrugtbare aarde is, het welk zyn reden heeft, om dat het befte' beduydfel der naamredenen van Steden of Dorpen is, nadeomftandige;gelegent- heid van de plaats, of na den handel en bedrijf der inwoonderen: dog gelijk als wy hier vprens heb- Ken onderfcheiden , heeft het zyn uytfondering, dat vele Dorpen en Steden haar beg'n en naam heb^ ben van de bywoninge en onderfchuylinge van enig kafteel, flot ofte fterkte, daar van fy den ftig- ter en bouw-heer tot haren patroon en befcherm- heer hebben , onder welke fy fchuylén , welke fterkten door fbdanige toevallige bywoonders, tot een Dorpen daarna tot een Stad geworden zyn- de, het felve Dorp ofte Stad haren naam van den ftigter ofte befcherm-heer behoud; fb vinden wy hier ook, dat op defe plaats van ouds een kafteel ofte fterkte gebouwt is geweeft , het welk daarna door de toevallende bywoonders tot een Dorp, en eindeijk tot een Stad geworden is, fo datfèna den naam van dat kafteel of van den ftigter van het felve alfo kan genomt zyn, en wel waarfchijnlijk van den ftigter , (wie dat hy geweeft zy) want de fterkte Mf is naar zyn gelegentheid het Ooft- eynde genomt, waar uyt men fóude befluyten, datter eerft een bewoninge van enig volk by den anderen geweeft is, tot befcherminge van dewelke dit kafteel foude gebouwt zyn, daar van nog eni- ge overblijflelen te fien zyn, het welk daar na met de bywoninge ontwijvelijk na dien befcherm-heer Goes genomt is; met welke naam het felve kafteel ofte flot in Jtjaar 1300. bekent is, doe/W Renes met den Vlamingen het felve belegerd had; het is de Hooftftad van Zmdbeveland, en de enigfte op dat Eiland, tegens den hoek van St, Wolfers-dijk^ fuydwaarts afgelegen; hunne handteringe is van oudslandbouwerye geweeft, dog hebben figna- derhand medetotdevifferye en haring vangft ge- fielt; Tot het jaar 14.17. heeft het felve als een open vlek gelegen, onderde befcherminge van het felve kafteel, tot dat vrouw Jacoba by Handvefi van- demo.November 14.17. vergunt heeft de Stad te mogen veften, na dat het enige jaren te vorens Ste- de regten verkregen had. * Rommerfivale,] Andre fêggen Romerfwaal', a£
en willen dat het by den Romeinen gebouwt, en al- fo genomt foude zvn, dog groffclijk gcfwijmelt; T > ' by
|
||||||
Il f. Hooft s tu ir. O UD
finitimis , ne cum fem qmdem dimicare contingit,
omniproculabatto fmtice ulva & palefirijunco fines nettttnt , captumcjue manibm lutum ventü magü quamfoleficcantes terra cibos, & ngentiafeptentrio- ne vifcemfua urunt. Pot fis wpon mfiex imbrefervato fcrobibpis in veflibulo domm. Dat i*:ln 't noorden na de Zeekant komen ons de ChauchiTe volken te voor, dewelke grote en kleine Cauchen genomt werden; alwaar die grote Zee twemaal tuflen nagt en dag op fijn gefetten tijd het Land overvloeid, en wederom weg loopt, makende een wonder van denatuyr, en twijvelofmen't felve water of land fal noemen; daar onthoud hem dit arm volk op heuvelen en bergskens, tegen den hogen vloed ge- maakt , daar fy haar hutten op ter neder ftejlen, fodanigdatfy, als het water opkomt, als fchepen fchynen te dry ven, en als het water ontloopt, fchy- nen als luyden dewelke fchipbreuk hebben gele- den; fy vangen de vifièn voor haar hutten, als het laag water is; hun ontbreekt het vee, en melk, ende en hebben geen wildvang,, nogte enige fruitbo- men , gelijk als de nabuyrige volken; fy bepalen haar Landfate met rijs en vuyligheid; fy drogen haaren flik-turf, ongelijk beter met den wind, als metdefon; met den fel ven turf koken en braden fy hare fpijfe, en warmen hare lighamen jegens de koude noorden winden; haar drank is regenwa- ter, voor hare huyfen in bakken gevangen. Het welk alles geeri volk nader als de Zeeuwen kan wer- den tocgepaft; Doen waren fy al bcfitters van de Zeeufè gorfingen, en verftonden haar het Zeewa- ter af te keeren , het welkmen niet oneygentlijk voor de eerfte beginfelen van haar befit mag hou- den; dit verfchild immers veel van de tijd der De- nen en Normannen. ai f Zuid en Noord-beveland] Zmd-beveland is al
een van de oudfte en voornaamfte bedijkte Eylan- den, buyten die van Walcheren, en Schomven, rot vervolg van de Landen en heerlijkheid vmBorJß- len, het welk daar nu gelijk als aangehegt is; is wel het grootfte en breetfte Eyland geweeft, dog met verfcheide hoge vloeden, voornamelijk aan de Bra- bandfe zyde dapper afgenomen; begrypt in fïg de twee Steden Rommerfwaal en Goes; dog wanneer dat het bedijkt is en weetmen niet. Noord-beveland is mede een fcer oude bedijking,
en met dat het rondom in zyn eygen dijken leid,zyn by verfcheide hoge vloeden veel Landen buyten ge- dijkt en met het water gemeen gelaten;men feid dat het bykans tot by Dttjveland ge&rekt heeft, foo dat het water van de Schelde alleen tuffen beyden lag. 43 ü Goei] De naam van Goes willen fomrnige af-
komftig te zyn van het oud Duyts woord Goes, het welk een gans betekent, daar by voegende dat ter plaatfé daar de Stad nu ftaat, een f chorre geweeft is, daarop haar vele ganfen onthielen,en daar om fy luy- den een gans tot een wapen hebben aangenomen. Omdat de wapens van de Steden al veel laat by ge- komen zyn.en meeft na de namen der Steden fouden uytgevonden zyn, gelijk den Profejfor Boxhom oor- deeld, dat wel in enige dog in weinige plaats heeft, foo is het daar mede foo breed niet als dien Heer wel gemeent heeft; want dat hy van de Stad van Lejden bybrengt , dat die de fleutelen tot haar wapen fouden voeren, om dat door het openen ha- rer poorten den wandelenden man vry enbeveylig |
||||||
1 LUS TRA TA. il. De el.
kleine doorvaart malkanderen fcer na by kwamj
fcer wijd geworden en gebleven is, en een grote en wijde doorvaart gemaakt heeft, alwaar defelve op den hoek van Tbolen, daar het Land van de lotete verdronken leid, als nog de Kete genomt werd. y JVolfaartfdijkjt'] Mede een van de oude bc-47
dijkte Eylanden tuflèn Noorden Zuydbeveland ge~ legen, door verfcheide hoge vloeden tot een klein begrip afgenomen, en ten ware den aanwas van een grote fchorre, aan de oöftzyde by Hertog fan van Beyeren, oom van vrouw facoba, met het Dorp van Hongerfdijk)xpo\derten bedijkt,bedraagendeom- trent een derdepart van het gantfè Eylandeken , gants klein foudegebleven hebben; DitEilandpkig aan de weftzyde na Walcheren te ftrekken, tot over zArnemuyden, daar doen ter tijd meer Lands was, dan nu 't gehele Eiland groot is, op welk Land twee grote Dorpen en Kartelen plagten te ftaan, d'cene Ter-muyen, en d'ander Sabbing genomt, met een klein Stedeken de Piet genaamt,daar van volgens le- vende getuyge van'fohan van Reigersbergen als hy in üjnChronijkvan Zeland,cap. 1 o. verhaaltjnog tot het jaar 1 $• j 2.den toorn met meer ftukken van ou- de gebouwen en ook van de kerk te fien waren »wel- ken toorn eerft in September van 't voorfz. jaar 151 x.deor eenen groten ftorm is omgevallen en ter neder geftort. z Het Land vanTmholenJ] Het Land van Ter- 48
tholen, mede onder de oude bedijkte Eylanden ge- rekent , tcgens het fcheid van Braband aan gelegen, is aan de zyde van de Ooft Schelde, en gefchoten deurvaart van Kaifar Otto, mede veel afgenomen, en afgefpoelt, dog begint tegenwoordig door ver- loop van de ftromen , wederom fodanig aan te waffen en verlanden, datmen daar niet als met het hoogfte water kan door varen, zo dat het voorfien werd in 't korte geheel te verlanden; Op dit Eyland is een propre Stadt gelegen , van redelijke oudte mede onder de grote Steden gerekent, het vierde lid in de Vergaderinge van de Staten van Zeeland, gelijk, als fommige willen , alfo genomt van des Graaflijkheids Tol, die daarvan de op- en afko- mende Koopwaren naar en van Braband, van ouds gelijk als nog tegenwoordig plag ontfangen te werden; Is van ouds een Graeffelijkheids leen ge- weeft, dog vele Jaren by byfondre Heeren befêten, als by fan van Henegouwen , broeder van Graaf Willem de Goede, die het onder anderen in de erffe- nifïè van hunnen Vader fan van Avennes, Grave van Henegouwen, was aanbedcclt, en die in fijnen. tijdTertholen feer verfterkt en verbetert heeft; hy fterfin 't Jaar 13 y6. en liet na uyt Frouw Maria, dogter van Hugo, Grave van Soiflbns, een erf- dogter fohanna van Henegouwen, Gravinne van Soiflbns, en Vrouwe van Tertholen; fytroudeaan Lodewijkyan Chattillion, Grave van Bloys, by de- welke fy na liet drie foonen, als Lodewijk^ fan en Gwie van Bloys, alle na den anderen Heeren van Tertholen, en fön der kinderen overleden, fo dat by overlijden van Gwie van Blsis, inden Jare 1379- de Heerlijkheid van Tertholen wederom aan de Graaflijkheid gekomen is. a Sint Maartens Dij'kQ Onder de oude bedijk-49
te Eylanden van Zeeland, fo men meent, wel eer by de Heeren van Borjfelen bedijkt, en fodanig verfè- kert, dat het fonderlinggeen fchade by de hoge Vloe-
|
||||||
i4ó BATAVIA I
by andre, het welk het naaft bykomt, werd het
Reimerfwaal genomt : want men houd het daar voor, dat het van oüds Remburfwaal genomt is ge- Wee ft ; het is een van de oudfte en welvarentfte Ste- den van Zeland geweeft, maar van tijd tot tijd door het inbreeken van den vloed t'enemaal verarmt, fo dat fybynaniet magtig genoeg en waren hun land te houden; want behalven de voorgaande in vloeyin- gen,diefy met verfcheide infnydingen 't haren gro- ten koften en land verlies wederom herftelt had- • den, zynfy volgens nette aantekening van eenin- woonder aldaar, in 't jaar 155"i. twemaal ingebroo- ken, en ftond het water wel i z. voeten hoog in de kerken, hetwelk enigfints herftelt zynde in't jaar 1555.wederom ingebrooken is, fb datter niet be- houden en wierd,als het ronde van de Stadjln 't jaar 15 fj. wederom ingebroken zynde,zyn het meren- deel van dëhuyfën,en Zout-k'eten (want fy haar met het Zout-fieden erneerden,) metdeGods-huyfen, Stads-huy s en Poorten omgevallen; in'tjaar 15-58. wafler een groten brand, daar by het vierdepart van de Zoüt-keten afbranden; in 't jaar 15 61. en 1 yrj 3. is het wederom ingebrooken, daar by fy 't mee- ftendeel van haar aangedamde werken verloren. Na dat fy nu over de j 4. jaar met de Zeete ver-
geefs hadden geworftelt, hebben lede Stad en het Land t'enemaal moeten laten dryven; fb dat de Zee meer en meer indringende , het gehele Land en de Stad heeft weggenomen, en federt dien tijd, de Stad by na geen Dorp meer en geleek te wefên, en hier en daar maar enige kleine tekenen zyn over- gebleven , en Zy van haar inwoonderen gants verla- ten, met de Zee gemeen is bly ven leggen. Sie hier van in 't lange de Chronijke van Zeland, pag. 420. 45 w KortgeneQ Alfo genomt by verkortinge in plaats van korte eygenheid, hoedanig in Zeland ge- nomt wierden eygene heerlijke goederen, gelijk als in Holland Oud eygen genomt werd; fö datdefè }>laats met de naam van^ö^^^ß^jbeduyd e'en
ïeerlijkheidkort en fmal in haar begrip, en klein in gefag; is nu mede fo door een groten brand, daar by alle de huyfen afbranden,alsdoor den vloed tot den grond vergaan en afgefpoelt; dit is geweeft de ge- boorte Stad van fohan van Reigersbergen, dewelke in fijn Chronijke van Zeland) cap. 10. den oorfpronk en val van hetfclve Stedeken in 't lange verhaalt. 4,0 x Duyveland^] Is mede een van de oude Eylan- den van Zeland, rondom met fijne dijken in 't wa- ter gelegen , daar door ook velegrondbraken gele- den , en veel Land verlooren heeft, byfbnderlijk met de hoge vloeden van de jaren m. cclxxx. m. ccc. iv. M. D. xxx. xxxi. en xxxa. als wanneer veel Lands wierd buyten gedijkt, om het verder te bewaren; men fèid dat het aan de zuidzyde by na tot aan het Land van Staveneife , en niet verre van Noordbeveland gefirékt heeft, waar tuflèn de Vliete gelegen heeft, die by een al 'te hoge vloet gants on- der liep,dewelke den Grave om de aangelegentheid van dielandftreke felfs in perfbon,fo men feid,heeft doen bedijken, makende aldaar eenKete, die men s Gravenketc plag te noemen , dog door den hogen vloetvan den jare 15 go. metmeer Landen daarom- trent is ingebroken en weggefpoelt;federt is die niet wederom bedijkt en voort met het watergemeen geworden, fulx het water aldaar tuffen Noordbeve- land, Tholm en Duyveland, dat te voren meteen |
||||||
IIT.Hooftstük/ 'O Ü D B
Vloeden geleden heeft, is by'na met her Land van
Tcrtholen verheelt, alleen met een Binne-water van Tertholcn afgefeheyden. 50 b Orifant~] Is een bedijkinge tegens Noord-
beveland, aan en gelijk als met het felve verheelt. 51. c Sint Anna-Land, Poortvliet en Voffemaar,"]
Sijn aanwaffen aan het Land van Sint Maartensdyl^ gelijk als gegroeyt, en metter tijd by bepolderinge daaraan verheelt, ftrekkenfigtotaan'tLandvan Tert holen, alleen met een Veer, en kleine overtogt van'den anderen gefcheiden. 51 A Het Eyland Flakke ] By de fommige Overfkk?
|
|||||||||||||||||
A T A V I Ë"N, titf
Walcheren heeft byfondcrlij'k aan de zyde van Öa
Wefikapelle en Domburg, daar het tegen de Zee aan gedijkt was., veel algebreuk geleden , foodatoud Wefikapelle nu verre in Zee leid verdronken, op welken houk nog omtrent liondert jaren, of weinig meer geleden, een groote inlaag gefchiedé, welk Voorland nu al wederom weg gelpoelt is, en met grote koften het Eyland aldaar moet werden verfê- kert; aan d'ander zyde is oud ^Arnemttyden, en het Kloofter , door grondbraakfel vervallen en afge- brooken, daar het groote diepte maakte, en het nieuw Arnemujden in de Schipvaart en Koopman- 6i |
|||||||||||||||||
ke genomt, om dat het over het Water en droog- fchappen feer dede toenemen én welvaren, daar het
|
|||||||||||||||||
nu fó verland,datmen daar nu naauwlijks met hoog
water te Scheep kan aankomen, het welk Arne- muyden t'enemaal doet vervallen en verarmen; om- trent Vliffngen mWetfingen moet den Dijk met rij- fe Hoofden, en fware fteenen tot grote koften van het Land behouden werden. Het hand van Schouwenis tot verfcheide reyfen
ingebröoken, en naar Zuidbeveland toe, daar het feer nauw plag te wefen, omtrent Zuïdkerkj wel een mijle lengte gedamt, dog begint daar weder- om te landen en aante wafTen , gelijk het ook aan d'ander zyde, noortwaarts aan, met de bedijkin- gen van Noortgomve en Driefcherre, en aridere Pol- ders aangewaflen en vergroot is, het welk Schorren waren, die in de tijd van anderhalf hondert jaren waren aangewaflen, en tot goed Land geworden, daar het te voren een ruyme Zee was geweeft, en by Brouwers-haven, fijn ook verfcheide aangewaflen Landen bedijkt, en aan het Lant van Schouwen verheeldt. Het Eyland van Wolfersdijk^ïs mede nïzr WaU
eher en toe foo veel afgenomen, dat het nog wel föf* vcelgrooter als het nu is, plag te wefen, want het figgeftrekt heeft tot over ^Arnemuyden toe; daar tegen aan de ooftzyde een groote fchorre, met de naam van Hongersdijkys aangewaflen en aanbedijkt» daar tevooren dieHeuden en Roggefchepen, in dat groote "Wiel, tullen den nieuwen dij k, en den bepolderden Hongersdijk, plagten in te varen, die nubuyten beyde de Dijeken in het Oofierfihelde moeten in komen; het bedijkte Orifant, leggende voor■ Noordbeveland, is mede veel afgefpoelt. Zuidbeveland heeft vele grondbreuken , door
den fterken ftroom van de Schelde moeten lijden* en heeft aan de zyde van Braband en Vlaanderen, vele Dorpen en Landen door het inbreeken der Dijken verlooren; De Stad van Rommers oï%ie± merswaal felf, die bevorens een neringagtige en welvarende Stad plag te wefen, is door de hooge Vloeden foodanig afgenomen, dat die t'enemaal heeft moeten werden verlaten, foo dat daar van niet meer als eenige gedenktekenen overig fijn, daar van breder te fien by den Profejfor Boxhorn, in fijne Befchryvinge van Zeland, pag. 420. Om- trent Baar land zijn verdronken en afgefpoelt de Dorpen Oofiende , Stuvefand , en Rilland, dog heeft Zuidbeveland omtrent de Dorpen Hans- waard, Nieuw land, en Zcraertskerke vele aan- waflen gehad, en is met verfcheide bepolderingen en bedijekingen aan die kant dapper vergroot; in de Ooft watering fijn omtrent den Jare 15 31. we- derom verfcheide fchooneDorpen en Landen me- de binnen gedijkt:, en aan het Eyland verheelt, nis T z fijn
|
|||||||||||||||||
ten van Flal$égekgen is, daar van het Milherens
Land ofte Ookjens platc de Moeder-Stad is, als de eerfte bedijkinge en beginfèl van het felve Ey- land , het welk door de menigvuldige aanbedijkte bepolderingen, fo groot in begrip geworden is, als een Eyland in Zeeland fijn mag. |
|||||||||||||||||
55
|
zJfyCiddel,ofteMilherens-Land'] op het Land
|
||||||||||||||||
vst\ FUkki■> tegens over Wïllemfiad, byHeer nA
dolf 'van Kleef, Heere van Ravefieyn bepoldert, ge- meenlijk genomt Olofofte Oolkjzns Ptate. 54. f Oude en Nieuwe Tonge~] Twee grote en welva-
rende Dorpen ,■ op het Eiland E'la%e, en voorna- me aangedijkte bepolderingen. 55- 8 Sommersdijkf\ Mede een fchoonDorp, en
byfondere bepoldering. j6 h Driefchere'] Plag een fchorre te wefen met de
Zee gemeen, en in korten tijdfodanig aangewafTen, dat het mede bepoldert, en tot een groot Dorp ge- worden is. 57 i Dircksland,~\ Een voornaam en welvarend
Dorp, geen van de minfte* maar van de jongfte be- dijkingen, het welk onder het oude Land van Goe- r/behoort hebbende, nog onder Holland gehou- den werd. 58 k Goere'e, ] De naamreden van Goere'e, is uyt
het woord felf bekent, als zynde een goede Rede en Haven voor de Schepen, tegen over Hellevoetfluys, en het oude Kafteel en Hollandfe fterkte Helium. dat gelijk als t'fijnerplaatfe is aangewefen, verre in de Afaoi is verdronken en afgefpoelt, fo dat van ouds fodanige wijte tuffen het Land van Voorn, en het Goere'fe Land niet en is geweeft, alsjegenwoor- dig, mogelijk maar een enge Vaart, gelijk als vele plaatlèn by verloop van tijd, en doorbréken der ftroomen zyn verandert. Daar uyt niet Tonder re- den gedreven werd, dat het Land van Goeré en Bommene', op 't Land van Schouwen, en het aan- bedijkte gedeelte van Dirksland, aan het Eyland van Flakt?, meteen rond afgefpoelden Cirkel, on- der de Landen van Voorn behoort hebben, en daar- om als nog onder Holland, en het Hollandfe regt "werden gehouden; Men bevind ook in oude fchrif- tcn, dat het Land van Goeré, Weftvoorne en Oofi- Voorne, daar den Z?r/>/de Hooft-ftadtvanis, be- kent ftaan; denProfeffor Boxhom verhaalt in fijn Toneel van Holland, dathy in de Papieren van het Kloofter van Reynsburir, van den Heere van Goere'e vermeltvind. ƒ 9 1 Gants doen wegnemen ende wederom, ] De hoge
Vloeden ,• daar door vele Landen zyn ingebroken, en vele Dorpen en Landen zyn verdronken, en af- gefpoelt , zyn wel de voornaamfte geweeft in 't jaar 1304. in 't jaar 1437« en in 't Jaar 1530. |
|||||||||||||||||
LUSTRATA.
|
||||||||||
i48 BATAVIA IL
fijn Nieiveland} tSHfre* Krabbendijk,, falkeniflc,
den B-ronk^ Hanfwaart, 't Bad, Rilland, en meer andere Heerlijkheden, dog het meeftedeel is onbe- dijkt gebleven. In 't Jaar £ 5 30. fijn de fes Parochien van de oud-
fte Polders van Borjfelen ingelopen, als Monfier, Sint Catrijn, Oofikerke, Wefikerke, Wolfersdorp, en den Devik, ■> waar in voormaals de Heeren van Borf- felen haar verblijf plagten te houden, welke Paro- chien in den Jare r 5 3 1. met groote koften weder- om ingedijkt, in 't Jaar 153*. andermaal zyn doorgebrooken, en ledert met het "Water gemeen blyven leggen , foodat ditEyland, dattevooren eenvandevoornaamfte Eylanden in Zeeland ge- weeft is, nu van feer kleyne en geringe gclegent- heid geworden is. Noort-beveland heeft mede veel afbreuk gele-
den , en veel Land verloren, het welk fbo groot geweeft is? dat aan de Noortzyde nog drie Dorpen geilaan hebben >met feven hondert gemeten Lands, dat hem ftrekte tot over Duyveland; dit Land is mede groot in begrip geweeft, en hadde behalven het Stedeken Kortgene, dat nu t'enemaal vervallen is, de Dorpen Swollekjrkj, Wifienkerk^> Geersdtjkj Welle , Emelijfe , Kats, Soeke , Wele, met meer andere genügten, die mede Kerken ofte Kapellen hadden , als Vliete , Hamerße , Guitßerßijk,, &c. dewelke alle met veel Vee en Menfchen tegelijk fijn verdronken, en overspoelt. Duyveland heeft mede veel Lands over de zuyd-
zyde en weftzyde, omtrent het Dorp van Vianen .verloren , dog heeft aan de ooft en noordooft zy- de wederom veel aangewonnen. Philip Land, een Eylandeken door Heer Philips , de baftart van Borgonjen , bedijkt tuffen Beoofi Duyveland en Sint Zdnnaland , is in 't jaar i 53z. t'enemaal weggefpoelt. (5l m De oude Stromen en Vaarten gelijkenis buyten kennü,'] Om het welk fo veel mogelijk aan tewijfèn en in kennilTe te houden,fy gelet dat deScheide eerft regt door Zeland gelopen heeft, tuffen Biervlieten Vltßngen naar Zee toe3dewelke in 't jaar 13 97-door Katfar Otto in twee armen verdeelt is, daar van den een zyn ouden loop heeft behouden , en met de naam van de Hond hervormt is, en de andere tuffen de Eylanden Zmdbeveland en Tenholen is doorge- graven , onderfcheiden in Oofier en Weflerfchelde, fulx hier voor breder is aangewefèn. Men leeft niet dat in Walcheren over vierofvijf-
hondert jaren enige grote fchepen quamen, als in de Haven van Wefikappelle, daar op grote Zeevaart was, blijkende uyt de Zee-regten van Wefikapelle nu t'enemaal vervallen, daarvan hier naar breder. |
||||||||||
I. Deel,
|
||||||||||
Als dat by en een weinig voor onfe tijden » voor
Arnemuyden fo grote diepte was, en fo veel voor- land, dat daar een bequame Haven was, om met grote fchepen in te komen , en aldaar veel groter koophandel buytens Lands was van alle kanten, als nu te Middelburg mag wefèn, dat nu t'enemaal tot aan de Stad toe is weggefpoelt, en de diepte fb- danig verland, datmen nu by na met geen vaartuyg daar kan aankomen, fo dat de diepe doorvaart die daar voor by plag te lopen, nu t'enemaal onvaar- baar geworden is, daar van de laatfte en grootfte af breuk en yerlandinge van de diepte gefchied en gevallen is in 't jaar 15-3 8. Van en voorby Zienxz.ee, tot Driefchorre, ofte
Dreyfihere plag mede een bequame en diepe vaart te zyn, dewelke nu t'enemaal is verland, fbdanig dat men die naulijks meer bevaren kan, maar de fchepen van beneden naar Zierixz.ee al veel binnen Duyveland moeten omvaren; daar nog by ofwei- nig voor onfen tijd, de fchepen van Zierixz.ee met volle ladinge inquamen, en wederom benoorden door sJMajengat, by feker fchorre, Repers genomt, uytquamen, dat nog tegenwoordig Majengat ge- nomt werd; welken aangaande,/-«» van Reigers- bergen verhaalt, dat de oude Chronijken vermel- den , dat oud Dreifchere de vermaartfte haven en rede van 't Land van Schouwen plag te wefen, daar de meefte menigte van haring-buyfen plagten af te varen, meer dan van enige havenen in Walcheren, en datter van daar, en van Wefifihouwen vele koop- vaarders ooft en weft voeren; en men leeft dat den Admiraal van Vrankrijk met veel fchepen deur Noordgamve, jegens Graaf Gwye, voor Zierixz.ee quam; en dat Steenbergen aandeBrabantfèzyde, een grote vermaarde koopftad plag te wefen, daar veel fchepen door het gat van Der-goere inquamen door het Flakke, daar nu de oude en nieuwe Tonge gelegen zyn, en fo voort tot regt op Steenbergen aan, welke vaart nu t'enemaal wegen onbekent is; nog dat Brouwershaven een Haven plag te zyn, daar het bier uyt Holland in quam, en fo voort door Zeland met kleine fchuytkens over de veeren ver- voert wierd , eer dat de ftromen en wateren fbo f root waren, daar van het fijnen naam fchijnt te ebben, daar nu veel voorlandsaangegroeyt, en, aangewaflèn is. En dewijl men van geen andre vaarten en leeft,
volgt daar uyt, dat alle andere vaarten nieuw, en door den inbraak en overloop van water doorge- broken en de voorgaande verland, ofte ingedijkt Zyn; fo datmen om die menigvuldige veranderin- gen van de beginfelen der Zeeufè vaarten niet fekers befluytenkan, |
||||||||||
ïV, HOOFT
|
||||||||||
. A J A >"■■ /1 Fol. 14<?
IV. HOOFT S T UK,
•( ■.■■■■.■.'
Van het begin, aiouden aarc, engelegenthefdvan dit land,
voor de verdeyiinge met de Zee gemeen, niet als Meeras., Bos en
Wildernis, met een Befchryvinge van de eerfle Dorpen en bywohin-
gen, in en omtrent het onbedijkte Meeras en Wildernis.
I 'n L E' Y, D. .1 N G. ■•■''';'■■.
Holland ten delen met de Zee gemeen, Wildernis, Bos en Meeras, metter tijd tot effen
en vrupbaar Land gemaakt. Onbegrijpelijkheid van Ebbe en Vloed, i^an* wajfenenafnemen der lopende'Stromen. Hoe en waar door de oneffen en rompelige Landen in Holland en Zeeland, tot gelijk Land'zyngeworden. Oor/pronk van bet verwij- den van de Zuider zee, tuffchen Staveren en Enkhuyfen. Verwijden en vergrooten van de Haarlemer ofte Leidfè Meer. Tegenflrijd'tuffen die van Leyden en Amireldam, over het bedijken van de Leidfe Meer;, *»■ Rijnlands uytwaterenin de'Zee, finder reden by die van Amfteldam wederfprooken. Zeland te vorens vaß Land aan Vlaanderen, door toevallige opkomft en inbreuk tot verfcheide Eylanden overvloeyende, en Kreken gemaakt. 'Door kunß van Bedijkingen wederom tot vrugtbaar Land geworden. De benamingen van de eerfle Land fat en en Dorpen, omtrent de hooge en onbedtjckte Meeragtige Landen, fijn vafle teekenen van het Bosachtig, Wildernis en Meerafïïg Land, x^ils die de naam hebben van Bos, Haag, Rijs, Hout, Sand, Wijk* Wout, Bent, Veen, Meet, Broek, Poel, Riet, enfoo voort. Oor/aak van Landfiekte, door quade Winden, en ongefuyverde Lugt De Zuyd en Noordwefie Winden > oorfaken der veranderingen in droogten en diepten omtrent de•Zeekufien enonbequamer pavenen als/»Engeland. Door koude en Vorfl des Winters ende des Somers, door hetgeduyrig waffen ,fchrobben en boenen van de Huyfen en Straten te fityveren. Daarom de Amfteldamfè en Leidïê Vrouwenfinlijker en netter zyn in 'tfihoon- maken van haar Huyfen, De Zeeuwfe Koorts, door verandering van Lugt en Water, en nevelige dampen uyt de Zee. Et is feerwaarfehynlijkc|atßö^»<!/jin vorige eeuwen ten deelenmetde Zee
gemeen gelegen heeft, en feer rompelig en oneffen grond geweeft is, en door het inbreeken van de Zee en Watervket, fo als men fiet, geflegt, zcderr door des ièlfs vertrek en omkeer, en a door Bedijkers naarfiigheid, tot' effen en vrugtbaar Land geworden is.; Want men bevind in de Zee b dat de- felve alle vierentwintig uyren met een harde drift opkomt en wederkeert, dz.tm.en Ebbe enVloed nomt, de welke fonder ftilleftand heen en weder beweegt, en door harde winden hoger opgedreven, aan d'een ofte aan d'ander zyde, een inbrek in 't Land maakt, en voor fekren tijd vanjaren, tot gehele eeuwen toe, c geduyrig op de eene kufl het Land afneemt, en aan de andre kuil aanbrengt , afwijkende van die gene, die daar tegen overlegt, en in een andre eeuwe haren loop wederom geheel en al verandert, overgevende 5t gene fy opgevat had, en wederom opvattende het gene fy bevorens overgegeven had, fon- der datmen vafle reden kan geven van fodanige flrydige bewegingen , en veranderingen;. geheel anders als in de aflopende flromen, daar wel de kragt van het water enige kromten, en bogten maakt, en van d'eene zyde afneemt, het gunt aan d'ander zyde aamvaft, dog d met kunß van hoofden en kribben kan werden verleid, en van loop verandert. Wanneer en hoedanig dat defe grote verandering in Hol/andgeïchied zy, is onfeker; de
naalle giffing is, dat door fodanige aangroeyende beweging van de Zee, de fanden op de mond van de drie grote Waterßromen, daardoor het boven-water door defe Landen, in de Zee komt te lofïèn, als zyn den Rhijn, de Maas en Schelde, aangewaflèn zynde, der Mvet vrye loop is belet geworden, en defelve Stromen hebben beginnen te verlanden, en alfo den o- verloop van het water nu en dan veroorfaakt, en vermeerdert is; welken overloop het rompe- lige tot vlak Land gemaakt, en de toevloeyinge van deïelve ftromen hier en daar nieuwe lonn * ge gefogt heeft, daar door fb e veel byfonder e Eylandekens en droogten, het hooft hebben kom- men bovenfteeken; en alfo het Landniet allefmts gelijk en was, zyn door den fchen over- loop , verfcheide flilflaande Toelen en Meeren veroorfaakt, dewelke dan metter tijd fo* T 3 door.
|
||||
150 v BATAVIA ILLUSTRATA. LDêël.
door den toeloop van het hoger Land, als het bedijken van het lager, groter en groter zyn
geworden, want ten tijde van Tacitus was f de Zuiderzee niet anders bekent, als .vooreen i'cheidinge tuffen Holland en Friefia?7d r dewelke nu door overloop en toevloet van de grote ftromeii en andere binnewateren, tufTen de Tejjelfe Ey landen doorgebroken, een volkomen Binnenzee maakt. So is de g Haarlemer en LeidfeMeer by onfe tijd, en federt een eeuwe herwaarts, fo-
danig vergroot en aangewaflen, dat men defelve met kleine en enge overgangen , tot aan het vafte Land van Riüegom , fondervaartuygkonde overgaan; daarfenu fo groot is, dat- men die naulijks kan overfien. "f .'" Zeeland dat bevorens h by na v[aß Land was aan Vlaanderen, is uyt gelijke toevallige
opkomft in 4 verftheyde Ey landen, Gor fingen èWKreeken vetdeelt, die by laagwater by- kans droog lopen. So zyn met het opperfïèn van het water, k het Hollands 1)iep , dat bevorens een kleine
doortogtwas, en l den Biesbos tuffen Geertruidenberg en*D'ordregt, dat al vaft Land was, tot een groot en wijd water geworden; en is dit Land metter tijd met fo veel vaarten uyt de grote Rivieren, niét alleen na de Steden, maar ook na alle de Dorpen en huyfen binnen 't Land verdeelt, en met kaden en dijken fodanig befet, dat het Water en CMeeras, en » het Land, dat by aanwajjendeßibber tot kleine boiTchagien was aangewonnen, en al wildernis, onbruykbaar,enonvrugtbaarfcheentewefen, doorkunft n vanjD^wenwaterleydingeii al goed en vrugtbaar Land geworden is , en in fodaniee verdeilinge bematigt, datmen foüd'e feggen, dat het water en het land tot beyder nut met den anderen hadden gedeild. Dat dit Land in de eerfte bewoningbuyten het hoge van het Batavi/è Eyland, meeftal
Bos en Meeras en Wildernis geweeft is, betuygen ons de. behamingen van vele Dorpen, in den uytflag en beduyd van Bos, Hage, Rijs, Hout, Sand, Wyk, Wout en Bent, en fo voort als zyn, in 't hoge het ° Schakenbos, p Boskoop, q 'sGravenhage, r Rijfwijk, f Voor- hout , x Noord-Dijker hout, u 's Gravenfand en Sand-Ambêgt , x Sand , y Sandhorfi , "'* Sandvoord, a Naaldwijk , b Beverwijk , b Schalkwijk , d 7,uidwijk , e Katwijk, en in de lage wouden, f Spaarwout, 8 Rijnfaterwoud, h Jacobswoud, Ejjelikerwoud, en Wouterbrugge, » Woudshoom. - Dus verre aan de Overrijnfi kant aangewefen zynde, dat het alle wout en wildernis
geweeft is, daarliet nu alle bebouwt, en tot goed vrugtbaar Land gemaakt is > volgen nu de Dorpen aan d'anclerzyde van den Rhtjn, daar het naar het hoge begon te ïlrekken, de- welke mede genoeg uyt beelden, dat het daar al Bos en Wildernis geweeft is, als zyn k A- duw aart s ofte Hafartfwoud , l Sweter ofte Stiet erwoud ,:m Benthuyfm en Bent hoorn , daar omtrent mede nog al verfcheide lage Landen , Meeren en Poelen gelegen hebben, met defelve namen als nog bekent, dewelke met de lage Landen aan de overiyde van den Rhijn gelijk geweeft zyn, harenaam hebbende van Vee», Meer, Broek, 'Poel, Ried, en "Dam, als daar zyn in 't hoge n Teylinger Broek, ° Soetermeer, p het Rietvelt onder ^Alphen; i Waddtngsveen, hoge Veen, en in 't lage van Rijnland , r Aarlanderveen, f nieuw Veen, en in^Amfleland, * Amftelveen, de Meeren , u Aalfineer, w St'ommeer, y Vennemeer , z Henemeer, a Poelgeeft, b uAbfyoel* en fo voort. So dat van het Schakenbos o^de hoge kant langs, en wederom door de gantfe laagte tot
op 't hoge, als een ronde ommegang tot weder aan het Schakenbos toe, in de benamin- ge der Dorpen niet als Bos , Meer , Poel ofte Wildernis beduyd werd ; hier by ko- men de Amjtelfe, Wefifriefe en Waterlandfe bedijkte Meeren en beleyde 'Dammen, ftrek- kende van Amßeldam af tot aan Alkmaar toe, van d'een tot d'ander fonder veel tuilen Land, dat al Water en Meer plag te wefen, als daar zyn c de ^Diemermeer, d de Zypermeer, e de Purmermeer, f de Beemflermeer, g de Schermermeer, h de Wormermeer; daar ^van deBeemfier , Schermer, en Wormerin Kennemerland, en de Purmer'm Water land gele- sen zyn; * ^ö/sr z# /g- 720g verder vertonen de Monikkemeer, de Broukermeer, de Burgmoer- meer, de Noordmeer, de ß<?/ ofte Bylemeer, de Buykflotermeer, en meer andre, dog het felve is fo vaftengoed Land niet, en is met nog fo veel floten en wateren befet, dat het buyten defe bedijkingen weinig heel en vaft Land heeft, fo dat het met regt Wat er land ge- nomtwercl; dit alles, gelijk gefegt is, werd bewaart door de welverfekerde!Dtfm<#%vaii k Sparendam , 1 Sanerdam , m Edam , n Monnikkendam , ° nieuwen 'Doornikerdam, anders p 'Durkerdam en Uytdam, het welk fo veel verandering van de voorgaande oude tij J den heeft bygebragt, dat niet alleen C<ejar en Tacitus, maar felfonfe voorouders dit Land niet fouden kennen. Komen- |
||||
IV. HoÖFTsTUK.f O V DJ BA <T iï'VÏE' N. ift
Komende dan tot de verder geftalte van dit seweft, en waar door onfe Zeehavenen folig-
telijk verlanden, en de lugfc'van dëfe Landftreke fo ongefont is, waar door hier fo veel fwa- refiektenöntftaan, dewelke eensdeels werden veroorfaaktvan buytendoor de opftygende Zee-dampen, die door hetbrakke watersvai; den Vloed met de aailèmende lugt vermengt werden, en anderdeels door de quade winden, en ftilftaande binnenwateren; zy geweten, dat de verftoppinge van de grote ftromenV tamtèitt de mond en uytlofe der felver ter Zeewaart, én den overvloed van het w^r.» en yerdëilirigje der binne-landen door de opperfinge van den vloed, werd veroorfaakt door den geftadigen q Wefli Zuyd, en Noordweßen wind, op defekuften, dewelke deiayfoenen en5getyden vande jaren door den anderen gerekent, be- vonden werd dat wel drie- deelen wefHijk tegehs een deelooftlijk wayt; dat dan de oorfaak ïs van fo veel ondiepe en onbequame. Havens,, aan deJkiollandfe, Vlaamfe en Franfe kuf- ten, die veel dieper en béquamer in Engeland zyn, daar ooi een beter en gefonder lugt is, want r ttyt de grote vogtigéeid en vuy Ie dampen, die fpd^nige winden mede brengen, ko- men vele fiekten voort. ',-''n: ,;;; Want al dat de laagte en vlakte Van bet Land, door den aanwailèndenflibber van het
overvloeyende water, het aardrijk ye$ej:ert,Yrugtbaaren vet maakt» het welk des winters ligt: onderloopt, enin't voor-jaar door een byfondrekunft van het {tellen en malen van water- molens wederom fchielijk droog gemaakt werd, datbèdér&aand'anderzyde de dampigeen nevelagtige lugt, door die fchadelijke wëfte winden, ópdëfé kuftén nedervallende, dewel- ke indien die niet door de koude ff int er eiïVörfi gematigt, en door de reinigheid van de HoU landfi vrouwen tot tweemaal 's jaars, en wekelijks onderhoud van hare huyfen en flraten ge- fuyvert en wierd, veelfiektenföudeveroorfaken, voornamentlijk in de binne Steden, gelijk zkAmßeldam, dat rondom in CMeqr aflig m Modderagtig Land leid, een fware en nevelagti- ge lugt maakt, en de ÓtadLeydfift dewelke anderfints wel rondom in 't befle Land leid, dog weinig ververfmg van water heeft, die beide r felden dry Somers aan malkander en vry zyn, of zyn enige befmettelijke fiekten onderworpen, hetwelk de oorfaak fchijnt te zyn, dat die van Amfteldam en Leyden, fo veel netter en finlijker it\?t hare huyfen zyn, voornamentlijk in het fchuyren en boenen van het hout-werk en yfër-wejirk, dat door de vogtige en dampige lugt komt te verltikken, en verroeften, dat fy met iêhuyren en boenen voorkomen, l\et welk ook een bewegentheid enfuyverheid in de huyfkigt maakt. So bevindmen dat x in Xe- land de fcharpe winden de lugt fo ongematigd maken,, dat andre die daar komen, en die lugt " niet gewoon zyn, een langdurige Koortfeki;ygen, diemende Zeeufe Koorts nomt, daar de luyden jaren en. dagen aan gaan quynen, gelijk ook de fruit-bomen in de'hoven aldaar, en ook binnewaart de Zeekant naaft leggende, in't fchoonfte van't bloeyen, dikwils van een nevelwind bevangen werde% en fo fekrevrugten niet en dragen als wel verder binnewaarts. Summaria #p de Bewijs-redenen van het
VIERDE HOOFT-STUK. |
|||||||||||||||||||||
!Ew aanwas en flibber heeft door kon fl en neer f-,
tigbeidvan Bedijken, de lage Landen tot de beïieWeylanden, Tuynenm Boomgaardenge~ maakt: Voor de bedijkjnge niet bewoont ofte bebouwt.
Onbegrijpelijkheid van Ebbe en Vloed, en des felfs ge- waande oorfaak;
Verfcbeide gevoelens over die f aak,. Het regt van Hoofden en Krippen in de Rivieren te mogenfleken, behoort onder de Regalia Principis.
De Zuiderzee , Haarlemer- en Lcidfemeer, tuffen Zeland en Vlaanderen} Hollandfdiep en Biesbos
by naalvaß Land.
Eerile bedijkjrigen in Holland > waar en wanneer* Eet Schakenbos, wat en waar gelegen, Boskoop. ■■■ 's Gravenhage. Rijfwijk. Voorhout. Noordwijkerhout. 'sGravefand. t:v .> . , Het Sand.
Sandhorft.' Sandvoort.. |
|||||||||||||||||||||
Naaldwijk.
Beverwijk.
Zuidwijk mNoordwijk,
Katwijk en Noordwijk.
Spaarwoud.
Riuifaterwoud.
Jacobswoud, Eflelikerwoud.
Woudshoorn.
Aduwaards ofte Hafarswoud;
Soeterwoud.
Benthuyfen en Benthoorn.
Tedingerbrouk.
Soetermeer en Zegwaart,
Het Rietveld.
Waddingsvcen en Hogeveen.
Aar] ander veen.
Nieuveen..
Amftelveem
|
|||||||||||||||||||||
i i8.
19. 2o:
ai. XX.
*4-
*5- *6. i8.
19. 30. jr. ?*■ 3? ?i-
37-
?8. 39-
I 4A
|
|||||||||||||||||||||
3
4-
5- |
|||||||||||||||||||||
7-
8. 9-
io. ii. ii. H-
ij: \6. 17.
|
|||||||||||||||||||||
Vennemecr,
|
|||||||||||||||||||||
Legrueer :
|
|||||||||||||||||||||
Aalfmeer, Scommeer ,
|
|||||||||||||||||||||
Hennemeer,
Poelgeeft waar gelegen. Abs* Poel. De Diemermeer Befchryvingt
De Zypermeer. |
|||||||||||||||||||||
41, 154
|
|||||||||||||||||||||
BATAVIA ILLU
|
I. DeeiI
De Wefte, Zuid en Noordwefte winden , veroorfaa-
ken veel veranderingen in droogten en diepten aan de Zeekuften in dit Land, |
||||||||||||||||||||||||
4.1. De Purmer.
|
|||||||||||||||||||||||||
?*
|
|||||||||||||||||||||||||
De Beemfter.
De Schermer.
DrWormer.
Sparendam.
Sanerdam.
Edatn.
Monikendam.
Nieuwendam.
Durkerdam en Uytdam.
|
|||||||||||||||||||||||||
4x.
43- 44- 4*- 46. +Z'
48.
49-
50.. |
|||||||||||||||||||||||||
**
|
JVaar door den menfe meeft en heft ingefontbeid werd on*
|
||||||||||||||||||||||||
, derhouden. .
yj. De verandering van de vier getijden des jaars maakf ':'... getemperheidindelugt. 54;-.- Grptefterfte wfiekte binnen Leyden en Amfteldam.
p, Det^nkYiooxtitenälteJcherfeX.eelugt in %ttlm& . verdedigt tegeni den Profeflor Boxhorn. |
|||||||||||||||||||||||||
B E W Y SR E DEN EN,
O P H E T IV. ÊÖOFTST U K.
|
|||||||||||||||||||||||||
'-^^^orbedij&snaarftigheid, ] Want voor
de bedijkinge liep de vloed van de zee |
|||||||||||||||||||||||||
uyt een verborgen hol van de Aarde voortquam,
het welk de zee fo dede opfwellen, en op en neder gaan; Arifioteles en Heraclides fchreven het de kragt en hette van de Son toe; De Platonife ( wel- kers gevoelen by Strabo Lib. 1. Geograph, gevolgt werd) feyden,dat de Zee het uyt en in afemen der le- vendige zielen gelij k was; en gelijk den adem uyt en in gaat, de zee op gelijke wyfe, gelijk als fijn adem fchept, en op en afloopt; Andre, daar van Pompo- nius Ub.i -fpreektjhebben gemeent datter enige ver- borgen holen waren, dewelke het water van de zee innamen, en wederom uyt gaven. Macrobimlib.z. in fomnium Scipionü meende , dat defê beweging daarvan daan quam, dat de Inhammen en Bayen van de Zee van het Ooften, en van het Weften, met het uyt en invloeyen fodanig tegen malkandercn aanftoten, dat het felve fbodanige beweging over- degarïtfe Zee maakt; ex quarum collißone^ inquit, najeiturfamopt i/la Oceani acceßo, & recejfio; Sie verder onder de Oude Ptolom. 2. Quadripart. Cap* 3. Plin. Lib. a. Nat. Hiß. Cap. 97. Geer. Lib.%. de divinat. en onder de volgende Schry vers Albért. de Elementar.proprietatibus. Tomam de Occultis na- tura operibui. Timon. IL Meteor. Qu&ft. IL Pic. Mir and. contra Aftrologos III. Cap. X V~. Augußin. JViph. Lib. 3. de noßratum Calamitatum caußs-ßiper enunciatum XXV. Dat de ebbe en vloet door de kragt van de Maan alfoo beftierd wierd, fchijnen ook C&far enTk«Y«*verftaan te hebben, met datfy van de Springvloet, door kragt van de volle Maan weten te fpreeken. Aldus verhaalt daar van fulius C&far de Bello Gallico Lib. 4. Eadem notie accidit, ut ejjèt Lunaplena, e/ui dies matuünos afius in Oseano maximos eßcerefolet. Dat is: In den fel ven nagt ge- viel het dat de Maan vol was,op welken tij d, de og- tent vloeden van de Zee, gemeenlijk hoger opko- men. En Tacitus lib.i. Annal. VitelUmprimamiter ßcca humo,aut modice adlabente &fitt quietum babuit, mox impulfit aquilonis, ßmulßdcre aquinoclii, qm maxime tumefiit Oceanus, rapi agique agmen-, & opplebantm terra; eademfreto, littori, campis facies, neque difcerni poterant incerta abfolidü^ brevia a profundis. Dat is: Vitellim heeft in 't eerft een feer gemakkelijkenen geruften togt gehad, dewijl het land droog was, of weinig met de vloet belopen, met quam daar een Noord-Weften ftorm,juyft op de tijd van het lAzquinoüinm, dat dag en nagt even lang is, op het welk de Zeevloeden % allermeeft verheffen , doen raakte fijn volk in roer, en begon- nentedrijven en te fwemmen, het Land liep onder Water, en was tuffen de Zee, het ftrandj en het veld * geen |
|||||||||||||||||||||||||
over het lage Land uyt en in, het welk
niet anders als Poel, Meeras en Wilder- tjüvras, en niet en konde bebouwt ofte bewoont 3 werden, het welk door de aangewafTen flibber van het uyt en inloopende Zeewater, met de Rivieren hier om ftrèeks vermengt,fodanige vettigheid heeft bygebragt, datmen door het bedijken en afftoppen. van den Vloed,van en in de lage Landen,de fchoon- fte en koftelijkfte Weylanden, Tuynen en Boom- a gaarden heeft kunnen maken; Dat defeLandftree- Ke, daar nu het befte en vrugtbaarfte Land leid, voor die tijd niet bewoont of bebouwt en is, blijkt daar uyt,datmen de alleroudfte Gebouwen niet en vind als op het hoge, en foo niet in het lage. 3 b Dat defelve alle vier-en-ttvintig nuren~\ Datmen vloet en ebbe nomt; Wat de oorfäakis, en waar door fulks bykomt , dat de Zee alle 14. uyren vloeyt en ebbet, is feer bedenkelijk en onbegrijpe- lijk. De Geleerden, de welke daar over hare Her- fenen lange befig hebben gehouden, en hebben het niet verder kunnen brengen , als dat het felve door de kragt van de Maan alfoo heen en weer ge- leid werd; want men bevind dat de vloed en ebbe te gelijk, met het wallen en afnemen vande Maan, alle dagen mede foo veel vrouger en later komt; es£fius Oceani, inquit Vincentius Belluacenfis, in [pernio DoElrinali fuo libro 16.eap. 41. Lttnam fe- quitur, cujus refpiratione retrotrahitur , & ejusdem impulfit refunditur, cum luna crefcente crefcit, & etim de crefcente decreßt. De reden nu waarom da t de vioed opkomt, en de ebbe op fijn juyfte tijd aft loopt, is mede uyt de beweginge en loop van de Maan: Want als de Maan uyt het Ooften naar het Zuyden begint op te ftijgen, dan waft het Water, en wederom als de Maan uyt het Zuyden naar het "Weften wijkt, dan valt het Water; Soo ook met een donkre Maan, als de Maan befchijnt die gene die tegen onfe voeten aangaan , en van het Weften. naar net Zuyden gaat,waft infgelijks het Water, en als de Maan haarluyderZuyden verlaat,en naar ons Ooften keert, foo valt het Water by ons. En na dat de Maan trager of fnelder voortgaat, fo vloeyt het Water, het welk de oorfaak van het Springvloet is, foo wanneer als de Maan vol, en op fijn hoog- fte kragt is. 4 Hiervan fijnverfcheide gevoelens onder de oude . Wijfen geweeft, gelijk als te zien is by Plutarch. de Placitis Philofophorum. Plato volgens het getuy- genisvan Stobms Lib. i.Eclog. 1. meende, dat het |
|||||||||||||||||||||||||
IV. Hooft stuk. O U D B
geen onderfcheid, nochte konde men geen Land
van 't Water, nogte diepte van de ondiepte onder- fcheiden. < c Gednyrig op de eene Knfi, ] Soo bevindmen dat onfe Zeeftranden geduyrig afnemen, en in Enge- land , tegen ons over, gcduyrig aanwaffen, daar van de redenen nog onbekent zyn. d sjfytet kunfte van hoofden en kribben, ~\ Hierom
valt dikmaalsgrootentwift, met dat den een den ander, met Kribben of Hoofden te fteeken, merke- lijk kan beledigen; het welk een peinBt van furis- diBie is, en onder de %egalia Principe behoort, je- mant foodanig regt te vergunnen; Daar toe ook by verfcheide Steden O&roy is verfogt en verkre- gen, totverleidinge van den afdry venden ftroom, op dat die hun in het toenemen van droogte en lan- dinge niet hinderlijk fy. e Vele befondere Ej/andekens, ]] Die by ons al
vroeg bedijkt fijn geworden, en tot gelijk Land gemaakt, dat nog lange daar na eerft by die vaó Zeeland, daar teveel water was om datfóowelte kunnen doen, gevolgt is. By Tacitm tyden en was het in Batavien nog niet al bedijkt, als hy het Ba- tavifeEyland noemt Infttlamintervadaßtam, het Eyland ten wederfyden tuffen de droogten en Ey- landekensin gelegen. 6 f De Zuider Zee f] Sie hier van 't geen wy hier voor op het I. Hooftftuk, num. 41. hebben aange- wefen. 8 Haarlemeren LeidfiMeer, ]] Sie hier van mede
het gene wy in 't lange op het II. Hooftftuk Num. 35. verhandelt en getoond hebben. h By navafi Land aan Vlaanderen,] Sulx wy
op het I Hooftftuk, Num. 40. breder hebben aan- geteekent. i In verfcheyde Eylanden , Gorfingen en Kree-
ken ,] Daar van wy in en op het voorgaande III. Hooftftuk in 't lange gehandeld hebben. Hier van fpreekt ook fuüus C&far, Lib. 6. de Bello Gallico, en noemt defëjve Infülas qnas aftus efficere confuemnt, Eylandekens door den Zeevloet ge- maakt. k Het Hollands-diep f] Tuffen de Klnnder en
Wdmfladt, 'op de Vaart naar Zeland. 1 Den Biesbos, ] Is met den hogen vloed van het
Jaar 14z 1. ( diemen den St. Elifäbets vloed nomt) en onderlopen van vele Dorpen, met de Vloed ge- meen blyven leggen, daar nog lbo veel droogten zyn, dat defelve by onbekende Schippers niet wel en is te bevaren. m Het Land dat by aanwäffendeßbber, j" Hoe
en in wat voegen dit wateragtig, hol en bol land tot vaftLandisaangewaffen , is feer bedenkelijk, daar van hebben wy op het I. Hooftftuk num. 36. op de benaminge van Holland erkent,dat dit van ouds een feer laag, wateragtig, en bol land geweeft is, dat lang met de Zee gemeen gelegen heeft; daar van Mamertinm in Panegjrieo , 'm een lof-fpreuke aan den Kaifer ajfytaxitnianus Hermlem , in den jare •286. t' fijner eeren gedaan , aldus van Holland betuygt: Na is, magtig Kaifar ( feyd hy ) door u treffelijke oorlogs-togten overwonnen en gefuyvert het Land-, het welk^over al de Waal doorvloeidt, en omhelft is met de armen van den Rhij n, en om foo te feggen geen vafi Land en ü, want het isfo van het Water doorfogen.-, dat het gelijkjuh wijkt > en onfe |
|||||||||
A TA VI E N.
|
*n
|
||||||||
voetflappen overftroomt, als ïvy daar over gaan, niet
alleen opfklkeplaatfen daar het oogfchijnlijk^ kjfwkigi en meerafpg is, maar 00 ^_ daar het wat vafterfchijm te we fen;, en als daar met de voeten opgefiampt werd3 gelijck^ als fchuddende bevet, als of het de fwaarte ge- voelde , foo fwemt het, om de waarheid te feggen-, in het water, enfchndt, als daar op hangende; Maar hoedanig, en wanneer het felve tot foodanig vaft Lautgeworden is, daar van heeft de tijd degedag- tenis weg genomen, en doen verliefen; het felve heeft,ons bedunkens, den nauwkeurigen onderfoe- kerder oudheden, facobvan Oudenhoven, in fijn befchryvinge van Zuidholland,in het III. Hooft- ftuk feer waarfchijnlijk uytgevorft , en gelijk als van den grond opgehaalt; als hy wil dat de Noord- wefteftorm-winden , dewelke aefèKuften veel on- derhavig geweeft zijn, veel hoge en fware vloeden hebben veroorfaakt, daar door men bevonden heeft, dat het Sand niet alleen tot een oever, maar ook félfs tot Duynen is opgeworpen, daar door den Rhijn,. die nog onbedijkt lag, met foo vollen loop niet in de Zee konde vallen, maar tegens de Duy- nengeftut, en fijn loffen loop gebroken wierdj het welk dan heeft veroorfaakt, dat het Water van den %jpjn eenigen tijd op het Land bleef f taan, eer dat het fijne lounge in de Zee kreeg', en dat onder- wijlenbet opperwater befonk, en door dien neder- gefonken'flijm en flijk het Land allengskens ge- hoogt en geftijft is: (o dat by den geleerden Petrus Nannim'Mifcellan. Lib. 10. fèer wel gefeid werd, dat Holland ten weldaad is geworden van den R'mjm en Noordweften wintiiet welk een langfaam werk, en van een feerlangen tijd geweeft is;Gelijk danPÄ- nim nog by fijnen tijd twij velde,ofhet Land of een- gedeelte van de Zee was; Als nu deLanden een wei- nig begonnen te hoogen, en waren de lage landen anders niet dan WiJderniffen, Zwetten, Poelen, Meeraffen en Riedrfudden, dewelke niet anders als door bedijekinge hebben kunnen geè'ffent en verbetert werden. n Dy ken en Waterleidingen,~] De eerfte bedïj-7
kingen in Holland zyn waarfchijnlijk geweeft in het lage Land van Rhjinland, omtrent de Stad van Leyden; eerft met het leggen van den hogen Rhijn- di]kj, daar mede de binne-landcn , dewelke eerft het hooft hebben beginnen boven tefteeken,en nu nog de hoogfte Landen zyn, bedijkt zyn geworden, en daar na met het leggen van den Zeedijk, dat eerft lange daar na gefchied is, voor de Overrijnfe lage Landen : want wanneer den hogen Rhijn dijk sdeid Zy , en het Rhijn- en Delfland tuflèn den Rhijn en Maasbefloten zy, (want Rhijn- en Delfland eertijds met den anderen gemeen gelegen hebben,) daar en vindmen niet van, en is mede buyten geheugenis ge- raakt ; dog dat die bedijkinge al geheel oud is, kan- men fien uyt de als nog overige ftukken en hoog- ten van een dijk, dewelke van 's Gravenftnde af dwers door het Weflland, door Naaldijk,, Poel- dijkjn Honsholredijk^ heeft gelopen , daar federt door aanwaffen veel buyten-land is binnen ge- dijkt, dat nu het befte Land is, de befte vrugten voortbrengt, en niet als met voorname Woningen, Hoffteden, en vrugtbare Boomgaarden belet is.; ondertuffen bleven de Overrijnfe Landen nog mit de Zee gemeen leggen. Die van Leyden hebben eerft door hulp van am Burggraaf, enige Lande» - Y mie» |
|||||||||
LLUSTRATA. J.Deei;,
dum per tranfmeatum alii tranfeuntes , dena-
rios ipfos perfolvant , pront fuperius eß expref- fum, qüiVrndiu nobü & noßro confilio vijum fuerit expediri. In cujus rei teflimonium prafentes litteras tam noßro quam FlorenTiijratris noßri, qui ad hoc fuum afenfum prabuk ,ßgillis fecimm ßgülari. Datum Leydx, quinto Idus Aprilis, Indidione undecima,AnnoDonüni mgcuii. Vanden Sparendammer S!uys,ende
■ , '■■".■.■', Sluys-gelde.
WIL L E M, by der Gratiën Gods, Co-
nin ck der Romeynen, altoos vermeer- derende > Allen den genen die defe letteren fül- len fien , fijn gratie, ende alle goet. Totterken- nifïè uwer gemeenlijkhede, willen wy dat kom- me, dat wy oireonden flechts door defe letteren. Alfoo dat wy van gemene raede onfen Dienfte- lieden , edel ende onedel in Hollandt, ende by raede andere goede lieden , die den flaat des Landts begeeren goedt te wefèn, füllen ordonneren, en- de doen maecken, een Watergank , dicmen heet eenSpoye, of een gat, hebbende in de wijttevicr- en-twintigh voedt, daer die merer-fchepenmet huer laften lichtelijken moghen doorlijden, tot ten Sparendamme, of daar by, foo waer dat wys te raede werden. Ende willen dat alle die Sehepen, die defe watergangh duerlïjden, fchuldich fijn we- der tegelden, den koet diemenlegget aan dufdani- ghe wateringhe, al foo langhe, als die kofl: vol- komelijkfy betaalt, ende aldus: dat elkjchip, dat- men hiet Elf-fcute, of defgtlijcx,geldenfkl tivaelff penningh , Elckefchip, dat turjfe voert, of riet, acht penningh, elcke fchip dat hoy voert acht penningh* Een fchip met een hangende rocder fes penning, mit een handr.oeder drie penningh , ende andere kleine fchepene een penningh, om 't keren ende weder- keren fomwijls. Ende als die koet des wateringe volkomentlijk is betaalt, foo füllen onfe luyden van Hollandt vry ende quijt blijven van dufdanigh geldt te gheven. Maar om defe watergank te beter- ne, ende omme te houden metter handt, foo fül- len ander luyden dier deurlijden, al dufdanigh gelden, alfoo als 't hier voren is gefeyt, ende alfoo lange als 't ons ende onfe raede dunket oirbairte wefen. In oirkonde des dinges, foo hebben wy doen fêgelen mit onfèn fêgele , ende mit onfèn Broeders fegele Florens, die daer toegaf fijn con- fent , defe tegenwoordige letteren. Gegeven tot Leyden des vijffden Idrn van April y opten xj. Indi- £lie, Int faer ons Heeren duyfent twee hondert ende drie en vijftigh. Confirmatie van denSluyS'gelde tot
Sparendam.
WY WILLE M Grave van Henegou-
wen , van Holland, van Zeland, ende Heer van Vriefland, maken kond allen luyden» dat wy een Hand-veft, van Koning Willem on- fen Broeder , daer God de Ziel afhebben moet3 gefien hebben, van woorde te woorde,inder ma- nieren dat hier na Volgt: Willem by, &c. welke Hand-veft voomomt wy Willem Grave van He- negouwen ende van Volland voorfz. füllen hou- den,. |
||||||
ïj4 BATAVIA I
tuffen de Maren en den Rhijndijk, daar de Landen
wat hoger lagen , als wel de andre Landen aan de andre zyde van de Maren , daarom het lage Land genomt, metdenyJ^^w^^beginnentebedijken^ begrypende de Landen , beneden de Geefi van het Dorp Oegslgeefl gelegen,lopende lang benevens de Maren , doorliet voorfz. Dorp Oegßgeeß, tot aan Rijnsburg, en van daar den Rhijn langs, daar het de hoge Morfch genomt werd,totaan de Stad.Dit fou- de ik geloven, dat met het opfehieten van den niett~ tven Rhijn, en hetfehieten van de Corbuloos-graft, daar van breder 't fijner plaatfe , omtrent vijftig jaar na Krifti geboorte gefchiedis, als wanneer goe- de gelegentheid gewceft was, om met het fchot uy t den felven Rhijn defen Dijk te makenjdit wierd genomt het Marendorf, daar van de ftraat binnen de Stad van Leyden, langs den Rhijn dwars door de Stadlopende, slsnoghetMarendorp, Landßdeen Rhijnfyde genomt werd; de reden van defe bedij- kinge, en was fofeer niet om het lage Land binnen defelvebedijkinge gelegen, als wel om den af-en toegang tot de Burgfaten en Inwoonderen omtrent den Burg, en de Stad van Leyden,om namentlijk de inwoonderen van Oegftgeeß,Warmond, Rhijnsburg, Noordivijk i Nbordu>ijk£'/'hout,SaJfem,Lis,Hillegom, en daar omtrent te voet daar na toe te geleiden , met datter geen weg was, gelijk hier naar onder de befchryvinge van Poelgeefi breder.werd verhaald. Dit is al veel jaren voor het maken van den Spa- rendamfen Zeedijk^ gefchied, daar mede het gantfe lage land tot den Rbijndijk.toe is binnen gedijkt ge- worden ; dog daar van is geen andere Tijd - be- fchryvinge, als het overleggen van het Spaarne, en het leggen van den Sparendam, het welk het eerfte werk van de nieugeitelde Heemraden van Rhijnland is geweeft , dat fijn begin genomen heeft met het jaar i % 5 3. daar van het Hand veft en beveftiging van defêlve Heemraden aldus luyd. WILHELMUS, Dei Gratia, Roma-
norum Rex, femper tsfugufiiu, univer- ßs, prdfentes litteras tnjpetluris, gratiam fuarn £jf emne bonum. Ad univerfitatk vefira volummper- ■venire notitiam, tenor e pr&fentium, fimpliciter pro- tefiantes, quod de commtmt confilio Nobilium mini- fieriaüum, ac Vafallorum noßrorum in Hollandia tic aliorum bonorum virorum, bonum fiatum pr&- diüx, Provintiä defiderantium , ordinabimm , £5? faciemus tranfmeatum quendam aquarum ( qui Spoya vulgariter appellater) vel foramen , habens in latitudme viginti quatuorpedes, per quod Majo- res naves cum fuü oneributpoffntdefacili pertranfire in Dampno apud Spamam, vel prop« , ubicunque nos cum nofiro confilio duxerimiu ordinandum: va- lentes quod omnes naves diblum tranfmeatum tran- feuntes, adfolutionem expenfarum, qu& inflrucïura & infaüurai\>fius tranfmeatüs collocatx fuerint, te- neantur, quoufque diEla expenf&plenariefuerint per- folut&. Itaquequdibet navis, ditla Elf-fchuyte, vel covßmiles , duodecim denarios, & navis ferens fe- num, velarundmes <, o£io denarios, Navis cumpen- dentigubernaculofexdenarios, &ali&velparva na- victiU unum denarium , pro tranßw ac reditu filvere teneantur. Ouibm expenßsplenarie perfolutis homi- nesnoßri de Hollandia a folmioneprAtaxatA pecunia, liberi remanebunt, fidad rogandum & manu tenen- |
||||||
IV. Hooft stuk. OUD
den, ende doen houden, vaft ende ftade, inder
manieren dat hier voorfz.is, fonder argelift. In oirconden defèn brieft" betegelt met onfen zegde. Gegeven in den Hage des Woonfdags voor Paejfendag, in 't faer ons Heeren duyfent drie honderu-en-vijftien. |
ATAVI EN.
gen fpreekt, Dog foude des niet tegenftaande het
met Meruia houden, omdat die aloude manieren der Duytfen, omtrent het vieren van hare Goden, tot defe tijd en gelegentheid van de plaats en naam- reden niet wel en is te paffen; wantofhy weluyt Tacit. by brengt, dat ook fommjge Boffen in foda- nigen fin Sacn en Cafii fijn genomt, daar uyten volgt niet dat het over al foo moet verftaan werden. Dat het nu vremt foude fchijnen, dat Claudius Ci~ vilis, fijn geheimen Raad en aanfpraak aan het volk, op foo een plaats, dewelke.affchrikkelijk was, foude hebben gehouden, is te verfhan, dat wel van ouds die plaats alfo genomt is, maar in die tijd niet meer onveilig en isgeweeft, en fulx wel voor een ver- troude plaats kan gehouden zyn, daar men over fwaarwigtjge faken beraadflaagde en vergadering: hield; temeer om dat de Roomfekrygs-bendc« haar in het opperfte gedeelte van het Batavife Ey- land , omtrent Wijk^te Dujrfiede , Wageningen , "Boenen en Aarnhem onthielden, en Claudiu» Ci- vilis hem in het nedergedeelte van het Eyland be- geven had', om met hulp van de Kennerners ea naaft aan gelegen landluyden, tegens defelve op te trekken; hebbende volgens tuyg van Tacitrn lib. 5. Hifloriar. het Oppidum Batavorum op den GaJ- iifen kant buyten het Batavife Eyland gelegen, van ouds Batenburg genomt, daar den fel ven Claudius Civilis zyn optrek plag te houden, en de vergade- ringe plag te wcfen, dat hy daarna t'cnemaal heeft verlaten , en fig in het nedergedeelte van het Batavife Eyland ter neder gefielt. Civili , incjuit Tacitus dtllo loco, Chaucorum auxüta venere. Non tarnen aufm oppidum Batavorum armis uteri, rap- tis qua. ferri poferant, c&teris injeßo igni in Infulam concefft. Dat is: De Goylanders quamen hem wel te hulp, maar dorft efter hem op het Batenburg niet betrouwen , fo dat hy al mede nam wat los was, het overige in brand ftak, en fo in het Batavi- fe Eyland over quam ; Cluverus Trat}, de Trib. Rheni Alveis, cap. 16. meent dat dit Sacrtim nemus. ofte Schakenbos, niet verre van het Batenburg, om- trent het midfe van het Land, tuffen Maas en Waal foude gelegen hebben, het welk hy oordeelt dat het Oppidum Batavorum, daa^r Tacitus van fchrijft, ge- weeft zy,dat by anderen opNimegen geduyd werd, daarliet, fohy meent, mede al bos endigt met bo- men beplant was, het welk by Johann. Ifaac. Ponta- nus difcept. Chorographicar. cap. 1C. mede gevolgt werd; fommige willen,dat dit Oppidum Batavo- rum Wijk^te Dujrfiede foude ge weeft zyn, en dat de woorden vmTacitusjn plaats van Batavorum,in Batavadurum moeten verandert werden, inter cjuos Lipfim ad ditl.Taciti locum;dog word met regt van andere tegengefprooken en verwurpen, fo dat wy menen met goede redenen by het gevoelen van dit Sacmm nemm, en Schakenbos tuffen den Hage en Leydenteblyven. P. Boskoop , ] Een Dorp en Heerlijkheid niet 9
verre van Der-goude gelegen, het welk onder de Graaflijkheid te regt behoort, waar van de gifte van de Paftorye en Kerke de Abdye van Rxmsburg van ous heeft toegekomen, daarom nog by defel- ve aan den Preekheer,als een fucceffeurvan en in de bedieninge van de Paftorye , een jaarlijkfe toegift werd uytgekeert. Ik vinde ook by eenen brief van Fiom de IV, van donderdaags na de onthoofdinge V % var*. |
|||||||
Daar na zyrt de lage Landen van KennemerUnd,
eh Weftvriefland, ofte Waterland beginnen bedijkt te werden, als Zyn OofienWeflzjtnen y Schermer, ■ Beemfier , Wormer , Purmer , Zype, &c. En in csfmfle/anddeDiemermeer, daar van breder't fij- ner plaats, alwaar de vrugtbaarfte Landen , en voornaamfte woningen en hoeven van Jgants Noordholland gelegen zyn. g ° Sc haken bo/ch,^ Befuyden het Haegfe Bos ge- legen , het welk fig tot Uytregt uytftrekte, en om de vervaarlijkheydt van de Rovers, die haar daar in onthielden, foo men feid, het Wout fonder ge- nade genomt wierd. Dit werd by Tacituslib. 4.. Hifior. Sacrumnemws genomt; over de uytleggin ge van welk woord Sacmm verfcheyde gevoelens zyn; Paulus Meruia in fijn Boekyan de Wildermf- fen, Tit. 3. Cap. i. noemt het Sacmm, quafimini- me facrum y & velut dcfecratum, fcelefium , & exe- crandum, als een onveilig en vervloekt Bos, het welk met het Duytfè -woordfehaken, dat is,met ge- welt roven en afnemen,en de omftandige gelegent- heid van de plaats wel over een komt, met dat het in dat Bos feer onveylig was, en haar daar omtrent veel Struykrovers onthielden; het en is ook niet ftrydig tegens het woord Sacmm, het welk wel meer in fodanigen fin werd genomen; foo feid den Poet Firgil. zAzneid. ■------- Quid non mortaliapeBora cogis \
Aurifacrafames !
Dat is: l
Wat maakt den menfeh een groot geweld,
Om 't Aardfchegoed, en 't Duyvelsgeld \ Soo wierd van ouds Homo Sacer genomt die ge-
ne, dewelke tot verfoenin ge van een vervloekte en affchrikkelijken overval en befoekinge vanPeft, of. diergelijke, den eenen God of den ander, als een vervloekte wierd opgeoffert; Waar uy t dan by ge- lijkeniffe Homo Sacer, ook voor een ondeugend, en vervloekt mens werd genomen; in fodanigen fin feid den Poeê't Hor at. Lib. i. Sermon. Satyr. 6. ■-------— Intefiabilis&facereß.
Soo werd ook Sacer morbus, een quade fiekte
genomt; foo nomtmende Peft-fiekte, een gave Gods; Sic verders van gelijke beduydfels van dit woord by Macrob.Lib. 3. Saturnal. <zAdrianusfu- nim fchijnt mede van dat gevoelen te zyn, alshy feid: Batav. Cap. XII. Schaken.bofch, Voce non mulmmaveteri appellatione abfona, een naam de- welke met de faak over een komt. Alhoewel dat Thilippm Cluverui 't felve tegen fpreekt, en meent dat het voor een verfekerde en goede toegewyde plaats moet gehouden werden, om dat de Duy.t- fers wel voor een gewoonte hadden, inde Boffen een geheiligde, en hare Goden toegewyde plaats te houden; Sie den felven Clnver. de trib. Rheni Al- veis, cap. 16. daar hy den voornqemden Meruia te- |
||||||||
i$6 BATAVIA ILL
van Sint fan m. cc, xxiii. aldus gefchreven,
dat uwe gehele gemeente wete, dat wj alle mannen wonende tot Rhijnsburgentot Buekfcoep, die toehoren de Abdijfe en convent der Kloofier van Rhijnsburg, van nu voort, Öfc« j o 3 Hage^] Dat het vatï den Hoge afal bos en meeft wild, woeft en onbewoont Land geweeft is, be- tuygd genoeg, dat van ouds in die ftreeke tot het Lugdunum toe geen andre vafte plaatfèn bekent zyn geweeft, als Flor dingen, op den hoek van den uy- terften Gallifen kant, en Rhijnsburg op het hoge en vrugtbare Land, daar vanouds de geeftelijken adel haar onthouden heeft, of ten waar het van het huys te Kenenburg te verftaan was, als wy elders hebben aangetekent; tot dat by tijde van de eerfte Graven van Holland, het 's Gravenfand tot een Stad gemaakt is, daar de Graven van Holland haar Hof gehouden hebben, ter tijd dat Koning Willem in den jare 1349. of, fb andere menen, in den jare 1x53. om de oeffeninge des jagts nader te welen, hetPaleys en Hof in den Hage heeft doen timme- ren, daar federt dien de Graven van Holland haar Hof gehouden hebben, en niet alleen de algemene Juftitie, maar ook des Staats, en's Lands verga- dering is vaft gehegt, het welk federt met den naam van 's Gravenhage genomt is. 11 I Rijfivijk^, 3 Adrianm funim meent dat hier de Helfen haar vry-plaats en wijk gehad hebben, en dat haar defe Landftreeke te bebouwen is gegeven, a Rugiü n/£firomm fnitimis populü. Of dat daar dappere kloeke mannen,als een overblijffel der reu- fen gewoont hebben, alfo genomt, gelijk als Reus- rvijkj, dog foude het daarmede houden, dat het Eijßpijk,moGt zyn, van Rijs ofte Rijsbos, als in het KreupelboSjof wel ter zy den van het bos afgele- gen ; fodanige Horftad met fijn toebehoren en drie andre manfen fijn mede met den naam van %Mfwijk, bekent, in de lijft van de goederen van Sint Maartens Kerktot Vjtregt, van omtrent het jaar 800. en ftaat aldaar in de ordre de eerfte, aldus: In villa Rijfivich Eccleßa cum terrü ad eafdemperti- nentibm, & tres alii manfi. Of nu dat van dit Rijf ivijkjs verftaan zy, is bedenkelijk, om dat nog een ander Rijfivijkptntxent de L^bekentis; Immers dat het geen Reufwijk^, maar Rijfwijk moet zyn, is wel feker. So is onder de Edelen ten tijden van Di- derik^de V. en VII. Gr ave van Holland, die in't jaar 1099. overleefde,onder anderen, benevens Alewyn Burggraafvan Leyden,met fijne broeders Stareloten Turfing mede aangetekent, tenen Dodo Heere van Rijfwijk^, en in 't jaar 1200. onder de Edelen ten tijde van DiderikßeVII.werd vermaan gemaakt van Heer f an , tAarnout,en Henrik^van Rijfwijk^, en anno 123 7. GolekemvanRijfwijkj, alle Ridderen. 12, £ Voorhout,'] Een Dorp omtrent een uyr van Leyden, alfo genomt, gelijk als voor het hout en bos gelegen, want hier omtrent een groot bos ge- legen heeft, zyn aanvang nemende met het Dorp Safinhem,en het huys teTejlingen, niet verre van Voorhout gelegen , ftrekkende tot Haarlem toe • daar van Meruia in fijn boek van de "Wilderniffen, verhaaltjdat het een oud leggen geweeft is, datmen, met een fparre te baat te nemen, van den eenen boom op den ander konde voortklimmen , van. Tejlingen af tot aan Haarlem toe. ,13 t NoordivijkerhoHt,] Een Dorp tuffen Noord- |
USTRATA. I. Deel.
ivijktn Voorhout, daar ontwi jffelijk dit bos al mede
heen geftrekt heeft, daar uyt verftaan werd, dat dit bos tot aan Noordwijk, gereikt heeft, want hout bos betekent, fo feitmenhet Haarkmcrhout, den Aardenhout» u 's Gravenfand en Sand-ambagt, ] Alfoo ge- 14
nomt van het Gravenfand ofte burgt, daar de Gra- ven van Holland tot het jaar 1150. optrek gehou- den hebben; hier zyn in't jaar 1 ^o. in 't opdelven van enige grondveften verfcheide Roomfe oudhe- den gevonden , fo dat het by tijde van de Ro- meinen ook al een voorname plaats moet geweeft zyn. Defe plaats is over vier-hondert jaar een be- walde Stad geweeft, en had een haven, die inde Maas liep, dewelke door den aanwas vanflijken moddergeftoptis; heeft nog eenfèer hogen toorn, dewelke de fchippers tot een baken en kenteken in de Zee verftrekt; de gedagtenis van het Hof, dat de Graven van Holland , eer het Palley s in den Haaggebout was, tot 's Gravenfanden gehouden hebben, wijfen nog uyt den Hof-laan, en het Hof- land aldaar bekent; en het huys daar voor den oor- log de Paftoor woonde, is eertijds de keuken van het Graven Hof geweeft. x Het Sand, ] Is een flot geweeft buyten Kat-1 ig
wijk , daar de Heeren van Waffenaar plagen te wonen, dog nu t'enemaal vervallen, alleen dat de Jurifdi&ie en hetbyfonderRegts^gebied,metdie naam als nog bekent is , en werd nu befèten by vrouw mJfyCaria van %eigersbergen , vrouwe van beyde de Katwijken en f Sand. ï Sandhorfl,'] Een Ridderlijke Hofïlede in 16
Waffenaar, omtrent het jaar 1300. by Heer Dirk^ van Wajfenaar, jonger fbon van Heer Philips van Waffenaar-, doen bouwen, en tot een Stam-huys van Sandhorfl gemaakt, dog nu verfturven. z Sandvoort, ] Een Zeedorp niet verre van \j
Haarlem. a NaaldwijkJ^ Naaldwijk, andre fèggen Naai- j g
dijk,; Nmld-éijk^ genomt, als den Wtjk^vzn de Naaide, ofte fpits van den' s Gravenfandfen toorn, het welk voor een baken in Zee ftrekt; is mede een oud en feerfterk flot geweeft, het Stam-huys van de Heeren van Naaldwijk, in der tijd Erfmaarfchal- len en opperfte Stalmeefiers van de Graven van Holland, niet verre van 's Gravenfande gelegen; daar van Hadr.fun. in fijn Batav. c. 17. vermeld ' dat aldaarin 't opdelven van enige grondveften fe- kren fteen gevonden is, met een toegeè'ygent op- fchrift van de Kaiferen M. A U R E LIU S A N- TONINUS en L. AURELIUS VE- R U S , die in het 16z. jaar naar Kriftum, Kaifars wierden, daar uyt dan van de oudheid van dit ge- bouw kan werden geoordeek; 't felve is by gebrek van mans oir gekomen, eerft aan den huyfe van. Montfoort, daar na aan de Graven van Arenberg; onder dewelke Grsve Kareivan Arenberg, Baan- der heer van'Naaltwijkj, en tJMaarfihal van Hol- land , 't felve met den innekomen van dien verkoft heeft aan den Illuftren huyfè van Najfauw; Hier onder behoren Honsholredijkj> het opflal't Hondland, met de Waranden daar toebehorende, daar jegen- woordig het Princen Huys en Hof gebouwt is. Van den geflagte en qualiteyt van Naaldwijk^ fal hier naar 't fijner plaatfè nader werden verhandelt. b Beverwjkj>\ Sommige noemen dat gelijk als jo |
|||||
IV. HOOFTSÏUK.*--' O V O'"B
Beyermjkj) & Bavarisßve Bajoarm Francm Populus,
welke Landftreke voor een vryplaats van datvolk fchijnt gefchikt en ingeruymt, gelijk fy dat voor een manier hadden, dat fy hier of daar haar Wijk namen; Sie Adrian, fun. Batav. Cap. j 7. Ande- re menen, dat het fijnen naam heeft van der Pel- grims en Reyfigers bedevaart ofte Bevert, om dat biereen Kapelle ter eeren van SinttAagt plag te ftaan, en wiert genomt Agaten-Kerkj daar de Rei- figers haar Bevaard quamen doen , daar Van de A- gaten-weg aldaar nog bekent is; Soo dat Beverwijk, alfoo genomt is geweeft als een wijk der Beverden; Is een feer vermakelijke plaats, aan het Ye gelegen, foodigt bewoont, als fommige bemuyrde Steden, twee uyren van Haarlem en Alkmaar gelegen, en. een groot half uir van de ftrand en oever vandeZée, daar het Wijkjp Zee genomt werd. c Schalkwijk^] Een Dorp digt onder Haarlem
gelegen. 20 d Suydwijkj, ] Een Ridderlijke Hofftede on- der Wajfenaar, daar toe de Heerlijkheid van Suid- wij kbehoort, anders genomt het Huys teSuyk, welke Heerlijkheid van ouds, gelijk noch tegen- woordig, onder den huylè van Wajfenaar behoort heeft; Welk Suydwijk.is het gedeelte van Wajfe- naar , daar de Kerk en Dorphuy fen ftaan, foo dat het huys Suykjn Wajfenaar, en het Dorp Wajfenaar in Suidwijkltièx.. ar e Katwijk en Noortwijk, ] Katwijkjs een van de oudfte Dorpen, daar de Katti uyt Hermonduy- ren herwaarts over komende , voor tegens het Batavife Eylandam, ofte anders op den uyterften kant van het Batavife Eylandha.ii ter neder gelet, en haar W^genomen hebben , fig in tween of welindrien verdeelende, gelijk als Adrianmfuni- tu'va fijn Batavia Cap. 17. het fèlve duyd ,> dat is Katwijk>Stiidivijkß^ Noortwijkj JVoortwijkmenen fommige dat van de Normannen mögt fijn, dog het felve en heeft geen fchijn van waarheid, nogte komt met de oudheid van het fèlve Dorp niet bver een; Bottenberg verhaalt, dat in Katwijk.de plaats kan aangewefen werden, daar een groot Gebouw geftaan heeft, des Burg-Graven Hof genomt, daar haar de Burg-Graven quamen verluftigen. 3. z iSpaarwout,] Beneven den Sparendamfen Dijk, n iet verre van Haarlem gelegen, daar van het Ge- flagt van Sparenwonde de naam heeft, en in de ou- de fchriften gelefen werd, dat Willem van Sparen- wonde, Floris foon, als Leenman van de Graaffe- lijkheid, in 't Jaar 145:4. fijn eygen zegel gebruyk- te; Sie Samuel Ampfing, befchryvinge der Stadt Haarlem,pag. 68. ^S s Rijnfatern'outf] Een Veendorp tuffen Leyden en <ts4mfieldam, tegen de LeidfeMeer'aan gelegen, het welk in voortyden aan het vafte Land van HU- legom gepaald heeft, fo datmen van Hillegom eerft kwam op de Vennip, niet die Huyfen die nog op het fcheid van het vafte Land, jegens de Leidfe Meer, als een Eyland overig fijn, maar een heer- Üjckheyd aan het vafte Land van Hillegom gehegt, daar van de Huyfen met een gedeelte van het Land by de Meer fijn afgefpoelt, en het overige nog je- genwoordig aan het vafte Land tegens Hillegom aanpaalt; van welke Vennip men voort konde ko- men op Benfdorp, een Dorp het welk merendeels van de felve Meer is afgefpoelt, waar van alleen die |
||||||
ATA V I EN. 157
drie of vier Huyfen, met het Land daar toe bchoo-
rende, overig zijn, als nut'óhregt de Vennip ge- nomt, om dat het felve Eylandeken de Heerlijk- heid van de Vennip allernaaft leid, of gelegen heeft, dog eigentlijk onder Benfdorp behoort heeft, van welk Dorp Benfdorp-, men meteen kleine over togt konde komen op Rijnfaterwoude, en ibo voort op het Groene Woud, Ejfeltkker Wout, facobfipoudeti Wouderbrugge tot Woudshoorn aan den ./?£/ƒ» ,daar- omheteerüeWoud, naaftäande "Wilderniffê van Benfdorp gelegen, Rijnfaterwoude genomt is, als fijnde het eerfte Woud öfté Bos der Rijnfaters, naaft aan de Hey ofte Wildernis, daar van Benfdorp ontwijvelijk de naam gehad heeft,' als op de Hey en Wildernis gelegen, want hét woord Bent ey- gendijkHey betekent, daarmen deBéfemenvan maakt; by gelijkenis var/ Welke Bent, als zyride on- vrugtbaregewaflèn , onfè 'Huyfluyden de Boffen in het Veld, dewelke om haarhardigheid en wreed- heid by de Béeftenals ohfmakelijk geort, en niet gegeten werden, Bentboffen genomt werden; en moet hem niemand vremt dunken, dat tuften Rik legom en Rijnfaterwoude nu een fö groten plas Wa- ter tuffen beyde leggende eertijds Wil'dernè, Bofcb, en vaftaan een gelegen Land foude geweeft zyn ,fo om de bomen, die nog dagelijks uyt de grond wer- den uytgehaalt, en gevonden, als dat in de voor- gaande eeuwe fiogluyd'éri geleeft hebben, dewelke geheugenis hadden , dat yemand met een kodde vanRijnfaterwoude tot op Ben/dorp, en (o voort aan het vafte Land van de Vennip en Hillegom konde over komen , uyt welkers getuygenis by Hooa- Heemradeji van Rhijnland,' in den Jare iyoS. ter gedenkenis een Kaart is doen maken, dewelke het felve alfbo uytbeelde, die ik met verwonderinge over het onderfcheid tüflèn die en de tegenwoordi- gen toeftand, gefien en opgemerkt heb. h facobs Wout, Effelijker Wout ,~\ facobs Wout ïty
is geweeft het Stamhuys van de Heeren van Woude, eenfèeroudgeflagtj die dit goed al befeten heb- ben , met en korts na de inftellinge van de Graven vanHolland,m het fchryven van Willem van Goud- hoven, dog daar van en is geen feekerheid* Defè He- ren zyn al veel facob genomt geweeft, en was den eerften,dewelke in de oude Schriften bekent is, fa- cob van Wöude, die geleeft heeft omtrent het. Jaar 1280. hy troude met de Erfdogter dan de Heer van Warmond, en befät de Heerlijkheden van Woude, daar van fakobs Woude het regte Stamhuys was, ge- legen aan de Heere-weg na Leymujden, daar om- trent nog by onfe tijd een oud vervallen toorntje plag te ftaan, dat men, om dat het daar omtrent niet heel veilig was, het Potters-Toorntjen plag te noemen; na dat hy enigen tijd met de gemelte dog- ter van de Heer van Warmond getraut was, heeft hy facobswoude verlaten, en is naar Warmond gaan, woonen; voor defen Heer facob was eenen Heer Elom van Wonde, daar van omtrent het Jaar 13 03. vermeit werd. Sie van dit geflagt breder hier in de befchry ving van de Edelen van Holland. De Heerlijkheid van Woude heeft hem geftrekt van het Ambagt van Leyderdorp, tot aan Woudshoorn en Langer aar toe, en begrijptin ngEjfelik^er Woude, en het Dorp Wouwbrugge, met de omleggende Landen, laatft befèten by Diderikjvan Wajfenaar, een jonger foon uyt den huyfè van Warmond. V \ i Wouh-
|
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I. Deel
|
|||||||||
i$8
|
|||||||||
1 Waddingsveen, Hogeveen, *J Waddingsveen, 3 ^
een Dorp niet verre van Dergoude gelegen, daar de Hoogt Keen aanpaalt , werd in tween verdeelt, met Noord zn Zuid Waddingsveen onderfcheiden, daar het Noord Waddingsveen onder Rhynland, en het Zuyd Waddingsveen onder Schieland behooren, beftaandeveelinmoerige Landen, daar van al een groot gedeelte uytgevèent, en tot Water gemaakt isbH'.-t' ï Aarlanderveen , ] Een Dorp ftrekkende van 3 3
Nieukpop tot aan den Aar dij\, en begrypende de Landeryen tuffen Korteraar en den Rhijn, tegen over de Goudfe Sluys. f Nieuwveen, ] Aan d'ander zyde van Korter- \ a
aar, tegens Kalflagen aan gelegen. 1 Amftelveenf^ In Amftelland, omtrent ander- 3 j"
half uyr buyten nAmfleldam gelegen. u Aalfmeer, ] Tegen de oude Meer aan gelegen, 3 6
en ftrekt fig van Leymuyden en den Ruygenhoel^, tot het nieuwe Meer ofte Schinkel toe; plag vanouds mede onder Rijnland gerekent te werden, dog be- hoort eygentl ijk ondetKenemerland, daar van de reden te fien is in de Inleydinge op de Coftuymen vanRhijnland,nutn.2Q. Is dapper door de fcholp van de Meer afgefpoelt, foo dat by na al het Voor- landweg is, datby onfe tijd nog al vry een hoek Lands plag te wefen. w Stommeer,] Een nieuw bedijkte Meer onder
het Dorp van ^Aalfmeer. x Legmeerf\ Een bedijkte Meer by Tam.en en
ZJythoom. y Fennemeer,"] Een onbedijktMeertjen, tuf-
fen Homade en Warmond zm de Vrouwe-Feen, be- hoorende onder de Vrye Heerlijkheyd van Bock? horft. H Hennemeer, ]] Een klein bedijkt Meertjen,af-
ter Warmond, daar in de St. Bieters Kerb^ tot Ley- den wel de grootfte Ingeland is. a Poelgeefl,~2 Niet dat Poelgeefl, hetwelk aan 37
denRhyn'inKoudekerkjg&%vs\is, maar oud Poel- geefl, anders Alkemade, dat onder Oegftgeefl plag te leggen, daar de Ridderlijke Stamme Poelgeefl de naam van heeft, dog nu t'enemaal vervallen, laatft befeten by Heer Florü van Alkemade, in 't jaar 1^ 11. fonder Kinderen overleden; Is alfogenomt als Op de Geeft, dat is de hoogte tegen de Poel aan- gelegen , dewijl daar eerüjds een groote Poelphg te leggen; Want voor het leggen van de Maren- dijk buyten Leyden, dat omtrent by Koning Wil- lems tijd, of Grave Floris fijn Vader, voor het jaar 1235. gefchied is, ten tyde als de Burggraven van Leyden nog Heeren waren van Rhynland, foo was; het Water van de Maren, en defe Poelen met de Zee gemeen, foo dat de lage Landen, tot aan de Geeft toe ten Noorden, de Mare ten Ooften , de lage Rhyndijkjen Zuyden, en de hoge Morph ten we- ftcn, by alle hoge vloeden, overvloeyden, en de Huysluyden van Oegftgeefl, Warmond; en andre omleggende plaatfen, te voet binnen de Stad van Leyden niet komen en konden, en geen gangpad ofte weg na de Stad en hadden, maar moeiten om Eindegeefterdam tot aan de *Jfytorsd%jk^, en fo langs defelve voorby't Geregt tot aan de Stad komen, zynde geen wagen-weg dan over 't Schouw van Falkenburg; fo dat de wagensvan Haarlem meren- deels aan de Geeft bleven ftaan, gelijk dat by den Bar-
|
|||||||||
25 * Wbudshoorn1,]] Ahb genomt als den hoek en
hoorn van het ielve Wond, anders genaamt Ouds- hoorn , daar onder behoort de Gnephoek., een ftree- ke Lands, ftrekkendelangs denRbijn, van de Hei- mansWetering af', tot aan de hoogeen lage Waart vmKoudekerck^.1 foo d&t Oudshoorn fig van daar af ftrekt over de felve i/«>»w».f Wetering, tot aan den Aarweg jegens <iAarlanderveen; heeft voor defen met Alphen, dat (gelijk als Woudshoornaan d'een fy- de) aan. d'ander zyde van den Rhijn,tcgcns rnalkan- deren behuyften bewoonft is, onder eene Paro- chy-Kerk behoort, dogis nu van den anderen ver- deelt, en een Kerk op fig felven vergunt: Defe Dorpen leggen malkander foo digt en gelijk aan wederfyden den Rhjn , datmen 't felve voor een Dorp joude houden 5 behoort onder de Graaflijk- heid, en is daar jegenwoordig bcfitter van de Heer Cornelisde Fläming von Oudshoorn, Ridder;Heere van Oudshoorn en Gnephoek^, (3c. >. i 16 k Admvaarswoud,] Anders Hafarswoud, be-
hoort mede onder de Heeren vanWmde en War- ■mont; is een vrye Hals-hcerlijkheyt, en lrrekt hem in 't ronde tuffen Alphen, Benthuyfen en Soeterivou- de, tot aan en langs den Rhyndijk. 27 \ Seeter-ofte Sweterivoud,^ Het welk van ouds
5##m^o»^wierdgeboekftaatd, de (u) vocaal, en medeluydende voor een,(v) ofte (vouw) geno- men, gelijk als in oude tijden gebruykelijk was, daaruytde naam door onkunde van Sweterwoude in Soeterwoude fchijnt verandert te zyn; daar nog- tans den oorfpronk van defelve naam komtjVan de Swet, -daar mede het felve door fekre Sluys ter Rhijnwaarts uytwaterde, daar van ook het Slot en Hofltedevan Smeten, nu Smeten, op den hoek van delèlve uytwateringe gelegen, genomt werd, daar van de befkters van defelve Hof-Stede inder tijd Ambagts-Heeren van Soeterwoude., en grond- eygenaars van de Landen omtrent defelve Hoffle- de gelegen, Heeren van Sweten, ofte Snieten ge- nomt fijn geworden, daar van hier naar breder. % % m Benthuyfen en Bentham, ] Agter befyden Ha-
farsivoude gelegen, welkers namen infgelijx Bossen Wildernis mede brengen. lp n Teylingerbroe^~\ Een ftreeke Lands langs de
Vliet, tegen over Voorburg in Delfland, onder den Banne van iS/ow^iA^behoorende. 30 ° Soetermeer,] Soetermeeren Segu>aart,ondcï:
eene Parochy-kerk, leggen op een kruysweg, tuf- fen Ley den, 'Rotterdam, Delft en den Hoge, be- hoor dt onder de Graaflijkheid, en is Ger ard van Wyngaarden, Präsident van den Hove van Hol- land , dewelke inden jare 1598. overleefde , ten huyweiijk aangekomen met Sandrina Kroefingh, Erf-dogter van den Heer van Benthuyfen en Soeter- meer , zedert welke delèlve Heerlijkheden onder fijn geflagt gebleven fijn 5 Werd nu,met het over- lijden van Jonker Karel van Wyngaarden,bcfeten by Heer Daniël van Wijngaarden, Heere van Werken- dam, Curator van de ZJniverßteyt van Leyden, Bai- liuw en Dijkc Graefvan het Land van Woerden, &c. 2 j P Het ^RJetveld, ] Een ftreeke Lands achter Alpherhaorn, ftrekkendevan by den Dijk af, tot aan Hafarswoude, het welk noch foo bol is, dat het byna geen vruchten opbrengt, en niet anders als een Sudfe, daarmen een ftok van twaelf voet kan " doeninglyen, fonder vafte grond te raken. |
|||||||||
A T W* I E N. ify
vrugtbaar Land gemaakt» daar veel fchone en vet-
te Oflên geweid werden. f De Beemfier, ] Aan de Purmer volgt de Beern- 4%
/Ier-meer , dewelke bedijkt lijnde , meer als ge- meen vrugtbaar land heeft opgedaan ,• fulks ook genoeg uytwijfen de menigvuldige woningen en Hoffteden, foo'/ Amfierdam | te Hoorn > als elders te huys horende, daar een regtdraatfe weg, door- gaans fèer cierlijk beplant, met fodanige uytfteken- 3e Woningen en Hoffteden digt aan- den anderen befet , doorloopt , datmen gemeenlijk de Rijke buyrt nomt; dit is van alle oude tijden af een binne- meer geweeft, dewelke tot een bequame deurvaart van veel fchepen gediend heeft, tot den jare 1tfoS. toe, als wanneer eerft de bedijkinge vanhet fèlve grote Meerïs by der hand genomen. e De Schermer,] Is.aleen van de eerfte en4j
oudfte bédijkingen ; nieti fèid dat daar om- trentden jare 1200 vaft en bewoont land was, het welk ingebroken zynde, met de vloed gemeen ge- worden foude zyn, tot dat 't fèlve eenige ecuwen daar na by bedijkinge foude herfielt Zyn, dog daar en is geen blijk van ; ftrekt fig van de Kijkje* buyrt, op het eyndevande Beemfier, tot d&nAli^ maar toe. h Wormermeer,] Op ofte jegens het fcheid Van 44*
Kennemerland, en met het einde jegens Purmer- land-, uytwaterende door den Twifch, alfoo ge- noemt om dat 't felve 't-wisken Kennemerland en Waterland de fcheidinge maakt, daar van het Dorp Warmer fijn naam heeft, een welbewoonde,nering- rijke en welvarende plaats, verdeelt in veel naam- kundige buyrten, alle aan den änderen , foo aan de ooftzijde ais aan de weftzijde gelegen, voorfïen met een Kerk, Toorn, Regthuys, &c. 1 Daar in fig nog verder vertonen de Monikemeer
de Broukermeer, {$c. j Alle kleine Meertjes, dewel- ke Van tijd tot tijd bepoldert en bedijkt, en van wa- ter tot land gemaakt zyn. k Sparendam,2 Dat fijn naam heeft van het af- 45
dammen van hetSparen, by Florens Gr ave van Hol- land in den Jare 12 8 5. des Maendags na St. Valen- tins dage, om de hooge invloeyende ftromen van 't voorfz. ïï? te beletten, en d'uytwateringevan deRi- viere Spaerne bequamelijker te können gebruyken. Inden Jare veerthien hondert twee-en-tnegentig de Sluyfe in den voorfz Dam feer zijnde ontftelt, door de exceffive ftormen , ende feer hooge vloeden; wierde de felve verlet, om vier duy fent vier hon- dert vier-en-veertig Vrankjijkfche Schilden ende acht ftuyvers. TeghenwdoVdig leggende in den voorfz Dam, ofte dijke vier in getale, als de kley- neHaerlemmer-fluys, de groote Kolk-fluys, de "Woerde ende groote Haerlemmer-fïuys. Vaa alle de welke Heeren Dijkgraef ende hooge Heem- raden van Rijnlandt het bewint hebben. DeJu- rifdi<5He defer plaetlè belendt aen 't Noorden die Schinkel-dijk, alwaer hétViffchers eyndis, foo genaamt, om datter meeft ViiTcherszijn die daar woonen, die met heure Vifch ende Drijf>fchuy- ten moeten aen komen, byde voornoemde kley- ne Sluyfe, die de Stadt Haerlem onderhoudt, en- de van daar ftrekt het andere deel foo den dijk langhs, totte groote Kolk-fluys toe, die van binnen met twee deuren nae het Sparen, ende van buyten> met vier deuren tegen het voorfz Te wel- verfien is; |
||||||
IV. Hoof t sTUtV , ö ü W . B
Burgermeefier Orkrh in fijn befchryvinge van Ley-
den, pag. 44, uy r de fchriiten van lijn oom fan van Haut, in fijn leven Secretaris der Stadt Leyden, ' wydlopig verhaald werd.'".'; : -,■,-'
38 b Abfpoel~\ Daar den Suffragaan van deAbdye
van %einsburg, die.fijn befit in Oegflgeefi had, fijn wüonftehädcje, want de Kerk van Oegftgeefieen grote Capellarie was, daar' onder Sint Marien Ka- pel., ) dewelke geftaan heeft daar nu de Vromve Kerk^ binnen Leyden gemaakt is) behoorde, en daar van de Abdye van Èijnsburg de gifte, toequam, 't welk breder te fien is in mijn Korte befchryvinge der Stadt Lejden,pag. 55. envolgens..>i "Waarnudefèwoon- ftê van den Suffragaan van Oegsigeeft geftaan heeft, is niet feeker, waarfchijnlijk ten einde de Geeft, 3I- waarmen over den nieuwen'weg in 't Land nog enige grondbraken van een. oud gebouw vindjdaar van het Land, daar 't felve geftaan heefty Dege- 0 brooken Kelder genomtwerd. Z • -
39 c Diemermeer,] Een bedijkinge van de Lari-
deryen omtrent de Heerlijkheid Diemen, (daarfê haar naam van heeft ) digt onder ^Amfleldam, daar foo veel Hoffteden en plaifier-plaatfcn van die van aAmfteldam zyn , dat by na den gantfën grond in eygendom aan de ïngefetenen van de- fêlve Stad behoort, dewelke daar foo koftelijk getimmert hebben, en met dat het van fig felven een feer flegte grond is,door het inbrengen van goe- deaarde in haar Tuynen en Boomgaarden, fbveel koften maken , dat het met regt een fpil-penning van de Amfleldamfe Kcopluyden mag genomt wer- den ; Dit Meer plag nog by onfe tijden een-Binnen- lands-water en Poel te zyn, tot datdefelve in 't jaar 163 o. is bedijkt en opgemalen; Is in 't jaar 1 ef 5 t . met het doorbreeken van den St. Antonü Dijk^ door een Noordweften ftorm mede ingebrooken, en onder gelopen; En is defêlve wederom in 't jaar i 672.. tot verfekering van de Stadt van Amftel- dam, tegensde France doorgefteeken, en onder- geloopen, beyde tot groote fchade en verlies van de befitters van defêlve Hoven en Tuynen; foo dat al de Boomen door het foute Water uytgingen en verdorden, het welk, met dat het Land foo veel lager leid als de Ebbe, niet anders te helpen was, als het fèlve van nieuws op te malen, 't geen over foo weinig Land fèer koftelijk viel, want het gant- fe beflag van de felve bedijking , feidmen dat niet over fes Morgen en vijftig Roeden groot is; niet tegenftaande welke groote fchade en koften,al- le defêlve Hoven en plaifierplaatfèn wederom betel- en koftelijker fijn opgemaakt, als die van tevoren waren. 40 d De Sypermeer t~\ Is in het eerfte begin eigent-
lij k geen Meer geweeft, maar een aangewaflèn uyt- terdijk, daar van wy in de Hollandfè Kronijk lefen, dat Willem, eerflen Heer van Schagen, dewelke feer oud zynde, in't jaar 14.73. overleden is, by de Zijp, omtrent St. Maartens Dorp, een groot ftuk Lands bedijkte, het welk in 't jaar 1570. door den hoogen vloed ingebrooken zynde, als een Meer en Poel roet de Zee gemeen gelegen heeft, tot dat het felve voor eenige Jaren wederom is bedijkt gewor- den. 4-1 e De Pttrmermeer ,~\ Omtrent een uur Wegs van
Amfieldam, daar Purmereyndeóe naam van heeft, is mede door de bedijkinge van water, tot fchoon en |
||||||
XUSTRATA. I.Deel,
de óudheyd, oorfprong, ende omftandige gele-
gentheyd van, defen Sanerdam is hier voor op het 11. hooftftuk int lange verhandelt. m Edam,~\ Eigentlijk Yedam van het 7V,tegen de- 47
welke hier een dam ofte dijk geleyd is, is een pro- . per Stedeken, dat hem met Schepen maken , en voort met land bouweïye erneert, daar van de Edamfe Kaas de naam heeft; leyd omtrent twee mylen van Hoorn, ftrekt lig met een. driefprong tegen de Pnrmer aan. n. Monikendam,'] Heeft de naam van de water- 48
loop fJfyConik^, en Monik^emeer, dewelke mid- dendoor de Stad plag te vloeyen, ende nu is alge-' damt j leid mede tegen de Pptrmer aan, niet verre van Edam. 0 Nieu)endam^\ TegenoveraAmfieldamgele-45*
gen, tegens de Buykßoter Meer aan, dewelke met defen dam tegens het Te is afgedamt geweeft. P Dttrkgrdam, Vytdam ,"2 Sijn mede geleyde jo
dammen tegens het Te, ftrekkende tegen de droog- te van het Pampns aan , fijn alle bewoonde plaat- fen, haar met het varen en villen ernerende 1 Wefl , Zuyden NoordwefleWïnden,~\ Daaryi
door veel land op onfe kullen werd aangefet, en met de fterke vloeden op d'eene plaats het Land werd afgenomen, en op een ander wederom aan- gefet, datfoveel veranderingen van droogtenen diepten veroorfaakt, daar door de Zeegatenfoda,- nig veranderen,datmen dielbnderLootsluyden,en dan nog al niet fbnder perykel,kan uyt of inkomen. 1 Vyt de grote vogtigheid, en vnyle dampen,'] De 5^
mens werd door de iugt onderhouden, in het uyt- en inafemen van delêlve, fonder dewelke geen le- vendige ziele beftaan kan, en de lugt werd door de winden onderhouden, dewelke van M'arme, kou- de , vogtige ofte droge eygenfehappen zyn, en hoe delêlve beter werden getempert en gelijker vermengt, hoe de lugt, die de winden ontfangt, fuyverder en aangenamer is; en zyn als dan ook de menfen, dewelke defelve lugt ontfangen, en we- der uytgeven, gelijk de viffen hét water , lbo veel te gefonder en welvarender ; dat heeft den Almo- 5 3 genden God in de veranderingen der jaargetyden van Somer, Herfft, Winter, en Lerften, tot on- derhoud van het menfchelijke geflagt , fodanig gefchikt, dat nimmermeer te veel hette, of te veel koude in de Somer en Winter en blijft,cn de beder- vende vogtigheid van de afvalligen Herfft door de koude Winter werd gefuyvert, gelijk wederom de verfturvene en fchrale Lente door de aanko- mende warmte van de Somer werd verfagt , en de brandende hitte van de fomer door de felle Winter en bytende overftallige koude des lugts werd gefuyvert. Hoe dat dan de lugt meerder getempert en beter
van die vuyle dampen werd gefuyvert, hoe dat den mens ook meer ontlafhng van enige bedurven hu- meuren verneemt; fois het op het hoge (daar de lugt door geen ftank of vuyligheid, uyt de moerige gronden en ftilftaande wateren op genomen, be- lmet werd ) veel gefonder en frifler te wefen als in het lage, en moerige, daar de lugt die vuyle dam- pen naar hem trekt, en by den mens werd ingeaaC- lèmtj gelijk het ook beter is omtrent de lopende ftromen,als de ftilftaande wateren,dewelkeftank en bedurventheidvcroorfakeo. Pmret,inqtêtAnftot. pro->
|
|||||
6o BATAVIA II
De voorfz Kolk isomtimmert met bequame nc-
ringndoende wooningen, alwaareertijdte plachte te ftaan des Graafrlijkheydts Tol-huys, 't welk by deGelderfchein den Jare vijfthien hondert feven- thien ( na dat fy-luyden de Stede van Medenblik overvallen , gepilleert ende verbrandt hadden) metten Dorpe van Sparcndamme voorfz. in deaf- fche gcleydt,ende zedert ledigh ende defolaat geble- ven , tot den Jarevijfthienhondertncgen-en-dei% tigh , dattet felve erf om betimmert endebepoot te werden , in erf-pachte uyt-gegeven is, aan ee- nen Frans Gerritfen, o mme drie ponden 's Jaars : foodat nu de tolle van Sparendamme werd by Cornmiffre van de Ed. Mog. Heeren van de R.eke- ningegegeven te bedienen binnen Haarlem, ende is Tollenaar den E. Johannes Kiehekar. Het hou- tc Ereggetjen ftaande aan de Noordt-weft-zijde van de voorfz Kolk, refponderende op 't voet- pad 'naar de Stede Haarlem, wertonderhouden tot lalle van de voorfz. Stede. Endede Pol aan 't voorz voet-padt gelegen werdt meelt by Scheepmakers bewoont. Bezuyden de Kolk, langs den Dijk, heeft men de Woerder-iluys gebouwt en gemaackt anno fefthien hondert elf, die tot lafte van des felfs gemeene Ingelandenleydt, daar op d'Inge- landen haren particulieren toe-fiender houden, j ende {bo komt men tot de Pot-paal toe, die de ban- j fcheydinge tuffchen Spaarwoudeende Sparen dam voorfz. Ten tijde van de Schiltaien gaderdedefe plaatfë hare laften ende ommeflagen by kerven, en- de dat na elcks by hen-luyden gegoet was, doende elcke kerf twee hondert vijftigh Rijnfchgulden, jdierfy hadden twaalf ofte derthiende halve. In den Jare fefthien hondert fès-en-twintigh door groote ftorm-winden ftorte alhier de Kerke in , ende 's Iaers daar naa in April vinght men aan die capa- tieufer de teghenwoordige op te bouwen. Wat aan belangt d'adminiftratie van dejuftitiealspo- licye wert geadminiftreert ende geregeert by Sy- mon Claejfen aan zsijfendelft , Schout, ende vijf Schepenen, genaamt C/aas Teunijfen Vijfcher, Cor- nelis Iacobfz, Droogh,Rutger Harmenfz. Aïayter,Wil- lem facobfi Boom, endcfacob Ciaaßen van Petten, die tot haren Gerechtfchrijver hebben Hendricb^ -van Wirecht, 't Nieuw aangekomen Collegie van Schepenen mette af-gaande verkiefen, ende Hellen jaarlicks Kerk-meefteren, ende Arme-meefteren: maar al dat den Weefen aangaat, werdt by den voorfz Schout ende Schepenen in achtinge geno- men , ende op alles na behooren veriien; Den tijdtnaackende, datrrÉn naaKennemer gewoon- te de Wethouderen vernieut, werdter by Schout ende Schepenen, in de weeke voor Paaffchen no- minatie gedaan, van thien Perfoonen; diefchrif- telijke den Bailliu van Kennemer-landt werden over-levert. Omrae uyt het dubbelt getal vijf Se- ligeren ende verkiefen , die voor den loopende jare 't Schepen-ampt füllen bedienen, ende by den voorfz Schout be-eedigt werden. Dit Dorp is in hooge noch in lage Jurifcüclie in 't geheel noch ten deel noyt van de gemelde Graeflijkheydt af- bedeelt ofte gefcheyden geweeft, als is 't datHee- renDijk-grave ende Hooge Heemraden van Rhijn- lande de beheeringe ende 't bewindt van den Zee- ^5 burgh ende Sluyfen gelaten werdt. 1 Sanerdam ] Anders genomt Saardaro; Van
|
|||||
IV. Hoóftstuk. OUD
vroblemat. fett. 14. quod quiefcit: nullo modo , aut
minmita affickur quod movetur, ut aqua profluens, &comlufa. Igitur ut loci-s editü aër undique afflante fpiriw dgitawr, ita cavis manet tmmotm. <*Ad h&c locis apertispurm ac diverfm ajfidue propter agitatio- nem aër habetur, paluflribm impurus. Datü: Het bedelft dat ftilftaat, en 'tgene fig beweegt, heeft daar fo veel geen noot van , gelijk daar zyn de lo- pende en ftilftaande wateren , fulx gelijk op hoge en verheven plaatfen , de lugt door de doorfpelen- de wind beweegt werd, fo is hy in 't lage fonder beweging; fo dat de lugt 'm hat hoge fuy ver is, in het lage en moerigeonfuyver. 54 f Seiden drie Somers aan malkanderen ,*] Het welk fig om de tien of twaalf jaren tot een groteen algemene befmettelijke Peftfiekte verheft; foo is |
A T A V I E N, iè
nien, van het welke de oude getuygen, dat het
aardtrijk weeldrigwas in het voortbrengen van goet Koren, doch dat het bedekt wierde van ee- nen Hemel, die veel fware fiekten onder den inge- fêtenen verwekte. Ja, de Zeeufche koortfen zijn n tl by naar een fpreekwoord én khrik by den aan- grenfènden volkeren geworden. Doch, gelijk de waarheyd geen grooteren vyand heeft als vooroor- deel, foo ishetfèeker, dat van de goede geftalte delës Hemels, de gefond ende lang levende, fbo ingeboorene, als vele vreemde inwoonderen kön- nen getuygen. Ende hier tegen mogen niet byge- bracht. werden de exempelen van alfiilke, die el- ders oftefwack van lighaam gebooren zijnde, of- te door onmatigheyd haar krachten felfs verfwakt hebbende, en indefenEylandekomende, koort- |
||||||||||||||
fen ende andere fiekten werden onderworpen; niet
meer, dan of men wilde feggen, het welk gantfeh ongerij mt is, dat de gafthuyfèn zijn oorfaaken van de fiekte der genen, die nugereedts fiek zijnde, daarin ontfangen worden. Het ftaat vaft, dat de locht van Zeeland foo
goed^, doordringende, ènde fuyverende is, dat fy niet en kan verdragen datter eenige onftelteniilè ofteonfüyverheyd in der menfehen lighamen fou- de overblijven, maar dat zy de felve door hare doordringende kragt, ende natuyrlijke eygenfehap daar uyt verdrijft, om den menfehen dilpoofter ende gefonder te maaken , gelijkmen dan dage- lijks kan fien, dat de luyden, die fig aldaar ontrent het Zeewater geneeren, als, fchippers, boodsge- fellen , cndeviflchers, met t'famen hare kinderen;, rneeft fterker ende vafter'lighamen hebben , als wel andere. Endeis dereden, waarom de uytlan- ders meer fiekten onderhavigh fijn als wel de inlan- ders , vermids defè allenkskens voor foodanige on« getempertheyd worden bewaart, ofte daar van gefuyverté Dogh men foude my hier mogen tegenwer-
pen voor eerft vele oude Graaflijke brieven, roe- rende de Steden van Zeeland, in de welke dick- maaltelefen is, dat men hare oude Privilegien en- de herkomftea verfchoönt en vernieuwt, om dat de voorgaande brieven, daar van gegeven , door de foute ende verdoende logt van Zeeland vergaan waren; neffens dien ook het oordeel van wij fè en- de wel verfogte mannen, die in Zeeland gebooren zynde, opentlijk met hare fchriften, voor dege- heele wereld defè lugt voor fchadclijk geketirt hebben. Immers is het vonnis, datbydiegroote Regtsgeleerde, Nicolaus Everardus van Middel- burgh, daar over geveld word, gantfeh fchric- kelijk, ende bequaam om eenen afkeer van Zee- land te verwecken in de gedaghten van ajfulcke, die het voor een zegen ende geluck reeckenen, langete mogen leven. Op het hondert en twee en dertighfte Confiltum, ftaan hier van defè fijne woorden te lefèn; Nee efi verißmile, quodinpa- tria Zelandia, ubi aër de fe cormmpit ferrum, vi- xerunt aliqui cmtum& viginti duo annos: imode mille vix unm, ibi continue moram trahens, at tin- git quinquagefimum annum. Dat is: Het en is niet tvaarfchijnelijkji dat in het land van Zeeland, al- waar de Inght door hare nature hetyfir felfs doet 'be- derven , jemand hondert ende twee en twintigh jaren finde gekeft hebben, fa, van dujfent , die aldaar X ' ge*
|
|||||||||||||||
in
|
't jaar KS14. de flaande hand Gods fèer fterk
|
||||||||||||||
geweeft, en voornamentlijk binnen de Steden
Lejden, en Amfleldam, die in 't jaar i6$J- nog fwaarder vertiefte, als wanneer binnen Lejden 'm cene week omtrent de vijftien-hondert menfen wierden begraven, en binnen 's jaars omtrent de twintig-duyfent menfen vandePeftfiektequamen te fterven; wederom in 't jaar 165; 5, heeft God <le Heer dit Land met gelijke bedroefde fiekte be- fogt, waar door den handel t'enemaal ftille ftond; de fchepen naar Spanjen gevaren, mogten niet ont- laden werden, en qiäamen de fommige wederom 't huys; de Franfè en Engelfè verboden wel fcher- pelijk het inkomen van alle Hollandfe manifactuy- ren, en mogten na datter vertoont was met de pak fägiers en getuygenis van de Magiftraat, dat defel- ve uyt fuyvere plaatfen quamen, eerft in veertig dagen geroert werden; op die tijd ftorven binnen Lejden gantfe familienvan 13.14-.cn 15. perfonen geheel en al uyt; binnen Leyden zyn in de Maan- den van Augufti, September, Oftober en Novem- ber geftorven omtrent dertien-duyfent, agt-hon- dert en tagtig menfen; tot Amfeldam in fes Maan- den dertien-duyfent vijf-hondert, in welk jaar (let wel) tot Dort, Haarlem en Rotterdam , te fa- men niet meer en waren geftorven als vijftien-hon- dert menfen; in 't jaar 1669. is binnen Leyden een feer fware enbyfondere fiekte geweeft, dewelke de huys-gefinten fodanig befmettejen gelijk als vergif- ■ tigde,datter niemand vry en bleef,en men geen hulp ofte byftand om geld konde verkrygen j de fterfte was wel fo groot en menigvuldig niet, maar de fiekte foo wonderlijk, dat die geene die daar van quam op te ftaan, nog jaar en dag daar na tot fijn vorige gefondheid niet en konde geraken , maar quynen bleef, gelijk ofhy vergeven was, en was de fterfte wel meeffc onder de voornaamfte burgers en luyden van aan fien, fo dat gehele collegienvanRe- .geringe uytftierven, daar van niemand over bleef. 55 ' InZelandf\ Dit werd geheel anders uytge- Jeid.by den profejfórBoxhorn, infijn aantekeninge op de Chronijk^van Zelandy daar hy van den aard en eigenfehap van de lugt over Zeland hangende aldus fchrijft, en de goedheid van defelve tegens de onwetenheid van andre foekt te verdedigen,met defe woorden. Myisondertuflchen niet onbewuft, wat oor- i
deel over de Seeufche locht by de naerbuerige volc- keren ", ïendê eenige vreemde werdt gegeven; als of Zeeland yets gemeen foude hebben met Sardi- |
|||||||||||||||
.US TRA TA. I.Deel,
met den Konink van Spanjen fig met fyn gevolg
een wyle tyds hadde in Zeeland onthouden, om van daar naar Spanjen te varen; dat hy daar bevon- den hadde te Wefen een lugt van ongelbnden reuk, ende vergiftigt; dathy daarover, neffens drie van fyne dienaars, in een fware koortfe was vervallen; dat een groot deel van de hovelingen des Coninx door fieeïe ook het bedde hadden moeten houden; dat God te danken ware, dat den Konink gefond daar uyt gekomen was; dat niemand uyt dat ey- land onbeleert ofte ongefchent kan komen; dat ook het water daar foo Iwart, en door tempeeften ontftelt zynde, foo fchrickelyk is, dat het te ge- looven is, dat niet verre van de kuften van Zee- land , den Styx en Acheron, die helfche rivieren gelegen zyn; ende veel meer anders, bitter van woorden, ligt om te beantwoorden, en te lank om alles te verhalen. "Want dit zynde woorden van eenen half-gefonden Engelfman gefprooken , die mogelyk door het onmatig drinken van een kop fek, ende het gulfig eeten van fyn foete pafteyen, nu bereets fyn kragten al hadde verlooren. Ende het foude niet fonder reden wefen te gelooven, dat hy dit fchryvende, met een heete koortfe is be- vangen geweeft. Immers, ten laatften komt hy wederom tot fijn felven, als hy in het vervolg van delen brief fig felfs befèhuldigt van Valsheyt, ende ongelyk aan defen eylande gedaan te hebben; fcg- fende, dat hy over fyne fieöe, ende moeyelyk-
eyd die hy door tempeeft in het affchepen geleden hadde, revengie wilde hebben in het uytfpouwen van quaat, ende 't verfwygen van veel goeds, het geen hy van defen vrugtbaren ende havenryke ey- lande kondegetuygen. Dit zyn fyn eygen woor- den , waar uyt genoegfaam blyken mag, dat hy fëlve begeert heeft, dat men hem, door koortfe, gal, endegramfchap gedreven geweeft zynde, in het voorverhaalde geen geloor foude willen ge- ven. Of den felven Heer Boxhorn hier mede nu de
ervarentheid, dewelke hem daar in tegenfpreekt, voldaan hebbe , kan een yder oordelen ; het kan wefen, dat dieluydentot en in die lugt gewoon, ook by en in defelve feer wel beftaan; men bevind ook dat aldaar noytfo grote fterf-fiekten zyn ge- weeft , als wel op andere plaatfen , mogelijk om dat de filtigheid van de Zeelugt de vuyle dampen van het aardrijk meerder fuyvert, maar die filtig- heid, die hun daar in goed doet, is in andere, de- welke een foeter en fagter lugt gewoon zyn,quaad en onverdragelijk, en maakt haar fodanige gifting en ontfteltenis in het bloed , dat fy daar van de Koortfe krygen, die fy in jaar en dagen niet en kun« nen quyt werden, en haar foo onderhoud, datfy gaanquynen gelijk of fy vergeven waren; fy en hébben ook van hare boom-vrugten en fruy ten fo veel niet te beogen; ditleerd de leer-meefter der faken door de ondervindinge felf, die niet liegen en kan. |
|||||||
i6a BATAVIA IL
gedunrigh ivoonen, tn magh men naauweljicx een
vinden, die tot de ktiiftigb jaren kan geraaken. Voorwaar defen Heer heeft hem de rcghten beter »erftaan, ais de gelegentheyd van fijn vaderland, buyten 't welke hy meerendeels gewoont heeft, zynde hier in fchendigh bedrogen. Immers over- tuygt hem van onwaarheyd de dagelyxfche on- dervindinge, die, als verhaalt is, ons vertoont vele grijfè Zeeuwen, die in de dorpen aan de Zee gelegen gebooren zynde, ende altijdt daar gewoont hebbende, en verre af zijnde van het gulfig leven, het v/elk in Steden meer als in dorpen geleyd word, en de eenen korten weghisom over al tot een kort leven te geraacken, tot eenen feer hoogen , ge- fonden, ende ftereken ouderdom zyn gekomen. fafon Patrenßs, ook een Zeeuw , ende ver-
maard meefter in de Medecynen, feght in het der- de boeck van fijn gedagte werk, dat de lugt in Zeeland te killigh, ende te vogtigis; ende raad den ingefètenen , dat fy volgende het exempel van de oude jEgyptcnaaren , die nogtans onder een veel genadiger Hemel leefden, om haar te fter- ken tegens de fchadelyke lugt , 's morgens op- ftaande, voor het opftooten van de venfteren ofte deuren van hare flaepkameren, branden fouden wierook , benzoi, mallik, jenyverbefien cruyn- nagelen, ende andere diergelyke wel endefterk- riekendedingen; ende het felve des avonds defge- gelijx onderhouden. Dogh dat defe goede raad alhier onnoodigh is, blykt daar uyt, dat die by eenyeder, immers by de meefte menigte, fonder hinder, werd agtergelaten. Lieven Lemnim fchryft ook, dat de lugt in
Zeeland fcherp is, ende dat door de filtige, moer- agtige optreckende dampen ende gebreck van ge- boomte. Dogin dien het waar is'dat de oorfaacke weg genomen zynde, ook het quaad felfs weg genomen werd, foo moetmen gelooven , dat dit oordeel in defe tyden niet gelden mag, in de welke deeylandenvan Zeeland over alluftig beplant zyn. De felfde Lemnitu voegt daar by, dat de lugt in Zeeland felden foo beimet word, dat fy pefte veroorfaacl:, dog befmet zynde, ontfteekt fchric- kelyk die fiecte; even als een hert hout langfaam aan den brand raaót, maar brandende, geeft een luftige vlamme. De waarheyd daar van werd nog beveiligt van de dagelyxe ondervindinge. Dit ware genoeg hiervan gelègt, ten waar de
fcherpe penne van den doorlugtigen, ende door fijne fenriften ook vermaarden Heer , Cutbert Tonfial, de myneook tarde, niet toelatende dat ik hem hier onverfprooken foude laten voorby gaan. Defe, zynde een Engelfman van geboorte, iwak van lighaam, ongewoon het veranderen van plaatfen, nogtans van wegen den Konink van£»- geland Ambafladeur aan den Konink van Span- jen gefonden, fchryft in den jare 1517. aan die groote Rotterdammer Erafmm, onder wiens brie- ven defe ook in het derde boek is telefên; Dathy |
|||||||
V. HOOFT-
|
|||||||
1 V. H O O F T S T ü K,
Van het bouwen der Steden, Sterbenen 'Bürgten* welke die ge*
weeft zyn^en federt welketijd die zyn opgekomen in het Nederland^etwWj
Over-TfelyHolland,Zeeland, en Wefi-Vriefiandtmet het Stigt van Uytregt.en ëeri
verdeilinge van de felve, nevens een befchry vinge der Steden en 'Dorpen.
I N L Ë V D I N G.
i ,>' ■■■*■•■■
OJStder de oudet>i\yi£engeen vaße Steden, nog betimmerde f famenwoóningenby defi
anderen, maar wyd en zijd, ßerßegt, meeß van hout, en hadden ook holen ondéf de aarde. "Den Rhijn afkomende, hebben fy Huyfen van (leen beginnen te bouwen^ en met CMuyren en Veflen te verfekeren. *De oudße Steden Keiilen, Trier en Tongeren, om hoog, en het Lugdunurti Batavorurn in 't lage aan den Rhijn, en Thurdregt aandêCMaas, ^Daar na zyn Wyk, Aarnhem, Rhenen en Wéig^nin^en gebouwt, enfoö vervolgens het Op- pidum Batavorurn, Nymegen, Batenburg, Hardingen, Hellevoet, Rhijnesburg, Wiltenburg, den Burgt tot Leyden, Nymegen, Nigropullo tot Woerden, de Bürgten tot Alfen, Swam- ' merdam, Koudekerk, Roomburg büßen Leyden, den Burg rot Leyderdorp, Valkenburgj Brittenburg, den Burg tot Waflènaar, Voorburg, enz, bytijde van de Romeinen gebouwd Hillegersberg en Sterrenburgh in Schieland, Kenenburg in Delfland. Naar Wijk komt Uyrregt, naar Leyden en Dordregt komen Haarlem, Delff, Goude, in agting van oudheid, Amfteldam en Rotterdam fynjong en nieuw. T)e kleine Steden in Zuid- Holland ssyn Gor- nichem, Woudrichem, Heufden, Leerdam, Afjperen, Heukelum, Vianen, Schoonhoven, denBriel, Vlaardingen, Schiedam, 's Gravefande, Woerden, Yfelfteyn, Monfoort,Ou- water, Wefop, Muy den en Naarden; In 7 Noor der deelAlkmaar, Schagen, Hoorn, Enk^ huyfen, Purmereind, Edam, Monnikkendam en Medenblik, Inleyding en bewerft der Zfe- fihryvinge. Over- Yflêl, hoe gelegen, en wat daar onder behoort; In de drie 'Drofiamptert Zalland, Drent enTwent verdeelt. Hare Steden. Gelderlands verdeilinge en hare Ste- den. Hollands» Well-Vtieüznds verdeilinge, en onderhebbende Steden. Zuid-Holland wat i en hare Steden. Noorthoiland. Het Land van Voorn. Kennemerknd en Wed- Vriefland. Oudheid der Steden, waarom niet wel te befchryven. Eerfi Civitates, ofte Burgerfc happen, daarna tot Stedengemaakt. Welke voor de oudfle te houden. E Tuytfe Volken en zyn van ouds niet gewoon geweeft eenige vaße Sieden s
te bouwen, nogte hare Hutten b digtbyden ander-enc te fetten; woonden elk verfcheiden, ter plaatfe daar yder fijn fmlijkheid flrekte, niet liüys aait hüys, gelijk alsmen feid, maar elk op fig felven, met fekre ruymte van dert- anderen afgefcheideii, feerflegt, meeftvan hout of van ftroo, hadden «* geen kennis met Kalk of Steen te metfcnen, maar beftreeken haar getim- mer met aarde, datfy feer net willen te doen. Haar Timmerhout was ruw en óngefchaaft ,J hadden ook veel holen onder de aarde, e tegen de koude des Winters, die fy digt toe flop- ten, en tegen den overval van hare vyanden verbergden. In defe Landen den Rhyn afkö* mende, hebben fy f door gemeenfihap van de nabuyrige Franken en Gäulen, hareHuyfeft van fteen engemale trag leeren metfenen, en tegen de magt van hare vyanden met muyreü omcingelt, en met Bürgten befer. De oudfte bekende Steden in het hooger deel der Rhijnfateii, fijn geweeft 8 Keulen aart
den Rhyn y h Tier, en { Tungeren aan de Mafe, als doen k ßheidpalen van haar vaße beßf tegens andre hooger aangelegen Volken. Nederwaarts in het Batavien werd voor de oudfte fterkte gehouden het l Lugdunum Batavorurn, aan den uytloop vanden Rhyn geböuwt» en aan de Maß m Thuredregt, nu 1)ordregt, als een overtogt over de Maas ria den Rhyn. P Daar na zyn n oft en rondom het Batavife Eyland van omhoog, onder de Over-BetüWe, de Steden ° Wijk te^Duyrßede , P Arnhem , "3 Rhenen en r Wageningen gebouwt, de- welke daar na voor Legerpïaatfenvan de Romeinen gedient hebben; met het overkönlert der Katten is het Oppaum Batavorurn, nu f Nymegen, op den hoek van de överländen* Ha den Gallifen kant geplaatft, daar t emF4Vum>oßeHeidenfeofferplaats£eiei&yNetd%z-~ % % ' VÖtt*
|
||||
i.6,4 BATAVIA ILLUSTRATA, I. Deel.
vonden te zyn, en de Stad u Batenburg, in het Maas-Waalfe Land, en op den overtogt van
Turetregt over de Maas, naar de hoogte van het nederfre en buytenlandfe Batävien, de Stad w FLardingen, en de fterkten x Helium , »» Helievoet, y Rhynsburg, en hoger op in de kromte van den Rhyn, het z Wiltenburg, nu Uytregt, en andre Sterkten, daar van in de a Kaart e van Teutinger, tot aanwijfmge van de reyfevanden Kaifdr t_Antonimts gewag gemaakt werd. De andre fterkten buyten de vafte Steden, meentmen dat meeft by de Romeinen gebouwt
zyn, als den b Burg tot Leyden, den c Burg tot Nymegen, de d Sterkte Nigropullo, tot Woerden, e den Over- en Neder burgt tot Alfen, en den Burg tot Swammerdam, daar de Romeinen haar Winterleger hadden, die fy ^.Albiniana Caflra noemden. Den Burgt tot Koudekerk, diemen meent dat in de oude Reiskaart van lyintoninm f Matilo genomt werdt, g tprtetoriutn /Igrippina, anders Roomburg buyten Leyden, enden Burg omtrent de Kerk van Ley derdorp, daar h byonfètijd het Vrouwe-Kloofter op Roomburg, der Sufteren op Roma j en het Reguliere Monnike-Klcofter, aan d'overfyde, omtrent de Kerk van Ley der- dorp geftaan hebben. 'l Valkenburg-* k Brittenburg , ofte het Huys te Britten,l den Burg tot Waßenaar, en m den Grooten Burg tot Voorburg; dog van het Brittenburg ge- looftmen dat het al voor de tijd van de Romeynen geweeft zy, van het oud Batavia, te vo- rens Brittia genomt, daar van hier voor in 't I. Hooftftuck. Num. De verdre Steden en Sterkten fijn veel jonger: als dat onder de oude Burgten by de fommi-
ge mede gerekent werden, n Htllegersberg, ° Sterrenburg in Schieland, en P Kenenburg'm Delfland. Naaft Wijk te Duyrflede komt 9 Uytregt, en naaft het Lugdunum, (nu Leyden) en Thur-
dregt oïteDordregt, komen onder de grote Steden r Haarlem, f (Delft en r Tergoude, in eenigeagting van oudheid; u lyimfleldam en w Rotterdam zijn gants jong en niculijks opgekomen Steden; De kleinejonger Steden in Zuidholland zyn x Gornichem, v fVoudri- chem, ofte Gorkum, Workum, 7Heusden, a Leerdam, hAJperen, c Heukelitm, dVia- nen, e Schoonhoven, {DenBriel, zVlaardingen, hSchiedam, l'sGraveßnde, ^Woer- den, l Tfelfleyn, m Mondfoort, n Ouwater, ° We fop , p Muyden en q Naarden j In't Noorder deelr alkmaar, fSchagen, t Hoorn, ^Enkhuyfen, w Turmerend , ^Édam, y Monnikkendam, enz Medenblik, daar onder ook al eenige van aanmerkelijke oudheidt. De vermeerdering en aanwas der Dorpen is mede fo menigvuldig, en fodanig verandert,
dat gelijk in't verleggen der ftromen en Wateren, in't voorgaande Hooftfluk aangewefen, het Landfchap mede fig felven niet meer en gelijkt, foo dat Cafar en Tacitm fouden menen in een geheel andre wereld te komen. Alleen voor hebbende het OudBatavien te befchrijven, füllen wy in het felve voortgaan,
en ophouden met de eeritelingen van het Batavife Eyland, en die gene dewelke uyt defelve naar om lage, en zydelings uyt haar zyn voortgekomen, en met defelve als van eene Moeder van ouds zyn verenigt gebleven. Als de Landfaten omtrent den Tfel, daar onder Over- T/el, en het nedergedeelte van het Graaffchap Zutphen, den Tfelfiroom langs. Het nedergedeeli e van Gelder'land'a, beftaandeinhetOver-enNeder-ife/jmtf b, Holland, Zeeland, en Wefi- Vrießand, en het Stigt van Uytregt, met de aanvvyfmge van den eerflen opkömil der Steden en Landfchappen met de verdeylinge, uy tbreiding en verandering zedert dien gevallen. c Qver-Ijfel werdbcfloten in 't Noorden met Vrießand en Groningen, ten Zuyden met
Gelderland en 't Graaffchap Zutphen, ten Ooflen met Weßp balen en Munfterland, in het Weften met de Rivier den Tfilen Zuider-zee ; werd verdeelt in drie Droit-Ampten, als Tf- fillandoke Zalland, "Drent en Twent, daar van het Zaailand'fig langs den Tfel iiytftrekc; Het Landfchap Drent is langs Vrießanden Groningen uytgebreid, -'m de Twent paalt fig aan het Graaffchap Bent hem, m Munflerland. InOver-Tpfe'/leggen agt fterke en wel-bemuyrde Steden, als d, Deventer, een van de
oudeHandfeSteden, eKampen, fSwol, sVoüenhoven, hSteenwijk,l Haffelt, kOtmar- fenen1 Óldenzeel, beneffèns nog verfcheyde andere m groote en fterke plaatfen,meefton- bewalt. h Hier onder behoort ook Zutphen, en °Doesé>urg, met de om en tuilen beyde gelegen fterkten enfchanfen, als mede inden omjopp van onfe Batavife befchryving be- grepen, r- P HetncderdeeIvanG^/<^?r/rf^, foo veel het Batavien^ raakt, werd in tween verdeelt,
het Aarnhems deel, en het Rijk Nimmegen» van beyde de Hooftfleden alfo genomt. Onder het Aarn!?ems deel behoren een gedeelte van de Over-Betuwe, daar onder de Ste-
den
|
||||
V. Hooft s Ttnr. O ü D E A T A V I E N. ï^
deri i\_Aarnbem enWageningen •. biyvende de Steden Rhenen en Wijk onder 't Stigtvfïif
Üytregt, voort o verfpringende op de ^>//ray<?, totr Harderwijk, r Elburg en r Hat turn, met hun r onderhorige Dorpen. Het ^?i/i Nimmegen, het grootfte en befte deel van Gelderland, begrijpt in fig de gantfe-
" Betuwe, tuftenden RhynenWaal, metde Steden en Sterkten * Schenkenfchans, x Tol- hup en Knodfinburg, y Tiel en Sandijk, en den z Tielfin ÏVaard, met de Graaffchappen s Eueren en b Kulenburg, (dog defelve houden haar Landftands beftier op hun felven.) Verder het gantfe c Maaswaalfe Land, eigentlijk het Rijk Nymegm genomt, daaronder behoorende Steden d Nymegen en Batenburg, e Sahbommel, enden * Bommeler^waardi de Schanfen Voorn en St, Andrïes, met de onderhoorende Dorpen, HetNedei-Batavien, nu Holland en Weß-Vr'teßand, is van ouds verdeelt geweeft in
drie deelen ofte Koninkrijken, alfo genomt; daar ?an het eerfte was het Rijk Merovei, nu Zuidholland, aifo genomt van Mor ovem, die hem op het Huys en Slot s Merwede ont- hield , welkers Koningrijk en gebied fig uytftrekte vande vliet 'Durf os, omtrent h Rofendaal en Steenbergen, tot aan Helium ofte Hellevoet, begrijpende den 'l Briel %Heemv liet > Geer- vliet , het Land van Voorn, Strym , Geertruydenberg, Breda, Steenbergen, en het Baljuw- fchap van Zuidholland. Het tvvede werd t^Arundelius, anders fc Koning Ezelo&r, die tot Voorburg zynverblyf
hadde, toegefchreven, welkers Koninkrijk begreep de ßailiuwfchappen * 'Delfland, **• *5Vvfe- /äW, n Rheinland, en het ° Waterfi haß van Woerden, met de Steden, Dorpen en Heer- lijkheden daar toe behoorende. Het derde begreep het^Koningrijk van P Medenblik, daar over (fo menfeid) Komng Rad-*
bout van Vrieftand, fijn gebied had, en begreep de Landen van i Weß-Vriefland > met de Steden en Dorpen daar onder behoorende. Dog naderhand in byibndere Graaffchappen en Landfchappen onder vier r Hooftdeelen
verdeelt, daar van het eerfte was Zuidholland, het tweede Noordholland, het derde de Landen van Voorn* die haar byfondre Heeren gehad hebben, het vierde Kennemerland', en Weßvrießand'.,, jegenwoordig aldus uy tgebreid. Onder het eerfte deel van Zuidholland, behoren de Steden Dor dregt, Gornichem cle
Hooftftad van de Landen van Arkel, by de Heeren van Arkel gebouwt, Worjmm de Hooft- ftadt van het Land van tsSlteria, enhetfterkefiot Louveßeyn, het Kafteel en flot Vianen, Leer of Lingerdam, Hmkelum, K/ffp^ren, Nieuwpoort, Schoonhoven, Tßlßeyn, Heu f-, den, St. Geertruydenberg, Wilmßad, Klünder, en Geervliet, de Hooftftadt van de Landen vanTutten, met de ïiaarvolgende Landfchappen, en bedijkte waarden : als den Krimpen- derwaart, Alb laffer waard,, 'Liejvelt, Jaarsvelt, het Land van Arkel, van Vianen, het Graaffchap Leerdam, het Land van Altena, het hm\>a^.Nederveen, het Geertruydenbergs Land, tot aan den Brabandfem Bodem, den verdronken Waard, tuiten Geertruydenberg en Dordregt, ïiuden B lesbos, de hoge en lage Swaluwe, het Land van'Niervaart, by de lilunder, de Polder van Ruygenhil, daar Wilmfiadt inleidt, en denVtnart, het Land van. dutten , en Oud en Nieuw - Beyerland, met -haar C onderhebbende Dorpen en Heer- lijkheden. ,-..:;; ■■■^■■■■n, " ° ''■'''■ ..,...- Onder Noordholland behopren de Steden 'S*elf, Lejydm, Gouda, Rotterdam, Schiedam?
Ojiwater, Woerden, Tjfelfieyn > de oude Stadf Flor dingen, de Dijkgraeffchappen van Ryn- tand, 'Delfland', Schieland, en het WatergraaffchapYkn^ö^e'»; met haar menigvuldi- ge dorpen en Heerlijkheden, , Onder het Land van Voorn behoorende Steden Briel en Goeré, met de Landen Over*
Vlakke, van Goeré en Tfelmonde, met.de onderhorige, u Dorpen en Heerlijkheden. Onder Kennemerland en Weflvrieflandhch.ooxen ook Amfielland, Goyland, Waterland,
met de w EylandenVlieland, Texel, Schelling, Wieringen, Ürk'enEns; De Steden Haar- lem, Alkmaar, deoudeKoopftadt^rö??f», Onder t^Amflelland: de Stad ^mßeldam, met de Diemer- en Bylemer-meer.r'
Onder Weßvrießand'i ié'StëdehHgfm,.t^nkhujfen en Medenblik.
Onder Waterland ■.. Edam, M^nniïmdamen 'Purmerende: ' ƒ
En onder Goyland: Naarden, Mujydett^-Wefip, «iet haer x ortderhörende Dorpen.
Onderhet^V? van üytregtbehoorende;^ooftftadty ^/r^, Ä^i *** Z)ayrflede, i?^-
»(?», Amersfoort en Montfoort, Wthaar ohtlerhorende z Dorpen.en Landfchappen. Dat wy in 't verder den ftrijd tuften liet èerftelïngfcltóp der Stedenbouwmet op envütten,,
"*';--- -■* X 3 . eni |
||||
\66 BATAVIA ILLUSTRATA. ï.Deéi.
en naar het feive tot op de Naaide van liet Middelpunt niet en fprietogen, zygeen wonder1,
om dat van de fommige wel de beginfelen van t' famenwooninge van het volk,op die of geene plaats feer oud is,diemen * Civitates,ch.t f1jnBurgerfchappen,foude noemen,die dan ook onder, hare Burgten en flerke bouwen fchuylden, als by de Roomfè tyden v/aren den Burg tot Ley- den,tot Nymegen,het Knodfmburg in de Betuwe,het IFiltenburg tot Uytregt,het Batenburg in 't Maaswaalfi land,het Slavenburg tot fcherm van het oud hardingen,Rßnsburq,Valken- hirg,Voorburg, en andre meer, daar onder de Landfaten haar ter nederfetteden, die eerft lang; daar na tot Urbes, dat zyn bemuyrde en bepaalde Steden, en in het vrye open tot Oppida, dat zyn Dorpen, Ambagten, en heerlijkheden geworden zyn. Om daar van in 't byfonder in oud- heid en voorregt te oordelen, is meer by de behering, alsby de Oudheid felfs, de welke fï? |
||||||||||||||||
in het eerïtelingfchap heeft ingedrongen; daarom feer teder op te halen, en onhelpelik den
|
||||||||||||||||
g#v»,benevens het LugdummBatavorum en ThurdregtJVijk te Duyrftede,Rhenen en /F^~
geningen, voor de oudfte beheerfmgen ftellen, en naaft defelve, ( om de Gelderfe Steden als Aarnhem, Nimmegen en Batenburg, Tiel, Bommel, en naaft aangrenfende Gorkum, Worcum> Beufden, en andre minder Steden voorby te gaan,) de Steden Flardingen >Verone, 'Delf' iiaarlem en Tergoude, Alkmaar, Enkhuyfen, Hoorn en Medenblik, dewelke mede haar oudheids roem toekomt, boven andre, daarvan de fommige, gelijk als Amfieldam en Rot- terdam , fchoon in opkomft jonger, in op-en-voortgang groter en magtiger fijn dan de andre. Summaria op de Bewijs-redemn van het
V.YFDE HOOFDSTUK, |
||||||||||||||||
TLneSteden wogte betimmerde htiyfen en 't f amen-
woningen 'van oudi onder den Duytfefi beleent. Oppida, wat en hoe defelve by Casfar te ver- ftaan, en met de moorden Taciti over een te brengen, Hoedanige hutten by de Duytfe.
Hadden geen kennis van met kalden fleen te metfenen.
Woonden infpelonken onderde aarde.
Door den ommegang met andre volken hebben fy hüyfen en
Steden beginnen te bowven. Keulen.
Trier.
Tun geren.
Nederduytfland in Hoog- en Neder-batavien ver-
deelt,en IC)- Ludunum Batavorum , Leyden , wanneer gebouwt
en 15. i5. DesKeiferstitel, Semper Auguftus, Plus Oultre,
Mundi dominus, &c. Kaifars Steden. *
Den Burg tot Leyden en tot Nimegen, wanneer ge-
bouwt. Een algemene Stede-bouw,en I jt.
Gallia Comata, Barbata, Gallia Lugdunenfis,
Tabula Peutingeriana.
Naamreden van Lugdunum Batavorum, Leyden.'
Turetrecht , Thüringen , Tungri, Dordregt, by
wiegebouwt, in wanneer 22. Haar naamreden-
Ter-goudc by leicgefligt, en haar naamreden,
Dordregt» wanneer gebouwt , en haar naamreden.
Aarnhem, Wijk te Duyrftede , Wageningen, Rhe.
nen, waar gelegen, en niet daar fy nu vertoont wer- den. Wijk t€ Duyrftede, Befchryving.
Aarnhem, Befcbryvinge.
Rhenen.
Wageningen. •;
Nimmegen, of het Oppidum Batavorum j wanneer
envan wie gebouwt, en van de naam van Nïmme- gen. Nimwegen, een off er-plaats der oude Batavieren.
Batenburgs oudheid. Flar tingen, dt oudße Stad in Holland» \iaar naam-
Tiden. T**- |
||||||||||||||||
3i. Rhijnesburg * Wat en hoe te verflaan by Lambert
Schafnaburg, «»o/Kenenburg/^« toegepaß wer- den. 33. Helium , Hellevoet, waar gelegen, en Befcbryvinge
van t'felve.
34. Rhijnsburg by Katwijk , Befchrpinge , Kloofter-
bouk.
35T. Wiltenburg, Utr'egt, Befcbryvinge en oudheid, en fól 36. Den Burg tot Leyden, Befcbryvinge.
37. Den Burg tot Nimmegen.
38. Nigropullo K« Woerden.
39. Matilo, Koudekerk. v
40. Praetorium Agrippinae, Roomburg buyten Leyden.
41. Valkenburg, Befcbryvinge, oudheid, naamreden.
42. Voorburg, Befcbryvinge.
43. Utregt, Befcbryvinge, ennum.tf.
44. Haarlem, Befcbryvinge en oudheid, tnby wiegeftïgtl
naamreden,fabel van Heer Lem.
4j. Damiaten, Belegering en Saagfchip. 46. Heruli eerflefiigters van Haarlem. '47. Oud Haarlem. 48. Oorfpronkyanhetgeflagte van Haarlem'
49. Delft, Befcbryvinge,oudheid.
50. Goude, Befcbryvinge, oudheid,
y 1. Amfteldam, Befchrpinge, ßigttrt > W&faji tn nam*
reden. 52. Rotterdam,
53. Gorcum,
54. Worcum»
55T. Heufden. jó". Leerdam,' 57. Afperen.
58. Heukelurflv
?5>, Vianen. 60. Schoonhoven:
6t> DenBriel.
62. Flardingen, <»Ne.3i4
^3. Schiedam.
64. Wourden.
6^. Yfelftein.
66. Monfoort, ..; \
67. Oudewater»'
68. Wcfop.
<s^, Muydcn,
70. Naar-
|
||||||||||||||||
3-
4
?• 6. 7-
8. 9-
10.
ii.
12.
«3- H-
ij.
16.
17-
18. 19, 10.
ii.
22.
|
||||||||||||||||
14.
z6.
27. 28. |
||||||||||||||||
29.
3°-
|
||||||||||||||||
té f.
|
|||||||||||||||||
V. Hooft stuk. OUD BATAVIER.
|
|||||||||||||||||
Naarden.
Alkmaar.
Schagen.
Hoorn,
Enkhuyfen.
Pur merend,
Edam.
Monikendam.
Medenblik.
Deventer.
Handzee Steden j wat en welke, botalfoogenomt.
Kampen.
Swol.
Zutphen.
Doesburg.
Harderwijk.
Elburg.
Hattum.
Dorpen onder Aarnhems deel.
Op de Veluwe.
Dorpen in de Betuwe,
Knodfenburg.
Tiel en Sandwijk 3 Befchryvinge,
Tielerwaard.
|
|||||||||||||||||
94. Buy ren, Befchryv'mg, Dorpen'.
9f, Kuienburg, Befchr^vingen Dorpel 96. Maas-waal.
97. Saltbommel, Befchryvinge,
98. Bommelerwaard.
99. Delfland, Befchryvinge.
100. Schieland, Befchryvinge.
101. Rhijnland, Befchryvinge,
102. 'tLandenWaterfchapvanWoerden'.
105. Weftvriefland > Befchryvinge.
104. Oude verdelinge van Holland. ioj. Dor^woM^rZuidhölland. 106. CWerRhijnland;
107. Onder Delfland.
108. Onder Schieland.
109. Onder Woerden.
11 o. Onder het Land van Voorn.
ui. EyUnden Vlieland , TeXel, Schelling » Wierin«
gen, UrkwEns.
I li. Onderhorige Dorpem 113. Amersfoort,Befchryvinge.
114. Dorpen en Ldndfchappen onder 't Stigt van Utregt.
iiy. OnderfcheidtujftnCivitatis iOppida, Steden, Dof- pen en UeerlijkJHden. |
|||||||||||||||||
70
7J'
7z, 74-
7"- 73.
79-
80. Si.
Sa.
83. 84.
87. 86. «7.
88. 89. •90.
91. 9z.
93- |
|||||||||||||||||
BEWYSREDENEN,
OP HET V. HOOFTSTUK,
|
|||||||||||||||||
overdekt, en van fijds toegevlogten fijn gewéeft.
Soo fpreekt Tacit. de Morib. Germanor. van de Fen- ner ende oude Duytfen , Nee aliud infantibus, in ferarum imbriumque fuffugium, quam ut in aliquo ramorum nexu contegantur', huc redeunt juvenes, hoc fenum receptaculum , id beatim arbitrantur quam ingemere agris, illaborare domibm, fitas, alie- nafquefortunas fpe metuque verfare. Dat is: Hare kinderen hebben geen andere befcherminge te- gens de wilde dieren , ofte tegens den ftortre- gen, als dat fy fchuylen onder een deel't famen- gevlogte takken van boomen; hier keeren fig de jongelingen *na toe , en dit is het vertrek der ouden; ditagten fy veel beter te wefen dan enigen fuyren arbeid te doen in de velden, of enig werk te doen in de huyfen, ende alfoo in vrefe fijn ey- gen of eens anders goederente wagen. Senecaltb. de providentia divina. Omnes, inquit, confidera gentes, in quibm %omanapax deßnit, Germanos di- co, &quicquid circa Iftrum vagarum gentium os- curfat; Perpetuailloshyems, trifte coslumpremit, ma- ligne folum fterile fkftentat, imbrem culmo, aut fronde deféndunt. Dat ü: Aanmerkt alle de volken dewelke buyten het R.oomfe verbondt fijn, ik meen de Germans, entil die gene dewelke omtrent denauwte der twee Zeen fwevende ontmoeten. Het is by haar geduyrig Winter, haar drukt een bedroefde lugt , fy werden in een pnvrugtbaar land armelijk onderhouden , fy befchuttep haar tegen dèn 'regen met ftoppelen,of met gevlogte tak- ken van bomen. c Dipt by den anderen,"] Tacit. lib. de Morib,
Germ. Nullas Germanorum poputis urbes habitari fatisnotumeft, nepatiquidsm interfejunflasfedes; colunt difcreti, ac diverfi, ut f"ons, ut campus, ut nemusplacuit, vicoslocant, non.in noftrummorem connexis,£$'coharentibusadificiis ^fuam quifquedo- mum fpacio circumdant. Dat is: De Duytfènen bewonen geen vafte Steden, en willen hare hut- ten |
|||||||||||||||||
Nige vafte Steden, [j Taeitm de mori-
bm Germanorum, Nullas Germano- rum populis urbes habitari fatis notum efl: nepatiquidem inter fefunilmfedes. Dat is: Dat de Germanfevolken gene vafteSteden bewoont hebben , is genoeg bekent, ja lêlfs en hebben fy geenSale oftewoonftedigt bynaalkan- deren willen hebben. Dio lib. %$.inrebügeftis Ca,- faris, ZJrbes non habent ,ftd in tuguriisdegunt , fy en hebben geen vafte Steden maar wonen in hare hutten. z Hiertegensfchijntte ftrijden dat/7»/. Cef door-
gaans dcfelve Oppida toefchrijft, daar door men ge- meenlijk verftaat bewoonde Vlekken, die wy Dor- pen noemen. Italib.q. de Bell. Gallic. Sttevos (id efl: Cattos) poft quam per exploratores pontemfieri compe- riffent, morefuo conciüo babito, nuntios in omnes par- tes dimiffe^ mi de oppidis demigrarent, liberos, uxo- resy fuaque omnia infyhas deponerent. Et lib. 6. de Bello Gall. Vbiis imperat, ttt pecora dedu- cant , fuaque omnia ex agris in oppida conferant. Dog om 't fèlve wel te verftaan , en met het fchrijven van Taeitm over een te brengen, dient de nader uytlegginge van het woord Oppidum, wat hy daar door verftaat, te -weten de ichuyl- plaatfen en de boffen, met een walle ofte graft te- gens den aanval van buyten verfekert j foo leid hy lib. 5. de Bell. Gallico.Oppiditm vocant,quumfylvas vmpeditas vallo, atquefojjh muhiverunt, queincur- fonis hoftium vitanda caufa convenire confueverunt • Dat ü: Sy noemen het een Oppidumfo wanneer fy de onveilige boffen,daar fy om den aanval der vian- den te ontgaan, veel byden anderen komen, met een walle, ofte gefchoten graft verfeekert hebben; foo dat hetfelvetot geen vafte bewoonde plaatfen kangeduydwerden, biban/i: ; ; v,i:\ ; ■;' 3 b Nogtehare hutten,] Defe hutten en fchuyl- plaatfen waren niet anders als vier boven gekrom- de palen, die dan met andre takken en bladeren |
|||||||||||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||||||
i68
|
|||||||||||||||
I. De
|
|||||||||||||||
Et.
|
|||||||||||||||
ten nietdigtby den anderen ftellen, fy houden I manorumpopuliinterTabudam& Mofam habitan-
|
|||||||||||||||
tes, eorum meminit Ammianus Marcellin. lib. 26.
XJ. Tungrorum urbem antiqmfßmam zsftuatucam vocat am opinatur Mejerus. Dat dit een oude Stad, en dit volk de eerfte beheerfers van dit Land ge- weeft moeten zyn , blijkt uyt Tacit o de tJfyCorib. Germanor. als hy fëi d: Quiprimum Rhenum trans- grejflGallosexpulerunt, nuncTungri, nunc Germani vocatifunt. Die eerft den Rhijn waren overgeko- men , en de Gäulen verdreven hebben , zyn nu Tungers, en dan Germansgenomt geworden. k De fchejpalen van haar vafi beft,'] Wy heb-
ben hier voor op het I. Hooftftuk aangewefen, dat deCymbrentn Kelten van boven den Rhijn langs afkomende, het gantfe befit in Hoog en Neder- duy tfland verdeelt hebben, daar van de Landen van Keulen, Trier en Tungeren, het fcheid en bepalin- gewaren, en gelijk als een fchut en fchermtegens de hoger opgclegen wilde en woefte Duytfers. "Welk Duy tfland wederom in hethogeen lage
verdeelt is, daarvan het opper gedeelte begrypen- de de Landen van Trier, Keulen en Tungeren, met een gedeelte van Gelderlanden Brabant, hetAfc- der-duytfland , en het verder gedeelte tot aan de Noordz.ee, Batavien, en de inwoonders van dien, Batavieren genomt zyn geworden ; die dan met jo de overkomfte der Katten wederom in tween ver- deelt wierden, als waren de oude Batavieren, be- woonden van het Batavifi Eyland, en de nieuwe aangekomen Katten en Hefen , die haar op den onbewoondenbuytenkanttegens de Gäulen, tuf- fen <JWaas en Waal, en fo voort nederwaars rond- om langs de kant ter neder gefet, en onthouden hebben, dog naderhand fonder onderfcheid met den anderen zyn vermengt. 1 Lugdunum Batavorum , ^ Leyden , wanneer 11'
en van wie het Lugdunum Batavorum gebouwt, en tot een fterkte en verfekerde plaats gemaakt zy , en is fo onfeker niet, als van fommige andre Steden. Suetonim verhaalt in fijn Befchryvinge der Roomfe Kaifer en lib. z.cap.6o. dat den Kaifar Auguflus in alle geweften en Provinciën van zyn gebied, en bondgenootfehap, tot een luyfter en grootmakinge van fijnen naam, Kaifars Steden liet bouwen, want hy liet hem Semper Auguflus, altijd vermeerder des 1 % Rtjké noemen, gelijk de volgende Kaiferen den fel- ven titel mede gevoert hebben, en Kaifer Karel met den tijtel vmPIw oultre heeft willen mbootfên; ja fb verre dat den Kaifar Antoninm, als een Rijks volger vanden Kaifar Auguftm, den titel van het gebied des gantfèn werelds heeft derven gebruy- ken; als blijkt uyt het antwoord aan Eud&mon op fijne klagten jegens de Zeroversvan Italien : int. $.jf. ad Leg. Rhodiamdefattu, in defe woorden: Ego quidem mundi Dominus, lex autem mam, hoc idem quoque divus%/fuguftusjudicavit. Van fbda- ij nige Kaifars Steden getuygen fofephus en Egeflppm, dat MeroWs in fud<ta enige Steden en Tempelen,on- der anderen de Stad Cifarien , ter eeren van den Kaifar Auguflus liet bouwen en oprêgten; Eutro~ pim verhaalt ook dat den Koning fuda in <±?Wauri- tanieneen Kaifers Stad ter eeren van Auguflus heeft doen bouwen; fo heeft dan ook Minucius Plancut een difcipel van Cicero, in der tijd ookBurgermee- fter van komen, als hem het beftier van Nedergal- lieq, was aanbevolen, het Lugdunum doen bou- wen |
|||||||||||||||
haar van "maïkanderen afgefondert , en fetten
hun ter neder daar het haar na de gelegentheyt van de rivier , het veld, of het bos beft behaagt; Sy maken ook t' famen-woningen, dog niet oponie wijfedigt by den anderen, maar elk heeft fijnby- fondere woonfte met een afgefchoten plein ende ruymte van malkanderen af. 4 d Hadden geen kennis met kalk^of (leen,"\ Idem
Tacit. d. loc. Nee csmentorum quidem apudillos aut tegularum ufus, materia ad emnia utuntur informi (3 citra fpeciem aut deleclationem; fy en hebben geen kennis van tras of fteen, fy gebruyken in alle fa- ken onbeihoeyde en onfchikkelijke materialen, ofte ftoffen. 5 e Holen onder de aarde ,2 Tacit. d. loco, Solent&
fnbterraneos jpecus aperire, eofque infuperfimo one- rant fuffugium hiemi; fy zyn ook gewoon holen onder de aarde te rnaaken , die fy met mes over- dekken , voor een fchuilplaats jegens de koude. Pompon. Mela, lib. t.cap. i. de Sarmatü, Ob fava hiemü admodum affdm demerfls in humum fedibui fpecus, dut fujfoßa habitant. Vermits de geftadige hardigheid van den "Winter, foeken fy haar woon- fte onder de aarde, en bewonen fpelonken, of ge- maakte holen, Xenophon in expeditiohe Cyri, defrtgi~ disArmeni&partibus,unde Cimbri &Kelt&primitui 0- 7"wndi,Domicilio erantfubterranea, quorum oftiumfl. jnileputei ort, inferiora autem lata. Introïtus eorum projumentü efl'offi, hominesperfcalasdefcendebant; fy hadden haar woningen onder de aarde, den in- gang ter nauwte van een put, onder wijd, den in- gang voor de beeften uytgedolven , en moften de menfèn defêlve met ladders beklimmen. '6 f Doorgemeetifihap van nabuyrige Franken,"^ Ita
f ui. C&far, lib.q. de Belle Gallico. Succedunt Vbiiqui funt ejufdem generis, &'paulo etiam c&teris huma- ttiores, propterea quodRhenumattingunt, multique ad eos mercator es ventitant, & ipfi propter propin- quitatem Gallicis funt moribus aflkefabli. Daaraan volgen die uyt het Keulfe-land, van het fèlve volk, een weinig gemanierder als de andere, o'm dat fy omtrent den Rhijn verkeeren, en vele Koop- luydenaan haar hunne Waren komen venten, die dan ook om de nabuyrige gemeenfehap haar aan der Gattien ofte Franken manieren gewen men. 7 s Keulen aan den Rhijn ,J Van defe Stad werd
by f ui. C&far. de Bello Gallico lib. 4. geleid, ZJbii, quorum Civitoi ampla atque florens, ut efl captus Germanorum. Die van Keulen , een grote en welvarende Stad, na der Duytfer wijfe gebouwt. Daar uyt van hare oudheid genoeg blijkt, alwaar inenfeid , de afgefbnden der Apoftelen het £»*»»- gelium daar omftreeks eerft verkündigt hebben, daar van hiernaar t' zyner plaatfe. 8 h Trier,"] Dele Stad is van geen minder ouder-
dom , als de welke op een penning van de Kaifar ttAuguflus, Treviris aAugufla genomt werd. Soo werd defelve genomtby Pompon.Melalib. ^.cap. 2. Hanc Excellentijfimam vocat Salvianus. Tran- falpinarum Vrbium t^Caximam vocat Zofimus,
een van deoudfte Steden in Europen; men leid dat- fe by Trebeta de broeder van Ninus Koning van Aiïyrien, voor Chriftum 1496. jaar foude gebowt fijn . 9 j Tungertn^ Ptolom.C<tfar. Tacit. funt Ger-
|
|||||||||||||||
Ä T A VI E N. i?0
de trib. Rheni alveü, cap- 16.pag. mihi 1 $ I. & 1 * 1.
werd tegen gebroken, en voor foo oud niet ge- houden en werd. Uyt welke kaart te fien is, dat aan de regterhand van den Rhijn noch gene reyfen gemaakt en waren, of immers dat die by defe rei-» figers onbekent waren, in welke ftreeke enige Bar- barife letteren gevonden werden, dewelke by Bea- tus Rhenantts, lib. i. Rer. Germanicarum, aldus wer- den t' famen gevoegd. CH AM A VI QUI EL PRANCI. CHAUCI, VAPLUA- R11, en uyt de letteren daar tuffen in gevoegd, CHREPSTINI; het welk by Petrus Bertius lib. 1. Rer. Germanicar. daar hy ook defe heeft in gebragt, mijns bedunkkens , vry duydelijker , werd uitgevonden, met defe woorden: CHAU- CI AMPSIVARII CHERUSCI ET CHAMAVI QUI ET FRANCI. Al- le namen van de Inwoonders defer Landen by f ui. C&far, Tacitus, Plinius, Ptolomms, en Strabo be- kent. Chauciwaïcn Germaniapopuli, Duitfen, de- welke in twederhande foortcn verdeelt wierden , andere lager en minder, andre hoger en meerder, Chauciminores, & majores, tJfyCinores, en Neder- Chauci, waren de Friefin en Groenimrers, dewelke in defe kaarte fchijnen beduyd te werden. Majo- res Chauci,en Bovelanders, waren de Luneburfers, Bremers, en andre tot Hamburg toe, d'.e hief on- der de Ampfivarii fchijnen geftelt te zyn. Cherufci zynby Tacito, PopuliThrarfrhenani, dat is Over-* rijnders, tot de Hertxen walden toe, daarmede de- felve, gelijk als meteen muyr van Swedenwerden afgefcheiden, die ook Lunenburgers en Mans/"el- ders genomt werden. Chamavi zyn een Duyts~ volk^, welkers Hooftftad Caminumls, een Stad in Pomeren, niet verre van Stettin. Hadrianus Jimiiu nomt het Kampen; foo dat hier door OveryflTon- de kunnen verftaan werden. Andre fèggen Cha- mea een Stad in Weflphalen, in 't Graaffchapvzn Marl^, niet ver van Munfier, het welk met het ge- voelen van Cluvenu over-een-komt, die defelve nomt GermaniiCpopulvsverfm Chaucosminores, dat is een volk, palende aan Frieflanden Groening er- land, daar voor ook defelve alhier fchijnen geftelt te zyn. In 't midden van beide defe reifen van Lua- dunum tot Niemegen, ftaan dele letteren langs heen, dewelke t'famen getrokken PATAVIA; dat is BATAVIA uyt maken. By de genomde plaatfen daar defe reyfen op gevallen zyn, ftaat een feker Rooms-getal, daar van het beduyd een raad- fel is. Daar van hier naar. Aan de bovenkant van defelve Reiskaart ftaat F R A N C ï A , dat is, oudFranksnland. MATILONE; eAbra- ham Ortelim, in Thefwro Geographica, nomt dit' een Stad in Batavien, doch foneïer verder Befchry- vinge van defe plaats. Petrus Bertius, lib. 1. Rer, German. nomt het Koudekerkj, uyt wat eigenfehap, ismy onbekent, mogelijk om dat de gelegen theid van de plaats daar mede over-een-komt, Hy voegd daar ook by dat t' felve eertijds Kirch-werve ge- nomt foude zyn geweeft, dat wy hier voor met meerder blijk en eigenfehap aan Oefigeefi hebben tóegepaft. Cluverus meent dat het een fterkfe isge- weeft aan d'anderfyde van den Rhijn, tegen over Koudekerkj gelegen. Mogelijk daar ter plaatfe te- genwoordig noch een heuvel en manier van een' Burgt-grondj een weinig van den dijk af in 't velt Y ver-
|
||||||
V. Hooftstuk. O V D B
wen en verftef ken, niet fó feer ter eeren als tot ver-
fekering van het bondgenootfchap met den Ro- meinen , als hebbende op het een eynde van Bata- vien het fterke Kafteel Nmmegen, het welk alhoe- wel ónfeker, wel foo oud kan zyn, waar van hier naar breder, en op het ander eynde het Lugdunum Batavorum , dat fy ook met gelijke namen , het eene Oppidum , het ander Lugdunum Batavorum >I4 genomt hebben ,• het fy dat doen mede den Burg
' tot Leyden ge ftigt is, of dat die van te voren daar al
geweeft zy, (gelijk als wel waarfchijnlijk is) en de- fel ve door Mimcius Plancus by defegelegentheid verfterkt, waar op fonderling ftaat te letten dat den Burg tot Leyden, en den Burg totNimwegen op gelij- ke manier, op de Roomfe wij fe gebouwt zyn. Defen j 15 algemeenen Stede-bouw is gefchied, en aangeleid in
het x v 111. jaar des Kaifar-Rijks van Auguflus, en xx ii. jaar voor Kriflum. Van het bouwen van dit Lugdunum op het jaar x v 111. des Kaifar Rijks vmAugufto, getuygt den al ouden en ongenaam- den fèhry ver van het Fafciculus temporum, dat naar heteygen handfehrift vanden Chronijk-fchryver in 't jaar 1474. gedrukt is, daar van ik een oud ge- fchreven affchrift onder my heb, met vele uy tbrei- dingen en by voegfelen van een geleerd en wel er- Varen Chronijk-fchryver beveffigt; dewelke als den Chronijk-fchryver met korte woorden gefeid had, Lugdunumconditurh MinucioPlanco , (het a 6 gedrukte (éó. Plaut o ) daar by voegt, cum Galliam Comatam regeret, c/udprimkus Gatlia Barbata. Dat fomroige uyt onkunde van het Gallia Comata, ofte Barbata, neder-Gäulen ofte Gallien, op Lyons in Vrankrijk mifduyden, niet befefïènde dat Lyons gelegen is in het deel van Gallien, dat Gallia Lug- dunenfis genomt werd, niet gemeens hebbende met het Gallia Comata, het weikin dricn verdeelt werd> in Galliam ^Aquitanicam , Galliam Belgicam, en Galliam Celticant. "Waar van het Gallia Comata Belgica, onder anderen mede de Landen hier om- ftreeks tot aan den Rhijn toe gelegen, begrijpt, fo als wy t' fijner plaatfe breder hebben aangewefèn. Dit is hetLugdunum daar het Reisboek van den
"Kaifar Antoninus, en het oude Kaartboek dat den Kaifar Theodoßus gebruykt heeft, dat onder den ervaren Land-befchryver Keltes in de Langbardfe taal gefchreven, en nagebootft bevonden, en by 17 KoenraadPeutinger in 't ligt gebragt is, van getuy-
gen , hoe datmen van het felve Lugdunum tot Mmivegen, gants Batavien door gereift heeft, wel- ke kaart te fien is by Petr. Bert. Rer. German.lib. 1. cap, 23. en in mijne korte Befchryvinge der Stad Leyden, pag. 4. en 39a. daar defelve kaartealdus verklaart werd; Dit en waren geen nette Paskaarten , maar al-
leen ongemeten Reiskaarten, dewelke de Krijgs- overften in het reyfen tot haren weg-wyfer ge- bruykten. Daar van defe tot een goed voorbeeld mag verftrekken , dewelke ontwyvelijk uyt het Reisboek^ van Antoninus getrokken is geweeft, met dat defelve daar mede in alles over-een-komt, of mogelijk nog ouder is, om dat daar in Trajeclum niet bekent en ftaat, het welk in het Reisboek van o^z/W»^ geftelt is , datmen feideby asfntonihus gebouwt en aangeleid te zyn, daarom het ( vol- gens gevoelen van Lanbertm Hortenßm) ook An- tonina genomt is geweeft. Dog by Philipp, Clnver. |
||||||
LÜSTRATA. I. Deel
BLAS; lbo wert het van Philippus Guvems, en
andre genomt, aan de Mervee tegen over Dort ge- legen, daar van de bedijkte Landen omtrent gele- gen , den Alblajferwaardgenomt werden. C A S- P IN GIO ; nu Gieffen , en Gieffenburg, tuffen Dordregten Gorinchem, aan de Rivier de Waalge* legen. GR IN NES; dit werd by Rhenanus^ Grin genomt, dat by ons onbekent is, andre, als Dh<cus, funius, en Cluverus noemen het Rhenen 0 ' t fêl ve dat by Tacitm bekent is. zAd D U O D E- CIMUM; wat dit voor een plaats gev/eeft is3 valt bedenklijk, Ortelim en fchrijft daar van niet anders, als dattet een plaats geweeft is tuiïèn den Rhijn en de tJHaM gelegen. Wy nemen het op de ftreeke van oud Wageningen, 't welk een weynig boven het tegenwoordig Wageningen gelegen heeft. Dog wat defe twee laatlte plaatfen van Rhenen en Wageningen aangaat, valt dit bedenken, dat, of wel de naam Grinnis, voor Rhenen bekent is, daar op dan Wageningen, adDuodecimum, foudekun- nen volgen, de tweede reyfèop de Kaart van Peu- tingerus, foo veel verder daar van afgetekentftaat, dat het hier mede niet en fbude kunnen over-een komen. Ten waar men wilde feggen, gelijk als ook uyt vele omftandigheden te fien is, dat defc Kaart op geen nette ftant en juyfte maat gemaakt is geweeft. XVIII. Datis, A GTIENHOE- VEN, hoe defê plaats genomt is geweeft, isme- de een raadfel. Het fy datmen 't fèlve voor een Mijl-ßeen, ofte sJWijl-paal wil ftellen, gelijk foo- danige tekenen wel meefl beduydcn, of dat het een getal van Wijken en Hoeven, onder 't felve be- horende , of de foo veelde Legio Romana, dat is, Roomfe krys-bende (aldaar geplaatft) betekent heeft; Immers blijkt uyt defe Kaart dat het naaft-aan en niet verre van Niemegen afgelegen is. Aangaande dit getal hebben wy te meer-malen vermaant, dat het beduytfel van hetRoomfêgetal, bydefever- blijf-plaatfen geftelt, een duyfter raadfel is , daar van wy defê driederhande in bedenken nemen. Dat het een getal mach zyn geweeft van de onder- horige Wijken en Hoeven, onder 't fèlve Dorp be- hoorende, gelijk in die tijden de vafte plaatfen daar op geftelt en verdeelt waren, of dat de foo veelde Roomfe krys-bende aldaar geplaatft was, want men leeft by ƒhliumFlorum lib. 4. cap. ultim. dat Brttfiu den Rhijn met meer als vijftig fterkten verfekert had. Of dat, gelijk als Philipp. Gaver, en andre meenen, het fèlve getal de foo veelde Mjl-fieen, ofte foo veel duyfent-fchreden wegs, van de reys ofte van de eene plaats tot op de ander betekenen mögt. Het welk ook wel een gemene manier van aftekening geweeft is. Dog dewijl het felve niet en vervolgd, en het geen verder afleyd, met minder getal werd aangetekent, als het gene veel eerder en naarder byleyd , enkanfulks geen plaats hebben, Ten waar datmen het foo wilde nemen , dat het niet en was het getal van de mijlen , en duyfent- fchreden van de gehele reyfe, maaralleen vanden tuffen-ftant van d'eene plaats op d'andcr, het welk wel het naafte foude by komen; doch al mede wel ingefien, om de groote ongelijkhey t van het getal der duyfent fchreden, ofte mijlen, met den tufïèn- ftantvandeaangewefenplaatfen, kanhetfoodani- gen fchik niet vinden , dat het wel uytkomt. Wy hebben daar van gemaakt het geen. wy konden, tot datter
|
||||||
170 BATAVIA IL
vertoont werd. A L B A M A NIS ofte A L-
BINTANA GASTRA; Andre{eggen Al- bimanü, 't welk t'felve is met Albiniana ran An- tonmus, dat doorgaans voor Alphen bekent is. Co- hortü in. <*s4lbinian# ex vetufio lapide meminit GoltzSm in Thefanro. Etpofi eum Abraham Orte- lim Simtero in Alphen vertit, cujus Etymon & Orto- graphiam Fideapud Philipp. Cluv.detrib. RheniAl- veü , cap. 16.pag. mihi i j i. Dit werd ook by an- dre zAlpheniana Cafira genornt van Alphenm Va- rus , een Veld-overfie der Batavieren. Daar van Tacitm lib. t. 3.4. Hiftor. en Plutarchm in Otthone, vermaan maken : het welk wel naaft met onfe be- uaminge van Alphen over-een-komt. NIGRO- PULLO; dat hier door niet Oudeivater, maar Woerden moet verftaan werden, blijkt uyt een aan- merkelijk overblijffcl van de naam, Sivarte-kje- ken-buyrt , leggende binnen in de Stad, langs de v/aterkant,nog tegenwoordig alfo genomt. L Ä U- R I j Abraham Ortelim, in Thefattro Geographica, fchijnt daar in M. Velfemm te volgen , dewelke uyt het bygevoegde getal befluyt, dat het (gelijk als een voorhooft-lauwerkrans) de voorftad van ZJtregt fbude beduyden. Sinumeros conferas (in- quit) incidit in Trajeüum Antonini. Quidfifit ejus Vrbü fitb-urbanum, ut Daphne ad Antiochiam Sy- ri& ? Het welk wat ver gelogt is, met dat in die gantfe kaart van geen TrajeUum, datmen gemeen- lijk voor Vtregt hout, vermaant en werd. Hoe vaft ook het getal gaat dat bydefeplaatfen gefield wert, füllen wy hier naar aan wij fen. F L E TI O- N E; dit feid M. Felferus dat met het R eis-boek van zAntonmm over-een komt, immers daarvan weynig verfchilt. Abraham Ortelius verhaalt, dat hy een ander affchrilt gehad heeft daar EleÜione flont, in plaats van Pletione. LEVE FA NO, Leeuwen, een Dorp aan den overkant van de Waal, in het Land van Maas-waal, twee mijlen boven Tiel, en vier mijlen beneden Nimivegen ; volgens het gevoelen van Glaverm, en andre. Doch A4. Felferm meent dat het is het Dorp Lee aan den T^hijn-, tegen over de Stad "Rhenen, dat welfbo waarfchij nlij k is. CARVONE, Hey en, ofte . Hyen, een plaats in de tegenwoordige Land-kaar- ten bekent, tuffen deWaalen den Rhijn, omtrent hall wegen Tiel en Nimivegen. Simlerm en Orte- lim meencn, dat hier door de Graafvcrftam werd. Het welk wat verre buytendeftreekvandeeerfte reys fbude loopen ,doch defê ftreek en houd geen ftreek. CASTRA HERCULIS; nu KNODSENBURG; ^Abraham Ortelim nomt het Erkelens, een plaats niet ver van Kleef ge- . legen. Gerardus Noviomagus, neemt het voor Ar- kel, by Gorktim, welk beyde om de al te groten tuflen ftant d'ecne foo verre boven, end'andrcfbo verre beneden Nimivegen, by Phtlippm Cluver.de trib. Rheni Alveis, verf cap. 16. wert wederleit, en tegengesproken, daar van hy erkent den rechten naam, nochte plaats niet fekertekunnen befêffen. FORUM AD RIA NI, nu VOOR BURG; de fligtinge van dit Voorburg, en om- standige gelegentheid van 't felve, werd hier voor op het nader bewijs van de Foor-reden breder ver- handelt. F L F NIO, hoedefe plaats van ouds ge- nomt, en wat defelve geweeft is, wert tot noch toe niet regt geweten. T A BLIS , dat is AL- |
||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
*■
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
V, HöOFTsTuir. OUD B
dritter ycmant komt die het beter weet. PRE-
TORIUM AGRtPPINiËj Metdefen naam is dit Rooms-gebouw, in het Reisboekyan An- toninus,en de Kaart van Peutingerus, op dele plaats, omtrent twee-duyfend fchreden boven Lejden, be- kent. Dat Marcus Felferus den naam van Room- burg geeft , en van ouds byons daar voor erkent is, fulks hetgeheele Blok en Landftreek van dit Room- burg, in hoogte van de andre omleggende Landen afgefcheyden, daar op dit Wapen-hujs geftaan heeft, en tegenwoordig tot Teel- en Warmoes- landen is uytgegevcn, als noch metdenaamvan^tfowz^g genomt werd. Het welk daarom ook de. hoge Woerd ofte ^^;Wgcnorntisgeweeft, daardzhogeWoerd- fi-poort de naam van heeft, gelijk in tegendeel aan cFanderfijde van den Rhijndt lage Waard, nietby Koudekerk^, maar by de Stad Lejden ( van ouds) bekent is. Niet het Rodenburg, ofte %adenburg, foo iommige gemeent hebben, het welk een oud Adelijk^ Stam-hujs is, 't geen van de Graaflijkheid te Leen werd gehouden, en vry nader de Stad ge- legen heeft, aan de Watering, dewelke van defel- ve Hofflad, de Rode-floot genomt is, en voort rond- om het Roombttrg loopt, het welk als eenEjland in 't water gelegen heeft. Welke graft ook zyn uyt- gang had tot in de Fliet, ofte Korbuloos graft, ge- lijk delèlve noch jegen woordig loopt uyt den Rhijn langs het Land van %oomburg, regt door tot voor- by Kroneflejn, in de Fit et. Welke Hof-flad fijn aangang gehad heeft met een laan , omtrent ipo. roeden beneden defèlve Rodefloot ofte Wetering, van den Rhijn-dtjk^zi', dwers door de Weilanden, tot op de hoogte van defêlvc Wetering, met tenfléene- brugge over delèlve, tot aan het huys, welke laan als noch de Rodenburgenlaan genomt werd,en me- de onder het leen van 't felve huys behoort, daar omtrent Petrus Scriverius meent dat ook enige oud- heden louden gevonden zyn. Het welk ik vertrou- we mifluyd te werden , alfbo dit Rodenkurgwel op den hoek van het %£omburger - land geftaan heeft; doch met het oude Roomfe geboutv, dat ge- |
A T A V I E N. iji
dorp, met een laan daar oVer alle de Landen op
Roomburg gelegen, noch jegenwoordighaaruyt- pad hebben, dewelke de Roomburger-litan genomt werd, metonderfcheyt van de andre Rodenburger- laan. Sie hier van breder op num. 40- Het lal ons ter defêr fiaken genoeg zyn j ontwljfelijk te heb- ben bewelèn, dat het Lugdunum Batavorum, en an- dre plaatlen daartoebehoorende, op dien tijd, en op dele iclve plaatfcn, daar die haar nu vertoonen,' bekent ftaan. Het welk by asfntoninus Caput Ger- maniamm genomt werd. Dat is, de eerfte en voor- naamfte van Dujtfland. Doch werd het felve by andre vooreen byvoegftl en verkeert op-neem ge- houden , en te onregt dit Lejden toegepaft; dat namentlijk zAntonmus , die woorden Caput Ger- mamarum aan dit Lugdunum niet en heeft willen toefchryven , maar aan de andre plaats, daar hy van dit Lugdunum na toe gereyft heeft, en de woor- den aldus geleien en verftaan moeten werden, zsi Lugduno Argentoratum caput Germaniarum. Dat is van Lejden na Straasburg, de Dtijtfe Rij'is-fiad; "dat ook andre op Keulen willen tocpaftcn, het welk medebyAmmian.Aiarcelliniulib. iy. ZJrbsampli nominis, dat is, de Hooft-flad genomt werd. Dog dat Antoninm 't felve van Straasburg geleid heeft, is waarfchijnlijker: om dat hy fijne reylèn veel derwaarts genomen , en met die plaats gëeindigt heeft. Hier in geeft Philippm Cluverm de trib. Rhe- ni Alvei-s, cap. 15, den geleerden fofiph Scaliger on- gelijk , en betoont daar met goede redenen dathy 't kwalijk gevat heeft. Van dele reylèn en kaarten fchrij ft tJfyfath. van-
der Hoeven , in fijn Handvefi - Chrontjkj het I F: boeh^, cap.JX. aldus: Den Kayfar iSHarcut aAwcüm Philofooph „'
<tAntoninum Pmm , dit jaar i6s. in 't Rijk* vol- gende, heeft hy in ü)n Ttinerario ofte Revs-boek, mitsgaders ook Ptolomeus mentie gemaakt "van de twee heyr-banen, ftrateii ofte heerwegen, d'een ter regter, dJander ter flinker zyde, door 't Eylancf van BAT AFI A ; 't welk ook mette Tabulis |
||||||||||||||||||||||||||||||||
heel aan d'anderfyde gelegen was, gantsgeengë-
meenfehap en heeft, het welk zyn byfonder üyt7 pad en aangang gehad heeft na den Rhijndijk^ én Rhijn, uytkomende omtrent de Kerk van Lejder- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Peutingeriams is over-een-komende, als volgt.
Den eerften weg liep door de regter zyde des
Eylands van oud Batavia, dat is, door de kant des Rhijns, als: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Cliverkyd dit 't Dorp Keilen zy, by de Stad Cleve.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Colonia Trajana
Burginatio —— nArenatio ***** Noviomagi —— Caflra Herculis Carvone •------
Levefano ———
Fletione —— Lauri ------- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Simmen.
Clivero Arnhem, maar is het Dorp Rencom.
Nimagen.
Érkelens. .' ■. .,.,,
Stad Gr ave.
Leeuwen.
Fleuten tuften Vtregt en Woerden.
Leerdam.
Woerden,
Alphen.
Rijnburg tegen over Candekerl^
Roomburgby de Hogeweert.., .
L E TD EN, andere Loofdujnen,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
NigroPullo -------—
Albinianü .
■Matthne -----—-
Praiorium Agrippina
LVGDVNO — |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar den anderen Herb aan liep door de flinkerfy de des Eylands van oud Batavia, als 1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Colonia Trajana
|
Keilen-
Bimmen. Rencom. Nimagen. Wageningen, Y % |
||||||||||||||||||||||||||||||||
v. —
VI. -
x. —
xvip. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Burginatio------
Arenatia --------
|
mP,
mP. mP. mP. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Noviomagi -------
Ad Duodecimum
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Grinnfc
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï. D E E L,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. —
XVIII. XII. - XVIII. XII. - |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rhenen.
Ghieffenburg.
Alblai.
Vleuten.
Foorburgofte Voorburg,
LET DEN.
gelegen hebben, gelijk als uyt de twee naarvolgcn-
de tafelen aangewefèn wert. Den fèlven Kayfär Marcus Aurelius Antonius,
heeft tot memorie ook nagelaten de Plaatfen en Ste- den van fijne togten van de Gefforiacenfi Haven (dat was eertijds, fboenige meynen, op'teynde van de Vlaamfe Rivier A A, neflens Grevelingen, zynde nu verfänt, maar evenwel noch ter tijden een doorgaande Haven, mits den uytval van de Ri- vier A A voorgefchreven; tot Bavacum toe, an- dere Boulongne, als volgt; |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grinnibiun —
Cafiingio —>- Tahlü —— Flenio Foro Adriani -----
LVGDVNO
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mP.
mP. mP. mP. mP. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evenwel alsmefi van Grinnes is weg-werpende
de eerfte letter G > leeftmen Rhenen, ofte Rhenen. Dit is hierom by den Arnhem aangemerkt , om den mond te floppen van enige lieden, die gemeyn- lijk houden, dat het Eyland van Batavia'm dek oude tijden niet feer bewoont en zygeweeftj daar dat immers liier anders blijkt. Want waren de we- gen ten tijde des Kayfärs Antonini lbo nauw ofte menigvuldig met Vrydommen en Dorpen befet hier'm Batavia; foo en konden ook de gebuyrige Landen ten felven tijde niet woeftoftevogelwey |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVIII. - Terwane, tnBaloingne.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tarvenna
Caflellum |
mP.
mP. mP. mP. mP. iuP. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IX.-----Cajfel.
XVI. - Verwijk.
XVI. - Dornijk.
XIL — Eertijds de Brugge op 't Schelt.
XII. — Bavais'm Henegouwen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Viroviacum
Tornacum - Tons Scaldü Bavacum |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den tweeden Herbaan van Cafiello ( ofte Cajfel) I liaanfe mijlen; defe mijten en zyn qualijk een hal-
op Agrippinam ( ofte Colen ) was ontrent 162. Ita- j ve mij Ie Hollands. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XI. — LeyttuflènC^/op den weg naar Domijk-
XIX. - Nomets by Qrchijes, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Minariocum -
Nemetacum - Camaracum - Bavacum — Vodogariacum Geminiacum • Terviciacum • |
- mP.
- mP.
- mP.
- mP.
- mP.
- mP,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Camerijk.
Bavais.
Bins.
Gemhlowsl
Perives.
Tongren.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XIV. -
XVIII. XII. ~ X. -----
VIL -
XVIII. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- mP.
Advatic. Tungrorum - m P. Coriovallum • fuliacum ------— M p. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVII. - Valkenburg
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gulich.
Colen. ■ Francifcus befchrèven heeft, duyd het felve in het
4. boek fijner Befchry vinge op het woord lugt, en gutig, gelijk een lugtige hoogte ; Geropius Beca- nus nomt het Lucdunum, gelijk als een dujn van ge' lukj, esfdrianus funius, fèid dat het de naam mach hebben van lege Duynen; Gerardus Noviomagus t die van Guicciardijn gevolgt werd, om de naam van Lejden te vinden, gaat het woord Lugdunum voor by, en willen dat de Stad vanouds Legia fbude ge- nomt zyn geweeft, van de Roomfe legioenen , de- weke aldaar winter-legerden ; de oude Hollandfe Chronijk-fchryvers fan van Lejden, en die hem gevolgt hebben,willen,dat den het naam vanLeyden fbude hebben , van het geleiden der Reifigers, door het bos dat fy het woud finder genaden noem- den , om dat het fbo onveilig was, dewelke door het felve bos tot Alf en toe geleid wierden, daar het dan. al fijn en veilig was; maar wat raad dan met het Lugdunum Batawsrstm; in plaats van het Lej- then, dat eerft omtrent het jaar 800. uyt het regifter van de kerkelijke inkomen van Sint Maartens kerk tot Vtregt, met die naam bekent geworden is; den Burgermeefter OrIers in fijn Befchry'vinge van Lej- den , meent dat het beft beduyd kan werden van Lujkpunum, van het luyken en fluyten der duy- nen , door den tol en aanhoudinge van de uyt en in- varende , aan het huys te Britten, het welk daarna een weinig YevmdeïtLejgdunf cnéntéijkLpiden foudc
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVIII.
XVIII. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ColoniamAgrippinam mP —
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar hier ftaat te letten, dat alle de vier voor-
gaande reylen en togten van Marcus Aurelius An- tonnius, door de Landen van Brittannien,Dujtfiand en Gallien, genoeg zyn toonende, dat het Itiner rarium ofte Reysboek, 't welk noch jegenwoor- delijk gefien word onder den naam van &Antoni- nus, niet en zy gemaakt van Amoninus Pius, fbo enige gedwaalt hebben, maar wel van den Kayfar Marcus Aurelius Philofiphus, want hy Piusis over- leden, als Diom ful. Capitolinus verklaren, anno 161. na Kriftus geboorte, als wanneer *JfyC, Aure- lius Cafar ten derde, en L. Lucius C&far Burgemee- fters waren, den feften dach van Maart, naar dien hy22.jaren, 7. maanden en 26". dagen geregeert hadde; dus verre iJfyCatthijs vander Hoeven. 18 "Wat nu de naam van Lugdunum en Lejden aan- gaat , hier van verhaalt den Profeffor Boxhom in fijn Tonnneel van Holland^ dat van het woord en naam- reden van Lugdunum verfcheide gevoelens zyn, daar van fy alle wel overeen komen met het woord Dxjnum, dat in de Keltife en oud Duytfe fpraake een heuvel en hoogte beduyd, gelijk noch tegen- woordig de op geworpen fandbergen en hoogten van de Zee, Dujnen genomt werden; maar met het by woord Lug, ofte Lugo weten fy geen raad; fommige willen dat het van het oud Gallikeltife woord Lugum, dat een haven beduyd , foude af- komen j £/7'cweenMonik3 die het leven van St. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Hooftstuk. O U D B
ibude geworden zyn; wat het zy, wy houden het
met het Lugdunum, nu Leyden, en befluyten het met Tacit. de Monb. German. wegens de Goden der Germans; dat wy defen aangaande een yder zyn gevoelen vry laten, foo veel by en af te doen ^ als het hem goeddunkt. Defe Stad is van ouds vermaard, wegens de La-
kenrederye , ofte draperye , dewelke met het al- oude begin van de Stad aldaar gepleegd is, daar van in de oude Keurboeken van over vier - hon- den jaren al verfcheyde ordonnantien en regle- menten werden gevonden , onder ten tijtel van Lahnen en Wollen te verkopen, van den Wevers, van Lahenreden, van den Makelaars, van den Vol- ders, enz,. Gelijk ook aldaar van ouds den ftapel geweeft is van allerhande Sayen, Bayen, Fuftei- nen, Greynen, en andre manifadtuyren, het welk de Stad lbdanig heeft doen toenemen en aanwafïèn , dat defelve in korte jaren tot fes malen toe heeft moeten uytgeleid werden , daar van de eerfte ver- grotmge gefchied is in 't jaar 1294. De twede in 't jaar 13 5 5. De derde in 't jaar 13 Sp. De vierde in 't jaar 1610. De vijfdein 't jaar 1644- Ende fëfteen laatfte in 't jaar 16j"y. Tot voortfettinge van welke neringe en hanteringe verfcheide hallen zyn ge- maakt. Als zyn de Say~hal,Bay-hal,Fußein-hal,La- ken~hal, enz. In defe Stad is in den jare 1575. in ver- geldinge van de fchade en ongemakken, die defèlve door de ftrenge belegering van denjare1575.cn 1574. had geleden, opgeregt een Academie en ho- ge Schole, tot voortplantinge van alle ftudien, kon- |
||||||||||
A T A V I È N. ifj
ften en wetenfehapperi, niet alleen voor defe Stad
maar ook voor alle andre nabuyrige Steden en Lan- den , daar in men dagelijks in alle facUltaten en we- tenfehappen openbare leflcn fbude doen, metge- noegfame innekomen tot onderhoudinge van dien behorende. En boven dat met devrydom vande excijs van een oxhooft wijn des jaars 3 voor die ge- ne dewelke aldaar ter ftudie komen ; daar toe is ook een Biblioteeq van allerhande boeken toege- ftelt, daar men tweemaal des weeks zyn gerijfvaix hebben kan , voor die gene dewelke van biiyten komen te reyfèn, of anders de magt niet en heb- ben om haar op alles te voorhen; voor de onver- mogene aanquekelingen' in de Godsgeleertheid , is ook een byf onder huys, foo wel voorde Franfe als Nederduytfe gemeente, daar defèlve geleerd i en onderhouden werden, dat men het Dnytfeen Franfe Collegie nomt; als daarvan en van alles tot defelve Academie behorende, breder te hen in de Befchryvinge van Leyden , van den Burgemeefter OrlerSy het ï.Deel,cap. 9.pag. 180. Sie mede het gene daar van op het volgende fevtnde Hooft- ftuk breder werd aangewefên, Rondom de Stad Leyden leggen de frecnoven en
kalkpotten, daar mede het gantfe Ljand, van goe- de en welgemaakte fteen en kalk voorfien werd, en is aldaar de markt van de befte boter, die daarom ftreeks geleid werd ; foo dat wy het met het volgende Vers van den weigeleerden Heer Nico/aas Lydias, jegenwoordig Leraar Jefu Chrifli, tot Fra~ neker, befluyten. |
||||||||||
Ud Leyden, groot e Stadt, heel Spinhuys vanden Staat,
Kleyn-Wals-kleyn-Vlaanderland', die met een Wollen draat T>e JVereld trekt en dekt; Eerfl roemt ghy op uw Kielent In Jpijt van 't logge Sand, nu leeft ghy by de Wielen* 'Daar uw geluk op ruß, en dies te vafter flaat, Hoe filetier dat het rad om heete Spillen gaat, Goud-Sijde-Wolie-worm, 'k wil naar geen Kolchos varen 5 Van Wolle fpint ghy Sy, en Gout van Kemels-hairen; Uw Roomfche Sleutelen, alleen in Lood geprent, 'Doen Goude Kajfen op in 's Werelds ander end, tMet Steen uyt eygen Kley vergroot ghy uwe Veften^ Seg lekkre Butter-tand, is Leydfche niet de befte? CMaar 't minße van u roem die fihoeyt op hooger leeft,
Gy zyt, en zyt wel eer dat ftale Hek geweeft, ^Daar V woedent ongediert zyn tanden op vermaalde, Wanneer in taey geduld uw Tfre moed verHaalde, Al wrong 't u om den hals, en braakte Vuur en Loot, Gy ftuyten 't op uw Bor ft, tart "Dood en Honger s noot. Al wat nu Letters kaawt, dat bukt ßg voor u neder, Wat na de hoogte vliegt, dat dry ft op uwe Veder, jDat lekt de Leydfche 'Pen, en trekt hem van de Aard,
Voert fijn gedagten op, en tiltfi Hemel-waard. Roem Haeghje op uw Hof, op ficherp gefteepen Raden, Op kloeke CMeefierfthap; 't Is plant van Leydfe /aden, CMeeft Eyers van haar Neft: gaart Eyeren, maar fegt, In Leyden is de Hen die al de Eyers legt. : |
||||||||||
N. LYDIU.S.
|
||||||||||
Y'j.i -■,.■ 'm thw
|
||||||||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA. I.Dèel
|
|||||||
!74
I5> m Thuredregt, nu Dor dr egtf\ Hier voor heb-
ben wy aängewefen; dat de Cymbren en Kelten met haar byhebbende troeppen hier te Lande komende, haar in rween verdeelt hebben , daarvan den eenen hoop in het Batavife Eyland haar ter nederfetten; dat fy het eerfte Batavia noemden; en den ande- ren hoop naai" Tangeren en het Land van Lz^ho- ger optrokken , daar van fy den naam van Turin- geri ofte Tungri aannamen, en werd defelve Land- ftreke het twede Batavia genomt, in onderfcheid van het eerfte, dewelke met hare Koopmanfchap- pen de Mafe affakkende, en haar verblijf-plaats {be- kende , de Stad Dordregt ofte Thurdregt gebouwt hebben , welkers grootften handel van ouds op die geweften geweeft is, en noch werd onderhou- 3,0 den; alfo genomt van Thur, en Dregt, na haren
naam Thurendregt, dat is den overtogt van de Thü- ringers naar Hardingen, en andere plaatfèn van het Batavia , want het woord Dregt ofte Dragt een overtogt betekent , daar van ontwijvelijk Maa- firigt, Trajeclum adMofam, den overtogt over de Maas mede fijnen naam heeft , dat ook by de Tungïi en Luykenaars geftigt is, by dewelke tot noch toe de helft van de Stads en Lands regeringe aldaar bekleed werd. Vandaar, te weten van Dor- dregt ofte Thurdregt, zy ook aan d'een zyde door den Tfel, in't midden van het eerfte oudBatavien 21 doorquamen , en foo men meent Tergoude geftigt
hebben , by verwifTeling van Ter ofte Thur , in plaats van Tburinger-goude ; want Goude beduid in de oude tale niet anders als een Landftreekeen gedeelte vaneen Landfchap; Coivs betekent in de Chaldefi en Scytife tale, een uytgcftikte fode, een ftukofte gedeelte uyt het Land, Gleba, Cefpes, het welk andre willen dat een Deens woord foude zyn, bydewelk Gow, een graft ofte wijk beduid. Sie Adrian. Schrieb Monit. 2. fud. 3. in verba Govs. Math, vanderHouve Handveft-chron. 3. bockj> cap. 7. Soo 00k aand'anderfydenaZe/UWtoe, by de- felve verfcheide plaatfen beheerft en bebouwt zyn, met gelijke uytflag en benaminge van Ter ofte Thur , als Terveer , Tertholen , Tergoes, en foo voort. z2 Wanneer en omtrent wat tijd de Stad Dordregt
gebouwt en geftigt is, daar in en zyn de Schry vers niet eens; hier komt on knfan Gerbrantfz..vanLey- den, met lijn ongebore ftigtersen bouw-heeren we- derom in 't fpel, met eenen Dorotheus den ftigter van Dort, daar van ons Petrus Scriverius uyt fijne noch ongedrukte bladeren kennifïe gedaan heeft. Sulx ons dat by den ProfefforBoxhorn'mü'jnTon- neelvan Holland werd medegedeelt. De woorden van den fchryvef Werden aldus in Duyts gebracht. Veel Slavi hebben gegaan over de Mafè: daar agter, naar de Stad van Dordrecht, Zuyd - Hol- land is gelegen; en d/fZuyd-hoilandersMWi?»^-. naamt Wilti, en fy hebben haargevoet met Wey-bee- fien, Schapen, Koeyen, en Paarden; enfy zyn daar na foo vermenigvuldigt, dat fy vermögt en een fierk^ Leger, voort te brengen om te oorlogen. Maar in dat Land (ik lelê uyt de Nederlandfè Chronijk-fchry- yer, die defe dingen van woord tot woord heeft uvtgefchreven; Maar onder defe) met lankheidvan tijden heeft geweeft een rijkjnfeer magtig man, met namen Dorotheus, te weten, in'tjaar 805. ïvant van defenfeer vermaarden Dorotheus, de Stad Dor- |
|||||||
dregt heeft daar naar getrokken haar beginfel en naam.
Alfoo dat ge fep foude worden in de Dujtfe fpraake Dórethefdrecht , 't weithin het Latijngefeyt wort Dordracum. En defe Stad met fucceffe van tijdis gewaffeninfulke folemniteyt, dalter wondere dingen gefeyt werden van defelve. Daar wort gefeyt datier met lankheid van tijden een Maagt, genaamt in het Latijn Sotheris, maar in 't Duyts Zu waart, foude in defelveStad de kele afgefieken hebben geweeft .En men feyt dat defe Maagt heefigeftigt de Kerke van Dort, kopende alle nootfaakelijkheden met drie penningen , en defelve altijd in haar borfe wedervindende. En als drie werkluyden defelve de kele afgefieken hadden , door hope van 't geit, 't welk ft meenden dat de Maagt overvloet hadde , en alleenlij levenden drie penningen ; f et daar ü een Fonteyne uyt de aarde gefprongen, goet zynde tegen krankheyden en verfcheyden fiekten. Den tijd van defe Maagt word niet geweten van het volk^ r maar de Fonteyne word binnen Dordrecht gefien. Dus verre Gerbrandm. Van dien Dorotheus dan, ( feyd den fólven Box-
hom) en hebben onfe Chronijkennietfekers. Ik meene dat het komt uyt een fabel, en ketterye der gener, die welke als fy haar felve gebaart hebben, met een quaat exempel, dat Bato den fondateuris van Batavia,Zialandusvan Zeeland, Metellm van Middelburg, Vlijjèsvan Vlijfngen, SyringusvanZie- rikz.ee, %otterus van Rotterdam, denkken dat fy der krayenoogendoorfteeken hebben. Deweikepcf- te heeft alfoo feer ingevaren de geleerden (is dat fy alfoo mogen genaamt werden ) der voorgaande eeuwe , dat uyt haar lieden herflènen , gelijk uyt hetTroyaans paard, zyn ontallijke fulke nimmer- meer geboren helden voortgekomen. Defe pefti- lentiale Planete heeft ook den cierlijken Hadrianus funius geraakt: die meynt, fbnder feeker kenniffe, dat Dordregt de markt fy geweeft niet van Doro- theus, maar van eenen Duretus, eertijds een ver- maarden man , wel bekent onder zyn volk, van den welken hy feyt, datter in onfe Hiftorien men- tie gemaakt word, maar die duyfteren kleyn is. Hy meynt dan dat het woord Dregt by onfê
voor-ouders foo veel foude geweeft hebben, als by de oude en fuyverlijk fpreekende Latijnfe/è- rum, dat is, markt • niet foo veel om dat daar recht gefeyt en gedaan wort, gelijk dat woord ook luyd, als om dat daar de waren gedragen werden , als tot een markt, en daar alle verkogt werden. Als of Dregt moefte getrokken en genomen werden van dragen. Maar ik wilde dat funius hadde gefeyt, met wat authoriteyt of reden betrout zynde, hy geeft aan Dregt defe beteekeniffc van markt; de- welke aangefien ik tot nu toe nietgelefen, noch gevonden hebbe, ik meene dat het fy een oprech- te vond, en vcrfierde dink van defe man. Ln Phi- lippus Cluverus in zyn x v 1. cap. van de gaten des %hijns, fegt vaftelijk , dat het woord Trajeclum ( Dregt) gegeven van de Romeynen aan een Stad of Dorp, niet anders en beteekent, dan een opregt overfchepen of overdragen der Riviere; en dat het woordeken Dregt, oïTregt, of ook Trigt verdor- ven 'van Trajeclum, is fuyver en opregt Latijn. Be- halven dat ontelbare Steden, veel Dorpen en Vlek- ken hebben den naam gekregen van Dregt, my dunkt dat Dordregt is alfoo gefeyt van Door , en treken, 'fwdkbcwijü door trekken; yzntrekk» komt
|
|||||||
V. Hooft stuk; O Ü D B
komtTregt, ofte om dat het beter foude luyden,
d'eerfte letter Ibetelijk verandert zynde y komt Dregt, feer bequamelijk met dele naam getekent; om de feer gemaklijke en leer lichte overtrekkin- ge en overvoeringe , van d'een zyde vorder in Holland, van d'anderini?ra/W^, Zeeland, en in al de omleggende contreyen. Uyt onfe meningé men moet tchryven Dordregt t gelijk het gemeen- lijk gefchiet, hoe wel dat funius leer daar tegert ftryden het lêlve verfoeit. Dus verre Boxhom. Dominicas tJfyCarius van Venetien, ftelt in fijn
"Wereld - befchry vinge, dat de Stad Dordregt ge- fügt foude zyn byAntoninus Pius, die 'm 't jaar 140. naar Krifti geboorteKaifar was, dewelke eerft ^ nefaÜa daar na Dordrana genomt foude zyn ge- weeft. Dat fulksgefchreven is blijkt, maar het be- wijs daar van is verre te foeken ; ditftellen wy by het gene Adrianus funius van eenen Duretus Dor- dregt wil toepaflèn. fohanvanBevenvijkjn fijn begin vanHollandin
Dordregt, cap. 7. verhaalt voor een gemeen gevoe- len , dat omtrent het jaar 700. enige viiïèrs hutten en fchuyren op den hogen Dijk aan de Rivier de Merweïou&en gemaakt zyn geweeft, van de Sloe ( dewelke nu by den boom hetfeheid van den Rie- dijkjs ) tot het Speuy, en daar na tot de Vuylpoort, die allengskens tot een ftraat gemaakt, en lange tijd alleen met houte woningen belet gebleven is; defen Dijk was heel hoog tegen de vloed opgewor- pen , en daarom hebben defelve vilTers en fenipper- gaften haar daar omtrent eerft ter nedergeftelt; dat het water voor by defen Dijk plag te lopen, is ken- nelijk, uyt den toorn die eertijds aandetolbrug geftaan heeft, daar de tol van de voorby varende fchepen ontfangen is, daar van defelve brug fijnen naam heef; lbo veel is de Stad hier aangewaflèn, dat delen Dijk langen tijd als een langwerpig Dorp van boeren en viflers bewoont, nu het aanlïen- lijkfte van de Stad is geworden ; het fekerfte dat daar van werd gevonden is fekren brief van Kaifar Hendrik^de IV. die in't jaar 10 $7. Kaifar wierd, daar in Dordregt met de naam van Inclyu VrbU Thuredregt onder anderen mede bekent ftaat, dog fchijntdat doe nog geen bemuyrde Stad en was, gelijk als doen ter tijd mceft Oppida, open Vlek- ken , en nog geen, immers met allen weinig be- muyrde Steden waren ,• welke Stad eerft in den jare 1250. tot een bemuyrde Stad is geworden, als blijkt uyt het hooft vanfekergeflagtRegifter van de Duyken, een aloud Dordregts geihgt, dat my onder andere ftukken in handen is gekomen, met dufdanig opfehrift: In den jare 113©. quam eenen Gys Duyking tot Dordrecht, begreep de Stad met de Zuyfelingen, en begonfife te muyren, ivefen- de een geboren Batavier, wat fier rijk_, ennamdaar een wijf, de dogter van eenen Graven vander Mark, daar hy vijf hinderen aan wan, Willem, Jan, Jut- te, Katryn , en Elifabet, gaf met elk^vijf-hondert Franfi fchilden jaarlijks; was eertijds genaamt Tur- drijft, ennagroot werdende Durdregt; welke Hi- ftorie gefegt werd dat in een gelas in de grote Kerk, noch even voor de Troublen ter gedagtenis foude geftaan hebben. Janus Rutgerftm, een geboren Dortenaar, Var.
LeSi. lib. 3. cap. 13. betoont met veel redenen, dat Dordrecht zyalfoo genomt van de Rivier Dor* |
||||||
\ TAV" r &8J. i7|
ta, en defe naam heeft hy beduydelijk geleien in
het tafereel van de Befchry vinge der Plaatfen, dié hy fchrij ft gefien te hebben. Het by gelegen Dorp Dortfmonde gefeyt , dat is den mom van Dorta, behout noch het teeken , ja den naam {elve van dien. R^egino gedenkt van Dortjmonde in het jaar 8j)8. Zundibolchus, legt hy, tot hem gevoegtheb- bende den Grave Odorcus , en nog meer andere met vrouwen, kinderen , en alle foorten van huys- raad, is gegaan in een feer wel bewaarde plaatje', die gefeyt word Durtos , en heeft hem aldaar ver- flerkt. Het welke als het tér ooren van den Koning gekomen woi, een Heyr-leger verfkmelt hebbende, heeft zyn befie gedaan om het Kafieel't overwinnen j maar hy en heeft het niet können innemen om de mo- rajfen en menige uytflortingen der wateren , die de Ri~ viere Male in defelve plaatfe is doende. Veel andere benamingen en naamredenen zyn te fien by fan vanBeverwijkj, facob van Oudenhoven, in.hunne Bèfchryvingen der Stad Dordregt, en de laatfte Be~ fchryvinge van Mathijs van Balen, onlangs uytge- geven. Sie mede Adrian. Jun. Batav. cap ij. daar hy ook van den voorverhaalden brief van Kaifar Hendrikje IV. gewag maakt. Dordregt is de eerfte en oudfte Koopftad ge-
weeft van Holland, byfonderlijk van den binnen- landfen handel met de Thüringers en Luykenaars; foo dat defelve Stad in 't jaar 1350. met een nieu- we haven vergroot is, dewelke in 't jaar 1587. is beginnen betimmert te werden , wel meeft van vremde Koopluyden , inlönderheid van Luyke- naars, die daar om de Religiegevlugt waren, wel- ke haven in 't jaar 1610. voort deur gemaakt is, fo datfe nu van de blauwe poort tot hetgrote hooft in en uytloopt; en federt t'enemaal is vol timmert, en als een nieuwe Stad met vier bruggens, aan het middelfte deel van de oude Stad verheeld werd; de oude Stad is boven alle andere Steden met aan- fienlijke en treffelijke huyfen, al veel met blauwe arduyn en trafftenen gevels, en grote verwulfde kelders en pakhuylën bebouwt; hier plagten de Graven van Holland gehuld te werden; dclê Stad heeft veel voor-regten , als zyn de Hollandfi Mun- terye, dewelke met vrydom van excijlën is begun- ftigd, voor al die gene die daar aanbehoren; het voorfitten in alle Staats vergaderingen; en het Sta- pelregt , dat is het regt om aldaar alle vremde waren tedoen verftapelen, dat is enige dagen aldaar te mo- gen ophouden, en gevent te werden; hetbeftaat in den ftapel van de Rijnfe Wijnen, die den %hijn en *ytöaas afkomen, als ook van ylèr, kalk, mar- merftenen , moleftenen , vlothout,, kolen , uyt Namen en Luyk^ afkomende, als mede vangrey- nen, en andre waren die door de Gelderfe, Kleef- fe, Brabandfe , en Vlaamfe fchippers werden op en afgevoert, daar van de Privilegien en Handvef- ten in \ lange tefien zyn, in het derde Placcaat boek, van de Staten van Halland, jegenwoordig op de perfle, in het 3. boeket titel. S.pag. zfz. 11 Óp en rondom het BatavifeEyland f\ Vele Zyn 25
van gevoelen uyt de plaatlè Taciti, Hifior. 5-. daar hy van de vier Batavife Vlekken Ipreekt, dat defe vier pJaatlên nAarhem, Wijkje Duyrflede, Wageningen en Rhenen, niet aan d'overfyde van den Rhijn maar op de binnekant van het Eyland gelegen zyn ge- weeft, daar in fommige oude kaarten miflèn, want |
||||||
tjê BATAVIA IL
die de fekerheid van de plaatfen foo nauw op een
|
LD È Éhi
oude Landkaart niet overeen; het foudè wel kun-
nen zyn, dat het de naam gehad heeft van de Poe/- ^laffe , even buyten de Stad, de Groep genaamt, anders de Grient, ofte Grint* 1 Wageningen ,^ By Tacitus Vada genomt, mo- ^ ~*
gelijk om datter enige Vada ofte droogten voor plagten te leggen; 'is mede veel groter geweeft als het nu is, als blijkt uyt de als noch overige grond- yefteR van het oud Wageningen , al vry een ftuk- weegs buyten het jegenwoordig Wageningen gele- gen. Sie hier van mede in 't lange Adr. SHchten- horfi,Tonneel des Lands van Gelder, lib. 1. num. 165. f Niemegen J Dat den Bu rgt en Kafteel tot Nie- % 8
megen , door de Katten met haar aankomfte om- trent lx. jaar naKriftigeboortegebouwtis, met of benevens het Oppidum Batavomm, nu Baten- burg , tot bevrydinge van het felve Land, daar fy haar ter neder fetten, immers niet eerder eri kan ge- maakt zyn, om dat fy het ledig en ónbewoont von- den , is veel waarfcnijnlijker, als het gene den Kai- far Julius, ofte den Kaijar Klaudim, uyt de mif- duydinge van het opfehrift van fëkren gevonden fteen, tot ftigters van defen burgt wil maken; op welken fteen de naam van Cajus Julius Claudius Ra- dens gevonden werd , dat geen gemeenfehap en heeft met C. Julius Cmfltr, ofte met de Kaifitr Clau- dius, met dat Julius en Claudius algemene voorna- men der Romeinen zyn geweeft, die yder.een toe- gepaft fouden kunnen Werden, en hier eenen Pu- dern werden bygevoegt, dewelke onder de Roomfl geflagten niet feer bekenten is; dat ook op den fel- ven fteen geen Charaäers werden gevonden, die na Nimwegen gelijken, op welken burgt fommige willen dat Claudius Civilis zyn optrek en verblijf genomen fbude hebben, gelijk nog tegenwoordig de bewoningc en befk van den fèlven Burgt, aan de voornaamfte Edelen van 't Land, onder den titel van Burggraven vergunt werd, naar het voor- beeld van de Burggraven van Leyden; en ftaat te letten dat de form en maakfel van den fel ven Burg, met denBurg vunLeyden wel overeenkomt,en daar- om , als om andre gelij ke omftandigheden, dat na* mentlijkde ëen op het een, en de ander op het ander eynde het gehele ingenomen Land befluyten, by fommige geoordeeld werd, dat defèlve Burgten op een en defelve tijd gebout fouden zyn, niet van de Romeinen, maar van de Katti en Batavi fêlf; daarom ook den m&mvanBatavorum Oppidum, enLug- dunum Batavomm aan defèlve Steden foude gege- ven zyn; dog het fel ve werd aangaande het Lugdu- num Batavomm, by andre alleen de Stad toegepaft , menende niet fonder redenen dat den Burg van Leyden by den Romeinen, ten tijde van het opfehie- ten van de Corbuloos graft, omtrent tien of twaalf jaar te voren gebout is, fulx hier voor ook is aan* getekent, en werd by Philip f us CluverusdeTrib. Rheni Alveis, cap. 13. metgoede redenen tegen ge- fprooken , dat Nimivegen het regte Oppidum Bata* vor urn niet en is, daar Claudius Gvilu zyn verblijf- plaats heeft gehouden; maar dat het van Batenburg te verftaan is, het welk vry Landwaard, en met defelve naam als noch bekent is; want of Nimive- gen mede onder andere een Oppidum Batavorum kan geiaomt werden, als zynde mede een Stad, by den Batavieren buyten het Eyland gebouwt, foo volgt daar uyt niet, dat door het eerfte Oppidum Ba- tavorum |
|||||||
ftip niet hebben aangewefen
fchry ver van onfen tijd; immers is daar van bekent, dat Wijkje Duyrfleden en Wageningen niet en ftaan op defelve plaatfen daar die te voren geftaan heb- ben. Ik bevinde in verfcheide oude kaarten, dat Wijkje Duyrftede, Wageningen en Rhenen, op het Eyland en binnekant van den ^^)» geplaatft wer- den. Sie onder andre de oude kaarte met de naam van Traüus Rheni in Germania inferioriad iv.&v. fJiftor. C.Taciti, z'wPetriBertii Rer.Germ.lib. I. incelijfcpair. mihi^. daarover Abrah. Ortel.vz.vi Philipp. Clftver. de Trib. Rheni Alv. cap. i5. berifpt werd, dat hy Wijkje Duyrflede aan d'overfyde van den i%»geplaatft heeft. Sie voort den fel ven Phi- lipp. Clav. diiï. cap. 13.daar hy metgoede redenen beweert, dat defe vier Steden Arnhem, Wijkj, W&> geningen en Rhenen, aan de binnekant van den Rhijn op het Batavifi Eyland gélegm zyn ge weeft. a^ ° Wijkje Duyrflede,~] Is een van de oudfte en
grootfte Steden in htt oud Batavien, omtrent drie uyrenvanVtregtgelegen. Hiervan fpreekt Tacit. lib. f. Hiflor. daar hy ook van Grinnis en Vada ■ gewaagt, dat is Rhenen en Wageningen; is van ouds Durofiadium ofte Batavodurum genomt geweeft , nu Wijkje Duyrflede, mogelijk om dat het op de- felve plaats niet en ftaat, daar het van ouds geftaan heeft, en daar van gelijk als afgeweken ofte maar een gedeelte van de grote Stad is ; Trithemim in Chronica Hirfangienfi , en andre onfer Chronijk- fchryvers , feggen, dat defe Stad fbo groot is ge- weeft, dat hy wel tuffen de vijftig en tfeltig Parochy Kerken onder hem gehad heeft; het welk feer hard werd tegen gefprooken by Wïlbelm.Heda inRixfri- do Epifcop.Vltrajeä.vix.. dog't gunt alhoewel by de oude Sehryvers daar van weinig gewag gemaakt werd, na de gemene manier van verdelinge der Pa- rochie Kerken, Hooft-kerken en Kloofter-kerken in de grote Steden, foovremt niet moet dunken; want men noch huydensdaagsindeStadvan/O«- len over de drie-hondert en vijftig Parochie- Kloo- fter- ofte Capel-kerken kan tellen. a t P Aarnhem, ] Dit werd mede voor een feer ou-
de Stad gehouden, daar het uyterfteReomfiwin- ter-leger geplaaft wierd, daar van Tacitm kb. 5. Hi- flor. aldus fchrijft, pr&fidia Cobortium modicis vi- ck ctHddripartita Civilis invaßt. Decimamïegionem Arenaci, Secundam Batavoduri, & Grimes, Va- damme, Cobortium alarumque caftra. Dat is: Ci- vilis heeft het volkin vieren verdeelt, de vier ma- tclijke Steden ingeruymt, daar van hy Aarnhem met het thiende Legion ofte grote krygs-benden, Wijkje Dujrflede met de twede, Rhenen en Wa- feningen, met de ruyter-Ylcugelen en minder krygs-
icnden befette. Hier uyt kanmenfien,dat^^r»- hem voor een grote Stad, boven Wijkj Rhenen en Wageningen bekent is. Sic de Befchryvinge van de StadAarnhem in 't lange, by Mr. Arent Slichten- horfl 'm het Tonneel des Lands van Gelder, Hb. 1. num. 151. 16 «3 Rhijnen ofte Rhenen,2 Alfoo genomt om dat het aan den Rhijn gelegen is, en aldaar een bequa- me overtogt over den Rhijn is; waar van dat het van ouds Grinnis genomt is, en weetmen niet; Rhe- nanm nomt het Grin, andere duyden het op Groe- mngen, doch het felve komt met de plaats van. de |
||||||||
3 ATA V ï E % 177
not is quibufdam' difiretos fuper candidam vefiem te-
mere at• fortuito [pargunt. Max facerdos precatui deos, cdumque fujpictens ter 'ßngulos tollit, fublatos fecundum'itnpreffam ante notam tnterpreatur. Si pro- hibuerunt Hulla de eadem re in eundem diem confülta- iio; fiti permijjum, aufpiciorum adhuc fides exigitur<. Dat ü: Sy agten de Goden uyt de verborgene grootheid des Hemels, en der Hemelfer Goden; Sy heiligende Boffen en het Geboomte, noemen defelve met de namen der Goden, en houden die vooreen verborgenthcyd, dewelke fy niet als met de grootfte eerbiedigheydt harer herten aan- fchouwen; Sijn byfonderlijk naafftigin 't waarne-* men van Hemelfe Voorleggingen •, dk fy aan hun- ne lotingen bepalen ; Haar manier van lotingen is gantfeh eenvoudig; fy fnijden een tak van een vrugtdragenden boom, en defelve verdeelen fy in kleine ftukskens, dk fy met eenige tekenen onde'r- fcheiden, defe werpen fyop een wit kleedt, in't wild heenen, als op een onfeker getal, dan fiaat den Priefter de oogen op na den Hemel, en aanbid de Goden, neemtelk ftoksken driemaal op, en doet verklaringe van yder Van defelve, na het merk't welk te-vooren daar op getekent isgeweeft. In- dienen de looten haar tegen vallen, fooen is des felven daags van die fake geen verder onderfbek; maar indien de looten toevallen, gaan fy voort tot de Voorfeggingen en tekenen des Lugt-hemels; Dat het hier mede JBbfch geweeft fy, is het ge-
meen gevoelen, als mede het Priefter. hof en ■ bewo- ninge daar haar dePriefters onthielden, (wantTa- citm d. liïüf fpreekt de Saèerdote Civitatis, van den Priefler der vergaderde Woonftê ) en daar van de Stad de naam foude kunnen hebben van Magen* anders Megen, want Magi waren Wijfe, die haar op alle Lugt-hemels-tekenen en voorbeduydingen verftonden; hocdanige (fonder gelijckenis) waren de "V^ijfcn uyt het Ooflen , Matth. cap. z. van de welke by verder opbouwinge van de felve plaats tot een Stad, ofte by herftellinghe en herbou- wen defelve, als gefegt, Nictt-.v sJMagen kan ge- nomt zyn. Het fy dan hoe dat het fy, het is ken- nelijkjdatditiseen van de eerfte en oudfte Steden van het Batavien. ' EenFanum ofte Heidenfe Offer-plaats,*^ Soda-
nigen Gapelle werd op den Burg van Nimutegen als nog vertoont met opene Galeryenvanfeergroote Oudheid. Wat defen Burg aangaat, daar van i uilen wy fpreken in, de Befchryvinge en optellinge der Burgten; fö voor als met den tijd der Romcynen. u Batenburg,^ Mr.ArentvanSlichtenhors~l,in-iQ
ßjnToneel des Lands van Gelderland, üb. i. feidwel te regt, dat defe plaats fijn naam en aanwas aan den Bttrgt fchvldig is, waar by van oudheids halven fig geen ander Slot in'theelc Vorftendom mag ver- gelijken. Over de oudheid tuffen dit Batenburg, en het
Oppidum Batavorum , het welk Nimwegen werd toegefchreven, zyn de Schryvers oneens, welk van beyden het Oppidum Batavorum, daar van Ta- citm fpreekt, moet werden toegefchreven; welken aangaande Joh. Smith, hb.ßngulari de Oppido Ba- tavorum , gelijk als met geweld foekt te beweeren, dat Nimwegen voor het. regte Oppidum Batavorum is te houden', daar toe hy ook kragtige bewij srede- nen bybrengt, alhoewel hy fèlf aan het Batenburg Z . " d.Trdh, |
||||||
V. Hooft stuk. Ó Ü D 1
tavorum 'm 't byfonder alfoo genomt, zynde de
verblijfplaats vm Claudius Civilis, d&rTacit.lib. c. Hiflor. van fchrijft, Nimwegen foude moeten verftaan werden; de opfchrift van den felven fteen, en verklaringe jegens de mifduyde uytleg- ging van 8tën \ 'rfiitsg&lers van de verfierde naam- reden van de'Stad Ntmwegen, is breder te fien in de korte Befihryvinge der Stad Lejden,pag. zp^i en volgende, ' -' Hoe dat nü dit Oppidum Batavorum aan de haam
van Niniweqen gekomen is, en wanneer, of door wie eerft geftigt zy , weetmen niet feker , eh is meeft fabuleus en verdigt, 't geen daar vanbyde oude Chronijken vermeit werd;" fommige verdig- ten, dat het van Magus Dim of Samoies foon, een magtig Koning van Frankrykfoude geftigt, en naar zyn naam genomtzyn. Fiws Vinshemius en Henricus Henning, en die hun op hunne getuyge- nis beroepen, Schryvers van geen of wemig ge- loof, geven voor, dat Marcomirus der An-zeefê Cimmeren Koning, omtrent den j are cccx.vl.i. na den Romen'bouw ,: en ccccnxiv, voor Krifti geboorte, omtrent den mond vanden Danauw, van den Scythen verflagen enverjaagt'i meteen hoop volks van vier-hondert negenen-tag- tig-duyfent drie-hondert en tfeftig weerbare man- nenden Rhijn afgekomen zyn, en dat hun de Lan- den die nu de Gelderfi,Friefi en Weflpbalingers beiit- ten,fouden ingeruymt fijn ; en dat defè met de vo- rige befitters der fêlver Landen , Huwelijken en Bondgenoodtfêhap makende , nieuwe Magen en Vrienden genomt wierden, en dat van defelve defe Stad gebouwt, en met de naam van Nieuw Magen foude genomt zyn. Andere willen dat den ICaifar Julius 't felve foude gebouwt hebben; van welk ge- voelen Kaifir Frederikße I. anders Ahenobarbm~fax. ïs Geelbaert gen omt,ge weeft is, daar van 't gedenk- fchrift van lijnen tijd, daar by hy roemt dat hy '\. felve herbouwt , en vry beter gemaakt heeft als den Kaißir Julius den eerften Stigter, mag ge- tuygen. Julius in primo tarnen exflitit ejus origo,
Impar pacifico reparatori Friderieo. Hetwelk wel foude over een komen met den
gevonden Opfchrift-fteen, daar fy den naam van Julius Cafar uyt weten te Iefen, hier voren aange- roert: Andre wederom menen, dat Julius Ge/ar den eerften Stigter nieten foude geweeft zyn, maar by hem foude herbouwt, verbetert, en op de wij- feder Roomfe gebouwen foude herftelt, en gelijk als vernieuwt zyn , het welk wel het naafte en ,waarfchijnli jkfte foude zyn met der gener gevoelen, dewelke menen dat het eerfte begin geweeft zy een Heidenfe Kapelle en offer-plaats, daar dan ook het noodlot der toekomende gelukken ofte ongeluk- ken , door den Priefteren betuygd en voorfeidt wierd, dat meeft inde openlugt, en in de boffen onder een open verwelf, daar toe opgeregt,gefchie- 2.9 de. Van. welke manier van doen Tacitm de Morib. Germanor. aldus fchrijft: Deos ex magniwdine Cé- lefiium arbitrantur, lucos, ac nemora conficram, deorumque nominibus appellantfecretumillud-, quod filft reverentia vident; osfujpicia fortefque maxime obfirvant. Sortium confuetudoßmptex, virgamfru- gifem arbori decifim.) infirefths amputanty eofque |
||||||
*
|
|||||||
.US TR ATA. I. De Et,
dias tendunt, commijfaque pugna- viSlum oeeidunt,
& Provin ciam Ulam Imperatori fubiciunt, quam ta- rnen non multo pofi Gothofridus oecupans ab iifdempu- gnapeMus & viblus vix aufugit. Datis; Onder- tuffen zyn by gelegentheid van de harde Vorft enige Zeehelden en Vorften , met den Biffchop vmLuykj, Vtregt en Mentz, vergadert, en hebben tegen Diderik^ in Vlaardingen lagen geleid, enden flag gelevert,den overwonnen dootgeflagen,en de- fèlve Provincie onder des Kaifars gehoorfaaraheid gebragt, doch defelve aan Gothefrid zynde toever- trouwt, Zyn zy den felven korts daar na aangeval- len , fo dat hy overwonnen den ftrijd naulijks heeft kunnen ontvlugten. Sie voort het gene f anus Dou- ßtin fijn Batavia lib. 6. van de Stad Vlaardingen breder verhandelt. Benevens Vlaardingen werd gemeenlijk Rhijns- 3 £
burg in oudheid en Stads-recht gelijk geftelt, en by Vlaardingen gevoegt, om de plaatfe van Lamber- ts Schafnaburgenßs , dewelke defè twee plaatfên twee fterke Steden van Friefland nomt; Aldus fchrijft hy op Jt jaar 1047. daar hy van den togt van Koning Hendrikjipcekt: Deinde exercitum na- valem duxit per Rhenum in Frifiam contra Godefri- dum ejufque adjutorem Didericum, ibique duas ur- bes jnunitiffimai empit Rhijnesburg (3 Fleerdingen. Dat is: Daar op heeft hy (te wcteixKoning Hen- driks een fcheeps vlote den Rhijn afgefonden naar Vriefland, tegens Godofridumcn fijnen medehul- per Diderik.) en heeft aldaar twee fterkje Steden. Rhynesburg en Fleerdingen ingenomen. Of nu voor dit Rhijnesburg het"Rjjijnsburgby
Katwijkje verftaan zy , is onfeker. f anus Doufk in fijn Batavia lib. 6. meent, dat het van de oude fterkte en het flot Kenenburg te verftaan is, niet ver- re Van Vlaardingen op de uytwatering van den Rhijn gelegen, het welk ontwijvelijkvan ouds Rhe- nenburg, Rhijnenburg en mogelijk wel Rhijnesburg genomt is geweeft; 't geen om verfcheide rede- nen feer waarfchijnlijk is; Als I. dat Hermannm CóniraUm en Lambertus Schafnaburgenßs van een en defelve Scheepsvlote fpreeken , die door den Rhijn naar Vlaardingen wierd afgefonden ; nu is kennelijkjdatoffchoonRhijnsburgby Katwijkj&n\ den Abgelegen is, het felve den weg niet en is naar Vlaardingen , en dat defe fcheepsvlote niet waarfchijnlijk door de Stad Leyden den Rhjn is af- gekomen, daar dit Rhynsburg noch wel een goede uyre van daan leid, om alfoo door de Korbulo»s graft (dewelkegants krom loopt,en fèer eng is) naar Vlaardingen te komen, noch dat ook den flag gedaan zynde, de overwinnaars door defelve engte en nauwe vaart haar overwinninge, even voorby de Stad Leyden, daar defe graft inden2?Aj#komt, tot Rhynsburgby Katwijklouden vervolgt hebben. II. Dat defe fcheeps vlote niet den %hyn naar
Leyden vervolgt heeft, maar door de Waal, dewel- ke als een tweeden arm des Rhyns, ook wel abufive den Rhyn genomt kan werden, by die gene dewel- ke de gelegentheid van dit Land en veranderde be- namingen der vaarten foo wel niet en weten. III. Dat defen flag volgens het fchryven van
onfe Hiftory-fchryvens felfs niet voor Vlardingen maar omtrent Dordregt gefchiedis, alswyt'fijner plaatfe breder füllen aanwijfen, van waar het man- fchap van defelve vlote na de overwinninge wel |
|||||||
i;8 BATAVIA ILI
d. Tratt. cap. 4. toegeeft, dat het Kafteel en Sterk-
te Batenburg in oudheidt, alle andere Sterkten en Burgten te bovengaat; daarom ook fömmige me- nen, dat Claudius Civilis daar op fijn optrek mögt hebben gehouden j o m dat ook onder 't gebied van Batenburg, een gemaakten berg, en hogen heuvel omtrent het Dorp Liter tefien is, en omtrent Ba~ tenbmgvas.es. verfcheidePenningen fijn gevonden. ; Philipp. Clav, de Trib. %heni Alvek Cap< X111. en maakt geen onderfcheid tuffen Caflèllum en Oppi- dum, en meent dat het OppidumBatavórum meer , van Batenburg als van Nimtvegen te verftaan is; an- dere misduyden het Batavodurumi fan van Varne- ■jpijkjnfijn Antiquiteiten defir Nederlanden, in 't IV. boek^, het XV. Cap. houd het daar ook voor, dat de overkomende Katten in Mafiwaaleerü. fijn aange- komen , en aldaar tegen over Megen een fterkte te- gens de OvermaafTe Gäulen gebouwt hebben, dat fy de naam van Batenburg gegeven hebben, veel ja- ren voor dat Nimtvegen föude gebouwt zyn, wel- ke plaatfe om andere faken daar inne verhaalt, niet ondienftigis nagefien te werden, fonder aan den verfierden Bato eenig geloof te geven, fulks breder t' fijner plaatfe is aangewefen; Dog wy houden het in defen met het geene Iohann. Smtth, in fijn Oppid. Batav. daar van fchrijft, alhoewelhy in fijn onno- dig bygebragte bewijs van het SacrumNemm Ta, citi omtrent Nimtvegen mift, het welk by na met een gemeen gevoelen van alle Schry vers tuffen Ley~ den en den Hoge geplaatft werd. 31 w Flartingen,_) Werd voor de oudfte Stad van Holland gehouden, daar Dordregt op overfcheepte, om alfoo verder na Noord-holland te komen ; is nu verre in de Maas verdronken en afgefpoelt, fb dat niet en heeft gelegen daar hem het Vlaardingen nu vertoont. Den Profejfor Boxhom in fijn Toneel van Holland, meent dat het fijn naam heeft van fe- kre waterloop, die daar benevens gelopen heeft, met defelve naam genomt, dog daar van en blijkt niet; zyn regten naam is Verdingen ,'t welk in oud Duyts Vertollen, en tol betalen beduyd; want al- daar een tol wierd geheft van voorby varende en in en uytvarende fchepen , door de Korbuloos graft na den Rhijn, die wy hier voor hebben aangewefen, dat hier waarfchijnlijk heeft uytgewatert ; defe plaats is van fulke agtinge geweeft, dat defèlve buy- tens Lands en in verfcheide oude Befchryvingen voor het gantfe Landfchap genomt is; gelijk als ook het felve al veel Friefland genomt is, foo is Diderïk^ de IV. Grave, in 't jaar 1047. en daar omtrent Crave van Flardingen genomt geweeft , volgens het fchryven van Hermannm ContraElus in zyn Jaar-belchry vinge op het felve jaar van fijnen tijd, daar hy hem alfoo nomt, gelijk hy dan ook op het jaar 1049. het felve Land een Provincie nomt; dit zyn fijne woorden: Theodoricus quoque de Phla- dirtinga Marchio rebellavijjè, & Epifcopatusßbi con~ tiguos ad injuriam Imperatoris populatus effenuncia- tur. Dat is: Daar werd ook gebootfehapt dat Dt- derikjMarkgrave van Vlaardingen, tegens den Kai- far opftondj en de Bifdommen daar omtrent ten fpijt van den Kaifar bedorven en verwoeftheeft; en opliet jaar 1049.aldus: Intereaglaciaühyeme fuppeditante, nonnulli departibut maritimis milites & principes cum Leodinenß Epifiopo , Trajettenß, & Metenßcengregati, Theodoricq in Phladktïnga infi- |
|||||||
Ä T AVI E N. tj$
finge en afleydinge,dewelke den %hyn door dê
Waal genomen hééft, en weder met de Maai en Mem e vermengt, alfoo t* famén het water vari den Rhyn, tot hier toe gelijk als in de mond Van dë Zee leyden; Op den hoek van Welke üytlofinge na de Zee, dit Helium tot een verfekerde fterkte ge- bouwt was; dit beveftigen noch verder de byge- voegde woorden Van Flinitis pp defelve plaatfe: Medio imer hac ore nominü fui eußodiens alveum. f; Datü': In het middelfte tuften défe tweeüytwa- teringen fijnen naam behoudende; datisdeuytlo-, finge van den Rhyn felfbyKativijkjn de Zee; het welk over-een komt met de plaatfe, Tacit.lib.i. Annal. Rhenus apud FrincipiumagriBatavi'velutin duos amnes dividitnr, (ervatquenomen & violentiam curfus qua Germaniam pravehitur , donec Oceano mifceatur. Soo dat Flinius driederhande lofingen van den Rhyn fielt, aan het Flevum, aan het- He- lium, en in den midden Rhyn, daar den Rhyn fij- nen naam behoud. . ,•, x. .,<. ■'::". i ,. i Jk y Rynsburg, J Rynsbu^g is een feer oud gebouw 34
ge weeft, daar van weinig overig is als de naam, de welke mede brengt,dat het een Burgt en fterkte ge- weeft is, maar van wat voor gedaante en kanmen niet wel weten, als by giffinge van de grond teke- ninge der uytgegraven Grondfteenen, in Jt Jaar 1613-i en daar voor doen opgraven, daar van de af- tekening te fien is by den Oudkunden locchum Oudaan in fijn Roomfe Mogentheyt, 1. Samenspraak, pag. 2,3, het welk maar een voorwerk vertoont, waaruyt de groote van het verder Gebouw kan werden afgemeten; Heeft geftaanter plaatfè daar Vrouw Fetronella, Gravinne van Holland , de Huisvrouw en Weduwe van Graaf Fiom de vet- te, in 't Jaar 1113. het AbdhTe Kloofter ghc- bouwt heeft, daar van den Ommering met het ou- de muyrwerk van trasftéen ten deelen noch tc fien" is, welke muyrftenen van fodanige oudheid, en fo- danig maakiêl zyn, dat men foude geloven, dat de- felve gemaakt zyn geweeft van de afgebroken ftee^ nen van den felven Burgt, het welk deoorfaakis, dat van den ouden Burgt niet meer overblijffel te fien is. z Wiltenhurg, *) Dit is volgens de oude Chro- d ê
nijkfehryvers, te vorens Antonia genomt geweeft, van fijnen Stigter Antonius, een Rooms Edelman vangfootenHuyfe, dewelke van den Katfar Nero verbannen was, en hier ter plaatfe aan den Rhij n fig ter nederftellende, in 't Jaar naar Krifti geboorte L xv. dit Kafteel en Burgt gebouwt heeft, dathy na fijnen naam Antonia heeft laten noemen. Defen Antonius vfashygmazmt Antonius de Columna, op onfè fpraake <tAntony van Zuylen, van de welke men feid, dat het aloude gcflagt van Suylen tot U- tregt fijnen oorfprong foude hebben. Na dat dit Kafteel en Bürgt omtrent hondert en vyftyg jaar geftaan hadde, is het felve van den Wilten en Slaven in 't jaar c e. naar Krifti geboorte, in de belegering van de Stad Vytregt, als doen mede eAntonia, ofte Antoninagenomt, ter neder geworpen. Dog naderhand wederom opgetimmert en her-
fielt, hebben fy 't felve na haren naam Wittenburgh laten noemen. Sie hier van Ioann. a Leydis, Chron. Belgic. lib. 1. cap. z. £j 3. by de Hollandfe Chrortijk, divif.z. cap.iÈ.en 19. met de fwymelendeby voe- gingeen veranderinge van het jaar c l xxx: v 11. in ' , Z % plaats |
|||||
V.--HóbHrsTuki O ü DB
kan op Vlaardingen aangevallen zyn -, en 't fêlve
vermeeftert hebbende, dit Rhynesburg nu Kenen- burg , een weinig daar beneden gelegen , en het land omtrenr geplündert hebben , maar dät fy haar overwinninge defelve graft langs door de Stad ■De/f, en rakende voorbyLeyden, tot%hynsburg by.Katwijk], C werwaarts anders gene vaart en leid ) fouden vervolgt hebben, is biet aannemelijk. Dat nu Rhynsburg by /C4^^wel met Vtaafdin-
gen in ouderdom en aanfien foude over-een ko- men , en jegens liet Rhynesburgnu Kenenburg, niet te gelijken en is, het welk hoyt de naam van een iterke Stad heeft kunnen hebben , en doet ter faake niefej, om dat men den roem van defe verrneefterde plaatfen voor twee fterke Steden te doen gelden , den hogen moed van de overwinninge moet toe- fchry ven; Of nu dit het jegènwoordige/Ce««^«^ .anders Rhenenburg is toe te paften, kanmen niet wel feker weten, om dat dit Kenenburg zyn naam kan hebben van het waterken de Keen , daar omtrent gelegen; immers dat defe fterke plaats daar Lamber- tus Schafnaburg van fpreekt, hier omtrent moet gelegen hebben, is feker. 3? x Helium nu Hellevoet , ] Helium beduyd ei- gentlijk een afdalinge na beneden , daar van het woord Helle, een nedergang; hier is al vanouds denuytloop van den Rhyn ge weeft, op den hoek Van dewelke een Kafteel en fterkte gelegen heeft, het Flevum ofte Flie, daar gelijk gebouw ge- ftaan heeft; dat dit Helium is van een ongemene oudheid, brengen genoeg mededegetuygeniflen Van Plinius, Gsf&r en Tacitus; Flinius lib. 4. Hifior. cap. 1 j. befluit tuffen defe twee fterkten het gantfe Batavien, als hy feid, fprekende van het Batavife Eyland, en volkeren daar onder behorende: Qua fiernunturinter Helium ac Flevum* Ita appellanmr ofiia, in qu<e effufits Rhenus ad [eptentrionem in lacus ab occidente in amnem Mofamfe(pargit. Dat is; De- welke haar uytbreyden tuffen Hellevoet en het Flie; iöo werden de uytwateringen, daar fig den ^Ap in looft, genomt, dewelke naar het noorden fig in meeren, en plaffen, naar het weften in de Maat verfpreyt. Van het Kafteel en fterkte is niet meer overig als de naam, vermits het verre in de Maas verdronken leid, en t'enemaalis weggefpoelt; Wat het Helium aangaat, is bekent dat het felve op den hoek van de Maas gelegen heeft, tegens over den Briel, met gelijke benaminge den Bree-helvan ouds genomt. Hoedanig nu den Rhyn tot hier tóe gekomen is,
en wat loop defelve gehat heeft,moet men niet den- ken dat defelve door enige binnewateren tot dit Hellevoet, ofte Helium geleid is, alle welke binne- wateren en graften feer jong zyn, eh tot uytwate- ringen lofing van de opgemalen binnewateren ge- maakt en geleid zyn, uytgefondert alleen de Kor- huloosgraft, dewelke omtrent ten tijde van den Kaißr Nero , mede maar tot een vaart en toe- gang uytden^TïtotindeJ^^gefchoten.is, en in foodanige kromteen naute, dat defelve tot lo- unge en uytftortinge van de Zee niet en heeft kun- nen dienen, en mede van fodanige oudheid niet en is als daar Flinius van fpreekt; gelijk ook nieten is de £4,dewelke de fommige door defe RhynsMm- ge hebben willen duyden. Wat dan? Hetwaar- fchijnlijkfte is, dat Jiier door verftaan werde de lo- |
|||||
ï8o BATAVIA IL
plaats van Cc. ftukswyfe nagefchreven; is nader-
hand by den overval van de Deenen en Noormannen wederom t'enemaal ter neder geworpen, en federt nietopgebouwt; lbo dat daar van niet als de ou- de grondfteenen onder de aarde overig fijn. . a De Kaarreti van Peutmger,] Defelve zyn te fienbyPetr. Bertium in fijn Commentar.Rer. Ger- mawcïir. lib, i. cap, 23. 3 (5 .: b. Den Burg tot Leyden, ] Het geen de Hollandr fe Chronijkfchryvers beufèlen van eenen Engi- flus, dewelke omtrent het Jaar 400. uyt Engeland overkomende, defèn Burgfoude geftigt hebben, is van geen geloof ter wereld; Het gemeen gevoe- len isjdat defen Burg al voor de bewooninge van de Stad geweeft zy, onder welkers befcherminge de rondom gefetene haar begeven hebben, en fo ein- delijk tot een Stad geworden is; men kan ook fien uyt de omftandige gelegentheid, dat den felven Burg buyten en aan d'een zyde van de Stad gelegen heeft; Het welk vaft geftek,den felven Burg al vry oud moet wefen, met dat wy hier voor hebben aangewefen,dnt het Lugdmum Batavorum omtrent 20 jaar voor Kriftus geboorte gebout en angeleid is, datwei wäarfchynlijkals doen beftaan heeft in het Kafteel en fterkte van den Burg, en onderhoorige Landfaten rondom de felve; wantmen doen noch hier ornftreeks van geen bemuyrde Steden enwift, daarom die by Tdcit. Vici,da.tiyn bewoonde Vlek- ken, genomt werden. Soo is dan waarfchijnlijk/tó- tmeim Planem (daar van hier voor op het Lugdu- xum Batavorum ) in of omtrent 22. Jaar voor Kri- ftum , den Stigter van defen Burg geweeft, en is defelve om fijne fterkte, en toevloeying van de rondom gelegene Landfaten, een Stad genomt, al- hoewel buyten de fterkte van den Burg , ook maar een Vlek geweeft is. Men meent dat het gebouw en aanleydinge van delen Burg veel dieper en lager geweeft is, en dat het felve met het doorgraven van den nieuwen Rhyn, uyt het fchot van defelve Graft foodanig omleyd en verhoogd is, als hy fig nu vertoont, het welk wanneer gelchiedmagzyn, niet fèker en is. 37 c Den Burg tot Nimxvegen,] Defèn Burgtisvan
gelijk maakfel en vorm met die van Leyden, daar uyt men foude befluyten, dat den felven Burg ook van en omtrent defen tijd moet gebouwt zyn. Som- mige meenen dat den felven Bürgt by den Kaißr fubus tijd al gebouwt zoude zyn. Van dit gevoe- len is ooek Mr. Arent Slichtenhorß,inßjn Toneel dp Lands van Gelder, 1. boek^, num. 61 • Het welk fornmige met het opfehrift van een uytgegraven fteen, daar fy Mins op willen lefen, beveftigen, dog dat die van den Kaißr Iulius fbude zyn, en heeft geen gevolg, fulks wy elders hebben aange- wefen. 38 d De Sterkte Nigropullo,~] Alfo bekent op de
Reiskaart van Antonimts, het welk wy nergens an- ders kunnen t'huys brengen als tot Woerden, al- waar nog tegenwoordig de fwarte Kiekebuyrt be- kent is. c Over en Nederburgt tot Alphen, ] Daar van
nog dehooge heuvelen ten deele verlaten enafge- haalt, te fien zyn. 39 f Matilo, ] Koudekerk, van öuds KerkjVerve
genomt, benoorden den Rhyn gelegen j alfo werd de plaatfe op de Reiskaart van Peutingerm uytge- |
LUSTRATA. I.Deeï..
leid by Petr, Bert, Rerum Germanor. lib.i.cap.%%,
ß Prdtorium ^grippina, ] Het Roomfe War 4.0
penhuys, dat op Roomburg, op de hoogte van het fcheyden van den ouden en nieuwen Rijn geftaan heeft, daar by onfe tijden, ter plaatfe daar het/Öw- y?«r van Roomburg gebouwt is geweeft, een Voor- hooft-fleen is uytgegraven (dewelke by andre, te onregt, het Httys te Britten werd toegefchreven ) met.dusdanigOplchriftJ :^,;^\;;i; C. IMP. CJE.S. L. SEPTïMlUS. SEVE-
RUS AUG. ET M- AURELIUS ANTONINUS CMS. COH. XV. , VOL. ARMAMENTARIUM VE- TUSTATE CONLAPSUM RE- STITUERUNT. SUBVAL. PU- DENTE LEG. AUG. PR. PR. CU- RANTE CM CIL. BAT ON E PRiEF. Dat Is:
■LttttHf Septimim Sevcrus Kaißr Rijksvermeerer,en
sJfyC. Aurelius Antoninm mede Kaißr y hebben ',, het 'vervalleu Wapenhuys van de xv. vryivillige' Krijgsbende doen herbouwen, onder Valer imPu- dern Kaißrs Stadhouder, en het beleid van Caci- Uns Bato, Hopman. , Dit gefchiede omtrent het twee-hondertfte van
onfe Jaar-tellinge ; Maar hoe lang te vooren dit Pretorium <iAgnppm& gebouwt is geweeft, en hoe het den felven naam gekregen heeft, is onfeker. Men feid, dat Agrippina de Moeder van de Kaißr Nero, diegeleeft heeft omtrent 50. Jaarna de ge- boorte Krifti, verfcheide Sterkten tot Vry-plaat- fen gemaakt heeft, daar de Veterani Müites, en vry- gevogten Krijgs-licden haar op haar felven , om naar dappere daden , buyten alle dienft onthouden mogten. Daar van tot een fè'kre tuyg defer dagen tot Keulen (dat daar van Colonia Agrippina , ofte Agrippinenfis genomt werd ) in het graven van de niewe Bol-werken , een grawe fteenen Kift van menfên lengte is uy tgegraven, die ik gefien en uyt- geteekentheb, dewelke noggantsenongefchendt was, met verfcheide Hercules en Satyrs-beelden van byfonder beduytfel opgetoyt, en onder anderen een Vrouwen-beeld met een jok om den hals, ftaan- de met de voeten op vetfcheydeDoods-hoofden; En in het midden van het Voorpand van defelve Kift, ftónd tuffen twe fbdanige Hercules-beelden dit aan- merkens-waardig opfehrift: D. M.
C. SEVERINO VITEALI VETE-
RANO HONESTE MISSIONIS EX BE CÓS. LEG. XXXV. SEVE- RINIA SEVERINA FILIA PA- TRI KARISSIMO ADSERENTE VITALINIO HILARIONE LI- BERTO FACIUNDUM CÜRA- VIT, ,./. .;,.;, , Dat Is:
De Sauge Siele, ter eeren van
CSbverinivj Viteahs, dmvrygeken« den
|
|||||
V. Hooft s T vt. OUD B
den Krijgsman , dóór gunfider Burgermeefieren,
van -fijnen goeden dienfi ontfiagen uyt de xxxv.
Krijws-bende, heeft fijn dogter S E v ß r i nu a S e-
;,vïsiNa ter liefde van haren waarden Vader,
. cphet tmygvan Vitaüinius Hilario,
• fijnen vry-gemaäkten dienaar, dit denkteken doen
maken.
Soo geloof ik,dat defè fêïvé Agrippina dit Roomfe
Wapènhuyslof Roomburg-,eri het Pr&torium Agrippi- m uyt gelijke infigt heelt doen bouwen; het welk door de D eenen en Normannen, die hier tot ver- fcheide tijden alles verwoeft hebben , vervallen zynde, daar na voor de vry willige Krijgs-benden van de Roomsgefinde Batavieren herbouwt is. h By onfen tyd,~\ Men feid dat het Monniken Kloo-
fter tot Leyderdorp eerft gebouwt is , en dat de Monniken feer uythuyfig waren; doch foo haart als het Vrouwen-Kloofter op %oomburg geftigt was, defelve vry beter by Huysbleven, endatiy veel ommegang met malkanderen hadden, onder anderen dat korts voor de Reformatie, een van defe Monniken, een Bagijn,in een bosftroo gebonden, t'huys bragt, dewelke daar na met malkander ge- trouwt zyn geweeft, daar van de af komelingen noch in 't leven fouden zyn. 41 i Valkenburg,] Een Kafteel en fterkte,dewelke j gelegen heeft omtrent voor het Huys te Toornvliet, een weinig bewerten den Rhijndijk, daar een mer- Jcelijke hoogte leid, en foö nu en dan eenige Room- iê Penningen en Potfeherven gevonden werden, onder anderen fijn daar penningen gevonden met het beeldt van den Kaifar Caligula; Voort daalt de- fe hoogte tot een eenparigheid met het ander land, en ftrekt fig fo ter lengte van eenige hondert fchre- den tot aan 't Marktveit, alwaar wederom begin- nende te ryfën j lopen dé grondfpeuren onder dooi- de huyfen heen tot onder de Kerk en den Thoorn, En voort wederom onder de andere huyfen, daar nog foo nu en dan de tras-fteenen uytgegraven, en , gevonden werden. Hier uyt kan men genoeg van de Oudheid, en van een aanfienlijke groote inden omringh van delen Burght, oordelen, dewelke niet veel minder en is als den omring van den Burg tot Voorburg, dieopthien of twaelf Mergen land gefchat werd. "Wat de naamreden aangaat, werd geen waarfchynelijke eigenfehap gevonden, als dat de Landftreefce daaromtrent leer overvloedig van wild en vlugt jagt mag geweeft zyn, daar van het Valkenburg kan genomtzyn, gelijk als denBurgt tot Nimmegen mede het Valkenhof genomt werdt; het geen de oude Hollandfe Kronijkyzn eenen Valk_, de Soon van Elmm, anders Koning Efeloor, den Stigter van dit Valkenburg droomen, moetmen by de andere fabuleii en verdigtfels van den felven Kronijkfchrijver ftellen. k Brittenburg,] Hiervan in't langh ophet I.
Hooftftuk, Num.43. 1 Den BurgtotWafenaar,'] Daar van hem noch
een grooten heuvel omtrent het Dorp vmPVafe- naar vertoont, daar van den grond nog ongeroerd leid. 4i m Den groten Burg tot Voorburg,'*] Heeft gele-
K gen aan de Delffe Vliet, tuflèn den ouden tol, en
Haagfe vaart; Welke Vliet met veel waarfchijnlij-
ke redenen gehouden werd , voor de regte Fojjh
|
|||||||||
ATAVIE N.
|
|||||||||
18
|
|||||||||
Corbuknis, die ten tijde van den Kaifar Nero gegra-
ven is ^beginnende uyt den Rhyn van Leyden af, en lopende door Deljf'm de Schie , alfoó genaamd gelijk als een gefchoten water (het welk nu by Schie- dam aan de' Maas geflopt is , daar Schiedam fijn naam van heeft) om daar door binnens Lands met kleyn vaartuyg, uyt den Rhyn 'm de Maat, heen en weer alle behoeften te-kunnen voeren. Op het begin van welke Vliet, den Burg tot Leyden, en omtrent terj halve onder wege defenBurg, (daar bynamaals het Dorp van Voorburg y alshetvoor^e- burgtaangeleytis) geftigt zyn. Delen Bürgfeitmen dat tot een Koornhuys gehouden is, en in fijn graf- ten wel thien Morgen Lands benagen heeft, daar- om delêïve om zyn grote alleen , met den naam van Burg is genomt geweeft, fonder bynamirigc; doch fbude het daar vooriiouden, dat delêlve naarde Roomfe wijle, mede naar den Stigtergebynaamt is geweeft, doch met den ouderdom en verloop van tijden vergeten. Uyt de penningen aldaar in menigte gevonden, werd gegift dat de Stigters van delen Burg geweeft zyn , lAllius Hadrianm, ofte de twee gebroeders 'Lucius zs4urelws Verus , en Marcus Aurelius Antoninus, welkers gebied tuften de hondert en'tfeftig jaren naar de geboorte van Krifius bepaalt werd. Uyt welkers half leesbare na- men , de ongeleerde Papen de naam van Arundu- lius ofte Elin'us , anders Efeloor geftneet hebben, met dat, op fommige van die penningen een beel- tenis, gelijk als met Élêls oorengefien werd, het welk uyt de bygebragte gelijkheid van andre pen- ningen dier foort, de twee opperfte blaadjens van den laurier-krans zWl d'aar van d'andre glad gelle- ren waren , en naaulijks konden geilen werden. Dat defenBurg geffigt is', naar het graven van de Fójfa Corbulonü, blijkt uyt dien, de grond daar om- treht meeft laag is, öf aan de nóordzyde daar die uyt •lenatuyr hoog is, onder ländig valt,. endegront daar den Burgeygentlijkgeftaan heeft, zynde in't hoogfte van alle het Land daar omtrent, uyt kley met aarde vermengt beftaat , als zynde verhoogt uythetfehetvande Foffa Corbulonü, nu de Vliet, welkers grond onder kley is, mogelijk van de vloet en gemeenfehap van den Rhyn en de 'Maas, gelijk de klcy-landen in Rhjnland haren oorlpronk nebben, van den eertijds daar door ftromende, en dadr na overvloeyende Rhyn* De fundamenten van den felven Burg omtrent den jare i<5ió. of 16x 8. uytgegraven werdende, om den duyft, of- te tras-fteen , daar uyt defelve beftonden , is de- grond aldaar mede van kley bevonden, en is als doen onder andre antiquiteyten, een grooten aar- den pot gevonden , in dewelke omtrent een water- emmer vol filvere penningen , by verfcheyde Roomfe Kaiferen doen munten , gevonden zyn. Te Land reyfende van Leyden naar defenBurg, quam men eerft, eermen aan den Burg quam, aan 'tVoorgeburgt, nu het Dorp en Ambacht Voor- burg, en daaf te vooren door het Sacrum nemus, nu Schakenbos, door het Ambacht van Vettr, als van Leyden komende ooftwaart voor Voorburg gele- gen, daar het Dorp Vo.orfchooten , gelijk als voor- gefchooten js. Gelijk ineen feer oude lijfte van het inkomen en fchat-gelt,datby de Hoeven en onder- horige Hoffteden , aande Cathedrale-kerk totU- trecht moft werden ópgebragt by Arnold Bucchel, Z x inde
|
|||||||||
iSi
|
||||||||||
BATAVIA I
|
||||||||||
LLUSTRATA. Ï.Dèeê.
SED TEMPUS HAUD PATITUR
UT HOC DIUTIUS LOCO EX- PLICANDIS SINGULIS MOLE- STUS SIM FORTE DOCTO OESARI IDQJJE LASSO, CAN- DORIS TAMEN HOC TAMEN TUI SIT BENIGNE OËSAR IN- TERPRETARI BATAVICE IN- GE NI A PLAGUE CRASSA AT- T AMEN MINI ME MALA TU MODO FAVE ET FREQJJEN- TEM HUC COMMEARE CiESAR HERMEN JUBETO LATIO RE* LICTO ORNABITUR URBS LITTERIS HÖNESTIS, OPIBUS CtUE. VALE. Dat Is:
Den Batavifen Hermes, tot den Kaifar, een ge-
trouwe bode der Goden, van de Ingefetenen defer Stad verfbgt ter blijder bootfihap van defen geringen Zegepraal', Dog den tijd en laat niet toeterdefir plaatfe den geleerden, en dat, van de reyfe ver- tnóeyden Katfar, met een verhaal van faken langer op te houden. Het zy dan van uwe goedheid wel- dadige Kaifar, defe ruwe, doq^ oprechte Batavife imborflen defen tengoede te nemen ; Sy defelve gun- flig, en laat Her mes, fijn verblijf verlatende dikz maals herwaarts komen, dat de Stad in geleert- heiden wijsheyt verheerlijkt, en met Rijl^dom be~ gunfligt werde. Sy gegroet. Dit hebbefl fommige onkunde en domme yve-
raars (hebbende ergens gelefen dat den Kaifar An^ toninm hier te lande gereift heeft) den Katfar An- toninm willen toepaffen, gelijk of dat beeld, het welk een Tolk ofteBoode uytbeeld, voor een aan- fpraak van het Batavife volk in fijnen tijd foude op- gerecht zyn. Het fchijnt voor die geen die weinig kennis van oudheid hebben , vry wat te welen. Maar die flegts aan enige de minfte oudheid heeft geroken, kan met handen en vingeren taften, dat in dit Opfchrift niet ter Wereld en is, dat na eenige oudheid fmaakt, maar een gants jonge tijd moet zijn j Om welke goede luyden uyt den droom te helpen, fy gelieven te weten,dat Katfar Kar el de V. in het jaar 1j40.de Hollandfe Steden perfoonlijk heeft wefen befien, en by yder een na fijn vermo- gen is ingehaalt, daar van binnen Leyden, in de huyfinge, tegen over het Stadhüys, daar hy geher- bergt was, een uytftekende gefigt-plaats ter hoogte vandeeerfte verdieping gemaakt is, daar als noch fijn Wapen met fijn eertytel van Plus Oultre ver- toont werd. Soo hebben ook die van Vytregt den Kaifar, dewelke aldaar onder de leertugt en opfigte van den Bifichop Adrianus, daar na Paus van Ro- men , opgequeekt was, meteen ongemeene Zege- praal ingehaalt, en dit beeld van Mercurim aldus doen fpreeken en verwelkomen; daar van de be- fchry ving met het afdrukfel van defen felven Her- mes, het fel ve Opfchrift by Herman Berkulo, op die tijd indruk is uytgegeven. Het gene de gelegentheid van defè Stad Z/m^?
allermeeft voordelig is, en verwonderens waardig maakt 1 is„ datmen van daarin eenen dachreyfen kan
|
||||||||||
in de aantckcninge op de Hiftorie van Willem Heda,
onder Odtlbald de X11. BifTchop van IJytregt, die tot omtrent den jare 900. geleeft heeft, dcfe Dor- pen befchreven werden : dat in Forefchate en Fore drie, en in Forenburg lagen twee fchat-geidende Hoeven. n Hülegenberg,"] Omtrent een uyr gaans buy-
ten Rotterdam gelegen, om de kortheyt den Berg genomt. . ", 0 Sterrenburg, ] Een flot en fterkte omtrent foo
verre van Schiedam gelegen. P Renenburg ,j Een flot en fterkte,een weyn:g
beneden Flaardingen, daar van breder hier voor op de befchry ving van Flaardmgen. 43 1 Vir egt,"] Vtregt, VltrajeEliim, dat is een overtogt, alfoo genomt gelijk als de overtocht van en op het Batavife Eyland, De oude Chronijck- fchry vers willen dat defe Stad van eenen Antoninm Rooms Edelman, van den Katfar Nero verbannen, in 't Jaar l x v. naar Kxifti geboorte gebouwt, An- tonina genomt fbude zyn geweeft, als wy hier voor öp Wütenburg hebben aangeteekent. Andere /eg- gen, dat defelve by Mar au Antonius, doen hyom de Gaulcn te vervolgen, van den Kaifar falim was afgefonden , foude gebouwt , en alfoo genoernt geweeft zyn ; Andere wederom willen dat de- felve door den Kaifar Antoninm Pim foude gefticht Zyn , het welk, indienmen de naam van Antonina, en den Stigter Antomnks uyt de gevonden pennin- gen foude plaats geven, wei het waarfchijnlijkfte foude zyn , om datby Tacitm, die hy de tijd van den Kaifar Vefpafianm, in defe Landen geweeft en gefchreven heeft, daar van geen gewag gemaakt en werd,en doen ter tijdede Stadt Vytregt, of de naam van Antoqma nog niet bekent en isgeweeft. Dit fchijnt wel een oud en gemeen gevoelen by
die van Vtregt geweeft te Zyn , dat dit-tzAntonina, öfte ^Antonio, by den Kaifar Antoninm■ Pitts, die tot verfcheide malen in dit Land geweeft is, uytwijfen- de de Reiskaarte daar van z'yndc, daar dit zAntonia mede nog niet bekent en ïs, tot een gedenken van lijnen naam en reyfe aldaar, foude gebouwt fijn, met dat die van Vtregt, een oud Mercunm beeld, met de groete aan den Kaifar, entereeren van den fel ven opgerecht, den fel ven Kaifar Antoninm heb- ten willen toekhryven,het welk in de Voorfaal van het Raadhuys aldaar lange ten toon geftaan heeft, en met het vertimmeren van hetfèlve verplaatft is. Het was een groot, dik, en fwaar houten beeld, .lang omtrent de twaalf Rhijnlandfè voeten, met vleugels om het hooft, hebbende in de regter hand een ftaf met flangen , fijnde beneven den navel een vierkante paal, met dit volgende Opfchrift en Let- teren van gelijkeflag,welk Opfchrift fy uytonkun- de van oudheid, om dat daar in den titel van Kailär genomt werd, den Kaifar Antonijn haren gemein- den Stigter hebben willen toefchry ven. Het Op-fchrift Ittyd aldus:
HERMÊS BATAVIENSÏS HUC
CAESAR ADSUM FIDUS INTER- PRES DEÖRUM HERMES AB URBIS HUJUS INCOLIS RO- GATUS AGAM UT RUDIS SUI TRIÜMPHI INTERPRETEM. |
||||||||||
1
|
|||||||
A t;a v iEn. , v t% '
fijn Tijd-Hiftory-fchryver Van 'Holland, in' fijn
Batav, & Erifi& Reges, met een ordentelijke ïijfte van Geflagt-reken ing , en een verfieft Jaar -ge- tal opgëtoy t en vertoont; Petrus Schriverms j dat felfs Haarlemer was vafi geboorte, fpot daar mede in fijn nader verklaringe van oudBatavien, metdefe woorden: Ik^heb, feid hy, nog niemand van enig gefind oordeel en befcheydeile wetenfehap ge~ ßen, die dit beßaan heeft met bemp-redénen vafite maken, enfitl, mijns oor deels,niet ligteüjk jemand ge- vonden werden diefulkifalbeivijfen. Wy ftellen het fèlvc benevens het groote Schip 45,
en fchoone Hiftorie van Damiaten, daar die van Haarlem fbo dapper van roemen. Dat dit mede voor geen waarheidt kan werden/
aangenomen, daar toe dient,dat den Optogt tegens de Sarracenen, by den Kriftenen, met een algeme- ne Heerevaart gedaan, en de Belegering van Dami- aten , vele jaren later is geweeft, als het by die van Haarlem befchreven werd. Defe faak werd by The- odorm Schrevelim, uyt de oude Hollandß Kronijk^ div. 13. cap. 12. datovergefetisuyt/^»^4KX(?y^«i Chron Jib. 18. cap. zo. die daar fbmwijlen van het fijne wat by doet, aldus befchreven: Als Alex- ander de III. Paus van die naam , en Frederik^, Kaifar van %omen, door een yver van de Paufe Religie inne geftelt hebben , by publique Ediil, eene generale fcheepvaart, ter eeren van 't Kruys, om lerufalem wederom te veroveren en te bemagti- gen, is daar ook een Ambaffadeur van groten aan^ fien gefonden na Mentz., op den Rhijn, die in Duitfiandeen groot Leger foude werven. Van de- fe Togt zyn de voornaamfte Hoofden gtweeü, groote Meefters, en Doorlugtige Mannen van het geheele Kriflendom, onder de welke wel de voor- naamfte geweeft is Fredericus, deeerfte Kaifarvan dienaam, denaafte aan defèPhilippus, Koning van Frankrijk^, en Richardus van Engeland, benèfïèns 0' defe ook de Hartogen van Saxen, van Oofienri/k*
van Lotharing, van Braband; Hier - en - boven de Graven van Vlaanderen, en van Kleef; Die van Haarlem hebben haar ook op dien Togt begeven, enhaarverpligt byeedetot de Kriftelijke krijg, en fijn Florentium gevolgt, de XI11. Gr ave van Hol-, land, en veel andere Princen en Vorfien meer, die in't jaar 1188. t'zeyl gegaan zijn, ophoope van de Heylige Stadt te veroveren; In Calabria gearri- veert Zynde, aan de flinker zyde van Italien, fo was de Kaifar Fredericus bekommert en ongeruft, en ais hem yet quaats fwaarmoedig op de leden lag, heeft eindelijk den tAbt, die medet' Scheep was, een uitlegger van de Heilige Schriften, ende vol van een Prophetife Geefi, gevraagt, wat einde en uitkomfte defè Scheepvaart en Togt foude hebben ? Den Abt hier over een weinig tijds in gepeys fittende, heeft eindelijk aldus geantwoord: Op defè Togt, daar by na alle Princen en Monarchen van gants Kriflen- dom , door fonderlingen y ver gedreven, by een ge- komen zyn, en met ons in een Vlotezyn, en zal nietgoedts verricht worden, alles laat hem vreemt aanfien, ik kan niet befpeuren eenig geluk , alles fchijnt my tegens wind en ftroom, 't is al vergeeffè moeyten, dat fy na 't Hl Land'haar courfenemen, fchikkinge Gods fulks niet gehengt, fbo an- ders mijn geeft de waarhey t betuigt, meer hier van tefeggerjftjyriktmijn gemoedj en meteen kwam hy
|
|||||||
V. H O OF T.STÜfc. OÜD
kan tot vijftig bcfloten Steden, dewelke men wil,
alle van daar even ver gelegen ; daar benevens mach een man 's morgens uytgaande en wandelen- de, komen tot een van 26. Steden * welke het hem gelieft, en aldaar zyn middagmaal gehouden hek- bende , des avonds wederom 't huys fijn avond- maal nemen ; daar is een feer gefonde en fuy- vere lucht, die uyt de naaft-gelegene plaatfén vele luyden nodicht aldaar te komen wonen ; welke redenen, dat het aldaar fbo gefonde lucht is, en foo bequamen toegang heeft van vele Steden en rondom gelegen Plaatfen, de Magiftraat van V- tregt bewogen hebben aldaar een Illufire School tot oeffening van allerhande ftudien en leerkunften op te rechten, dewelkopden 15. van Junius 1634,. is ingeftelt; en roet den groten aanwas en toeloop van vele leerlingen, is defelve Scholeby de Staten van Zütregt op den 15. Maart 15; (S.met een grote trium- phe tot een volle Academie met allen rechten als an- dere Academiën begunftigd, gelijk defelve tot noch toe in een goede ordre werd onderhouden. Van de Stigtinge en eerften oorfprong der Stad Vtregt, is breder te fien by WillemHedainüjnHifiorie'van de Biffchoppen van Vtregt , in Pro'èmio cap. 1. en cap. f.
44 * Haarlem,] fan van Leyden den Karmeliter Monnik tot Haarlem, in fijn Chron. Belgic.lib. 1. cap. 11. en fijnen nabootfer den Hollandfen Chro- nijk-fthryver divif. z. cap. 14. duwen ons, naar hun gewoonte, van de ftigtinge en oudheid van.flW- tem, wederom een louter verdigtfèlenfabelinde hand, van Heer Lern, ofte Willem, een man van dappre grote, tot den Stichter en Doop-heffer van Haarlem, een af komeling van een Burggraaf van Leyden, wiens naam zy niet en weten te noemen, wie dat hy geweeft is, of wanneer hy geleeft heeft, dat gaat immers al vry vaft,* fommige duydenhet op Engifius, die fy den eerften ftigter van den Leid- fenBurg maken, daar van hiervoor, het verloren kint heeft fijn vader gevonden. Defèn Burggraaf had veel kinderen en onder anderen een fbon Lern genaamt, die foo kloek was, dat de Wilten haar in /^«/W/onthoudende, hem tot hunnen Koning gekofèn hebben; dele lbude een foon geteelt heb- ben Dibbalt genomt, die Koningh van Friefland wierd, wiens huysvrouwe een Reufinne was, een ftark en vroom Ridder; delen Heer Lern maken fy tot een ftigter van Haarlem, doch dele ftigtin- ge was niet genoeg, het moftookin fijnafkome- lingen volgen, want fy ylen mede dat defen Heer Lern een foon foude gehad hebben, dewelke %iß- fard genomt wierd, anders Arundilius Efelinut, van wegen fijne grote ooren Koning Efeloor ge- nomt, den ftigter van den groten Burg tot Foorburg, die wederom een loon had Falco genomt, den ftig- ter van Valkenburg, daar van hier voor. En om dit werk wat meerder fchijn te geven, willen fy van de naam Heer Lern by fpliffing van defelve woorden , het fwaart in haar wapen geduyd heb- ben , om dat Lem ofte Lemmer in de oude taal een fwaart beduyd ; voorwaar , moye deuntjens en fprookjens, om de kinderen voort te vertellen, tot dat fy in flaap vallen; Ditfchijnt bundeling gevolgt te fijn by Guicciardijn in fijn Nederlandfe Befchry- vinge, in het 5, Deel; en dat meer als wonder is, dek poppe werd by Petr. Corn,BQh^enbcrg , in |
|||||||
184 BATAVIA IL:
hy te fwijgen : Maar deKaißtr fig niet vernoegcnde
met defè antwoord, heeft dens»x^geboden,dathy vordere uitfpraak foude doen, van 't gunt haar nog foude overkomen, fo voorfpoed als tegenfpoed, en dat hy niet voor hem verbergen foude, doen heeft den Abt niet fonder fwaare fucht voorfeyt, wat hem wedervaren fouden, ( God geve dat ik een vals Propheet mag wefen ) en fo hetmy vry ftaat te'fpreeken, onieKaißrfal opdefe tocht Scheep- breuk lijden en blyven, en fal nimmermeer \wer derom tot de fijne komen. Den Kaifar dit ge- hoort hebbende, is vry verflagen geweeft in fijn gemoet: Niet tegenftaande maakt gelaat van goeds moets te zyn, en alles in de wind te flaan , behoud binnen in fijn hert fijne droefheid en angft, en fijn volk ernftelijk vermaant hebbende, neemt fijn kourfe door Bulgarien, en gaat recht op 't Heylige Land aan, en neemt in, met macht van volk ver- fcïieyden Steden, en Kafteelen, totdeWoeftijne van Sar , maar heeft Jerusalem niet können be- machtigen. Maar dat hy niet onbeftaan foude la- ten, hebben dk gcconfcdercerde Primen met ge- meen advijs voorgenomen, haar reys vorder te be- grijpen, en Zyn eyndeh'jk met grootgevaar geland aznPelußum ( dees Stad word Damiata genomt,) alwaar de Vloot een weynich tijd haar onthouden- de , waren leer verlegen, dat fy daar vonden de Havenfoogefloten met ftaal-yfère ketenen, datter geen Schip konde aankomen, het krijs-volk ber- flen van boosheyt, hier was goede raad duyr, la- gen een ruymen tijd voor de Haven, en dreven op anker, en als dit belech vry lang duyrde, en dat het de foldaten begon te verdrieten ,T hebben de Haarlemfe Bataviers een vond gepra&ifeert, om haar daar door te redderen, en een fwaar Schip toe- geruit hebbende , hebben haar aanflach geopen- baart, en getoocht dat fy nu een Schip gereed had- den , wel gemonteert ten ftrijd van voren en van achteren, onder beflagen met yfèrefagen. En een fterke wind waar genomen hebbende, zyn daar op 't zeil gegaan na de Haven, en mettcr vaart de yfere ketenen verbroken zyn de, 't zy dan door de fwaar- te van 't fchip, of door de fcherpte van de yferen faach, de wech geopend na de Stad, en zyn alfoo tot binnen in de boefcm van de Nijl ingebor- ften , niet tegenftaande de Turken , en de Sara- cenen grouwelijk haar te weer ftelden, om de Kafteelen aan beyde zyden te bewaren. Hier door is ontftaan een jammerlijk gefchreeuw van de vyand, en een gejuyehen blijdfehap vandeKrifte- nen, foo foldaten als boods-volk: En alfoo de Ke- tenen verbroken zynde, de Haven geopent, heb- ben de Haarlemfe Bataviers voor de geheele Vloot van de Kriflenen de banier opgefteken , om dele hare Tocht wel en gelukkelijk uyt te voeren, en hebben alfoo occafie gegeven, omrae de Stad Da- miata te. vermeefteren, en te overweldigen. Al- foo de Stad ingenomen , de vyanden verflagen en verjaacht zynde, hebben de Princen en Vorften van de Kriflenen, haar belofte aan hare God betaalt, en hemdeeere gegeven van de overwinningeJ:en gefongen, Te Dettm Laudamus. Na defe Kriftelij- keDankfegginge, heeft de Kayfar, met name de Barbar ofte, alle de Princen en Vorften by eendoen komen, en heeft Florenüum, Grave van Holland, ter eeren van de Hollandfi Bataviers, befchonken |
||||||
lUSTRATA. LDiu.
met feer loffelijke prijfen en Ridderlijke vereerin^
gen, en de Haarlemfe Bataviers een fchild gefcho^.-* ken, met het Wapen, tot een eeuwige gedachte- nis van de Tocht na Damiaten: Een bloot e degen i met vier fterren in 't vierkant: boven dien heeft den Patriarch van ferufalem tot bewijs van gun ft en fegen, daar boven gefet een wit kruys. Alfoo zyn die van Haarlem onfe burgeren gelukkelijk 't-huys geko- men in 't Vaderland , en hebben van een ander quartier van de wereld, harefchilden en wapenen, teekerien van victorie en overwinninge mede ge- brocht, en hebben met hare banieregetriumpheert over Peluftum,Damiaten verovert. Hy feid, als Alexander de III. Pam, dn Fr ede-
rik Kaifar van Romen, &c. fan vander Beekj en Willem Heda, in de Befchry vingen van de Biffchop- penvan Vtregt, Onder Balduin, de xx 1 x. zyn de eenichfte oorfaaken vandit verdichtfel, daarin fan van Leyden in fijn Hollandfi Chronijkj, lib. 18. cap. 2,0. gevolchd werd, die daar mede den Pam van lernen, ds het hooft van de Geeftefijkheid, en te- gelijk de Graven van Hollandy die hier mede in.'t fpel komen, hebben foeken te pluim-ftrijken, die de uitfehryvinge en optocht van defe Kruis- vaart den Paus Alexander de III. van dien naam, on der het beleid van Frederik_Barbaroftè, vergefel- fchapt met Graaf Florü de XIII. en meer andre voorname Vorften toefchryven. Dat de Haarle- men daar bykomen, die by geen van al d'andre ge- kent en zyn , komt uyt de koker van fan van Ley- den , dat een Haarlemer Karmeliter Monikyi'iS. Doch de Stad Haarlem is de Hoof-ftad van Kenne- merland , welke Kennemers by Heda daar byge- voegt zyn. Al aétiegenoeg. Maar wat raad ? noch dcfaak, noch de tijd van defe optocht, komt met andre oude en geloofwaardiger Schry vers niet over een, VmcentiusBelluacenßs, die de eenichfte over- winning van 't fèlve Damiaten, federt dat het in der Soldanen en Turken handen gevallen was,be- leeft, en by dach-boek befchrevcn heeft, ftelthet felve op 't jaar 1219. niet onder Frederik den Bar- baroffen, maar onder het beleid van KonmgLudo- wijk_van Vrankrijkz Dit werd ook bevefticht by Godefridy Monik^van Sint Pantaleon, tot Keulen, die ook in die tijd geleeft heeft. Doch fy en ver- manen nergens in degeheele befchryving , die fy van dach tot dach gehouden hebben, van Graaf Florü, noch van fijnen foon Willem, veel min van de Haarlemen, ten waar dat ook enige Haarlemen onder de Friefi-benden gedient hadden , die daar bekent ftaan. Doch al wederom te ondeeg , fy betuygen,dat de Stad by Koning Ludowijken de fij- ne vaft belegert was, en eintelijk uyt hongers nood, fonder enich geweld ofte bloed-ftorting is over- gegeven. Dit komt over een met de Befchryving van Albertus Krantxim, in fijn KerkelijkeHiftorie , die hy Metropolium nomt, lib. Z.cap.zi. daar hy van Biffthop %udolph verhaalt, dat hy van Bijfchop tot Pam gekoren wierd, en onder anderen daar by- voegt: Dat omtrent dietijd,de Koning van Vrank- rijkjn den optogt na Hierufalem, met eengroot Heir, het Heilige Land in zAZgypten aandede, en de Stad Damiaten in-nam. Arnold Bucchel in fijn aante- keningen op de Chronijkjvan Heda, onder Baldtun de 2p. op defe plaats, berifpt Hedam in de Tijd- rekening ■> en feid dat. defe Stad voor het jaar 3 218. |
||||||
V. Hooftstuk. Ö Ü D B
of 19. niet en wasgewonncn. Daar in Heda, be-
nevens Beka, en andre gemift. hebben, Joannes Nauclerm Tubingenfis Prxpoßtw in fijn Wereld- Chronijkj) Generat. z I. vol. 2. feid wel, dat Damia- ten enige jaren te voor van den Koning Almarac be- fet, en opgeëift is, doch dat hy fonder vrucht 't'M- ve heeft moeten verlaten. Defe Tijd -rekening werdby meeft alle vaft gefteld. Den naukeurigen onderfbeker Petrus Scriverius, ( een Haarlemer van geboorte) in fijn Befchryvinge van oudBatavien, |
|||||||||||||||||
ATAVIEN.
|
fö$
|
||||||||||||||||
1 omtrent Singidon in Pannonien haar hebben ont-
houden j Ortelius meent dat Cy onder Beyer en om- |
|||||||||||||||||
trent den Danauw gewoont hebben, welke Hef te-
lt van daar derwaarts over fouden gekomen zyn; en haar daar ter neder fouden hebben gefielt =, het welk naaft komt aan het gevoelen van den Profeßr Boxhorn, dewelke in üjn Toneel van Holland, óp' de Befchryving van Haarlem , voor het fekerfte befluyt, dat defelve Stad met de overkomfte der- Noordlè volken foude gebouwt zyn , want dele |
|||||||||||||||||
onder Willem del. de XVI. Gravevan Holland,
na fijn tellinge, verhaalt, dat hy vele (en moge- lijk alle) S'chryvers tot dien eynde heeft nagcfien, maar nergens heeft hy gevonden, dat öpofom- trent die tijd Damiaten van de Kriflenen fbude in- genomen zyn, en fchaamts-halven, op dat het niet al leugen mocht fchijnen, bedekt hy 'tfelve met het gevoelen van Reinerus Snojm, die üb, 6. Rer. Ba- tav. ad annum 1184. een goeden pleyfter op defe wonde Ieyd, dat, dewijle het niet bewefen kan werden, dat dit van Damiaten teverftaanis, fbo moet het dan een ander Stad g-eweeft zyn, feyd hy, en brencht het tot zAcon, eertijds Ptelemais ge- naamt, een Stad in Syrien, dewelke by de Ridders van Malta, van de ordre van Sint Jan lange bele- gert, en als fommige willen in het jaar iiqï. van de Kriflenen (oude gewonnen zyn, daar veel Tur- ken verflagen en gevangen wierden; Dit gaat im- mers heel vaft; Hier is't nu gevonden; Voorfeker hebben daarom de Sint fans Heeren efi Maltefe Rid- ders■ van defelve ordre, haar Hof en Woon-plaats tot Haarlem verkolen, uyt den hoofde van dewel- ke de Stad van Haarlem, als de laatftebefittersvan dien, noch veele goederen beritten. Maar wat raad nu met het fchip, metdefcherp-fnijdende fa- gen, in den boech, om de yfere ketens aan ftukken ïefagen? dat fchijnt een onmogelijke faak: want hoe foude een fchip dat met volle zeylen aankomt, in fbodanigen gewicht gehouden, kunnen werden, dat het op en neder foude lägen , ofmetdeneerften aanftoot, fouden de zeylen moeten overvallen, en het fchip moeten afwijken. Den Heer Petrus Schry- ver weet dat aardich goed te maken : hy bekent wel dat de Hiftory - fchryvers daar niet van en fchry ven, en dat het wat vremt is om in te fchik- ken , maar dewijl by de lbmmige , van torens met val-bruggens gefprooken werd, (doen ter tijd een voornaam wapen-tuyeh om een Kafteel te be- ftormen ) kunnen defelve , of diergelijke andre ïnftrumenten, op Koggen en Vlot-balken getim- mert zyn geweeft, daar die van Haarlem debeleï- ders van geweeft zyn; Dat is wel uy tgevonden. 46 Om dan wederom te komen tot de waarfchijn- lijke oudheid en naamreden van Haarlem, lbo is het meefte en nafte gevoelen van diegene, dewel- ke menen dat Haarlem foude geflieht en genomt zyn van de Heruli, een Duyts volk, dewelke uyt het Eyland Scandmavia verdreven, andere plaat- fen hebben moeten foeken, volgens het fchry ven van fornandm^, Bijfchop van Ravenne , dewelke omtrent de tijden van den Kaifar Jufiinianus ge- leeft heeft, in fijn Hifior. de Reb. Getic. welke He- rulivolgem het fchry ven van den felven Jomandus . haar eerft begeven hebben omtrent de broekige Landen van M&otien; Aimonim verftaat daar door de Langbarden , Sigonim meent dat defe Heruli |
|||||||||||||||||
Heruli ook uyt de Noordfe volken af komftig wa-
ren ; foo dar de ftigtinge van de Stad Haarlem wel ouder mach zyn dan hy meent, want de Deenen en Mormannen zyn eerft omtrent het jaar 80o. in die Land gekomen, als rovers en vyanden, en de He- rnie het fy dan waar fy haar ondertufTen hebben onthouden, (doch wy fouden daar in Ortelmm volgen ) zyn al omtrent het jaar 500. of daar voor uyt haar Land verdreven, want/ornandes omtrent de tijd van den Kaifar fufiinianm geleek heeft, die in 't/aar 568. overleden is; foo dat den uyttocht van cle Heruli noodfäkelijk wel fbo veel vroeger gefchied moet zyn, dewijl fomandes niet en kart gefchreven hebben als het geeneby en voor fijnen tijd gefchied was; daar by komt dat defe Heruli niet als rovers en vyanden, maar als fchuylende, en' behorende onder de hoger opgelegen Germans, omtrent den Danauw, en aan het begin van den Rbyn, by denRhijnfatengevoegt, als vrienden.en oude Lahclsluyden, naar het Batavije Kennemer- land fouden overgekomen zyn, en hun zate geno- men hebben, daar fy het ledichft en bequaamfte vonden, ' Het gevoelen van Adrianus funius, dewelke de 47
oudheid van Haarlem op het Kafteel en fterkte oud Haarlem, dat omtrent de derde mijl-paal buyten de Stad, dicht aan Heems/zerl^gelegen is, en het al oud Adelijk geflacht van Haarlem wil brengen , werd by andre om goede redenen tegen gefproo- ken ; want behalven dat men den ftichtcr en eer- ften befltter van het fclve flot, noch den tijd wan- neer'tfelve gebouwt is, nieten weet, enoffchoon het felve een leer oud Kafteel ofte Slot geweeft zy , bo en kan het echter den vcreyften ouderdom van e ftichtinge der Stad Haarlem niet ophalen; ge- ijk ook niet het aloud Adelijk geflacht van die van aarlem, daar van dit Kafteel wel het Stam - huys an geweeft zyn, foo verre kan reyken, dat uyt de- elve den Stigter van Haarlem foude te vinden zyn, ls dewelke niet boven het jaar m . c. kunnen berei- en; het felve flot oud Haarlem is ook te verre vande tad gelegen, als dat de ftichting van het een, de orfaak van het ander foude kunnen zyn ; men ind ook geen byfondre ftichters van Steden, of fy ebben eerft een Burcht, Kafteel ofte Slot, tot erfekeringe van de mede-brengende ofte aanko- ende Landmaten gemaakt, daar fy dan mettertijd en Maal-ftad afgemaakt hebben; het foude veel annemelijker zyn , het geen Theodoms Schreve- rn defen gewaanden Heer Lern toefchrijft, dat 't jaar 506. het welk dan met de tijd van de He- lthier voren geroert wel foude over-een-ko- en , in de fandige en bosachtige plaatfen aldaar n fterk Kafteel geflieht foude zyn, en dat daar na n 'tfelve Kafteel een Stad gebouwtis, dewelke |
|||||||||||||||||
na de naam van den ftichtcr ofte ftichters Hemlem,
Aa of
|
|||||||||||||||||
ito BATAVIA IL
of foo het oude vèrdichtfel wil, Heer Lern foudc
genomt zyn; foo werd ook Bakeneseen wijk en ge- buerte binnen de Stad, oud Haarlem genomt j daar men meent dat dit /6*/?<v/geftaan heeft j hetwelk met meer redenen het oud Haarlem mzchgeriomt 48 werden; het kan wel zyn dat die van het oud Ade- lijk geflacht van Haarlem * hier eerft hun befit ge- had hebben, en mogelijk wel Heeren van die oud Haarkmfe , anders Bakenefïè wijk, dewelke af- fonderlijk buyten de Stad geregeerd is , geweeft zyn, gelijk als merendeels de Kaftelen en Sterk- ten aan d'een hoek, of d'ander aan de Stad en buy- ten het gebied van defèlve werden gehouden en ge- laten , en dat fy by verval en nederwerping van het fclve eerfte Kafteel, door de Benen en Nor- mannen , haar verplaatfïng buyten de Stad geno- men , eil aldaar een ander Stam-huys hebben op- gerecht, dat fy mede oud Haarlem genomt heb- ben ; foo dat dit geflacht van Haarlem wel mede uyt de oude Heruh kan gefproten zyn , alhoewel door het algemeen ongeluk van dien ongeletterden tijd, nieten kan bewefèn werden; Dit is dan het gene wy buyten de kennelijke verfierde fabulen van onfe oude Hollandfê Chronijk-fchryvers, na waarfchijnlijke ramingen hebben kunnen uyt- yinden. Haarlem is van ouds vermaard geweeft wegens
hunne Linneweverye, Vlas en Garen Koopman- fchap, en het maken van Tapyten, Damafte Lijn- waten, Smallen , Noppen , en Gefrifèerde Late- nen , Twynerye, Bleikeryen, en wat des meer is, daar van breder hier naar op het VIL Hooftftuk. Sy beroemen haar ook dat in haar Stad by eenen Laurens Kofier in 't jaar 144.0, de Drukkunft foude gevonden zyn j niet op die wijfe en maniere als nu gebruykelijk, met gegoten letteren Vän loot en Van tin, die elk byfonder uyt kafTen van de Letter-fet- ters opgenomen, en op de fetliaak te famen gefet werden, eerft een woord, daar na een regel, ein- telijk een gehele vorm, maar wierd een boek van blad tot blad op houte tafblkens gefneden. An- dre willen, dat defe kunft tot tJfyfentz, in Dujtfiand foude gevonden zyn; doch is daar van een eenpa- rich gevoelen, dat die eerft tot Haarlem gevonden, en van daarna Mentz. in Duytfiandis overgebracht. Als daar van in 't lange te fien by Adrian, fun. Ba- tav. Hifior. cap. \%.pag. mihi z53.daarhyonder andere aldus fchrijft: Vrbinoftm \]Äw\emd]primaminvenuißhw ar-
tuTypographie* gloriam deberi, & fummo jure ajfe- rendamajo, utpotepropriam & nativam; fed lumi- nibus noflris fola ojficit inveterata Ma & qm encaufii modo inferipta efl animu opinio, tam altis innixa radi- cibus, quas nulli ligones, nulli cunei, nulla rutra re' vettere aut eruere vakant, qua pertinaciter credunt, £5'perfuafiffimum habent, apud M.ogontiacum ,cla- ram & vewflam Germania urbem , primo repertas literarumformulas, quibut excuderenturlibri. ZJti- tfam hie incredibilemillam dicendi vim, qha in Car- neadefuijfeperhibetur s voto exoptare poffem j qui ni- hil'defendijfe unquam, quod non probarit; nihil op- pugnaffe, quod non everterit, dicitur; utfaltemrefu- gamillam laudempoßliminio revocare, & hoc quafi trophaumerigerepopm, Veri interpolator: Quod ego fionaliooptarem, quam ut Verkas, retlèaPoè'ta ve- tere Temporis filia nuncupata, aut {ut ego fileo) |
|||||
LUSTRATA. I. Dsfctl
%g»m 'l>t¥x,®', tandem dctegatur ; qmque i juxta
Democritum, atttffimo in puteo demerfa hallenm de« lituit, in apertumproferatur. Si glortofum eer tarnen fufcipere non piguit aAïgyptios & Phcenicas, Ut er ar urn mventione; hu Deo duce earum inventum ad fe tra- hentibus, quando tabulas êtt£t(yl>d<ius, hoeefi, aDeo exaratasjaSlant: illü afe repertas Gracia intulijfe gto« riantibus, quando Cadntm Pheenicum clajji veeïus, rudibus Gr worum populis artis Mins autlor, eas com* monflraviti Rurfus, fi Athenienfes Cecropifuo,The- baniLlno, eandem laudem vindicant: PalamediAr- givo excogitatorum eharaUerumgloriam Tacitus & Philoftratus deferunt: Vt Hyginus Latinorum Car» mentx Evandri matri. Si itaque controverfam dubi™ amqueglonam cunü&gentes adfe ceu propriam rapere non eritbuerunt, quid vetat quo minus indubitanda laudüpojfejfionem , de qua perfocordiam avitam ex- turbatifumus, quafipofiliminiijure repetamus? E- quidem non invidia, aut malevolenÜA fiudio tranf- verfitsagor, ut huic ajferam, quod alter 1derogem ac detraham: Crajfi impudentiam non imitabor, hins Sc&vokfanElimoniam &gravitatem ajfettwdo, Mine i>rehenfationibus favorem- hominum eblandiendo- Haudis fum. Corruptk arbitriü planum agere non decrevi. Vèritatem Mam unam perjpicuam, quam uticcelefie Solis jubar nulla nox, nulla caligo, quan- tumvu aha, obtenebrarepetefi, exhibiturus, quan- tum in me efl, idquefimplici ac minimi fucato ora+ tionüfilo, quodilla amat. jQuodfi optimus Me tefii<n efl f auclore Plutarcho, quinullo obflriSus beneflcio> neque alterius addiblusfludio, libere quodfintit loqui- tur & intrepide, meum tefiimonium msrito locum habeat, qui nee mortuum aut h&redes poflerofve co- gnutione attingo, neque gratiam aut beneficium indh expeElemi qui quicquid hujus feci, tdtotum fepultit manibuspietatü ergo impendi. Dicam igitur quod accepi k fenibus & autoritategravibus, & Reipubli-» cm, adminiïiratione claris, £? qtti amajoribusfuis ito: accepijfegravifßmo teßimonio confirmarunt, quorum außoritas jure pondus haberedebeat adfaciendamfi« dem. Habitavit ante annos centum duodetriginta Haflemi in tdibus fatis Jplendidis (utdocumentoejß poteflfabrica, que, in hunc ufique diem per flat integra) foro imminentibus, e regione Palatii Regalis, Lau- rentius Johannis cognomento iEdituus Cuftos ve„ (quodtune opimum (3 honorificum munusfamilia ea eo nomine clara h&reditario jure poßdebat;) ü ipfip qui nunc laudem inventa artis Typographie«, reeidi- vamjuHü vindiciis ac Jacramentü repetit, ab aliis nefarièpojfejjam & occupatam, fummo jure omnium triumphorum lattrea majore donandus: Is forte in fiu- burbano nemorefiatiatus (ut folentfiumpto cibo, aM fefiis diebus cives qui otio abundant) cwpit faginos cortices principio in literarum typos conformare, qui- businverfia rationefigillatim charta impreflls verjtcu- lum unum atque alter urn animigratia ducebat, nepo- tibusgeneri fui über isexemplum futurum: quod ubi feliciterfuccefférat, ccepit animo altiora (ut erat inge- nio magtio &/ubac7o ) agitare, primumque omnium atramèntiferiptoriigenusglutinofius tenaciufque^uod vulgare lituras trahere experiretur, cum genera fuo Thoma Petro, qui quatemos liberos reliquit omnes ferme Conßflaridignitatefuntlos, (quodeo dico,utar- teminfamilia honefiä &ingenuA, haudfervili% na- tam intelligant omnes) excogitavit: inde etiampina-' ces totasfigurata! additis charaüeribus expreffit: qm in genere vidi ab ipfi excftßAdverßria, operarum rudü-
|
|||||
V. Hooft stuk. OUD B
rudimentum, pagtnis folum adverfis, haud opifio-
jrraphü, (is über erat vernaculo fermone ab auElore tonfcriptus anonymo , titulum prxferens Spxculum jioftrx falutis;) in quibus id obfervatum fuerat inter prima artümcunabula (ut nunquam ullafimul & re- perta & abfoluta efi ) ttti pagina averfie glutine com- ■miffa coh&refcerent, ne Uk ipfa vacum. deformitatem adferrent. Pofiea Jaginasformas plumbeis mutavit, hat deinceps flanneasfacit, quofolidior minufqueflex- iUs ejfet materia, durabiltorque: 'e quotum typomm reliquiis qmfupefuerant conflata oenophora vetufiiora adhuchodie vlfuntur in Laurentianis Ulis, quas dixi, adibus inforumproJpeSl antibus, habitatispoftea afuo pronepote Gerardo Thoma, quem honoris caujfa no- mina, cive claro, antepaucos hos annos vita defunUo fine. Faventibus, ut fit, invento novofiudiishomi- num, quumnovamerx , nunquam antea vifa emp- tores undique exciret cum uberrimo qu&fiu, cravit fi- mul artis amor, crevit minifierium, additi familU cperarumminifiri, prima malilabes, quos inter Jo- annes quidam j five is (utfertjusjicio) Faufiusfuerit ominofi cognomine, herofm infidus & infaufius,five alius eonomine, nonmagnoperelaboro^quodfilentum wmbras inquietare notim ,contagioneconfcienti& qudn- dam dum viverent tatlas: Is ad operas excufinasfa- cramento diUus, pofiquam artem jungendorum cha- raElerum, fufilium typomm peritiam, qmque alia eamadremfieblant, percall/tijjijibi vifus efi, cap- tato opportuno tempore, quo nonpotuit magis idoneum inveniri, ipfa notie quA Chrifii natalitiü folennü efi, qua cunÜipromifcue lufiralibus facris operari folent, choradum omne typomm involat, infirumentorum he> ril'mm eiartificio comparatorum fupelleüilem conva- fat, deinde cumfure domo fe proripit $ zAmfieloda- mumprincipib acüt, inde Coloniam zsigrippinam, do- uecMoguntiacumperventum efi, ceu adafyliaram, tibi quafi extra telorum iclum(quoddicitur) pofitus tu- to degeret, fuorumque furtorum aperta ojfcina fru- llum uberem meteret. Nimirum ex ea, intra ver- tentis annijpatium, ad annum a nato Chrifio 144.2.. iis ipfistypis, quibus Har Umi Laurentiusfuerat ujus, prodiffe in lucem certum efi, AlexandriGalliDo- <ärinale, qm Grammatica celeberrimo tune in ufu erat, cum Petri Hifpani Tra&atibus,■• primafacïtt- ra. Ifiafunt ferme qm a fenibus annofisfide dignis, &quitradita de manu in manum quafi ardentemta- damin decurfrt acceperant, olim intellexi, & alios eadem referentes attefiantejque comperi. jMemini narrajfi mihi Nïcolaum Galium ,pueriti& meaforma- torem, hominem ferrea memoria & longa canitieve- »erabilem, quodpuernon femel audierit Cornelium quendam bibliopegum acfeniogravem, nee ottogena- riominorem (qmin eadem ojpcina fubminifirum ege- rat) tanta contentione acfervore commemorantem rei gefi&feriem, inventi (utahherofito acceperat) ra- tionem,rudüartispolimram & incremenmm* alia- que id genus, ut invento quoqtte pra rei indignitate lachryma erumperent, quoties de plagio inciderat mentio : turn ver o ob ereptamfurto gloriamfie ira exardefierefilerefinem) ut etiam UElorii exemplum eumfutjfe editurum inplagiarium appareret ifivita tUiptperfuiJfet: turn devovere confuevijfe duris ultri- cibus facrilegumcaput, noSlefque illas damnare at- que exfecrari, quas una cumfcelere Ulo, communiin cubili, per aliquot menfes exegißet. Om non dijfo- nant a verbis Quirini TalefiiCos. eadem f ere ex ore Ubrarii ejufdemfe olim accepijfe mihi canfeß. Ifia |
||||||
A T A V I E N. 187
diElare me compulit cupiditas & fiudium defendenda.
Veritatis, quamvis illa odium fut plerumque parere foleat: in qua tuenda potius quam ut defergre vadi- moniumvelim, ad fufcipiendum odium paratiorfirn acpromptior. Nam ifiudfactieponent, quirem ip- famfincereac candide indagabunt & expendent, tan* quaminCritolaibilanceappenfam: at Veritatis., qu& Dei imago quadam efi, qui non libemer patrocinium fiifiipiat, -vix hominis appellationem mereri exiflimot cujus cura atque amor e nihil cuiquam velfanüim vel antiquius ejfe debet. Tuendo Veritatem k$ conHabit fuus Urbi nofira honos, in cive ereptam inventionit pulcherrims, gloriam recuperatum, & cadet eorum. arrogantia, quosfalfam alien&gloru hdreditatemcer- nere non puduit ,(3'quafi'dejeftis de pontefexagenariis alienijurispojfefßonemfuperbe ufurparunt.z/ït vereor, utfurdisiflaauribus canantur: ZJtcunque tarnen e- rit, juvabit me (3 memorU Inventaris & gloria ZJr- bispro virili confuluijfe, dum apud leves Ö" veri incu- riofis animosplus valet prajudicium opinionis (quod antea quoque tefiatus fum) quam cum ratione autlo- rkoi. Qua injuria mujftanda efi & devorandapa- rüm lubentibus. Quanquam dolendum minusforet, eam laudem in clanfiimam Germania urbem, velut aliam infamiliam, tranfiffè, fi non plagio, fedrefta rationefaftumidfuijfet, Sec. Hetwelkjn'tNeder- duytfch overgefet zijnde , aldus luydt: Onfe Stadt [Haarlem] iègge ik de eere van de Findinge der Boekdmk&erye toe te komen; die haar ook toe te fchry ven is als haar eigen geboren: maar die verou- deen ingebrande meyninge verdwelmd hier onfè oogen, die fiilke dappere wortelen heeft gefchoo- ten inde herten der menfehen, dat fy metgeene gra- ven nochte houwelen uyt te royen en is, waar door fyvaftelijk geloven , en voorfeeker houden, dat de Druk-letteren eerft te Menu , een oude en ver- maarde Stad in Duytfchland , fouden gevonden zyn. Och l ofte ik hier met wenfèhen verkrijgen konde die (onderlinge kracht van welfprekentheid, diemen feyd in den Philofooph Carneades geweefl te zyn, die noit yets voornam te verdedigen, of hy heeft het fêlve bewefèn,* noit yets beftrede, dat hy niet te gronde en heeft omgekeert; op dat ik de ge- vlugte eere weder halen, en dit fege-teyeken haar Oprichten mogte, als een opfoeker en herftelder der Waarheid: dat ik tot geen ander einde en foude begeren, dan op dat de YVaerheid % by den ouden Poëet» een Dochtervannen Tijd ten rechten ge- noemt, ofte een Aanfegftervan den Tijd, als ikfè plag te noemen, mochte ontdekt en te voorfchijr» gebracht worden; dewelke (op dat ik met Demo- critusfpreeke) tot noch toe in eenen feer diepen put heeftgefonken gelegen. Soo het die van iEgyp-* ten en Phenicien niet verdroten en heeft eenen eer-s lijken ftrijd van de vindinge der Letteren aan te ne- men , defendosr beleyd van God de vindinge der fèlvefich toerekenende, wanneer fy de tafelen van God gefchreven, by fich voorgaven: die anderq daar-en-tegen roemende»dat fy die gevonden heb* bende, defelvein Griekenland hebben gebragt, als Cadmus door de Vlote van Phenicien overge-, voerd, het rouwe Griekfche volk die konft aange- wefen heeft. "Wederom fo die van A.thenen hun-t nen Cecrops, en die van Theben hunnen Linus de felve eere geven: fo Tacitus en PhÜoftratus den roem yan de gevondene letteren den Griekfchen Aa % , Palsu |
||||||
i88 BATAVIA I
Palamedcs opdragen : gelijk ook Hyginus devin-
dinge der Latijnfe letteren Carmenta de moeder van Evander toefchriift. Indien derhalven alle volken niet en hebben ontfien die twij f clachtige en twiftige eere als haer eygen tot fich te trecken : wat fal ons verhinderen, dat wy het befit der ontwijfe- lijkeeere, waer van wy door onfer voorouderen floffigheyd verftooten zyn , nu nietrechtelijeken fouden wederey fchen ? Gewis, ik en worde door nijdigheyd ofte quaatwüligheyd niet verrukt, dat ik het den eenen ibude benemen, en den anderen geven. Ik en fal de onbefchaerndheyd van Craffus niet navolgen , nu de hcylicheyd en deftigheyd van Scawolanabootfende, nu met ftroken en ftre- len de gunfle van menfehen aftroggelende. Ik en ben die man niet. Ik en hebbe niet voorgenomen den valfchaard te fpelen door bedorven en bedrie- gelijkefegsluyden. Ik wil alleen, fo veel in myis, «die klare waarheid vertoonen, de welke, als een hemelfche Sonne-ftraal, geen nacht, geen duyfter- niffe, hoe dik ook, kan verdonkeren , en dat met eene eenvoudige en ongeblanckette reden , de- welke fy lief heeft. Indien hy, naar het gevoelen van Plutarchus, de beftegetuygeis, die door geen weldaed verplicht, nochte in eenen anderen ge- houden , vry uyt fpreekt dat hy gevoeldt, foo laat dan mijne gctuygeniÏÏè met recht gelden, die den dooden ofte fijne Erven en Nakomelingen'in Bloe- de nochte Macghfchap niet en befta, nochte eenige gunfte nochte weldaad van hun en verwachte, de- welke, wat ik hier in doe, alleen fchuld-pligtich doe ter ceren van den begravenen. Ik fal dan feggen wat ik van oude en aanfienlijke luyden en Magi- ftraats-pérfbonen gehoört hebbe, dewelke dier en hoogelijk betuygden het felve van hunne voor-ou- deren alfo verftaan en ontfangen te hebben, welker deftigheyt met recht by ons gewicht behoordt te hebben, om ons defe faake te doen eelooven.' Daar heeft voor honderten acht-en-twintje laren bin- nen Haarlem in een heerlijk Huys (gelijk het ge- bou, dat noch tegenwoordig ftaat,üytwijfen kan) aan het Marktveld, tegen over het Koninklijk Pa- leys, een Lamms fanjk,. Kofier gewoont (van welk vet en eerlijk Amptdat geflacht de naam droeg, en erffclijk bcfat) die felve, die nu den vervallen lof van de gevondene Konfte der Boeck-drkkkerye, van anderen fchen diggerooft en befeten, met recht is achterhalende, en wedereyfchet; metallen waar- dig door de hoogfte eere te bekroonen. Hy dan by gelegentheydt i'nhetBofch, dicht onder de Stadt gelegen, wandelende (gelijk de Renteniers en rij- ke Burgers, na de Maeltijclt ofte op Feeftdagcn plegen) begon allereerft Boeke-fchorfTcn tot Let- ters te fnyden, dewelke hyfegels-ge wijs averechts enomgekeert op papier gedrukt hebbende, alfoo een regel ofte twee uyt liift maakte,tot nut en dien- fte van fijn Swagers kinderen. Het welke als hem wel gelukt was, begon hy grooter dingen te be- ftaan (gelijk hy een man was van groot dicpfinnig verftandt) en bedacht eerft met fijnen fwager Tho- mas Picterfzoon (dewelke vier Kinderen nagelaten heeft, die meeft alle vande Rade ofte Wethouders zyn gewceft, dat ik daarom fegge,dat ëen"yëgc- lijk verftaan mag,dat defe Konfte in een eerlijk en waardigh Geflachteis gevonden) eenfóórtevan dikker en tayer inkt, omdat hy bevond daïdegé- |
||||||
LLUSTRATA. J.Deee.
meyne inkt vloeyde en kladde, waar mede hy ook
geheelegebeeide Tafelen en Formen, met byge- voegde Letteren gedrukt heeft. Op welke wijle ik van hem gedruktgefien hebbe eenige Proeven, het beginfel van fijn werk, alleen op cene zyde ge- drukt : dat was een Nederduy tfch Boek, van eenen onbekenden Autheur befchreven , geintitulecrd Spiegel onfer Behoudemffè, waar in dat Waargeno- men was onder de eerfte bcginfelen van defe Konfte (gelijk dan gecnete gelijk gevonden en voltrocken word) dat de bladeren tegen nwlkanderen gepapt waren , op dat de ledigheyt der felve niet misftaan en foude. Daar na heeft hy de Boekftaven in loot verandert, en die ook wederom in tinne, opdatfy temin buygfaam , vafter en geduriger fouden we- fen : uyt welker Letteren overblijflèl noch huyden Wijn-kannen gefien worden inde gemelde Huy- finge van Laurens voornoemd, aan de Markt ge- legen , naderhand van fijnen na- nevc Gerard Tho- mafzoon bewoond, dien ik om der eere wille noe- me, een vermaard Burger en oud man , voor wey- nigc jaren geflorven. Als nu defe nieuwe \Y/are, noy t te voren gefien , van alle kanten Koopluy den verwekte , fo is door de overvloedige win ft de lief- detot de Konfte met een aangewaifen, de arbeyd en-'t werk ook, en daar fijn werkgaften aangeno- men, hetwdkehet eerfte begin van het qvmdis geweeft, onder wclkeGefellen een feeker Jan is ge- weeft, het fy dat hy (als men vermoed) Fauft was toegenaamd, fijnen Meefterontrou en rampfalig, of yemand anders mét dien naam , daar my niet by- foriders aan gelegen en is, om dat ik de begraven dooden niet ftooren en wil, in hunne conicientie ongetwijfeld geraakt Zynde, terwijl fy leefden. Defe Jan tot de Drukkcrye onder Ecdc aangeno- men knechten, na dat hy de konfte van het Letter- fètten, en de wetenfehap van het Letter-gieten, en wat meer tot die faake behoord , nu meynde wel te wetenj hebbende gelegen tijdtver/pied, boven Welken hy gcenen bequamer en kondc bekomen, heeftop den Korsnacht, in welken alle't Huysgc- firi het Geboorte-Feeft vierden , alle het Letter- tnyg en gereedfehap tot defe Konfte dienende, op- gepakt , en is als een Dief ten huyfe uytgcftrccken, en eerft t'Amfterdarn gevlucht, en na te Keulen, tot de-r tijd dat hy te Mentz is gekomen, als in cene verfekerde plaatfe, daar hy buytcn fchcuts veylich mochte wöonenV en met open winkel den rijken vrucht van fijne dieverye maeyen. Want het is fëekcr, dat binnen 's jaars, inden Jacre 1441. met dié felve Lettercn,die Laurens te Haarlem gebruy kt hadde, in 't licht gekomen is Alexandri Galli ï)o~ Etrindle, welke Grammatica doe ter tijdt in fcer g'rööt gëbruyk was, met Petri Hifpäni Traüaübm, fijnde de eerfte vrucht. Dat zyn meeft die dingen die ik eertijds verftaan hebbe van fcer oude en ge- loofwaardige luyden, en diefulks niet anders als eene brandende toprtfe iri eene loop-bane van hand tot.hand ontfangen hadden, en hebbe ook ande- ren bevonden,die dat felve mede alfo vcrhaalden,en betuygden. My^ gedenkt ook noch dat Nicolaes Gaal, mijn'School-mcefterin mijne jonckhcydt, een man van eene yfere memorie, en aanficnlijk döör fijne graeuwe hayren, my placht te verhalen, dat hy jong zijnde, meer dan eensgehoort haddc cerjen Corpelis Boekbinder, eenen ouden deftigen '•v '••-:-:■-> -"~"~ '■ Man, |
||||||
V. HqoftstuK; OUD B
Man, weynig onder de tachtig jaeren (die ook in
Laurens Winkel voor knecht gediend hadde) met fuiken yver en heftigheid fijns Gemoeds de gantfe gelegentheid van de gcfchiedcniiïe vertellen, de maniere van de yindinge (gelijk hy't van fijn Mee- fter verftaan hadde) de verbeteringe en aanwas van de rouwe Konfte, en andere diergelijke dingen, dat hem ook tegens fijnen dank van wegen de onwaar- digheyd van de daad de tranen uytberfteden, foo dikwils als van defc Dieveryegewag gemaakt wer- de: endatdcoudeManemdcfeontfloleneercfig ib ontfteldeen vergramde, dat ook fcheen dat hy dcfen Dief wel hadde willen vernielen, indien hy in 't leven ware geweeft; dat hy ook defen eerlofen fielt ter Hellen toe vervloekte, en die nachten ver- foeyde en verdoemde, dewelke hy te gelijk met defen Schelm iïi eene Slaepkamer eenige maanden hadde overpcbragt. Welke dingen over een ftem- men met de woorden van den Burgemeefter Qui- rinus Talefius , die my verhaalde genoegfaam het felfde uyt den mond van den gemelden Boekverko- . per wel eer verftaan te hebben. De lüften yver tot de befcherminge der Waarheid, heeft my gedron- gen dit te feggenj of fy fchoon gemeynlijk fig felven haat pleeg te baren : gereder en bereyder zijnde die haat te dragen, dan mijn fchuldige plicht in de be- fcherminge der Waarheid te verlaten. Want alle die defe fake billijk en befcheyden, als in Critolaus Wcegfchale, füllen overwegen , füllen dien haat lichtelijk afleggen: maar die de verdedinge van de Waarheid, dewelke het beeld Gods is, niet gaar- ne aan en nemen, achte ik den naam van eenen menfche fchier onwaardig; boven welker forge en liefde niemand yets heyliger nochte liever en be- hoorde te welen. Door het befchermen van de Waarheyd fal onfe Stad hacre cere genieten; de ecre van een d'allerheerlijkfte vindingen wederkry- gende , die haren Burger ontnomen was; en hun- ner trotz en hoogmoed fal ter neder finken, die fig niet gefchaemt en hebben in eens anders erfdeel vermetelik te vallen, endelclveaanfig te trekken, de gerechtigde en ware befitters verftootende.Maar ik vrefe, dat ik dit voor een doof mans deure finge: hoe 't dan noch uytvallen fal, foo fal my dit niet te min goed doen, dat ik voor de gedachteniffe van den Vinder, en de eere van de Stad, naar mijn uy- terfte vermogen het befte gedaen hebbe, terwijl dat by lichtvaerdige Menfchen, en die na de waar- heydt niet en vragen , het voor-oordeel van hunne meyninge meer geld (als ik te vooren ook aange- roerd hebbe) als alle reden en aanfienlijke geloof- waardigheid. Welk ongelijk de beroofde en des t'onvredene Burgers moeten inkroppen,en verdou- wen; Hoe wel minder te beklagen foude wefen, dat defe lof tot een wijdvermaarde Stad van Duytf- land als tot een ander Geflachte ware overgegaen, indien fulks niet door dieverye, maar door rechte ,wegen ware gefchied geweeft, &c. Sie hier van breder Mare. Zuer. Boxhorn in fijn
Toneelvan Holland, in de Befchryvinge van Haar- lem', Et TraèJat. de Typographien artü inventione & Inventorib.en Petr. Scnver,, Lmren-krans, voor Lapirens Kofier, van de Haarlemfe Drukkerye *, E n byfonderlijk den felven Bqxhorn in fijn nader Be- fchryvinge van defelve Drukkuqft, in fijn Kerke- Ui^ Hift orte ,daar hy aldus fpreekt: Dit verhaalt |
||||||
A T A V I E N. 18
den voortreffclijken ende gcloofwaardigen ftt-
niut: Daar zynder nochtans veel in Dvyifiand, en onderdefelve voornemelijk dievantJWémz., de- welke met alle neerftfgheid poogen fig toe te fcliry- ven d'eere van de gevonden alderedelfte konfte van Drukken. Maar ten is niet f waar defe foo grote en edele twift, die geoeffent heeft de voormaarfte verftanden van onfe eeuwe, te fliflen en ncderleg- gen , als wy toegeven , 't gene dat de waarheid tuycht, dat de rouwe letteren aldereerft gevonden, geweeft Zyn van Laurens van Haarlem-, maar dat de tinne, kopere, en loode letteren, zyn verbetert geworden naar het exempel der ruwe letteren, door fohan Faufi, borger van Mcntz.. Dat word getuyeht uyt den Donatus Grammatifl; gemaakt en gedrukt op parkement; op den welken Ma- ■ riangelm csfccurfms, een fcherpfinnich en geleerd man , ten tijde onfer grootvaderen, aangeteikent heeft, dat de konft van drukken metgemelte lette- ren , ecrftmaal bedacht is geweeft van fan Faufi- van ^J^Centz., maar dat Donatus, in Holland gedrukt in een gefheden tafel, hem heeft het voorbeelt en voorfchrift voorgeflagen : gelijk dat verhaalt An- gelus Roccha van Camerin, van d'order der Her e- miten van St. Auguftyn, en meefter in de Theolo- gie. De woorden van den welken, als ook van Maria-ngelm , ik fal verhalen tot onderrechï.in«e van onfe tegenparty , op dat fy niet langer blint blijven in foo groote klaarheid des waarheids. De konft van Drukkerye, ( Roccha fpreekt,) is ,<?e- gevonden geweeft in Europa, in't jaar onfer za- ligheid 144-1. als Pol)doms fchrijft, van fan Gti- thenberg gebooren van Duytfiand, Ridder, gelijk hy fecht gehoort te hebben van fij n borgers, m eea Stad van Duytfiand, dewelke fy »noemen in hare gemeyne fprake Mayms. In het fefthiende jaar daar na, dat was des zalicheids der menfchen 145 8. ee- nen met namen Coenraad, gelijk den fdven Poly- dormgetuyeht, ookeenHoochduytfer, heeft de- felve Drukkerye in den eerften tot Romen in Italien gebracht, dewelke daar naar Nicolaas f enfin, Frans- man, feer wonderlijk heeft verciert. Dus verre Polydorus. Maar Volateranm verklaart, dat twee gebroeders van Duytfiand ingevoert hebben de konft van drukken in Italien, en dat fy defel ve in- geftelt hebben tot Romen, in het jaar van dever- louingcder wereld 1465. en dat fy cerftelijk ge- drukt hebben de boeken van den Heyligen vader Augufiinm, van de Stad Gods, en d'inftitutien van LallantiusFirmianm. Andere melden, dat de Be- lijdingen van den felven Auguftmus eerftindrulc zyn gegaan. Daar zynder die willen, dat fanFauß en Ivo Scheffer geweeft hebben de vinders van defè kunft, in het jaar des menswerdinge ons Heeren 1440. en dat die daar naar voltoyt is geworden in Duytßand by fan Gttthemberg : maar dat defelve gebracht is in't jaar 1460. van Coenraad, ook een Duyts , tot 'Roomen , en van Sixtm Ruffmgcr van Straasburg, tot Napels, en dat fy in Italien van Al- dus, den ouden, fierlijker is gemaakt; in Frank? n/^door Niclaas f enfin, Fransman. Maar ik wil hierbyvocgen (om den twift van foo veel Schry- vers) 't gene ik gevonden hebbe gefchreven meï de hand van Mariangelus osAccurfusjn 'teerfte blad! van Donatus den Grammatifi. Want Aldus den Jongen, een geleerd man, en feer naarftich in 'c Aa 3 on,- |
||||||
■ ., ■ .;■.■■.■
|
|||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deel.
|
|||||||||
9°
|
|||||||||
onderfoekcn der oude fchriften, heeft my getoont
een boek van Donatus , van parkement gemaakt, en gedrukt, in welkers eerfte blad defe woorden gelefèn worden : fan Faufi, borger van^JfyCentz., moederlijken Grootvader van Jan SchefFer , heeft eerfigevonden de kttnfi van't Drukken met kopere let- teren ; dewelke fijn foon Picter SchefFer daar naar heeft van loot gegoten, en veel dingen bygevoegt om de kunfie te verfieren. Maar defe Donatus en Con- feffionalen zyn eerfl gedrukt in 't jaar 14 5 o. Hy is voortvaar geleert geweefi uyt den Donatus van Hol- land, voortijds gedruist op een ingefnede tafel. Dit Hond daar alfoo; daar ook ter zydem met defelve hand aldus was gefchreven: Manangelus Accur- fius heeft defe woorden gefchreven. Dit boek is de Grammatica van Donatus : maar niet weinich, aangaande d'orden , verfchillende van die, welke wy gewoon zyn tegebruykenin/w//«?».- ja, het beginfêlisfeergelijkd'inftitutie van Guarinm, die gcoordeelt word veel dingen uyt den felven Dona- tus uy tgetrokken te hebben. De letteren en de be- krompen maniere van drukken dcfès boeks ver- toonen die nieuwe ongefchikte vindingederkon- fte. Dus verre Roccha. Laat ons nu een weinich ueerftelijker aanmerken de woorden van Marian- gelus. Hy nomt een ingefneden tafel, in dewelke de letteren ingefneden werden. Defe heeft geweeft d'cerfte en ruwe vont, maar feer koftelijk , van Latirens Kofier. "Want die letteren alfoo gemeden, hadden geen ander gebruyk buyten het boek, tot het welke fy voorgenomen en gefchikt waren; veel anders als het heden gefchiet. Want die gego- ten letteren, die men nu gebruykt, de formen, gelijk fy die noemen, gebroken zynde, worden gebefkht in alle andere fchriften te drukken. Die van China gebruyken fulke ingefneden tafelen, om haar fchriften in 't licht te geven; by dewelke defe konft van Drukkerye word gefêchtgeoeftent ge- weeft te zyn, een langen tijd voor dat die van Eu- ropa defelve gebruykten. Dus dan heeft defe vont van Laurens aldcr eerft ruw geweeft, en de letteren en waren foo wel allefints niet geeffent, (ikfpree- ke met de waarheid ) of t'enemaal over een komen- de , maar fy waren of door ongelijkheid oneven, of met hoeken een weynich uytfteekende, of door de rondheid wankelbaar, fonder gelijkheid van ma- te, en niet konnende wel gefloten werden. Want geen konft kan gelijkelijk gevonden , enneerfte- lijk onderfocht worden: noch daar en kan niet met allen wefen, 't welk t'famen heeft den lof van de volmaaktheid, en de eere van de nieuwigheid. Wy noemen dan met reden Haarlem de moeder des Drukkonfts, maar Mentz. des felve voefterflè en befonderfte verfierfter. Want aan defe moeten de verbeterde tinne letteren gegeven worden, 't welk ook bevonden wert gefchreven in 't voorfte der boeken. Dit is wel te fien in de werken van foan- nes BoccaciHs, eerftmaal gedrukt in 't groot. Dat dan die ydele verdichtfeien van die van Mentz., en van andere , verre wech varen; tegen de welke ( behalven het klaar getuygeniffe vmMariangelus Accurfus) wy tegenwerpen een ander van geen minder waarde, genomen uyt de Chronijk, van Ceu~ len: welkers Autheur, die in defelve tijden in ach- tingc was, alfoo fchrijft: Defi hoogwerdige kunfl is vonden aller etrfi in Duytßand, 't z.00 Mentz am |
Rhyne, by den jaren ons Heeren mccccxl. Vnd
van der zjjt an bu menfehreve l , wart onderfogt die kunfl, und wat daar zja behoirt. Vnd in denjairen ons Heeren, do men fchrejf mcCCClJd was eyn Goldenjair, do begon men tz.o drukken, und was dat eyrfie Boich dat men drukte, die Bibel z,o Latijn; und wart gedrukt mit ejnre grover fchrift, as is diefchrtft dae men nu Myjfeboicher mit drukt. Voorders. Wie wail die konfl is vonden tzjo Mentz , als vur(jL. op die wijfe alsdan nugemeynliggebruycht wirt, foo is doch die eyrfie vurbylding vonden in Holland uyt den Do- naten die daefelfft vur der zjjt gedrukt zyn. Vnd van ind ujfden u genommen dat begynne der vurfi. kunfl. Vnd is villmeyfterlicher und fubtilicher vonden, dan die felve maniere was, und je mere kunfilicher wer- den. Nu jemand fbude hier mogen tegen werpen dat daar foo veele en verfcheidc opfehriften zyn van d'alderoudfte boeken , die eenftemlijk toe- fchryven de vond van de konft der Drukkerye1 aan de Stad van Mentz., geen vermeldinge doende van Haarlem. Hier op is lichtelijk t'antwoorden, in- dien wy toegeven 't gene dat de waarheid felve is, te weten , dat d'eerfte Drukkerye niet anders en heeft geweeft als een bedriegerye der boekdrukkers de gedrukte boeken verkoopende voor gefchreven met de hand, om des gewins wille. Want men moet niet twijfïelen, dat de gefchreven boeken in dien tijd in feer groote waarde waren. Om welke faake fy hebben willen verhelen en verbergen de konft van foo haaftelijkveclduyfent boeken te le- veren, op dat fy defelve prijs fouden bekomen voor het gedrukte, als voor het met de hand gefchreven. Om welke reden fy ook naarfpoorden in de ge- drukte boeken de letteren , en alle der felver af- kortingen, die men gebruikte in 't fchryven. Sy befichden ook't parkement, op dat fy in als gelijk fouden fchijnen de met de hant gefchreven boeken. Mariangelm zsfccurfw verhaalt, dat den Holland- fen Donatus is gedrukt geweeft in 't parkement. Tot grondich bewijs hier van, dient het gene de geloofwaardige , foo als hem noemt Chnflophel Bejbld, in fijn boek van de printerye, JohanWalg verhaalt, waardich om te gedenken, dat men tot Parijs voor de geheelen Bibel op parkement foo wat henen gefchreven, placht vier of 500. kroonente geven 5 niet*zynde over fulks te verwonderen dat de Bibel onder den gemeinen man , als niet kon- nende fulke koften vervangen, te dier tijd foo wei- nich , ofte gants niet werde gelefen. Hy voecht daarby, è&tfanFaufl, konnende fijne gedrukte Bibcls beter koop geven, en voor gefchreven ter merkt tot Parijs brengende, het ftuk heeft voor 60. kroonen beginnen te verkoopen, daar naar minder, en ten laatften voor veel lager en feer ge- ringe prijs. Doch hierdoor is den bordel ten laat- ften uitgebroken, fiende, die voor een Bibel 60. kroonen gegeven hadden, dat den haren al even de felffte was, als die, daar andere maar 4.of 5. kroonen hadden voor betaalt; en hebben daar over hare penningen, te veel gegeven, van Faufi weder- om geëy ft, feggende, de koop niet te willen hou- den , als zynde verre over de helft bekocht en be- drogen , en bevonden dat die Bibels met de hand nïet waren gefchreven. Op dat ook dit bedroch niet foude kennelijk wefen, foo verbonden fyalle werkluyden en knechtten ^meteen foleranele eed s dat
|
||||||||
V T A V I E N.. t9i
IK Florens, Grave Van Hollandt, doe kont alle
den gecnen diedefen letteren fien, dat ik by mij- nen vryhen wille, endeby Raide mijnre Mannen hebbe gegeven der meenre Poirtè van Delff, die Oude-Deiff van Arnouts Snemen Brigge, totter Gaft-Huys Brigge, ende alfoo lange als die Hof- fleden zyn, in alfulcke Vfyhede als fy hebben die Nieuwe-Delf, voor Koninck Willem mijnen Va- der, en van my , ende all heweic hem gegeven, die Oude-Delff haer Poerte mitte muyre mit timme- ringe, daer Byne zael niet gemeeret wefèn, die ren- ten die fy my Jaerlijks geven, noch hare Hèere- vaert, noch geen dienft die fy my fchuldich fijn te doen , of minen Nakomende van defèn dage voor- waert, maer alle diegeene Arm.ende Rijke, die wonen op die Óude-Delff in 't Noort-eynde, zei- len ftaen te Rechte voor die Schepenen en Gerech- te van Delff, en füllen mit hem gelden alfulcke faecke als der Poirte aeh komt,ende die Hof-fteden. vander Öude-Delff, felmen winnen tot fulker Win- ninge als menfe winnet, op die Nieuwe-Delff, en voor Schepenen, ende foo wie foo anne komt van Poorters, fy huer waer van Hof-Lande van Delff, het fy van Koope of van BefterffenefTen, of van Huywelicke, of hoe het hem aenkomt, diehüef ware fal ewelijke fchot, en alle faecke gelden mittet Poort van Delff, wair enich Man die Erve ofte goet hadde binnen der Vryheden van Delff, ende niet geldene wilde fijn öngeldt, gelijcken eenen anderen Poorter > daer foude men den Grave me- de rekenen ende opgelden, ende die hoech ftalle fel die Grave innen by Vonniffe van Schepenen, en. die Schepen van Delff moeten fchouwcn metten Gefworen over alfulke Huyr-Landt als den Poor- teren toehoirt van Delff, dat ick wille dat die vafte ende geftade zy, foo heb ick defèn Brief doen Be^ fègelen met mijnen Zegele, defè Brief was gegeven tot Haerlem in de Iaer ons Heeren M. cc. Lxvnii Andries dach. Onder aenflondt gefchreven.
Geeollationeert jegens den Originalen Briefe
uythangende met eenen Ouden Zegele int Groenen Waffche, ende accordeert mej den fel ven, in kenniflè van My, En was onderteyekent
H. de EYNDEN.
Sommige menen dat het oud Adelijk geflacht
van Delff, het welk t'enemaal is verfturven , de naam aan defelve plaats gegeven heeft, doch daar van werd meer gefèid als bewefen; als van welk geflagt niet anders en blijkt als by fekeren gift-brief, twee honden Lands by vrouw Ada, Markgravin- ne van Brandenbttrg, aan de Abdy e van Rhjnsburg, in'tjaarM. c c v. gegeven, daar onder andere Ede- len getuygen over waren Diderik. van Delft en zyn broeder. Wanneer defe bewoning en nederfate van oud
Delff, ten wederfijden de Korbuloosgraft, zyn be- gin genomen heeft, en weet men niet, doch is uyc alle omftandigheden feer oud. I Gottde,'] Reinerw Snbjm, een geboren Gou-^q
u>ettaart
|
|||||
V. Hooft st uk* OÜD B.
dat fy aan niemant fbuden kond maken degehei-
men van fulkéeen konfte. Men kan.vermoeden,, dat Laurens Kofier op defè maniere te werk heeft gegaan. En alfooals hy dé gedrukte voorgefchre- ven boeken andere luyden verkocht heeft, foo ook heeft hy daar mede fich fel ven , en fijn eere fèer verkort; totdat den roekelöofen knecht, die alle 't wcrktuygh fijns meefters geftolen hadde , tot sJtyfentz. gevaren, openbaar gemaakt heeft de ver- borgentheden des grote konfts. Hierom werd het vinden van de Drukkerye dien van Mentz, van oh- wetende toegefchreven. Dus dan behoort alleen den Nederlanders, en onder defe den Hollanders, yoornamentlijk dien van Haarlem, rechtelijk toe de eere van de eerftgeboorte van defekonft, door dewelke de kenniflè van de waarheid ofte de fchrif- ten, uyt dewelke alleen te halen is de waarheid, voor de gemeinte tot noch toe gelijk als opgeflo- ten, voorden dach en jeders ooren zyn gekomen. &n r Delft,] Het gemeen fêggen is uyt de oude Hollandfe Chronijk-fchry vers, en die gene dewel- ke defelve daar in gevolcht hebben 3 datdenBult- rugger, Hertoch Govert van Lotteringen, na dat hy door toedoen van Biffchop WÜlemvmIJtregt, den Cr ave Diderikjie V. noch feer jong zy nde, met zyn moeder Geertruiden Robbregt, bygenaamtdeFw'«?- fe zyn behoude vader, uyt den Lande verjaacht hadde, en het Graaffchap van Holland , omtrent vier jaar met geweld hadde befèten, defè Stad tot fijn verfekering en toevlucht in tijd van nood fou- de gebouwt hebben, fommige fêggen in't jaar ift. ï. x x. i • voor den tocht tegens de Friefèn, andre in 't jaar m.LXxv.na de overwinninge en uytvoeringe, doch het meefte gevoelen is, dat fulx voor den op- tocht van't jaar m. l xxi. gefchied zy; het welk te verfhan is niet vaneen gants nieuweColonieen ftichtinge, maar een verfterkinge, van het oude Delff, zynde een Dorp en 't famen-woninge te vo- rens aldaar gefeten, gelijk meeft alle de Steden haar begin en eerften oorfprong ( daar van wy hier ey- gèntlijk handelen,) veel ouderisalsdeveftingen yerfterking van defelve , fulks dat van de Stad Deljf (ter wel werd aangemerkt, by den naukeuri- gen onderfoeker den Burgermeefter Dirkvan Bleis- tvijk., v\iïy\BefchryvingevanDeljf, II.Hooftftuk. Hy heeft ookby Delf, nietverrebuytende Stad, een fterk Slot en Kafteel doen bouwen, dat nu niet meer in wefen is; in onderfcheid van het vorige Dorp ofte bewoninge van Delff, den eenen hoek van de Stad ond Delffgenomt, daar een graft mid- de doorloopt, de oude Zte^fgenomt, welke graft men houdt de oude Korbuloosgraft te Zyn, dewel- ke met een kleine kromte door de Stad loopt, waar van breder t' fijner plaatfe. Van welke graft Delft fijnen naam heeft, als aan de Delff, dat is graft gele- gen , want delven ofte graven by ons hetfelvc be- 4uyd, in welk oud Delfft^éi lange tijd vele Hof- fleden en boeren-woningen gelegen hebben, de- welke foo veel vryheid niet en hadden als die onder het nieuwe Delff hoorden, die van Hertoch Ga- ven foo het fchij nt meerder waren begunfticht, als blijkt by feker Handvefi van Grave FlorüopSint ^Andries-daganno 12,68. aan die van de oudeDelft gegeven, dat fy het felve recht en vrydom fouden hebben met die van de nieuwe Delft 7 luydendeals iJoleht, "~ ~- ' ~ ~ ...... |
|||||
BATAVIA ILLOSTRATA,
|
||||||||||||||
I.D
|
||||||||||||||
E EL,
|
||||||||||||||
AFartispofi MargareUfefium, quo Florentiusillufiri
cuidam viro Nicolao Catzjo Equiti ad amplificatio- nem territorrii Goudani largitur tree ent as quinqua- genta virgas, Belgice geerden vocant, a medio lfe- U introrjum in longitudinem, totidemque in latitudi- nem. Adfertur etiam hoc difiichum: |
||||||||||||||
ivenaar, maakt Der-goude niet ouder als van het jaar
M. ccLXXir. als wanneer hy fèid : Sub hoc Flo- r ent ia anno proxime diSlo ( fc. M. c c l x X i i.) Gou- da, HolUnduVrbs condita. Onder defen GraveFk- rens is op 't jaar m.cCl xxi i. de Stad Goude'm Hollandgebouwt, op de kant van den Tffel; Doch |
||||||||||||||
verfta (als van andre Steden geleid is) de veiling
en bemuyring van des Stads omring, en niethet eerfte beginfel en oorfprong van de Coloweenhy- woninge, dewelke ontwijfFelijk lbo oud is, als het fchieten van de Gouwe na den Rhyn; dit brengt ook mede het Handvefi van Graaf Fiom, op Sim JMargneten-dag anno M. cCLXXii. aan die van Dergoude gegeven; daar by niet gefeid en werd, dat doen eerft de Stad Dergouda foude gebouwt werden , maar dat doen dclimyten en vrydom van de Stad verder zyn uytgebreid. Den Profeffor Box- horn'm fijn Toneelvan Holland, meent dat de Stad Gouda in 't jaar M. c c. noch niet bekent was, uyt den inhoud van het Handvefi van Graaf Flor is ,<&on- derdachs na Sint fans onthoofding m. cc. xxiri. aan de asïbdye van Rhynsburg gegeven, daar delêl- ve quytgefcholden werden van den Moerdrecht- fen tol, by het welke van Gouda niet vermeit en werd, &c. Het welk geen gevokh metallenen maakt, want dat des Graaflijkheids tol op die tijd tot Moerdrecht gegeven is, daar uyt en volchtniet, dat Gouda; daar eerft naderhand den tol geleid is, als doen niet bekent en fbude zyn geweeftj maar integendeel moethetnoodfakelijk volgen, datfo wanneer de graft en het water de Gouwe is gegra- ven , en met een ilnys beleid is, die plaats noodfa- kelijk is bewoont geweeft, of aanftonds is bewoont geworden, het welk al vry oud is, en niet verre van de Roomfè tijd en kan gefchicd zyn. Wat de naam en mamreden .aangaat, en verder
Befchryvinge van de Stad Goude , füllen wy het befluyten met het gene in de Archiven van die Stad ter gehcugerhs is aangetekerjt, zynde van den vol- genden inhoud : Ex Annalium fcriptoribm, alii Goudam' oppidum
a mullere quapiam loei illius domma nomen fuum fumpfiffe, alii ver o ab auratis braiJeis, lamellifve, quibas torris,tnßgni gloriofa. magnificentu exemplu,o- limfuerit conte£la,fortem nominis dataumautumant. ReUiusver o UU, cjui nominis fui anginem traher e ar- bitrantur a Cimbrica voce Gouw, qu& & aggerem foffa i five aquagio obduBum-, & ipfum quoque aqu&- ducim alveum denotat: quando & hodie ejus nominis aqm-duÜus, finuofi ripegyrofiexuofoque, in quen- dam laciniarum f er emodum curvato, ex fiat, quiè Rheno corrivatm, & originem fttmens ab emiffario quodam non ita longe abAlphenopago , ubi olim Al- pheniana ,five ut alii, Albiniana %omanorum cafira fuerunt, dtffito, primo Bofcopiumperlabitur, deinde ipfum oppidum Goudam magno aquarum ponder e in- ter luit, (3'in Ifelamfluvium, ad quem Goudafita efi, exit: atque hanc propiorem vocis originem ejfe confet docUffimus Hadrianus fanius in Batavia fua. Deur- bis hujus fundator e, propter Hiftoriographorum negli- gentiam, nihil certiconfiat; fundamenta tarnen Gou. da eo quo nunc efi loco ,jaci ccepijfe ad annum a faluti- fero partu millefimum ducentefimum fèpfuagefimum fecundum Annalium 'f des tradit, idque ex diplomate quodam beneficiario Florentii ejus nominis quinti, de- cimifexti HallandiosReguli, dato eodem anno, die |
||||||||||||||
FUNDABAT, CaTTOS FLORENTE RE-
gen te, notato PósterItas,GoUda MoenIa,Cat-:
tUs eqJJes.
Doclifßmus funius ad annum fexagefimum fecun«
dumjaUa collegit: verum Gouda ante etiam exftitit? tituloque ejus multi fe ornarunt, in quibus f uit Illu- ftriffmus Heros Theodoricus Goudamis eques, C> Wilhelmo 'Romanorum Regi afupremis confiliis, cu- jus honeftafit mentio in diplomate TrajeBenfibus ab eodem rege dato, anno millefimo ducentefimo quinqua- gefimo jècundo. Neque ipfum Florentii diploma lo- quitur, Goudam turn demum ccepiffe ,fedtantummo- docontraüiores territoni limites extenfos effe; unde ur- bis hujusfundamenta ad inferiora longe tempora reji- cienda videntur. Oftenditur etiamnum hodie ad quar- tam milliaris partem, extra urbem locus, ubi olim templum extruÜum f uit, veteris fepulchreti nomine adhuc notus, qui ohm, vigentibus adhuc avitis illts ceremoniis, quotannis fub Majum , feriis Ro<ratio~ num, publica quadam fupplicatione invifi filet. Efi infuper &via qmdam regia qu£prifca Gouda dicitur. Nee a ver o dijfilire videtur, mcolas hujus urbis, quia longius ab Ifela diffiti, negotiationis oportunioris vra- tia, qmpopulos mterdum ad verfuram foli facien- dam excire filet, adipfiu Ifels ripas^ propter facilem undecunque appulfum,fedes coepiffi. JDimidio circiter ab hac urbemilitario, non itapridem^multa ex ar Pen- to numifmata repertafunt, cum hac ab adverfa parte Epigrapha , LUDOVICUS IM P. averfa vero /wcXPISTIANA RELIGIO; quaeuß videbantur tempore RegisLudoviciPU, CaroliMaa- nifilii, Caroli vero Calvi patris, quiprimus Hollan- diam comiti Theuderico ttsfqmtano, cum primum Chrifiiana religio in hts regionibus exurgeret, dona- tionistitttlo habendam dedit. Facies urbis hujus ro~ mndafere. Fojfas habet lata* &frofundas, olim mm- nibm & vallis circundata, nunc murisfepta: palu- ftri&uliginofolococondita-, & undique quovis tem- poreper emiffariafua, Jpatio vigintiquatuor horarum inundari potefi; ita ut a nulla parte obfidionem, aut tormenta bellica metuat, nifi per aggeres utrimque Ifala (ad quam ejusfitus efi) obduclos, quibus tarnen, fortiafatis propugnacula objeEla, hoftUemincurJïonem facile exclufura. fuxta urbem hanc, durante adhuc fataliillo & internecivo Bello, lllttfirijf. Ord. impenfis. publicis novum quoddam emifftriumfoloprius duigen* terfifiucato, (ß crepidim lafidea a faxo duriffimo C9- loris carulei communito, fapienter faciendum cttra- runt, perquod (urgentefic neceffitate) mgentes corbi- t<e & celoces onerarm, pajjis velis, quodper urbem fieri non potuit, citius ad belli ufum perveherentur. Pontem habet fublicium trans Ifilam, Proprietariot & dominos hujus urbis per aliquot annosfuijfe comitei Bulofios (quorum monumenta etiam marmore in me- diaBafilica, in facello quodam ferreis cancellisfepto, ante annos aliquot vifafunt) certum efi. Hor urn pri- mus f uit illufiriffimus quidam £> fumme loco natus Heros
|
||||||||||||||
' ■
|
||||||||||||
-------------------------------------------------------------------------------——•-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------■
|
||||||||||||
*——--------------'------
|
||||||||||||
V. H o o f T s T mr * OUD
Heros Joannes Hannonius, fohannis Hannonis Hol-
landm%egulifilius, Dominus in Beaumont, atque Wilhelmi, HollandUitemReguü (cuicognomentum Bonivinm dederat) minimus nam frater', huk ex Comitaw Hollands* bona quadam ceferant, & inter dia Gouda ac Scoonhovia cum appendicibusfuü, per matrimonii vero contraElionem Comes Bstloßi, quod efi in GalliüJaElusefi. Bulofiommultimusfuit Gui- do , qui obiit anno millcfimo trecentefimo nonagefimo feplimo,XL Kal. Januar.poficujusobitum (quando- quidem nulli legitimi erant haredes ) Gouda & Scoon- hovia territoria, Bailivatns Bulofim ditla, rurjusad Hollandü Comitatum, atque hoc temponbus zAlber- ti Bavaria. Duck, delatafunt. «Arcemin eaut & Schoonhovia, Johannes Hannonius Dominus in Beau- mont, de quo paulo ante, exftruxit, infiitutüutrobi- queteloniisportoria (3 vecligalia exacluru; hac arx admirabili fabrica confiruila, uttutijfimumadver- fus pericula perfugium , deftinata efi per Hollandia Proceres atque Ordines tanquam gaz,ophylacium & conditorium affervandis diplomattbus privilegiifque prmctpum Hollandia indulm: verum &hanc fatalk illafuperiomtempeflatüprocella diruit ,foloque aqua- vit, fola editioreturrearcis memoriam adhuc tuente. jinnofalutis mille fmo quadrmgentefimo offavo XI F. Kal. Septembr. hac ZJrbs luüuofo incendio ita dejebla C? in einer es ver fa f uit, ut quinque tantum domus re- manferint, eaqueapudpartum, quarumadhuchodie tres vifuntur antiqua jrontifpiciorum firuüura ; in- eendium hoc ineidit in ferm Ludovici, loquente He- xametro hochomaoteleuto. FLetTbUs Id dIdICI qTJIa
GoUda Cremat LUdoWICI, Habet hac ZJrbs infignia quadam adificia, ac primo
templum, quo haudfcio an alibi fpatioßusßt atque am- pliusj-pfam etiam CathedralemEcclefiam Colonienfem aliquot pedum menfurafuperans ,fpeüandum olim al- tifßmo, tnrrü faftigio, verum {ut in rebus humanis nihil'diuturnum aut perpetuum natura patitur) an- no parta falutü milleßmo quingentefimo quinquagefi- mo ficundo, pridie Id. Januar, calefiiigne conflagra- vit, prodigio haud dubio divinitus faiïo inter arun- dineo tegulo confirata undecunquetetta, qua turn tem- plum ambibant, fedintaÜa tarnen kfulmine. Incen- dium hoc exprimunt hi numeri ab Hadriano Junio hoe difiicho comprehenß: LUX bIssEna fUIt, IanT Hora Ve-
spere nona CUM saCra IoannI VULcano
CorrUIt *DBk)ïo .:': Pofiea vero magnifiek operis atque impenfisrepa-
ratum fiiperiorum temporum fplendorem & amplitu- dinem obfiurat. Hujus fpecularia & opera vitrea, om- niafere apotentijßmorum Regum & Principum, tam fecularium quam Ecclefiafiicomm, D. D. item Or- dmum, & Oppidorum, Collegiorum liberalitatepro- fetla, G? a duobus fratribus Theodoro & Gualtero Crabeth, luminibus artü encauflica, Gauda oriun- dü, confe&a, tot af er e Europa admiratur. Forum habet augufiijßmum, triangularipropemodumforma, cujus in medio, een centra, exiflit Pratorium,jufi diemdo , habendo Senat ui 3 obeundit Vrbis muniü |
ATAVIEN. %$$
deftinatumadificium, quofacoba Heroina, Hóllah*
dis olim Comitifla, Goudam, cum ab omvibusferè Hollandi<£ Oppidisqua ad Philinpum Burgundia Du-> cem defcivcrant, deferta, habitaculumfbi in XJrbis hujus arce dehgeret, donavit: quanquam extrema demum manus anno mccgcxl Pratorio addita vtdeatur: hujus pars ima columnis fuffulta, &operé fomicato concamerata, macello, pofierior vero thea- tro fuflitia fanguinaria, public&quefecuritatis vindici dtcata tßngularem architecli urbani induflriam de- monflrat. Multa in hac urbefacra funt hojpttia. Ci- ves in extruendis adificik mediocritatem adhibent > qua in omni u/u cultuque vita laudatur, caventque ne inutilifumptu & magnificentia modum, quo inge^ neremaltum boni ( Ciceronetefie) inefl, excedant; nee tarnen mdißciis deefi mundities, ornatus, 0'ele- gantia. ZJrbs efi copiofa, & rebus omnibus ajfluens> obfluviiportpfque.oportmntatem; immopylon vicem in corpore humano obünet, quando intennediainter- cipit quidquid Hollandia , Brabantia, Zelandiaque mutHÜnecefftaübmfubmittit. HuncTrajeElum, ut jiu Privilegiarium , tanquam nervum & Reipublicé hujus columen, ZJrbs ( quamvts ub aliisfzpe oppugna- tum ) fortiter, & ex longi temporisprafcripto & di- plomate fummo jure urget , & fibi fervat. Magna hic coelifalubritas , turn quiaaer Itber a maris ojfenfd &gravitate ejus fecretus efi, tumetiampropterreci- procum Mum Ifela tzflum, £^ quid colliciu rivorum undicunque ita divifa efi, ut nullumfere tota urbe do~ micilium extet £'wtye>, quodnonpraterlabaturautper- labatur aqua alvern, fordium & inquinamentorum eolluviem reciproco IfeU afiu expurgans, Nulla »/- quam urbium, prope dixerim cumfidetpericulo, vel foeliciora velfrequentiora-, producitalitqueplantaria, non vicinis modo Belgis, fid etiam longe defftis regio- nibus, expetita. Tres habet hac ZJrbs anniverfarioï mercatus, quos ingens omnmgeneris rer um affinem ia, & ubertas exornat, maxime vero laneispannü, & Stohvicenfium cafeorum molibus, o? bemtatenonin~ celebres, Olim in hac ZJrbe trecentas quinquaginta officium cerevifiarias fuiffe conftat. Cereali namqud potu adeo inchtafuit, ut bona Flandria, Zelandiaque pars vixalio exotico zytho uteretur 3 quam quod Goh- danorum eortinü concoüum effet, quod Goutfc Key- te dicebatftr. Plurima hic etiamjttxta Ifelamfunt la- ter aria. Status Politia commodus, ö? regitur ab üs qui at at e, Sapientia, Confilio, & indufiria cateros antêire putantur. Incola bene morati & culti. Vigetapudeos hnmanitoi & concordia fiudium, maxime in l^eli- gionü negotio , qua lans utinam vere hoc turbnlento faculo adeo exacerbatü & exulceratis plerorumque animis, de aliü etiampradicari poffet. Bellica etiam vir tut e femper clarnerunt, &navalü reiperitifßmii in quibus principem honoris ac gloriagradumafeen- dunt Cornelius & Fredericiis Houtmannus, par no- bile fratrum, qui fingularip atriaftudio &fumma in- dufiria , Confcederatarum Provinciarum nomine, in Jndiam Orientalem pritni adveBi, maximo earun- dem Provinciarum emolumento &'fanore, per mul" tosannosibidem comercia exercueruni, & Batavo illi tSKercurio Lucrioni officmam inßttoriam conßittte* runt. DedithacZJrbsfuperiorifaculoingeniaquadam non infdtcia neque fierilia, quorum nonnulla autot libri hujus recenfet; quadam etiam hocnofiro , quo- rum doüiffmi viri fufius^ Lipfius, Janus Gruterus, & Dominicas Baudius Infttlenfis boneßifßme inlibri* |
|||||||||||
Bb fuk
|
||||||||||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA. I.Deel
|
|||||||||
194
|
|||||||||
daar is ook een Heeren-wech die de oudcGouwcqc-
nomt werd; heten is ook niet onwaarfchijnlijk , dat de borgers van defe Stad, om dat fy wat verder van den 2j£/gefeten waren , om hunne Koopman- fchap en handel, dewelke veel luyden van plaats doet veranderen, om den gemakkelijker af en toe- gang , aldaar {00 veel nader aan den Tfel haar fate genomen hebben. Omtrent een half mylevande Stad fijn ook onlangs verfcheyde filvere penningen gevonden, met dit opfehrift, LUDOVICUS I M P E R A T O R, en aan d'anderfyde CHR.I. STIANA RELIGIO,datis,KAISAR LODEWYK, en aan de weerfijde de Chnfte- h)kg Godsdienft; dewelke geacht werden geflagen te Zyn ten tyde van Katfar Ludowijk^, bygenaamt de Godvrumie, een foon van Karelde Groote, en de vader van Karel de Kaluwe, dewelke aan Dide- rikvan Aquitanien, den eerften Grave van Holland, doen de Chnftelijke Godsdienft in defe Landen be- gon geleert te werden , het Graaffchap van Holland gegeven heeft; De gelegentheid van defe Stad leid in 't ronde , van ouds met goede wyde en diepe graften en fterke bolwerken voorfien, en met muy- ren geveft, op een vafte en bequame grond, die- men van alle kanten, door de uyt en ïnvloeyende wateren, in de tijd van vier-en-twmtich uyren kan onder water fetten ; foo dat defelve Stad voor geen belegering ofte overval behoeft te vrefen, als langs de dijken ten wederfyden den Tfel, ( daal- de Stad op gelegen is ) dewelke met genoegfame fterkten tegens den vyand voorfien zyn; aan dele Stad is noch ten tijde van den Spaanfen oorlog , op koften van de Staten des Lands, een nieuwe graft gemaakt,en met blaauwe ftenen bcmetfelt,daor de- welke (in tijd van nood) de grote gelade fc hepen , met volle zeylen, ( het welk te" voren door de Stad foniet kondegefchieden) kunnen door vlyendiecft een vafte brugge over den Tfel; het gebied en rege- ring over dele Stad is lange jaren geweeft by de Heeren van Boloü , welkers gedenktumelen van Marmerfteen, rondom met yfere ftaketfcls befet, nochonlangs ineen hoek van het Stedehuys te fien zyn geweeft; onder dewelke geweeft is, denede- kn welgeboren Heer fan van Henegouwen, Graaf fan van Henegouivens loon, Heere van Beaumont, jonger broeder vmGnveWiilem, bygenaamt de Goede, dewelke eenige goederen uyt het Graaffchap van Holland waren opgekomen , onder anderen de Steden Dergoude en Schoonhoven, met alle ha- ren toebehoren; door huwelijk wierd hy Gr ave van Boloü, in Vrankrijk; Den laatften Gravevan Boloü is geweeft eenen Guido, dewelke den zz. December 130.6. overleefde , na welkers overly- den, fonder wettigeerven, de Heerlijkheden van Dergoude en Schoonhoven , het Baljuwfchap van Boloü genomt, wederom aan Holland gekomen zyn ; defen Heer fan van Henegouwen voorge- nomt, Heere van Beaumont, heeft tot Dergoude en ook tot Schoonhoven een ftérk Kafteel doen maken, het welke hy met goede tollen van de voorby varen- de fchepen teontfangen, begunfticht heeft; welk flot als een verfekerke plaatfe by de Staten gehou- den is »om's Landsbrievenen oudeHandveften al- daar verfèkert en bewaart te werden ; doch defe fterkteisdoor den voorgaanden groten brand van den 48. Augufly 1438. mede om verre geraakt, en
|
|||||||||
fuü meminerttnt, Oriundus etiam hac urbe magnus
tlle Defiderius Erafmus; 'Goud& enim concept fis & tt~ tero geßatfts, Roterodami ( quo cum ad pariendum vicina ejfet mater, fe certa de caufa contulerat) m lu- cem editus efi. Complttres in hac urbe annos vixere magni nominis viri, Balduinus Ranfius, (j> Paulus Traudenius; quorum ille alter quidam Hippocrates magna cum laude medicmam exercuit; hic vero numerqßjßmam undique ad hanc ZJrbem con- fiuentem pubem , humaniori litteratura fideliter, al magnam ZJrbü httjus gloriam , inflituit. Dat is: Sommige Schryvers verhalen : dat de Stad Gouda haar naam foudc hebben , van een Vrouw, befitfter van die plaats alfoo genomt, ( by ons gefeid Goudje,) andre van het goud en verguit, daar den toorn, tot een teken van Heerlijkheid, eertijds mede gedekt was; waarfchijnlijker is het gevoelen van die gene, dewelke haren naam het Cimerfe woord Gouwe toepaflen, het welke , een bedijkte floot ofte graft, ook wel een waterloop felve beduyd : om dat noch tegenwoordich een watergang van die naam, met wyde en kromme bochten in wefenis, komende uyt den "Rhyn door een gekörten toeloop,niet verre van hetDorp Alfen, alwaer eertijds de Romeinen haar winterleger, Al- pheniana , of gelijk als andre willen Albimana Ca- fira , geplaatft hebben , dewelke door Boskoop , en foo voort door de Stad Goude, met een fterken ftroom in den Tfel uytwatert. Defen oorfpronk meent Adriamts funius in fijn Befchryvinge vahBa- tavien , dat de waarheid naaft komt; wie den ftich- ter van defe Stad geweeft is, blijkt mits de onacht- faamheid der Schryvers , niet feker ; dat defelve Stad hier ter plaatfe gebouwt is, blijkt uyt het be- gunftichde Handveft van Gr ave Florü de V. gege- ven des Dingsdachs naar Margrieten-dag in 'x. jaar M.ccLXxii. daar by den fel ven Gr ave Fiom aan Niklaas Katz., Ridder, tot vermeerdering van den ommering en rechtsgebied van Dergoude , noch vijftich roeden Lands van den Tfelzt binnewaarts, foo in de lengte, als in de brete vergunt heeft, daar van dit Knuppel-dicht: Wanneer Graaf Florü 't Katfe volkjegeerd'
Heeft Kats den Ridder 't Goudfe Rijkjvermeerd." Den geleerden funitu feiddatdeeerfteGrond-
veften van defe Stad in 't jaar mcclxu. (hy meent lxxit.) geleid zyn; doch Gouda is lang voor die tijd geweeft, en hebben vele daar van den naam gehad; onder dewelke geweeft is eenen Heer Diderikvan der Goude, Ridder, Koning Willems, geheimen Raad, van dewelke ter goeder gedach- ten vermaan gemaakt is in het*Handveft,by den fel- ven Koning Willem, in 't jaar mcclv, aan die van ZJtregt verkent. En feid het Handveft van Graaf Florü niet, dat doen eerftdeGrondveftvanD«-- goude foude geleid zyn, maar dat de palen van den omring van 't felve gebied foo veel verder zyn uytgefêt; daar uyt dan genoeg blijkt,dat de Vefting van defe Stad veel ouder is; daar werd ook een vie- rendeel uyrs van de Stad een plaats vertoont, daar eertijds een kerkgeftaan heeft, daarvan noch een oude Graf-ft ede gefien werd, daar noch op de ou- de Gods-dienftige wijfe jaarlijks in de maand van. Mey , een gewoonlijke bedevaart gedaan werdj |
|||||||||
V.Höoftstuk. OU D B
en tot de aarde toe geflecht, daar van alleen den
toorn ter gedachtenis bleef ftaan, daar door dek Srad foo verre tot affe verbrande, dat niet meer als vi/f huyfen omtrent de poort overbleven, van de- welke tfoeh drie met hunne oude gevels in wefen Zyn; defen brand gefchiede op Sint Lovijs « dag, uytwijfende feker taldicht van dien tijd; Defe Srad heeft verfcheide voornamen gebouwen; als voor eerft zyn de grote Kerk,wiens wcergade van ruym- te en grote ik nergens en weet, enige voeten groter dan de Domkerk tot Keulen, met een feér hogen toorn voorfien, doch defelve ( gelijk in de'menfe- lijke faken, op der aarde niet beftendich ofte eeu- wichduyrendc en is) ii op den i i. January r 5 <p.. mede dooreen onweer 'en groten blixem in brand geraakt, en tot den ommegang ter neder geftort, fonder defelve te befchadigen; het welk by Adria- ntts funius meteen Jaar-tij dich Knuppel-dicht is aangetekent; doch korts daar na met fchoonder en heerlijker gebouw, als de voorgaande herfteld; voor welker koftelijk gefchil derde glafèn, uyt den verfamélden penning, van alleordresfoowereldfe als geeftelijke mildadige giften, door de künftige hand van de twee gebroeders Dirken Wouter Gra- bet dorn maken, fich al de wereld moet verwon- deren ; heeft een feer aanfienlijk markt-veld, dat van drie hoekwegen begaan werd, daar het Raad- hüys in 't midde ftaat, met welk gebouw vrouw facoba , doen fy by na van alle Steden (dewelke het met Hertoch Phdips van Borgondien hielden ,) verlaten , binnen de Stad Gouda haar toevlucht nam, de Stad vereert heeft, het welk alhoewel in 't jaar 144,0. fcheen vokoy t te zyn, is daar na heton- derfte gedeelte, op pilaren geftelt en overwelft', tot een vlees-halle, en net agterfte gedeelte tot een fcha- vot, ofte lij fftraf-plaats gefchikt,'t welk een kün- ftig werk verthoontjde borgers houden haarjn het timmeren van hare huyfen middelmatich, het wellt ïn al het menfen doen werd geprefen, en wachten hun, dat fy in geen grootheid, ofte onnodige ko- ften, de maat, (daar Cicero feid, dat veel goeds in gelegen is,) enichfints tebuytengaan , foo noch- tans datter geen nettigheid, noch geen cieraadaan en gebreekt; het is een Stad vol en overvloedich van allerhande toevoer, om de gelegentheid van de doortocht] en is als een ftuytbeen in hetmenfèn lichaam , fittende in het midden van de lofinge, van al het gene haar uyt Holland, Braband en Zee- land , tot wederfijds gerijf en noodfakelijkheid werd toegefonden; defen doortocht werd by de- felve , als een voorrecht, en een fenuwe ter behoud ■van het Land, (niet tegenftaande denbenyden- dentegenftand van andre) uyt hun langdurig be- fit, en vergund voorrecht ten uyterften beweerd, en ftaande gehouden; hier is een feer gefonde lucht, foo om dat defelve vry is van alle opkomende Zee- dampen, als door de beweginge en ververfinge van den op en afloop van het JJèUmter, en ook om dat de Stad met verfcheide watergangen fodanich ver- deelt is, datter geen vuyl of ftinkent water'kan blijven, of het looft en ververft fich door den uyt- tocht in den Tjfel; en ik derf feggen, datter by na niet eene Stad ofte plaats in Holland is , dewelke bequameristothetteelen, en voortfetten van aller hande geboomte , en planterye , niet alleen by de omleggende plaatfen , maar ook van alle andere |
A^Afl E ft t , i9§
l verre afgelegene plaatfen gefocht en begeert; hier
J xyn drie week?markt-dagen , vol van alle noote* lijke toevoer, voornamentlijk'is daar den handel van wolle Lakenen^ en overvloed van Stolkfè-kaas^ die nergens foo goed en foo overvloedich ter markt komt; en plachten hier over drie-höndert en vijf* tich Brouweryen, ofte Bierftckeryen gaande ge- houden te Werden; want het Goudfèbierplachin fodanige achtingc té zyn, dat in Vlaanderen noch in Ze/and geen ander bier wierd gedronken , als het gene Dergoude wierd gebrouwen 'i het welk rnen Goudfi keyte nomde; daat zyn ook veel fteen- - ovens'omtrent en langs den Tfil; het Landftands' beftiefishierinoen goeden fchik, en werd bedient by die gene dewelke in ouderdom , wijsheid erï voorfigtigheid boven andre uytftekén; de inge- fetenen Zyn gefchikt én wel gemaniert; onder haar bioeytden y ver tot beleeftheid, en onderlijke een- dracht, voornamentlijk in Gods-dienftige faken , hetwelk te wenfen Was, dat in defe bedorve eeu- we en'verwijderde gemoederen , van alle andere mede mocht geleid Werden; fy hebben haar alle-; fints ten oorlog dapper gétoont, byfonderlijk ter Zee, eh Schipvaart ervaren, daar van den lof boverï andere, toekomt de twee gebroeden , Cornelüen. Frederik^ Houtmans-, dewelke uyt byfohdere liefde tot het Vaderland, de eerfte zyn geweeft, dewel- ke uyt ten naam Van dé Staten der Vefenichde Nederlanden, näar Ooft-Indien zyn gevaren, en aldaar den handel vele jaren tot groot voordeel van deri Staat gedreven hebben, en de vafte comptoi- ren hebben ingevoert; uyt defe Stad zyn verfchei- de grote lichten en verftanden voortgekomen, daar van onder anderen fttflm Lipfuu, f anus Gmterusy en DominicasBaud,ius\ in- hunne fchriften gewach maken ; den groten Befidsrm Erafmki moet ook vooreen Gomvenaargehouden werden;wanthy ter G'oude van fijn moeder ontfangen en opgeleid zyn- de^ is hy te Rotterdam ( werwaarts fijn moeder op het uyterfte zyndc,om fekre oorfaken haar begeven had ) ter wereld gebracht; Baldmnus Ranfkm en Paulus Trmdenim, hebben haar ook lange binnen Dergoude erhouden; daar van den eenen als een anderen Hippocrates, met groten lof de kon ft dcr Medicinen heeft geoeffent, en den ander een groot getal van jongelingen, in de Latijnfe en andere ta- len, totluyfter van defcholealdaar geleerd, en tot hun verder ftudien en weten fchappen ge vordert heeft. ' •• ■";-' u Amfieldam,~] Een Stad alhoewel Van geen jt
grote oudheid heeft te roemen, foo is efter in haar nieuwigheid de gelukkigfte van allen, 'en is in weinicn jaren foo verre aangewonnen in rijkdom en grootheid, dat hedenfdaags geen ander en is by haar te gelijken , en met recht mach gefeid werden , een beknopte wereld , binnen de geftrekte wallen van een Stad be- grepen. Wie de eerfte /lichters en bcwoonders van ssfm-<
eldam zyn geweeft, en weetrnen niet feker, als dat het fèlve de Heeren van aAmftel^etd toege- fchreven; de eerfte bewoningevan aAmjleldam was volgens het gemeen gevoelen van flechte én ge- ringe viners, dewelke eerft aan de Zeedijk gewoont hebben, daar nu Sint Olofs Kafteel ftaat, haar ber- gende in hutten van riet> voor hare woonfte; Doen |
||||||||
Bb 2, was
|
|||||||||
196 BATAVIA ÏLLUSTRATA. ï. Deeé.
was den Dam in den Amflel noch niet geleid, en | fteel, of op het Dorp ofte Vlekke geduyd isi
|
|||||||||
noch gene fluyfen bekent, als een valdeurofte ver
laat in de Zeedijk., daar door het water van den Am- ßclhceft moeten lofên, want de doorvarende fluy- fen doe noch niet bekent en waren j omtrent defe uytwatering heeft een Kafteel en fterkte geftaan , op den oever van den Amflel, by de Heeren van Amflel, tot befchefming van dele Aandijkfe vif- fers, foohet fchijnt,aldaargebouwt, daar uytdan genoeg blijkt dat de Heeren van Amflel'j dewelke van alle oude tijden eygendom aan Amßelandge- had, en Heerfchappye daar over gevoért hebben, de befcherm-heeren en eerfteVoorders van dit Am- fleldam geweeft zyn, welk Kafteel wanneer en by wie'tfelvegeboutis, en weetmenniet, om dat de Heeren van nAmfiel ftichters van dit Kafteel, niet voor het jaar vt .x 111. by de oude Chronijk-fchry- vers gemeld werden; Dit Kafteel heeft noch ge- ftaan in 'x. jaar m. c c n i. ten tyde van den roer tullen Graaf'Willem de I. Gr ave Floris de III. broe- der , en Ledeivtjkjvan Loon; dewelke na de dood van Dtderik^deVlI. Gr ave Florens foon , tegens wil en dank van vrouw Ada , weduwe van gemelte Graaf Floris i fich in 't Graaffchap van Holland focht in te dringen, en van de Edelen in Amfteland verdreven zyn de, by Gysbert van Amflel gebergt wierde, en door des lel fs geleide , vry tot ZJtregt binnen geraakte ■> waarom de Kennemers foo te- gens hem verftoon waren, dat fy den Zedijk doorftaken , en al het binnen-land lieten on- der water lopen, en het Kafteel in brand fta- kenj Soo datrnen den Dijk heeft moeten binne- waarts in leggen; Sie faann. a Leyd. Chronic. Bel- gic.lib. 20. cap. z. oude Hollandfe Chron. divif 15. cap. %• foann.Bekam.inTheodoricofecitndoEpifcopo X x x 11. & Wilhelm. Hed.fub eod Epifcopo. Waar en op wat plaats dit Kafteel geftaan heeft,
is het gemeen gevoelen, dat het felve tuffen de Pa- penbruch en ouwe Bruch geftaan heeft, daar den 'eerften Dam geleid is geweeft , daar Amfleldam de naam van heeft, dewelke daar na weder opge- nomen en verleid is, daar omtrent Joh. Pontan. ver- haalt,dat in het graven van nieuwe huyfen verfchei- de ftukken van muyren van een oud gebouw ge- vonden zyn. Dus verre by waarfchijnlijke gifïingë van den
ouden oorfprong van die van Amfleldam, daar uyt men kan fien, datdefèlvefo jong niet en is, als fom- mige wel meenen; dewijl dan de Heeren van Am- flel van ouds eygendom aan nAmflelland gehad hebben, en daar over Heerfchappye gevoert heb- ben , by gevolch ook Heeren van defe plaats ge- weeft zyn, van welkers geflacht in de oude Chro- nijken voor het jaar m. xviii. of xix. geenge- wach gemaakt en werd, en men ook nietgefchre- ven en vind,wanneer dat defe Amfielfe viffers onder de Heeren van Amflel geraakt zyn, moet men vaft ftellen, dat haren oorfpronk en eerfte opbouwin- ge niet jonger en is, als de geheugenis van de Hee- ren van Amflel. En fy gelet, dat defe Landfate niet voor het jaar
1H. cc. 1 n. en noch enige jaren daar na tot den Amflel, met een vaften binnen-dam tot verfeker- heid van den Zee-dijk, maar alleen met de naam Van Amflel ofte Amflels veften, dat is vérfèkerheid, genomt is geweeft, het zy dat f ulx op het oude Ka- |
|||||||||
De eerfte Heer van Amflel werd vermeit, doch
fonder naam in't jaar M. xix. in de lij ft van de Vat fallen en Leenmannen, en hare goederen onderde Kerk en Biffchop van Vtregt behorende, door^- delbolt de XIX. ten tij de van DiderikJ-e III. ter eeu- wigen geheugenifTe doen opftellen> daar men on- der andere Heeren ook de Heer van <tAmßelge- fchreven vind ; Heda in fijn Befchryvinge van de Bijfchoppen van ZJtregt,brengt defelve lijfte te voor, doch ftelt die twee jaren later; een klein verfchil; fie defelve lij ft, meèefoann. a Leydis, Chronic. Bel- gic.lib.y.cap, 10. Hollandfe Chronijk^ divif.y.cap* 14. met defe woorden : de Heere van Amftelbklt te Leen van den Sticht het meefte deel van fijn Heerlijkheid; <iArnoldusBuchel over W. Heda m Epifcop. Andrea XXV. brengt een brief by, aan de Parochianen van de Mye, indenjarc m.c.xxxi. gegeven, daar in Egbert en Godefrid van Amflel als getüygen geftaan \ van welken Egbert van Am~ fiel het geflacht van de Heeren van Amfielhegmt, van het welk en van het verval federt de t' famen- fweringe met Gerrit van Velfen, jegens Gravc Flo- ris , hier naar breder 't fijner plaatfe. w Rotterdam,~\ Degeboorte-plaatsvandenge-ji
leerden Deflderius Erafimts; Hier doet hem weder- om een louter verdichtfel van gewaande oudheid op, dat de Stad van Rotterdam gebouwt en geftigt foude zyn van eenen Roter, Koning van Frankrijk^ die mogelijk noy t geboren is geweeft, dewelke (om wat meer fchijnte geven) geleeft foude hebben omtrent XL 11. andre feggen lxxxix. jaar naar Krifti geboorte; gefècht, maar niet bewefên; dus fouden de jongfte wel deoudfteSteden werden; ik heb gelefen in een Handveft van Graaf Willem , in den jarei^xS. aan de ingefètenen vzn%otter-* dam gegeven, dat Rotterdam doe noch geen Stad en was, aldaar genomt het Ambagt van Rotterdam^ dat by een Rechter, dat is een Schout, en twee ge- fworens berecht wierd, alhoewel fy dertich jaren te voren al Stads recht mochten verkregen hebben, 't geen foo het fchijnt in de eerfte j aren niet en is ge- oeffent; want ik vin de in fekren brief van lan van Holland , aan die van Rotterdam, in 't jaar 1293,1 gegeven , dat hun daar by vry dom en poort» recht vergunt werd ; foo dat den Profejfor Box- hom in fijn Toneel van Holland , gemift heeft te fchryven, dat fe omtrent het jaar m.cclxx. met een bolwerk omgeleid, en met Stads Privilegien foude begunfticht zyn. , Het iswaarfchijnlijk, dat defe Stad fijnen naam
heeft van de Rivier de Rotte, daar defelve over heen gebout is, dewelke plag te lopen uyt de Maas tot in den Rhynjen nu aan den Hildam van achteren, en tot Rotterdam met verfcheide fluyfen van voren isaf- gedamt, en nu dient tot uytwatering van de binne- polders; wanneer defèn Dam ofte verlaat fluyfen tot Rotterdam geleid fijn, weet men niet feker, foo dan ook niet van het eerfte beginfel van het Dorp* nu de Stad Rotterdam, want men houd het daar voor, dat de eerfte bewoninge met en omtrent defe geflopte of gedamde uytwatering van enige fchip- pers geweeft zy, die fich om de gelegenthekl der plaatfe hier onthouden hebben, en metter tijd tot grote koopluyden geworden zyn. ft Gorcum, ] Is in 't jaar m.ccxxxi. geflieht 5 3
by
|
|||||||||
V. Hooft stuk. Ö U D ]
bylan, Heere van zArkel, daar van 'Ioann.aLej-
dis Chronic. België, üb. ix.cap.wv. aldus fchrijft: Iailur propt &4rkelerat ifiudiebus quoddamfir-
mum pr<efidium,pertinens adfoann. OElavum Domi- num de Ar kei, circa quodpr&fidium mombantur qui- dam pifiatores, eo quod Fluvim Merweda c&pit ibi fluere, & defluere, propt er inundationes Fluviorum M'o/i Ö? WachaU. QuiWachala apudTyelam Gel- ru oppidum refirtÜus f uit , ne antiquum curfumih longa aqua ditta Lingen de c&teró haberet,fidpofimo- dum majore & prof undiorealvto verfits Bomeliamfi derivando infuperiore & inferiore InfuU Bommtlan* Mopzpartem allambit& ample&itur. Et quiapifiato- resprope n^Arkel degentes dicebantur miferipifiatores, theutonice Gorkens , ideo oppidum poflea dicébatur Gorcumnuncvero Gorichem. Nuncigitur Dominus de Arkelpr&ceptt Villanis in Wolf aria domos proprio* infringere & adjutorio fuo eas circa pradiblumprttfi- dium in modum Civitatis locare > & pr&fidium illud mutatum confecratumquef uitin domum Dei , five in Ecclefiam Parochialem, Ö? addutla funt omnia or*- namenta cum imaginibm EcclefiA de Wolf aria in ean- dem Ecclefiam de Gorichem. Quod oppidum idem Do- minus de Arkel muravtt. Infuper adificavit in Orien~ tali parte ejufdem novelli oppidi fortiffimum cafirum totius Dominii de Arkel, in quo deinceps ipfe &fui fiiccejfores Domini de zArkglmoramfaciebant. Het welk, alfo het by den ontrouwen overfetter van de oude Hollandfe Chronijt^ divifi 16. cap. i o. niet wel is nagefchreven, hebben wy 't felve aldus ver- duytft: In die dagen dan was by Arkeleen fterk flot,toe-
behorende aan Johan den achtften Heere van isfr- k\el. Omtrent dit Slot woonden enige viflchers, om dat de R i viere Merwe begint daar te loopen en af te loopen, om het overvloeden der Water-ftroomen, Maß eri Waal; welke Waalhmft geftopt geweeft by 77e/, een Stad van Gelderland, op dat het fijn ouden loop voort aan niet hebben en foude in de Lingen : maar namaals fich af keerende in een dieper en meerder gracht naar Bommel, omhelft en aanroert de Maß , in de boven fte deelen van Bommelenvaart. En om dat dieviflèrswoonende by Arckel, werden gefeyt ellendige of armevif- fers, in het Duyts Ghorkens, ( daarom men noch hedensdaachs plach te figgen van fier arme men- fen, gor en dor ) dat is de reden waarom de Stad daarnaar wert gefèyt Gorkum, maar tegenwoor- dich Gorichem. Den Heere van cirkel heeft dan bevolen aan de Dorp-luyden in Wolf aria, haar ey- gen huyfen te breken, en defelveop Stadswijfe te timmeren, met haar hulpe omtrent het voorfeyde Slot, En dat Slot of fterkte is verandert en gehey- licht geweeft in een Gods-huys, of in een Parochie Kerke; en allede kerkelijk ornamenten, met dé beelden der Kerke van Wolf aria, zyn gebracht in defelve Kerke van Gorichem, welke Stad defelve Heere van Arkel heeft bemuert. Hy heeft ook ge- timmert,aan d'Ooftzyde van die felve nieuwe Stad, het fterkfte Slot der gantfeHeerfchappyevan^r- kel, aldaar hy en fijn naarkomelingen Heeren van Arkel, fouden van dien tijd af haar woon-plaatfe houden. 54, y Worcumf\ Van ouds Wóudrichem genomt, deHooftftad van het Land van Altena,éss.t eertijds een feer oud Kafteel geftaan heeft , dat genomt |
|||||||
UThVIER T97
wierd Haltena, daar van men de oude gebrooken
muyren noch tegenwoordich fien kan; Hoe dat het I aan de naam van Wottdrichem komt, weet men niet feker; Is gelegen fchrieks over Gorcum, aan dek Wadkant, heeft van ouds gehoortonderde Gra- ven van Hoorn; in 't jaar 1150. werd vermeit ddt het felve onder de Heeren van Hoorn gehöört heeft, dewelke daar na Graven genomt Zyn j Is voor de- fen een Leen van de Graven van Kleef geweeft , doch is in 't jaar 13 3 2. by Willem de III. van dich naam, Grave van Holland, bygznizmt&e goede, den gronteygendom gekoft vznDiderikyan Klevé, federt welke tijd het een Hollands Leen geworden is; de Graven van Hoorn, hebben 't felve béfètcn tot den jare 1600. als wanneer Walburg van Niena- rent, weduwe wijlen van Philips Aïontmorenz,y, Grave van Hoorn,dewdke in 't jaar 15 68.tot Brußel onthalft wierd j 't felve met de Heerlijkheid van Al- tena, aan de Staten van Holland, vooreen fbmme van tnegentich duyfent gulden Verkoft; isin 't jaar 1460. met wallen en poorten verfterkt; het ge- melte Kafteel moeteen feer fterk flot geweeft zyn , om dat in 't jaar 1 j^f.dieperfoonen^eWelkefchul- dich waren aan den doodflach van AüdvanPoel- geefi, de boele van Hertoch Aalbregt-, daar op tot hun verfekering gevlucht waren. z Heufden ^\ Heeft van otids behoort onder het 5$
Graaffchap van Teifierbant; den eerften Heer Van Heufden was Robbregt, de twede foon van Robbregt van Kleef, Grave van Teifierbant; Daar van fchrij ft Johan. a Leyd. Chronic. Belg. Hb, 4., cap. 12. op het jaar m.cclxxxix. aldus: %obertus deClivis, Comes Teifierbant duxit inuxorem Kuncgondam fi- liam Comitü de Hoy ,exqua genuittres filios. Quo- rum primus dicébatur Ludovicus ,■ fuccedens Comes Teifierbandia, Secundus dicébatur Robertm, cuifuc- ct'fi'tDominium de Heufdencum muit isvillps , &fa- tlurn fuit fpeciale Dominium; hic Robertus f uit pri- mus Dominus de Heufden, minuitquearmafua^prop- terfrafremfeniorem, habuitqueficutum in dextrapar- te rubrum & inßnifira blavum cum oÜofieptris, ac- C£pitque illa Dominia infeudum a Domino Clivenfi, quiafuperior domus fuit. Tertiusfilius dicébatur Theo- doricus , c^ obtinuit Dominium Haltena, & fuit pri- mus Dominus de Haltena. Dat is: Robbert van Kleef, Grave van Teifierbant, trouwde met Kunigoud,de dochter van den Grave van /i/iy,daar uyt hy gewan drie foonen; den eerften wierd ZW<?;«/4.genaamr, den volgenden Grave van Teifierbant, den tweden was Robbert, dewelke de Heerlijkheid van Heuf- den te beurd viel, met vele aanbehorende houven , en is een byföndre Heerlijkheid geworden ; defen' Robbert was den eerften Hcere van Heufden , en heeft fijn wapen om fijn oudfte broeders wille ver- andert , en hy voerde een fchild aan de rechter zyde rood, en aan de flinker zyde blauw, met acht fcep- ters, en heeft die Heerlijkheden te Leen ontfängen, van den Heere van Kleef, als van hoger huyfe; den derden was Diderikj, en verkreeg de Heerlijkheid van Haltena, en hy was den eerften Heere van Hal- tena. a Leerdam, ] Een Stedeken boven Gorcum, y£
aan de Linge, omtrent een half uyr van zAßeren gelegen, heeft zyn gebied, over de Rivier, daar- om het Land van Dam genomt, fommige noemen het Lingerdam, van de Rivier de Linge, is een Bb 3 Graaf»
|
|||||||
-
|
|||||||
LUSTRATA* -TTfiDiEt;
fiando omnia. Dat.is;, Karolus quam in Neder-z.a-
xen ï uyt oorfaak dat fy met.een deel Friefen weder* om gemuy t hadden , en quam tot aan Huculm, het welk hy rondom gaande t'enemaal verwoefte; Hier uyt kan men fien dat het ouder is als Leerdam en Af- peren, het heeft mede een oud en. fterk flót, het welk men meent dat by de Heeren van Arkel om- trent het jaar m. co gebouwt is; den eerften dewel- ke den titel van Heerüiran Heukelum gegeven is, was Otto, Ian de VIII. Heer van Arkel}'}o.ttg£ï foon, aan wienhet felve in't jaariw. c c. i/xxii. gegeven is, federt het welke.'tfelve aan des felis nakomelingen gebleven is, tot dat het in 't jaar m. d. xcv i i . door overlijden van de enige dochtervan Otto van Ar- kel, dewelke ongetrout overleefde, wederom quam op EU faket van. Arkel, weduwe wylen den Heere van Kafires. d Vianen, ] Het Kafteel en fterkte van Vinnen, 5,9
is geflieht en gebouwt, foo de Chronijken melden, in 't jaar M. c x o by Zueder broeder van Ian de III. dier name, Heer van Kuylenburg,Aewékc dat Land- fchap toequam, by dêilinge tegens fijn broeder, over fijn vaderlijke erffenis; is gelegen aan de lin» .kerfyde vandeZf^, leid op het fcheid tuffen het flicht van Vtregt^.Holland; is een vrye Heerlijk- heid op fich felven , buyten het gebied van den Staat, doch echter op den Hollandje bodem gele- gen; heeft fouyeraine macht en vryheid, om alle •yervolchde perfqngn > tér fake van doodflach, ban- querotte en voöryluchtp.,hoedaaichdat hetfoude mogen wefen, te herbergen en befchermen. Den eerften Heer was Swedervan Vianen, de-
welke als een jonger foon vanden Grave van Kulen- burg,denzim en wapen van Knylén burg,maï het ge- bruyk onder den Edelen , verlaten, en dat van Via- nen met het bouwen van het flot en fterkte aldaar heeft aangenomen; defen Ziveder bleef in den flach by Bremen, in den jare M. C c. xxxi v. Wie fijn na- volgers waren en weet men niét, als dat in't jaar M. cc o XL. een tweden Zweder de Kapelle, on- der het Dorp Hagefiem, dichte onder Vianen gele- gen , in een Parochie-kerk heeft doen herbouwen, en dat Gysbregt van Vianen in 't jaar m. ccc. lxxu. een fchonen toorn by het Kafteel heeft doen fet- ten, om hetrantfoen dathy getrokken had, over de gevankenis van des Graven foon vmSintPait- lm in Artoys, daarom hy den felven toorn ook Sint Pauwels Toorn heeft doen noemen; welken flach gefchiedein'tLandvan Gttlik., in den jare 1371- Tot dat Walraven , Heere van Breder ode , die
in 't jaar m.cccc.l x x 1. tot Gorcam in het inne- men van de Stad wierd dood geflagen, trouwde mét vrouw f enne; d'Heer Boxhorn noemt defèlve Leonora, de erf-dochter van Hendrik van Vianen ca zAmeyde, waardoor hemdefè bey de Heerlijkhe- den aanquamen , federt welke tijd Vianen aan den geflachte van Breder ode is gebleven. e Schoonhoven, ] Een oude Stad aan de rech- 60
terfyde van deZ^^gelegen, heeft fijn fterkte, dat men 't felve van allezyden onder water kan fetten; men meent dat het fij n oorfpronk heeft uyt de ruine van het lang vervallen Stedeken Nienpoort, zzx\ de d'overfyde gelegen, van waar fich de in woondcren over de Lelf, daar nu Schoenhoven is, fbuden ter neder gefet hebben;heeft haar naam van de fchoon- heid en gelegemheid yaa de Haven, foofommige menen»
|
||||||
ip8 BATAVIA IL
GraafTchap op fich felven, heeft van oudste Leen
behoort onder den huyfe van Arkel, is in't jaar 1150. bffan de VL Heere, gegeven aan fijn foon Pholpard , van wiens wonderlijk leven en bedrijf, .hier naar 't fijner plaatfe, naar wiens dood het fel ve Land wederom quam, aan den felven huyfe en Heeren van Arkel, onder dewelke het gebleven is tot het j aar M. c e c c x. als wanneer Maria, de erf- dochter van fan de XVI, en laatfte Heer van Arkel, troude aan lohan van Egmond, aan dewelke fy de Heerlijkheid van Le e rdam, tenhuyweüjk bracht, van dewelke defèlve quam'op zyn foon Willem, en fijne nakomelingen', in 't jaar M.cccc.xcii.is Frederik^ Willemsfoon gemaakt eerfle Graaf van de Landenvan Leerdam, dewelke overleden zyn- de in^t jaar m.d. ïii. het felve GraafTchap kwam op Flonsvan Egmond,die 'm 't jaar m.d. xxxix. over- leefde, nalatende Maximiliaan van Egmond fijnen navolger, wiens enige erf-dochter was Anna van Egmond-, dewelke fiierf in 't jaar M. d.lviii. en Jiet Graaafichap van Leerdam befprak, aan haar foon PhilippHs Wilhelmus Prince van Oranjen, de- welke in 't jaar 1618. komende te flerven, 't felve by Teftamente gemaakt heeft, aan zyn broeder jMaurits, Prince van Oranjen, federt welke tijd het felve aan den huyfe van Oranjen is gebleven; dé Stad Leerdam heeft eertijds mede gehad eenfêer fchoon Kafteel, het welk nu t'enemaal vervallen en ter nederleid. 57 b Afperen , ] Dichte by Leerdam, aan de hinge
gelegen, is mede van ouds gefproten en te Leen ge- feven , nytcnby den huyfe van Arkel; Waarvan
et féve fijnen naam heeft en weetmen niet, als dat alfóo moet genomt en gefticht zyn, by fucceffie van een jonger broeder uyt den huyfe van Arkel; In't jaar m.ccc. 1 iv. is het by overlyden van Guy e van Afperen, die in den flach tegens è&Frie- fen doodbletf, op zyn enige dochter verftorven, die het felve mede ten huy weiijk bracht aan Diede- rikjvan Polanen, dewelke nalieten Otto van Pola- nen, Heere van afperen, wiens dochter Alferad Vrouwe van Afperen troude met lohan Heere van Langerakj, en lieten na een enige dochter Elburg genaamt 3 defc troude met 'P^utgerus van Burfelen, aan dewelke fy de Heerlijkheid van Afperen ten hu- welijk aanbracht, dewelke in't jaar M.cceoLxi- door eenen Aarnout Piekj, uyt een oude veeteen euvelen moet, op fijn flot met een koegel door het hooft wierd gefchoten , dat hy hetbeftierf, federt welke het aan den geflachte van Boetfelaar 'is geble- ven , waar van hier naar 't fijner plaatfe. 58 c Heulzelum , ] A nders HercuUm genaamt, van
Hercules , daar men feid dat Arkel, om de grote fterkte van de eerfle Heer van Arkel, denaam af heeft 1 leid op de Rivier de Linge, en is mede afge- komen uyt den huyfe van Arkel, hiervan meld Re- gina op 't jaar d. c c. l x x x i v. dat het van Koning Karelde Groot, om de wederfpannigheid en rebel- lie van de Neder-zsixen, ( foo n om t hy de Batavie- ren') nevens andere omleggende plaatfèn overval- len en verwoeft is, doch hy nomt het Huculim, fb als hy veeltijds de namen van de plaatfèn fonder op- merking in 't ruwe ter neder fielt, dit zyn fijne woorden : Karolus ingreffus efi Saxoniam, eo quod iterum rebellaffet, ß? cum eis alicfuapars Frifonum, iSpervemt ufque ad Huculim cirettmmndo, & va- |
||||||
V. H o ö P T s T u K. O U D . B
menen, foo ook in de oude fchriften Sc hoonhaven
genomt is; Andre willen dat het alfoo genomt fou- de zyn , van het Hof, dat aldaar plach gehouden te werden, ofwel van de vermakelijke en plaifierige Hoven en vruchtbare Landen daar rondom gele- gen ; foo werd het by Heda, Bella Curia, Schoon- hof genomt , en by Cornelius Aurelms Bellof ortus, Schoon - haven ; in 't jaar m. cc. x x x i i . heeft Grave F/om de I F", ten gevalle van Otto de XXXVI. Biffchop van Vtregt, een binnen- dijk doen maken van Schoonhoven tot Vtregt, en oort tot a^merongen toe, tot op het hoge fand. 61 £ Den Briel, ] Van het gat en uytloop van den
%hyn, Helium,, dat is een hellende afloop, alfoö genomt, gelijk alsBrehel, dat is de wijde en open mond van het hellen de en nederftortende Helium, daar van wy hier voor hebben aangewefen, dat Hellevoet én Hellevoet -fluys hunnen naam heb- ben ; dit is het gevoelen van Adrian, funim in lijn Batavia, en Philippm Cluverus deTrib. Rheni Al- veü, cap.x. DeRhym-chronijk va.n*JMelisSti>kc- ke nomt het Wydenis, wegens de grote wyte en breete van de mond van de Maai aldaar; het is de Hooftftad van het Land van Voorn; wanneer die gebouwt is, weet men niet feker, het en is niet buyten waarfchijnlijke giflïng , dat met het ver- vallen en vergaan van de fterkte, en Kafïeel He- lium , de bywonende Landfaten aldaar verplaafffc zyn; om dat het Land van Voorn veel by Zeeufe Burggraven te Leen befeten is, hebben fommigë gemeent dat den Briel onder Zeland behoorde , doch is altoos onder Holland gerekent en gehou- den, fulks wy hier voor hebben aangewefen. Öi g Vlaardingen,] Werd voor de eerite en fterk-
fte plaats eertijds in Holland gehouden, waar van breder hier voor Num.31. Cl h Schiedam, ] Heeft fijn naam van het water
■ de Schie, het welk fijn begin neemt van Delfaftot
op Overfchie, en van daar het binne-water tot in de Maas komt te lofen , daar die van Rotterdam mede een graft na toe geleid heb ben, dewelke fy ook de Schie noemen, ftrekkende van Rotterdam af tot Overfchie, daar defelve in de .rechte Schievdt, daar het alles Land plach te wëfen, en het Dorp Over' fchie de naam van heeft, als over de Schie gelegen ; welke Schie, op dat die maar alleen foude ftrekken tot uytlofinge van het binne-water deir uytrpü> wende en opmalende polders van Delfland , 'tdt Schiedam roet een Verlaat-fluys is afgedamt j- wan- neer defe vaarten en wateringen gemaakt zyn, én weet men niet feker; vaii de mannen wonende in de Ambachten van Sevenhuyfim, Bleifwijk., Rotte en Schie, werd vermeit in het Handvefivan Graaf - Floris, aan die van Schielandexi-Dergmde gegeven, in't jaar m. cc. ' lx-xxii. hetwelk wyorii andere aanmerkens waardige omftarcdigheden hier mëdé hebben ingelijft, beginnende aldus: WTFloris,; Grave van Holland, maken bekent
eenjegelijkjdie defe tegenwoordige füllenfien, dat, ah tot onfer- astS'èntiegedragen was van enige onfegeloofiveerdige Onderfaten, Edelen en onedéén, dat de mannen onfer Baljufihap tuffchen Schye en Goude, hebbende Landen en befittingentot genoegd fame opdijktnge der voorfeyde Landen en befittingen niet genoechfoam', gelifkjisi gemeyn ivelvareri des |
||||||
ATAVIÉN. t99
Landsnuttelijkjnvereyfinde is; Wy, métgemeyncn
raad der wijfin, hebben hen toegelaten, dat onfe man- nen, woonendein fulke Ambagten, te weten , ittZe- venhuyfen, Bleifwijk* Rotte, m het Ambagt van Schye, in het Ambagt van Heer Alewijn van Ro- derilen, van Heer Arhèft van Welven in Broech \ in het Ambagt van Heer Gillis van Voörft horen \ en in hei Ambagt gefieyt Bokdfdijk, henlieden fouden vlijtig wefen om in "igemeyn te geven onderfiand, foo met arbeyden als met koften; alhoewel datfi eygent- lijknaar dé Wetten des Vaderlands niet daar toe ver- bonden nog gehouden en zyn: en nu niet alleen uyt het verhalen van velen, maar uyt de klaarheid der fake befiheydelijk^aanmerkende j dat door fulke gemeyne opdijkjnge der voorfeyde, het voorfeyde Land met gro- te watervloed ü over hopen , de Dijken doorbroken , en gefeheyden zynde, en metgemeynen rade der Heem- raden derfelven Ambagten, dewelke hetgefihitniet en heeft aangeraakt, en der verfcheyder Edelen on fes Lands: Wy, eyndelijk., abfolveren van de voorfeyde opdijkinge onfe voorfeyde onderfaten, wonende in de voornaamde Ambagten. Die herfiellende in allé rent, en haar eerfle confluyme, dewelke Jy, haar Voor-va- ders, van ons, en onfe Voor-vaders, gewoonlijkjjyn geweefi te hebben m haar Ambagten, willende, dat* alle de gene, die Landen en bejitutigen hebben, en gewoon z,yn Dijken te vermaken, van over lange voor* leden tijden, fouden neerflig opfigt hebben op haar regt en oude coufluyme in het opäijken: Word ook. toegefèyt van degene, die wonen m de voorfeyde Ambagten , dat, is3t dat yimand hebbende in de voorfeyde palen enig Land, dat ejgentlijliPohe genaamt urrd, en opgedijktk,aan fuik een LandmetJijnDijken willen af feggen, te feer met arbeyt en kofien belaß zjyndé, alle voorfeyde mannenfullen op haar nemen de voornaam* de Polrc om te bedijken, enfullent bedijken tot haar arbeyt en koflen, gelijk het nuttig is tot het tvelvaren des Land, en dan fal het voorfeyde Land met eygen regt aan de voorfeyde Dijken vafl houden, en toebe- horen. Sy mogen ook. een Dijk^leggen en vermaken, gelijkmet raadder Heemradenhaar fal dunken profij- telijkje wefen. Word ookjpygevoegt, dat foo de voor- feyde mannen der voornoemde Ambagten, den Dijk, foudenwillen trekken, en verleggen tot fulke plaat fe , daar eertijds den ouden Di]\bedijkt is geweefi, of el- ders, dan füllen de mannen, aldaar wonende , den voorfeyden Dijk^tot haar wedernemen, en Julien die maakengelijk^fy voor langen tijd plegen te doen, en dat Land, tvelk^ genaamt word Uytdijk, fal ons met vollen regt toebehoren, en uyt dit Privilegie fal alken) ons tAfmbagt van Schye profijt en gemakt wederva- ren. Gegeven in het jaar M. e c. t xxxt.opdën dag der geboorte derSalige Maget Maria. En werden dé Schiedammers'm de brieven der1
Graven van Holland,vcd inwoonders van de Rivier ofte waterloop aifóo genormt i-;'s Gravenfande,] Is mede een vandeoüdfte
Steden in Hollander van breder irt 't voorgaande Hooftftuk, , k Woerden,"] Alfoogènbnitvande Waärdöltt6$,
Woerd, op welk Land 't fclvé gebouwt is; Woer- den h geftiehtin 't jaar ik. C tin. by Gbdefridde XXVIII. Biffchop van Vtregt., daar vmföhan-. nesBeca, in de Befthryvinge van den lelvëri Gode- , frid aldus ver haalt: flic Epifcopmprè fmptërridfit& i laudis |
||||||
'------------------T----- -T——^^^"
|
||||||||||||||
200 BATAVIA I
latidU memoria fuper&dificavit Beato Martina cjiia-
ttior Cafira ,fcilicet Horfl contra Comitatum Gelria, Kollen ho contra DominatumFrißa, Montforde ad- verfits Comitatum Hollandu, ßf Woerden adverfus rebellionem proprU Civitatis , ut ex eis Imperium inimiccrum ab omni parte reßringeret, & diverßs raptoribiufacüem Epifcopatui ingreßkm interdiceret. Datis: Defcn Biffchop heeft ter gedachtenis fijns eeuwigen lofs, ter eeren van Sint Marten, getim- mertvier Kaftelenoftefterkten , als, Horft tegem het Graaffchap van Gelder, Kollenhove tegens de Heerlijkheid van Krießand, Mondforde tegens het Graaffchap van Holland, en het Kafteel totWoer- den tegens de wederfpannigheid en rebellie van fijn cygen Stad, op dat hy uyt defelve het geweld der vyanden van alle kanten foude tegenftaan,en de ge- weldige rovers den toegang tot fijn Bifdom foude beletten. Hier uyt kan men fien , dat Woerden al ouder, en langer ge weeft is, eer dat het Kafteel tot haarluyder betemminge geflieht is: want defe Stad dikmaalsoorfaak gegeven heeft aan fèer fware oor- logen, tuffen de Hollandfe en Stigtfe, om dat het voor beyde partyen altijd openlag. Op dit Kifteel heeft den Biffchop een Kaftelein
.geftelt, Jie daar na met den titel van Heer van Woer- den begun fticht is; tot dat Heer Herman van Woer- den, die in't jaar m. cc. lxxxvi n. het Slot, Heerlijkheid en Stede van Woerden, van GraafFlo- rüde K. te Leen had ontfangen,mede had geconfpi- reert en geholpen in het verraad en moord van den lêlven Graaf Florü fijnen Heer,waarom hy uyt den Lande verbannen,en fijne goedenverbeurt verklaart zyn,daar door de Heerlijkheid van Woerden, in den jare m. cc. xcvi.aandeGraaflijkheidvan//ö//<*W is vervallen, daar na aan defelve gebleven , en ze- dert by die van Holland, altoos een Kaftelein op het Slot van Woerden gefielt is; Dit Slot wierd de fterk- fte plaats in Holland geacht, en wierd daarom ge- noemt de flcutel vanHolland,gelï}k daar van fchrijft Reinerus Snoym Rer. Batav. leb. ix. Eratbac , in- quit, omnium per Hollandiam munitiffima, aßimata inexpugnabilü, modo praßdiifatuintus effèt, ut cla- ■vü vulgariter Hollandia diceretur. Dit was, feid hy, de alder fterkfte plaatfe van geheel Holland, wierd voor onwinbaar gehouden , als daar volk genoeg in was, foo dat het gemeenlijk de fleutel van Holland genoemt wierd. |
||||||||||||||
LLUSTRATA. Ï.Deei,
gelegen is; wanneer en by wie het felve geflieht en
gebouwt is, weet met niet fekcr, om dat in de Chro- nijken van het felve niet voor het jaar m. ccc xlix. vermeit werd, als wanneer het van Biffchop Jan van Ar kei belegert, gewonnen en vej'brand >dog naderhand wederom herbouwt is. 0 We fop, ] "Werd doorgaans in de oude brie- 6$
ven Weße genomt; in wat tijd het felve gebouwt is weet men niet, en werd daar niet anders van ge- vonden , als dat het van ouds fijn byfondre Heeren gehad heeft; daar van in fèkren brief van Heer Gjsbert van Amßel, aand'Abdiflevan Rhijnsburg, van den 1 o. February m.ccc.xxxiii. gefchre- ven, van eenen Menfe van Wcfepe vermeit werd; is van ouds vermaart door de Brouweryen, en by- fondre fóort van bier-brouwen , 't welk het heele Land door getrokken werd, en bylbnderlijk tot Leyden, daar fy 't fêlVe den Klaamfen Doiïor plegen te noemen, is een fèer vermakelijk Stedeken aan de Vegt gelegen; dewelke tegens de wallen aanfpoelt. P Mttyden, ] Aan wederfyden van de Vegt ge- 6 f
legen, foo dat daar de Vegt midden door loopt, heeft een feer flerk Kafteel, het welk noch volko- men dij kin wefen is, en noch dient tot eenigefware gevangenen ; ftaat tot beftier van den Droft van Muyden, in der tijd; Op dit huys is Graaf Flor i* ök/^. in Jt jaarM.cc. xcvi. van Gerrit van Keifen, en fijne medehulpers vcrfèkert en gevangen gefet; en na dathy van Gerrit van Keifen ter dood gequetft was, ishy van den Kcnnemers omfet, die hem half dood wederom op het huys te Muyden brachten a alwaar hy fijnen geeft gaf. tJfyfuyden heeft fijn uyt- watering in het Te, het welk een volkomen vaare en haven is, daar men met geladen fchepen konde uyt en invaren, doch nu tot een naauwe vaart ver- land. <J Naarden f\ Een feer oude plaatfe, de Hooft- 7©
ftad van Gojland,dzar van in de oude gedenkfehrif-' ten dikwijls van het oud Naarden vermeit werd; is het felve dat in fommige brieven Nardim ofte Naardmg genomt werd; van de naamreden van dit Naarden en weetmen geen andre giffing, als dat het alfoo genomt mocht zyn, gelijk alsdenaafte en naarder plaats a3n het Sticht van Vtregt; gelijk men ook niet fekerenweet, door wie en wann eer hetgeboutis; Oud Naarden heeft gelegen op den hoek van de Zuider~z.ee, nu t'enemaal afgefpoelt, en met de Zee gemeen; daar van noch met laag water de tekenen; en oude over blij ffelen der ftra- ten,en kerke dikmaals gefien werden;'t felve meent- men dat door fan vanArkel, die in't jaar 1346". de 4,7. Biffchop van Vtregt wierd, verbrand en ver- nielt, en federt van de Zeeis afgefpoelt en ingeno- men ; het welk in 't jaar m. ccc. lx. by tijde van Willem, bygenaamtde Goede, verplaatftentoteen nieuw Naarden herbouwt is; hier van kan men fien in het Handveft van HertogWillen van Beyeren, anderen daags naar Pinxter m. ccc. l. aan die van Naarden gegeven, dewelke aldus luyd: Willem Hertoge van Beyeren , Grave van
Holland, Zeland, en Heer van Krießand* maken kond allen luyden; Want onfe lieve getrou- we Stede van Naarden, om onfènt wille, van onfè vyanden fwaarlijk verderft is; en hare Handveften diefe van onfe Ouderen hadde, verforen heeft: foo ca
|
||||||||||||||
«5
|
1 Yfelßein,~\ Op den hoek vanden Hollandfin,
|
|||||||||||||
ofNederyfily heeft mede een fterkflot, daarvan
by de Chronijken op het jaar M.cc.i, vermeit wert; hierover is altijd groten twiftgeweeft, of het felve onder het fticht van Vtregt behoorde, om de befettinge van het welke verfcheyde oorlogen gewceft zyn; doch is altoos aan de Hollandfe zyde gebleven, en heeft tot fijnen Heer den Princevan Oranjen. 66 m Montfoort,"] Wy hebben in de Befchry ving van Woerden uyt fohannes Beka aangewefen, dat Godefrid de XX'KIII. Biffchop van Vtregt , defe fterkte in 't jaar m. c. lx i i i. tot een verfekering jegens het Graaffchap van Holland heeft doen ma- ken ; doch is daar na bencffens Tfelflein en Woerden, den Biffchop afgewonnen, en onder Holland ge- bracht. 6j n Oudeivaterf\ Is eygentlijk oude Waarder, van (Jen «jwfeff Waard, in dewelke, 't felve Stedeken |
||||||||||||||
«
|
||||||||||||||
V. Hooft st u k. ' O U O BA
en is onfe wille niet, datfe daar-by aan hare rechte
en vryheid yet vermindert zy: maar wy willen haar dat vermeerderen en niet verminderen. Daar- om foo hebben wy haargeoorloft en oorloven mits defen bricve te begrypen een nieuwen Stede, er- gens daar fy ons en haar ter belle oorbaar ftaat: by rade van Hindrikjvan Heemskerk^ onfènBaljeuw daar in den Lande, en der gerechten van onfen Ste~ dctivan Amfierdamme, iJtyCuydeti, en fVefip; die te betimmeren en te befittén in al fulke rechten, als die Stede van Naarden plach te ftaan, eer fy ver- brande : ter tijd toe datfê ons uyt fchrifte betoocht bebben, van hare oude Handveften, daar wy ha- re Handveften uyt befegelen en vernieuwen mo- gen : öfter tijd toe dat wy haar nieuwe rechten en vryheden geven. Voort fbo geven wy haar oorlof by defer Iuyden rade voorfz, eenen Vefte te maken om die Stede, daar iïjt begrypen füllen, en bidden alle goede Iuyden, die daar ontrent gefeten zyn, dat fy onfen Stede van Naarden vorderen, en hel- pen veften en graven j want ter onfêIuyden en lan- den wel mede gefloten füllen wcfên. In oorkonde, defen brief befegelt met onfen fegel. Gegeven in't jaaronfes Heeren 13 f o. op den anderen dach na Pinxteren. 71 r <iAlkmaarf\ "Werd by de fbmmigegehou-
den voor een van de oudfte Steden van Holland, e/fleltmeer van ouds genomt, dztisemLekineer, want in deoudeDuytfè taal, beduyd de letter A, voor een by woord geftelt, fbo veel als een; fom- mige menen dat defèlve genomt fbude zyn Alweer, gelijk of het daar omtrent daar de Stad nu ftaat <a/ meer, Poelen Afeerasphg te zyn, het welk met den grond en omleggende gelegentheid van defelve Stad geenfïnts over-een-komt; "Wat de oudheid defer Stad belangt, willen wy liever bekennen 't felve niet feker te wéten, als het verfierde verdichtfel van den ftichter Adgillm , Koning der Friefin, een foone van Radbout, beyde Friefi Eoningen. Ludoivijk_ Guicciardijn meent dat defe Stad gebouwt fou- de wefen met het vervallen en affpoeïen van de ou- de Stad Verona, daar van hiervoor, dewelke by fan van Henegouwen omtrent het jaar 13 00. om haar quade trouwe, en rebellie verbrand en afge- worpen is, en niet weer herbouwt, voort door de Zee is wegefpoelt, overvloey t, en op defe plaatfê foude overgebracht zyn; Hier toe foude de ver- fierde naam van Altena wel paffen, gelijk als fom- mige defe Stad hebben willen noemen , uyt fake dat feker Vorft Van Veronen, aan de borgers van Ven- nen vertrekkende, fbude vermaant hebben, dat fy haar niet al te na aan de Zee fbuden verplaatfen, het welk indien foo wel met de waarheid, als met de omftandigheid der faken over een quam, wel aan- nemelijk foude zyn; Maar wat raad met de oude Chronijken, dewelke van lange voor dien tijd van ^Alkmaar vermelden ? Dus doende foude hetgeen oude Stad kunnen zyn, maardejongfte Stad:van . allen werden, met dat defelve foo te verftaan geen vier-hondert jaar en foude kunnen bereiken. De oorlogen by die van Alkmaar tegens de Vriefen, be- tuygen genoeg van hare oudheid; daar van leeft men by foann. a Leydis Chronic. Belg. lib. 7. cap, 11. by de grote Chronyk? van Holland divif f. cap.fy. mede in Duyts vertaalt •. (Jat 4en felyen GrmeDi- |
2ÖI
derikj met den aanvang van fijn Gräaffchap, in 't jaar m. c c c. 111. de Vriefen naar een harden flryd tot gehoorfaamheid had gebracht, doch dat defel- ve haar verbond niet en hielden, en een jaar daar na meteen grote machtvan volk wederom op Holland aan quamen, en de Stad van Alkmaar ftormender- hand in namen, en alles dood floegen wat fy daar in vonden; dit zyn fijne woorden : Fnfones non fervantesfidem ruperuntpaBnm, confregemntjugum rebellavemntque fiitü crudeliter adverfks Comitem Hollandia. Nam tranfmeantes in Hollandiam cttm exercitu copiofo devaflaverunt oppidttm Alèmarien- fe, trucidantes habitatores kciüUm , & ipfumcppi~ dum comburentes ,tradidernnt igni devorandumy &g. Hier uyt kan men genoeg van de oudheid van defè Stad oordelen , dewijl die voor de tijd van de Graverivan Holland alm wefèngeweeft is, en van. hare eerfte ftichtinge by gene Schryvers vermeit werd. De naafte giffinge van de oudheid van de Stad Alkmaar is; dat de Stad Vroon ofte Verona, (zynde een Frontier van Weflvriefland, tegen Hol- landmKermerland, en een bequame gelegentheid voorde Friefen, om haar fterk te maken tot een in- val van Holland en Kennemerland, dat fy dikwils plunderden en beroofden, vermits fy gemeenlijk vyanden waren tegen defe Landen , daar onderde rebellige Vriefen niet en wilden buygen, foo dat die van Veronen haar fel ven rijk maakten met den b uyt der geroofde Hollandfe goederen ; fbo' fy ook van ouds geweeft waren de herberge Jvan de grote Zero vers Ganafcmzn Caraufim, ten tijde van de Romeinen, daar van 't fijner plaatfe) fy-luydert daardoor feer gehaat Wierden, foo dat enige van de inwoonderen van dien nadenken begonden te kry- gen, dat hare faken op het hoogfte geweeft waren, en vermits fyverfcheide malen de zegelen, enver- bondbricven, met den Romeinfe en andre over- hoofden deler Landen gemaakt, hadden verbro- ken en tegen gegaan, haar met haar woonften buy- tcn de Stad begaven, langs de Geeftkant, by de ftroom van den Rhyn heen, omtrent een mijl van de Stad van Verone af, het welk men voor het eerfte en oudfte begrip van v4/^&#?"houd;ditisgefchied, feid de Chronykjvan <zsflkmaar, omtrent het jaar 510. min, of meer. De Stad Alkmaar heeft veel ongemakken en o->
vervallen van de Vriefin moeten lijden, en zyn in geduyrige aanloop en aanftoot tegen defelve ge- weeft , als onder anderen in 't jaar m.lxxii. on- der den Bultenaar Govard is defelve overdetWcè maanden feer ftreng en feer nauw belegert geweeft, tot dat eintelijk defelve by den Grave met hulpe van den BifTchop van Vtregtisontfetgeworden; In 't jaar M. c. x x x 11, is Alkmaar van Fiom byge- naamt de Sivarte, een twede fbon van.Diderikje VI. dier naam Grave van Benthem, met geweld in- genomen , en te vieren fwaard in den grond bedor- ven; korts daar na zyn wederom die van Alkmaar van de Vriefen belegert, het welk volgens daar na noch eens, tweemaal enmeergefchiedis; totdat hetgeweld der Vriefen by Koning WilBm is begon,- nengefnuyktte werden, dewelke by de Stad het fterke Slot Thorenburg heeft doen bouwen, 'én tot meer fèkerheid en grote koften een dijk heeft doeri leggen, van Alkmaar af tot de uyterfte palen vaiï Weßyrießmd to'e> op welken Dijkhy, tegens de Ce 'jö-
|
||||||
*
|
|||||||
BATAVIA ILLUSTRATA,
|
||||||||||||||
202
|
I. De
|
|||||||||||||
Et.
|
||||||||||||||
inbreuken der Vriefen 'm Holland) mede twee Ka-
flelen en fterkten heeft doen maken, het eene Nien- burg ,. het ander sJfytiddetburg genomt. Dat niet verre van Alkmaar een kampe Lands
van ouds het Marktveit van Veronen genomt is, en doet ter defer faake niet, om aldaar de rechte plaatft van de Stad Verona vaft te ftellen , want een gehele Landftreke daar omtrent met de naam van Vroon-landen bekent zyn , gelijk wy hier voor op het 11. Hooftftuk in de Befchryvinge hebben aangewefên. Wat nu de benaminge van het Marktveit van Verona beduyd, is gelooflijk, dat dewijl in voor tijden den Rhijn voor by Alkmaar gelopen heeft, en een feer gemakkelijke toegang was, daar omtrent onder devrydomvan Veronen een Paardem'arkt geweeftzy, en op ofte rondom defe kampe Land, het Marktveldgeweeftis, daar van defe benaming is overgebleven, want men niet gewoon is een Markt in een Stad, ofte bewoonde Vlekke, een veld te noemen; 72 f Schagen,'] Een vermaarde oud adelijke Hol-
hndfevryheid, een groote en aanfienlijke plaats, feer dicht bewoont, werd by defommige onder de Steden van Holland getelt, omdathetfelve by HertochJVillem van Henegouwen, in't jaar 1415. met Stads rechten, Privilegien en Vryheden be- gun flicht is; Men wilfeggen,dathetbyden Dee- tten, doen fy hier in 't Land quamen, foude geflieht zyn, om dat in Denemarken een Stedeken is, dat met defelve naam genomt werd; is altoos een by- fondre vrye Heerlijkheid gewecfl, gefproten uyt ten huyfe van Adelbert van Beyeren, de fbon van Kaifar Lodewijkj uyt <Jfytargarieten van Henegou- %ven, dewelke als zynde Grave van Henegouwen, Holland , Zeland, ßfc. fijn baflard foon Willem, door den F am Nicolaai, gelegitimeert en geêgt, Heere van Schagen, en de vier naaftgelegen Dor- pen gemaakt heeft , als Verningerhorn , Haring huy fin, Kolhorn, en Burghom; Defen Willem den I. Heer van Schagen, heeft omtrent het jaar 1440.0p de Vroon-landen een fterk Slot doen bouwen, dat tot noch toe by fijne nakomelingen de Heeren van Schagen bewoont is; van het geflachte van de Hee- ren van Schagen, werd hier naar 't fijner plaatfe in 't lange verhandelt. 73 £ Hoorn,'] Dotlor Velim verhaalt in üjnChro-
nijk van Hoorn, in het eerfte boek, met feer waar- fchijnlijkeredenen van denaamreden, en opkomft der Stad Hoorn, datter eertijds in den Dijk aldaar een fluys met een overtoom, aandeooftzydevan den roden fteen ofte markt, van ouds alfoo genomt ge weeft is, dienende tot lofingevanhetbinnewa- ter, en in en overtocht der Landluyden naar de Zee; alwaar drie brouwers van Hamburg, die al- daar veel met hunnen bieren tot gerij f van de bin- nen Landfaten quamen handelen , beftonden drie herbergen ter neder te ftellen, daar van de voor- naamfte het teken van een hoorn gebruykte, door welke herberge en verder bywoninge, defelve plaats in nering en koopmanfehap foo verre is aan- gewaffên, dat het tot een welvarende Stad gewor- den is, dewelke den naam van Hoorn, na de eerfte der voorfz. drie huy fingen behouden heeft. A- 4rian. Juniw meent, dat het de naam heeft van de kromte van de haven , dewelke fich als een hoorn vertoont; defe eerfte huy fingen zyn aldaar volgens |
||||||||||||||
oude gedenkfehriften by defelve brouwers , tot
voortfettinge van hare brouwneringe gebouwt, in 't jaar m.cc c. xv i. by tijdevan GrsveWillem de HL bygenaamt de Goede; een van defe huyfen foo Velws getuygt, (dewelke daar van een om- flandelijke Befchryvinge doet,) heeft nog geftaan tot het j aar 15 Co. foo dat d it gevoelen op geen loflè waan geveft is; Van ouds vermaart, niet alleen van een binnelandfe beeftemarkt, daar op alle de ma- gere beeften van epx\x.fNoordholland ter markt ko- men , maar ook van den Deenfen Offèn-handel, door dien de Koopluyden aldaar met hunne Offen aan quam en en overgefcheept wierden; Sie verder de Befchryvinge van D. Velim, daar toe wyom kortheid overwijfen , en naar hem den Profejfor Boxhorn in fijn Toneel van Holland. u Enkhuyfen f\ Den Profejfor Boxhorn houd-.,,
het daar voor, dat defe plaats eertijds Harinkhujfen genomt is geweeft, en alfoo by verkortinge in Enk? huyfen fbude verandert zyn, daar van het wapen van de drie gekroonde Haringen foude voortko- men, het welk foo vrenit niet en foude zyn, in- dien dat men op de wapens der Steden, dewelke eerftfèer laat zyn ingevoert, enige vafle flaat kon- de maken. Adrian, fun. in fijn BatavifeHiflorie , fchrijft mijns bedunkens met meerder waarfchijn- lijkheid, dat Enkhuyfen genomt foude zyn van de enkele huyfen, die in den beginne alleen en op fich fel ven gebouwt waren, endaar na dichter voltim- mert, eerft tot een Dorp, daar na tot foo een grote Koopflad geworden zyn, welk woord enkel huy- fen in Enkhuyfen is verandert, daar van andere, om datjuyft in de oude fchriften de naam vanEnkel- huyfen niet en werd gevonden, het daar op duyden dat aldaar een ftreeke huyfen gebout was, daar defè gekoppelde bewoning het uyterfte eynde van was, en dat defe bewoonde plaats Enkhuyfen genomt is, van het woord Enke, want Enkede, enEnke, 'm onfe oud Duytfe fpraak, het uyterfte eynde, en het enkel beduyd; welke woorden enkel, en Enke geen ftrydigheid en geven, en in een en den felven fin kunnen aangenomen werden; de eerfte beginfelen van dit Enkel, en Enke, nu Enkhuyfen, zyn al vry oud, enhachlijk, wel van omtrent de tijd dat de Romeinen in defe Landen quamen; het werd by den Gedenk-fchryvers voor een bekende faak ge- houden , dat de Zuiderzee die nu foo breed en wijd is tuffen Enkhuyfen en Staveren, feer nauw plag te wefen, gelijk wy't fijner plaatfên breder hebben aangewefen. Soo dat voor Enkhuyfen noch veel voorland gelegen heeft, het welk metter tijd als on- bedijkt, en onverfekert tegens den vloed en hetat fpoelen van het aandringende Zewater, foo verre is wechgenomen, datheteintelijk, ook een gedeel- te van defe Stad of Vlekke heeft ingenomen, eer het fèlve is bedijkt geworden, fb noch jegenwoor- dich werd aangewefen , dat defelve huyfen wel een goteling fchoot buytens Dijks geftrekt hebben, dewelke nu in Zee verdronken leggen, omtrent de droogte,die ten zuidooften van 't Oofterhooft regt af te varen gevonden werd, daar men meent dat de kerk en eerfte huyfen geftaan hebben , welke droogte noch tegen woordich het oude Kerkhof genomt werd; de eerfte beginfelen van defe be- woningen waren feer flegt, en volgens de Gedenk- fehriften by Jan Simonfz,* Blauw Hfflkjiytgegeven, |
||||||||||||||
mei
|
||||||||||||||
A f A V ï E W. 2öj
Otto van den V111. Kalend, van Septemb. dat is
den 25. Auguft. d. cccc. lxxxv. daar gewag ge-, maakt werd van het Land tuffen de twee Rivieren Medemelakka en Chimelofara , anders gefeid Ge-, merchi; waaar nu defe twee Rivierkens gelopen hebben is niet bekent, en büyten twijfel zyn defel- ve al lange met de Zee gemeen, fodanig dat daar van. geen de minfte tekenen overig zyn, maar de naafte gifïingis,datdefeRivierkensgelopen hebben tuftèrt Medenblik, daar het nu gelegen is, enhetEylän- deken Emeloörd, dat mede Van dit Rivierken Chi-i melofora fijnen naam mach hebben; Medeblikyjwd. ook vermeit in de brieven van Godebald Bïüchop vmVtregt, in't jaar m. c. xvin. daar by de Kerk van JUfedenblik^scgeyen werd aan Sint Maanens Canönefietot'L'wffT?, luydende aldus: Ecelefi&ReBoribm fümmopere adnitendum efifub^
ditorum necefftati , fubvenire commodis temporalis bus, utpoßint vacare fpiritualibiu; corpm enim duni arólatur penuria, haudfacile contemplatür celefliai IJnde ego Epifcopm ,fratem& charkati conde(cendensr O'profpefuturorum in pofierum confulens, Ecclefiam. quandam in occidentali Frißa, in villa, qua Meden- blecvocatur, cum omnibus fuü appendentiü, &cen- fff ad Cameram Epifcopalem pertinente, & circatu± &oblationibus, utilitaufratrum in Ecclefia B. Mar* tiniDeofamulantium in memoriam conceffi.Ita ut lue omnia yer manm eorum adarbttrium fuum difponan~ tur. Data Dominiaeincamaüonis m.c.xviii. indi- Bionext. Datis: De regeerders der heilige Kerke moeten daar toefeer arbeiden, en te hulpe komen j den nootdruft der onderdanen met tijdlijk inko- men, op dat fy in hetgeeftelijke mogenyveren; want als het lichaam behouftidi is, is het traag in geeftelijke oefteningen; foo heb ik Godebold, by der geheugenis Gods Biflchop van Vtregt, uyt broederlijke liefde in hope van toekomende vlijt, gegund en gegeven tor onfer memorie, en nuttig- heid der broeders Gods, dienerndcinSwiMartern Kerke, een Kerke in Wefivriefiand, in de Stad de- welke Medenblicgcnomt werd, met alle fijn inko- men , en offerhanden daar toe behorende, haren wille daar mede te doen; gegeven in 't jaar naar de menswerdinge ónfes Heeren m. c. x v 111. de elfde indtüie. a Het neder gedeelte van Gelderland f\ Te reke-
nen van Schenkenfchans af voort nederwaarts. b Over en neder Betmve J Sie daar van het gene
ophettwedeHooftftukNum. 14. is verhandelt. c Overyfelf] Alfoo genomt, om dat het over
en langs den Tfelgelegen is. d Deventer,^ Aan d'overfijde van den Yfel,y~
omtrent vier uyren van Swol gelegen ,■ de Hooft- ftadvan Ovéryfel, en een van de Rijxhanze Steden; een verblijf-plaats van de oude Zalierstn Franken. Van defe volken werd vermeitbyaMhmianuï
Marcelltnm lib, 20. die defelve Anfuarios nomt, van het woord Anfa, het welk een handvat bete- kent, foo dan uyt die naam te vinden is, de naam van Anzjs, ofte Handzje ftand, want AnK.e, ofde Handze , een vaft verbond , en belofte"' onder handtafting betekent. Tacitus nomt defelve lik ij. Annd. Anfibarios, en geeft haaï de lof van dei kloekfte en herbergfaamfte onder de volken. Eof- dem agros. inqait j Anfibarii oempavere, validior gern non modofiifi copiafèd adjacentmmpopulofurn mißrat |
||||||||||||
V. HóöFTSTUKf O Ü D B
niet anders als kleine huttjens, enluyden vanfeer
gering behelp, hebbende maar alleen een oven om brood te bakken, en een fchip om mede te varen, daarom ook in de eerften j aren en in oude Gedenk- fchriften niet en werd vermeld, voor het jaar 1279. ( omtrent v/elke tijd men feid dat Ferone foude verbrand, en verdelgt Zyn,) dat fan vanArkel, door Niklaas-van Putten, dien hy had afgefonden, om de wederfpannige Friefen te onderbrengen , dit Enkhuyfen mede dede afbranden. j < w Purmerende,'] Dele plaats brengt fijn naam- reden felfs mede, als gelegen aan het eyndevande Rivier de Purmer ; is foo oud niet 4 alhoewel mede ftem en fitten in de Staatfe vergadering heeft; den eerften Heer van Purmerende werd gefeid ge- weeft te zyn eenen Willem Eggen, dewelke aan Willem van Beyer en, Hertoch Aalbregts foon , die om den toorn fijns vaders gevlucht was , en hem tot Denemarken onthield, geld leende en byftanddede, om welkeoorfaakhy na fijn vaders dood Graaf van Holland geworden zynde , den fêlven Wtllem Eggard met de Heerlijkheid van Purmereynde, en de twee bygevoegde Dorpen Nek^ en Ilpendam begiftigde, die daar een feer fterk Slot heeft doen bouwen; fijn foon fan Eggard verkort defclve Heerlijkheid aan Gerard van Zijl, en ver- trok naar Vlaanderen; delen Gerard van Zijl heeft defelve plaats wederom verkoft aan fohan Burg- graaf aan Montfort, dewelke van rebellye en muy- te befchuldichd zynde , wierd defelve Heerlijkheid by Maximiliaan van Oofienrijkverbeurd verklaart, en aan Bahhafar van Falkefiein fijn Veldoverfte gegeven , van wien defelve by fohan de /. Gra- ve van Egmond, omtrent het jaar m , cccc, lxxxvi . wierd afgekoft, zedert het félve onder den geflach- te van Egmond is gebleven, tot het jaar j 590. als wanneer net felve van de weduwe van Philips Mont- morenzy, Grave van Egmond, dewelkein de trou- blentot Brujfcl onthalft wierd, by de Staten van Hollands ingekoft. 76 x Edam, ] van ouds /dam * als den Dam van
de Ye, gelegen aan de binnekant van de Zuiderzee; haar doen heeft van ouds beftaan in Scheepmake- rye, wanneer gebouwt, is onfeker. 77 y Manekendam,^] Heeft de naam van het wa-
ter dat midden door de Stad loopt, deMonil^ge- naamt, dewelke in Zee plag te lopen, doch nuaf- gcdamtis; van Monikendam werd vermeit in den jarewt. cc. xcvn< dat de Friefen aldaar aan quamen, om den Biiïchop van Vtregt byftand te doensiseen groot uyre van Edam gelegen. 7S z ^Medenblikj'] De laadfte onder de Steden
van Holland, doch geenfints de jongfte; het ge- meen gevoelen is dat Radboutdzr Friefen Koning alhier fijnen ftoel foude gefet hebben, het welk wy Jt fijner plaatfe , met f anus Doufa Hifior. Batav. lib. 6. en andere, als een louter verdigtfèl hebben tegengefprooken; alhoewel dat alle de Gedenk- fchriftcn betuygen, gelijk wy het ook daar voor houden , dat het de eerfte en oudfte Stad is in Weft- vneflandi heeft fijnen naam van een v/aterken ofte Rivierken Medemelakka, het welk door bedijkin- ge is verloren, dat men nu niet en kan aanwijfen waar het fel ve gelopen heeft, en daarom mede ver- dacht mocht werden gehouden: ten ware 't fèlve mede verhaalt ftond in de Gift-brief van Kaifar |
||||||||||||
Cc %
|
||||||||||||
tw<e%
|
||||||||||||
LLUSTRATA. LDeel.
By den Hermunduren in 't wilde Wok
Hercynion genant, dan na onderhoh, ■ ' ■■■, Sintfy verdreven van den Salinen fiereb Om eynenfiroom, diefruchtbar wat vanfolt^ So die noch tertijdt bewijfi zyn merch. Als nu die Catthi waren verdreven, Hebbefy vele Landen verwoefietfere, Wy ken de op Galliam, undfikjlar gegeven 9 Und ein deel is metten Alanen gebleven, ■ - 't- Undfikyerfamelt na Mank lere, . Die namaelsin Hifpanien ten korfien kere Sintgeflocht, und na Catbaloniamgefundyrt, Metter wapen landt und luden vermeert, Die fa nochgenoemt bltft in haerder eere, Conradm Celtü ons hier in docyrt Dat die Catthi ockjtïeffen werdengenoemt, Wie wal %benanm dat anders probyrt, Twenabtters werden walbyeingefoemt. Dat ander deel der Catthi excellent
Sint durch twifiwt Galliamgejaecht, Und als vagabundi om her bekent Den Rhyn afkomende, und daar omtrent Innemende eyn plaatfe, und dat gewacht \ An den ovcrfien arm des Rhynsfiek^gelacht, Dier tydtwsfende ein wilt Land und ledig, Regt alhadfy die Fortune daar gedacht, Soe heftet deffi behaecht, des, fy vermedich Rafl namen, und al was dit volkjmfedich, Soo hebben fy dan noch ein vefiinge verklart% Und die Davonturgeheten fredicb, Und lange duffeplaetfe ruftelik bewaert. Dan doe dit volck^durch haer vermeten,
Gans badde vergeten der Romerengebot, Sich nemende wt den Francken by gefet en, Einem Oberfien, fo die Cronicken doen weten, Welkjy deden den Romeren tho trot, Bifz. dat Confiantius na der Fortunen lot Regner ende was, 'tisnietgelagen, Die heftfy weder bedwongen tot fynengenot, Undfo mede na Friefiandgeflogen, Unddte Batavos metgelimpe bedrogen, Drie honden faarundthien doemen fchref Na Chriftmgebort, bhrdemenditverhoiren^ Daer menichjrom Kryfchman om bleff. Wie wal Confiantius deffe Nederlanden t'famen
Dw ankonder den Romeren in fynen dagen, Zo was dit volckjmd de Wilten met namen zAltijdpartiych, fio datjy dickmaal onder quamen, Vnd wantfyfrom waren undfiolt in 't wagen, Gefchikt ten Krige und om Wapen tbo dragen, So fint fy by den Romerm fier geacht; Wantfulcke volk konde hem behagen Die hen byfionden metganfcher macht. Und al war en fy dickmdls anders bedacht, Nog fint fy van deffer tijt onder den Romeren gebleven. Fryfinder tins, finder eygen pacht, Noch den Romerengeen tributgegeven. Und al zyn deffe Landen dikmal verheert,
Undverwofict in mannige manyren, So is daarom Davontur rijckelik^gepaffeert, Und den namgeholden, wiefy wasgefundeert. Der Catthi naam wasfremt int fleren, Wantfy hadden die konfi om tenten thofpireni Dan na verandert, und den naam vergetens Bifz, datmen hier Gades Tempel dede vercyren, Affiellende alle Afgodrieundydel vermeten, Anne'
|
||||||
2o4 BATAVIA I
iione; defelve Landen,feid hy, werden by de zAn-
fibary befeten, een volk van de kloekfte, niet alleen om haar krys-macht, maar om de hulpeen bewe- gcntheid met andere omleggende volken , die fy te vriend hadden. Het gemeen gevoelen is, dat de Katten en Heffen herwaarts overkomende, door het Flie en Tfel ter Rijnwaarts zyn ingekomen, en al- daar aankomende, fouden overwintert, en haar al- hier , daar nu Deventer is, ter neder gefet heb- * ben , noemende defelve verblijf-plaatfe Fortu- na , aAvontuyr; daar na de Stad Deventer fijnen naam Davontuyr , nu by verkortinge Deventer foude hebben behouden j fommïge willen dat De- w»^ralfoo genomt foude zyn van ecnDavo, een machtig Vor ft onder den Saxen, die fy menen dat defe plaats gefachten gebouwt foude hebben. A- drianm fumm in fijn Batavife Befcbryving cap. 9. fag. 97. is van gevoelen, dat, om dat defelve vol- ken ook Atmary zyn genomt geweeft, by veran- dering D'aventuary fouden genomt zyn , nu by verkorting Deventer; waar van wel het waarfchijn- lijkfte is, dat het van.het woord d'Avantuyr,nu Deventer genomt is, om dat wel feker is, dat de Kat- ten alhier ter Rhijnwaarts zyn aangekomen, en hun verblijf-plaats genomen hebben, op het Avontuyr, waar fy voort fouden vervaren; dat dit een gemeen gevolen geweeft is, betuygen de oude opfchriften aan des Stads poorten, en'elders tefienj daarvan is ook gevonden een fèer oud Rijm, daar in die faa- ke omftandelijk verhaalt werd, het welk wy ter gedachte vande oudheid, hier laten invloeyen. MEn vintklaerlijckin Hifioriengefchreven,
WiefuUm Céifar in fijnen dagen Den Romeren tho gefalle heft over gegeven Vele Landen the dwingen in fijnen leven, Und die tho brengen onder des Rijckj verdragen. Welke tydinge men hier hoerde gewagen, Want hy dwankdie Wdtcn und Slaven, So dat vele dat fpelverlarenfagen, Vnde ten leflenßkjnder den Roemeren gaven. Hiermede liet fu Uns fijn weldicheyt draven, Wederkyrende met ter ViBorien gefchalle. Acht und vijftigh faarfagmen dit laven, Kor Chrifius gebeerte, by rechten getalle. Daar na omtrent vier und negentich jaren
Doe Claudius was regeerende magttg, Welkjn Britanienfikjdede apenbaren Den tinfpenninlsfhalven undgewaltto waren, Und de averwonnen hebbende waragtig, Wederkyrende is hiergekamen pragtig, Unddeffe Meerlanders weder tondergebrocht, Welkdit Land mede woi beklagtig, Und, die Inwoners hebben genade gefocht An Claudio metfryheit unde-tocht "Und den Roemeren ewige trewgefworen, Und metgelimpe den fredegekocht Denfy niet lange wolden orboren. Hondertjaren und dertig fonder falgiren,
Na dat Chrifius ons heil was gehoor en So iffer ein volk^gewefi in 't vermeren Welk^zjg metter wapen konde generen, *ünd bieten de Catihi onder Mart e ver kar en, Magttg undfirjdbar, grimmich van toren Grofvanfiature, feer moedichundfiolt, Die wonachtig waren in tyden hier vooren, |
||||||
V, Hoof T st uk. O ü D
aannemende dat Geloof,mit wMttttAiveten^
Durch vlijt vanHeillige ßdattnen undgude leringe. Seven hondert Jaerfitgmenfitlks verpeten* -nrri Na Chrifiw geboorte wdfijne: beheringe. . ,,;, ; ■_>■.■, Vijtich farenna doidit Land was bekert^ 'Q':':
Jsdejfeplaatfe over wennen metgewalt, IJnd van den Wenden und Denen overheert, ■■• Verwoefiet ^ wtgebrant, undganz^omgekeert$ - , IJnd dat Berchfiot opt Davonturgefielt $ - Is mede verwonnen undfchandich vermaeltt Welckjiamaals veel vafier ü gemaeckt i IJndisonder den%ijksborgerengetalt, '' '* •"':;:':■'" TJnd na dejfen tijdt den Roemeren niet meerverfaekt,' Sick^gevende tofdenfrede, hebbende gefmaakt Dattwifigroote dingen kan verminderen. Dm ü Davontur ondert Rijkgeraakt, ''" ■ l Vnddaar bygebleven alsgude Kinderen,
Domenfihrefnegen honden und twintigjaren3
Wert Vtregt und dit Landgedefirueert, WclkfBaldricui weder dede bewaren, Met muren und tornen, und dede vergarert Alle defolatien, und datter was verheert Heft hy met alle lüften geredificeert. Negentich Jaar hyr na onder Barnulphm regeren^ Is Davontur feer vafielickvermeert, Durch Hefte die hem dat dedefunderen, Hier fettende ein Collegium metguden leren. "Vnd die Kercke begaaftfeer rijkelikj Wèlckjioch dageücksftaet tho merenj ^ a/ils daar open baar is und blikelik. Otto de III, Romfeh Keyferl. Majefiaety -
Heft dat Dütfehe Rijkjueer verheven Durch gudeordinancie und wyfin raet, . ,, ^ Want den Chürgafhy ter baet Den Dütfihen Forfien, wie noch isin ons levm, r Die heft dat Lant veele regaliengegeven, 'Vndryckelik.vercyert, ivomennoch kan merken.-■ Ditgefchag dornen fchrej dufent undfeven: Daar na toe eyn ewig verfiereken,, Omtrent negentigjaar, fagmen ookjnerken \ Eyn ver bontenis , welkjle Anfe wert geheten, In welker die aséveryfelfe perken Samptlickjnedegingenfofy warengefeten. Dm is Davonturoorfpronk§likj>egonnen ;
Met den Ar ent vereyrt dragende root und wit, Vafl by den f rede, noch vafier befinnen, Intydendestwifies, ökjij verwonnen, Van der tydt datfy bleffin 't Rijcks befit. 'Wie wal hier eertydes ejn ander gerit, Veel heben bedreven onder Schilt und Wapen. Wantfy vürden ein Borch int rode verpit, Bifidat Otto anders dat woldebetrapen, Dm wert fygenoemt onder Heeren und Knapen, Eyn Keyfer vrye es4hfi-Stadt, bondig und vafl; Wie wal fommige daar lelikjmgapen, God geve Davontur altijdtfredeundra.fi. Sulks dat dit al een feer oude Stad is, en volgens
het gemeen gevoelen, omtrent het jaar Cxxx. naar Chriftumfoudegebouwtzyn, ten tijde als wan- neerde Katten en /^»herwaartsoverquamen; 't Is een vermakelijke Stad langs den Tfel gelegen, daar in fig veel fchone en oude gebouwen vertonen. 80 Een vande oude Hanfe - Steden,] Wat dat de Hanfi-Steden zijn, en hoe alfoo genomt, werd ver- |
|||||||||
feheidentlijk uytgeleyt, fommige menen »dat de-
fèlveAnzefe Steden genomt werden, gelijk als aari de Zee gelegen j maar andre duyden het met meer- der waarheid, öp het woord <L<4nfh, ofte Hand* :want Anfa een;hantvat beduyd, en Handfen be^ ;duyd in onfèoude taaie een Verbond van getrou- I wigheyt, het welk met hand-tafting werd bève- ! fhgt. Daar toe diendtdat met den Overval van de Denen en Nor-mannen in defë ILanden, de voor- ' naamfte aen de Zee en op de Smeren gelegen Ste- den van handel en Koopmanfêhap, vande Baltiß Zee af, tot aan den uytgahg dés Rhjns, met den anderen jegens defelve, en ter handt-havenis van de voorfz, handel en koopmanfehap, een Verbond Van byftahd en gétrouwigheyt hebben aengcgaen, hetwelk indeöiide taal een handfe genomt werd, en daar van defelve Steden Handfe-Steden genomt zyn. Dit Handfe ofte Verbond, is in vier Dee- len verdeelt geweeft, in Lubekze-, Keulfe, Bmns- wijkje en Pruyjfe;j daar van Lubekhet hooft is, alwaar ook dfe Befcheyden van Verdrag bewaard werden,en de magt heeft de a-ndere Steden in voor- vallende faken te beroepen; heeft onder hem de Wendefe Steden , Hamburgh , Rofiok^, Wifmari StraalfundeftLunenburg, en de Pomerfe Stettijn, Anclam, Golnauw j Grijpswald, Kolberg, Stargard e-aStolpehi Keulen het welk in 't Jaar D.c cc. lxxxi.
onder het Handfe Verbond gekomen is, heeft met hem de Kleeffë en Marktfe Steden, als Wefeè, Duys- burg, Warburg, ZJnne en Hammon; Als mede de Weftphaeliè ^Munfier, Ofnabrug, Tremonie, Su* fan, Evfért, Paderborn, Lemgouw, Byleveldt, Lippe mKoesvelt; Item de Gelderfè, Nimwegen, Zutphen, 'Suremunde, Aarnhem, Venlo , Elburg en Harderwijk^; met de överyfèlfè, Deventer t Kampen, Swol; ende de Vriefïè, Groentngen, Bolf- waart i>Staveren en Brunswig. Het derde lid der Hanfe-Steden, begrijpt de Sax*
fe Steden, Magden burg, Gofiaar, Enbic, Gott mg, Hildeshetn, Hanoven, Pulfin, Buxtedam, Stadam^ Bremen^ Hameien, Mindeni Dantfic^ Pruyffen. Het vierde lid der felver Steden is RegensbergfCol-
marfTorunjen,Elbing, BruHsberg,metde Lyflandile, Riga y Dorpat en Revel, met Bergen in Noorwegen. Defeverknogtegemeenfchap heeft groot regtge- had,en is met verfcheide voorregten begunftigt ge- weeft, hebben verfcheide fware oorlogen gevoert, en vele nabuyrige oorlogen doen bevredigen: Sic van de Inftellinge van defe Duytfe Gemeenfchap, en van hare Regten en Geregtigheden , by Albert. Crantz..Pet. Bert. Rer. Germamcarum, Lib. 5 .cap.4.. en Johann. Ifac. Pontan. Hifiar. Damc.lib. VIII. pag.mihi,^. ; 'Vv'jef" ■
6Kampen,,] Kampen, alhoewel onder Qvers-Sï
yfel behoort, leid aan dees zyde van den -Tfel, een fterke en fèer vermakelijke plaatfe, in de lenghte langs die Rivier gelegen, is met een hoge en fterke muyr omcingelt, op fijn tufTenlenghte voorfien met uytftekende torens en fchiet-gaten , van feer ■ oud gebouw; Is mede begrepen onder de oude Handfe Steden, daar uyt van hare oudheid ftaatte oordelen, want tot het felvc verbond geen andere zyn ingelaten, als befloten en bemuyrde ofte be- walde Steden , met poorten, die men konde fluyten en ontfluytén; Soo dat het voor het jaar ace e. |
|||||||||
Cc 5
|
|||||||||
üen
|
|||||||||
2o6 BATAVIA ILL
|
ï. D E È U
Otto van Gelder, eerften Grave van het Furften-
dom Gelder , met des Graven van Zatvens erf- dochter a3n het Vorftendom van Gelder, daar van het tegenwoordich een lid is, vaft gehegt en vari Overyfel afgetrokken ; is niet alleen een lid van Gelderland, maar ook onder de XVII. Provinciën, en Landfchappen van Nederland, een Landfchap op fich felven; is een feer oud Graaffchap, daar van al lange voor de tijd van Kwelde Grote, inde Jaar-boeken vermeld werd, ja felfs al eer dat Gel- ■ der land een Voogdye was; werd by Johann, a Leyd.. Chronic. Holland, üb, 5. cap. 35. op het jaar 9 ï 4. voor een Graaffchap erkent, heeft van ouds in fijn bepalin ge omvangen een groten lap van het Kleef- fe Land, alshetDroft-ampt van Ehen, hetoudfte enrijkftevan Gelderland, daar veel Heerlijkegoe- deren onder te Leen behoren, het welk eerft door1. I KarelvanBorgonien aan de Kleeffe Heeren vervremt. is; de gehele Lymers, en 't G raaffchap van / Hee- renberg, de Stad Goch Kranenburg, en de Land- ftreek van At Duffel, BuriJ^, en %ees; heeft ook onder hem gehad een goed deel van de Velmve, felf ook de Steden Naarden, Muyden en Wefip,. eerft; Naardinxland, daarna Goy/andgenomt,navrou- ,we Goedelent, Abdiffevan Eken, dewelke in't jaar m. e e. lx xx. defelve gantfe Landftreek aan Gra- I ve Fiom van Holland verkoft heeft. Sie hier van I in Jt lange ayf. Slichtenhorfi in fijn Toneel des Lands van Gelder, 1. boek^, cap. n 8- Tegenwoordig ftrekt hem het Graaffchap van Zmphen, een weinig van Deventeraf, daar het van ïfaland, oite Zalland a£- fcheid, 'tot aan de Grenfen van Munfierland, foo voort rond lopende tot aan Tfeloord, en begrypt in fich de Steden Lochern, Borkelo, Grol, Brevoort, *Aanholt, Deutecmn, Doesburg Tfelburg, Emme- rik^, 's Heerenberg, en Zeventer, met de omleggen- de Dorpen en Vlekken. 0 Doesburg, ] Heeft fijn naam van Drufm Ne- g.
ro, den Roomfen Veldheer, fchoon-foon van den Kaifar Auguftm, dewelke met het doorgraven van deFoffa Drußana, daarmede denRijmftroomter Tfelwaart geleid is, omtrent x 111. jaar voor Kri£ ti geboorte, defe plaats gebouwt, of ( foo fommige willen ) foude vernieuwt, en met een burg ver- fterkt hebben, daar van het Drusburg, gelijk als Drufiburg is genomt geweeft, met de tijd in Does- burg verandert. Hier van tuygt f ui. Flor. Hifior. Üb. 4. cap. 12. dat Drufm op de Maas, Wefer, El~ ve , en den Rhijn , meer als vijftich burgten had doen maken; fommige willen dat dit Afiiburgum foude zyn, èsAxTacimslib.^.fl//?ör.vanfchrijft, doch komt met de omftandigheid van defe plaats niet over een. Defe Stad is gelegen tuffen den ouden en nieu-
wen Tfel, op den hoek van de nieugefchote graft, en Foffa Drußana; is een welgelegen en fterke plaats jegens den inval der vyanden, ik fegge een welge- legen plaats, als hebbende een tochten doorvaart door behulp van beyde de ftromen,door het Graaf- fchap naar Munfierland, maar ook door de nieuwe graft van Drujks, na Tfeloord, en van daar den Rhijn op, ofna beneden tot de meefte plaatfen van 't Stigt van Vtregt, Zuidholland, Zeland, en aanpalende Landen, gelijkookaan d'anderfijdenaar de onder- fte deelen des Graaffchaps, naar Overyffel, Noord- holland, beyde de Vriefianden, en elders; is mede |
||||||||
al een bemuyrde of bewalde Stad moet geweeft
zyn; heeft een feer künftig gemaakte brugge over den Tfel, dewelke op geene grond palen en ruft, maar met ftcek balken ïbdanich in malkanderen is gevlogten, dat het werk t'enemaalfchijnt te han- gen , en het gantfe werk fleh fel ven onbeweeglijk vaft houd; Aan d'overfyde van welke brugge een feer fterke Schanfe tot beweringe van defelve brug- ge gelegen is; het fchijnt dat hier de Leger-plaats van het krygs-volkplachtewefèn, enalsdefterk- fteStadtegens het geweld der vyanden, Kampen genomt is , het welk vechten en flagleveren be- duyd, als uyt welke Stad alle andere romdom ge- legen plaatfen befchermten geholpen wierden. 82, f Zwol,] De derde van de Handfi Steden van Overyfel, is gelegen aan een fprante ftrooms, de- welke in de Vecht uytloopt, is meteen dubbele graft en walle tot meerder feekerheid $ met elf uyt- ftekende toorns , en verfcheyde halve manen en hoorn-werken, jegens den aanval der vyanden voorfien ; heeft van binnen drie fterke Kaftelen, op fich felvenbeftaande, heeft fijnen naam van het Vee, het welk daar door gedreven en veftolt moet werden , en voornamelijk van de Deenfe-ofTen , Schapen en Verkens, daar van aldaar groten han- del werd gedreven, onder anderen in de wol-ko- menfehap, dewelke van oudsaldaar gedreven is ^ daarvan de naam van Zwolle, ofte Dfwolle, gelijk als wolle Stad. Defe drie Steden Kampen, Deventer en Zwol,
hebben het recht van munt te flaan by4beurten; zyn van ouds in grote achtinge by het Duytfe volk geweeft, en zyn in't jaar 1495. onder des Kaifärs Rijks-fteden aangenomen, en met alle Voorrech- ten des Rijks, en anderevryheden begunfticht. g Vollenhoven,] Leid jegens het ZuiderfêH/>,-
omtrent een uyr van Kampen, en twee van Steen- wijk., alfoo genomt van de vrugtbaarheid.der om- gelegen hoven. J h Steenwijk ] Een klein Stedeken , doch fterk
van muyren, wallen en graften ,leid op het Rivier- ken de Aa, hetwelk daarvoor by loopt, endoor het Bloxzjjl in de Zuiderzee looft* » Haffelt,] Aan de Vecht gelegen, omtrent een
uyr van Zwol, en twee van Vollenhoven, een feer vermakelijke plaats. k Otmarzjen,] Een feer oudeplaatfe,by Ode-
mar der Franken Koning geflieht, foo Trithemim, en andere willen, waar van het felve van ouds Odo- mark^-j nu Ootmarz.cn genomt is; leyd aan een fprante van de Vecht , omtrent twee uyren van Nieuhuyfen, en drie van Almelo. 1 Oldenzjeel, ] Omtrent een uyre van Otmar-
aen gelegen, dele alle zyn matige en propere Ste- dekens. m Andere grote Plaatfen, ] Als Zyn tJfyCeppel,
Ommen, Hardenberg, Njenhuyfen, Ryfen, Almeloe, Dtcpenhem , Coer, Delden en Enfckede. 83 " Zut en,] Is een Graaffchap tuffen Gelder- land en Overyfel, op fïch felven, doch werd wel meeft onder Gelderland gerekent , leyd omtrent twee uyren van Deventer, aan den Tfel, heeft de naam van het Vecnachtich Land, gelijk als het Zui- der Veen gefeid , daar het ten zuyden tegen aan leid; gelijk ook niet verre van de Stad het Noord- veen gelegen leid ; is door Huwelijk van Grave |
|||||||||
cc»
|
|||||||||
\■ T AV ÏE K lof
De Stad heeft * zelfs ookten tijden tan de Vor-
ftin Eleonore, gehad eene gemeyne, doch by de nabuyren zeer vermaarde School, die voor omtrent 50. jaren door dêRidderfchap en Steden van 't Ve- louwlïè Viefdeel op een beter voet is vernieuwd ', en welke Prins Maurits, om dat fy onder fijne Stadhouderfchap was opgericht, Sijne ofte de Na f- foufe School gewoon was te noemen: gelijk mede eene ancfere dooflugtige School, die echter op den 12. van den Bloeymaend des jaars 1648. tot eene Vorftelijkeen ajgemeyne Academie is verhooghej'i daardeGelderfleibo wel als uytheymfe jeuglid irt allerley lpraken en wetenfehappen werd gefcherpt en onderwefen, zelfs pok in de Genees-konft en kenniffe van kruyden, waar toe een wel-geftoffeer- de Bloemenhof is bereyd. De algemeyne JBpeken- kamer is met menigte en treffelijke ftukken wel voorzien, waar onder mede eenigein de Syriffè, ArabiQè en Sineelïè lpraken befchreven, i Elbttrg,] .Is gelegen vier uuren van Herder- 86
wij keende Karaf en , van welkers eerfte /lichting ik niet beftendichs en weet voor te brengen, als dat de wallen ende huyfen fchijnen te betuygen , dat het onder alle Geiderffe Steden hetjongftekind is, en ,na 't aanwijzen van deTijdfchryvers, eerft on- der Hertog Willem den eerften, die defe plaats we- gen fijne goede gelegenis zeer hadde bezint, door Arend van Boekof, Richter van Velouwen geVeft en bemuyrd,'hoewel het,neffens meer andere plaatfendes Vorftendoms, met de Anzee-fteeden mede verbonden is-. De Stadt is van allerley lijf- tocht , en met namen van vis en wijde Ent-vogels, die met menigten in de koyen daar omtrent werden verlokten gevangen, wel geftoffeerd, liggende op een vetten grond aan de ftrand van de Zuider-zee , in 't vierkant; Dwars,door de Stadt loopt een beek, die ten wederzyden met een burgwal is afgeheynd, en met vyf fteene bruggen beflagen. ' Hatwm,"\ Een uur gaans van Swol, niet wijd 87
van den lugter boord des Yffels gelegen, daar vier verfcheide waterftrengen, van Appeltoorn en el- ders uyt de Veluwe al komende, met namen de Grift, neffensde nieuwe, oude en Terwoldfe Wete- ringen, t'zamenvloeyen, gerieffelijk om alle "Waren met fchuyten af en aan te voeren. By de geleerde werd het voor geloofwaardig aangenomen, dat dé oude Atmariers, nabuyren van de Chamavers ofte Kampenaars, haar naam aan Hattem hebben ovcr- gefet, om de naauwe over-een-koming , foo van namen als plaatfen; Het heeft in voorleden tijd een magtig Blokhuys of Burgt gehad , omtrent her. jaar 1404. door %einald den eerften Hertog ge- timmerd, 'twelkdikmaals is bepand geweeft, en door den laatften Vorft Karelmet nieuwe Voor- werken en "Wallen nog meer verfterkt: behalven een fteeuwigen Toorn, waarbinnen de Vry-Heer. van Waflenaar, naderhand Keyferlijk Veldheer in Vriefland, lange jaren, en ook na hem de Rcnt- meeftervan Salland, en Schout van Deventer ( die beyde op het jaar 1521. in den ilagvan Aperloe wierden gegrepen ) ineeneyferehang-kouw, ge- noemd JVaffènaars koifiv, hebben gevangen gefe- ten, daar van breder te fien Adr. Slichenkorft 5 in fijn Gelderfe gefchiedenijfen , op het jaar I 512. "en en 1521. Van dit Slot, wiens rmryren over de z<{. voeten clik waren s en is niet anders in wefen als eeij |
||||||
,V. Hooft stuk. OUD Bj
eenvandevrye HandfeSteden, daar van hiervoor
breder. P Het neder deel van Gelderland,'] Sie van dele
verdeling Adr. SUgtenhorfl in fijn Toneelvan Gel~ der land, x.boekj> fag.y q Harnhem en Wageningen,] Sie de Befchry-
vino-e van dele Steden, hier voor N°. 2 3. g,- r Herderivijk..,] Werd by Arend van Sligten- horfi aldus befchre ven : Herderivijkjen is niet alleen onder de vier kleine Stedln van de Velouw, de eerfte en grootfte, maar ook onder de twee Gel- derfe zee-iteden de voornaamfte, en beflaat ooft- waarts den Velouwfen bodem, en weftwaerts den oever van de zuider Zee, die uit de kreeken en op- wellingen van 't oude Vlie, allenxkens is opgezwol- len tot een bare en middelmatige zee, en jaarliks j door fijn inbreuk het vafte land met de mueren.fèer j beknabbelt, met namen aan het ofter-einde, en | wyder en wyder zoude doordringen, indien op j grote koften des Stads graften t'elkens met nieuwe breydels en-fteene werken niet en wierden bezorgd. In ftede van haar oude wapen, wefênde een Kogge j ofte fchip, voert fy nu een Najfoufen Leen, door 1 gunninge van wijlen Ottho, den fevenden Grave j van Gelder. Onder wiens heerfchappy, omtrent ofte na het Jaar 12 3 o. ly, neffens Rpermund, Arn- \ hem, Bommelen andere Steden, eerft met een ftee- nenmuyr, en laetftelijken by ons gedenken in't) begin van de Nederlandfè onruften met een frayen aarden Wal, en andere Buyten-werken is beflo- ten ; beneffens twee Zeepoorten , die met een langwerpige Brug van palen, een ftuk weegs in Zee lopen, zijn'er nog drie andere Landpoorten, waar van de koftelijkfteisdeZ-Ä«£%>fl<OT, die met drie toorens cierelijken opgaat. Behalvenden geduyri- gen aantogt van vreemde en wegvaardige luyden, eri een dagelijks Veer, te fcheep op Amfterdam, en I met vragtkarren op Arnhem,Zntveen en Deventer, \ is hier ook de hooghfte munt van 't Vorftendom, en | de afflagvan alle viflen,die tuffchen Muyden en ' Kampen naer Gelderland werden vervoerd j welk aanzienlijk,en voordeBurgery overbatelijk voor- ; regt Vorft Arnald op 't Jaar 1443 aan de Stad heeft gefchonken. Dat fy daer-en-boven een lid is van de <ty4nz.ee-fleden, heeft fy wel gemein met de meefte mindere Steden van Gelderland, maar dat fy tot noch toe heeft gehouden een eygen Scherprechter, alleen gemein met de Hoofdfteden. Herderwijk^ heelt van tijd tot tijd fterken handel en Zeevaart gedreven, zo by de naburen, als in verre landen,en met namen omtrent het jaar 1280. op de Elve, ■'t welk ook eenvrye en eygene plaats te Schanor heeft bedongen, en ontallijke andere vrydommen verworven by de wijlen Koningen van Denemar- ken , welke inhet jonghfte Verdrag tulfchen dele Kroon en de Heeren Staten gemaakt, mede zijn in bedongen, en eensdeels 't eindens dit werk te lefen. Op het jaar 13 4.8 heeft Rejnaldzsn de Stad verleent (behalven jaarlikfe en weekelike markten, waar van geene op Odulfsdag in den Somer-maand, en defè alle Saterdagen werden gehouden ) gemeen- fchap van de Zutveenflèvryheden j en csfrnoldép het jaar 1435. vooreen verfchotvan 3 joo.Rhijnfe goudguldens aan haar bepandet het kommerloos gebruyk van alle GelderfTe tollen. Het furiaens- gild is hier mede zeer agtbaar,en met ruyrae inkom- ftenen vryheden vereerd. |
||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*o8 BATAVIA IL
hooppuyns en vervallcne fleenen. Defe Vefting
met iijngantfe geregtigheid, plagt het erfgoed te zyn van fan vanHattem, baftaard-foon van "Ro- nald den derden, die op het jaar 13 71. is overleden, gg * Onderhorige Dorpen!',"] De Dorpen en Heer- lijkheden langs den Rhyn enTfil, beginnende van tegen over Zutphen tot Wageningen toe, beho- rende onder HET AARNHEMSE DEEL
|
LDeex,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter Let.
Yfeloort
Bathanjett,
Muninkhüifen.
Klingerbeek.
Oofterbeek«
Mariendaal.
Guldenfpijker.
Dorewaart,
Heelfom.
Renikom.
Grunsfort.
Bemmekom.
Halflö.
Heukelum.
Harten.
Wolfhees.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*?y» Brummen,
Oprees.
Opboreel.
't Zuideren.
Terhorft.
Lonen.
Beekbergen.
Spankeren.
Hal.
Eerdbeek.
Kaldenhaven.'
'Dieren,
Elkum.
Middagten.
Reit.
Biljon.
Velp.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
w Schenkenfchans S\ Daar van hier voor op het
II Hooftftuk, Num.äf. : * Khodfinburg,~\ Een fterke fchans, recht te-91 gens over Nimwegen gelegen, daar men meent dat de Romeinen haar winter leger hielden, dat fy Caflra Herculü genomt hebben, als te fien in het Itinerarium Antonini, daar van hiervoor No. 17. y TielenSandu>ijkJ\ Eenvandeoudfte Steden 5? a
van Gelderland-, op de rechter zyde van den fcheep- rijkenWaal-ftroom, die by hoog water de Veilen befpoelt, is van Nïmegen vier en van Salt-bommet en Buyren twee uyren gelegen, met een gedeelte van de Voorftad,noordwaarts in't Gerigt van Sand- yy;'4.itrekkende; Voorts werd uyt Maas en Waal na de Stad gevoert, de ruymte van allerley Koorn, Ooft en andre vruchten, ook tarnen wild gevogel- te, fbo dat'er van dele en andere toevoeringe wer- kelijks drie merkt-dagen gehouden werden. Het is de aanfienlijkfte Stad in het rechte E yland van oud Batavien , 't welk met twee armen van den %hijn word om-vangen, en van fijn begin aftot beneden defe Stad toe, den onvervalften naam van Batavien ofte Betouw als noch by fich houd. Den oorfpronkelijken naam acht men geweeft te zyn ThijlofieTijl, ( hoedanige fpeldinge in oude zegels voor 300. jaren gebefigt te vinden is,) dat is, een rye, 't welk in't begin defe plaats fchijnt gegeven te zyn, doen fy noch maar een haven was; en dat aldaar, vermits de bequamelandinge, een tijl ofte tal huyfen, door enige viffers ofte andere op een hoogte ofte dijkagie langs den ftroom zyn gebout en allenskens vermeerdert. Tot verfekering van de welke naderhand een Burgt ofte Sterkte foude zyn. opgeworpen, en door de D eenen voor de tweede maal in 't jaar 1200. vernield -, doch ten tijden van Hertoch Reynald deneerfien opnieusopgemaakt, genaamt het Tolhuys. Dele plaats verder tot eene Stad geworden zynde, heeft lijn eerften naam van Tijlo{teSteencnTijlbchouden,cn ook van den aan- vang tot aan het jaar 1356. een Burcht met een Leeuw daar voor flaande tot een wapen gevoert. Vcele
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8p ■ OP DE VELUWE
Het Engelander holt. Diermen..
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's Herenloo.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hartskamp.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aehlum.
Appeldoorn.
Beekbergen.
Anftoot.
Otterlo.
Broekhuys.
Mofel.
Eyfchaten.
Eden.
Koetwijk.
Garderen.
Biesken.
Hierbeek.
Lunteren.
Barnefelt.
Hacfelt.
Deelen.
Voorthuylèn.
Hoemen.
Ter Schuyr.
Schuyderbeek.
Kemna.
Heel.
Putten.
Ermelen.
Schoonrebeek.
Hoeflaken.
Niekerken.
Kalenbroek,
Hulkeftein.
Arlar.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nunfpeet.
Hulfthort.
Staverden.
Elfpeet.
Hoge Suyrem
Duirfpijk.
Schottenbroek.
Oofterwoelde.
Oldenbroekj
Yrft.
Klarenwater.
Hulsbergen.
Heerde.
Swanenburg.
Vorgten.
Vefen.
Vun.
Nazareth.
Epen.
Kannenburg.
Vafèn.
Loo.
Twolde.
Twelde.
Kruysvoort.
Holthuys.
Duyfterwoord.
Fryenburg.
Yperenburg.
Welop.
Nyenbeek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p0 u Degafitfe Betuwe, ] De Dorpen en Heerlijk-
heden in |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEBETUWE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sjn Herwijn.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j Aart.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. H o o f T s T u if. ÖUD B
i Veele foo oude als hedensdaagfe Schry vers wil-
len , dat defe Stad wel eer de eer heeft gehad, van te wefen de Hooftftad des Graaffchap van Teyfier- band. Voor eerft, om dztWalger oueWalchert, Gnye vmTeyfierband, en halve broeder vanZ>/ |
A T A V I E M. 20c;
c Het Maaswaalfe Land,] De Dorpen onder p $
HET MAASWAALSE LAND
ZjmHometn Leberg. Walden, Nyfterik;
«uem. Hernen.
Overaffelen. Venetgcn.
Bulgaren.
Wynft.
Deeft.
Houtmeer;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
irfm-^j den eerften Grave van Holland, omtrent het
jaarc;OT. fijn woon-plaatsbyThiel, indeVlekke ^Avefaat heeft genoomen, en binnen de voorzey- de Stad geflieht een frayeKerk , tereerenvande heylige Walburg. Ten anderen, vermits de Steden Buyren en ICuylenburg, met haar ban , insgelijks alle de Dorpen van de Nedcr-betouw en Thieler-weerd, met noch fommige in 't Ampt tuffen tJfyCaas en |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N
H
H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vure.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waal, te gaderbereekent op 721. Dorpen, van ou-
den tijden af aan de Stad Thiel verplicht zyn, fes . |
Boningen.
Withen.
|
Apelten.
Druyten.
Offerden.
MaasbommeL
Pafelijk.
Leeuwen,
Wamel.
Alphen«
Drummel.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weeken lang te komen burg-werken , (foo houd Ballegoye
de oude uytfchryvingvan'tjaar 1435.) datis,aan j Blankenburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de fterkte van de Stad te arrebeyden; welke dienft-
baarheid, tot believen van de Heeren van de wet, t'elkens met een fêkeren penning word geloft en af- gekoft. Wanneer Thkl alter eerft tot eene Stad ver- |
Keen
Luyre. Ewijk. Dodendaal |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jieeven Zy, leeft men,dathet felve in de jaren 454.
en 4.60. is geweeft een haven van 'tFranfè Neder- land. En in een oud gefchreven Jaar-boek op het Raadhuys beruftendeftaataangeteykent, datin't jaar 618. ónder het Kay fer-rijk\an i/mr<r//z«, al- hier aangeland zy Dagobert Koning der franken, die het Slot Wïitenburg heeft doen timmeren, en Trajettum foude genomt hebben ; en is in 't jaar 6y).hx\yt.enTijltotSandivijkj, tereerenvan Vin- cent ,een Kerk opgericht, welke door de Walffe binnen Thiel tot befetting leggende knechten op liet jaar 1 j 74. wierd te fchande gemaakt. 5>3 z Tielfen Waard, ] De Dorpen behoorende
onder de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d Nimmegen en Batenburg,] Daar van breder
Num. 2 8. en 30. e Saltbommel,'] Twee mijlen van 's Hertogenbos, $J
en ook fchier foo ver van Tiel, gelogen in een Ey- land, omvangen van een gedeelte van den Rhyn, genaamt de Waal, 'tfamen met de Maas; is het hooft van den Bommelerwaard, een heerlijken en groeyfamen Land-ftreek, welke van defe Stad haar naam heeft ontleent, en % van de Schantfcn Voorn en Sint Andnes uytürcht tot aan Workum; zynde aan de rechter zyt met de Waal, en aan de luchter met de Maas, van boven tot beneden toe afgeflo- ten . Bommel is door Kayfar Otto de III. op het ver- foek van Ansfrid, Bifïcnop tot Vtrcgt, en laatften Grave van Teyßerband, eerft in 't jaar 95*8. en daar na wederom in't jaar loij. door Kayfar Hendrik^ overgedragen aan de Kerk van Vtregt: Otto van Naflbuw, heeft het Bommel tot eene Stad verhoogt, en met fteene muyren omvangen. Behalven dat'cr noch twee andere geweldige Schantfên aan 't bo- venfte begin van den Bommelerweerd, in 't jaar ari- derhalfduyfènt negen-en-tnegentig zyn gebouwt, die de Stad vooreen vyandelijken aanval en volko- men beleg vandiezijtbefchutten. Waar van de eene, na de gelijkenis van de Schants van ontwer- pen , met vijf grote Bolwerken en andere werken verforgt, van den Cardinaal van Ooftenrijk S. An- dries', maar d'anderejvan't Eiland 't welk fy beflaat, ofte van haar timmerman Prins M:urits?dc Schants van de Voorn ofte Najfttu word genomt.De Schants Sint Andries, welke in 't volgende jaar na fijne ftig- tingden vyand door de Staten defer Landen, foo met geld als met geweld, isuytdehandgebroo- ken, legt omtrent het Dorp van Herwarden,'t welk wel eer een Schependom en fijne byfondere Heem- raden plagt te hebben, doch op den grond en ge- recht van \offcm: welke Vlek een fchouw voert, en alwaar noch een Kerk ftaat, vermaart door het graf van den Overften Mdrtrn van Rojfetn. Op de Kerk ftaat een tooren te pronk, die fijns gelijk in Gelderland niet en heeft, en noch hoogerdande Martens tooren tot Vtregt; hoewel de top daar-aan ontbreekt, welke in 't jaar 1 f$ 8. is verbrand; Be- halven 't gemak van de grote1 ftroomen; heeft defe Dd Stad
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TIELERWAARD,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i. 1
Geldermalfoi.
Meteren.
Tuil.
Deyï.
Haften.
Enfpijck.
Helwy.
Rund.
Herwijn.
Hellecum.
Wajefteyn.
Fileren. .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zyn Kapel.
Avezaat.
Zoelen.
Wanoy.
Zenoven.
Ophemert.
Varik.
Zenuaart.
Affelt.
Opynen.
Neerynen.
Waardenburg.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ a Bujren, ] De onderhorende Plaatfèn in het
GRAAFSCHAP BUYREN,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zyn de Stadt Buy ren.
Arichem. Raverfway. Buyrmalfen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sermond.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trik,
en
Beufichem, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95 »> Knlenburgh , ] De Dorpen onder het
GRAAFSCHAP KULENBURG, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zyn Marienweert,.
Beeft.
Gobbeldinge,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Everding.
;, Sydervclt.
Renoy, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
210 BATAVIA ï
Stad ook een binnen- vaart voor de fchuyten, loo-
pende door den Tkiekr-iveerd naar de Stad Kuy- lenburg, en by winterfTe ofte regenachtige tijden, feer gerij ffelijk voor den wegvaardigen man. Salt- Bommelis van ouds voorden geweeft rnet hoge ge- rechtigheid , ook met een munte , bank , tol en 't recht van Burgerlijkeongclden; gelijk aftene- men is uy t de Handveft van Kaifar Otto de III, van den jarc 998. en de bevefling van Hendrik den II. van't jaar 1013. die beyde gevonden werden by Heda in fijn werk van de Vtregtfe Bißhoppen. Het hoge gericht van den Ban ofte Eenige van Bommel, heeft geftaan aan jèftien Schepenen, halfgekoofen uyt de Stad en half uyt het Land, en wy fende fon- der enige tcgenfpraak. De Burgers van Bommel zyn ten platten Lande niet fchatbaar over hunne erven, dan alleen gehouden te ladende gewoonte der nabuyren, in 't maken van wegen, dijken en flooten. Doch vermogen die van Bommel op allen ingelêtenen van hare Stad te letten keuren en on- gelden , vermogensden geweld-briefvan Grave Rejnald, van 't jaar 1327. Het vlakke Land is van den Burgerlijken Schepen - ftoel der Stad nader- hand afgefplift, en neftens't Gericht van Bommel, noch vier andere Gerechten aangeftelt, welke in val van fwarigheid fig met malkander mogen bera- den , en fpreken insgelijks een onwcderfprekelijk vonnis, volgens den brief van Rejnald van^tjaar 1337. Alleen is het pynelijk hals-gericht, over de gantfè Ban van Bommel, aan dele Stad verbleven. 98 f Den Bommeler-waard, ] De Dorpen in
DE BOMMEL ER WEERD.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LLÜSTRATA. I.Deel.
Geervliet is de Hoofftad van het Land van
Putten , daar van hier naar onder Num. 103. is van ouds een bemuyrde Stad geweeft, daar in 't jaar 1300. Nicolais Heere van Putten , een Ca- nonefye van tien Canoniken geflieht hadde; hier is van ouds een vermaarden tol van de Graaflijk- heid van Holland geweeft, nu tot het Ruardfchap van Putten behorende. k <tArundelius , anders Efeloor, 1 Van defèn
Koning Efeloor is hier voor Num. 41. en elders bre- der verhandelt. 1 Delfland, ] Daar de Stad Delfde Hooftftad 99
van is ,• wanneer het fèlve bedijkt en van Rhijnland is afgefcheiden, en is niet fèker, want het te vorens onder het Dijkgraaffchap van Rhijnland behoort heeft, foo noch feer onlangs de Dorpen Alonfler, Terheyde, Wateringe, Lier, Rijfivijkjn Voorburg, onder het Baljufchap van Rhijnland behoort heb- ben; Dewelke mede in 't jaar 1581. aan Eoyvan Broekhoven, doen ter tijd Baljuw van Rhijnland, als fijne onderhorige, den nieuwen eed van getrou- wigheid gedaan en gefworen hebben aan Prins Wil- lem van Oranjen , als hem gedefereert zynde de hoge Overigheid en Regering van de Graaflijk- heid van den Lande van Holland, Zelandcn Frief land, foo dat eerft by het maken van de Landfchei- dinge tuffen "Rhijnland en Delfland, het Dijkgraaf- fchap en Waterfchap van Delfland, met Maafland is verenigt, envanÄ/«)»/Wisafgefcheyden, dog lange daar na het Baljufchap en Manfchap van Delfland, is opgerègt, die te vorens ten deele on- der Maafland, en ten delen onder Rhijnland be- hoort hebben ; want het blijkt by Sententie van- den Hsve van Holland van den 4. Mey 1527. dat Rijfivijk_c\oen noch onder den Baljuw en Welge- boren-mannen van Rhijnland gehoort heeft, en by gelijke Sententie van den 4. Maart 1532. dat de Huyfluyden van Delfland doen noch onder het Baljufchap van Maafland behoorden, als daar van breder te fien in feker Sententie-boek van Senten- tien en gejvefen faken van den hogen en Provincialen- Rade in Holland, in den jare 1661. uytgewefèn, pag.103.enpag.304. Wat nu het Heemraadfchap van Delflandam-
gaat, daar van fchrijft wel den Burgerrncefter Bleis- wijkje ÜjnBefchryvinge van Deljf, pag. y^y. dat de inftellinge van dit Collegie al veel honderden van jaren fijn begin heeft genomen,doch hy brengt daar van geen ouder Handvefl by, als dat van de verkiefinge van de Hëemraden van Hertog zAak bregt, van den 20. November 1391. en noch fekre uy tfprake van den fel ven Hertog Aaïbregt, des fon- dags na Sint Blaflm-dag, van den jare 1375. tuf- fen de Heemraden van Deljf, en de Stad van Schie- dam , wegens de Heul van Overfchie, daar by van het Heemraadfchap van Rhijnland al blijkt by Handvefl van Koning Willem, van den 5. idm OÜo- bris 12,53. Delfland ftrekt fich in 't noordweften tot aan de
Noordzee, daar het met den Zedijk bewaart werd „ dewelke met de aänwaffen en gorfingen foo veel verder geleid is, als den felven Dijk voor dekn plag te wcfen , die wy in de Befchi-yvinge van Sgravefande breder hebben aangewefen, dat een groot ftuk binnewaarts heeft gelegen , daar van aan deeszydevan Honsholredijkj, noch enige kenbare ftuk-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8 Het Huis en Slot Merivede,] Daar vanhier
voor in 't 11. Hooftftuk, N°. 7. 8. / h Steenbergen, *j Sie Matth. van der Hoeven,
het I. Boek, 3 Capitt. en het 11. Boek, Cap. 2. 1 Den Briel,Hcemvlietf\ Den^w/isdeHooft-
ftad van het Land van Voorn; alfoo genomt van het woord Bree-hel, want gelijk bevorens van het Helium gefeid is, beduyt het woord hel, een diep- te ofte afdalende plaats, gelijk of men fèyde de bre- de diepte, ofte brede afftorting en nederhelling 4 van de Maas in de Zee; gelijk dat by Adrianm'fu- niuf in fijn BatavijeHifiorie , en Philippm Cluvérm de trib. Rheni Alveis, cap, 2. werd uyt geleid, en hier voor Num. 33. en 61. breder is verhandelt. Wanneer het felvegeboutis, daar van vindmen niet gefchreven , daar uyt men foude oordelen, dat het een van de eerfte beginfelen van het Land van Voorn geweeft is; Sie hier van breder No, ■§-$.en6i. Heemvliet, is een byfondré Heeflijkheid op het
Land van Voorn, aan de Graaflijkheid van 'Holland te Leen gehouden.; |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hooftstuk. O U D B
ftukken in wefen zyn; in 't zuydweften paalt het
tegen de Mafe, ten noordooften tot de Landfchei- dinge van Rhynland, en in'tzuidooftenaan&yW- land, en van daar dooreen gedeelte van Overfchie, zuidweftelijk aan, tot digt onder de muyren van Schiedam, en begrijptin fïch omtrent de fes-en- dertig duyfend Morgen Lands, ioo m Schietend,] Wanneer het Heemraadfchap van Schielend is ingeftelt kanmen ook niet feker feggeh; Daarom foude geloven dat het wel foo oud niet en is, als dat van Dêlf> want ik vin de in de voorfz. uytfprake van Hertog Aalbregt van Beje- mzvänden jare 1575-. dat daar in gewag gemaakt werd van de Heemraden van Delfland, en de Stad van Schiedam, daar üyt men foude oordelen, dat de Heemraden, en het Heemraadfchap van Schietend, doen nog niet en fijn opgefteltgeweeft, en dat het felve te voren ten delen met die van Delfland, door de Schie, en ten delen met die van Rhijnland na den Hildam toe heeft uytgewatert; te meer om dat Rot- terdam , het welk de Hooftftad van Schietend is, een feer jonge Stad is, als wy te fijner plaatfen heb- ben aangewefen. Schietend ftrekt fig langs Delfland, van Schie-
dam af met het water de Schie •, tot aan Rodenrijs over de Schie, en foo voort achter Berkel, midden door Waddingsveen tot in de Gouwe, en wederom aan de Maaskant van Schiedam na Delfshdven en Rotterdam, tot aan den Tffèl, en den TJfel langs we- derom tot aan de Gouwe, tot aan Zmdwaddings- |
|||||||||
A T A VI EN. 2if
en t'feftig gewag gemaakt werd, fö vind men vari
de Inftellinge van het Dijkgraalfchap en Heem- raadfchap van Woerden in oude Brieven Weynig vermaan. Het oudfte dat ik vinde, is een Hand* vefi van Hertog Aalbregt, in 't jaar i 3 8 S. des Don- derdags na elf duifent Maagden-dag, inhouden- de dat den Heemraad van Woerden die nu zijn, of namaals wefen füllen, noit afgefeï en fallen werden van den Baliürv, voort datjy rekeninge en bewyfinge füllen doen, ende onfe Heemraadfchap bewaren en be- dryven, tot onfe en des gemeen hands oir baar , gelijk., dat onfe Heemradersin Rhynlanddom .Strekt fig teri twee zyden tegens het Stigt van Utregt, tot de Lan- den van Yfelfteyn, en het Heemraadtfchap van Rhijnland tot Bodegraven tóe; heeft fijn Uytwa- tering ten deelen door het Heemraadtfchap van Rijnland , en teri delen door den Tfel, door Mont- foort en Oudewater, voor by Dergoude, en fo voort na de dfyCaas. S Medenblikj, ] Van de oudheid van dit Me-
den blik , en den ftoel van der Vriefen Koningh Radbout, is hier voor Num. 78. breder verhan- del?. 1 Weftvriefland,] De gelegenthe:d en omring l0>i
van Weftvriefland,werd hier voor in het II.Hooft- ftuk , Num. ai. ende volgende befchreven ; en de befchryyinge van de Steden in'Waterland en Weftvriefland gelegen, gaat hier voor Num. 7 3. en volgende, en de Dorpen hier onder bchoo- rende te fien hier naar ónder Kennemerland , Num. 112, 1 Onder vier Hooft deelen,] Na den fchik van 10$
het ondeifcheid tuffen hét Aafdoms en Schcpen- doms regt, op 't ftuk van er-ffenis, is Holland ver- deeld in Suzdholland, Noordholland, het Land van Voorn reh Kennemerland met Weftvriefland; On- der welke verdeling Noordholland van Zuidhol- land en het Land van Vooren werd onderfchei- den, nietna deLandftrceke, gelijk als in 't Noor- derdeel van Holland, maar het aloude ondericheid, daar mede het vanden anderen werd verdeelde in opfigt van Zuidholland alleen , anders foude Ken- nemerland en Wfftvriefland het regte Noord- holland zyn , gelijk het ook welfomwylen buyten opfigt van defe verdelinge Noordholland, én het Noorder-quartier genovcit werd. Grot. Inleid, lib.%. cap. ij,verfde Landenvan Holland, deelt Holland in twe deelen, als dat al het gene nobrdwaard van den'Yffel leid, Noordholland genomt werd, uyr- genomen fèid hy, dat Kennemerland en Weft vries- land, waar onder komt ook Waterland en Zevank, haar eygen namen en bedieningen hebben behou- den.En het gene zuidwaard van den T/êl kjd,Zuid- hollan d genomt werd, uytbefondert dat de Landen van Voorn, Putten, Strycn, Arhel, Altena en Heuf den, haar byfondrc benamingen en bedieningen hebben gehouden. Zoo werd ook het onderfcheid van de Comptoiien en Rentmecfters van Zuidhol- land, Noordholland, en Kennemerland met Vrief- land als nog onderhouden. Zie vande boven'ftaan- de verdelinge Matth. van der Hoeven mjijn Hand- vefi Chronijkj, Hb. 2. cap. 3. Coftuimen van Zuid- holland,pag. 1. -■•, ; . ,, ,; -., f Met haar öhderhoorende Dorpen , ] De.be-ro?
fchryvinge vande Steden is hier voor t'fijner plaatfe ten genoegen gedaan: Volgt nu een optellinge van Dd a de |
|||||||||
veen.
|
|||||||||
|ïoi n Rhijnland,~] ~W at Rhijnland aangaat, 'tzejlve
heeft in Regten Landtäkcn, de oudfteRegtbank van het gantfe Land geweeft, daarom ook van öüds genaamtis het Hof van Rhijnland, dat niet als by Edele en Welgeborene bekleed wierd , gelijk als wy in de Inleydingeop de Coftuimen van Rijnland en by gevolg van hergantfè Land, Num. 15. bre- der hebben aangewefen, welkers inftellinge geen begin en heeft, en alle oudheden te boven gaat. Het Waterfchap van Rhijnland werd beveftigt by hetHandveft van Koning Willem-, vandey.Idus van Qétob. 12.5:3. Het welk zijndeeygentlijk een confirmatie van een voorgaande Regt, kan daar uyt aangemerkt werden, dat het voor die tijd al moet geweeft zyn; liier van is de Stad van Leyden deHooftftadt. -,-:.: Het Landfchap van Rhynland, dat bevorens in
haar Jurisdi&ie een groot deel van Delfland be- greep , ftrekt en fcheid fig nu tot aan de Landfchei- ding tegens Delfland en Schieland, aan d'een zyde tot aan de Noordzee, en van zijds aan tot Kenne» ' merland en Amfteland,tot aan het Sigt van Utregt, en den Lande van Woerden; Dog het Waterfchap en Heemraadfchap ftrekt hem nog verder uyt, met dat verfcheide Landen van Kennemerland, Amftel- land en uyt het Land van Woerden met hare Cana- len mede met Rhijnland uytwateren ; So dat de contribuerende Landen van het Heemraadfchap van Rhijnland, en 'die met defelve uytwateren, be- tullen de 70. en 80. duyfent morgen Lands. loz ° Het Land van Wöerden,jHetDi]kpraafkhan
en Heemraadfchap van Woerden is fo oudt niet > om dat van ouds veel al met Rhynland heeft uytge- watert, want ofwel het Kafteel en Stad van Woer- den geheel oud is, daar vanalin't jaar elfhonderd |
|||||||||
ai* BATAVIA ÏLLUSTRATA.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ï.De
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
££
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Dorpen onder elks gebied behoorende; Daar
vän in de verdelinge van ZUID-H OLL AND
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behooren defi volgende
<SWf«,Dordrecht, Gornichem en''t Land
van Arkel, Workum.
't Landt van Altena,
Louveftein,
Het Slot en Landen van
Vyanen. Het Graaffchap Leer-
dam. Heukelum.
Afperen.
Nieupoort.
Schoonhoven.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederveen>
S'. Geertruidenbergs-
land. Den verdroncken Dort-
fen Waard. De Hoge ende Lage
Swaluwe. Het Land van Nier-
vaart byde Klunder. De Ruygenhils-polder,
daar onder Wilm- fadt en denYmzn. Het Land van Putten.
Oud en Nïeuiv Beyer-
land. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEN RYDERWAART.
Ende het Landt van Yfelmonde, daar onder
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heer Jans Dam,
Kleine Linde.
Grote Linde.
Nederhoeven*
De Heerlikheidt van
Heer - Oiiwelands Ambagt, Schobbeland.
en Molenaars Am-
bagt aanden Devel. De Heerlikheid van
Kyfhoek. Hendrik Iden Ambagt,
daar onder het Huys Boquet behoort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ryfoort.
Adr. Pieterfz. Ambagt.1
Ryderkerk, daar het
Slot Woude onder
hoort.
De Heerlikheden van OoftwWeft-Yfel-
monde.
Ooft en Weft-Baren- dregt.
De Heerlikheidt van KarnefTe.
Oud Beyerland. Nieuw Beyerland. Zuid Beyerland. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgen nu de Dorpen.
Onder hetBailiuwfchap vm Zuid-Holland, daar
Dor dregt de Hooft-ftadt van is, behoren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merwe , ofte Merwe-
Polder, reforterende aan de Stadt Dor- dregt j als breder int II. Hooftflukj nnm.B. De Mijl-polder, in het
f aar 1617. by de Heer Cornelis van- der Mylen doen be- dijken, en totßjnAm- bachts Heerlijkheidt gemaakt. Dubbeldam, alfoo ge-
naamt van het %i- vierlzen den Dubbel. Den Alblafler-Waard,
daar onder behooren de Heerlijkheden en Dorpen Slydregt. Alblas.
Alblafferdam, onder het
Slot Souburg. Papendregt.
Nieuw-lekkerland.
Streefkerk.
De Heerlijkheidt Ruy-
broek, anders Wijn- gaarden , van ouds befeten by den Ade- |
lijken Geflagte van
Wijngaarden. Molenaars-graaf.
Brandwijk.
Gybeland.
Bleskens-graaf. *
Den Vuylendam.
Gylèndam,
Gylên Oukerk.'
G y fen Nieukerk, An-
no 1382. bedijkt. daar onder het Slot Gylenburg. De HeerlijkhedenYLoft.-
wegen en Hardings- velt. Peurfen.
De Heerlijkheidt Slin-
gftand den Heer van Brederode toebehoo- rende. Ottelan dt.
Laag Blokland.
De HeerlijkheytGou-
driaan en Noorde- loos, den Heer van Brederode behorende. Amersgraveland. ,
Gelekens.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DE LANG E-S TRA AT.
Daar onder behooren
derveen.
De vijfHeerlikhtden on |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groo
pij
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Heerlikheidt van
Kapelle.
Befoyen. Én de Heerlikheidt van 's Gravenmoei*.
Sprang. j Het Ambagt van, Ne-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der den Hertog van
Aarfchot behoorende, als Made. Drummelen.
Stanmalèn.
Hoge en lage Swaluwe.'
Ende Stad Sevenberge,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER GORKUM
Ênde den Lande van Arkel behooren de Dorpen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arkel.
Rietveit.
Schelluynem
Nieuwland.
Hoornaar.
Hoog Blokland.
Leerbroek.
Reyerskop.
Middelkoop.
Oofterwijk.
Kedechem.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het nedereindvanSpïjk.
Het Fort Lou vefteyn. Hier onder behooren ook\ de Steden HeukeJum.
en Alperen, dewelket
hare byfondere Heeren,
hebben.
Onder Alperen behoort het Drojiampt van-
Arkel, daar onder het
Slot Spijk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MOERKERKER-LAND,
Anders genoemt den Hoekzen-waard, daar onder
behooren de volgende Dorpen en Heerlijkheden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER WORKUM
Ende het Landt van Altena behoeven
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pietershoek.
De Heerlijkheid Maas- dam. Mijns Heeren Land, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Heerlikheid Oudt
Heynenoort.
Godfchalkeroort. En Ooft-Somerland. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Droftampt van Al-
tena , u/aar onder de volgende Dorpen en Heerlijkheden, als de Stad Workum>
Almkerk.
Gyfen.
Ryswijk.
|
Neereyl.
Opeyl. Uytwijk. Waarthuylêii. Emmikhoven, Slee wijk. Hil. •>■ Apdcl, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEN STRYENSWAART.
Daar onder oud Stryen. Uytterdijck, ef het
Nieuw Stryen, met den Land van Eflè. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gif,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OUD B A T A V I E N.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Hooft stük.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werken,
en Werkendam.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hout, gedaan heeft, en hy, en fijne nakomelingen
noch doen mogen, en hebben hem en fijne nako- melingen quijtgefchouden tot eeuwigen dagen , voor ons en voor onfe nakomelinge alleeyfch, alls recht en aantale die wy hebben ofte hebben möch* ten, aan allen dien Afour en Wilder de, die gelegen is buyten der palinge * die hier na befchreven ftaat. WelkepalingeaangaataanS/W^ÉrjTj en van daa* rechte voort ftrekkende tot aan den noordooft- hoek vander Moynhe ( nu genaamt de Moyenne ofte Roevaart,) Riole van Middelburgen, van daar recht ftrekkende rewijs uytter Riole , over den Mour van Standhafen, tot aan den Afottrvm Drie- milen, (nu Drimmelen) en den Meur vm Stand* hafen totter lefter Ovcrmaten toe van Standhafen> behoudelijk onfen lieven Heeren den Grave van Holland, en den Hertoge van Braband heur gerech- ter palingen , als fyfe eendrachtelijk doen palen, En alle defe Mouren In Wilderden voorfchreven, die gelegen zyn buyten der palinge voorfchreven» füllen onfên lieven Heere van Oofterhout en fijn na- komelingen , ofte wie datfe van hun verkrijgen fal, vryelijk gebruyken, metten gronde tot heur bef- ter oirbaar tot eeuwigen dagen, fonder enich w^ derfeggen van ons of van onfen nakomelingen. Voorts hebben wy jegens onfen lieVen Heere van Oofterhout genomen in een gerechten Erfchijns alle fijn sjtytour en Wilderden van Standhafen, mettc gronden diegelegen zyn binnen den voorfchreven palen , en die onfe lieve Heere voorfchreven gekre^ gen heeft, jegens onfen lieven Heere de Grave van- Holland , daar God de ziele af hebben moet , te bruyken en te befigen voor onfe nakomelingen* of den genen diet van ons, of van onfen nakome- lingen verkrygen füllen, totonferbefter nutfchip~ pe en oirbaar jaarlijks om 15. pond Hol. eenen fchik-voor 18. groten of alfulk payement als daar goet jegens is, alle jaar en altoos te betalen onfen lieven Heer voorfchreven, of fijnen nakomelingen op Sint Martens-dag in den Winter, of binnen 14, dagen daar na onbegrepen. En waart faake das wy defen Cijnfe voorfchreven nieten betalen bin* nen den tijde voorfchreven, foo hebben wy ons verwillekeurt, dat onfe lieve Heer voorfchreven of fijne nakomelingen, onfen Burgemeefteremafpan- den mogen den Chijnfi voorfchreven aan Twijfta- denpanden, endieveïhorenovetDwerfiiacht. En behouden onfen lieven Heer van Oofterhoude en fijnen nakomelingen haar Heerlijkheden en Am-> bachts-heeren recht, alfoo ander Ambachts-hee- ren hebben in Zttyt'holLnd. In oirkonden defen brieve befegelt metonfergemeene Poorteren zege- Ie. En om de meerdere fekerheid, hebben wy ge- beden onfen lieven Heere, Heere Wilhelm Herto- ge van Beyeren, Palensgrave van den Rhijn, ver- beyder'der Graaflijkheden van Henegou, van Hol- land, van Zeeland, en van Vriefland, dathydefe voorfchreven Voorwaarde confkmeren wil,en fijn confent daar toe geven, en wy Wilhelm Hertoge van Beyeren voorfchreven , om bede wille onfer getrouwer Stede van Geerdenberge , hebben wy defe faaken geconfirmeert , en onfe confent daar toe gedaan. In kenniffè der waarheid befegeld met onfen zegele. Gegeven in 't jaar ons Heeren 1348« op Sint e Stej>hanm-dag, *JfyCartelaar, , |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gif.
Ende
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Heerlikheden
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER HET LAND van VIANEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behooren Heykoop.
Boeykoop* Lexmunde. Lakervelt. |
Achthoven.
Meerkerken. Amelefteyn. Bakefteyn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER SCHOONHOVEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sijn half Nieupoort.
VJift.
Boerepas.
Sevcnder.
Cabauw.
Polsbroek«
Jaarsvelt.
Bergambagt.
Heer-Aartsbergen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berekouw.
Stolkwijk. Lekkerkerk. Zuidbroek. Krimpen op de Lek. Ouwerkerk op d' YfTel. Krimpen op d'Yflèl. Kralingen of Stormpol- der. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER LEERDAM
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behooren het Fort ende
fitrkte Yfellteyn, dat onder htm heeft het •vermaarde Dorp vm |
Benskoop , ende de
Dorpen Schoonre- vbort en Akkon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TOT HET LAND van HEUSDEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren Oud-heufden.
E'shout.
Hulten.
Herpt.
De Heerlikheidt van
Heesbeen. -
Baartwijk.
Vlymen.
Douveren.
Engelen.
De Hecrltk^eidt van
Drongelen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hedinkhuyfen.
Genderen.
De Heerlikheden van
Babilonien-broek.
Onfenoordt.
Wijk.
Aalburg. .
Veen.
Etten.
Meeuwen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kuyk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GEERTRUYDENBÈRG
Dat al in 't jaar n rj. by Graaf Willem van Hol-
land is befeten, en f ulx over de 400. jaren aan Hol- land geweeft is, het welk fig tot aan den Brabant- fen Bodem ftrekt, daar onder |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behooren Made.
Oofterhout. Schenloo. Raamsdonk. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Veene.
Standhafè. En het Bofch tuf/en Oo-
fterhout en Schenlo. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 't jaar 1348. heeft de Stadt Geertruydenberg
t>y Verdrag et 1 Handveft en fcheidingc tuffen Hol- land en Braband aan haar behouden alle den Moer en Wilderden tot aan Silverberg en de Noordooft hoek van de Moyekene riole, en van daar uytter riole over Stanthafen, tot aan Drimmelen : Het felve Verdrag luid als volgd: WY Schepenen , Raad en gemeyne Poorte-
ten van SMeerdenberge, maken kont air len 1 uyden , dat wy aangefien hebben de trouwe en grote vriendelijkheden die ons onfe lieve Heere, Heere Wilhelm van DuvenvQort, Heere van Oofter- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dd.s
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•$ *
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BATAVIA IL LUSTRAT A. I/DbeéI
Wilhelm Hugemanfe of fijnen oir voorfchreven ,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
De KLUNDER en WILMSTADT.
Sijn twee propre Stedekens, aankomende
Trincevan Orangen, daar onder behooren> |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Land, Aiour oi"Gors binnen defen voorgenomden
palen gekocht hebben, of kopen füllen, te hou- en dene, en te doen houden , te vryen, te wetten, ert te waren tegens allen menfen , Over-heere van de- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
fen goede voorfchreven. En om aïledefcdingh.
te blijven vaft engeftadc, foo hebben wy Wilhelm Ridder Heere van Stryene voorfchreven , delen brief bezegelt met onfen zegele uythangende. Die was gedaan als men fchreef in Jt jaar ons Heereß 12yo. op Sint Lambertm-dag* |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Heininge Polder.
Den Ruigenhil , da Wilmftad in leid.
Den Finaard« Appeler. |
Slabbegors.
Schuddebors. Vrou Jacobs Land. en
Niervaart |
||||||||||||||||||||||||||||||
Daer van den Finaart bedijkt is Anno 15 5 2.
Den %uygenhil ----------■ Anno 15 64.
De Heminge --------— Anno 1 ï $ 2.
Den ouden Appellaar,--------— Anno t f 89.
Den nieuwen Appellaar. —- Anno 1615. .
Gnder den verdronken fVdard tuffen Geertrui-
denberg en Dordregt, den Bicsbos genaamt, hebben verfcheide Dorpen gelegen , dewelke met den ho- gen Vloed van het jaar 1411. die de Sint Elifabeths Vloed genomt werd, verdronktn zyn gebleven. Onder het Land van Putten heeft van ouds be-
hoort het Land van Stryen, dat nu onder het Bal- jufchap van Zuid-holland behoort, het welk hem firekte tot Sevenbergcn toe, dat noch voor het jaar 3290. onder de Heerlijkheid van Stryen behoort heeft, als-wanneer Willem van Stryen dit quartier te Leen heeft uyrgegeven aan fijnen neve Willem Hugemans, federt welke tijd het felveeen byfondre Heerlijkheid geworden en gebleven is. Den Brief luyd aldus: ALlen den genen die defen letteren füllen fien
ofte hooren lefen, maken kont en kenhjk wy Wilhelm , Ridder Heer van Stryene, dat alle dat Land, Mour en Gors, dat leget tuffen Okerlake en Lindonk.aa.ri beyden zyden , en tuflen Markte en die Sivalttive aan beyden eynden, alfoo als de Oker- lake uytter Marken weft waart loopt, en wij ft den rechten Ree en drie-boom op die Spange, die haar alrenaaft is: En alfoo alfe die Spange uytter Zn>a~ lewen, weder tegens de Okerlake komt geloopen , den re||iten Ree en Drie-boom: En van defer ge- noemder Spangen zuydwaart loopende langs der Zwalewenkant, tot aan's Heeren goetvanZ?m^z.- Dat dit voorfchreven Land, Moeren Gors, Wil- kem Hugemansfbne, onfe Neve ofte fijne oudften oir, die na hem komen mach kinds kind te latene, en immers den oudften oir, mogen verkoopenen wettelijken waren fb wiendie fy willen , en haren wille mede doen alfê met haren vryen Leen-goede. En want ons ^//W», Ridder Heere van Stryene voorfchreven, te pijnlijke en temoeyelijkeis, el- ke menfê fonderlingen fijnen briefte bezegelen, foo hebben wy hem allen, zyn fy uyt Vlaande-ren, ofuyt wat anderen Lande dat fy zyn, die't Land, Mour of Gors gekocht hebben, of kopen füllen, jegens Wilhelm Hugemanfi onfcn Neve, ofte ook fijn oir voorfchreven binnen defen voorgenoem- den palen, defen jcgenwoordigen gemeencn brief in kenniffeen weteniffen bezegelt metonfèn zegele. En wy Wilhelm, Ridder Heere van Stryene voor- schreven , beloven voor ons en voor"onfen oir, die na ons komen mach, allen den genen die tegens |
Soo dat hieren tuffen al heel Land plagtewêfen
met een kleine doortogt onderfchciden, daar nu foo groot Water tuffen beiden leid. Ik bevinde inde oude Handveften van het Land
van Putten , by uitfprakevan Hertog Maximilman-, vandenagtßenFebruary, 1486. dat Stryen weinig tijdstevooreneerft van het Land van Putten isaf- gefcheiden ; daar by verklaart werd , dat Stryen maareen derdepart fa] blyven gelden in des Lands omflagen, die fy te famen plagten te dragen. Onder HET LAND van VOORN
Leggende Steden Briel, Goerc«zBommené, daar
vant'zijnerplaatfe, en begrijpt infig 16 Dorpen, |
||||||||||||||||||||||||||||||
Als Ooftvoorn, eertijds
de Kapel van Voorn genomt, daar het Hof plaggehouden te wer- den. Rugge.
Rukkange.
Ouden Hoorn,
Nieuwen Hoorn.
Nieuw Hellevoer,
O/Hellc voetfl uys,*/<iz4r
omtrent het Kafieel Helius^f/i^f» heeft, foo men uit de aldaar |
|||||||||||||||||||||||||||||||
uytgegravene grond*-
veflen oordeelde
Swarte Waal. Nieuwe Waal. En Over-Flakke. De Dorpen Ouddorp. Dircksland. Meliffant. Herkinge. Ouwe Tonge. Nieuwe Tonge. Bornmené. en
Rouxenifïè. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Het Land van Voorn heeft federt het jaar 174.0."
tot het jaar 1351. fijn befondere Heeren gehadt; En is om de gefchillen tuffen Hollanden Zeeland, over het regt tot eenige der fel ver plaatfên by Hand- veft van Vrouw Maria van Bourgondten, van den 14. Maart 7476. aan Holland en Weirvriefiand gehegt, als daar van breder t'fijner plaatfè On- der het Land van Voorn leggen ook de twee Heer-y likheden Heenvlied en Abbenbroek^ HET LAND VAN PUTTEN.
Begrijpt jegenwoordig het Stedeken Geervliet ,&aa.t
den Ruwaart fijn ver blij f-plaats houdt, en voort de Dorpen 't Zuidland of Blenk- Den Korendijk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Vélgersdijk.
Oud en nieu Pendregt,
Pi#shil.
Portugaal.
Rhoon, Over de Maai.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
vliet.
Spijkenis. Heekeling. Schuddebeurs. Simon sha ven,. Biert, |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogvliet.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Per,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
v ».'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
ï e m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OUD B
Rotfant.
's Graven-Ambagt.
Én den Bommel.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A T A V
Dorppolder.
Berkel.
Maaslandt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Hooft stuk,
Perms.
Valkefteyn.
Albrandswaard.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21J
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maaslandtfluys.
Schipluy.
En Schoonderlo.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j0t; £ Met haar menigvuldige Dorden, ] Onder
RHYNLAND
behoort de Hooftftadt Leyden, ende de volgende
Dorpen en Heerlikheden5als |
ONDER S C H I E L A N D »*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen de Steden Schie-
dam. Vlaardingen, En Rotterdam. Met de Dorpen
Ouderfchie.
Beukelsdijk.
Charlois.
Oud en nieu Mathenes.
Hogenban.
Ketel.
Spaland.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schiebroek.
Hillegersberg. Kool. Kralingen. Sevenhuyfen. Kapel. Bleyswijk. Wilde Veenend Moordregt. Zuid-waddings-veen. Spierings-höek. Hodenpijl, En Spangen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EffelikerWoude.
Woubrugge. Oudshoorn. Gnephoek. Alphen, Hafartswoude. Benthoorn. Swammerdam. Aarlander-veen. Korter en Langer-aer. Reiniaterwoude. Jacobswoude. Leymuyden. Kalflagen. Kuidelftaart. Schrevels regt.' Nieuwveen. Uyterbuyrt. Nieuwkoop. Agtienhoven. Zevenhoven. Noorden. Vriefëkoop. Schoot. Zoetermeer. Segwaart. Benthuyfèn, Wilsveen. Tedingerbroek. Waddingsveen. Slupijk. Rewijk. ' Blommendaal.
Middelburg. En Boskoop. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorfchoten
en Waflenaar.
Daar onder Zuidwijk.
Katwijk , anders Kat-
wijk binnen. 't Zandt.
Katwijk op Zee.
De Heerlikheden Val-
kenburg. Rynsburg.
Noortwijk binnen.
En op Zee.
De Ara?^ Langeveit,
Offem.
Noortwijker-hout.
Vennip.
Lis.
ZafTenhem.
Voorhout.
De Heerlikheid War-
mond. De Vrye en lage Boek-
horft. Alkemade.
De Heerlikheid Oegft-
geeft. Leyderdorp.
Soeterwoude.
Stomp wijk onder de
Stadt Leiden behoo- rende. En Voorburg onder
Delft. Homade.
De Heerlikheit Alke-
made. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER het LANDT van WOERDEN l09
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behooren Oude Landt.
Snel.
'tMiddellandt.
Kromwijk.
Bul wijk.
Geesdorp.
Brevelt.
Rietvelt.
De Brée.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waardei".
Barbarsw aarder. Tekkop. Bodegraven. Vliet. Hekendorp.
Linfchoten. En hetBailiutvfihap van
Oude water. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER het LAND van VIANEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren de Stad Vianen.
De Dorpen,
Meerkerk. |
Lakervek.
Heykoop.
Lexmonde.
Ameyde.
En Tienhoven.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
u Onderhorige Dorpen $ ] Dewelke hier voor 110
onder Zuidholland en de verdelinge van het Landt van Voorn, Putten en Stryen werden opgetelt. w Kennemerland en Wêfl-vrieflandt, ] Onder 111
KEN N%MERLAND
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren de Steden Haar-
lem En Alkmaar. En de navolgende Dor-
pen,Beverwijk. '"'*.'* Wijk aan Duyn.
Wijk op Zee.
Tetrode.
Aelbertsberg.
Vogelfang.
Heemskerk.
Velfen.
De Heerlikheid Affen-
delft, daar onder be- hoort het Huys te Af- fenburg. Schoten.
Akendam.
Heemftede.
Benjiebroek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blommendaal.
Hillegom.
Berkenrode.
Sparendam.
Sparen woude,
Overveen.
Aalfmeer.1-'
Nieuwerkerk,
Santvoort.
Schotergeeft.
Foren.
Bakenis.
Adrichem."
Berkenrode.
Kolfter.
't Hof Ambagt.
Hourrijk.
Pelonen.
Nieuwerkerfc,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
107 ONDER DELILA ND
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeidDdf.
Delfshaven. En de Dorpen
Poortland.
Ryswijk. De Heerlikheden Wate-
ringen. . Monfter. Naaldwijk. 's Gravelande. - Sand-Ambagt, Ter-Hey. Loosduynen. Scheveningen. Hoog- en Wout-Har- nafch. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groenevelt.
't Hoenderland. Lier. Hodenpijl.
't Hof van Delf. i Vryenban. Biefland, Akkersdijk, ofte Vrou-
wen regt. Ruyven. Nootdorp. Nieuwe-veen. . L Hoogeveen. Pinaker. Absregt. Sint Maartens regt, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuid
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ató B
Zuid Schalkerwijk.
Vijfhuyfen. Rijk. Rijkeroord.
Limmen. " Uytgcefl. Schorel. Groetkamp* Heiloo. Kaftricum, Wormer. Gifp. . Oofifanen. Sanerdam. Akerfloot. Ooftdom, Bockelmeer. Bakkum. . Egmond op den Hoef
Egmond op Zee, Wimmenum. Bergen. Petten. Pollemerban. Kalansoog. Abftee. Huyfduyncn. Ouddorp. |
LUSTRATA. I.Deel,
ONDER WATERLAND
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ATAVIA IL
Otterleek.
Urfem. Veenhuyfèn, Koedijk. Huyfwaart. St.Pancras. Broek.' Zuidfcher woude.
Noortfcher woude. Oud Kar/pel. Haring Karipel. Kalverdijk. Dijkshoorn. Warmenhuyfen. De Heerlikheid Scha- gen. Sint Maarten. Eerrigenburg. Niedorp. Nieuwe Niedorp. Winkel. Nieuburg. Graft. Rijp. Suidfchermer.
Noordfchermer. Wieringerwaard, EnZype. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren de Steden
Edam. Monnikendam.
En Purmerent. En de Dorpen
Midlye.
Quadijk.
VVaarden.
Oofthuyfen.
Etterfem.
Wormer.
Gifp.
Monikerbroek,
Rietbroek.
Landsmeer.
Zuiderwoude.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dunderdorp.
Schellingwou.
Buykfloot.
Voolwijk.
Broek.
Ransdorp, ofte RapopJ
Weft-zanen.
En hetBailiuwfchap vajs
Waterland-
Zeevank. Purmerland, Ilpendam. Zuid- VVeft- Ooft- en Noord-Beemirer, en
Crommenie. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder Waterlandhehooreamede de Eylanden
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
HetVlie.
Urk.
Empeloor.
Marken.
Het Eyland Texel.
Met de Dorpen den
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burg.
Koog, Den Hoors. Het Wieringer Eiland De Helder. En het Eierland. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
itz Weßvriefland,'] Werd in tween verdeelt, daar
van het eene gedeelte Wefivriefland, het ander Wa- terland genomt werd. ONDER WESTVRIESLAND.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER AMSTELAND
Daar Amfteldam de Hooftfiadt van is, behooreg |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren de Steden
Hoorn. Enkhuyfen. En Medenblik. De Dorf en,
Swach.
Oo&tveh
Wefterblokkert.
Binnewyfent.
Weftwout.
Oudijk,
Schellinghout.
Wydenis.
Oofterbeekv
Berkhout.
Scharrewoude.
Schardam.
Groothuyfen.
Aven hoorn *
Oudendijk.
Baars.
Ooftmyten,
Hauwerd.
Nubixwouw,
VVoggenum.
Watwy.
Spanbroek.
Opmeer.
Baasdorp.
Berkhout,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muy/èn.
Grofthuy/ên.
Vennop.
Woggenum.
Nieuw en
Oud Box woude.
Warwayde.
Opmeer.
Opdam.
Veenhuyfën.
Onder Enkhuyfen.
Boven-Karfpel.
De Streek.
Grote Broek.
LutjeBroek.
Hoog-Karfpel.
Gnmmers-Kerlpel.
Wavcrsdiove.
Opperdoes.
Ooftwoude,
Twifch.
Lammerfäg.
Abbekerk.
Midwoude.' .
Hom woude.
Hertswoude.
Ecrflwoude,
Zybe-Karfpel.
Benninxbroek. ■.;
En Wieringerwaart.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diemen.
Diemerdam.
Amfterveea.
Legmeer.
Ouwerkerk.
Waarthuyfèn.
Duyvendregt.
Boxtel.
Ruygewilnis.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waver.
Waverveen.
Loenen.
Mynden. '
Loosdregt.
Sloten.
Sloterdijk.
En
Ooftdorp. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
y Onder het Stigt van Vtregt, ~\ Het Stigt van 115
Vtregt, ( anders genomt het Nederftigt, in opïïgt van net Opperftigt van Keulen , waar onder het voor den eerften Biffchop WiReboarts tijd geftaan heeft j andre menen ten op figt van het TrajeElum ad Mofam, ofte Mafirichi ) heeft vijf gefloten Ste? . den, als |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utregt ofte Wilten-
burg.
Amersfoort, >"• |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rhenen.
WijkteDuyrftede,
en Montfoqrt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sie van Vtregt, Rhenen, en Wijkje Duyrflede 't fij-
ner plaatfe. Amersfoort is van ouden tijden een by- Ibnder Kaftcel en fterkte van een Adelijkgeflagt gewceft» het welk in 't jaar 1257, tot een Stad ge- worden is 5 als blijkt by de bulle van Biffchop Hen- drik^ aan defëlve Stad daags na Sint Martens-dag 1257. gegeven, breder te fien by de aantekenin- gen op Willem Heda,müjn Befchrjving van de Bijfchoppen van Vtregt, pag, mihi xij- alfoo ge- I nomt
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
V, HOOFTSTUK. OU D B
jiornt van de Rivier Jmefis ofte Eems, dewelke in
de Veluw by Emminkhuyfin fijn begin heeft, en door ^Amersfoort voortloopt. Monfoort is ook een feer oud Adelijk Kafteel en
Stamhuys ge weeft, van welkgeflagt in de oorlo- gen van de BifTchoppen van Vtregt veel gewag ge- maakt werd, daar van wy hier voor Nam. 64. en 66 hebben aangetekent.dat by Godefriddexxxviii. Biffchop van Vtregt in 't jaar M. c. lx 111. tot een fterkte tegens die van //t?//^»^ foude gebouwtzyn, doch is wel meeft voor dievan/7o//<*/«/geweeft, want de Burggraven van tJWontfoort hebben haar altoos leer wederfpannig tegens den Biffchop ge- toont j lbo als te Gen is in de uytfpraak wegens het Burggraafichap van tJMontfoert tuffen Willem de XLI. Biffchop, en Heer Henrik^de Rover, Burg- grave van Montfoort, van vrydags voor Vrouwen- dag , in'tjaar m.ccxcvi,luydendealdus: Allen den &c. Willem by dengenaden Gods, Biffchop van Utregt, dat wy ons behroenden van H. Henrik de Rover, Burggrave van Montfoort, en dat Burg- leen dat daar toebehoort, t'onregte befit, en wy daar op eenen anderenfetten mogten, als wy woudenj hier op antwoorden H.Hein rik enfighede, dat hy met- ten regte op ten hum van Montfoorde een Erf-horch- man ivefin finde, en dat Borchleen dat ten hufe be- hoort , fijn recht Erf-borchleen ware , i'' hms van Montfoorde mede te hondene, tot des Stichts behoef, en begeerde des eens dages, voor ons Sticht-mannen te rechte te komen, dat voort te brengen, alfe hyfihul- dig ware te doene, den dag legede wy hém 't Vtregt op onfen Sael', bygoeder htyden wytinge, dtedatfege- den, dat wijt van regte wegen fchmdigte doene wa- ren , daar quam hy voor ons met fijnen vrinden met des Stichtsman, en boer dat te hondene, als hy met- ten regt e op ten hum van Montfoorde een Erf-borch- man ware, en dat Borchleen 3 dat tenhuyfe behoort, fijn recht Er f-leen wefèn foude. Daar werd hem ge- wijfi, brogte hy 't an ons mit tween Stichtes mannen, alfe hy foude mit den regte, dat hy daar mede volfiaan finde, en mitten regte in den Borgleen blijven hy en fiin erf-namen. Daar quam hy voert, en hielt dat op den heiligen met tween Stichts mannen als htmge- , vujfi wo6 mit regte en mit oordeele, dat hy mitten reg- te , op ten huyfe van Montfoort een Erf-borchman jvefinfiude, dat Borchleen te houdene, tot des Stichts behoef. In oirkpndevan de fin dingen) en datditvaß enfiade blijve, en hier of meer en gene qu&fitekome , foo hebben wy on fes tegel aan defin brief gedaan. Dit gefchiede in den jare ons Heeren dat men fchreef duy- fenttivee-hondertfes-en-tnegentig3vrydjig voor enfin Vrouwen-dag te Ligtmiffe. Soo heeft fan de IV. en XL VII. Biffchop van
Vtregt, Zueder Burggraaf van Montfoort in'tjaar M. ccc.Liii. andre feggen l v 1. na een fware Belegering van het fèlve Fort tot overgifte gedwon- gen , on? dathy met den Heere van Kulenbttrg en Vanen tegens hem gerebelleert had; als tefien is in de oude Hollandfè Chronijke onder Gr ave Willem de V. Sie mede de Chronijk^der Bijfchoppen van Vtregt van Beka mHeda, onder den fel ven fan de IV. ONDER GOYLANDT,
(datiïjn naam heeft van Goedeland, nAbdiffi van
nAltena, aan dewelke Kaifar Otto de /omtrent I het Jaar ö. c c c c. l. hetbefit van fret Geefte- j |
A TA V TEN. 31?
lijk inkomen van defè Landftreke gegeven , ende
hetLandfchap na haren naam , Goedeland, nu Goy- land, foude hebben doen1 noemen ) leggen de Ste- den, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welk Kronenburg tentydevan Graaf Fiom en
Gerrit van Velfin beken r is, en in 't jaar 13 74.. by die van Utregt vernietigt is. Het Huys te Muy- den als nog in wefen Zynde, is van ouds het verblyf geweeft van den Droften Droftampt van Muyden, welkers gebied fig over gants Goyland uytftrekt. Het STIGT van UYTREGT
werd verdeelt in vier Quartieren, ofte Maar^
fihals Ampten, als |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het O verflicht.
Het Nederfticht. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ameland oftejlmehnd.
't Land van Montfoort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER HET OVERSTIGT "*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren de Dorpen A-
merongen. DeBih.
Bunnik.
Vechten.
Koren.
Daar onder het Slot
Hardenbroek.
Doorn.
Darthuyfên.
Driebergen.
Goye.
Honten.
Jutfaas.
Leerfum.
Mederlang.
Broek. ■--•'■(
O verlangbroek.
Odijk, aanden Rhijn ge-
legen , behoorende on- der den Huyfè van Beverwaard. Ouden. -:;;-- "-
Wulven.
Zeyff*'-'''
Sterkenburg.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schalkwijk.
S^honaiiwen.
Tul en Twaal.
Vreefwjjk.
Werkhoven.
En d'':a >' onder de Ridder-
likj^e Huifen en- Hof- fieden Amerongen. Hardenbroek.
Zuylefteyn.
Doorn.
Natewis.
Levendaal--
Sterken burg.—
Schonauwen. •
Beverwaarct.'1^^'
'Rynefteyri<. ■'■; • ; • ! •
Wulven. • fr'
Rynhuy/èn.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wetten burg. ■['■■-i:
Schalkwijk.
Bcrkeftein.
En het HmsiéZjtnéki>
burg. Kersbergeni. i
£?/Ryfènburg.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER HET NEDERSTïGT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen Abkoude.
Breukelen.
Breujkeler-wa'art.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Breukeler-veen.
Brendijk. - Kortehoef. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aa»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LLUSTRATA, I.Deel,
Buyten en onder defe vier Maarfchds Ampten
leggen het Drojlampt Hagefiein en OudMunfier> dewelke haar hoog Geregt op hun felven hebbejn. Ende de Profdy van St. fant daar onder in 't byfon- s der behooren |
||||||||||||||||||||||||||||||||
BATAVIA I
Spenge.
Ter Aar.
't Nedereinde Jutfaas.
't Gemaat.
't Geyn.
Tienhovcn.
Vinkeveen.
Vleuten.
Den Eng.
Velthuyien.
Meern.
VVeftbroek.
Willigen.
Langerak.
Zwefer-einde.
Zuylen.
Zegveld.
Oud en Nieuw Zeg-
velderbroek. Met de Ridder'liehe Hül-
fen en Sisten Abkoude.
't huis té Nieuwenröde.
Ter Haar.
Ham.
Den Enge Mynen.
Harmeien.
Loenrefloot.
Nederhorft.
Ter Aa.
Oudaan-
't Huys te Zuylen.
't Huys ter Meer.
Te Voor en.
't huys Ruywel,
En bet vervallen Slot
Vredeland.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ai8
Ankevèen.
Kortrijk.
Kokengeti.
Met de Gebugten
Nieukoop. Geentsdorp. Lokkers-gercgf. Montfoorts-geregt. Kamerijk. Denmarken, Of Demmerik. Den Ouden Rijn. d'Haar. De Lange en Ruyge weyde.
Geeltgensdorp. Gerverskop. Gallekop-. Harmeien. Harmelerwaard, Loenderfloot. Aukoop. Hoenkoop. Lopik. Lopiker Kapel.
Loenen op de Vegt, Maarfen. Maarfeveen. Maarfebroek. Nigtevelt. Nyekoop. Ooftveen. Overmeer'. Nederhorft. Portenge. Papen dorp. Reierskop. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
B Civitates dat zijn Burgerfchappen,"] Het on-u 5
derfcheid tuffen Gemeenten * Steden, Vlekken, Dorpen en Wijken, Crvitates, Vrbes, Oppida , & Fïcos', een gemeente Civitas was een t'famen- woninge van verfcheide by een vergaderde Borge- ren , onder eene Borgte en verfekering van onder- linge byftand, en onderhorigheid van eetiderhanda wetten, daarom ook die fterk ten tot haar befcher- minge opgeworpen, Borgten ofte Bürgten, ende de Opperhoofden van dien, Burggraven genome wierden; Cicero de fomnio Scipionn, Nihil efi illi Principi deo, qui emnem bunc mundum regit, qui- dem in terrü acceptim , quam Concilia, c£tufque bominumjurefoïiari, qu& civitaterappellantur. Dien groten God, die alles wat in de Wereld is, beftierdtji en kan geen ding aangenamer fijn, als dat debe- raadflagingen der Volkenen gemeenten in gelijke regten met den anderen verknogt en verbonden werden. Een Stad , Latine 'Vrbs begrijpt een vergader
ring van digt bewoonde huyfen, het welk by ons voor een bemuurde ende bewalde Stad gehouden werd, in onderfcheid van de Oppida ofte Vlekken, dat wy open Vlekken noemen, hoedanige in voor-, tijden meeftalle de Steden geweeft zijn. Want het bemuuren ende bewallen der Steden en is voor vier ofte vijf hondert jaren fbo gemeen niet ge- weeft. Dorpen, Latine Pagi fijn vergaderingen ende
gemeenfehappen van veel Bouwhouven,ende Land-* ïmyfèn, onder een Regtfgebied. Vnde Cafar, de belle Gallicolib 1. fcribit Helvetiam tot am, in qua- tftorfuijfepagosdivifam. Alfbogenomtvan, door, op, gelijk als op ende aan den doortogt gefeten, fo als de Dorp huyfen al veel dy den anderen gevon- den worden, daar en op die plaatfen daar den mce- ften doortogt is, daar van hetmeeft betimmerde gedeelte van verfcheide by woningenjn onderfcheid vanden gehelen omring van het fèlve regtfgebied, dat men een Ambagt nomt, het Dorp van het fel ve Ambagt genaamt werd, daar gemeenlijk de Kerk en den Toorn tot een teken van een byfonder Regts- gebied,gebouwt is. Daarom het van ouds cen Karf- pel, gelijk als een Kerkvergadering genomt is, fbda- nigenogvéel in Kennemerland fijn gebynaamt, als, fijn Onwkarfpel, HaringkarfheltkQ. Den geheelen omring van het Regtfgebied, werd het Ambagt f ofte Ambagtsheerltjkheid, ( indien het hoog regt heeft, ende van leven ter dood wijfen mag) ge- nomt , gelijk het Ampt, en tAmbagt, dat by de opfienders en overheden van en over de iuwoonders van den felven omring werd bedient. Wijken, View, fijn, gebuurten, oft'famen-
woningen , anders gehugten ( om dat fodanige Wijken opofomtfent J^etljoogfte Land genome« wier-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER EMELAND
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen Afgat.
Binichoten«
Baren.
Duyts.
Haar.
Donkelaar.
Eembrugge.
Emmenes.
Buytens.
En Buytens-dijks.
Hamers-veldt.
Hoogland.
Zeldert.
Leufden.
Lutfderbrouk.
Marien.
Mersbergefl.
|
Renswouw.
Stoutenborg» Snorenhof. Sevenhuyfen. Soeft. Soeftdijk. Woudenburg. Y/Telt. Hieronder de Heerlikki
Huyfen Renswoude. Emmikhuyfen. Borneval. Drakeftcin. Gereftein. Ligtenberg. Prattenburg. En Ter Eem. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
ONDER MONTFOORT.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoren Agthoven.
Kattenbroek,
Schagen.
Papenkop. ..
Diemerdorp.
fclaiien.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
De Haar.
Oudekoop.
Dijkveldt.
VVilliskop.
Blokland.
Heeswij k.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
y. Hooft stuk. ÖUD B
wierden) dewelke onder geen feker geordent
Regtsgebied en behooren. b Keulen, Tungeren * en Trier , ] Paar van
hier voor Num. J. en volgende. "Wat Tungeren aangaat, dit is de eerfte en oud-
fte Stad ende plaats, daar haar de oude Tungers, öfte Germans, over den Rhijn komende, in 't Land van Overmaas ter neder gefet hebben ; van dewelke Tacitm verhaalt, datfe fijn de oude Duytfèn geweeft, die naderhand Germans fijn Cenomt. Geterum, inquit, Germania vecabulum renens, acnuf er additum, quoniamquiprimi Rhe- num tranjgrejfi Gallasexpulerunt, nuncTungri, nunc Germani appellaü funt \ ita nationis nomen, non gen* tis evaluijfe paulatim > ut cmnesprimum a vieïore ob meïttmi moxafeipßsinvento nomine, Germani vor- |
Af AVlENi u9
carentur, ac ita evenijfe, ut unim tiationü Tungrica
nomine, tota gens Trattfrhenan.a appellaretur. Sie van de Oudheid der Tungerfe Volken Hubert, Tho-i mas in fijne Antiquiteyten van het Land van Luyk j daar hy.onder andere, naar verhaal van het verfchil der Tungerfe oudheid , befluyt , dat de reden waarom datby Caßtr geen of weinig Vermaan van de Tungerfe gemaakt werd, geweeft is, datdeis- burones, Care fers, Peemans, Condrufirs, ende an- dere, daar Gefervanfpreekt,defclvefijn,dewelke uyt de Tungers afkomftig.in foö velerhande foor- ten van volken fijn uytgebreid, die den ouden al- gemeenen Tungerfen naam verlaten, en hare by- fbndere namen hebben aangenomen, hoedanig moet werden verftaan, het gene Tacitm de Monbi German. daar van fchrijft. |
|||||||||||
VI. HÖOFTSTÜK,
Van den Steden-bouw, öpkomft en nader verdelinge
iran de Landen, Steden en Dorpen in Zeland.
K O R T I N H O U D.
ZElmdßo wel onder eudBamien, als het Bätavife Eyland, Kènnemeriand en Welt-
vriefland, Een klein Land vangroten doen. Niet als uvtflyk en modder tot Land geworden. Aangewaffen, bedißt, door grondbrah afgejpoelt en ingebroken. Oud- fie en eerfie Stede-bouw in Zeland. Zeland werd verdeelt in de E,ylanden Walcheren 4 Schouwen, Duyveland, Zuid en Noord-beveland, Wolferfdijk,. bet Land van Tertholen, SintMaartens Dijk, ^»Over-flakké, met hunne Stedenen&orpen* Ier bevorens ten genoegen aangewefén, a dat foo wel Zeland, als het äst«
tavife Eyland, Kènnemeriand en IVeßvrießand, onder het oud Batavtm behoort hebben, al is 't dat > dcnKaifarJulius in ftjn Gau/iß Befihry- vinge defer Landen, en des Kaifars Vejpafiaans c Rentmeefter Tacitm, alsTiy in defe Landen was, in fijn Boek der Germanß volken, foo veel gewag daar niet van en maken. Vereyfl; het vervolg van het voorgaande Hpoft- ftuk, ( daar in van den Steden-bouw en verdelinge der Landen, en Dorpen, van het oud Ba- tavien, en in middels ook van het Betufi gedeelte vanGelderland aangeroed is, als mede van het Stigt van Utregt, het welk ten delen daar mede gelijk als ingeankert is geweeft ) ook jetwes van den Steden-bouw, opkomft, en nader verdeling van de Landen, Steden en Dor- pen van het Batavife Zeland, op te halen, en naar fijne waarde te verbreiden. Het is dan te verwonderen, dat een Land van d foo weinig grondveften, en e vanfokleirf
en arm op doen en erhoud, by na niet als uyt flik en modder, daar aan men twij velden of men 't Land, of water mögt noemen, en met de baren van de Zee fchee'n te worftelen, tot foo een vrugtbaar Land, en tot foo grote en welvarende Steden heeft kunnen opflijgen. Het is waar, dat vele bedijkte Eylanden en gorfen, den flag van het opkomende water niet
en hebben kunnen verdragen, en het zy door onkunde, of door onagtfaamheid, foo als die in korte tijden door bedijkingen waren aangewonnen, nog veel ylder en dikwijls met een getijde zyn f door gegaan en weggefpoelt, maar integendeel is ook waar, datverfcheide andre gorfen, dewelke met het water gemeen lagen, daar door fodanig zyn aangewaflèn 4 datdefelve, dewelke te voreiis voor verlaten geagt wierden, £ tot grote en vrugtbare Lan- den zyn geworden, daar van de wederfijdfe voorbeelden menigvuldig, en genoeg bekent zyn. Den oudften Steden-bouw in Zeland4ie men kend, is op het bedijkte Eyland van Walche- ren, in de aloude Zeeftad « Weftkapge)L W met de Zee gemeen en weggefpoelt, daarna 'Domburg, daar van nog de naam in een feker vefting en omring bekent is; Enjongft de ver- maarde KoopftadtMiidelkurg, deHoQftftadvangantsZé'/tfW. Om welkers Steden» ge- Jegepthdd» enverdeÜmgeYanhetLandfchapweltebefchryven, van noden is het Zeland |
||||||||||||
Ee z
|
m
|
|||||||||||
_„
|
||||||||||||
*20 BATAVIA TL LUS TR ATA. Ï.Deeï.
in hunne Èylanden te verdelen; want ofwel de eene van de jegenwoordig Xeeufe Steden, de
ander in het eerftelingfehap en oudheid mögt te bovengaan, foo foude het een vervverring geven, in der felver ontledilige en omring, van het eene Eyland op het ander over te fprin- gen. Zeland werd dan verdeelt in de volgende Èylanden, als het Eyland van Walcheren, het
Land van Schouwen, 'Duyveland, Noord en Zuidbeveland, Wolfersdijk^ het Land van Tertholen, Sint ^Maartensdijk en Overflakké, Het Land van Walcheren begrijpt 'l de Steden ^Middelburg, Vliffingen, Terveer, Ar-
nemuyden en Domburg, met het oud vervallen JVeftkapfel; daar van de twee laatfte de eer- He en oudfte geweeft zyn 5 Dit Eyland, werd wederom verdeelt in de vijït^fmbagten, en in de Ooß, Wefli en Zuidwatering, met hun onderhorige Heerlijkheden, Dorpen, en Ge- nügten. Het Land van Schouwen, met cDuyvelandt,{&mena&n malkaderen gehegt, heeft k de
Steden Zierixz.ee, Brouwershaven en Bommene, met haar onderhebbende Heerlijkheden, Landen, Polders en Dorpen. 1 T)uyvelandle\d tegens Zierixzee over, daar de vaart tullen beyden loopt, werd ver-
deelt in Ouwe en Nieukerke, het oude Nieuland j Bruyniffe, en onderhebbende Dorpen. Het Zuidbeveland anders het Land van Tergoes, heeft de Stad Tergoes tot een Hooftftad,
en werd 'm verfcheide Hooftdelen en Heerlijkheden verdeelt y als onder andere in de Wefl* wateringe, daar onder de Baronnie n van BorJJelen, en de Watering van Kruynïngen en Krabbendijk, met hun onderhebbende Dorpen. Dit Eyland is aan de Brabandfi zyde dap- per afgefpoelt, want het fig foo verre plag uyt te ftrekken, datterby na niet anders als p de Ooßfchelde tuffen beyden lag; daar de Stad Reimer (waal van wegen hare Zoutketen ver- maard , op den hoek gelegen heeft, dewelke met veele onderhorende Dorpen weggefpoelt, en met het water gemeen is gebleven. i Noordbeveland, en r Wolfersdyk, hebben foo digt aan den anderen gelegen, datter maar
een enge deurvaart tullen beyden was, daar nu foo groten plas tullen beyden leid, welke Ey- Janden mede grote grondbraken geleden hebben, en wel nleeft aan de zyde van Noordbeve- land, daar onder anderen het Stedeken Kortgene, de geboorte plaats van den Zeeufen Hi- ftory-fchryvei: Jan van Reigersbergen, plagteflaan, dat mede van den Vloed overipoek is, en nu met het water gemeen leid; hier onder leggen oud Noordbeveland % Wijfenkerken ^Polder, Fredriks Volder en Kolijn 'Plate, met de onderhorende Dorpen; en onder Wol- fersdijk heeft gelegen de oude Tiet, daar het nu wederom vry begint aan te wallen. Het Land van f Tertholen, met de Landen van SintXMaartensdyk, en Sint Anneland
verheelt, heeft Tertholen tot een Hooftftad, en werd verdeelt in Ouden Nietiw Kerkerland, het oude Nieuland, Bruyniffe, en andre Heerlijkheden en Dorpen. 1 HetOverfakké&tfoogenomt, om dat het over het water en droogte Flakkéleid, is al
Veel aengewonnen en aanbedijkt Land, daar in leid ifMiddelheernis, anders Ooltjens Tlaat, Sommehdyky Oude en Nieuwe Tonget enDirkßand, dat als een gedeelte van het Goerefi Land onder Holland behoort, Kort inhoud van de Bewijs-redenen op het
SESDE HOOF T-S TUK. |
|||||||
14.. Op 't Land van Schouwen,
\%.\Aan Wolfersdijk. 16. Aan Sint Maartensdijk.
17. Aan 't Land van Tertholen.
18. Aan Middelhernis ofte OoltjensPlate;
19 Dorpen in 't Land van Wa lcheren. 20, Dorpen in't Land van Schouwen. 2 r. Derpen in Duy veland.
il. Dorpen in Zuidbeveland,
23. J»Borflèlen.
14, Verdronken Dorpen in de Ooftwatering.
2 y. Dorpen in Noordbeveland.
16. In Wolfersdijk.
17. In 't Land van Tertholen.
28. IrtOverflakké. lp. Een optcllingc der Sreden en Dorpen in oud Batavien,
Holland, met Weft vrieiland, Zeland en 't Scigt van Ucregt, BE-
|
|||||||
tfesKssi© onkundig.
3. Zeland van een "klein en arm of doen groet en magtig gemorden.
4- Grondbraken in Walcheren. $. I» Zuidbeveland. 6. De ondiepte der afgefpoelde Dorpen ver oor f aken Graaf
lan van Naflauw op de Moffelkreek, het verlies
van den voorgenomen Slag, en Landinge. 7, Overvloeying en Landbrake in het Land van BorfTelen,
.i 8. Grondbrake voor BaarJand en Bakendorp. 9. In Noordbeveland. A
'10. In 't Land van Schouwen.
ir, Van Dayveland. ï 1. kA anmaßen en nieuws bedijkingen in Z eland.
J3. In Walcheren. |
|||||||
.VI. HooFTsTufc. O ü D BA T AVIË N. Vaat
B E W Y S RE D E N E N,
OP HET VI. HOOFTSTUK.
|
||||||||
'•SsAt foo wel Zeland, ] Ntë'y hebben hier
" voor op het I. HooftflukJSfum. 23. en 4Ö. en in het III. Hooftftuk^ Num. 9. aangewefen,dat de Zeeuwen in oudheid den Batavieren gelijk geftelt, tefamenafkomelin- gen van den Kelten, ende Cimbren, voor een en defèl ve volken te houden zyn. 3 2 *» Den Kaifar fulim, ] Men leeft niet, dat den
Kaifar Julius oyt verder in dit Land geweeft is, als by en omtrent het Batavife Eyland, en of hy felfs wél binnen op het felVe Eyland geweeft is, werd ge- twijffelt, foo wy elders t' fijner plaatfe hebben aan- getekent. Soo leeft men ook wel in fijne Gaulife Oorlogen van de Brabandfe , ende Walfvlaamfe Aduers, ende Nerwers, daar door de Antwerpe- naars en die van Doornik, verftaan werden, maar van verder kennis en ommegang met den Romeinen en vind men niet, c Den Rentmeefier Tacitus, ] Soo en hebben
ook de Roomfebenden, onder Germanicm, ende zArminim, Överften des Käifars Vejpafiaan, van de welke den felven Tacitm mede Was afgefonden, niet verder geweeft als omtrent het Flie, en het opper- gedeelte van het Batavife Eyland. Soo dat geen won- der en is, dat fy van,de Zeeuwenen Zeeuwfelan- den niet of weinig gefchreven hebben". 3 d Soo weinig Grondvefien ,~\ Als het welk al wa-
ter is, en daar onder enige Gorfingen inde Kre- ken, dewelke dan onder, dan boven met de Zee gemeen gelegen hebben, voor datdefelve fijn be- dijkt geworden. e Van foo klein ende arm opdoen,"^ Daar toe voor-
namentlijk dient de plaatfe van Plinirn, bevorens mede bygebragt, rakende de ëer'fte beginfelen van de bewoning van Zeland,//^. \6.cdp. 1. dat omtrent de tijden van Krifti geboorte , immers niet lang daar na,by den (dvenPliniUs gefchreveriisinfijn 16. Boekcapi. SuntinSeptentrione, feid hy, ■w/a 'wobis Cauchorum gentes, qui majores minorefqueap- pellantur, vaflo ibi meatu, perpetuü bis dierum noc- ' tiumque fingularum intervallij effufw in immenfum agitur Oceanm, <zternam operiens natura controver- ßam, dubiumque, an terra fit, autpars mam.' Illic mifiragens tumulos bbtinet altös, attt tribundlïafiruc- tamanibm, ad experimenta altifßmi afius, cdfis ka 'impofitis, navigantibusfimiles,cum intégarit aqm circumdata, naufragis ven, quum recefferunt. Pi~ 'fies circa tiguriavenantur, non pecudem his habe- re, non lalle ali, utfinitimis ,né cum f erü quidem di- 'micarecontingit, omniproculabaElófrutice, ulva 0 ■palefiri jftnco fines neEtunt, captutnque manibm lu- tumventü magis quam foleficcantes terra cibos , ££ rigentia Septentrione vifcera fua munt. Pótïts iis non nifieximbrefer-vatofcrobibui in vefiibulo domus, Dat is : In /t Noorden näde Zeekant komen ons de Ciac/j^volkentevoor, dewelke grote en klei- ne Cauchen genomt werden : Alwaar die grote Zee tweemaal tuffen nagt en dag op fijn gefetten tijd het Land »vervloeid, en wederom weg loopt, makende een wondenen de natuur, en twijfFelof |
||||||||
men 't Water of Land fal noemen : daar onthoud
hem dit arm volk, op heuvelen en bergskens, te^ gen den hogen vlöed gemaakt, daar fy haar hutten op ter neder ftellen, fodanig, dat fy, als het Watet opkomt, als Schepen fchijneh te drijven,en als hen 't "Water ontloopt/chijnen alsluyden dewelke Schip- breuk hebben geleden. Sy vangen de Villen voor haar Hutkens als het laag Water is, fy en hebben geen Vee, nog Melk, nog Wildvang, nog enige Fruitbomen, gelijk als de nabuyrige volken, fy be- palen haarLandfate met Rijs en Vuyligheid, dro- gen haarSlijkturf ongelijk betermet de Wind, als met de Son, met den felven Turf koken en braden fy haarfpijfe, ende warmen hare Lighamen tegens de koude Noorde Winden; haar drank is Regen- water , voor haar Hutten in Bakken gevangen. Dit ende du fcfanig is den eerften oorfpron k van de Zeeu- feLandfatc, en t'famenwdning geweeft. f Doorgegaan ende weggefpoelt, ] Als te fien in 4
't Land van Walcheren, aan de zijde van Weftkap- pel, daar de vermaarde Koopftad Wefikappel t'e- nemaal is weggefpoelt, ende het Binncknd tot twee malen toe is ingedijkt, ende nog dagelijks af- neemt, föo ook voor Domburg veel voorland heeft geweeft,;dat nu mede verre in de Zee leid ver- dronkken. Wèlfage verloor by grondbrake met den Vloed op Bamiffe 1527. 29 gemeten izz Roeden. Vliffingen verloor in 't jaar 1530-12 gemeten en 16 Roeden, en in 't jaar 17 5 2.9 gemeten 6 3 Roeden. Ënde van Koudekerke Zyn by grondbrake van de jaren isjoeni^z ingedijkt omtrent 4 2. gemeten. Züidbeveland heeft vele grondbraken gehad aan 5.
de Vlaamfe en Braba.ndfc fijde , foo dat de Stad . Roemerfwaalmede t'enemael is afgefpoelt, en veel. fchone Dorpen daar omtrent gelegen nog jegen- woordig met den Vloed gemeen leggen, als Lodijkt Kouwerve, Dujvene, Schoude , den Brouk^ , de Kreke, Steenvliet, Êvaertfivaardt, Onwaardige, Rilland, Krabbendijk^ Meere, Nieuwland, Schad- de, Tolfeynde, Pietermanskerke, Inkjenoord , Bat y Zuidkerke, Agger, dewelke in 't jaar 15 3 o op den 5. November op een getij de 't onder liepen, ende tot nog toe met den vloed gemeen fijn gebleven, Welke droogte Graaf Jan van Naffouw op de Mof 5 ièlkreke,.foo men leid,, met fijn Schepenen Cha- loupcn in 't jaar 163 i.den 19. Augufti heeft doen ftranden, ende den voorgenomen flag ende Lan- dingedoen verliefen. Ende in de Heerlijkheid ende Baronnye van Borf 7
feien zyn uytgeflagen en als grondbraakfcl buyten gedijkt indeNiettwePolderfm't)zzr 1504. 51,ge- meten 39 Roeden endein 't jaar 1507 nog 39 ge- meten 26. Roeden. In de Parochie van Goudorp in 't jaar 15 ig. 5 5 gemeten 107 Roeden. In Oud Everinge Polder 160. gemeten. In Ellewoudsdijkj, ende Everingen in den jare \^%ocni^lt.i 4 gerne- " ten 3 Roeden, en fijn nog inverfeheidcBlokken uytgeflagen ïïï gemeten 94Roeden, foo dat ift Borffélen in 't geheel zyn uytgeflagen en buyten ge- dijkt, 6j9 gemeten en 19 Roeden Lands. * E e 3 in
|
||||||||
^^
|
|||||||||||||
—^"«"
|
|||||||||||||
323 BATAVIA ÏLLUSTRAÏA, tbtzu
ê In Saarland ende Bakfudorp fijn mede uytgefla- [makende te famen 1739. gemeten 31. Roeden
gen en buyten gedijktin 't jaar 1488. in de lange Land, daar toeom het verder Land te bewaren , |
|||||||||||||
17 gemeten 37.rvoeaen, en
in't Nieuw Land Anno 1501.22 gemeten, in5>#- i/efand 18 gemeten , in 't jaar i f 13. in de /««^f Pö/- der 40 gemeten , in 't jaar 1522. in den Hoppaart voor Baarland 13 gemeten, en in 't jaar 1 5 46. 15 gemeten 48 Roeden, in't jaar 15 30 en 1532. inde lange Polder 400 gemeten,en in 't jaar 1547. nog 34 gemeten 12 Roeden, makende te fämen , dat voor Baarland en Bakendorp is uytgeflagen > buyten ge- dijkt en by Grondbraak verloren, 5 ó 1 gemeten en 7 Roeden Land. 9 Noord Beveland, dat fbnder Duynen met fijn Dijken rondom in 't Water gelegen heeft., heeft de meefte mede grote Grondbraken geleden. Het N is aan de Noordfijde omtrent het Dorp van Weel foo groot geweeft , datter noch drie Dorpen voor ftonden, met omtrent leven hondert gemeten Lands, ftrekkende na Nieuw Kats over Duyve- land i fomm'ige fchrij ven dat het met dien hoek by- kants tot aan Duy veland geftrekt heeft, datter maar alleen de Scheld tullen beyden liep. Dit Eyland is in 't jaar 1530- voor een groot gedeelte met het doorbreken van den Dijk geheel onder gevloeid , en is lêdert onbedijktgebleven, lbo datter op die tijd weg fpoelden het nieuwe Land van /6ittrnet688 gemeten» 142 Roeden Lands, met het Dorp Kats, beweflen Waals, Hamerfle, de Edikinge en Niewer- kerk> t' famen groot 1322. gemeten 88Roeden,het Noord Ambagt van EmeliJJe, en het Witte Kinderen Ambagt, groot 1 103. gemeten 17. Roeden, worde Meerfhou\groot 2 86 gemeten en 22. Roeden, Wel- le en Koninkhem groot 3 f6 8. gemeten a 1 .Roeden, Kampen-Ambagt groot 443. gemeten 62. Roeden Geeßijkßn Wijjmkgrk. groot 35p. gemeten, en Soe- telingskerke groot 753. gemeten il. Roeden, lbo dat van het Noordbeveland op die tijd is weg ge- fpoelt elf duylënt negen hondert twee gemeten en 23. Roeden Lands, dog 't felve begint weer hard aantegrocyen. Op het Land van Wolfartsdijk plagen tweefcho-
ne Dorpen mettwee Kapellen te ftaan, Termuyden en Sabbinge genommen nog een Stedeken de Piet ge- naamt, daar van den Toorn lange te fien geweeft is , maar de Kerke was met het Land al weg ge- spoelt, j 0 In 't Lan d van Schouwen is mede lêdert den j are 147 5. tot den jare 1 5 jtf. en 15 $<?. uytgeflagen, en buyten gedijkt vande TiotftnZuidkerke,Briefkerke, en SintfacobsiKerke, makende omtrent het fèfde ge- deelte van het Eiland, i97p.gemeten en 2 8. Roeden Lands. De Parochie van Rengerskerke 69. gemeten 190. Roeden, V Segambagt 1 f gemeten 60. Roeden 'tWeftambagt van Haamßedeen nsirmoeder hoek^ 312. gemeten 6 8. Roeden, Sim feroens Polder is ge- heel onder gelopen groot 2 2. gemeten, ën de Paro- chie van Klamkinderen , Burg, en Weßlandj$z. gemeten, makende voor het Land van Schouwen te famen, 3133.gemeten 46. Roeden Lands. I j Van Duy veland fijn geheel en al weggelpoelt, Staveneße groot 8o4gemeten eenentnegentig Roe- den , het Sint Philips Land groot 43 5. gemeten en 41.Roeden, de Poldervan Minden groot 188. ge- meten , en de Polder van Vrybergen, groot 200. ge- meten , de Polder van spoitu>ijk\gtoot 7o.gemeten, |
angs den Noord eenfwaren Dijk is doen maken ,
aar toe van de volgende Landen fijn buyten ge- ijkt, ofte uytgefchoteq en uytgekort tot het ma- en van den fel ven Dijk uyt de Parochie van Kapelle 134. gemeten, uit de Parochie van Niemvkerke ji* gemeten 108. Roeden, uyt het Landeken van Alte kleine 8. gemeten 108. Roeden. Uyt Krimp Hof- ede 3 j.gemeten,uyt de Polder van Moggershil 143. gemeten, en uyt het Polderken van Nieuwfinjen- 36. gemeten , t'fämen 371. gemeten ió. Roeden uytgeflagen ofte uytgedijkt Land. Alles, foo als het felve uyt des gemeen Lands Re^
keningen dien aangaandegehouden>getrouwelijkis uyt getrokken. S Tot grote ende vrugtbare Landen , ~\ Van de 1Ä
grote der bedijktegorfingen ende aanwaflèn, is foo geen perfekte aantekening gehouden, daarvan wy de voornaamfte füllen op tellen : Het is een oud leggen dat in Walcheren benoorden ter Veer,binnen 1 g tijd van enige hondert jaren, verfcheide Polders fijn bedijkt, en tot goed en vrugtbaar Land gemaakt, en in de jongft voorgaande eeuweis tufien den Oofidijk. en der Feer een groten Dijk geleid »den Fingerimg genaamt, federt welke tjid tuffen den Oofidijk ea Stede van ter Veer,'foo een grote Schorre, en f! uk Lands is aangegroeyt, dat men 't felve met grote vrugt tot aan de Poorte van Arnemuyden foude können bedijken. Voor Arnemuyden is het ook geheel verfand, dog
Wéinig tot voordeel van de Stad , dewelke daar door de Schipvaardt, die daar feer welvaronde was* heeft verloren, en daardoor t'enemaal is bedorven. Aan beyde zijden van Arnemuyden fijn nog feer onlangs verfcheide Gorfingen binnen gedij kt,en toe feer vrugtbaar Land gemaakt, als daar is de Oranje Polder, Sint foofiLand'm 't jaar 1631. en de Mid* delburgfe Polder in^t jaar 1645. bedijkt. Op het Land van Schouwen is aan de Noordkant iq
mede veel fchooh Lapd? hedij kt,als daar fijn Noort- gouwè en het Land vmDreyfchere, het welk Schor- ren" plagten te wefen, daar nu koftelijk Land leidt, ende omtrent Brouwershaven fijn in onfè eeuwe mede verfcheide Polders enDorpen aangewonnen» als daar fijn Sonnemaare, Nataars -Polder, Beloisr ^Ambagt, Kijkuyt - Polder, en Boeren - Broods* Polder» Aan de Ooftzijdevanf^ö^d^^wasmedeeeni^
grote Schorre aangewafïèn , dewelke by Hertog Jan van Beyeren den Oom van Vrouw Jacoba is bedijkt geworden , daar onder nu het Dorp van. Hongersdijk gelegen is, en ter fèlver tijd, en daar te vorenquamendeHeudenenKoggefchepen in die f röte waak tuffen den Nieuwen Dijk en Hongers
)ijk, daar fy nu buyten die beyde Dijken moeten omyaren »om in de Oofterlandfe Haven te komen» En aan de Weftfijde daar*/<?/Vtf<?geftaan heeft »is opk een grote Schorre aangewaffèn. Aan Sint Maartens Z>ijk_fi]n aangewonnen en i$
aangedijkt, het Sint a/fma Land, Moggershil:, limp ïfoffiede,, de Heerlijkheid van St.avewjfi ■, en ïpeer andere Polders, dewelke in defê Ecuwe of weinig tevoren fi}n aangedijkt en bepoldert, dat nu feer vrugtbaar en fchooaLandis,- Dit Land firekt fig aan hetl.w$ vw Tmtkultn» foo digt dat |
||||||||||||
het
|
|||||||||||||
f
|
|||||||||||||
ATAV
Elkerzee.
Vrye Dorp. Armoeder.hoék. Klaus Kinderen. Weftenfchouwen; Dreifchor. Sonnemaar. Noortgouw. |
i E N.' 2Z3
Schuddebeürs , met de
Heerlik^e Huïfen, Het Slot tot Haamftede.
Het Hülste Moermont.
Het Huis te Dryfehorrè.
en Het Huis te SWanen-
burg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. Hooft stuk, OUD B
het maar met een klein vecrken van den anderen is
argcfchciden. , ij Het Land van Terthoknis mede aangewaflen
en vergroot met de Heerlijkheden van Poortvliet , Vofmaar, Scharpenü cnlVeflkerke, j 8 Aan Middelherens en Heer Adolphs Plate, anders
Ooltjens Plate fijn ook metter tijd veel Polders en voorname Dorpen aan bedijkt, als de Oude en NiemveTonge■, Sommerdijk^, Her kingen, de Stad, Melis Sant, Nieuland, en Dirxlandop Overflak- ke, alfoo genomtvandeSandplaat Flakke die daar tegen over leid > welke drie laatfte onder Holland behoren. h Wefikappel,*] Daar van hier voor op het III.
Hooftftuk, num3 5. » De Steden Middelburg, ] De Steden op het
Land van Walcheren werden eenfdeels befchreven op het III. Hooftftuk num. 27, en volgende , en de Stad Middelburg num. 31. en foo voort ver- volgens , Vullingen, ter Veer , Arnemuyden , "Wcftkappel, en Domburg, met hun onderhorige Heerlijkheden én Dorpen. De Dorpen en Heerlijkheden in het fêlve
j<? EYLAND van WALCHEREN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 TJuiveland,]
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
it
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IN DUYVELAND.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen Kapelle.
Nieuwkerk.
Oudekerk.
Ser-Jans-Land.
OoftDuiveland.
Ooft-Eiland.
BruinhTè.
Oofterftein.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En Vianen.
Kan de welke
Kapelle,
Oukerk,
Nieukerk
En Vianen onder het Ge-
regt van Zierikzee bc- hooren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m Zuid-beveland ,^ Daar in de Steden Tergoes i£
en Reimerswaal, daar van mede op het III. Hooft- ftuk N°. 43. en volgende, is bedijkt in 't jaar 8 50. ONDER ZUIDBEVELAND
Leggen de volgende Dorpen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weftkappel.
Ooftkappd.
Waterloofwervé;
Wefthove.
Duynhove.
Rhynsburg. f
Gapinge.
Kleverskerk.
Schellag.
St. Laurens.
Brigdam.
Sandijk.'
Hayman.
Noortmonfter oftè\ ■
Nieuwerkerk.
%ididerli%e Hoffledèn,
Het KafleelvanSóu-
burg.
Popkensberg. Nieuwenhoveri. " Wefthoven. Het vervallen Huis San- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Syn Oofter en,
"Wefter Souburg. Rammekens. Ritthem. Nieuwerve..: . Beker ke. Krommenhoek , in hét jaar 8 38. bedijkt.
Swanenburg. Vyg-eter. De Boe. Koudekerke. ,. Biggcnkcrke. Meliskerke, Hogelande. i Soutelandc.
Sint Jans Kerke. Mari-Kerke......
Poppendamme.
G rijpskerke.
Boudijnskerke. r,r
Poppekerke. .
S*. Aagtenkerke.;,.
Soetendale,
Seroskerke.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klqetingè.
Kapellei
Biefelinge,
Kattendijk.
Wemeldinge.
Licrfakken.
Waarde.
Valkenifïè."
Krabbendijk,"
Ons Lievrouwen Pol-
der. ; Kruiningeri, Schore.
Vlakke.
Baarland.
Bakendorp.
Oudeland.
i 's Gravenpolder. Hoedekinskerk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ooftcnde.
Everingen.
Ellewoutsdijki
Driewegen.
Ovefandt.
Henikensfant.
Ser-Abskerk.
Terniflè.
Heer Aren ts-Kerk.
Symons-kerk.
Baarsdorp,
Wiskerke.
Heer Henriks kinderen
Stuvefant.
Koudorpe.
Vinncgen,
Gauwegen.
St. Märten ter Groete.'
En Handfwaarts.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,n KanBprfelen,'] .&?#/<•« is een Eyland op fig 23
; felven geweeft, in 't jaar 15 3z. mede over/broom t, enin'tjaar 1616'. aan Zuidbevelandgedijkt, daar van de volgende Dorpen nog met de Zee gemeen! leggen , als Motfßer, St. Cateline, Oofikerke, WoU fertskerkj, Wêfikerkeen den Devik^. De verdronken Dorpen in Ooftwatering, daar' 14
in de StadJR^eimersmaal mede gelegen was, fijn Couwerve, ofte Cauwerve, (foo fommige willen de Woonfte Van Cauchi) Bat', Agger, Inkenoort , Lodijk^. Duvenre, Tolfeynde, Niemvland, Kreeke, Steenvliet, Everswaardt, Schottde'e,Vinkenis, Ril- land,denßroukeiMere, Ouwaardinge, met de Ridderlijke Hoffteden, €n Adelijke huyfen , de Hofftad Kruiningen, het Huis te Voorhout, de Huk fen Maalflede, Bruelis, Giftelles tot Capelle, hét Huis té Ellewoutsdijki,het Huis te Schengen, ende het 1 HvüStQjVe'rf. £ De |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Huys Ter Hoog.
En het Huys Ter Linde* |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
k De Steden Zierïkx.ee ,"\ Daar van mede hier
voor op het 111. Hooftftuk, N°. 3 7. Landen-, Polders en Dorpen in't
io LAND van SCrIQ,UWEN;,4„;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zyn Zuidland.
Rengerskerk. Ohfe Vrouw op Zee. Duyvendijk. Weiland. Seroskerke. l '-•'" |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Haamftede.
Burgt.
RenefTe. '
Otiderdijk.
Lëlkndaal.
Ellemeet.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■■,•■■; ui
,iT:i?brJ
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ö24 BATAVIA IL
P De Stadt Remerfwaal,] Daar van op het III.
Hooftftuk, N°. 44. In welke Stad den Koning van Spanjen Philips, in 't jaar if4$. byde Staten tot Grave van Zeeland gehuld wierd. ay 1 Neordbeveland, J DitEyland
NOORD BEVELAND
Is in 't jaar 1531. geheel ondergelopen, daar van in
den jare 1598. wederom bedijkt is een partye van 54 5 3 gemeten, met de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LUSTRATA. I.Deeê,
een groote veragtinge, als een vliege uyt de Kaart
wilde uytknippen; hoe klein dat het iy, fbois't egterlbo volkrijk, en metfoo veel digtbewoonde Steden en Dorpen, als een van de grootfte Konink- rijken, gelijkdaaryan teilen isdevoJgendeopge- fteldeLyfte r& Onder het Batavife Eyhnd, en Gelder- Z9
fe Betuwe, leggen 5.Steden, als
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nimmegen.
Wageningen. Thiel. , |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Batenburg.
En Bommel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wiskerkepolder.
Nieu Noortbeveland. DeLaye. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frederiks-Polder.
Oud Noordbeveland. En de Kolijns plate. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder Holland en Wefl-Vrieflmd leggen
l £>. beflooten Steden, en een Vlekje, 's Gra-
venhage daar mede ondergerekent. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bly vendehet Stedeken Kortgene, met de navolgen-
de afgefpoelde Dorpen nog met de Vloedt gemeen leggen, als Kan, Emelijfe,Fliete, Welle, Wijfeu- kerke , Kampen , Noortdijkj Soetelmgs-Kerke en Geersdijke. r Wolphersdijk,2
i6 ONDER WÖLFERSDYK |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rlardingen.
's Gfavefande.
Dordregt.
Haarlem.
Delf.
Leyden.
Goude.
Amfteldam.
Rotterdam.
Gorkum.
's Gravenhagc.
Workum.
Heulden.
Leerdam. {,-.,,
Afperen. ; ■ ■-■
Heukelum.
Vianen.
Schoonhoven.
|
Den Briel.
Geervliet.
Goerêe. Wilkemftad. Bommené. Schiedam. Woerden. Wefop* Muyden. Naarden. Alkmaar. Schagen. Hoorn. Enkhuylèn. Edam. Purmerend. Monikendatn. Medenblik. Maakt t Tarnen 3 8. Steden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen Oofterland.
Wefterland.
Zuiderland.
Subbingen.
Herenpolder.
37 { Teriholen, ^
ONDER
Leggen de Steden
Tholen,
En Sc. Maartensdijk.
De Dorpen
Scbakerloo.
Pöortvliet.
Weftkerke.
|
Nieular/ds-pöldêr.
.E^Hungersdijk.
M.et het verdronken Ste-
deken de Piet, en het Dorp Wolfersdijk. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TÈRTHOLEN
ScherpenifTe. '
Staveniffe. . .' ' Sf. Anne-land. Vosrnaar. KempesHofftede. Nieuw Vosmaar. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steden in Zeeland.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middelburg.
Vliffingen.;
Ter Veer.
Araemuyden.
Wcft-KappcL
Domburg.
Zierikzee.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brouwershaven.
Tergoes. Kortgene. De Piet. Rommerswaal, Tholen.. En St. Maartensdijk.
Maakt 14. Steden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruinifle.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18 ü HetOverfiak^è',]
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDERÓVERFLAKKE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leggen Middelharnas-
Land.
Anders Adolfs , ofte Oeltjens plate.
Sommelsdijk. De Moer. 't Ooft-eindeü DeHeere-Polder, 't Noord land. Duyvenwaard- Het welk onder Hollanc |
Melifland.
De Oude €fi Nieuwe
Tonge.
Klinkeland. S'.Elifabetspoldér. ÖudHèkinge. DeNieüwé Polder. Roxnes. HetNiéülandi En Dirksland, werd geréekehtv |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steden in '£ Stigt van Uytregt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rhenen.
En
Montfoort. Maakt 5-. Steden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utregt.... / v.k\ ..
Amersvoort.
WijktteDuyrflede.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dorpen in Oud Batavien,
IndedeOver-Betulye, "■
In Maas en'Waal, -------. ~— -------- 18
IndeNeder-Betuwe,
In denTielerwaart. —*• ——m ■■
In den Bomlerwaard. -—' —±~ <—- 10
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dus verre van de Steden en Dorpen vaii het oud
Batavien, beftaande in eêh gedeelte tan Gelder- landt, Holland, Zeelandeiï't Stigivari Vtregï, eén fo klein Land, dat den KmwgvanSpahgieh'tfélve in de Landkaarte vertoont zyridei fieï hem fbo klein jegens andre Landen rèheeh, dat hy het met |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'iämen 91. Dorpen.
Der' |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BATAVIER.
VVolfersdijk, —« ——
Tertholenj ■—. ——
Overflakké. .—<-> .—. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VL Hooft st uk. OUD
'Dorpen in Holland,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11
■ 8
10 *7
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
85
14
14
8
16
3
20 - 6
7
• 18 '21
34
iy
6
§7
53 34- '7
10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder het Bailiuwfchap van Zuidholland >
Onder 't Land van Arkel, -------- «—
In 'x. Land van Altena, —- —«—• -
Onder Vyanen, —;•------■ ■ —
Onder Schoonhoven. —— ■■
Leerdam, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'famen 180. Dorpene
Dorpen in 't Stigt van Üytregi. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder 't Land van Heufden,
Onder Geertruidenberg, - Klunder en Wilmftad, — 't Land van Voorn,--------■
Putten, ------ --------> —
Onder Rhynland, —'——
Delfland. ——• •—■ • Schieland, •—■ •—• Woerden, ——■ Vyanen, •—• —— ----
Onder Kennemerland, ——•
Onder Weft-Vriefland, - Onder Waterland, — • Amftelland, ■—• —— Goyland, ----- —■ — |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder't Overftigt,
Onder 't Nederftigt, Onder Emeland, - Onder Montfoort, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
58
22.
1% |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'famen 114. Dorpen^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Oud Batavien,
In Holland, —- In Zeeland, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n
5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 't Stigt van Utregt,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'famen 61. Steden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'famen 594. Dorpen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Dorpen*
ïn Oud Batavien* —— —- —
In Holland en VVeft-Vriefland1, — In Zeeland, ------- —
In 'x, Stigt van Utregt. --------- -
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dorpen onder Zeeland.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* 9*
549
180 114.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 't Land van Walcheren.
Op 't Land van Schouwen. In Duy veland. •—■ — Zuidbeveland.------- —
Noordbeveland. -----■ ■—
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
39
20
9
61 IS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maakt t'famen 034, Dorpen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII. HOOFTSTÜ K,
Van wat aart 9 geflalte, h[edmge, fielen> leven en manieren,
de oude Batavieren en inwoonders van dit Land geweeft zyn.
I N L E "Y D I N G.
DE eerflelingen der Duytfe volken, harde en ruwe menfen, haar geflalte grof en groot,
hare kledinge ontfaglijk j met hun befit te vrede , gemeen en onder makanderen. Hare oeffening was in den oorlog, en jagt, vroom van inborfl, opregt en hem, vriend« houdende > enflraftegens hare vyanden, leerfaam. 'Den Kaifar Julius en Tacitus, Befchry- vers van haarfeden en manieren. Grote lighamen, dr eigent van gefigt, kloekhertig, viy- tig in alle leer-oejfeningen, tot den oorlog en jagt genegen j/choon» welgemaakt van leden, ge- luw van haar, fonderling van baart, andre glad af, andre met grote knevels. Haar eer- fle woning was in hutten, en holen onder de aarde, daarna hebben fyhuyfen gemaakt van hout en leem, niet digt by een. Hare klederen van vellen fonder pragt of praal, van mans en vrouwen met weinig onderfcheid, meefl naakt. Handelden geen geld, en deden alles by wtffelingt totdat jy door ommegang met andre om geld leerden kopen en verkopen. Met eene vrouw vernoegt, onderhielden haar Huwelijks wetten feerflreng. Trouden hare kin- deren niet jong uyt. De dogters quamenfuyvr e maagden en onbefmet in haar egt ^ßr af der onkuysheid, jongelingen en maagden van eender jaren en kloekte te trouwen. Manier van Huwelijken, Huwelijks -gave -t de mannenden oorloge de vrouwen de huysforge bevolen. Haar jaarfaißen in wint er\, lenten en fomer verdeelt, begonnen haar Tijd-rekening met de nagt, in huyshoudingefeergemeen, met hun huysgenoten, fiegtefpijfe, niet anders 'alsivild- vang, melk, boter, kaas en ey er en. Onkundig in hgtvoorttelen van Landvrugten, meer -.-•JA ' * Ff " gene" |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f
|
|||||
226 BATAVIA IL LUS TR ATA. I. Deel,
genegen tot den drank, alsonthaal'van fpijfe, gaßvry, <?» herbergfaam, op maalt ij den, en
^in vergaderingen gewapent. Twiflagtig by den dronk, dog ligt te ver/oenen. Een doodßag met ent? Vee te beteren. Haar legen fit-plaats op de aarde op een boshoy offiroo. Haar houdinge in het eeten en aanfuten. Batement /pel over haar tafel. War en feer tot fpelen ge- negen. De vrouwen feer kloek in het kinder - baren , voeden haar kinderen felf', fonder dienfi van minne-moeder. Duytfen laten haar naaße bloed hun goed erven, finder daar van by uyt er ft e wille te bevelen, als onder haar kinderen. Haar kindren hebben fchoon ge luw blond, gekrult hayr. Laten haar en baar uytwaffen, fonder af te fiheren, voor overwm- ninge hunner vyanden in het oorlog; hadden ook een armring diefy niet eer af en lieten. Haar oeffi.ningin het paar dryden en fwemmen. Haar wapenen tegens haar vyanden. Aanroe- pinge tot Herculem voor het aangaan van denfiryd Ti e vrouwen verfetten en moedigen ha- re mans tenjlryde. T>appere krygs-lieden , van grood beleid , en verfiand, ook buytens Lands geoejfent. Verkoren hun overflen met gemene toeft emminge, op wiens dapperheydfy haar verheten. Vertrvuden meer op hun voetvolk als rmtsrye. Hun fiagordredat ruyters en voetvolk tegelijk konden vtgten. Befeheydent lijk te wijken was een voorfigtige daad, maar fijn fchildagter te laten een fchande. Begonnen denfiryd met een groot gejuyg. Hadden haar ordinär ts vergaderingen v an fiaats faken, daaryder vry (preken had. Het toe/laan of weigeren in het aanfioten der wapenen, of binnensmonds gemommel. In de fin raad mögt eenyderß\n aanklagte doen. Hielden firaf regt over mifdaders. Maagden en vrouwen ten gyfel van hun aangegaan vrede verbonden. Hadden gefchreven weiten, maar leefden by gewoonlijke infleüingen. Beregters van gelijk en ongelijk, uyt de aanfienlijkfle onder haar^, diefyComités nomden, anders Staats-mannen, ofte Hof-jonkers. Verbranden haar dode hgh amen fonder uyt er lijkepragt <, tegelijk met hun wapent uyg en lij f-paard, T)e vrouwen en getroufie dienaren lieten haar mede benevens hunne mannen en Heeren verbranden, dog federt den ommegang met andre volken hebben fi hunne dode lighamen mede beginnen te be- graven. Het begraven der doden waar uyt voort gekomen. Bygeloof van nagufpoken, guygelarpn, toverkonßen en Sybillife voorfeggingen tegen gefproken. 'Tier oude Duytfen by- geloof in de voorfeggingen van het vogel-gefchrey, en voortekenen van hunne brand-offeren ? 'Prieft'erlotingen, en andre gewaande proef-tekenen. E eerflelingen van het Batavife en T)uytfe volk, als uyt het noorden, een
kout en ongemaklijk Land oorfpronklijk, fijn in den beginne a harde en ru- we menfen geweeft,grof van leden, en groot van lighaam, b meelt nakent, enonagtfaamopgevoed, met vellen van wilde beerten bedekt; JVfalkan- dren in alles gelijk,om datfy c geen vermenging met andre volken hadden; d Van wegen hare flerkte, waren fy feer ontfaggelijk, fy hadden niemant te ontfien, in de beheerfing van het geen fy aanvaarden opgevoed, met hun befit te vreden, e gemeen en trouw, begaven haar tot geen andre faken, als den oorlog tegens die haar te- gen waren, in't verder erhielden haar f met de jagt van wilde dieren, vroom van inborft, opregt, en heus, medegaande, en 8 behulpfaam omtrent die vrundfehap met haar fogten, en hard tegens hare vyanden, en die haar verongelijkten, h in't begin ruw en ongemaniert, dog vlijtig en leerfaam tot verbetering van gemaniertheid, en wel leven. hen Kaf ar Julius, en naar hem den Gedenk-fchryver * Taciim, die fijn byfonder werk
gemaakt heeft van haar luydenoorfprong, zeden en manieren uyt den grond op te halen, betuygen daar van, dat fy grote lighamen -en fterke leden hadden, fnel en dreigent van gefigt, kloek van herten, vlijtig tot allerhande oefïèningen des k lighaams, tot den oorlog en l jagt genegen; inhaargrote m niet onbefuyft, maar wel gemaakt en gefcIiHu van f eden» foo wel mans als vrouwen, n geluw van haar\ ° haar baard droegen fy fonderling, fommi- ge lieten het al affchrappen, andre droegen grote knevels, wijd uytgefct, en lang van haar tor over hunne bovenfte lippen; fy waren P blank van lighaam, in fchoonlieid en welgemaakt- heid, uytmuntent boven andre volken. ,»/.:,«> ■ v.'iv< Haar i eerfte bewoningen maakten fy in r holen en lpelönken onder de aarde, daarfy
haar fchatten, die niet groot en waren, benevens haar nooddruft tot haar leeftogt in verberg- den , fy flopten den ingang met ruygte en vuyhghêid, tegens den aanloop der ftruykrovers; daar na hebben fy ten voorbeeld van hare gebuyfen enige hutten ópgeflagen, en op de T>uyU fi wyfe f huyfen gemaakt van hout en leem | niet digt by eeh ? maar wijd en fijd van den an- der. ïV-V-iVi^*;, ■:.>.■>.:,•.''.■.■•-.> .-^avo- - - , '■- - -«"J : ■:■. Haar
|
|||||
VIL Hooft s tu Jf. O ü D .'■ B A T A V I .E N. ivf
Haar klederen waren weinig, t meeft vellen van wilde dieren, hetwelk u by de beft ge-<
manierdé in een dun opperkleed is verandert van fwaarder, dat fy des Winters, w én vaii ligterftoffè, dat fy des fomers gebruykten, om de koude en fchaamte te dekken, fonder pragt ofte praal; x de ftofïèn der kledren van mannen en vrouwen waren van weinig, onder-i fcheid, de y mans hadden een opperkleed tot aan de keel, met een gefp, of anders met eert haak en knoop van doorn-hout toegedaan, niet lang maar kort opgefchort, met agter en voorpanden, z foo nauw aan 't lijf gepaft , dat men het maakfel en vergadering van de lederi daar konde doorfien, fonder mouwen, de armen meeft bloot; twisken de klederen der man- nen en vrouwen was mede weinig onderfcheid, als dat dè vrouwen wat lugter, en a veel met linnewaad gekleed waren; onder defelve was mede b geen fchaamte, voor het groó't- ite gedeelte des lighaams naakend; dog naderhand hebben fy haar fchaamte met c een fchorte tot aan de knyen weten te bedekken, d de armen en het bovenfte deel van de borft meeft bloot, den e halsenomdefchouderenlaaguytgefneden. f Van het haar op te toyen, maakten de vrouwen foo veel werk niet, als de mans, fy lieten het agter over defchouderen neder hangen, in verlegentheid bonden fy het agter in den hals, met een ftrik ofte knooti by malkander. Sy hadden geen handeling 8 van geld, behielpen haar met verwiflèling van het eene voor
het ander, tot dat fy door den ommegang met andere volken het geld, en cm geld te kopen en verkopen, hebben leeren kennen, en daar mede hebben beginnen te handelen; onder" dien hieldenfy meer van filver-geld als van goud, om het gemak van geringer en minder han- deling. In hun leven was byfonderlijk aan te merken, dat fy by na alleen onder alle volken hun
h met eene vrouw lieten vergenoegen, * uytbefondert enige Edelen die niet omjhaar onkuys- 'heid, maar om haren ftaat meer huys-vrouwen mogten hebben, k onderhielden haar Huwe- lijks wetten feer nauw en ftreng, l trouden hare kinderen nietjong uyt, op dat fy foo veeji te fterker en kloeker mogten blijven, m voor de twintig jaren te Huwelijken, wierdvoor haar een fchande gerekent, en voor een eer dat de jongelingen lange ongetrouwt bleven; De dogters kwamen n fiiyvre maagden en onbefmet in haar egt, en ° waar het foo dat jemand onder haar in 't wild leefde, en in 't heimelijk te fchande kwam, die mögt tot gene tijden tot den egt komen, hoefchoon, of hoe rijk fy waren; P was het een getroudé vrouw die haar kwam te verlopen, defelve wierd ten ftrafïè van dood en leven aan de man overgegeven; Daar op wierd ook fonderling in't uyt-huwelijken gelet, dat de jongelingen en maagden van eender j aren waren, en i van gelijke kloekteen grote, op dat de kinderen in grote en kloek- te hare ouderen mogten gelijk blijven. De Huwelijken gefchieden r in de tegenwoordigheid van ouders en vrunden, fonder enige verder omftandigheid, aan wiens goedvinden het ftond, de Bruid met een Huwelijks gave te vereeren; Defe giften waren f niet tot enige vrouwelij- ke vermakelijkhed, nogtebeftonden in jets daar mede haar de Bruid konde optoyen, maar Itrekten alleen tot eenvallen bondig huwelijk, en tot fchut en fcherm ter kamp, öf tegen- weer, waren gemeenlijk een koppel oflèn, om het juk van enigheid en gewillige gelijk dra- gentheid uyt te beelden; Een ftrydbaar en opgeteugeld paard, een fchild met een fpeer, een dagge met een priem, en diergelijke; Naar het ontfangen van het welke de Bruid den Bruy- degom mede met enig wapen-tuyg vereerde; Dit waren haar huwelijks verbonden, en te- kenen vaneendragtigheid in alles wat inliet huwelijk mögt voorkomen, r foo wel in als buy ten den oorlog, want tullen man en wijf was u alles gemeen fonder enig onderfcheid, fo wel in tegenfpoed als in voorfpoed; Daar uyt het aloude regt van gemeenfchap van goederen tuilen man en vrouw by ons gebruykelijk fijn oorfprong fchijnt te hebben. De mannen en onder defelve de kloekfte, en ftrydbaarfte wierden w tot den oorlog ge-
fchikt; De huys -forge, en het waarnemen van de x Landbouwerye wierd de vrouwen, oude mannen en fwakfte des huysgefins aanbevolen; hadden geen kennis, nog deden groten ar- beid om de Landen vrugtbaar te maaken, te fayen, y of bomen te planten, z de winter, fomer, en lente was by haar bekent, maar het faifoen van den herbft, tot voortfettinge van vrugten en planten, kenden fy niet, * fy begonnen hare Tijd-rekening met de nagt, dieiy eerder dan den dag ftelden. Sy leefden feer gemeen in hun huyshoudinge; tuilen haar huysgefinden, b tullen Heer en
Knegt maakten fy weinig onderfcheid, fyatenby den anderen, en hadden gelijke fpijfe en huis-vefting, als fy geen gaften en hadden, want als fy gaften hadden, lieten fy haar vanhun jongelingfchap en dienft-boden oppafïèn en bedienen; c haar fpijfe was flegt en fonder kofte- Ff z Hjke
|
||||
>
|
|||||
ap8 BATAVIA ILLUSTRATA. J.Deel,
iijke toebereidfels der vermengde faufen, beflaande meeft uyt d melk, boter, en kaas, (daag
van fy velerhande toebereidfels willen te maken,) e en vlees, fo uyt hun eigen Vee, als uyt het wildvang; f fy gebruykten weinig koren-werk, want s fy en veritonden haar op de Landbouw vverye niet, en h de vrugten des velds waren haar onder de flegfte fpijfe, * van wilde haver eit gerit maakten fy haar brood, en potkoft. Sy waren k in geen dingen onmatiger, als in eten'en drinken, konden haar wel befcheidentlijk dronke drinken , en het 1 en was geen fchande een gehelen nagt over te fitten drinken; 1T1 dienaafl aan den Rkyit woonden dronken wijn, en de verder afgelegen verflonden haar op n bier te brouwen, van haver en gerfï met water ge- gekookt, ° hielden veel van gallen en maalty den, onderde maaltijd fpraken fy p veel van hare vyanden, van oorlog en vrede, en van vrundfchap en bondgenootschap met andere vol- ken ; waren feer gul en openhertig, jemand onder den dronk wat te beloven of toe te feggen, doch het geen fyin dronkenfchap malkanderenonbedagtelijkhadden toegefeid,mogtenfy 1 des anderen daags erhalen, en weder afgaan; als fy hoveerden, quamen fy r gewapent ter maaltijd, om haar in alle voorvallen te kunnen verweren, met dat fy onder den dronk ook fomwylen feer twiltagtig en oplopende van finnen waren, het welk dan felden fonder quetfe ofte doden eindigde; buy ten dien f waren fy feer herbergfaam, en fielden een eer in het wel onthalen van buy ten luyden, befchermden defelve tegen alle ongelijk dat haar wierd aange- daan , fy waren ook malkanderen getrouw in het befchermen van haar r huysgenoten en naaftevrunden, voorwien fy mede alle aangedaan ongelijk opnamen, dog haar toorn en vyandfchap onder den anderen, geduyrde felden lang, fy lieten haar u ligt bevredigen, en verfoenen, felfs foo wanneer jemand van de hare gedood öfter neder geleid wierd, datfy met enig vee mogten boeten. w Haariegenfit-plaatswasöpdeaarde neder, op een boshoy , ofte ftroo, als fy aten
hadden fy elk haar fit-plaats en haar tafeltjen byfonder, een weinig van de aarde verheven, daar op elk hunne fpijfe wierd voorgedifl, x meefl by ofte omtrent den haard; de tafelkensv daar op hare fpijfe wierd voorgefet, waren driellapelt, en feer laag by de aarde, y Haarvaat en fchotel-werk, daar fy uyt aten en dronken, was van gebakken aardewerk, z het jongeling- fchap foo wel dogters als foonen waren hare tafel-dienaars ter maaltijd, behalven dat fy ook a hunne dienflelingen, tot af en aandragers hadden, fy waren feer ruw en onmanierhjk in het genuttigen van hunne fpijfe , gebruykten geen mefïèn , om die ordentelijk voor te fnyden, maar trokken en fcheurden defelve met de handen en tanden van malkander; over haar maaltijd hadden fy de b Schou-fpelen van haar jongelingfchap, dewelke haar gants naakt tufièn de blote fwaarden en vrefelijke priemen, onbefchadigt willen in te werpen, over en door te lpringen; Sy maakten ook onderfcheid onder hunne c gallen, van meerder en minder aanfien, onder meer gallen fetten fy haar in't ronde neder, en wierd demiddelfle plaats voor de voornaamfte van eer en waardigheid gelaten, daar fig den waard beneven flelde, en beforgde dat hem de belle fpijfe wierd voorgefet, buy ten de maaltijd waren fy ook feer d tot fpelen en dobbelen genegen, om hun ledige tijd mede te verdryven. De vrouwen waren e feer kloek in't kinder-baren, fy reinigden, en wallen haar fel ven „
en het jong geboren kind ter flond in de Rivier, en namen hunne foo jonge kinderen over al mede, wat fy te doen hadden, foo dat de opvoevinge der kinderen feer liegt, nakend en on- agtfaamwas, alleen dat s de moeder haar eygenkintfoogde, fonder daar toe een minne- moer ofte dienfteling te verfoeken, foo wel onder de grote, als onder de kleine. Sy hadden ook voor een manier, dat fy haar kinderen en naafte bloed haar goed en nalatenfchap lieren erven, het welk onder de kinderen, » na den ouderdom verdeelt wierd, k fonder enig bevel by uy terfte wille te doen, en wierden l de fufters kinderen by de omen van moeders zydc foo veel geagt als hun eygen; hare kinderen hadden fchoongeluvv m blond en gekrult haar, en als fy begonnen tot haar mannelijke jaren te komen, lieten fy n het haar en baard fonder enige afkortinge uytwafïèn, en 'tfelve niet fcheeren ofte afmyden, voor datfy hunne vy- anden , als de regte beloninge van haar geboorte hadden bevogten, en overwonnen. ° De kloekfle en vroomfle onder haar droegen een teken van een yfre band * en arm ring,
gelijk als een boeye om den arm, dewelke fy mede niet af en leyden, voor dat fy haar vyand overwonnen hadden; wantdefen arm-ring te dragen was veragtehjk, en een teken dat fy regens haren vyand nog niet byfbnders hadden uytgeregt; met de dufdanige, dewelke om de vrygheid van haren als geboeyden arm vogten, en daarom dapper tot den flryd aange- moedigt wierden, beflond den aanvang, en eerflen aanval van het gevegt; na de overwin- ningewaren fygeduyrigbefig, p omtrent de bloedige Üghamen der doden en gequetflen, om die te helpen. ' Haar |
|||||
VIT. Hooft stuk. OUD BATAVIEN. . . *ty
Haar rneefte oeffeninge was in het paardryden en 4 fwemmen, daar fy haar fob wel op
yerftonden, datfy te paart fittende met haar volle wapenen de Rivieren en ftromen konden' over fwemmen. r Haar wapenen regens haar vyanden waren lange glavien, ruwe en gepik- kelde f laven, en grote knodfen, lange degens en fwaarden, matte en houtefehilden, gebruyk- ten geen harnafïèn, jnog geen Itormhoeden; als fy zen ftryde gingen, riepen fy f haren Af-god Hercukm den flerke aan, en als fy in den ftryd op haar vyanden aantogen t namen fy hare naafte magen, wijven en kinderen met haar', ter getuygenis van haar dapperheid;- de vrou- wen plagen ook in den ftryd te flaan, om de mannen » te vermanen en aan te moedigen; oni klouk en Houtvoor haar vryheid en Lands befcherm té vegten, daar door fy haaf in den ftryd dapper verkloekten, en veel de overhand hielden; het waren dappere en sV kloeke krygsluyden boven andre volken; en by haar wierd x in den oorlog feer groot beleid en ver- ftand eebruykt; als binnen 's Lands geen oorlog en was, trokken fy om haar krygs-öëffèning te onderhouden y andre volken te hulp, fy z verkofen hunne Overftenmet gemene toe- ftemminge, en a fielden den uytflag van hare faken onder de dingen die onfeker zyn; maar haar kloekmoedige volftandigheid hielden fy voor een fekre faak, daar fy haar op vertrouwen mogten, b fy verlieten haar meer op dé dapperheid van hun krygs-overften, als op hun eantfemagt; het welk haar weinig onfekere gevallen, en c weinig twijvelagtige gévegtert dede hebben, in den aantogtvertroudenfy haar d meer op hun voetvolk, als op de rityteryej daar fy de uy tgelefenfte van haar jongelingfchap toe gebruykten, die fy in de flag-ordre voor aan ftelden,daar dan de ruy terye kort op volgde,en haar ook in flag-ordre ftelden,in manier en e vorm van een beytel, dat de ruyters en voet-knegten f door malkanderen gemengd t'famen konden vegten, s Uy t fijn plaats te wijkèn,als het hervat werd, wierd meer voor een voorfig- tige als vreesachtige daad gehouden; määr h fijn fchild en wapentuyg agter te laten wierd Voor een van de fchandelijkfte faken geööf deelt ;■' Sy begonnen haren aanval ' riiet groot ge- fangen gejuyg, totaanmoedégingvandehare, en verfehrMinge van hunne vyändert, daar fy ook hunne voorfeggingenuytwiftentébeduydert. Op fekre tijden plagen fy k te vergaderen én raad te houden, tot gemeen Lands oirboir*
en daar mögt een ygelijk [ vryfpreeken, en fijn goeddunken feggen fonder verbeurte; wa- ren gewoon , het geen de gemeente in de vergadering voorgeftelt m wierd , indien het haar behaagde met het opfteéken en rammelen van hare wapenen tegens malkander voor goed te keuren, en als het haar mishaagde, fonder volkomen uytfpraak te mommelen, daar uy t dan een befluyd gemaakt wierd, niet met magt van gebieden, maar by manier van onder- wijs n ter gehoorfaamheid, fy befloten hunne faken niet haafrig, maar wel overdagt, in de- fen raad mögt ook ° een yder fijn klagte doen, en een ander van den lijve aanfpreeken; fy deden fcherp en ftraf regt, over mifdadigers, en p in de boeten hadden fy groot onderfcheid, nagelegentheiddesondaads; Sy hadden ook q haar agter-raad met de vrouwen, welkers raad en goeddunken niet verfmaad en wierd, als dewelke véél wijs en kloek van verftand wa- ren; de vrouwen en byfonderlijk de jonge hubare maagden, wierden veel r ten onderpand voor het naarkomen van hare vrede verbonden, en beloften als hare waardfte panden ert grootfte fchatten in handen ftelt. f By haar waren geen befchreeven wetten, maar £ alleen vafte en onverbrekelijke ge-
woonten van goede zeden, dewelke by haar gelijk als by die van Lacedettionien, meerder ge- agt wierden als by andre haar gefchreven Wetten; u De beregters van gelijk en ongelijk Wierden mede by de meergenomde vergadering geftelt en gekoren, wel meelt uyt dé aanfien- lijke benevens den Vorft, dewelke w Comités genomt wierden, anders S taats-mannen, ofte Hof-jonkers, dewelke den Vorft in alle faken en overal by woonden; defe wierden tot regters over byfondre wyken en karfpels gefielt. x Het begraven der doden gefchiede veel op de Heidenfe wijfè met brartd-ofFëren, met
het doen der oude Romeinen veelover-een-komende, dogflegt, eenvoudig, fonder daar toe enige uy terhjke pragt te gebftiyken, y gelijk de Romeinen plagen, dewelke grote enkoftelij- keuytvaarten maakten, met veel plegtelijke omftandigheden; dit onderfcheid wierd alleen onderhouden, dat de gemene lighamen met flegt hout, en de lighamen van voorname mannet! van eer z opeenftapelvanbyfbnderhout, dog wel meelt van eyken, geleid wierden, en met * hunwapen-tuyg, en het geflagte paard, daar fy mede ten ftryde plagen te ryden, ver- branden de a-flè in een fteene kruyk ofte pot verfkmelt. b De getroude vrouwen der oude Kef- ten hadden fodanigc trouw en eere voor hare mannen, dat fy haar volgden en, lieten haar om- trent den hout-ftapel, ofdoorfteeken, of aan een boom hangende verworgen, en wierden ff 3 foo-
|
|||||
\
|
|||||
aga BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deel.
Coo mede met hare mannen verbrand; diefulkesnietenbeltond, wierd niet geagt- van gelij-
ken deden ook c haar getroudfle dienaren, die haar ook benevens haar Heeren en meefters tieten flagt-offeren en verbranden; d de ftok oude en onmagtige „ of anderßnts dood-kranke. Wierden op haar verfoek ter flagt en brand-ofFer geleid, en aldaar doorfteken en op gelijke Wijfe verbrand. Dog na dat fy in dit Land over quamen, en met andre volken ommegang krecgen, hebben,
fy mede het brand-offeren beginnen agter te laten, en haar afgeftorven doden doen e begra- ven , mogelijk dat fy onderwijlen f tot kennis van de Heilige Schrift gekomen zyn; want de dode lighamen te begraven is van den beginne een goed en noodfakelijk werk geweeft, op dat tiet lighaam eenes menfe, daar 'm een redelijke ziel, ja in de gelovige God gewoont heeft, niet voor de beeften weggeworpen, maar eerlijk tet aarde gebracht werde, daar dat van gekomen ïsen h wederkeerenmoet, het welk ook het brand-offër fchijnt te beduyden,, daar door het tot ftof en alle gebragt, en voor alle verrottinge bewaart wierd, foo ook onfe voorvaderen de begravenifïèn hebben ingeftelt, entotverfekeringe der opftandinge hare eygen fpelonken, en J Erf-graven gehad en gehouden ; Dat ook de oude Batavieren in dit Land haar eygen begraaf-plaatflen gehad en gehouden hebben, kan men noch tegenwoordich uyt de overblijf- felen van defelve.in fommige plaatfen van Gelder tand,ds omtrent XxttBatenburg en de k oude Stad Santen, en l in het *Drentfe gedeelte van Overyßel bemerken, alwaar defelve in de hoog- te van het Veen noch te fien zyn, vry ruym en groot,datmen daar 'm kan liaan en gaan, dood- kift ge wijfe aan het boven eynde breder, en aan het onder eynde wat fmalder, van hjds voor en after met grote aard-ftenen opgefet, en met gelijke grote fark-flenen overdekt, van foda- nefwaarte, dat men niet bedenken, kan hoe die fware fteerien foo ver op het hoge gebragt zyn; werden van de inwoonders aldaar m Hunen ofte reufen bedden genomt. Wy houden het daar voor dat defe manier van de doden te begraven, by de eene dus, en
by de ander foo, door openbaringe van de H. Schrift is voorgekomen,en achtervolgt; volgens het welke het n een vloek was de doden onbegraven te laten. Uyt mifduydinge van het welke de Romaniften, tot huyden defen dach toe haar felven in-
beelden , dat de geeften van de onbegravene doden op de aarde ongeruftich blyven fwerven,, en daar uyt foo vervaarlijke gewaande nacht-fpoken fouden voortkomen, dewelke nochtans by niemand gefienofgehoort en werden, als ° onder die gene die daar in geloven j daar wy geen meer achting voor en hebben als voor de verfierde guygelaryen, p toverkonïlen, nachtlpoken en i Sybillife voorfeggingen, daar in onfe eerfle voorfaten, foo het fchijnt door milleidinge van hunne Ofïer-priefters, of mogelijk wel van de voorfeggingen , enopenba- ringen der Goddelijke Propheten jets tot haar kennis gekomen zynde , in alle fodanige dewelke haar enige waarfeggerye en wetenfehap van toekomende dingen hebben aangema- tigt, mede enig bygeloofgeftelt hebben; fy hebben ook grote opmerking r in het vogelge- fchrey, f en bofpaarden, en andere gewaande proef-tekenen gehad, van fekere T gevallige lotingen en u waae-halfde gevangenen, die fy ter behoud, ofte ter neerlage van hunnen voorgenomen ftryd, met een van de haren man voor man lieten vegten, en aan wie van bey- den de overwinninge viel, 't felve hielden fy voor een goed, of kwaat voorteken; gelijk ook w de Romeinen menigmaal hun gantfe overwinninge aan foo een kamp-vegt gehangen heb- ben ; fo als-wy lefen in de voorbeelden vaude gebroederen Boratii en Curiatii,en den kamp- vegter x Tituz rJManlius Torqttatus, in,de Roomfe Gedenk-fchriften bekent, in Welke of ge- lijke faken wy al veel gefien hebben , dat de hoogmoedige beroepers den kans verloren heb- ben; foo ook by onfe tijd in het al te euvel, en hoogmoedig beroep van den bekenden flag tullen y Breaute en Lekker betien is voorgevallen; hoedane vermetelheid ook in den fnorken- den Reufe Goliath tegens *David, niet alleen met het omkomen van den fclven Goliath, maar met dennederlag en vlugte der Yhiltflijnfi volken geftraft wierd. Kort inhoud van de Bewijs-redenen op het
S E V E ND E H O O F T-S T U K. |
||||||||
-■■■'. f
f. Liefhebbers van de jagt.
6. Herbergbfaam.
7. J ulius Casf. Befchrpinge der Duytfe votkjn.
8. Tacicus de Moribus Germ.
5. Duytfers ongemeen groot van lighaam en gtfialte als
|
||||||||
*' iH"^!15 °"^ ^"y^0" flerk bnrde en flrajfe men-
gt WM/R {c" * mecfi naab al!em met vellen van 2,. SmaB&È Met geen andre volken vermengt,
3. Roem van baar flerkie. "
4. Haar woord f entroutp.
|
||||||||
11. Hooft sr uk. OUD B
Onderfcheid tuffen de Nederlanders, Friefen, Bra-
banders, en Vlamingen, inhungeflalte. Karolus Magnus grote.
De Duytfen hadden lang ,geluw, gebeult haar, en 14.
Hoedanig fy haar baarden plagten te dragen
Sijn fcboon en blank van l'ghaam 3 voornamentlijk de
vrouwen. Hunne manier van huyfen en bewoningen.
Woonden eerfl in holen en fpelonken, daar na in hutten
en huyfen van hout. Haar kjedinge van vellen der wilde dieren, meefl naakt,
en bloot-
Droegen ookkafakken van verfcheide kleur;Het Italiaans vloertien , en ganfen oogen , fchildekens 7 nop Jens , wat, en hoe te verflaan. Onderfcheid tuffen mannen enïrouwe klederen en 23.
Nauw en om 't lijfgepafle klederen der mannen.
Pudfen en pompbrouken.
De oude Duytfen hadden geen kennis vangeld, maar
behielpen haar met de oude manier van ruylinge. Leef den f eer kiiys en genoegden haar met eene vrouw.
Edelen en hoge Stdtelingen mogten meer als eene vrouw
trouwen, het welke waren vrouwen v&n Staat; hoe te verflaan van David en Salornon ? |
ATAVItN. t.±n
63, Haar ordre in Uncderfitten tuffen meerder en minder\
64. De oude Duytfen veel tot dobbelen en fpelengenegen.
6$. Of en hoe verre hit dobbelen en fpelen geoorlojt %.y. 66. By de wetten van lufhnianus verboden. ,67. By Koning Karel de V 11. van Vrunkrijk.
68. Hoedanig by de Wereldlijke en Geeflelijke Wetten ver-
boden. 69, Stryd tegens al de Wetten der tien Geboden.
70. Dedobbelaars enfpeelders by den KeurpaltZ, Frederifc'
de III. de gemeenschap van het Avondmaal verboden. 71, Hoeverre enboedanighet dobbel-fpelen geoorUft..
7 z. De Duy de vrouwen feer k}oek'n het kjnderbarsn:
73. Haar opvocdinge der kinderen ruw enflegt.
74. Sagen altoos haar kinderen f elf.
7J. De kinderen ofte naafle vrunden fyn Erfgenamen dir afgeflorvene, en weten van geen makjng by uyterfls
wille. 76*, Hetufapentuyg en lijf-paart is voor een van de kinderen, die de bequaamfle is defelv.e te voeren. 77. Geflagt-rekening vanKriftus, by Matheuse» Lucas
anders, hoe te verflaan. 78. Lieten haar nog baardjeheren, voor dat fy haar vyanden
hadden overwonnen. 79. Eenyferen ring en bocye om den arm foo lang en tot dat fy
|
||||||||||||||||||
v
ió.
s t.
ju-
iy
l<J.
37'
|
|||||||||||||||||||
ip.
|
|||||||||||||||||||
20.
■2,1.
1%.
Zf. 15T.
26. |
|||||||||||||||||||
met heneden deio.
|
|||||||||||||||||||
il-
28. 29.
30,
31 IV
34«
??•
3<J. 37-
3«-
39 4°-
4-1 42.
43-
44.
46.
47-
48. 49
50.
?»■
sz. 7?
«••
58.
|
|||||||||||||||||||
Tr ouden haar kinderen niet jong uyt '
jaar. Eerbaarheid en k>"sheid der vrouwen , in onderfcheid
van het tegenwoordige leven en ommegang. Straffe van Overfpel.
Trouwen van gelijken ouderdom en grote.
Manier van Huwelij kfluy ten en Huwelijks goed'
Vrouwen en kinderen volgen mede ten oorlog.
Alles gemeen tuffen man en vrouw, ookyan wederfijdfe
kinderen by den Duytfen gebruykfl'jk Duytfers tot den oorloggefchikf, onervaren in de Land'
bouwerye en Boomplantinge. Uytlegginge en betering van de plaatfe Taciti.
Kannen geen ander J aar-gety als van winter, lente en
fomer tijd. Verdelinge der Maand-tijden, andre natuyrlijke > dn-
dre burgerlijke> Sonnne- maanden, en Maandelijks Maanden. . y., Maand rekening van de Romeinen.
Verdelinge van dagen en weelben, namen der dagen en
beduydfel van dien. Dag-goden en hare afbeeldinge.
Tijd-rekening met den nagt te beginnen.
Ongelijke uyren by de loden gebruykelijk-
De Duytfen waren feer gemeen met hunne huys-genot en
endienßelingen. Hun f pij s was ßegt en niet anders als boter , kfMS tn wild'
vang en 4.5. Boter en kaas maken > by wie eerfl gevonden.
Haar brood was van wilde haver enger ff.
Eerfie vinders van bier te brouwen.
Dronke drinken was by de oude Duytfers geenfchande.
Drink wetten der Romeinen e« Duy tien j verhenfen
wat ? Der Duytfer opregtigheid,niet bedriegelijkh den dronk
Herk°t»fi van de oude Cofluyme, dat men van alle hande-
lingen in een dronken gelag gefchied mag afgaan. De Duytfen komen ge^apent ter maaltijd, en in hun
vergaderingen, en fijn onder den dronk feer tw*ß'g- Seer herberghfaam en getrouw omtrent hare gaflen en ma-
gen. Sijn ligt te bevredigen over het ongetijkhaar aangedaan
en van de manier vanfoeninge van een doodflag, Haar leg en fit-plaats aan de maaltijd , en 5 7.6 3.
Slavonife en ÏUirife vrouwen ter maaltijd, drinken de
gaflen toe, by de Duytfen komen de vrouwen niet aan de tafel,maar by de Engelle dienen de vrouwen de gaflen voor, en buyten de maaltijd werden van andre mannen opgepafl en uytgele/d. Der Duytfen vaat en fchotel-Werkomuytteeeten, of
te drinken. Sijn feer gemeen en verdraaghfaam met hunne dimflelin-
gén, Lijfeygenen in Duytfland, wat van haren dienft.
De oude Duytfen hadden bmScbmw-fjp(lenQvtrh44r
maaltijd. |
de overwinninge tegen hare vyanden hadden bevegten.
80. Wegdragen der doden en gequeflen in den oorlog,
81. De kunfi in't paardrijden en [wemmen onder den Duyt-
fen. 8x. Hare wapenen en geweer tegens hunne vyanden.
8 3, Vrouwen en kindereti trekfen mede ten oorlog.
84. Duytfe kloek? krys luyden boven andre volken , groot van beleid en verfland.
8?. Oorlogden ookbuytens Lands den Romeinen een gro-
ten flut. 26 Verkjejïng van haar Overften.
87. Stellen denuytfiag van denßryd, onder het onfeker > tri
de dapperheid onder hetfeker. 88. Hare Overflen gaan altijd voor.
89. Hunneflag- ordre.
90. LofderHo\hndre$indenflagjegensde Swddcnophei
, Eyland Funen. 91. Het voorfigtig wijken en hervatten van de trappen prijs-
92. Sijnfchild en wapentuyg agter te laten, een eeuwige fchan-
de. 93. Sy beginnen den flryd met groot gejuyg en gefang, datby
vele volken als nog in gebruyki* ■ 94. Vindinge van de trommelen en trompetten , harpauchen 3
trombonen, cornetten, fagotcn, fchalmeyen. 9JT. Staat f e vergaderingen der oude Duytfen, opbungefet-
te tijden , overeenkomende met de inflellinge van alle vry e republijken. 96. Inflellinge en toejtemminge van Staats faken} en Wet*
ten onderde Romeinen. 97. Inde Rjpublijke van Venetien.
98. I« de Regering van Genua.
99- IwEngeiand. 100. In Duytfland,/« de vrye Furftendornmen des H,
Roomfen Rijks. iói. Inde Hollandfee» Nederlandfe Regering.
101, Manier van toeflemminge by de oude Duy t/én.
103. In hare vergadering werden ook algemene klagten en be-
fchuldigingengehoort, engevonnifl. 104. Betigting der mifdaden by wie ie doen.
105. Beraadflagingmet de vrouwen, ookingewigtige faken i
fommige wierden voor Propheterffengehouden, en be- dienden ookhet Priefler-ampt. 106. De oude Duytfen hadden geen gefchreven Witten, ge-
meen met vele noggebruykelijke cofluymen. 107. Inflelling der Comités als berigters Van gelijken on-
d lelijk
omites, Graven , waarom alfoogenomt. 109. Begravenis der daden onder den ouden Duytfen j en mtm. 114.
rio. B/den Romeinen. ui. By den Hebreen, ChaldeenraPerfen.. \i%. Het paard en loapentuygmet de getrouwflehunner die- naren , en hunne getroude vrouwen , wierden door Wy- ipiüige ovsrgift & met hunne Heeren tn man- mn
|
||||||||||||||||||
59.
|
|||||||||||||||||||
LUSTRATA. I.Deel
I23. Voorbeelden van andre'Landen ttyt Wiero, Iongtils
en andre door I. van Heemskerk by een gebragt.
114.. Bedriegerye van de gewaande tovenaars, en waar feg- gers-> hoedanig t eßrajfen.
il J. Tovenaars van Ëgypten j wat fy konden en niet doen.. en haar bedriegerye in den geeß van Samuel op ft
wekken.
iz6, Naht-fpookenen waarfeggendegeeflen > niet als waan, en enkel bedrog,
ïzj. SybiUife voorfeggingen en Heidenfe Orculcn ; wat daar van te houden f hoe en wanneer opgehouden, en
Wonderlijke getttygenijfen van de komfle Krifli, als
den enigen en regten Propheet en waarfegger boven
alle.
128. Voorfegging tiyt het vogelgefchrey, en het gebaar der wilde paarden, by~cbr*u$e Duytfen.
ï ap. By de Romeinen, irfwet viervoetiggedierte. 130. Bedttydfels dergevallige lotingen.
IJl. Gelul^ ofongeluk\der avontuurlijke kamp-vegten der ge*
vangenen. 131. Lijf 'om lijf , voor de viBorie te laten vcgten byde Ro-
meinen > in de drie gebroeders Horarii en Curiatii.
I33. T>en kamp-vegt tuffen ManliusTorquatuse«Ga!lus> 134., Dcnßag tuffen Breauté en Lekkerbeetien, |
|||||||||||
«L3s BATAVIA IL
nm mfde ter brand • off ir geßagt , en verbrand.
Si3. Stok oude en onmagtige mannen lieten haar ook, ten brand'ojferflagten,
114.. De doden te begraven onder de Kelten een oud gcbriiyk.» ttyt de kennts van de H. Schrift
iry. Het begraven der doden eengoed en noodfakelu\totrk,t ennum. 118.
116 Het Erf-graf van Abraham* enbegraventsßjner na- komelingen, 'f ij. Bet Land van Drent, eerflby de oude Noordfe&r«- tale, wrede en heilofe menfen bewoont , feer groot van
Statuyre, daarom Reufen genomt, en van den Reu-
fen en Tyrannen des ouden Teflaments, hoe te ver-
ftaan
118. Uytlegging van den Text Math. 8. a 1. laat de doden de doden begraven
lip. ZJelmijfen tot verloffinge der fwevendenagtfpokente- gengefprooken.
iao. Toverye, en flrajfe tegens defehe, voor een wangelo- ve en onregtvaardig vonnis gedoemt.
illt In het voorbeeld der Vaudofen tot Atrégt Anno 14.59. en volgende.
x%2, Enjongbjte wijfdommenvan hetjaariW}. in den Hove van Utregt.
|
|||||||||||
BEWYSREDENEN,
OP HET VII. HOOFTSTUK.
|
|||||||||||
komftig uytden Duytfen , in vita Agricok, magni
drtus l Germanicam originem ajfeverant. Dat haar grove ledematen den oorfprong en afkomft uyt denDuytfen betuygden. b Meefi nakent ,J f ui. C<ef.lib.^..deBello Gallico
fchrijft aldus van de Duytfen. In eamfe confuetudi- nem adduxerunt, ut locu frigidiffimü, neque vefiitus praterpelles habeant quicquam ( quarumpropter exu guitatem, magna efl corporispars aperta ) £Jf laveniur mflumimbm. Sy fijn van gewoonte in de grootfïe koude haar niet anders als met Beefte Vellen te be- kleden (om welkers kleinheid, het meefte gedeelte van haar Lighaam fig naakt en bloot vertoont) en haar in 't Rivierwater te wafTen. En lib. Cintra an- num vigefimumfeminA notitiam habuiffein ttirpifßmis habent rebus.Cujus reinulla efl occultatio,quod&'pro- mifcueinfluminibusperluuntur;&pellibus,autparvis Rhenonum tegumentis utuntnr, magna corpomparte nuda. Sy houden het voor de grootfte fchan de haar binnen de 20. jaren met enig Vrouwvolk te ver- mengen. Daar is geen befchaamte vermijden theid onder den anderen, want fy fonder onderfcheid haar in de Revieren waflen, en fijn met Vellen van Dieren, wel meeftmet kleine Bokke Vellen om- hangen ,voor het meefte gedeelte des lighaams naakt en bloot. Pompon. Mela betuygt het felvelib.^., cap~ 5. Maximojnquit,frigore nudiagunt, antequampu- beres, & longißma apud eospueritia efl. In de groot- fte koude gaan fy naakt, tot dat fy huwbaar zyn, het welkby haar feer laat by komt. JdcmSeneca, lib. 1. de tra cap. II. Gerrnanisquidinduratimad omnempatientiam ? ut quibns magna ex parte non te- gumenta corporumprovifa. "Wat iffer harder volk, als de Duytfen dewelke alles verdragen können : Als dewelke vooreen groot gedeelte des lighaams naakt, en vandekfelonvoorfienzijn. Defe Vellen daar fy hare Schouderen mede bedekten, en waren niet van tv famen genaaide „maar van enkele Vellen. teverftaan, tegens het rnifverftand van de forami- ge
|
|||||||||||
\Arde en rmve Menfchen , ] Phnius
Hiß. Natural, lib. 2. cap. 78. daar hy defelve in 't Noorden en koude Landen gefeten de zJEthiopiers tegen ftelt , Ipreekt daar van, quod adverfaab os£tkiopü plagamundi, at que glaciali, fint gent es exrigor e cdi truces, dat defelve uy t het Noorden en harde koude Landen oorfpronkelijk, uytdehardigheidyande Lugt ook harde en wrede Men fen zijn. Soonomt hun Tacit. de Morib. Germanor cap. 4. met het felve woord Truces, harde en ftraffê menfen , quod eo- rum terra , in univerfum autfylvis fit horrida, aut paluAibusf&da, magna corpora, & tantum adimpe- tum valida, qud f rigora atque inediam c&lo folove tolerare confüeverunt. Dat haar Land doorgaans door de BofTchagien affchuwelijk, en door de Meerpoelen vuyl en quaad van lugt was, dat fy grote Lighamen hadden, bequaam om alle geweld te weren , dewelke de harde koude en onvrugt- baarheidvan de Aarde, en Lugt verdragen kon- den. En aldaar cap. xix. In omni domo, nudiacfir- didi, in hos artm in hdc corpora, qu& miramur , ex- crefcunt. In haar Huishouding fijn fy naakt en vuyl, daar in fy , tot verwondering, tot foo grote lede- maten en Ligh amen uitwafTen. En cap. xxx. daar hy van der K rten oorlprong (preekt: Duriora,in- qnit, genti corpora , firiili anus, minax vultus £^ major animi vigor. Sy fi j n hard van Lighaam, fterk van ledematen, en fel in 't aanfien. Vitruvius feid, in 't Noorden is een volk van ongemeen grote Lig- hamen .Sub feptentrionibus nutriunturgenta immani- bm corporibm. Tacitus w.Annai Corpus vi fut or- vum, £s? ad brevem impetumvalidum. Sy hebben Lighamen Wreed om aanfien, en feer bequaam tot een fchielijken aanval; en Hifloriar. lib.z. Trttces corpore, horridi fermone, c&teros ut impares irride- baxt, groot van Lighaam, ftrafin't fpreeken, be- fchimpende andere die met haar luyden niet gelijk en wären. Soo fpreekt hy ook van de Brittons, af- |
|||||||||||
A T A V I E M. ; m
contendant. ViEbts voluntariamfervitutemadit, al-
ligari fie ac venirepatitur, quamvis junior, quamvis robufiior, ipfi fidem vacant. Welke trouwe als nog onder de oude Hollanders bekent is, datfy haar woord houden * al hadden fy het over het Water malkander toegeroepen. Soo trouw waren fy ook in hunne byftand aan andre , dat de Roomfë" Keiferen haar tot hun lijffchutten verkoren hebben, als op dewelkers getrouwigheid fy hun verlaten mogten, als breder t'fijner plaatfe. In tegendeel en konden geen ontrouwe nog ongelijk van andre verdragen , daar fy haar met de Wapenen tegen fielden, daar in fy geoeffent, en gelijk als toe ge- boren waren; Gelijk daar van den felven-Tacitiu de mortb. Germanor. getuygt, als hy leid: tanquam inufumpr&liorum fepofin, velut tela atque arma beL lis refiervabantur. Dog mögt yemand daar tegens inbrengen, datfy ook iigtelijk quamen tot het ver- breeken van de verbonden niet hun gemaakt. Het antwoord is gereed. Dat fy een yder getrouw wa- ren , maar geen ontrouw tegens haar en konden verdragen, daar fy niet als trouwigheid van ver- wagten, agtende, dat volgens den regel in regten in wederfijdfc verbanden bekent, ( dat als den een aan fijn fijde niet en voldoet, den ander ook los en onverbonden is foo hy wil ) den eerften tegendoeu- der voor den verbondbreker moet werden gehou- den , en fulks het higefchapen regt hun geleerd heeft, dat fy geen woord en moeten houden,- te- gens die gene die hun v/oord tegens haar niet en houden , en van die gene , dewelke het wel ge- meent hebben , niet qualijk wag werden opgeno- men, dat fy de ontrouwe haar aangedaan met het uyterfte foeken te wreeken. Dat fy haar woord hebben foeken te houden blijkt, dat fy in verfeke- ring van hun woord, haar jonge Maagden , als hun-, ne waardfle panden, daar voor ter borge gefielt hebben ; foo als Tacitus daar van Lib. de Moribus verhaalt, met defe woorden : Vt effic/cius obligen-* tur , inter obfides puelh quoque nobiles imperantur. Op dat fy fo veel te vafter verbonden mogten Zyn * hebben fy ook haar Edele jonge maagden ter pand gefield. Het is een gemeen feggen der Ouden ge- weeft, dat al waart dat de trouwe onder alle volken weg was,men alleen onder de Duy tfen haar balling- fchap en verfekering foude vinden. f tJfyCet de jagt van wilde dieren, ]] Daar van *
betuygt ?ul. Cafilib, 4. de Bello Gallico , met defe woorden, multum funtinvenationibm, qua res & cibigenere, & quotidiana exercitatione & libertate ( quod a pueris nullo officio aut difciplina aßiefaEliy nihil omnmo contra voluntatemfaciant) £5? vires alit, & immani corporum magnitndine efficit. Sy zyn veel op de jagt, welk doen in de lootte van fpijfe in de dagelijkfe oeffening, en levens vryheid ( om datfy van jongs affonder laft of bedwang gewoon fijn te leven, en niets tegens haar fin en wil doen) de kragten verfterkt, en haar tot kloeke en fterke lighamen maakt. Tacit. verhaalt ook lib. de Mo- rib. Germanor. dat foo wanneer fy niet en oorlogen fv veel ter jagt gaan. Quotiens bellanonineunt, zw- quit, multum venatibmtranfigunt. S BehulpfMm omtrent die gene die vrundfehap^.
met haarfogten,] Sie Jul. Caflib. 6. de Bello Gallico; daar hy aldus fpreekt: Hofpites vialarefas non p«- tant,qui quaque de caufa adeos venerint ab injuria f ra G g hi-
|
|||||
Vil Hooft stuk. O U D "B
geiuiks d ai by Tack, 'Amal. i < te fien is,daar hy van
den aantogt van Germanien* tegen de Chemfcen feid, dat hy alleen met een vagt om de fchouderen gedekt, het Vyands Leger befpiede, omtrent hare Tenten was,cn voor een van haar volk wierd aangeficn, no- ttejnqttitiC&ptaiegrejftts augurali,pcr occulta <2? vigilt- bus iqnara, comité uno, contctlus humerosferinapel- le , "adit cajlrorumvias , adfißttTabernaculus ,fiyd- turquefamafm. Daar hy hei dekfel van een vagt of- te vel, wel duydclijk van een kleed onderfcheid. Welke vellen met het harige en wollige na buy ten wierden gedragen voor hetafkceren van den Re- gen en Snee. Als te {knapudjfodorum lib.t9. cap. 23. Rhemnes, inquit, fttntvekminahftmeromm& pcÜoris, ufque adumbtlicum , atque intoriüvillüadeo hifpida, ut imbres refpuant. De Rhene Vellen, fijn haar het dexfel der fchouderen en borft tot de navel toe, foo ruyg harig digt, dat den Regen daar by neder loopt. 2. c Geen vermenging met andre volken, ] Tacit. de morib. Germanor, cap. 4. Eorum opinionibus accedo-, qui Germania poppt los, nullü aliarum nationum co- nubiis infeBos , propriam & fineer am , & tantum, fin fimilem pentemexflitijfe, arbitrantur. Vnde ha- bitus quoque corpomm,qttanquamin tantohominum numero , idem omnibus. Ik houde het met die gene, dewelke willen, dat het Duytfe volk, als 'door geen Huyweiijken met andre vermengt, een eygen en opregt volk is , hun felven in al- les gelijk. Waar van onder foo grote menigte van Menfen , de geftalte van hun lighaam, een en de felve is. 3 d Van wegen hare fierste, 3 Soö dorften fy te- gens den Kaifiar fulms fprecken üb. 4. de bello Galil- eo , dattcr geen volk op de Wereld en was, het welk fy niet en fouden kunnen overwinnen. In terrU ejjè neminem , quem non fitperare pofßnt. En lib. 1. geeft hyhaar die lof, datfy fecr groot van geftalte de kloekfteen fterkfte in de "Wapenen waren. In- genti magnitndine corporum Germanos incredibili •vïrtute, atque exercitatione in ar mis efife; £jf paulo pofi, Germani pedites vêlociffimi ac fortiffimi. En lib. 1. de bello Gallico. inpr, fprekende van de verde- linge der Volken , feid hy , dat onder al dcfelve de Duytfers de fterkfte waren. Hor urn omnium fortiffi- mi funt Belg«,, propterea, quod mtnime important ea, qu£ ad ejfeminandos animos pertinent, 't Selve feid odkTacitnsdemorib. Germanor. cap. 19. by na met gelijkt woorden van de Batavi, omnium,inquit, ha- rum gentium pmcipm funt Batavi, tantum in ufum pmliommfepofiti, velut tela, atque arma bellis refer- vantur. Van al defe volken fijn de Batavi de voor- naamfte, als ten Oorlog gefchikt en gelijk als fchig- tcn .en Wapenen bewaart en weg geleid. 4 c Geineen en trouw , ] Tacit. IIb. xiii. Ann al. nu/los mortalium armis autfide ante Germanos effe,chx haar geen volk in de Wapenen ofte getrouwigheyt ovel'trefte. Sy hielen haar woord en onbedrieglij- kc trouwe in alle faken, felf tot verlies Van leven en vryheyd. Soo verre dat als fy haar vryheid met dobbelen ( daar fy veel van" hielden) verloren had- den, lieten fy haar gewillig binden, en tot dienft- baarheidverkopen. Aleam, inqmtTacitmdemori- bu4 fobrii mier firia exercent , tanta lucrandi per- dendive terneritate, ut, cum omnia defecerunt, extre- mo, aerjaovijjimo jaiïttj de libertate, & de corpore |
|||||
234 BATAVIA I
hibent, fanblofque haltent, iis omnibus domus pat ent,
•viÜufque communicatur. Sy houden het voor een ongeoorlofdefaake,hare medegenoten te bedrie- gen, ofte ontrouw te zyn, en befchermen die ge- ne van allebverlaft, dewelke tot haar over komen, en hare vrundfchap foeken , dewelke ff gelijk als Heilig houden , voor defe ftaan hare huyfen open, en werden haar alle levens middelen mede gedeih. ^tSclve betuigd ook Tack, de Morib. Germanor. cap.%1. Convitlibus & Hofpitiis non aliagens efftt- fim indulget , qucmcunque mortalium arcere tetlo rief as habetur, notttm ignotumque , quantum ad jus hofhitii, nemo difcernit , viEim int er hofpites comü. Daar en is geen volk omtrent vremde galten foo herberfaam, en mede deilbaar, fy menen dat het een gants ongeoorlofde faak is, voor jemand fijn huys te fluyten; fy en maken in 't wel onthalen van een buytegaft geen onderfcheid tuffen beken- de , of onbekende; haar onthaal der buyten galten is leer beleeft. }l In 't begin ruiv en ongemaniert ,"] Daar van
geeft f ui Gejar. defe reden, Lib, i. de Bello Gallico, Propterea, quodacultu atque humanitate Provincie /ongtffime abfunt , minimcque ad eos mercatores ßpecomeant. Om dat fy wat verre buyten de wel- levens oeffeninge van de Provincie afgelegen Zyn, daar fy geen ommegang met de Koop - luyden en hebben. En lib. 4. de Bello Gallico, daar hy van de Neder-duytfè ipreekt: ffi, inqttit, paulo funt cateris humamores, propterea quod 'IRhenum attin- gunt, multique ad eos Mercatores ventitant, &ipfi propter propinquitatem Gallicisfunt moribm affuefa- Ui. Defe leid hy, fijn veel beleefder als de andere, om dat fy haar omtrent den Rhyn onthouden, en de Koopluyden met haar groten handel dry ven, en fy foo na by zyn de, de Gaulife manier en zeden weten te volgen. Let wel dat doen der tijd, al de Frank fe Gäulen voor de beleeftfte en welgemanier- fte volken fijn gehouden. i Tacitus die fijn by finder iverk_gemaakt heeft, ]
Den Katfar f ui. en Tacttus fijn by na de enigfte getuygen,dewelke hun werk gemaakt hebben, van de aloude zeden en manieren der Duytfen gelijk als uyt den gront op te halen, enbyfonderlijkZkcz- tm, dewelke na de verhandeling van der felver ze- den en manieren lib. de Morib. Germanor. aldus be- fluyt: H&cin commune de Germanor um origine ac moribus accepimus. Dit is, het gene wy van den oorfprong leven en zeden der Duytfen hebben kun- nen onderfoeken; Daar uyt men foude oordelen, dat hy daar van enige oude fchriften gefienheeft; tot bewijs van al het welke wy het geneCafar en Ta- citm daar van fchry ven, goedgedagt hebben alhier in te lijven. 7 Dusfchrijft daarvan den Kaifarfulius, lib. i.de Bello Gallico, Germanos ingenti magnitudine corpo- rum, incredibili vir tut e atque exercitaüone in ar mis ejfe. Dat is,- Dat de Duytfen ongemeen groot en fterk van lichaam, feer kloek en wel geoefknt in de Wapenen zyn. Et lib./\. Ii centum pagos habere dicuntur; ex quibus quotannisfingula millia armato- rum, bellandicauffa ,fuüexfinibus educunt. Reliqui domi manent: profe atque Ulis colunt. Qli rurfm tnvi- cem antiopofi in armisfunt: UU domi remanent. Sic neque agricultura, neque ratio , neque ufm belli in termittitur: fidpnvaii, ac feparati agriapud eos ni- |
LLUSTRATA.. I.Dee£„
hilefi: neque lengim anno remanere uno in loco, inco-
lendicaujfa, Heet. Neque multumfrumento,fedma- ximam partem latte atquepecore vivunt, multumque funt in venationibus. Qus, res & cibigenere, & qm- tidiana exercitaüone, & libertate vit& (quodapueris nullo officio, aut difciplina affuefaïii nihil omnino con- tra voluntatemfaciant) & vires alit, &immani cor- por um magnitudine effcit. nsftquc in ea mfi confüetu- dinem adduxerunt, ut locis frigidißmis neque vefli- tm, prdter pelles, habeant quïdquam, quarum pro- pter exiguitatem, magna eflcorporispars apertai ($ laventurinfiuminibus. Mercatoribus efi adeosadi- tus, eomagis, ut qu<z bello ceperint, quibus vendant, habeant; quam quo ullam rem ad fe import ari defi- derent. Quin etiam jnmentis, quibus maxime Gal- lia deletlatur , qmque impenfo parat pretio , Ger- mani importatis non utuntur; fed, qua funt apud eosnatapravaatque deformia, h&c quotidiana exerci- , tatione, fummi ut fint laboris, efficiunt. Equeflribus prmliufctpe ex equis defiliunt, ac pedibus prosit antur; equofque eodem remanere veftigio affuefaciunt; ad quosfe celeriter, quum ufuspofcit, recipiant. Neque eorummoribusturpiusquidquam, aut mertius habe- tur, quam ephippm uti, Itaque ad quemvis numerum cphippiatorum equitum quamvü pauci adire audeant. Vinum adfe omnino importari nonfinunt, quod ea re ad laboremferendum remollefcere homines, atque ef- fetninari arbitrantur. Publice maximam putant efß laudem aptam latiffme afuisfinibus vacare agros: hac refignificari, magnum numerum civitatium fuam vim fufiinere non potuiffe. Dat is: Defe (te weten de Duitfen ) werden gefeid hondert Vlekken te heb- ben, uyt de welke fy alle jaren elk duifent gewapen- de mannen kunnen te velde brengen. De andere blyven tehuis, om voor haar en hun felven het Land te bouwen , dewelke het volgende jaar by beurten te velde trekken, terwijl dat defe t'huys blyven ; en alfo werd in de Landbouwcrye, nog in de Oorlogsfaken yets verfuimt. Sy en hebben onder haar geen byfonder ofte bepaalt land, en bly- ven met hare Landbouwerye niet meer als een jaar opeene plaats, hebben niet veel granen, maar le- ven meeft by melk en vlees, en gaan veel ter jagt; Hetwelk, foinipijs en dagelijkfe oeffening, als in levens Vryheid, (datfy van Kinds been af, tot geen dienftbaarheid ofte leertugt gewoon, niet tegens haar eigen wille en doen ) de krag ten verfterkt, en maakt dat fy in groote kloekheid des lichaams ge- woon werden , dat fy in de allerkoudfta pfaatfen gene dekkleden gebruiken, als alleen vellen van beeilen , ( dewelke feer klein zynde, het meerder gedeelte van het lichaam nakent en bloot is) en haar dageliks in de Rivieren gaan waflèn. De Kooplui- den en handelaars komen tot haar, meer om met haar te handelen over 't gene fy met den oorlog ver- overt hebben, als dat fy enige toevoer van noden hebben. De Duytfers gebruyken ook geen laft- dragende of arbeidfame beeften, (daar de Gäulen veel werk van maken, en by haar ten dienfte wer- den opgefogt) die van buyten aankomen, maar al- leen die gene dewelke by haar, het fy hoedanig die zyn, werden aangefokt, dewelke fy doorgeduy- rige oeffening, den arbeid en lafi gewoon maken; In den oorlog weten fy ligt van de paarden af te ko- men , en haar als voetknegten te redden, en maken dat de paarden op haarplaats blyven ftaan, tot de- welke |
|||||
BAT A.V I EN. 235
quedecaujfa, ad eos venerum, ab injuria prohibent,
jantlosque habent, iis omnium domus patent, vitluf. que communicaturK Dat is: Van defe manieren verfchillen de Duiders veel, want fy en hebben nog Pricfters die over den Godsdienft gefielt zyn,nogte bemoeyen haar met enige offerfaken.Houden alleen onder hunne Goden, die fy voor haar fïen, en door wiens doen fy opcntlijk werden geholpen, de Son, het Vier en de Maan. Van andere en hebben fy noyt gehoort. Al haar doen beftaat in des jagts en oorlogs bedrijf, van jongs af werden fy jegens kou- deen ongemak verhardt. Lang onhuwbaar te bly- ven is haar een eer, daar door fy menen dat haar ge- ftaltc, haar ledematen en kragten verflerkt werden, Voor de twintig jaar haar rnetVrouvolk te vermen- gen, is haar grote fchandc. Daar van fy nieten ver- myden, ofte enige fchaamte hebben, met dat fy door malkanderen in de Riviere haar fèlven waflèn en baden, en werden alleen met eenige veilekens van bokken bedekt, hebbende het meefte deel des lig- chaams naakt en bloot. Sy en oeffencn haar in geen Iandbouwerye, en al haar fpijfe beftaat mcefï in melk, kaas en wild vlees: en niemand heeft onder haar eenige byfondre grond ofte land-cygendom, ofte bepaalt befït. Maar haar Overheid befcharen t'eiken jaar aan het volk en gemeente, die het met malkanderen houden, fo veel land als haar metten anderen nodig agten, en doen haar na liet verloop van een jaar op een ander vertrekken. Daar van fy groote_reden by brengen;op dat fy met al te lang op eene plaats te bly ven, haar oorlogsoeffening niet tot de luft.van de landbouwery veranderen ; dat Cy met haér bepalinge te verre uyt te breiden, de mag- tigfte, de minder foorte uythaar befit niet en floten. Dat fy niet al te grote en gemakkelijke gebouwen tegens dekoude of hitte en komen te bouwen. Dat onder haar gene geldfugt plaats en hebbe, daar uyt onenigheid, eenfydigheid en twcefpalt ryfè. Dat fy haar volk in gelijkheid by den anderen houden.met dat een yder mag fien, dat hy met de grootfte gc- lij k ftaat. Het is de grootfte lof der Borgerfchappen en Steden, dat fy binnen hunnen bepaalden omme- ring veel ledig erf en plein hebben; darr in ftcllen fy haren grootften roem, dat de nabuyrige Landfaten voor haar moeten wijken, of uythaar bcfit verjaagt werden, daar medefy hun jegens alle buyten aanval beveiligt agten. Alsde gemeente, of oorlog werd aangedaan, of felfoorlog komt aan te vangen, wer- den O ver heden verkoren, de welke magt ter leven en ter dood hebben. In vrede hebben fy geen alge- mene overheid, maar de hoofden en opperfte van elke plaats fijn hare regters, elk in den fijnen , de- welke alle gefchillenter neder leggen. Flet roven van buyten haren omring en is geen fchande, daar mede fy haar jonge jeugt feggen te oeffenen, en bui- ten ledigheid te houden. En als yemand uyt de voornaamfte in hare vergadering fig tot veldoverfte aanbied, ftaan die gene dewelke het met hem hou- den, over einde, dewelke dê faak, en den Vorft aannemen, en hem de behubpfaamheid aanbieden, en werd voort van de Gemeente voor haren Vorft erkent. Dewelke uit den haren niet en volgeh,wer- den voor wederfpannige Landverraders gehouden, en werd haar daar na in gene faken eenig geloof ge- geven. Vremdelingen die van buyten aankomen1, agten fy ongeoorloit eenig hinder te doen; befcher- G g z mem
|
|||||
VII. HoofTstuk. OUD
welke fy, als het nodig is, in alder yl weder kce-
ren. Daar en is onder haar niet fchandelijker, nogte onaardiger als een zadel op het paard te gebruyken, en derven jegens hoedanig getal van Zadelruyters het mögt welen , met kleine troppen aangaan. Sy en willen niet dat haar eenigen wijn werd toege- voert, omdat fy menen, dat daar door de menfen van arbeid en ongemak te lijden afwennen. Mee- nen dat het hun meefte lof is, dat de van haar afgele- gen Landen op het verfte onbebout en ledig bly ven leggen, daar door fy willen te kennen geven, dat veel omleggende Steden tegen hare magt niet en hebben derven aangaan. Et Libro v i. de Bello Gallico: Ouoniam, inquit,ad
httnc locumperventum, non ahenumcjfe videtur, de Gallw Germani&que moribus , & quo differant ex. Nationes int er fe proponere, In Gal/ia & Germani multumab hac confuetudine dijferunt. Nam neque Druides habent, qui rebus divinü prafint; neque fa- crificiis fiudent. Deorum numero, eos fiks ducunt, quoscemunt, & quorum opibus aperte juvantur, So- lem Ü? Fulcanum , £? Lunam: reliquos nefama qui- dem acceperunt. Vila omnis in venationibus, at que in fludiü rei. mUitarü conßflit: abparvulis labori acdu- ritieifiudent. Qui diutiffime impuberespermanferunt maximam interfuosferunt laudem: hoc alifiaturam } ali vires, nervofque confirmariputant: intraannum ver o xx,femin<£ notitiam habuijfe, in turpifpmisha- bent rebus. Cujus rei nulla efi oceultatio; quod £•> promifcue influminibusperluuntur , & pellibus, aut parvü renonum tegumentis utuntur, magna corporis paarte nuda. AgriculturA non fiudent; majorquepars viEtus eorum latle, & ca/èo, & carne confifiit: neque quifquam agrimodum certum, aut fines proprios ha- bet 3 fed magifiratus,ac principesin annosfingulosgen- tibus cognationibusque hominum , qui una coierunt, quantum eis, ßf quo loco vifum efi, attribuunt arri; atque anno poft alio tranfire cogunt. Ejus rei multas afferunt caujfas; ne affidua confuetudine captifludium belli geren di agricultura commutent', ne lat os fines pararefiudeant, potentioresque humiliores pojfeffioni- bus expellant; ne accuratius, adfrigora atque kfius vitandos, adificent; ne qua oriaturpecunia cupiditas; qua ex refacliones, dijfenfionesque nafcuntur: utani- mi dquitateplebem contineant, quum fuas quisque opes cumpotentiffimis aquari videat. Civitatibus maxima laus efi, quam latifpmas circumfe vaftatis finibusfo- Ihudines habere. Hoc proprium virtutis exiflimant, expulfos agris finitimos cedere, neque quemquam prope [e audere confiftere. Simul hoc fe f ore tutiores arbi- trantur, repentin£incuffionü timorefublato. Ouum bellum civitas aut illatumdefend.it, autinfert; maqi- ftratus, qui ei bello prxfint, ut vitte necisque habeant potefiatem, deliguntur. Inpace, nullus communis efi wagiflmtus', fed principes regionum atque pagorum tnterfuosjus dicunt, controverfiasque minuunt. La- troctnia nullam habent infamïam, qtiA extra fines cu- jusque civitatisfiunt, Atque ea jnventutis exercenda, ac defidU minuënda cauffafieripr&dicant. Atque, ubi quis ex prmcipibus inconciliofe dixit ducem f ore, ut quïfequi velmt, profiteantur; conßtrgrmtii, qui & caufam, & hominem probant, fuumque auxilium pollicentur , atque ab multitudine collaudantur: qui ex luficuü nonfunt, in defertorum acproditorum nu- mero ducuntur': omniumque r er urn iis pofiea fides a- brogatur. Hofpites violare, f as nonpmant :qm, qua- |
|||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||||
3*
|
|||||||||||||
I. D E E f,.
|
|||||||||||||
tarnen affirmavertm 3 nullam Germania venam ar«
gentum aurumve gignere , quis enim fcrutatus efi ? poflejfione& ufu haut perinde afficiuntur. Efi videre apud illos argentea va fa, legatts & principibus eorum muneri data, non in alia vtlitate quam qua bumofin** iruntur: quamquam proximi ob ufum commercio-j rumaurum &argentum in pretiohabent yformafijue quafdam nofirapecunia agnofcunt, atque eligunt: in~ terioresfimplicim & antiqmus permutaüone mercium utuntur, Pecuniam probant veterem & dm notam, Serratos, Bigatofque, Argentum quoque magis quam aurum fequuntur, nulla ajfeÜiene animi , fed quia numerus argenteorum faciliori ufiti efi promifcua ac vilia mercantibm. Neferrum quidemfuperefi, ficut ex genere telorum colligitur. l^arigladiis aut ma~ jorwm lanceis utuntur, haftas, velipforum vocabulo frameas gerunt, angufto G? breviferro, ßdita acri & ad ufum habili} ut eodem telo, prout ratiopofcit 5 vel cominus vel eminus pugnent, G? eques quidem fcutoframeaque contentus efi, pedites & mifiliafpar- gunt, pluraque ßnguli, atque tn immenfumvibrant, nudi aut fagulo leves , nulla cultus jatlatio: fcuta tantum leUijfmis coloribiu difiinguunt, paucis Uri- ca: vixuni alter ive cafiïs, autgalea. Equi non for- ma , non velocitateconJpicui,fednecvariare oyrosin morem nofirum docentur. In reÜum aut unoflexu dextros agunt, ita conjunElo orbe, ut nemopoflerior ßt. In univerßtm aftimauti, plmpenespeditem robot ris: eoque mixti prceliantur, apta Ö? congruente ad equefirem pugnam velocitatepeditum, quos ex omni juventute diletlos ante aciem locant. Definitur & nu- merus: centeniexfingulis pagisfunt: idque ipfum in- terfuosvocantut, & quod primo numerusf uit, jam nomen & honor efi. Acies per cuneos componitur. Ce- dere loco, dummodo rurfus infies, confiliiquamfor- midinisarbitrantur. Corpora fuorumetiamin dubiis prmliü referunt, Scutum reliquijfe pracipuum flagi- tium. Nee autfacris adejfe, aut concilium inirc igno- minioßfas, multique fuperfiites bellorum , infamiam laqueofinierunt. Reges ex nobilitate, duces ex virtu- tefumunt. Nee regibus infinitaaut überapotefl as; & duces exemplopotim quam imperia ,fi promti, ficon- fpicui, fiante aciem agant admirationeprafunt. Ce- terum neque animadvertere , neque vincire, neque verberare quidem nififacerdotibm permijfum : non quafiin poenam nee ducis juflit, fed velut Deo impe- rante , quem adejfe bellantibus credunt: ejfgiejque & fignu qmdam detraEla lucis in proeliumferunt, Quodque pracipuum fortitudinis incitamentum efi r non cafrn , nee fortuita conglobatio turmam aut cuneum facit , fed jamilia & propinquitates ££ in proximo pignora : unde feminarum ululatus au- diri , unde vagitrn infantium , hi cuique fanBijf- mi tefies , hi maximi laudatores. Ad matres, ad conjuges vulnera ferunt : nee Ma numerare , aut exfugere plagas pavent. Cibofque & hortamina pu- gnantibus gefiant. Memoria proditur , quafdam acies inclinatat jam & labantes afeminis refiitutasy confiantia precum Ö? objeiïu petlorum , & mon- firata cominus captivitate. Quam longe impatienüus feminarumfuarum nomine hment: adeout efficatius obligentur animi civitatum, quibminter obfides pucl- la quoque nobiles imperantur. Inejfe quinetiam fan- b~lum aliquid, & providum putant: nee aut confilta earum afpernantur; aut refponfa negligunt. Vidi- |
|||||||||||||
'men haar jegens alle aangedaan ongelijk, en houden
haar in grote agtinge. Voor haar ftaan alle deuren open, en werd haar alle levens-behoefte mede ge- deih ; en fo voort. g Tacittts de Morib. Germanor, fehrijft daar met vry meerder omftandigheid van aldus: Ipfos Ger- manosindigenas crediderim, minimeque aliarumgen- tium aduentibus & hofpitiis mixtos: quia nee terra olim, fed clajßbus aduehebantur quimutarefedes qua- rebant: &immenfus ultra, ut que fic dixerim, ad- verfus Oceanm raris ab orbe nofiro navibus aditur. Quu porto prater periculum horridi & ignoti mam, Afia j. aut <tAfrica , aut Italia relitta , Germaniam peter et ? infarmem terris, ajperam cce/o, trifiem cultu afpeiluque, nififi patria ßt. Celebrant carmintbus antiquis (quod unum apud illos memoria & anna- lium genus efi) Tuifionem Deum terra editum &fi~ Hum Mannum, originemgentis conditorefque. Man- na trek filios ajfignant, e quorum nominibusproximi Oceano Ingavones , medii Herminones, ceteri Ifia- ■vones vocentur. Quidam autem licentia vetuflatis plureis Deo ortos, plurefquegentis appellationes Mar- fos, Gambrivios, Suevos, Kandalios aßrmant: ea- que vera & antiqua nomina. Ceterum Germania ■vocabulum recens , & nuper additum ; quoniam <qui primi Rhenum transgrefi Gallos expulerint, nunc Tungri, nunc Germani vocatifint: ita nationü no- men , non gentis evaluiffè paulaüm ,ut omnesprimum a viclore ob metum, moxafeipfisinvento nomine Ger~ mani vocarentur. Suijß apud eos & Herculem me- morant, primumque omnium virorumfortium,] itu- ri in preelia canunt. Sillis hac quoque carmina, quo- rum relatu quem Bardiwm vocant, accendunt ani- mos ,futuraquepugnafortunam ipfo cantu mguran- tur. Terrent enim, trepidantve , prout fonuit acies. Nee tam vocis ille, quam virtutk concentus videtur, affeclaturpr&cipw afieritasfoni, &fraÜum murmur objeblk ad osfeutis, quoplenior £■/ gravior vox reper- cuffu intumeßat. Ceterum & Vlixem quidam opi- nantur longo Ulo Qf'fabulofi error ein hunc Oceanum delatum , adiffè Germania terras, Afciburgiumque quod in ripa Rheni fiwm hodieque incolitur ab Ulo confiitutum ,nominatumque dwxipyw Aramqui- netiam Vlixi conficratam,adie£lo Laërta patrknomi- ne eodem loco olim repertam,monumentaque,&fince- ram & tumulos quo [dam Grack literis inferiptos in confinio Germania rhatiaque adhuc exfiare,qua neque conßrmare argumentk,neque refellere in animo cfi: ex ingeniofuo qmfque demat,veladdatfidem. Ipfe eorum opinionibus ace e do, qpi Germania populo snullk [aliiA aliarum nationum'eonnubik*-infeclos , prepriam & finceram & tantum fuifimilem gentem exfiitijfi arbi- trantur. ZJnde habitus quoque corporum, quamquam in tanto hominum numero,ïdem omnibus: truces & ca- ruleioculi, rutila coma , magna corpora ,& tantum adimpetum valida. Laboris atqueoperum noneadem patientia: minimequefitim afiumque tolerare, frino- raatque inediam calofolove ajfueverunt. Terra &fi aliquanto /pecie diffèrt, in univerßnm tarnen autfil- vkhorrida , autpaludtbusfeeda: humidiorqua Gal- lias; uentoßor qua Noricum ac Pannoniam ajpicit : fatü ferax, frugifsrarum arborum impatiens, peco- rumßcecunda, fed plerumque improcera, ne armen- tis qmdemfuushonor, aut gloriafrontis, numero gau- dent, eaque fok & gratijjimaopesfitnt. sArgentum |
|||||||||||||
€3aurumpropitüaniratidiinegaverintydubtto. Nee \ mmfub'divo Fefpaßano Velledam, diu apudplerof-
J que
|
|||||||||||||
———
|
||||||||||||||
———
|
||||||||||||||
BATAVIER" 237
dem conciliis & principes, quijuraperpagÓs vicofque
reddunt. Centern fingulis ex plebe Comités-, confilium ßmul & auUoritm, adfiint. Nihil autem neque pu- blica nequeprivat a rei, nifiarmaüagunt. Sed arma fumere non ante cuicjuammoris, quam civitas fujfe-* blurum probaverit. Turn in ipfo concilio vel prmci- pumaliquis velpater, velpropinquus fcutoframeaque juvenem ornant", hac apudillostoaa, hic primus ju- ventte honos: ante hoc domus pars videntur, moxrei- publica. Infignisnobilitas aut magna patrum merita, principis dignationem etiam adolefcentulis affignant. Cetens robuftoribus ac jampridem probatis aggregan- tur, nee rubor inter Comités afpici. Gradus quine« tiam & ipfe comitatus habet, judicio ejus quemfeElan- tur. Magnaque & comitum &mulaüo, quibusprimus apudprincipemfitum locus: & principum, cuipluri- mi acerrimi Comités. Hac dignttas, ha vires, magno ftmper eletlorumjuvcnumglobe circumdari , in pace decus, in belloprafdium. Neefoluminfuagentecui- que, fed apudfinitimas quoque civitates id nomen , ca |
||||||||||||||
/II. Hooft stuk. O U D
que numinis loco habitam. Scd& olim Auriniam,
{$ complurcis alias venerati fimt , non adulatione,
nee tanquamfacerent Deas. Deorum maxime Mer-
curium colmit, cm certü diebm, humanis quoque
hofiiis litare f as habent. Herculem ac Martern con-
ceffis animalibm placant: pars Suevorum&Ifidifa-
crificat. Vnde caufia & origoperegrinofacro , param
comperi, nift' quod fignum ipfum in madum liburna
fwnratum, docet adveilam religionem. Ceterum nee
cohibercparieübm Deos, neque in ullamhumaniorü
fpeciem affmilare , ex magnitudine calefiium arbi- trantur: lucos ac nemora confecrawt , Deorumque
nomimbus appellant fieretum illud , quod fola rerem
-verentia vident. Aufpicia, forte>fque ut qui maxime
cbfirvant. Sortium confuetudo fimpkx ; virgam
frugifera arbori decifam, infurculos amputant, eofque notus quibufam difcretosfuper candidam vefiem teme-
re acfortuito fiargunt; mox fi publice confulatur, facerdos civitatis, ßnprivatim, ipfi paterfamiliapre- catm Deos, calumque fufpiciens , terßngulos tolkt)
|
||||||||||||||
fublatos fecundum imprejfam ante notam interpreta- gloria efi, fi numero ac virtute comitatus emineat %
tur. Si prohibuerunt; nulla de eademreineundem expetuntur enim legationibm, & muneribiu oman- diem confultatio. Sin permijfum ; aufpiciorum ad- tur, & ipfa plerumque fama bella profligant. Cum huc fides exigitur, & illud quidem etiam hicnotum, ventum in aciem, turpeprincipi virtute vinci; tur- avium voces, voläSufqueinterrogare. Proprium gen- pecomitatui, virtutemprincipis non addquare■; f am tis, equorum quoque prafagia ac monitm experiri, ver o infame in omnemvitdmacprobrofum,fuperfli- publicè aluntur iifdem nemoribm ac lucis, candidi & tem prineipi fuo ex acie recejfijjèi Illum defendere |
||||||||||||||
tueri,fua quoque fortia fabla gloria ejus affgnare s
pracipuum Sacramentum efi. Principes pro vitloria pugnant.- Comités pro principe. Si civitas, in qua ortifunt i longa pace & otio torpeat', plerique nobi- lium adolefcentium petunt ultro eas nationes , qua tum bellum aliquod gerunt; quia & ingrata genti quies, &facilius [inter ancipitia clarefcunt, magnum- quecomitatum nonnifivibelloque tueantur, exigunt enim principis fuiliberalitate illum bellatorem equum, Ulam cruentam viclricemqueframeam. Namepula, & quamquam incomti largi tarnen apparatm , pro fiipendio cedunt, Materia munificentUper bella, & raptm. Nee arare terram , aut exjpeèiare annum > tamfacileperfuaferis, quam vocare hofles & vulnera mereri, pigrum quinimmo , & iners videtur fitdore acquirere, quodpofisfanguineparare, Quotiens bel- la non ineunt, \^non~\ multum venatibus, plus per otium tranfigunt, deditifomno, ciboque. Fortiffimus quifque ac bellicofijpZmus nihil agens, delegata domus &penatium & agrorum curafeminisfenibufque, & infirmiffmo cuique exfamilia. Ipfi hebent: mira di- verfitate natura, cüm iidem hominesfic ament iner- tiam, & oderintquietem. Mos efi civitatibus, ultro ac viritim conferre principibus vel armentorum vel frugum, quod pro honoreacceptum, etiamneceffita- tibus fubvenit. Gaudent pracipue finitimarum gen- tium donis, qua non modo a fingulis, fed publice mit- tuntur: eletliequi, magna arma, phalera, torquef que. f am ££ pecuniam accipere docuimus. Nullas Germanorumpopulisnrbes habitari, fatis notum efi • nepati quidem inter fi juntlasfedes. Colunt difcreti acdiverfi, utfons, utcampus, utnemusplaeuit. Vi- cos locant, non in nofirum morum, connexis & co- harentibus adificiis: fuam quifque domnm fpatio cir- cumdat,five adver Jus cafus ignis remedium ,fivein- fcitia adificandi. Ne camentorum quidem apudillos auttegularum ujus. Materia ad omnia utuntur in- formi, 0' citrajpecium aut deleblationem. Quadam loca diligentius tüinunt terra ita pura ac ßilendente, ut Gg 3 piÜn-
|
||||||||||||||
nullo mortali opere contatli, quos preffos facro curru
facerdos ac rex velprinceps civitatis comitantur, hin- mtufque acfremitus obfervant. Nee ulli aufpicio ma- jor fides non folum apud plebem, fed apudproceres j apudfacerdotes. Se enim minifiros Deorum, illos con- fciosputant. Efi & aliaobfervatio aufpiciorum, qua gr avium bellorum eventus explorant. Ejusgentü^cum qua bellum eß, captivum quoquo modo interceptum, cum eieüo populanum fuorum, patriis quemque ar- mis committunt', viBoria hujus vel illius, pro pr&- judicio accipitur. De minoribus rebus principes con- fultant, de majoribus omnes, ita tarnen, ut ea quo- que quorum penes plebem arbitrium efl, apud prin- cipes pertraélentur. Coéunt, nifi quid fortuitum & fubitum incident, certis diebus , cum aut inchoatur luna aut impletur, nam agendis rebus hoc aujpica- tiffimum imtium credunt, Nee dierum \numerum ut vos, fednoUium computant. Sic confiituunt, fic con- dicunt, nox ducere diem videtur. Illud exlibertate vitium, quodnon ßmul, neejuffi conveniunt, fed & alter, &tertiusdies contationecoëuntiumabfumitur. 7Jt turbo, plaeuit , conßdunt armati. Silentium per facerdotes, quibus turn & coercendijus efi, impera- tur. zJfyCox rex velprinceps,prout atascuique ,prout nobilitas ,prout decus bellorum,prout facundia efi, audiuntur, auBoritate fuadendi magis quam jubendi potefiate. Si difplicuit fententia ,fremitu afpernan- tur: fin plaeuit, frameas concutiunt. Honoratiffi- mum afiènfus genus efi, armis laudare. Licet apud concilium accufare quoque, & difcrimen eapitk in- tendere. Difiinüio pmnarum ex delitlo, proditores £j'transfugas arboribus fufpendunt, ignavos, & im- belles & corpore infames, cceno ac palude injeBa iti- fuper crate, mergunt. Diverfitas (uppliciiillucrefpi- cit f tamquamfcelera ofiendi oporteat dum tuniuntur, flagitia abfeondi. Sed & levioribus deliBü pro modo pcenarum, equorumpecorumque numero convitlimuL tantur, pars mult®ivelcivitati, parsipfi quivin- dicatur velpropinquis ejus exfolvitur, Eliguntur in iif- |
||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||
o33
|
|||||||||||
I. D E E L.
|
|||||||||||
donec at as fep ar et ingenuos,! virtus agnofcat. Sera
juvenum Mensis , eoque inexhaußa pubertas ; nee virgines feßinantur, eadem juventa , fimilu procc- ritas, pares validique mifemtur, ac robora paren- turn Uberi referunt. Sororum filiis idem apud avun* culum, qui apud patrem honor. Quidam fantiio- rem artioremque hunc nexum fanguinis arbi~ trantur, & in accipiendis obfidibus magis exigimt, tamquam ii & animum firmihs ér domtim latius teneant. Heredes tarnen fucceßorefque fut cuique. Uberi: ér nullum Tefiamentum. Si Uberi non (unt, proximus, patrui, avunculi, Gfcianto plus propin- quorum, quo major afpnium numerus, tanto gra- tie fior fenetlus nee ulla orbitatispretia. Sufiipere tam ïnimicitias feu patris feu propinqai , quam amici- tias neceße efi. Nee implacabiks durant. Luitur enim etiam homicidium certo armentorum acpeco- rum numero , recipitque Jatisfatlionem univerfa domus , uüliter in publicum , quia periciilofiorts funt inimicitia juxta libertatem. Convitlibus ér hofpitiis non alia gens eßußus indulget. Quemcrm- que mortalium arcere teclo nefas habetur, profor- tundquifqite apparatis epulis excipit. Cumdefece- rit, qui modo hofpes fuerat, monfiraïor hofpitii ér Comes, proximam domum non inviiati adeunt, nee intereß, pari humanitate accipiuntar. Notum igno- tumaue, quantum ad jus hofpitii, nemo difeernit. Abeunti , fi quid popojceris, concedere moris', & pofcendi invicem eadem facilitas. Gaudent mune- ribus, (ednee data imputant, nee accepiis obligan- tur* ViBus inter ho(pites comis. Statim e fomno, quem pier utnqm in diem extraèunt, lavantur, fa- pius calidd, ut apud quos plurimum hiems occupat. Lauti, cibum capiunt, (eparata fmgulis fedes, ejr fua cuique menfa. lumadnegotia, nee minus Jape ad convivia procedunt armati. Diem noclemque continuare potando, nulli probrum. Crebra ut in- ter vinolentos rixa, rar o convicïis ,fapins ca de ér vulneribus tranfiguntur. Sed ér de reconciliandis invicem inimicitiis, & jungendis afßnitatibus, ér adfeifcendis principibus, depacedenique ac bcüople- runque in conviviis confultant: tamquam nullo ma- gis tempore aut ad ßmplices cogitationes pateat ani~ mus, aut ad magnas incalefcat. Gens non aßuta nee callida, aperit adhuc fecreta petloris, licentie loei. Ergo detecla ér nuda omnium mens, pofiera die retracJatur: & falva utr'mfque tempore ratio eß. Deliberant, dum fingere nefciunt". confiiïuunt, dum errare nonpofifunt. Potui humor ex ordeo aut frumento , in quamdamfimilitudinem vini corrup- tus. Proximi ripa ér vinum mercarttur. Cibi ßmplices, agreftia poma, recens f era, aut lac con- cretum. Sineapparatit, fineblandimentis expellunt famem j adverfus fitim non eadem temperantia. Si indulferis ebrietati, (uggerendo quantum concupi- fcunt; haut minus facilè vitiis, quam armis vin- cuntur.Genui fpeclaculorum unum atque in omni cce- ttt idem. Nudi juvenes* quibus idludicrum eß, inter gladiorfe atque infeßas frameas faltujaciunt. Exer- citatio artemparavit, ars decorem,noninquafiurft tarnen aut mercedem , quamvis audacis lafcivia pretiumefi, voluptas fpeclantium. Aleam (quod mirere) fobrii inter feria exercent, tantalucrandi perdendive temeritate, ut cum omnia defecerunt, extremo ac noviffimo jactu de libertate & de corpore contendant, Viclus vohntariam fexvitutem adiu Quam-
|
|||||||||||
picluramaclineamentacolorum imitetur. Soknt &
fubterraneos fpecrn aperire, eofque multo infuper fimo onerant, fuffugium hierni ér receptaculum frugib m: quid rigorem (rigor um ejufmodi locis moüiunt: ér fiquando hoßis advenit, apert apopuhtur, abdita autem, & defoffa, aut ignorantw, aut eo ipfofal' lunl, quod quarenda lunt. Tegumen omnibusfa- gum, fibuld\ aut fi defit, fpind conferttim. Cete- ra inteelt, totos diesjuxtafocum atque ignem agunt. Lecuplettffimi veffe difiinguuntur , non fluitante, ficut Sarmata ac Parthi, fed firièld érfingulos ar- tus exprimente. Gerunt érferarum peües , proximi ripa negligenter, ulteriores exquifitius , ut quibus nullus per commcrcia cultus. Eligunt feras , ér de- traéta velamina (pargunt maculè pellibufque bellua- rum , quas exterior Oceanus, atque ignotum mare gignit. Nee aliusfemints quam viris habitus, nifi quodfemina fapius lineif amiblibus velantttr, eoj- que purpura variant, partemque veßitus juperioris In manicas non extendunt, nuda brachiaaclacer- tos,fed ér proxima pars peéhris patet. Quamquam fevera illic matrimonia. Nee ullam morumpartem magis laudaveris, nam propè foli barbarorum fin- guit* uxoribus contentijunt, exceptis admodum pau- cis, qui non libidine , fed ob nobihtatcm plurimis nuptiis ambiuntur, Dotem non uxor marito , fed •uxori maritus offeret. Interfunt parentes ejr propin- qui, ac munera probant: muncra nen ad delicias muliebrcs qttafita, nee quibus nova nupta comatur, fedboves ér■ frenatum equum, ér fcutam cumfra- tned, gladioque. In bac munera uxor accipitur : atque invicem ipfa armorum aliquid viro offert, hoc maximum vinculum , hac arcana facra , hos coniugahs Deos arbitrantur. Ne fe muiier extra virtutum cogitationes, extraqite bellorum cafuspu- tet, ipfis incipientis, matrïmonii aufpiciis admone- tur, venire fe lahorum periculorumque fociam, idem inpa.ee, idem inproslio pafflsram aufuramque; hoc junBiboves, hocparatusequus, hoc data arma de- nuntiant. Sic vivendum ,fic pereundum; accipere fe qua Über js inviolata ac digna reddat, qua ntirus accipiant, rurfüfqueadnepottsreferant. Ergofeptd pudicitid agunt, nullis fpeüaculorum illecebris, nuttis conviviorum irritattómbus corruptie. Litte' rarumfecreta viri panter ac ftmma ignorant. Pau- cifßma in tam numero fa gente adulteria; quorum pmna praßns, ér maritis permiffa. Acci(is crini- bus nudatam cor am fropinquis expeüit domo mari- tus ) ac per omnem vicum verbere agit; publica- la enim pudicïüa nutta venia; non forma, non <eta- te, non opibus maritum invemriu Nemo enim illic vitia ridei: nee corrumpere & corrumpi, f acutum vocatur. Melius quidemadhuc ea civitaies, in qui- bus tantum virgines nubunt j ér cum fpe votoque uxoris femel tranßgitur. Sic unum accipiunt mari- tum quo modo unum corpus, unamquevitam; ne ulla cogitaüo ultra, ne longior cupiditas, ne tam- quam meritum ,fidtamquam matrimonium ament. Nmnzrum Itberorumfinire, aut quemquam ex agna- 1'u necare, flagitïum habetur; plufque ibi boni mo- res vahnt, quam alibi bona leges. In omni domo Tiudi ac fordidi, in hos artus, in hac corpora, qua ntiramur, excrefcunt* Sua quemque mater uberi- bus alit, nee ancillis ac nutricib'usdelegantur. Do- minum acfervum nullis educationis delictis digno- fias. Int er eddem pecora, in eadem humodegunt', |
|||||||||||
VII. Hooft stuk. OUD
' O uamuis junior, quamuis robuftior , atligari fi ac
venire patitnr. Ea efl in re prava pervicacia , ipfi fidem vocant. Servos conditionis hujus per commer- cici tradunt, utfe quoque pudore vitlona exfolvant. Ceterisfervis, non in noftmm morem defcriptis per familiamminifteriis, utuntur. Suam quijquefedemf fuos penates regit. Fmmenü modum dominus, aut pecoris, autvefiis ut eolono injungit: & fervus ha- llenm paret. Cetera domus officia , uxor ac üben exfequuntur. Kerberare feruum ac vinculis & opere coercere, ramm. Occidere folent, non difctplina £j feveritate -yfed impetu & ira, utinimicum, nifiquod impune. Libertinon muhumfupra fervos funt, raro aliquodmomentum in domo, numquam in civitate, exceptü dumtaxt ik gentibus , qua regnantur. Ibi enim & fuper ingenuos &fup er nobiles afcendünt. A- pudceteros, impares hbertini libertatis argumentum funt, Fenus agitare & in ufuras extendere, ignotum : ideoque magisfervatur, quam fi vetitumeffet. Agri pro numero cultorum ab univerfisper vices occupan- tur, quo5 mox inter fe fecundum dtgnationem par- tiuntur. Facilitatem partiendi camporum fpatia prafiant. <>sfrvaper annos mutant, &fitperefi ager, nee enim cum ttbertate & amplitudine foli labore con- tendunt, utpomaria conferant, & prata fipiant f & bortos rigent, fila terra feges imperatur. Vnde an- num quoqüe ipfum non in totidem digerunt fpecies. tJiems e? ver & afiasintelleElumac vocabula habent: autumni perinde nomen ac bona ignorantur. Fune- rum nnlla ambitio. Idfolum obfirvatur > ut corpora clarorum virorum certis lignis crementur. Struem rogi, nee veßibus, nee odonbus cumulant. Sua cui- quearma, quorundam igni & equm adjicitur. Se- pulcrum cejpes erigit. Monumentorum arduum & operofum honorem, ut gravem defuntlis, aJpernan-> tier. Lamenta ac lacrjmas cito, dolorem & trifiitiam tardeponunt. Feminin luger e honefium efl: vir is me- minijfe. Hacin commune, de omnium Germanorum origine ac moribus accepimus. Nuncßngularum gen- tium infiituta, ritufque quatenus dijferant, quana- tiones e Germania in Gallias commigraverint, expe- diam. Vatidiorei "olim Gallorum res fuiffè, fummus auElorum divm fulim tradit , eoque credibile efl, etiam Ga/los in Germaniam transgrejjbs. Ouantu- lum enim amnis obflabai, quominus, ut quaquegens evaluerat, accuparetpermutaretquefedes promifcuas adhuc, & nulla regnorum potentia divifas? Ivitur inter Hercyniamfilvam, %henumque & Moenum amnes , Helvetii, ulteriora Boii , Galhca utraque gens, tenuere. Manetadhuc Bojemi nomen, fignifi- catque lociveterem memoriam, quamvismutatiscul- toribm Sed utrum nAravifci in Pannoniam ab OJis Germanorum natione, an Ofi ab Aravifcis in Ger- |
ATAVIEN. 239
Omnwm bdrum gentium virtute prdcipui Batavi,
non muhum ex ripa, fid infulam Rheni amnis colunt\ Cattorum quendam popttlus, & fiditione domeftica in easfedes transgreffus, in qmbuspars Romani im- p erüfier ent. Manet honos, & antiqm focietamin- figne, namneciributis contemnuntur, necpubltcanus atterity exemtt onenbm & collatwnibm, ßf tantum inufkmprdiorumfepofiti, velut te la at que arma, bel- lis re fervantur. Efl in eodem obfeqmo £•? Mattiaco- . rum gens. Protulit enim magnitudo populi Romani ultra "Rjoenum , ukraque veteres termmos imperii reverentiam. Ita fede finibufque in fita ripa, ment e ammoque nobifcum agunt , cetera fimües Batavis, I nifiquod ipfi adhuc terra fita folö & calo acriüsani- ! mantur. Non numeraverim inter Germania popn- los, quamquam trans Rhenum Danubiumque con- fèderint, eos qui Decumates agros exercent. Lewffï- mm quifque Gallorum, Qf inopia audax, dubia pof feffonisfolum occupavêre. Moxlimite aÜo promotis* queprafidiü, finus imperii, &'pars Provincia haben- tur. 'Ultra hos Cdtti initium Jèdis ab Hercymo falttt. inchoant, non ita ejfufis acpaluflribm locis, ut cete- ra civitat es, in quas Germania patefeit. Durant fi~ quidem colles ,paulatimque rarefcunt: & Cattos fuos faltut Hercyniusprofequiturfimulatquedeponit. Du- rioragenti corpora, fintli artus , mmax vultm, £^ major animi vigor, Muhum ( ut mter Germanos) rationis ac fölertia: praponere eleElos, audireprapo- fitos , noffe ordines, int eiliger eoccafiones, differreim.- petus , difionere diem , vallare noblem , fortunam inter dubia, virtutem mter certa numerare: quod~ que rarijfimum, nee mfiratione difctplina concejfum -, plus reponere in duce quaminexercttu; omnerobur inpedite, quem fuper armaferramentis quoque & co- pits onerant. <ïs4liosadprcelmmirevideas, Cattos ad bellum', Rariexcnrfus &forwitapugna. Equeftrium fane virium idproprium, cito parare vifloriam, cito ceder e. Velocitasjuxtaformidinem, contatio propior confiantia efl. Et aliü Germanorum populis ufnrpa- tum, rara &privata cujufque audentia > apud Cat- tos in confinfitm vertie, ut primum adoleverint cri- nembarbamquefummittere 3 nee nifi hofle cafo exue- re votiuum obligatumque virtuti eris habitum. Su- per Janguinem & Jpolia revelant frontem, fequetum demumpretia nafcendirettulijfe, dignofque patrta ac parentibusferunt. Ignavis & imbellibns manetfqua- lor. Fortiffimus quifque ferreum infitper annulum ( ignominiofum idgenti) velut vinculum gefiat > do- necfe cade hoftis abfolvat. Plurimis Cattorum hicpla- cet habitus: jamque canent infignes & hofiibusfimul, fuifque monfirati: omnium penes hos initiapugnarum% hacprima femperacies, vifit nova. Nam ne in pace quidem vultu mitiore manfuefcunt. Nulli domus , autager, aut aliqua cura, prout ad quemque venêre aluntur, prodigi alieni, contemtores fui t donec ex- fanguisfeneElm tam dura virtuti imparesfaciat. Pro- ximiCattü certum jam alveo Rhenum y quiquetcr-. minus effefufficiat, 'Vfipü ac TenèJeri colunt. Ten- éïeri fuper folitum bellorum deern, equefiris difiiplims artepracellunt. Nee major apud Cattospedttum laus , quam Tentleris equitum. Sic inftituêre majores, po- fleri imitantur. Hi lufm infantium , hacjuvenum amulatio'i perfeverantfenes, inter familiam, & pe- nates, & Jura fucceffionnm equi traduntur ; „excL pitfilius 5 non ut cetera maximus natu, fèdproutfcn rox bello & melior. faxta Tsn&eros Bruïteri olim oc^ tmrs^
|
|||||||
mavtam commigraverint, cum eodem adhucfermone,
mflitutü, moribm utuntur, incertumefl: quiapari olim inopia ac libertate, eadem utriufque ripa bona malaque erant. Trtviri & Nervii circa affeÜatio- vem Germanica origine ultro ambitiofi funt, tam- quam per hanc gloriam fanguinis, kfimilitudine & tnertia Gallorumfiparentur. Ipfam Rheni ripam haut dubie Germanorumpapttlicolunt, VangionesyTrebm ei, Nemetes. ZJbii quidem, quamquam Romana Colonia effè memerint, ac libentim <tAgrippinenfes conditorü fui nomine vocentttr , origine erubefcunt, transgreffi olim, & experimentofideifuper ipfam Rhe- ni ripam collocati, ut anerent non ut enflodiremnr. |
||||||||
\
|
||||||||||||||||
240 BATAVIA IL
currcbant,nunc Chamavos £jf Angrivariosimmigraffe
|
LDëe£0
quoque iJWantio fufis yel captis, quinquefimul con-
fulareis exercitus Populo %omano , Varum tresque cum eo legiones etiam Cafari abftulerunt. Nee impu- neC.AIariusinltalia, divusfulius in Gallia s Dru- jus ac Nero & Germanicusin fuiseosfedtbus percule- runt. Mox ingentes C. Cafaris mina in ludibrium ver fa. Inde otium, donec occafione difcordia nofira & civiltum armorum, expugnatis legion urn hibernis, etiam Gallias äff eil avere: ac rurfuspulfiinde, pro- ximis temporibus triumphati magis quam vicïifum. Nunc de Suevis dicendum efi, quorum non una ut CattorumTenÜerorumvegem: majorem enim Ger- maniapartem obtinent 5 propriis adhuc nationibus no~ minibusque difcreti, quamquam in commune Suevi vccentur. Infigne genlis s obüqiiare ennem } nodo- que fubfiringere. Sic Suevi a ceteris Germanis, fic Suevorum ingenui a firvis feparantur. Sic in alüs genübusfeu cognationealtqua Suevorum ■> feu {quod ftpeaccidit) imitatione, rarum&mtrajuvenufpa- tium: apudSuevos ufque ad canüiem hor?'entern ca- ptllum retro fequuntur, ac ßpe in ipfifolo verticere- ligant. Principes & ornatiorem h ab ent. Ea cura for- ma , fed innoxiis. Neque non ut ament amenturve : in altitudinem quandam , Qj terrorem adituri bella comti, ut hofiium octilis, ornantur. Vetufrffmos ß nobiliffmofque Suevorum Semnonesmemorant. Fi- des Antiquität is reügione firmatur. Stato tempore in fiham auguriü'pAtrum & prifca formidwefacram, omnes ejusdem Sanguinis populi levationibus coeunt, cafoque publice homme celebrant barbariritm horren- daprimordia, Efi (£ alia luco reverenüa. Nemo nifi vinculo ligatus ingredttur, ut minor & potefi-atem numinisprafi ferens 5 fifortèprolapfm efi, attolli & &infurgere haat licitum ,per humum evolvuntur 3 eoque omnis fuperfikio refptcit, tamquam inde initia gent is, ibi regnator omnium Deus, cetera fubjetla at- queparentia. Adficit auEloritatem fortuna Semno- num. Centum pagü habitatur: magnoque corpore efficitur, utfe Suevorum caput credant. Contra Lon- gobardos paucitas nobilitat, quod plurimi-s ac valen- tiffimü nationibus cinbli, non per obfequium ,fedprcc- Uis &periclitando tuti funt. Reudigm deinde & &s-f- viones, & e/fngli, & Varini, G? Èudofis, & Suar- dones, & Nuithonesfluminibm autfilvis muniuntur, necquidquam notabile infingulis, nifi quod in com- mune Hert hum , id efi , Terram matrem colunt, eamque intervenire rebus hominum, invehi populk arbitrantur, Efi in infula Oceani Cafium nemus, di- catum in eo vehiculum vefie conteüum , atüngere unifacerdoti concejfum. Isadeffe penetraliDeam tn- telligit, veflamque bubusfeminümultacumvenera- tioneprofequitur, L&ti'tunedies,fefialoca,quacum- que adventu hofpitioque dignatur. Non bella ineunt, non armafumunt , daufiim omne ferrmn , pax & quies tune tantum nota, tune tantum amata, donec i- demfacerdosfatiatatn converfatione mortalium Deam templo reddat; mox vehiculum- & vefies, &fi'en- dere -Velis, numen ipfum fecreto lacu abluitur. Servi minifirant, quos flatim idem lacus haurit. Arcanus |
|||||||||||||||
narratur, pul/is Brellerü acpenitus excifis,vicinarum
confenfu natienttm, fiufitperbia odio, feu prada dul- cedme, feufavore quo dam er ga nos Deomm; nam uefpeilaculo quidemprcclii invidere, fuper L x. millia non armistelifque Romains, fed quod magmficentim
efti obletlationi oculifque ceciderunt. Maneat quafo» dttretque gentibusfi non amornofiri, at certe odium (ui: quando ptrgentibm imperiifatif nihil jam prafia- r'efortuna, majm pot efi, quam hofimm difcordiam. esfngrivarios & Chamavos a tergo Dulgibini , \& Chgfuari cludunt, aliaque gentes ham perinde me- morata , afronte Frifii exctpmnt. Ma]onbm, Mi- noribufque Frifiis vocabulum efi, ex modo virium; utraque nationes ufque ad Oceanum Rhcno pratexun- tur, ambiuntqueimmenfos infuper lacus, & Rojna- nis clafßbm navigatos. Ipfum quinetiam Oceanum illatentavimus, &fuperejjè adhuc Herculis colum- nasfama vulgavit: fiveadiit Hercules, feu quidquid ub-ique magntficum efi, in claritatem ejus referre con- fenfmm. Nee defuit audentia Drujo Germanico, fed obfiitit Oceanus mfefmulatque in Herculem in- quirt. Afox nemo tentavit: fiinlliufque ac reveren- üusvifum, de aÜis deorumcredere, quamfcire. Ha- tlenusin Occidentem, Germaniamnovimus. In Sep- temtrionem, ingenti fiexu redtt. qs£c primo flatim Chaucorum genus-, quamquam incipiataFrifiis> ac partem Ut ons occupet, omnium quas exp ofui gentium lat ert bus obtenditur, donec in Cattos ufquefinuetur; tamimmenfum terrarum fpatium non tenent tantum Chauci, fed & implent: populusinter Germanosno- biliffimm, quiquemagnitüdinem fuam malitjuflitia iueri, fine cupiditate, fine impotentia , quietifecreti' que, nullaprovocant bella, nullis raptibus.autlatro- ciniis populantur. Idquepracipuum virtutis ac virium argumenttim efi, quod ut fuperiores agant, non per injuriasaffequuntur. Promta tarnen omnibus arma> ac ß res pofcat exercitus, plurimum virorum equo- rumque , £5? quiefcentibus eadem fama, In latere Chaucorum, Caltorumque, Cherufci nimiamac mar- eentem dmpaeem illacefßti numerunt, idquejocun- dius, quam tutimfuit; quia inter impotentes & va- lidos falfb quiefcas: ubi manu agitur , modefiia ac probitas nomina fuperiorisfunt- Ita quiolim boni aqui- que Cherufci, nunc inertes ac fiulti vocantur: Cat- tis viBortbus f ort una in fapientiam cefiit. Tacti ruina Cherufcorum & Fofi contermina gens, adverfarum rerum ex &quo focii ■y cum in fecundis minores fuiffènt. Eundem Germania finum proximi Oceano Cimbri tenent, parva nunc civitas, fed gloria ingens, vete- rifquefama late veftigia manent; utraque ripa caflra, aefpatia, quorum ambitu nunc quoque metiaru mo- lem manufquegenus, & tam magni exercitusfidem. Sexcentefimum & quadragefimum annum urbs no- ftra aqebat, cumprimum Cimbrorum auditafunt ar- ma , Cacilio Metello ac Papirio Carbone Co(f. Ex quo fi ad alterum Imperatoris Trajani confulatum computemm, ducenti ferme & decem anni colligun- tur: tamdiu Germania vincitur. Adediotamlongi |
||||||||||||||||
avi (patio, multainvicemdamna, non Samnis, non hinc terror, faniïaqueignorantia, quid fit illud quod
Pceni, non Hifi>ania , Galliave; ne Parthi quidem uantumperituri vident. Et hac quidempars Smvo- faphu admonuere , quippe regno ss4rfacis acrior efi Vrum in ficretiora Germaniaporrigitur. Propior ( ut Germanorum libertas. Quid enim aliud nobis quam quo modo paulo ante Rhenum, fic nunc Danubiumfc- |
||||||||||||||||
quar) Hermundurorum civitas,fida Romanis, co~
que folis Germanorum non in ripa commercium, fed penitHSy atqueinfplendid'tfiima R hat ia Provmciaco- loniüi
|
||||||||||||||||
e adem Cr aß, amijfo &ipfo Pacoro ,infra Ventidium
dejettus Oriens objecerit? At Germani Carbone ß? Caffia> &'Scauro Aurclio, & Servilio Cepione, M. |
||||||||||||||||
ATAVIER 441
adjicit. lllucufque ( &fama vera ) tantum natura.
Ergo jam dextro Sueviei mam litorë ns£fiyorum gen- tes alluuntur: quibus ritus habitufque Suévorum t linguaBritannicApropior, Matrem Deumvéneran* tur, infigne fuperflitionis iformas aprorum gefianu Idpro armis omniumgue tutela, fecurum Dent, culto-> rem etiam inter hofiespmfiat. Rarus ferri, frequent fuftiumufus. Frumenta ceterofquefrutluspatientius quam pro folita Germanorum ineriia laborant. Sed &marefirutanmr, acfoli omnium fuccinum, quod ipfiGlefum vocant, inter vada atque in ipfi litorë Ie* gunt. Nee qua natura quave ratiogignat, utBar- barü, quafitum cempertumve, quinetiam inter cete* ra ejeilamenta maris jacebat, donec luxuria nofira deditnomen, ipfisin nullo vfu, rude legitur, infor- me perfertur, pretiumque mirantes acetpiunt. Suc- cum tarnen arborum effe intelligas, quia terrena qua- dam at que etiam volucria animalia plerumque inter- lucent,qua implicata humore,mox durefcente materia, cluduntur. Fecundiora igitur nemora lucofque ,ficut Orientisficretis j ubi thura balfamaque fudantur, ita Occidentisinfuhsterrifqueineffecrediderim,qua vicini So lis radiisexpreffa atque liquentia inproximum mare labuntur, ac vi tempefiatum in adverfitlitoraexun- dant.Si naturamfuccini admoto ignè tentesjn modum teda accenditur , alitque flammam pinguem g? olen- ,tem: mox ut in picem refinamve lentefcit. Suionibus Sitonumgentes continuanturi Ceterafimiles uno dif- ferunt > quodfemina dom'matur : in tantum non modo a übertäte, fed etiam k fervitute degenerant} hic Stieviafinis. PeucinorUm, Venedorumque, G? Fennorum nationes Germanis an Sarmatis afcribam dubite.i quamquam Peuciniy quos quidam Bafiar- nas vocant, fermone , cuhu^fede, ac domiciliü, ut Germani agunt. Sordes omnium actorpor, procemm connubiismixtis > nonnihilSarmatarumhabitumfos- dantur. Vejnedimultumexmoribustraxerunt. Nat» <quidqmdinter Peucinos Fennofquefilvarum ac mon- tium erigitur} latrociniis pererrant; hi tarnen inter Germanos potius referuntur, quia & domusfigunt 4 & fcuta gefiant, &pedum ufuacpernicitategaudent, qua omnia diverfit Sarmatisfunt} inplaufiro equoque viventibus. Fennis miraferitas, f teda paupertas, non arma, nonequi,nonpenates: vi5iuiherbay vefii- tui pelles, cubile humus ,fola in fagittis fpes, quos inopia. ferri offibus afperant. Idemque venatut viros pariter ac feminat alit. Paffim enim comi- tantur » partemque prada petunt. Nee aliud in- fantibus f erarum imbriumquefufftigtum, quam ut in. aliquo ramorum nexu contegantur, hm redeuntju- venes,hocfenumreceptaculum. Idbeatius arbitran- tm, quamingemereagris, illaborare domibus, fuai alienafquefortmasfpe j metuque verfare. Securi ad- verfitt homines, fecuri adverfus Deos, rem difficilli- mam affecutifmt, «t illk ne voto quidem opus fit. Ce- terajamfabulofa: Hettufios & Oxionas ora hominum 3/ultusque 3 corpora atque anus f erarum gerere , quod ego ut incompertum , in medium reltnquam* Bat is: Belangendeden oorfpronk der ÜHitfchen% ik achte dakdefelye rechte inboorlingen fijn, en geenfins door eenige uytheemfche overkomften van andere volkeren van buyten vermengt: want eertijdtsalle diegene, die hare woon-plaatlen fogtén, te veranderen, plagten in te komen, niet te lande, maar met Schepen te water: en hare Zee is groot en feer verre ftrekkende, en om foo te Tpreken, te- Hh gen
|
||||||
Vil.HooFTstüK. OUD B
knid,paßm fine cufiode tranfeunt, & cum ceterit
'genübus arma modo cafiraque mfira ofiendamtts, hts domos, villafque patefecimus, non concupifcentibus. In Hermunduris $Albü oritur flumén inclimm & not urn olim: nunc tantum auditur* fuxtaHermun- éuros Narifii, ac deinde tJWarcomani & Quadi a- qunt. Practpua Marcomanorum gloria virefque, at- que ipfit etiamfedespulfis olim Bojis virtuteparta. Nee Narifii Quadivedegenerant. Eaque Germania, ve- lut frons efi, quatenus Danubio pratexitur* Mar co- manis , Quadifve ufijue adnofiram memoriam reges manfirunt, ex gente ipforum, nobile Marobodui & Tudrigenus, jam & extemos patiuntur, Sed vis & potentia regibus, ex auEloritate Romana, raio armis nofiris, fkpius pecunia juvantur. Nee minus valent retro Marfigni, Gothini, Ofi, Burii: ter ga Marco- manorum , Ouadorkmque claudunt, e quibus Mar- figni , Ö? Burii fermonë cuhuque Suevos referunt; Gothinos GalUca > Ofis Pannonica lingua coarguit nonelfe Germanos: ^quodmbuta patiuntur. Par- tem tributorum Sarmat &, partem Quadi ut altenige- nis imponunt: Gothi, quo magis pudeat, &ferrum effodiunt. Omnefque hi populipauca campefirium, . ceterumfaltus & vertkes montium jugumque infede- runt. Dirimit enim fcinditque Sueviam continuüm montium jugum, ultra quod plurima gentes agunt, ex quibus latiffime patet Lygiorum nomen in pjures civitates difufum. Falentiffimas nominajfe jujficiet, Arios, Helveconas, Manimos, Ëlyfios, Naharvd-, los. ApudNaharvalosantiqua religionisLucus often- ditur. Prafidet facerdos muliebri ornatu, fed Deos interpretatione Romana Cafiorem, Pollucemque me- morant. Ejus numinis nomen <iAlck, nulla fimtt- lacra, nullum peregrina fuperfiitionis vefiigium,- ui fratrestarnen, utjuvenes venerantttr. Ceterum Arii fitper vires, quibus emmeratos paulo antepopulesan- tecedunt, truces, infiuferitati arte ac tempore leno- cinantur, nigra fcuta, tintta corpora, atras ad proe- lia noties legunt: ipfaqueformidinë atque umbra fe- ralis exercitus terrorem inferunt, nullo hofiiumfu~. flinente novum ac velut infernum afpeftum, nampri- miinomnibuiprwliü oculivincuntur. TransLygiqs- Gothones regnantur, paulo jam addiblius quam ce- tera Germanorum gentes, nondum tarnen fitpra über- tat em. Protinus deinde ab Ocedno'Rugii, & Lemo- "uii: omniumquë har um gentium infigne , rotunda fcuta , brevesgiadii, & erga reges obfequium. Suio- mtmhinc civitates, ipfo in Oceano, prater viros ar- maque claffibtu vdletit, forma navium eq differt , quod utrimque prora paratam femper appulfuifion- temagit: nee velk minifirantur, nee remos in ordi- nem lateribm adjungunt. Sotutum utin quibufdam fiuminum, &mutabile ut respofcit, hinc velilUnc remigium. Efi apudillos & opibiis honos; eoqtte umu > imperitat, nulUsjdm exceptionibus, nonprecariojure parendi, nee arma Ut apud ceteros Germanos inpro- mifcuo, fed claufafüb cufiode & quidem feryo, quia, fubitos hofiium incurfm prohibet Ocèanw. Oüofa porro armatorum manusfacilè lafciviunt,' enim vero'" veque nobilem nequeingenuum, né libertinuni quidem armispraponere regia utilitas efi. Trans Suionas aliud, mare, pigrum, acpropeimmotumiquo cingicludi- qiie terrarum orbent hincfides', qtiod éxtrémus ca- dentis jam folkrfulgor in ortmedurat, adel clarus, ftt fidera heb et et. Sonum infitper emergentis audiri, fprmajque J)eorum, & radios capitis afpiciperfitafio |
||||||
242
gen ons aan, fulks dat fcer vveynig Schepen uyt
onfe wereldt daar na toe varen. En behalven het pe- rykelvandefe vrouwelijke en onbekende Zee, iviefal daarwefen, die Afien., Afrijkken of Italien/ä/ ver- laten , en in Duitfchland mef er ivoon fat treilen f in een ruw Landfinder cieraadt, ook^fwaar van logt, en ongebdut, en over fulks droevig om te aanfehou- wen, of ten waardat het fijn Vaderlandt ware ? Dog onder anderen hebben fy hier fekere oude Liede- kens (want dit zyn by haar de eenige geheugenifïèn en Jaar-boeken die fy hebben) in dewelke fy ver- halen dat den God Tttifio, voort^gefproten zij nde uyt der aarde, mitfgaders fijn Soone Mannus, den eerften oorfpronk ibuden wefen van haren volke, mitfgaders de eerfte Opbouwers des felfs. Voorts fchrijven fy Manno drie Soonen toe, na welkers namende Volkeren, woonendenaaft de Oceanifche Zee , genaamt zijn: voor eerft deTngevoners, de middelfte de Herminonen,zn de laatfte deJfievoners. Daar zyn ook eenige die door de vryheydt van de misbruyken der oudheydt willen fêggeh , dat'er meer Sonen van dien Godt voort-gefproten fijn i en verhalen overfulks meer andere namen onder hare« volke, gelijk de Marfifche, Gambrivifihe en Van- dalifihe , dat al t'fameti rechte oude namen zijn. Doch den naam van Germaniais nieuw en onlangs eerft gehoort. Want die gene die uyt defe Landen eerft over den Rhijn trokken, en de Ftmfihen ver- dreven , fijn doen ter tijd volgens dien felfden naam Germanifihe genaamt geworden, en werden na dien tijdt genaamt Tungerfe: want overmits den naam van de overgekomene Volken allenkskens te niet gegaan is: Soo zijn fy doof degfootevtefe,die de Franfihenha&den van den Duytfchen, allé gelijk na de overwinnende volkeren , Germanifihe 'genaamt, een naam dïefy by haar fëlven vonden. Sy verhalen ook dat Hercules by haar gewèeftisr dndathyde voornaamfte is onder alle kloeke manrieri. Ehföb wanneer fy ten firijd trekken, fo fingen, fy fekere Liedekens tot fijn lof. Onder andere hebben' fy ook Gefangen , die fy Barditttm noemen, dóór dewelke fy de gemoederen van mälkänderen óp- wekken ; ja felfs door foodanig wakker fingen wik- ken fy de vielóry van haren töëkorrïftigehftrijdt: want fy verfchrikkèh'-andéfe,'of fy werden lèlfe verfchrikt, ha gelegénthéy t van den wederklarik desgeluyts, 't welkhareflagiófdfëw^ want dit gelang agténfy niét alleen ëen vermakelijke eendrachtigheyt-van ftemmèn te wéfèffj'maar hoti- den het lèlveeerrbewijs te zijn-van ftbïïthërtigheyts en byfonderlik hebben fy'eenbêhagèn in een harde weerklank des gelüyts, mitfgaderHffeen-Jgtbrp5- ken mommelendeftémmé", ■ fêk-wèlkën ëytidë''fy haar Schilt aan haar' mondt fettenis' op-dat daardoor hare ftemme grover als inetcèh wëérfl#g%aarföü verheffen. Bovendit;zyriclaarcfókèéh'ieè,dife rhey^ nen dat Vijffes op fijn lange en bèüfïèlïifchtigë doling alhier in defepcfättifiheZee fö^pdïeveniijri^if dcfeLanden^'inÜMtfih-landt(o\V getbgeri zijn, "éft deStad Afciburgïkm (noch tejleiïwóöhjig óp' den* Oever van den %hljngelegen^1'ë^ hcdèri jfèndagS nóg bewoont) fb'u gëbout hebhefi'ï: étf ä&täeklfdt ook van hemden naam van 'Mxlffigffir iÖü'öritraÏÏ- gch hebben. Daarby verhalen fy-odkHoeópdèfelf- de plaat/b, ecri Altaar geheyligt fijrjäe tér ecren vaW |
BLÜSTRATA. Ï.DeeE(
lélfdegeteykentwasdennaanvan fijn Vader Laër-
tes. Wyders dat ontrent den Landt-palen van' Duitfih-landt en Bejeren als noch eenige gedenk- tekenen en Graven zyn befchreven met Grieche Letteren, 't Welk alles ik niet van meyninge ben met eenige bewijs-redenen te beveiligen, nog met tegen-ftrijdende redenen te weder-leggen: "Want ik late een yeder daar in fijn vryheyt, om defelve na zijn eygen verftant te weder-lpreken of aan te ne- men. Doch evenwel voege ikmyna de meyninge der gener, die achten dat de volkeren van Dmtfch~ landt met geen vreemde Houwelijken altoos van eenige andere uytheemfche volkeren bevlekt zijn geweeft, maaraltijdtsgeweeft zijn een eygen fuy- vërvölk, en't welk derhalven alleenlijk malkan- deren gelijk zy. Sulksdat het hiervan daan fijn oor- fpronk heeft, dat fy alle gelijk in fuiken gróoten menigte en oneyndelijken getale van menfehen, eenderley geltalteniffe van lichamen hebben; want fy hebben een wreet gelicht en Hemels blauwe oo- gen, geel blinkend hayr, groote lichamen, en ge- weldig , dog alleenlik tot een heftigen aanval: want by haar-lieden is géén groote genegeritheyt tot het Werken , noch geeri geftadige verdraagfaamheydt in moeyte en afbeydt: infgelijks können fy ook geen dorft noch groote hitte lijden : doch koude en honger zijn fy gewent te verdragen, van wegen de gelegentheylhaff es luehts en Landts. Aangaande haar^Landt, alhoewel het hier ên daar cenigfins in üytérlijke geftaltëhis van malkanderen verfcheelt, riochtans in 't gemeen is het feer woeft, van wegen de menigvuldige Boffchen, of feer vuyl van we- gen de verfcheyden Moeraflchen': in dat gewefte , daar het ftrekt na de Franfihe Landen, is het veel vochts onderworpen": endaarhetftrektna de2yv r'imber^fihecnHffngerfihe Landen, is het veel wints onderworpen. Wyders is heteen'Landt vrugtbaar genoeg", doen lijd geen Ooft-dragende boomen; heris overvloedig; van kleyn Vee, maar in 'tgemeen klèynachtig:, boven dien heeft óok het groote by h'äär-ljeden njet hare behoorlijke lèhoonheyt, nog liêeriikheyt van voorhooft. Én op fulks nemen de Duitfihen weynig achtinge, :maar verheugen haar voorhamelijk, dat fy mogen hébben een groot ge,- täl dér felver: én defe menigte van beèfteri zjrmara eéhigë eh aangenaamfte rijkdommen; wyders wfet ik niet, waarom dat de Goden haar geweygert heb- Hcrl .beyde het 'Silyër en Gout, want ik twijffele lèeV^flülksgedaahzyuytcenverftobrniff^ of uyt eêii^unfttegëns naaf-lieden. Nochtans fou ik niét dëryeh verfekerën ^ dat in Dmtfich-land gene ad^rs altoos, föuden wëfèh, die Silyer 'óf Gou^t foucjen vööftbi-engeri'f want wie hee^tha felks onderfoe- kinge ,gedaah ? in Het befitten en .gebruykerj.dgs fëirs hëbbëh: fy,Veen byfoncler behagen, Sulks %(: mëiïMöcÈdagéiijks by haar-Iied^n aan fekere Silyré-; yatén , die'äan,hafèft Gefanten\eh voornaaB^:^ Heerën tot een vereeringe gefchonkea weraenï want defè werden^ by haaf immers ioo weinig geagt als^hare andere flechte vaten y^n aarde gebakken»1 Moqhtan?dliq.g^ne.diearer 'naait', aan. dett-Jée«*^»^ palende zijn , défelfde , overmits., de,, onderlinge kooprhanfehap^ houden het^^!r^oudt:en Silyer:iri w'aërde, iülks dat fy ook kennen én aannemen le- kère munten van onfe maniere vangejt; maar die |
|||||||
Vfyfies, gevonden is geweeft';!-en dat oók ópd^ Ibirirjenwaanï'in'Het Landt wobnen, defelfdé leven
i il " als
|
||||||||
VII. Hooft stuk. O ü D ' B
alsnog in een voudighcyt, en volgens de oude ma-
niere handelen fy meeft met verwifièlingc van wa- ren. Voorts hebben fy een behagen in oud geld, en 't welk van over lange bekend is, gelijk daar zijn de penningen, die Senaten en Bigaters genaamtwer- den. Vorder hebben fy liever Silver dan Goud, niet door eenige byfondcre finlikheyt hares gemoets tot fulks: maar overmits die gene die willen flechte eemeeae dingen kopen , beft met de menigte van de kleyne Silvere penningen beholpen zijn; wyders is by haar geen groote overvloed van Yfer, gelijk fulks genoegfaam uyt de maniere van haar geweer af te nemen ïs: want daar fijn weynige onder haar- lieden, die fwaarden of groote Hellebarden gebrui- ken : maar in 't gemeen hebben fy halve fpieffen, die fy met haar eygen Ditytfche woort Pfriemen noe- men. Defe Pfriemen hebben opheteynde een kort en fmal Yfcr: dog zij n defelfdc van fodanige fcherp- te, en gedienftigheyt ten Oorloge, dat fy met dit geweer, nadat de gelegentheyt vereyfcht, beyde van na by en van verre weten te vechten; ja felfs de Ruyters vergenoegen haar, fo wanneer fy alleenlik een Schildt en foodanig een Pfriem hebben. De Voet-knegten fpreyden ook van haar al'erley werp- geweer ; ja felfs een man alleen weet met groote kracht feer verre vele ftukkente gelijk uyt te wer- pen : in 't gemeen gaan fy naakt of feer ligt gekleet meteen kortkleedken : want byhaar is geen ho- vaardy in eenige kleedinge. Doch uytgefondert hare Schilden, die fy met uytgelefene verfcheydene verwen heerlik verderen. Daar zijn ook weynige onderhaar die ruftingen hebben; en naauliks is'er in een geheel Leger een of twee, die een ftorm-hoed of helm heeft: hare Paarden fijn flecht en geenfins heerlijk van geftaltenifle, en niet met allen uytfte- kende in fnelheyt: ook werden defelfde na ons ge- bruyk niet geleert in eenig wenden en omlopen. Overfulks dry ven fy hare P aarden al'er bequaamft voort, recht uyt of met een ombuyginge alleen, dat met fodanige gelijke omkrommige toegaat, dat niemandt van haarlieden de achterfte is. Der- halven foo men hare kloekheyt ten nauften wil overleggen, foo falmen bevinden dat haar meefte gewelt in haar Voet-volk beftaat. Overfulks zijn hareRuyters en Voet-knechten in't gemeen door malkanderen gemengt foo wanneer fy ftrijden: dog hierinvoorfichtig, wantfy verkiefen uyt alléhare jongmanfehap foodanige Voet-knechten , die van wegen hare fnelheydt feer bequaam , en overeen Remmende zijn met hare Ruyter-ftrijden, en ne- men ook goede aehtinge dat fy defelfde Voet-kneg- ten voor in hare flag-ordre ftellen. Infgelijks werdt feker getal der felver Voet-knechten beftemt hon- dert uyt yeder Vrydom: en uyt kracht van defe beroepinge werden fy na den naam Honden onder de hare genaamt: fulks dat het gene 't welk eerft een Woort van haar getal geweeft is, nu een naam van eere geworden is. Hare flag-ordre werdt geftelt na de maniere vaneen Beytel. Vanfyn plaatfe te wij- ken is by haar geen fchande, fo wanneer men weder op een nieu aan valt, want fulks houden fy een teken te fijn van voorfigtigheyt. De lichamen van hare verflagenen. nemen fy ftraks weg felfs in twijffelagti- ge ftrijden. 't Is by haarlieden de meefte fchande,dat men fijn Schilt achter gelaten heeft: Overfulks werdt foodanigen menfche eerloos gehouden, en |
||||||
A T A V I E N. 24g
hem is niet geoorloft in hare Godfdienften tegen-
woordig te wcfen, noch ook in hare vergaderingen te komen : waar over vele na de voleyndinge van den Oorlog by den leven zijnde, hare fchande dik- wilsgeeyndigt hebben, met haar felven dooreen ftrik te verworgen. Hare Koningen kiefèn fy uyc de Edelfte van de haren, en de Krijgs-overften uyt devroomfte. Defe Koningen hebben by haarlie- den geen volkomen vrye en onbepaalde magt. Hare Krijgs-overften regeeren meer met een goet exem- pel voor te gaan , dan met gebieden : want op haar- lieden is het dat men fiet, of fy ook wakker zijn, of voor andere uytftekende, ofvoor de flag-ordre henen treden, "Want door de verwonderinqe komt devoornementhejt. Wyders yemand te ftraffen,' gevangen te fetten, of te flaan $ is by haarlieden niemandt toegelaten dan alleenlijk den Priefteren. 't Welk fy doen niet als geordonneerde dienaars ter ftraffe, noch ook door hit des Krijgs-overften, maar als dooreen uytgedrukt gebieden van God, diefy geloven in't ftrijden tegenwoordig te wefen. Der- halven dragen fy ook in den Krijg mede eenige bceW denen teykenen, die fy uytdegeheyligdeBoflchen genomen hebben. Noch is'er een gebruyk onder haar, dat een byfondcre aanprütkelinge is tot ftri/d- baarheid, dat hare Ordonnantien der Ruyteren en Slag-orders der Voet-knechten niet 't famen loopen by.geval, noch by onfekere vermenginge van al- lerley Volk door malkanderen, maar defelfde be- ftaan uyt de geflachten, en bloet-verwantfchappen malkanderen aangaande. Hare lieffte panden zijn ook in hare Velt-flagen tegenwoordig: Overfulks wanneer den ftrijdt aangaat, hoort men eengroot gehuyl der vrouwen, mitfgaderseen grootgekrijt der kleyne kinderen: en defe zijn de al'er hey ligfte getuygen haar'er vromigheyt, en de al'er hoogfte prijfers van hare kloeke daden; wanneer fy eenige wonden gekregen hebben, dievertoonenfy voor hare Moeders of Huyfvrouwen, die ook niet ver- baaft zijn defelve te tellen, ja ooktezuygen. Daar en boven hebben de vrouwen het gebruyk, fpijlë den ftrijders aan te brengen, en met een haar moed te geven; ja men vindt befchreven van fommige Slag-orders, die alree aan 't wijken, ja den moed genoegfaam verloren > dat defelve van de vrouwen weder gantfehelik herftelt zijn geweeft, door haar geftadig bidden, door 't vertoonen van hare bloo- te borften, mitfgaders door hare aanftaande dienft- baarheyt, die fyalsvan na by aan wefen. En voor- waar van de dienftbaarheyt hebben fy een grooten afkeer, en defelfde vreefen fy al'er meeft van we- gen hare vrouwen, fulks dat de gemoederen haar'er burgerfchappen daarom ook veel krachtiger ver- bonden zijn, wanneer men onder de Gijnelaars ook eenige Edele Dochters vereyfcht: want fy mei- nen dat in de vrouwen yet heyligs fchuylt, en eenige Godlijke voorfegginge verborgenes ; Overfulks verachten fy hare raden niet, noch verwerpen ook niet hare antwoorden; jawy hebben ten tijden van de Godlijke Feßaßanmookgcücnde jonckvrou- weTelledaj die by velen lange als een Goddinne geacht wierde;- Alfoo heeft men ook van ouds^«- riniam en veel meer andere geeert, niet uyt vleyin- geofomhaar alsGoddinnen temaken. Onder alle de Goden eeren fy al' er meeft Mercurmm, aan den welken fy op fekere dagen noodig achten offerhan- Hba cbss |
||||||
244 BATAVIA ILL
den van menfchen te doen. Doch aan Hercules en
Mars doen fy foodanige offerhanden die daar zijn van geoorlofde gedierten. Boven dit doet ook fe- ker gedeelte van de Suevijche Volkeren hare offer- handen aan de Godinne^r.- doch door wat reden en uyt wat oorfpronk fy defen buytenlandtfchen Gods-dienft in haar Landt gekregen hebben, daar van heb ik weinig können vinden. Doch dit be- merke ik, dat haar teken 't welk afgebeelt wert na de maniere van een lach t-fchip, te kennen geeft, dat defe Godts-dienft van buyten ingevoert is. Aan- gaande den Goden by haar is foodanigen meyninge, dat fy infiende de grootheyt der Hemelfcher Go- den , by haar felven achten dat men die in gene Tempelen tuflehen muyren kan befluyten, noch niet kan maken na de gelijkeniffè van eenigmen- fchelijk wefen. Wyders hcyligen fy de Boffchen en geboomten r en die hoogfte verborgentheyt der fèlver die fy alleen met de eerbiedelijkheyt haar'cr herten aanfchouwen, noemen fy met de namen der Goden- Voorts zijn de Duytfchen boven andere volkeren byfonderlijk naarftig in 't waarnemen van de voorleggingen uyt het Vogel-gefchrey en uyt de lotingen. Doch hare maniere van lotingen is gantfeh eenvoudig, want fy fnijden een tak van een vrucht- dragenden boom , en van defèlfde fnijden fy we- derom vele kleyne ftokskens, die fy vorder onder- fcheyden door fekere teykens: Datgedaan fïjnde werpen f/ defclfde op een wit kleedt in 't wilt hee- nen , als op een orsfekerheyt: Na het welke dan, indien men van gemeene faken beraatflaagt , de Priefter van het Vrydom komt, of foo men van byfbndere faken handelt, de Vader des Huisge- ftns. Defè aanbidden de Goden , en fien naden Hemel, en nemen elk ftoksken driemaal op, en doen dan verklaringeover yeder opgenomen ftoks- ken , na het merk 't welk te vooren op defelve ge- teykentisgeweeft. Indien de loten dan haar tegen vallen, foo is des felfden daags van die fake geen vorder onderfoek. Maar indien de loten na haren wenfehgaan , foo verfoeken fy nog meerder verfè- kertheydt uyt de waarnemingen van het Volgel- gefchrey: want dit gbruyk is onder haar ook be- kent dat fy het fingen der vogelen, midtigaders haar vliegen onderfoeken: boven dit hebben fy ook een eygen gebr uyk, alleen by defen volke bekent, da t fy de voorleggingen der Paarden , midtfgaders ha- re vermaningen mede waarnemen. Doch dit fijn foodanige Paarden, die op Gerneen-lands-koften, t'faroen in een geheyligd bofch of wildernifTe on- derhouden werden : defelve zijn gantfeh wit, en werden vry gehouden van alle menfchelijke arbeid, en wanneer men haar wil raad vragen, foo werden defelvegefpannenin eengeheyligde wagen, en als dan volgt den Priefter en den Konink ofvoornaam- fte Heere des Vry doms, en vergefelfchappen defe wagen, en nemen naarftejijk achtinge op het neyen en briefen der paarden. Daar is by haar-Iieden, niet alleen by den volke, maar felfs ook by de voor- naamfte Heeren en Priefters , gene voorfêgginge die men meerder geloove toef chrijft dan defè, want de Heeren Priefters achten haar felven wel dienaars der Goden te wefen,'maar de paarden houden fy als mede kenners van der Goden verholentheden . tezyn. Daar is by haar noch een andere waarne- mingevan voorfeggen, waar door fy de uytkomv |
USTRATA. I.Deel,
flen van fware oorlogen onderfoeken. Sy nemen
een gevangen van dat volk, daar fy de oorloge te- gens hebben : hier tegens verkiefen fy mede een van hare Lands-lieden , en ruften elks toe in hare Vaderlandfè wapenen , en laten defelve alfoo tegens malkanderen ftryden. De overwinninge van d'een of d'ander werd als een voor-oordeel ge- houden. De gemeene en kleyne dingen beraadfla- gen hare voornaamfte Heeren, maar van gewichti- ge faken beraatflagen die van de gemeente t' famen: nochtans alfoo, dat alle die dingen, waar in't ge- meene volk ftemmen heeft, mede by de voornaam- fte Heeren verhandelt werden. Voorts, indien daar niet onverwachts, en 't welk eenigen byfbn- dere haaft heeft, voorvalt, foo hebben fy een ge- bruyk dat fy vergaderen: Op fekere gefette dagen, foo wanneer de mane begint, of als defelve vol is: want omeenige faken te verhandelen achten fy dat het op fulkc dagen te beginnen al'er gelukigftis, Wyders rekenen fy den tij d niet na het getal der da- gen , maar na het getal der nachten. Wantalföa befluyten fy hare faken, en op fulkebeftemmen fy defèlfde: fulks dat by haar den nacht fchynt voorden dach te gaan en defelve te leyden. Wan- neer men fal vergaderen, foo hebben fy door hare grote vrybeyt dit gebrek, dat fy niet te gelijk, noch ook door perffinge van eenich gebod t' famen ko- men , want daar Jopen dikwils twee of drie dagen door met wachten na malkanderen, alfoo fy foo nu foo dan verfcheyden zyn aankomende. Na dit gaan fy haargewapent ter neder f tellen, (op haaft als het de menichte gelieft. A!s fv gefeten zyn , wert daar een gemeen ftil-fwijgeu bevolen door den Priefteren, die op fodanigen tijd macht hebben om haar te gebieden. Daar na wert den Konink, of Prince gehoort, en daar na alle de andere ver- volgens, na dat fy in outheytvan jaren of in edel- heid van geflachte, of in eere van Krygs-faken, of ook in welfprekentheid boven andere uytfteken: En in defen deele fpreken fy meer met aanfien en machtvan te beften te raden, dan met machtvan te gebieden: En indien by den volke haar gevoe- len mishaagt, foo verwerpen fy het felfde met een moeyelijke tegen - mommelinge : En indien het haar behaagt foo rammelen fy hare pfriemen door malkanderen. Want de al'er eerlijkfte maniere van toeftemminge is defe, de faken door het gerammel der wapenen te prijfèn. Op hare vergaderinge is hetookgeoorloft de misdadigen te befchuldigen , en defèlfde om het leven aan te fpreeken: Hare ftraffen zyn verfcheyden, volgens de verfcheydent- heid der misdaden: want de verraders en overloo- pers hangen fy aan boomen op. Insgelijks de leuye, en flappe bloode menfchen, en die in onnutte le- digheid ydel en eerloos henen Ioopen} defèlfde ver- drenken fy in modderich water en moeralfen, duy- kende hare hoofden onder water, en werpende een horde op defèlfde« Defè verfcheydentheid van ftraffen heeft zyn oogen-merk op defe reden, over- mits fy achten behoorlijk te zyn dat grove fchelm- ftukken wanneer die geftraft werden, als in 't o- penbaar vertoont te werden: Maar andere misda- den dat die behooren als verborgen te werden. Aangaande lichter misdaden, werden geftraft na eyfch der faken , indien daar eenige van overtuycht zyn, defelve werden geflagen in een boete van fe- ker
|
|||||
I *
|
||||||||
VIL Hooft stuk. OUD
ker getal van paarden of vee-beeften. Een gedeelte
van tiefe boete werd toegeëygent aan den Konink, of het gemeene vrydom: en het andere gedeelte werd gegeven aan den genen om welkers wille de ftraffegefchiet, of aan fijn bloetverwanten. Ook werden in dele vergaderingen hare Princen enO- verigheden verkoren, rnet bevel om recht in hare vrydommen en gehuchten een yder te doen. Defe Princen hebben elks tot hare mede-gefellen, hon- den mannen uyt den gemeenen volke-.haar dienen- de tot raad en ontfkh. Sy verhandelen geen faken altoos, het zy dat defelve het gemeen of haar ey- gen huys aangaan, fonder in de wapenen te wefen. Doch is het by haar een gebruyk dat niemanteer eenige wapenen dragen mach, voor dat het gantfè vrydom hem tot fulks goed gekent heeft. Over- fulks in de gemeene vergaderinge ftaat yemand Van de Princen op, of fijn vader, of ook yemänt van fijn bloetverwanten, en ruften den jongman toe met een fchilt, mitsgaders met hare pfriemen: En dit is by haar-lieden als het rechte manlijke kleet en d'al'er eerfte eere van de j onkheid; want eer fy hier toe komen, Vo fchijnen fy flegs als een deel van een byfonder huysgefin te wefen : maar daar na zyn fy als een deel van de Republijke. Wyders is het gebruyk datfy van wegen de heerlijke Adel, mits- gaders de groote verdienften haar'er vaderen, aan fommige jonge Heeren de Princelijke waardigheid toeëygenen. De andre voegen haar by de al'er kloekfte Ridderen, en die van over lange manlijke en opgenomen zyn, ja felfszynfy nietbefchaamt onder de mede-gefellen van den Prince gefien te werden. Dat meer is defen ftaat van mede-gefel- fchap heeft verfcheyden trappen, die te vergunnen ftaan aan het oordeel des genen diefy volgen. Defe mede-gefellen hebben dik wils grootentwift onder malkander, elks om de eerfte plaatfe te hebben by fijnen Prince: Ook is'er een grote afgunft onder den Princen , foekende elk? onder zyn gevolgh het meefte getal te hebben van de edelfte en dapperfte . Heeren, want dit is haar heerlijkheid en haar macht, datfy altijds gaan omcjngelt met een groot gevolg van uytgelefene jonge Heeren: als hare heerlijk- heid in tijden van vrede, en hare fterkte in tijden van oorloge. En niet alleen heeft den Prince, al- dus uyftckende in meefte menichte en heerlijkheid van gevolg, foodanigen naam by fijneygen volk, maar felfs ook by fijne nabuyrlijke vrydommen : want fy werden verfocht tot gefantfehappen , en vereert met gefchenken , ja cükwils houden fy de oorloge door haren wijd-vermaarden naam. Soo wanneer men tot ftrijden komt,als dan is het fchan- de voorden Prince, dat hy in vromigheid van fijne mede-gefèllen fou te boven gegaan werden : van gelijken is het pok ichande voorden mede-gefel- len , dat fy de mate van vromigheid van haren Prince niet fouden voldoen. Wyders is het eeu- wige oneere en haar gantfe leven door een verwijt, dat den Prince in den ftrijd gebleven zy, enfy-lie- den ontlopen , haren Prince fouden overleven: want haar voornaamfte eed is den Prince te be- waren, entebefchermen, en met alle hare vrome daden hem te verheerlijken. Overfulks de Princen ftrijden voor de victory, maar de mede-gefèllen voorden Prince. Indien het vrydom, waar in fy geboorenzyn, langen tijd door geftadige vrede en |
||||||||
BATAVIER 245
ledigheid, als flaperig word, foo trekken vele van
de edelfte jongelingen van felfs na die volkeren, die alsdan eenige oorlogen voeren : want rufte isgants onaangenaam voor dit volk, eensdeels overmits fy door perijkelen veel lichter tot heerlijkheid op ko- men : anderdeels overmids fy haar groot mede-ge- fèlfchap niet Wel können onderhouden dan door gewelt van oorl»ge ; want fy verfocken dikwils mildigheidt van haren Prince, als nu dat ftrijtbare paart, als [dan die bloedige overwinnende pfrie- me; want de koft hoewel niet feer cjerlijk dan toegemaakt, nochtans overvloedich opgefchaft, verftrekt haar in plaatfe van foldy. Alle middelen van mildigheid werden by haar gefocht door oor- logen en roveryen : want het land te ploegen, en een vruchtbaar jaar te verwachten, daar toe fult gy haar fbo licht niet raden, als wel tot den vyant uyt te eyfen, en wonden van hem te ontfangen: want het dunkt haar een teken van luyhcid, en flaphertigheid te wefen , dat men het gene 't welk men met bloed kan verkrijgen, door middel van fuyr fweten ibekt te bekomen. Wanneer fy niet oorlogen , foo zyn fy veel befig met jagen, doch meeft brengen fy haar tijd over met ledig- heid, en veel genegen tot veel (lapen en brallen. De kloekmoedigfte en ftrijdtbaarfte onder haar- lieden trekken niet met allen ter hande : maar de huys-forge en 't gene hare huys-goden aangaat, mitsgaders het waarnemen van hare Land-neerin- ge j dat alles bevelen fy aan hare vrouwen, aan den ouden mannen en aan den al'er fwakften van haren huyfë, enfyzyn van alles onwetende. Eün won- dere verfcheydentheid na hatuyren , dat dele (êl- ve volkeren de luyheid foo beminnen, en de rufte fooïêer haten. Vorder hebbende vrydommen al- daar vooreen gebruyk, dat fy gewillig aan haren Princen, hooft voor hooft op brengen van hare beeilen en vruchten , 't welk tot een vereeringe ontfangen werd, en tot nootwendich onderhout dient. Insgelijks ontfangen fygeerne gefchenken, en byfonder van de nabuyrige volkeren : welke gefchenken haar toegefonden werden , niet alleen van eenige byfondere perfönen, maar van wegen het gemeene Land. Dit zyn uytgclefe paarden, groot krygs-tuych, cjerlijk paarden- tuych, en koftelijke halsbanden : wy hebben ookhiervoo- ren gefèyt, dat ly ten delen tij de mede geld bego- ßen te ontfangen. Beneffens dit is het genoeg be- kent , dat de Duitfi volkeren geene Steden bewoo- nen, en ook niet gefmt zyn hare huyfên by mal- kanderen te fetten. Derhalven woonen fy elks ver- fcheyden, na dat yder fijn zinlijkheid ftrekt: de eene verkiefènde de gelegentheid van een Fonteyn, d'andervaneen vruchtbaar Veld, en de derde een eenich luftich Bos. Want fy timmeren hare vlek- ken niet huys aan huys ordcntlijkaan malkanderen gevoecht, gelijk by ons het gebruyk is. Maar ye- der ftelt fijn huys op fijn felven, en befluy t het met fèkere ruy mte aigefcheyden van d'andere, 't welk fy alfoo doen, om te verhoeden het ongeluk van brand , of mcugelijk ook uyt onwetentheid van f chikkelijke timmeringen. By haar is ook geen ken- niffe van eenige kalk of tegelen. Het timmerhout dat fy in alles gebruyken, is ongefchaaft , onge- fchikt, en gants fonder alle fchoonheid en vermake- lijkheid. Poch eenige plaatfen beftrijken fy geheel; Hh 5 kleur- |
||||||||
C
|
||||||||
LUSTRATA. \ LDeeY,
werden: maar eenige offen, een opgetuycht paart,
een fchild met een pfriem , en een fwaart-dagge« Na het overgeven van welke giften de Bruyd aan- genomen werd. En fy aan haar zyde befchenkt ha* ren Bruydegom mede met eenige wapenen. Dit is by haar-lieden den al'er fekerften band , en defe verborgentheden achten fy hciligh te zyn, en de- fel ve houden fy voor hare Huwelij ks-goden. Wy- dersop dat de vrouwe niet zy buyten alle gcdach-- ten van vromigheden, en ten eynde fy haar felven niet achte als afgefondert van alle fwarigheden dei- oorloge, foo werd de Bruyd in de eerfte inwydin- gen van haar begonnen Houwelijk vermaant, dat fy by den man komt om hem te zyn een getrouwe' mede-gefëllinne van alle arbeyden en perijkelen, en dat fy in tijden van vrede, als ook in tijden van oorloge, het gene hy lijd en aanvanght, mede met hem fal lijden, en aanvangen. "Want fulks geven te kennen de t'famen-gekoppelde offen, fulks be- duyt het opgetuygde paart, en dit verklaren ook . de befchenkingen der wapenen. En voorts foo moet men leven, en fterven. Overfulks ontfangt men defe gefchenken in waarde, om defelfde na- maals wederom geheel en ongefchent aan den kin- deren over te geven, ja op dat hareSwagerinncn die wederom mogen ontfangen 3 en wyders van geflachte tot geflachte alfoo voorts haren kints- kinderen mogen nalaten. Soo dan leven de vrou- wen aldaar met een fuyvere , en wel bewaarde eerbaarheid, als die nimmermeer geergert werden, door eenige oneerlijke verlokkingen der Schou- fpelen, noch door onkuyfë aanprikkelingcn der maaltijden.De verborgentheden der letteren,om te lefèn o'ffchrijven, daarvan hebben fy geneweten- fchap, noch mannen, noch vrouwen. In defe fèer grote menichte van volk zyn fèer weynige o- ver f pelen. Waar over de ftraffe dieshalven ftraks bereyd is, want de mannen felfs zyn de ftraffen na hun believen toegelaten. En datetfehietindefer manieren : den man van de overfpelige vrouwe in tegenwoordigheidt van hare vrienden , ontkleed haar naakt, daar na haar hayraffnijdende: dit ge-* daan, drijft hy haar ten huyfe uyt, en jaagt haar vorder door het gantfe Vlek, lopende haar achter aan al geeffelende: want de eerbaarheid, die haar verlopen, en aan andere gemeen gemaakt heeft, defelve kan geen vergiffeniffe verkrijgen , noch kan ■ook van wegen hare fchoonheid, noch hare jonkheid , noch hare grote rijkdommen namaals genen man bekomen. Want defe gebreken loopt men aldaar met lacchinge niet lichtelijk over. Ins- gelijks een ander te verderven ende verdorven te worden nomt men niet, gelijk elders, dengemeenen loop des Werelds te wefen. Doch boven al vertoo- nenhaar al'er heerlijkft dievrydommen, waarin de maagden alleen Huwelijken, en daar men met een hope en de eenige trouwe, die men met fijn huysvrouwe gemaakt heeft, het Huwelijk niet meer dan eenmaal volbrengt. Soo dan de vrouwe trouwende een man, ontfangt defelfde als een lic- haam en een leven met hem: by haar mach verder geen gedachte wefen, noch ook hare begeerte mach fy niet wyder uytftrekken. Insgelijks moeten fy hem beminnen, niet fo 'feer uyt liefde tot hem felfs, als uyt liefde des Huwelijks. Wyders word het voor een grote fchandegeljouden, dat men in fijn Q 'TT
Hu-
|
||||||
a4ó BATAVIA IL
kleurlijk met aarde , dat men het felfde mennen
foude als gefchildert te wefen, van wegen de fraye ftreken der verwen. Ook plachten fy vele holen onder de aarde te maken, die fy van buyten met veel beeftemis dicht flopten : 't welk fy deden '*< eensdeels om haar re dienen tot een toevlucht in de koude winter: anderdeels tot herginge van hare vruchten. Want ten eerftcn binnen fodanige plaat- fèn hebben fy alfulke ftrengigheid van koude niet als wel buyten. Ten tweeden dient het ook daar toe, foo wanneer den vyand komt in haar Land, dat hy als dan in 't gemeen plondert alle het gene dat haar in 't openbaar voor de hand komt: maar het gene dat verborgen en begraven is, fulks kan den vyand minftbefchadigen, eensdeels overmits hy het felfde niet weet te vinden, anderdeels over- mits hy met lange te fbeken dikwils verhindert werd. Aangaande de kleedirjgen der Dmtfen , fy hebben in't gemeen voor opper-kleet een kasjak, die fy aan haar lichaam met een gefp, of by gebrek van dien , met een doorn vaft maken. De vorder deelen van hare lichamen zyn niet bedekt metee- nige kleedingen : daar over dat ook haargebruyk is gantfe dagen aan den haart of by het vier te fit- ten. Doch de rijkfte werden uyt haar kleedinge onderfcheyden: het maakfel van die is fodanigh, dat defelfde niet wijd of floddrig zyn, gelijk by den Mofcoviters en Parthers, maar eng om haar lichaam gefloten, fulks dat defelfde merkelijk alle de deelea van haar lichaam uytdrukken. Sy dra- gen ook vellen van dieren: maar eenige die aan den Rhyn-kant woonen, zyn onachtfaam in het dra- gen der fclve: maar die gene die diep in 't Land woonen, zyn feer hoovaardich daar in , want fy weten van geen andre kleederen , alfoo fy door middel van Koopmanfchap met andere volkeren niet handelen. Wyders kiefen fy de befte dieren uyt, en haar vellenafgeftroopt zynde, befprenke- len fy defelfde met verfcheyden vlakskens, in ge- wrochte vellekens van fèer groote beeften, die den liytterften Oceanus, en die onbekende Noord-z.ee voortbrengt». De vrouwen hebben geen andere kleedinge dan de mannen, uytgefoUdert, dat de vrouwen ten meeftendeel met linde kleedere ge- kleed gaan : die in 't gemeen door-werkt zyn met purper. Aan het bovenfte deel van defe hare kleedingen hebben fy gecne mouwen , ja is ook naaft by den ermen bloot, het bovenfte deel van hare borft. Niet tegenftaande , foo werden by haar-lieden de houwelijken altijds feer ftrengelijk onderhouden. En van alle hare manie- ren is'er niet 't welk men foo feer mach prijfênals dit felve gebruyk: want van al de Barbarife zyn de Dmtfen fchier alleen die geene,dieelks met eene vrouwe haar vernoegen, uytgeföndert fèer wey- nige Edelen onder haar-lieden , die niet dooron- kuysheid, maar alleenlijk van wegen haren Edel- \ dom met meer vrouwen uytgehylijkt werden. Het Houwelijks-goet brengt de vrouwe niet aan de man, maar de man brengt fulks aan de vrouwe. Hier over zyn de ouders en de naafte bloetvrien- den tegenwoordig, want aan haar beftaat het goed- vin den van de gefchenken. Defe zyn geenuytge- fochte giften, om te dienen tot eenige vrouwelijke vermakelijkheid, noch ook foodanige waar door denieuw-getroudeBruyd foukonnen opgepronkt |
||||||
VH.HooftstukT O ÜÖ
Huwelijkfe voortelinge feker'getal van kinderen
bepaald,fonder meer te willen hebben. Alföois het ook grote misdaat, jemand van den aanwas 'fijn'er kinderen te dooden. Soo dat aldaar de goede ze- den van meerder krachte zyn, dan elders de goede wetten. Vorder in alle huyfen werden de kinde- ren naakt en onachtfaam opgevoet, waar over ook defelfde uytwaflèn tot fodanige grove leden, en tot foodanige fware lichamen > daar wy ons lboiêer van verwonderen. Een jegelijk moeder foócht met hareborften, haareygen kint, en daar is niemand die fijne kinderen aan diênftmaagden , of eenige minne-moeders beveelt. Boven dit kond gy noch Heere, noch Kncgt in teerderheid van opvoedin- ge onderkennen: want in hare j ëugt verkeeren fy in een Land,en onder defelfde heeften met malkan- deren , fbo lange tot dat haren behoorlijken ouder- dom devrye van d'andere affcheyd, en dat hare vromigheid haar boven anderen bekent maakt. Hare jongelingen beginnen het Huwelijk fèer laat, waar over fy ook des te kloeker zyn, dewijl de krachten niet vroeg uytgëputtet werden. Insge- lijks haaft men mede niet leer met de maagden: want daar wert op gelet dat fybeyde mogen zyn van eenderley j aren, ook van gelijke grote en koek- heid: fulks dat even gelijke perfoonen, even kloek en fterk zynde , met malkanderen uytgehylijkt werden: waar door ook in 't gemeen de kinderen aarden na de kloekheid haar'er ouderen, in groot- heid en lankheid. By haar is een gebruyk, dat de kinderen der fufters gelijke eerehebbenby haren oom, even als by hareii vader. Ja fommige mey- nen dat defenbant des bloét-verwantfchaps al'er heiligft en al'er fekerftzy, overfulks in het aanne- men vangyflelaarsvereyfen fy defelfde al^er'méeft'v achtende dfefodanich te wéfen, dsdiéhetgernoet al'er vaft verbinden, erihéthuysal'er wijftby een houden. Nochtans zyn de kinderen erfgeriarilen vän' hare ouderen , en navolgers in de befittinge van hai;ëTgóederen: warft by haar is geen makinge van uyterfte wil. Doch" indien daar geeii kinderen zyn, foo ftaan in den naaftèn trap, om de goederen tebefitteiï, de broeders en oomen,, beyde.van va- ders én moeders wegen. Hoe dat jernant meer bloet-vrienden heeft, êri groter getal yarifwager- ' fchap, hoe dat fijne ouderdom heerlijker 'én aan- genamer isi Maar die;gene kinderen en hébben, zyn in geen aanfien, De erfgenamen moéten de vyandfehappen dés overleden Vaders of desBlbët- vërwah'tV, foó wel gémèerizynalsdévrièntfehap-- pènv Deich de vyandfehap düyrt aldaar' Met/ ótf- verfoéhlijk: wantfelfsdén'doót-flagwéfdbyhaar gefóént ;,mét feker getal Van groot en klein vee: welken föèh het gahtfe-hüp alstbt éenbètaïihge aar^-jéfeffit: (*t welk feef 'diéiiftïgis yoór het gemee- fié beffeö ;. :#ant dé vyandfehappert zyn alf er mëéft for'léltjkidaai1 rvryheid is.: Daar ïs geen; volk iri'de Wereld 'rhjééfgieriëgén tot gèfelfchafH enJóïithalin- g^vaffi3én'|aftéh^ ^YW3eclp^Se|sfer1Ä"JälS , eénigëttiriëhfe
DUytöf hïarda'K tèïlüytèfi^ 'fy óntfingen dëïiédeh met fitlksalsfy hebben voor te fetten, jëclëf näzyn ftaar/firi'aïs' narefpijfëöpj;egetëh is!, fo is'dïëgërie die te voren weert wasr^anwijlerYah;eiërianderé gaftèry: en 'overfülks gäathy1 mer' fijn, mëde-ge- Mo'rièenödïcht ïn: fijns ^cbuyrshüys. Eh'infuiks |
|||||
B'A T'A V I E N, 647
werd weynich fwarigheid gemaakt: want ftraks
werden fy aldaar met gelijke vriendfehaptegafle ontfangen;want foo veel het recht der gaft-vryheid aangaat, niemant maakt aldaar onderfcheid of hy bekent zy of onbekentzy, indien men yet begeert lbo wanneer men henen gaat dat felfde geven fy u, gaarne: diergelijke vrymoedigheid is'er aan dender zijde van gelijken: want de Duitfen hebben leef gaarne gefchenkén: dog defe beleeftheid is by haar, wanneer fy yet gegeven hebben, dat fyfulks niet verwijten, of wanneer fy yet ontfangen hebben > dat fy daarom aan niemant verbonden blijven. Al* dusisde onthalingedhder den gallen vrolijk. Soo haaft als fy ontwaken van haren flaap , die dikwils met haar düyrt tot laat op den dach, foo waflen fy haar, doch meeft met werm water, uyt oorfaak dat het by haar-lieden langen tijd winter is. Als fy gewaflên zyn , nemen fy eten : En een jegelijk heeft fijn ftoel op zyn felven, insgelijks fijn tafel. En gelijk fy tot koopmanfehappen niet uyt trek- ken dar» gewapend, alfoo doen fy fulks mede op gelijke maniere gaande te maaltijden. Vorder is by haar geen fchande geheële dagen en nachten hem te overladen met drinken. "Waar over mënich- maal gelijk als onder drohkken-lieden grote twift- woorden vallen: en felden houden fy op metla- fteren,vöor dat het in 't gemeen uytkomt tot dood- flaan en wonden. Evenwel fpreken fy in hare maaltijden, van de vyänden met malkanderen te verfoenen , van fwagerfchappen te maken'-, ook van Princen aäh te nemen, en felfs van vrede en van oorloge : \ welk fy daarom op fuiken tijd doen, eensdeels overmidts als dan haar gemoedt meeft openhartich is, eh' genegen tot eenvoudige bedenkingen: anderdeels óvermids haar herte als dan mëèft ontfteken is tot voorneniingèVkhi giote dingen , want het is een*volk 't welk nbclrloosy noclilïftig is:. overfülks gëfchiet het'meeft'; indien daar rtb'ch jeenige verbbrgentheden in (haar herte möchten befloten zyn-, dat fy die over maaltijd doof devryheid van de plaats ontdekken. Alsnü. al degedachten haar'er herten dus ontdekt eh bloot gemaakt zyn, foo werd de faak des anderen daags wederom hervat: want föo langen tijdis het dat een jegelijk fijn vryé keure behoud. Soo dan fy beraden niet malkanderen, op fuiken tijd als men niet kali veynfen: en befluyten wederom ;haré fa- ken opTülkën tijd als men niet kan miffénf 'De vochtigheid van haren' drank beftaat uyt gerft of koorn'i wiens kracht in 't felfdé vermengt > den drank is na;degelijkeniflè van wijn. -Maar die nääft dert Rhijh-kant woonön j defelfde kopëirook;wijn. Hare fbijfêisflecht: fy hebbërt wilde atipëlëW*, of . een vefs wilt gediért, of ook geronnen melk: want^ fy verdrijven haren honger fonder eenige köftelijké toebérëjrdinge of ëenigë-bekoringe ya'n'Yëffehéjp* dënfaufich.' Maar tegehs'^ieh dorftgebmykérify geenfins defelfde matigheid: want indien gyhare dronkénfthap wilt toelaten, mét haar tefchen%en foo veelals fybegeereh, fop füllen fy veel lichter, door dëfé gebreken verwonnen werden, dan dböf de wapenen! Hare Schöü-fpelen zyn altijds eénpa- rïch véhih alle vergaderingen defelfde: daar ko- men vöèrt fèkere jongelingen, dit Schou-fpel kun- dich zynde. Defe werpen haar met een fprongh gants haakt midden tufïen de bloote fwaarden en vrecfe-
|
|||||
248
|
|||||||||
BATAVIA IL
|
I. De ei.
en de fomer, zyn by haar bekent, en defelve heb-
ben hare namen : maar den herffl is hun foo onbe- kend, als fijne vruchten zyn. In hare lijken ver- toonen fygants gene pracht. Doch dit werd on- der haar onderhouden , dat de doode lichamen van heerlijke mannen, met f èkere byfondere hou- ten verbrand werden. En in d'opftapelinge van het hout des lijk-viers, wert niet geworpen, noch eenige kleedinge, noch eenig reuk-werk , maar alleenlijk des mans wapenen: ofin het vier van de fommige wert ook haar paart fomtijds geworpen. Haar graf wert opgerecht met eenige aarde fooden, op malkanderen geleyt. Want koftelijke veree- ringen der graf-fteden verwerpen fy, uyt oorfake dat fy die achten als befwaarlijk te zyn voor den overledenen. Het fuchten en fchreyen leggen fy, haaft af, maar rouw en droefheid leer lankfaam. Het weenen der vrouwen is haar eerlijk, maar de mannen is het een eere lange aan den overledenen te gedenken. Dit is het gene dat u>y van alle de Duit- fèn in 't gemeen, en van haren oorjpronkjn manieren hebben können vernemen. Volgtnu vorder, dat uy kprtelijk, verbaten, de zjeden , en inflellingen, van yeder derfelver volkeren in 't byfonder: ook, hoe ver- re eensyeders manieren van malkanderen verfchillen: emtlijkjvat voor volkeren uyt Duitsland in de Fran- fe Landen overgetogenzyn. Men moet aanmerken dat het gene, 't welk den opperften van alle Schrij- vers de Godlij ke fulim verhaalt, feker is , dat de machten der Franfin > eertijds veel geweldiger zyn geweeft dan der Duitfen: derhalven het ook ge- looflijkis, dat eertijds mede de Franfin in het Duit- [eland overgetogen zyn. Want wat is doch de Ri- vieretebeduyden, om het volk ten weder zyden te verhinderen, fbo wanneer d'een of d'ander de mach tichfte was, dat fy niet fouden overkomen, en elks innemen fbdanige Landen, die noch ge- meen lagen, en als noch niet verdeylt waren aan de heerfchappy, noch van d'een, noch van d'an- der ? Derhalven hebben de Switfirs ingenomen alle het Land, *t welk tuffen het Bos Schivartfivalt, en tuffen de Rivieren den %hyn, en de Meyn ge- legen is: en de Boji hebben insgelijks ingenomen de Landen, noch veel hooger boven defelfde ge- legen. Welke twee volkeren beyde Franfi volke- ren zyn. Aangaande de Boy, in Duitsland blijft noch overich , den naam van Bojemum , welken naam ons de oude geheugeniffe van hareplaatfete kennen geeft, alhoewel tegenwoordig de in woon- ders wederom verandert zyn. Maar het is onfêker, of de volkeren genaamt lAravifci-t die uyt Duin- land getrokken zyn , gefproten van de Oß, een Duits volk, en van daar in Pannonien, gevallen zyn: dan of deOmgekomen zyn van de Aravifci, en in Duitslandgetogen zyn, want fy gebruyken beyde nocheenefpraak, gewoonte, en zeden: ook heb» ben fy van ouds t'famen gelijke armoedeen vry- heidgehad: insgelijks aan wederzyden van deRi« viere, bey de geluk en ongeluk met malkanderen altijd gemeen gehad. Maar de Trierife en Oude* naardenfe, zyn van felfsen door grote eergierigheid feer genegen omtebeweeren, dat fy van Duit fin oprfprqnk zyn, even als of fy door defe eere des Duitfen biqets afgefondert wierden van de gelijk- heid , en bloohertigheid der Franfin „ Wyders. over den Ab» den geheeien kant henen wooncnonge-. "■ " twijftek; |
||||||||
vreefelijkepfriemen. DooefFeninge maakt dit fpel
konftich: en hare konft maakt defevertooninge aangenaam. Doch defe Schou-fpelen doen fy niet om cenich gewin of loon : maar het vermaak der aanfchouwers is de hoogfte loon van hare ftoute ipelinge. Hare teerling-fpelen oeffenen fy nüchte- ren ( 't welk te verwonderen is) onder ernftige faken : en dit doen fy met foo grote lichtvaardige wagingevan winnen of verliefen, dat wanneer fy liet al verloren hebben, met haren laatftenwerp durven opletten hare vryheid, en eygendomvan haar lichaam. En indien jemand aldus alles verlieft, fbo neemt hyvrywillich ook fijn dienftbaren ftaat aan. En alhoewel hy jong'er en fterk'er is, foo laat hy hem nochtans binden, en als een flave ver- kopen. En wanneermen defe fake infiet, het is an- ders niet dan een verkeerde hertnekkigheid van haar-Üeden: maar fy noemen het ivoord-houden. Soodanige flaven verhandelen fy, om oorfake dat fy haar felven van de fchaamte van foodanigen winft met den eerften fouden mogen ontlaften. Hare andere dienft-knechten gebruyken fy in haar werk, maar niet volgens de gewoonte by ons, al- waar jeder knecht de huys-faken vordert, volgens de ampten aan hem bevolen. Maar alhier heeft een jegelijk dienft-knecht fijn eygen huys, en eygen haard. Doch dit is hy onderworpen, dat fijn Hee- re hem belaft op te brengen ( gelijk als een Land- pachter) feker mate van koorn, of féker getal van beeften, of kleedingen, dus verre ftrekt fijn djenft. Si/n huysvrouw en kinderen>bevorderen des Hee* ren huys-faken. Het gefchiet lelden by haar, dat men eenige dienft-knecht flaat, of met banden, of andere byfbndere maniere tot werken dwinght. Doch het gebeurt dat men hem fomtijd dood-flaat, niet uy t kracht der gewoonte van hare ftrenge ftrafc finge: maar in toorne en hevigheid, gelijk als ha- ren vyandj en ten waar door toorn, hyfbuon- geftraftvrygaan. Degevryde knechten zynwey- nich boven de flaven geacht: want fy hebben fel- den eenich bewint haars Heeren huys, en nimmer- meer hebben fy eenich gefach in de gemeente des vrydoms, uy tgefondert die volken die onder Ko- ningen ftaan -. want aldaar klimmen fy in hoogheid felis boven de vrye en de Edelen. Maar by de an- dere volkeren zyn fy als tot een merkelijk bewijs van de grote vermakelijkheid des vryheids. Vor- der eenige winft met geld te doen, en het fclfde op woeker uyt te fetten, daarvan weet menin .£>«/>/- /and niet •• en overfulks wert meer onderhouden, dan of de woeker met gebod verboden ware. De Landen werden van een jegelijk na het getal der bouwers by beurten waargenomen en; befeten : want de Landen deylen fy onder malkanderen , volgens de waardigheid van een jegelijk , en de grote ruymten der velden maken dat defelfde ook lichtelijk onder den anderen verdeilt können wer- den. Allejaarsveranderen fyhare Landen, want daar is altijd land overich; ook om het land vrucht- baar te maken doen fy geen groten arbeyt, noch om boomgaarden te planten ,■ noch omweydenaf te tuynen, noch ook om eenige hoven met water te befprengen. Alleen werd het aardrijk van hün ge- vergt om koorn. Derhalven fy volgens het gewas en het getal der vruchten het jaar fel ver mede in fbo veel deelen ver deylen: want de winter, de lente, |
|||||||||
\ A T A V I E N. 24p
fy de heftigheit van haren toorne op te fchorten. En
degelegentheden van de dagen waar te nemen; en des nacht weten fy haar teverfekeren met Veftin- gen. De Fortmne ftellen fy onder de twijfelach- tige dingen: maar vromigheid houden fy voor fa- ken die feker gaan. Sy hebben ook een gebruik, 't welk men nergens veel vind, en ook niet verkre- gen werd dan door zeden van goede Krijgs-ordre, datfy haar meer verlaten op den Krijgs-Overften, alsophaarHeirkracht. Alle hare macht beftaatin, haar voetvolk, 't welk fy behalven de wapenen overladen, met allerlei yfêrwerk, ook met over- vloet van lijftocht. Andere fult gy wel fiengaan tot een Veldflag. Maar de Catten trekken ter Oorloge. "Wyders zyn by haar weinige onfekere uitlopingen, en niet veel twijfelachtige gevechten. Doch haarpaerde-volk heeft födanigen eigenfehap, datfy met den eerften feer haaft de viétory krijgen, of feer haaft vluchten. En voorwaar haafiigheid heeft fier nagemeenfehap met vrefe, maar lankzjaam-, heid komt naarder over een met flandvafiigheid. Wyders door het ftout aannemen van eenige wei- nige , is het tot een gemeen gebruik gekomen by de Catten, gelijk als fulks ook doch feldengefchiec by andere Dttitfi volkeren, dat fo haaft alsfy be- ginnen tot hare manlijke jaren te komen, haar hair en baert laten fönder eenige afkortinge uitwaffen,, fulks datfy niet, eer afleggen har ruige geftalteniffè van aarificht ('t welk tot vromigheid verlooft, en verbonden is) voor al eer dat fy de viftory hebben.' Na de vidory is het dat fy ontrent de bloedige doode lichamen, midsgaders den buit, haar hair. afkorten, feggende, datß nu eerfiderechte belo- ninge haar'er geboorte verkregen hebbent enhaarßl- ven recht- getrau voor haar Vaderlanden ouders ge-, dragen hebben. Maar de bloode, en die haar gefta- dig buiten den krijg houden, by den felfden blijft altijd defe vuile geftalteniffè. De aller vroomfte onder haar, dragen in 't gemeen elks een yferert ring, gelijk een boeye, (die by dat volk fmadelijk is) en leggen defelfde niet eer af, voordat fy door haren viand te verflaan,haar fel ven daarvan bevrijd hebben. En defe dracht is behagelijk by feer vele onderden Catten. De vroomfte onder haar fteken uit in grijfigheid, en vertoonen dit felve fo by den viandenals by den haren. Uit defè beftaan altijds de begin feiendes ge vechts: wantfy lieden zyn al- tijds de voorfte flag-ordre, die feer nieu is om te aanfehouwen: want defè lieden werden felfs in vre- de niet eens lieflijk van wefen, noch gematigder gemaakt: niemant heeft onder haar eenig eigen huis, of eigen land, of eenige felfs bekommernis: wantnadatfybyyemand komen, daar krijgen fy dekoft, fulks dat fy eens anders goed verteeren» en op eigen felfs eigendom geenfins achten: op fui- ken wijfe leven fy fo lange, tot dat den bloedeloo- fen ouderdom komt, die haar onbequaam maakt tot födanigen harden ongemak haarder vromig- heid. Naaftaanden Heffen, woonen de Vfipifchet en TenBerifche, die ftrekken tot den Rhijn, alwaar defelfde met fekeren ftroom wijder word, fulks dat den Rbijn genoegfaam is hare bepalinge. Be- langende de TenBerifche, behalven hare gemee- neeereinKrijgs-faken, fp overtreffen fy verre alle andere in Ruitery, ten aanfien van hare kloeke er- varentheit, als van hare goede orde: fulks dat dea' 1 U , prij> |
|||||
VII. Hooft stuk. O U D ]
twijfFelt niet dan volkeren der Duitfin, gelijk die
van Worms, van Straatsburg, en die van Spiers. Inlgelijks de Redenaars, alhoewel fy dien heer- lijken naam dragen, dat fy zyn een Romeinfi voort- geplante Gemeente , en dieshalven allerliefft na den naam van den fKchter Agrippinenfirs genaamt werden, nochtans fchamen fy haar over hare oor- fpronkniet: want dele volkeren zyn eertijds mede over den Rhijn getogen, en op de kant van den Rhijn, door beproefde getrouw igheid, ter neder geftelt, n iet uit oorfake op dat fy in fekerheid aldaar fouden bewaart zyn voor viand, maar op dat fy die fouden afweeren. Doch van alle defe volkeren zyn de Batavieren de voornaamfte in vromigheid. Defè woonen niet veel van den Rhijn-kant, maar fy bewoonen het Eiland van de Riviere den Rhijn. Eertijds zyn fy geweeft een volk van de Cattifi Duitfin , welke volkeren door inlandfe beroerte verdreven , zyn overgetogen in defe Landen om aldaar een gedeelte van het %opmfe Rijkste werden: hare eere blij ft noch geftadig by haar, midsgaders een merkelijk getuigeniffe van haar oude bontge- nootfehapmetons: want fy werden nietbefwaard met eenige fchattingen, en daar is geen Tollenaar die haar eenigen overlaft doet: fuik dat fy vry zyn van alle laften enongelden: want fy werden by ons afgefcheiden, alleen om gebruikt te werden ten dienfteder Oorloge, en werden tot den krijg even als geweer en wapenen gefpaart. In diergelijke ge- dienftigheid zyn ook de Mattiafi volkeren. Want de groote macht des Roomfen volks heeft de hooge eerbiedelijkheit hares Rijks uitgeftrekt, tot over den Rhijn, en hare oude bepalinge. So dat defe lieden zyn ten aanfien van hare wooningen en Landen, op haren eigen Oever, maar het hert en gemoetismetons. Vorder in alles zyn fy den Hol- landers gelijk juitgefondert daar in, dat fy dööf de gelégentheid van haar land en locht, veel fchran- derder zyn van geeft. De lieden die de Tiend-lan- den waarnemen, alhoewel fy over den Rhijn en de Donau woonen, kan ik geenfins onder de Duitfi volkeren rekenen: want den liebtften hoop van de Franfen, en die ftout geweeft zyn doof hare ar- moede , hebben defe Landen, die van onfekeren ei- gendom waren, ingenomen. Defe zyn daar na doen deLand-palenvermeerdert wierden, en deHeir- krachten wyder uitgebreid, in den fchoot des Rijks ontfangen, en als een deel van de Provinci ègehou- den. Meerdervoorwaarts defe hebben wy de Cat- tifè: de Landen van defe volkeren nemen haarbe- ginfel van het Bofch der Hartz., en zyngéenfins fo vochtachtig, noch moerasachtig, als de landen van andere Vrydommen, in dewelke Duitfland verdeiltis: want daar zyn geftadig duirende heuve- len , die allenxkens verder en verder lopende ver- minderen : want het gebergte van Hart o der Harts, vervolgt hare Cattife volkeren, en eindigt ook t'fa- men met defelfde. Dit volk heeft harder lichamen, flerke leden, ook een dreigend geficht, en dappere jkloekheit in het herte. Wyders zyn by haarten aanfien van Duitfin feer goede reden, en kloek vernuft: want hoog verheffen fy» die fy verkoren hebben, en geerne hooren fy, die fy verheven heb- ben , fulks dat fy alle die ineenigampt der Overig- heit zy, met behoorlijke eerbiedenis erkennen. Verftaan de gelegejitheden der faken : ook weten |
|||||
LLÜSTRATA. I.Deex,
wy können weten van 't gene dat het Weflerfe deel
van Dnitfland aangaat. Het felfde Land keert hem na het Noorden, met een feer grote inbuigin^e. En voor eerft komen ons te voren de Chaufifche volkeren: defe , alhoewel die beginnen van de Friefin, en ook een Oever van die Zee innemen, nochtans ftrekken defelfde voorby de zyden van al de volkeren die ik hier voren verhaalt hebbe, tot dat ten laatften defelfde haar uitbreiden onder de Landen van de Heffen .• welke grote Landen de Chattcifche niet alleen befïtten, maar ook met volk vervullen. Dit volk is onder de Dmtfen het aller edelfte, want hare groote Landen hebben fy liever met gerechtigheid dan anders voor te ftaan: der- halven zyn fy fonder begeerlijkheid, infgelijks fon- der onmatige gramfchap, ftil en geruft, niemand tot Oorloge beroepende: infgelijks pionderen fy niemands Landen met eenige roveryen. Het voornaamfte bewijs van hare deugt enfterkteis, datfy met geen ongerechtigheid fulks foeken te ver- krijgen, waarmede fy boven anderen mogen uit- fteken. Nochtans alle gelijk zyn fy feer vaardig ter wapenen j en wanneer het van noodeis, hebben fy ftraks by een vergadert een groote Heyrkracht van j mannen en paarden: dit gerucht hebben fy mede wanneer fy in vrede Zyn. Aan d'eene zijde van de Chaufifche en Catten, wonen de Cherufßhe. De- fe volkeren hebben een fëer grote en alles verflap» 1 pende vredeeen langen tijdgehad, en geftadig on- derhouden/onder dat fy van jemand getergt zyn. En defe heeft meeY vermakelijkheids gehad, dan
fekerheid: want onderden ivoelenden en machtigen is hetgantsniet dienflig dat men inflilte is, want daar men komt teßrijden, daar zyn de namen van zedig- heid engoedheidoverheert. So is het ook^gefihied, dat defi Mansfelders, die langen tijd voorgoede en op- rechte lieden vermaart zyn geweefi, nu voor bloode Sotten werdengefcholden* Want al fö dé Heffen hare overwinners zyn ge-
worden , is het mede dat haar geluk haar een naam van wijsheid aangebracht heeft. Infgelijks hare nagebuiren de Fofifehe volkeren zyn ook grotelijks befchadigt door de neerlage van de Mansfelders, fulks dat fy van hare tegenfpoet gelijke deelinge ge- had hebben, daarfy nochtans in voorfpoed min- der waren dan fy lieden. Ontrentin defèftreke vati Dmtfland, aan defelve bocht by de Noord-Zee j wonen de Cimbrifche: nu ter tijd een klein Vry- ; dqm, maar hare heerlijkheid is feer groot: infge- I Jijks blijven noch wijd en breed bekent de voet- ftappen van haren ouden naam: want aan hare oe- vers ten weder zijden, leggen noch vele Leger- plaatfèn, en groote ruimten, uyt welkers omvang j meiinu noch kan giflinge maken, hoe groten me- nigte en fwaren macht dat defe volkeren gehact hebben, fulks dat hare fo grote Heirkrachten wel J te geloven zyn. Hetis geweeft in het fes honderd \ en veertigfte jaarnadeopbouwingeonfèrStad, dat men aller eerft by ons van de wapenen der Gmbri- fchen gehoort heeft, ten tijden dat Cecilius Me- i tellus en Papirius Carbo Burgemeefteren waren.' : Van welken tijd, indien mem wil afrekenen tot het ■ tweede Burgemeefterfehap van den Keifèr Traja- nus, fbfäl men bevinden, dat'er ontrent tweehon- | derd en thien jaren verlopen zyn. En vandierijcl j af is. men beftch geweefi: om Dmtfland te over- |
||||||
50 BATAVIA I
prijs der voetknechten by den Heffen niet grooter
kan welen, als wel is den lof derRuiterenby de Drentifche. Want hare Voorouders hebben haar feer naarftig in fulks' geocfïent, en hare nakomelin- gen volgen haar feer vlijtig na. Want dit zyn de fpelingen van hare jonge kinderen, en in fodanige oeflèningen zyn hare jongelingen geftadig befïg elks om ftrijd, in het felfde volherden ook hare ou- de Mannen. Wijders geven fy onder hare geflach- ten de paarden malkanderen, over, even als hare Huysgoden ende gerechtigheden der erffenifien. Welke Paarden een van de Sonen ontfangt, niet de outftevan jaren gelijk in anderedingen gebruikelijk is, maar die gene die de ftrijdbaarfte is ter oorloge en de vroomfte. Ontrent by de Drentifche plachten eertijds de Brutterifche u ftraks te ontmoeten : Maar nu feid men dat de Chamavifche volkeren, ende Angrivarifche in hare Landen gekomen zyn. En dat fy de BmBerifche met gemeene bewilligin- ge van denaaft omleggende volkeren, geheelijk hebben verdreven, en te gronde uitgeroeit: 't welk gefchied is eensdeels uiteen haat van haren hoog- moet, anderdeels uit een groote begeerlijkheid des buids: of ook uit een merkelijke gunfte der Goden totonswaarts, want fyzyn ons fbgunftig geweeft, dat fy ons niet benijd hebben de aanfehouwinge vanditSchoufpelhares ftrijds onder malkanderen: daar zyn gebleven boven de t'feftig duifent men- fen, niet door eenige moeite, geweer of wapenen der Romeinen;, maar 't welk veel heerlijker is felfs met een vermakelijk aanfehouwen van fulks. En dit is het gene datik^bidde, mag het »iet zyn
dat by hare volkeren eenige liefde tot onswaartsoyt \ot me, dat dan by haar mag blijven een eeuwigen haat tegens malkanderen: wantfi lange het Rijkjnfwarig- hedenis,fikande Fortuine ons geen grooter dienfien doen, dan dat fy den vianden helpe tot tweedragtig- heid tegens malkanderen. Die van het Vrydom Engern en de Wefifalers,
werden van achteren aan haren rugge befloten met de Dulgibijnfche en Chafuarifche, en meer ande- re volkeren, welkers namen niet alle genomt zyn. Van vooren werden fy omvangen van de Friefen. Defe Triefen werden genaamt na de gelegentheid van hare machten: de eene, die van hetgroote Vriefland, en de andere, die van het kleine Fries- land. Beide defe volkeren werden afgefloten door den Rhijn, en ftrekken tot de Oceanife Zee toe. In defe Landen leggen feer groote Meiren beflo- ten, waar in ook de Romeinfe Vloten gevaren hebbenr ja wy felfs hebben .ook aldaar gewaagt over de Noord-Zee te varen. Infgelijks hebben wy door gemeene geruchten verftaan, dat noch al. daar ontrent eenige Pilaren van Hercules overge- bleven zyn : het zy dat Hercules fo verre gereift isjofmeugelijk, overmids wy hetgene't welk er- gens heerlij k gedaan is, gewent zyn eendrachtelijk toe te fchrijven den grooten naam van Hercnles, Doch aan Drttftts Germanica ontbrak geen ftou- tigheid om yet naarder te onderfoeken, fo voor hem felfs als van Hercules. Maar de Öceamfi Zee heeft hem in fulks verhindert. Na hem is'er nie- mand geweeft, die dit vorder gepoogt heeft te on- derJoeken: wanthet is veel heiliger, en eerbiediger altij ds geacht, te geloven de wonderlijke daden der Goden, dan defelve te weten. Tot hier toe hebben |
||||||
VII. Hooft stuk. O U DB
winnen: want in die tuffen tijd van fo langen eeu-
we zyn daar vele neerlagen over en weder gevallen. Want noch Sairinitcrs , noch die van Carthago, noch de Spaanfc Landen, noch de Franfe Landen, nochook^felfsde Parthers hebben ons noyt foheftigge- dreigt'als de Duitfen : want devryheidder Duitfen is veel harder quafi gewefi, dan het Rijk, van Ar- faces. Maar wat fal het overwonnen Oo^en voor de voeten van Venudius ter neder geflagen, ons an- ders können ver wij ten,dan dat fy omgebracht heb- ben Cïdjfttm; waar tegens fy wederom verlooren hebben Pacorum? Maar de Duitfen hier en tegen hebben vijf Burgemeefterlijke Heir-krachten den Roomfen volke afgeflagen, ook hebben fy vele Krijgs-Overften , namentlijk Carbonem en Caf- ßum, en Scauruié Aurelium:, en Servilium Ce- pionem, en Mar cum Mmliam, of verflagen, of gevangen genomen: en boven dit hebben fy den Keifir ook afgeflagen den Krijgs-Ovcrfteri Ve- rum, en t'famen met hem drie Legioenen. Doch dit alles is fönder weder vergeldinge niet door ge- gaan , want Cajus Marius heeft haar geflagen in Italien : De Godlijke fulius in het Franfe land: en Drufits Nero > en Germanicus in hare eigen landen. Maar daar na zyn de grote dreigementen van den Keifir Cajus, gantfelijk tot een fpot ver- keert. Doch na die tijd hebben fy rufte gehad ter tijd toe,dat fy by gelegen theid van onfè tweedracht en burgerlijke wapenen, de Winter-legers van on- fe Legioenen ingenomen hebben, en door middel van dien ook gefïaan hebben naar de Franfelan- den , doch namaals zyn fy daar wederom van daan gedreven. Wyders inde navolgende tijden heeft men wel veleTriomphen over haar geyoert, doch nimmermeer te recht haar overwonnen. Volgt nu dat wy fp reken van de Suevifche Duitfen; defe be- ftaan niet in eenderley volk alleen, gelijk als de Heffen en Drentifthe, maar defelve begrijpen on- der haar het grootfte deel van Duitfland: en alhoe- wel fy met een gemeenen naam, alle Suevifche ge- mannt werden, nochtans zyn fy met verfcheiden volkeren en namen onderfcheiden. De gewoonte by dit volk is, haar hairzydelingop teftrijken, of aan vlechten op te binden : want door dit gebruik werden de Suevifche van de andere Duitfen on- derfcheiden : En op defe wijfe werden de vrye lie- den ook onder den Suevifchen van den Slaven on- derkent. Doch dit is mede alfb in gewoonte by fommige andere volkeren aldaar, mogelijk door eenige yermaagfehapping met den Suevifchen, of mogelijk (gelijk als het dikwils gebeurt) door na- volginge der felver : maar fulx is by andere feer fel- den, en niet dan geduirende hare jonkheid: Maar by den Suevifche vervolgen fy geftadig defe ma- niere tot haren grijfen ouderdom , met het hair achter op te binden, fulks dat fy boven op haar hooft meenigmaals haar hair alleen opbinden: doch hare Princen hebben dit veel cjerlijker. So- danige forge dragen fy voor de oppronckinge van haregeftalte, doch hetgefchietin eenvoudigheid: wantfy doen fulks niet om te minnen, noch om gemint te werden. Maar wanneer fy ter'Oorloge trekken, fo zyn fy hoog opgeftreken, het hair recht opftaande, fulks dat fy voor den ogen der vianden, alstoteenfchrik toegemaakt zyn. Van de Suevi- fche feid men, dat de Semnomfche volkeren onder |
A T A V I E N. 25*
haar lieden de aller edelftezyn. De fèkerheid van,
hare oudheid werd bewefên uythare Gods-dienft. Want alle de volkeren van eenen bloede, komen aldaar te famen door gefantfehappen, op fekeren beftemden tijdt, in een Bos, 't welk heilig is door de voorfeggingder Vaderen,en door de hooge eer- biedinge die men hetfèlfdevan ouds toegedragen heeft: Aldaar flachten fy openbaarlijk een men- fe,en oeffenen feer fchrikkelijkezeden van haren Barbarifen Gods-dienft. Behalven dit bewyfèn fy noch andere eerbiedinge aan dit Bos: want nie- mand gaat in't felfde, dan gebonden zijnde met een band, als een die minder is, fulks dat hy hier mede de hoge macht Gods is voordragende. In- dien hy by geval komt ter neder te vallen, fo is het niet geoorloft hem op te rechten of op teftaan: fulks dat fy rollen lanks der aarde. Want alle haar wangeloof fchijnt daar toe te ftrekken, als of fy wilden te kennen geven, dat daarvan daan den oorfpronk zy van haren geflachte, als of daar ware God felver, den Heerfcher van allen, en die alle andere dingen onderworpen en onderdanig zyn. "Wyders de grote voorfpoet van de Semnomfche volkeren , vermeerdert ook grotelijks haar aan- fien: want hare Landen werden bewoont met hondert Dorpen. Derhalyen door hare grote me- nigte laten fy haar fèlven voorftaan, datfy het hooft genoegfaam zyn van de Suevifche. Hier tegen zyn de Langobardifche vermaart , van wegen haar klein getal: want alhoewel fy met feer vele en fter- ke volkeren rondföm befloten zyn, evenwel zyn fy in goede vrede verfekert, niet door dienftbaar- heid, maar door ftrij den, en haar fel ven ftoutelijk te wagen. Vorder daar aan volgende de Rheudig- nifche, en Avionifche volkeren: infgelijks de An' glifche, en voorts de Varinifche, Eudojifche, Suar- donifihe, en Nuithonifche volkeren, defe werden, alle befchermt door hare Rivieren, of door hare Boffen. Van defelve is'er niet byfonders om aan te teikenen, anders dan dat fy alle in't gemeen Herthum, dat is , de Aarde als Moeder eeren, want defelfde meinen fy, dat haar vermengt in de menfèlijke faken, infgelijks dat defelfde oordeelt over den volkeren die haar leed aandoen. Daar ontrent is in feker Eiland van die Oceanife Zee een BoSjgenaamthet Kuyfche Bos, alhier is een gehei- ligde Wagen met een kleed bedekt. Defe mach niemand aanraken dan alleenlijkdenPriefter: die bemerkende dat de Goddinne daar binnen js, doet de wagen voort trecken met Koe-beeften, en volgt haar met groote eerbiedelijkheid; die gantfe dagen door is men vrolijk, en de plaatfèn aldaar zijn ge- wijt , tot Feeften, en wie daar komt, verwaardigt haar te gafte te ontfangen. Als dan nemen fy geen. Oorloge aan, noch nemen de wapenen niet inde hand, want alle yfèr is opgefloten. En dan is'er niet anders bekent dan ruft en vrede; als dan is'er ook niet anders bemintdan defelfde: 't wel fo lan- ge duyrt tot dat dien felfde Priefter de Goddin (nu verfadigt door de menigvuldige befoekinge der menfehen) wederom brengt in haren Tempel: daar na werd de wagen midsgadersfïjndek-klee- deren, en (indien gy vorder wilt gelooven,) de Goddinne fèlfs in een heimelijk Méyr gewaflên;' waar bygeftelt werd en eenige knechten om haar te dienen : welke terftont van't felfde Meyr inge- li % fwol
|
|||||
.ÜSTRATA. I.DEÉr,
genoegfal zijn. Dit zijn de Arifche Helveconifiche^
Maniminifihe, Elyfifche en Naharvalifiche. In 'tLanddcr Naharvalifiche, werd'getoonteen Eos van feer oude Gods-dienftigheid. Alhier heeft het gefag een Priefter in vrouwelijke kleedinge: doch volgens hare verklaringe noemen de Romeinen defe Goden Cafior en Pollux. Maar werd de Godheid der felver genomt Alck By haar zyn geen beelden, noch fiet men ook geen teken van enige uitlandlê Gods-dienft, Evenwel eeren fy defclve als Broeders, en ook als jongelingen. De Arifche zijn de gene, die in machten al de volke- ren , een weinig te voren aangeroert, verre te bo- ven gaan, en behalven fulks zyn fy ook leer wreed: en hare aangeboorene wreedheid vermeerderen fy/ dagelijks, eensdeels door konfl, anderdeels door lankheid van tijden: hare Schilden maken fy fwart, en hare lichamen befchilderen fy, en in Jt gemeen verkiefen fy feer duy fier fwarte nachten, wanneer fy ftrijden willen, fiüks dat fy met den fchrik en fchaduwe van haar doodachüge Heir- kracht fêer groote benautheid andere aanjagen: want daar is niemand van den vianden die hem niet ten hoogften ontfèt over dit nieuwe, en fchier Hejfche geficht. Want de ogen in alle firijden u/er- den al'er eerfi overwonnen. Hoog boven die van Stießen hebbende Gothonifihe hare heerfchappy, die een weinig korter gehouden werden, dan de andere volkeren van Duit/land. Doch nochtans noch niet geheel buyten hope der vryheid. Straks daar aan volgende, aan de Oceamfiche Zee, leggen de Rugifche, inlgelijks de Lemovifiche: dele vol- keren werden hier in onderfcheiden dat fy ronde Schilden hebben, en korte S waarden: voorts be- wijlen fy aan hare Koningen behoorlijke gedien- ftigheid. Van hier komt menbyde vrydommen van de Suionifche, in de Oceamfche Zee leggen- de. Defe behalven dat fy kloek zijn in mannen en wapenen , zyn ook machtig in Scheeps-vloten. De gedaante van hare Schepen verfchilt daar in, dat het voorftedeel altijd even vaardig is, om ten we- derzijden (het voor-hooft tonende) aan te leggen, inlgelijks gebruyken fy geen zeilen, noch leggen hare riemen niet in ordre , aan fcheeps-boord t want hare roeyinge is los, gints en herwaarts, ge- lijk als in fommige Rivieren, en veranderen defel£ de na dat de fake vereifcht. Sy. dragen ook de rij k- domalleeerbiedelijkheidtoe: overfulks heefteen alleen het volle gebied, fonder eenige uytvluchten tegens hem te mogen maken, want hy regeert, niet als ter bede verkregen hebbende het recht van hem te gehoorfamen. Ook zyn hare wapenen, gelijk by den anderen Duitfin onder den gemeenea man nietverfpreid, maar zyn opgefloten vaneen bewaarder en Slave: want de OceanifeheZeevct- hindert genoegfäam de haaftige overvallingen der vianden: En wanneer gewapende lieden ledig zjjn, fo berfien fy lichtelijk, '*& m dertelheid. Overfulks dat men de bewaringevan de wapenen fbuftellen aanjemandtdieedelof vry, of een vry gemaakte was,fulks laat den Koninklijken orbaar niet toe.Bo- veadsSweden is noch een ander Zee, zijnde traag en fchier onbeweeglijk. Van dewelke men gelooft den gantfen kloot der aarden omringt, en befloten werd, uit oorfake dat het lefte fchijnfel der nu on- dergaande Sonne aldaar geduyrig is, tot den op- |
|||||
$2 BATAVIA IL)
fv/olgen werden. Hier over is by haar allen een
verborgene verfchrikkinge, en een heilige onwe- tenheid, v/at fulks mach welen, dat dele menfen die fierven, alleen lien mogen. En dit gedeelte van de Suevifi Landen, flrekt hem uit tot diep binnen in Duitfiand. Maar het Vrydomvande Hermun- dunfiche, (op dat ik alfb de Donau vervolge, ge- lijk ik te voren met den Rhijn gedaan hebbe) is ons veel naarder; en is ook akijds getrou geweeft aan den Romeinen: overfulks van alle de Duitfin zijn fy alleen die gene, die haren koophandel doen, niet alleen op de kant van de Riviere, maar over al, ja felfsin de aller heerlijkfte voort-geplante Ge- meente van de Provincie van Bejeren. Derhalven overal gaan fy fonder bewaarders, inlgelijks daar wy alle andere volkeren onfe wapenen en Legers venoonen, daar openen wy haar lieden onfc hui- fen en hoven, doch begeeren fydefelfdeniet In dit Vry dom van Meyjfen, neemt haren oorfpronk de Elbe, een Riviere feer vermaart en van ouds den onfe bekent: doch tegenwoordig werd fijn naam alleen by den onlê gehoort, By de Herrntm- dunfche leggen de volkeren van Poitknd, inlge- lijks die van Mehern- Daarenboven ook die van Oofienrijkz Doch die van Mehern hebben de grootfte vermaartheid, in heerlijkheid en machten, en haar Land 't welk fy befitten, hebben fy met uitdrijvinge van de Franfe Borbonnifen door haar eigen vromigheid verkregen. Inlgelijks die van Voitland, en die van Ooflenrijk.-, ontaarden me- de niet van hare vromigheid. En dit is als het voor- hooft van Duitfiand t voorfo veel als het befloten werd met de Donau. Aangaande de Marcoman- nifihe, ende Quadife, byden fel ven zyntoton- fen tijden tce akijds Koningen geweeft, uit haar eigen volk. En boven al is by haar leer vermaart het geflacht van Marobodutts en Tudms. Maar tegenwoordig hebben fy ook buitenlanders: doch het gewelt en macht haar'er Koningen hangt aan het Rooms gefag. Nochtanswerdcnfy lelden met onfe wapenen, maar dikwils met ons geld gehol- pen. Niet minder vermogen in macht, de volkeren aan dJander zijde, de Marfignifche, Gothinifche, Ofifihe eu Burifihe; want defe volkeren al t'fa- men befluiten van achteren den ruggevandievan Mehern, en die'van Oofienrijk^. Onder dele vol- keren zijn de Marfignifihe en Burifihe alleen, die in fpraak en kleedinge de Suevifche gelijk zijn: want de Gothinifihe gebruiken de FranfieTale, en de Ofifihe gebruiken de Hungerfchefprake: 't welk een vaft bewijs is dat fy geen Duitfin zijn, des te meer overmids fy Schattingen onderworpen zijn : want fommige betalen fy aan den Mofcoviters, en eenige betalen fy aan die van Oofienrijk^, diede- fèlfde haar opleggen als aan vreemdelingen. De Gothinifihe, 't welk dient tot meerder oneere van haar, delven uit de Gebergten het Yfer. Al defe volkeren befitten weinige Velden: want fy heb- ben ingenomen boften, heuvelen en hoge. toppen der gebergten: want het Suevifihe Land werd van den anderen afgefneden engefcheiden,door; een langduyrig Gebergte, overliet welke gelegen zijn feer vele volkeren, waar van den naam van de Ligifche volkeren aller wijdft hem uitbreid 3 en in de meefte Vrydommen hem felven verdeilt. Van defe de machtigfte te noemen, voor tegenwoordig |
|||||
B A T A V 1 Ë H. m
eenigiins haar aanftellen, na de gelegehtheid der
Mofcoviters, te meer over mids de huwelijken vari hare Vorften met hun vermengt zyn. De Vene- difche hebben ook vele dingen aangenamer!, vari hare manieren: want fy lopen met hare vrybuyte- ryen al/e de Boflèn en Gebergten af, die tuffende Peucijnfche en Fennifcbe gelegen zyn. Defe noch- tans Werden beter onder den Duitfen gerekentj uit oorfake dat fy ook Huyfen bouwen, Schilden dragen * en hift hebben, in te voet te gaan, en in fnelheid Van lopen, 't welk alles by de Mofcoviters anders is, dewijl fy vele op wagens en Paarden le- vende zyn. By de Fennifche volkeren is een feef wonderbare wildigheid, en een vuyl'e armoede * want fy hebben noch wapenen, noch paarden^ noch woon-huyfen. Tot hare fpijfe hebben Cy groen kruyt; tot hare kleedinge hebben fy vellen, en tot haar fïaap-plaatfe gebruykert fy de aarde * hareeenige hoope beftaat in hare Pijlen, diefy by gebrek van Yfer met beenkens fcherp maken; Mannen en Vrouwen leven t'famén van de jacht: want in't gemeen verfellen fyhünj en bekomen ook eendeel van de jacht. Hare kinderen hebberi geen ander befcherm tegens den wilden Dieren, midsgaders den regen, dan dat fy fchuylen onder' eenige t'famen vlechtingen van tacken : alhier we- derkeeren de jonge, 'en dit is hét vertrek der oude lieden. Dit felve achten fy veel gelukfaliger te we- fen, dan fuyrlijk te arbeiden in de velden, of eenig werk te doen in de huyfen, en alfo in hope en vrefe te wagen, fijn eigen, ofeens anders goederen. Al- dus forgeloos tegens den menfehen, en onbeforgt tegens den Goden, zyn Cy defe aller fwaarfte faken overgekomen. Dat fy geen Bede-loften van noderp hebben. Belangende Vorder de Hellufifche en Oxio~ nifche volkeren, die'.menfehen aanfichten en ge- laat fouden hebben, en lichamen en leden dragen, den wilden dieren gelijk, met meer andere ver- gierde fabelen, het felve wil ik (alfo ik daar van niets bevonden hebbe) laten voor't gene dat het is. k Grote Lighamen^ Dat dit grote en meer als ë
gemeen fterke menfen geweeft zijn , vindmen in de antiquiteiten van Drent de eerfte Lanfäte van Vriefland, by den Cimbren befeten, by fanPi- card, in fijn vremde en vergetene antiquiteyten van het oude Vriefland uytgebeeld, gelijk als die by my ook ten delen in waarheid zyn bevonden, daar van hunnebegraaftenis Tomben, met grote grauw rood ftenige keyen t'famen gedragen, en in vorm van een dood kift opgeftelt, nog in wefen zyn, daar onder de afgeftorvene lighamen begra- ven zyn geweeft, daar van nog verfcheiden ge- beenten van een feer groot maakfel gevonden wer- den , daar in den felven Picard het gemeen ge- voelen van de onkunde Inwoonders aldaaf in- volgt, noemende defelve Hum e, da.t zya Reufi- bedden; Dat ik liever tot defe oude Cimbren, voor- fatender Germans, wil gebragt hebben, als die ver- fierde traditie der onmenfelijke Reufen boven an- dre van gelijken aart, geloof re geven. Pompon. Mela betuygd ook van defèïve, lib. f.
cap. 3. Quodimmanes fint animis, atque Corpsri- bus, ££ vafie utraque exerceant, bellando animosy Corpora ad confuetudinem labarum r dat fy klo'uk; zyn van herten en van lighamen, welke fyteyde aller wégen oefFenen, hare kloukmoedige heften1 ïi 5 -'-'im' w
|
|||||
V II- H O O F T S T Ut OUD
gankder felve , raet fulke klaarheid dat het de Ster-
ren gantfelijk verdooft. Noch komt hier by, dat fy haar felven wij smaken, alsof fy hetgeluytder Sonne uit de Zee opkomende aanhoorden, en ge- daanten der Goden, eneenige ftralen van 't hooft. der Sonne waren fiende. Dusverre (waar van de mare waarachtig is) heeft fich de natuire geopen- baart. So dan de esSfiifihe volkeren werden aan de rechter oever aangefpoeh, van de Suevifehe Zee. Defe hebben even fodanige manieren en kleedin- gen gelijk de Suevifehe: doch hare fprake is de Engelfe naarder. Sy ceren de Moeder der Goden. En tot een merk-teken van hare wangeloovigheid, dragen fy fèkere gedaanten van wildeSwijnen: want fuik sin plaatfe van wapen en alle andere befcher- minge, maakt de Godvruchtige dienaars Van defe Goddin gants forgeloos, felfs midden onder hare vianden. HetYfer werd weinig by haar gebruikt, maar meeft gebruiken fy ftocken. Sy bearbeiden het koorn en andere vruchten met meerder verdul- digheid , dan anders by den Duitfen gebruike- lijk is, die gewoonlijk nier in traag zijn. Sy door- fnuffelen ook de Zee: en zyn alleen van alle volke- ren die gene, die op de "Wadden, en die felve Stranden opgaderen het Amber-fteen, 't welk fy in haar Tale Gles noemen^ Doch welk denatuyre deffelfszy, en by wat reden het aldaar voort-komt, is by haar lieden als zynde Barbarife noitonder- focht, noch bevonden. Ja dat meer is, het heeft langen tijd aldaar blij ven leggen , onder de andere uitwerpfelen des Zees, ter tijd toe dat onfe weeldi- ge dertelheid, defèlve een waardigen naam ge- geven heeft. By haar is het niet in 't gebruyk. Het werd ruw zijnde, verfamelt: en alfo onge- daan overgebracht, ontfangende daar voor met verwonderinge den prijs. Nochtans kan men ge- noegfäam bemerken, dat het felfiie een fap is der ge- boomten : want daar in menigmaals eenigeaard- achtige, of vliegende Dierkens doorfchijnen, die eerft blijven hangen aan defe vochtigheid, en daar na wanneer de ftoffeverherd, in deielfde befloten blijven. Ik meine dat de Boffen en geboomten in het Ooflen vruchtbaarder zyn : Want gelijk in de verborgene plaatfen aldaar, Wierook en Balfem uit de boomen fweet, alfo ook inde Wefierfche Landen, en Eylnnden, yets uitgetrokken en ge- fmolten word, door de ftralen der nabuyrige Son- ne : 't; welk vallende in de naafte Zee afgeipoelt, en door het geweld der winden en baren, aan de ftran- den daar tegen over, opgeworpen word. Indien gy een proeve wilt doen van den aard des Amber- fteen aan het vyer, fo werd het aangefteken, even als hars-houd, en voed een vette en riekende vlam- rne: en ftraks daar na werd het tay, gelijk als pek of hars. Naaft aan die van Svoeden, leggen die van Scandien. Defe zyn in alles met haar gelijk, uitgefondert dat alhier een Vrouw de heerfchappy heeft. So verre zyn fy ontaard, niet alleen van de vryheid, maar felfsook van de dienftbaarheid: en hier eyndigt het Land van Suevien. Aan de Pett- cijnfche volkeren, Venedifche,en Fennifcke,wi]f- fel ik, of ik die behoor te ftellen onder Duitfen of Mofcoviters: nochtans de Peucijnfche, diefom- mige Bafiarnifihe noemen, zyn in fpraak, klee- dinge,wooningeenhuifèn,den Duitfchen gelijk. Doch hare vuy ligheid en lodfigheid toont dat fy |
|||||
LUSTRATA. IDee*.
derfcheid tuften hun vee'van paarden, offen,
koeyen en fchapen te fien is, elk na den aart van het land en lugt, daar op en onder fy leven, tuffen de- welke de Hollanders na de fagtigheid en wel ge- matigheid van hun gronden lugt, en in hun ligha- men en in hun vee, netteren moyer van maakfèl zyn, en in redelijkheid en wel gemaniertheid in hun ommegang enopvoedinge buyten de andere te kennen zyn. Tacitusinvita Agricok, fpreekt ook aldus van
de drittens, dien hy uyt den Dujtfin afkomftig houd, Brtttanniam qui mortales initio coluerint% fndigen<tanadveb~ti , par urn compertum; Habitus Corporum varü, atque ex eo argumenta. Namque Caledoniam habitantum magniartus Germanicam originem ajfeverant. Wat voor volk Brittannien al- ler eerft bewoont hebben, of defelve zyn inboor- lingen of van buyten aangekomen, daar van heeft- men weinig kennis; Sy fijn feer verfcheiden van kledinge, daar uyt men verfcheidentlijkfoude oor- delen : Want die in Caledonien, (nu Schotland} wollen, hebben ook feer grote leden, het welk een .bewijs is, dat fy van Dujtfin afkomftzyn. Luc, Ann. Florusde bello Cimbricolib. %.cap.$. fchrijfr, dat Teutobochus Koning der Denen en Ejderfis Dujtfin, een m an geweeft is van geweldige grote, die boven alle andere uytftak, met defe woorden: RcxipfeTeutobochus quaternos}fenofque equostran- filirefohtus, vix unttm quumjugeretafiendit ,proxi~ moque infaltH, comprehenfus, infigne (peblaculum triumpbifuit, quippe virproceritatis eximmfuper tre* phaa ipfe eminebat. Selvers den Koning Teutobo- chus, die vier en fes paarden plag te verwiffelen, is alvlugtendemetheteerfte ontkomen, en is in het naafte bos overvallen engevangen, een uytmunte van de overwinninge, want fijn overgrote tdes lighaams dede hem boven de gantfc Zeegepraal uytftjeeken, Den Joodfen fofiph, hb. 19. antiq, fudaicar. cap. I. fchrijft daar ook van, jQuod Ger- mani , Cohors Satellttum ex ea gent e leUorum ad Principis Cuflodiam^ homines robufii Corpore, 0 primos hoßium Impetus excipere joliti, & magnum momentum ad ViUoriam ajferre, in quamcunqm partem incubuerint. Dat de Dujtfin, de Lijf ben- de uyt defelve tot verfekering des Keifers, waren menfen groot en fterk van lighamen, en in den eer- ften aanval tegens de vianden gewoon aan te gaan» een grote oorfaak van overwinninge, tegens die gene, daar fy op kwamen aan te vallen. Tot den Oorlog'] Sie hier voor vers: Fan wegen
harefierl<te. 1 Tot de jagt genegen] Sie Tacit. en Cafar 'm
de voor verhaalde plaaticn. m Niet otibefmfl] Onder de Oude Franken,
als uyt den Dujtfin oorfpronkelij k, zyn ook gro- te en fterke mannen geweeft;. de Dujtfirs feer ge- lijkvormig; Daarom A. Hirtius Panß> in fijn vervolg op /. Gcfars Befchrijving, de bello Civili, in hbro de bello oAfricano, de gedaanten van de Frankjèn en Germanfe lighamen te famen vougd, als van een én defelve gcftalte, als hy feid, Gallo- rum Germanorumque Corpora,, mirificajpecie, ant- plimdineque; De Frankjèn en Dujtfi van een by- fondre gcftalte en grote; Dog wel gemaakt, en vaneen welgefchikte geftalte; Onder dewelke, Carolas Magnus, van ongemene grote werd ge, hou-
|
||||||
2J4 BATAVIA IL
ten ftrijde, en hare onvermoeyde lighamen den
laften arbeid te dragen. En aldus fpreekt Seneca, hb. i, de/ra cap. 11. van defelve. Quid- efi Ger- tiïantsantmofius. Quid adincttrfittttacrius , quidar- morum cupidim, quibus innafiuntur itinutrmntur- que; quorum unicum illü Curaefi, a/ia neghgen- tibtts. Quid induratim ad omnem patientiam , ut quibus magna exparte non tegumenta Corporumpro- vifafirnt, nonfujfttgia ad perpetuum c&li rigor ent. Agedum illü corponbm, illüanimis, delicias ,lux- um, opes ignqranttbus, da rationem, da difiiplinam, ut nihdamplius dicam. Wat is'er kloukmocdiger volk als de Dujtfin, wie is'er harder om een inval te doen ? Wie is'er meer tot de wapenen genegen, daar fy onder geboren en opgevoedt zyn, het welk fy alleen behertigen , en buyten dien geen andre dingen gade flaan , wat volk is'er draagfamer tegens alle laften ongemak? Als dewelke voort'meren- dcel naakt en ongedekt gaan, en geen fchut en heb- ben tegen degeduyrigeitrengheid van de lugt, met fodanigelighamcn, en fodanigekloukmoedigheid, onbeweeglijk van welluftcn , overdaad en fchat- ten. Wat kan daar tegen het vernuft van reden, en leertugt ? op dat ik niet verder ga. Ik heb ook niet lang geleden, in 't Land van
Kleef, het ontgraven gebeente van een feer groot mensgefien, daar van de fchinkels ongemeen gro- ter waren, als van een gemeen groot mens. So dat al de Ingefètenen van dat Land/chap, met defe Germans in opfigt van andre volken wel Reufèn mogen genomt werden. Want fy alle van gelijke gcftalte zyn geweeft, en geen miraculeufe grote van den een boven den ander, gelijk denReufe Goliat, van de defê te verftaan is, blijkt hier uyte g- noug, dat'er van het begin des werelds verfcheide volken, van ongemene grote geweeft zyn, 't welk kennelijk is uyt de Hiftorien der Heilige Schrift, als voor de Zundvloed getuygd Mofes, Genef.6.^. dat'cr ter die tijd waren Reufin, het welk aldaar werd uytgeleid voor geweldige klouke en grote mannen, en van wegen haarontfag Mannen van Name; So zynder ook na de Zundvloed volken van meer als gemene grote in't land Canaan ge- weeft , uyt den kinderen Noachs oorfpronkelijk, Genef. 10. 15, i$,entz. So hebben fofiik en Ka- leb , dewelke waren uytgefonden om het land te verfpieden , rot befcheid gebragt, dat alle het volk dat fy in 'tfelve Landfchap gefien hadden, waren mannen van grote langte, onder dewelke fy de kinderen Enaks gehen hadden , die fy Ruefen, dat fijn geweldige mannen noemden, in welkers ogen fy als iprinkhanen waren. Nam. 13. 16. en 3 2. Aide Gottife en Deenfi Schrijversbetuygen,dat de Inwoonders van alle de Noordfè landen zyn grote en fterke mannen geweeft, dewelke met hun overtogt en verandering van plaatsen lugt, by verloop van tijd, na de eygenfehap en aard van het land en lugt, daar fy vafte woonftegehouden heb- 10 ben, veraard zyn. So vindmen nog tegenwoordig groot onderfcheid van gcftalte tuffen de Dujtfirs, Spaanfi ,/tahaanfi, Neder'landfi, Franfe en Engel- fi Volken elk in fijn foort, jafelf onder de Ne- derlanders is'er groot onderfcheid tuften de Frie- fin, dat nog meeft grove en fterke menfen zyn, ende Brabanders en Vlamingen, die meeft klein enfober van geft alte zyn , datwelmecft in het on- |
||||||
VlF.HooFTsTuK. OUD BA TA V I
houden by de fbmmige. Dog andere houden hem
|
|||||||||||||||
E N.
|
|||||||||||||||
*V
|
|||||||||||||||
famtibicaptivos mittet Germania crines,
Culta triumphau muneregentü erü. |
|||||||||||||||
van een middelfoorte geweefk te zyn, neten wel
gemaakt; Endathynietfofeer om de overgrote
|
|||||||||||||||
Van fijn lighaam, als om fijn grote daden, Kar el dg
ii Grote genomt is gewecft, niet als het Gouäfi Chro- nijkiken, op de naam en tuyg van Tulpijn den
Aartsbiflchop van %eims, het welk van den fel-
ven noyt en kan bewefèn werden, naar fijn ge-
woonte van fchrijven daar van beufelt, en tafte- lijk tegens de waarheid fehrijft: Dat hy een feer
groot lang man was, agt voeten in fijn gordel dik,
fijn aanfigt anderhalf voet lang, en een voet breedt,
fijn neus een half voet lang, fijnen baard tot cp fijn
gordel, fijn wenkbrawen een halve palm iang,
ogen als leeuwen ogen had, en fo voort , hy was
fo fterk dat hy met fijn f waard een gewapent man
en paard te gelijk doorkloofde: Dit fbude fo doende eer een monfter, als een mens gelijk wer- den. Marquardm Fr ehern*, in fijn leven Raads- heer van den Keurpaltz., fpreekt daa< met ander befcheid van, infèker byfonder bouksken, dat def- felfs geftalte regt mannelijk en fchotig was, dog niet boven natuyrlijk ; Dit fijn fijne woorden: non ut pyodigiofa altitudinü longwionem nobis ali- quem fingamui , een Goliatem Philißeum^ am maximumThracem , fid Ht HeroicA ftatum virum principem \ Niet dat wy ons moeten inbeelden, dat hy een mens van vervaarlijke lengte geweeft is, als een Philiftijnfc Goliath, ofte een groten Thracier, maar een Princelijk man, van een Helden gedaan- te; Eginbard die tenfelven tijdegeleeftheeft, en eenfigtbare getuyge geweeft is, fehrijft daar van; Quod corpore fuerit amplo atque robufio , flatura eminenti, qm tamenjuflam nonexcederet, namfip~ tem fuorum pedumprocerkatem ejus conßat habmffe figurant* Hy had een grof erï fterk lighaam,; dat nogtans de behoorlijke lengte niet te bovenden ging, want fèven van fijne voeten was fijn lengte. 1% " Geluw wn haar"] Dat fy geluw en loshan- gend haar gehad hebben, lëerd het voorbeeld van Caligula, by Sueton. cap. qtf. In fijn Zegepraal der gewaande overwinninge tegens de Batavifè Duytfèn, daar hy verhaalt, dat den felven Caligula, dekloukfte uyt de Franfi mannen genomen, en defelve gedwongen heeftihun haar geel temaken, en wel gekernt te laten hangen, opdat fy voor het volk Duytfe gevangenen fouden fchijnen: Prater captivos& tranffugas Barbaros-iGalliarumquoque procerißmum qmmqiie, ac nonnnllos exprincipibm legit, acfepofuitadpompam, coêgdtqm mtilare &fitb- mittere comam. Het lange geluw haar, van ouds den Dujtfen gemeen, is ook by andere tot hun §ieraaénagebootfl:, en niet alleen met verrüWè na- gemaakt, daar mede fy het haar wiften blond-en geel te maken, maar ook,fnè« vijlfel van goud be- ftroyt, en met gouddraad aardig doorgevloch- ten; Sulks Lampridim van Commodus Ahto- ninm verhaal«, PuitCapiSo-, inquit, fimperfucato &auriramentü ilfommatorMydxoeg altoos-toe- gemaakt haar met gpuddraat, doorvlogten; En Trebellituwan -Galienm , qttod. crimbta fuh auri fcobemafperßi, dat hy fijnhaar met vijlfel van goud beftroy de;Sy hebbeu ook veel het äfgefheden naaï van de Duytßn weten te kopen en te handelen, ömin plaats van net hare te dragen, daar op Ovi- dms van fijn geliefde aldüs^hrijft. ' '': |
|||||||||||||||
Dat is.
TJyt Dußsland komt ut goud-geel haar van
hungevangens aß
Datu de pronkt en haar den roem van dover* winninggaf.
Sy plagten ook door de kunft hun haar van ftw'
danige kleur te maken, met fekre fborte van loog- fälven ofte toegemaakte feep, in ronde ballekens gedrayt, daar fy het haar mede befmeerden , het welk Batavifè fchuym genomt werd: Daar van den Poet Martialü: Et mutat Latiasßuma Batava comas.
En op een ander plaats nomt hy defelve balle-
kens Comat MattiacM, dat byde fbmmige van de Zeewen verftaan werd, dewelke in gelijknis van de Marbttrgfe Heffen en Katten, en om andre naamredene, daar van wy elders breder, ook Afat- tiaci genomt werden, dogwaarfchijnli/kervande oude Hefen en Katten, en fulks van de Dun- fin in 't gemeen te verftaan is : Aldus deunt hy daar van: Si mutare voles longnvos cana Capillos:
AccipeMattiacas, {quo tibicalva) pilos.' Dat is;
So u hetgrijfi hooft te veel verknalt eti oud
maakt,
So neemt Matijk^je fiep i dat't haar fo geel ak goudmaakt. ,*,.
Dat defelve haar Hóofi^-liwi-en niet alleen uyt
eygenaart, wel opgetoyt en ejerli/k gehadenge- dragen hebben, maar 't ftlve met kunft hebben we- ten geluw te maken, en te doen krullen, getuygt Diodorui Siculus, Biblioth. Hifior.lib. 5. cap. ie. fprekendevan Germansen Gallen aldus, Comam non modo natura gerunt Flavam, fid arte quoque genitivum proprietatis colorem imitari fiudent. Sy en hebben niet alleen geluw haar uyt huneygen felven, rnaar fy föeken ook met kunft de eygen aangebore.kleurnate bootfèn: Ammianut Mar- cell. ltb< iy. Videbant, inquit, lavantes alios quofdam comat rmilantesex more; Sy hadden ook andre hun haar doen opkrullen; en den felven Diodorm Sicu- lui, ibidem, Calcis laxivio capilloslavant quotidiei Sy waffen- nun haar dagelijks met loog van kalk. Pliniui lik2%, cap.iz. Prodefi &Sapo rutihndis capillis invéntum ex fivo 6? cinere; Töt het op- krullen doet ook dé feep met fmout en affe te fämen gemengt, en den felven Diodorus 2), loco, dat fy het haar fbdanig weten uyt tekemmen en te laten hangen, gelijkmen dóet de manen van een fchoon paard, daar op den Poëet Martial. Epigramm». W. t. fchijnt te fpelen, als hy feid. :-rr------- Mollejqnefiagellant
CollaComa *'?
Sy hebben ook' het haar irtet een ftrifc weten té
knopen, éncjériijktevlègten. Infignegentü, feid Tacitmdémorib. German. obUquare crinem, nodo- quefubfirmgete: SenecaEpifioLulf. Quid'CapiUttm ingeh'
|
|||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||||||||
<2$$
|
I. Deel,
|
|||||||||||||||||||
Ingenti diligentia colts, qtium illnm vel ejfuderisj
more Parthorum vel Germanorum modo vinxerü. Hoefijtgy fo hovaardig op u Hooft-haar, dat gy het op de wijfe der Parters lang laat hangen, of na de Dtijtfe wijfe doetknopen en vlegten. j2 ° Haar baard"] Diodorus Siculus d.libroj. aap. z i. Barbas nonnulli abradunt , quidam modice alunt; Nobiliores tonfura genas quidem l&vigant, my- fiacesverodemittunt, ut oraipfirum obtegantur 3ideo cumeduntcibipilü implicantur y cnm bibttnt een per colum potus dimanat. .Sommige laten hun baarden glad affchrabben, andre dragen hem wat neder- waarts, de voornaamfte onder naar laten hun aan- fefigt en wangen wel glad affchrabben, dog laten aar knevels over de mond nederhangen; So dat als fy eten, de fpijsdoor den baard gaat, en als fy drinken, den drank gelijk als door een fpinnerok daar by neder druypt. 'tSelve getuygd f ui Cxfar, van de Brittons de
hello Gallico lib, y. Capillo, inquit, juntpromißb, at- |
||||||||||||||||||||
De manier van het haar geel te verwen, is in
Noert-Holland.vxn ouds gemeen geweeft, gelijk als noch tegenwoordig, daar fy het haar met feke- re loog feer fchoon geel en blond weten te maken, gelijk of het uyt den eygen aart altoos fo geweeft was, voornamelijkby de jonge dochters, dewelke met het haar bloot gaan, en met een knoop achter in den hals gebonden, en gelijk als den Poëet Mar-, tialis, van de Sicambren opdeunt : Crinibus in nodumtortis venere Sicambri, latende het verder lang neder hangen , elk om het fchoofteinonder- fcheid tuffen defelve en tuffen getrouwde vrou- wen, dewelke het hooft met een ftolpmuts dek- ken , datmen by na geen haar en fiet. Omtrent de kleur van het haar, werd onder-14
fcheidentlij k by de Schrij vers gefprooken j d'Eert fchrijft van geluw, de ander van goudgeel, d'an- der van blond, en d'ander van ros haar, d'een van flegt nederhangende en d'andre van gekrult: Het welk daar uyt voortkomt, dat de Duytfen felf |
||||||||||||||||||||
que omni Corporis rafa^mter caput & labrum fupe- bun haar niet van eene kleur gehad hebben, en hoe
|
||||||||||||||||||||
defelve uyt het fuyden nader aan 't noorden gefeten,
waren, ook het haar geelder, en meer na't noor- den rofïer en bruynder gehad hebben. Vitruvim feid, datdeNoordfeluyden bruyn nederhangend haar hebben, directum acrufumfc. colorem: Sene- ca de ira lib. 3. cap, 16". fpreekt van ros en 't famen geknoopt haar, non efi inter/uos inßgnitus color, nee rufus crinis , & coaBus in nodum, apud Germanoi utrumque decet. Gelijk ook van een bruyne, en rofche kleur den Poëet Martialis opdeunt, de perfina Germanica, Sumfiguli lußts, rufiperfina Batavi. Tacitm fpreekt doorgaans van geluw gekrult
haar, gelijk ook de Poëten doorgaans den Duyt~ fers geluw haar toefchrij ven. fuvenalü Satyrn V. C&rulaquisfiupuit Germanilumina, Flavam
Cdfitriem, c^ madido torquentem cornua Cirro ? Nempe quodh&c Ulis natura efi omnibus una. Aufonius in E diliis puellae Alemapnae;
----------• Germanamaneret
%Jtfacies, oculos c&rula,flava comas,
Claudianusin Rufinum lib, 3.
Inde trucesflavo comitantur Vertice Galli. Lucanuslib.z.
Fundat ab extremoflavos Aquilone Zuevoi Albis, & indomimm Rheni caput. , , Silius Italicus, lib, 3.
. At.tu tranfeendes Germanicefaèïa tuorum»
fampuer iAuricomoperformi date Batavo*. -'"• . .•■•'■■■■ : *"'
Aurea C&faries ollis.
Boet. de confolat. Philofoph. lib. Ï2
Vel cur Hefperiasfidm in undas
Cafurum ,rutilofurgataborttt. Het welk ook wel op onfe tijden kan gepaft
werden, by de welke de blonte pruyken in gro- te waarden werden gehouden, werdende tot het toeftellen van defelve het haar allerwegen ten |
||||||||||||||||||||
rim. Sy dragen lang haar, en laten haar in alle de
len deslichaamskaalaffcheren, behalven het hooft en bovenfte lippen : Sommige hebben ook haar knevelsopgefet, en haar baard c.ierlijk gekrolt en uytgekemt, gelijk als Sidonius Apollinaris inpane- gyrico faliö Valerio Majoriano Auguflo, diUo, daar van fchrijit — VulübusnndiquerapSt
|
||||||||||||||||||||
Pro bar ba tenuesperaranturpeUine Criflce.
Het aan geficht over al glad afgefchrabt, hebben
hare baarden gekrult en uytgekemt, Het welk noch onder de Noord-Hollandfe Boeren gemeen is, in de bejaarde en oudeluyden, dewelke veel werk maken met bare baarden te kemmenenopte toyen: De oude Duytfers hebben ook grote en uytgeftrekte knevels om haar mond gehad, op dat fy daar door te ontfaggelijker fouden fchijnen; En haddert veel al voor een manier van doen, dat fy haar baarden niet en lieten fcheeren, voor datfy hunne dapperheid met overwinninge tegens hare vianden betoont hadden, als breder by Tacit.de jMLorib. Germanor. Hy verhaalt ook Hiflor. lib. 4. van Claud. Civilis, dat hy fijn hangend gekrult haar niet en liet fcheeren, voor dat hy tegens de Romeinen de overwinninge verkregen had. Civi- lis barbaro voto, pofi c£pta adverfus Romanos arma, propexum, rutilatumquecrinempatrata demum c&de legionumdepofmt. :.. .- PHnius verhaalt lib.i%. cap. il, dat het krul-
len en optoyen van het haar meer onder de mans, als onder de vrouwen gébruykelijk was. Gallorum hocinventumrutilandü capillüapud Germanos ma- jore in ufitviris, quam inter prifca feminis. Alii ta- rnen interprifia Germanor urn inflituta refemnt; Vide Valer. Max. lib. %. cap. 1. De reden waarom het meer onderden mans, als onder den vrouwen gé- bruykelijk was, daar ander fin ts de vrouwen meer werk maken van hun fel ven op te toyen, en op te fchikken, werdby Clemens p&dagog.lib. 3. cap.%. bygebragt, dat het niet en was om mede te pron- ken , maar om dat fy door het lang haar te vervaar- lijker voor hare vianden fouden fchijnen. Èx gen- tibwCelu atque Scyth&comam nutriunt, nonorna- |
||||||||||||||||||||
tm caufa; Terribilequidinfehabetybarkammbene dierfte opgekoft, e« opgefogt, eofo djerverkoft
|
||||||||||||||||||||
dat
|
||||||||||||||||||||
-comawmeffe, -" 1 A',f
|
||||||||||||||||||||
BATAVIER 257
Friefe, Waterlandfe en NqqrthoUandfe vrouwluy-
den. q Eerfle bewoningen f] Let wel dat ondel' de Gm- x fi
bren en Kelten , tweederhande foorten van bewo- ningen geweeft zyn: De eerfte bewoningen wa- ren wijd en lijd verftroyd, en elk op hunfelvea, tot dat fy daar na rTamenrottingen en woonften, vanveelebyeen gemaakt hebben, gelijk noch je-, genwoordig vele Buuwluyden ten platten lande geheel op hun fel ven wonen; en andre by een ver-r gadert, een Burgerlij ke gemeente met den anderen gemaakt hebben, dewelke onder eene Heer beho-, ren,welke gemeenfehap fy een Heerlijkheid,Dorpj, ofte Karfpelnoemden; Dorpe genomtvanhet al- gemeen oud woord Dor es, het welk een over ge-? brachte Saté beduyd, een t'famen gevoegde ge^ meente en Karfpel, gelijk als GaarfpU, een t'far men gevoegde gemeente; Dat ook de oude Duyt~ fen in hunne t'famenrpttingen, hare huyfen boven, de aarde, elk van den anderen afgefcheiden gehad nebben, betuygdons Tacit.deMorib. Germanor, circa finem , met dele worden: Nullas Germano*. rum populü habitari urbes fatis notumefl, ne pati quidem in ter fi junBasfed.es. Polunt difcreti ac du verfiyUtfpnSfUt campus,utnemusplacuit. Vicos /o« cant, non in nofirum morem, connexis 0 coh&ren- tibus (zdificii*: fuam quifque domum jpacio circum-. dam. Dat de Duytfen gene vafte Steden bewoont hebben, is genoeg kennelijk : En hebben hare huyfen niet dicht aan den anderen willen fetten. Wonen elk op hun felven , na de gelegenthcid van de foule, het veld ofte bofeh daar (y haar nederfet- ten. Sy bewonen ook gemene en t'famen gevoeg- de Vlekken en Landfaten, niet op onfe wijle, de huyfen dicht aan den anderen gcftelt, maar elk met zyn tuffen plaats onderfcheyden. Daar uit men de tweederhande foorten van bewöningen genoeg kan afnemen. ï In Hollen en Spelonken,] In de eerfte tijden,doe j j
onfe Voorfaten nAfcenas afkomelingen in de Keltife Landen overkwamen , hebben, fy haar fo- ber en armelijk beholpen, elk met fijn vrouw en kinderen, van den anderen hier en daar verftroyt, en hare woningen waren holen en fpelonken onder de aarde,daar fy haar levens nooddruft in bergden, en met mes en vuyligheid voor de Struykrovers overdekt; en hare kinderen dekten en verbergden haar onder de takken en bladeren van de bomen,als breder by Tdcitus, d. loco de Moribus Germano- rum, tot dat fy metter tijd na de wijfe van hun gebuyren, hutten boveYi de aarde, en daar na huy- ien hebben beginnen te maken, eerft van hout, en daar na ook van fteene muyren en daken. Van de eerfle woonften en onthoudinge in holen onder de aarde, en verder manier van leven der Duytfen, onder alle Dujtfe volken gemeen, is mede tefien enteverflaan, het geen den felven Tacitus van de Finnen, en bewoonders van den uyterftekant van Dujtfland, na fijn wijfe leer kort befchrijft. F<ed& paupertas. Nonarma^ nonequi&onpmates. Viclui herba, vefiituipelles, cubile humus, fola in fagittis fpes, quasinopiaferri, offèus ajperant, idemqueve- natusvirospariter ac feminas alit, pafßm enim comi- tantur ,partemquepmdoepetunt,necaliud infantibus ferarum imbriumque fuffugium, quam ut inaliqm ramorum nexu contegantur. Huc redemt fuvenes Xk fag
|
|||||
VJI.HOOFTSTÜK. OUD
datdikwils de pruyk meer alsdeperfoonwaardig
is , en gelijk den Poëet fi ngt i _,_____, PoteratfortaJJh minore
Pifcator quampifcisemi.
j- P Blanke van lichaam,'] Pliniuslib.r. cap,y%. fchrijft, dat de volken die wat dicht naar 't noorden hellen , (daar onder ook de Duytfe Batavieren) blondharig en blank van kleur zyn, en in het tegen- deel de Äthiopiers en Moren, en die gene dewel- ke naar het zuyden gelegen zyn, veel al fwart ge- krolt hair hebben, en fwart en geluw van lichaam Zyn; zAzthiopesvicinifiderisvaporetorreri, adufiif- queftmilesgigni, adverfaplagä mundi atque glaqiaii Candida cute ejfe gent es ,flavupromiffas crinibus, tra- cés ver o cdiex rigor e. So zyn niet alleen de Äthio- piers en Moren, Arabiers en Turken, maar by- fonderlijk de Spanjaarts en Portugefen, daar in van de Nederlanders teonderfcheiden; Fitruvius fpreekt daar mede aldus van , Sub Septentrionibus, nutriuntur gentes candidis coloribus; Tacitus hb. 4,, Hifior. daar hy van het Batavilê jongelingfchap fpreekt , feid, dat defelve uytftekende waren in fchoonheid, en dat by de Bataviers doorgaans een feerklouke fchoonheid is onderden kinderen;for- ma,inquk,confpicm, & efiplerifqueprocerapueri- tia. £«»<?j9/winfijnHiftorie,dieby Soßmus tee- nemaal gevolgt werd, fchrijft van de Gothen oor- spronkelijke Duytfen ■> dewelke onder den Kaifar Valens gevangen geleid wierden , een gelijke ge- tuygenis; Alius adamabat puerum ex tranfgreffis, Candida facie ,£? amabikm, alït muiier es intercap- tivas formofc miferabatur, alium virgmis capiebat pulchritudo. Den een had fin in het voorby gaande jongelingfchap, om haar fchoonheid, en aange- naamheid , andre beklaagden den ongelukkigen ftaatvanhetfehone vrouwvolk onderden gevan- genen , andre verliefden op de fchoonheid der maagden. So fpreekt ook/Vocop'/w van de Gothen en Vandalen, dat fy doorgaans blank en fchoon van lichamen zyn, Candtdi, inquit, univerfi cor- poribus- En Diodortis Siculus lik $, Hifior. geef haar den lof van fchoon vrouwvolk onder haar te hebben, Feminashabentformofas feid hy. ~EnA- thenmslib. 13. cap, S.befchrijft de Kelten, dat on- der haar fchoon vrouwvolk is. Ex barbam Ce/tas pulcherrimas habent uxores. Ten lof van fekre Duyt- fe dochter, werd by de Poëet Aufonms, in fijn ver- makelijkheden aldus opgedeunt. Delirium, blanditu, ludus, amor, voluptas,
Barbara ,fed qua Latias vincis alumnapupas. En op een ander plaatfe van delelve.
Biffula nee ceris, necfuco imitabilis ullo Naturale decusfiBa non commodat arti. Sandyx & Cerufca aliai ,fi?nulatepueüas: Temperiemhanc vultnsnefcit manus: Ergo, age piEkr,
Puniceas confunde rofks, & lilia mifce, Quique erit ex Ulis color ac'ris ipfeftt oris. Onder defelve en zynfe niet alk even fchoon of
moy: Onder dewelke de Hollandfe enomftreekfe dochters, wel voor de "moyfteboven andregeagt werden, niet alleen onder de Steedfe en welgema- nierfte van opvoeding, maar ook onder de bouw- en landluyden, als voornamentlijk te zien, in de |
|||||
XUSTRATA. I.Deel*
nen hebben fy in geen gebruyk, het maakfelvan
hare huyfen, en de ftoffe was met allen flecht en fonder aanfien : Daarom feid Herodianas hb. 8. dat hare Steden en gebouwen door het vier licht waren te vernielen. Èacillimeignis urbes eorum atque osdificiacunbla depafcitur: rari enim apudillos lapi* des, aut la ter es coÈli, fid denfis habentffivas, ideo- que, lignis quam abundent, iis compofitu, compaUif- que tabernaculafibi fiyuunt. Het v ier kan b are Ste- den en gebouwen licht vernielen, want fy by haar fo geen fteenen noch gebakke tichelen hebben, maar hebben dicht beplante boffen, daarom, de- wijl fy hout genoeg hebben, maken fy hare huyfen van hout, dicht door malkanderen gevlogten. Hoedanig in Duitfiand, Engeland en rrankrijkj,]^ fèlf in Vlaanderen en Braband, niet alleen buyten de Steden te landewaard van houte ftijlen, met ge- vlogte horden met leem geplentert en dicht ge- maakt,maar felfs noch in de Steden veel houte huy- fen gevonden werden: So zyn noch tegenwoor- dig in Engeland al veel houte huyfen, daardoor tot verfcheide tijden aldaar fo dikmaal groten brand ge weeft is, dewelke op eene tijd gehele wij- ken en ftraten heeft weg genomen. So hebben noch byonfe tijd tot Amfieldam inde oude Stad verfcheide houte huyfen geftaan, gelijk ook om het oude Stads Raadhuys van Amfieldam al meeft hou- te huyfen plachten te ftaan, dewelke tot het nieuwe Stadhuys in't jaar 1643 zyn ingenomen, en in fb een wonder werk des werels hervormt, dat dier- gelijke nergens te fien en is; So bevindmen bin- nen Vtregt noch verfcheide huyfen met houte ge- vels : Binnen Leyden zyn ook al onlangs huyfen en getimmerten met houte gevels en rietdaken ge- weeft : Daar tegens by de Keuren van defelve Stad vanden jare 1583 art. $9 en 61 is voorfien; Dat indien jemand enige huyfen had, die gemaakt waren met houte gevels offijd wegen, en defelve vergingen, ofte afgebrooken wierden om te vermaken, of t ever- niewen, die wederom foude moeten doen maken van fieen en kalkjf taraffe. Van gelijken datmen alle woonhujfen ,fchuyren, lootfen, fchotten, en andere ge- timmerten ,groot of klein, hoog of laag voorts aan fou- de moeten maken met gevelen, of zf)d wegen van fieen en kalk^oftaraffe gemetft, en dekeen met Ie jen, pannen, tegelen, ofte ander hard dak, ■> Item So wat rietdae^te huyfen by jemand t''enigertijd, in heel of deel om timmeringe wille, ofte anderßnts ontdekt wer- den , men 'tfelve ondekte wederom falmoeten dekken met harddakji op verbeurte, &c. 1 Meefi vellen van wilde dieren] De eerftelingen xg
en verre afgelegen, hebben niet anders gehad als omgehangen vellen van wilde dieren, maar die ge- ne, dewelke omtrent den Rhijn woonden, en wat meer ommegang met andere beter gemanierde vol- ken hadden, hebben ook hunne kledingen gehad, omtendeelen hun lichaam en fchaamtete bedek- ken , gelijk datby Tacitus de Morib. Germanorum mede werd onderfcheiden, Gerunt, inquit, £$ fe- rarumpelles,proximiripa exquifitius, ulterioresneg- ligenter, ut quibus nullus per Commercia cultus. Welke plaats van Tacitus averrechts, en het eert voor het ander fchijnt geftelt, en nagefehreven, en fulxin plaats van proximi ripx, negligenter, ulterio- resexquifitius, gelijk de gemeene affchriften hou- den, aldus moet herfielt werden, proximiores ripg, exqui-
|
|||||
258 BATAVIA I]
hoc fennm receptaculum ; id beatius arbitrantur,
quam ingemere agris, illaborare domibiu ,fitas alie- nafque fortunasfpe metuque verjkre. Dat is: Onder defe is een vtlyle armoede 3fy hebben noch wapenen noch paarden noch woon-huyfen : Tot haar fpijfe hebben fy de groente, tot haar kledinge vellen, tot haar mapplaats de aarde, haar enige hoop be- fhatin haar pijlen, die fy by gebrek vanyfermet enige beentkens weten fcherp te maken. Mannen en vrouwen leven 'tfamen vandejagt,wantfyin 't gemeen haar vcrfellen, en delen mede het ge- vangen wild: hare kinderen hebben geen ander btfeherm tegen de wilde dieren of tegen den flag- regen, als dat fy onder enige t'famen gevlogten tak- ken en bladen van de bomen fchuylen; Hier toe keeren haar de jongelingen, en dit is de onthoudin- ge der oude luyden , dit achten fy veel beter te wefen, dan onder den arbeid te bukken, in de vel- den of 't huys enig werk te doen, en tuffen loffe hope en vrefe fijn eigen of eens anders goeden te wagen, en het geluk op te offeren; Germanos, feid Seneca deprovidentia divina, perpetua hiems, trifie C&lum premit, maligne folum ßerilefufientat, Im- brem culmo , aut fronde defendunt. De Duitfers werden van een geduyrigen winter gedrukt, en vaneen onvruchtbare grond gevoed, fybefchut- ten haar jegens den flag-regen met ruygte en bla- dren van bomen. En den Poëet Ovidius in het 1. bouk fijner Hervorm fangen, deunt daar van al- dus: Turn primum fubiere domos. Domus antrafue-
runt';
Et denfifmtices &juncl£ cortice vir ga. Doen wierd heteerfte huys. Want eerder wa-
ren t holen, En'tfchermvoort'tquade weer wierd tak en
blaan bevolen. En fuvenalis, in het VI. fijner Schimpdigten in ge-
lijken fin. Credo pudicitiamSaturno "Regemoratam,
In terris vifamque diu, quumfrigida parvas Procberetfpèlunca domos, ignemquelaremque, JLtpecHs & dominos communi clauderet umbra; Dat is:
Ik loof dat d'ecrbaarheid op d'aard is weg geno-
men, Ten tijde van Saturnus, die voor defên noyt fchromen
Noch fcharaen dêe; doen t'onSeraardfe huys De woonfte was, en feker voort gefpuys VanRovery, den Huis-god voor de nood be- waarde, En t'famen Heer en Vee befloten onder d'aarde. f Hayfen gemaakt] Hare Huyfen die fy nader-
hand hebben beginnen te timmeren, waren eerft van hout licht opgemaakt, en met takken van bo- men en ruygten t'famen gevlogten, want fy had- den geen kennis vanfteen enkaik te gebruyken en te bewerken , l^eque Gementorum t feid Tacitm ter voor verhaalde plaatfê, apud illas, aut tegularum ufes. Materia ad omnia ntuntur informi, & citra fpeciem aut delecïationem. Cement noch tegelfte- |
|||||
vii.hooftstük; ó ttm
exquifitiut•■y-ftlteriores negligefiter, dat my-verwon-
dert dat Lipfms, 'm fijn aantekeningen niet en heeft verbeten. Welke manier van Vellen j tot dekfel en Medin-
ge tegebruykenj fymet andre volken gemeen gehad hebben : Sofpreekt Herodotui tib. VIIl van de krijgslieden van Xerxis,t^tUiopespardo- rum leonumque pellibuf amibli $ dat de zs£thiof>iers met panthers en leeuwen vellen omhangen waren. Et paulo pofi; Lycii caprarum gerebant pelles exhu- weris fufpenfu, de Lyciers droegen bokken ofte geyte vellen om de fchouderen omgeflagen. Daar- om feid Ce&far lib. 4. de bello Gallico van de 'Duyt- fen. Propter pellium exigmtatem corporis magnäm partemfuifie apert am,atquenudam, dat haar ofri de kleinheid van defelve vellen*, het meefte deèl'van het lichaam naakt enbloot - was. Pompon. Mêla lib, 4. cap: 7. befchrij ft de Indianen, dat fommige met vellen van wilde heeften omhangen *yn» andre geheel naakt, en andere alleen ter fchaamte gedekt waren. ^Alüferamm, inquit', pellibus'veftiuntur, pars nudiaguntypars tantum' öbfcena velali. Van de Maffageten een Scytis volkfchrijft Strabo, lib.i 1. Quod vitulorum marinomm pellibtts velentur, dat fy met vellen van Zee-kalven omhangen ïjnyEi lib. 17 van de <ts£thiopiefs, quodpelles gerant, alii nudi agant, exiguis pellibus cititli. Dat fy meeft naakt zyn, met kleine vellekens omhangen, &e0- dem libro de Aéauris , Quodleonum acparddlikm ££ nr/orum pellibus vekntur. Dat fy met panters s leeu- wen , en beere vellen omhangen zyn. Devellen,daar de eerftelingen mede omhangen
wierden, waren klein, fo dat defelve hare fchaamte niet en konden dekken, en niet verder ert ftïekten als om de fchouderen, om het lijf ten uyterftentot aan de navel toe, zyndeook deborft gants naaken bloot. Sommige menen, dat dit bokke vellen mogen ge weeft zijn, om de befchreven kleinheidMaar is een foort van gedierte op fich"'fel ven ge- weeft,dewelke Rhenones een Rhenegenorflt wer- den, byna van de grote van een hert. Rheriones*™ T eyät id efi agnitü pellibus diElos, uti Gram- maticivolunt, & vulgo explicatur. ïllud falfitm efi probat Jßdoms lib. 10. cap. %i. qui Rhenonum no- men verbum efi putat Germano-Cehicum, quia & vocabulum& res ipfäfuerit Celtica ,neqiïevetemm mtlwmm quifquam eo ufus'ßt, ut quodipfum fem genus ipfis incognitum; Idem probat Varro delingua ■Latina lib. 4. qui peregrinum illud afirmat efie voca- bulum. Paulus Diaconus rer. Longobard. lib. 1. ver- haalt, dat op het Eiland Schone fodanige beeften zyn van geftalte en van hoornen byna gelijk een hert: Daar van hyfeide een rok gefico te hebbenApud Schitofinnos, inquit, efi animalnonfatkabfi- mtle cervo, de cujus ego corio, utfueratpilhhifpidum, "vefteminmodumtunicAconfyexi. s u De beftgemanierde,'] So feid Tacit. de Morib
■Cerm. Lomptetiffimi vefie difiinguuntur, de rijkfte werden uyt haar kledingen onderfcheiden. Sulx ook by Pompon. Mela lib. 1 .cap. 8. in de Cjrife Vol- ken werd onderfcheiden als hy feid : Pnmoresfagis vekntur, vulgus befiiamm pecudumque pellibus. De voornaamfte dragen kasjakken, de gemene Hechte vellen. DiodormSiculus, daar hy van de gemeenfehap der Pranken met den Duitfen ipzektbibUoth. Hifior. libK 5, cap,9. verhaalt van |
BAÏAVltfN. ^9
dëfelvfeydatfy geboorde kasjakken droegen dc9
wintérsdik, en des fomers geheel dun en lichtvaar- dig j "Sagafibulisfitbneciuntvirgata,perhièmcm den* fa ,per afiatem levia. -Defe kajakken , èn voornamerttlij'k'de fomef
kasjakken, waren van verfcheidekleuren , eerft- omhangen over de fchouderen, gelijk als de veile« vandè dieren, dog naderhand dicht om het lijftoe- gégdrdèïF:'"Werden gemeenlijk genomt, Saga, doch van' Welke ftoffe dëfclye gemaakt waren, zyn de fchrijVers oneens, waar van het waarfchijnlijkfte is, dat defelve van vellen van wildedieren van hurf fel ven van verfcheide kleuf, gelijk als zyn de tijgers en luparts, of dat defelve door kunft gefpikkelt en geverftj of van verfcheide ftukken van allerhande kleuren met punten by malkanderen gevoegt en in- gelèt zyn geweeft, gelij k als Tacitm de Moribus dat befchrij ft f ■ Eligunt ferms & detraUa velaminafpar* gunt maculis ,pellibujque belluarura, quas exterior Oceanus, atque ïgnóium maregignit. Sy kiefen d» möyfte dieren uyt, en hare vellen afgeftroopt be- fprenkelen defelve met'yerfcheide vlakskens, en in- gewrögte ftüFskens van fcer grote beeften, dewelke de Ooft en onbekende'Noort-zee voortbrengt. Diodorm Siculus d. loco voegt daar by, Saga cre- brü laterculisfloruminfiardifiinSla, kasjakken van verfcheide ingevoegde ruytkens gelijk als bloem- kensonderfcrieideri, welke by tijde van de Romei- nen'in grote achting geweeftzyn, uyt het fchrij- ven van den felven Tacitus, Hifior. lib. z. daar hy de Wederkom ft van ^Vitellius van over den 'Rhijn befchrijft'metdele woorden, Ornatum ipfrnsmu- nicipia, & Colonia in^ip'erbiamtrahebant, quodver- ficólore (kgulo braectias, tegmen barbarüm^indH- tusiegalos alloqueretur. Sijriprónk wierdvoorhó- vaardye en grootsheid opgenomen, dat hy met eèh veelkKurigen kasjak en net vremd gewaad van ruyge en' ongefchoren' klederen, van Verfcheide kleur \ in den getabbërdcn Raad redeneerde. Wat voor figuyren en beeldfels van vlekken dit
ge weeft zyn, daar Tacitus van feid , velamina fparguntmatulü, isonfeker. Het meefte gevoe- len is, dat defelven zijn vierkant ofte rond geweeft, en andere met balken van verfcheide kleur, het welkby alle andere volken fchijnt gevolgt te zynj fo: werden by ons de vierkante figuren een Ita- liaans vloertjen, het ronde ganfen ogen genomt: De vierkante zyn by de oude fchrijverste$£ra, aut teffella genomt, qua quamlibetfi^uram quadratam fignificant QuomodofTefill& in. vefiibus fignificantfi- guras quadratas intextas. IJidorus Origin.lib. 19. TeffelUfunt quibus domicilia fiernuntur, a tefferis id efi quadram lapillis nominata. Vierkante vloerfte- nen: Dat defe ronde oogskens by de oude in ge- bruyk zyn geweeft, betuygd mede Salmaf. ad Vo- pifiuminVita Carirti. Hebrai, inquit, quiquema- culas in vefiibus rotundas acuplumarii tntextas, ocel~ losv'ociiarê confuemnt. Welke beyde foor ten, het Italiaans vloertjen, byons inhettafelgoed, ende ganfen oogjens in het linnen nachtgoed, cnonder- klederen werd uytgebeeld: En de balken ofte vlammen van verfcheide kleuren, werden in het' trijptc tapijt-werk ingeweven. Buyten defe is noch een andre {borte van ge-
vlakte en gefigureerde klederen geweeft, dicmen fcutulasvefies, en fchildckcns nomdé; daar vari Kk z Plinius |
|||||
LUST RA TA. I.Deei;
w Van ligterfioffè,'] Behalven defê bonte vellen,
hebben fy ook een ander ftoffe tot kledinge ge- bruy keiijk gehad, vanbaften van bomen gefpon- nen en geweven, dat ligt en dun was, het welk fy in de fomer tot dekfel van hun fchaamte gebruykt hebben: Daar van Fomponius Mela lib. 3. cap. 3«, fchrijft, (Mod viri fag¥ velentur, ant libris ar-, borum. En Plinm in proëm. nat. Hifior. tib.xu. Summum hqmini munut datum, arbores. Hincpri- mum alimentum, hammfronde molliorfpectu, libro vefiis. Mtiamnum gentes fic degunt, Den mens is voor een byfondre faak hét geboomte gegeven: Daarvan is het eerftcvoedfel, hare bladren geven een fachte lommer en bequame fchuylplaats, en vandebaft de kledinge, daarvan een bekwamen draad gefponnen en geweven, en bekwaam tot kle- dinge gemaakt wierd, veel fterker en lichter als het gene jegenwoordig van ons vlaskruid gefponnen, en tot linne laken gemaakt werd. Defe manier van de baften van bomen tefpinnen, ent'famen te we- ven , is van ouds als noch by den Indianen bekenr, dewelke ook fodanige ftoffen van velerhande beeldfels, en blommen van velerhande kleuren we- ten te maken. Van dit linnen wierden dandefo- merklederen gemaakt, dit waren de linne klede? ren der vrouwen met purper doorwrogt, daar Ta- citm, van fchrijft. x De Stoffe der klederen,*] Want het maak fel en 20
vorm der vrouwe klederen, was anders dan van de mans.. Hoedanig de woorden yanTacitm te ver- ftaan zyn, als hy feid : Nee aliisfeminü quam viris habitus „ dat de vrouwen geen ander kledinge had- den als de mans, want de vrouwen fouden de eng gepafte klederen der mans , noch de mans de wijd af en hederhangende der vrouwen, niet ge voegt hebben. y De mans hadden een Opperkleedj] QuodTaci-
ttu Sagum]vocat tfibula, aut fi defit fpina confertum. Defe waren aand'een zyde ruyghaiïg, welke zyde fy na buyten droegen, op dat den* regen daar by konde nederlopen. Ita Ifidorm de 'Rhenonibus. lib.iy.cap.il.Rhenones,inquit, funt velaminahu~i merorum & peSiorü ufque ad umbilicum, atque in- tortisvillisadeohifpida, utimbresrejpuant. DeRhe- nevellen zyn een dekfel der fchouderen en borft tot de navel toe, dewelke het harige buyten ge- keert, fo dicht zijn, dat den regen daar by ncder- loopt. Meteen Gejp,"] Tarif. Fibula, aut fi defit, fpinA
confertum. z So na 't lichaam gepafi,"] Tacit. d.leco, Vefie% j
diflmguuntur,non fluit anteficut Sarmata, & Parthi: fedfiritla, &fingulos anus exprimente. Ita Sidonitts Apollin.in Panegyrico Carm. 5 StriBius afuu vefies proceracoè'rcetti
eJWembra Virum., Helmannen opper kleetfo nauwaant'lijf tepaf-
fèn,
Vertoont alfints hoe dat de ledematen waffen. Welke manier van fo nauw om 't lijf te paffen,
klederen te dragen, by de Indianen, Spanjaarts* Italianen en Franfen, als noch in gebruyk is, de- welke daar in by de Nederlanders gevolgt wer- den; ontwijvelijk van de oude Duitfen afkom« ftig, en federt dien by de fommige onderbonden; So
|
|||||
i6o BATAVIA IL
Plinim likS.cap.^%.IJkk,acLiburnic£lanam7&
äff am fola ars fcutulatu texttt commendat in Lftfa- tia. Et paulo pofi, Scumlis dividere GaUiainftituit; & üb. ii.cap. 2.4. Scütulatnm rete habet. Hier van {preekt het Codex Thepdofianus tit. de Scenicü. üb, ij. cap.7J.11. circa fin. Vti hifdem fcutlatis (idefifiutulatis) &. variis coloribus fericis, auroque, fivegemmis, collo, brachiis, cingttlonen vetamus., Vanwatbeeldfel defefchildekens geweeft zyn,
en fijnde geleerden ook niet eens: Sommige me- nen dat ket ronde fchildekens geweeftzyn, daar mede de figuyren van onfe linne nopjens, weinig vande gansoogjes verfchülende, fouden over een komen, van welk gevoelen geweeft is Ifidorus Origin. lib. xn. cap. 1. Scuxulatus vocatus, inquit, propter orbes quos habet. En meent dat gelijk het appel ofte fchijven inde grawe paarden geweeft zyn; daar en tegen Turneb. Adverfltb, 27. cap.%^.. meent dat het geen ronde, maar by na vierkante figuren zyngeweeft. Scmula , inquit, efi rhombus, quod latera paria habet, nee angulos retlos, fimifes fcutuk, fenotig en langwerpig ofteeyrond, PU- nitts lib.xvn. cap. xvi. Scutulam vocat, empla- fimm quod efi longum iv. & latum in. digitos.Scu~ tula werd alfo genomt van Scutum , een fchild, dewelke meeft langwerpig plachten te weien, zWCagnus Salmafms ad Flav-Jfopifeum in vita 'Aure- liani & Carini vult, Scutulas p'rpprie ejfe virgas,, ut ScHtftlauyeftes e<tdem fint, qufi virgat<e., pluribm virgis, hoc eft/viis tranfverfim.decuffatimque duclis difiinÊajmdemult&in medio quadrata notoe relinqtte- bantur, quales in retibus , aftt. reticulatis operibus apparenty met kleine taksksns door malkander heen en weder geleid, dewelke in 't midden een vierkante ofte houkige,^frf/c , gelijk als men de netten breid, vertoont. , ,, ri - Het gefpikkelt bont is.ook doorgaans by ajle
volken voor een koftelijke dragt gehouden. Ita Perfius Satyra vr. daar hy van de Triumphe en Ze- gepraal (preekt: lam Chlamides Regum ,jam lutea gaufapa captis,
EJfedaque, ingentejque locat Cafinia Rhenos. Datisverbootft:
Sie daar het Konings kleed, het veldtuyg der
gefallen
De Zegen wagen, en de pronk van de Rhenoon- fe veile.
Welk woord Rhenos feer kwalijk by de uitleg-
gers voor deRhijnfe volken werd genomen, die des Poëten meningnieten fchijnen verftaan teheb- . ben ; Rhenones , dat zyn Rhene veile, werden ook Rheni genomt. Hy feid, Ingentes Rhenos, grote Rhenen, om dat defelve vellen niet heel groot en vallen. Het bont met fbdanige punften van ongeme-
ne dieren, als Kaftoren, Sabels, Viflebout, en dier- felijke ingefet is altoos en noch jegenwoordig voor oftelijk, en voor een Koninklijke dragt gehou- den: Én dat fulx ónder den Duitfen in grote ach- ting geweeft is, betuygen de bontejtabbarden, elk vaneen byfondre ingefette kleur, dewelke defè- yen Keuryorften aan hadden, als fy Staats wijfe vergaderden. |
|||||
BA TAV IER 261
j nicAi non extendunt, nudtt bracbiaactacertos ,*fed&
proxima parspeBorispatet. e Denhals enomdefchouderen^ Nud<e brachia^
ac lacertos ,Tacit.d,loco, ~ ' f Fan het haar op tetoyen,] Flinius libl%%.
cap. 12, Inventumrutilandis capillis apudGermanos majorein ufu viris, quamfeminü. S Fan geld, | Tacit. deMoribm. ArgeMum&<i&
aurumpropitii anirati DU negaverint, dubito. Of de Goden haar het filver en goud ten goeden, of * tenquadenverborgen gehouden hebben, istwij-" velachtig ; en een weinig daar na. Quanquam: proximi ob ufum Commerciorum aurum & argen- t-uminpretio- habent, formafque quafdamnoflreeper csmia agnofcunt atque eligunt, 'mteriores fimpliCittt* & anttquiutpermutatione mercium utnutur, peck-" niam probant veterem, & diu notatam. ufrgen- tum quoque magü> quam aurum fequuntur ,nulla ajfeeïione animi,fid quia numerus argenteorumfa-. ciliori ufit efi•, promifcua ac vilia mercantibus. Dat is: Doch de mafte aan den Rhijn hebben uyt de Koopmanfchappen en handel^ ook het filver en goud in achting, en kennen ook enigepennin.- gen onfer munte: Die gene, dewelke binnen in 't land wonen, behelpen haar, volgens de oude ma- nier met hetverruylen en verwinden van deeene waren tegen de andre t Sy houden veel van oud geld, houden ook meer van filver geld als van goud, niet om de waardye, maar om dat het filver- geld gemakkelijker is, om mede te koopmanfchap- pen en te handelen. h ■ Met een Frouwe liet vergenoegen^ Tacitus hic.zj
Propefoli barbarorumfingulis uxoribus contentifitnu Et paulo poft. Melius quidem adhuc eoe Civitates, m quibus tantum Firgmesnttbuniy& cumjpe ,voto- qtteuxorisßmeltanßgitur. Sicunum accipiunt ma- ritum, quomodo unum corpus,unamque vitamine ulla cogitatio ultra, ne longior cupiditas, ne tanqam ma- ritum, fed tanquam matrimonium ament. Dat is: Onder al de vremde volken zyn de Duitfen by na alleen, die elk meteene vrouwe haar felven verge- noegen: En een wein ig verder : So zyndieplaat- fen meer te achten, daar alleende jonge dochters en maagden huwelijken, endaarmen met een ho- pe,en de enige trouwe die men met fijn huysvrouw maakt, het huwelijk niet meer als eenmaal vol- brengt , fo dat de vrouw trouwende een man ont- fangt, als een lichaam en leven met hem, en mogen by naar geen andre gedachten zyn, noch fyhare begeerte wijder uyt ftrekken, dan dat fy den man beminnen, n iet fo feer uyt liefde tot hem fëlfs, alsuytliefdedeshuwelijks: Hier uytkanmenfien, dat fy maar eens en trouwden, daar van hier naar breder. Dit meent men dat uyt het gebod Gods aan Adam gegeven : Genef. z.zq. En fy [uilen tot een vleefch zyn, uyt de voorbeelden hunner Voor- vaderen, fchoon dat fy den rechten Godsdienft niet en oeffenden , is overgedragen, en behou- den. 1 Vytbeßndert enige Edelen^] Taciti verba: Ex-iS
ceptü admodum paucis, qui non libidine ^fedob nobi- litatem plurtbus nuptiis ambiuntur. Doch dit zyn maar wijven ofte vrouwen van Staat geweeft, on- der dewelke maar een de rechte huysvrouw was. Want in de begraaffenis van foo een man, wierd een onder al defelve vrouwen, die hyliefft gehad Kk 3 hadde |
|||||||
Jg II, HOO FTSTUIT O 0 D
Sofchrijft onder anderen Nioetas Chromates ym de Venetianen : Erat is veßw patrio indutus, quiferecorpori attextus, 0 adfutas undique erat, Hy wasnade wijfe van fijn land, aangedaanmet een kleed, dat hem fo om het lijf floot, gelijk of hy daar in geweven, of in genayt was. aa r; Defe manier van kledinge, dewelke fo dicht om
het lijf gepaft waren , plag ook by de oude Hollan- ders ingebruyk te zyn, dewelke:wambijs, brouk en kouflen al aan malkander hadden, fo nauw ge- lijk of die met een aantrekker waren aangetrok- ken , fo datmenalle delen des lichaams met vou- wen en knepen daar in kondefien, en fèlfs het mannelijke lid zyn eigenuytfteek had, daar het uyterlijk in geplaatft en'gebergt moft werden: Het welkmen een pudfe tiomde, en het onder deel van het middel aftotdf knie toe een pomp-, broekji hoedanig gewaat ik in een feer oud man, uythet lage land, by mijn tijd noch gefien heb, dat hem feer aanftotelijk en ergerlijk voor het vrouwvolk vertoonde, en met de oude eenvoudig- heid van onfe Voorouders over een kwam, doch bydewulpfe dartelheid en argwaan van de nako- melingen niet en fchikte, fo datmen van defelve waarlijk met den Poëet Horatim mocht feggen. es£tasparentum, >'
Pejor avis ytulit
Nos nequiores, mox daturof Progeniem vitioßorem : Dat is:
Die d'oude wereld wel door fag,
Veel erger als te voren was; Aanmerkt ons leven noch veel bofer^ En na ons noch veel Goddelofer. Derhalven onder de beter gemanierde de eer-
baarheid het felve heeft verboden en doen ver- vallen. 25 a VeeImetUnnewaat\ "Welk linnewaat veel met purp er gefchakeert v/ss.Idem Tack. Nee aliusfemi- nisquam vir is habitus, nifi quodfemin&ßpius lineis amiÜibus velantur, eofque purpura variant, het welk niet van de gemeene foort, maar van de voor- naamfte vrouwen, en aanfienlijke dochters tever- ftaanis. Pliniuslib. lp. cap.i. Gallis univerfi vela texunt, jam quidem 0 Tranjrhenani hofies, necpuU chriorem aliam veflim femina novere, door gants Gäulen, ofte Frankeland werd lijnwaatgeweven, dat nu mede by de Over-%hijnfi gevolgt werd, want hare vrouwen geen fchoonder ftoffe tot kle- deren kennen. \ ; b Geenfihaamte] Want de mans en vrouwen
haar felven , fonder onderfcheid in de Kiviere kwamen waffen en baden gants naakt, en fonder fchaamte, Cujus rei, inquit f ui. C&far lib.yi. de bello Gall. nullaefl occult at 10, quod& promifcue in fluminibusperluunter. : c Eenfchortetotaandeknyen] Het welk onder
het woord amiüus verftaan werd, als waar mede fy haar optoyden en vergierden, eenfihort genomt, om dat het felve tot aan de knyen was opgefchort. d De armen en het bovenfle deel van de borfl meeft
bloot] Tacitus > Partemque vefiitusfiiperiorisinMa- |
|||||||
________;____________.________1
|
|||||||
262 .MB. ATA VIA ILtU $ T R A T A.
|
|||||||
is, en inde letter en getal ftellïrtgë weinig ondér^
fcheid maakt, nochtans in gene bverfettinge an- ders werd gevonden: Daarom Nie o laus a Lyra 'm. zyn Gloffen over defelve plaats',; 'tfelvealdus t'fiu rnenibekt te brengen, dat de fcx&. wijven Vor- ftinnen wel fo veel Staat-Jofferen en mede Hof-gei finten onder haar gehad hebben, dat het t'famen .: „ feven hondert in getal heeft uytgehragt. Potefi dt- cl, inquit ,quodfcriptxra hicnumerai domicellas J & fèrviéntes affifientes fuü uxoribus, &fic de feptingen-' tü hic numeratü feptUaginta erant uxores ejus & Re- gina , cetera autem earum domicelU. ;: Y Onderhielden haar•hmveliiks wetten feerfirengp^ So feid Tacit. al zyn der felve'r huwelijks wetten hard en ftreng, fo zyn.nochtans defelve in genefa- ken meer teprijfen. Quanquam fèvera illic matrix monia, neeullammerumpartem magis laudaveris.: > ^Trouwden hare kinderen niet jong ujt] Serafu-^7>
venum Venus nee virginesfefiinantur feid Tacit. dé morib. de jongelingen komen laat aan, nochte de maagden werden tot huwelijken geport. r Xefierhr en kjouker^] Tacit. de Morib. Seraju- venum venus, eoque inexhaufia pubertas. De jon- gelingen trouwen laat, en daar door werden fy kloek en fterk. ful. Gtfar lib. vx. de bello Gallico. Qui diutijfime imyuberespermanferunt, maximam inter fuosferttnt laudem^ Hoc alt fiaturam, ah'hoe vires, nervofque confirmari putant: Die het langfte onget rouwt bleven, hadden onder haar de meefte lof: Hier door meenden fy dat de rechte geftalte des lichaams en krachten gevoed, en defenuwen. verfterkt wierden. m Voor de twintig jaren >°\ Caf.d. lib.vi. Intro,
annum xx. femina notitiam habuijft', inturpijfimis habent rebus. Hetwelk byons al sftoch ter keure en voorforge van de ouders werd gelaten, dat, al is 't dat volgens de Roomfè rechten en Coftuy- mendeferlanden, de jongmans op haar veertien, ende dochters op haar twaalf jaren verftaan wer- den bekwaamheid te hebben, om te mogen trou- wen , echter de Ouders het huwelijk van haar kin- deren, de dochters tot haar twintig, en de jong- mans tot haar vyventwintig jaren mogen weyge- ren, en tegenftaan, fonder enige redenen te geven, en na die tijd hun het huwelijken niet en mogen weigeren , fonder enige wettelijke redenen te ge- ven ; politie}. Ordonn. van denjare 1580. art. 3. Grot. Hollandfe Regtsgeleerdheid 1, boek 5. deel verfic. Namentlijk. Het welk ook in verfcheide plaatfen tot Voogden werd uyrgerekt, dewelke defelve macht werd gegeven. Als in Zeland Poli- tyc. Ordonn. van Zelandarf], IdemVrtefland. San- de decif lib. i.tit. 1, defin. 6.7. en Vtregt Ordonn. op 'tfiuhjvan 't Huwelijk^aldaar dn. 5. Vide Rit- ter shuf.de dijfer.jur. Civ. & Canon. lib. I. cap. 2. Welk onderfcheid van twintig ofte vijf-en twintig jaren zyn reden fchijnt te hebben, niet op een lichamelijk onderfcheid, of de dochters haar fo lang niet en fouden kunnen onthouden als de jong- mans, maar om dat de dochters op die jaren, tot een goede en welgemanierde .huyshoudinge be- qüaam geacht werden : En de jongmans, die de laften des huwelijks dragen moeten, dikmaals voor hun vijf-en-twintig jaren geen gelegentheid, ofte bequaamheid hebben , om een vrouw en kinderen te onderhouden: Het welk ind'een vroeger, in d'ari-
|
|||||||
had.de *uytgefócht, om met hem gebrandoffert te
werden: Gelijk dat van den Thmciers verhaalt werd by Hero dolus lib. J. Si tfuis, inquit, eorum de- ceffit , difceptatio magna efi inter uxores, qmnam pf&eipuëa fjiarito fiterit dtleSla. Qua talis juiicata efi 0 hunc honorem adepta , ea a vtris, atque mulie- ribus adornata adtumulum, apropinquißmo ma5la~ tUTf una quecumvireftpelitur. C&tens uxoribus idfibi pro ingenti calamitate ducentibm , Dat is: So je- mant van defelvekomtte fterven, is onder deffelfs wijven een harde twift, van wie defelve van de man meeft bemind is ge weeft: En die daar voor wierd gehouden, en die eere mocht hebben, wierd kofte- lijk toegemaakt en versierd, en van het naafte bloed aan het graf ten brandoffer geflagt, en tege- lijk met het lichaam van de man begraven : Daar vaji fpreekt ook Pomponim Mela Ub. 2. cap. %. Nefeminisiinquit,fegnis efianimus, fuper mortuo- mmvirorum corpora interficifimulquefepeliri,votum exmüum habent, & quiaplures fimulfingulü nttpta fitnt, cujus tdfit decus., apud judicaturos magno cer- tamine affeElant: Dat is: De vrouwen zyn ook fëer kloekmoedig , om op het lichaam van haar ge- ftorven man gedood te werden, en te gelijk met; haar mans begraven te werden is al hun verlangen : En dewijl meer vrouwen te gelijk met een man getrouwt zyn, wie dat onder defelve die eer fal hebben, poogt elk om ftrijd de Kitfiorde/ers te bewegen. So hadden David axSalomon wel veel wijven
en by wij ven van Staat, doch onder defelve was maar eene, die het recht hadde van Koninginne te te zyn; 5Wi!wsw/jfeiddentextinheti Boekjier Ko- ningen , (fo de oude ftellen , dewelke de Boeken Sa- muels mede in 't getal brengen) het 3. eap. vers 11. had voel drie honden bywijven , beneven de dochter van Pharao: Die aldaar boven de feven hon dert ge- fielt, en uytbefondert werd: Want het woord bene* ven, beduid fo veel als behalven3alste fien in 't vol- gende 25. vérs, en Chronic. 11. 3 8. Uyt het grote getal van feven hondert, en drie hondert wijven en by wij ven, is ook wel te fien, dat het maar wij- ven van ftaat en Staat-JofFersgeweeftzyn , om daar mede de grootheid en pracht van des Konings Hof-houdinge uyt te beelden, fö heeft ook de Koning David , fo haaft hy tot Koning over gants Ifraël aangenomen en gefalft was, meer wij- ven en bywijven aangenomen: 2. Samuel1). 13. Alhoewel wel Waar kan zyn , dat fy de fommige uyt defelve hebben beflapen, gelijk ook onder den Duitfen, en onder de Holland)} Edelen , de baftard fonen.van Vorften en Graven, beneven de geëgte zyn geacht en geë'ert geweeft, en felfs met haar naam daar voor bekent ftonden, als wy lefen in ver- fcheide baftard fonen van de Graven van Holland. Het getal van Davids wijven en bywijven, werd nergens uytgedrukt, dat van Salomon tot op fe- ven hondert wijven Vorftinncn, en drie hondert bywijven werd begroot: Het welk alstnen daar de Staat-Jofferen, en gevolg van feven hondert Vorftinne wijven foude by voegen, een geweldig groot getal van Hofgefinde Staat^-Jofters foude uytbréngen: Daarom heeft fofephus Antiquii, fu- daicar.lib. 8. cap. 7. gemeent, dat in'plaats van fe- ven hondert moet t'feventig wijven Vorftinnen gclefen werden: Dat alhoewel niet buyten; reden |
|||||||
Vir.HoQFTStUk. OÜ D ß
'd'ander later aankomende, t'enemaal werd gefielt
aan de macht en voorforge van de Ouders, het huwelijk toe te laten, ofte te weygeren. n Suyvere maagden en onbefmet, ] Tack, Hie ne-
mo vitia ridet, nee corrumpere & cormmpi fiscu- lum vocatnr, tantum virgines nubunt, de gebreken van eerbaarheid werden by niemand wel opgeno- men , nochte jemand te bederven, of bedorven te werden, werd het beloop des werelds toege- fchreven , byfonder op die plaatfen daar het een wet is, dat alleen fuyvre maagden mogen trou- wen. 2g ° Waart fo dat jemand onder haar .f\ Tack. d.loco Public auenimpudicits,nnlla venia, non forma, non atate, non opibus maritmn invenerk. Want, feid hy, de bedorven en gemeen gemaakte eerbaarheid, kan geen vergiffenis verkrijgen , nochte door fchoonheid, noch door jonge bevalligheid, noch door rijkdom tot geen huwelijk komen : En een weinig te voren fpreekende van het leven der wel- gemanierde vrouwen, Septa,inquit, aguntpudiei- tia, nuttü JpeiïacuUrum illecebm, nullis convivio- rum illecebris corrupte, Lkterammfecreta viripari- teracfemin& ignorant. Dat is: De vrouwen leven in een fuyvere en wel bewaarde eerbaarheid, de- welke nimmermeer door enige oneerlijke verlok- kingen der fchoufpelen, of onkuife aanleidingen der gefochte maaltijden geërgert of bedorven werden. De verborgentheden der letter , en er- geh jkeleeskonft was onder haarluyden, nochby gefellen, noch by vrouwluyden bekent: 'Het welk als wy by de bedorve manieren van onfe eeu- we vergelijken, over de ongelijkheid in degoede feden en manieren met de onfè, by dewelke niet gemeenderis, en vooreen wel levendheid geacht werd, de wulpfe faletten der dartelheden, de on- hebbelijkheid van gefogte maaltijden, enbyeen- komftenteoeffenen, en de geletterde voorbeelden van allerhande, het fy ware of vergierde, onnutte en oneerbare vuyligheden, neerftiggelefen te heb- ben , en fijn leven daar naar aan te ftellen, werd een wellevende aardigheid genomt, en werd onder dien een dochter bedrogen, dat is maar een kleyn ongclukjen: Daar uyt dan voortkomt, dat als het al wel gaat, en de dochter gerefpe&eert en geëert werd, de ouders, of haar foon, of haar dochter, om de eer van haar felven, haar huysen geflachts wille, gelijk als gedwongen werden, aan jemand ineen bevlekt huwelijk tegen haar wil en dank te laten trouwen: So verre dat het by na geenfehan- de meer en is, fich fel ver in onkuysheid te verlopen, en men een onteerde dochter met wat toe te ge- ven , noch altoos aan een man weet te helpen, want men trouwt nu naulijks meer uyt liefde en voor- gefiene deugden,maar om het geld en goed; So ver- klaart fëker Schrijver, op de uytlegginge van defè plaatfen, al over vele jaren daar feer wel van, met cieie woorden: Virtustunc maxime ac probt mores jpeltabantur, atque ipfum matrimonium. At nunc antequam eam quam quis ducere velit , vel oculis confpexerk vel ex aliomm relattt quaUsfit, accepe- rit, de dote quam alUturafit, primo locoinquirerey fumma eieficura,dehac fifatis ampliter confiet, de reliquo nihilprorfus vir efifilli citus ,fit deformis, fit manca^fit membriscapta, velmutila-, quam nun- quam amare queat, fit improbis, fceleratifque, atque |
||||||
A T A V I Ë R qM
infamibusprognataparemibus,fitettam ipfa pudici-
tucrimmenotata,nihilinterefi, quumdosh&campU compenfet. Atque hinc totdifcordiamatrimonia, tot adultcria, totflagitia, tot divortia, fid & ferro vene- noqueparaucedes. Verum h&cdeplorandapotiushoc feculo inter Chriflianos > quam meliora Jperanda^ Dat is: Doen ter tijd wierdde deugd, de goede feden en het huwelijk fèlf meeft geacht. Maar nu* eer dat jemand <, dewelke hy ten huwelijk begeert* met ogen aanfehouwt heeft, of door andere ver- ftaan,hoedanig defèlve is, onderftaat hy eerft nauw^ keurig, hoe veel de dochter ten huwelijk fal mede brengen, het welk indien genoeg is na fijn fin, is hy verder niet beforgt of bekommert, of fy moy is, of fy krepel of mank is, of fodanig een die hy nimmer- meer foude kunnen lief hebben, of fy van on- deugende ouders, en een oneerlijk geflacht is, en of fy fèlf van oneerbaarheid berucht is, datver- fchildhem niet, als maar de middelen genoeg fijn i Daar van komen ons fo veel oneensheden en k waat huyshouden,foveeloverfpel, fo veel fchelmftuk- ken, fö veel egtfeheidingen, ja dat meer is fo veel mans en vrouwen moorden,.door het fwaartof door fenijn: Het welk in defe tijd der Chriitenenj meer te beklagen dan voor te komen is: 't Geen jegenwoordigmetdie tijd vergeleken, wel waar- lijk mag gefeid werden, het geen wy hier voor uyt den Poëet Horatim nebben voortgebragt <L&tas Parentuni
Pejoravistulit
Nos nequiores, mox daturo$
Progeniem vitiofiorem.
P Was het een getrouwde Vrouw ,\ Ita Tackus±é
de Moribm, Paucifßma i» tam numerofa gent e adul- teria, quorum p&na pmfens & maritis permiffa. Accifis crinibus nudatam coram propinquis expellit domo markus, ac per omnem vicum verbere agiti Onder dit gantfê volk, werden weinig overfpelen bedreven : Daar van de ftraffe op ftaande voet genomen, enden man werd toegelaten; Dewelke denaafte vrunden by een roept, en haar het haar affcherende, ten huyfen uytdrijft, en op alle hoek- ken van de {traten doet geeffelen. *l Van gelijke kloekte,] Tacit. deMorib. Ea- ^
demfuventa ,fimilisprocerkas, paresvalidique mif- 5 ' centur, ac roboraparentum liberis referunt. Van ge- lijken Ouderdom, en van gelijke grote, en van gelijke kloekte, verbeelden fy degelijkheid hun- ner ouderen. 1 In tegenwoordigheid van Ouders én Vrunden, 3 2 j
Dit komt met onfe tegenwoordige tijd en doen wel over een, by dewelke onder luydcn van eere de Vrunden van wederfij den by den anderen ko- men, en bedingen over de dote, en huwelijksi goed , op de o vergifte van den Bruydegorn en Bruydt, daar by aan de fijde vari den Bruydegorn by voorfterven werd begroot, hoe veel deBruyd voor een duarye uyt des Bruydegoms goederen fat trekken, en hoe verder de goederen na 'tfcheydert van 't huwelijk füllen werden gedeilt, datmen nomthet huwelijks fluy ten, buyten welke bedin- gen tuffen den Bruydegorn en Bruid, al de goe- deren ,die zy te famen befitten, gemeen zyn. Sie het Rooms-Hollands recht 4. boek* het i4« de el, Taciti
|
||||||
:■■•? "./■-•ïrr-'
|
|||||||||
BATAVIA ILL
|
I. DEE't;
vroomigheidjcn de allerhoogfte prijfers van hunne
kloekfte daden; "Wanneer fy enige wonden ont- fangen hebben, vertonen fy defelve aan hare moe- ders en huysvrouwen, die ook fonder fchreum of verbaaftheid defelve aanfehouwen , optellen, en tergenefing fuygen. u Alles gemeen fonder enig onderfcheid, jj So is ? ?
van ouds, gelijk als noch tegenwoordig een land- recht en coftuyme, dat tuffen manen vro uw alles gemeen is, ten fy en voor fo veel by voorwaarden werd bedongen. Sie Grot. Inleyd. Itb. x. cup ir. num. 4. Neoflad. depaU.Autenupt. Obferv.y. Vinn. adpr.Infi.de Societate,jWob. Ciren decif. 20, Go- • ris adver f. de Societate Conjrg. ctp. i.Nicol. Bur- gund. ad Confuetud, Fland. kb. 1. tit, 15. Cofinym, van Suid-Holland. pag. 5<o. art. 5. Het welk noch jegenwoordig in Dwafiaid fb verre werd onderhouden, dat ook dil maals de wederfijdfè voor-kinderen fo gemeen gemaakt werden, dan of fy van defelve ouders geboren waren ; Als daar van te fien by Georg. Schultz, adtit.de Adoptioni- bm. <ts4nd. Gail Üb. t. ob f f 2,5. num. 5. w Tot oorlog gefchikl ■> 1 Tacit. de Morib. Tan- 54
quam in ufumpréiorum (epofiti, velut tela at que ar- ma bellis refirvantur, Sy zyn als tot den oorlog ge- v , houden, en verftrekken voor vegtfehichten era wapenen. x Landbouw'ehe,] Tacitus lib. de Morib. Pi-
grum& iners videtur fudore acquirere, quodpoffis fan- guineparare fortiffimm quifque & bellte offflmus nihil agens, delegata domus &penatum & agrorum cura feminis ,fenibufque, gf infirmiffimo cuique ex fam't- lia. Het werd voor een onaardige vadfigheid ge- acht, in 't fweet fijns aanfehijns te foeken, het gene men met fijn bloed verkrijgen kan y de kloekmoe- digfteen ftcrkfte onder haar, trekken niet met al- ; len ter hand, en bevelen de huysforge, het waarne- men voor de huyshoudinge en landbouwerye aan hare vrouwen, oude mannen a en fwakfte van haar huysgefin. Om de landen vrugtbaar te maken,"] Idem Ta-
cit. ibid. Nee arare terram, aut exfpetiare annum, facileperjuaferü, quam vocare hofies £5? vulnera me- reri. Het land te ploegen, en de vrugtbaarheid van 't jaar te verwachten, kanmen haar fo licht niet wijs maken, als tegen haar viand aan te gaan; f ui. Caßr Comment.ltb. 6. AgricttlturanonftudeM en lib. 4. de bello Gallico , non multumfrumentovivunt. Sy en oefenen geen landbouwen, en eten weinig graan, en lib. 5. Inferiores frumenta nonfirunt; De binnelandfe, dat zyn de Duitfin, en befay en geen land. 't Selve fchrijft Herodotus van de Scythen lib. 4, Hifior. non ab aratro, fedexpecoribus vivunt, Syen leven niet by de landvrugten, maar by het vee. 7 Noch enige bomen te planten,^ Sy meenden
dat de aarde niet bequaam en was, om vruchtdrar gendebomen te planten, enontfagen den arbeid, of hadden de wetenfehap niet,om de felve bequaam temaken. Tacit. d. libro. Terra &fi aliquante /pe- cie differt, inuniverfumtarnen^ autJilvis horrido- autpahidibusfada. Satis ferax; frugiferarum arbo- rumimpatiens, pecorumfacunda. Het land, alhoe- wel op vele plaatfen in haar geltake van malkan- deren verfchildjs nochtans in't gemeen fcerwocfl, van wegen de menigvuldige boffen, en onfinlijk vuyl
|
||||||||
Tacit. de Moriké Dotem non uxor marito ,fed
ttxorimaritm offert, interfuntparentes & proplnqui acmunera probant. De vrouw en belooft aan de man geen huwelijks gave, maar de man aan de vrouw, in 't by wefen van de ouders en naafte vrinden,dewelke de huwelijksgave beloven en aan- nemen. f Niet tot enige vrouwelijke vermakelijkheid ,J
Gelijk als Wel by ons de cleinodien en juwelen, die den Bruidegomaan fijn Bruid vereert, datmenei- 2 genlij k een morgen-gave noemt. Munera, feid Tacitus, non addelicias muliebres qmfita, nee quibm nova nttptacomatur, fidboves, &Jre»atum equum, ($ femum cum framea gladeoque; in h&c mune- ra uxor acciphur, atque invicem ipfa armorum aliquid viro affert. Hoc maximum vinculum, hete arcanajaera, bos Conjugales Deosarbitrantur. Nefe muiier extra virtutum cogitationes,extraque béllorum cafus putet ,ipfis incipientis matrimonii aufpicks ad~ monetur, venire (e laborumpericutorumque■ fociam, idem in pact idem inpne.Uo paffuram, aufuramque, HocjnnÜi boves, hoc parmus equus, hoc data arma denunciant. Sicvivendum,ficpereundum. Giften, niet tot enig vermaak van de vrouw, of om haar daar mede op te toyen gegeven, maar twee gekop- pelde offen , een opgetoomt paard, en eên fchüd meteen ponjaart en dagge, met defe giften werd de vrouw aangenomen, gelijk fy ook aan haarfij- de aan de man enig wapentuyg vereert; Dit is den fekerften band,defe verborgentheden achten fy hei- lig te zyn, defelve houden fy voor haar huwelijks- goden: En op dat de vrouw niet en zy buyten alle gedachten van vromigheid, en haar fel ven nieten achte afgefondert van alle fwarigheden van oorlo- ge ; So werd de Bruid op den aangang van het hu- welijk vermaant, dat fy by den man komt om hem te zyn een getrouwe medegefèllinne van .alle ar- beid en pcrrjkel, en dat fy inrijd van vrede, als ook in tijd van oorlog, net geenhy lij den aan- vangt, fy mede lijd en aanvangt: Ditbetuygen de gekoppelde offen , dit beduyd hetgeteugelt paard, en dit verklaren ook de gegeven wapenen, datmen fo moet leven en fterven. 1 So wel in ah buyten den oorlog, ] Het was by
den ouden Dnytfen de manier, dat alsfy ten ftrij- de gingen , fy haar vrouwen en kinderen mede namen, en achter hare flagordre fielden, dit de- den hunne vrouwen met groten y ver en genegent- heid, en waren alfo gewillige medehulpers van haar mans, waar toe mede dient, het gene Tacitus van de vrouwen verhaalt, non cafus, inquit, nee for- tuita cong/obatio, turmam aut cuneum facit, fedfa- milu & propinquitates. Vnde feminarum ululatus- audiri, unde vagitus infantium. Hi cuique fanttif- fimitefies, hi maximi laudatores. Ad matres, ad con- juqes vulneraferunt, nee UU numerare, aut exfugere plagaspavent. Dat is: Haar rotfgefellen en troppen derkrijgs-knechten, en werden niet by malkan- der gevoegt,by geval, ofte onfekere vermenging van allerley volk door malkander, maar defelve beftaan uyt de geflagten én bloedverwantfchap- pen met den ander, haar waardfte panden zyn ook in haar veldflagen tegenwoordig: Overfulks wan- neer den ftrijd aangaat, hoortmen een groot gehuyl der vrouwen, en een groot gekrijt der kleine kin- deren ; Defe zyn de allerheiligfle getuygen harer |
|||||||||
VII. Hooftstuk. O V'D
vuyl wegens hare meer-affen en veengronden;
Voort is het land vrtigtbaar genoeg, doch kan geen ooft dragende bomen verdragen , overvloedig van allerhande vee. , e Satis f erax: So houden rrieeft alle de exempla-
ren en affchriften van Tacitm, Dat is: Vrugtbaar genoeg, doch andere menen dat het moetgelefen werden, Satiferax, Dat is: Vrugtbaar van zaat en graan gewas: Het welk beter met de ftellinge over een komt, want den fin vereyfte, waarin de vrugt- baarheid beftond, gelijk als hy dan wel uytdrukt, waar in de onvrugtbaarheid beftond, te weten in fruytdragende bomen, gelijk mede, dat defelve aard vrugtbaar was van allerhande vee. So als den felven Tacitm ook een weinig daar na in den fel- ven fin fpreekt: Nee enim cum ubertate foli labore zontendunt , ut pomaria conferant , hsrtos fèparent, &prata rigent, Dat is: Sy en arbeyden ook niet om na de vrugtbaarheid van de grond, enige fruyt- bomen te teelen, de vrugtho ven af te heinen, en te bevogtigen : Het welk ook het een voor het ander fchijnt nagefchreyen, en veel eigentlijker gelefen Werd, prata fèparent, & hort os rigent. Dat is; D e weiden af te heinen, en de fruy thoven te bevogti- gen , want het bevogtigen van defruythoven, meer aan de boomgaarden eygen is , en het af heinen meer tot de weiden behoort, op dat de boomgaar- den en fruythoven van het vee niet en werden be- fchadigt; So dat het aan de vrugtbaarheid van het land, in het dragen van allerhande fruitbomen niet en heeft gebroken, indien maar de eerfte bewoon- den den vereiften arbeid hadden gedaan , en de wetenfehap tot het aanlokken van defelve hadden gehad; Dat de aarde geen fruitbomen konde dra- gen , om de fcharpheid des luchts, is te verftaan vandiegeweften, dewelke meeft naar het noorden Jtrekten, en feer koude en winderige lucht had- den. Door fruitdragende bomen , werden hier niet
verftaan wilde appelen ofte peeren, dewelke by den felven Tacitm erkent werden, dat hier ge- noeg wafTen, die hy onder de flechte vrugten re- kent , als hy feid, Cibi ßmplices , agrefiia poma, nochte eikelen en noten, daar van de boffen vol waren, dewelke de menfen voor de uytvindinge ■ van andre fruitbomen, tot fpijfe plagten te gebruy- ken: Maar werden daar voor gehouden allerhande foort van gefayde en geënte appelen en peeren, olijfbomen,, wijnftokken, vijgen, amandelen, per- fiken,pruymen, mispelen, kerfTeni moerbefien, aperikofen , en wat meer is van voortgeteelde fruytbomen, daarvan het Duitfland t'zyner plaat- feniet onvrugtbaar en was, gelijk als naderhand by voortplantinge van allerhande fchone fruit- bomen , na de gelegentheid van het land is geble- ken. 56 K De winter, fomer en lente,'] Tacit. d. Ubro.
Annum quoque iyfum nonin totidem digeruntfpecies. Hiems, ver & aflas intelleêlnm & vocabula habent: autumni perinde namen & bona ignoranmr. Het jaar en wierd by haar, info veel delen niet verdeelt als by ons, dé winter, fomer enlenten tijd, was by haar m et den naam en in onderfcheid der tijden be- kent , maar den herffi en infameling tijd, en wiften fy van de winter en fomer niette onderfcheiden; Daar van de oorfaak was, om dat fy van geen plan- |
||||||
B A TA V I E N. 265
ten, ofte voorttelen van;vrügtdragende fruitbo-
men wiften , 't felve getuygt ook Diodorm Sicttlm van de zAzgyptenaars biblioth. Hiflor.lib. 1. in den aanvang. Hos Deos mundum univerßtm gubernare ftatuunty nutrientes, & augentes omnia tripartitis anni tempefiaübm, inadfpeïtabuli circuitttm motu abfolventibm, nempe, vere, afiate, & hyeme.. De- feftellen vaft, dat de Goden dé gantfe wereld re- geren , en alles voeden en onderhouden, door den' loop van de onfienlijke beweging van het gantfê rond, in driederhande tijden onderfcheiden , als delente, de fomer en de winter: Dit is een mif- flag der Kelten geweeft , dewelke daar in den Egyptenaaren fchijnen gevolgt te hebben, en met haar doen naaft over een quamen: Daar noch- tans van het begin van de wereld af (of fo fommige willen fëdert de Sundvloed) de tijden na den loop vandefbnin faytijd, en oofttijd, en in winter en fomer zyn onderfcheiden, gelijk als dat duydelijk te fien is, Gene f. 8 vers % x. Daar God feid, Voor- taan alle de dagen der aarden, en fallen ßyinge en oogfl, koude, hitte, fomer en winter, en dag en nacht niet ophouden. Het welk voor geen nieweinftellin- ge, maar voor een verniewinge van een voorgaan- de gebruyk te houden is. Het jaar dan in vier delen, elk na zyn fayfocn
verdeelt fijnde, gelijk nu over al in gebruyk is, volgt de twede verdelinge van de omlopende tijd in maanden, daar van Cenforinm de die Natali, aldus fchrijft: Mcnfium genera duo funt; AlÜ funt naturales, alii civiles. Naturaliumfpecies dun.: quod partim folis, partim luns eße dicuntur. Secundum folemfit menfls, dum [olunumquodque in Sodiaco or- beßgnum percurrit, lunaris autem éfl temporis quod- dam[p4cium a nova luna; Civiles menfesfunt nHme- ri quidam dierum , quos finaqu&que Civitas fuo in- flituto obfèrvat, ut nunc Romania KalendisinKa- lendas. Naturales,& antiquiores & omnium gentium communes funt. Dat is: Daar zyn twederhand'e foort van maanden : andere natuurlijke en inge- fchapen, andre burgerlijke. De natuurlijke zyn twederhande, andre fonne-maanden, andre maan- lijke maanden. Een Sonnemaand is, daar by de fbn elk teken van de twaalf ommegangen van den Sodiac omloopt: Demaanlijkemaanis denloop van de maan , van de eene nie v/e maan tot de ander. Burgerlijke maanden,zyn een optellinge der dagen na de gebruy kelij ke verdelinge van het volk; Ge- lij k als de Romeinen van de eene Kalende tot de ander tellen: De natuurlijke maanden zyn alle vol- ken gemeen en ouder dan de andere, fulianmin diilo Hymno , Menfes omnibus alm mortalibm a luna numerantur. Soli nos, at que tAZgyptü ad folis motus cujufque anni metimur dies. De maanden werden by na by alle volken na den loop van de maan gerekent, wy en de lAlgjptenaren alleen ma- ken de verdeilinge onfer dagen, na den loop van de fon : Wy, daar mede meent hy de oude Kel- ten en Duitfen, dewelke hunne maanden tot de- fen huydigen dag alfo gerekent hebben. Hiertoe doet ook, het gene Tacitm verhaalt: Comnt, niß quid fortuitum, & fubitum inciderit, certis di'ebus quum aut inchoatur luna, autimpletur. Sy vergade- ' ren te famen met een niewe ofte volle maan, ten fy datter wat byfonders voorvaluSo betuygt ook PU- ■ niusltb.16.cap. ultim. fprekendevanfekerkruyd, LI Peti-
|
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deèl,
|
|||||||||
$66
|
|||||||||
dewelke anderllnts de Romeinen feer nijdig wa-
ren , dat namaals by de Chrifienen mede voor een onfeilbare uytvindinge is aangenomen, en gehou- den, en wierd defe tijd-rekeningnaarhemhet ?u- liaanfi-jaar genomt; hy heeft ook de maand Ouin- tilü} die geen byfondre naam en had, als van het getal, dat het de vijfde van 't jaar was, dat in Maart begon te tellen, na fijn naam fulü doen noemen, om dat hy in die maand geboren was. Gelijk de maand van Auguflris, de naam gegeven is, van de Kaifar Augufltte i om dat hy in die maand Burger- meefter van Romen wierd, de Triumphen en Ze- gepraal over fijne vyanden opgeregt hadde, en het Roomfi rijk^ in vrede gebragt was. Alhoewel nu defetijd-rekeningeonberifpelijkfcheen, en by alle en een yder aangenomen wierd, fo zyn nochtans by verloop van tijden, daar in noch verfcheide fei- len gevonden, alsdathyhetjaarfteltop 365. da- gen , en fes uren, daar het na de juyfte overflag, niet meer halen mag als 5. uren49.minuten, en omtrent 16. lêcunden, in welken tijd de fon zyn bewegende omloop voltrekt, verfchillendc volle tien minuiten en 44. fecunden, het welk in 144. jaar een gehelen dag komt te bedragen, fo dat den fonnen ftilftand in de Lente, die ten tijde van de Kaifar fulius plag te komen op den 23. ofte 14.. Maart, volgens den felven loop, jegenwoor- dig foude vallen op den 10. of 11. van defelve maand, fo dat die gene, dewelke jegenwoordig den ouden fuliaanfe ftijl gebruyken, alfo wijd van de rechten tijd zyn afgeweeken, dat metter tijd delangftedagenin December, en de korfte in fu- lio, en fulks ook de Hoogtijden in andre fayfoe- nen desjaars fouden kunnen vallen. Dat ook de fuliaanfe Almanag, ofte maand-rekening fodanig is ingeftelt, gelijk of de nieuwje maan alle 19. jaren juyft op haar vorige plaats aan den Hemel weder- keerde , daar nochtans bevonden werd dat het lêl- ve een uuren 27. minuten vrouger gefchied, fo dat de nieuwe manen in 312. en een half'fuliaanfe ja- ren eengehelen dag vroeger fouden komen, als het gulde getal op defelve maand-rekening uytwijft. Daar door grote dwalingen in den tijd des Paas- viering* gevallen zyn. Het welk den Paus Gre- gorius de XIII. beweegt heeft, de/è gebreken, door hulp van de Wiskonfters van dkn tijd, te doen beteïen, dat hy in 't jaar 1 $ 82. volbragt heeft, Hel- lende der fonnen ftilftand op den xi. van Maart, gelijk het van te voren byhet Concilie van Niceen in den jare 32?. vaft geftelt was, doch met het vervroegen van de maan-rekening niet en konde volgen. En alfo het {che niet gevoeglijk konde gefchieden, fondereens tien dagen, die nu airede verlopen waren, uyt den ouden Almanag, weg te nemen, vond hy beft in de maand OElober tien dagen over te flaan, in dewelke geen Feeft-dagen en waren van den ?. tot den 14.. fo darmen in dat jaar van den 4. op den 15% OBober overforong, en 't felve jaar niet meer en had als 357. dagen. Hy telde voorts, dat dit nieuw verbeterde, met het oude fuliaanfe daar in foude over-een-komen, dat het niet min als 305". en t'elken vier jaar, niet meer als 3 66. dagen foude hebben tot een Schrikèsh^* en om goed te maken, dat men noyt wederom in eenige verwijdering vervallen en foude, wierd het aldus gefchikt, darmen in plaats datter na den ou- den |
|||||||||
Petita?, in f uit , ante omnia fexta luna, qtt& princi-
pia menfium annorumque iis facit* Sy verfamelen rTclve, na den loop vandefefde maan, dewelke haar het begin van haar jaar en maanden maekt; 'tSelvebeduydookdenaamreden van maand, ge- lijk als de tijd en dagen van den loop des maans; Het jaar na den omloop van de maan in twaalf maanden, beftaat in 354-. en een vierde dagen; En naden loop van de fon, beftaat het in 365. en een vierde dagen, het welk noch jegenwoordig over al gevolgt werd. 38 De Romeinen plagten haar jaar in tien maanden te verdelen, beginnende van Maart af (volgens her oude gevoelen van het begin desjaars) tot De- cember. Met de benamingen van Martim iAprilü, Majtu tfunius, Qnintilis, Sextilü, September, Oclo- ber , November, December, daar vandefès maan- den , Aprilis, f mins, Sextilis, September, Novem- ber, December , dertig dagen, de andre vier, als *JfytartiiUsMajus, Quintilk, Oblober, eenen-dertig dagen hadden, en fulks het geheele jaar niet meer uytbragt als 304. dagen. Welk getal, noch met den loop van de maan, noch met de fon over een kwam j daar door gebeuren konde , dat de koude dagen in de fomer-maanden, en de warme in de winter-maanden fouden komen; om 't welke voor te komen, t'elkens fo veel dagen fonder benaming van maand wierden bygedaan, als tot de volheid des tij ds geoordeelt wierd van noden te^yn. Totdat 't fclve by Numa Pompilius , de twedc l{ooms- Koning, uyt het verftand en onderrechting van de Griekse tijd-rekeners, mede in de twaalf maanden verdeelt is, met afheminge van enige overige da- gen van de andre maanden, en byvoeginge van de dagen, te vorens in een onfeker getal gehouden, de welke hy in twee maanden verdeelde, noemende defelve januari en Februari). Dit alfo door Numa Pompilim verandert lijnde , en was de tijd-reke- ning met zyn twaalf fonne-maänden noch geen volkomen vindinge van den regten ommeloopder fonne, dewijl dat fijne maanden fanuari 30. da- gen , Februari z 8. Aprilis, funim, Sextilis, Septem- ber, November en December 2y. Martius, Majus, Qumtilis en OElober een-en-dertig dagen hadden t'famen niet meer uytbrengende als 55-4. dagen, fo dat hy den loop van de maan fchijnt gevolgt te heb- ben. Tot dat eintlijk de Kaifar fulim bemerken- de, dat het jaar met den ommeloop van de fonne, niet over een en kwam, in 't 709, jaar na deher- ftellinge van %omen, het 45. voor Chriflus , op het nauwkeurig onderfoek van de tAigjptife, en andre Sterre-kenners , die hy alomme had laten toetfen, het jaar verdeelt heeft in 365. dagen,en fes uren, makende den volle Hemels-loop der fon- ne, fo men meende. En alfo midsdien op het volle jaar fês uren over waren boven de 365". volle da- gen , wilde hy dat de overfchietende iës uren, in de drie volgende jaren niet en fouden werden gere- kent, maar dat' die in 't vierde jaar een gehelen dag fouden maken , die hy dan in de maand van Fe- bruari by voegde,fo dat de maand van Februari om de vier jaar 29. dagen, en het jaar 3 66. dagen had. Het welk by ons genomt werd een Schrik^el-jaar. Welke inftellinge en verbeteringe des jaars , niet alleen by het Roomsvolk,, maar ook by veele Vjt- heemfe is aangenomen, ook by de Grieken felfs, |
|||||||||
VlI.HóoFTsTukr OUD B
den Juliaanfen ftijl, alle 4. jaar een vaft Schrikkel-
jaar is, fonder over te flaan, nu altoos yder 4ooflc jaar fijn Schrikte l-dag foude behouden, maar dat de drie achter-volgende hondert-tallige jaren ge- meen , en fonder Schrik[zel-dag fonden zyn : Als by voorbeeld, als het jaar ió"oo. een Schrik\kel-jaar was, gelijk het ge weeft is, dat dan 1700-1800. en 1900. geen Schrikkel-jaar enfoudenZyn, en-fulks niet meer als 3 65. dagen. Wederom het jaar aooo. een Schrik^el-dag foude hebben: En fo voort met alle volgende honderfte jaren. Daar uyt volgt dat 400. Gregoriaanfe jaaren, drie dagen minder inhouden als de Juliaanfe. Defen nieuwen Grego- riaanfen ftijl, onaangeïien zyn volmaaktheid, is echter niet over al aangenomen. De Kaifar die van Bohemen, Elfas, Moravien, Spanjen, Frankrijk^ en Italien, hebben 't felve terftont aangenomen, de Stießen zyn twee jaren daar na overgegaan. Maar de Rijks-Forfien, Engeland, Schotland, Denemar- ken en Sweden, houden noch by het oude. Ge- lijk ook in Nederland, Braband, Vlaanderen, Ar- tois, Henegouwen, Holland en Zeeland, den Nieu- wen-ftijl is aangenomen. Maar Gelderland, Zut- phen,Vtregt,Frießand en Over-Tjfel, volgenrïoch den Ouden-ftijl. So dat alleen de verdelinge en benaminge van de maanden der %omeinen, wer- den gehouden met een kleine herftellinge van de tijd-rekening, daar mede alle bedenkelijke onge- lijkheid werd geëvent, met een ander begin van jaar-tellinge. Wantfy begonnen het jaar te tellen met Maart, daarwy het met Januari beginnen, welke benamingen wy fchijnen van haar ontleent en behouden te hebben, doch fonder opmerking van cenig byfonder beduytfel. Daar van deacht eerfte, als Januari, Februari, Maart, April, May, Juni, Juli en sAugufius, haar byfonder beduydfel werd gegeven van hare aardfe Goden enOpper- magtcn, die fy defelve toeë'ygenden, als Januari, vanharen tweehoofdigen Janus, als ten beiden fïjden omfiendc, nahet voorbygaande, en na het toekomende. Februari van haar lüy verende Feefi- dagen, die men in defe maand pleegden; Febmum, volgens tuyg van Varro de vitapopuli Romani, be- duydindeoude Sabijnfe taal, een loutering, een fuyvering. Maart alfo genomt van den Krijgs- god Mars, als in welke tijd men te veld trok. <iApril, van \ het Griekse woord ^«a«©" , opening, als zynde de maand der openinge, in de welke de aard gelijk als geopend werd, of ook wel van *9(if,vergaardevogt, oftefchuym,omdat Vrouw Venm, dewelke defe maand wierd toegeheiligt,uyt een vergaarde vogt en fchuym van de zeegefeid werd voortgekomen te zyn. May, alfo genomt a majoribm, van de oude Wijfen, als in welke tijd men raad pleegde van land-ftands beftier, gelijk Iunius van de jongeren, dewelke in die tijd ten oorlog trokken.. Ovid.lib. 6. Fafior. Sicfiatuit menfijque notafecrevit eadem.
funius efijuvenum quifuitantfenum. So fchrijft ook Plutarchm, in het leven van Nu-
ma. Andre willen dat het van de GoÓmneJuno, de lêhatten en rijkdommen ter eren, alfo genomt zy. Andere wederom van JuniusBrutm , de eerfte Burgermeefter van Komen, die op defe tijd Terqui- nium overwonnen had, en op den Berg van Ccelio, |
A T A V I E N. 267
ter eeren van defelve overwinninge, een Heilig-
offer aanregte. Julius, is alfo genomt van de ge- boorte des Kaifars Julius. Firgil. 1. lA^neidos. -\ ■ Julius a magno demijfum nomen Julo.
Gelijk dan ook Augußus de naam van de Kai-
far ayfuguflus gegeven is, om de zege-pralen by hem op die tijd ingeftelt. So dat het ging hoe het wouw, het kindmoeft een naam hebben. Doch de vier laatfte maanden zyn alleen by het getal gerekent, September, Otlober, November, Decem- ber: datis defevende ,achtftc, negende, en tien- de , daar dan Jannart] en Februari als de elfde en twaalfde op volgde, die by ons de eerfte entwede zyn. Daar zynder ook onder onfe Taai-kunde, dewelke die oudenamen hebben foeken te verwer- pen, haar met enigen omfpraak behelpende,als daar zyn Louw-maand, voor Januari', Sprokkel-maand, vooi Februari 1 Lente-maand, voor <>JtyCaart; Gras- maand, voor April', May de Bloey-maand; Junim e Wiede-maand; Juli, Hoy-maand; es4ugufltts, ugfi-maand; September,Herbfi-maand; Oiïober, ijn-maand", November, Slagt-maand; December, inter-maand. Doch oneygentlijk, gelijk als 'm lle oörfpronkelijke benamingen der faken, de na- en* in alle talen bedwangelijk kunnen vertaalt erden, en daarom eigen namenen konft-woor- en, de oörfpronkelijke namen in alle Talen be- oofen te houden. "Weshalven ook in dcfen de igen benamingen van de maanden, die by ons iet gevonden, maar gevolgt werden , behouden erdeh. De dagen wierden*wederom verdeelt inweken 19
an leven dagen , naar het voorbeelde van de cheppinge, Wantin les dagen heeft God de Heere emel en aarde gemaakt, niet alles watter in is, enef.cap.i. en hy ruftede op den fevende dag an al fijn werk dat hy gemaakt had , en heiligde en lèlven tot een Sabbatdag,Ge»^ cap.z.Exod.zo. ers 1 o. Defe dagen hebben haren naam gekregen an de vn. planeten envafte fterren, Son, Maan, ars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnusj et welk van alle oude tijden by alle volken fo is angenomen en onderfcheiden , met de namen van ondag, Maandag, Twifidag ofte Dingsdag, Woons- ag ofte Wbdendag, Donderdag, Vrydag en Sa- rdag. > Diodor. Siculus de Jud&orumgente lib. 16. Quod
utem dies, inquit, ad feptem illafidera, quos plane* ■ as vocant, referunturiidab\^y£gyptiis infiüutumy domnespariter homines dimanavit,namprifcis Gr&- ü, notusismosnonfuit. Sedisnunc omnibus fimul ortalibus, fimulque ipßs Romanis ußtatus efi, ve~ uti patrio quodam inflituto. Dat de dagen na die le- en fterren, diemen*planeten noemt, geduid wer- en, is van den lAlgyptenaars ingeftelt, en fo voort ot alle volken voortgefet. De Grieken en wiften an defe benaminge niet; Doch defelve manier an doen is nu tot alle volken, en ook tot den Ra- einen, gelijk als een aangebore wet gebruykelijk. "Wat het beduidfel van defelve dagen aangaat, s het naafteen regtfinngifte, dat by de zAZgyptifë iskonftenaars het beduid der felver, na denaard n werking van defelve feven planeten is gefchikt. Daar uyt dan fchijnt voortgekomen} dat defe 4^ |
||||||||
LI 2, plan?.
|
|||||||||
*
|
||||||||||||||
•
|
||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||
;68
|
||||||||||||||
Ï.D
|
||||||||||||||
EÈL.
|
||||||||||||||
planeten by vcrfcheide Heidenfè volken voor hun
dag-Goden geëert werden* De%omanisita Ißdorus Etymol. lib. y.cap. 30. Dies dMia Diis. Quorum nomina, Romani qmbufdamßderibusßcraverunt,pri- mum enim diem a Sole appellaverunt, quiprinceps eß ^ omnium ßderum, ficut g$ idem dieseß, caput efi cunÜorum dierum. Secunduma Luna , qua Soli & fplendore & magnitudine proxtma efi, & ex eo mu- matur lumen. Tertium afiella Martis ,quartum a fiella Mercurii, qmntum a Stella fovis ,fixtum a Ve* nerisflella ,ßptimum afiella Saturni, Alfo genomt van hare Goden, welkers namen de Romeinen feke- re fterren hebben toegeëigent; Den eerften dag hebben fy na de Son genomt, dewelke de voor- naamfte onder alle fterren is, gelijk als ook dien dag is het hooft van alle andere dagen1 j Detwedena de Maan , dewelke in fchijnfèl en grootheid defbnneallernaaflkomt, en van defèlve haar ligt ontfangt, d ederde van de flerre Mars den krijgs- god, de vierde van MercuriuS) de vijfde van de flerre fupiter, de fefde van de fterre Ven us, ende levende van Saturnus. Defe hadden hare byfondereaf beeldfêls, daar in
fy geëert wierden. ' -. , De Son was afgebeeld met een half mens, op
een Zuil gefielt, hebbende het aangelicht, flralen- demetvierigc vlammen, als een Sonne, hebben- de in de armen voor het lijf een vierigrad, beduy- dende den omloop der Sonne om de geheele we- reld, en de uytgaande hitte en warmte, daar mede alles verwarmt werd , en zyn leven en wasdom krijgt. De Maan ftond mede op een pilaar, als een vrouwe, doch met een korte rok, gelijk een man, hebbende een kapruyn over het hooft, met twee lange ooren, houdende een filvere halve Maan voor 't lij f, de fchoenen voor aan de teenen omgekromt. De Schippers en Viflers., én het zee- varend volk hielden haar voor haar grote Godinne, in het beftier van den water-vloed, en ebbe. Wat het gewaat beduid , bekent Richard Verfiegen, (dewelke defe tAfgoden uyt de oude Scytife fchriften in 't licht gebragt, enfeer omftandelijk befchreven heeft) in fijn NederlandfiAntiquitey- ten, dat hy dat nergens heeft kunnen vinden. Den geleerden en fbrgvuldigen onderfoeker van alle oudheid facobus Lydius, Preek-héer tot Dort, in fijne aanteekeningen op het Belgmm Gloriofum, voor enige jaren uyrgegeven, daar hy ook onder andre den oorfpronk van defe week-daagfè bena- mingen befchrijft, geeft daar van defe opmerking: dat de halve Maan, en het kleed ter halver dij en betuygt dat de Maan, fb wel voor een man, als voor een vrouw geviert is, volgens tuyg van Dio" dorus en Eufébius. De oren aan de käpruyn , beel- den uyt, dat by de ouden de Maan, op een wa- gen gefielt, van muyl-efclswierd voortgetrokken, om dat de Maan (fêid Feßus) fb onvrugtbaar is als een muyl-efel, of dat, gelijk als de muyl-efèl van en uyt een ander geflagt, te weten een paart voortkomt, ook de Maan niet door haar eigen, maar door de flralen van de Son zyn licht geeft, en dat de fcharpe punten aan de fchoenen, de fchaatfen gelijk zyn, daar mede men gelijk als een Mercurius over 't water vliegt. Daar hydeEdel- luyden,en voorname Welgeborene van Romen by gelijkt, dewelke mede halve maanen aan hare |
||||||||||||||
fchoenen hadden. Dochte onrecht, want dat de
Patricii en Edelen van Romen, half ronde tekens op hare fchoenen droegen, en was niet, gelijk als Ißdorus gebeufelt heeft , dat Romulus fodanige fchoenen, gelijk als uyt de lugt nedergevallen, ge- vonden had, daar een halve maan aan genayt was, maar om daar mede het getal van hondert te beto- nen :, dat by de Romeinen met een C getekent wierd, om daar med et ekennen te geven, dat fy af- komflig waren van die hondert Raden, die van den beginne tot het beflier van Stad en Land-faken verkoren waren. Van defe ^Afgoden fchrijft den Kaifär fulius, in het 6. boe^ßjner Franfi Oorlogen, Dat de oude Duitfen geen Goden erkenden als de Son, de Maan, enden Wapen-god, en geen an- dre aannamen, als fy kenden haar vorderlijk te zyn. Dit zyn de woorden: Germani multum 4b hoc confhetudine dijferunt. Nam neque Druides habent, qui rebus divinis pr&fint, neque Sacrificiis fiudenf, Deorum numero eos folos ducunt, ($cernunt, quo- rum opibus aperte juvantur, Solem , &Vulcanumt Ö? Lunam, reliquos nefama quidem acceperunt. Ea TacitusdeMoribus Germanorum verhaald, dat in haar oude liedekens, die fy voor geheugen is en jaar-boeken hielden, verhaalt werd, dat fy den God Tuifio, uyt de aarde voort-gefproten, voor haren God hielden, als den eerften oorfpronk van haar volk, en den eerften Opbouwer der Steden en Woningen. Hier is nu den oorfpronk van den Sondag, Maandag en Dingsdag. Dingen is inon- fetaal Tu>ifien,Worfielen, daar vanfommigewil- len i dat den naam van Tuitfen föude afkomen. Sommige willen dat defèn Tuißo, tegen over Keulen fijnen Tempel geh^d heeft, daar van die plaats, den naam van Tuits föude behouden heb- ben. Het fchijnt ook, dat de oude Saxen dien naam in Engeland overgebragt hebben, daar fy dien dag mede Tuifday noemen, Dit was dan den Dingsdag, op dewelke men recht pleegde. Hy wierd vertoond op een pilaar, met een vellen- kleed,en een Scepter in de hand, als een Rechter en oordeel-uyter. Dewijl nu geen andre Roomfe- Goden onder haar bekent waren, en defe drie da- gen aan die Goden geëigent waren, fb moeten dan de andre dagen ook hare Goden gehad hebben, niet na Mercurim, Jupiter, Venus en Saturnus% die (gelijk als den Kaiiar fulius, op de voor-aan- getogene plaatsgetuygt) haar onbekent waren; maar na die gene, dewelke fy haar voordeel en ge- luk toefchreven. Den naaften aan den Afgod Tuißo, was den God Woden, die gewapent ver- toont wierd met een krom fwaartindehand,dat onder de oude Sajfen, een Seax, ofte Seaxe plag genomt te werden, daar mogelijk ons woord Seifen van afkomt, een krom fhytuig, daar men het graan en gras mede afmaayt. Defè was haren God van oorlog, en haren Wodensdag, de vierde der weeke. Na Woden volgde Thor, anders 71?»»- re, defen Af-god was in grote aanfïenlijkheid, in een Säle gefielt, fittende aan het voeten-end van eengedekt-bedde, met een gouden kroon op zyn hooft, rondom met een omfwaay van twaalf blin- kende fterren, hebbende in zyn rechterhand een Scepeter : hy wierd gehouden van wonderlijke macht, dattér gene macht b^de zyne te gelijken en was, dat Zyn Hcerfchappije boven alle andre ftrek-
|
||||||||||||||
VlLHooFTsTim X O ü D B
te, dat hy in de lucht de winden en wolken beftjer-
de,alshy vergrämt was, dat hy blixem en donder iiet.komen, grote (lag- regen, hagel, en alle kwaat weder. Den dag, die hem toegeëigend was, hebben de oude Soffen Thunresdag genomt, daar van komt onfen Donderdag. Het woord Thor beduyd in de oude Saxenfe taal vrugtbaar; Sö dat het voor een god van geluk of ongeluk, gehouden wierd. Daaraan volgd de Godinne Friga, mede op een piler vertoont, hebbende in de rechter-hand een bloot fweerd, indelinker-handeenboog; fy ge- loofden dat fv de vrede, en alle overvloed verleen- de , en deoorfaak van de liefde onderden menfen was, haren dag wierd Frigedag genomt; Olaus Magnus infijnbefchrijving van de Noortfe vol- ken j daar hy ook defe Afgoden befchrijft, verhaalt, dat gelijk als Donderdag komt tuffen Woensdag en Vrydag in de Noortfc-Landen , den Afgod Thor in een grote Saai, aan het voeten-ende van een gemaakt bedde, opeenThroon gefteld werd, hebbende aan d'een zijde den Afgod Woden, en aan d'ander zijde de Afgodinne Friga. Sommige willen dat het de Huisvrouw vanden Printe Wo- den is geweeft; daarom fy ook met wapen-tuyg werd afgebeeld. Den leften, tot de welke feven dagen ter weeke toe-geëygent waren, is geweeft den Afgod Seater , hebbende zyn plaats op een berg Seater-berg genaamt,daarhy vertoont werd op een piler, ftaande met de voeten op een vis, met uytgeftrekte vinnen , maager van aange- ficht, lang haar en een langen baard, bloods hoofds en blood beens, hebbende in fijn linker hand een rollend wiel opgeheven, in de rechter hand een cmer-waters, daar bloemen en vrugten in waren, meteen langen rok om het lijf, meteen gordel van wit linnen toegeftrikt, daar de enden van ter zijden afwoeyen. Dat hy bloods hoofds ftondop de fcherpe vinnen van den vis, beduyde dat die gene die hem eerden,fbnder kwetfen, of leer doen, reifen fouden door en over gevaarlijke plaat- fen; het Wiel betekent de enige en voortvarende t'famen-rotting der Saffens, die al eenen weg gin- gen; den gordel met de afwayen de flippen, beduyd de ongebonde Vryheid; door denemer met bloe- men en vrugten, werd verftaan, dat hy met een fagtvogten regen en douw, de bloemen en vrugten doet voortkomen. Of nu de Romeinen dit met hare bekende Goden van Mars, Mercurius, Jupi- ter, Venus en Saturnus, in enige gelijkenis hebben willen nabootfen, is uy t alle omftandigheid wel te fien, dat'et gemaakt en geleent werk is: Het is ook waarfchijnlijk, dat by de oude ^AEgyptifi Wis-kon- ftenaars, de benamingen van devaftefterren, als Sol, Luna, Mars, Mercurius, Jupiter, Venm en Saturnus, uyt defe Afgoden, en defè bekende Roomfe Goden, die daar mede over een kwamen, gevonden zyn. Van defe en gelijke Afgoden, on- der de Noordfe volken gebruykelijk , fchrijft Olaus Magnus , hiflor. Septentrional, Gent. lik 5. cap.^.&fecjq, 41 » Begonnen hare dag-rekeningen met de nagt-f]
Tacit.de sJWorib. Germ, Mee dierumnumerumut nos yfednoUium computant. Nochte fy maken hare tijd-rekening by de dagen, gelijk als wy doen, maar beginnen van de nacht te tellen; nox ducerediem •videtur, na de nacht fchijnt den dag te komen; Hy |
|||||||
ATAVIE N. 269
feid, ut nos, by de dagen gelijk als wy : Daar
uyt dan te fien is, dit de Romeinen haar tij d-reké- ning met den dag begonnen, gelijk ook by ons door onkunde met den dag geteld werd, daarop den nacht volgt, daar nochtans eigentlijk den nacht tot den dag behorende, moet voorgaan; Want of wel voor de wereld-fcheppinge niet anders en was als duyfternis , en gelijk als een verwerden klomp, daar van het licht is onderfcheiden, fo is nochtans die duyfternis toteeii natuurlijken nacht geworden en gebleven, eer dat het licht uyt defel- ve is onderfcheiden, want Godmaakte fcheidinge tuffen het licht en de duyflerniffe, en doen was het avond geweefl, en het was morgen geweefi de eerfle dag. Gene f. 1.4, en 5. En fo voort van den eenen dag tot den anderen; So dat dan het eerfte begin- fel, en onderfcheid der tijden met den nacht en dagis begonnen, beftaandein vierentwintig uren, het welk een natuurlijken dag is,van den eenen fön- nen ondergang tot den ander. Van de Athenienfèn, het oudfte en eerfte volk onder den Grieken ge- tuygt PUnius lib. 2. cap. 77. daar hy ook van de Babiloniers , Humbers en zAzgyptenaren fpreekt, Ipfum diem ■■, inquit, alii aliter obfèrvavere. Bdbj- loniiinter duos exorws, Athenienfes inter duos^oc- cafus, ZJmbria meridiein meridiem. Vulgus omne a lucead tenebras. Sacerdotes Romani, & cjtti diem dißniere civilem, item <iAH.gyptii a media noble in me- diane. De tijd-rekening van den dag werd by den een anders genomen als den ander. De Babjloniers houden defclve tuffen de opgangen der fbnnc; De Athenienfers tullen twee ondergangen der fon; De Humbers van den eenen middag tot den an- deren; De gemene tijd-rekening werd gehouden, van den morgen tot den avond; De Roomfe Prie- fters, dewelke een burgerlijken dag hebben inge- fielt, gelijk mede de zAzgyptenaars , tellen van den eenen midnagt tot den anderen. De f oden hebben den gantfen nagt en gantfen41,
dag, voor eenen dag gehouden, en verdeelden ha- re uren van den nagt en van den dag op hun felven, met den fonnen opgang, en met den fonnen onder- gang , de eerfte, twede, derde ure van den dag, of van den nagt, fo dat de nagten en dagen geen ge- lijke uren en hadden, fo heeft Chriflus onfên Sa- ligmaker van de fêfde ure van den dag, in doods benauwtheid geweeft, tot de negende ure dat hy den Geeft gaf, Luc. 23. vers 44. Het welk niet te verftaan en is, gelijk alswy rekenen van 's mor- gensten lesuren tot negen uren, maardelèfte en negende ure van den dag, het welk met dat op die tijd dat hy gekruyfigt wierd, dag en nagt even lang was, geweeft is van des middags ren twaalf uren tot des naarmiddags ten drie uren; Gelij k als doen de f oden de Apoftelen op den Pinxter-feeft , na dat fy denH. Geeft ontfangen hadden en allerhan- de talen begonnen te Ipreeken, befpottende, fcy- den,fyzynvol (beten wij ris. Ablor. 2.13, Petrus antwoorde, f) zyn niet dronken: Want het is nog maar de derde ure van den dag, Dat is: De derde ure van den fonnen opgang, na de rekening van dien tijd, niet als de gemene aantekening wil, ten negen uren, maar 's morgens ten acht uren; De Joden houden hare tijd-rekening mede van. der fonnen ondergang, tot wederom den fonnen on- dergang , volgens de woorden van den text. Het LI 5 is |
|||||||
-
|
|||||||
I.ÖEtt.
hetfclvevan de Brittons, quod Gallis fimpliciores
obimperitiam cafeos nonconficiant. Dat fy uyt on- wetenheid der Duitfin manieren geen kaas en maakten- Den fel ven Plinius lib. z8. cap. 9. daar hy de gantfe manier van boter te maken befchrijft, noemt het lac coablum, gerunnen melk. E laße, inquit, Fit & butyrum, laudatiffmm cibm, & qui di- vites aplebe difcernat; Plurimum e bubulo, pinguif- fimum ex ovibus■', fit ex caprino: fed hyeme calefablo labte, dftatecuprejfo tantum, crebrojablatttin Ion»'is vafis,angufioforaminepiritumac cipientibusfub ipfi ore, aliaspr&hgatoyaddtturpaulum aqua, ut acefiat, quodeft maxime coabluminfummofiuitat, idexemp- tum additofale butjrum efi oleofum natura. Reliquh decoquunt in ollis ,ibi quodfupernatat, origila appel- lant. Dat is: Van melk word boter gemaakt, een feer goede en aangename fpijfe, uyt welkers ge- bruyk de grote van de gemene luyden kunnen wer- den onderfcheiden, meeft van runderen, dog van fchapen komt de vetfte, werd ook gemaakt vm geyte-melk; In de winter werd de melk een wei- nig warm gemaakt, in de fomer alleen met een karn geduyrig op en neder geroert, in een hoog- achtig vat onder wijd, en boven aan de mond |
|||||||||||||
27o BATAVIA ILL
is avond reivêefl} het is morgengemeefi, de eerfle dag $
So noemtmen noch de dertien dagen na de ge- boorte Chrifii, tot den dag der drie Koningen, de dertien nagten, en wy feggen nog Kers-avond, of- te Kers-mgt, na het voorbeeld der jtoodfi teïlinge. Van de Keken, dat fy mede hare dagen met den
avond begonnen hebben, en den nagt voor den dag gefield hebben, is te hen uyt de plaatfe Taciti,- hier voor aangeroert; Daar van fpreekt ook f ui. Cafiir Comment. kb. 6. Ob eam catifam, inquit, om- nut emporis , non numero dïérum,fednobliumfiniunt, & dies natales & menfium, & annorttmfic oberfir- vant, ut noblem dies fequatur. Om die reden be- fchrijven fy hare tijd-rekening niet na het getal der dagen , maar der nagten, en rekenen het begin hunner dagen , maanden en jaren fodanig, dat den dag aan de nagt volgt. Dat nu by ons de dagen gerekent werden fó,
dat de volgende nagt gehouden werd voorden nagt van dien dag, is een taftelijke miflag, dewelke van de Roomfe Priefters fchijnt voort gekomen, die een burgerlijke tijd ofte dagrekening heb- ben ingeftelt, van vierentwintig gelijke uren, van den eenen mid-nagt tot den anderen mid-nagt, |
|||||||||||||
daar uyt metter tijd den gantfen volgenden nagt, nauw,en met een doek om de karnftokdigt toe ge-
|
|||||||||||||
houden, meteen weinig water by gedaan, op dat
het aan't werken rake, het gene dan meeft komt te runnen en boven te drijven , daar uyt genomen en met fout gekneet, werd boter, olyagtig ofte fmoütagtigvanfichfelven; Het overige werd in een pot werm gemaakt, en 't gene dan boven drijft, werd wrongel genomt, daar van men een fekre foorte van kaas maakt, diemen gemmgde-kaas noemt. t Sommige willen dat de Kelten, de eerfte vinders
en makers van boter en kaas fouden geweeft zyn, dog het fèlve is al lange voor hun tijd onderden Hebreen bekent geweeft, (als te flen is by den Pro- pheet Efaias cap.7.''■vers 15.en 22.) daarvan fy het hand over hand ontfangen hebben; Daar uyt, (dewijl wy hier voor uyt Plinio en Strabone, heb- ben aangewefên, dat hetby andre volken fö niet bekent en is geweeft) van haar oudheid en afkomft uyt den Chaldeen en Hebreen mede onder andre kan blijken. c En vlees, ~} C&far de bello Gallico lib. 5, table &
crane vivunt. Sy leven met melk en vlees; 't Selve feid ook Herodotus van de Scyten Hifior. lib. 4. Non aratro fed expecoribm, fy en leven niet by den ploeg, maar van hun vee. Tacit usde Morib. CiU fimplices j agrefiia poma, recensfera aut lac concre- tum. Sy hebben flegte fpijfe , wilde appelen, haar dagelijkfewildvang, en dikke ofte gerunne melk. Daar door, als wy hier voor hebben aangewefên, boter en kaas verftaan werd. f Eigen vee als ujt het ivildvang,^ Wat voor 46
foort van vlees,het fy: hun eygen vee ofte het wild- vang, fy tot hun fpijfe gegeten hebben, willen de fommige onderfeid maken ; Tacitm lib. de Ger- man. fpreekt van wildvang. Cibi fimplices> recens fera, flegte fpijs, vers gevangen wild. f ui. Caftr lib. 4. de bello Galt. fpreekt ook van wildvang, Pe- core vivunt, multumque funt in venationibus. Sy leven van het vee, en gaan veel op de jagt. Strabo lib. 4.. Geograph. Cibm plemmque cum table & edr- nibus omnisgeneris. Haar fpijfe is meeft melk en vlees
|
|||||||||||||
voor den nagt van den voorgaanden dag is gehou-
den. b Tuffen heer en knegt,~] Tacit. lib. de Morib.
Germ. Dominum ac fervum nullit educationum de- licis int er e adem pecora , in eadem humo degunt. Men kan nog heer nog knegt, in teerderheid van opvoedinge onderkennen: Want in haar jeugt ver- keeren fy in een land, en onder defèlve beerten on- der malkander, fo lang tot haren behoorlijken ou- derdom de vrye van de andere affcheid, en dat hare vromigheid haar boven andre bekent maakt; Daar van het fchijnt overgebleven, dat vele geme- ne luyden by ons hare dienft-boden mede aan haar tafel laten eten, als fy geen gaften en hebben. c Haar fpijfe was flegt en finder koflelijke toebe-
reidinge, ]] Tacit. de Morib. Cibifimplicesfine appa- ratufjineblandimentisexpelluntfamen. Haar fpijfe is flegt, fonder veel toebereiding, en toegemaakte fpijfe vullen en verfadigen fy hunnen honger. d Mc Ik^, bot er en kaas,] Cafarde bello Gallico
lib. A. Non multumfrumento, fedmaximam partem table, atque pecore vivunt. Et lib. 6. major pars viblus eorum in lalle,, & cafeo, & carne confifiit. Sy hadden weinig korenwerk, en leefden meeft van melk en van hun vee; Haar meefte fpijfe was van melk, kaas en vlees. Tacit. de Morib. Cibifim- plices, agrefiia poma, recensfera, aut lac concretum. Siegte fpijfe, wilde appelen, ofte gerunnen melk. Door de gerunnen melk, lac concretum verftaat kaas en boter, daar van Plinius lib. ii. cap. 4.1. feid,dat het wonder is, dat de vremde en Barbarife volken, die ook met melk leven, de kunft van kaas en boter te maken niet en hebben geoeffent, ofte fo lange tijd onachtfaam hebben nagelaten, ,«, diefy (te weten de Duitfers) hebben weten tot een aangename dikte te brengen, en tot vette boter, daar de kracht van oly in is. Dit zyn fijne woor- den. Mirum Barbarasgentes, qua table vivunt, igno- rare aut fpemere tot ficnlis cafei dotem, denfantesid alioquin in acorem jucundum , & pingue butyrum non omiltendum in eo olei vim effe; Strabo lib. 4. feid |
|||||||||||||
.*.
|
|||||||||||||
BATAVIER 271
breeufe woord, bar; het welk köorn-vrügt be-
duyd, daar van het Griekse woord, van welk Hebreeus woord bar, het woord biriah t'famen ge- ftelt isjdoor het welk näde uytlegginge van de Ge- leerden j over 2. Samuel cap. 1 j. vers 6. en 8. deeg en t'fämen gemengt graan-werk verftaan werd. Dit bier wierd van älfo grote kragt gemaakt*
dan of het wijn was. Tta Diodorus Sicul. biblioth. Hiftor.lib.ï, alwaar hy de vindinge van't felve, den Afgod Bacchus , dat is de dronkenfchap felf . toefchrij ft. Quo d ß qua tellus plant am vitis non ad- mitteret, conficiendum ex hordeo docuijfe gumajuntj fragrantia £j? effcacitate haud muit um inferiorem, indien enig land onbekwaam was, om denwijn- ftok voort te telen, heeft hy den drank van geriï laten töemaken, dewelke in geeft en kragt, niet minder en was dan wijn. Sódat fyhaar indatgerftaiat ook wel konden
dronken drinken; Sofeid Plinius van de Duit fers. Eft & occidentispopulü fua ebrietasfrugomadtdaplu- ribus modis per Gdllias, Hifpaniafque, nominibus aliis fed ratione eadem. Et vetuftatemferre eagene- ra , doemrunt ynullaque in parte mundi ceftat ebrie- tas; merosquippe hauHunttalesfuccos, nee diluendo ut *vina mitigant. Onder de Duitfen is ook de dronkenfchap gemeen , door kracht van haar gerft- nat, het welk op velerhande manieren met een an- dere riaam, maar uyt defelve faak bekent is, en fy weten 't felve gantsduurfaam te maken, ja is by na geen land, daar de dronkenfchap niet bekent en is; "Want fy drinken dien drank in zyn volle kracht, fonder die ergens mede te vermengen, gelijk alsmen den wijn weet te verfachten, 0 Hielen veel van gaften en maaltijden, ~\ Dat'
de Duit fers van ouds, gelijk noch tegenwoordig," wel hebben mogen eten en drinken, is een bekende fäak, daarom deti ouden Schaliger, in onderfcheid tuflen de Duit fers, Hollanders en Engelfin, op het ftuk van eten of drinken feer aardig opdeunt. Non comedis, Germane, bibü; Tu non bibüs
Angle, y"
Sed comedis j Comedisy Flandre, bibifque bene*
Dat is:
Den Engelsman die alle lekkerny behoeft,
Verwijt den Duitfer, dat hyfterrek drinkt enfoeft,
Den Nederlander eet en drinkt wel op fijn . pas, Hy fchaft wel, en hy weigerd felden een gelas* Tacitus d. lib. ConviÜibm non alia gensjßffttßm
indulget. Diem noElemque potare, nulli probrum. ^Adverfmfitim non eademtemperantia ,fi indulfiris ^p ebrietatiffuggerendo quantum concupifcuntihaudmi- nmvitiü, quam armis vincuntur. Geen volkis'er fo onmatig in eten en drinken; Den gantfen nacht over te fitten drinken, is by haar geen fchande. Te- gens de dorft, gebruyken fy alle niet defelve ma- tigheid ; "Want indien gy haar dronkenfchap fb veel toelaat, met haar te fchenken fo veel als fy be-l geren, zyn fyfo licht door defe gebreken te ver- winnen ,*dan door de wapenen. By de Romeinen is het ftark drinken mede geen fchande geweeftj gelijk daar van verfcheide voorbeelden van grote drinkers werden by gebragt. |
|||||||||||
VII.HOOFT STUK. OUD
vlees van allerhande foort; Daar uyt dan genoeg
volgt, datfyvanbeidstothunfpijsgebruykt heb- ben, fo wel hun eigen aangefokte vee, als hun wild- |
|||||||||||
vang
|
|||||||||||
8 Sven en verflonden haar op de land*bouu>erye
niet, ] Sie hier voor vers land-bouwerye^ num. j( 3. h De vmgtendes velds, ] In het begin was de
mens niet anders tot fpijfe gegeven , als de kruyden des velds. Genef.i.zy. Tot dat daar na ook het vlees der beeften, het gevogelte des hemels en der zee, den mens tot fpijfc is gegeven , gelijk het groe- ne kruydj Genef$.z.en%. 47 * Van ivilde haver en gerft f\ ItaPlinius lib. lB.
cap. 17. Primum omniwmfrumenti vitium e ft Avena, 0 hordeum in eam degenerat ,ficut ipfafrumenti fit inftar,quippeqnum Germania populiferant eam,neque dia putte vivant. Het voornaamfte onkruid onder het graan, is de wilde haver, en de gerft veraart in defelve, en werd gelijk als graan: Want de Duit- fers diefayen 't felve, en eten by na geen andre koe-
ken ofte pap, als die daar van gemaakt werd. Pófi- donius apud Athen&um lib.^.cap.i}. Cibm eftpan- nes quidempauci, at malta carnes. Sy hebben weinig brood en veel vlees: De flechtheid van defe wilde haver, daar fy haar brood en koeken van bakten, ^werdby Virgilitts uytgebeeld. lib. ï. Georgia LappmqueTribuliqué, interque inténtia culik"■
Jnfelix tolium, & ft er Hes dominantur avena. Dat is: ,
Klitten en flekels, hét ort en wilden haver, over-
waffen het goede graan. k In geen [aken onmatiger, ^ Tacitus de Mori-
bm, ConviBibm & hojpitiü non aliagens ejfufius in- dulget, daar en is geen volk dat meer Vaneten en galten houd. 1 Het was geen fchande, ] Tacitusd. loco, Diem
tioUemque continuarepotando, nulliprobrum. m Dienaaftaan den Rhijn woonden,"} Proximi
ripa C? vinum mercantur. Dog het wijndrinken, was in deeerfte tijd by haar niet bekent, volgens tuyg van f ui. Caflib. 4. bell, Gatt. Vinum»inquit, adfèimportarinon finunt, qmdea re ad laboremfe~ rendum emollefcere homines atque effeminari arbi- trantun Sy en willen niet datter enige wijn werd toegevoert,om dat fy meenen , dat de menfen daar door flap en onbequaam tot werken wierden; Et Comment. 2. Nihilpativini,reliquarumque rerttm ad luxuriam pertinentium inferri, quod his rebus elan- guefcere animos, eorumque remitti virtutem exifti- menty fy en laten niet toe datter enige wijn, of andre faken tot welluftigheid dienende werden toege- voert, om dat fy menen, dat daar door de fterkte verflauwt, en de dapperheid weg genomen werd. 48 n Bier van haver en gerft,] Tacitus lib.de Ado-
ribus, Potui humor exhordeo autfmmento inquan- damfimilitudmemvinicorruptus,vooï haar drank hebben fy gerft nat in gelijkenifle van wijn ge- maakt. Plinius lib. 22. Etfrugum quidem hafitnt in ufu medico, ex üfdemfiunt & potus. Welke manier van bier te brouwen, onfe voor-
ouders al met en voor het opkomen der Kelten ge- had hebben, het welk fy uyt Aßen in Europen gebragt hebben jWy noemen het bier, de Saxers leggen beer, het welk voortkomt van het/fr- |
|||||||||||
.USTRATA, I. Deel.
luyden in alle gefelfchappen een wet was, benevens
een ander te drinken, en dat by haar niemand ge- acht wierd , die fijn kroes niet uyt en mögt, het welk hy onder de wel levens wetenfehap ftelt, van fichin alles naar de manier van het gefelfchap, daar men by is, te voegen. Mihi quidem, intvita, fir- vanda vïdetur illa lex , qua in Gmcomm convivüs obtineturi'mQi,* umfo, ambibat,autabeat. EtreBs inquit, aut enim fruatur aliqukpariter cumaliisvo- Itiptatepotandi, aut, nefobrius in ziiolentiam vinolen~ torumincidat-, antedifcedat: Mijn dunkt, dat die wet in de kunft van wclleventheid moet werden gevolgd, dewelke op de Griekse maaltijden werd onderhouden , dat hy mede drinke , of dat hy uyt het ggfilfihap vertrekje; En wel te recht, ofhy moet benevens een ander de vreugt van drinken uyt houden, ofhy moet uyt het gefelfchap ver- trekken, fohy niet en wil verwachten de belgfieke gramfchap van de dronke gaften. So is noch een manier en gaft-wet onder de Duitfin, dat jemand dievoor deeerfte maal op een plaats, of in een ver- gaard gefelfchap komt, daar hy noyt in of by ge- weeft is een groot gelas ofte kroes hem werd toege- fchikt, diehy moet uyt drinken, datmen verhenfin, ofverhanfin,dms in dat gefelfchap of bondgenoot- fchap aangenomen, en den kop ofte kroes een hensbeker noemt. Opde reifênaar Frankfurt den Rhijnjop leid
een kleine, doch vermakelijke Stad, onderden Land-graaf van Hellen St. Geiver genoemt, al- waar aan de kant van de waleen koperen halshand aan de muur vaft gehegt ftaat, daar de aankomende vremdelingen by geleid, en den halsband om haar hals werd vaft gemaakt; Dan vraagtmen haar of fy met water of met wijn willen gedoopt zyn ? In- dien fy met wijn feggen, werden fy opeen klein tractement wijn gefchat; Maar indien fy aan de fuynige kant vallen, en met water eiffen gedoopt te te werden, ftaat een van Jt gefelfchap achter hem gereed, en begiet hem fluks meteen vollenemer water over 't hooft; Den Koning van Stveden door defe plaats reifende, heeft defe broederfchap met een grote filvere kop vereert, daar uyt fy op dele plegtigheid om drinken. Gelijke manier van doen is onder het Collegïe
van de Hoge Heemraden van Rhijnland in Hol- land, onder dewelke als jemand nieuw aankomt, of anderfints by haar ter maaltijd komt, die daar noyt meer geweeft is, defelve een doek werd omge- daan , en een grote kop met melkpap voorgefet, die hy tot een teken van hunne voorforge der wey- landen, en onderhoud der melkte beeften, moet uyt eten , en daar op een grote kop met wijn, die fy Koning Willem noemen, om dat hy haar van Koning Willem fo men feid, vereerd is, moet uyt-, drinken. P Veel van hare wanden, ]] Tack. d.lib. de Germ»
Sed & de recon ciliandü invicem inmmicü, & jungen- de affnitatibus, & adfiifiendis principibus, de pace denique ac bello plerumque in convivm confultant s. tanquam nullo magis tempore aut ad fimplices cogi* tationespateat animus aut ad magnasincalefiat. Sy fpreeken op hare maaltijden, veel van met hare vianden te verföencn, en vriendfehap te maken, van andre Vorften tot haar te trekken, en onder anderen veel van vrede en oorlog, gelijk oftotgener |
|||||
27* BATAVIA IL)
Sy -waren fo fterk in 't drinken , dat fy daar in
andre volken te boven gingen, gelijk Plmim be- tuygd , lib. 14. cap. xz. daar hy hunne, manier van doen aldus befchrij ft: Bidtto duabufquenoBi- btcs per potationes continuaffe, non labafie■ firmone , nee levatum vomitionne; non altera Corporis-parte, dam biberet matutinas obijfi vigilias ,plarinmm hau- fijfe uno poculo , plurimum pr&terea alm minoribm addidijfe , optima fide , non rejpirajji\ in haurien- do, neque expaiffi, nihil que ad elidendumin pavi- mentis fintim ex vino reliquijfe. Dat fy twee da- gen en twee nachten aan den anderen faten en dronken : fonder datmen het aan hunne fprake konde horen, noch dat fy door uytbraken * ofte anderfints waren ontlaft, en des morgens even fris waren, dat fy grote glafen te gelijk konden ver- fwclgen, en onderwijlen noch veel kleine daar by deden, dat fy in het drinken van grote glafen niet en verhaalden , maar met eene teug uyt-dronken, nochtc den drank uyt braakten ,nochte in het om- keren van de glafen yetsop de vloer ftorteden >,.dat- men behoefden op te dweylen, 50 So dat Tacitus, httde^Dujtfirs fb fcherpniet en behoefd na te geven, datjiet by haer geen fclian- de was, een nacht over te fitten drinken , daerde Romeinen noch veel groter dronkers waren » ge- lij ck als dat in't lange byden fel ven Plinius, den Romeinen te fchande verhaalt werd, d. lib.xó^. cap. zi. alwaar hy van de Duitfen niet een woord reptjcn van de manieren,cn overdaadigdrinken van veel andre volken verhaalt, werkers manier van le- ven hem nochtans wel bekent was; Daar uyt te befluytenis, dat deDuüfirs, by andre volken re gelijken, vry matig in het drinken waren. Alhoe- wel het ftark drinken onderden Duitfin, nader- hand vry is aangewafïèh, by dewelke ook wetten en pramien niet alleen by de gemene luyden, maar by de Vorften felf, op het drinken geftelt werden; £n hoc dat jemand meer kan drinken} hoe dat hy meer eer en lof heeft. Plat o de legib. lib. ï. getuygd van de Scyten,
Kelten, Andalttzjers, Spanjaarts en Thraciers, dat fy dapper tot den drank vervallen waren], zAi,- lianus variar. Htflor. lib. ^. cap.qi. & lib, 3. cap.i 5. verhaalt in 't lange van verfcheide volken, die ftar- ke dronkers geweeft zyn ; Onder de Grieken is het ook een gemene faak geweeft, fterk te kunnen drinken, als by dewelke feer fterken wijn valt, de- welke aller wegen met de naam van Fïnum Gra- mm bekent is; van dewelke het latijhs fpreek- ViQovd gr&cari^ &pergmcari, een rouws drinken, een nachjen over fitten. Tiberim was fo genegen tot den dronk, datmen hem fpots wijle noemde Biberius Mero, den wijn verflindende dronkaart; Hybragt die gene, dewelke veel konden drinken, tot hoge ftaat en eere, fo quam Novelüm Torqua~ tus, van het Schout-ampt tot het proconfulaat, en hoogftegcfantfehap, om dathyin tegenwoordig- heid van den Kaifar,drie ftopen wijn meteene teug had uytgedronken , daar van hy ook Tricongim genomt wierd. Sie voort breder by Sueton.inTi- berio. En Drufiis Germanicus en heeft in gene dingen lijn vader Tiberium meerder nagevolgd, als dat hy fterk kon drinken. Van de drink-wetten der Romeinen en Grieken,
fclirijft Cicero Vltim. Tnfinlanar.d3.thtt onder hen |
|||||
YI ï, H o o f T s T uk, OUD
tijd haar gemoed meer openhertig, enmeergene-
.gen tot eenvoudige bedenkingen was, anderdeels, dat haar hert dan meeft ontfteeken was tot uitvoe- ring van grote dingen. < 1 1 Des anderen daags weder afgaan, ^ Tacitm
d. loco, Gens non aßnta nee callida aperit adhucfe- creta pectoris licentia loei. Ergo deteÜa & nttda o- mniummens pofiera die retraiiatur. Het is een volk dat noch loos, noch argliftig is, en al te gul en openhertig over maaltijd, door de vryheid van de plaats; Derhalven het geen by haar onbedachte- lijk tot haar fchade ofte nadeel is gefchied, mag des anderdaegs wederroepen werden. e-i Dit fchijnt den grondflag van een feer oude co-
fhryme van 't recht in Holland, en elders: Dat- men van alle koopmanfehappen in een dronke ge- lag gefchied, binnen vierentwintig uren noch vmag afgaan, mids betalende den wijnkoop, fo daar eni- ge op verteerd is; Sie de coftuymen van Holland, begrepen in de Cofimmen van Rhijnland art. 94. Grot. Inleidingetotde Hollandfe Rechts-geleerd- heid , het 3. bóekj» het 14. Hoofißul^, verf. Uyt het gunt hier voren; Rooms Hollands-recht, het •vierde boek^het zo. deel verf. wat aangaat num. 6. Daarvan NicoUBurg.ad Confuetud. Flandrjnproë- miontim.'y. byfondere reden geeft: Leges &jura, inquit, atque inflituta fua cuique gentipemliaria & inter fe diverfa, qua tarnen omnesfolifuigenio lepi- diffime congruunt. Homines feptentrionali calore flagrantesßti magis urgenter £2" &$ pocula proniores funt & ideofere tota Flandria frigori expoßta, ££ €ommercio addiiïajancitumfuit, ut abobligationibm in taberna potoria inter pocula celebratü alterutro Contrahentum pofiridie ante meridiem recedere li- €eat,nempe ut candida &innocensebrietatcaptioni- hus-, Ö? infidiis eximatur. Ad auflrum ver o gentes natura frigidiores,fid & vafri & callidi,& ad circum- •veniendum proclives, ideoque eo loei bbligationes fine interventime Notarii, tefiiumque,vixmntrahnntur. Dat is: Alle volken hebben hare byfondere wet-: ten en infêttingen, op hun felven, en alhoewel van den anderen oaderfcheiden, nochtans naden aard van elk gants dienftig 5 De volken naar het noor- den hetfig van inborft, zyn dorftiger en meer tot den drank genegen, en daarom is door geheel Vlaanderen en gants Nederland, koud, vogtig en tot den koophandel gefchikt, voor een algemene gewoonte ingeftelt, datmen van alle toefeggingen ineen drinkherberg, onder een drinkgelag aange- gaan, aan d'een en aand'ander zyde des anderen daags voor de middag,*t felve mag wederroepen en afgaan; Op dat de onnofele en openhertige dron- kenfchap,buyten alle bedrog en misleidinge blijve; Doch die gene naar het zuyden gelegen, zyn kou- welijker van naturen, dog loos ;en argliftig, én meer genegen om een ander te misleiden; Daarom onder haar weinig toefeggingen en verbinteniflen gedaan werden, fonder overftand ofte kennis van Notaris en getuygen. -^.v- •."■;* - * Gewapent ter maaltijd f] Tacit.de 'Morib.con-
fidunt armati, fy fitten gewapent ter vergadering, mhilnequepublic£,nequeprivaüreinifiarmatiagunt, fy en doen niet als gewapent, fowel in landftands, als andere gemene faken; en een weinig daar na, ad convivia procedunt Armati, fy komen ook ge-, wapend ter maaltijd,, |
||||||
BAT A V I E N. 273
Onder den dronk» ßer twiflagiig, ^ Idem Tacit. i
Crebra ut inter vinolentos rix«,, raro convicm, fipius cx.de, & vulneribus tranfiguntur. Diodor. Sicultt^ lib. 5. de Germanü juxtaac Gallis. Solent inter ipfas quoque epulas, caufaex jttrgio leviter arrepta exfkr- gere, & ex provocatione inter fe digladiari, vit<& jatluram nihil mßimantes. Sy zyn gewoon fêlf on- der de maaltij d, om een beufeling tegen malkander op te ftaan, en malkander ter fchermutlen te beroe- pen , haar lichaam, noch haar leven ontfiende. Dit is noch een gemeen gebruyk onder den
Duitfen , van enige gelegentheid, dat fy niet en, doen of nergens gaan, fdfniettermaaltijdnochter praedicatie, als met den degen omhangen; So doen ook de Spanjaarden en Portugefin, het gantfe land door, daar het dragen van den degenen ponjaard fo gemeen is, datdeambagtsenwerkluyden, met defelve doorgaans omgort zyn; Het welk by de Hollanders mede fo gemeen word , dat fy ook een fbnderling korte flag van degens, niet tot ver- wering , maar te pronk en tot tjieraad over al aan hebben, nier alleen onder de militaire en hovelin- gen,maar by na fonder onderfcheid by die gene, die het aller minft betaamt. i Waren feer herbergz.aam, ] Tacit. d. loco ^
Quemcunque mortalium arcere teSio nefas habetur* profortuna quifque apparatü epulis excipit. Quuni defecerit, qui mado hofpesfiterat, monflrator hofpitii Ö" comej, proximam domum non invitati adeunt, nee mterefi ,pari humamtate accipwntur. Not urn iqno- tumque, quantum ad jus hofpitii, nemo difcernit t abeunii fiquidpopofceris, concederemorü.- &pofcen- diinvicemeademfacilitas. Gaudentmuneribus •, fid nee data imputant, nee acceptü obligantur. Vibltn inter hofpites comis. Dat is: Jemand van buyten huysvefting te weigeren, of buyten tefluyten, is onder haar grote Ichande: fyontfängen deluyden mét het gene fy hebben, elks naar zyn gelegent- heid voor te fetten , en als hunne fpijfè op is, en ge- breekt , fo is die gene, dewelke te vorens waard ge- weeftis, aanwijfervan een ander gafterye, en gaat j met zyn medegefel ongenodigt in zyn gebuurs I huys, waar in weinig fwarigheid gemaakt werd» j haar met gelijke vriendfehap tegaftontfangende, wantfo veel het recht der gafteryeaangaad,nie- mand maakt daar onderfcheid in of hy een beken- den , ofte onbekenden gaft zy; Indien gy yets be- geertes wanneer gy vertrekt, fulks geven fy gaarn: diergelijke vrymoedigheid ifler ook aan d'ander zyde; Want de Duitfers hebben feer gaarne ge- fchenken: Doch defe beleeftheid is by haar,wanneer fy yets gegeven hebben, dat fy fulks niet toe en re- kenen, of wanneer fy yets ontfangen hebben, dat fy daarom in niemand gehouden blijven; Dus is de onthalinge dergaften, heusenbly. Hiervan tuygd mede den Kaifar fuliuslib. 6. de bello Gallico% als hy feid, Hofpites violarefas nonptttant, qui quo- que decaufaad eos venerum, ab injuria prohibent, fanäofquehabent, Üs omniumdomuspatet,vic}ufque communicatur. De gaften enig leed aan te doen, werd by haar een feer quade faak gehouden , de- welke fy in alle gelegentheid voorftaan en befcher- men, en gelijk als heilig houden ; Voor defelv* ftaan hun deuren open, en werden wel onthaalt. 1 Haar Huysgefind en naafie vrienden,] Tacit, de Morib, Sufcipere tam immicitm feu patrür, fin |
||||||
*
|
|||||||
274 BATAVIA I
propinqui heceffe efi. De erfgenamen moeten fo wel
de viandfchappen van haar vader, ofte bloedvriend opnemen, en gemeen zyn als de vriendfchappen- *c u Ligt bevredigen en verfoenen, J Dit zyn de woorden van Tacitus, d. lihra.de Morib. Iminici- tia nee implacabiles durant; luitur enim etiam ho- micidium certo armentorum aut pecorum numero, recipitque fatiffaclionem univerfa domus, utiliter in publicum, quiapericulofiores funt immkitUjuxta li" bertatem. Dat is; De viandfehap geduurt onder haar niet lang, en werd licht verfoent; "Want felfs den doodflag werd byhaargefoent, met feker ge- tal van groot of klein vee, welken iben het gantiè huysgellnd, als tot een voldoening aanneemt; Het welkfeer dienftigis voor het gemene beft, omdat de viandfchappen onder de vryheid , aller forglijkft zyn; En een weinig te voren verhaalt hy, dat 't felve ook in minder delicten plaatsheeft. Sed ££• levioribus delictis, pro modo pmarum equorum, pe- corumve numero conviïli mulblantur. Pars multJtc Regi vel eivitati, pars ipß qui vindi catur, velpro- pin quis ejus exfofaiturln minder en kleinder misda- den, werden ook de fchuldige na de gelegentheid van deftraffe, in lêker getal van paarden, ofte an- der veegedoemt, en een gedeelte van de boeten werd den Koning, of de gemeente toegewefèn, ■ en een gedeelte werd betaalt aan die gene, om welkers wille de ftrafte gefchied, of aan fijne naafte magen; Welke beyde texten van Tacitus, metten anderen vergeleken, blijkt daar uyt, dat ook onder de lich- te en minder misdaden , een doodflag verftaan werd, verbis, velpropinquis ejus, of aan fijn naafte magen. Dit komt over een met de oude wetten van ver«
fcheide volken, als by de Opftalboomfe -.wetten. De Homicidio §. 7. Si quin aliquem alter im terra aut in* fitla occiderit judicibus iri LX. hérèdibus in totidem ßt obligatus. Vide etiam leg. Salie, tit. 4,4. §. 1. Ba- juvar. tit. x 11- Saxon. til. 11. Angiori tit. 1 Fran- cor.hb.iv. cap. lxxxii. En het oude Friefi recht, Kefling xvi. luid mede aldus, Dat alle- frefina hiara firj beia mej hiara fia. Dat is: Dat alle Friefen hare ftrafte ofte boete met hun vee be-> talen. En t'gene alhier by Tacitus, van de oude Duit^-
[en verhaalt werd, dat den dobdflagrnet des neder-; geflägenen vrinden verfóend wLerdiiïeeft noch te- gen woordig by ons plaats in pardon ofte remiffie, dewelke nieten werd geftadet, voor en aker dat met de vrienden van den nedefgeflagen zy Ver- foent. . ,-■::-,-- . Gelijk ook noch tegenwoordig een gedeelte^
van alle boeten en breuken* aan de gemene faak werd verdeelt, en in doodflag, ofte quetfe, den ge'- quetften, ofte de vrienden van den nedergeflagen vergoedinge werd gedaan, fo fy des begeren. So fpreekt ook het oude Handfeft, by Graaf
Floris , aan die van Kennemerland , beveftigd vrydags na half vaften, Anno 1291. alwaar mede vanfoen werd gefproken, metdéfewoorden: So wie een man dood flaadmet haafiiger hand, dièfal* men otife•land] verleggen ,t'henthj' dieman vergeben otjfi moede heeft, en fo vin dmeri in de oude coftuy- men van Zuid-Holland, by fan van Henegouwen heveftigddesSondagsna Bonifaas-dag ï$o$. Dat- de dood/lagen by den Heer, en met den magen verfomï |
|||||||
LLÜSTRATA. I.Deel.
. wierden, omtien pondvoor de land winning, en tien
pond voor den doodflag; Daar mede hy fijn rechte maagfoen mede mogtepanden% Doch dit is te verftaan van doodflagen, die com*
pofibel waren en gefoent mogten werden. By den Cimbren en oude Duitfen , was den
doodflag met feker grof, of ander vee, of met een geld boete te beteren, als wy hier voor hebben aangewefen, tot de tijd van Knfiiaan den 111. Cimbren Koning,de-wdk een doodflag in arremoe- de begaan, mede capitaal gemaakt heeft. vv Haar leg enfitplaatsf\ Tacit. de Morib. Ger-$è
man. Intebli tot osdiesjuxtafocum atque ignem agunt. Sy leggen gehele dagen ongedekt, by of omtrent het vier. Strabo Hb, 4. Geograp. de Gallü & Ger- manü, Humi decumbunt etiammumpleriqucfiden- tes. in thom cibum capiunt. Noch tegenwoordig ruften fy op de aarde, eneten op haar leger ftede. Fofidoniusapudi/Fthenmmlib.4.cap. 15. Gallig in- qmt, gramme feu fenofubfirato libationes proponunt fiipermenfis ligneis, levttera terra ex fiantibm. De 57 Duitfers fittende op een bos boy ofte ftroo, fetten hun de fpijs voor opeen tafelken, een weinig bo- ven de aarde verheven. Artflophanes, in Pluto, pro leÜo torum, feu firatum e juncis, voor haar leg- bedde, hebben fy wat hoy ofte ftroo gefpreyt, DiodorusSiculuslib.$,de Gallis & Germanü,Cibum capiunt fedentes omnes, non infedtltbus fedhumi, pro flragulü, luporum aut canum exuvias fubjicientes, fy nemen hare fp'ijfe, fittende niet op ftoelen, maar op de aarde neder, op wolf ofhondcvellen. Tacitus d. lib. Jèid, feparatimfingulüfides &'Jua
cuiquemenfa, fittende elk op fich felven, hebben- deeik hun byfbnder tafelken; 't Selve betuygdP^- larchus apud ssïthemum lib. 4. cap. 15. Canaturi confidebant tn orbem, deinde menfi mferebantur,cui~ que fua, fy faten in 't ronde om te eten, en wierd yder zyn tafelken ingebragt,envoorgefet; Her-. mippus apud eundem ^Athenm,um lib. 8. cap. 12. be- tuygd het felve van de Schlavonife en Illyrife Duit- 5S fen, doch die bragten ook hare wijven ter maal- tijd, den welken het geen fchande wasdegaften voor te drinken. Illyrii cibum capiunttpotant que.fi- dentes ducJü in eos cónventus uxoribus, quibus inde- corum non efi cuivis eorum qui adfuntpmbibere, en zs£liarnus lib. %,var. Hiftor. cap. 15. verhaalt, dat een yder van degaften de vrouwen (al waren fy hun onbekent) mogten toedrinken. Neque Illyrü carent hoe tempore tali culpa bibendi, fid Mi hoc quo- que dedecus adjecerunt, quod in convivio hofpitibus permittitur, ut unufquifque mulieribus pröpinet fili- beat, etiamfi muiier ad illum nihilfbeüet. Daarop te letten ftaat, dat het voor fo veel de vrouwen aan- gaat , alleen op de Schlavonife Duitfin kan gepaft werden; Want by de rechtfehapen Duitfen, cjüa- men de vrouwen op geen maaltijden, ofte fchoufpe- len, gelijk als wy hier voren uyt Tacit. hebben aangemerkt. Sepia., inquit ille, pudieitia agunt, nul- lis conviviorum illecebrk corrupu. Sy leven in alle kuysheid, fohdér enige Verleidende fchouwfpelen, ofte aanlokkelijke maaltijden by te wonen. Bydè Èngelfe, in tegendeel is de manier, dat de vrouwen opcle maaltijden de gaften voordienen, en in gefêl- fchappen en in het uytgaan en wandelen van andre mans werden uytgeleid, en opgépaft. 4 ; * Meefiby ofte omtrent dm hJMra,2 Tm'üw ,. " d. hce
i
|
|||||||
ATA V I E N. 275
verhaal van, lib. n.cap.^j. Vrorum Cornibus bar-
bari feptentrionales potant, urnafque binas capitis unius cornua implent. De IS^oordfe volken drinken uyt de horens van wilde offen, dewelke wel twee pinten nat houden, z Hetjongelingfchap, 1 Diodorus Siculm d. libro
5". Juniores tisminifirant, femelU juxta &maftulii fedpueritid. limitesnondum egreffi, de jongfte, fo wel knechtkensals meiskens, dienen haar ter maaltijd, fo lang fy beneden hun jaren van fchaamte zyn. . a Hunne dienflelingen , ] Tacit. Ub. de Morib. $9
Germ.fervis, non in nofirum morem, defcriptis per familiamminißeriis utuntur. Suam quijquefidemt, fttos p&nates regit, frumenü modum Dominus aut pecoris, aut vcfiis, utcolano injungit, &firvus hatle- nusparet, c&tera domus officia uxor 0 liberi exequun- tur. Verberare fervum ac vincalis, 0 eperé co'ér- cererarum. De dienflelingen gebruyken fy (niet oponfewijfe,) in haar werk volgens de verdelin- ge van deamptenendienftenaanelk der fèlver be- volen, yder dien ftknecht heeft fijn eigen verblijf, en fijn eigen haard, defelve werden ook belaft, ge- lijk als de landpagrers, fikre mate van koornof feker veer, offekre klederen op te brengen. Dus verre ftrekt fijn dienft; Verders bevorderen de huysvrouw en kinderen des Heeren huys faken. Het gebeurt fdden datmen een dienfteling flaat* ofmetgevankenis, of met het werkhuys dwingt. Vinculis, & opere caercere rarum, inquit, h&c jpeblant Romanorum mores, quibus peculiarefervos in vincula & opus publicum damnare & detrudere. Hinc Terent.in AndriaAclu 1. Seen. %. commman- do Davumfervum fuum': Verbenbus cdfum, inquit, teinpiflrinam dedamufque adnecem,ea lege at qm omine, ut fiteinde exemero, ego pro te molam. Ser* vius Grammaticusfcribitapudprifios molar urn u(um " nonfuiffè,fruges enim torrebam, & deinde inpilispin- febant- Molos p.ofie a inventas legimus Afinariat quafdam itrufatiles alias, qu&hominumopera verfa- bantur, nonfineingenti labore, acviriumfatigatione. VndefaSlum ,utpifirinumpro locofatigationis pleno, &pro negotio operofi, ac molefto virefque conficiente ponatur. Het gene hier van de dienflelingen, der Duitfen 61
gefcid werd, is noch jegenwoordig in Duitsland in gebruyk in de dienflelingen, enlijf-eigenen, die hunnen Heer in alles moeten ten dienft fïaan, met wijf en kinderen enhaargantfè huysgefïn; die fy Colonos adferiptitios, en proprio* homines noemen. Welkes dienftbaarheid daarin beftaat. Tenl. Dat den Heer zyn ongehoorfamen en wederfpannigen dienfteling in degevankenis mag flellen, en hem met geld zyn ondaad doet boeten. 11. Dat hy hem naar zyn welgevallen van het land af fetten, en we* derom op een ander plaats mag doen overgaan. III. Dat den heer zynen dienfteling een extraor- dinaire fchattinge mag opleggen. IV. Dat hy zy- nen Heer tegens zyne vianden moet te hulp komen. V. Als den Heer een dochter, uyt trouwt, moet den dienfteling een^bruidfehat toebrengen tot be- fcheidenheid van den Heer. VI. Dat fy niet en mogen trouwen,als met bewilliging van dcnHeerj mids betalende fckren penning ten trouwfehat» VII. Dat by het fterven deu Heer het befte pand uyt de meubelen van den overleden toekomt, of fe- keren penning daar voor, en diergelijke meer. Daar Mm t vat*
|
||||||
Vri.HooFT5Tak.TAO U D B
d. loco,Totos diesjuxtafocum atque igrtcm agmt. Sy
faten geheele dagen by den haard en by het vier; Hier van fchrijftook Diodorus Statins, Hifi. lib. £ JPropeeosfuntfoci.igniardentes, ollifque& verubus inftriibli,qu&integrarum membrorum carnibus re- fertafunt, fy fitten digt by den haard en het.vier> daar de potten kooken, en het gebraad aan het fpit leid met geheele ftukken vlees voorfïen. Pompon. Mela lib. z-. cap: z. en f al. Soünus cap. 16. verhaald dat de Thracters, als fy aten , mede rondom den haard faten, op dat fy defpijfe fo veel te gereder en warm van het fpit mogten krijgen. 5o y Haar vaat en fichotel--werhfi\ Daar van fchrijft
Strabo Geograph, lib, 3. in dejcriptione Hifpanor, . Vafis utuntur fiiïilibus ut & G.M. Sy gebruyken gedraayde aarde, ofte houte vaten; Pofidonm apud ^Athenäum lib. 4 cap. 13. de Gallorum con- viviis, jQuifunt a poculis , potumfemnt, in vafis olU fimiUbus, aut filhlibus, am argenteis; exea- dem materia funt & patina , qutbus ctbos appo- nunt , quidam tarnen aneas habent , nonnulli pati- narum loco canifira ügnea evitüibus contexta. Pe fchenkers brengen den drank in vaten, in ma- nier van potten gemaakt, ofte van aardewerk ^of- te ook wel van filver, van die felve materie ofte * ftoffe zyn hare fchotels, daarfy de fpijfe in voorfet-
ten; Doch fommige hebben ook kopere vaten: andre hebben korven van hout, ofte van tienen < dicht gevlochten. Het is welwaarfchijnlijk, dat' de Dtiitfers het felfde vaatwerkt gebruykt heb- ben,datdeoudeBW<e» gebruykten; Dochwat defïlvere vaten aangaat, is niet anders als van grote Prinsen en Vorften teverftaan, buyten dewelke het filver by de oude Duitfen onbekent was;Ta- citus de MoriL Argentum ($ aurumpropitii, an ira- ti Dii negaverint, dubito, nee tarnen affirmaverim-, nultam Germania venam argentum aurumve gigne- re; quis enim firutatus efi ? pojfeffione & u/u haut perinde afficiuntur. Efi videre apud illos argentea vafa, legatis & principibus eorum muneri data, non in alia vilitate, quam qm humofimguntur^quanquam pKoximiob ufumcommerciorum aurum & argentum inpretio habent. Dat is: Ik weet niet of de Goden, of uyt eenverftoornis, of uyt gunft tegen't volk, het goud en filver voor haar verborgen hebben; Nochtans foud ik niet derven verfekeren , dat in Duitsland geen goud ofte filveraders altoos fouden wefen, want wie heeft daar oyt na gefogt? in het befitten en gebruyken van filver of goud, hebben fy geen byfondcr behagen; fulcks fietmen noch da- gelijks by haarluyden, aanfèkre filverevaten,die aan haar Gefanten en voornaamfte Heeren, tot een vereering gefchonken werden, want defe werden by haar fo' weinig geacht, als andre flechte vaten van aarde gebakken; Alhoewel die gene, dewelke den Gäulen allernaaft, met den onderlingen han- del van koopmanfehap 3 het goud en filver in waar- den houden. Sy hebben ook hoorensvan beeilen gehad, daar
fyuyt dronken, volgens tuyg van f ui. CtfarCom- ment.Ub. 6. Vrorum cornua ftudiofe conqmfita, ab labris argento circum cludunt atque in amplijjfimis epulispro poculis utuntur. Sy hebben wilde ofïèhoor- nen, van de mooyfte uytgefogt,die fy aan de mond met filver beflaan, en op grote maaltijden voor drinkvaten gebruyken ; Plinitis maakt daar ook |
||||||
Q76 v BATAVIA I]
van breder te fïenby Hitjfan. de Servis, &' bomi-
nibuspropriiscap.j. "Welke laatfte pligten ook in voortijden by ons plaatshebben gehad, daar by de gcfetenen van het Karfpel, daar onder fy behoor- den , nog enigelijfdienften aan den Heer van t'felve Karfpel fchuldig waren, fo nog uyt verfcheide leen- brieven te fien is; Als daar waren ten I. dat fy niet en mogten huwelijken fonder believen van den Heer, en die vryheid met fekrcn penning moften afko- pen; Ten IL dat fy op het land moften bly ven wo- nen,of t'felve medemoften afkopen; Ten III.Dat by affterven, den Heer het koftelijkfte pand uyt de haafllijke nalatenfchap van den overleden toequam. Sie Grot. Inleid. \. boek^het 4. deel. 'tSelveisin Vlaandren en Braband, opfommigeplaatfèn als nochgebruykelijk, volgens tuyg van Burgundus ad Confitetud. Flandr. traft. 15;. Gudelin. de jure noviffmo lib. f. cap. 4- Chriflin. vol, 4. decif. 80. num. 1. &fif. $2. b Schotfwfpelen van haar jongelingfchap,] Ta- ritus de Morib. Gentafpeftacnlorumunum^atquein emnic<ztu idem,nudijuvenes quibmidludicrtimefl^ inter gladios fe atque infefias frameas faltu jacittnt. Exercitatio artemparavit, ars decorem, non in qu&- fiftm tarnen aut mercedem, quamvis attdacïs lafctvU pretium efi voluptas fpeftantium. Harefchouwfpe- len zyn altoos eenparig, en in alle vergaderingen defelve; hare jongelingen dit fchoufpel kundig, werpen haar met eenefpronggants naakt tullen de bloote fwaarden, en vervaarlijke priemen; Haar oerTeningen maken dit fpel konftig, en de konft maakt fodanige vertoning aangenaam; dele fchou- fpelen doen fy niet om enig gewin, maar het ver- maak der aanfehouwers is haar het hoogfteloon van haar ftout batement. 63 « Gaflen van meerder ofte minderaan/ten, 2 Pe~
fidoniuf apud tAthen&um hb, 4. cap. {?. Conviv&plu- res ad cmam ft conveniant, in orbem confidunt, in medio vero prafiantifftmifèdes eflfeutotiusc&tmprin- ctpu ejus nimirum qui c&teros vel bellica virtute ae dexteritate, vel nobilitate generis anteit, velopibus. Huicproximeadfidet dominus convivii & utrimque demcepspro (plendore dignitatis qua excellunt. Indien daar meer gaften zyn 5 fetten fy fïch in 't rosde, en de middelfte plaats is voor de voornaamfte onder * haar, te weten voor diegene diede andere in ftrijd-
baredapperheid, ofte inde waardigheid van hun geflagt, enafkomft, ofte rijkdom te bovengaat; hier fit den waard van den huyfê beneven, enfo voort aan beyde zyden, elk na zyn waardigheid. Diodorm Siculus d.lib.^. Egregiisviris pulcherri- mas carnium portiones honoris caufa apponunt. De gaften van eer en waardigheid werd het befte van hare fpijfe voorgefèt. 64 d Veel tot fpelen en dobbelen,] Tacit.d.libr.de
Morib. Aleamfibriiinterferia exercentjtantalucran- di perdendive temeritate, ut quum omnia defecerunt, extremo, ac noviffimojaftU) de libertate (3 de corpore contendant. Viftus voluntariam fervitutem adit. Ouamvüjunior, quamvis robuflior alligari fe ac ve-
tiirepatitur. Ea e/} in repravapervicacia, ipfi fidem vacant. Servos conditionis hujusper commercid tra- dunt , ut fe quoque pudore viftorU exfolvant. Haar dobbel-fpelen oeftenenfyook nugteren onder ern- ftige faken, met foo groot ligtvaardich wagen van winnen of verliefen, dat, wanneer fy het al byge- |
|||||||
.LUSTRATA. LDeu,
I fèt en verloren hebben , met den ïaatften Werp
ook haar vryheid , en eygendom van haar lic- haam derven opfetten en wagen.; indien jemand aldus alles verlieft, neemt hy ook vrywillig fijnen dienftbaren ftaat aan, en alhoewel hy jonger en fterkeris, laat hy hem nochtans binden, en als een dienfteling verkopen;fodanige verkeerde hardnek- kigheid is in defe faak,'t geen fy noemen,fijn woord houden; fodanige flaven verhandelen zy, op dat fy haar van de blaam van fodanige winft fouden ontlaften. De reden waarom dat fy tot fpelen en dobbelen
vervielen , was datfy buyten den oorlog gants le- dich waren, en hunnen tijd niet en wiften te ver- dryven, gelijkdatby den fèlven Tacitus een wei- nig te voren werd verhaalt, als hy feid: Quoties bello, non ineunt, non mnltum -venatibus plus per o~ tium tranßgttnt. A Is fy buyten den oorlog zyn, ver- dryven fy haren tijd enichfints metdejagt, doch merendeels metledighdd;fortiffimus quifque ac bel- licofiffmus nihil agens, de dapperfte en ftrijdbaarfte mannen doen niet mét allen. Van defelve getuygt mede ^Alexander ab Alexandra Genial, dier, Hb. 3. cap. zi. ProditW) inquit, Germanomm mospecu- liarüy ut quum omnia lufiffent, nihilquepecuniarum fitpereflèt, in lufu extremo de libertate contenderent, * viftufquemakafervitiumpati, &addiciviUori ve- lut mancipium patiebatur. Het was een gemene manier onderde Duitfin, dat als fy alles verfpeelc hadden, en geen geld meer over hadden om by te fètten , fy voor het laatfte haar vryheid te pand fet- ten , en die het alfo verloor, hem onder de flaver- nye van den winnaar overgaf. Het dobbel-fpelen werd twederhande geoef- <j*
fent, de eene foort dewelke alleen in den werp-val vandedobbelftenen hangt, en die gene wint wel- kers werp de hoogfteoogen valt, fbnder enig by- fpelvan uytwerkende kunft, en fulx alleen hangt aan het geluk van het vallen der ftenen. De twede foort is, foo wanneer het winnen of
verliefen niet alleen en hangt aan het werp-val van de dobbelftenen, maar dat het felve aan de uyt- werkinge van den werper, hoe dat hy fijn fpel daar na fal fchikken, t'enemaal, immers meeftendeel ge- legen is, als by den Romeinen was latrunculorum, en het calcnlorum lufus, dat met ons verkeer-fpel wel over een komt, het welk inj de kunft van 't wel fpelen beftond, en daar in kennis en verftand werd géoeffent, daar van het fpreek- woord , bene cal- culumponere, fijn fchijf wel fètten, daar door ver- ftaan werd, fijn faak wel overleggen.! De eerfte foort is by alle wereldlijke en geefte-
lijke wetten verboden, en als een gants ongeoor- lofde faake gedornt. Tot.tit.jf.&Cod.deaÄleato- ribus. Vide Cenfitr. ForenßHb. 4. cap* 1 q. num. 10. Geerg.Tholofan.Syntagm.lib. 39. cap. 3. Soo heeft Paus Leo den X. den dobbel, als den Borgerlijken ommegang een peft en verderf gehaat, lib. 5. deer et. tit. I. Canon. Apoflol. 41. qui inter decreta Gratiani translatm, cap. Epifcop. 3 5. diflinft. Het fpelen met dobbelftenen was fo hatig by
tijde van Cicero, dat hy Antonius als Bufgermee- fter van Romen, in 't midden van den Raad fitten- de, defe lak opleyde, Philip, z. dat fijn huys niet als vol dronkers en dobbelaars was, domam ejus pkriamebriorumaleatorumque, dixit. Etpaulopoffi liet-
|
|||||||
•
|
|||||||
yii.üöötTsttj^ o tl D fe
LiciniumLenticulum hominem omnium nequiffmUm
vocat, qui non dubitavit, vel inforo alea ludere, le- ge qua efi de alea , condemnatum, en een weinig daarna, nomthy Licinium Lenticulum, een man van de grootfte ondeugd , dewelke onderftaan hebbende op 't midden van de Roomfe markt niet den dobbel tefpelen, daarover uyt kragte vanden dobbel-wet is veroordeelt geweeft. DeChüone Lacedomonio, qui ferturunus de nu-
mero fèptem ^Gracia Sapientum, proditum efi, quod quumjungend«.ficietatis caußa Corintummijfus,du- vesC'feniores'alealudentes invenijfet, eum re infeBa revertiffê, dicensfe nollegloriamSpartanorum, quo- rum virtm conflruBa Byfantia clarefcebatjoacmacu- lare infamia, ut dicerenturcum aleatoribm contraxijfe ßcietatem. Als Chjlo den Lacedemonier na Corin- then gefonden was, om met haar bondgenootfehap te maken,de Vorftenen Oudraden vond fitten met den taarlingfpelen , hy onverrigter faken weder- keerde, feggende dat hy de Sparters, die door het bouwen van Byzanfen foo vermaart waren , die fchande niet wilde aandoen, dat fy met dobbelaars en fpeelders onderhandelinge maakten, en verbond fouden aangaan. Laërtim in 't leven der wijfen verhaalt, dat Plato,
fiende een kind van weinig jaren met de dobbelfte- nen fpelen, 'tfelve hard beftrafte, fêggende,het ïsin iichfelven een kleine fäakmet dobbelfteenen te fpelen, doch een groot kwaat daar aan te gewen- nen. Parvum efi, inquit, alea ludere, atnonparvu'm efi afuefcere. Daar van de reden werd bygebragt in Horologio Principis lib. a. cap. 45. Ea, inquit att- thor i mali hujm ratio efi, ut qui in pueritia acicu- lam audet deponere, vèrendum fit nein virili&tate & tunicam G? pallium deponant. Adeo ut ab ifio la- ßt fint arcendi , turn propter pecuniai quas perdunt, turn propter vitia qua colligtmt j & mores pravos, quos inde addifcunt. "Want dit is de reden van dit quaat, feid, den Princen-we%ex>* dat die in fijn kintsheideen fpelleken heeft bygefet, tevrefenis, dat hy op fijn jaren fijn rok en fijn mantel ten dob- bel wagen fal. Ifidoruf inquit Orig.lib. I. cap. $. Frans, &
mendacium atque perjurium nunquam abefi , po- firemo & odium & damna rerum. Vnde & propter hac fielera legibus mterdiBa. Hier uyt fpruyt be- drog en logentaal: en is defe faak nimmer fonder vervloeken, daar uyt groten haat, en groot verlies, om welke ondaden 't felve by den wetten is verbo- den. 66 Hier van fpreekt den Kaifarfufiinianm in Hb. 3. Cod. de lAleamm lufu, & Aleatoribui aldus: Alea- rnm ufus antiqttaresefi, & extra operaspugnatorias concejfa, verum pro tempore abiit in lachrymas, mul- ta millia aliarum nationumfufcipiens. £htidam enim nee ludentes nee ludumjeientes, fidnumeratione tan- tum proprio* fubfiantiai perdiderunt, die noBuque ludendo , argento , apparatu lapidum , $ auro. Confequenter ergo ex hac inordinatione blajphemare Deum conantur, comtnodis igitur fubjeüorum pro* fpicientes hacgenerali lege decernimm , ut nulli liceat inpublicis velprivatü domibus vel locis ludere, neque infpecie. Het dobbel-fpel is van ouds bekent, en buytenoorlogs-dienft toegelaten geweeft, doch is metter tijd tot een quaad eynde vervallen,daar door vele duyfenden van menfehen haar bederfis ge- |
A TA VI' Ë.'-.N. è77
worden, want daar zyn ook fommige dewelke felf
niet mede en (pelen nog mede fpelen kunnen, en die met geld byte fetten, alleen haar welvaren hebben verloren, met nagt en dach haar geld, haar goud en juwelen te verfpelen j uyt welk onmanierlijk doen dan mede alle vloeken en Godslafteringen volgen; waar in wy wel willende voorfien , heb^ ben by defe algemene Wet geboden, dat niemant, nochte in openbare, noch te in befloten eygen huy- fen, enig dobbel-fpel fal hanteren, geen met allen uytbefondert. . So heeft ook Karelde VIL Koning van Vrank- 67
rijkin'tjaar m. ccc. lxix. door een byfondere wet, alle foorte van fpelen met den taarling,en dob- bel verboden. Daar van den inhoud aldus luid: Aïandavit quod nullaperfona in quaeunque parte vel loco regnifui, quacunque occafione vel caufa commo- ta audeatvelprafumatcum taxillü, vel adtaxillos, fiualio argumento, aut infirnmento cujufvis luforii ludere, vel {quod quidam dicum incongrue) fila- tiari eo modo vel forma, quibus. resfive bona, awpeett- niarum fiimmaludentiumperviam obligationü con~ traEii debiti ( aliquando etiam juramento firmati ) perdenda veniunt in ludumprädtElum, licet »on inter manm, ut communiter fieriajfolet (fiilicet inpluri- bm mundipartibui, bona & pecunia ipfit hdbeantur, fed inpatrimonio proprio ajjèrantur, & ipfitmpatri* monium obligando ifuperillopromittuntinvicemper- dendam peeüniam quantamcunque integraliter folu- turos ex quoplurimi lugere domefiici. Et unde pis, <2? hilarüvitafüjfragiumfibiliberijquefiiis & eet era fa- mili&confueveratadhiberepacificusinde rmrores, & egsfiateskjariaf exhujufmodilafcivis moribusfufcipere compeüatur improvidus. Et deinde, quod dolendum efi, penüria impeÜente aüena mifirequarendo fubri- pere, ^vitamfaam, nota gravis erubefcentits, relt- Elapofieris vituperofe , finire, obligationes , conven- tiones, aulpromiffiones, in cafuhujufmodiautfimili, vet quoemque modo firmatas ytanquam contra bonos moresfaßas, ex nunc, prout ex tune decernentes nul- lius f ore efficacia vel momenti, nee liceat fe ajferent vi- Borem in ludopmdifto ratione conventionum velpro- mijforttm talium movere, requirere , feu impetere vi- üum^promifforem hujttfinodi,quoquo modo, nee iy- fiviElo ratione monitionu, requifitionis,velimpetitie* nis ipfius,, aut etiam absque eis, quicquamperft vel aliumfolvere, velaliasfatisfacere depromiffts. Pma imminente viüori, fifolum petere, vel monerepra- fumpferit (utprafatur) & totidempectinis,fifiino- firi commodis applicanda, pro quotafiimma viBorem monere, vel impetere aufus erat. Et ipfiviBofifol* vereprafumpfirit (utpmangitur) ejufdemfumm&t pecunia velrerumfortefilutarum, afiimationü debi-> t£ pecuniaria quantitatis diBi nofiri fifci commodis deferenda. Etenim etiam illump&na condigna debe- mus aßigere, qui regia pietatü gratioja remedia in* firmitatifm oblatafpernendononmetuitobtinere. Dat niemand van fijne onderfaten, in wat plaats of deel des Rijks fy mogten gefeten zyn, in wat geval of by wat gelegentheid het foude mogen wefen, fich fal mogen onderftaan met dobbelltenen of jegens dobbeiftenen, in wat foort van fpel het foude mo- gen wefên, te fpelen, of ( dat fommige feer kwa- lijk duyden) haar tijdkortinge en ruft-fpel daar mede füllen mogen oefïênen; waardoor fy enig geld ofte pand fouden mogen komen te verliefen, Mm 3 ver- |
|||||
LÜSTRATA,! LDEEt,
een geduyrige knaging, want die gene die verlieft
die werd beledigt, die wind, al is 't dat hy fich ten eerften verheugd, is nochtans geduyrig bekom- mert, dathy het fclve wederom fal verlieten; Ende en kan die gene die tot dit fpel genegen is, fij n faken gants niet waar nemen, en fijn kinderen en huisge- firi behoorlijk verforgen, ende en kan fijn Gods- dienft niet na behoren waarnemen,- of daar toe eni- gegedagten hebben: want fodanig beheerft defe fpeelfugt en fchandvlekke fijn ziel, Satter in hem geen gedagten tot jets overblijven. Daarom feid Chrififlom. Homil. 12.,ad%emp. Antioch. van het dpbbelfpel feer wel, Non tantum peccdtafugietidd, fid & hac per qua in peccata prolabimur. Datmen niet alleen het quade moet vermijden, maar ook dat gene daar door men tot het quade vervalt. En Cicero lib. 3. de oßc. Aleator quid agit ? nem-
pe üfuismilitatibm, aliorumincommodisfindet, cu- jm proterva fors viblo mors efi , illmfque gaudium ßßietatis diremptio. Nee enim aüter affeElus efi, quam ut propter frntm emolumentumfpoliet, alterum violet y^c. Wat doet den dobbelaar? hy is ge- duyrig befig na fijn voordeel en na eens anders on- gemak te fprietogen , wiens geluk , hem dertel maakt ,'ende den overwinner de dood aandoet. I Den felven eod.lib. 3. de oßc. Illud quidem natura nonpetitur, m aUorum fioliis noflras facultates, nut copias augeamu*; fedfitA cutque utilitati quo fine al- terius injuria fiat yfinviendumefi. Denatuyr en lijd niet, dat wy met een ander van het fijne te beroven, orts-fouden verrijken, maar een yder moet fodanig fijn voordeel foeken, dat het niet en gefchiedetot fchade van een ander.; Hoe veranderen de tijden ? hier fien wy het
verbod van het dobbel en taarlingfpel onder de Franfen, daar jegenwoordig geen volk ofte natie gevonden werd, onder dewelke het dobbelfpelen meer geoéffent, en misbruykt werd , als onder haar, byfonderiijk onder de hovelingen. Het welk by fommjge Theologanten fbo verre
werd getrokken, dat eendobbelfpcelder tegens alle en een yder wet en artieul der tien Geboden komt föndigen. Als tegens het I. Gebod : Gy en /uit geen andre &j
Goden voor mijn aangefigt hebben. Daar tegens fon- digt den dobbelaar, dat hy tot Afgoderye vervalt, en in de plaats des enigen en waren Gods, die hem in fijn woord geopenbaart heeft, jets anders pleegt, daar hy fijn geluk en fijn vertrouwen op ftelt, en het vallen van de dobbelfleenen onderwerpt. Sie de Heidelberghfe Cathechißnus, in de9$. Frage. Tegens het II. Gebod: Gy enfult ugeen Afgoden-
beeld nog enige gelijkonis maken, Zondigt den dob- belaar , die daar in een Afgoden-dien aar is, dat hy defteenenen tekens van defelve eert, en daar van fijne fegening verwagt, tth Stukkius de antiquit. convivialib. lib. 3. aAledtor enim efi idololatra, cu- jusidolumquodcolit&veneratur, eflipfaalea, turpe Ö? inhonefium lucrum, cujus amore infatiabiliflagrat. Dendobbelfpeelderiseen Afgodendienaar, wiens Afgoderye dewelke by hem geëert en gedient werd, is den dobbel-fteen, het fcharidelijk en on- eerlijk gewin, daar hy al fijn herten finnen opftelt. Het III. Gebod. Gy en fultden naam des Hee-
ren uwes Gods nietydelijk_ gebruyken, werd by hem overtreden, met het geweldig vloeken en fweeren onder
|
||||||
278 BATAVIA IL
verpanden, of haar fouden mogen verbinden, dat
dan dikmaals met ecde werd beveftigd, fchoon dat het niet dadelijk werd bygefèt, maar pp hun goed fbude mogen werden aangewefen of verfekert, ge- lij k dat op vele plaatfên komt te gebeuren, daar op fy haar verbinden fêkere fomme vati penningen te füllen betalen • daar door veel ongemakken in het huyshouden komen te ontftaan, en daar hy den heilfämen en aangenamen byftand en wel leven met vrouw en kinderen, en eerdere huysgenoten goedwillig plag te oeffenen, nu niet als ongemak en gebrek uyt fodanig los en onvoorfigtig leven omtrent defelve komt te veroorfaken; en daar na (het welk te beklagen is) door gebrek, andermans goedfoekt te verkrygen , en ontftelen, en fijn le- ven oneerlijk komt te eyndigen, met eennalaten- fchap aan fijne nakomelingen, van groote fchande en ondeugd: willen wy dat al fodanige obligatien, overkomften ofte toefèggingen uyt fodanige of ge- lijke oorfaken, op wat wijfe dat die fouden mogen wefen, als tegens de goede feden gemaakt en aange- gaan voor nu en dan, kragteloos en van onwaarden verklaart füllen zyn. Dat den houder van defelve, daarom den verwonnen toefegger op geenderhan- de manieren fal mogen aanfpreeken,ofte aanmanen, om uyt kragte van dien tot fijnen ofte jemand an- ders , enige betalinge te vorderen ofte afteeyflen,, betaalt ofte voldaan te hebben, op pcyne,fo jemand daar uyt jets quam te eyiTen ofte vorderen, gelijke fomme te verbeuren, en aan onfen Fifquete beta- len, en insgelijks indien jemand daar op jets quam te betalen, mede gelijke fomme fal komen te ver- beuren, en aan onfên Fifque fal moeten betale^y want wy verflaan dat de fodanige ftraffe waardich 2yn, dewelke de Koninklijke godvrugtigheid tot ontlaftinge van hare fwakheid geordonneert, agte- loos fal komen te overtredem ... >.■ ** * 6 8 Wy feggen £ by alle wereldlijke engeefielijke wet-
ten ] om dat fuik doen ftrijd tegens het natuyrlijke, en tegens het algemen volken recht, en tegens alle goddelijke inftellingen. Want dat men fijn geluk alleen aan het vallen van een dobbelfteen wil han- gen, is tegens de natuyrlijke vryheid , een oorfaak en wortel van alle quaad, en in fig felven fêer gods- lafterlijk. Efi enim, inqnit, Sttt-kkitu lib.$, Antiq.Convi-
vial. Hic Indus altor otii, magifier ignavU, inflru- mentum avaritia , fraudk o/ficina , rei jamüiarü everßo, temporis jaBura, rix& materia, morumper- ntcies, digmtatis labes & infignis ignominia. Efi pra- ter ea angor animi, G? cruciatus affidtms, qui enim per dit ,affliElatur, qui lucrumfacit, quamvüintem- p er an ter exultet, ne tarnen idquod efl lucratm amit- tat, animo anxio , & fillidto reformidat. Nee hic qm hoc Indo tenetur, &ducitur, rem fuamfamilia- rem Curat, nee f kis liberu autfervisattt amiciscon- ftilit , neque pietatü & religionis memoriam ullam confervat: ßc enim occupat illms animumhocflagi- tittm, & infame ludendi fiudium, ut nullum hone- fid cogitationi locttm relinquat. Dit fpelïs de aanlei- dinge tot alle werkloosheid, de leermeefter van de onaardige luyheid, een winkel van alle bedrog, den ondergang der huys-faken, een tijdverquifter, een twift- verwekker , bederf der goede zeden , kladde en fchandvlek der agtbaarlijke waardigheid, is ook boven dien een benauwtheid des herten, en |
||||||
VI I. H o ö f T s T u it. O U D B
onder het felve fpelen fecr gemeen ;. Daarom de
Rechtsgeleerden voor een gemenen regel ftellen, dat een fpeelder geen geloofwaardig en is, en ge- houden werd voor een Godslasteraar.', een ftraf- fchuldige, een leugenaar, en een man vankwaat leven, daarom de fodanige geen geloof in rechten hebben. Vide Maßard. de probat, vol. i. con- clufiyê^. num. ix. &vol.z. conckf.999• &'DD, ibid. allegat. fohann. Sarefb. Policrat. lib. I. Menda~ ciorum mater efi alea. Den dobbel is de moeder van het liegen; Hier toe behoort mede het licht- vaardig cedfweeren. Cyprianus de alea: Quid aliud fecum trahit ales, ludus, quamferaeißimü vocibus de- pejerare ? Ludentem inquit Philipp. Diez.. in fum. prozdiEl. torn. i.fiadßicias ineo videbisaliumjuran- temfe lucratumfuïffe ,alium ver o eodemjuramentoei contradicentem, aliumfipejerantem, alium vero cau- fam illim perjurii pertinaciter dantem. Indien gy het leven van een fpeelder infiet, fo fultgy den eenen horen fweeren dat hy het wint, den ander daar en tegen > t lêlve met gelijken eed te ontkennen, en tegen te fpreken, een ander fich fèlven vervloeken, en een ander die dat vloekken en fweeren met een groten drift aanftookt, Stukkius d. üb, 3. antiq. Convivial. Aleator nomen Dominimulm horrendis convwiis atque blaßhemm■ plemmque pottuit atque contammat. Een dobbelaar befbedelt hem,met den naam des Heeren met veel fchrikkelijkefcheld- woorden en lafteringen te misbruyken. Tegens het IV. gebod, Gedenkt des Sabbatdags,
datgy dien heyliget, fondigt hy, dat hy in plaats van den Godsdienft te betragten, en by te wo- nen, in de kroeg, of elders fiten fpeelten dobbelt. Idem Stukkius d.lib. 3. antiq., Convtvial. Aièdtór dies fefios, &cultuidivindconßcratosturpi illofiudibpro- phanat, & ojfènc tempus qwod meliortbm fludiis atque negotiisimpendiopportebat, noxio hocfludio ßoferdit atque confumk. Sy ontheiligen de Feeft en Sab- bat-dagen,dewelketotbetragtinge van den Gods- dienft zyn ingeftelt, met haar vuyl en eerloos fpe- len; En belleden al haar doen en al haat tijd, die fy met beter oefreningen behoorden door te bren- gen i, aan dit onnut en fehadelijk fpelen. Cicero pro jQumtio. Örnu i.Nullumèfitempusautofficiumtam fintïum autfolemne, quod non ludendi cattfa commi- nuere, atque violare aleatores foleant. Däär ëri is geen tijd, nóch geen werk fo koftelijk, of fo heilig, offy beftaan het, met hun fpelen te fchendeh en ten achter te fettten. Den Kaifar Domitiamis, was foo verfot op het fpelen, dat hy hem daaï mede by ontijde, en felfs op de Feeft-dagen befichhield; DerhalWri het by vele decreten van Frankrijk^ óp lijf ftrafïe verboden is[bjtfëhige fèefi bf heilige •dagen, op dewelke mëh den Godsdienft behoort té plegen en Waar te nemen, te fpelen. Pude Gregor. iholoßHiSjMdgmvfür^lib-^.cap 3. num. ï& ™ '?.'■' 70 .. ^eïï Keïirfaltk Pfisiefik\de 111- heéftïfl 't jaar vijftien hondert achte«vijftig allé fpeëldeïs dëUqï- ke gerneenfehap ohtlèid \ m hét H. Nachtmaal ver- boden, niet defe Wodrién> Quapropter nösijmque ex mandato Chrifii &; Apofiolt Pauli ömnésillós qui ipfifibieonfeiifunt pollütosfe eßeßqüentibwflagitiü) monemus, mabhac mênpdöMiwabfiihedMyipfifque denunciamusnullamipßspartem, Ö?commuhionem, Chrifli habere ^cujufmbdi ßntömnes qui demdrtuös, Angelos alttifque creatUr^nvScant, qkißmuläehra |
ATAVI'EN. m
colunt, omnes magi & divinatores, omnes perjurii.
homicidA, rixatores, adulieri &c. Aleatores, avari, denique omnes quifiandalo obnoxiam viiam degunt, m omnes quamdiu in ejus modißagitiis perßverant, certo certiusßiant, ßcumque flatuant jß& ab hoc ci~ bo,quem Chrifiusßlis fidelibus infiituit, & adorna- vit ,ejp abfiinendum, ne judicium ß? condematio pßorum tanto reddaturgravior,.Het welk van woord tot woord, in het tegenwoordige Formulier van hetH. Nachtmaal is behouden, en aldus werd uyt- gedrukt: Daarom wy ook na het bevel Chrifti en des Apoftels Pauli, alle die fich met defenavolgen- de 1 afterenbefmetvinden, vermanen van de tafel des Heeren te onthouden, en verkundipen hen, dat fy geen deel in Chrifti Rijke hebben , als daar zyn alle afgóden-dienaars, alle die verftorven heiligen, Engelen of andere creaturen aanroepen, alle die den beelden eer aandoen. Alle waan wijfe tovenaars en waarfeggers, die vee of menfen, midsgaders andere dingen zegenen, en die fulke zegeningen geloofgevcn, en fo vervolgens: Alle meinedige doodflagers, kijvers, en dieiri haat en nijd tegen haar haaften leven, alle egtbrekersjioereerders, enz. Speelders, gieregaarts, en alle die een ergerlijk le- ven leiden; Dele alle en fo voorts. Jegens het V. gebod; Gyfidt vader en moeder
eeren; fondigt een fpeelder. I. Dat hy jegens de ver- maninge van zyne ouders verhard én halfterrig blijft. II. Dat fy de goederen by hunne ouders en grööt-heeren , met grote moeite en arbeid verga- ert, op dele wij (eter fchande en oneer doorbren- gen. III. Dat fy haar fel ven, en die gene die haar er wereld gebragt hebben, als haar het werpen van de ftenen niet en wil dienen, met fondeiiijke manieren van fpreken vervloeken, en haar geboor- ten dag beklagen. Tegenshet VI.gebod; Gyenfultnietdoodflaan,
fondigt den fèlven op twederlei wijle. Eerft dat in dat fpelen, dikmaals hoge woorden vallen , de- welke tot feitelijkheid, en ook wel tot doodflaan uytberften eri uytvallen. "Ten anderen dat niet aileen voor een doodflager werd gehouden, die jemant fijn leven benëëmd, maar ook die fijn even naaften , en deffelfs huysgefmden , als vrouwënkinderen, door bedrog en qüäde laken het hare afneemt en vervremt, dat haar alle levens middelen gebreken. Augußin. in Johann. Ipßm dico homicidam non glddió armatum'^ ßrro ac~ cmWum\ßedafiutiafraude&'injuriainßniüum. Ik fioëiïvhiet alleen een doodflager, dewelke daarom gewapent uytgaat, en met het fwaärd omhangen is, maar dié hem mët'fnodigheid, bedrog eri je- mand ongelijk té doen behelpt; Warrt dat is *; fëid Amhrofim óver den 118. P&lm, jemand doden, alsmen hem met bedrog zyn levens- middelen be- nëëfflt.' Hoi'rautém efi hominem occidere, viußua ei tbfidia ßbirahere. Want feid hy, volgens tuyg * Van den Ecelefiaftes,; is dat'ëeri doodflager van z'y- nen naaften, die hem zyn onderhoud bërieémt, ert hy vërgietzyn bloed,, dewelke jemand zyn arbeids- loon onthoud. Is occiditproximum qui auf ert com- munemviffum, effunditqüeßngumem, qui fraudat mercede mercenarium. EccleßfefitsSyrach.cap,^^". in het t-ï. VërS- Het brood der behoeftige», is het/e^- ven der arMén',rii>ie haar van't felve berooft■■, is een doodflager jhydoödfijneh ndaßen^die hemfijnên kefiagt |
||||||
1 - aß
|
|||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||
s8o
|
I. Deêx,
|
||||||||||
uwnnaaften, niet alleen datdefpeelderslelf, haar
met liegen, vloeken en fweeren tegens haar weder- fpeelder behelpen; Maar dat ook den eenen fpeel- der voor en tegens een ander valfe getuygenis geeft. Tegens het X. gebod; Gy en fult niet begeren
uivesnaaften httys, enz. Noch jets dat ttutesnaafien is, ftrijd den grond en eigenfehap van den gantfèn dobbel, als byfonderlijk beftaande in een ander met alle middelen het fijne afhandig te maken. Quid agitur in ludo ale& (inquit Philtpp. Diez.. loc.com.) nifi'delucrandh nummis aliorum ,perfas perquenefasyfivejufle, fiveinjufle"1. Wat werd'er anders in het dobbel-fpel beoogd, als de winft en ontrek van het gene eens anders is,het fymet behoorlijke ofte onbehoorlijke faken , met recht ofte met onrecht; Met defe geeft was felf den Kar- dinaal Ludovijk^ Scarampa bevangen , als hy Alphonfus, den Koningvan Napels, op enen dag. over de 25. duyfentgoude kronen met fpelen at- won, volgens tuyg van Garunbertüb.ó.de Vitis Pontific. De twede foort van dobbel-fpelen, voor fo veel 71
de uytwerkinge van het fpel fcherpfinnigheid, kunft, en wetenfehap vereift, en alleen tot vermaak en tijdverdrijf, fonder enig rnisbruyk werd geoef- fent, is altoos een geoorlofde faak geweeft; So verhaaltmen van Porcius Cato, dat hy om fijn geeft te vermaken, fomwijlen het taarling lpel heeft gehanteert, fö hebben ook de Kaiferen Augufimt Domitianus en Klaudim , haar met het taarling- fpel vermaakt, en was Klaudim fodanigen liet hebber, dat hy van fekere foorten van dobbel-lpe- len , fo men feid, een boek befchreven foudeheb- ben y referente Alexandro ab Alexandra Genial, dier. lib. j.cap.2i.foannesSaresberienjfc. Polieratici lib. \. cap. 5. kftjns voluptate, inquit, Ptolomeum zAlexandrum , C&farem, Catonem, ipfum quoque Samium graviores operas legimm temper äffe , quo etiam int er ludendum id agerent, unde effent Philo* fophicü negotiis aptiores. Dat Ptolomeus, Alexander. den Kaifar fulius, Cato , en felfs den vielen Sa- mius, fodanig vermaak hebben genomen, om haar fware gedachten te ververfen, fodanig dat fy on- der het fpelen bequamer wierden tot hare ernftige faken te verhandelen. ItaValerius Maximus lib. 8. cap. 8. Sc£volam alea quoque & calculis vaeaffè feribit, quam bene ac diujura civium , &cerewonias Deorum ordinaffet: ut entmin rebusferiis Sc£volams ita in Heroicis lufibus hominem agebat, quemrerum natura conünui laboris patientem ejjè nonfinit. Dat £h_ Mutius ScAvola, ook^fbmwijlen met dobbel- ftenen en fchijven gefpeeld heeft, als hy langen tijd het burger-recht, en de ceremoniën der Goden, hadde befchikt en gehandhaaft.; Want gelijk als hy in ernftige faken een Scavola was, fo was hy in Koninklijke fpelen een mens, dewelke denatuur niet toe en laat, in gedurigen arbeid en befigheid te Zyn. De cujus textus varia leElione, in verbis Heroi- cis lufibus, ita reflitutis, quum alii fcurrulibus, alii fenihbuslegendumputarunt,pofl fanum Rutgerf. var. letl.lib.^.Cap. iz. 0 Johann, Jfac. Pontanum. Efi tarnen (inquit foann. Saresb. d. lib. i.cap.^. de alea. |
|||||||||||
afneemt, en hy vergiet bloed, die den loon des kners
rooft.- Het gebeurt ook dikmaal, dat een fpeelder, als
hy het fijne al verloren heeft,uyt wanhope,fkh fel- ven om hals brengt; So fêid Tacitus lib. i. Hiflor. Infamem vitam exitu inhoneflofadat. Hy befbetelt fijn fchandelijk leven, meteen oneerlijk einde. Het VII. gebod; Gy en fait geen hoerery bedrij-
nen , werd door de aanleidingcvan lpelen lichte- lijk overtreden; Daar van Seneca feer wel feid : InKeneremdclibidinemprojeüorum inhonefia labes efl; Animisper Ubtdinem corruptis, nihil honefliinefi. Eflautemquandoipfialeatores cum proflitutis mulie- ribuspenes authoremfuum diabolum, notlurnas vigi- lies claußs foribus celebrant. Armantur adverfus fe miferi, fpiritu diabolt repleti, & Mie duplex, &ge- sninum crimen admittunt, Hic concrepat ale&fonus, illicfilentio operaturincefius, hic fine ullo dignitatisfm refpetlu, fine ulla exenfatione peflifero fiudio ceder e bonis cogitur, Ulicfecreto mortale venenum bibitur. Dat is: Het is een fchandelij ke vlekke voor die gene, dewelke haar tot vleefelijke welluften begeven; Een ziele door welluftige bewegingen bedorven, en heeft niet goeds in haar; want de dobbel-fpeel- ders, als fy met het vrouwvolk openbaar leven , en door den aanleider, den bofen geefte , een gantfe nacht als buyten de ogen der menfcn, metgeflote deuren komen over te brengen , werden fy elende- lijk tegens haareigen fel ven ge wapent, van denbo- fen geeft vervultjdaar bedrijven fy dan een dubbeld quaad; Hier hoortmen de ftenen en fchij ven klap- pen ; daar gaat om een hoek de hoererye in fwang; ginswerdhy buyten alle eere, en fon der enige ver- fchoning, dooreen feerbefmettelijke toeleg van al fijn goed ontfet, en op een ander plaats werd het ftervelijk fenijn gedronken. De overtredinge van het VIII. gebod; Gy en
fitlt -niet (leien, werd wel meeft in dit fpel bevon- den , als waar in met alle middelen werd getracht, tot fodanig doen, met bedrog van een ander voor- raad te plegen, en aan d'ander fijde alles werd aan- geleid , om een ander te bedriegen, en door vals ipel en van het fijne te beroven; Daarom feid Ari- fioteles üb. 4. Ethicor. Ludus akarum comparatus f uit fttrto 0, lenocinio, hoflefqne Reipubl. Aleatores fitnt, quia hoc cupiunt & optant, ut homines ludant ($ efficianturpattperes. Het dobbel-fpel werd by dieve- ry en hoerewerk vergeleken, en de dobbel-fpeel- derszynviandenvaneen welgefteldenftaat, want fy trachten en wenfèn niet anders, alsdat de luyden fpelen, en haar arm maken. Een Ipeelder begaat diefte, met dat hy fijn geit
verfpeelt,fichfel verbot armoede brengt, en alles verlpiïtp of dat by fijn tegenfpeelder van fijn geit en goed berooft. Quifquis igitur (feid Dan&us de Alea) alienam
pecuniam idcirco aptidfe retinet, quod eam ludendofit IttcratHS, injufie eam detinet, neque meliori confiien- tia quam fw habet rem a fefurto ablatam. Indien j emand enig geld by hem houd, dat hy met fpelen heeft gewonnen, die behoud het ten onrecht, en met geen beter gemoed, als een dief behoud het ge- ne dat hy geftolen heeft. |
|||||||||||
Het liegen en bedriegen is in dit fpel gemeen, en loquens) cumin aliquafpecie fuiUcenter admittitur,
doet den fpeelder tegens het negende gebod fon- \fiabfque vitio curarumgr-avium pondus aÜeviet, fint digen; Gyen fultgeen valfe• getuygenis[preken tegen I virtutis difpendio jsqnndam interpolationem af erat l ' ' ïatt~
|
|||||||||||
A T A V I È N.
|
|||||||||||||||
V II. Hooft stuk. OUD
gaudiorum, Den taarling werd ook in fommige ge-
legentheid voor geoorlofr.,en toegelaten gehouden, fo wanneer defelve fonder hinder van ernftiger fa- ken , den geeft verligt, en fonder quetfen van goe- de faken i een vermakelijke en blygeeftige tuflèn- poos by brengt. Sodanig werd by ons het tiktak ofte verkeer-
bc-rt, en het verkeerfpel met taarlingen en fchij« ven voor een geoorlofde faak gehouden, op maaltijden én vrolijke byeenkomften gebruyke- lijk, alhoewel het felvcmede veelmisbruykt, en niet om vermaak en tijdverdrijf, maar alken om malkander veelgeld af te winnen, gefpeelt werd; In welken gevalle de wet van. den Kaifar fufiinia- nus in l. 3, Cod. dealeamm lufit & Aleatoribus, ver- ftaan werd , als noch plaats te hebben. |
|||||||||||||||
2§i
|
|||||||||||||||
cèffavit, quam condablor eßu mifirtm^ perfoluta
mercede vacationemab opere ei conceffit. Arifioteles in fijne befchrijvinge der wónder-
vallen, verhaalt het felve voor een wonder der na- ture , als hy féid , Peculiare & hoc apud Ligures ajttnt effe, quod mulïéres dum opmfaciant, partum: lotoque infante ad farculum mox , ac foffionem re~ deunt$ aliaque obeunt munia puerperü mmime coti- venientia. Men feid , dat het onder de Gene- vofi vrouwen een gemene faak is, datfy, terwijl fy gaan fpittèn, en delven , en fwaar werk doen , haar kinderen baren, en de jong geboren kinderen in de Rivier afgewaflen hebbende, wederom aan haren arbeid gaan, en fodanig fwaar werk doen, dat geen kraamvrouwen gelijkent; Daarom ook den fel ven Philofooph Politic, lib. 7. cap. uit. van de gewoonte der natuurbewegende faken, aldus be- fluyt, Gonducit autem turn fanitati turn bellicis a£lionibus, fiätim adfrigora adfuefacere a parvulü. Quo circa multi barbarorum hunc habent morem, ut alii infantes, ßmul ac editifunt, frigidoflumini im- mergant,ut Celtafaciunt. Het is feer goed * en voor de natuurlijke gefontheid, en voor de ftrijdbare oefFeningen, fich van jongs af tot koude hardvog- tigheit te gewennen ; Daarom veel barbarife en uytlandfe volken, defe manier van doen hebben* dat fy, gelijk als de Kelten, hare kinderen, fo haaft fy ter wereld komen, in de koude rivier dompelen en wafïèn. So fchrijft ook Galenus in üb. 1. de; tuenda fanitate met verwondering , Quis quafb noftrum fufiineat, modo editum infantulum, £^ ab utero adhuc calentem, adflumen deferre,ibique, ut apud Germanos fieri ajunt, ceu caudens ferrum, m frigidam aquam immergendoifinmlde natura vigore, periculum facerè1, fimulque corpus ipfum roborare* Dat is: Wie van ons foude het kunnen verdragen* datmen een jong en vers geboren kind aan de rivier bragt, en gelijkmen ftid, dat de Duitfi voor een gewoonte hebben, het als ter proeve van hetheete yfer, in het koud water dompelde, en alfo een toetfe van de natuurlijke kragten nam, om hetlig- haam te doen verfterken. f De opvoedinge der kinderen fier flegt,] Men 7^
bevind door ervarentheid, dat onder arme luyden, die hun kinderen geen gemak aan kunnen doen, de welvarenfte en fterkftelichamen voortkomen. In omni domo, (eidTacituslib. de Adoribm, nudi, acfordidi, in hos artm, in hac corpora, qm miramur, excrefiunt. De kinderen zyn gants naakt enonge- havent, en defe, (het welk my wonder dunkt) ko* men in fo grote ledematen en lichamen uyt te Waf- fen ; In den felven fin , feid 'fui. Cefar comment, 6. oAparvulis duritieiac laborißudent, van jongs af werden fy de hardigheid en werkfaaroheid gewoon gemaakt. Pompon.Melalib. 3. cwp. 3. Maximöfri* gore nudi agunt , antequam puberesjmt. In haar kindsheid werden fy nakent tot die koude ge^ wend.
g De moeder haar eigen kmd foogde,] Tacit.de 7^
tJMorib. Suaquemque mater ubenbksalit, nee an- cillü aut nutricibm delegantur'. Elk een moeder foogdhaar eigen kind, en werden de kinderen aan geen minnevoedfters vertrouwt; Het welk noodfa- kelijk van de voomaamfte vrouwen, en fonder on- derfcheid te verftaari is, fo wel van grote "als van kleine, om dat de minder foort geen magt en heelt> Nn ha»
|
|||||||||||||||
71
|
e Seer kloek in 't Kinder-baren, ]] Strabo Geo-
|
||||||||||||||
graph. Hb. 3. daar hy van de Spaanfi vrouwen
fpreekt, verhaalt van de Keltifi, Duitfe en Scjtife vrouwen, dat fy het land bouwen, en als fy haar kinderen gebaard hebben , hunne mans in haar plaats te bedde laten leggen , en haar op paffen : Endatfy onder haar werk dikmaals haar kinderen baren, en felfs in de Riviere gaan afwaffen, en rey- nigen; Daar van hy feker voorbeeld bybrengt, van een vrouw die haar tot den arbeid van land- bouwery verhuurt hebbende, de Barensnoot is o- vergekomen, ten welken eynde fy van haar werk Sink, en een weynig aan een zyde trad , tot dat fy
aar kind gebaard had, het welk fy ter nederleg- gende, wederom even yverig aan het werk ging, op dat fy van haar loon niet en foude verliefen, dog den Heer , vernemende dat fy haar werk fo ge- makkelijk niet en dede, wilde de oorfaak weten, en eindelijk kennis van de faak krijgende,betaalde haar dienft-loon, en liet haar henen gaan; Dat defelve vrouwe haar kind opnemende, 't felve na de Rivie- re bragt,en afgewaffen en gereinigt hebbende, daar mede na huys ging; Dit zyn fijne woorden. H& (fi.femina ) agros colunt, & quum pepererunt, fito loco vir os decumbere jubent ,iifquemini(lrant, at que inter eperandum fipe infantes lavant, &faftiü invol- vunt,adflumen aliquod inclinames. Pofidonius tra- .dit j inquit, fibün Liguria Hofpitem fuum Charmo- laum Maffilienfim narrafe, quum a fe ad foffionem quandam condutli effent viri pariter acfemwa, inter has quandam, partus doloribus correptam, nonlon- ge ab opere ficeffiffe, editoqmfetu ad opus rediij[e,ne mercedem amitteret. Quamipfi quum <egreopus fa- cere videret, primoque caufam ignoraret, tandem re cognita, mercede data dimifit; mulierem autem ad fonticulam quandam infamem extuliffe, lotumque 0 pannisquos habebat involutum domum in columem detulijfe. Defelve Hiftorie verhaalt Diodorus Siculus Hifior. lib. 4.. Ligures, inquit, feminas quoquein la- borum communionem adfeifcere folent , quumque mercede mulïéres ßmul ac viri operam elocentt res qti&dammira & noflratibusinfilens, mulieri cuidam evemt. Pr&gnans dum intervir osopusmercenarium facit, partus doloribus coacla^ in virgultum quoddam, abfquefirepüu ficedit ,ibique infamem enixa > foliis involutum inter arbufia abfeondit, & operariis denuo tmmixta , citra partus indiciumi eundem cumipfis laborem continuat. Re autem per vagitum infantis patefatla, pmfeclus o^eris nu/la ratione puerperam mducere potuit, utiabopere deßßeret. NecilU ante |
|||||||||||||||
282 BATAVIA I
haar kinderen aan een ander ter minne te belleden , \
als welke niecalleen hun eigen huis-werk,maar ook hun landbouwerye moeten waarnemen; 't geen by geen andere volken als alleen by de zJEgyptenaars en Hebreen werd onderhouden. Van deïALgypte- naars fchrijft Strabo lib. 17. Hoc de maxime lauda- tio eoriim mßribftf eft , quod omnem prolem alant. Dat het felve onder hare manieren van doen, de meefre lof waardig is , dat fy haar kinderen fèlf voeden. |
||||||||||||||||
LLUSTRATA. I.Dkee,
welknogtansopeenen'tfelveuytkomt, en waar-
lijk geen verfchil en heeft. m Blond engekruhhair,] Daar van hier voor
in 't lange aangetekent. n Het hair en baard,] Tacit. de Mor. Etaliis'jt
Germanorumpopulió ufurpatum rara &privatacu- jufque audentia, apud Cattos in confenfum vertit, ut primum adoleverint crinem barbamque ßsbmittere, nee hifi hofiecafo exucre votivum obligatumque vir- tuti oris habitum; fuper fanguinem &ffolia revelant frontem, fequetum demumpretia nafcendi retulijje, dignojque patria acparentibusferunt;i<mavü &im- bellibusmanetfquallor. Door hetftout beftaanvan enige weinige, is het een gemeen gebruyk onder den Catten, gelijk ook by de andere Duytfe vol- ken , dat fb haaft als fy beginnen tot hare manlijke jaren te komen, fy haar hair en baart fonder enige afkortinge laten uytwafTen, en haar ruyge geftal- tenis niet eer afleggen ('t welk fo tot dapperheid verlooft en verbondenis) voor al eer dat fy de vi- (5tory hebben; na de overwinninge is het dat fy omtrent de bloedige doodelighamen, mitsgaders den buyt, haar hair afkorten, roemende dat fy de regte beloninge harer geboorte verkregen hebben, en haar felven regt getrouw voor haar vaderland, en ouders gedragen hebben; Maar by de blode, en die haar geduyrig buyten den krijg houden, blijft altijd defe vuyle geftaltenis. Daar van is een goed voorbeeld van den Vorft
Claudim Civtlü,by den felven Tacituslib. 4. Annal. Civilis, inquity Bar bar o voto ,pofi cepta adverfm Ro- manos arma, propexum rutilatumque crinem patra- ta demum c&de legionum depofuit, dat hy fijn ge- kemde en lang gekrulde geel hair, niet en liet kor- ten , voor dat de legioenen der Romeinen gefla- gen Waren. Paulus Diaconus, verhaalt in fijn Men- gelmoes der Hiflorien, onder anderen van dmSue- vifen oorlog tegens de Saxers, datter fes-duyfent Saxenfe van den oorlog waren overgebleven, de- welke beloften deden, dat fy nog hair nog baart fouden laten affcheeren, voor dat fy haar van de Sivevifegewroken hadden; het welke volgensge- tuygenis van veel andre Schry vers, onder veel vol- ken een gebruyk geweeft is, en fo gemeen 'is ge- worden, dat vele natiën daar van haren naam ge- kregen hebben,als onder andere zyn de LongobarS ofte Langhaarden. 0 De kjoekße en vroomfie, ] Tacit. de tJWorib. jy
Fortijfimus quifqueferreum annulum (ignominiofum idgenti) velut vinculumgefiat^donecfe cade hoftis abfolvat; plurimis Cattomm hicplacet habitus, jam- quecanentinfignes, & hofiibus fintul, fuifque mon* firati. Omniumpenes hos initiapttgnarum, hacpri- ma fmtper acies, vifit nova. De ftrijdbaarfte onder haar dragen in 't gemeen een yferen ring, gelijk eenboeye, ( dewelke onder haar fmadelijkis) en leggen defelve niet eer af, voor dat fy door haren, vyand te verflaan haar felven daar van bevrijd hebben. Deiên dragt is by leer vele onder den Katten behaaglijk- In defe deugden dragen fy haargrijfè haren, en fy vertonen dit felve fo wel by den vyanden , als by den haren; uytdefebe- ftaan debeginfelen des gevegts, en defe zyn altijd in de voorfte flag-ordre, die feer nieuw is om te aanfehouwen. f Omtrent ie bloedige Ughamen f] Tacit. Corpo-%9
ra,
|
||||||||||||||||
?s
|
h Haar
|
kinderen
|
en naafle bloed, ] Tacit. de
|
|||||||||||||
Mor tb. Heredes fuccejforefque fui calqueliberi, &
mdlmn Teflamcntum. Si Uberi nonfimt, proximm fradtti in pofijJïmeJratres,patrui,avunculi. Quan- topluipropinqmram, quo major affnium numerus, tantograliofiarfeneUus, nee ulla orbitatüpretia. De kinderen fijn erfgenamen van haar ouders, en is by haar geen makinge van uyterfte wil bekent; dog indien daar geen kinderen zyn, fo ftaan in den naaften trap om de goederen te befïtten, de broe- ders en oomen, beyde van vaders en moeders we- fen; hoe dat jemand meer bloedvrienden heeft, oe dat fijn ouderdom heerlijker en aangenamer is, en die geen kinderen heeft is in geen aanfien. j$ * Na ouderdom, ] So verhaalt Tacit. d. lib. de Morib. van de Tencters ofte Drenters. Interfami- liaal, inter penates, & jura fucceffonum, equitra- dunmr; excipitfilim', non ut c&tera maximus natu-, fed pront ferox bello, £5? melior. Sy geven onder de geflagtcn de paarden aan malkanderen over, even als hare huys-goeden, en geregtigheden der erffe- niilen; welke paarden een van de fbonen ontfangt, nietde oudfte van jaren , gelijk in andre erfgoeden gebruykelijk is, maar diegene dewelke dekloekfte en ftrijdbaarfte ten oorlog is. Hier uytisniet duy- fterlijk aan te merken , dat gelijk als nog tegen- woordig in Engeland, den ouften fbon als het hooft van her geflagt, in het befit van het nalatenfchap gefielt wierd, dog daar geen fonen en waren, heb- ben ontwijfFelijk de dogtersde errrènifiè aanvaart, om darter gefeid werd, daar geen kinderen en zyn, komen de broeders tot het befit van de erffenis. Ic Sonder enig bevel byujierfie uille, J Succejfo-
res fiti cuique liberi, & nullum Teflamentum. ' De fufters kinderen , ] Sororum filiü, inquit
Tacitm, idem apud t/ivunculum qui apud patrem honor. QuidamfinBiorem, arclioremque huncne- xum fmguwU arbitrantur, tanquam ii G? animum firmim, & domum latim teneant. De fufters kin^ deren hebben gelijke eer by haren oom, even als hy haren vader; ja fommige menen dat defèn band van verwandfehap allerheil ig ft en allerfekerft is , agtendc die fodanig te wefen , dewelke het ge- moed fterker verbinden , en het huys beter by een houden. Wat hier van de reden zy, is beden- kelijk ; het fchijnt een dobbel verband van vader en van ooms wegen; maar waarom dat niet fo wel en meer in de broeders als fufters kinderen ? of niet we! dat de fufters kinderen fekerder zyn ? 77 Dog een twede reden is waarschijnlijker , dat vele volken haar geflagt-rekening door de vrou- wen opgetelt en gerekent hebben; het welk ook de oorfaak is dat *JMathem en Lucas, een verfchei- den tellingefchijnen te maken van de afkomfte van -Kriftus, datden een ook door de vrouwen getelt heeft, en de ander alleen door mannelijke oir , het |
||||||||||||||||
ATA V I EN. &i
fy een fchild en fodanig een halve fpiefè ofte jjftfettt
hebben; de voetknegten fcbieten van haar allerley , werp geweer, ja felf een man alken weet met grote kragt veel ftukken te gelijk feer verre uyt te Wer- pen 5 in 't gemeen gaan fy naakt, of feer ligt ge- kleed , met een kort roksken, want by haar is geen hovaardye in enige kledinge , uytbefondert hare fchilden, die fy met verfcheyde uytgelefen verwen heerlijk vercieren } daar zyn ook weinige onder haar die ruftingen ofte harna0en hebben, en nau- lijks ifler in een geheel leger een of twee,die een hei- met ofte ftormhoed gebruyken. Van defe halve fpiefen fpreekt ook Tacitm esfn~<
nal.1. alwaar Germanicm onder het werp-geweer ook rekent praufia, & breviatela, afgebrande en korte fpieffen; fófeid hy ook op een ander plaats * Non loricam Germano, non galeam, ne fcuta qui~ dem ferro nerv o que firm ata ^fedviminumtextm ,vel tenues &fucatas colpre tabulas. De Duytfers gebruy- ken geen harnas, nog geen ftorrnhoet, nog heb- ben hare fchilden met enig yfer-werk beflagen, of met taje pelen verfterkt, maar van matten gebreid* ofte van ligtehoute berden,met verfcheide kleuren opgetoyt; Daar uyt men fïen kan, dat fy tweder- hande fchilden hebben van tene matten, ofte van ligte houte berden, hoedanige matte fchilden men leeft dat ook de Scyten gebruykt hebben y. Hero* dotus verhaalt ook 't felve van de Perfen, dewelke fy Crates, dat is gebreyde en gevlogte horden noe- men. Doch Plutarchm fchrijft, dat de uytgemon- fterde keur-ruyters by de Duytfers ook heimetten gebruykt hebben, met opftaande wildvangde ve- deren en pluymen. f Haren isifgod Herculem, ] Tacit. de Morib.
Herculem primum omnium virorumfortmm ituriin prdia canunt. Als fy ten ftryde gaan,fingen fy lof- fangen van hunnen Afgod Hercules} den fterkften boven allefterke en kloeke helden. Vanden Af- god Hercules werd hier voor op het /W. Hooftfittkj Num. 5 en 10. breder verhandelt. 1 Namen fy hare naafie magen f\ Tacit. d.libro$$
de Morib. Quod prmcipuum fortitudinis incitamen^ turn efi, non cafns non fortuita conglobatio turmam aut cuneum facit ,fedfamilu &propinqutiates, &in proximo pignora, unde ululatm feminarum audirij unde vagitus infantum. Hi cuiquefanBiffimi tefies , hi maximilaudatores. Het is een byfondereaanprik- keling tot den ftrijd, dat hare krijgsluyden niet by geval t'famen lopen, en hare troepen maken, maar uyt geflagten en bloedverwanten by een vergade- ren,en dat fy hare lieffte panden, dat zyn hun vrou- wen en kinderen, met haar nemen; Wanneer den ftrijd aangaat,hoortmen een groot gehuyl der vröu- wen, en eengroot gekryt der kleine kinderen , de- fe zyn de allerheyligfte getuygen van hare vromig- heid, en de hoogfte agters van hare kloeke daden. « Te vermanen en aan te moedigen, ] Tacit. dé
Morib. Cibas Ö hortamina pugnantibm geflant. Memoria proditur quafdam acies inclinantesjam G? labantes a feminis reflimtas , confiantia precum G? objeäu peiïori*, & monftrata cominrn captivitate* quam lange impatientius feminarum fuarum nomine timent. De vrouwen waren gewoon hare mans fpij fe toe te brengen, en met eenen haar tot dapper- heid aan te moedigen; men leeft van fommige flag- ordres, die airede aan 't wijken waren, en den moed Nn a genoeg- |
||||||
VïI.Hooftstuk. OU D B
rafuórum, etiam in dubiis prdm rcferunt. De li-
chamen van hare verflagenen,nemen fy ftraks weg, felf in twijftelagtige ftrijden. Dit komt met onfe manieren van oorlogen over een, by dewelke goe- de forg werd gedragen tot het begraven der doden, en wegdragen van de gequetfte, tot welken eynde fomwijlenten.wederzydenftilftand van wapenen werd verfogt, en toegeftaan. gl 4 In het paardrijden en[wemmen,] Taeit.de
Morib. Erat & domi eques, prxcipuo nandiftudio , arma equofque retinens, integris turmis T{henumper~ rumpere. Sy waren wel te paart, en wel ervaren in 't fwemmen, konden met de volle wapenen te paard fittende, den %hijn over fwemmen. Pomponius Mela Rb. 3. cap. 3. Nandi etiam fludium illüefi: Sy kunnen ook wel fwemmen. Idem Tacit, d.lib* de Moribus, TenBeri, mquit, folkum bellorum decuss equefiris difciplins arte pr&cellunt. Nee major apud Cattos peditum laus, quamTenVieris equitum. De Bremers, den luyfter van den gantfen oorlog, fte- kenbyfonderlijk uyt in de kunft van het paardrij- den , en hebben geen minder lof van haar ruyte- rye, als de Katten van haar voetvolk. Herodianus hb. 7. 'ßunt Germani nandi peritijßmi. De Duytfers zyn de aller-ervarentfte in 't fwemmen ; en lik 8. verhaalt hyvande Over-njnfe, dewelke met Ale- xander en Maximius in oorlog waren. Quod quum nequepons neque navigium adeffent, quibus tranfinit- teretamnem exercitus, fubfiitit incertm confiüi mi- les. zAt Germanorum quidam, ignari quam rapido abruptoque impetu feruntur Italia flmnina, ratique fenfim influere campis , quemad modum apud ipfis, aufifeque & equos nandi peritos alveo credere, vi am- nis dbfeptipericrunt. Dat dewijl noch brugge noch yaartuyg by de hand waren , daar mede het volk over de Rivier konde gebragt werdends het krijgs- volk aldaar ten eynde raad blijven ftutten; doch enige Duytfers, niet wetendeden fnellen loop van de Italiaanfe Rivieren , en menende dat die, gelijk als by haar -luyden den ftroom, langfamer hand landewaart in liep, ervaren in 't fwemmen, hebben liaar verftout fig met hare paarden te water te be- geven , dog zyn door den fnellen loop van de Ri- vier gebleven. Van de dapperheid der Batavifimy- terye, en ervarentheid in 't fwemmen , werd in vele gelegentheden hier naar cap. 11. breder ver- handelt. 81 r Haar wapenen tegens hare vjanden , ]] Rari
gladiis, am majoribm lancek utuntur. Hafias vel ipforum vocabulo frameas gerunt, angufio & brevi ferro , fed ka acri, & ad ufum habili, ut eodem telo, prout ratiopoftu, vel commns vel eminmpugnent, & eques quidemfcuto frameaque contentm efl. Pedhes J&miffiliafparguntplumquefinguli, atque in immen- fitm vibrant , tmdi , aut fagulo leves> nulla cultui jatlatio ; fcuta tantum leïiiffimk coloribm difiin- guunt. Paucis loric<£, vixttni , alterive caffis , aut gatea. Daar zyn weinige onder haar,die geen fwaar- den ofte grote hellebaarden gebruyken , in 't ge- meen hebben fy halve fpicffen, die fy met haar ey- gen Duytfewoordenpfïiemm noemen, dewelke op het einde een kort en fmal yfer hebben: dog zyn van fodanige fcherpte en gedienftigheid ten oorlog, dat fy met dit geweer, na dat de gelegent- heid vereyft, beyde van na by en van verre weten te vegtem De ruyters genoegen haar fo wanneer |
||||||
LUSTRATA. I.Deeé.
en van hun goede dienften onder defelve betuig
kunnen doen. De reden is, dat defelve jonge Edelluyden, en
krijgsluyden kinderen, tot geen andre faken als ten oorlog opgevoed, niet ledig, en fonder oeffening van dapperheid kunnen fijn, offy {patten uytin dertelheid, en vervallen tot kwaat en onmanierlijk leven. Hier van fpvcekiTacit.deMorib. German. aldus : Quatiens bella non ineunt,plus per otium tran- ßgunt , dediti fomno, ciboque. Fortiffimus quifque acbellicofiffimus nihil agens. Date: Als fy niet en oorlogen, brengen fy meeft haar tijd over met le- digheid , en vervallen veel tot lang flapen , en goe- de cier te maken; de kloekfte onder hun trekken niet met allen ter hand. z Verkofen hunne Overßen met gemene toeflem- 86
ming, ] C&far de Bello Gallico lib. 6. 'Vbi quü ex princifibmin concilio fe dixit ducemfore, utquifi* qui velint profiteantur. Confurgunt ii, qui C caujam & hominem probant ,fituwque auxiliumpollicentur, atque\a muhitudine collandantur; qui ex lüfecuti non /fint, in defertorum acproditorum numero ducuntur, omniumque rerum iis poßeafides abrogatur. Dat ü; Soo wanneer jemand uyt de Vorften fig in de ver- gadering als Veldoverfte aanbied, aan die gene die hem fbuden willen volgen; gaan fy alle by den an- deren ftaan, die hem daar voor aannemen, en wien fy hare byftand en huJpe beloven; die dan uyt den ielven hoop hem niet en volgen, houden fy voor een fchelm en een landverrader, dewelke in gene faaken enig aanfien of geloof werd gegeven. De Kennemers fetten die gene die fy tot hunnen
Vorft verkor en,op een fchild,dat fy op hare fchoü- deren gefchort hadden , en droegen den felven fo door het gantfe Leger,als zynde dit een verheffinge en eer van den nieugekoren Vorft, gelijk als dat van den O verften Bnnio verhaalt werd,by Tacit. lib. 4. Hiflor. Erat in Caninefatibm flolida audacw Brink* claritate natalium inßgni, impoßtm fcuto, moregen- tü &fieflinentum humeris vibratm, dux diligitur. a Sy fielden den uytflag , ] Tacit. d. loco Tortu-Sf
nam inter dubia, virtutem inter certa numerare. De fortuyn, en 't geluk of ongeluk flellen fy onderde twijfièlagtige faken, de kloekmoedige dapperheid houden fy voor faken diefeker gaan. b Sy verlieten haar meer op de dapperheid van%%
haar Overßen, ] Tacit. d. loco, Plus reponere in du- cequam in exercitu. Idem eod. lib. Ducesexemplo potiusquam: imperio anteaciem agunt.De Veldover- ften ftellen fig voor aan in de flagordre, niet om te gebieden, maar het volk met hun voorgang aan te moedigen. Waar van den felven Tacitus nader reden geeft, d. lib. de Morib. als hy feid: Cum ven- tum eflin aciem, turpeprincipi virtute vitici, turpe comitatui virtutem principis non ad&qmre. f am vero infame in omnem .vitam ac probrofum ,ßperßitem principi fito ex acie recejfijfe Jllum defendere ttugrïf fua quoquefortiafattaglork ejus ajfignarepi'&cipuum facramentum efi. Principes pro viïloria pugnant» Comités pro principe. Soo wanneer het tot lfryden komt, is het fchande voor den Prince, dat hy in vromigheid van fijn onderhebbende Overfien, in kloekmoedige dapperheid foude te boven gegaan werden : gelijk het ook fchande voor de mede- Vorften foude zyn, datfydemate van ftrijdbaar- heid van haren Prince niet en iouden voldoen; wy- |
||||||
2S4 BATAVIA IL
genoegfaam verloren gaven, dat die van de vrou-
wen gantfelijk herftelt zyn geweeft, door haar ge- ftadig bidden, en door het vertonen van hare blo- te boriten, nevens de aanftaande dienftbaarheid, die fy haar als na by aanwefen, daar fy om haar felfs, en om haar vrouwen wil een groten afkeer van hebben. 3a w Kloeke krijgsluyden boven andere volken^] Ta- cit.de Morib. Omnium harum gentium virtute pr<z- cipm Batavi. Onder al defe volken zyn de Bata- vieren de kloekiit en voornaam fte; en een weinig daar na, Tantmninufumpr&lm-umfepofiwveluttela atque artna bellis refervantur. Sy werden alleen tot den aantogt der veldfiagen gefchikt; en gelijk als het wapcntuyg tot den oorlog bewaart. Plutar- cbusin Ottone, Ingladiatores, inquit, quiperitia & Animo , ad aggrediendum habebantur inßgnes , in- vexit Varus nsllphenus Batavos. Tegens de fcher- mutfers, dewelke in kloekheid en ervarcntheid , de voornaamfte tot een aanval jegens den vyand ge- houden wierden, heeft Farus Alphenus de Batavie- ren geftelt. x In den oorlog fier groot beleid en verfiand,"] Ta-
cit.de Morib. Multum inter Germanos rationüacfo- lertü: prdponere eleüos, audireprapofitos, nojfe or- dines: intelligere occaßones, dijferre impetus, difpone- re diem, vallare noblem. By den Duytfin zyn fcer goede redenen en kloek vernuft; fy verheffen die fcer hoog. dewelke fy verkoren hebben, en hoören garen die fy verheven hebben; fy erkennen al die gene,dewelke in enig ampt der overheid geftelt zyn; fy verftaan de gelegentheid der faken, ook weten fy de heftigheid van haren toorn op te fchorten; fy weten de gelegentheid der dagen waar te nemen, en des nagts weten fy haar met vefhngen te verze- keren. ge V Andre volken te hulp ,j Tacit.Ub.de Morib. Si ei vit ai, in qua ortifunt, longa p ace, & otio torpent, plenque nobiüum adolefcentium petunt ultro eatna- t ion es, qua tum bellum frerunt: quia £5'ingrata gen- ti quies, &facilius inter ancipitia clarefcttnt, mag- numque comitaium non nifivi belloque tueantur. In- dien het volk, daar onder fy geboren zyn , door langduyrige vrede en ledigheid, begint te verluye- ren en te verflauwen, foo trekken veel van den voornaamfïen jongen Adel van haar felfs na die volken, dewelke enigen oorlog voeren, om haar te hulp te komen; want de fülle rufte is gants on- aangenaam voor dit volk, om dat iy door het ge- vaar van twij velagtige faken, veel ligter tot beerlijk- heid opkomen, en f o grote gemeente niet wel fon- der oorlogen kan werden gehouden. So hebben fy de Romeinen grote hulp en byfiand
gedaan, en als by defelve niet te doen en was, zyn fy voor en metPompejo tegens Ptolomeum naare/£- gypten opgetrokken, als te fien by A, Hirtium, in fijn Alexandrijnfe Oorlogen. En naar Spanjen tegens Cn. Pompejum, Gtfar de Bello Civ. lib. 3. Naar Ma- cedonien, tegens de Getenen Parthen, Dio lib. 4.5. aAppian. zAlexandrin. ltb.%. En met den Kaifir 0- ilavian. voor de Stad Perufen, om defelve te ont- fètten. Het welk nog jegenwoordig by ons in gebruyk
is, byfonderlijk onder den Duytfin Adel, dewel- ke niet geagt en zyn * als fy niet by jongs onder an- dere Vorften en volken ten oorlog gedient hebben, |
||||||
VlI.HooPTstüK. Ö-Ü D B
ders is het eeuwige fchandvlek efi gedurig verwijt,
dat den Princc in den ftrijd gebleven zy, en fy lie- den ontlopen, en haren Prince fouden overleven; Want haar voornaamfte eed-betrachtinge, is den Prince te befchermen, en hem met alle kloeke da- den te verheerlijken; So ftrijdcn de Princen om de overwinninge, en de onderhorige Overften voor den Prince c Weinig twijffelachtigegevegten,~] Tacit. d. loco
de Lattts: %ari excurfm & fortuitapugna. By haar zyn weinig uytlopen, en niet veel twijvelachtige gevechten. d Meer op bun voetvolkj, ] Tacit. lib. de Morib.
In umverfum, inqmt, plmpenespeditemroborh, eo- que mixüpr&lianmr, apta & congruente,ad equeflrem pugnam velocitate peditum,quos exomnt jnventute di- lèïlos anteactem ponunt. Als men hun oorlogs-be- drijf op hetnauwfte wildoorfien, fo bevindmen dat haar meeftc macht in het voetvolk beftaat; Derhalven fy in den ftrijd gemeenlijk vechten met ruyterye en voetknechten, door malkanderen ge- mengd , feer wel met den anderen overeen komen- de, door de fnelle raddigheid van hare voetknech- ten , die fy uyt de befte van haar jongelingfchap uytfoeken, en in de flagordre vooraan fetten, go e In de vorm van een Beitel, ]j Daar van defelve troppen cunei dat zyn beiteltroppen, genomt wer- den , Acies per Cuneos 'componitur, leid Tacit. d. loco., de flagordre werd door beiteltroppen t'famen gevoegd; En een weinig verder. Non cafits, nee fortmta cenglobatio cuneum aut turmam fach, fid familie C? propinquitates. De gevallige t'famenlo- pingen der troppen -, en maken geen hopmanfehap- pen, ofte beiteltroppen onder haar, maar de geflag- ten, en maagfehappen. f Door malkanderen gemengd,/j Waarom de
oude Duit fin, hun meer op het voetvolk, als op de ruy tery vertrouden, en defelve met den andéren vermengt wierden, verhaalt Tacit. d. loco, dat ha- re paarden niet moy van maakfel, nochte fnel in Jt lopen waren, en niet fchielijk keeren noch wen- den en konden. Equi non forma, non velocitate conjpicui, fed nee variare gjros in morem nofirum docentur. In retlum aut uno flexu dextros agunt, Ten anderen, gel ijk alshy van de Katten verhaalt, dat de ruyters dat eigen hadden, dat fy wel fchie- lijk aanvielen, doch wederom haaft konden geftuyt werden. Equefirmm, inquit, fane virium id pro- prium , cito parare viEloriam, cito ceder e. Gelijkmen ook by dagelijkfe ondervindinge
fiet ,dat niet altijd wel en gelukt, den eerften aan- val met ruyterye te beginnen, om dat, fo wanneer deeerfle troupen geflagen of geftuyt werden, de Volgende, die fo datelijk niet gelijk en kunnen kee- ren , over malkanderen vallen, en haar gants redde- loos maken. |
A T A V I Ê N. :4j
fe ruytery aandrongen , en defelve man voor man,
met hunne hands over handfe korte en lange pie- ken, van hunne paarden af drongen, en by nafon- der quetfen, de gantfe ruyterye weer- en redde- loos maakten, daar door de ander afgeweken Deen- fe en Duitfi troppen herftelt, den ftrijd hervat- tende, de Sweden t'enemaal wierden geflagen. "Welken veldflag, zynde de twijvelachtigfte in het aandoen, de allergrootfte vi&orieis geweeft , daar enige Chronijken van gedenken , dat oyt dé Deenfe op de Sweedfe bekomen hebben. So wei- nig kan de ruyterye tegens de welflgeoten en in • goede ordre geftelde voetknechten doen. S Uyt fijn plaats te wijken, ~\ Tacit. d. loco,Cedere 9 j
loco, dummodo rurfm infles, confilii quam formidinü arbitrantur. So fietmen dikmaals in den oorlog, dat door den fchijn van wijken en fchielijk hervat- ten en wederkeren, gelijk op nieuws aangemoe- digt, en uyt vreefe van onverwachte hulp enby- ftand , de flag werd gewonnen. die anders twijfel- achtig , en gelijk als half verloren was. h Sijnfchild en wapentuig achter te laten,^Tacit. ofc
d.libro. Semum retiqttiffepracipuumflagitmm, nee autfacris adeffe, aut concilium intre ignomimofo jas> multique (uperflites bc-Herum infamiam laqneo finie- runt. Sijn fchild achter te laten, is voor haar de meefte fchande, en werd fodanigeen eerloos ge- houden, en voor hem is niet geoorloft in Gods- dienftige, oflandftands rakende vergaderingen tej genwoordigtewefen. En vele dewelke indenoor- log, met haar buyten 't gevecht te houden, waren, overgebleven , en haar niet vromelijk hadden ge- dragen , hebben haar felven, om de fchande en fmaatheid te ontgaan, verhangen en geworgt x sJfyCet groot ge fang en gejuyg, ] Idem Tacitm. 9 3
Ituri inpr&lia canunt, Accendtfnt animos, futur&que ugna fortunam ipfb cantii augurantur •■ terrent enim trepidantve pront fonuit acies. Nee tam vocis quam virmtis ille concentm videtur. ^jfeElatur pr&cipue afperitat font, CS'fraclum murmur , objeÜn ad os cutis, quoplenior i§graviorvox repercujfuintume- eat. So wanneer fy ten ftrijde gaan, fingen fy fekre deunen en gefangen, door dewelke fy de gemoe- deren van malkanderen opwekken, ja felf door fo- danig wakker fingen, verwekken fy de overwin- ninge van haren toekomende ftrijd; Want fy ver- fchrikken andere ", of fy werden felf verfchrikt t na gelegentheid van den weerklank des geluyts* hetwelk haar flagordre van hem geeft; want dïü gefang achten fyniet alleeneen vermakelijke een- dragtigheid van ftemmen te wefen, maar houden hetvoor een bewijs van ftoutigheid, en befonder- . lijk hebben fy eep behagen in een harde weerklank des geluyds, en in een gebroken mommelende galm, waar toe fy haar fchild aan haar mond fetten* opdat haar ftemme daar door grover geluyd, en |
||||||||||||
fterker weerflag make.
Dit werd noch tegenwoordig in den oorlog by
meeft alle volken onderhouden, fo tot aanmoedi- ging der krijgslieden , als om daar mede defelve in goede ordre te houden; Hier toe dienen de Trom- 94» petten en Trommels, daar mede defelve tot een een- parigen-aan-en optocht gehouden werden, en ook in den ftrijd dienen tot aanmoediging van defelve j De Trommels onder het voetvolk,ende"Trom- petten onder de ruyterye. Kn 5 yait
|
|||||||||||||
00
|
Hier van hebben wy een levendig voorbeeld,
|
||||||||||||
in den flag op het Eiland Funen, in Novemb. i6f6.
tuffen de Koningen van Denemarken en Sweden voorgevallen, in welken flag de Denen en Dmt- fen , gants reddeloos en genoegfaam aan 't wijken zynde, den flag foude verloren zyn geweeft, indien defelve door de Hollandfe niet en hadde herftelt geworden, beftaande veel uyt welgeoeffendepiek- dragers, dewelke in feer goede ordre gefloten, fcer langfaam en gelijk als voet voor voet op de Sweed- |
|||||||||||||
LUSTRATA, I.Deeiu
illius egregii Scriptoris uti verbis übet, pofi hac ag-
grejfum efi, Argivi qmdem, Socyque acriter, ac cum impetu adorientes. Lacedemonii contra feani- ter fub Tibiarum pr¢u, Tibicinibus multü lege confifientibns, non adeo divmarei gratia, verum uti junBim & veluti rythmo incedentes in hofiem tende- rent, neque ordines Ulis diffparentur, quod in magnis exercitibus, ubi congrediendum efi, fieri filet. Dat is: Den voornamen Grieken Hiftori-fchrijver Thjcidides verhaalt, dat de Lacedemomers, erva- ren oorlogfluydcn, geen Trompetten geluykt, maar het fluytenfpel in den oorlog gebruyt hebben, niet uyt enige plegte van Godsdienft, nochte ook dat daar door de gemoederen van de krijgs-knechten fouden werden opgewekt, en aangehift, daartoe Cornetten en Kromhorens bequaamzyn, als in te- gendeel , dat fy daar door befadigder en in gefchik- cer ordre fouden werden gehouden, het welk door de gelijkheid van het fluytenfpel werd gematigd; Meinende datter in de bejegening jegens fijne vian- den, en in den aanval der veldfhigen , nietbequa- mertot den wclftand en kloekmoedige uytvoerin- gekonde wefen, als datfy dooreen fachtertoon befadigd, nietal te heftig en onvoorfichtig fouden aanvallen • Daarom als het op een ftrijden ging, en het volk in flagordre geftelt was, en men op den. viand foude aangaan, waren de pijpers in 't midden geftelt om op te fpelen, met fodanig bcfadigt, vermakelijk, en heerlijk voorfpel, dat de onmatige driften gewelt der kriigsknechten, door die wei- gematigden toon wierd erhouden , dat fy niet van den anderen quamen te verdeilen en verftroyen j Wy füllen de woorden van dien loffelijken Schrij- ver felf verhalen; So fy aan malkanderen qua- men , vielen de Grielen feer heftig aan; in tegen- deel quamen de Laeedemoniers feer langfaam by, onder het geluyt van de fluyt-fpeelders, die in feer goede ordre opipeelden, niet fo leer om enige heili- ge pligten, als dat de krijgsluyden gelijk als op een gepafte maat, en gefamender hand tegens den viand fouden aangaan. Daar van ook Polibius Megalenf. Hifior. lib, 4,.'
cap. 20. vermaan maakt, alshyfeid: Neque <zfti- mandnm, vet er es Laeedemonios & Cretenjesloco Tu- ba übiam & rythmum adbeüafinc cauja nfurpaffe. Dat is: Men moet niet geloven, dat de oude La- demoniers en Cretenfèn , in plaats van de Trom- petten , het fluyten-fpel en maat gefang in den oor- log fonder reden fouden hebben ingevoert. Halttattes, Koningvan Lydien, heeft ook vol-
gens tuyg van Herodotus lib. 1, inden oorlog te- gens de Mylefiers pijpers en gelijkluydende fnaar- foeelders gebruykt, daar van den lèlven A. Geil, d.lib. i.cap. 10. mede vermaan maakt; Daarhy ook van de Cretenfèn verhaalt, datfy in den aan- vang van den oorlog cyter en lier-fpeelders ge- bruykten, om het volk aan te leiden. Van het trornmelflag, by na onder alle volken af-
fonderlijk en onderfcheidcntüjk in gebruyk, ver- haalt Plutarchusinvita Crafß, en Appianus Alexan- drinusde Bello Parlhico , dat fulx by de Parthers'm. hunne oorlogen en veldflagen eerft gebruykt, en ingevoert foude zyn. k Te vergaderen en raad te houden, ] Tacit. de 9 5
Morib. Germanor. Co'éunt, nifi quidfortuituminci- dent, certis äkbus^ut turb&placuit', confidunt armati. Sikn-
|
||||||
2$6 BATAVIA IL
Van de Trompetten leeft men , w het vierde boek^
eJbCofis cap. io. dat Godt aan Aiofes beval, dat hy twee filvere Trompetten maken foude, tot tJfa- inenroepinge der vergaderingen, en tot den optogt der legeren, daar van den text vers i, z. aldus luyd: forderfprak^de\ Heere tot Mojfe: Maakt u tiveeßlvere Trompetten, en fjfüllen u zyn tot de tfa- menroeptnge der vergaderinge, en tot den optogt der legeren, Dcfebefchrijft Flavimfofephm, z/fntiq. Judaicar. üb. 3. cap. 10. Dat geweeft is een grote fluyte, rondom digt, van omtrent een eile lang hebbende een mondftuk om op te blafen , eindi- gende onder klokswijfe; Even gelijk noch tegen- woordig de Trompetten gemaakt werden. Adin- venit autemJnquit, tub&modum ex argentdfaEla, qua efi hujufmodi, longitudinem habens pene cubiti. Efiautem angufiafifiula , capaaor, prabens Idtitudi- nem qua convemat on ad fufceptionem fpiritm^'clafi ficofino vicina, qua Hebraica Ungua.yocatur Afora. Dek manier van doen, is wel by meeft alle vol-
ken gebruykelijk, maar niet met eenderhandi maakfel van blaas-tuyg ; Het welk veroorfaakt, dat de fchrij vers niet eens enzyn , by wie en wan- neer defêlve Trompen ofte Trompetten fouden gevonden zyn ; De Dutt fers gebruyken veler- hande blaas-tuyg, alle met een muficale harmonie, tot hun veld-gefchrey en aanmoedinge der folda- ten,, als zyn Harpaukgn, Cornetten , Trombonen, Fagoten, Schalmeien; fy gebruyken ook een foort van dwersfldyten, dewelke een feer fhel en aange naam geluid maken; De Switfirs gebruyken ook hunne Peifers, onder het geluyd van den Trom- mel , by ons is een Trompet gelijk als van ouds ge- bruy keiijk, Dionifius Haticarnaffaus Antiquit, lib.i. ver-
haal , dat de nArcades de muficale inflrumcntcn eerft uyt Griekenland in hauen gebragt.hebben. Arcades,in^ftit,inftrumenta quoque mufica in Italiam primi tranfiultffe dicumur, qua.lyra, & tngona £5 lydi vocantur , quum priorum feculornm hommes tantum fifiulis paftoralibm nee ullo alto infirumento mufico uterentur. Aal. Geil. uyt Thucidides, verhaalt dat de Lacedemomers het fluyt-geblaas in den oor- log gebruykt hebben : En uyt defelven Gelhm lib. I. noci. Attic. blijkt dat de Laeedemoniers het fluyt- geblaas , enmaatgefang in den oorlog gebruykt hebben, niet uyt vermaak, maar op dat het volk met gelijken en gepaften trant fouden aankomen, en op den viand fouden aangaan , Autor Hifioria Graca, inquit,gravijpmus Thycidides, Lacedemonios ßtmmos betlatores non cornuum tubarumvefignis, fed tibiarum mod-ulain prdm ufis effe refert,nonprorfm ex aliquo ritu relUgionum, neque rei divin» gratia, neque eüam ut excitarentur, at que evibrarentur am- miquod cornua & litui moliuntur ,fed contra ut ?no- deratiores modulatwrefquefier ent, quod Tibicims nu- meris temperatur. Nihil'adeo in congrediendis hofli- bus , atque in principiü praliorum, adfalutem vir- tutemque aptim rati, quamfiper mulblifonis mitiori- bmnonimmodiceferocirent. Quum procmtlaigitur claffes erant, &'infiruèla acies, cétptumque inhoftem progredi, Tibicines inter exercitumpofiti canere in- ceptabant, ea ibi pracemione tranquilla 0 de/eÏÏabili, atque adeo venerabilt, ad quandam qua.fi venerabi- lif ?nuficiz difciplinam vis, & impetm militum, ne fparfij difpdatiquepromerentfiohibebdtur: Sedipfiiu |
||||||
VII. HOOFTSTUK. OUD 3
Silentium per Sacerdotes, quibm tum & coërcendi
jus efi imperator. Mox rex vel princepü, proumas cuique, pront nobitkat, prout deern bellomm, pront facundia efi , audiuntur , authoritate fit adetidi potius , quamjubendi potefiate. Si dijplicuit fintentia fremitu ajpernantttr,fin pkcuit ,frameas concutiunt, honoratijjimum ajfenfmgenus efi avmü laudare. Sy hebben haar vafte vergaderingen op fekre tijden, ten waar datter jets onverwachts was voorgeko- |
||||||||||||||||||||||||
ATAVIEN. 287
die mede by en uyt den naam van de ge-
|
||||||||||||||||||||||||
H
|
||||||||||||||||||||||||
meente werd verkoren
|
||||||||||||||||||||||||
De regering van Genua, beftaat in 400. per-
fonen , mede by fekere aangelote perfonen jaar- lijks uyt de gemeente te verkiefen: En werd mede ineen groten en kleinen raad verdeelt, by haar Configlio en Sertato genomd, dewelke mede on- der het opperbeleid van een Hertog ftaan : Daar van insgelijks breder hier naar t'zyner plaatfe. |
||||||||||||||||||||||||
98
|
||||||||||||||||||||||||
99
|
||||||||||||||||||||||||
men ,dat geen uytftel en konde lijden; Aldus verga-
dert zynde , fo haaft het de gemeente gelieft, gaan fy gewapent ter neder fitten ; Als zy geleten zyn , wert'er door de Priefters een gemeen ftil- fwijgen geboden, die op fodanigen tijd macht heb- ben'te gebieden; daar na werd den Koning ofte Prince gehoort, en daar na al de andre vervolgens, nadat zy in oudheid van jaren, ofte edelheid van geflacht, in eere van krijgsfaken, of ook wel in welfprekentheid boven andre uytfteken.Defe wer- den gehoort meer met aanfien ,en vertrouwen van ten beften te raden, dan met macht van te gebie- den ; indien haar het gevoelen mishaagt, fo werpen fy het felve met een moeilijke tegenmommelinge omverre3en indien het haar behaagt fo rammelen fy hare priemen door malkander, want het is de aller- eerlijkfte en gefaglijkfte manier van toeftemming, de faken door het gerammel der wapenen te pri j fen. Defe manier van doen , komt met de inftellin- ge van alle vrye Republijquen over een, dewelke by den een dus, by den ander fo, by,uyt den naam, en van wegen de gemeente, onder de beftieringe van een voornaam Opperhooft werd uytgevoert. 96 De Romeinen befloten ook hare faken met
toeftemming van de gemeente, tot welken einde hare Stad in wijken verdeelt was, dewelke alle in 't midden by een kwamen , daar elke Wijkmeefter fijn byfondre plaats had; De voorgeftelde wet die de Vorften en Oudraden begeerden, wierd enigen tijd voor den dag der afkundiging,voor het Raad- huys en op de merkt aangeplakt, en aan elk wijk- meefter twederhande brief kens uytgedeelt, van dewelke op het eene ftond A. Antiquo, dat een ftem van neen en weigering beduyde , en op het an- der V. R. Vti rogas, het welk een toeftemminge van de voorftellinge beduyde; dewelke ftemmen> in elke wijk by fonderlijk op die wijfe, met een van beide dcfelve brief kens te rugge te ontfangen, in een bulle by een vergadert wierden ; En defelve buflen uyt elke wijk by den anderen gebragt en ge- openden de mcefte ftemmen tot toeftemming ofte weigering opgetelt zynde, fo wierd het befluy t ge- maal«, of het voorgeftelde foude gelden ofte niet. Vide A. Gelllib. 10. cap. ao, Paul. Manut. traSi, delegib.Rofin. deAntiq, %oman.lib. %.cap. 3. &no- tatanoflraad tit.ff. de Orig.jur. /. 2. §. t.num.6. 97 IndeRepublijkcvan Venetien be&aat den Raad
gemeenlijk in omtrent drie duyfend perfonen |
In Engeland is den Koning in vele faken ver-
pligt, hetadvijs en goed vinden van het Parlement te volgen, beftaande in het Hogerhuys der Edelen, en in het Lagerhuys der gemeents-luyden. In Duitsland heeftmen mede altoos getracht en 100
onderhouden, tot uytfluyüngevan een eenhoofdi- ge Monarchale regering, de macht van herland te vertrouwen aan vele, die van tijd tot tijd fouden kielen, een bekwaam opperhooft ofte dienaar van den -Staat, dewelke in alle vergaderingen van /V litie ifuftitie en Militie voor aan .fitten, propone- ren , ftemmen en befluyten , na dat de meefte ftem- men goedvinden, en in val van onenigheid tuffen beiden gaan,en deleden tot enigheid brengen, aan dewelke als het hooft van de Militie, alleuytvoe- ringe van dien vertrouwt werd, en te velde om de haaftigheids wille het oppergefag werd aanbevolen. Dit zyn de vrye Furftcndommen des H. Roomlèn rijks, dewelke als Rijks-ftenden en Keurfurften, een Kaifar tot een algemeen hooft verkiefen. Wat de Hollandfe en Nederlandfe regering 10 s
aangaat, dat die mede by de befte en voornaamfte des volks, uyt de gemeente daar toe beroepen, on- der een bepaelt opperhoofd en krijgs-vorft beftaat, t'lèlve werdliier nain 't byfonder verhandelt, |
|||||||||||||||||||||||
ie*
|
||||||||||||||||||||||||
1 Vry[preken, ] So hebben van ouds de Gede-
puteerden en Gefänten, tervergaderingevanden Staat vryheid gehad, hare advijlên , volgens den laft aan haar by hunne Steedfè vergaderingen ge- geven, vrymoedig en.fonder bekommering , van hare perfonen te mogen uyten; So heeft pok felfs den Koning van Spanjen, in den jare 1 5 66. den ver- bonden Edelen,brieven van verfekerheid gegeven, nopende het gene by haar Staatsgewijfe was beflo- ten , als breder te fien by Eorre, in fijn Nederlandfe Hiflorien, het tweede boek,pag.6j. En is dienthal- ven, by de Staten van Holland, op den ly.fuly 1663. aan de Edelen, Steden en andere, de Vergaderinge frequenterende, verleent een aÜe van indemniteit, en volle verfekering , van hunne advyfen vrymoe- dig te mogen inbrengen, fonder daar over in lijf, goedjftaat, ofte officie te mogen werden gemo- lefteert, ofte geinquieteert, gelijk hier naar breder t'zyner plaatfe fal werden verhandelt. m In de vergadering voorgefielt ivierd,~\ Tacit, de
Morib. Si difplicuit fintentia, fremitu ajpernantur^ Sinplacuitjrameasconcutiunt. Honoratijfi mumafi fenfui genus efi ,armis laudare, |
||||||||||||||||||||||||
uyt den adel en voornaamfte der gemeente, <alhoé£ " Ter gehoorfaamhetd,] IdemTacit, d. loco. Nee
wel felden meer als vijftien hondert in de raad ver- 1 %egibm infinita aut libera potefias, exemplo potimy fchijnen , daar men mede met het lot van fekere ko- ! qmmimperiopr&fiunt; 0 paulo pofi, Rex velprinceps gcltjens van filver of van goud tot dien einde om- I audiuntur, authoritateßadendi magis, quamjuben |
||||||||||||||||||||||||
gedeelt, en by yder in eenbuffe geworpen, alles
befluyt; Daar by de faken werden verdeelt , en gefchikt in een groten en kleinen raad, daar van de manier van doen, hier naar breder werd aangete- kent, doch alles onder de oppermacht van een |
||||||||||||||||||||||||
di potefiate. Dat is: De Koningen hebben geen
volflagen ofte volvrye macht, en werden meer uyt hun deugt, als gebieden gehoorfaamt, en een Ko- ning ofte Prins werd inde vergadering gehoort, meer om aan te raden als om te gebieden. Niet
|
||||||||||||||||||||||||
LLÜSTRATA. I.Deel.
; heidvoor Godinnen gehouden Zyn; als wanneer
; het gefag wznVelleda begon aan te Waffen , omdat I fyde G^rw/wwhaarovcrwinningeennederlageder j vyandfe troppen voorfeid had. So verhaalt Taci- tus, een weinig verder van defelve Velleda, dat de ! Tentters haren uytflag en verdrag aan CivilisenVel- ! leda fielden, dewelke fy door haar gefanten met I gcfchenken lieten begroeten, dogfy konden haar nietperfoonelijk naderen, om met haar mond aan mond te fpreken ; fy onthield haar op een ver- heven toorn , van waar fy het antwoord als jets dat van boven kwam, door jemand van haarHofge- findmoftenverwagten. Arbitrum, dicebantTen- èleri, habebimus Civilem & Velledam, apud quos pa- Ba fancientur , fic lenitü, fubjungit author, TenEle- ris legati ad Civilem £§ Velledam miß cum donis , cuniïa ex voluntate Agrippinenfiumperpetravere.Sed coram adire, alloquique Velledam, negatum. <±Ar~ cebantur ajpetlu, quo venerationü plus inejfet. Ipfia edita in turre, dilecim e propinquü confulta refpon- faque, ut internuntius numinis,portabat. Pomponim Mela fpreekt van defelve aldus: Hb.
l.cap.6. Sena infula Gallici numinis oracnloinfi- gnü efi , cujus lAntiflttes perpetua virginitate fanb~l<& numero novem ejfe traduntur. Daar is een groot Orakel van een Frankfe Godinne, op het Eyland Sena, alwaar gefeid werd dat negen Propheterffen, door haar fuyver maagden leven vermaart, haar onthouden. Putantque, fëid hy voort, ingeniisfin- gularibuspr&ditoi, maria ac ventos concitare carmi- mbus, fique in qua velint animalia vertere, fianare, qu<& apudaliosinfanabiliafunt, fiire Ventura, &pr<z- dicere: fed non nifi dedita adfe opera navigantibus, & in id tantum ut fe confulerent profeclü. En men fcid, dat fy met een bylbndere geeft begaaft zyn, datfy met hare deunen de Zee en de winden kun- nen bedwingen, en haar in fodanig gedierte kun- nen veranderen als fy willen, dat fy kunnen gene- fen, 't gene by andre ongeneeflijk is, dat fy toeko- mende dingen weten en voorleggen, maar niet an- ders als aan die gene dewelke met voorbedagten raad, en om geen andre oorfäken tot haaj komen overvaren en reylên. 1 Ten onderpand, ] Tacit. d. Hb. Vt effwacius ob-
ligentur animicivitatum , inter obfides quoque nobiles puella imperantur. Op dat het verband te kragtiger fy, werden ook de edele jonkvrouwen tergyfe- ling en ten onderpand gegeven. 1 By haar ivarengeenbefchreven Wetten f\ Tacit. 106
Plus ibi boni mores valent quam alibi bons. leges. Al- daar gelden de goede zeden fo veel, als by andre hunne goede wetten. ''tSelvefchrijft/^Crf/T/^. 6. Commentar, van de oude Franken, dat fy feer weinig by gefchrift aantekenden, maar alles 10 wel de landftandfe als goddelijkke faken aangaande, hun gedenken en onthoud aanbevolen lieten. In facrü , inquit , neque f as effe exifiimant ea litterk mandare, quumin reliquüfere rebus, publicü pri- vat if que rationibus Gr&cis litterk utantar. Idmihi duabus de caufis infiituijfe videntur, quod neque in vulgus difciplinam ejferri velint, neque eos qui dtfeunt litteris confifos, minus memoria fiudere. Quod fere plerifque accidit, utprafidio litterarum, diligentiam inperdifcendo ac memoriam remittant. 1 Alleen vafie en onverbrekelijke gewoonten , ]
Daar van enige by den gemeltèn Tacitus werden uyt-
|
||||||
aS8 BATAVIA I
Niet haafiig, maar wel overdag, ] Ita Tacit. de
Monb. Deliberant dumfingere nejciunt, confiituunt, dum errarenonpojfunt- Sy beraden haar als fy twijf- felen en befluyten als fy het feker zyn. io5 ° Een yderfijn laagte doen, ] Tacit. d. loco. Li-
cet apud concilium accufare quo que, £•? dificrimen ca- pitis intendere. Op haar vergaderingen is het ook geoorloft, de misdadigen te befchuldigen, en ter betigting aan te brengen, op poene van gelijke ver- fchuldigingop fig te nemen. ï°4 Daar uyt kan men fien, dat ook het felve onder
haarluy den plaats had,'t gene dat onder den Romei- nen een wet was, dat die gene die een ander van de hoogfte misdaatbefchuldigde, gelijkeftraffemoft lijden, indien hy hem valfelijk kwam te befchuldi- gen. /. 3. /. 7. ff. de accufat. & inferiptiombus l. uit. Cod. eod. dat ook nog in Duitsland de coftuyme is, voor jemand die een ander ter dood wil befchuldi- gen , dat aldaar een yder vry ftaat, dog fêlden voor- vale , om dat fulks niemant behoeft aan te vangen of hy wil, /. uit. Cod. ut nemo invitus ag. en de malle en verkeerde mededogentheid al veel der men- fên gemoed beheerft, en de misdaden van hun- ne evenaaften doet bedekken , immers tot geen openbare befchuldiging en port, daarom op dat de misdaden nietongeftrart en fouden blijven, publij- ke officieren geftelt zyn , dewelke ampts-halven alle misdaden moeten onderfoeken. P In de boeten,"] Tacit. Difimcliopcendrum ex de-
Htlo. 1 oj- 1 Haar agter-raad met de vrouwen , ] Tacit.
ibid. Ineße quin etiamfanElum aliquid, &providum putant, nee aut confilia earumjpernunt, aut refponfa negligunt. Sy menen datter in de vrouwen jets hei- ligs , of byfonders in is; nogte fy veragten haar- luyder raad, nogte verwerpen haarluyder gevraagd antwoort,- onder haar wierden ook vrouwen tot het Priefter-ampt gebruykt, wiens voorfeggingen fy ook geloot gaven. Daar van Tacitus d. loco fpreekt, als hy (cid : Vidimus fiub Divo Ve'pafiano Velledam, diu apud plerofique numinis loco habttam; fed & olim Auriniam , & complures alias honorati fiint , non adulatione , nee tanquam facerent Deas. Wy hebben ten tijde van den Kaifiar Vefpafianus de jonkvrouw Veilcda gefien, die by vele als een Godinne geëerd wierd, lb heeftmeh ook van ouds Aunniam, en veel meer andere feer hoog geagt, niet uyt pluimflxijkerye, of dat fy als Godinnen fouden gehouden werden; Dio Nic&us üb. 17. ver- haalt dat fekere maagt Ganna, nadcfeVelledage- propheteert heeft. Mafyus, inquit, Marcomanno- rumrex,& Gannavirgo (eapofi Velledamin Germa- nia vates oracula reddebat) Domitianumadierunt. En den felven Tacitm hb. 4. Hifior. verhaalt van defelvc Velleda, dat haar vele gcfchenken wierden toegebragt. tJtyCumius Lupercas, inquit, legatus le- gionis , inter dona mijfus Velledm, en dat fy als een Propheterflè geagt wierd. Ea virgo, inquit, natioms BruÜera , late imperitabat, vetere apud Germanos more, quo plerafque feminarumfatidicas, ££ auge- fcente fuperftitione arbitrantur Deas. Tuncque Veile- da authoritas adolevit, nam profperas Germanisres, & excidium legionum prxdixerat. Defe maagt van Bmtlerfe afkomft, had alommc groot gefag, op der ouden Duytferwïfa, na dewelke vele vrouwen voor Propheterièn, en door aanwas der bygelovig- |
||||||
VI l Hooftstu K, OUD
uytgedrukt, dewelke wel meeft met onfe jegen-
woordige algemene Land-wetten over een komen. Als daar zyn ten I, dat een man maar eene vrouw mögt hebben. II. Dat tuffen de man en vrouw een'ohdeilbare gemeenfehap was van allehaar goed. III Dat het naafte bloed het goed erfde. IV. Dat de huwelijken der kinderen niet mogten gefchie- den, als met bewilliging en goeddunken van de ouders en naafte vrunden. V. Dat niemand voor lijn twintig jaren toegelaten wierd, fig ten huwe- lijk te begeven. VI. Dat de flaaffe dienftbaarheid by haar (o niet bekent en was, en in de gemene huyshondinge tuffen Heer en knegt was. VII. Dat hare Staats-vergaderingen uyt den Vorft ofte Prin- ce des volks beltonden, en niet van vrede ofte oor- log befloten wierd, als met gemene toeftemminge des volks; En in Regtsfaken, ten I. Dat elk Dorp zyn byfondcren Regter hadde. 11. Dat de lij fftraf- felijkc befchuldiging een yder onder gelijke ftraffe vry ftond. III .Dat de ftraffen na de grote der mis- daden groot of klein genomen wierden. IV- Dat de geld-boeten tuffenden Heer, ofte gemene faak, en den beledigden aanklager verdeelt wierden. V. Dat de vyanden des Vaderlands, overlopers en landverraders, aan een boom wierden opgehangen. VI, Dat de vagebonden en eerlofe ten toon ge-
fielt , en met drek en vuyligheid gefmeten, op een horde gebonden,en in't water verdronken wierden. VII. Dat een vrouw in overfpel bevonden, aan
de man ten ftraffe wierd overgegen, ofte anderfints het haar afgefchoren ten huyfen uytgeleid, en op alle hoeken van de ftraten gegeeffelt, als eerloos uyt het gefelfchap van eerlijke luyden verbannen, en achter land gejaagt wierd, en fb voort. Gelijk^als by die van Lacedemonien, ^ Cic. in
Oratione wo Flacco, daar hy de reden bybrengt, waarom dat de Romeinen ook hunne wetten, fb wel uyt de onbefchreven gewoonte, als uyt de befchre- ven wetten van die van Lacedemonien fochten in teftellen. Ab ^thenienfibus , inquit, humanitas doUrina, relltgio ,frugesjura fleges orta, atque in om- nes terrai difiribut&putantur. Lacedemoniorum vir- tusjpeblata & nobilitata, non folum natura corrobo- rata, verum etiam difciplinaputantur, quifoli toto or- beterrarum fiptmgentos jam annos Ö? amplirn unis moribus, 0 nunquam mutatis legibus vivunt. Van die van Athenen, feid hy, is de welleven theid, ge- leerdheid, godsdienft, en van defclve hebben de wetten en rechten haren oorfprong, dewelke de gantfe wereld door geplant zyn; Maar in die van Lacedemonien, werd die deugd fèlfgeacht en ver- heerlijkt, dewelke niet alleen uyt haren eigen in- borft, maar ook door hare leeringe verfterkt en voortgefet is, die alleen onder alle volken, nu over feven honderd jaren, en langer by haar oude ge- woonten , fonder enige verandering van wetten ge- leeft hebhen; So fpreckt ook Pktarchus^in Ljcurgo, over het inftellen van hunne wetten. Lycurgus firiptoi leges nonpofitit, itaenimjudicabat eaadfeli- citatem civitatis, & virtntem omnium maximum adferrent momentum; ito. demum manere immobilia, fimoribus & educationi avium implantarenttir, fir- mam voluntatem ex hü elementisoriri, qu& neceffita- tüefi validijfimum vinculum. Lycurgus en heeft niet gewilt, datmen gefchreven wetten foude ge- öruyken; Hy meende dat het felve een groot |
||||||
B A T A V I E N. 28?
voordeel aan de deugd, en voorfpoet van de ge-^
meente bybragt, en dat de wetten onbeweeglijk en onveranderlijk fouden blijven, indienmen de on- derhoudingevan dien, aan de manieren en opvoe-. dinge van het volk kwam te bevelen, om datfe uyt een ftandvaftige fterke wille voortkomt, dewelke hetkragtigfte verband der noodfake is. Welke deugd in haren oorfprong te onrecht
die van Lacedemonien werd tocgefchreven, maar veel eer den ouden Duitfin toekomt, van dewelke fy defelve manieren en inftellingen mogen hebben ontleent. En dien lof nergens anders door ver- dwaalt is, dan dat de oude Duit fin geen' dingen hebben befchreven , om dat gelijk Tacitus ver- haalt, de letterkunft by haar lange onbekent was,en fy geen werk van fchrijven en maskten.Litterarum- ficreta, feidhy, viripariter acfeminA ignorant. u De b er egt ers van ge lij k^ en ongelijk^, 3 Eligun-*0^
turiniifdemconciliis ^principes, qui juraperpagos vicofquereddunt. In defe vergadering werden ook hare Princen en Overheden verkoren , dewelke macht hebben, om een yder in fijn dorp en gehugt recht te doen. w Dewelke Comitésgenomt ivierden^Tacit. Cen-
tenifingulisexplebe Comites,confiliumfimul&' auiho* ritasadfunt. Defe hadden enige tot hondert in ge- , tal, uyt de voornaamfte der gemeente onder haar, die haar vanhunnenraad,endefïelfsuytwerking dienden, die hem gedurig oppaften, daarom fy Co- mités , dat is metgefellen genomd wierden. Dit maakten een aanfienlijk getal ter vergade-
ring , als elk fijne Comités en gefellen mede bragt» defè waren ook onder den anderen van minder en meerder gefag en aanfien onderfcheiden, na dat elk heer dat infehikte, enden een voor den ander ftelde. Gradus quin etiam £5? ipfi comitatus habet, inquit Tacitus ,judicio ejus quemfeclanwr. Magna- que comitum amulatio, quibusprimus apud princi~ pemfuum locus, &principum cuiplurimi & acerrimi comités. Hac dignitas, h& vires, magnofemper eleèlo- rumjuvenumglobo circundari. In pacedecus, in bello pmfidium. Nee folum in fua gente cuique, fidapud finitimas quoque civitates, id nomen, ea gloria efl^fi numero ac virtute comitatus emineat. Expetuntur enim legationibus, & muneribus ornantur & ipfaple- rumque fama bella profligant. Dat is: Defèn ftaat van medegefelfchap, heeft ook verfchcide trappen, die te vergunnen ftaan aan het oordeel des genen diefy volgen; Defe metgefellen hebben ook dik- maals groten yvertwift onder den anderen, elk om de eerfte plaats by fijnen Prince te hebben, gelijk ook onder den Princen felf, wie de meefte en kloekfte gefellen onden hun mögt hebben. Dit is haar heerlijkheid en haar macht, dat fy altoos gaan omsingelt met een groote fbet,en gevolg van jonge Heeren, daar mede fy beduyden haar heerlijkheid in tijd van vrede, en hun fterkte in den oorlog; En niet alleen heeft den Prince aldus in de meefte me- nigte van gevolg, fodanigen naam by fijn eigen volk, maar felfs ook by fijn naburige vrydommenj Want fy werden tot gefantfehappen verfocht, en met gefchenken vereert, ja dikwils houden fy de oorlogen door de ontfaggelijheid van hunnen naam. Defe gefellen trekken ook met hunne Heeren
en Princen in den oorlog, daar fy malkanderen tot
O o kloek-
|
||||||
;
|
||||||||||||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||||||||||||
I. D
|
||||||||||||||||||||||||
2^0
|
||||||||||||||||||||||||
EEl.
|
||||||||||||||||||||||||
kloekheid en dapperheid porren ; Door dien het
een Prince niet en betaamt, van fijn mede gefelfchap voor by gegaan te werden, en noch veel minder foude betamen, fijnen voorgaande Prince te verla- ten , of hem in kloekheid en dapperheid te wijken. Ouum ventum eß in aciem, inquit Tacitus, turpe p-t incipi virtute vinci , turpe comitatui virtutemprin- cipis non adaquare; jam ver o infame in omnem vitam acprobrofum,fuperftitemprincipifuo ex acie receffijje. Illttm defendere, tue ti ,fua qnoque forüafailaglorU ejm aßgnare ,pr&cipuumfacramentum efi. Principes pro viEloriapugnant, comités pro principe. Uytdefc Princen werden de Veldoverften ge-
koren, op hunne aanbiedinge, volgens tuyg van pil. C&far, lib. 6. de bello Gallico, als hy feid, Vbi ejtiis ex principibtu in comiliofi dixit ducemfore, ut quifequi velintprofitcantttr, confurgunt ii, qui G? cau- fam G? hominemprobant. Omtrent den welken de andere Princen haar houden, gelijk als haar met- gefellen omtrent haar, en gelijk die van haar metge- fellen ge volgt werden ,fo volgen fy den Veldover- ften, en gelijk als den Poëet sjfytartialis van gelij- ke dienftbaarheid, fo wel in hoger als minder ftaats perfonen , in fijne fchimpdichten icherft, Epi- gram, xviii. lib. ii. ad Maximum Mane falutatum venia , tu dicerü iffe
Ante falutatum. Jam fumus ergo pares; Sum comes ipfi tam, mmidique aut ambulo Regis
Tucomesaherms: Jam fumus ergopares. Dat is:
Ik kom des morgens u begroeten;en men feid,
Dat gy al uyt zijtjOm den Koning op te wachten> Ik ben u metgefel, gv van fijne Majefteit.
Wie is nu meer in dienft, of gy of ik te achten ? |
||||||||||||||||||||||||
befchrijft hare begraveniffen der doden, datde-
felve eerft wierden verbrand, doch flecht en fon- der enige ftöet of koftelijke toebereidfcls, anders als wel de Romeinen en andere volken, dewelke hunne pragt in alle koftelijkheid van toeftellinge, gewaad, en fpecerye, daar in hebben uytgebecld. Funerum nulla, inquit, ambitio, idfelum obferva- tur ut corpora clarorum virorum, eert is lignis cre- mentur, firuem rogi nee vefiibus nee odoribus cumu<* lant. ïti de dode lijken vertonen fy gants geen pragt, alleen werd dit by haar onderhouden, dat de dode lichamen van heerlijke mannen met byfonder hout verbrand werden, en in de ftapeling van het hout des lijkviers werden gene kledingen noch reukwerk bygebragt. Sepulchrum cefpes erigit, mo- numentormn arduum & operofum honorem ut gra- vem defunclis afpernantur: De Grafftede werd met aarde foden opgeregt, want koftelijke eerftuk- ken der Graffteden verwerpen fy, als befwaarlijk voorden overleden. y Gelijk de Romeinen, ] Van den koftelijken 110
ftöetentoeftelvande %omeinen , in't verbranden en tumelen van hare doden, fchrijft den felven Tacitus feer omftandelijk, lib. 3. zAnnal van A- grippina, over den toeftel der overgebleven affe van haar man Germanicus. Mißrat duas pnstorias Co- hortes Cafer , addito, ut Magifiratm CalabriA, Apu- lique & Campani fuprema erga memoriam filii fut munera fungerentur. IgitnrTribunorum, Centurio- numque humeris Cineres portabantur. Pr&cedebant incomptafigna, verfifafces, atque ubi Colonias tranf- gredeventur, atrata plebes, trabeati equites, pro opi- bus loei, vcflem, o dor es aliaquefunerum folennia cre- mabant: etiam quorum diverfa oppida, tarnen obvii, £J? viElimai,atque ar as diis rAanibusfiatuentesJachry- mis & conclamationibus dolorem tefiabantur. Dat is: DenKaifarhad haar twee lij ffchut-bendentoe- gefonden, en daar by ook bevolen, dat de O verig- heden van Calabrien, Appulien en Campanien, haar laatfte gedienftigheden, ter liefde van de geheuge- nis fijns foons fouden betonen ; Derhalven wier- den fijnedoode aften gedragen, op de fchouderen van de Oppermeefters en Hooftlieden, voor aan gingen de vaandelen opgerolt en onopen gedaan, en de roebondels waren omgekeert, en waar fy voorby enige volkfaten henen trokken , daar kwam haar het volk tegen in fware rouklederen, en de Ridders in haar lange rouwrokken, en branden na de gelegentheid, en vermogen van hare plaats, kledingen, reukwerk, en andere dingen tot de tu- melen gebruykelijk; Daar kwamen ook by enige volken van verre gelegen, deden offeren, en fiel- den altaren voorde ziel-goden, en betuygden hare droefheid, met wenen en onderling huylenenge- fchrei, met gebaar enluyderftemme; DenKaifar Julius getuygd ook lib. 6. comment.de bello Gal' lico, dat de Gäulen feer pragtig en koftelijk waren in den uytvaart hunner lijken. Funera, inquit, funt pro cultu Gallorum magnifica &fumptuofa. |
||||||||||||||||||||||||
108
|
Sulks dat ook defe naam van Comités, Prince-
|
|||||||||||||||||||||||
lijke metgefellen, een naam is geweeft van groten
ftaat en heerlijkheid ; in plaats van dien, leggen wy hedensdaas Graven, het welk in ons duyts, overfte Rechters beduid; Dewelke ook hare trap- pen van hoogheid en waardigheid hebben; Gelijk als Paltsgraaf, dat is Overfte des Kaifarlijken pa- leis, Landgraaf, Overfte des lands, Markgraaf, overfte des Marks, Burggraaf, Overfte van fekre fterkte ofte burgt, en onderhoringe van dien, Gent» graaf, een Overfte van een gebied, over vele dor- pen te famen, het welk ook tot minder bedienin- gen gepaft werd, als fijn, Rhijngraven, Dijkgraven, Watergraven, Plujmgraven , alle Overften en Reg- lers in hun ampt; Hetwelk ook niet oneigentlijk voor Princen en,OpperfteVorftcn genomen werd, gelijk als de Graven van Holland genomt wierden, tanquam ipforum Judicum Judicei, fêid Grot. cap. y. de Antiq. Reipubl. Batav. Quia principum munus efr pr&cipiwm, inquit, jus dicere , om dat het voor- naamfte van fijnen dienft is, het Opperregterfchap boven alle rechters, en te beforgen dat alle Colle- gien van Juftitie werden gehandhaaft,daarom noch . jegenwoordig de Hoven van juftitie den titel ge- bruykenvan Stadhouder, Pr&fidenten Raden, en de jaarlijkfe verkiefingen en veranderingen van de Schepenen en Regters in fteden, tot defTelfs ver- kiefinge ftaan. 105 x Het affierven en begraven der doden,] Tacitus |
||||||||||||||||||||||||
in:
|
||||||||||||||||||||||||
Defe manier van de doode lichamen te verbran-
den , is niet alleen by den Kelten, maar ook by meeft alle volken vanouds ingebruyk geweeftj Uytgefondert de Hebreen, Chaldeen en Perfew, dewelke hunne doode lichamen in de aarde, ter verrottinge begroeven, als te fien, Genefcap,^. en cap. 50. daar de andere volken vremtvan wa- ren, |
||||||||||||||||||||||||
',
|
|||||||
A t A V I Ë W. , . 29è
a Hun ivapeMuyg en het geflacht e paard,' ] Tacit.
d. loco j Sua cuique arma, quovundamigni&equu's adjicitur. Het wapentuyg van den overleden; werd mede op het vier geleid, en bydefommigé ook deflèlfslijfpaard Wy feggen (hetgeflagtepaard,) om dat defelve,
niet levendig op het vier geleid, fnäaf eerft geflacht- offert wierden, volgens tuyg van f ui. Ckfar com- mentar. 6. Etiam ammalia juflüfunebribm "confeEla cremabantur. En wierden niet alleen de paarden, ter goeder gedachten van den overleden, benevens' 'i het wapën-tuyg verbrand, maar hebben ook de flaven en knechten uyt gètrouwigheid omtrent haren Heere hun laten flacht-offeren , en mede doen verbranden. Cc/ar d. loco; Omnia qua vi- vis cordi fuijfe arbitrabantur , in ignem inferuntt etiam animalïa, acpaulo fup'ra hanc memoriam ,fer- vi & clientes, quosab iis dÜeü'os efli c'ónfiabai, juflis funebribus confeclis una cremabantur. Al het gene by den overleden liefen waard geweeft was, wierd met hem mede verbrand, ook de beeften , en wel- kers goede gedachtenisnoch verder gaat, de flaverf en dienftelingen, dieby den overleden in arhtinge waren geweeft, wierden na de afgeleyde pJe-gteri van het flacht-offer, mede met haren Heere ver- brand ; Welke manier van doen, ook by de oude Grieken in gebruyk is geweeft , gelijk Homerui Iliad. xxili, den Tumel van Patrocfus, door dé uytvoeringe van Achilles befchrijft. *
Struxeruntpyram centum pedum quoquo ver-
Jiïmi Inqu'epyra fuprema cadaver pojuerunt, triffiet
cor de; —.-----• Quatuor ante pro eera cervice equos
Feftinanter injecitpyra ,graviterßtjpirans.
Novem huic Regi menfariicanes erant i
Éx quibuspyr& mjecit duos obtruncaiös.
Duodècim quoque Troum magnanimorum fi-
liosfortes Ferro matlans (mala quippe mente meditaba-
tur opera) In ignis robur projecit fêrreum, ut depafcere*
tur: Datis:
Daar wierd een Jijktumel opgerecht van hori-
dert voeten in 't vierkant, daar het doode lijk op ge- fetwierd j metgro.terieergeflachtedroefheid, daar hy met aller yl, vier vah des overléderis lankhalsdé paarden, met eén fugtent gebaar dede inwefperi; Delen Koning had negen tafelhonden, daar van hy twee geknokt en geftompt in den fel ven tumel me- de inWierp , ën buyten dien bragt hy twaalf kloeke en dappere fbnen van gróte mannen têh' flachtoffer, en liet defelve mede ter verfoeninge van den Koning in't vier werpen , wanthy en docht niet veel goeds van hém, omtrent fijn levéri. b Degetrouiüde vrouwen,] Hier van werd by
Tacitus, nochby C&far, enig vermaan gemaakt; Doch uyt andere Schrijvers blijkt, dat ook onder' de Duitfeti, de vrouwen der afgeftorvene ter liet dé van hare mannen, om haaf gètrouwigheid uyt te beelden, ten flachtoffer geleid wierden, om té gelijk met hare mans te werden verbrand; Daar" 60 2 uyt
|
|||||||
VII.HöoFTsTurëi OUD Ë
ren , dat eens mënfen lichaam foüde verrotten i en
de bederflijkheid onderworpen zyn, als menen- de volgens de leere van Pythagoras, dat de ziele der afgeftorvene, op zynen tijd wederom in een ander menfe verwandelde en overging; Het welk dereden is, waarom datfy niet en hebben gewild, dat hunne lichamen fouden verrotten, maar, die te gelijk met de ziele aan het vier, het welk fy ook voor een God hielden, hebben willen opofferen; "Van hun gelove der afgeftorvene ziele, betuygd Diodorus Sicului, lib. 5, Hifior. aldus: Pythagorm. apud Mos opinio evaluit, quod anima, hominttm im- mortales, in aliud ingrejfa corpus j definito tempore denuo vitam capejfant. Ideoque in funeratione mor- tuorum quidam epifiolas propinqui defunffi infcrip- tas in rogum conjiciunt ,ut ab iülegantur. Dat is: Het gevoelen van Pythagoras, werdby haar mede aangenomen : Dat deonfterffèlijke zielen , door den ingang van een ander lichaam, op zyn tijd we- derom leven aannemen; Daarom defbmmigein het lijkofferen, enige brieven by de naafte vrienden gefchreven, by het lijk wierpen, op dat die t'fijner tijd mochten werden gelefen. Uyt defe algemene manier van doen, van fo vele
oude volken, magmen befluyten ; dat de döode lichamen te verbranden, de affe te vergaderen , en tengrave te brengen, geheel oud is, en federt fo niet als voor de Zundvloed in gebruyk geweeft is. Van defe manier van doen , onder de volken des Ouden Teftaments,getuygen de volken van fabesi in het verbranden van Saul en fijne fbnen, ï. Sa- muel 31. Van dewelke de Romeinen, 't fel ve pnt-' fangen en nagevolgt hebben , en by wien defe manier van doen, voor den ommegang met defèl- ve,niet bekenten was, volgens tuyg van Plinius^ lib. y, cap. 54. Ipfum corpus? inefuit, apud Romanos cremare j non f uit veteris inflhmi, terra condebanfttr, Atpoflquampofi longinquis bellis obrutos erui cogno- vere ,tuncinfiitutum; Et tarnen mult& familkprifi cosfervavere ritrn. Sicut in Cornelia nemo ante Syllam DiÜatorem traditurcrematus. Het verbranden' felf, is by de Romeinen geen oud gebruyk geweeft, fy wierden onder de aarde begraven; Doch na dat fy door véél uytlandfe oorlogen overvallen j hébben Vernomen,dat de doode lichamen wierden ont- graven , is het felve eerft ingeftelt; En zyn noch vele gedachten by de oude manier van begraven gebleven; So en is in 't geflachte van Cornelius, nie- mand voor Sylla den Roomfen Veldheer verbrand geworden: uyt vreefe dat hem by vergelding ge- beuren mocht, het gene hy aan Marius gedaan had, wiens beenderen hy dede opgraven > en in de ftroom Anienis werpen. 2 Opeenflapel,] Daarvanfchrijft frocopiui
Gothic, lib. %, aldus. Ipfi multomm lignorum firue tn altkudinem congefla, homineque in fummo ejus fafligiopofito ,ßatim omnialignaincendebant, ab in- fima parte ßmpto initio. Vt primum veró flamm* refedit, colleblaprotinm ojpt terra condebant. Sy ftä- peldqn een groten hoop hout op malkander inde hoogte, daar fy het doode lijk opleiden, en ftaken alle het felve hout van onderen op aan brand; En fo haaft als de vlamme begon op te houden; Ver- gaderden fy de affe en het overige gebeente, het welk fy in een aarde kruykoftè fteene pot deden, en alfo in hetgrafneder fettedcn^ ' |
|||||||
LUSTRATA. I.Deel.
quifpiam eorum five confenuiffet, five morbo corripe-
retur ,protinuscogebatur apropinquk effagitare, uti fe quam primum exhumank tollerem. Tum UU limo- rumflrue in akitudinem congefia , defuperquehomms in fummo faßigio impoßto , Herulorum quempiam immittebant, qui cultro eum conficeret. 'Utprimum verointerfeElor defcendit ad propinquos defuncli, con- tinuo biomnia ligna ab infimis faElo initio, incende- bant, ubiautem flamma refidit, colleEta ojfa fub ter- ram condebant. Heten was niet gcoorloft, dat de ftokoude onmagtige, en doodkranke in 't leven bleven, dewelke dan aan de naafte vrienden moften verfbeken, dat haar leven mögt werden geëindigt; Defe wierden weg gedragen, en op een hout ftapel opgetut, daar fy dan jemand van het volk deden opklimmen, die defelve met een mes foude doden; Dewelke fo haaft hy afkwam, de naafte vrienden het hout van onderen begonden faan brand te fte- ken,en fo haaft en was de vlamme niet gedaan,of fy vergaderden de afle en overige gebeenten , en de- den het felve begraven. Onder de Indianen, is defelve manier van verbranden der doode licha- men, en gewillige navolging der vrouwen, van ouds en tot noch toe in gebruyk, dewelke daar grote pompe, en koftelijkheid in plegen, fo daar van in der fel ver befchrij vingen doorgaans werd ge- le/én. e Haar afgefiorven doden doen begraven,] Dit 114
is de oorfaak, waarom Tacitus en Cafitr van geen brandofferen der doden enfehrijven, dewijl doen ter tijd de bègrafêniffen lange in gebruyk waren, voornamentlijk onder de Duitfin , omtrent den Rhijn gefèten. * Tot, kennis van de Heilige Schrift f] Volgens
welke onder den Hebreen en Chaldeen, een oud gebruyk geweeft is, de dooden te begraven. Want wy hen en merken uyt hunne pligten en cermo- nien , verfcheide fekere tekenen van den rechten waren Godsdienft, gelijk die voortijds by de Pa- triarchen isgeoeffentgeweeft; want wie heeft haar oyt geleert offerhanden te flagten, defelve op aarde, en van fbden opgemaakte altaren op te offeren, en haren Godsdienft te oeftenen in de openlugt, in boffen en hagen; Wie heeft haar geleert, dat den foenoffer der afgeftorvene met frifle en machtige dieren, ook met menfen, en het gene fy allerliefft plagten te hebben, ge/ehieden moft ? Van waar hebben fy geleert, dat fy geen Priefteren mogten hebben, uyt het gemene volk, maar die gene, de- welke uyt Koninklijken, ofte Vorftelijken bloede geboren waren; Al het welke, en wat des meer is, fyvande Scytiers-, hunne voorvaderen, en by gevolg van de kin deren van No ach geleert hehben; So heeft het menfen offeren , ookzyn oorfaak, en fijn gevolg van Ifadks voorgenome offerhande, zynde het lieffte pand, dat abraham op de wereld hadde, welk voornemen en gehoorfaamt gebod Gode aangenaam was, het welk by de volken ge- hoort en verlpreid , oorfaak heeft gegeven van fulks na te volgen. - o Eengoed en noodßkelij^tverl^j,"] Sie Genefi$-1I5',
daar Van een erfbegravenis gefproken werd, de- welke Abram koft van Ephron den Hetiter, voor hem en fijn gantfe geflacht. Sie Genef.cap. 50 13. Daar uyt dan te fièn is, datdebegravcniffen der doode lichamen van alle oude tijden, onder de Vaders
|
||||||
?2 BATAVIAIL
uyt foude geloven , dat fulks niet algemeen onder
de Duitfen geweeft is; Maar alleen by de oude Kelten en Noordcr Duitfen gepleegt is: Hier van {'chrijftProcopiusdereb.Gothic. Itb. 2. P^rodefunclo, necejfe erat rtxorem, qu£ virtutk exifiimationem confcqni ,gloriamque apud pofteros reünquere vel- let , laqtteo apud viri fepulchrtim , non longe pofl vitamjhüre. Ou& hocfacererecufarethanc ignomi- nu nota manebat, & a martti propïnquk rnfeflatio. De man overleden zynde, moft de vrouw, dewel- ke enige liefde tot haar man had, en by hare nako- melingeneen goedenaam wilde nalaten, haar om- trent het graf van haar man laten ver worgen: Die dat niet en dede, wastefchandevanhetvolk, en verachtinge voor des afgeftorvens magen en bloed- vrienden. Strabo verhaalt van de Thraciers lib. Geograph, x v. dat onder defclve de vrouwen, felfs mede in het vier fprongen, om benevens haar mans te werden verbrand, en die dat niet en deden, dat fy niet geacht en wierden. Apad quofdam uxo- resfponte quoque cum viris comburi, qu& id recufent inglorim ejfe. Van de-felve fchrijft ook Pomyonim Melalib.t.cap. z. Necfemimsqutdemfegnk efiam- mas,fifper mortuorum virorum corpora interfici, fimulquefepelirivotum eximium habentfê quiaplures fimulfingulis nupt&funt tcujus idfit deern, judicaturos magno certamme affettant, eflque maxime Utum> cum in hoc contenditur vincere. By de vrouwen is een grote kloekmoedigheid, dewelke het een grote eer achten, benevens haar doode mans gedood, en met hen begraven te werden ; En want daar vele vrouwen ecnes mans zyn,is onder haar voor de oor- decluyters, een groten ftrijd , wie dat die eere fal hebben; En is eengrote blijdfchapvoor diegene, dewelke hier in komt boven te fteken. Van de Thrachiers, getuygt Herodotus Hiflor. lib.<y. me- de het felve met defc woorden : Singuli plures ha- bent uxoreSé Si qun eorum deceffit, difceptatio magna fit inter itxores, acri amicorum circa hanc remfiudio, qnmdm pr&cipue a marito fuerit düeEla. Qua, talk judicata cß & hunc honorem adepta efi, eaa viris tßmulieribus exomata adtumulum a propinquisfimo maEiatur, unaque cum viro fepelitur, azterk uxori- bus idfibi pro ingenti calamitate ducentibus, nam id ekfummo dedecoridatur. Dat is: Eenyder heeft daar verfcheide vrouwen ; En fo jemand aldaar komt te overlijden, is onderde vrouwen van de- felve een groten twift, ter nauwer onderfoek van de magen en vrienden, wie van defelven hy het lieffte mag hebben gehad; Dewelke daar voor werd ge- houden, en die eere komt te genieten, die wierd van vrouwenen mannen feerkeurlijk opgecierten opgefchikt, tergravegeleid, en aldaar van de naa- fte maag van den overleden gedood, en met den overleden te gelijk begraven; Het welke de andere vrouwen voor een groot ongeluk houden, dat fy dieeerenieten mogen hebben , want hetfêlve haar voor een groot verwijt verftrekt. c Haar getrouwfle dienaren,^ Cef.dJ.ó-Etiam
fervi, G? clientes, quos ab ik deletlos ejfe conftabat, jttftk funenbus confeSik, una cremabantur. Daar van breder hier voor verf. Het wapentujg en ge- flaebte paard. d Defiohgudeenonmagtige ,] Daar van fchrijft
' Procopius d.lib.z. Gotb. Hiflor. Nee fenefcentibus,
nee morbß ajfeftis vita amplius fruifai erat. Sed ubi
|
||||||
•VIÏ.HOOFTSTUK. OUD B
Vaders van het Oude Teftament in gebruyk ge-
|
ATAVIE
ten erfgenaam over gaan
|
293
, en aan een ander tot fo-
|
|||||||||
weeft zyn; Om dat de natuur ons leerd,datmen het
lichaam des redelijken menfen, niet en behoort weg te werpen , tot onteeringe en fchendinge, en den Godsdienftons vermaant, het felve te bewaren en op te fluyten, tegens den dag der opftandinge uyt den doden. Sie Genef.50. 5,6, Numeri 33.4. Deutern. % 1 • vers 23. en fob 5.16. So hebben die Van fabes, de lichaamen van Saul, en fijne fö- nen , dewelke by den Philiftijnen te Betfan aan den muur gehegt waren,en nu enige dagen onbegraven waren geweeft, enonbequaamomte kunnen bal- femen, (fo alsmen aan der Koningen lichamen plag te doen) weg genomen, en om niet verder te be- derven,verbrand,en de beenderen begraven. 1. Sa- muel 21. vers 12,13. -^aar uytmen o0^ ^en kan' dat ook onder fommige volken des ouden Tefta- ments,het verbranden der doode lichamen, en vergaderen der gebeenten en affe ter begraeftenifle, in gebruyk geweeft is. h Wederkeren moet,] Getieft. l9' fo'tfiveet
mves aanfihijns, fultgy u brood eten, tot dat gy tot de aarde wederkeert, dewijl gy daar uyt genomen fijt, wantgy fijtftofi, en gyfult totfiof wederkeren. «16 i HareErjgraven,] Ais is geweeft de erfgraf- ftede van Abraham , die hy van den Hetithers koft, en voor hem en fijn gantfe geflacht fchikte, Genefi 23. en ^49. versiy, daar facob fijn kin- deren beveelt, dat hy in het felve graf fijns oude va- ders foude begraven werden ; dat daar toe was gekoft en opgeregt. Ik,worde, fëid hy ,verfamelt tot mijnen volke, begraaf my by mijne Vaders in de fpelonke, die daar is in den akker Ephrons des Hethi- ters, in dejpelonke die daar is in den akker tJ^fachpela, die tegen over Mamre is, die Abraham met dien akz ker gekoft heeft vanEphronden Hetither tot een erf- begrajfenis. ^Aldaar hebben fy Abraham . begra- ven,en Sara fijn Huysvrouwe, daar hebben (y Ifäac begraven, en Rebecca fijn huysvrouwe, en daar heb f'^Lea begraven. In't felve graf zyn ook de been- deren fofephs, want hy wierd eerft in ^Ägypten be- graven » Genefi 50.2,6. enaldaar bewaard, tot dat fijne gebeenten met den uyttocht van de kinderen Ifiaëls uyt zAgypten, hondert en vijftig jaren daar na, door Mofes, volgens de beloften by den kin- deren Ifra'ëls gefworen, ten felvengravezynover- gebragt, Exod. jj vers 19. Hier uyt foude men oordelen, dat dit graften
fpelonke aAbrams, al voor die tijd een erfgrafftede Ephrons geweeft is, daar uyt de grote weldaad der Hetithers werdaangemerkt,dat fy aan Abraham een fpelonke overgaven, diefy tot een erfgrafftede voor haar felven gefchikt hadden , welke manier van erfgraven voor fijn familie en geflacht te fchikken en houden, by ons van ouds feer gemeen is geweeft. Daarom ook voor geheiligde en onwandelbare goeden zyn gehouden. /. 5,6. &l. 8. de Religiof. &Jumpt. funer.junB. §. 7. & feqq. infiit. de ter. divif. So verre dat vele luyden gemeent hebben, dat alle graven van die natuur Waren, dat defelve onder het geflacht moften blijven, fonder daar van te mogen fterven of vererven, of dat defelve van den geflachte niet en fouden mogeri werden vervremt; Daar door veel van defelve, door ver- loop van tijd,van de rechte eigenaar zyn afgedwaak, dewelke nochtans, fo wel tot den naaften en rech- |
danig gebruyk mogen werden verkoft en verhan-
delt, als enig ander goed. Sie Grou Inleid. %. boek num. 14. Groeneweg. ad. 1.1.7. infiit, de Rer. divif. & ad Rubr. Cod. de Rellig. &fitmpt.funer. k De oude Stad Santen f\ Daar van.noch ver-
fcheide potten met enige overige gebeente-ftukken, aldaar uytgegraven»in wefen en in liefhebbers han- den zyn. 1 In het Drentfi gedeelte, ] Sie hier van de Be-
fchrijvinge van de vreemde en vergetene nAntiquitei- ten, van oud Vriefiand, befchreven door Jan Pikard van Koevorden, in di V. diflinclie. Die ik door het land van Drent reifende, om die oudheden te be- fien in waarheid alfo hebbe bevonden. *17 m Hunne ofte Reufin bedden,] Den felven fo-
han Pikard, in fijn voor ver haalde befchrijvinge van de Antiquiteiten van Drent, is van gevoelen dat defe grote fteenen en begraafplaatfen, by groote reufen fouden opgeftelt zyn, uyt oorfaak, datfè van fö grote en ongemene fwaarte zyn, en dat die reufèn de eerfte Inwoonders van dat land fouden geweeft zyn; Hetwelk fo heel onwaarfchijnlijk niet en is, dat defe geweften van het oude Vriefiand by reufen, dat zyn tyrannen, en gruwelijke bru- tale menfen zyn ingeruymt, en de fodanige dat landfchap eerft befeten en bewoont hebben, niet fo feer van hare grote (alhoewel de felve ongemene kloekte hadden) maar van haar tyrannis en gewel- dig leven; Want dat in het 1. boek\Moyfes 6.4. ver- haald wierd, dat in die dagen ook reufen op aarden waren, is niet fo fèer te verftaan, van grote ftaturen van menfen boven andere, maar van tyrannen, geweldigers, die de menfen met alle wrevel en ty- rannie overvielen, noch God noch menfen vrefen- de ; Dit fijn de geweldige, die van ouds geweefizyn, fèid den text, mannen van naam en ontfag, daar door een jeder diele fäg, het herte gelijk als ontviel; fodanigwaren de menfen kinderen uyt Cham, en Nimrod , dat een geweldig jager was, voor het aangelichte des Heeren , Genefi 10. 9. dewelke God noch menfèn vreefden, en een wereldlijke magten gebied wilden oprechten, daar medefy de gantfe wereld wilden dwingen, het welk Genefi 1 r. vers^.. byhet bouwen van een tooren werd verge- leken , wiens Opperfte in den hemel was, daar van breder hier voor, in het 1. Hooffiu\, num. 5. Dat fodanige menfen de eerfte Inwoonderen,
van het oude Vriefiand mogen geweeft zyn, is feer waarfchijnlijk,door dien de Noortfe volken, geweldige rouwe en ongemanierde menfen, van ouds groten ommegang, en toeloop met de oude Friefen hebben gehad, volgens het tuyg van de Schrijvers van de Noordfe landen; Sulkswyook bevinden, dat de oude Friefen een veel wreder» harder, en ongemanierder volk geweeft zyn, dan de oude Batavi, omtrent den Rhijn gefeten;Ten anderen wijft haar oude taal, met de Deenfi,Sweed- fe, en Normanfie, feer gemeen,'t felve genoeg uyt.
Den felven Picard, en fchrijft daar niet vremd
van; Dat het wel waar foude kunnen zyn, dat de- felve mogten gefproten zyn van Chams afkome- lingen, de welke haar in't land Cana'dn onthielden, daar van de verfpieders, dewelke uyt gegaan wa- ren, om het felve land te verfpieden, getuygdcn, O o 3 dat |
||||||||||
LLUSTRATA, I.Dèel.
Gewaande nagtfpooken,'] Sie hier van Erafm. n9
in fijne t Samen-fpreuken , in Speïïro five exorci- fmo, van de nagtfpooken , daar in hy op een feer aardige wijfe , de nagtfpooken en ongeru- fiige geeften der verfturvene, tegenfpreekt, en niet buyten waarheid en befchimpt; want dat de ziel-mifTen, totverloffingeder geftorvene uyt het vagevier, en geruftftellinge der fpookende en warende geeften, alleen om het geit dat daar van komt,zyn ingevoert en onderhouden geworden, is een bekende faak; dit was mede een van de voor- naamfte oorfaken, waarom Marthijn Luther, van de Paus-gefintheid is afgevallen , waar van breder 't fijner plaatfe. Daar van mijn een feer goed voor- beeld te binnen komt, het welk op het Dorp , daar ik lange als Secretaris gedient heb, is voorge- vallen , van een man van geringe middelen, dewel- ke in 't water was komen te verdrinken, daar voor de vrouw haar door een C. V. M. Paftoor van het felve Dorp, liet wijs maken, dat tot fijne ver- loflïnge uyt het vagevier, vele Ziel-miffen van no- den waren,om dathy in fijne fonden gefmoort was3 en't felve een hondert gulden of drie foude moe- ten koften; fo dat de vrouw van defel ve man haar had laten bewegen , om fchoon in armoede tot verloflinge van haar mans ziel uyt het vagevier, eeri goede fomme gelds uyt te maken; dog een weinig tijd daar na denfèl ven Paftoor de vrouwe wederom aan fprekende,feggende dat haar man al te fwaarli jk in fijn ziele moft lijden, en niet konde verloft wer- den , of daar moft nog fo veel geld zyn, fo wierd de onnofele vrouw daar over'feer bedroeft, met dat fy uyt haar kleinigheid fo veel geld niet en konde by- brengen,en beftont daar over d'een en d'ander haar nood te klagen; Eintelijk is de fake fo verre geko- men, dat defel ve vrouw beter is on derregt gewor- den, en tot gehoor en aanneminge van den herftel- den Gods-dienft komende, de Paus en Rooms-ge- fin theid t'enemaal is afgevallen, en Kriftum voor den enigen en waaragtigen Mifpriefter en Ziel-ver- loffer heeft leeren kennen, en wierd den Priefter om die en andre faken verbannen. 0 Als die daar in geloven, ] Daar van is een al-
gemene betuygenis, dat alwaar, eri by wie dat in de waarfeggeryen, toveryen ,en nagtfpookeryen geen geloof gegeven en werd, defelve aldaar niet en wer- den gevonden ; fulks ook federt den herftelden Gods-dienft in defe Landen niemand van toverye meer is befchuldigt, veel min veroordeelt; maar alle voorgaande ongoddelijke en onmenfelijkeexe- cutien, en valfe bcfchuldigingen der Rooms-ge- finden , by alle wijfè en regtfinnige als t'enemaal onregtmatig zyn gedoemt, als wy in de onnofele en t' onregtbefuldigde binnen Atregt, die felfs by het Rooms-gefinde Hof en Parlament van Parijsi naar genomen kennis van faken zynherfteld, en in de gedoemde Paufelijké regters füllen aan wijfen. P Tover konfi en nagtfpoken,] Wat de toverye
aangaat, al is't dat defelve by de Indianen y Chine- fen , fapanders, en andere Heiden fe volken , uyt onkunde in grote Afgoderyemisbruykt werd; en de Romanifteo, in een eenvoudig by geloof, om- trent die faken haar hebben laten bedriegen ,* en omtrent de Ncorder Duytfen , als in Noorwegen, de iAlpife en Pyreneefe Bergen, Savoyen, Switfer- land en Bifiajen , noch veel van toverye gehoort werd;
|
||||||
294 BATAVIA I!
dat fy daar ook Reufen geficn hadden van de kin*
deren Enax, ( daar van Num. i j. z z. werd gefpro- ken) daar tegen fy als fprinkhanen fchenen te we- fen; dewelke, alhoewel hy Jofua ten dele zyn uyt- geroey t, en verdelgd, fo zyn nochtans vele van de- felve overgebleven,tot Gafa,Afdop en G'ad,uyt wel- ke den groten Reufe Goliath gefp roten was; daar uyt meent den &lven Picard, dat defcNoordfé vol- ken , by verdeilinge en verplaat finge foudcn voort- gekomen zyn uyt enige Reulën» dewelke byfofua verjaagt,derwaartsfouden gevlugtzyn, omaldaar veilig te leven,van waar defelve in het oxxd&F'riefland fouden overgekomen wefen; Dat (feid hy fcer wel) Denemarlien, Sweden, Gothia , Noorwegen , Hel- ßngen , Finmarken , Biarmia, in ouden tijden ne- ften van Reufen, en geweldige rovers geweeft zyn, is onfeilbaar en fonder tegenfpreeken , fulks wy ook in defe Landen den overval van de Deenfe en Normanfirovers, afkomelingen van defelve heb- ben moeten lij den i Sie verder den fel ven Picard, d. cap. 5. ii 8 n Een vloek\ de doden onbegraven te laten, ] Sie Deuteron, cap.ti. vers 2 j. en van de aloude manier der begravenifïèn en éygen erfgraven, Genef.%^. Ook leert ons de natuyre, dat men het lighaam des redelijken menfe , niet en behoort weg te werpen tot onteringe en fchendinge , en ons gelove ver- maant ons het felve te bewaren en op te fluyten, te- gen den dag der opftandinge.Sie Gcne/.^o.verfy.6, Num. 53.4,. Deuter on.% 1. z^.Mattb. 14.ll.em7. 60. En het was een pligt voor die gene , dewel- ke hun erfgenaam van den overleden wilden {tei- len j dat fy hem na de gelegentheid van fijnen ftaat mof ten doen begraven jende en mogten fy deerfte- nis niet aanvaarden, voor dat den doden begraven was, /.4,0?/. 14. §. 1. ff.derelligiof.&fumpt.fun. Daar om de Notarilïen van oudsin hunne Formu- lieren der Teftamenten gewoon zyn te ftellen, Al- vorens bevelende bun zielen in de banden van God Al- magüg , bannen Schepper en SaUgmaker, en hunne lighamen de aarde, met een eerlijke begravend. En wierden de koften der begraveniffen by jemand ge- daan , in een boedel, daar meer fchuld als goed was, voor alle fchulden van het goed afgetrokken en geprsfereert, /. 14. §. 3. &fiq. 1.15. /. 45 .ff eod. Soo ook den regten fin is van den Text der Heili- ge Schrift,Mattb. 8. verf. 21. en z%. Laat de doden den doden begraven. Dat ü: Laat die gene die hun meefter van het goed willen maken, en haar herten daar aan hangen, den doden begraven , dewelke 't felve toekomt te doen; So fegt den gemenen re- gel in regten, Mortum faïfit vivum, Ie mort faifit Ie vif, dat is, de dode ftelt den levenden in het da- delijk befit, om het begeren en noodfakevan den overleden te voldoen; het welk by de Theologan- ten, alhoewel foo klaar niet, in eenen geeftelijken fin alduswerd uytgeleid, de dode, dat is, die dood fijn in fonde; welke uytlegginge de fake gants niet en verklaart, en even duyfter laat, fbo dat beter gefeid was, de dode, dat zyn diegene dewelke den doden füllen willen verbeelden en reprasfènteren', en in fijn ftoel gaen fitten, dat zyn fijne erfgena- men , dewelke op fijn goed vlammen, en haar hert en fin daar op geftelt hebben, dewelke voor fo veel fy 't felve erfgoed, voor het geeftelijke komen te ftellen, kunnen gefeid werden in hare fonden dood te zyn. . [ |
||||||
BATAVIER 295
komende, dat het paard wel at en dronk ,'"als andere
paarden, doch dat hy 't paard gefegent heeft door dreigementen , en dat is gefchied twee of drie da- gen , dat hy gevangen met den fèlven fan Deens, en andere huysluyden hooy hadden helpen nemen binnen Amersfoort, ten huyfe van HendrikjClaafi.* borger aldaar. - T>en i.'Me^ 1 ^9^. ten twee u-
ren namiddag , ten huyfe van Jan Smeetz, geëxamineert H Effen Völkern, oud ontrent veertien jaren,
wonende ten huyfc van Claasfanfi. jn't ne- dereinde van futhpaat. Seide, nu ontrent twee jaren geleden, van fij-
nen vader Volken Dirkfz.. gefcheiden te Zyn, over- mids hy hem geen werk hadde te geven, naar dat fijnen moeder een wijl tijds tevoren, om toverye geëxecuteert was, danfeidenoyt geweten ofte ge- leid te hebben, dat fijne moeder toveren konde, ofte ook fijnen vader, ofte dat fy oyt jemand beto- vert hebben. |
||||||||||||||
VIL HOOFTSTÜK. OUD
werd; fo en heeft nochtans 't felve noy t plaats ge-
had onder Gods kinderen, en heeft de ervarent- heid geleert, dat vele onnofele menfen, daar over te onregte Zyn veroordeelt en verbrand, daaronder vele geweeft zyn die inder daad meenden gedaan te hebben/t geen fy niet hadden gedaan, en niet an- ders en is geweeft als een inbeeldinge, en dromen van ontftelde herfenen, die fulks fo vaft geloofd hebben, dat fy daar op fouden hebben willen fter- ven,daar fulks nochtans by nader onderfoek anders is bevonden; Al de voorvallen dien aangaande in Dmtßand bekent, fouden te lang vallen alhier te ver halen, wat afgrijfelijke gruwelen, onder fchijn van rechtsvordering aan veel onnofele menfen aldaar gepleegt zyn. Vid.Author. cautionü criminalis ad- ijerjus Sagas» Wie en fchrikt niet over het doen en uytvoeren,
van de Roomfe Geeftelijkheid tot Atregt , aan veel onnofele en onfchuldige menfen, in den ja- re 1459. 1460. en 1461. ten viere veroordeelt; Welker gewijfden omtrent dertig jaren daar na, by't Parlament van Parijs, alle te niet zyn gedaan, en de Rechters, die rneeft al dood waren, boven de |
||||||||||||||
weder uytkering der geconfifqueerde en aangefla-
gen goederen, ten hoogften zyn geftraft gewor- den. Defe Hiftorie is in de Franfe tale in 't lang be- fchreven , by faques de Klerk,, Schildknaap van Beauvoorden , doen ter tijd woonende binnen Atregt. Daarvan den Heer «SK. Zuer. Boxhorn, in zyn begönne Nederlandfe Hiftore, het voornaam- fte getrokken, en by een geftdt heeft, om veel wonderlijke byfondere voorvallen, wel waardig om geleien te worden, en hier naar op de vervol- ging en valfè befchuldiging, der rechr-gelovige Chriftenen, en genomde Vaudoifen , op het XI. Hooftftuk breder verhaald en ingelijft. Hier hebben wy goed gedagt byte voegen, de
laatfte fententien en proceduren, op 't ftuk van to- very gewefen,. by den Hove van Vtregt. in den jare 1595. Daartiytdeonnofelheidvandegecon- demnecrdens genoeg kan blijken, endatdieluy- den waarlijk niet en hebben gedaan , dat enige ftraffe waardig was, en dat ails niet anders en is geweeft als dromen en inbeeldingen die in geen Waarheid hebben beftaan , en hare onnofele be- kentenis , van 't geen in geen waarheid beftond, by die Rechteis fonder verder onderfoek , voor waarheid is opgenomen ;• En is te verwonderen ïn fo wijfe en ervare luyden, dat fy haar noch fo laat aan de traditie van gewaande toverye verfchul- digt hebben; welke proceduren aldus zyn gehou- den. |
||||||||||||||
HEndrilqen Vohkens, gaandein haar feventien-
dejaar, feidedatfy by't leven, en voor d'exë- cutievan haar moeder, wel vijf jaren gedient heeft gehad, en dat fy noy t aan hare moeder, enige tove- rye bemerkt en heeft, nochte ook aan haren vader, bekende niet te min, datfekere tijd geleden , fan Deen/i. met noch vijfandere huyslieden , ten huy- fèn van haren vader, daar fy nu ter tijd by woont, gekomen is , hem dwingende met haar te gaan, ofte datfy hem met knuppelen fouden flaan , om feker paard te fegenen, welke fy feiden by hem 1 etoovert te Zyn, waar toe haar vader feide geen fchul t te heb- ben , fulks dat hy ged wongen is mede te gaan. Seide op gifteren van haar ftiefmoeder gehoort
te hebben, dat Mary Httyberts haar gefeid hadde, dat haar moeder ter dood gaande fèide,is'er jemand die daar van weet, dat is mijn fbon Heffèl, daar fult gy genoeg mede te doen hebben. Dan het maagdeken (denoterendeharedepofan-
te) dat op Schutter-hove woont, noch haar fcha- mel man , en hadde daar geen fchult nochte deel toe. Seide,dat haar broeder Heffèl, om 't verwijts
wille, dat hy foude toveren können, van fijn vader gefcheiden is. . Den voornoemde Heffèl voorfèhreven, als fij-
ne moeder ter doodgink, aangefèid zynde, feide daar van niet te weten. Bekende dat Adriaan jVeyers, wonende op de
Haar, in de Nederwechfche Camp, hem depofant eensmet dreigementen van te füllen flaan,gedwon- gen heeft, fijn beeft, 't welk hy feide by hem beto- vert te zyn, te fegenen, 't welke hy door dwank ge- daan heeft, feggende, God fegen u beeft, doch dat hy daar geen fchult toe en hadde. Vorder gedreigt zyndedat, hy de waarheid fou-
de feggen, ofte dat men't hem foude doen feggen, heeft echter vorder niet anders willen bekennen. |
||||||||||||||
I
|
||||||||||||||
Willem van Radeland , Raad ordinaris, in
den Hove van Utrecht, met hem hebben- de tot adminiftrateur Lamber-tWijnen, Suhftituyt Griffier, ter prefentie vanden Procureur Generaal, en den Maarfchalltyan Eemland, hebben gehoort en geëxamineert den 29. April 1505, ten half twee uren na middag. Volken Dirkfz.., woonende op 't Hoogland
buyten Amersfoort, oud ontrent 62. jaren, be- kende dat enen fanDeenfe, wonende op den Gel- derfen bodem, hem gevange zynde met vijf an- dere huysluyde gcaffifteert, en gedwongen heeft, met hem te reifen om fijn paard te fegenen, en daar |
||||||||||||||
Den
|
||||||||||||||
BATAVIA ÏLLÜSTRATA.
|
||||||||||||
I. D E E Lt
|
||||||||||||
o.$6
|
||||||||||||
Ten feheft daget namiddag ten drie
uren, in den Raadkamer der Stad Utrecht gehoort, ter pre- fentievan mijn Heeren Canter, Loon, Radeland, Wijnhof, en den Trocureur Generaal ELbert Volkens, voornoemt, feide te perfifteren,1
by fijn voorgaande confeffie, daar by voegen- de ■; dat al eer den quade met hem ter fchoorftecn ofte dake uytvloog, hy hem eerft fineerde aan fijn hooft, met oude reufel. Seide, ontrent een jaar geleden, dat hy gevangen
fijn vader, fijn broeder Elbcrt, een vrouwgenaamt de roode kater , die hy meent te wonen binnen Amersfoort, en noch twee jonge dochters van den Eem, kinderen van Willem Stevenfz.. geëxecuteer- de , ter middernacht geweeft zyn op de bleykerye buyten Amersfoort, en hebben aldaar alle veran- dert zynde in katten, gedanft, poot aan poot,ge- durende ontrent de tijd van een half uur. Seide, dat gevaarlijk een half jaar geleden, hy ge-
vangen, fijnen vader, en Hefel üjn broeder, in prü- fende van fijn vaders heer en meefter, dien hy niet weet hoe gekleet is geweeft, zyn op 't veld by Bunfchooten op de Haar, in den donkeren nacht, alle verandert in wolven, en dat hy met fijnen voor- fchreven broeder de beeften aandrijvende, fonder anders te doen, defelve by fijnen vader't haren aanfien, tot twee toe in de keele heeft gebeten, doch en heeft hy gevangen, nochte fijnen broeder niet gebeten. Seide, dat fijn gevangens heere gekleet is boven
in 't fwart, en onder harig als een wolf, Zynde in de gedaante van een menfe, maar als fy wolven ofte katten zyn, fo is hy mede een kat of wolf. Seide, dat als fy buyten Amersfoort danÖen, de
quade in 't midde van den dans f ond, in de gedaan- te van een kat, en doen fijn vader op de Haar de beeften beet, dat de quade mede een wolf was, en defelve beeften ook beet. Seide, dat doen fijn broeder hem eerft leerde to-
veren, hem een oortje gegeven had, enheefthem eerft geleert met het melken uyt een mes, het wel- ke hygefteken had in een boom, daar fijn broeder melk uyt tapte. Tolken Dirkß. voornoemt, voorgehouden
zynde 't gene fijne twee fonen hier voren gecon- fefleert hadden, feide't felve wel expreffelijk te ont- kennen. En is daar naar geconfronteert jegens fijn twee fo-
nen, die hem 't voorfchreven,beyde, d'een voor,en d'ander na,conftantelijkaanfeiden, en hy ter con- trarie ontkent heeft, perfifterende by fijn ont- fchult, |
||||||||||||
Den 15. Mej, 1^9$. indeler-
trekkamer van defenHove>pra-
fentibm mijn Heeren Canter, Radelaiit, Wijnhof, enden Tro- cureur Generaal\gehoort en ge- examineert "tpLbertFolkens, oud ontrent dertien jaren , feide
'■-'dat geleden ontrent twee jaren, fijn broeder Hejjèl, hem een oortje gevende, 't welk hy ftcken- de in fijn dieflak,door dien daar een gat in was, ver- loren heeft, en by 't geven van 't felve oortjen, fei- de fijn broeder, ik fal u een kunsje Ieren, en begon uyt enen bies melk te melken, en fchepte van dei- aarde een tobbe vol mclks, fèggende tegens hem, doet my dit kunsje na: maar hy en dede daar niet toe, en fijn broeder feide, dat hier by geweeft was den befèmryder,die fijn broeder wel verftaan kon- de , maar hy niet. Seide, dat ontrent een jaar geleden hy gevangen
eens geweeft is een fwarte kat en een wolf, en fijn voorfchreven broeder een grijfe kat, en daar na een wolf, en fijn vader een grijfè kat, Grietje Segers, wonende midden in Amersfoort, een roodekater, noch de huysvrouwe van Aert Hejfels-> wiens naam hy niet en kan, een grijfe kat, en dat fy alle een of twee uren in den avond,den tijd van een uur lank bygiflinge buyten Amersfoort op de Bleykof op 't Sant, poot aan poot gedanft hebben, en gefongen als katten, en dat de voorfanger was de roode ka- ter. Seids eerfy katten werden, fo deed den befemry-
der haar ontkleden , en geheel naakt maken. Seid, een week na het voorfz. danfen, dathy en
fijn broeder geweeft zynroode wolf kens, en fij- nen vader een fwarte wolf. Seide, dat de quade gekleet zynde in 't root,
meteenpluymagieop fijn hoed, des nacht by hem kwam, en vloog met hem ten dake uyt, hem neder fettende aan de Haar by de beeften, alwaar hy fijn vader en broeder vond onveranderf, en na dat den quaden hun elk een hairen riem gegeven hadde, zyn fy terftond verandert in wolven.en heeft fijnen vader gevraagt, of hy wel beeften foude können bijten, daar op fijn vader antwoorde ja, hebben twee kleine offen in de keel gebeten, en haar bloed gefopen, hy gevangen daar onder niet doende, dan dat hy de beeften aangedreven heeft, en latende zyn vader en broeder in 't veld, en weder mens ge- worden zynde, is gaan lopen. Seide, dat hy in de voorleden winter betovert
heeft een feker osjen van fan Pieterfz.. fijn mee- fter, daar hy nochjegenwoordigby woont, ge- vende 't voorfchreven beeft opftal, door inftructie van Hejfel fijn broeder, wat hooys, het welke hem fijn broeder voorfz. gegeven hadde, met byvoe- ginge van dtfe woorden, gelijk fijn broeder hem geleert hadde, eet den Duyvelm 't hert; En dit ge- beurden acht dagen na dat het voorfz. beeft rond- ommegefprongen heeft, welk beeft hy gevangen op dingsdag leftleden gefegent heeft, en twijfelt niet, of't felve beeft fal nu v/el tieren. |
||||||||||||
Dm
|
||||||||||||
Vir.HoOFTSTUK. OUD B
|
|||||||||||||
ATAVIEN. 29
vangen en de roode kater ter fchoorfteen uytgevo-
len naEemlandin'tveld, alwaar hy gevangen de beeftcn aangedreven heeft, die door defenquaden en roode kater, wefende in gedaante van wolven,ge- geten hebben, en zyn dien nacht aldaar de heeften dood gebleven, fonder dat hy gevangen weet, wie die toequamen. 't Voorfchreven gedaan zynde, ishy gevangen
van den quaden wederomme,en met de voorfchre- ven roode kater gebragt ontrent fijn vaders huys, en hy achter deur een gat in de ftal gekomen zyn- de , is op fijn bedde gaan leggen flapen- Seide, dat hy voor date van 't gene voorfchre-
ven is, met den quaden uyt fijn pete-moeders fchoorfteen gevlogen heeft, met defelve pete- moe- der, op de bleykerye van Thomas fijn fwagêr,buy- ten Amersfoort, by de beeftcn van defelve Tho- mas, alwaar de quade fêkere fpellen en haar in 't gras geftrooyt hebbende, hy gevangen de heeften daar by drijvende, daar van gegeten hebben, en zyn onderde hand fiek gewordenen korts daar aan tot drie toe geftorven. Seide, twee dagen te voren betoovert te hebben
Thomas fijn fwager voorfchreven, doende in fijn melkfeker fchaaffel van de voorfchreve wolle lap- jens, item een weinig katte en een weinig honde- ftront, het welke hem den quade gegeven hadde, waarvan fijn fwager etende, fiek geworden is, ge- lijk hy noch fick is. Seide,noch in het overlijden van fijn moeder ,be-
toovert te hebben Cornelisje fijn fuftertje, eenfterk en jongkind , dateerft begon te gaan, ftrooyende in haar melk fpellen, by hem met een bijl in kleine ftuk jens gekapt, en ook het fchaaffel van't voor- fchreve wollelapjen, het welk daar van fiek gewor- den is, en noch fiek is. Seide, dat hy in fëkeren appelboom, ftaande
tot Breukelen op den dijk, by de huy finge van An- tonis Hnjgenjk. daarhy gevangen by woonde, tot driediverfe reifen een mesgeftoken heeft, en door het hecht melk gemolken, door welk melken den fèlven zAntonis afgeftorven zyn een veulen, en twee fchapen, en hebbende defelve konft van fijne voorfchreve pete-moeder geleert. Seid, geleden een jaar, fijn broeder Elbert, het
toveren geleert te hebben, en dat den quade hem een oortje gaf, om fijnen broeder te geven, en 't fèl- ven gedaan, is den quade by hem gevangen, en fij- nen broeder achter fijns vaders huys in't veld ge- komen , feggende,hy foude hem een kunsjen leren, en fijnen broeder ftil fwijgende], js de quade van hen lieden gefcheiden. Seide,van fijn voorfchreven broeder verftaan te
hebben, dat hy betoovert hadde de beeftcn van zAriam Rejers, woonende aan deDuyft- |
|||||||||||||
Den 16, Mey 1 $?$• ten drie u-
ren namiddagen de voorfchreven Raadkamer,prafêntibus Cantcr, Loon, Radelant en Wijnliof. |
|||||||||||||
VErfocht den Subftituyt van den Procureur
Generaal, dat Folkert Dirkjz.. op het gene fijne fonen hadden geconfeflèert, gebragt foude werden ter fcharperexamen,terbanke geleid, oftennlin- ftenaandeplcic&c. De voorfchreve conclufie aan Folkert Dkkfz..
voorgehouden zynde, perfifterende by fijne on- fchuldigheid. 't Hof ordonneert, dat de voorfchreve Folkert
Dirkfii. gebragt fal werden ter torture en fcherper examen, dien volgende is de voorfchreven Folkert Dirk/i. aan de pleie opgehaalt,en gegeeflelt zynde, perfifteerde fijn onfchult. Defelve gevangen andermaal opgehaalt zynde,
heeft geperfifteert als boven. Den 21. "Mey, ten drie uren na de
middag , ten hityfi van Jan Smeets gehoort, ter prafentie% als boven, uytgefeid Radelant, ten derdemale. |
|||||||||||||
HEjfelFolkens, gevangen, bekende datgeleden
ontrent een halfjaar, fijne pete-moeder voor haar, dat op hare kamer binnen Amersfoort, hem gevangen gegeven heeft een nieuw mes, by haar voor hem gek oft om drie ftuyvers, tot hem feg- gendc , nu fait gy voortaan mijn heer dienen , die ïfat u voort leren, doen kwam terftond uyt een hoek van haar bedde den Duyvel, in de gedaante vaneen fwarte naakte man, daar jegens fijne pete- ïnoeder feide, nn heer leert hem voorts, waar op die fwarte man feide, welnu moetgy met my Hjtgaan, en ïs terftond verdwenen. Omtrent den avond is den. boofên weder tot
hem gekomen, feggendc nu moet gy metmyuyt- gaan, hem gevende om te eten feker nat ftuk leers van een oudefchoen, en fijn pete-moeder gaf hem ter fel ver tijd een ftuk fwart leers, en een fwart wolle lapjen met fpellen, hem feggendc, nu fult gy in den dienft wefen van mijn heer, die fal u le- ren konften en toveren, waar op de quade feide, nu fult gy mijn knecht wefen, en met my gaan, en vattende hem gevangen onder fijnen arm, is met hem gevlogen ter fchoorfteen uyt,naar den Fem by de roode kater, denoterende de quade met den fèl- ven Willem Stevenfz.. en heeft den quade hem door de fchoorfteen , ten huyfe van den fèlven Willem op een kamer neder gelet, en wederomme ter fchoorfteen uytgevlogen, leggende, ik fal gaan halen de roode kater, en is ter feïverftond de roo- de kater by hem gekomen, in de gedaante van een vrouwe, en hebben aldaar op de fèlve kamer met den anderen gedanft; naar het danfen, feide de qua- de tot de vrouwe, gy lclike beeft, nu fult gy met mygaan, haar bindende een leren haire riem om 'tlijf en het felve gedaan zynde, is de roode kater verandert in een wolf, en is de quade met hem ge- |
|||||||||||||
PP . Den
|
|||||||||||||
a92 BATAVIA ILLU
Ven IJ. Mey 1*595, Is Wil-
lem, van Radelant, Raad ordi- naris,ah Commiffaris met Lam- bert Wijnen, Subftituyt Griffier, met den 'Procureur Generaal, gereift van Utregt tot Amers- foort , ten huyfe van Govert Verhaar, Schout van 't Hooge- lant, en aldaar gehoort de naar- volgende gettiygen JAn Deens, tot Nukerken, oud ontrent veer-
tig jaren, feide, dat geleden negen of tien we- ken, hy depofant met Frans en Wouter f aap Hatnme , Pieter Boelten , Hejndrik^ Adriaanfz,. Meens Pieterfz., en enige andere heeft helpen bren- gen, feker hooy binnen Amersfoort, in Maures Bottersbarch, en dat Polken Dirkfz.. 't felve hooy mede heeft helpen brengen met fijne wagen en drie paarden, en fo haafthy depofantt'huysgekomen was, dat fijn paard fiek geworden is, en fweete fo nat, als oPt in een floot gelegen hadde, en of't een koorts op het lijf hadde, en is des daags daaraan dood gebleven, hebbende, al dood zynde, een dood heinft volen geworpen; dat mede drie dagen daar na fijn ander merry-paard mede fiek gewor- den zynde, fo werden hem van fijne buren gera- den , alfo Pollzen Dirkfz,. gevangen, in een quaad geruchte van tovcrye was, dat hy 't voorfchreven fijn iieke paard foudedoen fegenen, by alle de gene die het hooy hadden helpen halen, om dat de voor- noemde Polleen hem 't fclve niet meer foude bel- gen , ofte aantrekken als de andere, het welken by allen geconfenteert zynde, hy depofant gegaan is ten huyfe van defclve Polken, hem vindende fit- ten op fijn bedde, en daar toe verfocht zynde, heeft geweigert mede te gaan, dan heeft fijn depofants paard en goed aldaar gefegent, feggende, ik hebbe op u hofftede niet te doen, en alfó 't voorfchreven paard fiek bleef,is hy depofant andermaal twee ofte drie dagen daarna wederomme gekomen, met vijf van fijne geburen, ten huyfe van de voornoemde Polken, hem eerft met foete woorden verfoekende om met hem te gaan, en fegenen fijn paard, en daar na met harde woorden,fbnder dreigementen, is ten leiten #met fijn paard na hun gereden, en tot fijn depofants huys en ftal komende, heeft den voorfchreven Volleert terftond het paard gefe- gent, feggende , Godfegene u paard, u goed en u bloed, en is weder vertrokken, en is fijn depofants paard daar na gefond geworden, doch hy depofant van fijn huysvrouw verftaan, ter wijle hy met fij- ne geburen om Polken uyt was, dat het paard we- derom heeft begonnen te eten en te drinken, het welke, indien hy depofant geweten hadde, den fcl- ven Pollzen niet gehaalt foude hebben. |
STRATA. I.Dee
Daarna ten huyfe Vdn Maarten
van Grin, wonende aan de Ham , op 't Hogeland, zynde Gerechts Boode j gehoort Acobfanfz,, woonende op't Hoogelanden het
Nieuweland, achter Sneul, oud ontrent veertig en, feide, dat hem in voorleden fomer twee eften , gaande in 't land van Steven van Sijl, ge- en in de Haar aan deLodijk, van de wolf dood eten zyn, wefende heteene een ftier-pink, en andere mede een pink, beide ontrent een jaar dt; ten felven tijde als Adriaan Reyers, in 't land r naaft gelegen, twee van fijn beeften, mede van wolf gebeten waren , zynde t'eene beeft gebe- voor op fijn fchoft, dat al het gebeent los was, hy 's morgens 't felve noch leven vindende, fit- de in de floot, heeft het t'huys gebragt, enden ls afgefteken, alfo het niet leven en kon de, en het ede beeft was gebeten achter by de ftaart, fo feer tmen in de wonde wel een hooft gefteken foude bben, en het felve mede noch levende, heeft het dood, in maniere als voren, fonder dat hem de- faiot enige meer der beeften gebeten, ofte doodt bleven zyn; dat hy depofant left geweeft was Utrecht op Hafenberg, en dat Hejfel Polkeris kende tegen s hem, dat hy hem den duy vel over- geven hadde, enliy depofant met fijn broeder ben, beiden in gedaante van wolven, devoor- reve twee beeften gebeten heeft. fan Ottens, woonende aldernaaft de voorfchreve
tuygeri, wefende beide de naafte geburen van lkert Dirkfz,. d'een aan d'eene fij de, de ander aan ander fijde, oud ontrent vijftig jaren, feide, dat ben Polkens, by hem gewoont hadde twee fo- eren, en de laatfte winter, en dat hy fcer logen- htig was, maar heeft nooyt können bemerken, t hy toveren konde, alhoewel vele waren, die t hem na gaven, dat hy en andere huyslieden ar ontrent wel gefien hebben, dat de wolven t den velde quamen lopen, naar het Nieuweland e, (daar Polken Dirkfz. woonende is) fonder t de voorfchreve wolven meerder liepen naar uys van defelvc Felkert, als naaide andere huy- daar ontrent. Dat mede in de voorleden fomer, fonder den
yften tijd onthouden te hebben , op de Haar, rfcheide beeften dood gebeten zyn, en onder an- re twee beeften van facob fanfz. en dat facob nfz- hem depofant gefèid hadde, dat Hejfel Fol- ns bekent hadde, die beeften gebeten te hebben, hem om vergiffeniffè gebeden, voorts feide hy pofant, dat hy een eenjarige ftier heeft, die van ftenavond of heeft gaan quynen, en dat Goert rbaar hem gefèid heeft, dat de voorfchreve El- t jegens hem bekent hadde, doen hy gevangen |
|||||||
wierde, dat hy 't voorfchreve beeft betovert had-
de, het welke den voorfchreve Goert, in fijn de- pofants prefentie, den felven gevangen heeft doen fegenen, dat hy ook tegenwoordig een paard heeft, het welke mede gaatquynen,en als het leid Co fucht en fteent het fo hard , datmen het wel een kloot; fcheuts wee&s verre horen kan. Adriaan
|
||||||||
VII.HoOFTsruic* OUD *I
nAdriaan Reyers, woonende ontrent Folkert
Dirk.fi- oud ontrent vijftig jaren, feide, dat in de voorleden fomer, fonder denaaften tijd onthou- den te hebben, ontrent S'. Jan in de nacht op twee diftinftetijden, vier of vijf "nachten na anderen af- gebeten zyn, eerft een veers, was achter van fijn bil een deel afgebeten, item noch op twee drie plaatfen indekeele, welk veersken hy des's morgens in de floot vond dood leggen, ten tweden een ftiertj en, 't welk alleen in de keel gebeten zynde,hy 's mor- gens noch levendig vindende, t'huys doen brengen heeft, en twee ofte drie dagen daar na, alfo het niet langer leven en konde, gedoodet heeft, en het vlees verkoft aan vierluyden, elk om een daalder; dat mede in de voorleden fomer, noch meerder luy- denbeeften gebeten zyn, fonder dat hy depofant, den tijd ofte dagen onthouden heeft, en wijders mede wel gefien, dat de wolven liepen na 't Nieu- welandtoe,en datdehuyslieden feiden tegen den anderen, dit moet Folkert met de fijne wefen, dan en weet niet, dat hy toveren kan, doch dat het M- ve hem geftadig nagegeven is, t'federt fijnhuys- vrouw geëxecüteert is; vorder dat hy depofant op faturdag laatftleden, uytden montvan HejfelFol- kens, verftaan hadde , dat Hejfel fijn vader,.en JElèert fijn broeder, fijn depofants beeften gekeert liadden, 't welk Elbert hoorende,feide, Adriaan JReyerft,. ik hebt gedaan met mijn vader s ikbiddeu omvergiffènifle. | Den a'8. Mei .i$$$. ' hen ik
Commiffaris, geajfifleert als 'Vo-
ren , gereiß uyt Utrecht, in den ^Dorfe van Breukelen, en al- daar gehoort, op de hofßede Ou- daan, ANthonis Huygenß. woonende op de voor-
fchreven hofftede, oud ontrent veertig jaren, feide, dat feker jong gefel, by hem depofant als fchaapharder gedient hadde, die buyten Amers- foort van't Hoogeland van daan was, en genaamt Hejfel, te weten van Sinte Victors 1593. tot Vifto- ris 1594« fonder dat hy weet, dat denfelven Hef fel oyt meerder 't huysis geweeft by fijnen vader, als op vaftenavond enige dagen lank, door dien hy fchorfi was, en dat fo lange fijn broedertjen in fijn plaats gekomen is, die mede een fchorft hooft had- de, en dat hy aan defelve twee broeders niet anders bevonden heeft, als aan fijn eigen kinderen; weet ook niet, dat hem eenig veulen ofte beeft betovert ïs geweeft, dan is hem ten tijde dat Hejfel by hem woonde, cen veulen afgedrenkt, het welke te voren, wel vijf of fes weken fiek gegaan hadde, dat hem ook ten dien tijde wel fchapen afgeftorven waren aan de pokken, fo hy anders niet en weet,, dat mede een appelboom ofte twee ftaan by het lruys te Oudaan op den dijk. Marretje, huysvrouw van de voorgaande ge-
tuyge, oud ontrent veertig jaren, verklaarde 't fel- vealsdeeerfte, dan liet haar dunken, dat Hejfel, terwijl hy by haar woonde, tweemaal by fijnen va- der t'huys geweeft hadde. |
||||||||
i A T A V I E N. $9$
Thomis Claaji. oud negentien jaren, feide, dat hy
by de voorgaande getuygen gewoont en als knecht gedient hadde, t'federt Kerfmifle 159$. en noch woonende is, en dat hynooyt heeft können mer- ken , dat Hejfel konde toveren, dan. heeft wel ge- fien , dat alshy's avonds te bedde gink, dat hy hem fegende en floeg het teiken des H. kruys, gelijk als al de andere boden deden, en als hy gink eten, liet mede fijn mond gaan, niet beter wetende of hy en las mede als andere boden; dat Hejfel, gedurende den tijd hy daar gewoont heeft, tot tweemalen t'huys geweeft is, een reife ontrent vaftenavond, en noch een reis in de fomer, feide mede dat den tijde voorfchreven, als Hejfel daar woonde, fijn mee- ftereen veulen afgeftorven was, het welke lange hadde gaan hangen, fonder te weten dat het fel ve betovert was, gelijk hy depofant ook niet en weet, dat fijn meefters fchapen afgeftorven fouden zyn« I)enf. jFtmyiiy9$. namiddagen
pre fint kvan mt/n Heeren Can- ter, Radelant, Wijnhof en 2.i)tf vergefelfihapt met den 'Procu- reur Generaal "TfOlkert Dirkß. gevangen , geworpen geweefj
■*• in't water van de oude gracht binnen Utrecht, en is bevonden fomwijlen te drijven, fbmwijlefi onder te gaan. En de voorfchreven Foltert, daar na gebragÊ
fijnde in de Raadkamer voorfchreven, heeftgepei'- fifteert by zyne voorgaande confefiie, fonder yets te willen bekennen» |
||||||||
*Den ê.funy i^J. ten drie uren
namiddag, prafentibus Canter, met de voorfihreve Heeren * in de Raadkamer wederom gehoort FOlkert Dirkjl. zynde buyten pijne en bande
van yfer bekende (naar dat hy een tij d lank zyne negative geadhereert hadde) dat hy gevangen,des jaars te voren doen fijn huysvouw S£. Jacob daar na geëxcuteert werde, ftaande op fijn misdal,naar noens tuffen drie en vier uren, en feer mistrooftig zynde, om dat hem een merrypaard afgeftorven was, het welke wel twaalf ponden groten vlaams waardig was, gerukt en geplukt geweeft zynde, aan beide fijde fijns lijfs van den quade, vragende waar- omme hy fo miftrooftig was,feggende, wilt gy deel met my hebben, en myftantvaftelijk aanhangen, fo en fult gy geen gebrek hebben, wantijen bo- ven hem, en degene die hetgojed heeft en neemt, waaf ophy gevangen, door miftrooftigheid feide hem te füllen aanhangen, en is den bofen doen van hem terftond verdweenen. Seide t dat hy den fel ven avond, met fijn wijf
in 't veld gegaan is op fijn Rogland, en fy hem een wisjen gaf,om daar mede te betoveren de paarden van fan Ottens fijn buurman, hetwclkêhy nicc willendedoen, heeft het wisjen van hem geworpen. Pp i Seide, |
||||||||
300 BATAVIA ILLÜSTRATA.
Seide, dat ontrent twee jaren na die tijd, na dat
|
||||||||||||||||||||||||||
ï. Dee t
|
||||||||||||||||||||||||||
hy wederomme benauwt, en miftrooftig gewor-
den was, vermids hem een paard en koebeeft afge- ftorven waren, hem gevangen dequade is verfëhe-
nen,feggende, wiltmy ftantvaftelijk aanhangen,
fo en flik gy geen gebrek hebben, en naardien hy
belooft hadde 'tfelve te füllen doen, heeft den bo-
fen hem gegeven een fwart gelapte wambuys en
een fhuytdoek.
Seide, fo wanneer hy gevangen 't voorfchre-
ven wambuys aan dede , dat hy als dan gequelt
wierde om quaat te doen, en dat hy hem dan kon-
de veranderen in een katte ofte wolf. Seide, dathy indenlaatftenavondjS'Janinde
voorleden fomer, ontrent de middernacht, met
fijn kinderen gegaan is na de Haar, in 't land van
Tmyevitn Zijl, aan hebbende het voorfchreven
fwarte wambuys, midsgaders ook fijn kinderen,
syndein wolven verandert, gebeten hebben in de
keele een beeft van facob fanfz,. fijn neef, naar
dat fijt 't fèlve in de floot te voren gejaagt hadden,
en noch een ander beeft, 't welke hy vermoede toe
te komen Adriaan Reyerfz..
|
Ven 13. Juny i59"r tm tienu-
ren voor de middag* in de Raad- kamer , prafentibus Canter, Loon, Radelant en Zijl, en den Vrocureur Generaal-y F Olkert feide, ontrent een jaar geleden, het fwar-
te wambuys voorfchreven t'fïjnen huyfe ver- brand hadde, Seide, de voorfchreve roode kater niet te ken-
nen. Seide, mede niet te kennen de dochteren van
Willem Stevenfz. ter Mem. Ven Procureur Generaal, gehoort
hebbende de confeffïe van Fol- kert Dirkiz. concludeerde, dat hy criminehjk aan den lijve fin- de geßr aft werden» naar de exi- gent ie van de fake. |
|||||||||||||||||||||||||
Seide ,niet te weten hoe dat de quade genomt is,
|
||||||||||||||||||||||||||
dan was koftelijk gekleet, met een pluymagie op
|
||||||||||||||||||||||||||
hebben leetwefen en
berouw, ende verföchte gratie. |
||||||||||||||||||||||||||
Tl
|
||||||||||||||||||||||||||
de hoed, en de vederftafin de hand.
Seide, met fijne kinderen op de bleyke, buyten
Amersfoort, verandert geweeft te zyn in een graau- we katte, na dat den quaden hemcerft fijne bofcé uytgetrokken,en metolye ofte diergelijkegef meert hadde; ontkent gedanft te hebben, en niemand anders aldaar gekent te hebben als fijne twee fb- ncn, dan is waar, dat aldaar waren vijf ofte fes kat- ten , die 't famen omme liepen en danften, en al- daar een half uure. geweeft zynde, is met fijn kin- deren naar huys gegaan, endoordedeure Van de paardeftal in huys gekomen. Seide, dathy 't voorfchreve fwarte wambuys,
anderhalfjaar gehad heeft, en daar na verbrand is, en dat dat felve plag te leggen onder de hilt, on der watftrooy. Welke beken teniflè hem voorgelefen zynde,
heeft daar by geperfifteert. Daar by voegende, dathy-naar't bijten van de
voorfchreve beeften, aan hebbende't voorfchreve fwarte wambuys, drie ofte vier dagen daar na in een wolf verandert zynde, gebeten heefteen bees- jenvan tJMeemPieterRoeien, medegaandein de Haar. En dat hy ontrent te dier tijd aan hebbende
't voorfchreve wambuys, en verandert zynde in een wolf, in den avond gelopen heeft na vier offen, gaande twee en twee, land aanland, omme defel- ve te bijten, dan en heeft de felve niet können bij- ten, overmids de ofïen te wild waren. |
||||||||||||||||||||||||||
Ven 14. Juny 1J95. 's morgens
ten acht aren* tenfihen dage dat Volkert ge*executeert is,te tien aren daar aan 5 firafentibus Radelant, en den Subflituyt van den Procureur Generaal, ge- hoort m Schout en kamer F Olkert Dirkfi. verklaarde, dat Willem Ste-
venfz,. , geëxecuteerde, in de wandelinge ge- naamt Both, ofte Bulk^t mede daar by aan en over geweeft is, als hy gevangen de beeften in't veld beet, en tot twee ofte drie reifen met hem, als een menfe in't veld gekomen zynde, mede in een wolf verandert is geweeft, fonder dat hy gevangen weer, ofhy de beeften mede gebeeten heeft, dan gelooft beter ja dan neen, fonder dat hy van fijne kinderen ofte jemand anders yet weet. Ven 14. Juny i$9$.ten drie uren
namiddag, in de Raadkamer prafentibus Loon , Canter, Ra- deland, Wijnhof, en Zijl, met denTrocureur Gtneraalgehoorf, |
||||||||||||||||||||||||||
HEinderikjen Folkérts, gevangen, feide, dat
fy oud geworden zynde ontrent elf jaren, hare pete-moeder, op een tijd tegéns haar feide, dat'er een man by haar fbude komen, dié gever en nemer was van de heele wereld, en boveti de gro- ten man, die niet doen en konde buyten hem, en dat daar na de quade by haar gekomen is, in de gedaante van een mens, uytgelbndert, dat de handen waren als klaauwen , gekleed zynde in 't fluweel, tot haar feggende, wiitgy my dienen, gy fult fo rijk werden, als 't water diep is, daar fy |
||||||||||||||||||||||||||
Seide, naderhand niet onthouden te hebben, of
hy't voorfchreve fwarte wambuys aan hadde, de lefte reifè ofte niet, of hy in een wolf verandert was geweeft, maar hy bekende, dat hy Hejfel fijn f bon by hem hadde, die met de quadeliepnade ofïen. Seide, dat de roode kater, woonende tot Amers-
foort, en wel bekent was, fonder dat hy defklve konde nomineren, en dat defelve op de bleyk Voor- fchreven mede gedanft hadde. |
||||||||||||||||||||||||||
gevan-
|
||||||||||||||||||||||||||
AT.AVI.EN.
|
||||||||||||||||
VII. Hooft stuk, O U D B
gevangen op antwoorden, kont gy dat doen, fo wil
|
||||||||||||||||
301
|
||||||||||||||||
Ven 0.6. Jmy 1.595. "Voor de
middag ten tien uren s $r£jenü~ bus j den Procureur Generaal, en den Schout *üan Amersfoort, ge- hoort HEjndrikjen Folkens voorfchreven , geaddu-
ceert in praefentie van vier vrouwen, te we- ten fannetje Wouters, en facob Hammen huys- vrouw, dehuysvrou van Aart Hejfels op Seldert, oAnna Willem Snellen, en Anna Barents, van de welke zynde gevraagt, fy feide de twee eerfte te kennen, maar niet de tweelaatfte. De voorfchreve twee eerfte vrouwen,ftantvafte-
Iijk aanleggende, dat fy met henluyden tot drie verfcheiden reifen, op de voorfchreve bleyke ge- danft heeft , gefamentlijk met haar vader, en Dirk, haren broeder, het welke de vrouwen ontkennen- de feiden ,dat fy het valfelijk logen, daar tegens de voorfchreve Heyndrikjen feide, fulks waarachtig te wefen, en dat fy daar op fterven wilde. » Daarna Dirk^Folkens \oor t en Hejfel fijn broe-
der na , elks apart geadduceert zynde by de voor- fchreve twee vrouwen, feiden del fèlven niet te ken- nen , nocht ook in gedaante van katten daar ge- danft te hebben. Hierna geadduceertzynde Elbert, en Gijsbert
Folkens, mede elk apart, feide de voorfchrevene vrouwen niet te kennen, en noy t met haar gedanft te hebben. Ten felven dage, namiddag ten Vier
uren, pefint Sijl, en den Tro- cureur Generaal,met den Schout van Amersfoort, weder omme gehoort HEndrikje Folkens, en vertoonde fekere koor-
de , die fy feide van den quaden na den mid- dag ontfangen te hebben , omme daar mede toe- komende nacht, haar felven't leven te benemen, Seide, de voorfi vrouwen door bevel van den
quade te onrecht befchuldigt te hebben, ennoyt met haar gedanft te hebben, daar op fy wilde leven en fterven. Maar 't gene fy gefeit hadde van de Roode Kater,
en van Marie Barten, dat alle het felve waarachtig was. Hejfel Folkens, geadduceert, feide, ten tij de dat
de confrontacie binnen Amersfoort gefchiede, dat hy gefien heeft, dat den quade fat onder de armen van den roode kater, in de gedaante van een ratte. Heinderikje voorfz. feide,dat ten felven tijde van
de voorfz confrontacie achter op de koetfè van den voorfz roode kater fat den quade, gekleet in fwarj fluweel j hebbende een fwarten hoet op 't hooft, |
||||||||||||||||
ik u fo lief hebben, als onfên lieven Heere, gefchie-
dende'tgene voorfchreven is, in de tegenwoor- digheid van hare pcte-moeder, diealfo doen haar gevangen gaf een hooftpeultjen en drie ftuy vers om I een mes te kopen, het welke haar vader voor haar gekoft hebbende, fy gevangen een dag of anderhalf daar na verloren heeft. Seide, dat twee jaren daar na, doen fy woonde by
Lijsjen Schutter hove, haar voorfchreve oude pete- moeder haar gefeid heeft, dat den quade weder by haar foude komen, en gaf haar pete-moeder haar een fchorteldoek, den quade komende,gaf haar een riemtjen van groen papier, en alfy'tfelveriemtjen hadde, fo konde fy quaat doen, en als fy't quaat gedaan hadde, namhy haar Jtfelve riemtjen weder- om af Seide,naar dat den boofèn haar een riemtjen had-
de aangedaan van leer en hair, dat fy met haar vader, tot twee reifen toe in een wolf verandert zynde, in 't veld geweeft is, om beeften te: bijten, eerft tot Bikerken, daar de roode kater, te weten Grietje Segers, tot Amersfoort mede was, onder een deel ofTcn , die fy nochtans niet gebeten en hebben, overmids die te wild waren, en noch eens daar Thomis Bulk. by was, met fijn oudften foon, en hebben als doen gebeten een beeft van Ariaan Reyers, en een beeft van facob fanji.. Seide, dat t'elkenhaar vader haar opwekte, en
den aanvoerder was, dathy ook de eerfte reife de roode kater gehaalt hadde, om hem te helpen bij- ten. Dat fy betovert heeft met' een wisjen hooy of
gras een veulen, toebehoorende de voorfchreve Lijsjen, daar fy by woonde. Dat fy een vrouw tot Nikerken, haren hals, met
cenfpelle flim getovert heeft, en geleden ontrent veertien dagen, defelve vrouwe gefegenthébbende, is haren hals wederom recht geworden. Dat fy fekere melkkoeye, gaande tot Nikerken,
voor aan in 't veld, betovert heeft, en geftorven is, naar date dat fy gevangen, by den Hove was ge- ëxamineert. , Dat fy tot fesdiftincte reifen toe, buyten Amers-
foort op de bleyk, verandert zynde ineen katte, gedanft heeft met Matje Banen , vrouwe van Wouter facob Hammet item de vrouw van Ar ent Heßeis op Seldert, Thomis Both , ofte Bulk, met fijn foon,haarvader,deroódekater,dewelke haar vader deden voor danfên. '"■'.'. Dat den quade met haar drie of vier jaren her-
waarts geconverfeert heeft, en gewoonlijk is by haar te komen des dingsdags en des woensdags. Dat by het voorfchreven danfèn geweeft zyn,
haar vier broertjens tot vier reifen toe. Dat geleden ontrent een jaar, den quaden
haar gegeven heefteen wisjen gras, daar medefy heeft doen hagelen in haar quartier, en ontrent |
||||||||||||||||
Utrecht, feggeade gelijk den boofen haar vóorge-
gefeid hadde, lat et hagelen dat hetbarfi, konde ib^ den grote man mede dood hagelen, ik^en fottd niet laten, welke woorden géfproken hebbende, be- gon het te hagelen, en doen fy door ingeven van den quade leide, houd op, fo hiel den hagel op |
||||||||||||||||
Den
|
||||||||||||||||
Pp 3
|
||||||||||||||||
302 BATAVIA I
Den 2 3. Mey t namiddag ten drie
uren in de Raadkamer gehoort, grtefentibm Loon, Canter, Ra- delant j Wijnhof, en den Vrocu- reur Generaal HEjfeL Fotkens, perfifteerde by fijn voorgaan-
deconfefüe, 'tgenehy van fijn vader gefeid hadde. Daar by voegende, dat doen de lefte waternoat
'tvaSjhygevangen,fijnvader,enbroeder Elbert^tt famen in den donkeren nacht uytgegaan zyn,en gekomen door Amersfoort op de Coppel, alwaar mede gekomen zyn drie andere vrouwsperfbnen, hier voren genomineert, en na dat fy haar alle on t- kleet hadden, tot op haar hemde toe, zyn fy van den quaden gefineert, en verandert in katten , en heb- bende ontrent een half uur onder haar feffen, poot aan pootgedanft, zyn wederomme menfën gewor- den , én naar huys gegaan, zynde fijn vader, hy ge- vangen , met fijn broeder in huys gekropen, door 'een gat van de ftalle, leggende fijn ftief-moeder op haar bedde, en gaande na huys, heeft haar vader hun belaft niemand yette feggen. Seide, dat fijn vader,nochte fijn möeder,hem ge-
vangen noyt fijn Vader om geleert, ofte voor- gehouden hebben, maar wel fijne ftief-vader. Seide, dat Sint Jans avond, midfomer leftleden,
hy gevangen fijn vader en broeder voorfchre- ven van de quade opgerecht zynde, fijn vader fei- de, komt jongens gaat mede/t famen gegaan zynde by Bunfchoten op de Haar, en daar komende, de quade hun elks omgedaan heeft een hairen riem, en is fijn vader geworden een fwarte wolf, hy gevan- gen een grijfè, en fijn broeder een roode wolf, den quaden en fijnen vader, fchietende het lijf vol aarde, vielen de beeften aan, mids dat hy en fijn "broeder, defelve aangejaagt hadden, bijtende die in de keele en in de billen , 't een voor, 't ander na, alfo de quade mede in een wolf verandert was. En daar naar dat het werk volbragtwas, zynfy twee broeders by de quade gekomen , wederom menfen geworden, en haarvader feide , gaat voor henen na huys, ik fal u volgen, en fwijgt ftille , latende hun vader in 't veld, zyn vertrokken, Seide, dat fijn vader (alhoewel hy 't ontkend)
kan toveren, en ook verftaan te hebben van fijn pe- te-moeder, en dathy gedurende 't leven van fijn moeder al toveren konde. Seide, dat hy meer van fijn vader niet en weet,
dan 't gene hier voren verklaart is, en dat de quade, doen hy eerftin apparentie geftelt is ,hem bevolen heeft, dat hy voor eerft fij n vader niet en foude be- klappen, dan als hy 't immers mofte feggen, dat hy 't dan feggen foude. Seide, dat fijne ftiefmoeder hem gevangen inge-
geven heeft, dat hy foude wederroepen, 't gene hy van fijnen vader gefeid hadde, ElbertFolkens, gevangen, gehoort, fèide by fijn
voorgaande refponfive teperfifteren, daar by voe- gende, dat hy gevangen, fijn vader en broeder, 't elke reife t'famen van huys gaande,den quaden en fijn vader hem, met fijnen broeder de beeren heef t Weten aanjagen. |
||||||
.LÜSTRATA. I.DiEi*
En als fy in katten ofte wolven verandert zyn
geweeft,dathun vader bevolen heeft hem gevan- gen, en fijn broeder't felve niemand te feggen, en dat fy hem in geen laffer fouden brengen. Gevraagt zynde, waaromme hy op Saturdag
leftleden voor enige Heeren anders verklaart heeft feide, dat Hejfel fijn broeder hem bevolen hadde, dat hy fijn vader niet en foude beklappen. Den if. Mey i$$$. ten vier
nren namiddag, in de Raedka- mer der Stad Uyirecht, ter frafentie van mijn Heeren van Loon, Canter, Radelant, Wijn- hof en Zijl, en den Trocureur Generaal FO/kert Dirkfü. andermaal gehoort, feide en
bekende dat hyfijnfoon van hem hadde latea gaan , om dat hy befaamt wierde dat hy toveren kofte, maar dat fijn foon daar geen fchult toe en hadde. Bekende gefègent te hebben het beeft van Weffel
Adriaanfz,. ,komende op fijn Wejfels ftal, en dat hy het beeft vindende feer fiek, uyt fijn fèlven, en on- gedwongen van jemant, gefeid heeft, Godfegene u beeft ,en al uwe goed. HejfelFolkens, gevangen, en andermaal gehoort
en geexamineert zynde, bekende van fijnen vader gegaan te zyn, doordien hem gevangen aangefeid wierde dat hy konde toveren, en dat fij nen* vader hem ook daaromme wilde quyt welen, dat hem gevangen mede verweten wierde, dat hy jegens fè- kere jonge hem gevanteert hadde, dathykunsjens fóude doenkeunen , maar gedreigt zynde met de torture, heeft geperfifteert by fijne*confeffie, en feid, geen fchult ergens toe te hebben. Den 27, Juny,i$9J. namiddag
ten drie uren , in de Kaatka- mer^refènt Loon, Canter, Ra- delant en Sijl, met den Sübßi- tuyt vandenTrocureur Gene- raalgehoorty BEjfeltjen Reyers, huyfvrouw van AartHe(feti\
aangefeit zynde, dat fy toveren kofte,was 't fel- ve ontkennende, en dat fy daar de dood op wilde fterven, dat fy ontfchuldig was. 't Hof gefien, de voorfz refponfive in reguart
nenemde dat de voornoemde Bejfehje bevrucht, en op 'tuyterftevankind was, ontflaen haar by provifie op hanttaftinge uytde apprehenfie,van fal- len tijde wederom inne te füllen komen,ßtbpatia confé$ £$'conviBi, ftellende daar en boven cautie vän fes hon dert guldens. Aéhimby defelve Hee- ren , ten dage als boven. Welke hanttaftinge de voorfz Bejfehje %eym
terftontgedaan heeft, aan handen van Mr. Anto- nü van Loon, Raad ordinaris in den voorfz. Hove. Den
|
||||||
VIÏ.HOOFTSTUK. OUD B
Den i. July ,■ if $5- tm drie u-
ren namiddag»in de Raadka- mer pre fent Loon, Canter, Ra- delant , Wijnhof en Sijl, met den 'Procureur Generaal ge~ hoort HEnderikje Folkens", voorgelefen zynde hare
confeffie, heeft by defelve geperfifteert, uyt. gefeiddat fy de huyfvrouw van <tAartHeftels, en Wouter facob, famen te onrechte befchuldigt had- de, en daaromme'tfelve gerevoceert heeft; feide dat fy de voorleden fomer, komende met haar va- der rijden om riet te halen , voor by de dore van Antonü Bothoffebulk.-, gefien heeft dat den felven Bulkj ftaande op dekant van de floot, ontrent fijn huys, Uyt defelve floot boter karende , en haren vader vragende,wat doet gy, feide daar op,ik karen boter uyt de floot, daar op haar vader feide kont gy dat doen ? en hy weder antwoorde, dat kont gy mogelijk ook wel. zAmonis Cornelifz,. Bull^, oud ontrent a8. jaren,
gevangen , geadduceert zynde, was alle't voorfz. ontkenncnde,niettegenftaande het felven by Hen- denkjen Folkens-, ftantvaftelijk aangefeid werde, doch bekende in fijn deure geftaan te hebben, als FoÏÏzen Dirks het riet haalde. HejfelFolkens, geadduceert zynde, feide in pre-
fentievan devoorfz Bulk ftantvaftelijk, dat fy te famen opdebleykerye buytcn Amersfoort, als kat- ten gedan ft, en in de gedaante van wolven gebee- ten hadden de beeften van Adriaan Rejers en Ja- cob fanjz.. De voornoemde Bulk, heeft alle 't voorfz. ex-
preflelijk ontkent. De voornoemde Hejfel\iee£t vorder geperfifteert
by fijne voorgaande confefïïe, en voorgehouden zynde, feide niet meer gedaan te hebben. Den Procureur Generaal concludeert dat de
voorfz Antoms BulJ^, fal gebracht werden ter tor- ture en fcherper examen geftelt fal werden. 'tWelkaanhoorendede voornoemde ^Antonis
Bfilk^, gevangen, feide teperfifterenby fijn voor- gaande ontkennen. 't Hof ordonneert den gevangen geftelt te wer-
den ter fcherper examen. En is den felven Antoms Bul\ dien volgende aan
depley gebonden, en een wijl tij ds opgehaalt zyn- de , aan den felve gehangen hebbende , heeft by fijn ontkennen geperfifteert. h ndermaal aan de pley opgehaalt,en met roeden
gegefelt zynde, heeft geperfifteert als vooren. |
||||||||||
A T A V I E N.
|
3°3
|
|||||||||
ders, dikwils als een wolf, met meer andere gelo-
pen heeft, en de beeften helpen aandryven, die fijn vader en andere beeten ; dathy ten tijde doen fijn vader al gevangen was, betovert heeft een koebeeft van QsAdriaan %eyers, met een wisken gras, dat de quade hem gaf. , Dat hy de voorfz koeye door bedwank van
AriaanRejers gefegent hebbende, defelve nu we- der genefèn is; feide tot vier£verfcheyden reyfèn, met fijn vader, fufter, drie broeders, Both, met fijn foon, de "roode kater, Marie Banen, en meer andere, gedanft te hebben op de voorfz. bleyke- rye, in de gedaante van katten; dat hy op een blat van een elfen boom, met ftulpe van de quade, ne- vel en onweer konde maken, dewelke hy aanroept, fèggende: Vader komt helft my. Gysbert Folkens, oud omtrent ..... feide
dat fijn vader, geleden omtrent twee jaren, hem heeft leeren toveren, en dat hy met fijn vader en broeders, in de gedaante van wolven wel gelopen heeft, maerdatfy en Both de beeften beten, met fijnfbon, en hy gevangen , met fijn broeders de- felve aandreven; dat hy tot vier reyfen toe , ge- weeft is in de gedaante van een katte, op devoorfz bleyk , fonder dat hy eenige beeften ofte menfèn betovert heeft. zAntoniiBulk^voorfz, andermaal gehoort, fei-
de niet te weten waar fijnen vader is, alfohy hem nietgefeyt hadde waar hy wilde trekken, dan dat fijnen broeder buy ten Delf 'woont, fonder de plaats te können noemen. Uier na wederom gedreygt\yn-
de met de torture, BEkende dat ontrent anderhalf jaar geleden , fijn
vader hem gevangen, had geraden dathy hem foude begeven in den dienft van den quaden, die daar tegenwoordig was, en tot hem feide, dathy Godfelver was, en indien hy hem dienen en aan- hangen wilde, dat hy nimmermeer gebrek foude hebben , waar op hy gevangen antwoorde , dathy hem wel dienen wilde,indien fulks waarachtig was. Dat hy hem ter felver tijd in dienfte van den
quade heeft begeven , op conditie dat hy 't allen tijde wederom van hem foude mogen fcheiden; Dat hy tot twee reyfèn met fijnen vader, en met Folken Dirks, met fijnekindersfhachtsin 't velt als wolven gelopen hebben , dan dat fy noyt fijns wetens beeften gebeten hadden , maar wel helpen keren, en te hoop jagen, en dat de gebeten beeften toequamen 't een facob Janffz,, en Jt ander Adriaan Reyerjfa. Dathy mede twee reyfen geweeft is buyten^-
mersfoort op de voorfz bleykerye, verandert zyn- de in een katte, met fijnen vader, Folken met fijn kinderen, deroode kater, en Marie Barten ; dat hy door bevel en in prefentie van fijn vader, in een floot ontrent fijn Hofftede botergekarent heeft, hebbende fijn vader de lepel met de boter-nap in de hant, daar medehy de boter ontfing en in huys bragt, fonder dat hy gevangen yet van de boter genoten heeft j dat hy gevangen geleden ontrent een jaar, geweeft is op't Hoogland, by ecnPre- dikant,die eertijds geweeft is Paftoor van Hofla!ieny tegen-
|
||||||||||
Ven g. July^ity^.ten drie u-
ren na de middag} In de Raad- kamer prefint Loon, Canter, Radelant, Wijnhof «Äijl, met den 'Procureur Generaal ge- hoort) Jrl^FoÜzetiJJi oud 8 • jaren, feide dat fijn vader,
geleden ontrent i. jaar, hem heeft keren to- veren , en dat hy met fijn vader en andere drie broe- |
||||||||||
LLUSTRATA. I. Deel.
Heyndrikje Foll^rts , in prüfende van defelve
geadduceert, feide haar aan, dat fy tot fes reifen toe met haar op de bleyke gedanft hadde, het welke t-JWarye Bart en ontkende. HeJfelFolkertfz.. infgelijks geadduceert zynde, in
prefentie van defelve, feide haar aan, dat hy tot vier malen toe, met haar op de voorfchreve bleyke gedanft hadde, in de gedaante van een katte, het welke "Marye mede ontkende, Anthonis Cornelif.. Bulk^,, voorfchreve mede
geadduceert zynde, in prefentie van defelve Marye, feide dat fy tot twee verfcheiden rcifèn,met hem ter voorfchreveplaatfen, in de gedaante van een kat- te gedanft hadde, het welk fy mede was ontken- nende. De Procureur Generaal geheort de aanfegginge
van de voorfchreve drie gevangenen concludeert dat Marye Banen * gevangen gebragt fal werden ter torture en fchrper examen. Den voornoemde Marye, perfifterende, feide,
dat fy onfchuldig was, en niet anders te können feggen, alwaar dat men haar de leden aanfiukken trok. 'tHofcondemneertde gevangen geftelt te wer-
den ter torture en fcherper examen. Volgens dien,is defelve Maryegeftelt aande pleies
en een weinig opgeKaalt zynde, bekende Eens op de voorfchreve bleyk , met Folkerts
kinderen gedanft te hebben, in de gedaante van een katte. Daar na los gelaten zynde, en weder opgehaalt,
bekende Dat fy vier malen ter voorfchreve plaatfen, met
Folkens kinderen, en Antonis Bulk, gedanft hadde, als in de gedaante voren. Los gelaten zynde, feide ontrent een jaar gele-
den, dat den quaden, ontrent den avondftontby haar gevangen gekomen is in 't veld, in de gedaan- te van een mansperfoon, haar vragende of fymet hem gaan wilde fpden en danfèn, waar op fy antwoordende, dat fy niet danfen en kofte, den quaden haar feide, ik fal 't u wel leren, en is fy ge- vangen met hem gegaan, Seide, dat de quade haar te meermaal verfocht
heeft, om menfen te betoveren, en dat fy mede voor wolf foude lopen, maar dat fy fulks niet heeft willen doen, nochte ook niette weten, waar me- de men fulks doet, alfo den boofen feide, dat hy haar 't fèlve wel fouden leren, ingevalle fy 'tfelve mede wilde doen. Den u. July iJ95- ftaar mid-
dag ten drie ureniprefent de voor- fchreve Heeren, en een Griffier', van den Hove gehoort en geexa- mineert MArft Banen voornoemt, perfifterende by
hare vorige confeffie,voegde daar by,als dat den quade in 't wit gekleet was, doen fy op de bley- ken danften. Seide, doen fydanfte, dat fy geen katte en was.
Dat fy niemant meer en kende, die ter voor- fchreve plaatfen mede gedanft hadden,als de kinde- ren |
||||||
>4 BATAVIA I
tegenwoordig wooncnde binnen Amersfoort, de-
welken hy gevangen te kennen gegeven heeft, hoe dat hy van den quade mifleyt was, en dathyde- fclve begeerde te verlaten, hem raad vragende, hoe hy daar toe foude mogen geraken, die hem riede dat hy den boofenvyand foude verfaken, entegcns hem feggen dat hy gaan foude in d'afgront der hel- len , het welke hy gevangen gedaan hebbende, is zcdert van den boofen niet getemtcertgewceft. Denj.July,i?9 5• ten thien u~
ren voormiddag, prefint Sijl, en den ^Procureur Generaal, gehoort ten huyfe van Jan Smit. HEer fan AnionU Slydregt, eertijds Paftoor
tot Houvelaken , tegenwoordig woonende binnen ^Amersfoort , oud ontrent 68. jaren, ver- klaarde, na dat hem was voorgehouden de voorfz confeffie, en dathy getuygde , gedenoteert met den fel ven Prcdicant, geen geheugeniffievan'tge- paffeerde hadde, nochte ook te geloven fulx ge- fchiet te zyn. Daar na is de voorfz Commiflaris Sijl, met den
Subftituyt, en de Heer fan Antonü Slydregt, ge- gaan op den huyfe Hafenberg, en geadduceert zyn- de, AntonüBttlipcdlfteerdeby voorgaande con- feffie , en fcide, de voornoemde Sljdregt den felven perfoon te wefen, en gefchiet te wefen, voorleden jaar in de nafomer, als hy met den felven Sljdregt tot Amersfoort gink , ontrent het Molenbroek, dog doen hy hem raad tegens den quaden vraagde, dat hy fijn felven niet en noemde,"ofte feide te we- fen de perfoon , maar gebruykte defe woorden, offer jemant waar die de quade gehoor gegeven hadde, Sec. Waar tegens de voornoemde getuyge feide,
van 't fclve niet alleen geen memorie te hebben, maar om vecle redenen en konde hy met geloven, dat het gefchiet foude zyn. De voornoemde Bnlk^-, gevaDgen heeft echter
daar by geperfifteert. Den io. Jdy 159$. naar den
noen ten drie uren, in de Raad- kamer ,fra'fentibas Loon,Can- ter, Radelant, Wijnhof, Zijl, en den Trocureur Generaal ge- examineert A Monis Cornelifz,. Bulk^ wilde terftont ont-
kennen liet kaarnen van de boter, item dat Marye Barten met hem gedanft foude hebben, maar zyn confeffie hem voorgehouden zynde, is by dcfelve gebleven, en geperfifteert. Marye Barten, huysvrouwc van Thomis Rijxfc..
woonende op 't Hoogelant buyten Amersfoort, oud tuffen de vijftig en t'feftig jaren gevangen, ge- vraagt zynde, of fy niet toveren konde, en buyten Amersfoort gedanft hadde,in gedaante van een kat- te, feide neen. |
||||||
Ö Ü D BATAVIEN.
|
||||||||||||||
305
|
||||||||||||||
VII. Hooft s tuk
|
||||||||||||||
nadat hy lange aan de pleie gehangen had, heeft
eindelijk bekent zyne voorgaande confeffie waar- achtig te zyn. Uytgefondert dat hy onfchuldigde Marye Bar-
ten. ....''. .. ' *.. i • ■■.■_■■.'»..»■ ,
Den 24. Juk ji^.ten Inj f u-
ren na middag i in de Raadkamert prafent Brouxelles, Canter, Ra- delant, Wijnhof, Zijl en Ruyfch, wederomme geexamineert ANtonis 2?#/4.voorfchreven , geadduceert, en
fijne confeffie vanden een-en-twintigfte July leftleden voorgelefen zynde , perfifteerde by de felve, en feide, niet anders ofte meer gedaan te heb- ben. Seide, dat hy gevangen, na fij n befte onthoud,
•in 't bijten van de beeften, geweeft is een grijfe wolf. Marye Barten , mede geadduceert, en haar
voorgehouden zynde hare voorgaande confeffie» feide te bekennen, Dat fy drie maal op de blcikerye geweeft was,
maar niet in de gedaante vaneen katte gedanft te hebben. Dat fy den duyvel niet gefien en heeft, federt
Mey leftleden. Dat naar haar bedenken, Antonis de twee eer-
fte reifen daar mede^geweeft is. Den 29. Julyy 159«;. ten twee u-
ren na middagen de Raadkamer der Stad Utrecht, prgfentibus mijn heer en Brouxelles, Canter. Loon, Radelant, Wijnhof, Zijl, Ruyfch, Wede, en den Trocu- reur Generaal-, MArje Banen, geadduceert zynde, en op al-
les ondervraagt zynde, perfifteerde by 't ge- ne fy te voren bekent en verklaart hadde. Hier na gedreigt met de torture, bekende, doen
fy met den quaden de twede reife gink, dat hy haar gevangen belooft hadde een rok, maar dat fy defel- ve niet en heeft ontfängen. Daar na ontkleet, en aan de pleie gebonden, en
met roeden gegefelt zynde, heeft nietmeer ofte an- ders willen bekennen,als fy te voren gedaan hadde. Ontkennende enige perfonen, ofte beeften be-
tovert te hebben. Andermaal aan de pleie opgehaalt, en gegeefele
zynde, heeft geperfifteert, fonder yet yorders te willen verklaren. |
||||||||||||||
ren van Volken en %Antonis Bdkenfz.. hoe wel
dat'er nochtans andere meer by waren. De voornoemde Marye Barten gedreigt zynde,
met de torture, by ordonnantie van den Hove , be- kende, Dat, doen fy met den quaden henen gink, in
manieren hier voren verhaalt, fy als doen op de bleyk, met Folkertm fijne kinderen, alle gedanft hebben, in de gedaante van katten! Dat fy belooft heeft, den quade te dienen, en
met hem te gaan fpelenj dat fy God afgegaan was, ,maar dat fy daarna den boofen wederafgegaan is, 'en God aangegaan. Hier na by den Scherprechter opgetogen, en
gegefeltzynde,engevraagt zynde wat den vyand haar gaf doen hy eerft by haar quam, feide niet van hem'gehad te hebben , nochte ook jemands per- foon ofte beeften betovert te hebben, en los gela- ten zynde, perfifteerde en feide 't felve. Den 18. /«/y, t 59*5- ten drie u-
ren na middag > in de Raadka-
mer , prafint mijn Heeren Brou- xelles, Canter, Loon, Radelant Wijnhof, Zijl, Ruyfch, Wede, en den Procureur Generaalge- examineert 'tTTÖfverftaan hebbende, dat AntonisBulken
jti foude wederroepen ;ryne voorgaande con-
feffie , heeft geordonneert , datmen hem van nieuws fal ftellen ter fcherper examinatie: aéfcum ten dage voorfchreve. ;■ nAntonis Bulh^voornoemt geadduceert zynde,
heeft geperfifteert by fijne revocatie. 't Hof ordonneert, dat de gevangen geleid fal
werden ter banke, en ter fcherper examinatie. Dienvolgende, is den voornoemden gevangen
ter banke geleid, gerekt en getorturcert, heeft ech- ter geperfifteert by zyne revocatie, feggende ge- heel onfchuldig te zyn, en niet misdaan te hebben. Marye Banen, geadduceert zynde, perfifteer-
de by haar voorgaande confeffie , feide de felve waarachtig te zyn, uyt gefonderd dat fy niet opent- lijk wilde bekennen, dat fy belooft foude hebben den duyvel te dienen, maar wel dat fy met hem gaan foude fpeelen, gelijk fy ook gedaan heeft. Seide den duyvel te hieten Henric, en dat hy
haar noemde Marye. Datfy vier maal metden duyvel gedanft heeft,
en dat Antonis Bulkj,. daar eens of twee maal by is ge weeft in fijne klederen, fo hy gaat en ftaat.' Den 11. July, i ^ 95. ten yjfuren
namiddag»in de voorfchreve Raadkamer , prefint de voor- fchreve Heeren, demptoWcde, weder omme geexamineert, ANtonis Bulk, voornoemt, geadduceer zynde,
heeft geperfifteert by zyne voorgaande revo- catie. Daar na aan de pleie geftelten opgehaalt zynde, |
||||||||||||||
'9Ä
|
||||||||||||||
Sin*
|
||||||||||||||
LUSTRATA. I. Deej
andere fij de , zynde tuffen defe partyen queftie
gerefen,ter oorfake dat d'Impetrante gelicht heb- bende voor den Hove van Holland Mandament, in cas van purge, en uyt krachte van dien, den Ge- daagden hebbende aldaar doen dagvaarden, had- den ten dage dienende > doen allegeren. Datfy Im- petrante was een Vrouwe van eer en, die noyt achter- haald was geweefi vanenige Faute ofte mefus, heb- bende dagelijks zfi met haar Gebueren, als met ande» re luyden van eeren verkeerd , gehandeld en omme gegaan, finder dat men oyt anders aan haar gefien of- te gemerkt hadde, dan 't gene men aan goede, eerlij- ke , deugdelijke vrouwen gewoon was tefien en te mer- ken,geltjkdaar van niet alleen haar Impetrantes Ge- bueren , maar ook^ degene die by haar Impetrante ge- woont hadden, goede, feker e en perfeble getuigemjfi mochten geven, Defen alles niet tegenfiaande was, of door haat, en uyt of deur onver f and, d' Impetrante nagegeven, dat zy foude wefen een Tooverejjè, en namentlijk^ dat fj foude betovert hebben gehad de kinderen van een Maritje Reyers dochter , woonen- detot Schiedam; 'twelkgekomen we finde tot kenwf fèvan haar Impetrante, wasbenoodigt geweefidaar tegenstevoorfien by wegevan Jufiitie,concluderende ten dage dienende, dat d'Impetrante hy fententie van den voorfz.. Hove verklaart foude werden puir, fuy- ver en innocent van depretenfe tooverye in 't Venuen- courtgementioneert, en in gevalle van lang Proces,dat d'Impetrante by provifie ontflagen foude werden van deperfonele comyaritie,engeadmitteertte mogen occu- peren by den Procureur, onder handtaßinge en belofte van hare Perfoon t'allentijden,ter Ordonnantie van den voorfz.. Hove weder tefifleren, fub pcena con- feffi & con vióh', ofte onder alfulke cautie, als 't Hof foude ar bitreren. Makende eifch van koften, fcha- den en intereftcn, ofte tot andere al fuiken finen en conclufien als '/ Hof bevinden foude d'Impe- trante oirboirlijkft te wefen. Waar tegens van we- gen den Gedaagden is geallegeert Dat d'Impe- trante deur der Stede van Schiedam, over lange ja- ren berucht geweeft was van tooverye, welke be- rugtinge fulks continuerende , en den voorfz. Bailjuw genootfaakt zynde hem daar op te infor- meren, was tot zijne kenniffe, en aan den dag ge- komen, dat dJImpetrante^r ellende/ijken betoovert gehad hadde , feker dochtertjen van eene Maritjen Reynen hare over-buure, genaamt Maritjen Cor- nelis, 'tfelve dochtenjen meenigmalen fiom, lam en kreupel tooverende, in een moment en ogcnbltk^tijds. Item 't voorfz.. dochtertjen floot ende, op 't vuur wer- pende ,fomma fulks tr all erende dat hetfehe eengrote mtfirieen ellen digheid omfien, en hoor en was, welke grouwelen d'Impetrante aan de voorfz. Maritje Corneas gcpleegt hadde,fomtijds alleen, fómtijds geaffifteerd zynde met eene Anna van Honden 7V«»f»,tcgenwoordiggevangen binnen Schiedam, met welke'Anna van HondertTeunen, d'Impetran- te op een kermis geweeft was, ten huyfe van de voorfz. Maritjen Reynen, vergefelfchapt zijnde met noch drie andere vrouwperfonen, nament- lijk Neehjen Andries, tAnna Claas Laanfges, en Boy Buy es, danfende enfingende, wy willen van avond niet tuys gaan, de ton moetop den bodemfl'aan; dat noch op een ander tijd'tfavonds fo de voorfz. Maritje Cornelis met meer gefelfchap by het vuur fat, was defelve by d'Impetrante gevat, en inde pre-
|
||||||
3o6 BATAVIA II
Sententie hyden HoVe Vdn Utrecht,
gepronuncieert, en ten felvenda- ge ge-executeert, over de voor- fchrevegevangenperfonen. Ven 14- July i$9"). pr<efenühus,
mijn Heeren Loon, Canter, Ra- deland , Wijnhof, en Zijl. FOlkert Dirkfi.- geëxecuteert met den viere, den
1. Auguftus, 1595. Hejfel Folkens, oud on- trent veertien jaren, ingeficht genomen hebbende opzynejonkheid,isgecondemneert dat hygevan- gen gebragt fal werden ter plaatfèn daar Hendrik? je Folkens fijn fufter, en Mar je Barten, met den viere geftraft füllen werden, het welke gedaan zyn- de, dathy gevangen daar na ftrengelijk gegeeflelt fäl werden, fulks dat het bloed daar navolgt, en 't fêlve gedaan, gevankelijk geftelt fal werden in een fiole, op den huyfe van Hafenburg, en aldaar blijven ter tijden wijle andersby den Hove geor- dineertfal werden. (Pr^fentibus, en hy mtjn Heeren
Brouxclles , Canter , Radelant, Loon, Wijnhof, Zijl, Ruyfch en Wede. Ten voorfz,. dage, by'den voorfz,. Heeren,
HEndrikje Folkens dochter, oud ontrent feven-
tien jaren, geëxecuteert met den viere. Dirk^ Folherts, defelve fententie, als fij n broeder Heßel voorfchreven. Den 26. fuly 1595-.byde<voorfz..Heeren.
Antonis Bulk, oud ontrent acht^en-twintig ja-
ren , geëxecuteert met den viere. Den I. Augufli voorfz.. by defelve Heeren.
Gijsben Folkens, defelve fententie, als Heßel en
Dirk fijne broeders. Marye Barten, huysvrouw van Antonis Bulk^,
geëxecuteert met den viere. Van beter en regtfinniger gevoelen , ishetge-
wijfde en fententie van den Hogen Rade in Hol- land , van den 8. Juny 1593. daar by feker vrouwsperfoonvan Schiedam,'va casvanpurge,je- gens betigtinge van tovery, by den Hove van Hol- land , ter torture gecondemneert zynde, uyt de hegtenis is ontflagen, de fententie van den Hove van Holland is te niet gedaan, en den Bailjuw ge- condemneert in de koften ; Daar medewy defe materie füllen fluy ten, luydende aldus. IN der fake hangende voor den Hogen Rade in
Holland , tuffen Maritjen Arents , de Huys- vrouwe van facob Adriaanfz.. Schoenmaker tot Schiedam , tegenwoordig gevangen op de Voor- poortevandefen Hove, Impetrante in cas d'Appel, ter eenre, en *JWelchior Willemfz.. van Welhoek^ Bailjuw derfelver Stede, en den Procureur Generaal van den voorfz,» Hove , met hem gevoegde , ter |
||||||
BATAVIEN, h
in Broertjens veld binnen Schiedam, in 't gcfel-
fchap van eene Anna Honden Teunen, Neeltjen Andries, en Anna Claas Ldntges, alwaar fyluyden met hare refpeSlive vryers (wefènde Duivelsin men- fchfinfchyn ) hand aan hand gedanft hadden , d'eett d'ander weißende,maar voor andre perfonen anficht' baarzynde, door krachte vanfiker kruyd, 'twelkjy vanden Satanontfangen hadden; concludeerde by defen, en meer andere middelen tot fubreptie en obreptie van des Impetrantes mandament, ten fine vannietontfangelijk,enby ordine, dat de Impe- trante haren eifch, conclufie, en verföchte provifie ontfeid foude werden: Maar ter contrarie d'Impei tränte geexecuteert met den vuyre, en haar goederen verklaart geconfiCqueert ten profijte van de Hoge Overheid, endatby provifie de Impetrante gaan fin- de in beflotenegevangenis, omme daar na, tegenshaar geprocedeertte werden, fitlks als uyt de informatie ge- vonden foude werden te behooren, fuftinerende dat d'Impetrante in de fupplemente van proeve gebracht foude worden totfiherper examen, ofte tot anderen al fuiken, &c, Ende Procureur Generaal \ah we- gende Hoge Overheid, hem voegende met de Ge- daagden , perfifteerdebydefèlve conclufie. Waar tegens, na dat van wegen de Impetrante, ontken- nende feiten haar te laue geleid, voor replijkenby hare verföchte provifie, en van wegen den Ge- daagden en Gevoegde voor duplijk, en by hare gefuftineerde geperfifteert was, hadden Commiffa- rifen, ter audiëntie van de Rolle gecommiteert, de fäke gehouden in advys, welk voor en aleer te uy- ten, was deur laft van de Provincialen %aad, de voorfz. Impetrante by den Procureur Generaal, gelogeert op de Voorpoorte van den voorfz,. Move, en fekere Commiffaru gecommiteert, die op de feiten haar te laft geleid, hem foude informeren, welke Commiflaris,volgende fijne Commiffie,hern gein formeert en den Hove rapport gedaan heb- bende , was by den felven Rade op den 16. Tuly, Anno 1591- op de provifie ten weder zy den verfocht, recht gedaan, en d'Impetrante hare ver- föchte provifie ontfeid , en verklaart in hechteniffe daar innefy was,blijven foude, ten uyteindevaq de fake, en voorts geordonneert partyen, te fchrij- ven by eifch,antwoord, replijk en duplijk van acht dagen tot acht dagen, en veertien dagen daar naar hare productie te doen, en voorts fommarie te pre» cederen, volgende den flijle van den Hove. Dien- volgende hadde de voorfz. partyen gefchreven by antwoord, replijke en duplijke, diverfche ftukken. enmunimenten geproduceert, en hadden die van de voorfz. Rade Provintiaal, by hare Sententie, ut dateden x\. February 1591. voor en aleer rechtte doen, ten principale, verklaard, dat de voorfz,. Impe- trante gebracht foude werden, ter torture en fcherper examen, omme gehoord te werden op de feiten by den Gedaagden, tot hare laße gepofeert, omme 't felve ge- daan voortsgedifponeert te werden naar behooren.- By welke Sententie de Impetrante, bevindende haar feer befwaart, hadde daar van geappelleert, en in den Hogen jfofc&geimpetreert mandement omme ontfangen te worden als appellante, doende deGe- daaodens uyt krachte van dien dagvaarden voor den voorfz. Hoven Rade: Ten dage dienende was van wegen de Impetrante geconcludeert, dat fy ontfangen foude worden als appellante 1 en voorts in Q${ * appelt |
||||||
V'IÏ- Hooft stuk. OUD
prefintie -van de voorfz,. Markjen Reinen, en t'ander
gcfelfchap , op eengroot vuurgeworpen, en by 't voorß.. gefilfihap daar weder ujt getrokken. Op een ander tijd d'Impetrantegekomen zynde ten huyfe van de voorfz, Maritjen Reinen, omme met haar te expo- ftuleren; uyt fake dat de voorlz.tJfyCaritje Reines, föude gefeid hebben, dat d'Impetrante een Toove- naarfier was, hadde fy Impetrante de voorfz. Ma- ritje Cornelisdochter, neffens haar moeder ftaande, fofchrilitelijkaangeßen,datdevoorßi. Maritjen Cor- nelis op ftaande voet blind, kreupel enflomter aarden neder in onmachte gevallen en blijven leggen was, en de Impetrante by de geburen die daar by gekomen waren, gebedenen gefeid zijnde, dat zy de voorfz,. Martjen Cprnelis dochterfindefigenen, hadde't lêl- ve niet begeren te doen, vrefende dat het dochter* tien gefond werden,en fy daar deur haar felven ont- dekken foude, maar vragende tot meermalen hoe 't voorfz. dochtertjen hiete, en beginnende fom- wijlen fommige woorden tefpreken, alsof fy de voorfz. tJfyCaritjen foude willen fegenen, was by den geburen eindelijk ter deuren uyt geftooten, gedurende welke quellagie de voorfz. sJWaritjen Cornelis dochter, alle tijd gefeid en daar by geper- fifteert hadde, dat d'Impetrante eene was van die haar de quellagie was aandoende, 't welk des te meer geloofs meriteerde, nadienvanden tij den ure af, dat d'Impetrante uyt Schiedam gefcheiden, en haar felven al hier ter purge komen ftellen was, de voorfz. Maritjen Cornelis dochter, d'Impetrante noyt meer gefien, nochte vernomen gehad en had- de , confirmerende mede't gene voorfz. was, dat d'Impetrante tot meer malen gevonden was, achter cp de plaatje van de voorfz,. Maritjen Reinen, fon- der dat fy Impetrante aldaary et te doen, tefeggen of- te te vragen hadde. Dat mede aangemerkt was, dat d'Impetrante op fikeren tijd met een rijsjen in 't water gefpeeldhadde., aan 't Schip van Cornelis Gorne- lifz. in zynen leven man: van de voorfz.. Maritjen Rdnen, waar naar't voorß.. Schip, 't z.eilgegaan zynde, was in zjee gebleven en vergaan. En alfo eene AnnetjehHalbrechts ,jongwijfvande voorfz,. Marit- jen Reinen, altijdszeide, dat haar vrouwen doch- tertjen by de Impetrante mofte betovert zyn, had de Impetrante de felve op ftraatontmoetende, al- tijd feer vreefelijkenaangefien, de voorfz. Annet- jen dreigende , en fèggende, kan ik^uwen vinger eens in mijn mond krygen, ikjal het h wel verleeren, behalven alle't welke noch waarachtig was, dat d'Impetrante aan elft fekere vrouwsperfoongenaamt Ariaan Courten, haar Impeirants water tot Delft foude laten befichtigen, by een fivarten Broer Jan, 't welk de voorfz. Ariaan Cóurten, gedaan en aan de Impetrante weder gerapporteert hebbende de antwoorde van den voorfz. Broeder fan,, hadde 4'Impetrantedfiar op geantwoord, Ochl Aryaant- je puur;ikjoebbefulkgn aanvechtinge, maarhoudhet byu,figthe%niemand, en fekere jaren daarnaar, des Impetrantes man favonds gegaan zynde. op de wachte, en d'Impetrante alleen 't huys zynde, had- de fy Impetrante met luyder ftemmen geroepen en gekreten, fèggende feer miftrooOelijk, hoe ben i\, en watfalik^aangaan, wat heb ingedaan, waar Jalil^blyvenl En meer andere diergelijke woor- den. Dat ook geleden omtrent den tijd van een jaar ofte daar omtrent, d'Impetrante geweeft was |
||||||
.LUSTRATA. I. Deeï,.
Vanfodanige gewaande inbeeldingen heeft ons 125
d'Heer facob van Heemskerk^, in fijn Batavifi ^Arcadia , de praftig* d&mon. Itb. 6. cap. 16, en Doftor fongüjs in fijn Verhandeling der Tover- ßekten, cup. 5. feer aardig verbeeld; In onfervade- ren ecu we dan, als wanneer het branden vanfulke waan-fuchtige en fwart-galligemenfèn, die onder den naam van tovenaars en toverefTen van kant ge- holpen wierden, dapper in fwang ging , heerfte over een van de voorneemfte geweftendieaande vruchtbare Rijn-kant gelegen zyn, een Vorft van fonderlingen goedertieren aard , en feer befadig- den gemoede, die vyand zynde van alle onbehoor- lijke bloetftorringe, den hevigen yver fijner ampt- luyden, indefè arme wichten metloodefchoenen na te gaan, en in hare antwoorden loofèlijk te ver- ftrikken, fo veel inbond als de gewoonte van die ongelukkige tijd eenigfints in fuiken verblinde eeu- we wilde toelaten. Dewelke niet alleen hierin het fpoorvangerechtmatigdheidvry verre te buyten ging, maar fèlfs in vrome en godvruchtige men- fen, om dit of dat tegens't algemeen ingewortelt gevoelen van goddelijke faken te gelooven, wree- delijk als Gods-lafteraars ten vyere te veroordeelen, en uyt een blinden yver ( of mogelijk wel onder fchijn van yver,) tot voorftant van Gods Kerke, de dierbare even - beelden Godes jammerlijk om den hals te helpen, fich fèlven voorwaar een alte ruymen toom gaf. En dat dikwils noch om der goede luyden goet ('t welk in diergelijke gelegent- heden niet felden de foppeis daar de vis om op de roofter moet) in haar kluyven te krijgen. Defè goede Heere eens in een ftedeken van fijne Heer- fchappye komende, dat boven alle andere met de klank van toverye berucht was , fo wiert hem , t' fijnen aanwefen aldaar , overgegeven een lijfte van twaalf vrouwen, die op aanklachte gevangen s en op hare bekenteniffe ( by 't meerendeel door pijnigen uytgeperft) ten vyere gevonnift waren. De mifdaden die haar nagegeven wierden waren grouweiijk, onweer te verwekken, menfèn en vee tebetooveren, 't koren van den eenen Akker op den anderen te befweeren, van de minfte zynde. d'Ampt-luyden achtende, dat men niet beters mochte doen, dan fulke boofwichten, en werelds- verdrieten , in de tegenwoordigheid van haren Heere de gemeene wrake op te offeren. Die dan (fo fy meenden) voorts met eenen der verwefener goederen, (als na rechten aan den Heer vervallen,) konde te gelde maken, en het geld voor een teer- penning in fijn beurfè fteken. Maar het gemoet van defè edel - aardigen Prime , noyt vaardig om tot bloet-ftortcn te verwilligen, begeerde de befchul- digde eerftfelfs te fien en te hooren -3 en na dat hyfe meteygenen monde ondervraagt hadde, bevond hy fommige door pijne beleden te hebben, 'tgeen- fe noyt gedacht, veel min gedaan hadden j en be- reyt te zyn, liever hare onnofele zielen door de on- verdiende vlamme te laten gaan, dän dé vinnighe- den der önmedoögende beulen op hare teere licha- men weder van nieuws te gedoogen. Andere be- vond hy te zyn, oude verfufte wijven, vol een- flnnige en fooorbijftefe grillen, op welker fêggen, 'teen tegen't ander lóopende, geen meer ftaats te rüaken was, dan op't feggen van dien kluchtigen haan > die in voorleden tijden hemfelven wijs- maakte |
||||||
3©g BATAVIA I
appel, tot nullit é ofte correctie van de Sententie in
queftie, en doende dat die van den Rade provintiaal behoorden vedaan te hebben, dat verklaardfoude wor- den in de/en geen torture te vallen , maar dat Impe- trante geajudiceert [oude worden haren eifch en con- clttße y in cas vanpurge genomen, en den Gedaagden verklaard tot zynen eifch niet ontfangehjk, en by ordine zy Impetrante daar vangeabfolveert, ten minfie dat d'Impetrante hare provife, aldaar verficht, finde wordengeadjttdiceerd, en dat by provife haar verleent werde de clan-file van inhibttc ofte &c. Makende eifch van koften. Waar tegens van wegen den Ge- daagden geconcludeert zynde tot niet ontfangelijk in appel, tot abfolutie van de inftantie, en by ordine tot approbatie van de Sententie in queftie,endat'er voor de Impetrante geen provifie behoorden te vallen met de koften » en van wegen de Impe- trante tot rejeófcie van de voorfz. exceptie ge- concludeerd , en voorts voor replijk, en van we- gen den Gedaagden en Gevoegden voor duplijque geperfifteert zynde, was d'Impetrante verleent de Claufule van inhibitie, en voorts Proces ont- fangen , als Proces by gefchrifte, omrae getermi- neert te werden., ex iifdem a&is an bene vel male. De Jake fulks gefurneert zynde,hadden partyen ver- focht haariieder recht en expeditien van Juftitie, geadminiftreert te worden. En de fake daar opby den Hove gefiehzynde, wasbevondennietinfta- te omme eindelijk getermineert te worden ,• en daar omme op den 9. July, 155)2. de Gedaagdens geordineert de Articulen en feiten by hem tot laße ■van de Impetrantegepofiert, als noch binnen de vacan- tie van den Oe(t dom aanfiaande, by ordinaris enqpie- fien te verifiëren,(ulki als naar rechten voor Commijpt- rü daar toegecommitteert,mids dat de Impetrante van gelijken finden moq^en doen, indien het haar goed dach- te , omme 't felve gedaan by den Hove gedifponeert te mogen worden naar behooren, referverende de ko- ften ten uyteinde van de fake. Waar mede de voorfz. Commiflaris fecretelijk ex officio belaft, alles te indageren, en dat tot innocentie ofte befwaar- niffi van de Impetrante enigfins finde weten te die- nen. Dienvolgende hadde de voorfz Partyen fe- kereordinarhTe en quefte gedaan. Hadde mede de voorfz. Cornmiffariffen verfcheiden getuygen ex officio gehoord, en na dien by de voorfz. Partyen gerenunchieert was, van de vordereprodu&ie, re- prochen van rechten , by de Impetrante geëm- ploieert, gereprocheert by de Gedaagdens, en we- gen de Impetrantegefalvéert,en van wegen Ge- daagden falvatien van rechten waren geëmploieert, en by Partyen in rechten was geconcludeert en recht verfocht, 't Hof alles gefïen en met rijpe de- liberatie van Raden, deur gefien en over gewogen hebbende 't gene ter materie dienende was. en ge- let op 't gene naarder in defen gededuceert en ge- verifieert is geweeft, doende recht uyt ert van we- gen de Hoge Overheid > en Graaffèltjkheidvan Hol- land, Zeelanden Vriefland, en doet te niet de Senten- tie van de Rade Provintiaal in qttefiie , abfilveert d'Impetrante van de conchfie byden Gedaagdenal- daar tegens haar genomen, ontfiaat haar uyt ter hech- tenis daarinnejy is, en condemneert de Gedaagdens in de koften van de voorgaande, en compenfeert de ko- ften van defi inftantie om redenen. ~ ■ tr ,,- Aldus gejtronuncieert den%. July, Anno iw$. Zn't Zegel ■van Jmfliïie van den H o ogen Rade hier mn ' ",v doen hangen. ' |
||||||
Am At I Ê N. |%
fcheen te füllen können Wakker krijgen. Ditflapen
duurde twee volle uyrën, tot grote verwonde- ringe van alle de byftaanders, die verbaaft zynde, verwachten wat hier eyndelijk van werden wilde. De twee uy ren verftreken wefènde, foftondfyi- noch half in den dut zynde, metter vaart weder op; en häär met haar befem tuffen de beenen onder de fchoorftéen vindende, fo vraagde fy ( riü volko- mentlijk wakker geworden , en eriigfints buyteri de voorgaande duyfelinge zynde) of merihaar niet wel hadde fien weder ter fchoorftéen inkomen „ gelijk fy te Veren daar uy tgevlogen was ? De Prin s" ( om haar voorts te degen uyt te hoof en ) veyflfen- fende van ja; vraagde Waarfe ondertuffen geweeft > en watfe al gedaan hadde ? waar op fy meteen gro- te verfekèftheid feide , datfe veel hondeft mijlen vandaar was geweeft, daar menfogedanftenge- fprongen hadde , datfer noch vermoeyt van was. Datfe aldaar onder anderen hadde gefien, een feker bejaärt man, met een langen grijfen baart, die den dansleydë; Hebbende een fwarte fluweeïen mutfé op 't hooft, een goude keten om den hals, en voorts vanboven tot onderen hem befchrijvendevanfo- danigén geftafte-en wefen, dat de Prins, en alle d'an- derë'ömftaanders, hem kennende wierden voor êêh van de Hof-richters, aldaar tegenwoordig, dïe menige vari defe verdwaalde menfen hadde helpert veroordeélen, en ten vyere verdoemen. De Vorft wierd laechënde, en vraagde de vrouwe (op den Rechter w ij fende) of de gene diefe den dans hadde fién leyden, defen niet eenichfints en geleek ? waar opfy, hem watnaauwer bellende, tot antwoord gaf* dat hy de gerte diefe aan den dans gefien, en aldaar by de hant gehad hadde, niet alleen geleek, maar datfe daar op den dood wilde fterven, dat hy 'tfäfswäs. Verdercindervräagt zynde watfè meer üytgerecht hadde, fo feyde fy, datfe inde weder- ém-körtrfte tégeris- dé maft van een fchip, in den Afe;»f0ylénde, aangevlogen was, fodat het fchip" hadde moeten watet, fèheppen, en in gevaar was geweeft van te vergaan': waar af datfe een buyl itï haar hooft behouden hadde, dewelke fy toonde, en men bevond in der daat waar te zyn. Maar had- de die gekregen fo alffe eerft op haren omfprong duyfëlende ter aarden viel. Voorts verhaalde fy, datfe het koorn op fekéfeh Akker, buyten 't Ste- deken gelegen, met deftaart van haar befem had- de tér aardch geflagen. Waar na zynde doefi fien, fo bevontmen, dat het koorn daar omtrent was neer-geflagen door eert dwerl*wint, doch niet op de genoemde plaatfe alleen, maar ook op andere daar röhtom, noch ook niet juyft récht opden tijd datfyin 't flaap gelegen hadde. Vele ändere Vreem- de bejegeningen vertelde fy noch, waar geen proe- ve van kohde genomen wef den: en däaf onder vér- fchcyden, die buyten alle fchijn van mogelijkheid waren. De medoogendeVor ft , na dat hy haaf met grdöt gedult hadde üytgehoort, feydê haar aan! * niettoëftemming^e Van alle de byftaanders, höedatfy nóyt üytdé Kattsergeweeft:y maaralleen daar in 't flaäp was gÈVaÜen: en alle ctefe dingen* diefe verhaalt hadde, ïleehts hadde gedröomt. Lang was fy eérfe fulks wilde geloof gëveh, en eef men häär daar toe kortde brengen van uyt het hooft tefetten,!dathaar niet in der waarheid gebeurt was^ 't géerrfy Voor waar vertelt hadde. Byndelijk mer> Q^q 3, dcde |
||||||
VlI.HoOFTsrüK; OJO & E
maakte'» dat -alle de fchepen die in een grote Koop*
ftad jaarlijks aanquamen % de fijne waren ; fich Volgens dien wel vaftelrjkinheeldende,rijker te zyn dan de Keyfer, daar hy fonder der goede luyden hulpe van armoede foude hebben moeten vergaan. Maar onder anderen was'ef eene, noch jong van jaren, en van uytnemende fchöbnheid y hoewel wat hoi-oogt en verwildert daar uytftende j defe feyde, met eaineergeflagen wefen, voluyt, dat- fe vrywillig bekent hadde een tovereffe te wefen, en dat hare bekenteniffe waar was. Maar gevraagt zynde watfc dede alffetooverde, en van wie datfe defe toover^kunfte geleert nadde; fo antwoorde fy, datfè fulks geleert häd van een oude vrouwe •, weleerhaargebuere, en nu overleden: datdefel- ve haar hadde gegeven een grote pot vol tovér-vet, waar mede fy haar befmeerde, en als dan enige vreemde woorden fprekende, diefe felfs niet en ver- ftont, noch wift watfe te beduyden hadden, fo vloogfe ter fchoorftecn uyt, en dwalende over berg o ver dal, wiert gevoert opderKoileft Bfuy* lofs-feeft , daar men dapper darafte , en wonder vrolijk was, en op de wederom-komfte , Verwek- ten fy itorm en onweer» en deden de fchepen'in den Rhijn vergaan: brachten hagel over Wer en gras, faeyden de heete fieckte door de Dorpen, deden vee en menfen ftervert, en in't korte fiel- den aen dingen, die niemand buyten hun doenlijk en waren. Werdendefomtijds, alfle wilden, kat- ten , fomtijds kievitten, fomtijds bonte - krayen, fomtijds vloyen, fomajdsvljegen, enfbmtijdsyet anders. Hierby fovaft blijvende, en fovfeel bé- fcheyts feggende, dat des Heeren Raden, dadr doof oor fake meenen'de gevohdw te hebben, om den felven voortaan de hant Wat -beter te doen lidrteri in fulke voorvallen, aireede beftemden , dat hier zynde eygen vrywillige fchült - bekenteniflè, op fuik beken niét anders mocht volgen als fchult- vonniffe > en op 't vonnifle de verdiende ftraffe des doods. Doch de goedertieren Vorft defe gehange- ne dès niet te min feér vriendelijk aanfprekende, vraagde haar, offè dat vliegeh uyt de fchoorftéen, daarfe:fo-veel van gefeyt hadde j wel in fijn tegen- woordigheyt foude kofthen in 't werk ftellen ? Waar op de fchoone jonge vrouwe zedelijk ant- woorden , van niefrdäaii'ter pïaatfe, maar wel in haar eygen huys; inditó;ÊjiirVorftelijkegèriade geliefde de moeyte te néerrten van daar te komen j en haar wilde véroorloven yan aldaar op hare vrye voeten geftelt te mogen werden. Kortelijks haar begeerte wiert ingewiÜigt; De Vorft,met fommige van fijne voorname RadëriV mitsgaders de Rech- ter, en Ampt^man van depïaatfë,met énige geefte- hjke gaan daarna toe; DéVrouwewierd in fuiken kamer allTe aanwees, op haar yrye voeten geftelt, fy langt'-voort een fmullig fmeer-potjen uyt een oud beftovén kasien, neemt een befem tuffen haar beenen, daar ha befiïieert haar felven met een wey- nig van't voornoemde fmeer , onder d'öxelën ,' onder denétis, enin deflaap van 't hooft'; wiar op enige woorden preutelende, dié noch fin tiöëh Vef-> ftant in én hadden , fbo dede fy een averechtfèn fprongin'tronde, even gelijk een hont die häfijn ftaartomloöpt,en daar mede vielftfalsbefwïjmt ter aarden, metden befem tuffen haar 'bécnefï * fovaft in'tftaap zynde 3 datmenhaair «iet dart be'ftyaarlijk |
||||||
LLÜSTRATA. fDi«
haartoegemaake bedriegeryen, de ouden Text van
Hironimm feid, in Cantationibttf fitü, dat is, met haar bedriegelijke befweringen. So werd in het V. boek^Mojfcs,cap.i%.vers 10.II.gelêgt. Onderh enfalnüt gevonden werden, dießjnfion, ofßjne dogte- ren door het vier doet doorgaan3die.met ivaarfeggeryen omgaat\ eenguygelaar, ofte een befiveerder die met be~ fweringe omgaat,ofte een waarfiggendengeeß vraagt, ofte die den doden vraagt. Sodanig een was de to- verefTe die de geeft van Samuel ciede opkomen , 1 Sant. a8. daar in de bedriegerye van de tover- kunft fcer naakt ten toon werdgeftelt, datterniet in en is, dat in der daad en waarheid beftaat; want wat dede die tovereffe, fy dede een oud man met een mantel bekleed, en als eenen doden geeft, voort- komen , die de rol van den afgeftorven Samuel fpeelde. Hier in konde SahI ligt bedrogen wer- den, fonder dat daar in enige onnatuyrlijke din- gen behoefden plaats te hebben, of dat de duyvel in fchijn van de geeft van Samuel behoefde te ver- fchijnen, gelijk als fommige willen; ditwasdefè vermaarde toverye daar veele haar tot een voor- beeld op beroepen; en ftaat aan merkelij k te letten uyt het 15. en ïq.vers, dat Sauldentoegemaak- ten geeft van Samuel niet en fag, maar de vrouw alleen^ide, dat fy een oud man, dat is een aan- fienlijk ftatelijk perfbon, fag opkomen , daar te- gens dan Saul meende dat hy als tot de geeft van Samuel fpvak, daar van hy door ingevinge van defè vrouwe, uyt onderfcheppinge van fijn eigen ver- haal, dufdänig antwoord ontfing, want het was indestoverefien magt niet, den waren Samuel op te wekken, en daar te doeriverfchijnenj die dan met waarfeggerye, guygelarye en befweringen om- me gaan , en den menfen bedriegen , fchoon dat fy in der daad niet onnatuyrlijks en doen, werden doorgaans in de H. Schrift mét de naam van tave- naars genomt; dewelke God de Heer ook fom- wijlen door deli bofeh geeft enige werkingen toe- laat, tot verderf van diegene die daar in geloven, hoedartigeten hbögfteri ftraf baar zyn. Exod. 22. 18. en uyt de gemeenfehap der menfen moeten werden gehouden, Deuteron. 18.10.11. en daar- om Paltz. Frederik.de UI. in de Kerk-ordeninge van den jare 1563. dewelke in ons Formulier van het HiAvqntmaat'tiiingelijft, onder anderen heeft gewilt, dät niet alleen alle tovenaars en waarfèggers die vee of menfen, mitsgaders andere dingen zege- nen, maar ook alle die gene, dewelke de fodanige enig geloof geven , van de gemeenfehap des H. Nagtmaalt füllen werden afgehouden , en voor geen ledematen Krifti füllen werden gekent. "Wat de bedriegelijke nagtfpoken der verftor-
vene fwevendé zielen, tot het naarkomen van enige verfierde ongeruftigheden aangaat, daar van heb- ben wy hier voor de verwaande ingevoerde nagt- fpoken van ErafmM bygebragt: Daar by wy ook defe in onfên tijd ggfpeelde rolle der leerlingen van fekre vermaarde Latijnfèfchplein Gelderland^otn der tijd dat ik ntijiie leer-ocffeninge daar bok ge- had hebbe, wel raag byvoegen. De leerlingen in hetgeloofsonderfoek van haar mcefter, het wan- gelpof der Paus-gefinden, omtrent de nagtfpoken der pnfälige hielen, en ongedoopte kinderen, inge« drukt zynde,hebben tot fpot vande Paus-gefinden, die daar veel waren, ppgeftelt de volgende nagt- fpook;
|
|||||||||||
310
|
BATAVIA I
|
||||||||||
L,
|
|||||||||||
dede haar fien de proeve van'tfmeer, daarfëhaar
mede hadde gefmeert, aan een hont; diegeftree- ken zynde.onder fijn neus, terftont duyfelende ter aarden viel: fijn beenen van hem ftekende niet an- ders dan of hy dood waar geweeft. Waar op fy enig nadenken krijgende, ü> dede de Prins haar in fijn bywefen, door fijne Godgeleerde onderrech- ten , vermanen van hare finnen van fuik bygeloof afte trekken: en haar vertrouwen alleen te {tellen op de gene die al goet en almachtig zynde, alles ten goede van fijne fchepfelen beftiert; endefèlve door haar ongelooveby wijlen laat vervallen, tot fulke vertwijrTeltheden, als fy haar dus lange inge- yonden hadde. Haar daar mede van alle verdere ftraffe ontflaande, en buyten alle moeyten van ge- rechts-dwank (tellende, d'Andere gevangene dede hy insgelijks vry fetten , na ernfiige voorgaande vermsninge, en belofte van beterfchap. Bevelen- de fijne Ainpt-luyden,en Rechteren, wel fchèrpe- Iijk, van voortaan niet meer met de menfen (die koftelijkeevenbeelden Gods zyn) foomtefprin- genalsof het ftroo-wiffen en takkebpffen waren. Maar veel eer dufdanige bygeloovige, en dikwils ontftelde, ja huns verftants niet machtige herflènen, met foetigheid t'ondergaan , om de verdwaalde fchapen, fo't mogelijk ware, weder pp de rechte wech te brengen. En fb de noot immer^ vejceyflej enige ftrafte te gebruyken, dat het dan fbdanige mochte zyn, die tot beteringe, en nieg tot bederf ftrekte : gevende tijd van bedenken, en fich beter door goede onderrechtinge te beraden , én niet , met de bef chuldigde terftontde mutfäart onder de voeten te ftooken, de verdachte van duy veleirye in der daat voor den duy vel te jagen, ,; 5; \ - 114 ^3t ^e §ene &c kaa£ Voor 'Waarfeggers uyt ge-
ven , en daar op toeleggen door fchijn van jets by- fonderlijks te weten, en wat wonders te'vertonen om daar mede de menfen te bed^egen,diej§igentlijk tovenaars genomt werden, daar over ftraf baar zyn, is esn kennelijke faak, dog geenfints tot de dood- ftraftê, veel min tot de oukriftelijke manier van le- vendig te doen verbranden,; maar alleen tot bete- ring ; Gelijk als men volgens tuyg Van Weyerm de Pr&ftig.D&mon.lib. 6. cap.19} & deLamiis eap. zz. in Bonomen en Florencen gewoon is te doen, geven- de tijd van bedenken, en fig door goedepnderreg- tinge te beraden. ,; v :...:; ::..-:•;,;; PMdêk ék& bedriegcrye is, en wat de behen-
dige kunftdaar in vermag, is in de, gogelaarsen afak-fpelers een bekende fäak, dewelke veelwon- derlijke.en onbegrijpelijke dingen weten te verto- nen, dewelke on derfogt'zynde, niet anders als in hand-gawigheid beftaan^ So konden de tovenaars tifvan Egypten ook door haar konften haren ftafin
een Hange doen veranderen ± Exod. 7. xi. fy kon- den ook het water in bloed doen veranderen, vérs %z. en vorfèn uyt het water doen opkomen, eap.%. ww 7. maar het ftofen konden fy tot geen luyfen maken, gelijk als sAaron. vérs 8* niet dat fy het waarlijk fo deden, maar in uyterlijken fchijn, en niet in der daad gelijk als dat by de jongfte overfet- terswerd verftaan, den. Textfêid, ( met haarbe- fivering,) dat is met haar diere en vremde woor- den dkfy daar over fpraken , om het volk daar door van hun doen en magt te doen yerfekeren; De L XX, pverfetters feggen -mi <pxif<^fim, met |
|||||||||||
ATAVÏËR 51t
God betrouwt, feid den Propheet David, in den
91. Pfalm, hem en fal geen leed gefchieden. Hy en fal niet vrefen voor den fèhrik^des nagts, fijne waar- heid is een rondaffè en beukelaar. Hy fal fijne Enge* len van u bevelen, dat fy u bewaren in alle uwe we- gen. Onder andere Sibillinen en Propheteflèn , of
witte vrouwen Toverefïèn, fö men die mag noe- men , die in 't Land Van Drent in de fpelonken der heuvelen fouden geëert en geviert ?yn geweefl $ nomt den felven Pikard. diflinü. 14. ook defe Rbomfe Velda , ofte Velleda , daar van hy aldus fchrijft : Welda, Velda, Velleda, is geweefl die vermaarde kol, die fig met wighelary, waarfeggen , duyvels befweeren, en andere fwarte konften,eenen groten naam gemaakt heeft in der BruBerén Land, by der Lippe in 't Stigt van Munfier ■, daar Tacitks van fchrijft, die voor een fonderling prxfent, naar %oomen is gebragt, en aldaar iri een triumph opent- lijk vertoont is; Dat defe, by de bygelovige Roma- niflen voor een Propheterfïe wïert gehouden, isfci wonder niet, alfbfy volgens het verhaal van Tact- tm, felfs die rol meer als enige andere konde fpelen, met haar op een hoge toorn te onthouden, als of fy daar te beter den Prophetifen geeft konde önt- fangen, haargants afgefondert van alle mondelin- ge aanfpraak en gefigt te onthouden, een feer wel bedagt endubbel-vallig antwoort te doen geven 3 en wat des meer is. "Wat de regtfinnige Chriftehen aangaat, wy en
geloven niet alleen in geen fpooken , prophetife geeflen van onfen tijd, waarfeggers of tovenaars i maar menen dat nog uyt de H. Schrift, nog uyt an- dre geloofwaardige Schrijvers, ofte gefchiedenifferi fal aangewefen werden, dat'er buyten de Prophe- ten des ouden Teflaments, en den wandelénden Krifius, fijne Apoflelen des nieuwen Teflaments j enige Propheten ofte waarfeggers, of die enige mi- raculen hebben gedaan, of kunnen doen, veel min enige waarlijke nagtfpooken öf toveryen , onder de gelovige, veel min onder de regtfinnige Chri- flenen oyt op de wereld geweefl zyn; maar alle 't gene daar van is voorgekomen, louter bedriege- rye is ge weeft, en vele onnofele menfen, onderde dekmantel van toverye te onregte zyn veroordeelt, en daarom niet al aannemelijk, en fo breed niet en is, 't geen van de als noch onbekeerde Heydenen vertelt werd; fo als wel duydelijk te fien is in defe Propheterflè' Velleda t dat al het gene daaf vanby Tacitus verhaalt werd , niet anders als louter be- driegerye, en bygeloof der Romamflengeweeikisi hetwelk geen rechtfinnig Chriflen betaamt aan të nemen, dewelke moet vaftflellen, dat federt de komfte Krifti, en met den H. Geeft begaafde Apoflelen, gene Prophetien noch Miraculen on- der de Chriftenen geloof gegeven mach werden. So leeft men,dat fekre tijd voor de geboorte Kri-
fti had begonnen op te houden het groot Orakel van Apollo te Delf hos, niet meer antwoordende op devoorgefleldevragealshetplag, als daar vange- tuygd Cicero de Divinatione, daar van hy wel ver- haald, dat het felve Orakel by fijnen tijdophielct van meer te antwoorden, maar de reden Waarom > hem onbekent geweefl is; Want hy fchrijft daar" van aldus: Nunquam illud Oraculum tam celebre j C? tam darum fuijfet, neque tantis donü refertum hiß
|
|||||
V II.HOOFTSTUK. O tl D B
fpook ; Sy gingen in den donkeren nagt op het
kerkhof, en namen uyt het gebeenthuys verfchei- de doodshoofden , en menfchen fchenkels, daar fy kleine brandende kaar skens in letten, en rond- om op de muyr van 'i kerkhof j boven op twee gekruyfte fchenkels ter neder fchikten, en rond- om op verfcheide plaatfen van het kerkhof planten fyhier endaar met pek befmeer de rij skens, die fy ook aan brand ftaaken , dewelke om haar fwak- heid heen en weer beweegden; dat van verre aan- gefien, een feer fchrikkelijk vertoog maakte; het welk alfo in ordre gefield, wierdeen groot gefugt en gefleen gemaakt, dewijl dat andre groot ru- moer en flraatgerucht maakten , daar van de by en aankomende fo ontflelt en verfchrikt waren , dat daar toe niet dorften naderen ., en alleen van Verre dit fpook aanfagen; het welk met den uyt- gangvan defelvekaarskens, verdwijnende ,r wierd wederom alles herfielt , foo dat daar van geen overblijffelen gevonden wierden. Dit wierd lange tijd by de Paus-gefinde en fommige andre byge- lovige voor een opregt fpook gehouden, tot dat daar van eyntelijk den regten toeftel uytlekte, en openbaar wierd; Dufdanige en gelijke fpoken zyn- der veel gevonden, dat alfmendiewelonderfoekt, het niet anders als toegeftelt werk, of enkele waan en inbeeldinge werd bevonden , van jets dat in waarheid niet en is. '116 q Sybillife voorßggingen , ] Defe Sybillen en waarfeggende geeflen , werden by f om. Pikard. in fijn Befchryvingevan de vremdeen vergetene An- ticjttiteyten van bet oude Vriefland, difiinü. 14. de Drentfi witte vrouwen, en toverefTen toegefchre- ven>die hun aldaar in de fpelonken der grote heuve- len fouden onthouden hebben; daar hy veel nagt- fpoken en wonderen van vertelt, dewelke omtrent de tomben en begraafplaatfen ( daar van hier naar ) fouden ontmoet zyn, daar hy ook al enig bygeloof in fchijnt te Hellen , dat nogtans geen regtfinnig Godsgeleerde betaamt. So fchrijft hy in fijn vijfde DifiinSliefijner Antiquiteiten van Friefland; Sy defe oude Heidenfè reufc-begraveniffen, heeft het ,feidhy, in oude tijden fchrikkelijk gefyookt, wonderlijkevrem- de en ongelooflijke faken omtrent defelve werden gefeid gefien te zyn; weinig heeft men gefienfofiout en on- vertfaagt, diehetfelve derfden genaken, of' by nagt voor by paffèren. Voorwaar defe malle vrefe is de enigfle oorfaak daar in het bygeloof van alle fpoke- ryen beftaat; waarom en ontmoet een regtfinnig geloovig Kriflen, niet fo veel fpokerye als een by- gelovig Paus-gefinde? om dat hy daar niet aan en ge. loofr,datde duy vel enige magt heeft,omtrent enige regtfinnige Chrift-gelovige, jets te doen ofte ont- moeten , als het gene God hem toelaat. En God de Heer aan jemand,die fijn regten en enigen God wel ken, in welkes kennifle den regten Gods-dienft be- flaat,genefodanige befoekinge laat toekomen,als te- gens dewelke al fodanige befoekinge t'enemaal vrug - teloos fbude zyn, als die haar alleen op God betrou- wen, en de kloekmoedigheid wel hebben, om fo- danige vife vafen in den grond te onderfoeken en uyt te vorfen,het Welk dan dikmaals niet anders be- vonden werden als het bedrog van quade menfen * door een duyvelfeingevingedaar toegeport. Wy bidden niet te vergeefs, leid om Heer in geen ver- [oekinge, maar verlofi ons van dien bofen; Die op |
|||||
.ÜSTRATA. I.Deel
het ophouden van het felver Orakel, werd ons be-
ter beduyd in het voorbeeld van okavianus Au- gufius by Ntcephoms Califim, daar den felven Au- guflm de vernietinge van het felve Orakel, door Jefum Kriftum heeft moeten erkennen; So fpreekt defelve Niceph orus Hifior. Ecclefidfi.lib. l.cap. iy, Cafitr zAugufim, quam plurimis pr&claris feliciter gefiü rebus) clarus,pnmufqueipfemonarchapronun- ciatw,proveÜiorejam &tate,ad OraculumPythüApoU linü venit & Sacrificio omnium 214aximo apud Heca- tombe dxmonioblato,quéfivit,quifnampofieum 'Ro- manum e fiet adminifiraturus imperium.At qmim nul- lum ederetur refponfiim,alterum quoque adjecit Sacri- ficium denuoque rogavit, quidita Oraeulum, plnri- bus verbis utifolitum nunc tandem obticuifiet \ Turn illud parvapojita mora, adhuncmodumrefpondit: sJtyCe puer Hebmus divos Deus ipfigubernans,
Cederefidejubet trifiemqueredirefub Orcum: Am ergodehinc tacitüabfeedite noftris, Tali refionfio accepto, Ca/arRomam efirever firn ,
atque ibi in Capitolio ar am Afaximam'.exfiruxit, cum ejufinodi Latina inferiptione, qlARA PRI- MO GENITI DEI. Datis: DenKaifar^f^ gufius, na dat hy veel roemwaarde dingen had uy t- gevoert, en de eerfte Monarch van het Roomfe Rijk verklaart was, zynde nu op fijn dagen geko- men, is na het Orakel van Apollo gereift, enneeft aldaar hetgrootfte Offer ^^w^'^genomt,doen vieren, en het felve den duy vel opgeoffert hebben- de, beftond te vragen, wie dat doch naar hem het Roomfe ity^foude beftieren; en dewijl daar geen antwoord op gegeven wierd, liet hy een twede Offer doen, en vraagde andermaal, hoe dat het by kwam, dat het Orakel dat fo vaardig in het ant- woorden geweeft was, ftille fwecg; en heeft het fel- ve Orakel na weinig vertoeven, aldus beginnen te uyten j Het Hebreeus kind, God zynde, en de Goden onderßjn gebied hebbende, heeftmijn van plaats doen verhuyfen, en wederom na de duy fiere helle doen ver- trekken; vertrektgy-luyden dan ook^ifonderbefcheid van dit mtgediende Altaar. Hoedanig antwoord den Kayfar ontfangen hebbende, is hy na Romen- gekeert, en heeft aldaar een Altaar opgeregt, daar opgefchrevenftond. DIT IS HET ALTAAR, TER EEREN VAN DEN EERST-GE- BOREN SONE GODS. Sie mede Suidamm Augufio& Gzdrenumin compendio Hifior. Hiervan brengt ook Elias Schedius de Dis Ger-
manis, cap. 13. gelijke getuygeniflè van den Griekz fenPoeët Orpheus voort, dewelke voor of omtrent den Trojaanfen oorlog geleeft heeft, en ook van Krifti lij den en fter ven gewag maakt in defe verfên: Os/ j.« 1 x.% lts 'iht Ohri-rtli» (tiiy-mM *£js<W7Be,
Ei' pet fnste^i^s Tts 'ïinppwi; cptite atc/ji»
X&Mttim, 't$gt$ y> 'ihv uifoi» 7n>(>&tis. - '■'
Non enim quifquant morttüium videre pojjeteptm , qui bo-
m'mibui imperat.
Niß'migenitw quidam profelias ab origine antiquagtntU Qüd&orum, fciebfH enim afiri curfum. Nee enim verba haec, ut quidam inepte putant, de
Abrahamo intelligenda; quid enim {wofyni fibi vult ? Certc Abraham non fuit unigenitus. Et oraculajudaeos alias Chaldaeos vocant; interquaj hoc unum, quod etiam Chriftum hominem forc prasdixitj dequepaffioneejusmentionem facit: |
||||||
12 BATAVIA IL
niß omnis etat Oraculorum illorum veritatem efièt
expert a. f am diu idem non facit: 'Ut igitur nunc minore gloria efi, quia minus Oracttlorum veritas exce/lit, pot efi aut em vis illa terr<e, qua mentemPy- thix. divino afßatu concitabat , evanuifie vetufiate, ut quo [dam exaruijfe amnes , am in alium'curfkm contortos, & defiexos videmus. Sedutvis ,acciderit, magna, enim qu&fiio efi. Dat he t fclve Orakel nim- mermeer fo veel geagt en foude heb ben geworden, nog met fo veel gefchenken begiftigt, (fiedoch het bedrog der Priefteren,) ten ware de waarheid van des felfs voorfegginge alomme was bekent geweeft. Doch heeft nu lange opgehouden, en daarom werd het felve minder geagt, om dat de waarheid van hare voorfegginge minder is bekent geworden; het kan wel,dat de kragt van die grond,daar op defè Pythife Goddinne gefielt is, daar door het felve beeld met een waarfeggende geeft was aangedaan, door oudheid verflapt ofte vergaan is , gelijk als men de Rivieren fomwijlen fiet uytdrogen , en hunnen loop veranderen; doch het fy hoe dat het fy : daar over is groot gefchil. Puttarchm gaat daar rond in , en hy meent ,
dat al 't felve bedriegery en loutere fabulen zyn ge- weeft , daar mede de menfen met een dubbelfinnig antwoord zyn bedrogen geweeft, en daarom van God geftraft, en ineen kleinagtinge der menfen gekomen, en alfo t'enemaal is te niet gelopen; als
y in fijn Traftaat, de Oraculorum defeUu, in't lange beweerd en verhandelt. nAquilas quafdam, inquit-, aut olores fabulantur ab extremis terra parti- bin ad medium ejm volatu tendentes PjthU eodem convenijfe ad locum , ctii Omphalo id efi Vmbilico nomen efi. Poftea aiitem temporis Pb&fiium Epime- nidemfabulam hancvanitatvs coarguiße apud Deum, quumque Oraculum accepiffit ambiguum atque ob- fctirum, dixijfe: Non equidem terr& aut extat medius maris
umbo,
Aut fuperis folis , hominum non cognitus ulli efi.
Atque hunc quidem merk o ultus efi Deiis, f abu-
is prifcm , tanquam pitlurs conatum inprobitatem inquirere. Dat is; Men heeft van ouds de luyden wijsgemaakt, datterfekrenarent, oftefwaanvan de uytterfte geweften ,des werelds, aldaar als het middel-punt van dien, is komen vliegen, en ter fel- verplaatfe neder fitten, daarom defelve Omphal, dat is navel ofte middel punt is genomt geworden, en dat daar na fèkeren Phafitm Bpimenides dele gantfe fabel en bedriegery ontdekt heeft by fijnen Afgod; en als hy een dubbelfinnig en duifter ant- woord had ontfangen, foudc gefeid hebben, dat de bedriegeryc, van dit midzeefche Orakel, alleen Gode, maar den menfen niet bekent en was, en dat daarom den God fleh over dit verdigtfel wre- kende , nader onderfoek, en prouve van onwaar- heid , gelijk aan de fchijn van een bedtiegelijke fchilderye,gedaan heeft. Sie doch hoe verre dat God de Heer die Hei-
denfe menfen felf ten onderfoek vandegrondder waarheid verligt heeft; wat fouden wy Chrifte- nen dan niet wel moeten doen, dewelke fo veel ver- der verligt zyn , eer wy fbdanige bedriegeryen ge- loof Ibuden kunnen geven \ De regte oorfaak van |
||||||
J A T A V I E fi 1*3
ren, heeft hy hem van het Peififi Rijk door het
ftraffen der verraders verfekert. Indien een Exter , ofte Nachtegaal j naar het
zuyden ofte noorden gefienwierd te vliegen , be- duyde geluk en voorfpoed,buytenvrefe; en het. geroep van een fwarte Rave of een Kray, fittende of vliegende aan de flinkerfijde , beduyde onge- luk en tegenfpoet; fo erinnert den Landman, fija voorfeyofe tegenfpoet j dat hem een bonte Kray aan fijn flinkerfijde fittende, op een tak vaneen uytgeholden eyken boom had toegeropen, met defe verfen van den Poëet Firgilius Bncolieori Eclog. 1 x; Quid ? nifime quactmque nijvas incidere litet
Antefiniflra cava monuijßt ab ilice Cornix, Nee mm hic M&ris, nee viveret ipfi Menalcaiï DatisJ
Jd had een Bontekräy, ter flinkjerhandgefeiéhi
Op een vermolfemd'' Rijkjny niet by tijdsgeheten Dit pleit tefiaaken, daar eengroter ramp genaak* 3 Menalkjn Mieris was allang om hals geraakt. Het welk aldus werd uytgeleid, dat een vlie-
gende kray op een hollen en onvrugtbaren eiken boom, aan de flinker fïjde nedervallende met zyn toeroepende gekray, fchade voor den Landman, over fijn vrugten en landbouwerye, door de woe- dende foldaten en krijgers af te némén en te beder- ven voorfeide. ItaServittsadd. locum. (Qua res ä- grorum damnum ßgnificabat. Ilex enim blandifera arber eß i qua quando vieiöfd efi vicium poßeßionis oflendit fore per milites clamorè gAudenübus & liti- bus ^fietst cornix efi. Nam h&c avis clamore ktatur* & alias frequenter invadit. So wil ook den felven Virgil. eod. Hb. Eclog. 1. ((pelende het voorbeeld by hem Eclog. ix. naderuytgedrukt) dat een eiken boom van den blixem geraakt, eenkwaatvoorte- ken geeft, als hy feid: ' Sdpe malum hocnobis (Jimens non kvafuijfet}
3 "■ De cdo taÜas meminiprtdicere quercus. Dat is:
't Gedenktme (hadriry't hoofd niet dverregtsge-
fiaan)
Dat d'eyken van het weer getroffen, fiadig aan Dit onheilfpelden: dat de Kray ter flinkerfijde Des hollen ollembooms dit kray de weiter tijde. Daar de fommige dit Vers by doen:
Sttpeßmftra cavafradixh ab ilice cornix^ 1 Doch by andere te overvloedig by gelapt, gc-
óordeeltwerd; Hetwelk wel met den fin, maar géenfints met den rechten fchik van woorden over/ een komt, metdatdantwemaal in eene.rede fou- den komen, de woorden S<spe, en het woord prtA dicere ,pmdixit, het welk den fchik van wel fchrij- vensredenkunft niet en lijd. , Het omfwérven en nederiittén der fwaluwen,
wierd ook voor een kwaad teken gehouden. Hoedanig voorteken Darim ontmoete, als hy"
tegen de Scyten foude optrekken, dat voor eerf Rr vooi-
|
||||||
VIÏ.HoÖFTSTljfc. OUD
A'xts v&i £*>i<bxi*i> x&iJ •**•'* <rv*i*>ttis,
TÓftlpeis )&i <w»Ao'.3non mzph> ärirhnQ' it^^nUi. Corpore erat mortdis. fapierisptrfraaßupeada, Sed a ChaU&ii in Judicium (onducltn, Clavü & ligtiis trudelet» fortitm efi exitumi ■ ' ■::-:('■:.
Etvulgatiffimumilludï ,; ,
T»y fofofHBÏ m&bntï»» £ ciiiïin tcvSis «*é^>
Aeimy «7i5t "jSt <M ßaptav i}fUti)ge/,ar. Fuer Hebr&tu )ubtt mi Dis btöfm tmptrxnt Harte dornum linqutre, & infernum mr fut ddirti Lin^aiu igimt uterum altaria noflra. i x 8 * In hét Fögelgefihry,] Tack, lik de Morib. Ger-
man.Illudètiam hienot ff m 9 avium voces volatufque intenogare. Proprium gentis, equorum quoque pr&~ fagia ac monitus experiri; publice alunwriiftlemhe- moribus aclucis i candidi $ nullo mortali operè con* taEli, qaos prejfos facro curru Sacerdós , Ac rex vel frinceps civitatis comitantur, hinnhufque acfremi- tm obfervant > nee nulli aufpicio major fides. Dit is ook byhaar ingebruyk,dat fy uyt het gefchrey, en vliegen der vogelen, haar geluk of ongeluk wil- len voorfeggen ; Behalven dit, hebben fy ook een eygen gebruyk, alleen by defe volken bekent, dat fydevoorfeggingenderbospaarden, in der felver houdinge tot haar geluk ofte ongeluk in agt nemen; dit zynfodanige paarden die tot gemeen-lands ko- ften in een geheiligd bos ofte wildernis onderhou- den werden* defelve zyn gants wit, en vry gehouden van allen arbeid; wanneer men der felver voorts kenen wil onderfoeken, werden defelve in een ge- heiligde wagen gefpannen , en als dan volgt den Prieftef en Koning» ofteVryheer der gemeente* neerftelijkachtnemendeophet hinniken en brief- fen van defelve paarden; en werd gene voorfêg- ginge meer geloof gegeven dan defe. !ip De %omeinen ftelden ook groot geloof in het i gefchrey en het vliegen der vogelen, indien dat een wilden Arent aan de rechteffijde quam gevlogen, en rriet uytgeftrekte vleugelen gefchal maakte i was by haar een feker teken van toekomende ge- luk. DionifHalicarn.lib. 3. Hißer. verhaalt, dat als ' ffn Arent Tarquiriius Prifcus, al vliegende de bo-
net van het hooft opvatte , en wederom op fijn hooft liet nedervallen, 'tfelve hem tot een groot voorteken van geluk is geduyd geweeft; wederom dat de jongen van een Arent, door een Giervogel uyt het neft gefchoffelt, en met den bek van een gerukt, en het neft gebroken en Vernielt wierd, is Tarquinius Superbus, den laatften Roomfin Konink tot voorfegginge van fijn Ballingfchap, en verval van fijn Rijk geduid; fo heeft ook den Arent met het wegrukken van een pijl uyt der Trawanten' handen, en in de diepte van de Rivier te laten ne-' dervallen, DionyfiusSyracufamu, het benemen vaff fijn Rijk, en alle verder ongelukken voorleid. Indien datter een Arent,een Gier.en een Raven*
by den anderen faten, of met den anderen vlogen j beduyden gróte oorlogen, en twijvelagtige ftrij- dew ; de Oyevaars verkündigden niet dan Vrede en vründfchap; uyt de vlugt van Havikken, Sper- wers en Valken wierden Bruyloften, envöortte- lingen van allerhande Vee , en alle voorfpoedige faken beduyd; als in het gefigt van Darios , de Havikken twee grijpvogels quamen te verfcheu-1 |
||||||
^14 .ï BATAVIA I
voorfègginge van fijn nederlaag tegens defelve ge-
houden wierd. Het korren van de duy ven,cn nacht-krayen van
den haan, tbeduyde vreugd en blijdfchap ; Maar het korren van de tortelduy ven, en krayen van de hennen, dat felden gebeurd, waren voortekenen van droefheid, en wondervalligongeluk. Het geroep van een fparrende raven,beduide fel-
den goed; Indien fy van het ooften afkomende, helder op fparden, brachten geluk mede, maar indien fy van het weften aankwamen roepen met een fchorre, en gelijk als gekropte keel, was een fe- kere dood ofte ondergang; Voor den bloedigen oorlog, tuffen Sylla en Marim, wierd gefien dat deravens haar eigen verfcheurde jongen op aten, en het overige mede in het neft bragten, hetwelk men daar na tot een voorteken van dien bloedigen oorlog heeft willen duyden. Men légt dat als den welfpreker Ciceroos dood na by was, hem defel- ve door een raven voorfeid is; want doen hy op de Cajetaanjè Hofftad was, kwam'er een raven ge- vlogen , met het onruft van een uurwerk in fijn fnebbe, dat hy voor fijn voeten liet nedervallen, en fo naar hem toe vloog, en fijn opperkleed met fijn bek vaft hield, dat fijn dienfteling dede feggen, dat de Trawanten kwamen om hem te doden , volgens tuyg van, Valettas Maximut, Ith. 1. cap. 4,. doch Plutarcbus en Appianm, fchrijven een wei- nig anders van fijnen dood. Een nacht-uylby dag te fien, wierd mede voor
een ongelukkig teken gehouden. >• • Deiwermende byen, wierden ook geoordeelt
een ongelukkigen oorlog te beduydenj Want als defelve voor den Pharfalifin oorlog op het altaar kwamen teftrijkken, en ook op de fchepen kwa- men ter nedervallen , is het op de nederlaag en on- gelukkigen ftrijd van PómpejpiS Magnus, die korts, daaraan voorviel, geduid geworden. Wanneer-in' het leger van Bmtta , een fwarm byen was ke»t; men nedervallen , oordeelden dp voorleggende^ wijfen, dat hy van die plaats foude vertrekken \ op dat hem aldaar geen ongemak mögt wedervaren. En zyn de goede en quade voortekenen van het
gevogelte, tot het minfte vliegende gedierte, felf tot fprinkhanen , fparrebouten, vliegen, muggen en mieren, fo menigvuldig onderde Remeinen ge- weeft , dat het te lang foude vallen, de bekende voorbeden van defelve te verhalen. f En Bespaarden ,3 Tack. d. libro. Propriumgen-
tis equorum quoquepraßgia ac monittts experiri, &c. De Romeinen hadden ook harebyfbridere vóor-
feggingen, van geluk of ongeluk, in het viervoetig gedierte, en byfonderlijk in de leeuwen, wolven, muylezels, jonge runderen, rammen, geyten, Han- gen , hafen, honden en fo voort. Het ontmoeten van een leeuw betekende oorlog,
en viandlijk ongemak op den weg, daar en tegen was het ontmoeten vaneengeytegelukig, fo ook een ram van byfondere kleur. Indien men een wolf ter rechter zyde, meteen
opgefparden mond ontmoeten, was een teken van groot geluk, maar als een wolf onder het volk of in de ftadkwam, en onbefchadigt ontkwam, wierd voor een kwaat voorteken gehouden, daar door dikmaals de Romeinen een nederlaag voorfeid is; Wederom dat een hert van een wolf gejaagt,tuf- |
||||||
LLUSTRATA. I.Deei
fen beide de legers onbefchadigt kwam doorgelo-
pen , heeft de Romeinen de overwinninge tegen ' hare vianden voorfeid. Dat'er in het Capüolmm, en op de merkt van Romen, een wolf gefien is j heeft de Romeinen groten overval van wapenen en vremde oorlogen beduyd; Alfomenhet Room- fe volk in Ljbten foude pläatfen , en de wolven de verdeüde parken om verre gelopen en plat ge- treden hadden, heeft hit felvehaar met de plan- tinge aldaar doen ophouden, en wederkeren. So werd gefeid» dat het tegenkomen van een fwartag- tigen wolf feer ongelukkige reifen gemaakt heeft. Indien een eenjarige vaars kwam te jongen, of
een muyl-ezel twee jongen voortbragt, wierd voor een feer quaad voorbeduydfel van peil;, fiekte, ofte fterfte gehouden. Dat een ezel een leeuw had omgebragt,wierd tot
een affehrikkelijk voorbeeld gehouden, het welk den groten Alexander fijn dood voorfeid foude hebben. Dat eenflange den reifiger fijn weg belet heeft,
en onbefchadigt ontkomen was; Dat een fwarten hond in eens anders huys was ingelopen , of een jongdragende vos,; of een teve met jongen befet ontmoete, wierd mede voor een ongelukkig voor- fpook gehouden, gelijk ook van een haas gefchre- ' ven werd, dat defelve een reifiger fchielijk ko- mende tegenlopen, hem een ongelukkige en on- voorfpoedige reifè foude voorleggen- So wierd het ook voor een ongelukkig teken
gehouden , een Ethiopife fwarte onvoorfiens te-, gen te komen.' Ook hebben de Ramaniflen van ouds, gelijk als
tot noch toe, voor een ongelukkig vóorfpook ge- houden , een merifelijkgeluyd ofte fugtendefteni- me te horen van yetsofte van jemand, diemen niet enfiet. Siet hier van breder by ^lexand.absAle- xandro iib. v,cap. 13. Ptucer. de divinationib. Rubr. deAuguriü, & Arttjpicina, &poft eosfoann. Roßn. deAntiq. Roman. Ub. 3. cap.y.Tkeodori Zuingeri •Theatr. Human* vita, cap. Philofophia Humana viu. §; doEirin'it,, eruditionü, omnia auguria,prodigia, fomnia,pag. mihi. 158. &Jeqq.. 1 Gevallene Lotingen,^ De Germanis Tackmu^
Aufpicia, Sortefque maxime obfervant. Sortium con- fuetttdoßmpkx. Fïrgamfrugifera arbori decifamin furculos amputant, eofque notis qmbufildm difcretos fuper candidam vefiem temere acfertuito fpargunt. tjfyCox fi publice cenfitlatftr, Sacerdos civitatis; fm privatim ipfe pater jamilioz precatus deos, cdumque fujpiciens ter fingulos tollit , fuhlatos ficundum im- preßam ante notam mterpretatur. Si probibuerunt, nulla de eadem re in eundem diem confultatio. Sin permiffum,aufpiciomm adhucfides exigitur. Dat is: De Duitfin zyn boven andere volken, geweldig naarftig in het waarnemen van de voorfeggingen, ert lotingen. Haar manier van lotingeis feer liegt en eenvoudig; Sy fnyden een tak van een vrugtdra- genden boom, en van defelve fnijden fy wederom velekleine ftokskens, die door fekreteykenen on- derfcheidende; defe werpen fy op een wit kleed, in een onfekerheid in 't wild heenen; daar op doen zy indien men van gemene Lands faken handelt, den Priefter van het vrydom, offomen van byfondre faken,de vader des huisgcfins, na voorgaande aan- bidden der Goden, enopflag na den Hemel, elk ffoks-
|
||||||
A T A V' ïEN. ^15
hare landslieden tegen ftellen, ruften elk der felver
toe, in haar gewoonlijke wapenen , en laten defelve fo tegens malkanderen ftrijden, en houden de over- winninge van een van beide tot een vooroordeel. vv De Romeinen menigmaal ,"] Lijfom lij f te Ia-13 i'
ten vechten , en daar aan de gantfè vi&orie te han- gen , hebben ook fomwijlen de Romeinen, doch by beroep van hare vyanden aangeregt, en daar aan de overwin ninge van het gantfe volk gewaagt» als te fien in het voorbeeld van de drie gebroeders Horatii, aan de fijde vanden Romeinen, en de drie gebroeders Curiani, aan de fijde van den Koning van ^Albanien, dewelke drie tegen drie om de overwinninge tuffen beyde de volken met weder- fijdfe bewilliging beftonden te vegten ; in welk gevegt in den eerften aanval twee van de Horatii terneder gemaakt wierden, fo dat de overwinnin- ge in handen van de Cttriatii, en aan de fijde van den Koning van Albanien fekerlijkfcheenteney- gen; daar tegen den laatften Horatius fich veinsde te wijken, en de vlugt te nemen, om de Curiatios verdeilt te krijgen, en alfo een voor een tegens de- felve te mogen aangaan, gelijk alsgefchiedé; want deCuriaüi meinende den ftrijd genoeg gewönnet! te hebben , volgden den gevlugten, fo fy meenden, een voor een langfaam na, op een fmallen weg daar den overgebleven Horatius na toe geweken was j dewelke fiende dat fy verdeilt waren , fich feer fchielijk keerde, en beyde de Curiatios een voor een overwonnen hebbende , eer fy den anderer! konden te hulp komen , voort op den derden is aangekomen, tegen dewelke hy nu, gelijk ftaande, kloekmoedelijk is aangevallen , en heeft defelve mede ter nedergeleid, tot groten roem der Romei- nen , en nederlaag der Albanien, daar mede den oorlog tegen defelve een gewenft eynde hadde. Welke Hiftörie in \ lange werd befchreven by Li- vius Hiftor- Roman. lib. 1. cap. x x1 v. x x v. Forte in duobus turn exercitibus erant trigemini
fratres, nee £t at e, nee viribus difpares. Horatios Ch- Hatiofque'fuiffe, fatis confiat, nee ferme res antiquA alia eß nobilior. Cum trigeminis agunt reges, ut pro ßia quifquep atria dimicent ferro, ibi imperium f ore» unde viÜoriafueri; nihil recufatur , tempus & lo- cus conuenit; priufquam dimicarent , fosdus iÜum inter Romanos Ö? Albanos efl hts legibus, ut cuj us pc- pulï cives eo. certamine viciffent, is alteri populo cum bona pace impentaret. Feedera alia aliis legi- bus , ceterum eodem modo omniafiunt. Tttmiiafa- Elumaccepimus, necullius vetuftiorfosderis memoria efl. Fosdere ifto, trigemini, ficttt convenerat, armst capiunt. Quum■ fki utrofque adhortdrentur• , DeoS patrios, patriamacparentes, quicquidcivium do^ mi, quicquid in exercitufit, illorumtuneärma* illorumintuerimänust in medium inter duas aciès procedunt. Confederantutrinqmprocaflrisduoexer- citus, periculi magis pr&fentis, quam cumexpertes, quippeimperium agebatur,m tam paucorum vir tut e atquefortunapoßtum. Datttrfignum, infefiifqii'p[dr- mis , velut acies, ternijuvenCs magnorum exercïtmim animos gerentes, conemrunt: nee hisnecillis peric/r- lumfhum, publicum fervitium obverfatur animo, fumraque ea deinde patrUfortuna^ quam ipfifeeif- fent. Vt primoflatim concurfu inenpuere ar ma', mi- cantefque• fulferegladii; horror ingensfpeElantesper- flringh; £2? nèutro inclinatdfpe^torpebatvox, fpiri- l Rr -% tufquti |
||||||
VlI.Ho'OFTSTük,- OUD I
ftoksken driemaal opnemen ', en doen dan verkla-
ring over elk opgenomen ftoxken, na het merk 't welk te voren daar op, getekent is geweeft; In- dien deil'lve loten dan tegen vallen, fo is ten felven dage van die faak geen verder onderloek , rriaar indien de loten na haar fin vallen, fo foekken fy nog meerder fekerheid, uyt de waarneminge der voorbeduydfelcn en voorfpooken. De Divinationibm ex fortibm vide fvann Peucer.
de Divtnat. daar hy onder anderen twederhande foorten van gebruykelijke lotingen nomt, andere politij ke, dewelke ter noodfakelijke uytkomfte van een twij velachtige faak onpartijdiglijk werden aan- geftelt, dewelke voor geoorloft werden gehouden. Als by voorbeeld in rechts faken en andre politijke voorvallen, daar men of met lotinge begint, of by het fteeken ofte gelijkheid der keurftemmen tot het lot komt, hoedanige lotingen voor geoorloft, en noodfakehjk werden gehouden, en by ons noch plaatshebben; andere dewelke alleen in giffingen prophetien , en gewaande waarfeggéryen uyt het waarnemen van de veranderlijkheid der -elemen- ten, en andere onfekre voorfeggingen, en ook by manier van lotinge beftaan , dewelke als buyten enige noodfake, en tegen den grond van het Chri- ftelijke geloof, by guygelarye en bedriegeryen ge- pleegt werden, daarom voor gants ongeoorloft, en die gene dewelke defelve komen te handhaven , ten hoogften ftrafbaar werden gehouden , fulks wy hier voor't fijner plaats nader hebben verhan- delt. De quibm im Peucerm d, loco: Divinatoria fortes Oracula excudunt, abdita atque abfimfa eruunt, ignota elicittnt, incêrtö confirntant, impen- dentia profpiciunt, ßtfeeptorum negotiorum èxitm pranofcunt, arguta quidem & folerti conjeElatione, denumerüformifqueelementomm mixtorumve, de- que judieüs caju ac fortuitó, & prorfhs utcecid.it accept is: Sed a veritate üliena commentitia, atque impia , ttfftt foftium talmm artifices & interpretes pingant fua commenta , & pmfient quandoque qua magmfice promitiunt. Dat is: De waarzeggende raadfelen ofte lotingen brengen de Oraculen voort , brengen verborgen en verholen dingen ■aan den daeh, onbekende dingen maken fy bekent, • en de onfekerè werden daar door beveftigt , fy voorfien toekomende dingen , fy hebben voor- wetenfehapvan denuytflag der aattgevangene fa- ken , voorwaar door een feerargwaandegiffingé van het getal en geftalte der Elementen, en eygen- fchap der felver uy.twerkirigen, en van de voortè- "kenen , der gevallige faken ha dat het lot valt; ©och alles van' de waajrtieid'vervremt, en gants "verliert, en',t?ehcmaal godloos , hoe fchöon de- ielve waarfegjrende konftëri'aarsi, dat ook weten op te toyeri, al is 't dat fy fötft wijlen komen te vol- doen , hëtgenëfy op het fchöohfte voorgeven. 131 u Wdhghdlfdegevangenen^Tacit.Eß0aliaati-' jpiciorum hbfirvatioi qua graviüm bellorüm eventus 'ê'xplorant, Ejïü'gentü cum qua, bellum efl, captivum 'quoquomèdïintercep"tum,cüm^ yumfatti^W)i^i^arB^^^^0i0ab^f^^] jusvelillimpropmjudicio dbcipmnt.Ddtis^izx is by haar noch\ëën andere waaAérrijnge van vöorfeg- gen, waar ddotfy de uytkoniften van fwarè' oorlo- gen ónderfpèkèh ;Sy nemen een gevangen, van dat yolkdaarfy^öoriög tegens hebben, daar fy een van |
||||||
ló BATAVIA I
tufque. Confertis deinde manibus, quum jam non mo-
tus tantum corporum, anceps telorum armorumque, fed vulnera quoque & finquis (peElaculo ejfent: dtto Romani, fuper alium altus, vulneratis tribus Albanis, expirantes corruerunt. Ad quorum cafum quum con- clamaffet gaudio Albanus exercitus, Romanas legio- nesjamfpes tota, nondum tarnen cura deferuerat, exa- nimes vice unius, quem tres Curiatii circumfieterant. Forte is integer fuit, ut univerßsfolus nequaquampar, /ie adverfus ßngtdos ferox. Ergo, ut fegregaret pu- gnam corum, capeffit fugam, ita ratus fecuturos, ut quemque vulnere affettum corpus fineret. Jam ali- qnantum fpacii ex eo loco, ubipugnatum efi, aufu- gerat, quum refpiclens videt magnis intervallk fequen- tes, unum haudproeul ab fefe abejfe: in eum magno impetu redh. Et dkm aÄlbanus exercitus inclamat Curiatiis, ut opem ferant fratri, jam Horatius c&fo hofle viftor fecundampugnampetebat. Turn clamore quali<s ex infperato faventium filet , Romani adju- vant mihtemfuum : & Me defungi pr&lio fefimat. Prius itaque quam alter, e/ui necproculaberat, confi- qui pojßt, & alterum Curiatium conficit. famque aquato Marteßngulifupererant, fed neefpe nee viri- bus. Alterum intaÜum ferro corpus, Sgeminata viÜoria ferocem in certamen tertium dabant: alter feffum vulnere , feffum curfu trahens corpus, viffuf- quefratrumantefefirage, viftori obßcitur hofti, nee Mud pr&lium fuit. Romanus exultans: Y>\xos,inqmt, fratrumManibusdedi, tertium, caußm belli hu- jufce, ut Romanus Albano imperet, dabo. Male fufiinenti ar ma, gladium fuperne jugulo defigit: ja- centemfpoliat. Romani ovantesac gratulantes Hora- tium accipiunt, eo majore cum gaudio, quo propius metum resfuerat. 33 x Titus Manlius Torquatus ,~\ Gelijk voor- val ifïêr geweeft in het gedenkwaardich voor- beeld van Titus Manlius, tegens een van de vyand- fe Gäulen, dewelke het leger der Romeinen uyttar- den, dat niet een onder haar gevonden foude wer- den , dewelke tegens hem foude derven aangaan, omaanderfelveroverwinninge, de gantfe neder- lag ofte viótorie tullen den Romeinen en Gäulen te Hellen; De Romeinen hielden daar over raad, en vonden niet goed aan fo een kampvecht, de uyt- komft van haar voorgenomen flach te hangen. Tot dat Ti>. Manlim, een jongelingvangrotenhuyfê, fijnlij f en leven, voor het behoud der Roomfè ge- meente kwam op te offeren, by na berftende van fpij t, dat een Gauler van fijn dapperheid boven an- dere fo kwam te fnuy ven, gelijk of niemand onder de Romeinen tegens hem foude derven kampen; het verdrag werd gemaakt dat met den kampvecht van defe, den flach foude gewonnen of verloren zyn' j Defen kamp gefchiede op de bruggen over den Rhijn , tuffen beyde de legers, en in 't aanflen van defelve; dewelke fodanig uytviel, dat den fnuy- venden Gaul van Tit. Manlius feer kloek en dapper gevelt wierd, die hem na een ongemene worftc- ling, en dodelijke fteek in fijn ingewanden, het hooft af hieuw, en den keten daar hy mede behan- gen was, fo bebloed alshy was, om fijn hals hing. Daarom hy en al fijn geflagt, de naam vznTor- quati , dat is beketende ontfangen en .behouden hebben , dit gaf den Gäulen fodanigen affchrik, datfyaanfkmdsopbraken, en wech trokken. De- fe Hiflorie werd by Aul. Gellius, //£.9. cap. 13. en ... ■■ ' f |
||||||
LLUSTRATA. ï. Dee*
by Cicero üb. 3. de officiisen lib.ï.&z. definib. in 't
kort verhaalt', doch by Livius , Hiflor. Roman, lib. 7. cap. 10. wijdlopig verhandelt: luydendc aldus: Dièlator, quumtumultus Gallici caufii juflitium
edixijfet, omnesjuniores Sacramento adegit, ingen- tique exercitu ab urbe profeüus , in citeriore ripa Anienü cafira pofuit. Pons in medio erat , neutris eum rumpentibus > ne timoris indicium effet: prosita de occupandopontecrebra erant: nee qui potirentur , incertü viribus fatis difcernipoterat: tum eximia cor- poris magnitudine in vacuümpontem Gallus proceffit; & quantum maxima voce potuit. Quem nunc, in- quh , Roma fortiffimum virum habet , procedat agedum ad pugnam , ut nofter duorum eventus oftendat utra gens bello fit melior. Diu interpri- märes juvenum %omanorumßlentiumfuit, quumÖ obnuere certamen vererentur, C> pr&cipuamfortem periculipetere nollent. Tum T. Manlim L.filius, qui patrem a vexatione tribunitia vindicaverat, exfia- tione ad diflaforem pergit: Injuifutuo, inquit, im- perator , extra ordinem numquam pugnaverim > non fi certam viétoriam videam: fitupermittis, volo ego illi bellus oftendere, quando adeo ferox praefultat hoftium fignis, me ex ea familia ortum, quae Gallorum agmen ex rupe Tarpeja dejecit. Turn dittator, Mafte virtute , inquit, hac pietate in patrem patriamqueT. Manliefto, perge, & no- men Romanum invidum juvantibus Diis, prsfla. Armant indejuvenem äquales: pedefirefcutum capit, Hifpano cingiturgladio, adpropiorem habilipugnam. Armatum adornatumque adverfus Gallum flolide- ktum , & ( quoniam id quoque memoria dignum antiquis vifum eß) Unguam etiamab irrißt exeren- tem, producunt. Recipmnt inde fi ad ftationem ce- teri, & duo in media armati fpeBaculi magis more, quam lege belli diflituuntur, nequaquam vifu acjpe- cie &fiimantibm pares. Corpus altert magnitudine eximium, verßcolori vefie piBifque & auro cdatk refulgens armis. Media in alt er o militaris fiatura , modicaque in armis habilibus magisquam decorüjpe- cies: non cantus, non exultatio, armorumque agi- tatio vana , fed peElus apimorum traque taciu ple- num. Omnemferociamin difcrimen ipfum certami- nüdifiulerat. Z?bi canßitere inter duas acies tot circa mortalium animis Jpe metuque pendentibm: Gallus velut molesfuperne imminens > projeEla lavafcuto m advenientii arma hoßü, vanum caßm cum ingenti fonitti enfènt dejecit. Romanus mucrone ßtrreblo , quum fcutumfcuto imum perculijfet, totoque corpore interior periculo vulneris faUus, inßnuaffet fi inter- corpus armaque uno alteroque fubinde iiïu- ventrem atque inguina haufit, & in fpatium ingens ruentem porrexithoßem. Jacentü inde corpus ab omni alia vexationeintatlum, uno torque Jpoliavit, quem re- fperfum cruore, collo circum deditfuo.. Defixer at pa- vor cum admiratiom Gallos. Romanialacres ab fia* tione obviam militifuoprogreff', Jaudantes gratulan- tefque ad DiEtatoremperducuntJnter carminumpró- pemodum incondita quitdam militanter joculantes , Törquati cognomen auditum, celebratttm deindepo- fieris etiam yfamitiaque honorifuit. Diftator coro- nam auream addidit donum, mirifque pro concione eam pugnam laudibmtitlit. Et hercle , tand ea ad univerfi belli eyentum momenti dimkatio fuit , ut Gallorum exercitus prpxima notie , rehtlü trepide |
||||||
yil.HooFTsTuK. O U D B
caflris, inTiburtem agrttm, at que inde focietate belli
faäa, commeatuque benigne ab Tiburtibm adjutm, mox in Campaniam tranfierit. )34 y Breaute en Lekkerbeetje ,~j Defe katnpvecht gefchiede op den ^.February, van het jaar 1600. by beroep van een bende Franje, jegens een bende B^abandfe ruyters, van 22. in getal, omtrent de Stad 's Hertogenbos, tuffen den Overften Breaute, een Frans Edelman, en fan Abramßi. anders ge- naamt Lekkerbeetje, de eene van de Spaanfi, d'an- der van de Staatfe, ofte Princen zyde, in welken flag naar een lang en hevig gevegt, Lekkerbeetje doodgebleven , en den beroeper Breame, na dat hy fijn derde paard befchreden had, van de fijne verlaten , en van de andre overige Brabanders be- let, in 's Hertogenbos gevangen gebragt, en nadatfy hem omtrent eeu uyr gevangen hadden 5 is ontwa- pent met meer als dertig wonden,zynde een Cornet met enige andre, die by het gevegt niet geweeft en waren, deerlijk vermoort. Daar van breder te fien by Eman. van Meteren ,pag. 432. en Bieter Borre, in het 57, boender Nederland/è Oorlogen, petg. 4, Dewelke het felve beroep en uytflag, aldus om- ftandeiijk verhaalt. Daar was een feker jonk ende coragiensEdel-
man in Vrankrijk van grooten huyfe ende geflach- ten , geboortig uyt Normandijen, die genoemt werd den Heer van Breaute. Defe was op een fee- keren dach, naar datdenPeys tuffen den Konink van Vrankrijk, ende den Konink van Spaangien beflooten was, by den Konink van Vrankrijk ge- komen in rouw ofte truyr kleederen, den Konink vraegde hem waaromme hy rouw droech ende truyr-kleederen aan hadde, na dien niemand van fïjngeflagtcenwasgeftorven. Hy antwoordeden Konink dat hy rouwe droeg om dat hy deur den gemaakten Vrede, d'occafie verloren hadde om- me fijne vromigheid te bethoonen , ende eenen name int handelen van wapenen te verkrijgen, de Konink féyde hem als hy anders geene oorfaakeen hadde, dat hy fijnen rouwe wel mochte aen d'eene zyde fetten ende laten varen. Want indien hy foo feere begeerig was, omme deur de wapenen ver- maart te werden , hy wilde hem recommandeerén aande Heere Staten Generaal ende fijn Excellentie, om hem aldaar eene eerlijke Charge te geven; hy daar over verblijd zynde, nam fulcx danckelijk aan, ende badt den Konink dat hy hem foodanigen recommandatie wilde geven, *t welk den Konink dedé, ende quam daar mede aariden Staten Ge- neraal ende fijne Excellentie, ende werd daar deur tot een Ritmeefterfchap onder de Franfche geavan- ceert. 't Is daar na gebeurt dat de Lieutenant van defen Breaute met 20. Franfche uyt defelve Com- pagnie uytgetogen was, die fy onder hun Natie noemen Meefters, om datfe Eenfpannigers felfs Meefters vande Peerden zyn : Defe haar felven on- voorfichtelijk vanden anderen in tween gefchey- den hebbende, werden vande Ruyteren van Grob- bendonck uyt Dieft overvallen ende tot 'sHerto- gen-Bofch gevankelijk gebracht, den Lieutenant aan den voornoemde Heere van Breaute fijnen Ritmeefer gefchreven hebbende om geld tot rantfoen, dewelke hem't geld fond, dan fchreef daarby, fefuisbien ébahy quevousavecquevingt Maiftres , vous eflès Uijfe batre de quatrante Co- |
||||||
ATAVIEN. 317
quins', Dat is: lek ben feer verwondert dat gy met
twintig; Meefters u hebt laten flaan van 4.0. Coc- quins of fielen. Defen Brief komende in handen van Gerard'Abrahams of Leckerbeetgen, Lieu- tenant van den Heere Anthony Schets Heere van Grobbendonk, fchreef defelve wederom aan den Heere van Breaute, dat hy daar af niet en behoefde verwondert de wefen , dewijle defelve Coquins fo goede Soldaten waren, datfe niet alleen in meer- der getal jegens fulke Meefters en fouden derven gaan, maar ook wel in gelijk getal, ende fo hy Breaute des wilde beproeven met 20. Meefters* regens hem Leckerbeetgen met 20. Ruyteren van fijn Compagnie, foo foudehy de plaatfe ende tijd noemen, fy fouden hem daar inne goed komen j Breaute en konde dat niet vèraragen , ende nam de conditie aen , ende daar gingen Trompetters over ende weder over, ende werde de plaatfe ge- nomen op de Vuchtfche Heyde (deur dien Lec- kerbeetgen hem als een geprofcribeerde nergens en dorfte betrouwen) op belofte aan beyden zyden, datmen fbnder bedroch vechten foude, ende de vechtende geene moeyte als vande gedeftineerde partije en foude gefchieden. Sijn Excell. hadde dit geerne ontraden, feggende: Dat de partije te on- gelijck was. "Want hy wefende een Edelman van goeden huyfe, en konde geen eere noch reputatie ' begaan , tegen eenen geprofcribeerden verrader ende fchelm , ende van geen edel bloed zynde. Dan 't was te vergeefs, het edele Franfche jonge bloed was te heet, hy wilde daer mede deur. Hier op vertooch hy uyt Geertruydenberg met fijn partije, ende fliep den vierden February des nachts te Loon op't Sant, alwaar hy, Roomfch Catho- lijck zynde, des morgens vroech hem Biecht ende Miffe dede doen, ende repd doe voorts na Vucht, alwaar Grobbendonck haar fond Spaenfê Wijn, Brood1, endeKafè, daar af Breaute niet en nutte, maar wel fijn Volk, en Je naar dat Leckerbeetgen voorts gekomen was tot op de Vuchtfche Heyde voornoemt, hebben de Trompetters ten beyden zyden elcks anders haar parthijegaen tellen, 't welk gefchiedsteeenuyren naar-noen, ende daar naaf van beyde zijden haar by malkanderen gevoecht om de charge te flaan : ende naar dat hem de per- fbon van Leckerbeetgen wel gedecifereert was, floegen de Trompetten, waer op de voorfz. par- thijen malkanderen met grooter furie chargeer- den : In welke eerfte charge de voornoemde Lec- kerbeetgen' van Breaute felfs doodtgefchooten werd, door fijn Cop, dat hy dood vande Peerde viel : Ende ook onder anderen Leckerbectgens ^ Broeder genoemt Anthonis Abrahams , ende Swagher. Ende van Breautees zyde bleven doot fijn Quartier-meefter OlifTon, ende noch eenen Beautrubert genaamt: Hier deur hadde Breaute groot voordeel, indien hy dat wel waargenomen hadde, mits de Commandeurs van fijn Vyanden gebleven waren : Maer hy was fo haaftich ende furieus, dat hy fijn volk noyt wederom t'famen bont, 't welck hem in't verdriet bracht, want of wel de Commandeurs van fijn Vyand gebleven waren, foo deden d'andere als oude ende er varen Soldaten, ende floten hen felven wederom in een fo veele mogelijk was; Breaute d'eerfte reyfe door den Vyand gepaffcert wefende, wende hem ter- Rr 5 ftond |
||||||
LLUSTRATA. I.DeeU
niemand hem te voren en hadde können af keeren;
hy was een Edelman van goeden huyfe, daarom hy ook op des Koninks vanVrankrijks recomman- datie terftont geavahceert was geweeft. Sijn lic- haam werd tot Dordrecht gefonden, ende aldaar uytgefchildert met 30. wonden, daar van ik de Copye t'anderen tyden gefien hebbe inde huy- finge vande Princeffe Weduwe van Orangien, en- de is vprders het lichaam gebalfemt zynde na Vrankrijk gefchickt, daar het feer eerlijk begra- ven is geworden. z Goliat tegens David,*] Dcfe Hiftorie werd
befchreven in het /. hek der Koningen ofte Samuels, in het XV'II. Capittel. Daar van het kort inhoud is: De Legers der Pbiltfieynen en Israeliten tegens malkanderen leggende, treed den Reufe Goliat her voor, en bood hem aan met jemand uy t den Ifracli- ten te vegten , om degantfe overwinninge tullen beyde de volken. i/Wverfchrikte voor fijn ge- daante, wapenen en trqtfig uyt dagen, want lijn hoogte was fes ellen en een fpanne; hy had eenen koperen helm op fijn hooft,en had een fchubachtig Panuer aan, dat dijf-duyientfikkelen kopers 1 waar was j hy had een koperen fcheen harnas boven fijn voeten, en een koperen fchild tuffen fijne fchoude- ren ; de fchacht fijner fpiefe was als een wevers boom , het lemmer fijner fpiefe was fes-hondert ficchelen; Saulhad belooft dien man die hemfloeg met grote rijdom te verrijken, aan hem fijn doch- ter te geven, en fijns vaders huys vry te maken in Israel. David een fchaapharder, van fijn vader in het Leger, tot fijn broederen gefondgn zynde, en dit fiende, .werd verdrietig over den trotz defès onbgfneden Goliaths, en verklaart fich gewillig om met hem te flrijden ; dies hem fijn oudfte broeder heftig fcheld , over fijn vermetenheid. Saul laat Davtd halen , die by fijn aanbod blijft, en geeft reden van fijn goeden moed, hygaatongewapent met fijn herders ftaf, en flinger tegens Goliath aan ■-, diehem dapper klein acht, vloekt en dreigt; Maar David vol geloof, en betrouwen op God , lied het wapentuyg, daar hy van &*«/medewasaange- 4aan, af, want hy kende met defelve niet omgaan. Eji nam fijnen ftaf in fijne hand, en koos fich vijf gladde fteenen uyt de beke, en leydefe in fijn tafle, en nam fijnen flinger, en een fteen uyt fijnen tas, en flingerde en trof den Philifiijn in fijn voorhooft, dat den fteen daar in bleef fteken,. daar door hy op fijn aangefigt ter neder viel; Davidnum had geen fwaard, daarom licphy toe, en ftond op den Phi- lifiijn r nam fijn fwaart, trok het uyt fijn fchede en dode hem, daar op de Philiflynm ylü'gtende., geflageo en geplündert wierden, •, ..i ,j |
|||||||
pB BATAVIA I
ftond wederom na fijn Vyanden, fonder na fijn
volck om te fien , ende chargeerden wederom, in 't welke fijn feerdgefchooten werde, ende doe werden vande lijne gefchooten drie Ruy teren met namen, Cachou, Mortcott ende Ie Coing^; Hy dede daar na van fijn Peerd affitten $ een ander Ruy ter Sigure genaamt, ende quam foo weder te Peerde, en ging daar ten derde-maal aan de charge>in welke fijn Peert weder ghefchooten werde, ende van den fijnen noch eenen dood bleef, genaamt la Rilliere; in defe Charge waren mede te voet gemaakt noch drie van fijne Ruyteren, la Rofe, de Noyer, ende Bremond: ende vochten alles te voet, ende midts de quade ordre die hy hadde gehouden, was de Vyand hem nu te ftijf geworden, daar deur de eouragie van fijnÄfcgonft te faalgeren, in voegen dateenen la Piere, ende den ander da Lyon met volle carrière wech reden, en hem abbandonneer- dcn. Henen genoemt nyten Eng, diegequetftwas reet mede wech, mitfgaders ook SintsAmont, die beyde armen aan ftukken gefchoten waren; een ander genaamt UTexte leed daarna ook daar van , hem excuferende op fijn Peert dat verfchrickt was, ende herh tegen fijnen wille wech gedragen hadde. Van gelijken werden Befchuldicht van hem verla- ten te hebben Campagne ende Baron , die doch heur daar naar van fulks hebben willen excuferen : Nieteminhy aldus verlaten wefende , ende mette andere te voete een wijle coragieufelijk gevochten hebbende, gaf hem ten laatften gevangen , op toe-fegginge van goed quartier, gelijk mede deden La Rofê, de Noyer ende Bremond, ende ten leften ook BreauteesNeveTibou , dielange gevochten hebbende, noch, te Paardejfat; Breaute werde daar na belaft te fitten opt Peert van fijn Trompetter, ende naar den Bofch gebracht, daarfe doen be- vonden dat Groddendonk een Embufc,ade van Voet-volk hadde doen houden : Middelertijd ad- vertentie aan Grobbendonk gedaan zynde van Breautees gevankkeniffe, ende dat fijnen Lieute- nant doot was, lafte defelve (fo men daar haar fey- de) datmen Breaute metten fijnen mede doot flaan foude, 'twelk fchandelijk ende tegen fijn gefchre- ven beloften was : Maar dat en mochte Breaute niet helpen , want gekomen wefende inden wech, ofte ftrate vande Galge, werde gedaan,af/itten», en word aldaar fchandelijk mette gene die met hem gevangen waren, vermoort met koelen bloede, te- gen 't geloof van 't Quartier hem toegefeyd, ende tegen Grobbendoncxeygen beloften tevoren ge- daan. Den Cornet van Gobbendonks dienaars, ende meer andere hielpen den ongelukkigen Breau- te ende fijne mede gevangenen vermoorden. Al- dus liep dit gevecht van Breaute qualijken af, daar |
|||||||
VIII HOOFT-
|
|||||||
< - ' , Fol. 3x9
Vin. H O O F T S T U K,
Van hetonderfcheidderperfonen, en hantteringe der menfen, onder den (BataVierm in 't byfonder, en
hare zeden en manieren in de volgende tijden. I N L E Y D I N G.
ONder de oude f)uytfin was weinig onderfcheid vanper fönen- Andre Edele, andre
on-Edle, 7)aar na op de Roomfihe wijfè mede verdeelt in Edele, Vrygemaakte en Dienftbare. 'fDog dejegenwaordige Batavi kunnen na hun doen befi verdeelt werden in Edele, onder dewelckezyn de Krijgs-overften, Renteniers ofte Welgeborene, Koopluyden, Soldaten, Matroofen»en Boeren ofte Bouwluyden, en isdeflaaffche dienflb'aarheid' by dejelve gantfch onbekmt. Het leven endemanieren der Edelen,?/^/ van andre {oorten van menfihen onderfcheiden. Staan dapper op haren Adel, trouwen nu veel aan den ouden rijkdom, uit re- denen van haar beter bef aan. Befoeken veel andre landen en volken tot opmerking en lering^ Krijgsluyden en Edelen leven op eene manier fier uytwendig in hare kledïngen, na de manier van andre Hoven, dogwelmeeflnade manier van Frankrijk. Soldaten leven armelijk op hun Soldye. 'De Renteniets levenflil enfitinig in hun huishouden- Trekken hunne kinde- ren op in de ftudien en wetenfihappen.v of inde koopman/chap. 7)er Koopluyden doen is kloek ende(ehr ander, omyets uyt te vinden,, daar fywinfi mede kunnen doen, alwaar't met m'fleidinge van een ander. Handelen op alle Gewèflen en oorden des werelds. Waartoe de gelegentheid van dit land beter en bequamer is als in e enig ander Land. 7) e Ooft-Indifche en Weft-Indifche Compagnie brengen groot en handel by, dog ophunfelven. *Den Ooft-In- difchen handel waft dapper aan, dog de Weft-Indien zyn meefi verwaarloofi Matrofen en Bootsgefellen bebouwen ende beveyligen de Zee. Een fegt, ruw, ßout en ongemamert volk , met onderfcheid nogtans van bedieningen, onder dewelke die gene, die de Koopluidcn dienen,verre defihikkelykfle zyn. xjlndrezynbuytelandsendebinnelands-vaarders: On- der de ruwefoort zyn Kapers en Zeerovers, een fierfiout en onvertfaagt volk. T)e Boeren 3 die met het,vee en landbmwery omgaan, zyn naarfiigen arbeid faam, veel al dom ende bot, ende dapper fitjffinnie op hun oude manier van doen. Leven fober in hunfpijs, maar dapper genegen tot den dronk. Onder de Bouwluyden behoor en niet alleen de Akkerluyden, maar ook de Boomgaart-luyden, Entluiden, en Zaadverkoopers, die vermits hunnen geduyrigen ommegangmet de luydenuyt de Stad, fier welgemamert engefchikt van leven zyn. cl)er HuysTuddenTaalif de-oüde Duytfe Moedertaal gantfch gelßk. Us verre van den aard, inborft en erhoudinge der oude Duitfen in 't gemeen,
dewelkea met den ommegang van andre nabuyrige volken feer verandert is; want onder de oude was weinig onderfcheid van perfoonen, en b grote ge- gemeenfaamheid met den anderen, in alle c oprechtigheid ende trouwe, alleen dat andre waren Edele, andre on-Edele. Edele waren, dewelke d tot dien trap van waardigheid, uit hun eigen, en
uit hun ouders verdienften e gekoren waren; Ende onder defen Adel waren ook f trappen van onderfcheid, vanl$oger en minder waardigheid. On-Edele waren alle andere dewelke tot defelve waardigheid niet aangenomen waren,
% fonder eenig onderfcheid, en werden gemeenlijk h Burgers genoemt. Defe zyn daar na op de Roomfe wijfe mede beginnen verdeelt te werden in l Edele,k Vry-
geborene,' Gevryde ende m Dienftbare; Dog n den aard en levens ommegang van de jegen- woordige Batavieren, foude niet oneygentlijk kunnen verdeelt werden in Edelen, Krijgs- overften , Renteniers ofte welgeboorne Koopluiden, Soldaten, Matrofen, en Boeren ofte Bouwluiden. 0 De Edelen P plagen veel en groot van getal te wefen,dog zyn <i met den oorlog feer ver-
mindert ende verdorven; defe zyn van ouds veel alr tot Krijgsdienften ofte Staatsfaken ge- bruykt en gevordert, in haar ommegang f fedig en manierlijk van leven ; veel van andere foorten van menfchen onderfcheiden. Buitens lands veel erhouden, om de manieren x van andere volken, en u velerhande taai te leeren. Veel w uitwendig gekleed na de manier van andre
|
||||
£2o BATAVIA ILLUSTRATA. Ï.DBtt.
andre Hoven. x Stoffen veel op haren Adel, en eer van haar geflagt; Plagten haar voor ont-
eert te houden hunne kinderen aan yemand vän burgerlijk doen uit te huwelijken; dog 't M~ ve is y omtrent den rijkdom, om door defelve haar Adelijken ftand te beter te kunnen ophou- den, vry verandert; foo dat de Edelluiden veel aan rijke dogters trouwen, fonder aanfchou dat fy van geen Adel en zyn, en die geene, dewelke z veel goed hebben, zyn van geen min- der aanfien dan de Edelen. Onder andere zeden en manieren dér naburige volken, houden ly die van de Franfe voor de welle venfle, en fragten haar in hun ligtvaardig gebaar, (datfy welleventheid noemen ) gewaad, pronkeryen, en a al haar doen na te volgen, en't felve aan te nemen ; Dat nog met de oude befadigden aard der oude Duy tfèn, nog met b het regte oog- wit van hét rëifeii en befoeken der nabuyrige volken overeen komt. De gemeenfchap mee andre volken is niet om den een of den ander in al haar doen na te volgen, maar om hun ma- nier van leven te zien, haar landftands regeering, en haar landwetten op het naauwfte te on- derfoekken, en daar uit het befte aan te nemen, en het fijne te beteren. De Krijgs-Overften leven c op de felve manier als de Edele; Zyn feer uitwendig in hun
habijt, en houden een goede tafel; maar d de Soldaten leven fober en armelijk opJiunSol- dye, alleen dat fyfomwijlen enigen buit op hunnen vyand halen; Zyn feer nauw aan hun Krijgsordre en bevel van haar Overflen gebonden. > ■ - De Renteniers ofte Welgeboorne e die van haar eigen mkomlten léven, en haar vanouds
ïniyten alle Handwerkelijken dienfl gehouden hebben, zyn in geen minder agting dan de E- delen, dog hebben een gantfeh andere manier van leven, zyn f fuinig in haar huis-houden, iêdig en wel gemanierd, en niet foo uitwendig in haarcdragt; haar kinderen werden gemeen- lijk ter fcholen befleed, om geleerdheid erf wijsheid te bekomen, welkers voorname oefrènin^ ïs in. de Godsgeleerdheid, Regtsgeleerdheid, ofte Artzeny en Genees-kunfl, daar toe dan de verdere oeffeningen der vrye Kunflen, tot de bèhulp-middelen en werktuygen dienen; Hier toe is s in de Stadt van Leiden een Academie en hooge Schoole opgeregt, en omde luyden VoornamentlijktotdeoeffëningderGodsgeleerdhekTte houden, en op te wekken, is daar toe h by den Staat een byfondre leerplaats gefchikt, daar die geene, dewelke het niet alte wel vermogen , tot koften van het Land , in diQ profeffie werden geoeffent, en onder- houden. ,■ - 1 1 Der Koopluiden doen is kloek en néerftig in* het beoogen van winfl te doen, door de on-
derhandeling met alle naburige volken, en by yertiering van allerhande Koopwaren hun voordeel te lbeken, daar toe de gelegentheid van dit k land beter en bequamer is, als in ceni* ge andre Landen. Weten alle uitheemfche Handwerken na te bootfen, en in wefendlijke deugd te verbete-'
ren, l in hun Koopmanfchap zijn fy onbepaald, en doen hun uyterfte vlijt om met alle mid- delen de meefle winft te doen, alwaer 't met misleidinge van een ander, als maar fulks voor 's hands, en met geen onbehoorlijke middelen gefchied, menen fy dat hun alles geoorlofil is; Houden haar fluk vafl als fy menen regt te hebben; Buiten haar Koopmanfchap hande- len fy met de luyden feer vroom, en foo heus als yemand anders foude können doen, en ge- dragen haar alles naar Regt en Wetten. Den Koophandel beftaatvoornamentlijk in het maken van allerhande m geweven fiorrèn
en handwerken; In den handel van n Haring en gefoute Vis, in de ° Walvis-vangft en vaart op Groenland, en p Scheeps-timmering, daar q foo velerhande Ambagten en foorten van Koopmanfchappen, elk in den fijnen aan te werk komen, en fo veel toebehoort, dat defelve handelingen voort allerhande foorten van Koopmanfchappen naar fig trekken, daar mede den handel in alle r oorden van de wereld werd gedreven, fbodatter naauw een plaats in des werelds omring, hoe onnaderlijk die ook is , gevonden werd, of daar werd gevaren of ge- handeld, dogwelvoornamentlijkop f de Straat, r Vrankrijk, u Spangien en Poortugaal, w Engeland, Schotland en lirland, na de x Oofterfche en y Noordfche Landen, z langhs denRhijnenMaas, 3 deVegt, Elbe, WeferenEems, endede plaatfèndaar omtrent ge- legen , daar dan de Koopluiden na toe fenden, en wederom van daan brengen het geen aldaar beft begeerd werd, en hier het meefle voordeel mede te doen is j Hier onder plag de b Schelde .mede gereekent te werden, maar federt het verval van den Koophandel tot Antwerpen, is het maar een binnevaartgeworden. c Tot de Weveryebehooren alle fborten van Wolle Lakenen, Sayen, Herefäyen, Fuftef-
nen, Gogreinen, Boratten, Karfayen, Stametten, Bayen, Raffen, Pletfên, Bonibafynen, Katoenen, Vaandoeken, Kanefeflen, Dejkens, Duffels, Wolle en Liane-rollen, Carpetten,. Kan-
|
||||
VIIÏ.HöoFTsTüK. OU D BAT A V I E N. git
Kantoor-kleden, allerhande nagemaakte Sargien, Fluwelen, Fulpen,Toürflêh, Farandineiij
Tapijten, Trijpen, d allerhande Lijnvyaten, Doeken, Dundoeken, Kamerixdoeken, Tijk*- werken, Servetwerken, Speldewerken, Genaeide Kanten, Borduyrfels, Paflèmenten, Koordewerken, Leitwerken, Franyewerken, Draattrekken. en Knoopmaken; daar toe dan elke foort wederom lijn byfondere Handwerkers van nooden heeft; Tot de Laken-rederye alleen behooren Velle-bloters, Wolwaflèrs, Kammers , Rietmakers, SchietfpoelmakerSj Kamilagers, Spinders, Wielmakers, Spoelders, Wevers, Volders, Kaarde-fetters, Droog- fcheerders , Noppers, Stoppers , Verwers en PerlTers. Tot de Greinderye behooren Twijn-moolens, Kloflèn, Bobijnen,Twijnders,Bobijnders,Dubbelaars, Wevers en Verwers; en foo voort heeft elke foort van Weverye fijn byfondre Ambagt en Handwerkers van noo- den j daar e een ongelooflijk getal van menfen aan te werk komen. Tot de Viflêrye en het Scheeps-timmeren, komt wel veel volk aan te werk, maar beftaat in fo velerhande föort niet. Den handel van de Ooft-Indifche Compagnie en Maatfchappy, geeft ook een f groote
Nering en vertiering onder de menfen, en geen klein voordeel aan het inkomen van 't Land; dog 't felve is een afgefonderden handel, dewelke s alleen by de Compagnie mag werden gedreven, en by niemand anders, die foodanig is aangewaflèn, dat de Compagnie aldaat een gantfche Republijk op hun felven befit, en haarluider ingeleide hooftfom, daar mede den handel wert gedreven, tot vier voor een is aangewailen. Gelijke Maatfchap was op-* geregt h na de Weft-Indien, dewelke by gebrek van goede voorforge en ordre, by na t'eene» maal is komen te vervallen , en wederom vooreen yder open gefielt is. Matrofen ofte Bootsgefellen, zyn de zeevarende dienftelingen , een flegt, ru w, ongema- .
niert en flout volk, van wegen de geftalte van wint, lugt én water, daar fy in leven, en fpijfe die fy genutten, beftaande meeft in Vis, gefouten Vleefch, Spek, Gort, Erweten, Rijs, en wat des meer is; Zyn hardvogtig en lijdfaam in hun ongemak, ftuyrs en wreed, de winden en baren van de zee gelijk, dewelke met geen goede woorden, nog met geen gedienftigheid te payen zyn;een vergaarden hoop uit het fchuim van allerhande volken;Defe zyn van twee- derhande foort;andre dewelke als krijgs en oorlogs-luiden haar ielven aan den Staat verhuy- ren, om 'de zee van de vyanden te beveyligen; Andre,dewelke alleen dienen om het Schip te regeeren,enk ten dienft vanden Koopman te voerenjGene ftaan' onder het gebied van hunne Officieren en Hoofden,over hun geftelt;Defe alleen onder't gebied van m Schippers en Stier- luyden, fo veel het Scheeps werk aangaat, en dienen om koft en loon, fo lang de reis duyrt. Dewelke wederom verdeelt werden in Binne- en JBuitelands-waarders; Binnelands-vaar-
ders zyn die op alle Veeren met Reifigers en Pakgoederen, binnen 's Landt,a om feker loon> ° van de eene plaats op d'ander varen, diemen gemeenlijk Schippers noemt. De Buitelands- vaarders zyn eigentlij k p Matrofen en Bootsgefellen: Onder defe zyn ook i Kapers en Zee- rovers , dewelke naar voorgaande toelatinge werden uitgeruft, om op hunnen vy and te ro- ven, en alle afbreuk te doen, een feerwaaghalfig, wreed, en ftout volk, dewelke niet en beoogen, als haar felven door den geroofden buit te verrijken > daar fy dan dikmaals weinig onderfcheid in maken, hoe ofte van wie fy die krygen. De r Boeren en Hüisluiden, die haar met de Landbouwerye en hantering f der fuivel en
* flagtbceften erneren, zyn " naarftig en arbeidfaam, y dom en bot van verftand, diemen niet met harde, maar met goede en fagte redenen moet bejegenen, geven de reden plaats alsmen haar defelve infeherpt, en tijd van bedenken geeft om defelve te verftaan * anders feer x ftijffinnig, en geenfints van hare vöorige gewoonte af te brengen; Op het Land en in de Dorpen, wat verre van de vafte Steden afgelegen, zyn fy y flegt, opregt, en met het hare vernoegd, weten van geen ander goed, als dat tot verfadiging en gemeen onderhoud dient -, * Haarfpijs is meeft Moeskruid, Wortelen, Kopl, Knollen, Erften, Bonen en Melk, , en by die wat meer vermogen, gerookt Spek, en fomwijlen een ftukgefoute Vlees. Haar drank is Wey of a Bier, daar fy haar felden in matigen, maar (gelijk alsmen feid) fomwij- len weleen dónkertjen over fitten; Omtrent de Steden zyn fy olijker en gaauwer; zyn niet wel foo fris van leden, als wel b grof en fterk, dog loom van lichaam} Al haar bedrijf buiten haar werk, is c by den drank, en in de Herberg. Defe kunnen in hun doen, indriederhande foorten verdeelt werden; Ten I. in dié geene,
dewelke alleen met het maken van Boter en Kaas,beweiden en voortfetten d van het vee hun erneren, elk na fijn landfireke daar hy hem ter neder fet. Ten II. Andre de welke fig niet an- ders als met e teeleri, ploegen en zayen van allerhande granen,-en andere Land-vrugten be- fig houden. Ten XII. Andre zynf Tuin en Boomgaar-luiden,die haar met het planten,voort- Sf ! ,' telen
|
||||
322 BATAVIA 1LLÜSTRATA. I.Deet..
telen en onderhouden van allerhande Moeskruiden, Fruiten en Boom-vrugten erlioudeti;
Daar van de laatfl.e veel en meeft met Steeluiden en Renteniers omgaan,en veel al in en digt onder de Steden, en op Heeren houven woonen, vry gefchikter en gemanierder als andere. De Nederlandfe Boerfe taal is de oude Duitfe e Moedertaal in alles gelijk, endoorver- fmeltinge van veel onuitgalmelijke dubbel-letteren, h ongelijk fagter en aangenamer. Ik fpreek van defedige en welgemanierde, en niet van het gefpuys van volk, 't welk ten voor- beeld van de lifpcnde en kromtóngde wyven, de regte grondtaal l verbabbelen, en k in de ecne plaats anders uitgalmen, als in d'ander, die verre daar van gelegen; Ik fpreek ook niet van de verbafterde Hovelingen, en na-apende Regts-oefFenaars, diemen Pradihjnen nomt, nog ook van de woord-gebrekende Artzeniers, diemen Dodoren, Apotekers en Chirurgijns nomt, dewelke 1 verfcheide Talen onder een vermengen, en fodanig vervormen, dat fy den regten grond van hun uytflag niet en kunnen aanwyfen, en met alderhande vermengin- gen hun eigen Taal tot een bedelaars mantel maken, met duyfent lappen van verfcheide kleur aan een gehegt. Kort inhoud <uan de Bewijs-redenen op het
AGTSTE HOOFTSTUK. |
||||||||||||||||||||||||||||||
| Elgemaniertheid der Duy tfen, door dm om-
megang met andre volken, \Scergemeenfaam en of regt. t Den regten adel uyt kloekheid, dapperheid en vromighled i in groot e agtingby den Duytfen. Befiond meefi in dapperheid ten oorlog, en vanhaarluj- den Bjdder makt»
|
18, Het invoeren van de Vranfefpraak,- in alle hoven oorfaak„
van het verval derfludien, en onkunde der Edelen . 29. hdisbniykjnde habijten , f onder onderfcheid tuj] en grote
en kleine , tegens verfcheide voorgaande edicten en or-
donnantien. 30. •** Heeren klederen > wat.
3 1. Der Duytfen roem op haren ^Adel> boven den Rjjkdom.
32. Patricii en weigegoede, anders welgeboorne> by den
Nederlanders beneven Edelengeagt.
33. Vanhoedanigenrijkßomteverßaani en wat voor ouden
rijkdom te houden , «n 3 6.
34. Den Adel van driederhande foort > en 3^,
3f. Edelen mogen geen Kjopmanfcbap doen. * 37. De pronkerye onder de naam van Franfe, of nieuwe mo-
de , en Franje Kjamcrs het bederf van velefamilien,
fonderdatmen onderfcheyt vanperfmen kan maken, 38. Misbruykjn gebruyk.van het reyfeyen roem van hetfelve.
39. De krygers enfoldaten mogen de huyfluydengeen overlafl
nog enige fchade doen, op grote boeten.
40. Patricii wie,
4.1. Welgeboren Mannen van Edelen afkomfl, en van ouds
daar voor erkent, de Hoge Vierfcharen van Bjrijn- land, Delfland, tyc 42. Advijs over 't i\egt der Welgeboorene van Maafiand, op
een Sententie van den Jare 1531« eneenige bewijs-
fiukhn. ■ 43. Suynigheid der Holländeren > in haar huyshoudingt an-
ders als onder de Edelen.
44. Opregt'mge van de Academie tot Leyden.
45. Collegium Theologi3e,o^ des Lands beurfe opgeregt ,
en deßelfs reglement en ordonnantie.
46. De Kj)opmanfchapengeldhandelby den ouden Duytien
onbekent, eerfi in de laatße etuwe aangevangen.
47. Door de Batavieren den Koophandel eerfi op gefielt,
methaar fchipvaart ter Zjie.
48. Cauehen, groot en kleine, welke, Weftfriefen,Wa-
terlanders, Kennemers en Seeuwen.
49. Welkj de eerfie Kjopluyden onderdefelve? de Batavi.
50. Ganalcus en CarauGus, eerjjie ^eerovers tot Verone.
51. Waarom het Batavien, ofte Holland, beter en bstpamer
• ■ tot de Kfopmanfcbap. $■2. Der Kßopluyden aard.
f3. De weveryen eerfi by de Vlamingen gevonden-, hoedanig
in Holland > en voornamentlijk, tot Haarlem en tof
Leyden ter nedergeflelt. '."/'*,,
54. Ondergang van Antwerpen, en welvaart van Arnfter-
< dam.
yj,. Opkomfi van den handel van haring en foittevü, door ' wie eerfi voortgejet,
f6. Ordre op defehe. , 1 .■■:■. jj,|i ~':. , '. ■ 5 f* ^roenlandfe vaart yen malvisvangfi, hoedanig defelve
werd geoefi'ent. . ...
y8. Scbeeps-timmering een grottn handih
|
|||||||||||||||||||||||||||||
5-
6. 7-
|
Va-deilhig en onderfthsïd der perfonen-
Burgers. Edele. |
|||||||||||||||||||||||||||||
8. Vrygeboorne, enonderfebeidtuffenflavernye en gemene
dienftbaarbtidjot uytlegging van de plaats van Ari- ftoteles. |
||||||||||||||||||||||||||||||
9-
TO.
II. |
Deflavernyc der Romeinen waar uyt voortgekomen.
Vry gemaakte, Dienßbare, welke l) den Romeinen, enwelkebyden
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ouden Duytfen , homines propra, lijfeygenen ,
by de Coloni adfcriptiüi & deditiüi te vergelijken.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
»2.
14.
ij-
16.
17.
|
Die haar vrybeid verkopen, en ver-dobbelen > hoedanig
met defelve te handelen.
De magt van leven ter dood, by niemant als by den Ro- meinen gepleegt, naderhand ingetoomt. Lijfeygenfchap ookjvan ouds in defe Landen bekentjWaar inbeflaat.
Deflavemye by alle Kjiften volken vernietigt* Qnderfcheid der perfonen, in alle faken nodig tot het le- fiaan van het rnenfchelük gtßagt', verkjefinge in hun doen , een Goddelijke befiiering. Heeft fijn begin van defebepfinge af.. |
|||||||||||||||||||||||||||||
18. Saxers en gemene Öuycfers in vierderhande foorten ver-
deelt, edele, vrvepiwelgeboorne,Vrygemaakte, tn
: ,,:_ äienfltUngen', 'dogwel tneeflindrkderhande,krijgs~ lieden , kiinßelingen, bouwlieden $ andre Priefier~ Vingen, krygftieden en werk lieden. 19. 1« Duïrfland geeii edele, aan onedele £ en. tlk^ na fijn
fiaat met fi]ns gdt}kj*>tmuiven., ,..".,.-, |
||||||||||||||||||||||||||||||
20.
|
Dm oorfpronkyan oorlogy uAfgoderye, haat, nijdt, en
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vervolging uyt ie finden' en overtredingen Van Adam»
•- enfijAe wederfpannig hinderen voortgekomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
ai.
22.
23. 24,.
2?.
|
Lof der oorlogsdaden. •
Geringe luyden ,door den oorlog tot grote flaat verheven.
Den oorlog altoos'onder den Duytfen ««Nederlanders, over den oorfprong'van den Adel.
Den naam reden van het woord Adel. In den Hoekfen en Tsjbeljaufen oorlog, en tagtig-jarigen- |
|||||||||||||||||||||||||||||
find tegens den Koning van Spanjen > vele Ede-
( ij len gebleven y. m het, getal der Adelijktgeflagten vry vermindert. , ....,' a(j. De Nedérduytfe veel fediger en manhrlijker als andere
hoger- bolken , onidtn mmegang mtt ant\re volken : en taalkunde. - .. | ...'.• ,1 27, Gefanten, ervaren in allerhande talen, Uyt den *Acitl
verkoren. ■ . , |
||||||||||||||||||||||||||||||
BAT A.'V IE N. 325
Jonkeri-handwerk>en arleidfluyden&c. moeien in dit
Holland en Zeland,&c. meer als vier-tn-twintig maal hondert~ duyfent menfen woonen, eten en drinken. 84. Den battdel.vafide Ooftifldife Compagnie, waarin
die voornamtntlijkbeflaat. 8 5. Wanneer men eerfi in Ooft-Indien heeft beginnen te han-
delen , en tot een vafle Compagnie gebragt. 86. Derfelver OBroyen.
87. Magt van de Compagnie in Indien.
88. Avance van de aSiien in oud Capitaal,
89. De Weft-Indife Compagnie/« gelijken ftandgebragt,
is door gebrekyan goed beleid by na t'enemaal komen
te vervallen. 90. Matrofen ofte bootsgefellen,van foldaten te onderfcheiden.
91. Van het regt tuffen f chippers , reders , bevragters en
bootsgefellen, &c.
91. Artijkfl-brief voor de \evarende gefellcn, en hunne or- dres.
93. Ordonnantie op de veeren, 94,. Gemakin 't reifen door geheel Holland. 9f. Matreos ,.wat, en dejjelfs naamreden. 96. Kjtpers en %erovers hoe te onderfcheiden.
97. Boeren en bouwluyden van wat aart ■, Redenen manieren,
en hunnen handel en bedrijf j bot, fiijffinnig, flegt en
opregt, flegt in hunfpijs , maar tot drinken genegen, grof en fier■£» maar loom van geeft. 98. Alle Kjnopmanfcbabpen in een dronken gelag gefchiet ,
binnen 14. uyren af te gaan,
99. Akberluyden, en die haar met de teellanden erneren > hoe-
danig van kpeboeren te onderfcheiden, en wat van de
dicnfteygcnen der oude Duytfen, 100. Tuyn en boomgaart-luyden » faadverkppers en Hom-
miflen.
101. Verval der warmoefnering, waardoor.
oi Entluy en Enteryen. 103. Wonderlijke Hißorie der blommißen van den jare 163 7.
104.. Derlandluyden taal in alles de moeder taal gelijk. ioy. Onderfcheid vanfpraak. en galm tuffen d'eene Stad of d''ander, en misbruyk\in de oefeningvan ons eygen
taal. •
|
|||||||||||
VIII. HOOFTSTUK. OUD
59. De Kpopmanfchap trekt en voed allerhande ambdgtm*
en onderhout een ongelooflijk. geta^van Vo^-
£0, DeHoüandfe Kpopmanfchap in aüe oorden da werelds bekent .
61. Den Levantfchen handel-, ofte den handel door de Straat, maar in die meefi beftaat.
<Ji. Den handel in Franfe waren , en Koopmanfchappeny waar in die beflaat.
6?. Op Spangien en Ponugaal. 64.. Handel op en met Engeland. 6f. Engelfe Court. 66.SchotfeWaren. ,
6j. Yerfe. "",'."
<J8. Oofterfen handel, waarindiehfiaat.
69. Noordfen handel.
70. Groenlandfen handel.
ji. Handel langs den Rh ij n en Maas.
71. FrankfurtleMis, Neurenburgfe waren,
73, Handeling op Luyk en Aken. 74., Op Silenen, Hamburg, Bremen, Brunfwijk , het
Stift Munfier,&c. 7j. WoUeweverye van ouds tot Leyden, linneweverye tot
Haarlem , en garentwijnderye tot Dordregt , en Haarlem bekent. 7<f. Lakenhandel over de vier-hondert jaar tot Leyden be-
kent. 77. Het Wanthuys vierendeel.
78. Met den overkpmß der Iperlingen, anno x 3 xf. of 13 3o.
dapper aangewaffen, daar door de Stad vergroot.
79. Gelijke oudheid en fiapel van de linneweverye tot Haar-
lem.
80. Hoge agtingenuytnementbeidvanhetfceydfclaken 1 en
Haarlemfe linnen.
Si. Een ongelooflijk, getal van menfen., dewelke aan de ma- nifa&uyren, en verderen koophandel te werk. komen ,
in een ruywefchets aangewejen.
Si. Aan de lakerederye binnen Leyden. over de 12. duyfent menfen, op een goeden tijd te werk_gebragt ■
83. En over de verdere manijaüuyren , vifferye ter %ee, landbouwerye, koophandel, ttiwtt daar toe behoort,
|
|||||||||||
BEWYSREDENEN,
O P H E,T VIII. HOOFTSTUK.
|
|||||||||||
I commercia ctiltm. Sy dragen ook vellen van wilde
[ Dieren; die gene die aan den Rhyn wonen, kofte- lijker en beter, en die verre buyten af wonen lieg- ter en flordigcr, om dat fy geen gemeenfehap met de beter gemanierde hebben. Welken text wy aldus tegens de oudeaf-fchriften herftelt hebben ? als breder in het voorgaande Hooft-ftuk N°. 18, b Grote gemeenfaamheid, ] Idem Tacit. Int er z
Dominum acfervum nullis educationü deliciü dignof- cds> inter eadem pecora, in eadem httmo degunt, donec Utas feparet ingenuos , virtus agnofiat; Tuffen Heeren Knegt is weinig onderfcheid in de huyshoudinge ; Want fy verkeren in een land, onder defelve beeften met malkander , fo lang tot dat haren behoorlijken ouderdom , de vrye van de dienftbare affcheid , en hun vromig- heid, haar boven andere bekent maakt. c Opregtigheid, ~] Gens non afitita nee ca/lida, ,
.aperit fecreta peüons; nuda omnium mens ■> & ad fimplices cogitationespatet animus: 'T is een volk nog loos nog liitig>alles wat in haar herte verburgen is, werd by haar in eenvoudigheid geuytet, en al hare enkele gedagtenwerden by haar uyt-geboefëmt. d Tot dien trap ende waardigheid, ] Den Adel 4
is by den ouden Duytfen bekent gewceft, voort- Sf z komen- |
|||||||||||
'„Et den ommegang van andre] Daar
vmTacitusm C&fctr verhalen,dat die gene dewelke wat meer gemeen- fchap met de nabuyrige volken had- den , veel gemanierder waren als debinnelanders. C&far lib. 4. de Bello Gallico, Qui funt ejufdem generis, etiam c&teris humaniores funt, propterea ejuod Rhenum attingunt, multique ad eos mercato- •■ res ventitant, & ipfipropterpropinquitatem Gallicis funt moribm afßtefaäi. Defe fijn veel beleefder als de andere, omdat fy omtrent den Rhyn wonen, en de buyte Koopluyden veel met haar komen om te gaan , ende om dat fy daardigte aanwonen, veel de manieren der Gäulen navolgen. Tacit. de morib. Quanquam ob ufum commerciorum proximi aurum & argentum in fretio habent, for- mafcjue quafdam noftr&pecunix, agnofcam; Inferiores ßmpliciiM, & antiquiuspermutatione mercmm mun- tur. Alhoewel fy ons fo na by fijn, en om de on- derhandelings en koopmanfcliaps wil, het goud ende filver in agtinge hebben, fo houden nogtans de inlanders haar by de oude manier van het een tegens het ander te verruylen. jEnde een weinig daar naar: Gerunt & ferarum pelles, proximi ripa, exqmßtimliilteriores ncgligsnter, ut qmbw nntlmper |
|||||||||||
LLUSTRATA, LDe*l;
toealsgefchikt zyn, om de andere dewelke meer
verftanden kennis hebben , ten dienfte te zyn, te weten, in een al-gemenen dienft, maar geenfints in flavernie, daar hy niet van en fpreekt, want het is wat anders een flavernye, of een gemene dienft- baarheid. De flavernye der Romeinen ende magt» over de vr y- geboor ne, om daar mede fij nen will e te doen, felfs om defelve vant leven ter dood te brengen , is uyt den Oorlog voort-gekomen, dat de gevangenen in plaats van gedood te werden, onder fodanige flavernye, en volle magt van hun allesop te leggen j en doen doen datmen wilde, het leven vergunt wierd : §. 3. Inflit.de'furePerfonar. , Daar van breder te fien is, by Grot. de Jure Belli acPacis, lib.^.cap.q. 1 Gevryde , ]] Sijn die gene, dewelke door 10
gUnft van haren Heer, van de flavernye fijn vry ge- fielt, het welk by de Romeinen op veler-hande wyfegefchiede : \.\t& xilnftit.de libertin \ De- fé waren onder de Oude Duytfen by na met den dienftbaren gelijk : So fcid Tdcit. de monb. Ger- man. Liberti non mnltum jüpra fervos funt. Karo aliquodmomentumin domo, nunquam in civitate, " exceptio duntaxat iügentibus ,qm regnantur. Ibi enim &fiiper ingenms, 0 fuper nobiles afcendunt: De Gevryde fijn niet veel boven de Dienftelin- gen j, want fy hebben felden enig bewind, in haars Heeren huys, en nimmermeer hebben fy enig gc- fag in de gemeente des Vrydoms : Uyt-befo n dert die volken, dewelke onder Koningen ftaan , al- waar fy in hoogheid felf boven de vrye en Edelen, op-klimmen. ■ ■■>... m Bienflbare,] Dit waren by de Romeinen n
Slaven , dewelke door den oorlog tot een flaver- nye gebragt waren, ende met het regt van leven oft doodbefèten wierden ; of diegene die daar van by voort-telinge gekomen waren , dewelke alle defelve flavernye onderwurpen bleven: §. 4. Inftit. de f ure Perfonar. Dog onder de Oude Duytlen, heeft noyt fodanige flavernye plaats gehad, by de- welke maar enkele dienftbaarheid plaats had. Al- hoewel defelve, Hjf-eygenen, en hominesproprii ge- nomt wierden; dat is niet te verftaan, dat den Heer daarover de magt van leven en dood had: maar- dat hy fijnen Heer in alles moft befchermenen ten dienft ftaan. Dewelcke niet oneygentlijk met de colonis adfcriptitiis ende dedititiü der Romeinen vergeleken kunnen werden; die geftelt fijn, om een feker ftuk lands voor den Heer te bebouwen, c. unie. Cod. dededititia, & de latinalibertatetol« lend. Defe waren niet alleen voor haar felven, maar ook voor haar kinderen en afkomelingen , den Heer gelijke dienftbaarheid fchuldig, daarom fy ook lijf-eygene genoemt wierden. Van fodanige 1 % dienftbaarheid is te verftaan, de vry willige over- gifte, daar toe de fommige felfs onder den Duytfen haar hebben laten verkopen. Ende fodanige dienftbaarheid was het , t'welke in het dobbelen en fpelen by de Oude Duytfen gewaagd wierd, daar Tacit. lib. d. morib. German. aldus van fchrijft: <tA~kam exercent tanta lucrandi ,perdendive temeri- tate, ut cum omnia defecerunt, extremo ac novtffiwo jaüu de hberiate & de corpore contendant. ViBus vo- luntariamfervitutem adit. Quamvis junior, quam- vis robufiior , alligari fe ac venire patitur. Hare taarlingen oeffenen fy met fodanige ligtvaardige drift
|
||||||
314 >i BATAVIA I
komende uyt hun kloekheid, dapperheid, ende
vromigheid. Van de defe werdby Tacitus de mo- rib. Germanorum doorgaans gefproken.Defe deugd ende waardigheid der Ouderen, wierd ook in de Kinderen erkent, Tacitm j Magna patrum merita Principis dignatione etiam adolefcentulü affgnant: . Den voornaamften Adel werdomdeverdienften van de Ouders, ook den Jongelingen mede ge- deelt. 4 e Gel-yen waren, ] Defen Adel beftaat alleen
in en by den Oorlog,ende dapperheid in den felven betoont. Niemand werdin den Oorlog, of tot den ftant van Adel aangenomen, ten fy het gantfè Vrydom hem daar voor goed gekent heeft. Dit gefchied in hunne Vergaderingen, opeen (onder- linge wyfe, by na op gelijke wyfe als byons en by de Duytfen , het Riddermaken plag toe te gaan. Dus fchrijft daar van Tk«i.<s/. librodemori- bus Germanorum. Armafumere, non ante cui- qttam mor is, quam civitas fiffecïumm probaverit. Turn in ipfi Concilio vel Principum aliquis, vel Pater, ■vel propinquus, fcuto frameaque juvenem ornant: H<tc , apud Mos, toga, hic primus juvent& bonos, ante hoc domus parsvidentur, moxreipulic& ,c&te' rvs robuftioribus jam pridem probatü aggregantur. H&cdignitai, h& vires, magno femper eleElommfu- venum globo circumdari, inpace dectts, in bello pr&- fidium; Dat is: Het is by haar in gebruyk,dat nie- mand enige wapenen dragen mag, voor dat het gantfè Vrydom hem daar toe heeft goed gekent. Tot dien eynde ftaat jemand van de Princen, of de Vader, of jemand van de naafte Vrienden uyt de vergadering op , en ruften den Jongman toe met een Schild en een Priem-dagge. Dit is by haar het regte manlijke kleed, en eerften trap van eere voor de jonkheid; want eer fy daar toe komen,zyn fy flegts als een deel en lidmaat van eenïbyfonder huysgefin, en daar na werden fy een lid van ftaat. Dek werden de kloekfte Ridderen, en die lange dien ftaat bekleed hebben, by-gevoegd; Dit is der Princen heerlijkheiden magt, met een groten ftoet van de fodanige uytverkorene Jonk-Heeren verfelttezyn : Dit is haar luyfterintijdvan Vre-' de, en haar fterkte in den Oorlog. 5 f Trappen van Onderfcheid, ] Taeit, Gradus
quin etiam £5? ipfe comitatus habet,judicio ejus, quem fettantur. Van de trappen en waardigheden van Adel, werd hier naar in 't XIII. Hooft-Stuk, bre- der verhandelt. S Sonder enig Onderfcheid, 1 Tacit.d.loco. In-
ter Dominum as firvum, nullis educaüonis deliciü dignofcas. &c. 6 h Burgers,"] AlfoogenomtvandeBurgtenen
fterkten der Edelen, onder welkers befcherminge fy woonden, anders Burgfaten. y * Edele, ] Die boven andre in uytmuntenheid,
geagt en ge-eert zyn. o k Vry-geboorne, ] Ingenui, qui flatim ut nati
erant liberi erant §. 1. Infiit. de Ingenuü : Gants vrye, en niemands flavernye onderworpen; Hoe- danige van natuyren alle menfen geboren zyn, c. 4. ff. de faß. & für e : Want dat Arifiot. lih. I. Politic. fchrijft, datfommige flaven van natuyren zyn, en flaven geboren werden , is te verftaan, dat fommi- ge fo loom van geeft geboren werden, nogtans fterk van lighaam, ende fulks van natuyre daar |
||||||
■
|
||||||||||||||||
VlIÏ. HöoFTsT^K. O ü D BATAVIEN.
|
||||||||||||||||
335
|
||||||||||||||||
drift van winft of verlies r dat fo wanneer fy het al
verloren hebben, met den laatften werp haarVry- heid , en lijf-eygendom derven by fetten. Die fulks verlieft, neemt vrywillig fijnen dienft-rbaren ftaat aan, ende hoe jong en fterk hy is, laat hy hem nogtans binden, en als een doemeling verkopen. Het onderfcheid tuffen een Roomfe flaaf, en een Duytfe dienfteling, wyft Tacit. d. Hb. de morib. German. feer klaar aan, ai$ hy feid : Serve non m |
||||||||||||||||
foude ftaan, dat fijn flaaf hem foude ontlopen,
of hem mögt vermoorden , en om halsbrengen. ' Dat defe dienftbaarheid der oude Duytfenin 14
hunne, ook in defe Nederlanden , plaats gehad heeft; hebben wy elders uytdeoudehand-veften en land-wetten van defe landen aangewefen. 'T fel- vegetuygd Gudelm,de Jure novijfimolib. i'cap. f. Dat in Henegouwen , Burgunaien en vele andre plaatfën van Vrankrijk, als nog in gebruyk is. Defe |
||||||||||||||||
nofirum morem defiriptit per familiam minifteriis I noemen fy Gens de main morte, menfen van een
utuntur. Saam qutjque jedem, f*os penates regit; dode hand , daar van Chajfan.ad Conjketud. Bur- frumentimodum Domimii , ajutpecoris, autvïfiis, \ gundU. rubr. ?.§. 17. in 'tlange verhandelt. De ut Colono injungit, {$ fervus haUenus par et, Sy i Rußeis Coloms adfiriptims & proprüs hominibm gebruykenhaardienftelingen,in haardienft,maar f Germamrum, FideZasfing; refponf. Hb. 1. cap. niet volgens de gewoonte by ons, 'by dewelke yder 3; »#fc*. 'j^.cumfeq.foann. tndenc.Hujan. de fer- Knegt de huysfaken bevordert,, volgens de ampten j vis jeu hominib proprüs. Dog defe lijf-eygenfthap hem aanbevolen;maar hier heeft een ygelijk dienft- \ eriheeftfijnoorfprongniet uyt het oorlog, maar knegt fijn eygenhuys, en fijn eygen haart : Alleen j iseen^wtf£«^endedienftbaarhe.id, dewelke een |
||||||||||||||||
onderdaan aan fijnen Heer fchuldig is, voor het
fchut en fcherm, daar een Heer fig aan fijnen on- derdaan verpligt, ende beftaatin het regt van leen- goed dat daar mede werd uytgegeven; Het welk alhoewel na de Roomfe Wetten, m hberalibuscau- fis beregt werd, fo en heeft het fèlve noyt geen ge- meenfehap met de ware flavernye der Romeinen gehad. Dewelke nu in "t geheel en al, is vernietigt, x 5 ende vervallen; met dat onder alle Chriften volken een gewoonte is,de gevangene foldaten voor feker rantfoenteloffen; ofte jegens malkan deren te wifc felen , uyt-befondertby den Turken, Sarafenen en Tartaren, by dewelke de gevangenen alsnog tot flaven gemaakt, ende met de felve Koop-man- fchap werd gedreven. Defe verdelinge is by na onder alle volken uyt 16
de noodfakelijkheid, tot beter beftand van de Bur- gerlijke gemeenfehap ingevoert, en behoort daar- om tot het regt der volken : Quodgentes humano uju extgente & humanis neceffnatibus fibiconflitue- runt. §; 2. Infiit. de fure Nat. gent. & Civil', buy- ten het welke geen Burgerlijke gemeenfehap be- ftaan kan, want indien datter geen Overheid, of geen gebied van den een over den ander, en defflfs onderwerping was, en dat alle menfen even mag- tig en even gegoed waren, men foude niet fonder vrefe van gelijke magt en vermogen , van over- weldiging können zyn, en niemand foude den an- der ten dienft willen ftaan, daar uyt dan dienft- baarheid en onderdanigheid, jegens den magtiger voor den minder, om fijnen dienft en onderwer- ping voortkomt. Daar in ook het ingefchapene onderfcheid in de verkiefïnge der menfen doen is aan te merken, en tot beftand van het menfelijke geflagt, bovenalle menfelijke vernuften, in het verkiefen van manier van leven, als yets Godlijks uytfteekt. Wantindien wy alle eenen fin hadden, in het ondernemen van enig handwerk of doen, tot onderhoud van de menfelijke gemeenfehap nodig* wy fouden alle het vermakeli]kfte, het germkke- lijkfte, en hetvoordeligftefoeken, het welk fo- danig gebrek foude veroorfaken , dat de menfelij- ke gemeenfehap, dewelke in onderlinge behulp- faamheid, van grote en kleine faken , beter en flegter, meerder en minder, elk na fijn doen be- ftaat, nieten foude kunnen werden onderhouden» Soö is dan den mens elk in en tot het zyne, tot be- hulp van eenander, en beftand vanhetal-gelieel, Sf 3 door |
||||||||||||||||
dat fijn Heer hem belaft (als een land-pagter)op te
brengen fekre maat van graan , feker getal van beeften, of veile kledingen, dat den dienfteling moet voldoen. 3 3, Hy voegd daar by : Verberge fervum, ac vin- culis y opere coércere, ramm. Oceiderejolent, non difciplma&jêveritate,fedimpetu 0ira&tinimicum, mfiqüodimpune. Dat is : het gefchied felden dat- men een dienftknegt flaat ofmetgevankenis, of andre manieren tot werken dwingd; dog het ge- beurd dat een Heer fijn knegt dood flaat, niet uyt gewoonte van haar ftrenge ftrafte, maar in toorn en hevigheid , en ten waar door toorn, hy fouw ongeftraft gebleven hebben. De magt van leven of dood over de flaven, is
maar alleen by den Romeinen ■-, en enige weinig volken toegelaten gewceft: want dat in §. 1. Jnftu: de bis qutjui velaltemjuris & l. i.§. I. omnes perce- quegentes, by alle volken, werd gefeid; is maar ■van de {ommige te verftaan, door een verdubbe- ling vanfpreeken. DitenisbydeDuytfen,Parten, Hilpanjaarts nog ook by de Grieken oyt gepleegt; volgens tuyg van Tam. op defe plaats: 'fufim. leb. 4. Hiftor. Atben&us kb. 6. Bodm. de Repub.lib. I. cap. 5. Het i s ook tegen de, natuy rli jke Wet geoor- deelt, dat deneenen mens den ander , buyten den oorlog, felfs in de flavernye, foude mogen doden. So vermaant den Apoftel Paulus de Colojfenfen in fijnen Brief totdefelve, cap, 4. na dat hy in het laaftevanhet 3. capitt. gefeid hadde, datter geen onderfcheid der perfonen was, aldus, Gy Heeren, leid hy , doet uwedienfik.negten.regt engelijk, weten- de , datgj ook eenen Heere hebt in den Hemel. Ende liet is ook naderhand by den Keifer Antanyn, by- genaamt de Godvrugtige , den Romeynen ver- boden, dat fy over hare flaven, gene ftraffe fon- der oorfaak fouden mogen nemen, en den Regter foude vermogen, op de klagten van den flaaf, den felvenaan een ander te doen verkopen, ende hem van de wreedheid vandeneerftenHeertebevry- den.§. 1. Infiit. l.%.jf.de his quifui velalien.jur. Op gelijke wijfeoordeelt den Wijsgeer Plato lib. %. de legibus, dat een flaaf, fchoon dat hy door fijn on- geluk tot dien ftaät gekomen is, hy egter een mens is,ende volgens het regt der natuyren, daar in, met den Heer gelijk ftaatj Het was ook een goed middel voor denHeer felffodanigen klagtigen flaaf te doen verkopen, op dat die Heer het, gevaar niet en |
||||||||||||||||
XÜSTRATA. L Deel,
ende nimmermeer hebben fy en'g gefagin de ge-
meente des Vrydoms. Uytbefondert die volken dewelke onder Koningen ftaan : Want aldaar klimmen fy in hoogheid , felfs hoven de vrye, en Edelen : maar by de andre volken fijn de vry- gemaakten in minder agting, en ftrekken alleen ten roem van hun geliefde vryheid. EnvandeSwe- fife volken fpreekt hy aldus : Efi apud i/los &opi- bushonos, eoque units imperitat, nullü jam execp. tionibm, non precariojureparendi, nee arma, ut apud exteros Germanos in promifcuo; Sed claufafub cufto- de, & quidem fervo, quia fubitos hofium incurjm prohibet Oceanns. Otiofa porrb armatorum manus facile lafetviunt, enim ver o neque nobilem neque in- genuum, ne Ubertum armü praponere Regia utili-* tas efi. Dat is: den Rijkdom is by haar in groter agting , en heeft een alleen het gebied over het volk, fonder enige uytvlugten tegens hem te mo- gen maken, want hy regeert niet, als ter bede ver- kregen hebbende het regt om hem te gehoorfä- men ; Ook fijn hare Wapenen gelijk by den ande- ren Duytfen, onder den gemenen man niet ver- fpreid, maar werden opgefloten, ter bewaringe van een flave ; want de Ooft-Zee is haar genoeg- fame fcherm, tegens den fchierlijken overval der vyandenEn wanneer gewapende lieden ledig zyn, fo berften fy ligtelijk uyt tot dertelheid. Over- fulks, indien men de wapenen foude ftellen in handen vandeEdele, of vrye, ofvry-gemaakte, daten laat de Koninklijken oirboir niet toe. lAdamus Bremenfis, een navolger van Tacitus,
verdeelt AeSwavers in vierderhandefoorten,alshy 18 feid : Dit volk beftaat in vierderhande onderfcheid der perfonen, in Edele, Vrye en Welgeborenen » vrygemaakteen dienftelingen. Quatuordifferentiis gensilla confifiit, nobiliumfcilicet, liberorum, liber- torum, atque fervorum. Het welk niet alleen van de Saxers > maar het gantfè üuytfe Volk tever- ftaan is, met datalle Jt gene 7^«/^ van de Duy t- fèrs in 't gemeen verhaalt, by den fel ven nAdamus Bremenfis den Saxers werd toegepaft; in Jt gemeen werdhet onderfcheid der perfonen, in driederhan- de foorten verdeelt, gelijk als ook by Grot. deAn- tiq.reipub.Batav.cap.i. werd aangemerkt, alshy feid, Ha qualitates, Ordines vocantur, vulgus Sta- tus appellat. Tales Hippodamus Ordines tres faciebat : artifices , agricolas, milites ; Plato Cufiodos, mi- Utes , agricolas; Egypty Sacerdotes, milites, optfices Galli Veter es, Drutdes , Equites, Fiebern; Romani Patricks, Eqmtes, Plebeos. Defe werden Staten ge- nomt , hoedanigen ftaat Hippodamus in drieder- hande foorten van menfen verdeelde, Kunftelmgen, Bomv-heden en Krjgs-lieden. Plato onderfcheide defelve in Rufi-bewaarders, Krjgs-lieden en Bouw licden;<te<!s£g]ptenaars in Priefterlingen,Krjgs-lieden en Werklieden; de Gäulen 'm Priefiers, Ridders en gemeen Volkj, en de Romeinen in Wei-geborenen, Ridderen en gemene lujden. "Tfelvefchrijftook Guibaldm Elnofenfis Abbas, in vita Beati Lebuini, van den Saxers, hetwelk als voren van de Duy t- fers in 't gemeen verftaan werd. Erat gens Saxonum, inquit,ficut nunc ufque confifiit, Ordine tripartito divifa. Sunt enim ibiquieorum lingua Edlingifont qui Frilingi, fitnt quiLaffi vocantur. Quod latina lingua fonat, Nobiles , Ingenui ac Serviles. Het Saxenfi volk van ouds, gelijk als nog tegenwoor- |
||||||
3*6 BATAVIA ï]
door de al-wyfe Goddelijckebeftiering gefchikt,
■ dat wy met onfe menfelijke redenen, niet en kun- nen befèften, waar uyt die verkiefing van meerder en minder , erger en beter, dan uy t een by fonde- re Goddelijke beftiering voortkomt. "Want wien foude,menfelijker wyfè, tot de allervuylfte en fleg- fte handwerken, uyt figfêlven genegen zyn: nog- tans bevind men, datter alfo veel tot de allergering- fte j vuylfte en flegfte ambagten vallen, en gelijk als met een eygen drift en genegentheid daar toe ge- port werden, als tot iets meerder of groter aan te vangen; daar toe dan veel doet, dat de kinderen in het doen van haar ouders werden opgequeekt, en daar wel meeft toe genegen zyn. Defelve beden- king is over het onderfcheid van elk aangefigt, en v/efen der menfen , in het een anders als in het an- der , fo ook in de hand van fchryven onder fo vele menfen, dat noyt malkander fo gelijkt, of daar is onderfcheid in te vinden. Soo gaat het ook in andre hoger Staats faken,elk
in zyn foort. Den ftaat der menfen ,in meeft alle ge- meenfehappen, in meerder en minder, hoger en la- ger, in Edelen, dewelke om haar verdienften en waardigheid in gebied boven andre geftelt werden; Vrye luyden, dewelke op haar fel ven kunnen be- ftaan, en geen perfoonlijkedienftbaarheid onder- worpen zyn , ende haar van een ander kunnen la- ten dienen; en in dienftelingen dewelke de andre om loon ten dienft ftaan; welk onderfcheid van perfbnen in alle geweften der Wereld werd onder- houden, en is van den beginne alfo geweeft, waar- fchynelijkal voor en na de Zund-vloet, het welk alle volken elk in den fijnen is gemeen geworden , die gelijk onderfcheid der menfen onderhouden. Selfs by den Indianen, fapanders, Chinefen en verre af- gelegen Landen; tot een betuyg dat de noodfa- keliikheidfulks onder alle volken heeft ingevoert. Daar van Plutarch. Diomf. Halicarnajf. Livius j~ de eerfte inftellingé de Oude Duytfen, en Ro- meinen willen toe fchry ven ; Dog het felveenis niet verder aan te nemen, als dat onder defelve mede is ingevoert, het gene onder alle menfelijke gemeenlchappen de noodfakelijkheid geleert heeft. Met meerder redenen foude den oorfprong van het felve, de Zegening van Semen faphet,en denJVloek van Cham , Genef.y. mogen toegefchreven wer- den. Sulks dat werd aangemerkt by foann. Nau- cler, Chronograph. Generat. 9. Van dele onderhou- dinge onder den Duy tfèn,is te fïen by Tarif, de mo- rib. Germanor. als hy feid Reges ex nobilitate, Du- ces ex virtute fumunt. Hare Koningen hebben fy uyt Adelijken afkomft, ende hare Veld-Overften, werden uyt de kloeke dapperheid verkoren. En daar na : Dominum ac fiervum nullü educationis deliciü difiinguas, tufïèn Heer en Knegt, is in de onthoudinge weinig onderfcheid, met by voegin- ge, donec&tasfiparetingenuos virtus agnofiat, tot dat de jaren en de deugt ofte dapperheid, het on- derfcheid maken. En een weinig verder feid hy, Liberti non multum fupra fervos fitnt: raro aliquod momentumin domo, nunquamin civitate, exceptio duntaxat iügentibus qm regnantur; ibi enim &fit- peringenuos & fuper nobiles afcendunt; apud cateros impares liberüni libertatis argumentum funt. De gevryde fijn weinig boven de dienftbare : want fy hebben felden enig bewind in haar 's Heeren huys, |
||||||
f ii
|
||||||||||||||
BAT A V Ife N. 327
valfe en gemaakte Goden tebewyfen, waar uyt
(met dat fy den regten God niet en erkenden) twift, onenigheid, roof, moord, en den heilofch oorlog ontftaan zyn , welkers aanlokkende betmgtinge door den bofen Geeft, den mcnfen ingeblafen zyn- de y al het gene tot hardigheid en wreedheid ftrekte, in plaatfevan deugd envromigheid,inde Ziele van den rnenfèn is ingekropen, en hebben den Krijgs-GodA&r^, denfterkenHercules, enden woedenden en al-bedervenden Kulcaan, en andere gewaande en verfierde, (als magt hebbende) Gó- den, in de plaats van den enigen eh waaragtigen God beginnen te eerenen vieren. Zoo is dan de dapper- heidinden oorlog voor ech groote deugd geacht geworden, en daar in liet een e volk boven het an- dre, en den eenen mens bövcn den ander geagt ge- worden , niet om hunne ware deugd van gemoed, maar Om haar uiterlijke kloekte en fterkte in den ftrijd ,* en dapperheid 111 liet oorlog; Daar van fëid Cicero, in orationepro Murena; ReisJfyfilitarü virtwpr&flat omnibus; & paulo poft,Summa dignitas z 1 efl in iis, qmmilitari laude antecellunt. De deugd en kloekheid in oorlogs-faken, gaat alle andere deugden te boven , en de grootfte waardigheid werd by die geene beträgt \ dewelke in oorlögs-fa- ken uytfteeken ; Hetwelk by. na onder alle vol- ken plaats heeft, fulks datby Hcrodotmlïb. 2. feer wel werd aengemerkt, als hy feid: Hoc ab *s£gyp- tiis"an\mutüdtifunt Grdci,pro certodijudicare ne- queo, qüando quidem videam & apud Thracas, g? 'Scytas, äc Perfas, ac Lydos, ddeoque apud omnes ferme Bar bar os haben j; pro nobilioribus civibm'eos, qui opißeia difcunt, - hbrumque liberos: generofiores "üutem'?'qUi d manualibus dperibus abflinent, maxime veto., qui tnilitari rei vacant. Dat is: Of dit de GriekehVan dè ^Egypténaren hebben, geeft mijn gróót bedenken i orri datik fie, dat ook by die van Thratiën ', by den Scyieh, Perlen, en Lydiers, en by na' by! alle vrhmdé Volken onder den Burgerftaat 'de Ambachtlluyden en hare afko- melingen minft geagt worden; En veel meerder waardigheid gegeven werd, aan diegene *die.haar van geringe ambagten en handen arbeid onthou- den; dbg aller riieèft aan diegene, dewelke hunne dapperheid in den oorlog betoohen; het welk by na onder alle (Jhriften volken, en meeft by den Duitfen is aangenomen ponder, dewelke den reg- ten eertitel vaii Adel,by die van Burgerlijken Adel 'hérgertsrhedeté verkrijgen is, als met en dooreen öorloglê dapperheid. Dit'betuigd ook "IFdcitm, aïshyVätiden Duitfeh feid: "Rjges exnobilitdte, biïcës éxvirtutepmWtyr.' 'Koningen werden Uit èéh Adëlïjk geflagtén afkomfi', määr Vëid-h^eren werdfen'bmhaar dapperheidvet&oren. Soó ^vier- den ook.uit.de flegte foórt Van menfen diegene, dewelke deh vrylingen, ën Edellieden te boVen gingen, !irilgelijke waardigheid met défelve tot Veid-öVferften gekoren j'^SeïVeiefèh wy"obk-van den Romeihéii by Livium, DÏöhifium Hdlicdrnaf- fe'um, èhändere, dat onder haarluiden diegene,, dewélké'(uytdé ailergerihgftefélf,) haar in hèt oor- log wéïhadden gekweten,tötdert hoogftéri trap van waardigiieid Wierden aangenónie,n; Dit verhaalt Diohißüs tidlicarndffèus lib,'\. Hiflor. van Tmtts Hoftilius,R.oöms Koning1, dat hy tëgens Fufetium-, Kohing Vati Albanien foude' geantwoord hébben, dat
|
||||||||||||||
VIII. Hooft stvk. Ö tl D
digverdeelt geweeft in driederhande foort, al?,in
Edel-lujden, Frjlingenen Dienflelingeh. /derft,iif- dem-poene verbis exprimit Nithar dm Hiftör.,Frdnco- rum lib. 4.. Van vte\k£Edelingen,rrjlingenm haffen in de oude Francifft'Wetten veel gewag gemaakt werd. Onder de oude Duytfen is den Adel al- toos boven den Rijkdom der Vrylingen geagt ge- weeft , en en vermögt geen On-edel aan een Edel geflagt te Huwelijken; Vrylingen met Vrylingen, oï Vrygemaakten, en een Dien Heling mögt aan niemant anders als aan een Dienfteling trouwen, volgens tuygenis van den felven zAdamus Bremen- i qfis. ld legibus, inquit, firmatum, utnullapdrsin copulandis conjugiis proprio fortis terminos tranferdt: Sed nobilis nobilem ducdt uxorem, & liberliberam, libertus conjungatur liberu, &fèrvm attcilU, Si ver o quifyiam horum nonfibi congruentem & genere pnt- ftantiorem duxerit uxorem , cum vit&fkdt damno componat. Hetwelk onder de]Duytfërs alsnog werd onderhouden, ondetdéwelke doorgaans, en over al, fo verre alshetDuytiland genomt Werd, de Edel-luyden, al waren fy van nog fo geringe middelen, in waardigheid en agting boven ande- re fóörtën van mcnfen gehouden werden; niet uyt enige Burgerlijke Wet, maar uyt eerbiedigheid, die fy dien ftaat fchuldig kennen. Van de'Oude - Kelten betuygd f ui. Cxfar Bell. Gdll. lib. 6. daar hy alleende Priefterlijke en Riddermatige in'agtinge brengt, want het gemene volk en vermag by fig | felven niet, feid hy met dëfé Woorden: Th omni' Galliaeorumhominum, qu'i aliqno fitnt numero', at- que honore, genera fimt duo. Nam plebs poene Verfo- rum habetur numero , quxperfö nihil aiïdet ï&'nkïli adhibetur conjilio. De h'U duöbksgeneribus altemm, efiDruidum, alterum Ëquïmm, id efl ßccYaotum &Nobilium^Onder den Jdelmerd die gene deVèl- kein enigen krygsdienft boven aiidéreüytftak', bo- ven de andere gefteIt,om dat uyt den Oorlog als de' baarmoeder van defelvé, den Adel voortkomt. Wederom gelijk als een kry,gs-diehftige boven een enkel Edelman, fo werd een liegt Edelman, boven j een Burger van grote middelen, en een Burger van I middelen boven een "Werk-man geftelt. ■ Daar van aAthenam uyt de fchrïften Vari Poffidii-'
niks Van de Oude Dujtfinm, Gäulen bybrëhgt.» Quodficonvivaplum'ddv&nam cönvenidht, in or- \ bemquidem tonfldanr, kt'inmedioprafiantißimifè- desfit. Veluti mtmprihcipis, efm nimirum, 'ftii M- • ter os vel bellica dexterhdtè, velnobilitategèneris an- ten , vel diviüii. ; Dat fö wanneer meerder tafel- gaften by een ter maaltijd komen, fyallewèlhV 't ronde gaan 'fitten, dógih 't midden de plaats jsj voof de vöörnaamfte onder haar, te weten voor; die gene , dewelke andere in oorlog« ïakenj, in waardigheid van geflagt, oFin rijkdom te bbveh gaat. •"•''-,'" • '• "■-;■-'•' '.,-■'•> .3.<\«>< |
||||||||||||||
ao
|
Ditfchijnt fijnöorfproktehebben, dat wel in
|
|||||||||||||
den bèginhë,^^»? den eerften mens1, van God fij-
nen Schepper., onder andere faken, ook dit geléert had, etat den H. Geeft Ook in de ziele des rnénfëh fónde wonény en in defelve'een drift ëhbëgèertié tot Godvrugtigheid foüde vet wekken: Dog dat dé ärkomeiingen van Adam, met ljunnén oüaén Va- der CdinVan dé vrefeen eëre van den enigéh en wa- ragtigeh God zyn afgeweken, endoor des Duy- vels ingeven , vervallen tot eerbiedigheid aan |
||||||||||||||
333 BATAVIA IL
dat onderde Romeinen de hoge ampten en weer-
digheden niet en wierden gegeven aan die gene de- welke het meeftegoed befaten, of die haar op het optellen van de eerwaardigheid van hun geflagt en afkomft beroemden, maar aan die gene, dewelke defelve met hun eigen doen verdienden. Magiftra- tf/Sy inquit, & Senatoria dignitaé,c£teriquehonores de- feruntur apud nos, non iu, quiamplas poßdent opes, aut longam Majorum indigenarum poffunt ofiendere firiem; fid iü qui talibtis honoribusfunt digni; nulla enim aliare, quam virtute, mortaliumnobilitatem confiare dttcimusè 2 ï, Den Kaifar nAugufus, die hem beroemde van Ridderlijken huyfe te zyn, en van een rijk en oud geflagt, wierd van *JtyCarcm zAntonum verweten dat fijn overgrotcvader een vrygemaakteflaaf, een lijndrayeruythet Dorp Tim», en fijn grotevader een filverfmit geweeft was. Cicero in Epiflolk, noemt hem een foon van een makelaar. Vid. %a- phaël Volater. Antropol.lib. 17. Vefpaßanus, dewelke door fijn deugd tot het
Roomfe gebied gekomen is i en twee foonen fijne navolgers heeft nagelaten , was van geringe ou- ders , die op het boeren Dorp Rente, daar den Efel- handel gedreven werd , gekeft hebben, Fulgofa hb. 5. cap. 4, De Kaifar Diocletiantts vader, was een gevryden
Notaris; hy was een Dalmatier, dewelke in den flag tegen de Perfin, na de dood van Carus, de troupen aanleyde, en hem fo Wel had gekweten, dat hy tot %ooms Kaifar verkoren wierd. Volateran. lib. i 1. Antropol. & FulgofUb, 3. cap. 4. Ömlius Macrinus, een geyryde flaaf, heeft in een
hoerhuys als knegt gedient, is daar na iniAfrica een Procureur van faken geweeft , andre menen dat hy een fchermutfer en kampvegterföude ge- weeft zyn , en naderhand a]s amptman mjfrica gefonden; Is van fo een geringen doen, door fijn gawigheid en deugd, door CarkcalU Hofmeefter gemaakt, en eintelijk tot het Kaifarlijk gebied ge- komen. DioninMacrino. P. tA^lius Pertinax, een timmermans foon> na
dat hy by tijde van Commodus veel aanfienfijke ampten bekleed had, is omtrent fijn 70. jaren,om fijn grote ervarentheid Rooms Kaifar verkoren. fttl. Capitolin. & Fulgof. lib. 3. cap, 4» . "QmKaißr Maximumwas een wagemakers foon,
volgens tuyg van den felven Fulgofm Hb.-3., cap. 4. En Maximus uytTraciengeboren, was, vol-
gens getuygenis van Lampridius, van de allerge- ringfteouders; fijn vader wasMicea, eenGoter, en fijn moeder Ababa, een Alamife dogter, en hy was in fijn jonkheid eenfehapen hoeder, pfteoi- fendryver, daar na een ruyter, en fo voort. Sie Capitol. & Fulgof lib. 6.cap. 10. zArfaces, den groten Koning der Parthen, heeft
in fijn jonkheid door armoede met de gaaudieven omgegaan, volgens het fchry ven van Alexand.ab Alexand.lib. 1. cap. 1. Fulgof lib. ^.cap.q. De opvoedinge ende onthoudinge van den
Rooms Koning Tullm Hofiilms, was een flegte oflefhl, en geneerde hem in fijn jonkheid met de beeften te hoeden. Val. Max. lib.3. cap. 4. Servm ThIUhs , de fefteRooms Koning was uy t de flavin- neOcri/ïa geboren, en van geringe afkomft, daar om hy ook Servm is bygenaamt geweeft. Val. |
LD E Et,
Max.d.lib.$,cap.4.Flor.lib. I. cap. fi.Alexand.ab
Alexand. lib. I. cap. 13. en Tarquinim Prifcus, is alleen door de goede fortuyne tot Rooms Koning- opgeklommen , tegens vele ftrydende wederwaar- digheden; dat hy een vremdeling, en dat meer is, een Corinthierv/AS, fijn vader Demaratus, een flegt Koopmanen een balling 's Lands. Vide Vakr. Maxim. d. lib. \.cap. 4.. Men feid ook dat de vader van den Kardinaal
Mafarjn, daar in fijnen tijd het gantfè Franfe Rijkp^ rufte, een hoedekramer, en een poftilion geweeft; is. Dit is ook by ons en onfe voor-ouderen, in den
oorlog, byfonderlijk te water, daarmen niet en kan achter uit lopen, in byfondere agtinge geno- men , dat de allergeringfte Matrofen , door hare ervarentheid en betoog van hare byfondere daden en dapperheid, elk na fijn waarde , tot de bedie- ninge van de grootfte Ampten en waardigheden zyn opgeklommen, en metterdaad bevonden; dat wy den meeften dienft en voorfpoet gehad hebben, van diegene, dewelke alle foorten van fcheeps- dienftbaarheid felf bekleed hadden , en die pek- broeken, (fbmen die ten roem van hare verdien- ften gewoon is te noemen,) foo van het minftetot het meefte , van het geringfte , tot het grootfte, waren gevordert en opgeklommen. En op dat ik niet en roeme van het gene in en ten tijde van Jacob van. Heemskerk^, Moy Lammert, Pieter Pieterf,. Hein, (daar onder mijn Grootvader Eivout Bont3 voor en tot het jaar 1600. geenfintsde minfte was ) Pieter Florjf.. fan Evertf,. Cornelis Houtebeen, Cor-, nellen Jan de Haan, Witte Wmenf.. en Michielde Rmter^ en andere vrome helden te water, alhier te lang op te tellen, is voorgevallen, dewelke alle van de allerminfte tot de grootfte dienften gebruikt en gevordert geweeft zyn, en van feer geringe gele- gentheid tot den hoogften trap van waardigheid gebragt zyn; So füllen ons een voor al genoeg zyn de treffelijke voorbeelden van de onverwinnelijke zeehelden Harper , Maarten Herper f.. en Cornelis Tromp , welkers uitftekende bequaemheid , en klockmpedigheit in ontallijke zee-flagen en voor- vallen, niet genoech na waarde , of verdienften kunnen werden geroemt. Den oorlog is dan altoos den oorfprong van den 2,2
Duitfenen Hollandfen Adej geweeft, want Ko- ningen , Princen, Graven , &c. zyn maar namen van bedieningen; En wie in fijne ouders en voor- ouders fodanige waardigheden en voorname be- dieningen uit eigen verdienften meeft weet aan te wijfen, dat is den beften Edelman. Van de byfondere verdelingen der menfen en
ftaten onder defelve , en de noodfakelijkheid van dien, onder een welgeftelde Gemeente, werd bredergefchreven by foann. Bodinus de Republ. lib. 5.cap. 8. Georg, Tholofanm lib. 4.cap. 1. R Den aart en ommegang van de jegenwoordige
Batavieren^ Dusdanige verdelinge maakt den Autheurvande aanmerkingen overdeVereenigde Nederlandfe Provinciën , in het I.V. Hooftftuk, na den aart en toeftand van het tegenwoordige Hol- landfe bedrijf, feer wel aangemerkt. 0 DeEdelen,] Hiervoor hebben wy aange-
teekent, dat den Adel uit de waardigheid van den krijgsdienft foo van geflagt en af komft , als van eigen verdienftea voortkomt De
|
|||||
Vil!. HOOFTSTUK.' OUD
2a Denaam, en naam-redenvari het woord Adel
komt van het Hebreeufe Adar-, het welk voor- naam , ofte uitftekent boven andere beduid; het oud Duitfe woord is Adat, oiteAtbal, tefie Pau- lo Diacono, Rer,. Longobard, lib. i.cap. 21. Daar hy fchrijft,,dat de Eangbardfè, Koningen , Ada- lingen genomit werden, hetwelk fy voor een eigen woord van hun,geflagt gehouden hebben. Bi omnes, inquit, <tAdalmgt fuemnt■■: Sic enim apud eoi qmdam nobilis profapid vocabatur. De Duit- fers fes gen, die rEdelleute , en die ^Edelen, ande- | re feggen Edelluiden en Edelen; den Adel, Th Adalmge, Afhalinge, Edellinge. In de oude Wet- ten van den Koning Kan fit, (daar vän de Duytfers Kannten of Knouten genomt werden,) vindraen het woord Aethelinge. Ende in de oude Saxenfè tijdfchriften, is het woord Edelinge bekent; foo dat het woord Adel en Edel van ouds, en nog voor uitmuntend, en uitftekent boven andere bekent is. P Plagten veelin getaltejvefin,"] Daar van wy hier naar in 't XIV. Hooftftuk" een Lijfte ge- maakt hebben van die gene,dewelke van ouds daar voor erkent geweeft zyn. 2.C- 1 Met den oorlog fier vermindert,1} voorna- mentlijk met en in de hevigheid van den Hoekfen enKabeljaufenoorlog, om welke partyfchapden Adel geweldich tegen den anderen opftond, en in dien tijd,(dewelke geduurt heeft van het jaar 13 5-0, af, tot het jaar 1500. toe,) vele Edelen om hals geraakten; Daar by komt den tagtig-jarigen oor- log met den Koning van Spangien, daar door veel oudadelijke geflagten zyn vermindert en uytge- ftorven, en verders het getal der Edelen feer is ver- kleint, door dien veel van de oude zyn verftorven, en by de Staten defer Landen , geen nieuwe Rid- ders op hun felven zyn gemaakt, maar het Rid- derfchap alleen hebben doen beftaan in een klein getal van die gene, dewelke fy daar toe uyt dé ou- de Hollandfe, ofte andere Adelijke geflagten heb- ben willen erkennen, daar van hier naar breder. 1 Tot krijgsdienfien ofte Staatsfaaken , ] "Want
defelve niet alleen in 't oorlog tot allerhande Krijgs- dienfien (daarvan eigentlijkden Adel fijnen oor- i prong heeft,) maar ook in 't byfonder tot het be- ftier van landftands faken gebruikt zyn geweeft, daarin deRidderfchapnogjegenwoordig de eer- fte ftemme en fitplaats hebben. ■ g f Sedig en manier lij k^van leven, ] Uyt den om- megang met andere volken; foo fpreekt fulius Ca- far lib. 4. de Bello Gallico van de Nederduytfers, dat iy veel beleefder en gemanicrder waren dan de an- dere , om dat ly veel met de nabuyrige volken om- gingen, en hare manieren volgden. Succedunt Vbü, tnquit, quifunt ejufde?» generis etiam c&teris huma- niores, propterea qttod Rbenum attingunt, multiqw ad eos mercator es ventitant, & ipfipropterpropinqui- tatem Gallicisfunt moribm afluefacli. 1 Den ommegang met andre volken,] Tacit.de
Morib. Germanor. Pleriqui nobilinm adolefcentium ■petunt nitro eas nationes, qua tum Bellum aliquodge- runt,quiafacilim in ter ancipitia dar efcnnt,magnum- queComitawm non nifivibelloque meantur.Yele jon- geEdelenreyfen naar andre landen, daar enigen roolog is, om dat fy in twijvelagtige voorvallen de meefte eer kunnen inleggen, en een groot land niet anders als met geweld van wapenen kan bewaard werden. |
|||||||
B ATAVII N. 339
" Velerhande Taal,1] Sy moften vele talen leeren 27
om haar bekwaam te maken, om als Gefanteiiih Staatfe befendingen, naar andere volken gebruykt te werden; daar toe van ouds de Edelluyden, 'ea die gene, dewelke groote ftaat voerden, geroepen zyn geweeft. B&cdignitas, ihquit'Tacittu in Ger- mania faa, (loquensde Germanorumnobilibus) hit vires magnofimper eletlorumfuvénumglobo circum- dari, inpace deern, in bellopr&fidium. Necßlnmin ßagente cuique,fid apftdfinitimai civitatestdriömeir, ea gloria efl, fi numero ac virtuteComitaws emirieat% expetuntur enim legationibus, & muneribm ornan- tur. Dit is hare waardigheid en haar magt, dat fy met een grote ftoet van uytgèléfene jonkhééren, uitgaande verfèlt zyn; dit is haar heerlijkheid in tijd van Vrede, en haar fterkte in tijd van oorlog. En. niet alleen heeft defên luifter plaats onder haar eigen, maar ook by de nabuyrige volken hebben fy den naam, want defe Edelen werden tot Gefantfchap- pen verfogt," en met gefchenken vereert. Dog federt het verval van de regte Studien, en i 8
toelatinge dat deFranfe overal, en in alle Hoven haar eigen taal mogen fpreeken, is het leeren van veelderhande talen, dewelke tot de cierlijkheid van fpreeken, en het welleven bchooren, gantfeh ver- waarloosden uitgebannen; foo dat de geleertheid tegenwoordig niet, of weinig werdgeagt, en ye- mand die maar het Franfe mengelmoes der talen kan rabbelen,al bekwaam genoeg werd geoordeelt, niet alleen om gemene landftandsfaken te bekle- den, maar ook als Gefantenvan wegen den Staat naar anderelanden gefonden te werden, daar wy in onfe eigen taleals volkomeneren ouder, veel meer recht toe fouden hebben , om , buyten de alge- mene Latynfe , tot nog toe gebruikelijk, in de landftands Regeringe in te dringen. Door het mif- bruik van welke Franfe taal, de gaiitfè ftudien en regte wetenfehappen, in kleinachtinge komen y en t'enemaal werden bedurven en verwaarlooft, daar uit ons in korte jaren een algemeene bottigheid, en onwetenheid van talen, niet alleen, maar van alle konften en wetenfehappen erger als oyt onderde Barbaren fèlfsgeweeft is, te wagten ftaat. w ZJj/tivendig gekleed , ] Daar in fy Van den 29
burger ftaat, werden onderfcheiden, waar in, tot bederf van vele huysgefïnden mede fodanig verval is, niet alleen in en omtrent de Hoven, maarfelfs ook in andre Steden, datmen tegenwoordig geen menfen van Staat, en van minder foorte kan onder- fcheiden , fo dat wel noodfakelijk van noden foude zyn , dat hetPlaccaat en TLói&vanKaifiirKarel, van den 7. October 1531. Art. 34. en volgens op den 3 o. January 15 45. en den 17. Mey 1550. we- derom onder ons vernieuwt wierde. Waar van wel onlangs enige bedenkingen en goede voorfla- gen ter vergaderingvan de Staten van Holland zyn geweeft, doch tot noch toe tot geen vaft befluyt zyn gebragt. Het Place, van den zj.Mej 1550. luydaldus: > , ; |
|||||||
Tt or-;
|
|||||||
33o BATAVIA ILL
-Ordonnantie en V erbod.
|
I. Dee t,
cavetillen,fluweel, fiaiijn, oft tafftaf, qebareert, pe-
broueheert, gemijngelt, bedeel: oft duertrocken met gaudt, oft zjlver, en andere gelijcke overvloediohe- den in kfiederen en habillementen , als tabbaarden mantels, cappen, paltrocken, kuerfih, waembaifen, mauwen ,maukens, kuerskens, caujfen: nochte ooi in de zadels en garnituren vanpeerden, uutgefindert en behaudelick, dat de Hertogen, Princen, Mark- graven, Graven en Ridders van onfer ordene, ende Hoofden en Capiteynen van onfi ordonnancien, füllen -mogen dragen gaude ofte z,elvere lakénen op haarlier harnas en wapenen ,zjoe wanneer fygewapent ter oor- logen trecken fiillen, te velde oft ingarnifoen: finder die nochtans infleeckjpelen, tournoyen, oft in mom- merien te mogen gebruucken. Welverflaande dat een ygeUckJal mogen dragen gaude oft filver e knoppen oft naflelijngen , alleenlicken op de frieden van mau- wen van de tabbaarden, en op de paltrocken voor op de borfi en van defente. En injgeltjcks op de mauwen van de paltrocken, wanneer de fielve ge fineden zjyn Julien: en op de capelle van de k$f>pe» ot> de bonnet- ten , en niet elders. Dat niemandt van onfi vajfalen en onderfiaten, z,oe vrauwen als mansperfioonen, van wat flate, qualiteyt oft conditie fy zjjn , en füllen mo- ■ gen dragen tabbaarden, mantels,paltrocken oft kuer- fen, vanfatijn, damafl oft fluweelkramofljn: dan de Hertogen, Princen, Marcggraven, Graven, Baenre- heeren, oft de Ridders van onfier ordene, de hoofden van ojficien en principaal officieren van onfin hufè, en die van onfier fiufler der Konijnginne. Dat niemandt van onfir vaffalen en onderzaten, nocht andere woo- nendeen verkeerende in onfe voorfieyde landen , en Jul- ien mogen dragen tabbaarden van fluweel, fiattijn oft damafl, van wat couleur dat fy zyn, niet carmo- fijn we finde, uutgenomen de bovengenomde, en de T^aadflieden van onfen Secreten en groeten %aden, en andere Raden provinciale : die lieden van onfier Financien, en kameren van der Rekenijngen, en de |
|||||||||||||
Nopende het dragen van Zijde-La-
kenen, en andre koftelijke klederen. RAarle by der gratiën Gods, Rooms Kayfar, al-
tijds vermeerder des Rijks* Koning van Ger- manien, &c. Allen dengenen die defi tegenwoordige fien füllen , Saluyt, AL ETST ZO E, dat tvy hier te voren, aanmeer kende de grot e ongeregeltheid , ïvefèndetuffchen onfinvaffalen ,Jmalle Heeren en on- derfaten, op ,tfiikpan haren klederen en habillemen- ten, tezjeer koflelikuytnemende enexcejfijf, tot ha- ren onverdraqeüjken koflen: omme daar inne te ver» fien, zjekere Ordonnantien en Verboden gemaekt had- den , en tegens d'overtreders van dien wekere boeten en pcenen gefielt. Enzjedert, te weten in'tjaervijf- en-veerüg , lefileden , uyt enige goede redenen onfe voorfeide Ordonnantie en Verboden , vernieuwt en gemoder eert, en defetve doen cond'egen en uytroepen in onfin Landen van herwaerts over, op dat niemand daer van ignorantie pretenderen mogte. De/in nog- tans niet tegengaande, verßaan wy en bevinden by experiencie, dat de voorfichreven ongeregeltheyt ver- meerdert langs fio meer: fio overmidsde diverfitheyt van kkederen en tfautfoen van dien met recamue- ren , gom en filver draat, franyen , broduerwerk-, en meer andere fioorten van zyde Jhaeren , fiik&els en andere nieuwe inventien , de welke principalic- ken die edel'- lieden , vrouwen en jonkvrouwen gebruykt hebben en gebruykeH ; als ook^uyt dien , dat vele van onfe onderfiaten, fio mans als vrouwen, henlien eenfideels kfiedenmet zyde takenen, envoor- dere dant hemlien betaamt en haren flate en vocatie toebehoort, alles tot haren gr ooten en exceffiven laße, en tegens degemeene welvaart van onfi voorfieyde lan- |
||||||||||||||
den: en noch meer fid, indien by ons daarinneniet I ontfangers generale van onfen voorfiiden landen, en
|
||||||||||||||
gevougelik^verfien en worde. DOEN TE WE-
TE N, dat willende daar inne remedieren voor den toekommende tijdt, ter indempniteyt van onfi voor- fieyde vajfden en onderfiaten, en andere binnen onfin voorfijden lande wonende en infitene: nae dien dat onfi voorgaande ordonnancien en verboden van nieus overfien engevifiteert, en daar op in onfin raedege- let es gewetfi, en geconfidereert tgene des daar inne behoirde geconfidereert te wordene , wy met groote en rype deliberatie, by advifi van onfi fieer lieve en fieer beminde Jufier e die Konijnghinne Douagiore van Hongrien van Bohemen, &c. voor ons regente en gouvernante in onfi voorfieyde landen van herwaarts over e, van den Ridderen van onfier ordene, en van den hoofden, Prefidenten en lieden van onfin raede van State, Secreten en Financien: hebben van nieuw uut onfier gerechter wetentheyt, auÜhoritheyt en vol- le maght, geordonneert, geinterdiceert en verboden: ordonneren, interdiceren en verbieden by defin, allen onfin vajfalen, tfy Hertogen, Princen, Maregraven, Baenreheeren, Edelen ofte anderen onfin onderfiaten, wonende en verkeerende in onfi voorfieyde landen, van wat flate, qualiteyt oft conditie fy zjjn , z,oe vrauwen als mans perjbonen, Jonder eenige exceptie, het dragen en ' tgebruuck^van alle fioorte van gaude en zjelvere takenen, vanbrocat, van gaudt en z,el- ver broduren, boortfils ,frenyen, pajfementen ,profil- luren, ingewrochte weer eken ,gefimet gaudt, fnoeren, |
||||||||||||||
onfi principale officieren van dien , als Bailliuwen,
Droffaten, Schauteeten , i^yteyers, Prevooflen en andere gelijcke, fonder middel JubjeSl onfen overfien en provincialen Raden van onfin voorfiiden landen .- die Rudders die ruyteren van onfe ordonnancien en edele lieden van onfen hufè, en van onfir voornomde fiufler d? Konijnginne, en andere edel mannen van name en wapene, voor fiulcke gehauden en geacht, fonder dat homlien geoorlooft fy haar voorfeide tab- baarden te doen broderen met zyde finoeren, frenyen noch pajfementen. Behaudelickdat fy daar op füllen mogen doen fielten eenen boort oft bende van eender forte van zyde, oft in defi ede van dien dry kleene ben- dekins oft boordekjns van de breedde van eenpalme tfiamen , fonder daarinne te mogen brijngen eenig- weereknoch nieuweinventie, dan alleenlic keen poin- te oftfiick&elvan zyde aan elcken kant, oniden voor- fiiden boort ofte ds voorfeide drie boor dekens te doen hauden en van gelijcken füllen mogen gebruucken aande lijfven mauwen en rontfimme hare paltroc- ken en kappen, fo voor feit es. Dat negeene edel-man- nen nocht andere huerenpagen lackayen oft dienaren- en Julien mogen geven eenige livreye oft kleed van zy- de: maar füllen mogen doen fielten op hare kfiederen een mauw e van zyde fonder meer, oft eenen boird van der breedde van eenpalme met eenen naat oftftiekz^el aan elcken k*nt, om de fielve te doen hauden fio voor- fiytes: oft twee boorden,, behauden daffè de voor- fieyde |
||||||||||||||
BATAVIER 33É
Heeren dufent vijf-hondert en vijftig, van
onfen Keyferrijcke t'cenendertigfte: en van onfen Rijcken van Caflilien en van 'anderen t'vijf-en-dertigfte, Aldusgefchreven op den Ploy:
By den Keyfer en fijnen Rade i
Engeteekent:
. ■■( 'je.-Q- v "- ; . ■ . ;. '
Verreykek;
Rubrica Vigefima quart&finis. Dit wierden's Heeren klederen genomt, in oh-3°
derfcheid van den Burger-dragt; {o vind ik in een oud Keurboek^der Stad Leyden , van 't jaar 1350. of daar omtrent, dat met het begin van den Hoek- fen oorlog, vele vafallen, en andere ter Heervaart op ontboden wierden, en daar van dufdanige keurej ( die wy om de oudheids wille hier mede hebben ingelijft,) Item wat poorters te Leyde, enig'sHee- ren , mans ofte vronwen klederen droegen, hetfy hal- ve klederen , of halve rokken, of volle klederen, of rokken, verbeurde thien ponden, alfi dikke alshyfe draget, het fy binnen de Stede van Leyden, oftebuy- ten j datmen betogen mag met twien poorteren, uyt- genomen klederen,ons liefs Heeren Hcrtoge Willems, Gr ave vanHolland,onfer liever vrouwen derGravm- tte Hertog Aalbregt, nu ter tijd Ruard van Hollandy des Burgraven van Leyden, oic uytgenomenRidde- ren, die mogen dragen klederen, Heeren, of Vrouwen, finder verbeurmjfe. Itemfi en feilen niemant van onfen poirteren hem meer tefamen kleden, nog onderltng,nog mit niemand van buyten der Stede van Leyden, dan fy vier, uytgenomen 't Geregt van Leyden, die gefel- len van denfeutte, en die gene die gekoren worden ter Herevairt, die mogen hoir gemeen kledinge dragen, allejair alsfi]fe hebben eenjair al uyte, fonder verbuer« niffe. Die nu ter tijd enig Heeren liederen drecht, of heft, of die enig onfer poirteren, nu ter tijd meer te famengekleet zien, danfyviere, als'tgeroertis, die s feilen die kledinge uytdragen mogen, hoir /air fchair, [onder verbeurmjfe. Uyt keuren , ik ook bevinde dat niemand als vrywillige en buyten ordre ter Heervairt gaanmogt, ook dat niemant een knegt mögt houden, uyt defe volgende keure. Itemfi/ wat knegt die binnen Leyden woent, is hy poort er,is hyaien, die onder den Heervaerts luden van Leyden quame, ahmen Heerevaart varen /al, het wair in hoirfchepen, of op hoir wagen, waert in hare herber- gen, waart inhoir paveljoen, of wair dat onfe Heere- vaarts lüde tefamen waren, hy en- hadde onthout van onfen Heervaarts-luden, verbeurde drie ponden, en diepoorte een jair. En elke Herevaarts-luden, feilen hebben eenen knegt en niet meer. , x Stoffen veel op haren Adel, J Voornamentlijk 3 £
onder den Duytfin, dewelke den Adel boven den Rijkdom houden, en niet alleen voor fchan de ag- ten , maar in ouden tijden jvoor ftrafbaar gehou- den hebben , dat een Edelman met een flechte burgers dochter foude trouwen ; fulks wy hier voor uyt zAdamo Bremenfi hebben aangewefen. De Hollandfen Adel , in tegendeel trouwt haat- kinderen uyt aan rijke Koopluyden, hun kinderen om hun geflagt te beter te kunnen onderhouden ,■ Tt j en
|
||||||
VUL HóOFTSTÜK» OUD
fiyde breedde niet (xcederen. Ende enfalin den voor-
fiyden boort oft mauwe niet mogen wefen eenig bro- daerweerckjftvan zydenfnoerenoftfiickz.els. Ook; en füllen de voorfeide lackeien , dienaren en pagen niet mogen dragen die opperkpuflen van zyde, ivaem- baifen ,fchoenen nochtfcheeden vanfiuweele. \ Voorts verbieden wy allen artifanen , ambachts-lieden en dorp-lieden te dragenpaltrocken, nocbt waembaifen vanzyde, nocht ookfouffen geboirt ofte geboujfeert met zyde, in wat forte dat het zy: tenware datfy in des Princen dienfi -waren, op de feine voor degene die naar drie maanden na de publicatie van defen be- vonden [uilen worden overtreders en violateurs , te verbeuren de tabbaarden accoutrementen en weere- ken die fy dragen , en de welke ff tegms onfe tegen- woordige ordonnancie en verbodt gebruukenfaudeni En boven dien te vallen inde boete van de weerde van de voorfeyde kleederen, habillementen en weereken. JDe voorfeydepeinen en boeten t appltceren een vieren- deel totprofite van derprochie-kerke vander plaatfè, daarfitlcks gebueren faude: dander vierendeel, tot onfen profite: tderde vierendeel tot profite van den aanbrenger: en tvierde vierendeel tot profite van den officier die d' executie daar van doenfal. En inder ordonnancie als boven, de vrauwen en kinderen fül- len hemlien reguleren en dragen na denflaat en trèyn van haren mans en vaders. En de weduwen en hare kinderen na den fiaat van wil en haren mans en va- ders fo lange alsfy in wewelickefiaate blyven. En ten hende, dat onfe tegenwoordige ordonnancie en ver- bodt in toekomende tijden bet geachtervolgt en on- derhanden worde, zoe hebben wy verboden en ge- int er diceert : verbieden en interdiceren by defen allen' kleerma/zers,kaujfemakers brodnsrwerkers,haren die- naren en anderen, tefcheppen ,fnyden , naeyen, nochte makene eenige accoutrementen nochte weereken, by defetegenivoordege ordonnacte verboden. Adaar dat fy zorcfiddige toe ficht e nemen,en hemlien informeren, oft degene die zy in zoedanige weereken en k[eederen dienen füllen, begrepen zijn cft niet onder dit tégen- jvoordig verbodt: op de peyne indien bevonden wa- re, dat fy gewrocht ofte gebefoingneert hadden voor dengenen den welken tgebruuckniet toegelaten en es: te vallene in de boete van de weerde van de fioffe voor d'eerfie maal: voor de tweede maal, te verbueren t dobbel-, ende gefufpen deert te wordene vand'exer- cicie van haren ambachte: en voor de derde maal, daarvan gepriveert te wordene, daar en boven ar- bitraücken gecorrigiert. Voorts verbieden wyfeher. pelicken, allen cr&mersen koopliedenvanzyde-lake- nen, te verkoopen zyde lakenen op den borgden die- naren, maarten endienfiboden, dienende op jaar- licfchen loon oft huere : noch ookjlen jongers vanfa- milien hebbendenoch hare vaders en moeders, nocht andere wefende in voochdien, totten anderdom van twintig jaren : op depeine te verbueren defchult, en daar en boven te vallen in de boete van fes Carolus guldens, voor elcke reyfe dat fulkl gefchien zaude: t'appltceren een derdendeel tot onfen profite : t'ander derdendeel tot profite van den anbrijnger : en tderde derdendeel, totprofite van den officier die d'execu- tie daar van doenfal, Ontbieden daaromme en beve- len, &c. Des toorconden zoe hebben wy onfen zegel hier an doen hangen. Geveven in onfe Stat van Brueffel, den feven-
en-twintigftendag vanMeye, in't jaar ons |
||||||
LÜSTRATA. I.Deei.
de Edele geacht werden, en doorgaans met den
naam van Edele Mogende Heeren genomt werden, en aan de fommigedevrye jacht benevens de fi- dele vergunt werd, fchoon dat fy niet Edel van ge- flagt of van af komft en zyn. Al het welk fo veel den Rijkdom aangaat, in jö
een goeden fin te verftaan is , van een goeden en eerlijken Rijkdom, en niet van die gene dewelke haar, alleen door het geld en goed datfy befitten, in dien ftaat foeken in te dringen , fonder te ficn hoe fy daaraan komen, ofte hoe dat het gewon- nen is; daar van de voorbeelden ons genoeg lee- ren , dat vele onder de Edelen tot geringen ftaat vervallen, en om haren Adel ftaande te houden, of h fy menen tot groter luyfter te brengen, haar niet en ontfien , niet alleen met de allergeringfte, maar felf met de befaamfte vrouw-luyden , te huwe- lijken , als fy maar geld hebben. Quin & hoc etiam, feid een feker politijk feer wel, w acceditpeffimi morü , & fumm& indignitatis, quod earundem divi- tiarum cupido imos fkmmü per connubia mifceat; quotiefcunque falfam Ulam Q? adulterinam nobilita- tem dote, auElum iri jperatitr. zsideoque raro quU curat , improbam impudicamque effe uxorem , & nonfolum fordidiffmü fed (celaratijßmis altquando parentibm prognatam , modo h<zc omnia dos ampla compenfet. Dat ü: Sy fijn ook fo verre in quade faken en fchande vervallen , dat hunne begeer- lijkheid tot den Rijkdom, de allerflegfte en ge- ringfte, met de befte en voornaamfte door huwe- lijk doet vermengen , als'er maar hoop is , dat fo een fchandelijkeen verbafterde fmette, met groot goed mach bedekt werden. So werd daar dikmaals by de fommige niet opgeacht, of hy een ondeu- gende of een oneerlijkevrouw trouwd, of een de- welke van de allervuylfte en oneerlijkfte ouders is voortgekomen; als dit maar met groot huwelijks goed gelijkt werd. Voorwaar een ydelenroem, en de fodanige be-
driegen veeltijds haar felven, niet dat den luyfter van andere Edelen, die by haar felven beftaan, de fchandvlek van hun gefelfchap niet en wil noch kan verdragen; gelijk ook fulks wel onder de min- der foorte, maar geenfints onder den rechten Adel oyt is voorgevallen; dewelke liever tot de uy terfte armoede fouden vervallen, als dat fy haar geflagt die fchande fouden aan-doen: by dewelke een ar- men, en vervallen Edelman noch altijd meer ge- acht werd, als fodanigen Rij ke. Pronkeryen, ] Onfe voor-ouders, feide een fe- 3 7
kerHeer van groten doen, waren mann en, en wy fij n nu maar een dedpoppen; hier van zyn al veel de Franfe-kramers winkels,en de kleermakers den oor- faak, dewelke alle daag wat nieuws bedenken, het welk als fy het maar de naam van nieuwe modege- ven,dadelijk gevolgt werd,eerft by den hovelingen, en dan f© voort by de jonge luyden in 't gemeen ,tot bederf van vele gefchikte huyshouders, dewelke daar door fodanich werden ingewikkelt, dat fy dik- maals het geen hare kinderen in de Franfe-kramers winkels verfchuld ftaan , naulijks weten te beta- len. Geheel anders als onfê voor-ouders, dewelke feer lang by een en defelve dragt bleven, en weinig verandering in hunne manier van kledinge hadden, wel inwendig koftelijk , by die gene die het ver- mochten, maar niet opfigtig , of uyterlijk opge- toyt,
|
||||||
3j2 BATAVIA IL
eri is tegenwoordig fodanige vermenging met de-
felve, dat veele gegoede, welgeborene, anderspa- tricii, welkers ouders en voor-ouders op haar ey- gen middelen in ftilte geleeft hebben, door het be- 3 Mit van hun aangekofte heerlijke goeden, mede als
Edelluyden geacht werden , die het waarlijk niet en -zyn ; welken aangaande by vecle den ouden Rijkdom fo veel is als den Adel. 33 Wy leggen den ouden Rijkdom, om dat den
fchielijken Rijkdom, en Rijkdom by ons felf ge- wonnen , nietgeagten werd : Sofeid Arifi, %. Rhe- tor. cap. 9. van defelve. Eos, qni divitiat nuper ajfe- cutijunt,magis offèndere, five molefiidafficere alios, quam qui ohm , C? a genere receperunt: Dat die ge- ne , dewelke hun Rijkdom onlangs verkregen heb- ben , by andere die defelve van hun ouders en voor-ouders is aangekomen, veracht werden. PU- , nitts verhaalt Ub. 33. cap. z.ésxbyden Romeinen, die gene,welkers ouders niet boven de vier-hondert ponden ter ichat geftelt geweeft hadden ., in het Schouw-fpel in de XIV. ordre geen plaats moch- ten hebben : nochte het recht van den gouden vingerling verkrijgen konden. Plutarchus in libro adverfia nobilitatem, ita de nobilitate loquitttr. Qttid aliud nobilitatem ejfe exifiimamut, quam antiquas divitias vel anüquam gloriam! "Wat is den Adel anders als den luyfter van den ouden Rijkdom. Den oudvader Hieronimus ad, Helvidiam, feid , den adel/j ken roem van de wereld, beflaat niet als in ouden Rijkdom, en lang vergaarde ^chatten. Nobm liias mundi nihil aliud efi, quam inpeterat<& divitia. Sie voort het gene hier van in 't lange werd ver- handelt by Tiraquellus de nobilitate torn, I. cap. 3. num. 1. num. 7. &num. S.ubi mulwprobat,generos divites magii quam nobiles & uxores quoque divites quamnobilesqu&H, pr&fertimfifint divitia antiqm, & anofiris genitoribus relibla d.loco , num. 1. & 8. & hincfieri, ut fififfime nobiles viri fuas filias nup- tui dentfdiü ignobilmm ex Guilhelma de Monte Land, ibid. num."]. y Omtrent den Rijkdom,~\ Vele zyn van dat ge-
voelen, dat den Adel met den Rijkdom behoort te verenigen , om dat den Adel fbnder Rijkdom niet beftaan en kan. VideTiraquell. de nobilitate, cap. 3. num.y- 34 z Die veel goed hebben , ] De Regtsgeleerden
maken driederhande foort van Adel, een Adel van geboorte en geflagt, een Adel van ftaat, en een Adel van rijkdom. In l. 3. Cod. de Commerc. & Mercatorib. daar de Kailkrs fodanige Edelen , be- houdens haren Adel, geringe Koopmanfchappen 35 verbieden te oefFenen. Ita Impp. Honor. & Theo-
dof. de nobilioribm in d.L^. Nobiliores natalibus, gf bonorum luce confpicuos, £5? patrimonio ditiores per- niciofum urbibus mercimonium exercere prohibe- V, ut int er plebejos & negociatoresfaciliusfit emen- di vendendique commercium. Gelijke verdeling werd gemaakt by Anfiot. bb. 4. cap. 4. daar hy van het onderfcheid der Gemeente en Adeldom aldus fchrijft: Nobilium, fivemavüpatrciorurn opulen- tia clari natales, virtus £$ eruditio 'Qf hisfimilia, qua differentie caufa nominantur. "Welke verdelinge van den Adel, indien ergens, fo heeft die by ons plaats, by dewelke de luyden van ftaat, en de oude Patricii, dat is den ouden Rijkdom, uyt dewelke defelve ten merendeel verkoren werden, benevens |
||||||
VïIÏ.Hooftstuk. OÜD
toyt, en gelijk het fpreekwoord feid, Moribrn an-
tïquis , men weet tegen woordich tuffen grote en kleine Mevrouwen , Juffers en Dienft-maagden geenonderfcheid, onder welke die van de gefing- fte haar Mevrouw noemen laten , in 't wit fattijn gekleet gaan, en den ring aan den duym dragen, het , welk alleen een habijt van KoninginnenaPrince0en en Gravinnen plag te wefèn. a In alhaargedoen na te volgen, ~\ Het felve dat
wy uyt fut. Cc/Ten Tacit. hebben aangewefen, dat de oude Duytfen, als fy met de nabuyrige volken begonnen om te gaan , ook haar ruwe en harde manieren afwenden, en na de zeden van hunne na- gebuyren begonnen te fchikken en veranderen, heeft tegenwoordig in ons ook plaa-.s, dewelke ge- ^\\)\iahó.tRomeinen hare kinderen na Griekenland ter leringe forjden, onfe kinderen naar Vrankrijk^ fenden, om goede manieren en hunne wellevende ommegang te leeren , het welk dikmaals geheel anders uytvalt : want defêlve wederkerende dan veeltijds wel uyterlijk goede mijnen toonen , en met de menfen wel weten om te gaan, doch niet minder als wel-leventheid, in deugd en eerbaar- heid mede brengen, maar in tegendeel van alle on- deugd, lichtvaardigheid en kwaat leven vol zyn, fander haar tot enige ftudie van konften, ofte we- tenfehappen te begeven , daar door dikmaals die gene dewelke van hun felven van goede inborft zyn, door het kwaad gefelfchap t'enemaal werden bedorven. In feker Tractaat van den op- en voortgang der
Verenigde Nederlandsen Provinciën, op den naam van den Heer Wiliam Tempel uytgegeven, werd daar van in het IV. Hooftftuk na waarheid ge- fproken: Defe zyn hare cofiujmen, zeden en ma- nier van leven, vry veelverfchillende van andre bij- den , en buyten 's Lands meefi opgevoed zynde, frag- ten veel eer gekleed te gaan, als haar nabuyrige Ho- ven , dan na de geinene wijfe van het Land, jyfloffen meer op haren Adel dan men in andere Landen doedt, daarmen t meer gewoon is; Sy fragten de Franfenin haregefien, gewaad, manier vanpragt, eten, pran- kerye, debaucheren, ofte flempen na te apen. Mijns oordeels feid den Autheur , wat fiimmer danfy wilden zyn, met het fragten van beter te zyn danfy behoeven , gevende veeltijds quade voorbeelden , daarfygoede originelen ofte ingeborenen mogten zyn, met de gewoonten, en deugden hun eygen Land en climaat eygen ter afineren ofte aan te leggen. Anders is het een eerlijkj, goedaardig, beleeft, en edelmoedig flagvan volk^ enquyten haar gemeenlijk, met eer en reputatie, in't gene daar haar Vaderland haar in te werkjlelt. Om hier van wat beter verfekerttezyn» dat de
kinderen door geen kwaat gefelfchap en werden bedorven, rey fen fy veel in 't gefelfchap van andre, of onder opficht van jemand * aan welkers ontfag, en manier van leven fy werden toevertrouwt. b Het regte oogwit,] Want die met vrugt wil
rey fen , moet niet alleen in Vrankrijken Engeland, maar ook in Italien, en andere Landen overgaan, om niet alleen haar taal en hun manier van leven, maar ook hun Landftands beftier en Landwetten ceondernemen, daar toe geen enkele Franfe taal, daar het vele alleen op laten aankomen, maar ver- der ftudien en wetenfehappen van noden zyn; fo |
Ë A * A V i Ë W« ^ ij
datmenrnetde woorden van den Kaifarfufiinia-
nmproïm. Inlfit. §. uh. haar wel mach vermanen; Summa itaque ope & alacri fiudio ipfos fic erudifoi oflendant, ut fpes eospulcherrima foveat, toto inne- re perfecta pojfe , etiam noflram rempublicain in partibus ejus hifce credendis gubernari. Dat fy haar fb leer faam tonen, dat men mach tegemoet fien, dat fy hunne gantfe reyfe volbracht zynde, ons ten beften van ons Land 5 in faken van het Landbeftier füllen kunnen dienen \ Tot een bcfluyt füllen wy hier byvoegen het
gene den geleerden fuftus Lipfius tot lof van het reyfen, aan de jeugd en liefhebbers van ftu» dien, Centur. l. Epiftol. Mifcellan. ad Philtppnm la iVö/, heeft nagelaten IN Italiam cogitare Uattdio, mbiliffime juve~
num: & audio volens. Placet ea mens quam agnatam fciononnifi optima cuiqut mentu Humi- lesifia ejrflebeiaanima-, domi rcfident tjradfixa fua terra ' iïïa divinioreil , qua calnmimitatur^ &gaudet motu, Itaquejive prifcofive nofiro avot peregrinatifer èjunt vtri magni. Sed ifla bic cautie: ut id fat non cum voluptate jolum, fedcumfrutlu. Vagari, lufirare, difcurrere qmvis potefl: pauci in- dagare,difcere; ideft^ verè peregrinari. Uttu'id pojfis, finem verum fruElumque ante omnia mihi propono, quem ispetitum. Ut enimü quijaculum mittunt, non in vanum dirigUnt, fed fcopumpra- fpeculantur ad quem coUineent: fic tu prafini, quid peregrinationeifiacquarss. Duo,nififallor: utüi- tatem, & voluptatem. Non enim hanc (olum. Nee ut coronarii belltffimas faltem herbas flor e f que firup- pis autcoronis inm&unt, falubrium nuUacurduta hie tu. Quin contra potius, f Iura ad mentem acfa- lutemrefmsqudmadfenjus aut adfpeBum. Ac de •ooluptatealiquid dicere vacuüm fit: cum eafponte ebvia: nee quifquam tam lapis autfrutcx, quem non titillet ac fieclat amcena "illa variaqm fpeSlio gentium, urbïum , locorum. Natura fcilket illue aurigatttr»nee duce opus ulld ratione. At in utikia- te laborandum esl, quam necfecuti omnts ; nee qui ficuti,adfecutu Eam tibi ingero, & triplici hoc Li- mite defigno, Prudentia, Scientia, Mor urn Hac enim omnia peregrinatio adfsrre debet, (fi confilh % firitèinfiituta.) AcPrudentiam ab ea peti, Home- rus nohisfatis aublor; Me non poïtarum folum exi • mius,fed,mejudice,fapientum, quicdutatüiUlyf- faaprudentia quam aliam caujfam ubiqm tribuits quam qiièd apJvv'i?ojir®J: quodque, ut ipfe ait, Er verè. lnflituta enim illa varia gentium > rit ui
morefque hominum, forma civttatium, incredibi- le eil ad judicium & prudentiamqudm potenter paf- fint.fi tarnen non vifa aut libata ea teviter; fed ad- mijfa, retenta > ejfcoÜata interfe examinis quadani lance. %wdante omnia tibi eenfeo f aciendum* Vide inquam, atidi, judica: me conquirefolum hacta- lia»fed in ea inquire. Et inquifitio quidem d te & tud ment e erit: conquifitio ab hominibus efle debe- bit y aut d libris. Nam & Hbri ferè five hifioria peculiares fuii quibufque Ucis ér Unguis funt quas indagabis ; & hominis avo ejr ufu provecli non deeruntd quibus percontando dtfeas. Etfienimmo* defiiam &filentiumjure tibifuadeam : tarnen nihil ahme quinpariter frana fapè.lexes effrani iïï niïm~ Tt 3 bro. |
|||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA.
|
|||||||||||
I. Deel«
|
|||||||||||
33
|
bro. f us tihifermonis non in vid folum (fique ejuf-
modicomités) fed in hofphioßt: nee ante menfam modo, fed in ed, ér pofi eatn- Sed fermonis jus in- tra hosfines, quaredni de moribus, legibus, facie cujufque urbis. addo ér de Principibus, bellis, cafi- bus \mtt ftquid eventttum magis infigne- Hacno- tabis, hacfepones. certus exits civilem illamprw dentiam inferi, tacitd quadam vi ér vi*. Ut enim herbas, ut arbores, crefcere non cernimus, fed cre- viffe ;fic faclam hanc prudentiam potius, qudmfie- ri. Atqui incrementum ér irrigatie tili, ab hisin- quifitorii, utßc dicam, humores gttttts'. quas alte perbibit melior animus s ér paullatit» madefcitfa- pientie judicii fucco. Atque hac de Prudentia dixe~ rim : verbis parce, rebus ampliter,fi rebus experiris. Ad S'cientiam te nunc eddem manu duco. Quam mi ■ rere fortaffe, quodperegre quaram. cum dornt il/i (ê- des potius, ér hac litterarum ßudia quiete fecretoque magis gaudeant > quam motu aut dtfcurfU. Sed defi- nes bujus admirationis, ft animumflecles addupli- cem, quiadScientiam, modum. Aut enim ab Au- ribui ea, aut ab Oculis efl: d Dochre duco, aut d Libris. Et de libris quidem, nemo it negatum quin dorni habeantur , trailenturqm melius: in docto* ribas, aliter effe ratio fuadet mtcum. §lua enim iüa, obfecro, tamfelix regio, qua felicißma omnia ingenia includat ? %mnjparfo jlla: ér •> deo difpen- fante, fua cuique terra velut gemmula qua tüuflret. Hanc fldi; hanc audi: ér è (acris iUk peSlor'tbus, hianit ore bibe abdita doélrtna fontes. Quisnana Turnebo altquo docjior redeat ? prudentior d Sigo- nio \ dtfertior d Mureto ? quorum ego non auditum folum magno emerim, fedvifum. Quodfi notith etiam alt qua tibi cum iis accedet (ér idpronum apud tam humanos: ) deus bone, qua occaßo bic tibi dif cendi ér dtlefcendi'. quotgazas legere érrecondere cottidiepoteris latentimn litterarum ! Mecum vides* tu arripe tantum : ér me attElore, in ufum ejufmodi virorum omni arte irrepe, vi irrumpe'. Nufquant meliore damno frons penitur. Hac Platonis, hac Vytbagora, Democrki, ér aliorum fapientium mensfuit: qui relicld ptntt artium Gracia, non ad cultos folum, fed ad bar bar os ptregrinati, acri quo- dam cupidine dtfeendi. Jam & aha ab Oculis utili- ta r: qui bic tibi f oh ér nudi ad Scientiam fape du- ces, ltaliam ecce nunc adis, illamfrugibus, viris, opidis c uit am, illam famd inclutatn fcriptifque. In ed non vefligium ufquam pones, non oculumflecles', quin wonumentum aliquodpremas, aut memoriam ufurpes, ritusßve htfiorïaprifca. llltc Thrafyme- num mïfirantibus oculis fitbjicies, aut atemur» im- perii vulnus Cannas: bic magis latis , Alhanum, autTybur > aut nobilis Bajas. Plin'n alibi manßo, ér V'trgïlü aut Propertii patria tibi oßendetur; alibi rudera Varronianne aut TuÜiana villa. Quanti ér quam arcani gaudii ißa vifio ? cum non a-nimo fo- lum , fedpene oculis fefe inferunt manes iüt rnagni, &fola premimus preffa tottes ipfts. ''f am colonia illa veteres,jam templa,tbeatra,arcus fepulchrada- pedes, quem non ér doceat mirificè ér deleBentl Doceant dico. quiarevera notata aut exfcripta hac talia, mirum quantd luce mentem perfundant, tre- pidantempsr veterum fcripta. ïdque experti dicimus ipfi. Ut omittam etiam illud commodum, quhd nefcio quomodo attollatur & grandior fefe fiat animus, ad- fpeelu tot fublimmm &graudium rerum. Cupidinem |
||||||||||
vera virtutis ér gloria ingener at} vifa mies aliena
gloria ér vtrtus. Ad Mores f am •venio,quipoßremus mihi locus; tibißquid fapis o adolefcens ,primus. Ab hoc enim fcOpo ß abetraßi ahrraßi ab aliis: ér inuti- lis,imh wxia,fcientia omnis prudentiaque eß,fecreta aprobitate morum. Cetera Jpeciofa puta, hanc ne~ ceffariam : illa ad örnatUm adhibe, hanc ad f alls- tem. In moribus autem duphx mihi praeeptio: ér m bonos reclofque ubique adnotes, ér fuge as malos ér detortos. Sed in bonis, we mentiar, baud magna fortaße peregre copia eft- Latent enim phrumqus 'vereprobi; ér inptclort intimo domieihum Virtus habet, von in vultu aut fronte, atque inde ut extra- hatur , ufu opus ér notitid quadam propiore : ad quam peregrinantibus rar o acecffus. Tarnen elegan- tia quadam mor um ér comitas, ér externa qua~ dam, ut (ic dixerim, virtus, quin apud exterosjure quardtur > non negabis, %itd in cultu , veflttu, aclionibus deceat; qua Veneres ér lepores infermo- neautgeßu; docerete rite politiores illa gentespof- ßnt, Jtali, HiffianiyGallt. atque ka rus illud no~ ßrum aptè f-tpe dtluas quaßtd ißd urbankate ér peregrina. Sed quaßtd, non adfeèlatd; ufurpaid modicè , non oßintard : alioqui nihil comptu eo in» comptius , elegantid tnepttus. Rißmus non femel ejufmodi hißriones, qui ab Italid. aut Galhd navi, geflits nefcio quos mimicos moleße tifurpabant, ér deliciasparum non dicam civtles, fed viriles. Ttt hac fuge, ér ïnprimis fm.ra ér interna animorum vkia, quorum ubique larga ér obviafeges. è qud »equas/pecas improvidè coüigas, magna mihi pro tecura,imometus. Admiitimus enim nefcio quo- modo ér combibimus facile peregrinas illas eulpas ; ßve quia novitate aliquä blandtuntur, ßve quia Ipecievirtutum. Atque ut venena vinis admixtaf medicorum fcko, perniciter ér pemiciosèpenetrant: ßcpeccatahacadfitavirtuti. Fere enimita fit', ut in quägente vkia certa increbuêre, mores jam vo~ centur, nee in ventam modo veniant, fedlaudem. Adde, quednaturatpsd pronicres nosadmalaimi- tanda. Ut pitlor. levi manu, ér volante penictüo, rugas, verrueos, na^tos in facie exprimk^ baud tam factie ipfam '. ßc probttaiem laboriosè imitamur, nullo negotio maculas illas animorum, Advigila hic igitur: ér jam- antèferio provide,qua vitia cognata v'elamicacuiquegenti. Quis enimncget? uthomi- nibus fingults , fic populis (ua laudes , fua labes. Galliam ecce cogkas ? levkatem ér vankatim etiam, qua inplerdque ed ( omni,falsè dicam ) gen- te. ltaliam ? proterviam in ed ér libidinem. Hiß>a- nias \ typbum quemdam ér Afrieaniim faflum. Germaniam ? comejfationes ér ebrietatem. 6)j4<e velant illi, fcio; ér comitatem, fiduciam, gravi- tatem, hilaritatcm interpretantur fahl, at tu^ vi- tabis, nee in venas rapies perverfl judicii aura blan- dientempefiem. De moribus tantum efi. ér pertexui hanc telam: nifi quod leve parergum Uli addam de Italia ipfa. Laxat enim nefcio quomodo velahuic ftilo, provehitqm longlus amor ér cura tui. In ter- ram is igitur una ifla meliorem, fateor: gentetn gentenobilorem; baud fcio an probam magis ,anfi-- dam. Ingenium , ér f übt iüt as, ér magni ereclt- que animi 'm illi locis babitant '■ nonfemper pttri, fim- plices, & adGallicam ifiam nivem, Ideoque in- cautis ejr apertis nobisnonnuümn ibiperictdum, & quidem d dupUci telo. Nam & inter vires tnttlti teffi,
|
|||||||||||
V I II. H O O P T S T Ü K. O Ü D
tetfi, cattidi-, periti ßmulare: & inter faminas,
forma confpkua:, fed laftiva & procaces. Bic Sqlla , ibi Cbarybdis : & duo hac difcrimina ut enaviges , opm non prudentie quadam folum, fed dicam fortund. Trius tarnen Mud me angitminus- quod amolirimagnam partem pojß videor caventi- bus quibufdem praceptis. Nam contra inßdiantes illos autfimulantes quidni firmum fcutum d fimula- ïioneitem aliqudfit ? Cr es mihi eßo inier Gretas1. Nee viam tibi tarnen ad fraudespraco. Abfit, fed ut medici venena quadam venenü petto, in falu- tern tuam non in noxam. Ad minutas ejf innocentes quafdam ßmulatiuneulas te voco: nee adalienas in- fidias , fed ad animi tui opportuna tegumenta. In Italid totdtriabac mihi ferva. Frons tibi apert'a> lingua parca, mens claufa. Comis ejf commune vultus adverftts omnes fit, animtis sxternonuttipa- teat: ér velut in theed claufum eum babeas, dum redeas ad notos animos ejf verèamicos. Epichar- maa fapientia ille nervns hie valeat, nulltfidere. Nififacts: non unus Ulyjfes Ajacem te circumve- niet; ejf dolorem nobis dtsbes , Ulis rifitm. Atque hac tarnen cautio mea proprio in vulgus ltalorum dirigitur* Nam de nobilibus cur diffitear ? rever d optimates illiplerumqueoptimi: celfi, alti, fineert; virtutis , gloria , litterarum amantes. In vulgo aliter effe obfervavimus» qui fix ejf Umus, ejf vi» rè vulgus. Jtaque in 'Ulis vetus ltalicus aut Roma* nusfanguisfereapparet: inißis, peream, nifi da- ta reliquia (fidenter dicam) Gothorum> Vanda- lorum. Jam contra telum alterumqui muniam te, aut moneam?. Ita fim faluus, ut optopotiusqudm fpero te hie plane faluum. Tantum mihi metüs ejf at as tua facit, qua in ipfo aßu: ejf illa non dicam famina , fed Veneres , Veneta aut Romana. In natura tantum tuet fpes omnis prafidii hie, ejfvo» ' hntate. Quarumfi alterutra ad calidas ejf caltidas ißas Solis filias inclinat: quis bominum tefervet ? certèrues: nee ullo praeeptorum fufflaminetefißam.. Tarnen ne nihil dicam aut addam: ecce armaturam k me duplicem, OcuHs, Auribufque. Oculos in- quam , primum mihi claude , ejf averte longe ab illecebrofo hoc afpeblu. Aditus enim mali morbi hine eß: nee amor aut cupido facilè irruperit, nijt'per geminas bas feneßras. Sed ejf aures etiam muni, \ contra omnes non Venereos folum, fedpaullb magit venußos fermones. li funt enim qui titilhnt, qui excitant: df ut cuper e ab afpecluefi, ficvelleab auditu. Igiturutathletis olim,munimenta quadam aurium adponi mos ( «><f>«'ndW vocabant) ad vi» tandos iclus: ßc tu hoc firmum contra amatoria vul- nera habe velamentum, Amatorium nil audire. De hominibus dixi (quafo ne cum invidid cujufquam aut ird: quia Über e aliquidprotulerim fortajfe > ni- ! bil acerbè aut maligne) adjungam & aliquid de locis. Quivarii in Italid omni ó'pulcbri: utnon injuria deliberes, quem praferas ad videndum, five babitandum. Et meoquidemfenfu (vidtmusenim plerofque omnes, & trivimus) prima tibi vel an- tiquitatis caujfd, adeunda Roma eß: adeunda ta- rnen, nonhabitanda. Confufio enim ibi &™v%vns, aeris & morum baud pura puritas: ejf quodvtrif- fimè d Varrone diclum, turba turbulenta; Loca igi- tur illa prifca & vetera monumenta ac rüderaj ---------- EtcamposubiTrojafuit,
cum lufiratus fat'ts & veneratus fueris z Neafolim
|
||||||
B AT A V I E N. ^35
mihiabi, &paullifperinfide Ulam nobilem, Ulam
cultam, Ulam amosnam- Ter quam viam delicia locorum multa , quas omitto , fed ß inhabitanda diutius Italia eß, in Thufcos mihi redi, &-illos in~ coleJingua,aèris,morum caujfd. Omnia hac ibi pu± ra. §luodfide opido etiam quaris*. Florentiamihi aut Stnaplaceat: &magisifia. Atjaminambi- tu & reverfione, Bononiam amicam ßudiis hbens vtdebis, ejf eddem laude ivfigne Tat avium. Qui- bus cum dies aliquot dederis, non pigebit in urbe maris domina ( Venetias dico ) lu(handd pontre feptimanas. Heu ad invidiam pulchra , opu- lens, felix urbs! minus tarnen ad nofirum Genium» quia Mercurio amicior quam (jMwerva. A\ in exitu grande illud ejf diffufum KjMediolanum te capiet» in qua fine Itafta finis mihi epifiola. Dat ts : Ik heb verftaan , en verfta het geern , waarde jongeling, dat, ay van voorneems fijd te reyfen; het -welk my Wel aanftaat, als het welk uy t een goed imborft voortkomt; Want die aardfe en kleine zielen dewelke altoos in huys fitten, zyn aan haar eygen Land gebonden , maar de andere zyn geeftiger\ dewelke uyt Hemelfe eygenfchap beftaan,. en de beweginge lief hebben. So hebben {o wel in de oude als jegenwoordige tijden , grote verftanden gereyft, doch hier in ftaat voor al te letten, dat het felve niet en gefchiede alleen uyt ver- maak , maar om vrugt en voordeel daar uyt te trek- ken. Daar zynder wel veel, die hier en daar rey fén, maar weinig met opmerkinge en naarftig onder- foek, daarin het rechte onderfcheidbeftaat; de- wijl gy des magig fijt, voorfie ik daar uyt een ge- wenft eynde, want gelijk als de fchutters niet in 't wildfehieten, maar altoos na een doelwit mikken s fofchrijft gy u felven voor, tot welken eynde gy begeert te reyfen. Twefints, fo ik het wel heb, uyt vermaak, en om daar vrugt uyt te trekken, want het is hier niet mede gelegen* gelijk als met de kran- fe-makers, dewelke het quade fo wel als het goede, gefond en ongefond, fonder opmerking by den anderen vlegten, waarom gy in tegendeel meer tot u behoud en deugt, als tot de uyterlijke finnen hebt toe te paflèn, fo dat onnodig is van het vermaak veeltefeggen, dat fich felven genoeg openbaart * en niemand fo ftokkig of houtig bevonden werd, die niet foude beweegt werden, vermaak te fchep- pen, in de veranderinge der volken , Steden en Plaatfèn. De ingefchapene begeweging fpeelt daar den voerman, en heeft geen voorganger van no- den , doch men moet op de vrugt des reifens fien, dewelke niet alle gevolgt, en onder die niet alle ver- kregen hebben.Dit fal ik u alleen te gemoet voeren* dat het felve beftaat in driederhande foort, in voor- figtigheid , wetenfehap , en welgemaniertheid, want hier in beftaat het reyfen, fohet wel en ten oirboir werd aangeleid 5 dewelke wijsheid en voc*- figtigheid baard. Dit betuygt ons Homerus, niet alleen uytftekende in fchranderheid, maar ook in wijsheid, dewelke de liftige voorfigtigheid van Uliflesgeen andre oorfaak toe en fchrijft, als dat hy veel gereift, en de manieren van veelderhande vol- keren de gelegentheden van velerhande Steden be- fogthad; waarlijk alfo, want de inftellingen van de verfcheide volken , en verfcheidentheid in de gewoonte en manieren, en den ftand der Steden * brengen een ongelovelijke wijsheid, en voorfig- tig-
|
||||||
33<S BATAVIA IL
tigheidby, indienmen'tgeen men noytterprou
|
I. D E E L,
gantsniet vremd en zyn,) lieve God, watgele-
|
|||||||||||
ve geleid, ol fo wat ligt over geftapt heeft, met het
gene men gefien,ondervonden en onthouden heeft, daar tegens komt te evenaren , en juyften , het welk ik oordeel dat u voor alfhat waar te nemen; aanfehouwt, hoort, en oordeelt, en leert niet al- leen het gene u voortkomt, maar onderfoekt alles inden grond. Het onderfoek beftaat wel in UE. eygen felven , maar de verkregen lering is uyt Het doen en fchry ven der menfen , want van elke plaats zyn befondre befchryvingen en talen te onderfoe- ken, enuen füllen geen bedaagde en ervaren luy- den gebreken , die gy alles fult mogen vragen, want al is 't dat ik u de ledigheid en ftilfwijgentheid heb aangeraden, fo en ben ik daar niet vremd van dat gy de teugels van dat onbeteugelde lid, fom- wijlen eens los maakt, de vrymoedigheidvan fpre- ken is u niet alleen toegelaten op den weg, als gy goed gefelfchap aantreft, maar ook in de herberg, over tafel, voor en na deneeten; tot dit recht van fpreken ten onderfoek op de manieren, wetten en gedaante van yder Stad , foude ik ook by doen van derfelverPrincenenVorften, faken van ftaat en oorlog, en 't gene by haarluyden byfonderlijk is voorgevallen , daar ftaat u op te letten, en te onder foeken , daar uyt kanmen een fekere burgerlijke kennis en wetenfehap verkrygen, dewelke ftilfwij- gende waft en aangroeyt, want gelijk als wyde bomen en kruyden niet en fien waffen, en dat al- leen bemerken, dat defelve gewaffen zyn', alfo ver- nemen wy defe kennis en wijsheid, fonder ons we- ten , en den aan was, en; toevloeying van de drup- pelen des onderfoeks: dewelke een verbeterden inborftkomt in te drinken , en met het nat van een volkomen wijsheid befpoey t werd; Dus verre van de begaafdheid des verftands, indienmen op de fa<- ken wil onderfoeken, daar toe is meer bedenkelijk fwijgen van noden; ik leydeu nu door den felven weg tot de wijsheid en wetenfehap, daar toe gy mogelijk het reyfen onnodig fult oorden: om dat men defelve fo wel t'huys kan vinden, en defe let- ter ofte fchrift-wijsheid meer de ftilte en enigheid vereyffen, als veel te bewegen en heen en weder te keeren, maar gy fult u dit tegenwerp haafl: opge- loft vinden, alsgyde twederhande manieren ,tot het verkrijgen van defe wetenfehap nodig, fult aan gemerkt hebben, want defe moet uyt het gehoor van de levende ftemme, of uyt het lefen der boeken gehaalt werden; fo veel de boeken aangaat is een bekendefaak, of defelve kunnen t'huys beter als eldcrsgebruykt en geleert werden, maar met den leermeefters, meen ik, dat de faak geheel anders gelegen is, want wat iffer voor fo een groot rijk, in het welk al die grote zielen te famen fouden wo- nen ; defelve foort is wijd en fijd verdeelt, en heeft elk gedeelte des aardrijks door Gods toedoen zyn gelukkige fprante, als een koftelijke gefleente, daar door defelve werd verheerlijkt; tot de defe fult gy gaan , defe fult gy hooren , en uyt defer heilige borften , fult gy met vollen monde het fontein- water der verborgene geleertheid drinken. Wie en foud van eenen Turmbm niet geleerder ? Wij- fer van Sigonius, en welfprekender van Murctus, wederkeren ? Wiens gehoor niet alleen , maar |
||||||||||||
gentheid is niet geboren , om te leeren , en let-
terrijk te werden ? Wat fchatten van verborgen geleertheid, fult gy niet alle dage kunnen verga- deren en wegleggen ? Gy moet het met mijn be- kennen , vat het maar aan en begeeft umaar, of liever dringt ü felven in der felver gefelfchap, gy en fult nergens met beter fchade u hooft ftoten. Dit was het gevoelen van Plato , Pythagoras, Demo- critus-, en andere wij fe; dewelke uyt Griekenland^ datonvoorfien was van wijfen, niet alleen na wel- gemanierde en zedige, maar ook naar onhebbelij- ke uytheemfe volken reyfden, uyt een enkele luft > om watte leeren; nu iffer noch een andre vrugt uyt het gefigt te halen, dat u alleen tot wetenfehap fal leyden. Gy wild naar Italien toe, een Land fo vrugtbaar, fo vol van deftige mannen , van fo veel nette beboude Steden, en fo door den algemenen roep , als door gefchriften befaamt, daar fult gy niet een voetftap ter neder fetten, noch u ogen op- flaan, of gy fult een oud gebouw fien , of enige geheugeniffen vinden, oude gewoonten, en oude gedenktekenen, daar fult gy eenen Tranfymennm metbeklagelijkeoogenaanfien, ofte de ewigduy- rende Rijks wonde van Cantias, gins fult gy met meerder vermaak het A/bamfe gebergte fien, den Tybrtr, of de Edele River Bajen; op een ander fal u het verblijf van Plmius, en het Vaderland van Vir- gilms, oïProperütis aangewefen werden, op een an- der plaats fullen u de muyren en overblij fielen van Varroos, oïdeeroos Hooffledc voorkomen, wat heeft dat gefigt niet een groote verburgentheid in hem \ Alsmen niet alleen met de gedagten, maar felfs met de oogen fo groter zielen geeften mach aanfehouwen, en hare voetflappen mach nagaan, wat fullen dan u noch niet wel wonders leeren en vermaken , die oude t' famenwoningen , ker- ken , fchouwfpelen, vreugde-bogen, begravenis- plaatfen, en opfehrift-fteenen. Leert daar uyt, fegh ik j om dat die aanmerkingen en opteke- ningen , waarlijk een wonder licht bybrengen aan die gene, dewelke de oude fchriften duyfter fchijnen, datwy met ervarentheid mogen ftggen , opdat ik niet en verfwijge dai voordeel, dat daar door het geficht van fo grote faken, de geeft van cenmensookopftijgt, en gelijk als verheft werd, het verwekt ecu begeerte tor gelijke eer en deugt, datmen de eer en hoogheid van een'ander fo dik- maal aan fiet; nu kom ik tot de manieren, dat by my de laatfte, maar by u de eerfte plaats mach heb- ben, want fo gy defen bal milt, fo miftgy aide andre, en het is een onnutte en f chadelijke kennis en wetenfchap,dewelkevan de welgemaniertheidder zeden afwijkt, andere dingen, zyn wel vangrote kragt, maar defe van noodzakelijkheid, gene doen tot verciering, andre tot noodfakelijkheid, defe tot den welftand van binnen; in de zeden vin de ik een twederhande opmerking, datgy de goede ent oprechte wel waarneemt, en van de quade en ver- keerde afwijkt, doch wat de goede en oprechte zeden aangaat , op dat ik niet en liege, defe zyn buytens Lands fo veel niet, v/ant de vrome leven al veel in 't verborgen,en de deugt heeft zyn woon- plaats in het binnenfte van het hert,- en is niet in |
||||||||||||
felfshetgefichtikveel foude achten,indien gy enige het aangefigt, ofin het voorhooft te lefen, daarom
kennis metdefodanige kunt houden, (daar van fy tot het bekennen, van defelve nader ommegang en *' ' *"'""" ken-
|
||||||||||||
*
i A T A VI E M. 337
weetik niet, daar wonen luyden van vernuftig,
fcherpfinnig, en groot verflant, feer moedig, niet altijd een voudigen opregt,en wit als Franfe fneeu, fo dat de openhertigheit,en gulheit Van onfe,tegens haar fchalkheid, en fchranderheid niet op en mag, en tweefins bedroge werden,want onder dé man- nen zynder veel bedekt, liftig, en feer cS'varen te veinfen,onder de vrouwen zyn veel fchöne maak- fels, dertel en wemjftig; hier zyn de twee klip- pen en fleenen des aanftoots, daargy u voor hebt te wagten , daar toe niet alleen voorfigtigheid en wijsheid,maar ook geluk en voorfpoet. Voor het eerfte maak ik fo veel fwarigheid niet, ohi datmen fit h met enige voorgefchrt ven regu'.en kan wape> nen,want waaromen foude men tegensdchftighe- denen geveioftheden.meteen fchikivanpebjkeii- ftightiü en geveinftheid fig niet kunnen wapenen» want onder de Cretenfen moetgy ook etn Cre- tenfer zyn ; fo nochtans dat ik u geenen weg tot het bedrog en wijfe, maar gelijk als de Medicijn» het eene venijn met het ander doen verdwijnen, en tot u behout, geci fir.s tot fchade; Ikfpreek maar alleen van enige kleine veinferyen, geenfintS tot bedriegeryen, maar alleen om u felven achter- houdende te helpen, door gants halten ftaan defe drie dingen voor u waar te nemen, dat u voor- hooft onbedekt vertoont werde,weinig van fpree- ken, en ingetogen van herten; een vriendelijk en gemeenfaem gelaat tegens een yder, dat het inner- lijk nieten werde geuyt,en gelijk als in een kift op- gefloten blyve, tot dat gy wederom by u oude en vertroude vrienden komt; dat de leere van die voorfigtige wijsheid, in defen plaats hebbe , nie- mand te vertrouwen,als diemen vertrouwt; eenen Vltjfa is niet magtig Ajax te bedriegen; als gy voor ons pynlijk net, moet gy vooi haar een lag- gent gelaat toonen. Defe waarfchuwingedoeik meeft,jegens het gepeupel, waarom mocht gy (eg- gen , hebt gy minder vertrouwen op de grote ? de voornasmfte der felver zyn voorwaar de befte i hoogmoedig , groots, en beminners van eer en deugt, en liefhebbersvan geleertheid ; in de geme- ne fbort hebben wy dat andersonder vonden, het fchuym, het flijk, en waarlijk niet anders als ge- fpuys, fo dat in de gene uoih. de oüdt Room (en en ïtalienfen inborflte vinden is,maar in defe,ik fpre- , ke regt uyt, niet anders in is.als een troulofen aart van de oude Gothen en VandaU n. Nu ftelle ik u een ander fchild om u tegens alle voorvallen te wapenen, dat doet de vrefe en forge die ik in u fwakke jonkheid hebbe, voor den eerften aanval der Fenetiaanfi ofte Roomfe vrouwen, (dat ik niet enfeggeder Roomfe en dei Fenettamfe hoeren,) waar tegen alleen uwe toevlugt is, tot een onbe- weeglijke ftandvaftigheit van u vleesen wille,wel- ke een van beyde indien fy tot defe verhitte dochter der fonne komen toe te vallen, wie * fal u daar uyt redden, voorwaar gy fult van boven nederftorten, en van geen leermeefteren hulpe kunnen geftuyt, of ondervangen werden; doch op dat ik het al byfette,daar zyn u oogen en u oo- ren, een dubble behulpmiddel, als gy omtrent de felve komt, fo fluy t u oogen toe, en keert u van dit verleident aanfehijn af, want dit is den toegang van een groot quaat, op dat u door defe aanlok-" kende venfteren gene begeerlijkheid, ofte toege- Yy negent-
|
||||||
VIÏI.HOÖFTSTUK. OU D i
kennis van noden is, daar de Reifigers fo ligt niet
tóeen komen; nochtansen machmen met ont- kennen, dat de welgemaniertheid, en oprechte beleeftheid by debuytelandfegefogt wert,en aan- genaam is, want wat in de erhoudinge, in de kle- dingen , en uyterlijk mijnen betamelijk is, wat voor aangenaamheden en aardigheden ,in het fpre- ken en neygen van fonderling gebruyk is, dat fül- len u deIto/tanen, Spanjttarts,mFranfen leeren; (o fult gy dan felfs de boersheid van onsland, door de bfcherping van die uytlandfe beleeftheid kun- nen beteren, en afwaffen, doch nietftijf en ge- maakt, maar met een Hollandfe oprechtigheid, want daar en is geen groter onvolmaakheid, als in fodanige welgemaakte beleeftheid, of onaardiger, dan een al te feer gcfogte aardigheid. Wy hebben menigmaal by ons felven gelaggen, met die nieu- we groene Frmfe Schouw-fpeelders , dewelke fo eerft uy t Vrankrijk o verkomende.niet en weten in wat bochten fy haar lichaam willen fetten; dit fultgy fchuwen , en infonderheidde innerlijke en verborgen ondeugden der felver, daarfy allerwe- gens vol van zyn, van dewelke gy doch geen te- kenen ofte aanhangfelen mede brengt, want men weetdikmaal niet hoe datmen mev defêlve komt te drinken, of in haar gefcllchap komt te geraken, daarmen door derfelver quade manieren, ofte uyt fchijn van deugt, of door foete aanlokfelen foude verkyd werden , gelijk als bet vergif met wijn ge- mengt, door de kunft der Medicijnsfo veel te die- per en fterker doordringt; fo gaat het ook met dit quaat omtrent jets goeds, want het gefchied alfo, dat fo wanneer onder de luyden enige quade ma- nieren zyo doorgcflopen, en dagelijks in gebruyk xyn,dan weetmen te feggen,het is de manier fo,hct js de mode, en we menen dat het een pry felijke en onbenfpelijke faak is $ daar by komt dat wy uyt ons fel ven altoos meer genegen zyn het quaad, als het goede aan te ncmen,gelijk als een fchilder mee een lichte pinceel en een lofïe hand, de rimpels, vratten,en male in het aangefigt weet na te maken, maar de deugt (elf en kunnen wy lo licht niet na- volgen , nochte met vele moey ten de vlekken van het gemoed verbeteren; let dan daar wel op, en legt te voren by u felven wel over, welke deug- den ofte ondeugden een jeder flag van volk meer eygen, ofte aangenaam zyn, want wie kan dat te- genfpreeken,of een yder mens in 't byfonder heeft fijn eygen lof, en fijn eygen veragting, foook onder yder flag van volk \ wilt gy na Vrankrijk, onder defelve (ik fech niet onder alle ) hebt gy de ligtvaardigheid,en ydelheid,in Italien hebtgy bal- dadigheid, en onkuisheid, ia Spanjen cen opge- bhfen hoogmoed, en Africaanfen tuyt, in Dmts- ^»dhoudmen met het f reffen, und foubfen, dit füllen fy ook b; leeftheid, getrouheid, aanfienlijk- heid, en vrolijkheid noemen, voorde fodanige fult gy u wachten, op dat gy geen voedfel en trekt van een verkeert en bedorven verftant.hoe fchoon hetuook voorkomt; Dus verre van de feden der menfen, welke webbe by my is afgeweven,alleen dat ikkcr dit van Italien by doe,want het feil fpant fichter goeder" genegentheid tuwaars wat verder uyt als ik dachte. Ik moet bekennen dat dit volk in cen beter Land gefeten, ook beter en eedelhaftiger is, maar ofwel fo deugtfaarn en getrouw, en |
||||||
Batavia illustrata;
|
||||||||||||||||
ssas
|
||||||||||||||||
I. D e e t;
|
||||||||||||||||
negentheid verftrikke, fo moeten ook de oören
bewaart werden tegens het gehoor, niet alleen van welluftige,maar felfs van daar toe neigende reden- kavelingen , want defe maken een kittelen en op- wekken, gelijk als de begeerlijkheid door hetge- figt komt, fo komt de drift van de wille door het gehoor, gelijk alsmen in ouden tijden den kamp- vegters de ooren plag te floppen, om geen vrefe voorflagente hebben, fo hebt ook dit behulp- middel jegens de liefkofende wonden , defelvê geen gehoor te geven; Dus heb ik van de omme- gang der menftn ge fproken , nu fal ik , fo ik het fonder belging van jemant feggen mag ( want ik fpreck regt uyt fonder cjuetfè ofte nadeel noch- tans van jemand) jets van de plaatlen byvoegen. Dclê zyn in Italien veelerhande, en defelve zyn met allen fchoon, fo datmen met regtfoude mo- gen twijfifden welke gy liever foud willen befig- tigen , olte waar gy u foud wiilen erhouden * en mijns bedunkens (want ik hebbeby na alle defel- ve gefien en doorwandelt,) ftaad u eerften voor- al, om deoudheids willede Stad van Romen te he- ilen , doch niet om aldaar te wonen, want daar is een mengelmoes van lugt en van ommegang, dat niet heel fuyver en is, en gelijk als Varro na waar- heid daar van feyde, turba turbulenta, een beroer- den roer; alsgydande overblijffelenen plaatfen der oudheden aldaar fult gefien en welnaargevorft hebben, fo vertrekt van daarna Napels, en houd u aldaar een weinig tijd op, om de fchoonheid, nettigheid, en vermakelijkheid van die plaats, be- nevens andere frayighcden, die ik overfla te verha- len , wel te bifien. Indien gy u verblijfplaats er- gens foekt, neemt die by deTufcanen, om de taal, manieren, en den goeden lugt aldaar; fo gy na een vermakelijke Stad vraagt, lo gaat na Florencen , of na Senedie, dat ik nog voor beter houde.In 't voor- by-gaan, ofin't wederkeren, fult Bonomen de ftapd van gtleertheid, en de Stad Patavien , van gelijken doen befouken, alwaar enigen tijd he- fteed hebbende,en fal het u niet vervelen in de ver- |
omdatwel fcherpelijkop grotefifafFeen boeten
by verfcheide Placcaten daar jegens is voorfien, dat fy den huys-luyden van onfe fijde geen overlaft komen te doen; op welkers klagte fy hard ge- ftraft werden , ook wel met de dood, indien de overlaft groot is. Daar van te fien den Artijkel* brief, -voor de Militie te Lande, van den 13. Au- gufli 1590. art. 14-luydende aldus: niemandenfal m 't aan of af trekken , fttUeggen, movfteren, of in befetteplaatfen den mwoonderen der geünieerde Pro- vinciën , haar toeßanders of bondgenoten verdruk- ken of beroven , enige eet-waren, geld, ofteander~ fints afperfen , finder de eetbare ivaren , of andere i behoor lijkje betalen, alles op lijffiraffe. Doch hoe nauw daar op werd onderfogt, en
hoe fcherp het felve werd verboden,fo en gaat het felve fo effen niet, en werd het hun niet gegeven, fy maken dat fy het krygen ; daarom defelve niet oneygentlijk/ó^mgenoemt werden , en als het niet al te grof en gaat, dat daar geweld, oftegen- ftand by komt, werddaarfeldenover geklaagt* weshalven het felve verbod onvermidert den /el- ven Artijkel-brief, dikmaal is vernieuwt en nader verklaart, als jongft £ƒ«/<• Staten van Hollandt, op den $. Augufti 1672. jegens het bederven van het hoy, ftroo, en Jangvoer, mitsgaders boom en aardgewas, als mede het ichieten en roven van hoenderen, ganfen, eenden, duy ven en konynen, En by ordre van fijn Hoogheid, jegens alle plun- deringen vanenige huyfen, fchepen , wagen, of karren, fielen van paarden of beerten, affnijden van het koorn en ander gefayde foüraggeren , aan plaatfen die haar niet en lullen wefen geaffigneert, afbreken van huyfen, en getimmerten , qualijk meieren van huys-luyden, en fo voorts; vanden ri.ftdj. 1673.cn noch dat tot beter verfekenng van dien, by de Staten van Holland, op den 8. Au- <g«/?u67j.isgerefolveert, en by de Staten Gene* raalop den 14. OElober 1675. gcpubliceert, dat de fchadedie de Militie de ingefetenen van den Lande komt te doen , op de begrotinge by haar, |
|||||||||||||||
maarde Zee en Koopftad renetten, enige weken te j onder en voor den Geregte te doen , uyt het trac
|
||||||||||||||||
tement van de Ritmeefters en Kapiteinen fal
moeten werden betaalt; en nog tot meerder feke- ring,by Refolntte van den 14. /»«ƒ, 1673.en daar op gevolgdePlaccaat van den felven 1^.OBob.daax aan volgende, is gtftatueert, dat de Huyfluyden alle geweld en overlaft,haar aangedaan, met gelijk ofte meerder geweld, vryelijk mogen weeren en tegeftaan, fonder verbeuren, alwaar't dat daar yemand dood bleef4 e Dievanhaareygeninkomfie leven, J Ditfijn4o
de rechte Patriot, erkent by de Romeynen, by de Grieken Eugen», by de Hooghduytfche Wbhlgebohm, en by ons Welgeborene genoemt, buyten defen vermogten de Pr ineen deftrLande gelijk te fien is uyt het Privilegie van Keyferinne Margareta, gegeven aan die van Kennemerland, des vrydags naar Afcentienis-dag 1346. niemant aantenemen tot hare Raden , of tot andere aanfie- nelijke Ampten gebruyken. Defe Welgeborene waren van Edelen afkom-41
fte, in minder Staat als't Ridderfchap, als daar van wel gederiveert , maar in perfoon tot die waardigheyt niet gekomen wefende; In ouden tijde eer de Hoven van luftitie waren opgeregt, ' wierden |
||||||||||||||||
hefteden, een Stad boven alle andere vermaart van
fchoonheid, pragt, rijekdom en welvaren, doch fo fecr niet van onfeü doen , om dat defelve meer hangt aan de Koopmanfchap, als aan de geleerd- heid. Voor hetlaatfte fultgy degroteen wijd-uyt- gr ftrekteStad van Milanen gaan befien, met wtlk eynde van Italien ik ook defe mijnen brief fal eyn- digen. c Op de [elfde manier als de Edelen , 1 Om dat
den Adel door de KrygsocfFening werd verkre- gen,en de voornaamfte Ampten d&r Krygs,onder en met defelve befhan. 35 d De Soldaten leven fiber op hmfildje,] Dit zynOffit icren van vijfftuyvers daags, daar by fy nieten fouden mogen beftaan , maar aangefien zy in haar Leger-plaats, datfy Guarnifoen noe- men , niet anders als haar fchildwagt hebben waar te nemen , en in haar ledige tijd hun werk, en hun ambagt kunnen doen, en in '1 veld van den roof- van hare vianden, wel leven kunnen, hebben fy niette klagen, enwerdnoch altoos volk gevon- den,die fodanigen dienft,en ftaatvan leven ver- kiefen. Wy feggen, dea roof vanhare vianden, &c.
|
||||||||||||||||
*"*'
|
|||||||||
3B A T Ä V I E N, J;|#
ke van verfcheydc Mannelijke deïcendenten,
van eenige Welgeboren Mannen van Maafland * over een Sententie van den Hove van Holland van den 4. Marti 1531. dit volgende advijs ge- geven ; 't welk ik om de ornftandighcyt en ge- denkwaardige faaken goetgevonden hebbe hier in te lij ven. |
|||||||||
VÏÏÏ.Hqoft stuk. OU D
wierden fy by de Graven beneffens hun tot Reg-
ters van de hooge Vierfcharen befchreven , en wierden fomwijlen ook genoemt Knapen, Schik- boortigc-mannen , enSchikknapen. Defe Vier- fcharen wierden gehouden in Rhijnland , het welk het voornaamfle was, en het Hof van Rhijn- land genoemt wiert; de tweede was DclfUnd; de derde Schieland, en de vierde Kennemerland; wefende eerfte Hoven van Juftitie hier te Lande, tot dat in den jare 14.28. het Hofvan Holland op- geregt is. Over dit regt der Welgeboorene en de vrydom van Schot haar toekomende uyt haar Adelijke geboorte, zyn, foo blijkt ook van den jare 1200.af, tot nu toe, menigte difputen en ongeregeltheden voortgekomen, dan zyn defe Welgeboorene t'elkens by de Graven en de Ho- ven van luftitie gemaintineert in der felver regt en vrydom van Schoth. Van dit Schoth, in ouden tijde lijnde geweeft de grootfklaft der Onderfa- ten, was niemant geëxemteert als die van de Rid- derfchap, en die van Edelen geboorte was, en wert 't felve noch in 't merendeel van alle Dorpen en Ambachten , en voornamentiijk dewelke de Riemtalen moeten betalen, alle jaren omgeflagen en ingevordert, fommige onder de Riemtalen , andere onder deGemenelands onkoften j en ge- nieten , of vermogen te genieten daar van als noch de huydensdaagfe Welgeboome, ( wel ver- ftaande die van oude Welgeboorene in Manne- lijke linie wettelijk zyn gedefetndeert) de felfde ofte de oude vryheyt van hare Voor-ouders ; foo dat by Grot. t.B. i^.D. te onrechte gefeyt wert dat het Schoth ophout, en dat de Edelen foo wel als de On-edelen gelijkelijk met de gemene mid- delen dat fouden betalen; 'tfal ook uyt het Vol- gende advijs en de ftukken daar by geallegeert (waarvan'tfijnder<tijd hier naar breder mentie gemaakt fal werden) blijken, dat defe Welge- boorene , gelijk hy Grotius wil, op de voorfeyde plaats noyt onder de On-edelen zyn gereekent; hy verwart fig met te feggen, dat de Welgeboor- ne hadden recht om haar Wapen, dat is haar Ge- flagt teyken opentlijk te voeren, te rijden met een Spoor, en Schoth vry te zyn , door dien nie- mant een Geflagt-wapen kan of vermag te voe- ren , fonder voorgaande nobilitatie, of ouden Edeldom, en Schoth vry tewefen, fonder be- wijs van Adel te hebben gedaan, fiet daar van in't n. HooftftukdefesBoeks, als mede het Pri- vilegie van den vrydom der Edelen, gegeven des Woen fdags naar St.Laurens dag in den j are 13 o 5. aldaar ingevoegt, Thomas deRouks in fijn Ne- derlandfen Hcrault cap. 6. num. £4. en andre, 't Is waar dat federt de veranderinge van de Graaf- felijke Regeringe foo nauw op 't recht der Welge- boome niet is geficn , en dat de hoge Baljuws Vierfcharen ook fonder onderfcheyt met gemene Huyfluyden, en geen Welgeboorene of Edelen, zyn bedient geworden; 't welk my dan bewogen heeft daar over wat ampel te fchry ven in de redc- neringe van 't recht der Edelen en Welgeboorene by my te vöoren uytgegeven, Jt geen dan ook Vertoont wert by Grotius, pp gelijk fondament Voorgegaan te zyn; maar t'fedcrt my foo veele baarblijkelijkebefcheydenover dit recht te voo- rin gekomen zy nde t hebbe ik daar op in. der faa- |
|||||||||
GEflen by de ondergefchrevenfeekerê^7.
Sententie van den Ed, Hove van Holland, van den 4 CMartius \ 552. in de faaken van de Wel-gebooren ^Man- nen van Maafiand, Impetr anten, Con« tra den Rent-meefler van Noort-holland', en eenige gemene Huyfluyden van den [el- ven \j4mhachte, met de documenten tot bewijs van de wettelijke mannelijke af- komfle van eenige defcendenten van de Welgeboome daar in vermeit, foude van advijs zyn, dat dèwifle uyt defelve ten genoegen blijkt, dat der voorfz. defcen- denten Voor-ouders erkent worden onder het oude Welbore Manfchap van 'Delf- land , en ijilaafland, en Uyt dit n hoofde vry en exempt verklaart zyn van eenig Jchoth, loth, riemtalen, en andre Hof- regten te gelden, benevens andre gemeens luydm t daar voor niemant erkent en is geweeß, als die gene aie van Ridderlij- ken of \Adelijk en Welgeboren Geflagt was , als zynde van Ouds het Polk in Holland verdeelt indrieder bande foorten van Staten, als eerfl in het Ridderflehap, dat fijn Edelen, die tot den trap van hei Ridderfc'hapgekomen waren, ha at hou- dende in de Ridderlijke oejfeninge} T)e tweede foort waren Welgeboren, dat is gemeene Edel luyden, uyt een Ridderlijke Stam nedergekomen, doch onder de Rid- der fc hap met behoor ende, en ge ene Rid- derlijke oeffeninge hanterende^ maar haar generende mei de Land- boüwerye én ftil leven; 2)<? derdefoórte waren Êorgeren, en gemene Huyfluyden, niet afkomfltg van eenig Ridderlijk of Kjidelijk Geflacht, doende allerhande Ambacht, Hantwerki en Neringe, foo alfmen ook bevini dat op die wijfe , en driederhande verdelingen der Lantfaten, defer Landen van Hol- landen Weft-Vriefland 1 niet alleen f fe- dert 't af zweren van den Konink van Spangien, maar felfs van de beginfelen der voorfz. Landen af, Staat s-wijfe en 'Poïitiquelijk zyngeregeert geivorden, by de Ridderfchap, Edelen en Steden -, wer- dende de Ridderfchappe aangemerkt voor Terfoonen, tot den Staat van Ridderen gekomen zynde; Edelen die den Adel heb' Vv 2 Wm |
|||||||||
340 BATAVIA I
ben, alleen uyt haar Geboorte , die men
noemt Schilt - knapen , Schiltboortige- mannen, ofte Welgeboornen, fooalsuyt- drukkelijk wertgefeyt in]de oude Holland- fche Chronijk, onder de Ltjfle -van den Edeldom, onder de Graven Diederikde fefde, Floris de vierde, Jan vati Hene- gouwen , Willem de Goede, Willem van Beyeren, AalbertvanBeyeren, Willem de fefde, Philips van Bourgongien, en andere; item de redeneringe van 't regt der Edelen, cap. x. mm. 8. en cap. 4. num. 13. Ook mede de Sent entte van de WeU geboorne tJMannen van Delfland, contra den Baljuw aldaar, van den Jare 166 f. den i.February- En voor de Steden, de Burgeren en Gemeenten van defelve Ste- den , ende Gemeene Luyden, dewelke van der felver caübre fijn; Het ivelk den fel- venfiaat ^as van Perfoonen, dewelke by den Franken en Saxen, daar wy onfen oorfpronk van hebben, Edeling, Friling en Laßlgenoemt wierden, anders Edel- luyden, Vryeofte Welgeboren, enVerla- ten , oftedienßbare-, alstefienby Johan Pontan. Origin. Francicar. lib. 6. cap. 15. on by Paul Mathwegner Praft. Obferv. de Verb. Signific. in Verb. Laffi. Gelijk ook 'tfelve in de voorver haalde Sententie van den Hove van Holland', feer net en wel wert onderfcheyden ; derhalveu de Ge- flagten van de voorgemelte Welgeboore tßiannen, ende afkomelingen van dien, als gerekent onder de Welgeboornen van dien tijd, en vervolgens haar noytgeneert hebbende met eenïge CMëchanique Am- ■ bagten, ofte Hantwerken - daar doorfy haar die felve [iaat onwaardig gemaakt finden hebben, naar Rechten en Coufiuy- meJefer Landen- voor volkomen gequa- lificeerde Edelfuyden moeten werden ge- houden , en tot alle benefitten en vaardig- heden daar toe behoor ende, moeten wer- den geadmitteert en daarvoor gehouden, en gerefpetleert als volgens Coufluymen en oude Her komen defer Landen , notoir %mde - dat niemand Schoth of Loth vry mogte wefen - of hy was Edel, dat is Riddermatigh ofte Welgebooren - dat is daar van nederdalende, en haar houden- de in den felvenflaat , dat wel duy delijk werdbevefligt in de Handveflen en Cou- ßuymen van Kennemerland, pag. 4. vol- gens Privilegie van Floris , Grave van Holland, gegeven des Vry dags naar half Vallen Anno 1291. alwaar den Grave ordonneert- dat foo jemand aangefpr o- |
||||||
LLUSTRATA. I.Dhe,
ken werd om Schoth tegelden , dat diefijn
getuygen (al doen van fwaart fijde, als recht is, en foo by dat niet mogte doen - dat hy Schoth met de buyren ( dat fijn ge- meenten en geen Edelen - of Welgeboore- nen, jfalgelden of het ware dat den Bal- juw kennelijk ware - met goede luyden die hybetroude, dat hy Edel ware, enalfio beflurven, dat hy fin getuygen niet dom en mögt e-, voorts mede pag. mihi 11. by het Handveft van Jan van Henegouwen, Grave van Holland, gegeven op ót. Lu- den 1303. daar by wel duydelijk wertgc- feyd , dat die alleen vry fijn van Schoth tegelden , dewelke kunnen betuygen dat ff van Eäelen luyden fijn - van vader en van oude vader ■ alle het 't laelke by Gra- ve Willem van Henegouwen en Holland, met eenfeeker 'Privilegie - dat men noemt het Handveft, beroerende de Vryheyd van den Edeldom van Holland, gegeven in den Jare 1530. des Woenfdag voor Sint Laurensdag, nog naarder wert verklaart, daar byden Grave feyt - hoe fijnen Wel- geboom luyden eenen twift hadden - jegens die gemeynten daar hy toe ontboden hadde- fijne voorname Edelluyden -fijne Vafalen- mitsgaders de gefamentltjke Schepenen van de Steden van Holland en Zeeland, en dat doen op die dagvaart by fijne Leen- mannen is beflooten , dat diegeenen die niet bewijfen en konde datfe Edel varen van afkomfie, moefie Schoth met de ge- meenten geven. Zijnde voorts fuccejfive- lyk het voorfz. regt van de Welgebooren CMannen by de volgende Graven in /hik- ken hooge achtinge genomen , dat fèlfs Keyferinne Margareta by "Privilegie van den Jare 134-6. des Vry dags na H. Afcen- cionis-dag , aan die van Kennemerland heeft belooft, datfy of hare nakomelingen niemant nemen füllen tot gefwooren Ra- den , ofte tot Segellaars dan Welgeboore CHannent en voorts noch andere voor- deden, uytwijfende alle haar oude Pri- vilegien , die veelvoudig daar van by de- felve Graven gegeven (ijn, waar op onder andren niet alleen remarquabel is , het Handvefl van Hertog W'illenrvan Beye- ren , mede gegeven aan die van Kenne' merland, den derden April 1415-. daar mede hy, confirmerende de Oude Hand- veflen, feytf, hoemenWelboornfchap be- tuygenf al, [prekende voorts over dat regt van woordttot woordt, in diervoegen als by 't voorgemelte Privilegie van Graaf Floris van Holland, 124. jaren daar be- vorens |
||||||
VIII.Hooftstüic. OUD
voorens verleent ,flaat verhaalt, en heeft
Hertog Philips vau Bourgongie, by Brie- vevan dato den ir- Juny i^i opent- lijk verftaan, dat Welgebooren Luyden, over hare pretenfe exemptie van Sc hot h " en Schattingen fouden overleveren het
regt, dat fy daar toe hadden, en dat al diegene, die daar van deugdelijk bewijs quamen te doen, het filve fallen tijden Jouden genieten, welk bewijs, inconfor- mite van den [elven Brieft by de Voor- ouders immers heeft gedaan moet'enfijn, alvorens by jonger Sententie yemand ver- klaart heeft können werden van 'tfelve Schoth, en anders vry te wefen, foo als de Welgebooren Mannen van Maafland, volgens de voorver'haalde Sententie, en andere Welgebooren Mannen van Akker- floot , Cafiricum, Sevenhuyfen , en an- dere , in die tijd genoten en exempt ver- klaart fijn , foo fijn dan mede omme rede- nen , van dat de Welgebooren luyden in 't Schot h niet betalen, de gemene Huyfiuy- den van Sevenhoven , Nieuveen , Ku- delfiaart en Kalfiagen, b% Handvefl van Hertog Philips van Bourgongien , van den \ i.tJMaart 1456. eenderdendeelvan baar Erf-fchoth vermindert, foo als van gelyken verfcheyde andere plaat fin , en fijn die van Uytgeeß nog by onfin tijd, by
de Staten van Holland, opt den 26 Sep- tember 16x4,. om gelijke redenen vry en exempt verklaart voor een derdendtel van de Herbfi- bede, Bottingen en Vroon fchulden, diemen den Graveplag te beta- len , en als nog by de Graaffeltjkheyt wert ingevordert. Soo ook in de Oude Keuren en her komen van Zeeland, cap. 1. art. 3. uytdrukkelijk vafi gefielt fiaat, dat den Gr ave of Mombar 's Landt s, tot fijnen Stedehouder ter hooger Vierfchaar {tellen f'al een Edelen Wetagtigen UHan, gebo- ren van Zeeland, en gegoed binnen den f elven Landejot duyfent Kroonen 's Jaars in eygendom, om met al evene Edele Leen- Mannen het regt te befitten, en die Vier- fihaar te houden •, biß kt ook uyt de oude Coußuymen en Handveden van Zuyd- holland, alwaar het Hof en eerfle hooge Vierfchaar van bet eerfle Hollandgeweefi is, volgens het gevoelen van Jacob van Oudenhoven , in fjn Befchryving van Zuyd-hoüand, pag. 6. dat den Baljuw fijn hooge Vier fihaar om denDelinquan- ten te regt te brengen, fipannen moft, met CHans-mannen , dat is CMannen van Leen, die het Leen-regt of Leen-mannen |
||||||
B A T A VI E N. 34*
Eed gedaan hebben, dewelke in de filve
Hand-vefien genoemt werden Welgeboo- ren Mannen, die Mans-w aard fijn, den Baljuw na te volgen -,fie de filve Befchry- vinge van Zuyd-holland, jpag. 470. en 513. Tot welker qualiteyt van Welgeboo- ren (JHan, en Regier in des Baljuws ho- ge Vierfcharen , ( die voor de fin de eerfle Hove van Jufiitiefijn geweefi. en by de Gravenfielfs bedient, tot dat Anno 14a8. 't Hof van Holland is opgeregt) niemant oyt aangenomen is geworden, ofisbuyten alle bedenken altyds voor Edel bekent ge- wee'fi, of dat hy alvooren genoeg bewijs van fijn Welboomfchap in conformitê van de Privilegien van de voorgaande Graven heeft moeten doen, foo als wy be- vinden dat onder de Welgebooren Man- nen van 'Delfland is aangenomen gewor- den een Barthoiomeus Vleerman, omme redenen, dat hy voor den Baljuw en Wel- gebooren Mannen dede fijnen i^idelijken tuvg of betuygenijfe by fes fijne Edelen en Welgebooren Magen, die met Eden ten Heyligenfwoeren, dat hy was een Wel- gebooren CWan, Gebooren uytter Maag- fichappye van Goirle van Byelingen, vol* gens de Sententie daar van gegeven op den 27, July 1411. Blijkende mede by Sententie en opene Brieven van Hertoch Philips van Bourgongien, van den Jare 1^4,6. te fien in de Handvefl- Chronyk van. Mathijs vander Houve , in 't tweede Boek , het 16. cap.'hoe dat eenen Dirk Claafz. Soon, fijnen Edelen tuyg gedaan j en voor gefw oren beeft ten Heyligen, en vier fijne Welgebooren Magen naar ge- fworen hebben, dat hy een Welgebooren Man was, gebooren uytter Maagfchap- pye van Bronkhorft, wiens defcendenten in Mannelijke Linie, nugenaamt 't Hoen van Bronkhorft , jegenwoordig 't filve Welgebooren tManfchap onder 'Delfland nog bedienen, en uyt dien Hoofde, gelijk van allen ouden herkomen, nog niet en betalen in 't Schoth onder den <^Ambagte van Maafiand. De Graven van Holland niet willende datyemant ongequalificeert', tot defe digniteyt van Welgebooren <CMan foude werden aangenomen, en daar uyt vry dom genieten van Sc hot h, en andre regten, de Riddermatige en Welgeboore- ne alleen toebehoorende, hebben daar van aan diverfche Geflagten hare Hand~ vefiengegeven ,geiijk onder andre my een getoont ïs van Hertog Philips van Bour-, gongie, van den 10. dag in Julio 144-6. Vv 3 waar |
||||||
§42 batFaviä iL
wäar 'mede hy conddoe't allen luyden, ddt ■
hy gefien heeft wettige Brieven en be- ft hey den fijner Stedehouder en Raad ito Holland vertoont, dat te Hendrik Perfijri, Ciaas GijsbregtSóoneifft?« Schilt boori- enlVelgebooren Man, van ouder herko- men ^ willende en lüftende, dathy, alle vrfheyden en exemtien fiü genietenen ge- bruyken , gelijkerwijs fijn Voor-ouders, en alle andre Schiit boor tige } en Welge- booren Luyden altijd genoten engebruykt hebben. 'DefenBrief'wasgegeven inden Hage, onder'/ zegel van den hooggemel- ten Hertog Philips van Bourgongie. Van defen Hendrik Perlijn, Claas Gijs-
bregts Soone, isgelyk mygebleken is, door wettelijk Manfoir afkömjtig Willem Per- fijn van Ouwendijk, Joris Soon tot 's Gra- v e fände, wiens P'oor'-ouders in regte linie aliijds in Rhijnland en 'Delfland door- gaans als We Ige boor ene fyn erkent, en in teeken van een Welgebooren afkomfle met htm volle Wapenen gehouden op Sarken, aldaaf van ouds begraven leggen. Sijnde ook wel mede voor Welgeboore-
nen en Edelen aangenomen geworden ■, door finguliere ver klaringe van de voor- naamße Riddermatige Edelen, als hoof- den van hare Familien^ dat verfcheyde an- deren van hare Collaterale Vrienden en jonger Soonen uyt haren Geflachte en Wa- penen wären, als onder anderen bevinde ■van Heer Dirk van Aflendelft, Ridder, dat foodanig voor fijn Neve aengenomen is Mr, Jacob van Afïên, Jan van Aflèns Soon , gewonnen by Magtelt van Grie- ken , volgens atle daer van fijndegege- ven op St. Vontianus-dag i4.15". inhou- dende onder andere, dat den [elven Mr. Jacob van Aflèn, woonende tot t^Alpben, vanden Ridderlijken huyfe en Linie van Affmäclfcgejprooten, en overfiüx Schot h noch Lot fc huldig en was; fiilx is eenen "Willem van Leeuwen, als befittervanfie- kerefeven Morgen Lands , gefprooten uyt de Ridderlijke Hof-ftede van Leeuwen s onder Alphen,met het regt van twee paar oude Swanen, met de jongen te voeden ën dry ven in den Rhyn, in V Water tujfchen Swammerdam en Leydenj by Heer Jacob Van Waflènaar, Burggraef tot Leyden, by Brief en Zegel van den 7. Janu. 145-0. 'voorfijntieve; en dien volgens vooreen goed Edelman erkent. foo als van gelijken 'gedaan heeft Heer Dirk van Zwieren, Ridder ,&c. op den 7. Mey 14,99. voor eene Jan Symonfz. Toorter tot'sGrave- |
||||||
LUSTRATA. Ï.Deê«-.
fanden daer mede verklarende idat hy wd$
fijnen Neve, gekomen en ge ff roten van fijns Vaders wegen uyt ter Maegtaelvan S wieten ,enhy, en fijn Ouders, altßd van Heer Dirk 5 en fijn Ouders, voorfulx ge- houden fijn geweefi. Soo is ook de hooge Vierfchaer van Rhijnland, tot den J ar e i 5 5 9 toe j by Edelen en Welgeboorne be- kleed geweefi,dewelke by den Baljuw daer toe f eiken Regtdag befchreven en beroe- pen wier de; felfs ook nog daer na doen die Vierfchaer uyt een fèker getal van beêdig- de, en daer toe verkor en luy den is gebragt, dewelke tot den jfare 1582. toe, niet an- ders als civile en gemene faeken beregt hebben, blijvende het regt van den hoog' ften, dat is in alle criminele en lyffiraf* felijkefaken, ter kenfiijfe van de andere Edelen en Welgeboorne, 't welk eerft in hetjaer 15-92. /!$• verandert, en tot èen gebragt, als breder tefien in de Inleidinge of de Cofluymen van Rhijnland, foo ook by enfin tijd verficheide ttyt die oude Ge- fügten, als die van Tol, van Wiriênburg, van Egmont,van $wktcn,en anderefiom- mige by Vonnis'}andere by over gift e, voor Edele en Welgeboorne , en by gevolge Schot-vrye luyden erkent fijn, en aenhet Schoth, Loth, en Riem~talen, benevens andere gemene Huyfluyden niet en betalen, om dat haer Ouders enVoor-ouders van ouds, als Regt er s van de hoge Vierfchaer onder den Welgeboornen gedient hadde, foo nog tegenwoordig de Reglers van de felve Vierfchaer, Welgebooren <JMmnen genoemt wierden , ft hoon dat veele van dé felve, federt het begin van defe Refublicqi en het afzweren van de Graeffelßke rege- ring tegens het regt enwaerdigheidvcm defelve hooge Vierfchaer, geen Edelenen Welgeboorne fijn geweeß, als zedert wel' ken tyd defelve Vierfchaer by naar foo wel by gemene Huyfluyden is bedient gewor^ den, en daerom federt dien het Schoth, vermits de kleimgheyt van dien j over de- felve , benevens andere fwaerder laßen, fonder onderfcheid is begonnen omgefia- gen te worden, waer tegens haerfommige van die oude Gefügten, metgoet Regt ge- fielt i en haer oude Vryheid verkregen hebben. In foodanigen fin is op te nemen het geene tegens foodanige nieuwe opge- worpen en ingedrongen Welgeboornen fchertswijfe by my is gefehreven, in de re- deningover den oprfpronk, regt en onder- fcheid der Edele en Welgeboorne in HoU land) mitsgaders derfelver Voor-regten, foo
|
||||||
VIII.HöOFTsTüie. OÜD
fio die nu fijn, of van alle oude tijden ge-
weefi fijn , alwaar cap. i. wel onderfichey- dentlijk by verklaringevan Jan van Beye- ren, van den 2 7. April 142 2. wert aenge- wefen, dat by tßde van de Graven felfs fommige van de gemene Huyfiuy den haer daer hebken foeken in te dringen, en om haer rijkdom, benevens andere voor Ede- le hebben willen erkent wefèn; hebbende tot dieneynde op haerfub en opreptijfte kennen gevenfPrtvilegien en Vryheyt van Edeldom verkregen, dewelke by denfel- ven Gr ave Jan wel duy delijk werden af- geßagen, en voor onwettig verklaert, met bevel aen allen Bal)uwen, Schouten, Reg- ieren, Edelmannen, Gefworens^&c. 'Dat fyfulke Brieven niet en jouden aannemen, vorderen ofvonnijfe daer op vragen ofte wyfen, tenfydat daer behoorlijke Brieven van confirmatie by waren ; gelijk ook dien conform Hertog*Willem van Beyeren, by Brieven van confirmatie gegeven op St. Jacobs-dag 14,15. voor eenen Lauféns Van Overvetl, die by opene Brieven van Sigismundus , in den /elven jare in der hoogfter forme met Zegel en Wapen Tvas genobiliteert, uytdrukkelijk wert erkent en verklaert , dat den voorfz. Laurens van Overveft, fijne Kinderen en Nako- melingen , ten aenfien by hoog-gemelde Si- gismundus waren gegeven, en gegunt, met hoogergratie en uytnemender vuerde- len fpapenen te voeren, in alle Ridderlijke oefeningen nafeden en gewoonten van al- le oude tfelgebooren luyden, alle vryheden, gratienm vuerdeelen füllen gebruyken, als andre Edele en Welgeboren gebruyken, en hebbeu naer Regten en ouder her komen; en fulx goet onderfcheyt te maken ftaet tuffchen die oude Gefiagten, dewelke van ouds, en voor die tijd, en tuffchen diegene dewelke naderhand het felve Ampt be- dient hebben. Alle het welkegeappUceert fijnde tot het casfubjeèl, het een ontwijf- felijke faek is, of de wettige ^Mannelijk defcendenten van de Welgeboorne geno- mineert 'in voorgemelte Sententie van den Jare 1 £ 2,2. fijn voor Edele en Welgeboo- ren Geßagten te erkennen, als fijnde naer onfe Wetten, Privilegien en Cofiuymen van den Lande, het immers/00 klaer als 't ligt, dat op den middag fchijnt,dat Wel- gebooren Luyden van allen ouden tijden (tot op dien tijd dat dejfelfs Vierfchare tot een feker getalperföonen is gebragt, en om reden als boven verhaelt )fijn geweefi E- delluyden vän den Landein gants infepa- |
A T A V I Ë N. Ipfè
raat 'met andere Riddermatige Edelluy-
den,filfs van de groot(Ie Huyfen,en welin- fpnderlyk die vande Gefiagten der voorfis, Welgeboorne, als uytdrukkelijk daer voor bekent ftaende, in de voorver haelde Sen- tentie van den Jare <• 532- en elders. Sonder dat daer tegens eenigfints kan
werden geobjicieert,dat de voorfz, Welge- booren Mannen oj■ haer defcendenten, te Landewaert op haer eygen Goederen heb- bengeleeft,en de Landbonwerye aengehou- den,dewijle wel naer Regten Secundum 1. Colon. 19 Cod. de Agric. & centitiis; Landluyden en Bouw-luyden van allé ^Adelijke en Ridderlijke waardigheit werden afgeweeri, doch hei felve te ver-* ßaan is vanfoodanige, dewelke gewins- halven, met haar eygen handen Boere- werk doen, om haar koß daar mede tè winnen, maar niet van diegene, dewelke op haar eyg en goet de Landbeuwerye doen plegen, het we Ik ook onderde Gröotßeeri voornaamfie Edelen niet alleengeoorlof t, maar in meerder agtinge was als inae an* der e, dewelke haar goeden niet welen mi nageerderhen daar door tot verval geraak- ten, ita expreffe tenet Guido Pago, qüi ita in Parlament© Delphinaei conciufum re- fert decif 296. eum quidem qui fuis etiani manibus agricükuram aliamque rem ru- fticam in fuis fundis exercet nulluni ob id nöbilitatis prasjudicium facere: Sulks ny ook in alle oude Hiflorienlefen^at Konm- genfPrmcenfäraven^n Vorflen de Land* bouwerye op die wyfegeoeffent hebben , en toegedaan geweefi zyn, ut poft omnes la- te tra&at And.Tiraquell. tom.i.Nobilita- te, cap. 3 %. dat zyn by ons de regte Wel' geboome geweefi, dewelke baar alfoo heb- ben er houden, dewelke by dm Gr ave, om haar welleven toiRegters van fijn Hooge Vierfchaar zyn gehören geweefi, boven diegeene dewelkehaerin Militär e oeffe-> ningen befig hielden* Aldta gettdvifeen binnen Leyden den
10. Matert. if>74- Was geteeckent
SIMON van LEEUWEN, f Suyniginhaar hayshouden, ]] Daar doorfy 45
hunne middelen vergaard hebben. Geheel anders als de Edelen, dewelke dikmaals haar teer na haar neer fetten, en foo veel, ja dikmaals meerder als fy hebben, kómen te verteren; Hoedanige Gefiag- ten , al waren fy nog foo gegoed, on mogelijk kun- nen beftaen blyven, voofnamentlijkdaarkinde- renzijn, dewelke niet ter hand en trekken* of |
|||||||
eenige
|
||||||||
•
|
|||||||||
LUSTRATA, I.Deel,
voorfz^Vniv$rfiteyt'én Burgemeefleren der voor/i,
StadLeyden ü vertoont geworden, dat jeden door 't verloopvan den tijd de faaken ookjulx zyn verandert geworden, dat degemelte Statuten en Geboden noot- wendelijkjveldienden wat Verandert engcdreffem te ivorden, na de jegenwoordtge gefialteniffc van de voorfz,. Univerfiteyt, en dat over fitlxhy hen-luyden met communicatie van den Retlor, Affeffeurs en Se- naat derfelver Vniverfiteyt, uyt kragt van de <ty£u- thorifatie daar toe by de voorfk eerfle Statuten, en onfe nadere refolutte van ij>. Decembrisxvfnegen- thien verleent, waren gemaakt feekere nieuwe Wet- ten en Statuten, na den welken den Retlor , Cura- teurs, Profeffores, Studentenen vordere Litmaten van de Univerfiteyt hen voortaen finden hebben te reguleren. Verfoeiende daar van onfe approbatie. Soo is't, dat wygefien en overwogen hebbende defel- ve Wetten en Statuten ; op alles gehad 't advijs van dengeenen, dit hiertoe byonszjyn Gedeputeert ge- weeft , hebben geapprobeert en voor goet gekent by defeny de Poimm en Artimlen hier naar volgende. 1
DAt de Senaat het Lichaam des Uni-
verfiteyts reprefenterende, fal be- ftaan uyt twaalf ordinaris Profeflbren, te weten: uyt yeder Faculteyt drie, als drie Theologen, drie Rechts-geleérden, drie Medicijnen , drie Phüofopen, onder de- welke ook de Profefforen van de talen en goede kunften worden begrepen: ten wa- re het voorfz. getal om eenige gewigtigc oorfaaken by den Curateuren van de Uni- verfiteyt ende Burgemeefleren der Stad Leyden, naar gelegentheyt mogte wer- den vermindert ofte vermeerdert, doch niet excederende 't getal van vijfthien. 11. Dat op den eerften dag van Februa-
ry van eiken Jare, by de meefte ftemmen van de Senaat der Univerfiteyt, füllen werden genomineert drie uyt den felven Senaat, die in de Duy tfche fpraake erva- ren zyn, uyt den welken den Heere Prin- ce van Orangien, als Stad - houder van Holland en Weftvriefland, en in abfentie Van fijn Excellentie 't Hof van Holland, by advijs van Burgermeefteren der Stad Leyden, eenen Re&or fal verkiefen, de- welke op den achtften dach van defelve Maant Februarius, in de bedieninge van fijn ampt treden fal, welke bedieninge niet langer en fal duyren, als voor den tijd van een Jaar,maar fal't eynden den voorfz Jare wederom tot nieuwe nominatie en eleftie van andere perfoonen werden ge- procedeert , in manieren en op de dagen als vooren, fulks dat in de voorfz. nieuwe nominatie ook niet en fal mogen werden geftelt die gene, dewelke het voor-leden Jaar Re&or is, maar fal defelve afgaande Redor
|
|||||||||
44 BATAVIA IL
eenige Könften en Studien willen leeren s nog tot
enige aanfienlijkeAmpten kunnen werden gevor- dert 3 endaar dooralfoofv haren ftaatniet min- der willen aanftellen als hunneOuders gedaan heb« ben,noodfakelijk met den eerften moeten te gron- de gaan , en fodanig dac al was het om foo te (eg- gen een oneindig goed,dikmaals tot de derde man niet over en gaat. A ß Inde Stadt Leyden een Academie, ] Van de
inftellinge van de Academie binnen Leyden, is hier voor op het V. Hoofftuk, N°. 18. en elders by verhaal gefprooken. Datdefelve vrydomaan de Stad gegeven is,om de grote fchade en armoede by de Ingefetenen van de Stad »in den Jare 1573. en 15 74. gehad en geleden, daar van de opregtin- ge en inleydinge by Willem,Hooglofelijker Memo* rie » Princevan Orangie, isgedaan op den 8. Fe* bruary, in't Jaar 1575. En fijn op den z. Juny daar aan volgende, by den felven/Vwc*? vanOran- gien, gedaen maken fekere Statuten en Geboden, dewelke tot de regte regeringeen vordering van defelveUniverfiteytnodigendienftig gevonden wierden.Dan alfoo leden het verloop van dien tijd de faaken merkelijk waren verandert, fo zyn de- felve Statuten en Ordonnantien op den 1. Oétob. 16 3 1. by de Staten van Hollandt en Wefl-vriefland t'enemaal verandert en vernieut,gelijk defelve tot noch toe werden onderhouden, uy tgefondert dat in het jaar 166». op het $%.altieulenige verande- ringe is gevallen, luydende defelve Statuten met de verhaalde verandering als volgt; |
|||||||||
"Wetten en Statuten van de Univer-
teyt tot Leyden. Gearrefteertby de Ridderfchap, Edelen, en Staten van Holland en Weftvriefland, reprefente- rende de Staten van den felven Landen. DE Ridderfchap Edelen en Steden vanHoüand
en Wè/tfriefiand,rep/ efenterende de Staten van den felven Lande, allen en eenen yegely ken, die defi jegenwoordage letteren ecnighfmts aangaan , oftedie- fe lejen oftehoorenfallen, Saluyt: Alfoo wei eertijds door Authoriteyt van Philips
den tweeden dier name, Koningvan Spangien, ü geordonneertgeweefi, dat binnen de Stadt Leyden eene openbare Schole Vniverfiteyt ofte Academie opgerigt (oude werden, in dewelke de peugt, fo van Holland en Zeeknd, als van de andere omleggende Pio vinden,mitsgaders Rijken en Republiken geleert en geoeffentfoiide mogen werden, naar breder ver- meiden der bruven van OElroye, de Magiflraatder StadLeyden tot dien eynde ver leemden dat die voorfc oprechtinge ofte inleydinge der Vniverfiteyt van ]Lej- den,op den 8. Februaryvan den /Wxvc vijf-en-tfi- •ventig gehouden en gedaan isgeweejl, endatdoor awhortteyt der voorfz.. Brieven van OBroye, den Heere Wilhelm Prtnce van Orangien ntt L.M. ü op- geleytgeweefi, temakenfeekere Statutenen Gebe- den , dewelke tot regte Regermge en vorderinge van defe Vniverßteyt noodig en meeflprojfijtelijkjouden mogen fchijnen. En dat by fijne Excellentie op den tweeden 'funj van den voorfz,. 'fare ookjbdanige Sta- tinen en Geboden, alsvoorfz..ü, K.yngemaakt ge- weejt i Maar dat ans onlangs by den Curat e wen der |
|||||||||
yïll. Hooftstük, O U D
Rector vier Jaren daar na moeten ftille
ftaan, fonder op de nominatie gebracht te mogen werden, gelijk ook voor het eer- ite der voorfz. vier Jaren niet en füllen mo- gen werden genomineert eenige van de ProfTeflbren, zynde van de felfde facul- ' teyt van de voorfz. ouden of afgaanden Rector, maar fal de nominatie uyt de drie andere réfterende faculteyten , te weten uyt elke faculteyten een, t'elken Jare moeten gedaan werden , op dat alfoo 't voorfz. Rectoraatfchap ( voor foo veel mo- gelijk fal wefen ) mach gaan enkomenvan de eene faculteyteyt der voorfz. Univerfi- teyt op d'andere, geene uytgefondert; En fal het den voorfz. Rector vryftaan, ter oorfake van fijne abfentie ofte fiekte, den geenen, die jongft voor hem het Recto- raatfchapbedient heeft, tot eenen Vica- rium ofte Stede-houder, by advijs van den Aflèflèurs, in fijne plaatfe te Hellen. III. Dat den Rector füllen bygevoegt
werden vier Aflèflèurs , uyt elke Facul- téyt een, als een Theologus, d'ander een Rechts-geleerde, de derde een Medecijn, de vierde een Philofophus, ofte Profeflbr der goede konften, of van de talen, van den welken allen Jaren op den achtften February twee van hare bedieninge füllen afgaan , in plaatfe van dewelke als dan twee andere, na de ordre en name, die defeive ten aanfien van hare relpective Fa- culteyten houden, füllen fuccederen, de- welke gefamentlijk met den Rector raat- plegénde, op alle voorvallende faaken fül- len difponeren, en over fware en hoogwig- tige faaken, füllen fy - luyden gehouden zyn te roepen de Curateurs van de Uni- verfiteyt. IV. Dat den Rector alle faaken, die
om te verhandelen füllen voor vallen, in deliberatie van de Aflèfïèurs leggen, daar op elk fijne opinie vragen, en mette mee- ite ftemmen concluderen fal. V. Dat by 't over-lyden ofte onbe-
quaarriheyt vanden Rector, Aflèflèur, ofte Aifeiïêurs, een ofte meer andere, in ma- nieren als vooren, füllen werden genomi- rfeètteiïgefurrogeert, en fal aangaande de ^brfz. onbëquaamheyt by de Curateuren van de Üniverfiteyt kenniflè genomen en teoordeelt werden, al voorens daar op ge-
bort liebbende't advijs van de voorfz. ^^ Mat; VI Wat Autheur, fcoek ofte materie
elk Profeflbr leeren ofte lefen fal, moet fcy tüeh Rector, Curateurs en Burgermee- |
||||||
B A T A V I E N. 34«-
flers , mitsgaders Aflèfïèurs geftatueert
werden, waarna de Profeflèurs hen fül- len hebben te reguleren. En fal elkefa- culteyt haren behoorlijken cours met do- ceren moeten abfolveren, binnen den tijd van drie, ofte uyterlijke vier Jaren. VIL Dat alle de voorfz. Profeflèurs
füllen gehouden wefen in de Üniverfiteyt, niet alleenlijken op te püblyque promo- tien en inaugurale difputatien, maar ook in het doen van hare leflèn te verfchynen met hare tabbaarden. VIII. De Curateurs van de Üniverfi-
teyt , en Burgermeesters der Stadt Ley- den, füllen eiken van de Profefloren, naar datfe beft met hun-luyden füllen können accorderen, toevoegen eerlycke gagie,uyt de goederen of in-komften daar toe by ons gedeftineert en gefchikt, ofte als noch te deftineren, al volgende de Authorifatie en macht den felven Curateuren en Bur- germeefteren daar afgegeven. IX. Dat de Profefloren 't eynde van el-
ke drie maanden een vierdepart van haere jaarlijkfche belooriinge ontfangen füllen, uyt handen van den Rentmeefter daar toe fpecialijken gefielt, ofte noch te flellen. X. Dat by den Rector, Curateurs en
Aflèfïèurs, füllen gekooren werden twee Secretarifen, van de welke den eenen re- gifler houden fal van alle Refolutien van den Senaat, en den anderen van alle het geen by den Rector en Rechters der Üni- verfiteyt , mitsgaders by den Re&or en Aflèfïèurs in Regt-faaken als Vrede-maa- kers fal gedaan ofte verhandelt worden; maar den Rector fal aanteekenen de na- men , toenamen, ouderdom, woonplaat- fe, foorte van Studien, en het Vaderland van alle die figh onder defe Üniverfiteyt füllen begeven, met den dag van haar-luy- der aankomfte. XI. Dat den Rector ook fal bewaren
het groot Zegel van de Üniverfiteyt, en ontfangen 't geldt van alle des Univerfi- teyts gerechtigheden, baten en profijten, foo over de voorfz. aanteekeninge, als an- ders, en lietfelve wederom uyt Jevennae fijneygen en der Aflèfièuren goëtvinden, waar van hy alle Jaars gehouden fal wefen aan de Senaette doen behoorlijke reecke- ninge, bewijs en reliqua. '. XII. Dätter twee Bodellen füllen zijn*
van de welke den eenen gehouden fal we- fen den Rector, en den anderen alle de Pro- fefloren in 't gemeen ten dienfteteftaan, en dat fy beyde füllen trachten met vlijt Xx harc; $
|
||||||
BATAVIA IL
|
ï. Deee,
mitsgaders tot behoudenifie van de geme-
ne welvaart, en profijt van alle de Litma- ten en Studenten van dien,en voornament- lijk ook tot vermeerdering van den waar- achtigendienlt Gods, en beveftinge van alle goede Difcipline is dienende, fonder in defen te füllen gebruyken eenige parti- culiere affectie, gunfte, ofte haet, nóch de infichte te füllen hebben op eygen bate ofteprofijte, en voorts al te lullen doen, dat een goet Rector des Univerfiteyts fchuldigis, en behoort te doen. X V. Die Affeflèurs füllen fweeren en
beloven, dat fy den Rector füllen hebben in eere en aanfien, en voor foo veel hen- luyden aangaan mag, de Wetten en Statu- ten van de Univerfiteyt ter goeder trouwe onderhouden en voorltaan, den voorfz.Re- ctor in alle voorvallende faecken, des by hem geroepen fijnde, affilieren met goe- den raedt en advijs, fulx fy-luyden in op- rechte confeientie na Gods woort, mits- gaders allen rechten en equiteyt, en rot vorderinge, foo wel in faken den Univer- fiteyt,als de gefchillen tuflehen Studenten of Litmaten van dien, en hare partyen te beflechten en eyndigen, mitsgaders ook tot oirbaar van de voorfz.Litmaten en Stu- denten bevinden füllen te behooren. X VI. De Burgermeefiers en Schepens
der Stadt Leyden füllen jaerlix aan handen van den Curateuren verklaren by den eet, die fy de GraefTelickheydt van Hollandt hebben gedaan, dat fy, voor foo veel hen aangaan mach, d'Ordonnantien en Statu- ten der Univerfiteyt wel en ter goeder trouwen onderhouden, naekomen en hel- pen voorltaan füllen, den Rector, des by hem vermaant ofte geroepen zijnde, füllen affilieren in alle judiciele faken, fulx fy- luyden in oprechter Confcientien, naar Gods woort, mitsgaders allen rechten en equitey ten bevinden füllen te behooren. XVII. Den Officier van de Univerfi-
teyt fal mede jaarlicx aan handen van de voorfz. Curateuren fweeren en beloven by den Eedt, die hy de GraefFelickheyt van Holland gedaan heeft, dat hy fich in faec- ken van de Academie fal reguleren en ge- dragen naar de ordonnantien en ftatutca van de Univerfiteyt, en dat hy defefve, na fijn vermogen onderhouden fal. X VIII Alle Profeflbren, foo ordinä-
re als extraordinäre , füllen voortaan op hare aanneminge aan handen vande Cura- teuren der Univerfiteyt en Burgermeefte- ten der Stadt Leyden, onder eede beloven, dat
|
|||||||||||||
34
|
hare initructie aireede gemaakt, ofte noch
te maken, wel te achtervolgen. Der wel- |
|||||||||||||
in
|
||||||||||||||
ker electie liaan fal aan de Curateurs
fulker voegen, dat by den Senaat drie Per- foonen füllen genomineet werden, uyt de- welke fy-luyden een füllen verkiefen: ge- lijker wyfen ook haar-lieden toekomen fal 't regt van de bodellen, ais fyfulx verdie- nen , met communicatie van de voorfz. Se- naat, te deporteren; en füllen de bodellen den eedt aan handen van den Rector, Cu- rateurs en Burgermeeiters doen, van alles getronweiijken te doen, 't geen fy haarlie- den ampts wegen füllen belailen. XIII. Dat alle de gene, die om te An-
deren totdefe Univerfiteyt komen, gehou- den füllen zijn binnen den tijdt van acht da- gen , te rekenen na héure aan-komfte bin- nen de Stadt Leyden,fich te vertoonen den Rector, en van de felve te laten immatri- culeren of infchrijven, en daar vooren te Betalen, tot behoef van de Univerfiteyt, vijfthien ftuyvers, fonder meer, of dat fy- luyden anderfmts, enby gebreke van dien, voor geen Studenten füllen werden gehou- den , 't welk ook onderworpen zijn alle die gene, dewelke tegenwoordelijken van nu voort aan voor Litmaten van de Univerfi- teyt willen zijn gehouden; dat ook alle ja- ren , als den nieuwen Rector gekooren en geïnaugureert fal zijn, alle Studenten en Litmaten van de Univerfiteyt hare namen binnen veerthien dagen na de voorfz. inau- guratie füllen laten recenferen of wederom aanteykenen, daar voor betalende fes ftuy- vers , fonder meer, ten behoeve van den Rector ende Secretaris voornoemt. Wel verftaande dat niemand als Student en fal mogen werden ingefchreven, die nog geen twaalf jaren oud en is, dan met goetvin- den van de Curateurs voornoemt. XIX. Den Rector fal fweeren en belo-
ven aen handen van de voornoemde Cura- téitfs,téii by-wefen vanBurgermeefters der Stede vanLeyden,defe Statuten en Ordon- nantien van de Univerfiteyt na hare forme en inhouden te füllen onderhouden, en by anderen doen onderhouden, fonder daar tegens te doen ofte laten gefchiedén in eeniger manieren , en dat hy naar alle fijn Vermogen fal beletten, alle't gunt hy be- vinden fäl , tot vermindering der waardig- heydt en profijt van de Univerfiteyt te {trekken: maar ter contrarie, dat hy met alle vlijt, naarltigheyt en forgefal bevor- deren , 't gunt tot vermeêrderinge van't voordeel endere der voorfz. Univerfiteyt, |
||||||||||||||
BA TA V I E M. §47
putatien, ofte andere folémhelè acireri en
exercitien, die in de Academie gepleegt werden i hoedanig die ook fouden mogen zijn, veel min die gene, die fulx weygeren in eenige publijcque exercitien uyt te klop- pen , ofte in eeniger manieren te turberen, ook felfs niemant daar over te dreygen, en dit alles op foodanige ftrafre, als by ons Plakkaat van den xxvijen. September xyjc. xxix. daar toe gefielt is.j XXI. Dat in defe Univerfiteyt mede
füllen weiden gemaakt T^odtores, Licenti- ate, Baccalaureï en ißtagtfiri, inde refpe- ctive faculteyten, en dat op foodanige ma- nieren , als hier naar breder wert verklaart; XXII. Dat van nu voortaan elk een,
die begeert gepromoveert, ofte gevordert te werden tot het Doétorfchap,Licentiaat- fchap, Magifterfchap ofte Baccalaureaat- fchap refpecüve; 't zy in der Theologien, in de Rechten; in der Medicijnen, ofte in de Phüofophie en goede konften, voor en aleer hy tot het openbaar onderfoek, om tot de geroerde waardigheyt te komeo, mach werden toegelaten, gehouden is aan te fpreekeneen van de ordinarife Profeflb- ren der faculteyten,daar toe hy begeert ge- vordert te zyn, en van hem te begeeren tot een heymelijk onderfoek toe-gelaten te werden. XXIII. 't Welk gedaan zijnde , fal de
felve verföchte Profeflbr alvoren hem on- der-vragen en vernemen, niet alleen hoe lange fuik eenen in derfelverFaculteyt fal hebben geftudeert, maar ook eri fonder- ling op fijnen handel en wandel. XXIV. Endaar van ten genoege on-
derrecht zijnde, fal hem met goet-dunken en believen van alle fijne ordinarife mede- ProfefToreninderfelverfaculteyt , eenen feeckeren tijdt voor-ftellen, om van de fel- ve heymelijk, als hier naar volgt,te werden onderfocht. XXV. Voor foo veel de Theologie
belanght, in locis cofnmunïbm Sacra Seri- pura j en voorts fammariè de totafié- ßantia Veteris & Nävi Teßamenti, eh byfbnder in locis controverßs. XXVI. Aangaande de Regten, in In-
fiitutmtbus Juris, en voorts foramari- fcher wijfe in de geheele Rechten XXVII- Voor foo veel dé Medicijv
nen aangaat, in inftittitiombüs iJMedkina, vooxtsfummariè per tot am ^Medicinamt enbyfonder in CMethodomedendi. , ; XXVIII. Ende aangaande de Phil©-
fophie en goede konften, in tota Thilofo- $hiat ' Xx 2/ Sal |
||||||||
yill. HooFTstuk. OUD
datfy4uydende Wetten en Statuten Van
de voorfz; Univerfitey t, voor foo veel hen aangaan mach, ter goeder trouw onder- houden , en voorftaan füllen. En füllen alle de tegenwoordige Profeflbren op 't in- voeren der Statuten, gelijken Eedt doen aan handen als vooren. XIX. De Studenten * gekomen zijnde
tot hare fefthien jaren, füllen zweeren met ongedekten hoofde, opgeheven handen^ en uytgeftrekte vingers, als na rechten ge- bruykelijk is, dat fy den Reclor, Curateurs en Senaat der Univerfiteyt alle onderda- nigheyt en eere bewijfen, mitsgaders allen geboden en wettelijke bevelen en verbo-1 den vandefelve Univerfiteyt gehoorfamen füllen, en foo fy-luyden yets bevinden ofte yernemen, {treckende totfchade, of ander- fmts ftrydig tegen 't profijt van de Univer- fiteyt , dat fy-luyden 't felve den Curateurs vandefelve Univerfiteyt, ofte den Re&or füllen te kennen geven, datfe ook de Uni- verfiteyt, ofte Officiers van dien, in haren Rechten niet en füllen defrauderen, ofte daarvan yet onthouden. Dat de Studen- ten van de Thológie, ftuderende op andere Beurfen van de Provincien,Steden en Col- legien, maar geen anderen, boven den voorgaanden gemeenen Eedt, noch daar Jbeneffèns füllen fweeren, dat foo lange alf- fe hen in defe Univerfiteyt füllen onthou- den, fy-luyden in 't ftuckvan de Religie, ook geene andere leeringe en füllen aan- hangen ofte volgen, dan die in de felve Univerfiteyt geleert en gehouden werdt. Maar belangende de geene, die beneden hare fefthien Jaren zijn, de felve fal den Rector onder handtaftinge gelijke beloften afnemen, en indien fy in defe Univerfiteyt blyven tot hare fefthien Jaren , fal den Re- öor ten tijde van de recenfte haar den Eedt folemnelijk afnemen. * X X. De Studenten en füllen haar niet
Vervorderen eenige Collegien onder hen- luyden, die vaneene Stadt, Provincie, of- . te Natie zijn, op te rechten, ofte die voor clefen opgerecht zijn, te onderhouden,ofte Litmaten daar van te zijn, om uyt kracht van eenige aangenomen Wetten malkan- deren tot folemnele by-een-komften te ver- binden, onder wat pretext het ook zoude mogen zijn; füllen mede niemandt maal- tijden, fympofia, geit ofte yet anders, di- re&elijk ofte indirecMijk af-eyfchen ofte doen geven, noch ter oorfaak van in-kom- fte, welkom, adieu, ofte vertrek, nochte van promotien, oratien, propofitien, dif- |
||||||||
n -:
|
||||||||
48 BATAVIA ILLUSTRATA, LDEfel;
XXIX. Sal vorder de verfoeker al j XXXIII. De Promotien füllen in't
vooren in handen van den voorfz.Profeflbr j openbaar gefchieden» in't aanfien van dé leveren, 't geiie den Heeren Profeflbren geheele Univerfiteyt, ofte in bëflotêne Ka- van de felve faculteyt voor hare extraordi- mer van de Senaet. Die in 't openbaar wil narife moeytenindefentot eenvereeringe , gepromoveert werden, fal des daeghs voor is toegevoegt, tè weten, voor eiken Pro- ! de Promotie met beyde de Bodellen des feflbr, die daar over ftaan fal, thien guld. | Univerfiteyts Scepters Voor hèrn dragen |
|||||||||
van xl. grooten 't ftuk, die onder de ïèlvé
in alle gevalle füllen werden verdeelt. XXX. By foo verre de verfoeker de
genoemde ordinarife Profeflbren daar inne ten genoegen heeft geantwoort, fo fal men tegen s'anderen daeghs, ter felver uyren, voorfchrijven , 't zy twee locos fcripturtz ex utroque Tefiamento, ofte twee fware , Loyen, ofte. twee Aphorifmos Hipgocra- tis, ofte twee Texten uyt Anfloteles. 'tWelkteverftaan uyt de faculteyt, daar inne elk begeert gevordert te zijn,en fal ge- houden welen, die naar noen ten vijf uyren te verklaren en uyt te leggen, 't welk doen- de, füllen hem de jegenwoordige Profeflb- ren daar inne onderfoeken en beproeven, en elk op fijne verklaringe en uytlegginge een of twee Argumenten voorwerpen. XXXI. Indien hy in de felve tweede
onderfoekingedenfelven Profeflbren me- de ten genoegen antwoort, fal men heni een getuygeniflè aan den Achtbaren Heere ReEïorem mede deelen, om tot openbare onderfoekinge ofte Drfpütatie toegelaten te mogen werden. XXXII. Waar naar den verfoeker,
invoegen tot noch tbe gebraykt zijnde, Thefis dijputandas, in 't goet-dunken der Profeflbren in elke faculteyt, mach voor- Hellen , uytgeven, en de felve lulx open- baarlijk, ofte in de Senaat verdedigen en flaande houden, te weten, in Gradu T)o~ Boratus & tMagiflerii fonder Grefes , in GraduBaccalaureatus ondereen Prefes, ende in Gradu Licentie, fonder ofte ortder een Prefes, ten Keure van den Verfoeker, ten eynde deSenaat desUniverfiteyts fpeu- ren en oordeelen mach, dat hy fulx met ee- ren heeft beftaan, endatliy', fonder des Univerfiteyts fchande, tot een Doclor, Li- centiaat, Magifter, ofte Baccalaureus^ re- fpective, 't zy der Theologien, der Rech- ten , der Medicijnen, ofte der Philofophie enKonften, aangenomen en erkent mach worden, betalende alsdan over degerech- tigheyt/n» ^Doëtorütu & frö Licentia't feftig, proCftlagiflerio&fro Baccülaure- atu, dertig guldens, van veertig grooten 't ituck, fonder meer, te verdeetennaar het gewoonlijk gebrüyk. |
|||||||||
de, gaan nodigen de Profeflbren in haere
huyfen, en de Heeren Officier, Burger- meefteren en Gerechte der Stede Leyden, op het Raet-huySj ten eynde fy met hare tabbarden in de Univerfiteytvérfchijneni om fijne Promotie te vereeren, en op den beftemden dag van de Promotie fal den Candidatus gekleedt met eenen zwarten fijden Damaften Tabbart-, met fluwelé op- flagen, gaan ten hüyfè van den Promotor, om met hem nae de Academie te gaan, al- waar mede alle de Profeflbren met hare Tabbarden verfchijnen, en in de Senaats- kamer vergaderen füllen, üyt de welke iy gefamentlijken, foo haäft de Heeren Ma- giftraten füllen gekomen zijn, den Re<5tor en Prömorór mét den Candidatus voor- gaande^ de andere Profeflbren in haar or- dre volgende, in de Academie füllen gaan» alwaar de Candidatus, flaande op de ön- derfte ftoel, een Oratie doen fal van fui- ken materie, als het hem fal goet-dunken, doch alfoo, dat hy gehouden lal zijn, defel- vige aan de Promotor te vooren te toö- nen; defe Oratie geëyndigt zijnde, fal hy op den opperften ftoel klimmen, en aan de zyde van den Promotor gefielt werden,de- welke mede een korte oratie doen fal, in de welke hy den Candidatum naar verdien- ften geprefen en tot fijnen plicht vermaant hebbende, hem'DocJorem , Lkentiatum, CMagifirum, Baccalaureum folemnifor- mula promoveren fal, en daar na hem het Boek fijner faculteyt,eerft open, en dan ge- floten voor houden, een gouden Ring aan fijn voorfte vinger fteken, een fluwele Bon- net op het hooft fetten , en eyndelijk de rechter-handt geven, en fal kläre beduy- dinge van èefe Ceremoniën daar by voe- gen. Dit gedaan zijnde, fal den gepromo- veerden naar een korte Dahkfegginge tot Godt, den Reclor, Magiftraät, Profeflb- ren , Doctoren, Predikanten, eft voorts al- le de toehoorders bedanken. En fal als- dan tulTchen den Reclor en Promotor, alle de Profeflbren volgende, t'hüys gelêydt werden. X X X ï V. Den Secretaris van de Se-
naat fal aan den gepromoveerden eenen Brief verleenen in parquement gefchreven, en
|
|||||||||
B A T A V I E.N. 34^
oirbaarlijk dunken fal. Welke Cürateürs
en Burgermeeflers voornoemt, daaromme tot allen tijden füllen hebben yrycn ingank inde Vergaderinge van den Senaat der voorfz. Univerfiteyt, en aldaar mede in alle voorkomende faken mogen ftemmert en helpen refolveren ; der welker Of- ficie maar voor eenen feekeren tijd duyren, en fulks veranderlijk wefen fal, volgens de Refolutie by ons daar op genomen, en by't overlyden van yemanden uytten voor- noemden Curateuren, fal een ander in des Overleden! plaatfe by ons gefielt werden, en fal de voornoemde Curateurs en Bur- germeefters , tot bequamer bedieninge haars ampts, vry ftaan haere byfondere onderlinge t'famen-komfle te houden, en in de felve over de faken van de Univerfi- teyt, en van de Collegien voorfz. tebe- raatflageri, fulks als hen dat goedt dunken fal. XXXVIII. DatdenReäor,Pro-
fefleurs en d'Officiers van de Univerfi- teyt , mitsgaders de Dolores en Magi- ftri, die haren titulc in defelve Univerfi- teyt hebben verkregen, en aldaer noch continuelijk tot goede Studien hare naer« fiicheyt doen, niet doende eenige Koop- manfchap, Ambacht , Hand-werk ofte Poorters-neeririge, füllen voor hare hüy- fen en huys-gefinnen vry en öntledichc zyn van eenige foldaten ofte hovelingen te logeren, daér en boven van alle ordi- naire dach en nacht wachten, ook van alle contributien tot allegemeene der Ste- de werken ofte Fortificatien. Welke vry- dommen ook füllen genieten alle Studen- ten , elk voor haer felven: ten ware by avontuere orame eenige dringende nood en gewichtige oorfaeken , by advijs en göetvinden van den Rettor en Senaat der Univerfiteyt anders mocht werden gefta» tüeert, XXXIX. Dat de Studenten, Secre«
taris, Bodellen, en alle die gêne die tot de Univerfiteyt behooren, foo wel in ei- viie als criminele Saakén, 't zydatfeaan* leggers ofte verweerders zyn , niet dan voor den Re&or en Afleffeurs, mee deri Burgermeèfteren en twee Schepenen den Stad Leyden füllen te recht ftaan, 't zy of defelve met Studenten, of met Borge- ren gefchil mochten hebben : behoüde- lijk dat Burgers ofte Inwoonders der Stad! Leyden, niet tcgenftaande die met eenig litmaac van de Univerfiteyt mochten té doen hebben» ofte hen aan yemanc vaut Xx 3 de'
|
||||||
VIIÏ. Hooft st uk. ÖUD
en by hem óp de plijke geteykent, en by
den Reèlor en Dqcanus van yeder facul- teytrefpeciive onderteykent, inhoudende den Titel van des gepromoveerdens inau- gurale difputatie, als mede in wat manie- ten hygepromoveert is, aan welken Brief met zyde moeren hangen fal het Univerfi- teyts groote Zegel, in rooden walle uytge- drukt, waar voor den Secretaris vier guld. van xl. grooteri 't ftuk genieten fal, fonder meer. X X X V. Maar by aldiende verfoeker
den Heeren Profeflbren van fijne faculteyt, ofte in de eerfte, ofte inde tweede heyme- lijke onderfoekinge, niet ten genoegen en konde antwoorden, füllen de voornoemde Profeflbren den felven, onderden eedt van . fecreet te houden, fijn verfoek beleefdelijk ontfeggen, met vermaninge van hem, fon- derlingein'tgenehy gefeyk mocht heb- ben, beter te oeffenen, 't welk doende fy forge dragen füllen voor de «ere van de fel- ve Student. Ten welken eynde elk van hen gehouden is fulks by hem te bewaren, en niemant te ontdekken j en beyde de be- proevingen füllen gefchieden ten huyïêri vandenordinarifen Profeflbr eerilverfogt zynde, ofte daar 't felve niet gemeen goet- ■ dunken heymelijk fal können gefchieden, ' en fal ook de verföchte Profeflor, om dé ' lieymelyke onderfoekinge te bevorderen, fijne medebroederen felis by monde, ofte gefchrifte, ofte door den verfoeker aari- fpreeken en vermanen, fonder daar toe ee- nige Bodellen of Boden te gebruyken; alles opdat föodanige ontfegginge (indien het foude mogen gebeuren) den öritfeyde niet engedye tot fchimp, fchande of oneer, en fulx in hem geen bevly tings afkeer en ver- oorfake. X X X VI. En dat de jegenwoordige ré-
gule ftriktelijk in alles fal werden onder- houden , fonder dat het in 't /ermogen van de Profeflbren, ofte eenige van hen noch ook van den Senaat der Univerfiteyt fal ftaan, yemant daar innè te verfchoonen, ofte aan tefien. XXXVII. Dat de Gurateurs van de
Univerfiteyt, dewelke by ons aireede zijn; ofte nochmlleii werden geftelt,mitsgadets Burgermeefters der Stadt Leyden, füllen gehouden zijn te béforgen alle 't gunt hen- luyden in't byfondër ofte géfamentlijk met den Rector en Aflèflèurs, tot cieraat, ver- meerdering en heerlijkmakinge der voorfz Univerfiteyt, mitsgaders van 't Duytfche en Frarifche Gollegie Theologie noodig én |
||||||
r.
|
|||||||
LUSTRATA. L'D.èè^
ren van dien eenigfints aangaat j ten zy
de faake alvooren fy gecommuniceert mette Magiftraat der voorfz. Stede, en by defelve goec gevonden : des fo en fül- len ook die van de Magifiraat voornoemt geen Statuten of Geboben, de Vniverfi« teyten Litmaten van dien eenigfints aan- gaande , verkondigen , dan by gelijke communicatie ende goet vinden van den Rector, Afllfleurs, Senaat, en fo het noot zy, van den Curateurs. X LI. De Ferise ofte Vacantien van
de Vniverfiteyt, (geduerende dewelke de ProfefForen mogen trekken en vaceren in hare particulieren affairen, en ander- fints , daar 't hen geheven fal , londee wedden te verhelen ) füllen gehouden werden op de navolgende tijden of dagen» en anders, of langer nier, oppcenevan in tegendeel aan 't voorfz wedden gekore te füllen werden: als van Kers-avonr af tot den 7-dagh van January daar aan vol- gende toe, beyde inkluys,opden i.'Fe- bruary, om de nominatie van den nieu- wen Rector, vanden 8. tot den 21 der felver Maanr, om de recenfie, acht da- gen voor en na Paafichen, van 's Heeren Hemelvaarts dagh af, tot acht dagen na Pinxteren toe, van deneerftcnderHonts- dagen , tot den eerften Septembrisdaae aan volgende, t wee dagen op de Valken- burgfche Markf, van den 3. tot den 10. Octobris, beydeincluys, omdegedach- tenifle van 't Ontfet der Stadt Leyden. En wat aangaat de Woensdagen en Satur- dagen , van elke Weeke door 't geheels Jaar, op welke twee dagen de ordinaire Profefleurs niet gewoon en zyn eenige publijke leflen te doen, defelve twee da- gen (uilen worden befiedet tot de publij- ke Promotien, Difputatien, en dierge- hjke folcmnele actiën gecelebreert wer- dende » mitsgaders ( voor fo veel eenig- fintsdoenlijk is,) tot de particuliere Col* legien van Difputatien, Bxaminatien en Inftirutien , die de Profeflbren t' haren huyfè zyn houdende, en fonoch eenige van die particuliere oeffeningen op ande- re dagen fouden moeten vallen , defelve füllen de voorfz Profeflbren gehouden wefen alfo te dirigeren en aan te ftellen , datfe niet en gefchieden op defelve uyren» als de refpective openbare leflen in defel- ve faculteyten, konden en talen werden gedaan. X L11. Alle Studenten, fo wel uyf-
heemfche alslnlandfche, füllen in'cKo- men |
|||||||
50 BATAVIA II
de Univerfiteyt mochten hebben misgre- 1
pen, in faaken daar van 'wegen de Graaf- I felijkheyt, en by de Officiers der felver, jegens yemand crimineüjk geprocedeert werd, (uilen te recht ftaan voor Schepe- j nen der felver Stede , en niet voor de Rechters der Univerfiieyr. En fo wan- neer eenig gebuyr-twift: om erffcheyding en fervituten, of diergelijke faken , mog- teontftaan, 't zy tuflehen Burgers, Poor- ters ofce In toonders der voorfz Stede, ter eenre, mitsgaders ProfefToren, Stu- denten , en andere Litmaten van de Uni- verfiteyt voorfz, ter andere zyden, 'c zy ook alleenlijk tuflehen Lirmaten der (el- ver Univerfiteyt ten weder-zyden, dat foodanige gebuyr-queftie , niet by den Rectoren Rcgtcrs der Univerfiteyt,maar by Schout en Schepenen der voorfz Ste- de gt examineert en gedecideert fal wer den. Dat wyders beyde de partyen, al eer fy voor de voornoemde Rechters van de Vniverfireyr in'e Recht mogen ko- men , ontboden füllen werden voor den Rector en Afiefleurs , die hen-luyden , fo verre het doenlijk is, füllen accorde- ren : maar den Rector en Profefïeurs fül- len ia de eerde Infhntie geconvenieerc werden voor den Hove van Holland, en fo fy-luyden aanleggers zyn , füllen hare tegen-partye roepen voor haren compe- j tenren of dagelijkfchen Rechter. Wy- ders en fal van de Sententie by den Ree- ; tor, Aflefleuren» Burgermeeftereneude Schepenen gewefen ,gene provocatie toe- gelaten worden. En dit al by provifie en tot dat anders fal wefen geordineert: En- de en lal den Schout van der Stad nie- mand van den Studenten of Litmaten der Vniverfiteyt in apprehenfie mogen ne- men , dan naar voorgaande ordre van den Reélor en Burgermeefleren , uytgeno- men alleenlijk den genen, die hy in eenig fwaar en enorm delict op ter heetedaat bevinden fal. XL. Dat de Rector, Curateurs, Bur-
germeeftersen AfTefTeurs voornoemt, met adyijfe van de andere Litmaten van de Senaat der Vniverfiteyt, is 'c nood, fül- len vermogen te maaken, al fulke andere Statuten en Ordonnantien, als tor vor- deringe ende vermeerderinge der felver Vniverfiteyt eenighfints dienen füllen , mits dat fy de approbatie van dien aan ons verfocken füllen, behoudelijkook, dat iy niet en ftarueren 't geenedeSradc Leyden, of de Burgeren en Inwoonde- |
|||||||
VIIIHooFTsTUK; OUD Bmen en wëdérkeeren tot defe Vniverfi-
teyt, vry zyn van alle tollen, aangaande hare klederen, boeken, en vorderen huys- raad, en daar-en-bovèn genieten alle Pri- vilegien en Vryheden hen na befchreven rechten toekomende, voor fo veel die by defe Wetten en Statuten niet fpeeialijk enzijngederogueert. |
ad
jaren, of tot dat fy bekwaan geoordeelt werden, haar eygen fludien voort te voltrekken, en hare bevorderinge verder te foeken. . Om daar van grondige kennis te geven, hoe dat het in't felve Collegie toegaat, dient de volgende Ordonnantie. Ordöhriantiè van'tColIegiufriThco*
lbgie tot Leyden, gemaekt by de Rid- derfchap, Edelen en Steden van Hollani en Weft-Vrieflant, reprefenteerehde dé Staten Van den felven Lande, op 't ftnyr en beleyt van H Collegium Theologie by den felven Heeren Staten gefundeert, ende opgericht in. de Vniverfiteyt bin- nen der Stadt Leyden. 'tÈERSÏE DEEL.
Belangende d'Opfienders.
|
||||||||||||||||||||||||||
nyiïïe welke voorfz. Statuten en Ordon-
nansen wy willen, dat binnen defe Vniver- fiteyt by den Reclor, Gurateurs, Burger- meefiers, xyïffejfeurs, Trofefeurs, Stu- denten, en andere Litmaten derfelver Vni- verfiteyt , voortaan achtervolgt en onder- houden [uilen werden, Bevelen daarom allen en eenyegelßk van hen4uyden, mtts- ' gaders den ijftagifiraat der Stad Leyden t en allen anderen, die defe Statuten eenig- fints mogen aangaen, defelve na har e forme en inhouden te onderhouden en achtervol- gen. En wy behouden aan ons de macht v an vermeer deringe, moderatie9 veran~ deringe en interpretatie derfelver. Gedaan in *$ Gravenhage onder onfengroot-
ten Zegel hier aen gehangen, in den Ja- re naar de Geboorte ons liefs Heeren, eenigen Heylands en SaligmaakersJefU Chrifii duyfent fes hondert*een-en-der- tig, op den eerfien dagh van de Maant van Oclober. En is geparafheert l de W.ASSENAAR, vi,
Onder ftaat >,
Ter Ordonnantie van de Staten
voornoemt. |
|||||||||||||||||||||||||||
E Erft fal tot beleyt van't Collegie by
den Heeren Staten voornoemt werden geftelt en gecommitteert uyt twee of meer bequame Perfoonen * by de Curateurs van de Vniverfiteyt en Burgermeefters der voorfz. Stadt voor te flaan, ofte alfulke an- dere als de Heeren Staten goet vinden fül- len een Regent, fpreekende de Nederduyt- fche Tale, die daar toe, foo ten opficht van eenen goeden ende Godtfaligen wandel > 't profiteren der Gereformeerde Religie,als anderfints , ghenoeghfaem bequaam fa! worden gevonden j zijnde van goeden aen- fien,ontfagh,beleyt ende voorüchtigheydt wel ervaren foo in de Latijnfche, Griek- fche, ende Hebreeufche fpraecken, sdè oock in de Philofophie ende Theologie^ ftaende in ëenigheydt in de Leere met dè Gereformeerde Kercken hier te Lande, tot wekker verfeeckertheydt hy mede gehou- den fal zijn, in 't aenvangen vari fijri Ampt de formulieren van eenigheydt in de Leerë,' namentlijck de Confeffie ende Catechif- Nederlantfche Gereformeerde |
|||||||||||||||||||||||||||
Enisgeteekenc
|
|||||||||||||||||||||||||||
C. vander WOLF;
|
|||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||
Ên is hefegeltmet eengroot root waffen ; Kercke, rhitigaders de naardere verkläflft-
Zegel, aan doublen Franchijnen fiaarte j genofteGanonesindelaetfte Synode Na- nyt hangende, ve\'wapent met den Holland- \ tionaei tot Dordrecht gèftek, alsfchriff- |
|||||||||||||||||||||||||||
En in den om*
|
|||||||||||||||||||||||||||
fchen klimmenden Leeuw.
pteloep gefchreven |
|||||||||||||||||||||||||||
matigh, te onder-teyekenen.
II. Wiens Ampt ende Officie wefen en-
de ftrecken fal tot direétie van de Studia 5 't leven , converfatie ende maniéteh déf. Burfalen. Ende fulex vöornemelijck datf fy, henfelfs recht leerende kennen? tot kenniflè van Gode Almachtigh mogefi gé- raeckén > ende in fijn heylïge vreefe Wer- den opgetrocken, ende dat fy, achtervol- gende Godes jrl Woordt, dagelijcxemfte- |
|||||||||||||||||||||||||||
Sigillum Of dinura Hollandiai.
45 . h By den Staat,~^ Hier toe zynby de Staten Van
Holland enige geamortifeerde en aangeflagen goe- deren en innekomengefchikti daar uyt een Colle- gium Theologia is opgerecht > daar van enige jonge borften van goede hope, buyten hare koften v/er- den onderhouden en geleerd, voor fcker getal van |
|||||||||||||||||||||||||||
LÜSTRATa; J.Deee;
Theologifche en Hebreeufche Lellen in de
Vnivernteyt füllen moeten frequenteren,, en uyt de felve Lefïèn weder-gekeertzyn- de, daar over van den Regent en Sub-Re- gent refpeftive geëxamineert worden, fon- der dat de voorfz. Burfalen fich mette pri- vate Lefïên ofte Exercitien füllen mogen genoegen, welke private Lellen en Exer- citien ookalfo füllen werden verdeelt, dat- fe niet en concurreren op de zelve uyren als de publijcque Theologifche ofte He- breeufche Lellen werden gedaan, en füllen ook in 't voorfz. Collegie geene publijcque lefïèn mogen gedaan worden, Excepa le~ äione Catechïfint & KAnalyfi capitis Bi- blicïprale&i j wyders zal den voornoem- den Regent ook verforgen, datniemandc fijn voorgaande Studien veranderen of ver- laten fal, om tot hooger te geraken, dan met voorgaande kennifïè van den Regent, en publijque Exarninatien, Welke tot dieïi eynde ordinarie ten minften eens 's Jaars in de Vacantie van Oftober, m extraor- dinarisvoor de Vacantie van PaefTchen t folemnelijk in 't Collegie by den Regent en Sub-Regent, elk in den fijnen, gefchieden fal, en dat injegenwoordigheydtvanden Profeflörofte Profefiören vanfodanige ta- le, konfte, of faculteyt,als die gene, die ge- promoveert zullen worden, refpe&ivelijfe füllen hebben géhoort. VI. Sal t'allen tijden, als de Burfalen
hare maaltijden füllen houden, of foo hy daar niet kanbywefen, den Sub-Regent hem daarjegenwoordig laten vinden, over en weder-over wandelende, fo wel om op dezedenen manieren van de Burfalen te letten, als ook omme toe te fien op 't Re- giment van de Schaf-meefter, en of hy ter taefFelen wel en behoorlijk doet aanfehaf- fen, waar over, indien tufïchen den Regent en Schafmeefter verfchil foude mogen val- len , fal de Regent een ofte meer Profeflb- ren in de H. Theologie daar toe roepen,tot fijner ontlaftinge. VII. En fal van de faken van't Colle-
gie, belangende de inftellinge, vorderinge, en voortgank Glitten gevolge van dien,per~ tinent Regifter houden, of by den Sub-Re- gent doen houden. VIII. Den Regent fal worden byge-
voegt een Sub-Regent, ofte Mede-hulper, wel ervaren zijnde inde Nederlantfche,La- < tijnfche, Griekfche en Hebteéufche talen, oökinder Philofophie, vroom van leven en eerlijk van zeden, volgende de Gerefor- meerde Religie, daar van hy ook openbare Pro.
|
|||||
)<$a BATAVIA IL
lijck werden vermaent ende onderrecht,
hare Magiftraat ende Overigheydt alle ghehoorfaemheydt ende eerbiedinge toe te dragen , ende in 't voorder de Burfalen neerflelijck te doen frequenteren de lefïèn, foo in de Univerfiteyt, als in't Collegie, te ordonneren ende bevelen wiens leifen elck een fal hebben te hooren, gefamentlijck om de voorfz. Burfalen te oefïenen, foo veel eenighfints doenlijck is, foo in 't con- fereren , refumeren ende repeteren van de gehoorde leffen, als oock in 't difputeren, proponeren, ende declameren, ende an- dere fcholaftique oefïèningen ende exer- citien. ., III. Ten welcken eynde de Regent hem
dickmalen in der Lefïèn fal laten vinden, oock alle Sondagen in de Predikatien, die de Burfalen füllen hooren, omme op ficht te nemen, ende oock daer op te letten, of- fer eenige Burfalen fouden mogen zijn ach- ter gebleven. IV. Sal alle weecke de Lefïèn in der
Theologie, oock de Predikatien by den Burfalen gehoort, onder den fel ven, foo veel doenlijck is, doen repeteren, ende ten minften alle Sondagen ende Woenfda- genden Burfalen uytleggen den Catechif- mum, fal oock de LefTen, repetitien, pro- pofitien, difputatien en andere exercitien onderden Burfalen van half jaer tot half jaer alfoo verdeyien, dat fy door; de felve ten bequaemften ende fpoedighften mogen werden gevordert, welcke verdeylinge, met advijs ende kenniflë van de Profeflb- ren Theologie geconcipieert , door den Regent den Burfalen aenghedient ende eens gheftelt zijnde, voor dat felve half jaer onveranderlijck fal onderhouden wer- den. ;,. , V. Sal oock verforgen, dat die geene,
die in 't Collegie komen, eerft in Latinü, Gr#cü & Hebrakis, mitfgaders iü Logicïs ende Cftlathematicis geoefïèrit werden, daer naer in Thyfiäs ende volgende in Ethich ende iJMeta]>hy{ici$, fonder noch- tans daer-en-tufïchen te verfuymen den Catechifmum, ende andere oefïèninghen van godtfaligheydt, maer door de Philo- fophie ende de Hebreeufche tale ghe- raeckt, ende adTheologiam gepromoveert zijnde , dat fy als dan voor 't eerftè in Locis commttnibus füllen werden geëxer- jceert, daar naar in LeBi&ne,:,: AuÜüom 'm<JMeditatkne Vetefis & Nqvï Tefla-; menti, mitsgaders iti 't difputeren en pro- poneren, tötwelken eyhdeïfydepüblijke ïï ... ;l 1
|
|||||
Y III. Hooft st uk. O U D
Profeffie fal doen, ftaende in eenigheydt
der Leere met de Gereformeerde Kerken hier te lande , tot welker verfeekertheyd hy als Sub - Regent mede gehouden fal zijn, in't aen-vangen van fijn Ampt, „de formulieren van eenigheyd in de Leere, na- mentlijk de Confeffie en Catechifmum der Nederlandfche Gereformeerde Kerken, mitfgaders de naerdere verklaringen ofte Kanones in de laetfle Synode Nationael tot Dordrecht gefielt, als fchrift-matig, te onderteykenen, IX. De welke de Jonge Burfalen in He-
bräern, Gratis en Latinis, mitfgaders mLogicis, Mathematici*, ThyficiS) E- thicisQwMetafihyßcis oeffenen en exerce- ren fal met doen repeteren, declameren, difputeren, en anders, foo dikmaels en terfulkeruyreenplaatfe, als hem byden Regent ten gevoeglijkflenfal werd en geaf- figneert, fal ook gehouden zijn in des U- niverfiteyts Leflen dikwils te verfchijnen, en den Regent getrouwelijk te affilieren in fluyren beleyt van't Collegie, waartoe hy ook in 't afwefen van den Regent fijn plaatfe vervullen en perfoon reprefenteren fal, in't welke hy mits defen wert gefielt en geauthorifeert, gelijk hy mede den Re- gent op fijn aan-manen, in de directie en fluyr van 't Collegie gewilliglijk affilieren, en, foo hy yet verneemt, daar van de Re- gent dient kennifTe te hebben,tijdelijk hem bekent maken, mitfgaders voorts met hem in alles goede eenigheyd en correfponden- tie onderhouden fal. X. En füllen bcyde, foo wel den Re-
gent als Sub-Regent, in 't aan-nemen van hare Ampten aan handen van de Cura- teurs der Univerfiteyt folemneljkenfwee- ren, hun in den lafl en 't Arnpt, hun op- geleyt en vertrouwt, getrouwlijk te dra- gen , de regelen en wetten van den Colle- gie te onderhouden, endejeught, onder de gehoorfaamheyd vart hare wettige O- verheyd, op te trekken in de Religie, die nu ter tijd in den lande openbaerlijkwert geleert, en inde voor-geroerde Bëlijde- niflè, Catechifmo, en naarder verklarin- gen der Nederlandfche Chriflelijke Gere- formeerde Kerken vervatet is, en verklaart ilaet. XI. Sal ook tot dienfl van't Voorfz.
Collegie, beneffèns den Regent en Sub- Regent , by den Heeren Curateurs voorfz. Werden gecommittert en gefielt eenen Oe- conomus, Difpenfier, ofte S chaf-meefter, wefende een Man van goeden, vromen en |
||||||
E ATA TIEN, #
godfaligènleven, ftaende tot eerlijke ë'ri
loffelijke Name en Fame i een Litmaat van de Gereformeerde Kerke, XII. Wiens Ampt wefen en hem uyt^
ftrekkenfal, totter huys-houdinge, en fulks om de tafel te voorfien, alle de Bur- falen van behoorlijke mond-koflen, fpijs, drank, haveniflè en gemak , vuyr en light op haar-luyder gemeene vergaderinge te verforgen, en hem met 't verder onder- houd van den huyfe te bemoeyem 't Welk teverflaenis, dat hy gehouden fal zijn, t'/ijnen koften te verforgen en beftellen de kaerfïèn, die over de Maeltijden, en in dé gemeene Lantäernen van noode füllen zijn, maar voor foo veel aengaet 't light> 't welk men gebruyken fal totlefïèn, repetitien, gebeden , mitfgaders andere extraordi- naris t' famen-komflen, en van gelijken de kaerfïèn en olie, die hy de Burfalen, tef befcheydenheyd en ten bevelen van dert Regeftt fal uyt-deelen, dat hy daer van reekeninge houden en voeren, en ter Or- donnantie van de Curateurs en Burger- meefters voldaen en betaelt werden fal, van gelijcken dat hy, t'fijnen koften de flove in de gemeeneEet-plaatfe fulex drie- malen 's daeghs fäl flooken, dat defelve gemeene plaatfe genoughfame warmte faï. hebben, t Te weten, ten eerflen 's mor- gens op der Burfalen ecrfle t'famen-kom- fle, ten tweeden , 's middaghs, ten der- den t'favonts, op beyde de Maeltyden, en foo dickwils als de flove op andere tijden, ten bevele van den Regent, fal werden geflookt , dat hy daar van reekeninge houden, en als - vooren, extraordinaire betaelt werden fal, dat hy wel letten en naarftigh opfight nemen fal, dat den ge- meen dienaer des Collegii, mitfgaders de wafTcherfe, elk in den fijnen, haer officie en opgeleyde plight doen füllen; vorder dat de gemeene plaatfen werden gerey- nigt, endedaeken, veynfleren, glafen, kafynen , deuren , muyren, en andere faaken 't gebouw van 't Collegie en de ha- venifTe van dien aangaande, wel en naaf behooren onderhouden; ten welken eyn-. de hy alle veerthien dagen eens metten Re- gent omme^gaan, en vly tigh op alles let- ten fal, Curateurs en Burgermeefiers tij- delikken te kennen gevende, w"aer toe * of aen, eenige repäratien van noode füllen zyn.
XI ï ï. Den Schaf mecfler fal tot fijnen
koften onderhouden foo veele Dienft-bo- den, als tot behoorlijke dienft van de Oe* |
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. Ï.Deel,
|
|||||||
354
conomie noodigh füllen wefen.
XIV. Ende fal tot koften van 't Colle-
gie onderhouden worden een gemeenDïe- naar, ofte Fämtdus, ook Student zijnde, wiens Ampt fal wefen, de tafel der Burfa- len te bedienen de gefneene plaatfen van 't Collegie van alle vuyligheyd te reyni- nigen, de klok ter geordineefdër uyrën te kleppen, voor het lynwaetdëf Burfaleir, als't gewaflehen wert, te forgen,- én voorts foodanige dienften te doen, als de Regent, ofte Sub-Regent, tot dienft van Collegie noodigh vindende, hem in- der biiligheyd füllen bevelen. X V, Sal den Burfalën behoörlik traene-
ren voor foodanige fomrne Jaérlikx, als de Heeren Staten nae de gëlegenheyd dér tijden füllen göet vinden, hem toe te voe- ge11- XVI. En fal de betalinge van de mont-
koflen der Burfalën de Schaf-meeftert'ël-
ken vierendeel-Jaers werden gedaëh, öp de atteftatie en gëtuygeniflé vaildën Ré- gent , alles ter ordonnantie van den Cura- teurs en Bürgefrtleefters, fulkx en inder voegen , als alle andere penninghën van de Univerfiteyt werden uyt- gékeert en verftrékt. XVII. De Schafmeefter wert gehou-
den dagelikx ter behoorlikker uy^en eens- deels hier naar uyt-gedrukt, ende voorts ten bevele en verklaren van den Regent aan te rechten. Teneerften, alle morgen ten in-byten voor elke vier Burfalën een vierendeel-pontbotets, ende goet tarwen- broot daar toe; en op Sondagen des mid- daghs tot voor-fpijs, vóór elk een fnede tarwen-broots-foppe, opdevleefch-ketel geweekt; tot her tweede gericht, ge- fprenght ofte gefouten warm rundëren- vleefch, en voor het derde gericht, fcha- pen-hutfepot met lamoenen, ofte hutfe- pot met groen kruyt geftooft. Des avonts tot voor-fpys, falaet van groen des So- mers, eh van biet-wortelen des Winters, voor het tweede gericht, gebraden fcha- pen, oftekalveren-vleefch, voor't derde gericht, boter en broot, eert vierendeel pont böters voor vier perfooïièn.Op Maen- dage des niiddäeghs tot voor-fpijs, witte- brööt-fop iii melk, ofte fchapen-nat ge- weekt , ofte geftöofde knollen, voor het tweede gericht, gefprenght ofte gefouten vleefch, voor het derde gericht, gehakt met korenten geftooft haer behooren. Des avonts tot voor-fpijs in de Winter, rijften- bryvanfoetemelk, enindefomer, foete |
|||||||
melk met witte-broot gekookt, voor het
rweede gericht, het overblijffel van.'t ge- braden , en voor 't derde gericht? .. boter en broot, alsvooren. Op Dijnfdagen des middaeghs tot voor-fpijs, kort warmoes- groen, ofte van kool, voor het tweede gericht, gefprenght ofte gefouten vleefch, voor het derde gericht, iehapen hutiepot mët witte wortekïi., pruymen, of turkx- fche boontjens, des avontstot voor-fpijs knollen geftooft en wel overgooten met boter: voor het tweede gericht, het over- blijffelivan fchapen-vleefch geroofll zynde en mët boter en afijn overgoten, fomtijd« ook geftooft zijnde met appelpont daar omgeleyt, ook wel gehakt daar vange- maekt, naar gelegentheyd, en in gevalle van'tvoorfz. fchapen-vleefch nietejiiso- vërgebleven, in plaatfe van dien runderen of fchapen-hutfepot met turkxfche boont- jens ofte wortelen, Op Woenfdagen des middaaghs tot voor-fpijs groene of grauwe erreweten met boter en afijn daar over, fomtijds ook defelve groene erreweten in ftukken gewreven met boter en wat geim- ber en faly daar in gekookt: voor het twee- de gericht, verfche zee-vifeh ofte rivier- vifch, naar gelegentheyd van wint en we- der , of anders in plaatfe van dien gefouten vifch, ofte ftock-vifch: ende voor't der- de gericht, boteren broot, daar toe ko- mijnde koeyen-kaes om tot het boteren broot te eeten; des avonds tot voor-fpijs, kaernemelk met witee-broot ofte bifekuyt wel gefoden, ende een goet Huk boters daar onder: tot het tweede gericht, vifch, naar gelegentheyd als voren: en tot liet derde gericht, boter en broot, mede als voren. Op Donderdagen des middaeghs tot voorfpijs, turkxfche boontjens groen, ofte gepelt, ook wekoomfche boonenen peulen desfomers: tot het tweede gericht, gefprenght ofte gefouten vleefch, tot het derde gericht, hutfepot met roode ofte witte wortelen ,of inde voortijd met groen kruyt ofte ajuyn geftooft: des avonts tot voorfpijs, falaet ofte foete-melk met wit- te-broot, ofte bifcuyt gefoden, ook wel in de winter bier met broot gefoden.- tot het tweede gericht, runderen ofte fchapen hutfepot met geftöofde pruymen: en voor 't derde gericht, boter en broot als vooren. Op Vrydagendes middaeghs tot voorfpijs, grauwe erreweten, knollen ofte kool, lang- warmoes zynde geftooft: voor het tweede gericht, vifch, naer gelegentheyd als voo- ren : en voor het derde geticht boter en broot
|
|||||||
B AT AVI EN.'
ten zyn van goeden, vroömèn en Godia*
ligen leven, handel en wandel, ftaande ter goeder name en fame, onbeticht en on* benigt van alle onbehoorlijke faakeny de Gereformeerde Religie niet alleen toege- daan, maarcokopenbaareProfefïïe enbe- lijdeniflè daar van doende; XX. En, om op de vordernüTe van ds:
Burfalen te letten, füllen de Profeflbren Theologiae by gebeulte dikwils, ten min- ■ften eens ter weeke, hun werk maken en figh laaten vinden in het Collegie, om al* daar te aflifteren enliooren Analyfin Theo- logieam, die by den Regent wert gelefen» ( en ook om mede opficht te nemen op de
manieren en't leven van den Burfalen, en [ met eenen toe te fien, dat den Schaf-mee-
fler hem, nopende het traktement, wel en behootiyken quijte. X X f. Sal ook allen Profeflbren Theo*
togia, Thilojophia, en Lmguarum vry ftaan in't Collegie te koomen, en aldaar te verfchijnen, lbo dikwils als den Regent eenige LeBiones Catechißcas, ènde hy met den Sub-Regenteenige repetitien, of- te andere exercitien doen ouder den Burfa- len , in een yeders Profeffie ofte Faculteyt, fonderlinge als Sokmnes Orationes, *Difi putationes , ofte Examina, Tublica in 't
Collegie füllen gefchieden. XXII. Van gelijken füllen de Profefc
foren Theologine en P hiiojifhtte, mitlga- ders van deGriekfche en Hebreeufche Spraake, gehouden zyn alle drie maanden eens in 't Collegie te komen, en de voorfz. Burfalen, ten overftaan van den Regent en Sub-Regent, te oeflènen in het repete- ren , van 't gunt fy die voorleden drie maanden van de felve füllen hebben ge- hoort , geleert, en onthouden, 't Welk den felven Profeflbren gefamentlik, en elk van hen van gelijken, mitfdefen werd gelall en bevolen te doen. En ftllen de voorfz. Profefibren alfdan ook eenige vragenden voorfz. Burfalen mogen voorflellen, naar gelegenthéyd, fonder dien aangaande aan eenen precifen tyd gebonden te zyn.. , XXIII. En füllen de Curateurs ten.
minflentwee reyfen's jaars, tot foodani- gen■tyden.als't hen gelegen wefen en goet- dunk.en.fal, onverfiens in den Collegie ko- men, om hen behoorlijken en naarftelij- kenteondervraagen, hoe hem yegelijk in fijn ampt, vertrouwde en opgeleyde lalt is dragende, foo wel ten opficht van den Regent, Sub -Regent, Schaf-meefter, en huys - gefinden, als ook van de Burfalen, Y y z •. , of
|
||||||
y IT I. 'Höoftstü ie. O UB
broot met käes daer op , mede als vooren i
des avonts tot voorfpïjs foete melk met bi- fcuyt, ofte witte-broot gefooden: voor tweede fpijs, vifch., - naar gelegenthéyd als vooren, en voor derde fpys , boter en broot, mede als vooren. Op Saturdagh des middaeghs tot voorfpijs, groene ervve- ten met koek doorilagen en boter overge- goten -. voor het tweede gericht, zee-vifch ofte rivier-vifch, naar gelegenthéyd: en voor het derde gericht, boter en broot met koeyen - kaes: des avonds tot voorfpys, kaernê-rhelk met witte - broot of bifcuyt t'famen wel gefoden: voor het tweede ge- richt , het overblijffel van 't vleefch met geftoofde pruymen, enfomtydswelfoete appelen geftooft daar omme geleyt, wel verftaende, dat in tyd van nood, als men dcfe voorfz. fpijfen niet hebben en kan, hy alfdan, in plaatie van 't geene men niet hebben en kan, met kenniffe van den Re- gent yet anders fal mogen fchaftèn indef- ieifs piaatfe, 't welk even goet is: ten laat- ftenfalden Burfalen tot haren drank ver- borgen bier van drie gulden 't vat, en dit al redelijker wijfe , ten genoegen van des lichaams nootehjk voedfel en onderhoud, en fal hy voor den Burfalen in de gemeene Eet-piaatfe gehouden zyn te doen bren- gen , tcrftond naar hetmiddaghmaelj twee .fieflchen, elk. houdende een vaane van't voorfz. bier, en tullchen drie en vier uy- ren, mede naar noene, vier der voorfz, .fleiTchen, ennaerde avond maaltijd me- de twee fleiTchen als vooren. ■ X VIII. De Schaf-meefter fal op 't aan-
nemen van fijn ampt aan handen van de Curateurs voor-noemt eedt doen de regu- len en wetten van den Collegiete onder- houden , en voor foo veele hem aangaat, by elk een te doen onderhouden,alle fchan- dalen en ergernifTèn, 't Collegie aentref- fende, tot kennifiè te brengen en te open- baaren aan den geenen, die fulx ampts- halven toekomt te weten, weren en ftraf- fenfonderdieyemand vreemts te ontdek- ken, ofte verklaaren , ende voorts den oirbaar en het welvaren van 't Collegie, naar alle fijn vermogen, teverforgen. En en fal niemand in fijn dienft mogen aanne- men, tenzy aan handen van den Regent onder hand-taftinge gelijke beloften doen- de. XIX. De Huys-vrouwen, Dienft-bo-
den, ende fulx't gefinde vanden Opfien- der, Mit-hulperen Schaf-meefler j elk in den fijnen, indien fy eenige hebben, moe- |
||||||
56 BATAVIA II
of fy wel vorderen en toenemen, om, ee-
nige gebreeken. en Mishandelinge bevin- dende,daarinne tydelik te mogen voorden, daar en fulcx fy ten meeflen oirbaar van 't Collegie en vorderinge van dien, bevinden füllen te behooren, 't welk doende fy de Burfalen in haar jegenwoordigheyd door «enige t'haren believen, füllen doen on- derfoeken en beproeven, of fy behoorlijk toegenomen en gevordert füllen zyn. Én die fy fulcx bevinden füllen hem beft be- vlijtight en gequeten, of niet behoorlijk gevordert te hebben, eenige vereeringe toe voegen, of vermanen en beftraflên, alles om den anderen te dienen tot een | ipoorenontfich. *
HET'TWEEDE DEEL.
Belangende de Giften van de Beurfin der
Burfalen, beproevinge en onderfoe-
kinge voor derfeher in-komßin
H Collegie.
I.
DE Beurfên, door de genoemde E. E.
Mog. Heeren Staten aireede opge- ftelt ofte noch op te flellen, füllen als voo- ren wefen jaerlicx van hondert twintigh gulden voor de montkoften, van elf gul- den voor hetbewafïèhen van lijnwaat, van twintigh gulden voor ordinaris fubfidie, boven de vrye bewooninge, ende ter no- minatie van den geenen, die fulcx vergunt ïs, of fal worden, ftaan ter gifte van de felve E. E. Mog. Heeren Staten, of haar gecommitteerden Raden. 11. En füllen tot de voorfz. Beurfen
voor al werden genomineert, die binnen de palen van Holland en Weft-Vriefland gebooren füllen zyn, van bequamen ou- derdomme, 't welk hem verftaat niet on- der de feventlfien jaren , niet merkelijk mismaakt van gefieh t, fpraak ofte leden, ende hebbende goede getuygeniflè van ha- ren voorgaanden Rector, of Schpoimee- iter, dat fy zyn goet van aart, begrip en verftand, in hare Studien foo verre geko- men wefende, dat fy bequaam zyn tot der Univerfiteyt te gaen, en fulcx de gemee- ne Lefïèn met vruchten te hooren. ïïI Omme waar vanverfèkert te zyn,
füllen alle de geene, die genomineert zyn, om met een van de Lands-beurfen voor- fien te werden, hen al-vooren flellen ter cxaminatie, proeve en onderfoek van den geenen, die daar toe by den Senaat vande |
USTRATA. I.Dee^
voorfz. Univerfiteyt, uyt het Collegie van
den Profeflbren , door den achtbaaren Heere Rector in der tydt, füllen werden geftelt, welke Proeven en onderfoekin- gen gefehieden füllen, in Latinis, Gra- tis , Rhetor'ms, LogicisenCatecbetia's, ten overftaan van den Regent en Sub-Re- gent. En füllen de gecommitteerde daar inne handelen en voorts-varen op haar- luyder eeden, daar mede fy aan der Uni- verfiteyt verplight ftaan, fonder yemand daar inne te verfchoonen , of gonlt, of af- gonft toe te dragen, het welk indien de Regent of Sub-Regent in't examineren,of- te beproeven bemerkten,fullen het Mve de Curateurs aandienen en te kennen geven, omme daar inne by hen-luyden,ten oirbaar van den Collegie, te werden verforght, datdie geene, die 't felve onnut zyn, daar toe niet en werden gevordert, en füllen de Gecommitteerde, mitfgaders de Regent en Sub-Regent ter faake van 't onderfoek tot lafte van't Collegie genieten elk twin- tigh ftuyvers. IV. Ende daar toe over fulcx bequaam
gevonden zynde, fal hem by den Rector afgevraaght werden, of hy ook adStu- diumTheologicum, ofte Scholaflicum zy geneyght, en van meeninge is daar in te volherden. En by foo verre de Student niet rondelijk enfoude verklaren tot de voorfz. Studien geneyght te zyn, werdt verftaan, dat men den felven niet en fal admitteren. Welke verklaringe gefchiet zynde,fal hem daar van verleent werden acte onder 't Se- gel van de Univerfiteyt, dewelke elk ee- nen, doende tot dien eyndevervolgh ge- houden werd te verthoonen , benefïens fijne requefte den Staten over te leveren. V. Daar op by den Heeren Staten be-
hoorlijke aften van aanneminge verleent, de welke by de Burfalen vertoont füllen werden aan den Regent van't Collegie, omme by den felven over genomen en ge- regiftreert te werden in 't regifter. VI. 't Welk gedaan zynde, falelkBur-
fael hem door den Achtbaren Heere Re- ctor van de Univerfiteyt doen immatricu* leren, en aan handen van den felven Re- ctor, mitfgaders van den Regenten Sub- Regent , ten overftaan der Curateurs, of- te eenige van hen, en van de Profefibren van de Faculteyt der Theologie, benef- fens den gewoonlijken eedt, die alle an- dere litmaten van de Univerfiteyt gehou- den zyn te doen, ook beloven, dat foo lange als hy in defen Collegie fal blijven in |
||||||
Vi II Hooft st ük* ÖÜD
't ftuk van de Religie geene andere leeringe
fal aanhangen ofte volgen t dan die in de voorfz. Univerfiteyt geleert en gehouden wert, daarbeneffèns fijne wettige, hoo- geen fubalteme Overigheyd, mitfgaders den Regent enSub-Regenr, met aller eer- biedinge gehoorfaam en onderdanigh te zyn, hem te dragen naar de regelen en wetten van 't Collegie, foo die nu ter tydt gemaektzyn, of füllen worden, allebla- matien, fchandalenen érgerniflèn 't Col- ïegie aantreffende totkennifiè te brengen en te openbaren aan den geenen, die fulex Ampts-halven toekomt te weten, weeren en ftraffèn , fonder die yemant vreemts te ontdekken of verklaren,uyt 't Collegie niet te fcheyden.dan met behoorlijke affcheyt, "t welk hem verftaat met voor weten van de geene, die hem heeft genomineert, en bewilligen van den Heeren Staten, fijne Studien nier te veranderen of verlaten, te man gewerden en tot bequamen ouder- dom gekomen zynde, hem, 't zy in Ker- kelijke faaken, of de Scholen, en de re- gieringen van dien aangaande, te laaten gebruyken ten dienftc van den lande vatl Hollandten Wefl - Vricflandt, en hem fulex tot geenen tyden aan yemants dién- lle te verbinden, dan met foodanige con- ditie en voor-befprek daar van adle ge- maakt , by de Burfalén, Redtor, Cüra- teurs , Profeflbren, Regent en Sub - Re- gent onderteykent, by de Regent overge- nomen, doenregiftreren, en aan de Cu- rateurs overgelevert werden fal, omrae tot het Landts verfekertheydt bewaart te worden, alle welke voorfz. beloften ook de Burfalén, die aireede in het Collegie zyn, gehouden füllen wefen aan handen en in voegen als vooren, te doen. VII. Al het welk gedaan zynde, fal
de Burfaal borge {lellen, dat in gevalle hy mochte van finne wordea,de Studia Theo^ logtca ofte Üchotafiica niet te volgen, of üch foo komen te gedragen, dat hy de Kerken, ofte Scholen défer Landen geen dienft en foude können doen, de borge als dan de koften, die aan den Burfaal tot onderhoud in het voorfz. Collegie, füllen zyn gedaan, fal reflitueren, waar van een publijcque a&e in behoorlijke forme gemaekt, aan de Heeren Curateurs over- gelevert, en b f der felver Secretarius ge- regiftreert fal worden, omme tot 's Lants verfeekertheydt bewaart te worden, en fal als dan de Burfaal, op het aandienen van den Regent aan den Schaf-meefter , de |
||||||||
Ë A f A V i Ë:R ff£
vruchten van fijne beurfe genieten" ( en fal
hem alle vieren-deel-jaars een vierde part van het voorfz. ordinaris fubfidie f tot noótwendigheden van boecken, kleéde- ten, papier, pennen, inkt, en ander fints byden Regent ofte Sub^Regent verflrekt werdem V ï 11. De gifte zäl Wefen engëdurert
voor een tijdt van fes jaren, binnen de wel- ke fy tot den Kerken-dicnft niet en füllen beroepelijk zijn,en füllen daar na de profy- ten van hare Beurfenbuyten het Collegie noch mogen genieten twee jaren * (ten wa- re datfê onder dies tot den dienft beroepen werden)om haar elk in hare Clafïên voorts te oeffènen, ofte ook om te peregrineren* en andere landen > Univerfiteytert \ en Kerken te befoeken. IX. In fuiken verftandë nochtans, dat
den voorfz. tijd by den Heeren Staten, tot haarder diferetie, fal mogen worden ver- lengt, indien de Burfaal op de getuygeniflê van den Regent, mits fiekte, ofte andere gelijke ongevallen (wettelijke verhinderin- ge mede brengende,) zijn voorgenomen Studia niet en hadde können voleyndigen, en ten ware by interceflie van den Cura- teurs , op de recommandatie van den Re- dlor, PtoïefibtenTbeologérf) en Regentee- nige prolongatie by de Mecanates wierdé vergunt. HET DERDE DËÈL
Belangende H Beleydt der Burfalén in 'f
CoÜegie > hun bywohninge, Ordre
ende Regel van den tiuyfè.
|
||||||||
ALle den Burfalén falt*ha^eraen-koni-
fte, eer ende al-vooren fy den voor- gaenden eedt ende beloften fiillen doen s door den Regent voor-gehouden ende op- geleien worden, de regelen ende wef ten van 'c Collegie , beroerende het Ampt ende offitie der Burialen, oock een dou* belt of Copie van dien werden over-gele- verc, om *c felve t'allen tijden te mogen doorfien ende lefen ende hen gehelijck, daer naete gedragen, dewelcke tot dien eynde 't allen tyden in hun kamers op ha- re taeffelen gerect aen der hant leggen fal moeten. Ende füllen de Regulen ende Wetten, jacrlicx op ter Feefte vanden derden O£tobris, by den Regent vooc alle den Burfalén ghelefen ende vernieu- wet worden.
. Yy 3 II. Vor-
|
||||||||
LUSTRATA. LDeei,,
de geene , die by den Regent bevonden
füllen worden, meeft toe-genomen ende gevordert te hebben, de voor-plaatfen werden vergunt en toe-ge voegt, ■ rVI I. Tegen het eynde vande maaltijd, fo wel 's middaags als s'avondts , füllen de oudtfte Burfalen by beurten een Capirtet uyt het Oude en Nieuwe Teflament ver- volgens (lichtelijk lefen, en fal den Regent 'tfelve Capittel t'elkehs met klare afdee- linge, verklaringe der duyftere plaatfen,en aanvvyfinge van devoornaamfte leerftuc- ken, tot den Catechïfinum ofte Locos com- munes gehoorende, kortelijk uy tleggen en verklaren. > VIII. Yegelijkvan de Burfalen is ge-
houden, des avonds ten acht uyren, voor 't afl aten van de S chelle, ter gewoonlijker plaatfe te komen tot de genieene avont-ge- beden , daar de Regent een korte verma- ningefal doen vandevreefe Gods, van het Godvruchtig leven, en van 't bidden om de genade Gods, tot het gehoor van welke vermaninge de voorfz. Burfalen ficli ook met goeder aandagt en ootmoedigheyt fül- len hebben te begeven, ten welken eynde denamen aller Burfalen ook füllen werden op-geroepen. IX. Niemant en fal s'avonds vuyr ofte
licht in (ijn Kamer mogen hebben ofte ghe- bruyken, dan ter difcretie en met believen van den Regent. En fal in allen gevallen ook niemandt licht in fijn Kamer mogen hebben des avonds na negen uyren, maar fal fich terftont na de klok-ge(lag na negen uyren te rufte begeven, doch lal elk een, die's morgens hem begeert ter Studie te begeven, foo vroeg het gebruyk van 't ligt mogen hebben, als hem goed dunkt, mits dat niemant op fijn Bedde fal mogen (lude- ren , en dat alle kandelaren, daar het licht opgeflelt wert,fullen vvefen metaal,of yfer, ftaande tot foodanigen plaatfe,daar fy voor ongeluk van brandt mogen zijn verfeekert, en de geene, die de Regent het gebruyk van 't licht in hare Kamers niet en falbe- geeren toe te (laan, zijn gehouden te ko- men ter gemeene verordende plaatfe, en aldaar te (luderen. En foo yemand eenige groote Boeken van nooden fal hebben in het (luderen, fal de felve in de opgeregte Bibliotheque des Collegiums met believen des Regents, mogen gebruyken. X. De Regent en Sub-Regent füllen by
beurte, ten minden tweemaal ter weecke, alle de Kameren der Burfalen befoeken, en op aUes naarftelijk toefien, hoe fy hen ge- dra- |
||||||
%$2 BATAVIA IL
IL Vorder zijn de Burfalen ghehou-
den t'harer in-komfre in den Collegie te brengen een Duyrfehen Bybel, meteen Pfalm-boeck, mirfgaderseen bedde,en- de fooveel wollenende linnen daer toe, als de dagelickfche noodtdruftfaï. verey- fchen, met een noodigh ghetal van ier- vetten, om aen de taeffel te gebruycken. III. Sullen oock de Burfalen , c'harer
in-komfte als vooren > den Regent in ge- schrift overleveren een rolle, lijfte ofte 'verklaringe van alle de boucken, diefy met hen brengen , ende geen nieuwe boec- ken moghen koopen, ter fehencke ont- fangen, noch by mangelinge, ofte ander- fint« bekomen , dan mee weten ende be- lieven van den Regent, ende füllen foo- danige boecken5die de Burfalen op nieuws füllen bekomen, t'elckensby hemophaer rollen,lijfte ofte verklaringhe werden ghe- ftelt, ende daer mede verhooght. Ten wekken eynde de Regent de rollcn,lijften of verklaringhen forghvuldeHjcken bewa- ren , oprygen, of by den anderen boecx- j gewijie op binden (al. v 1 V. Elck van den Burfalen is schou-
den alle dagen des morgens, tufTchen den eerften Aprilis ende eerften Qctobris te vijfuyren, ende daer buytenren lësuyren op het tweede kleppen van de fchelle, by den ghemeenen Dienaar te doen, ten vol- len gekleec, ende behoorlijcken gewal- fchen en ghekemt te verfchijnen ter ghe- mene plaetfe vande vergaderinge5die daer toe is, of fal worden geordineerc, al waer de namen ai voreh van alle de Burfalen by den Regent füllen worden op-gheroepen, vervolghens by een van de Burfalen , ten bevele van den Regent daer toe te ftejlen, 'f, gemeen Ghebedc gedaen , ende daer naer een ofte meer Capittelenuyt den Nederduytfchen Bybel gelefcn füllen worden. V. Niemandt en fal ren in-bijten, ter
maeltijdt, ofte tot andere vergaderingen mogen komen, ten zy met'c kleppen van de (chelle daer toe genoodigt ende t' (a- men gheroepen deur den gemeenen Die- naer, fonder dat hem yeraandc anders fal mogen vervorderen tot hec roeren ende kleppen van de fchelle. Ende fal hec rnid- dagh-mael van de voorfz. Burfalen begin- nen pregijs ten elf uyren. V I. Ter maeltijdt fal elck , voor 't
eerfte ende op 't aenkomen, voor-plaet- fen hebben ende nemen, naer den tijde, dat fy in 't Collegie komen, maer. füllen |
||||||
B A TA VI Ë N. ft}
derdehalf jaren mëeft in Studio Lingua-
mmmxyértmmbeiieicn, en middeler-tijd foodanige vlijt en naarftigheydt aanwen- den* datfy bequaam en waardig mogen.be- vonden werden, om, na gelegentheyd;, ad Gradum CHagißerü,, w ^Artibm", hl- dim 't; verfocht werde , gepromoveert te werden, op pcene anders bevondentzijude van hun beurfe gepriveerd te werden, wet- tige verontfchuldinge uy t-gefonder t, XVIIL Maar't fal ftaan in't oordeel
vanden Regent en de Senaat van deUni- verfiteyt, om de Promotie voor een tijd op te houden en uyt te ftellen, al waar't fake* dat den Burfaaldaar toe ten voorgeftelden tyde bequaam mochte werden gevonden $ en fal den vorderen tijd voornemeük em- ploycrenj» StudioTheologia. X IX, Niemantenfaleenigerepetitien
der lellen vermogen te verfuymen, tenzy met bewilligen en toelaten van den Regent of onder-Regent elk inden lijnen. XX- Elk der Burfalen moet des Son-
daegs de voor en naarmiddagfePredicatien van begin tot den eynde , met goeder aan- dagt, eneenjegenwoordigen Geelt naar- flelijkenhooren, 'm foodanige Kerke, als hem door den Regent fal worden belafh 't Welk doende fy haar fit-plaatfe füllen nemen tot fuiken plaatfe, als hen bevolen fal wefen, en zijn gehouden den Regent t'zynenbelieven en vermanen reekenfehap te geven van 't gunt fy gehoort, verftaan en geleert hebben. X XI. De Burfalen zijn ook gehouden
altijdts onder den anderen Latijn te fpree- ken, op fodanige poene, als den Regent goedt vinden fal. X X11. In gevalle eenig Burfaal binnen
de fes jaren fijner Studeringe hem felfs mee trouw-belofte aan eenige Vrouwe quame te verloven, of verbinden, fal, boven de privatie van fijn Beurfe, gemulfteert en ar- bitralijk geftraft werden , naer exigentie van der fake. XXIII. Soo wie der Burfalen yet bre-
ken fal aan veynfteren > glafen, ofgelijcke getimmerten van 't Collegie, die is gehou- den 'tfeJve te fijnen koften te doen boeten, en fal boven dienby den Regent, naardetf faken gelegentheyt, geftraft werden, XXIV. Binnen 't Collegie en fai nie-
mant vreemts mogen flap.cn of vernach- ten, fonder des Regents voorgaande oorlof en believen. XXV. Niemant vermach fijne klede-
ren fo te laten maken of dragen. daaruyÊ bin-
|
||||||
VIIÏ. Hooft stuk* ÖÜD
dragen, fonderlinge watBoeken, Gjefqhcitr
ten en Papieren fy hebben-en lefen, offy hareKameren in behoorlijke reynigheydt onderhouden, hunbeddenook maken^op. 't onderhout van hare Klederen behoorlij- ke opfigt dragen, en andere gelijke faken, tot het Ampt van een naarfrigen en wakke- ren Regenten Sub-regent behoorieh. XI. Niemant en fal hem, 't zy daegs of
's nagts, fonder des Regentsoorlof en be- lieven , uyt het Collegie begeven, noch boven den tijdt hem by denfelven voorge- ftelt, uyt blyven mogen. XII. Van gelijken en fal hem niemant
begeven in eens anders Kamer, nog ook ee- nige Buyten-Perfoneainhun Kamers mo- gen laten komen. of ontfangen, ten fy den Regent fulks, om feekere bewegende re- denen, toegelaten hadde. In welkenge- valle, fuik eenen den tijdt aldaar niet en fal mogen over brengen met klappen, fpeelen, of andere onnutte daed, maar alleenlijken verhandelen 'tgeene daar omme hy aldaar gekomen is. XIII. Sullen vorder de Burfalen ge-
houden wefen, de lellen, die fy hooren,af- gedaan en geëyndigd zijnde, fonder diva- geren wederom naar 't Collegie te gaan,en hen te begeven hetfy op hun Kamer, of ter gemeene plaatfe. XIV. Alle weeke drie maal füllen Ex-
ercitia Stili, op de materie by den Regent voorgeftelt, van de Burfalen overgelevert en vertoont, enby den Regent, of onder- Regen t gecorrigeert en verbetert werden. X V. Van gelijken fal alle veerthien da-
gen in 'Philoföphicu gedifputeert, of gede- clameert werden, maar door de Philofo- phie gekomen, en tot het StudiumTheok- gia, geraakt zijnde, füllen fy in plaatfe van de Oefreninge in den ftijl ende maniere van fchrijven, van veerthien dagen te veerthien dagen (by beurten veranderende ) met dif- putatien in der Theologie geoeftent , en door examinatie van den Regent, bequaam bevonden zijnde, in liet proponeren, het zyin Nederduytfche of Latijnfche Talen geoeffènt werden, mits datfy-luydenin de Nederduytfe Tale proponerende, lullen foeken de felve te verryken, en van alle uythecmfche, baftaarde en gefchuymde woorden te fuyveren. XVI. t' Eiken vierendeel Jaars fal by
de gefchikfte der Burfalen , ter befchey- dentheytvanden Regent, in der Theolo- gie gedeclameert werden. XVII. De Burfalen füllen d'eerfte
|
||||||
'■
|
||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA,
|
||||||||||||||
LD
|
||||||||||||||
ËE£<
|
||||||||||||||
tevrinden, t'huyste latenreyfen, mits
datfe ten gefetten tijde wederom in 't Collegie moeten zijn, ten ey nde fy daear door in den loop van hare Studien nieï en werden verachtert. XXXI. Ghelijck oock in 't vermo-
gen fal ftaen van den Regent , om op Woenfdagen en Saturdagen, wefende de ordinariie Vacantien van de Univcrfiteyr„ den Burfalen te mogen oiiioven buyten der ftede te gaen, om te fpelen, en hun te verluftighen, mits hen belaufende, dat- ter niet onbehoorlicks en werde bedre-« ven, 't welck ontftkhtinge of argernific fouden mogen veroorfaecken. X XXII. Ende füllen oock gcene
Burfalen in den Collegie, 't zy in baer kamerkens, ofdaer buyten moghen heb- ben eenige geweeren , muficale inftru- menten, of onbehoorlijck fpcekuygh, het zy rapieren, fwaerden, ponjaerden , floc- ken, bogen, chytersjfluyten, harpen, vol- keer-borden , kaert-fpelen, taerlingen, ofte yet diergelijcks,hoe men't fêlve oock foude mogen noemen, gelijck oock nk~ mant eenigh honden, gevögelt ofte ghe» diert fal moghen houden of voeden, maer. füllen hen, dies niet teghenftaende, mo- gen oeftenen in der Mufycke, in (ukken verftande dat fy geen Mufyckboccken en füllen moghen hebben , dan met ken- nifle ende toelatinge van den Regent, op datfulcx alle ontucht ende lichtveerdig- heydt, voor foo veel mogelijck is > mach werden gemijt ende verhoet. XXXIII. Degeene die door traeg-
heydt bevonden werdt niet ghenoechfani te vorderen,of die eenichfints misbruyekr, de Wetten overtreet ende daer jegens mifdoet, of die anderfïnts in eenige grove feylen valt ende mifhandclinge bedrijft j fal na het uyt eyffchen, ende der gelegent- heydt van dien, vermaent en beftraft wor- den, het fyin't heymeljjck, het zy in'e gemeen met af-houdinge van mael- fyden, ghebot van inhaer kamer, ofte in het Col- legie te moeten bly ven, ende foo uyt de ft raffe van een Regent geen beteringeen volcht, fal by den Heeren Rector van de Univerfitey t, ende een ofte twee van den Profeflbren, by den Rector ende Regent te verfoecken, dewekke in fukken ghe- valle hen daer toe füllen 4aeten gebruye- en, op het rapport en mede-ßemminge van den Regent gefufpendeert, of op het felve rapport, by den Heeren Staten vaa de beutle geheel gneprivee&c, ende voorts arbi-
|
||||||||||||||
3
|
binnen of buyten den huyfe eenige erger-
niffe mocht werden genomen, 't welck fal ftaan ter difcretie van den Regent, XXVI. 's Morgens voor den In-byten
is elk gehouden fijn Bedde te maken, Ka- mer te keeren of vagen, en de vuylicheydt wech te dragen ter plaatfe, die daar toe ge- ëygentis. XXVII. Geen van de Burfalen en fal
vermogen in Herbergen te gaan, om wijn, bier of tabak te drinken, noch ook eenige fpijs, of drank, 't zy Wijn, Bier of Tabak van buyten in den Collegie brengen,halen, ofte laten komen op fware ItrafFen, hem van den Regent, na gelegentheyt der fa- ken , op te leggen, noch ook apart in fijn Kamerken mogen eten, of drinken, ten vvaer door fiekte, of ftraffe, en dat met voorweten van den Regent, en op het aan- regten van den Schaf-Meefter. XXVIII. Dat over de fieckcen der
Burfalen geftelt ende gebruyckc fal wor- den een medicijn&zt ordonnantie van den wekken den fiecken niet alleen naer 't ver- cyffchen van der/aecken, met kennifle en- de voor.weten van den Regent,verftreckt füllen werden de Medicijnen tot hun ghe- fbndt-werdinghe noodich, tot lafte van 't Collegie, met oock hun fpijsende drank, tot lafte van den Schaf- meefter, foo ver- re defelve de dagelijckfche portie ende aenrechtinge niet merckelijck te boven en gaet, in wekken gevalle 'c vorderoock komen fal tot lafte van 't Collegie, ghe- iijck oock al 't gheene den Schaf-meefter, ten bevele van den Regent, fal hebben verftrecktter foecke van doove-koolen, kranck ftoelen , Urinalen, doeeken, en- de ghelijcke noodtwendige behoeften , éie de fiecke Burfalen van noode hebben gehadt. Sal oock tot lafte van het Collegie yemandt by den Regent befielt worden , die den fiecken hare behoorhjcke handt- reyckingh fal doen. X X IX. Des Woons-dachs ende Sa«
terdaechs füllender difcretie des Regents, binnen het Collegie d'Ëxercitien des lic- haemsgebeuren,beginnende's winters een uyr voor het middachmael, ende fomers een uyre voor het Avont-mael, de welc- kekort wefen 5 ende een half uyr voorde maeltijd ophouden fal. XXX. Het fal in 't vermoghen zijn
van den Regent, om-me den Burfalen in- de Vacantien van Paeflèhenende van de Honts-dagen, ten verfoecke en op't be- fchrijven van haei- Ouders, voochde nof- |
|||||||||||||
VIII. HooFTsTüK. O U D B A TAV l EN.
|
361
|
||||||||||||||
arbitralijcken gheftrafc worden , blijvende r tig, op den eerßen dagh van de Maant
|
|||||||||||||||
evenwel aen het ghemeen-landc ver
|
vanOElober. En isgepara/heers
J. de W.ASSENAAR,'#.
Onder ftaac
;' Ter Ordonnantie van de Staten
voornoemt. Enisgeteekent
G. vander WOL&
|
||||||||||||||
plicht. Ende die alles unvermindert ende
behoudens de Criminele ftraffe, die ( dat Godt verhoede^) eenige van den Burfalen fouden mogen komen te incurreren in fwaere ende enorme delicten, achter-vol- gende de refolutie der Heeren Staten. XXXIV. BehalvehwelckeBurfalen
van 'c ghemeen Landt, alle Steden , ofte particuliere perfoonen, die eenighe jon- ghe gefellen fouden willen op voeden in Studiu Tbeologicis, de felve oock in 'c Collegie füllen moghen beftellen ter gher hoorfaamheydt van den Regent, foo ver- re daer overige, ofte ledige plaetfe fal zijn, mits aen den Schaf meefter voor de morir- koften, als andere behoorlijcke verfèec- kertheydt doende, ende hun in alles ge- dragende nae de Wetten ende Rëgulen foo langhe fy in het Collegie füllen woo- uen. XXXV. Dat, buy ten kofteen de laf-
tevan den Schaf-meefter, yemandc van "wegen'c Collegie fal worden gheftelf en- de beloont, om alle der Burfalen lynwaet te reynigen en waflehen. X X X VI. En fal 't Collegie vry zijn
van alleexchyfen, Importen ende andere ghemeene Landts laften, foo wel van de Heeren Staten, als van de ftadc Leyden, maer füllen de Burfalen, ih refpe£t van de gheheele vrydomme , weder moeten derven de verdere vryheden van wynen ende bieren, die andere Litmaten van de Vniverfiteyt zijn genietende. Ende en füllen de Regent, Sub-Regent en Schaf- meefter niet vermogen eenigh ander of vreemt Student, niet wefende vän hare eyghene particuliere familïen, ofte van de voorfz. Burfalen in de koft te houdeny of by haer te laten logeren. Welcke voornoemde Ordonnantie de
Staten verßaen ende bevelen y dat in alle fijne Toinclen ende tylrticulen, als voorm fal worden naergekomen ^geobedieert ende achtervolght, ende [uilen niet te min de felve f allen tijden mogen veränderen ende vermeerderen, fidx na de gelegent- heydtdestijdts ende noodt van derfaecke, bevonden fal werden te behoor en. Gedaan in 'sGravenhage onder onfengroo- ■ ten Zegel hier aen gehangen, ih den Ja- re naar de Geboorte ons liefs Heer en > eehigen Heylands enSaligmaakers Jefii Chrifii > dttyfent fes hondert-&n-en-der- |
|||||||||||||||
En is befegelt met eengroot toot waffefi
Zegel^aan een doublen Franchynenfiaarte uythangende^ verwapent met den Holland- fchen klimmenden Leeuw. En in den om- me loopgefchreven ■ • Sigillum Of dinum Hollands.
* Der Koopluy den doen ,~\ De oude Dujtfen leef- tfi
den alleen by het gunt fy vonden, en by haar fèlven hadden , wiften van geen onderhandeling , ofte Koopmanfchap met andre., die fy eerftindelaatfte eeuwen hebben beginnen aan te vangen. Hadden ook geen handeling ofte kennis van geld, dat fy eerit uyt de ommegang met de Romeinen hebben leeren kennen. Doen moft noch elk Land voor fijn eygeh volk forgen, en voor fijn inwoonders zajen, bouwen,en weven, en hun overvloet ruyl- den fy met andre nabuyrige volken, als by voor- beeld twee hoenderen vooreen gans, tweeganfen. voor een varken, drie lammeren voor een fchaap , drie kalven voor een koe; het ruylen met graan had ook fijn gebruyk, welke ruylinge en verwiffeling buyten de eetwaren niet en ging, tot dat deïêlve manier van doen ook in andre waren, en eintelijk ook tot Koopmanfchap voor geld gekomen is. Aldus getuygd Taat. daar van, üb. de Moribi
German. Zdrgentum 0aurum propkii, anirati dii negaverint, dnbito. Ntctamenaffirmaverim, rittl* lam Germania venam, argqntum, mrtmve gigne* re. QuüenimfcrutatmeHl poffhjfione & ufithaitd perinde< afficitmtur. EB-videre apttd illos ar gent ea vafa, legatie ^principibm eorum muneri data, non. in dia vihtute, quam quAihnmo finguntur, quan* quamproximi ob ußm xommerciontm, . aurum Ö" arnentum in precio habent, farmafque quafdamnó*- Brat pecunia agnofcunt , atque eügunt., Intenores fimüicitu i & antiq»impermtitatione merciiim tttun- tur; pecmiam pro bant veterem, & dia n.otdm, [er* ratos, bigatofque. Ar genttim quoque magis, quam aurum feyauntur , hulla ajfeSiione animiÉ,» fed quid numerw>argenteorum,feciliarittfui efi, promifiua, acviliamercantibus. Datü: ik en veer niet waar- om dat de Goden haar het filver en het goud gewei- gerthebben? of uytgunft, dän, ofuyteenvcr- ftoornis tegens defelve. Nochtansfoud ik niet der* ven verfekeren, dat in Duytfland geen aders fou- den wéfen, dewelke filvcr ofte goud voortbren- Zz gen |
|||||||||||||||
3Ó2 BATAVIA ILI
gen. Want wie heeft oyt daar na gefogt ? In het
befïtten en gebruyken van het felve hebben fy geen byfonder behagen, fofletmen noch dagelijks aan hare filveren vaten, die aan hare gefanten en voor- name Heeren gefchonkeh werden, want defe wer- den by haar immers foflecht geacht als haar andre vaten van aarde gebakken. Die gene dewelke aller naaft aan de Rometnen palen, vermits den handel en ommegang metdefelve, houden het goud en fil ver in waarde, fulkes dat fy ook fekere munt van ons geld kennen en aannemen , maar die binne- waarts in 't Land wonen, leven als noch in een- voudigheid > pi handelen meeft met verwiiTeling van waren, volgens de oude manier. Voorts heb- ben fy behagen in oud geld, gelijk als daar zyn die penningen die Serraten, en Bigaters genomt wer- den , ( dat waren penningen die rondom aan den rantfaags-wijfe gekirtelt waren, en daar Roemfe triumph- Wagens op afgebeek ftonden ) voorts hebben fy liever filver dan geud, niet uyt een fin- lijkheid, maar om dat die geen die wat kopen wil, beft met de menichte van kleine filvere penningen geholpen is. So fpreckt hy ook op het laatfte van 't felve boek, van haar-luyder gering behulp. Vi- tlui herba, veflitnipelles, cnbtle, humus fola in fa- gittisjpes, idemque venatm virospariter ac femmat alk, pajßmenim comitanturt partemqui pr&dn fe- tunt, Nee aliud infantibus ferarum imbriumque fujfugium, e/nam ut inaliqua ramorum nexucome- gantur; hucredeuntjuvenesy hocfenum receptaeu- lum, id beatius arbitrantur , quam ingemere agris, illaborare domtbus, fttat, alienafque fortunat fte me~ tuque verfare. Secttri adverfus homines, fecftri ad- verfus Deos, rem difficillimam ajfecuti funt, ut Ulis ne voto quidem opus fit. Dat is: Haar fpijs is groen- kruid, haar kledinge zyn vellen, haar rufl-plaats is de aarde, haarenige hoop beftaat in haar pijlen die fy by gebrek van yfer , met enige beenkens we- ten fcherp te maken. De mannen en vrouwen le- ven t' famen van de jacht, want fy gaan altoos me- de, en deylen mede vandevangft. Hare kinde- ren hebben geen ander befcherm tegens de wilde dieren , of tegens den regen, als dat fy haar onder enige t' famen gevlogte takken verfchuylen. Hier onthouden haar de jongelingen, dit is de herberg voor de oude. Dit achten fy veel beter, dan in't veld fwaar werk te doen, of in de huyfen te arbei- den , of tuffchen hoop en vrefe hun eygen , en eens anders goederen te wagen; Dus forgeloos te- gens de menfen, en onbekommert tegens God, zyn fy dat te boven gekomen, dat fy geen Bede- geloften van noden hebben. So fpreekt Polybita lib. z. Hiflor. van de Italife
Gäulen in 't gemeen. Habitabant autem vicatim fine mttrü, neque fitpelleblilis ullum ufum normt, quidque fimplex Ulis vivendi modus, at qmbusfom- nus in herba, out firamenti toro erat, altmonium cames tantum, nee quicquam aliud cur&, nifi res bel- lica y & agrorum cultus, nulla alia neque fcientia, neque arte apud eos cognita. Sy woonden in de vlak- te fondcr enich befchutfel, fyenwiflenvangeen huisraad, Want haar manier van leven wasflecht en eenvoudich, als deWelke haar op hoy of ftroo te flapen leydén , haar fpijs was enkel vlees , en hadden geen andre oeffeningen als in den oorloch, en in de landbouwerye,, en was by haar luyden |
||||||
USTRATA, . I.Deei.
geen ander doen, kennis noch weteofchap. Van
de Overijnje Meruiversfcidden Kaifar faliHslib. i*. Comment. dat fy gene gemeenfehap ofte kennis met enige Koopluyden hadden. Nullum aditum ejfe ad eos mercatoribm. En dat het met de Over- rijnfi Dr.ytfen mede fo gelegen was, blijkt uyt de Befchryvinge van haar doen. Comment.lib.6. JVe- queqmjquam, inquit, agn modum eert urn , autfi- nesproprios habet. Sed Magifiratus ac principes m annos fingulos gentibus, cognitionibufque hominum qui una cojerunt, quantum eis, & quo loco vifum efi attribuunt agn, at que anno pofl alio tranfite cü- gunf, ejus rei muit as afferttnt caufitSy ne affiduacon- fuetudme capti, fludium belli gerendt, agriculturd commutent: ne latos fines parareftudeam-, potentio- re/que humiltores pojjejfionibus expellant: neacenra- tim ad frigora, atque afius vitandos ddtficent , ne qua oriatur pecunia, cuptditas j qua ex refatliones dijcenfionefque nafcuntur, ut animi dqmlateplebem contineant, cumfnas quifque opes cum potenujfimis aquari videat. Niemand en heeft onder haar eenig eigen Land, maar de Prince, ofte Overheid fielt het volk en gemeente, dewelke haar by den ande- ren erhouden , alle jaar een feker park daar fy haar ter neder fetten , en voor die tijd onderhouden kunnen , en een jaar daar na moeten fy wederom na een ander plaats vertrekken. Hier van geven fy verfcheide redenen, dar fy niet, doorlangdurige gewoonte, haar lufl en yver tot den oorloch. in de kunft van landbouwerye komen te verwiffelen en veranderen, op dat fy niet na een grote behe- ring mochten trachten, en de machtige den min- der uyt hun befit mochten komen te floten, dat fy geen cierlijke huyfen tot fchuyling voor de koude en hitte mochten bouwen; dat fy geen begeerte tot geld en rijkdom krygen , daar alle twifl en on- enicheid uyt voortkomt, dat fy het volk in gelijk- heid van flaat houden , als fy het hare met hun meerders befit, komen te evenaren , daar uyt men dan kan fien, dat fy met hun kleinicheid en ar- moede, de rijkfle en machtichfte in haar doen o- verwonnen hebben, en na geen rijkdom geftaan en hebben. Wat de Koopmanfchap aangaat, daardoor men 47
moet bekennen dat dit klein Land door geduyrige onderhandeling, met andere Landen, na hun ge- legentheid, groteren machtiger geworden is, als enigen Staat of Koninkrijk van degantfe wereld, defe heeft ontwijvdijk Zyn begin genomen met den JSfederduytje Batavieren, eerfl met den roof en buy t van andere, daar fy haar vafle woonftedc mede gebouwt en verflerkt hebben, en haar fo ontfaggelijk mede gemaakt hebben, dat alle na- - buyrige volken hacr ontfien en verwondert heb- ben , daar door fy in onderhandelinge met defelve geraakt zyn, en dat wel voornamentlijk met hun fchipvaart, en dapperheid ter Zee, daar in fy meer ervaren waren dan enige ändere volken, en hun een vryen toegang gemaakt hebben, tot alle vol- ken en geweften van de gantfe wereld. Itotdefea aanvang dient het geen Tacit.Annal.lib. 11. van de Kennemers en Weftfriefen verhaalt. Chauci infe- riorem Germaniamincurfitvere, duce Gannafio, qui natione Caninefas , levibm navigik prddabundm Gallorum maxime oram vaflabat, non ignarus dites, ÖP Melles effê. Dat ü: De Chauci 2yh in het JVÏr- der-
|
||||||
yilLHoOFTSTUK. O U D
derditytßnA gevallen, onder het beleid van haren
Overften Gannafcus, dat een geboren Kennemer was, die met feerlicht vaartuygde Gäulen enden Gaulifen kant, ten roofgrooten afbreuk dede, wel wetende, dat fy rijk van goed , en onervaren ten oorloch waren. 48 De Chauci waren twederhande, tJWajores en . Minores, gelijk defelve by den Landbefchryver * Ptotomem werden verdeelt. De meerder ofte Over- Caitchcn bewoonden de Landftrcekke tuffen de Wefer en Elbe, de minder Cauchen daar hier van gefprookenwerd, hadden haar woonfte binnen de Rivieren de Eems en Wefer; Defe trokken dan voort lager af, enbefaten het Noord-holland, en Zeland; Want defelve werd by Plinius lib. 16. Cap. 1. degantfe Kufte ofte ftrand van de Noort-zee toegefchreven,daar ook Zeelanden de Zeeufc Kuft duydelijk in begrepen werd. Sunt in feptentrione inquit,vifa nobis Cauchorumgentes, qui majores, mi' norefque appellantur. Fafio ibi meatu perpetuk bis diemm, noBiumquefingularumintervalliseffufusm immenfüm agimr Oceanm, £ternam operiens remm natura, controverfiam, dubinmque terra fit, an pars Maris. Itlic mifera gens tumulos obtinet altos, am tnbunaliA flrutta mambm ad. experimenta altijfimi jtflm, cafis ita impofitü, navigantém fimtles, cum integant aqu&circum data, naufragis vero quum re- ceßerunt, pijces circa Hguria venantur, Non pecu- dem hü habere, non latte aliutfinitimus, ne cum fem quidem dimicare contingit, omni proculabaÜo fruti- €H, elva&paleßri juncofines nettunt ad pr&texenda pifcibm retia, captumque manibui lutum ventis magis quam fokficcantes terra cibos, & rigemia feptentrio- ne vifcerafua urunt. Potus üs, non mfiex imbrefir- vato fcrobibus in vefiibulo domus. Dat ü: In 't Noorden komen ons de Cauchife Volken te voor, dewelke groote en kleine Cauchen genoemt wer- den , alwaar die grote Zee twemaal tuffen nagt en dag op fijn gefette tijd ovcrvioeid, en wederom wegloopt, makende een wonder van de Natuyr, en twyfel, of men 't felve Water of Land fal noe- ,' men. Daar onthoud hem dit arm volk op heuve- len en Bergskensjtegens den hoogen vloed gemaakt, daarfy haar hutten op terneder ftellen,foodanigdat fy, als het Water opkomt, als Schepen in 't Water fchijnen te drijven, en als het Water ontlopen is, fchijnen alsLuyden die Schipbreuk geleden heb- ben : Sy vangen de "Vis voor hare Hutten, en {tei- len haar netten als het laag water is; Hun ontbreekt het Vee, en Melk, en hebben geen Wiltvang,nogte eenige Fruitbomen,gelijk als denabuyrige Volken j Sy bepalen haar Landfate met rijs en vuyligheid,als netten voor de Viffen. Sy drogen haar Slijk-turf ongelijk beter met de Windt als met de Son, met de felve Turf koken en braden fyhare fpijfe, en verwarmen haar lichamen jegens de koude Noor- de Winden ; haar drank is Regen-water, voor haar huyfen in bakken gevangen. J onkh1'. Matt hijs vander Hoeven, begrijpt on-
der defe Cauches niet alleen de Water-landers en Weft-Vriefen, maar ook die van Zuidholland. Handvefl Chron. het 3. boeh^, het io. Deel. Tacitm erkent ook dat fekerdee' der Zee-ftran-
den van de Noort-zee, by defelve befeten fijn ge- weeft. Lib. de Morib. Germanor. als hy fieid: Chau- corumgentema Frißü incipere, &partemlittorü oc- cupare. |
||||||
BATAVIEN. 3Ó3
Hier werden nu de "Weft-Vriefen j de Kenne-
mers, de Zuidhollanders en Zeeuwen genomt, voor die gene die defe plaatfen hadden ingenomen. Den Poëet Claudianus ftelt de bewoninge der minder Cauchen aan beyde zyden van den Rhijn, tot aan de Zee, als hy ad Süliconem aldus opdeunt. Impiger a primo defcendensfiuminis ortu > Ad btfidos traiïm (3juntta paludibtu $ra, Vt Salimjam rura colat, fiexofque Sicambri Infalcem curventgladios,geminafque viator Cum videat ripas, qu&fit %emana requirat; Vtjam transfluvium, non indignante Cayco, Pafcat Belgapecm,mediumque mgrejfa per alveum Gallia Francorum montes armentapererrem. Om nu wederom tot de Koopmanfehap te ko-49 men, wie van defe de eerfte en voornaamfte inftel- lers van denöverzeefchen Koophandel geweeft fijn, fouden de Zeeuwen haar wel van de voornaamfte houden, welkers doen in het bebouwen van de Zee, altoos boven andre isgeagt geweeft; dog fbu- dedefaakwelingefien, de eerfte aanleydinge van dien, de Kennemers moeten toegefchrevcn wer- den, met en door haar van ouds vermaarde Koop- ftadt Verona, een bekende haven voor deZee-ro- vers, en die gene dewelke de Zee hebben beginnen te bebouwen; Hier van getuygen de voorbeelden van den Overften Ganafcus, dat een geboren Ken- 5® nemer was, dewelke met fijn ligt vaartuyg de gantfe Zeeftrand zuy verde, en de Gäulen grooten afbreuk dede, foo wy hiervoor uyt Tacit.deMo- rib. German. hebben aangewefen j daartoe ontwij- velijkgeen andre Zeehaven foo wel gedient heeft, öfter dier tijde bekent was, als die van de Stad Ve- rone; hier heeft hem ook lange onthouden den ver- maarden Zee-rover Caraußm, een man van gerin- ge Ouders, uyt Goyland geboren, in't Jaar 286. om fijn groote ervarentheyt ter Zee, van den Key- fêr Maximianus tot Admiraal van de Nederland- fche Zeekuft, tegens de Franken en Saxenfe verko- ren. Dog gelijk hy in 't jaar z8o. met 16000. Franken in plaats van den Kaifar Probm te hulp te komen, hem feer on trouweiijk had gedragen, (met dat fy eerft aanfloegen alle de Schepen van de grote Zee, anders Vontus Euxinrn, daar na de Zeeku- ften van Afien, Griekenland , en Lybien plunder- den, het gantfe Eyland van Sicilien , en de Rij- ke Zee-Koopftad van Syracufen, en de Middeland- fche Zee fchuymden, en door de Straat Gibralter agter Spangien om, met een grooten buyt in de Ha- ven van Veronen, en vervolgens in Batavien we- derkeerden , als breder te fien apud Sofimum, & Ettmenium in Panegyrico Maximiano diBo.) foo bedroog hy den Keifer Maximianus ook, en in plaats van hem te helpen, hield hy het met de Bata- vife volken, met hun, den buyt by hem verovert» deelende. Vide Sigon.lib. 1. Imp.Occid.Sept.Au- rel. Vtclor. & Paul. Diaconum. Daar uyt genoeg te fien is, dat de oude Batavie-
ren ervaren Schippers en Zeeluyden geweeft fijn, hebbende-tot haar verblijfsplaats de Koopftad Ve- rone, want doe nog geen andere Zeehavens bekent en waren, van waar fy hun Meefter van de Zee ge- maakt hebbende, met hun Vaartuyg na alleGe- weften des Werelds konden varen en handelen. Wat de Koopftad Verone aangaat, daar van werd , hier voor op het 11, Hooftftuk, N°. 3 2. omftande- lijk verhandelt. Zz z , Irt |
||||||
lüstrata; i.deel
1 In hftn Koopmanfchap ,~\ Hetdoenendenaartjs
der Koopluyden werd by den Schryver van de aanmerkingen inden Qp-en Voortgang der Veree- nigdcNederlandfcheProvintien, aldus afgemaalt: „ De Koopluyden, feid hy, firn meer vlugtig van „Geeft, (werdende het verftand, door den han- „ del en ommegang in Steden gefcherpt) fy kunnen „ een ding geweldig nabootfen, ja Zodanig, dat het „ hare't originele dikmaal overtreft, fy fijn kloek „ en naarftig in het uy tvoeren van het gene fy beoo- „ gen, en voor hebben. Sy leggen haar kennis en j, verftand aan, ombyde onwetenheiden dwaas- „ heyt van andre luyden, daar fy mede verkeeren „ voordeel te behalen. Sy houden haar ftuk vaft, „ als fy het regt in haar hand hebben: In andere „ Poin&en daar fy met luyden te doen hebben, die „vanhaar verftand zijn, en in fchranderheid, ea „ kloekheid van verftand, haar niet en behoeven te „wijken , en op het Regt en Wetten haar beroe- „ pen, met Zodanige handelen fy fo eerlijk, en foo „ vroom, als yemand ter Wereld, het welk fo feer „nietenZpruytuyteen grondZlagvan confcientie, „of zedigheid, maar uyt een gewoonte, ingevoert „ op de noodzakelijkheid van met haar te moeten „ handelen , het welk alfoo feer ruft op de algeme- „ ne vromigheid, als den oorlog op goede difcipli- „ ne, en fonder welke alles in verwerring foude ra- „ ken. Koopluyden fouden Kramers, en Soldaten „ fouden dieven zijn. m Geweven Stoffen en Handwerken, ] Diemen
MamfaBuren noemt, beftaande in al het gene om- trent de Weverye met handen kan gemaakt wer- den. De Weveryen fchijnen eerft by de Vlamingen * 3
aangevangen; dewelke by de Graven van Vlaan- deren in goede agtinge en voorforge gehouden, en ge vordert wierden. Als onder anderen by Boude- wijn, bygenaamt de j onge, federt de Foreftiers, de vierde Grave van Vlaanderen , dewelke omtrent den jare 960. alfoo doe ter tijd niet veel geld in 't Land en was, en op dat de Waren en Koopman- fchappen , d'een tegen d'ander Zouden mogen wer- den verwiffelt, ofte vermangelt, in verfcheyde Plaatfèn Jaarmarkten heeft ingeftelt, met vrydom van geen Tol voor de inkomende, en uytgaande Waren te betalen. Daar van fchrijft onder ande- ren facob. Mcyertu Annal. lib. 11. op het Jaar 958. aldus: ConfeÜm jam Arnulphm &tate filium jüum Balduinum rerum admovit gubemaculü, Comitem- que appellavit, hunc firenuum, induftriumprüden- temquefuijfe virum, tefiantur ajfattm rerum condi- tores f ab eoque Hypram, Furnas, Bergam, Brobur- gam, Dyxmudam, Aldenburgum, RoßUriam, cum almpkrifqttelocuin melim reparata, auäa praterea mercatWA commercia Brugis , Cortraci, Toralti, Cajfetique rerum Venalium Nundinaifiatofque mer- cattu indtÜos, eaqtte adhuc tempefiate oppaucitatem pecuni& Flandros int erftpermutationemerciumpluri- mumufos, vieeque rerum exercuijfe commercia.K&x- nout tot Zijn dagen komende, heeft fijn Zoon Bou- dewijnhet Lands beftier als Grave in handen ge- ftelt; dat dit een dapper verftandig, voorfigtig man isgeweeft, betoonen fijne daden en werken, van en onder hem fijn Yperen, Feurn, Bergen, Bro- burg, Dixmuyden, Aldenberg, Rodenberg, Ron- felaar, en verfcheyde andere plaatfèn in een beter ftand
|
||||||
364 BATAVIA IL
Indeeerfte fesof feven hondert jaren, was de
verhandelinge van Koopmanfchap in defe Landen nog niet groot, en waren by na geen andre Koop- luyden 5 als eenige weynige in Italien, die binnen de Binnenlandfe Zee bleven,en eenige kleine Koop- luyden, dewelke binnen 's Lands handelden; tot dat den handel van de VifTerye is bekent geworden, daar uyt de Handwerken en Weveryen gevolgt zijn, en om de bequame gelegentheid van dit Land en vaart op Ooften en Noorden, een vaften handel met en naar alle Geweften des Werelds, en goede gelegentheid om allerhande inkomende Waren binnen 's Lands te verbruyken, en doen vertieren, cndeeene Ware voor en door de andere te doen verwiffelen, hier geftapelt, en aan defen handel vaft gehegt is geworden. . j k Dit Land beter en bequamer, ] Waarom dat dit Land beter en bequamer is, om Zoo een alge- mene Negotie van allerhande Koopmanfchappen, en kennis met alle handelende volken te onderhou- den , als eenige andere, daar van kunnen verlcheide redenen gegeven werden. I. Dat Holland, gelijk als in 't hart en binnenfte
Van Europen leid, en de Koopluyden gelegentheid hebben,om alle Waren buytens Lands goede Koop in te kopen, en defelve of ter flete alhier, tot hoo- ger prijs te doen verbruyken , en vertieren, om of felfs te verbeugen, ofyets anders van te malcen , of ook wel fonder yetstoetedoen, naar andre Lan- den , daar fchaarsheyd van Zoodanige 'Waren fijn, met een redelijke winft te verhandelen. Het welk eygentlijk is Negotie, en Negocieren: "Want of wy wat verder van Italien en Levante, afleggen als van het Ooften en Noorden, foo fietmen dat al hunne Waren alhier verbruy kt werden; het grof zout werd hier gefoden, om tot de VifTerye te ver- bruyken , de Syde, VlaZTen, en "Wollen werden tot de Manifaótuyren aangeleid, het Koorn werd onder het groot getal van menfchen, die wy hier met de VifTerye en Manifactuyren, en daar uyt be- ftaande Ambagten kunnen onderhouden, en hier foo veel niet en waft, gefleten: Het grof hout, pik, teer en hennip,hierin het bouwen en uytruften van Schepen van noden, om Kabels, touwen en Vif- h'etten af te maken, daar mede wel de helft van de fëlve Waren hier te Lande kunnen werden verar- beyd,en verbefigt; want men bevind, dat geen Land,vanfookleynbegrip, fooveelerhande Am- bagten , daar foo veel Menfchen aan te werk ko- men , kan te werk ftellen, en onderhouden , daar by komt dat geen Land met foo vele Wateringen is doorfneden, door en langs dewelke men alle foor- ten van Koopmanfchappen , met feer weinig koften tan vertieren, en heen en weder voeren. II. Dat'm Holland de vafte Goederen en Ren-
ten met vele Schattingen en ongelden belaft fijn, fo datmen daar weinig van trekt , en daar door de penningen by de Koop-luyden voor een weynig meer tegens vier, vierdehalf, en menigmaal tegens drie ten hondert wel te krijgen zijn, waar mede fy met gereed geld kunnen kopen, en te borg, of by retouren, dat is verwiffeling van andere Waren, kunnen handelen, dat van géén andere Volken kan werden nagedaan, en de voornaamfte reden is, waar door de Hollanders de Negotie van andre plaatfèn tot haar hebben getrokken. |
||||||
VIIÏ. HooFTsruK. OÜD
ftand gebragt; en door hem is den Koophandel
vermeerdert met de vrye Jaarmarkten tot Brugge, Kortrijk, Toralt en Kaffelt in te ftellen, op dat de Vlamingen,by die tijd,datter nog fo geen geldom- meging, met verwiffeling van Waren löuden kun- nen handelen; waar door de Koopmanfchap aldaar in den tijd van drie hondert jaren dapper aannam, endeluyden foo wel ten platten Lande, als in de Steden daar wel by voeren, tot dat door de Oorlo- gen tuffen Vrankrijk en Vlaanderen , de. Nering van het platte Land van Vlaanderen, daar veel ge- weven en gewrogt wierd, naar Leuven in Braband gedreven, en getrokken wierd. Alwaar met haar niet wel gehandeld, en de Koopmanschappen te veel belaft werdende , omtrent den jare 1300. groote beroerten ontftonden, foo dat tot Leuven verfcheyde Magiftraats-perfoonen op het Raadhuis wierden doodt gefmeten; ondertuflchen maakten die geene dewelke nog tot Brugge in Vlaanderen gebleven waren,om de opgeftelde Hallen en Schat- tingen mede grooten oproer. Tot Yperen wier- den in 't Jaar 13 03. de gantfe Magiftraat der Stad, beftaande inde Voogt en thien Schepenen, op de Halle vermoort. TeGentwierdenin'tjaar 1301, twee Schepenen , en elf andere Mannen dood ge- flagen. In 't jaar I3©x. bleven tot Brugge in een oploop meer als 1500. menfehen doot; daar mede de Nering t'eenemaal verftroyde , een gedeelte van de handdadigen trokken naar Zandwits in En- geland, daar fy haar neder fetten, van welke tijd de Draperye in Engeland is bekent geworden. Een ander deel verfpreyde figna de Landen van Over- maas in Holland, daar van de meefte haar tot Ley- den neder fetten, federt welken tijdt de Draperye in die Stadt, en de Linne-weverye tot Haarlem ge- ftapelt is geworden. Die hare Fa&orye hadden ten ,. deele tot Amfterdam, en ten deele tot Antwerpen,
daar den Oofterfchen handel gedreven wierd, daar door die van Antwerpen, als mede door den onbe- kommerlijken af en toegang, door de Schelde, tot aan de Stadt, verre boven Amfteldam in Koop- manfchap toenam. Tot datin 't jaar 1585. deStad Antwerpen door den Prince van Parma ingenomen zijnde, doorverfuymvande Schelde open te hou- den , de Stadt Antwerpen van de Zee in 't geheel afgeflooten is geworden, en alfoo de Koopluyden genoodfaakt zyn geweeft Antwerpen te verlaten, en voort t'eenemaal naar Amfteldam over te gaan, Alwaar federt de Stapel van alle Koopmanfchappen gemaakt en gebleven is. ^j n Haring en Gefönten Vis, ] Zedert datmen den
Haring en Souten Vis, beter heeft beginnen te fou- ten , en in tonnen te pakken, is den fèlvcn handel wel twee derden aangewafTen, foo buy ten als bin- nen 's Lands, en is het felve een kragtig middel ge- worden tot onderftand van den Staat; gevende een groote vervulling onder het volk binnen's Landts, infonderheid voor die geene, dewelke door de Paufelijke infêttinge verpligt zijn, haar voor fekeren tijd van het Vlees-eten te onthouden, om dat de- fen handel t'enemaal hangt aan de goede voorforge van het wel fouten, pakken , goed vaatwerk, en wat des meer is, (daar van eenen Willem Beukelfen van Biervliedt, de eer werd gegeven, dat hy over omtrent de drie hondert Jaar defe Kunft eerft foude hebben gevonden.) |
|||||||
BATAVIBN. 3<5 j
TothandhavenisvandefèlveNeringe," moeten 56
volgens Placcaatvan den 12. April, 1588.0p alle Zeevarende plaatfen, daar den Haring-vangft ge- oeffent werd, Keur-meefters gefielt werden, de-* welke fcer naauwe toefigt hebben, op den inko- menden Haring, dat die wederom verfout en ver- pakt werd, op de deugt van het fout, en bequaam- heid van het vaatwerk, dat in't verfouten en ver- pakken , de onfuy vere, wrakken, kuitfieken, wan- fouten, en melkfïeken Haring werd uytgefchoten. En dat geen BuytenlandfenHaring daar onder ver- mengt werde,dewelke moeten blyven fo als fy zijn, en zoodanig werden onderfchey den, dat die voor geen Inlandfen Haring kan verkogt werden. Voorts is tot vermenigvuldiging van den Haring by Placcaat van den 17. Maart, 1 <Jo 5. bevolen, dat geene Netten mogen werden uytgefet voor den 14. Juny, en geen Haring mag verkoft werden, of hy heeft thien dagen in 't fout gelegen. 0 Wahis-vanghfi, en vaart op Groenland, J Se- fp
dert datmen Traan, ofte oly van WalvifTen, in de- le Landen heeft beginnen te gebruykea , is defèn handel, en defe vaart dapper aangenomen, omdat het Noorden, daar delelve te vangen zijn, niet verre van onsleydt, en met Suydelijke winden, die veel by ons wayen, binnen fes of acht dagen kan befèylt werden. Dit is een van de wonderlijkfte faken van de Wereld, datmen met foo weinig vaar- tuyg, en foo weynig toedoen, foo groote en mag- tige vifTen foo fekerlijk kan doen vangen. Die gee- ne dewelke haar daar toe verhuyren, varen daar op ineen floepe met weinig volk uyt, wel voorfien van ■ Harpoenen en Lynen, defè foo haaft fy een vifch
vernemen (dewelke dikmaals tot veel in getal aan, deGroenlandfèkant leggen en beylen) roeyen fy daar na toe, en komen hem foo digt, dat fy hem be- quamelijk met hunne Harpoenen kunnen befchie- ten, waar van fy hem twee a drie in 't lij f ftieren, die welfcherpen weerhakig zijn, datfy niet weder los en kunnen gaan, zoo roeyen fy op het fpoedigfte van hem af, en geven de lijn, daar de Harpoen aan vaftis, foo veel bots als fy kunnen , foo dat fy al buyten gevaar zijn, eer hy voelt dat hy geraakt is, en blyven daar omtrent, tot dat hy foo machteloos werd, datfy hem na het Land toe kunnen fèulen, daar fy hem het fpek en al 't gene bequaam is, af- hakken , en voort tot Traan koken, de Baarden, die veel in getalle groot en zwaar zyn, werden in 't Schip gebracht, welk mede goede Waar is. P Scheef s-Timmering,'] Daar toe hier te Lande J 8
ongelooflijk veel hout verbruykt werd, en daarin een groten handel en gewigtige Koopmanfchap bë- ftaat, vermits meeft al de groote Sehepen voor de vreemde volkeren van Europa, door de Hollan- dersgetimmerten gemaakt werden. 1 Soo veeierhande Ambagten ,] Niet alleen van $S>
gemeene Ambagten, daar by de menfen onder den. anderen beftaan, maar van byfondere Ambagten en Handwerken, elk tot fijn bedrijf behoorende, daar van hiernaar een goed voorbeeld in de Laken- rederye, en Greyn-rederyegemaakt werd, en foo voort in alle foorten van Handwerken kan gegift werden , hoeveel menfehen daar aan te werk ko- men , e,n hunne koft kunnen winnen. 1 In alle oorden van de Wereld,] Naar Ooft en 60
Weft, Zuyden en Noorden, daar van de Ooft- In- Z z 3 dife |
|||||||
f
|
|||||||
LLUSTRATA. I.DeelJ
Serefe, en Condaatfe Senken, Pierfiwijnfe en Cana-
rifetnSipioenfeBafiard, Wtjntint, en Ldlecantfihe Wynen ,Madriefi Sy rapen, Olyf-oly , Limoenen, Vijgen, Rofijnen , Orangie-Appelen , appelen de China , en wat des meer is. Gelijken handel werd tot Liffebon in Portugaal gedreven. w Engeland, Schotland en Hierland, ] Volgens g4
het decreet enbefluytvan de Staten Generaal van den 2,0. September 1591. is alleen de Engelfe toege- laten haar gemaakte Wolle Lakenen uyt Engeland gelijk mede het EngehTin ,Engelfche Dekens, Wol- Ie Kaufen en Engels Bier in Holland te brengen, en verkopen. Welke vrydom by Ordonnantie van den 2$.Odtober,inden jarei 616. bepaalt,als me- de byPlaccaatvan den 6, Mey, 164}, vernieuwt is, dat om de Engelfe van de Hollandfe Lakenen beft van den anderen te onderfcheyden, de Engelfe geen andere foort van Lakenen , als van gemengde kleur, en geen witte, fwarte, rode of andere En- kel-kleurde hierin 't Land mogen brcngen,totdien tf,- eynde hebben fy vrydom verkregen ter plaatfc daar het haar goet dunkt een Venthalle te maken, daar defelve Lakenen ter gefetter tijd mogten werden verkoft.datfy de Engelfe Court noemen,daer over een Court-meefter geftelt werd, dewelke op alles goede ordre houd. Inden aanvang is defe Court tot Middelburg.-gehouden geweeft,daar na tot Delft, en nu tot Rotterdam, daar den Engelfen han- del in korten tijden dapper is toegenomen; fy heb- ben haregefettetoondagen , dat defe Court, en de Pakhuyfèntot de felve behoórende, werden geo- pent; houden ook verfcheyde Extraordinaire Ver- koopdagen, by Biljetten alomme aangeplakt, en bekent doen maken. Op gelijke wijfe werd ook met de Schotfe Wa- <s<j
ren gehandeld,daar van de Stapel Terveer in Zeland werd gehouden. Ingevolg©jVan het Accoord met die van Terveer, opgeregt op den 19. Novemb. 161 z. Beftaande meeft in Schotfe Kolen , Schaays- vellen , Osfi-huyden, Honds- en Konijns-Vellen, Schotfe Karfayen en Plet fin, Schaly-leyen , Pot-loot, Ongel en Kaars-fmeer. Uyt Hierland, of Yrland komen ook Schäaps- $j
vagten, Grove Lakenen, diemen Verfe Friefin nomt, Smeer , Boter, Honing, Eyeren, en wat des meer is. Daar werden ook Schalten en /9-*?« gegraven, om- trent Salcum, daarom defelve Salcumfe leyen ge- nomt werden, die men voor de befte hout. Dog defelve en hebben geen byfondere handel-plaats in Holland. De Plaatfen op dewelke van hier aldaar werd gehandelt, fynDublijn, Korke en Waterfort. x Oofierfe, ] Den Oofterfchen handel is ook <jg
een voornamen handel, dewelke fig feer wijd en breed uytftrekt, begrijpende den handel op de drie Handfe Steden, Lubek^, Wtsmar en Rofiok^, voort door gantfch Denemarken', Pomeren, Pruyffen, Kourland, Lyfland en Pole»,daar van de voornaam- fte handel-plaatfen gehouden werden tot Kbppenha- gen en Nyburg in Denemarken, Straalfund en Ste- tijn in Pomeren, Dantfik.-, Toorn, Elburg en Re- gensburg in Polen en Pruyflen , tot Riga, Revelcn Nerva inLißmd J De voornaamfte Waren,dewel- ke van daar komen,zijn Demfe Offen, Tarw en Rog- ge , daar grooten Handel in werd gedreven, Honing, Was, Mee, Smeer, Quik^fdver, Offen-huyden, Scha- pe-vellen, PomtrfeWbl \ Pruyffe , Koerlandfe en Sta-
|
||||||
$66 BATAVIA I
dife Compagnie een groot gedeelte weg neemt,
daar ongelijk meer foude werden gehandelt, en nog veel nieuwe plaatfen fouden werden ontdekt, in- dien 't felve in een vryen en open handel beftondt, dog den Staat is daar aan gelegen, dat dien handel gereguleert werde, dewelke nu een beftendigen handel maakt, en anderfints van fig felven foude doodt lopen. <Ji f Na de Straat,^ Dit is wel den grootften en voornaamften handel derHollandfe Koopluyden, voornamentlijk inde Wolle Lahnen, Grofgreynen, en andere Nederlandtfche Manifaïïuren , die fy daar in groote menigte met hunne Schepen, diemen Straatvaarders noemt, na toe brengen; dit werdt genoemtde Straat, ofte Fretum Herculis, begrij- pende niet alkengantfch Italien, endeEylanden daar omtrent gelegen, maar ook de voornaamfte handel-plaatfen in Turkyen , behoórende onder den Grooten Heer, daar van de voornaamfte han- del-plaatfen fijn Venetien, Marfiille, Genua, Livor- ne, Confiantinopel, Tunes , Algiers en nAleppa, daar fy hunne Lakenen en andere Manifaótuyren na toebrengen, en tot Retour wederom bekomen Offenhuyden, Smyrnafe, Cyperfe en Syrife Zyde Stof- fen , Kamelotten, Tourffen, Pourdefoyen en Kanoe- nen, Perfiaanfe, Cyperfe en Syrife fyde, gemaakte Syde van Bolomen, Genua, Venetien en Napels, Florentijnfi %affen, Turxfe en Venetiaanfe Dekens en Tapijten, Goud en Silver - draad,: eö koflehjkfi Go ude en Silvere Lakens, Paarlen, Cor alen, Grieks fin Wijn, Malvefey, Rijß, Fluwelen, Sattynen, Da- mafien, Armofynen , Melaanfe en Napelfe Zyde Koufin, Indigo , sAluyn , Zulphur , Gommen en Galnoten, Olyf-olj ,zAnijs ,Comijn ,Corenten , Ra- barber , Zeneblaan, Kaffa Tutia, en ontallijke an- dere Medicinale en welrieckende Kruyden; Alle welke Waren meeft hier in 't Land werden ver- bruykt, en de reft verfondcn. 62. P Op Vrankgijkj, j De Franfc Waren werden in dit Land feer veel vertiert, en verbruykt, voorna- mentlijk de Wijnen; de Kooplieden inVrankrijk, daar op voornamentlijk werd gehandelt, fijn Cales, Jüsuaan, 'Samïï, Mala, Burdois, Bajone, 'Rachel, Tolon , en andere plaatfen omtrent de Rivier de Charente gelegen, daar het grove Sout, en de mee- fte Lintweverye van allerhande kleuren,oly, Saffraan, Limoenen, Kafianjen, allerhande foort van Glas, Netten, Breygaren , Papier, Spaanfe Seep, en vee- Ier hande Syde Stoffen van daan komen, dewelke van Parijs in groote menighte over %ouaan en Ca- Ik werden afgefönden, en veel in Holland ver- bruykt werden. Buyten dien de meeftc Wijnen in Vrankrijk vallende, in Holland werden vertiert, als zyn de Bordeauxfe, Lagonfi en Citernife, Pe- touwen, Conjakken, Anjouwen, Libornfe , Hoog- landfe , Toffaanfe^ Kotoufi, Courten en Namifihe Wynen, welke Wynen, elk in fijn foort wederom verdeelt, en in hun byfondere Namen genomt wer- den, daar onder tweeder hande foorten van Bran- dewijnen, Nantifeen Bordeauxfe. 65 u Op Spangien en Poortugaal, ] Den Spaanfen Handel werd meeft tot Hifpal, anders Sivilien, ge- dreven , de Retouren beftaan veel in alderhande Weft-Indifi Waren, daar van aldaar de Stapel is; bo- ven dien werd daar een grooten Handel gedreven in de Segovife Wolle, en Spaanfe Wijnen, als daar zij n de |
||||||
■... . ...........■
|
||||||
VIIÏ.Hooftstuk» OÜD
Stalijtife Pik, Pruyffe Syreop , Gerfie, Mout, Glas en
Timmer-hom^ Koerlands Klaphom, Pruyffe en Po- merfe Deelen , Jopenbier, Dantxjgs, Rofioks en Lu- bek'Bier, Mee, en foo voort. 6$ y Noordfe Landen,] Den Noordfen Handel werd gemeenlijk genomt den Handel op Noorwe- gen , Sweden , Lapland , Mufcovien en Ruffien, alhoewel de Schepen die na Sweden willen, mede vooreen groot gedeelte de Sond door vóorbyDene. marken moeten. Defen handel werd meeft gedre- ven op Bergen en zAnflo in Noorwegen, Stokholm en Gottendorp in Zweden, Kol in Lapland, Mufcouw 'm Mufcovien, Archangelin Rujfien. Den Handel beftaat meeft in Noordfe Balken, Planken, Mafien en Sparren , Pi.kj> Potas, Weedas, en Stokvis, uyt Noorwegen, Sweeds Yfer en Koper, Osfen-Huyden, Sweedfe Floer-fieenen, en een foort van hout dat tot PijpduygenenKapraveHs gehakt wert, Mufcovifen Vngel, en allerhande foor ten van koftelijke Bonte Vellen, Droge Huy den, Honing, Was en Kaviaar, dat is Kuyt van Steur,het welk gefouten en ingeleid, in Italien veel werd gegeten. 70 Tot defen Noordfen handel, behoord ook de Groenlandfe Vaart, beftaande in de Walvis-en Walruflènvangft, daarvan de Walviflen om den traan af te kooken, en de Walt uffen om de beene Tanden gevangen werden, dewelke niet minder als Oliphants-Tanden geagt werden,' om wat moys af te drayen, en werden ook veel tot Hegten van Meilen gebruykt; Uyt Ruffien valt ook veel Koorn datmen in dieren tijd wel gefogt heeft. 7j 2 Langs den Rhijn en Maas,"] Dit foüdemen eer een Binnelandfe als Buytenlandfen Handel mo- gen noemen; langs den Rhijn bèftaat den voor- naamften Handel op Keulen, in de Rhijnfe Wijn, dewelke in menigte van Vaten aldaar werd gefta- pelt en afgefonden. Van Bafel werdt ook veel Duytfch Papier afgefonden, en körrit ook jaarlijks door de Roer en Lippe veel Ticchel-fleen, en Eekéh Timmerhofft op Wefel den Rhijn af. Te Dorften op de Lippe werd ook veel Laken
gemaakt, en komt veel GstUks Vlas, en Elverder G'aam en Lint, van Gulik enBergfland, dn is de Stadt ÄJÄßgY?«, wegens hare Degens en Klingen, en Lemmeren bekent, dewelke daar in groote menig- te gemaakt, dé Wopper en Rhijn afkomen, en naar alle plaatfen gefonden werden. De Kleeffe Naaldens werden over al voor de befte gehouden. De Keulfe Okkernoten en Hafenoten werden ook in foo groote menigte hier te Lande verbruykt, dat- men fig moet verwonderen , waar foo veel Haa- fenoote Boomen ftaan, daar defëlve in foo groote menigte aanwaflèn. De Erankfortfe Jaarmarkten 71 brengen een ongelooflijk goed van allerhande föori ten van Koopmanfchappen en "Waren by malkan- der , en voornamentlijk in boeken; onder andeten komen daar alderhande foorten van Maler je, be- nevens Neurenburgfe Kramerye en Winkel-Waren, dewelke het geheele Land door verfpreid werden. 73 In gelijkheid van den Rhijn, foo dient ook de Maas tot den Handel en Koopmanfchap ; Op de felve Rivier leggen de Steden Luyk en Aken, feedienftig en bequaam tot den Koophandel aldaarHet Land van Luyk levert velerhande foorten van Koopmanfchappen by, als lood, Sarken, en allerhande foorten van Vkerfienen, Schalyen en leyen |
BATAVÏÊN. jftjl
omHuyfen, Toornsen Kerken mede te dekken,
ruw Tjir, gemaakte en gegoten Tfire Staven en Pla- ten, GeflagenBlik,, allerhandegemaakten Huyfraad van Tfèrwerk, allerhande foorten van Glafi Vaten, allerhandeSpykers, dewelke daarin grote menigte gemaakt, en overal verfonden werden, daar wer- den ook veel Luykz.e Kooien gegraven,en daar werd goed Speltbier gebrouwen, dat feer gefond is, en niet alleen daar omtrent, maar ook verre van daar veel geacht en gefocht Werd; daar waü: ook veel Eyken Timmerhout, het welk in het Ardennen, en andere Boflèö daar omftreeksgehakt werd, ende Maas afgebragt werd, en nog meer foude geven* indien fy het bekwamelijk te water konden krijgen. Tot Aken, een groote en magtige Stad, woo-
nenveel Smits of Smeden in Koper, dewelke niet alleen Nederland, maar ook alle andere geweften* van allerhande foorten van Kooperwerken voorden * a De Vegt, Elbe, Wefer en Eems, ^ De vier an-
dere Rivieren, de Vegt, Elbe, Wefer en Eems* zijn mede wel dienftig tot den Koophandel,dogniet anders als door behulp van de Zee. Aan de mond van de Vegt ofte Oder, leid wel
de Pomerfe Koopftad Stètin, dog de Schepen moe- ten nog vry hooger op, om de SileßfeLynwaten GärenenTafel-kleden, alsmede è&Breflaufe Mee- krappen af te halen. ' Aan de Elve leyd de Stad Hamburg, niet min 7$
Welvarend in rijkdom als in koopmanlchap, daar foo wel als tot Amfteldam vele Schepen na Doften enWeften uytgeruft en verfonden werden. Be- halven de Waren dewelke door de Elve van Ham- burg afkomen, foo geeft delelveRivierenogden Händeivan Lunenburgs gegraven Sottt,van Mey* burgzje Deèlèn, Holfieinfe, Ditmarfife en Deenfi Oßn, dewelke jaarlijks boven Hamburg gefcheept* en in Holland overgevoert Werden, geeft ook het Havelbergfe Pylaken, en het vermaarde Sejßer en Hamburger Bier, de Sergien en Swiigers van BrMfwijks en de Ganfe-veeren, daat de Bedden mede gevuld werden. De Wefer geeft ook verfcheyde foorten Van
Koopmanfchappen, van de Koopftadt Bremen, op de Wefer gelegen, het Bronswyk&e Mout, den Bronswykfr Mom, en het Bremer Êièr. De Eems, daar de Stad Emdem by leyd, geeft
al het Gewas van Ooft-Vriefland, en byfonderlijk de Erieffe Paarden, en Over-Eemfe Offen, en Friefi f e Koeyen, én al de Waren dewelke uyt Weft-pha- len, en byfonderlijk uyt het Stift Munfier en Of nabmgge, naar Holland werden verhandelt* onder: andere verfcheyde foorten van Wolle en Linne La- ken , daaronder dé Olderfumfi, eri Munfierfe Py* lakens- OfenbrUgs Kanefas, Ofenbrugs Linnen en Mmfters Roldoekj, als mede de Wefiphaalfe Ham-' men, enhexTimmerhout, het welk totEmbdenge-. bragt, en overgefcheeptwerd. b De Schelde^ Van dên ouden en nieuwen loop
vän de Schelde, en verloop van den Koophandel tot Antwerpen, werd hier voor in Jt III, Hooft- ftuk, en in dit felve Hooftftük, N°. 5 5. aangetee- kent. c Tot de Weveryè ,~\ De Wevèfyen fchijnen^f
eerft by de Vlamingen aangevangen, en op Ant- werpen verhandelt te zijn, daar door defelve Stade geweldig toenam, en voornamentlijk met den Oo-> fief
|
|||||
36
|
|||||||||||||||
S BATAVIA ILL
|
Ï.Deet?
huys vierendeel, mede bekent ftaat j welke vieren- 77
deelen fig ftrekten van het middepunt van de Stadt, daar nu oen blaauwen Steen leid, en foo voort elk in fijn Wijk, naar de Buytenkant van de Stadt > waar van het Wanttuys vierendeel fijn begin had aanhetRaadhuys, en begreep de eerfte zyde van de Maarsman-fteeg , foo voort omloopende de Zuydzyde van den Nieuwen Rhijn langs, want die doen deVeft was, dat Vierkant om, foo verre het ftrekte, wederom tot aan het Raadhuys, in welk vierendeel, aan het jegenwoordige Raadhuys de Herberge geftaan heeft. Daar in wy niet eens en fijn met de andere Schry- 7 8
vers, die menen dat de Draperye met het vertrek envlugt der Yperlingen, tuffen het jaar 1320. en 1330. eerft tot Leyden foude geplant zijn , die wy wel fekerlijk menen dat daar al lang, en met het eerfte begrip der Stadt bekent is geweeft, dewelke die van Yperen gemoedigt heeft, hun daar na toe te.begeven ■, daar gelijke Neringe gedaan wierd. Wy fouden wel geloven , dat met de overkomft der Yperlingen, defelve Nering dapper is aange- wafïen, want Wy bevinden, dat omtrent die tijden de Stadt Leyden tweemaal is vergroot, als eens in't jaar -135 5. met het innemen van het Marendorp, en nog eens in 't jaar 13 8£.aan de zyde van het Rapen- burg en Steerifchuyr, met de groote van omtrent 3 6 5. Morgen, al waar tot een teken, ,dat om den ,aaflwasvan de Draperye de Stad alföo is uytge- leyd, de oude benamingen van de gantfe ftreek genoeg mede brengen,als daar fijn de Wevers-brug- ge , nu de Hogewoerts Brugge, de Oofterlings- JBrugge, nu de Groene Brugge. De Oofterling- plaats, ofte Gaarn markt, de Raamftegen, daar de . Lake-ramen gefchikt fijn geweeft, daar omtrent de VellewafTers ook haar plaats hadden , foo nog by mijnen tijds ten eyndt defelve wijk in de Veft de VellewafTers haar gelegentheid hadden, dewelke maar onlangsyerpiaatft zijn. En is die gantfe wijk het Ooßemtjk. genomt geweeft. Ten gevalle van dit nieuw aankomende Volk, is in het ander deel van de felve vergrooting, het welk Burgondten ge- noemt is geweeft, A°. i 400. een S* .Joris Doel op geregt, fo fchoon en foo bequaam als in eenige Ste- den in Holland, tot de oeffening van het Roer, Voetboog en Handboog, daar de Vlamingen veel Werk van maken, en foo net.met de Handboog op het ftuk weten te fchieten, alsmen met een ig Roer foude kunnen doen. Sie Verder van de Drapery- Néringenaanwasvan defelve, denBurgermeefter Orlérs, in de Befchryvinge der Stadt Leyden , het I. Deel) Cap. XI. pag. 2,41. d AllerhandeLinwaten,] "Wat de Linne-we- 70,
verye en bleykerye aangaat, is ook een bekende fäak, dat die van. ouds ende boven gedenken in en omtrent de Stad Haarlem geftapelt is geweeft, in allerhande Koopmanfchap vmgetivijntgaren, Ih- nen, fmalle noppen, en wat des meer is. Sy heb- ben daar van ouds een foort van gefrifeerdé Loke- nen geweven , dewelke in Spanjen veel geagt wer- den. Sie hier van Adr. Jun. Batav. Cap, XF.%0 •pnde.XVIL ■■ 'mdebefèhrijvingder Stad Haarlem. Ende yan üytnemende fijnheyd vanLinnewaat |
||||||||||||||
fterfchen handel, dewelke daar f'eencmaal vaft ge-
plant was,fo als nog te fien is aan 't koftelijk en groot Gebouw dat de Oofterfc Koopluyden aldaar tot dienft van hunnen Koophandel hebben laten ma- ken , dat nog tegenwoordig het Ooffier-hnys ge- nomtwerd, dog nu van geen gebruyken is. Van daar de Koopluyden dewelke in de Weverye han- delden , door de opkomende Oorlogen, nu hier, dan daar hebben moeten verplaatfen, en eyntelijk de Wolle-weverye tot Leyden, deLinne-weverye tot Haarlem, en de Garen-twijnderye tendeelen tot Dordregt, en ten deelen mede tot Haarlem, ter neder gefielt, en door Amflerdam vertiert is ge- worden. Tot Lcyden en Haarlem, om dat aldaar van ouds de Wolle en Linne-Weverye meer als in andere Steden is geoeffent geweeft. 76 Zoo vind ik uyt een oud Keurboek der Stadt Leyden, van over de drie hpn der t Jaren, datmen doen aldaar Laken gemaakt, engevolt heeft, daar van de oude Folders Graft als noch fijnen naam heeft. De Koopluyden hadden een Huys, daar fy haar Laken mollen te koop brengen, dat men het Wanthays. noemde,, Als te fien by het voorver- haalde Keurboeck, daar onder anderen aldus ftaat; fïiHHi'y / *5><ié £rtm)i<* Vbnïie >a»? ^ß. C£W&j / f«o Ypai
ßobifij W ©£• QtVfy VV>«$ / >n£ ft) foufci.' 'ViC c^tmp- «inn (Y\\-Ü Ji'PPftj 7 f}»*** Waftr >n< faß& >flrtiïf fiWiS* «ffCaty. ^ttfy/y&ië' *3föv&& SfK0p»pft; Vbitf/j
QVtaußßafgb ßinwft) J.*$ty I 5itP \it\& SJ^%pA> iy < <3S£W6wi^. Op een ander plaats werd het
f èlve Wdnthkys een Herberge genomt, daar vari den Makelaars gefeid werd : x^ift+) / f»» witf* c^aßtfy |
|||||||||||||||
GftatJlP / ^.',wfr «Wijf f3».;»jl?ft)/ ^ ^.ïSf"^ &M$ft:ty
ßi'ne. Qrfffty/ wii? giimift)j£i$f» ^e^i? tßaßt-
Caftr*. Mogelijk die plaats, die onder de drie eerfte
Gebouwen van de Staalt, hetTolhuys, de Her- berg, en het Bouwhuys behoort, ais wyin dekor- te Befchryving der Stadt Leyderi, pag. 1 f. hebben aangewefen, dewelke daar na tot het "Wanthuys, dat is, hetLakenhuyskangebruyktzijn, enalfoo ook de Koopman-s Herberge kan „genomt zijn ge- weeft ; Hier uytkanmen fien? dat de Koopluyden die in't gros handelden , JrareLäkenen op 't Want- huys moften brengen, en dooreen Makelaar mo- ften doen verkopen; In'tfelve Keur-boek in fekre Keure van den Volders betuyeen den Schout, Schepenen en Raden, in de\ oor-reden ,en in het flot der fel ver Keure, Dat veelvan de gemeente haar met het Lakcn-r eden geneerden-, en, dahde Drapery e een goede Neringe wat binnen t>eyden. De jongfle Keure van 't felVe Keurboekjen was gemaakt by ty- de van Hertog Willem, en Hertog Aalbregt, doen ter tijd, ftaat daar, Ruwaard ykß Holland, dat is te verftaan, dat hyeërftRuardvan Holland gewor- den was, dat hy aannam in't jaar 1358., Nujs waarfchijnlijk", dat die andere Keuren veel ouder waren, en mogelijk doen al huyten Memorie. |
|||||||||||||||
Vaiide oudheid der Draperye,- blijkt ookuytde j ende lofï der Linneweverye Samuel Atnpßng
|
5
eh |
||||||||||||||
allcroudftevbrdelingevan de Stadt, doe,die in vier 1 inüjn Befihrijving der StadHd&rlcm pag. 341. et,
vicrendeelenyerideelt.wäs, ondxr defelve het Want- I volg. Soo dat po|c de VlaamfckeGaarntwyndcrs |
|||||||||||||||
VIIl.HöOFTsruJc. OUD
en linne-wevers hier haar fekeren toevlugt had-
den. Vbbo Emmim in fijn Friefche Hiftorien^ ver-
haald dat het Leidfche laken in foodaanige agting plag te wefen»dat inJr Jaar 14.10. ten bevelen van Faelcjuit Vorfiinne van Vriefland, een feer wrede Vrouwe, de Edele en Hoog-geboreHeeren^*// tho grote Valderen, en Ailttho kleine Valderen on- nofelijk ter doodt verwefen, fouden onthalft wer- den , fy in plaats van op een Fluweel kleed, op een Leids-Laken nederknielden. facobm Vtvcrim in fijn Kaart-Boek en Landt-
befchryvinge, in de Befchryvingc van Holland pag. z^o. verhaalt dat'er een Webbe Linnen vat Haarlem gereedt, in Span jen gevoerd is, dat 75". ellenlang was, en niet meer als drie pont fwaar woeg. En heeft den felven Samuel Ampßngza.ngetee~
kent,dat Anno 150 8. een ftuk Linden binnen Haar- lem gemaakt is om buytens Lands weg te vereeren* daar voor elke Vlaamfche eile veerthien gulden be- taekis. En dat in Jt Jaar 1606. eenen Jacob Janfz Smuy fers aan Palïchieria Martyn ver mangelde een ftuk linnen, foofijn, als hier te lande noyt gefien was, lang 50. ellen, om vyf-en-veertig oxhoof- den van den beften wijn court. Soo zyn ook by de Heeren Staten van Holland eenige Lijnu/aatDa.- ïïiaft-werken tot Koniklijke en Vorftelijke Ge- lchenken aldaar gemaakt, en betaalt tot vyftig gul- den de eile. En verhaalt, by feker Koopman aldaar gefien te hebben getwynt garen, dat hy verkoft voor fès gulden het loodt, en het pondt tot hun- dert vyftig gulden. 81 c Een ongelooflijkgetdvm Menfehen] Waar van v/y alleen een proef lullen nemen in de Lakenrede~ rjc binnen Leyden, dewelke als die in fleur was drie hondert en vyftig Getouwen heeft kunnen gaande houden , en tot elk Getouw behooren ten' minftenvier Vellebloters,Afdoenders, Vlaken, &c. twee Wolwajfers, twee Kammers, lés Spinden, twee Spoelden, twee Weven, twee Volders, twee Kaarde-fetters, twee Lake-Ruwen, twee Drsog- fcheerders, een Nobper, een Stopper,twee Verwers, Perffirsen foo voort; foo dat aan elk getouw tuf- fchen de dertig en veertig menfehen te werk koo- naen. En in 'tgcheel over 550. Getouwen binnen de Stad Leyden alleen doen dien Nering op't hoo£- 01 fte was, aan de Draperye en Laken-rederye over de twaalf duyfent menfen zyn tewerk gekomen. Het welke mede opgerekent in andere Manifa- ftuyren, dewelke d'een doordender al mede hun volk van noden hebben, wel ftaat kan gemaakt werden, dat daar aan een ontallijk getal van men- fehen te werk komt. Welken aangaande feker Politijk op't minfte gerekent, niet buyten waar- g 3 fchynlijkegiflinge, ftaat maakte, dat'er in dit Hol- land over de vier-en~twintigmaal hondert duyfent menichen moften woonen en leven,namentlijk: Door de VHTcherye op Zee endeVif-
fchers uytte ruften, voor foo veel daar toebehoort, met hun Schepen, ton- ■«'•■■■ nen, fouten andere materialen en werk- tuygen daar toe behoorendé omtrent vier hondenen vyftig duyfent, fegge 4.50000.
|
|||||||||||||||
BATAVIEN.
Door,de Land-bouwerye, bïnhe-
landfche-Viffeherye, Duyn-meyerye, Turfmaken, en wat des meer is uytte ruften, tuyg, want en ander gereed- fchap daar toe behoorende, ten mis- ften twee hondert duyfent, is |
|||||||||||||||
3<%
|
|||||||||||||||
200000.
|
|||||||||||||||
Door het maken van allerhande Ma-
nifactucren, Schepen, Konft en Hand- werken , die buytens lands verfonden werden, vier hondert en vyftig duyfent is. |
|||||||||||||||
450000.
|
|||||||||||||||
Door den Handel in het vervoerefi
en buytens lands verkopen van alle Ge- walten , en Werken onfer Inwoonders, 'tzyVis, Land-vrugten, Handwer- ken , &c. En wederom van buytens lands te halen allerhande Waren en Koopmanfchappen hoedanig die zyn, om binnen 's lands ofte buyten's lands te verhandelen (daar onder niet gere- kent , die defelve ter fleet verkopen) en alle de gene die defelve Negociantcn ten dienft zyn, gelijke vier hondert en vyftig duyfent,fegge 450000? Door al defe Inwoonders,' voor foo
veel fy haar nöodfaaküj kheid 5 en noot- druft van noden hebben te voorfien i te bearbeyden, omtrent alle't gunt hier te lande werd gefleten , als fpijs, drank» kledinge, woning, konft, noodige* gemakkelijke ofte vermakelijken Huys- raad, te maken of verkopen, fès hon- dert en vyftig duy fênt * is nog 6^0000• Eintelijk door den arbeid ennood-
fakelijke forg vän de ledig-gaande Ede- len , Regeerders en Officianten in de Politie, Juftitie , Finantie , Militie, Renteniers, Soldaten , Inwoonders van Gods Huyfen, armen, bedelaars &c. twee hondert duyfent, i£ zoocoó.: |
|||||||||||||||
2400000;
Maakt t'fasien de voorfz. vier-en-twintigh maal
hondert duyfent menfehen. Want datmen het gei tal der menfehen wil rekenen, naar het hooft-geld nu of dan opgeftelt, is wel bekent, dat daarop geen ftaat en kan werden gemaakt op het alingc getal die in dit Land zijn, of Wel moeten werden gehouden hier te zijn, om dat fy komen en gaan, en evenwel in dit Land werden onderhouden; by voorbeeld, al die geene die fcheep varen, al die geene die om haar (oberen ftandin hethooft-geld niet en kunnen werden opgeftelt, die in dit Land ontallijk veel zijn en zyn moeten. f Groote Neringen Vertiering, *] Den handel84
van de Ooftindifche Compagnie beftaat in de na- volgende Speceryen en Waren; als Peper ± Folye, Noten, heeleRompeno£gebroken Nagelen, Indi~ got Poeyer-Suykp' j Kandy-Snyker., Salpeter, CafL A a a faling
|
|||||||||||||||
570 BATAVIA IL
ßalinga, Sandelhout^ Kamel, Was, Kamfer,
Gomma-lacca, Segel- lakj, Sapoenhsut, droge en confijte Gember, Kokos-noten , Benjttwijn , Eb- benhoat, Lyivaten geverft of ongeverft, Force- leynen; Allerhande Sijde Stoffen , alsdobbeleen enkele Damafien , nArmofijnen, gebkmde Dama- fien van driederhande coleuren , Satijnen, ge- blomdeen gecoleurde broccaden, Chinefihe Stof- fen opgoude läkenfe wiffe, Chinefihe Zidfen, Fan- ges, Krifpen, Teffafejes, gecoleurde Chiaas, en Wêerfchijnen, allerhande foorten van Porceleynen, en wat meer is. Sj s f>AHeen by de Compagnie, ] Sedert het Jaar 1591. heeft men eerft op Ooft-Indien beginnen te handelen, by eenige principale Koopluyden in compagnie binnen Amfteldam, daar van deap- parentien goed en groot bevonden zijnde, onlangs daarna by verfcheydeandere Koopluyden, foin Zeeland op de Maas, als in't Noorder-quartier en in Weft-Friefiand, dewelke gelijke Compag- nien opgeregt, en defelveNavigatie, Handeling en Commercie by de hand genomen hebben, tot dat in't Jaar 1602. om den felven Handel in een goede orde, policie, correfpondentie en gemeen- fchap te brengen, onderhouden en vermeerde- ren , de Staten Generaal defelve Compagnien hebbén yereenigt, en gelijk als tot een gebragt, en daar toe by openbare af-kundiging en aanflag van biljetten alïelngefètenen van defe Landen doen nodigen , om onder het beleid enbeftiervande Bewindhebberen daar toegefteltin defelve Com- pagnie tot fekere beftemde fomme toe, foo veel offooweinigpenningenalshet hun believen fou- de, in te leggen ; in welke equipagie en toeru- ftinge tot dienft en profijt van defe Compagnie, de Kamervan de Bewindhebbers binnen Am- fteldeldam foude hebben te bevorderen en be- forgen d'eene helft; De Kamer van Zeeland een vierdepart; de Kameren op de Maze tot Rotter- dam en Delft, en de Kamer in Noord-Holland tot Hoorn elks een agtfte part, daartoe aan defelve Kameren in den Jare i6oz. een Reglement en Oétroy voor den tyd van twintig Jaren verleent en vergunt is. Hetwelk van tyd tot tyd onder fekere bygevoegde ampliatien is vernieuwt en ge- continueert; als mede op den 22. Deeemb. 1622. enden 13. Maart 162,3. en den 22. Junii 1647. gelijk in 't brede te fien is in 't Groot Placcaat-boek i.vol.pag.539. Het wik met den Jaare 1671. komende te ex-
pireren , wederom is vernieuwt en verlengt voor gelijke vyf-en-twintig jaren. En of wel by het eerfte Octroy van den Jare
jrSox. defelve Compagnie privative en alleen was 1 toegeftaan op Ooft-Indien te mogen handelen, fooisop den 9. September ,6o6.by Placcaatvan Gemelte Staten Generaal, tot meerder fekerheid verboden. Datgeene Ingefetenen nogte Inwoonde- ren van de Vereenigde Nederlanden, 't zjy Koopluy- den Commyfen, Schippers, Stierluyden, Xee-va- rendeluydtn, nogte andere 3 direktelijt^nog indire- ïïelijkfüllen onderflaan uyt de Vereenigde Neder- landen of andere Koninkrijken en Landen, in ye- mands dienfi anders dan in de voorfa. Generale Compagnie te varen, ofte te handelen in eeniger ma- nieren voorby de Capo de Bone Efperance, of door |
LUSTRATA. I.Deel
de Straat van Magellanes op de verbeurte van Lijf,
Schepen en Goedt. En nog naarder by Placcaat van den 3. December 1616. en by vernieuwing van den 14. Deeemb. 1617.en4.May 1632. verbo- den in vremde Potentaten dienft naar Ooft-In- dien te varen , of eenig volk in vreemde Heeren dienft aan te nemen ,nog naar Ooft-Indien te va- ren buyten de geoftrojeerde Ooft- Indifche Com- pagnie. "Welken Handel in den tijd van tagtig Ja- g„ reefoodanigisaangewaffen, dat nu jegenwoordig in Indien de Compagnie een gantfche Republijcq befit,en regeert; en wel magtig fbude zynhaar Capitaal, waar by de Compagnie is opgeregt, af te leggen, ten waar het felve in faveur van de participanten, ter" uytdeelinge van deavancenen winften daar mede gedaan, moft werden gehou- den, welke uytdeelinge werd gedaen als van de^p retoeren vyf ten hondert in caffa is, met welke aótien in defelve Compagnie op goede en quade tydingen, een feer groten Handel werd gedreven ; en de avancen van dien fodanig zyn gerefen, dat een actie van een hondert gulden Capitaal ge- meenlijk tuffen de vier en vyf hondert gulden waardig is, nu meerder dan minder. h Na de Wêfi-Indien,] De opregtinge vandeg<j
Weft-Indifche Compagnie is naar het voorbeeld van de Ooft-Indifche, gefchied in den Jare 16z 1. om in gelijkheid van defelve te mogen handeien. op de Kuften en Landen in Africa van den Tropi- ca* Cancri tot Cabo de bon Efperance. Item op de Landen van America ofte Weft- Indien , de Straat M&gellanes , la mair Anjan, en andere daar omtrent gelegen , Brafil, Famambuco en Nova Guinea. Daar van het Octroycn Inftellin- ge van den 3. Junii 162.1. te fien is in't Groot Place. Boek 1. Volum.pag. 565. Dog is van foo- danigen opgang niet geweeft, dat het felve heeft kunnen gemeintineert en ftaande gehouden werden, ibo dat den felven handel in het Jaar 1634. onder fekere Conditien voor een ander is open geftelt, en een ieder genodigt en aangemoe- digt, aldaar nieuwe Colonien te foeken, welke Conditien op den 6. Jan. 1Ö35. den 16. Oëtob. 1637. den 29. April 1638. en den 10. Auguftf 1648. fijn vernieuwt, mede aldaar breder te fien. Doch al mede van weynig effecT: en voortgang, en die geene, dewelke haar daar na toe begeven hebben, zyn aldaar niet wel gevaren, foo dat de faaken van de Weft-Indifche Compagnie voor verlooren aftien werden gehouden, daar aietof weinig van te wagten ftaat. Den Handel op Weft-Indienbeftondvoorna-
mentlijk in Tabak en Suyker, in Letterhout, Cam- pechehout, pokhout, Geelhout, Huyden, Kattoe* nen en eenige ligte fijde Stoften : Ook waren daar eenigé Silvere Mijnen, daar van fekere Silver-mijft in de Capitanie van Siara by publicatie van den 31. Augufti 1651. aan een yeder werd open- gefteld. i De Zee te beveiligen f] Dit iswelhetfuwftej©
flag van volk, en bynahetfchuymuyt alle vol- ken , en daarom niet als met ftrenge ordre te re- geeren, diemen niet anders als om te vegten aan- neemt, en zyn daar in gelijk met de Soldatente land, als alleen dat het gevegt te water op een an- dere wijfe toegaat. |
|||||
VIIÏ.HOOFTSTUK. OUD
oi k Ten dienß vanden Koopman,"] Dit is een ander
flag van volk, in de kunft van de Zee-vaart geoef- fent, met 4e andere foort niet gemeens hebben- de, welkers dienft alleen is het Schip te voeren, na de plaats daar het felve gefchikt is, en fy op aange- nomen zyn', een feedig en wel gemaniert Volk. Yan het regt tuffen de Schippers, Reders, Be- vragters en Bootfgefellenin'tlangete fien de Or- donnantie van Keifer Karelopde Zee-regten van den 19. Julii 1 ? 51. en van Koning Philips van den laatflen Oiïob.1561. het Place, van den 26. Julii 1597. en den 2. April i6oy. mitfgaders de Oude Zee-regten van Weftcappely hier voor op het derde Hoofdßuks' fijner tyd ingelijft, en die Got- landfcheWater-regten, by de gemeene Koopluy- éen tot Wifbuy gemaakt en geordonneert, de- welke met den druk gemeen zyn, welke "Wif- buyffe Zee-regten al veel uyt die van Weftkappel getrokken en over-gefchreven zyn; Uyt alle de- welke het felve regt foo tuffen de Koopluyden en Schippers, als tuffchen den Schipperen Schips- gefellen, beknoptelijkby een is geftelt. Ql 1 Onder het gebiedvan hunne Officieren ,3 Vol-
gens den Artykel-Brief en ïnftru&ie tot dien eynde op denxj. April 1619. opgeftelt, op den 24. Ia-Ui 163Ö. vernieuwt, en op den4. Augußi 1664.vermeerdert , teilen in het Groot Place, hoek^i- Vol. pag. 187. en 5175. En den jongften Artykel-brief en Inftruófcie rakende den Oorlog ter Zee van den 16. Septemb. 1672. en de »Wer ordre tot beter direÜie van de nodige Krijgs 'difci- pltnevan den Oorlog ter Tee van den 27. Julii en 32. Decemb 166$.den 14. April 1672. en 24 A- pril 1673. alsbreeder te fien is in het Derde Place, boek^ltb. 1. Ut. 6. onder »«?».$. 6.7. $. pag.vx). en volgende. m Onder hunne Schippers en Stierluyden, ] Als
hier vooronder de Zee-regten tuffen den Schipper en fijn Schips-gefellen in'tlangis aangetekent. 93 n Foorfeker loon,~] Om dat de luyden niet en
fouden werden overfchat, foo zyn op alle Vee- ren O rdonnantien, waar naar haar de Schippers en de Reifigers gedragen moeten. Soo ook op het beftellen der Pak-goederen, dat defelve niet en werden vermift j en hoe veel daar vantevragt moet betaalt werden. 54 ° Fan d'eene Plaats op d''ander,] Hier in werd
de gelegenheid van Holland by den Schrijver van de Aanmerkingen over de Vereenigde Ne- derlandfche Provinciën cap. 3.onder anderen feer geprefen, wegens het groot getal van Rivieren en Vaarten diemen in defe Provincie vind, welke niet alleen tot alle grootc Steden geleyden, maar ook by na tot alle Dorpen en Boeren-huyfen in Jt land, en de ontallijke Zeil en Trekrfchuyten, diemen langs defelve heen en weer fiet kruyffen, het welk een groot gerief is voor den Koophandel, diedefituatieofgelegentheid des Lands eigen is, daar de Vaarten foo gemeen en foo gemakkelijk zyn, dat het klein "Vaar-tuyg al veel by een alleen kan gevoert werden i en een paart ineeneSchuyt meer volkof goed kan voort-trekken, dan vyf- tigmet een "Wagen, daar het torffen en dragen den prijs van alle Waren van eenig gewigt dap- per vergroot; En datmen door dit gemakkelijk reyfen geen tyden verlieft, en bynagtenby dag |
BAT A V ï E N. 3?£
op de juyfle en gefette tyd kan voort-komen, en
ondertuffen geen faken verfuymt werden, met datmen al voort-varende flapen, eeten , leien en fchrijven kan, en alfoo by een naarftig Man, voor dewelke het waarnemen van den tyd het grootfte natuyrlijk gemak is, niet verlet of ver- fuymt werd. Daar by komt, dat de Vragten en Veer - gelden te Scheep foo reedelijk geftelt zyn, dat defelve niet het vierde part komen te bedra- gen van de Vragten met de "Wagens. P iJWatrofen, ] "Waar het woord Matroos 9 5
van af-komt, heeft fijn bedenken. Mat beduid in het Hebreeus, en ook in onfe Oud-duytfche taal,. moede van werken, foofeidmen maten moede, en Tros, is foo veel als laft-dragt; foo feidmen troffen, dragen; en fulks Matros of Matroos, Laft-drager en Arbeyder, en een die het werk doet foude beduyden : Dog eygentlijker gefeid van booten Schips-luyden; foo werd in de Oude Zee-regten met onderfcheidgenoemtSchip-heer, en Schipsof Bootsgefel, en by de volgende Or- donnantie Schippers en Schip-luyden. 1 Kapers en Zee-Rovers,] Defe zyn vantwe-96
derhande foorten; Andere dewelke by publi- catie werd toegelaaten op den vyand te mogen ka- pen en roven; andere, dewelke fonder toelatin- ge op Zee al roven wat fy krijgen kunnen, fon- der onderfcheid van vrienden of vyanden, die- men eigentlijk Zee-Rovers noemt. Die daar fy agterhaalt werden, niet alleen voor vyanden ge- houden werden, maar buyten dien fy, en ook al de gene, dewelke defelve eenige hulp of byftand gedaan hebben , met toevoer van Vivres, Victua- lie , Amonitie van Oorlog, Schips-gereedfchap- pen, of andere noodfakelijkheden, aan lijf en goed werden geftraft, volgens Placcaat van de Staten Generaal van den 25. zAugufii 16tl. Soo werd ookby Placcaat vanden 27. f'uliiiózj. enx6, A- pril 1653. feer fcherp verboden, dat niemand van de Ingefetenen defer Landen op vremde Corn- miffien in Zee fal mogen gaan of verbly ven, inede op peyne van lijf en goed. Soo ook die geene, de- welke op dubbeleCommifliein Zee varen, voor Zee-rovers werden gehouden, en als de fooc'ani- ge getraóteert füllen werden by Placcaat van den 20. Januarii 1658. dewelke ook by de Regten voor vyanden werden gehouden, en geoorloft is op defelve te roven, en het hare te benemen. Arg. Authent. Cajfa &irrita. Cod. de Sacrofanbl. Ecclef. juniï.tit, de milite Fafitllo, quicontumaxefl.libr. 2. fettdor.tit. 22. Bald, ml.i. Cod. Quibon.ced.pofs* dicit piratas hofies pttblicos & infames effè, &in l. NavigiaCod.defurt. piratas hoflibitsfidéicompara- ri&tdeopoffeimpunedefpoliari, quem refert &pro- bat Jafon in Confil. 170. vol. 2. & piratos latrones vocat Alva in Cap. i.§. Navigia.extr.de ftaw & confuet. Contu. lib. Ecclef. Kapers zyn eygentlijk die geene, dewèlkeopbehoorlijke Commiflie va- ren , die hun in alles moeten houden na de Plac- caten dien aangaande gemaakt of nog te maken. 1 Boer en,"\ Alfo gefeyd als Bouw-heeren, an-9 7
ders Huys-luyden, om dat door haarde dagelijkfe Huyshoudinge, en noodfakelijk onderhoud ver- fchaftwerd. f Suyvel,*] Dit werden Koe-boeren genoemt,
om dat fy niet als met de Beerten, het Kqeven-mel-
Aaa * ken
|
|||||
37i BATAVIA ILL
k en, en Stiyvel-maken omgaan; defezijnwel van
de domfte en botfte foort, om dat fy weinig omme- gang met menfen hebben. » Slagt-beefien, ] Dit werd ook, en wel meeft
by Stee-luyden , en luyden van gelegentheid ge- hanteert , die of haar eygen Land * of ook wel inge- huyrr Land van andre j, met magere Beeftenj het fy vare Koeyen die geen Kalf en dragen, of met ma- gere Offen befetten, en om hun plaifïer bewey- den en. vet maken; defe werden Offe-weyders ge- noemt. u Naarfiigen Arbeidzaam, ] Daar in fy van de
oude Duytfe ver/chillen, dewelke buyten den oor- log luy waren, en van geen werken en wiften, Nee arare ten Am, pigrum qmnimo, & iners videtttrfit-
doreacqtiirere, plm per otiatranfigunt, deditifomno,
ciboejtte, feyd Tacttm de Morib. Germ. Sy weten
van geen Land te bouwen ofte ploegen, 't is een
luy volk, welke voor onaardig houden , yets door
arbeid en fweten te verkrygen, fijn veel ledig, en
houden veel van eten en flapen.
ff Domenbot^y Soo feidmenvanyemand,de-
welke niet heel wel gemanierd en is,een botten Boer, en Boers, ofop fijn Boers, German. £5cuttf($)Ct
füCi;£ / Boersheyd/onmanierlijkheidt. Soo feid
Cicero, lib. 3. Oßcior. Vrgent fane rtiflice, negant
ettimpojfe, &ineo perfiant. Sy fijn Boers in haar
|
IDéel,
de. En een weynig daar na feydhy: Crebra, ut
inter vinolentos, rixa, raro conviciü, (kpim egde & vulneribus tranfiguntur. Datü: Onder haar, ge- lijk als gemeenlijk onder dronke luyden , vallen grote twift woorden, dewelke fel den fönder dood- flaan of wonden eyndigenj foo is ook onder de Boeren felden Kermis of diérgelijke by-een-kom- ften, of daar werd gevogten, dog voor defên vry meer als tegenwoordig, het welk niét uyt hun ey- gen aart, maar om de grote Boeten en naauwe toe- figt nu is gemindert. b Grofenfterk^, dog loom van lighaam, ]] Ge-
lijk als tot het werken toe-geftelt, anders als de ou- de Duytfen, welkers kloekheid in de handeling der Krijgs-wapenen beftond, dog niet veel van werk- arbeid hielden. Magna corpora ß'tantum ad impe- tum valida,laborü,atque operum non eadempatientia. c By den drankj, en in de Herberg,^ Om datgg
veeltijds de luyden by den dronk rijk en mild fijn, tot kopen en verkopen genegen , en veel al tot mal- le koopmanfehappen vervallen , is op veel plaatfen ten platten Lande een "Weten gewoonte , dat die geen, dewelke in een dronken gelag enige Koop- man fchap komt te does, daaraan hy mifleid en be- drogen is, des anderen daags, ofwel binnen vier- en-twintiguyrennadatdenkoop gefchied is, van den Koop mag afgaan , mits betalende het gelag of |
|||||||||||||
bejegening, fy feggen niet te kunnen, endeen
willen niet onderregt fijn. % Stijffinmg;engeenfints van haar gewoonte, ]Ora
dat fy by na gelijk als de Beeilen , daar fy mede om gaan, uyt gewoonte leven , en geen reden van haar doen weten te geven , voornamentlijk omtrent hunnen Godsdienft , dewelke meeft beftaat uyt Paus-gefinde, dat fy het houtegeloof noemen,daar van fy geen andere reden weten by te brengen, als dat fy die verblintheydt aanhangen , om dat haar Ouders, Voorouders en hare Vrienden van die Ge- ënte geweeft zijn. Zoo fijn fy ook in andre faken vanhaar oude manier van doen niet af te brengen, alwaar 't foo dat fy voor de hand wiften,en genoeg overtuygt waren,dat het anders beter was. y Siegt,opregt,~\ Gelijk de oude Duytlèn, Gens
non aflma nee. calltda detecla, & nuda omium mens, feyd Tacit. de Monb. Een volk, niet olijk nog be- drieglijk, maaropenhertig. z Haarfpijs,] Sy leven van de Land-vrugten,
gelijk de oude Duytfen , Cibifimpltces, agrefiia poma atßt lac concrewm, fme apparatu fine blandt- mentisexpctluntfamem, (cydTacit.d./oco.Geringe Spijfe, wilde Boom-vrugten, veel melk , en met flegte Pot-koft verfadigen fy haren honger, dog datonderfcheidiffer in , dat de oude Duytfen veel vlees aten, en al veel met de Jagt van het Wildvang hanteerden, datby ons nieten is, fbo dat fy haar al veel met den flegten Pot-koft, en met Melk moe- ten behelpen ,uytgefondert enige weinige, die ook fomwijlen Speken Vleeseten. a Bier, daar fy haarpelden in matigen,] Soo dat
fy hier in de Duytfen gelijk zijn, daarvan Tacit.dlib.de Moribm Germ. Potm,inquit, humorexhordeo atttfrtimento ,in quandamfimilitttdinem vinicorrup- |
||||||||||||||
wijnkoop, fbo daar enige op verteert is. Sie Grot.
Inleyd-i-Boek^, 14..Deel, num, 8. Coftuymen van Rhijnland,^. 94.cn 't gene aldaar aangetekentj Bnrgmd.ad Confuetud. Flandr. in Pioëm. Nam. 5. verhaald ook van gelijke Coftuymen in Vlaande- ren , daar hy feer aardig op de manieren van defe Luyden fpeelt, in 't voorgaande Hooftftuk, N°, 5 %. breder aangetekent. d Fan het Fee,~\ Als van Paarden ,Koeyen jOffen,1
Kalveren, Schapen, Verkens,Hoenderen, Ganfen, Duyven , &c. defe werden Koeboeren genoemt. e Telen,] Dit zyn eygen tlijk Agricolx, en Boe- o»
ren die het Land bebouwen, dewelke niet en mog- ten ter Heervaart ontboden werden, of tot cenig byfonder werk gebruykt werden, op datde Land- bouwerye ondertuffen niet en werde verhindert. /. 1. Cod. de Agricolis , Cenfitü Q/ Colon. Vide Klok_ de Contribttt, eap. 1 8. N°. 4 \, en waren ge- lijk als dienfteygen aan her bepaalde Land, dat fy bebouwden, fulx dat het Land verkoft wierd met de dienftbaarheid van foodanige dienft-eygenen, en het Land fbnder defèlvc dienft-eygenen niet en mögt verkoft werden, of dat defelve dienft-eyge- nen, op ander Land, als daar fy toe behoorden mogten gefet werden, Perl. x. Cod.desAgricol. & ccnfit. Covarruv.ad.cap.qttamvü,part. 2. §. i.nttm. 3. lue, de Penna, ad 1,2. Cod. de Agric. Andr. Gail, deArreß.Imp.cap.Z.nHm 14. Daar toe ook haere Kinderen verbonden waren,/, 11. Cod. Eod. Pirèh ad Cod. d. tit. de <ss€gricol, & cenfit, num. 7.8. Defe waren andere Huys-dienftelingcn, en andere Lands eygen en , Inquilini ($ Coloni, daarvan de Incjuilini tot de Huys-dienftbaarheid, en CWowtotdeLand- bouwerye behoorden, Brunnemann. adl. 2. Cod. de Agrïcol & cenfit. Alle welke dienftbaarheden |
||||||||||||||
tm. Diem, noBemque continuare potando, nuüi
probrum; Haren drank werd van Gerften Water gekookt, dat fy foo fterk maken als wijn, en een nagt over te fitten drinkenen is by haar geen fchan- |
by ons onbekent zijn; dog in Duytfland is nog ge-
lijke manier van doen onder de Lij f eygenen in ge- bruyk, daar fy nog hare Celanos adjcnptitms, en en Land-dienftelingen hebben, Fidefoann.Frideric. Hu [fan,
|
|||||||||||||
VIII.HóOFTSTUK. OUD
HttjfanJH Traa.de Serv.& hominib.per tot.& maxi-
me, cap. %.mm. 37. Georg. Schultz, ad ut. mflit.de jitreperfinar.litt.c. Gelijke foorte van dienftbaar- heyt is ookin Vrankrijkin gebruyk, diefy noemen • les Hommes de mainmorte, dewelke wel eygentlijk
geen flaven en zijn, maar aan de Land-dienftbaar- heid van den Heer, met Wijf en Kinderen Ver- bonden zijn, welk regt ook met het Land over- gaat. Vide Piref ad d. tit. Cod. de Agncol & cenfit. En daar van werd in't lange verhandelt, ad Con- , fuetud. Burgund. %ubr. 9. des mainsmortes.
Op dat de Landbouwerye, en het infamelender
Landvrugten niet en werde verhindert, fo is den Bouw-luyden by ons ook toegelaten op een Sab- bat-dag of andere Heyligen dag, hun werk te mo- gen vorderen, fonderverbeuren; Alstefienbyde 125. Keure van Rynland, luydendc aldus: Nie- mand en fal op Sondagen of geordonneerde bidda- gen eenig uytwendig werk mogen doen; maar hem daar van afhouden , uytgefondert nogtans dat elk eenen fijnen Hoy-bouw, en Oogft nage- legentheid des tijds fal mogen waarnemen. 100 f Tuyn en Boomgaard - luyden, ] Daar onder
behoorenookde Warmoefiers, Groen-luyden, Ent-luyden, Saad-verkoopers en Blommiften, dewelke eigentlijk onder de Land-bouwerye niet en behooren, immers onder de Boeren en Bouw- luyden niet werden gerekent.- als zynde Neringen en Koopmanfchappen op fig felven. Soo zyn voor defen de voornaamfte van de Stad van Leyden Warmoefiers geweeft, dewelke haar met de be- feelingcvan allerhande Aard-vrugton en War- moes-vrugten geneerden, diefy na alkandere Steden en Plaatfen , daar die teelinge nog onbe- kent was, in groote menigte verfonden , daar door fy in korte tyden rijk en welvarende wier- den, en de Warmoes-landen tot een hoögen prijs deden opfteygeren, tot vier en vyf, jadefommi- getot fes duyfendgulden ydermorgen, foo dat by het redres en herfchattinge van de verpondin- genvan den Jare 163z. defelve als foo veel meer ïnprijs, en dienvolgende ookin huer, waardig zijnde dan anderelanden, wel tot vier-dubbel in de verpondingen verhoogt zyn geworden. >oi Dog federt dat de Saad-luyden het Saad aan
andere hebben beginnen te verkoopen, en de tee- linge van defelve vrugten algemeen gemaakt is, en men bevonden heeft, dat de Geeft en Veenlan- den ligtelijk tot defelve teelinge bequaam gemaakt konden werden, heeftmen over al gelijke teelin- ge opgeftelt, foodanig dat die plaatfen, dewelke felf plagten te trekken, nu van hunnen overvloed mede aan andere plaatfen verfenden, dewelke geen grooter verpondingen van hunne TeeUanden en betalen als jegens gemeenLand,en daarom het goed * beter koop kunnen geven,als andere befwaarde lan-
den , is defelve Neringe tot Leyden dapper komen te vervallen. |
ATiAViE'N. a?3:
het Veen foo goed niet is om op het hooge, enin.
vaften droogland te planten, foo heeft evenwel de menigte daar in een groot verval gebragt; .. DeBlommiften, en de geenedewelke haar met 103
het %en en af-fetten jvan allerhande foorten van- Bloemen, Tulpen, Anjers, en wat des meer is #. erneren, zyn wel meeft in eenen ftand gebleven, en weeten met het doen voort-komen van eenige Bloemen , dewelke niet gemeen en zijn , ofnoyt meer gefien en zijn, onder de Liefhebbers nog al een grooten handel te dry ven. Welken aangaan- de voor wat wonders te gedenken is, dat korts na de groote fterfte van het Jaar 163 ƒ. alsnamentlijk in't Jaar 1636. en in't begin van het Jaar 1637. binnen Haarlem den Handel der Blommiften in in allerhande rariteyten van Tulpen feer hoogge- refen is, het welk tot Leyden, Amfteldam en fom- mige Steden in 't Noorder-quartier mede volgde, in foo verre, dat voor een'e Tulp, die voor en naar om tien of twaalf ftuyvers te bekoomen is geweefr, totvyftienhondercen meer guldens wierd gege- vem Tot Haarlem waren verfcheide Wevers, die al hun goed tot geld maakten, en aan defèn Handel geraakten, en foo fy meenden ,totfchat-rijke luy* den wierden. Al wie maar raad wift om de Randfbehen van het gekofte te betalen, geraakten aan defèn Handel: want men handelde op credyt, om 't verkof te in het Sayfoen van den een tot den anderen te leveren. Die nog eenig geld bedongen, en by tyds ophielden ,die waren daar beft aam De Waarden en Herbergiers voeren daar ook wel van: want daar wierden uyt de bedongen Rantfoenen, dewelke wel meeft in deu fiag bleven, groote maaltijden gehouden; Het welk eintelijk eer dat het nog tot de Levering kwam, van fig felven ftuyte, en gelijk het te vooxen fchielijkwasgere- fèn, ook foofchielijkdaalde; Derhalven de^la- gïftraten en Overheden van de Steden Haarlem i Leyden, nAmfieldam^ Alkmaar, HoorntnEnk^ htfjfen, daar uyt het bederf van hare Ingefetenen te gemoet fiende, 't felve aan de Staten Van Hol- land te kennen gaven , en verfogten, datal fooda- nige contracten en handelingen mogten werden vernietigt, en voor ongeoorloft de Koopman- fchap mögt werden gehouden. Daar op by haar Ed. Groot Mog. naar genomen adviijs van den Praefident en Raden van den Hove Provinciaal, naar haar gewoonlijke wyfheyd op den 27. April 1637. wierd verftaan. Dat voor en aleer haar Ed. Groot Mog. en den voorfz,. Höve naarder [ouden werden geinformeert ende berigt, op den oorfironl^, en tijd, van de Jttcceffive en grove rijßngenin't ver- koopen van de Tulpen , als mede van ae [ubkeda- tingevan dien, de diverfiteit van de gemaakte cen- tralen , met den gevolge van dien, mitsgaders de menigvuldigheid van de Contrahenten in de rejpeBi- ve Steden; Het welk haar Ed. Groot Mog. mein- den dat gevoeglijkft foude kunnen werden ge- |
||||||||||||||
daan en geeffeÖueert door de refpeiäive Magiftra-
ten van de Steden, dewelke verfogt wierden partyen \ contrahenten te accorderen en vereenigen, was het doenlijk^ of dat de[elve anders gehouden [»uden zijn, haar genome informatien aan den voorfz.. Hove over te [enden. En wierden middelertijd de Planters van de voorfe.. Tulpen geauthonfeert, haar verkofte Taljen tot laße ven hare Kopers, die in gebreke' Aaa 5 bleveti)
|
|||||||||||||||
IOZ
|
Soo is het ook gegaan met de Ent-luyden en
|
||||||||||||||
'Enterye van allerhande Fruyt-boomen, dewelke
alleen in en omtrent de Stad Leyden plag te wefen, en een Neringe was van grooten doen en van groo- ten opgang. Maar federt datmen defelve Enterye in 3t Veen mede heeft beginnen op te ftellen, fooda- nig is vermenigvuldigt, dat daar geen of weinig voordeel te doen is. En alhoewel de Enterye uyt |
|||||||||||||||
/
|
||||||||||||
BATAVIA ILLüSTRATA. I.Deei.
|
||||||||||||
374
|
||||||||||||
wijven, en omloopers van allerhande Vrugten en
Huys-noodfaakelijkheden, dewelke haren galm foodanig veranderen, datmen onmogelijk niet en kan verftaan wat fy roepen. k In d'eene Plaats anders, ] Anders werden de io^
anderfints goed Duytfche woorden uytgegalmt by een Hagenaar, anders by een Leydenaar, of een Dortenaar, en nog anders by een Rotterdam- mer en Delvenaar, en anders by een Amftel- dammer en een Noord - Hollander , ook anders by de Stee-luyden , en anders by de Boeren en Huyf-luyden. VerfcheydeTalen, ] Soo dat hunne Konft- woor-
den , foo fy die noemen, niet wel en kunnen wer- den verftaan, fonder iufien en verklaaringe vande Baftard-woorden-boeken, tot dien eynde byeen- gefteld. Niet dat'er geen Konft-woorden onder- loopen, dewelke niet wel anders als by omfpraak kunnen werden verduytft: Maar dat buyten dien het misbruykvande Grond-taal in andere woor- den, dewelke men wel eygentlijk ingoedduyts kan feggen, onverdraaglijk groot, en daar in met ander mans veeren onverftandelijk gepronkt Wêrdt. 1 Verfcheide Taaien onder een, ] Daar Van wy
t'fijner; plaatfe breeder fullen handelen. |
||||||||||||
bleve, hare gekfifte Tulpen te ontfangen, naarvoor-
gaandebehoorlijke inßnttatie te behouden of verko- pen, om daar na het kort op deftlve Kopers te verha- len, ingevalleverflaanfinde mogen werden, dat de voorfi*. k°pett baar ejfèffi behoorden te forteren. 'Blijvende middelerwijlen alle contraElenvanTulpen in fitfpenfo, en ongepr&judiceert. Daar by de faak alfoo is gebleven, tonder dat op alfulke obligatoi- re contratien enig regt isgedaan. Van defenhandel wierden niet alleen de dagelijkfe prijs-couranten in alle Steden overgefonden, maar zyn daar van verfcheyde blawe boekskens en befcnrvvingen in druk uytgegaan, dewelke by fommige liefheb- bers ter wonderlijker gedagten werden bewaart. ssiitzma i. vol. 17. boek^pag. 504. 104 g Moeder-taal m alles gelijk,^ Als dewelke t'e- nemaal mannelijk is, en de wooaden na hare boekftaven en volmondelijk uytgegalmt. h Ongelijk^fagter,] Dit is de Nederfaxenfè en
regt Hollanfe Taal, ongelijk fafter en cierüjker dan de Over-Saxifche; Soo feggen wy Hout, in plaats van Holt> Soutin plaats van Solt, timme- ren in plaats van timmeren , bijten in plaats van beitfen-, Water in plaats van Wajfery Huys in plaats VzxyHauS) en foo voort. * Verbabbelen f\ Voornamentlijk in deMarkt-
|
||||||||||||
IX. HOOFTSTUK,
Van de zeden en manieren der Gelderfen en Zeeu-
•)f "Wen in't tiefender.
I N L E Y D I N G.
DE Batavieren werden tegenwoordig verdeelt in Gelderfe, Hollanders <?# Zeeuwen^
want de Friefen zyn altoos van de Batavieren onderfcheyden. 'De Keltife, daar na verwijfelt in Gelderfe ,fijn de Zuid-Cimbers, die by de Romeynen Syczmhngenoemt wierden •, waren van aart en imborfi den ouden Ditytfen meer gelijk als de Holländers,*?/.? na- der aan defelve gelegen. Werden voornamentlijk met den ouden Duytfen geleken, in de ge- woonte van hun Staatfe Vergaderingen, diefy Land-dagen noemen, m/aken van Oorlog,haar Huwelijken, Overdragten, Gafl en Herbergzaam m hun Steden, Huyfen, Kledingen, Eten en Drinken en in hunnen Godsdienfl, Oorlogs-luyden van geboorte 5 Ryders en Snaphantjt. De Holiandfe Batavieren hebben hun meer met den Koophandel bemoeyt, daar door fy fèdiger en beter gemaniert van ommegang Jijngeworden. De Batavife Zeeuwen hebben hun dapper- heid in het bebouwen van de Zee, Schipvaart en Tee-toveryegeoeffent, Matzersgenomt, in andere Landen feer ontfien engevreefl, anders gul en epenhertig. By de Land-vorften om haar onvertfaagde kloekmoe digheyd enyver voor hareVryheid, veel ter Heerevaart verfogt. Haar Wapentuyg en Veldteeken, Haar ruwe manier van leven met den ouden Duytfen ge- lijk . Haar Land werd door de Zee by naar onwinbaar gemaakt. Daar van haar naam en naam reden. In hun eerfle nederfate eenßegt en arm volk, dog in korte tijden door haar Zee-rederye tot rijke en magtige Luy den geworden. In het begin waren hare Landvrugten fiber enßegt, door kunßen moeyte van bedijken fier vrugt baar geworden, voornamentlijk in de Tarw en Saad-dragende Landen, E Batavieren werden a tegenwoordig verdeelt in Gelderfe, Hollanders en
Zeeuwen, daar van de Gelderfe de eerfte, de Hollanders de tweede, en de Zeeuwen de laatfle plaats werdt gegeven; wat b de oude Friefen aangaat, defelve zijn altoos van de regte Batavieren onderfcheyden geweeft. De c Zuyd-Cimbers, by de Romeynen Sycambers , nu Gelderfe ofte Keltife, Ǥ3^p3^S& ftjndevoornaamfteen d eerfte Cymberfe.cn Keltife Landfaten defer-ge- tieften geweeft, kloeke en ontfaggelijke Mannen, en in hunnen aart enimborft den ouden Duyt-,
|
||||||||||||
IX.Hooftstuk. OUD BATAVIEN. 37$
Duy tfen meer gelijk dan de Hollanders; kennelijk blijk daar van, is dat fy naaft aan de hoo-
ger Duytfers aanpalen, en gelijk van ouds, alfoo nog tegenwoordig, veelgemeenfchap met de felve hebben gehouden; werden byfonderlijke met den ouden Duytfen vergeleken in de gewoonten van haar Staatfe Vergaderingen, diefy Land-dagen noemen; in faken van Oor- log , Huwelijken, faken van Overdragten en overkomften,Gaft- enHerbergfaamheid, fterk in't drinken, in hunne Kledingen, Steden , Huyfen , Gods-dienft j en wat diergeiijcke meer is. Van jongs af in den Oorlog opgekweekt, en f gelijk als met en tot den oor- log geboren; geweldige Voorftanders van hunne Vryheid, Rijders en Snaphanen, s wel- kers RuyteryebydenRomeynen immers niet min dan deHollandfe ontfienwas. DeNe- derite Batavieren, nu Hollanders, in onderfcheid van de andere, hebben haar h meeft met de Koopmaiifchap erhouden, foo fy nog doen, daar door fy uyt de gemeenfchap met ande- re volken, doorgaans ftadiger, en ' van beter gemaniert leven gehouden zijn,dan de andere. De Zeeuwen, het laatfte volk der Duy tfen, zyn ook van ouds k onder de Batavieren be-
grepen geweeft, en gelijk de andere te Lande , hebben fy hare dapperheid ter Zee, in't be- bouwen van de Zee geoefrent; van de welke del eerlle Zeerovers in andreLanden bekent zyn geworden, daar van fy m by de fommige Mattiaci, Matzers, dat zyn dood-flagers, genoemt zyn , in andere Landen foo ontfaggelijk, dat al de Nederlandfe Zee-vaarders en Kapers, na de" VliffingerseerfteenoudfteZee-reders,buytendievan°Weft-Kappel, p Pitfelingers of Vlifllngers genomt zijn; fy fijn van ouds bekent voor goed-aardig en opregt van gemoed, 9 gul en openhertig; fy zyn feer vernuftig en verftandig in hun Koopmanfchap, r lief hebbers van de Vryheid,vaardig, dapper en volftandig in de Wapenen, daarom fy van de Landvorften 1 veel ter Heerevaart beroepen wierden. r Haar Wapentuyg is van ouds van dat van de Hol- landers onderfcheyden geweeft; fy hadden meeft kromme Baarfen en Staven, daar fy haar Vyand mede flagteden. In de geheugenillen vande oude gefchiedenifïèn, werden fy veel by Leeuwen geleken, daarvan hun Wapen een Leeuw, ter halven uyt de baren van de Zee op- kamende , met dusdanig omfchrift, LUCTOR, ET EMERGO. ik Stryde , en Ver- rij fe. Sy hebben ook u veel andere Penningen gehad, foo in Silver als in Koper, met feer duydelijke omfchriften, daar fy haar kloekheid en dapperheid mede hebben uyrgebeeld. w Haar manier van leven was met de manieren der oude Duytfen gantfch gelijk. De Zee maakt dit Land x by na onwinbaar, waar van de Graven van Holland in hare Brie-
ven, Zeeland dikmaals noemen een fterkte der Zee. y Van des felfs Naam-reden, van waar , en waarom,het Zeland genomt is geweeft,
brengt de eygenfchap van het Land felf mede, als aan en rondom in de Zee gelegen; Het is van ouds een feerz liegt en arm volk geweeft, van geringen doen, beftaande alleen in arme Vifïèrs , dog fijn daar na in korte tijden met hun handelinge ter Zee, tot magtige en rijke Koopluyden geworden, de welke met hunne Schepen in vele vreemde Landen, hare Koopmanfchappen over en weer hebben beginnen te verhandelen. Gelijk als de menfchen hier in't begin haara fober hebben moeten behelpen, zoo zijn ook
de vrugten en leeftogten van dit Land, dat rondom in 't Water lag, feer fober geweeft, tot dat liet felve met grootemoeyte en kunft heeft beginnen bedijkt te werden, en de Landbouwe- rye is beginnen geoetTent te werden, want het bedijkte Land > door den opgefetten flibber van de Rivier, en het neerftig bebouwen van de Landfaten, foodanig is aattgewafïèn, dat het gunt te vooren met de Zee plag gemeen te leggen, en by na onvrugtbaar was, nu tot hetb be- fte Land is geworden, daar beter Tanv en Zaad waft , als in eenige Landen. Kort inhoud van de Bewjjs-redmen oj> het
NEGENDE HOOF T-S TUK. |
||||||||||
Öt bet Jaar $öo.pijnde Gelderfe, Hol-
landers en Zeeuwen* met eenen gémeenen naam Batavieren genoemt, anders Neder- Saxtn 1 Het oud Batavien beeft fig niet met ketlh- tavife Eyland bepaalt} maar' overal bet Land tüf~ febende Schelde,^ Maas den RhijnewrfeZeeay*. geflrekf > begrijpende mede Kennernerland ètWeft- Vriefland, daarom ook}) 4' m&è Schryvers Vrïes- hadt genomt. |
3, Der oude Duy t/e %eden en manieren met den Gelderfen
ftmeen, hoe te verfiaan.
ielderfegelijk,*w*°* denOorlog geboren en opge~ wiegt. .• 5. Onder de felve de voornaamfle Batavife Ruyters, l? Slig*
tenhorfl; al te hoogverheft, en den f elven wederleidt.
6. De kunflvanfwemmen, de Holländers eygen. ' - ■
7, De Betuwe,eenkjfingedeelte van Batavien i ten onregt
dtn Gtlderfen alleen toegefchreven.
8, Hoe verre fig bet wi Batavien heeft uytgeftrekf'.
|
|||||||||
a.
|
||||||||||
BATAVIA ILL
|
|||||||||||||||||
ÜSTRATA. • I.Deb£.
handel.
De cerße Reders na die van Weft-kappcl. Haam-reden >mb Weft-Kappel. Zeeuweng«? en open-hertig, voorßanders 'Mn de Vry- heyd boven andere.
Papiere geld in de Belegering der Stadt Leyden. Boxhoms Lof der P^teufe vromigheyd. Hun Wapen-tuyg. Der Zeeuwen byßand in het ontfetten van de Stad van Leyden, in het jaar 1^74.
Halve Manen op den hoedt 1 tot een teeken van Vryheyd. Bitterheyt van de Zeeuwen tegens de Üpanjaarts. Der Zeeuwen manier van leven met de Batavieren ge* meen.
Sterkte en onwinlaarhtid van Zjeland. Denflagh op de Moffel-kreek.. Sober en toefiand der Zeeuwen in hunnen opkomß. Van dejegenwoordige vrugtbaarheid van Zeeland. Nergens beter bequaamheydomturf te maken ah in Hol- land. SoHt'ktten. |
|||||||||||||||||
376
|
|||||||||||||||||
J). Dt Gelderfe j een volloop hunfelven, huyttn de oude Ba-
taviers, daarfy na.derha.ndt mede qjn vereenigt.
'tÖi Siichtenhörft tegtngefprooken en tvederltid. (11. Wie dat waarfchijnelijker de Gelderfe of de Hollanders voor de regte Bataviers %ijn te houden.
il. De Hollanders veel bequamer om de %ee met Schepen te bebouwen>en den handel te dryven, ah de Gelderfe.
r 3. Wanneer den Koophandel is opgekomen. 14. Zje-roverye der oude Batavieren, onder Gannafcus en Caraufius, enNum. 17.
1 y. De Hollanders de gefcbikfle en heft gemanierde. 1 tf. De Zeeuwen mede onder de oude Bataviers begrepen. ij. Of de Xje-roverye den Zeeuwen meer als de Hollanders eygen is: Neen, immers niet in den eerflen toeflel,dat
alleen gefchied is hy de Kennemers, Waterlanders,
Goylanders, &c.
18. Cauchi Minores, welke.
19. De plaatfe Taciti * aangaande de Scbeeps-ßrijd van
Claud. Civ. uytgeleyd en verklaart.
ae. Zeeuwfche naamredtn. % 1. Vliffingers eerßt opkpmß en oudheid, en haren eerfien |
|||||||||||||||||
tx.
23. 24. **•
x6. 27.
»8. *9'
30.
31.
3*-
33« 34- 37-
3<J. 37.
|
|||||||||||||||||
BEWYSREDENEN,
OP HET IX. HOOFTSTUK.
|
|||||||||||||||||
; Egenivoordig, J Want voor defèn heb-
1 ben de Betuwers, Hollanders en Zee- ! wen onder Oud-Batavien gehoort, en 'zijn met eenen naam Batavieren ge- nömt geweeit, en voor een Volk gehouden tot den Jare D C C C. of daar omtrent,federt fy aldus 2yn verdeelt geworden , als breeder in hcteerfte Hoof d-ftuk van het tweede Deel fal werden aange- wefen. fa jDi? Oude Friefin,] Uyt den Over-Saxen
oorfpronkelijk, foo wy elders, en byfonderlijk in in heteerfle Hooft-ftuk N°. 5z, onderfcheident- ïijk hebben aangewefen: Want de Neder-Saxen cygentlijk de Batavieren genoemt werden, daar van de Gelderfe de eerfte zijn , waar van de Oude Rijm-Chronijk van Melis Stokjealdus fchrijft: Oude Boeken hoer iegeivaegen,
Dat al 't Land beneden Nyimagen Wilen Neder-Sajfen hiet nALfoe als die Stroem verfehlet Fander Mafin en van den Rhijne Die Schelt ivas dat Wéfl en Sijne, Alfoe alsfy valt in die Zee, Oeßßre%ende min no mee Dan toner Lavecce öfter Ehe. % Daar uyt genoeg te fienis, dat het Batavien niet
methetBatavife Éyland alleenis bepaalt geweeft, maarfig verder heeft uytgeftrekt tuflen de Schel- de, de Maas, den RhijnendeZee, begrijpende ookKennemerlanden Weft-Vriefland tot aan de Elve , fulks wy meer als op cene plaats hebben aangewefen. Dat ook Holland met het "Weft- Vriefland verknogt by fommige oude Schrijvers Frießand genoemt werd , hoedanig Lambertus Schaffmburgenfis Hardingen en Rhijnenburg, foo fbmmige willen Kenenburg,Rhenenburg genomt, andere leggen Rhijnfburg by Katwijk, duo muni- tiffima Frißt Oppida , twee fterke Steden in Vrief- land, genoemt heeft, als mede t'fijner plaatfe bre- der. |
|||||||||||||||||
c De Suid- Cimbers ofte Sycambers, ] De Naam-
reden vandeSycambers, nu Gelderie, ofteKel- j ters, is ook elders aangewefen. I <* Eerfie Cymberfe Land/kien defir Geiveßen, ] : Gelijk wy hier voor op het 1 .Hooft-ftuk 2V#;w. 3 3. j hebben aangewefen , en voornamentlijk Nttm. 2.x. daar Wy de Gelderie Vorften en Germanfè Koningen uyt den Cimberfèn van den eerften be- gin en'-oorfprong der felver vervolgens tot op de tijden van Tacims, kortelij k hebben aangewe- fen. e Den ouden Duytfen vergeleken, ] Aarnout
Siichtenhörft heeft in fijn Toneel des Lands van Gelder Nam. 49. 50. en volg. de Gelderfe Sc- den en Manieren by na in alles met den Ouden Duytfen willen vergelijken. Maar fchoon weï eenige weynige feden en manieren, met den Ou-3 den Duytfen den Gelderfen meer als andere toe- gepaft können werden, als dat fy fterke, kloeke „ en ruwe menfen zijn, bequaam ten Oorlog, en dapper te Velde ; dat ook de ruwe manier van. eten en drinken, mitfgaders den uy tflag en galm van. Taal der Oude Duytfe, den Gelderfen meer eygen is als de andere, foo ftaat nog te oordelen, oFde Gelderfe de Oude Duytfen , in welgemaniert- heid, bedaartheid , trouw en andere deugden, meer fouden gelijk zyn, dan de Hollandfe , be- ter opgevoede en welgemanierde Volken. Wel- ken aangaande de toepaffinge van de goede feden der Oude Duytfen den Gelderfen niet meer, ja wel foo min toekomt, als eenige andere Batavifè Volkeren, boven dewelke fy in geen welgema- nierde zeden, heufe, beleefde en mede gaande bejegeningen met en onder den menfen in meer- der volmaaktheid, en minder gebreken, te roemen hebben.' f Geltjk\ als met en tot den Oorlog gebooren, ] 4
Daartoe wel kan gepaft werden, het geenTaci- tus van de Batavieren in 't gemeen betuigd, daar van de Gelderfe in dat ftuk de minfte niet en wa- ren. Ub.deMorib. Germm.^ als hy leid: Omnium gen-.
|
|||||||||||||||||
IX. Hooftstuk. OUD B
ventium virtutepr&tiptii Batavi,tantuminufumpm-
liorttrn fipofiti, velut tela atqae arma bellis refervati. Dunoragenti corpora, firilli artus, minax viïltus, & major animi vigor. Onder alle defe Volkeren zyn de Batavieren de voornaamfte en kloekfte , gelijckalstot Krijgs-oeffening geboren, engelijk als het befte Wapen-tuyg, ten Oorlog gefpaart en uytgefogt; Kloek en fterk van lighaam, groff en uytgeftrekt van leden, dreigend van gefigt en opflag, en vol moede. j g Welkers Ruyterye, ] M1. Arent van Sligten- horft in üjnTonneelvan Gelderlandi.boekjnemt, datinditftukbyTacitus, Casfar, Plutafchus en andere, door de Betuwers de Gelderfe verftaan werden j Het welk alhoewel van de Batavieren in 't gemeen gefeid werd, echter de Gelderfe on- der defelve wel de 'voornaamfte Ruyters kunnen zyn geweeft, en wat van de Batavife Ruyterye by Tacit. en Caefar werd geroemtuyt, de Gelderfe daar in wel de voornaamfte mogen geweeft zyn,- Daar van den felven Slichtenhorft aldaar nttm % i. dog al te vermetel fpreekt. „ Dat alhoewel het eer- „fte kenteken van der Batevieren byfondere 5) Krijgs - pleging, te weten de kunft van wel ry- ,, den den Batavieren eertijds in't hondert aanging, 35 Soo is 't nogtans buyten Verfchil, feid hy, dat defe ,, fchoenen beter aan de Gelderfe voeten paffen. Het welk voor fóo veel hy aldaar op de tegen- woordige tyd wil paffen , foo verre buyten fpoor niet en is, met dat de Gelderfe niet veel andere gelegentheid hebben , als haar Kinderen tot den Oorlog op te brengen. Maar dat hy 't felve in fijn 19. verfet ook den roer van Claudius Civilis tegen den Romeinen wil toepafïen, en de Gelderfe mede onder de vyftien opgerokkende legioenen wil plaatfen , en haar de eer wil geven, dat de Romei- nen bekommerd waren, om die onruften ter goe- der tyd neder te leggen, en dit volk, (daar hy de Gelderfe onder fchijnt te willen verftaan) als door langduerige ervarentheid en Oorlogen geflepen , benevens haren Veldheer wederom te bevredigen, daar hy de Gelderfe noemt een onuitputtelijke Win- kel van Rityters en Knegten, in roem van Krijgs- wetenfclup, van menigte van kloeke mannen, en foo voort, daar in is hy wel dapper gemift, en ïs feer bedenkelijk uyt het geene Tacitus felf daar van fchrijft,of daar wel eene troep van de Gelderfe Betuwers is by geweeft. Tot defen Roer, feid Ta- citus lib. 4. Htfior. dat Klaudius Civilis de voor- naamfte der Landfaten in't Schakenbofib (tuffen Leyden en DelfF) by den anderen ter maaltyd riep, en na de maeltijd met een byfondere Wel- fprekentheid om gefogte oorfaaken tegens den Kaifer Vefpafiaan oprekkende en gaande maakte, en dat hy de Kennemers tot byftand verfogt, de- welke hem ook met hunnen Veld-Overften^m«o tydelijkby kwamen. Maar van de Gelderfe Be- tuwers werd in den felven optogt nog voor nog na cenig gewag gemaakt, als alleen, dat de fedes belli en meeften aanval in en omtrent het Betuwfe Gel- derland geweeft is. h Meefl met de Koopmanfihap ,] Dit fchijnt
den felven Slichtenhorfi in fijn voor-verhaalde Tonncelvan Gelderland Nitm. 21. terfchimpna te geven; Dat de byfondere Krijgfpleging den Gelderfcn meer eygen foude zyn gewecftalsden |
||||||
A T A V ï E N. $7?
Hollanders, met dat het Hollandfe deel van de;
Betuw door den overloop van de Zee en Binnewa- len geheel broekagtig en gebrooken zyndè, de In- boorlingen aldaar veel bequaamer waren tot het ftille fitten, en tot de Winkel-Neringeh , dan tot het draven, hebbende meer verftands met houte, dan metlcvende Paarden om te gaen,' om de iVhft dan een Hengft te beklimmen, en om het Roer, dan den Toom tebeftueren. Welke reden om- gekeert, glad tegen fijn neus komt aan te ftuyten en te betuygen, dat de Hollanders boven de Gel- derfe van alle oude tyden de kunft en ervarentheid hebben gehad, om het "Water en de Zee te be- vegten, en. dat de eer van wel te kunnen fwemmen, daardoor de Batavife Troupen foo vermaart ge- weeft zijn, van met de volle wapenen de Rivier te kunnen overfwemmen, de Hollanders alleen fou- de toekomen, en niet den Gelderfen. Soo ook de Friefè en Kennemaarfè Troepen onder den naam vanBatavi doorgaans genoeg bekent zyn , maat van den Sugambers Werd weinig of geen gewag gemaakt, als alleen, datalsden Kaifar Julius over de geleyde Brugge den R hij n overtrok, fy luyden de Vlugt namen, en haar Land ten beften gaven, daar van den felven Csffar lib. 4. de bello Gallico al- dus fchrijft.- Cafiir ad utramquepartem Pontü firmo prtzftdio reliBo, infines Sigambrorum coritendit. In- terim a compluribus Civitatibm ad eum legati ve- niunt, quibus pacem atque amicitiampetentibus, li- beraliter refpondit, obfiUefque ad [e adducijubet. Si- gambriex eotempore,quo Pons infiitm cosptiis efi ,fu* ga comparata, hort antibus iis, quos ex Thentheris, atque Vfpettbus apudfe habebant, fmibmfais excef ferant, fuaque emnia exportaverant, feque infoli- tudinem ac fylvas abdiderant. Cafar pattcös dies in eorum finibns moratus , omnibus vicis, adtficiifque ineen fis , frumentifquefueeißs, fe in XJbiorumfines recepit. De Kaifar aan beyde fijden de Brugge wel verfekert hebbende, is op Gelderland o verge- trokken , alwaar hem de Gefanten van verfchey- de Steden komen begroeten, en fijne vriendfehap en vrede verfoeken , die hy goed antwoord geeft, en hunne gyfelaars tot verfekering aanneemt. Van dk tijd af, dat de Brugge begonft wierd te maken, zyn de Gelderfe, door het aanraden van de Dren* tersen Goylanders, die fy by haar hadden, met alle hare goederen gevlugt, en hebben haar in de Boffen en afgelegene Plaatfen gebergt. Den Kaifar aldaar eenigen tijd verblijvende, heeft al hunne Plaatfen en Huyfen aan brand gefteken, en het gefayde graan afgefneden hebbende, is foo voort na Keulen vertrokken. Hieruytkanmen tien,aatdeBetffivers, daar de
Gelderfe doen nog niet onder gerekent en waren, vriendfehap met den Kayfar maakten, en fy-luy- den, (te wetende Gelderfe,) de vlugt genomen, en geen ftand jegens den Kaifar hebben gehouden. Dien goeden Heer mift wel groflijk, dat hy de Be- tuwe, en dat gedeelte van Batavien, daar mede de Gelderfe fijn verenigt, voor gants Batavien neemt, en al wat van den Batavieren gefeid werd, den Gel- 7 derfin toefchrijft, dewelke daaraan niet het minfte ; deel gehad en hebben. Het fchijnt ook,dathy niet I en heeft geweten, dat het Batavien, en de Batavifó \ Volken, hun verder als het Batavife EyUnd uyt- geftrekt hebben. Had hy Tacimm wat beter ge- 1 Bbb lefen |
||||||
378 BATAVIA ILLÜSTRATA. I.De'ee*
lefen, hy foude wel verftaan hebben, dat onder het j geweeft om de Zee met Schepen te bebouwen,dan
|
||||||||
de Gelderfe, dewelke van den beginne af, hun mee
fter van de Zee gemaakt hebben , en daar door den Koophandel met andere volken, in alle geweften des Werelds tot hun getrokken hebben; en niet alleen een Winkel fijn geworden ( foohy dat noe- men wil) voor alle andere Steden, en binnen-ge- legene Plaatfen, maar ook met den overvloed van aangebragtc en toegefondene Waren en Stoffen, den handel met alle andere volken , foodanig heb- ben doen bloeyen en aanwaflèn , dat haar alleen de eer toekomt,dat wy in onfe klenigheyt in magt,be- neven, fo niet boven, andere Republiken en Ko- ningrijken , hoe magtigdie ook mogen wefen, op- geftegen en verheft zijn. Sy hebben felfs ten tyde van de Romeynen, doe 13
den Koophandel defer Landen nog niet bekenten was, en alleen in Krijgs-magt beftond, hun altoos Meefter van de Zee gemaakt; want over fes ofte feven-honderdt Jaren, in gantfch Europen yder land voor fijn eygen Inwoonden in leeftogt en verder noodfakelijkheyd forgen moft, en by na geen Koopluyden waren, dan eenige in de Repu- blijke van Italien, de welke binnen de Middelland- fe Zee bleven, 't geen naderhandt door toedoen van de Hollanders, en hunne Zeevaart tot een al- gemeens handel is geworden, over alle Geweften des Werelds. TacitHs verhaalt, dat niet lang na de Geboorte
Chrifli, de Hollanders, te weten de JVefl - Friefen en Kennemerlanders, onder het gebied van Gannaf- cm, dat een gebooren Kennemerlander was, de- welke te voren de Romeynen gedient had, en van defelve wederom tot de fijne was overgelopen,met hun vaartuyg op de Franfe Kuften begonnen te roven, wel wetende dat fy-luyden geen Zeevoeten en hadden, en dat daar wel wat te halen was; Dit zyn fijne woorden: Annal. üb. XI. Per idem tem- pm Chauci, nulla dijfenßone domi alacresduce Gan- nafco , cjui Natione Caninefas, auxiliarü & diu me- rttm pofiy transfuga, levibus navigiü pmdabmdus, Gallorum maxime oram vafiabant, non ignari dites &imbellcs ejjè. Omtrent defelve tijd hebben de Noordhollanders, alfbo fy binnen's Lands niette doen hadden, feer fcherp driefende , onder het beleid van hunnen Overften Gannafcm, die een geboren Kennemerlander was, en by de Romey- nen lang gedient had , dog daar na wederom was overgelopen , met haar ligt Vaartuyg op de Fran- fe Kuften beginnen te roven, wetende dat defelve rijk en onervaren ten Oorlog waren. Zofimm en Eumenim, in Panegyrico Mcximiano r A
diïio, verhalen dat eenige Batavijc Franken ,onder de gevangenen van den Kaifar Probm, doen hy de Franken naar een hevig sevegt overwonnen, en weder onder het Roornie gebied gebragt had, in den jarc a8o, al de Schepen by den Pnntm Euxi- nm, by de Turken de fwar te Zee genomi jhebben aangeilagcn,en al de Zte-kuilen van Af en en Grie- kenland, en op de Zee-kant van Lybien, het Ey- land van Sicilien, en de magtige Stad van Eyracufett geplündert, en eyndelijk haar meefter van de mid- delantfeZee gemaakt hebben, door de Straat Gi- br alter, agter Spangien om varende, meteen groo- ten buyt door de Noort-z.ee wederom in Batavien inlopende ; dit zijn de woorden van den Pane- gyr*
|
||||||||
Batavien de gantfe Landftreeke tufïèn de Schelde,
Maas j Rhijn en Over-Rhijn, langs het Flie, tot in 8 de Noord-Zee toe, is gehouden geweeft,
gelijk wy ook t' fijner plaatie klaar hebben aan- gewefcn, dat Kennemerland, Waterland of Weïi- Vriefand, Amftellanden Goyland, daaronder me- de gcreekent, en voor de regte Batavi zijn gehou- den geweeft ,het welk dan aan d'ander Zyde gantfch Zeeland mede begrepen heeft; daarvan Tacitm de Morib. Germ. rond uyt fchrijft, als hy van ver- fcheydeD/^/êVolken'gefproken had, en de Bata- vieren de eer geeft, dat fy onder al defelve de voor- naamfte waren. Horum, inc/uit, prs.cipui Batavi) ook wel duydelijk daar by voegende : Efiin eodem obfequio Mattiacorumgens. Protulit enim magnitudo populi %omani ultra Rhenum , tdtracjue veter es ter- mmos Imperii rever entiam. Onder defelve behoo- ren ook de Mattiafche, dat zijn de Zeeufe Volken, want de Roomfche Magt heelt de eerbiedigheydt hares rijks ook over den Rhijn, en hare oude be- palinge uy tgebrey d. 9 Zoo dat de Gelderfe een volk op hun fel ven fijn
geweeft, niet gemeens hebbende met de oude Ba- taviers, daar mede fy lange na de tijd van de Ro- meynen , met het kleyne gedeelte van het Batavife Eyland, fóo verre de jegenwoordige Betuwe ftrekt, by een nader verdelinge fijn verheelt, en verenigt geworden. Waar blij ft nu den Schry ver met fijn j0ydelcn roem van het oud Batavien, en de eer van
de oude Batavieren, (daar de Gelderfe niet onder bekent en waren) de Gelderfin alleen toe te fchri j- ven, alshy tegens de taftelijke waarheyd met ftij- ve kaken derft uyt duwen, dat de oude Inwoon- ders van Gelderland, de regte Batavieren fouden zijn geweeft, en de Betuwe, daar Ntmwegen, fèyd hy, de Hooltftad van is, alleen voor het oud Bata- via te houden; daar hy moet bekennen, en de ge- legentheyd felfs aanwijft, dat de Stadt Ntmwegen buyten het Batavife Eyland, gelijk by Tacitm werd befchreven, gelegen is. Had hy de oude Landkaarten wat beter ingefien, en met het fchrij- ven van Tacitm en Ge/är,daar hy nogtans de mond van vol. heeft, wat beter over een gebragt, hy fou- de fuik vermetel fchryven van de Gelderfe agtbaar- heyt wel afgehouden hebben, en hem vergenoegt hebben met een vereniging en verheling van Gel- derland, methetkleyn gedeelte van oud Batavien, datmen nu de Betuwe noemt, begrijpende maar het fmalfte gedeelte, daar het na fijn eygen fchryven boven een mijle niet breed en is, tot daar het fig in meerder als drie mijlen begint uyt te (trekken. x i Derhalven alsmcn de faak wel infiet, de Hol-
landers onwederfprekelijk voor de regte Bataviers zijn te houden, en niet de Gelderfe, fchoon dat fy dat gedeelte befitten, dat de Betuwe genomt werd, het welk haar niet uyt een oud befit, maar by o ver- gifte en nader verdelinge, federt de verloffing en ontflag van den overlaftder Denen en Norman- nen , enfulks fo veel eeuwen later als den tijd en ommegang met de Romeynen, is aangekomen, als breder hier naar t' fij ner plaatfe. iz Komende dan wederom tot den handel en
Koopmanfchap van de Hollanders, werd by den gemelten Slichtenhorïi, alhoewel ter fchimp, wel te regt erkent,dat de Hollanders veel becjuamer zyn |
||||||||
A T A V I E N. jj7|
k Onder den Batavieren begrepen , ] Volgensiö
tuyg van Tacitus di hbr. de Monb. Germanor. £/?j inquit in eorum obfiquio & Mattiacorum Gent fidefinibufque in ripa, mente, animoque nobiftum a. gunt. Cxteraftmiles Batavis, nifi qmd ipfo adhuc term fita folo, ß? cdo acrius animantur. Onder defe zyn ook de Zeeuwen,dewelke wel aan de buy- te-kant op hun fel ven leven, dog het hert en ge- moedis met ons. Zy zyn de Hollanders in alles gelijk, alleen dat fy door de gelegentheid van haar Land en Lugt, veel fchranderder van Geeft zyn. Dat onder de Mattiaci alhier by Tooit, de eerfte
bewoonders van Zeeland verftaan werden, heb- ben wy op het tweede Hoofd-ftuk Nam. ij. in 't lang aangewefèn; En wat de fcherpheid van haar Lugt aangaat, daar van werd op het vierde Hoof t- ftuk gehandelt. 1 De eerfte Zee-rovers,] De eerfte Zee-roversi^
by den Romeinen zyn geweeft Gannaftus, eert gebooren Kennemerlander, daar van Tacit.lib.XL Annal' verhaald, dat hy by de tyd van de Kai- far Klaudius i met de Noord^Hollandfe Weft-F rie- fen , op de Franfe Kuften met ligt vaar-tuyg ge*, rooft heeft, als breder hier voor. Naar hem is den grooten Zee-rover Caraufius , een Goylander van. geboorte, dewelke hem onder den Kaifar Maxi- miaan meefter van de Zee maakte, bekent* Van den toeleg in en tot defs Zee-roverye, wil
facobm Eindius in fijn Chronijk van Zeeland lib. i. cap. ió. de Zeeuwen de eer geven, om de gele- gentheid van hunne Zee-havens, en bequaamheid van met Schepen uyt en in Zee te loopen, voorna-* mendij k op de Franfe Kuften, als hy fcid: Homm pradiftoruwpopulommfuitlonge ampliftinta auSlori- tai,omnis or& maritima Regionum earum. Quodßci* entia atque ufu rerum nauticarum, exteros antece- derent, & w magno impetu maris atque aperto pra* cipuosportus tenerent, dat is: defè Volken hebben het grootfte gefag gehad boven alle aan Zee gelege- ne Plaatfen, om dat fy in ervarentheid der Zee-fa* ken andere te boven gingen , en tegens het open- baar geweld van de Zee de voornaamfteHavenen hadden. Daar toe hy dan in oudheid bybremgt de Zee-roverye van den gemelten Gannaftus, en de Scheeps-vlote van Ktaudins Civilis, tegens Ceria- lem den Veld-Overften der Romeinen, inden roer van de Hollandersen Kennemers, tegens den Kaifar Vefpafiaan, daar Tacitus Hiftor. lib. 5. in 't lange van fchrijft. Daar van hy den af en aankomft de Zeeuwen en Zeeuwfe Havenen wil toe-eyge* nen. Wat dat de ervarentheid der Zeeufe Volken in
en omtrent de Zee-faken,ende gelegentheid van hunne Zee-Havens aangaat, dat delelve voor de eerfte en befte Zeeluyden en Zeerovers zyn te hou* den , en van ouds geweeft zyn x en hoedanigen ontfag de Zeeuwfe Kapers in den Oorlog tegens.de Franfe, Engelfe, ja felfs tegens de Barbarifche Turken j van ouds gehad hebben, is genoeg be- kend ; maar of het felve op de Zeeroverye van Gannafcus, en Caraufim *. of op de Scheeps- Vloot van Claudius Civilis' tegens Cerialem kan gepaft werdens isgantfch niet aannemelijk. Dog veel eer, en met veel meer waarfchijnlijkheid, dat de- felve Zee-roveryen vanen omtrent de Noord* Hollandfe Kuften gepleegt zijn, daar toe dienen Bbb % de
|
||||||
lX. HOOFTSTUK. O Ut)
'* gyr. Sub dibo Probo paucorum ex Francis captivo-
rttm in er edibilis audacia & indigna fehcitas, qui a Pontoufquecorreptisnavibm, Guciam, Aßamque populali, nee impune plerifque Lybi& littoribus appul- fi, ipfiu poflremo navahbm quondam vMoriis no- bile! caperunt Syracufas : & immenfo itinere per- velli Oceanum qua terras rupit, intraverunt, at- que eventtt temeritatis oßenderttnt, nihil ejfe ctatt- (km pyraticm, defperationi, quo navigiis pateret decef- fus. Dat ü: Onder den Kaifar Probus was een ongelooflijk ftout beftaan,èn onverdient geluk van enig* Duytfe gevangenen , dewelkevandePo»ft/ïf Zee aft al de Schepen aanhaalden, en de gehele Kurten van %/tfien, en Griekenland plunderden, en de Kuften van Lybien op verfcheide plaatfen aanvielen, en eyndelijk wegens haar overwinninge ter Zee, de vermaarde Stadt Syracnfen innamen, en hunne rey fe bevorderende,in de Havenen van de Ooft-zee inliepen : alfoo metter daat betonende, datter voor de Zee-rovende waag-halfen, fo verre men de Zee bevaren rmg, niet gefloten en is. Klaar- blijkelijk bewyfende, dat het de Batavife Franken geweeft zijn, en aldaar t'huys hoorden. Zoo zijn ook ten tijde van den Kaifar Maximia-
nm3 in den jare z$6. en daar omtrent, onder het beleyd van Caraufim, Admiraalvan de Belgife Zee, een Goy-landervsa Geboorte} op de Batavifi Ru- ften groote oorlogen gerefen, weynig tot voordeel van de Romeynen , alfoo het de Hollanders met Caraufio t'famen ftonden, en fy met den anderen denbuyt deelden; daarom hy met den Kay far in ongenade rakende, fig naar nArmorien of kleyn Bruten-Land begaf, daar hy het Parper aannam, en het hoogfte gebied had; Daarvan fchryven&- gonim de Imperio Occid. aldus: Interim Batavia Re- gioper Francos Reges aliquot occupata ad Caraußum Tyrannam dcfecit. Ondertuffen heeft Batavien, van de Frankje Koningen beheerft, fig onder de be- fcherming van den Zeerover Caraufius overgege- ven. En Entropium in Maximiano, Carattßm nee prmda integra aut Provincialibus redMta aut Impe- ratoribus mijfta, fedfibifola retenta, cumfitjpicio ef- fè cipijfetjConfiilto ab eo admitti Barbaros,uttranfeun- tes cumpmda exciperet, atque baefe occaßone ditaret, a Maximiano jujjiis accidi purper am fumßt & Brit- tannias occupavit. Caraufius, met dat hy den buyt nog aan de Provincialen verantwoorde* nog in des Kayfarsfchatkiftoverbragt, maar alleen voor hem behielt, en het vermoeden was, dat hy de vremde volken inliet, om haar van den buyt te beroven, en alleen fig fel ven te verrijken , waarom ook van den Kaifar Maximianus geboden wierd, datmen hem om hals foude brengen, doch hier van ver- wittigt zijnde, is naar Brittannien overgegaan, en heeft aldaar het Purper aangenomen : Sie hier van mede Sext. AureL VtÜor. en Diacon. ï 3 l Van beter gemanierd leven, ] Dit heeft C&far lib.Of, de Bello Gallico feer wel aangemerkt , als hy iêyd: Qiüfunt ejufdem generis, etiam c&teris huma- niores,jroptereaquod'Rhenttmattingunt, multique adcos Mercatores ventitant, & ipfi propter propin- quitatem Gallicis fitnt moribus aßkefatli. Sommige onder de felve fijn beleefder en gemanierder, als de andere, om dat fy omtrent den Rhijn woon.cn, en dagelijks veel met den Koopluyden omgaan , daar toe fy ook veel de Frankje manieren foeken na te volgen. |
||||||
38o BATAVIA IL
denaarvolgende on wederleggel ij ke redenen. Dat
|
I. D E E L,
alleen in Inlands-varent Volk, en ligt Vaar-tuyg
|
||||||||||||||
in al den omflag van defelve voorbeelden geen het
minfte gewag van de Zeeuwen of Zeeuwle Kuften gemaakt werd; Maar in't tegendeel, dat de O- verften van defelve Zeeroverye, d'eeneeen geboo- ren Kennemer ,cn d'ander een Goylander geweeft zyn, en dat de byhebbende van de Zee-roverye zyn Cauchi minores , dat zyn Goylanders, daar onder ook de Drenten en Overjjfelaars werden ge- rekent, Waterlanders, dat zijn de Wefl-Friefen, en Kennemer-lmders geweeft. Met defe heeft Gannafim, volgens het fchrij ven van Tacit. Annal. XL fijne Zee-roverye op de Franfe kuften gepleegt. En dit waren de Volken, dewelke volgens tuyg van Zofimw en Ettmenimin Panegyrico Maximiano diclo in een getal van feftien duyfent gewapende Mannen by den Kaifar Probm tot hulp van de Ro- meinen ontboden, in plaats van defelve te helpen, eerft al de Schepen in den Pontus Euxinus de fwar- te Zee genomt, aanfloegen, en daar na plunder- den de Zee-kuften van Azien en Griekenland, en van daar de Hellefpontum verlatende» op de Zee- kant van Lybien, het Eyland van Sicilien aande- den , en de rijke Koopftad Van Zyracufen bekrag- tigden. Eintelijk de Middelandfe Zee gefchuymt hebbende, met een grooten buyt de Straat van Gybrakar door -feylende, en Span jen agterom varende, in een groote Victorie en overwinöinge van foo een ftout beftaan, door de Ooft-Zee in jBatavien in kwamen. OntwijfFelijk in de naafte Zee-havenen , die fy hebben kunnen bekoomen, en daar fy veiligft waren , als zijn het Friefe gat, en de wei-gelegen Haven van de oude Koopftad Ve- rone, daarvan wy breder t'fijnerplaatfe, alwaar den Zee-rover Caraufius fijn verblijf had. Lieve ! Wat gemeenfehap heeft dit met de Zeeuwfe Vol- ken en Zeeuwfe Havenen, daar het doe ter tijd, als te na aan de Franfe Kuften gelegen, foo heel veilig niet en was. Waarlijk al zijn de Zeeuwen voor dappere Zeehelden boven andere erkent, dat en wil niet, dat de Noord-Hollanders, voorna- mentlijk de Weft-friefen'en "Waterlanders, die daar in zyn opgekweekt, mede geen ervaren Schip- pers en Zeeluydcn (ouden fijn geweeft, en dat al •wat ter Zee ondernoomen is geweeft, juyftden Zeewen daar van de eer foude toekomen. Wat nu aangaat de Scheeps-Vloot van Clau-
dius Civilis, alhoewel het feive wat meer fchijns heeft, is mede niet anderste verftaan, gelijk wy t'fijnerplaatfe breeder verhandelen, als dat Clau- dius Civilis al het \Vaar-tuyg van het Noorder- quartier bemant heeft, en daar mede den Yflèl te- gens Cerialemis opgetrokken; want daar ftaatwel duydelijk by Tacst. dat als de faak begon te wan- kelen, de Waterlanders hem te hulp quamen. Civili, inquit % Chaucorum auxilia venere. Dewelke on- twijfèlijkmethun ligt Vaartygzijn aangekomen, |
|||||||||||||||
van twee of drie dolkendaar Waterland enNoort-
Holland vol van is. Soo fchrijft daar Tacitus van met defe woorden : Civilem Cttpido incejfit nava- lem aciem oflentandi', complet quod biremium^qu&que fimplici ordine agebantur. AdjeEla ingetts Imtrium vis, tricenü quadragenijque armamenta Liburnicit foltta: ^Sfimulcapu Untres. Den Overften Civilis vermoedigde hem» om een Scheeps-ftrijd te Wa- ter te vertoonen; Hy vult al fijn Soldaten in Sloep- kens van twee en een Dolkgat of Roey-bank, daar by voegende een groot getal van kleyne Schjuyt- kens, en voorts al het Krijgs-tuyg dat met dertig of veertig Zeil-fchuytkens plag gevoert te werden, en daar by ook alle de geroofde Schuy ten. Maar mogelijk heeft defen goeden Heer bedro-
gen het misverftand van de plaats daar defe Slagh foude gefchied zijn, in de woorden TacitiHiflor. lib. 5. Spacium velutßquori* captum, tibi Afofaflu- minuamnem Rhenus Oceano affitndft, dat is na de letteer overgefet. De gelegentheid des Waters, die * fy verkoren, was gelijk als een Zee.- ter plaatfê daar den Rhijn het Water van de Rivier de Maas in Zee leydt. Het welk hy mogelijk verftaan heeft van de Mond van de Zee; daar nogtans van den Rhijn ge- fprokenwerd, en van die plaats, daar het Rhijn- water door de Rivier de Maas (verftaa hier door de Waal) na de Zee werd afgeleid. Het welk niet anders kan verftaan werden, als van die plaats, daar den Rhijn fig in tweê'n verdeelt, dat is op den hoek van Schenkenfchans, daar den Rh yn op het wijdfteis: Want met de byftand van de Cauchen had hy het op een Scheeps-ftrijd aangeleid, en had hem, op het vafte land niet betrouwende, op het Batavife Eyland doen overfchepen, om dat hy wift» dat het CerialisaanScheeps- tuyg ontbrak, om aldaar een Schips-brugge over te flaan, daar hy tot fijn meerder ièkerheid naar beneden den ge- maakten Dijk van Diufus doorftak, waar door het geheele Land aldaar onder W ater liep. Dit zijn de woorden van Tacitus: Civili Chaucorum auxi- lia venere: non tarnen aufus. oppidum Batavorum {alii legunt Batavodurum) armis tueri, raptis qmferripoterant, caieris injeblo igni in Infitlam con- ceffit; gnarus deefe »aves efficiendaponti, neque ex- er citum Rom. al/ter tranfmijfurum. Quin &diruit molem a Drufo Germanica fatlam, Rhenumque prono alveo in Galliam rmntem, dißetlü qua mora~ bantur ejfudiu Spacium velut aquorü captum, ubi Moßfluminisamnem %henus Oceano ajf'undit. De byftanden van de Cauchen zijn aan den Overften Civilis te hulp gekomen. Dog evenwel heeft hy de Stad Batenburg (andere feggen Wyk te Duyr~ fiede) met fijne Wapenen niet derven inhouden, maar heeft alles mede genomen dathykonde, de reftdoen verbranden, en isop het Batavife Eyland over-gekomen: want hy wift dat de Romeinen» door gebrek vaji Schepen niet voorfien en waren een brugge te maken- Sy verkoren degelegentheid van den flag , daar het Water gelijk als een Zee was, ter plaatfe daar den Rhijn door de Rivier de Maze na de Zee looft. jn Mattiaci Matz,ers,~\ Dog een beter Naam-1o
reden is die gene, dewelke wy hier voor op het i. Hoofd-ituk 1S(um. 17. gegeven hebben, van maty yks, dat is een bevaarbaare ftrand, ofteScheeps- dranft
|
|||||||||||||||
18
|
waar door hy g«moedigt w iert den fcheeps-ftrij t te
|
||||||||||||||
wagen, Caucbiminores, gelijk als hier noodfake-
lijk moet verftaan werden, waren de Drenters, GoßandersenWäterbtndfiWefi-Friefin, nietgelijk als fommigedat hebben overgefet, de Oofi-Friefe Embdenaars, Immers het en waren geen Zeeuwen, nog waren de dele uyt Zeeland aangekomen: want .defe Scheeps-Vloot is niet te verftaan van Schepen, die uyt Zee van buyten waren ingekomen, maar |
|||||||||||||||
12C.HOOFTSTÜK. O LJ D
{brand, ofte vanmaat, datis. eepKameraat;» een
Makker> daar van het woord Matrofen » Zeehiy^ den. SiezAdrian.Scriek- Qrigm. Cekic.fwdicj- %l n Vhfßngers de e erft e enoudfte^ VandfVlif-
flngers werd in de Chronijken al gefpelt omtrent het Jaar 1200. alsGraaf Floris de derde Graaf van Zeeiand -was. De eerfte Ingefetenenyan VUvnn- gen waren meeft Schippers, Schipredei s, Vey- noots, Hucr-knapcnofBootfgefelkn» haarhefig houdende met de Dogge-vaer t, Hoek-vaart, Ha- ring-vaart, roet Viste dropgep. Haring te van- gen, kuypen, pakken», Reep-zeikn, Netten, Touwen, en diergehjk tuyg te maken. Haareer- ite Koopraanfchap was. in Verflê Vis» daarmede fy met haar Water-Schepen binnenslands voeren, tonne en gefoute Vis» Lengen, en ftapel of ge-r droogde Vis, Ton-haring, Korf-Haring, en Sout dat aldaar v/ierd gefpden. De Korf en verffen Ha- ring wierd met de laft afgeflageq,de Tonne-Vis hy de ton, de ftapel, of gedroogde Vis by 't hpn4ert j de verrTe Vis by %IH, ftukken fmaals, en wierd verkoft voor fekere VifTers-rount, gefegt Ftjfirs- ponden van fes grooten Vlaams het pond, en pïfi, fers-fihilden van rwee Schellingen groten, daar vajp de oude Vüffinger Keuren doorgaans fpreken- „ z Dat fy de eerfte Reders agter die van #'%£-%>-
/?e/geweeft zijn, blijkt, dat fy regt gehad hebben dat geen verffe Vis mögt werden gekoft, ofte ver- koft binnen de limiten van Weft-kappcler^hoek^, en Welfmger-oort, dan moft die gebragt werden binnen der Stede tenafflag, op de boete van thien Schel- lingen groten; hadden ook volgens Handveft van Hertog Philips, van denjare 1444- den Haringr tol, die ter Zee gevangen, en tot Vullingen aange- bragt wierd, van elk pont groot Vlaams, van koop en verkoop, twe groten Vlaams, nog van den kl- ven koop op yder Laft Haringh twaalf grooten; Voort van eiken Schip Haring? datuyt Zee quam» een tonne Haring, binnen elke teelt; en waart dat yemand eenigen Haring kofc ofte verkoft, tuffen Wefl-kappelmWelfmge, moft al defelve pngelden betalen , en daar toe den Haring brengen tot Flif- (ïngen, om daar te laten afflaan ■ 23 ° Weft-kßppel,] Waardefen naam zijnen oor-
fprong van heeft, is bedenkelijk, men foude feg- gen van de Wefler Kapel, ofte Kerks-toorn: maar is waarschijnlijker, dnt het va« hetWéft'kgpp-eten of aanfpoelen der Zee» tegens den hoek van 't LanU aldaar, alfo genomt is geweeft, het welk 't felve t'encmaalheeft doen affpoelen,daar van breder hier voor op het UI. Hooftftuk, P Pitfelmgers,] De Zeeuw fe Kapers wierden
ten tijde van den Oorlog met Spangien, niet als Pitfelmgers gepoemt, en waar da? men een Zeeuw vond, alsfy hem maar nariepen een Pftfelinga, dat was een Zeeuw fe Kaper, hephy gevaar van fijn lijf; fo waren de Zeeuwfe Kapers onderde Spaapfe gehaat en gevreeft. a ^ % Gul en epenherfig, ] Volgens het oude fpreek-
woortj daar bymen yeroandsopenhertigheid en ongeveynftheyd wil beduyden» alsmen feyó,goed rondi goedZeeum- r Liefhebbers van de Vryheid ■>] Sofy in't jaar
j6ji.(zh men niet en wifthoedathetmethetlapd gaan foude, of men 't felye foude behouden, of aan den Koning van Frankrijk.Qvergww ) op fcekeren |
||||||
MTAVIEK %%t
fes ftnyvejs Penning hebben iiytgebeeldt,d.a,ar op
4e weerzyde; vertoont wierdeen Hojlandfen tuyn» lbo men de befcherminge van 4e Vryheid» met een ftrydenden Leeuw van binnen » W de# fejven Tuyn plag uyt teheeldemin welkenTuyp e*nMa- get geftelt was,met een Speer inde hand, daar mede een, Hoed op de Spitfe wierd nytgefteken,(eerA <?>ud teken van Vryheid,) m.e* dusdanig een omfqhrift ronds, om den kant, UT ACCJLPÏRIS ,ae ITA RE LIN QJJ A S. Datk; Lmhet:, of verlaat het m dienftantf als gy het hebt anifan*-. gen. GelijkeomfthriftwaspphetPaDie^egeldjda:« inde Belegering van Leyden, pmtrenthon4eft ja- ren te vooren, te weten Anno 1; 5 7 z, ^n 15 74. was geflagen» 't felve was van tweederhande foprt, de grpptfte flag had aan deen zyde eenppftaanden Leeuw, met een Laneie daar een Hoed op ftond, en rondom Hjc LIBLRTATIS EBl- Q Q, Das voorde Vryheyd. !pn aan d'ander zyde
het 'Wapen van Leyden»en rondom: God behoe- de Leyden* En in een tweden Cirkel ofte omme- gang defe Letteren.: N. O. % L. S, G. I.P. A„ C* Datis: NUMMUS QBSESSE LIRBIS LUGDUNENSIS SUB GUBER^A- TIONE XLLUSTRISSIIVH PRIN- CIPIS AURÏACI CU SU?. Aldus verduy tft: Den Penning van de Belegerde Stadt vaa Leyden, onder bet Land-be^ier van- den, Doorlugti- geuPrincevan Orangien geßagen. Op de andere die vry kleynder was, ftond rpndom een ftryden- den Leeuw, met hetLeydfe Wapen, en een fchild in de eene, en het opgeheven Swaard in de andere poot, en rondom defe Lederen; P U G N O PRO PATRIA. Pat is: Ikjbydevoor het Fqderlandt. f Veelter Herevaaxt,] Daar van de oude Keu- 2.^
renen Handveften vol zijn; fppfpreekt daar van den Projeßär Boxhorn, op de Chronijke van Zee- land , daar hy van den aart en Inborft van de Zee- „landers fpreekt, aldus; Ond?t anderen zijn fy „fonderling lief-hebbende en yaft'-houdendeaan „de Vryheyd, vaardig» dapper en geftadig in de „ Wapenen, om de felve daar .mede te hefcjier- ,, men; eertijds hadden fy tot een Wetfteen van „ haar deugd, den geweldigen ppfet, en gednrlgen „ inval van de Vlamingen, door dewelke fy in het ,, ftryden fo geoefFent waren, dat fy van haar Prin? „ een ter Herevaaft geroepen, den pronk van het ,, Veld Waren, en hare Banieren met veel zegen „ bekroonden» f HaariVapent»yg,'] fohanvanReygersbergen^xj
in fijn Chronijk van Zeland, in fijne Voorrreden» daar hy van 4e oude zeden, mapicrep en gewponr tender Zelandersverhaalt, fchijntdien-aap-gaan!- 4p , geli j k ook in veel andere faken, de pude E) uy t- fe manieren der Zeeuwen toe te paflèn»gefójk hy't felve uyt de getuygepiffe van Tucitus heeft nage- fchreven, alwaar hy onder andere mede van hun geweerfchrijft: Het Geweer dat de Zeelanders plegen te gebrnyken op hare Vyanden, waren lan- ge Glavien, geprikkelde Stayep ,gropte Knodfep, lange paggeps, Swaar4en ,ep grote Schilden, gß- bruykten geen Harpas, ppg apdergeweer. Ivlaar den Profefor Boxhorn» een Zeeuw van Geboorte, ioreektop de vporraan-getogene plaats daar in vari fijn ondervindinge, dat haar Vyapeptuyg doe yer-1 Bbb 3 fchey- |
||||||
.USTRATA, Ï.DeeI
u Veel andere Penningen , j Sie hier van het
onderfcheydtderfelver, uytgebeeh by den Pro- feffor Boxhorn, in fijn voorfz. Chronijke pag. roj. 109.120. en volg. w Haar manier van leven, ] Dat betuygd Ta-, E
cittts de tSyïorib. Germanor, op de meer aan getoge- neplaats, met defe woorden: C&terafimiles Bara- vü, nifiquodipfo adhncterra, fiia folo &cdoacrïm animantur. Den Batavieren in alles gelijk, uytge- fondert dat fy door de fcherpheyd van hun grond en lugt, vry fchranderder van geeft zym Wat hun gefonde lugt aangaat, daar van en is niet veel te roe« men,fulks wy hier voor t^fijner plaatfe breder heb- ben aangewefen,en't verder van den aart, gewoon- te en manieren tufïchen de Zeeuwen en Hollan- ders , befchrijft Joan. van Reygersbergen , in fijn Chron.pag. 1 i.fo als hy dat uyt Tacitojo het fchijnr, heeft overgefet; dog werd daar van beknoptelijk befchreven door den Profejfor Boxhorn, in defelve Chron.pag. 119. x By naonmnbaar ^ Want het fware Water, ■> 2.
en de menigvuldige Sanden en Droogten, dewelke van tijd tot tijd veranderen, en diepte maakten daar te voorens Sand was, en Sand daar te voorens diepte was, kan door het opnemen van degeftelde Bakens,doorftilte, ongeftadigheyt van winden, en verlopen van de Getyden, den af en toegang fodanig veranderen, onkenbaar maken en belet- ten, datmen de Wateren aldaar niet en kan beva- ren, en geen ftaatofte giffinge tot het uytvoeren vaneenige deffeynen kan maken; daar by komt het menigvuldige vaartuyg van oorlogs en andere gemande, die daar omtrent altoos by de hand zyn. Dit is gebleken in het deffein van Graaf fan van , y
Naffattw, op het Slaak ofte Moffel-kreek, dewel- ke op den 1 o. Septemb. 16 31. met negen-en-der- tig gewapende Fregatten, en veel andere Chalou- pen en Pleyten, geladen met Vivres, Munitie en allerhande Inftrumenten , tot de Fortificatie no- dig , met omtrent de fes duyfent man, foo Soldaten als Bootsgefellen, in alles fterk omtrent de 90.fey- len , foo groot alskleyn , van Antwerpen afvoer, om aan hetEylandvandeKlunder, of in het Ey- land van de Plate en Sommelsdijk te landen, en al- daar een Fort Royaal en Baterye te maken, om vry en open te houden de paflagie tuffen de Plaat en het Princen Land, alwaar tot dien eyndede Marquis de Sainüe Croix gefbnden had drie duyfent man te voet, en twaelf hondert Paarden, logerende met de reft, tot Rofendaal, om aldaar ook een Fort Ro- yaal te maken, en met het Fort op de Plaat te cor- refponderen; hy nam fijn Cours uyt de Schelde agter om, tuffen het Land en den Doelen, weder uyt komende by Schaefingen, daar hy met Plat- boomde Schuyten , over het verdronke Land on- der Valkeniffe meende te pafferen, dog tot Schaef- fingen vernemende, dat daar nimmermeer als vier- dhalfvoet waterwas, en hy ten minften vijfthalf voet van noden had,beraden hy door een ander gat aan de regtcr hand van Bergen op Zoom te paffe- ren,'t welk hy den iz. Septemb. voorby raakte na Terthoolen, daar al ten eerftcn uyt onervarentheyt van de Spaanfe Matrofen, en onkunde van de droogten, zz. van fijne Schepen vaft geraakten, waar door hy genootfaakt was,te vertoeven tot het hoge Water, hetwelk ondertuflèn de Scaatfe met |
|||||
3j8a BATAVIA IL3
fcheydcnwasvaridcnHolianderen, gebruykehde i
meeft ; feyd hy, kromme Staven en Baardfen,door dewelke fy haten vyand flachteden, en wónder- daden bedreven. By na dusdanig G eweer is nog tegenwoordig gebruykelijk onder de Poolenjxdks wy in de byftaande Troepen van het jaar 1672. menigtegefienhebben, en verfcheyde op deAr- tillery-Karner der StadLcyden, ter gedagtenis fijn opgehangen, beftaande in een ftok van omtrent fes voeten lang, voor met een krom en rond hak- mes , in de vorm van een Schoenmakers fny-mes beflagen; thans ( feyd den felven Heer Boxhom voort) koelen fy haren moed in het bevegten en vellen van den Spanjaard, waar door fy lbo veel haats van den gemenen Vyand verwekt hebben, als liefde van hare Bondgenoten, ja in de geheuge- nilïen van de oude en nieuwe gefchiedeniffen wer- den fy meermalen als Leeuwen geroemt, een naam niet van wreedheid, maar van kloekmoedigheyd, en fo voort. Behalven de kloeke daden der Zeeufe 28Helden, in den oorlog tegens den Koning van
Spangien, daar van de gedenk-fchriften vol zijn,en isgeenfints de minfte, den getrouwen byftand,die fy betoont hebben in het ontfetten van de Beleger- de Stad van Lejden, in den jare 1574. foo loffelijk aangeleyd,en door den Admiraal Louis Boyfot uyt- gevoert, als in 't lange te fien in de Befchry ving der Stadt Lejden van den Burgermeefier Orlers, pag. 493. en volgende , daar onder andere,tot lof vande Zeeuwen , aldus werd geroemt: De aankomfte der Zeeuwen, ("feyd den felven Burgermeefier Or- ters,) en maakten geen kleynefchrik onder hunne vyanden , en is een volk dat fig wonderlijk kloek te water gedragen heeft , en nog dagelijks doet, hoe wel veel van defe een wilden hoop was, die hunnogtans onder de Godvrugtige Kapiteynen, en by den vromen vromelij k houden , en feer ftrijdbaar betoonen, en hebben hun felven twee dingen ingebeeld, de Vryheyd des Vaderlands5 en des Paus, en fijner ïnquifiteuren Tyrannye. Waar door fommige van hun ook halve Manen 25) van filver droegen, daaropftond, Liever Turks
dan Paus, want fy agteden des Paus Tyrannye gro- ter dan van den Turk, die nog wel der Luyder Confcientien onder tribuyt ongedwongen laat, en immers foo wel, of beter fijngelove houd, dan den Paus. Sy werden ook dies te meer gevreeft, om dat fy niemand en (paarden, het zy hoe groote Meéfters dat het waren, en dorften op die tijd ook wel opentlijk feggen , al vonden fy den grooten Commandeur, den Paus, den Kayfar, den Koning van Vrankrijk, ofte heuren Konink felve in de fchepen , als fy vyandelijk tegen haar quamen, om over hun te tyranniferen, en haarluyder le- ven en Vryheyd te benemen, en des Paus jok we- der op te leggen, fy en foudenfe niet min fparen dan den allerminften Spanjaard. 3 P Daar werd onder andere mede verhaalt van de
bitterheid der Zeeuwen tegen de Spanjaarden, dat feekeren Zeeuw, in de ontfettinge van Leyden,een Spanjaart halfdood uyt het Water trok, en voort hem fijn buyk opfnydende, het hart daar uyt haal- de, en na dat hyhet in defTelfs aangefigtgefmeten hadde, het weder opnam, en daar in bijtende, het fèer onwaardelijk tegens de aarde neder wierp, feg- sende: hetü bitter. Mr
|
|||||
IX.HOQFTSTUK. O 0 D B
het Yaartuyg van Zeeland, en andere , ppgevuk
metMufquettieren, foodanig gewapent dede af- en aankoomen, dat Graaf fm ontrent Sint Annen- land , daar hy na toe geweken was, naar een he- vig gevegt van omtrent vierueren op het Slaak of Moffelkreek, op het droog raakten, enhetvojk haar meeft te water begaven , om haar aan land te begeven, foo dat ter nauwer noot Graaf Jan den MofTelman fig met negen fijner Schepen naar het Princen-landkondeontvlugten. Dit wierd alleen te weeg gebragt met omtrent vijftien hondert Sol- daten , en het voordeel van de goede kennis vande droogten en fanden aan d'êene fijde, optrekken van de bakens, en d'onkunde van de Spaanfèn aan d'ander fijde, daar omtrent vier duyfent gevan- genen met al het Vaartuyg van Chaloepen, VivreS ende Amonitie , by de Staatfe wierd verovert, de refte moeft in 't Water verdrenken. Sie breder van defe flagby L.v.Aitaemahet XI.Boek^pag.mihi 1131. 34 y Fan dejfelfs Naam-reden,] Sie hier van onfe Aantekeningen op het 1. Hoqfd-ftukjiv/ww.^ö. Boxhorn. Chron. van Zeelandpag.61 .enßjtiBefchrij- ving van de Godinne Nehallennia. z Siegt en arm Folkjf\ Die haar nergens anders
als met viffen geneerden. Aldus werden defelve be- fchreven by PlinMb. i6.c 1. onderden naam van minder Cauchen, en Volken, dewelke deNoord- fche Stranden eerft bewoont hebben, wiens Be- fchrijvinge geen andere An-Zeefche Plaatfen hier omftreeks foo wel kan toegepaft werden, als de Zeeuwen, ten waar datmen daar ook de Water- landers en Weft-Friefen onder wilde begrijpen , dewelke eigentlijk tot de kleine Cauchibehooren; dog hy {preekt van meer als van een foort van Volk onder defelve, en de woordenen omftandige be- fchrijvinge geven genoeg te kennen, dat het op geen gelegentheid van hethndfoo welpaft,alsop deeerftebeginfelen van Zeeland, "Wy hebben ook op het voorgaande Deel num.
48. uyt Matth. vandcr Hoeven aangewefen, dat on- der defe An-Zeefe gelegen plaatfeiï,de Kennemers, Zuid-Hollanders en Zeewen verftaan werden, en ook al die geene, dewelke de Zee-ftranden hier omtrent hadden ingenoomen. Hier word ook van opgeworpen Heuvelen en Bergf kens gefprpoken, daar defe luyden haare Hutten jegens den Vloed van het hooge Water opgeftek hadden, daar nog veele tekenen in Zeeland werden gevonden, de- welke geengemeenfehapmeteenige andere Anze- fche Plaatfen en hebben > daar omtrent hoog land genoeg geweeft js, om fig ter neder te fetten» of daar het laag is, het al gelijk laag is, en geene foo- daanige opgeworpen heuvelkens fouden hebben mogen helpen. Dat de Cauchenhaar ook omtrent de Schelde onthouden hebben, en by Plinius en andere de Zeeuwen moeten toegepaft werden, werd mede inlange beroert by JacobÈindiwChrpn. Zeeland, cap. 14,, g a Sober hebben moeten behelpen*,} Hoedanig
defe luyden haar hebben moeten behelpen, en wat haar fpij fege weeft is, kanmen uyt het geene wy hier voor uyt Plinio hebben aangewefen, wel af- meten , wat haar fpijsen drank geweeft zy. Haar ipijs is niet anders geweeft als Vis, en een weynig Aardvrugten, en haar drank was Born-water, of |
|||||||||||
A T A V I E M, i||
anders liegen-water, dat fy wiften te vangen, en ïn
bakken te bewaren, b Ntt tot het befte Land, \) fytarc- Zner.Boxhorn. 5 i
in fijn tsfantekfV' op de Chron. van Zeeland van den aart en de milde vrugtbaarheid van 't Land, fchrijfc daar van afdus : De aarde is hier meerendee! vet, feidhy, magtig en kleyagtig, mild in her geven van veel fchoone en koftelijke Boom-yrugten. Seiden kreunt hier den Landman over quade Jaar- fcharen, en werd niet foo dikmaal als elders door vierige Winden, quade Lygten., fwarte vliegen, of diergelijke ongevallen in fijn hoop b.edroogen. Dog den Akker en is in a),de Eylandcn van Zee- land niet even vrugtbaar of profijtelijk, d'een d'an- der in goetheid overtreffende; foo nogtans, q*at in Zeeland het Teef-land verre boven andere Lan- den de kroon fpant: Want om Uu niet tefprecken van aneelzaat, raapzaat, kpplzaat, bpekweytj erweten, krombekkenpfblanketjens, vlas, co- liander, nardus, kaarden 5 ajdyn , welke hier jaarlijks in grooten overvloed gewonnen worden, fo werd een groot deel van den akker hier beflagen, en pronkt met het fchoonfte kpren, voornarnent- |
|||||||||||
lijk terwe, die in de naaftgelegen landen vervoer
|
u3
|
||||||||||
en boven andere geprefenwerdt. Neffen s de terwö
moet onder de koftelijke vrugten, die Zeeland geeft, ook geftelt werden de Meede en Krappe, die deverwers gebruyken. Defe vaker uytnemende veel en goet, en infonderheyd in de landen van Schouwen en Duyveland, met haare aanklevende Polders, dewelke den Planters dikwils een onge- looflijke winfte toebrengt, maar ook wel gevoeli- ge fchade. Want de Mee-reéders akemets wel del- ven uyt elk Gemetlands, naar dat het fèlve wel isgebouwt, 1000. tot 1500. wegens Meede uyt elk Geniet; daar van het hondert wegens gegol- den heeft in de jaren i6%i. en i6zz. tuffen de thien en elf ponden Vlaams, welk by menfehen gedenken, nog by onfe ouderen ty den noy ten is gefchiet; eniKaaarnaer wederom foo fchidijk af- geloopen en in prijfe vermindert, dat men gelijke hondert wegens in de volgende jaren, als, nament- lijk 16x3. gekogt heeft voor drie ponden, thien fchellingen Vlaarns, tpt vier gelijke ponden, en 1 $14,. vijfthienoffefthienguldens, fuiksdat daar dpor vele rijk , maar om de pnfekerheid van de prijs, nog meer bijfter worden. Want de Meede feer veel ko ft van bewerken, al eer defelve in de fak of in balen gebragt werd. Weylflnden zijn hier feer grafig en klaverrjjk.
Onder defe mogen met gode reden wel geftelt wer- de fchorren en gorfen, zynde niet anders als nieu- we aanhangfêls en aanwaflen van landen, op de- welke , niet tegenftaande de kreeken , (louwen i blakland, of eenige leegten van flijken en zanden, veel duyfenden vanfehapen geweyden onderhou- den werden 5 die om de fikige kruyden, di,e fy aldaar eeten, fpnderling vet ? gefönt, en uytne- mende fmaaklijk bevpnden wprden, daar oyjptjß de Pmleggendelanden feer gefogt en geprefen. JDie geleerde en naamkondige Genees-meefter van jÈ\e* fikzee , Lieven Lemnitu verhaak, dat in fijne tijden, de Advocaten en Procureurs nergens door meerfpreekendeen gaande gemaakt wierden, als door de offerhande van een ftorn Xeeufch fchaap. Men mag ook hier wel by voegen de Duynen, gevende
|
|||||||||||
384 BATAVIA ÏLL
gevende de woonplaatfe en het aes aan fulke menig-
te van Konijnen , dat ook heel Brabant daar roe- de plag voorden te werden. Boomgaarden en Hoven, ftaan hieir gantfeh lu-
ftig , en dragen niet alleen fchoondere, maar ook grootere en menigvuldcre vrugten, als elders in |
I. D E E L,
tïjdsook, brandtvlotte'maken. De affche van
den verbranden Darink heeft dien van Zeeland eertijds de zoudtneringe, en groote rijkdom ge- geven. Want defe affchen tot Zierikzee en elders in de Soutketens gebragt, befprengd werdende met Zee of zoud- water, gaf uyt fig fchoon wit en |
||||||||||||
Nederland, en allerhande geboomte. Om nu
niet te fpreeken van die, welke gemeyn en over al te vinden zijn, nergens waft den Laurier weeldri- .ger, ofhooger, dragende rijpeen volkomen bef. ièn, of bakelaar. Amandelen, vijgen, meloe- nen können hier opkomen, *üe de Spaanfche of Italiaanfche niet wijken. Als in den jaare 1540. op heteynde van Julius tot Zierikzee gekoomen was KeyferKareldevyfde, en aldaar feeftlijk onthaalt wierde, zyn hem over tafel gebragt eenige vygen en meloenen vaneen aanfïenlijkegrootte, voi fap , heel fmaakelijk, van volkomen rijpte, in Zeeland gewaïTen. "Waar over den Keyfer verwondert, tuygde geen betere of aangenaamere oyt in Span- jen geproeft te hebben. Onderdebefonderhedenen vrugtbaarheid van
de aarde van Zeeland, is den Derrie of Darin/^ ook te roemen. Dus noemde men feekere folferagtige en filtagtige foorte van aarde, van de Zee opge- worpen, en nog fomtijds overfpoclt, leggende onder de kley, dewelke men by het lage water plag uyt te delven, en daar van turf, tot berninge temaken. Hier mede befig te zijn, wierde ge- noemt, iSWoerneritige doen, zijnde den Darink niet anders als een feekere foorte van moer, fom- |
|||||||||||||
blinkend foudt, het welke ZelofZilfiut genoemt
wierde; en wierde eertijds geen ander zoudt door geheel Nederland gcbruykt. Dog wat den Darink, en den handeling van 55
Turfmaken aangaat, daar in heeft Zeeland boven Holland niet te roemen, daar niet alleen den Turf gemaakt werd, voor de brandinge van het gantfè Land, fo datmen hier geen hout en behoeft te ge- bruyken, maar ook met menigte werd vervoerdt, daar door om de Schattinge daar op gefteldt, het gemene Lands inkomen dapper werd verfterkt. In Vriefland is ook veel Veen, dog fo goed, of fo bekwaam niet, als wel in Holland; Gelijk als ook in Zeeland den Darink foo bequaam niet en, is om Turf af te maken, daarom defelve ook niet meer en werd uytgegraven; De Konfl en Neringe van fo- danig Sout te maken, is mede komen te vervallen, federt dat het grof Soutin foo grote menigte uyt Vrankrijken Spangien ,hier tot een feer gemcenen prijs gebragt is geworden, het welk dan mede veel in Zeeland werd geraffineert, en tot fijn Soutge- kookt, daar ook een grote Negotie in beftaat, de- welke in Zeeland mede van ouds is gehanteert, daar nog yeel Soutketens werden gaande gehoU" den. |
|||||||||||||
X. HOOFTSTUK,
Van den Heydenfen en Chriftelijken Gods-dienft der oude
Duytfeii} van hun Tydrekening; Wanneer, en dooi wie
tot het Chriften Geloof gebragt. |
|||||||||||||
I N L E Y D I N G.
Ude 'Duytfen hebben de Drie-enige Goddelijke kracht > vanden beginne aan, 'm de
gefchapenheid der dingen, als in een fchaduwe erkend. Sy aanmerkten de onbe- grijpelijke kragt vande Son, de Maan en het Vuur, voor'/ Albeheerfchende van al- le andere fchepfelen -, en daarom eerden fy defelve, met verwerpinge van alle andere By- goden. Sijn de Leere hunner Voorvaders van den enigen Almagtigen God in drie Perfoo- nen, aUernaafl gebleven, tot datfe eyndelyk door de komfle Chrifti, en de 0]?enbaringefijner Lere,verder fijn verligt geworden. Noemden de Sonne met de naam van Theut, 't geen daar na hervormd is in Godt. ^Anders Tuifcon, dat is, diefchone. Theit of tijt, be- gin fel aller dingen j defe de Mane tot een Soon bygevoegd-, aan welke beydefy de werking van het Vier toefchreven; erkenden den Blixem onder'de-naam van Thur ^Thuyr; kenden geen andere Goden. Zedert den ommegang met de Romeynen^ namen fy ook andere Goden aan, nawentlijk, Mercurius, Apollo, Mars, Jupiter, en de Godinne Ifis. Romeinen fchre- v'en alle dingen hunne byfondere Goden toe. Hunne byfondere Ruys-goden, Bos-goden^ Wa- ter-goden , Gewas en Tuyn-goden. 'Die boven andere uytflaken, wierden voor Goden en Heilige CHannen erkend-, 'Pausgefinde Romanißen, roependeafgefiorvenHeyligen, inde gelijkenis van hout e enfteene beelden aan -, Tydrekening der oude "Duytfen begon met de nagt$ t we de verdelinge in weken vanfeven dagen, na den loop vande Hemels-Tekenen > naam-re- den der dagen. Weken gebragt tot CMaanden, niet na den kop der Sonne, maar na den op- en ender gang vande Maan; Maan in vier de e lm onderfcheyden j en yeder üftlaand in vier weken verdeeld. Het
|
|||||||||||||
XHot^TSTUK. 1 OUD BATAVTEfe ■-jjk
HetJ'aar"verdeeld'indrie>delen, Lente, Somer m Winter; Herffl van oudsonbekend.
ïfraëiiten begonnen hètjaar met het afgaan vanden Herfftj de 'Dagen by den ouden
Duytfen niet vermengd met de Nagten, verdeeld ïn Voornagt', Midnagt, enMdmgten, gelijk de 'Dagen in Ogtend, Middag en i^/lvond-ftond. De oude Duytfen fchreven de Son, de Maan, en de Tijd de kragt vande inwendige beweginge aller dingen toe. 'Deden ter te- ren van deftlve hare gewoonlijke Offerhanden. 'Deden defelve infekere Bofte hen 5 Hart= fen-wäld, Mdrtfen-bos, Woden-wout, en Sacrum Nemus ^Schaken-bos. Byfondere ¥ rieflers, 'die daar toe alleen gebruikt wierden; Waren in hare bedjeninge in Vrouwe Kle- deren (rekleed-Jomtijds ook by Vrouwen bediend. Oude Duytfen hebben met vermenging der Romeynen <> ook haren Godsdienst beginnen te veranderen -, en meer andere Goden te eren-, verfcheyde af beeld fels derfilver uyt de oude grond-ft eenen opgegraven *, hadden haar beftoo- ten plaatfen daar fy haar Godsdienft pleegden; Aloude Fanum tot Nimmegen op den Burgt. Bet Eimngdinm haarniet door Sr, Willebord, maar omtrent f o "Jaar na Lhrißum door de Dïfcipehh van den i_/IpoßelPctmsfelfs afgefonden, geopenbaard, 't Sehe by hnnfod&nïg mngenomen , dat uyt haar de fuyvere Gods-dienH is voortgekomen. IValdenfen hun gekant je^nsde bedorven Ier e vande Room ft he Stoel-f hebben een groote ftut in de opregteChrifti lere der Duytfen gevonden -t gelijk in't byßnder betuygenkan, ''tgeen zedert omtrent drie hongert '/aren by het leven van Johannes Hus, Jeronirnus van Praag, Märten Luther, Melanthon, Calvin en andere is voorgevallen, behahen 't geen in onfe tijden omtrent den dwangmagi der gewij]en ge ft bied is. & Om mige menen, dat de oude Duytfen als een ruw enJhard volk geen byfori-
ij deren Godsdienft fouden hebben gehad, eer dat fy inliet Duytfland langs , den Rhijn haar late ter neder hadden geltelt: om dat fy,gelijk als den Kat ('ar \ Julius verhaak, a geen Frieders hadden, die haar het Heylige bedienden, Inogte van eenig Goden-offer haar we^rk maakten. Dog in 't tegendeel blijkt genoeg, dat fy de boven-redelijke in gefchapenheyd der dingen, en iri defelve de Drie-eenige Goddelijke kragt, van den beginne aan als in een fchäduwe er- kent hebben. Omdatfy b de onbegrijpelijke kragt van de Son\ de CHaan, en het Vier„ voor het albeheerfende, en voor de bewegende oorfake, c boven alle andere fchepfelen fa- gen en aanmerkten, hebben fy defelve voor hare Goden aangenomen en geëert, met ver- werping van alle andere By-Goden; daar in fy boven andere vervremde volken, de Leeré hunner Voor-vaderen, van d den enigen Almagtigen Gode in drie Perfoonen, f die haar üi 't byfonder niet geopenbaard en was, allernaau fijn gebleven, in erkentenis van het gene fy voor haar fagen, van de grootfte kragt en werking omtrent het beftier en wefen van alle an- dere faken,"tot dat fy daarna zedert de komfte Chrifti, en fijn betuygde Leer verder zyrï verligt geworden. Zoo hebben fy e de Son, als haren eerden en voornaamften God, Theut, 7heot> Thioä
ofte Jod genomt, het welk daar naar in God vervormt is; anders Tuifcon, die Schon, dat is, die fchone; daar na mede vervormt in die Son. Andre feggen Theit, ofte Tijd > nemende de tijd voor het beginfel aller dingen, die fygeagt hebben met en uyt de Son het beginfel te hebben ontfangen'; defe hebben fy de CHaan tot een Soon bygevoegt, als minder in kragt en aanfien, en defe beyde hebben fy de werking van het Vier toegefchreven, onder de naarri vanhThur, oiizThuyr, daar mede fy den1 Blixem erkenden, met het levendige vuyr 'ttt, onfe fpraak alfoo hervormt, geëerd en gevierd. k Andre Goden en kenden fy niet. Dog zedert dat fy met de Romeynen hebben beginnen om te gaan, fijn fy ook tot het aan-
nemen van eenige By-goden vervallen, dog[ tot geen andere, als m Mercurim, welke was deri God van geluk en voorfpoedt; n Apollo, den Genees-Meefter; ° Mars den Krijgs-God, die ook den God van't vier gehouden wierd; P Jupiter den God des Hemelse en Ifts de Godinnè der Handwerken en Konften, dat ook aan Luna en Minerva wierd toegefchreven. Dog de Romeynen hebben hun foo verre in Afgoderye vergeten, dat fy alle faken,r dië ,
haareenigfints voordelig waren, hunne byfondere Goden hebben toegefchreven; fo hadden fy hare byfondere Huys-goden, r die fy Lor es noemden; hare Bos-göden; haar Water-go- den ; haar Gewas- en Tuyn-Goden. Die geene, dewelke onder den Menfchen Kinderen in vromigheyd, dapperheid, en fterkte
boven andere zijn begaaft geweeft, fijn ook voor Goden der aarden, en voor Heylige Man- nen geagt geworden, daar van elk eenen Krijgs-God CWars, een iEgyptife Godinnè Ifisj Ccc eenéri
|
||||
38ó BATAVIA ILLUSTRATA. ,■ LD e-el.
eenen Voorvegterr Caßor tnToüitx, een Geluk-bodeMermrim, »eenen fterken Hercu-
les, of eenen Griekfeh Vorftw xyichiües, eenen lofen en x fchalken Ul/jfes% of eenen Troyfen y Heffor 3 met haar eerftelingfchap vereerden en verheerlijkten; z daar van by vele alles tot een byfönderen aanvang der laken in Heyligeen bovenmenfelijke Perfonen gebragt werd; welken aangaande het nog jegenwoordig onder de Paus-gefinde Romaniften foo verre gaat, dat fy de afgeftorven Heyligen, fo fy die noemen, in de gelijkenis van houtc en fteene beel- den , als Heylige Gefanten en Middelaars aan den enigen Middelaar Jeßm Chrißum, aan- roepen en aanbidden; hetwelk hoefy dat verantwoorden, a tegens het uytgedrukte Ge- bod Gods , en Chrifti in hem; dat hy alleen de Heere onfen God is , en wy geen andere Go- den voor fijn aangefigte hebben füllen; dat wy ons geen Afgoden, Beelden, nog gene ge- lijkeniiïè mogen maken, omonsvoordietebuygen, of haar te dienen; dat hy alleen onfen Heer en God is, die de misdaad der Vaderen befoekt aan de Kinderen, tot in het derde en vierde lid der gener die hem haten, of eenige andere Goden voor hem hebben, of hun voor eenige Afgoden-beelden of gelijkeniffen buygen, of defelve tehulpe roepen; hoe. fy den b Paus van Romen , als hunnen aardfen Goden Vader erkennen, c die niet feylen en kan, en die de vergiffenis van alle hare fonden airede begaan, ofte nog te begaan, hoe groot die ook mogten wefen, door fijne Oorbiegt-Priefteren , om eenen 4 geringen Penning doet ver- kopen , daar uyte de eerfte fcheuring en afval van den Roomfen ftoel is voortgekomen,door toedoen van den Auguftiner Monnik Märten Luther; laten wy dat aan de geftoktheyd der felver in een verkeerden fin overgeven. Veel beter hebben het onfe oude Teutfe Voorders regte Chriftenen te verantwoorden gehad,dat fy in de dikke duyfternis der dwalingen,(f daar zelfs abraham in geleeft heeft)-het gevoelen van de Wijfen van dien tijd, indekragüg- fte ingefchapen Hemel-lichten en teekenen den g regten God erkent hebben; tot dat fy h met de komfte van Chriflits alle voorgaande uytgediende Offer-hande en voorgetuygen kennelijk verwerpende, het regte Euangelium met een reyn herte aangenomen, en ten tijde der herftellinge vanden Algemenen Godsdienft bewaart hebben; want ofwel felfs in den ouden Teftamentei de Af-godife by-gelovigheid groot was, foo is dit volk in haar eeuvou- digheyd gebleven, \2a\ de Maan en de Tijd, als het beginfel aller dingen, de hoogfte kragt van de inwendige bewegingen van alle wefentlijke felfftandigheyd toe te fchrijven. Wy feggen de Son, de Maan en de Tijd 5 om dat ook fommige, als wy k hier voor hebben
aangeroert, de Tijd,als het eerfte beginfel in de uytwerkende kragt van de Son en Maan aan defelve hebben bygevoegt. 1 Haar tijdrekening m begon met de nagt, daar op den dag volgde, en maakte de eerfte
dag, en foo vervolgens; haar tweede verdelinge was in n weeken van feven dagen, diefyna den loop van de Hemel-0 tekenen der Planeten wiften uyt te noemen, daar van de eerfte van het grootfte Hemels-teeken den Sondag, de tweede den Maandag van het twede ligt, en de vijf andere van de vijf lopende Sterren, Mars den twift, ofte Dingsdag; Mercuur den WodenofteBoden-dag; Jupiter den Donderdag van de kracht des Donders en Onweders die fy Jupiter toefchreven; de Sterre Venus den Vrydag; en van de Sterre Saturnus, als den laatften werkdag den Saturdag genoemt hebben, die fy dan ook ter beduydinge der felver met Pbyfondereaf-beeldfels wiften te befchrij ven; defelve weeken bragten fy q tot maan- den , niet na den loop der Sonne, maar na den op en ondergangh van de Maan , die fy in vier deelen onderfcheyden, en hare Maanden in en met de vier veranderingen des Maans, in vier weeken verdeelden. Het Jaar Wierdby haar verdeeltr in drie deelen, als in de Lente-tijd, fdaar fy het Jaar
mede begonnen, wanneer de Kruyden des Velds beginnen te fpruyten, tot den Somer, dat de Boomen vrugt droegen •, en den Winter, dat alles verkouwt was; Den Spring ofte Len- te , den Summer, en den Winter; den Herbft was by haar onbekent, dewelke fy den Somer en Winter toebragten, De Ifraëliten en Egyptenaren begonnen het Jaar met het afgaan van den Herbft, daar uy t de meefte GódsgeleerdenMe tijd van de Geboorte Chrißi, met het begin van 't Jaar den xi. Decemb. andere met den xi. Septemb. met het begin van 't jaar willen gerekent hebben. u Hare Dagen waren in verdelinge niet vermengt met de nachten, maar yder verdeelt in voornagt, midnagt, en na-nagt, gelijk de dagen in Ugtent, ofte Nugtent, in Middag- en Avonft-ftond. Soo is dit volk lange in haar eenvoudigheyt gebleven, van de Son, de Maan, en de Tijd,
met de bygaande groote Sterren, de hoogfte kragt van de inwendige beweging aller dingen toe te fchrijven; ter eeren van dewelke fy haar gewoonlijke Offerhanden, w met geoorlofde gedier-
|
||||
X.-HOOFTSTUK.- OUD BATT AVIEH. 9S7
gedierten, en alleen aan defe, en geen ändere Goden buy ten defelvc pleegdcfi; fy dedert
ook haar Offerhande, na het voorbeeld hunner Voor-ouders,x in fekere Bonen, om dat fy meenden dat het offer y in het open aangenamer was, dan in een befloten plaatfe; fodanige Boffen fijn geweéft het\ Hertzen-wald, * Hercynia Sylva, CMartianum Nemus, a het Märtfen-Bos j Odonü Sylva s hetb Woden-woud'aan Mercurius toe-geëygent, en het Sa- frmnNemm,c Sc/oaken~fos genomt; fy hadden daar toe haar byfondere Priefters, die al- leen daar toe gebruykt wierden, en buyten dat geen gebied en hadden, dewelke in hare be- dieninge d in Vrouwe Klederen gekleed waren, en wierd het felve ook fomwijlene by Vrou- wen bediendt. / •\ ■ '•• -• Dit was den Heydenfen Gods-dieft der oude Duytfen, tot dat fy door vermenging met
andere Volken, enbyfonderlijkmet den Romcynen, ook haren Gods-dienft hebben be- ginnen te veranderen, en die van hare Gebuyren aan te nemen, foo dat fy ook meer andere Goden, dan die by haar Voor-vaderen bekent waren, hebben beginnen te eeren 5 daar van {leedsf verfcheyde afbeeldfels,uyt de oude Grond-lleenen opgegraven, gevonden zijn, die fulks kunnen betuy gen; Sy hebben ook hare befloote piaatfen gehad, daar fy haren Gods- dienft pleegden, daar van nog het aloude Fanum tot Nimwegen op den Burgt gefeyd werd een overblijffel te zijn. Dus verre wierd den Heydenfen Godsdienfl, in hare eenvoudige blindheid geoeffènt, tot
dat eyntelijk aan de felve, benevens andere, het H. Euangelium is verkondigt geworden, het welk haar niet door S*. JVilleboord, (die eerft in het jaar 697. andere feggen 7x0. an- dere 73 o. van den Paus van Romen in defe Landen foude gefonden zijn, en aldaar het Chri- ilen Geloof geleert foude hebben ) maar veel eeuwen te vooren 7 omtrent de vijftig Jaar naar £#r^«wz door de Difcipciea van den KyohciTetrm felf, door hem na de Weilerfe Lan- den afgefonden, h is geopenbaart, hetwelkbyhaarindefuyvereApoftolifeLeere<metde verkundinge van het eerfte Chriftendom in defe Landen is aangenomen, en{fodanig erhou- den, dat uyt haar den gefuyverden en herïlelden Godsdienfl;, tegens het bygelove én grove fc dwaüngen der Romaniilen en Pausgefinden is voort-gekomen ■• want ofwel de JValdenfen en Gäulen van den ouden Franken oorfpronkelijk, dewelke haar in de Bergen van Tiemontt in oeffeningc der fuyveren e:n regten Gods-dienft lange hadden onthouden, haar eerft m je- gens de bedorven Lere des Stoels van Romen gekant, en harde vervolginge geleden hebben, fo hebben fy nogtans al omtrent de feven-hondert Jaar herwaarts n in dit Nederland overge- komen ° een grote flut en hulp in de opregte Chrifti Lere der Tuytfen gevonden, gelijk daar van niet alleen de oude Duytfe, Almanfe, en Saxenfe Leringen, met die van den Waldenfen gemeen , ofweynigverfchillende, kunnen betuygen, maarookin'tbyfonderhet gene fe- dert omtrent drie-hondert jaar en daar na, by het leven van Johannes Hus, Jeronimns van IPraagi Martijn Luther, Thilips Melanthon, Jan Kalvijn, en andere geboren Duytfers, ïs voorgevallen y Opdatikfwijgevanhetgeeneinonfetijdenj, omtrent de dwangmagt der gewiffen, tot de algemeene herftellinge van den fuyveren Gods-dienft is omgegaan, daar van breder in het volgende Hooft- ftuk. Kort inhoud van de Bewijs-redenen op het
THIENDE H O O F T-S f U K. |
|||||||||
~sa 11 oude Lrermans en hadden geen Offer-
iwt\ 1 Pric&crs'cnfy m tvißen vangeen andere Go- h.'MlÊJ:den, als de Son, de MamenhetVyex,en ]»»»*. 3. Het Priefter-ampt by de oude Duytfenhoe- danig, 3. By melke Volken de Son , de Maan en het Vierww
Goden gehouden.
4. De Duytfen eygen en onvervreemde afl^omelingenvande
Vaderen Abrahams.
5. Hertus, Aanus, ofte Aardman op Adam geduid.
6. De Egypteoaars hebben geen andere Goden gerent als de
Son en Maan.
J. Eenen God in drie Perfoonen in de uytwerkinge van Son, Maan en Vier erkent. .
S. Waarom de Heidenen niet verder vtrUgft %yn ge- iiieefl. '■ :>.. '
|
9. Jofua den Schrijver van de Boeken Moyfis, foo fommigt
meenen.
10. Scyten hehhen een heter gevoelen van de GodheidgC' had,als d'e Grieken , of Romeinen.
ir. Teuta, Teut, teic, de tijd » by de Schyten en Kelcen -voor den opperften en eerfien God gehouden
by Tacit. in Twifto vervormt.en nttm. 14.,
12, Man, Aardman, Adam, had'driefoonen, hetwelk, fommige op de Kjnderen van Adam, andere op de
Kjnderen van Noach paffen.
i\. Alle gedenkwaardige Gtjchitdenijfm vanouds op rijm gefielt.
14. Nader beduydfel van de Son en Maan.
15. Tburof't Vyer, waarom Goddelijl^erkent.
16. De Duytfen hebben geen andere Goden ah Son3 MaaB
en 't Vyer gekent, 17. De Bygoden ten tijde der Romeynen terßby defelve aan-
|
||||||||
genomen, Ccc 1 18. Mer-
|
|||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA
|
|||||||||||||||||||||||||||
38!
|
|||||||||||||||||||||||||||
LD
|
|||||||||||||||||||||||||||
E Et.
|
|||||||||||||||||||||||||||
Mcrcurius.
|
I« wat tijd van 't Jaar Chriftus geboren, niet in De-
cemb. maar in Septemb. ennum.^z,
fu Het begin en Jaar-getal by de Romeinen hoedanig gen- kent engetelt.
J2. De tijd-rekening van de Ontfankenis en Geboorte Chrir fti, hoe uyt te vinden Luc. 1.5. en 9. en andere by-
gebragte plaatfen , niet in December, maar inSep.
tember.
<; 3, Verdeelinge der nagten en dagen. J4? De Aut ar en, enGodsdienftige Qeffening, vanouds in het open en in geen beflote plaatfen gepfeegt,
yf. H**-Hertzen Wald. <{6. Het Martfen bos. 57. Het Woden Woudt.1
58. Het Schaken-bos.
59. Den Ojfer-dienfl in witte VroHWe-kdederen,
60. OokJ>y Vrouwen bedient.
61. Velleda enAuiiniaVrouwe-Prieflersbyde oude Duyt-
fchen.
6z. Sr. Willebords aankpmfle in dit land, en fijn Prophe-
tifebe geboorte. 63, Het Euangelium in Duytfland enNederland veeleeeu-t
wen voor Willebord bekent, en tot Keulen , Trier * en Tongeren kprtt na den tijd van de Appftelen gepredikt. 4.6. De Euangelife Leere federt dien wijd en breed door gants
Duytfchland , tn ook. in het oud Batavien ver- breidt. dy. Vervolg der Duytfe Bifchoppen en Leeraars van het
Euangelium Chrifti, tot op St. Bonifaas en Wilie- bord. 66. In de eerfle vier honden jaren na Chriflum was den
Beelden-dienfl nog onbtkent.
67. Petrus Waldo , en fijne Leere.
68. Waldenfen Moederkerken, tot voortplantinge van den
fuyveren Godfdienfl in alle Geweflen,
69. De eerfle die haar tegen den Stoel van Romen gekant heb-
ben.
70. Hunne vervolging,
71. Hulp enbyflandinNederland,
72. De Duytfe Leeringen met die van de Waldenfen g*-
meen.
|
||||||||||||||||||||||||||
18.
19-
ao. *!■
21.
*3-
24.
af.
»7-
28. 29. ?°-
31. |
|||||||||||||||||||||||||||
Apollo..
Mars.
Jupiter. , '.. '•'■■■■ ,
lös.
Lares Huysgoden.
Gaftor en Pollux,
Hercules.
Achilles.
Ulifles.
Heclor.
Uyt de Heydenfche Goden is den Beeldendienfl der Paus-
gefinde voort gekomen, ..... "tevens het uytgedrukte Woord Gods.
Een kragtige aanmerking uyt de tien geboden aangaande
dm Beeldendienfl. Den Paus van Romen als een Godt ge~eert.
Die niet en kan dwalen.
De inßellinge van des Paus magt over alle perken.
Alles is by den Paus en fijne Geeßelijke om geld te koop.
^Allerhande mifdaden,boe groot en f waar die ook_qjn,met
geld af te kpopen, volgens de taxe van de Roomfe Fcenirentie-kamer. Oorj"aak van de Jcbeuringe en afval van Martijn Lu-
ther. Der ouder Ditytfchergevoelen en erkentenis van de albe-
beetfende magt Gods , beter te verantwoorden , als het gevoelen der Paufgefinde, Opmbaaringe der kpmjle Chrifti van een by f onder e
kragt Afgodifche Bygelovigheid des Ouden Teflaments.
Tijdrekening der oude Duytjcben, met de nagi begonnen,
en van de tijdrekening van verfcheide Volken. Vangelijke en ongelijke uyren.
Weken vanfeven dagen.
Tekenen der Planeten , en derfelvcr afbeeldfets,
Den Sondag de eerfle dag der weke.
Weken tot Maanden gebragt, en haarMaand-tellinge-
Het Jaar by den ouden Duytfchen in drie tijden verdeelt
en wanneer in vier delen begonnen verdeelt te werden, ïn welke tijd bet Jaar is begonnen.
By den lfraëliten en Egyptenaren,
|
|||||||||||||||||||||||||||
33-
34. jtf.
|
|||||||||||||||||||||||||||
37-
33.
39-
4.0.
4.1. 4-2.
4?. 44- 4Ï 47-
48.
49- |
|||||||||||||||||||||||||||
BEWYS REDEN EN,
OP HET XHOOFTSTUK.
|
|||||||||||||||||||||||||||
*j| Een Priefiers, ] Dus fchrijft Csefar
-"■* ltb.6.Commentar.van het onderfcheit |
|||||||||||||||||||||||||||
meene faaken hunne byfondere Goden toe. Soo
was Mars den Krijghs-God, Mercurim den God van het geluk, Hercules der fterkte en dapperheid deslighaams, Diana de Jagt-godinne, Ceres vso. het gewas der aarde, Pomona van de Boomvrug- ten, en foo voorts. Na het gevoelen van de fom- mige, had eiken Boom haren byfönderen God, dewelke met den f elven wafte en ftierf, die fy Ha~ madryades noemden. Van hoedanige vremde By-goden de Germans
niet en willen, buyten het welk fy ook hunne Godfdienftige Priefters en geeftelijke Overheid hadden, feer gelijk inagting met dtDryadader Gäulen: Want dat f ui. Cd/, van dcfelve d. lib. 6. Comme nt. verhaalt .• Quod rebus Divinis interfint t facrificiapublica &'privatapracurent, Relligiones in- terpretentur, magnoque fint apud eosinhonore, de omnibm controverfiis pub Ucis privatifque conflituant, & fi quod efl admifiumfacinm, ß codes faëta, fi de hóireditate, de finibus controverfiafit, iidem de- cernant, premiapoenafqm conflituant, &c< Dat is: Dat fy den Gods-dienfl plegen, de openbaare en Huys-offcren beforgen, de Geeftelijke faken uyt- leggen, en by defelve in groote agtinge zijn, dat fy
|
|||||||||||||||||||||||||||
tuffen de Gäulen en Germans: Ger-
mani multum ab hac confuetudine dijfemntj nam neque Dmides habent, qui rebm Divinis prafimt, neque facrificiis ftudent, Deorum numero eos filos ducunt, quos cernunt 0 quorum opibtii aperteJHvantur, Solem & Vulcanum & Lu- nam; reliquosnefamaquidemacceperunt. De Ger- mans verfchillen veel van defe : want fy en hebben geen Priefters, die haar het Heylige bedienen, nog fyen houden van geen Goden-offer. Sy kennen die alleen voor Goden, die fyfien, en daar fy o- pentlijk door werden geholpen, te weten de Son, 1 de Maan en het Vyer, van andere Goden en weten fyniet. Letwelophetonderfcheid, fy en kenden geen vremde Goden, gelijk als de Gäulen, die haare Bofgoden en Heiligen hadden, die fy dage- lijks door hunne Offer-Priefters offer deden; defe noemden fy Dryjda, dat zijn Bos-Priefters: want de Dryades warehWout-goden; Drjadet Nympho^ fylvarttm pr&fides funt, dewelke elk in hunfoorte gevierd, en dagelijks geoffertwierden : wantfy fchreven elke foorte van Vrugten en andere ge- |
|||||||||||||||||||||||||||
X. Hooftstuk. OUD B
fyalle twiften en oneenigheden ter neder leggen, |en foo eenige mifdaad begaan is, of iemand ter ne-
dergeleid is, of foo daar eenig verfchil van Erffenis of van befit tuffen de luyden ontftaat, de laak by haar werd ge-oordeel-uytct en afgedaan, dat aan haar ftaat de uytdeylinge der begunftigheden, en ftraffen der kwaat-doenders; 't Selve getuygd Tadtui by na van den Germans kb. de Morib. Ger- manor. alshy onderfcheidentlijk van haren byfon- deren Godfiienft geleid had, dat fy geen vremde By-goden en kenden, daar by doende, dat fy veel geloof gaven aan de voorfeggingen der Priefteren uythetVogel-gefchrey, uy^ hunne lotingen, en vermaningen der Paarden, en haar toefchrijven, dat fy vcrftand met den Goden, en van het God- delijk beftier hebben; Dat de Priefters in hunne vergaderingen het voorwoord hebben, en doen fpreken offwijgen, en voor defelve in hunne ver- gaderingen de befchuldigingen van leven ter dood 7. werden ingebragt en beliegt. Caterum, inquity nee cohibereparietibns Deos , neque in ullam huma- ni oris fpeciem afmilare ex magnitudine Cmleflium érbitrantur', lucos, acnemoraconfecrant, Deorum- que nominibus appellantficretum illud, quodfola re- ver entiavident. Aufpicia, fortejque, ut qui maxi- me obfirvant. Sortium confuetudofimplex: virgam frugifera arberi deéifam, infurculos amputant, eof- quenotisqmbujdamdijcretosfuper candid&m vefiem temere acfortuitofiargum, Moxß'publice confulatur, Sacerdos civitatis inprivatim, paterfamilneprecatus Deos Ccelumquefuljuciens ter fingu-los tollit, fublatos fecundum imprejfam ante notam interpretatur. Si prohibuerunt, mala de eadem re in eundem diem con- fultatio, finpermijfum, aujpiciorum adhucfides exi~ gitur. Et illud quidem etiam bic notum, avium vo- ces, volatufque interrogare. Proprium gentis equo- rum quoqueprafagiaac monitus experiny publice a- luntur lifdem nemoribm ac lucis, candidi Ö? nullo mortali opere contaBi, quosprejfosfacro curru Sacer- dos ac %ex, velPrinceps Civitatis comitantur, hin- nitufque acfremitus obfirvant- Nee ulli aufpicio ma- jor fides, non folttmapudplebem , fed apudproceres & Sacerdotes. Seenim mimfiros Deorum, illos con- fciosputant. De minoribus rebus Principes confidtant, demajoribusco'éuntcertisdiebus, quum autinchoa- turluna, aut impletnr, nam inchoandis rebus hoc aufpicatijfimum mitium credunt. Silentium per Sa- cerdotes, quibus turn & coércendi jus eß, impera- tur. Licet apud concilium accufare quoque, & dif- crimen capitis intendere; neque animadvertere , ne- que vincere, neque verberare quidem, niß Sacerdo- tibnspermijfum, non quafiin pcenam, nee Ductsjuf^ fit, fed velut Deo imperante, Dat is: Aangaande de Goden is by haar foodanig verftand, dat fy infiende de grootheid der Hemelfè Goden by haar felven agten, datmen die in geene Tempelen tuffen mueren kan befluyten, nog niet en kan maken na de gelijkenis van eenig menfclijk wefen. Sy heyli- gen de Boffen en Geboomten, ende fy houden dieverborgentheidvoorhaarcGoden, die fymet eerbiedigheid harer herren aanfehouwen. Sy2ijn "byfonderlijk aandagtig in het waarnemen van de voorfeggingen uyt het Vogdgefchrey en blinde lotinge. Haare lotinge is gantfeh eenvoudig: want fy fnijden een tak van een vrugt-dragenden Boom, en van defelve fnijden fy wederom verfcheidene |
A V I E N. i 389
diefy doorfeekcre tekens verfcheiden.
Defe werpen fylosen in 't wild, als onfeker op een wit kleed ter neder, naar het welke, indienmen van gemeene faaken verhandelt, den Priefter van het vrydom, of foo men byfondere laken verhan- deld, de Vader des Huysgefints, haare oogen na den Hemel opllaan , en haare Goden aanbidden * en nemen ieder ftoxken driemaal op, met een ver- klaaring over ieder opgenomen ftoxken , na het merk, het welk te vooren daar op geteekent is geweeft; Indien dan de loten haar tegen vallen, foo is desfelven daags van die fake geen verder on- derfbek. Maar indien de loten na haar wenfeh gaan, onderfoeken fy nog meerder fekerheid uyt de waarnemingen van het Vogelgefchrey: want dit gebrüyk is ook onder haar bekent, dat fy het fin- gen en vliegen der vogekn onderfoeken. Boven dit hebben fy ook een eygen gebruyk , alleen by defe "Volken bekent, datfyde voorfeggingen en teekenen der Paarden mede waar nemen; Dog dit zijn Paarden, dieopgemeenlands koflen r/famen in een geheyligt bos of Wildernis onderhouden werden, zijn gantfeh wit, en vry van alle menfè- lijken arbeid. Defe werden in een geheiligde Wa- gen gefpannen, en alsdan volgt den Priefter en Koning, of voornaamften heer des Vrydoms, ver- tellen dele Wagen, en nemen nauwe agt op het ■neyen en brieften defer Paarden. Daar is by haar niet alleen by het volk, maar lèlfs ook by de voor- naamfte Heeren en Priefters, geene voorfêgginge, diemen meerder geloof toefchrijft dan dtfe; want de Priefters agten haar felven wel dienaars der Go- den , maar de Paarden houden fy als kenners van der Goden verborgentheden. Van gemeene en kleine dingen beraadflagen haare voornaamfte Heeren, maar van gewigtigc faaken degantfche ge- meente. Sy vergaderen op feekere gelette dagen, lbo wanneer de Maan begint of voi is: want om eenige faken te verhandelen, agten fy, dat bet op foodanige tijden gelukkigft is. Als fy gefeten zijn, werd daar by den Priefteren een ftilfwijgen gebo- den , want defelve op die tijt magt hebben om haar te gebieden; Men mag voer die vergadering je- mand van leven ter dood befchuldigen,en niemant mag ftraften, liaan , of gevangen doen fetten, dan alleenlijk den Priefter, niet als een dienaar der ftraf- fe, ofte uyt bevel des Krijgsraads, maar als dopr een uytgedrukt gebod van God. b De onbegrijpelijke kragt, ] Soo fpreekt Cicero
de Natura deorum. Qua efigens, aut quodgenus ho- minum quod non habeatfine dotlrina anticipationem quandam deorum. Et Paulo poft; Non infiitnto ali- quo, aut more aut lege hanc ejfe opinionem conflitu- tam. Wat volk, of wat foort van menlchen is'er, dat niet, fonder eenige onderwijfinge ofte Wer, en hebbe eenige voorkennifïè der Goddelijke mag- ten. c Boven alle andere Schepfelen,~j Soo vermaand
Mofes de Kinderen van Ifraël, om den grooten luyfter en bewegende kragt in de felve, Deutern. 4.. 19. Dat fy hare oogen niet op en heffen na den Hemel, en de Sonne, de Mane, en de Sterren des Hemels aanficn, en aangedreven werden, haar daar voor te buygen , en haar té dienen. Dat de Son, de Maan , en het Vier, by Ibmmi- 3
ge Volken voor hun Goden zijn geagt en geëert, Ccc 3 " is
|
|||||
.LUSTRATA. LDeel
ligere fine menie , ratione , confilioque reqi : qru
quttm infideribm effe videamm^ non poffumvis ea ipfit non in deorum numero jjonerc. Dal is: Ik kan uier begrijpen dat defe fdfflandigheyt der Sterren, en defe ccuwigduyren.de over-cen-komft der tijden, in fo veeldcrhande omlopen, fondcr beleid, fonder reden , offonder inwendige kragt, beflicrd foude werden; dewelke, als wy in de tekenen des He- mels fien, \vy defelve onder de Goden moeten {lellen; Sie Laxantium lib.z.de falfarelüpiow. Soo verhaalt ook f lato in Cratylo,five de retla nonnnmn ratione , dat de voornaamfte Wereld-wij fè, ah Anaximander, Alcmaon, Xenocrates, Theophra- flus, Xenocleantes, Socrates, en andere de Hemeïs- tekenen voor Goden gehouden hebben. Seldenm verhaalt, dat hy een manufcript, en af-
fchrift heeft van een Grieks Schrijver Vetüus Va- lens genaamt, een Antiochener van Geboorte, daarin hy dusdanigen manier van eet-fweeren ge- lefen heeft: Omnes ^quimciderint, adjuro per fa- crum Solis circulum, imquales Luns. curfus, reltquo- rumqneSyderum vires , & firrniferum circulum, ut inreconslitis h£c habeant, nee m dotlis auf prof anis commumcent: fed praceptoris tnemores fint , tiqtie honorem retribuant. Dij jam dibli faiiBe jurantibitt dent qu£ velint, pejerantibus 'contraria. Dat is: Ik befweer al die geenc, die defe füllen fien , by den Heyligcn omloop des Sons, by den ongelijken ora- meloop van de Maan, en by de kracht der andere Hemels - tekenen, dat fy defe dingen verburgen houden, nogte enige Ongeleerde, ofte Wereld- fe bekent maken, maar haren Lecr-meefter geden- ken, en hem de eer ge ven. De genomdc Goden geven hun,dewelke te regt füllen fweeren, 't geene fy wenfehen; die qualijk fweeren het tegendeel. Andere deden daar eenen Hertum ofte Aerthum, %
by, anders esfartman, gelijk als aardman , het; welk fommige op Adam willen duyden, als een man der Aarde; Hier van fpreekt Tacit.lib. de Mo- rib. German als hy de Duytfe Volken had opgetelt, verhalende, dat fy dit onder haar gemeen hadden, Nee quicquam notabile tnfingulis, nifi quod in Com» mune Hertamjd efi Ten am Afatrem,colunt,eamque intervenirerebus hominum, invehi populisarbitrani tur. Van defe Volken, feyd hy, is niet byfbndcrs aan te tekenen, als dat fy alle in 't gemeen Uertam^ dat is de aarde als hunner aller Moeder eeren, die fy menen dat haar met de mcnfchelijke faken ver- mengt, en over de Volken oordeelt, die haar leedt aan doen; hier van willen fommige,dat een Haart- y?f^c,daarmen op viert,een haart genomt foude fijn, daar op de Romeynen hare Huys-goden en be- waarders van het Vier eerden , diefy Larcs Fami- lisL nomden, dat ook niet oneygentlijk een Aard- ftede mag genomt werden, daar op de Aarde ten Brand-ofïer van het vier geftookt werdt, Den Griekfen Schrijver Diodorm Siculus Bi-$
blioth. Hifi er. hb. 1. cap.it. getuygd mede, dat de oude Egyptenaars geen andere Goden als de Son en Af aan erkenden. Caterum, inquit, vctufiiffi- mosinnAEgjptomortales, mundttm fupra(econtem- platos, G? non fins ftupore demiratos tmiverfi natu- ram, duos cjfe Deoi extfiimaffe atcmos, &primos, Solem quippe, & Ltmam , quorum ißum Ofirm, hanc Ifim ab Etimo quodam (idefi certa nomims ra-, tione) appeüanmt; namfi Gr&ce interpreteris Ofirim mul-
|
|||||
k> BATAVIA I]
isalccnfeer oud gevoelen ge weeft; Dit werd op
de vremdc Goden geduyt, dewelke by de Vaderen Abrams gedient waren, fo(u& %$. vi. i. daar van deuy tlegginge en verklaringe by den Rabbi Mofes Beittttajemonm moreNevochim, üb. ^icap. 50. al- dus gedaan werd; Notum efi, quod Abraham na- tu* efi in gentetfuü[ervieb&t igni, & in credulitate Idolomm, qui credebant,quod non erat Dens nififiella. Cum verofecero tefcirein hoccapitulo,Libroseortim, qtii non inveniuntnr apnd nos tranfiati adLinguam zslrabicam, in narratione ipforum, in antiquts con- tentiönibus, £5'fccero tefcireopinioneseoram, ofien- detur tibi credulitas in fiellis, quodjunt Dij, & quod Sol'efi major inter Dcos. Et dixerunt, quod reliqua Planet xfunt Dij: Sed Sol ©" Luna jam maximi deo- rum 'f invenies td quod manifefte dtcunt: Quod Sol regit mundumfuperiorem &inferiorem, & invenies, ifiudin Libris eortim. Et narrantfiatum Abrdhz,& dixerunt h&c\eadem verba, quod Abraham f uit na- tas & educatfu in terrafirvientum igni, qnando con- iradixit openioni genlis illius, dicens quodalius ope- rator erat prater Solem, dixerunt contra enm ratio- nes fuas, inter quas fecerunt mentionem de operatio- nibm Solls, qua, manifcfiafunt, & apparent vifui in imiverfo effe. Dat is: Het is kennelijk dat Abra- ham geboren is onder een volk,dat aan het vier ge- loofde, en van dat gevoelen was datter geen ande- ren God en was als de Starren. Welken aangaan- de, als ik u kennis doe hebben van de Boeken, dewelke by onsiti de Arabife Taal,in hare gefchie- deniflen, en in hare oude verfchillen niet bekent en waren, en ik uhare gevoelens en redenkavelin- £>en fal doen weten, fal u blijken van hun geloof, dat de Sterren Goden zijnen dat de Son den groot- ften God is, en fy gefeid hebben,dat ook de andre Hemels-tekenen Goden zijn , maar de Son en Maan, dcvoornaamfte ondendefelve fijn, fofult gy bevinden , dat fy duydelijk feggen, dat de Son de aarde regeert, en gy lult dat in hare boeken vin- den. Sy befchryven den Staat van Abraham, en hebben defe felve woorden gefprooken, dat Abra- ham geboren en opgevoed is in een Land, daarmen aan het vier gelooft, als hy defe volken tegenfprak, feggende datter eenen anderen Werk-meefter was dan de Son, hebben fy hare redenen daar tegen ingebragt, by dewelke fy vertoonden de werken der Sonne, die haar openbaar waren, en die fy met hunne ogen konden fien, en fo voort. Let wel (die haar openbaar waren, én die fy met hunne oogen konden fien) dit komt net over een, met het geene den Kaifar fulus, lib. 6. Comm. van de oude Duytfen fchrijft, als hy feyd: Deorum nume- ro eosfolos ducunt, quos cernunt, & quorum opibus apertejuvantur,Solem, G? Vulcanum & Ltmam. Sy kennen geen andere Goden, als die fy met haar oo- gen aanfehouwen, en door welkers werkingen fy werden onderhouden,de Son.de Maan en het Vier, 4, Hier uyt kanmen ook feer kragtig beweren, dat de oude Duytfen eygen en onvervremde af korne- lingen zijn, (als Tackm feid)van de Vaderen A- brahamsen Kinderen Noachs. Dit is ook het gevoelen geweeft van de oude
Philofophen, daar van Cicero Lucilium Stoicttm aldus doet f preeken.- Hanc igitur in fiellis conftan- tiam^ hanc tantam in tam ■var'tis curfibm in omni tx-ternitate convenienttam temportim non poffum int el- |
|||||
X-HOOFTSTUK. O U D 1
multocultim effe , & rnerko ; qimm radios ubique
intendens Mniverfam terram & mare, quafi multis ocalis colluflret ,. Ifidemque interpretari antiquam, quod nomen ab aterna, & antiqua generatione ei fit impofiwm.' Dat is: Voort, feyd hy, de oude E- j gyptenaren, den loop des Hemels boven haar in- fiende, en haar niet fonder verletten verwonderen- de over de ingefchapene beweginge van het geheel Al, hebben twee albeftiercnde Goden voor de eerfte en altoos-duyrende erkent, de Son ende de Maan, noemende defelve uyt hun byfondere ey- genfchap Oßrim, en Ifidem-, want föo men defelve uyt het Grieks wil verklaren , bed uyd het woord Ofiris, veelogigofteveelfiende, en dat wel te regt, dewijl het felve met fijn uytfchietende ftralen, de gantfe aarde en de zee, gelijk als met vele ogen toe- ligt , en werd door het woord Ifis > aloud verftaan, om dat het die naam van den beginne des Menfche- HjkenGeflagtsgegeven is. ' .'•-•'•' j 7 d Den eenigen Almagtigên God,] Deuteron.^, j
3 <f. V ü hetgetoont, op datghy wet et, dat die Heere u God zy, daar en ü ntemant meer dan hy alleen. En vers 30. Dat de Heere die God is, boveninden He- mel , en onder op der aarden , niemdnt meer. En cap. 6.4,. De Heere onfeGodts een eenig Heere. En cap. 3X. 39. Ikjieben, en géén God metmy. e In drie Perfonen, ] Genef. f .16. Laat ons mên-
fchen maken- Ên 3. %z. De menfche is geworden ds onfer een. Gevoegd by Matth. 3.16, 17. Ende fefm gedoopt lijnde, u terftont opgeklommen uyt het tvater. Ende /iet, de hemelen wierden hemgeopent, ende hyfagden Geefi Gods nederdalen,gcltjkjen Duy- ve, ende op hem komen. Endefiet, eenfiemme uyt de Hemelen, [eggende, Defe is mijti Soone, mijn gelief- de,inden welken ikjmijn welb ehagen hèbbe. Alwaar in dit enig Heylig Godlijk wefen , drie ondér- fcheydene Perfoonen , als God den Vader, God den Soon, en God den HeyUgen Geefi klaarlijk vertoont "werden. Dit hebben defe eenvoudige menfehen in de opmerkinge van de boven-natuyrlijke krag- ten , met affondering van alle andere minder wer- kingen kunnen befeffen , in de uytwerkinge vande Son, de Maan, en het Ligt, ofte het Vyer dat van defelve uytgaar. 8 f Die haar in't byfonder nietgeopenbaart en was,^ Want de openbaringe en belofte is alleen aan A« bram gedaan, en fijnen zade na hem, Genef. 1 z. en 17. en 46. Hy heeft den eerften Altaar en Gods- dienft onder de fijne ingcftelt, Genef. iz. 7. Onder hem en de fijne is het Priefterdom en regten Gods- dienft ingeftelt en onderhouden , na de ordre van Melchifedech, Genef. 14.18. Daar van de andere volken, daar ^Abraham van was uy tgegaan, geen kennis en hadden, nog ook voor de volheid des tijds gekregen hebben. Gelijk als wy leeren by fo- yfua, den fchryver van de Boeken Mo fis, (fb fbm- mige willen ) cap. 24. verf. z. en 3. Dat Abraham en fijne voor-vaderen woonden aan gene zyde van deRiviere, dewelke andere Goden dienden, en dat God Abraham van defelve dede uytgaan, en in't Land Canaan overbragt, daar hy hem fegende, en fijn zaad fteeds vermeerderde. Soo fpreekt ook ÜenApofielPaulus, Rom. 16.15. van de verbor- gentheyd die van de tij den der eeuwen verfwegen isgeweeft. iOj & De Sonne als haareerfien GodThem,"] Den |
3 A TA VI EK* |p
Profeflbr Soxloom, in fijn antwoord op de vragen
over debediedinge van de Afgodinne Nehalennia, fpreekt daar van aldus: Wat belangt der Scyten oordeel van God', of van de Goden, is veel defti* geren loflijker als dat van den Grieken en Romey- nen. De Scythen zijnde Heydenen, (verfta daar door de eerftelingen derGermannen) hebben wel den regten God nietgekent, maar niet te min van de Goden een beter en gefonder oordeel gehad, dan de Griekfê en Romeynfe Heydenen. Men ' moetfig ovef haar goede gedagten in defen ver- wonderen ; Sy en hielden nog van Beelden , nog van Tempelen : dewelke > of in dewelke de andere agten dat of Goden waren , of Goden -woonden, als wel wetende, en wel merkende dat een onein- delijkheid van een Godlijk wefen , in fodanige engte niet begrepen konde werden; daar toe hy dan ook de voor-aan-getogenc plaats van Tacit.de Morib, Germanor. by brengt, Nee cohibereparieti- •bmDeos, nequeullamhumani orisfpeciem affimilarè ex magnitkdine cdefimm arbitrantur , &c. Dit oordeel van de Scythen, feyd hy voort, overtreft immers in defèn deele verre dat van de Grieken en Romeinen , ja ook van eenige die in dit grote en onwaardeeriijke ligt van de waarheid, de naam vanChriftenendragen. Wat aangaat, feydhy, den eerften en oudften God onder de Heydenen, daar over is een en't felve geweeft onder den Scy- then en Grieken; De oudfte God en Vader der Goden onder den Grieken, wierd geftgt x^'®4 ■> 11 dat is te ftggen, Teyt, ofte Ttjdt. Dit hebben ook gevoelt de Scythen; Teuta, oïTetttates, was by haar ge-è'ert als de voorfteen voornaamfte der Gö- dénjwat is dat anders te feggen sisTeyt, o&eTijdt, want de Heydenen, merkende dat de tijd was een beginfel van alle dingen, en niet konnende met ha- re gedagten verder door-dringen , en oordelende dat Godtoequam de eer van het beginfel van alle dingen te zijn, hebben de tijdt voor de oudfte en eerfte der Goden gehouden. De Heydenen, als ook de Scythen, oordeelden dat God moft wefen een beginfel van alles, het kennelijkfte beginfel was by haar de Tijd ofte Teyt, en daarom gehouden voor God; Want de reden leert dat in het beginfel des tijds alles gemaakt is. En dus begind ook Mofes fijn verhaal: In den beginne ( dat is des tijds )fchiep God Hemelen aarde. De oude Kelten hebben het woord Theuth ge-
bruykt, het welk by den permannen en Gäulen in vele veranderingen is nagebootft, als breder te fien by Philipp. Cluver. German. Antiq. cap. 9. daar uythy meent, dat het woord Tuit, ofte Tem, by de Boek-fchryvers in Tuiflo , onder de af- fchriften van Tacit. vervormt is, als hy feyd, Cele- brant carminibw Tuiflonem Deum terra edtwm, ££ filium Mannum originem gentü. Sy deunen ook van eenen Tuiflo , een God der aarden, en Man defïèlfs Soon, de eerfte oorfpronk, van haar volk. 12. Daar van komt het woord i/£ard-man, dat is aarde ofte anderde, dat is, de t wede man, en Maan, het twede ligt der "Wereld inopfigtvan de Son; Of anders ook wel Aardman, dat is, Adam, een man der aarde. Defè Mannus werden drie Soonen toe- gefchreven by Tacit. dewelke by hem de oudfte Germanfe volken werden toegepaft. Dog andere" willen het op Kaitt, Abel, en de eerfte Sonen van Adam
|
|||||
592 BATAVIA ÏL
Adam dttydeh; Andere op Sern, Cham en Japhet,
de Sonen van Noah, daar door de verdeilinge der volken na den Sundvloed gefchied is; en wertby de oude Deunen, daar Tacttm van fpreekt, dat daar in alleen de geheugenis van oudheyd beftond, dt~D\xyx&lftAvones, Ing&vones, endeHermiones , den afkomft der Scytife volken , en Japliets af- komelingen toegepaft > als nakomelingen van de felve. Celebrant carminibtu anttquü, (quod unum apad illos memoria £$ mnalittmgenus efi) Tsnßonem JDeumTerm editum, &filmm Mannum, anginem trentü, conditor-efqae$ Af anno tresfiüos affgnant, e quorumnominibmproximi Oceano Ingcvones ,medü Hermiones, c&tcri Ift&vones. Onder anderen hebben fy oude Liedekens (de eenigfte Jaarboeken van ha- re geheugenis) daar by fy verhalen van Tuifk>,een God der aarde, en fijn foon Man, den cerften oor- fpronk en opbouwers van hare volken. Sy fchry- ven Af anno drie fóonen toe, daar van de AnZeefe Scyten, de Middel- duytfc, en Buytenlandfe Swe- den en Noormannen horen afkomft fouden heb- hzn.De vcraTentifcorum origine Ttiiflonis ££Manni, earumque defcendentium varia mterpretatione vide apad Philipp. Clmier, lib. i. German,<*Anttq.cap.<$. 13 Defe manier van alle gefchiedenifiên op Digt en Rijm te ftellen , is nog in voorgaande eeuwen bekent geweeft. Soo bevinden wy dat nog, eei^dat de Druk-kunftgevonden v/as, omtrent tweeen drie hondert jaren herwaarts, denBybelop Rym gefielt is geweeft. Soo fijn de oude Hollandit Geheugeniffen ten tijde van Willem de III. byge- naamt de Goede, Gr ave van Hollandt, dié in 't Jaar 1338. overleefde, op de naam van de.Ho/landfe Rijm-Chronyk^ï in Rijm-digt gcftelt, dewelke on- der alle Oucl-Hollandfe gedenk-fchriften wel het meefte geloof gegeven werd, Soo fijn in de tijd der Reformatie en herftellinge yan den regt- finni- gen Gods-dienfi, de Heylige Schriften mét Liede- kens de Gemeente bekent geworden, daar van nog een feer ftigtelijk Bybels Lied-boek in wefen is; foo fijn de P[atmen Davids by en onder den naam van Souter - Liedekens, in \ jaar 1564. op allerhande ligte en gemene voyfèn, alomme in gebruyk ge- komen, tot dat in't jaar 1566. dePfalmenyan Pe- trus Dathenm, uyt het Frans in Nederlandfen Dig- te op beteren ftcmmelijker voyfèn gebragt,en over gefet zijn, fo men die nog tegenwoordig in de Ker- ken gebruykt, het welkeen grote verligtinge en prikkel tot het lefen en onderfoeken van Gods woord veroorfaakte. §00 dat,wanneer als volgens Gebod van de als doen nog Paapfe Overheyd, al de Pfalmboeken diemen wift te vinden, op de grpte Markt binnen Der-G oude verbrand wierden, een fèraat-gek, (ontwij veüjk daar toe opgemaakt,) in de verbrande afïè beftond te danfen, en de felve over alverftroyde, roependeoverluyt: 't Is al te laat verbrand, fy kunnen 't al van buyten. Soo heeft men ook de SpaanfeTyrannye, en gefchicdeniffén van dien tijd, de Gemeente tot een kloekmoedige aanmaninge, onder den naam van het Gettfe Lied- boek, voorgefongen. Dog om weder te komen daar wy het gelaten
hebben: Alsnamentlijk, datde Son en Maan by dfcn outfen Teutfen voor hunne Goden zijn geëeit en geagt, brengen de woorden van Tacttm genoeg mede, de welke als voor defen meer is aangetekenc |
||||||
LUSTRATA. IDeeè]
veel Duytfe woorden na de Latijnfe.Taal gefchikt;
en verandert heeft, datmen vele der felver niet fon- der Taai-tolk in fijn regte beduytfel kan brenpen. Soo heeft hy dan gefchreven Tmfivn of Tmicon> 14, het v/elk niet anders beduyd als die Scon of'Schoon, die Schone, anders die ofte thie Son en Mannte de Af aan. Soo werd daar van gefprooken hjAdriaan Schriekj, Heere van Rodorne, lib. 1. Origtn. verum- que Celticar. verfzj. Tacttm, feydhy, hout dat deDuytfen haar afkomft hebben van Tuifcon, die fy feyden gekomen te zijn van de aarde, en van fij- nen*Soone Man j Tacitus volgende ten naaften dat hy konde vernemen in fijnen tijd, heeft ontwij ve- lijk gefchreven , Tuifcon, pogende te betekenen na de oude fprakeder Duytfen, Tie-Scen, 't welk fyookfeggen, Tie Son ,be.d\\ydcndc puichrum & Solem 5 en by Mannus ,üe Af aan. Dat ook by Ce- fard. lib. 6. de Bello Gallico, duydeüjk verklaart wert, als hy feid: Deoruw numero eos folos dticunt, qms cernunt, & quorum opibm aperte■javanmr, So- lem & Vulcannm ?3hun am. Dat is: DeTuitfcen houden alleen voor Goden die fy fien , en door wiensbyftandfyopentlijk geholpen werden, de 5ö«,het Vier,tn de Maan. -. h ThuroJteTh).y>,~] ThorSxxoms tttilemdeno- je
tat, dat is, dienftelijkenbchulpfaam. So hebben fy verftaan het Vuyr, dat fy meenden van de Son voort gekomen te zijn, den menfe in alle faken no- digen dienftigtezijn. 1 BUxemerkpiden ,3 Hetvuyr des Blixemsen
Donder, agten fy voor een byfsndere kracht des Hemels, daar van den Donderdag by de Ouden den. God fapiter is geheiligt geweeft, op dewelke hy geofFert en geviert wiert. De Saxen feggen Tlmnres, o£ttThttrcs-deag, de Engelfe Thurs-day, De Deenen en Zweden Tors-dag, ofte Tors-tag; Thor, Thisr, ohtThfyr, werd byhaar voorden God des Viers, Blixems en Donders gehouden. k <isfndrc Goden ■,] Van andere Goden hebben I($
fynoytgthoort, ofeenige de minfte ken nis gehad, feid Cttfar,lib.6. Comment. Rchquosnefamaquïdem accepemnt. Maar mögt yemand feggen, wat is dan 't gene Tacitus verhaalt, lib. de Monb. German. als hy feyd : Deorum maxime Mcrcuriim cohmt, cm certis diebm humanktjmque hofim litarefas habent; Hercnlem ac Äiartem conceffu amm-alibit* placant. Dat is: onder al de Goden, eeren fy allerrnceft Mercurium, aan de welke fy nodig agten op eeni- ge dagen , offerhande van menfehen te doen, dog aan Hercules en Mars doen fy foodanige offerhan- den,die daar fijn van geoorloofde gedierten; Hier blijkt dat {y ook andre Goden als de.Son, de Maan en het Vier geviert hebben. Dog Tacitm felve ver- klaart hemeen wc-ynig daar na, dat't felve van haar eygen doen niet en was , maar van buyten aangenomen, als hy feyd : Vndecauß, & origo pe- regrino Sacro,pa> urn comperi, ni(iquodfignum ipfitm. inmodumlibmnafigHramm, docet advetlam relli- giür.em. Dat is: Door wat reden, en om wat oor- faak fy defen Buyten-kmdfcn Gods-dienft in haar Land gekregen hebben , heb ik weynig kunnen vinden. Dog dit bemerk ik, dat haar teken , het Welk met een Jagt-fchip wert afgebeclt, te kennen geeft, dat defen Gods dienft van buyten is in ge- voelt. Het welk uyt de Opschriften der uy tgegra- veri Beelden van Mars, Mersurim en Hercules, die hier
|
||||||
" "^tf'
|
||||||||||||||
X.HooFTSTUK. OÜD B A T A V I E N. 393
hier en daar gevonden fijn, nog klaarder blijkt, dat j agten fy voor den vinder aller kouden, hem hou-
vanden Grieken enRomeynèn felPis voortgeko- | den fy voor een God en geleider derReifigersop men dewelke alle fijn Griekfe of Latijnfe woor- j den weg, en defen fchryven fy alle winit en /Coop- den 'ofte letteren, enonderdefelvenieteenenis, i manfchappen toe. Naar hem eeren fy Apollo, Mars, dat enige oud Duytfe ofte Scytife woorden ofte fapiter en Minerva > fy menen dat Apollo alle hek- letteren vertoont. Dit wertfeer wel aangemerkt by ten geneeft, en alle genees-middelen fegent, dat den doorgeleerden fatobus Ljdius, in fijn Trac- JMinerva alle hand v/erken begunftigt, dat ƒ*■/>*- taat dat hy ßelgium Gloriofitm nomt, daar hy de ter alle Hemelfe kragten onderhoudt, en Mars den aloude eenvoudige Gods-dienft der Duytfen, van Oorlog vordert; het welk Tacitus üb. de More. de naderhand aangenomen en ingedröngene aldus \ Germanor. aldus fchryft: Deorum maxime^ Mer- |
||||||||||||||
onderfcheit: Fuitolim (atqucilludmemimjfejuvat)
cum Be'ga nee parietibus cohibere Deos, neque in ul- iam humani oris fpeciem affimilare ex magnitudine cdefiium arbitrarentur * avium ver o voces volatuf queinterrogarent, lucos qumetiam ac nemora confi- crarent , ferarumque inde depromptM imagines in bellum ducerent, terrendoforfitarihofii, truculenta- rumformarum objeElu. Quanquampoftea, mundo Jiißis ignorantie tenebris falfirumque Deorum culti- bus (khmerfo i Belgd pariteridolaqmdam coluerint, five a Romanü adveÜa, fivefponteßta enata, tttfe- rax efi febafmatmn £s? cultus fuperfittiofi humanum ingemum, fine modo in fovis, 'Martès, ^JMercurii, Herculü, Fcneris, omniumque ferenumhmm Ro- mamfiatUA inffivü reperu. Etfi nomina quorun- dam immutata, ipfis Romanis, ut Tacitus antor efi, interpretatione fua, nunc hos nunc iUos Deos, ex hit atquetalibusindiciiselicientibus. Het was eertijds, icid hy, ( het welk ter goeder gédagten verhaald zy) datdeDuytfershareGoden, niet tuflen eni- ge muyren befloten hielden, en niet na de gelijke- nis van enig menfelijk wcfen, maarnadeontfag- lijkheid der Hemelfe tekenen agten en eerden, dog op het Vogelgefchrey, en het vliegen van defelve acht namen, de boiïchen heyügden, en de ver- fchriklijkhcid der wilde Dieren in haar vellen ten Oorlogh vertoonden, om haren vyand door de vervaarlijkheid van dien te doen affchrikken. Al- hoewel naderhand de Wereld in de dikke duy- iternis der onwetenheid verfmoort, éh met het eeren en vieren van verilerde Goden befoedeldt, ook de Belgen en Teutfen enige Afgodife beelden hebben beginnen te eeren, het fydatfy die van den Romeinen , of uyt hun felven hadden aange- nomen , want foo aantrekkende zyn de bygelo- vige en verfierde Godsdienftigheden. Daar van daan komt het, datmen de afbeeldingen van ƒ#- fiter, tjfytars, tJfyCcrcuriKf, Hercules, en andre Roomfe Afgoden in de Boffen en Wilderniffen ge- vonden heeft. Al is 't dat de namen fom wylen by den %omeinen werden verandert, en der felver op- fchriften dan op defe'dan op gene Goden zyn ge- paft en uytgeleid, gelijk daar van Tacitits felfgè- tuygd. i-j x Tot geen andere als defe, ] Hier van' fpreekt Ciifar Ub. 6. Commentar. aldus: Deorum maxime Mercuriumcolmn: hujusfintplurimafimulachra, hunc omnium iriventorem artmmferknt, huncvia- rumatqueItinèmmducem>■, huncadqmfliupecunuy mercaturafque habere vim maxime arbitrantur j pofi hunc Apollinem & Martern, fovem& Miner- vam. Apolknem mor bos depeÜere • Minervam ope- tum atque epificiorum initia tranfdaré, fovem impe- Ymm calefte t ener e, Martern bella regere. Dat is: Onder alle Goden eeren fy Mercurmm het meeftc, daar van veel afbeeldfels gevonden werden, defe |
||||||||||||||
curtum colunt, Herculem , ac Martern placant ,
pars Ifidifacnficat. Voor al werd by haar JMercu- rim geëert, Hercules en tJfyCars geviert, en /fis geoffert. m Afercurius,^ Was een foon van den opper-18
ften God des Hemels, fopiter cuMaja, alfooge- nomt van het woord tJ^Cerx , Koopmanfchap, het welk komt van ons woord Merkt, een plaats daar alle Waren en Koopmanfchappen te koop ge- bragt werden , om dat hy een Goden voorftander is van den Koophandel, en om dat in de Koophan- del de mifleidinge en bedriegerye gemeen, en alles geoörloftis, daar men winft mede doen kan, wert hy ook voor een voorftander der Dieven en Guy- gelaars gehouden, fy beelden hem af met vleuge- len aan fijn hooft, en aan fijn benen, opdathy den Koopluy den een fpoedige bode des geluks zy, een geleider der Reifigers. a Apollo,'] Die ook fhecbusgenoemtwert, cni^
voor de Son gehouden wert, hyis vanverfcheide uytwerkingen, een vader van de Digt-kunft, en Voorfcggerye, een Patroon van de Sang en Speel- kunft, een vinder van de Cytheren Lier, een grooc Schutter met den Boog, een Geneesen Heel-mee- "*> fter, en een God des Wasdoms, 0 Mars, ] Een foon van fapiter en f una , in iQ
haar gramfchap , daar om hy den God desKrygs en Oorlogs geworden is; hy bocleerde met Venus% Fulcanus Huyfvro'uw, daarom wert den Krygs- luydcn de liefhebberye der fchone vrouwen toegc- fchreven. p Jupiter, ] Een foon van Saturnus, de oudfte z y
en machtigfte aller Goden, uyt Opis een van de Nymphen en mergefellen van Diana, foo de Poë- ten willen, ih"*t Cretife Eyland, buyten kennis van Saturnis geboren , dewelke by verdrag met fijn broeder Titan-, al fijne kinderen inoft vermoor- den en op-eten. Defe fupiter had nog twee broe- ders, Neptuniimm Pluto, dewelke mede buyten kennis van hunnen vader Saturnus waren opgevoet. fupiter tot fijn jaren komende, en vernemende dat fijn vader Saturnus; op hem Kwleyde, heeft hem uyt fijn Werelds Rijk gefloten, en heeft hetfelve met fijn broeder Neptunusaldus verdeelt, dat?tó- piter het Hemels en boven aardfe , Neptunus de Zee en het water gedeelte, en Pluto het onderaard- fe Rijk tot hun deel fouden hebben. 1 Ifis,~\ Een dogter vm/nackus, denéerftenu
Koning der Grieken, dewelke haar voor een JK~ gyptife Koninginne heeft opgeworpen , en na haar dood by de iEgyptenaars voor een Godin nege- houden is., dewelke fy tot Sais, anders Sibnit, een Stadt in Ägypten, op een van de toevloeyende Rïvkren van de Nijl gelegen, een Tempel ter ee- ren gebouwt, en een Maagden Autaar hebben opgéregt, daardcfelve /fis wiert gebrand-offert, |
||||||||||||||
Ddd
|
||||||||||||||
dos
|
||||||||||||||
394 BATAVIA ILL
dog men meent, dat het felve Brand-ofFer op Kri-
flum en de Maget Maria foude gefien hebben, en dat het felve geenfints en is te paffen op de Konin- ginneen Goddinnc^V; welke Befchryving gants verfierd wert gehouden -<, en niet anders als een Poëetife fabel geagt en wert, en dat de eerfte Drui- d& en Offer-prieftersin den Tempel tot Saisvrel kennis gehad hebben van de voorlègginge van den waren Meffas, Gene f. 3.5. Ik^falvyandfchap fetten tuffen hiv en dejè vrouwe, en tuffen uwen fade en ha- ren fade , dat felve fal u den kop vermorfelen-, en gyfult |
IDeei,
tige en goede faken met Goddelijke namen genomt
wierden; ja dat hy niet alleen en feyde ,dat fodani- ge faken vindingen der Goden waren, maar felfs, en uythun felven Godlijk; daar Cicero aldus op antwoord. jQuo quid abfurdim % quam am resfir- didas atque deformes Deorum honore affcere , am homines jam mort e deletos reponere in Deos? Wat is'er ongehoorder, als datmen geringe en vuyle fa- ken Godlijke eere fal aandoen,' en afgeftorvemen- fen onder de Goden fal ftellen. En Maximus Ty- rius differt. 38. Primi, inquit , generis Theologie numina ea dementia a poficris fingebantur, utnihtl in toto orbü cardine exfiaret, quod hominibm eom~ modum quoddam afferret-, quin in Canonem Deo- rum afferent. De Goden van den eerften Gods- dienft, zynvan de nakomelingen in foodanige dwaasheyt voortgefet, datter niet in de gantfe we- reld geweeft en is, het welk den menlèn eenig goet ofte nut aanbragt, dat fy niet onder de Goddelijke faken gebragt en hebben. De Romeinen fijn daar in niet wij fer geweeft dan de Grieken, want onder dele waren Lucina deGodinnederVroedwijven , Opü, Dianaas medgekïïinrie ter Jagt, Vagitamu der Bedelaars en Landloperen God,Cunina de Kin- derwiegfter, de Minnemoer Rumina, den Stry- der Statilinm, de Lieflijke Adonia, den Vluggen Volumnus, de Krygs-Godinne Bellma, de Zee- gaftige ViEloria, en Eerhaftige Honorinm, de On- vermoeide Feffonia, deBylit Pellonia, den Gene- fenden en Heienden zJEfiulapim, den Eand en Graanfuyverenden Spinienßs en %obigm, de Ge- lukkige Fortuna , de Veranderlijke ^tuta, de Troyfe ^Agenoria, de Voortdryvendende ende ftookende Stimula, de Spottende Runcina, ende I*my\td\%pMurtia, den Koppelenden fugetinm^ de Veftigende Vallena, en Befchermende Sepada, Graandragende Segeua, de Paruykdragende Tu- tilma, deBloernlievendeHfl?v*, de Morgewekker Matuta, den Deurwaarder Foriculm, deGeval- lige Fortulus, deHavenarigePm»/*«, den Weg- wij fer Limenünm, den Geweldigen Carda, den Bofchman Sylvanus,dm Veedry venden fugarius, |
||||||||||||||
het de verfenen vermorfelen; maar dat de nakome-
lingen 't felve op Luna, die ook met de naam van ijfrgenomtwert, en op de verfierde en opgewor- pene Godinne, en Koninginne^fr gepaft hebben. Het woort Ifis beduyd by den Scythen ensentium, een wefen aller wefens, dat is, dat was, en wefen fal, het welk met onfe taal leer wel overeenkomt, is is, hy die is, defelve; Plutarchminübrodelfde, & Ófiride feid, dat de naam van den Tempel Ifi- jum ofte 'tóo» beduyd een felfftandig wefen, ipßm quoque fani nomen, inquit, palam pollicetur cogni- tionem & fcientïam entü, appellatur enim Ifejnm, ut cum rattone &ßnüe adeamus ßcra Dea, cognttu- ri ens, den naam van den Tempel belooft opent- lijk , de kennis en wetenfchap, van een felfftan- dig welen; want defelve wert //%'#wgenomt, op datmen aandagtelijk en heiliglijk, tot de OfFer- plaatsvan defe Goddinne mag toetreden, enken- nis mag krygen van het felfftandig wefen; Voort foo feid hy dat te Sau boven het beeld van Ifisgc- fchreven ftaat, Ego [urn, qu&funt, qtus, erunt, & qu& fnerunt, nee mortalis haElenm detexit velum meum. Dat is: Ik ben het geen, dat is, dat we- len fal, en dat geweeft is, ende en heeft tot defe tijd toe geen fterflijk mens mijne ver borgen theid ondekt. De Taalkunders willen dat onder het woort Ißs in de Hebreeufe tale verftaan wert, vir- go een Maget, vaneen oorfpronkelijk woort vir, een Man. Vide Eliam Schedium de Dis Germanü Cap. XIII. Andre willen, tnter quos Adr. Schriel^ monit: Semnd. lib. 3. uum. 4.7. dat hetHebreews |
|||||||||||||||
woort Ißs fooveelisalsG?Wk'zw.J, prifcm, eeu- de Geutierfe Cloacina de Schouwfpelige , en on-
|
|||||||||||||||
wig en altijd duyrig; by Diodorm Siculm Biblioth.
Htftor. lib. 1. cap. XL wert het felve mede aldus uytgeleid , Ißdem interpretari antiquam , quod nomen ab äterna & antiqua gener atione ei fit impoß tum. Dog hy volgt daar in de Poëetife traditien, dewelke 't felve de Maan toeëygenen , dat nog- tans van wat groters als vanhetfchepfeldeMaan te verftaan is, dewelke geen eeuwigheid kan toe- gefchreven werden. Gerardm Artm in fijn Be- fchry vinge van Indien, verhaalt dat ook onder de Chinefen een groot vrouwen-beeld voor een Go- dinQe geviert wert, hebbende een ingewonden kihï op de fchoot, het welk nog dagelijks brandent ligt ontfteken wert. 1 Die haar eenigzints voordeeligh waren, *] Ita
Perfeus Zenonis auditor, apud Ciceronem lib. i.de Natura Deorum: eoseffehabiios deos, aquibusma- gna utilitasad vit& cultum effètinventa, ipfafque res miles, &falutares deorum effe vocabulü nuncupatm; ütne hoc quidemdiceret, illa inventa effe deorum fed ipfadivina; fo feyde Per fem, dat die gene voor Go- den gehouden wierden, by dewelke yets goeas en nut voor den menfeh was uytgevonden, en de nut- |
|||||||||||||||
tallijke fodanige meer, dewelke by defelve onder
hetgetal der Goden en Godinnen geftelt wierden ; als breder te fien by Amobium, Auguftin. de Civit. Dei lib. 4. LaElant, lib. x. cap. 2.0. Guevarr. ia Hors- log. Princip.lib. leap. \%. 't felvegetuygd Procopius lib. z. Rer. Gothic, van de Gothen aldus: Deos ac Dtemonas complures colunt, cdefies, a'èrios , terre- flres, aliaque d&monia, quA infonttumfiuminumque aquis effedicuntur. Dat is: Sy hebben velerhande Goden en Afgoden, die fy vieren, Hemelfe, on- der Hemelfe, en Lugtdryvende, Aardfe, en an- dre Water - Goden, dewelke in de Wateren en , Rivieren gelooft werden te heerfen. i DießLares nomden,"\ Defe wiert het vier,%3
en den haart toegeëygent, en voor altoos wakende gehouden , om het huy's voor dieven te bewaren. Dit waren tweelingen uyt de Nymphe Lara by Mercurim geboren, welke Lara de diefte van /«- pit er met futurna aan funo geopenbaart had. t Cafior en Pollux;,] Dit erkent Taeitus mede%^
onder den Duytfen, kb. de Morib. cirafinem, als hy feid, Apud Naharvalos antiqux relligionü lucus oftenätur,prafidet Sßcerdts muliéri orvot*:.fid Deos
|
|||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||
A T A V I E N. $95
en hebben dit met bewijs-redenen te beveiligen,
maar yder daar van fijn vry heit laten,'t felve na fijn eygen verftand te wederfpreeken, of aan te nemen. Dit zijn fijne woorden.-' Out, neque cwfirmarear- gumentis,nequerefelhre in animo efi, exingmio fuo quifque demat veladdatfidem. z Daar van by vele,'] Sic hiervan breder het xp
gene wy in 't begin van het I. Hooft-ftuk hebben aangetekent. a Tegen hetuytgedrukte Gebod £?<?<&, ]Exod. 10. 50
i. IkJ>en de Heere, feyd hy , en vers 3. Gyenfult geen andere Goden voor mijn aange/igthebben, felfs niet in enige gelijkenifle, want hy feyd voort, fs. 4. Gy enfultngeen Afgoden-beeld, nog eemge gclijkenif- fe maken, van 't gene dat boven in de Hemelen is, nog van 't gene dat onder op de aarde ü,nog van 'tgee- ne in de Wateren onder de aarden ü, ghy en j'ult tt voor die niet buygen , nog haar dienen', en God laat het by dat enkele Gebod niet, maar doet daar een oneyndige ftraffe by , als hy feyt vers 5. wantij ben de Heere mve God, eenyverig God, die de mis- 31 daden der Vaderen hefoeke aan de Kinderen, tot in het derde en vierde lid dergener die, my haten; tot in het derde en vierde lit, dat is altijdt, en fonder eyndtf, een manier van fpreken,daar by men een fèker voor een onfeker getal neemt. Wie en fchrikt niet voor foo een dreygende ftraffe, als hy het doen van de Romaniften daar mede over een brengt, foo dat men foude feggen,dat het onmogelijk was,dat ook geleerde en anderfints wijfe luyden, aan den uyter- lijken Beeldendienft foo blijven hangen, dat fy ge- ne hunner Beelden van Santen en Santinnen fien, of voor-by-gaan, fonder defelve eerbiedigheyt te bewijfen , daar voor op hun knien te vallen, en de- felve om hulpe aan te bidden. Het antwoord is klaar, dat God om deovertredinge van dat grote Gebod, van andere Goden, en gelijkeniffen der Beelden benevens hem te hebben, en defelve te eeren en dienen, hare herten verftokt, dat fy fien- de niet en fien, en horende niet en horen, en vol- gens de verklaringe van den Apoftel Paulus aan den Romeynen, cap. 1.vers 20 de fodanige niet ver- ontfchuldigt en blyven, maar als vers 18. God defelve heeft overgegeven in een verkeerden fin, om dat fy haren God in geen erkentenis en hebben gehouden , en God kennende, hem niet als God en hebben verheerlijkt, maar de heerlijkheyd des onverderffelijken Gods verandert hebben, in de gelijkenis eenes Beelds van een verderffelijk menfe, de waarhey t Gods verandert in de leugen, en het fchepfel geëerten gedient boven den Schepper. Dat nu defe ftraffe ook den Kinderen en Kints-
kinderen aanhangt, betuygt het-onnofel en een- voudig oordeel en erkentenis der onkundige, on- der haar, de welke gevraagt zijnde, wat fy gelo- ven ? niet anders en weten te antwoorden, als dat fy geloven 't geene hare Ouders en Voorouders ge- looft hebben , en daar van niet en willen wijken* of anders willen onderregt werden; dit is my felfs menigmaal voorgekomen onder de Boeren, dewel- ke gevraagt, waarom fy denPaapfen Godsdienft: fijn toegedaan, en daar by blijven, niet anders heb- ben weten te antwoorden , als om dat haar Vader en goeder, ea hare Voor-ouders foo geweeft fijn. Dit komt overeen met het gemeen feggen van den Friefen KoningRadbout, dewelke, als hy van S*. Ddd a Wijle. |
||||||
X. Ho6fT sTuie, OUD E
Deos interpretatione %omani, CafioremPollucem
tnemormt, ejus numinisnomen Alcis, nulUfinmU- chra. Nulluni peregrins. fuperftitionis veftigium, ut fraires tarnen tttjuvenes veneramm. By de Nahar- valers wert een Bofch van feer oude Godsdienftig- heid gctoont, alwaar een Priefter in vrouwe klede- ren het gefag heeft, dog volgens hare verklaringe, werden hunne Goden by de Romeinen Cafter en Pollux, en de Godheid der felver Alcis genomt; by haar zyn geen beelden , nog men fiet by haar weynig vreemde Godsdienft; doch echter heb- ben fy defe als gebroeders en jongelingen geëert en geviert. Cafior en Pollux werden by de Poëten voor twe-
lingenen broeders gehouden , van fupitervyt He- lena voortgekomen , dewelke om hare onfterffe- lijke Natuyr, eerft Cafior,en daar na Pollux, in fter- ren verandert zijn, die malkander volgen, foo dat als de een opkomt, d'ander ondergaat, byonsde avonden morgen-fterre, dewelke haar in den a- vond, gelijk als vegtendeen ftrydende vertoonen, daar van den eenen blijft ftaan, en de ander fig in den morgenftont vertoont, defe werden voor ftrydendetegens allekwaat gehouden, en daarom den Schippers en Zee-varende luyden gelijk als toe-geëygent. z- u Eenenfierken Hercules ,j Tacit.de Morib.Fu- ijfe apud eos & Herculem memorant, primumque cmnmm virorumfortium. Ituri in prdtacanunt. Sy fcggen dat ook onder haar eenen Hercules geweeft is, de voornaamfte en fterkfte aller kloeke mannen. Als fy ten ftrijd trekken, fingen fy hem ter eeren fekre Lof-fangen: Defe werden by de Poëten ver- digt veel in getal geweeft te zijn, waar van daan het komt dat de Hiftory-fchryvers foo velerhande volken eenen fterken Hercules tot een Patroon toefchrijven. 16 w Achilles,'] 2,7 x Schalken Vlèffès, ] Idem Tacit. Cdtemm &
XJlixem quidam opinanmr longo Ulo & fabulofo erro- reinhuncOceanum delatumadiffè Germania terras, Afciburgium^ue,quodinripaRbenifitumhodiequein colitur ,ab Ulo confiitutum, nonnnatumque Afcibur- gium. iA~ram quin etiam XJlixi conficratam,adjeclo Z,aertiCpatrü nomine eodemloco olimrepertam, mo- nument aque & tumulos quosdam\Gr&cü Litterü in- fcriptos in confinio Germania Rhetiaque adhuc exftare. Dat ü: Boven dit zijn ook enige die menen , dat Uliffcs in fijn lange en beufelagtige doling, alhier in de Oceaanfe Zee foude gedreven, en in defe Landen van Duytfland foude aangekomen zijn, en de Stad Afcenburg (nog tegenwoordig op den Oever van den Rhijn gelegen, en heden ten dage nogbewoont) foudegebouwthebben,endatde- felve van hem den naam van <sAfcibwgium foude ontfangen hebben; daar by verhalen fy ook hoe op defelve plaats een Altaar ter eeren van den felven UlifTes gevonden foude zij n, daar op getekent was de naam van fijn Vader Laërtes. Dat ook omtrent de Landpalen van Duytfland en Beyeren als nog eenige gedenktekenen en graven fijn met Griekfe Letteren befchrev.en. ,.,,':/, a8 y HeElor,] Hier mede eyndigende de verfierde namea^der
Romeynfe Goden en By-goden , befluyten wy het met den felven Tacit as, dat wy niet goed geagt |
||||||
39ö
|
|||||||||
BATAVIA ILL
|
I. D é e r.
vaart Chrifti: Voorwaar een baarblijkelijke gc-
tuygevanden Gods-lafterlijken Antichrift, inde Befchryvinge van den Apoftel Paulus, z Theffal. cap. z. vers 3. daar hy den felven befchrijlt voor den menfche der fonden , een Sone des verderfs, die hem tegenftelt en verheft boven al dat God ge- naamt, ofte als God ge-eert wert, alfo dat hy in den Tempel Gods als God fal fitten , hem felven ver- tonende dat hy God is, daarvan de uytlegging in't lang te fien is by Petrm Kabeljauw, in fijn Catho- lijkMemorie-boek, cap, iz.fec. ii.pag. mihi 417. c Die nietfeylen en kan,] Sommige van de Ro- 3 5
maniften binden de onfeylbaarheytaan de algeme- ne Concilien,gefamentlijk genomen, daar den Paus het hooft van is; Andere, en wel de meefte binden de onfeylbaarheyt aan den Paus alleen feggende, dat hy als het hooft der Kerken niet dwalen en kan in fijne befluyten, het fy dat hy met een alge- meynofmeteen byfonderConcilie,ofteook maar alleen met fijn Kardinalen de befluyten maakt, als te fien is by Bellarmin, üb. /\. dePontific. cap.z. ge- grondveft op de woorden van Matth. 16. Op defe Petra falikjnijn Gemeente bouwen , ende de Poorten der Hellen en Julien daar niet op vermogen, en Luc. 11. Ik, heb voor u Gebeden dat u Geloof niet op en houde, het welk fy op de perfoon van Petrus en fij- ne genaamde Succeffeurs der Paufen van Roomen uytleggen; Welke Texten by de regtfinnige duy- delijk werden ontkent dat op Petrum foude gefien hebben, want niet Petrus, maar Chriftus, dien Pe- trus beleden heeft, is de Petra, en den Steen daar op de Gemeente gebout is, gelijk als het fel ve na- der werd verklaart by den Apoftel Paulus 1. Co- rinth. 3. vers 12. Want niemant kan een ander Fun- dament leggen dan het gene gelegt is, het welk is Chri- ftus ; Soo werd het felve ook by den Oud-vader Auguftinusverftaanenuytgeleyd, lib. i.RetraEl. cap.xï., Soo heeft het ook de oude GloiTe van den Roomfen Bybel verftaan, op defe Petra, op defen Steen ofte Steenrotfe, dat is op defe belydeniffe, dewelke Petrus van Chrifto doet, ofte op my, die gy beleden hebt, fal ik mijn Gemeente bouwen, Super Petram, id eft Chrifium hancin quem credis. Soo werd het ook uy tgeleyd by Nicolaas de Lyra, een van de oüdfte Gl'ojjatores, Quia tu es Petrus,id eft Confeflor Petra ver&, qus, Chriftus eftfaüus: om dat gy den belijder van den waren Petra zijt, dewelke Chriftus geworden is; en of hier Petrus alleen ge- nomt werd den Steen op welke de Gemeente ge- bouwt is, dat en geeft geen voordeel aan hem , bo- ven de andere Apoftelen, die mede fomwijlen Py- laren, Zuylen en Grondftenen van de Kerke ge- noemt werdenden opfigt van haren dienft omtrent de felve, als Galat. 2. vers^. Jacobus, Cephas en Johannes waren geagt Pylaren te zyn, dewelke ook Fundamenten der Kerke kunnen genoemt wer- den, volgens de uytbeeldinge van Johannis Open- baring, cap. xi. vers 14. De muyr der Stad had twaelffundamenten,en in defelve de namen der twaelf Apoftelen des Lams. Zo werd het felve ook by den voorgenoemden Nicolaus de Lira, in fijne Gloffen op de plaatfevan Matth. uytgeleydt, op de woor- den : Et ego dico tibi, ende ik fegge ü, pro te & pro fociigtuü, dat is, voor u, en uwe mede-broederen ; Den grond-text feyd niet alleen ik fegge u, maar ik fegge u ook, dat is aan u, en uwe mede-broederen de andere Apoftelen, "Wat |
||||||||
"Willeboord foo verre gebragt was , dat hy ge-
doopt, en in hetChriften Geloof foude ingelijft werden, vraagde waar fijne Voor-ouders gevaren waren, en hem wierdgeantwoort in de Helleen eeuwige verdoemeniffe, hy fijn voet uyt de Doop- vont te rugge trok, feggende, liever ongedoopt by fijne Voor-ouders in de Helle te willen varen, dan gedoopt inden Hemel. Sy fchamen haar,en ontkennen dat fyeenige Beel-
den Goddelijke eere aan doen, of fy weten het met een glimp te verfchonen, dat de Beelden alleen zyn de Boeken der ongeletterde Leeken. Maar hoe kunnen fy het lochenen voor die gene,dewelke veel haar Kerkelijke oeffeninge, en haren dienft hebben by~gewoont ? Dit betuygen haar dagelijkfe Gebe- de-boeken, dewelke totwalgens toe met de aan- roepingen en voorbiddingen der Heyligen zijn op- gepropt, en byna niet anders in en houden. Dit getuygen de openbare aanroepingen , en Godde- lijke eerbiedigneden, daar mede op hare Feeft-da- gen van grote en kleyne, geleerde, en ongeleerde, haar gemaakte Beelden verheerlijkt en gedient werden. Waarlijk indien de uytwendige uyt- beeldfels opregte getuygen zijn van het binnenfte des gemoeds, wie en fal niet ontwijvelijk oordelen, dat fy defe Beelden van hout en fteen aanbidden, en Goddelijke eer aandoen, die daar voor hare knyen komen te buygen , haar meer als gewoonlijke eer- biedigheid bewijfen, defelve kuflen, endeoogen wrijven , en die geene die daar mede afgebeeld werden om hulp roepen, die al Heyligen genomt werden, als fy maar van den Paus met een rode Letter in den Almanach geftelt zijn, welkers mis- bruyk al te kennelijk is, als dat het met eenige glimp kan verfchoont werden. Dog op dat wy hier in niet te verre van onfen teem en geraken, fül- len wy die faake aan het befcheyden oordeel der onfydige laten, en God bidden, dat hy de eenvou- dige, die niet beter en weten , verligte, en in haar ongeloof te hulpe kome; Wy ftellen ons vaft be- trouwen op Chrifti Voor-biddinge alleen, en op geen ander, daar ons den Euangelift Johann, in fijn i.Brief, cap.z. henen wijft,alshyfeyd, Wy heb- ben eenen F*oorfprdakJ?y den Vader, fefum Chrifium den regtvaardigen. Het welk nog klaarder blijkt by den Apoftel Paulus i Timoth. z. 5. Want daar is een God, daar is ookjen Middelaar Godes, ende der menfehen , den menfche fefus Chriftus. 32. b Den Fans van Romen als haren aardfin God,"] Defen aangaande, is aanmerkens waardig hoe dat den Paus van Romen de Goddelijke en Hemelfe eere gegeven werd, als hy meteen ongemene ftoet van Cardinalen; Biffchoppen en Praelaten, in het Jubel-Jaar, in St. Peters Tempel geleyd werd, daar hy <èe Poort ofte Deure van binnen los gemaakt, met een gouden Hamer, gelijk als open flaat, en hem ter eeren laat fingende laatfte verfen van den 2,-jften pfalm, dewelke by den Propheet David ge- maakt is, op dat hy geforigen mogte werden,als de Arke des Verbonds in den Tempel (die Salomon maken foude) gevoert en geftelt foude werden,luy- dende aldus: Heft uwe hoofden op ghy Poorten, ja heft op ghy eeuwige Deuren, op dat de Koning der ee- ren inga. Wie ü defe Koning der eeren ? De Heere4der Heirfcharen , dat is de Koning der eeren Sela. Het welk by de fommig geduyt wert op de Hemel- |
|||||||||
X- H o o f T s T u K. OUD
Wat de Paufelijke inftellinge.aangaat , dat die
door Petrus ingeftelt, en by hem tot Romen fou- de bedient zijn, fo fal uyt de H. Schrift nergens bewelen werden, dat Petrus oyt tot Romen ge- weeft is, veel min dathy daar foo een Hierarchie, en al beheerfende magt der Kerken foude hebben opgeftelt, en foo als de Romaniften feggen, den tijdvan 15. Jaren foude hebben bekleet; daarvan by Paulus Diacoma, Hiflor. ltb.%.Marian. Scho- iiu Chronic.adann,6o%. Platina in Bonifacio 3. en meer andre blijkt, dat cerft naar het jaar fes hon- den Paus Bonifaas de 111. dier naam, BifTchop of anders Paus van Romen, van den Kaifar Pho- cas verfogt en verkregen heeft, dat de Kerk van Romen foude zijn het Hooft van .al de Kerken, Phocas, feyd Pomponius Laetus, heeft een ding geordonneert dat prijs-waardig is, dat de Stadt Ro- men foude fiin het Hooft van het heilfame leven, daar van te vooren voor den ftoel van den Prins, Conftantinopelen gehouden wierd. Blond, decad. l.lib.y. verhaalt ook dat Phocas door aanraden en veribek van den Paus by publique Wet en aan- fchr y ving aan de Kerken der gantfe Chriften We* reld heeft ingeftelt, dat alle Kerken der Wereld de Roomfe Kerk, en Roomfen BifTchop fouden moeten onderworpen zijn. Het mögt wel fijn dat Petrus nu of dan mögt tot Romen geweeft zijn, maar waar uyt falmen vaft maken, dat hy fijnen Stoel by vervolg der Roomfe Paufen foude heb- ben ingeftelt , en naar vijf-en-twintig-jarige be- diening , aldaar foude overleden zijn ? het blijkt uyt de oude GlofTen van den Roomfen Bybel felf, pp Matth. 13- vers 34. dat Petrus van de Joden te Jerufalern , benevens Andreas foude gekruyft zijn, daar van nog foo een Kruyfe by de Joden ge- bruykelijk een Sint Andries-Kruysgenomtwerd. Waar blijft nu de inftellinge, bedieninge, en voort- fettonge van den Paufelijken Stoel tot Romen, daar van de Roomfe Schryversfo roemen, en hunnen gantfehen Petram op bouwen; het en komt met de Handelingen der Apoftelennrèt over een. 3 - d Om een geringen Penning doet verkoopen, ^ Tot dien eynde is'er by Paus Leo den X. in den Ja- re 1514.. eenTkxv? CancelUriaen Pmitentiariaop- geftelt, waar voor alle faken en mifdaden fb gee- ltelijk als Wereldlijk mogten werden afgekoft. Tot invoeringe van het welke hy in 't Jaar 1517. overal fijne EmhTarien en Gtfanten heeft gefun- den , daar hem Martinus Luther foo dapper tegen ftelde, dat het felve een gantfe fcheuringe en ver- andering in den Roomfen Godsdienft in Duyts- land heeft veroorfaakt, als daar van breder te fien by Johann. Slejdan. defiattt Religionü, lib. I. alwaar by van de Inftellinge van défe Aflaat-brieven aldus begint; Leo decimus, inquit , Pontifex Romanus exfamilia Medicea Florentinus profita quam in om- nes Chrifiïani nominis Ecckfias, habere feputabat, quadam ufurpatione, Adajörum poteflate, mijfis per omnia regna litteris atque diplomatü, omnium de- littorum expiationem, ac falutèm aternam polhce- b&tur interventu pecunia., quam quifque dar et, ad eamquerem qmmittebanturqu&fiores, achujustan- ti bemficü pr&cones araria paffimper omnes Provin- eias conflituerant, nee id modo , verum etiam editis libellis, dogmata fita defendebant in Germaniapra- fertim, hanc vero condonationempeccatorumfito quo- |
|||||||
BATAVIEN. 397
damvocabulo, jam olim receptovocabant in duigen-
nas 1 Ad h&c ovit, laffe, cafeo, carne vefcendi facul- tatem diebus vetitis pretio vendebant, &c. Dat is: Den Roomfchèn Paus Leo de X. den Florentiner uyt den Huyfe van Medices, heeft uyt een aange- nomehoogeMagt, diehy over alle Chriften Ker- ken meende te hebben , met bullen en brieven aan alle plaatfen en rijken, vergevingevan alle misda- den ter volkomen Saligheyt voor fekeren Penning doen aanbieden; Daar toe hy fckere Penning-mee* fters, en ontfang-kamers op alle plaatfen heeft op- geftelt, en fodanige luyden, dewelke defllve fijne , inftellinge, by monde en gefchrifte, over al en by- fönderin Duytfland fouden beweeren ; dit wierd na den ouden en gebruykelijken naam Aflaat ge- nomt. Daar werd ook vrydom vergunt om voor fekeren Penning Eyeren, Melk, Kaas, en Vleefch op verboden dagen te mogen eeten. Wy feggen allerhande foorten van misdaden, 3 ^
foo verre dat ook by dien felven tax de allergroot- fte en fwaarfte misdaden gefchaft en afgekoft wer- den ; als daar is de Abfolutie over een Doodflag van Klerken en Leeken, voor fèven, agt negen, en voor vijf groffen , na gelegentheydc van dieftc roverye en brandftigten, voor fes en agt groffen, de Abfolutie voor dien de welke fijn Moeder, Sufter, of een ander bloet-verwant, ofte fwagerfe, ofte Muy vleeflijk bekent heeft, voor vijf groffen; de abfolutie voor die dewelke Vader, Moeder, Broe- der, Sufter, Huysvrou of eenen anderen bloed- vriend gedoot heeft, tot vijf en feven großen; voor een Man dewelke fijn Vrou geflagen heeft, waar van fy voor den tijdt een misval gehad heeft, voor fes groffen, en foo voort, eiken gros gerekent te- gens vier ftuyvers; als breder te fien in defelve taxe, daar by ook niet alleen deGeeftelijkepamitentiale ftrafiên, maar ook alle Kerkelijke benificien en or- drenopeen fekeren prijsgeftek werden; hier toe fijn twee byfondere Kanjers, en Kamelaars opge- regt, decenin'tgeeftelijk, d'ander in't werelds, de Geeftelijke werden veeltij ds door een Kardinaal bedient, dewelke de verfogte Aflaten met fijn on- dertekening beveftigt. De eerfte inftellinge van dusdanige taxe en fchat-
tinge, dewelke naderhand by andere telkens ver- nieuwt en vergroot is, werd by Poltdor. Virgilim lib. %.cap.i. den Paus Johannes de XII. toegeschre- ven, dewelke omtrent het Jaar 1316. den Room- fchèn Stoel bekleet heeft. Ab initio, inquit ,fue- re Scriba, qui Litteras fcriberent Apofiolicas, parvo, vel nullo precio, quando adhuc illud Servatoris pre- ceptum , gratis accepifiis , gratis date, tnviolatum permanebat. At dem Johannes XXII. ineunda ratio- nisfludiofus; qua rem anguftam domijuvaret, colle- gium Scribarum Apofiolicorum primus numero di- fiinxit, qui litteras proprio ingenio diÜatetsfcriberenty nonnullaquealia munia obirent, atque in illudfuas fcribas precio duntaxat adfeitos voluit. Taxationet item confiituit, per quas taxatis, hocefi afiimatis fit- cerdotiis,qua ipfe contulißt>caperewr veEligal, %em vero omnem ad Apoftolic£pcenitentiari&, quam di- cunt curampertinentem, BenediÜus XII. (isfeditad annum 13 3 5 •) omnium primus excogitavit, c^ taxa- tiones litterarum ordine confiituit. e De eerfie fcheuring en afval van den Roomßti 37
floel,'] Dooc het quaat opneem en drift van Mar- • thin
|
|||||||
BB
|
|||||||
LUSTRATA. Ï.DeeI;
den , en dat Haran willende het Afgoden-beeld
uyt de vlamme uythalen, mede is verbrand ge- worden. S Den regten God erkend hebben, ] So feid Pau- 3 8
lm 1, Rom. zo. Sijne onfienlijke dingen werden van de Scheppinge der Wereld aan, uyt de Schepfe- len verftaan en doorfien, beyde fijn eeuwige kragt en Godlijkheid, op dat fy nietteverontfchulden fouden zyn. Dat de Duytfers in de uytwerking van de Son,
Maan, en liet Vier, den enigen Almagtigen God, ineenDrievuldigefelf-ftandigheid, vaneen, on- derfcheiden in driederhande Pcrfonen, en defe drie in een , erkent hebben, wert in 't lange beweert by Philippus Cluverm Germania,antiqua lib. v.cap. z6- en cap. 29. daar toe dan dient de plaats van rful. C&far lib. 6. Comment. Solos Deorum numero du- cunt Sokm, Vulcanum, G? Lunam, reliquos nefa- ma quidem acceperunt. Sy houden alleen voor hare Goden, de Son, de Maan , en het Vier, andre Goden, en kennen fy niet; daar toe den felven Clu- ver. d. cap. 26. de verfcheide andre benamingen van Tacit.lib.de Morib. Germ. wil gepaft hebben, dat die alle daar onder behooren, en niet anders als met andre namen genoemt werden. h Met de kgmfie van Chrifim, ] En gelijk den 59
Apoftel Paulus feid Rom. cap. 16. verf 25. Na de openbaringe der verborgentheid, die van de tijden der eeuwen verfwegen is geweeft, dewelke met de komfte Chrifti geopenbaart is, en door de Pro- phetife Schriften, na het bevel des eeuwigen Gods tot gehoorfaamheyd des Geloofs, onder alle de Heidenen is bekent gemaakt. * De nAffgodife bygelovigheid groot was, 3 Als 4.0
onder anderen te fien in het aangetekende van The- rah , de Vader Abrahams , de welke ftatuen en beelden opregte, en andre Goden diende, daar- om ^Abraham van daar in 't Land Canaan wiêrc overgevoert, ?ofu<e 24. verf. 2, En in de kopere Slange van Moyfes, by hem tot een voorbeeld Chrifti opgeregt. Numer.ii.verffH^, dewelke by de kinderen Ifraëls, gevierdt ende gediendt, en daarom by den Koning Hiskia verbroken en verbryfelt wiert, 2 Regieren 18. verf. 4. In het Huysgefin Jacobs, dat geboden wierdteen Altaar, des regten Gods op te regten, en de vremde Go- den,dieinhet midden vanhaar waren,weg te doen, Genef. 35-, a. Als mede onder de kinderen van Ifraël, in het opregten van het vergulde Kalf in de "Vv^oeftijne, het welk door Mofe in 't vier verbrand wiert, en tot ftofgemalen, op het water geftroyt, en de kinderen Ifraëls te drinken gegeven wiert» Exod.^i. 6, en zo. k Hier voor,] Sic hier op het begin van dit
Hooft-ftuk, en 't geene aldaar aangetekent werdt onder N°.i. 1 Haar Tijd-rekening,'] Sie hier van in''t lang
het geene wy op het voorgaande fesde Hooft-ftuk hebben aangetekent. m Begon met de nagt,'] Sooheeft ook Mofes4i
den nagt voor den dag geftelt, Genef. 1. vers 5. Het was avsndgeweeft, ende het was morgen geweeft de eerfle dag, het fy dat den nagt op haar felven gefchapen is, of dat met de fcheydinge tuffen het ligtendeduyfternis, nagten dag te gelijk gefcha- pen zijn; Immers dat wy het Haar voor moeten hou-
|
||||||
39§ BATAVIA IL
tbitt. Luther > tegens defelve Aflaten , en daar uyt
tegens den verdere Afgodifen Roomfen Gods- dienft, daar van breder in het i. Boek der Kerke- lijke Hiftorien van foann. Skidan. en 't gene op het volgende Deel breder wert verhandelt; daar van de eerfte beginfelen tegen den meer-genomden Aflaat, by den felven Skidanus aldus verhaaldt werden: Erat tum Wittenberg&, inquit, quod e ft ad zAlbim, Saxonia oypidum , Martinas Luthe- rus Theologus <iAugufinianut : ü concionibus Ulis, ßf qu&ftorum libellu excitatiu , quum videvet vul- go credi, quod Uli jaïlabant, c&pit monere horni- ges, agerem prudetiter, ntquemerces illostanti com- pararcnt, quod enim bis rebus impenderent, muit o yoffc collocari melius, &c. Daar was doen ter tijd totWittenburg, een Stad in Saxen, omtrent de Elve gelegen, eenen Marthijn Luther, een Leeraar der Auguftiner Ordre, dewelke tegens het voor- ftelj en Aflaat-brieven der geftelde Ontfangers dapper opgcfet, (met dat hy iagh dat het gene by haarluyden wiert ingevoert, by de eenvoudige wiert aangenomen) begon te leeren en de menfen te vcrmaneiijdat fy op de faak wel mogten letten,en fodanige Koopmanfchap fo dier niet en fouden be- talen , om dat fy, 't gene fy daar aan te koft hingen, wel beter (ouden kunnen befteden , en foo voort. Aan degeftohheidderfelver in een verkeerdenßn^
Gelijk den zApoftelPaulm dat verklaart, Rom.i. -vers 28. daar hy feid ; gelijk het haar niet goed gedacht en heeft God in erkentenis te houden , ibo heeftfe God overgegeven in een verkeerden fin, om te doen dingen die niet en betamen. En Vers it. Om dat fy God kennende, hem als God niet verheerlijkt en hebben : maar fijn verydelt geworden in hare overlegginge , en haar onver- ftandig herte is verduiftert geworden, haar uytge- vende voor wijfen, zynfy dwaas geworden, en hebben de Heerlijkheid des onverderffêlijkenGods verandertin de gelijkeniseenesbeelds, van een ver- derflijk menkhe, en van gevogelte, en van vier- voetige en kruypende gedierte,daarom heeftfeGod ook overgegeven in de begeerlijkheid harer her- ten, als die de waarheydt Gods verandert hebben in de leugen j en het Schepfel gedient hebben boven den Schepper, en foo voort. f Daar abraham in gekeft heeft, *J Als daar
van getuygd den Schry ver May fes, Gemf \ i. vers 3 z. dat Therah met Abram fijnen foon, Lot Ha- rans foon, fijnes foons foon , en Sarai fijn dogter, fijns foons Abrams huysvrouw, uyt Ur der Chal- deen , na Haran in Mefopotamien overgingen , daar abraham om der Afgoderye wille van daan geroepen wiert, als te fienisby fofua, den Die- naar tJMoyfes, cap. 24. vers 2,1; Doe feide fo- fua tot den gantfen volke; alfoo feid de Heerede God Ifracls, over gene fyde der Revieren hebben uwe Vaders van oudsgewoont, namentlijk The- rah , de Vader Abrahams, en de Vader Nahors, en fy hebben andre Goden gedient, doe nam ik uwen V ader Abraham van gene fyde der Reviere, en dede hem wandelen door het gantfe Land Ca- naan &c. Georg. Cedrenm, in asinnalib. ab initio mundt verhaalt, dat foo wanneer Abraham 62. jaren oudt was, hy fijn Vader Therah tegens de Afgoderyevermaande,dog hem met gene midde- len fiende te yerwinnen,den Tempel dede verbran- |
||||||
X. Hooft stuk." O ü D
houden, leert ons den text duydelijk, daarom de
Joden nog tegenwoordig hun tijdrekening met de nagt, ofwel te feggen met den avond beginnen. Soo fpreekt ook den Apoftel Paulus, %. Corint.i i, vers j 5. Vengantfen nagt en dag heb ikjn de diepte over gebragt: Jt felve is by verfcheyde volken alfoo onderhouden, van de Griekfe Athenienfers ge- tuygt Farroapud*J/föacrob.Saturnal,lib. i.cap.%. Van deNumiderseen volk in Africa getuygdhet felve 1S(icolau* Damafcenus apttd Stobaum in Serm, de Legib. Sermon. 165". Numid& non diemm, fed noüiumnumero tempus fuum computant: De Nu- miders tellen hare tyden niet met de dagen, maar met de nagten. Van de oude Kelten fchry ven Ge- firenTacit.'t felve. Ita C&far Comment. 6. Gdli fpaeia omnis temporis, non numero diemm, fed no- Bmm finiunt, & dist natales & menfium & anno- ruminkiaficobfervant, ut noBem diesfubfequatur. De Duytfe Gäulen verdelen alle hare tyden niet met het getal der dagen, maar der nagten, en haar eerfleling-dagen, en beginfèlen der maanden, en Jaar-getyden werden by haar aldus gehouden, dat den dag aan de nagt volgt. Tacit.de Morib. Germ, JWec diemm numerum,ut nos^fed noBum computant: Sy rekenen haren tijd niet met de dagen, gelijk als wy doen, maar met de nagten: hy feyd, let wel, met de dagen gelijk als wy doen, van dewelke ons tegenwoordige manier van dag-rekenen, niet met de nagten, maar met de dagen fchij nt voort te ko- men. Soo nogtans dat den nagt in twee delen ver- deelt werd, daar van de voornagt den voorgaanden dag en na-nagt den volgenden dag werd toege- fenreven; want de Romeynen hebben ook haren dag, in vier-en-twintig uyren verdeelt, gelijk als wy doen, van den eenen midnagt tot den anderen, vooreen daggerekent, foodat wy den nagt met den dag vermengen, en den dag, en de Heerlijk- heid van het ligt, met de welke Gods werken zijn bekent geworden, in de tijd-rekening den naam van dien Burgerlijken dag en nagt toefchrijven. De Grieken hebben den Burgerlijken dag met den avond begonnen tot den anderen avond toe, voor eiken dag, tefie Varrone apud *JfyCacrob. lib. ï.Sa- turnal. 3. Plin. lib. ï. cap- 77. Gelijk ook die van NumicÜen en Lybien, Stob. Sermon. 165. Mitsga- ders de oude Duytftn, volgens tuyg van Cafar en Tacitusdd. Locis. De Romeynen begonnen haren dag van de middernagt, daar van ook het algeme- ne Wet-boek getuygdin/. ü.jf.deferiis, ubi Juris- conßflt. Paulus more Romano, inquit, dies ame- dia noüe incipit, &fèquentis noStis media partefini- tur. Itaque quicquid in his viginti quatuor horis (id efi duabus dimidiatis noBibus 0 luce medial) aBum efi, perinde efi, quafi quavis hora lucis aBum ejfet. Op de Roomfe wijfe heeft den dag met de mid- dernagt fijn begin, en eyndigt met de middernagt na den volgenden dag; foo dat al wat in die vier- en-twintig uyren ( dat is in die twee halve nagten, en tuffen dag) gefchied, verftaan werd op dien dag gefchiedtezijn. Plura vide apud Plutarch. Qu&fi. Roman. 84. Dit werd by ons mede gevolgt, maar federt wanneer het felyé alfoo isingevoert, ison- feker. De dagen en nachten óp hun (elven gereekent,
werden verdeelt in tweemaal twaalf uyren, foo dat het gene na twaalf uyren in dennagt gqfchied, den |
||||||
B A t A V I Ê N. ss
volgenden dag werd toegerekend foo ook by den
Rechtsgeleerden Vlpianus verdeelt werd, in l. 5 .ffl de Manumijfin verb.pofifextam hor am noBis. Sex- ta noBis, idem quod media nox, apudA. Gell. üb. i. cap. 3. & Macrob. lib. 1. Saturn, cap. 15. Het welk na het vinden van de uyrwerken alfoo is beginnen verdeelt te werden, want in de eerfte drie hondert Jaren, heeftmen te Romen met geen verdelinge der uyren gereekent, want inde eerfte Roomfè Wetten der XII.Tafelen, vind mengeene uyren der dagen of der nagten genomt, gelijk als wel in de volgende Wetten, maar wel voor en na de middag, en midnagt, die dan wederom in tween verdeelt wierd, foo1 dat den dag en den nagt elk in vier deelen wierd onderfcheyden, dat is den ugtent ofte morgen-tijd, tot omtrent negen uyren, den voormiddag tot twaalf uyren, den namiddag tot drie uyren,en den voor-avond tot fes uyren,en van fes tot negen uyren den avond , van negen tot twaelf uyren de voornagt, en van twaalf tot drie de na-nagt, van drie tot fes uyren den morgen-ftond, van het wakende Krijsvolk de eerfte, tweede, derde en vierde nagt-wake genomt, een feer oude manier van doen, ook onder de Joden gebruykelijk, als ijudic.7.19. 1 Reg.9.11. Matth. 14.25. Luc. 12.38. Van den Romeynen fchrij ft Feget: de re Milit.cap.%. Lipf.de Militia Romana lib. 8. An- dere hebben den nagt by het krayen van den Haan verdeelt, dewelke gewoon is op fijn juyften tijd te krayen, daarvan by Plin. lib. 10. cap. 2,1« Dele verdelinge der nachten en dagen werd uyt Macrok lib. 1. Saturnal. cap. 3. en Cenforin. de die Natali cap. uit. aldus befchreven by Gothofred. ad d.I. E.ffi deferiis, Primum tempm dtei media noBü inclmatio (noxenim media principium & pofiremum diei Rj)- manï) hincproximum de media noBe. Inde Gallici- nium, quo Galli canere incipiunt. Inde conticinitsm, quo vel cum conticuerunt, vel quum homines turn quiefcunt'y tune ante lucem, &ficdiluculumt quum fole nondttm orto, jam lucet. Inde mane, feu fecun- dum diluculum, quum lux videtur Solü \pofihocad miridiem : turn meridies, inde de meridie ; poft tempus occiduum. Mox fuprema fempefias. (Sicut exprejfum efi in legibus XII, tabular. Solü accafus fuprema tempefias efio) deinde Fefyera j inde Crepu- fculum (quodres creperajdefi dubie, ut nefiias dies ßtannox) Ab hoc temporeprima fax (quod tempus veteribus dicebatur luminibus accenfis) & prima fax. Deinde coucubia, five concubium; deinde in~ tempefla, qua non habet idoneum tempus rebus ge- rendis. Ab hocadmediamnoBem; inde media nox, feu media noBis inclinatio, hoc efi id tempus a quo hujus temporis exordium diximus, By wie en wanneer de Horologien en Uyrwy-
fers gevonden zijn, na dewelke de uyren der dagen fijn verdeelt geworden, werd verfcheydendijk gefchrevenby Plin. lib. z. cap. 76. Fitruv.lib. 9. cap. o- Dewelke't felve aan Anaximenes Milefim van Lacedemonien , en Creßbius tAlexandrinm omtrent twee hondert Jaar voor Chrifti;geboorte toefchrijven, als wanneer den opperftea Regter van Romen de getyden van den dag dedeuytroe- pen, als wy lefen by Farro de Lingua Latina, daar by uyt Cofionio aldus verhaalt; Pratoremaccen- fitmfolitumejfejubere, ubi ei videbatur hor am ejje tertiam7 inclamare horam ejfe tertiam, itemqmme- 'ridiem
|
||||||
BATAVIA IL
|
I. D E E I.
erkend en onderhouden is, welke dagen fy met
de namen der feven groten ligten en planeten heb- ben onderfcheiden, net welk by den Duytfen ein Woche, en by ons een weeke, en dcnEngdfen fennight genoemtwert. Van den Oorfpronkder weeken , uyt den Hebreen, fpreekt Dw Ub. 36. Htßvr. aldus: Quodamemdicsadfeptemilïafidera* quos planetai vocant ,refertmtur , id ab lAzgyptiis inflitumm , ad omnes panter hommes dimanavit. Nam prifcis Gr&cii motui is m$s non fuit. Sed is nunc ommbtts fimttl mortalibm, fimulque ipßs Ro- manis, ve/ftti patrio quodaminfUtmo , ufitatwefi. Dat de dagen der weeken feven Sterren, diemen - Planeten nomt, werden tocgefchreven , is van den Egyptenaren afgekomen, en by na onder alle an- dre volken aangenomen , want de oude Grieken en is het felve niet bekent geweeft, dog is nu aan alle volken, fêlfs ook de Romeinen, gelijk alseen aangeboren regt gemeen geworden; dit wert al by Herodotm, die wel feven hondert Jaar voor Dio geleek heeft, den Egytenaren toegelchreven > Hi- fior.hb.z. alshyfêid: AHainfttperabEgypiiüfknt inventA,' ut quis men fis, dieüftte CHJm Deorumfit. Dat ü: Meer andre dingen fijn by den Egyptena- ren gevonden, als fijn de Jaarmaanden, en Go- den der dagen. Van de Grieken fchrijven ook Clemens Alexan-
drinm Stromat. Ub. 8. fttfiin. Marlyr, Apolog- z. Zofomen. Ub. 1. cop. 8. en andre meer. Van de Ro- meinen getuyd Ifidorm Etymolog. Ub. f. cap. 30. 't Selve wert ook by de Indianen onderhouden > volgens tuyg van Philofiratus Ub.^.devita^Apol- lonü. En fchrijft Helmond in Chronica Slavor.Ub. i.cap. 84. dat otfk de Sarmatife volken hare tijden in weeken van feven dagen verdelen, 0 Teemenen der Planeten, ] Sic van de benamin- 44
gen der Planetifê week-dagen, het gene wy hier voor op het VI. Hooftftuk hebben aangevvefin. Onder dewelke fy ontwij velijk den Sondag den .,
eerften dag in de week voor de voornaam fte ge- houden en geviert hebben, en niet gelijk de Va- ders van het oude Teftament , dewelke na het voorbeeld Chrifti, en het gebod van Moyfit, Esodi 20. verjf.ia,ii. hunnen Sabbatdag op den laat- ften dag van de week gehouden hebben , dewelke met dat het felve gebod niet t'enemaal Cererno- niaalenis, en fig aan geen fckere dag en bind, en alleen gebied fes dagen te mogen arbeiden ,en in dc- felve ons werk te doen, maar dat den levenden dag fal werden gehouden voor den ru.ft~dag, en Sab- bat-dag, om dien feJven dag Godetoeieeygcnen, en op dien dag God te dienen: foo is den fel ven Sabbat en Puiftdag by de A poftelen verandert, en op den eerften dagdcr weke geleid, die defen dag daar toe verkoren hebben, om daar mede te beto- nen , dat 'de Ceremoniën die op defen dag moften gefchieden (daar van \vA\zt\.Boek^Mojfis op het x&.cap. verf9. bevolen wert, datmen op dien dag twee volkomen eenjarige Lammeren mögt Aag- ten , en' twee tiende mceibJomme met olye ge- mengt ten fpijs-offer en ten drank-offer inoefte offeren) uytgedient had, fchcidende haar alfoo van de Joodfen Synagogen af , en fy noemden den fel ven eerften dag der wecke, ter gedagten van Chrifti Verrijfenis, den dag des Heeren, Open- baringe cap. 1.verf.io.Want wylefenby Joann. cap.
4
|
|||||||||||||||||
4-oc
|
||||||||||||||||||
ridiem (3 hor ara non Am. Dat den Hoog-fchout
gewoon was den aan en afgang des Regt-gedings te doen roepen, als het drie uyren was, het is drie, en foo ook op den Middag, en ten negender uy- ren. By den Perfen en Turken, daar men geen klokken in gebruyk en heeft, werden nog tegen- woordig de uyren van den dag uytgeroepen. Van de Roomfe Regter,s is het mogelijk by ons in de groote Hoven van Juftitie ingebruyk,datmenhet uyr om de Regtbank te fluyten, doet uytroepen. Eer dat de dagen en nagten in twaaf gelijke uy-
ren verdeelt waren, wierden de uyren gcrekent te beginnen en te eyndigen met den Sonnen op en ondergang, foo dat den eenen dag langer ofte kor- ter uyren had als den ander, daar toe fy ook hare Sonnewijfers hadden in de graden van den loop der Sonne afgetekent, van hoedanigen Sonnewijfër ge- sproken wert z Return, zo. verf.ii. dewelke A- chets de Vader van Ish^m had laten maken; dit wa- ren hora rnxqmles en ongelijke uyren, by den He- breen gebruykelijk, dewelke daar na by de Griek- Ie Muthsmathki en Meet-kunftenaars tot gelijke uyren gebragt, en tuffen nagt en dag in 24. delen verdeelt fijn; defe manier van den dag by ongelij- ke uyren te verdeden, is nog lange by den Joden in gebruyk geweeft, foo v/ert Chriftus op de fefte uyre vandendaggekruyft, foann.i^verf. 14. en Luc. 23. verf. 44. en op de negende uyre van den dag gaf hy den Geeft, Math. 27. verf, 46. het welk na de Joodfè wijle gerekent, mctdatPaaf- fen doen quam omtrent de tijd dat dag en nagt even lang is, komt de derde uyre over een met oafe negen, de fefte met onfe twaalf, en de ne- gende mec onfe drie uyren na-de-middagh. Dat Marens 15. verf 14. feid, het was de derde uyre dat Chriftus voortgebragt wiert, fpreekt hy op de Roomfe wijfe en na de Roomiè tellingc ; foo is ook te verftaan het geene Maté. 20. 3. van den Huysheer gefcid wert, dat hy omtrent de derde uyr een arbeider fag ledig ftaan, ende wederom 6". eenen andre ärbeyder terelfder uyre ledig ftaan- de, feyde, wat ftaat gy hier den gehelen dag ledig, ter elfder uyre, dat is een uyr voor den Sonnen ondergang. Soo feid ook Chriftus foann. cap. 11. Sijnder niet "twaalf uyren op een dag -, datmen het ligt der wereld fiet? en Petrus ABor. 2. verf. 15, Defe en fijn niet dronken gelijk gy vermoet, want het is eerft de derde uyrè van den dag. |
||||||||||||||||||
4l
|
||||||||||||||||||
43
|
n Weken van fevendagen ,|] Het welk fijn oor-
|
|||||||||||||||||
fpronk uyt de Scheppinge felf fchijnt te hebben,
want als God Hemel en Aarde, enalleswatterin is, in fes dagen gefehapen had, ruftede hy op den levenden dag van alle fijn werk, en heeft dien dag tot een ruftdag geheiligt, Genefcap.z. verjf. 1,1,3. Sooheeft hy bokingefteki, dat de menfenfes dagen ib uden-arbeyderi, en alle haar werk doen , maai- den fevénften dag fouden ruften, en voordes Hee- ren Sabbith houden, Exod. 20. verjf. 9, 10,11.' Onder anderen heeft hy tot onderfchdc der dagen ligtehgetaiakt, in het uytfpaafèldes Hemels, tot fcheidingé tuffen den dag en nagt, datfemogten fijn tottekenen ter gefettétijden en dage, bèftaan- de iii de twee groote lieten , en ook de Sterren, Ge- nef.i.verfï^.en 16. welken omloop en verdeilin- ge van fev>en dagen, tot feven dagen, niet alleen den Hebreen 3 nuar ook daar na aan alle .menfe» |
||||||||||||||||||
ATAVIEK 4êt
felven eygen maakt; G elijk als nu by de Romey-
nen de maanden van de eene Kalende tot den an-i der gerekent werden. De Romeynen hadden hare byfondre dagen in
de maand, die fy byfonderlijk noemden, de eerfte wären None, ofte Nove, gelijk als de niewe ofte eerfte dagen van de Maan, want de eerfte dag van de maand was de lefte der Kalenden van de voor- gaande maand, of om wel te feggen de eerfte, want defelve te rugge en agterwaarts getelt wierden, en overfprongen tot in de voorgaande maand, en de naam hadden van de Kalende der volgende maand, daar van de eerfte dag de eerfte Kalende van die maand genomt werden; Daar op dan de Non® volgden, alfoo genomt, omdatfy negen in getal plagten te zy n, dog nu beter met het woord Novx, als nieuw-dagen mogten genomt werden, en nu geen negen, maar of fes of vier in getal zijn, foo dat in de eene Maand fes, ende ander vierNonaa zijn: Maart, Mey , July en Ottober hebben fèsnonas, en al de andere dagen hebben maar vier foodanige dagen achter de eerfte Kalende; hierop* volgen dan agt Idus, ab anüquo -verbo Iduare id efi dividere, deylen, als dey Iers, dm dat die in 't mid- den van de maand komen,alfo genomtjdefe komen in de maanden Maart, Mey, fulym Ottober,op den 1 y. vande maant, en in de andere maanden op den 13. De andere dagen na den Idus werden alle Kalenden genomt, van de volgende maand, ert tellen te rugge tot op den eerften dag van de andre maand, daar na fy alle genomt werden, foo dat de veertiende en volgende dagen van de agt maanden, January, Februarj, tApril, Juny, Augufius, Septem- ber ,November,December,ende feftiende van de vier maanden,Maart, Mey, July en Ottober, te rug- ge getelt werden, tot den eerften dag van de vol- gende maant, en alle Kalende van defelve volgen- de maand genomt werden, van den eerften der fel- ver maand af te tellen , tot den 14. of 16. van de voorgaande, volgens dit Digt. Prima dies menfis cujufque efl ditta Kalende;
Majusfix nonas, Ottober, Iulius& Marst jQuatuor afi reliqui, tenet Idus quiltbet ottoi Inde dies alios omnes die effè Kalendas, Quai retro numerans dices a menfifequenti. Het jaar is wel van den beginne af in twaalf maanden verdeelt geweeft, na den loop vande twaalf omlopende Sonne-tekenen des Hemels; Dog de onkunde van de juyfte verdeeling van dien, heeft veroorfaakt dat de een het Jaar langer, en in meerder, of minder dagen verdeelt heeft. De Egyptcnaars rekenden het Jaar na den omloop vari de Maan, de welke in twaalf verdeeliogen, en by- fondre omloopen, in 354. en een vierde Dagen* beftond. DeGrieken rekenden het Jaar n» den omloop van de Son, en de twaalf tekenen, ofte by-s fondere veranderingen in de felvey in 3 65. en eert vierde dags; Het welk nog jegenwoordig gevolgt werd. De Romeynen plagten haar Jaar in tiert Maanden te verdeden , beginnende van Maart a£> (volgens hetoude gevoelen van hetbegin des Jaars) tot December', met de benamingen van Martim^ aXprilü,Maju4, Juniut, Quintilis, Sext'ilü, Sepr tember, Ottober, November, December, daar van de fes Maanden, Aprilü, Junitu, Sextilü, September t November, December, dertig Dagen } de andere E e e vjer,
|
||||||
X.HöÖFTSTÜK. O U D B
cap. zo. verf. iy. dat Chriftus op den eerften dag
der weeke, na dat hy opgedaan was, verlcheen, en verf 19. io. op den felven dag als het avond ge- worden was, hem aan fune Difcipelen openbaar- de ; En van de Heiliginge van den eerften dag der weeke, leeftmen Aöror. 20. 7. dat de Difcipelen op den eerften dag der weeke vergaderden, om met malkanderen het Avondmaal des Heeren te houden ; en foo vermaant Paulus de Corintheren, 1 Corinth. 16. verft. i,%. dat een ygelijk op elke eerfte dag der weeke jets by hem felven weglegge , om den armen tot nooddruft mede re deylen. P Bjfondre Afbeeldfels,] Als te fien in de Ne-
derlandfe Antiquiteyten van Ruhard Verfiege,pag. mihi 4.9. en volgens. Sie mede de Korte Befchry- ving der Stad Leyden, pag. 2 5 o. en onfe Aanteke- ningen hier voor op het VI. Hooftftuk. ^g <3 Tot Maanden,] Alfoo genomt by na in alle talen naden naam van de Maan; de Kelten feyden Mannt, Manet, Monat; Monet, de Grieken feg- genMÄK, deLatinenMenfis, deltalianen Mefi, de Spanjaarts E/mes, de Franfen Meis; de Maanden fijn twederhande, andere dewelke naden loop van de Maan in vier wecken, of in agtent wintig dagen beftaan , andere dewelke den loop van de Son vol- gen , en in twaalf Sonne loopen een rond jaar uyt- inaken, foo die by deEgyptenarenfijn ingeftelt, en tegenwoordig over al gevolgt werden, alhoewel de Maan in den loop van de natuyr meer kragten ivytwerking heeft, als de Son, om dat de juyfte tijd-rekening beter met den loop van de Son over fcen komt: Soo feyd Julianus in Hymno Regi omni- um rerum Solt dicato : Menfes omnibus aliü morta- libiu a Luna numerantur; Soli nos atque zs£gyptii ad SolUmottucujufqueannimetimur dies, De Maan- den werden by alle Volken na de Maan gerekent. Alleen wy en de Egyptenaren tellen onfejaren na den loop van de Son, foo dat de oude Duytfen me- de hare tijtrekening na den loop van de Maan ge- houden hebben. Soo feyd Tacitus lik de Moribm Cerman. Coè'unt, nifi quid fortuitum ^Sfubitum in- cider k, eert is diebus, dum aut inchoatur Luna aut impletur: Sy houden hare Vergaderingen enby- een-komften als de Maan begint, of als die vol is, ten fy datter wat onver wagt en haaftig voorvalt. Cenforinus de die Natali cap. XII. verdeeldt de Maanden wederom in Natuurlijke en Burgerlijke Menfium genera , inquit, duo funt, nam alii funt Naturales, alii Civiles ; Naturalium fpecies du& , quod partim Solü, partim Lund effè dicantur. Se~ cundum Solem fit menfis , dum Sol unumquod- que in Sodiaco orbe fignum percurrit ; lunarü efl autem temporis quoddam fpacium a nova Luna,Ci- viles menfes funt numeri quidam dierum, quos una- qmque ctvitas fuo inftituto obfervat, ut nunc Roma- ni a Kalendis in Kalendas. Naturales (& antiqtiio- res, & omnium gentium communes funt. Daar fijn, feyd hy, tweederhande foorten van Maanden, andre Natuyrlijke; andre Burgerlijke; de Natüyr- lijke fijn wederom twederhande, dewelke andre na de Son, andere na de Maan werden gerekent. Na de Son werd een maand gerekent, als de Son elk fijner Hemel-tekenen omloopt, na de maan werd de maand na den loop der nieuwe maan gerekent. Burgerlijke maanden zijn zodanige maand-dagen alsd'eene Burgerlijke gemeenfehap ofd'anderfig |
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||||
I.Dè
|
|||||||||||||
4-C5 2
|
|||||||||||||
E
|
|||||||||||||
vier, als Martini, Majm , Quintilis, OElober een-
en-dertig dagen badden, en fulks het geheele Jaar niet meer uytbragt als 304. Dagen; welk getal, nog met den loop van de Maan, nog met de Son over een kwam, daar door gebeuren konde, dat de koude Dagen in de Somer-maanden, en de warme in de Win ter-maanden fouden komen; om 'twel- kevoor te komen, telkens foo veel Dagen ("onder benaming van Maand wierden bygedaan, als tot de volheyt des tijds geoordeelt wierd van nooden te zijn,tot dat 't felve door Numa Pompilm.i&t twee- de Rooms-Koning, uy t het verftand en onderreg- ting van de Griekfe Tijd-rekenaers, mede in twaalf Maanden verdeelt is, met afneminge van eenige overige dagen van de andere Maanden, en by voe- ginge van de Dagen, te vorens in een onfeker getal gehouden, de welke hy in twee Maanden verdeel- de, noemende de fêlve fanuary en February. Ditalfo door Numa Pompilim verandert zijnde,
en was de tijdt-rekeningh met fijn twaalf Sonne- maanden nog geen volkomen viodinge van den regten ommeloop der Sonne, dewijl dat fijne maanden, fanuary 3 o. Dagen, February 28. April, fmitif,Sextilü, September, November en December 29, Martim, i5\€ajus, Ouintilis en Oüober 31. Dagen hadden, t'famen niet meer uytbrengende als 3 5-4. Dagen; foo dat hy den loop van de Maan fchijnt gevolgd te hebben; tot dat eyndelijk de Kayfar fulim bemerkende, dat het Jaar met den ommeloop van de Sonne niet over een en kwam, in 't 709. Jaar na de herftellinge van Romen, het 4.5. voor Kriftitt, op het nauwkeurig onderfoek van deEgyptife, en andre Sterre-kenders, diehy alomme had laten toetfen, het Jaar verdeelt heeft in 3 65. Dagen, en fes Uyren, makende den vollen Hemels-loop der Sonne, fo men meende. En alfo mitsdien op het volle Jaar fes uyren over waren bo- ven de 36^. volle Dagen, wilde hy dat de over- fchietende fes Uyren,in de drie volgende laren niet en fouden werden gerekent, maar dat die in 't vier- de Jaar een geheelen Dag fouden maken,die hy dan ïn de Maand van February by voegde, foo dat de Maand van February om de vier Jaar 29. Dagen, en het Jaar \ 66. Dagen had. Het welk by ons ge- nomt werd een Schrikkel-jaar. Welke inftellinge en ver beteringe des Jaars, niet alleen by het Room- feVolk, maar ook by veele Uytheemfe is aange- nomen , ook by de Grieken felfs, dewelke ander- fin ts deRomeynen feer nydig waren, dat namaals by de Kriftenen mede voor een onfeylbare uytvin- dinge is aangenomen, en gehouden, en wierd defe tijd-rekening naar hem het Miaanfe laar genoemt; liy heeft ook de Maand Quintilis, die geen byfon- dre naam en had, als van het getal, dat het de vijf. de van't Jaar was, dat in Maart begon te tellen, na fijn naam fuli doen noemen, om dat hy in die Maant geboren was. Gelijk de Maant van Augu- fius, de naam gegeven is van de Kaifar Auguflus, om dat hy in die Maant Burgermeefter van Romen wiert, de Thriumphen en Zegepralen over fijne vyanden opgeregtjiadde, en het %oomfe Rijkja. vrede gebragt wa«. Alhoewel nu defe Tijdreke- ninge onberifpelijk fcheen, en by alle, en een yder aangenomen wiert, foo fijn nogtans by verloop van tijden, daar in nog verfcheyde feylen gevon- den , als dat hy het Jaar ftelt op 3 65, Dagen en (es |
Uyren, daai" het na de jufte overflag, niet meer
halen mag als y. Uyren 45». Munuyten", en omtrent 16. Secunden, in welken tijd de Son fijn bewe- gende omloop voltrekt, verfchillende volle thien Minuyten en 44. Secunden, het welk in 144. Jaar een geheelen Dag komt te bedragen, foo dat den Sonnen ftilftand in de Lente, die ten tijde van de Kaifar Inlim plag te komen op den 23. ofte 24. Maart, volgens den felven loop, jegenwoordig foude vallen op den 1 o. of 111 van de felve Maant, foo dat die geene, dewelke j egenwoordig den ou- den Miaanfen _/?^'Zgebruyken, alfoo wij o van den regten tijd zyn afgeweeken , dat metter tijd de langfte Dagen 'm December, en de kortfte in Iulio , en fulkes ook de Hoog-tijden in andre fayfoenen des Jaars fouden kunnen vallen; Dat ook deIu- laanfe Almamg, ofte Maand- rekening foodanig is ingeftelt, gelijk of de Nieuwe Maan alle 19. Ja- ren juyftop haar vorige plaats aan den Hemel we- derkeerde , daar nogtans bevonden wert, dat het felve een Uyr en 27. Minuyten vrouger gefchied, lbo dat de Nieuwe Maen in 313,. en een half /0- liaanfe jaren een geheelen Dag vrouger föude ko- men, als het Gulde-getal op defeive Maant-reke- ning uytwijft; Daar door groote dwalingen in den tijd des Paas-vierings gevallen zyn. Het welk den Paus Gregoriusde I11. beweegt heeft, defe gebree- ken, door hulp van de Wiskonfters van dien tijd, te doen beteren, dat hy in 't Jaar 158z. volbragt heeft, Hellende der Sonnen ftilftant op den 21. van iJWaart, gelijk het van te voren by het Conci- lie van Niceen, dat in den Jare 325. vaft geftelt was, dog met het vervroegen van de Maan-reke- ning niet en konde volgen; En alfoo het felve niet gevoeglijk konde gefchieden , fonder eens thien Dagen, die nu aireede verloopen waren, uy t den ouden Almanag weg te nemen, vont hy beft in de Maant OBober thien Dagen over te flaan, in de- welke geen Feeft-dagen en waaren van den 5. tot den 14. foo datmen in dat Jaar van den 4. op den 15. Oktober overfpong, en 't felve Jaar niet meer en had als 355.Dagen; Hy telde voorts, datdit nieu verbeterde met het oude Miaanfe daar in fou- de over-een komen,dat het niet min als3 öj.daegen en t'elken vier Jaar niet meer als 3 66. Dagen fbude hebben tot een Schrikkel-jaar, en om goet te ma- ken , datmen noyt wederom in eenige verwijde- ring vervallen en foude, wiert het aldus gefchikt, datmen in plaats dat'er na den ouden Miaanfe ftijl, alle 4. Jaar een vaft Schrikkel-jaar is, fonder over te flaan, nu altoos yder 400. Jaar fijn Schrikkel- dag foude behouden, maar dat de drieagtervol- gende hondert-tallige Jaaren gemeen, en fonder Schrikkel-dag fouden zyn: Als by voor-beeld, als het jaar io"oo. een Schrikkeljaar was, gelijk het geweeft is , dat dan 1700. 1800. en 1900. geen Schrikkel-jaar en fouden fijn, en fulks niet meer 315365. Dagen; Wederom het jaar2000. een Schriïckel-dag foude hebben, en foo voort met alle volgendehondertftejaaren. Daar uyt volgt, dat 400. Gregoriaanfejaren, drie Dagen minder in- houden als de Miaanfe. Defen nieuwen Grego- riaanfe ftijl, onaangefien fijn yolmaaktheyt, is eg- ter niet over al aangenomen. De Kaifar, die van Bohemen; Elfas, Moravien , Span jen, Vrank- rijk en Italien, hebben 't felve terftoot aangeno- men , |
||||||||||||
X. Hooft stuk. OUD
men , de Silefiers fijn twee jaren daar na overge-
gaan. Maar de Rijks-Vorften, Engeland, Schot- land, Denemarken , en Sweden , houden haar nog by het oude. Gelijk ook in Nederland, Bra- band, Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Hol- land en Zeeland , den Nieuwen Stijl is aangeno- men. Dog Gelderland, Zutphen, Utregt, Friel- land, en Over-Yflel , volgen nog den Ouden Stijl. Soo dat alleen de verdeelioge en benarmnge van de Maanden der Romeynen , werden gehou- den meteen kleyne herftellingevandeTud-reke- ning , daar mede alle bedenkelijke ongelnkheyt wert geêvent, met een ander begin vanlaar-tel- linge. Want fy begonnen het jaar te ftellen met Maart, daar wy het metIantmribeginnen , wel- ke benamingen wy fchijnen van haar ontleent en behouden te hebben, dog fonder op merking van eenig byfonder beduytfel. Daar van de agt eerfte, zXsIanuari, Februari, Maart, April, May, Itt- ni, Mi, enAugufius, haar byfonder beduytfel wert gegeven van hare Aardfe Goden , en Op- per-magten, die fy defelve toeèygenden , als/a- nnan, van haaren tweehoofdigen Ianus, als ten beyden fijden omfiende, na het voor-by gaande, en na het toekomende; Februari van haar fuy ve- rende Feeft-dagen, die men in defe Maant pleeg- den. Februum, volgens tuyg van Varro devita Topuli Romani, beduyt in de oude SabijnfeTaal, een Loutering, een Süyvering. Maart, alfoo ge- dornt van den Knjgs-God Mars, als in welke tijd men te Veld trok. zApnl, van het Gnekfe woort *$>«&, opening , als fi j nde de Maant der opeturt- ge, in dewelke de aarde gelijk als geopentwert, of ook wel van «<p&t, vergaarde vogt,oftefchuym, om dat Vrouw Venus, dewelke defe Maant wiert toegeheyligt, uyt een vergaarde vogtenfehuym van de Zee geleyt wert voortgekomen te zyn; May, alfo genomt a Majoribm, van de oude Wij- fen, als in welke tijd men Raad-pleegde van Land- itandsbeftier; gelijk Iunius, van de jongeren, de- welke in die tijd ten Oorlog trokken. OvidJib. 6. Tafior. Sicflatuit, menfefjue notafecrevit eademl
Iunius efi juvenum qmfuit ante fintim. Soo fchrijft ook Plutarchus in het leven van
Tourna. Andre willen dat het van deGodinne In- no, de Ichatten en rijkdommen ter eeren, alfoo ge- nomt fy. Andre wederom van Innms Bruiüs, de eerfte Burgermeefter van Romen , die op defen tij d Tarqmnium overwonnen had, en op den Berg van Ccelio, ter eeren van defelve overwinninge, een Heylig Offer aanregte. Mms, is alfoo genomt van de geboorte des Kaifars Mms. Virgil. i. <^»"'- dos. Mins a magno demijfum nomen Mo.
Gelijk dan ook zAugufiusie naam van de Kai-
far Augußus gegeven is, om de Zege-pralen by hem op die tijd ingeftelt. So dat het ging hoe het wouw, het kint mofteen naam hebben. Dog de vierlaat- fte Maanden fijn alleen by het getal gerekent, Sep- tember, OBober, November, December, dat is defevende, agtfte, negende en tiende; daar dan Ianuan en Februari., als de elfde en twaalfde op |
A TAV I £ N. . ,403
volgden, die by on s de eerfte en tweede zyn. Daar
fijnder ook onder onfeTaai-kunde, dewelke die oude namen hebben foeken te verwerpen, haar met eenigeomfpraakbehelpende, als daar fijn Louw- Maand, voor Ianuari; Sprokkel-Maand, voor Februari', Lente- Maand, voor Maart', Gras- Maand, voor April; May de Bloey-Maand '^Iu- nius dsWiede-Maand; Mi, Hoy■-Maand ; Au- gufius, Ougß-Maand; September, Herbfl-Maand; Ottober, Wijn-Maand; November, Slagt-Maand. December, Winter-Maand. Dog oneygentlijk, ge- lijk als in alle oorfpronkelijke benaminge der faa- ken, de namen inalle taaien bedwangelijk kunnen vertaalt Werden, en daarom eygen namen en konft- woorden, de oorfpronkelijke namen in alle Talen behoorenftehouden.Weshalven ook in defen de eygen benamingen van de Maanden , die by ons niet gevonden, maar gevolgt werden, behouden werden. ■ * In drie deelen, ] Daar van hier voor op het VI. 47
Hooft-ftuk, N0-36. In het Kelttfè gedeelte van Engeland werd het
Jaar-getijdtmedein dricn verdeelt, daar fy mede geen Herbft en kennen, dewelke aan de Someren aan de Winter werd aangedeeld, en geen andere verdeling en maken als vande Winter, de Lente, die fy Spring noemen, en Somer, op haar Spraak Summer. Wanneer het Jaar in vier delen is begon- nen verdeelt te werden, menen defommige, dat cerftna'dc Sundvloed mögt gefchied zyn, omdat in het eerfte Boek Mofis Cap. 8. verfii. God in den Zegen tot Noach en de fijne na de Zundvloedt fèid, Voortaan alle de dagen der aarde en fallen Sa- jinae, enOogfi, en Koude, en Hitte, en Somer, en Winter, en Dag, en Nagt niet op houden. Gelijk of God eerft na de Sundvloed de verdelinge vande vier Getijden des Jaars had ingefteld. Dog het regtfinnigfte gevoelen is, datditonderfcheid van tijden al met de Scheppinge van de Wereld ge- weeft is, om dat defelve uyt geen andere bewegipg en verandering, als van en met den loop vande Son voort-komt, dewelke al voor de Scheppinge der Menfchen geweeft en onveranderlijk gebleven ss, Genef. 1. verf 14. daar wel duydelijk gefeid werd, dat de Ligten en het Uytfpanfel des Hemels fou- den zijn tot Tekenen der gefette Tijden; dewelke met de Sundvloed alleen voor die tijd van fijn wer- kingeheeft opgehouden. Soo belooft God op de aangetogen plaats, dat fulx niet meer en fal gefchie- den; maarhctfayenendenOogft, de Winteren de Somer voortaan hunnen voorgaanden loop en onderfcheidentlijke werking füllen behouden, en men heeft geen meer reden om dit anders te vcr- ftaan, als ofmen wilde feggen, dat het onderfcheid van nagt en dag doen eerft gemaakt was. ' * f Daar fy het f aar mede begonnen,'] Met welke 4.8
tijd het Jaar fijn aanvang genomen heeft, met dat fulks in de H. Schrift niet duydelijk verklaarden werd, als alleen dat het felve de volheid destijds moet toegefchreven werden, dewelke niemand in hoedanigheid geopenbaart en is; daar van feid Pau- lus tot den Galaten in het 4. Capit. verfaß. Wanneer de volheid destijds gekomen ü, heeft Gcdßjnen Sani uytgefanden. De volheid des tij ds, dat is, als alles vervuld was dat van hem voorfeid was; hetwelk by Efai, Cap. z. verf 1. het laatfle der dagen ge- |
|||||||||
Eee z noemt
|
||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%. Hooftstuk. OUD B
Feeft en andere diergelijke zyn ingefteld, daar on-
der dan ook wel de gedagienis van de Geboorte Chrifti kan ingeftelt zijn; daar van eerft in 't jaar 621.byb.et Concilium Toletanum, daar by wierd vaftgeftelt, dat het Paafch-Feeft, en dat van den dag des Heeren, op fij n j uyfte tyd foude gevierdt ■werden. <i Wat nu de regte tyd van de Geboorte Chrifti aangaat, daar in zyn de Tyd-rekenaars niet eens: Want ofwel defelve qm goede redenen op den 25-. Decemb. geagt werd gevallen te zijn, en op den dagfijner ßcfnijdenis , den juyften dag van het Niewê Jaar gevierd werd, fozijnder nogtans veel, dewelke met onwederleggelijke redenen beweren , dat Chriftus niet op dien tyd , maar in September, als dag en nagt even lang is, geboren is. De voomaamfte plaats, daar van den tijd vande
Geboorte Chrifti werd gefproken ,en daar uyt den regten tyd foude kunnen werden beraamt, is het wedervaren van Zacharias en Elifabet, omtrent de ontfankenis van Johannes en Mari« Evang. Luc. cap. 1. vers 9. Ende het gefchiede als hyhetPrie- fter-ampt bediende voor Godtin de beurte fijner dag- orden, na de gewoonte der Priefterlijke bedie- ninge, en hem te lote was gevallen , dat hy foude ingaan in den Tempel des Heeren, om te reuk-of- feren , en al de menigte des Volks was buyten bid- dende ter uyre des Reuk-ofters, dat van hem wierd gefien een Engel des Heeren , ftaande ter regter iijJe van den Altaar des Reuk-offers; en den Engel feide tot hem, u gebed is verhoort, en u Wyf E- lifabet fal u enen Sone baren, en foo voort. Chri- fifiomm op de Uytlegginge van die Plaats, feid : dat het felve gefchiede op den 24. Septemb. op de S. Kalende van Oftob. na de Roomfe telling, met het begin van de elfde Maanftond als dag en naght even lang was. "Wiens gevoelen by de Leeraars der Kerken als nog gevolgt werd, daar na dan de tijd-rekening van de geboortevan Johannes en van Chriftus werd gereken«, en op defe wijfe werdt geredent Den voorlooper Chrifti Johannes werd ontfangenop der Sonnen-ftüftand van den Herbft- tyd, en fes maanden daar na verfchijnt den Engel aan Maria vers 26. om haar de Ontfankeniffe Chri- fti aan te feggen, het welk dan moet gefchietzijn op den Sonne-ftilftand vandeLente, op den 25. Maart, op dewelke de boodfehap Marias gevierdt werd. Drie Maanden daar werd Johannes gebo- ren, op den Sonne-ftilftand vande Somer, den 25.vanJunius,alsdeSonopfijn hoogftewas, als wanneer de Geboorte van Sr. Jan gevierd werd, en doe had Maria maar drie Maanden gedragen, van. welken tydt tot de Geboorte Chrifti te rekenen nog fes Maanden, fo volgt daar uyt, dat Chriftus op denftilftandvandeSon, als den kortften dag van het Jaar is, moet geboren zijn, en fulksfijnge- dagtenis op den 2 5. Decemb. wel gehouden werd. Welk befluyt vaft gaat, indien dat de voorftellinge goed is, daarby voor af vaft werd gefteld, dat de bootfehap van den Engel aan Zacharias gefchiede op het Sonne-ftilftand van den 24. September. Soo dat aan die voorftellinge het gantfe befluyt hangt, en nader ftaat te onderfoeken op den juyften tyd van defelve, dewelke nader ingefien bevonden werd, niet op den 24. Septsmb.enSonnen-ftilftand van den Herbft, maar drie Maanden vroeger te |
||||||
ATAVÏEK 40«
weten op den Sonne-ftilftand van de Lentê-maand
den %p Juhü , op dewelke Zacharias de boodfehap heeft ontfangen, en Elifabet is bevrugt geworden. Tot verftand van het welke, en tot uy tlegging van den Text van Lucas, fy gelet datter ten tydevan Herodes, onder welkers Regering gefchied is het gene by Lucas van Zacharia en Elifabet, en foo Voort van.de bootfehap MariaE verhaalt werd, fe- kerevafte tijden der Priefterlijke bedieninge in den Tempel waren, dewelke in 24. beurten der Prie- fteren verdeelt waren, als te fien is in het 1. hek der Koningen cap.z^.. vers 8. onder dewelke mede was Zacharias van den huyfe Abia:, Luc. cap. I. vers 5*. van de agfte dag-ordre, dat is de agfte beurte. Wel- ke beurten, wanneer die begonnen zijn, of hoe lang die geduert hebben , is foo feker niet. Het welk indien ons duydelijk befchreven was, de ge- heele faaké gevonden foude zijn, alhoewel daar uyt dufdanig befluyt kan gemaakt werden. Dat dewijl'er vier-en- twintig beurten der Priefteren waren, elk van een halve maand, en deagtfte beurt Zacharia:, als van den huyfe Abiae, was te loot ge- vallen , als breder te fien 1 Chron. 24. van Maart af te rekenen, van dewelke de Grieken het Jaar be- ginnen te tellen, de beurte van Zacharias in de maand van Junigeweeftis. Hoedanig befluyt, al- hoewel feer bevattelijk en aanneemelijk is, wy er ter füllen fien of wy een andere tyd-rekening kunnen vinden, die ons dat duydelijker aanwijft. Laat ons eens fien, of wy uyt de befchrijvinge van fijn Doop en Kruyfïng geen meer lekerheid en vin- den. Hy is gedoopt, feid Lucas cap. 3. vers 13. als hy begon dertig Jaren oud te wefen : Want defen ouderdom molten de Priefters hebben , aleer {y haar Ampt volkomentlijk mogten bedienen, Num. ca^.\.vers 3. i Chronica3 .vers 3. En na de uytreke- ning van de Weken Daniels, is hy geftorven, als hy twee-cn-dertig Jaren en (es maanden oud was, vol- gens het algemeen gevoelen der Kerken; foo dat hy dan op die tyd dat hy gedoopt is, begon jarig te werden, en fïjn Geboorte en fijnen Doop om- trent defelve tijt geweeft zyn. Soo is fijn Geboor- te vande Engelen geopenbaart, Luc. cap.. 3. En fij- nen Doop door de verkunding van Johannes, en het nederdalen van den Heiligen Geeft in de ge- daante van een Duyve, en Stemme des Hemels : Dit ü mijnen geliefden Soon, in den welken ikjnijn welbehagen hebbe, Matth. cap, iy. vers 5. Luc. 3. vers 22,. Om welken dag te weten, en na den fckeren dag
van Chrifti Dood, ook de dagen van fijn Doop en van fijn Geboorte uyt te vinden , dewelke wy uyt Luc, cap. 3. hebben aangewefen, dat opeen en defelve tijd van't Jaar geweeft zyn, füllen wy voor eerft vaft ftellen, dat doen Chriftus aan het houte des Cruys fijnen geeft gaf, hy, volgens het algemeengevoelen der Kerken en Uytrekening der "Weken Daniels, oud geweeft is twee-en-dertigh Jaar en fes maanden. Hier van getuygd Venerabi- lü Beda de Natura Rerum, met defe woorden : Ha- bet enim, nifallor, Eccleß&fides, Dominum in carne paulo plufc/uam triginta dmbm annü, ufque adfua tempora Paffionis vixijfe, quia videlicet triginta an~ norumfuerat baptifatus, ficut Evangelifia Lucas te' fiatur, £^ tresfenus annospofi baptijma pr&dicaverh; Johannes inEvangelio fuo non folum comrnemorato Eee 3 redeun-
|
||||||
■""
|
|||||||||
o 6 B A T A VI A I LL
|
I.Deeh.
ejus Evangelium ejus obßervantibm declarabit. Dat
is : Men feid voorwaar, dat de gehele tijd der Wonderdaden onfes Saligmakers ge-weeft is drie Jaar en een half, het welk is de helfic van een maant het welke het Evangelium van Johannes dennaar- ftigen Lefer genoeg fal verklaren. Soo fpreekt den Hiftorifchrijver Koenraad Licht enamv AbbasVr- fp'èfgenfis in fijn Chronijk^ onder den Kaifar Tibe- rius, daarvan: ^»«0 Domini xxx. Joannes bapti- zjire cdpitpopulum, cujus bapüfmateDominus nofier f ejus Chrifius in fordane baptifatus, tricefimo atatis fuafecundum camemanno, capitfignafacere &pra~ dicare, virtutibus vera comprobans ejfe, qua diceret. Anno Dommixxxi. Dominus naßer f ejus Chrifius Difcipulos eligens, Evangelicis eos imbuit Sacramm- tü; & paulopofi, Anno Inearnationü [ha tricefimo tertio Dominus nofier fefits pajjks efi in carne, & re- furrexit. Dat is, in het 30«. Jaar onfes Heeren heeft Johannes het Volk beginnen te doopen , door wie onfen Heere in de Jordane mede gedoopt is. En in het een-en-dertigfte Jaar fijner Menfchwerdinge heeft hy Wondertekenen gedaan, en geprophe- teert, metter daad betonende de waarheid van het gene hy feide. Op het 3 i-fe. Jaar fijns ouderdom« heeft Jefus Chriftus fijne Difcipelen verkoren, en haarde Sacramenten uytgeleid. Op hetdrie-en-der- ftigfte Jaar der Menfch-werdinge heeft onfenHeere Jefus Chriftusin den vleefchegeleden,en is weder- om opgeftaan. En aldus befïuyt Nicephorus Califlm in het eerfte boek fijner Hiftorien : CompleElitur bic primus Hifioriamm über annos triginta tres, initia fumpto k quadragefimo fiecundo Augufii Cafaris Impe- rHanno , quo Dominus nofter fefiis Chriftus cum car- ne ex Santlaproceffit Firgine; fine amen in decimum otJavumTiberii Cafarüimperantisannum definente-, qui quidem k Mundo condito 5538.^ Nativitate ax- tem Domini tricefimm tertiusfuit. Dat is: Dit eerfte boek mijner Hiftorien begrijpt drie-en-dertig Ja- ren , beginnende met het 4zfic Jaar van den Kaifar Auguftus, in het welke onfen Heere Jefus Chri- ftusna den vleefche uyt deH. Maget Maria is ge- boren , en eindigende met het 1 Bde Jaar van het Kaifar-rijk Tiberii, het vyf duyfent vyfhondert agt-en-dertigfte der Wereld-fcheppinge, en het drie-en-dertigfte na de Geboorte Chrifti. Daar van ook de vervullinge der Weken Da-
niels, Daniel. cap. 9. vers 24. getuygt. Totver- klaringe van dewelke te letten ftaat, dat de Weken daar de Propheet Daniel van fpreekt, elke Weke zyn Jaar-weken van fèven Sabbath-Jaren, daar van de Heere aan Moyfe bevel gedaan hadde, Levi- tic. cap. 25. dat de Kinderen Ifraëls, alsfy in het beloofde Land gekomen waren, dat Land den Heere eenen Sabbath foude ruften, en dat fy fes Jaren den Akker befajen fouden, en het fevende Jaar het Land een Sabbath der rufte foude zyn, na degelijkenilTederSabbath-dsgen, Exod. cap. zo. vers 8. dewelke daar na in Sabbath-maanden zyn verandert, Levitic. cap. 23. vers 24. en Num. cap. 25. vers 11. en eintelijkia Jaar-Sabbathen, daar sJfyCojfis het Volk Ifraëls bevel van gedaan had, Deuter, cap. 31. vers 10,11,12, by fofua en het V olk Ifraëls onderhouden, zedert dat de Heere tot haarfprak, Deutern, cap. 2. vers 3. Gy hebt dit Ge- bergte genoeg om. togen, keert u naar het Noord.en*y dat is, naar het Land Canaan, dat van daai afin het
|
||||||||
redeuntis Pafcha tempore docet, fed C? idem in <is£-
■pocalypfifua. Daniel quoque in Vifionibus fuis idem Propheticedeßgnat. Santlafiquidem %omana & A- poflolica Ecclefia, hancfefidem tenere, Ö" ipßs tefia- turindiculk , qua fuis in cereis annuatimfcriberefo- let, ubi tempus Dominica Paffionis in memoriam po- pulis revocans, numerum annomm trigintafemper & tribus annis minorem , quam ab ejus Incamahone Dionifiusponat, annotat. D us verre Beda. Welke n u defe plaats is, daar van dele Jaar-tyden in de O- penbaringe van Johannes werd gefproken , drukt hy niet uy t, en werd in defelve niet anders gevon- den als cap. 12. vers 14. daar hy fpreekt van een tyd, tijden, en een halven tijd. In welk Capittel het Ge- figte van de Vrouwe met de Sonne bekleet, en de Maan onder hare voeten, en op haar hooft een Kroqn met twaalf Sterren, vers 1. envolgg. ver- ftaan werd de Maget Maria, die Chriftum gebaart heeft, en met hem in Egypten gevlugt is, en dien- volgens de tyden en een halve tyd, vers 14.0p de tyd en ouderdom Chrifti, en de vervulling der 70. Jaarweken Daniels foude kunnen geduydt wer- den , dewelke in volle Jaar-tijden en een halve be- ftaan; gelijk mogelijk defen Text mede byBeza kan uytgeleid zyn. Dan alfoo de Openbaringe van Johannes niet anders en fpreekt als van toeko- mende tyden, als hv felfgetuygt cap. 1. vers 1. en cap. 4. vers 1. encap. zz.versh. en de tyden Chri- fti nu al vervult en voorby waren, eer aan Johannes defe Openbaringe is gedaan, fbo verftaat het mee- rendeel van de Uytleggers door defe Vrouw, de Kerke en Gemeente Chrifti, die defe dingen fou- den overkomen, en door de tijden en halve tijden verftaanfy, een tyd, die God wel bekent is, dog ons niet als met den uytgang en vervullingefalbe- kent werden, of Prophetilcr wy fe eenen tijd voor een Jaar, tyden voor twee Jaren, en een halve tyd voor een halfjaar, en fulks te famen drie en een halfjaar, gelijk de fommige dat uytleggen; 'dog van foodimge Jaren, gelijk als de Jaar-weken van Daniel waren, en fulks-hier wel foude kunnen toegepaft werden de duyfent twee honden dagen, of twee-en-veertig Maanden , daar Johannes in defe fijne Openbaringe cap. 11. vers 5. van fpreekt beyde te verfban van Prophetife dagen , dewelke geheele Jaren betekenen , als by Ez.echiel cap. 4. vers 5. en Daniel cap. 9.24. welke Jaren van enige Leeraars werden begonnen van het Jaar feshon- dert en fes, wanneer den Bifchop van Romen aller- ee'rft den titel van Bifchop der geheele Chriftelijke Kerke (die Chrifto alleen toekomt) heeft aange- nomen. Andere beginnen defe Jaren wat vroeger, als namentlijk van de verwoeftinge van het oud Romen, en der felver Hecrfchappye door de Go- then omtrent het Jaar vier hondert en twaalf; dog het zy foo het zy, dat Beza defe tyden te onregt op 'de tyd Chrifti mögt gepaft hebben, fbo blijkt eg- ter hier uy t genoeg, dat de oude Leeraars verftaan hebben, dat Chriftus den tyd van twee-en-dertig Jaren en een half op de wereld ge weeft is. Dit werd ook beveiligd by Eujebius lib. 8. cap. 2. deEvange- lica Demonflratione : Sane proditum efi memoria , inquit^omne doärina,editionisque Miraculorum Ser- vatoris nofiri tempus trium annorum & femiffis fMiß Je,quodquidem efiuniushebdomadü(dimidium. Hoc ipfum quodammodo Johannes Evangelifia attentifilmè |
|||||||||
A t A V ï Ë N. 40
Chrifti Geboorte j als wanneer defelve Jaar-wee-
ken hebben fbeginnen te lopen , bevonden werd het 3 997. jaar der ^Wereld-fcheppinge, en het 13. jaar na de Geboorte Chrifti; Dewelke wederom voort-getelt tot op het twede jaar van denKaifar Titus Vefpafianus, by en op welke Jerufalem ver- woeft is j als te fien by fofiph. de Bello fudaico Ub. 7. cap. 18. zynde het7o. jaar na Chrifti Geboorte, en 405'4,jaarnadeWereld-fcheppinge, komt uyt te maken de juyfte tfeventig Jaar-weken Daniels, caj>. 9. verszq. Want tfeventig- maal feven zyn vier honderttnegentig jaren,déwelkegetelt op de 3 5 63 jaren der Scheppinge, en gerekent van de 421. ja- ren voor Chrifti Geboorte, maken 405 i;. volle ja- ren na de Scheppinge, en negen-en-tfeftig jaar naar Chrifti Geboorte, dewelke verlopen waren, als Jerufalem t'eenemaal is verwoeft, en foodanig dat den eenen fteen op den anderen niet en is gebleven, volgens tuyg van Jofiphus Ub, 7. de Bello Judaica cap. 18. het welk gebeurd is op het tweedejaar van de Regeringe TitiVefpafiani, zynde het 4054. jaar der Wereldt-fcheppinge, en het tfèventigfte jaar na de Geboorte Chrifti, en fulx op het eerfte jaar na dat de 70. jaar-weke Daniels is vervult gewor- den. Dus verre van de uytlegginge van de Prophe- tie Daniels, die wy benevens andere Tijd-rekenin- gen wat verder hebben willen ophalen, om dat de- felve , hoe feker die ook zijn mach , door on- kunde van de fommige fodanig werd verdwaalt , dat fy dikmaals niet en kunnen te recht gebracht werden, en den Lefer van de regte w aarheid afhel- pen. Uyt welke tyd-rekening van Daniel dan me- de volgt, dat in dien Chriftus op twee-eri-fëftig- fte Jaar-weke Daniels, het welke was het 3997° jaar der Scheppinge, derthien jaren oud was, hy ook op de tijd van fijn fterven, het welk was het 4016, jaar der Wereldfcheppinge, twee-en-dertig en een halfjaar oud was, en fulks omrrentde fes maanden in het drie-en-dertigfte jaar getreden was. Dit dan aldus ontwijvelijk vaft geftelt zijnde,dat Chriftus op fijn drie-en-dertigfte halve jaar geftor- ven is,gelijk dat een eenparig gevoelen is der Gods- geleerden , foo als wy hier voor hebben aangewe- len, en daar toe ook dient den Text van D aniël felf, cap. 9.37. Endehyfalveele hei Verbond verfier ken- een weeke, en in de helft der iveeke, fal hy hetfiagt- offer, enhet fpijs-ojfer doen ephouden\ Inde helft derweeke, dat is na, ofop de drie jaar en een half 1 Nu heeft Chriftus, na dat hy in fijn dertigfte jaar getreden was, fijn Prophetifch Ampt nog een hal- ve weeke, dat is drie jaar en een halve, bedient, eii is dien volgende geftorven,als hy twee-en-dertig en een half jaren oud was; welken tijd van het jaar bekent zijnde, in dewelke*tfelve gefchiede, kan ook daar uyt fekerlijk gevonden werden, in welke tijd van Jt jaar hy gedoopt en gebooren isgeweeft, het welk wy hier voor hebben aangewefen, en een algemeen gevoelen is, dat op een en defelve tijd gefchied is; Chriftus heeft geleden, en is geftorven op het Paafch-feeft, in de volheyddes tij ds, als wanneer in de Lente dag en nagt even lang was, als hy twee-en-dertig jaar en fes maanden oud was geworden, van welke tijd fes maanden te rugge ge- telt,totfijn twee-en-dertigfte jaar-getydeivindmen dat die geweeft isop het Solftitium, en Sonne-ftil- ftand, dat dag en nagt in den Herfft even lang was daar
|
||||||
X. Hooïttstuk. OUD B
het Noorden lag. Sie fofm cap. S.vers 34, 35. en
alfoo naar malkander vanfeven Jaar tot feven Jaar heeft vervolgt tot dekomfte Chrifti, fijn Lyden, fijn Sterven, en fijn Hemelvaart, en naar hem met den Ceremoniëlen Levitifchen Godsdienft is ge- eyndigt en te niet geloopen. Daar van fofrphus de Bello Judaico Ub. 7. cap. 12, onder andere Worider- Vallen verhaalt, dat by de Priefteren in het midden van de Joodfe Kerke een groot geruys gehoort wierd,eneintelijk een roepende Stemme, feggende, Laat ons van hier verhuyfen \ Het welk Abb as Vrf- pergenfis in Chronica (ub Nerone op de inftelljnge van het Apoftel-Ampt, en Leringe van het Evan- gelium Chrifti toepaft. De woorden van fofèphui luyden aldus .• Feßoautem die, quam Pentecvfien vo~ cant,nofl:e Sacerdotes intimum Templnm more ßuo ad Divinas Res celebrandas ingreß, primum quidem mo- tum,quendamqueßrepitumfinfimnt,poßeaveroßbi~ tam Vocem audivere, qu& diceret: Migremus hinc. Om welk begin der voor-verhaalde Sabbat-Jaar
Weeken, volgens den Text van Daniel cap. 9. vers 1.4. en de volgende tot op dekomfte Chrifti, met detwee-cn-tfeftigfte Weelce, en de verwoefting van Jerufalem op de tfèventigfte Jaar-weke Daniels te brengen; daar van zyn verfcheide gevoelens en uytrekeningen der Geleerde. Andere beginnen defelve in en met het eerfte Jaar der Monarchie van Cyrm Koning van Perfin; Andere op het fevende Jaar van aArtaxerfis Langhand; Andere beginnen met het twede Jaar van Darius Nothns, het welk ,wel de waarfchijnlijkfte Rekening is, om dat tfe- dert de tyd van Artaxerfis het werk der Joodfche Godsdienft ophield, tot'op het twede Jaar vanden fdven DarifiS) als te fienby Eflr.cap. 4. vers 24. tfedert welken tijdtde Joden hare jaarlijkfeVafte- dagen hervat, en voort ionder ophouden gehou- den heben. De tweede reden is, dat bydefeRe- kening de twe-en-tfeftig Weeken Daniels, daar van yersi1). op het Predik-ampt Chrifti komen, en de fëven-en-tfeftigfte op de verwoefting van Jeru- falem , daar doorgaans mede by Daniel van gefpro- kenwerd, eindigt. De andere is weleen een- voudige voort-tellinge van tfeventig-maal feven Jaren tot op de Dood Chrifti, dieookwclmagh gebruykt werden; dog metdefewerddegantfche Prophetie van Daniel, foo van de Dood Chrifti, als van de verwoefting van Jerufalem, voldaan: Want het twede Jaar van Darius Nothus is het Jaar der Wereld-fcheppinge 3565. en het 4zifce Jaar voor Chrifti Geboorte, na de gemeenetellingete rekenen: op welken tyd twe-en-tfeftig-maal feven Jaren verhoogt zynde, getelt werden 3697. Jaren van de Scheppinge der gereld, en het derthiende jaar na de Geboorte Chrifti, als wanneer hy twaalf jaren oud geworden zynde, in den Tempel te Je- rufalem begon teleeren, Luc.cap. 2.vers42. het welk eigen tli jk des Meffiae moet werden gerekent, niet foo fcer fiende op den tydt van fijn Geboorte, als op die tydt, dat hy fij n Leeraars en fijn Prophe- tifch Ampt heeft aangenomen en beginnen te öeffe- nen. "Welke tyd, zynde de twee-eh-feftigfte Jaar- weeke Daniels, zedert dat de Joden de jaarlijkfe Vaft en Sabbath-dagen hervat en verniuwt heb- ben, dat is de twe-en-tfeftigfte feven jarige Sabbath, makende het 434. jaar, dewelke gevoegd by het 3 5-63. jaar der Scheppinge, cnhet42.i. jaarvoor |
||||||
~v
|
|||||||||||
408 BATAVIA ILL
daar uytdan mede volgt dat op den fel ven tijd van
het jaar fijnen doop,en fijn geboorte gevallen fijn, foo dat de Geboorte Chrifti niet en is geweeft op den 15. December, gelijk dat by Chnfofiomm, Epi- phanuiicn anderegemeentis, en na die oude tra- ditie als nog geviert en onderhouden werdt, maar op den 1 j. September; op welken tijd van "'t jaar de Herders nog in 't Veld waren , £nde de nagt- wagt houdende by hare Kudde, en haar de Ge- boorte Chrifti, door den Engel des Heeren ver- kondigt is, Luc. 2. 8. Het welk op den 2.5. De- cember , en in de hardfte koude van de Winter niet wel en foude hebben kunnen gefchiedén, met dat dan geen Vee, immers geen kleyn Vee meer in JtVeldtenis. Maar mögt yemand vragen, hoe komt dan dat dien dag met de herftellinge van den Godsdienft niet en is verfet, of nog verfet en werd ? Het antwoord zy : dat allesniet tegelijk heeft kun- ■en herftelt werden,en dat het nog niet en gefchiet, is dat fulks niet over al en kan gefchiedén, en dat daar uyt vele ergerniffen, troublen en fcheuringen onder degcmeene Luyden mogtenryfen, en vele daar uyt oorfaak mogtcn nemen om tot fefterye te vervallen; Dat ook by ons de Feeft-dagen in haar felven, en op hunnen juyften tijd te vieren, fb veel niet geagt en werd, als maar de gedagtenis felf van de menswerdinge Chrifti, fijn lyden en fterven behoorlijker wij fe wert gehouden, met dat wy ge- ne dagen enige Heyligbeyd toefchryven buyten den algemenen ruften Sabbat-dag, met dat federt de komfte Chrifti alle ceremoniale Feeft-dagen fijn afgefchaft, en nergens geboden is eenige riieuwe wederom aan te ftellen , fo dat de Epiphanie, dat is de menswerdinge Chrifti,dePaaffenen Pincxteren, en wat des meer is, tot gedagteilis van fijn lijden, en opftandinge, by ons indifferent zijn, ofmen die viert of niet, Rom. 14,6. Die den dagwaarneemt, die neemt hem waar den Heere, en die den dag niet tvaar en neemt, die neemt hem niet waar den Heere, En Colofl .%, 16. Dat h niemand en oordele mjpijfi, ofte in dr ank., ofte in hetfi'ukßes Feeß-dags, ofte der Nieuwe Manen, ofte der Sabbaten, Daar den A- poftel duydelijk leerd, dat alle Ceremoniale Feeft- dagen en Sabbaten der jaren, en byfonderlijk der weeke, met de komfte Chrifti fijn uytgedient, en te niet gedaan, in plaatfe van dewelke federt de tijd van de A po fielen den eerften dag der weeke, voor den Sabbath is gehouden, fieAä:or.2o,7. 1 Cor. a6»i,2. Apoci.10. De tegenwoordige Feeft- dagen, by den Paus van Romen in geftelt, werden by ons voor Af - godifch gehouden, uytgefon- dert alleen eenige weynige, dewelke de Chrifte- lijke Kerk, na de vryheyd der Chriftenen heeft goetgevonden, medetemogen onderhouden ter gedagtenis van Chrifti geboorte, lyden, fterven , ende weldaden , om God in defelve te dienen, met het gehoor van fijn woord, tot het gebruyk der Heylige Sacramenten, openbare en gemeync Gebeden en Lof-fangen, het-jgeven van Aalmoffen, aan welke dagen evenwel de Confcientie der Chri- ftenen nu niet verder is verbonden, als om goede ordre te houden, en om roalkanderen in de Chri- ftelijke Vergaderingen , door onderlijke opwek- kingen meer en meer te ftigten en fterken, het welk ook op andere tijden buyten den Sabbath wel mag gedaan werden, als het in goede ordre kan gefchie- |
I.DÈEfi
« Hare dagen ,] By de Turken , Tartaren ,53
Perfen, Arabiers, en andere naburige Ooftlandi- fe volken, dewelke geen gebruyk van Horologien gehad hebben, zyn de dagen en nagten in drie de- len verdeelt geweeft, in Uchtent ofte Morgen- ftond, in middag, en avond, dewelke t'elkf ns op fijn tijd wierden uytgeropen, van de eeneWijk tot den ander; Soo wiert ook de nagt verdeelt in voornagt, mid-nagt, ea na-nagt, het welk ook by den Kelten ende oude Duytfen gebrtiykelijk fchijnt geweeft te fijn, eer dat de Horologien en nette verdeling van de vier-en-twintig uyren in den nagt en dag is uytgevonden geweeft -, Dit is ook den oorfpronk der ongelijke uyren der Joden ge- weeft , dewelke onder defelve nog by tijde van het Nieuwe Teftament onderhouden wierden, ge- lijk wy hier voor op het een en op het ander bre- der hebben aangewefen. w Met geoorlofde gedierten ,] Deomm, ( feid
Tacitm de Morib. Germ. ) maxime Mercurium colunt, ctticertis diebm humanü quoque Hofiikli- tare foi habent, Hercnlem , ac Martern conceffis animalibm placant. Dat is: Onder alle de Goden eeren fyallermeeftMercurium, aan dewelke fy op fekere dagen nodig achten Offer-hande van men- fen te doen; Defe OfFer-handen van menfen fijn den Duytfen benevens andre volken gemeen ge- weeft; en is defelve manier van doen nog lange geoeffent. VrocopimdeReb. Gotic.lib. 2,. feid, dat de Franken , alhoewel fy Chriftum eerden, nochtans tot fijne tijden toe menfen OfFer-handen gebruykt hebben; En van de Denen en Normannen fchrijft Ditmar. lib. 1. Chronic, dat fy alle negen, jaren in. JanmriOf aan hare Goden offerden <j<). menfen, en foo veel paarden , honden , en hanen ; het v/elk duyrde tot de tijd van Henricus Attmps, ( de- welke in 't jaar p3 6. overleefde) die defelve daar van afbracht; Dit fijn de woorden van Ditma-' rus: Infuper Northmannos Ö" Danos fibi obtempe- rantes fecit, & ab error e prißino revocatos, cum Rege eorttm Kuntone, hes Chrifli jugum portare d,o~ cmt. Sed qttia ego de Hofliis eortmdem antiquU mire, audivi, hacindifcuffu pr&terirenolo. Efiunusinhis partibns locus, caputißius regni, Lederum nomine in pago qui Selon dicitur, ubipofinovemannos, men- fe Ianuario pop hoc tempus, quo nos Theophaniam Domini celebramus, omnes conveniunt, &ibidiü fuifinet LX'XXX. & novemhomines , £ƒ totidem equos-i cumcanibus, & gallis pro accipitribus obla- tü , immolant , pro eert o, utprxdixi, putantes hos üfdem placaturos; quam bene Rex nofierfecit, qui eosa tam execrando rituprohibuit! x InfekreBojfen,~\ Lucas ac nemora conficrant,
Tacit. de Morib. y In het epen aangenamer,~] Nee cohibereparie-")^
tibus Deos, feid Tacit. Sy en befluyten hare Goden tuffen geen muyren; Dat ook de Hebreen voor de tijd van den Tempel Salomons, gcene belkxne plaatfen of Tempels tot haren Godsdienft gebruykt en hebben , blijkt uyt het gene dien aangaande tuf- fen Daviden Nathan, in het twede Boek Samuels cap. VIL is voorgevallen , alwaar David willende den Heere een huys bouwen, God door den Pro- pheet Nathan hem liet aanfeggen: So feid de Hee- re , foud gy my een huys bouwen tot mijne wo- ninge, ik en hebbe in geen huysgewoont, van dien
|
||||||||||
dén, fiei Corinth. 11.17. en 14.23.
|
|||||||||||
i ^i.,;.i.
|
|||||||||||
A TAV ÏEN. 40$
na de Werelt-fepping , en het 4.80. jaar na deri
uytogt uyt Egypten 6 tot Jerufälem een Tempel, gebout, daarvan in het 1. Boek der Koningen» caps 6. dewelke by fijn vader Wel was voorgeno- men, dog door den Propheet Nathan wiert ver- boden j dat hy het felve voor fijn foön Sälomon foude overlaten, ^ Samuel, cap. 7* dewelke het. van God niet geboden, maartoegelaten is, fodani». gen Tempel te bouwen, als daar van in het 6. Ca^ pitt. van het i.Boek der Koningen wert verhaalt t ontwijvelijk na het voorbeelt van andre; gelijk dan ook de oude Duytfers van de Romeinen geleert, hebben, hare byiondre OfFer-plaatfen te bouwen* hoedanig te verftaan is, hetgeeneTkdr. deMorih Germanor. van die volken„ dewelke eenen Godt sAartum als een God én moeder der aarden dien- den , en van den Marfackers Tempel > diefyT«»-* fana nomden, fchrijft. h-d, z Hereynia Silva,] Het Hertzen Walt, is het 51
groqtïte Bofchvan geheelDuytfland, Cdjär Com- ment. lib. 6. befèhrijft het felve negen dag reyfen in de bseete, en wel tfeftig in de lengte, heeft fija begin in Switferland, en loopt langs den Donau * tot in SevenbergeninHungaryen,Walachien, en Moldavien, daar het fig van de Riviere ter flinker-* fijde uy tfpreyt, en om fijn grote tegensde Grenfen van verfcheide volken aanftoot; aldus wert het fel- ve Bofch befchreven hy Gafar d.üb. 6. de Bello Gal- lic. Hercini&Sylva latitudo IX. dierum her expedito patetj non enim aliterfiniri pot efi, neqnemenfurat itmerum noverunt, neque quifquam efi fatjtts Ger- manite-, qnifeadijji•adinitium ejusfilva dicat, qnum diemm iter LX.proceffèrit, aut.quo ex loco oriatur acceperit. Dat is: Het Hertzen Walt is negen dag reyfen breet, want men kan het niet wel anders befcfyryven, of verdelen; ende en is niemant in ons Duytfland, die kan feggen, dat hy het ten eyn- de gereift heeft, of weet waar het fijn regte begin neemt, om dat het wel tottfeftig dag reyfen is uyt- gebreit; Hy ftelt hier het begin o mtrent den R hij n, het welk hem tfeftig dag reyfen verder foude uyt- breyden , en het ftrekt fig tegenwoordig by na door geheel Bran denburg, door Pruyffen, Polen > Littouw, Ruffien, en Mofcovien, als een ende 't felve Bofch. . a Het Marzen Bofch, ] Niet Van Mars alfo ge* $ 6
nomt, maar van Schwarz, anders Schartzen Walt, te onregt Sylva Martiana, in plaats van Swartiana genomt, is mede een groot Bofch in Switferland» niet verre van het Hertzen Walt afgelegen, dat- men fèid dat ook wel agt daag reyfen groot is. h HetWbdenWout,] il/(?ra«wrWertookGo* 5"7
dan, ofte Gwotan, "Wbdan genomt, daar van onfen Woonsdag, ofte Wodensdag, waar van bre- der t' fijner plaatte* c Schaken-Bofch genomt,] Daar van luier voor 5 g
op heil V. Hooftftuk Num. 8. Sodanig een Bofch was het Bofch daarTacitm
lib. 1. Annal. van fchrijft, dat Hercules toegeheï-
ligt was over de Vegt, op de Weftfaalfe Grenfen
gelegen 5 C&far, inquit , transgreffm Ftßrginjy
convenijfe & alias nationes in - infitlam Herculi fa-
cram; Sodanig was het Baduennen Bofch in Vriefï
land, daar hy lib. IVi Annal van fchrijft , dat
j in den flag tegens de Vriefen negen hondert Ro-
j meinen, daar onder yeel voorname Hooft-luy-
I Fff den '.
|
||||||
X. H o o f T s T ü k.\ O U D B
dien dage af, dat ik de kinderen ïfcaëls uyt Egyp-
ten opvoerde , tot op defe'n dag , maar ik heb- be gewandelt in een rente j en in een Taberna- kel. Noacb heeft maar alleen een Authaar opge- recht, om daar op in het operi te brand-offeren, Genef. cap.8-verf.io. dit .is geweeft de eérfte.en alleroudfte Theologie, want God en heeft Adam nergens belaft dat hy hem een huys foude bouwen-, maar veel eer verboden : om datdegantfewerelt hem een huys was, dewelke Wat van hem gemaakt is, in hem begrijpt, het welk de oude Kelten af- komelingen van Noach wel begrepen hebben, en van haar ook tot andere Leeraars» en eerfte Theo- iogantén is overgegaan, daar van Zenon-, Theodo- rm, en andre Griekfe Wijfen voor een regel hiel- Äen fTempla Diü non ejfe <s,dificanda£)ttm£n,&ßGo- jden geen Tempels en mofte bouwen. Van de Per- fcn fchrijft Herodotm Hifi or. lib. i. aldus: Neque fiatuas, neqHt templa, neque arasexßruere,.MHr fttetudo efi. Ouinimo hocfacientibm infanUtribßtitit. Credo, quia non exhominibm Deos ejjè ortosarbi- trantur, quemadmodum Gr mei. Datü: Daar en is men niet gewoon, enige Beelden, Kerken, ofte Autharen te maken; ja die fulks deden , agte men voor uytfinnige, hetwelk gelooflijk is, om dat fy geloven dat de Goden van geen menfen af en komen, gelijk als wel de G rieken doen; Van het lëlve volk fpreekt ook Cicero de Legibm üb. x. Deo- rum delubra ejfe in ttrbibus cenfeo, necfequor Magos Terfamm, quibus Xerxes inflammajfe Templa Gr£- ci& dtcitur, quodparietibm mduderent Dem* quibus €>mnia deberent ejfe patentia ac libera, quorumque hic mundm omnü Templttm ejfet, & domta. Dat is: Ik oordeel dat'er Tempels en Godshuyfenin de Steden behooren te zyn, en houde het niet met de Perfiaanlë Wij (en, door welkers toedoen Xer- xes de Kerken in Griekenland had doen verbran- den , om dat fy hare Goden tuflen de muyren be- floten, voor dewelke alles vryenopenmoftwe- fen, en voor dewelke de gantfe werelt haren Tem- pel en Huys is. En een weinig verder: Melius Gra- ci at que nofiri, qtti ut augerent piet at em in Deos, eafdem illas, quas nos, urbes incolere voluerttm; efi enim quadam opinione(pecies Deorum in ocnlif, non folum in mentibus. Dat is: De Grieken en wyluy- den hebben dat beter verftaan, dat namen tlijk fy fo wel in de Stad wonen als wy doen, want daar is in de oogen jets meer Godiijks als in de gedagten; Men moet niet geloven dat Kain doen hy een Stad boude, eenige Tempelen ofHuyfen van fijne By- goden, daar hy toe vervallen was, gebout heeft. De Scyten hebben ook geen Tempels, Kapellen, .ofte Autharen gehad, als alleen dat van den Krygs- <God Mars, van rijs, riet, en takken van bomen aan een gevlogten , volgens tuyg van Herodotm Hifior. lib. 4.. Den fel ven Herodotm fchrijft, dat de Egyptenaren eerft de Godshuyfen «n Tempelen hebben beginnen te bouwen; Soo hebben ook de Romeinen gedaan, dewelke na degetuygenis van Livius in fijn Roomfc Hiftorien lib. 1. ten tijde van Romulus, den God fapiter, ter goeder gedagten van hare overwinninge tegen de Ceninenfen, ee- nen Tempel gebouwt hebben; gelijk ook andre volken » hareBy-goden by fond re OfFer-plaatfen hebben beginnen te bouwen j D°g den rechten Waren Gqd > heeft kxiX . Salomon in 't zp^j. jaar |
||||||
,o BATAVIA ILLUSTRATA. LDEEt,
den waren doodgebleven j födanig was het Sacrum j funt, nonadulattone > nee tanquamfacerent Deas.
Men vint befchreven,dat fommigeflagordens, die
• airede aan het wijken en den moed genoegfaam ver- |
|||||||||||||||
lorert gaven, van de Vrouwen, door haar geftadig
bidden gantfelijk herftelt zyn geworden ; ja fy meinen dat inde Vrouwen jetsheiligsfchuylt, en enige Goddelijke Voorfegginge verborgen is. O- verfulks veragten fy haren raadt niet > nog ver- werpen hare antwoorden; Wy hebben ten tijden van den Kaifar Vejpafianus een Jonkvrouw Velleda gekenty die by véle lang als een Godinne geagt Wiert; foo heeftmen ook van oüds zAHriniam, en veel andere geëert, niet uyt vleyerye, of om haar als een Godinne te agten. Van welke 'Velleda 61 den felven Tacit. lib. 4. Hifior. aldus fehrijft: JEa 'virgèndtiónis MruBera late imperitabat, vetere apud GerfitaMs more, quoplera/^uefeminarumfatidica^t G? angeßeibte fitperßitione arbitrantur Deas, Tune Velleda, autoritas adolevit, nam profper as Germanis resi ^excidmmlegionumpmdtxerat. DefeBroek- landfeTonkvrouwe wiert onder de Duytfen wijd en fijd geagt, dewelke na haar manier van doen véle vrouwen als Propheten der toekomende faken, én uyt een bygeloof tot Godinnen hielden , doeri begon het gefag Velleda aan te waffen, want fy had de Viftorie der Duytfen, en Nedcrlage der Roomfe legioenen voorfeidt Van de Franken fehrijft Pompon.ïSfyCelalib. 5. cap. 6.aldus: Sena infula in Brittannico mari, Gallici numinis oraculó inßgnis efi , cujus «tAhtißites perpetua virginitate fancla. numero IX. efß traduntur ,putantque mgeniis ßngularibus praditas; *JMaria ae ventos concitare Carmimbus, feque, in qua velint, animalia verte-. re , fanare, qm apud alios infanabitia funt , fcire venttira, ßf pradicere; fed non nifi dedita opera ad fe navigantibus , ß? in id tantum > ut fe confulerent profeäis. Datis: Daar is een Eyland in de Brittife Zee, Senagenomt, datdoor de Goddelijke Voor- leggingen vermaardt is , daar haar negen reine Maagden onthouden, diemen meent dat met by- fondere kennis begaaft zyn, dewelke deonfluy- mige Zee, en winden met haar fingen kunnen be- dwingen , haar in allerley gedierte vervormen, ge- nefen, 't geen by andreongeneeflijk was, en van toekomende dingen voorwetenfehap hebben, dog niet als aan die gene, dewelke om geen andre reden daar komen, alsomhaarteverfoeken, en beraden. Dio fehrijft ook H1fior.lib.6j. dat de Maget en Pro- pheter ffe Ganna voor de tijd van Velleda in agtin- ge was. Het gene Tacit. lib. de Morib. Germanor. van
dePropheterfe Aurinia fehrijft, menenfommige dat moet wefen Alurinia , daar Jemandes de re- bus Goticis, onder de naam van sAlioruna van |
|||||||||||||||
feyde, daar vmTacit.Hifior. lib. 4. Dog defelve
heeft haar verblijf gehad by de Broeklanders om- trent de Riviere de Luppe, volgens het gene den felven Tacitus Uk. f. Hifim in den Scheep-ftrijd tuflèn Cld%d. Civilis m Cerialis, daar Van fehrijft Malta tftce, inquit, reEli huftes capthès navibus, pr&toriam trifemett flumitte Lippia denum Velleda traxert. Datü: Des morgens heel Vroeg, trok- ken de vyandén met hunne veroverde Schepen te rugge, en trokken het driedolkeftt Oorlegs-Jagt de Riviere de Luppe op, tot een gifte aart de Jonk- vrouwe Velleda. - n d In Vrouwe Klederen ± ^ Tacit. de Möribi fpre- kende van vetffcheideDuy de volken, verhaalt On- der andere van de Naharvalilê volken en Sylefiers} dat'er by deièlve een out geheiligt Bofeh was * daar een Priefter over geftelt was, in Vrouwen géwaat gekleet, daar fy Cafior en Pollux vieren, aApud Nahdmalos, inquit* antiqmreliigiónisLUcrifbfieri- ditur; prafidet Sacerdos nmliebri ornam, fed Deos Interpretation« Romana Caßoreni, & Pdlutetnnie- morant. En het is niet alleen in de geweften van Europen, maar ook in Afia, Africa, en" Ameri- ca, een alge meen gebruykgeweeft, dat de Gffer- Priefters in 't wit gekleet waren ; Van dè oude Frankengetuygt Pliniuslib.16. cap. 44. Sacerdos, inquity candida vefiecultus, candidofagoimmolat, den Priefter doet het Offer in witte klederen , met een wit blinkent overkleet Van de Perfen feid, Diogen. Laértius in pro&mio, Mis veftü candida. Defe fijn meteen wit blinkent kleet aangedaan. Ita Si lias Italiens de Jovis Ammonis Sacerdotibus initio Kbiitf; |
|||||||||||||||
•
Ante arm cultus: Velantur corpora lino
|
|||||||||||||||
Plato de Legib.lib. XII, en Cicero II. deLegib.
Color albuspr&cipue decorus Deo efl. Het wit is voor al Gode aangenaam. Dit fchijnt uyt de Wet Moy- fis de kinderen vart Noach , en foo voort aan alle andre volken bekent gemaakt, enmedegedeiltte zyn. DitwasdeWetdesBrand-OfFers, Levitic, cap. 6. verf. lo.dcPriefterfalfijn linnen kleet aan- trekken, en delinneonderbroekken; en cap. 16. verf. 5. Hy fal den heiligen linnen rokken aandoen, en een linnen onderbroek fal aan fijn vleefch fijn, met eenen linnen gordel fal hy hem gorden, en met den linnen hoedt bedekken; Dit fijn heilige klederen, en verf 3 2. En den Priefter diemen ge- falft, en wiens hand men ge vult fal hebben, om |
|||||||||||||||
fehrijft, dat het felve geen eigen naam, maar een
algemene naam der vrouwe Propheterflen foude zyn, vanhetwoort^/if^^Ki?. datis, foo vee! als een oude Wij fe. Sie van defe Sibillife Oraculen, en Voorleggingen breder hier voor op het VI. Hooftftuk. Dat de oude Kelten hunne vrouwe Prieftfren
gehad hebben, betuygd ook Strabo Geograph. Itb. 7'. Morem ftdjß, inqutt, Cimbris ufitatum ferunt hujufmodi. ZJxores eorum, qu& una cum viris in bel- lum proficifcebaritm , fatidicas quafdam comitatas fuifeSacerdotesy capiUo cano ^candidovefiitu, car- bafinas
|
|||||||||||||||
voor fijnen vader het Priefter-Ampt te bedienen,
fal de verfpeninge doen, als hy de linne klederen, de heilige klederen fal aangetrokken hebben. g0 e By Vrouwen bedient, ^ Hier van getuygt on- der den Duytfen Tacit. deMorib. Germanorum, Memoria pre-ditur, inquit, quafdam acies, inclina» tas jam ß? labantes , äfeminis refiitutas cenfiantia precum; inejfequin etiam fiinSlum aliquid&provi- dumputant, nee aut confilia eorum afpernantur, aut refponfa negligmt. Vidimusfitb divoVefpaßano Vel' ledam , diu apud plerofque numinis loco habitam : fed &DÜm*/iuriniamt &cómplurcs alias, vemmti |
|||||||||||||||
A TAVIEN. 411
nebaarde, die fy na fijn ontfangen Doopfel, den
Naam van Willebord gegeven hebben. Na dat hy tot fijn Jaren gekomen was, is hy ter Scholen ge- funden by Getftelijke Mannen in der Kerken tot Herpen in Engeland, daar hy een Kloofter-klerk wierd, eneengefchoorenkruynaan-nam. Daar hy alfoo vorderde, dat hy op fijn 2ofte. jaar, als een and'ren Samuel, Godeen de Menfen tot een wel- behagen , alle andre te boven ging. Defen Wille- bord vernemende, datter in Yrland een geleerde Scholewas, is hy aldaar overgetogen, tot den H. Vader, en BifTchop Egbert, en tot den H. Mar» en Priefter Wigbert, van welken BifTchop Egbert; Willebord Mede-Priefter gewijd wierd. Onder- tuflen had defen Biflchop Egbert, fijnen Priefter Wigbert in Neder-Duytfland overgefonden, om aldaar de ongelovigen , het woord Go^teverkun- digen,maar heeft daar geen voordeel kunnen doen, en kwam weder in Yrland. Daar na doenmen fchreef 6530. feid hy, doen Willebord 3 3. Jaar oud was, heeft den H. Geeft in Willebords Herte een grooteVlamme en Vier ontfteken, alfoo dat het hem niet genoeg enfeheen te wefen, dat hy tot dien dage toe alleen in Godsdienftige Heyligheyd foude geoeffent zijn , ten waar dat hy ook andere Menfen, in het verkundigen der waarheyd voor- ftond; Soo heeft hy voor hem genomen,uyt inge- vinge des H. Geefts, en fij ns Moeders openbaringe hem vaardig gemaakt, en nog andere elf goedwil- lige Mannen met hem genomen, als Swigberd, Wil- lebald, den Abt Lebuyn, Wmibald, twee Ewalden Priefters, Marcellijn, Acha , en Widbert, ook Priefters, en Adelbert, Levijt, des KoningsSoon van Deyeren in Engeland, welke alle haren oor- fpronk hadden vande Saften en Vriefen, die Enge- land ingenomen hadden, en daarom bekwaam den Vriefen dat Woord te verkundigen; Met defe Heylige Doctoren, is Willebord te fcheep gegaan, heeft in den mond des Rhijns fijn Seyl geftreken, èn daar een weynig geruft, en van daar voortgeva- ren, na dat Slot Wiltenburg,datmen Utregt nomt, gelegen op den Oever van den Rijn, en beftonden aldaar met grooter vierigheid dat Woord Gods te verkündigen, maar en konden daar nog geen vrugt doen om de hardigheyt des Konings %adbont, met fijne Vriefen. Soo dat Willebord naarHartog Pip- pijn van Braband vertrok, een Groot-meefter van des Konings Huys in Vrankrijk, diein 't Jaar 692. een groot Heyr vergaderde, en met eenen grooten Hoop op den Vriefen aantoog, die hy met haaren Koning Ratboudoverwon, en daar toe bragt, dat hy het Heylige Doopfel ontfangen foude; daarom dat Hartog Pippijn weder in Vrankrijk komende, Willebord met fijn Gefellen weder in Vriefland ge- funden heeft, om den Koning Radbout met fijn Volk, tot het Kriften Geloov en Heylig Doopfel te brengen; maar, want hy daar niet bedryven, nog vorderen en mögt, is hy wederom na Ooft- Vrankrijk , dat is, Uytregt getogen , daar hy onlangs dat Volk tot het Kriften Geloof gebracht had, welke Stad doe nog ftond onder de Heer- fchappye en Mogentheyt der Koningen van Vrankrijk, al van dien tijd af dat fy Radbom der; Vriefen Koning daar uyt verdreven hadden. En fie de H. Man Willebord is t' Uytregt gebleven,< en heeft veel Priefteren by hem vergadert, en aldaar de Fff z vejy • |
||||||
X. Hooftstuk. OUD B
baßnas amiElas fagulis, qn^fibnlis [ubneÜebantur,
angulo cinEias areo , nudifijue incedentes pedibus. Dal is: Menfeid, dat onder de oude Kelten een maniere van doen was, dat onder de vrouwen, de- welke met hare mans ten Oorlog gingen, eenige Propheterfe vrouwe Priefteren mede gingen, met grijfagtig haar, in wit gewaat, met een wit Kar- bafme overkleedt, het welk met gefpen toegeftrikt wiert, met een koperen riem toegegort, bloots- beens. { Verfcheide «Afbeeldsels, ] Dewelke niet met
Gotifê letteren, gelijk de Germanfe volken plag- ten te gebruyken, maar alle met opfchriften der Romeinen in Latijnfe ofte Roomfe letteren gevon- den werden, fornmige, doch feer weinigh met Griekfe letteren, tot een feker teken dat de byge- lovigheid van andere Goden bttyten deSonendc Maan3uyt het verdigtfel van de Romeinen is voort- gekomen. 8 Boor Sint Willebord,*\ 'Wanneer en hoeda-
nig Sint Willebord hier in 't Land gekomen zy, en is onder de Schryvers niet eens, foo datmen naulijks weet watmen daar van geloven fal; immers en kun- nen wy het verdigtfel van den Karmeliter Monik tot Haarlem foann. a Leydis Chron- Belg. lik i. cap.i. aangaande hetGodlijk Mirakel van fijn geboorte niet geloven, veel min het geen den Schry ver van de oude Hollandfe Chronijk divif.y cap.^. daar uyt met fijne byvoegfelen heeft nagefchreven, daar in defen Willebord met fohannes den Doper in alles gelijk wert gefielt, gene als een voorloper, en defe als een navolger Chrifti, met fijn elf Difcipelen, en medegefellen, Apoftelen en Euangeliften van dien tijd, daar van wy de fchooneHiftorie alhier in kort ten toon ftellen, om te betonen hoe ftout en Godflafterlijke defe Moniken derven liegen l €i Hy begint dan met het Mirakel en Wonder-val van fijn geboorte; fijn vader, feggen fy was Wil- gis, en fijn moeder Orania, die een wonderlijk teken fag, doen fy Willebord\nog in haarlichaam droeg; Syfagopeennagtinhaarflaap, dattereeh Nieüwe-maan inden Hemel verfcheen, die fy fach dat in korten ftond halfvol wierd, en foo voort tot geheel rond aanwies, en viel ten laatften van boven neder in haar mond, en defelve doorgeflikt hebben- de, beftond haar gantfe Lichaam klaar en vollicht J te werden ; ontwakende, was fy gants ontroert 5 n iet wetende wat dat mogte bedüy den, gaf het een feker Biegt-vader te kennen : die haar vraagde of fy ook in die nagt van haar Man tot voort-teling bekent was? dat fy niet ontkende: naar welke Biegte, hy antwoorde, dat dit wat wonders in haar foude béduyden. De Maan, feyde hy, die gy van foo klcyn tot groot hebt fien wafïen, is een Sqon, dien gy in dien nacht ontfangen hebt, die door het licht der Waarheyd, de dikke duyfternis der ongelovige fal verligten, en waar hy fal gaan, of keeren, fal hy door het ligt van den Hoogfien, de Wereld met fijn volmaakte Heiligheyt vervullen; hy fal door een vrugtbareNaam van veeleaange- fien en gekent werden, geenfints minder als die geenedie door vierige Gebeden, foo aan de Son,- de Maan, en elf Sterren, den Prophetifen Geeft ontfing. Het welk alfoo gevolcht is, want het gefchiede,
fia dat hare dagen vervult waren, dat fy eenen Soo- |
||||||
LUSTRATA. Ï.Dbex.
welke in 't Jaar j 566. op eener ftond ,over al,en in
alle Kerken van Nederland, de Beelden afgewor- pen , en de Mis-altaren ter neder gcveltzijn ) den gantfehen Gods-dienft is herfielt geworden, en van al die oude by-gcloovige dwalingen is gefuy- vert. Dat door ingeven der Hierarchale en al-beheer-
fendedwang-magt der Geeftelijke, foo men diefo noemen mag, defen Wdlebord, een van devoor- naamfte van die Bende, fich in wangelovige fchijn* heyligheyt verftoutheeft, fig fclven onder de fcha- duwe van den Paus van Romen tot een Biffchop op te werpen, en fig Meefter van dit Land te ma- ken, en hy den eerften Biffchop van Utregtmogt zijn geweeft, dat mag wel wefen, d'een of d'ander moet de eerfte geweeft zijn , gelijk ook daar aan weynig gelegen is, waarhy van daan gekomen is, uyt Engeland, of uyt Schotland j hy mögt in dit Land niet gebooren zijn, daarmoft watvremtsen ongemeens by-komen. h <>s4<mhungeopenbaart,^\ Soo wy menen en <5>
met geloofwaardige Schryvers, onder de Roma- niften felf kunnen betuygen, is de eerfte leer en openbaringe van het Heylig Euangelium in de- fe Landen gefchied aan de Kerken van Keulen, Trier en Tungeren, omtrent vijftig Jaar na Chri- fti geboorte, door de Afgefanten der Apoftelen in en na de Wefterfe Landen; Welke Kerken voor de oudfte Stoel-kerken defer Landen erkent wer- den, waar in en ommeer oude Gedenk-tekenen dier fake overig te vinden fijn als ergens anders, al- hoewel by de befitters van defelye van weynig op- merking. Van defe befending der Difcipelcn Chrifti en
fijne Apoftelen na defe Wefterfe Landen , getuy- gen Wilhelmus Damafiw.y van Dordrecht geboor- tig, Biffchop van Roermonde, in feeker Traktaat . aan die van Dordrecht toe-geëygent. FrancifcHt Dionißm Mutfardvan Tilburg, Mon-
nik der Praemonftreiten ordre in de Abdyc. van Tongerlo in Braband, fchrijft daar van in fijn Ker- kelijke Hiftorien op het Jaar 5 3. aldus: Nu keeren wy totPetrum, welke voldaan hebbende de faken diehemin'tooften overquamen, heeft door fijn Herderlijke forgvuldigheyd, nog andre werkluyi den in den Oegftdes Heeren uytgefondcn, om den Wijngaard des Heeren, die nog wild en onbe- fnoeyt lag, op te rechten, en te onderhouden, dat hyvrugten mögt voortbrengen; hy fond daarom Encharius Biffchop ; Valertm Diaken , en Ma- tetnm Sub-Diaken, omtrent het elfde jaar van den Kaifar Claudius na Duytfland, om dat fy dit volk, fittende in de duyfternis en fchaduwe des doods, met het waaragtige ligt des Euangeliums fouden verligteft; Sy vertrokken dan na Duytflandjom te prediken aan dat wilt, Barbaris en ongodlijk volk; Alomme daar fy door gingen het woord Gods verkündigende, en voorts rey f endetot Trier, een Hooft-ftad van Duytfland, een Moeder en Mod- der van alle vremde en afgrijfelijke,Afgoderyen, daar den Duy vel fijne leugenen. dagelijks door uytftorte. Hier begon ftenfy uyt teftortendeftra- len des lichts dat fy met hen bragten, en de Hey- denen voor te houden, het leven en Saligheyd in Cbriflo Ieftt, den felven mede werkende, en hunne woorden kragt gevende, ftigtende een Kerke ter |
|||||||
4i2 BATAVIA IL
vervallen Kerke van Sc. Tomas, tot een Bede-huys
en Doop-vunte opgeregt. Hy heeft fijne Gefellen daar gelaten , en is wederom in Vrankrijk tot Pip- pijn overgegaan: door wiens toedoen hy naderhant door den Paus Sergim, tot Aarts-Biffchop van U- tregt gewijd is. Het welk gefchiede in 't jaar 607. Daar hy hem terneder ftelde, enalommedoor fij- ne Mede-gefellen, hetgantfe Land tot het Kriften* Geloof bracht, en is aldaar overleden, na dat hy den Biffchop-ftoel 40. jaar bekleed had. Hier hebt gy het gantfe leven en bedrijf van den
H.Wdkbsrd: Het fdve werd ook befchreven by andere, alsby /kh/m van der Beekj, in fijn Lijft der Biffchoppen vanTJtregt, dog wat omligtiger,daar hy met defen Wdlebord, als den eerften Biffchop van Utregt,begint. De Oude Hollandfe Kronijk-Schryver in de
Derde Di vifie, heeft daar in den Karmeliter Mo- nik van woord tot woord gevolgt, behalven dat hy hier en daar veel van 't fijne by doet. fan van der Beeldt buyten dat een Schryver van Geloof, be- kent in de opkomft van de eerfte Biffchoppen van Utregt, dat hy het leven van defen Heyligen Wd- lebrord, uyt de oude Engelfe Gedenkschriften heeft nagefchreven, en verhaalt onder andere van fijne Mede-hulpers 1 dat gAdelbert in Kennemer- land , Werenfndin de Betuwe, Wdlebold in Ooft- Vrieïland, en S'. *Jfyfatr cellijn in Over-Yffel, de Heydenen bekeerde. Dit gebeurde in't jaar 697. dat Willebord om fijn byfondre Heyligheyt, Bif- fchopvan Ütrcgt werd, welken Stoel hy tot fijn dood, den tijd van veertig Jaar befeten heeft. ■Wiefoudat nietgelooven, daar men tijd, man,
en plaats nomt ? Dat moet immers waar zijn. Als men van de eerfte beginfelen van de opregte
verkundiging van het H. Euangelium door de gantfe Wereld foude onderfoeken , foo is immers genoeg bekent, dat die federt den tijd van de A- poftelenfoude moetengefogt werden, dat-byde tijd van Wdlebord t\kt te pas en komt; waar blyverr fy met haren Sin te Pieter, die den eerften Roomfen Stoel befèten heeft, lbo fy feggen, maar om die twee-genaamde Heylige Eerftelingen in eene Ka- proen te brengen, foo willen wy haar dat gaar» toegeven, dat door diebeyde, datis, dePaufen van Romen, en fijn gefielde Biffchoppen, het eer- fte by-geloof, en Afgodife dwaling in het Kriften- dom gekomen is; Welke nieuw-vonden, als daar is de Vervorming en verandering van het Mis- Brood en "Wijn, den Beelden-dienft, en aanroe- pingeder Heyligen, het Vagevier, deOorbiegte, de Ziel-miffen en Aflaten, nog vele Eeuwen na Kriftus, en de fendinge van fijne Apoftelen niet be- kent en fijn geweeft, gelijk dat (on wederleggelijk) beweerd en aangewefen werd by Pieter Kabeljauw, in fijn Oude Catholijke Waarheyt der Gerefor- meerde Kerke, tegen het Kieuw-geloof des Paus- doms, cap. 5 6, en 37. Daar by komt, dat verfchey- de jnftellingen nog foo jong zijn, dat het onfe Ou- ders heeft mogen geheugen, die tot weeringe van de ingevoerde Aflaat-Brieven in het Jaar 1517. opgekomen , en daar op gevolgde Confcientie- dwang, in den Jare 15 y 5. en daar om ftreeks, haar Goed en Bloed hebben bpgefèt, en dooreen Alge- meenen ingegeven af-keer, tegen den by-geloovi- gên Beelden-dienft, (en wat dés meer is.), door de- |
|||||||
ceren
|
|||||||
ATA'VIÈ N. 4i3
in ©«pfftanb; ©o nu ©ent Eucharius m$.Q5if# '
Ifcfjof gemejï «o ^ricc ij. %ait l bo (ïarf{;e/ inb Valerius b'Égtvanöclier tvart ^Sijfdjof 50 ^ncr/mb ^»Kbigben fo $»lptftcl) tuit ©entMatern, bat beir (Trijïcn naem fo feere 50e n<?m / bat bc (Sztfïcn 50 ^rier SÜïere waéban bet ^)cnben. 5öo nu bujje jit»ei; <5efïo:»en waren /rcetb ©int Matern QSiffcfjof 500 tïkv/ unb tva^ f;e namalé Ö3i(fcf)cfif <oan hongeren. S)o jrtit bcr ^eittfije^ïiJcliofföent • Matern, bk <&tat »an ^rtcr / mit ben Rauben ba b\) fyggenbe in ei;n x-egten ma\) ber roatrf)(tt unb b(ê èriffen Q3eloui^n gc^ad)f l)abbe/ inb roaß una,c»er(icl) 3. of 4-2><tit Q3iffe0of 50 ^n'cr öcwe- (m/ foo woulbe fje otulj anber Sanbcbeferen/ inb treft ui;é / inb pabi$u foe ïvae |je (njn quam/ offentfiel) inb jlanb^afticöticfj ben (Srijïcn (Betotu »en,- inbaléïje fo ging ^ebigenbaé ^)iKige(£* ivangeli'um / fo quam |je »an ïrict jo CBcrona/ nu Q5onna genant /unb madjte bic (Jrifïen; ^nb bair nac fo qtwn \)i 50 2Cgn'ppincn / bat nu €oef# (en ïjttfcfyt l unb bat waë in bem ^aren nac bcr ge* buurt onë peeren/ alé gemeinlid) bic boicfjen fageit 2ÜU10 93. inb int ben 12. %ik van Domitianus Ütaifarbom. Sm anber ^ojd) genant Florarium Temporum, fd)n;ff en weuid) anberé / bat ©ene Matern £anc baê 5Sifet)bum ao 2(gri»pinen begum ncn/ unb fij al bat 33if[d)off worben/ a(g I)e 6. 3at'r ^ijfdjoff ivas gcroefen jo^vier/ na Eucha- rius inb Valerius boit/ in bcm 2?air yng peeren 96. in bem feffïen ^air nn ben .ftaifar Domitiaen, inb bcfats bem ©toif 3 5. ^air / bic unbetfdiett u\(* fen ber »uurfdjrc»en meinung/ inbbiffcr jïcititt 4. of 5. fairen / it licllt f(ei;n macf)t bair an. So nu ©ent Matern jo 2(gripp»)n f omen m$ l bo bc gan bc bair fo ^picbigcn (Srijten gdou»en / inb »erjloirbe bk 2lffgobcn/ unbbcfeirbe bat »off 50 ben $eUü'gen grijTen gefou»cn / inb bebe bat'r hv it*en 5»ac ^ird)en bic tin 6jn;ffen ber ©tat €0Ï«# ren / inb mjljtbc bit in Sant Peters eere / unb in bei' fabafïe l;c fi;nen Q3ijTd)ofud)en ©to»)l / inb bair umb J;cifd)f bic 5vird) nocfi tjubt 50 bagc/ ber 2Ccl# bc £3oem 5 Se anber jtiref) btbt l)t buiven in bcv ©tat / in bit eere uns? lieber peeren / onb üebcr. rSrauroen/int tg nu gênant ©ent Cecilien-^tvcr). 3dj l;ain wail fjoiren fagen/bat©ent Peters-^ivd) btcbabi) ©ent Cecilien-Miuli j?er;f bpnen ^of< icn/ fi) ein »an ben elf fen ^t;rd)en/ bem ©eiu Maternus fyaw ft) bom matten. %nb bat ©cburoc i£?»anbena(ben2Bcjff/ alémtnncd) fyuybtn 500 bage fipcit mach: S)air nac a£ ©ent Maternus ber sylUat Q5iffd)of bk ©tat 3fgripv'tt^n »an if»ren ungefomoen befcirt fyabbt jo ben regten ©e* ioubcn / fo fod) Ije »oortan / in quant 50 ^ric^t/ in ba^>jebid)tc{jeoucf}/ inb kfeirbcbaj? »ou(f / in>> bc end) ba mad)cnein ^irc&; inb50m tetffenquant t)t 50 ber ©tat »an ^ongren / in bat rcaé o» bk seit ein focfïticfi ©:oig itoufff)eu(ï-fïaf/inb bk »ant ^e »off 2(jfgobcri;e inb tmgefoupem; ïöa be* ganf)e 50 'pjebigcit / inb befetrbe bag»olf oueß so ben (Sri|?en©efoubc/ in bebe ba bouroen ein to cfie / inb fajbe ba oud) feinen 55ip)t;offfid)ett éitoii 1 inb bat waë inbem io. ^aire nac bem afê ~ \jt ^iffcöojf 50 "Sricr wa§ wovben / inb 5% fairen ti(tbemaébei»agQ$i|fd)o|fao Moffit geroeff/ inb affoo tvaé fa 33iPojf 50 trier 40.3air/Q5if* Fff 3 f**ff |
||||||
X.HOOFTSTUK. O ü D B
eeren van Iefm Chrifim, en bekerende een groote
menigte van volk, door hun Heylig leven. De mare van hun Heyligheyd was foo groot datfe ver- breyd was geheel Duytllant door, van over de Ri- vier de Mazetot den Donauw toe,ftigtende en on- derrichtende niet alleen de Kerke van Trier, maar ook de Kerken van Keulen en Tongeren, door de- welke veel volk in Duytfland, Alfatien en in onfe Nederlanden, hetGelooveChriftiontfangen heb- ben. Augnfiinm Wichmam in fijn Brabant ia Ma- riana, Lib. i.cap.$. fchri jft daar van mede aldus: Quin G? apud Germanos conftans exïiat traditio, quam etiam vetttfli Ecclcfiarum Colonienfis & Tre- yirenfis confirmant Annalcs, ex primis Apofioli Pstri Difcifulis in Germcniam mijjïs fuifle nofirum Belga- mmzApofiolfimSananmMaternum. Ja het is een gemeen gevoelen, het welk by de oudite jaar-boe- ken van de Kerke van Keulen en Trier mede werd beveftigt, dat Maternus een van de eerfte Difcipe- len van den ApoflelPetrus, in Duytfland gefonden, den Apoftel van onfe Nederlanden is geweeft; En in het vierde Boek fchrijft hy, dat van defe Gefand- fchap by verfcheyde uytheemfche en inlandfche Schryvers gedacht werd, het welk hy verder be- wijft uyt Harigerius, Abt van Lobien, die daar van wijdlopig aldus fchrijft: ÓtëttWtt'fc&rtfffbc &)tcnijt / of bat üijfboid)
*V »an ï>en gefcfjid)ten ber »ergangen %<\\un in 5Dttvtfd)en ianbtn / unb funberinge bcr .£ei)(iger ©tat <£oefen/unb trer Q3uffd)o»cn. pag. 47-98an ï)cn bcgnne bes? 'Srierfdjen sèufdjfeomfJ / in bcm 53-3a'c tll1é -Dctrn/ unb in bcm ü.^air van Claudius Äaifar&om / unb a$ ©ent tytw 10. 3anr xoaê Spans gemejf / foo ii f omen ©ent Sn* (ftaviirê/ einre»nnben7z. ©ifcipefen/mijt fijnen ©efctlen Valerius, Maternus, 98l)é f)t\)$ ©CW
Peters, batfy fufben ^ebigen unb »erfunbigen
bat Suangefium ben üRpnfcöen bic tooinbenin ©atfien / bat nn grancreictj genant Ü. (Sn §o(. 5?. »erf. »an bem beginne bet* Q5ifd5borm> van €oeffen: CBtir bat ei;rfïe foiéjo fotffen/bat in bem 44.3air na bem ©eburf una #«rn / unb in bem 13.3ait na bem boit £ri{ïi / fo ^a€f itn'fe Um %t* K gcfaut in bic gant fcr) 28e(f ft;n ^ongern /10 cpjcbigenbat <£uangefinm; ^nö bat ië gefdjiebt in bem 4.2fait as? Klaudius Ätifar roaé ^'n& as ©ent Peter furg bar nac 30 DComen f omen »4U/ inb ba fefffé fynen ©tont inb 3Bonung genomen $abbe/fo merf te fje roaitt bat emc bat beif ber QBcrtf »an£>ccibenten Qi$<mt'm$ 50kieren/ 50 ben griffen ©efóuöctv inb wam fjc alkin niet umb inb umb bat »olïenfaengen mogtc / fo fantc f)C »pel gelige bannen ïmtf in ©äfften / bat fe bic ianben befcirben; inb unbei' ben bk f)C x\\)ê fantc / fo fantc f)i7£ttw £>ommt f4. ©ent Euchanen, tnb ben macöfcfjê q5(ffd),of/ ©ent Valerius, inb ben macf)tc f^e cm (Siiangelier: / ïnb ©ent Matern, inb bc machte fte Spijïeter; Jö^jfe brn treffen jo fa- men nijg^jebtgen/ inb-bore^fDcnbuffcvooJtan/ tnb ^prebißben umbinbumb roaefi; ijin qnamen/ bat Willige (Hwangefmni / mrb éom ret|ïen quamen ftj 50 ^rier / inb ba bfecf ©ent Eucharius as tin ^iffcfjoff mit ben anbren iwci;/m& Mtivbe bk van ^vieiv mit anber wß ©teben in 2Bc(d)ïTanb / jnb |
||||||
LUSTRATA. LDeei
regte Chriftencn, de Sarmaticn, Germans, Scv-
then, en andere ons onbekende Natiën, Eylan- den en Provinciën, onder alle dewelke'de name Chrifti, die gekomen is, erkent wert, tot een volkomen bewijs, dat ook by gevolg van tijden de Germans en andere Duytfen het Euangelium hebben aangenomen , daar onder de oude Bata- vieren mede behoort hebben. Den felven Tertulliamts ad Scapulam verhaalt,
dat in 't Jaar 174. vele Chrift-gelovige Soldaten , onder Marcus lAureltus, in den Veld-flag tegen deQuaden, en Marcomannen, door hun Gebe- den en vaft vertrouwen op de hulpe Jefu Chriftidn haren groten dorft , met een fägten flag-regen fyn verquikt geworden. Marcus zsiurelius, inquit, in Germanica expeditione, Chriftianorum militnm orationibus adDeumfaBüimbres in fitUlla imyetra- vit. Quando non geniculationibus & jejunationibus nofiris etiamficcitatesfunt depulfi ? Tune &populus acclamans Deo Deorum , & qui folits poiens, in jW» nomine Deo noftro teftimonium reddidit. In't Jaar zox. fijn Leonides de vader van Origenes, en Iremus Biilchop van Lyons, en vele volken als Martelaars vervolgt; ook fijn vele Chriftenen in Duytfland en Batavien om de Chriftelijke Religie verbrand, volgens tuyg van den klvenTertulha- nusin Apologetico, daarhy de Chriftenen Sermen- tinos nomt, van de ftraf-palen met takke-boffen rondom ter verbrandingebefêt; Sie mede Irenwm lib.i. cap» 3. daarhy uytdrukkelijk feid, datal- hofcwel de talen verfcheiden zyn, egter de Duy tfe ende Kéltife volken , foo wel het Euangelium, als de volken van Orienten, onderhorig waren. Etfi in mundo , inquit, loquek diflimiles fint, ta- rnen virtus traditionis eademefl, & nequehm,qu& in Germania fundatA funtEcclefia, aliter credunt, aut aliter tradunt, neque h& qua inffiberis, neque h& qu& in Celtis, neque h& qu£ in Oriente, neque hm, qu£ in Egjptico, neque h& qu£ in Lybia, neque hit qua in medio mundi conftituta funt. In 't Jaar 1302. heeft den Kaifar Diocletianus tot Amiensen Doornik, FufcianumznViEloricum, Piatum, en Chrifolium, en meer andere om het Chriften Ge- love doen ombrengen. Van welke tyden Sulpicim Severm in fijn beknopte Hiftorie, kortelijkfeid, Omnüferefitcro Martyrum cruore orbvs infetlus efl. De gantfe Werelt is by na met het Martelaars bloet befoedelt. Pautinm, Biffchop van Nola, Epift. 2 6. geeft
die eere aan S. Fïflrix, Biflchop van Rovaan, dat hy in't Jaar 395. in Weft-Vlaanderen en oud Frankenland het Euangelium al foude gepredikt hebben, noemende daarom die Landen, dewel- ke eertijds verlatene Boffchen waren, eerwaardige Choren der Heiligen; dit fijn de woorden van Paulinm. Terra Morinorumfitu orbü extrema,quam Bar betris fluüibtts tundit Oceanrn, via mans are- nofa quondam deferta fylvarum ac liltorum Barba- ri & incok latrones frequentabant, nunc venera- biles, Ö" zAngeli Sanblorum urbés, oppida , infu- Itu'. Dat is: Het Land van Bolonie, en Teru wa- rte in Weft-Vlaanderen, de uyterfte gelegentheid des Werelds, het welk van de ruyfende Zebaren gequelt wert, en een fandige Zee-ftrand heeft, welkers wilde Boffchen, en dorre Stranden by de vremdelingcn,en ingefetenefnap-haren fijn befeten geweeft,
|
|||||
4i4 BATAVIA IL
fcfjoffjoMrt 35.3^/ iwt) jo. 3<iir Q5iffcf)öff I
80 hungern. Behalven het Florarium Temporum , werd by
den ftlven Chronijk-fchrijver mede bygebragt een oude Rijm-Chronijk, dewelke ook het felve me- de brengt, alshyfeyd, %biê cj;ii (S^ïonica »an bcr <5m »an Colin/ tmo ïtfin Dornen «Kfaiu/ Die oucf) »oirlmna,t »an Den ©(at »an ^cu-typina/ i»ic ft; ©ent Matern befcirtfjave. Hier uyt ftaat te letten , dat van ouds de Maas
het fcheid tuffen Duytfland en Gallien geweeft is, en dikmaals Gallien voor Duytflantgenomt werd. En dat alhier van de oudheyd der Kerke, by.de Kerk van Sc. Ceeilien, Sc. Peters, anders den Apo- fteI-Kerkgeieydwerd,iseen feer oud gebouw, dat ik met groote verwondering over de oudheyd en byfondcr ilag van Gebouw, gcfien heb,foo dat wel foude geloven, dat niet S'. Ceeilien, maar defen A- pofteh- Kerk, die gene is, die ten tijde van Mater- nvtsgebouwt foude zijn. Van defe befendinge van Eucharius, Valerius
en tJMatermu, Difcipclen van Petnu, werd ook aangeteekem in het ^['tartyrologium Remanum, onder den XIV. dag van September, foodathet een algemeneover-een-fteraminge is. $a Dus is het Geloo ve Chrifti wijd en breed door gantfeh Duytfland foo binnen als over den Rhijn- ftroomverbreyd geworden, daar van ook getuy- gen Irenaus en Tertullianus^ die omtrent twee hon- gert jaar naar Chriftumgeleeft heeft, dewelke con- tra Marcionemlib. adverfim fud&os cap. 7. getuygd, dat de Guallen, Duytfers, en Daders, dat fijn die van Tranfilvanien, Walacfea ea Moldavien, woonende aan denDanau, en andere Noortfê vol- ken, in fijn tijden Chriftum erkent hebben. In quem alium, inquit, ttniverfit gentes crediderunt, mfi in Chriftum, q'tti jamvenit? Cui& aliagentes crediderunt, Parthi , Elamita, £? qui inhabitant Mefipctamutm, Armeniam, Phrygiam , Cappa- dociam, & incolentes Pontum, & Afiam, (3 Pant- phüiam tmmormtes, lAïgyptum, & Regionem A- frica, qua efl trans Cyrenem, inhabitant es Romani £2? incoU, tune in ferufalem fudai & aateragentes, ut jam & Getulorum varietas-, & Mauroruminculti fines , & Hijpaniarum omnes termini , Galliarum diverfit Nationes, & Brittannorum inacceffa Roma- nii loca, Cbriflo verofiibdtta, (3 Sarmatarum, Da- cor urn £Jj Germanorum, & Scytharum, & abdita- rum multarum gentium £5? Provinciarum, £5? '«- fuitrum multarum nobü ignotarum , & qua enu- merare minus poßumus. In quibus omnibus locis Chrifti nomen, qui jamvenit, regnat. Datü: In wien hebben dog alle volken gelooft als in Chri- ftum , die gekomen is ? in wien ook andre vrem- de volken gelooft hebben; De Parthers, de Ela- miters, encic die in Mefoporanien , ( dat is Diar- pech in Afien , tuffen den Tibur ende Eufraat) wonen, in Armenien , in Phrygien, ende de in- woonderen aan de fwarte Zee ; Natoliën, Pam- philien , ende de inwoonderen van Egypten?, en de gewefte van Africa, anders de Kuit van Barbaricn, de Uytlandife Romeinen, die in Jeru- falem en in het Joodfè Land waren, en meer andre volken , als daar fijn verfchcide Ganlife , en by -<Jen Romeinen onnaderlijke Brittannifê volken, |
|||||
AtAV I Ë N. 415
txegt is geplant geweeft. Un\m, (fi, Dagoberti Re-
gu) providentia, Chrißiana fides apud Trajeüum^ antea fiminata, ßrmimßdbilita > ubiidemRex,(ß- cuti tefiatuf beatut Marcellinm in vitaSuitbeni Epi- fiafi) conftrttifecit Eccleftam,inhonoriwdiviThom& &Martini,quamBarbariacFrifiifuccefpe temporis ßlo xquarunt , ito-ut clare intetligatur, Chrifiianam ßdemmhk■regionibm', (3pr&cipue TrajeSli incepijß vtgere, a tempore quo Reges Francomm Ulam fuße- per e , longe ante adventnm Suitberti , ata Willi- brodi, NaM Epifiapi Colonienfis ab antiquo vendi- care volebantjurtflittionem EceleßaTraje^lenßs^qu^ etiam ante tempora Dagoberti fuit Epißopalisjhabens villas 0poßejßones &a Clotaribpatreejus, acTheo- deberto Regibm, bonü, & priviUgiis dotata. Dat ü: Door de voörfienigheyt van defen Koning Da- gobert is het Chriftelijke Geloof,te voorens tot XJ- tregt ingevoert nader beveftigt , alwaar defelve Koning (volgens tuyg van Beatm Marcellinus, in het leven van Suitbertm') een Kerk geftigt heeft j terneren van %*Tomas, of foo andere willen van S^Tomas, enS'.Martijn, dewelke by de Barba- ren en Friefcn vernielt, en ter neder geworpen is, foo datmen klaarhjk mag weten dat het Chrüteit Geloof in defe Landen , en voornamentlijk tot Utregt heeft beginnen te bloeyen, van de tijd a£ datdeprankfe Koningen't felve befetcn hebben, lange voor de tijd van Suibert of Willebord j want de Biflchoppen van Keulen hebben van ouds de Jurifdidie van de Kerk van Utregt aan haar willen trekken, het welk ook voor de tijden van Koning; Dagoberd,,mn Bisdom geweeft is, met het befit van Hoeven en Landen voorfien zijnde, van Clo- tharius zijn Vader, en van Dagobert, met verfchey- de voorregten en inkomen begiftigt. Daar van den felven Wilhelm Heda, twee-der-
hande Bullen en Gift-brieven vanden felven Ko- ning Dagoberd,dc eene van den Jare 614.. vertoont. Waar uyt dan wel is af te meten,hoe lange voor den tijd van Sc. Willebord, het Chriften Geloof in de- fe Landen geleert en gepredikt is geweeft. Wan- neer nu, ende hoe lange te vooren eer Willebord hier in Jt Land quam, het Bifdom van Utregt is in« geftelt geweeft, en is niet leker, het welk naar het fchryven van Wilhelmus Heda, al voor de tijd van Clotharius, diein't jaar 588. Konink wierd, fou- de gefchied zijn. Hy maakt ook fijn Inleydinge van fijn Hiftorie, met een tweede Bifdom, federt het voorgaande, het welk door de verwoeftinge van de Hunnen was vervallen. Pofi verbum Euan- gelicum^ feydhy ^jamdudumin Germania inferiore feminatum &poßea Barbaricaincurßone ,gentilique feritate exfiirpatum, Epifcopio TrajeBenfi fanditm deleto, advenere ex Brittannia viri, litteris, mori* bus , ££ %elligioni$ fanftitate conjpicui, &c. Spo dat wel kennelijk de invoeringe van het Chriften Geloof tot Utregt, niet en hangt aan het tweede opgerechte Bisdom van Sint Wdlebort, maarveele eeuwen te vooren aldaar moet bekent geweeft zijn, mitsdien dat voor het Bisdom van Sint Wille- bord, nog een andere Biflchoppelijke regefinge ge- weeft is. Nu weetmen d atmen geen Biflchoppe- lijken ftoel én plant, of daar moeten rrieer andere Kerken zijn, die onder dat Bisdom gebragt wer- den ; Gelijk als men dat fien kan in de Bulle van Paus Paulus de IV. tot het inftellea der «ïieuwe , Bit
|
|||||
JC. Hoöftstüic. ÖÜÖ B
geweeft, zyn nufoowd in dekteiaeals grote Ste-
den enEylaiiden, eerwaardigeren Hemelfe Cho- ren der Heyligen j De ländige Zeeftränd voor die kuften is nog tegenwoordig bekent|> met de naam van Vlaamfe bankeri , welke fandgronden ende droogten by deSchlppersmoeten werden gern ydt ■, door onkunde van het welke vele Schepen komen te vergaan; ander dèEyknden. verftaan wy alle I de Eylanden ia oud Batavien.,> dat is Holland en ' Zeeland, want Vlaanderen had eectijds geen Ey- landen , maar lag vlak tégens4é Zee aan, want de Rivieren die in de Zee uytwaterdén, en maakten daaromtrerrtgeenEylanden, gelijkalsinHolland en Zeeland; Hier uyt is dan mede een klaar bewijs, dat het Euangelium in die tijd aan al deZeeftran- den en' Boiïchen van oud Batavien is gepredikt geweeft; want of wel PattHnw) dat een Italiaan ,wasj defe plaatfe met naam en toenaam foo wel niet en heeft weten te onderfcheiden, fóofeidhy nogtans duydelijk genoeg, dat Chriftus in de wijd- gelegenfte kufte der Nerviers, dat is op en omtrent J de Oudnaardife ftrand in Holland gepredikt is; j want onder Nervii werden die van Naarden ver- ftaan,niet het tegenwoordigé^maar het outNaarden, dat nu verre in de Zee verdronken leydt, enaande Vegt gelegen j dewelke nu met de Zuyder-Zee vermengt, voor; deur plag teildpèn, tot tegen over de Vegt, aan den Yfel gelegen, als hiervoor op het twede Hooftftuk Num. 41. is aangewefenj dit fijn de woorden van Paulinm.-, Sylvas Eccleßü, ^Monaßeriisplebenumeroßs^pMe contra celebrant, quod quanquam totiut Ecclefia pepulis , £# ubiqtte gentium Chrifim operetur, tomen in remotiffimo Nervici üttoris traBu, quem tenui antehac jpintufi- des veritatis afflaverat, te potijfimum in VAi eleüionis excerpßt. Omtrent defelve tijd heeft Fritigil,K.onm- j ginne der Marcomannen, uythet voorbeeld van het Chriftelijke leven, van den Oudvadér Ambr'o- fius den Chriftlijkcn Godsdienft aangenomen, en van hem een regel des Geloofs der EuangelifeLee- re verfogt, en verkregen hebbende, heeft ook haar man Marcomir, Koning der Batavife Franken, en fijn broeder Sunno tot het Chriftelijke Geloof ge- bragt, als den felven Paulinm in't leven van Am- broßus verhaalt. In 't Jaar c c c c x 1 v. fijn de Borgonjons fekre
plaatfen by den Rhijn-ftroom bewonende, om dat fy van de Hunnen te feer gequelt wierden, en Yoor haar hunne akkeren moften inruymen, van daar fcheydende na binnen in Galifïèn vertrokken , en hebben aldaar het Chriften Geloof aangeno- men, en gedoopt zynde, noch omtrent drie duy- fent fterk ingetale , fijn wederom op de Hun- nen aangevallen, ende hebben thien duyfent der felververflaande, hare oude faten wederom inge- nomen , erf van die tijd af het Chriften Gelove be- houden, volgens het fchryven vmSocratesScho- lafies, Hiflor. Ecclefiaft. Itb.j.cap.^Q. By de oude Gedenk-boeken en Chronijken
werd ook gelefen van Kunibert, Aarts-Biflchop van Keulen , dat hy in 't Jaar 6^z. het Chriften Geloof tot Utregt heeft ingevoert; En blijkt uyt het fchryven van Wilhelmus Heia, in fijn Hiftorie der Biflchoppen van Utregt, cap. 5. dat niet alleen de Chriftelijke Religie, maar ook het Bisdom van Utregt lange voor de tijd van "Willebord totU- |
|||||
4i4 BATAVIA Al
BifTchoppen in Nederland verleent. "Waar blijft
nu Sint Wdleborddcn eerften aanbrenger, en ander ren Euangelift en Apoftel in Holland ? Waaris fij- ne eerfte in voeringe van hetjChriften Geloof in de- fe Landen, daar het fo veel eeuwen te vooren af ge- leert en gepredikt was ? "Waar zijn fijn elf Met- gefellen, die met hem een ander Apoftolaatfchäp in defe Landen fouden geoeffent hebben? Het moft zyn geweeft de nieuwe ingevoerde dwang-magt van den Paus van Romen, inde fuperititieule. Beel- den-dienft, ende voort-plantinge van de nieuwe infettingen , onder de een- voudige Chrifknen, de welke omtrent die tijd een begin genomen heb- ben- ». <5<» i Sodanig er houden,"] Van het vervolg der Bif- fchoppen en Euangelife Leeraars, ledert Maternus, vindmen weynig aantekening, want defe zijn in verfcheyde Kerken veel geweeft: Wy füllen al- leen voort-tellen met die geene,dewelke by de onfe beft bekent zyn , en onder welkers gerigts-dwang de in woonderen van defe Provinciën in het Geefte- lijk geftaan hebben. .;,..(' - > -,\ .>;'. \ Na Maternum werd gefchreven de 11. BifTchop
tot Keulen geweeft te zyn Euphrata, daar van op het Jaar 3^4. vermaand werd; dog de felve is overmits fijne Kétterye voor-geen BifTchop gehouden geweeft. -■■■ Naar hem is bekent eenen Severinus^ vän de-
welke op het Jaar $99. gedagt werd. Na hem werd in de Keulfe Ghronijki, en by Pe-
trus Merfitu, fonder befchryvinge van tijd, Evergift m van Tongeren voor de 111. Bif fchop van Keulen erkent, die de Stadt van Keulen dapper heeft vergroot en,yerbetert. De IV. was Aqmlmm > by andere Solinus ge-
nomt. i DeV. Simon eus, r '\ r.
DeV I. Carentinus.
De V11. %emidiM.
DeV'III. Cunibertftt.
DelX.Bocaldus. - >r >, >i
De X. Stephanm.
De XI. Abeluiinus, \; J ■>
VeXU.Gifi. M
De XIII. Anno, de cerfte van die naam. ' j
De XI V.Faramundus. .,;• h
VtXV.Agdolphus.
T)eXVI-Rangefridus. , v j
De XVII. Hddebertus.
De X V 111. Bertolmus.
De XIX. Ricolphus.
De XX. Hddewinus, andere feggen Hildeboldus,
die in.'t Jaar 769. by Karolus ^Magnus tot BifTchop geftelt wierd. Tot welken tijd het Stigt van Utregt onder het
Bisdom van Keulen behoorde, tot detyden van Wdlebord en Bonifaas^ dewelke om de Paufelijke Ceremoniën in Duytfland en Nederland in te voe- ren, hy Bonifacius tot BifTchop van Mentz, daar na tot Utregt, en Wdlebord tot BifTchop van Utregt geftelt wierden , federt welken rijdt het Bifdom van Uytregtop fig fdven is gebleven, en van het; gebiedt van Keulen is afgefondert. é6 k Dwalinge derRomanifitnenPaus-gefmdm,] |
||||||
EX US TF R A T A. i r ?, r * I. O k * £
By tijde van LaEianïius en Augtißinm, in de eerfte
vier hondert jaren na Chriftum, is den Beelden- dienft niet bekent geweeft , by dewelke defelve op verfcheydeplaatfen kragtig wert tegen gefproo-. ken', als by Laüanu lik z. Inftk>ckp+19. daar by fieid, dat'er buyten alle twijftelgeén Religie weien kan daar de Beelden zyri; en Auguftinuslib. ï.de Confejf. Evangel. cap. 10. feid, dat fyverdient heb- ben te dwalcn,dic Chriftum en fijne Apoftelen niet in de H.; Schriften, maar aan de gefchilderde wan- den foeken ; foo is ook in hét Elibertijns Conci- lium geen Beelden-dienft bekent, en by dever^ maarde Concilien tot Conftantinopelen, ten tijde van Conftantinm Magnus, en ten tijde van Caro- las Magnus tot Frankfort gehouden, is den Beel- dendienftt'eenemaal verworpen, dewelke by het Concilium vari Nicecn, omtrent dertig jaren daar na cerft is opgekomen, en by Wdlebord en Boni- facim, de twee eerfte BifTchoppen van Utregt, on- der de Regering Van Phocas, (die den Paus het hooft der Kerken gemaakt Beeft) ingevoert,.en voort gefet; en'tftukvan de Aflaten en Oirbiegten tot ver breidinge van des Paus magt en^cfag, tot ia hetbinnenfte van der luyder gewiflè, en doen of laten, daar door alle fecreten en verborgentheden kunnen geweten werden, is eerft lange daar na, en wel voornamentlijk in de voorgaande Eeuwe by Paus L eo ingevoert, en doorgedrongen, daar van ;breder in het volgende Hooftftuk. ,-.-'.1 Walden ftp,~\ Sic van den oorfp rong, voort-67 gang , getuygeniflen , Leere* en Vervolgingen der Waldenfin, 't geen wy in onfe Bewijs-redenen op het volgende Hooftftuk N°. 97. en vervolgens in 't lange en brede by brengen. m In du Nederland overkomende, ] Men houd &%
hec daar voor, dat de Valleyen van Piemont, voor de eerfte LerarefTen ende Moeder-kerken van al d'andere Waldefe^ lelf van andre vergelegene Lan- den fijn geagt geweeft, dewelke hare Barbes of- te Leeraars na vremde Landen hebben gefonden, om aldaar of nieuwe Kerken te ftigten , of de geftigtede te befoeken , te verfterken , ende als hare affètiëls ofte loten metalle vlijtenyveropte queeken; gelijk dan ook van verre plaatfen de jon- ge aankomelingen daar heen gefchikt wierden, om aldaar in de Chriftelijke Leere onderhouden te wer- den , en hare Leer-oefFeningen te voltrekken; föo is eertijds eenen Lollarduyt defelve tot voortplan- tinge en uy tbreydinge van hare Leere naar Londen overgefonden , daar fijnen aanhang Lollardiftert genomt wierden. ïnHongarien en Dalmatien ee- nen Bartelemi de Carcajfonne, met grote vrugt fij- ner Lcer-oeffcninge; In Genua eenen Giovannidi Vallucerna ; In Poeljen eenen Tomaßno Baftia d'sAngronia', In Bohemen eenen Daniella dt Va- lencia , met Giovanni di Molines; In deCalabrifê gemeente van Montolto, en Santo Kiflo, eenen Stephano Negrino, en Ludovico Pajcale; en in het overige Giovanni de Mus, uy t Pro vencen geboor- tig; dewelke hetEuangeliumen Chriftelijke Lee- re over al voortgefet en vérbreid hebben, enon- twijvelijk met de Duytfen grote gemeenfehap ge- houden hebben, gelijk van defe befendinge naar andre geweften, hoe verre die ook afgelegen wa- ren, in't lange te fien isdeHiftorie derWalden- fen, cap. 28. mPerrijn in fijn "Waldife Hiftorye , cap.
|
||||||
A T A V I E Üï . 4*7
noch geld aan hing, fouden fy mogelijk hebben la-
ten drijven, maar de omftortinge van het Vage- vier, en Siclmiflen, daar haar onderhoud aan ge- legen was, maakten haar te dapper gaande. Daar óver vergaderden in Vrankrijk de Aarts-Biflchop- pen van Narbone > Arles* en Aix, eri ook den BifTchop van Alban, om defe Ketterye * die hem nu wijden fijd door Vrankrijk had uytgebreyd, waar het mogelijk uyt te roeyen, op defen Raad fijn op de hand gevolgt de bloedige en fchrikke- lijke vervolgingen van de Dominicane Monikken ofte Preek-Heeren , töt dien eynde, op het verfoek enlaftvan den Paus fnnocentws de III. in't Jaar 1204. uyt Spangienpvergefönden; dus wakker- den hy de Gemoederen der Princen en Vorfteri aan tot hulp, om defe Waldenfen en Albigenfen ten uyterften te vervolgen, en waar het mogelijk uyt. te roeyen; hier van fchrijft Dionifi Mutfard in fijn Kerkelijke Hiftorien, getrokken uyt de Jaarboe- ken van Baronius, op het jaar 1204. aldus: Als omtrent defe tijd die fchadelijke en dikmaals ge- doemde Ketterye der Albigenfen , onder het be- drijf van den Grave van Tholofe Raymundi, in de Provinciën van Albi, Langedok,Narbone,Gaf- j cogne, Rovergneen Tholoufe andermaal uyt de : Gragt getrokken , fich foo vermenigvuldigde,dat weynig lieden in de gedachte plaatfeh gevonden, wierden, die defelve niet aan en hingen, fo heeft - den Paus Innocentius, om verder quaad af te wee- ren en het geene nu gevallen was, weder op te reg- ten , tot dien eynde leer vele Brieven gefchreven aan de Biflehoppen en Praslaten des Koninkrijks van Vrankrijk, dat fy in tijds fouden voorfien in de faken van de Albigenfen; Dog by fonderlijk heeft felfs den Paus den Abt van Cifteaux, met Petro de Novo Cofiro, en Rudolpho, Monniken van hetKlo- fter aan de koude Fonteyn, alsGefantenvanden Apoftolifen Stoel, met volle machtgefonden.orn de Albigenfen over al door geheel Vrankrijk uyt te roeven, en aan de Aarts-biffchoppen van Aix, Sens, Arles, en Narbone, mitsgaders hunne Suffraganen, en Onder-Biflchoppcn, Brieven vanlaft gefchre- ven, dat fy fijne Legaten tegens de Ketters, alle behoorlijke hulp en byftand fouden bieden. Tot den felven eynde heeft hy ook aan den Konink Philipptim gefchreven, dat hy tegen defelve Ketters fijns Rijks, de Wapenen inde hand foude nemen, en fig ten Oorlog toeruften, om defelve te beftry- den, op dat het niet en foude fchijn en, dat hy hun gevoelen toeftond, indien hy hunne dwalingen! niet en fbgte te voorkomen. Raimundus den Grare vanToloufe, had airede opgenomen de Albigen- fen te verdedigen, derhalven fchreef den Paus Innocentim aan de Aarts-Biflehoppen van Narbo- ne , en andere Biflehoppen, Athen en Prelaten, en onder defe by fonderlijk aan Rudolphiim, Kanonik van Narbone, en aan de Abten van de Groöte Valeye, en van Cifteaux, dat fyden Grave fou- den aanfpreeken, en hem foeken te overreden, dat hy de Ketters foude vervolgen; Dog indien hy hunnen raadindewind floeg, datfy hem in den Ban fouden doen, gelijk hy en fy ook gedaan heb- ben. Den Profeflor Boxhorn, in fijn Nederlandfê- Hiftorie, dóet daar by dat,den Paus Innocentim de III. tegen defelve in aller yl afvaardigde, Nicdlaus Biffchop van Tufculaan, dewelke de Waldenfen Ggg ofte
|
||||||
X.HootTsTUK. OUD B
cap. 7,8. Soo heeft ook defen Petrm Waldo j niet
fo u yt vervolgingeen vlugte wijk, gelijk dat fom- mige willen duyden, als uy t een opregteri y ver en drift, om de nabuyrige Kerken tebefoeken, en der Waldenfen Leer, dewelke fcheen te verflau- wen , te verfterken , en verder uyt te breyden, fig op de reyfe naar Duytfland, en foo vervolgens naar Bohemen begeven , daar hunne Leere van ouds bekent was, ende heeft hem hier voort er- houden. Hier van getuygt ook Thuanut in het 6. Boek fijner Hiflörien , dat Beter Waldo van Lions door Picardyen,Neder-en Hbog-Duitfland door de Vandaalfe Steden, en ten laatften door Bohemen felfomgefwerft heeft, ömdaarover-al de Waldife Leere bequamer te planten, en verder uyt te breyden; Sekren Daaburye in fijn 2. Boek der Waldenfen, van Lions, Langedok en Proven- een , verhaalt onder anderen van defelve j dat fy al- daar vervolgt en uytgeroeytfijnde, door geheel Europehun faat geworpen hebben, en dat het gants Ooftelijk Europa, den Waldifen Gods-dienft, hoe feer ook door den Paus Alexander in 't openbaar vervloekt, met fuiken vyerigen yver omhelfde, en koefterde , dat'er te Paflauw een gemeente van omtrent de tagtig-duyfent koppen by een ver- gadertwaren, niet tegenftaande men defelve van alle kanten, onder den naam van Waldenfen, Al- bienfers, Tramonteinen , Jofephiften , Lollar- diften, Frairots, of Fraticelli, Piccatders, Lion- ners, Gazaren, Patarijns, ende Apoftolice, feer wredelijkverbrande, &c. 69 n Tegen den Stoel van %omen gekant, en harde
vervolging geleden hebben, ] Hare Leere,die haar meeft hatelijk maakte, beftond in het verwerpen van alle het geene dat de Roomfe Geeftelijke alle "middelen aanbragt, waar door fy haar rij ken ont- faggelijk maakte, als dat den Paus niet te leeren of j te gebieden had, alshetgeene hyin deH.Schrift geleert en geboden had gevonden; dat dienvolgens geen Leere buyten de Schrift was aan te nemen, geen Heyligen aan te roepen, geen Vagevieren te gelooven, niet meer als twee Sacramenten, het Doopfel, en het H. Avondmaal, geen Miflen , voornamentlijk voor de dooden, geene menfèlijke infettingen, geen Paufelijke Opper-magt te ge- loven , of aan te nemen ; Sy hebben haar ook dapper tegen den Beelden-dienft gekant, gelijk als daar van getuygt Johannes Forbefim a Com. hb. In- fiit, Hiflorico Politic, dat fy fig tegen den Beelden- dienft feer hard opftelden, foo haaft defelve in de Kerk wierd ingedrongen. 7° Aangaande hunne vervolging, fy fijn by de
Hertogen van Savoyen lange befchermt, doch fijn van tijd tot tijd geweldig overvallen , verjaagd, en wredelijk vervolgt, daar van de Hifbrien genoeg bekent *yn: Men leeft onder andere in de Kerke- lijke Hiftorien van Niklaas Finjet, datter in 't jaar 1x14. feven Waldenfers uyt Proveneen levendig fijn verbrandt, en nog veel andere uyt de Landen van Agenois, Perigene'n, Limofin , Quercy, Ro- vernye, en andere meer. Dusdanige leere, daar mede het gantfc gefag en authoriteyt van den Roomfen Stoel wiert om verre geftoten,en priem- de de hartaar van de Geeftelijke niet wcynig,voor- namentlijk in hunne geld-ruïne, want het verder afwijken van de Stoel van Romen, daar nog eer, |
||||||
4.i8 BATAVIA ILL
ofte Vaudoyfên in haar goet en bloet gedoemt heb-
bende, daar na weder te Romen keerde met vijftig KarofTen, en foo veel Muyl-Ezels, beladen met de by hem geoordeelde verbeurde Penningen. Dus vingten vele der felven na dit Nederland
toe, en byfonderlijk fetten fy haar in Wals-Vlaan- deren ter neder} daar fy ook ten uytterfte vervolgt wierden, door de invoeringe van de fchrikkelijke Paapfe Inquifitie, daar van breeder in 't volgende Hooft-ftuk. 7l ° Een grooteflut en hulp, ] Soo leeftmen, dat al eenige Jaren te vooren, als namentlijk in 't Jaar 11 iö. fig in defe Nederlanden opgedaan , en tegen deRoomfeLeere gekant heeft eencnTatieheïitts, by de fommige Tandemm genomt, die hem tot Antwerpen ter neder gefet hadde ; Hy Predikte aldaar in het naaft-gelegen Vlaanderen , en byfon- derlijk in Zeland; Onder andere, dat den Bif- fchoplijken ftaat en uytmuntentheyd niet en was van Godingeftelt; dat die onderfeneyden Orders der Geeftelïjke niet nodig en waren ; dat het ge- nieten van hetlichaamen bloed Chrifti in de Mif- fe nieten diende totZaligheyd van de menfehen. Hier van getuygt Bernhard van Lutfimburg.jm fijn Blaffard der Ketteren, dat hy met fijne Leere zoo veel te weeg had gebragt, dat tot Antwerpen in de tijd van volle tien achter-een-volgende jaren, niet een geconfacreerde Hoftie te vinden was, der hal - |
I. De Et.
venleydendeGeeftelijke alle liften en lägen aan
om hem van kant te helpen, fo dathy ten laatften te Scheep zijnde, dooreen Mis-PriefterindeHerfle- nen moordadelijk dood-gepriemt is geworden. Dog met fijne doodt verftorf fijn leer niet, dewel- ke nog vele Jaren daar na in de Gemoederen van de Gemeente ftantvaftig gebleven is, en daar door in Vlaanderen, Braband en Zeeland den eerften weg voor het invoeren van der Waldenfen Leere is ge- opent , als breder in 't volgende Hooft-ftuk. P Leringe met die vande Waldenfen, ] Defelve 71
namen in defe Landen, niet alleen in aanhang maar ook in kennifle dapper toe, zoo dat zy, volgens tuygvan den felven ßarnhardvan Latz.etibarg nu opentlijk ftaande hielden , dat den Biflchop van Romen niet geftelt en was boven of over andere; Dat de Beelden Gods en der Heyligen moften ver- brooken werden ; Dat de falvinge met Olyeniet en was een van de Sacramenten; Dat de Oorbieg- te niet dan Beufelarye en was; Dat aan Kerken en Gewydeplaatfen niet gelegen was, maar denhee- len Aardbodem bequaam was om God te dienen; Datmen niet noodig en had afftand te doen van werken, als alleen op den dag des Heeren; Dat- men de dagen den Heyligen toe-geëygent behoor- de te verwerpen, en foo voort, in alles o ver-een- komende met de Leere der Gereformeerde Ker- ken. |
|||||||||||
XI. H O O F T S T U K,
Een Ophaal en Vervolg van de Paufelijke en Bificboppelij-
ke indragt , zedert Wiïlebord en 'Bon1 faas, tot en met de herftel-
ftellinge van den fuyvrren Gods-dienfl; En wat dien aangaande in defe Landen tot o p defen tijd is voorgevallen. |
||||||||||||
I N
|
||||||||||||
DING.
|
||||||||||||
'Illebord^ eerfle Tlanter niet geweeft van het Chriflen Geloof\ onderden *Duyt-
Jen; heeft egt er veelgoedts gedaan onder de ongelovigen in Zeelanden Vnefland, tot voortplantinge van het Chriflendom. Afgoderye in defè Landt-ftreekegewel- dig de overhand gehouden -} tot dat defelve door Keyfir Karel de Groote feenemaalis vernie- tigd geworden. Biffchoppen in defe Landen in groot e agtinge gekomen j Sisare Oorlogen tuf fchen de Graven van Holland en Biffchoppen van Uytregt-fOpper-Trieflers onder de Romey- nefii onder de naam van Pontifex maximus j eerft in een feker getalbyverdelinge, daarna in een Opper-hooft over defelve. Roomfe he Keyfir s 'tfelve aan haar getrokken 5 enßg alfo Meeßergemaakt van 't Wereldlijke en Geeftelïjkegebied. 'Door de Chriflen Keyfir en daar in merkelijke veranderinge gemaakt: 'Den Roomfchen Biflchop of'Paus eetfl geen algemeen hoofd'geweeft'over andere Biffchoppen; by voorval van eenige Ketteryen > quam den Keyfir toe eenvergaderinge van alle de Biffc hoppen te Beleggen, alwaar dan den een, en dan we- derom een ander d? Voorfittinge hadde. Keyfir Phocas heeft eerft de Roomfche Biffchop- pen tot Opper-Biffchoppen verheven -, waar door defelve gantfeh Romen met al het Buyten- land, tot 300. mijlen inde langte, en 3000. mijlen inde breedte, onder fig verkregen hebben; Verfcheyde Koninckrijcken aen hun te leen opgedragen, 't Verkoopen der Geeftelïjke Amp- ten brengd den Taus een ongelooflijke fc hat toe. T>e regte Ge fanten der \ySpoflelen groten aanhang gemaakt om de Hey denen te bekeren; vele bleven aanden Beelden-dienfl hmgen, hoewel onder een andere fchijn, als de Hey denen dieChriflmn niet en kenden -, 'tSelve by de eerfle regt (innige Kerke door de Keyfir s van Ooflenrijk grondig T&ederleyd j Tot Conftanti- nofelen in den f are 73 o. alle Beelden verbrand. Taus Gregorius de ll^.fteldftg daar te- gen ■> |
||||||||||||
■ -
|
|||||
XI.HoöFTsTüK* O Ü D B A T A V I Ë NT. 4't
rèn •, en tiet door alk de Bljfchoppen van Italien eèn oordeel in tegendeel uyt ten; waär door*
Romen m Italien den Key f er, die tot Conftantinopelenflaats hield.afuiel. Keyfer Conftan- tin de Vde. vergadert tot Conflantinopelen alle de Geleerden vande Kerken van Aßen en Griekenlandt. 'De fake vande Beelden aldaar wijdlopig verhandeld, en befioten, dat alle Beelden uyt deChrißen Kerken finden werden afgefinet en > Conftantijn. de V Ide. nog min- derjarig j het Keyferrijk opgedragen. "Paus Hadrianus beftaat door heymeljjk verraad met. de oude Keyfer inne den f elven de voet te ligt en, enden Koning van Vrankrijk groot te waken. Weder-opr egt inge der Beelden by der handt genomen; Conftantin inde gevange- nis ve fit -, eerft fijn oogen uytgeßoken, en daar na aldaar vermoord. DenT aus doet fijn beft, om Karel de Groote} Koning van Frankrijk, aen Irene, Moeder van Conftantin ten Huwelijk te koppelen, en het Keyfersgebied uyt het Ooftenwederom tot Romen te bren* gen,'/ welk zedert hetjaar^jGtot het jaar 800 tot Conftantinopelen geweeß was. Karolus Magnus tol Keyfer gekoren -, "Paus Leo tot Romen inden Kerker ge f et -y dog daar uyt geraakt, zijnde, trekt felfs na Karel de Groöte toe, en klaagt over defmaatheyt hem aangedaan. Karel de Groote komt tot Romen, en ontfangt van den Taus de Keyfer tijke Kroon. Den Oofterfi hen Keyfer genoodfaakt Ge fanten aan defen nieuwen Keyfer te finden-, verdelinge gemaakt van't Ooßerfi en Wefterfe Keyferrijk, 't Rijk van Karel de Groote het magtigfte * */ Ooflerfche Keyferrijk onmagtig tegen de Saracenen en Mahometanen; 'De ware ZApoßo- lijche Kerk onderdrukt; De Chriftelijke Gemeynten verwoeft en verjaagt; De Afgodcrye en Beelden-dienft wederom op den Throon. Keyfer Karel ontfiet den Paus van Romen, e% hout de herfiellinge van het Synodale beftuyt tegen den hervatten Beelden-dienft op; Heeft voor den aanvang van 't Rijk felfs tegen den Beelden-dienH gefchreven; Regtfinnige Kerke van Aßen en Griekenlandt {werft in baUingfihap ■ Die den Beelden-dienfi verwierpen te vier entefuuaarde vervolgd. Aanwas der Taufe Iß ke Infittingen en Ceremoniën. Het ligt der waarheyt daar door niet gedempt; Waldënfen ßeUenfig allereer ft tegen den Room* Jchen Stoel; werden alomme ten uytterßen vervolgd. Krijgen op de Nederlandfe Grenfin veel aanhang Haarluyder Leere. De Geeslelijkheyd daar door benomen alle hunne mid- delen en inkomsten. Den Taiis dóet daar op alle de Geefielijke in Vrankrijk vergaderen^ 'Dominicaner CHonnicken uyt Spagnien over-gefinden, om de JValdenfin uyt te roeyen; be- fchuldigen de voornaamfte en rijkiJe van het Landt van Ketteryen, met verklaringe van lijf en goedt te hebben verbeurd; en fitlx tegen dealgemeene Landtwetten. Op hoedanigh eenwijfe defelveprocedeerden; Gruwelijke onregtmatigheyt en tyrannye omtrent de Wals- Vlamingen; De verwefine naderhand op ent lijk in haargoeden naam her Held; De ver- volgde in Nederland daar door dapper verkloekt; Graven van Ho Handt gants metgoedt Taus, nog Bijfchops; In gedurigen Oorlog tegens den Utrechtfen Bijfchop. Bijfchop van Uytregt rigt een GeeÏÏelijk Leenhof op; Soekt m'/ Werelds gebied in te dringen; trekt de voornaamfte Edelen onder fijne hulde en manfihap; Byfondere voorvallen tuß'chen de Gra- venvanHollandt, en Bißchoppen van Uytregt, fzedert het jaar 1018. verhaald. Op- kom fl vanden Hoekfen en Cabeljaafen Oorlog; Met het ophouden vande felve, berft de ver- volgingtegen de regtfinnige Chriftenen wederom uyt. In Engeland/laat Jan Wiklef op, in 't Jaar 1371. In 'Duytftand Joannes Hus, en Hye-
ronimus van Praag; werden tegen 't gegeven woord van den Taus om 't leven gebragt. De hoogmoetengeltgurigheytder Geeftetykeneemt vafttoe; enwerdthun het kooßen, enter gift ofby Teftament te ontfangen van onroerende Goederen opent lijk verboden. Hujfiten vermenigvuldigen in Bohemen en Tolen; Nemen de Wapenen op tegen den
Roomfin Stoel; Vallen in Duytfland, en verfterken hun aldaar. Keyfer Maximiliaan foekt die van Bohemen met de Roomfi Kerk te vereenigen, den Taus te verkleynen, en de Taufelijke en Keyfer lijke Hoogheydby een te voegen; Dog miftukt. Laatfie woorden van Frederik van Blankeoheym, LI. Bijfchop van Uytregt. Taus Niklaas de Vde./endden Cardmaal de Kufa in Nederlandt, om op 't leven der Klooft er-monniken te onderfoeken; die ßg in alles voor de regtfinnige Chriftenen openbaard. Opkomft van verfcheyde uytftekcnde Geleerde CMannen-, Defiderius Erafmus , Lutherus, Zwinglius, Wilhelmus Bucteus, Me- lanthon, Marloratus, eerflegrondleggers vande Reformatie. Luther legt denMunnixkap af, ter oorfaak van de Aflaten. Rijksdag tot Worms, in 't jaar 1 'fpi. alwaar Luther voor den Keyfer en Keur vor ft en verfihijnd; En fijn Leere beweerd; Word als een Ketter ge- doemd, en van den Taus inden Ban gedaan. Vele vande Rijks-Vorft en ßellenfig daar te- gen. Keurvorft vanSaxenneemt Luther infijne befcherminge. Naam-reden van Reli- Ggg % gions
|
|||||
420 BATAVIA ÏLLUSTRATA LDeèl.
gions-P rot eßanten. Verbond'der 'Duytfi Vorflen en Steden tot Smalkalden. Relighns-
Proteßanten houden hunne Vergaderingen tot Augsburg. . Haar Geloof s-belydenis werd van den Keyfir tegengefprooken; Ti och vindfig egter verlegen. *\De Vrede tuffen den Key. /er en Prot efler ende Vorflen in 't jaar i^z.tot Nurenburg getroffen. ^Augsburghfe Con- fefftet niet by Luther, maar by Melanthon opgefleld. Luthers vremd gevoelen over de woorden, dit is mijn Lichaam j ver/child daar in van Zwinglius en Oecolampadius; Scheuringe tujjehen de Lutheranen en Zwinglianen. Concilie van Tr enten, inden jare 1546. AugsburghfiConfeffiewordin'tligtgegeven. CheurfursJ Frederik deIIIde. doet dm Heydelberghfen Catechifmus op sie tien, en in't jaar ij6$tot Hey delherg drukken. Harde en Tyrannifihe vervolging der Pausgefinden in Nederland. Strenge Place at en
tegen de Leere van Luther. 'Den Keyfir fteld Ketter-meefters 'm Nederland. Derßlver manier van doen; Lopen gevaar van door den Keyfir aandm lyvegefiraft te werden. Lu- thers Lere fit in Holland voort. Munnikken inden haat. Placeaat tot Verbod van hey- melijke Vergaderingen vanden 20. OSlobert 1527. Wederdopers en Kjinabaptißen. Met de Regeringe van Coning Philips werden de Placcaten tegen de Ketters vernieuwd. Ne- derlandfihe Bisdommen yArtoys, Kamerik, Luyk, Doornik en Uytregt % Naderhand drie Kjiarts-B'tsdommen, CMechelen , Kamerik , en Vtregt. Wat voor Kerken onder Me- thelen % Onder Kamerik -, Onder Utregt. Kloekmoedigheyd van verfiheyde Leeraars tot Antwerpen. Verbond van den Adel in'tjaar 1566. Openbare Predicatien. Belydems des Geloofs in "Druk gegeven. Beeldfiormerye begind in Weß-Vlaanderen. Unie van Uytregt. Verbond van de Staten van Holland, met Prins Willem de Ifte. Algemeen be- fluyt van Vrede- Verbond tuffchen de Vil. Provinciën binnen Gent. Nader Verbond binnen Uytregt. \,Affweringe vanden Coning van Spagnien. Gereformeerde Gods-dienfl volko- mentltjk herfield, Oneenigheyd titffchm Arminius en Gomarus. Synode Nationaal tot ^Dordregt. Êvorensaangewefen,dat Htm: Willebord niet en is geweefl de eerfte, die
onder denDuytfen het Chriften Geloof gebragt, en geopenbaart heeft, a dat alfoo veel Eeuwen voor fijn aankomft onder defelve bekent was, en belet niet, dat hy hier en in de omgelegen Landen, voornamentlijk b in Zeelanden c Vrielland, tot voortplanting van het Chriftendom, onder ongelovige menfen-kinderen veel goeds gedaan heeft, daar in hy door de magtige en fterke hand der Land-Vorflen geftijft wierd; want men bevind, dat in de vol- f ende tijden, zedert de eerfte verligtinge, en openbaringe van het H. Euangelium, d aan
e Duytfe Kerken overgebragt, de A&oderye in defe Land-ftreeke geweldig de overhand heeft gehouden, lbo lang tot dat door de magt van Koning Kärel de Groote, uyt de Lerin- QpvandetenWilJeboordetiBoMfaas, eerfte ßüTchoppen van Utregt, defelve o verredet, enomtrenthet Jaar 803. na Chrifti geboorte, t'enemaal is vernietigt geworden, als in't lange te fien in het leven en bedrijf van den felven Willebord en Bonifaas, by de Utregtfe Canoniken Jan vander Beek, en Willem Hede, in 't lange befchreven; daar door de Biffchoppen in defe Landen in grote agtinge gekomen fijn, en waart mogelijk haar e in het Land-ftandsbeftier t'enemaal fouden hebben ingedrongen; daarom ook in Holland f tuf- fen de Graven en Biftèhoppen van Utregt vele en fware Oorlogen gevoert fijn. Doen de Romeinen onder den Heidenfen Gods-dienil haar beroemden , het gebied en dvvang- magtoverdegantfe bekende wereld te hebben, hebben fy s Opper-hoofden en Opper- Priefters over hunnen Gods-dienfl: verkoren, eerft in een feker getal by verdelinge van hun- nen Gods-dienfl:, elk in het fijne, dewelke in algemene faken te famen quamen, en daar na in een Opperhooft over defelve, h onderden naam van Pontifex Maximus; het welk enige Roomfe Kaifaren, onder anderen ook ' de Km [ar en Julius en Auguftus aan haar getrokken, en haart'famen meefter van het Wereldlijke en Geeftelijke gebied gemaakt hebben; daar in onder de k Kaifers, die de Chriftenheid aangenomen hebben, merke- lijke verandering is voorgevallen, en is defelve al beheérfeude Meefterfchap wederom ge- fnuykt en algemeen gemaakt; Want ofwel den Roomfen Bifichop ofte Paus van Romen een aanfienlijk hooft gebleven is, foo en is hy nogtans geen algemeen hooft geweefl:, over en boven dé andere Bifïchóppen, en wanneer enige Ketterye in valfe Leer opftond, kwam het den Kaifar toe,een vergadering van al de Biftchoppén te beleggen, fonder dat den Room- fen |
||||
XLHooFtsTUK. OlJD BATAVIER 4Ü
Ten Biflchop enig gefag meerder in defelve vergadering had als de andre, élaar öndér hu deri
een dan den anderen het voorfitten en voor-keur hadden; Sedert dien l den Kaifar 'Phoc as deeerftegeweeftis, dewelke omtrent 600. Jaar naar Chrifti Geboorte; de RoomfeBif- fchoppen tot hoogheid en uytftekenheid boven andre heeft doen opklimmen * omvoof Hooft- BifTchoppen over de gantfe Kerk geagt te werden; Welke den Paus van Romen foö groot en foo aanfienlijk gemaakt heeft, dat hy niet alleen m door de menigvuldige ordres jnbyfondre foorten van Gods-dienft leven* ten voorbeeld der Heylige Vaderen, en Bif- fchoppen over defelve ordres in het geeftelijk, ineen ongelooflijk getal de gantfe Wereld door verfpreid, maar met'er tijd * ook alle Wereldfe Overheden onder fijn gebied gebragt heeft, en niet alleen gants Romen, maar al hetbuyten Land tot 3 00. mijlen in de langte , en 3 000. mijlen in de breete -, ten behoeve van den Staat van de Kerk * onder hem verkre- gen heeft, en buyten dien a verfcheide Landfchappen en Koninkrijken onder fijn be- fcherminge aan hem te leen fijn opgedragen; behalven dat het inkomen van ° degeefte- lijke Cancellerye, en verkoop der geeftelijke Ampten, hem een ongelovelijke fehat aan- bragt, fo dat hy onder fijn generale Overften en Colonellen over de vijftig-duyfent Voet- Jcnegten, en vijf-duyfênt Ruyters, op fijn eygen inkomen te Velde bragt Onder welkers Heerfchappye, en albeheerfende dwang-magt, hoe feer de regté gefan-
ren der Apoflelen en hunne navolgers geyvert, en ook wel groten aanhang gemaakt heb- ben ; om de Heidenen te bekeeren, en tot de kenniflë van den eenigen en waragtigen Sa- Ügmaker Jefum Chriftum, en des felf s Leere, na fijn Heilig en alleen Saligmakende Woort ce brengen, fy egter fo veel tegenftand en ftribbeling allefints gevonden hebbén, dat veelé van haar Chriftum wel wilden aannemen * dog evenwel aan den Beelden-dienft bleven hangen, fonder daarvan te willen affcheyden, alhoewel onder een geheel anderen fehïjri als de Heidenen , die Chriftum nietgekent en hadden, met,nefïèns Chrifto, als tot ge- fanten aan hem, de Heilige Maget CMaria, en andre afgeftorven Heiligen af te beelden j en in de Kerken, op der Straten, en in de Huyfen tot voorbiddinge op te regten; Het welk nogtans van ouds p by de eerfte Regtfinnige Chriftelijke Kerk, en algemene Ver- gaderingen , daar op door de Kaifars van het Ooftenrijk in den Jare 73 o. en 75-5-. ge- houden,grondig wederleid en veroordeelt is,dat felf het enkel aanbidden fonder hetgebruyk der Beelden, door middel alleen en gedagtenis der felver tot enige Voorbiddinge, was een afwijkinge van Chrifto, eneenberovingevanfijn Godlijke eer; Daar hem PausG'ngö- rius äenll dapper tegenftelde. Want by het befluid door den Kaifar Leo* van den Jare 730, tot Coriftantinopelen ge-
houden, wierden alle de Beelden daar ter Stede by een gebragt en verbrandt; En tot defelve uytvoeringe vorderde hy ook den Paus Gregorius de II die hem daar tegen ftelde, en door een Sinodale vergadering der BifTchoppen van Italien in het tegendeel liet oordeel uy ten, het welk in dien tijd Romen en Italien van den Kaifar, die doe te Conftanti- tiopelen plaats hielt, 9 afvallig maakte; dog bleef daarnietby, maar heeft Confiantijn dé V. na Leo fijns vaders dood Kaifar geworden zynde, tegens het befluyt van den Paus Gre- gorius r al de Geleerde van de Kerken van Afien en Griekenland, in den Jare 75-5-. tot Conftantinopelen by een vergaderd, in welke vergadering de faake van den Beelden- dienft feer forgvuldig en wijdlopig is verhandelt, en andermaal geoordeelt,en befloten, dat alleBeelden,hoedanigdie mogten wefen,uit der Chriften Kerken fouden werden afgefmeteii,' en uytgehouden. f Dit geduyrdef tot het jaar 780. als wanneer Confiantijn de VI nog min- derjarig fijnde, onder behulp van fijn moeder Irene, het Kaifar-Rijk in plaats van fijn vader Leo,wierd opgedragen. Daar door den Paus Hadrianm door den Patriarch Taulus, die het Raad-befluy t van den Kaifar Confiantijn gewraakt had, gélegentheid fogt.fijn albeheerfende dwangmagtjdie hy lang beoogt had,te vorderen,infonderheid geprikkeld en geporret door dé ontgane vrefe, foo hy meende, van hem den Kaifar Confiantijn te moeten onderwerpen en tegemoet komen; en alfo hem nog dapper op den krop ftak u de verdeilinge tuffen het Oofterfe enWefterfe Kerkelijke gebied,béftond hy door heimelijk verraad met de oude Kai- ferinne/ra^, den jongen Confiantijn de voet te ligten, en w den Koning van Frankrijk, en daar door wel meeft hem felven groot te maken, daar toe by de hand-nemende de x wc- deropregtinge der Beelden; tot welken eynde, J Irene vergetende haar moederlijken in- borft, haar foon Confiantijn in gevangenis dede fetten, en hem eerft fijn oogenlietuyt- fteeken, en voort in de gevankeniflè liet vermoorden; ïn vergeldinge van het welk, en om des te beter tot fijn voornemen te komen, den Paus fijn beft dede om Kar el de Groote, Ko- Gff 3 ning
|
||||
4^2 BATAVIA ILLUSTRATA. Ï.Deel.
ningvan Vrankrijk aan defe ongehoorde Moordrefiè z Irene ten Huywelijk te koppelen,
en door dat Huywelijk het volflagen Kaifars gebied uyt het Ooften, wederom in 't Wellen tot Romen te brengen, en vellen, het welka van Cftlomyllus t^Auguflidus in't Jaar 476. tot Conftantinopien overgebragt, tot het Jaar 800. aldaar gebleven was ; tot weiken cyncle hy al met b den aanvang van fijn Paufclom den Kaifariijken titel, het gebied dat uyt den naam van de Kayfar over Romen, en een gedeelte van Italien door de Gottife en Lang- bardife Koningen, die te Ravenne haar Hof hielden, beflierd wierd, wederom vernieude, en Karohs Magnus totKaiforyerkofenmerd-, Dit voornemen c by Paus \_Adriaan, en andre begonnen, wierd by Leo haren navolger hervat, dewelkefoo wel d inde gunll van die van Romen niet en flond, en over fijn e indragt, en andre befchuldigingen in een ker- ker gefet wierd, dog hem felven daar will uyt te redden , en trok felf in perfoon naar Ko- ning Kar el de Grote, hem klagende het ongelijk en fmaatheid, die hem was aangedaan, en beflonden defe twee hoofden een gantfe verandering in het Rijk te maken; daar op komt Koning Karet tot Romen., en f ontfangt van den Paus de Kaifarlijke Kroon op het hooft, en het gelukt hem over al fo wel in fijn voornemen, dat'er niet veel voor den Oofterfen Kai- far over bleef, dewelke genoodfaakt wierd Gefanten aan defen nieuwen Kaifar te fenden, met dewelke een verdeilinge beiloten wierd, van't gene onder den Oofterfen Kaifar, en 't gene onderden nieuwen Kaifar in't Wellen foude blijven; dog het Rijk van Karetde Groot e bleef verre het grootfte en magtigfte, waar door s den Oofterfen Kaifar fo onmagtig wierd, dat hy naderhand niet en konde beftaan tegen het geweld van de Sarracenen, en Mahometanen, en de Chriftelijke Kerke in Afien en Griekenland niet langer konde befcher- men. Ondertuilcn dat de h regte Apoftolife Leere onderdrukt wierde,en de voorftanders van defelve veel elenden en fwarigheid aan haar lijf en leven hebben moeten uytftaan, de regte Chriftelijke Kerken verwoeft,de gemeinten omgebragt en verjaagt,en deAfgoderye en Beel- den-dienft wederom de overhand gekregen heeft; Want ofwel » Kaifar Karel hem genoeg uytte, dat hy genegen was het meer-verhaalde Sinodale befluyt van Confiantinus voor te Haan, heeft hy den Paus van Romen, wiens hulpe hy van noden had, k daar in willen ontfien, en de herftellinge van het felve tegens den hervatten Beelden-dienft opgehouden; (fchoon hy even met en voor den aanvang van 't Rijk, felf vier heerlijke Boeken tegen den Beelden-dienft gefchreven, en al de Biffchoppen van het Frankfurtfe Concilie omtrent die itreek by hem felf beroepen,dewelke daar tegen waren,gedoemt hadde)daar door denl Paus van Romen, fo in het Geeftelijke als Wereldlijke, tot den hoogften top van gefag en agt- baarheid boven de Kaiferen, Koningen, en Princen, is opgeklommen. a- Ondertuflèn hebben de regtfinnige verftroyde Gemeenten van de Kerken van Afien en Griekenland in Ballingfchap moeten fwerven , en haar fo in Ungarien, Bohemen, de Pais, Switferland, Saxen, inde Valeyen van Piemont, Vrankrijk., Engeland,'Nederland, en daar fy haar beft konden onthouden, moeten verfchuylen; die gene dewelke hun tot den Beeldeh-dienft, en het Roomfe By-geloof niet en wilden begeven} fijn over al te vier en te fwaarde vervolgt, en omgebragt, n daar van de Gedenk-fchriften genoeg betuygen. ° So datdenftanddcr Roomfe Kerke wel hondert Jaar of twee, fonder veel tegen-fpraak in een doen bleef, en de Kerkelijke Ceremoniën, en Paufelijke infettingen gewTeldig vermeerderden en aanwielïên. Al het welk nogtans het p ligt der opregte Waarheid niet en heeft kunnen dempen, en hoe
fecr de Gelovige vervolgt wierden, zyn fy nogtans daar tegens verfterkt, en verhard gewor- den. Want al is 't dat door foodanigen verloop de ware Apoftolife Leer en Kerk-oeftèning foo figtbaar niet en is ge weeft, als doen de felve in Afiaen Griekenland opentlijk gehand- haaft wierde, foo en kanmen daar uyt niet befluyten,dat defelve t'enemaal verdwenen, ofte een i verlatene ftilftand foude zyn geweeft; maar God heeft nog altoos de fijne be\vaard,en r uyt hun verbrande afiè, en afgeworpen Steen-hopcn der vervolgde en verwoefte Kerken, Kinderen Abrams verwekt, en volgens fijne beloften forg gedragen, dat die nimmer te gronde zyn gegaan. Den eerften roer tegens het onverftand en kleynagtingvan de fuyvere Apoftolife Leer,
en hetplotfelijk aannemen van de By-gelovige Leer des Stoels van Romen, was het regtfin- nigen kloekmoedig opfet van de Waldenfen , ofte Vaudoifen in Vrankrijk, door den op- hef en verbreidinge van hun aloude Leere, in 't Gebergte van Piemont foo veele eeuwen, en fo fommige willen, van de tijd der Apollelen afgeleerd, en onderhouden, en nu by eenen r Petrus IValdo, tot Lyons , omtrent het jaar 1160. na het gemeen gevoelen, ten tijde dat het Keiferrijk by Frederik den Bar&aroßrbc&kttimerd, hervat, en door geheel Vrank- |
||||
XL Hooft st uk. OUD BATAVIER 423
rijk op defe oude Waldefe gronden voortgefet; eyntelijk mede in hun goed en bloed ten uy^
terften vervolgd, in Duytsiand, Braband, Vlaanderen en verdere u Nederlanden haar fel- ven verfpreid, en voortgefet hebben., door de vryheid die fy verftonden de Ingefetenen van defe Landen toe te komen, aangelokt, haar voorts verlatende op de regtfmnige getrouwig- heyd van dit volk; Dit zyn de eerfte, dewelke haar, na de verwoeftinge der Kerken van A- fien en Griekenland, op de Nederlandfe Grenfen, tegens de inftellingen van den Paus van Romen hebben aangekant, alwaar fy veel aanhangfel kregen, van die gene, dewelke om ha- re onmagt dus lang hadden moeten verfchuylen; x Dit was voornamentlijk haarluider leer, dat den Paus van Romen niet te gebieden had, als 't geen hy in de U. Schrift geleerd, en ge- boden had gevonden: en fulks geene Leerebuyten de H. Schrift was aan te nemen j Geen Heiligen aan te roepen. Geen Vagevieren. Niet meer als twee Sacramenten, den Doop en het H. Avondmaal. Geen Mis-ofFeren, voornamentlijk voor de Dooden. Geen menfe- lijke Infettingen; Geen Paufelijke oppermagt te geloven of aan te nemen. Welke voor- tellingen haar geweldig hatig maakten , voornamentlijk, om dat daar door de Geeftelijke benomen wierden die middelen, dewelke, haar aanbragten alle middelen, daar door fy tot nog toe rijk en ontfaggelijk geworden waren, foo dat defe Leere foo wel de geldfugt van de Geeftelijke, als de Hart-aar van den Staat doar en door priemde; want het verder afwij- ken van de inftellingen van den Stoel van Romen, daar nog. "ftaat, nog geld-fugt me- de gemengt was, foude men mogelijk hebben kunnen dulden, en alles hebben kunnen ver- fchoont werden, indien maar de eer en geldfugt niet in een woedende bloedt-gierigheyt wa- re vervormt geweeft. < y Den Paus Alexander de IIIde. beginnendete merken, dat hier door fijn aanfien en
hoogheid over alle Kerken in gevaar mögt komen,, en defen Waldo een meerder aanhang mögt krijgen, heeft z hier over de Geeftelijke in Vrankrijk doen vergaderen, op welkers raadhy a Nicolaus BifTchop van Tufculaan^alsKetter-mëefter tegen defelve naar Vrank- rijk afvaardigde; En tot volkomen uytvoeringë van defe vervolginge, wierden uyt Spanjen Dvergefonden de b Dominicane Monikken , ofte Preek/-heeren, dewelke alomme defe nieuwe Leere der Vaudoifen fouden uytroeyen, en ten uyterften vervolgen. Die dan c op een fonderlinge wyfe, en d affchrikkelijke;mariier van doen, fonderbehoorlijke verant- woordinge, alle die gene die maar enigfints verdagt waren,. ten viere doemden, en veroor- deelden, enomhaarfelvenbydiegelegentheidte verrijken, devoornaamfte enrijkftevan het Land van eKetterye, en van gewaande Tover-kunften befchuldigden, en haar lijf en goed verbeurt verklaarden, om hare wrede vervolging wat fchijn te geven, dewijl fy ge- ne andere befchuldiging in weftntlijke waarheid können vinden, f welkers inftellingen me- de bragtenfeer kenbare inbreuken., tegenS de algemene aangeboren Regten en Land-wet- ten, als van de luyden fonder voorgaande fchuld-blijken, en. fonder voorgaande kennis yan enigen Regter in gevankenis te brengen, en te regt te ftellen; Dat twee Getuygen, hoe wel van verfcheide faken genoeg waren, om yemand ter dood te veroordelen; die het opgelei- de, alwaar het onder belofte van Vryheid, (datfy voor eenfeker middelgebruykten om tot hun voornemen te komen ) bekende, en fijn geloof affwoer, moft het evenwel met ver- lies van al fijn goed, en meeft met fijn leven boeten. Die in het ontkennen volherde, al verklaarde hy hem Rooms gefint, wierd op twe gelijk-luidende Getuigen, Hechts van hoo- renfeggen, ten vuyre veroordeelt, en de Getuygen verfchillende, ter pijnbank verwefen. Aldietergetuygenis geroepen wierden, moften getuygen, alwaar't tegen Vader of Moe- der, Man, of Vrouw, Kinderen of andere Bloed-verwanten, of wierden als befchuldigde mecle in gevangenis gehouden, en daar op voort mede als genoeg hunfelvenbefchuldight, ter pijnbank geleid. Yemand bytwee getuygen betigt, wierd buyten geding en verhoor veroordeelt. Een yder die wat tot nadeel van de Roomfe Kerk hoorde, al was het van Va- der of Moeder, moft het op lijf-ftraf den Ketter-meefter aanbrengen -, s Geduyrende defe vervolgingen, tot denjare 1460. en enige jaren daar naar, tot dat om de gruwelijke onregt- matigheid en tyrannye omtrent de Wals-Vlamingen, onder den fchijn en dekmantel van Vauderye (dat fy Toverye nomden) waar mede fy voorgaven dat alle de Vaudoifen befmet waren, binnen Atregt in Artois gepleegt, zijnde nogtansinder daad en waarheid hare befchuldiging nergens op gegrond-veft, als op haar weerfin tegens de op hethoogft bedorven Leere, en Aïgodifen Godsdienftvan de Roomfe Kerk en haren aanhang, inden Jare i49i.byherfinninge van het hooge Hof van Vrankrijk tot Parijs, alle de Gewijfdcns der genomde Ketter-meefters, naar grondige genomen kennis van faken, fijn vernietigt, de ver-
|
||||
424 BATAVIA ILLUSTRATA. I Deel.
verwefeneöpentlijk in haren goeden naam, en afgenomen Goederen, fo veel des mogelijk,
herfielt, h en de Regters felf tot vergoedinge van aangedaan ongelijk gedoemt. Dit verkloekten dapper de gemoederen van de vervolgden in dit Nederland en elders,
want het gene de Vaudoifen tot Atregtwas overgekomen, was ook in andre gedeelten van Nederland den Ingefetenen, die het daar mede hielden, aangedaan, daar van de byfondre omflandigheden foo rugtbaar niet en waren j die haar befcherming onder den Grave van Holland fogten en vonden, met dat die gants niet goed Paus nog BifTchops en waren, en doorgaans hare Ingefetenen tegens den indragt der Geeitelijken, en voornamentlijk van het Bisdom van Uytregt, daar fy onder hoorden,befchermden, en daarom tegens den Uytregt- fen BifTchop in gedurigen oorlog waren, die hem met > het opregten van een Geeftelijk Leen- hof, ook in het Werelds gebied fogt in tedringen, met vele van de voornaamfte Edelen van't Land, onder huid en manfchap, gelijk als aan een Werelds Prince, onder fijn gebied en gehoorfaamheid te trekken, daar de ingefetenen niet veel op en paften, en als regte voor- flandérs vän de algemene Vryheid, haar daar van onthielden, en dien Biflchoppelijken waan niet anders als voor fpel en hielden; Daar van wy de byfondere voorvallen tuilen de Graven van Holland en BifTchoppen van Uytregt, dusdanig hebben aangetekent. k Het eerfle voorval was tuffen Grave Didertk de 111. en IV, Grave van Holland, en
Bifïchopt^rffc/M^f XIX. in't Jaar i oi 8. om de grootsheid en hoogmoed der Geeflelij- ken,die haar t'enemaal in het Werelds gebied fogten in te dringen, daar fig den Grave en Ingefetenen van Holland tegens in wapenen fielden, en na de overwinninge den Bülchop gehele drie Jaren tot Yfelmonde gevangen hielden ; en heeft BifTchop Willem de XXI. byhetafllerven van Graaf Mor is de I. het Werelds gebied foo verre onder hem foekente trekken, dat hy hemmeefier van gants. Holland fogt te maken, en de Ingefetenen onder het gebied en gehoorfaamheid van den Kaifar en den BifTchoplijken Stoel te brengen} hebbende tot dien eynde op fijn kwalijk te kennen geven van Kaifar Henrik, de [ overgifte van het Graaffchap, en de Landen van Holland en Zeeland verkregen, by Brieven op hem m inden Jarei 064. verleent; daar haar de Ingefetenen van den Lande dapper tegen fiel- den. n Met Bülchop Koenraat, die in Willems plaats de XXII. BifTchop wierd, liep het
niet beter af als met t^Adelbolt, die in't Jaar 1076. door Tiiderik de V. en VII. Gra- ve van Holland, andre feggen de X. verflagen, en op het felve Kafteel te Yfelmonde gevangen gefet wierd. ° Tullen Herbert ^XXVI. BifTchop, enGmzVDiderik de VI. en IX. Graaf van Holland, na de gèmene-telling, was in't Jaar 113 x, mede een harden flrijd, en een flrenge Belegering der Stede van Utregt, dog wierd bygeleid. Tufïèn Graaf F lor is de X. Grave van Holland, en BifTchop Godefrtdde X X V111. is ook grote twill geweefl, over het befit van de Heerlijkheden P Öofl-en Weft-bergen. Den hoogmoet en grootsheid van Baldewijn de X XIX. BifTchop, broeder van Graaf Flor Is t 1 dewelke alle desKai- fars Hof-dienflen, ook aan en onder fijn onderhorige Leenmannen üytgaf en opftelde, maakten hem dapper hatig by de Ingefetenen van Holland, die door den voet tot fulkes doen te leggen, den BifTchoplijken Staat en omflag fodanigbefwaarden, dat niettegen- flaande, het grote inkomen der Geeflelijke goeden en Hof-regten, fijne navolgers r de fchulden en opgenomen laften niet en hebben mogen betalen; Daarom f Heer 'Dirk van- der t^Aar , de X X X11. BifTchop, een bede en fchattinge in Ooft- Vriefland fogt op te Hellen, r daar hem Graaf Willem van Ooft- Vriefland tegen kanten, niet willende dat fijn Ingefetenen enige fchattingen aan den BifTchop betalen fouden, daar over hy gevangen, dog door de Geeflelijke ontfet wierd. Dat ook den Oorlog tufïèn Grave Dirk van Holland de XI. met Grave Ott e van Gelder, Willems fwager, aan d'een, en den BifTchop met den Hertog van Brabant, aan d'ander fijde veroorfaakte. Om gelijke fake dat den Bifïchop van Utregt in Overyflêl, de Leenmannen en u onderhorige Ampt-luyden van GraafO?/<? van Gelder, te fwaarlijk dede befchatten, vielder onder Flor is, de XIV. Grave van Holland eengroten flrijd, tufïèn den felvenGrave van Gelder , ende Otto de XXXIV. Bif- Tchop van Utregt , voor Koevorden, in 't Jaar I^^5•. daar w den BifTchop dood bleef; ende om dat x Jan van Naffaww de XXXIX. BifTchop van Utregt, des Stigts goeden ende floten tot een onderpand hadde belaflendeverfet, wierd hy in't Jaar 1x87. afgefet , ende Jan van Zierik in fijn plaats tot BifTchop verkoren. Soo heeft oofc y Jan van <^Arket die X L V11. BifTchop van Utregt, met menigerhande fchulden en lallen bekommert, in't Jaar 1347. om fijn renten te vergaderen, moeten ruymen, ende heeft
|
||||
ï
V
|
||||||||
Xï.HooFTsTUK. OUD B A T A V I E K. 415
heeft z fes Edele Mannen verkoren, die hybetroude, op dat fy dat Bifdom regeren, en té
met fijne fchulden fouden betalen, het welka al niet en mögt helpen, maar wederkerende, heeft hy b aaxiGijsbrecht vanBronkhorfi > het gantfe Land van Overyllèl moeten overge- ven , daar te vorens was Heer c GofewijnvanOimftei', de X X X V11. BifTchop, die om dat hy het Wereldfe gebied, en het Geeftelijk inkomen niet genoeg voor en Hond, en het al te veel metde Hollandfe Heeren hield, naar een twee-jarige bedieninge wierd afgefet, en Hendrik van Vianden, deXXXVïIÏ. BifTchop van Utregt in fijn plaats gefielt, het welk den Oorlog en geduyrigen haat tuffen den Bifïèhop, en de Heeren van Amftel en Woerden veroorfaakten; foo heeft Heer Gijsbregt van ^Amflel 'm den Jare 116%. als een voorflandef A van de oproerige Kennemers en Waterlanders, met defelve tegens den BifTchop van U- tregt opgetrokken, en aan Stadt en Lände groote fchade gedaan. Onder Koning ÏVillem en fijnfoon Grave Worts, was om BifTchop Otto, Willems Ooms wille, tuflèn de Graven van Holland en de BifTchoppen van Utregt goed verftand en vrundfchap, foo dat die Bif- fchoppen van de Graven van Holland jegens de Gelderfe en Friefen befchermt, en e met verfcheide voordelige Hand-veftenbegunftigt wierden. Maar onder Jan.del Gr&veFloris foon, heeft f Willem van CMecchelen de X LI. Bifïèhop van Utregt, in Wefl-Vrieflandt in 't Jaar 1 zy6. des BifTchops Aflaat tegens de Hollanders gepredikt, dat groote verbittering maakte, en waar uyt grote twift en Oorlog ontflond. 8 Welken BifTchop daar naar onder Jan van Henegouwen binnen Utregt gevangen gefet, en ontkomen fijnde, verbannen wierd, en in den ftrijd tegens de Hollanders, om de herftellinge van fijn befit verflagen, en gebleven is. Onder de Graven Willem delII.enlY. dier name, waren ook h verfcheyde Oorlogen tuflèn die van Holland en Stigt van Utregt, dewelke '" tuflèn Hertog Willem van Beyeren en die van Utregt in den Jare 13 45". by geleid en gefoent wierden, mits dat 5-00. Burgeren uytdeStad, bloods-hoofdsenbarrevoeds den Grave fouden te voet vallen, en foo dik als hecden Grave geliefde en gebodejfoo. gewapende mannen binnen der Mafe den Gra- ve tendienftefouden komen, op haareygén Stads koften, en een deel van des Stads muyren tot 20. Roeden ter neder fouden vellen, en den Grave 'm der Stede een ftrate fou- de liebbe, daar hy in en uyt gaan foude, tot fijn gelieven. Ondertuflen quam den Hoek- fen en Kabeljaufen Oorlog op, daar in die van Utregt aan die van Holland veel af breuks en fchade deden, dewelke fijn oorfprong nam uyt Kaiferinne CMargriet, die by de fommige tot Gravinne van Holland wierd aangenomen, en Hertog Willem haar fbon, daar het de andre mede hielden, dewelke van geen vrouw en wilden geregeert wefen, en geduyrde van het Jaar 13 5-0. tot het Jaar if 00. toe. Met'er tijd waren-de BifTchoppen van Utregt omtrent de Geeftelijke dwangtnagt over
Holland, door verfcheide overdragten met defelve genoeg ingetoomt; als onder ande- ren k' by de overdragten met BifTchop Roelof de LIII., in Feb. 14*34. ten tijde van Ka- relde V, in January 1 f if. vernieuwt en nader beveftigt, dog naulijks had den Hoekfen, en Kabeljaufen tweefpalt een eynde, of de BifTchoppelijke vervolging tegens de regtfin- nige Chriftenen begon wederom foo hevig uyt te berften, dat het na veel flribbelings en veel onnofel bloed vergietens, tot een volle fcheuring van des Paus ingedrongen raagt, en gewaande by-geloof der Biflchoppen geraakte. ; Tot noch toe hadden de yveraars van Gods eenige en onmede-deilbare eere, ter gehoor-
faamheid van de dwingelandy der Biflchoppen, daar fy om haar onmagt onder buygen mo- ften , haar flil gehouden, en haar onder haar lydende Kruys, hun hier en daar onthouden, in Nicodemife en bedekte nagt-vergaderingen; onder dewelke nogtans vele Voorflanders heb- ben beginnen te onderftaan de fake opentlijk voor te ftaan, en voort te fetten, en in't midden van de fwaarfte vervolgingen op te flaan, entevoorfchijn te komen, als daar fijn gevveeft in Engeland den Kerkdijken Schryver l JohanWirteff, die in'tjaar137i.de Waarheid der Waldenfen Leere, tot het jaar 1387. met groten aanhang in Engeland geleert, en voor tge- fet heeft. EninDuytflanddevolflandige Mannen m Johannes Hus en Hieronymus van Trage, dewelkeonder den glimp van vry-geley in 'tjaar 1415. en 14.16. inhetRaads-befluyt en Concilie van Conftans verfchenen, en aldaar in volle vergaderingh, daar den Rooms-Ko- ning, den Paus felf, en fo veel Aarts-bifTchoppen, Prelaten, Priefleren enMonikkenby den anderen vergadert waren, den waren Godsdienft verdedigt hebbende, tegen eer en be- loften om het leven fijn gebragt 5 n welke en meer andere gruwelijke en trouwlofe mishan- delingen tegens de opregten Chriften Leraars en Leerlingen den yver en liefde tot den ware« Gods-dienft niet en heeft vermindert, maar in tegendeel een groter getal, ten wraak vande Hhli . l har-
|
||||||||
4i6 BATAVIA ÏLLUSTRATA. < I.Deel
'harde vervolging, felis uyt het midden van het Paufdom heeft opgewekt, en te voorfchij«
doen komen. Dealbeheerfendehoogmoed, en onverfadelijke geld-gierigheid der Geefteiijke was fo
groot, datfyde ° Gemeente t'enemaal kaal en beroyt maakten. Het was fo verre geko- men, dat het meefte gedeelte van de Landen, Akkers en Velden, hetfy door gifte, ofte door koop, by den Geeftelijken wierden befeten; het welk der Vorltenmagt geweldig krenkte, fulks dat van defelve goeden, geen bede, fchot nog lot, nog eenige gemene fehattinge wierd, foo dat ten laatflen met het P fnuyken van haar ingedrongen regts-gebied, ook den Geeftelijken, fo veel mogelijk, het befit van onroerende Goederen heeft moeten werden belaft en onttrokken. Soo heeft q Hertog Carel van Bourgondien, in 't jaar 1474. de Gee- fteiijke goederen, benevens andere, de algemene lallen en fchattingen beginnen op te leg- gen, en hebben cerft r ff t/km de III. in 'tjaar13x8.cn daar na f "Phtlipstn r Carel, in de jaren 1445.15-10. \^%^. 15-31.1551- en op andere tyden by vernievvinge, den Geeftelij- ken het kopen en ter gifte, ofte by Teftamente te ontfangen van onroerende goederen opent- lijk verboden, Ondertuflên waren de " Humten in Bohemen en Polen dapper vermenigvuldigt, fo ver-
re dat fy de Wapenen tegens den Roomfen Stoel in de hand namen , en den Paus, en den Keyfer, fo wel in 't Wereldlijke als in 't Geefteiijke genoeg te doen maakten: w want fy ver- fallenen op alle Synodale Vergaderingen. Ey ntelijk vielen fy in x een gedeelte van Duyts- land, daar fy haar verfterkten, en federt verfcheide Veldftagen met voordeel hebben uytge- voert. Den y Keyfer Maxtmiäaen felf dede groote moeyten om die van Bohemen met de Roomfe Kerke te verenigen, en de Religions faken tot een verftand te brengen; En.met dat Paus Julius hem meer met Wereld- als Kerkelijke faken bemoeyde, fogt hy , de Paufëlijke en Kaiferlijke Hoogheid by een te voegen, z en den Paus wederom onder den Kaifer te (tel- len , dog fulx mislukten hem. Frederik van Blankenheim, de LI. Biftèhop van Uytregt, die het Bisdom den tijd van 3 o.
jaren vreedfamig en wijllijk bedient had, als hy in'tjaar 13x3. a op fijn fterf-bedde lag, voor- feyde genoeg de aanftaande fwarigheden. Onder de Geefteiijke feyde hy , is een yder be- gerig om te heerfchen; Niemand wil onder een ander ftaan. Hier uyt lal een fchrikkelijke verwerring oprijfen, gelijk gefchiede. Met de Geefteiijke Aflaten, het Vagevier en Oorbiegte, en ftond het niet beter j want
ofwel den Paus Niklaas de V. in het jaar 145-0. in Nederland font den Kardinaalb Niklaas de Kufü) een feer geleerd en wel befcheiden man, om op de leere en hetc leven van de Kloofter- monnikken te onderfoeken , foo openbaarde hy hem in alles genoeg voor de regtfinnige Chriftenen, en tegens de Geefteiijke; en aangaande de Aflaten , droeg hem daar in d<foo dubbeifinnig en twyftèlachtig, dat yemand die verftand en kennis had , de oogen genoeg Wierden geopent, fo dat dit den weg fcheen te banen tot een algemeene herftelling, die in en omtrent het jaar 15-00. nog meerder verfterkt wierd, door het inkomen van verfclieyde uyt- ftekende geleerde Mannen, den Geleerden e (De/idertus Erafinus, i Martinus Lutherus, e Udalrichus ZwingUus, h Guiljelmus Budaus, een groot vriend van Erafinus, * Thtlip- fus OMelanth&n, k x^Augußtnus Marloratus, (beyde de voornaamfte Dbftoren inde God- geleerheid van die, en de volgende tijden ) dewelke alle mondelijk enfchriftelijk de Paufë- lijke misbruyken tegengegaan , en den weg tot grooter Reformatie gebaand hebben. tßiartin Luther wierde voornamentlijk opgewekt, door 't misbruyk der Aflaat-bullen,
die Paus Leo liet Prediken, met belofte van volkomen vergevinge aller fonden, mits beta- lende voor yder fonde m den prys daar toe geftelt •, hy kant fig dan tegens den Roomfcheii Stoel, en wierd in dien drift en voortgang niet alleen door geheel Duytiland, maar ook over degantfe Wereld, in elk gedeelte der Chriftenheid tae-gejuygt, niet alleen by 't gemene volk, maar by de Vorften des Rijks , by n alle geleerde Theologancen, Biiïchoppen > ook eenige Cardinalen en Monniken ; ja al die gene die in Duytfland en Switferland de geleerdheid liefhadden, begunftighden zijn voornemen. Den Keifer meende dek fake 0 na fijn gewoonlijke Wijsheydin de Geboorte te fmoren, maar de regtfinnige Vorften waren hem te magtigj Den Cardinaal Cajetanus wierd van den Paus afgefonden en ge- magtigd, om Luther tot Augsburg te hooren , p en bejegende hem aldaar wel fcherpelijk} daar van daan weder tot Wertenberg gekomen zijnde, wierd hy zedert 1 tot Worms op den Rijksdag gedaagd, alwaar hyfich ten genoegen vande Vorften, maar nier van den Keyfer, verdedigde s dewelke daar op door de Dienaren van den Paus opgehitft, Luther in
|
||||
XI. Hooft stuk. OUD"BAÏAVIEN. 427
in de Rijks-ban dede, met verklaringe, datr hy als een Ketter des doods fchuldig was,
en dat hy over al mögt werden vervolgd en dood geflagen, fonder verbeuren -, en daar op vvierd hy ook f vanden Paus inden ban gedaan. Daar op volgde * eenige jaren daar na het Concilie van Trenten, als wanneer mede in*c
ligt gegeven wierd het boekgenaamt u Interim, dat het Concilie van Trente foude zyn geëyndigdj daar byaandezyde van de regtfinnige Gereformeerden ook gekomen is de langverwachte Heydelbergfè Catechifmus, dewelke uyt de Kerke en Schole vanden Cheurfurftelijken Palts tot Heydelberg, door bevel vanden w Keurvorft/rrór/^^lIL die om fijn byfonderen y ver tot de herftellinge vanden waren Chriftelijken Godsdiènft, Fredericas Tius, dat is de Godzalige, genoemd wierd, is te famen doen Hellen , en na datfe vandc voornaamfteTheologanren vande Palts daar toe by een geroepen, overfien en voor goet gekeurd was, in Januario 1 f63. tot Heidelberg inden drukuytgegeven. In de Nederlanden, daar Luthers Leere doorgaans mede was aangenomen, en dorft
hem nog niemant openbaren, vermits de harde en tyrannifè vervolging der Paus-gefin- den j En om defelve Leere, die nu mede door gantfch Nederland verfpreid was, te ftuy- ten, hadmenalin'tjaarifzi.feer x ftrengeen icherpe Placcaten laten uytgaan tegens de Leere van Luther, fijne Boeken, en fijne Aanhangers, fonder daar in de y Staten van Holland te kennen, het welkeen inbreuk was tegens des Lands Vryheid. Men fprak ook van by gebrek van aanklagers door Inquifitie, en onder/oek der gewiflen,de fchuldige uyt te vinden ; den Kaifer ftclden z Mr. Francais vander Hulß fijnen Raad in Braband, en fijnen Ampt-genoot den Carmelijter Monnik Klaas van Egmond, tot Ketter- mefters, om door gantfch Nederland fcherp onderfoek te doen , dewelke de Placcaten jegens de Ketteryen, op gelijke wij fe als die tegens de Moren, Sarracenen en Joden waren inge- itelt, metgewek fouden doen ftand houden. In 't jaar 1523. raaktena het Auguftijner Kloofter tot Antwerpen in groote verdagtheid, onder dewelke de Schriften van Luther, die ook een Auguftyner was, verfpreyd wierden * fommige ontkwamen't, drie van de felve wierden op den iftenJumus tot Bruflelopenbaarlijk verkettert, en twee met den vie- re verbrant, en de derde in de gevankenis van kant geholpen, het welk de gemoederen der Gereformeerde dapper verbitterde, en den aanhang vry dede aanwaffen. Defè Ketter-meefters hadden voor een manier de verdagte Perfonen in een kerker te
werpen, en daarna te overleggen waar men haar mede foude befchuldigen. In't jaar 1524,. omtrent defelve tijd, preekte b een Paftoor te Mels,twee uyren buyten Antwerpen, tegens het Pausdom, fomtijds in 't open Veld om den grooten toeloop > dit verooriaak- teeen nieuw Placcaat tegens hem en feker Monnik die tot Antwerpen leerden, men ver- bood hunne Vergaderingen, en fetten dertig gulden op hun lijf, evenwel kwam'er den volgenden Sondag, op fëkere Scheeps-Timmer-werf een grooten hoop volks te vergeefs by een j fco quam'er yemand uyt den hoop Niklaas genaamt, een ervaren man in de H. Schriften , defè begon tot het Volk een Chriftelijke aanfpraak te doen naar fijn vermogen, Daar over hy van tweVleeshoudersKnegts wierd aangetaft, en de Overheid overgele- vert zynde, wiert hy in een fak gefteeken, en by de Stads Kraan verdronken. Den Kaifer bevindende dat dit werk nieten was (taande te houden, fonder den ondergang ofte afval van het gantfe land-befticr daar aan te wagen, liet het felve wat verflauwen, en /onderling daarop geen meerder vervolg doen , als de Vergaderingen en by^een ■ komften der. felver te beletten, en verhinderen -, den Inquifiteur Niklaas van Egmond, wierd van den Kaifer om eenige mishandelingen van fijn dienft gefèt, en Francois vander Hulß, liep ge- vaar van aan den ly ve geftraft te werden , dog wierd verbeden en herftelt: Middelerwy- len wierd Luters Leer in Holland, Zeland en Vlaanderen alomme bekent en aangenomen, De Monnikken raakten in een doodelijken haat j Al de Minne-broeders en Dominikaner Monnikken wierden uyt 's Hertogen.bofch gejaacht van Vrouw Margriet des Kaifars Moeye} Te Antwerpen gingen de Buy ten-vergaderingen voort, fonder op de Placcaten desKailèrs, en van de Regente, ender Wethouderen te paften. Den Geleerden Hollander Martinus*Dorpius van Naaldwijk, was niet vremtvan Lu*
tersLcQï} defe wasby Erafmustot Leuven, enmenfeyd, dat fy gevaar Hepen vanden ly ve. 'Philtypüs Lens, des Key fers Secretaris in 't Hof van Braband, was het ftuk der Re> formatie in 't heymelijkgunftig. In Braband voegde fich Wouter de Leen, een geleerd ïnan. Den vermaarden T etrus Nannius tot Alkmaar, meentmen dat dele Leere bene- vens Laufentius Priefter aldaar mede heeft aangenomen. Toe Naarden floeg Antony Hhh 2, Fre-
|
||||
4^8 BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deel.
Predrikfsi. mede de hand aan 't werk, met groot gevolg -, c Dog Jan de Bakker van Woer-
den ) die hem hier ook by gevoecht had, wierd in den Hage, in September 1525. aen een ftaak verbrand. Defe middelmatige toeftand geduyrde noch al eenige jaren aan den anderen. In 'c
fel ve jaar ginger een Placcaat uyt, dat op den 25. September was afgekundicht, tot ver- bod van heymelijke of open bare vergaderingen. Den 2o.O£tober, 1 ƒ27. d wierd Wendel Moer-Claas T>ogter, om dat fy het Sacrament der MiflTe hield voor een ft uk deeg, geen voorbiddinge der Heyligen geloofden , en geen anderen Middelaar dan Jefum Chriitum en kenden , om 't leven gebracht. Omtrent die tijd begonnen de Lutheranen en S-winglianen wederom op te ftaen. Ge-
lijk ook e de Wederdoopersen^»tf£^tfi/?<?»> het welk de faken van Reformatie dap- per verachterden. Dus lang wierd de opregtc Chriftelijke Religie, onder het Kruys, foo alsmen fèyd, in
redelijkker wijfe geoeffent en gehanthaaft, foo lang het Rijk des Keyfers duyrde. Maar met f de veranderingen overgifte by den Keyfer, van defe fijne Nederlanden, in\ jaar 1 f ff. aan fijn SoonThilips gedaan, ontdedc hem de donkre Wolk, die fonder bloed- ftortinge, en ondergang van het Lands-beftier niet en konde voorby gaan. Metten cerften wierden de flrenge bevelen jegens de Ketters en Ketterye vernieuwt, ende
voornamentlijk het Placcaat s tot Augsburg den %$. September 1550. uytgegeven; daar op in't Jaar 155-9. om de Ingefetenen wat korter te onderwerpen j de nawerverdelingederNe- derlandfe'Bisdommen gevolgt is, dewelke te vooren maar in vijf Cathedrale Stoel-Kerken verdeelt waren, als Artoys, Kamerik, Luyk, Doornik en Uytregt, en h by de nieuwe Bulle des Paus Taulus de IV. fijn verdeelt in drie Aarts-Bifdommen, als Mechelen, Kame- rik en Uytregt; En isfulks het Bifdom van Utregt, gelijk het onder WiUebord was inge- ftelt, wederom tot een Aarts-Bifdom gemaakt,en naar het overlijden van Geraard van Eg- mond , deLX.BiiTchop^iein'tjaarif^. overleefde, Heer FredrikSchenkvanTauten- burg, als de L XI. enlaatfte BifTchop van Uytregt, met den eer-tytel vanAarts-BifTchop begiftigt, het welk al niet en heeft mogen helpen, en is den drift en yver tot de ware Chri- ftelijke Religie, tegens ai defelve vervolgingen fodanig aangewafien, dat den fuyveren wa- ren Godsdienft niet alleen heymelijk en wierd geoeffent, maar ook opentlijke Vergaderin- gen in byfondere Huyfen wierden gehouden, de Waarheitonderfogt, het Pausdom beftraft, het Euangelium gepredikt, en den Doop en het H. Avondmaal bedient, daar vän men ver- haalt dat verfcheide Leeraars metfo een kloekmoedigheyt tot Antwerpen op de felve uure predikten, alsmen buyten en op de markt doende was met andere om defelve Leere te ver- branden, en op foo eenplaatfe ftonden, datfe dbordeglafe Venfterende vuyr-vlammen, daar de Martelaren in ftonden ende branden, fagen flikkeren. In 't jaar 1566. maakte 1 den Adel tot 400. in getal een vaftverbond, tot voorftand van de Landwetten endeVry- heyd, tegens de Geeftelijke dwang-magt, en wierden alomme verfoek-fchriften tot ver» fagting der ftrenge Placcaten gedaan; k ondertufiên begonmen openbaarlijk te prediken, eerft in Boften, daar na in Velden en opene Plaatfert, eerft fonder, en daar na met geweer en gewapender-hand, en was het gehoor tot vier a vijf duyfent aangewafien; En is hun be- Jydenis des Geloofs, tegens die van het Pausdom, in 't jaar 156z. by een doen ftellen, op den naani van che gene,die defelve wilden volgen vernieut, en in't jaar 1566. opentlijk 'm Druk uytgegeven, daarin fy onder anderen dorften roemen hunnen aanhang wel honderdt duyfent fterk te zijn. Omtrent defe tijd in Augufto van 't jaar 1566. begon de algemeene 1 Beeld-ftormerye omtrent defelve Geweften, daar te vooren de eerfte openbare Predicatien gedaan waren, eerft in Weft- Vlaanderen, omtrent Yperen, hetwelk foodanig niet alleen in de Steden en Plaatfen in gantfeh Nederland, maar ook in Hungaryen, Tranfylvanien, in de Paltz en Zwitfer-land inder yl voort liep, dat nergens detydinge konde komen, foude- men ■■leggen-, of het was daar ook al gefchiedt. Sedert zijn de openbare Kerken allefints voor den Regtfinnigen Godsdienft ingenomen, en tegens vier en fwaart, met goed en bloed ftaande gehouden. De Steden en Landen van Uytregt en Over-yflèl, en die van Holland verdroegen fig te defer tijd met den anderen, om onder eenen Stadthouder te werden be- ftiert; Dat de Staten van Uytregt en Holland altijd gelijk fouden vergaderen \ Dat den Stadthouder in beyde de Provintien jaarlijks in alle Steden de Wetten foude vernieu\ven;Dat alle gebannen uyt Holland, in 't Stigt van Uytregt niet vry enfouden zyn, dat alle gewijfden in gemene faken te verfoeken, van Holland in Uytregt beregt fouden werden; en dat alle bele-
|
||||
XI. H-ooft stuk. OUD BAT AVI EN. 429
beleningen, en huldmanfchappenfouden gefchieden, te houden van den Grave van Holland
en Heeren van Uytregt; Daar opis gevolgt het Verbond van de Staten van Holland, met m Prins Willem de I. binnen Delf gefloten óp den ^5'. April, 1576. daar by den felvenPrince Willem werd aanbevolen, en by hem werd aangenomen de hand te houden aan de oefïènirig van de regtfinnige Euangelife Leere , doende ophouden detoelatingevan alle andre tegen- ftrijdende indragten, en fonder toe te laten datmen op yemandts vry-geftelde Geloof, een gewiffè dwang fal invoeren, ofyemand ter fake van dien, eenige moeyenis, ofteletfel fal werden aangedaan,doende verders tot de oeffeninge der felver Godsdienftige Lere fodanige goede behulp-middelen aanwenden, als naar toeftand der faken, en gelegentheid der Ste- den ten meelten geruflheid van de Gemeente, en fonder vermindering fal kunnen werden ingefchikt, ook met goedduken van de Staten, is 't noot. Daar op volgden het algemeen n befluyt van het Vrede-Verbond tuffen de feven Nederlandfe Provintien op den 8. Novem- ber 15-76. binnen Gent befloten, daar by wierd vaft gefielt, dat de Placcaten van vervolging jegens de On-roomfe in Staat foudenblyvén, tot dat gemeender-hand daar op nader foude werden geoordeelt, mits dat tegens de gemene rufte en oerïening van den Godsdienft, elk in den fijnen, niemant en werde gelaftert of beledigt, in woorden nog in werken, onder flrafFe als tegens tegendoenders der algemene rulle. Korts ° daarop volgde het algemeene nader Verbond op den 29. Janüäry 1579. binhen Uytregt gefloten; daar by den algemeeneii Godsdienft aangaande, die van Holland en Zeeland haarfouden gedragen na haarluyden goeddunken, latende de andere Provintien te voegen den Inhoudt Van het gene by den Her- tog Mathias, Gouverneur en Opper-ftierman defer Landen, en de algemene Staten airede; was beraamt, of nog foude beraamt werden, tot dat eyndelijk de Algemene State|der Ne- derlanden , fiende dat de faken hoe iangs hóe meer verwyderden, tot befcherming^an haar felven, en hun Vrouwen en Kinderen, tegen de fo lang verdragene wreedheid en vervol- ging in goed en bloed, enfuyverheydvangewifTe, by opene Brieven P van den %6. July, j$'ó 1. het gebied van den Koning van Spangien, in overtredinge der Vryheyd, en onderho- rige Landwetten, hebben afgefwooren, enhunfèlven in haar aangeboren vryheyt herfielt. Sedert den herftelden Godsdienft in defe Landen volkomentlijk is herfielt geworden en ge- bleven, alleenlijk dat naderhand tuflèh den Hoog-geleerden Frans Gomar , Leer-Mr. derGodsgeleertheid, inde jongftopgeregte Leer-fchole der Algemeene Wysheit enGe- leertheid tot Leyden, en Jacob t^irmijn, doen ter tijd Leeraar der Gemeente van Amftel- dam, in den jare 1603. in defelye hooge Schole tot Leermeefter beroepen, s oneenigheid is opgeftaan in het misverftand der Leeré van JoanKahïjn, omtrent Gods voorfieniglieyd, en de kracht des Vryefi wille der menfen; daar veelom te doen was, ja tot een fekere fcheuringefoudeuytgeberflenhebben, en genoegfaamuytgebarftenwas , voornamentlijk ten tijde van r het twaalf-jarig beftand, het welk ten einde, en voor of met den uytgang van het felve, door het goed beleid f van Prins Maurits, als Stadhouder van Holland} en de Algemene Staten der Nederlanden, met een beröepinge van een algemene vergadering der Geloofs-genoten uit alle geweften tot Dordregt inden jare 1619. beilegt, en daar by geble- ven is, by welken uytflag de regte gronden van een gefuyverden herftelden Godsdienft, en grondige kennifïè van den regten God, daar 'm alle regtfinnige Godsdienft beftaat, teii uitterftengetoetftzijn, ende fondamenten vaneen wareChriftelijken Godsdienft, naar den draad en winkelhaak van Gods onwederfprekelijke en alleen Saligmakende woord', met een algemeen genoegen fijn vaft gefielt. Kort inhoud van de Bewys-redenen op het
ELFDE H Ö O V T-S T U K. |
||||||||
7. Foßilant; Fofi by Ticitasikomt over.een met den
Fojfeweerd in Oofi-Vriejland.
8 Koning Radbóut tot Medenblik. 9. Namen der mede-DifcipelenvanSt. Wiüebord., 10. J.Beka» in fijn verbaal van bet wedervaren der felver
Difcipelen) wederleit.
11. Vrießandlaafltothet ChriflenGeloof'gekpen, enBo-
nifacius de 11. Bijfchop , tot Doccum om 'f leven
gebragt.
ix. Miraculen dieen verhaald van St, Wiüebord. 13. Motten votyfabeltn gehouden te er dm. , .'',*'■ Hhh 3 " ï+. Sifi
|
||||||||
Vangelittm d ten tijde der ^Apoßeleri by
Materrjus > ende andere Difcipelen in Dnytfland geleerd. St. Willebord predikt h(t Chrißen Ge- love in Zeeland. St. Wiüebord van Saxifche afk?mß.\ Oude Saxifche Taal grote gemeenfcbap metdeZngelfe Taal.
V Beeld van Mercurius by den Üuytfen in hoge agtinge. Wigbert, een Difcipel van St, WÜkbord > vanKj)- ningRzóbouiomgebragt. |
||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA
|
||||||||||||||||||||||
I. Deel.
j ^«0798.
|
||||||||||||||||||||||
43'
|
||||||||||||||||||||||
72. Bifdom van Hamburg opgeßeld
|
||||||||||||||||||||||
Biffchop van Vtregt voerd Oorlog tegens de Graven van
Holland, om het Werelds gebied.
|
||||||||||||||||||||||
73. Synode tot Saltsburg) enwat daarbeßotenjs.
74. TotTheonville.
75". Bifdomvan Hildesheim gefundeerd, Annoc\i%, 76. Vorder verhaal van den Beelden-dienfl.
77. Synode in Engelandy enwat daarbefloten. ■'
78. "tot Frankfort Anno 794. en wat daar gedaan is.
79. Paus van Romen Godt genoemd.
80. Kerken in Afien met het verval van 't Qofiers Kß'f'f-
rijkje niet gegaan.
81. Aanwas van de Paufelijke Superßitien,
82. Conßlie tot Conflantinopelen 3 Anno2^.il
83. Udalrig) Bißcbop van Augsburg, kantfig fegenden
Paus.
84. Synode tot Pavien > Anno%$.
8y. Harde woorden by de BiffchoppenvanKju^en en Trier
fegenden Paus gevoerd. 86. Leere van de Tranfubflantiatie, eerß bekend geworden
ten tijde van den Munnikßertramm > onder Caro- lus Magnus. 8 7. Woorden van Bertram over die Materie.
88. De Miffe haar volte leden gekregen, Anno 900.
89. Grote blindheid in de gehele Eeww van 't Jaar 900.
90. Anno 966. 't Euangelium begonnen gepredikt te werden.
9r. Twee ChrifienKerkenopgeregttot GnefnaenKracou. 92. Gewoonte van den tAdel, federt dien tijd aldaar on-
derhouden.
93. Boxhorn, verhaal van de elfde Eeuw.
94. Staat der Kerk? doe ter tijd.
9?. Berengariusj/im/^ de Tranjfubßantiatie tegen.
96. Wat denfelvenis wedervaren.
97. Naamrede van de Vaudoifen.
98. Hunne Leert van de tijde der Apoflelen af bekend ge*
; weeft. 99. Waldenfen, haar naam niet vanVJaldo.
100. Verhaal der Scheppinge in Waldefche taal befchreven ,
met vele van de Bybelfe Schriften.
101. Bewijs-redenen van de oudheid derfelver volkeren.
102. Getuygeniffen der Qn-Roomfe en Roomfe Schryvers
van dejelve.
103. Eerße Fränfe Bijbel, heel en fuyver gedaan drukken
door Robertus ölivetanus.
104. Petrus Waldo.
loy. Thüamverhaalvandenfelven.
106. Lere der Waldenfen in ïSederland verfpreit.
107. Tandemus kßntfigtegens den Rpomfchenfioelj ..An-
no 1116.
108. Werd vermoord.
109. Geloofs-belijdenis der Waldenfen.
Ho. Waldo met de fijne, door den Paus Alexanderde
III. in den Ban gedaan. ui. NiclaaSj BifjchopvanTufculane j vervolgd de Wal-
denfen. 112. Oorfpronkder Dominicane Monnikken.
113. Harde proceduyren omtrent de Waldenfen.
114. Manier van ondervragen j om de befchuldigde te ver-
firikken.
115". Verhaal der vervolgingen tegen te Waldenfen. 116. Begint f el en naamreden der Fratricellen} in de Ge-
bergten van Piemont.
117. Geeflelijk,Leen-bof opgeregt'.
118. Lijft van de onderhorige Vaf allen van Biffchop Adel-
bold.
119. Inde oude Hollandfe Chronijk vermeerderd.
120. Oorfprong van den Oorlog tuffen den Biffchop vanU-
tregt, en den Gr ave van Holland.
121. Graaffchap van Holland een Leen van den Kaifar.
122. Leen-brief.
123. Opmerking van den Holland]'en Chronijk,-fchryver?
daar over.
114. Kjlyferlijkf Hof-dienfien. 12?. Heer Dirk van der Aar, Bißchop van Utregt. 116. Graaf Otto van Gelder. 127. JanvanNaflauw, BijfcbopvanÜtregt.
128. By den Paus afgefet.
129. JanvanArkcl, Biffchop van Vtregt. ■
130. Gijsbert van Bronkhorft, tegen denfelven m roer.
131. GoofwijnvanAmftel, BiffchopvanVtregt.
131, Oproer der Kjnntmtri*
133. Hand-
|
||||||||||||||||||||||
15-
16. 17.
18. ]9-
|
Opper-Priefiers, by Nu ma Fompilius ingeftcli,
Derfelver xAmpt beschreven. Pontifex Maximus; Naamreden. Julius C«far, Opper-Priefler. Alle de Roomfe Kjifers hebben na Auguftus 't felve |
|||||||||||||||||||||
Ampi bekleed.
a.0. De Offer-Priefiers ten tijde van Theodofius afgefet.
ir. Wr eetheid van Phocas. 12. Bonifaas de 111. allereerfl Papa Romanus, dat is,
Paus van Birnen genoemd. 23, Gceßelijkeordres opgeteld, tot 69. in't getal.
24. PaiK van Romen maakt pretenfie op 't Kpningrijkyan
Arragon, enuytwat reden.
2j. Op Sardinien. 26. Op het Rijkvanjerufalem.
27. Op Engeland en Irland,
28. OpHungaryen.
29. CanceUerye Kamer tot Romen.
30. Alwaar'alle S chelm-fiukken ge fchat Werden.'
31. Taxa Cancellaria, en Penitentiale Schattinge j hywie
eerß opgeßeld,
31. Ir de voornaamfie oorfaak.g,eweefl van de Reformatie. 3 3. Wat Geeflelijke ^Ampten alleen binnen Romen verkpft werden.
34., Calculatie van de Geeßelijke buyten-ampten. 3 f. Des Paus jaarlijx inkpmen van de Eerfielingen. 36. Van de ^Aflaten. 3 7. Watjm federt het Jaar 600. voor en tegen den Beelden.' dffltfi gedaan k.
38. Verder verhaal federt het Jaarj^i. §9. Beelden •wederom afgefmeten. 40. Kjiifar Conftantinus vervolgt de voorßanders der
Beelden.
41. Kßiferinne Irene uytet haar voor den Paus.
42. 'tOofterfche enWefierfcbe ï\ay{arrijk.om den Beelden-
dienß verdeeld.
43. Synode tot Conflantinopelen , Anno yZj.,
44. Wat daar omtrent den Beelden-dienß is befloten.
4f. Synode tot Bithynien Anno. 789. ,.-. -., 46. Wat daar is verhandeld.
47. Hißorie van Irene met haar foon Confl antin, tot Con-
flantinopelen > Annojüy.
48. Concilie tot Frankfurt, %Anno 794. j ">;.
49. Wat daar ê befloten, *
50. Capitularia.
5 r. Carolus Magnus doet Irene ten Huwelljkyerfoektn.
52. Momyllus Auguftilus. ■ 1
53. Het Rijk, van Romen en Occidentenby Koningen gere-
geerd.
jf+. Karolus Magnus, Koning der Franken} tot Ki'far gekpren. , ,
yy. Pepijn, vader van Karolus Magnus.
f6. Wat Athanafius van hem verhaald. 57. Kjiifar Lodewijk, foon van CaroJus Magnus. ,
58. Pafchalius, Pam van Romen.
59. Hoe de Paußen getragt hebben haar Werelds gefag te
vermeerderen.
60. Carolus Magnus Kaifar geworden, in weerwil van 't
Volks
61. DenParn befcbuldigd, en in de gevangenis gefet.
6%. Door Carolus Magnus herßeld. 63. Eedt, die Carolus Magnus als Kßifargedaan heeft.
64. Nicephorus maakt eenfcbandelijke Vrede met den Sar-
racenen.
6$. Werd van Crummus» KjmingderBulgaren,verfla- gen.
66i Conflantinopelen door Mahomet ingenomen , ^»«0 |
||||||||||||||||||||||
«7
69
70.
7!'
|
||||||||||||||||||||||
Regte ^Apoßolifche Leere in de achße honden Jaren
vervallen. |
||||||||||||||||||||||
Wat doe weder omtrent den Beelden-dienß is voorge-
vallen. Monnikke leven in groot aanfien% en groot getal der Monnikken. • <
Eerts-Bifdom van Minden, en Bi f dom van Bremen op- gefield, AnnofX-j. ■ hüdgcms eerfle Biffchop van Munfler, Artnojyx. |
||||||||||||||||||||||
OÜDBATAVIÈK.
|
|||||||||||||||||||||||||
Xl.VloOTTSTÜK.
s-»5. Hdndveßtn van Utregt ,
|
|||||||||||||||||||||||||
w
|
|||||||||||||||||||||||||
vermeerderd door Kj>ning
|
179. Sijn befchryvinge.
180. Wat hy hier te Lande ondervond.
181. Ongeregeldheid der Kjooßer-MonmkJien-
iSi. Aardigeßreekvaneenruwenfioutgefel t omtrent fijn
Biecht-vader. 183. Erafmus van Rotterdam.
184. Geraakt in ongitnfi van de Kjooßer-MonnikXeti.
l8y. Bynamen hem gegeven. 186. Marthijn Luther.
187. Mifflagen, begaan ly Lambertus Hortenfius , iik
fijnfchryven.
188. Lere en wêderwaren van Luther.
189. UlderichusZwinglius.
190. Guiljelmus Budasus.
191. Philippus Melanthon.
192. Augustinus Marloratus.
193. Bulle van Paus Leo1, Amioifij.
194. Prijskaarte van de Aflaten.
19J. Erafmigevoelen van Luther. 196. Lof van Kjifar Maximiliaan.
197. Cardinaal Cajetanus doet Luther tot Augsburg kt'
men.
198. BjjxdagtotWorms, Annoj^xï',
199. Luther verketterd.
200. Van den Paus in denBangedaan'.
201. Vergadering tot Smalkalden,
ioi, Augsburghfe Confeffie. 203. Verfchilvan Luther en Zwinglïus.
204. Concilie van Urem en.
20ƒ. Het boel^genaami Interim.
206. Lof van Churfurfi Frederik de 1 II.
207. Placcatentegens Luther en fijne Lere*
208. d'Oude Graven maakten geen Wetten, als ten over-
fiaanvan de Staten.
209. Frangois vander Huift, en Nicolaas van Ëgmont.
aio. Hi ßorie van Ian de Bakker. 211. Van Wendelmocr Claafz.
212. Weder-dopers en Anabaptifien.
213. Verhaal hoe Kai fat Karel de BjgeringeaanKs>ning
Philips overgeeft.
214., Placcaat tot Augsburg, tegen de Lutheranen, 215". Buil e van de Nieuwe Bifjchoppen. %l6. 't Verbond der Edelen. 417. Begint fel der openbare Predicatien, 218. Algemene Beeïd-fiorminge.
219. Verdrag met Prins Willem del. ,
220. Pacificatie van Gent.
221. UnievanUtregt.
222. Koning van Spangien afgefworen.
22 3. Gevoelen van Arminius en Gomarus.
224.. Twaalf-jaiigbefiand,
22J. Brief van Prins Maurits, rakende't fynode Natie*
naai.
%%6. Sijn vertoog dien aangaande aan de Staten vanOver- yjfcl.
|
||||||||||||||||||||||||
3 Willem.
ïj4.. Gunß-brief van Kpn'mg Willem, aan defelve ver- leend, x 3 ?. Willem van Mechelen, Biffclmp van Utregt. 1^6. In fijn eigcnhuysgevangengefet. 137. Ontkomt, en'leverd ßag tegen de Bjbellm, tntoerd
dootgefchoten.
138. Ovcrdragtenmet BiffchopRudolf.
139 JohanWiklef.
140 Srjn Leere.
141. Brief van Paus Gregorius aan Kjming Rifchard
van ingeland.
|
|||||||||||||||||||||||||
142»
14.3
144-
|
Verder verhad van de Perfoon en Leere van Wik-
lcf.
Iohannes Hus. Hogefchole tot Prage opgeregv, |
||||||||||||||||||||||||
45. Iohannes Hus bekleet het Predil^-arapt tot Praag.
146. Werd hy den Paus befchuldigd.
147. In den Ban gedaan.
148. Concilie tot Conflans.
149. Alwaar Iohannes Hus mede verfchjnd.
150. Artikelen tegen hem op't Papier gefield.
15 r. Verfchij'nd voorden Paus en Cardinahn. 152. Bjden-wijfelingc tuffen hem en defelve.
153. Werd gevangengejet.
j $4. Artijkelen van fijn btfchüldiginge.
155, DenPam afgefet. 1 j 6. Iohannes Hus infwaarder gevangenis gebragt.
157, Bobeemfche Edelen verfoeien fijn ontflaging. i<8. Verfchijnd inde vergaderinge der Cardinalen tnBif- fchoppen; en wat aldaar en vorders voorgevallen is. 159. Werd als een Kftter veroordeeld.
160. En verbrand.
161. Hieronimus van Praag,
,16z. Veroordeeld en verbrand. 163. Vonden der Gecflelijke, om de Gemeente kaal'te maa-
kfn.
164. Hertog Card vanBorgondien}Jyg««<w»z^fl!i; Stoute.
16y. Willem de 111. Placaat tegen de Geefielijke. 166 Item van Philips van Borgondien.
167. Item van Carel van Borgondien. ï68. BulTiten in Bohemen en Polen. 169. Oproer tot Praag.
170. lohanZiska» Veld-OverflederHuflïten.
171. HulJitendoeneenlnvalinDnytfland, tAntto 1430.
171. Leveren flag met den Adel van Bohemen. 4 173. Generaal Concilie tot Praag.
174. Den K>/dr Maximiliaan.
175. Paus IuliusJ'eer Oorlogsgefint.
j 7<ï. Brief van Kjtifar Maximiliaan > aan den Vrjheer van
Ligtenflein.
ij-j. Laatfle woorden van Frederik van Blankenheim, Bijfchop van Utregt.
178. NicolaaSi Cardinaal van Cufa. |
|||||||||||||||||||||||||
BEWYSREDEiSTEN,
OP HET XI. HOOFTSTUK.
|
|||||||||||||||||||||||||
S*. Willebord, (dewelke foo alsmcn meend, tot a
"Weft-Kappel in Zeeland eer ft is aangekomen) het Chriften Gelove, daar fy wel enige kenniffe van hadden, onder defelve voort geleert en gepredikt isgeworden; Daar van den Geleerden ProfefTor Mar cm Znerim Boxborn, een geboren Zeeuwe, aldus omftandelijk fchrijft en betuygt in fijnby- voegfel op de Chronijke van Zeland van Jan van Reygersbergen, cap. 8. Dat omtrentdefe tijd, feid hy, de Heylige l^llebort, zijnde van Saxifche afc komfte, het Chriften Geloove den Vlamingen» Fricfen, Hollanders en Zeelanders aangepredikt heeft, wordteenpariglijk van verfcheyde oüdcen geloof-
|
|||||||||||||||||||||||||
^Atalfoo veel eeuwen voor fijn annkomfl^]
Waar omtrent op het voorgaande Hooft-ftuk is aangewefen,dat al ten tyde van de Apoftelen by Maternm en andere uyt de LXX. Difcipelen het Euangefium Chrifti in Duytfland, tot Tungeren , Trier en Keulen geleert en gepredikt is geweeft. b InZehnd^ Het fchijnt dat de Leere van het
Euangelium eerder in Hoog-Duytflandt als in het Nederfte gedeelte defer Landen voortgefët is ge- weeft, en dat ook in Zeeland, onder de ruwe foorte der Menfen van dien tijd, de Heidenfe Afgoderye nog al veel plaats hadde, en met de overkomfte van |
|||||||||||||||||||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||
43
|
eloofwaardige Autheuren verhaalt, bemygeade
3at hy aldereerft in Walcheren tot Weft-kapelle aangekomen is. Laat ons hier van Melü Stok , den Dichter vande oude Hollandfe Rijm-Chronijk eens hooren fpreeken, in wiens verffen veeltijds meer waarheyts, alsaardigheits te vinden is. Soofendt hy inden Lande fehlere
Willeborde, dieeerfibekeerd« De Vriefen, en 't Geloove leerde, Tot Wefl'kappellen, daar hy quam, En aanbedende vernam, Mercuriofe, over eenen Godt. Dat heelde door ons Heeren Gebodt Brackhyt &c. Niemandt en ftoore hem, om dat hier niet de
Zeeuwen, maar de Vriefen genoemt werden, aen de welke WUlebord de eerfte openbaringe van het Chriften Gelove gedaan heeft; door dien dat in oude tijden onder de naam van de Vriefen, als zijn- de het voornaamfte volk onder de Nederlanders, de Hollanders en Zeelanders, foobyde Inlandtfe, als uytlandtfefchryversverftaan werden; gelijk wy dat met on weder feggelijke redenen in onfe Verde- dinge voor de Schipvaart van die van Hollant en Zeelandt, over eenige jaren uytgegeven, geveft hebben, hier onnodig om te verhalen. Het zy wat het wil, de Ingefetenen waren te dier tijt blin- de Dienaars der Afgoden, en vervreemt Van de kennifTe des waren Gods ; van welke haar de eerfte openinge gedaan heeft defen Heyligen man, met grootemoeyteenperijkelvan fijn leven. Waartoe dient het gene van Almwinm, ofte, om beter te feggen, Aléwmm verhaalt wordt, in herleven van dèfen Apoftel, gefonden om de Zeelanders te be- keeren, dat, als hy den Afgod in Walcheren ter aarden geworpen hadde, de Inwoonderen hem met den fwaarde hebben willen richten; doch dat hy door een byfondere voorfienigheyt, en forgevan God Almachtich, bewaart is geworden, het fwaart niet konnende door fijnen nek fnijden. Welk wonderteken ik nochtans hier niet voor vafte waar- heit te berde brenge, door dien het my lichter valt dat te verhalen, als te gelooven; ondertuffchen niet willende loochenen, dat de eerfte beginfelen van de Chriftelijke Religie in defe Landen hebben können beveftigt werden met wonderdaden, even gelijk als daar door, neffens de Predicatie , ook vergadert zijn de eerfte Kerken van Orienten. Andoenui', BhTchopvanRowaan, die ontrent
defe tijden geleeft, en herleven van S(. Ehgius be- fchreven heeft, noemt onder andere volkeren, die door de leere van Sc. Eligim bekeert zijn , ook de Suevos, door dewelke Zeeuwen beteykent wer- den, volgens de meyninge van de naarftige $Ati- bertustJKynatu in Faflis Belgicü, en den Edelen Eindim in fijn i.Capittel, van het 2. Boek der Chronijken van Zeeland. Dog dat wert van haar meer gefegt, alsbewefèn. Neen maar den Heyligen Wilhbord en heeft
het niet al tot een Chriftelijkwefen können bren- gen , foo dat, gelijk fulx vari de geloofwaardige Beka, in de Hiftorie van de Biffchoppen van U- tregt verhaalt werdt , den Heyligen Fredericm, agtfte Biflchop van Utregt, ontrent den Jare 830, |
door Jaft van den Kaifar Lftdovicm'm Walcheren
getrocken is, en daar een vergaderinge van de Gee- ftelijkheid beroepen heeft, om de ingefetenen te brengen tot een Heyliger manier van leven, voor- namentlijk in het trouwen, alloo broeders en fu- fters, foonen en moeders, t'famen in huwelijk te dier tijd verfamelden. Laatonshiervaneenshoorenfpreeken fanVeU
denaar, in fijn Chronijke van de Biffchoppen van Utregt, by naar over de twee-hondert Jaar ge- fchreven, die in weyniger handen is, wiens ronde oude Nederlandfe tale, den ouds-gierigen Lefer niet minder fal verraaaken, als de gefachte en op- gepronkte maniere van fchryven onfer Eeuwe. Sinte Fredericm ( feid hy ) een hoog geboren man, was die agfte Biffchop van Utregt; doe was een Kaifar van Romen en Konink van Vrankrijk, en hiet Lodovicus, des groten Kaifers Karels pudfte foon. Defe had eerft een wijf, hkt Ermgaart; en daar na nam hy een ander wij f, hiet fadith; der Hertogen dogter van Beyeren , die fijn na nicht was. Defe Kaifar Lodewik^QUam in Nederland in Almangen , mit Judith , fijn ongeoerloefdc wi- ve, die hem foo na maech was, en ontboet Fre- dench, en kiefde hem tot eenen Bifcop der Kerken van Utregt. Op feekere dag, als die fonne opge- gaan was, en wel na te middel opgekomen was, fo fprak dieKaiferden Bifcop aan mit faften woer- den , in defer maniere ; Lieve foen, die Ecclefie van Utrecht heeft di gekoren tot eenen vroeden herde , op dat flu mit dijnte Heyliger Leeringe caftien en bekerenfulftedatfondigevolk; Want daar is Walcheren , een Eyland in dienen geflieht, dat feer beruft is met groter fónde, daar men of feyt, dat nyt alleen die broeder mitten fufter en is, ( dat is, een is, ofte getrout is,) mer oekdie fone mitter moeders. Waarom wi dy befweren by den Almachtigen God, dat ftualfiilkeonmenfcheli- ké menfehen corrigierfteen pijntfe mitten fweer- de. En oft nut is, foo en laats ny du en verbanne- fè. En als Friderkm die Bifcop dit hoerde, foo verfuchtede hy, en antwoerde aldus : Heer Kai- ßr , uwe mogentheyt heeft my verbonden mit eenen groten befweren, daarom bid ik uwer mo- gentheyt, datgimyfeggenwilt, van welker fte- de des lichaams falrnen eenen viffche beginnen te eten ? Die Kaifar verwonderde feer van defer vra- gen , en antwoerde aldus: Ik vermoede datmen den vifch eerft van den hoefde beginnen fal te eten, want in Jt hoef is meer morges, dan in ander dee- lendesviffches. Die Bifcop feyde: Wel is dat ge- oerdeelt, ö Edel Vader du hebfte terecht geant- woert. Waarom ghi een Edel Prince, en een hooft des volks zijt, ik di eerft berifpe, eer dat ik totten fterte kome , als tot den volk van "Walcheren, want ghi een wijf hebt tegens die "Wet, en tegens gefette der Bifcoppen , die uwer mogentheyt is een vleyfchelike nicht; Van welker beddegenoet ik u vermaan. En laat gyfe niet, foo feg ik u, dat u daar of komen fal fchade en verdriet. Doe ver- fuchtede hem die Kaifar, en belovede hem dat on- geoerlofde wijf van hem te doen. Onlange daar naar voer defe Bifcop met een Zuden wijnde te fcheep in Walcheren, om te corrigeren dat volk, en hielt daar finen Heyligen feent. ( Dat is; Ver- gaderinge, ofte Synode der Geefielijkheid} Dat woort is
|
|||||||
■XÏ.HOOF.TSTUK. OUD ß
is genomen van het Latijnfe, Senaat. ) Daar be-
keerde fommige luden , overmits Predikingc des HeyligenBifcop, en ontfengen Penitentie. Maar fommige waren verhart in haarte quaatheyt, en grepen hoer wapen, en dreychden den Bifcop, waarom die Heylige man van daar voer. Daarna quam dat Barbarifche volk in dat Eyland, en floe- gen den Grave Eggaart doot, mit veel Franfloyf- fen, ven gen veel wiven en kinder, en voerden menigerhandeclennoetvan daar. Soo dat het goct, dat den Ingefetenen doen-
maal ingeplant wierde, is weynig tijds daarnaar uytgeroeyt door den inval der roekeloofe Denen; blijvende niettemin nog overig eenigefpruytfelen van het aangevangen Geloove, die haar met der tijd foo voortgefet hebben, dat de Zeelanders on- der de Godvrugtigfte volkeren van geheel Neder- land geroemt werden. Waar den naam van den Heyligen Willebord
van daan mag komen, fijn verfchey den gevoelens. Schriekiut fegt, dat defe naam foo veel te feggen is, als, Wille beroerA-, door dien defe man in het Pre- diken foo magtig was, dat hy de gemoederen en den wille van een yeder een wifte te beroeren en verfetten. Andere zyn van gevoelen , dat defe naam hem gegeven is, om dar hy feer willig was in brood, en andere nooddruftigheden aan den ar- men uyt te deelen; dog defï en diergdijke mey- ningen mag ik niet aannemen. Wde is in het oud Duyts foo veel te feggen, als Heylig ofteZalig ; daar van by ons noch overig is het woord wijlen, het welk gebruykt word als men wil te kennen ge- ven datyemandZaliglijkgeruften geftorvenis. So dat Wilkbrord, mijns oordeels, foo veel te feggen \sih Wijle > ofte Heylige Broer, om fijn Heyligen handelen wandel. Den Af-god, die in Walcheren niet grote op-
fet geeert wierde , en van Wiltibord verftoorten verbrooken is, word gefegt Mcrcunm geweeft te zyn. De hoog-geleerde zArnout Buehèl is van ge- voelen, dat defen Af-god eygentlijk by den Duyt- fen genoemt is geweeft Heerman, dat foo veel te feggen is geweeft als den Man, ofte God van de Legers, .( dit woord is noch bekent onder den De- nen) by den Romers Mars gefegt. Heerbetey- kentals noch by ons een Leger; En alfoo den naam van Heerman in letteren over-een-komt met 't Griexfe Hermes, dat in het Latijn Mercunm te feggen is, hebben de onwetende Schryvers daar van Mercttrim gemaekt. 3 Hyfeyd, ( van Saxife af komft ) want den Brit- tannifen Koning Vortigerim, van den Pitteen ge- weldig overvallen zynde, heeft de Engel-Saxen tot hulp verfogt en verkregen , dewelke daar na het grootfte gedeelte van dat Eyland felfs ingenomen, en met de hare in befit gehouden hebben , daar Van het de naam van Engeland gekregen heeft, als daar van getuygt Beda, hb. i. cap. i5 .en wy elders t1 fijner plaatfè hebben aangeroert, dat de oude 4. Saxife taal groote gemeenfehap met de Engelfche Tale heeft, gelijk nog in de Engelfe Bibliotheken verfcheyde met de handgefchrevene boeken, in de oude Saxife Taal befchreven, gevonden werden. Het gemeen gevoelen is dat Willebord ecrfl tot
Weft-kappcl in Zeeland foude aangekomen zijn, daar hy het Afgoden-Beeld van Mercurius verbrak |
||||||
ATAVIËN, ; 43:
en vernietigde, en het Euangelium Chrifti Predik-
te. Dat het beeld van Mercurius by den Duytfen 5 in hoge agtinge geweeftis, uyt de getuygenifTen der oude Schryvers bekent; daarvan fchrijft in't lange Bertelim, Abt van Abternach, in hb. de Diü GentUium Henricm Emeftm obfervatJib.t.cap. 17. . ex Saxon. Chron. Tactt* de Morib. Germanor. Deo- rum incjuit maxime *JtyCercurium colunt, onder al- le Goden eeren fy allermeeft Mercurius; sAdde magnum Salmafiiim in Exercitationtb. Plinian ad Solium. Philipp. Cluver. G er man. antiq. hb- i. cap, x6. Eliam Seheid, de Diis German. cap. 5. En fijn in het ontgraven der oude grond-veften, ver- fcheyde Mercuri-beeldekens gevonden. c Friefland,"] Dat de Friefen het allerlanghfte
aan den Heydenfen Godsdienft fijn blyven han- gen , en %l.Willebord en de fijne aldaar met groote vervolging en lijfs-gevaar het Euangelium gepre- dikt en geleert hebben, wertby deFriefTeChro- nijken doorgaans getuygt, foo dat fy door der fel- ver herdnekkigheid, haar goed voornemen ver- fcheyde malen hebben moeten ftaken. Wigbert, een Difcipel van S'. Willebord, met de 6
fijne op feker Eyland, daar den Koning Radboud in de dikke duyfternis der Heydenfe Afgoderye fij n verblijf hield,beftonden het Euangelium Chri- fti te prediken , heeft den felven Koning Radbout den felven Wigberd doen ombrengen, en fijn by- hebbende Gefellen op gelijkke ftraffe doeri ver- bannen. Beka fchrijft hier van aldus, in het leven van Biffchop Willebord: Morabatur %adbodm Retf apudlnfulam Fofetenland\ qua, valde filennis erat* propter fuperHitiofam fèblam Idololatria , ubt Sacer- dos DeiWillebrordus prophana delubra fevisdeffw-' rit, & tres hommes Satans yompis abrenunciantes baptiravit; Radbodusvero Rex injuriam Deißifer* cuter ulctfci difponens, jugulari jujßt unum de Colle-* gio Sanüi Sacerdotü per cafitm fortilegü, qui conti- nuaprAcedeum exorarefolebatpro confequendapalma martirii. Dat is: Den Koning Radbout onthield fig 'op het Eyland Fofetenland; 't welk berugt was; wegens de Afgoderye, die aldaar gepleegd wierde, Wdlebordus daar komende, haalde de Tempelen van Jupiter om verre , en doopte drie menfehen, die den Satan affwoeren; maar Radbout willende dat ongelijk fijn Afgod aangedaan wreken, dede een van de Metgefellen van Willebord van 't leven ter dood brengen, 't welk fo ene te beurt viel, die GoddeHeerealtijdomde Kroone van't Marte- laarfchap gebeden hadde. Sie hier van verder Vb- bo Emmim, Rer. Frific. Lib. 4. op het jaar 690. Welk dat dit Eyland geweeft zy, feyd den felven Emmim, dat hy niet feeker en kan befluyten, fom- mige menen dat dit van Ameland foude te ver- daan zij n, dog het felve kan met geene redenen be- veiligt werden , daarom het felve gevoelen ook by gedachten Emmim t'enemaal werd verworpen» Dit Eyland werd by de Schryvers van het leven van Bonifaciui en Ludgerus, Foftiland genomt,/ die by Tacito Fofi genomt werden, Germania Po- puli Cherufiys contermum, het welk met den Fofle- weerd in Ooft-vriefland bekent, wel foude over- een-komen; defen niet tegenftaande, heeft Wolfra- _ nus, een der Gefellen van §l. Willebord fig in Fries- land begeven, en de Chriften Leere aldaar hervat, en fo verre gebragt, dat den Koning Radbout de Iii Hey- |
||||||
4i3 BATAVIA ILLÜSTRATA. I.Deee,
8 Heydenfe Afgoderye foude verlaten, en het Chri- en Ingelmund in 't fpel, en flaan wederomme Wi-
tten gelove aanhangen, tot welken eyndc hy hem berd over \ foo dat het getal van de twaalf Apofte- |
|||||||||||||
beloofde van den felven Wolfman te füllen laten
Doopen, waar toe alles tot Medenblik, (daarmen feyd, dat Konink Radbout ter dier tijd fijn verblijf- plaats foude gehouden hebben) tot den felven Doop aangeftelt en vervaardigt zijnde; den fel- ven Radbout, ftaande nu met het eene been in de Doop-vund, onderftond, den Heiligen Wolfraan te vragen waarden meeften hoop van fijne Voor- ouders, dewelke alle ongedoopt waren geftorven, bevaren waren; of die in het Hemelfe Paradijs, of in de Helle waren ? den BifTchop hem daar op ant- woorden, dat fy alle ter Helle waren gevaren , trok hy fijn voet wederom naar hem, en fêyde, dat hy dan liever den meeften hoop foude volgen, en met haar in de Helle wilde zijn , dan met den minderen hoop in den Hemel, en is fo wederom van fijn goed voornemen verandert; Dit gefchiede in 't jaar 718. De mede-Difcipelen van S'. Willebord waren ne-
gen , andere feggen elf, eerwaardige, geleerde, en Heylige mannen , om daar mede het juyfte getal van de XII.Apoftelcn Chrifti te verbeelden, de- welke wijd en lijd door geheel Duytfland fouden verfonden zijn, om daar mede het Euangelium te verkondigen, dat aldaar fo lange tevoren bekent is geweeft, als wy breder in 't voorgaande Hooft- ftuk hebben aangewefen ; defe werden alle met 9 naam en toenaam genómt, en befchreven, by Wil- lem Heda, in het leven van S'. Willebord, die van Reynier Snoyens, en Boh^enberg gevolgd werd, als daar waren den H. Suiberd, den H. Willebold, en Levin, die daar na, feyd hy, Biflchoppen in het Oofterdeel van Nedergallien geweeft zijn, daar na Auftrafiengenomt, voort den Abt Wmebold-, detwe Gebroeders Ewalden, Priefters en.Marte- laars, de Priefteren Wérenfrid, ssfeca, Wiberd, Marcellijn, en den Leeke esidelberd, des Konings Soon van Deyeren, dewelke fijn Wereldfe mid- delen , en Staatfe Hoogheyd verliet, en het uyt- heemfê Ballingfchap met Willebord aannam, onder of uyt welke Levinm in Oofl-Gällien geen mede- gefel van Sc. Willebord kan geweeft zijn, om dat al- daar geen ander Levin, oïLebum bekent is, als Sc. Livin, BifTchop van Gent, die al in 't jaar 6 3 o. als Martelaar geftorven is, daarom fommige willen, |
|||||||||||||
len een over heeft, ten waar dat Willebord gelijk
als Chriftus voor het hooft der twaalve wierd ge- rekent ; Dit waren alle Mannen van Duytfe af- komft, opdatfy, feyd fan van der Beekj> foo veel te bequamer fouden zijn , om het Euangelium Chrifti onder den Duytfen te verkundigen en te leeren; Maar lieve ! wat hebben fy dog in Duy ts- land uytgeregt ? De énigfte dewelke van het we-10 dervaren van de medegefellen van St. Willebord haar verblijf en haar dood verhaalt, fpreekt alleen van enige der felver, dewelke haar in het Ncder- Batavien onthouden hebben; Suidbert, feyd hy, is geweeft den Vicarius van Clemens, die de plaats van St. Willebord, mits fijn hoogen ouderdom, be- klede ; defe, feid hy , na dat hy vele Hey denen bekeert had, ( den ouden Hollandfen Chronijk- fchryver, dtvif. %.cap. 14. feid, dat hyin Weft- phakn grote Miraculen gedaan had) isgeruftelijk in den Heere ontflapen. Willeboldis in Ooft-vrank- rijk, dat is in Wals-Flaanderengetogen, en is al- daar BifTchop van Heyftadt, en fijn Broeder Wi- nebald Abt van het Kloofter Heidela gemaakt; En Lebuinus, is aldaar BifTchop gemaakt, na dat hy in ver fcheyde Landen het Euangelium gepredikt, en de Hey denen bekeert had. Marcellijn heeft de Overyffelfe volken bekeert, en heeft aldaar geleeft tot de tijd van den Heyligen Gregorim. Werenjried wierd gefonden tot Elft en Weftervoort, boven Aarnhem, daar hy fijn leven geè'yndigt heeft, en denH. Adelbert is in Kennemerland gefonden ge- weeft , daer hy geftorven, en in het Kloofter tot Egmond is begravpn. En eyntelijk de twee Ge- broeders Ewalden waren na het Graaffchap van Hen, in het Neder-Saxfên by Bremen, van daar fy hooger op getogen zijn, maar waar fy gebleven mogen zijn, en weetmen nier; Dit is het al datmen van de Difcipelen en Gefellen van St. Willebord heeft weten by te brengen, dat immers na gene be- fendinge door geheel Duytfland gelijkt, daar het Euangelium Chrifti foo veel eeuwen te vooren ge- leerd en gepredikt was, gelijk ook uyt al haar doen niet anders en kan afgemeten werden , als dat fy in Batavien, en daar om ftreeks gebleven zijn, om foo in Zeeland, als wel meeft in Vriefland de Heiden fe volken , dewelke nog tot het Chriften geloofniet |
|||||||||||||
dat het eenen anderen Levin, of Lebuin geweeft is, gekomen en waren , daar toe te bewegen, en haar
|
|||||||||||||
met eenen tot de onderhorigheid van den Paus van
Roomen te brengen, daar door fy allein vergeldin- ge van haer goede dien ften, by den Roomfen Stoel elk in den fijnen, met den Bifïèhoppelijken My- ter vereert zijn geworden ; welke Paufelijke in- dragtin Duytfland foo wel niet en foude hebben gelukt, als aan dewelke de fuy vere Apoftolife Leer aJder-eerft en beft bekent zijnde, foo goed Paus nog goed Bifïchops niet en waren, en daarom van den beginne aan, haar altijdt tegens het al te grote gefag van des Paus magt hebben geftelt, en van daar de regtfinnigen Godsdienftvan den beginne aan is voortgekomen en voortgeplant. , 't Is bekend , dat Vriefland allerlaaft tot het
Chriften Gelove gekomen is; Waar mede eerft Willebord niet de fijne, en na hem Bomfacitu, ge- noeg te doen gehad hebben \ Welken Bonijactus met nog 52. van fijn medegefellen in 't Jaar 75 z, ande-
|
|||||||||||||
een Apoftel van Over-YfTel, dewelke nog geleeft
heeft tot het jaar 760. en tot Deventer begraven leyd; fommige fchrabben defe twee Ewalden uyt dit getal, dewelke by Beda, (die mede het getal van 12. noemt) niet en werden uytgedrukt, en fulks niet meer als negen benevens Willebord op telt, fan vander Beek^tzlüttook. maar negen, dewelke aAcha en Wigberd niet en noemt,en Vbbo Emmim Rer. Frificar. lib.q. no.emt'er maar tien, en flaat Winibold over, dog het Chronicum Magnum Bel- gicum van den Abt van Nuys, op het jaar 697. en foannes Beha, feggen wel het getal van eifdog noe- men maar negen van defelve, foo dat het zelve een yerftellinge fchijntte zijn van elf in plaats van 9. gelijk ook de eerfte editie van Beka hout, f oh an van Leyden, Belg. Chron. Lib. 2. $ 3 ..en de oude HollandfeChronijk, divißi. noemen en tellen'er 1 z. benevensWtllebord, en brengen eenen Werwjn |
|||||||||||||
ii
|
|||||||||||||
A T A V l E N- 4j!
Vriefland overfchepende 9 is by dat ongelovige
volk gekomen; alwaar hy fijn tenten nedergefla- gen hebbende, eerft een weinig tijds geruft heeft. Daarna heeft hy als een Prediker der "Waarheid, 'm alle volftandigheid het Euangelium des Vredes beginnen te verkondigen; foo dat fommige der Friefen fig het jok Chrifti kwamen te onderwer- pen. Maar de vyand des menfchelijkcn geflagts heeft tegen defe Heylige Mannen, fommige woe- dende menfehen verwekt, die liever wilde verlo- ren gaan.als hare vaderlijke overleveringen van, haaf duyvelfche en Af-godifche Godts-dienft verla- ten ; Dog defen Heyligen Biflchop de dreigemen- ten van dit woedende volk weinig agtende, vol- harde met allen yver het woord der Zaligheid aan ditonchriftlijk volk te verkondigen. Maar defc beulen , even als Hangen die haren oren geftope hadden, blijvende hartnekkiglijk by 't gunt fy van hunne vaders geleerd hadden, vielen metfpiefTen en fwaarden op dele vroome Mannen aan, en te- gen hun alle wredelijk woedende, fo hebben fy die op den 5". van de Maand Juny alle elendiglijk vermoord. Defe Heylige Martelaars tot 5 x. in ge- tal, volhardeden tegen dele vervolgers, hun fè- genende voort kwaad dat fy deden, en fig fèlfs tot het Martelaarfchap op - offerende, fijn alfoo tot Doccum voor den name Chrifti om 't leven ge- bragt; en vervolgens in den Hemel met dé Palm- tak der óverwinninge gekroond. De Godlofe Friefen wilden vervolgens het boek van defen Hei- ligen Biffchop aan ftukken fcheuren, om alfo het Chriftelijke Gelove uyt hare Landen te verban- nen ; maar de Goddelijke kragt heeft egter het felve boek, waar in de Leere van "t ewige leven be- grepen was, voor hare woede bewaard. Dit foo uytgevoerd zynde, fo fijn de wrede beulen van de moort deler Heylige Martelaren wederom na huys gekeerd ; om een Fecft-dag over defe hare óverwinninge te vieren;. dog fiet, Wat ongehoord Mirakel daar op gebeurd, want alle haar brood veranderde in ftenen , welke tot gedagtenis van defe Heylige Martelaren als nog bewaard werd. Dog fommige Gelovige Chriftenen hebbende 13. lichamen van defe vroome Martelaren by een ge- gaderd, fijn daar mede naar Utregt getrokken, en hebben defelve eerlijk ter aarden befteld in Sint Salvators Monfier ; Maar het lichaam van den Heyligen.5e«//(*<mf is overgebragt na het Kloofter van Fulda, van de Order van den Heyligen Be* nediüus, in 't Stigt Ments; 't geen hy fèlfs niet lang geleden gebouthadde, in de Woeftijne vanBe- tonien, ter eren van fijn onfterflijkennaam; al- waar dien Heyligen Martelaar nog geroemd werd wegens fijn heerlijke deugden, en met grote eer- biedigheyd van de Gelovige Chriftenen befocht werd. Dus verre Btkft' Maar wat Zeeland aangaat,"
daar mede en is het fo breed niet; dewijl in gene, felfs in de allerverdagfte Monnikke Hiftorien, enig ander vermaan van haar gedaan werd, als alleen van het verbreken van het Beeld van Mercurim, in en op het aankomen van S*. Wdlebord tot Weft- kappel j zynde als doen de vermaardfte Koop-ftad - inZeland, en fijne Miraculeufe befcherminge je- gens fijnen aanvegter, die hem met een fwaard in fijn hals floegjdat nieten konde door gaan,en hem niet en befchadigde. Vide foann. Bezam in Wille- Iii x brorda
|
|||||
XÏ-HooFTsTurc. O U D B
( andere feggen 5- 5.) omtrent Doccum vervolgd,
en dootgeflagen is; daar van Johannes Beka aldus omftandig fchrij ft: Anno Domini 752. Bonifacim infpiratione divina perlendem fuurn inffiare Marty- rium ordinavit Gregorium vmerabüem virum Tra- jeiïenfim Epifcopum, Ipfe vero cum Eobano coepifco- po WmirUngo, PValtero ac <iAdelberto Presbytern : Haymanno, Skjrbaldo & Bofone Levitis, Walh,aro, Gundero, Hildero ^ Bertulfo Monachis, ac circi- ter 30. fumma religionis vitü honefiis Flevi alvettm tranCcendens ad infidelem Frifi&populum navigando devenit, ubifixis tentoriis aliquantifper recreationi fededit: denique veritatu pr&co confianter annun- ciare ccepit Euangelium pacis, utplerique Frifones re- licla perfidia [e fubjicerentjugo Chrifiian& legis. Sed hurnani generis hofiis antiquus totis nifibmin contra- rium obfians yfufcitavit adver fits fanÜos pr&dicato- res, quofdam cruentosfatellites, matentespotim oc- cumbere, quam diabolici ritus paternas traditiones emittere. SanUtu autem Epifcopus infanientis vulgi minos omnino parvi pendens exhortantibus difciyulü codicem confianter aperuit, & verbum dtem&falu- tü infultanü populo pradtcare non difitilit. Carnifices veroßcut afipidesfurdtt,, paternis monitis aures fuas pertinaciter obturantes, cum laticeü &gladiisina~ thletas Dei pertinaciter irruerttnt, quos omnes diver- ßs plagis afficientesjub die Nonarum f unit cwentiffi- me trucidarunt. SanEli quidem Martyres numero LII. perfiiterunt adverfm paganorum infultus im- mobiles-, benediSlionem pro perfécutione pr&fiantes, at- quefemetipfos ultroneos ad Martyrium ojferentes, qm in vico Doccum pro Chrifli nomine panter interemti fitnt, acinpriïclarocceli palatio cumpalmaviÜorit gioriofi laureatifunt: nee mora quinprophani Frifo- ties fefiinaverunt exinde codicemfitncli Pr&fulispar- ticulatim [eindere, SS Chriflianam fidem definibm fuis prorfits abjicere: fed virtus divina facrurn codi- cem de manibm tot gentilium confirvavit illacera- tum ■> in quo conferiptumfuit &tern& vitafalutare do- mmentum. Hü itaque gefiü cruenti carnifices de firage facrorum tJfyCartymm exultantes reverfifunt ad propria, ut epulando diem fefium agerent in ma- gna Utitia , (2? ecce miraculum inauditum. Qua- niam omnes panes eorundem graffatorum converfi funt in lapides, quipro memoria fantlornm Marty- rum hodierno temporefervantur apud Frifones. Qui- dam vero Chriftifideles colleUis XIII. corporibmprm.- ditlorum Sanclorum Martjrum tranfiverunt Flevi alveum repentino navigio inhamantes eademinEe- clefiafanfli Salvatoris TrajeEtenfis, honore congruo ; corpus autem fanEli Bonifacii pretiofi Martyns per miracula divinitm oftenfa, tranfiatum efi ad Fulden- fi Monafterium erdinis beati BenediEli Mamnti- nenfis dimceßs, quod ipfepridem mfrafolitudinem Bu- choniafuper Fuldam eleganter extruxit adperennem laudemfuinominü: ubinam & idem gloriofus martyi diverfis claret virtutibus , & in magna rever entia frequentatur a devotis Chrifiifidelibus. Dat is: In't Jaar onfes Heeren jftBonifacm door Goddelijk ingeven, gevoelende dat fijn Martelaarfchap aan- fhande was, heeft tot BifTehop van Utregt veror- dent den Eerwaardigen Gregorim. Hy felfs met Ecbanus , Wmtrungm , Walterm en ayidelbert, alle te famen Priefters; Mitsgaders met Haiman- nus, Skirbaldus, Baß, Walkarus, Gundems, Hil- derusenBerttilfus, Diakonen en Monnikken, be- neffens nog omtrent dertig vroome mannen , na |
|||||
BATAVIA ILLUSTRATA,
|
|||||||||||
I. Deëi
|
|||||||||||
43«
|
|||||||||||
V. Dat beyde de Eivalden in Neder-Saxen den
eenen door fteken, en den ander gelebraakt,in den Rijn fijn geworpen, hare lichamen wel veertiVduy-
fent paffen tegens de ftroom quamen opdri j ven,ter plaatfe daar hare Mede-gefellen haer onthielden, en een groot ligt quam te fchijnen , over de plaatfe daar fy lagen, een der felver fig in der nagt open- baarde aan yemand van der felven Gefellen,feggen- dedat hare lichamen daar lagen, daer hem die hel- dre en ligte ftrael vertoonde, alwaar de felve licha- men wierden gevonden, en als Heyligc Martelaren aldaar ter plaatfe wierden begraven, faann. a Lejd. Chronic. Belgic. lib. 1. cap. 8. VI. Dat den felven Willebord,op fijne reyfe in't
befoeken der Kerken, twaalf arme Gefellen uyt fijn fleffe te drinken gaf, en de flefie even vol bleef] dat'et Water in fijn fieiTc in Wijn veranderde, foo dat veertig perfonen , uyt vier matelijke fleskens van den felven Wtllebord haar bekomfte en ge- noegen konden drinken. Ook dat hy in een Mun- nike Celle, met fijn ftaf in feker ledig vat te fteken, het vat van goeden Wijn dede over vloeyen, dat de Wijn over de vloer liep , foann.aLejd.Chroniclilt. z.cap. zj.z%.& 1.9. VII. DatnadeMartelaryevan St. Bonifaas en
fijne mede-gefellen, byDoccumin Vriefland, de woedende Vriefênin de Schepen derH. Mannen quamen, daar fy niet anders en vonden dan het Boek der Heyliger Euangclicn , haar lijfkoft, en Klederen, welk boek fy meenden te fcheuren en vernielen, maeren konden niet, en namen haar Kort en Klederen mede, dog t'huys komende om een feeftelijken dag over hare overwinninge te ma- ken , haar-luyder Brood in fteen verandert was; fy nu in volle baldadigheyt dronken geworden zijnde, hebben onderlinge twee-dracht gekregen, en wredelijk met het felve moort-geweer daar fy defe Heylige mannen mede gedood hadden, mal- kander om't leven gebracht. Johann. Beka in Boni- faciol I. Pomifice, foann.aLeyd. Chron.lib, 5, cap, 17. Oude Hollandfe Chron. Divif, 3, cap. 24. Pier. Vinshemii Chronijkyan Vriefland, het z. boek^,pag. 71. En ontallijkediergelijke mirakelen en wónder-
vallen meer, alhier te lang om te verhalen,dewelke wy alle voor loutere verdigtfelen houden , wsnt al is 't dat God de Heer de eerfte beginfèlen van den Chriftelijken Godsdienft in defe Landen op een feer wonderlijke wij fe heeft doen invoeren, en de eerfte Kerken van Orienten, benevens de Predica- tien wonderlijk heeft doen voortfetten, fo en kun- nen wy nogtans defe of gelijke verfierde wonder- 15 vallen niet voor waarheid aannemen , cnagten de felve niet meer als loutere fabelen, en verdigtfelen van gewaande Heiligheid , der ongeleerde Mon- niken, foo dat ons wel degelijk verwondert, de eenvoudige flegtigheyd van fohan vander Beekj, en Vbbo Emmim, %er. Frific. lib. 4. dewelke ee- nige en wel de ongerijmfte der felver aangenomen, en voortgefchreven hebben ; en voornamentlijk Vbbo Emmim, dewelke wel duydelijk fodanig wangelove tegen-fpreekt, en in andere faken t'ene- maal verwerpt, als hy feid: Quorum commenwra- tionem confulto omitto, ne Hißoriam fcribereprofef fw sfabitloépro ea obtrudere letlori veile videar. Dat ü: Het Verhaal van dcfelye, flaan wy met voor- dagt
|
|||||||||||
brardo Epifiopo i. Het welk wy ftellen by de andere
Mirakelen en wonderen;met en in het leven van S1. Willibord, Bonifaas, en fijne gefellen, daar van der Monniken fchriften vol fijn, uytbefondert die van Beka en Heda, dewelke hun veler , fodaniger fabuleus fchryven gefchaamt hebben, en nogtans 3 2, wel belt hadden behoren te weten. Als daar zyn de Miracüleufe ontfankenis en geboorte van den H. Willebord, wiens vader genomt was Wilgis, en fijn moeder Órania, die een wonderlijk teken fag doen fy Willebord nog in haar lichaam droeg: Sy fag op een nagt in haar flaap een gefigt, dat'er een nieuwen Maan in den Hemel verfcheen, die half volwierd, ende in een korten ftondwies tot de rondigheid haars vollen ligts, en viel eyntelijk feer haafteiijk in haar mond, fo dat al haar leden fche- nen vol en klaar van ligttcwefen. Ontwakende, gaf fy het een Ceeftelijk Priefter te kennen , die haar antwoorde, dat fy een foon in haar lichaam ontfangen had, dewelke van kleyn tot de volmaak- te rondheid komende, met het ligt der Waarheid, de duyfternis der ongelover menfen foude ver- dryven , en tot kennis des eeuwigen ligts foude brengen , het welk alfoo in WilUbord volbragt is. Sie voort Joann. a Leydis, Chronic. Belgic.lib. z. cap. i. & 3. Oude Hollandfe Chron. divif.3. cap. 4.. II. Dat op fekeren tijd als Sint Willebord met
fijn gefellen, in het gaan langs den Oever van de Zee, om de Kerken onder fijn Biffchoppelijk ge- bied behorende, te befoeken, feer dorrten, vermits de wij nfieffe ledig was, en daar omtrent geen vers water en was, hy uyt medelijden omtrent den nood fijner gelovige gefellen, eener van defelve gebood een hutte op te flaan, en daar in een putte te graven; in welke hutte den H. Wtllebord alleen ingink, enfijn Gebed tot God dede, waar door uyt den brakken grond vers water vloeyde, daar uyt fy alle in overvloed mogten drinken; welke put als nog in feker Dorp Heiligcr-loo, ofte Hey- loo,vertoontwert, die van delngefeten aldaar Sint Willebords put genomt werd. Vide Johann. Bet-tam. in Willebrordo i.foann. aLejd. Chronic. Belgicum lib. x.cap. 16. III. Dat St.Smbert met het teken van het Hcy-
ligeKrüys, tot Hagefteynin Zuid-Holland, een blinde fiende maakte, en dat hy eenen Splinter van Oudegom, die in de Lek verdronken was, en nog een klein Kint wederom van den doden opwekte, Joann.a Lejdis, Chronic. Itb. z.cap. u. Vinshemii Chron. van Vriefland, z boek^, pag. 59. IV. Dat den H. Wólfranm , op den weg na
Friefland, feker Onm, zijnde een Jongman, dewel- ke op het gewurpen ofte gevallen lot, tot fijn on- fchu'd was opgehangen, wederom levendig maak- te , Vbbo Emm, Rer. Frißcar. lib. 4.. adannum 716. Vinshemii Chron. van Vrießand, z. boek, pag. 61. met fijn mede-gefellen op Zee voer, om naer Vrief- lant over te gaen, en den tijd was dat hy de Miffe moft fingen, op het uyr dat daar toe gefchikt was, hetfehip begon rtil te leggen, en als den misdienaar de Kelk aan den Priefter foude overgeven, defelve in de Zee liet vallen, dewelke door kragt van het Gebed van WoIfranm, defelve Kelk wederom uyt de diepte der Ze opquam, en aan des Dienaars hand bleef'hangen, Joann. a Leydis Chronic. Belgic. lib. 2. cap.'zi. |
|||||||||||
*
|
|||||||
A T A V ï E N. 437
magnkudine. Ipfi nulliuspotefiMifitmobnoxii, nee
tenentur ad reddendam rationem velSenatnivelpO" pulo , id genus SacerdotesfivifacridoBoresfiveSa- crarum legum confulti ■> five Sacrorum cuftodes reiïé dicendifunt. Ego Hierophantai nafiris appelUridi- xerim, in defunüi locum alius folet furrogan, non populi fuffragio, fed qui collegio maxime videamr, idoneus, ex omni numero , nee nifiinauguratmad Sacerdotmm admittitur. Dat is: De Biffchoppen oordelen van alle Gods-dienftige faken, foo wel onder de Ofïèr-priefters en Geeftelijke Overheid , als over andere. Sy geven nieuwe Wetten, daar fy geen genoegfame gefchreven vinden, na haar goed- dunken , fy onderfoekenop de O verheid der Ce- remoniën, het Offer, en de Offer-priefteren j en fy houden de Geeftelijke dienftelingen in goede or- dre, dat fy niet buyten haar gewoonlijke dienftcn doen. Sy werden ook van de flegte en onkunde luyden beraden, van Gods-dienftige, Geeftelijke en Religieufe faken ; Indien fy jemand vinden die hare inftellingen veragt, dien ftraffen fy na gele- gentheid van misdaat, fy fèlf ftaan onder geen ge- bied van Hoger-magten; en fijn niet gehouden reekenfehap te geven aan den Raad, óf aan het Volk , van haar-luyder doen. Defe mogen wel Priefters, Gods-geleerdcn, en Heilige beforgers genomt werden; wy fouden al-befchikkers en vol- magtige feggen; in des afgeftorvens plaats werd wederom een ander verkoren, maar by haar ordre felf, uyt die gene dewelke fy voor de bequaamfte oordelen, en werd defelve niet als wettelijk be- veftigd, en tot de bedieninge van het Priefter-ampt aangenomen; welke manier van doen, als nog by de Rooms- ofte Paus-gefïnde werd onderhou- den. h Pontifex Maximus,^ Ita'diEtfts'i utivtthDio-lf
nifius Halicarnaff, Antiq. %omanor. lib. z. Quod Maximarum rerum qua, ad facra, &qu£adRelli- gionem pertinent iudex ejfet & vindex Contumacim Privmomm Ö? Magiflratuum, die wel het Opper- hooft over de andre Biffchoppen ofte O verpriefte- ren was, dog fonder defelve niet nieuws en konde befluyten, hy wierd eerft uyt het lichaam van de- felve Biffchoppen tot hun Opper-hooft verkoren, met toeftemminge van het gemeen,gelijk dat door- gaans by Livius te fien is. Een geruymen tijd is ook defelve buyten het felve lichaam , en niet als uyt de Patneii en geflagten der Roomfe eerftelingen ver- koren , welkers waardigheden met het gemeen vermengt zynde, heeftmen ook defelve Pontifices MaximiTonder onderfcheid uyt de Gemeente ver- koren, defelve gelijk als de andere Biffchoppen, wierden uyt en by het lichaam van de Biffchoppen felfs verkoren,federtde eerfteinftellinge \zv\Numa Pompolius,Atmi)Avm. omtrent 65o.jaar, dat Cw, DomitiusTrtbunusPlebis,Over-hooh der gemeen- te was, dewelke niet goed Priefters, om dat fy hem in plaats van fijn vader te verkiefèn, voor by ge- gaan waren, door een voorgeftelde "Wet het regt tot de verkiefinge des Priefterdoms, aan de ge- meente overbragt. Sueton. Tranquill, in Nerone cap. 11. Vtpaulo altius repetam Atavus ejus (fc. Ne- ronis ) Cu. Domitius in Tribtinatu Poiitificibus Of- fenfior quod alium quam fe in Patris fui locum cooy- taffènt jus Sacerdotum fubro gandomm a collegiis ad Populumtranfltilit. Het welk by Lu£. Sjlla Diiia- Iii 3 ' • tor, |
|||||||
Xl.HoöFTSTUjc, OUD B
dagtover, op dat wy, dewelke voor hebben een
waaragtigeHiftorie te fchrijven, in plaats van dien niet als fabelen fouden fchijnen voort te willen brengen. d Aan deDnytfe Kerken overgebragt, ] Aan de
cerfte Kerken van Trier, Tongeren en Keulen, daar van in 't voortgaande Hoof t-ftuk. t e In het Landftands befiter,] Voornamentlijk tot Utregt, daar den Biffchop tig in alle Wereldfe faken heeft focken in te dringen, en van ouds een gemengde regering Rewecft is, foo verre dat ook den Biffchop het Wereldfe fwaard heeft aange- daan , en om het Werelds-gebied , byfondcrlijk tegens de Graven van Holland, oorlog gevoerd heeft. f Tujfcn de Graven en Biffchoppen van TJtregt, ]
Vele en fware oorlogen, dewelke hier naar in 't byfonder werden opgetelt en verhandelt. j- 8 Opper-hoofden en Over-Priefters ,^ Numa Pompilius, de 1lAe. Rooms-Koning, heeft de Op- per-Prieftersingeftelt, endefelve magttot Gods- dienftige faken gegeven. Numa Pontificem legit, eique facra omnia exfcnpta exfignataque attribmt, quibus hofiiü, qmbus diebm, ad qu& TempU facra fierent. lib. Hfior. abVrbe condita lib. i. cap. 19. 20. Pontifices diiïiapoffe & facere, inqmt Farro, van hun volflagen magt alfoo genomt, by ons O- ver Priefters, defe wierden tot vier in getal geftelt, dewelke uyt de Patncd, dat zijn de Geflagten der Roomfe eerftelingen,gckorcn wierden, die daar na tot vijf, daar na tot agt zyn vermeerdert, fo uyt de Roomfeeerftelingen , als uyt de gemeente te ver- tiefen , daar van vier Augur es, ofte OverPrieftcrr der Voorfeggingen, van toekomende gevallen; en vier Pontifices ofte Biffchoppen, die het algemeen gebied over Geeftelijke en Godsdienftige faken fouden hebben, die daar na tot vijf Offer-Priefters, alle uyt de Gemeente te verkiefèn, vermeerdert en verandert zijn,het welk als by dePatricn en Room- fe ecrftelingen qualijk werd opgenomen , ishetfel- ve getal met gel ijk getal uyt de Patricü vergroot ,en om dat het getal der Offer-Priefters in een on-effen getal foude beftaan, fijn defelve tot 9. in getal ge- maakt, fo datter agt Biffchoppen en negen Offer- Priefters waren,hb. 10 cap.6. Totdat Luc.Sylla als BiÜatorpa. Roomfe mogentheyd,defelve tot 1 <:. Offer-Priefters, en 15. Biffchoppen ofte Over- Priefters vermeerdert heeft, Florm Epitom. Livii 89. Als defe Over-Priefters en Biffchoppen te fa- men vergadert waren, wierd het felve genomt het Algemeen Concilmm Pontificum, ofte Vergadering der Over-Priefters : Tefte Ciceronead Pontificespro domo , & deharufpicumrejponfij. Ifi Defer Overpriefters- ampt befchrijft Diontfius Halicarnaff&ns Romanor. Antiquität, lib. i. aldus : Pontifices de omnibus caufis ad facra pertinentibusju- dicant, taminter Magtftratus Sacrtficos, quam in- terprivatos hommes, novafque leges de Sacrü, arbi- tratufuo condunt, ficubideßituunturfcriptislegibus. Et Magiflratus penes quos Ceremoniafunt ac Sacri- ficia , Sacerdotefque omnes examinant , mimfiros qitoqueSacrvrumin officio continent, ne quid prater folennes ritrn faciant, Aprofano etiam £$ imperito vulgo confulpintur de cultu geniorum , acgeniorum aliifque relligionibus , quodfi quem animadvertant fr&firigtafka contemnere, enim mttlftant pro delifti |
|||||||
LLUSTRATA. I.Deel.
nog tegenwoordig met grote middelen en inne-
komen begiftigt, het welk tot Romen in ftaat ge- bleven is, tot de tijd van den Kaifar Theodofius > den naam van grote Gods-dienfbgheid, en nau- keurig onderfoeken van het Chriften Geloof, de- welke van Gratiantu, benevens fijn broeder Va- lentianm, Kaifar van het Wefter-rijk, in 't Jaar 3 79. foo andre teflen 381. tot Kaifar van het Oo- fterrijk geftelt wierd. By welkers tijd volgens tuyg van Zofimm, ( dewelke omtrent dien tijd gekeft heeft) dit Collegie gants verandert is, è&iAugn-x® res en Voorfeggende Offer-priefteren , als fuper- ftitieufe by-gelovigc fijn afgefet, en alleen de en- kel Gods-dienftige en Chrift-gelovige Priefteren en Biffchoppen gebleven zyn, en alle hunnen rijk- dom , en befit van goederen , die fy in grote me- nigte vergadert hadden , aan den Wereldlijken Staat veroordeelt , en heeft den Kaifar Gratumm aller-eerft het hoge Pontificaatfchap ontfeid; Se- dert dien wel een Pontifex sJMaximut, en over- hooft over de andere Biffchoppen geweeft is, maar fodanig bepaalt gebleven, dat hy fonderdesKai- fars believen, en alvorens daar op gehad en ge- houden een generaal Concilie, en Raads-befluid van allede Biffchoppen, te famen niet nieuws en mogten invoeren ; als breder te fien by den felven Zofimus, en andre Schry vers van dien tijd. 1 Den Kaifar Phocas, ] Meer een Tiran als een 21
Kaifar, heeft niet alfeen Maurüium fijn voorfaat «ed wongen afftand van de Kroon te doen , maat- heeft hem op den 24. Novemb. 602. met fijn broe- der en vijffoonen doen vermoorden , en deKai- fcrinne Confiantma met haar vijf dogten n in de vry-plaats der Kerke ontvlugt zynde, heeft defel- ve vijf jaren daar na doen onthalfen. Alsbrederte fien by Paulus Diaconus Hifior. MfcelL 17. cap ez. & 57. van defen Phoca heeft den Biffchop Bomfaas de L X V11. opfiender van de Kerke van Romen, door groot aanhouden verfogt en verkregen, dat hy en fijne navolgers fouden zyn Over-BifTchop- pen der gantfe Chriftenheid , en het hooft der Kerken; het welk hem T^o^teligtertoeftand, om dat Cyriacm den Patriarch van Conftantino- pelen hem tegen was, en hem de moord aan Mau- ncio begaan, niet en wilde vergeven , het welk by die van Occidenten en voornamentlijk den Roomfen Biffchop door de vingeren fag, en fijne regeringe goedwillig had aangenomen. Derede- nen dewelke den Biffchop inbragt, waren, datge- lijkerwijs de Stad Romen was een moeder en eer- fte ftoel des Rijks, ook in gelijker voegen behoor- de en moefte hebben de eerfte ftoel in den ftaat van de Religie en Kerkelijke faken. Soo is Bonifaa* de 111 en L X V 11. Opficnder van de Kerk van Romen, de eerfte de welke van de oude Schry vers Papa Romanm, dat is Paus van Romen genomt werd. Vandefefake{chrifö Meruia, infijnTijd-2% trefoor op het Jaar Ö05. uyt Paulo Didcone, Regi- none en Sigeberto, aldus : Hic Focas, rogante Piipü Bomfacio, fiatuit federn Romana Ecclefia , ut Ca- put ejfet omnium Ecclejiarum, quia Ecclefia Conflan- tinopolitana primam fe omnium Ecclefiarum fcribe- bat. Dewelke ook by Philipp, Cluver.Epitom.Hi- (loriarum op het Jaar 611. onder den Kaifar Phocas werden bygebragt, dog is het felve by gemelte Schry vers op de aangetekende plaatfe niet te vin- |
||||||
438 BATAVIA I
tor, die het met de Roomfe eerftelingen hield, tot
een gemengde verkiefing tuffen de Patricü, en de gemeente, elks halfen half, gebragt wierd, foo ging het ook met de verkicfinge van de Pontifices Maxi- mi, dewelke nu uy t de Patricü, en dan uyt de ge- meente fijn gekoren geweeft. Tot datT. Labienus, die het meer met de Patricü hield, de verkk finge van de Pontifices, en by gevolge ook van den Ponti- fex Maximus, aan de Patricü, en ouden Roomfen Adel bragt, onder het Burgermeefterfchap van Cicero en M. Antonius, volgens tuyg van Dwn. Ca/f. Rer. cRsomanar. lib. 37. Tot dat onder den Kaifar Auguflus al defelve wetten vernietigt zynde, de verkicfinge in 't eerft wederom aan de vergade- ring felf gekomen is; Dog naderhand hebben de Roomfe Princen die magt aan haar felven gehou- den , en ook hun felven tot Pontifices Maximus doen verkiefen. 18 i Ookjen Kaifar Julius,] Na de dood van Me-
tellus Pontifex Maximus, Is den Kaifar Julius tot het felve Opper priefters-ampt verkoren , daar van Suetonms m Julio cap. 1 3. aldus fchrift: Depofita Provincix fpe, Pontificatum Maximum petiit, non fineprofujjïma largttione. In qua repuiMs, Magm- tudinem Ans alieni, cum mane ad Comitia defcen- deret, prddixiffe matri ofculami fertur , Domumfi nifi Pontificem non reverfurum, atcjue ua potentiffi mos duos competitores, mttlwmque tttate ac dignita- te antecedemes fuperavit, ut plura ipfa in eorum tri bubus fuffragia, cjttam uterque in omnibus tuier'it. Datis: Buyten hope fïjndevandeaanbiedingedt! Provinciën, ftond hy na het Opptr-prkfterfchap nietfonder grote gefchenken; deswegen hy hen daar op verlatende; des morgens cpftaande, om n. der gemeenter vergadering te gaan, meteen kui van fijn moeder atfeheyde, enfYyde, dat hy niet anders als Pontifex Maximusfóude t'huys komen. Dusis hy twee van fijne mede-verfotkers, htm in magt, jaren , en waardigheid te boven gaande, voor geftelt, en voor by gegaan, met dat hy alleen meer ftemmen had als fy beyde te famen. Hier uyr kanmen fien dat doen wederom de verkicfinge van het Opper-pontificaat aan de gemeente ftond, fij- ne tegendingers v/aren fh Catulus en Servilms ffauncus, oude bedaagde , en vanlange Burger- meeftcr - luyden, daar hy eerft in het aankomen van minder bedieninge , en nog maar 28. Jaren oud was. Na de dood van f ui. G&fa* heeft Marcus Leyidus fig felven met geweld tot het hoge Ponti- ficaatfchap ingedrongen, het welk na fijn dood by den Kaifar Augufius fodanig is aangenomen , dathy hetfelve, fchoon hem genoegfaam aange- boden, by het leven van Lepidus noyten hadde begeert , volgens tuyg van Suetonms in OEiavto capit. 3 1, en is foo voort verftaan, dat die geene dewelkehethoogftegebied over alles had, ook het opper-gebied over Gods-dienftigeen Goddelijke faken toe quam, 19 .Derhalven alle Roomfe Kaifaren naar sAugu-
fium het hoge Pontificaatfchap bekleed hebben ; immers den naam en titel gevoert hebben ; onder het beleid van den Biffchop van de Kerk van Ro- men , die het felve als haren Vicarius, en Suffra- gaan bediende. k Kaifaren diedeChriftenheidf\ Ditiseenfêer
groot en magtig Collegie geworden, en gelijk als |
||||||
f AVI EN. - 43
fchap metten anderen v'famenlevën, waar on-
der de voornaamfie zjjn die van Clugny. III. Is de Vergadering van Mont-Caffin, ofte van St. fußin van Padua, want die-twee fijn vereenigt, en hebben een en het felve Ópperhooft. IV- De Ordre van Camaldoli by St. Romuald in-
geflelt. y. Die vande Cathuyfers, gefondeertdoor den
Heyligen Bruno. V l. Die vm Cifiemx begonnen doorSt. Robbert}
Abt van Molefke. VII. Die van Valdombre door St. Gualbert>
VIII. Die van Montolins door den Geluck^-fa*
ligen B,ernardus van Sienne. IX. Die van Fonteurauld.
X. Die van Val des Choux.
XI. Die van Val des Efioliers.
XII. Die van Chezjtubenoiß.
XIII. Die vande vergaderinge van St. Benoifi^
Ie Royal ofte van Vaüadolid m Spangien. XIV. De Vergaderinge van onfi Lieve Vrouwe
te Ericcelans. X V. De Gereformeerde Benedictijns vande Ver»
gaderinge van St. tSMaur. XVI. d' Ordre vande Celefiynen.
XVII. d'Ordre van Grammond.
XVIII. d Ordre vande Kruyfigers.
XIX. Dievan'tH.Kruys, onderfcheydenvan
die vande Kruyfigers, want die zjyn met Blaeu Turcxgekleed, dragende in haar hand kleyne Silvere Kruycifixen, en defe gaan gekleed in een witte Rok^, meteen fwarte Schouder-rok^^ geborduurtmeteenKruysopdeBorst. X X. De Canonnikken Reguliers van St. Augti-
fiijn , gekleetin'tfwarty met een fcharp van wit doek- XXI. Diegekleet zijn in 't wit, met een kap °p
derokj, in ItaliengenaamtCamifots. XXII. De Canonikken Reguliers van St. fan
Latran, anders van St. Sauveur. XXIII. d' Ordre vande Silvefijns.
X XIV. Die van St. George de 1'aAlgne.
XXV. Die van St. Ambrofius in 't hout.
XXVI. Die vande Ginellemiten, die tot een in»
fieldergehadt heeft St. Wilhelmus, Hertog van Aquitanien. XXVII. Die van St. Antony de Viennois..
XXVIII. Die van St. Rttffvan Valentien in 't
Dauphim. XXIX. Die van de Heremiten vanden Heyligen.
Hieronymus. ; - XXX« Een ander H. Hier ony mm vanTez,olat
onderfcheyden vande voorgaande. XXXI. Ende een ander noch heel vergehenden
vande Hieronomyten in Spangien. XXXII. d'Ordre der Canonnikken van de Hof
pitalen vanden Heyligen Geefi. XXXIII. d' Ordre van Premontré.
XXXIV. DievandeBernabiten.
XXXV. Dievandefefuiten.
XXXVI. Die vande Sommatques, waar aan
de Vergaderinge vande Chrifielijke Leere ver- eenight ü. XXXVII. Die vande gebreckelijke Klerken. -
XXXVIII. Die vande Klerken der Minne'
bneders} ingefielt by den Paus Sixtus de V. XXIX. Die
|
||||||
XI.Hooftstuk. OUD BA
den. Den genoemden Bonifacimhet felve regt ver-,
kregen hebbende,heeft, om het felve bekent te ma-' ken, een Synodale vergaderinge doen beleggen [, al- waar verfchenen LXII- Biffchoppen, XXX; Priefleren,en 11I. Diaconen,meeft uy t Italien, die defelve voorgenoemde magt over andere Kerken gewoon fijnde, den ièlven Bonifacim ten gevalle, volkomentlijk hebben tqegeftaap, by welk Con- cilie ook verftaan is, dat niemand fig foude onder- nemen een nieuwen Biffchoptekiefcn, offtem- men daar toe te kopen, dewijl de ander n.og in 't leven was» ook datmen tot geen nieuwe verkie- finge foude treden, dan den derden dagverftre- ken zynde, en dat de nieuwe verkiefinge foude ge- fchieden, fo by de Geeftelijkheid j als by de Ge- meente , en defelve voort foude werden beveiligt, niet alleen by de Magiftraat en Overheid,' maar ook by den Paus van Romen, met defe woorden: Volumus ($ jubemm', wy willen en gebieden. Sie van alle 't gene hier vooren verhaalt, breder by Aimoi. lib. 4. cap. 4.. Marian. Scot. lib.%. zAZtate 6. daar de bygebragte woorden van Meruia wer- den verhaalt, en ook van het voor-verhaalde Gon- . cilie gewag gemaakt werd. Konradus a Lichtenau, Abbat Vrfpergenfis Chronic. Bonifacim, cujus Ro- gatu Phocas confikuit idem Romana & Apofiolica Ecclefia ejfe capnt omnium Ecclefiamm: Nam antea Confiantinopolitana Ecclefia fefcribebat primam om- nium. Pofi quem alius Bonifacim t quifuita Beate GregorioIV. cujus item rogatu idem Bonifacim juf- fit in veteri fano, qmd Pantheon dicebatur ^tb/afü idololatriafirdibus Ecclefiam, beatafemper Virginis Maria, & omnium Martyrum fieri. Dat is: Bo- nifacim, op wiens verfoek Phocas den Ropmfën I Apoftolifen.Sfroel 5 tot het hooft van alle Kerken j geftelt heeft, na den welken een tweden Bonifa- \ eins y de IV. na S'. Gregorim geweeflis, op fijn | aanhouden, den fel ven Phocas, fekre Kapelle, de- i •welke Pantheon genomt, alle de Afgodife vod- den heeft uytgeworpen, en defelve tot een S'. Ma- ria en Heilige Martelaars Kerk gemaakt heeft. Vi- 1 deporro zAnaftaßum Bibliothecarium ,Bedam, Ivo- nem honorium Auguflodunenfem, Henricum de Er- fordia, Vincentium Bellovacenfem, Sabellicum EL Blondum, Babtifiam Ignatium. Pomponium L&- : turn, Platinam & Onuphrium in vitis &faflis Pon- tificur». En alhoewel Bonifacim den Patriarch van j Conftantinopelen de twede plaats vergunt heeft, foo is egter tuffen de Oofter- en "Wefter-Kaiferen» om het felve primaat, een geduyrigen haat en twift geweeft. 13 m Menigvuldige Ordrcs ,\\ f. Petrus Camus, Biffchop van Belly, enfin Traite de la Defayropria- tions Clwfiralfi,cap. 41. telt defelve tot 04. byfbn- dre, foo Mans als Vrouwe-ordres. Als daar fijn I. Die van de ordre vanBenediBus,
die in de Abdyen leven, den een vanden ander afgefondert, hebben geen andere Opper - Hee- ren als hare Abten ,ofte Prakten; Daaronder behooren, volgens de opellinge van Trithemius, over de vijftbien-duyfint, en na de tellinge van Folengius, feven-en-dertig-duyfentAbdyen,be- halven nog veerthien-duyfent enkele Prioor- fchappen. II. Daar zijn ook^Benediiïijns, die in gemeen-
|
||||||
BATAVIA ILLü
|
I, D E E L.'
II. Die vande Gereformeerde Conventen, of Ri-
gides. III. Die van de Obfervantynen, waar op die fijn
gefondeertgeweefi, die men eertijds noemde Ce- fareen, Beccjuins, Colleclijns, Broeders vande Gegapte, Broeders van 'tEuangelium , Ama- deens, Capraralies, Barrevoet ers, Clerijnen. , Clerinooten, Broeders vande Familien, Bafca-
Ufien, Alcantarifien, en verfchejdere andere Ordres. IV. DeRecollets, in Italien genoemtSoccolants,
en in Spangien Barrevoeters. V. Die vande Heremyten van St. Francifctis
vande Reformatie van Broeder Matheus Ba- chi, aan wien het gemeen een naam heeft gege- ven , over-een-komende met haar Piramidifche Kap , gelijk als die vande Minnebroeders, of Francifcaner Monnikken, ter oorfake van de koorden , daar medefy om haar middelgebon- den waren. V 1. Is die van Der delingen, geen Wereltlijke,
maar Kloofierlijke- Vil. Die van defelve Broeders, maar GereföY-
meert,en genaamt Broeders van Penitentie van de derde Ordre van St. Francifcus vande naau- tveen reguliere Obfervantie,feer verkortin ha- re benamtnge. VIII. Die vande Sufiers van St. Clara , in Or-
dre hebbende een particuliere regul, en is de twe- de der drie Regels, gemaakt by St. Francoys. IX. Die vande Dochters der Paffe, geregeert by
de Francifcaner Heremyten van Broeder Ma- theus Bafchi, die de eer/te regalen van St. Fran- cifcus volgen. X. d'Ordrevande PreekzBroeders, of Kloofier-
lijke Dominicanen, XI. Die vande Gereformeerde van defelve Or-
dre, die door een generale Vicaris, enparticulie- re inflellmge van haar reformatie werden gere- geert. XII. Is die vande gemitigeerde Carmeliten ofge-
fchoejde. XI II. Die vande Barrevoeters.
XI V. Die vande Wedcr-gefchoeyde , wel ver-
flaande vande Gereformeerdegefchoeyde. X V. Die vande Heremyten , Kloofierlijke Att-
gufiijnen, die eertijts is verdeelt in veele Verga- deringen van F ab alen, van Brittijns, Illicitay- nen, vande Kooldragerfè, vande Pernzijnenfdie van den Bergh Ort hon , de Bafiflelle, defagte of la Douzjelle, de Zampane de Dalmatijcqae> de Pauhjne, de je alle hebben haar in een gemiti- geerd Conventfamengevoegt. XVI. Die vande vergaderinge vande zAugii-
fitjners en Lombardiers. XVII. Die vande Gemeen fchap van Bourges.
X V 111. Die vande gereformeerde <>Augufiijnfe Barrevoeters.
X 1 X. Die vande Ordre van Dankbaarheit. XX. Die vande gereformeerde vande felve Or-
der , welke particuliere Opper-hoofden van ha- re reformatie hebben. XXI. Die vande Drie^eenigheden over de ver-
loffinge der Slaven. X X 11. Die vande felve Drie-eenigheden, on-
pefchoeyde Gereformeerde. ■* ■ XXIII. Die |
|||||||||
44
|
XXXIX. Die vande Klerken van de Moeder
Gods, ter Vergaderinge van Lucques. XL. d'Ordre der Brigittains.
X LI. Die van de Heremiten van St. Paal.
X L11. Die vande Ridders van St. Jan van fe-
rufalem, of van Maltha. X L111. Die van de Ridders van St. Jacob in
Spangien, die hare regulen en ejgene begeerten hebben; en ivaren eertijds als die van Malt ha, maar hare vuil van gefckikte kuysheit unverän- dert door de Hejlige Stoel, in die van een ge- huwde kuysheyt, nochtans met die conditie , datfe niet/onder achterdocht [ouden können fijn gefuyvert. X LIV. Die van Calatrana.
XLV. Die van Akant ara.
XL VI, Die van Monte fa.
X L V11. Die van feftu Chrifius.
X L V111. Die van Marians.
X LIX. Fan Dheutomques.
L. Van onfe L. Vrouw van Carmel.
LI. Van St. Stephanus, waar van de Groot-
Hertog vanTojcanen Groot-mee f er ü. L11. Van St. Maurits, en van St.Lataris, waer
van den Hertog van Savoyen het Groot-meefler- fchap van heeft. LUI. Daar z.ijn in Italien meer vande Bafihens,
die de regttl van St. Bafilius volgen , en waar van 't Hooft van die ordre is d'Abdye van Grotta Terrata, LIV. De Carmeliten.
L V. d' Ordre vande Vrßlingen.
L VI.' Die vande Reguliere Canunyckinnen.
L V 11. Die vande facobimnnen.
L VIII. Die vande Hofpitalinnen.
LIX. Die vande Clarifimnen, genaamt Vero-
4 nifien.
LX. Die vande Vrfelinnen.
L XI. Die van onfe Lieve Vrouwe,
L X11. Die van de verkondinge vande gelukza-
lige Jeanne , Coninginne van Vrank* ijk_, ge- k[eet in 'tgraemv en root. LXIII. Die van de verkondinge van Genua
gekjeet in 't wit en blaeu,genaemt deHemelfche. L XI V De Sufiers van St.Bege, m Vlaenderen.
L X V. Die van 't H. Sacrament in Vrankrijk.
L X VI. Die van de vißtatie van de H. Maria .
ingeftelt by den gelukzaligen Francoys de Sales, Bijfchop van Geneve, Ik ftel hier niet in ordre van optellinge de Prie-
flersvahde Oratorien der Vallicclle van Romen die haar in Italien feer verre uytbreyden; nochtc die van Vrankrijk, welke Vergaderinge in weynig tijds feer is verfprcyt, hoewel daf volgens hare re- glementen , fy in enige maniere leven, gelijk de Kloofters, die jaarlijks inkomen hebben. Laat ons tegenwoordig fien de Lijfte vande Be-
delende Ordres: Waar van haar de Minnebroers verdeelen in verfcheyde Tacken of Ranken, gelijk de Rivier de Nijl, dewelke Xerxes wilde doen uy t- droogen, om defelve in fijn voorname /pecien te brengen. >
Waar van de eerße is die vande Kloofierlijke Min- nebroeders , Mitigez. ofRadouvins, |
|||||||||
ATAVI E-N. 4*H
de magt en onderhorigheid van den Paus,heeft mo-
gen onderwerpen. De ander Pretenfie is op het Rijke van Sardi- %^
nien, dat door toedoen Van den Paus ,de Januenfes en Pifanen de Sarrafenen het felve Eyland ontno- men hadden, en fy daar over vanden Paus met het befït van het felve verleyd, en in huid en manfehap zyn ontfangen; daar over tuffen den Pifanen en Januenfen is verdragen, dat fy-luyden den buydt louden behouden, en het befït van hetEyland aan den Pifanen foude blijven, het welk haar door hul- dinge van den Paus Calixuu de twedeis beveiligd j volgens het fchryven van Leander, in fijn Be- fchry vinge van Italien; het welk niet lange in fland en bleef, want als de Pifanen metKaïfar Fre- derikdell. tegens den Paus Cregorim delX.wn- fpanden, zyn fy in 't Jaar 1127. van het felve Ey- land afgejaagd, het welk door Bonifacim de VUL aan Koning facob van Arragon , onder huid en manfehap te Leen gegeven, en opgedragen is, daar over tuffen denfelven, en de Ingefetenen van het Eyland, die hem niet en wilden aannemen, nogte als een Vafal van den Paus erkennen, voor dat fy eintelijk van hem verjaagd} hy meefler van het felve Eyland geworden is. . Daar aan volgt het Rijk van Jerufalem, i.Omig
dat het Rijk van Sicilien door het Huwelijk van Frederikjde I. Koning van Sicilien, met Fiolanta, dedogter,van/o^», Koning van Jerufalem, met het Rijk van Hierufalem is verheelt en vereenigt, het welk onder de magt van den Paus behoorende, by gevolg mede het Rijk van Hierufalem onder de mag^van den felven Paus, en het regt van Arra- gon gevolgd is, het welk nogtans niet en volgd. z. TiixNicolausdeiy. Kavelde II. in't Jaar 1189. tot Koning van beyde Sicilien en Jerufalem heeft ge- kroont.^ 3. Dat vermits fohannadel. Koninginne ,vanNapek,in't Jaa°r vanij So.aan Otto,Henog van Bruns wi jk Tro ude, die geen vriend van den Paus was, Vrbanus de VI. Karel van Dyrach , den eenigflen mansoirvan/C*rc/<k/tot Koning over beyde die Rijken kroonde. 4. Dat de foon van Frederikjde III. het Rijk by Sententie van Gr ego- rins de IL is aangekomen. Welke Bewijs-redenen nogtansfoovolkomennietenfehijnen, want, dat het Rijk van Hierufalem met Sicilien door Huy- welijk vereenigt is, daar uyt en volgt niet dat het van het felve regt en onderhorigheid met Secilien geworden is, en de Kroning felf en maakt geen Verban d, dewelke niet anders en is als Ceremonie en pligte tot beveftinge van een fake j Soo ook aan de Sententie van den Paus niet en werd getwijffelt, maar de vraag is of defelve wel en na behooren is gewefen? De 4, Preten fie is Engeland en Hierland, om ij
dat de Koningen van Engeland en Hierland in 't Jaar 12, ii. haar felven tot Vafallen en Tributarif- fen van den Paus gemaakt hebben, en dat den Ko- ning van Engeland in Jaar 13 40. het Rijk den Paus heeft onder wurpen , met een Homagium van een pond Steerling op elke Haart-flede, een fchattinge van Sint Pieter genomt werd. %. Dat den Koning Johannes, voor den doodflagaan fijnen Neve Ar* turn Koning van Bretangien, re beteren, aan den Paus, bovqn het Sint Peters-geld belooft heeft op Sint Michieh'dag te betalen duyient marken Ster- Kkk lingsj
|
||||||
XI. Hooftstuk. OU DB
XXIII. Die vande felve ongefchocyde Gerefé-
meerde. XXIV. DievandeTheaiynen. -
XXV. Die vande lefujten, vanden Huyfe ge-
tutatnt Profejfie. XXVI. Die vande Minitien, vanSt.Francij-
cus van Padtta. XXVII. Die vande Dienflbaarheyt.
XXVIII. D'e vande Iejtuten van St. Hierony-
mus, ingeflehby St.Ian Colomban. XXIX. Is die vande Liefde.
XXX. h die men in Italien noemt, Doet goedt
voor u: door dien fy alfoo [eggen alffegaan be- delen. XX XI. Is die van de ordre die men noemt laten
' wy goet doen, dewijl wy den tijthebben, om de voorgaande reden. ■ XXXII. Zijn de Kmys-broeders. -
XXXIII. Is die vande Broeders vande doodt.
XXXIV. Is die van degroote quantiteyt Her e'
myten, ontfangen by de ordinairen die de hele Werelt doorgaan bedelen. Die geene «yelke expres gefchreven hebben van
den oorfpronk van die Inftitutien,voegen nog veel andere daar by,die ik mene dat fouden gefielt kön- nen werden onder de Orders hier vooren gcmelt, welke alle hebben haar byfondere Klederen, In- ßellingen, Reglementen Jurisdi&ien, Regeringen, en verfcheyde"Opper-Hoofden, in fulker voegen, dat defelve wel kleyne Republiken, of diftincle Monarchyen representeren, niet in 't fluk van/t Geloof, maar na de KloofterlijkePolitie en Difci- plinederfelve. , ,t n Verfcheide Landjehappen en Koninkrijken,*]
In de Roomfe Regiflers werden gemelt de vol- gende Rijken , als het Koninkrijk Napels, en bey- de Sicilien, Arragonicn, Sardinien, Jerufelem', Engeland, Yerland en Hungaryen, dewelke de Roomfe Kerke huid en manfehap fchuldig zijn, en daar over den Paus van Romen nog fijne prgäten- fien maakt; Daar van Napels en beydc de Sicijien nog tegenwoordig huid en manfehap doen. Wat 2. aangaat Arragon, dien-aangaande maakt den Paus van Romen fijn regt daarop , dat Perms II. Ko- ning van Arragon,, alshy tegens debeydeEylan- den Majorque en Minorque, dewelke van deSar- racenen vermeeftert waren, fijne magt vergaderdei en de Januenfen en Pifanen, dewelke tegen, mal- kanderen waren opgeflaan, wederom fogt te.ver- eenigen, en tot fijne byfland te krijgen, en om die fake tot den Paus Innocens de III. reyfde , op den ii.Novemb. 1208. vanden BifTchopiV- tticnfts gefalft, en van den Paus tot Koning ge- kroont wierd, met magt dat hem defelve Kroon in fijn eygen Rijk, door den Aarts-biffchop van Tarracon, als een Gefante van den Paus, föude op- gcfet werden, waar over hy hem enige goude kro- nen jaarlijks aan den Paus voor de huldingever- fchuldigde; daar de Ingefetenen van Arragon haar tegen fielden, dat alhoewel de erkenteniffe van ee- nen jaarlijkfen chijns-penningcenOpper-hoofdi- ge magt fchijnt mede te brengen , en by den Ko- ning voor fijnen Kon iklij ken Titel belooft is, en betaalt wert, hy daar door het Rijk, dat altoos een vry en niemand onderhorig Rijk gewecfl is, |
||||||
______,_________
|
||||||
441 -BATAVIA IL
|
I. D K E t*
alle de porden des "Werelds. ^Alexander de IV,
heeft de nieuwe "Wereld alleen aan de Koningen van Kaftilien en Poortugaal , onder wederfijdfe befcherminge, vergunt, en alle andere volken de Vaarten Koopmanfchap derwaarts verboden.Do^ het felve en heeft de Hollanders niet afgehouden', hun meefter van den felven handel, boven haar ende alle andere Volken te maken , foo dat felf de Spaan fe Silv er-Vlote, alfoogcnomt, voor het meerder gedeelte in Holland t'huys hoort. Den Paus van Romen geeft ook voor dat hy recht heeft van alle Geeftelijke Ampten en befittin- gen der Geeftelijke goederen en innekomen , te vergeven aan die hy wilde, fo als hy voor defen wél plag te doen, dog den Koning van Vrankrijk, ftaat hem daar in, tot bewering van de vryheid van fijn Rijk, met alle geweld tegen, En PaulmdeV. heeft daarom die van Venetien den Oorlog aan- gedaan , dat fy de Geeftelijke buyten alle Wereld- lijke Regering hielden : Dat fy geen tributaren van den Paus en wilden zyn : Dat fy twederhan- de Landwetten gemaakt en vernieut hadden, als dat de Geeftelijke gene onroerende goederen mog- ten verkopen, en datgeene van deferVe cenige Gee- ftelijke gebouwen fouden mogen ftigten , fon- dërtoeftaanvandeMagiftraat en Wereld fe Over- heid , het welk den Paus Paulm alleen meende aan fijne magt te hangen, maar de faken zyn eintelijk tot genoegen van dfêVenetianengemiddelt enby- geleid. . ;; 0 Geefielijkè 'Cancéllerye , ] Hoedanige fchat 19
defelve Cancéllerye'jaarlijks kan opbrengen, kan uyt het traétement,dienfte-Ioon en koopmanfchap, van de Ampten tot defelve kamer behorende, lig- telijk werden afgemeten; "Welkers bedieninge en Ampt-luyden by Spr engerm in fijn %pma Nova, pdg-j7- en volgende, aldus werd befchreven: Te Romen v (feid hy,) is een twederhande Cancel- lerye-kamer, een Cancellaria, Apoftolica, eneene Penkenüarim, dat is, een Apoftelijke en eene Pe- nitéJkiale.'By de Apoftolifekamdr werden gefchat dejPriefter-ampten, Geeftelijke dienften, en toe- komende gratiën, dèdifpenfatien en Aflaten van ongeregeld leven ; van legitimatien , en egtma- ; kingen; van matrioniéle, en andere faken ; en in de' Pénitentiale Cancellerye-kamer werden gefchat alle misdaden, fchelm-ftukken, en overtredingen, p hoedanig dife oók mogen wefen , ( als daar fijn va- der-moord , eïrblöed-fchande met fijn moeder, fufter, en andre, te na bemaag-taalde,) defè bey- dékameren hebben elk eenen Kamelaar; Den A- pöftelijken Kamelaar, gemeenlijk een'der Cardina- len, beveftigt de Bullen en Brieven met fijne on- dertekening,als den Stoel ledig ftaat en vaceert,ver- rhag:hy geld te munten, hy woont in het Hof van den Paus, en gaat met een lijf-bende van Switfer- feTrawanten. Sijw jaarlijks trädtement en inko- men is veertien 'duyfent kronen. Onder defe fijn I. Den Gouverneur der Stad Romen, als fij- nen Stede-houder, die fijn Officie en Ampt ge- kóft heeft voor 70. duyfent kroónert, én heeft 12. duyfeht kronen tot een jaarlijks inkomen. I % Eén Préfident en Opper-man van de Cancéllerye kal- mer, die fijn Ampt gekoft heeft voor 30. duy- fent,kronen, en trektfeven ten honderr. III. Een Com mi js van de kamelen vier Klerken ofte fchry- |
||||||||||
ÜngS, en met toeiiaan van ac neruuyeii ,
en Baronnen van het Rijk, hem als fijnen Vafal, huid en manfchap gefworen heeft, in tegenwoor- digheid van den Arts-bhTchop van KaQtelbern ; Daar van de authentijke Bulle in het Vaticaante Romen te fien is, dog hedensdaags én werd het felve by het Rijk van Engeland, het welk f ene- maal aan den herftelden en regtfinnigen Gods- dienft verknogt is, (fodanig dat den Koning den Titel voert van BèfchermerdesGeloofs,) niet met allen geagt. I. Dat de aangenomen hulden man- fchap by èen Koning Joannes gedaan,met anders is als een particulier en byfonder verband, dat alleen perfoneel is, daar mede het Rijk nieten kan wer- den befwaard: Dat die Schry vers dewelke het fel- ve melden , hét met den Paus houden , en het ge- ne uyt de Archiven van den Paus werd voortge- bragr, niet genoeg en is , menen de Engelfe tot foo een fake te beweren, want foo als een private fchrif- tuyre voor den fchryver geen geloof en heeft, foo en heeft ook geenderhande fchrift dat uyt het fchry ven van den Paus werd voortgebragt, eenig geloof, jegens de een of d'ander Prince, ofte Vorft, ten fy het met andre adrnunicülen eri behulp-mid- delen werde gefterkt. 11. Dat genomen het felve al waar mogté weibh, foo en foude het de navol- gers van den voornoemden Johannes niet knttntn verbinden, alwaar hét foo, dat het by het Rijk, 't welk nimmermeer en fterft, was beseitigt, önï dat het Rijk is als een Wees-kint, het welk niet tot fijn nadeel kan verbonden werden. ïïï. Datden herftelden Gods-dienft en Religie, dewelke by de Engelfe Voor vaft werd gehouden, géeri figtbaar Opper-hooft der Kerken-', veeLmlneénëfi'fterffe- lijkeri Over-heer der Koningen erkent.-w 2-8 De 5. en laatfte indfagt was op het Körünkrijk vanHungarien , waaroverdenKpfifaklLäncelot, den Paus onderhorigheid belooft heeft i /dadrby komt dat Stepbdnm de I-. van die naam; aft Koning van Hungarien foude hebben ontfangeiiV volgens het fchry ven van Cartdtfius , in het leven Van Stephantfsdéll. dat Lndovic. de IL Koningvan Hungarien , over den' tegénftand én ongehoor- faamheid van des Paiïs Gefant, in't Jaar 1280.in den Ban gedaan zynde, de herftelïinge daar van met hondert mark filver 's jaars belooft heeft te boeten; Dog ditwerd gefchreven by Mannt, in LibrodefttrifdiÜione, dewelke foveelgeloof daar in niet gegeven en Werd; E n is hetVerkrygeh van een Koninklijken Mam, dat het fel veeehige on- derhorigheid voor het Rijk foude gunnen maken, en den naam en titel altoos van het recht vän het Rijk felf onderfcheiden. Buyten défenftrektfig het gewaande recht van onderwerping vari den Röomféft Paus nog verder uyt, totenoVeralle Wereldlij ke magten, om dat hy is dén;Vrcarius en Stede-houder van den7'Heiligen Petrus, en twee fwaarden voerd, een Geeftelijk en een "Wereld- lijk ; Daarom hy hét Opper-gebied over het . Roomfè Rijk fig felven aanmatigt, hem toe te komen, volgens tuyg1 van ÏY^ftW, over het Rijk van Spanjen; Vari lo'èch. Kluten in'Sjltog, over Frartcien ; Va« tjfäarta de hrifdiftione , over Ruffien; Van S'temhm , over Schotland ; Van Peïidews Fïrgilitis lïb. iy. over Pölèn, Denemar- ken, Croatien , Dalmaüen , gaflts Africa , en |
|||||||||||
vers.
|
|||||||||||
XI.Hoöftstuk:, O U D B A T A/V I EN
|
|||||||||
regte, want fy wandelen in den donker, niet uyt
nood, gelijk als Nicodemus in'dcr nagt by de Heere Chriftus quam, om hetligtteontfangen, maar om dat fy de duyfternifle lief hebben; Sy felve füllen foo lange leugenagtig'zyn, als de Taxa van de Cancellerje tot Romen $; en tot Parijs gedrukt en uytgegeven, fal in wefen zyn, en vertoont fal kunnen werden; en foo lange de klagten van fbm- mige Paufelijke Schry vers felf in haar ooren firy t, als daar is die van C/aud. Eßenfim in Epifiol. adTit. cap. l.pag. 67. Profiat, inquit, & inqmßuprome- retrice fedet liberpalam ac publice hicimpreffus & ho- dieque ut olim vendu, taxa Camem feu Cancella- ri& Apófiolica inferiptus, in quo plus fcelerüm difcas licet, quamin omnibus omnium vniorum fummifiis, &fummariis, &plurimü quidem Heentia , omni- bus autem abfolutio, empturientibus propofita, par- co nominibm. Mimm hoc tempore, hocSchtfmate non fuppreffum, tot tamquef&dorum, tamque hor- rendo'rum fcelerum velutjudicemadeo infamem-, ut non putem in Ger,mama Helvetia, G? ubicunque a [ede B,ornafiadefeclum efi opusproflare hujmfcatida- loma)tu. Datü: Daar is te koop, enfitaJseene openbare hoere ter nering, een boek 't welk opent- lijk hier te Parijs gedrukt is, enverkoft, foo wel , ten huydigen dage als van ouds, genaamt Taxe van de Kamer y ofte Apefio/yl^ Cancellerye ; uyt het welk men meer fchelm - ftukken foude kunnen leeren, als in enige fommieren van allerhande fon- den, ofte Biegt-boeken , fijnde Licentie aan feer veele, en Abfolutie aan alle die graag fijn om die te kopen, voorgeftelt; ikverfwijgedenamen. Het is wonder dat by de fcheuringe van defen tijd, dit boek, als fijnde een Regifter van foo veele, fb vuy- le en afgrijflelijke fchelm-ftukken, niet gefmoort en agterhouden is, om dat het foo infaam en foo eerloos is, dat ik niet en mijne, dat in Duytfland, Zwitferland, en waarmen ook van den Roomfen Stoel mögt afgevallen fijn, enig boek te koop is, daar door men jemand meerder ergernis fouden können geven , als hier in Marifilim Patavinus Jurifconf. in defenf. Parif. cap. 24. part, 2. Ouid aliud Roma * quam Simmoniacorum undique Con- curfus? Wat is Romen anders als een toeloop van Ziel - verkopers en Proven - kramers , daar Over klaagt den Monnik Babtifia Mantuanus3 alshy feid ï ..;,,■, |
|||||||||
vers. Den Penitentialcn Kimeler, werdgenomt
P&nitenmriui fupremtu , den. Opper-bjegt-heer, van dewelke eerft by Gregor im de X. in 't Jaar ix-6. gewa<r en vermaan gemaakt werd , defe heeft mede een Stede-houder j die fy Regent, ofte Opfiender der Penitentie-kamer noemen, dewelke oordeelt van alle ongetaxeerde faken ; hy heeft fijn fit-plaats in de L^mJ^er, Siht Peter ,m Sint-Mi- rien-Keikm-, Dmvtm'Sprengmu. Hier toe is eenTaxaCancellaria, en gefielde
fchattinge, tot Aflaat en afkoop aller fonden, mis- daden , en overtredingen, in elke foort meteen gereferveerde claufule van faken.daar inne niet ver- baalt , maar ter befcheydentheid van den Kameler ofte fijne Emiflarien, en Afgefonderi j en toedien eynde werden in alle oorden des Werelds Aflaat- Bullen en Brieven, in den name van den Paus, uyt fijn hogeOpper-magt,tot vergevinge aller fon- den , met open namen in voorraad overgefonden. Daar van volgens tuyg vm foannes Crejpmus;-.in fijn Boek van den Staat der Kerken, op het Jaar 15-91, in het felve jaar, in tweeSpaanfeRetour- fchepen by den Koning van Span jen naar Indien gefcheept, en by de Engelfe onderfchept, gevon- den fijn twee millioenen en twee-en-feventig-duy- fent Aflaat-Bullen» voor levende en dode, van te- genwoordige en toekomende tijden, 31 Defe Taxa Cmcellaria, en Penitentiale fchattin-
tinge der Biegten en Aflaten, is eerft opgeftelt'by, of ten tijde van Johannes de X X11. Paus van Ro- men,omtrent het Taar 1316. dewelke op de Room- fe wijfe hervormtfis, by diegene dewelke of Pitts de II. of Leo denX. daar toe laft gegeven hadde, en is op yerfcheide plaatfcn in het ligt gegeverf,- als eerft tot Romen in 't Jaar 1514. by Marcellus SU- bet, op de plaats Campus Flora genaamt; In 't Jaar 1515. tot Keulen, by Gofuin Colijn, en aldaar ook in't Jaar 1523. Tot Parijs, in't Jaar ifio.byTc- vhaiti Denijs, in de Sl. Jacobs-ftraat, by hethoute kruys. Tot Venetien in 't Jaar 15 84. in den Ocean. «2, fftriiy Tom. 15. part 1. folio 368. Dit is de voor-
naamfte oorfaak en verligtinge der Reformatie, en herftelden Gods-dienft geweeft, dewelke ten tij- den van tJMarthijn Luther, in 't Jaar 1517.15 uy t- geberften, en by de belijdeniffe des Geloofs van deVorften en Standen des Rijks, indevergade- ringe tot Augsburg, in den Jare 15 30. befloten, en den Kaifar Kar el de V. toegefonden , nader is be- veftigt, en in den Jare 15 31. öpentlijkuytgege- ven.De Autheurs van-de fel ve tauxe en invoeringe der Aflaat-Bullen,hebben hun het felve gefchaamt, en onder haar foeken te fmoren , foo verre dat fy 't felvein'tRegifter der verboden boeken (vol- gens het befluit van het Concilie vanTrenten,) in den Jare 157o.totLuykuytgegeven fijnde, on- der de Autheuren van de eerfte ordre hebben ver- boden , en hebben in haren boefcm verburgen gedragen, die gene voor dewelke het was uytge- geven, nameritlijk de Apoftolijke Schry vers, de Lood-fegelaars, Dotariflen, en Bulle - meefters, op datfe volgens den regel en voorfchrift van 't fel- ve, die van elders naar Romen komende , van haar geld fouden ontlaften. En hebben dit haar ter Wereld gebragte, foo mis- maakte jong, wiens vader hem voor de Wereld moeft fchafnen, ont- kent oy t van haar in 't ligt gebragt te zyn: Wel te |
|||||||||
Templa, Sacerdotes, Altaria Sacra, Corona Ignis, Thora, Preces, Gdum efi venale Deufque. Dat is:..,
De Ker^, de Paap, het Heilig Atttar, Mijter
en Kroon,
De Kelb de Knaap, het Vagevier, den Hemel ende Goon,
, —------— Sijn alomgeld te koopt
En foo deunt eèn ander onbenaamt Poëet;
AD ALEXANDRUM/ Vendit Alexander, Cruces Altaria Chrifium
Vendere iure pot efi, emerat ipfe primus. • jak* PÊ
|
|||||||||
LÜSTRAT A. I.DÉEL,
ryen, welke de een door d'ander den Paus op-
bragten ten minften vijf-en-twintig Kronen , is nog vijf-en-twintigmaal hondert duyfent Kronen, foo dat hem alle de Geeftelijke Amptenin Vrank- rijk alleen by fijnen tijdhadden opgebragt agt-en- twintigmaal hondert duyfent, en veertig duyfent Kronen , dat is vijf millioenen fes-hondert en veertig-duyfent guldens, het welk naar gelijke re- kening over alle andere Landen van gantfeh Chri- ftenrijk, eene ongemenen, en by na ontelbaren hoop gelts te famen komen op te brengen. Sie hier van feeker Boexken ,genoemt Taxa Epifc. Re- gni, begrepen in het Oceanus Juris Tom. 24.folio 3 88. tot Lyons in 't Jaer 1594. gedrukt. Buy ten dit verval, heeft hy nog fi j n j aarlij ks in- 3 5
komen voor de eerftelingen , ofte eerfte vrugten van het inkomen van alle Biflchoppen, Abten , Praelaten, en andere Benificien, die men nAnna- tes noemt, dewelke mede over Vrankrijk alken, o- ver de tienmaal hondert duyfent Kroonen jaarlijks komen op te brengen. Daar van breder te fien De- fenfion.pro LibertateGallic. Ecclef, adverfus rRoma~ wamAulam, by het Parlement van Parijs ,aan Ko- ning Lodeivijk de XI. overgegeven, Art.-fi.yi. 74. en Art.j 5. Sambueus in Bonfinii Hifioriam Z/n~ garicam, telt defelve in Ungarien tot over de fes- tien duyfent Kronen. Sie mede de Taxe der Bifdommen, en Aarts-
bifdommen, Carol. Molin. Traiïat. de Annatib. G? Francifc. Duarin.de Sec, Ecclef Minifieriü, ac Benific. Behalven het gene dat hy jaarlijks van de Roomfe Hoeren, en Dogters die in 't openbaar le- ven en fitten, jaarlijks komt te genieten , belo- pende over elk hooft tot de veertig duyfent toe, niet meer als een goudeDucaat, enfulksoverde twee-hondert duyfent guldens, buyten en behal- ven't gene hy van de Joden alle jaren komt te ge- nieten. Aangaande de Aflaaten , en Indulgentie-Bul- 36
len, met de Refervationes PeEtorales, Mentales , Regreffm Generales en Accejfus Speciales der Peni- tentie-kamer , defelve brengen den Paus over Vrankrijk alleen, alle jaren op over de tweemaal hondert duyfent Kronen »en over het gantfe Chri- ftenrijk meer dan tien Millioenen, dat is hondert tonnen Gouds, foo als het felve is uytgerekent in het voorverhaalde Tra&aat , van het Parlement van Parijs, voor de vryheid van de Kerken in Vrankrijk, aanLodewijk.deXI.opgedragen, ar- ticul77. P By de regtßnnige Chrifielyks Herkenen algeme- 3 7
ne Vergaderingen^ In'tJaar 6oö.heéft Cyrenus,BiC- fchop van Marfilien, een man van groten aanfien, fommige Beelden doen aanftukken breken, over- mits het gemene volk defelve begonnen aan tebid- den. Daarover GregorimMagnus, Aarts-Biffchop van Romen, in te onvrede v/as, dewelke het hou- den van de Beelden op dusdanige wijfe verfchoon- de, en daar over aan hem in def er voegen heeft ge- fchreven : Tu quod pro Zeh, quod manufaBum efi adoraripajfus non es,laudo;fed quod imaginesfregerü, reprehendoy aliud enimefi piÜuram adorare, aliud per piftum Hifioriam quid fit adorandum addifcere. Dat gy door eenen Godvrugtigen yver niet en hebt bewilligt aangebeden te werden, het gene met menfcn handen gemaakt is, prijs ik, maar dat gy |
|||||||||||
BATAVIA IL
|
|||||||||||
444
|
|||||||||||
DE PRO PONTIFICE,
Vendidit ipfepolum terra*, in morte reliquai^
Quid nifi Styxßfpercß. Dat is:
TOT ALEXANDER,
Paus Alexander beeft hetKruys,het Autaar en den
God te koop Met regt, want al dat hy verkoopt, befat hy eerfiinkoop, VAN DEN PAUS PIUS,
De Patts verkoopt, den Hemel, d'Aardj en de
Reliquien der Doon, Dus blijfter voor den armen Paus niet anders over als de Heitot Loon. 33 De Geeftelijke Ampten, dewelke foo dikmaais
die vervallen, ten behoeven van den Paus van Ro- men verkoft werden , fijn binnen Romen alleen Gubernator Rom&five Vice Camera-
rius nyipoflolic, Caneellaris, attreo- rumfive Cornator. •• • ■
Prttfes Camera zApoflol. Cancellariét,
Coronat. ■=——'— 30000.
Officium Pmkeniiar. -----'~LJ~- 1900.
Script orum Apofiolicor. ■
Scucatores. ------'—— ~—*—""" 1300.
Cubicularii ApofioM.
Secretarii Apoflolici. -J——'— SoO.
Granizxjctri- —
Piombo.
Equitü St. Petri. ''.—
Equit.St. Pauli.
Equit.delGiglio.
Equitü Lauretani. •*—------ 500.
Archivi Officii. ——— *
Portione. ------—■---------" 800.
Pr&fidis.
Maakende t'famen Kronen ƒ 127000,
|
|||||||||||
Segge hondert feven-en-twintig-duy fent Duca-
ten ofte Kronen,eiken Kroon gerekent volgens de meergenoemde taxe tot twee gulden, fouden de- felve Officten hem komen op te brengen twee- hondert en vier-en-vijftig duyfent guldens, foo menigmaal die komen te vervallen, over de Stad 5 4 Romen alleen- Wathy van de Geeftelijke buy ten- Ampten; als daar fijn de Aarts-Bifdommen, Bif- dommen, Abdyen, Prioorfchappen, Decanien, Profdien, Paftoryen, en wat des meer is, komt te genieten, foo wanneer die vervallen, is onfeker, daar van de calculatie werd gemaakt dat Paus Pms de //.over de twintig, foo Aarts-Bifdömmen, als Bifdommen in Vrankrijk ledig vielen, die hem over de hondert en twintg duyfent Kronen op- bragten , en dat hy niet veel minder ontfing van negen Abdyen, dewelke in fijn tijd mede ledig vielen, behalven de Prioors-ampten, Decanien, en Profdien, daar hy niet mindefals hondert duy- fent Kronen van ontfing. Däar-en-boven waren- der nog by hondert duyfent Parochien en Pafto- |
|||||||||||
XÏ.HoÖFTSTUK. O ü D B
de Beelden gebroken hebt, vmde ik mifprijfelijk $
Want het is wat anders enige fchildèrycn aan te bid- ben » en wat anders door de Hiftorien van de fchilderyen te teeren wat men behoort aan te bid- den. Gregor. Magnus lihj. ïndiB. %. '£$ Epiflöl. <j>. indiiï. 4. In 't Jaar 725. is door toedoen vän föhitnries
DamafienusibygentemtMknzJtr , in Syrien mét de Beelden een grote A fgodërye gehouden; Daar van te fien by PaulusDiacenüs Hiftor. %oman. lib, zi.cap.z$. Daar hem den Ooftèrfen Kaifaf Z,jö ! Ifauricus^dapper tegen ftélden, dewelke in 't tiende jaar fijner Regeringe,in 't jaar na dè geboorte Chri- fti 716. na dat hy de fake rriet fijne Raden ovêrleid hadde, met vollen en welbedagtèh y ver by Edift geboden, datmën overal in dë Tempelen de Beel- den foude affetten. Daar opin de Stadt Conftanti- nopelen groot rumoer , en heftige onenigheid ontftond , tuffen den Kaifar, én den Patriarch Germanus, door dewelke den Paus Gregorim 011- derregt zynde, daar over een uytfchryvihge van een Synodale vergadering gedaan heeft, daar by j het {elve Decreet des Kaifarsis vernietigt, eheën ander Decreet tot handhavenis der Beelden ge- maakt ; foo dat de faken der fel ver hoe langer hoé heftiger voortgaande,den Kaifar Leo in "'t jaar 7 3 o. een nieuwe uytfchryvinge van een Synodus ge- daan heeft, in het welke alle de Patriarchen, en Bif- fchoppen der Oofterfe-Kerken vergadert Waren, alwaar gehandelt is van hét eéren der afgeftorvenë, van de intercefïïe en het voor-bidden der Maget Maria, en der Heyligen, van de Reliquien der dooden. Al het welk van wéderfyden wel over- wogen , is eintelijk beiloten , dat dé Interceffie was kragteloos en van geender waarden, dat het eeren en aanbidden der Reliquien was enkele Af- goderye , en met Gods H. Woord ftryderide. Tegens welk Decreet hem dapper ftelde Germa* mts, Patriarch van Conftantinopelen , dewelke niet bondigs kunnende bybreiigën , fijn Aiript heeft afgeftaan, eer dat het hem ontfeid Wiërd, in wiens plaatfe geftelt is asihafiafius Prasbiter, die den Kaifar in defelve fake niet tegen en was. Waar van te fiën Paulus Diacon. Htfior. Roman. hb. 18. en by Regino , Zonarat en Bergomenfis. Op welk befluyt alle de Beelden tot Conftantinopoleri by een gebragt en verbrand, en de gefchilderde rriuy- ren wit gemaakt wierden, en die gene die haar daar tegen fielden fwaarlijk geftraft. Tot uytvoerihge van het welke hy ook den Paus Gregorim vorder- de , die hem daar tegen ftélden, en eën uytfchry- vingfe dedë van een Synodus in de Stad Romen, andere feggen tot Ravennente houden. Alwaar verfchehen negen-hondert endrie Biffchoppen, en den Paus Gregorim felvePrafideerde, by dewelke hy in tegendeel liet oordelen, daar by vän de ge- meenfehap der H. Kerk wierden afgefondert, de Veragters van het Catholijk gebruyk, en lafteraärs, ëh fchënders der eerwaardige en Heylige Beël-1 den Gods, onfes Saligmakers Jefu Chrifti , der Maget Maria, der Apoftelen, en andre Heyligén, én het Decreet des Kaifars Leonis vernietigt, en hy felve ook uytgefloten, niet alleen van de gemeen- fchap der Gelovigen, maar ook van 't Rijk en Heerfchappye , overmits hy de Beelden uyt de Tempelen geweerd had, en bcfchuldigt wierd een |
|||||||||||
AT A V ï E N- 445
quaad gevoelen te hebben van de H. Drievuldig-
heid, foöniën voorgaf, dog niet bewefen. En Wierd by het felve Synodus ook den Patriarch A- naßaßus gedoëmt, en van fijn bedieninge afgefet, én isalfoo dë Stad Romen afgefneden, en gants Italien afgeweken , van de gehoorfaamheid die fy den Kaifar fchuldig waren, meer agtende de authoriteyt en magt van den Paus, dan vanden Kaifar, hebben hem ook geweygert fijn regt van Tribuyt, dat fy den Kaifar fchuldig waren. Paul. Diaconus, Zigebertm'-, Cedrehus, Zonaras, Ana- flafiusTheophatteslibér Ponrificialis, Blondius , An- toninusTtt. tq.cap.i. Bergomenfis lib. 8. dec. I. Sa- bellicm Ehneddos VIII. lib. VIII. Platina in Gre- gório II. 1 Afvallig maakte, ] Het welk den Kaifar feer 3 §
euvel op nam , en tegens die van Italien feer ver- bitterde , en vermits haren afval en wederfpanhig- heid, een Leger tegens den Paus, en alle die hem aanhingen, dëde vergaderen, daar van den Paus kennis gekregen hebbende, heeft in 't Jaar 752. een Synodum befchreven, daar by hy fijne voor- gaande op een nieuw dede beveftigen , en heeft door Bomfacim, Aarts-Biffchop van Ments, toe Ausburg in Duytfland een uytfchry vinge gedaan, daar by beflotën wierd, datmen den Paus van Ro- men foude gehoorfamen als den Stad-houder des Apoftels Petri, en dat ingevalle, de Biflchoppen yets in hun bedrijf vallende, niet en konde regten, ofte ter neder leggen, fy 't felve brengen fouden aan den Paus van Romen. Daar door geagt wierd dat den Paus gegeven wierd het hoogfte gebied over de Kerken in Duytfland. De Kaifar in tegen- deel drijft vele Biffchoppen, die de Beelden voor- ftonden, in Ballingfchap, als onder anderen Theo- philaÜm, Biffchop van Nicomedien, Ntceta van zApollonias, £5? Michael van Synneda , Hippatm Epifcopm Lydorttm, Andreas Pmsbiter, Eubemon Lampfacenm , Gregorim Melitenm Bafilius Parii, de Confeflbren en Biegt-vaders, Sergius, Maco- |
|||||||||||
rius.
|
en nog verfcheide voorname Monniken
|
||||||||||
Gregorim Limniota^ omtrent de hondert Jaren oud
zynde, Theophilus Procopius en. Bafilius. VideA- naßaf.^3 Monolog. Gr&cum. 1 Alle de Geleerden van de Kerken van <tAfien en
Griekenland , 3 Op welke Vergadering ook de Biffchoppen der Wefter-Kerken geroepen waren, en wel cccxvin. Biffchoppen by een waren, en duyrde van den 10. Feb. tot den 8. Augufti. De Aften waren vervatet in XIX. Articulen, en 3 9 het befluyt was dat alle Beelden hoedanig die mog- ten fijn, uyt de Kerken fouden werden afgefme- tën, en uytgehouden , en niemand wie dat hy mogte fijn, het felve bygelove meer fouden ple- gen , ofte navolgen, het welk volko mendij k in allé Kerken in 't werk geftelt, en uytgevoert wiert, en de Kaifar heeft niet alleen de Beelden, maar ook de Reliquien der verftorven Heyligen doen ver- branden , niet willende gedogen dat de H. Maget Maria, de Apoftelen, en Martelaren fouden Hey- lige genomt werden. Al die het ftuk der Beelden ftaandehielden, wierden hard vervolgd, en ter dood geftraft. Theophanes, Paulus Diaconus lib. io. Sigebertus, Zonaras Cedrènus, AnnalesCon- fiantinopolitani. AEla S. Stephani funiorü Martj- rü, én andere. Kkk 3 * Dit
|
|||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||||||
6
|
||||||||||||||||
LDeèK
|
||||||||||||||||
,'
|
||||||||||||||||
4
|
40 £ Dit gedttyrde,"] In Jt jaar 7Öx. en daar na J den '.2.4. .Septemb.töt demi. O ftob.Den gehelen
|
|||||||||||||||
handel van het Concilie, beftond in feven Aften
ofte Seihen, op de eerfte Seffie wierd verhandelt 46 dat de Biffchoppen,dewelke in het voorgaande Sy- node tot Conflantinopelen den Beelden-dienft hadden tegengeftaan, fouden in geroepen, en ge- hoord Werden, of fy nog by haar meninge wilden blijven, of daar van afwijken, daar van enige by haar voorig gevoelen bleven ,en fommige onbedag- telijk fijn overgegaan, dewelke daar öpterftond fijn aangenomen, en in haar plaatfengeftelt. In de tweede Seffie fijn gelcfen de Brieven van den Paus <tAdrianm, foo tot den jongen Kaifar Con- ßantijn , als fijne moeder Irene, ook mede aan Ta- rafius, den Patriarch van Conftantinopelen, in dewelke hy met veelderhande middelen fogt te beweeren het eeren der Beelden; Dewelke in de vierde Seffie foo hafd van de voorftanders der felve gedreven wierd, dat fy-lieden de overhand hebben behouden, en ook in alle Griekfe Kerken fijn in- gewilligt. Dit wierd een algemeen Concilie ge- nommen al het geene by de drie Kaiferen Leo, IJau- rius,fijnfoon Conßammus Copronimm,^nLeoPor- phyr ogenetur, en voorgaande Kaiferen, aangaande den Beelden-dienft was gedecreteert, wierd ver- doemt en tenietgedaan, dog men feid dat al die gene dewelke tegen den Beelden-dienft waren, ge- fonden, buyten defelve Vergadering wierden ge- houden. "Welk Concilium met alle den gevolge van dien, in't Jaar 1140. tot Keulen opentlijkin druk is gegeven. Sie Paul. Diacon. Sigebert. Ce- dr en. Polidor. Virgil. lib. 6. cap. 15. Johann, Cluver. Epitom. Hißor. in Cor oio Magno , pas. mihi 435. y Irene vergetende haar moederlijkepligt ,~\ Hier 47
van luydde Hiftoire aldus: In 't Jaar 789. is een groten twiften rumoer ontftaan binnen Conftan- tinopelen , tuffen de Kaiferinne Irene, en haar foon Conßantijn, den jongen Kaifar; fy gewoon fijnde het gebied genoegfaam alleen te hebben, fogt mid- delen om daarin te blijven volherden , en hyaan d'ander fijde nu twintigjaren out geworden fijnde, en fulx van behoorlijken ouderdom om tot de Re- gering toegelaten te werden, meende dat hem het hoogfte gebied alleen toequam ; De moeder in groot gefag fijnde, heeft haren foon Conßantijn ge- flagen , en mishandelt, en bovendien in de gevan- kenis doen flellen, en al die het met hem tegens haar hielden, doen ombrengen : Daar van breder te fien by Ignatim in vitaTaraßi. Theophanes An- nal. Conßantinopoüuzn andre. En alfo vele Krygs- luyden het met den jongen Conßantinum hielden, en den felven over al in vele Provinciën voor ha- ren Hcerc begonnen uyt te roepen , forgde Irene dat haar voornemen, een ongelukkig eynde mog- te krygen, heeft haar foon , die fy nu ettelijke Maanden in gevankenis had gehouden, en doen bewaren, vrygelaten, menende daar mede de faa- ke op het gevoeglijkfte bevredigt te hebben, is het geheel anders uytgevallen , en heeft den felven Kaifar Conßantijn fijn moederjn Novemb.740. in defelve gevankenis doen fluyten , daar fy hem in- ne gefteld had,en gewapender hand tot afftand van de Kroon gedwongen , te meer omdat ook het gemeen haar Heerfchappye niet langer en wil- de lijden, foo dat hy nu alleen Kaifar bleef; dog den felven Conßantijn van fijn moeder, en de voor- naam- |
||||||||||||||||
vervolgde de Kaifar Confiantinus feer ftreng en hek
tig die gene, dewelke het eeren der Beelden voor- ftonden, ook met het ombrengen van vele der fel* ver, van dewelke eéndervoornaamftegeweeftis Stephanm, bygenaamt fmtior. En in 't jaar 571. dede hy alle de Reliquien der Hey ligen verbran- den. , f Tot het f aar jSo.] Den Kaifar Leo op den 7.
Septemb. van hét fclve Jaar overleden fijnde , is in lijn plaats gekomen fijnfoon Confianünus, de- welke in 't Jaar 776. en mix vier jaren te vooren, daar toe verkoren en uytgeroepen was. Defe heeft met fijn moeder de Kaiferinne Irene, onder wel- kers voogdyehy was, geregeert 10. Jaar en 11. Maanden.. Sie Paul. Diacon. Nicephor, Zonara!, Theophan, 4.1 Den Kaifar Conßantijn nog minderjarig zyn-
de, ftond geheel en al onder de voogdye van fijn moeder Irene, dewc>ke haar genoegfaam voor den Paus had ge-uyt. 4 z u Verdeilinge rußen het Oofierfe en Wefierfe Kerk:
gebied,*] Ten tijde van den Kaifar Leo, enden Paus Gregorius, met en federt het Jaar 7 3 o. om den Beelden-dienft voorgevallen. w Den Koning van Frankrijk ] Hier over is
Boni)'actus, Aarts-Biifchop van Mentz, en daar na vatfUtregt, in 't Jaar 7 3 5. al doende geweeft, foekendeniet alleen allede Duytfe Kerken onder de vollegehoorfäamheid van den Paus van Romen te brengen, neen, maar ook den Koninklijken Ty- tel van Vrankrijk, benevens andere, te brengen van de regte flamme tot de Pippijns, waartegens, en voornamentlijk dat hy den volke het eeren der Reliquien, en Sanften Predikten, daar veleBif- fchoppen in Beyeren , als onder anderen <>Alber- ws, Clemens en Samfin, foo met Prediken, als met opentlijkefchriften tegen fielden, defelve van den Paus als Ketters fijn verbannen geworden. Als breder te fien by Aventin.ltb. 3. Annal.Bojorum, Bttlaum, en andre. A ? x De weder-opregtinge der Beeiden, ] Tot wel-
ken eynde in't Jaar 787.een Synodale Vergadering tot Conftantinopelen geweeft is, door uytfchry- vinge van de Kaiferinne Irene, dewelke al by haar man Confianlijn, tot den Beelden-dienft genegen zynde, 't felve haar by-geloof after hield, en met fijn dood open dijk den volke dede blijken, daar door fy grote gunft van de onkundige gemeen- te tot haar kreeg; in defe Vergadering was aanlcy- der en Prefes den PatriarchTarafius, daar verfche- nen mede den Paus Hadriani, Legaten Petrin Vi* cedomos, en Petrus Hegumenm, dewelke het ftuk der Beelden heftig aandreven , en ook fterk van den Patriarch en de fijne wierd voorgeftaan, daar 44 Bafilim, Bifïchop van Ancyra dapper tegen was,
dogh cintelijk na veel difputerens en roepens, met bygaande oproer van 't volk, is defelve Verga- dering fondcr enig bcfluyt gefcheyden. Sie Paul, 4.5 Dtaccn.Sigebert.cn andre. Het welk in't Jaar 789.
in de Stad By thinie wederom hervat wierd, door uytfchryvinge van defelve Kaiferinne Irene, al waar verfchenen c c c l. BifTchoppen , Phoünm feid cccLxxvii. het MenologmmBaß/U, fèid cccLxvn, daar den fel ven Taraßm prefideer- de, heeft geduyrt omtrent negentien dagen, van |
||||||||||||||||
XI.HÖÓFTSTUK. Ö Ü D ß
marnfte des Rijks gebeden fijnde de fake by te
leggen , heeft hy in 't Jaar 791. fijn moëdér Wederom hërftelt, en tot Kaiferinne doen uyt- roepen, met haar opeen nieuw beginnende te Re- geren. Dog de Legioenen die in Armenien Oor- logden wilden het lelve niet toë'ftaan, foö dat föm- mige hem de Regering alleen toefchreven ; Sie Paul. Diacon. Niceph. Theophan. en andre; Het welk alfoo bleef dry ven tot het Jaar 79 8. als wan- neer den felven Kaifar Corifianiijn, door liften en quade practijken van fijn moeder Irene, Nicepho- rum, Chrifïophorum, en Nicëtafn fijne oomen, van hoog verraad bcfchuldigt 2ynde, deoögén wier- de uytgefteken, endoorhaar toedoen fijn wetti- Huys-vrouw Maria verlaten , en een flegte ftaat- dogter getrouwt hebbende, hy dapper in den haat van de Ingefetenen geraakte, fy felve oorfaak nam om hem weder in gevankenis te doen fetten,en van het Rijk te ontfegge^daar-en-boveh in vergeldin- ge der ftraffe, door hem aan fijn Oófnên gedaan, van gelijken fijn oogen ift de gevankeniffe uytge- fteken wierden , het welk op haar verfoek ge- fchied fijnde, is hy weinig tijd daar na van hertfeer en pijn geftorven; en is defelve /m^ alfoo tot het gehele befit van het Rijk gekomen. Vide Paul. Diacon. lib. % \. Zonar. & Cedren. 't% Ondertuffen was in 't Jaar 794. een nader Con-
cilie opgeregt, door het aanfehryven van Koning Kar el de Grote, het welk tot Frankfurt wierd ge- houden, ( de Chronijke van Holland, dié daar mede gewag van maakt, divif.^.cap. 59. feidtót Wurtzburg) alwaar over dedrie-hohdertBiflehop- pen vergadert waren; en wederom van den Beel- 49 den-dienft gehandelt wierd; en is het befiüyt ge-
weeft tegens der fel ver eéren en aanbidden: Ook is by het felve gedoemt hét Concilie voor detwede xeyze in Nyc&a gehouden , in het jaar 789. en wierd ontkent dat het felve een Univerfeel of Al- gemeen Concilie mogte genoemt werden , we- dcrleggendc het felve met opentlijke fchriftën^ daar van men meent dat Karolm Magnus Autheur van <ogeweeftis , defelve werdenCapttularia genoemt,
om dat die in velerhande Capittelen beftonden, daar van het laatfte inhield een verfchoninge en middel-weg tot het dulden der Beelden, met defe woorden : Permittimm imagines Santlorum, qui- que eatformarevoluerit, tam in Ècclefia, quam ex- tra Ecclefiam, propter amoremDei, & Sanüorum ejui, adorare éas nequaquam cogimm, cjuinolue- rint , frdngcre vel defimerè eos, fi qnü voluerit * non permittimm. Datü: N^y dulden en verdra- gen de Beelden der Heyligëri, en die defelve fal willen riiaken', foo binnen als büy.ten dé Kerken, om de liefde Gods en fijner Hëyligen j dan en dwingen niemand defelve aan té bidden, daar toe onwillig fijnde j wy en laten ook niet toe, dat defelve füllen verbroken én afgeworpen werden. In welker voegen op die tijd hét eèrën der Beelden is wcderhouden. Dógalfo na des Kaifars dood ve- le defelve fake wederom met een grote hevigheid fogten'te, dry ven , heeft Lodew'u\, Karelsfooh, tegens het felve Waan-gelöóf, en Superftitieus ge- voelen hardop-gefet, een ander Boek daar tegens doen fchryven, veel heftiger dan fijn vader Ka- rel gedaan haddé. Vide zAïmon. lib. 4. cap. Sj. Lamb. Schafnaburg. Abbat. Vrjpergenf. Chronic. |
|||||||||
h f A V I Ë N.
|
447
|
||||||||
Sigebert. Mond. lib. 1. decad. 11. Regitiön. lib.
ventin. Anhal.Bojor.lib.%. z Met Irene ten Huwelijk te koppelen , ] Ge- 5 l
lijk ook Carolin Magnm met het affterveü Luït- gard, fijn derde Huys-vrouw, in't Jaar 8 öt. de- felve Kaiferinne Ihm ten Huwelijk dede vérfoë- ken, otn bëyde de Rijken van Orienten en Occi- denten aan malkander te brengen, daar fy geen af- keer van én had, dog wiërd verhindert door Ae- tim, die het Rijk aan fijn broeder Leo fogt te bren- gen. Zonar- Cedrenui Otto Frißngenßs hb. 5. cap. 31. lAmmon. lib. 4. cap. 89, Paul. Diacon.Albenc, Chron. Belg. a Van Momyllm zAuguflulus ,^ Naar Conflan- 5 %
tinum, de X X111. Kaifar in Occidenten, is Mo- myllim in 't Jaar 476. in fijn plaats verkoren, Au- gufiulus genoemt, om dat hy nog heel jong was, dog en Regeerde niet boven 9. of 10. Maanden. Want hy wiërd op den 13. Augufti van het Jaar 476. van Adovacre, der Gotthen Koning gedwon- gen afftand väö fijn Rijk te moeten doen, en alleen toegelaten als een privaat en vergeten borger te mogen leven. Na defèh Momyllm <*Auguftulus, heeft het Kaiferrijk van Occidenten opgehouden; want alfoo de Gotthen, en na defelve andre vreem- de, en uytheemfe volken het over al hadden bc- heerft, zyn gene Kaifars van Occidenten geko- ren geweeft, tot dé tijd van Karolm Magnm, fo dat het al daar een Ihterregtum, en ftilftand van Käiferlijke Regering gëijveëft is, Van het Jaar 47 6. tot het jäar 800. en fülx'den tijd van drie-hondert ehvier-én-twintigjaar, en is in plaatfe van de Kai- fars, het Rijk van Rómeh én Occidenten by.Ko- 53 ningen geregeert geworden. Naar ÄugußUium is den eerftên Koning van Occidenten , daar doen ter tijd niét anders als Romen en Italien over was, gëweeft Ododcer Herulks, Koning der Gotthen. Prócopiuslib. 1. de Bello Gothico Euagriuslib.z. cap. 16. Nicéphorus, Paulus Diaconus, Marcellinus. b tJMet den aanvaHg van fijn Paufdom,~\ Leo 54
dé XCVIII. Paus van Roméri,heeft met het begin fijnerRegëringe, in Jt Jaar 795. dëh Käifeflijken Titel, die voor 3 zy. Jaar in Augufiulo had opge- houden , wederórh vérhieut, en defelve aan Kar el de Grote, Koning der Franken, in vërgcldinge van de weldaden en giften, dié hy én fijn vader Pip- pijn aan dé Kerk van Römën gedaan had, by hem, ten tijde van den Paus Adriaan, op het Jaar 774. plegtelijk tocgebragt. ,' . Pippijn, de vader van Carolus Magnus, heeft *■«
in't Jaar 7 5 6. aandeKcrkè van Romen gegeven en beVeftigt het gebied van Ravenne, Arminen, Pifaüreh, Fanuiu, Ceferien, Senogalliën, Èfien , het Forum , Pompilii, hét Caftrum Süfubium, 't Gebergte Féretren, Acëragién, 'tGeberteLu- car'en, Serren, het Kafteel van Sint Marin, Bobien, XJrbinen , Luceolen , Eugubien , Comaclien, Narnien, en meer andere Steden en Plaatfen ; als breder by Anafiaf. welke gifte by Carolus Magnus in't Jaar 774. fijn vernieuwt, en met vele Steden en Plaatfen vermeerdert. Daar van den felven A- thanafius aldus fchrijft: Et proprio, vo Imitate, bono e$ ac liberali animo aliam donationü promijjionem ad inflar anterioris ipfe antedihtm excellentißmus & re- vera Chriflianißmus trancomm Rex, conßribijujßt per Etherium Relligiojum ac frudentijfimum Capel- lanum ,
|
|||||||||
44§
|
||||||||||
LÜSTRATA. I.Deel
ftram quoque prtinentia ditionem Beneventanum,
Salernitanum f> Cala fuperioris , & inferior is , ac Neapolitanum, Ducatum, infuper Spoletinum Tu~ der, Ötriculum, Narniam > reliquaque ejus ditionis, Infu'asquoqueinferiMarü, Corßcam , Sardiniam, Siciliam. Qus. omnia pia memoria Pipinm avm, deinde, Caroliu Imperator, genitor nofier Beato Pe- tro , ejufquefuccejforibm per Atherium & Mainar- dum nAbbates adhucjponte miffos Beato Petro ejuf. que fuccefforibusfcripto concejferunt, nos item prob a- mm atque cencedimus. Van op welke gifte men wil dat foude fien het Decretum Gratianiprima part e diftintlione \ 6. Can. 30. 't geen den Kaifar Lodeivijk gewild en bcveftigt heeft, dat Pafchaliusen fijne navolgers, Paufen van Romen ruftelijk en vrede- lijk fouden blijven befitten, het gebied van Ro- men , met al fijn toebehoren,gelijk als fijne Voor- faten gedaan hebben. Daar nog by komt, dat ook den felven Kaifar
Lodewijk, gewild en vergunt fouden hebben, dat op het afïlerven van een der Paufèn van Romen, de Roomfè Kardinalen wederom een ander mo- gen verkiefen, fonder jemands tegen-feggen; mits dat de verkiefingegedaan zynde, Gefantcn by den nieuwen Paus, aan der Franken Koning en Kaifar fouden werden gefonden, om fijn vriendfehap te verfbeken; Welke verkiefinge tevoren met ken- nis en confent van den Kaifar moflgefchieden. A°. 817. want Pafchalish de eerfte geweeft dewelke fonder kennis, of toedoen van den Kaifar, Paus gemaakt is. Daar van fchrijft Platina aldus: Pa-^ fehalis Patria Romanus, nulla interpofita Impcratoris authoritate, Pontifex creatur. Hanc obrcmubi Pon- tificatum iniit, ftatim legatos ad Ludsvicum mißt, quiejus rei culpam omnemin Clerum &populum reji- cerenty quo dab hts coaBus ejfet, Pontificum mutuo obire. Accepta hacfiitisfaElione Ludovicus rejpondit, Populo & Clero Majoruminflituta &paEïafervanda ejfe, caverent ne deinceps Majefiatem Uderent. Dat is: Pajfchalis, een Romein van geboorte, werd fonder enige kennis van den Kaifar tot Paus verko- ren, waarom, hy gekoren zynde, heeft dadelijk Gefanten gefonden aan den felven Kaifir, dewelke de gehele fchuld op den miflag van de Clergie, en Gemeente leide- Welke verfoeninge den Kaifar Lödewjk^sph.ooxt hebbende , daar op antwoor- de , dat de Clergie en Gemeente de Inftellinge en Regten hunner Voorfaten moften volgen ; en haar voortaan moften wagten den Kaifär in fijne hoogheid te krenken. Dit heeft de Paufelijke Clerge tot hun voordeel geduid, gelijk of den Knfir had getwijffeld , of fy daar toe regt had- den , dat nogtans uyt fijn antwoord anders blijkt, en hebben in hun decreten voor een Canon , als een Voor-regt van den Kaifar Lodewijk gefielt, dat een Paus geftorven zynde , de Cardinalen aan ftonds fonder verhindering fouden mogen toe- treden tot het verkiefen vao een ander j en den felven verkoren zynde , Legaten aan den Kaifar fouden werden gefonden , om fijne Vrede ende Vriendfehap te verfbeken ; welken Canon bene- vens de confirmatie van het befit der Gceftelijke Goederen, mede gefielt is, en gelefen werd in het Corpus Canonicum, ofte Canonijke Wet- boek, by Gregorim de X111. in 't Jaar 1591. by een doen ftellen, en voor autenthijk uytgegeven. Begre- /J -/" - . " ' pen |
||||||||||
BATAVIA IL
|
||||||||||
latwm, & notarittm ftmm , uti concejjit eafdem Ci-
vitatis & Territoria Beato Petra, atque pmfato Pon- tifici, atquejpopondhper defignationem confinium, id efl a Lmis cum Infiila Corficasdemde in Sjriano,dein- de in Monte Bardane , deinde in Verceto, deinde in Parma, deinde in Regio , Qf exindt in Mantua ■, & Ponte Siltcis fimttlque univerfitm Exarchatum R&- vennatium ficut antiquitus erat atque Provincias Venetiarum , ö? ïflrU, nee non cunÜum Ducatum Spoletinum & Beneventanum , fattaque donatione eampropria fiia manu ipfi Chrifiianijfimus Franco- rumRex cqrroboraviit, & univerfis Epifcopos, Ab- batet, fudices etiam Graphiones in eafubfiriberefe- cit. Dat is: Uyt fijn eygen goeden, eavryenwil- le, heeft den Groot-magtigftcn en aller Chrifte- lijkften Kar el, Koning der Franken, een twede en nader gifte , den eerften gelijk-vormig, gedaan, daarby, dathy tereeren den H. Petrus, aan den genoemden Paufelijken Stoel, by overgifte belooft heeft, hetgantfe Landfchap Lünen , met het Ey- landCorfica, de Landen in Surien, in'tGeberte vanBardonc, inVerccta , inParmen , in Regien, in Mantua, de Haven van Silicien, het gantfe ho- ge gebied van Ravennen, fo dat van ouds geweeft is, met de Provinciën in Venetien, en Iftrien, het Hertogdom van Spokten, en Buveunten, welke beloften hy door Erethrium fijnen Hof-fchryver by gefchrifte heeft doen fteUen, en met fijn eygen hand ondertekent, ook aan alle Biffchoppen, Ab- ten , Regteren , en Landfchryvers , mede heeft 5"7 doen ondcrfchry ven; Andre willen defe gifte aan Confliniis Maximus, den eerften Chriften Kaifar, op het Jaar 306, toefchryven, andre feggen we- derom datdefelve vals is, en uytdelugtgeraapt, alleen bedagt, om het befit van den Paus van Ro- men vaft te maken; Tin den Kaifar Lodewijkhceft in 't Jaar 813. niet alleen de voorgaande giften van fijn vader Carolus Magnus, en fijn Groot-vader Pippijn, aan de Kerke van Romen doen beve- ftigen, maar defelve ook in vele delen , met vele Steden en Dorpen verrijkt, blijkende byhetin- ftrumen t dat daar van gelefen werd by Rapha'él Fo- lateranus Geograp.lib. 3.in Gefiis Pippini & Carolor. in nomineDomini ommpoteniis, Patris, ($Filü,& Spriritt'.s S. Ego Ludovicus Imperator, concedo tibi Beato Petra Principi Apofiolorum * ß> per te Vicario tuo Domino Pafchali fummo Pont, fuccejforibufque ejus in perpetuum, Civitatem Romanam cumßtafu- rifdiElione, omnibufque circa term Civitatibuspor' tubus ac maritima locis EtrurU, in ca denique Me- diterranem , urbem veterem Balnes regium, Viter- hium Soanam, Populoniam, Roßellas Pelußum, Ma- turanum , Sutrium, neque verfus Campaniam, A- naniam, Signium , Ferentinum, Alatrum, Patri- cum, Frufinonem, cum omnibus circa Oppidis , & Fïtk j' nee non Exarchatttm Ravenna integrum, fi- cut pu recordationis Carolus Pater & itidem Pippinm avm nofier Beato Petro dudttm concejferê, Fidelicet Ravennam, Bovium, üÈmtliatp, Forum Populi, Forum Livii, Faventiam, Imolam, Bononiam, Fcr- rariam, Comaclum, Adriam Cerviam, Inmachia Pifaurum, Fanum, Senogallidm, Anconam, An- xinmm numanam, Efium s Forum Sempronii Fere- trum, Vrbintim, Territorium Valnenfe, CaMium, Luceles, Eugubium in Campania Soram, Aquinum, Arpinum, Tbeanum, Capuam, Patrimcnia, adno- |
||||||||||
XI.Hooftsïuk. OUD E
pen onder Decreten by Gratianm den Toskaner
Monnik, in 't Jaar 1151. by een vergadert, en voor Autentijk en op-regterkent, ftaande aldaar 1. parte Decretorum Gratiani, difiwft.6y Can. 30.
52 Dus hebben de Paufen hun niet alleen meefter »emaakt van het Wereldfe bellt en innekornen, maar ook op alle manieren gefogt, hunnen ftaat buyten alle Werelds gefag te houden, en boven de Koningen en Princen te verheffen. Den Kaifar Lodemjk. was een goed en God-
vrugtig man, daarom fy hem de by-naam gege- ven hebben van Ludovicus Pius; diehaddever- kiefinge van den Paus, fonder fijne voorgaande kennis te doen, fooiaten door gaan, totdatGr«?- gorius de IV. den 16, January 8z8. in plaats van Valentianm tot Paus van Romen wierd aangeftelt, dewelke't felve niet en heeft willen aannemen, of defelve moft van den Kaifar aangeftemt zyn. On- aangefien het welke de pretenfê en voorgegeven overgifte van Kaifar Lodeivijk,* in den Paus Pafcha- lis, in fijn volle kragt gebleven is, en naar fijn dood voor een volkomen voor- regt, en Kerkelij- ke overgifte gehouden j want in 't Jaar 8 6j. is Paus Adriamts de II. wederom fonder confent en toe- ftemminge der Legaten des Kaifärs tot Paus ver- koren, dewelke de Politij ke Magiftraten alle regt benomen heeft van Geeftelijke perfonen te kiefen, of enige Kerkelijke dien ften te confereren, en heeft de Heerfchappye gefogt over fomraige volken, diè eer Chriftenen waren geworden. Regino, Sigeber- tus, Henric Erjfordienf Ranuiph, Frodoardus, Pla- tina , en andre. Daar uy t dan wel te fien is, hoeda- nig den Paus, en de fijne, alles't harer voordeel hebben foeken te paflen en houden , maar fy fijn deSchryvers felf, wie fal dat tegenfpreken ? by hunnen tijd niemand, uyt ontfag van den Geefte- lijkenhaad, en na hunnen tijd niemand, by ge- brek van regtflnnige Schry vers , en onkunde der faken in de navolgers en regte y veraars. Geen meer geloof en hebben de ver Gerde Gift-
bricven der goederen en innekornen by Pippijn , Carolin Magnus, en dien goede Lodeivij^ foo men feid, aan de Roomfe Kerke gedaan; die maar defelve leeft kan de valsheid en quade trouwe van defelve baarblijkelijk fien ; behalven de ftellinge j van een geheel ander en later tijd , foo bevind- men daar inne verfcheide Steden en Landen ver- haalt , daar toe gemelte Koningen en Kaiferen felf geen het minfte regt en hadden j fodanige giften fijn ligt te doen, maar defe Monnikken hebben onder defelve giften alles willen begrypen, fowel het gene airede verkregen, en in de magt van den gifter was, of te nog onder fi j n magt en befit mog- te komen, als welke Gift-brieven met foo veel be- fit en innekornen fijn opgeregt, daar voor de an- dre Kaiferen niet en is overgebleven , waar mede fy de Roömfê Kerk voor haar blyde inkomfte in dier voegen hebben kunnen begunftigen. Dat de- felve Gift-brieven vals fijn, en uyt de lugt geraapt, getuygen vele regtflnnige Schryvers, die het ook met goede redenen bewijfen, maar wat kan dat baten foo lang na den tijd te verhalen, de Geefté- lijkheid is vaft in "'t befit, van foo veele Jaren, wie fal haar daar uyt boenen ? daar over na verloop van foo vele Eeuwen te willen inbrengen, dat Con- |
||||||
A T A V I E N. 449
flantijn (want fy brengen ook eén Gift-brief by
van den fel ven, als eerfteChriften Kaifar in 't Jaar 306,gedaan) Pippijn, Carolin Magnus , en Lo- dewijkj, of wie defelve mogten geweeft zyn, daar toe geen magt en hadden, is tevergeefs; fyfijn daar van in een langduyrige, ftille, en vreedige pofTeffie , daar op fy ook al defelve innekornen het Patrimonium en toebehoortig van Sf. Peter noe- men , om defel ve met beteren fchik en fchij n, als met Oorlogen, aan den Stoel van Romen te voe- gen, enom hetfehryvenvanduyfent, de wijfie en ervarenfte, fal den Paus van Rome»-geen van de alderminfteplaatfen onder fijnbefit tot jemands behoef inruymen, en wild fijn proces niet geëuan- gelifeertovergebragthebben, om exiifdemtermi- nis an bene vel male gcrevideert te werden; want wie fal den Paus in den Ban, doen, die airede bo- ven het regt is, en die van niemand mag veroor- deelt werden. Lib. i.Decretal. GregoriiTit.y. Can. 5. In 't Jaar 836. heeft Koning Lotharins, fiende dat hy wel de naam voerde van een Koning van Italien, dog het meefte deel van 't felve Land by den Paus beheerd wierd, wel verfbgt verfcheide quartieren tot fig te trekken , die eertij ds het Rijk fonder tegen fpreeken toebehoort hadden, ender Paufen magt een weinig te breeken, maar heeft het felve niet können uytvoeren. Vide Amh.vit& Ludav. Imperator. Ln 't Jaar 796. fond Paus Leo aan Corel de
Groot, door fijne Legaten de Sleutelen Confeffio- nü St, Petri, met de Baniere, ofte Standart van de Stad Romen, verfoekende dat hy jemand wilde afvaardigen na Romen, die uyt fijnen naam het volk den Eed van getrouwigheid fbuden afne- men , het welk by de Gemeente niet wel en wierd opgenomen ; Regin. hb.'z. Sigcbsrt, & Lambert. Schafnaburgenf. > c By Paus Adriaah, en andere,*] Bonifaciust
Aarts-biffchop van Mcntz, heeft al in 't Jaar 73 f. onder Paus Gregoriusde 111. en vervolgens getragt den Koninklijken Titel van Frankrijk, benevens andre van de regte flamme tot de Pippïjns te bren- gen , daar haar vele Biflchoppen tegenftelden, die daar over van den Paus wierden verbannen; Aven- tini Annales Bojorum lib. 3.Bakus, en andre; en fijn onder den Paus Adnanus by den felven Ko- ning Karel uyt een by fonder gefag, verfcheyde Synodale Vergaderingen uytgefchreven en ge- houden. d In degunfl van die van Romen, ] Om dat hy 60
in weerwil van het volk Carolus Magnus, tot Kai- far van Occidenten gemaakt, en hem de Sleutelen van het Confeffoir van St. Peter, met de Baniere en Standaart der Stad Romen had toegefonden. e Indragt en andre befihuldigingen,'] Onder an- 6 t
deren wierd hy befchuldigt, met de Kaiferinne Irene kennifTe gehad, en raad en daad gegeven te hebben van het ombrengen van den jongen Kaifar Confiantijn, daarom hy in gevankenis geftelt, en mede veroordeelt wierd fijn ogen uytgefteken te werden, dog wift het foo te ftellen.dat diegene dewelke tot de executie van het felve wijfdom ge- ftelt waren, uyt jammer en medelijden omtrent den Paus, maar ligt over fijn oogen heenftreken, en foo verre niet en quetften, of hy konde fijn ge- figt behouden, ut ex Zonar. Refert. Johann. Cht- |
||||||
4$o BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deee
■ver. Epttomeftib Irene & Conflantino VI. pag. 457. I Grieken tot Conftantinopelen jtnagtig boven den
De gevankenis ontkomen zynde, begeef c hy hem j Keyfer haren Sone, dewelke fy dede vangen, en voort na Kaifer Karel'm Duytfland » om fijn klagt . in de gevankenifle beyde fijne oogen uytfteken; te doen; by den welken hy een wij hij ds ge weeft ! O ver defe moederlijke pligt- vergeting, verloor de Zynde, wierdhy van den Kaifar gewapender hand j Sonne feventien dagen haar fchijnfel, 't welk naar |
|||||||||
wederom in Italen en binnen de Stad Romen ge-
|
veel wyfer luyder voórfègginge en oordeel, een
teecken was, dat het Keyfërrijk van Grieken ge- fcheyden wiert vande Romeynen. Daar na, in 't jaar 801. op Sint Marcus-dag, alsmen de Littanien fong inde ProcelTie , dewelke den goeden Paus Leo by woonde, wierdtden Heyligen Vader van fijne Muyle, daer hy op reet, ter aarde geworpen, fijn oogen uytgefteeken , fijn tonge afgefneden,en in de gevankenifle gefet, alwaar hy eenigen tijdt in armoede en ellende door bracht; maar God die den fijnen noyt en verlaat, heeft hem fijn oogen en tonge weder verleent, en de gevankenifle, ge- lijk voor een tweeden Petrus doen openen, foo dat hy heymelijk uyt Romen by den Conink quam, aan welke hy al defe groote tyrannye aan hem, en aan de Heylige Kerke,door deRomeynen gedaan, klaagde; het welk den Conink feer ter herten nam, en trok met den Conink door Walfland en Duytf- land , en fandt hem weder met een groot gefelfchap na Romen, dewijl hy fich felf bereyde om hem te volgen. Tot noch toe had alleen een Keyfer ge- weeft tot Conftantinopelen in Grieken, dewelke het Roomfche Rijck ook onder fighadde, van des Grooten Conftantijns tijden af, die het Key- fërrijk van Romen overfette aan dat van Grieken, gevende aan den Paus Silvefleren fijne nakomelin- gen de Stadt Romen , en een groot deel van het Keyfërrijk. Maar alfo nu de Griekfe Keyferen de H. Roomfe Kerke niet gehoorfaam noch be- hulpig en waren, fo wert by eendragtige ftemmen geoordeelt, het Roomfche Rijk aan de Koningen van Vrankrijk over te geven, dewelke groote be- fchermers waren vande Heylige Chriften Kerken; Tot defen eynde wiert Conink Karvl'op den Hey- ligen Kersdag van Paus /,<?o gekroont tot Rooms Keyfer, in Sint Pieters Kerk, onder eengejuych van al het volck, Lang leef Kar elf volViüorteen z.egen, mtden Hemel van Godtgekroont een vredigh %ooms Keyfer-, Dit gefchiedein 't jaar 80 r. op den H. Kersdag, in't fefde jaar des Paus Leo , en \ drie- en-twintigfteder regeringe van Conink Karel, als wanneer het Oofterfche Rijk tot Conftantinope- len 468. jaar in ftantgeweeft had, na dat den Paus Silvefier den grooten Keyfer Conftontijn doopte, en doe bleef het voort aan twee Key ferrijken , het een in 't Ooften tot Conftantinopelen, en het an- der in't "Weften tot Roomen. Sedert den tijdt nu dat dit Keyfërrijk gekomen is aande Franfchen enDuytfchen, hebbende Keyferen van Romen geen macht gehadt in de Landtfchappen op geene zijde van de Zee, en de Keyferen van Conftanti- nopelen hebben geen macht gehadt over de Lan- den op dees zyde de Zee; foo dat het Keyfërrijk by het eene fwaart verftaan wert, dat een is, en een fal zijn naliet woortdes Heeren , doehy fprak tot fij- ne Apoftelen, het is genoeg aan twee fwaarden,dat is een Gecftelijk en een Wereltlijk, en is nu ook ge- deelt in twee deelen, na het gemeen feggen, hoewel dat het nochtans niet dan een Keyfërrijk en is; want om de waarheyt te fpreken, foo is het felvé Rijk, federt het aan Konink Karel is overgegaan, voor het
|
||||||||
bragt, en een Vergadering aangeleid fijnde, tot
nader onderfoek van de befchuldiging jegens den Paus , f o is daar niemand verfchenen diedeaan- klagte dorfte doen , en wierd geoordeelt tegens de Wetten te zyn, dat jemand den Paus lijfftraf- lijkfoude aanklagen, en veroordelen; overfulks is hem opgeleid dat hy hem met Eede mogte fuy- 61 veren, en wierd alfoo wederom in fijne Paufelijke waardigheid herftelt, en fij'ne voorgaande befchul- digers verbannen; hier van fchrijft de Oude Hol- landfe Chronijk aldus: In 't j aar 7 9 8. vertrok Conink Corel van Aken
naar Paderborn, met alle fijne Oftagiers en Ede- i"en, en fant fijnen Soon Corel met veel Krijgsvolk door geheel Saxen, tot aen de Riviere Albia, om 't heele Landt te vernielen en verwoeften; Den Conink tot Paderborn wcfende, quamen aldaar by hem die Wiltzen en Obdoriten , fijne getrou- we vrienden, om met hem te tra&erën over eenige fware faken, en hoe fy beft vredelijk fouden mo- gen leven met de Hunnen en Saxen. Terwijl den Conink hier was, vernam hy door
Brieven van den Hertog van Spoleten, dat de Ro- meynen grooten overlaft aan den Paus Leo hadden gedaan , uyt welke oorfaak den Coninck ootmoe- delijk verfocht met Brieven, dat den Paus hem wilde gewaardigen by hem tot Paderborn te ko- men , vermits hy perfoonelijk, ten voordeel van het Geloof, daar mofte wefen, en van daar niet en mochte fcheyden om reden voorfz. Den Paus hier toe bewegende, quam met een eerlijkgefelf chap in prefentie des Conincks, en bleef by hem een lan- gen rijdt, treckende famen door Duytflandt en Walflandt, daar den H. Vader veele Kerken, Al- taren,en Kloofteren inwydej; byfonderlijck wierd met groote ftaat en folemnitëyt gevierdt het Feeft en Inwyinge van de Kerk'tot Aken, die den Ko- nink met groote koften gefondeerten gefticht had- de, ter eeren onfe Lieve Vrouwe, tot welke Fee- fte en Wydinge quamen veele Geeftelijke Prela- ten uyt Duy tflant en Walflant, met veele Werelt- lijke Vorften en Heeren; daar ftonden by den Paus wel hondert BilTchoppen, met veele Abten enGeeftdijke Perfoonen , veel groote Aflaten en Gratiën wierden op defe Kerk-wydinge gegeven; De vermaarde Ordre der Pelgrimagie, dewelke alle feven jaren eens gehouden wert, wiert mede door defèn voornoemden Paus Leo ingeftelt, waar by quijtfcheldinge van allefonden , geeneuytge- fondert, wierden gegeven, wanneer fy maar in ha- re Pelgrimmagien, de Heylige Reliquien, die daar getoon t werden, komen te eeren. Na het eyndi- gen van alle defe Ceremoniën , begaefde den Co- ninck dcfen H. Vader Leo, met veel Coninklijke giften, en koflelijkeprefenten, ter eeren van Sint Pteter^ fijnen principale« Patroon ,en liet hem we- der met een groot gefelfchap van Printen en Gra- ven na Roomen keeren. s En een weinig daar na fchrijft de felveChroni jk;
In 'c jaar 7P7. maakte haar Irene 5 Keyförinne van |
|||||||||
Xl.HooFTsruK. O^ D
het opperfle gebied gehouden, en den Griekfen
Keyfer, die tot Conftantinopelen fijn Majefteyts ftoelhad» is onder de Roomfe macht gefielt, uyt oorfake van Confiantijns wederfpannigheydt, na dat het felve 468. jaar onder fijn voorlaten was ge- regeert geweeft. Van het Keyfêrrijk van G rieken en is nu niet veel te leggen, of 't ook een Keyfer- rijk is of niet,want het felve nu onder fubjeótie van dengrooten Ottoman ftaat, alleen om hare mis- daet en rebelliglieyts wille, tegen het H. Chriften gelove. In 't eerfte jaar na dat Conink KarelKey- fer was geworden,fand hy Booden door Chriften- rijk, om Juftitie en recht te doen, en maakte fekere "Wetten in 13. Capittelen; Hy liet door de gantfe Wereld opfoeken de namen van alle Heyligen,be- nevens haar leven en flerven, dewelke hy door den Monnik Ifauradus, in eenBoeck genaamt Mar- tirilogium, dedeby een Hellen, die noch alle da- gen inde Roomfe Kerke na de Priemen gelefen werdt; Ook dedehy fijnen Diaken Paulus ver- gaderen die Omelien en Leffen uit de Schriften der H. Leeraars, die men nog hout inde Metten. In 't felve Jaar fant/ra«, Kevferinne van Grieken Ara- foaffaden tot den Keyfei Kare!,om een Alliantie van Vrede met htm te maken , en den Keyfer fant fijn Ambaffaten, feffi, ^en Biffchop van Amiens, en den Grave Heyligant tot Conftantinopelen, door welke een Vrede wiert beveiligt; maar de Keyfe- ïinnc wiert korts daar na afgefet, en in bewaring gebracht; Nicephorm nam dat Keyferrijck weder aan , en verfocht door AmbafTaten aan Keyfer Ka- rel, om de gemaekte Vrede te onderhouden, het •welk hem door den Keyfer wiert toegeftaan. f Ontfangt van den Pam, *\ Koning Karel in
Augufti van den jare 800. tot Mentz een Rijksdag gehouden, en op alle faken fijns Rijks ordre ge- fielt hebbende, komt tot Romen, daar hy van Paus Leo de 111. in vergeldinge van fijn voorgaan- de herftellinge, feer heerlijk ontfangen wierd; en met eendragtigetoeftemminge van alle Geeftelijke en Wereldlijke, op den 25. December, in't jaar 800. zynde Kersdag, tot Keyfer van het "Wefter- Rijk verklaard en uytgeroepen zijnde, heeft hem den Paus de Kroon op het hooft gefet, met een eenftemmiggejuygengeroep,CAROLO PI- ISSIMO AUGUSTO, A DEO CO- RONATO, MAGNO, PACIFICO IM PER A TORI, VITA, ET VICTO- 63 R I A. Dat is : Lang en voorfpoedig leefden God- vruchtigen, Vreedfamen, en van God gekroonden Kaifar Karel: Daar op hy den volgenden Eed ge- daan heeft, die ook by fijne Navolgers na dien tijd is onderhouden, In Nomine Chriftifpondeo, atcjHC polliccor ego Kdr'obtf Imperator cor am Deo G? B. Petro Apoftolo , me proteBorem & defenforemfo- re hujus Saniïis Romanu Eccleps,, in omnibus uti- litatibm, quatenm divino fultits fuero adjutorio, prout fciero, poteroque. Dat is: In den name Chri- fli belove ik Karel,- als Keyfer, en fegge toe voor God en den Heyligen Apoftel Petrus* dat ik fal fijn een Befehermer en Voorftander van deHeyli- ge Roomfe Kerk, in alle het geene haar dienftigis, foo veel als ik door Gods hulpe geflerkt, fal weten of kunnen doen. Het welk alfoo inde volgende, fb Paufen als Keyferen is gecontinueert en gevolgt, fo dat geen Prins tot een Keyfer gekooren zynde, |
||||||
B A TA V I E N. 45t
daar voor volkoirientlijkgeagt wierd, of hy molt
van den Paus gekroondt zyn. zAimon. lib. 4. capi. ioz, nAbbas Vrfpergcnf. Sigebprt in Chronic./kb Ludovico Pio ad Annam 816. Sommige menen dat dat befluyt tuffen Karolm Magnm , en den Paus Leo, al een jaar te vooren heymelijk befloten is geweeft. Van welke Verkiefinge en Krooninge van Carolm Magnus breder te fien by is Nicephorm Eginhartus, Abbas Vrfpergenfis, Regino, Otto Fri- ßngenßs, lib.^.cap.^o.£$feqiUermannmCentra- blus, Ado Fïennenfis, tAmmonim lib. 4. cap. 8 3. & fitjq. foann. Beka Hifior. Epifcop. Vltrajett, foann. a Lejd. Chron. Belgic. de oude Hollandfe Chronijk, en andere. , , Gefanten aan defih nictïwen Keyfer, ] Irene, in-
qmt, Johann. Cluverm Epitom. Hifior- interèmtii maritißi patruis, ne refpirare ad Imperium pojfent, legatos de Pace mittit ad Carolnm, qui benigne au- diti e captivitate redpiunt SifimninmTarafiifratremt & novrn ernenn & infidiofr mulieri fpes firmanda- rum ofum Afferunt. Nam Imperii deinde ditiones cum Carolo partita, ut ipfa e Neapoli Siciliam ver fits omnia retineret, reliqua Italia Carolo cederent. Daß is: Irene hebbende haar mans oomen doen om- brengen , op dat der felvcr Nakomelingen niet weder aan het Rijk mogten komen, heeft haar Gefanten aan Karel gefbnden, om van Vrede te handelen, dewelke feer wel wierden onthaalt, en uyt de gevankeniffe verloften Sifimnium, de Broe- der van den Patriarch Tarafius; Sy gaven ook aan ' defe wrede en bloed-dorftige Vrouwe hoope van. groote middelen te verkrijgen, want fy verdeilden het rijk met Karel, dat fy uyt het Rijk Napels, na Sicilien toe, alle de Landen foudc behouden, en de Landen van Italien aan KareKowkn komen. Vide Adelm. &Annal. Fuldenf.adannum 800. 8 Den Ooflerfchen Keyfer ßo onmagüg, ] Den #4
Keifer Nicephorm, dewelke met het affetten van Irene, (die op den r. Novemb. 802. door t'fa- men - fpanninge van den Staat des Rijks ghe- dwongen wierd afftand van het Rijk en de Kroon te doen) in haar plaatfè gefielt was, heeftin 't jaar 806. een fchandelijke Vrede moeten maken met de Sarafynen, dewelke verbroken zijnde, hebben fy hetEylandCyprum gantfeh en al verwoeft. Cedn En in 't jaar 811. ftelde hy een al te groote fchat- tinge over de Kerken, Klooflers, en andere foo Geeftelijke als Wereldlijke, om tegens Crummnm 6$. Koning der Bulgaren op te trekken; tegens de- welke hy in fommigeVeld-flagen de overhand verkregen hebbende, den kans gekeert is, enhy felve op den i f. July, van het felve jaar, met groot verliesvan fijn volk gebleven is; Het hooft wierd van fijn lichaam afgefneden, en op een fpietfè door het Leger ten thoon gedragen; Van het Bek- keneel wierd een Kop ofte Schale gemaakt, met goudbeflagen , uyt den welken Crttmmm, ende Princen der Bulgaren , den Wijn dronken , ter geheugenis van foo een groote Victorie. Annalis Coufiantinopolü, lib. 24. Theophanes, Nicephorün Zonaras, Monolog. Grac. In 't jaar 8 2 tf.wierd Onder Michael Keyfer van
het Ooflerrijk, het Eyland Creta. den Grieken door twee Veld-flagen der Sarracenen ontnomen. In het volgende jaar hebben de Afiatife Sarrace- nen Palaeftinam, en het Africaanfe Sicilien be-~ LU 2, heert,
|
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deee.
den predik te en leerde, daarom veelevan defelve
BifTchoppen, die defe Superftitien tegen waren van den Paus wierden verbannen, daar van breder tefienby foann.aA-venün'. Annal.Èojar.Itb. 3. Ba- kuseandere,adAnnumjxi.^j^^.'EnA0,74,1. is fekeren Adelbertus,Biïïch.o\> in Galliajin't Kloo- fter te Fulden in gevankenis gefteldt, om dat hy den eerften Biflchop Benifacius, benevens andere |
|||||||||||
45*
heert, C&drcn. Blondm ,hebben in 't eerfte Jaar vaneen Inval in Italien gedaarooft , Cedren. Palmer. Mkomende uy t Africa, verwvan Romen , aandeWeftberoofden de Kerke S'. Phaar cieraden, en voorgen
|
|||||||||||
deren het Kloofter van Caffijn, wierden fy door regens was geweeft in het invoeren van de Cére-
|
|||||||||||
monien van deRoomfe Kerke, in welkegevanke-
nifle hy fijn leven heeft geè'yndigt. Dien tijd is doen mede in aanfien geweeft Clemens uyt Schot- land geboortig, een Presbyter en Difcipel van den felven Adelbert, een feer geleerd man, die hem met fijn Meefter Adelbert partye droeg tegens den Aarts-biflehop Bonifaas, om dat hy de authoriteic van den Paus te veel verhief, dat hy over al de nieuwe infettingen der menfehenpredikte, en dat hy Mifle dede voor de dooden, dewelke daar over mede geëxcommuniceert, en in den Ban gedaan wierd. En is daar na alhoewel, foo men feyd, tegens den wille van Paus Zacharias, als een Ket- ter verbrand , Sie foann. Aventin. Annal. Bojor. Itb. 3. en Bal&um Centur. \ 3. cap. 30. Het ftuk der Beelden wierd met grote party- gg
digheyd gedreven en hervat, foo dat eyntelijk het yieren en eeren van defelve, de overhand gehouden heeft, en men was fteeds befig om het leven der afgeftorvene Heyligen metgroote wonderen en mirakelen op te fchikken, en te beveftigen, en de Afgodife Superftitien te verfterken, meeft door het fchryven van ledige en ongeleerde Kloofter- Munniken , die het felve fchoon buyten waar- heid verfierden, om de eenvoudige menfen, die lefen nog fchryven en konden, tot het naarvol- gen van het goed en devotig leven hunner voorge- ftelde Heyligen te brengen; dit was hun voorge- ven jegens die beter wiften, en daar toe droomden, en bedagten fy des nagts, wat fy omtrent die faken by dagfouden fchryven, het welke fodanigen op- gang hadde , dat het by de eenvoudige al voor waar wierd opgenomen, en ook daar na by wij- fere is gelooft en aangenomen; daar van fy federt de Reformatie, en herftelde Gods-dienft haar ge- fchaamt hebben, en vele der felver legenden heb- ben doen opkopen, en verbranden. Het Monniken leven was in groten aanfien, ve- 69
Ie lieten fig voorftaan dat fy geen goede en opregtc Chriftenen konden zyn , of fy moften haar in een Kloofter begeven, agtende, datfulksregtwasde Wereld verfmaden , en alle des "Werelds wellu- ften met voeten treden , om alfoo in eenfame plaatfen ftrengelijk te leven ,en daar mede den He- mel, diefy meenden, en voorgaven, dat voor Mo- niken en Bagijnen alleen openftond, te verdienen; den Eremiten en Francifcaner Barrevoet - ftaat, wierd feer hoog geagt, vele begaven fig daar toe en verftaken fig in Waranden, en verlieten haren / hogen ftaat, foo dat defelve foo hier als elders, tot overdrie-hondertduyfent konden getelt werden; daar by quam het Kloofter ftigten, en de menig- vuldige Ordres der Monniken, tot navolging van het wel-leven der verbeelde Heyligen, daar in fy deluyden wijs-maakten, dat alleen de Godvrug- tïgheid geplaats wa.s > daar men nogtans in vele be- vonden heeft, dat'er benevens vele onkuyfe ge- bre-
|
|||||||||||
het opwateren van de Rivier de Liris belet. In 't
jaar 867. hebben fy een derden inval in Italien ge- daan , en omtrent Benvenuten veel quaads uyt- geregt hebbende , wierden fy van den Keyfer Lodnvij!^, met groot verlies van hun volk , weder te rugge gedreven, foo dat in de eerfte honden jaren na de Keiferinne Irene, de Sarrafy- nen feer magtig werdende, op vele plaatfen die fy overheerden , en onder hun geweld bragten, de Chriftelijke Religie uytgeroeyt, en over aldeo- pentlijke Godsdienft verhindert is, daar door de heerlijke Kerken die te vooren in Griekenland, Afia en Africa bloeyden , zijn verdwenen,en t'ee- maal vervallen , foo verre dat het gantfe Oofteriè Rijk aan denTurkfen en Mahometaanfen Keyfer is overgegaan, dewelke in't Jaar 1327. door Ot- toman den I. Prufiam de Hooft-ftad van Bi- thinien in Aften , den Chriftenen ontweldigd heeft, daar hy en fijne Nazaten, federt dien tijd, haren Coninklijken Stoel geplant hebben, totdat 66 fy den felven in 't jaar 145 3. tot Conftantinopelen.
hebben overgebragt, als wanneer de felve Stadt van Mahomet de 11, na dat fy 54. dagen belegert was geweeft, tot gróte fchade der Chriftenen, met geweld ingenomen ,enden Kayfer Confiantijn on- der de Poort S'. Romain vermoort is, federt wel- ken tyd de Turken aldaar den Steel haars Rijcks, die te vooren te Bource, an der s Pr ufia, gehouden was, verplaatft hebben, federt het Keyferrijkin Orienten is opgehouden, en onder den Turkfên Keyfer gebleven.VideKrantzii VanddLlib. iz.cap. ift.Saxon.ltb.i i.cap.iq. & Scriptor.Rcr.Turcicar. 6y }x De regte Apoflolifrhe Leere,] In de achtfte
hondert jaren begoft hoe langs hoe meer, over al dé oprechte en onvervalfte Apoftolife Leere te ver- vallen en befoedelt te werden met velerhande Ce- remoniën , Superftitien en mcnfchelijke Infettin- gen , daartoe&. Willebord'm Batavien , znBonifa- "- aus na Duy tfland gefchikt was /om defelve, bene- vens de volflagen magt van den Paus van Romen in, te voeren, daar toe den felven Sr. Willebord tot Biflchop van Utrcgt, en B omfactus XQt Biflchop van Mentz, daar na mede van het Stigt van U- tregt, gefteld wierden; daar van Willebord onder de flegte en onnofele Chriften volken in Batavien, en voornamentlijk in Vriefland , daar het nog al veel Heydens was, en mits dien den nieuwen Beel- denrdienft, en andere nieuwe Ceremoniën te ge- makkelijker waren in te fchikken, veel aanhang en gevolg kreeg; maar in D uy tfland, daar de Chrifte- lijke Apoftolife Leere eerder en beter bekent was, en wilde het aan den Man niet; foo leeftmen dat vele BifTchoppen inDuytfland, regens Bonifacium opftonden, 'om dat hy de Duytfe Kerken onder den Paus van Romen fogt te brengen, en dat hy den Volkeihet eéren der Reliquien en Afgeftorveri Heyligen, het' Vagevier,en 't bidden voor de docw |
|||||||||||
XÏ.HÓOFTSTUK. O U D B
breken niet anders als loutere geveinftheid en hy-
pocrifie geplaatft was. En fijn by Karolus Mag- »^verfcheide nieuwe Bifdommen opgeregt., on- der welkers hoger gebied de Abten der felver fou- den behoren, gelijk dan de Biffchoppen wederom onder hare ordinalen behoorden, op dat alfoo den Paus lïg in alle geweften van fijne onderhorige foude kunnen verfekeren. Tot beveftinge ende voortplantingh van welk
Kloofter-leven den felven Karolus tSKetgnus in'x. Jaary8i. ofwel Paus AdrUan, eenen Benedióter Monnik, Ijmrdits genomt, uyt verfcheyde fchrif- ten heeft doen opfoeken het leven en daden der vrome Martelaren , en genaamde Heyligen, en alles gebragt in een Martyrologium, ofte Marte- laars-boek. In 't Jaar 784.. den 31. Augufti heeft Paulus, Patriarch van Conftantinopelen , te ge- moet fiende het dreigende ongemak der tijdelijke faken , in Orienten fijnen dienft ontfeid, en fig tot een Kloofter-leven begeven. In't Jaar 787. heeft 70 Karolus,tm verfoekc vanden felven PausAdrianus,
het Bifdom van Minden in Duytfland opgeregt, daar over Herimbert, te voörens Priefter in 't Hof van Karolus Magnus, tot Aarts- Biffchop gefield wierd, in welk Jaar ook het Bifdom van Bremen is opgeftelt. Sie Adam. Htfior. Eccleßaßic.Crantz,. bb.l. cap. 9. <b. z. cap. 15. Metropol. &in Sa- xon. Chron.lib. 2. cap. 33. in 't Jaar 791. wierd by 71 den felven Kar el de Grote, het Bifdom van Mi-
ming-f ood, daar na het Bifdom van Munfter qp- regt, daar Ludgerus uyt Vriefland van geboorte, den Aarts-bifTchop over gefteld wierd, Crantz.. 72 Petr. Merf&w, en andre; en in 't Jaar 798. füg-
ten hy het Bifdom van Hamburg, daar Willehad Aarts-bifTchop over gefteld wierd. In 't Jaar 80 j. heeft Carolas Magnus een Synode opgeregt in de Stad Salizjmrg) daarby geordonneert wierd,dat 7 3de Kerkelijke goederen en innekomen in vier dec-
len fouden werden verdeelt, daar van het een fou- de ftrekken tot behoef van de Biffchoppen \ het ander tot behoef van de Paftoren en Kerke-diena- ren , het derde ten behoef van den Armen, en het vierde het opbouwinge van Tempelen , Gods- huyfen , en Kloofters. tAvemin'. üb. 4. An'nal. Bojor. In't Jaar 812. is door den felven KaikvKa~ Jfyrel, en Paus Leo tot Theonville in Vrankrijkeen
Synodale Befchryvinge gedaan, daar veele voor- name Biffchoppen van Vrankrijk en Duytfland vergadert waren, dewelke enige Canonesmaak- ten op de ftr'affe der géner, die den Bifïchoppen > Priefteren, ofte andere Geeftelijkeperfonen, eni- ge laft, ongelijk, ofte geweld aandoen, en heeft ZWeu^fijnfoon, in'tfèfdejaar fijner Regering Anno 819. een Synodale Vergadering tot Aken doen befchryven, daar veel op den toeftand der Kerken en Kloofteren is verhandelt, en in't Jaar 75 82z. fundeerde hy het Bifdom van Hildesheim;
In het Jaar 8 2 8. is in't Ardennen-bos, door Wal- kand, Biffchop van Luyk, geftigt het vermaar- de Kloofter van Sim Hxbert, Petr. JtyCeftf. on- 76 dertuffen wierd den Beeldèn-dienft in het Öoften-
rijk nog krägtig ge weert; en die daar tegens waren, hard vervolgt, als te fien brider Z^o de V.Kaifar in Orienten, op het Jaar 81 %. Nkephorus Zona- ras , en andre, dog is dien y ver door onmagt t'ene- maal te niet gelopen, in foo verre dat als f'ohannes |
||||||
ATAVIE N. 4^3
den Patriarch van Conftantinopelen,in 't Jaar 842.
(als Michael met fijn moeder Theodora, by over- lijden vah Theophilus, het Kaifcrrijk in Orienten hadden aangenomen) fig door een groten y ver het Beeld Mark de ogen uytgerukt haddé, ishyaf- gefet, en deur bevel der Kaiferinne Theodora', die gewild had, datmen hem mede van het gefigt fou- de beroven, met twee-hondert flagcn geflagen , daar op terftond een Synodale vergadering is be- fchreven, daar by het ceren en aan - bidden der Beelden met grote heftigheid herfielt wierd-, foo dat de Beelden te Conftantinopelen wederom plaatfe hebben verkregen, die nu over de hon dert en twingtig Jaren waren afgefet ge weeft. Sie Theo- phan. die in die tijd geleeft heeft, Ce dr en. Zonar. Curopalat. Glycam, en andre. 1 Kaifar Karel hem genoeg tipte , ] In 't Jaar
782. heeft hy in de Stad Maagdenburg feker Beeld van Venus doen afwerpen, en heeft in 't fel ve Jaar over de opinie van Felix, BhTchop van Urgel in Spanjen,die onder anderen een vremd gevoelen van Chrifto had,den felven verdelende in twee perfoo- nen,en datmen gene Beelden in de Tempelen mögt eeren , in de Stad Regensberg een Synode doen houden , daar vele Biffchoppen uyt Duytfland ? Italien en Vrankrijk te faxnen quamen , daar wel tegens den felven Felix, in andre faken geoórdeelt wierd, maar den Beeldeh-dienft niet harde wierd voorgefproken. In 't volgende Jaar wierd ook eeniSynodale Vergadering in Engeland *dpor fijn 77 toedoen uy tgefdireven, daar ook Paus Hadrianm fijne Gefanten gefonden Heeft, die daar praefi- deerden,by het welke feeraannemelijke befluyten gemaakt wierden,als difthet Synodusvan Nyceen, en andere Univerfele eri algemene Synoden wel fouden werden onderhouden; Dat vol Waffen per- foonen, die gedoopt fouden werden ,eerft en voor al wel weten moften dé Articulen des Geloofs, en het Gebed onfes Heer eri; Dat die als Getuygen over den Doopflaan , de Kinderen tot haar ver- ftarid gekomen zijnde■,in defdve Articulen, en Gebedbnfes Heeren, neerftelijken fouden onder- wij fën; Dat een Biffchop de Kerke hem toever- trouwt , forgvuldig yifitere, en arbeyde, dat de Paftoors wel behertigen, werdende alle die gene dewelke met eenige grove gebreken befmet zyn voor al Bloedfcheriders, Tovenaars, Waarfèg- gèrs, &c. Dat niemand tot den dienft der Ker- ke geordonneert-werde, dan die onftrafFelijk is van leven , magtig, en vol vaardig fijn Ampt wel te bedienen, datmen geftadige Gebeden ftorte tot God, voor den welftand der Kerken j Dat Koningen en Princen wijflijk regeeren , altijdc regt en juftitie betragten, fig behoorlijk voorfien van voorfigtige Raads-luyden; datmen dé gedag- te Koningen bejegene met gehoorfameeerbiedin- ge, datmen defelveniet en laftere, datmen geene boofên raad tegens hen en neme of befluyte; Dat deRegters eenpaarlijk vonriiffen, fónderde Rij- ken te verfchoonen, of den armen te verdrukken» datdefelvefignieten laten bekoren of betoveren met giften of ga ven; Datmen fig onthoude van alle onbehoorlijke Huwelijken', van önbehoor- lijken woeker, van vaifé mate , van quaat gewigt, voorts van alïe Heydenfè Süperftitien en Ceremo- niën : Let wel op de duydelijke verklaring en er- Lil 3 ken- |
||||||
454 BATAVIA IL
kentenisvan het Gereformeerde Geloof, nadien
tijd immers in geenen deelen ftrijdig tegens het 78 felve. En in 't jaar 794. heeftjhy tot Frankfurt een Synodale Vergadering doen uytfchryven, te- gen de voorverhaalde opinien van den BifTchop Felix, alwaar over de twee-hondert BifTchoppen üyt Italien, Vrankrijk en Duytflaßdvergaderden, daar de Patres mede handelden van het ftuk der Beelden , daar van het befluyr was tegens het ke- ren en aanbidden van de felve; ontkennende dat hetSynodus vanNycea> een Üniverfeel en Alge- meen Synodus was geweeft, daar by den Beelden- dienft was tegengefprooken , .ja het felve tegen- gaande met opentlijke Schriften, daar van Karolus Magnus felf Autheur was, of foo andere willen Claudius Soijfel, Aarts- Biflchop van Turin, voor- naamfte Raad van den felven Kaifer, en een der voornaamfte Beeld - ftormers, een Difcipel van Felix, dewelke nog in wefen, en in Liefhebbers handen zyn. k Daar in willen ontßen,~\ Want hy,federt dat
hy door den Paus van Romen tot het Keyferrijk gekomen is, verfcheyden Synodale vergaderingen heeft doen beleggen , en befluyten heeft doen ne- men , tot maintenue en vergrotinge van het gefag van den Paus en fijne BifTchoppen; als onder an- dere het groote Concilie tot Theonville in "Vrank- rijk, op het jaar 8 \%- gehouden,daar by verfchey- de Canonijke Wetten gemaakt zijn, tot ftraffe van die geene, dewelke den BifTchoppen, Priefteren en andere Geeffelijke Perfonen eenige laft, ongelijk ofte geweld komen aap te doen. 1 Daar door den P^aus van Romen ,fio in het Gee-
fie'ijk*k Wereldlijk, j De authoriteyt en het gefag van den Paus van Romen wierd hoe,langer hoe grooter en fterker, en ftijgde verre over de magt, der Kaiferen , Koningen en Princen, hebbende niet alleen het gebied, maar by na al het inkomen van het Keyferrijk onder hun getrokken , foo dat het Keyferrijk by na niet anders als een enkelen Tytel is geworden , en t'eenemaal is berooft van alle de Landen, dewelke aan het felve plegen tebe- hooren, foo dat fommige Schry vers haar ook niet ontfien en hebben, hem met ongehoorde manie- ren van fpreeken, als een God te verheffen, daar fommige vrome eenvoudige Godvrugtige Man- 70 nenfelfs een fchrik van gehad hebben ; Soo werd hy een God genomt, Difl.$6. cap. Satü eviden- ter , Pontifex %omanusDem efl. En cap.fundam. in Glojf. de EleSlion. Papa
non efi homo: De Paus en is geen mens.
Gloß.inProem. Clement. PapaneeDemneeHomo:
De Paus is God noch Menfch. - Et cap. Fe 'Ucis lib. 5. in 6. in Glojf. Papa efl
■- Epifcoput toüui orbis: De Paus is eeii Biflchop des gantfen Aard- bodems.
v
Lib. i. Deer et. Gregorii. tit. 7. Vt Papa
Celefle ar bitrium habet. DenPausheeft het vryc bewind over
Hemeïfe faecken. ■•■',.. ;ti%i "■.'V,''.'f-
|
||||||||||
LD
|
||||||||||
LÜSTRATA.
|
E Et,
|
|||||||||
1
Papa Natur am rerum tnutarepotefi.
De Paus mag de Natuyr van alle faken veranderen, •V
Papa de nihilaliquidfaccrepotefl.
Den Paus kan van niet yet raaecken. Papa pet efl fuprajus difpenfare.
De Paus mag yets boven de regten ordon-
neren , en toelaten. Papa ex injuflitiapoteflfacerejufliciam.
De Paus mag van onregt regt maecken, Papa plenitudinem obtinetpotefiatü.
De Paus heeft volle macht over alles. Papa, in hü qua vult, efl voluntaspro ratione".
Den Paus fijn wil, is in plaats van de reden. Pap £ nullus audet dicere, Domine cur itafacü ?
Niemand mag tegen den Paus feggen,
Waarom doet ghy dit of dat. Glofpitt extravag, tit. 5, cap,ad Apoflolatm lib. 1 \
. deer et. tit. 7. cap. j. Pap am nullus mor* taÜumjudicare potefl. Niemand ter Wereld magh den Paus veroordelend
jQuanta int er Solem & Lunam, tanta int er Pontifi-
cem £? Regém efl dtffèreritia. Zoo grooten onderfcheyd als'er is tuffen de Son en
Maan, foo grooten onderfcheyd iffer tuf-
fchen den Paus en een Koningh.
m Ondertujfchen,]] Met en federt het verval g0
van het Oofterfche Keyfer-rijk, fijn ook de Ker- ken in Afien en Griekenland t'eenemaal komen te vervallen, envandeSarafynen, Turken en Ma- hometanen ingenomen j want of wel het Kai'far- rijkin Orienten, met den naam en Titel in ftand gebleven is, tot het jaar 145 i.als wanneer Maho- met de 11, Koning der Turken, de Stadt Conftan- tinopelen niet geweld vermeefterde, en den Key- fer Conitantinns fêlve dood bleef, federt den wel- ken het felve Rijk t'cnemaal aan de Mahometaan- fè Turken is vervallen, foo fijn federt de tijd van Karolus Magnus Keyferdom, de Chriften Ker- ken van het Öoftenrijk gelijk als t'eenemaal ver- laten , en door den geweldigen en geduyrigen overval dcx Sarrafenen en Turken, dewelke den Kaifar in Orienten met de verdeilingc van het Rijk niet magtig en was te wederftaan, t'enemaal te niet gelopen, met dat defel ve by de Chiïftenen in Eu- ropen gene hulp ofte byftand gedaan wierden, ter oorfaake van de onenigheid tuffen deGriekfeen Roomfè Kerken, foo om andre oorfaken, alsin- fonderheid dat fy den Paus van Romen voor het Opper - hooft der Kerke Chrifti niet en wilden erkennen, waaruytvtele Schryversgewild heb- ben , dat door de verkiefiuge van Karelus Magnus tot Rooms Kaifar, het K'aiferrijk van het-Ooften tot het Werten o vergebragt, en het oude Room- fi
|
||||||||||
itA V;ï &% .. $$
men van niemand eh mögt geoordeelt werden, en
dat daar en tegen haar oordeel by een yder mofl gelden, en van niemand geretraóteert werden, hem verlatende op de nodinge en üytfchryvinge des Kziürs Ltidovici, over hetónderfoekofenig gebrek ware onder de Geeftelijke perfoonen > om 't felve in Synodo gecorrigeert te werden, daat toe mildelijk aanbiedende fijne hand en hulpe, en tot dien eynde mede gekomen zynde op het Syno- dusin het Jaar 858. totPavienbefchreven, ver-84 foekende hulp en byftand des Kaifars, tegens het geweld en overlaft des Paus Nicolai, heeft hy wei- nig trooft gekregen,maar is in tegendeel by het Sy- nodus in 't Jaar 861. op het verfoek van den Paus Nicolam, ( die dit geweldig op den krop ftak ) tot Romen gehouden, ingeropen, en gecondem- neert fig in alles den Paus te onderwerpen , op meerder ftraffe. foann. Diacon. in Reb.geftis Atha- nafii Neapolit, nyirchiepifiopi; ^inafiaßus & Plati- nain vita Nicolai.Dc Aarts-biffchoppen van Keu- 8# len en Trier, Guntharius, en Theutgaudus, de- welke haar op de Concilien te Metsen Aken,in den Jare 863. gehouden, dapper tegens de authoriteit van den Paus gekant hadden, fijn by het Synbdus tot Romen in den Jare 864.. gehouden, benevens andere van hun gevoelen, alle by den Pausafge- fet en verbannen. Daar door in de Kerken van Duytfland grote bitterheid tegens den Paufelijken Stoel ontftond, foo verre dat den Paus van defelve Biffchoppen moft hooren, dat hy was den Anti- chrift, eenTyran, en een Wolf, met defe woor- den: Quumfisfervus firvorum, Dominus Domi' nantium ejfe contendis: libidine dominandi in pr&- cepsabis, quicquidtibi übet, licet, fumßjuefatlus '; es Chrifiianü. Gy laat u een Knegt der Knegtem noemen, maar foekt te zyn een Heer der Heer- j fchenden, door de grote luft-drift die gy hebt ora te heerfchen, komt gy ten val j Al dat u aanftaat, wilt gy datgeoorloft zy; Gy fijt geworden een bedrieger der Chriften Menfchen. ReginöjSigebert. foann. tAventin. en andere. , De Leere vandeTranffubftantiatie in het H. 8ö
Avondmaal, daar by gedreven werd, dat met, en na de Confecratie, en gefprooken woorden van. den Biffchop , Want, dit is mijn Lichaam, het Brood in waarlijk Vleefch, en den Wijn in Bloed verandert, daar foo veel onnofèlChriften bloed om vergoten, en harde vervclginge gefchied is l en isniet eer bekentgeworden,als by tijden van fe- ieren Monnik Bertramus, een feer geleerd Priefter, in de Goddelijke Schriftenen andere wetenfehap- pen wel ervaren, een man van goed verftanderi wel-fprckentheid, en feer bemind by Kaifaf Karel de Grote , dewelke ten vérfoeke van den Kaifar^; gefehreven heeft feker Traftaat, aangaande dé tegenwoordigheid des Lighaams Chrifti in het" Avondmaal, daar over den felven Kaifarherh eni- ge quxftien had vOorgeftélt ,daar op hy fijn fchriß telijk antwoord verfogt; In welk Traftaat Ber- tramus , over het verftand van die woorden, Want dit is mijn Lichaam, fig aanmerkelijk niet anders verklaart, als de Gereformeerdegefinde, dathy niet en konde verftaan, dat in het Avondmaal was hetwefentlijke Lighaäm Chrifti. Turanus Veketi in fijn Catholijk Memorie-boek, meent dat derf felven Bertramm gekeft foüde hebben in 't Jaar |
||||||
XI. Hoof Ts tuk. OUD B
fe Rijk wederom foude herftelt zijn ge weeft; Het
yrelk nogtans niet waariijk kan gefcid werden van de Grieken tot de Romeynen overgegaan te zijn, zijnde die van het Ooften gebleven in haar geheel, tot dat fy,gelijk alle andere faken en Staten des We- relds,door verloop van tijden en faken van felver fijn vervallen: Waar van breder te fien by Aimon. Ada, Regina, Otto Frißngenßs, a^bbas Vrfpergen- ßs, Sigebertus; Blondut, Paulus sALmylius, Sigo- nius, enandere.- Alhoewel federt de vereniging van den Nieuw-gekoren Keyfer in Occidenten, en den Paus van Romen, de rnagt van den Key fer in Orienten foo kleyn is geworden, dat die van felfs heeft moeten vervallen. Sedert dien hebben Nicephoms, tJWicchaelenLea, Keyferen van het Oofterfe Rijk, wel vriendfchap met den nieuwen Keyfer Karel gefogt, dog en betrouden hem door de tuffen - komft van den Paus niet met alle, en Karel met de fijne en dede de Grieken geen onder- ftand tegen den overval der Sarrafenen en Turken, uyt infigt, dat indien de Grieken de overhand kre- gen i en geen andere vyanden en hadden, fy haar magt tegen den Paus en nieuwen Keyfêr fouden te werk leggen, om het Rijk van Romen weder te krijgen; welken haad en nijd, en weder-zydfe Staatfugt gemaakt heeft, dat de Sarrafynen en Ma- hometiften de Steden en Landen van het Oofter- rijk ingenomen, en den Chriftelijken Gods-dienft tJeenemaal hebben uytgeroeyt. _8ï " DaarvandeGedenkzfihriften,~\ In defe tij-
den , dat de magt en het geweld van den Paus van Romen foo dapper vermeerderde en toenam, en geen of weynig hulp van andere te verwagten was, hebben fig daar feer weynig tegen derven verfet- ten ; Der Monnikken Superftitie wies dagelijks aan, deKloofters wierden vermenigvuldigt; De uytfonderingen der Kledingen , Spijs en Drank agtemen Heyligheid; den Priefteren wierd uyt fchi j nheyligheid het Huwelijken als een onreynen ftaat verboden; Men aanbad en eerde met groter bygeloove de Beelden en Kruyffen, en de Tyran- nye des Paus wierd foo groot, dat hy van een yder, groot en kleyn, ontfien en gevreeft wierd, 81 Na dat door den Paus Gregorius de IV. by het
Concilium tot Conftantinopelen in den Jare 841. gehouden,'t aanbidden der Beelden met grote hef- tigheid herftelt was, en de Beelden in de Kerken van Conftantinopelen wederom plaatfe verkregen, fijn alle dewelke haar enigfints daar tegen ftelden wredelijk vervolgt geworden; In't Jaar 8 59. heeft 8-j Vdalrich , Biffchop van Augsburg in gefchrifte
uytgegeven , en in een langen Brief uyt Gods Woort beveiligt, dat den Paus van Romen kon- de dwalen , dat het geoorlof t Was hem over fijne dwalinge te vermanen, en fijne quade decreten te verwerpen , dog met weinig vrugt. "Want den Aarts-biffchop van Ravenna fohannes, dewelke mede de Heerfchappye des Paus over andere Ker- ken had tegengefprooken, envoornamentlijkde Decreten van den Paus Nicolaus ( dewelke op verfcheide plaatfen in fure Ganonïco gelefen wer- den ) dat den Paus van Romen, alfoo hy God ge- nomt wierd, van niemand en mögt geoordeelt werden, dat leeken geen Regtërs en mogten fijn over Geeftelijke perfoonen , nóg ook onderfoe- ken op der felver leven, dat d'eérfte Stoel van Ro- |
||||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA.
|
||||||||||||||||
45<$
|
||||||||||||||||
I. D e e 1;
|
||||||||||||||||
885. en het felve Tractaat foudegefchreven zyn
aan den Kaifar Karolrn Craßks, onder Paus Ste- phanus de VI. daar hy groflijk in gemift is, want Pafchafius Ratbertm, <tAbbas Corbejenßs , heeft al in 't Jaar 881. tegens den fel ven Bertram, en Johannes Scotus, dewelke tot Parijs defelve Leere met groten aanhang predi&e, en metfchriften be- weerde , over defelve faken gefchreven en geleerd, alfo dat fommige het gevoelen van Pafehafiw volg- den j en fommige by het gevoelen van Bertram en fan Schot bleven; alhoewel het gene Pafchafim uyt de Oudvaders voortbragt meer met Bertram en Schot over-een-komt, dan dat het felve daar 87 tegen foude ftry den, gelijk andre oordelen. Dit lijn de woorden van Bertram, lib. \.dePradefli- |
||||||||||||||||
eeuwe van 't jaar poo.is by na geen of weynig ver-
andering in den Staat der Kerken gevallen, en is het, Akker-werk van de regtfinnige Leere met ftop- pelen befet gebleven. De Vrye wille, de Goe- de Werken , de Menfchelijke kragten wierden alomme te veel toe-gefchreven; men wilde niet verftaan, dat tot de regtvaardigmakinge genoc» was alleen het Gelove, en een vaft betrouwen op het lyden en fterven on fes Heeren en Saljgmakers Jefu Chrifti, en dat eenyderChriftengehouden was , fonder eenige verdienden , eenige goede werken te doen, om daar door te doen blijken, dat hy een Dienaar Jefu Chrifti was, en een Dif- cipèl van fodanigen Meefter, die alle goede wer- ken behaagden. Het Avondmaal wierd nog uyt- |
||||||||||||||||
natione-, & Pmfat. Tratl. de Corpore & Sanguine gedeeld lbo den Leeken als den Pritfteren, gelijk
|
||||||||||||||||
wy hier voor hebben aangewefeu, en nog nader
füllen vertonen. Het volk ten Avondmaal geweeft; zijnde, offerde geldt, ofte yets anders, tot onder- hout der Priefteren. Den Doop wierd bediendr, meeft op het Paafch- en Pinxter-feeft, ook op an- deretijden , in cas van noodt, met de Salvinge en befmeringe van de H. Olye, en welriekende Bal- fem , met oplegginge der handen van den Priefter ofte Biffchopjdaar door fy meenden, dat den Hey- ligen Geeft met een volle magt wierd ingeftort. Men riep in noot den Heyligen aan, voorby-gaan- de den enigen Almagtigen God, die alleen de magt en wille heeft om fulks te doen. Men bad voor levende en dooden. De menfelijke infettingen en Ceremoniën , vreemd van den opregten Gods- dienft, wierden meer en meer opgehoopt, en op grote pcene den volke voorgeftelt , en bevolen. In 't ordineren en ftellen der Priefteren, namen de Geeftelijke alleen de magt aan, en floten daar buy- ten alle Leken, hoedanig die mogten wefen ; Der Koningen , Princen en magtige Heeren Kinderen begaven figtoteen (fo genoemd) Geeftelijk leven, en ftaken haar in Klofteren en Kappen; Den Ker- kdijken Ban en excommunicatie tegens de Ketters en Lafteraars, wierd gebruykt by de BifTchoppen, ook fonder advijs van de Gemeente ; De boet- vaardigen wierden opgeleid onverdragehjke vol- doeningen, en fware laften, metvafteti, bidden, lefen , hayre kleden, en haar fel ven te geeflèlen, en anders. Men maakte het volk wijs, datter een Va- gevier was, daar de arme zielen na dit leven moften boeten, en door vele ziel-miffen moften gereynigt en gefuyvert werden van hare begane fonden. En wierd den onnofelen menfehen -wijsgemaakt, dat fy de Wereld verlaten , en haar goed aan de Gee- ftelijke Kloofters en Kerken moften maken. Den Beelden-dienft wierd met kragtige reden beweert, en verciert, door de giften van Koningen, Princen, magtige Heeren, en rijkeluyden, metgoud,filvcr, en andere.koftelijkheden, met byvoeginge, dat fy fulks deden tot vergevinge harer fonden, tot laefïènis harer Ouderen en Kinderen; De Loffan- gen wierden gefongen, en men gaf open tlijk voor, dat den Paus niet en konde dwalen, en fijne woor- den en decreten wierden aangenomen benevens de Heylige Schrift, en men hield de Magiftraat en Overheyd niet als van God, maar van de menfen ingeftelt, en wat des meer is. In'tjaaroöi.isdeChriftelijkeGods-dienft in9o
Polen beginnen geocffent, enhetEuangeliumbe- • ginnen
|
||||||||||||||||
t)omini ad Carolum Magnum j "fubes, inqnit, Glo-
riofè Princeps, ut quidde fimgmnis & corporis Chri- fii myflerio fentiam , veflra Magmficenti& figni- ficem , ß?<7. Dum enim quidam jidelium corporis fanguinifque Chrifii Mjfierium , qusd in Ecclefta quotidie celebratur, quodnullafubfigura, nullafub obvelationefiat, fedipfius veritatis nuda mamfefia- tione peragatnr : quidam vero tefientur, qnod h&c ßtb Myfierii figura contineantur, C? aliud fit, qmd corporis fenfibus appareat, aliud autem quodfides adfpiciat, non parva diverßtas internos ejfe digno- fcitur. Gy gebied, wijd beroemde Prins, datik u Heerlijkheid foude te kennen geven, mijn ge- voelen van de verborgentheid des Bloeds en Lig- haams Chrifii. Want alföo fommige der gelovige feggen, dat het Myfteric des Bloeds en Lighaams Chrifii, het welk dagelijks in de Heylige Verga- dering gehouden werd , niet en gefchied onder eenige verborgentheid, ofte verholentheid, maar door de naakte openbaringe der waarheid volbragt werd, en dat daar tegens andere gevoelen, dat alle defe dingen beprepen fijn onder de figure van eene verborgentheid , jets anders lijnde 't welk voor het lighamelijke oog blijkt, en jets anders het welk het geloof aanfïet, foo fchijnrtuflèndefelvegcen klein onderfcheid te zyn; Voegende daar bytot antwoord: Dat het Brood figuerlijker wijfehet Lighaam Chrifti genaamt werd, gelijk Chriftus felve een Wijn-rank, en fijne Apoftelen Wijn- ranken. En hy nomt in defelve Prsfatie het ge- voelen der weder-partye, nieuw en onlangs op- gekomen . Vmcentim Belluacenfis infpeculo Htfior. fchrijft ook, dat omtrent de tijden van Paus Adria- nus de II. die in 't Jaar 868. Paus gekoren wierd, doen nog de Leeken het Avondmaal des Heeren aaribedierit geweeft is, onder beyde de fpecien van Brood en Wijn. 88 In't Jaar 900. heeft de Miffe haar volle leden gekregen, gelijk die in de Roomfe Kerke huy- dendaags geleert en onderhouden werd , als een Soen - offer , om niet alleen uyt te wifTchen de fbnden der Levenden , maar ook der Dooden in het Vage vier, tot verlofhnge harer Zielen, uyt het felve; ook om de eere en glorie der gener die ai- rede in den Hemel fijn te vermeerderen, en ook om van God te verwerven alle weldaden en ga- ven, foo het Lighaam als de Ziel aangaande, als Saligheid, Gefondheid , goede Reyfc, Vi&orie tegens den Vyanden, en wat des meer is. 85» o Denflandt derRoomfö Kerke, ] In de gehele |
||||||||||||||||
XI.HÖÖFT STUK. O U D B
ginnen gepredikt te werden , en zijn onder de Ko-
ning Mirßßam twee Chrifteh Kerken opgeregt, «2 de eene in de Stad Gnefna, en de andere in de Stad
Crakouw, met nog verfcheyde andere Kerken, het welk aldaar een grooten opgang had, fodanig, dat volgens het'bevel van den felven Mieziflam, alle de Af-goden-beelden wierden omgedragen, voornarnentlijk in defelve Steden , ën daar na met bygevöegde vervloekingen in ftukken gefme- pl ten en verbrand; Sedert dien tijdis aldaar vooreen
gewoonte onderhouden , dat: dewij 1 den Priefter in den Tempel het Euangelium leeft aan dèn Al- taar, alle die van den Adel daar tegenwoordigh fijn, harefwaardenoftezabeis half uyt de fchei- de trekken , en bloot houden, Om daar mede te betoonen, dat fy bereyd zijp., by het felve Euan- gelium te leven en fterven; welke invoeringe van den Chriftelijken Godsdienft, niet by de Paus- gefinden, maar by de regt-finnige Chrift-gelovi- f'e der Duytfer Gemeente , aldaar te wege ge-
ragt, en voortgeplant is, fonder darmen aldaar Van eenigen Beeldcn-dienft of andere Paufefijke Ceremoniën oyt heeft geweten, maar alken het fuyvere Chriften- Geloof gepredikt en onderhou- den is:daarom ook fommige vervolgde Onrooms- gefinde aldaar mede haar toevlugt genomen heb- ben. Sie van defe invoeringe en prediking van het Chriften Geloof Mechovwmlib. i.Cromer. Ub. z. Fulfitnium 'Jochim. Cur&um & alios Rerttm Poloni- ear. Scriptores, In 't Jaar 97 t. heeft geleerd eenen Ambrofttu
Ambertm uyt Frankrijk, een geleerden Monink, feer ervaren in de Griekfe en Latijnfe taal, dewel- ke met fijne fchriften hem gekant heeft tegens Arrinrn, Pelagium , Sabellittm, Photinum, C&le- ftinum Marcionem, en verdoemde onder andere het eeren en aanbidden der Beelden. Trithem. Ge- frier. Verders vinden wy niet anders als een alge- menen onderdrukten ftilftand vandeon-Rooms- »gefinde. p 9 Van de volgende Eeuwe fchrijft den Profeffor Boxhorn, infijnNederlandfeHiftorie, na waar- heid aldus : Omtrent het duyfenfte Jaar na de geboorte ons liefs Heeren, fat fijn Kerk niet alleen in Nederland, maar ook door geheel Europe, in de allerdikfte duyfternis, fijnde de Leer en Leven van de Geeftelijke op het hoogfte befoedelt, en weinig ovcrblijffden toe te vinden van waarheid, en Godfaligheid ; nemaar midden in de duy- fterfte nagt van die tijden, en als het Rijk van Af- goden-dienft, By-gelove, en Onregtvaardigheid op het hoogfte geftegen was, heeft God jalours van fijn ecre, die alleen andre doen gegeven wierd, door fijne niet te gronden voorfigt en barmhertig- heid opgewekt en gaande gemaakt enige, die man- lijk tegen de godloosheid en onwetenheidvan die tijden, alhoewel doe feer magtig en gants vervaar- lijk, fouden kampen; Dus verre den felven Box- hom. 94 A angaandc den ftant der Kerken die bleef ge- noegfaam nog op eenen voet, als in de voorgaan- de Eeuwe; Men wilde onder anderen, dat in het |
|||||||||||||||
was eene fpecie tegebruyken, en men onthield de
Leeken den Kelk,. ofte Wijn; alfoo gefegt wierd onder eene fo veel te fijn als onder beyde de fpe- cien; Men onderhield het vaften van veertig da- gen voor Paaffen, ook de Quatertemper, en an- dere dagenij het eeren en aanbidden der Heyligen Beelden, wierd met meerder y ver gedreven; de gebeenten der Heyligen wierden opgegraven , va. grote waarde gehouden, en vele Miraculen en wonderdaden toegefchreven; De Feeft-dagén ter eeren der Heyligen ingeftelt, waren feer veel, en namen wel de helft van het Jaar weg; het heyligeh en canonifer'en van afgeftorve Biffchoppen , en andre Geeftelijke perfonen, was feer gemeen ; men bouwde veel Tempelen, Gods-huyfen, en KIoo^ - fteren, met uyterlijkeprägten grote koftelijkhcid verciert, metuytftekende koftelijke Altaren,gou- de, filvere, houte Beelden, en koftelijke Schil- deryen ; de Monikken vielen hoe langs hoe meer in grote dwalingen, namen vremde en bygelovi- ge kledingen aan, verkof ten aan de eenvoudige ha- re gebeden, en het overfchot van hare goede wer- ken 5 Of God op d'eene plaats magtiger en gena- diger wäre geweeft, dan op d'andre, foo reifHe- men in pelgrimagie ter bedevaart na Romen , na Sint Jacob te Compoftelle in Spanjen, naHieru- falem, of enige andere oorden, daarmenwiftdat enige Heylige Lighamen begraven lagen , of be- waard wierden. DeOorbiegte wierde ingevoert, om daar op het Sacrament en Heylige Olyfel te ontfangen j De Doden wierden begraven met het luyden der klokken, kaarfen en fakkelen, met ve- lerhande gefang, Vigilien en Ziel-mifTen , en foo voort. Aangaande de Tranffubftantiatie en verwande-
ling van Brood in waarlijk Vlees , en "Wijn in Bloed, dewelke in een plompe vleefelijke tegen- woordigheid, by vele federt den Jare cjoo. bun- deling gevolgt wierd, en hoe langs foo meer be- gon toe te nemen, fonder dat ( gelijk ook in andre by-gelovige Ceremoniën ) jemand hem daar dorft tegen kanten, is defelve Leere, na dat die omtrent de hondert Jaren in gebruyk geweeft was, federt het tegenfpreken van Bertramm en Scotus jm't Jaar p k i04.o.wederom op nieuws tegengefproken,by Be- rengnrius , geboortig van Tours, een Diaken van de Kerke tot Angiers, een man door fijn geleert- heid en bevallijke manieren by een yder leer gelieft en hoog-geagt; want meeft alle Leraars van dien tijd ftrydende met alle heftigheid voor de Leere der Tranffubftantiatie en wefentlijke veranderin- ge van het Brood in het Vleefdijk Lighaam, en den Wijn in het Bloed Chrifti, heeft den felven Berengarim daar tegens geleerd,en opentlijkgepre- dikt, dat het Brood en den Wijn alleen te houden waren voor figuyren, en gedenktekenen van Chri- fti Vlees en Bloed, en 't felve niet op een Lighame- lijke maar op eén Geeftelijke manier alfoo mofte verftaan werden; Welke Leere in korten door ge- heel Vrankrijk , Italien , Duytfland, en andre plaatfen feer is voortgefet; Om het welke te ftuy- ten en tegen te gaan, Paus Leo verfcheidc Synoden en Concilien heeft doen vergaderen, eerft te Ro- - men, daar na te Vercellis, by dewelke het gevoelen van den felven Berengarim, ( dog fonder redenen; voor Ketters verklaart en vervloekt is j Vecle Le- Mmm raars |
|||||||||||||||
Heilig Avondmaal eene
|
Tranffubftantiatie ge-
|
||||||||||||||
fchiede
|
ring van het Brood in het
|
||||||||||||||
wefentlijkVleefch, en denWijninwaarlijkever-
anderinge des Bloeds Chrifti. Ook dat het genoeg |
|||||||||||||||
LÜSTRAT A-; LD'ftfc-fc
die gefegt heeft, dat het ligt uytde duyfiernijfe fouds
fihijnen. GeflëiTï. 5. Is diegene die in onfe hert en ge- fchenen heeft, om te geven verligtinge der kenniffefder Heerlijkheid Gods, tn het aangeßgtt fefu Chrifii, dat is, in't openbaar j en God en verlaat de ßjne niet. Hebr. 13.5. Want hy heeft gefegt, Deuter. 13. verf. 6. 8. Jof. 1. 5. en 1 Chron. 2,8. 20. Ik, enfaluniet begeven, nog ik ßl u niet verlaten. 1 Vyt hun verbrande sAße, ] Soo feid Chriftus
tot den Pharifeen en Sadduceen,by Math. 3. vers 9. Want ik_ fegge u, dat Godfelfsuyt defe Steenen Abra- ham kfln kinderen verwekken. f VandeVaudoifeninVrankri}kjf\ Gefprooten 97
uyt de aloude Apoftolife gemeente,die haar boven menfehen gedenken in de Piemontfe Valeyen ge- houden hebben, en fo lang als menfehen heugt» haar tegens de misbruyken van de R oomfe Kerke gekant hebben; Defe werden Vaudoifen genomt, van het woord Fans, het welk Valeye beduyd; Anders Waldenfen, ofte ValdenfennadeValley- en, in de Italiaanfe en Latijnfe Sprake Falli en Fal- lit , Fal, alfo genoemt; het gemeen gevoelen is, dat fy Waldenfen fouden genomt zijn van een Waldo van Lyons, een voornaam Leeraar en voorftander van der felver gevoelen , dewelke, foo fommige willen, in't jaar iitfo.anderefèggenur't jaar 1173. of 1180, in de oude Waldenfe Schriften feer erva- ren, der felver Leere tot Lyons in Vrankrijk met een grooten aanhang, en gevolg geleerd, en voort- gefet heeft j het welk byde fommige foodanig is opgenomen, gelijk of der felver Leere door hem eerft was opgekomen; daar nogtans der Walden- 9 8 fen Leere, veele eeuwen te vooren , en haglijk van de tijd der Apoftelen af bekent is geweeit, fo dat volgens het gevoelen van de fommige , defen Pe- trus, bygenaamt Waldo, fêlfs fijnen naam heeft gehad van der Waldenfen Leere, die hy predik- te en voorftond, het welk by den geleerden Theo- dorwBez.a beveiligd werd, in fijn Befchryvinge der vermaarde Mannen, pag. 9 8 5. daar hy feyd: 99 dar/et'er fo verre van daan is, dat de Waldefe der ValleyenvandenLionfeuWaldo haren naam fou- den hebben, dat in tegendeel hy felfeerft Walds heeft geheeten, om dat, en federt hy hare Leer had aengenomen. Dat de Leere der Waldenfen, lange voor delen,
ofte eenen anderen Waldo, boven geheugen, en ge- lijk als fonder begin, fêdert de tyden der Apoftelen geweeft zy, daar toe dienen niet alleen de getuy- geniffen hunner eygen fchriften, maar ook van de Roomfe Schryvers hare dood-vyanden felf. Daar 10e doet voor eerft fèker verhaal der fchep-ioo
pingeen der Sundvloed, in de Waldefe Taal be- fchreven, by haar van menfehen gedenken in ge- bruykgeweeft, en nog tegenwoordig forgvulde- lijkby haarluyden bewaard; een feer oud fchrift van de wrede mishandeling der Machabcen, van het lijden van dien verduldigen fob, een af-fchrifc van de Hiftorie van Tobias; een Letter-konft van deoudeBarbes, ofte WalfeKerk-leraren, de By- fpreuken van den Koning Salomon, een Schrift van de eer en vrefe Gods, en een wyfè die de ware Chriftenen daar in fchuldig zijn te volgen; het Euangelium van Mattheus, heteerfte Hooft-ftuk van het Euangelium Liiaz, het Euangelium 'fo- hannü; de handelingen der Apoftelen; den eer- den |
||||||
45? BATAVIA IL
raars hebben tegens hem gefchreven, onder an-
deren nAdelmanmu , Bifkhop van Brixia, Lan- francm, Gmmundus, Guido, en" andere ; hy is door het Concilium Later anenfegedwongen van p (5 fijn gevoelen af te gaan, en het felve te wederroe- pen , en een verklaringe in tegendeel te doen, die foo plomp en metfodanige ongefchikte en aanfto- telijke woorden werd voorgefteldt, datdewijfte mannen der Rooms-gcfinden fchaam-rood wer- den, als fy het inhaar Wet-boeklefen; Dit fou- de fijn verklaringe geweeft fijn : Ik gelove, dat het Brood en Wijn, die op den Altaar geftelt werden, na de Confecratie , niet alleen een Sacrament, maar ook het waragtige Lighaam en Bloed Jefu Chriftizyn, en dat defe gevoelijk, niet alleenlijk jn figure , maar in waarheid , met de hand des Priefters gehandelt, gebrooken, en met de lan- dender gelovigen vermaalt werden. De Confecra- tione, diflintl. 3. cap. Ego Berengarius. Defe we- derroepinge en was geen opregte verklaringe van een beter gevoelen, want men heeft hem in het Concilie met harde dreigementen aangegaan, en een fchrik aangejaagt, en was alleen eene verfakin- ge met de mond , om het perijkel des doods te ont- gaan ; dat fommige willen , dathy met kragt van redenen daar toe foude overtuygt zyn geweeft, werdby Baroniusadannum 1049.. §.18. voor een verlïerde leugen tegengefprooken, en dat op het felve Concilie met Berengario gene de minfte re- denkaVeling is gehouden; waarom den fèlven Be~ rengarhu defe fijne afgedwongen verklaringe mon- deling en fehriftelijk heeft weerroepen, en fijn berouw aan al de "Wereld, als een t weden Petrm geopenbaart, en beklaagt; feggende van het gemel- te Concilium van Komen , en haar hooft den Paus van Romen, in der waarheid bevonden te hebben niet te fijn de ware Kerke, maar een Kerk van quaatwillige,en een vergadering der y delheid,geen Apoftehjken maar des Satans Stoel, Baron, aldaar §. 15. En dit gevoelen heeft alom in Vrankrijk, Italien, Duytfiand , en elders van tijd tot tijd, groten aanhang gehad , gelijk het felve volgens lij ne fchriften als nog geleerd W erd. P Het ligt der opregte waarheid,] De verande-
ringen en vervolgingen in defe Nederlanden in het Geeftelijke fijn veel menigvuldiger in haareerfte opkomft, als wel tot nogtoeookby denaarftig- fteenvoornäamfteSchryvers, by fautevan agter- dogt, gemeldt is , klein en ongefien in haar begin- felen , dog metter tijd fodanig aangewafTen en toe- genomen, dat, of wel de onderfaten, de over- dadige magt der Vorften , in het onderdrukken van de vryheid, onmogelijk fchenen te können wederftaan , en geen luft, moet, nogte ftand- vafttigheid genoeg tegens de geduyrige ver- volginge hadden , om eenen anderen en den Roomfen tegengaanden Gods-dienft te kunnen invoeren , foo en hebben nogtans gene ftromen van bittere en wrede vervolgingen het felve vier kunnen uytbhuTen, maar is't felve aan alle kan- ten uytgeborften. .1 Een verlatenefiilfland, ] Soo fcid den Apo-
fte] a Corinth. 4.. vers 8. Wy die in alles ver drukt tverden, dognietbenaut; twijffelmoed'g, dogmet mlftnoedig; vervolgd-, dog met verlaten, nederge- ivorpen, dog niet verdorven. En vers 6. Want God |
||||||
T A V I È tSL 4
worden met den fchat des-Euangeliums jhet geheel
genotvan den felven altijd hadden behouden. Een van hare fchriften, geheten la Noble Leicon^
ofte voortreffelijke Levens-leer , dewelke in de vermaarde Univerfiteid van Cambritz , en tot Geneveforgvuldig bewaart werd, en het Jaar-ge- tijd van elf-hondert draagt, fweemt in den fchrijf- aard t'énemaal Apoftels, waar in alle flag van fon- den ftrengelijk beftraft, en alle Chriften deugden met een byfondre deftigheid- befchreven en aan- gemaant werden • Het leefen van Gods Woord; Het aanroepen van deneenigen God, met uytfluy- tinge van alle Schepfelen ; de volherding onder hetKruysj het verwerpen van valfe Leeraars, en alle opkomende dwalingen fterk ingeprent; den Antichrift die doen vaft geboren wierd, feer net na herleven afgebeeld;de Aflaat en quytfcheldinge der fonden by de Priefters om geld verkoft, als een van fijn nieuwe vonden feer uytgemaakt, met fb danigen fwier en drift, datmen daar uyt oogfehij n- lijk kan fien, datfe het Roomfe by-geloof, het welk fy noyt hadden aangenomen, altoos ftand- vaftelijk hadden verworpen, nog enige leer buy- ten die van onfen Heiland, en fijne Apoftelen, diefè van hand over hand ontfangen hadden, oyt of oyt gefint waren aan te nemen, maar vaft hiel- den , by haar Leere, die fy de aloude en Apoftolife Leere nomden, te leven en fterven. Wy füllen daar van alhierter neder ftellen een ftux-gewijs af- fchrift, gefchreven met een oude Gottifche Let- ter , in den |are 1100. 't welk in 't geheel nog ftaat in een Hand-fchreven Boek vanParkement te Kan- telburrie, gelijk nog een ander te Geneven werd bewaard, en in verfekeringe gehouden. |
||||||||||||||||||||||||||
XLHooftstuk. OUD BA
ften Brief aan die van Corinthen, Galaten , Ephe-
fen,Philippenfen, aan die van Theflalonica-, aan Timotheus en Titus, het elfde Hooft-ftuk tot den Hebreen, beyde de Brieven van den Apoftel Pe- trus , het Nieuwe Teftament, en eenen feer ouden Waldifen Bybel, alle meteen feer oude Boekftaaf, in de over-oude Waldefe tale, op Pargament ge- ichreven, en ter eeuwiger geheugenis forgvuldig- lijk bewaart, nevens meer andere, daar van breder te fien de Algemene Hiftorie der Waldefe Kerken, in de Valleyen van Piemont, onlangs uytgegeven door Johannes Ie Gêr, Bedienaer en Oplïender der Gemeinte der Valeyen, en na veel hevige vervol- gingen beroepen in de Waldefe Kerke tot Ley- den. ioi Den fel ven Joannes Ie Gêr, een gebooren Wal- den fcr, brengt de bewijs-redenen der oudheid der . felver volken , en hunne Leer tot driederley flag van bewijs, als I. uyt de manier van fchryven der "Waldenfen , dewelke feer duydelijk te kennen geeft een regte Euangelife ofte Apoftolife flag van fchryven, daar in fy haar oudheid foo klaar vertoont hebben, als of fy Afdoditen en ware kin- deren Abrams waren. 11. Uyt de on-Roomfe Leraars en Tijd-fchryvers, die defelve oudheid en Leere erkent hebben. En 111. uyt de menigte dergetuygeniflen van de tegenfpreekers en Ketter- |
||||||||||||||||||||||||||
dwingers fèlf.
|
||||||||||||||||||||||||||
die van de Waldefe ge-
|
||||||||||||||||||||||||||
Het cerfte belangende,
|
||||||||||||||||||||||||||
meente danken God in de Voor-reden van den
eerften Franfen Bijbel,die oyt heel en onvervalft in de "Wereld verfchenen is, en in 't Jaar i y 3 y. met den druk gemeen gemaakt, dat fy,na fy door de A- poflelen, ofte hare navolgers, eens verrijkt zyn ge- |
||||||||||||||||||||||||||
O Frayres entende une noble Leyfon.
Souvent devèn veglar e ßar en ore-fon Car nos veen aqueflmont efferfres del chavon. sjftïot curïbs deorian ejfer de bonos obrasfar Car nos veen acquefl mont de la fin apropiar. Benha mil & cent an compli entierement Quefbfcrifta lora; quefen al derier temp. 'Poe deorian cubitar -3 carfen alremanent. Totiorn veen las enfeignas venir a compliment". En acreyfament de mal & en amermament de ben % xyfygofbn li per Uli que r Efiriptura di L Avangeli ho recognita & Sant Taul o efcri. Que neun home que viva non£b faber ia fin En per f o deven mays temer, car nos nonfen eer tan Si la mort nospenrè en-coy, o ben deman. Ma cant venu Jefus alprndeljujamènt Ungafcun recebrèpar entier payamènt. \yïquilli qiïaurenfayt mal e a quilli qu'aurenfayt ben. tjMa l'Efiriptura di, e nos creyre lo deven-, Que tuit lihome del mont fee dui chamin tenren Ly bonyren engloria, lifellon en torment. CMa a quelque non creyre en aqueldepartimentj Regarde l'Efiriptura del fin commengament, *Des qu' Adam f o forma entra en a-quefi temp prefent j \_Aquifoyre trobar, fielaurè entendement, Quepocfonli/ahdaver loremanènt. M m m 2
|
||||||||||||||||||||||||||
Exhortation k
prier & faire bon- nes oeuvres. |
||||||||||||||||||||||||||
Datte de ce écrit,
Pottrqttoy re-
noncerau monde. |
||||||||||||||||||||||||||
tïncertitudede
la Mort. |
||||||||||||||||||||||||||
Etdutemfsda
jugement. |
||||||||||||||||||||||||||
Ma
|
||||||||||||||||||||||||||
♦
|
||||||||||||||||||||||||||
46o BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deel.
Moyen de bien tß$a ciafcunaperfona que vol ben oèrar,
eperer, JJonor de £> io lopayre do ejfer al commengar Et apelar en aida lofiogloriosfitti lofiüi de Santa CMarto
Et lo Sant Sprit que nos donna via.
jiquifti trefon la Santa Trinita,
Enaymaun^Dio, devonefferaura,
<Pkn de tota Toyfanga, e de tota Sapienga e de Uta Bonta,
Lapriere pottr ^q^ß devenfovint aurar e requerïr: fir monter nos en- ^ nm fan fort alegaencontra ti Enmic, 6}ue nos lipqyfian vencer devant la nofirafln,
Co ès lo mont, e lo dia vol, e la carn.
Et nos done Sopten fa accompagna de bonta%
§lue nospayfian conoyffer la via de verita
E gardarpural'arma que 1)io nos a donh,
JJArma e lo cors en via de carïta.
Enayß que nos aman la Santa Tfinita
Et lofiroyme -t car 'Dio lo nos ha comenda.
't Welk dus in onfe Taal vaars voor vaars is luydende.
Vermminte Hoort Broeders, en betragt dees' uytfiekende heffe.
'tottet bidden, en Dat nooyt jets Uwen brant van wack're Bid-luft leflê;
f legen van goede Want al lang ftaat voor deur des Wèrrelts laatften dag.
mr ken. In 't goet-doen naar! tig bent, foo lang 't U beuren mag.
DeWerelthietop'tenttefijn, toen nauw haar fchouder
Denfihrijf-tijt yoor hondert-maal elf jaar laadden een vroegen ouder, mtlmïmr Toen fey de Schrift al, dat dien tijd den jongften was:
reTmZverloT Weeft in 'c begeren dan fchaars en foo traag, als ras
chent worden* Dit Heel-al ftaat geheel te vergaan, 'k Sie de tek'enen
Daaglix worden vervult, 'k fie d'Ondeugt voor Deugt rek'enen,
Dees' door gene verftikt; qua tek'nen daar van, vaak In 't Nieuw-bont-fchrift gemelt, en haar vroege Got-fpraak. d' Onfekerheyt Maar wie van mens geteelt kan ooyt fijn doot-uyr weten ? vande doodt. ße[et \j yoor-forg dan fig immer te vergeten,
Terwijlje foo min weet, wanneer 't U beurt fal zijn,
En vanden Als wel, dat 's Menfen-Soon U eens voor fijn aanfchijn tijdt des Oordeels. En Glans-rijke Rijk-ftoel fal doen komen ten Oordcel,
Daar yder menfe fal of fcha hebben, of voordeel, Straf, of Belooning, naar elk hier goet doet, ofquaat, Gelijk dat uytgebeelt in d' Heyl'ge Bladren ftaat. Dees' maken U bekent, dat alle vlees twee wegen Dan in fal flaan, na Pijn d'een, d'aär na Vreugt gelegen; Maar foo U dit nog niet voldoet, leeft Haar te gaar Van d'eerfte Werlt-wiegaf en 's menfen Befte-vaar; Daar fulje vinden, 't geen tot Deugt U moet vermanen, Dat van duyfent niet een raakt op die faal'ge banen. Sooje dan goet te doen des te meer bent van fin, 't Middel om De Vreefe Gots van als laat wefen U begin. • weite doen. ß^t mette Moeder-maagt haar God^vermenften Sone,
Bidt den HeyPgen God-geeft, Hy U goê wegen tone; Bidt hart-neckig om hulp, d'aanbidlijke Drie-een, Die van U kan en moet alleen fijn aangebeén. ' Hy is in Al-magt Rijk, Hy is Al-wijs en Goedig,
En fooj'Hem jets wel eyft, Hy fal 't U geven fpoedig: Te bidden om j^y werpt U, foojewilt, U vyandt onder voet, e verme mg er ^n voqj. jj „ ^j ^ fege-pralen doet, Geeftehike vyan- _. __ , J , & o. r ■ »
dm. OverWerelt, Duyvei, enfpoor-loofe Vlees-dnften.
Hy
|
|||||
*
|
|||||
XI. HooFTSTUic. OUD BATAVIEN. 4e
Hy fal met Liefdes en Wijsheyts genade-giften
V verrijken; U voet Huren op 't effen pat, Daar ons Got-eyge Ziel nooyt fonden-doorn betrat; Maar haar dienft-baar Lighaam en fig felfs bewaren By Liefd' en totten Heer, en tot fijne dienaren, Ons'cve-menfen; foo als luyt Godes bevel En wederom wat lager hebbenwe vandenflaat, in welke God de
Heere den eerflen Mens eerft hadde gefchapen, en eenige andere Hof- fe , defe volgende woorden: Parlaparoledé
^De poer f ar ben o mailt donkfranquetaé Dien, Lo mal li a defendu, lo ben li ha comenda,
Aygopoh vos ben veer qute eyfu mal gat da, Que haven layß lo ben» lo mal haven obra, En aymafay Cayn lo primierfilli d? Adam, Que mm lofio Frayre t^ib elfen fa neuna raifin. Ma f e Xriß volen arnar e faber fa doctrine, Nos convent'a veillar e legir T E/crtptura, Kjdquipoyren trobar cant nos aurln legt, Que filament f er f ar ben Xrififoperfegit. Mas eneara fe troban mot en aqueft temp prefintt Licalfonmanifeftamotpocdegént, La via de Jefit Xriß motfor volrian monßrar, besfideles per'
Ma tont fonperfigü que poe non poyonfar. fientcs.
Tam fou lifals Chrtfiian eneeeäpar error
EMajormènt que li autre a-quilli que f on Taftor, Par les fma
Que tilt perfegon e aucion a-quilli que f on meÜior Paßenrs.
E layfon viore en f äs a-quilli que f on f als enganadors.
Mas engofepo conoyßer qu'illi non fin bon <Pafior, Cor non aman lasfeas fi non par la toyfon. Ma l'Efiriptura di, e nos lof oen veyre, Que fel fe troba alcun bon que voüïa amar *Dio e temer Jeß Xriß» Leur pmctä
Quenonvolliamaudir, nijurar, nimetir.
Niavoutrar, niaucire, nifienre dePautruy, Ni venjar-fe de lifo enemic > lilt difon, quelés Vaudés e degnede murir. Ben cayfon mengonias e engan Cafiitli lipoyfm tolergo quelha de fin affran. Maferment Je conforteaquelqtfesperfe^uperla temor detfegnoT, Car lo regne de li cel liferè apareilliä a Pißir d'aqueft mont. t^All'aurè gr ant gloria s'elaurè agu de fonor. Mas engp e's mot manifefia la malicia de lor, Que a quelque volmaudire e mentir ejurar, Epreßaräußraeaucireeavoutrar \
E veniar fe d'aquilli que lifan mal;
Uli difon, quehprodome, elealrecoynta Mas a la fin garde fe quel non/ia engana. Cant ven lo mal mortal, UmortlocoftrengeapenafoparUr, E demanda lo Trevefalfe vol confejfar: Contre la Con- Ma fegont l'Efcriptura el ha tro tarfa lacal commanda, e di fiffion awiculaire
San e vio te confejja non attendre ä la fin.
Lo Trever li demanda s'elha neugunpecca, %)ui mot o trei lirefpont, é hatoßenavangat Ben li di lo Trever que el non po effer ajfot, L" £Tfs'
Sei non rent tot l'autruy e efmende benfio tort. s es re"res'
Ma cant elauviaygb el hagrant penfamlnt,
M m m 3 Epen-
|
|||||
->
|
|||||
46* BATAVIA ILLUSTRATA I.Deei,
Epenßaentrefi, s'elrent entieremènt
Que remanre a fio Eyfant, ni que dir an la gent ?
CAfio Eyfant commando, quillt eißnandonßotort
Efaypat a lo Treuer quefioyffa ajjer affbt
Si el ha cent lioras d'autruy e encara ben dui,
faAbfolmion Car lo T rever lo quittafier centfols Sacramentale. £ talvolta fier mens} cant elnonfb haver film* Efay las remontranfos el liprometpardon.
La Mejfe. Quelfaca dir e me (Jap erfi, e f er lijiopayrèn» E lor empromet pardbnßajußßa afellbn
Et lipaußa la manfus la tefla}
Cant el li layfaplus, //' mena plus gramfeßa,
Etj"ayli entendement quelßa motben ajjot.
'Abrnpinuti- jßamalfoneymendaa-quillideqmelhaagulitort. hiedelamolution. „* /V , * , ; /7/. ■< ..■
J CMas eifere engana en aß al afjolvemmty
Edquelque lofay croyrepeccamortellement.
Masyo au/b dir e, car ße troba ben ver, Qtie Ie Pape Que tuit IWapaqueforon de Sylveftre entro en aqueß, méme ne la pem ß tuü it Cardinal, e tuit li Vefque, e tuit liAba, e tuit a queßienßmpt pas dmner. -^m han tant depoefla de dever ajfolver qui illipoy/anperdonar x_A neuguna creaturapur unpeecd mortal:
Solament Tüoperdona -, que autre non lopbfar. MaisDietifeiil. \JMasay^b devonfar a-quïlliquefonTafior 'Predicar devent lo noble e ifiar en orefin, Epayffer lofevent de divina tDo£lrinai E c a/ligar lepeccant donantalor diciplina. Fmr t zAnte- Co és vraya amonefian<$a quilli hayanpentimèntf Chrtfl. CMasenßegreJejuXriß) eßarlißo -planer, E gar darfermimant cè quelha commada,
E ejfer mot avißd dfuire l' Ante-Xriß Que nos non crean aßonßayt ni afon dit. Carßegont l'Eßcriptura araßon motit^inte-Xriß: Car Ante-Xnßßon tuit a-quilli que contrian a Xrifl. 't Welk dus in onfe Taal vaars voor vaars is luydende.
Hy ftont in even-wigt tot goed en quaat te plegen,
Het goet te volgen-in na Wet, 't quaat te tegen ftaan; Maar hy geeft, foowe flen, 't na 't quaat doen over flaan, Waar in latende 't goet w'hem ook alle nagaan. De Mens doet als een Käin, des eerften Eerfl-geboren, Die fijn Broer bragt om hals fonder 't verbot te hooren, Van Godts Maarwy, foowe den Heer lieven, loven fijn Leer, Wbordt. Hooren na die te doen, altijd te waken feer. En fooje dan veel lijdt, je fult daar weer ervaren,
Fände Geloo- Dat ons'Heyland ook foo, fchoonfond-vry, is gevaren. vige die vervolgd Nog benje 't niet alleen: daar leeft nu nog en lijt ztJ"' Met U een groot getal, fchoonjevan'tfelvefijt Onbewuft, die den weg Chrifti geern op'nen fouden,
Warenfe door die wreê vervolging niet weer houden, Soo feer dwalen verblint Naam-Chrift'nen; maar meefl: Door de valffè $yn altijd in de weg hare Herders geweeft, Leeraars. Die haar beter doorgaans mishandelden en doodden En aan haar erger vree en leven-rekking boodden;
Eenteyken, datfe meer haar kudden floegen ga Om haar dik-vlockig vel, als 't verhóen van haar fcha. Soo fleltfe Gots Woort voor; foo fienwe s' alle dagen. boo
|
|||||
i
|
|||||
I E N. 4%
Welkers ïvijzji
van doen hier velgf* |
||||||||||||||||||
Xf.HööFTsTu*. OUD BATAV
Soo dra der jemant Got en Chrifto wil behagen
Dievuylenagter-klap, praat, vloek, enleugen-haatj Die vyantlijken hoon met vriende-loon wilfmoren; Dat feggen s' is een Waal, tot 't doot-töoneel geboren. Se fpannen inder daat ook fclfs haar lifte-nët Om haar te roven al haar arbeyts dag gefet Gewin. Maar datte geen, dien hier des Heeren vrefe Veel quaat veroorfaakt, fy getrooft, om dat na defe In d'Hemel-faal hem fal voor fmaat geworden eer. Maar hier in fonderlik blijkt nog haar booshey t meer. Soo 't een quaat-fpreker is, giet-leugen, ydel-fweerder* Een gierig woekeraar, doot-flager, een hoereerder, Een onverfadelik wraak-geer'ge, of fuik flag een; Die houdenfe voor wijs, gaauw, moedig in't gemeen. Maar, Hemel! wat een ruym fullenfe fijn bedrogen! Voorts als de doot haar fpraak gebroken heeft en oogen* Komt wel 't gekruynde Volk haar Belijd'nis ontfaän. Dog, foó de Schrift ook fey t, 't is dan te laat beftaan. In foo 'n faak van gewigt moet men vroeger beginnen. En wat fouvv dat al fijn V De Paap doet haar befinnen Haar fonden, en daar op krijgt hy naulix een woort. Gy kont van my niet fijn ontflagen, vaart hy voort, Ten fyge al ongelijk, ooyt gedaan, doet vergoeden. Dit fteekt haar dan eer in een gedagt-werrend woeden, Soo 'k alles effen maak, elk van haar by fig denkt. Is mijn volk fonder goet, mijn eer by elk gekrenkt, 't Slot is nogtans, dat fijn kind'ren alles goet maken, En hy met fijn Bigt-vaar een verdrag om te raken Vry. Soo hy dan gerooft heeft hondert kroonerts goet Van fijn näaften, dat 's met foo veel ftuyvers geboet; En fchoon hy vaak ver na foo veel niet en wil geven Wort hem all's evenwel met aanmaning vergeven. Ja laathy maar voor fig en d'ouders Mifien doen, 't Is al gefproken vry, foo de quaän, als de goên, Hy leyt haar d'handen ö'p tot voll' vergevenifle Met dit verfchil, dat voor koper geit kop're Mifïè; En foo maakt hy haar wel wijs , datfe flraf-vry fijn, Maar die verongelijkt fijn, hebben nauw de fchijn Van voldoening. Dog 't meeft fijn nog d'eerfte bedrogen, Door dien doot-fonde doet, die haar foo heeft belogen. Want ik vèrfek'ren durf, 't geen eenig wort bevonden waar j Dat nog Sylveßer felfs, nog eenig Paus daar naar, Kardinaal, nogBifTchop, nog Abt, nogfytefamen, Ooyt hadden defe magt van geven, of beramen Quijtfchelding van doot-fond' aan jemant, die der leeft 5 Door dien 't Got is alleen b die s'aan fijn kind'ren geeft; Dit alleen is het werk van trouwe Kerk-dienaren. Dat s'er vertroude volk leeren en ftaag bewaren By 't gebet en'ervoên met godlijke Leer-fpijs En door een goede Tugt haar maken geeft'iik wijs. Dat is 't regte vermaan aan die fig wil bekeren, En hares Heylants wil flip involgen en leeren, Bewarende foo wel fijn regt-matig gebot; Als noeyt aanklevende het Leugen-Chriftig rot. Weeft dan ook nooyt vermant door 't geen fy doen of feggen, Maar wilt U dces Schrift-fpreuk ftaag in gedagten leggen: Soo meenigvalffe Lser, foo meenig Leuge-Chrifi |
||||||||||||||||||
Loefi ßreeken
der Biegt-Papen i |
||||||||||||||||||
De Sacramen-
tele <zsfbfolmie, of Sonden-vrjing de |
||||||||||||||||||
tSfyüsbrujhjn
ondienfl van die Abfilmie. |
||||||||||||||||||
Datfe de Pam
felfs niet geven kan. |
||||||||||||||||||
tjfytaxr Got
Alleen, |
||||||||||||||||||
Den Leugen~
Chrtfirn moet
men vhcdem Het
|
||||||||||||||||||
^^HOB
|
||||||||||||||||||
464 BATAVIA IL
iHet welk noch nader werd beveftigd met het
övertre.rfelijkefehriftvanden Antc-Crn-ift, .daar • by de gelovige tegen de nieuwe Kerk-gefetten van Romen, en alle aankomende dwalingen, als met een fchild des geloofs werden gewapent, om te be- houden de v/efentlijke Gods-dienft aan den enigen God, de verdienden onfesSaligmakers, met vol- le genoegfaamheid der genade, en regtvaardig- heid, de ware vergevinge der fonden, d'opregte boetvaardigheid, &c. alle ftrydig tegens de ver- dorventheid en invoeringen van den Roomfen Stoel; nog een veel ouder Boek als dat van den Ante-Chrift , in die tijd gemaakt als de Leere van de aanbiddinge der Heyligen in de Kerke begon toe te nemen, noemende de Leere , Les Novat Jnterceffions intermena par l'Homme de fecca , de Nieuwe Bemiddelingen by den Menfe der fon- den ingevoert, dat is die de Menfe der fonden in de Kerke fogt in te dringen; het Welk al met de fefte Eeuw by tijde des Roomfen Biiïchops Gre- gorim Magnus,'m de Roomfe Kerke is ingevoert; en fulks niet alleen vijftig, maar over de vier-ihon- dert en vijftig Jaren voor Waldo van Ltons; daar benevens bevindmen in een oud met de hand ge- fchreven Boek, dat mede in het Boek-vertrek tot Cambritz is overgebragt, en ter geheugenis be- waard,houdende hetdag-teken van hefjaar 1587. daar by de Vrage , Quanto tempo e che 'la Religion èfiatapr&dicata nella valli, hoe lang is defen Gods- dienft in de Valkyen al gepredikt geweeft ? aldus werd beantwoord: Circa cinque cento anni comme fipHO tecogler da molte Hifiorie; mafecnndo la Cre- denz^o de git habitanti delle Valli da tempo immeme- riale, & da padre in fliglivolo in didal tempo degli tApoftoli. Dat is: Omtrent de vijf-hondert "[aar, gelijk uyt vele Tijd-fchriften kan afgenomen wer- den , maar na 't gevoelen der Inwoonders der Val- leyen fel f, na ongeheugelijken tij d ai, ja van geflagt tot geflagt, federt de tijden der Apoftelen af. In welk antwoord de benaminge van omtrent de vijf- hondert Jaar, niet van haar eerfte befit en aanvang van hare Gods-dienft te verftaan is, maar van den tijd en begin der grootfte vervolging. Het fbude na de letter genomen evenwel nog hondert Jaren van Waldo van Lionsvevfchticn, en indien al de Waldenfen na den naam van eenen naam-rugti- gen eerften Leraar moften pronken , foude net beter over-een-komen met eenen anderen Waldo, die al ten tijden van Berengarim in de negende Eeuwe totfoo grote gefaglijkheid enaanfienwas opgeklommen , dat den felven Beringariiu fijn onderrigten raad hoger agte, als van allemenfen der Wereld, dewelke door fijnen raad altoos ge- weygert heeft in het Concilie van Urcel, in Pie- mond vergadert, te verfchijnen. Hier komt by fekren Brief van die van Provin-
cen, in 't Jaar 15^ o. aan Oecolampaditts doen fchry ven , daar by den felven laft gevende, om met hem, Bueerm Capito, en Hallerm, over enige Ce- remoniën daarfe over in tv/ij fFel waren, een onder- ling befprek te houden, in de welke fy ten aan- ficn van hare oudheid defe woorden gebruyken: O p dat gy het eens voor moogt weten, wy mogen fbdane Leraars fijn als wy fijn , van een klein arm volkje, wy hebben al over devier-hondert Jaar in leer wrede doornen geftcken , dog efter niet |
LUSTRATA. I.Deei,
fonder grote genade Chriftl, gelijk alle gelovige
dat ligt füllen oordelen, want het gehele volk is dikwijls door defelve genade verloft geweeft, wan- neer het van die doornen meeft wierd gefteken; het welke mede te verftaan is, van den tijd der ver- volginge, maar niet dat fy de fuyvetheid desE- uangeliums niet eerder fouden hebben genoten , dewelke te vooren, gelijk als van den beginne vaft ftond; 't welk dan mede op dien tijd valt, als wanneer de vervolginge der regtfinnige fijn begin genomen heeft. Tot beveftinge van defelve hare oudheid komt
mede te pas hare Belijdenis in 't Jaar 1120. ge- daan fchry ven, die wy hier na in't lange füllen inlijven, fodanig dat de gene die foo wel in den ftijl van fchry ven, als den fchrijf-tijd felf agt fal willen nemen , ook fal moeten bekennen, dat'er niets en is, dat meer na de taal van de Apoftelen fweemt; gelijk fy ook roemen en betuygen in ha- re Belijdenis, die fy in het Jaar 154.4.. aan den Franfen Koning Francifctts de I. tot haar verdedi- ging over gaven , dat die heel en al defelve was, die fy van hare Voor-ouders van hand over hand ontfangen hadden , fulks fy van hare voorfaten van tijd tot tijd hadden geleerd j Als breder te fien by Johann. Crifpin. Monttm. Mariyr.lib. 3. Lan- celot.dti Voifijn. en de Heer delaFropelimere,'m fijn FranfeGefchiedeniflen, van het Jaar iy8i.pag. 26. En in hare ootmoedige Verfoek -fchriften,die fy
van tijd aan deHertogen van Savoyen gedaan heb- ben.betuygen fy doorgaans, dat fy en al hare voor- faten al voor enige hondert Jaren, in den waren Chriftelijken Gods-dienft , door hare Leraars, die {y tot teken van eerbiedigheid Barbes , ofte Omen noemden, onderwefen fijn geweeft; dat fy ook by wijlen in heimelijke n3gt-vergaderin- gen, om de vervolging der Geeftelijke te mijden, ook feer bedektelijk hadden geleerd; maar dat fy daar na fiende, datmen daar uy t gelegentheid fogt, om haar met lafter en hoon-fpraak te beledigen, de HeyligeLeer, diefy van alle oudheid af, en van hand tot hand van hare Voor-ouders hadden onr- fangen, in't openbaar hadden willen belijden, en leeren; dat fy de kennis der f uy verc waarheid niet flegs voor enige vijftig of hondert Jaren hadden beieten, maar dat hetin tegendeel kennelijk was, dat fy meer als vijf- of fes-hondert Jaar van te voo- ren f eer ftip, een en het felve al geleerd hadden, te weten federt het Jaar 900. dat fy fig van de Room- fe gemeenfehap hadden afgefondert j dat fy het bef it van hare Gods-dienft aldaar lange hadden ge- had , en geoeffent, eer dat de Hertogen van Pie- mond eens Vorften van Piemond waren, en dat fy in den felven ftaat gelaten mogten werden, daar in fy haar gevonden hadden; dat het geloof daar fy in leefden, niet alleen maar het hare was, of van huyden of van gifteren opgeraapt, maar dat het den Gods-dienft was, van hare ouder Voor- ouders , ja van de Heylige bloed-getuygen, Mar- telaren , ConfefToren, Apoftelen en Propheten, en foo daar jemand mögt wefen, die het tegendeel van dien foude willen beweren, fy bereid waren 't felve geftand te doen. De getuygenifTen der on-Roomfe Schryversio2
fijn eer ft Roberts Olivetanm, dien geleerden en |
||||||
aan-
|
|||||||
A T A V I É N. . _ _ 465
en Erfgenaam van den Heer en Befitter der gant-
fche Werelt, en de welgeliefde van fijn eenigen Soon. Het felve dan, fijnde uw Broer en Vriend, aan welken dat uw foo elendig leven een droevig medelyden verwekte, heeft figin 't gaan en keren dikwils ingedrongen, om üw met de naam van S'uftef te noemen, fighverftoutehde uw tedoeri hooren het regt, dat uw toekomt, en uw 't woord of de leus te geven van een volmaakte en faligè vryheyd; ghy evenwel dóorfoo veel moeyelijk- heyten weder-waardigheden, die uw ftraftcendu onbeleefde Leer-vooghden uw quarnen aan te doen, verbyftert, afgeflooft, en plomp geworden» liept verby en gingt uwes weegs, om haar moeye- lijk, onaangenaam, en vuyle werk te doen, en té volbrengen, gelijk uw 't felvevan haar was opge- leyd en aanbevolen. Wat gewigt en laften väii fware geboden heeft het uw voor die uw Godvre- fende Meefters fien torffen; Gy waart het een zoo gaauw niet quyt, of het ander was üw weer op de fchoften; Die fijne luy geboden uw ook den mëe- ften tijd te vaften, en dat alles om wat over te hou- den, waar meejeden onvcrdraaglijken honger, van die vraten, van die ledige buyken , en van die qua- debeeften mögt voldoen; Maar terwijlje tegen- woordig weereen weynigh begint tot uw felvm te komen, en eenigfints weer te kennen, uyt wat ge- Aagt en voor faten gy zijtgefproten , als mede den flaafagtigen ftaat, daargein word gehouden, en den ftaat en eer daar je toe zijt beroepen, heeft dit arme volk (het felve van de Valleyen) tegenwoor- dig het eerfte willen wefen, om uw haar plicht van een guhftig onthaal afte leggen, dit haar Al (hy verftaat den Bybel) ü met eerbiedige genegentheyt aanbiedende, u, die onder de fchrikkelijke oogert enkyfachtige bedreygingen van foo veel gerim- pelde en langbaardige Lecraars,als gy hebt, tot nog toe maar zijt in ftaat van rneyt of llaaf. Ga even- wel nu eyndelijk de vüyfigheyd van uw plunje doen, dat heel beftovèn en beflijkt is, van dat j'over de vuyle mart van ydele Kerkgeboden foo dikwils geloopen, getrentelt, en omgefworven hebt, gae uw handen waffen, die nog heel vuyl zijn door 't plegen van 't flaaffe werk der ongerechtighey t, ga uw oogën fuy veren, die nog heel lepigh zijn door d'onächtfaamheyt, die g'omtrent uw eygen felfs hebt moeten plaats geven, om in 't werk van 't by- geloof en huychelefy vervolgens watnaarftiger te können wefen. Of achtje lichtelijk meer 't haar- fakkig getier van die harffelofe fchreeuwers, als d'aangename aanfpraak en redenen van uwen vrient den Heere Jesus? Achtje meer de fchaduwe en taftelijken duyftcr, daarje nog ge- dwongen zijt uw ftil te houden, als fij n koftelijké tenten en vermakelijke palleyfen ? Wil je niet op hem vertrouwen; of en heeft hy in fijns vaders huys niet goets genoeg, om uw daar mede genoeg- faam t' onderhouden, of vreésje veel licht, dat hy uw bcdriege, hy in welken geen bedrog en is ? Ben je bekommert, dat hy uw mogtvérlatën, hy» die altijd eventrouw is ? T wij frei je of hy uw ook hulp fou können bieden, hy wien alle macht over alles is gegeven ? Bcnje beducht, dat hy uw onder . de voet late treden, hy, die fïg in den door voor u alreets heeft overgegeven ? forgje dathy uwfal laten fterven, hy die uw fchénkt het óhfterffelijkc' N n n leven 3 |
||||||
Xl.HobFTTSTUK. O U D B
aanfienlijken Man, die op koften van de Waldefe
Gemeente der Piemontfe Valeyen , den eerften Franfen Bybel, die oy t heel en fuy ver in de "We- reld gefien is, felfs vertaalt, en te Nieuw-Kafted iojin Switferland in't Jaar 15-37. heeft doen druk- ken j Wy feggen,heeleniuyver, om dat wel de voorgaande Waldenfèn het nieuwe Teftament, en enige Boeken van het oude, als Genefis, dePfal- men, Job, en eenige andere ftukken, al eenige Eeuwen te vooren in gefchrifte gehad hebben, dog de overige nog niet gereed en hadden; in de Voor-reden van welken fijnen uytgegeven Bybel jhy met Dankfegginge tot God betuygt, dat federt de tijden der Apoftelen, of hare Difcipelen, den toors des Euangeliums by de "Waldenfèn ontftee- ken^ in dat Gafcon noyt geheelijk en is uytgebluft geweeft. Dit arme Volk ( fo leggen omtrent fijne woor-
den) heeft altijd gehad het befit en genot van den Hemelfchen fchat der Waarheyt, die in de Hey- lige Schrift is opgefioten , naar dat het voor langs door de Heyhge Krijgs-Gefanten onfes Heeren Jesu Christi, met den felven eens begif- tigt en verrijkt is geweeft. Wat lager voegt hy'er, aangaande de felve > dit noch by; Dit is den kley- nen onverwinnclijken Hoek, de kleyne zegenpra- len de Legerfchaar van onfenSAHGHMAKER, aan welke hy als een oprecht Veld-overfte, door fijn wijsheyt, moet en onverfaagtheyt gegeven, en aan welke hy alle vrees en befchroomtheyt, door fijn levend en kragtig woord,heeft weggedreven. Hy vaart daar na nog al voort, en wendende fijn reden tot Gods Kerk, aan wien hy fijn bverfet- ting van den Bybel, in den naam , en van wegens de Valleyen opdraagt, gebruykt hy defe ofdierge- lijke woorden: Het ellendig volk, ó Kerk des Heeren! dat uw tegenwoordigh decs vereeringh doet, is het ware volk van lijdfaamheid, dat alle aanvallen en liften , die men tegen 't felve, en zijn regtvaardige klacht heeft weten te fmeden, door hoop en ftilzwijgen heeft overwonnen, en dat, by wat verloop van tijt het fouw mogen welen, noyt fijn goed regt heeft können verliefen ; waarom 't felve uw tegenwoordig nodigt, tot het feeker be- fit en genot der gewiiTe óverwinningh, bevogten dooronfen Heere Jesus; Verders knoopt hyder nog aan, in't felve Schrift van aanfpraak, defe klagt, over de fugtende Kerk, die onder de geweldenaars van den An'tichrift geboogen gingh, en te gelij k defe vermaning, om haar daar toe aan te moedigen, datfe bydefegelegentheyt, die effen in 't heetftc van de Reformatie viel, het jok nu eyndelijk eens af fouden werpen: O arme Kerk! fegt hy, het volk dat u defe gifte aanbied, heeft feeker niet fonder groot leetwefen en medelyden gefien, datge ftaaktindeflaverny vanftraffe, en nortzc tugtvoogden , die uw duyfendt dingen, het een op het ander s voor/chreven en geboden te doen; Het felve heeft u fien gaan , komen, lopen, draven , met vermoeythcyt worftelen; 't heeft u mishandelt gefien, ongedaan, qualijk bejegend, gefcheurt, beflijkt, gekrabt, ontlokt, fiekelijk, totterdood gequetft, verlerhpt, geflagen, mis- maakt; kort; info een erbarmelijke ftaat, dat men eer fou geoordeelt hebben , dat g'een arme dienft- meyt, flavin, of Morffebel waart, als de Dogter |
||||||
466 BATAVIA IL
leven; wacht dun niet langer, hoe armje bent,
uw door huwelijk aan'sKonings foon te verbin- den , vermits hyu wel voor fijn vrouw begeert j en als hy uw defe genade wil doen, fultgyfedan met ondankbaarheid tegenftaan ? 't belieft hem het ne- |
it. D E E E.
ftenigt,gebrant, verdronken, Qnthoofi^ontleet,
en wat'er diergelijke heerlijke en voortreffelijke eer-namen van Jt Koningrijk der Hemelen noch meer fijn, &c. Eyndelijk naar een lange reex van wonderlijke beweeg - redenen en trouwe verma- ningen , dienende om de Rooms-gefinden tot ver- |
|||||||||||||||||||||||||||||
d
|
ir?
men
|
e te verkiefen, om foo t' verhevene te befcha-
Gy (ij t wel een flave; maar hy fal uw vry |
||||||||||||||||||||||||||||
te moedigen, eyndigt
|
||||||||||||||||||||||||||||||
maken, &c. vergeet flegs d'uwe ent'huys des ge-
nen (dit is den Paus) diege tot nog toe voor uw vader hebt gehouden, en die verraderffe ftief-moe- der (hy verftaat de Roomfche Kerk) diege foo lang moeder hebt genoempt, en kompt vrymoe- diglijk by die gene, die niet wegens haar misda- den , maar alleen om C h r i s t i wil, een vloek zyn geworden, welkers eer-namen defe zyn, te weten verongelijkt, gelaftert, verdreven , uytge- kreten, verworpen , verlaten , afgefneden, ver- vloekt, gevrybuyt, gevangen,gepynigt, geban- nen, ten fpotaan dekaakgeftelt, befpogen, ge- fchavotteert, ontoort, genepen, vcrfcheurt, ge- vierendeelt, gefleept, gerooftert, gebraden, ge- |
hy met defe Wens-bede: Be Heer geeft ons een
wakker oor, om't water en levendig Woort van fijn eeuwige onveranderlijke ende onfterffelijkè wil te mogen hooren , en doe ons naar 't felve luy- fteren, met de ooren onfer harten, ja doe het felve fodanig in ons woonen, datwe daar in fteé van on- fen bofen en verdorven wil,Gods Heyligen en on- misbaren vinden , welken ik wens ó arme kleyne Kerkjdie uw in fijn genade bewaare. Uytte Alpen den 7. van Sprokkel-maant 1535-. Watlager volgt aldus defeSchrift-fpreuk : En vreefi niet o kleyne Kudde, want het U het welbehagen uwes vaders, uw mtldelijkjt Koningrijk te geven, Luc. 13. 3 2,. 't welk alles met dit volgende Rijm wort befloten, |
|||||||||||||||||||||||||||||
Lecleur entens fi verritè addreffe
Vieri donc ouir inflamment fa promeffè, Et vif parier, lequel en excellence Vent afjurer noflre grelé efperance; DE ff rit Jefusy qui vtßte & ordonne Hos tendres nuzurs icy fans cry étonne Tout haut raiUart êcument fin ordure. Remercions etemelle nature, Tour nous 'vouloir bien faire librementy Jefits querons voire eternellement. |
||||||||||||||||||||||||||||||
D
|
I S
|
|||||||||||||||||||||||||||||
A T
|
||||||||||||||||||||||||||||||
So Lefer, uw de Waarheid komt te vooren,
Wilt haar beloften vlytiglijk aanhooren
En haar levende taal, die ongemeen
Ons fvvakke hoop wil houden op de been.
Des Heeren Jefus Geeft, die onfe reyne zeden
Gebiet en onderfoekt, komt hier vervaren
Al trotfe fpotters, die fchuymen van hare
Vuyligheyt, laat ons dan ook d'eeuwige Godt
Dankbaar fijn voor fijn vrywiliig goede lot:
In 't foeken van den Heer laat ons den tijd befteden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
leyen en engten der Alpen: en men kan met waar*
heyt feggen, dat s'een overblijffel fijn van de fuy ve- re Chriften Gront-kcrk, terwijlhetfcekeris, dat die luy j door een wondere voorfienigheyt des Heeren , geduyrende foo veel wederwaardighe- den , foo wel fijn overent gebleven, datfe den tijd van veel honderden Jarep door liften van den Bif- fchop van Romen, die 't Ooften jammerlijk heeft 't ondergebragt, deheele Werelt in roeren heb- ben geftelt; evenwel fpijt de fchrikkelijkevervol- gingen, daar hy defelve mee heeft benaut, heefc hyfenooyt onder d'Afgoderye en geweldenarye van den Antichrift können brengen. Maar tegen dank van de duy vel, en al fijn pogingen, hebben- fe noch tegenwoordich geen weynich bloeyende Ker-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
JohanncsTheodorus Bez.a verflijt een heel Hooft-
ftuk in fijn Boek geheten de Af beeltfels der voor- treffelijke Mannen , foo in Godvrugtigheyt als Geleertheyt, welkers arbeyt Godin defèlaatfte tij den heeft gebruykt, om den waren Gods-dienfl: in verfcheydene Landen van 'tChriftendom weer in ftaat te brengen , by 't welke hy tragt te bewij- fen, dat wel byf onderlijk by middel der Piemont- feen omburige Valleyen, het Euangelie by naar door heel Europa verfpreyt is geworden, Hy feyt onder anderen, dat fy't voor al fijn, die't ware Geloof altijd hebben behauden, fonder ooy t door eenige verfoeking, fig t'eenemaal om te hebben laten fetten, efv. De Waldenfen,feyt hy daarnaar, fijn fo genoemt ge weeft,om datfe woonden in Val- |
||||||||||||||||||||||||||||||
ATAViEN» 467
hebbende, dat'er opldeGrenfen Van Moravieh
en Ooftenrijk eenige Waldenfen woonden, bc-» floten hebben, om de fwarigheden van haar ge- moederen , en die van andere, foo voor nu als in het toekomende, t'eenemaal eens wech te nemen, fèekeren Mtchaèl Zambergim, een van hare Lee- raars , die eertijds fèlfs van den Biffchop van Roo- men de Priefterfchap eens had ontfahgen , daar heenen te fenden > om neffens twee andere die Waldenfen te gaan befoeken, en haar te verhalen , 't geen onder haar was voorgevallen, en wel voor- namendijk om raat te vragen, wat daar in te doen fou ftaan; datfe daar feeker Walds Biffchop, met name Steven, hadden gevonden , die neffens eeni- ge Leeraars noch eenen anderen dede komen , in welkers gefelfchap hy aan die afgevaardichde van Moravien en Bohemen toonde, dat fijn Leer, en die van d'andere "Waldenfen van de tijden van Confiantinus was, deffeli s hooft-delen verklaarde, en de fchrikkelijke vervolgingen vertelde, die fijn geliefde mede - broeders in Vrankrijk en Italien hadden uyegeftaan; dat eyndelijk dien Steven j neffens d'andere voornoemde 't beroep en beveili- ging , door d'opleggbg der handen, aan die drie Leeraars gaf, die hem gefondenwaren, metlaft en bevel van vervolgens by gelegentheyt, ook insgelijx aan andere te mogen doen; dat van doen af die van Bohemen en Moravien , fich met de Waldenfen in een lichaam wouden fluyten : waar- om het ook gebeurde, d atfe fel fs Walden fen wier- den genoem t. Wat vorder, te weten blad 7 5. be- veiligd hy ook, datfoodeBoheemfe, alsMora- vife Kerken nooyt hebben ontkent, datfe van de Waldenfen de macht van oplegging der handen en 't uytterlijk bevang ontfangen hadden. Men fiet hier uyt nu wel, dat niet alleen de Waldenfen feer bondig bewijfen, dat haar Leer al bekent was met de vierde Eeuw, wanneer Confiantinus de Grote leefde ; maar ook dat heele volkeren, als daar fijn dat van Bohemen enMoravien , naar krach* uge o vertuyginge defelve voor fodanich houden; . De Kerkelijke Gefchiedeniflen der Recht- gelovige Kerken van Vrankrijk, geheten des trois Marteaux ( van de drie Hamers) en tot Antwer- pen in 't Jaar 15 5 8. gedrukt T gewagen in 't eerfte ftuk, blad 3 5". met defe woorden van d'oudheyt der Waldenfen : De Waldenfen, gelijkmenfe noemt »hebben van onheuglijken tijd af de mis- bruyken der RoomfcheKerk moedich tegenge- gaan , en fpijt het woeden der heele Wereld heeft haar de Heere fodanich befchermt, datfe in alle Valleyen van Piemont altijd by een fijn gebleven : waar uyt fich nochtans eenige daar naar omtrent i/o. IJaren herwaarts in de Landen van Provin- cen hebben verdeelt, byfonderlijkteMerendolj Cabriere, Lormarin, efv. En wat lager : Belan- gende haar Geloof,s'en hebben nooyt deKerk-ge- fetten van den Paus aangehangen , en voorwaar foofe't nooyt met die Pauffelijke Kerk-geboden gehouden hebben, moetenfe nootfakelijkuytde Roomfchegemeenfchapfijnuytgegaan, foo dra als haar defelve hare overleveringen heeft op wil- len dringen, die met de Schrifture ftrydich warens en vervolgens is het ook nooyt foo van noden ge^ weeft, datfe daar van eenichfints te recht foudea worden gebragt* Nnn 2, . Die
|
||||||
XI.Hooftstuk. OUD B
Kerken, foo ten aanfien van de Leer, als de voor-
beelden van een feer oprecht leven; ik mein nu voornamelijk die van deAlpiffe Valleyen , waar van de fommige hooren onder den Koningh van Vrankrijk, fommige wederom onder den Her- tog van Savoyen. 'ris ondertuffchen niet wel te befchry ven.hoe verfcheydelijk die Vorften, door de Paufen opgemaakt, die Waldenfen getragt heb- ben uyt te roeyen, die evenweldoor haar ar moe- de bevryt fijn geweeft van 't gewelt der ftruyk-ro- vers, en door een onberifpelijken wandel van yder een bemint en goet gckeurt, ontelbare valffe lafteringen te niet hebben gedaan, waar mee men haar t' onrecht heeft willen bekladden. Johannes Sleydanm handelende in fijn Gefchie-
denifTenvan KareldeV. in't iÖ. Boek, blad 534. van de Waldenfen, getuygt van defelve, datfe by out gebruyk, de Paus van Roomen noyt heb- ben willen kennen, en altijd de fuy vere Leer heb- ben aangehangen ; Hi vetufia, dit fijn d'eygen woorden , confitetudine Pontificem Romanum ne- qnaqiiam agnofcunt, & puriorem babnerttnt fimper doUnnam. Waar uyt men kan aanmerken , dat dien groten manfelfs niet uyt kan vinden, federt wanneer dat volk den Roomfen Paus verworpen heeft, en daarom vernoegt is flegs te feggen, dat- 'et vetufia confncwdine, by oude gewoonte, foo al is geweeft. Seekeren E fron Rüdiger doet in fijn Boek, met
name Narratmncnla de Ecclefiü FratruminBobe- wia, dat is, een kleyn Verhaal, belangende de Kerken der Broederen in Bohemen, ter eeren der "Waldifche Kerken defe openhertigeBelydenisj Waldenfis ad minimum ducentk quadraginta annü anginem nofiram antecedent, de Waldenfen fijn ten minften twee-hondert en veertich Jaar voor ons in de Wereld geweeft, voor ons HufTiten of Leerlingen van Jan Hm; echter niet wel wetende, hoe diep hy haaren oorfpronk moet haaien. In- voegen dat, vermits een gedeelte van Bohemen op het ent van de dartiende Eeuw, 't jok van de Paus al had afgefchut, fy by nootfaakelijk gevolg al hebben in wefen moeten fijn, ftrax met den aan- vang derelfdeEeuw, 80. heele Jaren voor Waldo ■van Lions; 't Welk infonderheid blijkt uyt feeke- re aanteykening van Ilhricm, waar by hy in 't 19. Boek van fijn Naamtaf: van de getuygenilfe der Waarheyt ftek, dat fan Hm en Hieronimm van Praag, niet als de Leere der "Waldenfen, of liever hetEuangelium Chrifti, weer op fijn voorige voet hebben gebragt, gelijkfe door toedoen van Wt- clefhex. felve hadden ontfangen,die hy toen te voo- ren eentydich maakt met l^icolam de Lyra y dié ïn 't Jaar 1312. leefde. d'Eerwaardige, Geleerde, en GodkligaCome-
«im) allenig overgebleven van al de Recht-gelo- vige Biflchoppen, die uyt de vervolgingen van Bohemen zyn ontkomen, feyt op het 70. en vol- gende blad der Gefchiederiiffen, die hy daar van Beeft befchrevéu, en getrokken uyt de Jaar-boe- ten en Tijd-fchriften van dat Land, fey t, feg.ik, dat de gelovige van Bohemen en Moravien, die fig de gemeynfehap der Paus-'gefinden en Calixtijnen onttrokken hadden, hebbende drie Leeraars uyt haar allen gekoren , aangaande hare beveiliging ten hooglten waren beducht; maar vernomen |
||||||
4<58 BATAVIA IL
Dit is ook het gevoelen van d'Heer AnmiraU
dm, in fijn leven Kerkdienaar en hoog Leervoogd binnen Saumur, en nóg door fijn geleerde Schrif- ten feer vermaart, gelijk hydat felfs verklaart in een Kerkreden, die hy gedaan heeft over den Brief aan den Romeynen op het io.Hooftftuken ij. vs. alwaar hy gefproken hebbende vande onwe- tendheid , dwaling en bygeloof, die ten tijden van Lmherut, Cafomut, en andere Reformateurs, die voor haar geleef t hebben,nog d'overhand had- den, defe woorden ook gebruykt: 't Is uw ge- liefde Broeders geen fints onbekent, hoe feer al die dingen, door heel Europa doe nog in fwang gin- gen , uytgenomen een kleyn hoekje van de We- relt, verborgen inde Valeyen der Alpen , en tuf- fchen de Steen-klippen van Pi'ovencen, alwaar het Euangelium onfes Heeren in fijn geheel behouden was. d'Heer Drelincourt komt daar mede over een,
in fijn tweede gemeenfattre tTamenfpraak, voe- rende defe of dusdanige reden: Eyndelijk van on- heugelijken, tijdt af, zijnder inde Valeyen van Pie- mont altijdt gelovige geweeft , die nooyt de Roqmfche Kerkwetten hebben in willen volgen, of aan haar grootfte misbruyken cenigfints deel- agtig wefen. Waarom ook fèeker Italiaans Mun- nik, geheten Belvedère, in fijn Boek, te Turin in't Jaar 1636. onder dit Naamfchrift, Relations alla Gongregatione de Propaganda Fide, Dat ü: Ver- haal aan de Vergadering de Propaganda Ftde, ge- drukt, met foo veel woorden, durft feggen dat de felve geduyrig, en t'aller tijt in haare Ketteryen hebben gefteken; want die luy verketteren date- lijk yder een, die fig alleen by de Leer der Apofte- len , en de fuy verhey t en eenvout van haren dienft willen houden. 't Welk ook oorfaak is geweeft, dat eenen Hen-
drikPentaleon , gewoonlijk Aart-kunde van Bafel, de voorgeroerde woorden van Sleydanw weer wat breder aldus heeft te pas willen brengen, in't 5. Boek der Kerkelijke daden, blat 1% i,Hi, feythy, •vetujta confitetudine Póntificem %omanum non agnofcunt, & aliquantofemper-puriorem Dottrinam confirvamnt. Et maxime Populm, qui ad pedem Alpmm & Merendohi, Cabrier&quedegit ,itapieac modeßefemper vixit, ut in) earum tota confuetudine ae vit & ratione timor Dei maxime eluxerit,& fumma Fides & fufiitiaperfpecla faerit; Defe Waldenfen en kennen by ouwt gebruyk den Paus van Romen niet, en hebben altijt de Leer wat fuyverder ge- houden ; maar Voornamentlijk heeft het volk , dat aan den voet der Alpen, (dit zyn die vande Valleyen ) te Merindol en Cabriere woonen, air tijd foo Godzaliglijk en Zedelijk geleeft, dat in häär heelen Ommegang en wijfe van leven,de vrefe des Heeren ten höogften heeft uytgcblonken, en féêf groote trouw en regtvaardigheydt is te {peu- ren geweeft. Hetlaatfte is dekragtigfte bewijs-reden, en bui-
ten alle tegenspreken, dewelke men uyt de Schrif- ten en GetuygeriiiTën derTegenfprekers felfs weet voor te brengen; Onder die alle kan wel voor af gaan den Munnik Belvedère , voornamentlijk in Italien feer beroemt, die 't hooft is geweeft van een groot gefelfchap Bekeer-Papen, die in 't jaar 16 3 o. van den Paus naar de Valleyen is afgevaardighd; |
||||||
LUSTRATA i.DeEi
defe heeft gefchreven feecker Boek, als voorenis
gedagt, om van de op-komft en het toenemen der gemeende WaldfcheKettery, grondig berigt aen Romen te geven, met name Relatione al Conßglia de Propaganda Fide & exftirpandü Hereticis 't welk in 't jaar 163 6. binnen Turin is uytgeko- men ; foekende dan in 't felfde, ja naar fijn mee- ning ook gevonden hebbende, den oorfpronk van veel andere Ketteryen, komt hy tot de voorge- wende van de Waldenfen der Valeyen,en verfekert ook datze niet anders en is als die van Calvinus en Lutherus • daar na fich felven, en de vordere fijne Me-makkersontfchuldigende, van datfe met het uytroeyen der felvc geen weg hadden geweten , of een eenig van die gemeende dwalende luy tot den fchoot der Roomfche Kerk weer hadden kön- nen brengen, bruykt hy daar toe defe blote reden, dat die Kettery op dieplaatfen te diepe wortelen hadde gefchoten, als dat men fouw können den- ken om daar door te raken, vermits Le valli di An- grogna (dit zijn fijne eygene woorden) femper ed in ogni tempo hanno havuto Heretici, de Valleyen van Angronje, t'aller tijten fonderophouden die Ket- ters hebben geherbergt. Nu 't is klaar, dat hy door die Valleyen van Angronje, niet alleen ey- gentlijkdievan Angronje verftaat, diewegefien hebben, dat maar een eenige van de Maatfchap- pye van die vanLucernis; maar ook al d'andere buyrtige, die gemeenlijk in die benaming worden ingeflaten,gelijkwedattevooren in Thaunusen veel andere gebeurt-fchryvers hebben getoont; Dit getuygenis moet dan ook van groot gewigte wefen, terwijl het komt van een der voornaamfle wandel-munneken, die tegens de Waldenfen zyn gebruykt geweeft, welke den Roomfen Raadt daarin fijn wedervaren aandient, diehy figh wel fouw wagten ten beften van de Waldenfen te be- driegen. Reinerus Saccus, een vermaaft Inquifiteur, en
Ketter-dwinger, fchoon hy dapper op de Walden- fen gebeten was, en heeft evenwel de onbe- fchaamdheid niet gehadt van te ontkennen, dat de "Waldenfen haren oorfpronk van de tijden der A- poftelen hebben; Dit zijn fijne woorden: Inter omnesfèüm, feyt hy, qm adhuc funt vel fuerunt Mullaf uit perniciofior Eccleßit, quam Leomfiarum, idque tribus de caufis. Prima efi, quia efi ditttur- niori atiqni enim dicunty quodduravit a tempore Sihefiri,aliqui a tempore Apoflolorum',Secunda quia generalior; f ere enim nulla efi terra, in qua hac feSla excepta non fit; Tertiay quia cum omnes alia fe- ÜA immanitate blafphemiarum in Deiim audientibut horrereminducant, h&cmagnam habet fptciem pie- tatis, quod cor am hominibw jufie vivant £5? bene vmnia de Deo credant, G? omnes articulos, qui in Symbolo continentur, obfèrvent. Solummodo Roma- nam Ecclefiam Uafihemant, '& clerum, cui muliitu- do Laïcorum facilis efi ad credendum. Als of hy fey de : Oridér alle gefintheden, die noch heden in wefen zijn, of ooy t hebben geweeft, is'er voor de Kerk geen fchadelijker geweeft, als die der Leoni- ften, en dat voornamentlijk uyt driederley oor- faak ; d'eerfte om datfe langer als eenige heeft ge- düyrt, want fommige feggen datze al geweeft is ten tijde van den Paus Silvefiert fommige felfs ten tijden der Apoftelen. De tweede; om datze figh meer
|
||||||
XI. Hooft stuk. OÜDBÄ
meer als eenige verfpreyt, want daar is nauwelijks
'een Landt daar dit Geloof niet en is gehuysveftj De derde, om dat daar alle andere Kerkfcheurin- gcn, door den gruwel van Godslasteringen , den hoorders een fchrik aanjagen, defe in tegendeel een groote fchijn heelt van Godzaligheyt, om dat- fe voor de menfehen rechtvaardig leven, alles wel van God geloven , en aide deelen van 'tgeloof- begrijp naeukeurig houden. Se lafteren alleen de RoomfcheKerkenGeeftelijkheyd, aan welke de menigte der Wereldtlijke feer ligt gelove geven. Voorwaar die beruchte Reinerio wasfoo ver niet van den tijden van Waldo van Lions, wiens Leer- lingen hy hier Leoniten noemt,die hy wil, dat felis Waldenfen zijn, of hy fouw den felven , foo hy eerfte Stichter was ge weeft van diegemeene Seóte, fonder eenige moeyte wel hebben können vinden, en fonder dat hy in "'t foeken van haren oorfpronk, eens hadde behoeven op te klimmen tot de ty den van Sylvefier of Conflantijn de Groote, d'cerfte Chriften Keyfer, offelfstot de tijden der Apofte- len, terwijl hy in den Jare 1154. dat is maar 80. of jo.najaar dien Waldo heeft geleeft;Men moet ook bekennen, dat hy vooreen Dwing-Ketter nog at eenigh gevoelen vangewiffe toont, vermits hy foo oprechtelijk erkent, datter nog op't leven, nog op de Leer van die arme Waldenfen yets was te feg- gen, als datze tegens de RoomfcheKerken Gee- Itelijkheyt feer hevig bulderden. Seker Hoogduyts Leeraer, ook een Paus-ge-
fmde,Reinerus genomt jin fijn Bohemifche géfchie- deniflèn, fchrij ft daar van by na met fo veel woor- den , immers met weynig verandering, aldus: Secla Harcticomm ab olim fuemnt mult&\ interiquss 0- mnes Se£ias,qu£funt, velfuerunt, nonefipernicio- fior Ecclefid Dei, quampauperum de Lugiuno .• tri- bui de caufis; Prima, quia diutumior ; Quidam di- cunt, cjiiod duraverit a tempore Sylveftri; alti di- eunt, quod a tempore Apofiohrum; Secunda eft, yttia generalior: f ere enim nulla terra efl, in qua hac SeEia non firpat. Tertia , quod omties alia cum im- manitate blafphemtamm in Deum honorem indu- cant, b&c Leonifiarum magnam habet fpeciempie- tatü, eo quod coram homtnibmjuße vivant &kerie omnia de Deo eredam, & omnes artimlos, quhin Symbolocontinentur; Solam, rRomanam Ecclefiam blafphemant & odemnt j cuimu/titudo facilü eß ad credendum: Als of hy fêyde: Daar zijn in oude tijden wel verfcheyde Seóten van Ketters geweeft, maar onder die alle en ifler noyt eenige gevonden, die foo nadelig aan Gods Kerk is geweeft, als die van d'arme van Lions, en dat voornamelijk om drie redenen: De eerfte om datfc ver de ouwdfte is, want fommigefeggen,datfegeduyrt heeft van Sylvefierstijden af, andere felfs van de tijden der Apoftelen. De tweede is, omdatfe meerder volk bellt, want daar is qualijk een Landfchap te vinden, of defelve is'er. in gekropen. De derde, om dat} daar alle andere, door grouwelijke 'Godslafterin- gen vervaarlijk zijn, defe der Leoniften een groo- tcn fchijn van Godvruchtigheid toont, terwijlfe uytterlijk feer eerlijk leven, alles naar behooren van God geloven, en aï de ftukken van't Hooft- begrip des Geloofs voor goet aennemen ; alleen fprekenfé quaat van de Roomfche Kerk, en dragen haar feer grooten haat toe; waar toe het grauw feer licht het oore leent. |
||||||
TAV IE N. : , .$6$
Den Tefuit Campiaan, in fijn boek van de Ken-
tekenen der Kerk, feid uitdrukkelijk , Waldenfes tJWajores nofiri^ de Waldenfen onfe Vobr-qu- ders. , , : Maar defe oudheid word ook noch niet wei-
nig bekragticht , door een getuigenis van föd door-flaande gewicht, dat het aan de geflepenfte en quaadwilligfte Mugge-fifters, felf door zijn aan- fienlijke kragt, een eeuwig ftilfwijgen bpfal leg- gen, te weten de meergemelte Claudim Seiffèl, Op- per-BifTchop van Turin, gebruikt in feeker Boek, dat hy tegen de Waldenfen met opfêt heeft gelchre- ven , en met een fchoon Voor. regt van Francifcus de Eerfte, gegeven den 17. van Sprokkel-maand» des jaars 15 47. eerft is uitgekomen, defe woorden: La Sefte de Vaudoü a prii fon commencement d'un certain Leon, homme tres Religieux% dtt temps de Conftantin Ie Grand, premier Empereur, qui a- yantdeteftél'avarice de Sylveftre Ö> l'exceffive lar- gcfle de Conftantin , aima miettx (kivre lapauvrctl dans lafimplicitè'delafoy, que d'eftre avec Sylveftre fouillé d'un gras G? riebe benefice, Auquel Leon s'e'~ toientadjointstoui ceux, quifintoient kiende la foy\ Dat is -. De WaldfeSe&e heeft van feekeren Leo, die een feer Godvrefend man was, ten tijden van Confiantinm de eerfte Chriften Keyfer, haren aan- vang genomen; welke verfoeyende de gelt-fugc van Paus Sylvefier, en, d'oyerdadige miltheit van Keyfer Cmfléntinut, liever hadde, d'armoede in eenvoudighey t des Geloofs te volgen, ah gemac- kelijkby^yfo^rte blyven, meteen rijk en feer vet inkomen befmet; by welken Leo fig ook al die geenchadden gevQecht, die 't wel met het ge- loo vc meenden. 't Sete hebben we te vooren ook noch al eens aangetrokken, uyt Bern. Lutzenb, Catalog.,Hi(,retic. in Lgqnifi. Thuan. Hifi.hb. y. £^ Golmfi. Rational C^nfiitut.Imper.edit. An. i6oj. pag.fjS. Maar hoe men defe voortreffelijke verkla- ring/Van gemelten Opper-BifTchop neemt, 't zy I alleen voor een verhaal van dat van andere j dit volgter altijd nootfakelijk uit, dat defen Opper- BhTchop Claudim Seijfel, die d'opkomft der Wal- denfen met fulke naarftigheid hadde naargefocht, foó weynig a}s meergpdachten Rcynerio Saccb j die uitdrukkelijk tegen hnar,en vooral in de Valleyen, als hier vooren gezeit is, tot Inquifiteur is geftelt geweeft, en daar van alleen een Boek heeft gefchre- ven , dien Waldo van Lions, welke geleeft heeft op het ent van detwaelfde Eeuw, tot gront fiele van de gemeende Kettery der Waldenfen, ver- mits hy hier bewijft, datfe van foo verre komt, datfê haren oorfpronk of begin niet feker aan kön- nen wijfen» en hier in alleen met malkander over een komen, dat defelve van ongcdenkelijken rijdt tegens den Roomfchen BifTchop fig hebben opge- worpen; waarom hy ook BI. 7. van het felve Boek, naar dathy fig 't hooft lang van te vooren hadde gebroken, met het opfoeken der eerfte wortel der Waldenfen, genoeghfaam getuygt, dat het hem onmogelijk was, defelve wegens hare ouwtheydt te ontdekken, en fig tragtende t'ontfchuldigen» van dat hy daar in geen meerder licht kan geven, is hy tevreden met flechts defe woorden tot befluyt daarby te voegen: Ilfautbien , qtt'ilyait des gran- de* £2 efficacieufes caufis &occafions, pour Uquelles cette Seüe Vaudoife a déjaduretant defiecles; Daar Nnn 3 moe^ |
||||||
-ustrata; i.dee
daar 'tfelve aan fchreef in de twaafcle Eeuw ,nooyt
fulke taal hebben durven voeren , foo die Leer toen noch maar nieuw ware geweeft, of foo 't fel- ve haren oorfpronk hadde weten te feggen , of haar cerfte Stichters uyt te vinden. Hier komen noch by verfcheyden andere ge-
tuygen, op welke Roomen ook 't minfte niet en weet te feggen. Seekeren Samuel Caffini, eenfeer beroemt Geeftelijk in Italien , van d'order van den ff. Francifcm, fchry vende met opfèt tegens de Waldenfen der Valleyen vanPiemont, verklaart opentlijkin 't begin van fijn Boek, geheten Fit- toria Triumphale, en in 't Jaar 1510. te Coni in Piemont gedrukt 5 dat de dwalingen der Walden- fen hier in wel meeft gelegen waren , datfe de Roomfe Kerk, niet voor de Heylige Moeder-kerk en wouden erkennen, noch ooyt hare infettingen gehoorfaam wcfen ; dat s' anders evenwel een Chriften Kerk beleden, ja dat foo veel hem aan- gingh, hy ront uyt moeft bekennen, datfe altijd geweeft, en noch tegenwoordich waren, oprech- te leden der Chriftelijke Kerk. Ik bid uw nu,waar- deLefer, wanneer dien ItaliaanfenMunnik, die voor heeftal 't geen hy kan tegens die van dePie- montfe Valleyen te doen feggen en fchry ven, als by "'t Hof van Roomen byfonderlijk gebruykt, om defelve uyt de Wereld te helpen', na foo veel onderfoex, dat hy daar van heeft weten te doen, door fijn geweten geparft, genootfaakt is/fëlfste belijden , dat die Waldenfen ware litraaten fijn der Chriftelijke Kerk, datfe altijd geweeft fijn, en alleen maar te beftraffen, om datfe de Roomfe niet meer en kennen, en haar Kerkbevelen geen plaats meer geven : is dat niet duydelijk genoech toegeftaan, datfe waren en waarlijk noch tegen- woordich fijn , het fuyverezaat der Chriftelijke Gront-kerk , datfe 't altijd alleenlijk met de Leer onfes Heeren hadden gehouden, fonder daar in ooyt eenige mengelingh te dulden, datfe van de gemcenfehap der Roomfe Kerk foo dra geweken waren', als defelve haar wou verplichten , haar overleveringen aan te nemen, en tegens de Kerk van Roomen fich begonden op te werpen, met dat&felve haar in de Kerk fachjes plaats wou doen grijpen, vermits'er geen ander begin vanner fchey- dinch hem gevonden worden ? Hier mach nu volgen een ander getuyge, die
alleen hoorde genoech tewefen, om felfs de ftout- fte tegenfpreckers tot ftilfwijgen te brengen, en onwederleggelijk tebewijfen, dat de Waldefche Kerken waarlijk Apoftels fijn j den neck onder 't jok van't Afgodis Romen nooyt en hebben ge- bogen , en vervolgens nimmermeer van noden hebben gehad, datfe vanhaar mifflagen gefuyvert, of eenichfints verbetert wierden; maar alleenlijk, datfe ook voortaan altijd fich als vooren wel Wachten, datfe tot haar niet in quamen dringen, 'tls weerom de doorluchte %5fytarco Aurelia Ro- renco, diewe hier vooren al hebben gefien 5 dat Heer is van de Valley Lucerna, groot Kloofter- voocht van St. Rochus, en voor 't naarftichfte, fchranderfte,en krachtigfte werktuyeh by deHee- ren Rooms -gefinden gehouden s datfe in defc Eeuw hebben können bekomen, om die arme luy van de Valleyen wat moeytc te maaken , en voor de geflepenfte man van de "Wereld, om raat |
|||||
r7o BATAVIA <ÏL
moeten vry groote en krachtige redenen zijn ge-
weeft, door welke dat Waldefe Geloof alfo veel Eeuwen heeft gcduirt; Dit fchreef hy in den jare i j'oo. en naar zoo veel onderfoeks bekent hy noch ront uyt, dat hy felfs niet en weet, hoe veel Eeu- wen langde Waldenfen voor dien tijd al hadden op de been geweeft. Maar op het voorgaande 6. blat beveiligt hy 't felve aldus wat nader: Toutes fortes degens en divers tempspar tin tres grand ejfort ont en v/tin ejftye' de ks arracher. Car contre l'o- pinion de torn Ie Monde ils fint tousjours demeuré vttimjwitrs & dn tont invicibles: 't Welk defen fin in onfe Taal geeft; Allerley flag van volk, hebben op verfcheyden tijden, met groote pogingen ver- geefs getracht haar uit te roeyen; want fe fijn altijt tegens vermoeden van al de Werelt verwinnaars en heelonverwinnelijk gebleven. Te weten, fofeal- tijd en buyten alle -tijds bepalingh, verwinnaars, en t'eenemaal onverwinbaar fijn gebleven, fijnfe ook van onheuglijken tijt af geweeft. Laat ons hier nu by die groote en treffelijke ge-
getuygenifïen, dat van een groot Prslaat, ik mein EnemSylviuS) ook weer te pas brengen , die on- der den naam van Pim, de tweede Roomfe Paus, een groote vyand der Waldenfen is geweeft. We hebben 't felve te vooren dus bygebracht, uyt fijn Boheemfe GefchiedenuTen Hooftftuk 3 5. Proru- perunt, leyt hy , fpreekende alleen van de Bo- heemfe , die fich de gehóorfaamheyt der Roomfe Kerk onttrokken hadden; in BUfphemt^ gc/num aliquibus iernavü fortAJfe ac yitiofis matedtcerepof- fent, in emnes Utrarefacerdotes C6j)ere,& ab Ecclefia Catholica recedentes impUmVaÜenfmmfeüam at- queinfaniam amplexi fimt{^ltlt4]Ui peftifera, ac jam pndem damnata faUionis dogmata font: Romanum pTdffJem, efv. als of hy feyde: fy hebben groote hoon-fpraak uytgebraakt ,v eniS5daarfe lichtelijk van eenige trage en quade Priefters, met recht foüden qualijk hebben können fpreeken, hebbenfe defel- ve fonder onderfcheyt alle beginnen aan te baffen; en wijkende voorts van d'algemeeneKerk , heb- benfe de Godlofe fcheuringh, en dwaasheyt der "Waldenfen willen volgen. De Leer vandefepe- ftige famen-rottingh, die al vanouds is gedöemt geweeft, beftaat byfonderlijk in de volgende ftuk- ken : datdenBiffchop van Roomen, efv. ;i Opdat getuygenis van die Paus volchtfeerge-
voechgelijk dit van een Concilie. Petrus uyt het Kloofter der Valleye Sernay , fielt öp 'het 66. Hooftftuk van fijn meergemelte Albienfe gebiet, feeker Brief van de Kerk-vergaringh van Vaus, gefchreven aan Paus Innocmüus de II. omdenfel- ven foo op tehitfen, dat hy d'ellendige Walden- fen der Land-ftreekcn' Langedoc, Provencen, en Dauphiné tot een toe mocht uytrocyen en ver- nielen. In defen gebruykt die fijne ftookebrant van Kerk-vergaringh, krachtiger bewceg-reden om fijn Heylighey t tot volvoeringh van-dat fijn rampfalige befluyt te brengen, als dit bloote ver- tooch, van datfe foo'n Ketterfche peft op het Ta- pijt hadden gebracht, die voor langhalgefaayt, en eertijds, en in oude tijden al ongelooffelijk was voortgewaffen • Agebatur de pefie haretica , anticjuitm feminata > <jw<e in mmenftimfHecreverit jamdudum, &abantie]uistemporibtfs. Voorwaar foo'n Synode fou by foo'n aanfienlijke Paus} als |
|||||
ATAVIEN. 4)
dié 't aanbidden van het Kruys, 't aanroepen en
eeren der Heyligen , en den dienft der Beelden heeft getracht te weeren, alsdefen Heer voor vaft komt op te nemen, hebbende ongetwijffelt het oogh op den gemelten Keyfer Cdrolm Magnus, die met het Jaar 768. tot het Rijk bevoordert vier heerlijke Boeken tegens de Beelden heeft gefchre* ven, die noch tegehWoordich gevonden worden; en op al de BifTchoppen van het Frankfoortfe Con- cilie, dat van hem felfs beroepen, om diefelve ftreek haar heeft gedoemt, alswe hier voóren al hebbengefiën (trouwens dan fou hyopk, cffijn onwetentheyt, of fijn boosheyt moeten ontdek- ken , vermits die Claudius van toen afal was eeii der voornaamfte Kaden van Hoog-gemelcle Key- fer , en die felfs op fijn bevel tegens de Beelden en andere dwalingen der Roomfe Kerk al hadde ge- fchreven ) foo fou hy daar door maar meer kracht aan dir ons bewijs komen tegeven,en fterker te be- veiligen, dat de mifverftanden, die in deachtfte Eeuw,wanneer meergemelde Claudim al in aanficn begon te komen,omtrent het eeren van't Kruys en Beelden, en't aanroepen der Heyligen, de voet al iri de Kerk begonden te fetten, en naar fijn fêggen door veel andere,die hy niet en noemt, feer hevich waren aangetaft , 'tfelve met het begin der ne- gende , noch met meer hevigheyt waren geweeft, wanneer defelve van den Key lèr Ludovicm beroe- pen was tot de waardigheyt van de Opper-biffchop van Turijn, en van de Valleyen j en dat insgelijx fijne Leer, die heele Eeuw door op de been was gebleven. Daar by op dat niemandt en mochte denken, dat s'in de dikke duyfternis der thiende niet eenichfints verandert ofuytgebluft was, voegt hy der iri'de navolgende reden datelijk by, dat'er* nel decimo ficuto nonßfcopri altro, of in de thien- de Eeuw, niet anders voor den dach gekomen, of eenige de minfte verandering is geweeft; men heeft dan uyt de verklaring van dien Opper-bif- fchop maar te befluyten, dat den tegenweer, ia deachtfte Eeuw omtrent die opkomende dwalin- gegebruykt, in de negende en thiende volgende nooyt op en heeft gehouden, en dat de Leer van dien Claudim felfs toen al voor leer oud wier de ver- lieten , vermits hy felfs belijt, datfe niet nieuw en was, Che nonfu nuovafetta. Nu terwijlfe na fijn eygen Belijdenis in de achtfte en negende Eeuw, noch in fich felven, noch in de Valleyen nieuw en |
||||||||||||
XI. Hooft stuk. O ü D B
en middelen tot haar verderf te fchaffen, als die
nu ftok-oud fijnde met defe befigheytookalfijn leven heeft doorgebracht! Defe dan klaacht feer bitterlijk in fijn Boek, geheten Narratione dell'In- troduüione delle Herefie nelle Falli, Verhaal van d'opkomft der Ketteryen in dè Valley en, en te Turijn, met goedkeuring en voorrecht in Jt Jaar 'KS^z. gedrukt; dat de Ketteryen van deachtfte Eeuw (hy fpreektduydelijk vamde voorgeroerde Leer vm Claudius, d'OpperBiffchopvan Turijn, en't belieft hem defelve aldus te verketteren ^ge- durende de negende en thiende volgende altijd in de Valleyen achter een was gebleven, 't Welk ook effen den tufTchen tijdis,die vanden fel ven Turijn- fen Claudim af, tot op meergenoemde Pietér Wal- do van Lions is verlopen j wiens Leerlingen eens- deels naar defelve Valleyen gevlucht de Kerken der felveook hadden verfterkt. Vermits hy dan j foo klaarlijk te vooren heeftgetöont, hoedege- fondeLeer onfes Salichmakers, en fijner Heyliger Kruys-gefanten in de Valleyen , altijd was behou- den gebleven, en tot de achtfte Eeuw haar vry- fchout van alle verdurventheyt; als wanneer, ten tijde ( namentlijk ) van Carolus Magnui, die Clau- dim met een goet getal andere vrome Leeraars., ikhfoo krachtich heeft gekant tegens't invoeren der Beelden, aanroepinge der Heyligen, Bede- baarden , Aflaten, dat hy fijn Bifdom daar van jvry en fuyver heeft gehouden; vermits die Prior ook felfs bekent, dat, fchoori defelve op andere plaatfèn , gedurende de negende , thiende y en (Volgen de Eeuwen, eenichfints is verftrikt geweeft, fy echter in de Valleyen altijd was in weferi geble- ven, alwaarfe felfs met de elfde Eeuw, even foo alfle noch tegenwoordich is, door een nieuWe luy- iler op de been is gekomen: foo kän men vervol- gens ook geentfints ontkennen -, datfe federt de tijden der Apoftelen , fonder eenige tuflèntijd daar is behouden geweeft. Maar defelve Prelaat bevefticht ons in een van fijn andere Boeken, met goedkeuring der Gecftelijke Overigheyt, by naar onder een felfde naam van Memorie Hifioriche dell Intro duilione delle Herefie, in't Jaaï 1649. binnen Turijn uytgegeven, en aan Vitterio Medio, vader van den Hertoch, die tegenwoordich noch heerft, plechtelijk opgedragen, defe heele kak wat nader; wanneer hy gefeyt hebbende, dat in de achtfte Eeuw, linemici delle facra Imagini, de vy an den der Hcylige Beelden ( fe fijn alleen van de Val- leyenaars fecr hevig beftormt, en te gelijk leer ttioedich verworpen ) eer ft fijn verfchenen, dele woorden eyndelijk daar by voecht: Nelnonoftco- lo nonvifunuovafetta, mabennuovo Fomentatore delle precedenti 'fra quah fu Claudio, Vefiovo di To- rino , Difcepolo di Felke, che nagava la riverenzjt alla Santa Croce, comc anche laveneratione edin- vocatione de Santi, efuprincipaldefirattor dell'Ima- gini; In denegende Eeuw en iffer geen nieuwe fee- te opgeftaan, maar wel nieuwe voorftanders der voorgaande. Onder defe was ook Claudim r Bif- fchop van Turijn, en een leerling van Fclix,ê$ wel- ke weygerde 't HeyligKruys fijneer te geven , als ookdenDienft en aanbidding aandeafgeftorven Heyligen, en een der voornaamfte beeld-ftormers was. Want genomen dat dien Opper-Biflchop noch den eerfteis, noch deneenigen ware geweeft, |
||||||||||||
was
|
fou ik wel eens willen fien, dat my haar op-
|
|||||||||||
komft nader als van de tijden der Apoftelen bewe-
fen wierde. En waarlijk die BifTchop felfs, fich fchamende tot fijn fchande te belijden, dat de Leer der Waldenfen, ten tijde der Apoftelen was op- gekomen, en evenwel daar van geen ander begin konnende vinden, befluyt blad 60. van 't voor- aangetrokken Boek , fijn heele reden met defè woorden: Nonfipuo haver certezjz.a delfuo ingrefi fi nelle Valli, dat is, men kan geen feekerheyt heb- ben , wanneer s'is ingedrongen in de Valleyen. Hier van daan is't ook gekomen, dat, fchoon hy altijd en voornamelijk in fijn Tijd-fchriftige aanteykeningen, de khriften van die arme luy der Valleyen, foo veel hem mogelijk was, gehekek en weerleyt, en de verfoekfehriften, by defelve aan hare Opper-hceren, felfs al by 't leven van den ouden KarelImmanuelovergegeven, beknib- belt |
||||||||||||
'a V BATAVIA ï
bek heeft en doorgeftreeken, om allen goeden üyt-
flag,diefe van fijn rechtmatigheytengerechtigheyt eenigfints te hoopen hadden, fo geneelijk te fluy- ten; Hy evenwel nooyt fop kout heek durven wefen, dat- hy éée hare wijfe yan fpreeken, te weten dat het haar Opper-heer mochte believen haar in de vrye oeffening van haaren Gods-dienft relaten , gelijkfedie altijd genoten hadden datempo immemonale, vanongedenkelijken tijd, als heb- bende defelve van geflacht tot geflacht, van. de tijden derApokelen af ontfangen,fchoonfe defelve altijd by naar weer gebruyken, met eenige fchijn intwijnel fou hebben getrokken. Als hy defelve dan eyndelijk op het IL Hooftftuk van lijn laaft- gemeldeBoekafkomftich maakt van deCartha- renen en Novatianen, daar bekrachticht hy ten fijnen opfichte defelve oudheyt maar fterker mé, als keilende foo haren oorfpronk al in de derde Eeuw, terwijl haar Leer en de getuygeniflen felfs, die haar de bcruchfte gcheym-fchryvers der Rooms*gefinde geven, genoegfaam doen blijken, dat hy immers lbo weynich reden heeft, om haar voor Cartharenen ende Novatiken uyt te maaken, alsweklaarlijk hier vooren getoont heb- ben , datte geene hadden die defelve voor oyer- blijffels der oude Manicheenfeholden. Enfeeker terwijlfe de gevoelens van dien Claudiw ook hiel- den , en Gencbrandus felfs in 't 5. Boek van fijn Tijd-fchrift, alswe te vooren al hebben gefien, verlêkert, dat hy ten tijden van Kar el de Groots de vermaarde Bertram , die fijn bóefem-vrient was, al met de achtke Eeuw by fich genomen hebbende, 'tfelve Geloof leerde, datdeCalvi- niften tegenwoordich noch leeren j foo moetenfe ♦ nootfaakelijk ook fecr vreemt van fulke onfalige ge- gevoelens fijn geweeft. We kennen hier nu noch by voegen de beveiliging van Iotias Attrehatenfis, die tegens defelve CUttdtus heeft gefchreven , ver- vat in fijn Boek, in 't Jaar 8zo. van hem uytgege- ven, alwaar hyuytdrukkelijkfeyt, dat dien Bif- fchop alle vlijt hadde aangewent om fijn Bifdom, ( en vervolgens ook de Valleyen ) in fijn gevoelen altijd te doen blijven, gelijkwe dat ook onder ver- fchcyden andere by den Cardinaal Bellarminm können fien. Maar laat ons hier ter eeren van de vrome Fran-
fen, 't getuygenis van een van haer Tijd-fchryvers ook eens hooren , dieten minften ten aanfien der felve, buyten opfpraak moeten wefen. 't Is den Heer de la Pope liniere, die in 't eerfte Boek van fijn Franfe Gefchiedeniflen, blad 7. vafl den Druk des Jaars 15 81. voor 't felve Jaar vry verder gaat, als imantanders, yerfekerendedatde Roomfe Kerck van niemant oyt foo verdrukt is geweeft, slsaJVal- denftbm, & eortim in Aqmtania ac vicina regione fitcceßoribui, qni ab Albio^ Albievßum in Septimania urbe primaria, ^Albigenfes diÜi [mit, Hi invitü princiyibm Chrißianis omnibus circa annum 1100. & temporibm fitbfequentibus doBrinam fuam, ab ea, qnamhodie Proteßantes ampleÜttntur, partim dijferentem , »0» per Galliam filttm totam -, fed etiam per omnes pene Europa orm dijfeminarttnt. NamGalli, Hifpani, AngU, Scott, Itali, Germa- «/', Bohemi, Saxones, Poloui, Lithuani, & gentes ali£ eam ad hunc diempminaciter defenderunt: Van de Waldcnfen en haar naarfaten in Guyenne en de |
||||||
LLUSTRATA. LDkiü;
buyrige Landftreek, die naar Albi , voorname
Stad van de Albiersin Gafconjen, ook Albienfers worden genoemt. Namelijk , defe hebben fpijt alle Chriften Vorken , haar Leer , weynich ver- fchclende van de gene, die tegenwoordich de Pro- teftanten noch volgen,niet alleen door heel Vrank- rijk, maar ook door bykans alle geweken van Eu- ropa , omtrent het Jaar 1100, en enige volgende verfpreyt. Want Franfe, Spanjaarden , Engel- fchen, Schotten , Italianen , Duytfchen, Bohe- mers, Saxen , Polakken, Lithauwers, en andere volken meer, hebben defelve tot op den huydigen dach altijd hartnekkiglijk voorgekaan. Welke verklaring van dien groten Roomfchen Schryver van des te groter gewicht moet wefen , om dat d'Opper-biflchop Genebrandm > een der fterxte luydenvan't Roomfche by-geloof, en felfs van den CardinaalBaronms, in't 9. Deel van fijn Jaar* fchrift j genoemt een weibedreven Schryver, die oude en nieuwe dingen uyt fijn Schat-kamer voortbrengt, in 't vierde Boek van fijn voorgel- roerde Werkj over 't Jaar 1581. hem voor een feergroot, oprecht, en geleert man erkent, die alles fuyver en bloot, naar v/aarheyt van faaken', geenfints naar genegen theyt, voor imant heeft ver- haalt j Tantus, tam candtdus & eruditus vir, qui pure fiwpliciter ad Hifioritz, veritatem, non ad cauje gratiam cunEla narravit. Elk een moet dan ook nootfaakelijk bekennen, dat, foo die Waltfe Leer met het Jaar 1100. foo al op de been was, en in weerwil van alle machten, en voornamcntlijk van den Paus , door haar kaande gehouden , fy 't jok van den felven te vooren al hadden afgewor- pen, noch eenigfints ook van fints waren't felve weer op de fchouderen te nemen. 1 Petruf Waldo,]] Een geleerden wel gegoedI04
Borger tot Lyons in Vrankrijk, die fijn verftand byfonderlijk had te werk geleid in het onderfoe- ken der H. Schriften, en Leere der Waldenfen, ra- kende de onfterffelijke faligheid der zielen; hy be- kede het overfchot fijner middelen, om daar me- de foo veel in hem was, te voldoen den nooddruft der gebrekige ar.men; Welke milddadigheyd hem van vcele, dog meeft fchamele, dede belogt wer- den , en hem onder 't gemene volk dapper bemind1 maakte. Onder dien heeft hy niet agtergelaten, van niet alleen iijn middelen aan den behoeftigen naar lichaam, maar ook naar ziele , te hefteden» en heeft mede niet onderlaten om het bygelovig en fchandelijk verval en indragt inden regten Chri- kelijken Godsdienk te beftraffen, en een regtfin- nig Apokolifch Gelovenaar Gods woord te vefti- gen,aan te manen. Den Aarts-Bifichop van Lions» en de Geekelijke aldaar het felve niet kunnende verdragen, hebben hem als een Lekc het leeren verboden, en hem gedreygt, fo hy in defelve Lee- re en prediken voortvoer, dat hy met hem als met een Ketter foude handelen. Waldo gink niet te rnm met fijne faken voort, als niet anders voor heb- bende als de eere, ende den dienk Gods, en ant- woorde, hy konde in foo een gewigtige fake de faligheid der menfen aangaande niet fwijgen» hy moke God, die hem dede fpreken, meer gehoorfa- mendande menfehen, hebbende ook door fijne milddadigheit verpligt het meerder deel van de be- hoeftige, en defelve toegedane Gemeente, door de- welke |
||||||
ATAV1EK. 47 %
nia, cultum SanElarum, ac pro mortüU prophiato* f
rium Satans, eommentum ejfe. Htspracipuis ac cer- w eorum DoUrina caphibus, dia affüa, de Conju-> gio , refmreüione, anima fiata pofi mortem, 0 de cibii. Igitur Petrus Valdus eorum anteßgnanus Pa- tria reltüa in Eelgium v'enit, atque in Pïcardia, quam hodie vocant, multosfeBaterds naÜus, qmim inde in Germaniam tranfijfet, per Vandalicas Civi~ tatesdiudiverßttusefii acpoflremo in Bohemia con- ßdit, ubietiamhodie ii,quieamDoBrinamample- tluntur, Picardi e am ob caufam appellant ur. Dat is 't Dathy na't verlaten van al fijn goed, fig t'ene- maal hadde begeven tot het verkondigen van Gods woord; En hebbende daar na de Schriften dei? Propheten en Apoftelen in Moedertaal doen o ver- fetten , en verfcheide getuigeniflèn van Outvaders daar by doen voegen, om door defelve te tooneni dat zijn Leer niet nieuw en was, vervoegden hy fig om 't volk te leeren 5 en felfs langs de ftraten, en. op volle markten aan't felve 't Euangelie te verkla- ren , ftellende onder andere, dat men in faken van Godsdiejift, God alleen, en niet den menfen ge- hoor moft geven: Dat de Roomfe Kerk de Hoer van Babel waS, en den vruchtéloofên Boom, die tien Heylländ-nefFens fijnen vloek in^t Euangelie geboden heeft uit te roeyen, door dien fy 't Geloof ,en de Leere Chrifti feei' fchandelik hadde afgefwo- ren; >Datrncn daarom nog Paus, nog BifTchop mögt jgehoof faam wéfèn , als welke hare dwalin- gen nog quamen te koefteren; dat het leven der Mpnnikkeh heel Duivels { en haar geloften van kuisheid heel ydel waren , en alleen maar dienftig voor de:fchandelijké geyligheit vande jonge luy t datdenPriefterlijken Staat niet anders en was als'et teiken van 't Beeft der Openbaring : dat et Va- gevier,d^ Mis, d'aanróepinge der Heiligen , en de Gebeden voor d'afgeftorvene, maar vonden wa- renvanden Satan. Defen Waldo, uit Lions ver- dreven, begaf fig foo na de Nederlanden. Heb- bende daar naar een grooten aanhang inPikardyen, trok hyna Hoog-duytflandom de Wandaalfc Ste- den aan të doen, en floeg fig eyndelik in Bohemen neer] alwaar ookde~gene, die„fijn Leer aaenna- rnen , daar over de naam van Pikarders kregeri» Dog de gefeydé Waldenfêni veroordeelt als hart- nekkige'Schéurmakers, wierdcridoör deGeefte- Hkheyt byal de Verrek feer fwart en feer verhaat gemaakt, en fwervende fonder huys en goet door Langedoc en Provencen verfpreyt, &pmcipuc in Galliam. Cifalpinam 0 inter Alpes, tibi tutijßmum refugium funtnatïi; èn wel by fonder lik in 'tHer- sWaïm-Alpis Frankrijk, als mede tuften d'Alpen
felfs i daar ■'s een feer veylige fchuyl-plaats verkre- gen..' ; <v>\ lVvtó;;. -^ tniiïA k<v 8 ^ Ondertuftèn bleven de Inwoonders der Val-
leyen van Piemond, gelijk als ongemoeyt, om Ülat fy niet fó welalsïlié-van Lions, en andre plaat-
len in Vrankrijken Nederland.konden uytgeroeyt wèrclëriv.*'I., Omdatfybeftondenonderbyfondre Heeren., die yan hare Leer een goed gevoelen had- dën,erkénncnde dat defelve met de H. Schrift over een quam. Want dele vervolging gefchiede wel vijftig Jaar te vooren , eer de oude Graven Van, Savojen, die naderhand Hertogen geworden fijn, . eene voet eygen Lands in Piemondt hadden, ik late ftaan in de Valeyen en vergelcgener Landen» |
||||||||||
XLHooftstuk:. O U D B
welke hy dagt tegen alleoverlaft en gedreigd ge-
weld wel te füllen befchermt/werden, gelijk als ook gefchiedis, want als den Biflchopheniwilde laten aangrijpen, konde hy niet te wege brengen, met dat Waldo van yder een al te feer bemind was, foo dat hy hem nog vier of vijf Jaren door hulp van goede Vrienden tot Lyons heimelik heeft onthou- den ; Dog daar na fijne Leere meer en meer toe- loop en aanhang krygende, is den felven Waldo met fijne mede-gelovigen uyt Lions verjaagt, en verbannen. Waldo, en de fijne begaven haar cerft op het Gebergte van Provencen, aan de grenfen van Piemond, ook in Piemond feit, daar hy dap- peren toeloop kreeg, en als een anderen Apoftel Chrifti wierd ontfangen , alfoo de Inwoonders derfelver Plaatfevaneenderley manieren en Ge- loof met haar waren. Hy trok ook in Picardyen, daar hy met groote vorderiugc geleerd, en veel Geloofs-genooten verwekt heeft 5 Maar alfoo zy daar niet langer feker en waren, trokken'er veel van defelve naar Duitfland, en verfpreiden haar een deel na Bohemen, daar ook Waldo felfs henen toog, en den overigen tijd fijns levens toebragt. Andere trokken voort na Ungaryen, Bulgarien,. Dalmatien, Croatien, en verder afgelegen, plaat- fen, om de verwoedheyd der aangeftelde Ketter- meefters, foo veel mogelijk te mogen ontgaan* ')io 5 Van defe Waldo en fijne Leere, fehrijft Thuayitts Hifior. lib. 6. (dat ook een Rpoms-gefinde geweeft is ) aldus : Petrus Valdus, iockples civis bugdu- nenfis, Anno Cbnfii circiter 1170. Valdenfibtu no- men dedit; is s ut monumentU tefiatum reliquit. Vi- dm Perpiniantts Pr&ful Lodevenfis, qui qu&ßtorü in Valdenfes munm exercuit, domo\ ac bonis reliüis, totumfi Euangeltc&profeffioni devqverat, &,Propfoe- tarum at que zsfpofiolorum fcripta populari lingua . jvertenda curaverat, antiqmrufn etjam patrumalfr quotteßimoniis adjunttü,quibusinanimumdeßxu,, mgenio fuofretus, pr&dicatïonis munwßbifumpferat, per que plaxeas ac vicos Euangelimn plebi interpret ai; batur, qnumjam muhosfeElato'rèsexgiuo tempore cir- ca fehaberet , eostanquamdifcipuhsadEuahgeïmpj propagAndum in omnes partes ablegat, qui , quod plerumque limrarttm ignari efent, factie in varibs erroreselapfi, aLugdunenßEpifcopoinjusvocinéir? f$qmmvu, ui-Hit Me, convictie in filapertiHacia pr&ßd'mm pofuemnt, quumdicerentiniis, qudTLe- ligionis [unt, Deo non hominibm obediendam 'effé\ iiaque ab Ecsleßarejeüi, cumfe'ëordm Po'ntißceßf- ttffènt,proxima, ante Lateranenfe Conciüura^nodo,, omnino tanquampertinaces &fthißnaticißni-, unie omnibus invifi & exccrabilesfaiïipaffim exidehjjyjfa lareper Prsvinciam Narbonenfem, Galliam Cifal- fipam, acpTdcipiie int er Alp e f tiffepdwtMj. tffyltu- tifßmum perfugium naüiperplures annas lattieYmh Eorum h#cdogmata f er ebantur, Ecclefiam Roma' nam, quoniam ver hl Chrißßßdeißenunliavlrit, "Ba- bylonicam Meretricemeffe, & arborem Ulam ß eri--, tem, quam ipfè Cbriflus dins devovit fifSrèvelieii^ dam ejje pr&cipit. Pr.oin.de mtnimegarcndumPfin- tifici& Epifcoptf, -qme)tU er:ro}fes£avent. Mona-: ifticam vitam Ec^Ußäifenti^Be'f'kb plutoniam èjfe. VanaUlms vota., nee nißfxdk pnerorttm amóribus fervientia. Prdsbïteru Ordtncs tricigné 'Beßid, qua in ApocalipficammemoratMrfnéiasejféy ignbm pur- gatorium , folemne Sacrarrtent'tiMTemplomm 'enci- |
||||||||||
ï\
|
Ooo die
|
|||||||||
f
|
||||||||||||||||||||||||||
474 B A T AVIA IL
die op dc Grenfen van Vrankrijk leggen, alwaar
de arme Walden fen fig van ouds voor alle vervol- ging onthouden hadden. Want den eerften die jets in dat geweft heeft beginnen in te nemen , was Graaf Tomas Humbers foon, anno 12 3 3. als bre- der te fien in de Gefchiedeniflèn van de Hertogen vanSavojen. De II. Reden was het goeden on- berifpelijk leven van die luyden,haar oprechtig- heid , liefde , en trouwe, daar in fy alle andre Chriftenen te boven gingen, volgens de getuyge- niflèn van hare grootfte vyanden. Ten III. Is hun eygen voordeden in treft, dat fy daar by had- den, en het bemerken der inkomften en ongeloof- lijke renten , die fyuyt de behoudenis van die luy- den veroverden, en met haar verderf verloren, met het verderf van welke arme luyden nieten was te vinden ofte over te halen. Het welk is de grote Staat-wet van meeft alle menfchen; waar aan nie- mand , die maar enichfints de gelégentheid Van dat Land bekent is, kan twijffden. 106 u Nederlanden verbreid en voortgezet f\ Dat de
Leere der Vaudoifen in Nederland mede bekent was, en daarom ten eerften groten aanhang gekre- gen heeft, kwam daar uyt voort, dat. al in't Jaar 1 i% 6. fich aldaar opgedaan, en tegèWs den Room- fen Gods-dienft mannelijk gefteki had «enen Tan- 107 cheltjn, anders genoemt Tandetnus, die luern in
Vlaanderen en Zeland onthoudende,aldaar preek- te , en leerde dat dèn Biflchoppelijken ftaat en uytmuntentheid van God niet en was ingeftelt. Dat deonderfcheideOrdres der Géeftelijken on- nodich waren, dat het genieten van het Lichaam en Bloed Chrifti, in de Miflè niet en diendë>töt fcligheid der menfen; en meer diefgelijke ftellin- gen, regel recht ftrydende tegens de Leeré van de Roomfe Kerk. De Monniken vandien öjdfehry*- ven, dat hy een feer welfprékent man was'j ópfieh- og en prachtig in gewaät, dat hy gelijk als open |
||||||||||||||||||||||||||
LÜSTRATA. I.Deel
tafel hield voor fijne Gemeente, daar door hy de
genegentheid van het volk dapper tot hem had getrokken, dat hy geduyrig by fich haddeeen wacht van omtrent drie-duyfent wel gewapende mannen, om fich tegens alle geweld der Géefte- lijken te beweeren; en bracht foo veel met fijne Leer te weeg, dat, gelijk als dat hy Bernhard van. Lmfenbnrg, in fijn Blaffard der Ketteren, verhaalt werd* op dien tijd dat hy hem tot Antwerpen ont- hiel, aldaar in den tijd van tien volle Jaren, niet eene geconfacreerde Hoftie , bfte Ouweltien te vinden was. Daarom hy dapper veivolgd wierd, en by de Geeftelijke alk liften en lagen wierden aangeleid, om hem van kant te helpen, foo dat hy ten laatften fcheep fijnde, en geen óf weinig trawanten by fich hebbende, door fekren Priefter met een priem door de hertenen geboord wierd, 108 dat hy het beftierf. Doch met fijn dood en ver- ftorfniet fijn Leer, die noch veel Jaren daar naar in de gemoederen van de Gemeente ftandvaftig is gehouden , niet tegenftaande dat eenen Pater Norbert, van Santen geboortig, en de fijne met prediken daar tegen woelde. Soodät défen Tan- chelijn gelijk als een voorloper den weg bereid heeft, voor hét invoeren van de Leere der Vaudoi- fen. *. Haar-luyderLééri,*} Dit waren de gronden 105
tegens den ingedrongen Róomfen Gods-dienft» getrokken uyt hare aloude Belijdeniflê, in den ja- re 6i o. in de Waldefe tale by een geftelt, en boven geheugenis by haar-luyden geleert en onderhou- den; Dewelke fy op verfcheide tijden fonder eni- ge verandering« hajte Overheden hebben voorge- dragen en beveftigt,en die wy goedgevonden heb- bén om hare byfbndre eenvoudige waarheid, hier in te voegen, het welke volgens het aloude Händ- fehfift, inde oude Waldefchetaal op Pargäment gefchreven, aldus is luydende: |
||||||||||||||||||||||||||
ï. H O O F TL I • T.
,, '■/.) Vm'tHóoft'h^ri^desOekofs»
NOscresen, efermamenitenen tot\quant fecon- \ \"y*7"Y geloven en houden ons vaft aan den
ten en U doz.es/irtkles JelSytaholo loeptal es W heelen Inhoutder twaelf Hooft-delen van diiï de gli Apoftol, tenèm eßerHerefiA\te?tacaßla~ 'tApofiels Geloofs-hooft- begrip , foo't gemeenlik fftaifi difcorda, e non hconvenenta li doz.e Artioleu \ wort genoemt, houdende voor Ketterye al 'tgeen ■ ïr> , r. <.;*»■'"> ' daar van verfcheelt, of'tgèen metdegefeydeftel-
• *'r/, .;• ■.'-,'■ ..-■( ;;; V ;.;. •■:, ; J \ Jingen niet over een en komt., ,
|
||||||||||||||||||||||||||
9 ÖF ."ï-
■ VanG&d. |
||||||||||||||||||||||||||
t;.ï,::T.
|
||||||||||||||||||||||||||
X I. H
|
||||||||||||||||||||||||||
Nos cresen ttn Bio Paire, Fil3 e Sana Efperit.
|
||||||||||||||||||||||||||
•Wy gelóven iftGod den Vader, den Soon, en
ïden.H:Geeft.v.w.^vv,v:,,:.:;^.,>,.. ;■
|
||||||||||||||||||||||||||
I IL -vH.: O 'M -*£ '.-T-JL^f ' T.
VandeWSchrifture. , ■ V^ NosrectontmpfrSänftasScnptum'Ctä^ j ' Wy houden voor Heyh'ge en Regeï-matige |
||||||||||||||||||||||||||
Scbriften defe Bóekea van deh tïe'yiigen Bybeï,
'te weten: . , Mofes, anders het Boek Genefisi L
Mofes/gefeyt Exodus. J^ ; > Mofes, gefeyt Leviticus. s^, ;• ,
Moïès, gefeyt Numeri.
Mo-
|
||||||||||||||||||||||||||
libres de la SanUa Bib/ia. friz.
L0Coyß, AHirament Gériè/t.
iJfyfoyftsdlU Exbdi. t^Coyfti diftjCevmc. tfyTopJêf dMNonihre, ' |
||||||||||||||||||||||||||
frfoy-
|
||||||||||||||||||||||||||
B A t A V I E N. ., 47$
Mofes, gefeyt Deuteronornium.
Het Boek Jofuaas.
Het Boek der Regieren.
Het Boek Ruth.
Het I. Boek Samuels.
Het 11. Boek Samuels,
Het I. der Koningen.
Het 11. der Koningen.
Het I. der Tijt-fchriften,of Chronijkeni
Het 11. der Chronijken.
Een boek van Efdras.
Het BoekNchemias.
Het Boek van Efther.
Het Boek Jobs.
Het Boek der Piälmen.
De By fpreuken Salomons.
Het Boek Ecclefiaftes, anders gefeit de Prediker*
Het Hoge-Iiet Salomons.
De Prophetie van Jefaïas.
De Prophetie van ƒ eremias.
De Klaag-liederen van Jeremïas.
EzechièT.
Daniël. >:
Hofeas.
Joel. ...
Arnos.
Obadja.
Jonas.
Michas;
Nahum.
Habakuk."
Sophonias*
Haggëus"
Zacharias.
Malachias.
|
|||||||||||||
XI. Ho of T s T ü ic. O U D
tyKoyßy diSlDettteronome.
Jojue.
Inges.
Ruth. ;
I. Samuel. ".,
IL Samuel.
LDeliRey.
II.Deli%ey.
I, De las Chronicas.
IL De las Chronica**
I.Eßtras.
Nehemia.
Efiher.
lob.
Lo Librede li Pfalmes:
Proverbis de Salomon.
Eccleßafies, autramentlo Predicutton
Cantic de Salomon.
La Propheüa d'Efaia.
La Prophetia de leremia.
La Lamentation de Iercmid*
Ezechiel.
Daniel. , ■, > _■ -j,.....
Ozjea.
Ml. .'."'■: wj
ssimmos.
ssibdias. . '}
Ionas.
Michea.
JSfahum.
*Abacmk> '•■■'■'
Sofhonia.
estggsa.
Sacharia*
iJtyCalachial ^ .. ,,,.,
aArafensegon li Libres Apo'criphes, liqualnonfon
pas receopu de li Hebrios, ma nos li legen ( enaima dis Hier ome al Pro loge de UProverbt) per 1'enfeigna- mènt del Pöble, non päs per confermär Tauthoritä de las Doótrinas Ecdefiafticas, enaymi. |
|||||||||||||
Nu volgen d'Apocryphe of Onregel-matige
Boeken vanden H. Bybel, vande Hebreen nooyt aangenomen, die tv'evenwel Iefen ('t zijn de woor- den vanden H. Jeronimus in lijn Voor-reden over de Bylpreuken,) tot onder wij finge van 't volk, fin- der nogtans uyt kragt vandefelve eenige Kerkelijke leerenteßellen ofte bèvefiigcn; welke dele Zyn. |
|||||||||||||
Lo tres d'Efdras.
Lo Quatre d'Efiiras,
Tobias.
Iudith.
Sapientia.
Eccleßaßic.
Baruch con la Epißola de leremia.
Efiher defpois el ïo.cap. d'aqtit a la fin.
Lo cant de li trey Fantin en la Fornais.
I' Hifioriade Sufanna. l'Hifloria del Dragon. Lo premier de li Machabei, Loficond de li Machabei. Lo tres de li Machabei. osïrafenfegon li Libres del NovelTeßammt.
PEuangeli S. Matheoi
PEuangeli S. Mare. l'Euangeli S. Luc. l'Euangeli S. Ioan. AHesde li Apofiols. |
|||||||||||||
Het derde Boek van Efdras. »"
Het vierde Boek van Efdras.
Het Boek van Tobias. Het Boek van Judith. Het Boek der Wïjsheyt. Het BoekEccIefiafticus: Het Boek Baruchs met den Brief van Jeremïas. Het Boek Efthers van het 10. Cap. tot den eyride toe.
Het Liet vande drie Jongelingen inden Oven; , De gefehiedenis van Sufanna. Degefchiedenis vanden Draak. Het I. Boek der Macchabeen. Het 1I. Boek der Macchabeen. Het III. Boek der Macchabeen; Nu komen eyndelik de Boeken des Nieuwen
Teftaments. Het Euangelium vanden H. Matthocus.
Het Euangelium vanden H- Marcus. Het Euangelium vanden H. Lucas. Het Euangelium vanden H. Johannes. De Handelingen der Apoltelcn, |
|||||||||||||
Epi' poo i pen
|
|||||||||||||
Hta»
|
|||||||||||||
ATAVIA ILLÜSTRATA. IDeeu
Den Brief vanden H. Paulus aan die van Romen.
, Den I. aande Corinthiërs. Den 11. aande Corinthiërs, Een aan die van Galaten. Een aan deEphefiërs. Een aande Philippenfen. Een aande Colloflenfen. Den I. aan die van ThefTalonica. Den 11. aan die van Theflälonica» Den I. aan Timotheus. Den II. aan Timotheus. Een aan Titus. Een aan Philemon, Een aande Hebreen. Den Brief vanden H. Jacobus. Den I. Brief vanden H. Petrus. Den 11. Brief vanden H. Petrus. [,. Den I. Brief vanden H. Johannes. Den II. Brief vanden H. J ohannes.
J)en III. Brief vanden H. Johannes. Den Brief vanden H. Judas. D'Openbaringe vanden H. Johannes. I V. H O O F TL IT.
Van de Erf-fonde.
|
|||||||||||||||||||||
47Ó B
EpiBola S- Paula URom,
I. a los Corinthos.
II. a los Corinthos.
A U Galatiens. A li Epheßens.
A li Philtppiens. A li Coloßetis. I. k li Thejpiloniciens.
II. k li Thejfalonichni.
I. k Thimotheo. Il.klimotheo. zATtto. A Philemom
A li Hebreos. Epiftola S. faco. La I. Epiflola S. Peire. La I IsEpiïiota S. Peire. La I. Epißola S. han. La IL Epißola S.Ioan. La III. Epißola S. han. V Epißola S. Inda. P^Apocalis de S. Ioan. |
|||||||||||||||||||||
De gemelde Boeken leeren gelijkelik, datter een
Al-magtig, Al-wijsen Al-goede God is, die door fijne goetheyt, neffens alle dingen, Adam wel na fijn beek en gelijkenis heeft gefchapen; maar dat door 't benijden van de Duy vel, en d'ongehoor- faamheyt vanden gefeyden Adam de fonde inde Werelt is gekomen, voor foo veel wy in Adam en door Adam fondaars fijn geworden. |
|||||||||||||||||||||
Los Libros [obre di&, enfeignon aifo, que Pes an
Dio tot potßant, tot favi, e tot bon, locjualper la fiabonta, afaittotascofu. Car el a forma <sytdam k la foaimagena, efimblen^a, ma qtie per t'envi- dia del Diavol,eper la defobedien^a del ditl Adamjo peeck es intra al mond, e que nosfenpeccadors en A- damt e per Adam. |
|||||||||||||||||||||
V. H O O F T - L I T.
Van de Heere Jefus.
Cue ChridesißkpromhkliPaire, tiqml an Dat de Heere Chriftus aan de Vaderen, die de
l Lei aico die par la Ley conoiffent lor pee- Wtt ontfangen hebben , is belooft geweeft, op-
TVlanonéalmca ; deßrefn l'advendment de datfe door de Wet hare fonden , haar gebrek van
Chnl perfatJarperlUorpecca, e accomplir la gerechtigheyt, en haar onmacht kennende, na de
|
|||||||||||||||||||||
komfte des Heeren Jefu verlangen mochten, als
welke voor hare fonden genoeg foude doen en door fich felven de Wet vervullen. |
|||||||||||||||||||||
wyfjr i .J r Leyperlnymeletme.
|
|||||||||||||||||||||
V I. H O O F TL I T.
Vän de Tioot en 't lijden defis Salig-makers.
OueChriliesnaaltempordonnaêDtolofeoPai. Dat onfen Heylland is geboren ten tijde, van
refoèsa Uer*a thora que totaemqmtaabondie, e Godfijn Vader beraamt, te weten toen alles van
ZnpZpibs bonos obrl folament (Car uu eran ongerechtigheyt overvloeyde, en dat met foo feer
ZJadïr)ma atcoMnosfegraHaemifemordi* wegens onfe goede werken ( want wy waren alle
peccaaors)maa$i & . Sondaars) als wel om ons genade en barmhertig-
en atma vmtadter. h de waf£ Meffias ^
|
|||||||||||||||||||||
I T.
|
|||||||||||||||||||||
VIL H O O F TL
Van hare kragt.
|
|||||||||||||||||||||
&eChnfleslawfi**vtta vmtaepais, ejufii- DathydoordefclveisgeworcfenLeV^^
tia Paflor e Advocat, eHoflta, ePreire, loqml heyt Geregtigheyt en Vrede; dat hy ons ,^
esmonperlafalutdemtUcresent, ereßßtaper la Harder en Voorfpraak ^°**£*£^
„nr/t LmaLüon fter» als welke tot faljgheydt aller Gelovigen wet
noflrajHft^am^ „. ^^ ^ ^^^/^^^.$^Qn_
E fem- ieregtvaardigmakinge. VIII.
|
|||||||||||||||||||||
Y
|
|||||
XiHooFTsTüK. O U D BA T A V I EN. 477
V I 1 ï. H O o F TL ï ï.
Z)at mfin Heyümd een emige VoorJpraak is.
E femblablammtnostenèfermamemnon ejferal- Van gelijken houden wy ook voor vaft, dat-
cttn atttretJtyCediMBre&ddvocat en apres Diö Paire we buytcn den Heere Jefus, geen Middelaar of
fmonfefu Chriß: ma que la Vergena iJföaria, ès Voorfpraak by den,Vader hebben; dat evenwel
ißaSanfta, humileplenadegratia,- ecnaimicrefin de Maagt Maria Heylich is gewecft, nedrig en
dewitli autre Sanft, qu'illi fpèran en li Cel la refu- vol van genade: gelijkwe mede geloven van alle
reaion deior corps alfudici. andere Hey]igen,datfed'0.pfta,ndinge van harejig-
hamen ten Oordeel in den Hemel ver wagten. •
I X. H O O F TL I T.
Tegen't Vagevier. .!, ,'^n
Item, nos crefen, en apres aqueßa vita ejfer tant Daar by geloven wy ook voor waar, dat'er na
filamentduoi loc, unde li falva loqual appëllenper dit leven maar twee plaätfen welen füllen, tewe- nom Paradis, êl'autrede lidamna, loqaal appëllen teneenevoordeSalige, diewe 't Paradijs, of den Enfern, denegant alpoßot a quelPurgatorifiuma Luft-hof noemen , en een andere vóör de Ver* VAmi-Chrifi, eenfeintcontralaverita. doemde, de Heigeheten; verwerpende foo t'ee- nemaal dat gedroomde Vagevier van den Anti-
Chrift, als tegen alle waarheyt verdichten uytge« vonden. X. H O O F T-L ï T,
Tegen de menjjelijke Infettingen.
Item, nos haven totavia croß eßr abommaüon, Soo hebben we ook altijd van gevoelen geween^
tionparlivoldevantDio, totaslat cofas atrobas de li dat alle Leeringen en vonden Van menfen , als
homes, enaimafin las Fefias^iasFigilasde li Sanft, daar fijn alle Vier-dagen en Heylig-avonden, het
e Laigua laqml difon Benieta, e fe abflinir alcuns Wy-water, foofe 't noemen, 't onthouden van
jornsdelacarn, e de li autremanjars, etasfemeil* Vlees op fekere dagen, en hondert diergelijke ,
lant cofas, eprincipalment las Meffas. als wel voornamelijk de Miffe, een grouwel fijn,
die voor God moet gefwegen worden.
X ï. HOOF ,,T-L f T.
Tegen d'Overleveringen,
Nosabominm li Atrobament human enaima An- We hebben insgelijx een afkeer Van alle men»
ti-Chriflianper Uqualfon contorba, e queprêjudican felijke Overleveringen, als welke't werk fijn van alalibertadel'Efperit. den Anti-Chrift, door welke wy dagelijx wor-" dengeplaagt, en de vryheyt des Geeftes gehee-
lijk befnoeyt. X I I. H O O F T-L I T.
Van de Sacramenten in 'tgemeyn.
Nos cresen que li Sacrament fonfignal de la co fa \fy geloven ook nog, dat de Sacramenten te-
Sanfta, o forma vefibla, tenent ejfer bon que lifidel u- kenen zijn, of de fienelijke gedaante der Heylige z.an alcune vees d'aqttifii diftfignal, o forma vefibla, dingen, houdende mede,dat de Gelovige defe tey- ß lafe po f ar. Ma emper c o cresen, e tenen que lipre- kenen, of fienlijke verbeeldfels, van tijdt tot tijd, diftfidelpon eßerfaitjalfs, non recebent liprediftfi- lbo 't mogelijk is, met alle behoorlikheydt moeten gnal, quand non han lo luoc ni lo modo de poer ufar gebruyken ; foo nogtans, datwe met eenen ftaande deltprediftßgnal. houden, dat een Gelovige fonder't ontfangen der gelèyde Zegel-tekenen volkomelik totte fäligheyt
kan raken; namelik foohy nooytgeen plaats, of middelen heeft gehad, om fig vande Mve te kon* nen dienen. XIII. H OO F T-L I T\ ' *, "
Van den'Doopen'tH. Avondmaal. J
Nosmn Avèn conegu autf e Sacrament que loBap- "Wy hebben nooyt andere Sacramenten ge*
tifme, e laEtichariflia. kent als de bekende Doop en 'tH. Avondmaal. Nos ' Ooo ? XIV,
|
|||||
478 * BATAVIA ILLUSTRATA. iLDeel,
X I V. H O O F T-L ï T.
Van d\Onderdanigheytaan d'Overheden. :
JSIos dsven kaiihr a la potefia Sectilar, enfttbje- . • Wy hebben ons altijd verplicht gehouden orn
■ciion, en obedienca, enpromptejft e en pagament. aan de Wereltlijke macht alle eer, önderdanjpheyt» gehoorfaamheyt, vaardigheyt en fchattiogen te
betalen. • Hier voigt nu een andere Belijdenis des Geloofs, by haar geheten Korte Geloof i-
Belijdenis, te famen geftelt door de Leeraars en Vaderen des Huys-gefms van de Pië- montfe Valleyen, den ix. van Winter-Maant 1531. eenpariglijk in Angronje verga- dert ; welke met eenige andere {lukken in't BoeLvertrek van Cantelburrie ook opge- floten wort gevonden. Se begint, ais volgt metdefe Voorrede; LEs Articles fuivans ont efiêfoufignés partousles "T*\Efe volgende Hooft-delen fijn door al de
Pafieurs ($ Chefs des Familieslorsprefens, qui JL/Leeraas en Gefin -hoofden, doen daar te-
ontjnréde lescroire& de s'yvouloir temr, comme genwoordich.gelijkelijk onderteykent, als welke
les reconnoijfans conformes alEcriture Sainte , & doen gefwooren hebben, datfe defelve alle geloof-
contenans lefommairedelaDoclrinej quileur avoit den en daar by-wouden blijven, om dats' er be-
efiéenfii'anée de Pere en Filsftlon la Parole de Dien , kenden mette H. Schrift over-een te komen en een
comme avoientfait lesfidelles du temps d'Efdras & de kort begrip van die Leer te vervatten, die haar van
Nehemie. Éfl. Chap. X. & Nehem. IX. & X. geflacht tot geflacht na Gods Woort was geleert,
7 "f _ " geüjk eertijds de Gelovige ten tijde van Efras en
Nehemïa feer loffelijk dedenjEfr. cap. 10. en Neh. ^: cap, 9. en io.
Van de wijfe op welke den Gods*dien(ï gepleegt moet worden*
I. Nous crayons que Ie Service Divinfe doitfai' T. Wy geloven dat den Gods-dienft in geeft en
reenefpnt&verité., parce que Dien efiEfprit, Ö? waarheyt gehanthavent moet worden , om dat vent, que cenx qui l'adorent s ladorent en efprit & God een Geeft wefende, ook wil en gebied, dat vertté. alle fijn Aanbidders hem in den geeft en waarheyt aan moeten roepen.
Van de Verkiefinge.
II. Que torn cmxquiontefi'e, & quiferont fau- II, DatGodvoordeGront-leggingeder We-
ve's, Dieu les aéleusdevantlafondation du monde, relt alle de gene heeft verkoren, die ooytdefalig- heyt hebben verkregen, of defelve immermeer
bekomen füllen. Van haren uytßag.
III. jQu'ilefi impoffible que ceux-, qui ont efiéor- III. Dattet geheel onmogelijk is, dat de gene,
donnés auj&lut, nefotentfauvés. die tot de faligheyt fijn voorbefchikt 3 defelve im- mermeer fouden können mifïen. VandenvryenWU.
IT. Que quiconque maintient Ie Franc zsirbi- IV. Dat al die den vryen Wil durf ftaande
tre, nie abfolument la Predefiination & la gr ace de houden , t'eenemaal moet ontkennen de Voor- D/V», fchikking, o£Pr<edefiinatie, en de genade Godcs, Vande Goede ÏVercken.
V. Qti'ilny a autre bonne oeuvre que celle que V. Dat'er geen goede Werken fijn, als die God
Dieu a commandée, ni mauvaifi que celle qutl a felfs heeft geboden te doen, of geen quade, als die defendtië. hy van gelijken heeft verboden. Vdn*t Eet-fweren.
VI. Qu'un Chrêtien peut jurer par Ie nom de VI. Dat een Chriften by Gods naam feer wel
Dieu, fans contrevenir ace qui efi écrit Math. 5. 54.. mag fweren, fonder dat hy eenichlïns fal rnifdoen pourveu que celuj/qui jure nepr enne Ie nom de Dien tegen 'tgene gefchreven ftaat Matth. f. 34. wan- en- " " neer
|
||||
XLHooftstur/ OUD BATAVIER 4f
envain: Or il ri efi pointpr is envain, quand lefir- neer flegs fuik een fweerder den name Gods niet
ment tend a kgloire de Dieft, &ßEit duproehUin: lichtvaardelijk misbruykt. Nu dat en kan nimmer- DeplmonpeutjttrerdevantleMagifirat,parceque meer plaats hebben, foo lang den gedanen Eed ceiiiy qui en fditi'office, fiit fidele oh infidele > tiem kan ftrekken tot G ods eer ■, en ten beften van on- faptijßnae de Dieft. fèn eve-mens. Van gelijken mach men voor d'O- verigheyt een Eedt doen, om datte gene, die dat
ampt bekleet, hy fy geloovich ofongelovich, van . God alleen fijn macht heeft bekomen. Tegens d'Oor-biegt,
■ VÏ ï. Que Ia Confeffion mrimlwe n'efi poin VII. Dat de Oor-bkht van God niet en is in-
temmandée de Dieft^ ni determinéè par la Sainte geftelt, of volgens de H. Bladeren bepaalt; maar Ecriture, muis que la vraye Confeffion dn Chrêtien datte ware Belijdenis der fonden van een oprecht efi de [e confeffer a Dieufeul, auquel appartient f hon- Chriften hier in beftaat, dat hy defelve Gode al- neur C? kgloire. Quilya me atttre forte de Con- leen belijde, als welken alle eer en heerlijkkeyt feffionquiefi, quaudquelqu'unfireconcilieavecfint toekomt. Dat er noch een ander flag van fulkebe- prochain, dom efi parlë en S. Mathieu, & en S. fa- kentenis is, te weten wanneer men fich met fijn ques chap. 5. Qtt'une tmfie'me Confeffion efi, quand eve-näaften na behooren tracht te verlöenen, van qtielqttun a commis quelquefaute publique, &q% il welke gelproken werd bydenH. Matthäus, en confeffieauffifesfrutespubliquement. by denH. facobtts, inhetf.Cap. En eyndelijk noch dcfè, wanneer jemand een openbare mifllag
begaan hebende, den felven ook in 't openbaar voor de menfen moet belijden, Vanden Rufi-dagh.
VIII. Que nous dei/ons ceffer de nos auvres ma- VIII. Datmen op de Sondag alle Hand-werfc
nuelles Ie jour dn Dimanche, comme defiretts de l''hon- moet laten varen, als begeerig na d'eer en heerlij k- neUr kgloire de Dieu,&'de charite'enversnot■ ferui- heytGods, en de liefile tegens onfe Dienft-bo- teurs, &pournoHiappliquera£ome de kParolede den > en ©m ons te ftelkn tot het hooren van Gods Dieu. Woort; Tegen deWraak-gierigheyt.
IX. Qu'il riefipMpemis a fin Chrêtien de fe IX. Dattet een Chriften niet ïsgeoörlöft"fich
vanger en quelqtte manierèque cefoiu eeniger-wijfe over jets te wreken. Fände Overigheyt.
X Qu'un Chrêtien peut bien exercerh Magi- X. Dättet een Chriften feerwel vry ftaat nef-
firaturefur Lesautres Chrêtiens. " fens andere Chriftenen in de Vróedfchap te fitten. |
||||||||||
VanHVafien.
|
||||||||||
'iO'TL'
|
||||||||||
XL Qu il n'efi aucune determmation én l'Ecri- XI. Dat'er aangaande 't Vaften der Gelovige
turetouchant les funes de Chrêtiens. niet fëkersin Gods Woort en is bepaalt. • " fóm't Hmwetijk.
XII. Que Ie Manage n'-efi defendtt aihommë, XII. Dattet Houwèlijk aan geen menfén, van
de quelque condmon # qualitêqu'tlfiit, wat ftaat of hoedanigheyt hy ook mochte wefen 3 ; ^ immermeer kan verboden worden.
k- ^gendentMaagdelijkenStaat,
^rï.QuêquiconquèdefendleMariage^nfii- XIII;, Dataldegene die't Huwelijk verbiet;
gnelaDoUnnednDtable. even daar door een Duyvels Leere leert, Fände gave van kuysbeyt.
, rIr- 9^e V^conque tfa U don de Continence, XIV. Dataldegene, die de gave van Kuys-
dottjemmer. heyt niet en heeft, nootfakelijk verplicht is, fich in den Hou weiijken ftaat te begeven.
|
||||||||||
Fm
|
||||||||||
ATAVIAILLUSTRATA
Van H vërflaatfen der Leeraeren.
|
|||||||||||||||||||||
Ï.De
|
|||||||||||||||||||||
4$o
|
|||||||||||||||||||||
EL*
|
|||||||||||||||||||||
XV. QuelesMinifires de la Parole de Dien ne XV. Dat de Dienaars van Gods Woort niet
deivent pomt eflre tramfert's d'm lieua autre yfice en moeten van d'een plaats na d'andere beroepen n'efl p oir qnelquegrand bien de ÏEgltfe. worden, foo 't met en ftrekt tot groot nut van de Van hare Rijkdommen.
XVI. Quilriefipointmcompatiblealacömmu- XVI. Dattetnietftrijdichenismcttegemeyn:
man de l'Egtife Apojiolique, que les Mmiftres pojfe- fchap der Apoftelfc Kerk, dat de Leeraars tot on- dent que (que bien propre pour la fubfifiance de leurs derhout van haar Huys - gefin eenich goet befit- Famiiles. ten' Fan de Sacramenten.
|
|||||||||||||||||||||
XVII. Dat de KSchrift rakende defe ftof wel
uytdrukkelijk bepaalt,dat den Heylland ons maar twee Sacramenten heeft nagelaten, te wetenden Doop en 'i H. Avondmaal, diewe ontfangen tot enfe betuyging van datWein de Heylige Gemeyn« fchap, waar inwe door den H. Doop fijn getre- den , ten uyt-eynde van fin fijn te volherden, en tot gedachtenis van't Lijden onfes Heeren Jefu j die geftorven is om ons te verloflen, en die ons door fijn koftelijkbloet van onfe fonden heeft ge- waden. |
|||||||||||||||||||||
XVIÏ. Totichant la mattere des Sacremens, que
la SaiMte Ecrimre determine , qtiil rieft que deux Sacremens, que f ejus Chrifi nous ah laijfe's, Ie Baptê- me & l''Êuchartfiie, que nota recevóns pour témoig- tiage, que nous voulonsperfivérer en la Sainte Com- munion, oh nous fimmes entre'spar Ie S. Bapte'me, &pour commemoration de la Pajfion de fefus Chrtfi, mort pour tiórre redemptioti, quinom alavêparfin nrecieux fang de nospeche's. |
|||||||||||||||||||||
Mier komt noch by ieekeie Catechifmus, of Korte Beiydenis dés Geloófs , by Vra-
gen en Antwoorden, eertijds en mede boven geheugen by defelve opgeftelt, waardig om ter eeuwiger gedachte bewaard te werden, luydende aldus .- |
|||||||||||||||||||||
fè ter faligheyt dienen : Want als wy al gedaen
hebben wat ons geboden is, foo fijn wy nog on- nutte knegten. Daarom behout ons het eenige Gelove in den bloede Jefu Chrifti. ' Vrage. Hoe veel Sacramenten z.tjnder ? Antw. Twc : het eene is het Sacrament des
Doopfels, en het ander het Sacrament des Avont- maels. .... Vrage. Neen: daar is er meer,te weten feven?
'\' Antw. In welke Schrifture vintgyfe, fy ftaan noch inden Ouden, noch inden Nieuwen Tefta- mente niet. • - Vrage. Segtmy,watbeteekenendetweeSacra-
menten? • i Antw. Door het Sacrament des Doopfels ben
ikmetWatergewaflen , en weder-geboren door den Geeft en Bloede Chrifti, en dieafwaffchinge is my een teeken dat ik een Kindt Gods ben : Het Sacrament des Heeren Nachtmaal is my gegeven voor een feeker getuygenifle ende zegel, dat ik deelachtig ben des eeuwigen Koninkrijks Godts, door den bloede Chrifti, voor my aan den Kruyce Vergooten. V . < . ,; ,,..,' . , Vrage. Wat onifangt gymden Brodel Grit fangt
gy niet het Lij f en Bloed fcju Chrifii ? • ' Anw: Neen ik voorwaar, ik en geloof alfoo niet, als menig dolende menfche doet; want in dien Nachtmaal en ontfang ik noch vleefeh, noch bloet lichamelijken, maar brood en "Wijn, welk brood gebrooken,en den Wijn gedronken zijnde, gelijk als't den Heere geordineert heeft, fo worden wy te gelijk door den'H. Geeft, en Jt Gelove, en onfer herten opheffin ge ten Hemel, deelachtig des Lic-
|
|||||||||||||||||||||
W Vrage.
Atfyfimen van. een Kerflen ?
(.Antwoord. Men eyfehthet Geloeve in God den Vader, God den Soen, God den H. Geeft, drie Perfoenen, ende maer eenen God. Vrage. Eyft men ool^ nog meer van een Kerßen ?
Antw. Het behoort ons toe van hemtegeloo-
ven, hem te minnen uy t gantfeh onfer herten, alle
ons vermogen, en onfën naften als ons {elven.^. \
Vrage. Hoe volgt dan dat het Geloove ons niet en
regtvaardigl ," .
Antw. vHet doet waarlijk, het eenige Gelove
ais Paulus feit, regtveerdigt ons. Vrage. Waarom fep Paulus dan, Alhadih^alle
neloove, en haddegeen liefde, fo waar thjtiets. (ssftttw. 't Is waar: "Want hóe kan ik hém lief
hebben-, in welken ik'nieten vertrouwe? En hoe kan ik op hem vertrouwen, dien ik niét liefen heb- be ? Geloove en Liefdezyn trTamen gevoeght, en de Liefde is onder den Geloove begrepen.- • , Vrage. Hoe moeten uy onfen naaßen liefhebben*. Ante. Onfen naaften beminnen, dat is, den hongerigente eten tegcve.11, d^nnaekten teklee- den, den dorftigen te laven, en anderen doen, fo- men wilde datmen ons dede. Vrage. Soois't immers nodigt erSalighcyt,,goede
tverken te doen , en ten ü nietgenoegzaam iegeloven ? Amw. Daten volcht niet: Want het is feeker, dat wy door den Geloove behouden zijn ; maar het is nodig dat de Chriftenen, om haren Heer en Meefter Chriflüm na te volgen , goede werken doen: maar daarom en machmennietfeggen, dat- |
|||||||||||||||||||||
A TA-V I E N. 481
doen fal, en verrheenigvuldigen haereplagen, die
hy over foodanige Kerke geordineert heeft, en dat hyfe afdoen fal uyt een deel desboeks des levens; Sulks en hebt gy van Paulo niet geleert, die tot den Corinthen het Nagtmaal over gaf, foo hy 't van den Heere geleert en ontfangen hadde, nament- lijk, in tweegeftalteniflen; Soude ik in fulke Ker- ke gelooven? Dat fy verre. Vrage. Dat was gedaan ter goeder tineyninge om
een Kettery e te fihouwen,diedaar began op te rijfen ? Antw. Waarom fal de Kerke veranderen deri Wille Gods, en fij ne Ordonnantie ter goeder mey- ninge ? Hoe beitelde God den Conink Saul, met fijn goede meyninge ? Dus geloven wy, niet te- gen ftaande het de Paus ter goeder meyninge anders en in velen contraire mach bevolen hebben; Dat- ter fijn driederleye Biechten 5 die eerfte is des Ge- lpofs, welke alle dagen van noode is; die andere der liefde, 't welk gefchiet als ik mijnen naften ver- toornt hebbe, en hem met my wederom verfbene; die derde is, alsmen uyt benautheyt der Con fcien- tie raad vraagt van eenen geleerden man, ofte van den dienaar der gemeynte, om uyt Gods woord getrooft te mogen worden. Dat de Priefters huis- vrouwen trouwen mogen, en dat de belofte Gods woord niet dempen en mach. Dat'et in onfe macht niet en is van Vrouwen afte houden, maar Gods genade moet dat geven. Dat wy alleen door Chri- ftum vry zijn. Dat de menfche in Goddelijke fa- ken geen vrye wille en heeft. Datter geen Vage- vier inde H. Schriftgefchreven, noch bevonden en wordt. Dat alle tij den even Hey lig zij n, en dat'et nochtans goed is, datmen in de weeke (gelijk het des Sonnendags gefchiet) byeen kome, om het woord Gods te hooren, en te bidden voor alk aan- leggende noodt. Datmen geen onderfchcydt in foijfen nemen en fal, als of dte ecnemeer verboden ware dan de andere. Datmen die verftorven Hey- ligen niet aanroepen , ofte als voorfpraken veree- ren fal, maar God aanroepen, ende hem alleen die- nen ; Dat wy ook geenen anderen Middelaar en hebben, dan Jefum Chriftum, die ons van God tot een Middelaar gefchonken is, als de Schrif- tuur feydt. Datmen in de Heyligen alleen de ge- naden en weldaden Gods fal aanmerken, en God in fijn Heyligen prijfen j ende niet die Heyligen felf. Vrage. Wat hout gy van de Maget Maria ?
Antw. DatfyeenPerfbonewas, welke de Al-
mogende God begenadicht hadde , datfë zoude wefen een Moeder fijns Alderhoogften Söons, en doch uyt genade, niet door verdienfte. Dat den Paus geen madit en heeft om yemandt te verdoe- men ; want fulks alleen Gode toekompt. Men weet weljhoemen den Ban gebruyken fal j niet orri te verdoemen,maar om de wederfpannige en hard- nekkige te bedwingen, en te befchamen, op dat hy fijn fonden bekenne, en beroukrijge, dathy daar« omvandeGemeyntenGodsuyt is, en alfoo ver- oorfaakt worde om wederom tot de Gemeynte te keeren, en begeren wederom aangenomen ende ingelaten te worden. Hier mede werden ook ver- wurpen alle vreemde verfierdeGods-dienften, eri verfïerde Middelaars, en Voorbidders. Den reg- I ten inwendigen Godsdienft is gelegen inGelove, I Liefde, Gchoorfaamheit, Hoope, Geduldigheyd, ' Ppp On-
|
||||||
XI.HOOFTSTUK. O U D B
Lighaems en Bloei: Chrifti, welke gebroóken en
uytgeftort is geweeft voor ons. En metten Brode en Wijne ontfangeik ook die weldaden,die geko- men zijn door het breeken fijner Lichaam, en uyt- ftorten zijns bloeds aan den Kruyce voor mijne fonden.
Vrage. Hoe, feyt Chrifim nietdefe woorden, ne-
met,eetet,datis mijn Lichaam ? Begeertge dan klaar- der woorden; Seyt hy niet dat het fijn Lichaam is ? tsfntiv. Ik bekenne met u, dat hy dat feit, en
ookfeidthy, Ik ben een "Wijngaart, ik ben een deure, maar nochtans foo en is hy Wij ngaard nog Deure; waar 't alfoo dat ik het weferitlijk lichaam ate, en het naturelijk Bloed Chrifti dronke; fo be- roofde ik my van mijnder Verloffinge; ofte het ware noodig,datChriftus hondert lijven hadde. Wantontfangtgy dat Lichaem Chrifti, gelijk als ook de Apoftelen ontfangen fouden hebben, foo volgt, dat hetlighaam, dat fy gegeten hebben, niet gebroóken en is geweeft aenden Kruyce, ofteis't aan den Kruyce gebroóken geweeft,foo en hebben *t die A poftelen niet opgegeten. Vrage. Is het niet foo mogelijk., dat Chrifltu dtor
fijn mogentheyt kan doen, dat fin Lighaam gegeten en gebroóken wordt, gelijk^als't mogelijk « geweeß, dat hy gehören is geweeß van een Vrouwe, finder sJKannelikJzezaat, en metfijn Lichaam op't water, gewandelt heeft , en meer andere wonder-teekenen, die hy gedaan heeft door fine mogentheyt \ nAntw. Ja \ waarlijk5fo hetGodgewikhadde
een wonder-teeken onder fijn eten te doen, doen hy fijn Nachtmaalinftelde; Maar ik feggc,dat fijn meyninge van dier wijfe niet en was , eenig won- derwerk te doen, maar alleenlijk te leeren ende te bewijfen, dat hy ons waaragtig voetfel en eeuwige fpijfe was: Nu bid ik u, geeft my antwoorde op u vrage! Waar was Chriftus, doen hy fprak, ne- met, etetdatismijn lijf? Was hy niet aande Ta- fel ? Hy was in die ure noch levendig, en leet niet ccr dan op den navolgenden dag. Wat nam hy anders dan Brood, ende wat gaf hy anders dan Brood ? Laat ons wel bemerken, het geenedat hy nam dat brak hy, en 't geene dat hy brak gaf hy,en 7t gene dat hy gaf wierd opgegeten, en hiér-en-tuf- fchen fat hy felfs met fijn Difcipulen aan de Tafel. Vrage. Sommige mochten feggen, gj bout u Ge-
loove op fuiken volk, die daar feggen ja en neen , die een dingfeggen ofte loochenen, en niet op die Kerke, dieghj behoort tegelooven ? Antw. Maar foo en doe ik niet; maarikftigte
mijn Gelooveop Gods woort,cn niet op die Ker- ke j want foo die Kerke de waaragtige Kerke is, fo moet haar Gelave door Gods woord beveftight worden, en niet het woord Gods door de Kerke, nog ook mijn Geloove. Gcloofdeik de Kerke om haar der oud heids wille , hoefoude ik dele Kerke können geloven , diemyontfteelten weygerteen deel des Heeren Nachtmaals, en die niet lijden en wil, dat de menfehen het felveontfangen in twee geftalteniflen; het welk (foo die Papen feggen) haar alleen toekomt, of toebehoort; Soo willen fyons beroven van het een deel onfer Saligheydt. Ik fegge dat het eenboofc Kerke is; en "niet die Bruyt Chrifti, maar des Duyvels en Antichrifis. Want fy het Nachtmäal des Heeren verandert met toedoen en afdoen. Ik fegge dat God daar toe |
||||||
i BATAVIA ILLUSTRATA I.Deel.
Onnofelhcyt, Suyverheydt.en Barmhertigheydt. » kingedesGoddelijken Woords, enhetgebruyk
Den uytwendigen Godsdienft ftaatin die Predi- j der Sacramenten. Niahebbenwe nog te geven een andere haar Belijdenifle des Geloofs, aan den
Koning van Bohemen, door fijn Onderdanen de Waldenfen in den Jare i 53 5. over- gegeven, welke daar by naar een fchoone Voor-rede van de Leeraars der Pikardijf- fe, of Waldefle Kerk, die daar me reden geven van haar fcheyding vandeRoomfè Kerk, en nog een andere diergelijke vanden Adel en BaanderheerendesRijx,die deredenen van haren Gods-dienfl: aldus daar heenen ftellen. I. H O O F TL I T.
Vande Heßige Schuß.
|
||||||||||||||
Nden eerften leerenfe alle met een ge-
lijke eenftemmighey t, dat de Heylige Schrift, in den Bybel felfs vervat, van d' Oud- vaders aangenomen en meteen regelmatige macht begaaft, onveranderlijk moet gehouden worden voor waarachtich en t'eenemaal onbcdrieglijk; en datfe boven alle andere Schrif- ten , van wie sJook mochten wefên, als Geeftelij- lijke boven Wereldlijke, Goddelijke boven men- felij ke, in allen delen geacht moeten worden; dat men defelve oprechtelijk en ecnvoudiglijk gelove ' moet geven , en alle leeringender waarheyt, by welke de menfen ter faligheydt en geregtigheydt door'tgelove geleert en onderwefen worden, al- leenlijk uytte felve moet trecken en bewijfen. Daar benevens datte felve, gelijk dat onder an-
deren den Apoftel Petrus en Paulus verfekeren , van God felfs fij n gegeven en ingegeven; en datfe daarom voornamelijk en wel infonderheytdeH. EuangelienenEpiftelen, foofe'tnoemen,omvan yder-een beter verftaan te können wordenen moe- derlijke en bekende taal na't gebruyk van d'oude Kerk, in d'onfe worden gebruykt en voorgelefen; en dat eyndelijk daar uytalie Leeringen, Verma- ningen naar eys van gelegentheyt en faken , en voordere Kerk-redenen voor 't volk feer dikwils worden opgefeyt en gedaan. Se feggen ook, dat de Schriften van alle andere,
en befonderlijk van d'oude Leeraren der Kerke, insgelijks voor ware en geloofwaardige geagt moe- ten worden, ennutfijnomhetvolkteonderwij- fen ,in defe dingen eve-wel alleen,daarfe van Gots Woort niet af en wijken. Want foo willenfe felfs datmen defelve agt, te weten dat menfe fo ver alleen gebruyke en gelove,al0e met de H.Bladerea eenftemmig worden bevonden. Hier van heeft den H. Auguftinus inde Voor-reden van fijn IIIdc Boek van de H. Drie-eenigheyt defe woorden: En weefigeenfiaaf, feyt hy , van mijne Brieven, als of [e Regel-matige Schriften waren: maar defe belan- gende , gelooft/onder vertoeven 't geen ghji felfs eerfi niet en geloofde ,fio draghy 't maarinde felve gevon- den fult hebben ; maar gene aangaande, en hout noyt voor vafl, 't geen gy te voor en voorfoodanig noyt ag- te, als wanneer ghy 't felve duydelik^zjult begrepen hebben. En opeen ander plaats: En gelooft nooyt nog mijne, nog Ambrofii woorden, als offet de Re- gel matige Schrift felfs was. 't Welk ook inde De- creten , foofe 't noemen, op de 9. Dift. wort aan- getrokken. Hier
|
||||||||||||||
Rincipio nofiri omnes unanimi confinfu
docent, Scripmras Sacra*, qu& in Bi~ blits ipfis cominentur, & aPatribus re- cept« , autoritateque Canonica dondtte fittit, pro inconcuffe veris, ceruffimifque habendas j ac quommcunque ahorum Scriptü, ut facra profa- nü & hu-manu divina, per omnia prxpofitas iri opor- tere; illifque integre ac fimpliciter credendum ejfe, nee non dogmata veritatis, per qua homines, adfa- lutem & jafiitiam perfidem inftituanturacformen- tur, ex Ulis petenda ejfe. |
||||||||||||||
Proinde quod a Deo ipfo f Petro & Paulo prater
alios id adfiruentibus, tradiu ©" infpirat&funt', hanc- qne ob caufampotiffimum, ut ab omnibus intelligan- tur, eas Ecclefiü noflris lingua vulgari & patria, pr&fertim ver o Euangeliaipfa & Epifloloó^ ut in ve- teri Ecclefiafierifolitum efi, legunt ac recitant: in- deque etiam documenta, exhortationes, ut pofcunt res &negotia, concionefque frequenter adpopulnm pubUcefiunt. |
||||||||||||||
Scripta autem DoSlorum Ecclefid, prdcipue vete-
rum, itidempro veris, fideque dignis haberi, utilia- queejfe ad inftituendam plebem dicunt, attamenin quibm a divinis Scriptum non dijfident. Sic enim ($ ipfifita tencri volunt, ut eatenm Ulis fides habea- tur, utique eu Uceat, quatenus ei* cum divinis Scri- ptum conveniat. De hoe Augufiinus in prof. l.i.de Trinit. Noli, inquit, meisliteris, quafi Scripturis Canonicisinlervire : fed in illis, & quod non cre- debas, cum inveneris, incunctanter crede ; in iftis autem quod certum non habebas, nifi certum intellexeris, noli firmiter tenere. Et alibi; Noli meis, neque Ambrofii verbis peracque credere, ut Scripturae Canonicae. Et habetur in Decretü Difi.9. |
||||||||||||||
Hinc
|
||||||||||||||
»
|
|||||||||||||||||||||||||
1
|
|||||||||||||||||||||||||
XI. HooFTsTüK. OUD BATAVIER
II. H O OF T-L I T.
Vande Kerkelijcke Vraag-Oeffening.
|
|||||||||||||||||||||||||
485
|
|||||||||||||||||||||||||
HInc CatechifmUm docent, hoc efi Catholicam
haue & Orthodoxem Patrum DoElrinam; qu<t Decalogus efi mmdatorum Dei, & Fides Apo- ftolica, in duodecim Articulos digefia, & tradtta in Symbolo per Nicenam Sjnodum, atque adeo alias confirmata 0 expofita; denique Precatio Dominica. Hm autem omnium [anVnffima bonam, beneplacen- temque Dei voluntatem ejfe, conßanter affirmant. |
|||||||||||||||||||||||||
Hier na leren fe de Kerkelij ke Vraag-oeffeningj
dat is} defe Al-gemeene en Regt- finnige Leere der Out-vaderen, vervat inde Tienfpreukjfrei Geboden Gods, in 't Apoßoliffe Geloof, in twdalf Hooft-leden onderfcheyden , door de Kerken- vergadering van Nicenen in en tot een Kerk-voor- fehriftgefielt, en anderfintsook dikwijls verklaard en beveftigt; en eyndelijk in'et Gebed onfes Heer- |
|||||||||||||||||||||||||
ren
|
Soo datfe in defe Alderheyligfte dingen den
|
||||||||||||||||||||||||
goeden en wel-behaaggelijken wille Godes altijd
ftellen. Daar by is 't ook een deel van hare Leer, dat ter-
wijle de Wet heel geeftelik is, defe hare Geboden met hert en hant onderhouden, en alle de Hooft- deelen van'et Geloof ontwijfFelijk gelooft, mette mont beleden, en mette werken altijd betuyghd moeten worden ; als welke fy na haar beft vermo- gen mette Schrift verfterken en bekragtigen, po- gende ookalfoofoowijtlopig,alsnaaktelik uytde ièlve te verklaren en vaft te ftellen, welke haar een- voudige meeningjwatter inde felve duyfter en ver- borgen is j en waar op dit alles bevonden wordt te fien. Se leeren van gelijken, dat God, inden naam
vande Heere Chriftus alleen , als eenig Middelaar wefende, alleenlik moet gebeden en aangeroepen worden. Dat meer is, fe leeren de menfehen niet alleen voor fig felven, maar ook in 't gemeyn voor alle Chriftenen bidden, in wat hoek vande Werelc fy ook mogen fchuylen, en desgelijks in 't byfon- der voor al de gene, die om andere te beftieren in eenige hoogheytof magt eenigfints fijn gefttlt. Maar voornamelijk, en in d'eerfte plaats bidden
fe God met veel-voudig fmeken, voor de behou- denis en hoogheyt vanden Keyfer, altijd vermeer- der des R. Rijx, voor de waardigheydt en voor- fpoet van Uwe Koninklijke Groot-matigheyt, en te gelijk ook voor alle haar wijfe Raden; op dat hy Uwe Koninklijke Grootmatigheyt, en Keyfer Karel, altijd Vermeerder desRoomffen Rijx en Verwinnaar, alles ten beften vande hele Kerk wet doe gelukken, en'et Rijk allenthalven feer wijdt uytbreyde, en eyndelijk ook verwaafdige een ge- nadig en gunftig hert Uwe Koninklijke Groot- magtigheyt te geven tegens alle de gene, die defel- ve onderhorig en gehoorfaam zijn, en werk maken van God en den Heere Jefum inwaarheyt en op- regtighey t te dienen» Met een woort, haar Leere brengt dit mée, datmen na't Gebod van onfen Sa- ligmaker en fijn H. Kruys-gelänten en nade voor- beelden van d'eerfte Grond-kerk, vooralle vrien- den en vyanden fbnder onderfcheyt moet bidden* En hierom roepenfê 't volk ook des te naärftiger by een tot de plegtelijke Vergader-plaatfen, op dat fy't felve daar met alle vlijt tot vierige Gebeden aanmoedigen mogten. Nu in defe heylfame en Chriftelijke Vraag-oef-
fening worden niet alleen de gene, die tot manne- lijken ouder fijn gekomen, maar ook fdfs de kin- deren onderwefen, op datfe haar teerfte jeugt daaf aan wennen mogen, en alfoo den waren Gods* Ppp 3, dienft |
|||||||||||||||||||||||||
Deinde Vr&cepta htec opere ae cor de, cum quidem
lexfpiritualüfit, fervari, Fidei etiam Articulos om~ nes mdubitanter credi , oreque conßeri & oportere docent; ac eos Scripturü pro viribuscommunittnt & roborant, fimplicem eorum jenfum ,^fiquidin eis tibditum autabflrufumfit, ad qttidvefaciat hoc quid- quid efi, ex eifdem Smpturisfufi ac aperte explicare conantur. |
|||||||||||||||||||||||||
Item docent, Deum tantum per nemen [olim Chri-
fti Mediatoris orandum ac invocandum ejfe. Non mtem pro femetipfis tantum, verum pro Chriflianis etiam omnibus , ubi tandem terrarumfint, hommes crare docent', pro omnibus Eccle/ïapr&feUis, item pro omnibm, in eminentia & 'quavispoteßate ad atios regendum conftiwtis. |
|||||||||||||||||||||||||
Maxime vero & primumpro C&farisfimper Au-
gufli Celfimdine ac incolumitate, &pro %eguMa~ jeflatistu&faftigio acfucceffn, Confiliariifqueomni- bus multis prècibm Deum implorant, ut Regis, Ma- jeftati tua,& CaroloCdfari, Semper Augufto, in- vibloque, omnia e re totius Ecclefi&profperet acfor- tttnet, (§ Imperium quam latiffime proferat; ut ad emnes, qum, Regia, Majefiati tua fubduntur ac pa- rent , Deiqueac Chriftiejm cultores veri funt, cle- mens tibi ac propitiumpeftmpnefiare dignetur. In fummajuxta Chrifii & zApoftolomm praceptum, Ecclefi&que Primitive exempla indifcriminatim pro omnibus, amicispariter ac inimicü, orandum ejfe do- cent. Atqueob idfiudiofiuspopulum ad conventus folemnes convocant; eumque ibi ad preces ardentio- res omni diligentia hortantur. |
|||||||||||||||||||||||||
Hocfalutart, Chriflïanoque Catechifmo non mo-
do provettiori atate homines inftruunt, verumpue- ros ipfos etiam , ut a primisfiaum annü huic ajfue- fiantj & veram religionem acpietatem difcant; ideo- queprivatoißiam cHmülufearfum celebrant conven- |
|||||||||||||||||||||||||
-
|
|||||||||||||||||||||||||
484 BATAVIA ILLÜSTRATA. LDeel
tus, parentes eomm ac fufceptores admonentes, ut in dienft: en God-vruchtigheyt leeren. Waaromfe
hftc cos doHrina Sacra diligenter infiituant, pro ipßs dan ook met de felve in 't befonder nog eenige on- queacaltü omnibus Chrifio Domino confecratü in- derfcheydeneby-cen-komftenhouden,deOuders f antibus pias Deo ipß offerantpreces. en Doop-getuygen daar ontrent verrnanende^atfe defelve in die Heylige Leer naarftiglijk onderwij-
fen,en voor defelve als ook voor alle andere Kinde- ren, den Heere Jefuopregtelijk toegewijt, Gode hare Goddelijke Gebeden op-offeren. Quidquid autem huic pio , Chrifiianoque Cate- Se Verwerpen wederom in tegendeel al 't geen chifmo fuerit advcrfum, rejkimt, cerüfque Seri- metdefeGod-vrugtigeenChriftelijkeGondt-lee- pturs. argumentu,proutillisfuffick omnium Deus vi- ring niet een-ftemmigen wordbevonden,cn gelijk ras, revmcmit ac confmant, populumque, ut Mud denHeer aller dingen yder kragten verleent/over- caveat, pr&monent. tuygen en wederleggen't felve met fekere Schrift- bewijfen,en waarfchouwen eyndelijk ook het volk,
dattet fig daar voor hebbe te wagten. I I I. H O O F T-L I T,
Van 't Geloof vande H. Tïrie-Vuldigheyt.
PR&tereafide nofci Deum Scriptum docent Vnum 'T TOorders be wijfcnfe met de Schrift, dat God
infubfiantiadtvinkatis,Trmum autem in Perfi- V alleen door den Gelove gekent wordt, ah nü, Patrem, Filium, & Spiritum SanUum; ex Eenig in 't Goddelijke Wefen , en Drie- voudig in parte quidem Perfonarum habere difcrimen, ex parte Self-ftandigheden, de Vader, de Soon, en den H. tero epntU acfubfiantids coaqualitatem & indifiin- Geeft; datter ten aanfien vande Self-ftandigheden clionem. ld autem Fides Catholka & Ntcens, Syno- wel onderfehey t kan gevonden worden , maar ten di, aliarumque cum hacidem confenfus, deer et a & aanfien van 't Wefen felfs niet anders, als een on- Saniïiones, Athanaßique Confefßo, feu Symbolum, derfcheydene Gelijk-wefigheyt. 't Welk ook't aperte tefiantur. Al-gemeyn Gelobf-fchrift, d'over-een-ftemming met'et, felve de beramingen en befluyten van de
Niceenfle en ändere Kerken-vergaderingen, M mede de Belijdenis oft Geloofs-begrip vanden H. " Atbanafiuswelopentlijkbetuygen. Hinc etiam docent, ejusdem unius Dei fummam Waar byfe dan ook voegen een verklaringe van
potent iam, fapientiam & bonitatem; trut quoque de magt, wijsheydtengoetheydt van dien fel ven pmfiantifjima ejus opera, ipfifoli & nulli prater enm eenigen <3od, mitsgaders van fij ne drie voortreffe- congruentia, opusfcilicet Creationis, Redemptionüy lijkfte werken, die niemant als hem alleen können Confervationk feu SanElificationis, Docent infuper, aangematigt worden,te weten het werk der Schep- huncfolum verum Deum in una Divinitatü effentia, pinge, der Verloffing en der Behouding of Hey- 0 Perfonarum Trimt att beatafemper adorandum, lig-makingc. 'Hier onder voegenfe defe Leer, na- venerandum, fummaque reverentia, henore 0lau- meiijk dat defen eenigen waren God in een cenig decolendum, ut omnium Dominum ac Regem fum- Wefen der Godheyt en falige Drie-voudigheyd mum, in &vum regnantem; ab eoque folo pendere Van Self-ftandigheden, als een Heer en Koningh omnia, expeüare ö'petere; UU foli fummam fubje- Van alles, in alle eenwighcyt heerflende, altijd ge^ Uionem, obedientiam, timorem , fidemque exhi- viert en aangebeden, en met alle eerbiedigheyd, bendam,atque ab hoc omnem religionu cultumfmcere mette hoogfte eer en lofgeê'ert moet worden. JDat obfervandum, & id quidem qui non facit damnatio- vermits alle dingen van hem alleen afhangen, ds nemfibi acquirere Deuter, 6. Dominum, Deum mens van hem ook alles moet eyflen en afwagten. mum, adorabis & ïllum folum coles. Iterum: di- Dat vervolgens ook aan hem alleen de diepfte ver- liges Dominum, Deum tuum, ex toto corde tuo nederingh, vreefc en geloof gegeven en bewefen & ex tota anima &mentetua, tfinfummaexom- moeten worden, en even daarom alle Gods-dienft mbm tam mterms, quam externu vinbm tuis. oprechtelij k waargenomen } en dat de gene, die daar in nalatig bly ven , fich felven de verdoemenis
op den hals komen te halen. Deut. op 't (S.Hooft- ftukftaat aldus; Den Heere,uwen Godtfultgyaan- ■-•' bidden, en hem alleen fultgy eren en dienen. 'We- derom : Gyfult den Heere uwen God liefhebben vangantfeherherten, vangantfcherzjele, enmetn heelgemoet. |
|||||
IV. HOOFT-
|
|||||
XI.Hooftstük. OUD BATAVIER 485
I V. H O O F T-L ï T.
Vande Sonde, van hare vrugten, envande Selfs-kennis.
HIcdocent,nepeccdta ignoremus ,qminproxi- TTIer leerenfe, dat mea niet onbewuft moet
mos, turn m Deum, admittuntur & fiunt. 11 blyven,van wat fonden het ook zy, 't zy men Pnmum, ut hominesfefe inpeccato (3 conceptos, g? defel ve tegens den even - naften , 't fy tegen God natos,atqmmox ab ipfanatura& utero peccatoresef- felye bega. Voor eerft j op dat alle menfehen fefêfubmde ab ipfapuerïtia Legem Bei cor de & ope- mochten erkennen, dat s' in fonden ontfangen en repr&varicantespeccatorum molepreffos ac gravatos geboren, en datelijk uyt den aard en van moeders agnofcant, utifcriptum eft: Dominus cum de cslo lijvefondaren zyn; datfe niet felden, felfs in hare profpiceret fuper filios hominum, ut videree, an eerfte kindsheyd,met gedachten en werken, Gods eflet, qui aut faperet, aut Numinis curam gere- H. Wet hebben overtreden, en vervolgens onder ret; hic omnes defecerant: omnes pariter corru- 't zware pak der fonden gaan duyken | gelijker er- pti funt, nullus quod reéfcum eft facièbat ,.ne unus gens ftaat gefchreven : Toen de Heere vanden He- quidem. Iterttm; vidit Deus, quod multamali- mei op de menfehen Kinderen neer fag, omtedoorfim, tia hominum effet fuper terram, & omnis cogitatio offer welyemant was, diefig wjjfelijk^drocg, of Go At cordis illius tota in malum eflet converfa omni enighßns in eeren hield, warenje hier alk afgeweken, tempore. Et rurfum-.Dixh Dominus ad cor fuum; en alkgelijkjjerdorven; daar was niemant die goed fenfus & cogitatio humani cordis mala ab adolef- dee, ookjiiet een. Van gelijken op een anderi God centiä fuä. Paulus etiam: Eramus, inquit, filii heeftgeßen, dat de boosheyt vande menfche veelvou- ïr« natura, quemadmodum caeteri. dig was op den gantfehen aard-bodem, en dat alle de gedagten zijnes herten talier tijd heel ten yuade gene-
gen waren. Wederom : De Heere heeft byfigfelven gefeyd; de gedagten en meyninge van 's menfehen hart fijn boos, felfs van fijne vroegejeugt. Maar den Apoftel (preekt rond uyt aldus: We ivaren als alle andere uytten aart Kinderen des tooms. Deinde docent ex Scriptum, quod homines agfio- Se bewijfen 't felve noch in de twede plaats, als fiere debeant,propter hancfniipfomm deyravaiionem voren, uytte H. Bladeren,op dat de menfche tege- ac corruptelam, &properpeccata ,ab hac radicena- lijk ook mochten erkennen, dat'er wegens dele feentia, dignamßbiimminereperdaionemfiormida- haar eygen felfs verergering, en verdurventheyt, bilem Dei vmdiüam impendere,& dignamfuüfabïis en wegens de fonden, uyt defe wortel voor tfpruy- gehenns, pcenam propofitam ejfe. Authoramentum tende, een verdient verderf boven \ hooft is han- enim, ut inquit Paulus, peccati mors. Item Dornt- gende, de vreefelijke wrake Gods haar ftaat te na- nusm Eaangelio: Ibunt qui mala egerunt in fup- deren, en eyndelijk de helfe ftraf tot loon, aan ha- plicium aeternum; ibi erit fletus & ftridor dentium. re werken na waarde fal gegeven worden. Want > gelijk den Apoftel der Heydenen ergens feer wel
feyt, debefoldingederfonaenisdedood. SijnHeei* enMeefter had het felve eerft gefèyt met dcfe woor- den van den E uangelio: Degene, die 't quadege- daan füllen hebben, /uilen weg gaan in de eeuwige pijne; dmrfal weeninge en knerfßnge der tanden ivc* fin. zAdh&c docent, neceffumejfe, ut animadvèrtant Daar beneffens leeren s' ook , dattet alleffins omnes ac norint infirmitatem fuam, extremamque nootfaakelijkis, dat yder fijn fwakheyt, en uyt- inopiam & mala, in qua ob peccata conjeEli funt; terlijke armoe, en quaden, in welke hy door fijne quodquefe ipfos modo nullo fervare, nulltfquefuis o- fonden is neergeftort, aanfchouwe en kenne, als peribus aut ftudiis jußificarepoffunt; nee quicquam waar door hy fich felven in 't minfte niet kan hel* habere prater Vhrtfiumfilum, cujus fiducia apecca- pen op met alle fijn pogingen en werken rechtvaar- tis, Satana, tra Dei & morte aterna fefe redimant dich maken, ja buy ten Chriftum alleen ter We- rft; liberent; itemque nihil ejfe in hominibm, quo co- relt niet en heeft, door welkers macht hy fich fel- ram Deo alter alteri (uppetias ferre queat, ßquidem ven van fonden, vandeDuyvel, van de gram- aque omnespeccato obnoxiifunt &juftitia Dei vacui, fchapGods, en den eeuwigen Dooteeniger ma* ntperprophetamdixit: reduc mihi in memoriam ten kan vrydenenverloffen. Dat'er insgelijxinde {tufcilicet, homo, quifquises ) & judicemur; fi- menfên niets en word gevonden, waarméd'een mulnarra,fiquidhabes, utjuftificeris. Pater tuus d'anderby God foukonnjm helpen, terwijl fe alk primus peccavit,& interpretes tui praevaricati funt gelijkelykjvenfier de finde fijn onderworpen, en ver- in m?. Item; csrimonia; &facrificiatuamihidi- ftekenvan de regtvaardigheyt Gods; gelijk hy dat fplicuerant, nee apparatus thuris abs te probavi: ergens felfs door de Propheet aldus heeft betuygt 5 fed nee adide facrificiorum tuorum me fatiafti. brengt my alles in gedagten (namelijk gy, ó mens, Paulus etiam ad Hebroos: Sacrificium &obIatio- wie g'ook fijt) en laat ons met malkander en dingen* ncm noluifti, & holocautomata pro peccato non Seg op tegelijkjt geenjehebtomuvrytepleyten. V comprobafhaucrequiris. . Vader heeft eerft tegen mygefindigt, en uwe midde- laars weerfyannigheyt tegen mygetoont. Wederom i
Infu- Ppp 5 Vive |
||||
ß6 BATAVIA ILLUSTRATA, LDeel.
Vu>eplegtelykhiden en fiagt-beefien hebben my mis-
haagt , en utoeßel van Wterook^ heb ik van u voor goet niet aangenomen. Gy en hebt my met het vet van «we.Brand-ojferen niet verfadigt. By den H. Pau- lus in fijn Brief aan de Hebreen, hebben w'er dit ook over: Slagt-offer en Offer hande en hebt geniet gewilt; Brand-offenn en Offer voor de finde en heb- ben u niet behaagt, en gen eyfi s'ookjtiet. Infitper docent, omnia incommoda £J affltUiones, Dit leeren s'ook vervolgens, te weten, dat alle quibm hic quaümur, confiiÜamurque, meritiffimo ongemakken en elenden, met welke wy hier wor- jttre a Deo obpeccata hommibm infligi, feu propofitat fielen en doorgaans befocht worden, als daar fijn ejfe, ut afius, frigora ,famem ,fitim , Labores omnes, hitte, kouw, honder, dorft, alle moeyelijheyt, curat, infortunia, m&fiitudines, udia, languores forgen, ongelukken , droefheden , mifnoegin- vartos, ipfam denique mortem; ficut firiptum efi: gen , verfcheyde flaauten, ja eyndelijk de doot in quacunque die comederis ex eo, morte morie- felfs, den menfe wegen fijne fonden \an God feer ris. Et: Maledi<5ta terra propter te; in labore co- rechtvaardich worden opgelegt en aangedaan, medes ex ea omni tempore, omnibufque diebus gelijker ergens ftaat gefchreven; Ten dage dat gy via; tuae; fpinas & tribulos germinabit tibi. daar van fult eten , fiiltgy den doot fiker lijk. fierven; en : vervloektfy d'aarde om uwent wille: metfmer-
tefult gy daar van t'allen tijde en alle de dagen mves levens eten; doornen en dtfielen fiil s'u voort bren- gen. Attamen omnia lue incommoda patienttr nobis Dit leeren fy der ondertufTen ook by, datmen ferenda docent, utpote adhuc graviora commeritü. evewel met een gedult al die ongemakken moet Non tarnen quod per hujufmodi, quotquotfunt, ma- dragen, als boven welke wy noch veel fwaarder lorumfuftimnüa-mfibi vitam Mernam quifquampro- hebben verdient, foo nochtans, dat niemant dcor mereatur,cum Apofiolusprtdicet, non elfe condi- 't uytftaan van defe quaden , hoe veel der ook gnas paffioneshujus temporis ad futuram gloriam, mochten wefen, het eeuwige leven eenichfms kan qua; revelabitur erga nos j fid ut per fcelemm fuo- winnen , door dien den Apoftel opentlij k ver- rum magnitudinem, fuamque imbecilUtatem & mi- kondicht , dat het lijden dejes tegenivoordigen tij ds firiam omnes nofcant, intelligantque, quam malum niet en ü te waarderen tegen de heerlijtycyt, die aan & amarum fit, ut Propheta diat, relinquere Deura ons fal worden geopenbaart; maar wel de grote van fuum, utque hUmalaonufii acprejfiexpergefiant c£ haremifdaden , hare fwakheyt en elende alle kon- excitentur adqu&rendamgratiamacopemDei, qui nen kennen en proeven , 't geen de Propheet er- mifericorseft,&miferator,&multUsadignofcen- gensfeyt, hoequaat, hoe bitter het is fijnen God te dum. verlaten: op datfe namelijk door defe quaden over- laden en geperft, ontwaken mochten en gaande
worden, om de genade en hulpe Gods met alle vlijt te foeken , als welke barm-hmig is > medogent, | en milt in 't vergeven. V. HOOFT-LIT.
Vande Boetvaerdigheyt. HOe loco docent, Pcenitentiam effe, qm ex pee- "| N defe plaats is haar Leer, dat dit de ware boet-
catorum & tra divins, agnittone nafiitur, qua ,1 vaardigheyt is, die uyt de kennis der fonden, en
per Legem Ddprimum dolores & tenorem confiien- der Goddelijke gramfchap ontftaat, weiketen
t.i& incutiat, fiilicet cum verbo Dei intm arguuntur eerften door de Wet Gods, 't geweten een fchrik
peccata, & reddittir mens male confeiafibi, mquieta, en benautheyt aanjaagt, wanneer namelijk de fon-
pmtrifiis, & defperabunda, cor anxium, confrailum den innerlijk door Gods Woort bewefen en ver-
&pavidum, uthomoperfenullareprorfuserigipof- weten, 't gemoet over defelve in roeren gefielt,
fit, aut confolaiionem nancifii,fidtotus affiiüiffimm ongeruft, overdroevig en eeniger-maten wanho-
fity fiinw dejech ac trepidante, &ingenti horror e pende, het hert benaut word, verbroken en be-
concuffm a confpeüu im Dei, ut David de fi ait: vreeftjfb dat de mens van fichfelven nergens door
quoniam non efi: fiinitas in carne mea propter indi- kan worden opgericht, of ook eenigen troofi; vin-
gnationem tuam, non efi: pax offibus meis propter den, maar geheel en al ten hoogften bedrukt is, •
peccatum meurn. Mifer factus fum & curvatus heel neerflachtich en bevende van geeft, en op 't
fumnimiSjtotadiecorftriftatusingrediebar. Inte- aanmerken van Gods toorn door een overgroote
rim docent, neficpavefacli & territi defierent', fid ver vaartheyt ontroert, gelijk als den Man na Gods
ut ad Deum toto corde redeant &fide in Chrifium, herte fich ergens verheelt: Wegens uwe gnmmig-
q/uapars quoque yomitentw efi, mifencordiam appre- hcjt en ijfergeengefintheyt in mijn vlees, en mijn bee-
hendant, dolentesfipeccajfe. Etfi emm omnijuflttia nen en hebben geen rujl wegens mijne finde. IkJ>en
vaemfint, divinam tarnen gratiam & clementiam tot elende vervallen en ga te feer duykm; dengantfin
implorent, utfibiipfismifereatur & peccata condonet dag ga 'k bedroeft daar heen. Ondertuffen leeren
propter Chrifium, ejufqttc merittm, qui nofira eau- s'er dit ook by, dat de gene, die foo tot vrecfea
ß en
|
||||
A T A/V I E N; - jßj
en beven fijn gebracht, daarom evewel niet en
moeten wanhopen; maar datfe met ganfer herten tot God weder moeten keeren, en door 't geloof in Chriftum , 't Welk ook een deel is van de bekee- ring , neffens leetwclèn over hare fonden de barm- hertigheyt omermen. Want fchoonfe ledich fijn van alle gerechtigheyt, foo konnenfe niet te min de genade en goedertierentheyt des Heeren aan- roepen, op dat hy door Chriftum en fijne ver- dienften fich over haar ontferme , en haar aFer fonden quijtfla en vergevc; door dien defen Heyl- landomonientwileen vloek en fonde is gewor- den , op dat hy aan de rechtvaardigheyt Godes voor onjè fonden genoeg mochte doen. Jafe wil- len dat men de gene, die op defe wijfe fijn toege- ftelt, de goddelijke beloften veel eer in fcherpe 5 Roept my aan in deu dag der benautheyt j danfalik^ u verlojfen, engy my verheerlijken. Se leeren ook , dat men fich aan defe wijs van
fonde berouw, foo Jt noodich is, al fijn leven kan houden- Maar den genen, die defelve in fijn be- keeringe volcht, houdenfe voor ft geenwe by den Propheet fefatam vinden, te weten dat s op moéten- houden van quaat te doen, en 't wel doen in tegendeel met vlijt ter hand trekken. En waarlijk dien H. Voorloper des Heeren fag eertijds daar op, als hy feyde: Brengtvrügtenvoort debekeeringe waardig. Dat meer is, de he^deboétvaardigheyt is hier voor- namelijk in gelegen , dat den ouden menfi gedoot worde en met alle fijne teerken en begeerlijkheden af- geleyt, en den nieuwen daar tegen worde aangedaan't die na Godgefchapen is, ColofT. 5. Se leeren insgelijx, datte boetvaardige by den
Priefter wel können gaan, en Gode alleen in fijne tegenwoordigheyt hare fonden belijden (fchoon- we geen optellingh van fonden voorfchryven of eyflen ) hem om raat vragen, hoeie beft hare fon- den mochten mijden, en van hem 'tontflaan van defelve door de Sleutels van de Kerk afvoorderen; op datfe door defe bediening, foo vanonfen Salig- maker ingeftelt , de vergevinge der fonden ver- krygen mogen. Vervolgens wortct volk van haar ook onder-
wefên , datfe foodanig een quijtllaging in hoog- achting moeten hebben, en te gelijk ook gelóven» dattet geen door de genoemde Sleutels wort be- looft, ontwijffelijkookyervultfalworden, door dien het felfs de ftemme Chrifti is, in dit fijn gebot Joh. ao. van hem wel uytdrukkelijk gebruykt; Ontfangtgelijkelijkjden Heyligen Geefi; wiens fanden gyfult vergeven hebben, efv. en eyndelijk ook we- ten, dat door 'tgebruyk van die fleutels en be- diening , en de macht van Chrifti woorden, al hare fonden haar vergeven worden. Daar by leeren s' ook, dat fulke ontflagene ,
dat is, al de gene, die door Chriftum hare fonden foo fijn vergeven, voor die genade Gods, inChri- fto ontfangen, behoorlijk dankbaar moeten we- fen , op datfe defelve niet te vergeefs en ontfan- gen , of weer op een nieuw in hare fonden val- len j gelijker dat geboden wort by defe woor- den : gaat en maakt na defen niet weer te findigen, op datuniet ergers en overkome. Van gelijken; In- dienwe willens fondigen , na dat wy de kennijfe der waarheytontfangen hebben, foo'nblijftergeen Slagt" offer meer over voor de fonden; maar een fchrtk^ ke-
|
||||||||||||||
XI. Hooft st uk. O U D B
ßfaBuseßpeccatum & makdiBum, utpropeccatis
mffirü juftim Deifamfaceret. Suntquefic afftBis diviwpromiffienesinculcand&.- in die tribulationis invoca me; eripiam te & glorificabis me. |
||||||||||||||
Et hanc Poenkentkformamper omne viu tempus,
cum opusefi , teneri docent: Eos etiam, quificrefi- pifcunt, docent, quod apudfefaiam fcriptum efi, ut definant perverfe agere, difcant autem bene facere. Idem & Johannes,pracurfor Domini\ fache, in- quk, dignosfru&uspoenitentias. Confiftit autem in hoc maxime pcenitentia , ut mortificetur vetus homo,acdeponatur cuma&is & concupifcentiis fufs, induaturque novus, qui fecundum Deum creatuseft, Colojf.%. L . 1
|
||||||||||||||
Itidem docent^ utpankentes Sacerdotem accedant,
peccataque fua Deo ipfi cor am Ulo confiteantur (tam et ft nonpracipimm, neque exigimus enumerationem peccatorum) confilium autem, modumque vitandi peccata & per claves Ecclefid abfolutionem ab ipföpe- tant; ut remijfionem peccatorum per hujufmodi mi- niflerium, ßca Chrifio infiitutum> confequantur. |
||||||||||||||
Item docentur homines, ut abfolutionem magni
faciant, credantque indubitatefieri, quodper claves promittitur, cum vox Chriflifit (3 mandaüo ejus ex- prejfa f oh. zo. Accipite Spiritum Sanftum ; cui remiferitis peccata, &c. Sciantque clavium ufu ac minifierio, Chnfiique automate verborumßbi om- niapeccata cond&nari. |
||||||||||||||
Docent etiam, abfolutos ,idefi, qui bus per Chri-
stum peccata remijfafitnt, utgraüm Dei, in Chrifio acceptd, graüfint, nein vanum eam recipiant, neu etiam in peccata relabantur, juxta illud ; vade & pofthaec ne peccaveris, nequid deterius tibi con- tingat. Item ; fi volentcs peccayerimus poft acce- ptam cognitionem veritatis, non ultra pro peccatis reliqua eft hoftia, led terribilis qucedam expechtio judicii & ignis veheruentia. |
||||||||||||||
Etiam
|
||||||||||||||
', •
|
||||||||||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA, LDsfci.
kelijks verwagtinge des oordeels , ctt hitte des viers.
Ëtiam docent ,fundamentum & omnem virtutem Dit houdeafe ook vaft voor een deel van hare pcenitentia in merito mortis Chrifii confifiere, Lttcä leer, dattetgronde-werken al de kracht van dier- st Sic oportebat Chriftum pati & refurgere a gelijk berouw alleen, hangt aan de verdienfte van mortuis tertia die, & praedicare fub nomine ejus den doot des Heeren Jefu, alswe dat fien Luc. 14. pcenitentiam ac remiffionem peecatorum in o- So moeße de Chrißpts lijdenden ten derde dageuyi ten. mnes gentes. Et iterum: refipifcite & credite E- doden opfiaan, om de bekeering en vergev'mgederfon- Uangelio. den in fijnen naam aan alk volkeren te verkondigen. Wederom: Bekeert tt en gelooftden Euangelio.
Item docent, ut qui in Bei nomine, dum in vivis Eyndelijk leerenfe hier noch, datte gene, die
eft,pcenitentiam agere neglexerit, ctim maloexitio gedurende fijn leven , verfuymt heeft in Gods
perdendtim ,)nxta Chrifii verbum: dico vobis j nifi naam fig tot boetvaardighey t te begeven, ra Chri-
refipueritis, omnes fimul peribitis. fti feggen leer jammerlijk fal verloren gaan; Ik, feg
#, feythy, ''t en fygyu niet bekeert, foo j'uitgy allo
gelijkelijk^ vergaan.
y I. H O O F TL I T.
Van de Heere Chriflus > en 't Geloof in denfehen.
O Mmumprimodocent, ceriam,firmamque fi* QE leeren hier voor alle dingen , datfnen aän-
dem habendem de Cbritto Domino, quodfei- Ogaande de Heer Jefus vaft en voor feker moet licet vertts & natura Deus & fimul & homo, per geloven -, dat hy namelijk in der daat te gelijk een quemfaïïafuntamnia incvelü& in terra, vifibilia waarachtich God en Menfeis , door welken alle & invifibilia; quem fohannes aeternum Verbum dingen in den Hemel en op aarden fienlijke en on- ■uocans, Deum efle Lumen, Filium unigenitumj fienlijke gefchapen fijn, en welke'/ eeuwige Woon in finu Patris manentem, plenum gratis & verita- van den H. Johannes genoemt fijnde,«» God die 't iisinterpretatur. Idemini.Epifl.c, J.ipfe, inquit, Ligtis, d'eenig geboren Sone, die in den fchoot des eft verus Deus & vitaaeterna: itemque de operibus Vaders blijft, die vol van genade en ivaarheyt is , ejus, adnofirat3tfalmemeditü,incamatione,nativi- van den felven ook elders word verklaart. Soo täte, paffione, morte, fepultura, refurretlione, af- fpreken s' ook van fijne werken , die hy tot onfe cenfione in cdos, confejfn ad dexteram Dei, deque faligheyt heeft gedaan, van de Mcnswerding, Ge- redituadjudicandumvivos&mortuos; £jquodper boorte, Lijden , Sterven , Begraaffenis, Verry- Verbum ac Sacramenta bonifru&us in nos, ut falvi fenis, Hemelvaart , het fitten ter rechterhand Go- fiamus, derivantur ac emanant, ut Scriptm«, arca- des, en fijn wederkomft om t' oordeelen de leven- na habent, edißerunt. dige en doode 5 datfe namelijk tot ons^eeuwige behoudenis doör'tWoort en de Geloofs-teyke-
nen , gelijk dat in de verborgentheden der H. Schrift is geopenbaart j als fb veel goede vrugten, uythem naar ons toevloeyen en afgeleyt worden. Docent pmerea, ChriHum modo Ulo fenfibili & Daar by leerenfe noch, dat Chriftus op die ta- corporali, quointerris olim mortalis converfabatur, ftelijke en lighamélijke wijfe, op welke hy eer- &prodi, tormentifqueajfici voluit ,ac ligno fuffixus tijds, als een mens op aarden verkerende, verra- mortem oppetiit, demdequegloriose refurgensper du- den heeft willen wefen, en met pijnigen gequelt, rum faxum atque claufum ofiium penetravit.- jam aan een hout genagelt, den doot is g<?ftorven , ert noneßein mundo, nequefore, donec finiatur mun- eyndelijk feer heerlijk verrefen lijnde, door een. dus', ejfe autem hoc modo in cwlis, ubiuna cum Pa- harden iark en geflote deur is doorgedrongen, nü tre eumommslingua confiteri, & pii omnes venerari niet meer op de Wereld tegen woordich is, ofovt debent. Hoc & Fidei articulus dar e tefiatur; af- wefen fal, foo lang de Wereld fal ftaan; maar dat cendit in ccelum, fedet ad dexteram Dei Patris hy fodanichlijk alleen in den Hemel is, alwaar hy omnipotentis. Inde venturus eft judicare vivos & neffens de Vader van alle tong beleden, en van mortuos; Et Paulus 1 The ff. 4. Ipfe Dominus alle gelovige geëert moet worden. Dit betuygt wel cum clamore & voce Archangeli ac tuba Dei de- klaarlijk dit Hooft-deel van 't Geloof; Hy ü opge- fcendetdeccelo; Item Petrus in tAÜis ; quem o- varen ten Hemel, fit ter regterhand Gods, des al~ portetquidem ccelum accipere ufque ad tempora magtigen Vaders ; en van daar fal hy komen om reftitutionis omnium. Et Maret ultimo .- itaque 't oordelen de levendige en de doode: enden ApO- Dominus, poftquam locutus fuiffet eis, receptus fiel Paulus in fijn eerfte aan die van ThefTalonica, eft in ccelum & confedita dextrisD«'j angeliau- ophet IV. Hooft-ftuft, de Heere felfs fal met een tem aflifientes dixerunt ad Mos: hic Jefus, qui affli m- geroep, mettefiemme des Archangels en mette bafuy- ptus eft a vobis in ccelum, fic veniet, quemadmo- ne Gods nederdalen van den Hemel. Den H. Petrus dum vidiftis eum euntem in ccelum. komt daar mé over-een in de Handelingen der A- poftelen, welken, feit hy de Hemelen moeten om-
vatten tot de tijden der wederopregtinge aller din- gen. So ftaat'er ook by den H. Euangelift Marcus; oppet laatfte Hooft-ftuk; na dat dan de Heere de- fi dingen tot haar ge/p roken hadde , ishj> opgenomen Hic in |
|||||
,-•
|
|||||
X Ï.H o oft st uk. O U D B
|
||||||||||
ATAVIEN. . 48p
in den Hemelt en gefeten aan de regier band Gods,
Waarop op het laatfte Hooft-fluk de byftaande Engelen ook tot haar feyden: Defe Jefus die van u in den Hemel is opgenomen, fal foo komen,gelijk gy hem na den Hemel hebtfien opgaan. Se leeren evenwel ook, datte Heere Chriftus
felfs, als waarachtig God, en waarachtig Mens, altijd by ons is, maar opeenbyfonderewijfevan fij n, en die van d'eerfte t'eenemaal verfcheelt, als fijnde onfienlijk en ontaftelijk, en nochtans waar- achtig, en tot onfe faligheyt heel nootfakelijk. "Want daar by werkt hy foodanig in ons, dat wy in hem, en hy in ons is, te weten door fijnen H. Geeft, en deflelfs gaven, die hy felfs belooft heeft in fté van fijn fienlijk welen aan de Kerk te fendenj vermits hy door den felven met fijn macht, gena- de, goetheyten waarheyt, daarhydegehoorfa- me mé falig maakt, totten eynde der Wereld altijd in haar blijft, Joh. 16. 't Is u nut, dat ik henen - ga. Want foo'kniet henen ga, fal dien Trooßer tot u niet komen. Maar als ik /al benen gegaan fijn» fal ik den felven tot u f enden. Wederom; Ik fal felfs den Vader bidden, en dan falhy u een anderen Troofier ( namelijk als ik ) geven, op dat die in eeu- wigheyt by u blyve, wel te verßaan den Geefi der waarheyt, welken de Werelt niet en kan ontfangen, die den felven niet en heeft gefien of ooyt gekent. Maargy kent hem, omdat hy by u blyfi en in u fal wefen. Ik enfalugeen wefen laten; ik fal tot u ko- men M namelijk door defengeeft der waarheyt. En defen fin van de H. Schrift en is geenfins verdicht of korts uytgevonden, vermits defelve doorgaans in d'oude Kerk geleert is geweeft, en ftantvaftelij k gehouden, als dat in Decret. diftinct. 2. cap. 1. als; uyt defe woorden van den H. Auguftinus kan blij- . ken: De Heere is daar boven» foo lang als de We- reld nog fal(taan; maar ondertuffen is de waarheyt des Heeren hier altijd by ons. Want het lighaam, daarhyméis epgeßaan, moet nootfakelijk op eene plaats wefen; de waarheyt in tegendeel is door aüe verfpreyt. "Waaróm fy dan ook houden, dat de Heere Jefus op defetwede wijfe van wefèn, die- we totonderfcheyt onfienlijk noemen, in de Die- naars der Kerke, in 't Woort en in de Sacramen- ten is, en dat daar na ook elk en een ygelijk den felven door defe alle fodanich met den gelove bin- nen fich moet ontfangen, dat hydoor'tfèlveby haar mach inwonen, en door den Geeft der waar- heyt binnen haar blijven, van welkenhygefeyt heeft; Hy fal in « fijn: en wederom; ik fal tot tt komen, efv. Voorders is dit ook hare Leer, dat de menfen
om niet door den Heere Jefus, en door't Geloof in den felven uytbarmhartigheyt gerechtvaardicht worden , en fonder eenich menfelijk werk , of verdienfte de faligheyt en vergiffenis der fonden verkrygen. Se houden ook, dat fijn bloote doot en bloet-vergieten, genoegfaam is tot het vernie- tigen en verfoenen van alle fonden, die ooyt van alle menfèn begaan können worden. Want foo leert ons den H. Petrus in de Handelingen der A- poftelen: De faligheyt en is ingeenen anderen, als in den eenigen Heere Jefus, en daar en is by de menfen geen anderen naam onder den Hemelgegevenjasaar door wj falig moeten worden.Wederom aldaar; aan defen geven alle Propheten getuyggenü, dat al de Qaq ; g(mt |
||||||||||
Hic vero in terris etiam Chrifium ipfum, verum
Deum & verum hominem, nobifcum quoque effe do- cent ; ratione tarnen £jf modo exiftentia a priore di- verfo, nempe invifibili, infenfibüi, fed tarnen vero €5adfalutemnoftram neceffario. Per hunc enimis in nobis operatur, utnos in Ulo & ipfe in nobisfit, id- queper Spiritum Sanclum ££ donaipfius, quem fu& vifibÜis ejjentia loco [e mijfurum Ecclefia [ha recepit; per quem potentia, gratia, bonitate& veritatefuat quafibi obedientes falvos reddit, manet ineacuntlis diebus ufque adconfummationemficuli, f oh. 16. ex- pedit vobis, ut ego vadam. Si enim nonabiero, Confolatorillenon venietadyos: fin autem abie- ro, mittam eurn ad vos. Hgrfitm; ego rogabo Patrem, & aliüm ( quamfcilicet me) Confolato- rera dabit vobis, ut maneat vobifcum in ster- num, Spiritum veritatis, quem mundus non po- teft accipere, qui non vidit eum, neque novit cum : vos autem cognofcitis eum, quia apud vos manet & in vobis erit. Non relinquam vos orpha- nos; veniam ad vos, per huncfcUicet Spiritum ve- ritatis. Hic autem Scriptumfenfus ham quaquam confiBusac recens efi. Nam (3 in Veten Eccleßa docebatur vulgo & tenebatur conftanter, ut habetur in Decretis, diftinH. %. eap. x. (& funt Augufiini verba) donec mundus finiatur, furfum eftDo- minus ; fed tarnen hic nobifcum eft verkas Do- mini. Corpus enim, in quo refurrexit, in uno loco efle oportet ; veritas autem ejus in omrii loco diffufäeft. Quamobrem docent, Chrifium Domi- num hoc fuo altero exiftendi modo ( quem nos invifi- bilem vocamus) effe in Miniftris Ecclefii $ Verbo & Sacramentis \ &per hncpoftea onmes eum infeficfi- de recipere dehnt, ut per eam cum eis inhabitet, in- ßtque per Spiritum veritatis, de quo dixit, in vobis erit, &iterum, veniam ad vos, &c. |
||||||||||
Porro etiam docent, per Chrifium homines gratii,
fide in Chrifium, per mifericordiam jufiificari, fa- lutem C? remiffionem peccatorum confequi citra ullum humanum opus & meritum. Solam itemque ejus mortem acfanguinem ad abolenda ££ expianda om- ttia omnium peccata fufficere docent. Sic enim in a- His Petrus concionatur: Non eft in alio quoquam falus, quam in uno Domino Jefu , nee aliud eft nomen fub ccelo datum inter homines, in quo nos oporteat falvos fieri. herum: huic omnes Pro- phetas teftimonium ferunt, quod remiflionem peccatorum accepturus fit in nomine ejus, quifquis crediderit in eum. Et Paulus ad H&breos; per fè- metipfumpurgationem peccatorum fecit: acrar- fum', per quem habemusredemptionem, perfan- gutnem
|
||||||||||
.ÜSTRATA. I.D»it.
gene, dieinhem f al geloven t vergev'mge der fin-
den in fijnen naamfal hebben. Van gelijken den Apoftel Paulus in fijnen Brief aan de Hebreen; hy heeft de reyntg'mg der Jonden alleen door fig [elven te wege gebragt: en noch elders; Door welken wy de verloßng verkrygen, en door fijn bloet de ver- gev'mge der finden. Den H.Johannes feyt ergens het fel ve: Wy hebben een voorfpr aak bydenVader lefumChrifium deregtvaardige, en byjelfs ü de verfieninge voor onfe finden ; ja niet alleen flegs voor de onfe, maarfelfs voor die van degantß We- relt. Eyndelijk heeft den H. Paulus wederom el- ders dele woorden; Wy fijn geheyligt door d'offer- hande des Lighaams Ie fit Chrifli, die eens is ge- fcbied'y en wat lager: Want hy heeft door eene of, ferhande voor altijd volmaakt de gme , die gehey- ligt worden* Daar uyt befluytenfe dan daar na, dat alle men-
fen gelijkelijk fijn verplicht, tot Chriftum alleen al haar leven te naderen, om van hem vergiffenis en quijtfchelding van hare fonden, de faligheyt en alle andere gunft te verwerven , Hebr. 4. Heb- bende dan een hooge Prießer, die door de Hemelen is gedrongen , namelijk lefum Chrißum , de Sene Gods 5 fio laat ons defe Belijdentjfe vafl honden, te weten van dat gelove Chrifti; en daar uyt trekt den Apoftel dan dit gevolg: Laat ons dan met vrymoedigheyt toegaan tot den troon der genade, op dat wy barmhertigheyt mogen verkrygen, en gena- de vinden om geholpen te worden ter bequamertijd. Ja onfên Saligmakerroept felfs luyt op; Sojemant dorfi heeft, diekomeendrinke. Die tot mykomt, enfal nut hongeren, en die in my gelooft, en f al noyt dorßen. Van gelijken leerenfe daar noch uyt, datmen
alle hoop en vertrouwen op hem alleen moet gron- den , en insgelijx alle forg op hem alleen werpen. Dat meer is, dit voegen s'ernochby, dat name- lijk God om fijnent wil alleen, en fijn bloote ver- ctienften, verfoent en ons te vrient isgeworden, dat hy ons liefheeft, befchermt, en voor fij n kin- deren hout, dat het eeuwige leven in hem alleen is, en dat al de gene, die op hem vertrouwen , 'tfelvedoorhem alleen befitten füllen; Johannis 6. Die in my gelooft, heeft het eeuwige leven. We- ■ derom: Maar dit is de wil des genen, die my ge- fonden heeft, dat al degeene, die den Sonefiet, en in hem gelooft, bet eeuwige leven bebbe', en ik fd htm opwekken ten ttyterfien dage. Dit komt'er ook by als een vervolg van die leer,
dat niemant door fijn eyge kragten, wil of bege- ren dit geloof kan befitten. En waarlijk het is een gave Gods, die 't fel ve ter plaatfe en tijd, die hem wel gevallen, door den Heyligen Geeft in de men- fe werkt, fodanich, dat al 't geen hem door 't uyt- wendige Woort en Sacramenten, van onfen Heyl- land plechtelijk ingeftelt, wel wort aangedient, ter faligheyt van den felven aangenomen worde. Ditbetuygt den H. Johannes wel uytdrukkelijk; De mens , feid hy, en kan niets befitten, of 't moet hem van den Hemel gegeven worden. De Heere Jefus feid ergens felfs: Niemanden kan tot t»y ko- men , 't en fy de Vader, die my ge fonden heeft » hem felver trekke : en een weyniglager; 't en fy hem 'tfelve van mijn Vader waregege ven, te we- ten door den Hey ligen Geeft. |
||||||||||||||
o BATAVIA IL
guinem ej us rcmiflïonem peccatorum. Et Johan-
nes; Advocatum habemus apud Patrem Jefum Chriftum juftum, & ipfe eft propiciatio pro pecca- tis noftris; non pro noftris autem tantum, fed eti- amprototiusmundi. RurfumPaulus: Sah&ifica« ti fumus per oblationem corporis Jefu Chrifti ie- mel pera&am ; 0 nonnihilinferius; Unica enim oblatione perfe&os eftecit in perpetuum cos, qui fatictificantur. |
||||||||||||||
Docent adh&c, ut omnes homines ad folum Chri-
fiumpro venia & remiffione peccatorum, pro falute & qtiavisaltare impetranda per omnefm vim tem.' pKsaccedantyHeb.q. Habentes igitur Pontificem magnum, quipenetravit ccelos, Jefum Chriftum, Hlium Dei, teneamus profeflionem, ejus ftilicetfi- dei de Chriflo; (jfubinfert, accedamus igitur cum fiduciaad thronum gratis, ut confequamur mi- fericordiam & gratiaminvcniamusadoportunum auxiliurn. Et Chrifius ipfe clamat: fiquisfitit, ve- niat & bibat. Qui veniet ad me, non efuriet, & qui credit in me, non fitiet unquam. |
||||||||||||||
Item docent, in eounofiduciamomnem&fpem
defigendam ejfe, inemnque eüamomnemcuram re- jiei debere. Et quidem bis addunt, propter ipfum tantum, ejufquefolius merita, Deumplacari & pro- prium ejfe, nos deligere, tueri, &profiliis habere, vi- tamqiie dternam in eo efe,ac eamper ipfum pojfejfuros, quotquot illifidantjoh. 6. Qui credit in me, habet vitam altern am. Itemm; haec eft autem voluntas ejus, qui mifitme, ut omnis, qui videt Filium & credit in cum, habeat vitam auernam; & ego fuf- citabo eum in noviffimo die. |
||||||||||||||
Item docent, quod nemofidem hancfuh viribus,
voluntate, & arbitrio habere potefi. Donum equidem Dei eft, ubi & quando illi vtfum efi, eamper Spiri- tum SanBum in homine operatur , ut ad falutem quidqwd ei per verbum externum & Sacramenta, a Chrifio inflituta, ritefuerit adminifiratum, percipiat. De hoc Iohannes Bapüfla ait ; non poteft homo habere quicquam , niii fuerit illi datum e ccelo. Et Chrifius tyfei nemo, inquit, poteft venire ad me, nifi Pater, qui mifit me , traxerit cum: Ö paulo inferms; niii datum ei fuerit a Patre meo, fciltcetper Spiritum Satlföum. |
||||||||||||||
Per-
|
||||||||||||||
»
|
||||||||||||||
BATAVIER 49t
Eyndelijk varenfedaar in dus voörr,datFe name-
lijk door't bloote geloof, of vertrouwen op Jefum Chriftum deel krygen voor God aan de rechtvaar- digmakinge, fonder dat daar ontrent ecnige van hare befigheden, verdienden of werken in opmer- king komen , gelijk den Leeraar der Heydenen dat leert: Nu de» genen, die nut en werkt, maar in hem gelooft, die dengodlofinregtvaardigt >wor£ fijn geloof tot regtvaardigbep gerekent. Weder- om; Maar tegenwoordigb is de regtvaardigbep Gods fonder deWet geopenbaart, terwijlfe bekrag- ttgt word door 't getuygenis der Wet, en der Prophe- ten, en defe regt vaardighejt is door 'tgelovt in Ie- fum Cbrißum, efv. Elders ftaat dit: Door defen worden geregtvaardigt al degene, die in kerngelo- ven. En dit fefde Hooft-lit word by ons voor 't alder voornaamfte en gewigtigfle gehouden, als 't welk een kort begrip is van 't hele Chriftendom „ en alle Godvrugtigheyt. En daarom leeren hem d'onfe ook met alle vlijt en naarfh'gheyt, en trag- ten hem door fodanig verhandelen alle menfen in. teboe/êmen. |
||||||||||||||
XI.HOOFTSTUK. OUD
Per gunt doe endo, fola fide feu fidueia in lefum
Chriflum juflificari homines cor am Deo, fine Mis eorumfittdiis, meritis&opsribus , ut Paulus dich; Porro ei, qui non opmtur, fed credit in cum, qui juftificat irnpium, imputatur fides fua ad jufti- tjam. herum; nunc vero abfque Lege Juftitia Dei manifeftata eft, dum comprobatur teftimonio Legis ac Prophetarumj & haec juftitiaperfidem Tefu Chrifti 5 &c, Alibi; per hunc omnis, qui credit, juftificatur. Et hicfextus <iArticukis apud »osomnium maximeprincipalishabetur, ut qui to>* tiusChrißianifmiacpietatisßmmaefi. Proindeeum nofiri omni diligentia ac fludio docent ac trailant •, omnibufque infinuare conantur. |
||||||||||||||
VII. H O O F T-L I T.
Vande goede Werken.
|
||||||||||||||
Hler word nu bygevoegt, dat aide gen e die
door de bloote genade Godes, en 't Geloof aan Chriftum fijn geregtvaardigt, alle goede wer- ken,die God haar heeft voorgeschreven, gehouden fijn te doen, en waardiglijk elk na fijn beroep, wat flag van leven, wat ftaat, wat ouder hy ook foudc mogen hebbensaltijd in defelve te wandelen. Want foofeyt de Heere felfsindcnEuangelioMatthsï; Leert baar alles onderhouden, dat ik » geboden heb- be. Doch terwijl aangaande defe faak doorgaans veel in de Schriftuur te vindenis, latenwe af hier meervantefeggen. Maarditleerenfenoch daar by, op wat wijfei
en met wat infigt de goede werken voornamelijk gedaan moeten worden, te weten niet met fuik een voornemen , als of men de regtvaardigmaking , de falighey t en de vergevinge der fonden oyt door defelve bekomen konde. Want de Heere fèyt ftrlfs: Alsge alle de dingen gedaan fuif hebben, die u geboden fijn, fo jegt; wy fijn onnutte Dunfi-kneg- ten. Man gelijken den H. Paulus: Uytte werken der Wet en fal'voorfijn aanga figt geen Vlees immer" meer geregtvaardigt worden. So ook den Koning David: entreet, è Heere, met uwen knegt niet in 't gerigte, em dat gern levendig Mens voor » aangefigt kan geregtvaardigt worden Maarfemew neiij darmen daarom goede werken moet doen, op dat het gelove daar door bewefen en beproeft mo- geworden. Wantdegoede werken fijnwiffege- tuygeniHcn » verfegelingen, en kentteykenen van 't levende geloof, dat innerlijk fchuylt, by welke •den boom voor goet of quaat kan gekent en onder- fcheyden worden, Matth. 7. als mede op datfe ha- re roeping door defelve vaft en leker maken, en in defelve fonder fonde bewaart mogten worden, als den H. Petrus dat ftelt in fijn laatftc Brief op het eerfteHooftftuk; Broeders, doet tog u befi, om tt roeping en verkiefinge vaß te waken : en weder- om ; Doet bier toe alk naarflighep, datge V i>er-_ Q q q: a derf |
||||||||||||||
Hls addunt • ut, qui fok. Deigratia, fideque in
Chnfiumjufiificatiifunt ,bona opera, qm Deus pr&ctpit, faciant ^dignequeineis, qmfque juxta vo- cationem fitam , in quocunque vit& genere, fiatu ac mate ambulet. Sic enim Dominus apud Matthmm; docete eos, inquit, fervare omnia, quae pracepi vobis. Verum cum de hoc multa p&ffim exfient in Scripturis, plunbus agerefitperfidemus. |
||||||||||||||
'Atqui etiam docent, qua potiffmum ratione £§
confilio bona opera fint facienda, non ideo fciltcet, ut per ipfd hommes jufiificationem, falutem, psecato- rumve remiffonemfe confeqtii arbitrentur. Nam & ipfeDominus ah: cumfeceritis omnia, quseprs- ceptafuntvobis, dicite; fërviinutilesfumus.Rur- fum Paulus; ex operibus legis non juftificabitur omnis caro in confpe&uejus. ItemDem; non in- tres , Domine, in judicium cum fervo tuo, quia non juftificabitur in confpeÖu tuo omnis vivens. Sedjacienda ideo bona opera docent, ut per ipfa ap- probet ar fides. Sunt enim bona opera certa tefiimo- nia, fignacula & indices latentis intus viv&fidei& fruEtus ejufdem, per quos dignofcitur ar bor bona, aut mala, <JfyCatth. 7. Item ut per eafirmam, certamque efficiantfienm vocationem atque in eafinepeccacofer- ventttr, ut Petrus habet Epifi.pofler.cap. i.Eratres, operam date, ut vocationem veftram atque ele- ctionem firmam faciatis.- & rurfum ; omne ad- hibcte ftudium in hoc, utrefugiatis a corruptio- ne , qua: eft in mundo per concupifcentiam, öc fubminiftrate in fide veftra virtutcm , in virtu- te vero fcientiam, &c. fequiwr; hsec enim cum vobis adfint & exfuperent , haut otiofos nee in irritum laborantcs efficiënt vos ad Domini no- ftri Jefu Chrifti cognitionem. Ham etiam oh caufa?n bona opera fieri docent, ut abunde fubmini^ firé-
|
||||||||||||||
LÜSTRATA. I.Deu;
derfmoogt vlieden, dat door de begeerlijkheyt in de
Werelt is, en vervoegt met ugelo'üe deugt, met de deugt kennis, efv. waar op dan volgt ; Want als- s,u met ledig laten, ofte vergeefs doen werken in de kennis onfes Heeren lefu Chrifii. Maar eyndelijk leeren s' ook noch goede werken hanthavenen, op dat door defelve een ruymer ingank tot het eeuwi- ge Rijk gebaant moge worden, en van God een overvloediger bclooningh verkregen , % Pet. 1. Want atsge dit alles gedaan f uit hebben, fultgy nim- mermeervallen, foo ƒ'anders op defe wijs» eiv. ' Se leeren evenwel, dat dit wel voornamelijk
kan uytgewerkt worden door de werken der barmhertigheyt en liefde ontrent fijn eve-mens, als daar fijn 't geven van aalmiffen , 't bcforgen van fieken, 't onderwijfen van fijn even-naaften, en andere dicrgelijke meer, die de belofte van ge- nade en belooning hebben, Luc. 6. Wetß barm- hertigy gehjkuVaderbarmhertigis. Geeft, en u [algegeven worden, vergeeft aan anderen, en dan fal u vergeven worden. Elders ook; Verkoopt al't gene gy beft, en geeft aalmiffen; ver fut u van Jakken, die viet oud en worden, van eenfchat die in den Hemel noop uytgeput word. "Wederom; Als f een gaf ery e hout, [00 roept en nodigt daar toe d'armen, dejwakke, efv. en dan fuljefalig wefin, om datfe niets en hebben om u weer te geven; want het fal u vergolden worden in d'opßandige der regt' vaardige. Soo ook Matth. iy. Komt, gy gejegen- de mijns Vaders, beft het Koninkrijke, dat « £e- reyt is van den beginne der Wereld. Ik heb honger gehad, en gy hebt my gefpijfl; Ik heb dorfi gehad , efv. Voorwaar feg ik u, 't geen gy aan een van defe mijne minfle Broeders gedaan hebt, hebtgy mjfelfs gedaan. De werken dan, in den gelove gedaan , behagen Gode, en hebben haren loon in dit, en ook in het toekomende leven. Se leeren dit met eenen , dat men alle goede
werken inden nameChrifti, onfesSaligmakers, tot Godes eer alleen moet plegen, gelijk den H. Apoftel fchrijft in fijn eerfte Brief aan de Corin- thïers, op het X. en aan de Coloff. op het III. Hooft-ftuk; Alwatge met woord of daat ooytfiaat te verrigten, doet alles in den name lefu. En de Heere feyt felis ergens; Sonder my en kont gy 't minße niet doen, te weten 't welk Gode aangenaam, en u ter faügheyt ooy t nut fal wefen. Ondertuflen is dit ook hare leer, dat men tuf-
fen de werken , van menfen ingeftelt, en werken, van Godt geboden, groot onderfcheyt moet ma- ken , om te weten hoemen die beyde beft moet waar nemen en oefFenen, vermits dat laatfte flag van Goddelijk bevel, om geen menfelijke overle- veringen ooyt eenichfins mach achter wegen bly- ven. Want onlen Heylland felfsbeftraft ergers feer ftrengeiijk , die eeniger maren daar tegen gaan. Waarom, feythy, overtreetge Gods Gebod door uw overleveringen ? en, te vergeefs dienenfe my, kerende geboden, die maar menfeljke keringen fijn. Waar uytfe dan ook naarftiglijk defe opmerking trekken, datmen namelijk de werken van menfe- lijke infetting foo veel niet moet achten, als wel de gene, die van God fijn geboden en voorgefchre- yen. Ditwordinsgelijxvanhaargeleert, dat name-
lijk't Geloof en de Liefde, welke beftaat in 't be- min» |
|||||||||||||||||||
492 BATAVIA IL
firettir introiw in dterntim regnum atque inde copio-
ftor merces a Deo referatur , z Pet. i. haec enim fi feceritis, non labemini unquam, fiquidem ad hunc
modum,£jV.
|
|||||||||||||||||||
Pfctfirtim autemper miferkordk opera & charita-
tuinproximum eleemofynas ,infirmowm curam, a- Itomm mfiiwtimem & hoc genta alia, qwpromifßo- nemgram & pra.mii habent, idfieri docent, Lm. 6. eftote mifericordes, ficut & Pater vefter mifericors cft. Date &dabitur vobis, remitcite & remittetur vobis. zAlihi 5 vendite qua? poffidetis & date elee- mofynam. Parate vobis facculos , qui non vetera- fcunt, thefaurum non deficientem inccd\$Jtemm: cum facis convivium,voca pauperes & debiles,e?<r. & beatus eris, quia non pofTunt rependere tibi; re- pendetur enim tibi in refurreftione juftorum. Et Mattb. % 5. Venite, benediai Patris roei, poüickte regnum, paratum vobis ab exordio mundi. Elu- rivienim &dediftis mihiederc; fitivi, efcAmen dico vobis, quod feciftis uni de his frambus mos minimis, mihi feciftis. Opera ergo, infidtfatta, mercedem habent & in hac vita tfmfutura. |
|||||||||||||||||||
Docent etiam,univerfa bona opera in nomine tan-
tum Chrifii Servatorü adgloriam Dei facienda , ut Paulmfcribit t Corinthiorum io, & Colojf. 3. quic- quid egerïtis fermoneaut faóto, omnia in nomine Jcfu facite , Et ipfe Dominus; fine me , inquit, nihil poteftis facere, fcüicet qwd Deogratum , vo- bifque adfalmemprofummmßt. |
|||||||||||||||||||
Cmérum docent, ut fciamas difcrimen inter ope-
ra, ab hommibm infliwta, & opera , qm a Deo pmcepta funt , & qua ratione utraque facienda acfervandafint: fluidem opera , a Deo prtcep- ta, neMiquamftmtpmermittendapropter hnmanas traditiones. Dominus namqtte eos, qmdiverfumfa- ciunt,fevere argmt 5 quare vos tranfgredemini praïceptum Dei propter traditiones vcftras? &; fruftra colunt me , docentes praecepta , do&rinas hominum. Ideo ddigenter admenent, opera, ab ho- minibm inflttma, non tanti facienda efe, quanu qu<£ Deus conftiwit&pracepit. |
|||||||||||||||||||
Item docent, f dem■&charitatem, qtmdileElioefi
tum Dei i turn proximi, font es ejfe omnium <virw- tum
|
|||||||||||||||||||
,;-.,-.........." '■'■■■-•■^~:- ■*■-":'.''-^v.... • ..:,..^
|
|||||||||||||||||||
■
|
__,_______
|
||||||||||||||||||
___
|
|||||||||||||||||||
XÏ.HooFTsTUK. OU D BATAVIEN. 493
tum & bonorum operum in ï.adTimoth. i.pinis minenn, en van God, en van onfeneven-mens,
praecepti eft charitasde cordepuro & confcientiä d'oorprong fijn van alle deugden en goede werken, bona & fide non fimulata. Sine fide enim, tit Epi- in den eerfte aan Timoth. Hooftftuk I. Het eynde (Iota ad Hebr&os habet, fieri non poteft, ut quis des Gebodsis Liefdeuyt eenrejn herte, en een goet Deoplaceat. Sine chäritate autem nihil eft condu- geweten en uyt een ongeveynjlgelove. Want bet is cibile, 1 C«r. 13. t'eenemaal onmogelijk, gelijk dat te kfèn is in den Brief aan de Hebreen, datjemant God finder ge*
>■ " loof behage. Ia fonder liefde en is'er niets voordeehj k, 1 Cor. 13. Docent praterea, neminem effe, qui pracepta a Eyndelijk leeren fe dit hier ook tot beiluyt, dat- Deo opera faclis expleat, neminem item effe, qui non Jer niemant gevonden word, die met fijn werken peccet, quamlibetßudiofife in bonis operibm & Lege kan vervullen, 't geen God aangaande de werken Deiexerceat,ßcutfcriptumefi: non efthomoul- dens mens heeft bevolen, daf'er ook niemant wort lus in terra, qui operetur bonum & non peccet. gevonden, die niet en fou in fonden vallen, hoe Vnicuique igitur in Chrißo fefuperfetloLegis, vita, forgvuldich hy fich ook in Gods H. Wet en in 't jufiitia, falus ex merito &gratiaejus perfidempe- plegen van goede werken immermeer moge oefte- tenda eft. Quicunque enim Chrißum aporehende- nen; gelijker gefchreven ftaat $ Daar en is geen rintac in eum fe abdiderint & inclinarint, qui pro mens onder de fomte, die 't goede joo doet, dat hy omni credenti Legem implevit, omnia eorum per ejus niet en fondige. Soo dat een ygelijk in Chrifto J cfu fmgumem eluuntur peccata»fic, ut transgreffwnes de volmaaktheyt der Wet,het Leven,de Regtvaar- Legis non poffwt damnare credentes. VndeApoflo- digheyt, de faligheytuyt klacht van fijn verdien- lus Rom. 8. Nulla condemnatio eft his, quiinfiti fte en genade door't Geloof alleen kan en moet funt Chrifto Jefu, qui non juxta carnem verfantur, foeken. Want al de fonden der gene die Chriftum fedjuxtaSpiritum. Chriflus ergo cuntlis credenti-, hebben aangenomen, in hem fich hebben willen bus efi fatisfablio &, ut Paulus habet, Sapientia, verfchuylen en op hem leunen , die voor alle gelo- juftitia, lanctificatio & redemptip. vige de Wet heeft vervult, worden foodanig door fijn bloet af- enuytgewaiTen, dat fulke overtre-
dingen der Wet de gelovige nooyt meer können verdoemen. Waarom den Apoftel dus fpreekt Rom. 8. Daar en is geen 'verdoemenis meer <voor de gene, dieChriJlolefumgelijfcfijnde, niet meer na '•■. denVleeffe, maarnadenGeefiwandelen. DeHee- 1 f re Jefirs is dan alleen de genoegdoening, en na't feggen van den H. Paulus, De Wijsbeyt, Regt- vaardigheyt, Heiligmaking en Verlojfwg, voor alle de gene die in hem geloven. VIII. H O OF TL I T.
Van de Heylige algemeyne Kerk.
DO cent primum, Chrißum Dominum fuo ver- Q Y leeren eerftelijk daar ontrent, dat de Heere
bo, gratia £2? veritate, Ecclefit, caput & fun- Ochriftus door fijn verdienfte, genade en waar-
damentum effe, in quo ipfit per Spiritum Sanblum heyt, het hooft en grondwerk vande Kerk is;
Verbo & Sacramentü fuperßruitur, ut Chriflus ad op het welk defelve met het Woort en Sacramen-
Petrum ait: & fuper hanc petram (id efi, meipfum) ten door den Heyligen Geeft wordt nedergebout,
asdiiïcabo Ecclefiam meam: Et Paulus 1 Cor. 3. gelijk onfen Salignjaker tot Petrum felfs feyt: en
Fundamentum aliud nemo poteft ponere praeter opdeßnßeen (datis, opmy fèlven) fal ik mijne
hoc, quod pofitum eft, quod eft Jefus Chriftus. Kerkeßigten: enden Apoftel Paulus 1 Corinth.3.
Idem alibi; ipfê eft caput corporis Ecdefiae, qui Niemant kan een andere grontlaag leggen, als de
omnia in omnibus adimplet. gene, die al retdts geleydt is, dat is lefus Cbrifius.
Defelve heeft dit ook op een ander plaats: hy ijfet
hooft van 't lighaam de Kerk, die alles in alles wil
vervullen-
Etiam non credere & confiteri oportere docentfEc- Dit willenfe ook,dat men daar by gelooft en be-
clefiam Sanßam Catholicam, quoadprtfentemfla- lijt, te weten dat deHeylige Al-gemeyne Kerk,
turn colkUamin mundo, effe Chnfiianosomnes,qui- op d%irde ten aanfien van haar tegenwoordigen
bnfeunque hiinterrisagunt, out ubivis locorumdi- ftaat vergadert, nietsandersen is, als alle Chrifte-
fperfifint, quiperfacrum Euangeln verbum ex cun- nen gelij k, in wat hoek vande Wereldt fy ook iïkk
Bisgentibm ,populis, tribubm & Unguis, cujmcum- gen fchuylen, of werwaarts heen fy verftrqoyt
que hi ordinis, ótatis, & lingtia fuerint, in unam mogen wefen, die uyt alle volkeren, geflachten en
Chrifii, fanelóque Trinitaw fidem congregatifunt; tongen, van allerley ftaat, ouder, en aart, door' t
ut a Johanne in Apocalypß fcribitur: poft haec vidi H. Woort des Euangeliums, tot het een en felve
&ecce turba magna, quam dinumerarënemo po- Geloof aan Chriftum en de H. Drie-cemgheydt
terat, £$c. Et Dominus: ubiduo, vel tres cönT faliglijkzynby een gefamelt, gelijk dat vanden H.
gregati fuerint in nomine meo (in quactmquegente Johannes in fijn Openbaring ergens dus wordt be-
& Q^q q 3 fchare-
|
||||
BATAVIA ILLÜSTRATA,
|
|||||||||||||||||||||||
I. D E EX,
|
|||||||||||||||||||||||
4
|
& populo) ibi ego fum in medio illorum. Vbicun- fchreven; daar na heb ik dit geßm % ende fiet een
que enim Ckrifiuspradicatur &fufripitur, ubicm- groote Schare die niemand teUen konde, efv. En de que Verbum & Sacramenta ejus funt & ex illius Hcere fcy t felf s: Waar twee óf drie in mijnen naam pmfiripto ac voluntate difpenfantur;fufcipiunturque; füllen vergadert z,ijn (van v/at volk fy ook fouden \ ibiEcclefia SanÜa Qf Cbnfluma efi as Dei popttlus, mogen wefen ) daarfal ik my in 't midden van quantus quantus fuerit eorttm numerus. Vbivero haar laten vinden. Waet over al, daar Chriftus Chriftus abefl , verbstmque ejus rejicitur; ibi nee verkondigt wort en aangenomen, daar fijn Woort vera Eecleßa, necpopnlm Beo gr Mm ejfepoteft. en H. Sacramenten heel na fijn wil en bevel wor- den bedient en ontfangen; daar is de Heylige en
ChriftelijkeKerk, daar is Gods volk, wat getal fy ook mogen uytmaken. Maar in tegendeel waer Chriftus niet en is, en fijn Woordt wordt ver wor- pen ; daar en kan nog ware Kerk, nog Godt- ge- lieft volk ooyt gevonden wordeo. Docent infuper, ut quifquis in hac Ecclefia unita- Se leeren dit ook, dat al de gene, die in dcfe tem Spiritus Chrifii teneat, omniaque ejus membra Kerk d'eenigheyt van Chrifti Geeft moediglijk charitate compleEiatur, totumque fe in rem illius & behouden, en al hare leden met liefde omhelfen, en ufumdevoveat ac conficret, feiïas non invehat, Je- fig t'eenemaal aan hare voordelen heyligen en o- diüones non excitet; fed w vinculo pacis & eodem vergeven, geen feheuringen invoeren of oproer cum omnibus cmftnfu ac animoin ea verfetur: quod verwekken; maar daar-en-tegen in defelve neffens üfitverum membrum Eccleßa. De hoefie Paulus den bant van Vrede meteengelijk-ftemmigheydt ad Ephefios: Hortor itaque vos, ut ambuletis ita van gemoet al hare leden bejegenen : eerft met regt utdignumeftvocatione, quavocatieftis; in om- ware leden vande Kerk fijn te agten. Hier van ni fubmiffione aemanfuetudine, cum animi leni- fpreektdenH. Apoftclaldusin fijnen Brief aan die täte tolerantes vos invicem per charitatem, ftuden- vanEphefus: Ik vermaan u dan, dat gy toch na tes fervare unitatem Spiritus pervinculum pacis, waarde vanderoepinge wandelt* met welke gy ge- &c.Iterum\ unufquilque noftrum proximo pla- roepen zij't, ttyt liefde malkandeun met aüeonder- ceat in bonum ad ardifkationem & nequid fiat per danigbeyt en Jagt■ finnigheyt verdragende,tragtcnde contentionem aut inauem gloriam. /r««.-cavete door den bant desvredes de eenigheyt dtsGeefteste concifionem. bewaren , efv. Wederom : elk van ons behage tot ßigtingeßjn evennaaßen in het goede, en daar enge-
fchiede tog niets door twiß of ydele eer. Mitsgaders j Wagt u voor onderling verderf. |
||||||||||||||||||||||
Defm ver o congregatione ßc fentiunt & docent,
ra , ut alia quoque quantumvü magna aut |
Maarfe houden en gevoelen dit van haar eygert
Vergadering, dat namelijk noch defelve, noch
|
||||||||||||||||||||||
parva'fuerint, non 'efi 'univerfalis Eccleßa Santta; eenige diergelijke , hoe groot, of kleyn s' ook
fed pars tantum ac membrum ejus, ut Corinthiifue- mogten wefen, eenigerwij fe de Heylige algemey
|
|||||||||||||||||||||||
re, de quibus Apofiolus i Corinth. it. Vosautem
eftis corpus Chrifti & membra ex parte. |
|||||||||||||||||||||||
ne Kerk is; maar alleenlijk een deel en lit van de-
felve, als eertijds de Corinthiers waren, van wel- |
|||||||||||||||||||||||
ke den Apoftel i Corinth. i ?,. dit ïeyt: Maar gy
ßjt bet ligbaam Chrifti, en ten deele fijne leden. Docent etiam, in Ecclefia erdmemfirvari operte- Se leeren van gelijken , dat'er in de Kerk een re, ut nemo fuis tantum commodisfiudeat, neve gefchiktheyt plaats moet hebben, opdatniemant etiam defi arroganter fintiat; fedfinguli, quaalio- alken fijn eyge voordeel betragte of een trots en rum funt, qnarant, non Jua G? invicem fibi fubft- ftout gevoelen van fich felven hebbe ; maar dat ciantur propter Chrifium acfua falutis caujam. Et elk, 't geen eens anders, en niet het fijne, voor- huncfubjeilionismodum Petrus, itemque alii, leges namelijk moge foeken, CH om Chrifti en haar ey- qmque ipß e? veter es Canones Ecslefiaßicitradunt; faligheyts wil, d'een d'ander fig om ftrijt onder- de k^«'?#7#/#;w^0j?W/0 c^m?^ werpen. En terwijl defe wij fe van onderdanig- hey r by den H. Petrus, en andere, by de Wetten
felfs en oude Kerkelijke Regel-fchriften word ge- boden , foo is 't dat d'onfe defelve met alle vlijt en naarftigheyt onderhouden. Praterea docent, ut manifefieimpii, impceniten- - Se leuren in sgelijx, dat de gene, die opentlijk tes & contumaces, idefi Eccleßa monins non audien- godloos, onboetvaardig en halfftarrig fijn, dat is tes, cenfura &poznaillius, qua recepta appellations de Kerkelijke vermaningen heel ongehoorfaam , Anathema diciturfeu Excommunicatio, coercean- met hare tugt en (traf, die s' in 't gemeyn Anathe- tur. Idquefierifinepcrfonarumacceptioneineosom- of Ktrkban noemen, na waarde moeten gedwon- nes, quorum nota efi impietas , quique crajforibus gen worden. Dat dit ook fondereenig aanfien van peccatis additli fiepius admoniti adhuc inpeccaüsper- menfehen ontrent alle foodanige moet worden ge- tendunt. Hifque confpicuis & apertis, qui rcfipere pleegt, welkers godloosheyt opentlijk is bekent, nolunt, cujüfcunque flatus am conditionis fuerint, en die in verfcheyde grove fonden gewikkelt na Ecclefiafiica aut fecularis, nonvihumana, fed ver- dikwils hervatte vermaningen daar by noch vol- bo&interdiäoDomini) quificfièripracepit ,accn- herden. Waarom dan ook dusdanigeluy, na dat- firtio Ecslefia cxcludentur, Matth. 18. Si peccave- fe foo bekent en gcopenbaart ficheveweï niet wil- ritinte frater mus, v'ade &argue euminterte& len beteren , fonder aanfien van haren ftaat of ipfum waar-;
|
|||||||||||||||||||||||
-
|
|||||||||||||||||||||||
Xï. Hooft stuk. OUD Bl^
jpfum folum. Si te non audierk, adhibe tecum
adhucunum,velduos. Quöd fiïiec Ecclefiaift audièrit,fit tibi velut Ethnicus & Publicanus. Pau- lus item; praedphrms vobis, fratres , per nomen Pomini noftri Jefu Chrifti, ut fubducatis vos ab omni fratre, quï inordinatéfegerit & non juxta conftitutionem, quam accepit a riobis. Et alibi: profligate malumiftum ex vobis ipfis. |
|||||||||||
waardigheyt, hy fy dan Kerkelijk, ofWerrelt-
lijk, niét uy gmenfelijke magt, maar door 't Woort en Bevel des Heeren, diefelfs gewilt heeft, dat hetfoofougefchieden, van de geme-ynfchap der Kerk afgefneden , Matth. 18. Wanneer u broeder tegen üfalgefondïgt hebben, gaat en overtuygt hem tuffen u en hem alleen. En ahby u geen gehoor fal geven, neemternogeen, of twee tot u. Maar als byookfelfs de Kerkniet enfal hooren, ßo hou hem ah een Hey den, én als een Tellenaar. Soo feyt ook denH.Paulus: Wygebieden u, broeders, uyt den naam onfes Heeren lefu Chrifii , dat g'u affcheyt van alle broeder, die flg ongefcbiktelijk, en niet na 't gebot en draagt, dat by van óns■ ontfangen beeft. En wederom elders: Doet dien boofen van uweg» Dit leerenfe nog evenwel daar by, dat'er altijd
geveynfdeof Schijnheylige, en fulke goddelofen, die in 'theymelijk ongeregtigheyt; bedryven, in de Kerk hebben geweeft, en tot het eynde der Werelt daar in füllen bly ven, en die daar van niet ligtelijk overtuygt, of vervolgens uytdegemeyn- te können uytgefloten worden. En van de fodani- ge fpreekt de Heere aldus, dat namelijk deEnge* kn ten laafien dage defelve uyt het midden der regt- vaardige (uilen afzonderen» en datfe daar na in den vierigen oven geworpen (uilen -worden, daar wee- ninge fal wefen en knerfinge der tanden. Eyndelijk voegen s' er dit hier nog by , dat
dien godloofen Leuge-Chriftus in 't Gods-huys des Heeren, dat is in de Kerk, fit, van welken de Propheet, mitsgaders de Heere Jefus, en fijn H. Kruys-gefantcn, tot vermaninge van alle ge- lovige te vooren alles hebben voorfeyt, op datfe fig voor hemen fijn dwalingen mogten wachten, en haar door hem van de waarheyt niet aflaten ley- den. Se ftellen ook in den Anti-Chrift v/el twee- derley boosheyt en bedrog, 't eene dat van valfê leer tegen den fin en meyninge van onfen Heyl- landt en de hele Schriftuur, van 't welke den H« Paulus dus fpreekt; Daar fal een tijt komen, dat- ze degefonde leer niet en zullen verdragen, maar fich Leeraars zuUen opgaderen na haar eygen be- geerlijkheden , die te weten, welken d'oor en jukken, haar ooren van de waarheyt af zullen keeren, en naar ongodlijke verdicht fels luyfteren : 't andere van fijn grouwelijk leven, vervult met alle flag vanfonden, van 't welke den fel ven Apofteldefe woorden heeft % Timotth. 3. Weet dit, dat*er na- melijk in de laafie dagen gevaarlijke tijden aan' jtaande fijn, vermits de tnenfen dan zullen wezen liefhebbers van haar eygenfclfs ■ gierigaars, ver- metel, hoof aardig, qttaatjprekende, den ouderen ongehoor faam, ondankbaar,^. En onfen Salig- maker felfs Matth. 14.. defe: Als dan füllen der vele geè'rgert worden; d'een fal den anderen over- geven , enfe fuüen malkanderen haten. Daar füllen ook vele valfe Propheten op ft aan, die der vele füllen verleyden: en vermits d'ongeregtigheyt o vervloedig fal wefen, fal de liefde van vele f eenemaal ver- kouwen. De gene evenwel, die tot den eynde fal volher den, fal eyndelijk faligheid tot loon verwer- ven. Soo ook elders: Wee de Werelt wegens d'er- gerniffen,t(v.maarfaligisdengenen, die om mij- nent wil niet en fal ge-ergert worden. < |
|||||||||||
nAdh&c docent Hypocrim & implos, in occulto
patrantes iniqititatem in Ecclefiafemper fuiffe Ac f ore ad extremum ufque diem, qui nequèargui, neque facile excommttnicari poffunt. De his fic Dominus diät, quod'va die noviflïmo tandem Angeli fe- gregabunt eos de medio juftorum; & mittentur in caminum ignis, ubi erit ploratus & ftridor den- tium |
|||||||||||
C&terum docent, cAntt-Chrifium ïllum fcelero-
fttm federe in Templo Dei, hoc efi in Ecclefia j de qmPropheta, Chrifius quoque & nApoftoti pmci- nuerunt, Piosomnes admonentes, utfibiabeo, ejttf- que erroribus caveant, neque fe feduci a veritate ya- tiantur. Duplicem in tsfnti-Chriflo malttiam ac fraudemponunt,falß dotlrina,alteram contrafenfum S3 mentem Chrifii, totamque Scripturam, de qua ssipofiolus i erit tempus, cum fanam Doclrinam non fuftinebunt, fed juxta concupifeentias coa- cervabunt fibiDo&ores; hi qülbus pruriunt au- res & a veritate quidem aures avertant, ad fabulas convertentur: alter am vits. ejm, omni genere yec- catomm plens. & abominabilü, de qua ettam Paulus 2 Tim. 5. Illud autem fecto , quod in extremis diebus inflabunt tempora periculofa; erunt enim homines fui amantes , avari, faftuofi , fuperbi, maledici, parentibus immorigeri, ingrati, &c. Chrifius etiamait Matth. 24. Tune oflfendiculum patientur multi, & alius aliuminvicem tradent, fe- que odio habebunt invicem. Et multi Pfeudopro- phetx furgent ac feducent multos: & quoniam ab- undabit iniquitas, refrigefcet charitas multorum. Qui autem perfeveraverit in finem, hic falvus erit. Alibi; VS mundo ab oftendiculis, &c,&beatus cft , quifquis non fuerit oftenfus propter me. |
|||||||||||
IX,
|
|||||||||||
4pé BATAVIA ïLLUSTRATA: Ï.Diel,
I X. H O O F TL I T.
Van 't Kerkelijk Staat -gefihik, of van de Beflierders en 'Dienaren der Kerke.
DOcent, Mmifiros Eccleßa, quibm adminifira- QE leeren hier dat de Dienaren der Kerke, wel-
tio Verbi & Sacramentorumdemandatur, rite i3ken de bedieninge des Woorts en der H.Sacra- infiitpttos effe oportere ex Domini (3 Apoftolorumpra- men ten is aanbevolen, na 't bevel van de Heere Je~ fcripto; utque ad hoc munus obeundum vocentur ex fus en fijn H. Apoftelen, felfs wel moeten onder- plebepiafidelesviri,plenifide & in culpati, dona- v/efen wefen ; dat'cr onopfprakelijke mannen » que habentes, ad hoc Mmißerium necejfaria, pr&- vol van gelove, en verfien met alle gaven, tot de- tereaconfuetudinemhoneftam: atque ut hi proben* fen dienft nootfakelijk vereynft, enwelvoorna- turprius, mm demum a Senioribuffatla precatione meiijk met een eerlijken ommegang van leven , per manuum impofiüenem ad hoc munus in costu uyt het geringe, maar godvrugtig en gelovig volk- confirmentur, Hebr. omnis Pontifex ex homini- je, tot het aannemen van defen Dienft geroepen busaflumitur. Et adTitum quoque acTimotheum moeten worden; en dat defe dan noch wel eerft fcribem Paulus Ordinationü hujm modum-pormam- voor goet gekeurt, en eyndelijk eerft naar den ge- quetradif. tuigitur, fili mi,.fortiseftoingratia, bede van d'Ouderlingen door d'oplegginge der qu^eftperChriftumJefum, &inhis,quaeaudi- handen in dit Ampt moeten worden ingewijt Ui a me per mukös teftes: hasccornmendafideli- ende bevefticht, Hebr. y. Ah Hooge-priefter bus hominibus, qui erunt idonei, ut alios quoque wort uyt de menfen genomen. Den felven Apo- doceant. Quare apud nos Sacerdotü officio fungi ftel aan Titus en Timotheus fchryvende, geeft neminifanepermittitur > ni/tis, ut decet, vocatus ($ daar ook een voorfchrift en voorbeelt van defe Be- fecundum hujusmodipr&cepta inflitutusfuerit. E ve- veftiging, als hy feyt: Gy dan, mijn Sone, weeß ftigio eorum, qui fic ad Minifierium Ecclefia alleÜi ßtrk tn de genade, die daar is in lefu Cbrifio, en in fitnt, partesejfe docent diligentem curam animarum, aft gene gy uyt my door veelgetuygen hebtgehoort. ipßs creditamm,gerere, iUifque Euangelii verbum g> Beveelt en leert defe dingen aan trouwe mannen, die Sacramentajuxta Chrißi inßitutionemfideliter mini- bequaam füllen we/en om ook andere t' onderwijlen, ftrare acpr&berefefe exemplum adimitandum omni* En daarom word by ons aan niemant toegelaten , but\ proillüDeum, utapeccatü&erroribuslibe- dathy dit Priefter-ampt bediene, 'ten fy hyal- renmr, deprecari &, qua tllius voluntasfit in omni- voorens na bchooren daer toe geroepen, en na duf- bus, per Scriptwas exquirere, i Petr. 5. Pafcite euna, danige Wetten fy aangeftelt. Se houden ook ver- qui in vobis eft, gregem Chrifti, curam ejus a- volgens, dat het datelijk de pligt is van al de gene, gentes non ex neceflitate, fedultro; non turpis die tot den dienft der Kerke foo fijn bevoordert, lucri ftudio, fed animo, per fe propenfo, Iterum; datfe vlytiglijk forge dragen voor de fielen, die efto igitur forma fidelium in fermone, in conver- haar van den Heere fijn toevertrout, 't Woort fatione, in dileótione, infpiritu, infide, in puritate, des Euangeliums en fijne H. Segel-teykenen na donec venero. Attende lectioni, exhortationi, Chrifti inftelling haar trouwelijk bedienende, fig doftrinae: ne neglexeris, quod in te eft, donum, ftellende tot een goet voorbeelt om van alle nage- quod datum eft tibi per prophetiam cüm impofi- volgt te worden, God voor haar biddende, dat- tione manuum autoritate facerdorii. Haec exerce, {e van fanden en dwalingen verloft mochten wor- in his efto, ut profectus tuus manifeftus fit omni- den, kortom uyt de H. Schrift wel naarftiglijk bus. Attende tibi ipfi & doétrinae: perfifte in his. nafoekende , welken in alles fijnen H. wille fy, Nam id fi feceris, te ipfum feryabis & eos, qui te t Petri 5. Weydet de kudde Gods, die onder u is, ?iidierint. hebbende opßgt daar over, niet uyt bedwang maar gewill iglijk; nog om vuyl gewin, maar met een
i/olveerdig gemoet. Soo feyt ook ergens den H.' Paulus; Maargy waakt in alles, weeft lijd faam in verdrukkingen, doe het werk van een Euangeliß, tn fielt uwen dienft ten vohnbeproeftvoor: en we- derom elders j Weeft dan een voorbeelt der gelovige indenwoorde, in wandel, in liefde, in den geeft, in gelove, in reynigheyt, tot dat ik kome. Hout aan in het Ie fen, in het vermanen, in het keren. En 'verfuymt de gave niet, die in uis, en die u is gege- ven door de Prophetie, met spiegginge der handen, uyt magt des Pnefterfchaps. Oeffent deje dingen, hout u befig in defelve, op dat u toenemen openbaar fi in allen. Hebt agt op u felven en op de leere. Vol- hert in defen; want dat doende fult gy en u felven behouden, en degene, die u füllen hoorm* C&terum docent', ut officio Eccleßaßica admini- , Voorders leerenfe noch, dat degene, die het ßrationü fungentes eam doÜrinam in Eccleßa te- ampt van Kerkelijke bediening bekleeden , fich neant,qu& nihila Sacris Canonibus defleïïat, eamque in de Kerk by die leer moeten houden} die in gee- unanimitur omnes eodemque fpirim profiteantur, nen deele afwijkt van deHeyligeRegel-wetten, Ä Tim. i. formam habeto faniorum fermonum, en defelve met een en 't fel ve gemoet eenftemm ig- quos lijk
|
|||
"•
|
|||||||||||||
XI. yooFTsTUir. OUD B
quos a me audivifti, cum fide & charitate, qua>
cft in Chrifto Jefu, &c. Acitemm; renuncies quibufdam, ne diverfam fequantur doótrinam. |
|||||||||||||
ATAVIEN, 497
lijk belijden, aTim. ï, Behout het voorbeek der
gefonde woorden, diegy van my ooyt hebt gehvort, met geloof en liefde, die daar is in Chrifto Jeju, efv. En van gelijken ook elders: Waarfchout fommige van haar, datfe tog geen andere of verfchelende leer en volgen. Daar byfijnfe ook van dit gevoelen , dat nie-'
mant van de gene, die 't Kerk-beftier hanthave i nen , ooyt ecnig mens door ftraffe, gewelt of dreygementen , of fèlfs, of door een ander tot het gelove mag dwingen, over de Kerk gebieden, of over 't Geloof heerfchappye oeffenen, Matth. 20. Gyweet) dat de Vor ft en der volkeren over de felve heerfen, en dat degene, die onder haar groet fijn, haar magt over defelve gebruyken: maar foo en moet het onder u niet gaan. Integendeel die onder ft allen de grootfie fal willen wefen, efv. Den H. Pe- trus fpreekt ook ergens aldus: Weeft niet als Heeren over 't erfdeel, maar alleen het voorbeek van de kudde. Van gelijken den Apoftel Paulus ; Niet datwe ten aanfien van't Gelove demeefter ontrentu lieden mogenfpelen; maar foo alleen, datwe mede- helpers fijn van uwe blijtfehap in den Heere. Dat in. tegendeel al degene, die fig in fuiken dienftlatert gebruyken, gelijk den felven Apoftel dat aan Ti- motheus en Titus overfchrijft, Deboofe en weder- ftrevers van de Waarheyt, met gedult moeten ver- dragen , en hier toe alleen alle kragten infpannen, dat- fe defelve met fchrtftmatige bewijfen overtuygen, en- Chrifto vervolgens foo mogten winnen. Se houden dit ook, datdePrieftersfig noytin
eenige Wereldlijke befigheden vermogen te fte- ken; maar datfe daar en tegen fig buy ten den Eg- tenftaat felfs hoorden te houden, om tot den dienfl van hare even-naaften, en 't voordeel van de Kerk bequamer en vaardiger te mogen wefen. Want het Houwelijk fleept met fig verfcheyde en vele be- letfelen, welke vele foo in de weg fijn, datfè de verwagting van haar Beroep na behooren niet en können beantwoorden. Waarom dan ook d'onfe de ongetroude veel nutter en bequamer tot den Kerken-dienft oordeelen, foo anders defè byfbn- dere gaaf aan jemant nu nog van God word gege- ven ; foo nochtans, datfe niet en meynen, dat de P riefters eenigermaten fondigen, wanneerfe door de perffende noot , of eenige andere gewichtige redenen, fig in den Houwelijken ftaat begeven : vermits den Apoftel felfs ergens opentlijk leert, dat tot het bedienen der Kerkelijke Ampten, mannen van een vrou moeten gekoren worden. Dat meer is, s' en gevoelen foo flegt niet van het trouwen , of fy agten een eerlijk en wettig Houwelijk onver- gelijkelijk meer als den vuylen en ontmaagden maagdelijken ftaat van fommige, dieaangulfig- heyt en hoererye overgegeven, in openbare fchan- delijkheyt leven. Want defe fpreuk van den H. Paulus is by yder bekent; Het is beter te trouwen , als te branden. Soo dat niet alleen diergelijkePrie- fters, maar felfs wie 't ook anders foude mogen wefen, wegen fulke fbnden van foo fchandelijke en overgeven onkuysheyt, als vele nog plegen, met regt van degemeenfehap der Kerke,fonder je- mantaan te fien, hoorden afgefneden te worden. Se leeren insgelijx, dat het heele Volk en Ge-
meente fig den genen , die tot hoofden van de Kerk worden geftelt, van felfs moet onderwerpen Rrr en |
|||||||||||||
Infuper docent» ne ulli, qui Eccleßü pr&ficiuntur,
qmmquamfupplicio, viautminüperfe, autper alios ad adfidem cogant, nee dominentur Ecclefia aut in fidem dominium exerceant,Matth. 20.fcitis, quod Principes gentium dominantur illis & qui magni funt, potentiam exercent in eos; non ita erit inter vos: fed quicunque inter vos voluerit magnus fie- ïi,&c. Et Petras; non tan quam dominantes in ha?reditatem, fed litis forma gregis. Rttrfum Pau- lus: non quod dominemur vobis ratione fideij fed adjutoresfumusveftrigaudii in Domino. De- bent autem Ecclefis, Minifterio admoti juxta quod Paulus ad Timotheum & Timm pr&fcribit, malos &adverfantes veritati patientur ferre, nitique, ut Scripturarum teftimonüs eos convincant, Chrifto- que lucrifaciant. |
|||||||||||||
Docent eüam\ Ut Sacerdotes negotik fecularibm
nonoccupentur,pr&fertimvero, ut ab ftatu conjugii überifint) quo aptioresfint & expedttioresadfervien- dumproximi commodis ££ Ecclefidi. Etenim conju- gium multafecum adfert impedimenta > qu& multos, quo minus bene refpondeant fu& vocationi, remoran- tur. Proindenoftriidoneos magis, habiliorefque ad Ministerium Ecclefix, exifiimant cwlibes, fequibus tarnen hocpeculiare donum a Deo datumfuerit: non, quod Sacerdotes peccare putent,fi matrimonium vontrahant, fi id moneat necefftas, fintve ad hoc a- lUjufte rationes. Nam & Paulus aperte docet, ad Ecclefiaftica muniatratlandaunius uxorü viros eli- gendos ejfe. Nee ita iniquejudicant, quin honefium ac legitimum conjugium muit is nominibus praferant impuriffimo quorundam ccelibami, qui in manife- fia turpitudine vivunt , ventri ac fcortationtbus dediti. In profejfe enim illud Pauli efi; melius eft nubere, quam uri. Nam ob~hujufmodi flagitia tam fmda ac nefaru Hbidinü, qug. muht exercent, non Sacerdotes modo, fed qmfqnis alius etiam citra perfenarum refpeüum merito a commnnione Ec- clefia exigi debet, , * |
|||||||||||||
Nee non docent,quod tota plebs acpopulm his,qui
Ecclefiü praficiuntur, ultrofubjici & par ere debet ac in hts ,qm adfalutemfpeflant > ab ilfódirigi, eojque bom"
|
|||||||||||||
USTRATA • I.Deee.
en vry willig gehoorfamen, en in dingen die de fa-
ligheyt raken , haren raat volkomelij k volgen, en eyndelijk voor allen defen haar na behooren eeren» Luc. 1 o. Die u hoort, hoortmy; en dieu ontfangt, ontfangt my. Daar toe hooren ook dele woorden van den Apoftel; Weefi gehoorfaam den genen die boven u gefielt fijn, en geeft haar wat toe: Wantfy tv aken voor uwe Zielen. "Wederom 5 Den Ouder- lingen die haar pligt wel waarnemen , worden twee- voudige eerbewefen, en welvoornamelijkfiengenen, die m het woort en leere werken. Waar uytfê dan ook weer defe leer trekken,
datmen defelve, na't feggen van den H. Paulus, rnoet byftaan en verfien met alle levens nootdruft; De Heere, fèythy, heeft het befehlet, dat degene, die't Euangelte verkondigen f by't Euangelie ookjle koft moeten hebben. Se leeren ook daar beneffens, dat al de gene,
die 't können doen, en met weynig moeyte de la- ken van de Gemeynte verrigten, of die anderfins nergens door worden verhindert, de koft metter eygen handen verpligt fijn te winnen, op datfe den anderen niet tot laft mogen fijn, of door leeg- gaan verflauwen, ( want de ledigheyt baart felfs oproer) en voor alle dingen de Kerk niet laftig vallen; volgende daar in het voorbeelt van den Leeraar der Heydenen, Handelingen op het X X. Capittel. *JMen moet gedenken aan de woorden des Heeren fefu, als welke gefeyt heeft; het isfaliger te geven , dan 't ontfangen. Maar als't eens onder ons gebeurt, dat'er je-
mant van een Priefterlijke ftaat In eenige mifllagof dwaJinge kome te vervallen, of ontrent fijn be- roep fig wat flordig te dragen, die word voor eerft vaderlijk daar over vermaant, daar na met een broederlijke tugting weer te recht gebtagt. Dog foo hy komt hertnekkig te blijven, en voortvaart in '1 verachten van de vermaningen der broederen, en der gantfe Gemeente, wort hy eerft van alle Kerkelijke ampt en dienft ontbloot, en daar na ook als een onnutte DienfiVknegt, een verrot Lit- maat, en verdroogden tak, of fmakeloos fout, van 't welk de Heere feyt, dat het Nergens meer toe deugt, als om daar buyten geworpente worden', uyt degemeenfehap der Kerke felfs geheclijk^ uywefio- ten. En foo feyt felfs den H. Paulus in fijneerftcn Brief aan Timoth. op het V. Capittel; Die fin- digen (hy fpreekt van de Priefters) beflraftinte- genwoordigheyt van alle, opdat ook^d'andervreefi mogen hebben. Eyndelijk is dit ook noch haren leer, dat het
volk ontrent fulke dwalende, fcheur-fieke, god- loofe en onboetvaardige Priefters , die daafom door magt van de Kerk in den ban fijn gedaan, foodanige heeft te dragen, als de Schrift gebiet: Wagtu, feytfe, voor de valfi Propheten, die tot u komen in fagte Schaaps-kleeren , en van binnen eve- ivelniet en fijn als grijpende wolven; aan hare vrug- tenkonjefe kennen. Van gelijken heeft den Apoftel Rom. 5. Ikfid u, broeders ,datgyopal degene, die tegen de leer, van u aangenomen, twifi ofergerniffe jbeken,jèer naauw wilt letten, en van defelve wijken. Want diejoodanigfijn toegefielt, en dienen d.en Hee- re Jefu niet > efv. 1 ..'',.■ ■ . ■■ > x-"i ;.. •."■ ' '
X.
|
||||||||||||
498 BATAVIA IL!
honore ajficere, Luc. io. Qui vosaudit, meaudit
&quivosrecipit,merecipit. Et Apofiolm; Pare- lehis, quipraefuntvobis, & concedite, fiquidem illi vigilant pro animabus veftris. Rurjumj qui bene prasfunt Presbyteri , duplici honore digni habeantur, maxime qui laborant in fèrmone & doótrina. |
||||||||||||
Hinc quoque docent, ad viB-um pentinentia illü
profpicienda, fupyeditandaque effe, ut Paulus ait: Dominm ordmavit, Ut, ^«Euangelium annun- ciant, exEuangeliovivant. Item docent, ut qui pofiunt &'non perinde labore
multo in negotii*populi occup&ntur, nee alio ahquo modo imyediti fttnt ipßfibi fuü mantbus viÜum pa- rent , nealiü onerifint, neu eti&m oüentur & defides fint ( nam & oüum feditiojum efi) & ne oneri Eccle- fi&fint, in hoc Pauli exemplumfequentes, zA&orum io. Meminifle oportet verborum Domini Jefu, quoniam ipfe dicit; beatus eft dare, quam accipe- re. |
||||||||||||
Si vero contingat apud nos quempiam ex ordine
facerdotum in crimen ahquod out error urn prolabi aut (ui officii ejfe negligentiorem, is princtpiopatente ad- monetur ; deinde fraterna cdfiigatione corripttur. Quifipertinax ejfe & fratrumtoumEcclefia monita contemnercpertendat, üprimum omni Ecclefiaßico Mtnifierto &funtlionepnvatur, pofiea etiam ab ip- fius Ecclefis commumonc excluditur, tanquam fer- vm inuülis , membrumputridum, ramus arefallm, falinfatuatum, de quo Dominm ait, Ad nihil va- lere ultra, nifi ut projiciatur foras. Et Paulus i Ti- mot b. cap. j.peccantes (nempe Sacerdotes) coram omnibus argue, ut & csteri timorem habeant. |
||||||||||||
Item docent, utpopuluè ergahujufmodiSacerdo-
tes erroneos, fcüariosacimpcenitentes ,autoritate Ec- clefia excommunicatos fic fi gerat, quemadmodum Scripturapr&cipit; Cavete vobis a Pfeudoprophe- tis, quiveniuntadvosinveftituovium • intrinlê- cus autem funt lupi rapaecs; a fructibuseorum co- gnofcetiseos. Et Paulus Rom. 5. Obfecro autem vos, fratres, ut confideretis eos, qui diffidia & offendicula contra doftrinam, quam vos didici- ftis, gignunt, & declinetis ab Ulis. Namquiejuf- modifunt, Domino Jefu Chrifto nonferviunt, *> .
|
||||||||||||
■XI.HooFTSTUK, OUD BATAVIEN.
|
||||||||||||||||||||||
499
|
||||||||||||||||||||||
X. H O O F T-L I 'T.
Van't Woort Gods.
|
||||||||||||||||||||||
Hier leerenfe nu vervolgens, dat de Verkon-
digingvan Gods Woortof't Euangelie een dienft is, van onfen Saligmaker felfs ingeftelt, by den Euangelift Matthaeus op het laatfte Capit^ tel. Gaat door de heele Werelt, en verkondigt aan alle Schepfilhet Euangelium. 't Selve is af te nemen uyt de woorden van den H, Petrus, Aftor. 10. De Heere heeft ons geboden datwe Prediken [ou- den. En defe bedieninge des Woorts word by d'onfe voor de voornaamfte gehouden, en is wel 't meeft van allen in 't gebruyk , als welke felfs nootfakelijker en dienftigertotdefaligheytis, als deH. Geloofs-teykenenfelfs, gelijk den Apoftel dat ergens feyt : Onfen Hey landt en heeft my niet gefonden om te Doopen, maar om het Euangelie al- om te Verkondigen, te weten voornamelijk en in d'eerfte plaats. Want door het Euangelium felfs en fijne Verkondiging, wort het Geloof op het innerlijk ingeven van den Geeft Gods verkregen , en daar en boven fijn wil en meyning, als ook die van de Heere Jefus ontrent de Sacramenten, en andere ftukken der faligheyt, feer kkarlijk gewe- ten en gefien. Se leeren ook een onderfcheyt maken tuflen de
kragt der Wet en des Euangeliums, foodanig na- melijk, dat gene gehouden worde voorde bedie- ninge des doots, en dit in tegendeel voor de be- dieninge des levens, cn der heer lij kheyt doorje- fumChriftum, i Cor. 3$ De letter doot, maar de Geefi maakt levendig: En Johannes 5. De woorden die ikjot ufpreke, fijn Geeft en leven. Se ftaan daar en boven ook toe, dat niemant
immermeer 't ware Geloof kan bekomen, als die na 't feggen Pauli Gods Woort eerft hooren:V Ge- loof is uyt het gehoor, en 't gehoor door 't Woort Gods. En wederom: Maar hoe können s in den genen ge- lovenyvan welken Jy noytyets hebben gehoon ? Waar- om ook d'onfe alle naarftigheyt aanwenden om 't Woort des Euangeliums, fuyver van alle mentem lijke Overleveringen, in de Kerk allefins te doea leerenen verkondigen. Tot welken eyndefydan ook d'Euangelien felfs, als mede al het overige van de H. Schriftuur, in moederlijke taal inde Gods-huyfen lefen, en 'daar uyt eerft aan 't volk verklaren; ja eenige vier-dagen en gelette tijden hebben, op welke fy alle na't oud gebruyk om't '< felve te hooren, by malkanderen komen. |
||||||||||||||||||||||
D Einde docent, quod VerbiDei, feuEuange-
Ui pr&dicatio, eß tJWïnifierium a Chrifio tn- fiitutum &pr<&ceptum Matthdultimo: Itein mun- dum univerfum & praedicate Euangelium omni creaturae. Item Petras Aüor. 10. Praecepit nobis Dominus, ut prjedicaremus. Etx h&c adminifira- tio Verbi apud nofiros principalü habetur, omnium- cjtte maxime fit, ut qua plus adfalutem conferat ac neceßariafit, quam Sacramenta ipfa, ut Paulus ait j Non mifit me Chriftus ut baptizarem, fed ut e- uangelizarem, nempe pmcipue acprimo,. Peripfum namque Euangelium, ejufque pmdicationem fides , intus eam Spiritu Dei fuggerente, acquiritur; fin- fits deinde ac voluntas ejus, Chrißique circa Sacra- menta & res alias, qmadfalutemfacittnt) cerni- tur. |
||||||||||||||||||||||
Docent etiam tenere difcrimen inter vim Legü &
Euangelii, quod illud quidemfit adminifiratio mor- tis ; hoc autem adminifiratio vitx, ££ gloria per Chri- fium, 2 Cor. 3. Literaoccidit, Spiritus autem vi- vificat. Etfohannisj. verba, quaeloquor vobis, Ipiritus&vitafunt. |
||||||||||||||||||||||
Conceduntinfuper, quodveramfidem nemoajfe-
quipotefi, nifiverbum Dei audiat ptxta illud Pauli', fides ex auditu, auditus vero per Verbum Dei. Et iterum; quomodo autem credent in eum, de, quo non audierunt ? Igitur noflri omnem operam navant, ut Verbum Euangelii, impermixtum hu- manü Traditionibus, in Eccleßa doceant ac pr&di- cent. Proindeipfa Euangelia, nee non alias Scrip- turas, lingua vulgari in templis legunt ac ita demum populo interpretantur j &feriasacfiatos dies habent juxta veterem morem, quibm ad mdiendam omnes conveniant. |
||||||||||||||||||||||
XI. HO O F T-L I T.
Van de H. Sacramenten, of Zegel-te kenen des N. Verbont s.
|
||||||||||||||||||||||
Hler leerenfe voor alle dingen, dat de H. Sa-
cramenten , door de Heere Chriftus felfs in- geftelt, totdefaligheytnootfakelijk worden ver- eyft, als door welkers toedoen alle gelovige aan de verdienften van onfen Heylandt eerft deelagtig können worden. Dit feggen s'er nog by, datna- melij k al de gene, die defelve met opfet veragten, of geen behoorlijke groot-agting voor defelve en hebben, of eyndelijk defelve gebruyken op wat Rrr 2, ande- |
||||||||||||||||||||||
DOcènt imprimis, Sacramenta, per Chrifium
inftituta, ad falutem necejfaria ejfe, quorum beneficia fideles meritorum Chrifii participes reddun- tur, confortefquefiunt. Siquis autem fiudio eo con- tempfirit, aut non digne afiimarit, am iis qmcun- que modo alio, quam voluntas & praceptum Chrifii efi, utatur; eumgraviter in illorum autorem Chri- fium peccare dicunt: Si vero ufit veniat, ut quifi piam verecupiat juxta mentem ad mandatum Chrifii Sa-
|
||||||||||||||||||||||
—
|
||||||||||||||||||||||
oo BATAVIA ILLÜSTRATA. I.Deeè
Sacramemücommunicare,[edtamenrealïquaim- andere wijs het fy, die metChrifti gebodofwil
feditm, carcere, agritudine, aut captivm ad dim niet over-een en komt; fig tegen den Heerejefum, gent es abduElm, vel ab inimicü , hofitbfifuefidei op- den inftellcr der fel ver, daar door feer fwaarlij k ko- preflhs,&c. Tamfalutarüfuivoticomposfierine- men te vergrypen: maar in tegendeel dat, foo't queat: huncficfiantibm rebus ,ß modo pure, ime- oytgebeurde, datjemanteenopregt voornemen greque Euangelio credat, per folam Chrißi fidem hebbende om na 't gebot en de meyninge van on- ham dubiefervatum tri. fen Saligrnaker fij n H. Sacramenten te gebruyken, eenigfins door gevankeniiïe, fiekte, vervoering
na ilavernye tot andere volkeren, onderdrukking
van vyanden van den Staat, of Geloof, efv. belet
wort tot dat fij n gewen ft opfet te komen; de foo-
danige in fuik een toeftant van faken , foo hy flegs
opregt en fuy verlijk den Euangelio gelooft, door
't bloote geloof aan Chriftum ontwijffelijk falig
fal worden.
Decent deinde, qmd Sacramentaper fe, vel, ut Daar na gevoelenfe , dat de Sacramenten üyt
quidam dicunt, ex opere operato his, qui prins bono fich feb/en , of , gelijk fommige fpreken , uyt
motu nonfuutprediti & intusper Spiritum Sanclum kragt, van het gedane werk, den genen, die te voo-
vivificati, non confemnt gratiam , nee fidem Ulam ren met goede bewegingen niet en fijn aangedaan ,
jufitficantem, que mentem hominis Deo per omnia of innerlijk levendig gemaakt door den H. Geeft,
cbfequentem,fidentem ac morigerum reddit, largiun- geen de minfte genade toebrengen, oft regtvaar-
tur. Preeceder e enimfidem oportuit {de adultkhqui- digmakende geloof, dat 's menfen gemoet in alles
mar) qua hominem per Spiritum Sanblum vtvtficet Gode gehoorfaam, trouw en onderdanig maakt,
& cordi bonosmotm injiciat. Sinefide enim nee fa- geven of verwerven können. Te weten't gelove
lus,necjuflitiaefl, nee ulü Sacramenta pro fiunt, fou daar voor moeten gaan (wy fpreken van de
volwafTene) om den menfe door den Heyligen
Geeft levendig te maken, en in fijn hartgoe be- wegingen te können verwecken. Want fonder 't Geloof en iffer noch faligheyt, noch rechtvaardig- .,, ,i heyt, ja felfs geen nut uyt de Sacramenten te trek- ken.
Hujusqmdemrelin SacmLiteruapertanobisex- Hier van hebbenwein deH. Bladeren feer duy- fiant uflimonia,prdfertim, autem in fuda /fchariote, delijke bewijfèn , en wel voornamelijk een aan Ju- qui ab ipfo Chriflo Sacramenta acceperat &facerdo- das Ifcariot , die de H. Sacramenten van onfen tü,concionatonfquemunerefunclusefi\itideminA- Heylant felfs eens ontfangen, en'tampt vaneen nania G? Sapphyra, ejus uxore, ab Apofielts Baptif- Priefter en Schrift-kondiger hadde bedientjeen an- milavacro tintiis&y ut credere fas efi, Ccenaquo- der aan Ananias en Sappyra, fijn Huysvrouw , que Dominica ufis: qui tarnen in colligationeynalitia diemen moet geloven dat van d'Apoftelen in't 0 nequim & mendatio in Spiritum Sanclum per- water-bat desDoops fijn afgewaffen , en aan 't A- manfere, nee Sacramenta ab cü malum hoc amolita vontmaal des Heeren deelagtig fijn geweeft: wd- funt, neque fidem vivificam, qu&fiecuram, tranquil- keevenwel in de famenknopinge van ongeregtig- lamque confeientiam & cor Deo aufcultans ac fitbdi- heyt en boosheyt, en in de leugen tegen den H. turn reddit, Ulü donarunt. Perinde ac Ctrcumcifio Geeft fijn blijven fteken, fonder dat de Sacramen- & Sacrificia Legis eam fidem, qua & jufhficat & ten dit quaat eenigfins van defelve hebben können vivificat, nonconferebant. In hacfententia Paulus weren, oft levendich makende Geloof, dat het ge- efl, Romanis fcribens cap. 4. Abraham in exemplum wifle geruft en forgeloos maakt, en 't herte tot ge- adducens j quem , cum adhuc inprttputio ejfet ,jam- hoorfaamheyt aan God kan brengen,tegens het fel- tum jufiitiamfidei habuijfe aflruit. Et de populo ve gelukkelijk ruylen. Van gelijken was het gele- Ifi-aelitko alibi dicit, quod fimiliter baptizatierant, gen met de Befnydenis en Offerhanden der Wet, eandem efcam fpiritualem pariter comedebant, vermits defelve in fuiken fin't Geloof,datregtvaar- eundemque potum fpiritualembibebant. sAtta- dich en levendich maakt, ook nimmermeer aan menplureseorumnonapprobavit Deus,fedabeo re- jemant en hebben gegeven. Van dit gevoelen is jeEli&proßratifuntindeferto. Enimvero fiquü in- den ApoftelPaulus, wanneer hy in fijnen Brief digne ad Sacramenta accejferit, nonis per eadignus aan deRomeynen, op het IV. Capittel, Abra- autmundusredditur; fedmdefibi tantumpeccatum ham tot een voorbeelt aantrekt, en vervolgens majus & damnaticnem accerfit. Hoc clare Paulus V van den felyen verfekert, dat, toen hy noch in de oflendit 1 quifquis inquiens, ederit panem hunc voorhuyt was, hy de rechtvaardigheyt des Ge- aut biberit depoculo Domini indigne, reus erit loofs al gehat foudc hebben. Elders feyt hy ook corporis &fanguinis Domini. Et iterum; judi- van 't volk Ifraëls, datfe Gelijkelijl^eertijds waren cium fibi ipfiedit & bibitnon dijudicans corpus gedoopt, defelvegeefielijkefpijje vangelykengegeten, Domini. enden felven geeflelijken drank^gedronken hadden $ ~Waar van God evenwel de meefte niet en heeft
voor goet gekeurt, maar in tegendeel in de wilder- nis heeft verworpen en vernielt. Invoegen dat, by ajdien eenonreyne tot de H. Sacramenten nadert, hy daar defelve niet waardig, of reyn en wortj JD<?- maar |
||||
XI.Höoftstuk» OUD BA TA V I E M. '$èi
maar fig daar door alleenlijk een grboter fbnde, ja
de verdoemeniffè felfs op denhals komt te halen. Dit wort ergens klaarlijk van den H. Paulus ge- toont : nAl de gene, feyt hy, die onivaardig dit brootfüllen eten, of den drinkbeker des Heeren drilt' ken, füllen fchfildig fijn aan het lighaam en bloet des Heeren. Èn wederom: Hy eet en drinkt fig felven het oordeel, niet onderfcheydende het lichaam de$ Heeren. . - , tfocempr&terea Mc nofiri, Sacramenta ex Chri- Ten laatften keren d'onfe hier noch, dat de H. Ui inflitutofuam perpetuo retinere efficaciam, tefian- Sacramenten uyt kracht van de inftellinge Chrifti, di videlicet & confirmandi dignis quidem pr&fentem hare kracht altij d behouden j te weten van betuy- gratiam&faltitemiindignüatitempeccatmn &eon- ging en beveftiging aan de waarde deelgenoten demnationem; fen illa per bonos fett per indignos & van genade in falighey t, aan d'onwaarde van hare malos hypocrita* & occulteimpios adminißrentur. Et fonde en eeuwige verdoemenis; 't fy defelve be- donec hujufmodi hypocriu fttis fiagitiis ac fceleribus dient mochten worden door goede Leeraars, 't fy prodantur, ut jttxta morem ac rititm Ecclefia argtti door onwaardige en boofe fchijn-heylige, of ful- poffint, d, ficonmmaces tandem fuerint, a confor- fo, die jn Jt heymelijk een godloos leven leyden.' ito ejus exigantur; Sacramenta per ipfos adminifira- Soo dat de Sacramenten, by haar uytgereykt, io ta,fimodojuxtamentemacinfiiwtionemChrißiad- 't anders na de meening en inftelling van onfenSaJ minifirentur,fitnt recipienda. Non enimSacramen- ligmakergefchiet, voor wettig moeten gehouden tapropterexhibentem illa, qualisfit, neque ob eum, en ontfangen worden, fo lang diergelijkegeveynf- quieaftifapit; fed propter ordinationem & manda- de door haar godloosheden en fchelm - flukken mm Chrifiifmt efficacia, nog niet en worden bekent, om volgens 't oud ge-, bruyk en recht van de Kerk overtuygt en beftraft,
en foofe halfftarrig blyven, uyt de Gemeente ge- bannen te können worden. Want de Sacramenten en ontkenen haar kracht niet van den genen die defelve uytdcelt, of van hem, die defelve ont- fangt, wie die beyde ook fb uden mogen welen ; maar alleen van'tbefchik en bevel des Heeren Je* X I I, H ö O F T-L I T.
Van den B. 'Doop,,
DOcent item , qmdÈaptifmusfitfalmaris admi- QE keren hier ook, dat den Doop een heylfamë
niflratio, a Chriflo infiitma & Euangeüoad- i3bediening is, die van de Heere Chriftus is in-
jeiïa, per quem ipßEcclefiamfuampurificat,emun- geftelt, en by 't Euangelium gevoegt, doorwel-
dat &faniïificat in mor te &fangttinefuo, ut Paulus ken hy fijne Kerk in fijn doot en bloet, na 't feg-
dicif, Chriftus dilexit Ecclefiam & femet ipfum fen van den H. Paulus, reynigten heyligt; Chrifius
expofuit pro ea, ut illam fanftificaret, mundatam heeft fijne Kerk^foo liefgehat, dat hyfig felven voor
lavacro aqux per verbum. Et hanc de Baptifmo haar heeft overgegeven, op dat hyfe heyligen fiude,
fidem foli tantum nofiri Ecclefiafta, in regno BohemU haar gereynigt hebbende met het bat des waters door
acMarchionatu Morävm Scriptum ab his vindica- het woon. En dit gevoelen van den Doop hebben
runt uui credunt, confitentur aefcribunt, Baptifmum alleen onfè Kerk-dienaren in 't Rijk van Bohemen,
fordet tantum corporis abfiergere j anima autem in en 't Markgraaffchap van Marnhern, tegen die ge«
falutem nihil'prodejfe. ,< ? ne uyt de Schriftuur beweert, welke geloven ,
belij den en fchry ven, dat den Doop alken de vuy-
ligheden des lighaams wech kan nemen, en ver- 2 ; :•: volgens geen nut doen totde faligheyt der fiele.
/temdocent, pueros in folmem baptlzAndos effe> Dit houdenfe noch daar beneven , namelijk Chrifioque eonfecrandos juxta ejus verbum; finite dat de kinderen ter faligheyt gedoopt, en onfen
pueros ad me venire, ne prohibete illos; talium eft Heylant op fijn eygen begeeren moeten worden N
cmmregnumDd. Nofiri itaque,hisDomini verbis opgedragen : Laat, feyt hy , de kinderlos tot
innixi, pueros in nomine San iï* Trinitatis batizant. my komen, nog en belet haar dat niet; want denfa~
Mtenim univerfalis eft locus; docete omnes genfes> danigen komt het Rtjkë Gods toe. d'Onfe dan, fteu-
baptizanteseosin nomine Patris & Filü & Spirit nende op defe woorden des Heeren , Doopen
tus San&i. Nee deinceps eos rebaptizanti nee rebap- ook de kinderkens in den naam der Heylige Drie-
tizjirunt) unquam: etfi olim eos rebaptiz^armti qui ex eènigheyt. Want defc plaats van de Schriftuur
aliisEcclefiisnöfirüajfcribipetiiffent, Atnequehunc raakt yder in't gemeyn j Leert alle volkeren, haar
rebaptizandi morem HU invexerunt. Sedcum in eau- Doopende in den name des Vaders * en des Soons, en
fafideiacreligionü adverfus. Bohemos armis Roma- des Heyligeit Geeftes. S' en herdopen ook daarna
nidecertarent) ambommque Ecclffiüpr&jetti Seri- defelve niet meer, noch hebben't felve ooytge-
fturis contenderentcc iuutrique alter os error is ad~ daan; fchoon s' eer tij ts al de gene gewoon, wären
/?rw- Rrr 3 te
|
||||
502 BATAVIA ILLUSTRATA. I.DiEt.
flringsrent; poft multa viciffim in fe jatta convicia te herdopen, die uyt andere Kerken komende, van
res tandem eo dedutla e ft, utfefe mm Sacerdotiojum ons wouden aangenomen wefen.Sy en hebben ook Sacramentis atque adeo plane Chriftiamfmo extte- felfs dit gebruyk van herdopen niet ingevoert. rent. Tttmper loca alii aliorum Bapüfmum repete- Maar toen de Rooms-gefinde tegen de Bohemers bant&perftantibusifiüinfümmoodw, cumprofef- wegens't Geloof, en den Gods-dienft de wapc- fionis noftm majores, jamtum ab eisfegregati, pecu- nen voerden , en de wederfijtfe Kerk - beftier- liaremfuamfeorfumhaberentcongregationemi^Sa- ders met de Schriftuur malkanderen feer hevig cramenta admmiftrarent ,omnes Eccleßisfuisaccen- aantaften, en met de felve malkanderen van we- feri volentes rebaptiz,abant, infignes multas ad hoc derfijtfe dwalingen poogden t'overtuygen; is de habentes caufas ac occafiones, non a pr&ftentibm mo- hele (aak na vele onderlinge fchelt-woorden in ful- do id temporis, fed etiam a veteribm plenfque [urn- ken ftaat gebracht, datfe malkanderen foo 't Prie- m& autoritaus, ptetatis ac eruditionis viris pr&bitiu: fterfchap, als de Sacramenten ontfeyden, en bey- pmtfertim ver o a Divo Cypriano, t^Cartyre Chrifti, de vervolgens alle Chriftelijkheyt uytfchoten. En tum ab alm quoque nonpaucis, qui illius caußpatro- even toen gebruyktenfe van wederfijden den "We- cinabamur, Èpifcopis, qui omnes in &A]rica rebapti- derdoop, te weten elk daar hy meefter was. Die zjtbant, Scriptum, utipfisvidebatur,probantes, ab beyde nu foo by fuik een doodelijken haat volher- H<ereticisbapnzAtos rebapüzjtndoseffe. Isautemre- dende, en onfe Voorfaten van defelve Belijdenis bapuzjmdi modus hmufque in Eccltfiis noftns exfti- met ons, toen al van haar af gefcheyden, een ey gen tit, donec certior ejus rei intelligentia non acceffit. vergaderingen in defelve een gelijke bediening der Pefteaquam vero Dei benignitate progrejju temporis H. Sacramenten in't byfonder hebbende, Doop* veritatis Iptmen noftris clartus illuxit, ipfique Scrip- ten fe voor de twede reys al de gene, die leden van turamdtligentmsexcuftißent, adjuti etiam doëomm hare Gemeynten wouden worden. Waar toefe virorum quorundam ope, Rebaptifmum hunc nihil dan ook veel feer gewigtige redenen en gelegent- Ecclefis, opus ejfe compererunt, ideoqne continuo eum heden meynden te hebben, gegeven niet alleen by omniumcalcuks totticurarunt. Abrogataitaque eft veele feer godvrugtige en geleerde Mannen van unammi omnium noftratium confenfu tteratio UU Ba- dien tijd, maar ook by verfc heyde oude, die bo- tifmi,necufquam)amapudnosrevocawrBaptifmui. ven dat alles van Sonder aan fien fijn, alsonderan- TametfiSacerdotesqmdam dqftos Bohema & Ro- <jere wel den H. Cyprianus, een Bloet-getuyge man*parusvocant, ut olim, ita nunc quoque noftrss Van onfen Saligmaker , die neffens geen weynig rebaptizent, parmübm plemnque invitis ac recla- arj{jere BifTchoppen, die fijn gevoelen ook gelij- mantibm. Quidampmerea conjugia neflrörum di- j^jk yoorftonden, alle aankomelingen in Africa rimunt ac rurfrn copulant Ö vi co etiam hommes co- voor jc twede reys Doopten, tragtende met de gunt. Scdjufte h&c mala nobis irrogenmr, nee ne, Schriftuur, gelijk fy meyndcn, wel bondiglijk Deo ipfi,bontfque omnibus ynolemts rnaium mak pen- te bèwijfen , dat al dé gene , die van de Ketters ßre, judicandum relinqmmm. eens waren gedoopt, op een nieuw altijd herdoopt . möeften worden. Ja defè wijle van wederdooping
is maar foo lang in onfe Kerken gebruykt geweeft, alswegeen nader kennis van diefaak hebben kon- Tien bekomen. Want foo dra door Gods genade 't licht der Waarheyt metter tijd d'onfe wat helder- der heeft befchenen, ha datfe de H. Schrift met een nieuwe naarftigheyt doorlefen hadden , heb- benfe mét hulp van verfcheyde geleerde, den We- derdoop in de Kerk heel onnodig vindende, met gelijkftemmigheyt van alle den fel ven, datelijk af doen fchaffen. In voegen dat nu by toeftaan van al onfe lants-luy de gefeyde Herdoping gelijker- hant is weg genomen, en nergens by d'ohfe den Doop wort vernieuwt, 't Is wel waar, dat fom- mige Priefters diemen feyt, dat het met de Bo- heemfe en Roomfe houden,de kinderen van d'on- fe , gelijk als eertijds , gemeenlijk tegen wil en dahk van dJOuders noch Herdoopen; maar daar fijnderookwel, die den houwelijx bant na haar believen dan eens los doen, dan weer vaft maken, en''t volk met gewelt tot fulke dingen brengen: dan of die quaden ons met recht können opgeftre- den worden, latenwe God felfs en alle godvrug- tige oordeelen , die niet voor en hebben quaat met cmaatteloonen. Docent etiam noftrt, tjmd quifquis Baptifmafu- Ten laatften leeren d'onfe hier ook, dat al de fceperitt Chriftoqueperid inmortem ejus eonfepul- gene, die den Doop ontfangen hebben , endoor tm fuerit, is deinceps in novitate vit«, ambttlet &c. den fel ven met Chrifto in fijnen doot begraven fijn Verum ft ex Euangelü pr&dicatione nee certam in geweeft, voortaan in nieuwigheyt dés levens, en Deofiduciam, necerga eosomnei, qui regeneratio- foo Vöortsaltijd moeten wandelem Maar in tegen- nislavacro Chriftoinferuntur.charitattm confiqua^ deel dat de foodanige, die uyt de verkondinge i ' tury »w.'",'i\ des |
|||||
------------------------------------■
|
|||||
XÏ.HooFTsTüK. OUD BATAVIEN. f&f
tftr, nee dignefua vocatione ambulet, fiudiofe,fedu- des Euangeliums noch vaft vertrouwen op God,
lome curansplacere Deo, nee in eo etiam uno sfem noch behoorlijke liefde tegen de gene, die Chrifto vita &terh& collocet; isequidem Baptifmigratiam ac fijn ingelijft, door 'c bat der wedergeboorte oyt S. Trinitatis nomen, quod fitter ernn invocatum eft, verkregen hebben, noch waardig hare roepinge tn vanttmfe fttfctpijfe teftawr. wandelen, noch met alle vlijt en naarftigheyt Co- de tragtende te behagen, op hem alleen al hare
hoop van 't eeuwige leven ftellen; even daar door felfs betuygen, datfe de genade des Doops, en den Haam der H. Drie-eenigheyt, die over haar in den felven is aangeroepen, ydelijk en vergeefs ontfangen hebben ? 't Welk de Heere dan ook t' eeniger tijd, gelijk de H. Schrift dat opentlijk dreygt, met fwareftraftenftaat te wreken. X I II. H O O F TL I T.
Van 't H. x^Avondmaal des Heeren.
DOminicam Ca>nam,feu Sacramentum Eu- TTIerleerenfe, dat het H. Avondmaal, oft
chariftia, miniflerium effe, a Chrifio inftitu- JTjI Sacrament der Eucharifliaoi Dankfegginge,
turn, deinde Apoftolis&per hos ejus gratia & bonita- een bediening is, van onfen Heylant felfs, en
tetotiEcclefiaadcommunem omnium ufum,ßlu- fijn Apoftelen ingeflelt, en tot gemeyne nuten
temque exhibitum docent, quemadmodum Euange- faligheyt van allen, door dele onder fij ne goedhey t
lift& tefiantur & nyfpoftolus, cujus verba univerß en genade, de hele Kerk gelijkelijk aangeboden ,
reduit Ecclefia, ego enim accepi a Domino, quod gelijk d'Euangeliften dat getuygen, en wel voor-
& tradidi vobis, quoniam Dominus Jefus in ea namelijk den H. Apoftel, welkers woorden de
nocte, quatradituseft, accepitpanem &c. &ali- heele Kerk doorgalmen: Want ikjiebbe vanden
quanto inferius; itaque fratres mei, cum conveni- Heere ontfangen, 't geen ikjokji overgegeven hebbe,
tis ad manducandem ( hanc videlicet Cosnam ) ahus dat de Heere ^efits in den nagt, in welken hy verra-
alium exfpectate. den & * het broot heeftgenomen, efv. E n w at lager j
Soo dan, mijne broeders, wanneer gy by malkan-
deren komtomt''eten (namelijk dit Avondmaal)
foo wagt tog malkanderen na behooren.
Ita&hiccordecredendumacoreconfitendumdo- - Insgelijx houden s'ook, dat men met het hart
cent, panem Castus Dominica verum corpus Chrifli moet geloven, en met de mont belijden, dat het
effe, quodpro nobis tradttum efi, calicemque verum Broot van £ Avondmaal des Heeren, 't Ware Lig-
jangumem ejus, qui pro nobis in remijflonem pecca- haam van onfen Heylant is, dat voor ons is over-
torum fufus efi, ut Chnfius Dominus aperte dicit; gegeven > en den Drinkbeker fij n ware bloet, dat
hoc eft corpus meum, hic eft fanguis meus, &c. voor ons is vergoten, tot vergevinge der fonden ,
gelijk de Heere Jefus opentlijk feyt: Dit ümijn
Lighaam, ditismijn Bloet, efv. Docent etiam, quodhis Chrifli'verbis, quibusip- Dit leerenfeook > te weten dat niemanten ver- fe panem corpusfuum & vmumfpeciatim fanguinem mag bY defe woorden Chrifti, met welk hy felfs fuumejfepronunciat,nemodeßoquicquamaffingat, verfekert, dat het Broot fijn Lighaam > en den admifceat am detrahat; fed ßmplicitur his Chrifli Wijn befonderlijk fijn eygen Bloet is, van \ fijne verbis neque addexteram, neque adfimflram decli- jets by te voegen, met defelve te vermengen, of nando credat. Horumverborum dum a quibufdam ook van defelve af te doen; maar dat men defelve in Regno BohemU & Marchionatu MoravUflm- aaaar blootelijk en eenvoudiglijkgelovemoetge- plex ac.Germanusfenfus oppugnaretur ßerentque hi, ven, fonder öfter rechter öfter flinker-hantvan quorum inter er at, id Scripturarum autoritate tueri defelve te wijken. En terwijl d'eenvoudige en wa- rte vindicare; noftri tantum prodiere & Scriptum re meening van defe woorden doorfommigeuyt eviceruntjitfimplickerhu Chrifiiverbisfideshabea- het Rijk van Bohemen, en 't Markgraaffchap van tur, atque ob id multor um, atque calumnias, ron- Marnhcrn wier de tegen gefproken, en degene, chos, fannas, obtreÜationes, apertaque convitiafu- die 't aanging ftil bleven fitten fonder defelve met ftinent. Eft autem duplex Adverfanorumgenm,qui de H. Schriften te beweren, en krachtelijk ftaan- noftraübm fimper Hereticsim nomenobjiciunt. Qui-* de te houden; hebben d'onfe maar eyndelijk de dam enim eorum Confejponi, quam tarnen candide faak op haar genomen en met Gods "Woort klaar- acfmcerereddunt,necitidemdoBnn£, cuietficum lijk beveftigt, dat men defe woorden van onfen ipfis nihil conveniat, ab Scriptum tarnen in ea nihil Salighm'aker maar eenvoudichlijk moet geloven. dißentit, non credentes, ferunt > noftros multa fecm 't Welk dan d'eenige oorfaak isgeweeft, waarom- ac intus fintiant, verbis eloqui; prsierea etiam bias* fe noch tegenwoordich over dit ftuk foo veel lafte- pbcmoseflèinSacramentumcorpom&fanguinüDo- ringen, befpottingen, agterklap , en opentlijke mini. At vetm h&c Sacerdotum calumnia efi, qua fchelt-woorden hebben te lijden. Al't welk haar UU noftros Chriftiano nomine apudvulgmfpoliareco- voornamelijk wordt aangedaan door tweederley nantur. Sedhancnoftr§jam pridem refellerum ac flag van Tegenflrevers, die haaf altijd den hate- nunquam non refellereparatifunt & multorum indu* lijken naam van Ketters toevoegen. Namelijk dé bita- fom-
|
||||
504 BATAVIA ILLÜSTRATA. I.Deel
bitabill fide acfirmiffimis argumenta oflenderunt, fe fommige geven voor, dat d'onfe veel dingen met
nunquam , quales eos Adverfariifaciunt, fuijfetejjè woorden andersuytfpreken, alflè defelve van hcr-
nec Deo volentefuturos. Sed quü bontu de quopiam ten meenen, om datfe haar Belijdenis niet geloven,
eAdverfariü credat ? Et nos cum in Fratmm do- diefè evenwel oprechtelijk en meteen goede mee-
ïhrina AC religione exploratiffima qu&que habeamus, ning doen, noch de Leere, daar in vervat, wel-
nihil homm, de quibm accufantur, nifi malorum ke nochtans met de Schriftuur foo veel nader over-
fraudes & dolos reperimus. Quin & hoc omnibus een-komt, alilè van de hare verder verfcheelt. Se
|
|||||||||||||||||||||||
conßat, eos in multos, veritatt& Sacrament is ad-
ver fantes, f&pim fcripfiffe. Quidam rurfus fanatici fpiritus, in verbis Chrifli non manentes, hanc in no- |
|||||||||||||||||||||||
voegendernoch by, datfelafterlijk fprekentegen
't H. Sacrament van 'tLighaam en Bloet des Hee- ren. Maar dit alles is maar een oude laftering der |
|||||||||||||||||||||||
firn Sacra Synaxeos confeffionem, defenßonemqtte Priefteren, door welke fy d'onfe by 't gemeyne
fummo odioprofiquuntur. Panem namque & call- Volk van den naam van Chriftenen tragten te be-
cem Ccen*, quam hic cum Paulo Dominicam vo- roven. Dat meer is, d'onfe hebben defelve al voor
camm, verum Chrifli corpus (§ fanguinem effeper- lange weerleyt, gelijkfe daar toe ook noch altijd
negant. Atque hi noftros qttibus casperunt convicüs vaardig fijn, en met onverleggelijke geloofwaar-
indefinenterperfundunt, eospropter hanc Ccena Do- digheyt van vele, en veel fcer bondige bewijs-re-
minicafidem ac confeffionem Papifmi ftces ac BeftU denen bewefen, datfe noyt fodanige fijn gcweeft
charatterefignatos Idolatras,Amichriflos, nunc Me- en noch fijn , of immermeer met Gods genade
retricem Ulam, de qua Johannes in tApocalypfi va- genigfins füllen worden, alfler die fijne luy hebben
ticinatur, & fiquograviori nomine pojfunt, appeilan- af willen fchilderen. Waar is ook een eerlijk man,
tes. Et hoc genus malediBis ac blafphemiü eos crimi- die jemant fal oordeelen op 't feigen van fijn tegen-
narinoncejfmt. H&c omnia mflriEuangeliigratia, fpreeker? Behalven datwyfelfs, daarwe beter
quodpro inimkis etiam deprecari jubent, patienter als jemant weten, hoe't met de Leeren Godsdienft
|
|||||||||||||||||||||||
juffermt.
|
|||||||||||||||||||||||
van de gene, dielè Frati, of Broeders heten , ge-
legen is, de minfte van hare betigtingen foo ver van de waarheyt hebben bevonden te wefen, dat- fe maar voor bedrog en liften der boofemenfèn können gehouden worden. Eyndelijk 't is ook aan yder een bekent, datfe dik wils tegen verfchey- de gefchreven hebben, die tegen de Waarheyt en Sacramenten fich op quamen te werpen. Andere wederom, dooreen dolheyt verrukt en by Chriftï woorden geenfinsblijvende, haten in d'onfe ten hoogften defe hare belijdenis en verdediging van 't Heylige Avondmaal; door dienfe namelijk feer ilijf ontkennen, dat het Broot en den Drinkbeker van't H. Nagtmaal, datwe met den Apoftel Pau- lus des Heeren Avondmaal noemen, het ware Lig- haam en Bloet van de Heere Jefus is. En defèen houden nietop, na datfe eens begonnen hebben, d'onfe met hare fchelt-woorden te bejegenen, haar alleen om die felve oorfaak feer fchandeiijk uyt- makende voor den droeflem van 't Paufdom, voor foodanige, die roet het teyken van 't Beeft getey- kentfijn, voor Afgodiflè Anti-Chriften , voor de Hoer, daar den H. Johannes in fijn Openbaring af heeft voorfeyt, en voor al 't geen datfe noch fwaarder verder verdenken können. En dit quaat- fpreken en lafteren duurt foo fonder ent. Welk alles evenwel om 't Euangelies wil, dat ons gebiet voor de vyanden felfs tè bidden, van d'onfe met gedult kloekmoediglijk wordt verdragen. Se leeren daar beneven, dat in de bediening van
|
|||||||||||||||||||||||
'
|
|||||||||||||||||||||||
Docent ad h&c, in hujus Sacramenti adminiflra-
|
|||||||||||||||||||||||
tione nihil aliudfaciendum effe, nifi^quod his cla- dit Sacrament niets anders en mach worden ge-
riffimis Chrifli verbis oflenfum & pmceptum efi, qui pleegt, als 't geen in defe feer klare u-oorden van
Difcipulis panempmbens ait; accipite, comedite; de Heere Chriftus is geboden en aangewefen, wel-
hoc eft corpus meum. Et accepto poculo gratias ke't Broot aan fijne Leerlingen uytreykende, dit
egitacdixit; bibite ex hoc omnes: hic eft enim feydej Neemt, eet; dit is mijn Ltghaam. Enden
fanguis meusNoyi Teftamenti, qui pro multis Beker genomen hebbende, heeft hygedankt, en defe
efFunditur in remiflionem peccatorum. sAcita, woorden gebmykt; drinkt alle hier uyt: want dit is
juxta hoc Dominiprxceptum docent, corpus & fan- mijn Bloet des "Nieuwen Teflamems, 'twelkjvoor
guinem ejuspremifeue ab omnibus fubutraquefpeciey vele vergoten ivordtot vergevinge der finden. Soo
qttemadmodumabeofeorfum&perfeinftttuta&or- dats'uyt ditgebot des Heeren defe lecretrekken,
dinataeft &primitivaetiamEcclefia hoc integro Sa- te weten dat fijn Lighaam en Bloet onder bey de
cramento ufaeft^fumi oportere. Quodfiqms terne- teykenen, gelijk ook elk v*i defelve in 't byfonder
rarioaufit contra hanc Chrifiimftitutionem quippiam en op fig felven is ingcftelt en befchiktgeweeft,
face- '"■; (de
|
|||||||||||||||||||||||
ATAVIEH. gef
( de Gront- kerk heeft ook dit heelc Sacrament
foo gebruykt) van yder een in 't gemeyn moet bntfangeri worden. Ja dat al de gene, die door een lichtvaardige ftoutheyt tegen defe inftelling van onfen Hey landt immermeer jets durven be- fiaan, tegen den Heere Jefus felfs, als den inflel- Ier der felve, eh fijne H.Wil, in de Schriftuur foo duydelijk geopenbaart, fich daar door niet weynig en komen te misgaan» Voordersleerenfenoch, dat dit Sacrartierit met
fuy verheytdes gemoets, met eerbiedighey ten ge* love moetontfangen worden, en wel voorname* lijk naar een vlijtich onderfoek van fijn eygen toe* ftant; welke gelijkfe den menfe feernooifakelijk en nut is, foo bevaltfe de Heere Chriftus boven alle dingen. En foo heeft den Apoftel in d'oude Kerk geleert; Den men(e, feyt hy ergens, beproef vefich felven. en eete foo van dien Brode, en dr in* ke uyt den Drinkbeker. Want die omitaardtchlijk eet of drinkt, eet en drinkt ficb felven bet oordeelt 'j Lighaam des Heeren niet onderfcheydende. Soa ook op een ander plaats; Beproeft tt felven % of gy in den gelovefijt, onderfoekt u felven. Ofen kent gy u (elven foo ver niet, dat gy weet ofIe(»s Chri* flus in uis. 't Enfygy anders tenichfins verwerpe- lijk fijt. Invoegen dat alle degene, die niet eerffc in haar felven gaan, ofby fich felven eerft over- wegen , met wat geloof of gemoet fy • fich tot dit Sacrament begeven > dit H. Geloofs-teykeneen? gröote fm aat aan doen, en 't hele gefchik van on- fen Salichmaker daar door met de voet ftooten* Waarom ook al de gene, die 't Kerk-gebiet by ons handelen, niemant tot dit Sacrament; oyt la- ten naderen, voor dat hy vantevooren, foo veel als't mogelijk is, fich wel hebbe beproeft en on- derfocht, en ontrent dit Sacrament fich eerbiedig*, lijk belove te dragen. En als hetH. Avondmaal foo word uytgedeelt, worter na'tgebruyk van d'oude Kerk een Kerk-reden ing gedaan aangaande onfen Heylant, fijnen doot, de genade en falig- heyt door 't geloof, by tufïen-komen van fijn bloet, elk een aangeboden, en al de groote welda- den ,' die hy felfs door 't vertrouwen op fijn doot en bloet, in de gelovige komt uyt werken. Te gelijk wordender ook van de hele vergadering der gemeente gebeden gedaan. Ondertuffen verma- nen de Leeraars door 't verhaal van de woorden desH. Avondmaals felfs alle't volk daar toe, dat- fe toch willen geloven de tegenwoordigheyt des LighaamsChrifti, en geven haar foo, daars' op haar knyen leggen, het H. Sacrament des Nagt- maals. 't Welk dan ook van't felve met dankbaar* heyt wort ontfangen, als 'f welkedoorH. Liede- ren en Loffangen dé weldaden Godes by fich fel- ven overweegt,en daar op met alle naarftigheyt uyt is, en toeley t, datle hét alles na de woorden Chri-i fli moge doen , dat is alleen totfijndergedagtcnis: 't welk den H. Paulus aldus verklaart: Soo dikwils ahgcdtt Broei wit eten , en uyt dez.cn Vrinkbeket %,ult drinken, z,ao verkondigt den doot des Heeren 'tot dat hy komt* |
||||||||||
XI.HOOFTSTUK, OUD B
facere attentArit, is in Chriftum ejus auttrem, ipfiftf-
que volmtatem, Scripmra verbis expreffam }peceat. |
||||||||||
ïnfujjer Sacramentum hoc cum animipwitatejre-
•verentta acfide percipiendum docent, nee non impri- mis£§ fuiipfimprobatione, qu&utbichominibmne- cefaria & utiliffima efi, ita & Chriflägratiffima, tuinFeteriEcclefia Pattim docuit; probet autem, inquiens, feipfum homo & fic de paneillo edat & de calice bibat. Nam qui edit autbibitindigne, ju- dicium fibi iplï edit & bibit, non dijudicans cor- pus Domini. Et alibi; vos ipfos tentate, num fitis in fide; vos ipfos probate. Annon cognofcitis \rofmet ipfos, quod Jefus Chriftus in vobis eft ? ni- fi ficubi reprobi eftis. Qui ver o non prins in fe de- fienderit, necfecum ante reputant, qua fide, quove animo ad hoc Sacramentum accedat, is Sacramen- tumipfum contttmeliaafficit, totamque hanc Chrißi ordmationem contemnit. Proinde qni Ecclefiis pra- funt apud hos , neminem ad hoc Sacramentum ad- mittmt, nifi quantum in eo efi ,fi ante probet £2 excfitiat, feque erga Sacramentum hoc reverenter gerat. Vbi vero Sacra hujus Ccem communio fieri debet, juxta veteris Ecclefis morem de Chrißo ac ■morte ejus, degratia, faluteque, per fidem interve- niente illim fanguine euneïü oblata, deimmettfis bo- nis, quaperfidtfciam mortisac fanguinis fui ipfi in tredennbm operatur, conciofit. Etfimnl deinde cum toto coetupopuliprmcatiomsfiunt. Minifiri vero, Do- w-inicx, Cosna verba referent es ,plebemipfam ad hanc fidem hortantufi ut corporis Chrifliprafintiam adeffe credant, & procumbentibm interim ingenua diftri- buunt. Plebs autem ipfa cum gratiarum atlionefu- mit, in hymnis & canticis fptntualibus beneficia Dei recolens; totamfe in hoc impendit ac exfirit, utjuxta Chrißi verbum hocfaciatin ejus commemoratio- nem : quod equidemfic Paulus interpretator j quo- tiefcunque comederitis panemhunc& depoculo biberitis, mortem Domini annunciabitis, donec venerit. |
||||||||||
Sff
|
||||||||||
xiv.
|
||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA? <
xiv. ïF'<erb f tl i t.
fïw # Kerkelijke Magt, of Sleutels.
|
|||||||||||||||||
I.Ö
|
|||||||||||||||||
foê
|
|||||||||||||||||
E Et,
|
|||||||||||||||||
Hier leerenfe voornamelijk, datmen moet ge*
loven, dat de Sleutels van den Heere Jefus aan de Kerk fijn gegeven, als van welke hy felfs tot Petrum, in plaatfe van haar alle, defe woorden heeft gefproken : Ik zal u geven de Sleutels van bet Ko- ninkrijkt dtr Hemelen ; en dat defelve fijn een bé- dieninge Chrifti,gegeven aan de Kerken hare Die- naren , dewelke tot op den huydigen dag in defel- ve nog volhert,en voor het eynde der Wereld noyt op lal houden. 'tAmpt en Magt van defebedie- ninge leyt hier voornamelijk in, datfc na 't getuyg- genis van de H. Bladeren, volgens't gebod en uyt den name van de Heere Chriftus, de godlofeen onboetvaardige, allïer in de Kerk gevonden wor- den, berifpen , en inbinden, en 't Koninkrijk der Hemelen voor defelve fluyten, dat is, defel- ve affnijden van't genot en deelfchappye met Chri- ftus en fijne Kerk,- en aan d'ander fy d'oprechte boetvaardige vry-lpreken, in haar gemoet volko- melijk geruft ftellen , haar éen wiüe hoop en ge- loof van falighey t geven, 3t Koninkrijk der Heme- len haar foo vervolgens openen, en eyndelijk tegen alle verfoekingen aanvallen , vervaringen en be- driegeryen van dien vyantafvaardigen, en nabe- hooren fterken. 't Welk dan ook geenfins uytter eygenwil en magt, maar alleenlijk voor foo veel- fe fijn uytdeelders der verborgentheden Gods, en Kerk-Leeraars, of Dienft - knegten des Heeren Jefu, van defelve door fijn Wosrt en Sacramen- ten gedaan kan worden. Want alfler de Heere defe haaramptenopleyt, gebruykt hy Johan. 20. al- leen defe woorden : Gelijk als de Vader my gebon- den heeft, z.00 zend ik uook Ontfangt dan den H« Geeß. Wims monden gy ook vergeven zult hebben , dien zullende vergeven blijven; en wiens zonden gy gehouden zmUhebben, dienfijnzegehouden. En van 'tgebruyk en magt van defefleutelen, hebben wyeen voorbèelt en verklaring ontrent die bloet- fchande van Corinthen , terwijl den H. Paulus felfs den genen, die dat feyt daar hadde bedreven, uyt kragt van het verbot des Heeren, met de Kerk van die plaats, heeft in den ban gedaan, en aan den Satan overgegeven: en als hy in tegendeel door Gods genade berou hadde gekregen, heeft hy hem alles weer quijtgefcholde,en in degemeenfehap der Kerk en Sacramenten aangenomen. Soo dat hy hem ook op defe wijfe 't Koninkrijk der Hemelen weer heeft geopent. Se keren insgelijx, dat de Sleutels des Heeren,
of defe magt en bedieninge der Sleutelen, eerftelijk en voornamelijk aan de Hoofden en Leeraren der Kerk is toegeftaan en gegeven, daar na ook aan alle Chriftelijke vergaderingen, hoe kleyn ook defel- ve van getal mogten wefen, gelijk de woorden van onfen Saligmaker feer klaar daar over leggen: Foor- waarjegik u, al'tgenegy op der aardenfult gebon~ den hebben, f al in dm Hemel gebonden wefen: want Waar der twee of drie in mijnen naam fijn vergadert % daar ben ik in het midden van haar. Voorders leerenfe noch, dat al de gene,die door
een Priefter van de Kerk, daar hy onder hoort, foo
|
|||||||||||||||||
ET hic docent f utcredatur, Claves a Chrifio Ec*
clefia traditas efie, dequibus ipfe ad Petrum pro omnibus ait; tibi dabo claves Regni Ccélorürn. JJas autem ejfe adminifiraüonem Chrißi, Ecclejtß, ejHpjtte Mimfiris tradttam, qu& in ea ad prèfititem ufque dient ter fever at, nee finem acceptura efi ante mm di confumptionem. Hujm admimflrationis mu- tltts & autoritas ex Chrifii mandata & officio , ut di- vinut refemnt litera, efi in Ecclefia fcelerofos & im- poenitentes corrigere ac ligare eifque Regmtm Cató- rum claudere, hoc efi a Chrifio, Eccleftaque ttfu & participatiane exdudere; & e contra vere pmniten- tes abfilvere, in cenfeientia tranqutllos reddere, in fpe certa ßlmü acfide collo care, ficque eis Rignum Coêlorumaperire (3 adverfus omnestentaüones acil- litis Hoftis affultus, tirriculamema & pntfiigia in- firuereacroborare. Idvero nonfuapotejlate &arbi- trio, fedtanquam Difpenfatores^ Mjfieriorum Dei., Miniftri ac fervi , Chrifii autorit Ate, ejus Verho .£#. Sacramentisfaceredebent. Munus namque Ulis ac\ officium fuum committens Dominus ita ait Johann, e. ao- ficut raifit me Pater ita &.€go mitto'vos, Ac- cipkeSpiritum San&um. Qnorumcunque remi- feritis peccata, remittentur eis; quorumcunque retinueritus, retenta funt. Et hic Clavium ufits autoritas inincefiu Ulo Corinthi'declarata efi , quo- niam Paulus ipfiinfer diclo Dominiuna illiccum Ec- cleßa excommunicavit ac Satan& tradidit, qtti hoc fcelus admiferat: rurfus ubi Dei benefcio refipuijfet, abfolvit & m Ecclefia, Sacramentorumque commu- nionem recepit. Hqc itaque patio ei Regnum Coslo- rumreclufit. K. |
|||||||||||||||||
Docent item, qttod Claves Domini, feu héte Cla-
vium adminifiratio & potefiasprimo pr&feElis g? Mi- nifiris Ecclefia,, deinde etiam cuique Chrifiiano coe~ tui, ut maxime pauciin eofuerint, conceffa Ötradi- taefi, ut Domini verba clare tefiantur: amen dico vobis; quaeeünque alligaveritis fuper terram, e- runt ligatain ccelo. Ubi enim funt duo, vel tres congregatiin nomine meo, ibi fum in medio eo- rum. |
|||||||||||||||||
PöBhiïc docent, quodquifquis his Clavibus, que-
ues opus habtierit, per Sacerdotem Ecclefia % cmaf- • firip-
|
|||||||||||||||||
V
|
|||||||||||||||||
XI. HooFTsTüK. OUDBATAVIEN. $07
fcriptus efl, utatur, tam certoftbi credat virtute Cla- foo dik wils als 't noot doet, defe Sleutels gebruykt,
vium remitti peccata, quam'■ fi a prafente Domino geloven moet, dat al fijne fonden uyt kragt van
abfolutionem acciperet; cum Sacerdos Dominioffi*. defèlve foo feker fijn vergeven , alsof hy van God
cium gerat & ab eo hdnc autontatem traditam ha- felfsquijtfchelding der felve hadde,terwijl foo een
beat, quemadmodum ipfe in fohanne dicit; quorum- Kerk-leeraar God s plaats daar in bekleet> en al die
cunque remiferitis peccata, &c. ac herum \ qui fijne magt van den fel ven ontleent, gelijk Wy defe
vosaudit, meaudit: rurfum; quivosaccipit, me fijne woorden daar over hier boven uyt deriH.
|
||||||||||||||||||||||||
Johannes al hebben aangetrokken : Wiens fonden
gy vergeven fult hebben, efv. Soo feyt hy felfs nog ergens anders; Al die u hoort, hoort my , en we- derom; Al die u om fangt en aanneemt, die neemt mi/ aan, en al die u verwerpt en veragt, die veragt my. Dit voegen s' er eyndelijk tot een ernftigê ver-
maning by, dat de gene, die in fuiken dienft van de Kerk fijn, defe Sleutelen alleenlijk na den wil «n inftelling van de Heere Chriftus, gelijk die in |
||||||||||||||||||||||||
accipit & qui vos fpemit, me fpernit.
|
||||||||||||||||||||||||
Admonent etiam, ut, qui in Ecclefia Miniftério
fttnt, hts Ckvibus duntaxat juxta ordinationem & voluntatem Chrifii, Verbo ejus reteBam; non au- tem, ut ipfis collibitum fuerit ex propenfione animi |
||||||||||||||||||||||||
fut, utantur, ne proyheticum illud compleatur in eis: fijn H. Woort ftaat geopenbaart, maar vermogen
at nunc ad vos mandatum hoc, o Sacerdotes, il te gebruyken, geenfins na haareygen welgeval- volueritisponerefupercor, ut detis gloriam nomi« len of drift van haar gemoët, op dat dit feggen |
||||||||||||||||||||||||
ni meo, ait Dominus exercituum. Mittam in vos
egeftatem & maledicam benedi&ionibus veftris& maledicam illis, &c. |
||||||||||||||||||||||||
van den Propheet op haar niet gepaft en moge wor-
den : Dit gebot raakt unu, óPriefters; foo gy dit niet en wilt ter herten nemen, te weten datgy mij' nen naam verheerlijkt, %,eyt de Heere der heyrfcha- ren , zal ik tt armoede toefenden , u zegeningen vloeken, en den geenen met vervloeking ontmoeten, efv. |
||||||||||||||||||||||||
X V. H O O F TL I T.
Vän de Menffelyke overleveringen.
|
||||||||||||||||||||||||
Hler is haar eerfte gevoelen , dat alle men felij-
ke overleveringen , gebruyken en gewoon- ten , die met de godvrugtighey t in' t minfte niet en ftrijden , in d'openbare by-een-komften onder- houden moeten worden, als den Apoftel ergens yermaant ; Alles moet (in de Kerk ) gevoeglijk en bygefchik gefchteden: en elders ook; Volhen en hout u aan de leer of infettingen, die gy of uyt on- fe redeningen, of brief hebt geleert. In tegendeel houden s'ook tegelijk, datmen
foodanige overleveringen, gebruyken of plegte- lijkheden, die d'eer en vervolgens ook de genade Chrifii verduyfleren , 't volk van de waarheyt en 't geloof afleyden, en te rugge houden, die in ge- lijke, ja by wijlen in hoogeragtinge worden ge- houden, als Gods "Woon felfs, of door welkers overtreding het ware gebruyk van Gods Woort gehouden word verloren te worden, datmen alle diergelijke moet mijden en verwerpen. Namelijk de Heere felfs beftraft de Schrift-geleerden en Pha- rifeen feer hart in den Euangelie Marci, op het VII. Capittel , over 't houden van fulke men- felijke infettingen , als hy dele reden daar tegen haar voert: Wel heeft de Propheet lefaizs van « geveynfde voorfeyt, gelijk ge f breven is \ dit volk eert my met de lippen, maar haar herte hout hem verre van my. Dog te vergeefs eerenfyrny) keren- de leeringen, die geboden der menfen fijn. Wam nalatende het gebot Gods hout gy et infettingen der menfen. Den H. Paulus wii ook uytdrukkelijk in fijn Brief aan de Col. z. dammen fig voor fulke overleveringen wel Wagte :: Ski toe, fêythy ,'d»t niemant u als eenen roof virvoere door dePhilofo- phie enydeleverièfdinge, -na\ de overltveririgëdef Sff 1 men- |
||||||||||||||||||||||||
HVmanus Traditiones, ritus & confuetudines,
qu& mhilpietati adverfantur, in publicis con- venubus fervandat docent, quemadmodum monet nApoftolus; omnia decenter (in Eccleßa videlicet) & iecundum ordinem fiant. iA'tibt: ftate & tene- te inftitutiones, quas didiciftis live per fermoherri, five per Epiftolam noftram. |
||||||||||||||||||||||||
Vcrumhujufmodi traditiones, ritus am cerimo-
niat, qm Chrifii gloriam atque adeogratiam obfeu- rant,plebem a veritate &fide abducunt ac retrahunt, divinispnteeptis dquantur autpr&feruntur,auteamm nomine, fiquis illa tranfgréditur, Verbi Deifincerum »fumrelinquat, vitart& rejicidocent. Scribasenim £$ Pharifios, harum TraAitionum obfervarites, dure arguit Dominus apud Mar cum cap, 7. bene vatici- natus eft Jefaias de vobjs, Hypoeritis, freut fcri- ptum eft; populushic labiis me honorat, cor au- tem eorum longe eft a me: in vaiium autem me co- lunt, docentes doctrinas , praecepta hominum. Nam omiffo praecepto Dei tenetis conftitutiones hominum.' Et Paulus etiam hufufmodi traditiones caverivult Col. 2. videte, nequis fit, qui vos de- prsdetur per Philofophiam & inanem deeeptio- nem juxta conftitutionem hominum, juixta ele- menta mundi & non juxta Ghrifturn. Hoc equi- dem Ö? CanonestraduntDifi.%pmfértim■amém in cap. Confuetudinem, ubificfcnptumlegimus', con- fuetudinemlaudamus;eamtarnen, que cdntra fi- dem Catholicam' nihil ufurpare , digriófcitur. jQuamobrem nofirieos ritus tantum & traditiones, qua fidem,,cultum Dei, aliaque bona inter fideles provehmt, duntqMy concordiam & pacem inter popu-
|
||||||||||||||||||||||||
LLUSTRATA. I.Dee
menfen, na d'eerftebeginfelen der Wereld, ende niet
na Chriflum. Waar mede ook oyer-een-ftemmen de Regel-fchriften van de Kerk, in welke wy dift. 8. en voornamelijk op het XI. Capittel. Conjue- tudinem tot dit volgende, defe faak lefen: Wy prü- fen betgebruyk der Kerken* wel te verß aan ah het fodanig is, dat het tekens het algemtyn geloof niet en wort bevonden eemebfins aan te floaten. En even om al defe redenen houden d'onfe met regt ftaan- de, dat fulkc gewoonten en overleveringen, die 't Gelove, den Gods-dienft, en andere goeden onder de gelovige komen voort te fetten,en te voe- den , de vrede en eendragt in de gemeente bren- gen en bewaren, of eyndelijk eenig ftaat-gefchik en onderlinge over-een-ftemming in defelve ver- oorfaken , moeten onderhouden en naargekomen worden; wie 't ook mögt wefen, 't fy Kerken- vergadering , Paus of eenig ander Biffchop, die de- felve eerft heeft ingeftclt. Want haar eerfte vin- ders en können foo grote ergernis niet geven, dat het haar fou können beletten defelve in waarde en gebruyk te houden, foo s' anders maar geen on- gelegentheyt meer mede en fleepen. Hier moet men evenwel ten hoogften wel forg voor dragen, dat s' ons noyt van nootfakelijker of gewigtiger dingen af trekken, Altijt en overal moet het godde- lijke boven 'tmenfelijkegefchat worden en geagt. 'tGemoet moetfich voornamelijk op het godde- lijk leggen, en dan d'ovefleveringen gelijkelijk den fchopgeven, ahTedegoddeloosheytten dienft wil- len ftaan. Want de Heere Jefus berifpt alfoo in den Euangelio de Overheden van 't Joodfe volk, om datfe Gods geboden veel minder agten als haar in- fettingen der Ouden; Gyfijt, feythy, naarla- tig ontrent degewigtigße dtngen der Wet, ah daar fijngeregtigheyt, barmhertigbeyt en gelove.- Defê dingen mögt gy wel doen, maar d* ander moefi gy altijd niet laten, 't Is waar, by ons fijn ook noch •wel verfcheyde oude Kerkelij ke gebruyken tegen- woordig in welen, als daar fijn eenige Vaftel-da- gen, ingeftelde en gefette tijden , op welke 't volk wegens fijn Gods-dienft by een is komende, Og» tent- en A vont-gebeden, den Sondag, de Heylig- dagen van ChriftiGeboorte,Lijden, Opftandin- ge, efv. mitsgaders de Vier-dagen vandegedag- tenifTen der Heyligen, als daar fijn de falige Maagt Maria, de H. Kruys-gefanten, en andere meer, dog wel voornamelijk al de gene, die in de Schrif- tuur eenigfins fijn bekent. Maar dit alles blijft by ons maar op de been, om dat het Gods Woort en den Gods-dienft eeniger-maten fchijnt te helpen. En daarom en hebben ook alle wijfen en plegte- lijkheden by ons geen plaats, te meer, alfoo 't on- mogelijk en onnoqdig is, dat overal in alle Kerken, een en 't felve gebruyk in fwangga. Evenwel en hebben wy ons ook noyt gekant tegens goede en godvrugtige uytwendigheden, en meynen in te- gendeel nooyt van die meyning te worden. Ja fchoon fbmmige van defelve foo hoog nodig niet enfehijnen, foo houdenfe nochtans, dat menfè niet en mag verwerpen, alffe flegs de godfalighey t niet nadeelig en fijn, of ook 't gelove, 't welk den mens alleen regtvaardig en falig kan maken. Se leeren insgelijx, dat de Kerk met veel over-
leveringen, als eertijds eens ten tijde van Mofes, tegenwoordigh niet en moet overladen worden. Want
|
||||||||||
$o8 BATAVIA I
populum coticiliant & retinent acpolitiam & harmo-
mam quandam conflitunt, quofcunque tandem ali- tores babeant, fynodum, Pontificem, Epifcopum aut alium quemvis, firvandas docent. Nullt fiquidem in illarum autoribmoffendidebent, quo minm ,/t'ni- hil habent incommodi , eas ob fervent. Summe tarnen cavendum efi, nenos agravioribm, magifqueprin- cipalibm rebm abfirahant. Etenim per omnia htt- manisdivinapraferendafunt. Adhac enim pntct- pue referendm efi animm, nihil interim morantes Traditiones, fiquid impietati aucillentur. Nam ($ fudaorum Primäres, qui fitis Traditionibm divma pncceptapofihabebant, Chrifimfic in Euangelio in- crepat: reliquiftis, qugs graviorafunt legis, ju- dicium , & mifericordiam ac fidern, haecoportuit facere & illa non omittere. Et qstidem multi hodie apudnos veteres ritm Ecclefiafiui adhuc retinentur, utpotejejuniaqmdam, condiBa acpraftitutaferie-, quibus , ut facrisinterßt, popfilm conveniat; matu- tin&&vefpertin&pr&cationes, dies Dominicm,fefti dies Chrifii Nativitatü, PaffionU, Refurreblionü, &c. Praterea Sanüorum memoria celebrantur , ut beatiffima Firginü, ^Apoflolorum C? aliorum item j fid eorum pr&fertim, quorum Scriptura meminit. Hac autem omnia apud nos Verbi & cultus divini gratiafiunt. Quanquam etiam noflri non omnium ritm ac mores firvant; quod neque fieri potefl , ne- que, ut ubi ubiin omnibus Ecclefiüidem ritm & ce- ri monmferventur, neceffarium efi. Nullo tarnen hono, pioque ritm adverfantur, nee adverfari ani- mm efi. Etfi hujufmodi ritm nonnulli non perinde neceffarii videantur, modo tarnen nihil opfint pietati, nee quicquamfidei, qua una &jufiificat & beatos reddit, detrahant, nonreficiendosputmt. |
||||||||||
Iüdem docent, quod multis Traditlonibm, ut olim
fub <JWofi, non efi gravanda Ecclefia. Nam id & yfpoßaUfierivewemm, utadquofdam, obfervatio- nem
|
||||||||||
XI.Hooftstuk. OUD B
nem Legalinm urgentes, Petrus in Aclü dixit: quod
tentatisDeum, ut imponatur jugum fuper cervices Pifcipulorum, quod neque patres noftri, neque rios portare potuimus? Et alicubiPaulus; videtc, inquit, ne jugo fervitutis implicemini. Chriflus quoqucTrad.üionum mole onerantibuspopulumfeve- rias interminatus efi, dtcens; & vobis Legifperitis va?, quiaoneratishominesoneribus, quae portare non poffunt. |
ATA'VIEN. $c
Want de H. Apoftelen hebben dat ook verboden,
dat Petrus tot fommige, die op Jt onderhouden der Wet vry wat fterk aandrongen, in de Han- delingen der Apoftelen is gedwongen te {preken : Wat verfoektgy God, om een jok op de« bals der Leerlingen te leggen, het welk nog onfe Vaders, nog wy en hebben können dragen ? en Paulus ergens aldus: Siettoe, dat gy aan't jok der ßavemye niet weer vaft en raakt. Onfen Heylant felfs oreygt ergens de gene wel ftrengelijk , die't volk onder een laft van infèttingen deden bukken : Wee », feythy, gy Schrift-geleerde, om dat gy den men- fen lallen oplegt, diefe nimmermeer füllen konnm fragen. Voorders leerenfe noch, dat de menfelijke in-
fèttingen noyt en mogen gehouden worden voor eeuwige en onverbreekbare Wetten; maar dat, gelijkfe uyt fèkere en billijke oorfaken worden in- geftelt, fy van gelijken by gelegeqthcyr, en als eeni- ge nieuwe voorvallen dat maar en eyflen, fonder eenigefbnden mogen worden overtreden. Te we- ten , foo handelden eertijds dJApoftelen met de Joodfè, wanneerfe met ongewafïen handen de fpijs durfden aantaften, en ook foo net metd'andere niet wilden vaften, fonder evenwel in 'teen, of 't ander cenige fonde te begaan , door dienfe van de Heere Jefus felfs ontrent die beyde wierden ver- ontfchuldigt. Soo hebben insgelijx d'Apoftelen, met andere Heylige eenftemmelijk vergadert,door den H. Geeft in d'eerfte Gront-kerk befloten, Dat de gelovige van dien tijdfigfouden hebben t' ontbon- den van 't verßikte, <van 't bloet, en van 't gene dett afgoden is geoffert. Welk gebod daar na evenwel heeft opgehouden, foo dra die dingen waren weg- genomen , die oorfaak waren geweeft van fij ne be- ramingi Eyndelijktrekkenfèuyt delen allen dele leer tot
befluyt, dat d'een aan d'ander niet en mag geär- gert worden, veel mindatfèmalkanderenfouden veragten,haten of vervolgen, wegens eenig verfchi! van plechtelijkheden, gewoonten ofgebruyken, die doorgaans onder de Chriftenen in verfcheyde Kerken gevonden worden, te meer, alföofè tegen degodfaligheyt niet aan en ftooten, of aan defèlve eenigermaten fcbandelijk fijn. Veel min mogen dan ook eenig oproer en fcheuringen wegens defcl- ve worden veroorfaakt, waar door men figvan d'eenigheyt der Kerke komt te verwijden en af te fcheyden, vermits een en defèlve plegtelijkeden. nimmermeer in alle Kerken hebben ge weeft, nog tegenwoordig ook können fijn. Soo leien wy in de Decreten, of Beraam-fchriften der H. Oudva- deren , datfe't felve klaarlijk bewijfèn, dift. ia. Hooftftuk; Seit: de Room/e Kerk, ftaater, weet f eer wel, dat de Kerkelijke gebruyken, natijden, plaats verschelende , geen fins fchade können doen aan defaligheyt der gelovige* foofe uyt kragt van de Regel'fchriften ßegs met en fijn bepaalt. Dit moet dan in de Kerk tot ruft van yders gemoet ge- noeg wefen, dat alle de gelovige met den fel ven Geeft Chrifti fijn begaaft, dat is, datfe aangaande deleeren 't geloof met volkomen gelijkftemmig- heyt met malkanderen over-een-komen (want wie de Geeft Chrifti niet en heeft, feyt ergens den Apoftel, die en komt aan hem niet toe ) hoe feerfê ontrent dat ander ftuk van den anderen ook mo- Sff % gea |
|||||||||||
<is£d h&c docent, humanas Traditiones pro invio-
labiltbus ac aternis legibus non haberi oportere; ve- rum quemadmodum certis ac juflis Caufis feruntur, ita etiam aliis eau fis ac rebus exortis & dtverfum mo- nentibus lieere eds abfque peccato vtolare. Etenim Apoftoli Traditiones Seniorum tranjgrediebantur, cutnillotis manibusedebantpanent, neciterum cum c&teris jejunabant: at utrobique tarnen > cum excu- fentur a Chriflo, ßnepeccato erant. Ac rurfum in Primitiva Eccleßa Apofloli, cum aliis SanElis una- nimiter congregati, per Spiritum Santlum, at fide- les fe ab idolothytis, fanguine & fuffbeato abftine- ient, deer everunt; pofiea autem cejfantibus üs, ob qm idtumfmeiefratur, cejfat & praeeptum. |
||||||||||||
i *
|
||||||||||||
Docent deinceps» ne ob cerimoniarum, confuem-
dinum & rituum difcrimina, qua in variis Ecclefiis inter Chrifiianos videre efi nee reclamant aut officiunt pietati, alii in aliis offèndantttr, attt fè viciffim con- temnant oderint & perfequantur , neu etiam fiffas aut feditiones excitantesfi ab Eccleßa unitate ahenent £*? diflrahant; cum nunquam in Ecclefiis e&demfue- tint, nee nunc qmque fint. Quod quidem etiam {$Patrum Decretapalam ofiendunt Difl. iz.Scit. Seit Sanfta Romana E ccleiia, quod nihil obfunt faluti credentium diverfie pro loco & tempore confuetudines, fï illis Canonica non obftat autori- tas. Cuique autem in Eccleßa adpacem confcientU fiffféeerit, fi uno omnes Chnfii fideles fpiritu pmditi fint fhocefifi in doElrines &fide confentiant. Qui cnim Spiritum Chrifti non habet, ut zApoftolus di- cit, hoc non eft ej us, qualefcunque tandem ritus, ce- rimonias dut traditiones ob/ervet. Qui ergo fitnt Chrifiitanquamunim corporis membra ,fe invicem fovereacjuvare debent &fujferreper cbaritatem, ci- tra quam, ut Paulus ait, nihil, quod in falutem cui- piäm ceffurum fit, effici potefc. |
||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA. I.Deel.
gen verfchelen. Invoegen dat degene, dieonfen
Heylant foo toekomen, malkanderen als leden van een lighaam, moeten koefteren, helpen en uyt liefde verdragen ,[onder welke, na 't feggen van den H. Paulus, niets tot falighep kan uyt gewerkt ■worden* |
|||||||||||||||||||||||||||
5io
|
|||||||||||||||||||||||||||
X V I H O O F T-L I T.
Van de Wereldlijke CMagt.
|
|||||||||||||||||||||||||||
Hier wort van d'onfe,volgens de Schrift ge-
leert, dat de hooger Magt of de Weield- lijke Overheyt, een Jnftelling van God is , op dat het volk in tijdelijke en ftaats - belangende faken rechtvaardiglijk na behooren beftiert moge wor- den. Daar over hebben wy een v oor trefft lij ke plaats van den Apoftel Paulus: Daar en is geen magt-, of fe komt van God, en de magten, die der fijn, fijn van God ingefielt. Daar by leerenfe , dat al de gene , die met
eenige magt of hoge ampten fijn verfien, of anders ook in den Raad fitten , op wat voor trap van waardigheyt fy mochten geklommen wefen , voorfeker moeten weten, datfê niet haareygen, maar Gods werk werken , als welke alleen een Heer en opperftc Koning is van haar en alle an- dere ; en datfe vervolgens vry mogen denken, datfe ten laatften dage van al haar bedrijf aan den felven eens rekening füllen moeten geven. Dit gevoelen wort in't brede felfs by Philo en andere meer ge- vonden, welke tegelijk defodanige vermanen,dat- fe defe plaats van den Koninklijken Sänger in I fraël fkh toch dikwijls willen in gedachten brengen: Nu dan, gy Koningen , handelt verfiandiglqk „ laat u tugtigen , gy Rigters der aarde. Dient den Heere met vreefe, en verheugt u met bevinge. Ont- fangt de tugt en onderwij finge ( of) kuffet den So- ne, ( namelijk de Heere Chriftus, de Koning en opperfte Rechter van alle, met ongemene gene- gentheyt en liefde ) Op dat de Heere niet en toornt, engy op den weg vergaat, wanneer fijn toorn maar een weymg f oude branden. Wel gtlukjaligfijn alle die op hem vertrouwen. Se keren ook, dat de gene, die 't ampt van
Hoog-overigheyt bekleden , goetdadig moeten wefen tegen alle menfen , gelijk dat duydelijk van de Heeren is geboden: Die magt over andere heb- ben, moeten weldadig wefen. Én hier in leyt wel voornamelijk haar heele pligt, datfe aan ydereen naar eys van faken recht doen, degemeyneruft en vrede tot nut van allen en een ygelijk, fonder je- mant aan te fien, uytwerken en bewaren, de boofe en mifdadigers, die defelve nu en dan ftooren, met rechtvaardige ftraffen in den toom houden, en alle andere van haar gewelt en verongelijkingcn foo wagten te bevryden. "Want hetisongetwijf- felt, dat d'Overigheyt God fo dient, en daar door fijn werk doet, door dienfe felfs Goden worden genoemt, en vervolgens ook daar op voorname- lijk uyt moeten wefen , datfe fijnen wil in alles naukeuriglijk involgen. Ja den H. Paulus vereert defelve met den eer-naam van dienarefiè Gods, en fêyt datfe geftelt is tot lof der goeden, en als een wreekfler totflraffe dengenen, die quaat doet. Hier beneffens houdenfe noch in Gods gebo- den |
|||||||||||||||||||||||||||
DOcetur hic quod nosjuxta Scriptum*, quodfu-
blimiorpoteflas,feu Magiftratus fecuhrü, Dei ordinatiofit, at tn ik, qmpoltttca & tempor aria funt,h populus regatur. De boe illufirïs efl Pauli locus; non enim eft potertas, nifi a Deo; quae vero funt po- teftates, a Deo ordinatae funt. |
|||||||||||||||||||||||||||
Docent adh&c, ut, e/ui in potefiate funt ,publico
munere^magifiratuquefunguntur^quemcunque gra- dum teneant ofe nonfuum, fed Dei opm agere fetant, quodque ü eorum, aliorumque Dominus Q? rexfum- mmfit j cui etiam quod difpenfationisfm rationem in fupremo die reddituri funt , meminijfe oportet. Et hxcfententia multis verbis apudPhilonem, turn alias quoque traÏÏawr, monentque % ut Magifiratus loei huJHS Pfatl£ fubinde recordentur: & nunc , reges, intelligite, eradimini, qui judicatisterram. Ser- vite Domino in timore & exultate ei cum tremo- re. Apprehendite difciplïnam (feu ofculamini fi- lium , Chrifium videltcet, regem omnium &judi- cemfummum, cum affeótu) nequando irafcatur Dominus & pereatis de via, cum exarferit, in brevi ira ejus, Beati omnes, qui confidunt in eo. |
|||||||||||||||||||||||||||
Infuper eos, qui Magiflratumgerunt, beneficos e f
fe hominibus oportere docent, ut ipfe Dominusait\ qui in alios poteftatem habent, benefici vocantur. Sunt mtem iJMagiftratuum partes ac munus omni- bus ex Aquo jus dtcere in commtmem omnium ufunt fine perfonarum acceptione,pacem &tranquillitateni publicam tueri ac pro curare, de malisacfacinoro- fis) bknc interturbantibus, poznas fkmere, aliofque omnes ab eorum vi & injuria vindicare. Certum efl enim, Magifiratusfirvire Deo, ejufque opera tra- Bare , cum & Dti vtcentur; ideoque, ut ejus vo- luntatemjaciant, admiti debent. Nam @? Paulus Magiftratus Deiminiftros appellat & admalörum vindifäam, ad laudem vero bonorum pofïtos ef- k,dicit. |
|||||||||||||||||||||||||||
'^ .} V;' '
|
|||||||||||||||||||||||||||
Decent quoque yVerh Deiprwpi,: ut omnes ßt-
|
|||||||||||||||||||||||||||
kti-
|
|||||||||||||||||||||||||||
' ir-
|
|||||||||||||||||||||||||||
\ . ......,L~...:
|
|||||||||||||||||||||||||||
_______
|
|||||||||||||||||||||||||||
, '1
|
||||||||||||||
ATA VI ER
den voorgefchreven te fijn, dat alle menferi
Magtenover haar geftelt, onderworpen moeten wefen ( foo nochtans, datfë daar door tegen God, óf fijn woord nooyt moeten komen aan telopen ) en d'onfe wel voor eerft aan uwe Koninklijke Grootmagtigheyt, daar na aan al de gene, wie'$ ook eenichfinsfbude mogen wefen , die in eenige Overheyt of Vroetfchap fijn geftelt, foo wel deri goeden , als den quaden : en datfe defelve elk in hareplaatfen en gebiet, offelfs ook daar buyten, na haar waardigheyten ampt, met behoorlijke eer moeten ontmoeten en dienen, alle fchuldige plig- ten by haar afleggen, en alle tol en fchattinge ,• die- fè fchuldig fij n, voor defelve willig op brengen, en aan haar betalen. Se voegen daar noch by, darmen belangende
de faken, die de ziel, 't geloofen faligheyt raken* GodsWoort, en fijne Dienaars alleen moet ge- hoor geven, gelijk onfen Saligmaker datfelfser- gens feyt; Geeft dm Keyfer, dat des Key fers is t enGede, datGodesis. Ten laatften leerenfe dit ook, dat, foo wanneer
haar jemant met gewelt fbu willen brengen tot het begaan van fulke daden, die t'eenemal fouden ftry- den tegen God en fijn eeuwig-blijvende Woor t,fy fig als dan hebbentefchikkenna'tvoorbeelt der Apoftelen,die denKerkelijken Raad vanjerufalem in diergelijke gelegentheyt dit antwoort gaven: Wy moeten Gode eer gehoor f amen als dm tnenfen. Hier over hebben wy ook de geboden der H.
Oudvaders, welke Dift, 11. qu. 3. cap. Si Domi- nus , aldus luyden: indien den Heer foodanige din- gengebiet , die nietfirijdig en fijn met de H* Schrift, foo is de knegt gehouden fijn Heer te gehoorfamen; maar foo het tegendeel van dien waar is, moet hy den Heer der xAelt eer onderdanig /ifn, als den Heer des lighaams: en wat lager aldus: Sao't billijk en goetis, dat de Key f er U gebiet, konj e fijnen wil wel nahomen\ maarjoo'tquaatis, moet gy hem ant» woorden: men moet Gode meer gehoor faam fijn, als den menfen. |
||||||||||||||
XI. Hooft stuk. Ö vJ D Ë
blimionbuspotefiatibm-per ommafubdanmr, j'»fó
&i^6 j f»<e -D» ,ejufque Ferbo non adverfantur; primum ver o Regti tJtyCdjefiati tm, deinde quibuf~ cunque aliis etiam, in eminentia & Magiïbratu con- \ fiitutis, turn bonk, turn indignis ac malis: ut que" illos cunïïi eorumin lotis dittonibus, aliafque,pro oradu0 officio fuoquemque konore officiant &reve- reantur, omne debitum Ulis , perfolvant * ceftts ac tributa, ut quifque tmetur,ficpendat. |
||||||||||||||
Öuod autem attinet eas res, qua animarum,fidei-
quTkSfhlntüfunt, docent, tantum Dei Ferbo, ejuf que minifiris audiendum cffe, ut Chrißus ipfe ait; reddite, quae funt Csfans, Cadari & qua? funt Dei, Deo. Siquis amern ipfos ad ea, qm in Deumfunt, cum
Verboque ejus, quodin&ternummanet,pugnant $3 relueïantur, cogere velit; <tApoftolorum exemplo, quific Hierofolymis Magifiratui refponderunt, u'ten- dum docent: obedire oportet, inquiuntilli, magis Deo, quam hominibus. |
||||||||||||||
De hoc etiam & Patruminßituta exßant & habe-
tur Difi. ii. f«. 3. c. Si Dominus; Si Dominus j übet ea, quaz non funt contraria, vel adverfa Sa- cris Scripturis, fubjiciatur domino fervus; fin au- tem contraria prseceperit, magis obediat fpiritüs, quam corporis Domino. Et infra: Si bonum eft, quod prsEccpit Imperator, jubentis exfequere vo- luntatem ; fin malum, refponde : Deo obedire oportet magis, quam hominibus. |
||||||||||||||
XVI ï. HOOF TL I
Van V Aanroepen der Heyligen.
|
||||||||||||||
Hler leerenfe voor eerft, dat'er na de Scheppin-
geder "Wereltnoyt jemant gevonden is ge- weeft, nog is, of immermeer fal worden, die door fijn eygen kragten, verdienften,beiïgheden of wer- ken héylig, of rechtvaardig kan wefen ,vermits den H.Mofesergensaldusfchrijft: niemant isdoorfig felvenbyu on fchuldig. Den H. Job heeft'er defè woorden over: Wat is den men fe, dat hy onbevlekt foudefijn, en degene, die van vrouwen geboren is, dat hy fig felven regtvaardig fou agten ? Siet daar en is niemant van fijne Heylige [onder verandering, ende Hemelen felfs en fijn niet reyn in fijnen oogen, en wat fou dan een otinut menfe wefen, die d'onge- regtigheyt indrinkt als water} Jawe worden door de heele Schrift overtuygt, datwy uyt den aart, en met dat wy ter Werelt komen, tot een toe alle föndarcn fijn: Se fijn, ftaater in den 13. Pfälm, ofKerk-fang, allegelijkelijkafgeweken, [efijn te gelijk onnut geworden, efv. Invoegen dat al'tgoet dat de Heylige verfelt, Gods miltheyt en genade moet
|
||||||||||||||
Nitio docent, quodpofi crealos hommes nullus eo-
rum unquam exßitit, nee nunc quoque efi, nee aliquandofuturus efi, quifuis viribus, meritis,fiu- diu & operibus SanBusfit autjufius, ut Mofèsfiri- hit; nullus apudteper fe innocenseft. Et beatus fob: quid efi homo, ut immaculatus fit & juftus appareat natus de muliere ? Ecce inter Sanctos e- jus nemo immutabilis & cceli non funt mundi in confpectuejus; quantomagisinutilishomo, qui bibit quafiaquam imc[uitaxem} Ed ad unumomnes nos natura & aprimafiatim origine peccatores effe, Scriptumconvincimur,Pf.'ij. Omnes declinave- runt, fimulinutilesfac~tifunt,Gfc« Quidquidau- temin SanEiis bonorum efi, DeilargitatiQigratis, acceptumferendum efi. JSfam quod SanEii, Deoque gratifint,Ulis citra omne meritum divin<z tantum vo- luntaus forte contingit. Etenim Deus ex mera & inenarrabiligratik, divitiifque bonitatisfus ob aeter- no ad fruendam cum Chrifto gloriam, quos voluit, elegit, qui redemptionem, jufiitiam & remiffionem pec-
|
||||||||||||||
5i3 BATAVIA ILLÜSTRATA. I.Deei,
peccatorum & propitium Deum habentper fangui- moet toegefchreven worden. Want felfs , datfe
nem Chrifli j Cujusgratiaperfldem infilios Dei adop~ Heylig en Gode aangenaam fij n, komt haar alleen tatifunt, Sanüi ejfetli, ab omni labe emundaü, bo- buyten alle haar verdienften van den wille en be- nis operibus ac virtutibus tanquamfilii Iftcis pmditi, fchikkinge Godes. Te weten God heeft uyt lou- fpirituDeiobßgnati', quiquepoflquamfidem, falu- tere en onuytfprekelijke genade,door de bloote tiscardittem,ad eXtremumufyueviufirmam tenue- rijkdommen van fijne goetheyt, de gene die hy fint, in ccelos tandem, ubifua Deus in eis dona coro.- wil, van alle eeuwigheyt verkoren, op datfe de mt^receptifunt. , heerlij kheytChrifti genieten fouden,na datfe door fijn bloet fouden deel hebben gehat aan de verlof-
fing, regtvaardigmakingen vergevinge der fonden, en vervolgens ook aan God als haar verfoenden Vader. Se worden om fijnent wil alleen door 't aangenomen Geloof tot kinderen Gods, Heylig gemaakt , gefuyvert van alle befmetting, met goede werken en deugden , als kinderen des lichts begaaft,door den Geeft Gods verfegelt, en na datfe 'tgelove, dien anker der faligheyt, totdeneynde toe füllen vaft hebben gehouden, in den Hemel cyndelijk opgenomen , daar de Heere fijn eygen gaven in haar dan wil kroonen. |
|||||||||||||
Docent eädm, Santtos aliquosaDeo, quiomnia
in omnes dividit, ut melius videt ejfe futurum ,fpecia- libusgratiis, dotibm ac virtutibm- ad communem to- tius Ecclefi&profeUum pr& altis ejfe, Eph. 4. Idem dedit alios quidem Apoftolos, alios vero Propho |
Se leeren daar by, dat verfcheyde Heyligen van
de Heere onfe God, die alles alleen aan alle kau uytdeelen , tot gemeene nut van de Kerk boven andere fijn begunftigt met byfondere bequaamhe- den j gaven en deugden, gelijk hy felfs heeft ge- |
||||||||||||
tas, alios autem Euangeliftas, alios autem Paftores fien, dat het voordeeligfte fbu wefen: Ephef. 4.
acDoctores ad inftam-ationemSanä:orurn,inopus Ende defelve heeft fommige gegeven tot Apoftekn* adminiftrationis, in xdificationem corporis Chri- en fommige tot Propheten, en fommige tot Ettange- fti, quodeftEcclefia. Horum autem memoriam liften > en fommige tot Harders en Leeraars, tot de Scriptum, in Ecclefiaque opera & fruclus in hunc volmakinge der Heylige, tot het werk der bedienin- u/quediempermanent. ge, totopbouwinge.dés Lighaams Chrifli, 't welk is de Gemeente. En voorwaar gelijk de gedagteriis
der felve gedurig vers blijft in de H. Bladeren, foo blijven ook haar werken en dienft tot op defen huydigen dag in de Kerk. Seorfum autem de beatijfima Virgine, matre Do- Maar in 't by fonder leerenfe noch aangaande de mini, ut Scriptum habent, credere ac confiteri opor- H. Moeder-maagt van onfen Heylant, datmen tere docent, quod ex regiafiirpe de domo tf familia volgens de Schrift moet geloven en belijden , dat- Davidprogenita efi, a Deo antefecula cletta , inter fe van Koninklijke Stam is, uyt het huys en ge- mulieres, ut Angelus ad eam dixit, benedióta, gra- flagte van David gefproten, van God voor alle tia & Spiritu Dei plena, eoque fanBificata > utßeret eeuwen verkoren, onder de Vrouwen, na 't feggen mater Sewatoris; qui, cum Filius Deißt, inhujus van den Engel gefegent, vol van genade en Godes tarnen utero carnemnofiramindmt. H&cVirgoan- Geeft, en door den felven tot moeder van onfen tepartumfuit & virgopoftpartum, qm feancillam Saligmakergeheyligr,welkede Sone Godes wefen- Domini nominavit. Non minus tarnen, quam c&te- de, in haar kuyfle lighaam ons vlees heeft aangeno- ri, filiifuifanguine £5? meritogratuito redempta efi men. En gelijkfe voor haar baren maagt is geweeft, ££ Aterne beatitudinü h&res fatla, Spiritus SanÜi foo ifïè't ook daar na gebleven, en heeft fich een 'templumfeu habitaculum, hujufqueinßgnibus donis, Dienft-maagt des Heeren genoemt. Se is ook even- •virtuübui & gratiis pmdita. Etenim Deus ei prs. wel gelijk alle andere door 't bl©et en genadige ver- c&teris magnaliafecit; ideoquehujus feflos dies Ec- dienften van haren Soon verloft, erfgenaam van cleß<e nofira ad Dei laudem (jgloriamhonorificece- d'eeuwigefaligheyt gemaakt, tot een Gods-huyS lebrant. Cautiones item pias de eacomponuntaceas of "Wboninge Van den Heylige Geeft geftelt, & privatim atque adeo publice intemplü concinunt, ende met fijne voortreffelijke ende rijke giften , in caque Deum laudant& omnes ad ejmfide^virtu- deugden ende genaden verfien geworden. En tumquealiarum, vit& ac operum imitationem hor- terwijl God by haar boven alle andere menfen tantur', nee non labores, quos Domini caufitfabiit, feergroote dingen heeft gedaan, foo is't, daton- pie commemorant. Turn Ulam, ut optima vitte ex- fe Kerken tot Gods lof en eer feer plcchtelijk hare emplar, pro virilifua &mularifiudent, ver bor urn- vier-dagen houden. Se dichten ook van defelve que ejus haut quaquam immemores funt: beatijfi- feer God-vruchtige Liederen, om of in 't heyme- mam enim eam cum tota Ecclefia ebuccinant. Nee Jjjk by fig felven, of openbaarlijk inde Kerk ge- rn hü quicquam, ut videre efl, a Scriptum recedi- fongen te worden, by welke fy den Heere harent- tftr* halve loven, alle mennen tottet navolgen van haar Geloof, van'er andere deugden, van'er leven en
werken behoorlijk aanmanen, en eyndelijk alle de
moeyelikheden, die fe voor haren Heer ooyt heeft
. uytgeftaan, God-vrugtigHjk optellen en geden-
Infu- ken.
|
|||||||||||||
■________________________________________;__________________:___________________________
|
|||||||||||||
_________
|
|||||||||||||
AT A V IE N. ji|
ken. Ten Iaatften tragtenfe defêlve^ alseehvbori
beeldt van een hey lig leven, met alle.kragten na te flappen, houdende hare woorden altijdt in gedag- ten; door dienfe defelve met de gantfe Gemeente der Heyligen voor feer gelukfalig komen uyt te roepen; In allen defen nogtans en wijkenfe niet vandeSchrift, gelijk dat van yder-een kan nage- fïen worden. Voorden leerenfe nog, dat men den dienft en
eeri die God alleen toekomt, de Heyligen, of ha- re Beelden niet en mag bewijfen, terwijl'er by deti Propheet Jefaias aldus gefchreven fhat: ik ie Hee- re {want dat is mijnen naam ) ets fal mijn eeregee- nen anderen geven, nog mijnen lof den gefnedenen Bedden: maar dat men de Hcylige op fulke wijle wel kan eeren, dat men op feekere en gefette tij- den en dagen alle by-een-komende om Godts Woort te hooren, en fijn Gods-dienft te verrich- ten, haar gedagtenis tegelijk vernieuwe, de veel- voudige gaven en wei-daden verhale, die aan de- felve, en door haar aande Kerk heeft willen bewy- fèn, en eyndelijk haar Geloove, leven en omme- gang verteile; op dat alle menffen daar door tot navolging vande felve gaande mogten worden ge- maakt, en vervolgens door't Woord Gods in al- le goede werken vrugtbaar: als mede datfe defe dingen vande Heylige Wel overwegende, Gode voor foo groote gaven, die by na fijn onuytputte- lijke goetheyt over de felve heeft uytgeftort, met lof en dankfegging eer mogten bewijfen, van haar Geeftelijke Liederen fingende, tot een gelijk leven malkanderen mogten aanmoedigen, ende vervol- gens God bidden, datle en in dit leven, en in het toekomende leven haar mede-genoten moghten worden. In welken allen de H. Schriftuur ook niet en word tegengegaan , vermits'er Heb. 13. flaat; gedenkt uwer voorgdngerïn, die u bti Woon Gods gefpróoken hebben, en volgt baarGelovena, mnfehowwende d'uytkomfi harer Wändelinge. Seleeren insgelijks, dat al -"tgefeyde niet alleen
moet geweten en gelooft worden van foodanige Heylige, die inde voorige eeuwen voor ons heb- ben geleeft en be vrijt,, van defe wederwaardighe- den fijn opgenomen tot het Sauge leven; maar bok felfs van de gene, die nu nog op de Werelt le- ven . Want al de gene, diein Chriftum geloven, fijn Heylig, waarfe fig ook mogen onthouden: vermits de foodanige alle door 't bat der Weder- geboorte fijn afgewaffen, onder de Kinderen Gods tót Erfgenamen aangenomen, mettet Ge* loof aan de Heere Jefüs en fijne regtvaardigheydt, om niet begiftigt, en met liefde regens alleontfte- ken fijnde door 't Geloof, en den dienft der Ker- ke van aller fonden worden gereynight. Om niet te leggen, datfè deelagtigh zijn aan 't lichaem en bloet vanonfenSaligmaker, en dienvolgens ook al hare kragten daar toe infpanneh, datfe goede werken mogen plegen , tot welke fy gefchapen fijn om daar in te wandelen, 't Isgenoeg, datde H. Schrift alle fulke gelove, felfs terwijlfe hier nog op aarden leven, en aangedaan fijn metter fterffe- lijkevlees, uytdrukkelijk de naam van Heylige toeVoegt, gelijk te fien is 1 Petr. z. gyfijt ftaat'cr, een uytverkoren geflagt, een Koninklijk Prießer- dom, een Heylig volk, een volk dat tot winfi ge- lukkigis verkregen* Söo noëmtfe dok den Apó- Ttt fiel
|
||||||||||
XI.HOOFTSÏUK. O IID^B
|
||||||||||
ïnfuper docent, honorem & cultum, Deodebi-
turn, non effè ad Saniïos, nee eomm imagines tranf ferendum, ut in fefaiafcribitftr; ergo Dominus hoc eft nomen meum; gloriam meam alteri non dabo, neclaudem meamfculptilibus. Docent au- tem, Santlos hoc patio honorandes, utflatü&pra- fcriptis feriis ac temporibm omnes eodem ad Verbum Deiaudiendum (3 eultum Deo pmfiandum conve- nientes illorum memoriam celebrent ac beneficia & dona, qu<e Dem illü & per Mos Ecclefia contulit, commemorent , recordenturque fidei, vitte & con- •verfationü illorum, quodadta imitandum exciten- tur,utinomni opere bono per Verbum Dei fruBifi- cent: adh<ec ut de Santlis h<tc recolentes Deo pro tan~ tü donis , qua ipfe pro fita inexhaufia bonitate in eos effudit, gloriam dem cum laude & gratiarum ablto- tie, pias cantiones de tpfis pjallant & ad eomm inflar vivendumfe mmuo hortenturatque ; ut in hac &fu- turavitaeorum confirtes reddipoffint, Deumdepre- centur. 'Nee in his omnibus quicquam a Scriptum defiexumefi Heb. 13. Memores eftateeorum,qui praefunt vobis, qui locuti funt vobis fermonem Dei; quorum imitamini fidem , confiderantes, qui fuerint exitus converfationis illorum. |
||||||||||
Item, ut fciatttr, credaturque, docent, non de
iisSanclis tantum, qui fuperioribits feculis ante nos fuerunt & his miferm exfoluti in beatam vit am acce- ptifunt; verum etiam de iis, qui nunc in mundo funt. Omnes enim in Chrißum credentes, ubicun- quegentium agant, fantli funt & hiomnes, rege- tierationis lavacro abluti, intèrque Deifilios ac hdtre- des accenfifunt,fide in Chrißum gratis donatijußifl- cati, charitate m omnesflagrantes, fide, Ecclefia- ,que minifierio a peccatis emundantur: Chrifii cor- fori &fanguini communicant, ad bona opera eden- da , ad qua conditifunt, ut in eis ambulent, toti con- tendunt. Hos equidem omnes, adhuchic in vivis agentes & mortali carne indutos , Divime Litern Sanétosappellant i Pen z. vos eftis genus eleftum & regale facerdotium , gensfan&a, populus, qui in lucrum acceflit. Item Paulus z Corinth. 13. Sa- lutant vos omnes Sancli; & alibi: falutate omnes, qui prasfunt vobis, & omnes Sanótos, ideflfideles, feu Cbrifiianos. Hanc ob rem docent, quod, licet pra aliis Chriflianos omnes, maks etiam, charitate compleüi, eifqite cum alias, turn in necejfitateprtc- fertim auxiliares manus prabere debeamus; iis ta- menmaxime, quieadem nobifcum doElrina & fide defunSlifunt, eamque facti* exprimant , quibufiun- que in rebus pojfttmui uftti effe debemus. Eofque cum Chriflianam veritatem & doiïrinam fitlentury in fanfta
|
||||||||||
fi4 BATAVIA ÏLLUSTRATA. I.Deel.
fiwlïa &fraterna ficietate habendos ac bene femper ftel Paulus in fijnen laatften aande Corimh. op het
Ulis fentiendum, honoreqtte,Htpoteaquibm ,tttpro ij.Capittel, ugroeten, feythy, alle de Heylige;
nobis orent pietawjme requirere licet, ob Chriftum, en nog elders: groet de gerne, die over u gefielt fijn,
Chrifliamtque charitatis vinculum afficiendos, eo- en ooek alle de Heylige, dat is, al dé Chriftenen
rumquecommodü & rebfts confulendum docent; nee of gelovige. En hierom leeren s'ook, dat fchoon
non, mfe quifque Ulommprecibus commtndemy,fo men verpligt is boven alle menflen, alle Chrifte-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen, felfs ook de quade lief te hebben, en foo over
al, als wel voornamelijk in tijd van noot, de hul- pelijke hand te bieden» men evenwel die op een byfondere wyfe in alles, dat mogelijk is, ten dienft moet wefen , welke met ons defelve leer en Geloof gemeyn hebben, en defelve met haer werken o- penbaarlijk toonen; datmen defelve , voor foo veel fy deChriftelijke leer en waardigheyt aanhan- gen, heyliglijk als Broeders in gefelfchapmoet ne- men, altijt van haar een goet gevoelen hebben, om Chrifti wil, en wegens den bant der Chriftelijke liefde (want wy mogen uit kragt vande God vrug- tigheyt op haar verfoeken, datfe voor ons bidden) defelve alle eer bewijfen, en eyndelijk in alle din- gen haar n ut en voordeel foeken. Ten laatften is dit hare leer, datmen de geene,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
pitti hortantftr.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iflos autem, qui Chrifli nomen profitentur, ve>-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
rum nequiter ac impie vivunt autfalfa doElrina irre- die Chrifti naam wel belijden, maar te gelijk feer
titi errarefi agnojemt, quantum m moquoque fi- ergerlijk en gödlooflijk leven , of die in een ver-
mmefl , humaniter corngendos & per charitatem keerde Leer bedraayt eenig-fins belijden , datfe
fufferendos ejfe docent: Deumque precandum, qtto dwalen, met beleeftheyt berifpen moeten en ver-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
beteren, en met liefde eenigfins lijden en verdra-
gen ; ja datmen de Heere onfe God moet bidden, dat.hyfe weer brenge totten weghder faligheydt, op dattetEuangelie der heerlijkheyt onfeseenigen Heylands in allen mag verheerlijkt worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
fit Euangeliftm gloria
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
eos ad jaiutts viam revocet
Chrifti ornetttr in omnibus* |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVII I.
|
HOOF
VanhetVaßen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
TL I T.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier leeren d'onfe, dat het Vaften in de God-
vrugtige, een uyrerlijke flag van Godsdienft is, die God alken moet opgedragen worden, en dattet van allen en een ygelijk,nagelegentheyt van de lieden , volkeren , plaatfen en faken buyten by- geloof en fchijn-heyligheyt gepleegt mag worden. Defe ftelling is ook niet fonder gront van Schrift- fpreuken. tlyt vele können defe tegenwoordigh genoegh wefen. z Cor. <J. Maar wy, als dienaars Gods,ma^en ons felvênin alles aangenaam , — in vaften,eCv. De Heere Jefus felfs gebruyktergens dele woorden : als dan, feyt hy , fullenfe vaften. Wederom den H. Paulus op een ander plaats : Op datge moogt tijdt hebben tot vaften en bidden. Daar beneffens houden s'ook, dattet Vaften
niet en beftaat in 't onderfcheyt van fpijfen, maar alleen in 't weynig genieten der felve, in de fober- heyten matigheyt, en in 't pynigen en vernederen van fijn lichaam voor God. 't Welk alles even- wel maar hangt aanden wil en Ygemoet, met het welke men fijn vaften begint. Ondertuflen dat- tet Vaften heylfaam is,en Gode liefen aangenaam, is klaarlijkafte nemen, uyt het geene gefchreven ftaat, Matth. 6. Jef. 5 S. Se (eggen ook, dat yder-een uyt Chrifti eygen
woorden onderricht kan worden, of men aan ec- nige keur van fpijfen wel plaats mag geven, door dien hy ergens totte vergaderde fcharen aldus fpreeckt: Hoort toe en verftaat dit eens; 't geene tot den mont ingaat, en verontreynigt den menfle niet, maar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
JEjunianoftri cultum quendam externtim in piis
ejfe y Deo [oh exhibendum , eaque pro perfina- rum, gentium, locorum ac rerum ratione a cun- Elis & unoquoque etiam citra fuperftiüonem & Hy- pocrifin fervare docent. Nee fut huic virticulo de funt Scripture hei', fed e multis tantum hi funtoy 2 Cor. 6. commendemus nos ipfos ut Dei miniftri, &c. in jejuniis. Et Chriftus Dominus; txmc,inquit, jejunabunt. Rurfum alio m loco Paulus: ut vacet isjejunio &precationi. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Docent deinde, non ejfe jejunium in difcrimine
ciborum: fed in par co illorum femptu, fobnetate & temperantia & fui corporis afflitlione & humilitate cor am Deo, Refert autem in totum, quo quis animo aut voluntatejejunet. Quod autem jejuniumfalutare fit, Deogratum & acceptum, docetur apud Matth. c.Ó.&fcfïS. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
An vero in cibis deletlus aliquis habendm fit,
unumquemque verbis Chrtfiidirigimoneht, quiad- vocatisadfeturbisdixit: audite&intelligite; non, quod ingreditur in os, impurat hominem, fed quodegreditur ex ore, hoc impurum reddithor minem. EtiApoftolm\ novi, inquit» &perfua- fum
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
BATAVIER £ (
maar''tgeeneuyttenmontmaar voortkomt, veroor-
faakt alleen inden [elven onreynigheyt. Den Apoftel gaat ook ergens wat breed over die faak: ik^weet feyt hy, en ben verftekert inden Heere fefu, dat geen dmgonreyn enisin hem [elven: dan die agt yets onreyn te/yn, dienifleionreyn. Maar indien hwe Broeder om der [pijfe wille bedroeft word; [o en wan- deltgy niet meejr na ließe. En verderft dog dien niet met Hive fpijfè, voor we/ken Chriflus geflorven is. Want het Koninckrijke Gods en is niet (ptjfe of drank, > maar regtvaardigheyt, en vrede, en blijdfcbap, door den H. Geeft, Soo dat de Chriftelijke Vryheydt fig heel ver uytftrekt, fo nogtans, datfe geen ergere- nis mag geven aan de fwacke Broeders-; gelijk dat een weynig lager volgt in d'aangetrokken plaats t alle dingm, dit zijn de woorden, ƒƒ» welreyn; maar 't is den menflè quaat, die met aan floot eet. So fèyt fey noch elders, het eten en maakt ons Gode niet aangenaam: want wy en hebben niet meerder $ als wy etent nog niet mindery als wy niet en eten» |
||||||||||||||||
XÏ.HOOFTSTÜK. OUD
fum habeo per Dominem Jefum, nihil eflë com-
mune per fe , nifi ei, qui exiftimat, aliquid eflè commune, illi commune eft. Verum fi propter cibum frater mus contriftatur, non jam fecundum charitatem ambulas. Ne cibo tuo illum perdas, pro quo Chriftus mortuus eft. Non eft enim reg- num Dei cibus & potusj fed juftitia &"pax gau* dium per Spiritum Sanctum. Siquidem Chriftiana Itbertas eo ußjue porrigitur, ut tarnen infirmis [ratri- bus [candalo ejje non debeat, ut inibi rurfum apud eundemeft; omnia quidem pura , fed malum eft homini, qui per offendiculum vefcitur. Item alibi: atquc efcanos non commendat Deo, ne- que, ficomedamus, aliquid nobis fupereft; ne- que, fi non comedamus, quicquam nobis deeft. |
||||||||||||||||
XIX. H O OF T-L I T.
Van den Maagdelijken Staat.
|
||||||||||||||||
AD Coslibatum docent neminem cogendum, aut
ab eo retrahendum eflè. Nam hunc Dem nulli pr&cepit aut vetuit \[ed in cujujque voluntate & arbi- trio , ut cdebs vivat, aut matrimonium contrahati rehquit. Quiautemft Coelibatui propter regnum Calorum
addixerit j hunc reElim actutiusftacere dtcunt^quam fifeconjugio involvat ac implicet juxta quod ad Co» rinth. pnoris cap. 7. Apoflolus dicit: de virginibus autem prascepium Domini non habeo; confilium tarnen do, quodbonum eft, homini ficeflè.- & in calce capitis; beatior eft, fi fic maneat, juxta meam fententiam. Opinorautem, quod & ipfe Spiritum Dei habeam. |
||||||||||||||||
SEleeren, dat niemant tot den Maagdel ij ken
Staat gedwongen, of vanden felven te rug mag worden gehouden, vermits God den ftlven aart niemant voorgefchreven of verboden,maar aan y- ders wil en keur heeft geftclt, of hy ongetrout wil leven, dan of hy 't houwelijk wil kiefèn. Dit feggenfe daar by, datte gene, die fig We-
gens't Koninkrijke der Hemelen tot den Maagde- lijken Staat begeven hebben , beter en veyliger hebben gedaan, dan offe fig met het Houwelijk belemmert hadden, terwijl den H. Paulus in fij- nen eerften aande Corinthiers op het 7. Capittel defe woorden daar over heeft: aangaande dé maagden, en heb ikgeen bevel des Heeren; maarik^ [egge mijn gevoelen, dattet den menjfe q^oet is alzjoo tez.ijn; en 't felve Capittel met defe fluyt: maar s' ügeluckiger, na mijn gevoelen, indienftfbo blijft* En ikjneyn oohjlen Geejr Gods te hebben, Voorders leeren s'ook, dat niemant met fuik
een opfet ongetrout mag blyven , dat hy daar by föude menen de vergevinge der fonden, en 't eeu* wige leven door fig fèlven te verdienen. Want nog diergelijken ftaat, nog eenig ander van onfe werken, maaralleen de dood en genade van onfên eenigen Salig-maker kan ons fbo een werk te we* ge brengen. Maar de gene, die fig bequaam vin- den om altijt fonder vrouw te leven, moeten 't al- leen uyt fuik een infigt doen, datfe denken de Kerk felfs en de maatfehappy der Broederen in' 't ftuk van fäligheyt gevoechlijker en vaardiger daar door te füllen können dienen; als wel voorfeker wetende, dar degetroude veel ongemakken roht- om fich hebben. Soo yenaant by fuik voornemen kan blyven, die doet heel wel. Want den Apo- ftel Paulus feyt'er ergens dit van: ik,wil, dat g^ [onder bekommernijfe z.jt. d' Ongetroude bekom- mert hem met de dingen des Heeren; en wat hoö- ger: ikhoudedanditgoet te zjjn wegensdeti tegen- woordigennoot. Ja de Heere felfs prij ft de gene^ dié fich felven ontmant hebben om het Koninckrijke! Gods, Waarom fy ook leeren j dat de geene, dié Ttt 2 een |
||||||||||||||||
Deinde docent, nequis hoc confilio Ccelibatum eli-
qat, utfibi, alti[ve remiflionempeccatorum & vit am <eternamper ipjum promereriputet. Nullus et enim Coslibatiii, nee opmnoftmm nobis hmc adfert; [ed unius tantum Chrifli mors &gratia. Verum hoc no- mine [e aflrmgerc Coslibatiii debet, qui ad turn ido- nem eft, quo commodius ac expeditius ipfi Ecclcfix, Fratrumque[ocietati in rebusjalutis inflrvire queat> compertum habens, multa conjugatos incommod,a comitari. Sificpermanerepoffit,bene[acit. De hoc etiamPaulus; velium autem, vos abfque lollici- tudine efle, qui caelebs eft, cürat ea, quaj funt Domini. Ac rurfum; arbitror igitur, hoc bonum efïè propter prgefèntem neceffitatem. Et Dominus ipfe commendat eos, qui fe caftrarint propter remum Dei. Oportere autem docent, eos, qui ccelibem vi- tam delegerunt, ad id [ommaope , quod oiApoflolm habet, coni endere ac niti, ut cumprimis bonis operi- buspmßnt) ntfintfanfii corpore &fliritu. |
||||||||||||||||
Docent
|
||||||||||||||||
{6 BATAVIA ILLUSTRATA
een ongehout leven aan willen gaan
|
I.Deei,.
, daar toe alle
|
||||||||||||||||||||
vlijt en naarfticheyt aan moeten wenden, dat fe
voornamelijk, 't geen den Apüftel ergens feydt,
door goede werken tragten uyt te munten jop dat-
fe heylich mogen wefen naar lichaem en fiele. Docent pr&terea, ut qui fe Cotlibatui omnibus in- Se leeren van gelijken, dat de gene, die naar een terim rebus, quibus viu caflitas confervaripoffit, di- rijp en langdurich overwegen van alle dingen, die ligenter, diuque expenfis, confulto dedicarit-, hoc ani- tot het bewaren van een kuys leven ftrekken, voor mo, ut in Ecclefia Dei aliqHofalutari mmifieriofun- heeft geno men nimmer te trouwen, uy t die inlicht gatur, &fidem dederit Deo, Ecclefi<tque,fe cafte Cm- alleen, dat hy daar door meent eenige heylfame be- libatumfervaturumideo, ut fit ad hoc Chrifti, Ec- diening inde Kerk wel waar te nemen, en aan God ckfitque mimfterium, cuife libemme confecrarit, en de Gemeente vaftelijk heeft belooft3dat hy fich expedmor, habiliorque; talem jam ad contrahen- met alle kuysheyt daar aan fal houden, opdat hy dummatrimonmm jutjuris, utantea, noneffeexce- totten dienft des Heeren Jefu en der Kerke, aan pta, ut /ipofloU verbis utamur, uftione, hocefi, welken hy fich heel vrywillich heeft opgedragen, fieiinCcslibatucontigerit, utita uratur, utnecullo bequamer en vaardiger wefen mochte: van fich confilio, dotlrma, caftigatione aut monitu ufltonem felven daar na geen recht meer en heeft, om ooyt domare mt cohiberepoffit. Nam ut is, qm fe ma» eenichHouwelijk met yemant aantegaan, 'ten trimonio mancipavent, non efi [ui juris, ut antea; zy hy , gelijk den ApofUlfpreekt, ondertuflen ita ü? qui [e Chrifto ($ Ecclefia ejus m mimflerium geheelijk aan 't branden raakte; dat is, 't en fy het devovit, mimflerium hoc omnibusgenerü voluptati- gebeuren mochte dat dien brandt metter tijd foo buspr&ferre debet, cujmgratiaomniaettam■&pro- machtig wierde, dat hy noch door eenigenraat, priamvitamabnegaretenetur. Habet h<tc caftimo- noch door leere , noch door beftraffing, noch nia vita & voluptatum abflinentia certas quajdam door vermaning gedemt of binnen kon gehou-- promijßones hujus &futurae vite Marci 10. Rur- den worden. Want gelijk de gene, die fich door fum\ qui non pugnantcumconcupifcemiis& af- 't Hou weiijk als in een flavemye heeft gefteken, fe&ibuscarnisadeo utcapiant vincere, hi abjici- niet meer, gelijk eerft fijn eygen meefter is; foo untdonum, tibiaDeocollatum, amittunt Spui- moet hy ook, die fich tot den dienft vanonfen tum Sanctum & funt offendiculo Ecclefis, quam Heylant, en fijne Kerk heeft overgegeven , den fua inconftantk labefa<äant & lacerant, felven boven alle flag van welluften ftellen, als om welkers wil hyneffens alle dingen verplicht is felfs
fijn leven te verloochgenen. En dcfe kuysheyt van leven, dit onthouden van alle vermakelijkheden , heeft daarom ook fijn beloften van dit, en van het toekomende leven, Mare. io. Maar tegelijk lefeii wy ook ergens aan d'ander fy : Die nutenftrijden met de begeerlijkheden en andere drifttn van het vlees, om vervolgens defelve te können overwinnen, verwerpen de gave, haar van God gegeven, ver- liefen den Heyligen Geeß, en flrekken de Kerk tot groote ergernis, die je door haar ongejtadtghep ver- Jwakken en (cbeuren- Praterea docent ■> dona gratiarum diligenter ab Ten laatften eyndigen fe met defc Leer, datge- omnibus & fummo fludio confirvanda effe, Itane- lijk men de gaven der genade met alle vlijtnaar- mini imponunt jugum mtolerabile cum conjcientm ftiglijk waar moeten nemen, men ookalfoo geen offendiculo; verum quia propter bonum ordinem &> ondraaggelijk jok met ergernis van't geweten je- m Paulus ait, propter bonum fchema omnia fieri mant op mach leggen. Doch vermits alles met goet debeant in Ecclcfia. Cenjent ex re Ecclefia efle & gefchik, en gelijk den H. Paulus ergens fpreekt, |
|||||||||||||||||||||
f ommodare publica utilitati, ut is, qui continercnon
potefl, de f er at e am rem ad prafidentes in Ecclefia, quorum autoritate & confilio utatur. Decet entm Ecclefia miniftrum Ecclefia Q? Fratrum autoritate o- mniafacere, ut fit altis bono exemplo. Et minmpec- catur,fi,eorumi quiSpimum Chrifti habent ■> utarü confilio. |
wegens "welgeflekbeyt in de Kerk moet geje bieden,
achtenfe 't heel nut voor de Kerk te wefen, en dien- ftig tot de gemeene ruft, dat de gene, die fich lan- ger niet en kan bedwingen, de faak voor de Hoof- den der Gemeente brenge, om na haar bevel en raat fich aan te ftellen. Want het paft een Dienaar van de Kerk, om anderen een goet voorbeelt te |
||||||||||||||||||||
geven, dat hy alles doe na 't goetvinden der Ge-
meente. Men vergrijpt fich ook foo lichtelijk nier, als men den raat van fodanige gebruykt, die door den Geeft Chrifti worden aangedreven. |
|||||||||||||||||||||
XX. HOOFT-
|
|||||||||||||||||||||
____________i______________________
|
|||||||||||||||||||||
.-^
|
|||||||||||||||||||||
XÏ.H0ÖFTSTUIC. OUD B-ATAVIEN. 517
X X. H O 0 F T-L ï TV
Van den tyd der Genade, op welken de Goddelijke gmß ptöetgefogt,
en kan gevonden worden.
HOe demum loco docent, ut fciant bomines, T7Yndelijk leerenfe noch op defe plaats, dat
mnttjper dum in vivis funt, tempus a Deo, Jj/alle menfen moeten weten , dat, foo langfe quodgratis eß, fibi concedt, ut ipfum, ejufque gra- noch op de Werelt Ie ven, haar den tij d van genade tiam, bonitatem, mifericordiam & Itnitatem qua- by God wort vergunt, op datfe hem, fijne gunft* ram, ficque ex iUius promifßone inveniant ac ita goetheyt, barmhertigheyt, fachtmoedigheyt mo- heatam jalutem ajfequantur. De hoc fic in Aclis gen foeken-eri vinden, en eyndelijk foodefalig- Taulus concionatur : Deus prxfinüt praeftituta heyt bekomen. "Waar over den H. Paulus in de tempora, prsifixitque terminos habitationis ho- Handelingen der Apoftelen ook aldus leert: minum, ut quaererent Deum , fi forte palpent God heeft een gefettentjjdberaamt, en fekere palen eum&inveniant. Et Dominus per Prophetamait'. geßeh aan de wooninge der menfen, op datje God in tempore accepto exaudivi te & in die falutis ad- jouden faken, i>ffe hem mijfchien mogten tafien en juvi te. Ecce, nunc tempus acceptüm ,ecce, nunc vinden. De Heere felfs feyt ergens door fijn Pro- dies falutis! Idem dütgenter admonent noßri, nequis pheet: ter aangenamer tijd heb ik u verhoort, e« hoc tempore gratige abutatur; jed ut inUrea dum 'm ten dage derfalighey t mijne hulp gèbodtn. Siet, ttti profper a valetudine eß » dumqueper hoc. tempus gra- is het den aangenamen tijd, fut» nu is het den dag tia licet, fupet'ioris vitte pmnitentiam agat, Deo der faligheyt. Waaromfe d'onfe ook flaarftiglijk reconcilicturfuamque Confcientiamf.de tn Ghrißum vermanen., datfe toch defen rijd der genade niet en acperejusinEcckßaadminißrationempacificetac willen misbruyken, maar in tegendeel, terwijl tranquiüet & fecuram reddat. Hmc firmiier ere- het haar gefontheyt noch toelaat, en eer den tijd densfibi condonari peccata & fropitium Deum ejfe verlopen is, berou toonen over haar voorige leven, propter Chrifium, in cujus gratiafirmatm, mbo- fichmetGodeverfoenen, en haar gemoet door 't nifque operibm ambulant acproficiens, certo expe- geloof in Chrifium, en door des felfs berichting Hare debet, anmamfuam, corporeis vinculis ex- in de Kerk, te vrede, geruft en buy ten vreefe ftel- plicatam,tranfituramnoninpcenamaliquam,fed \tn. Invoegen dat al de foodan ige, die daar op infiar Laz>ariiüw ab Angeln in aterna bona de- vaftelijk geloven, dat al hare fonden omChriftï portatumiri, iÜicque eam Chrijh Domino, quo* wil vergeven, en God haar t'eenemaal genadich cum adeß quidquid bonorum eft & expeti poteft, wort, bevefticht in defè fijne genade, enin goede perpetuo manfuram. Necequidemin novijfimodk werken wandelende en toenemende, fbnder eeni- judicium mortis extimefcet; nam in ccelejtem vi- ge twijffelingen moet geloven en afwachten, dat tam rapietur. Ad ham nos contendere vult Paulus \ hare zielen van hare lighamelijke banden ontflagen, Hebrais fcribens', exhortemini vos invicemejuo- niet tot eenigc ftraf over füllen gaan : maar als eer« tidie, quoad appellatur dies hodiernus, nequis tijds dien Lazarus van de H. Engelen tot het eeu- ex vobis induretur feduclione peccati. Ingredie- wigegoetfullen worden overgevoert, om daar al- mur ënim in requiem , nos, qui credidimus, id tijdmetdeHeereJefusteblijven,by welkenalleen eft, Dei vociaufcultavimus in tempore. alle goetis'tc vinden, dat van jemantbedagt of be- geert kan worden. So datfe felfs het vonnis van de
doot in haar laatfte uur niet en hoeven te vreefen, door dienfê worden weggerukt tot het Hemelfê leven, na 't welke den Apoftel wil dat wy vjeriglijk haken,als hy dit aan de Hebreen fchrij ft: Vermaant tog dagelijks d'een den anderen, fo lang het neg heden f.,i genaamt kan worden. Dat ook niemant onder ttfig door de verhyding der jonde verher de; door dien wy ' ..' alle, dtegelooft < datisGodsßemmebytijdsgehoort fallen hebben, in Julien gaan tot de ware ruft* Docent infuper, certiffimum cuiqtte cjfe debere, Voordersleerenfeook, dat yder een verfekerc quod, fiabfquepeenitentia &fide Euangeliiin pee- moet wefen, dat, foo hyfonder berouw en geloof eatisjuis decejferit, animamfuamamorte, veluti aan'tEuangelie in fijne fonden komttefterven » impii iü'uis Divitis, cuijam nulla reliqua eratgra~ fij n ziele, gelijk die van den goddelofen Vrek 5 die tia, tzterrit judtciireamferi- Qui fic impmnitcn- geen genade meer hadde te verwachten» ftrax na tesvitahac defuvguntur, in extrem<o omnium con- de doot tot het eeuwige oordeel wortgedoemt» clufionis die fitis aurtbus horribilem Dei'vocemau- Die foo onboetvaardiglijk van de Wereld fchey- dienf, difcedite a me, maledióti, in ignem aeter- den, füllen ten laatften dage van het flot van alles nam , qui paratus eft Diabolo & Angelis ejus, defefchrikkelijkeftemmeGodsmetteroorenaan- Rurfumjohannisf. & prodibunt, qui mala ege- hooren: Gaat van my,gy vervloekte jn heteeuwige runt, inreliintélionemcondemnationis. vier, 't welk den Duyvelenfijne Engelen voor lan- ge is berfyt. 't Welk ook bevefticht wort io den
Euangelio Johannes op het V.Capittel; en die het quadegedaan ftiüen hebben, füllen raken tot d'ep- ßandinge der verdoemeniße. Mo- Ttt ; Se |
||||
5ï8 BATAVIA I
Monent adh&c,ne quifquam ad Dominum conver-
ti, fmrumque admifforum cttlpam deprecari, pceni- tentiamve agere adfeneftamaut agritudmem , diffe- rat interea antem temporis fecurus & in mrdmque au- rem dormiens carni Cf mundi illecebm indulgeat , fuaqae voluntati morem gerat. Scriptum efl enim: ne adjiciaspeccatum fuper peccatum & nedicas; miferatioDomini magna eft, multitudinis pecca- torum meorum mifercbitur. Mifericordiaenim & jra ab illo cito proximant & in peccatores refpicit ira illius. Non tardes converti ad eum & ne differas de die in diem. Subito enim veniet ira illius & in temporevindiftsedifperdette. Is vero omnium ma- xime, qtti pefi adepwm divmierga fe favorüteßi- moniumfuapte ac voluntanepcccatüfefeimmerfirit, totque admonitiones palmares, ut in tempore refipif- cat, fireveritacnegleïïmhabuerit, verum &ftul- teacprocaciter Dei abufus mifericordia in eaquefup- podiatus, in peccatü perduraverit ad u/que pofire- mum acjam iniminentem mortis articulum, ac tum primo expergefablus , mortis tnflantü , infemique horror e & metttincipiat velfero fapere: periculofum eß, ne Dominifiirorem, ut clare verba illius tefian- tur, extremofio malo & non mifericordiam experia- tur; clamabunt, inquit Dommus apnd Michétam 3. ad me & non exaudiam eos & abfcondam faciem meam ab eis in tempore illo, ficut nequiter ege- runt in iludits fuis; quippe qui vocero meam audi- re noluerint, cum expandi manus meas tota die. Verendum profeÜo, ne dignafablisjuü pr&mia refe- rat, qui tempore, quod Deus Uli adpocmtentmnt con- cefferat, tamignave acperdite ufusfuerit. |
llüstrata; i.deel:
Se vermanen daar beneffens, dat toch niemant
fijn bekeringe tot den Hcere, 't afbidden van fijn begane mifdaden, of het toonen van berouw over defèlvetot fijn afgeleefden ouderdom, ofeenige fiekte uyt en ftelle, en middelerwijle heel forge- loos met de handen inde fchoot,de verlokfelen van 't vlees en van de Werelt in volgen,en fijn eygen wil in alles gehoor geve. Want daar ftaatgefchreven: En hoopt tog d'een Jonde niet op d'andere, nog en fegt immermeer; debarmhtrtigheyt dei Heeren tsgroott hf fal /ig over de veelhep mijner finden ontfermen» Wantfipe gramfchap nadertfio wel haajhlijk, ah fijne medogemheyt en fijne ver bolgent beyt beeft het oog op dejondartn Wteß dan met traag in u tot hem te bekeuren, nog en fielt het niet uyt van den eenen dag tot den anderen. Want fijne gramfchap [al fchielijk komen, en m den tijd fijner wrake fal hy u verder- ven. Maar boven al loopt het in'tbyfonderfijn gevaar, of de gene, die reets al een getuyggenis van de goddelijke genade te fijnwaartsheeftont- fangen, en fich evenwel willens en wetens in fon- den fteekt, ja foo veel heylfame vermaningen van fich by tijds tot bekeeringe te begeven , niet al- leen veracht, en met de voeten treet; maar die felfs Gods barmhertigheyt fottelük en moetwilliglijk misbruykende, en daar op gegront, in fonden vol- hert, totdenlaatften en aanftaanden ogenblik des doots; die dan noch naulixeerft begint t'ontwa- ken, en uyt fchrik en vrees voor den tegenwoor- digen doot en hel, te laat tot achterdenken te ko- men : of de fodanige in plaats van Gods genadc,fijti woede, tot haar hoogfte quaat niet en fullen erva- ren , door dien defe fijn eygen woorden dat klaar fchijentefeggen: Sy juÜen tot my roepen, fèyt de Hcere felfs by den Prophete Micheäs op het 3. Capittel; en ik en falfe niet verhoren; maar ik fal mijniaanficht in dien tijd van baar verbergen, geiijk fy met op fit boofiijk hebben gehandelt, wanmer fe. wijn flemme met en hebben willen hooren, toen ik mijn banden dm helen da% tot haar heb uytgefle- ken. Voorwaar het ftaat wel eenichfins te vrefen, dat hy verdienden loon na fijne werken falkry- gen, als welke den tijd hem van God tot fijn be- keringe vergunt, foo loffelijk en fchendich ver- waarlooft heeft. Dit leerenfe nochtans tot befluyt, dat niemant
tot wanhoop moet vervallen. Want als fëlfs maar in 't laatfte gevaar van de doot noch een teyken van ware boetvaardigheyt y/ortgefien, 't welk even- wel feer feldcn den foodanigen gebeurt; want na 't feggen van den H. Apoftel, konnenwe dat maar doen, als 's God fal willen toelaten: foo wordenfe niet gelaten fonder den trooft van vryfpreking. Te weten dien tijd der genade duurt effen foo lang, als't leven felfs. OndertufTen moet yder een altijd gedagtig wcfen aan 't geen den H. Paulus met den Prophete feyt: Sogy heden fijn ßemme nog hebt ge- hoort , enwilt uwe harten tog niet verharden ,gelijk- fe weerfpannigwaren ten dage der verfoeking in de PFoefiijne, efv. Waaromfe ook d'onfe met alle vlij t en naarftigheyt aanporren, datfe door alle die din- gen fig alrijt vermaant houdtnde,en by tijts defelve gelove gevende, fich, eer de fbnne een duyfterheyc worde, en de Bergen meteen duyfterheyt over- togen , boetvaardigheyt willen toonen , en na t verlaten van deu ouden mens* tot Gode mogten we-
|
||||||||||
oAttAmen, nequis defperet, docent. 1{am fi
etiam in extremo mortis penculo vers. pxnitentmfi- gnum apparuerit, quod ranffime tarnen acciditra* libus (reble enim Paulus', id, inquit, faciemus, fi permiferit Deus ) abfque confolatione abfilutionü non dimittitur. Durat enim tempus gratU, quoad vitaifiadurat. Meminerint hujus, quod Paulus cum Tropbeta dicit: hodiefi vocemejusaudieritis, no- lite obdurare corda veftra, ficut in exacerbatione fecundum diem tentationis in deferto, &c. quo iis admoniti omnes acquiefcant quoque in tempore;etiam, Atttequam contenebrefcat fol £$ operiantur montes ca- |
|||||||||||
ligine,
|
|||||||||||
*
|
|||||||||||
XI: Hooft stuk. OUD BATAVIEN. ^
Ugwe, refipijimtac omtffa. vttuflate ad Deum re- wederkeeren:, en alles foodanich aanftellen, dat*
de^nt, ■omniaque agtmt-, neagfon* excidam; 'mßri fe niet mis en mogen hebben ontrent de eeuwige (ftmmflKdiocttraqueadhórtantitr,.,,. ...-,..,heerlijkheyt. fT 7Y voegen hier nog by een andere Belijdenis des Geloofs, overgegeven aart
W 't 'Parlement, of Rijxraat van Turijn 1 en tegengeftelt aan feker Verbot-brief vanden x^kea. van Lente-maant 1556. by ?t felve tegen de Waldenfen opgedonderk Den inhout en kort begrip van't geen tegen die arme luyden by't felve was afgekon- digt,beftondt hier in; dat namelick van wegen den Koning en 't doorlugte Hof des bre- den,Raats aan alle Dijkgraaffchappyen,Maatfchappyen of Gemeentens/tVolken In- gefetenen van Lucerna, La Tour, Villar, Bobi, Ville-neuve, Roras, S*. Jan, Angronje, Lucernette , Bubiäne, Fenil, Campiljon, Garcillane, Mombron, anders geheten S. Marten, en andere meer vande Valleye van Lucerna, mitfgaders aan alle andere luy, van wat ftaat of hoedanigheyt fy fouden mogen wefen; wel uytdruckelik verbod wierde gedaan van geen Leeraers,komende van Geneven, of elders van daan, veel min de gene, die vande gcfeyde plaatfen felfs oorfpronkelik fijn, op haar land, in huyfen of haar gebouwen te nemen,te huysveften, of voortaen te hooren,'t en fy defeive daar toe by den Eer-waardigften Heer Opper-biffchop van Turijn, fijn Stede-houder of eenige andere geeftelijke Overigheyt der felverlant-ftrekenfijn aangeftelt, en van't wei- gemelde Hof vanden Vorft-raat goet-gekeurt: en dit alles op verbeurte van lijf en goederen. Voorders datfe onder gelijke ftraffe, enfonder tegenfpreken fig fouden hebben te Bigten, tot de Communie te gaan, haar Houwelijcken aan te gaan, haar Dooden te begraven, de Miflè te hooren, en voorders alles nade Wetten van onfe H. Moeder de Kerk naaukeuriglik fouden hebben uyt te werken. Eyndelik dat, wanneer- der eenige vande geroerde Leeraars mogten gekomen fijn, fy defeive fouden hebben ïn verfekering te nemen, te houden, aan te brengen, ja felfs de gene bekent te ma- ken , die defeive eenigfins fouden tragten te verbergen: alles onder de felve flraf en te gelijck evenwel met belofte aan d'aanbrengers vaneen darde-deel der goederen van fuike overtreders , van te füllen verfwegen blijven, en vergiffenis te hebben van al het voorledene; als mede met genade en vergiffenis van alle het voorledene aan alle ande- rere fig füllen willen buygen onder de gehoorfaamheyt vande Roomfïè Kerk,en haar leven geruftelik doorbrengen, komende tot dien eynde om fig in handen vande gefey- de Bevel-hebberen,of Gewetens-dwinger, efv. op te laten fchrijven: met gebot aan alle een ygelik van over al de ftucken,in't afgekondigde Verbot begrepen,by wel geteykent en bekragtigt fchrift-antwoort, en verklaring van haar meynigen te geven. Waarop dan de Waldenfen aan den felven tot antwoort overgaven een korte Belijde-
nis van haar Geloof, by welke fy verklaarden, 1. datfe al 't geen in de H. Schrift des Ouden en Nieuwen Teftaments, en in 't Apoftels Hooft-begrip des Geloofs kortelik is begrepen, geloofden en altijt wouden volgen. 1.. Datfe fig biegten en de H. Sa- cramenten, door onfen-Heylant aangeftelt, volgens 't waar gebruyk van haar in- fêtting hielden. 3. Datfe voor goet keurden al 't geen in de Leer-begrippen den vier eerfte algemene Kerken-vergaderingen, als daar fijn dat van Nicea, Conftantino- jpolen, Epliefen en Chalcedonien, als ook in dat vanden H.Athanafius is vervat. 4. Datfe mede de Tien-Geboden des Heeren hielden, gelijkfe befchreven Haan in het boek Exod. op het zo. en Deuter, op het 5-. hooft-ftuck, en na de felve haar leven tragt- ten aan te Hellen onder haar, foo veelfe konden, geen boosheyt lijdende, nog eenige werken, die aanloopen tegen de felve geboden. 5. Datfe d'Overigheden, haar van God gegeven, oock erkenden en haar in alles, dat niet en ft rijt met de gefey de Wet Godes, die opperfte Heer en Voogd van allenis, wouden gehoorfaam, en onder- danig wefen. Dat eyndelik haar Vaders en Moeders geduyrende ettelijke honderden vanjaren defen felven Godfdienft wel hadden aangehangen; maar dat fy evenwel, foo men haar door 't gefeyde Woort Gods ooyt konde bewijfen, datfy, of hare Voor- ouders ooy t in dwalinge gefteken hadden, berey t waren haar felven tegen te fpreken. En belangende de ftucken, in de boven-gemelde Plakkaart geroert, antwoorden-
fel. ontrent de Miflè, dat fy alleen d'opregte, dat is, het H. Avontmaal, hadden, 't welk de Heere Jefus felfs ingeftelt.en de H. Kruys-gefanten hebben uytgedeelt.Maar aangaande de gene, die de Priefters, tegenwoordig m 't Paufdom bedienen, dat foo men haar konde toonen, datfe over-een quam mette H. Schriftuur, fy defeive ftrax aen
|
||||
po BATAVIA TLLUSTRATA. I.Deel,
aen fouden nemen, en anders niet. II. Ontrent de Oor-bigt, datfe hare Tonden dage-
lijks voor God beleden,en volgens fijn bevel,en dat van onfen Saligmaker,op verfchey- de plaatfen van fijn Woort ons voorgefchreven, hem daar over in 't openbaar, en in 't heymelik om vergifFenifTe baden. Dat, foo de Priefters met de felve Schrift haar Oor- bigt (taande konden houden,fy evenwel defelve niet en fouden verwerpen. III. Ontrent den Doop, datfe dien aangaande met alle nedrigheyt het gedane gebot vanden Sone Gods aannamen,en denfeivenfonder afdoen, bydoen, of eenige verandering na Chrifti inflellingtrouvvelik bedienden, doende alles na Pauli gebod in foo een taal, die van yder-een verdaan kan worden. Soomen ondertufTen eenigfins kanbewijfen, dattet byvoegen van befweringen, het fout, den olie en andere diergelijke dingen eeniger- maten op Gods Woort fijn gegront, datfe bereyt waren defelve aan te nemen. IV. Ontrent de Begravenis, datfe hare dooden met een goet gevolg feer eerlick begroeven, daar by gebruykende eenige heylige vermaningen om al de vrienden te trooflen, en op te wecken tot foodanig een leven , datfe den doot der regtvaardigen ook eyndelik mogten (terven. Maar belangende de kaarfïèn, 't geluy der kloeken, en andere pleg- telikheden, die men daar ontrent in het Paufdom gebruykt, foo men konde waar maken, dat God daar door niet en wierde vertoornt, dat fy defelve ook plaats fouden geven. V. Ontrent de meniTelijcke infettingen en overleveringen, datfe de foodanige, die ftrekten tot goede gefcbikheyt, toteerlikheyten eerbiedigheyt, die den H. Kerk- clienlt toekomt, altist leer geerne gehoorfamen fouden ; maar aangaande de geene , die met infigr van verdienden alleenlik wierden voorgeftelt om tegen de H. Schrift de ge- wetens te binden en te verpligtert i datle defelve niet aan en konden nemen . Maar belangende 't geen men haar hadde voorgedragen, dat defelve namelik van Conalien , of Kerken-vergaderingen , fijn voorgefchreven, daar antwoordenfe op, dat- ter felfs verfcheyde fijn , die door fuiken hogen magt niet en fijn äängeftelt. Dat even- wel , wanneerfe felfs tot een toe foo heerlijken oorfprong al hadden, men niemant, felfs geen Engel uytten Hemel, moethooren, als hy tegen Gods Woort iets fou wil- len gebieden. Dat den gemelden hoogen Kerk- raat wel verfcheyde fchoone en heylige Wetten hadde voorgefchreven, om daar by de Leeraars en 't Volk gevoeggelik te be- ftieren, lallende by gelijkenis , datte Kerken dienaars, die door hoerery, dronken- fchaf , of wat hei ook jou mogen wejtn erger lik fijn, moeten afgejet worden $ datte gene , die by een hoeragtig 'Pr ie (ter ter zJ%2iJJ< gaat, inden ban moei worden gedaan^ efv. maar dat men daar van niet eensmeer en rept, gelijk men alleenlik daar door- gaans doet van't gene tot voordeel en vernoeging der Geeftelikheyt moet ftrecken. Datfe eyndelik bereyt waren in tegenwoordigheyt va hare E E. AA. dit alles by een wehgefchikte reden-twift te bewijfen en beweren, verlangende, dat hetfelve hoe eer hoediever mögt gefchieden, efv. Henrik Pentaleon geeft ons ook in het twede Deel van fijn Bloet-getuyg-fchrift, in
't jaar 15-63. door Niklaas Buylinger te Bafel gedruckt, in 't 5-. boek, bl. 13 o. ende volgende, nog een affchrift van een mooye en bondige Belijdenis aanden Cardi- naal Sandoletus, de Burger-meefleren van Avinjon, en den Biflchop van Caftaljon, en Carpentras by deWaldenfen overgegeven,welke daar na den wel-gemeldenFrancifcuS I. Coninck van Vrankrijk ook is inde hant gekomen : waar van hy aldaar ook in 't bre- de verhaalt, datfe door den Cafleleyn Anagnofton voor wel-gedagte Groot-magtig- heyt luyt op wierde gelefen, en defelve hare Groot-magtigheyt, die naarfliglik hadde toegeluyftert, daar op defe woorden gefeyt fou hebben : wel! wat quaatjteekt daar nutnï' weetyemant op de je Belijdenis wat te [eggen, daar men foo veel ge baars om maakt? en dat alle d'omftanders daar op fouden hebben flil gefwegen, ja datter niet een geweeft fou hebben, die 't hart had iets ter werrelt daar tegen voor te ftellen. En vvaarlik s' en kan niet als met het meefte genoegen vande fodanige gelefen worden, die defuyvere, klare en bondige Gods-geleertheyt beminnen. Maar terwijlfe feer wijt en breet gaat, en nogtans niet anders eygentlik en vervat, als de felve Leer der voorgaan- de en volgende; fal 't my genoeg wefen haar gefchik hier voor ogen te fteiien en de wijfen van fpreken van eenige der voornaamfte hooft-leden, foo kort, als 't mogelik is, aan te trecken, envoornamelik'tgeende Geloofs-gefchillen raakt. Het 1. Hooft-deel dan handelt vande H. Schrift, en vervat onder andere defe din-
ge11' |
||||
Xl.HooFTsTuK. OUD BÄTAVIEN. 5
gen; dat namelik de Boeken der H. Schriftuur al 't geen behelfen, dat töt de falfgheyt
van noden is; dat men ontrent den Godsdienft geen andere regtfnoer en mag erkennen; datmen tottet weerleggen der dwalingen en ketterijen der gene,die de waarheyt beveg- ten, of tot het verbeteren der ondeugden en bedurven feden vanden mens geen andere wapenen en mag gebruyken,en dat daarom alle gelovige 't lefen en betragten der felve hoger moeten fchatten, alsgoutenkoftelijkegefteenten; dat men lig forgvuldiglik moet wagten van daar iets by of af te doen ; efv. Het z. vande Heylige en aanbiddelijke Drie-eenigheyt, en wel in 't byfonder van
God den Vader. Het 3. van Jefus Chriftus de Sone Gods, waar van het na veel heerlijke bemerkin-
gen defe woorden gebruykt; dat hy den eenigen verwerver is van het eeuwige leven, den eenigen Saligmaker, en die ons alleen kan regt-vaardig en heylig maken, den eenigen tolk , befchermer en voorfpraak van 't menflèlik geflagt; onfen eejiigen Hogen-priefter, die geen nafaat van noden heeft. Het 4. van lijn Ontfangenis vanden H. Geeft.
Het 5. van lijn wonderdadige Mens-werding.
■Het 6. van fijn Lijden, 't welk aldaar gefeyt wort door't Paas-lam, en de kopere
Slang voorbeelt te fijn geweeft. ' Het 7. van fijn Nederdalinge ter Hellen, by 't welk de lighamelijke t'eenemaal
wort verworpen. Het 8. van fijn heerlijke Verrijfenis. '
Het 9. van fijn Hemel-vaart,
Het 10. van fijn Sitten ter regter-hant Gods, fijns Vaders.
Het 11. van fijn twede Komft.
Het ii. vanden Heyligen Geeft.
Het 13. vande H. Kerk en de Gemeenfchap der Heyligen.
Het 14. vande Vergevinge der Sonden met defe woorden: \vy geloven en belijden*
dat de vergeving onfer fonden geheelik uyt genade is, en alleen uytloutere goetheyt van onfen Heere Jefus Chriftus voort is komende, die eens voor onfe fonden is geltor- ven, hyregtvaardig voor ons onregtvaardige, en die onfe fonden in fijn lighaamaan het kruys heeft gedragen, als wefende 't eenig lam Gods, dat de fonden der wereldt Wegneemt. Het 15-, van d'Opftandinge der Dooden.
Het ï 6. van't eeuWige Leven.
Het 17. vanden Doop; waar onder anderen Haat, dat de Heere Jefus alleen kragt
geeft aande Geloofs-teykenen, en ons deel-genoten maakt der beteykende faken» delende den gelovigen uyt foodanige gaven en genaden, die met haar oogen niet gefien können worden. Van gelijken ook dit; te weten dattet geen de Papen buyten Gods Woortby den Doop hebben gevoegt, als daar lijnde befwering van'twater, 't yormfel, 't fout en 't fpeekfel, maar bloote vonden van menden fijn. Datte foodanige ook groffelik dwalen, die de kleyne kinderen vanden H. Doop weerhouden. Het 18. van het H. Avont-maal; daar onder anderen dit te lefen is :wy geloven
en belijden, dat onfen Salig-maker het Sacrament des Avont-maals heeft ingeftelt, 't welk is een dank-fegging en gedagtenis vanden doot en't lijden onfes Heeren Jefu> waar in 't broot en den wijn worden omgedeelt en ontfangen, als fienelijke teykenen en verbceldfels der heylige dingen, datisvan'tliggaameubloetvan onfen Heylant, tot vergevinge der fonden, en verfoening van 't menflèlijke geflagt met God aan 't Kruys eens opgedragen. Soo dat al de gene, die maar gelooft, dat de Heere Chriftus; tot vergeving fijner fonden fijn liggaam heeft overgegeven en fijn bloet vergoten, al- een 't vleys onfes Heeren eet, en fijn bloet gelijkelik drinkt, fijnde waarlik daar door aan beyde deelagtig, efv. En een weynig lager: men moet fig niet voor laten ftaan, als fommige doen, dattet ware liggaam Chrifti, fijn vleys en beenderen in 't broot des Avontmaals gevonden, of verborgen, of ook in 't felve verandert foude wefen; wTant dat gevoelen is ftrijdig met Gods Woort, en mette Hooft-leden van ons Geloof, by welke wy duydelik worden onderwefen, dat Chriftus ten Hemel is opgevaren, van Waar hy komen fal onj t'oordeelen de levendige en de doode. Laat dan geen «Chriften fig inbeelden eenige vleeflèlijke vereeniging en gemeynfehap tuften den Salig-maker Vvv en
|
||||
2 BATAVIA ÏLLUSTRATA. I.Deel.
enfijnUytverkorène; maar wel, datfe niettemin waarlik met fijn liggam en bloec
fijn vereenigt 5 als been van fijn beenen, en vleys van fijn vleys. Want de gelovige moe- ten erkennen, dat de verborgentheyt van onfe vereeniging en gemeenfehap met onfeit Heylant feer groot en verholen is, en dat de wijfe daar van heel geeftelik fijnde, defelve van 't meniïelik vernuft niet en kan gevat of begrepen worden. Nu de liggamelijke te- genwoordigheyt onfes Heeren en is den Chriftenen geenfins nut, efv. Waarom het volkomelik vaft en feker is, dat het groote bedriegers fijn, die leeren, dat het broot des Avontmaals het waar en eygen liggaam Chrifti is; vermits het gegeten vleys ner- gens toe dienftig is: 't is de Geeft alleen, die levendig maakt, efv. Het 19. vanden Gods-dienft.
Het 20. vande Wet.
Het 2i.van't Gelove.
Het 22. vande goede Werken.
Het 23. van het Vaften.
Het 24. van fig 't Onthouden van fekere fpijfen; waar ontrent de Roomflè Kerk
t'eenemaal wort verworpen. , Het 25-. vande Overigheyt. Het zó. vande Harders en Leeraren.
Hier moet ook nog gedagt worden feker Kort-begrip van een ander Geloof-belijde-
nis der geroerde Waldenfen. Te wetende Waldenfen van Bohemen (die, gelijkwe dat elders bewijfen, metten naam haren Gods-dienft en Leeraars vande Valleyen heb- ben ontfangen, door dien defe haar defelve plagten toe te fenden in plaats vande gene, die fy totten H. Kerk-dienft verkoren hebbende , tot het vervolgen van haar Leer-oef- feningen na de Valleyen verfonden) hebben ook ingeftelr feker brede Belijdenis van haar Geloof, diefe ftelden tegen ai de bewijfen der Rooms-algemeeniften en voor al tegen de Haarfackerijen van feker bekenden Rokenzana, welke haar geloof verloog- gent hebbende, tot groote ergernis der fwacken, tegen haar fchreef en leerde. In de felve verklarenfe eerft dele gront-ftucken, 1. Datmenniemant, als den Heere Jefus gehoor mag geven •, 2. Dat de Nieuwe bondfehriften alleen fonder me^fTelijke Overle- veringen den gelovigen wandelaars in defe werelt genoegfaam voldoen j 3. Dat de Regel-matige Schriften älleen können ftrecken tot rigr-fnoer van ons Geloof -$ 4. Hoe verre de H. Out-vaders gehoort können worden; 5-. Welke den aart is der Plegtelikhe- den van 't Nieuwe Verbont; 6. Dat aangaande defièlfs H. Segel-teykenen de Roomf- fe Kerk geenfins , maar alleen de H. Schrift gelooft kan worden: endaar onder voe- gen s'een grondige Verklaring vande voorgeroerde ftoffe. Maar terwijl defelve een groot boek in agten vande 3 03. fijtjes komt uyt te maken, können wyfe niet wel hier tuffen voegen, te meer, alfoo 't allenthalven genoeg is , dat wy den weet-gragen Le- fer bekent maken, datfe heel van hem gelefe-j kan worden in feker Boek, geheten Valdenfia Balthazari Lydii , M F. 'Palatmi, Eccleßaßa ajwd T>oidregt'anos , gedruckt tot Rotterdam in 'tjaar 1616. Eyndelik moet hier ook worden bygevoegt een van haar Belijdeniflên des Geloofs,
by defelve in 't jaar 15:44. aan hare Groot-magtigheyt van Vrankrijk overgegeven. Namelik ten tijde van Francifcus I. Konink van Vrankrijk, die toen Vorft was van Piemont, en fijn Rijx-raat hiel inde Stadt Turijn, tegenwoordig de Verblijf-Stadt der Hertogen van Savoyen, hebben de Waldenfen der Valleyen foo van Piemont, als Dauphiné en Provencen na 't geen Johannes Crifpinus art. 15-. monim. mart. 1.3. in 't leven van Lancelot du Voyfin en de Heer De la Popeliniere in't 1. boek van fijn Gefchiedenifièn, bl. 26. vanden druk des jaars 15-81. eenftemmiglik verhalen, aanden felven een Belijdenis van haar Geloof overgegeven, quemadmodem ex omni memoria tetdtum & temporum a Veteribm eamfiifceperant, dat is, gelijkfe defelve voor veel eeuwen van hare Voorfaten hadden aangenomen, Defelve J. Crifpinus geeft ons in 't aangetrocke 3. boek nog wel een andere Geloof-belijdenis, die de Waldenfen van Merindol en Cabrieres aanden Vorft-raat van Provencen eens hebben doen behandi- gen , getyjk hy gewaagt van defe andere, in 't jaar 15-44. gelijkwe gefey t hebben, den Koningvan Vrankrijk toegefonden, en inden jare 15-5-1, in fijnen Breden-Raat van |
||||
X J. Hö^Ft stük.a ! .0 ®T>Z BA TA VI EN; A §33
Parijs opentlik opgelefen. Maarikfaldieeerfte, om kort te fijn, hierover fkan,êri
my te vreden houden met defe laatfte van woort tot woort hier neer te Hellen, te meer, alfoo defelvein't kort vervat, 't geend'anderefeerwijt-lopig verhandelen. Sy begint dan, als volgt: ^ur' vii wrlfio ir--'-!' ' •;.-! .i J"- • ;r,.i;,i:'•,.'!■ i-:c , , . i . .■■.. vw^ :3
".t., -, ... VanGod.
|
|||||||||||||||||||
WY geloven dat'er maar een cenich God is \
welke is een.Geeft, een Schepper van alle dingen, een Vader van allen, boven ons allen, by ons allen, en in ons allen , en die in geeft en waarheyt moet aangebeden worden; die alleen le- ven,'voedfel, kleding, gefontheyt, fiekte.Voor- fpoet en tegenfpoet geven kan ; wy beminnen hem, als den gever alles goeds, en vrefenhem* als den doorfoeker der harten. |
|||||||||||||||||||
NO lis croyons qu'iln'y a qu'unfeul Dieu, <jt&' efi
ÈÈrii, Ie Createur de toutes chofes, Ie Pere de torn ,ßr nous torn, parmy nota torn, & en nous tout, qui doit efire adore'en efprit & verite', qui feul pent donner lavie, la nourriture, Ie vêtëment, lafante', la maladie, les commodités,' & les incommodités', nous Paimons comme autheur de toute bonté, & U craignons comme Ie formateur des caurs. |
|||||||||||||||||||
tl
Van Jefus Chriftys, onfen eenigen Middelaar.
|
|||||||||||||||||||
Nous croyons que f ejus Chriflefl Ie Fils & F Ima-
ge du Pere, auquelhabite toute plenitude deDeitê, par lequel nous connoijfons Ie Pere', qu'il efi notre Mediateur & Advocat, (3 qu'il n'y a aucuneautre nom fous Ie Ciel qui foit donné aux hommes, par lequel il nous faille eftre fauvés. Nous invoquons feulement Ie Pere par fin nom, & ne faifons aucune prierekDieu, que celles qui font contenues dans US. Ecriwre, ou du meins qui ent Ie mémefens. |
|||||||||||||||||||
"Wy geloven, dat Jefus Chriftus de Soon en 't
Beek des Vaders is, in welken alle volheyt der Godheytïs gehuysveft, en door welken wy den Vader kennen; dat hy onfe Middelaar en Voor- fpraakis, en dat'er jw# anderen naam onder den Hemel is, die aan den menfen isgegeven, door wel- ken wy falig jouden moeten worden. Wy roepen ook den Vader in fijnen naam alleen aan, doende even- wel geen gebeden tot God, als die in de H. Schrift begrepen fijn, of ten minften die den fel ven fin en inhout hebben. |
|||||||||||||||||||
III.
Van den H. Geeft.
Nom croyons que nous avons l. S. Efpritpour Con- Wy geloven, dat wy den H. Geeft tot Troofter
folateur, qui procédé du Pere, & du Fils, par tin- hebben, die uytgaat van den Vader en van den •
jptration duquelnom prions, &par l'efficace duquel Sone; door welkers inblafing wy bidden, en door
nousfommes regenerès. Qu il fait en nous toutes les welkers krachtdadighey t wy worden wedergebo-
bonnes oeuvres, & que par luy nousfommes conduits ren j dat hy in ons alle goede werken voortbrengt,
€» toutes verite'. en datwe doorhem in alle waarheyt worden ge-
ley,:-
IV.
Van den B. Kerk.1
|
|||||||||||||||||||
Nous croyons qu'ily a une Sainte Eglife, qui efi
fajfemble'e de tous les e'lus de Dieu, qu'ila êlus depuiIe commencent jufqu a la fin du monde , de laquellelChef efi notre Seigneur feßts Chrifi, laquelle efigouverne'e par la Parole de Dieu, & conduite par fon SEfprit. Dam eile doivent converfer tous les vraü Chrctiens j eile prieincejfamentpour tous, eile efi agreable a Dieu, par devers lequel elkafon recoursi§ hors d'elle il n'y apoint de falut. |
1 Wy geloven, dat'ereenHeyligeKerkis,weI-
's ke eygentlijk is een vergadering van d'uy tverkore- 'e ne Godes, die hy fich van 't begin tot het eynde - der Werelt heeft afgefbndert, waar van onfen Hee-
'. rejefus alleen het hooft is; welke door't Woort * Gods wort beftiert, en door fijnen H. Geeft ge- - leyt. Alle ware Chriftenen moeten in defelve ha-
3 ren omgank hebben, door dienfe voor een yder fbnder ophouden bid. Defelve is Gode ook feef
aangenaam, tot welken fy daarom ook haren toe- vlugt neemt. Eyndelijk buyten defelve en is gene faligheyt. |
||||||||||||||||||
C24 BATAVIA ILLUSTRATA I.Deèx.
Van de Kerk-Leeraars. . .
Nous tenons cecypour refoluparmy nous, queles Wy houden dit onder ons voor vaft,dat de Op-
Evéques & les Pafteurs, doivent eftre irreprehenfi- fienders en Leeraren in leer en leven onberifpelijk
bles en leur DoUrine, & en leurs mmurs ,finon quils moeten wefen; ja datfe anders af moeten werden
dotvent efire depofés, & d'autres établu en leur place, gefet, en betere gelijkelijk inde plaats, die hare
«m remvhfent leur charge. Or que perfonne ne Ampten beter mochten bekleden. Ondertuffen c*
s'attribuëcet honneur, finonquü y feit appellé magfigniemant defe eer aanmatigen, tenfyhyvan
de Dieu , n'afredant point Ie gain des honefte God daar toegeroepen wrde, nog daar doorftaanna
comme dominant fur les heritages du Seigneur, fchandelyke mnft, als heerfchavpye voerende over
makeftant tórt/d'ün franc courage, donne exem- de erfdelen des Heeren j maar daar toeuyt vrygillt-
ple aux perfonnes pieufesenparole, enconverfa* gen moet aangedreven fijnde m omgank, hef de en
tion, en charitaté, & en chattete, lyysheytgodvrugtige luyden een gm voor beek geven:
|
||||||
■ /-':. vi ....... -
Van de Overigheden,
Nous confefons que les Rots, Princes, 0 *JMagi- "Wy belijden, dat de Koningen , Vorften, en
ftrats, font or donnés de Dieu, aufquels il faut eftre Overheden van God fijn befchikt en aangeftelt, fitjets: car tls portent l'efpée pourproteger les bons, & en datmen fich voor foo veel aan defelve moet on- pnnir les mechans; c'eft pourquoy il faut que nous derwerpen, als welke 't fwaart voeren tot verdedi- leur rendions tont thonneur qm leur eft deu, &que ging der goeden, en ftraffe der quaden. Waarom nous leur payons letribttt. Or perfonne nefê peut ex- elk een ook is verplicht den felven haar fchuldige tmpter de cette obeïjfance, s'il vemeflre appellé Chré' eer te bewijfen, en haar nodige fchattingen vaardig tien,fuivantt'exempledenotreSeigneur fefusChrift'. op te brengen. Ja niemant, foo hy anders een car il a payé Ie tnbut, & n'a vouluttfurper aucune Chriften genoemt wil wefen , kan fich defe billij- jurifditlion ni dommation tempor eile, de'ployant par ke onderdanigheyt ontrecken , door dien onfen ctt etat d'humilite'l'efpée de la Parole de Dien. Heylant felf s ons daar in is voorgegaan, betalende namelijk voor fich felven den tol. Soo feer en heeft
hy niet willen ontrent die faak eenigewereltlijke rechts-voogdye of heerfchappye oeffenen ; pralen- de liever in dien ftaat van nedrigheyt met het fwaart van 't H. Woort des Heeren. V I ï.
Van den 'Doop.
Nous creyons que Fem dans Ie Sacrement du Bap- Wy geloven, dat het water in 't Sacrament van
ie'men'eßqu'unftgnevißle& externe, nomrepre- den H. Doop niet anders is als een uyterlijk en
fentantcequelaVentè'deDteuopereennous,a$favoir fienlijkteken,onsvoorbeeldende, 'tgeendewaar-
le renouvellementfpirituel, & la momfication de no- heyt Gods in ons uyt komt te werken, namelijk
tre chair en f ejus Chrift, par lequel Chrift auffi, nous de geefteli jke vernieuwing, en het dooden van ons
fommesfatts membres de la Sainte Eglife de Dieu, vlees in Chrifto Jefu; door welken Saligmaker
dans laquelle nous montrons laprofeftion de notre Foy, wy ook leden worden van de H. Kerk Gods, in
& la correflion de notre vie. welke wy de belijdenis van ons geloof, en de be-
tering onfes levens voor yder een betoonen. VIII.
Van het H. Avondmaal. Nomcroyonsque Ie Saint Sacrement dekTable Wy geloven, dat het H. Geloof-teyken van
de notre Seigneur'fefus Chrift, eftunfamt memorial, de Tafel onfes Heeren Jefu Chrifti, een Heylich
0une aÜion de graces, pour les benefices que nous Gedenk-fchrift en Dankfegging is , voor al de-
avons receus par la mort de fefus Chrift; quildoit weldaden, diewe door den doot des Heeren al-
eftreceiebrédans l'ajfamblée des Samts, enFoy ££ leenlijkhebbenontfangen; dat het felve bedient
Charité, &par Ie refentiment qu'on a de foy-méme. moet worden in de vergadering der Heyligen, met
Et ainfi en prenant Ie Pain & Ie Fïn,nous avons com- Geloof, Liefdeen Gevoelen vanfijneygen felfs,
munion a la Chair ^ au Sang de Chrift, comme nous en datmen alfo 't Broot en den Wijn ontfangende,
Ie lifins dans la Sainte Ecrkure. met het Vleys en Bloet Chrifti gemeenfehap komt
V'.V i~.i'.i te hebben, gelijk de H. Bladeren gewoonlijk daar
Nous van fpreken. Wy
|
||||||
Xl.HoöFTsTUK. OUD BATAVIER $2$
.-•'.liX. .
VanH Houwelijk. ;'& A/W «•<?ƒ ons que le Mariage e ft hon, honorable, Wy geloven, dat het Houwelijk goet is, eér-
faint, & ordonnê'de Dieu: qu'on ne le doit defendre lijk, heylich, en van God ingeftelt, en datmen aperfonnefinón que la Parole de Dieuy intërvïenne. 't felve vervolgens aan niemant kan verbieden, of Gods Woort fêlfs moeter tullen komen.
v ■ —w-- ' v '
Van de goede Wer ken.
Nota croyons que les perfonnes pieufis & craig- Wy geloven dat de Heylige en God-vreefende
nam Dieu,fe doivent confäcrera faypour vaquer aux luyden fig aan hem moeten toe-eygenen om befig
bonnes ceuvres, qu'il a preparées afin qu'ils les en- te fijn ingoede werken, die hy voorbereyt heeft om in
fuivent. Or cesosuvresfont charité,joye, paix ,pa- de felve te wandelen. Dele werken nu fijn liefde,
tience, benignite', bonte', attrempance, temperdncey blijdfchap,vreedé,lijdfaamheyt,goed-willigheyt,
($ autres ceuvres ordonnées dans 'es Ecritures. asitt goethey t, matighey t, foberhey t en andere dier-ge-
contrairenomconfejfons,quilnom faut prendre gar- lijke, die inde H. Schriften ons fijn voorgefchre-
de des fam Prophetes, déquelslebut efi de détourner ven. tn tegendeel belijden wy ook, dat men fig
lepeupledel'adorationreligieufö^deüeaunfiulDieu wel moet wagten voor valflè Propheten, welke
0 Seigneur, & le faire adherer aus creatures, & /y niet anders voor en hebben, als 't volk van haar
confier de ne faire pai le, ceuvres qui nous font com- opregte Godsdienftighey t af te trecken, die onfen
mande'es en la S. Ecriture, ££ fuivre les inventions Heer en God alleen toe kan komen, en 't felve den
des hommes, fchepfelen met een vol betrouwen aan te doen.
v - hangen, öpdatfëin plaats van 't plegen der wer-
ken , die ons by Gods Woord worden geboden, o de menfchelijke vonden na mogten volgen.
Sc i ' '"':'""' ' ■ '
VandeH,Schrifttin.
Nous tenons le Vieux & le Nouveau Tèflament Wy houden de Schriften van 't Out en Nieuwe
pour regie de notre Foy. Verbont voor de eenige regtfnoer van ons Geloof 1 . xn.
Van U Geloof-begrij) der H. Kruys-gefanten.
Nomfuivonsle Symbole des Apotres. Orquicon- Wy houden ons aan't Geloofs-begrip der H.
que aura dit que nous enfeignons ou faifons profeßon Apoftelen. Ondertuflen fboder yemandt mögt d'une autre Dotlrine , nous montrerons, qu'il fe ftaande houden, dat wy een andere Leer keren of trompe grandemem, fi tam feulement tl nous efi per- belij den, füllen wy krachtelij k betoon en, dat hy mü de le montrer. fich ten hoogften vergift,fooJt ons maar geoorloft is het felve te bewijfên.
Defebovenftaande Belijdenis wort van ftip tot flip in feker boek van Charles dir
Moulin gevonden, dat is bl. 60. vande Monarchïa Francorum. Maar een weynig te vooren hadden de Waldenfèn van Provencen en Langedoc, Albiënfers geheten, nä den naam der Stat Albi, die d'eerfte van allen vande felve was opgepropt en berugt, om datfe 't Optrek was vanden Bifïchop felfs, aenden Vorit-raat van die Land-ftreken ook een verfoek-fchrift overgegeven , 't welk de voorgeroerde Hooft-flucken in. wefen vervatte. By gelegentheyt van welke my hier inden fin komen twee ongemeen heerlijke op-
merkingen , die aangetrocken ftaan in 't eerde boek der Kerkelijke Tijt-fchriften van- de Franflè Hervormde Kerken, tot Antwerpen in 't jaar 15-80. door Jan Remy gedrukt, bl. 41. over't jaar 1544. waar van de eerfte hier in beftaat, dat namelik den BifTchop vanCavailjonfigby defelve Walen, om haar te bekeeren, vervoegt, ende gefeyde hooft-deelen door fijn Gods-geleerde wel hebbende doen overfien, defelve foo ver was van 't weerleggen van 't minfte der felve fig te willen onderwinden, dat hy opent- Vvv 3 lik
|
|||
rê BATAVIA ÏLLUSTRATA. * I.Dèe
lik beleet, nooyt van al fijn leven nog ßo veel inde H. Schrift geleert te hebben , als hy
in die agt dagen had'gedaan, dat hy depÜatfen, tot bewijs der /ehe aangetrocken, met haar vergeleek en over een quam te brengen; en d'andere, dat naar denfelven Biflchop met vier Munnicken, van't Hooge-lchöol van Parijs eer ft komende, tot de felve den tvveden maal getrocken was, eeu van haar, gehoort hebbende, hoe de kleyne WalfTe kinderen opper KerkefikeVraag-boek aan haar Leeraar antwoordden, defe openbare belijdenis voortbragt, dat hy nooyt foo veelgoets in aide Rede-twiflen had~. de geleert i die hy offelfs gehouden, of inde Sorbonne had gehoort, als hy hadgedaan in 'f aanhoor en van die kleyne Kindertjes. Voorwaar dien Biflchop, dien Gods-geleerde, én dien Munnik, welke, in haar gemoet overtuygt, datte Leere der Waldenfen met- te Heylige Schriftuur over een was komende „haar foo een heerlik getuygenis gaven, waren altijtweynig genegen om hare outheyt in twijffel te ftellen, of haar eenigfins tebehekelen, omdatfe roemde (gelijk wy gefien hebben, datfe nog effenbetuygt hebben voor Francifcus I. Koning van Vrankrijk en Voogd van Piemont, als mede voor fijn Opper-hof) datfe defelve van hant tot hant van haar voorfaten hadden ont- fangen, gelijk d'Oude van alle eeuwen en tijden aan defe defelve hadden overgelevert. En daarom (laat ik dithier in't voorbygaan tuffen voegen) begint den voornoemden Gebeurt-fchrijver, onkundig vanden regten tijt hares oorfprongs , de Gefchiedenis der Waldenfen met defe woorden van 't i. boek bl. 35-. de gene-fdie door de bank WaU denfen worden geheten, hebbenfig van onheuggelijken tijt gekant tegen de dwalingen der Roomffe Kerk; en bewefen hebbende, dat die vanProvéncen uytte Piemontfe Val- leyen voortgekomen, en vande Rooms-algemeeniften waren bemint, om datfe gekent wierden voor lief-dadige, opregte en getrouwe luyden , en in 't gemeen Voor vyan- den van alle quaat: voegt hyder weynig regels lager dit by: datfe •namelik aande Bygelovigheden van 't Taufdom nooyt hadden vafl geweefl, en even daar over door de gemeende Ketter-dwingers altijt vervolging hadden geleden, eïv.ja daitet een taßelik wonderwerk des Heeren was, datfe foodaniglik op de been hadden konden blijven. - - - Die van hare Medebroeders , welke, na de Landen van Georgius, de Mark-graaf
van Brandenburg, waren vervlugt, fielden hem inde jaren 153 %. en 1 53 8. ook eenige Geloof-belijdeniiïènter hant, diet'eene-maalna den inhout der voorgaande waren ingeftelt. By defe alle foudenwe nu nog veelfchoone en bondige Verdedig-Schriften können
voegen, die van haar inden jare 143 z. 1434. én 1508. fijn uytgegeven. Maar terwijl- fe ten aanfien vanden fin mette volgende, die aanden Hartog van Savoyen hoort, alle worden bevonden overeen te komen, en dat defé veel korter is; fal 't my genoeg wefen defelve hier voor te brengen, füllende ftrecken tot een ftaaltje, waar na men vande grootfte ftucken fal können oordeelen. Sie hier dan een Betuyg-fchrift der Waldenfen vande Valley e Meane, S. Matthias en 't Mark-graaffchap van Saluce, gemaakt in 't jaar 1603, wanneer den Hartog van Savoyen haar uyt fijn gebiet en land-palen ver- dreef, 't Italiaanfe Gront-fchrift hebbenwe trouwelik afgefchreven,en 't affchrift even- eens overgefet. Beyde luydenfe aldus; |
||||||||
Vermits het faken is, datonfe Voorouders van
alle tijden van Geflagt tot Geflagt altijt fijn onder- wefen geweeft inde Leer en Gods-dienft, welken wy felfs van Kints been af, opentlijk altijd hebben beleden, in welke wy onfe Huy sgefinnen hebben opgebracht, gelijk ons van onië Ouders ook is ge- leert , en van welke wyfonder eenige verhindering openbare belijdenis hebben mogen doen, federt den Koning de Heerfchappy van 't Mark-graaf- fchap Saluce niet meer en heeft gehadt, min, nog meer als onfe Broederen vande Valleyen van Lu- cerna, die door een uytdrukkelijkeonderhande- linge, aangegaan met haren Vorft, daar w'ons ten hoogflen over verheugen, debeveftiging van dier- gelijkevolherding hebben gekregen ; en dat fijne Hoogheyt, eer door' t aanraden van quaat willige luy,
|
||||||||
Concïofia co fa, ehe da oqni tempo nofiripredeceßori
da padre infiglioalofemprefono flati infegnati neila Dottrina e Rcltgione dellaqttale tndi dalla noflrafan- c'mlïezxA habbiamo fempre fatta aperta profejßone Ü? in quella habbiamo ammaeflrate ie nofirefamigäe,ß- come l'habbiamo imparata da padri nofiri, e della- qualerfin che'lRe' nonhapwhavuto ÏDominio del *S\€drchezßttQ di Saüazx.o, ftnz.a alcnn diflurbo facciamoprofefione , ne piu, ne meno , che li Fra- telit nofiri delle valli di Lucerna, quali per trattato ejprejfo, col fbvrano loro Prencipe fatto , del che ei rallegriamo, ne hanno ottenuta la confirmatione; e perche fita Altezx.a, piu tvflo da' confegli di perfone malaffette , che di proprio Juo movimento fpinta, ha rifoluto infMetarci & fatto a quefio effetto un Editto contra di not: accio tutta l'mondo fappia, che non e gia
|
||||||||
XI.Boöftstuk. O U D B
«ia perquälche crime, da noi commefe ne centra la
perfona del nofiroprencipe, neper rebellione contra Ie feg Uggt, ne percheßamo colpevoli di micidii latroci- nii j &c che veniamo in talmaniera angonifati,Jpo- gliatidallinoftribeni, cacciatidellenoflrecafé,&c dichtaramo, che fiamo certi& intierementeperf»afif che la Dettrina e Religione dalle Chiefe. Reformaté di Francia , Helveüa , Lamagna, Inghilterra * Scotia, Geneva, Dannamarco, Suecia, Hollan- ds &altri Regni, Dominationi e Nationipratticata, dellaqmlefin horafotto 1'obedienz.a de Prencipi e Si- gnori prtnctpah habbiamo fatta apertaprofefßone, é la fola Dottrina e Religione, da Dio ordinata, che fola ei pro render gratia Dioe condurci allafalute; aquellafiamo rifcioltiditenerci alpericolo delle noflre vtte, bent & honori e di continnarci ßno all' ultimo- fofpiro della vita nofira. Chefe aleuno creder chefia- mo in error e quello hnmiliffimentefuppltchiamo ci di- mofiri effi noftri errori, offer endoci di renonciarvi all' hora e difegmr tttlto cio, che ci fara dimoßrato ejfere tiu eccellente • altropm non deßderando , che di ren- der a Dio l'obedienza, che come povere fite creature glidebbiamo, e in quefla maniera obtener da lui la t/era ££ eternafelicita, Mafeper violenzjt ci voglio- no aflringere ad abmdonare laftrada della falateper fegnitur t'errore e lefalfiDottrine,dagl' huommi in- ■ventata; fciegliamo pik tofto di frjferir la perdita delle noflre cafe , vite e beni, hnmiliffimente fuppli- candofua nAltezz.a, che tengamó per noflro legitimo Prencipe e Signore, di nonpermetter, che fiamo fenz.a cagioneperfiguitatt; anzjpiutoflopeffiamo tutto l're- flante dellavitanoftra, de' nofiri figliottli e della po- flerita nofira daopo noi conünuare nella medeßma obedienzji, eheßn qut come verifuoi e fideli judditi gl'habbiamo refa.- altro da lui non richiedendo falvo cherendendogli, quanto fecondo l'efprejfocomman- damento de Dio debbiamo, lafei altreß, che rendiamo a Dio il dovhto fervigio e da noi nella ftta Santa Pa- rola richieflo. |
|||||||
ATAVIE N.
luy, als fij-n eygen beweging •aingedreven^vaTj
voornemen is ons in moeyelijkhéytteftellen, en bereets al een verbot-briefdaar over tot dien eynd«' tegen ons uyt heeft laten gaan: foo betuygenwe voor yder een, op dat al de w erelt mogeweten i dat het niet en is over eenige fchefcn-ftukken, die- we tegen onfen Vorft felfs mochten bedreven heb- ben , noch over eenige weerfpannigheyt tegen fijne Wetten, noch over handdadigheyt aan doot- flagen , ftruykroveryen ± of diergelijke , dat'er foo lelijk met ons wort omgefprongen} darmen ons berooft van al onfe goederen^verdrijft uyt onfe. hüyfen,efv.datwe ten vollen fijn verfekert en over- tuygt, dat de Leeren Gods-dienft, van de Her- vormde Kerken van Frankrijk,Swkferland, Hoog- duytfland, Engeland, Schotlant, Geneven, De- nemarken , Sweden, Hollandt, en andere Rijken, Heerlijkheden en Volkeren weer ingevoert, d'ee- nige Leer en Godsdienft is, van God ingeftelt, die ons alleen voor God kan aangenaam maken en leyden ter falighey t; en datwe felfs met gevaar van ons leven, goet en eer, van voornemen fijn ons-aan defelve te houden, en daar by tot den leften fnak van ons leven tevolherden. Soo der onder tuffen jemand gelooft, datwe in eenige dwaling fieken > willenwe den felven feer ootmoedig gebeden heb- ben , dat hy ons defelve believe aan te wijfen, ons bereyt ftellende» om defelve ftrax af te gaan, en dat alles alleen daar en tegen aan te nemen, 't geen ons fal bewefèn worden het befte te fijn; als welke niets ter Wereldt foo feer en begeren, als den Heer onfèn God de gehoorfaamheyt te toonen, diewe als arme fchcpfèlerihemfchuldkh fijn. Maar foo men ons alleen met ge welt wil dwingen om deii wech der faligheyt af te treden, en dien der dwa- ling en valfè Leeren van men fen uytgevonden, in te flaan, hebbenwe liever 't verlies van onlê woo- ningen , van lijf en goet geduldiglijk uyt te ftaan; fijneHoogheyt nochtans, diewe hebben voor on- fen wettigen Vorft en Heer, feer ootmoediglijk fmekende, ten eynde hy believe niet toe te laten, datwe foo londer reden onfchuldich worden ver- volcht; maar veel liever, dat wy 't overige van onsleven, alsooknaarons onlekinderen en latere nakomelingen, heel mogen beftedenin't voltrec- ken van diefelveonderdanigheyt,welke wy, voor foo veel we fijn, fijn ware en trouwe onderfaten, hem altijd tot hier toe bewefen hebben; anders dan van hem niet verfbekende, als dat, gelijk wy van onlë kant hem alles geven, 't geen we volgens Gods duydelijk bevel hem fchuldig fijn., hy ook aan d'ander fy believe toe te laten, dat God van ons fijnen fchuldigen dienft ontfange, gelijk hy ons den felven in fijn H. Woort afvoordert. Middelerwijle biddenwe de Gereformeerde
Kerken, datfe gedurende felfs ons ballingfchap en wederwaardigheden, ons voor haar ware Litma- ten believen t'erkennen, als welke vaardich fijn de Geloof-belijdenis, die fy immermeer hebben uytgegeven, met ons eygen bloet, foo God ons daar toe roept, vry willich en blijdelijk te verfege- len ', terwijlwe defelve voor foodanige houden , die met de Leer derH. Apoftelen, volkomelijk over een is komende, en by welke wy van fin fijn te leven en te fterven. En wanneerwe fulx doende al worden vervokht, foo dankenweGod, dafc H
|
|||||||
Efratanto dnrantile calamita e bandimenü no-
flri preghiamo le Chiefe "Rjfformate diriconorfeerei come verefke membra ,fempre apparechiati afitggel- larla col proprio noflro fangue, je Dio ci vi chiama, la Confejfwnedi Fede, da effe publicata, quäl zALnia- mo affatto con la Dottrina de Santi Apcftoli conforme e neüaquale vogliamo vivere e morire.Efe cofifacen- dofiamoperfigfiitati,ne rendiamo grapje a Dio, che ci fa queflohonorc che di chiamaroi afifferirper caggion defko Santo nome, rimettendo i'evenimento degl' af- fari noflri e hgii'iftitia della nofyra caufa neue mani della Providenz.a di Dio} cht, qnando e come lei piacera
|
|||||||
p8 BATAVIA TLLUSTRATA. I.Deeï,,
piacera \ cl Über Ark; htemilmentefupplicandoló, che hy ons die eere doet van ons te roepen tot het lij den
comeejfotienenellajkamanoictiorideReedePren- voor fijnen naam , {teilende beyde d'uytkomft en. cipi, cofifi compiacciapieghareilcuore dtfua mAltez.- gerechtigheyt van onfefaakin handen van de god- z.a ad haver piëta di noi ( che giamoi l'habbiamo of- delijke voorfienigheyt, die wanneer, en foo 't haar fefaejiamo rifolutiaa non mot ojfenderW) laquale falbelieven, onswelfälverloffen; hem feeroot- fe ei conofcejfe, et riconofcerebbe benpwtofto ejfere moedich biddende, dat, gelijk hy de herten der hfidekfmijitdditi, cheno'Ifonoqnelle,cheinqnefta Koningen en Vorften in fijn hantheeft, hethem maniera aperfiguitarct lofofpingono; preghando ld- believe dat van fijne Hoogheyt fodanig te buygen, dtofi compiacctafortificarci nelletentatiome didarci dat hy met ons moge medelijden hebben, diehem - coftanzjt epatienz.a, accio petfevertamonella profef- noyt mifdaan en hebben, en gefint fijn hem nim- fione della veritafin' al fine della vita noftra enofira mermeer te vertoornen, als welke, foo hy ons te pfteritkdftopQ noi, Amen, degen kende, ons felfs fou erkennen voor trouwer onderdaden, als de gene fijn, die hem foo ophit-
fen om ons lbo wredelijk te vervolgen : biddende, feghik, eyndelijk den Heere, dat het hem in de verfoekinge ons believe te verflerken , en ons ge- dult en volftandigheyt te geven , op datwe ten eynde van ons leven in de belijdenis der waarheyt volharden mogen, mitsgaders ons naar onfe na- komelingen , Amen. |
||||||||||
We hebben dan onder al die Betliyg-fchriften en Geloof-belijdeniflën der Valleyflc
Waldenfen, d'eerfle plaats gegeven aan die vanden jare 1120. als fijnde d'outfle van al degene, daar wy immermeer iets af hebben geweten. Ik geloof ook inderdaat, datfe niet eerder en hoefden te komen tottet uytgeven van diergelijke ftucken van openbare verantwoording, die haar als tot Tuyg- en Kond-fchriften (J Faïïum en Manijejï ) fou- den komen te flrecken,haar fouden bergen voor 't onweer der vervolgingen, of de regt- vaardigheyt van haer fäak aande werelt voor oogen flellen; door dien men haar nog nooyt openbaariik vervolgt, of opentlik gewelt had aangedaan, en de voorfigtigheyt felfs haar leerde flil te fitten , om tegen haar die honden niet gaande te maken, welke Claudius van Turijn, haren Opper-bifTchop , die op 't end van d'agfle eeuw, gelijk wy hier na füllen fien , haar d'eerfle heeft afgetrocken van de Roomfe gemeenfehap, foo dra defelve haar wouw verpligten om door 't aannemen der Beelden, afgoden-die- naars te worden, foo vreeflèlik hadden aangebafl, en een weynig daar na wat waaren ingeflapen. Invoegen dattetfeervvaarfchijneiik is, dat, gelijk men in't geroerde jaar vaniiio. nieuwe moeyten heeft aangewentommer de Roomflè Overleveringen aan te doen nemen; fy ook de geroerde BelijdenifTen des Geloofs, en gelijke Verklaringen hebben moeten voegen by't fchrift van d'oorfaak harer fcheyding vande RoomfeKerk, dat wy op een ander hebben voortgebragt. Ondertufien ilTetde pijne waart, datwe tenovervloetnog voorders eens fien, of
den tufïèntijt van 500. jaren, die federt het maken van die eerfle al is verlopen, in 't Geloof van onfe Waldenfen wel iets eenigfins heeft können veranderen. Tot wel- ken eynde wy dan ook hier maar hoeven neer te flellen de laatfle Belijdenis van haar Geloof, diele na haar bloedige mishandeling van'tjaanö^.van defen inhout heb- ben uytgegeven: |
||||||||||
Breve Confeffionedi Fededellé
Chiefe Riformate diPiemonte. ! Avendointefo, chenoßrizyiverfari^non
contentandofi di haverci cavelimente perfegmtati efpoliatide' noBn beni, per renderci <vie piu odiofi vanno ancora feminando de'' falfimmori, tendenü non [oio a mac- chiare lenoflreperfone, maprincipalmentea denigra- re con calonie tnfamilafanta efalufare Dottrma, la- cjualeprofejpZamo: noifiamo obligatiper chianre lo fpirito de quellt^ che potrebbono ejfere preoccupaü di talifiniflnpenßeri> difare una breve dichiaraüone dellanofirafede, quale l'habbiamo per l'addietro ha- vuta e la tmiamo ancora hoggidi conforme a/la Paro- la
|
||||||||||
J\orte 'Belijdenis des Geloofs, "Van de
Regt gelovige Kerken van Tiemont. Ebbende vernomen, dat onfe tegenftre-
vers , niet te vreden met ons wredelijk vervolcht, en van al onfègoederen be- rooft te hebben, om ons vry hatelijker te maken, noch onware geruchten overal uytgaan ftrooyen, ftrekkende niet alleen om onfe perfo- nen een klad op te werpen , maar voornamelijk om deheyligeen heylfameLeer, die wy belijden, met onbtfehaamde lafteringen fwart te maken; foo fij n we genootfaakt, om de gene, die met fül- lte quade gedachten eenigermaten alree mochten ingenomen wefeo , ontrent die faak wat licht te geven,
|
||||||||||
Xl.HooFTSTUKV OÜD BATAVIEN, ya^
ladiDio; acciocheognuno vegga Ia falfita di quelle geven, een korte verklaring van ons Gelöve te
callonnie e conquantaingwftitiafiamo odiati e per~ doen, gelijkwe 't felve vanouds altijd hebben ge- feguitatiper unafi innocente Dottrina. hat j en noch heden een ftemmig met Gods Woort houden, op dat een yder d'onwaarheyt van dat
fchelden moge fien en te gelij k, met wat een roe- pende onrechtvaardighey t wy wegen foo 5n onno- ieleen rechmatige Leer van haar gehaat wprdenj en vervolcht. Wygeloven dan, •
I
Che vi, e' un filo Iddio, il quale e' ma Etfenza Dat'er is een eenich God, welke is een geefte~
fpirituale,eterna,infinita,deltuttofavia,mifericor- lijk, eeuwich , oneyndich, met een woort een diofa, guifta, in femma del tutto perfetta; e chi vi aller volmaakfte Wtfen; en dat in dat felve eenich fonotre Perfone in qttellaßla efemplice Epnx.a , il en eenvoudich Wefen, drieSelfftandighedenge- Padre,ü'FigliouloeloSpiritoSanto. vonden worden , de Vader, de Sooo, en <isn Heyligen Geeft,
I t
Chequelloiddioiêmanifeflatoagl'httomininelle Dat dien fclven God fichaan demenlènheeft
fue opere de IIa Creatione e della Providenza e dipm geopen baart, foo door fijne werken van de Schep- nellafltaParola,rivelatadalprincipio con oraeoli in pingen Goddelijke Voorfienigheyt, als voorder diverfi maniere >poi mejfa infcritto ne' Ubri^hiamati in fijn H. Woort, in den beginne op verfeheyde (a Scrittttra Santa. wijfen by God-fpraken ingegeven, en in de boe- ken , genaamt de H. Schriftuur, daar na geheel-
lijk by gefchrift nagelaten. I I ï.
Che conviene rkevere, come ricevïaniö, quefia Datmen die felve H. Schrift voor Goddelijk en
Santa Scritturaper Divina e Camnica, ciöeper re- Regelmatich, dat is voor een Rechtfnoer van ons gola della noflra Fede e vita e ch'ella é piename.-ae Geloof en Leven , eerbiediglijk, als wy doen, contenuta ne hbri del Vecchio e Nhovo Teflamento. moet houden en aannemen , als mede, dat de fêlve Che nel Vecchio Teflamento deono ejferfolo cómprefi volkomelijk is vervat in de boeken des Ouden en i Hbri, ch' Iddio f do allo Chiez.a fudaica, da lei Nieuwen Verbonts. Dat ook onder die van'tOu- fempre approvati, e riconofciuti per divini, cioe cinque de Verbont geen andere mogen werden gerekent, hbri de Moïfe ,fofite,lt Gittdia, Ruth , üpri?noefe- als welke God aan de Joodfe Kerk heeft toever- condo di Samuel-, il primo efecondo de' Re, Uprima e trout, en van defelve vervolgens altijd voor god- fecondo delle Croniche, ofia Paralipomenon, Uprima delijk eendragtelijk fijn gekeurt en erkent geweeft; di E/dra, Nehemta, Eflher, fob, i Salmi, i Proverbi nameli j k de vijf boeken Mofis, dat van Joliia, de diSalomone, l'Ecclefiafle, ilCantico de' Cantichi, Rechteren, Ruth, het eerfte en tweede Samuels, i quattrogran Propheti, idodici ptccioli: enelNuo- het eerfte en tweede der Koningen, het eerfte en vo i quattro Euangelü, iFattidelliApoftoli, leEpi- tweede der Tijd-fchriften, ofParalipomena, het ftole di San Paolo, unaa' Romani, dued Corintii, eerfte van Efras , Nehemia , Efther, Job, de ttnad Galati, unaalliEfefi, una d Filippefi, una Pfalmen, de Spreuken Salomons, de Prediker, a' Colojfefi, due d Thejfaloniceß, due aTimoteo, het Hoge Liet, de vier groote Propheten, de twaalf una a Ttto, una a Filemone, l'Epiflola a gl' Hebrei; kleyne -• En onder die van 't Nieuwe, als de vier una di S, facopo ,duè'di S. Pietro, tre di S. Giouanni, Euangelien, de Handelingen der Apoftelen, de nnadiS.fuda,er<!s4pocaliJfe. Brieven vanden H.Paulus,een aan de Romeynen, ; twee aan de Corinthiers, eenen aan de Galatiers,
eenen aan de Ephefiers, eenen aan dePhilippcn-
fers, eenen aan de Coloflenfers, twee aan de Thef-, falonicenlêrs, twee aan Timotheus, eenen aan Ti- tus, eenen aan Philemon ; den Brief aan de He- breen , eenen van den H. Jacobus, twee van den H. Petrus, drie van den H. Johannes» een van den H. Judas, en de H. Openbaring. ; - ■'.-, ,,*■... ,- ƒ* ,- ■-- ; ' - ' •"-■■■ .*■*■■ ■-■■..■,:.,.* £ ......-" ür-'l ■ ^ ■ ■ v , _..
I V.
Che riconofciamo la DivinitadiqueflilibriSacri Datwc de goddelijkheyt van dieH. Boeken,
non Xxx niet
|
||||
LUST RATA, LD e Et,
niet alleen door'tgetuygenis van de Kerk erken-
nen , maar wel voornamelijk by d'eeuwige en on- getwijfelde waarheyt der Leere, die defelve in fich vervatten, by de goddelijke voortrefFelijkheyt, hoogdraventhey t, en deftigheyt, die men daar in befpeurt, enby dewerkingedes H.Geeftes, die ons 't getuygenis, dat ons de Kerk van defelve geeft, met alle eerbiedigheyt aan doet nemen, die ons d'oogen opent om fontdekken de ftralen van dat hemelfe licht, dat in de H. Schrifture blinkt, en eyndelijk onfe tong in ftaat brengt om den god- delijken fmaak van die fpijs te können proeven , en onder fchey den. |
|||||||||||||||||||
$3:o BATAVIA IL
nonfolodella tefiimonianz,a'della Chiefa, maprinci-
palmente dalla eterna ££ indubitable veritk della Dottrina, contenutaineffi, dall'eccelknz.a, fitbli- mith e maeftk del ttttto divina, che vifi dimojha, e deiï operaüonë dello Spirito Santo, che ei fa riceve- re con riverenzA la tefiimonianz.a, laquale ei ne ren' de la Chiefa,che ei apregli occhiper ifcopri irraggi del- Ie celeße luce, che riplendono nella Scrittftra , e cor- regge ilnoftrogufloper difcernere, quefio cibo colfuo divinojaporei |
|||||||||||||||||||
V.
Cy Iddio haf am tutte lecofe dl nulla c&Uafua vo- Dat God door fijnen aldervrijdften wil,en door
lonta, deltmtolibera, e colla poten&a infinitadella d'oneyndige kracht fijns eeuwigen "Woorts, alle [naFaro/a. dingen uyt niet eens heeft gefchapen. |
|||||||||||||||||||
V ï.
|
|||||||||||||||||||
Ch'eglile conduceegoverna tutte collafitaprovi-
denz.it, ordinando & addrizzjindo tutto cïb, che nel monde accade, finzA che -pur eglifianeautore, ne cattfa del male, ilqualefannolecreature, o che la colpa gliene pojfa > o debba in alcttna maniera ejjer imputata. |
|||||||||||||||||||
Dat hy alles door fijnvoorfienigheytbeleyten
beftiert, voegende en befchikkende al 't geen in de Wcrelt gebeurt, fonder dat hy evenwel een werker, of oorfaak fy van het quaat, dat de men- fen oyt of oyt begaan, of dat de fchult daar van hem eenigermaten oyt kan of mach geweten wor- den. |
|||||||||||||||||||
V l l
|
|||||||||||||||||||
Chegli Angeli ejfendoflati tutti creatipuri e [anti, Dat fchoon d'Engelen altemaal fuy ver en hey-
alcunifonocadmitnunacorruttioneeperditioneirre- lieh waren gefchapen, evenwelfommigederfel- parabile; ma che gl' altri fono petfever-ati perunef- ve in een hulpeloofe verdorventheyt en verderf fetto della divina bonta, chegli ha fofienutie confir- fimgevallen , daar d'overige alleen door een werk tffaiii van goddelijke goetheyt by haren eerften ftaat al- tijd fijn gebleven, doordien defèdeiêlvedaarin.
beeft onderfteunt en bevefticht. vin,
Che l'huomo, ilqualeraflatö creatopuro efanto a Dat de mens, die reyn en heylich na Gods beelt
l'imagine di Bio per fua colpa s' eprivato di quello was gefchapen, fich fel ven door fijn eygen fchult
fiato felicepreftando fede a difcorfi ingamevoli del van dien faligen toeftant heeft berooft, de bedrie-
Biavolo. gelijke redenen des Duyvels gehoor gevende.
|
|||||||||||||||||||
ï X.
|
|||||||||||||||||||
Che l'huomo nella fkatransgrefjione haperdutala
giufhitia e lafantita, che haveva ricevttta^ edein- corfo nell' indegnatione di Dio, nella morte e nella cättivita fitto la potmza di colui, che ha l'imperio della morte % cioe del Diavolo, a taifegnoch'ilfuo libero arbitrio e divenuto fervo efchiavo delpeccato j cofi, che di natura tutti gl' huomini, e fudei, e Géntili fonofigliouli d'ira, tutti morti ne' lor o fallt e pecedti e eonfiquentemente incapaci di havere alcuno bono novimento per Idfalute, etiandio diformarun bono penfierofinz.ala gratia, tutte Ie lor o imagind- ttoni non effende altre, che male in ogni tempo. |
|||||||||||||||||||
Dat de mens in fijn overtreding de gerechtig-
heyt en heyligheyt heeft verloren, die hy te voren onfangen had, en geraakt is in d'ongunft van fij- nen God, in de doot en gevankenis onder de magt des genen, die 't gewelt des doots heeft, dat is den Duyvel, ook foodanich, dat fijnen vryen Wille flaafs en onderhevig is geworden aan de fon- de. Invoegen dat alle menfen, Joden en Heyde- nen, gelijkelijk uyt den aardt fijn kinderen des toorns, gelijkelijk doot in hare mifdaden en fon- den , en gelijkelijk vervolgens onbequaam om ee- nige de minfte goe beweging ter faligheyt, veel min een goe gedachte fonder de genade te hebben, terwijl felfs al hare bedenkingen niet anders t' al- len tijden als boos en fijn.> X- Dat
|
|||||||||||||||||||
XLHooFTsruK. OUD BAT A VI EU $$i
Che tutta Upoßeritk d" Adams e colpevole in ejfo Dat het hele geflacht en al de nafaten Adams, in
lui della fit* difftbediemja, infetta della fita corrtmo* hem fchuldich fijn aan fijne ongehoorfäamhey t, ne e cadata nella medefima calamita infmo allipiccioli met fïj n verdor venthey t befmet, en in een en de- fanciullifm dal ventre della madre: ondeviene il no~ iêlve elende neergcftort, felfs tot de kleyne kinder- me dipeccatoOriginale, tjes van moeders lijve af; waar van daan ook de naam van Erf-fonde komt.
.-., X j
Ch' Iddiocava da quella corrttttkne e condanna* Dat God uyt die verdorventheyt en verdoe-
tioneleperfone,cti' eglt ha elette par la fita mifencor- menis, de gene alleen komt uyt kippen, diehy diainfefpt Chriïlo Jtto Fligiofilo, lafciandovigl''altri na fijne barmhartigheyt in fijnen Sone JefuChri- fecondalaraggione irreprehenfibile della [na hbtria e ft o heeft uy tverkoren , daar hy d'andere na d'on- giptßitia, .' begrijpelijke' reden van fijn vryhey ten rechtvaar- dighey tin defelve laat leggen.
XII. <
i
Chefefu Chrifis ejjèndo fiato da Bio Qrdinato nel Dat de Heere Jefus, door 't eeuwich befluyt
fito eterno Decretoper ejjèr ilfolo Salvator e 'Cunico Gods, tot eenigërfSalichmaker en Hooft van fijn capo delfuo corpo, che e la Chiefa, egU l'ha rifcatta-' lighaarn de Kerk voorbcfohikt fijnde, defelve met to col fito proprto fangue nel compimento detempielei fijn eygen blóet in dé 'vervulling der tijden heeft cvmmunicattttti lifitot beneficUcolEuangelio. vrygekoft, en defelve door 't Euangelie aan al fijne weldaden deelachtig maakt;
XIII.
/ i .
ff
Che vifona due naturein fefit Chrifio, la divina Dat'ertweederley aart in Jefu Chrifto is, deii
'eThmnanaveramentemitein nnaflejfaperfonafen- Goddelijkenen Menfelijken , fonder vermenging,
ZAConfufione,fenzafeparationetßnz.adivtßone,finz4 fonder affcheyding , fonder verdeeling , fonder
cangidmento, l'ttna e l'altra naturaferbando lefm di- verandering in een felve Self-ftandigheyt waarlijk
ßinteproprieta; echefefuChrißoeinßemevefo Dia vereenicht, fodanich dat altijd elk van haar bey-
»verohmmo. den ónderfcheydenê eygenfehappen behout: als
mede darde Meere Chriftus te gelijk waarachtich
; God en waarachtig Menfe is.
XIV.
Ch' Iddio ha tanto amato ilmondo, eb' egli ha da- Dat God de Werelt foo feer heeft liefgehat, dat
U il fito figliottlo per falvarci collafua ferfettijfma hy fijnen Soon heeft overgegeven omonsfaligte ubedienzAie[>tellaß>ecialmente,ch'eglihadimofirata maken, door fijn aldervolmaakfte gehoorfaam- fojferendo la morte maladetta della croce, e colle vit- heyt, en wel voornamelij k door de gene, die hy toriech'egliha riportate fopra CDiavolo, il peccato e in 't uy tftaan van den vervloekten doot des Kruy- la morte, ces heeft bewefen, en door de heuggelijke over- winningen, die hy tegen den Duyvel, de fonde
en de werelt heeft bevogten. 'XV.
Chejefu Chrifto havendofma Fintera efpiatione Dat, naar onfen Saligmaker door fijn volmaak«
de'noflripeccati colfitoperfettiffimo facrificio ma vol- fte OfFerhande, eens aan *t Kruys van hem gedaan, ta ojferto nella croce, non pmle, ne deve efifer reite- de volkome verfoening onfer fonde;: heeft uytge- ratofittoe/Halunchepretefl«, comefiprttendafarnel- werkt, derr3ve onder wat fchijn het ook ioude la tsKefla, mogen wefen, nimmermeer van jemant kan wor- den nagedaan, gelijker in de Mis wort voorgege-
ven. •'■•'"> ': XVI.
Gh'ttSignwYefHbavendocipienamMterimcilia- Datwe, terwijl ons de Heere Jefus door'tbloet
litt Xxx a fijn««
|
||||
$3i BA TAV IA IL LJJ S<T R AT A , a T T ï> £ f $ $
ha Dio con ilfitngne della fita croce, in virtudelfko fijnes Kruyces met God volkomelijk heeft ver-
folo merïto , enondcllenoflreopere,nonfiamo affoltie -foent, uyt kracht alleen van fijneeenige verdien- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"ften , en niet van onfe eyge werken, ontflagen fijn4
en voor hem gerechtvaardicht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gutfiificatt nelfuo cofpetto.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïAV*V
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
';;;xyn.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. Cbfi noi habbiamounione con fefii Chrifio e com- Datwe door 't gelove, 't wglk fteuOS op d&b^*,'
mummeA fwibeneficiiperlafedejaqualefiappoggia loften des levens, ons in den Euangelio gedaan< fopra kpromejfe di vita, che tijono fatte ml Euan- vereeniging met onfen Heyllant en gemeenfchap |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan fijne weldaden hebben.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nelio.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XV I IL
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
: >'J v.-.iSt;\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ChecftteÜA Vedev'tene dall' operatjonegratiofa & Dat fuik gelove voort komt uyt de genadige
ejficace dello Spint o Santo, che allumina Ie amtne no- werk ing en kracht des Hey) igen Qeeftes, die onfe ßree leporta ad appograrjifopra la mifencordia di Dio zi len verlieht, en eenichfins bequaam maakt om perap/lkar/timeriiidifeßiChrißq, —v; - s aan te leunen op Gods barmhartigheyt j endever* dienften Jefu Chrifti fich toe te paflen,
X I X.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i Dat Jefus Chrtftus is onfen eenigen en waarach»
tigen Middelaar, niet alleen ten aanfienderVer- loffiitg, maar (elf ook ten aanfien van fijn bemid- delen de.Voorfpraak.} en datwe door fijne ver- dienften, en eenige Bemiddeling toegank hebben tot den Vader , om hem aan te roepen met een heylig vertrouwen van verhoort te (uilen worden, fonder datwe van noden hebbtn tot een ander Voorfpraak^alshera,- onfe toevlucht te nemen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Che f e fit Chrifio è ilnofiro verö.0 unicb Mediato-
re non (oio di Redeniione, ma anco d' Imercefiione; e' che per tfaot meriti e per la fuamterceffone noi hab- biamq tntroduttione al Padre per tnvocarlo con^Santa Fiduciad'fjfer efauditifetfaa chtfia nectjfano tlricor- rere ad alcun altro interceffore, che lau |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
> JA
|
XX
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
...i'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Che, come Iddio cipromette la, rigenërdtione in Je-
fu Chrifio, colorotfichefiqo uniti con ejfo lm per una, •vivafede-, deono adoperarfie realmente s adoperano a bnoneopere* >{■ ' ,'-... |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat,: gelijk ons God in Jefu Chriftode We>
dergeboorte belooft, fooook de gene, die mee hem door een levendich gelove fijn vereenigt, ver- plicht fijn fich t'oeffenen in de goede werken, en ook metter daat in defelve fich bevlijtigen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
x x 1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Che Ie bmne operefono tanto necejfarie a'fideli, che
non paffono giongere alRegnodè Cielifenz.afarle, at- tefo, che Iddio Ie ha preparate, accioebt in effe noi catniniamoy che co/i debbiamo fuggire, tvitü& ap- plicarfi alle vink Chnfiiane impiegando i digruni ed ogm altro mezjz,o, chepuofervirci in unacofafi Santa, |
Dat de goede werkenden Gelovigen foo noor-
fakelijk fijn, datfc fonder Jt plegen der felvein 't Koninkrijk der Hemelen niet können raken, ge^ merkt, dat God defelve heeft voorbereyt, opdat wy altijd in defêlve wandelen fouden; endatwe vervolgens de fonden moeten vlieden, en ons tol- de Chriftclijke deugden fchikken , gebruykendc daar toe, en het vaften , en al ander diergelijke middel, dat ons in foo 'n heylige faak kan dienftig wefen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXII.
Che qHantmque Ie buonéoperenofir(non pojfano Dat, fchoon onfe goede werken niets en kon-
nteritar, il Signore non lafciera di recompenfarte della nen verdienen, God evenwel niet na fal laten de- vit* eternaper una mifericordiofa continuatione della felve te belonen met het eeuwige leven, door een fitdgmtia edin vink della conftanna immutabile delle genadige volherding van fij ne genade, en uyt kragt promejfe, ch'egli ein ha fatte. der onveranderlijke duurfaamheyt van fijne belof- T \t tepj, die hy ons daar van felfs heeft gedaan.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,tóïi««y
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï,ïi-n -
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXIII,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■■■■■■■;■-'■■' ■' ■ ■■-■■■ ■■- •■ ... ........■■■■.....■'■■. -
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XI.Hoo*tstuk. O ÜjD B ATA V I E N.
x x i 11.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Che qftelli > chepoffèggpno U vita eter na, in con-
(cquenzA della f ede e detkbuone opeïe loro deono ejfer confiderati conté fantt e glonficati, lodatiper Ie loro irirttt •» imitatP in tutte k belle attioni della lorovita \ tna non adoraii, neinvocati, pouhe nonfidevepre- gar, fenonmfoloIddtoper fefu Chnfto. |
Dat de gene, die reets-al in hefit fijn van d'eeü-
wige gelukfaligheyt, wegens haar geloof en goede werken, wel voor heylige en verheerlijkte moe- ten worden gehouden, over hare deugt geprefènj en in al de treffelijke werken hareslevensftipna- gevolgt, maar evenwel noyt. gebeden ■» of aange* roepen; vermits niemant, als God alleen, door Jefum Chriflum mach aangebeden wordend ••; v. •"., |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXIV.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ch' Iddiose raccotta Ma 'Chiefa nelmondoperla Dat de Heere tot faligheyt der menflèn fich een
falutedegl'' huominiecti'ellanon hafenonunfolocapo Kerk op de Werelt heeft willen vergaderen, èrt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïfondamemó-) cioeJeftiChrifio.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat deftïve maar een hooft en gronde-werk heeft \
te weten de Heere JefusChiiflus. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXV,
Che qttella Chiefa elacompagniade Fedeli, ijua- Dat defe Kerk is de maatfehappyeder Gelovi-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
li, effendoftaü da Dio eletti avanti lafondattone dd
mondo e chiamati d'ttna fanta vocatione, vengono ad tinirfiper feguitare la Parola di Dio, credendo cio > ch' egh vi ei infegna e vtvendo, nelfito ttmore^ ,;,..>• |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ge, welke voor de Grom legginge der Wereldt
van God verkoren , en met een heylige roeping geroepen fijnde , fich komen te vereeiiigen, om Gods Woortte volgen, gelovende't geen hy ons |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 't felveleert * en levende in fijn heylige vrefe.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X X V I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
".■■>.:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat defe'Kerk foödanich piet kan afhèrnèri *
datfe, t'eenemaal tot niet fou vervallen', rriäar Hat- fegeduriglijkop de been moetblyven. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chequella Chiefa nonpftote mancar adejferridut*
ta alniente, ma* che deve ejferj/erpetftai ' " |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXVII.
Cheognunokquelladeveeongifingerftetenerfinel' Dat elk een verplicht is om fich by defelve te
kfita commtmiene, vervoegen, en fich te houden aan hare gemeen- fchap.
XXVIII
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat God ons niet alleen door fijn H- Woort
enonderwijft, maar dat h'y de Geloof-teykenen daar beneven heeft ingeftelt, omfé tot middelen by defelve te voegen , waar doorwe met onfen Heylant mochten vereenicht worden ^ en alfoö deel en genot hebben aan alle fijn weldaden : dat- eer ook niet meer als twee en fijn aan al de Lidma- ten der Kerk, onder 't Nieuw Verbont gemeyn 5 te weten den Doop en 't H. Avondmaal« |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ch" Iddio non ei ammaeflrafolo coba fua Parola,
mache dipik egltha ordinatide' Sacramenn percon- giungergli ad effa come mellzj per unirci a Chnfto e partecipar allifnoi beneficii; é che non vene fono ptii Ai dm t commttnia tutte Ie membra della Chiefa fotto PNuovo Teftamento, cioè il Battefimo e la Santa Cena. r 1 ■".
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ '■>",;; ■■';' ■■ '■ : .'..\ XXI X. .' ' , ;-. ', ','
Ch' egli haftabilito queïlo del Battefimo per una Dat hy dat van den Doop fel fs heeft in gefteltj
teftimonianzA delta noftra adottiom e che vifiamo la- tot een bewijs en getuygenis, datwe van hem tot van de' noftri peccan neljangtte di fefu Chrifio e ri- kinderen fijn asngenomen.en insgelijx door 't Bloer, novatimfantitadi vita. des Heeren J. fiu foo van onfe fondén afgewaffen, als tot heyligheyt des levens fijn vernieuwt, en
herfchapen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXX, Da«
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ÄXX 5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.,
|
||||||||||||||||
14 BATAVIA ÏLLUSTRATA. ^I.Dee
Jx Ä. 4\. ■
Ch' egli haflabilito e^ueÜo della fanta Cena,od Eu- D at hy dat von 't H. Nagtmaal, o(Eucharißie,
cbarißia, ptrilnudrimento dett' animenofire, accio- "( dat isDankmaal) tot voecHel van onfe zielen ins* checonunaveraevivafedeperlavirtu incompren- gelijks heeft gegeven, op datwe met een waarach- fibile dello Spirito Santo, mangiando effettivamen- tich en levendich gelove door d'onbegrijpelijke telafuacarneeboendoilfuofangae, econgiungen- kracht van den H. Geeft , fijn Vleys waarlijk doceßrexnffimamtnte edtnfeparabtlmenü a Chrifio, etende, en fijn Bloet van gelijken drjnkende, waar in lui e per lui habbiamo la vita fl>irituale ed eterna. doorwe feer nauw en onaffcheydelijk met de Hee- Edacctocheognunoveggachiaramentecio, che ere- rejefus worden vereenicht, in hem, en door hein dïamo in quejio capa, aggiugnvmo qui Ie medefime het eeuwich leven mochten hebben. En op dat eß>r(ffioni, che ß trovano nelia preghiera, chefac- , yder een Waarlijk mogen weten, wat wy ontrent ciamoavantilaCommunione, nelia noßra Lttur- dit Hooftftuk geloven, konnenwe defelve woor- gia, o forma dt cekbrar la Santa Cena, enelno- den hier wel neder ftellen , die telefen fijninfeker ßro Catechifmopublica; icjualt Scritti fi veggano Gebet, datwe voor de Communie; oft'Ontfan- dietrodnoßri Salmi. Qyefte fono Ie parole della pre- gen des H. Avondmaals doen, in't Plicht-begrip fhierai ficome il Signor noftro non folo ha una ofSchrift-wijfe van bediening desH.Avondmaak, volta ofterto il fuo corpoeil fuo fangue perlari- en in ons algemeyn Grond-fchrik des Geloofs. meflïonede' noftripeccati,ma vuoleetiandio com- Dit fijn dan de woorden van het gebed: Permits municar egli in nutrimento di vita eterna, facci " onfe» Saligmaker fijn Lighaam en Bloet niet alleen etiandio quefta gratia, che in verafinceritadicuo- eens beeft opgeoffert ret vergeving onfer jonden* re e con zelo ardente riceviamo da lui un fi grande maar oek ons äejelve wil mededelen tot onderhout des beneficio, cioè che con ficura fede noi godiamo eeuwigen levens, foo doet ons nog defegenade, dat- del fuo corpo e del fuo fangue, anzi di lui tutto in- we van hem foo groot een weldaat met ware opreg- tero. Leparole della Liturgiafom tali; prima dun- tigheyt van harten en viammmenden yver-Jugt ont- que crediamo alle promefle, che Jefu Chrifto, fangen mogen, dat is , datwe door een geruß gelove ilquale é la veritä infallibile, ha pronunciate colla fijn Lighaam en Bloet, ja hem heel mogen gemeten. fua bocca, cicè ch' egli ei vuol far veramente par- De woorden van 't begrip fchrift onfer Kerk-plig- tecipidel fuo corpo e del fu© fangue, acciochele ten, "leggende aldus: Laat ons dan voor eerß ge poflediamo interamente, in modo ch' egli viva in loof geven aan de beloften, die de Heere Jefta Cbri- noi e noi in effo lui. Quelle del nofiro Catecbifmo fius, d'onmißelykewaarbeyt, metßjneygenmont fotiolt medefime neaa Dementen L L felfs beeft uytgefproktn, dat ü, dat bj ons aan fijn Lighaam en Bloet in der daat en waarlijk wil deel-
agtig maken, op datwe fi. gebeliijkfoo mogten befit~ te», dat hy in ons, en wy in hem leven. De woor- den van onfe Kerkelijke Vraag - boeken komen daar meover-een in den Ij. Sondach, |
||||||||||||||||
XXXI.
|
||||||||||||||||
Dat het feer nootfakelijk is, dat de Kerk hare
Leeraars of Harders hebbe, welke van de gene, die daar 't beleyt van hebbe, van goede geleertheyt en leven geoordeelt worpen, foo om 't'Wdort des Heeren alfins te verkondigen, als de H. Sacramen- ten behoorlijk uyt te delen , en volgens 'tgebruyk der Oude Kerk, na 't voorfchrift van een goede en heylige Kerk-tucht, nefFens d'Ouderlicgen en Diakenen over de kudde Chrifti te waken. |
||||||||||||||||
Ch' egli e necejfario, che la Ckiefa habbia dePa-
ßori, giudicati ben inßrutti e di buona vita da co~ loro, che ne hanno la ragione, tanto perpredtcar la Parola d' Iddiocome per amminißrar iSacr amen- tievegghiare fopra la greggia di Chrifio fecondole regele d'ana buona e fanta Difciplina, infieme cogli Antiani e Diaconi, conforme a l'ufanza della Chie- Ja Amica. |
||||||||||||||||
XXXII.
|
||||||||||||||||
Dat God om de volkeren te beheerfen, Konin-
gen , Vorften en Overheden heeft gegeven; dat het volk uyt kracht der geroerde inftelling, niet alleenlijk om der ftraffe, maar ook om des gewe- tens wUle defelve moet gehoorfaam en onderda- nigh wefen in alles, dat over een komt met het Woort des Heeren, die een Koning der Konin- gen j en Heer der Heeren is. |
||||||||||||||||
Ch'Iddiohaßabilito tRè,iPrenc'tpi, edi Magi-
ßrat i per tlgoverno dé1 Popoli; eb' i popoli deono ef- fer lorofuggetti ed ubbedtenti in virtu di ejuella ordi- natione, non folo per l'ira, ma ancora per la cojcien- &a in tutte le cofo, conforme atta Parola di Dio > il- quale è tl Rè de' Rè eHSignore de' Signori. |
||||||||||||||||
XXXIIÏ,
|
||||||||||||||||
XI. Hooft stuk. O V D B A T Ä V I E N.
X X X I I t.
|
||||||||||||
Eyndelijk dat wy 't Geloof-begrip der Äpofte»
len, 't Gebed onfes Heeren 5en de tien Geboden, alsgront-fchriften onfes geloofsenGodsdienftig- heden, verplicht fijn vry wüliglijkaan te nemen. Nu tot breder verklaring van 't gene wy gelo-
ven,vernieuwen wy hier onfe oude betuyging, die wy alin'tjaariöo^.in Druk hebben uytgegeven, namelijk datwe met al de Gereformeerde Kerken van Frankrijk, Engelant, de Nederlanden, Hoog- duytfland, deSwitfers, Bohemen, Polen, Un- garyen , en andere over-een* komen in de gefondé Leer, gelijk defelve begrepen ftaat in de Belijde- niflèn van haar allen, enfelfs ook in die van Aus» burg , na d'uytlegging van haar fchryven ; en beloven londer overtreden by leven en doot vol- ftandich daar in door Gods genade te bly ven, be- reytfïjnde die eeuwige goddelijke Waarheyt met ons eygen bloet gelijk t'ondertekenen; gelijk dat onfe Voor-ouders van de tijden der Apoftejen, en in dcfe laatfte eeuwen ook voornamelijk hebben gedaan. Waaromwe de Proteftanten en Euange- life Kerken ook alle feer ootmoediglijk willen ge- beden hebben, datfe niet tegenftaande onfe armoe en verachtelijkheyt ons voor ware Litmaten des geeftelijken lighaams onfes Heeren Jefu believen te houden , die tegenwoqrdich om fijnen name lijden, entevolherdenindehulp van hare gebe- den tot God, en d'andere vruchten van hare lief- de t gelijkwe die tot noch toe overvloedich heb- ben ervaren. Waar over wy defelve metallene- drigheyt ook bedanken, biddende den Heere van gantfer herten, dat hy felfs haren loon en vergel- 4inge fy , ftortende over haar uyt fijn koftelijkfte fegeningen van genade en heerlijkheyt in dit en 't andere leven. ,'.' |
||||||||||||
Finalmente che convien r kever e il Simbolo\degU
Apoßoli, l'Oratione Dominicale e 7 Decalogo, co- me Scritti fondament di dettanoßrafedeedetteno- ßre devottoni. E per unapiu dißefa dkhiaratïone diquanto cre-
diamo reiteriamo qul la preßetatione, che gid dal i(503. fectmoflamapare, cioè checonfentiamonella fana Dottrina con tutte Ie Chiefe Riformate di Francia, della gran Bretagna, de Paefi Bajß, A- lamagnH) Suijèri , Boemia-, Polonia, Ungarin ed altre, come ella è rafpreftntata neue Uro Confef- fioni, etiandio dia Confeßone d'Augußa fecondo la dichiaratione, data datt' autore , epromettiamo diperfeverarvi collagratia di Dio inviolabilmente nella vitaenellamorte, ejfendo apparechtati difit- tofcrivere a queßa eterna veritd di Dio col noßro proprio fangue, comeYhannofatto i noßri Maggio- rifin dal tempo detti Apoßoli, particolarmente in ejueßi uhimijecoli. E per o preghiamo humilmente tutte Ie Chie/e Euangeliche e trotelianti di tenerci nonoftante la noftra povcrtd e baj]ez,z,a per vere membra ddcorpo ntiftico di Jefu Chrifto , chefoffe- cifcono per ilfuo nome, e di continuarci ïa)uto delle ïoro preghiere ver [o Iddio e tutti li altri effetti della ïoro caritd , come gid gh habbiamo coptofamente provati. Onde Ie ringratianto con tutta l'bumika foßbile , fupplicando il Signore con tutto 7 cmrt ■> eb' eglinefi rimuneratione, ßiandendo fopra ejfe Ie fiupretioje benedittione della gratia e della gloria in quejta vitaedinepttUa, cheèdavmire. |
||||||||||||
den met die by hem verbeurd verklaarde pennin-
gen. b Dominicane <JfyConniken, ] In 't Jaar 15 80.1ta
wierden in Langedok twee Monikken gefonden by den Paus Innocentimètlll.Petrm van Cafleau- neuft en Dominions van Catahorre, een Spanjaard van geboorte, by dewelke hem noch vougde fe- kerAbtvanCifteaus, daar by quamen noch veel andere Priefters en Monikken, en beneffens de- felve een Biflehop van Ceftre; Den Monnik van Chafteauneuf raakten wegens fijne Tyrannie met den eerften om hals; Maar Dominion ging met fijn boos voornemen voort, waar door hy by den fijnen in fuiken aanfien quam, dat hy door den Paus wierd toegelaten een byfonder Bedel-ordre op te rechten, die men noemden der Dómicanen Ordre, en dewijl hy alles nahem trok, dat hy den rechtgelovigen afnam, wierd hy in korten tijd fo machtig, dat hy veel magtigehuyfën in Langedok, Provenceh, Delphinaat, in Span jen , en op andre plaatfèn bouwde, dewelke hy met groote inko- men dede voorfien, en is met fijneinquifitieen vervolginge der "Walderifen by den Rpomfen ftoel foo aangenaam geworden', dat het inquifitie- ampt, en Ketter-meefterfc'hap by defelve fijne or- dre tot op huyden defen dadh toe gebleven is: De- fe |
||||||||||||
i io y Den Paus Alexander, *] Wanneer de Predi-
king van Waldo fbo veel toeloop in Vrankrijk be- gon te krygen, was eenen fean de Belles Maifins, Eerts-biftchop van Lions, dewelke niet wel kans fiende om haren vluggen voortgang te beletten , en wegens den grooten toeloop en gunft van de gemeente niet wetende hoe hy Waldo beft mocht doen ophouden van opcntlijk te prediken, alfoo hy van de grote en kleyne gelijk als op de handen wierd gedragen , briefden het geheele werk ten argften over aan den Paus Alexander de III. die Waldo met de fijne daar over in den Bandede, en gaf fodane kracht aan de vervolging, die den fel ven. Opper-biflehop haar verwekt hadde, dat fy gelij- kelijk uyt Lions verdreven wierden. z De Geeß^lyke in Frankrijk, ]] Onder andere
de Aarts-bif&hoppen van Narbone, Arlesen Aix, en den Biflehop-van Alban, benevens den Biflehop van LioDS, uyt welkers raad de bloedige en fchrik- kelijke vervolgingen op de hand gevolgd fijn. ,, j a Ntkkfti) Bißchop van 1'ufcuUan , ] Defe
de Vaudoifen alomme uyt Vrankrijk verdreven, en in haar bloed en goed gedoemt hebbende, is daar na tot Romen wedergekeert mefvijftig Ka- roflen , en fqo veel Muyl-efels, feid Boxhorn I in fijn Nederlandfe Hiftorie, alle rijkelijk gela- |
||||||||||||
.LUSTRATA. LDeel.
SE, DAT IK WIL SEGGEN EEN
LOUTERE WAARHEID, SON- DER EENIGE VRESE VAN AL- LE SAKEN DIE MY KONT SYN, VAN DEWELKE IK HIER ON' DERVRAAGT SAL WERDEN , NIET ALLEEN MY MAAR OOK ANDERE RAKENDE, SOO HEL- PE MY GODT EN SYNE HEYLI- GE MOEDER IN MYNE LAAT- STE UURE. Indien hy u onbekend is fo ondervraagd hem
aldus: By wat naam werd gy gekend ? Waar fijt gy geboren? Wie is geweeft uvader ? Sijtgyeen van die kunders? Met defe naam wierden in het onderfoek beteykend de Vaudoifcn, als wanende meerkennine te hebben van derechte Godsdienfl als andere. Dus ging defeondertaftingeinhetbe- ginffèl, maar flux daar na veel fcherper; want de laft aan de Ketter - meefters gegeven , luyde als Volgt. Vraagt, hoe dikmaal hebtgy uwe Biecht gefproken by de Leraren der Kerke, die heimelijk uytftroyen, dat fy in plaatfe van de Apoftelen ge- komen fijn op de Wereld, om te wandelen van d'eene plaats in d'ander, en hetEuangelie te pre- diken ? Hoe lang hebt gy hier huys gehouden ? Hoe out waart gy, als gy begonde gehoor te ge- ven aan den Ketteren ? Wanneer hebt gy laaft te- gen haar gebiecht ? Waar voor hebt gy haar ge- houden ? Dragen fy ook Kruynen en een Priefter- lijk gewaat ? Wat hebben fy voor een Penitentie u opgelegt? Hebben fy u niet belaft te fpreken een AV E MARIA? Hebt gy ook wel gelooft dat het in hare macht ftont u te vergeven uwe fon- den ? Wie heeft u eerft aangeligt tot die Ketteren ? Aan hoe veel Ketters hebt gy uwe Biechtegedaan ? Wat naam hadde de eerfte, de tweede, de derde, en fo voorts ? Sijn uwe ouders ook geweeft van dat Ketterfche gevoelen ? Hoe dikwils hebt gy het Lichaam Chrifti ontfangen ? Hebt gy ook ge- biegt by onfe Priefters ? Hebt gy ook haar beleden, dat gy waart van het Ketterfche gevoelen ? Waar- om hebt gy dat niet gebiecht? Hoe menichmaal hebt gy haar horen leren ? Waar voor eerft? In wat huyfen of plaatfen , in wat getimmers of ge- mak? Des daags of's nachts? Des ogtens of s'a- vonts? Wie waren daar neffensu? Wat hebben uwe Meefters gepredikt van het Vagevier ? Is daar ook een Vagevier ? Hoe dikwils bid gy daags voor de zielen van u ouderen , vrienden en weldoen- ders ? Wat hebt gy voor aalmoeffèn voor haar uy t- gekeert ? Hoe veel dagen hebt gy voor haar ge- valt ? Hoe veel miiTen hebt gy voor haar laten doen? Kont gy wel het AVE MARIA? fegt het op. Kont gy wel eenige gebeden fpreken aan de Heyligen ? Gelooft gy wel dat de H. Maria, en andere Hey ligen kennis hebben vanonfe ellen- digheden ; en dat fy daar over met medelij den on t- fteken fijn, en voor ons bidden ? Wie is de Pa- troon van uweProchie? Wanneer viertmen fijnen dagh ? Hebt gy hem ook behoorlijk gevierd ? Wat is het voor eenen Heyligen ? Is het eenen Engel, of eenen Martelaar, ofeenen Confeffoor, ofeenen Apoftel, ofeenMaagt, of een Weduwe? Wat hebt gy op haren vierdag gebragt ten Offer ? Hebt gy
|
|||||
§36 BATAVIA I
fe Order Monnikken wierden dan mede als In-
quifiteurs en Ketter-meefters in Nederland gefun- den » om der Waldenfen Leere , aldaar overge- bragt, mede uyt te roeyen, ïi? c Eenfenderlmgewijfei] Wanneerjemandvan defe Leere der Waldenfen gevangen, bef chuldigt ofverdagt was, en mocht hem niemand, noch Notaris, noch Advocaat dienen, ende en mocht hem niemandt helpen , ofte by ftaan , het fy vader, moeder, broeder, fufter, of eenigena- maagfchap of vriend, opftrarfe van mede als een Waldenfe Ketter gehouden te werden. Twee ge- tuygen waren genoeg, alwaart dat fy van byfon- dre faken tuygden, om jemand te veroordelen. De minfte verdachtheid was genoeg om jemand ter pijnbank te brengen; jemand door pijn, of op belofte van vryheid bekent hebbende, en wiert niet toegelaten fijn bekentenis te weerroepen , en men feide dan dat den duy vel haar dat dede doen , op dat fy fouden verdoemt werden ter helle; men hield altijd de daad voor bekent, en ondervraag- de maar over de omftandigheden. De gevangenen wierden ter dood gedreigd, fy en lieten niemand hare vragen uyt de H. Schrift beantwoorden, wan- neer fchoon al jemand van de "Waldenfe Leer wil- de afvallen , fo en wierd hy doch niet gehoort, of hy raoft alle andere befchuldigen, en fijn eygen medegelovige komen te verraden; fy en lieten nie- mand tot opentlijke ontfchuldiging komen. j ï A Om te beter tot hun voornemen te komen,had- den fy feker middel van vragen , waar door fy meenden de befchuldigde te können verftrikken , en tot een einde van faken te komen; Defe vraag- ftukken en deordre hoedanig men met de befchul- digde foude handelen, luyde aldus: Als in Ne- derland ymand den Rechter voortkomt, verdagt en befchuldigd van Ketterye, fo falmen hem eerft vragen, waarom fijtgy gevangen ? Heeft jemand kennisvan uwe gevangenis? Hebtgy van jemand verfhan de oorfaak van uwe hegtenis; indien hy fegt, ik en wete het niet, foo antwoord hem, men fêgt van u, dat gy v erleid by eenige haar ver- holen houdende Leraars, al vry wat afgegaan fijt van het Chriftelijke gelove, dat opentlijk hier te Lande, en elders door de gehele Chriftelijke We- reld geleerd werd; Hy antwoorde hier op fo wel, of fo veel als hy wil, laat terftont hem gevergt, en voorgehouden werden eenen Eedt, ten ware fijne jongere jaren hem niet toelieten te fweren; Voor het doen van den Eedt, falmen hem voorhouden defe woorden, fiet gy fult hier fweren datgy fult melden in alle oprechtigheyt de waarheid die u be- kend is, lbo aangaande u, als alle andere van de welke gy ondervraagt fult werden; indien hy niet wil fweren, fo fal hy foo veel te meer verdacht ge- houden werden; Siet ook wel toe, dat hy geen reden hebbe, om te feggen dat hy door dreigen of anders gedwongen is geworden om te fweren; nemaar bereid fijnde, om vrywillig den Eedt te doen, fo hout hem voor defe woorden: IK N. N. N. SWEERE EENEN
EEDT GODT ALMAGTIG MEY- NEN HEERE VAN............
OFTE DEN TEGENWOORDI-
GEN HEERE IN SYNER PLAAT- |
|||||
XI. Hooftstuk. OUD B
gy u verkoreneenen fekren Apoftel ? Wieisdefen
uwen Apoftel ? Wat gevoeld gy van het aanbid- den van het Heylige Kruys, Nagelen, Doorne Kroone, Lancie en Beelden der Heyligen? Hebt gy u ook geteykent en gezegend rnct het teyken des Kruyces ? Hebt gy ook gekuft de overblijffe- kn der Heyligen ? Hebt gy tot Roomen gereift om vergiffenis van uwe fonden ? Hebt gy u be- fproeyt met het Wy-water ? Hebt gy gefmaakt het Wy-zout ? Hebt gy gewyde taxkens en kcerf- feninuwen huyfe? Hebt gy dat gedaan met fuy- verenen oprechten herte, gelijk doen de andere Chriftenen, die by u genoemt werden vremden ? Of hebt gy fulx alleen gedaan om welftaans wil- le , om van Ketterye niet betrapt te werden, fegt de loutere waarheid j gelooft gy niet, dat de H. Marten is Salig geworden, en lijn Heylige Ziele thans is in het Koningrijke der Hemelen ? Wilt gy wel drinken in den naam en ter gedagtenis van Ste. Marten ? Kont gy eenige Liedekens van Godt of fijn Heylige Moeder? en fo al voorts. Seg dan ten laatften, wilt gy wel van gantfer herten afftant doen van uwe dolingen, en u affcheiden van de Ketters, en geen gemeinfchap vocjrtaan met haar houden? S weert hier over aldus? IK N N. SWEERE EENEN EEDT
GODT EN MYN HEERE DE BIS- SCHOP VAN N.N EN DEN TE- GENWOORDIGEN HEERE IN SYNER STEDE, SONDER EENI- GE VALSHEYT , DAT IK VOOR- TAAN NIMMERMEER KOMEN WIL BY DE LIEDEN, DIE SIGH NOEMEN DIE KUNDEN VÄU- DOISEN, NOG MET HAAR, NOG MET HARE MEESTERS, LE- RAARS EN BIEGTVADERS, SOO LANGE ALS SY KETTERS BLY- VEN; DAAR EN BOVE VERS WE- EË IKALDERHANDE ONGELO- VE, 'T WELKE STRYDIG IS TE- GEN HET OPENBARE GELOVE, DATMEN OVER AL LEERD , EN HOUT IN DE KEYL1GE ROOM- SCHE KERKE ENDE CHRISTEN- HEI DT, DATIKOOK MY BEGE- VEN WIL TOT BOETE OVER MYNE MISDAAT, WANNEER EN SO ALSDIEMY, EDOCHGENA- DELYK, OPGESEGT SAL WER- DEN, SO WAARLYK HELPE MY GOD EN SYNE MOEDER IN MY- NE LAATSTE UURE. d En affchriklijkemanier'van doen,] De enke-
le ontkentenis en mocht haar niet helpen; want de fommige vrefende voor het vier, tot het welke de rechte belijders flux gedoemd wierden, aarfel- den uyt fwakheid, en befchuldigd fijnde, hiel- den haar voor den Rechtcr,of fy noy t eenige ken- nis van den Vaudoifen en hunne Leere gehad had- den ; doch wicrd noch altijd meer gehoor gege- ven aan de befchuldiging,als aan den ontkenner en ontfchuldiger, dies ftelde men den ontkenner ter proeve, van verfcheide ondraaglijkedingen in de- fer voegen; als d'een of d'ander aangeklaagtfijnde, van tegenfin tegen de Roomfche Leere, uyt fchrik van een wrede doot fulx ontkende, wierd de be- fchuldigde geleverd in handen en bewaringe van een Priefter > die de waarheid foude onderföeken. |
|||||
ATAVIENf. f 3
Defe bragten t'famen , voor het doen van de
preuve , gemeinclijk doe genoemt Ordal, drie dagen over met vaften en bidden; dit gedaan fijn- de, gingen fy t'famen na de Kerke, alwaar den Priefter in fijn geeftelijk gewaat fich ftelde voor den Altaar * en leide daar op een ftuk y fers,, voor eerft fingende het Liet van de drie Jongelingen in den gloejenden oven; LOOFT DEN HEERE ALLE SYNE WER- KEN, en daar na fprekènde den Zegen over den Altaar en het vier, daarmen'tyfer inleggen foude. Het yfèr dan op de kolen nu glimmende» wierd meermaal befproeit met Wy-water, en on* dertuffchen de Miflè gedaan; als nu ook de Prie- fter het ouweltje in den hahd nam, befwoer hy de befchuldigde,en gaf het hem te eeten 5 biddende onderwijlen God.dat hy doch door fij ne regtvaar- dighey t de waarheiden de faak wilde ontdekken, onder andere met defè woorden : Heere Godt wy bidden u, datgy in defen uwen dienft-knegt ons wilt klaarlijk doen blijken de waarheid, gy ö G od, die door het vier groote en won der lij ke teke- nen eertijds onder u volk gedaan hebt, gy die A~ braham, uwenfone, verloft hebt van het vier der Chaldeen, door het welke veele ten verderve fijn gekomen, gy die Lot uwen dien ftknegt bewaart hebt, als door u vier Sodomien Gomorra recht- vaardelijk in de Affche gelegt wierden, gydiein het fenden van uwen Heyligen Geeft i door het licht van vierige en vlammige tongen,* de gelo- vige van den anderen gefchift hebt en gefcheiden , doet ons de genade in het doen van defe onfê preuve, datwy door dit gloejende vier tot rechte uytvindinge van de waarheid mogen geraken; in- dien defen uwen dienft-knegt , die thans op de preuve gefteld werd , fchuldig is , foo laat fijn handt gefengdt, en door het vier verbrand wer- den , nemaar in tegendeel foo hy onfchuldig is , laat hem door het vier niet befeerd werden; Heere God, wien alle geheimeniflen , hoe verborgen die ook mogen wefen, bekend fijn, voldoet door uwe goetheid de verwagtinge van ons vertrouwen, en gelove in het doen van defè onderföekinge, op dat de onnofele vrygefproken, en de fchuldige ontdekt en geftraft mach werden. Dit gebed dus by den Priefter gedaan fijnde , fo befproeide hy weder het gloejende yfer met Wy-water, en fprak daar over defèn zegen, De zegen vandeGodde Vader , God de Soon , en God den Heyligen Geeft, dale neder op dit yfer , op dat wy daar door tot het uy tfpreken van een goed recht mogen geraken. Dit gefeyd fij nde, gaf men de befchuldigde het
vlammende yfer in de blote hand, die het negen voetftappen verre gehouden was te dragen; daar na wierd fijn hand door de Priefter roet doeken digt bewonden, en befegeld, tot den tijd van drie dagen, als wanneer men de hand fchoudej indien fy befeerd was, fo oordeelde men de befchuldigde fchuldich te wefen; indien anders ib wierd hy vry- gefproken , en Gode de lof gegeven. Men ge- bruykte ook fomwijlen een ketel met heet fiedend water, in dewelke de beklaagde fijn hand tot de ellebogen toe gehouden was te fteken, om ook daar door tot kennis van fchuld of on fchuld te ge-* raken j defe manier van doen werd in de oude Ne* Yyy der« |
|||||
BATAVIA ILLUST RATA;
|
|||||||||||||||
LD
|
|||||||||||||||
EÈL«
|
|||||||||||||||
-3
|
derlandfe, infonderheid Vriefche Keuren en Wet-
ten de naam van Ketel vang gegeven. Desgelijx, en ten felven einde wierd ook ge-
bruykt het koude en wijde water van graften en rivieren, in het welke de befchuldichde gefmeten lijnde, wierd uyt het linken of dryven van hare lichamen , van de rechtvaardigheid of onrecht- vaardigheid haarder fake geoordeeld. Dit droeg fich in die tijden aldus toe; Een Priefter dan ,fijn- de ook een van de Richters, begaf fich neffens de aangeklaagde, en groot gcvolch van andere, naar een diepe naaftgelegen graft floot, ofrivierej op de oever van de kant ftaande, befwoer hy het wa- ter met de{e diere woorden , doch gaf eerft den befchuldigden een kelk met wy-water uyt te drin- ken , feggende, dit heylige water fy u heden tot een preuve. Daar na hem kerende tot het water, riep hy, Ikbefwere u ö water, in deri name des Almachtigen Gods, die u in het beginfel heeft gefchapen, en begeerd dat gy dienen fout tot vol- doeninge van de nootdruft dermenfehen, enaf- gefcheiden werden van de wateren die daar boven fijn; Ik befwere u in den onuytfprekelijken naam ons Heeren Jefu Chrifti, fone van den levendigen God, die met voeten hier op der aarden, op de Zee gewandelt heeft, en fich ook heeft verwaar- dicht te laten doopen in het water; Ikbefweeru ook door den Heyligen Geeft, die nedergedaald is van den Hemel af op onfên Heere, als hy foude gedoopt werden; Ik befwere u in den naam van de Heylige en onverdeilde Drievuldigheid, door wiens kracht de wateren van de lucht, aardeen vier gefcheiden, en het volk Ifraè'ls droogs voets door het rode Meer getreden fijn, en Elifeus het yfer op het water eertiids heeft doen dry ven, dat gy defén befchuldichden N.N. nietenontfangt, by aldien hy fchuldich is aan Ketterye, over de- welke hy voor het gerichte aangefproken is ge- worden ; nemaar laat hem op en over u dry ven , fulx dat de bofe geen macht hebbe,om de waarheid in defe faak te dempen. Voorts wy gebieden u in- den naam van Chriftus, en als macht hebbende, dat gy ons in diens name gehoorfaamd, die gedient werd van al dat gefchapen is, en gedurich gepre- fen werd van de Cherubins en Zeraphims, fingen- de Heylich, Heylich, Hey lieh, is de Heere God der Heirfcharen, die heerffc van eeuwigheid tot eeuwigheid, Amen. Hier op volchdennocheeni- ge andere hoge befweringen > welke by den Prie- fter gedaan fij nde, foo fchudde men den befchul- dichden moedernaakt uyt, en wierd gefmeten of gedreven in het water. Indien hy dan kwam te finken, fo hieldmen hem vooronfchuldich, maar indien hy driftich bleef,fo wierd hy flux gedoemt, en met den viere geftraft als fchuldich. Wie het dan ook, en van wat geflachte, ftaat of gelegend- heid hy mochte welen , wierde aldus gefield te preuve , als hy , hoewel ontkennende , alleen maar verdacht was van der Vaudoifen Leere en gevoelen van de Godsdienft aan te han gen; alleen was in gebruyk dit onderfcheid van doen, dat die van Adel en aanfien beproeft wierden in klaar, andere in troebel en moerachtich water. e Ketterye engewatmdeToverkttnfien^ Door-
gaans wierden defe goede lieden voor het gerichte aangefproken, van grove en hoochlijk te ftraf- |
fen fchelmftukken , voornamentlijk Toverye ,
fo gemeinlijk den Vaudoifen doe toegefchreven, dat haar naam ten haften onder de gemeinte geen andere bediedenis als van Tovenaars hadde; Aan- merkelijk is onder anderen de Hiftorie diemen be- fchreven vind, van 't gene tot Dovay foude ge- beurd fijn, namentlijk dat aldaar in 't jaar 135p. gevangen wierd genomen een fèkere jonge vrouw, genaamt Denifette, op het geweldich ernftich ver- foek van den Inquifiteur van't Geloof, binnen Atrecht,Pierre, LebroufTartJacobijn , engeleit voor Schepenen en Mannen van de Wet van Do- vay. Daar vraagde fy watmen van haar begeer- de ; men feide, datmen 't haar ter gelegener tijd en plaatfè foude feggen , en anders gafmen haar geen antwoord, dan datmen haar jokswijfe vraag- de, offyniet een Heremijt kende, Robinet de Vaulx; 'twelkfy hoorende, feide, wel, wat is dit, meentmen dat ik een Vaudoife ben ? Defe na dat fy de Wet van Dovay voorgefteld was, worde gevankelijk geleitbinnen Atrecht, indes Biflehops gevangenis; De oorfaak waarom dat fy gevangen wierde, was, dat defen Inquifiteur ge- weeft hadde op een by een komft, die de Jacobij- nen alle jaar hielden te Langres, in Bourgogne; aldaar was verbrand, als een Vaudois Robinet de Vaulx, geboren van Hebuternesin Artois, die fich hield als een Kluyfenaar, welke feide , dat veel al mannen en vrouwen Vaudoifen waren, onder anderen hadde hy mede genoemt defe De- nifette, wonende binnen Dovay, en Jan Lambit 1'Abbé de Peu de Sens. Denifette in't gevangen huys van den Biflchop geleit fijnde, wierd onder- vraagd, en tot verfcheide reifen gepijnigd, in't bywefen van de Vicarifen des Biflehops, M. Pie- re du Hamel, Ertsdiacon van Ooftervant, N. Jan Thibault, Canonik en Officiaal, M. Jan Pocon , Canonik, en M. Mathieu du Hamel, Secrataris van den Biflchop , ook Canonik van Atrecht, en by haar voegden fich M. Jacques du Bois, Meefter in deOutheid, Canonik en De- ken van de Kerke van Atrecht. Defe dede de mee- fte moeite om Denifette te ondervragen aangaande de Vauderie ( dus noemde men de vergaderinge ) welke ten leften ( na dat fy verfcheidene reifen op de Pijnbank geweeft was) bekende, dat fy in die Vauderye haar laten vinden, en daar ook verfchei- de perfonen gefien hadde, en onder anderen Jan Labbit, genaamt 1'Abbé de Peu de Sens, fijnde een Schilder j Defe placht te woonen binnen A- trecht.doch nu en wiftmen niet waar dat hy woon- de , maar den Inquifiteur van 't geloof ge waar wer- de nde, dat hy woonachtich was binnen Abbevil- le in Ponthieu, dede hem aldaar gevangen nemen, en bracht hem binnen Atrecht, in de gevankenis van den Biflchop; Defe korts na dat hy gevangen was, meende fich felfs de tong af te fny den, uyt vrees, dat hy yet foude bekennen, dat hem mocht fchadelijkfijn, maargevoelendedepijn, quetfte hemflechts, doch in fulker voegen, dat hy lange tijd was fonder te können fpreken j maar daarom lieten fy niet, hem door pijnigen en anders te on- dervragen, wanthykonde welfchryven, en fet- te fijn belijdenis in fchrift. Hy bekende geweeft (e fijn in de Vauderye, en daar gefien te hebben veel volx , menfehen van alle Staten , Edelen, Bur-
|
|||||||||||||
.._,„...;.._._,......,. .
|
|||||||||||||||
A T A V I E N. 5
een menigte was, dat by aldien fy een Koning, of
eenich groot Prins onder haar hadden, fy haar op- werpen fouden tegen alle de andere die van haar ge- felfchap nieten waren, en datfy fterk genoeg fou- den fijn tegen de andere, om grote vileinye en on- genuchten aan tedoen. Defe was geweeft Biecht- vader van den Paus van Romen, gedurende Jt ju- beljaar van 1450. eer hy BifTchop was geworden, en daarom werde gefecht, dat hy veel dingen wift; ook hadde defe Biflchop fuiken inbeeldinge, dat als hy fuik volk fach, flux oordelen koft, of fy in de Vauderye geweeft waren of niet; hy oordeel- de,dat fo dra een menfeh gevangen en befchüldigt was om de Vauderye, niemant hem dan behoor- de te helpen of by te ftaan i 'tzy vader, moeder, broeder, fufter, of eenich namaachfehap of vrind, op de boete van mede te werden gehouden voor een Vaudois; en dat ook die gene, die wiften, dat fijt waren , wetende dat fy befchuldicht waren , niet mochten wech lopen » ten korften gefeit „ fy deden haar uytterfte beft met al haar macht, fin- nen en wetenfehap, dat alle de gene die gevangen waren, of noch fouden gevangen worden, 't zy edel, rijk o f arm, fouden verbrand werden. De- den ook fo veel, dat daar op een nieuw gevangen worde, als befchuldichd met de daad eenen Jen- nin deBerri, hout-koperen vryer, en deden op 't fcherpfte fchry ven den Graaf van Eftampes, aan de Vicarifen van den Biflchop van Atrecht, dat fy het kort fouden maken met het vonniflen over de gevangens; daarom deden de Vicarifen (diege- helijk volgden den raad van den Biflchop en De- ken) vergaderen alle de Clerken van Atrecht, onder welke waren Jan Barre , Prior van St. Vaaft, met meer andere, foo wel Canonikken van Atrecht, Capellanen , Jacobinen , Minne- broeders, Carmes, als "Wereltlijke Clerken, te Weten M. Gillis Flamen, en Mahieu Prille, Ad- vocaat tot Beauquefhe, aan dewelke fy toonden debefchuldigingen, gemaakt tegen de gevangene Denifette, d'Auvergne, Bellotte, Vergongnon, Baequinette, FAbbe dePeu de Sens, en Jan Ie Febure; hoewel dat Febures faak achter gebleven was, overmits men hem verhangen vont in 't ge- vangen-huys, na datmen hem ondervraagd had- de ; en men heeft noyt feker können weten, of hy fijnfelfsverhangen hadde, ofdathy opgehan-( gen was van andere, uyt vrefe dat hy haar befchul- digen foude. Na dat defe Clerquen alles overfien, en haarmeiningen daar over gefeit hadden , foo werden op de plaats van 't Biffchops huys, opeen groot toneel, tot dien einde gemaakt, gebracht F Abbe de Peu de Sens, Denifette, Bellotte, Ver- gongon, d'Auverngne, Baequinette, en nevens haar wierd Ie Febure daar ook vertoond , dood fijnde. Daar wierden fy alle gemijterd, meteen Mijter, daar de gedaante van een Duyveiopge- fchilderd was, in fulker voegen als fy beleden had- den, hem geëerd te hebben, gelijkmenhaar op~ leide. En daar wierden fy openbaarlijk belefen door den Inquifiteur, in tegenwoordigheid van al 't volk, dat daar in groten hope was, en doe feide opentlijk de Inquifiteur, dat de gevangens geweeft waren in de Vauderye, en op wat manie- ren , te weten als fy wilden na de Vauderye gaan, foo befmeerden fy een klein ftoxke met een falf ke, |
|||||||
XIHOOFTSTUK. O UD B
Burgers, Geeftelijkeperfonen, en andere man-
nen en vrouwen; onder defe eenen Huguet Came- ri, gefeit Patre noftre, Barbiar, Jan Ie Febure; Ser- geant van de Schepenen van Atrecht, Jehenne d'Auverngne, vrouwe van de nieuwe baden in Atrecht, met drie Staat-dochters, Bcliotte Ver- gongnon, en Baequinette, en werden gevangen genomen, en gekit in des Biffchops Kerker. Dit gefchiet lijnde merkten de Vicarifen, datdefaak fo niet ophouden foude, en daarom werden fy be- raden, haar altemaal ongeftraft los te laten, die als Vaudoifen gevangen waren 5 en fouden los geko- men hebben , had Jacques du Bois niet tegen ge- houden hare verloflïnge. Noch ftelde hem ook tegert de gevangens Jan , Biflchop van Barut, Minnebroeder, Suffragaan des Biffchops van A- trecht; hier natrok den Deken na Perone, by Graaf Jan van Eftampes; daar op quam den Graaf binnen Atrecht, ontbood de Vicarifen, en belafte haar, dat fy fcherpelijk met de gevangens fouden omgaan, ofdat hy het op haar wilde verhalen. Hare belijdeniflen werden dan gefonden door
de Vicarifen van den BifTchop , naar Cambray, om raad daar op te hebben , aan Gillis Carlier, Deken van onfe lieve Vrouwen Kerk aldaar, en aan Gregore Nicolai, Canonik en Officiaal van den Biflchop; die de bekenteniflen van de gevan- gens gefien hebbende, fonden haar oordeel over aande Vicarifen, dat by foo verre fy het wilden wederroepen voorde eerfte reis', men haar niet behoorde te doen fterven; by aldien fy geen moor- den gedaan hadden, noch misbruykt het Lichaam Jefu Chrifti, dat is het Sacrament des Autaarsj Hier tegen waren de Suffragaan en Deken van onfe lieve Vrouwe Kerk van Atrecht, en verfton- den, dat fy al moeften fterven, niet alleen die be- kenden, datfy in de Vauderye geweeft waren, maar ook die van haar befchuldidhd waren, hoe-! wel fy 't niet bekenden noch door pijnigen, noch anders, als daar maar drie of vier getuygen tegen haar ftonden. Dus dede defe Biflchop met denDe- ken grote naarftigheid en moeite, om datfy fou- den verbrand werden. Defelfde Deken verklaar- de ih een vol gefelfchap daarhy in was, dat het derdedeel van 't Chriftenrijk in de Vauderye ge- weeft hadde, en datfe Vaudoifen waren, en dat hy dingen wift, die hy niet mocht feggen; wel- ke fofegeoorloft waren te feggen, men foude daar vremt van toehooren; daar by voegende, dat al- le die gene die befchuldïchd waren, moeften Vau- doifen fijn, en datmen niemantbefchuldigen kon- de, die't niet en was. En als daar yemant was, die tegen twiftede, 'tzy Clerk of andere, hou- dende ftaande, dat dit foude können gefchieden door bedrieglijke inbeeldinge, fo feide hy, dat die behoorde gevangen te werden, als verdacht van een Vaudois te wëferi • feide ook daarenbo- ven , datter noyt geen verbfaftplen was, ofalsJt daar op een nij pen ging, ontken de al dat hy te vo- ren bekent hadde; en dat dit den duy vel haar de- de doen, om dat fy fouden verdoemt fijn ter hel- len ; en dit alles beveftichde, en hiel ook ftaande den BifTchop van Barut, leggende, dat het waar was, noch meer dat hy gëlööfde,dat daar Biffchop- pen, ook Cardinalen in de Vauderye geweeft wa- ren , met andre grote meefters; dat'er ook fuik |
|||||||
!
|
|||||||
LUSTRATA. Ï.Deel
niet waardich om leden van de H. Kerk te fijn;
alle hare vafte goederen aangeflagen voor den Heer, haar roerende voor den Biffchop. Denifet- te wierde overgelevert aan die van de Wet van Dovay , die daar gekomen waren , om haar te hebben; 1'Abbé aan den Provooft en Schepenen, de vier vrouwen met Ie Febure, aan de Weten Schepenen van Atrecht; en flux aldaar verwefen van de Schepenen, om tot pulver verbrant te wer- den. Soo ras fy het vonnis hoorden, begoßen fy te roepen als rafende tegen M. GillisFlamen, die daar tegenwoordich, en altijd befïch geweeft was, om haar te ondervragen door pijnigen , en anders j fy riepen dan ook, Ha valfchen ontrouwen verra- der, gy hebt ons bedrogen, gyfeidetons, by al- dien wy bekenden datmen ons voorhield, datmen ons dan foude laten gaan, en dat wy anders geen boete fouden doen, als alleen in Pelgrimagie gaan, weinige mijlen verde. Gy weet dat gy ons verra- den hebt; en leiden daar en boven openbaarlijk , datfynoytinde Vauderye geweeft waren, en al 't gene dat fy bekent hadden , ware gefchiet door ge welt van pijnigen, en door de fchoone beloften van Gillis Flamen, en van d'andere die haar on- dervraagt hadden; maar dit mocht haar al niet helpen , want fy terftont den beul overgelevert wierden , en gebracht ter plaatfe van het gerichte » en daar werden hare lichamen tot pulver verbrant; Als fygeleit werden om te fterven, riepen fy we- derom tot dat fy-haar ziel gaven, dat fy noytinde Vauderye geweeft waren, en al dat fy bekent had- den, was geweeft door pijn, en ook om datmen haar verbranden foude, indien fy niet en beken- den. Ook na 't overleveren van haar vonnis, tot- ter doot toe, hebben fy gedaan als goede Chrifte- nen behooren, met hare zielen God te bevelen , het volk verfoekende , datmen doch voor haar bidden foude. j Defe woorden en manieren, die fy hielden,brachten 't volk in groot nadenken en mis- noegen; fommigefeiden, datmen haar te onrecht de'dfe fterven , andere dat de duyvel haar beval» dat fy''tontkeunen.ifouden, of dat fy verdoemt fouden lij n; Dënifetté wierde geraeft tot Dovay, en.van.de Schepenen ook veroordeelt om gebrant. te werden; dieookféide, datmen. haarte onrecht dedefterven; gebruykende meeft defelvewoor- den ■', en houdende defelve manieren als de andere tot het uyterfte toe; Abbe werde ook verwefen door de Schepenen van de Stad op den felfden dag, dat fijn vonnis overgelevert werde; hy fprakook meeft diergelijke woorden, en hielt defeLve ma-, nieren, die d'andere gefeit en gehouden hadden; uytkrijtende , datmen hem tot fijn onfehuk ter doot brachte. ,..,'■... f Welkersinftelüngen, ] Sie voorts van defe on-
gehoorde manier van Procederen en wrede ver- volginge den Profeffbr Boxhorn, in fijne Neder- lantf die Hiftorie j. alwaar hy onder anderen aldus fchrijft; :f.' Ln v Omtrent defe tijdt (namentlijk het jaar 14Ó0.)
wierden ook eenigc gevangen gefet binnen Ami- ens, befchuldigd vande gene diemen verbrandt hadde binnen Atregc als Vaudoifen; dan de Bif- fchop van Amiens liet haar terftont los, zeggende, dat hy haar al vry foude laten die men hem bragt; en dat, hy niet en geloofde, dat zy deden, of doen kon-
|
||||||||
?4ö BATAVIA IL
dat de duy vel haar gegeven hadde, ook befmeer-
den fy de palm van haar handen; daarna namen fy het ftoxke tuffchen haar benen, en terftont vlo- gen fy daar fywefen wilden, over grote Steden, Boffchen en Bomen > de duy vel haar brengende op die plaatfen, daar fy hare vergaderingen hiel- den , en daar vonden fy malkander neftens een ta- fel gedekt, metwijnenfpijs; ook een duy vel dan in de gedaante van een bok, dan een hont, dan een aap, en fomtijts in de gedaante van een menfch, dewelke fy alle eer bewefen, en aanbaden; en het meerderdcel gaf hem haar ziel,jabykans alle, of ten minfteneenichlith van haar lichaam; daar naku- ften zyhem van achteren in de gedaante van een bok; en dat F'Abbe de Peu de Sens was geweeft den regten leitsman en meefter, om de nieuwe aan- komelingendefeeerenaanbiddinge van denduy- vel teleeren; en na datféhem defe eer aangedaan hadden, fo traden fy op't kruys, 't felve befpou- wende in fpijt van Jefus Chriftus en de H. Drie- vuldigheid ; daar na toonden fy haar hinderfte ten Hemelwaart tot fpijt van God; en na dat fy wel gedronken en gegeten hadden, gebruykten fy haar vleeflijke lüften met den anderen; ja ook felfs de duyvel verftelde fich in de gedaante van een man en vrouw, en gebruykte de vrouwen, fijnde in de-gedaante van een man; de mans ge- bruykte hy ook mede, fijnde in de gedaante van een Vrouw. Daar werden ook Sodomitifchefon- den gepleegt en bougeiye; en om in het kort alles te begrijpen , daar werden fulke onbehoorlijke, {linkende, vuyle misdaden aangerecht, loo wel tegen God als tegen de natuur, dat het geen oor- baar foude fijn die tenoemen. Dat de lalf daar fy haar mede fmeerden , op defe manier gemaakt was j dat fy gaande om het Heylige Sacrament te ontfangen , namen die Hoftie of 't Lichaam Jefu Chrifti, en deden dat in een pot vol padden, en dat lieten fy daar fo lang in, tot dat het de padden opgegeten hadden", daar na namen fy de benen van de verhangene Chriftenen, en maakten die tot pulver; daar na doden fy de voorfchreven pad- den , waar van fy dat pulver van die benen, daar by doende bloet van maagden, jonge kinderen, met kruyden en andere dingen, het falf ken maak- ten; dat in de vergaderingen de duy vel haar ver- boot in de kerk te gaan, om Miffe te horen, ook wy-water te nemen; maar by aldien fy 't namen, om te tonen dat fy Chriftenen waren, mochten fyfèggen, met oorlof van onfen meefter, endeen mochten ook niet gaan bichten; voorts dat haar ook de duyvel dit leerde; dat daar anders geen le- ven was, dan dit tegenwoordige, en datfegeen zielen hadden; foo daar dan yemant was, die na dat hy in de vergaderinge geweeft was, aarfelde of berouw hadde, foo floeg haarde duyvel foo ge- weldich met een bollepees, datfe geplettert wer- den. En dat fy hare vergaderingen gehouden had- den in 't Bos van MofHaines, dicht by Atrecht, in 't Bos van Maugart, een half mijl van Atrecht, en by de hoge Fonteinen by Atrecht, en op ande- re plaatfen mede, en dat fy te voet by fchonen dag na noen by de Fonteinen gegaan waren. Alles dus gefchiet , en den volke by den Inquifiteur voorgedragen fijnde, werden fy altemaal hetwe- reltlijlt recht overgelevert, als verdurven leden, |
||||||||
::.:')
|
||||||||
XÏ.Hooftstük. O U D B
konden dat zy zeyden, ofte dat haar by andere op-
gericht wierde. Defe BifTchop was een geleerdt man, ende Broeder van den Heere van Beauvois leBorgongne. Hy hadde lange tijdt tot Romen gewoont ,l zijnde Procureur van den Hertoch Phi- lips van Bourgongien. In de Stadt van Dodrnick werdender diergelij-
ken ook gevangen, als Vaudoifen, eenen Sergeant des Coninks, met twee of drie andere. In defe Stadt was doe woonachtigh Jan de Ie Teinët-üre, een feer vermaart man van weten fchap en geleert- heyt, met meer andere, die om dees oorfaake wille vergaderden. En de Ie Teincture liet uytgaan een boeksken, waer in hy vertoonde de nietichcydt en het onrecht van debefchuldingen den onnofe- icn aangedaan onder de naam van Vauderie. D us liet men ook los tot Doornik eenige, die daar ook aangefprooken waren van Vauderie. In't jaar 1460. werde ook gevangen genomen
binnen Atrecht als Vaudois,door Robert du Mar- quais, Luytenant van Atrecht, Jan Tacquet,Bur- ger en Schepen aldaar, rijk tuffchen de vier en vijf hondert gulden jaarlijks, (fchoone middelen in die tij den) en werde gevangen geleyt indesBif- fchops Kerker. Des anderen daeghs naar de mid- dagb, worde om die felfde oorfaak gevangen ge- nomen Piere du Carieul, een feer rijk man. Defe was eertijds befchuldigt van Ketterye, en in quaet gerucht, aangaande zij n Geloof. E n alhoewel hy ïijk was, foo hiel hy nochtans huys alleen, fonder knecht ofte meyt, alfohy noyt was gehylikt ge- zweeft ; en feer vrek en gierich. Defe Piere werde ook (voornementlijk, geloovc ik, om fijne midde- len) geleyt in des BifTchops gevangenhuys. Korts daar aan werde ook in verfeeckeringe genomen, door Robert de Marquais,Meffire Payen de Beau- fort, Ridder, een van de cdelfte en outfte Bander- heeren van Artoys ,out van jaeren , rijck tuffchen de vijf en fes duyfendt guldens jaarlijks, befchul- dicht als Vaudois. Defe , hoewel hy gevangen jwerde/wift nochtans wel te vooren,dat hy befchul- dicht was Vaudois te zijn. Men had hem ook ge- wa arfchout, dat hy hem wachten foude. Nemaer hy gaf voor antwoordt; Datbyaldienhyduyfênt j mijlen van daar was, en dat hy wifte dat men hem befchuldichde, dat hy komen foude om fich t'ont- j fchuldigen. Want hy vreefde niet, en quam ook in de Stadt van Atrecht om fich te toonen. Sijn oudfte Soon, en andere van zijn vrienden, baeden en verfogten op hem feerernftelijck, dat hy hem doch foude willen uyt de weech maecken, by foo veer hy figh felven in defe faak fchuldich kende. Dan hy gaf haar ook voor antwoordt', dat hy 't niet doen foude, en geen vrees had voor èem'g menfeh, alfbo hy niet wifte, wat dat de voorfchre- venVauderye was, en hy daar niet fchuldich aan was; fweerènde gants onnoofel in die faak te fijn. Niettegenftaande, foo werde hy op den felfden dach naar noen aangetaft van den Luytenant van Atrecht, fonder hem in de gevangenine te leggen. Hy dit fiende,badtden voorfchreven Luytenant, dat men' hem foude leydèn voor den Grave van Eftampes, die op dat pas binnen de Stadt was, om die oorfaak aldaar gekomen; 't welk de Luyte- nant dede. Als nu de Heer van Beaufort gekomen was byden Graaf, meenende fïch te ontfchuldi- |
|||||||
ata.vien; 541
gen, foo wilde de Graef hem niet aanfpreeken,
maar beval Hues de Maylly,Ridder,Heer van Bo- villencourt, maechfehap van den Heer van Beau- , fort, vergefelfchapt met Guilliame Berry, Luyte- nant van den Bailliou van Amiens, met den Luy- tenant van Atrecht, dat fy hem open baarlijk fou- denleyden naar '&. Bifïchops gevangen-huys; het welk Hues de Mayly dede. Daar gingen eenigs van fijn foonen met hem inden Kerker, neffens JacquesGuillemant, diegetrouwt haddezijnba- ftertfufter, enfoon was van eenCanonikvan A- trecht, ende werde gevangen gehouden, als ook befchuldicht zijnde Vaudois te zijn. Daaghs daar aan werde mede gevangen genomen, en ook be- fchuldigt als Vaudois, eenen Roguet, een van de onderdaenen van den Heer van Beaufort. In het felfde jaar werden binnen de Stadt van
Atrecht gebracht op een groot ronneel, tot dien. eynde gemaekt op de groote plaats van't Biffchóps huys, Jan du Bois, Jacques, de Kok van de Gou- verneur van Atrecht, Colin de Bullecourt, de Vrouw van een Sadelmaker genaemr la Franche Comte, Colette Lefcrebee, Printamgay, Careron. genaemt la Guigange, Ie Parquemicre, Jehenne Ie Lucq. Daar werde yder op haar hooft een Myter gefet als Vaudois, op welke gefchildert was de ge- daante van een duy vel, in fulker voegen als fy hem eere bewefen hadden. En werden openbaarlijk belefen door den Inquifiteur M.Pierre Brouffaart, Jacobin, in prefèntie van al 't volk. Daar werde haar gefeyt, dat fy in de Vauderie geweeft waeren, en aldaar gedaan al dat hier voor en verhaalt is; ja dat fommige onder haar van denöuy vel vleefche- lijk bekent waren,de een in gedaante van een mans- perfbon, de ander in gedaante van een haas, van een vos, en andere beeften : en dat de voorfchre- ven Collette tot drye reyfen toede hoftie, of't ko- ftelijke lichaam Chnfti, gegeven haddeden Abbe de peu de fèns, om een laif ken daar van te maec- ken . Maar Colette antwoorde overluy t, dat het niet waar was, en wilde wat anders feggen, maar men liet haar niet fpreeken. Naar dat dan den In- quifiteur yeders belijdenis gelefen hadde, vraegde hy elk een, of het nietwaar was dat hy gefeyt had- de; die altemaal feyden (behalven Colette) jae. Ook vraegde hy die gene, die beleden hadden van den duy vel vleeffchelijk bekent te zijn, of het waar was; die ook open baarlijk feyden, jae. Naar defe belijdeniflen, gaf den Inquifiteur haar befchuldin- gen over in 't Latijn en Francois, en waerea delêj Dat Jan du Bois, en de Vrouwgenaamt Ie Franche Comte 5 de Vauderye noyt wederroepen hadden federt haar eerfte bekenteniflèn, maar hadden al- tijd gebeden genaede en gracy; en dat de andere fe- dert haar eerfte belijdenis dikwils verandert had- den, fomtijdts feggende', dat fy daar niet geweeft en waeren, jae ook dat fy. niet en wiften wat het was, hoewel zy 't twemaal bekent hadden. Op het tonneel werden fy (behalven du Bois, ende de Vrouw) overgeleverthetWereltlijkregt,als' ver- durven leden: en werden terftont gefcyt naar het Gerecht van Atrecht, en daar werden haar licha- men tot pulver verbrant; en werden niet gevoert voor Schepenen van de Stadt, en hadden anders geen vonnifle als alleen overgelevert te werden aan 't Wereldijck recht, en werden foo op een Karre •Yyy 3 heejien |
|||||||
'
|
|||||||
LLUSTRATA. I.Dee
hy niet fchuldich was, en dat hy komen foude om
fich te verantwoorden, als hy wift dat hy daar me- de befchuldicht werde, al was hyduyfent mijlen van daar, en vragen of men op hem yet wat te leg- gen hadt ; en dat hy liever fterven wilde, of byfet- ten al dat hy in de Werelt had, als om die oorfaek hem t^foek te maken. DeRegters om de gevan- gens teondertaften, waren de voorfeyde Inquifi- teur, den Biffchop van Barut, Suffragaan ; de voorfz. Mr. Jaques du Bois,Decken, M. Jan Bc- lengier, MeefterindeGodtheyt, Philippe, Heer vanSauenfe, Ridder , die een groot man was, en feer genegen om te doen branden, die gevangen en befchuldigt waren Vaudoifèn te zijn. Defen Heer van Sauenfe was gecommitteert door den Graaf van Eftampes,met den Heer van Crevecceert,Bail- liou van Amiens, Guillaume de Bery, Luytenant van de Bailliou, M. Jehan Forme, Secretaris van den Graaf: Daar was ook by den Inquifiteur van Jt Geloof, Jacobijn, woonendete Doornik, M. Gillis Flamen, M. Mathieu Paille, beyde Advoca- ten tot Beauquefne: noch font met haar den Her- toch van Bourgongne, de Biffchop van Salubrie, Jacobijn , Meefter in de Godtheydt, Biechtvader van den Hertoch, met Bauduin Heer van Noyel- les, Ridder en Gouverneur van Peronne. Daar werde ook gevangen genomen om die oorfaak, Ja- cotin Datis, een burgers foon van Atrecht, die woonde by Martin Cornille, en was van zijns vrouwen maegfehap, en ook gelijk de andere ge- bracht in 't Biffchops gevangenhuys ; alsook me- de eenen genoemt, Jan Ie Febure, Houffmit, en- de gebracht by de andere. Voorwaar doe ter tijdt werde de gantfehe Stadt, en al die daer om woon- den, lbo feer berucht door geheel Vrankrijk, Vau- doyfen te zijn, dat men naulijks de koopluyden of yemant van de Stadt ergens wilde ontfangen; jae ook de Koopluyden verloorenal haar crediet. Want die geene daar fy aan fchuldig waeren, wil- den terftont betaalt zijn , uyt vrees datfe gevangen fouden werden als Vaudoifèn,eß haar goederen ge- confifqueert. Daar was voortaan doe ook nie- mant, hoeaanfienlijk perfoon het was, ofte hoe goede Chriften, die dorft (hpe noodich het was) uyt de Stadt trekken, uyt vrees dat de Gemeente foude feggen, dat hy vertrokken was, forgende gevangen te werden als Vaudois. En hadder maar yemant geweeft, hoe groot en vroom dat hy was, die maar veerthien dagen uytgebleven hadde, het gemeyn volk foude gedagt hebben, dat hy ver- trokken was uyt vreefe van geftraft te füllen wer- den , en openbaarlijk gefegt dat hy een Vaudois moftewefen. Als nu deVicariffen gewaarfchout werden van defe fchrik, en hoe qualijk die vander Stadt gewilt werden door al 't Lant, foo deden zy opentlijk verkondigen doorverfcheyden predica- tien,dat niemant tegen haar foude murraureeren, noch tegen die met haar gecommitteert waeren; dat niemantvreefenfoudefonder oorfaak: want men en dede niemant vangen als Vaudois, die niet befchuldigt waef e door acht of thien getuygen ge- weeft te zijn in de Vauderye. Nemaar daar naar is men wel gewaar geworden,datter veele gevangen werden, die maar van een, twee, of van drie getuy- gen ten hoogften, befchuldicht waeren... ' "'' Omtrent defe tijdt, naar dat Martin Cornille, Guiliau-
|
|||||||||
54i BATAVIA I
heenen gevoert. 't Was wonder om fien, hoe fy
yedereen baeden datmen voor haar bidden foude, leggende openbaarlijk; Datmen haar*tot haarder mtfchultdedefterven, endatfynoyt inde Vanderye geweefl waren, en niet wiftenwat het was, en dat fy bekent hadden, wasgefchiet door' tge welt van pij- nigen ; neffens noch veel andere dingen tegen die gene die haar veroordeelt hadden; en deden en toonden alle teekenen , die goede Chriftenen be- hoorden te doen en te toonen; tot der doot toe altijd roepende, datmen haar t' onrecht doode, en dit was haar einde. Colin de Bullecoert Werde ook 't wereltlijke recht over gelevert als een verdurven lid, te weten aan de Pro vooft; dewelke ook ter- ftont, fonder ander vonnis, gebracht werde op het gerecht des BifTchöps, en is daar ook tot pulver verbrant. Hy ook, lbo wel als d'andere, riep; Datmen hem onfchuldich doode, en dat al dat hy bekenthadde, wasgeweefldoorpijnigen', ftervende ( naar het fcheen ) in een waarachtich geloof. Dan zynde gereet om te fcheiden,foo nam hy drie ftux- kens groente of aarde, in den naam des Vaders, des Soons, en des H. Geefts, en foo gaf hy de geeft. Jan du Bois en Franche Comte, werden alleenlijk verwefen een tijd lang in chartre. Du Bois zynde op hettonneel, werde gevraacht van den Inquifiteur, of het nietwaar was, dat hy den Duyvel fijn nagel van fijn duym gegeven had, als hy hem eerden : die daar opentbaarlijk zeyde ja, en toonde fijn duym al'tvoHc. Men fêyde datmen die twee tijd gaf, op dat d'andere die gevangen waren, en noch fouden gevangen worden, ho- pende ook op genade, te lichtelijker fouden be- kennen , in de Vauderye geweeft te hebben. In 't felfde Jaar van 1460. werde binnen Atregt
gevangen genomen, befchuldicht zynde Vaudois te zyn, door Meffire Baudewijn, Heer van Noyel- les, Ridder en Gouverneur van Peronne, M. An- toine Sacquefpee, Burger en Schepen binnen A- trecht, een van de alderrijkfte van de Stad. Defe Gouverneur overleverde hem aan den Luytenant van Atrecht. Korts daar aan werde ook gevangen, om de felfde oorfaak, Jan Joffer, ook Schepen van Atrëcht, met Henriet de Ronville, Sergeant van defelve Stad: en worden gelijk de andere geleyt in 's- Biffchops gevangen-nuys. Op dien felfden dach verliepen uyt vrees van gevangen te werden, om die oorfaak, Martin Cornille, Ontfangervan de ordinarifche middelen van 't Graaffchap van Artoys, Guillaume Ie Febure, een feer rijk Bur- ger en Schepen van de Stad: die ( naar datmen feyde) ook gevangen, en by de andere fouden ge- weeft fijn, hadden fy niet vertrokken. En hoewel de Graaf van Eftampes. met meer andere haar de- den vervolgen, ja tot Parijs toe, foo konmen haar niet vinden. Martin had met hem genomen groo- te fchatten, want hy hiel een prachtige ftaat, en fijn huys-vrouw noch grooter, hoewel hy van kleynen huyfe,en in fijn jonkheyt maar een fnijder en fchamelgefel geweeft was. Eer dat dan M. An- thoine gevangen werde, foo hadden veele van fij- ne magen en naefte vrienden ( want hy was van 'groot geflacht) hem gewaarfchout enernftelijk gebeden, dat hy fich doch voor cenigen tijd foude wech mäaken, alfo hy was befchuldicht van Vau- derie: die haar 't elke reys voor antwoord gaf, dat |
|||||||||
'm' '• -
|
|||||||||
/ "
|
|||||||||
BA T A V 1 E N. ■ i 541
Licenciaat en. Advocaat tot Beauqüefne, gingen,
tenverfoekeenopkoftenvande gevangenis, naar :Bruffel, by den Hertoch van Bourgongien, om met hem te beraatflagen,aangaaade defe gevangens, j en het fluk van de Vauderie. Den Hertoch ver- : nemende, Waarom dat fy daar gekomen waren j begeerende van herten het Chriften geloovevooi: te ftaan en te handhaven, font terftont na Loven, daar een feer vermaarde Univerfiteyt was, en dede al de geleertfte Clerken die daar waren, tot Bruffel komen. Met dien ontboot hy ook de alderver- maartfte Geeftlijke van alle de landen daar om- trent, dieook quamen in grootcr menichte. Aan welke 't proces van den Heer van Beaufort, ende van d'andere gevangens, die bekent hadden in de Vauderie geweeft te fijn, getoont werde; ook't proces van die geene, die noch niet bekent hadden. Want daar waren fommige die noyt bekenden » wat pijnen datmen haar aandede, gelijk hier naar gefechtfal werden. Defe dan alles gefien hebben- de , heeftmen noyt feecker können weten wat fy beflooten, of wat haar gevoelen was. Dochmen feyde dat fy het niet eens waren; dat fommige oor- deelden, dat de faak inder daatföo niet en was* maar dat het maarbedroch was; en offer fchoon eenige fchijn van fulks te wefèn waar, door de toe- latingeGods, foo mochter nochtans wel veel be- drocbs onder fchuylen; en dat fy niet al en deden , dat fy haar lieten voorftaan dat fy deden. Dat an- dere daar tegen beweerden, dat fulx in der daat was, en dat zy met ziel en lichaam in de Vauderie gingen: en naer dien hem demenfchdenduyvel overgeeft, fbo laat God toe dat den duyvel foo veel machts over hem heeft, om hem te voeren in de Vauderie , en anders. Immers , naar dat de VicarifTen haar beraatflaacht hadden , namen zy oorlof van den Hertoch , die terftont met haar font, om daarby te fijn ahmen de gevangens on- dervraagde, Thoyfon dJOr, fijn eerfte Heralt, dien hy volkomentlijkbetroudeen geloofde, om te beter van de waarheyt onderrecht te werden: alfoo hem verwittkht was,dat'er fommige te Parijsj en andere in Vrankrijk fêyden, dat hy alle de rijk- fte van fijn land liet vangen, om haar goederen te hebbenj 't welk hem feer moey de: maar al even- wel ( feyde hy) wilde hyniet laten het rechte ge- loof voor te ftaan, indien 't van nooden ware. En dus keerden de VicarifTen , haar gefelfchap , en Thoyfon d'Or met haar wederom, en quamen in de Stad van Atrecht, in de Maant van Auguftus des Jaars 1460. en alhoewel men niet heeft können weten wat tot Brunei befloten was, ofte wat mid- del dat fy geraamt hadden, foo hebben fy nochtans naar haar wederkomft niemant meer gevangen ge- nomen om des Vauderies wille, hoewel dat daar veele, ja fonder getal, befchuldicht werden. Die ook gevangen waren, werden fachter gehandelt als te vooren. De VicarifTen maakten ook maar vier Proeeffen federt haar wederkomft , als van den Heere van Beaufort, JanTacquet, Pie.rotin duCarieul, en Huguet Aubry, gefeyt Patre no- ftre, hoewel hy noyt yet bekent hadde, maar al- leen om dat hy eens uyt het gevangen -huys ge- brooken en wederom gekregen was. En of fchoon defe proceffen gemaakt waren naar dat fy het ge- voelen van de Clerken, dienft tot Atrecht waren, en
|
||||||
XL Hooft stuk. O ü D
Guiliaume Ie Febure, en Hortin.Loys, haar wech
gemaakthadden , iiyt vrees van gevangen te wer- den als Vaudoifen, foo deden zy haar inroepen, om in eygener perfoon te erfchijnen, en aan te hoo- ien de befchuldinge regens haar gedaan, op de ver- beurte van befchuldigt en overwonnen te zijn van 'tfeyt; en deden die indaginge plakken aan de Kerkdeuren, en andere openbare plaatfen, haar gevende dag orn te verfchijnen- Duerende defe tijdt, foo quam daar Willemet Ie Febure, eenige foonvande voorfchrevenGuiliaume, geafhfteert met een Notaris van Parijs, by M. Jan Pocou, Vi- caris van den BifTchop van Atrecht, en vant hem 's morgens heel vroegh onder de Metten in de Kerk, in wiens pretentie hy appelleerde tegens hem en d'andere VicarifTen, over 't gewelt dat zy deden, of noch fochten te doen aan Guiliaume Ie Febure, zijn vader. Dit gedaan zijnde, gink hy met de Notaris terftont te paart fitten , en reedt na Parijs, alwaar fijn Vader gevangen fat, om hem te verantwoorden, op'tgeenede Vicanflèn hem fouden willen aanfeggen. Defe Willemet met den Notaris vertrokken zijnde, werden door laft van de VicarifTen van vier of vijf gefellen vervolcht,die haar onderhaalden te Mondidier, en werden alle beyde gevleugelt wederom gebracht, en geleydt in 't Biffchops gevankenis. En overmits daar ee- nige van defe "Willemets vrienden , Iacques Ie Borgne, burger van Atrecht, Jan Ie Febure, Jan de Robempteen Colin Pere,Sergeänt van Schepenen, hem Willemet des avonds te vooren, eer dit Ap- pel gedaan was, te gaft gehadt hadden, en wel wi- flen dat dit Appel gedaan foude werden , fonder 't felve aan te geven aan de voorfchreven Vicaris, of aan den Inquifiteur, foo werden fy altemaal ge- vangen gebragt in 's Biffchops gevangenhuys; waar uyt Willemet, noch zijn Compangions, niet en konden verloft werden, voor en aleer hy we- derroepen hadde het Appel, 't welk hy dede : en alfoo werden fy altemaal verloft. Naar welke We- derroepinge , overmits Ie Febure, Cornille, en Loys, tergefetter tijd niet en waren verfchenen, foo werden fy in den Ban gedaan, als overwonnen Vaudoifen. Naar dat de Heere van Beaufort en M. Anthoi-
ne Sacquefpee met andere gevangen waren, foo werden, ter bede van haar, verfocht in de Stad van Amicns, M. Martin Meingre, Licenciaat in beyde de Rechten, Canonik en Officiael van A- miens, d'Inquifiteur van 't Geloof tot Doornik, met meer andere vermaarde Clerken, van dewel- ke maar twee, M. Martin Meingre, en den Inqui- fiteur quamen: de andere ontfchuldichden haar, fommige over hare ouderdom, de andere anders; waar over men feyde, dat fy niet wilden komen, overmits men fulke dingen hier te land noyt en had fien gebeuren, en dat defaak van grooten gewich- te was. Want nau van duyfent menfchen een, ( behalven binnen Atrecht) geloofden, dat fy in de Vauderie gingen, endeden datfyfeyden. Om welke oorfaak de VicarifTen van den BifTchop, M. Piere du Hamel, Ertzdiaconvan Oftervant, M. Jan Thibault, Officiael van Atrecht, en M. Ma- hieu du Flamel, Secretaris van den Bifïchop, en Canonik tot Atrecht, M. Piere leBroufjrt, In- quifiteur van 't Geloof, en M. Gillis Flamen, |
||||||
LLUSTRATA» I.DéelJ
gens, aangaande de Vauderye, gedragen hadden;
daar quam ook met haar als gefonden van den Her- toch M. Andrieu Colin, Prefident van de Raedt» kamer van Ypre. Defe wederom gekomen zijnde, werden op een nieu ondertaft de gevangens, op \ ftuk van de Vauderye, in 't by wefen van den Pre- fident. Dit gedaan zijnde,vergaederden wederom noch eens de Vicariffen van de BifTchop, en alle de Klerckenvan de Stadt van Atrecht, onder welke waren de gemelte Prefident, de BifTchoppen van Salubrie en Barut, de Deeken van Atrecht met fijn Broeder, Jan du Bois ,Damp Jan Berre, Gil- lis Flamengh, Mahieu Paille, Jan Mauville,Simon de S. Vaaft, Jan Boulengir, met meer andere, aen welke de vier vonniflen ( die hier naer zullen ge- dacht werden) getoont zijn. Naar dat fy die ge- fien» en haar oordeel daar over gcfecht hadden, le- verden de Vicariffen van den BifTchop de befwa- ringen van de vier gevangens over, als die van den Heere van Beaufort, J an Tacquet, Pierotin du Ca- rieul, en van Huguet Aubry. En hoewel men de gedachte Klerken vergaederde, en haar meyninge hoorde, foo gaven nochtans de Vicariffen de \on- niffen kracht , en veroordeelden de gevangens* Hier op werden openbaarlijk op het fchavot ge- bracht Colaart, gefeytPayen, Heere van Beau- fort, met Jan Tocquet, du Carieul, en Aubry, en mede op de hoofden van de voorfchreven Tac- quet, du Carieul, en Aubry, gefet een mijter, daar op gefchildert was de figuer van een duy vel, in fulkegedaante als fy hem aangebeden hadden: alhoewel Huguet noyt yét bekent hadde. Daar op werden fy openbaarlijk belefen van den Inquifitcur van 't Geloof van Cambray, Jacobijn, die daar f eyde; Dat de Heere van Beaufort daar tegenwoor- dig qeconfenteert hadde m de Wil van fommige quade vrouwen , die verbrant waren als Vaudotfen , foo hter vooren verhaalt u', en dat hy op haar der begeer- te een fioxken genomen hadde, en dat befmeert, alt ook^fin handen, met eenJ'a/fken, datmen hem ge- langt hadde, en flak dat ßoxkentujjenßjn beenen , en foo werde hy terfiont uyt fijn huys a la Lttivcrette door dm Duyvelget oert, voor de eerfle reys in 't bofch van Moßawes, een mijlken van Atrecht, in de F*Än- derte,daar veel mannen en vrouwen by een waren,en daar dede hyin 't openbaar tn 't by wefen van vele die daar waren, den Duy vel eer aan, die daar doe was, en preßdeerde m de gedaante van een ^Aap, en kufie hem daar de voeten. En alhoewel de duy vel doedaar ßjnaiel begeerde, foo gaf hy hem nochtans maar vier hayren van fijn hooft. Dit gedaan fijnde » bekende hy in de Vauderie vleejfelijk^een vrouw. Dat den Heere van Beaufort noch twee reyfen in de Vauderie geweefi was op andere plaatfen, te weten, eens by de hoogt Fonteynen by lAtrecht, en dat hy daar ge- gaan was by fchoonen dagh naar noen; en doe was daar de Duy vel, en preßdeerde in de gedaante van een hont, genaamt Lirant, en daar preek\fe de Dhj- veltot al die daar waren, alfoo daar een groote me- nichte was van mannen en vrouwen, haarfiggende, dat er geen andere werelt was als daarwy numftjn, en dat als wyfierven met ons alfierft. Noch verboot hy haar in de Kerkje gaan, haar te biechten, het H. Sacrament te ontfangen, wy water te nemen, en te doen dat goede Chrißenenbehooren. En daar beloofde devoorfeyde Ridderden Duy vel gehoorjaam te füllen |
||||||
544 BATAVIA I
en andere, gehoqrt hadden, foo fonden fy noch-
tans de ftukken over tot Bruflel aan den Hertoch, om voordere raat van andere Clercken te hebben, en wat fy in die faak doen fouden. En defe ftukken werden gedragen by M. Mahieu du Hamel, hier vooren vermeit, metM.Guillaume Berry, Luy- tenant van den Bailjuw van Amiens , en met haar trok wederomThoyfon d'Or, die den Hertoch daar gefonden hadde. Defe tot BrufTel gekomen Zynde, liet den Hertoch de proceffen onderfoe- ken. Ondertuffchen werden aldaar gebracht dooi- den Deecken van Soingoy Builen van den Paus Pius, verkregen, op het verfoek van Martin Cor- nille, die gevlucht was, gelijk gefeyt is, En de Decken was om die te halen te Romen ge weeft. By welke Bullen de Paus committeerde M. Gillis Carlier, meefterin de Godheyt, en Deeken van de Lieve Vrouwen Kerk van Cambray , Piere du Hamel, en Jan Thibault, Vicaris van den BifTchop van Atregt,om alleen en voor allen te onderfocken diegene, die gevangen en befchuldigt fouden zyn van Vauderie. Maar ter wijle de Deecken om de Bullen getrokken was, foo werde Martin Cornille gevangen gehouden in Bourgongien, daar hy fich onderhiek, en overgelevert aan den Ertz-biflchop van Befanden , om onderfochtte werden. In 't felfde jaar werden der in de Stad van Mante
tot afch verbrant, ( en de afch in de wint gewor- pen nae uytwijfen van fijn fententie ) eenegenaamt NoëiFere, geboren tot Amiens. Defe bekende tovenaar te fijn, en veel moorden, en dieveryen ge- daan te hebben: daar en boven dat hy viermaal in de Vauderie geweeft was, daar hy den duy vel aan- gebeden had in gedaante van een bok, en hem lij i en ziel overgegeven; en noemde de plaatfen daar hy in de Vauderie geweeft was, eens tot Eftampcs eens tot byPeronne, eens op een ftuk braak lants, tuflehen Corbie en Beauvois, en eens in'tbofch van Mofflainesby Atrecht. In welke vergaderin- gen belede hy geficn te hebben feer vele menfehen. onder dewelke hy noemde l'Abbé de peu de fèns, welke Abbé hy betichte, dat de eeden afnam die aan den duy vel gedaan werden, en fprak voor den duy vel. Hy noemde ook andere, fommige van Atrecht, fommige van Amiens, van Parijs, van Bloys, en andere pi aatfen. Defen Nüè'1 was heel arm, enginkmet fijn wijf bedelen , die hy ook befchuldigde in de Vauderie ge weeft te fijn. Hy bekende mede in die Vauderie geweeft te hebben, daarbefloten wert de Stad van Pernes in brand te fteken, gelijk die verbrant was, en dat dooreen Ridder, die doe mede in de Vauderie was, en hy ook noemde. Thans noch werde 't proces van Noé'1 gefien en gelefen, 't welk gefonden was bin- nen Atrecht, behelfende alles wat hier vooren ver- haalt is, met meer andere dingen ; als ook mede de bef egelde Sententie van de Rechters van Man- te. Naar dat defenNoë'1 gericht was, werde fijn vrouw gevangen , die tegen die van Mante ap- pelleerde, en is gevoert naar 't Parlament van Pa- lijs > en korts daar aan los gelaten fonder eenich hinder. ", ; In't felve jaar quamen wederom van den Her-
toch van Bourgongien binnen Atrecht, degcmel- teM. GuilliaumeBerry ,Luytenant, met du Ha- inel Secretaris, die het Vonnis van de vier gevaji- |
||||||
XI.HOOFTSTUIC. O UD I
ßjn. Dathytenderdenmaalwas in de Vauderiege-
ïveefi, ineenboskenby Atrecht. Ditgefèyt fijnde, vraagde den Inquifiteur den Heere van Beaufort, of het niet waar was j dieoverluytantwoorde: ja het, verfoekendegenade. Doe feyde den Inqui- fiteur tot't volk, dat hem niemant verwonderen föude, overmits den Heere van Beaufort niet fbo wel gemij tert was als d andere: Want ( fey de hy ) hy heeftbekentinde Vauderie geweeft te fijn fon- der pijnigen, en heeft het noyt wederroepen. Daar na fprak hy van Jan Tacquet, ende feyde; Dat hy geweeft was elf maal in de Vauderie, en meer, en dat hy de Duyvelgeëert hadde ,ja dm hy, 't w eikmeer is, leem fijn ^telgegeven had, en dat de duyvelhem met een inliep>eesgeflogen had, overmits hy aerfekn wilde; ookjiad de duyvel hem verbooden eenigegoe- de Chriflen werken te doen, daar by voegende, by foo veer hy vanfehaamts halven in de Kerk^gaan moft en het wy-water ontfangen j dat hy dan feggen foude, Met oorlof van mijn Meefler; Ook dat den Dftyvei hem geboden had, met geene Vaudoifin van de Vau- derie tejpreeken, dan alleen in hare vergaderingen ; en by aldien hy om die oorfaaks willegevangen werde, dat hy dan memant van de haren befchuldigen mofie ; maar by aldien hy döorgewelt van pijnigen yemandt befihuldigde, dat hy dat, ah't op eenfierven gink, foude wederroepen. En dat den Duyvel alle defe din- gen beval al de geene die Vaudoifin ivaren; en datje hem gehoorfitam bleven. Hier naar vraagde hy hem, of het waar was; waar op Jan Tacquet antwoor de overluyt: ja het, verfoekende ook genade. Daar naar fprak hy van Pierotin du Carieul, en feyde; Dat de voorfihreven Pierotin in de Faude- rie geweefi was ontelbare reyfen, daar hy de Duyvel geéert, en hem fijn hinder ft e gekufi hadde, tot een teyken van eere, met een brandende kaars in de hand; hem ook. fijn ziel gegeven hadde, neffèns een cedelkeh met fijn eygen bloedegefchreven : dat hy ook^tot drte reyfen toe de Hojiie^f 't kofielijk^Lichaam fefh Cbrifii, als hy dat des Paajfchens ontfangen hadde, gelevert hadde aan f Abbe depeudefins, om dat de padden i eeten te geven: van welke padden met de beenen van verhangene menfehen, die hy had we fin rapen onder de galch van Atrecht, en elders, en het bloet van jonge kinderen, die hy tot vier toefelfgedoot hadde, maakten de F Abbe en Collette l'Efcrebee hier •vooren gemelt, hetfalfken, daar zy haar mede fineer- den, met noch een pejerken, dat de menfehen, en eokjde vruchten des aartrijks. befihadigde. Dit gefeyt fijnde vraagde hy Pierotin, of het niet waar was; waar op Pierotin antwoorde ( hoe wel hy drie Maanden langh gevangen bekent hadde devoor- voorfchreven dingen waar te zyn ) dat daar niet aan en was, en dat het gefchiet was door gewelt van pjinigen dat hyfulx bekent hadde. Dochhy had te vooren fijn belijdeniflemeteygenhant be- fchreven. Niet tegenftaande ontkende hy al dat verhaaltis, feggende, dat al 't geene den Inqui- fiteur hem optichte on waarachtig was. Nemaar, gelijk ik te vooren gemelt hadde, foo was hy be- fchuldicht geweeft van Ketterie in 't Biffchops huys, doch niet openbaarlijk. Hy was dapper rijk, en vrymoedich , fulx datmen hem op het tonneel moft doen fwijgen; want hy wilde altijd fpreeken , en foude veel dingen geuyt hebben. Daar naar keerde fich den Inquifiteur tot Huguet |
||||||
ATAVIÈ N. faf
Aubry; en feyde; dat hy befchuldicht was van
fijn mifdaat met negen getuygen, daar van de drie in fijn bywefen hem overtuycht hadden , doch dat hy niet wilde belijden, wat pijnen datmen hem aandede: en by aldien hy thans wilde lijden, men foude hem noch genade toonen.En daar op vraag- de hpa den Inquifiteur, of hy ook niet in de Vau- derie geweeft was; maar antwoorde overluyt, dat hy daar noyt geweeft was , noch wift yets daar van. Defèn Huguet was vijftienmaal op de bank geweeft, gelijk men feyde, jaal te mettwee maal opeen dach, en men hadde hem de fwaarfte fmerten aangedaan j, die men bedenken konde. Ja, dat noch meer is* als men fach dathy niet bekennen wilde i aangaande de Vauderie , foo brachtmen hem in een fterk Cafteel dicht by A- trecht, genaamt Bellemotte, daar hy op een nieuw ondervräecht werde. Na datmen hem de beul ge- toont hadde, die men feyde dat daar gekomen was om hem te dooden; en by foo verre hy niet wilde bekennen, datmen hem daar terftont foude doen ter doot brengen : (ja fommige verhalen dat fijn oogen al verbonden waren, gelijk ofmen hem onthooft foude hebben ) foó wilde hy noch- tans noyt niet lijden in de Vauderie geweeft te zyn, feggende, dat hy niet wift wat het was, en datmen hem tot fij n onfchult dede ftervcn. Al s den Inqui- fiteur fach, dat hy niet bekennen wilde, foo fey- de hy daar openbaarlijk, dat hy des nachts uy t het gevangen-huys gebrooken was meteen Prkfter, die om dieverye gevangen was, en dat hy daarom fijn felven fchuldig maakte aan die daat; maar dat hy wederom gekregen was. Doe gink hy knielen, feggende, dat defe Priefter hem gedoot foude heb- ben, hadde hy het niet gedaan, en bad om gena- de. Doch om dat hy wech geloopen was, werde hy gemijte« en belefen. Want de Clerken f. yden, dathy fig dier daat fchuldig kende, overmits hy uyt het gevangen-huys gebrooken was. Dir alles dus bepleyt en voorgedragen zyndedoor den In- quifiteur, met meer andere mifdaden, die te lang fbuden fijn om te verhalen, maakte hy een eynde van fijn belefen. En doe werden overgelevert de vonniffen door den Inquifiteur M. Piere Brou- faart, en M. Mahieu du Hamel, Secretaris van den Biffchop van Atrecht. En eerftelijk de uyt- fpraak over de Heere van Beaufort, by welke hy verklaart worde Ketter, Apoftaat en Afgoden- dienaar; die daar openbaarlijk fijn fchult beken- de , verfoekende om genade aan de Kerk. En door dit vonnüTe werde hy verwefen om daar openbaarlijk met roeden geflagen te werden, ge- lijk gefchiedê door den Inquifiteur, die hem op fijn ïchouderen floeg, fijnde ontkleet. Noch wer- de hy verwefen fêven jaren gevangen te blijven, in fuiken plaats daar Jt den Biffchop foude belie- ven; ook daar en boven om by het Pardoenblok van Mechelen in Brabant ( dat aldaar doe opge- recht was voor diegene, die eenige aalmiffen wil- den geven om tegen den Turk te gebruyken, en 'tChriften geloof voor te ftaan) te leggen ofte fenden de fomme van fes duyfent ponden, Artoys geit, die bedroegen vijf-duyftnt goude Croo- nen, de70.eenmarkvan8.oncenwtfende, om dat felfdegelt tot onderhoudinge van't Chrifte» geloof aan te leggen: noch tot de'oukoften vau 1.7.7 dm |
||||||
H6 BATAVIA ILLUSTRATA. I.Dee*;
den Inquifiteur van 't Geloof, vij fthien hondert dat den valfchen en ontrouwen Antïchriit geboren
ponden, alsvooren. Koch werde hy geflagen in was, en dat hy haaft regeren, en ook alle de Vau- de boete van hondert vijftig ponden, om de Kerk doifen fijn fijde kiefen fouden. Naar dat de von- van de Lieve Vrouw van Atrecht te vermaaken : • niflèn aan elk een overgegeven waren, fooquamen noch in foo veel ponden om een fteenen Kruys op de Schepens van de Stad haren Burger Pierotin du te rechten by de hoogeFonteynen, tot gedachte- Carieul halen , dewelke (betaalt hebbende deko- niffe dat hy daar belooft haddedenDuyvel dienft j Hen by hem in't gevangen-huys gemaakt) haar ledoen: noch in hondert ponden voor de Kerk j overgelevert werde dien felfden dag. Pierotinuyt |
||||||||||||
van de H. Drievuldighey t in de Voor-ftad van A-
trecht: noch hondert ponden aan de Carmes in de felve Voor-ftad van Atrecht: noch in hondert ponden aan de jacobijnen : noch in hondert pon- den aan de Mineurs in de Voor-ftad van Atregt, al geit als vooren. Nog werde hy ook verweten om aan de Gods-kinderen en Gaft-huyfen, elx tien ponden, als vooren, te geven, en dat die ftraf van gevangenis nog ftont tot believen van den Biffchop. Daar naar gaven fy over 't vonnis over Jan Tacquet, Borger en Schepen van Atrecht, by welke fy hem mede verklaarden Ketter , Apo- ftaat , en Afgodendienaar , verwefen hem daar mede geflagen te füllen werden met roeden, ge- lijk den Heer van Beaufort, en werde daar op de felfde manier van den Inquifiteur gegelelt, enhy verfogt mede genade aan de Kerk. Voorts werde hy verwefen tien jaren gevangen te blijven, dog dat de Biflehop de lankheyt van tijd aan hem hielt: ook dat hy leggen foude by het Blok van Meche- len, om het Chriften geloof voor te ftaan, duyfent ponden, alsvooren: nog voor de onkoften van den Inquifiteur van 't Geloof twee hondert pon- den : nog voor de Kerk van St. Jan in Ronville (in welke Parochie hy woonde) hondert ponden: nog foo veel ponden om een fteenen of houten Kruys te doen fetten in 't bofch van Mofflaines, op die plaats daar hy de Duyvel fijn ziele gegeven hadde. Daar naar werde 't vonnis over Pierotin du Carieul overgelevert, by het welke hy verklaart werde Ketter, Apoftaat , Afgodendienaar en Dootflager; en alfo hy hier te vooren befchuldigt was van Ketterie, en datmen in hem geen teyken van leetwefen fag, foo werde hy als een verdurven lidt't werelrüjk regt overgelevert. Naar dele ga- ven fy over de fententie van Huguet. Hoewel hy noyt yet bekent hadde, foo was hy nochtans fchul- dig, naar 't feggen van de Klerken, om dat hy uy t het gevangen huys gebroken was. Huguet lag op fijn knien terwijlmen hem vonnifde.en fchrey- de feer, feggende, dat hy hem gedroeg aan den uytfpraake van de Vicariffen, die inhielt, dathy geleyt foude worden in 't gevangen-huys,genaamt Ie Beuel, de tijd van twintig jaren te water en broo- de. De gemeyne roep liep, dat Huguet (die die- naar van den Biffchop van Atregt en van Hartin Cornille geweeft was) altijd getrooft, geraden , en geholpen geweeft was van de Vicariffen van de Biffchop; en dat defe alles deden wat fy konden om den handel van de Vauderie te niet te doen, en uyt der menfehen gedagten te brengen. Immers is het fulx datmen te Parijs, tèAmiens, te Doornik veel vrouwen en mannen, gevangen als Vaudoi- fen, nieten dede, maar liet los gaan fondereenige itraf. Nemaar eenige Klerken hielden ftaande, dat daar over al Vaudoifen fwierden , en immers fo veel waren in de Kerk, in Princen Hoven, en anders, dat het te verwonderen was. Menfeyde |
het gevangen-huys gaande, alhoewel hy wel wiffc
|
|||||||||||
dat hy noch dien dag fterven foude, foo was hy
nogtans nergens anders mede bekommert als om te weten, waar fijn goet blijven foude , vragende of men het ook al foude confifqueren. En alsmen hem fcyde, dat hy op fijn ziel foude denken, gaf hy voor antwoort, dat hy drie Maanden lank niet anders gedaan hadde, als daar op te denken. Naar dathy dan de Wet van Atregt overgelevert was, foo werde hy in de Halle gevoert,en daar ontfchul- digde hy al die gene, die hy te vooren befchul- digt hadde in de Vauderie geweeft te zyn: van de welke daar eenige tegenwoordig waren, foo wel Schepenen als andere, leggende, dat al 't gene hy gefeyt, gefchreven en bekent hadde, was gefchiet door den geweldigen en onverdraagelijken druk van het pijnigen; en dat hy foo veel menfehen aan- geklaagt hadde als hy met namen had können noe- men , en dat hy noch meer befchuldigt foude heb- ben , had hy maar meer weten te noemen. Dit gedaan zynde werde hy van den Luytenant van Atregt terregt-plaatfe gebracht, en daar tot pul veE verbrant, gelijkmen d'andere gedaan had: en al- le fijn goederen werden aangetaft bydesHertogs Officieren: niet tegenftaande het voordeel, dat van ouds die van Atrtgt hebben, met welke fy ftaande houden , dat eens Burgers van Atregr goet niet geconfifqueert mag werden voor den Graaf van Artoys. "Vv^elk voordeel fy nog dagelijks on- derhouden : maar in defe faaklktmen dit haar doe ter tijd niet gebruyken. S Geduyrende defe vervolging In 't Jaar 1109.11 i
wierden door den Grave van Montfort, en legaat des Paus van R.omen, meer als hondert Albigen- fen tot Montreal en Bcron de oogen uytgefteken, en de ooren en neufen afgefheden. En op het vol- ftandig antwoort der Waldenfen,dat fy haar geloof niet en wilden verlaten, het Roomfe verwierpen, en nog doot, nog leven haar van haar geloof foude afbrengen, liet den felven legaat, en Grave van Montfort tot Menerben een groot vier aanfteken , en dede 140. perfonen, foo vrouwen als mannen, opentlijk verbranden; ook de Stad Lavaur na fes Maanden belegering beftormen, en alles vermoor- den, uytgefondert 80. Edelen, dewelke wierden opgehangen. In 't jaar 1210. wierden binnen Parijs 14. Wal-
denfen gevangen , van dewelke fommige tuffen twee muyren gemetfent,en de andre verbrant wier- den. In 't Jaar 1213. wierden tot Straasburg 18.
Waldenfen verbrant. In't Jaar il 2,0. fijn de Waldenfen in Duitflant
overvallen en verflagen, aan een plaatfe daar fy aan d'een fijde Moras, en aan d'anderfijde de Zee voor haar hadden. En in't Jaar 1 i 2 8. ginger wederom cenfeherpe
vervolging aan tegens de Albigenfen j men confis- queer» |
||||||||||||
XLHooFTSTUff.4 Ö Ü D B
queerde beyde der afgeftorven, en de levendiger
goederen aller die der fel ver leere toegedaan waren. Gelijk ook in Provencen, als de Erts-biffchop van Narbone, Arles en Aix , tot Avignon te famen geweeft waren , en beraden hoe fymethulpeder Inquiime de Waldenfen fouden vervolgen en uyt- roeyen , die haar in, en omtrent haarBifdommen onthielden. Waar op de Monniken Ketter-mee- fters foo een grote menichte hier en daar hebben doen aangrijpen , dat fy geen gevangen-huyfen en hadden om defelve te plaatfen. Omtrent defe tijd heeft ook KaifarFredrik de
11. de Waldenfen in Italien te vier en te fwaart ver- volcht, als uyt een van fijn Conftitutien te fien is, daarhy defelve Gatzaros, Leoniften, Speroniften en Arnoldiften nomt. En den Paus Gregor im, fiendc dat door die luy-
den fijne authoriteyt en macht over al hoe langs fo sneer gekrenkt wiert i vervolgden de Waldenfen op het uyterfte. Hy liet hare huyfen af breken, en verjaagdefe uyt gants Italien, en font twee Domi- nicaner Monnikken naar Meylant, om defelve al- daar mede uyt te roeyen, en om fijn gefag en magt te vergroten, en by eeuwigduyrende bcfluyten te canoniferen, heeft hy met den aanvang van fijn Paufdom.en in'tJaar73 j.in'tligtdoen uytgaan de Decretales//m* Ponitficii-, door eenen Raimundm Barchinonenßs, uyt de mifliven der Paulen te famen getrokken, gebiedende dat defelve gelijk als an- dere boeken in de fcholen gelefen en uy tgelegt fou- den werden, op dat daar door de Paüfelijke macht en gefach foude werden vermeerdert en vergroot, vermits de voornaamfte faken daar inne verhan- delt, daar toeftrekken, en onder anderen mede brengen , dat den Paus noch fijne waardigheid de Decreten derConcilien niet onderhorich fijn. Dat den Paus toebehoort den Kaifer te beveiligen, ofte indien hy fulks onwaardich is te verwerpen. Dat twee grote lichten de werelt regeren, deSon reprsfenterende den Paus, en de Maan beduyden- de den Kaifar. Dat den BifTchoppen geoorloft fy Overfpeeldcrs de fonden te vergeven. Dat nie- iliant dan alleen den Paus mach kenniflè nemen over de voorrechten der Heylige Roomfe Kerke. Dat het in de macht van den Paus fy den Kaifer in den Ban te doen , en van de kroon te beroven; dat hy gehouden js aan den Paus den eedt van ge- trouwigheyt te fweeren , en dat alle Geeftelijke perfonenvry fijn van Tribuytcn, tollen, en an- dere beladingen , en foo voorts. Sletdan. de Qna- tfior fumrrn. Imperiis. En wiert in het Jaar 1229. een Concilie tot Tholoufe gehouden, om de In- quifitie met alle middelen voort te fetten, waar by ook alle gemene luyden wierd verboden de toelatinge der Boeken des Ouden en Nieuwen Teftaments, endatniemant die in gemene fprake mocht hebben. Op het jaar 12.30. wierden de "Waldenfen in
Duytflandt wederom harde vervolgt , door een Monnik Ekkard, dewelke daar na als een anderen Paulus in fijn gewifleberoert, figbekeerde, en naderhant tot Heidelberg, om de ware Chriftelij- ke Religie, benevens andre Waldenfen wiert ver- brant. En omtrent die tijd vj'mtKoenrmdvanMan-
burg tot Inquifiteur geftelt 5 dewelke de gelovige j |
ATAVIEN. Hf
ook onder andere met gloeyende yfers onderfogt,
of fy ook goede Chriftenen waren. In 't Jaar 113 8 wiert Robertm , een Prediker
Monik, door den Paus Gregorms als Inquifiteur over 't geloof der Inwoonderen in Vlaanderen ge-* fonden , welk ampt hy aldaar in grote wreedheid bediende; fo dat hy van den Paus felf daar oveir in een eeuwige gevankenis geftelt is. <J\€ath. Parif. Sedert dedoot van Gregorim bleef het in rede-
lijke ftilftant, en begonnen de Waldenfen weder- om het hooft op te fteeken; foo dat in 't Jaar 1 i^x. op den 29. May te Tholoufe van de Albigcnfen den Ketter-meefter Guile/tmtf,ecn Jacobiner Mon- nik, met nog eenige andere fijne Medebroeders om den hals geraakten. Chromc. Montfortii. En in 't Jaar 1259. begonnen in 't gebergte van11 é
Piemont de vergaderingen en by een komften der Fratricellen, alfoo genomt, vermits fy malkanders Broeders in Chrifto nomden; dewelke opentlijke profeflie deden van de Leere der Vaudoifèn. Phi- lipp. Bergom. Mare Hifior. En waren de Waldenfen middelerwijlen weder-
om foo fterk geworden, dat de fchry vers van het Jaar 1283. vermelden,dat der fêlver Leere door de gantfeChriftenheyt verlpreid wiert. Rer, Francis car. ScriptoreSi Dog in't Jaar 1306. was de Inquifitie weder-
om op nieuws aangtftelt tegens de Leere der Wal- denfen; Op welke tijd binnen Parijs 114.. Wal- denfen , die alle met grote ftantvaftigheid de waar- heyt bekenden, levendich verbrant wierden. In 't Jaar 1350. wierden de Waldenfen onder
Koning fan, in Engeland dapper vervolgt, en omtrent die tijd warender veele Waldenfen in Po- len j daar federt het Jaar 960. den Chriftelijken Godsdjenft was beginnen geoeffent te werden, dewelke aldaar mede van de Inquifiteurs heftkh wierden vervolgt. In "'t Jaar 137? wierden de Waldenfen tot Pa-
rijs wederom vervolgt, foo dat opfekere plaats, Grevegenaamt, aldaar een grote menigte der fel- ver wierden verbrant, en in't Jaar ijb'o. wier- den fy door toedoen van feker BarrevoeterMon^ nikFranafco Borelli, tot A vignon , en een Alber- tm de Capitaneu in Provencen , uyt Provencen , Delphinaat, en de dalen Fraifiniere, Argemiere, en Loyfe verbannen; foo dat waar jemant van de- felve konde werden achterhaalt, defelve foo vooft fonder genade geftraft wiert. In't Jaar 1391. wierden in Saxen enPomefeft
443. Waldenfen gevangen, dewelke alle eendrag- telijk bekenden, dat fy in fodanige leere van hare Ouderen onderwefen waren, en dat hare Leraars uyt Bohemen derwaarts gekomen waren. In't Jaar 139?- wiert de vervolging der Wal-
denfen in het Delphinaat hervat, en wierden tot Grenoblen höndert-en-vijftien mannen verbrant, vele vrouwen, en een groot getal jongelingen en jonge dochters, en in het dal Argenterie en Faffie- niere, óver de tachtig foo mannen als v rouwen ge- vangen , naar Grenoblen gebracht, en tefftont mede verbrant. De Monikken namen het tweede deel harer goederen, en het ander deel gaven fy de Wereltlijke Overheden, daarom menig rijk en wel gegoet man , om fijn goederen wil, als een Waldens befchüldigt en geftraft wiett. Z22 z In'$
|
|||||
llüstrata:
|
|||||||||
I. D E E U
|
|||||||||
548 BATAVIA I
In 't Jaar 1400. eri vervolgens, fijn de Walden-
fen en hare voorftanders in alle geweften noch al heftich vervolgt.
h En de Regtersfelfs, ]) Aanmerkens v/aardkh
is het Vonnis van het Parlament van Parijs, uyt- gefproken over de Rechters,, die over de befchul- digde en gedoemde Vaudoifen gefeten hadden, en luyde als volgt: Tuffchen Mejfire Colaart van Beaufort, en fan
Tacquet, Efquir, appelleerders van M. Robbert Ie fofne, Gouverneur van Atrecht, voor faltger den Hertog van Bourgongien, van Robert Ie Marquaü, Luytenant van defelve Gouverneur , van den Bif- fchop van Atrecht, van M. fan Thibault ,fijn Off- ciaal, van Pier e dn Hamel en Piere Pochon, Vt- carijfm van de fèlfde Bijfchop , Fr. Gmllaume de Brouffaart, fig noemende Inquifitettr van''t geloof, ,M. 'facqms dn Boü, Deecken van Atrecht, 'jan Boulengier, Gilles Flameng, en van Mathieu Pau- le : Noch den [elfden de Beaufort, als appelteerder van Fr, fan Faulconnier, Minnebroeder, Bijfchop van Bar ut, en van M. fan Forme, Secretaris van den Graaf van Ejfampes: welke van Beaufort,Tac- quet , Hugues Cannery, Berthelemy Hermant, Ni- cole de Grutelle, fijn huysvrouwe fehenne Ie Febure, dochter van f an Ie Febure, gefeyt Ie Cat, Pierre du Carieul, neef en erfgenaam van jahger Pierre du Carteul, en fan Bary, met haar de Procureur Ge- neraal, als eyjfchers in cos van misgryping , over- daat, bedrogen valfche aanflagen, ter eender jijde: en de voorfchrevcn Hertog van Bourgongien , M. Robert Ie fojhe, en Koben Ie Marcquais, den Bif- fchop van Atrecht, fanThibault, Pier e du Hamel, fan Pochon, facques du Bots, fan Boulengier , Gil- lij Ie Flameng, fan Forme, Mathieu Paille, geroe- pen en ontboden in cos van Appel, en de felfde Thi- bault, Pierre du Hamel, Pochon,Boulengier, Fla- meng, Forme, Paille, fan l' Hofteher, Mathieu du Hamel , Secretark van de voorfchrevcn Bijfchop, Vicaris en Inqmfiteur , Mejfire Philippes de Saveu- zje, Ridder, M. Gmllaume de Berry, fig noemende Luytenant en Bailjouu> van Amiens, ah voorfiaan- ders van 't felfde, ter ander jijde. 't Hofgeßen hebbende de Playdoyen in 't (elfde Hof
gedaan op den % 1. dag van Mey des jaar s 14,61. en andere dagen daar aan volgende, de begeerten ver- tueertngen van de voorjehreven partyen, door haar nadexhant in gefchnfte overgelevert; de confejfien van de voorfz,. Thibaut, Pochon, Mathieu du Ha- mel , Marcquaü , Flameng , Paille , Boulengier, Forme, en Bary, gedaan in''t voorfz,. Hof: ook^de crimineele Procejfen, foo wel in 't Wereltlijke alsm 't Gecflelyf Hof, gedaan tegen de voorfchrevcnMef- fire Colart de Beaufort, Tacquet, Cannery , Gau- relle, Bery; van faltger Pierre du Carieul, fan Ie Febure gefeyt Ie Cat, en Demfe Greniere, ook, van fan Tenoy, genaamt PAbbe depeu de fins, Collette l'Efcerbee, fehenne d''Avergne, Bellotte, Maucar- de, Tacquet de Baillmul, Henry\dela Boulle, gehe- ten Cauconrt, Bellotte de Quefnoy , fan du Boü, Gilles du Bullecourt, fehenne Grit f, anders Frecon- gon, Thomas Ie Braconnier, Catherine la Gougondeanders Cathron, Printamjgay , Denifette , Witte- fonde, Maguerie, gefeyt Beghinne, Frou fehenne Bayarde, gefeyt la Luque, la Parcheminiere, facques Guinemands Roger, Robequin, fehenne d'Amiens, |
I M. Anthoine Sacquejfee , fean fojfet , Henry de
Ronville, Burger van Atrecht, facotin Daties, en fan Ie Febure, allemaal befchuldicht van Toverye en Vduderie. Defe procejfen door ordonnantie van 't Hof ten Hove gebracht zynde, met al'tgeene dat de partyen voorgedragen hadden ten Hove, hare tegen- fiellmgen en verantwoordingen: ook^feekere brieven en maniere van accoort gemaakt en gepajfeert voor den Raadt vanden Hartog van Bourgongien, voort- gebracht door den voorjehreven Marcquais, voor- wendende dat gemaakt te hebben met Mejfire Philip- pes de Beaufort, in ßjn leven 'Radder, foon van de voorfchrevcn Mejfire Colart, en f an Tacquet, Ca- rieul en Bery; ook^Koninkjijko brieven van verme- tmge van het accoort, verk* cgen door de felfde Mef- fire Philippes de Beaufort, op den i.funy des f aan 14.78. die Playdoyen daar op gedaan, tegenjlellmgen en beantwoordingen, met een feekerrequtfi overge- geven door de voorjehreven Marcquais ', waar by hy verfocht, dat fijne bekenteniffe gedaan op den 11. December des f aars 14.77. ^em ^10^-'^ behandigt werden; desgelijks feker accoort gemaakt en gepaf feert in 't felfde Hof op den % 1, fuly laatfi-kden, tuffchen fan , Heere van Beaufort, neef en erjge- naam van de voorfchrevcn Colart van Beaufort, de voorjehreven Pierre du Cariel, Tajfart, Bofqmllon, man en vooght van fehenne Ie Febure, dochtervan voorfchrevcn Ie Cat jahger, fennin de Sailly, man en vooght van Tfabel Ie Vaffeur, wijlen huysvrouw van de voorfchreven de Bullecourt, en fan Wtllequin, man en vooght van Peronne de Bay , met de voor- fchrevcn Hugues Cannery, als hervattende't proces in plaats van de overledene, by haar hebbende den Procureur Generaal ter eender fijde, en M. fan de Berry , Raatsheer des Koninks in't felfde Hof, fan de Rongny Efquier , en fijn huysvrouw , in plaats, van de overledene Bc/y , aan d'ander jijde \ het re- queft overgegeven aan 't felfde Hof, door den Bijfchop van z^ftrecht, nu ter rijdfijnde, als ookjit conclu- fien van defe partyen, genomen door den Procureur Generaal des Konmks: 't Hofook^gehoort en onder- vraagt hebbende de voorjehreven Marcquais op eeni- ge p ointlen van 't voorjehreven proces: Dit al welge- cotijidereert hebbende , pronuncieert , dat 't Hof (fonder regart te nemen op de voorfchreven brieven van accoort, en requefien overgegeven door drn Bif- fchop van Atrecht en Marcquais ) qualijkjn en on- behoor tijk m gedaan, aangetajl, gevangen, verae- cordetrt, geproccdeert, verwefen en geexecuteert is geweeft, door de voorfchreven gedaagde en geroepe- ne , en welgeappelleert by de voorfchreven roepers. Condemneert daarom 't Hof de voor fchreven ge-
daagde in de kofien van't <>Appel, de taxatie daar van aan haar behoudende. En heeft verklaart, e» verklaart mits defen , alle de procejfen gedaan in 't Hof van den Graaf, en anders in 't wereltïtjk.Hof, door de voorfchreven du Boü, Flamen, Forme, en deMarcquaü, ofyemant van de haren, alsook^al- le de andere procejfen, gedaan in 't Geefltljjke Hof, onderteyksnt du Hamel, van geender waarden, valfch, onbillick^ ■> qua'ijk_gedaan , en anders dan naar behoor en; en datjwlke, als ook, alle de minuten en originalen desjelfs, waarfy osk^ mochten gevon- den werden, füllengebrooken, gebrifelt engefcheurt ivorden, foo wel m 't felfde Hof, als m 't Hofrvan utrecht: uytgefinden het procesgemaakt by de felf- de |
||||||||
XI.Hooftstuk. O u D B
de tegen f enne Ie Selliere, 't welkjen Hove gebracht
fal werden om te befichtigen, en daarvan te ordine- ren naar behoor en. En heeft dit felfde Hof te niet ge- daan , en doet ie niet mits defen, en ah van geender ■waarden, alle Sententien, Fonniffen , confifcaüen van goederen, foo wel roerende als onroerende, alle ver wij fingen , eyfchtngen, betalingen, executien , en al dat daar opgevolcht is. Settende alle die verwefene, geëxecuteerde, en befihuldigde in haar eer, faam, en naam; verbiedende alle aantaflingen en andere hmderwgen, hoe fy f ouden mogen fijn; haar toewij- fendede eyfchers befittende haar huyfen, erven , en goederen, foo wel roerende als onroerende, met de vruchten en inkomen van dien, tegen dewelke ge- procedeert ügeweefi, doorgevangenu, verw.ijfing, en anders, om oorfaakvan defaakjiaar opgeleyt, de- fe werdengeftelt tot volkome verloffingh tot harenpro- fijte. En daar en boven tot verbetering van de voor- fchreven overdaden , aantaflingen , fauten en mis- bruyken, begaan by de verweerders, foo heeft gecon- demneert, en condemneert mits defen 't voorfeyde Hof, foo door middel van de appellatien, als door de Benefieten van den P> ocureur des Koninks, de felf- de verweerders te langen en wederom te geven aan de voorfchreven eyfchers, en andere gevangene en ge- ëxecuteerde y alle haar goederen, foo wel roerende als onroerende, met de vruchten en inkomen derfel- ver, aangetaft en gelicht tot dien eynde, door middel wan de aantaflingen, declaratien , condemnatien, confifcaüen , en exeeutien , gedaan tegens haar tn manieren als volcht. Te weien: de Hartog van Bottr- gongien, de MarcquaU, Ie Flamen, Thtbault, Po- chon, en Pier e du Hamel, de goederen van Beghi- nette, Frecongnon, Cathron, Bery , Bracconmer, la Lucque, yder van haar, voort'tgeheel: noch de voorfchreven Hertog, Flamen, Forme, Thibanh, Pochon, en Pierre dn Hamel, de goederen van de voorfchreven Gaurelfe Pfanne d'Amiens , la Parche- miniere , fan du Boü, de Bullecourt, en Printems- gay ,yder van haar ookyoor 't geheel: daar en boven noch de voorfchreven Hertog , Thtbault, Pochon, en Piere du Hamel, de goederen van de voorfz.. Beau- fort, Qrenier , l'Efierbee , Mouchard , Cannery, deBailksul, delaBoulle,Tacquet, Carieul, Gtllè- man, Rebequin, Sacqueffee, Loffet, l' Abbe de peu de fens, f enne d' Auvergne, du Quefnoy, Ie Cat, IeRonuille, Daties, IeFebstre, ydereenookj.elijke- lijk v°or 't geheel. En ofby aldien de goederen van de voorfeyde de Marcquaü, Forme , Thtbault, Flamen, Pochon, en Piere du Hamel, niet genoeg waren, om de voorfchreven goederen weder te geven, daar fy toe gecondemneert zijn; foo heeft het voorfz,. Hof gecondemneert, en condemneert mits defen pro rata wederom te geven de voorfchreven goederen in ma- niere als volcht; Te weten, de voorfchreven Saveu- z,e, Paille, Boulengier, Forme, de erfgenamen van de Bery, met Marcquais, de goederen van de voor- feyde Ie Cat; noch de voorfchreven Saveuz.e, d'erf- genamen van Bery, Forme, en Flamen, de goederen van de Ie Boulle: noch de voorfchreven Saveuzje, d'erfgenamen van de Bery, Flamen, Forme, Paule. Boulengier, de goederen van de voorfeyde Gaurelle : noch de voorfchreven Saveuz,e, Paile, Boulengier, en Forme, de goederen van de voorfchreven Bery. . De voorfchreven Flamen, O elengier, Paille, d'erf- genamen van de Bery en Forme5 de goederen van de |
ATAVIEN. $49
voorfchreven l'Efcerbee, Moucharde, Gilleman,
Robequin, Sacquefpeeenfojfet: en de voorfchreven Paille, Flamen, d''erfgenamen van Bery, Forme, de goederen van Parqueminiere: noch de voorfchre- ven Flamen, Paille, Boulengier, en Forme, de goe- deren van de voorfchreven Carieul en Beaufort % nogh de voorfchreven Flamen , Paille, en Boulen- gier, de goederen van Cannery ,-du Bots, en de Ron- ville: noch de voorfz,. Flamen, Boulengier, d''erf- genamen van de Bery, en Forme, de goederen van Bailloeul, noch de voorfchreven Paille en Boulengier, de goederen van de Bullecourt, laLucque, Ie Febu- re en Datiens; noch de voorfchreven Paille, Boulen- gier , en d'erfgenamen van de Bery, de goederen van Printamsgay, Cathron, en la Parqueminiere: noch de voorfchreven Flamen en Forme, de goederen van l'Abbe' en van d'Auvergne: noch de voorfchreven Flamen , Boulengier en Forme , de goederen van Quefnoy: noch de voorfchreven Boulengier , de goe- deren van Braconnier: en de erfgenamen van Bou- lengier, de goederen van Braconnier: en de erfge- namen van de Bery, de goederen van Baghtner d'A~ miens, en Frecengon. En tot reparatie en profijtelijke verfoening ,fio heeft
het voorfchreven Hof gecondemneert, en condemneert mits defen, de voorfeyde verweerders in de boete ah volcht. Te weten de voorfchreven Thibault, Pochon, en Pier e du Hamel, ficariffsn voornoemt, yder een in eenfomme van twaalf-hondertponden Pat ijs; de voorfchreven Ie Forme in twee-hondert ponden Pa- rijs ; de voorfchreven Ie Padie en Boulengier, yder m vier-hondertponden Parijs; de voorfchreven Fla- men in duyfem ponden Parijs; de voorfchreven Sa- veuz,e in vijf- honden ponden Pur ijs; en de voorfchre- ven de Marsquais, en Maihieu du Hamel, yeder in twee-hondert ponden Pa) ijs; bedragende defommen t famenfes-duyfent vijf-hondert ponden Parijs. Kan welke fbmmen füllen voor eerfl en voor algenomen werden vijfthien-honden ponden voorfchreven > tot behoeve om in de Hooft-kerl^van zAtrecht te doen doen en celebreren een dienfl totfligting van een Mif- fe, een Kelk,, een Boel^, en andere vercierfelen daar toe nodig. Welke iJfyCiffe gedaan en gecelebreert fdl werden alle dagen eeuwiglij kfn de voorfz.. Kerk^ van Atrecht. En menfal die inluyden met 5 5. klokflagen, verfcheyden met drie paufen, yder van % 1 .flugen , totfaligmakinge en behulp der zielen van de geëxecu- teerde. Ook_ om te doen maken een flellagie op die felfde plaats, daar de eyfchers en andere geëxecuteer- de gefchavotteert , belefin, en openbaarlijkgemijtert fijn. Op welke flellagie een predicatiegedaan falwer- den , om 't volk, te vermanen, God te bidden voor de zielen van de geëxecuteerde; en verklaren dar fy 't onrecht, finder order of maniere van recht, met valfche en onèehoorlijl^egemaakte befchuldingen ge- condemneert, gefchavotteert, belefin, gemtjtert, en geèxecuteert fijn: en in 't eyndevan 'tfermoen, in de prefentie van de voorfchreven executeur, falge- brookenengefcheurt ivorden al dat foude reflenaan 't Proces. Noch ookjm te maaken eenfleenen Kruys van vijfthien voeten hoogh, op de naafleenbequaam- fieplaats, daarfommige van degecondemneerdege* executeert en verbrant fijn, in welk Kruys gehouden falfijn eengefehrift, in houdende de volbrenginge van dit tegenwoordige Arrefl.En van de refl van de voor- ftihrevenfomme, bedragende noch vijfi-duyfsnt pon-, , Z.2Z 3 dtn9 |
|||||
llustrata; ldeel.
fandeFebure, genaamt Ie Cat, Pierre du Carieul,
neef en erfgenaam van de overledene Pierre du Ca- rieul, en ïan Berrj, den Procureur Generaal des Koninks by haargevoegt fijnde: dat daar op maandaa toekomende, 's morgens ten acht uyren, openbaar- lijk^qedaan fal werden in by we f en van devoorfchre- ven executeur, met degeinterejfeerde partyengeajjï- fteert, fao ly willen, op eengroot tonneel, dat ge- maakt faljijn op de plaats van hetBijfchops Hof van Atrecht, eene predicatie, doorfeeker Meefter in de Godheyt van de ZJniverfiteyt van Parijs, door de- welke ten deele uytgeleytfal werden den mhout van 't voorfchreven Arrefi. En daarom', om de lufiitie ge- hoorfaamtefijn, datmen naarfiigheytdoe, om daar te komen en by te fijn, op de verbeurte van gerekent te fallen werden onwillig, en het recht ongehoorfaam. Daar en boven laatmen n noch weten door defelfde Heeren, dat, achtervolgende de felfde publicatie , yeder een dien Maandag fal vieren, om d'oorfaken daar in begrepen: en datmen op dien dagh de befte batement-jpeelders, die 't geftichfte jpel van flicht e- lijkefotternye fallen faeelen, geven faleen filvere lelye, en die daar aan de befte falzyn , fal hebben een paar ganfin: en defa faeelen fallen gejpeelt worden opdege- melte Maandagh naar noen, de een naar d'ander. Daar en bovenfalmen noch geven aan die gene, die de beftefatten-kfacht fallen fpeelen, eenfilveren kroes, en de befte daar aan een paar cappoenen. En diegene die füllen willen fpelen ,foo wel van buyien als van binnen- de Stad, om de voorfchreven prijfen te winnen, fal- lengehouden wefen te komen in 't huys van l'Argen- tier, op Maandagh voor 12. uyren, en aldaar een brief ken te halen, om met order de een voor, d'ander naar, te mogen fpelen. En naar dat de fpelen fallen geeyndigtfijn, fao fallen de fpeelders gehouden ivefan een dubbelt daar van over te leveren, om te onder- faeken, op datmen ordonneren mach op de uytdelingh van de prijfen naar behooren: èn daar en fallen geen fpeekngoet gevonden werden, die binnenfav en jaren in de Stad van Atrecht ofte vryheytvan diengefpeell fijn. 1 Met het opregten van een GeeßelijkJLeen-Hoff] \ 17
Soo heeft Biffchop Adelbold, om hem in het We- relds gebiet boven andre Vorften te ftellen , dcfel- ve tot fijn onderhorige Vafallen foeken te maken, in gelijke ordre als den Kaifar fijne hoogheid, over de andere fijne onderhorige Vorften, in verfchei- de Hof- dienftige eertitelen en amptcn verdeelt heeft, en heeft onder defelve fijne Vafallen mede geftelt eenen des Biflchops Hof- meefter, een Maarfchal, een Opper-jager-meefter, een Mee- fter-kamerling, een Deur- en Poort- wachter * een Schenker, een Wapendrager, en wat des meer is; tot welke einde hy een lijft en verklaringe van alle fijne onderhorige Vafallen heeft doen maken, daar van het getal vry groot is, dog de fommige en veel van de aldaar genorode hebben den Bif- fchoppelijkenftoelin geneWereltfe machten on- derhorigheid w'llenerkennen. Daardoor den fel- ven Adelbold in plaats van achtbaarheid en aanfien in de Wereltfe Regering, groten haat en jaloufie tegens de BifTchoplijke dwang macht heeft ver- oorfaakt. Welkelijften ycrklaringealdusluyt. |
|||||||
550 BATAVIA I
den j fidlen genomen en toegevoegt werden voor den
Conink > voor de voorschreven de Beaufort, en Can- nery, iderduyfentponden: en devoorjchrevenTac- quet, f enne ie Febure, Barthelemy Helleman, met Gaurellefijn wijf, Piere du Carieul, enfandeBery, elkyierhondert ponden. En fallen alle de voorfchreven eyfehers dienfleloonen ,ftichtingen, en anderedingen geordonneert tot Godfalige werken, betaalt werden voorden Conmkz Noch heeftgecondemneert en con- demnesrt mits defen 't voorfchreven Hof de voor- fchreven verweerdersin de kpflen van 't Proces, aan- gaande de voorfchreven overdaat, van welke kpflen de erfgenamen van Bery alleenlijkbetalenfallen haar ■portie aan de voorfchreven Taccjuet en Gaurelle, de taxatie daar van aan haar behoudende. En ten op- fa cht e van Ai. Robbert Ie fofne, 't voorfchreven Hof dbfilveert hem van alle begeerten en eyfehen by de ey- fehers en den Procureur gedaan, en hebben hem ge fat, en fatten mits de fan buyten proceffe fander eenige ko- ften. En aangefien dat het aanroert reflitutie of weder-
om gevmg van goederen en van Leenen , verfocht by de Heeren van Beaufort, tegen de voorjchreven Sa- veuz,e: aangeßen ook^dat het raakt de conclufien oge- nomen tegen de voorfchreven l'Hoftelier, fao julleti haar de partyen informeeren, vocatis vocandis, op 't onderfoek^en artijkelen , die 't/elfde Hof fal doen uyttrekken uyt hare playdoyen , tujfchen defè en den eerfien dagh naar St. Marltjn, m de winter toeko- mende ) by een van de Raats- beeren van 't Hof, die daar toe gecommitteertfal fijn, om alles weite over- fien , op dat daar recht mach gefahieden. Daar en koven heeft hetfelfde Hof verboden, en verbiet mits de fan, den Biffchop van Atrecht, fijne Officieren, tncjuifiteurvan't Geloof', en alle andere Rechters, fao Geefielijkp als WèreltHjke, datfy van nu voortaan niet gebruyken in 't procederen fulke extraordinarïfche executien en onmenfahelijke en wreede tormenten, als Chappelets, vier in't hol van de voeten te leggen, olie ofookjdik, te gieten op de buykjvan debefchuldig- den, noch andere diergelijkeen noytgehoorde manie- re van pijnigen', en dat op verbeurte vangevangen engeftraft te werden naar den eyfah van de faake. Aldm gedaan den 20. dagh van*JfyCey, des jaars ,3491.
En volgens het vertoog van de voorfchreven Com~
wijfarü, gedaan in de voorfchreven 'P^aad-kamer, fao werden daar by de Officieren des Koninks, de Aiayor, en Schepenen gemaakt en gecmcludeert de publicaüen en ordonnantien die hier naar volgen. De eerfle werde uyt gekreten op alle hoeken vanftr aten met trompet-klank., en openbaar geroep door de voor- fchreven Deurwaarder, op den i^.eniy. fuly: en de tweede door den Commijs van den Griffier van de fel f de Stad. Hoort dan, hoort : men laat n weten door den
Konink, onfen Heere, het Hof van 't Parlement tot Parijs, en door mijn Heer M. fan Angenofa, Raats- heer desfelven Koninks en Hof, en van haargecom- mitteert , om te executeren feker Arrefi, gepronen- ceenden 20. Mey verleden, ten profijt e van de over- ledene Heer Colart, in fijn leven Ridder, Heer van Beaufort, en van Ranfart, fan Tacquet , Burger defar Stede van <tAtr echt, Hugues Cannery, Bar- thelemy Helleman, Nicole de> Gaur eile>, fijn huys- vrofiWy fcnneleFebtiret dochter van de overledene |
|||||||
Me-
|
|||||||
A T A V IER ^t
tenet in feudum, multas, terrae > infulas, & deci-
mas cum cafis, domibus & fylvis , campis, pratis t & pafcuis, aquis, aquarum decurfibus, & jufiitia in diverfis locis diacefis Trajetlenfis, qui vocatur & efi Pincerna EpifcopiTrajeblenfis. Item Dominus de Ghoer efl: liber feudalis Ecclefia
Trajetlenfis, ££ tenet in feudum caftrum Ghoere „ £^ terram diilam Ameide, cum multis terris, man- fis, cafis,domibus,filvis,campis, mancipiis,pratis pafcuis, aquis, aquarum decurfibus, mobilibm, & immobilibus, & omnibus ad dttlos dtftritlus de Ghoer & AmeydepertinentibuSt. Qtii vocatur 0 efl Signi- hrEpifiopiTrajetlenfis. Pranominati omnes feudales Ecclefia in generali
Synodo Epifcopi Trajetlenfis tenentur, & debentperfo- naliter interefie qui feudum fuum a me receperunt, in homagum acfidelitatem prafiiterunt cor am Domino Hennco IL Rom. Imp. inviiïijfimo <tAugufio. Pra- fentibm Aribone Archi-Epifcopo, & Archi-Capel- lano, z/innone, Colonienfi, Everhar do Treviren* fi, Adelberto Hamelburgenfi Archiepifcopis, Vdal- rico Wice-Cancellario , (3 Regnifidelibm. Atlum in TulpiacoCaflro. zsfnno Domini lozi. 4, Nonas fanuary,feliciter, lAmen. Welke lijfte en regifter by fommige verdacht
wert gehouden , dewelke menen , dat dit foude gedaan fijn door Baldewjn van Holland, Biflchop van Utrecht, foon van Graaf Hom de Vette; Al- hoewel onder de Archiven en oude Bewijs-ftuk- ken van des Biflchops Kamertot Utrecht, defelve met een feer oude handt gefchreven gevonden wert , gelijk mede in verfcheide affchrjften van foannesBeka ; In de oude HollandfeChrcnijk,de- welke volgens hare gewoonte, noch veel andere Vafallen van den Biflchop van Utrecht noemt, die geen hooft-tij telen of arnpten hadden , vint- men de voorfchrevcn lijfte aldus in't Duyts ver- haalt. IN den name des Heeren Amen; Het is nodich 11 <j
het navolgende in gefchrifte te ftellen, 't welk ook mijn begeerte is j op dat het den nakomelin- gen kennelijk zy, datïk Adelbold, by der Gratie Gods , onwaardige Biflchop der Heilige Kerke van Utrecht, bekenne, dat voor my lijn geko- men eenige Vafallen enLeen-mannen van Utregt, verfoekende aan my haar Leenen, en hebben my daar van getoont brieven van de Biffchoppen mij- ne voorfaten j inhoudende wat Goederen en Lan- den fy en hare ouders van de Kerke voornoemt te Leen houdende zyn, en die gevifiteert hebbende, heb ik het navolgende in gefchrift doen vervatten, Den Hertog van B R AB A N D T is des Bif-
fchops Droffart, houdende van het Sticht te Leen de Stad van Tiel, met al fijn toebehooren, nevens de Landen van Kampen, tot Turnhout toe, en de gehele Veluwe. Den Graaf van VLAANDEREN hout
van het Sticht te Leen de vier Ambachten, doch was met geen offiden voorfien. Den Graaf van HOLLAND is des Biflchops
Marfchalk, en hout van het Sticht te Leen Water- lant, en fommige goederen in Hollant, nevens ve- le andere Thienden en Goederen in Zeelandr. Den Voogt van G E L R E, ( alfo het noch
geen
|
|||||
XLHooftstuk. OUD B
ii8Mcmoriale & Scriptum D. Adel-
boldi Epifcopi Yr. de Libefis Vafalks Ecclefiae Traje&inae, & eorura feudis, quae teneur ab Ecclefia, IN nomine Dei Amen: Operapretium duxi ea qua
ftquuntur fcriptis inferere. Ne pofieris later et quodpr&fens atasf acerei. Quapropter deßdero nottem efe cunÜis fantla Deifidehbm , tam prafcntibm , quamfuturis. Quodego Adelboldm, Deifolummodo Gratia, SaniïaTrajettenfisEcclefiaprafulindignus. jQum feudales liben Trajetlenfis Ecclefia a me feu- dum fuum requirerent, pradecejforum meomm Epifi coporumTrajetlenfmmmihi Uterasofienderunt,con- tinentes, qua & qualia bona ipfi & eorumprogeni- tores ab Ecclefia Trajetlenfi tenuemnt; quibm vifis, mfiriptüfeciredigii qmfequuntur. Dhx Brabantia efi über feudalis Ecclefia Traje-
ilenfis, & tenet in feudum civitatem lapideam in Tie- le, cumpradiis ,familiis, mancipiis, fylvis, aquis, pifcatiombut, pafcuis , pratis , & falitlum , juxta pradiUam civitatem, Tiele ,fitum, & omnibus ad civitatempertingntibus eandem. Item totam campi- fiiam ufqtte ad Toumoutervoerde, cum mancipm, fylvii) campis, officiumque ejus efl quod vocatur, & p/?Dapifer EpifcopiTrajetlenfis. Item Comes Gelria efl etiam liber feudalis Ecclefia
TrajeSlenßs, & tenet in fettdum Comitatum Zut- phania, cttm multispradiis, mancipiis, pratis, fyl- vis 5 aqtiis , aquarumve decurfibus , & jufiiciis. Item Embricam cum fuis attinentiis, pro parte me- dia, & dia pars efi Epifcopi Trajetlenfis. hem in pago Barna magnam partem, cum mancipiis mriuf- quefexus" ,& jufiitiis. ItemTieleriverd, & Bomme- lerivert, eum multis mancipiis, manfis, te nis, cafis, domibus,, campis,pratis, aquis, aquarum decurfi- bus , ($ juflitia, ££ ditli Comitis officium efl quod 'vocatur, ß? efl Venator Epifcopi Trajetlenfis. Item Comes Hollandm efl liber feudalis Epifcopi
Trajetlenfis, & tenet in feudum Comitatum Hollan- dia, G? terram Kennemaria, cum ter ris , manfis, fylvis, campis, pratis, pafcuis, mancipiis, aquis,aqua- rum decurfibus, & jufiitia, exceptis ditlarum terra- rum decimis, & terra Waterlandia, & Wejhfrifia, qua totaliter pertinet ad Epifcopum , & Ecclefiam Trajetlenfem, ($diüus Comes Hollandia vocatur,& efl Marefchallus EpifcopiTrajeüenfis. Item Comes Clivenfis efi liber feudalis Ecclefia, &
tenet in feuduminpago Batua, infuperioripartefu- pra Rhenum magnam partem terrarum ££ manfo- 7urn, cum cafis, domibus, mancipiis, campis, pra- tis, pafcuis, ($ ex alio latere Rheni, &inaliisqui- bufdam locis, terras, manfos,cafas, domos, fylvas campos. Item Woudrichem, cum agris, e? Campis, eum aquü, aquarumque decurfibus, &jufticiis, efi & vocatur Camerarius Epifcopi Trajeüenfis. Item Comes de Bent hem efi Itb er feudalis Ecclefia,
& tenet infeudum Burggraviatum fiveprafeUuram TrajeElenfetti, cum plurimis manfis, terris, infulis campis, mancipiis ,fylvis,pratü,pafcuis, aquis, aqua' rumve decurfibus, & jufiitia in diverfis locis civita- tis, & DiacefisTrajeclenfis, qui vocatur & efl]ani- Eor Epifcopi Trajetlenfis. Item Comes de Cuke efl liber feudalis Ecclefia, &
|
|||||
x BATAVIA
geen Graaffchap was.) is des Biffchops Jager-mee-
fter, en hout van het Sticht te Leen de halve Stad Emmerik , met al fijn toebehooren ; d'andere helft behoort de Kerke van Utrecht, nevens veel Lands en Hof-fteden in de Betuwe, doch wan- neer hy Graaf van Gelre geworden is behielt hy ook te Leen het Graaffchap van Zutphen. Den Gravevan KLEVE is des BhTchops
Kamerling, en hout van het Sticht te Leen het Graaffchap van Teifterbant, dat is een gedeelte van Tielrewaart, en wat in de Betuwe en geheel Bommelerwaart is, dat nu Gelre toebehoort; noch behout hy de Landen van Heufden , met den Burg en Stad nevens de Landen van Altena, met het Slot en Stad van "Wbudrichem. Den Grave van G O O R is des Biffchops
Poort-wagter, en hout van het Sticht te Leen, het meefte gedeelte van alle fijne goederen. Den Grave van BE NT HEM is des Bif-
fchops Deur-wagter , en hout van het Sticht te Leen het Burggraaffchap , met het Cafteel van Benthem, mee meer andere goederen. Den Grave van K U Y K is des Biffchops
Schenker, en hout vart het Sticht te Leen het mee- fte gedeelte van de Landen van Kuyk, en andere ! goederen meer; defe voorfchreven hoge Mannen noeratmen des Biffchops Ampt-mannen, uytge- fondert Vlaanderen, 't welk geen Ampten had- de. Den Gravevan ZUTPHEN behout van
het Sticht te Leen het Graaffchap van Zutphen en Goylant , doch hier na quam dit voorfchreven Graaffchap aan Zutphen en Gelre, als hier Vooren is gefegt. Goylant quam hier na aan 't Collegie van Elthen, met een dochter van Zutphen, dieAb- diffe was, en wegens de Abdye van Elthen , fo quam Goylant om een jaarlijks pérfioen aan Hol- lant. Den Grave van TEISTERBANDT
behout fijn Graaffchap van het Sticht te Leen , al fo het een Graaf van Kleef van het Sticht te Leen plag te houden j den Grave van Teifterbant was gekomen vaa een jonger broeder van Kleef. Den Grave van RECH EM in de Veluwe,
behout van het Sticht te Leen de Veluwe , van hem is de Veluwe gekomen aan Brabant, van Bra- bant aan Gelre. Den Grave van der GOY behout van het
Sticht te Leen het Burggraaffchap van Utrecht, en het Cafteel met andere Goederen. De Burggraaf van GR.OENING1N be-
hout van het Sticht te Leen het Burggraaffchap van Groeningen. Den Cafteleyn van Coevorden beh©ut van het
Sticht te Leen het Cafteleynfchap van Coevorden, met het Marfchalks-Ampt van de Landen van Drenthe, en der fel ver erven, tot'er tijd toe dat hy fij ne fommen van gelde, 't geen hy het Sticht daar op geleent hadde, weder hadde ontfangen. Den Heer van HEUS DEN placht fijn
Heerlijkheid eerft te Leen te houden van 't Sticht, daar na van Kleef, ennuvanHollant. Den Heer van ARKEL behielt van het
Stigt te Leen de Landen van Hagefteyn en Haaft- recht. Den Heer van A L T E N A behielt fijn Hecr- |
ÜSTRATA. L D e e ti
lijkheid eerft te Leen van het Sticht, daar na van
Cleef, en naderhant van Hollant. ',,-,-..., * Den Heer vander LEDE behielt van het
Sticht te Leen vele erven en Thienden. Den Heer van BUREN plagt van het Sticht
te Leen te houden fommige Thienden. Den Heer van CULENBORG behielt
van het Sticht te Leen èenige Thienden en Heer- lijkheden. Den Heer van VYANEN placht van het
Slicht te Leen te houden fommige Thienden, en andere Heerlijkheden. Den Burggraaf van M O N T F O R T be-
hout van het Sticht te Leen den Burg, en 't Graaf- fchap van Montfoort. Den Heere van A M S T E L behielt van het
Sticht te Leen het meefte gedeelte fijner Heerlijk- heid. Den fïeer van ABCOUDE behielt van
het Sticht te Leen het Cafteel en Heerlijkheid van Abkoude, met de Stede van "Wijk te Duuifte- de. Den Heer van V O E R S T behout van het
Sticht te Leen het Cafteel Voerft, nevens andere Heerlijkheden. 1 Den Heer van YSELSTEYN placht van het Sticht te Leen te houden veel Thienden , en andere Ambachten. Den Heer van WOERDEN behielt van
het Sticht te Leen het Slot en Heerlijkheid van Woerden. De Heeren van ANHOLT en van ZU-
LIN behielden van het Sticht te Leen het Ca-, fteel en Heerlijkheid van Zulen. Den Heer van WATER LANDT be-
hielt van het Sticht te Leen het meefte deel fijner Heerlijkheid van Watertandt. Den Heer van A M E IDE behielt van het
Sticht te Leen de Heerlijkheid van Ameide. Alle defe voorgenoemde Leen-mannen waren
fchuldig felfs in perfoon te compareren, hare Le- nen van den Biffchop te ontfangen, en daar van behoorlijken eedt af te leggen j behalven nog meer andere Baanderheeren en Ridderen, die in de voor- fchreven lijfte niet en ftaan gefpecificeert. En al- dus hebben de Biffchoppen van Utregt altoos ge- fügt een volkomen hiërarchie en dwangmacht over hetgantfeLandtekrygen, en te behouden, de- welke zedert en met de Graven van Hollandt t'ene- maal is gefnuykt, en aan der Graven zijde geval- len. k Den eerflen voorval, ]] Wat daar de oorfaak 120
van geweeft is, daar in fijn de Schry vers niet eens. f o Ann. Beha fchrijft het de gifte van het Leen- graaffchap van Bodegraven en Swammerdam toe, by Biffchop Adelbold , aan feker jong Edelmaa Didenk^Bavogegeven; daarom by Bodegraven een geweldigen flagfoude gefchiet fijn. Dit fijn fijne woorden :. Eodem anno gravü belli tumultuf inter Epifcopum Trajeäenfim & Comitem Hollan- ds hacde caufaprimum invaluit; quidam enira Co- mes Theadortcvu Bavo heneficiatm fuitjnxta Bode- graven ab Adelboldo Pontifice,quiTheadoricfim Co- mitem Hollandia non qmevit infeflare qmtidiano certamine; Hallandienfts vero Comes contra copio- |
||||||||
(itm
|
|||||||||
Xï. Hooft stuk^ O HD B
fum ejnermtum aggregansftheodoricum Bavonem vi-
Eloriofiefubegit, & eundem apojfeffionibusfüü violen- ter ejecit.Wzax in den felvcn Bekfl van Joann. a Ley- dis Chronic. Belg. tb$ • cap. 8, en de oude Hollandfe Chxon.divif.7. cap.i i.gevolgt wert j Het welk in dien hetfelvewaar is.weleen waarfchijnlijkereden foude fijn, dat ook defe gifte by den Grave van Holland niet wel genomen is. Maar daar uyt en volgt niet", dat dit de eenichfte oorfaak ,.en den eer- ftenaariftbot van den oorlog foude geweeft fijn, veelrnin dat den flag tuflfen Graaf Diderik^en den Biffchop van Utrecht, foofy diefchryven, om. trent Bodegraven foude gefchiet lijn. paar van Bddri)kj> Biflchop vanNojon en Doornik in fijn Chronijk van Kamcrijk en Atrecht, een Schryver die in dien tijd geleeft heeft, waarfchijnlijker be- tuygt: dat het gefchil geweeft is, om eenich wa- ter-recht van de Rivier de Merwe, en een plaatfe, daar fichden GravtD^m'^een Kafteel gebouwt, en fich ter neder gefet hadde, alwaar defen flag, en niet omtrent Bodegraven gefchiet is. Sie Jacob van Oudenhoven in fijn oud en nieuw Dordrecht, inhet4- Hooft-ftuk, num. 10. Daarvan wy hier naar in de Befchryving van de Graven van Hol- land breder füllen handelen. ptl l Overgiftevan het Graaffchapf\ Hier uytheb- ben de fommige willen beweeren, dat het Graaf- fchap van Holland een Leen van de Kaifar foude fijn geweeft, en onder het Rijk foude behoren, daar van wy breder 't fijner plaatfe füllen fpre- ken. m Inden/?are ïoty, verleent,] Hier van wert
by foann. Beka geen gewagh gemaakt, dewelke hem mogelijk gefchaamt heeft, van dit opgeraapte voorgeven eenich vermaan te maken. Doch Wil- lem Heda gaat daar rond in; Wilhelmus, frater Co- mitis Gelria, feid hy, apud Henricum Imperato- rem inprecio habitus, confiderans Hollandiam ver o Principe orbatam, & tutorefive alieno nomine admi- nifirari, carere defenfire, & memor cladis Ö captivi- tatüi ac injuriarum, qua* Adelboldus Epifcopuspajfus efl, nee non perpendensjam adfjfe opportumtatem, ut loca Ecclefid. TrajeBenfi dudum ablaia recuperare pof fet. Ouodidjuflius fiert liceret, primo fiudttitfeful- cire authoritate regia. Igitur ab Henrico imperator e filio Henrici &ncpote Conradi, Comitatum Hollan- dia una cum Monafierio Egmundenfiper modum refiitutionü, & partem cömmtfß recepit. Dat ü : Willem, de broeder van den Voogt van Gelder- landt , die by Kaifar Henrik, in grote achtinge was, fiende dat Holland genen waren Prince en hadde, en dat het Land by Voogden des Lands geregeert wiert, en genen rechten Heer en hadde, geden- kende aan den Nvderlag, en de gevankenis, hoon en frnaat, die Biflchop Adelbold had moeten lijden, fiende dat het nu tijd was, dat de Landen de Ker- ke van Utrecht onttrokken, wederom aan defel- ve Kerk fouden kunnen komen, om tot het wel- ke met meerder recht te kunnen raken, heeft hy hem*willen verfekeren van Koninklijke aüthori- teyt en gcfag, en heeft van Kaifar Henrik^ de foon van Henrik^, en foons foon van Koenraad , het Graaffchap van Holland, met het Kloofter van Egmond, by manier van opeys en verval, te Leen ontfangen. '%i% Den Briefluytaldus: In nomineßnB& &indi- |
ATAVIEN. f53
vidttaTrinitatü, Henrieus divinè favente clemen<-
tia l(ex. Not urn effe volumus omnibus in Chrifio m- delibtii jtam futurü , qukm pntfintibm , qualiter nos ea bona, qua injufiè ablata fuerunt S. Dei Eccle™ fia, 7 rajtEl, a Theodorico Comité cjufque filhs d tem- pore Henricifecundi, G? Adelholdi cjufdem fidü E- pïfcopi, pro quibus & idem Imperator Henrieus', ^É avw nofier Conradm, & pater mfier f ia M. Hen- rieus plurimum laboraverunt, & multa bellafecerunt, nos quoquenofiriquefideles multttm laboris impendi- mm; Notum inquam ejfc volumm, quaütereaob remedium anima nofira, &piipatris noftri Henrici t aliommtjue antecejforum hofirorum, interven tu quo~ que & confilio Pnncipum nofirorum Aiinonü Colo- nienfis, Sigefridi Moguntini, Adelberti Eremenßs^ EverhardiTrevirenfis Archiepifcopomm, Burchar* di Hdlverfiadenfis Epifcopi, Frederici, Godefridi, Gerardi Ducum,aliorumquefidelium nóflrorum,nec non obfidelefervitiumWdhelmt, ejufdemfedi* Epif- copi reddimm c^ reftituimus, £$ regali authoritate eidemS. Ecclefid confirmamm. Sunt autethhdic: tri' loco qui dicitur Crempene 4. man/t defineflmwinis Alblaiufque Aderwede, inde ufime2idenkenefdrecht dimidietatem totius terra cum omni difiritlu, item de Ryedejuxta Merwede ufaue Slydrecht. Itemjux~ ta Meruyede in Thuredrecht, inde in Duble, inde in Duvelhara, inde in Waal, inde iterum in Ater- wcdeufqtie in Thuredrecht, cum Capella noviter con~ firuEla. De Thuredrecht ad orientem ujque Gode- kines Hofftad , quod efijuxta Werhenemunde, in- 1 Holtreka 7. manfi in Valkenbourg 16. curtilia, cum terra ad ea pertinenti, ibidemque 3. manfi: Sjlva qmdam propria interValdienbwgh & Grorerhene- kffiegron ufqueLitte, inc&dendis ligms & venatio- ne, &f>afcuis, &omniuülttate, In Hemftede man* [tu 1.EpclefidinFlar-dingecum capellis, Kircwerva cum capellis, Voreholt, & Northgo cum capellis, Pet hem, Aldaihorpe cum capellis. Ad hoc Comita- tm omnis in Hollands, cum omnibits ad bannum Regalem pertinentibus. Prdterea beneficium, quod Comes Wirich ab Epifcopo Adelboldo tenuit, ab eo loco qui dicitur Sigeldrecht ufque Rinefmutheny Item fiurfum ab occidentali parte Rheni ufquein Bodegra- ven , &pofi Wir och Godezjo, pofi Godezjanem, Theo* doricm Bavofiliiis poffedit, quemTheodoricus Comes expulit) &vi S. Martino abfiuht. Pracipimm etiam, ne quis Comes, nee aliqua fub Comitéperfinajuxta Iflam & Lake in locis ad duo Monafleriapertinenti- btis, üUampotejtatem habeat ,fedpropria fratrumfint ad duo Monomer ia fervieniium ■, ficut contineturin immnnitatibnt Ottonisprimi, qui ea primus S. Mar- tino tradidit, aliorumque antecefforum nofirorum. Et ut hac noflne confirmationis authoritas rata & in* convulfapermaneat, hanc paginaminde conficriptam manu propria roborantes , figilli nofiri imprefione juffimui inßgniri. Signum Domini Henrici IF. Re- gis , Sigehardm Canceüarim vice Sigefridi Archiv cancellarti recognovi. Data 6. NonasMafi, anno Dominica incarnationis 1064. Inditlioneficunda,an- no autem ordtnationis Domim Henrici 4. Regni ve- ro 8. AäumWirede in Dei nomine feliciter, Amen. Dat is: In den namederHeyligeenonverfchey- den Drievuldighey t. Hendrik, by de goedertie- rentheyt Gods Konink. Kennelijk fy alle Chrifte- ne menfehen, die nu ter tijd zy n, en hier namaals wefen füllen. Hoe dat wy die goederen en giften, Aaaa die |
|||||
IL
|
||||||||||
ƒ54 BATAV
diemetonregt de Heylige Kerke van Utregt be-
nomen fijn van Grave Diderik van Holland en fij- ne kinderen, by tijden van Heer Adelbolt, Bif- fchop van Utregt, voor dewelke Kaifar Hendrik, en onfe oude vader Kaifar Coenraat, en onfe va- der Hendrik faliger gedachtenjfle, feergelaboreert en gearbeyt, en vele ftryden en oorlogen gévoert hebben, en wyen onfe getrouwe daar feer in ge- arbeydt; doende daarom vérftaan, hoe dat wy die fdfde goederen en giften om remedie en boete zielen, en onfe falige vaders Hendrik, en alle on- fe voorvaderen en voorfateri, door bede, begeer- te , en raadonfer Princen en Heeren Anno, Aarts- biffchop van Coeilen, Sigefrijt, Aarts-bifTchop van Trier , Aalbrecht, BifTchop van Bremen, Burchaart, BifTchop van Halverftad, Fredericus, Govert en Gerrit, Hertogen , en andere onfer getrouwen. En om des trouwe dienft wille des BifTchop 'Willems voorfeyt , gegeven en Weder gegeven hebben, en met onfe Koninklijke autho- riteyt en macht confirmercn. In Crimpen vier Manfen, op 't eynde des vloet Ablas totter Mer- wen, van daar tot Menkenefdregt de helft van alle dat Land, met fijne Ambachten. Item, van die Riede by de Merwen tot Slydregt. Item, in die Merwedeby Dordregt, van daar in Duble, van daar in Duvelhaar, van daar in de Waal , van daar weder in de Merwen tot in Dordregt, met de nieuwe Capellen, gemaakt in Dordregt aan de Ooft-zyde tot Goedekerns liocf-ftad, 't welk is by Werkenmuyde. In Holtrete fe ven Manfen. In. Valkenburg feftien vïertelen. Die Kerk in Vlaar- dingen met de Capelle. Noch alle dat Graaffchap in Holland, met fijne gerechten en Ambachten daar toe hoorende. Noch daar en boven de bene- Eticn en giften, dat Grave Miroth van den Bif- Tchop Adelbolt plag te houden van de Steden of geheten Sigifdrigt totinRives Muthem, van daar opwaarts van dieWeft-zyde des Rijns tot Bode- graven ; na Miroth, Godefo, na Godefo, Dirk Bavens foon,dewelke Grave Dirk verdreven had- de , en met kragt St. Martijns ontnomen heeft; gebiedende daarom dat geen Graaf, of yemant uy t des Grave naam, hem vermeten macht te heb- ben by d'Yfele en Lek in die plaatfe, tot de twee Kloof teren behoorende, maar dat fy alleen de twee Cloofterentoebehooren, enhaareygen zyn, als daar begrepen wert in die Emuniteyten en Vryhe- den des eerften Kaifar Ottho, diefè aldereerft S'. Martijns gegeven , en andere onfer voorlaten. En op dat defè onfe authoriteyt en gifte vaft en van ftade bly ven mach, hebben wy daar van défe ge- fchrevene letteren met onfer handt felver onder- teekent, en met onfe Zegelen doen ftcrken. Ge- geven op den fcftenNonas vanMey, in den Jare ónfesHceren 1064.. Gedaan tot "Werede. laj Den ouden Hollandfen Chronijk-fchryver maakt daar op defè opmerking; Hier magmen merken, feid hy j de gierigheid eenes Onedelen BifTchops, die by onrechter aanbrengen aan den Kaifar Henrik, vervolgde om eens Edelen Vorfïen Land van Holland , daar een foon een recht oir gebleven was, daar het Land met vollen rechte aan quam, en met generhände faken verbeurt en hadde. Hadde die BifTchop goet en Edel geweeft, hy en hads nimmermeer gedacht, en hadde hem |
I.Deel.
et den fijnen laten genoegen, want hydblè meer
adde dan betamelijk was, na Gods recht. Aldus óo willen de Gëeftelijke Klerken van Utregt feg- en, dat eenen BifTchop van Utregt recht hebben foudc tot Ooft-Vriefland, om dat BifTchop Koen- raad verkreeg van Kaifar Henrik, de vierde dat Graaffchap van Ooft-vrieflahd, over mits dit die Markgrave Egbert van 'Sajfin, die denGravè van Holland uyt Vriefland verdreven hadde, en had- de't Land met gewelt aan hem gebragt, en den Grave van Holland kragtelijk benomen, als df hy tegen den Rijke misbfuykt hadde. Nu mageen ygelijk wel denken óf die Markgrave fijn Heer- lijkheid en Lande tegen den Heyligen Rijke ver- beurt hadde. Wat magt hadde die Kaifar daarom den Grave van Holland fijn Vaderlijke Graaf- fchap fönder verbeurnis te benemen , en eenen Geeftelijken Pradaat te geven, die recht nog reden daar toe en hadde. Sullen die Brieven van weer- den weten, die die Biffchoppen daar af hebben „ foo en mach die Heylighéyt des rechts niet meer voortgangs hebben; het is wel te proeven, hadden die onregtvaärdige Biffchoppen den Edelen Kei- feren regtè nartatie gedaan, fy en Toudes niet ge- impetreert nog verworven hebben; daarom feid- men in den Geeftelijken Regten,. die quatijk nar- reert, qualijk impetreert. Sie voort foann. a Leid. Chronic. Belg. iïh. 23. cap. 3. Arnold. Bücchel.ad Hifi. W.Heddt,in WilhelmoEpifc. zI,pag. lz9.De oude HolldndfeChronijkJ.ivif.9. cap. 6. Petr.Schry- ver-.'m Diderik de X.GraVe van Holland. w Met Biffchóp Coenraat,^ In 't Jaar 1076.
heeft Diderik,»Grave van Hollandt, met fijn Stief- vader Robbregt de Vriefi, een groot Heir-leger ver- gadert, om Coenraad, Biflchop van Utrecht 3 leggende om het Slot van Yffelmonde te belege- ren. Den Biflchop hiervan verwittigt lijnde, ont- boot aanftonts fijne Heeren en Burgeren van U- tregt, op dat fy hem fouden komen byftant bie- den en ontfetten; gelijk'er dan uyt het Stigt, en van andere kartten veel vofx te famen gerot, en ha- ren Heere te hulp gekomen is. Des Graven en des BifTchops Legers by malkander komende , fijn ftoutelijk op den anderen aangevallen, en weer- den fy fig van beide kanten, fo wel de Hollanders en Vlamingen, als de Stigtfê feer mannelijk, dog ten laatften kregen deStigrfchehet te quaat, en be- gonden te wijken, na dat'er veel volx aan beyde fijden verflagen was, en veel Heeren, by fonder van des BifTchops fijde,doot gebleven waren; On- der defelve waren de voornaamfte Gerlag, Grave van Zutphen, Wernbold en Gijsbregt, Ridderen, Lambert, Prooft tot Deventer, Volmaar, Priefter tot S1. Bonifaas; door welk verlies het gantfe Le- ger van den BifTchop wierdê verftrooit, lopende alle door malkander, en. fonder ordre na de Sche- pen, alwaar fy meeft alle verdronken. Den Bif- lchop dit fiende, liet de voormuren en poorten van't Slot fterk maken, en met bomen, en.aller- hande inftxumenten beleggen; maar de Hollan- derskregen het felveonder de voet, en wierpen het ter neder; fo dat den Biflchop gedwongen wierde, hem in des Graven handen op te geven; en gafaan defelve goetwilliglijk over het Graaffchap vaa Holland met al fijn tocbehooren, dat hy en fijne voorlaten dc.n Grave ontweldigt, en door quaat |
|||||||||
aan-
|
||||||||||
Xï.riooFTsTü^ OUD B
aanbrengen van den Kaifaf HèndrikM IV. verkre-
gen hadde. Den Biffchop met de fijne wiertge^- vangen genomen, dog daar na vry en fonder rant- foen ontflagen, en wederom na U tregt gefonden. Sie hier van Johann, a Leidü Chron. Belg.lè. 15. cap. 1. en volg: Beca en Heda in Conrado Epifi. Traj.XXII. 0 Tuffchen Herben de XXVI. Biffchop,] De
oude Hollandfche Chronijk verhaalt het aldus; Dit verhoorende Grave Dw^dat fijn lieve fwager fijn wijfs broeder gevangen, en fijn volk van den Biffchop verflagen was,verfamelde hy al fijn magt, enbeleidefeerfwaarlijk de Stad van Utregt alom met tenten en pauweljoenen, endede fijn wage^ nen opregten, om die Stad te vernielen, te verwoe- ften, en te verbranden; En fiet, doe alle die grij- felijkeinftrumententotverderfniffe des Stads be- reid waren, van Grave -D^voorjeit,den Biffchop, die geen magt hadde den Grave te wederftaan, docht als een goet harder fijn lijf en ziel voor fijn fchapen vrornelijk te fetten, en fijne Städte vryen van den harden ende aanftaanden ftorm. Waarom hy te famen dede komen fijn Ecclefie inet het gemene volk, en doende tot hen allen een fchoon vierig fermoen, en gebiedende een yegelijk op den ban en fijn lijf, dat fy uyt de Stad binnen dien dage niet gaan en fouden, maar föuden opter muren ftaan om haar Stad te befchermen; hier na dede den Biffchop fijn geeftelijke wapenen aan, en ging ter poorten uyt met kruycen en vanen, ge- vende hem felven en die met hem waren williglijk tot de aanftaandeMartelarye. Hier mede gingen fy uytter Stad, elk na fijn grade en ftaat, in witten, en die Biffchop met fijn ornamenten, hebbende in fijn hant dat boek, daar hy den Grave met fijne mede hulpers mede vermaledyen woude* Die Hollanders menende dat den Biffchop uytquam, om henluyden te bevegten, bereiden hen fnellijk ïn "'t harnas, en fielden hen in ordonnancie, met omwonden banieren, en gingen des Bifkhops heir vrornelijk te gemoet. Nakende nader, fagen fy den Biffchop met der Ecclefie fonder wapenen, meer vrede en foen begerende , dan te ftrijden; waarom dat fy hen feer verwonderden van des Bif- fchops ftanthaftigen gemoede, en onthielden haar handen van alle bloctftortinge. Graaf Dirk^ edel van geboorte, maar noch veel edelder van goede zeden, dit merkende quam tot hem felven , en verfugte fwaarlijk van fijn quaat voornemen * en wierp fijn helm en fchilt van hem, en viel ter aar- den bloots hoofts, ongefchoeit, begerende gracic en genade van fijne quäat willigheid, en dat immer die Biflchop die blixem des bans op hem niet wer- pen wilde. De Biffchop aanmerkendedesGraven penitentie en leetwefen, nam hem lieflijk op van der aarde, met een kuffe des vreden, en fijn voor- taan altijd vrinden gebleven; en die Biflchop vers- lofte en relaxeerde, Otte den Palens-graven, uyt de prifoen, door liefde des Graven van Holland; maar Owevoorfeit gaf fijn Slot totBenthem, en ontfingt weder te Lene van den Biflchop van U- tregt, en fijne nakomelingers. Sie Johann, a Leidü Chron. Belg. lib. 17. cap. I f. Be kg en Heda in Heri- berto Epifi. 7.6. Oude Holl. Chron. divif. 12.. cap. 34.. p Ooft-en Weft-bergen ,~\ In't Jaar ntfy.is'er
|
||||||
ATAVtÊK If
eengrote twiftopgeftaan tuffchen Biffchop Code-
fridvzn Utregt, en Grave Florü van Holland, ter oorfake van de heerfchappye van Ooft- Vriefland J Wantfommige der Keiferen en Koningen, als Ca- rolin en Lotharim, hadden voormaal aan den Gra- ven van Holland heel Vriefland gegeven * totde RivieredeLauwerstoe. Sommige niet te min dei' Keifèren.en Koningen <, als Hennk^tn Coenraat, hebben naderhand door fupplicatien der Biflchop- pen van Utregt St. Martij n gegeven, als hier voor ftaat, met de bullen daar afgegeven. 'Waarom Grave Florü voor hem nam dat Land gehelijk te befitten, en den Biffchop daar uyt te verdry ven* Den Biffchop hier om van alle fijne vrinden verla- ten , begeerde hulp en byftant van Keifer Frederik^ d'eerfte van dien naam; door wiens tuflchenfpre- ken defe gehele faak wiert bygeleit, en luydede uytfpraak daarvan als volgt; In nomineS. &' individu&Trinitatü, Fredericui
divina favente dementia Rom. Imp. femper Auga- ftm. Controverfiarum^qu&fêntentiavelconcordiafo' piunlur, ratio fuggerit, ut firiptü & teßificationi- bm defignentur, ne forti diuturnitate tempor urn dif- cordia recidiva refurgatfê habeatfècuturapofteritast quid deftatupr&cedentium^fraudibm mahgnantwm- convenienter opponat. Eapropter contr'overfias, qu& inter Godefridum venerabilem Trajeblenfitm Epifco- pum, & Florentium Comitem Ho(landi<e de Comita- tu Frifinum agitabatur, nosde conßlw curU&fide- liumnoftrorum concorditer decidentes $ eofquefavo- rabili amicitia reconciliantes, dignum duximus, ut univerfm tenor concordU defcriberetur, quemadmo- dumßtbnixa videtur. Statuimm igitur, utaquèpar- iicipent depmditlo Comitatu Frifonum, Epifcopm vi- delicet & Comes, £j? neuter eorum alio majus habe at in hoc Comitatu commodum vel profieuum: ambo concorditer eligentfibi Comitem, quivices eorum ge- rat inpr&diÜo Comitatu i quipr&fentatus ab eü Do- mino Imp. bannum & poteftatemjudicandi a manu Domini Imp. accipiat , & juramentum prufiabit , quodpro dileüione , velodio ,vel pro argento, vel au- ra , velalicujmreigratia inpr&diclo Cpmitatu neutri faciat injuriam, nee unius magü promovebit com± modum aut profieuum, quam alteriusk Epifcopus etiam £^ Comes ordinabunt de uülitate eleiïi Comitis eorum inprddiElo Comitatu. Quodfi ipfi concorditer Comitem eligere non poterunt j Dominus Imp. pro confiliofiio Comitem eliget > &illidabit Bannum, & ordinabit de/ua uülitate. Si ver o difplicebit Epifiopo$ velComiti, velutrique, Epifcopm & Comes, quem vel ipfi elegerint j, vd quem Imperator eü dederit, mutarepoffunt eum, quando voluerint. Cum vero intrandiinpr&diBum Comitatum-, &judicandi Maji tempus advenerit , Epifcopus videlicet & Cornet Hollandi&fimul intrabmt, uterque cum 30. niili- tibus,velfiforte'in majorivelmtnorinumero militum convenerint, & poft quam intr averint, <equc divident ómnes reditus curtilium ad Comitatempertinentium * ($ omnia commoda & emolumenta, qua de Comita- tu veljudiciis Comitatmpervenerint: Aqualiter quo- queimpartientur damna& defeBus Comitatm , & fiparatim uterque in hofpitio fm faciet expenfaspro voluntatefua.- communi qnoque confenfu & dono in* veftituras locabunt & ordinabunt officiafita^ Vter- que aut ein pro libitu fuo acapiet fibi^Advocatum, communibm tarnen negociis idoneum. Si autem Ad- Aaaa % vócdtué |
||||||
5$6 BATAVIA I
vocatus Epifcopi Comiti dijplicuerit, ad nutum Co-
|
I. Deel^
rik by der gratie Gods Keyfer van Romen, altijd
|
|||||||||||
mitis Epifiopm illum deponet, &fubflituet alium qui
Comitiptaceat. Si ver o $s£dvocatus Comitis Epifie- po difplicuerit, deponet eum Comes, C? alium qui placet Epifcopo fubfiituet. Ab introitu amborum,Epif- copi videhcet & Comitis,exercebit Comes eorumfudi- cm &jufiitias Co mit at ns, donee peragmtur 8. fepti- mam. Infra hos oüo feptimanas Epifcopus non exer- cebit aliqtia Synodalia vel Eccleßaßica 'fudicia.Tran- fallo autem hocfpaiio, Comes Hoüandi&fi vult exir e poterit, C?ß vult, remaneat ad negociafi qudfintple- niüsperagenda, G? Epifcopus fimiliter remaneat ad Eccleßajhcajudiciafaciendai ambo autem in May o debent mtrare, ut expeditisßngularibus ($fudiciis, Synodalia quoque negocia ante incommoditatem hye- mtsvaleantpromoveru Verumfi.'alter eorum, Epif- copus videhcet & Comes, commonitus ab altera, vel infervitio Imp. velalterim Domini fiti, velgravi in~ firmitateoccupatus , velqualibet inevitabihcaufd de- tentus, pro voluntate fua Comitatum non intraverit, mutet conditlam mihtiam , vel quantam tunc opor- turnt m temporis exigit , & ipßinterfeconvenerint, £? äqualemportionem accipiet, ^SficUtfipra dtblum efi, omniaßmul bona (3 mala purttentur. St ver o neuter eorum Comitatum mtrarepoterit, vel communi con- fiufit mtrare vitaverint, mittent Comitem fuum ad exercenda judicia Comitatm, & cum illo mittent mi~ Utes, quotquot voluerint, vel nuncios. Et quicquid fitper fumptm illorumrefiduumfuent, mquaüter di- vident inter fi. Praterea Comes Hoüandu juvabit EpifcopnmperWerram velobßdionem quam cumip- fo faciet , vel per qmrimomam caßrum recnperare Benthem* Etfi quocunque modo illud recuperaverit, con cedet illud Comiti infeudum , fialva miufiujujque iußitia. Et Epifcopushabebitin eodem cafiro domttm Ö1 Capellam, &granarium, Ö'coquinam ,£2'ponet in eodem unum liberum hominem fuum, & duos mi- nißnales fuos , & über e ingredietur & egredietur, quando voluent. Comes autem habebit omnem muni- rionem & fortitudwem caflri, & juvabit indeEpifi copum. Si autem Epifiopus Werram habuerit cum aliquo amico vel homine Comitis, contra quem Co- mes falvo honorefuo Epifcopumjuvare non potefi, da- bit caßrum in potefiatem Epißopi, ut habeat illud quamdiu Werra dtiraverit, aecepta tarnen fecuritate, ut finita Werra ei reßituat. ZJt autem univerfam Concordtam Epifcopus ß? Comes perpetuo teneant& ob fervent, fide data in manu nofirafirmiter compro- mifèrunt, Etnos admajoremhujus concordUfirmi- tatemfub obtentu gratis, nofim, &fubpcena quingen- tarum marcarum argenti eis injunximus omni tem- pore obfervandam. Caterümfi alter ipforum hanc eoncordiam violaver it, ß? commonitus ab altera, in- fra i z. hebdamadas non emendaverit, nos Comitem, qui bannum a nobis habet, inprafintiam nofiram vo- cabimus , & abipfo , ab aliis fix boni tefiimoniiviris, tribus videltcet ex parte Epifcopiy & tribus ex parte Comitis, quos ad hoc eligemus, quis in hujus viola- üon'ecomordia reus fit, tnveßigabimus. H't feptem jurabunt-, quodbonafideveritatemdicent, Qtüau- tem ab iis feptem viris, vel, fi difcordes fuerint, a majoripartereus effeccnfebitur, quingentas Marcai argenti intra 20, hebdomadas Camera noßraperfol- vet, G? reatumfuum digne emendabit. Datum An- no 1166. Datis: In den n?me des Heyligen cn onverfcheyden Drievuldigheyts, Amen. Frede- |
||||||||||||
vermeerder des Rijks. Op dat by lankheyt des
tijds, die geiten in dien tijd gcfchiet niet en fül- len vergaan, en om dat die -nafaten mogen weten wat daar voormaals gefchiet, en byonsenonfen voorfaten gegeven is. So is 't, dat wy by onfen ge- trouwen Raad en Hof, eendragtelijkaffnijden den eontroverfie en twift tuflchen den eerwaardigen vader Godefrit, BifTchop van Utregt, en Graaf Floris, Grave van Holland, en van't Graaffchap der Ooft-Vriefen. Ordonneeren hier om tot ken- nifle der aliantie, by ons gemaakt, van 'tGraaf- fehap derVriefen voornoemt, datfyt'famenmet malkanderen eendragteliik füllen kiefen, te we- ten den Graaf van Holland, en den BifTchop van Utregt, een Graaf die van haar beyder wegen fal prefideren, en fitten in 't Graaffchap van Vrief- landvoorfeyt, dien fy beyde prefenteren füllen, den Keyfer om van fijne hant te ontfangen, den ban en macht te regten in'tLandvoorfeyt. En fal doen een eedt, dat hy om lief, noch om leet, noch om eenige giften, gratiën cn gaven, niemant van hen beyde eenige ongelijk, prejuditie, fchade ofte letfel fal doen, nog en fal den eenen voordeel nog profij t niet meer foeken dan den anderen. En is Jt dat fy onder hem beyden al dusdanigen Gravc eendragtelijkniet kiefen en können ,{0 fal dieKey- ier met fijnen Heeren een Raad kiefen, en geven hem den ban en magt te regten.' En waar 't dat den BifTchop en Grave van Holland , die Graaf van hen beyden gekoren, in Vriefland of by den Key- fer gefetals voorftaat, niet en genoegd«, foomoT gen fy hem verniewen alfoo dik wils als het hem belieft. Voortaan indien alsmen te recht fitten fal naar oude gewoonten, foo füllen t'famen dieBif- fchop en Grave komen in Vriefland met elk 3oJ Ridderen, minder of meerder na gelegen they t van faken, en füllen gelijk delen alle die renten en ont- fangen in gelijke partyen,alle die boeten, profijten, en emolimenten die binnen 't jaar gevallen fijn. En die Graaf van Holland fal den Biflchop helpen om te repareren het Slot te Benthem; en is't dat fy dit huys voornoemt weder krijgen , foo fal het die Biflchop den Grave te Leen overgeven, maar dat hy daar een Kamer,enKapelle,met een keuken daar fal houden, en altijd fijn in en uytgank vry hou- den. En om defe aliancie en concordie te onder- houden, foo hebben fy mijn in handen gelevert en overgegeven, dat een ygelijk die contrarie de- de, in mijne kamer geven fal 500. mark filver,bin- nen den termijn van zo. Weken. 1 Alle des Keyfers Hofdienfien,] Op gelijke nf
wijfê, als wy hier voor van Adelbod de XIX. Bif- fchop van Utregt hebben aangetekent, dog het felve hadde mede geenen voortgang, door dien den Hertog vanBraband hem niet en wilde erken- nen , en de Veluwe, die onder het Bifdomgeftaan had, aan den Hertog van Gelder had overgedra- gen, daar groten Oorlog om kwam, dewelke door tuffen komen van Keifer Fredribjnede wiert byge- leit. Omnes Burgenfes, feid Beka, fufeepermt ab eo jura Civilia, & fimiliter Miniflerialesbonafeu~ dalia, folusDux BrabantUfiatuto tempore Veluam acceptare neglexit, quam Comes Geldrienfis ab eodem ducefubinfeudatam tenebat. Qttapropter Epififpus Veluam occupavit ,, efugato Gerardo Comité cum omni-
|
||||||||||||
■ .-■ x ..
|
||||||||||
'■■"<*■
|
||||||||||
B A f A V i È n. ; t , ' fff
fchops Meifterjager, die hout van den Sticht die
Graaffchap van Zutphen, en half Emmerik; CLEVE. Die Graaf van Cleve, is des Bif-
fchops Overfte en Meyfterkamerlinge» die hout van den Stigt te Leen die Graaffchap van Tijfter- bant, dat is een deel van Tilreweert, en wat in die Betuwe, en heel Boemelreweért, dat nu al Gelre toebehoort; en ook dat Land van Heufden j en dat Land van Altena. B E N T H E M. Die Gravè van Benthem ±
is des Biffchops Overfte Deurwaarder, die hielt van den Stigt te Leen dieBurggraaffchapmetderi Cafteel tot Benthem, en andere goeden. K U U C K. Die Graaf van Kuuck, is des Bif-
fchops Schenker, die hout van den Stigt te Leen dat meefte deel van den Lande van Kuuck, en an- dere goede. GOER. Die Grave van Goer, is des Bif-
fchops Meefter-poortwagter , die hielt van den Stigt dat meefte deel vanalfijngoet. Defevoor- fchreven Hoog-mannen die hieten des Biffchops Ampt-mannen, fonder Vlaanderen, en hadde geen ampte. Z U T P H E N. Die Grave van Zutphen, die
hielt van den Sticht te Leen die Graaffchap van Zutphen, en Goyland. En dat Graaffchap van Zutphen quam aan Gelre, en Goyland quam aan dat Collegium tot Elthen», met een dogter van Zutphen, die Abdiffe was, en van den Collegium of Abdye van Elthen, foo quam Goyland om fe- kei" penfioen aan Holland. TEYSTERBANT. Die G raaf van Tey-
fterbant hielt fij n Graaffchap van den Stigt van U- tregtteLeen, want een Grave van Cleve plagtfè van den Stigt te houden. En die Grave van Tey- fterbant was gekomen en gedeylt van een jonger broeder van Cleve,en na van den huy fe en van een jonger broeder van Brabant. REE C HEM. Die Grave van Reechem in
dieVeluwe, die hielt van den Stigt van Utregt te Leen die Veluwe, en van hem is die Vel uwe geko- men aan Brabant, en van Braban t aan Gelre. G O Y. Die Grave van den Goy hielt van den
Stigt te Leen die Burggraaffchap van Utrecht, en fijn Cafteel, met ander goeden. G R O NIN G E N. Die Burggraaf van Gro-
ningen die hielt van den Stigt te Leen die Burgh- graaffchap van Groningen. COEVOERDEN. Die Heer van Coe~
voerden die hielt te Leen vanden Stigt dat Cafte- leynfchap van Coevoerden, met dat Maarfchal- lijk-ampt van den Lande van Drenthe, hy en fijn erven, ter tijd toe dat hy een feeker fomme van gelde weg had> die hy den Stigt daar op geleent hadde. HE US DEN. Die Heer van Hcufden plagt"
fijn Heerlijkheyt eerfte te houden van den Stigt $ en na van Cleve, daar na van Holland, ARKEL. Die Heer van Ar kei hielt te Leen
van den Stigt dat Land van Hagefteyn, en Haaft- regt. ALTENA. Die Heer van Altena placht fijn
Heerlijkheyt eerft te houden vanden Stigt, en ha van Cleve, en noch daarna van Holland. LEDE. Die Heere van der Lede die hielt te;
Leen van den Stigt een deel Erven en Thienden Aaaa $ BUÈ-
|
||||||||||
XI.HOOFJSTÜK. Ö Ü D
omnibus Complicibtts. Sed Fridericus Imperator illuc
adveniem ortmem belli tHmtiltttmfiippreffit, Qf z» o£- /i?«g<« tretigai tttrobique fervari mandavit. Dat is: Alle Burgers ontfingen hunne Stads-regten van hem , en alle Vafallen en Leenmannen hare Offi- cien en Leen - goeden , uytgefondert alleen den Hertog van Braban d, die de Velu we van hem op fijn tijd te verfoekennaliet, dewelke den Grave van Gelder ondertuffèn van defe Hertog te Leen hielt. Daarom de Biflchop de Veluw geweldiger- hantin nam, en Gerard van Gelder met de fijne daar uy t dreef; Dog den Keifer Fra/r^derwaarts komende heeft den Oorlog geflift, en den Vrede gemaakt, en doen houden. Sie mede Wilhelm: He- dam in Baldmno Epifc. XXIX. dewelke byfoann. a Leydis Chron. Belgic. lib. 18. cap. 13. en de Oude Hollandfe Chronijk-fchryver divif 13. cap. 9. ge- volgt wert, fan Veïdenaar in fijn Befchryvinge der BifTchoppen van Ütregt, daar de Profefför Boxhorn in fijn begonnen Nederlandfe Hiftorie, de eygen woorden van verhaalt, fchrijft defen Baldewijn gelijken toeftel van Kaiferlijke Hof- dienften toe, als wy van Adelbold de X XI» Bit fchop van Utregt hier voor verhaalt en aangewe- iênhebben; daar uytik foude befluyten, dat het maar een gewaanden ophef geweeft is fonder enig gevolg, by <nAdelbolds tijd voorgeftelt, en by Bol- deivijn met even weinig gevolg erhaalt, van genen meerderen doen als der kinderen Konings-fpel op drie Kon ingen avond; die dan ook eenen Koning en Keiferlijke of Koninklijke Hof- dienften uyt deylen, maar haar Rijk en duyrt niet lang, en is alleen maareen verheelt Rijk by gedagten.So is het met defe Biffchoplijken ingebeeiden waan mede gelegen, Kaftelen, gelijk alsmen feid in de lugt gebout, die wy tot foo verre geloof geven, dat wy daar mede der Biffchoppelijken onverdragelijke gewaande grootsheid, dewelke dog noyt in trein heeft kunnen gebragt werden, als naakt en bloot ten toon ftellen; en om te betonen hoe dat het een met het ander over een komt, en al het fel ve ge- weeft en gebleven is, dat by Adelboldbegoft, en by Baldewijn foo het fchijnt, wederom hervat is, foo füllen wy hier de woorden van Jan Veïdenaar invoegen. Biflchop Baldëwijn , feid hy, dede qefchryven , alle des Geftigts en der Kerken Leenmannen van Utregt, dat fy quaraen of feynde gerechte Procurateurs , en ontfangen haar Leen van hem, als fy fchuldig waren te doen. En dit fijn des Stjchts Hogemannen, die hier na befehreven ftaan, en met wat goede fy mede verleent waren, opdat het blijven foude toteene ewiger gedenke- niffe. BRABANT. Die Hertoch van Brabant is
des Biffchops Drofläart, en hy hout van den Stigt te Leen die Stad van Tiel, en dat daar toe behoort, en alle Kempenlant, endieVeluwe. VLAANDEREN. Die Graaf van Vlaan-
deren was de anderde, en hout van Stigt te Leen de vier Ambachten. H O L L A N T. Die Grave van Hollandt is
des Biffchops Maarfchalk; die hout van den Stigt te Leen "Waterland, en fommige goeden in Hol- land , en veel Thienden, en ander goeden in Zee- land. GELRE. Die Graaf van Gelre j ïsdesBif-
|
||||||||||
/
|
||||||||||
illustrata: i.d«e,
j van den Biflchop, anderdeels door de vermenig-
vuldiging derGeeftelijke, hetftigten vanKloo- fters en invoeringe der menigvuldige niewe geefte- lijke ordres, daar de gemeente al te Veel mede be- fwaard wierd, want feid den Profeflor Boxhorn, in fijn Nederlandfche Hiftoriefeer weltot Romen wierden dag op dag niewe geeftelijke Ordres en. Broederfchappen opgeregt, om door dat middel met de minfte verdagtheid het gefag en gebied der Kerken fterker en grooter te maken. Ende cn wierd niet nieuws in defen erdagt, of het fette fig flux in Nederland voort, fulx datmen wel met waarheid mag feggen , dat na de grote van het Land, geen Rijk in Europen is te vinden geweeft, dat meer met geeftelijke geftigten is belaft en be- I fmetgeweeft, foo dat de Steden in korten tijd vol I Kloofters en Conventen wierden opgepropt; daar by quam dan nog deoneensheid der Biflchoppelij- ke regering, die nu al enige jaren tuflehen Diderik Grave van Holland, en Otto Grave van Gelder, dewelke elk de .fijne daar wilden indringen, tot groot nadeel van de Gemeente, met de Wapenea was ftaande gehouden : Als te fienby Becaende Heda, in Epifl. cap. 30. ££ ji. Joann. a Leid. Chronic. België. Lib, 19. cap. 7. Oude Hollandfche Chron. Divif. 14. cap. 3. J Heer Dirkyandtr Aar,~\ Defe feid de Chro- Hf
nijk van BekaenHeda, vond het Bisdom met vele fchulden belaft; Pontificiam, feidBeka, nnumeru expenfis gravatum mvenit; Heda feid , Eligitur Theodoricm de Are , Epifcopm XXXII. qui rebus collapßs fmcurreret, invtniens dignkatemjuar» ma- gno aregravatam. ' Daar hem GraafWiüemvan Oofi-Vrießand', ]
Met hulp en byftand van den Grave van Holland fijn broeder, en fijn fwager den Grave van Gelder, dewelke gefamentlijk tegens den Biflchop aan- fpanden, en hem den oorlog aan deden; daar van breder te fien by Beca en Heda, foann. a Leydis Chronic. Belgic. Itb. 19. cap. 11. 13. Hollandfche Chron. dwif. i^.cap.9.10. u De tsfmptluyden van Graaf Otto van Gelder;~\ iiê
Otto Trajetlenßs, feid Beca, Epifcopw, maximis fe difiordiü involvit; Otto namque Comes Geldria, plures qmndam F'afallos habuitinterra Sa/landi<z,qui per Viilicos Epifcopi fdpe graviter exatlionati funt, adeo quodin bonis temporaltbm multum inopes effeüi funt. Quapropter idem Comes homines Epifcopatus apudt&lonium Lobek^arrefiari fecit, & cum incolii Sallandia contra diUum iam Pontificem confpiravit. Dat is: Den Biflchop Otto,heeft hem in vele twi- ften ingewikkelt, want dewijl Graaf Otto van Gelder vele Landfaten en Leenmannen in Over- yflèl hadde, heeft hy defelve dapper overfchat, fo dat fy arm van goeden wierden. Daarom Grave Otto van Gelder des Biffchops Vafallen en Leen- mannen , omtrent Lobek ter vergcldinge dede aanhouden,en heeft hem, met dievanOvcryflel verfterkt,den oorlog aangedaan. Hier van fchrijft de oude Hollandfche Chronijk aldus : Omtrent defe tijd quam Heer van Otto vander Lip,Biflchop van Uytrecht weder uyt het H. Landt, en vondt alle fijn Landt in ruft en vrede; maer weynig tijdt hier na quam grooten onruft , want Graaf Otto van Gelder had veel Leen-mannen en Vaflallen woonen in Zallant, die feer/waar van des Biffchops Ampt-
|
||||||
558 BATAVIA
BUEREN. Die Heer van Bueren plagt van
den Stigt te Leen te houden fommige Thienden. CULENBURG. Die Heer van Culen-
burg hielt te Leen van den Stigt fommige Thien- den en Heerlijkheden. VYANEN. Die Heer van Vyanen placht
te Leen te houden van het Sticht {ommige Thien- den, en andere Heerlijkheden. MONTFORT. Die Burggraaf van Mont-
fort hout te Leen van het Sticht die Burggraaf- fchap van Montfoort. A M S T E L. Die Heere van Amftel hielt te
Leen van den Stigt dat meefte gedeelte fijner Heer- lijkheid. ABCOUDE. Die Heer yan Abcoude hielt
te Leen van het Sticht dat Cafteel en Heerlijkheid van Abkoude, met Duurftede. V O ER S T. Die Heer van Voerft die hielt
te Leen van het Sticht dat Cafteel te Voerft, met andere Heerlijkheden. Y S E L S T E Y N. Die Heer van Yfelfteyn
die placht te Leen te houden van den Sticht veel Thienden, en andere Ambachten. WOERDEN. Die Heer van Woerden die
hielt te Leen van het Sticht dat Slot met de Heer- lijkheid van Woerden. AANHOLT, ZUYLEN. Die Heer
van Aanholt en van Zvfylen die hielt te Leen van den Sticht dat Cafteel met de Heerlijkheid van Zuylen. WATERLANDT. Die Heer van "Wa-
terlan dt die hielt te Leen van den Sticht dat meefte deel fijner Heerlijkheid van Waterlandt. AMEYDE. Die Heer van d'Ameyde die
hielt te Leen van den Sticht die Heerlijkheyt van d'Ameyde. Alle defe voor fchreven grote Heeren die plagen
van oudsheer Leen te houden van den Sticht van Utref t, en noch veel meer ander Heeren cn Rid- deren , die hier niet gefchreven ftaan. Maar veel ifler van den Sticht verdoolt, overmits verfterft en oorloge, en overgevinge j dat het nu ander Hee- ren en Princen befitten, dat met Gods recht toe- behoort den Geftigt en Kerk van Utrecht. En als die Biflchop Baldewinus alle fijn Lecn-mannen, die hy doe had, geropen hadde, om haar Leen te ontfangen, foo ontfangen fy al haar Leen, fonder die Hertog van Brabant, dieverfumede, dathy die Veluweniet te tijde en verfocht,- die deGrave van Gelre voort te Leen hielt van defen Hertoch voorfeyt. Waarom die Biflchop in dia Veluwe toog met kracht, en verdreef daar uyt den Grave Geraart van Gelre, met alle fijn hulpers. Dusver- re Veldenaar. Defe foo trotfen opfet mishaagde hooglijk de
voornaamfte Vorften des Lands, die wat verder fagen als haren neus lang was, en daarom op den gefetten tijd van de aangeftelde verheffinge hun- ner Leengoeden niet en verfchenen, als dewelke uyt defen taftelijk konden afnemen, dat de Geefte- lijke niet anders vooren hadden, als onder fchijn van Heiligheid, met regt, of niet onregt de heer- fchappye en gefag der Vorften in Nederland, haar opper-gebieden moedwille te onderwerpen. 1 De fchulden cn laßen niet en hebben kunnen be-
ulen ,] Eensdeels om de groote Hofhoudinge |
||||||
XrWoOFTSTUK. .-ÖOÖ BAtAVÏE^.
|
||||||||||
K
|
||||||||||
Äfript-luydeh èri Officiers övërfchat Vierden, fó
dat de Lant-faten arm wierderi, en niet nieer had- den om te beftaan, waarom Graaf Ötto alle des Biffchops Onder fatéfl op den Tol van Lobekdëdé arrefteren, en maakte een vërbo'ridt met dé Zallan- ders, tegen den Biflchop harerï Hëére. Biffchop ötto van Uytrecht,mèt hulpè en raat van Biflchop Dirk Van Munfter, en Grave Barman vahder Lip fijn broeder ^vergaderden een groot Leger, öhi daarmede het GraafTchapvariGfelreintêmarche- rèh; en dat volk van Zallant met macht te bedwin- gen • Hier tegen vergaderde dat volk van Zallant methulpevan Graaf Ötto van Gètdre, by Bofkè- lo op den Dijkeen grotemagt, en woudeden Bif- fchop wëderftaan, maar den Biflchop viel! fo hard op hun toe, dat hydes Graven volk met: die van Zalland op de vlucht dreef, fo dätter veele doodt, ën een groot getal gevangen bleven; na defe victo- rie trockenfe voort, en veroverden 't Cafteel te Vbirft, dat t'eenemael gediftrueert en verriiéldt wlerde; het Kaftëel tot Bokhorft wierdt tot de grond afgebrant, uytgeféyt den grootften tooren; want den Drofläart met de Burgfatehvan dit Ka- ftëel, hadden al defe moeyte gebrouwen, en het ge- meéne volk van Zallandt tegehs den Biflchop op- gehitft. Den Grave Otto van Gelder, defe Vi- éforie van den Biflchop feer ter herten nemende, kreeg tot aflïftenrie den Hertogh Walraven van Limburg, en Graaf Hendrik vandér Zeine, mei twe duyfent Ridders en Knechted; den jongen Grave Floris van Hollant fijnen Neve quam hem medetehulpe, met vele Schepen op de Lek, en verbrande des Biffchops Huys teGeyn. Om de- fe macht te wëderftaan, vergadefde de Biflchop Otto van Uytrecht aan de andere zyde ook een groote macht, en kreeg tot affiftehtie den Biflchop Gerrit van Bremen fijn broeder,Biflchop Dirk van Munfter fijnen Neve, en Grave Herman vander Lippe fijnen broeder,met vele Ridderen en knech- ten ; Maar den Biflchop Coenraet van Portuen, Legaat van den Roomfchen Stoel, quam by ge- val ter plaatfedaar defen ftrijtgefchie den foude, en nam die op in fijne handen, als Mediateur tuffchen defe twee partyen , dat den Grave van Gelder foude afftaan al 't voorrecht, dat hy haddeaan de Voogdye vanden Lande van Zallant. Daer tegen fbude den Biflchop aan den Grave reftitueren het Slotte Clyfteren , en tot S'. Odilien-berge ,uytge- nomendeProfterye, Dienftmannen en Vaflallen, dewelke den Grave te Leen foude houden. Den Grave van Hollandt foude voor fijneDienft-man- hen die daar woonden, Soo,ponden hebben, en foude daar mede de Kerke van Uytrecht vry en quijtgefcholdenblyven. Sie voort hiervan Bè$a en Heda, in Üttöne II. Biflchop van Uytrecht, f o- hann. a Leid. Chronic. Belg. lib, iz. cap. z. w Dadr den Bijfchop doood bleef,'] Den voor-
gaanden twift tuffen Graaf Otto van Gelder, en den Biflchop van Uytrecht, door Koenraat Legaat der Paus van Romen geflift Zijnde, en bleef efter de fake daar niet by, mäar rees een grooten oproer binnen de Stad Groeningen, tuffen den Burg-graaf van Groeningen, enden Kafteleyn van Koevor- den, dat tot een geweldigen flaguytberfte, daar den Biflchop felf met veel van fijn volk dood bleef, Bekg&Hedd)d.loc.Ioann, aLejd. lib. il. cap,q. |
||||||||||
De oude Holïandfê Chronijk verhaeld het felve
Gtpdè volgendewij Té. In 't jaar na de geboorte onfesHeerén 1125.ge-
fchiede binnen Groeningen een ftrijt tuffchen Eg- bert Burg-graveväri Groeningen, en Rudolf Slot-» voögt van Coeverden. Den Biflchop van Uytregt cjüam daärorh mét magt van volk binnen de voorfz. Stadt van Groeningen, en maakte de vre- de'tuflchen hun beiden, met ordre om die te on- derhouden op verbeurte van lijf en goed; maar fö ras was de Biflchop niet weggetrokken, of den Slotvoogtquam,en haalde het huys vanden Burg- grave onder de voet, 't felve t'enemaai verdeftrue- reridè,en den Burggrave tot in Vriefland toe jagen- de; De Burg-grave verfamelde daar op een deel Vriefen, quam daär mede voor Groeningen, en belegerde die Stadt, met vuyr daar iri fchietende, fodafer binnen grooten brand ontftond 5 Rudolf raakte tér näauWef .noot daar uyt, en ontvlugte óp 't flot van Coeverden; en willende dit ongelijk wreken, rukte hy ihder yl een deel volks by een, kwäm daar mede voor Groeningen, en beftormde de Stadt onophoudelijk; den BifTchop dit verno- men hebbende, vergaderde een deel braaf Krijgs- volk, om Rudolf daar mede van Groeningen te drijven, en 't Käfteel van Koeverdën onder de voet te halen; Den Grave van Gehe quam mede tot hulp; Graaf Floris van Holland fond Heer Jan van Arkel, en Heer Herbern van Arkel, en Gijs- Bregt Heer van Amftel, met een deel uytgelefen Ridders; o$k deden hem byftand Diderikvan Kleve, èn'Boudewijn Grave van Benthem; van geiijkeh mede dén Aarts-bifTchop van Keulen, en Biflchop van Munfter, hem fo veel volks als hy be- geerde toefendende; en met hulp v an alle defe Hee- ren en Vorften, vergaderde hy een fchoon leger, en floeg fijne Tenten tot Anem neder, alwaar hy dien dag bleef leggen; ondertuffchen heeft hy na voorgaande raadt met fijn Heeren en Edelen ge- houden te hebben, den Cafteleyn van Coeverden alle fijne goederen geconfifqueerd verklaard, maar alle die gene die 't met hem hielden,of hem byftant deden, gaf hy daar van pardon en abolitie. Den Caftelein beginnende des Biffchops grote magt te overwegen, brak de belegeringe van Groeningen op, en floeg fijn Tenten byden Dorpevan Coe- verden neder, wetende dat daar een moerafch en broekig Land tuffchen hen bèyden lag, daar men niet wel konde overkomen. Des anderen daags als de Sonne opging, fo dede den Graaf van Goor, Sc. Martijns Banier-drager, de trommelen flaan,en de Trompetten blafen, en trok voor uyt met eeni- ge uytgelefen Krijgs-lieden, en het gantfche leger volgde hem,dat met allerhande Krijgs-Inftr urnen- ten gewapend was. En als die gene, die de eerfte Batalje vanden BifTchop aanvoerden, over defe möeraffchen meenden heen te trekken, fonken fy daar in, vermits de fwaarte van hunne harnaflehen, en verdronken allelevendigh'jWerdende niet alleen vande Drentenaars, maar ook vande Vrouwen jammerlijk vèrfmoord, en vermoord, zijnde nog fommige, die dodelik gewont waren, ter naeuwer noot weg geraakt. Den Cafteleyn fat aanftonds op, en heeft het vlugtende Leger den gantfehen nagt vervolgt, haar alle haar proviande benemen- de, en hare Tenten berovende; en is alfo met gro- te |
||||||||||
#
|
||||||||||
BATAVIA IkLUSTRATA.
|
|||||||||||||
I. DjEEE
|
|||||||||||||
$6o
|
|||||||||||||
te Vic~fcorie,cn met veel gevangenen weder gekeerd
binnen Coevorden , onder welke waren Gravi Gerrit van Gelre,Gysbert van Amftehen Diderik' Prooft van Deventer, des Biflchops broeder; en wierd Biflchop, Otto van Uytregt felfs gevonden in het Moeras, die fy wredelik met hare mefien en fwaarden de kru.yn van 't hoofd af vilden j. .en na hem veelfmaat en pijn aangedaan te hebben,na- men fy hem eindejijk,en wierpen-hem op een yuy- le plaats, en verfmoorden hem aldaar, op den '• Augufti, alwaar hy vervolgens een wrede dqoej ftierf, Anno 1217. In dit gevegt bleven meer als 500. brave mannen, behalven de Edelen en Rid- ders , diencergeflagen en verfmoord wicrdcn,on- der welke mede was Heer Jan van Arkel, en Heer Herbern van Arkel fijn Neve,en Heer Barent van Horftmeer Ridder, die een onvertfaagt man was, vermits fijne fterkte boven alle Duytfen vermaard; hy bleef lange tijd op fijnfehild leggen, dan in 't einde verdronk hy mede, hebbende egter van tè vooren veel kwaads onder den vyand gedaan.Den Biflchop wierd van al het volk, fo geeftelijk als wereltlij k, met groot geween en droefheid uyt het moeras gehaald, en tot Uytregt gebragt, en aldaar inde Domkerke begraven, na dat hy het Bisdom 1 j. jaren met grote cere bediend hadde, en fjgtot ter dood toe, tegens fijne vyanden, met groóte ftoutmoedigheyd hadde verweerd. 12,7 x fan van Najfonw, de XXXIX Biflchop v,an
Vytrecht, J Defën Jan van Naflbuw had de cas dapper ten agteren gefet: Hy had het Slot van Vredeland om fekere fomme van Penningen, aan den Heere van Amftel verpandden het Burggraaf- fchap van Montfoort aan Heer Herman van Woer- den verfet, en voort vele van des Stigts goederen met fware fchuiden en laften beleent, daarom hy op de klagten van de Ingefetenen des Stigts,by den 128 Paus van Romen is afgefetjen eenen Jan van Syerik
in fijn plaatfe tot Biflchop geftclt, dewelke de ver- onderpande goeden, met vele moeyten wederom gevryt en geloft heeft. Sie Bekakt & Hedam.Ioann. aLeyd. Chron. lib. 24. cap.19. ,io. Hollandfè Chro- nijkj, divifi 10. cap, 17.18. 119 y Ian van Arkel, die XL VIL Biffchop van
Vjtrcgt,] Hierin fijn de Schryvers eens, dat de fchulden , daar het Bisdom van Uytregt mede befwaart was, niet by defen Jan van Arkel, maar By fij neVoorfaten gemaakt waren,daar uythy het felve Bisdom met een verkeerde manier vanfuy- nigheid fogt te redden; want fo haaft en was hy niet uyt het Land vertrokken,of Graaf Willem de 111. en XX. Grave van Holland heeft de Stad van Uytregt ftrengelijk belegenen veel moeylijkheid aangedaan, dat den felven Biflchop Jan van Arkel wederom haaftelijk dede wederkeren;De Hollant- fe Chronijk verhaalt het op de volgende wijfe; In dat fêlve jaar nam Grave Willem voor de Stad van Utregt met geweldige hand aan te taften, nemende ten dien einde vele foldaten aan, en is alfo gekomen, met anderhalf hondert duyfent man- nen, vrome Ridderen en knegten, en heeft de Stad van Utregt rontom belegert, fijn tentenen pavillioenen daar voor neder geflagen, en dertien |
|||||||||||||
Graven, 5z.Raanderheerenr, ?,8ö0. Ridderenj
daar waren ook mede veel Edelen en Leenmannen des Biflchops vanUtregt, die mede tot des Gra- ven hulp in de Belegeringe waren ;odaar de princi- paalfte van waren,HeerSweervanAbkoude, en Gijsbregt fijn fqpn, Heer Arent van Yffelffein , Johan,|Burggrave van Mentfoortt Heer Hen- rik van Yyanen , Heer Gijsbert van Starkenburg* Heer Arent van Wulven,Heer Vrederik Uytten- hamme; Graaf Willem quam en belegerde de Stad opS'. Qdulphus dagh, en beftormde defelve fes wecken lang JTonder ophouden , met allerhande Krijgs - inff rumenten; daar tegen weerden hun dievan binnen, kloekmoedig, afwerende de bele- geraars met ftenen van hare poorten, en muren, fp dat vele, die te digtdaar by quamen, dootge- fchoten en gekwetft wierden; 't gebeurde op fe- kere tijd, dat Graaf Willem in der nagt aan de Stads Veften quam, om de diepte van degraftte onderfoeken, eer hy onderwinden wilde foo een bemuurde Stad te bei formen; en hy wiert met een pijl van de muren in fijn enklauw gefchoten, foo dat hygewont na fijn tente wiert gedragen, hoe- wel hy in korten weder herfielt wierde ; Heer Robbert van Arkel font een bode aan fijn broeder cjen Biflchop, die in vremdeLanden was, en liet hem weten , hoe {waarlijk de Stad van Utregt van den Grave van Holland belegert was. Den Bif- fchop dit vernemende, isterftontafgekomen, en heeft met hulpe van Heer Jan van Beaumont,Gra-> ve van Bolois,Grave Willems Oom, vrede en pais tufïchen deri Grave en Stad van Utregt gemaakt in defer manieren; als dat 500. burgers fouden uyt de Stad kfrnen, bloots hoofs, enbarvoets, tot voor des Graven tente, en fouden den Grave te voet vallen, hem ootmoedelijk om genade bid- dende, en fouden fo dikwils als't den Grave be- liefde , en hy fulx verfbgte hem te hulp komen met 500. gewapend^ mannen op haar eige Stads ko- ffen ; En daar wiert ook uytgefproken , datmen een deel van de muren xo. roeden lang ter neder foude werpen, en dat den Graaf een ftraat in de Stad foude hebben , daar hy uyt en ingaan foude tot fijn believen, die tot den huydigendagdeHol- landfche flraat genoemt wert. Ook wiert'ereen beftant gemaakt tot SK Martens dag toe, tuflehen den Grave en de Stad, en binnea dien tijd foude de Biflchop en den Grave van Bolois de compofi- tie van vrede in't openbaar breder declareren en uytfpreken. 't Welke egter niet gefchiede, want Graaf Willem trok tegen de Ooftvriefen te Velde, daar hy verflagen wiert. Graaf Willem trok we- der van Utregt af, op Marie Magdalenen avont, waarom men tot huyden op den dag , alle jaars een eerlijke en ftatelijke proceflie om de Stad draagt, met kruyeen en vanen, met de Reliquien en Heiligdommen, des daags na St. Marie Magda- lene, God lovende en dankende met grote devo- tie, dat hy de Stad voor alle plagen en aanveg- tingen hadde bewaart, en voorts tegen alle toe- komende plagen en tegenfpoeden befchermen en bewaren wilde. Ses Edele Mannen, ] Met fijn vertrek naar
|
|||||||||||||
grote magnelen doen opflaan , daar mede hy de j Vrankrijk en Spangien, had hy de forg van het
Stad woude verdeftrueren, en vernielen. Hy had- j Bisdom aan fijn Broeder Robbert gelaten; Dog de onder fijn heir'tfijner hulpe een Hertog, 13. j byoverlyden van den felven Robbregt van Arkcl, . . I ' die
|
|||||||||||||
•
|
|||||||||||||
AtA V I E •& . %i>%
Eze een kloek Ridder bevolen het Land van Zal-,
landjïwenten en de heerlijkheid, van Diepenheim, om hem te verweren tegens affauten en aanveg- tingeri der Gelderfe, en Gysbregt van Bronkhorftj maar des jaars daar na fijn defe Heeren döór mid- del en compöfitie verenigt, en hebben hen een wijle tijds van oorlog onthouden. Defe Vrede gemaakt zijnde, heeft Z weder vari Voorft den Bi£ fchop te rekening gebragt, dat hy in den oorlog tegen dat Slot te Keppel uytgeleid hadde de fommê van vijf duyfend oude Schilden ; en Heer Fredrik van der Eze bragt den Biffchop te Rekening, dat hyin't oorlog tegen die Gelderfe bad uytgeleidt een fomme van twee-en-yeertigh duyfent twee- hondert oude Schilderij Van welke rekening den Biffchop feeir verfet zijnde, liet Heer Fredrik van der Eze op dien tijd bly ven in fijne Sloten eri dien '\ ften des Lands van Overyffel. ïn dat felve Jaar foo ohtfèide den Biffchop van Üytregt, Heer Jan van Heemen, Heer Jan van Nahuy fen, die Heere van Steenvoorden, Gysbregt Sobbe, Ridderen; defe vergaderden een groot deel volks van Wape- nen , van uytgelefèn Ridderen en Knegten, fy ver woefteden fèer dat Stigt van Üytregt. Ten laac- ften is defen Oorlog gefoent, na dat het by na een jaar lang hadde geftaan: En doe rekenden Hee- re Fredrik den Biffchop wederom verleydt te hebben in defen Oorlog de fomme van dertien duyfent oude Schilden. En alfo den Biffchop hem niet voldoen eri mogte van de twee voorfèyde fom- men van penningen, daarom allegeerde en feide Heer Fredrik vander Eze, dat hy dat gehele Land van Overyffel houden woude, voor die eerfte eri iaatfte fomme van Penningen. "V^as dit niet wel gefpaart en gefbrgt om het Bisdom van Uytregt uyt hare fchulden te helpen ? Was dat niet wel vporfien ? dat met fijn vertrek die van Uytregt by Grave Willem de III. wierden belegert, en foo een fchandelijke Vrede moften maken, dat vijf- hondert Burgeren met blote voeten en hoofden den Grave moften te voet vallen, en fb dikwils als het hem beliefde,fy hem met vijf hondertMan bin- nen der Mafe moften te hülpe komen, op haar ey- gen Stads koften * en dat d^ Stads muyren twintig roeden moften werden afgebrooken, en terneder geleyd, daar door den Grave cene Strate zoude hebben, om t'allen tijde tot fijn beliefte daar uyt en in te gaan. c GofewynvanAmfteQ Defe Werd doorgaans i^jc
befchrevendat hy is ge weeft een goed flegt man, die hem der Kerken-faken niet fèer aan en trok, daarom het Bisdom in korten tijden fèer beftoort en benadeelt wierd, dat wijlen by Biflehop Ottoos tyden foo fèer vermeert was geweeft. Na dat hy het felveruym een Jaar bedient had, andre leggen twee Jaar, heeft hy hem felven daar van ontilagen, fofommige menen uyt fijn eigen vryen wille, an- dre menen dat hy daar van tegens fijnen wille wierd afgefet. Sie Bekam en Hedam, loann. et Leyd. Chron.Belg.lib.Z$.cap. 18. lp. Oude Ho/l, Chronijq.divif.it. cap. 16.17. Andre meinen,dat het by ruylinge is toegegaen; Dat defen Gofewij n het Bifdom van Uytregt aan Hendrik van Vianden. overgaf, en wederom in fijn plaats als Archi-Dia- convan Keulen wierd aangenomen, om dat men fijner faken vermaninge vind in de oude Schriften Bbbb van
|
||||||
XLHooftstuk. rO Uu; B
die in den.dftrM tot Luc»c gebleven was $ en hy
nog met grote, fchulden beladen bleef, heeft hy raad gehouden, en verkoren fes edele Mannen., die hy boven al betroude, dat fydat Bisdom fouden regeren, en te-met fijne fchülden betalen;. Defe fes waren Heer jj weder Uytterloo, Canönik in den Dom, Heer Jan, Heere xan Kulenborg, Heer Henrik, Heer-van Vianen, Jan van Woudenberg, Gysbregtyap. Sterkenburg,,en Jacob van Lugten- burg Ridderen; En Biffchopjan is getogen in Vrankrijk, in die Stad van Tours, mét kleyn ge- felfchap, daarmen hem nieten kende, om aldaar foberlijk te jeven,ter tijd toe,dat dat beftani tuffen het Stigt, en Holland uytgaan foude, &c. Sie fo- ann. a Leyd. Chronic. Belg. lib.i^. cap.j. Oude "Holl. Chronijk divif. 2 J. cap. 5. . , r , a Al niet en mögt helpen,^ fanvanderBee^fdÓ.
wel, dat hy aan Reinout van Gelder, de fchuld die hy op het Bisdom hadde, foude hebben afgedaan ; en dat hy het' Land van Overyffel, dat by fijn •Voorlaat verpand was, daar mede foude hebben gevrijdt, maar hy vergeet daar by te doen, dat het was met het geld van de Gemeente, daar toehy een byfondere Bede, en nieuwen omrheflag ver- fogt hadde. Aldus fchrijft daar van Mannes a Leydisinjijn Chronic.Belg.Lib. 19.cap. 5. Eodem Anno (/£.1344..) in menfeFebmario Ioan-
fiet de Arkel, Epifcopus TrajeftènfispetiitabOppidis täfubditü fuis fubfidium ad redimendam terram Tranfifalaniam, ab Antecejfore fue Joanne de Dieft dudum Duci Gelria oppignoratam : Quod&unuf- quifqueftudiofepromijit B adimplevit, nam & idem Antißes pro fumma fexaginta millium aureorttm eqfteflrium moneta Geldrenfis terram ante diüamfub ftta poteftate reaccepit. Het welk by de oude Hol- IandfêChronijk,.divif 1$.cap.4. aldus is over- gefet: Heer Jan van Arkel, Biffchop van Uyt~ regt, heeft doen verfoeken aan fijne Steden ende Onderfaten om hulp, en onderftand,om te mogen ïoflen dat Land van Overyffel, 't welke fijn voor- laat , Heer Jan van Dieft, Biffchop van Uytregt yerfet hadde aan den Hertoge van Gelder , dat welke eenen ygelijkgaarneendegewilhglijkdede, en volbragtjWant den Biffchop kreeg dat Land van Overyflel weder aan hem, om de fomme van 't fe- ftig duyfent Gelderfe goude Ryders. a:jO b Aan Gijfebregtvan Bronkhorfl ,~\ Den felven Iobann. a Leydis, deltb. ig. cap. 10. en de Oude Hollandfe Chron.divif.if.eap.j. verhalen dat in't jaar 134.8. den Heere van Bronkhorfl; tegens den Biffchop Jan van Arkel in roere quam,om het wel- ke tegen te gaan, ende te wreeken , alle de fchade en fmadenis die hem was aangedaan, den felven Biffchop Jan met een Heirkragt in Overyffel is ge- togen, en alle fijne Heerlijkheit heefr verwoeft en verbrand, en nam eenen groten roof uyt het Dorp van Berkeloo mede; het welkgedaan,Hertog Rei- nout van Geldcr,en fijn broeder Eduard,Biffchop jan mede ontfeiden, door verfouke des Hertogen Willems van Beyeren , Voogt van Hollant, en Gijfebertvan Bronkhorfl:; die Biffchop van Uyt- regt niet tegenftaande dat hy belaft was met grote en fware fchulden , heeft in fijn hulp gekregen Heer Sweder van Voorft, ende den Heere van Cuynre, en heeft hemdaar toe gefield, om fijne Vyanden tegen te gaan, en heeft Fredrik vander |
||||||
$6z BATAVIA ILLÜStRATA.
|
||||||
van Keulen, en dat hy aldaar begraven leydt. Van
hoedanig gevoelen geweëft is Arnold Buchelim ad Hedam in Goefuino Epifcopo XXXVII. Het fy Hoe dat het fy, immers en blijkt niet dat hy üyt een quade Regering ende vermindering van het Bis- dom , foude afgefet zyn ; want hy hééft het maarruym een Jaar bedient, in die tijd kondehy het Bisdom foo veel niet ten agteren fetten, fo dat'- eréen andere reden van fijne verplaatfinge moet geweëft zijn , en wel waarfchijnlijk , dathy al te veel met de Hollandfe Heeren was verraaagtaalt, daar de Geeftelijke voorvreefden, gelijk als daar nagenoeg gebleken is, dat de Heeren van Amftel niet goed BifTchops en waren. 131 d EenVoorflandervandeoproerigeKennemersf] Defen roer wert bèfchreven by Johann. Beka en Heda in Epifcopo XXXIX. foann.a Lejdis Cronic. Belg.ltb.x\.cap. 6. Oude Hollandfe Chrón.divif. T.Q.cap. 8, Circa h&c tempora ,feid Beka ,vifumeß quoddam
prodïgtalefignummaère; pugiles enim apparuerunt dimicantes alterutrum ui beilatoresin acie :quodpro- digtumfècutafwtimmenfdcalamitat. Nam adver- fits nobilesfitrrexit ubiquefevera comnjunitat. Cum enim Florentius Hollandig, Domicellm' juvenilis ejfet atdtü, vulgus Kinemaria contra Nobile} primo tu- multuari CKoit, &plurima cafira Dominorum akfu temer ano devaflavit j ita quod omnis fere Nobiles adprafidium in Harlemdnxïeconfugerent ym ibidem tumult Htinti vulgo fecure refifier ent. Dêcreverunt enim Kinemarii ctmtlos Nobiles proculexpéüere, ca- firafubvertere,munitionesd*ßfuere, &totamTra- jeclenfim Dtmcefim in vulgarem commmitdtemre- digere, quibm extemple vicmi Frejonesfortifßmä eon- fpiratione fosderatifunt, nihtlommm & Wdterlandi eumplerifque natiombu* condjunili funt. Itacjue Ki- nemarii pr diator urn innumerabilem aggregantes co- piam , occuparuntprimo totam Amfierlandiam, Gi- felbeftus qmdem ejufdem terra Domicellm, attendens viresfuoi contratantum exercitum nequaquam poffe fufficere, caute conjultus pdcem acquißvit, fideli- tatem juravit, & infulfi, plebi cum fuis drmigertfi conjtinxu, Qui tanta multitudinU Capitanem effeÜus, decrevit emnes mimicos fuos ab Epifcopatu propellere : & primo cdfirum Vredelandt ajfultuosdefiruere. Sed cum idem Gifilbertus in expugnatione cafiri nihil omninbproficeret, ac indomitagenshominibus fuaditioms ahmenta violenter abßraheret.Idem Gißlbertus Kinemarios admonuit arcano confilio circa noctis umbraculum caßra tollere, repentmttm iteampère, & civitatem TrajeElenfem occulte capcreNee mora quin Kmemarii Gtßlberto confltante devenerunt clam ad civitatem ante Solis ortum: quam extunccuminnumeris bellatonbus vallaveruntmgy■ turn, excubitores ver o noÜurnU deputan vtgiliisfiupefabli de tanta multitudine plebis inopinatèfupervenientü, excitatis cito civibus nunciaverunt Tartaroadveniffe, totamque civitatem cum infinhis armigeris occupajfe. Cives autem apprehenfis armis ad defenfionem urbis accelerantes afcenderunt tunes & mosnia, flatuemntque de cacumine murorurn primquadam interloqttia; econtra qttidem unus de Knemariis eloquenter in verbaprorupit; quifablofilentïo, civibus in huncmodum ait: Salut at vos amicÜber agens Kinemaria, confianter expofiulans quatenmomnesNobiles communhatem aggravdntes a |
ttrbe veßra pfofcnbdiu^ 0'eortem facultates egenis
feupauperibm erogetis', '& ecce vix hiciniirprés ftta veirbaßmerät, eiim 'iiiter Burgenfes magnui tumul- tus exórtnsfuit. Vulgares, utique cives de verbis Ki- nemariimagnahiéti effèlïi comprehenßs armis ,ßatim ejèceJtmt'tribumm'dighiïatis illußres viros& nobi- les ;! fiamemntque defemoribm cujußbtt officii Sca- binvs&Confitles, quijiidiclumfive fufiiiiam in urbe facefènt, & ad communéfiïtitihtatem civilidjura dif> pWerent. Tgitur expütßse civitaie eunilis Nobilibus, vulgus nova poteßatis percuffit cumMnemarüsfoe- dusïnfeparabilisamiciii&\ quibus extemph conjtmUi funt Amérsfórdenfès■', cum inquiUnis Amßerlandui,: fghMnesquidem Epifcöpus hacintelligent cum Comi- té■ Crèldrïavenit in Zeifi, ut expulfos intra civitatem redueeret, & tumultum infantentis vulgifevere corri- gérit. "Econtra vero Kenemarü fuas acïes èrdmave- r'unt ad pratium, ut in 'virtute magna dißurbarent Epifc<ipalèmcuneu.m. SedComes Geldrm vir belli gnarus, attendensinfrehatumpopulumtnnumerabi- lis effe multitudinis, reeufavit cum üducis milttibus difirimen mire ceriaminis : quapropter & ipfeßne mora cfint Epißopo retrecefft ad Vetuam , ttt ad crutntum bellum ßtjfcimtem armigerorumpo[fet ag- gregare copiam, Gifelbertus itaque de AmßäCapi- taneustamindomitaplebts, cernensßbt cunblaprof- perari, caßella feilieet Gtfelberti de Abcoude ,PVil~ helmi de Rifenburch i ac Huberti de Vianen adverfd- riomm deßruxit, & exinde Kinemarios per quan- dam aßutiam a belli tumtdm temper ans % tnhunc modum loqui cwpit; Bellatores acerrimi}ac amici chartfßmi, videtis quod totnm Eptfcopatttm hoc anno fubegimus, & propulßs Nobilibus fortia cafira ipfa- mmpotenter evertimus, anno vero fequenn Comitem Geldria, quife nobis oppofuit, expugnareproponimusi totamque ditionem fuam hofiilt frello depopulare de- er evimus ; nunc autem cum vtndemm tempus inflat, oportet utomnes tendamtts adpropria, & ad fufien- tationem parvulorum nofirorum colligamus qmvis necejfzria. Igitur Kenemarii fuadsnte Gißlbtrto co~ adnnaverunt exercitum, & extempto redeuntes ad Ktnemariam, valldverunt oppidum Harlemenfe per circuitum, quodßne intermijßone duris impegerunt affultibus, ut quam plures intus eliderent ptndis Ö? mifßUbus. Econtra vero Burgenfes cum Nobüïbus ctrcumvallatum oppidum egregte defenfarunt, & fo- ren fcs hoßes a mumitionepr&ßdu fagittis &lapidibus abegerunt.foannes veroPerfyn miles inclytus oppidum mterea clam exiens vchicula Kmemanorum eibariis onußata comprehendit, & exindeplurimas villas ho- flium capitahum inßammavit. Kmemariiautem pofi tergum afpictentes incendium, reliilajam obßdione , fefiinaverunt ad propria, deferentes tnpapilimihvu diverft facultatiifuppeüeÜüia. Nee mora, quin ££ Oppidam de munutone fua catervatim erumpentes fugittvos hoßesperniciter infecHttfunt, & oeeißs mul- tu, cum capttvü & fpoliü in Har lern gloriose reverfi funt. EpifcopmTra]eclerßs, & Comes Geldriagavi- fi de conlußone Kinemario/um, roboratum attraxe- runt exercitum, & civitatem Trajeclenfimdiexxix, menßs Augufii vallaveruntper circuitum. Die vero quanapr&f-iti Principes attendentes urbem nonpoße capißne mdgnis expenßs &mangenü, perpendentet ePiam quotidianum dolorem dejuis vnlneratis armi- ger ü , dvulfisilico tdbernaculis, obßderunt oppidanos zAmersfordix ,pro eo, qmdpaulopridempepegrßent cum
|
|||||
Xl&OÖFTSTUff, OÜD B
cum Kinemariisfodus amiciti£: quos Comes Geldria
in deditionem accepit, qui tarnen ipfum oppidumpro quibufdam verbü contumacibm omnino deßruxit. His ita gefiü Comes vatedicens Epifcopo fecejfit ad terram propriam, 0 Epißopmtrans-Ifelam tendens, devenit in Daventriam: Demum tranßBo biennio Zuederm de Boeßnchem miles imperterritus, cum omnibus dudum expulßs diex.menfis Séptembrisin aurora per fealas moenia fcandem > urbem dkm ingreff'M efi , & occißs ab utraque parte pluri- mü, tdem Zuederm triumphum adeptm efi i qui vulgares viros confefiim ab urbeprofcripfit, & anti- quos Scabinos cum Magißris avium potefiatiprifiin/e refiauravit. Procejfu ver o temporis econtra quidam profcriptorttm urbem tacitè fitbmtrarunt, tstumque populumimefitno bello crudeliffimè vexaverunt; qui- hus utrimque difcordantibus, Nicolaus de Catzje mi- lcs,Florentiijuvenis Hollands Domicelli tutelam ad- huchabens, cum quingenw faltem armigerüTraje- Slum tvit, bipennibm & fecuribm valvasportarum infregit; in medio civkatispro trtbunalifedens, mil- le & quadringentas perfonas ab urbe proßrtpßt, & cttntla civiliajurapotenter ad voluntatis fu<t benepla- citum ordinavit. Hetwelk byden Ouden Hollandfchen Chro-
ïiijk-fchry ver aldus in onfe tale nagevolgt is. In't Jaar onfes Heeren iz6$. wiert den won-
derlijk teken aan de lugt gefien; want men, fag veel gewapende mannen vegtende tegen malkan- der , gelijkerwijs als in een ftrijd, waar na een gró- te droefheyt gevolgt is; want de gemeente van Jiet Land ftont op tegen de Edelen en Welgebo- ren mannen j En dewijl Graaf Floris noch jong was, fo fijn de Kennemers tegen de Edelen opge- daan, en hebben uyt grote vermètelheyt veel flo- ten, burgen, Caftelen en huyfen der Edelen feer verwoedelijk nedergeworpen , en verdeftrueert. En de Edelen felfs hebben figgebergt in de Stad van Haarlem j op dat fy aldaar de woede des volx fouden können tegenftaan; de Kennemers wierden te rade, dat fy alle de Edelen uyt het Land en Stigt vanUtregt verdrijven wilden; en haar floten én Caftelen ter neder werpen, en al dat Stigt vanU- tregt als een gemeen volk maken. En met dit ver- woedende volk hebben fig de Weftvriefen fterke- Üjk verbonden ; de Waterlanders met fommige andere fijn daar mede toegevallen; fo dat fy een magtig fwaar volk van wapenen te famen gerukt hebben , en daar mede in Amftelland gekomen fijn; Heer Gijsbregtvan AmfteJ, merkende dat hy dit niet foude können wederftaan, heeft hem wij (Telijk beraden, en een vafte vrede met henluy- den gemaakt; hen gelooft en gefworen houw en trouw te wefen, fo dat fy hem tot haar Overfte hebben aangenomen j hy dan foeen Capitein ge- worden fijnde,nam hy ten eerfte voor alle de floten en Kaftelen fijner vyanden in't Stigt van Utregt ter neder te werpen; en is hy met al dit volk geto- gen voor het flot Vredeland; maaralfo datnüys wel befet en voorfien was, fo kon hy daar op niets winnen; en dewijl dat ongetemde volk deluyden in fijne heerlijkheyt,haar proviande én victualie met groot gewelt benamen, en dcfelve veelover- laft aandeden, fo heeft hyditverwoefte volkfü- bitélijk geraden, dat fy haaftelijk in den nagt pp. breken fouden, om de Stadvan Utregt behende. |
ATAVIEN.
lijk te belegeren en te winnen. Van ftonden aan
deden fy Heer Gijsbregts haren Capiteins raad» en fijn opgebroken, en quamen met al haar magt voor der fonnen opgank, en belegerden de Stad met een ontallijke menigte van volk. De nacht- wakers, die op de toornen en muren waren, ver- wonderden hen feer van dat grote garnifoen, dat daar fo fchielijkgekomen was, deden haaftelijk dé burgers opwekken , en feiden, dat de Tartaren eri ongelovigen de Stad met een groot getal van volk belegert hadden. De burgers dit vernemende, fijri terftont in 't harnas gelopen, grepen haar wapenen en haaften hun om haar Stad te befchermen , klim- mende op de torens en muren ,en begonden fpraak te houden, ten eerftcn hen vragende wie fy waren, en wat fy begeerden; op defe woorden was daar een van hen allen van de Kennemers, die welfpre- kende was, die * nadat hy de anderen hadde doeri f wijgen; aldus fprak; Gy burgers van Utregt on- fe vrienden , wy, het vrye volk van Kennemer- land, groeten u, en begeren, datgy terftont allé de Edelen en Heeren die degemeehte verfwarert en verdrukken, uyt u Stad fult verdrijven en ver- bannen ; en dat gy al haar fchat en goèt aan den ar- men fult geven. So ras was dit niet gefeit, of daar ontftont een groot rumoer en gerügt onder de burgers; want fy wierden grootmoedig van de woorden van defen Kennemer, en grepen hunne wapenen * verdreven alle de Heeren en wijfe man- nen , die in den raad waren, uyt de Stad, en voort alle de Edelen en magtige van geboorte tot 4,0. toei mpeften die Stad. ruymen; en fy maakten Sche- penen en Oudermans van elk Ambacht, die regt en juftitiein de Stad fouden doen, tot Welvaren der burgerye en gemeente. En als fy aldus de O- verfte en Magtigfte van de Stad hadden verdreven, fo verbonden fig die van de gemeente met de Ken- nemers in eert onverbrekelijke vriehtfehap; be- néffens defelve fijn mede toegevallen die van A- mersfoort en van Èemlant. Als den Bifïchop dit vernam, foo maakte hy een verbont met Graaf Otto van Gelder, en fy quamen met al hun mägt tot Zeift,om de verdreven Heeren weder in de Stad te brengen, en de verwoetheytdesvolxteftraf- fen. De Kenmers fteldendaar tegen haar volk in ordre, om alfo des BifTchops leger te können we- derftaan ; maar den Grave van Gelder, die eeri kloek Veld-overfte was, aanmerkende de veel- heyt der ongetemde Kennemers, ontfäg fig om met foo weinig volk tëgens hun te ftrij den,en toog met den BhTchop fchielijk wederom na de Veluwe, om meer volk te vergaderen, en alfo gefamender- hand de Kennemers te können Wederftaan; Gijs- bregt van Amftel, Capitein van dit woedende volk, fiende dat het hem al na wenfehgelukte? heeft de floten en Caftelen fijner vyanden, te we- ten Gijsbregtvan Abkoude, Willem van IUjfèn- burg, en HuybertvanVyan.cn ter neder gewor- pen , en verdeftrueert. Waar na hy de Kennemers met loosheyt ondergong, en aldus tot hun fpfak; Goede vrinden, en kloeke mannen, gy fiet wel hoe wy in dit jaar dat hele Stigt van Utregt, onder onfe fubjectie hebben gebragt, de Edelen en Welgebo- ren mannen verdreven, hare floten en Caftelen ter neder geworpen; op 't naafte jaar, willen wy den Grave van Gelder, die fig tegéns ons gefielt heeft, Bbbb z ins- |
|||||
5*4
|
|||||||||||||||||
BATAVIA I
|
I.Dee t.
dineerde alles des Stads faken in goede politye, na
fijn believen en goetdunken. In defen Roer wierd niet alleen Uytregt ver-
meeftert, en de Wet verfet, maar wierd ook de Stad van Haarlem ftrengelijk belegert, het welk door het beleid van Jan van Perfijn, wederom ont- fet wierd, gelijk ook korts daar na den Landvoogd en Ruard van Holland, Niklaas Kats,uytten name van den Jongen Grave Floris, die doen nog onder fijn Voogdye ftond, de faken binnen Uytregt her- fteld heeft, gelijk breder by de Schryvers hier vooren aan getekent., e JUfetverfcheiden voordelige handvefien, *] in 't
jaar 1248. als Willem, de II. dier name, de XV. Grave van Hollant tot Woeringen, andere feggen tot Nuys, Rooms Koning gekooren was, is hy in 't wederkeren van BifTchop Otto fijnen oom tot Uytregt heerlijk onthaalt, en aan hem en fijn gantfe Hofgefint het Burgerfchap aangeboden; daar over hy die van Uytregt hare oude Hand-ve- ften en Voor-regten vernieuwt, en met verfcheide nieuwe heeft vermeerdert. Inßituit, feid Heda, in Ottone Efifcopo XXXFl. apstdTrajeBnm Pra- dicAtorum ordinem ( ftbi adhuc in vitris vißuntm ar- ma ipfiuê Wïlhelmi %egis) quibtts ipßfttndum coë- tnit, & adconfiruElionem bonam quantitatem auri conmlit; f ermißt & fi adferibi civibui, ab Ottone Epifropo magnifice exceptm,itbi &Ecckßa & Ci~ vium libertatem 'confirmavit de novo. ■ -^e gift-brieveïi,die daar van gevonden werden,
fijn verfcheyden, fohann. aheydü bdchrijft ons eenen van de 14I, Kalend, van Julius 124g. Chron. Belg. Hb. 2,3. cap. ï 3. die by den Hollandßn Chro- nijkfihryver, divif. 18. cap. 12. gevolght werd. Arnold. Bttgelius, een byfondtren naeuwkeurigh onderfoeker in fijn aantekeningen op Willem, brengt'erons drie te voor: de eerfte inhoudende een kragtige bevefHgipg en handhave van alle hun- ne voorgaande Handvefien en Vryheden ; de twede, dat fy in hare goeden, buy ten de Stad van Uytregt niet en fouden mogen werden bekom- mert; ende de derde van gelijken inhoudt, met die van fan van Leyden, dog met geheel andere woorden, en met een geheel andre flag van ftelling, endégelijk ook de beyde voorgaande vanden 14. en iy. Kalend, van Jul. 1251. Daar uyt men, ge- lijk als van veel andre fodanige Monnikke gift- brieven, aan de waarheid van dien, wel foude mo- gen twijffelen, of men moft feggen, dat, gelijk ook wel in andere gefchiedis, 'dat den onderftelden dato niet wel Avas nagefchreven. Msarwat raad dan met de andere woorden, en andere ftelling, |
||||||||||||||||
insgelijks verdrijven,en fijn Land verwoeften; En
dewijl nu den Oegft aanftaande is, fo is 't wel no- dig , dat elk na fijn huys kere, om 't geen hy voor vrouw en kinderen van noden heeft te vergaderen; Op welken raad de Kennemers alle hun volkby een vergaderden, en weder in Kennemerland k wa- rneren omtrent Haarlem komende, belegerden fy die Stad, en beftormden die fonder ophouden , metfchieten en werpen van ftenen,alfo dat fy vele menfchen ter doot toe kwellen. En de Poorters en Edelen, die daar in geweken waren, weerden hun dapper, en befchermden deStadkloekmoe- diglijk, metfchieten en werpen van ftenen. Heer Jan van Perfijn, een kloek Ridder ,kwam by nagt ftilletjes uyt de Stad, en kreeg een deel wagens van de Kennemers, die fy met vióhlje en provian- degeladen hadden; rijdende voort in Kennemer- land , en verbrandende een deel van de meefte Dorpen fijner vyanden; De Kennemers omfien- de fagen den rook en brand van haar Dorpen op- gaan j braken derhalven het beleg haafteHjkop, agterlatende hare tentenen paveljoenen, met alles dat'erinwas, en keerden foras als fy konden tot den haren. Die van Haarlem dit fiende deden ha- re poorten op, volgden hun na met grote hopen > floegen en vongen hare vlugtehde vyanden, en kregen een groten buyt , komende met grote triomphe ende overwinninge wederom binnen Haarlem. Den Bilïchop van Utrègt en Grave van #GeIre van defe nederlage der Kennemers horende, waren des wegen feer verblijt, en vergaderden ter- flont een magtig leger, belegerende voorts de Stad van Utregt, den 19. Augufti. Maar den vier- den dag daar na, fiende dat fy de Stad geen meefter fouden werden fonder grote fchade en verlies, en insgelijx dat hun volk veel ongemak en verdriet moeft uy titaan, braken fy hunne tenten op, trok* ken na Amersfoort, en belegerden 't felve, om dat fy fig van te voren met de Kennemers gevoegt hadden; die fig ten leften opgaven in des Graven handen, dewelke om enige lafterlijke woorden, die die van Amersfoort gefproken hadden, defel- ve Stad feer verdeftrueerae; Dit aldus gefchiet fijn- de,fcheide den Grave en Bidchop van malkander, en den Grave trok met grote ere na fijn Land, en denBiffchop na Deventer in Overyfïel. Omtrent twee jaren daar na kwam Heer Zweer van Beufi- chem een onvertfaagtRidder met alle de ballingen, die uyt de Stad verdreven waren, heimelijk en met ladders over de muren in de Stad; alwaar een groot gevegt voorviel, fo dat'er aan beide kanten vele dood bleven, maar Heer Zweer kreeg de over- |
|||||||||||||||||
hant, en verdreef vele van de burgers uyt de Stad, dewelke de eene of d'ander geheel Verfierd maakt,
en de oude Schepenen en Burgermeefters, die ver- én ons fijde kiefende aan die van foann. a Leydü |
|||||||||||||||||
doet hellen, dewelke de gebeurlijkheidallernaafr.
komt. Want Wiüem Heda voegt daar het j aar by, met de reden van omftandigheïd, dat niet tegen- itaande hy foö mildadig was, hy nogtans fijne vy- anden hadde, diehem met een fteen uyt de venfte- ren nahet lijf wierpen. ABum, iniptiï, Anno Do- mini 1247- AcquamvitRexipßadeomMnificumfi ergaomnes exhibmt, non tarnen carmtinßdiü., qti& jaftu■ faxi per fehèfiram ßbi iendebaritur. En het welk ons fo veel meer verfterkt in ons gevoelen, dat den BlflchopÖtto, ,op wiens onthaal en ver- welkoming dit fdtide gefchied zijn, al in April van 'tjaar
|
|||||||||||||||||
dreven waren geweeft,fette hy weder in haar magt,
en korts daar na kwamen de ballingen heimelijk wederom in de Stad, makende een groten oploop en beroerte onder 't gemene volk, met vegten en flaan d'een tegen d'ander; Terwijl dat defetwee- dragt binnen de Stad was, kwam Heer Gaas van Cats, Ridder, hebbende nog onder fijne bewa- ringe den jongen Graaf Floris van Hollandt, en floeg de poort van de Stad op, en kwam met 500, gewapende mannen daar binnen, gaande midden in de Stad te regte fitten, eri doende daar uyt ban- nen omtrent 104,0. burgeren, en hy ftelde en or- |
|||||||||||||||||
AT.AVÏEN. $
len gaüderen in fonderlinge vrydommen en privi-
legiën , en gunnen hun allen en yder in 't byfon- der mits defen j dat geen Prins, Markgraaf, Her- tog of Edelman , Geeftelijk of Wereldlijke;, magÉ fal hebben den Burgeren van Vytregt buyten hare muren, met ecnige citatien of dagingen te regt té ftellen, in wereltlijke faken byfonder, dan alleen den Keifer of Koning des Roomfchcn Rijx, in- dienden Biffchop haar Heef of eenige Rcgtef van des Keilers wegen, aldaar gefet, bereit 2ijn, daar regt en kennis van te geven; Gebiedende kragte- lijk mits defen, dat niemant tegen défê mijne gifte en Privilegie, die van Vytregt fal moeyelijk zijn j of hun enige hinder aandoen, of hy fal vallen inde toorn van onfe Koninglijke Majefteyt, en daar-en boven verbeuren hondert mark filvers. Hier heb- ben by en over geweeft als getuygen de eerwaar- dige Mannen , den Biffchop van Sambyen, Arent Heer van Wefemaal, Henrik Heer van Voorn , Willem Jonkheer van Brèderode, Klaas Perfijn, Dirk vander Goude, Philips van WafTenaar, Hu- go van Kralingen, en Dirk van Teylingen, Rid- deren. Gegeven binnen Vytregt, op den 14. Ka- lendevan Julii, in't Jaar onfes Heer en, 1248. f Willem vdn Mecchelen, J Sie Bekam en He-
dam in Wilhelmo Epifcopo XLI. Idem Epifiopus, incjutt Beca, tnpnmis Cafirum Aiudenfe cum eleclis objedit armigeris, quod adeo conquajfavit tormen- tor urn mangenis y m Theodorieus de Harlem impe- trata dedttione demum in captivitatem tranfiret, & fahavitacafiellum ipfiübere refignaret\ ex hacigi- tur projperitate Wilhelmus magnanimm ejfetlusfi- cejßt ad Wefi-frißam, & ibidem adverfm Hollan- denßm populum Epifcopalem pmdicavit indulgen- tiam. Frifones veroficundum confuetum morem a4 rebellionempront,ßtädente Wilhelmo Pontißce-> val- laverunt caßrum Widenesper circuitum infefiantes acriterper affultum creberrimum,ita quod Balduinus de ^aaldwijk^ tandem exhauftis necejfariis idem caßellum Frïfinibm hac condittone träderet, ut ipfè falvü rebus ad Hollandiam in firma pace recederet* Nee mora quin Erifones hoc caßro defiruffo Enin- genberg confringerent, z^Kedenblic obfidione cinge~ rent, ac ipfum Oppidum fiavillatenus tneenderenti. Florentius autem de Egmunda + c&terique cafirenfei cum Frifinibusfipeßrenue confiigentes^adeo graviter obfèjfifitnt, ut confismptisviclualibui-,equinas carnes demum manducare coaUi ßnt. Johannes quidem Hollandi& Comes hoc audiens, cum expeditione mag- na remigravit ad Frifiam, occififque XXX V. Fri- fionibui adportavii objejjis caßrenfibus magnamcibo- rum opulentiam. Domtni vero de Arkel & de Putte comburentes Enchußm, maximampmdamprende- runt, qui falva c laffe proprius litt ort bus laudabiliter' applicarunt. &c. Het welk by Johannes a Leydü Chron. Belgic. lib. 2 5. cup. 5. by na met de fèlve woorden verhaalt werd. En by den Schry ver vari de Oude Hollandfe Chronijk aldus werd verduytft* divif.io.cap.q- Als Willem van-Mechelen de XLI. Biffchop van Uytrecht in fijn Biïdom öht> fangen was, fo heeft hy bevonden, dat dat Bisdom, vermits de regeringé fijner Voor-ouders.met gro- ten oorlog en tweedragt beledigt was; en begeren- de daarom het felve weder in goede ordre te bfen* gen, heeft hy voor eerft het huys te Muyden mef eenfwarebelegeringe omcingelt^ en met allerley Bbbb I Oöfj |
|||||||
XÏ.Hooftstük. OUD B
't jaar 1249. overleden is, fo moet het dan in 't jaar
1248. ofte het moefte een jaar vroeger gefchied fijn, gelijk Willem Hedafchrijh , hetwelk met het gevoelen van Onuphrius Panuvinus foude over een komen j dewelke de verkiefinge van Koning Willem tot Nuys ftelt op het Jaar 1246. Wat daar van fy, wy moeten aan de waarheid van de faakniettwijffelen. Want het foude een buyten- gewone, en onredelijke fake geweeft fijn,dat Ko- ning Willem, die daar fo dapper onthaald wierd, en tot een Stad-burger van Uytregt gemaakt wierd» haar voor fijn blyde inkomfte niet met het een of het ander voorregt foude begunftigt heb- ben. Hy"konde dat ligt doen, want hy gaf haar dat hy fèlf nieten had, ende en minderde het fijne niet. Den regten Gunftbrief dan by Koning Willem aan die van Uytregt gegeven, fonder nog- tans de andere by zArnold Buchet, van veelcier- lijker ftellinge voortgebracht, tegen te fpreken, luid aldus: 134. Wilhelmus Dei Gratia Romanorum Rexfimper Augufius, omnibus Regni Chrifii fidelibus pntjemia privilegiainfpeblurisgratiam & omne bonum; Quo- tiesigttur celfitudo regularis Majeßatis manus fuas f orrexeritfuisfidelibus fubditis, G? donis remunerat fecundum meritnm eorum operuwjtoties ftabilitatpu- romm fidelium fortius eorum £jf aliorum hominum inconfiantem voluntatem adfuumfervitium.Hincefi qtiod nos confiderantesfollicitepuramfidelitatem, & 'verum amorem, quem noßri chari fideles burgenfes adnofiram <zJfyCajefiatem huc ufque habuerunt, & adhuc nofcuntur fèllicitis fenfibus hAltere: Volumus éosfingulari privilegio Ö? libertate gaudere, & con- cedimusipfis omnibus, &fingulis tenorepr&fentium\ Quod nullus Princeps, JMarkgraviusvel Dux, nut 'Nobilis, vel Jpiritualis aut fecularis aliquem eorum burgenfium vel habitantem extra muros Civitatis ad Iudicium citare habeat facultatem, in caufis dunta- xat fecularibus^ nifïforet Imperator vel Rex,dummo- do Epifeopm eorum Dominus vel aliquis alius judex ex parte ejus ab eodem Ulis diebus conßitutus, in Tra- jetlopromptus fuerit judicium reddere; pr&cipientes firmiterperpr<efèntes, ut nullus contra hanenofiram concefßonem eos audeat impediremlmoleflare ;ß au- tem hoc aliquis attentare praßimpjeritfeiat fe ineurre- re indignationem nofirne, Majefiatis, daturuspro de- HSlofuo centum Marcos min. Teftes inde fuerunt venerabiles viri Epifcopus Sambienßs, Arnoldus Do- minus de Weefmal, Henricus Dominus de Vorne, Wilhelmus Dominus de Brèderode, JSQcolam Per- fijn , Theodoricm vander Goude, Philippusde Waf- Jenaar, Hugo de Kralingen, & Theodoricus de Tey- UngenMMtes. AUuminTrajeBo 14.Kafendaslu- llt indieïione 10. in Anno Domini 1247. ' Het Welk byden Oud-Hollandfen Chronijk-fchry ver aldus inönfe Taal is overgefet. Willem by der gratie Gods, Koningvan Romen altijd vermeerderaar des Rijx; allen Chriften menfehen die defe Privi- legie füllen fien, Jieil en zegen. Hoe de Koninglij- ke Majefteit fijn trouwe Dienaars en Onderfaten fijn milde hand meer uytreikt, en met giften en gaven begenadigd, hóe fy meer tot fijn dienft ge- negen werden. Hierom is't, dat wy aanmerken- de de fuy vere trouwe en ware liefde der Burgeren vari Uytregt, die fy tot onfeMajefteyt altijd ge- dragenhebben , en nog dragen , willen dat fy ful- |
|||||||
13$
|
|||||||
BATAVIA ILLUSTRATA,
|
|||||||||||||
LD
|
|||||||||||||
f66
|
|||||||||||||
E E Li
|
|||||||||||||
als Heer Henrik, Burggraaf van Leyden, Heer
Dirk van Waffenaar, Heer Philips van Monfoort, Heer Simon van Bentem, Heer Philips van Duy- ven voorden, en Jacob van Woude, met vele ande- re Krijgsknegten, die om den ouden haat tegens den Biflchop waren, en met Jacob van Ligtenburg hielden, na defelve vlakte en flegt Veld de Hooge Woerd getrokken, met omwonden Banieren , Trommelen en Trompetten, om den Biffchop van de Stadt te verdry ven, en Heer Jacob van Lig- tenberg van hetaanftaande perijkel te verloffén j daar en tegen heeft den Biffchop fijn volk in goede ordre gefielt, die wel de helft fterker van Volk was, en is ten weder-zyden een hardenflrijd ge- vallen, daar het de Hollanders in 't begin te quaedt hadden, maar door de hulpe en byftand van Swe- der van Montfoord, met onvermoeyt volk ver- kloekt, behielden fy de overhand, en fchoten den. Biflchop, die door het HoUandfe volk meende door te breeken, van fijn paart; daar mede den flag eindigde, dit gefchiede in 't jaar 13 o 1. Sie Be- kam & Hedam y in Wilhelmo EpifcopoXLL foann, aLeyd. Chron. Belg.lib. z6, cap.q. OttdeHollandjè Chronijkjdivif, Zi.cap. 5. h Verfcheide Oorlogen-,^ Als in 't Jaar 12.33."
tuffen Heer Willem van Duy venvoorde, en het Stigt van Uytregt, om den doodflag van Schout Gysbregt op de Nievaart, die het Scbout-ampt al- daar uyt den naam van den Heer van Duyven- voorde bediende. Beka verhaald het felve op de volgendewijfe: <tAnno Domim ï? 35. Gifelberttts quidam Index ex parte Wühelmi de Dnvenvoerde in Nyevaert occifus e ft, de quo tumuhus mgens confe- quenterin Epifcopatu exortus efi. Nam & idem Wil- helmus illatam contumeliam vmdtcare volens,villam Ghein imendit, ££ econtra commumtas urbis Traje- Benfis vicum Nyevaert exujfit. Demum idem Wil- helmus multiplicatum congregavit exercitum de Co- mitatibm Hollandia, Geldria, & Clivia, Leccam af cendens ufque %enenin manu magnapotentia, ubi demum otdtnatts aciebus montem Haymönis tran- fcendit,&villam Hor ft pro partefuccendit. Wilhel- mus vero de Boecfiel Caflellanus adverfos hoßes per telorumjaBaüonemh vallo caflri potenter abßerruitt ac ulterioremprogrejfum inimicü inhibuit. Denique Wilhelmus de Dnvenvoerde ad ajfultum caflri non habens ingenia, rever Jus e ft in Tullam perfeftina re~ migia, ubinamZelandia & Fri/ia copiofosexpeiïaret exercitus, infuperBrabantia Ö? Flandria conveniret populus. Econtra vero Joannes Epifcopus cum Traje- tlenßbm &plerifque Nobilibus civitatem armipoten- ter egrediens, in tubü tremulü & vtxillisfulgidis, fe- flinavit Wilhelmum afinibusfuis expellere, vel cum eodem in cruenta flrage bellum committere. Cüm autem h&c agerentur in terra TrajeBenfl, Wilhelmus Hollandia Comes ab Hannonia Dordracumfefiinan- ter adveniens, mandavit antediBo Wilhelmo fub ob- tentugratis, fua quod indilatè totum exercitum illa- fum reduceret, neque bellum adverfus Epifcopum aliquatenusattentareprafumeret, Necmbra qumad ediElum'Comitü pracomzAtum efl, extemplo papilio- nes evellere, clajfem refitmere, 0 adpropria tender e; quod & itafaBum efl, quoniam omnes auxiliatores WilhelmideDuvenvoerde complices confeftim adfita rever/t fisnty & Trajeüen(es cum Epifcopo f panneflne confliiïu certaminii intra civitatem proprium gloriose redie~
|
|||||||||||||
Oorlogs-inftrumenten beftormd; fo dat den Ca-
fteleyn Dirk van Haarlem 't felve ten lellen moeft opgeven, met behoudenis van lij f, en wierd hyalfo des Biflchops gevangen; defe victorie en over- winninge maakte den Biflchop grootmoedig die daar op'in "Weft-Vrieflant toog, en heeft daar Af- laat gepredikt tegen de Hollanders; De Vriefen hunne oude manieren volgende, en genegen we- fende tot ingeboren Vry heid, en den Biffchop raad en daad daar toe gevende , lijn met al haar magt gerukt voor het Huys teWedeneffe, en hebben't felve fwaarh'jk belegerd , en verfcheide ftormen daar op gedaan. Ten lellen als Boudewijn van Naaldwijk, alle fijne Proviande en verdere noodt- druft verteerd haddc, heeft hy 't Cafteel aande Vriefen opgegeven, onder voorwaarde,dat hy met al fijn goct geruftclijk daar af trekken foude in Holland; en terflond braken de Vriefen dit Ca- fteel af, en verwoeften het felve, van gelijken de- den fy het huys te Eningen-burg, en togen doen voort, en belegerden 't Slot te Medenblik, ver- brandende het gantfche Stedeken. Floris van Eg- mond , en de andere die op dat Cafteel lagen, , weerden hun dapper, en fchermutfelden dikwils met de Vriefen; en dewijl fy fwaarlijk belegerd waren, hadden fy groot gebrek vanVictalie, fo dat de noot hun dwong om Paardevleiste moeten eten. Graaf jan van Henegouwen dit horende, heeft de regeringe van Holland van fijns Neven wegen aangenomen, en is met grote maght van volk in Vrieflant gevaren, en daar bleven omtrent 3 y. Vriefen, want de andere waren deurgegaan; cnhyvoorfag het Kafteel wederom met Provian- de , en alles dat daar nodig was; Heer Jan van Ar- kel, en Heer Klaas van Putten verbranden de Stad van Enkhuyfen, en namen daar een grooten roof van daan , en fijn fonder fchade met alle hare Schepen wederom te lande gekomen. 136 8 Welken Biffchop daar na,] Defen Biffchop
Willem, ter oorfake hy verfcheyde heerlijke goe- deren, die hy feide onder het Bisdom behoordt te hebben, wederom onder het verband en gehoor- faamheid van de Biflchoppelijke magt wilde bren- gen, dapper in den haat van den Adel geraakt zijn- de, is in het jaar 1300. door toedoen van Heeren Sueder van Montfoort, Hubert van Vianen', en Johan van Linfchoten, die het met de Hollanders hielden, by den Burgermeefter Jacob van Ligten- berg, in fijn eygen Stad binnen Uytregt, in het huys.dat Ligtenberg genomt werd,gevangen gefet, en aldaar een jaar lang gehouden ; daar hy cintelijk door hulp van enige Boeren uyt verloft wierd. Dus in den haat van de Edelen geraakt zijnde,
trok hy na den Paus, verfoekkende ontflaginge van fijn BiffchopsAmpt, om voortaan fijn leven in ruft en ftilte te mogen doorbrengen; dog den Paus en wilde 't felve niet aan hem nemen, en bela- fte den Biffchop van Munfter,hy foude fijnen me- debroeder Willem Biflchop van Uytregt, tegens de quaadwillige rebellen te hulp komen. 137 Wederkomende heeft hy uy t het O verftigt veel
volks vergadert, om te fien dat hy wederom in de Stad mogte komen. Waar toe , als hy niet en konde geraken, heeft hy, hem op het {fegte veld, deHoog'e Woerdt, met fijn volk ter neder ge- fielt. OndertufTen fijn enige Edelen uyt Holland |
|||||||||||||
XL H ooftstuk.; Ö Ü D IB
r edier unt. Eodem tempore idein Comes mm Duce
BrabanHt&difeordare coepit, &cum \^.Tr'mcipibm ad nova belhfeparavit. 't Welk by de Hollandfche Chronijk-fchryver aldifs wert nage volgt: Iti het jaar onfes Heeren ï 333. was een Schout, geheten Gysbregt op de Nyevaaré, dewelke het Schoüt- arnpt aldaar bediende uyt Heer Willem van Du- ven voordens naamjDefë Schout wierd dood gefla- fen , Waarüyt een groot rumoer ontftont, en veel waats in 't Stigt gefchiede; en tot wrake van dien quam Heer Willem van Duvenvoórde , en ver- branden het Dorp te Gein. De gemeente der Stad van Uytregt togen wederom en verbranden het Dorp van Nyevaart; daar na fo heeft Heer Willem een groot getal volx vergaderd uyt de Graaffchap- pen van Holland, Gelderland, en Cleve, en is tot Renen gekomen; al waar fijn Leger in ordre gefielt hebbende, ïshy getogen over Heimans-berg, en heeft een deel van 't Dorp vander Horft verbrant j dog Willem van Boekftel, Caftelcyn van der Horft, heeft fig met fchieten en werpen dapper geweerd tegens fijne Vyanden, en verhinderd dat fy niet verder en quamen. Heer Willem van Du- venvoorde, die geen Inftrumenten hadde daar me- de hy het Kafteel konde beftormen en winnen, is na Tuyl getogen, daar de Zeeuwen en Vriefen hen met veel volk verwagteden, en daar insgelijks veel Brabanders en Vlamingen gekomen wären. Jan van Dieft, Biflchop van Uytregt > is haer met fijn leger tegengetrokken, met alle fijn Edelen en Ridderen,en metontwonde Banieren, en blaféhde Trompetten; en wilde defén Heer Willem met geweld uyt de Stad en den Lande van Uytregt dryven, of een bloedige ftrijd met hem vegteh Dit dus gefchiedende, kwam Graaf Willem haa- ftelijk uyt Henegouwen tot Dordregt, eh gebood Heer'Willem op de verbeurte van fijne huideen gratie, dat hy fonder vertoeven al het Leger onge- fchondefi af fouw doen trekken, en dat hy in ge- nerhande manieren tegen den BifTchop fbüde ftry- den, en van ftonden aan fo wierden volgens des Graven ordre alle de Tenten opgebroken, eh te Schepegebragt, en elk toog weder na fijn huys. * Tuffchen Hertog W'dlem van Bejren , ende die
van Vjtregt, ] Dit werd in 't lange befchreven by Beka en Heda, in foanne IV. Epifcop. XL VII. fo- ann.a Leyd. Chronic. Belg. lik x8. cap. 13.ende de Oude Hollandfe Chronijkjy divif. 2 J. cap. 13. 128 k B). de Overdragten met Biffchop Roelofï\ Defe zijn van den volgenden Inhoudt. Concordaten met Roelof van Diephout, aangaande de Geefte- lijke Jurisdiéïie: Roelof van Diephout, by der gratie Gods, BifTchop tot Uytrecht, doen kond allen Luyden, dat onfe lieve geminde Heere den Hertoge van Bourgoingieh, Grave van Hollandt, ons heeft doen thonen en te kennen gegeven, hoe dat fijn Onderfaten van Hollandt en Vrieflant, da- gelijks feer belaft en befwaart worden mit onfe gee- ftelijke jurisdictien, en fonderlinge vaa den Provi- foren en Decanen in« den voorfz. lande wefënde, 't welk wy immers niet gehengen en willen, wy en willen daar in voor fien, fo dat ons liefs Heeren on- derfaten immer ons ende onfèn dienaren niet be- klagen en füllen, en zijn daarom overmits groote gunfte en lieftè, die wy hebben en dragen tot onfe lieve Heer den. Hertoge voorfz. Grave van Hol- |
A TT Ä V ï EN. j6j
landt, en tot fijnen Landen, Luyden en Onderfa-
ten van Hollandt, Zeelandten Vrieflant, minnelijk overdragen en gefloten by goeden rijpen radeende goetdunken van onfer beyder Rade, punóteh als hiernagefchreven ftaan; om onfe geeftelijke ju- risdiéliebhfêr Kerken van Uytrecht voortaan daar op te regieren, en fijn Öndërfaten van Hollant,van Zeelandende Vriefkndt. -pih ■■ Indeneerften, falmendieDecanienenProvi-
forien over al in den voorfz. landen regieren, met eenen notabelen redelijken Man in eiken Provifo- rien ende Decanien, die hem des geeftelijks regt verftaan, en die daar nut toe zy. Item, fo en fal geen Man, die vryheyt van de
Klerkfchap genieten, die geen kruyn noch Merke- lijk habijten draget, als 't behoorlijk is, noch die niet en leeft; als een klerk fchuldig is te doen. Ende waart dat eenig Paap of Klerk overdaat
bedreve binnen der Graaffelijkheyt van Hollandt» van Zeèlandt, en van Vriefkndt, het waar in vre- dehxaake, in vechten, in dronkenfehap, of in eeni- ge öhdadelijke faken die geen redelijk klerk toe en behoren, die fal onfe lieve Heer den Hertoge van Bourgoignen, Grave van Hollandt, mogen doen varigen by fijnen Baljou, of by fijnen Rechteren en dien leveren ons Decaan of Provifbr daar die fake gefchiet waar, als 't kennelijk waar, datfy Klercquen waren , ende dien misdadigen Paap of Klerk en füllen wy hoch die Provifbr of Deken niet üytlatèn, ten zy fy onfea lieven Heere den Hertoge van Bourgóihgen, Grave van Hollandt, na der breuken die fy binnen fijnen lande misdaan hebben, gebeten hebben!; Itèm,foofalmen dié" Onderfaten van Hollandt,
van Zèelahdt, ende vän Vriefkndt niet dagen te règt te komen tot U y trècht. om eenige faken wil- le, alföo verre als die 'genen die' men dagen wil, te rechte ftaäri willen voor den geeftelijken of waar- lijken Rechter, daarhyOnderfaat is, en die fake alfbo is , dat den geeftelijken Rechter daar van rechten en kennen mag, én ook dat die Rechteren met vreden vorderen füllen mogen. Item, fob en falmen niemant moeyen mit mo-
veren of mit banningen, ten zy dat hy eerft ge- daagt zy , en dat men bewijfen magprovelijk, dat die daginge tot dier gener kenniffe gekomen zy, die men moveren ofte bannen foude, en die Deca- nen ofte Proviforen en lullen om genige misdaden willen, die enige perfonen misdaden byfententie van de jurisdictie fulmineren, fonder kenniffe van, faken. Item, of eenig om eenige misdaden wille die
hy misdaan hadde, in der Kerken of op den Kerk- hove ginge, dien de vryheydt van der Kerken niet en foude mogen befchutten volkomelijk na be- fchreven rechten, dien misdadige fal onfe lieve Heer, den Hertoge van Bourgoingen Grave van Hollandt mogen doen nemen van de Kerkhof, fonder daar om te violeren of interdicl; te wefen," Ook mede foo en fal de vryheyt van de Kerke
niet te baten komen, die gene die met opgefette la- ge yemant doöt floege, dat kenlijk op hem ge- prooft ware, noch ook den genen die van onfe lie- ve Heere den Hertoge voorfz. of van de Gerech- ten in der Landen heerlijkheyt gebannen zjjn, om ondadige feyten, alffe misdaan hebben jegens den Prin-
|
|||||
LLÜSTRATA. I.Deel.
men hebben, dat fy mijnen Heer te geven plegen,
die füllen heur oude gewoonten en herkomen ge- bruyken. ..-.,., •;■",{,: /, . Item;, en füllen die Decanen ofte Proviforen
geen abfolutien geven den genen , die vrouwen ofte maagden ontvoerden buy ten haren ofte mafte magen wille, noch ook geen Papen en füllen die trouwen, ten ware dat fy beyde met haren Vrien- den wille-dat begeerden, fonder allen bedwank te wefen: en hier op fuiken gebodt doen aen allen Proviforen, Decanen en Papen, en waar eenig Pro- Vifor, Decaan ofte Pape jegens dede, füllen wy of onfen OfEciaal daar of corrigeren openbaarlijken en punieren, dat zy anderen exempele wefen fül- len, tot allen tijt, als wy, of d'Officiaals vermaant füllen worden. Item, willen wy noch onfe Dienaars van den
Onderfaten van Hollandt, van Zeelandt en van Vrieflant, niet meer nemen van inftitutien, procla- marien, ofHciatien, noch permutatien, dan van oudsgewonelijk plag te wefen , over twintig ende vijf-en-twintig jaren. Item, foo wanneer men onfen Suffragaan ergens
behoeven fal in Hollandt, in Zeelandt en in Vries- landt, om Kerken, Kerkhoven, Autarentewij- den,fo fal onfê Suffragaan daar komen op der geen* re koften redelijken, dien die behoeven fal, hy fal hem quijten voor fijnen dienft ende arbeyd met eenen redelijken heusheyt, die hem gegeven fal worden by den genen die des behoeven fal, na ge- legentheyt der faken. jftern, en füllen die Decanen of Proviforen die
Onderfaten van Hollandt, van Zeelandt, en van Vrieflant niet moeyen om dat yemant fijn Kinde- ren by ongevalle ofte verfuymeniffe van water of vyer of anders verloren hadden. Ende want nog vecle andere faken zijn onfêr
geeftelijker Jurisdiftien aangaande,daar de Onder- faten van Hollandt, van Zeelandt, en van Vries- landt mede befwaart zijn ofte befwaart mogten worden, die men nu niet wel en weet te noemen, fo zijn wy overdragen mit onfen lieve geminde Heere den Hertoge van Bourgoingen, Grave van Hollandt, waart dat in de voorfz. punften onfêr geeftelijker Jurisdidien aangaande eenig ftoot of gefchil viele, foo fal onfen lieven Heere den Her- toge van Bourgoingen, Grave van Hollandt, daar toe nemen en fetten van fij nen Rade twee, en twee van onfen Kade, om onfe voorfz. Jurisdictien te modereren , en of die vier niet en konden eens worden, foo füllen fy kiefen ons liefs Heeren Can- cellier van Bourgoingen, nu ter tijd wefende, tot eenen Overman. Ende waart dat hy aflijvig geworden ware, foo
füllen dan die vier kiefen eenen gelijken Overman: Ende wes fy dau met den voorfz. Overman ordi- neren ende modereren füllen in onfe voorfz. Juris- di&ien, dat füllen onfen lieven Heer den Hertoge voorfz. en wy van weerden houden. En metdefen overdragt en füllen niet vermindert wefen die ou- de Soenen gemaakt tufTchen de Graaflijkheyt van Holland en onfen Bisdom van Utrecht, maar fül- len al in hun volkomen rnagt blijven , gelijk fy voortijds bedadingt zijn. Ende om dat wy dele voorfz. overdragte in al-
len punften, gelijk voorfz. ftaat, gelooft hebben, onfen
|
|||||
568 BATAVIA I!
Prince Vän de Landen, of jegens fijnen Landen,
dat men hiet Crimen kj£M(tje/}am,o(mdÊTedkï- gelijke, met onfe lieve Heer den Hertoge voorfz. lal dien mogen doen nemen van den Kerke ofte Kerkhove, fonder die Kerk ofte Kerkhove daar mede beflagen te wefen, of interdift te komen. Item, fo en füllen die Decanen of Proviforen
niemand mogen dagen, overmits datzy op Heyli- gen dagen gewrocht hebben , eenig werk dat hem nootdruftig waar, daar fy den Vierdag mede ge- broken hadden, dat is, te verftaan van ofte gebodts op den dijk, endeinwaterfchepen, indenOugft dat Koorn fij nen oirbaar te doen, of anderen noot oirbaar, fo dat gebeuren fal. Item, van den genen die in Överfpel fitten, of
infornicatie, en diergelijke ander dingen, daar of fal men houden die manier en gewoonten, als fy tot hier toe gehouwen zijn, behoudelijken dat men Wijven die gemannet zijn niet befchamen, of daar of moeyen fal, ten zy dat fy openbaar in Överfpel fitten, of dat fy daar of*» Sy nodo befchuldigt zijn. Item,fo en füllen die Decanen ofte Proviforen
die Onderfaten van Hollant, van Zeelant ende van Vrieflant, niet vorder belaften in gelde te .nemen, van citatien, van fententie^ende yafl ander faken in der recht dienende, maer fy füllendem ingelij- ken en conformeren den Hove var^Utreeht:; maer want men in Zeelandt dit voorfz. recht veel pleegt, fo füllen die Decanen ofte Proviforen aldaar van den Onderfaten van daag-brievcn tefchrijvenen te zegelen, niet meer nemjen dan een engelfche, fulkspaayementsals men nu,munt,in Vlaanderen, en gelijk in Hollandt, en aljfo voort van maanbrie* yen na den beloope, als daar, voort toebehoort. Ende waar yemant die ,ftorve, die inden ban
ware van fchulden, pfvan anderen faken, dat men kennelijk en openbaar proven mochte,, dat hydat wel beteren (oude mogen, en dat hy dat gefatcn hadde in verfmadeniffe der Heyliger Kerken, met wille, met dien fal die Decan oft Provifcqr omme- gaan, redelijk ende befcheydelijk na ouder ge- woonte, met arme Luydendie ftorven,en andere te banne wefende van fchulden of anders die 't niet beteren en konden, daar of füllen die Decanen of Proviforen doen als redelijk is, maar van den ande- ren füllen fy nemen van haren Erfgenamen dobbe- le contumaci geit, dat 's te verftaan tweemaal foo veel als fy levendig fouden gegeven hebben,van de- contumacien en correctien, eer men hem geabfol- veert foude hebben , gelijk van ouds plag men te uferen, in den eiken Landen en Proviforien na ou- den gewoonte. Item, want veeleLuyden in Hollandt, Zeeland,
ende Vrieflandt, hylikken en trouwen malkander ren eer fy haar geboden hebben in der H. Kerken, foo en fallen die Decanen of Proviforen niet meer nemen van den abfolutie ende correclien, van een Man ende Wijf, diealfoo malkanderen trouwen füllen, by hare vrienden en magen, ofte met haren moetwille, die tot haren mondigen dagen geko- men zij n, ten hoogften dan eenen engelfche nobel, en daar beneden befcheydelijk na den perfonen die trouwen füllen, in der manieren voorfz. maar met defe Ordonnantie en füllen niet befwaart wefen die Onderfaten van Hollandt, van Zeelandt, ende van Vrieflandt, die feker ordonnantie en coftu- |
|||||
AT AVI EM $fc
Dat fy ook niet en gehengen, gemolefteert ofte
befchaamtte worden gehuwede Vrouwen, ten zy dat fy fitten in openbaar overfpel, of dat fy daar of in des Synode beklaagt zyn. VII. Dat fy ook niet en gehengen gemolefteert tè
worden die Onderfaten, dat hen , met dat f y heur Kinderen by ongeval ofte verfiiymemfTe van wa- ter, vyer of anders verloren mogen hebben* VIII. Ënde waart dat eenig Paap of Klerk eenig over-
daad bedreefin Holland^ Zeelandt, en Vrieflandt, 't waar in Vredebraak , of vechtelis in dfonken- fchap, ofte in eenige ondadelijke faken, die geen re- delijke Klerken toe en behoren, dat fy-luyden Of -j ficiers den fel ven doen vangen, ende leveren den Provifoirs ofte Dekenen, daaronder dat hetfeyt gefchiet fal zijn ,' fo verre kennelijken is, dat iy Klerken ofte Priefteren zijn, dewelke gehouden lullen wefen den misdadigen niet te ontflaan, aleer fy den Officiers van 's Key fêrs wegen van de breu- ken gebetert füllen hebben, en dit al agtervolgen- de dievoorfz. Concordaten , die men wil onver- brekelijk onderhouden hebben. By Ordonnantie van mijn Heeren van den Kamer van Reekeninge in den Haag, den 2,3. Janüary,Anno 1525 ..Secund* cnrfum Cur* Holland, \r Ordonnantie van den Keyfer gemaakt in den Jare
vijfthien-hondertvier-ende-yeertigh , noopen™ de Remiffien van Doodflagen , Brieven van Legitimatien , Brieven van Placet , Brieven vanRefpijt, Brieven van Ceflle, Brieven van Beneficie van Inventaris. KAarle, by der gratie Gods Rooms Kejfsr, aU
tijd Vermeerder des Rijks, Koning van Ger- manien , van Caflilien, van Leon, van Grenade 3 uan Arragon, van Navarre, van Napels > van Ce~ ctlie, van Maiilorque , van Sardeyne , van den Eylanden van Indien, ende vafle Landen der Zee- Oceane, Eertz-Hartoge van Ooftenrijk^y Hartoge :>an Bourgoingien, van Lot bier, van Braband, van- Lemburgt van Lnxenburgh, en van Gelre, Grave van Vlaanderen , van Arthcys, van Bowgoingie * Paltz.'grave en van Henegouive, van Holland, van. Zeeland , van Ferrette, van Hagenau, van Na- men en van Ztttphen, Prince van Zivave, Aiark^ grave des Heyligen Rijks s Heere van Vrießand, van Saline, van Mechelen, van der Stad, Steden en Landen van ZJtregt, Over-Yflel en Groeningen -, en Dominateur in Afte en Afrijccjue. A Hen den ge- nen die defen onfen Brief füllen fien, Saluyt. A L- S O O door't groot getal vanfupplicatien,diemen dagelijksinonfenfecretenRade prefenteert, men bevind en gewaar wort der menichte, gewoonte en enormiteyt van de Doodflagen, Moorden, en .#. andere delicten en mefufen , die in onfen Landen en Heerlijkheden van herwaarts over gecommit- téert worden, fpruytende eensdeels foo uyt de traagheyt en negligentie van de Officieren, die hun debvoir niet en doen, de voorfz. Doodflagcrs aan te taften en corrigeren, als oock uytderlig- tigheyt van 't verleenen van de Brieven van Re- miffie en Pardoenen van de voorfe. Doodflagen C e c c en |
|||||
XL Hötqftstuk.a y O ÜB B
onfen lieven gemindert Heer den Hertoge van
Bourgoingen, Grave van Hollandt, en fijne Na- komelingen, cnook fijnen Landen vanHollahd, vanZeelandten van Vrieflandt, vafte, ftade, ende onverbreekelijk te houden, ende te doen houden; Behoudelij k in allen anderen faken hier boven niet begrepen, ons eeds die wy den Stoel van Romen, ende de Kerk van Utrecht gedaan hebben, fo heb- ben wy des t'oirkonde oafen Zegel hier aan gehan- gen . Gegeven ultima Febrttdrü anno Domini 14x4.. na Stijle 's Hofs van Utrecht. De nieuwe Concordaten.
OP den 13. January, i$M- ishYde Heeren
van de Rekening nader geordonneert, en den Officiers van fijne Keyferlijke Majefteyt bevolen, ende by Miinve toegefonden. I. Dat fyconferveren het Regt van den Keyfer tegens alle wereldlijke perfonen, by prseventieken- niflè nemende van alle delicten in haar Jurisdictie vallende,ende byfondervan Overfpel, Meynedig heyt,Sacrilegie, van fortfe, ofte ge welde, gedaan in Kerken, Godshuyfen ofte geeftelijke perfonen, van Blafphemien, vanToverrye, en andere deli- Öen, die men f oude mogen feggen te zijn mixti fori, toebehorende foo wel tea wereldlijken als geeftelijken geregte. II.
Dat fy elks in den haren kenniffe nemen van al-
len delicten, roerende huys, gronde, ofte erveJiet zy dat die Eyffer ofte Verweerder zy geeftelijk ofte wereldlijk. III
Ook dat fy niet en gehengen, dat eenige wereld-
lijke perfonen by Priefters, Gafthuys-meefters, Kerk-meefters, Gilden - meefters, Procuratoors van Klooftcren, ofte andere geeftelijke ofte we- reldlijke perfonen, om pagten, arbeidsloon, ver- teerde koften , en andre wereldlijke fchuld be- trokken worde voor den Geeftelijken Rcgter, maar tegens alfulke Betrekkers procederen tot correctie, en dat fy daar in doen kort en goed regt, dat niemand reden en heeft te klagen. IV. Dat fy den geenen, die met opgefette lage ye-
mand doodgeflagen heeft, of die gebannen zijn om delicte tegens den Grave , of fijn Land-bedie- naren, ofte andere delicten gedaan hebben, die van die vryheyd van de Kerk ofte Kerkhove nemen, fonder vrefè van te misdoen,of van een ig interdict, al agtervolgende die Concordaten ,by wijlen Her- tog Philips van Borgonjen en Hertog Roelof ge- maakt. V.
Dat fy niet toe en laten den Onderfaten der
Keyferlijke Majefteyt by den Provifoirs ofteDee- kenen geëxactioneert of gemolefteert te werden, uyt fake dat fy op Heylige dagen eenig nooddruf- tig werk gevrogtofte gedaan hadden,als van noods ofte gebods wegen op den dijk, ofte waterfchap, ofte in den ougft, dat kooren ofte ander gewas fijn oirboirdoen, of ander gemeen noot oirboir, fo dat gebeuren mag agtervolgende den Concordaten. |
|||||
o BATAVIA ILLÜSTRATA;- LWeeu
en andere delicten, en dat onfe Officieren en Fifca- 1 alleenlijk op de voorfz; informatie te Verklaren, of
|
|||||||||||||||||||
len procederende ten interinement van dien heur
debvoir niet en doen, ook dat d' Officieren (den welken geoorloft is van firnpele doodflagèn op d'informarieby hengenomen te cornpoferen) hen niet en informeeren foo't behoort, waaruytge- fchapen is dat vele andre delicten en inconvenicn- ten in onfe voorfz. Landen dagelijks langs foo meer gebeuren en toekomen mochten; SOO IS'T, dat wy begeerende daar toe te verfien en ordre {tei- len , niet alleen op de concéffie en interinemente van de voorfz. Brieven van Remiffie en Pardoerie, maar ook op 't ftuk van de Brieven van Refpijte, Ceffie, en Beneficie van Inventaris, en van andere Brieven van gratie, dewelke foo wy verftaan dik- wils verkregen worden, om de Crediteuren en Schuld-eyffchers te frauderen ten grootefchade, agterdeel,en interefte van de gemeene welvaart van onfe voprfchreve Landen, wy omme defê rede- |
|||||||||||||||||||
't feyt gequalificeert is omme te cornpoferen of
niet, hem verbiedende wel fcherpelijk te defe eyn» de de voorfchreven informatie te recoleren. IV. Dat geen Officieren en füllen cornpoferen, ten zy fyluyden terftont na degefchiedènïffè van den feyt dë voorfz. informatie jgenomen hebben, op de privatie en verbeurte Van heuren Officien ■, V. Dat na't committeren van den doodflag,d'Of~ ficier van der Plaatfe fal gehouden wefen fijne dili- gentie en naarftigheyt te doen, den perfoone van den Delinquant aan te taften en apprehenderen, om over defelve Juftitie te doen, en foo verre hy die niet konde apprehenderen, in fuiken gevalle: fal hy terftond aanflaan en ftellen in fijnen handen by goeden Inventaris, alle en yegelijke goeden van den Delinquant, leggende onder fijne Juris- dictie, en den felven Inventaris, mitsgaders fijne |
|||||||||||||||||||
nen.
|
gehad hier op 't advijs van onfen Provincia-
|
||||||||||||||||||
len Rade van herwaarts over, hebben by rijpe de-
liberatie van Radegeordonneert ende geftatueert, ordonneren en ftatueren voor Edict en eeuwige Wét 't gene dat hier na volgt. I. In den eerften, wy interdiceren en verbieden voortaan te accorderen Brieven van Remiffién van doodflagen,binnen den J are van der voorfz.dood- flagen gecommitteert. IL
Dat na den doodflag gecommitteert zynde, d'Officièr van der Plaatfen aldaar den felven dood- flag gebeuren fal, fal gehouden wefen hem wel en behoorlijk t'informeren op de toekomftevan den feyte, en fijne informatie te bewaren, om die te exhiberen, foo wanneer des vannoode wefen foude, of defelve overleveren den Executeur die hen verdagvaarden foude, omme te fienproce- deren op 't interinement van de voorfz. Remiffie, en ftellen in handen van den Procureur Generaal, totbewaarniffevan onfen recht, opdepeynedat d'Officièr wefende negligent, en ingebreeke de voorfz. informatie te doen, arbitralijkgecorrigeert fal worden, en bevelen hen defelve informatie fe- creet te houden , fonder daar af te geven het dub- bel of copye, of anderfints die openbaren of com- municeren partye ofeenige private Perfonen, ook op peyne arbitrale. III.
Dat geene Officiers hebbende macht te cornpo- feren van firnpele doodflagèn, niet en füllen ma- ken compofitie,fonder eerft en alvooren de voorfz. informatien by hen genomen, terftond nadege- fchiedenifTe van 't feyt en eenige andere, foo verre fyluyden die t' federt genomen hebben, om bree- der advertiffement van 't feyt te exhiberen en over- leveren den Rade Provinciaal van den Lande daar den doodflag gecommitteert is; welke Raad Pro- vinciaal d'informatie gefien verklaren füllen , of dtn doodflag firn pel wefen of vallen foude in com- pofitie of niet, om daar na by den voorfz. Officiers metadvijfe van de Luyden van onfen Reeken-ka- mer , totter voorfz. compofitie gcprocedeert te werden na gewoonte,fonder dat den voorfz. Raad Provinciaal hem fal anderfints mogen onderwin- den met de voorfz. compofitie of Remiffie, dan |
|||||||||||||||||||
voorfz. informatie wel te bewaren.
VI. In gevalle de voorfz. Officier negligent ware,de Delinquant te apprehenderen, foo fal hy gepri- veert werden van fijne Officie, en daar-en-boven verbeuren de boete van hondert Carolus guldens. VIL Dat tcgens de Doodflagers geapprehendeert den Officier fal gehouden weien te procederen met alle diligentie fonder uytftel ofte vertrek, in wat ma- niere dat het zy, en hier inne fijn uyterfte debvoir doen, oppcene van arbitralijken gecorrigeert te worden. VIII.
Dat van doodflage d'een Lant, Aarde,ofte Heer- lijkhey t niet en fal mogen bevryen d'andere, maar füllen de Doodflagers puniffable wefen in en al over de Landen van onfër gehoorfaamheyt, en te defen eynde füllen Officieren fchuldigwefen,els anderen over te feynden 't dubbel van de informa- tien by hen gehouden,fo dikwÜs en meöig-werven fy des verfocht füllen worden. IX. Dat alle Impetraflten van Brieven van Remiffie belaft met interinemente, füllen gehouden wefen die te prefenteren den Rechteren, dien 't behoort, binnen fes Maanden na de date van dien, op te pceneen verbeurte, dat defelve Remiffién na den voorfchreven tijd van fes Maanden, füllen gehou- den wefen voor cecaffeert en gerevoceert, fonder datmen tegens den felven tijd geven faireftitutie, uy t wat oorfake dat het zy. Dat de geene die in gebreeke wefen fal,te prefén-
teren fijne voorfz. Brieven van Remiffie binnen den voorfz. tijd van fes Maanden, indien hy ver- foekt nieuwe Remiffie en de felve verkrijgt, fo fal hy andermaal betalen't recht van den Zegele, en van den Secretaris, als of hy noy t Remiffie ver wor- venhadde. XI,
Dat men van nu voortaan egeen Brieven van
AmpKatie verkenen noch expediëren en fal, om wat fake dattet zy, Welke Ampliatien wy verboden hebben ende verbieden by defen j niette min die gene die eenige fake in de narratie van fijnder Re- |
|||||||||||||||||||
miffie
|
|||||||||||||||||||
XI.Hooft stuk. O U D B
miffie geobmitteert fal hebben, fal mogen prefen-
feren andere Requeften omme te hebben nieuwe Remiffie, in de welke hy gehouden wort te narre- ren verworven te hebben Remiffie niet föuffifan- telijkcn genarreert, op de pene dat by gebreeke van dien, de twede Remiffie foude wefen fubreptijf, mitsgaders dok de eerfte Remiffie die van ftonden aan fal wefen gecaffeert, aleermen deliberere op de tweede Requefte,om daar na op de felve geappoin- öeert te werden, foo't behoren fal. XII. Dat alle Impetranten van Remiffie ten dage van de prefentatie van heure Remiffien , füllen gehou- den wefen in Perfoone te compareren om te ver- locken d'interinement,en van daar gaan en blijven ïn gevangeniffe.ter tijd toe dat by den Rechter an- ders geordonneèrt fal wefen, fonder dat den Reg- ier fal mogen den voorfz. Impetrant ontfiaan, fon- der eerft en al vooren in geilooten gevangenifTe geweeft, en d'informatie by den Officier van der Plaatfe gehouden, deurfienengevifiteertte hou- den. XIIL
Dat d'Officier van der Plaatfe» foo wanneer men hem daghvaarden fal om te procederen tot] in teri- nemente van de Brieven van Remiffie, lal gehou- den wefen't dobbel van fijne informatie gefloten en gezegelt over te geven den Deurwaarder of Executeur, mits nemende fijnen behoorlijken fa- laris , welke informatie de voorfchreven Deur- waarder gehouden wort te voegen met fijn ex- ploift , omme die te overleveren den Officier ten dage dienende op 't voorfz. interinement. , , ' ° XIV. Indien de voorfz. Officier fwarigheyt maakte
te overleveren 't dobbel van de voorfz. informatie» behalven fijnen redelijken falaris, ende dat daar af blijke by de relatie van den Deurwaarder, fb fal hy verdaghvaart worden,om t' fijnen kofte de yoorfz. informatie over te brengen * en boven dien gecorrigeert ter arbitragie van den Rechter, die de kenniffe van de voorfz. interinemente hebben fal. XV. ,
Dat de Officieren, Fifcalen, füllen gehouden
wefen wel en neerftelijken te deurfien en vifiteren de voorfz. informatien, en indien fy die fouffifant bevinden, des fy hen füllen mogen dragen tot dif- cretie van den Rechteren, ccnfênteren of weder- leggen d'interinement van de voorfz. Remiffien, en fo verre fy die niet en füllen bevinden fouffifant, füllen mogen verfoeken de voorfz. informatie ge- recoleert> of andere en betere gemaakt en gehou- den te worden. XVI.
Dat de Rechter fal rejecteren de Remiffie, fo verre de fake daar toe gedifponeert is, niet jegen- ftaande dat de Officieren Fifcalen daar inne con- fen teren: Verbiedende allen Rechteren te proce- deren ten interinemente van de voorfz. Remiffien, op't content van de voorfz. Officieren, Fifcalen, fonder eerft te tien en vifiteren de voorfz. informa- tien , na dewelke de voorfz. Rechteren gehouden füllen wefen hen te reguleren. XVII. Dat partye geinterefleert verdachvaart om te |
A TA V I E *J. $ft
procederen ten interinemente van de voorfz. Re-
miffie, fal defelve mogen weder-leggen, hiet al- leenlijk om te hebben lijn intereft, maar ook ten eynde van rejc&ie en pünitie criminele, en hier inne fuppleren d'Ófficie van de Fifcalen, behou- delijk indien hy dat doet t'onrechte, dat hy dié koften betalen fal ter decifie van den Rechter, en daar-en-boven worden arbitralijken gecorrigeerd XVIII. Dat alle verfwegen redenen of Poincten eenig^
fintsaggraverendedendöodflag, en dies ons had- de mogen moveren, niet lbo lichtelijk te verlec- nen de voorfz. Remiffie, füllen de Remiffie ma- ken fubrepticie en van onwaarden. XIX. Insgelijks alle valfche exprefïien gedaan om 't
feyt te verfchoonen, alsnarrerende den Impetrant te welen van goeder f ame, of converfatie, en dier-> gelijke, lullen de remiffien maken obreptijf eri van onwaarden. XX.
Dat men in materie van interinement van de
Remiffie niet en lal mogen gebruyken Requefte Civiki XXI.
Dat alle Dilayen diemen den Impetrant van Remiffie accorderen lal, füllen wefen peremp-' toir. XXII.
Iïatmen ProcefTe hangende op *t interinement van, Remiffie , gehouden lal wefen te wijfen eri termmerenfoofommierlijkënals mogelijk wefen fal ''.■ . ''•'■"". XXIII.
Dat de Rechteren'arbitrerende de civile bete- ringe,nieten füllen mogen defelve minder eftime- ren dan tot twintig goucjèn Carolus guldens, maar welhooger, naar de qüaliteyt van de Impetran- ten. XXIV.
Indien de Impetranten niet en kunnen betalen de voorfchreve amende van twintig Garólusgul- den, defelve amende lal gecommitteert en ver- keert worden in andere peyne cörporellc van geef-! felinge, of anderfints ten arbiterfchappe van den Rechter. jxxv.
Dat geen Officiers en füllen mogen cómpofè-
ren voor doodflagen.tot minder fommedan dertig gelijke Carolus gulden. XXVI.
Dat defe Ordonnantie te verftaan is alleenlijk
van den dootflagen, öm dewelke de Dootflager behoort criminelijk geëxecuteert en ter doot ge- bracht te worden, én niet fo wanneer den Doot- flach fal wefen gecommitteert, verweerens lijfs by ongeval, of wanneer den Perfoon gequerft is, maar , niet totter dooi:, en niet te min by ander accident aflijvig werde. XXVII.
Datmen van amenden en compofïtien voof
Doodflagenhieten fal accorderen gratie of quijt- fcheldinge, ten ware om gédaanedienften en by onfen exprefïèn contente. XXVltï.
Dat geen Btieven van Legitimatie en füllen vcr-
Gccc & -ïeeh? |
|||||
LUSTRATA. I.Deël.
by Eede, verfoeken d'interinement van heure
voorfz. Brieven , omgegort en bloots hooft in Perfoone en niet by Procureur. XXXVII. Dat die voorfchreve Impetranten van Brieven
vanCeffie, verkrygende andere goeden , füllen gehouden wefen die te configneren ten behoeve van heure Crediteuren, ende en füllen niet mogen behouden dan een Bedde met fijn gevolge, en van elk ftuk haaftelijke goeden een, behoudelijk dat fy niet en füllen mogen hebben noch Tinne-werk, noch Silver-werk, noch andere Meublen van weerden, en 't geene dat fy meer hebben füllen, füllen fyt'elken reyfe gehouden zyn te configne- ren , tot profijte van heure Crediteuren, op te pey- ne te verliefen t'effect van heure Brieven van Cef- fie. XXXVIII.
Dat Brieven van Ceffie geen ftad grijpen en fül-
len tegens fchulden bekent, onder onfen Zegel of van onfen Raden voor Schepenen en Wethou- ders van den Steden en Plaatfen, geprivilegeert., ofvoorNotarifên Imperiaal, onder een Zegel van de Contracten , bewaart by den Officieren daar toegecommitteert; füllen ook geen ftad grijpen tegens Senten tien gepafièert, in kracht van gewijs- den, ten zy dat de fchuldenare tot armoede geko- men Zy by fortuyne, fonder fijne fchult. XXXIX. Voorts ordonneren wy, dat de geene die hen
füllen willen dragen Erfgenamen by Benefitie van Inventaris, füllen gehouden wefen daar toe te ver- werven onfe opene Brieven daar toe dienende, en defelve geimpetreert , doen en volmaken den Inventaris binnen veertig dagen naar d" impe- tratie, en den Inventaris volmaakt, füllen de Im- petranten gehouden wefen te doen eftimeren de goeden by Luyden géê'xperimen teert, ge-eed en daar toe geordonneert by de Wet daar 't Sterf- huys leggen fal, en navolgende defelve eftimatie ofte waardeeringe, ftellert cautie en Borchtochte van wel te bewaren dé goeden, en daar mede de Crediteuren of Legatarifen te voldoen foo 't be- hoort, al eer fy eenige apprehenfie füllen mogen dóen, op te pcene gehouden te wefèn voor fimpe- le Erfgenamen , indien fy-luyden apprehenfie de- den fonder te obfêrveren de folernnitey ten als bo- ven, onder welke cautie fy luyden behouden fül- len Jt gebruyk van den goeden van den Sterf-huy- fe. JX. J-i.
En dat de fchulden van den Sterf-htryfe wefen-
de klare en liquide, niet en füllen mogen verach- ten worden, om fchulden of laften niet geliqui- deert, maar füllen betaalt worden, mits Hellende cautie te wedsr-keeren en reftitueren , haar rate van 't geene de goeden niet en können dragen, fonder té verwachten de decifie van de Procefïen optc fchulden niépgelïquideert zynde. Ontbieden daar omfne en bevelen onfen Lie-
ven1 en getrouwen dié Hooft-Prefidenten,en Luy- den vah onfen Secreten Raden, die Stad-houder en aridere van onfeh Rade in Holland, die voor- noemde van onfe Reeckeninge aldaar, en allen anderen onfen Rechteren, Jufticieren die dit aan- gaan fal, heure Stedehouders en een yegelij ks van |
|||||
572 BATAVIA 1)
leent werden voor Baftaardén,gewonnen by Gce-
ftelijke of Religiéufe Perfoonen , noch ook by Wereltlijke Perfoonen , duyrende hen - liiyden Huwelijken ftaat, ten ware by onfen expreffen confente of uyt fpeciale gratie. XXIX. Dat in alle Brieven van Placate, die geaccor-
deert füllen werden op d'executie van eenige bul- len ofprovifien,Apoftoliken van Prochiaanfchap- pen en Prochie-Kerken geadjoufteert en geftelt fal wefen, dat d'Impetrant van de felve gehouden we- fen fal, te refideren ter plaatfe van fijne Parochie- Kerke , fonder die by andere te mogen bedienen. XX X. Dat geene Brieven van Placcaat en füllen geac-
cordeert werden, op Privilegie van niet te refide- ren op de Parochie-Kerken, of op difpenfatie van onwaarden, oft die de fprake van de Lande niet en kan, nogh ook op coadjutorien in prebenden, oft andere fimpele benefitien. XXXI. Dat Brieven van refpijte en atterminatie van
fchulden niet en füllen verleent werden, ten zy dat eerft lommierlijk blijke by fuffifante Atteftatie van de fchade en verliefe gefuftineert by den Im- petrant, en datfulke fchade toekomende fijn buy- ten fijn fchult. X-XXII.
Dat alle Impetranten vän refpijte , füllen ge-
houden wefen te doen dagvaarden alle heure.Cre- diteuren in den Provpcialen ÏUad, en aldaar pre- fenteren heure Brieven , mitsgaders héurluyder Borchtochte binnen der Maant na de impetratie, anderfints die Brieven van refpijte füllen wefen nul en van onwaarden. xxxtii.
Dat de Crediteuren füllen mogen de Borchtogt
weder-leggen, waar op recht gedaan fal Werden fo fommierlijk als mogelijk wefen fal. XX XIV. Indien gefchil refe op de fuffifantie ofte infuffi-
fcntie van de Borch-tochte , foo wanneer d'Im- petranten hebben uitftel of dilay van eender Maant of minder, om te verifiërende fuffifantie van fijn voorfz. Borch.tochte, op te peyn'e indien" hy niet en verifieert, te verliefen 't effecT: van fijne Brieven van refpijte, en foo verre de gedachvaarden wilt doen blijken ter contrarie, fal Ook hebben (om 't felve te doen) een Maant of mindere tijd, óp de verbeurte dat de Borchtochte fal Werden ge- houden voor fuffifant. XXXV.
Datmen geene Brieven verkenen en fäl om te
bedwingen den Crediteur, te confentéren in 't ap- poinótement gemaakt by fijnen fchuldenare, met de meefte partye 'van fijne Crediteuren, fb verre dat by den voorfz. appoiótemente men quij t fchelt eenige partye vän de fchult, of datmen geVedägh van betalinge fonder cautie. xxxvi.
Dat alle Impetranteri van Brieyen iaftCeCTie,
füllen gehouden wefen die te prefehtèren in recht binnen een Maant van de lmpetratie,rhét den ftaat van alle heure goeden , err defelve afgaari en aban- donneren heure Crediteuren, fonder daarafhan- deünge te houden, en affirmeren den voorfz. Staat |
|||||
4 ,
A T A V I E N. 573
gen njft'alléen onderde Gemeente, maar felfs on-
der de Hovelingen des Konings, onder welkers be- fchermenis hy foo veel te flouter fijne Leere fiaan- de hieldt, en vorderde, als alleen dat hy in 't laat- fle jaar van Koning Eduards regeringe, door hard aanhouden der Geefteljjke,door den Biffchop vaa Cantelberg inde Gevankenis gefielt wierd, dog is door toedoen van den Hertog van Lancafler en Henrik Perfêns, wederom los gelaten, met bevel, dat hy niet meer en föude prediken,maar hem fou- de flil houden. Op welk gebod den felven Wic- lefFniet veel en agtede, maar ondertuffen met fijne Leere voortging, en opentlijk voorgaf. I. Dat geene giften of goeden aan eenige Geefle-140
lijke gedaan, met geen andre mening moflen ver- flaan werden gedaan te zijn , als tot het fligten van Kerken , en om God te eeren en te dienen. Dat buyten dien haar hun befit mófl werden afgeno- men , fonder fchreum van haren Geeflelijken ban. Het welk indien niet en gefchiede, de Geeflelijke magtig waren alle het goed des Werelds onder haar te fiepen.
II. Dat den Paus van fijn Onderdanen, fo wel
Wereldlijke als Geeflelijke , met regt mögt be- fchuldigt werden ,• want of hy een Heer der Hee- ren is, foo moet hy hemnogtans fodanig gedra- gen,dat hy alle andere gelijk fy, en ook een broeder van de allerminfle. III. Dat den Paus foo wel als andere kan fbn-
digen, en daarom broederlijk mag vermaant, ende geflraft werden, en eens anders vermaninge broe- derlijk moet hooren en aannemen, voornamelijk als hy een vremde en dwalende Leeringe enlnflel- linge wil voorflaan, en invoeren. IV. Dat hy hem op dat fluckgeneberifping
ofte befchuldiging mag onttrekken, of ecnig oor- deel mag ontgaan, gelijk als Paulus fijn broeder Petrum opentlijk verdagt en befchuldigt heeft. Ende meer andere fiellingen, daar by dat hyde groote misflagen, ongeregthhedenjen quaat leven der Geeflelijke, en hoe qualijk fy het Kerken in- komen, en befit der Geeflelijke goeden aanleyden en befaten,opentlijk aanwees en beftrafte. Het welk , als rakende de hart-aar van het Pau-
felijk gefag, en het ongebonden luy en lekker leven der Geeflelijke, de Biffchoppen, Papen en Mon- nikken niet en hebben willen lijden, fb dat fy daar over in't jaar 1377-tot Lambet een Biflchoppelijke vergadering hebben aangeleid, daar Iohan WiclefF fijne verantwoordinge fbodanig heeftgedaan , dat fy fonder enig vervolg gefcheiden fijn; Sommige menen dat fy uyt onkunde en ongeleerdheid fijne voorflellingen niet en verflonden, ofte ongeant- woord lieten ; dog ik meen uyt vreele van het ge- volg, om haar onregtvaardig ende ongoddclik be- fit. Tot dat daar na den Erts-biffchop van Cantel- berg, met andere Biffchoppen, ophetaanfehry- ven van den Paus Gregorius de X I. aan den jon- gen Koning Richardus,by een nieuw Concilie in't jaar 1382. tot Londen gehouden, fijne Leere is verkettert, en hy verbannen. Daar hy hem wilde tegen flellen,en fijne klagten ten Hove aan den Ko- ning wilde inbrengen; dog is het felve hem door den Hertog van Lancafler en andere Hovelingen, afgeraden, door dien den jongen Koning door het aanfehryven van den Paus en aanhouden van de Cccc 3 Geefte- |
||||||
XL Hooft stuk. O U 0 B
hen byfonder, en fo hen toebehooren fal, dat fy
onfe jegenwoordige Ordonnantie, Statuten, EdiÓ: en "Verbod, en alle de Poinöen en Articulen daar inne begrepen, houden en obferveren, en doen houden en obferveren, naai" hare forme en inhou- den,fonder daar jegens te doen ofgedoogen gedaan te worden. En ten eynde dat niemant van defelve ignorantie en prerendere, die doen verkondigen en uytroepen in heurluyder Confiftorie op eenen Dinsdach, en fielten in een Tafereel in goede en leefelijke letteren, totten welken men fal mogen acces hebben, Wantonsalfoo gelieft. Des t'oir- konden foo hebben wefên onfen Zehel hier aan doen hangen, Gegeven in onfen Stad van Bru£ fele, den negentienden dach van Meyein 't Jaar ons Heeren vijfrien-hondert vier-en-veertig. Van onfen Keyferrijke 't vijf-en-twintigflc, en van den Rijken van Caflillien en anderen , 't negen-en - twintigfle. Onderflont gefchreven, By den Key- ferin fijnen Rade. En geteykent F'erreyk.en. Noch flontondergefchreven ; Defe jegenwoordige Or- donnantie en Articulen daar inne begrepen, gele- fen en gepubliceert geweefl in den Rade van Hol- land, openbaarlijk in de volle Confiftorie opten fes-en-twintigften Mey anno 154.4.. Jegenwoor- digmy, enonderteykent/. Dam. Geé'xtraheert uyt het eer ft e Aiemoriaal-Boek^gehou-
, den by tijdenJans van Darri, in fijn leven Griffier van den Hove van Holland, fiaande aldaargere- giftreert Folio 52. berußende in de Griffie van den felven Hove, en naar voorgaande Collatie daar jegens gedaan js defe daar mede de fin twaalf- den ftily anno vijftien-höndert vijf-en-tnegentig, accorderende bevonden, Bymy, Jtyunnefank. 139 l fohanWiclefff\ In het aller-hevigfte vervolg
der regtfinnigeChriftenen, en in de openbaringe van de ware Chriflelijke Godsdienft, is omtrent den Jare i j,jz. in Engeland opgeftaan eenen Jo- hannes "WiclefF, Leeraar in de Kerke van Lutter- word, in het Bisdom van Lincoln, ProfefTor in de Goddelijke Schriften tot Oxfort; dewelke na dat hy eenige jaren aldaar dé H. Schriften haduytge- leid, begon hem tegens de inflellingë van den Paus, en fijne onfeilbare magt te fiellen , lerende dat de H. Schrift in alle twiflige, en twijvelagtige faken mofl ingefien, engevolgt werden. Dat de oude Leeraars aannemelijk waren , foó verre fy met de H. Schriftuyre over een q,uamén, en verder niet, ömdat'erbuyten dien" geen waarheid en is te vin- den. Dat de Inftellers der Paufelijke Decreten niet te agten en fijn als getuygen der waarheid, maar als vyanden van defelve. Dat de forme en hoedanigheid van het Brood iri hét H. Avondmaal fonder het weféndlijke Brood niet beflaan en kbn- dc. Dat de wefentlijke veranderingé in het Sacra- ment onverftandelijk en ongoddelijk van dé Pa- pen verfieft was; dat het brood, brood blij ft, en de wijn fijn natüyre niet ea Verandert, maar dat fy het felve wefeil en fubflantie, die fy te vooren hadden, nïmaals ook Sacrament wefehde, behiel- den. "Welke Leere hem fèèf hatelijk maakte on- der de Geefïelijkên , dog egtér niet fonder aanhang van kleine en gröote onder de Gemeente. ; By het léven van Koning Eduard had hy fijne gunftelin- |
||||||
LLUSTRATA. LDeel,
Kerk in merkelijk gevaar geftelt had, voorfiende
al bereids van verre de beroerten en ellendigheden, waar mede de Chriftenheid na fijn overlyden fou- de geplaagt werden. Door welkers overlyden ook de faken van Johan Wicleff foo harde niet en wier- den gedreven. Korts na fijn overlyden ftond'er een gröoten twift en fcheuringe op onder de Gee- ftelijke, over het verkiefen van twee Paufen, als Urbanus, en Clemens, daar van den eenen binnen Romen, en d'ander in Vrankrijk gekoren wierd j welke oneenigheidwel dertig jaar lang duyrde. Immiddels had de Leere van "Wicleff fijn 144
vervolg en heimelijken aanwas in Engeland; En gelijk als Johannes Foxius Anglus, in debefchry- vinge van het leven van Joannes Wicleff verhaalt, niet alleen onder geringe en gemeene luyden, maar felfs onder de Ridderfchap en Edelen, als daar wa- ren uit de Ridderlijke Ordre Johannes Clauvojus, Ludovicus Cliford , Richardus Sturius, Tomas LatimeruSjGuilelmusNevillus, Joannes Monta- cutus, dewelke al de Beelden uyt de Kerken heeft doen uy twerpen; den Grave van Salbur, die op fijn uyterfte de oorbiegte, en den Paapfen God in het Misbrood verworpen en geweigert heeft; Jo- hannes Northamton, Schout van Londen, en Jo- hannes Cobham, alle luyden van grooten aanfien en van grooten doen; en uyt gemeene Luyden met allen veel, dewelke fijne leere en onderwij finge volgden, en met alle hun vermogen voorftonden. "» Johannes Hm, 3 Omtrent derthien jaren r43
na de doodt van Johannes Wicleff, by tijde des Koning Henriks de IV. in't jaar i^cu. is in En- geland een gebod uytgegaan, dat al die gene de- welke de Leere van defen Johan 'Wicleff aanhin- gen, diemen Lolardiften noemde , op den hals uyt her Rijk wierden verbannen , welk decreet ook meteen byfonder vervolg wierdte werk ge- leid. Soo dat een Monik, die hem niet by tijds en had weg gemaakt, van die Leere befchuldigt, tot Smitvildt, in 't aanfien van vele mefchen, in een park wierd verbrand; en werd verhaalt van een Ambagts-man,diein 't jaar 14.10. gevangen fijnde, feer itandvaftelijk beleedt en betuygde, dat in het Avondmaal des Heeren het Lichaam Jefu Chri- fti SacramentsÄwijfe,en als een gedenk-teken gege- ven werd, en niet natuurlijk in een feker plaatfe be- grepen kan fij n *, waar van hy nog met fchoon fpre- ken,nog met harde dreigementen zijnde af te trek- ken, is hy v erwefen in een tonne gefloten, en met een lankfaam vier verbrand te werden,het welk hy feer ftandvaftig en onbefchroomt heeft uytge- ftaan. Men fëid dat de Soon van Koning Hen- drikde I V.daar tegenwoordig was, en met meer barrahertigheid over defen armen en ellendigen menfeh beroerd, dan de Biffchoppen, die hem daar toe verwefen hadden, hem tot verfcheide malen aanfprak, dathy dog om het behoud fijns levens wilde denken, en als nog van fijn gevoelen mogte wijken, en dat felfs in't midden van de pijn, dien hy niet fonder groot gejammer en gekrijt konde uytftaan, den jongen Koning het vat heeft laten openen ,en fijne hulp heeft aangeboden, en fohy* nog van fijn gevoelen wildeafftaan, hy foude hem jaarlijks fo veel doen hebben, daar hy rijkelijk van foude mogen leven: Dog is niet tegenftaande fo fchone beloften, en verfoekingen volifandig en on-
|
||||||
574 BATAVIA ■
Geeftelijkc al tegens hem was ingenomen, fo dat
hy een tijd lang als balling uyt Engeland is gewe- ken , dog naderhand door oogluyking der Hove* lingen,diehet ftilfwijgens met hem hielden, is hy wederom in fijn Parochie gekomen, daar hy Pa* ftoor geweeft was, alwaar hy in 't jaar 13 87. is o- verleden. Den Brief die Paus Gregorius aan den jongen Koning Richard tegens Jan Wicleff heeft gefchreven , luyd aldus; 141 Charißmo in Chriflo filio, "Richardo %egi An*
gli&illuftri, Sal.&c. Regnum Anglu, qmdAltif- Jimus tu& fiupponitpotefiati, gloriofum nempe poten- tia £5? abundantia facultatum , fed gloriofimpietate fidei, tffacrapagtnaclaritate chorufcum, confue- vit vir os producere, divinarum Scripturarum reiïa fcientia pr&ditos, maturitate graves, devotione fer- vente's, & Catholicafideidefenfires, quinonfiolkm proprios prtcceptüfialutanbminfiituebant,dirigebknt- que in Divinorum femitam mandatorum , &c■ Sed cum ingenti cordis amaritudine , plurimorum fide dignorum fuggefiionepercepimtis , foannem Wicleff rehlorem Ecckfi& de Ltttter-ivort, Lincolnienfis dice- cefts, fiacrs, pagin<c profeßorem ( uünam non magi- firum errorum ) in Ulam nefandam & abominabi- /emprorupifie dementiam, quod nonnullas propofue- rit conclufionesplenas erroribm , & mamfefiam h<n- refim continent es, quafiatum totim Ecclefi& fubver- tere& enervarenituntur: qttammque aliqu&, licet quibufdam mutatis terminis , fentire videntur per- ver Quopniones,& doiïrinamindoiïam damnata me- mori& Marfilii de Padua & foannis de Gauduno, quorum über perfelick recordationis foannem Pa- spam XXII. pradecejforemnoftrum reprobatus exti- titit & damnatus, Sc- Cumitaquevenerabilesfra- tres nofiri, Archiepifcopus Cantuarienfis, & Epifco- pw Londinenfis, k nobts mandatum acceperunt ,pra- fatPtm foannem authoritate nofira capiendi, CS" car- ceribm mancipandi,ejujque confeffionem ad nos tranf- mittendi, ft in profecmione hujus negotii nofcantur favore & auxilio tuo indigere , Majeßatem mam (quemadmodum & tui progenitoresincljüCatholi- ca fidei, cujus in hac parte res agitur , femper confue- verunt ejfe & pracipui z.elatores) requirimus , ^ deprecamur attente, quatemu ob reverentiam Dei, diB& fidei £9" nApoftolic&fedis & noftrum intuiwm, digneris prtfatis Archiepifcopo & Epifcopo , altifque qui hujufmodi negotium profèquuntur,in ipfitproficu- tione, tui favoris & auxilii patrocinium exhtbere. Proinde prater human«, laudis praconium, Divina retributionüpr&mium, noflram & diEla fcdügra- liam & benevolentiam adepturm ampliorem. Da- tum Roms, apud S, Mariam majorem, II. Calend. funii3 Anno Pontificatm nofiri VIL 157 8. OndertuflTchen foo fturf den Paus Grego-
rius, dewelke > volgens tuyg van Gerfon, inhbro de Examinatione, op fijn dood-bedde de Cardina- lcn,diedoen by hem waren, tot fig riep,en houden- de het Sacrament in fijne handen , een ygelijk van hen vermaande, en ten Heyligen fwoer, dat fy haar fouden wagten te doen, gelijk als hy gedaan hadde. overmits hy in plaats van het woord Gods, en goe- den raad te volgen, fig begeven had tot den genen, die haar valfe gefigten, en eigen verdigte dromen opwierpen. Waar dcor hy bedrogen fijnde, de |
||||||
X.Ï. Hooft stuk. O Ü D Bi
onveranderlijk gebleven, liever willende de groot-
fte pijne lijden, als eenigfintsde regte waarheid verfaken j. Ende is foo voorts wederom in de ton? ne gefloten, en van langfamer hand verbrandt,- ; Dus meenden deGeeftelijke Biflchoppen,. Pap-
pen en Monnikken in Engeland, datfy het fpel gewonnen, hadden, en de Leere van Jan Wicleff genoeg was uytgeroeyt. Dog het heeft God be-1 lieft, uyt de afle defer Martelaren wederom andere op te wekken. Seket Scholieren Leerling van den felven Jan Wicleffi, in de hoge Schole tot Oxfort,, een Bohemer van AdelijkenHuyfe Rotvifchge- naamt, heeft by geval eenige der Schriften van Jo- han Wicleff bekomen, die hy fd hoog agte, dat hy:' deaf-fchriften daar van, naar Bohemen overbragt, en met de Leerlingen van de HoogeSchooletot Pragegemeen maakte, Onderdefe was eenen Jo- hannes Hul, alhoewel van geringe Ouders, infe- ker Dorp,datHus, dat is een Gansgenomt werd, geboren, daarom hy ook Jan Hus genomt wiert, om fijn verftandenbyfondre gauwighej'd in gro- te agting onder de Geleerde van dien tijd., Hy haddeeen byforidre drift tot het onderfoeken van de fchriften van Wicleft", en begon tegens. de, Duytfers met redenkavelingen, en bewijfen foda- nig in te leggen, dat diegene, dewelke in defelve Schole de voornaamfte waren, hem fijne fteliingen metbefchaamtheid moften gewonnen geven, by- fonderlijk ontfetjom dat de Bohemers vanden Ko- ning Veneeflaus het regt verkregen hadden,om tot Prage fo eene Academie op te regten, als die van Parijs in Vrankrijk. Derhalven de Duytfers daar over dapper jalours zijnde, zijn fy met omtrent de twee duyfent van de hare op eene tijdt te gelijk na Leipfig vertrokken, omtrent drie mijlen van daar, om aldaar hare Studien te vervolgen, en te voltrek- «44-ken. Dievan Bohemen fijn ondertuffen met het opregten en inftellen van hunne Hooge Schoole voortgegaan , alwaar JohanneSHus een van de voornaamfte was, fo om fijn geleerdheid en wel- fpreekenthsyt, als om fijn by fonder Godvrugtig en eerlijk leven in hoge achting; dewelke daarop te ftouter in het ligt begon uyt te geven het gene hy na waarheid van fijn gemoéj: gevoelde alfoo te fijn. Soo was een feker weigegoet Burger van Praag, dewelke aldaar een Kerk dede bouwen , ter eeren van de Apoftel Matheus, en Mathias, • dien hy Bethlehem liet noemen, en met behoor-
lijk inkomen begiftigde, om daar op twcePreek- heeren te kunnen houden, dewelke in hun tale aldaar fouden leeren en prediken. Tot een van beyde defelve wiert fohannes Hm verkoren, de- welke bemerkende de goede genegentheid van de gemeente t' fijnwaarts, begon voort opentlijk te leeren, wat dat hy van de fchriften van fan Wiclejf gevoelde, eninfijngemoetteverfekeren , dat in defelve de rechte waarheid was te vinden, tot ver- fchcide malen beveftigende , dat hy niet anders en wenfte, als na fijn dood te komen , daar den felven Wiclejf'm vrede enfaligheidruftede. Soda- nige een getuygenisen oordeel gaf hy van deffelfs leer en goed leven. Alle de leerlingen vielen fohan- nem Hus toe > en met haar de meefte uyt de ge- meente foo wel Edel als Onedel. i4y Als nu defen fohannes Hm het Prxdik-ampt tot
Prage, in de Kerke van Bethlehem met groten |
||||||||
AT AVI E N. 575-
luyfter bediende, en meer het Euangelium als de
menfelijke infêttingen van den Paus van Romen begon te leeren, ftonden'erin'tjaar 1411. fom- rnige op, die hem aan fan de X X111, Paus van Romen in een Ketterfe befchuldiging overbrach- ten. Den Paus gafdefe fake ten nader onderfoek H$ in handen van den Cardinaal Petrus de Co lurnna, dewelke de befchuldiging gehoort, defen fan Hm een daghleyde te Romen aan het Hof te komen, om hem jegens fijne befchuldiging aldaar te ver- antwoorden. Welken dach geleid fijnde , den Bohemifen Roomskoning Wenfceflaus , op het verfoek van deffelfs Huisvrouw Sophie, foo ook van den gantfen Adel van Bohemen, en ter bede van de alinge Borgerfchap van de Stad Prage, heeft, fijn Gefanten naRomen gcfonden,om vandenPaus te yerfpeken, dat hy fohan Hm van defe indagin- ge wilde vrykennen, want hy van enige quaat- willige en nijdige menfen , uyt een opgenomen haat befchujdigt was, dat hy ook niet fonder groot gevaar tot Romen konde komen. Derhalven heeft Johannes Hm door fijne volmagtigden ten geftel- dendage, aan het Hof van Romen fijne ontfchul- diging met bondige redenen doen inbrengen, en beweeren, daar door hy meende oorlof te krijgen» dathy om het gevaars wille felfs in perfoon niet verfthenen en was j Maar dewijl den Kardinaal de Columna, aan wiens oordeel en doen de gantfc I fäak bevolen was,gene volmachtigden wilde toela-
ten , fijn fy genoodfäakt geweeft haar tot den Paus - felfs te beroepen. Welk uyterfte middel by den
f Kardinaal niet heeft kunnen te wege brengen ,
ofhy heeft fan Hm, om dathy ten gefetten tijd I tot Romen niet en verfcheen , als een quaatwillige
gebrekige opentlijk als een Ketter verklaart, en in den ban gedaan. Van welkgewijfde fijne gemag- 14-7; tigde tot het oordeel van den Paus felfs beroepende, fijn hem den Kardinaal van Aquilejen, van Vene- tien , en meer andere tot Rechters gegeven, de- welke na dat fy de faak over de anderhalfjaar had- den opgehouden, hebben fy het wijsdom van den Kardinaal de CW»;#»<«voorgoetgekeurt, en heb- ben de vol machtigde gelaft, dat fy haar verder van de verantwoordinge voor Johannes Hus fouden onthouden, alfoo fy fulks niet meer en fouden toe- laten. Ende alsfy met hare verfoeken niet open hielden , fijnder enige van defelve in de gevankenis geftelt, en in een grote boete verwefen. De an- dere fonder jets uytgerecht te hebben , keerden wederom na Bohemen. In Jt Jaar 1414. wiert ten 14.8 verfoeke van den Paus fohannes, den Koning Zigifmttndus van Ungarien, en andere Koningen, een gemeen Concilie tot Conftans aangeleit, en aan enige Boheemfe Edelen gelaft, dat fy fohan Hm aldaar mede fouden doen verfchijnen, dat hy hemfelven en het gantfe rijk van Bohemen fbu- de fuy veren van die blame, daar fy,om de verdagt- heid van valfe en Ketterfe leere, mede beklad wa- ren. Het welk op dat hy vry en onbekommert mocht aannemen , wierden hem door defelve Ede- len brieven van vry geley, uyt laft en bevel des Ko- nings in'tLatijn en Hoogduytsgefchreven,ter han- den geftelt, van defen inhoud: |
||||||||
Sigifmundm Deigratia, Romanorum %exfimper
Attgußm, 0Htfngari<&, Dalmatia, CroatM}&c. fox
|
||||||||
P$, BATAVIA IL
Rex, unherfis & fingulk Principibm Eccleßafiicü
Q$ feculartbm, Ducibm& Marchionïbm, Comki- but, Baronibiti, Nobilibus, Proceribïts, Militari- hut* Militibm, Clientibus, Capitatieis, Potefiati- bus, Gubernatoribm, Preßdibus, Publicanu, Of- ficialtbm , quibufcumque civitatum > oppidomm, viUarum', &'locomm commumtatibus> ac ReSlori- bus eorundem, catcrifque noflrü &facri Impmifitb- ditis & fidehbus, ad quosprdßntesliterxpervenerint, Gratiam regiam & omne bonum. Venerabiles%illu* ftresy nobiks &fideles dileüi, honorabilem Magi- fimm foannemHm, facraTheologiaßaccalaurettm (3 arttttm Magtßrum, pr&ßenüum ofienforem > de ■ remo Bohemia ad Concilium aeneralein civitate Con- flatuienfi celcbrandum in proximo , tranfeuntem, quem et tam in nojtram &facri Imperii proteclionem rccepimm & tutclam , vobis omnibus ££ vefirüm. cmlibetpleno recommendamm ajfeBit, defiderantes quatenus ipfum, citm advospervenerit,grate fhfcipe- re, favorabiliter traSlare, atque in his qu& ad cele- ritatem G? ficurkatem itineris ipfim pertinent, tam per terram quem per aquam, promotivam fibi velitts &debeatisofienderevoluntatem, necnonipfumcum famulü, eqtiü & aliis rebus[uitfingulis 3 per quof- citnquepaffus, portus, pontes, terras, dominia, ju- rifdiEliones, civitates , oppida , cafira , villas, & qudibit alia loca vefira, fine ullafoluüone tnbüji > telonii , aut alio quovis Solutionis onere , omnique, prorfm impedimento remoto , tranfire , flare, me^ rari ßf redire liberepermittatu, fibique Sßis, cum • opusfnerit, deßcuro & faho velitis & debeampro" titdere conduUu, ad honorem & revereptiamnoßra^ majeflatis, Datum Spim, Anno Domini 14,14,. die Ollobris 18. Rcgnontm noßrorum Hongaria^&c. Anno 33. Romanomm vero j. Op defelve Vergadering verfchenen den Paus
Johannes de XXIII, hoewel tegens fijnen wille, vergefelfchapt met4..Patriarchen, 20. Cardinalcn, 4.7. Aarts-BuTchoppen,' en deriKeyfer Sigifmun- dus met fijn Gemaal, by fig hebbende een grooten hoop Duytfe Vorften en Edelen, makende een getal, indienmen het Mare Hifloriammgeloven mag, van omtrent 3094.0. Perfoonen, alle Hove- lingen, en heeft geduyrt omtrent vier jaar. Vide foann. (JS(aucler. foann. Foxe Hifior. Eccleßaßic. Anghcan. en andere Schryvers van dien tijd. '14.9 Johannes Hus, fo uyt fijn vry willige verant- woordinge,als mede hem verlatende op de befcher- minge en beloften desRoomfchenKonings, heeft mede dereylè naar Conftans aangenomen. Eer dat hy uyt Prage vertrok, heeft hy alomme aan de deuren van de Kerken en elders » by Gefchrifte, •in 't Latijn, Hoogduyts, en Bohemikh doen be- kent maken, van fijn voorgenome reyfe,op dat een yder,dewelke fijne Leere voor verdagt mögt hou- den van valfcheid ofte Ketterye, het felve aan Heer Koenraad, Aards-bifTchop van Prage, of anders op het Generaal Concilie mögt hebben in te bren- gen, bereidt fijnde aldaar fijne redenen, leer en ge- love voorteftellen, en te verantwoorden. Heeft ook op defelve tijd gefonden aanNiclaasBiflchop van Nazaretten, die aldaar van den Roomfchen Stoel tot onderfoeker en vervolger van Ketterfche dwalingen" gefchiktwas; op dathy, indien eenige dwalinge in hem had gevonden, opentlijk mögt |
||||||
lüstïiata; f??i.deelj
bekent maken. Den felven Biffchop antwborde
daar, op dat hy wel veel met Johannes Bas hadde verhandelt, dog in hem noyt jets had bevonden * het welk een regtgelovig en godvrugtig man on- waardig mogte maken , welke getuygenis mee brieven en fijne handtekening op'den naaft laatften f Augufti 14,14. heeft beveftigt. Soo als Johannes Hm in de Maand van Oftob. van den felven jare dé'reyfe van Praag na Conftans heéftaangevangen, vergefelfchapt met de Edele Heeren Wencefiam ds Duba, en 'Johannes dé Chlum, in alle Steden van. eenig aanfien daar hy door trok, heeft hy met ope- inebrieven fijn tegenwoordigheid bekent gemaakt in defer vougén j Johannes Hm is van meninge naar ' Conftans te verreyfen, om,aldaarfijngeloof, het welk hy tot nog toe beleden heeft, en daar hy tot ; fijn doot toe in Chrifto by vermeint teblijven,in te '■ brengen, en gelijk hy 't felve door ganttch Bohe- men heeft bekent gemaakt > dat hy bereid was ia dé algemene vergadering van den Eerts-bilfchop tot Praga reden van fijn doen te geven, en voor fijn vertrek aan een yder te verantwoorden, Jt fel* védöet hy ook by'defen in defeStadbekentma- ken, op dat indien jemant enigedwalinge ofte Ket- terye tegens hem weet in te brengen, 't felve aan, het aanftaande algemeen Concile willen bekent maken. ïn alle Steden daar hy doortrok, byfon- derlijk in Duytfland, had hy grooten toeloop , en wierd daar ieer wel onthaalt; Op het gerügt van fijn aankomfte waren alle wegen metyolk befeta om?óefcn Johannes Hm te mogen fien en verwille- komen, infonderheid binnen Neurenberg, daar de Koopluyden die voor heen getrokken waren , van fijn komfte kennis hadden gedaan, alwaar de Parochianen met hem enige faken in 't byfonder wilden verhandelen, waar op hy antwoorde, dat hy fijne verantwoordinge by alle en een yder open- baarlijk wilde doen, en niet verborgen wilde hou- den , foo dat hy des namiddags met de Priefters en Overheden, met nog meer andre Burgeren, toe hun grote verwondering fpraak hielt t%t in de nagt toe. Daar hem alleen den CathuferMonnik, en Parochiaan van Sebald tegen ftont. Den twintigfte^jdag, na dat hy van Prage was
vertrokken > dat is op den derden van de Maand Novemb. quam hy tot Conftans.en wiert by fekre Weduwe , een fecr godvrugtige vrouwe , in de Sint Gallen-ftraatgeherbergt, en op denderden dag dat hy te Conftans geweeft was, fij n de Heeren Johannes de Chlum^tn Heer Henrikjyan Latfembog na den Paus gegaan, en hebben hem kenniflè gege- ven van de komfte van Jan Hm, die fy op het vry geley van den Keifer en Koning van Üngarien, tot daar toe verfelt hadden, gantfeh gedienftig verfoe- kende ,dat fijn Heiligheid hem ten gevalle van den Keifer mede wilde verfeekeren, dat hy vry en on- bekommert tot Conftaas foude mogen fijn en blijven. Daar op den Paus geantwoort heeft, dat al hadde Jan Hm fijneygen broeder vermoort, foo en foude hy nogtans, foo veel in fijn magt en ver- mogen was, niet toe laten, dat hem enige fmaat- heid, ofenig ongemak foude werden aangedaan» foo lange hy te Conftans was. Onder en tuften quam Mr. Steven Paletz. > een
Bohemer van kints been, geflagen vyand van /o- hannes Hus, mede tot Conftants, en foo haaft en was
|
||||||
A T h V I Ë N. pf
ben, om dat ik veerdig ben, indien in my eni-
ge dwalinge mögt gevonden werden , beter on- derregtinge van goeder herten te aan nemen. De Kardinalen feyden, u feggen vernoegt ons, en daar mede vertrokken fy, en lieten Iohan Hm met Iohan van Chlum alleen onder de bewaarnis der ge- wapende knechten.Ondertuflen fonden fy een ou- den Monnik van der Minderbroedren Ordre by hem, die hem met enige twiftige redenkavelin gen onderhielt, tot dat fy weder in het Hol van den Paus fbuden komen, om te beraden wat fy met defen lohannes Hm fouden doen. Omtrent den a- vond quamen de Kardinalen wederom , verfelt met Palez en Michael de Caußs; dewelke harde aanhielden, dat fohan Hm niet en fouden los gela- ten werden, en beftonden gelijk als rafende en dol- le menfèn tegen fan Hm aan te gaan, en deden niet alsmethem fchimpen enfpotten j leggende : Nu hebben wy ü in onfe magt, daar gy nieten fuk uy tkomen, voor datgy den Iaatften quadrant pen- ning fult betaalt hebben. Tegens den nagt wiert des Paus Hof-meefter gefonden j om den Heer fohan de Chlum aan te feggen , dat hy wel na fijn herberg vertrekken mögt, want dat het met Jo- hannes Hm wat anders te doen was; het welk als fohannes de Chlum hoorde, wierd hy dapper ont- ftelt, datmen dien goeden man met loo valfe ftree- ken in 't net gekregen hadde,en liep fo ftrax na den Paus toe, en vermaande hem* dat hy wilde ge- denken, het gene hy te vorens, aan hem enden YïeetHenrikLatfenburg belooft had,dat hy fijn ge- geven woort en vry geley des Roomfen Konings foo ligtvaardig niet en wilde tegen gaan. Den Paus ontkende,dat'er uyt fijn laft of ordre jets dier- gelijks tegens fohan Hm verrigt was, enfeydein 't byfonder tegens den Heere van Chlum: Gy-lie- den wilt my de fchult geven, en weet dat ik fdfs fta onder de macht van de Kardinalen en Bif- fchoppen. Hetfchijnt dat den Paus vrefende het gene hem naderhand is overkomen, dat hy van fijn waardigheid mogtafgefet werden, hem tegens het oplet der Kardinalen niet om Ian Hm wille kanten en wilde, maar felfs haar met fijne overle- veringe fogt te vrient te houden. Dusmoftden Heer de Chlum fonder verhoor vertrekkende wel- ke allefints over het ongelijk vanden Paus fo opent- lijk , als onder de hand betuygden en klaagden, dat hy tegens fijn woort ende het vry geley des Roomfen Kon ings den vromen Iohan Hm fo grof- lijk had bedrogen en mifleid, doch alles te ver- geefs ; want hy wiert daar na in des Kapel-meefters van de Conftantzes Kerke huys gebragt, en aldaarx * 3 van de trawanten acht dagen lang bewaart; en daar na in het Preek-heeren Kloofter aan den Rhijn in ftank en vuyligheytgevangengefet. Daar hy na enige dagen van de quade lugt een harde koortfe kreeg, en van Cholijk in fijn buyk foo bevangen wiert, dat hy gevaar liep te fterven. Dog opdat hy niet met een gemene fagte dood mocht komen te overlijden, heeft den Paus enige van fij- ne Medicijns gefonden,om hem te helpen. In fijn fiekte hield Michielde Caufis geweldig aan by de voornaamfte beleyders van het Concilie, dat hy mocht werden veroordeelt, en hebben verfcheide Articulen van fijne befchuldinge aan den Paus o- vergegevert. Dddd I. Dat
|
|||||
XI.HOÖFTSTÜK. OUD B
was hy daar niet gekomen > of hy vougt hem by
Michael de Caußs, den eerften en grootften be- i yo fchuldiger van lohannes Hm. Defe ftelden met den
anderen enige articulen tegens Iohan Hmo^'t f z- pier, die fy voorgaven, dat uyt fijne fchrifren ge- trokken waren, die fy alomme aan den Kardina- len » BhTchoppen, Monnikken, en andre van fo- danige foorte bekent maakten en vertoonden, feg- gende, dat'er nog veel fwaarder faken waren, by Ian Hm tegens de Heylige Decreten der Paufen en Roomfe Kerke begaan , die fy des nood, in de vergadering fouden voorftellen. Metdufdane fak- kelen ontftakenfy de gemoederen van het volden beraadflaagden, hoe datmen hem beft in gevanke- nilfe foudeftellen. Tot welken einde als lohannes Hm tot den fes-en-twintigften dag te Conftans fij- nen tijd met lefen, fchryven en t' famenkomfte fij- ner vrienden had doorgebragt , hebben op den acht-en-twintigften dag door toedoen van Paleiz en Michaeide Caußs, de Cardinalen die doen tot Conftants waren, twee uyt den Biffchoppen van Augsburgh, en van Trier, met een Borgermeefter van Conftants, en noch een ander Edelman des naarmiddags by hem in de herberg gefonden, (eg- gende, dat fy van den Paus en de Cardinalen by hem gefonden waren , op dat hy, gelijk hy me- nigmaal gewenft hadde, voor' haar rekenfehap foude geven van fijne leere, dat fy bereid waren hem te hooren; Daar op lohannes Hm antwoor- de, dat hy daar niet gekomen en Was, met mening dat hy fijn faak voor den Paus en Kardinalen in't byfonder foude verdedigen Cdathy noytverfogt en hadde) maar dat hy in de gantfche Synodale vergadering foude komen, en aldaar na de gaven die hem God gegeven had, van wat faken hy on- dervraagt wiert j fonder enige twijfel opentlijk fou- de antwoorden; dat hy ook, ( dewijl fy het van hem begeerden ) niet weigerig was met den eerften byde Kardinalen felfs te komen, en indien hy van defelve qualijk mocht bejegent werden, dat hy in lijnen Heere Jefu Chrifto vertroude, dat hy ter eeren van defelve liever wilde fterven, als de waar- heidjdie hy uyt de Heylige Schrift erkende, te wil- len lochenen en ontkennen. En met dat de Bif- fchoppen hem verfêkerden, dat fy niet quaats in den fin hadden, alhoewel fy in dat fel ve huys, en enigehuyfëndaaromtrent, verfcheide gewapen- de mannen ter verfekering hadden doen ftellen, is i -j lohannes Hm te paart gaan fitten , en met den Heer
Iohan de Chlum de Biffchoppen naar het Hof van den Paus en de Kardinalen gevolgt. Daar komen- de , foo als hy de Kardinalen gegroet hadde, fey- den fy tegen hem, Meefter Ian , wy hebben veel vanugehoort, het welk indien waarachtig was, 15j, niet en konde geleden werden , want daar wert
gefeit, dat gy vele baarblijkelijkedwalingen tegens de leere der ware Kerke geleert, endoorgantfeh Bohemen verbreit hebt, daar over wy u hier heb- ben doen roepen, dat wy mochten ondernemen hoe dat het met die üken gelegen is; Daar op fey« de Iohanns Hm. U E, waarde Vaderen,gelieven te weten, datikfodaniggefintben, dat liever wilde fterven , als dat enige deminftedwalinge, ik late ftaan fo vele grote, als U E waarde voorgeven,fou- de erkennen. Derhalven ik foo veel te liever tot het algemeen Concilie, alhier vergadert, gekomen |
|||||
578
IJ4- I. Dathy tot Prage geleert ende gepredikt had,
dat bet H. Sacrament onder beyde fpecien van het Lighaam ende Bloed Chrifti moft uytgedeelt wer- den , ende den Kelk den Leeken niet en mögt werden onthouden , en dat na de Confecratieende fegening het brood waarlijk brood blyft, gelijk dat nog aldaar onder fijne leerlingen wierd onder- houden. II. Dat de Dienaren der Kerke moften van
goed leven fijn, ende het Sacrament niet en mögt werden bedient van die gene.dewelke van een fon- dig ende ergerlijk leven waren. III. Dat de Kerke niet en beftond door den
Paus, Kardinalen , Biflchoppen , Eerft-biflchop- pen, ende eenen Clerum onder haar. Endö dat de Kerck gene wereldlijke goeden en moet befit- ten. En dat de wereldfe Heeren hun die vryelijk mogen afnemen. Sulx vele Kerken in Bohemen ende in Prage door fijne Leere, van hare ty delijke goederen waren-ontfet; Ende dat Conftantinus ende andere wereldfe Princen qualijk hadden ge- daan , dat fy de Kerken met foo groten inkomen hadden begütigt. IV. Dat hy alle Priefteren fielt in gelijke magt,
ende dat de uy tgefonderde voorvallen der Paufën ende Biffchoppen ordres, ende Confecratien »om de begeerlijkheid ende ftaatfugt der felver waren ïngevoert. Dien volgende hy den H. Vader uyt fijn gedane
onderfouk kennis dede, datdefen Iohannes Hus van buyten in fchaapsvellen gekleed lijnde, van binnen niet anders en was als een grypenden wolf, dat hy niet anders en heeft beoogt als fyne dwalin- gen over al te verfpreyen , ende wetende, dat hy deDuytfe in de Academie ende Hoge-fchole van Prage tcgens hem hadde, dewelke hebbende drie ftemmen regens hem ende de fijne, die maar eene |
LÜSTRATA. I.Deei.
ligheid gefield is, ende dewijl fig nu een niewe
fiekte openbaart, defelve te genefen ende heelen, foo aangaande den Perfoon, die de H. Kerke komt verftoren, als om het gevolg dat daar uytftaatte wagten. Dat hier overby defe H. Vergadering Commiflariffen gefielt mogen werden, dewelke in tegenwoordigheid van die gene, dewelke kennis van faken hebben, den felven Johan Hus over het ingebragte , ende wat des meer is, mogen onder vragen; dat ook enige Godsgeleerde mogen wer- den gefielt, die fijne fchriften onderfouken, op dat de Kerke metten eerften van fodanige dwalinge moge werden gefuyvcrt. Daarop tot Commifla- riflen ten nader onderfouk gefielt fijn , den Pa- triarch van Conftantinopelen, den Biflchop van Caftelle, en den Biflchop van Libus, die fijne be- fchuldigingen , ende ingebragte getuygeniflen van enige Mif-priefteren van Prage noorden , en on- derfogten. Welke Articulen ende inbrengen aan Johan Hus in fijn gevankenis wierden vertoont, terwijl hy nog fiek en onpaflèlijk was. Derhalven verfogt hy, dathy een Advocaat ende voorfpraak tot fijn verantwoordinge mögt gebruyken , het welk hem wierd geweygert, met dat by de Cano- nyque regten was vaft gefielt, dat men niemand, dewelke van ketterye werd befchuldigt, als een voorfpraak mag dienen. Als hy nu een weinig be- ter begon te werden, fijn hem defelve Articulen door laft van defelve drie Commiflariffen weder- om voorgehouden , daar op hy fchriftelijk heeft geantwoordt. In dit Kloofter bleef hy in befwaer- dcr gevankenis, totdeswoonfdags voor Palmen- Sondagvandenjare^iy. Ende heeft onder-en- tuflehen verfcheide deftige boeken gefchreven, als over de Thien Geboden , over de Verkiefin- ge, van het Avondmaal des Heeren , over het Vader Ons, ende wat des meer is. |
|||||||||||||||||
ftemme hadden , ligtelijk konden overhalen, hy Opdien felven dag is Paus Joannes deXXI II. iyj
heeft weten te weeg te brengen, dat deDuytfers j in onbekende klederen uyt Conftanz vertrokken, maar eene ftemme behielden, ende hem ende de uyt vrefe voor het gedoem, dat na fijn vertrek is fyne van de wereldfe Overheid drie ftemmen ver- , uytgegaan , daar by hy om vele betichte mifdaden gundt wierden. Daar deDuytfers, eer fy van haar j van de Paufelijkc waardigheid is afgefet. Het regt wilden wijken,met gemene ftemmen befloten i welk oorfaak gaf, dat Johannes Hus in een ander hebben alle te gelijk van Pragete vertrekken. Dat gevankenis verplaatft wierd, want de dienaars van ook d ia~r na op de gefchillen inde Hoge-fchole tot j den Paus, die hem dus lang bewaart hadden, van |
||||||||||||||||||
fijn vertrek verwittigt , gaven de flcutelen aan
den Roomfch Koning Sigifmund endede Kardi- nalen over, ende fijn foo haren Heere gevolgt. |
||||||||||||||||||
Prage voorgevallen over fekere Articulen der Lee
re van Iohannes WiclefF, niet tegenftaande alle de andere Bohemife Do&oren van gevoelen waren |
||||||||||||||||||
dat alle ende een yder der felver ftellingen waren I Endeis JohannesHusdoorordrevan het Concilie
vals, ketters, of fchandaleus, hy alleen defelve j onder de machtvan den BifTchop van Conftanz |
||||||||||||||||||
heeft ftaande gehouden , ende daar na opentlijk
geleert. Dat hy voor hem had alle die gene, de- welke den Kerkdijken Ban nieten agten, ende de Opper-magt van den Roomfen Stoel veragten en- de tegen fijn, het welk foo veel te meer ftaat te wagten, foo niet in tijds daar in werde voorfien. Dat hy foo haaft hy (op wat wyfe het ook mögt gefchieden ) dit Concilie mögt können te ont- gaan, hyende de fijne haren roem fouden dra- gen, dat fijne Leere regtfinnig is, endeby het al- gemeen Concilie voor goed gekent, endealfoo meer quaats foude doen, als oyt enig ketter federt de t'jden van Conftantinus Magnus gedaan heeft. Derhalven (feidehy) gelieve het u, H. Vader,
op u felven, ende op u H. Kerke te letten , en agt te geven, over ende voor dewelke uwe Hey- |
||||||||||||||||||
geftelt , die hem door fijne gewapende trawan-
ten, op fekcr Kaftec-1 over den Rhyn, niet verre jy£ van de Stad, heeft doen brengen , alwaar hy op eenen toorn by daag aan fijn voeten geketent mögt gaan, dog des nachts met yfere boeyen aan fijn bedde gefloten wierd. Ondertuffchen en hielden de Bohemife ende U7
Poolfe Edelen niet op, fijne ontflaging te verfou- ken, dat hyende het gantfe Rijk van dieketterfe blame mogten werden gefuyvert, het welk nu door vele quaataardige menfehen foo verre ver- dagt was gemaakt, dat al wie niet opentlijk tot Contans betoonde een vyand van Johannes Hus te fijn, felfs by de allergcringfte tot een fpot was j Soo dat fy by gemeen goedvinden verftouden, fijnverfoukbygefchrifte aan het algemene Con- ' cilie,
|
||||||||||||||||||
XI.HooFTsTüiC. OUDE
ciHe immers aan de vier Gefanten van Duytfland,
Italien, Vrankrijk en Engeland te bevorderen. Aan dewelke fy op den 14.May 14,15. verfoek- fchriften tot fijne ontflaginge hebben overgege- ven , dewelke gelefen fijnde, den Biffchop van Lu- thomis aanftonds opftond, menende dat hy in het laatfte lid van defelve verfoekfehriften geraakt en verdacht wiert, of door fijn toedoen het Bohemife Rijk in foo een quaden naam gekomen was j waar opbyhet Concilie dach geftelt wiert tot den 17. May,tcgens welke dag de Bohemers wederom ver- daagt wierden, om het antwoort van het Concilie, en byfonder de verantwoording van den Biffchop van Luthomis te hooren , foo als gefchiede; want opdenfelven 17. dag van Mey quamen fy weder- om in de vergadering, als wanneer feker Biffchop uyt de naam van de gantfe vergadering de Bohe- mers mondeling antwoord gaf en denLuthomif- fen Biffchop fijne verontfchuldiging dede tegens de ingegeven fchriften der Bohemers, doch foda- nig dat defelve ontfchuldiging met loutere be* fchuldiging van fohannes Hm en fijne navolgers vermengt was. Welke antwoort de Bohemers des daags voor Pinxteren wederleid * en het vry geley des Roomfcn Konings, en de faake van Johannes Hm met de eer en welftant van het Boheemfe R ijk vermengt, naakt hebben voorgeftelt. Daaren- boven is ook in het felve Concilie voorgedragen, het algemene getuygenis van de Academie van Prage, over de brieven , die Johannes Hm aan den Vaus Johannes deXXIL op den 1 .September 1411. ■wegens fijn gelove en ontfchult,en fijne bereidwil- ligheid,«^ alle dienftelijke gehoorfaamheid,in alle oprechtigheid,en heyligheid gefonden hadde,die fy verfochten dat van een Notaris nagefchreven mog- ten werden, en met het Zegel van de Academie, en onderfchry vinge der Meefters en Doctoren had- den laten beveftigen. Doch dewijl in eenige dagen daar op niet en volgde, hebben de Boheemfe Ede- len befloten,op den laatften Mey andermaal aan de voorfittende van het Concilie te verfoeken, dat fohannes Hm uyt de gevankenis mocht werden ontflagen , en toegelaten fijne verantwoordinge openbaarlijk te mogen doen, met eenen hebben fy ook voortgebragt de getuygenis ran Nicolaus, Biffchop van Nafareth, daar by opentlij ke veront- fchuldiging wert gedaan van Johannes Hm fijn leer en leven , en van de quade verdagtheden by fijne vyanden t'fijnen laften verfpreyt en uytgeftroyt. En eintelijk hebben fy feer ootmoedig verfogt, dat Johannes Hm van fij n fw are banden ontlaft, en tot een vryer, en betamelijker bewaarniffe van eenige Biffchoppen mocht werden verplaatft , daar hy wat fagter en gemakkelijker mocht werden ge- handelt , en fich wat foude mogen verluftigen, en foo veel te lichter en bequamen foude kunnen werden onderfocht. Tot welken eynde, om alle quaat bedenken weg te nemen, hebben fy hem ten uyt eynde van de fakete füllen verborgen, aan- geboden. En op dat haar niemand na en gave, dat fy een onrechtmatige fake hadden voorgeftelt, ver- fochten fy, dat haar verfoek- fchriften van een No- taris mochten werden nagefchreven, en beveftigt. Haar ingegeven fchriften by de Gefanten der vier Natiën , als Bohemen, Duytfland, Vrankrijk, en Engeland fijnde gelefen, heeft den Patriarch |
||||||
A T A V I E N. $79
van Antiocheen uyt hun allen namen kor telijk ge-
antwoort- Ecrftelijk: dat fo veel aangong de ver- dediging van Iohan Hm, of die genoegfaam fy , dat het felvc in het verder onderfock van fijn faak foude blijken. Ten anderen, dat fy feggen dat fijne wederpartye eenige dingen uyt fijne fchriften niet oprechtelijk fouden hebben uytgetrokken , dat het fêlve ook ten uyteynde van de laak foude openbaar werden. Dat indien het foo mochte val- len , datmen oordelen mocht, dat Johannes Hm ten onrecht befchuldicht was , fijne tegenpartijders en befchuldigers, een eeuwige fchandvlek op ha- ren hals fouden hebben geladen. En wat dat de borgte belangt, dat, al waren'er duyfent borgen» defelve niet en fouden mogen aangenomen wer- den , voor foo een man diemen geen geloof en fou- de mogen geven. Dat fy echter fouden toelaten, dat Johannes Hm op den 4. Juny wederom binnen Conftans foude werden gebracht en vryheid fou- de hebben, in de volle vergadering te fpreeken , en hy met alle goedheid en fedigheid foude wer- den gehoort. Dien felven dag hebben de Edelen een verfbek-
fchrift aan de vergadering en aan den Rooms-ko- ning Zigifmundus overgegeven, daar by fy hem van fijn gegeven vry geley , en opgenomen be- fcherming van de perfbon van Iohan Hm de ge- dachten deden ververfen, welke faake met de agt- baarheiden waardigheid van het gantfe Bohemife Rijk vermengt fijnde, fy fijne goedevoorforgc ten hoogften aanbevolen wilden laten. Wat daar op by den Rooms-koning is geantwoort, en is niet feker. Dog uyt het vervolg blijkt", dat hy van de Geeftelijke, volgens haren regel.datmen de Ketters geen woort moet houden , en dien volgende geen beloften van vry geley mach geven of houden, is mifïeid en omgefet , fijn gegeven geley te laten fchenden, hoe wel hy van den Edelen des Konings van Bohemen daar toe genoeg mondeling ende fchriftelijk in fijn gewiffe is overtuygt, dat hy fijn eere daarin voorftaan, en fijn Koninklijk woort en zegel in defen behoorde de houden. O p den 5.158 Juny 1415. fijn dan vele Kardinalen, Biffchoppen en andere Geeftelijke, foo veel als'er te Conftans waren in't Minne-broeders Kloofter vergadert. Alwaar hem eer ft fijne boeken en fchriften, daar uyt de articulen van fijne befchuldiging getrokken waren, fijn voorgeleid, en hem gevraagt, of hy die niet voor de fijne en kende, daar op hy opent- lijk antwoordc, dat hy die gemaakt en gefchreven had, en bereid was, fo daar enige dwalingen in ge* vonden wierden, defelve te beteren. Maar foo haaft alflerenigartijkel en ettelijke getuygeniflen daar uyt wierden gelefen, daar op hy hem foude verantwoorden, en hy begon te fpreeken , foo viel hem de gantfe vergadering, met fodanigen ge- roep en misbaar tegensin, dat hy niet een woort en mochte fpreeken, en was fodanigen beroerte, niet offer menfen, maar een deel woedende dieren by een waren geweeft, en als fomwijlen enige ftilheid was, dat hy jets uyt de H. Schrift ofte Doftoren Theologiae wilde by brengen, riepen fy met ge- meender ftemme, het en dient tot de faake niet, en fommige begonnen hem te lafteren en fchelden, andere befpotten en befchimpten hem : Dus fien- dedathy van. hun geraas over roepen wiert, en geen Dddd % gehoor |
||||||
580 BATAVIA ï
gehoor en wiert gegeven, beftonthy voort ftil te
1 wij gen, doen riepen fy, nu fwijgt hy, het is teeken genoeg dat hy fijne dwalinge bekent. En is de faak eintelijk foo verre gekomen, dat het fommige wijfe en verftandige mannen verdroot , die haar daar van fchaamden, en goedvonden, datmen den raad fouden fcheyden, en men de faak tot een andren tijd fouden uyt ftellen ; foo is daar op den raad ge- gefcheide tot den tweden dach daar aan, en wiert ondertuffen lohan Hm in der Monnikken Kloo- feer bewaart. Op den 7. Juny daar aan volgende is de vergadering des morgens ten fevenuyren ter fel ver plaatfe wederom aangegaan, daar Iohannes wederom voortgebracht wiert, met gewapende mannen rondtom wel befet ; Daar quam ook den KaifarZigifmundusfelfs, die van Wenceflaus de Duba, Johan de Chlum, en andere van de goe- de vrienden van /#w gevolcht wiert,om tefien hoe de faak eintelijk mochte aflopen. Dewelke daar ge- komen fijnde, hoorden vaft lefen de ingebrachte befchuldigingen van Micchael de Caufis, inhou- dende, dat lohan in de Preek-plaatfe van Bethle- hem , en andre meer plaatfèn tot Präge de gemeen- te verfcheide dwalingen had geleert, ten delen uyt de fchriften van Wicleff, en ten delen uythemfel- ven verliert, die hy met groote herdnekkigheid ftaande had gehouden. Eerftelijk, dat na de Hey- ligingdesSacraments in het H. Avondmaal, het brood waarlijk brood bleef, met vele getuyge- niffen daar by; daar op antwoorde Johannes Hm> heyliglijk fwerende, dat hy fulks noyt gefeidof verklaard hadde; Dat hy dat wel bekende, dat als den Eerts-Biffchop van Prage, met allen had ver- boden, hetwoortvan brood te gebruyken,hy het gebod van den Biffchop niet en had kunnen toe- ftemmen , om dat felfs Chriftus Joann. <5. figh elf- maal nomt het brood der Engelen, dat uyt den Hemel was nedergevallen op dathetaandegantfe wereld het leven foüde geven. Den Kardinaal van Kamerik, en verfcheiden andere vielen hem aan met vele bcdriegelijke fophifteryen, en voorna- mentlijk de Engelfe, onder dewelke eenen Stok, een harde t wi ft fifter. Andere brachten andre be- fchuldingen tegens hem in, doch meeft beufelin- gen en kinderachtige dingen , geenfints ter fake dienende. Sy brachten wederom voort het vol- gende artijkel, rakende het verwijfdom van de leere van Tan Wicleff. Het verwijfde der Doäoren van de 4 5. articulen van Ian Wiclejf, is onrechtmatich en onredelijk, en de reden die fy by brengen is verliert; te weten dat geen van defelve rechtfin- nig is; maar alle defelve valfcheKetters,of ergerlijk fijn. Daar jegens het antwoort van Johannes Hits was; Ikhebinmijnboekgefchreven, de45'.ar- ticulen van de leere van Ian Wïdeff'om defe reden, dat niet een van defelve rechtfinnig was, en alle delelve Ketters, valfch, ofte ergerlijk gcoordeelt fijn. óDoÖor! waar is u bewijs ? gyverfindeen reden, daar gy geen bewijs van en geeft, en foo voort. Daar op den Kardinaal van Kamerik feyde, G y Iohannes Hm hebt gefeid,dat gy niet eene dwa- ling van Ian WtcleffovL& willen voorftaan, en nu blijkt uyt uwe boeken , dat gy fijne articulen ópenbaarlijk beweert hebt. Hm antwoorde we- derom : Waarde Vader , ik fegge noch, gelijk als voren, dat ik noch de dwalingen van Un Wi- |
||||||
LLUSTRATA. I.Deei.,
clejf, noch van jemant anders wil voorftaan; maar
om dat het tegen mijn gewiffe fcheen, het doemen van defelve foo flechts voor goet te keuren, fon- der enich fchrift in tegendeel in te fien, daarom en heb ik het veroordelen der felver niet kunnen toe- ftemmen. Andere brachten tegens hem ia 3 9. ar- ticulen , dewelke uyt feker ander boeksken tegens Staniflaum Znoirna gefeid wierden uytgetrokken te fijn, by na van gelijke bcfchuldiging, dat hy de hooge macht van den Paus van Romen tegens des felfs beftryders had tegen gefprooken. Dus qua- men fy alle dagen met nieuwe voorftellingen en befchuldigingen die fy wiften by een te rapen, dan wat by hangende, en dan wat afdoende, en fom- wijlcn gantfeh verfierde en valfe beschuldigingen daar by doende, gelijk dat de Commiffariflen felf betuygden .Eintelijken brachten fy in 1 o,. articulen by die van Parijs door eenen Gerfon doen t'famen ftellen, daar van hy in fijne brieven dapper klaagt, dathy fijne verantwoordinge daar tegens niet en heeft kunnen doen, welke articulen fy alle voor t'eenemaal Ketters veroordeelden , en meenden dat defelve , op datfe niet verder fouden in- wortelen , behoorden met fijne andre ergerlijke leerftukken in den grondt te werden uytge- roeyt. Als nu defe 39. Articulen met de befcheyden
daar toe dienende, hem waren voor-gelefen, heeft den Kardinaal van Kamerik Johan Hus aldus aan- gefproken: Gy hebt gehoord, hoe groote misda- den u te laft geleid werden, die veele zijn, nuftaat u toe te overdenken wat dat u te doen ftaat. Twe- derhande wegen werden u van het Concilie voor- gefteltjdaar van gy den eenen fult moeten ingaan. Eerftelijk dat gy u met alle ootmoed het oordeel en gewijfde van dit Concilie onderwerpt, en 't ge- ne by defelve met gemeender ftemme beflooten werd, met gedult wilt lijden. Het welk indien gy wild aannemen, wy ten gevallen van den Room- fen Koning, en fijn Broeder den Koning van Bo- hemen, en ten uwen beften,met fodanige goedheid en heusheid, als wy eenigfints vermogen , met u willen handelen. Maar indien gy nog eenigc ar- ticulen van die gene, dewelke ons voorgefteldt zijn, wild beweren, en nog nader wild gehoordt zijn , wy en füllen u dat niet weygeren. Maar denkt dat alhier fodanige Mannen vergadert zij ri, dewelke fo klare, fo fterke, en fo kragtige redenen en befcheiden tegens uwe Articulen hebben, dat ik dugté, datgy u felven fèer nadelig fult zijn, en in groot gevaar fult vinden, indien gy defelve nog verder lult willen beweerenDit fpreeke ik tot goe- der vermaninge, en niet als een Regter. Defe aanfpraak hebben ook al d'andere aan Johannes te gemoet gevoert, en daar toe geraden. Daar op hy meteen'neerflagtig gelaat antwoorde: Ik hebbe eerwaarde Vaders, nu dikmaals gefegt, dat ik hier vry willig gekomen, en gaarn gekomen ben, niet datikyetsmethalfterrigheytfoude willen ftaande houdcn.rnaar fo ik in enige faken gemift mögt heb- ben f, ik my wilde laten onderregten; ik verfoeke dan dat my nog tijd en plaats vergunt werde, dat ik mijn gevoelen nader mag verklaren. Van het welk indien ik gene fekere en kragtige redenen weet tegeven,ikmy gaarn na uwer bevinden ( foo als u waarde begeert,) fal gedragen. Hier berften de
|
||||||
XI.Höoftstuk. Ö U D B
de fommige met luyder ftemmc uyt, en leiden, |
fier hoeargliftig? Hy feid naar bevinden, maar niet tot betering, ofce verklaring. Ja feyde hy» fo als het uwer fal gelieven tot bc vindmg,tot betering en tot verklaring* want ik betuyge Voor God, dat ik niet als met een opregt herte en fpreek. Doe feide de meergenoemden Biffchop: Dewijl gy dan U E. ter onderfoek, en goede geliefte van het Concilie onderwerpt, foo is 't dat van omtrent de tfeftig Dó&oren, daar van de fommige nu fijn vertrokken, en wederom in der felver plaats die van Parijs gekomen zijn, befloten is, en van het gantfe Concilie , fonder yemants tegen - feggen voor goed gekent is, eerllelijk, dat gy met een eenvoudig herte bekent, in de Articulen u voor- geftelt, te hebben gedwaalt; Ten anderen,dat gy onder eede beloven fult,dat gy van de fèlve nu nog ten eeuwigen dagen fult houden, ofte leeren. Ten derden,datgy alle defelve openbaarlij k fult weder- roepen. Daar op, na dat veel tuffen-fpraak van an- dere gevallen was, heeft Johannes Hus wederom geantwoorde, Ik fègge nogmaals, dat ik bereid ben my het ondervinden van het Concilie te onder- werpen. Sonogtans, datik vooronferaller God beroepe, dat ik van U L. niet gedwongen en wer- de tot dat gene,daar mijn gewiffe tegen ftrijd,en ik, behoudens behoudenis van mijn ziel en faligheidt, niet en foude vermogen. "Want het gedenkt my gelefen te hebben, dat het verlochenen ofte affwe- xenis van fijn ondervonden dwalingeafteftaan. Want dewijl datter veele Articulen zijn voorge- flelt, als de mij ne, die ik noy t gevoelt of gedagt en heb te gevoelen, ofte keren, hóe kan ik die met eëde weder-roepen: Verder, wat de Articulen aangaat, die waarlijk de mijne fijn, indien myye- mand anders kan leeren, ik fal gaarn uwer begeer- te voldoen. Doen feyde den Rooms - Koning, waarom foud gy niet alle defelve kunnen weder- roepen , ook die gene dewelke gy fegt ter cjuader trouwen tegens IJ E.ingebrägttezijn , Want alle dwalingen af te fweeren, daar uyt en volgt niet,dat- men enige der felver dwalingen geleerdt heeft; tot dewelke Hus antwoordende feyde: UE.Majc- fteit gelieve te weten, dat het woord affweren yets anders beduydt, als het geen U E. Majefteit daar door vërftaat. Den Kardinaal van Florencen fey- de, Men fal U een formulier en voorfchrift van het affwerertgeven, dat gantfeh fagtcn verdragelijk fal fijn , daar op gyu ligt kunt beraden, ofgy'tfelve wilt doch dan niet. Doe vervatte den Keifer we- derom , verhalende de woorden van den Kardi- naal vdri Karrierik: Gy hebt gehoort dat ÜÈ. twederhande wegen fijn voor gefielt, eerft, dat gy de dwalingen, daar gy in fijt verwefen, openbaar- lijk wedêfröeptj eri het oordeel des Concilie örtder- fchryft, dasrr mede gy gratie eri vergiffenis Mi vin- den. Maar indien gy wilt voortgaan défclvé té beweren, en ftäände te houden, fo fal het Concilie wel ligt weten, wat oordeel fy volgen s hare Wetten over U hebben uyt te fpreken. Johannes Hus feyde: Ik en weyger niét te voldoen 't gêne Van övéf my/ by de Concilie is befloten, goederf ierne Vorft, behoudens nogtarts, dat ik nog God, nog mijne Confeierjtie en gewiffe tegen ga, en niét en bekenne, dat ik die dwalingen geleerd heb, die ik noyt in mijn gedagten gehad en hebbe. Ik bidde |
||||||
A T A V I E N. 58'r
dog indien het met uwer goede geliefde mag ge-
fchieden, datik mijn gevoelen van het gene my is tegen-geworpen , byfonderlijk van den Kerken- dienfti fo veel dat fal vercyffen, breder mag Verkla- ren , en my daar op verantwoorden, Dog deit Roomfen Koning, fo wel als de andere, fongen ha- ren ouden deun. Gy hebt feyde, den Koning, u kennis en verftand, en hebt ligtelijk kunnen ver- ftaan dat ik u gifteren, en heden gefeid heb, wy fijn gehouden geloofwaardige getuygenifTen aan te nemen, indien gelijk de H. Schrift feid, de waar- heid beftaat in de mond van twee of drie getuy- gen. So veel te meer dan in de getuygenifTen van fo veel geloofwaardige Mannen. Zijt gy dan wèl en wijffelijk beraden,en neemt het berouw en pce- nitetvan het Concilie met een verflagen herte aan, en wederroept uwe kennelijke dwalingen , en fweèrt voortaan defelve niet te füllen volgen nogte leeren, fo niet, daar leggen de Wetten, volgens de welke gy van het Concilie fult veroordeelt wer- den. Hier'op vervolgden fekeren Poolfen Bif- fchop van hogen ouderdom, met defe woorden : De Wetten leggen klaar hoedanig datmen de Ket- ters fal ftraffen. Defen niet tegenftaande,bleef Jo- hannesHus volfrandig,fo dat fy hem alle voor hert- nekkig uy triepen. Een ander Priefter riep: Hy en mag niet aangenomen werden tot eenigeherroe- pinge, want hy heeftaan fijn goede vrienden ge- fchreven, al quam hy met de mond te fweren, dat hy het in fijn herte niet en meende, daarom moet hy niet gelooft werden.Op welke laftering hy we- derom antwoorde, dat hy gener dwalinge bewuft was. Doen feyde Paletz i Waar toe defe veront- fchuldiging eri ontkentenis, dat gy gene dwalin- ge van Wicleff voorftaat ? daar gy nogtans het felve doet. Met fb beriep hy hem op negen articu- len van Jah Wicleff, dien hy daar operitlijk voor las, voegden daar by: Tegens welke, als ik en Mri Staniflausjin tegenwoordigheid vanden Eerts-her- tog predikten, heeft hy defelve fèer yverig voor- geftaahi niet alleen in fijnPredicatien, maar ook in fijn uitgegeven fchriften. Dewelk indien gy niet en wild voortbrengen, wy füllen 't doen. 't Selve feide ook den Rooms-Koning. Johannes Hus antwoorde, ik mag wel lijden, dat niet alleen defe, maar ook andere mijner fchriften werden voort- gebragt. Dus vielen fy hem fbomoeylijk, dathy by na begon te befwijken, want hy had dien voor- gaanderi nagt van tandpijn geeylt. Daar wierd in de vergadering voortgebracht, datter drie tot Prä- ge fijn onthallt geworden, ter oorfake fy volgens de Leerè van Jan Hus, de Paufelijke Bullen feer lafterlijk waren tegen ge weeft. En dat defelve by Jan Hus, eh de fijne ter Begravenis geleid, met een openbare Kerkleringe in't getal der Heiligen fijn overgeboektgeweeft, Welke befchuldiging gele- fen zijnde, fagen fy malkanderen eens aan, en was een wijl tijd een volkomen ftilte, want Paletz ende Nafo hadden daar by gedaan, dat Johan Hus, in openbare Preeken de Gemeente fodanig tegen ha- re Magiftraat en Overheid had öpgefet, dat een groten hoop volk opentlijk tegens haar opfton- den, en gelijk als de drie androgene doot en vreef- deri. Soodatdc beroerte by den Koriing nauw- lijkskondegeftilt werden. Dit wierd alles by Jo- hannes Hus ontkent. Defe befchuldiging wierd' Dddd 3 by |
||||||
2 BATAVIA IL
|
Ï.Deel
Den fesden dag in July, 1415. fond den Ko-
nink Zigifmund vier Biflchoppen, met twee Bo- heemfe Baronnen, Johan Chlum en Wenceflaum Duben, tot Johan Hus, om fijn meninge te on- derdaan : Of hy by de voorgeftelde Articulen. hardnckkelijk blyven wilde,danofhy defelve wil- de wederroepen,het Decreet van het Concilie vol- doen , en voortaan anders wilde leeren en fchry- ven; daar over hem Johan Chlum, fo als hy uyt de Gevankenifle voor haar gebragt wierd, eerft aanfprak : leggende: Meefter Jan , ik ben een ongeleerde, en heb u, die een Geleerd Man zijt, niet te raden; Nochtans heb ik u dit te vermanen, of gy u felven eeniger dwalingen fchuldig kent, die dingen die u fijn voorgehouden, dat gy u nieten wild fchamen, u Gevoelen het Concilie te onder- werpen , en van defelve u te laten onderrichten^ en alfo te wederroepen, het gene daar gy in mocht hebben gemift: Maar is't dat gy by ugewifle oor- deelt, nietfchuldichte zijn, fo en wil ik u geen oorfaak zijn, dat gy yets tegens u Gemoet foudet doen: Maar veel liever dat gy alles lijd,dat lijdelijk is, dan dat gy de waarheid, die gy in uw Gewif- febelijd, foudet lochenen. Doen antwoorde Jo- han Hus met de tranen in fijn ogen, Voor waarde- lijk ik meermaals gefeid hebbe, fo betuyge ik nóch voor mijnen Almachtigen God, dat ik van herten bereidt ben, terftond van mijn gevoelen te veran- deren , in het gene mijn het Concilie uyt de Hey- lige Schrift beter weet teonderregten , en ben ook bereid alsdan opentlijk met ede mijne voorgaan- de dwalinge te beveftigen. Doe feide een van de Biflchoppen meteen bitteren toe-douw. Ik ben noyt fo ftout verwaant geweeft, dat ik mijn gevoe- len hoger achten wilde, dan het gantfche Conri- lium. Hus feide daar op, ik en ben ook niet anders gefint: "Want fo mijn deallerminfte in dit Conci- lium enige dwalingekondebetoonen, ik ioude die gaarn horen, en bereid fijn voor den gantfehen Concilio mijne dwalinge te wederroepen. Sie feyde de Biflchoppen, hoe hardnekkig blijft hy op fijn dwalingen, het welk gefeid fijnde, hebben fy hem wederom in de Gevankenis doen leyden, en fijn wederom vertrokken. Des anderen daegs den 7. July, iflèr een alge-
meene vergadering gehouden in de Munfter-kerk, om Jan Hus te veroordelen, daar Zigifmundus den Koning en den Adel des Rijks tegenwoordig was , desgelijks ook alle andere Biflchoppen en' Praelaten. Doen is Jan Hus voortgebracht, die terftond op fijn knyen is gevallen, en fèerernftich een lange wijle tot God fijn Gebed heeft gefproo- ken. Daar-en-tuflen heeft den Biflchop van Lon- den een Latijnfe aanfpraak gedaan, het welk als het voleind was, is den Fifcaal voortgekomen, en be- geerde datmen het Proces foude oplefen: gelijk gefchiede. Johannes wilde op elk Artijkel ten kortften ant-
woorden; maar foo dikmaal als hy begon, ver- bood hemden Kardinaal van Kamerik, feggende, fwijcht nu, hier naar moocht gy.op alles antwoor- den. Hy feyde, hoe is het my mogelijk eens op alles tegelijk te antwoorden, want ik kant niet al in mijn gedachten , te onthouden. Doen feyde den Kardinaal van Florenfèn wy hebben u lang genoechgehoort, en dedea feern voortfwijgen. Hy
|
|||||||||
by de Engelfè vervolgt, en gaven enige brieven
over op de naam van de hoge Schole van Oxfort, dewelke fijnde gelefen, wederom een ftilte was, waar op Paletz, gelijk als voorbedagtelijk over eynd ftond, en leyde: Ik roepe God tot getuyge, voorde Koninklijke Majefteid, en defeVaders, Kardinalen, Biflchoppen, &c. Dat ik in defe be- fchuldigingvandefen Jan Hus, geen de minften haat ofte kwaatwilligheid gebruykt heb, maar op dat ik den eed, dien ik gedaan heb, mogte befrag- ten, dewijl ik van de Doctorale ordre verfogt was, dat ik alle de dwalingen, ten beften van de Catho- lijkeKerkeophethardftefoudetegenftaan. Wel- ke verfchooninge by Micchaël de Caufis, mede wierd hervat. En ik, feide Johan Hus,bevelealle 't felve den Hemelfen Regter, die op beyder onfe faken te regt fal oordelen. Doen feyde de Kardi- naal van Kamerik, Ik en kan my niet genoeg ver- wonderen over de goedheid en beleefdheid van Heer Paletz, dewelke hy gebruykt heeft in het op- ftellcn van de befchuldiging tegens Jan Hus. Sy ftaan waarlijk, veel harder in fijne eigen fchriften, fo wy gehoort hebben. Daar op den Biflchop van Riga, de welke de bewaarnis van Johannes Hus was aanbevolen, gelaften, datmen hem weder fou- de wegleyden; Hem volgden de Heer de Chlum, die hem een kloek hert infprak. Het is onge- looflijk, hoe dat hem de korte aanfpraak van dcfen Heer verkloekte, dewijl hy in fo hevige bitterheit, by na van al de andere hem gelijk als verlaten vont. Als nu Johan Hus was weg geleidt, heeft den Rooms-Koning de Hoofden der Vergadering al- dus beginnen aan te manen. Gy hebt nu fo vele, en groote befchuldigingen tegens Johan Hus ge- boort , die niet alleen met krachtige getuygeniflen beveftigt, maar ook van hem felrsfijn bekent en beleden, van dewelke mijns oordeels, elkeen de doodftraffe waardig is,ten fy, hy dan alle defelve wederroepe, dathy ten viere veroordeelt werde; Indien hy 't felve doet, foude ik evenwel raden dat hem het Preek-en Leer-amptontfeid, en hy uyt het Rijk Bohemen verbannen wierde; Want indien hy wederom toegelaten werde te leeren , yoornamentlijk in Bohemen,hy en fal niet kunnen aflaten,onder de gunft van die gene die hem aldaar mag toegedaan fijn , fijnen ouden weg in te gaan, enbehalven alle defe, nog andere nieuwe dwa lingen in te voeren, en onder het volk te fpreyen. Ik oordeel dan dat fijne gedoemde Articulen,mijn Broeder in Poolen, en na andere Provinciën, daar fijne leere bekent is, gefonden werden, met bevel, dat fo wie defelve fal aanhangen,uyt beyder mach- ten füllen geftraft werden. Want dit quaat en kan niet beter geftuyt werden, als datmen de takken jfnet wortel en al uyt roeye. En dat de Biflchop- pen en Praelaten tot uytroeyinge van defe Ketterye geftelt,den Koningen en Vorften daar fy fijn, uyt den name van de gantfe Vergadering ter hulpe en byftand werden bevolen; En fo hier te Conftantz nog eenige van fijne Mede-broederen gevonden werden, datmen defelve mede op het fchcrpfte vervolge. Infonderheid fijn Difcipel en Leerling Hieronimus. Defen Difcipel feiden de an der e, wil- len wy vertrouwen, dat hem met de ftraffe van fijn Meefter wel fal beteren. En als fy dit gefeid had- den, fijn fy uyt het vertrek daar fy vergadert waren wech gegaan. |
||||||||||
XI. Hooftstuk. OUD B
Hy bad en hield aan,datmen hem doch in fijn ver-
antwoordinge wilde hooren, op dat de omftan- ders niet en mochten geloven, dat het al waar was, datmen hem te laft leyde; en doen hy het niet en mocht verkrijgen, viel hy neder op fijn knyen, en beval fijne faak in vierige gebeden en luchten fijnen Heer en Verloffer Jefu Chrifto. Onder an- dere articulen hemopgelccht en voorgelefen, waf- fer ook geftelt, dat de twee natuyren, de Godheid en Mensheid.eenen Chriftus waren. Na dat alle de articulen geëindicht waren, wiert'er een groote Godflafteringevoortgebracht,dieïyHm op ley- den , dat hy foude gefeid hebben, dat hy de vier- de perfoon in de Godheid foude werden. Den Biffchop die dit artieul had voorgelefen, feyde, dat het een Doótor uyt Hm fijn mont fel ver gehoort had. Als fan Hm begeerde, datmen hem fuiken Do&or met namen foude noemen, antwoorde den Biffchop, het en is nu niet van node. Op welk antwoort, feyde fohan Hm met luyder ftem- me, ö wee my armen menfe, dat ik fulke Gods-la- fteringe moet horen; daar na wiert wederom het artieul voorgelefen, en voor Ketterlijk verklaart, dat hy tot Chriftum beroepen en geappelleert had. Doe fyrak Hits, o Jefu Chrifte, wiens Euan- gelium by dit Concilie opentlijk gedoemt wert, ik beroepe andermaal tot u; want, doengyvan uwe vyanden befchuldigt, en befpotwiert, hebt gy ook op God uwen Vader beroepen , en uwe fake hem als de allergerechtichfte Rechter over- gegeven , en aanbevolen, waar mede gy ons een Voorbeelt hebt gegeven , dat wy in fuiken val, als wy met onrechter gewelt onderdrukt werden, ook tot u een fekere toevlucht mochten hebben. IJ9 Eintelijk begon den Biffchopvan Concordien met luyder ftemme de fententie en oordeel des Conciliumste lefen, daar by fohannes Hm als een Ketter verdomt wiert,en ontwijt,om den Wereld- lijken rechter overgelevert te werden. Want vol- gens de Geeftelijke wetten en mach geen geeftelijk perfoon aan den lijve geftraft werden, foo lang hy Geeftelijk is. Als dit oordeel des Conciliufns gelefcn wiert,
heehfohannes Hm, alhoewel het hem verboden was, fomwijlen tuffen beyden gefprooken, by- fönderlijk als hy van hardnekkigheid befchuldigt wiert, feyde hy met luyder ftemme: Ik ben noy t hardnekkig geweeft, na dien dart ik te vooren al- tijd , gelijk noch tegen woordich begeert heb, dat- men my uyt de H. Schrift beter leere, enonder- wijfe. In de fententie wierden ook fijne boeken als Ketters verdoemt; daar op feyde hy, verdoemt gy mijn Boeken en Schriften, die gy nochtans niet betonen en kunt, dat fy iets melden dat tégens de H. Schrift ftrijdt, of tegen de Artikelen des Apo- ftolifchen Geloofs ? Daar-en-boven feyde hy, is dit het onregtvaardigfte ding vande wereldt, dat gy mijne Boeken, die in de Bohemife Spraake ge- fchreven fijn, die gy niet gefien nog gelefcn hebt, nochte ook verftaan kunt, komt te verdoemen; fomwijlen fijn oogen ten Hemelwaart opflaande , badhy. En de fententie gelefen zijnde, viel hy op fijn knyen, en feyde: Heere Jefu Chrifte, vergeeft het mijne Vyanden, want gy weet, dat ikvalfchelijkbcfchuldigtbcn, en datfymetval- fchegetuygen, enfchandalenmy bdaften. Ver- |
||||||
ATAVIEN, 583
gevet haar 6 Heere door uwegfote barmhertig*
heyd. Het meeften deel van haar fpotteden met dit Gebedt, als of het uyt geveynftheydt gefchie*- de. Ten laatften ftonden daar feven Biffchoppen op, om hem te ontwyen, en hebben hem belaft , het Priefterlijk gewaataantedoen; als hy nu den langen witten Rok aangedaan hadde , wierd hy indagtig aan het witte Kleedt, dat JefusChriftus van Herodes tot befpottinge wierd aangedaan, en met diergelijke voorbeelden troofte hy fig fclven. Wanneer hy het mif-gewaadt had aangedaan, om ontwijd te werden , hebben hem de Biffchop- pen nochmaal met groter geveynftheyt vermaand» dat hy wilde fijn gevoelen afftaan, en op fijn eer en leven agt hebben. Als hy nu op het Tonneel des droefheydts quam , deed hy met wenende oogen een aanfpraak tot het Volk: Defe Heeren Biffchoppen , feyde hy, raden my, dat ik voor alle foude belijden, dat ik gedwaalt hebbe. Waar 't nu fodanig een faak, die alleen met eensmen- fchen fchande gefchieden mogte , fo fouden fy my ligtelijk daar toe brengen: maar nu fta ik voor hetaangefigte mijns Heeren en Gods.fonder wiens fchande en wroeginge mijner gewiffe , ik fulks geen fin ts doen kan: want ik weet niet dat ik oyt fulks geleert hebbe van hetgeene dat fy my valfche- lijk betuygen. Met wat aangefigt foude ik den Hemel derven aanfehouwen , met wat oogen foude ik den genen derven aanfien, dien ik geleert heb , daar van een grote menigte is, voor de- welke het gene dat fy tot noch toe voor feker gekent hebben , nu onfeker foude werden. Sou- de ik foo veel Zielen, foo menige confeientien , die met de aller-fterkfte Schriften geleert , met het Heylige Evangelio Jefu Chrifti onderwe- fen, en tegen alle aanvegtinge des Duyvels ver- fterktzijn, door myn voorbeelt beroeren? Neen ik gewiffelijk, ik en fal ook niet lijden, dat dit fijnlighaam, dat den doodt is overgelevert, beter geagt foude werden , dan fijn faligheyt. Doen hebben hem de Biffchoppen wederom verweten, dat hy halfterrig was, en verhard in fijn boof- heyd. Daar na hebben fy hem het witte Kleedt en den
Kelk afgenomen, en fijne Mif-klederenmeteen grote verfoeyinge en vloekinge uytgetogen. Als fy fijnen kruyn fouden affcheren, twifteden fy, of het felve met een vlijm, of met een fchaar foude gefchieden, en hebben hem met een fcheermes de kruyn fodanig afgefchoren , dat het vel daar aan bleef hangen. Doen hebben fy hem een papiere Kroon opgefet,gclijk een Bifkhops-Myter, by na een elleboog hoog, daarin gcfchüdert ftonden drie vreeflijke Duyvelen, en feyden, nu bevelen wy uwe Ziele den Duy vel. Maar ik, feyde Hus, hef- fende fijn oogen ten Hemel, bevele mijne Geeft, ö Heere Jefus Chriftus , die gy verloft hebt». in uwe handen. Als fy hem nu alle leet en fchande hadden aangedaan, keerden de Biffchoppen haar tot den Koning Sigifmundus. Dit Conaimm, fey- den fy, beveelt defen Jan Hus den wereldlijken Regter, die geen officie, of handelingeinde Ge- meente Godts meeer heeft. En hebben , we] be- vroedende, dat haar fodanig voorftel niet en fou- de volgen , de GeeftelofePradaten , den Koning en het wereldlijke Regt gebeden, dat hy niet en foude
|
||||||
$84 BATAVIA IL
foiide gedoodt werden, maar in een ewige Ge-
vankenis mögt werden gefet. Doch't felve mögt niet helpen : want den Koning Sigifmundus gaf hem over aan Lodewijk Hertog van Beyeren , die hem aan de Scherpregter ovcr-gaf, om met alle '5<So fijne Boeken en Schriften verbrand te werden. De * fè bragt hem buyten de Poorte, alwaar een paal gefteltwas, daar fy hem aan bonden, en niet al- leen tot pulver verbranden, maar hebben de afle en al't geen dat van het gebeente nog overig was, met alle de aarde diep uytgefpk, en inden Rhijn geworpen , op dat'er doch niet van hem foudc overblijven. Hy heeft hem indeExecutie feerkloek en ftant-
vaftig gehouden, als hy aan de paal foude gebon- den werden, begoß hy den xxxi. en uu Pfalm te fingen. In fijne Gevankenifïe heeft hy vele deftige
Schriften , en trooftelijke Brieven gefchreven, en hy verklaarde , dat hy noytte voren de Pfal- men Davids en andere Propheten foo wel verftaan hadde. Onder fijne Brieven waren de voornaamfte vol
van Godvrugtigheyt, en vertrooftinge, die ons van een goed Vrient zijn toegekomen, en wy goed gevonden hebben hier in te lijven. Epifiolam feqnentem reiiquit Bohemis foannes Hm,
dum ei ad Concilmm proficifcendum ejjet , in vul- gart Bohemico fertptam. Eafuit varie ver fa La- tin} ab adverfariis,fcilicet ut damnum daretHnf- fioinConcÜio. r[Ideles & dileclifratres,fckü qubdlongo tam tem-
pore bona fide vos infikui, docens vos verbum de- ■mint Dei,non res alienas afide Chrifti, non doBri- nam falfam. Nam ego femper qmfivi, qu<zro, & qmram quoadvixero , vefiramfalutem. Conflitue- ram quidem vobüloqui verbum Dei,antequam m'h vrarem ad consilium Conßanüenfe: deinde confutare f alfa tefiimonia & tefiesfalfos, quibm teftimoniis at- que tefiibm volant me perducere ad fupplicium: fed temporis inopia nihiltalepermittere mihividebatur, ejuod tarnen poft faciam. Proinde vos qui h&c de me fcitis, nolite credere, nolitefufpicari, me ob ullam fal- fam doBrinam indignis modu tratlandtim ejfe. Afa- nete in veritate, fidentes mifericordu Dei , quam iieritatem dedtt vobü Dem, & cognofcendam & de* fendendamper me f dum concionatorem veftrum. Et eavetefalfos concionatores. Ego proficifcar nunc cum literispublic&fidei, a Rege mihi datis, admuttos& maximos inimicos meos, idqusd luce clarim appare- hit, dum hofiiliter afiantes adverfum mefalfitm tefii- monium daturifunt. Porro, in ipfo concilio plures eruntinimicimei, quamfuerunt adverfm Salvato- rem nofirHm,primkm ex Epifcopü & Magifiris, de' inde etiam ex Principibm hujmfeculi, &t ex Phari- fiis. Verum ego confido Deofalvatori meo omnipo- tenti, quod propt er fuam promtffionem, & propter veftram ardentem orationem, daturm fit mihi pru~ dentiam & os eruditum, ha ut eis refifiere valeam. Pr&terea etiam Spiritum SanBum fuum, utpoffm perdurare in ejus veritate, adeo ut null& inferorum portA queant me ab ea avellere. Item dabit, ut pof firn ejfe contemptore animo adverfm tentationes, car- cerem, & fupplicium dir& mortis. Quemadmodum |
||||||
LUSTRATA. ldbil
videmm Chrifium ipfum paffum ejfe propter dileBos
[hos, ntmirum rehnquens nobü exemplnm, ut pro*, pteripfum noflrdmque falutem patiënt er omniafitf- feramus; ipfeenim efiDeus, nos creaturs, ejus, ipfe Dominus, nosferviejus, ipfeuniverfimundiDomi- nus^ nos homunculiinfirmiejm, ipfenulla reegent, nos egentes, ipfe paßt, cur & nos non pateremur \ pmfertim quum noflra paffiofit purgatio peccatorum ï ProfeBb impoffibtleefi ut pereat, quicunqne in eum crediderit, &permanfem in ejus veritate. Proinde dilebli, orate infianter , fi modo fit ad ejus glo- riam, ut det mihi Spiritum, qui efficiat, m confijiam in ejus veritate, & liberet me ab omni iniqmtate. Porro fi mea mors illufiratura efi ejmgloriam, accele- ret eam, atque detgratiam, ut <zquo animo, hoc qtiic* qmdefi mali, perferre queam. Si ver o faluü mes, magis commodumfuerit, ut ad vos revertar, hoc ro- gabtmm Deum, ut ad Conciliumprofeüm, revertar fine iniquitate, hoc efi, neqnidimminuam deEuan- geliifefu Chrifti veritate, adeo ut valeamm ejus ve- ritatem purim fubinde agnofcere, & Antichrifti do- Elrtnam extirpare,nofirifquefratribus bonum exem- plum, quod honeftetmitentur, relinquere. jam forte Prag& me porro non vifuri efiü. Si autem ommpo- tens Dem, pro fita voluntate dtgnabiturme redders vobus, animo eb hilariore in lege Dei proficiemw, maxime verb quum in aternagloria congregatifueri- mm. Dem efi mifericors ^jufim, & datpaeem fuis hic&poft mortem. Cufiodiat vos, qui purgavit nos euesfuasfanüofuoatquipretiofofangmne,qmfanguk
efifalutu noftr*, teftü Aternm : & largiatur vobts, ut pofftuimplereejmvolunmem, & cum ei fatiffece* ritu, utpacem habeatü &gloriam£ternam,per Do- minum nofirum /lefumChrifium,qm efi Demperpe- turn, e? homo vertu, natas ex sJMaria Kirgme. Cui e ft gloria & erit inperpetuum, cum omnibus qui permanferint in ejus veritate. Alia ad Populum fcripta Epiftola, è vulgari
verfa. CHariffmi, rogo vos qui juxta legem Deiince-
ditis, ne abjiciatis curamfalutü animarttm ve- flramm, cum verbum Deiaudientes intclligaw, ne Pfeudo-apofioli vos decipiant, qui hominum peccata nonreprehendunt,fed elevant. Presbyter is blandi- untur,populipeccata non ofiendunt, feipfos magnifa- cmnt, fua operapradicant, iivirtutemfuammirifi- cè extollunt, fed Chriftum dominum in humilitate, inopia, cruce, & multijariü affliElionibm imitari non dignantur. De quibm pradixit dementi fimm Salvo,' tor, inquiens, Surgent pfeudo-Chrifti &pfeudo-Pro* pheta, muliofquefeducent. Et cum dileilos fuos pra- monens, ait, Cavete vobis k pfeudoprophetü, qui ve- niunt ad vos in veftitu ovium , fed intrinfecus funt lupirapaces: a fructibus ipforum agnofcetiseos. Et quidemvaide opus efi Chrifiifidelibm, utdiliqenter fibicaveant acprofpiciant: nam ut Salvator ipfe di- ät, Etiameletli, fifieripojfet, in errorem inducen- tur. Proinde dilebliffimivigilate, ne Diaboü infidiis circumveniamini. Eb autem circumfpeBioret vos ejfe oportet, quo magü vobü Antkhrifius negotium fa- cefftt. Iudicium extremumprope eft, mors abforbet multos: at eleiïis Deifiliis appropinquat Regmm Dei? quia pro Ulis tradidit corpus fuum. Ne timeatis mor- tem t diligitevofinvicem, perfeverate in intelligen- tia
|
||||||
%I.Hooftstuï. OU D B
tiabonavoluntatis Dei, fine intermiffione, diesju-
dicii terribtlis fëf horrendus femper vobis ob oculos ver- fetur, nepeccetk•■: deinde vk&ater na gaudium, ad quod vobis enüendum efi. Praterea paßo Salvatoris nofiri, ut cum ipfi &pro ipfi libenter, quicquid fit, feratü. Nam ft illius affliEliones G? crucem animo reputabkis , nihil vobis gr ave accidet , ££ libenter locum dabitis tribulationibus , malediüis, conviciis, verberibm & vinculis, ut res poßulet, vit am pro fanüiffima ipfms veritate impendere non dubketis. Scitote chanffimi , Antichriflum in vos irritatum, varias excogitareperfecutiones: mitltis autem nepi- lo quidem nocuit, quemadmodum meo exemplo dove- re poffum , quantumvis vehementer mihi fit infenfm. Quapropter vos omnes rogo, utprecibm vefiris apud Deumpro me intercedatis, quo mihi intelligentiam , tolerantiam^patientiam (3 confiantiam, ne unquam a Divina ejus veritate defcifcam ,fuppedket. Me me jam Confiantiam perduxk. In toto autem innere .aperte & manifefie, ut Deifervumdecet, nomen meumprofejfus fnm, nullibi occultusegi: fednonalio loco peftilentiores ac manifefiiores hofles offendi, quos nee ibi habuijfem, nifi Bohemici nonnulliimpoftores, ob beneficia accepta, Ö? avaritia capti, oflentantes perfuafijfent,mepopulumacerta viafeducere. Sed bo- na me fpes habet, foreutper mifericordiam Salvato- risnofiri, & vefiras orationes, in irrefragabüi Dei veritate tifque ad extremuni (piritum fortiter per du- rem. Magifier Johannes Husfervus Dei infpe. Haric Epiftolam feripfit Johannes Hus propria
manu Conftantise, in carcere, ad commone- faciendum & confolandum Regem atque re- gnum Boheraias, ne deferant veram doótrinam Éyangelii. #
MAgifier fohannes Hufßus, in fpe fervtti Dei,
omnesfideles Bohemos, qui diligunt Deum, oplat in Deigratia effe & mori, tandemque perveni- re advitam aternam ,Amen. . Quipraefiis aliis, divitéfque $$ pauper es in Deo
diletli &fideles, obfecro vos & moneo, ut Deo ob- temperetii , verbum ejus magmficetis , & libenter audiendo, reipfaprafletis. Obfecro, ut adhareatis veritati Dei, quam ex lege ejus £5< fermonibus San~ tlorumfcripfi & concionatmfum, Obfecro etiam ,fi qnifpiam, five in publicis concionibus, five in collo- quutionibus privatis, aliquid a me audiverit, aut fcriptum legerit, quod fit contraveritatem Dei, ne idfequatur , quanqudm nihil unquam hujufmodi me vel loquutum effe , vel fenpftffe mihi confeim fum. Obfecropraterea, fiquis levitatem, five infermone meo, fiveinmoribmaliquando animadverterk, ne tllam imitetur, fed oret pro me Deum, utidpecca- tum levitdtis mihi condonet. Obfecro, ut facerdotes bonorum, morum ametis, pr&feratisaliis, & hoftore- iis, pracipue cos qui in verbo Dei dcfüdant. Obfe- cro ut caveatis vobis a fraudulentis hominibus,mdxi~ rnéqueafacerdotibmimpiis, de quibns Salvator di- ck , quod fint in vefiku ovium, intrinfecus dutem lupirapaces. Obfecro dominos, utfuosfubdkospau- perestratlent humanker, regantque jufi'e, Obfecro cives, ut inßo genere vita, cum confeientia bond verfentur. Obfecro opifices, tttftia artificiddiUgen- ter exerceant, ut eis cum timore Dei utantur. Ofe- 'crofervos , ut fuis hem fidelker firviant. Obficro magißros, tstipfihonefieviventes, difcipulos bene & |
||||||
ITAVI EN. 585
bonafide infikuant, docedntque eos,primèm ut Deum
timere difcant, deindepropter gloriam Dei & u'tili- tatemrerumpublicartim, propnamquefalutem, non autem propter avaritiam ö? huius mundi honores, in honefias difciplinas incumbant. Obfecroftüdiojosfcho- Lpublica, & omnes alias fcholafticos, ut in honefik rebus omnibus obtemperent fuis magifins ,eófque imi- tentur, utque cum magna diligentia fiudeant, quo miles effepofftnt ad gloriam Dei illuflrandam, & ad falutem tumfuam, turn aliorum hominum. Obfecro vosfimulomnes, tttgenerofis dominü, domino Bo- hufiao Dubenfi, domino IohanntChlumenfi, domi- no Henrico Plumlovio , domino Fylemo Zagecio* domino Nicolao, & aliü dominis Bohëmü, Mora* vis &1?oionis, gratiasagatü, utque vobis omnibus grata fit eorum fedulkas : propterea quod tanqüari* firenui defenfores Dei verkatis, oppofueruntfefopius tott HU Concilio, pro Itberatione mea omnibus viribus cum eo contendentes, prafertimD. Wencefiaus Du- benfits & fohannes Chlumenfis. Mis qmcunque refe- rent , fidem habete: HU namque erant in Concilio, quum refpondebam per plures dies. Mifciunt, qui Bohemi, & quam multa & indignaadverfumme protulerint: quo patio congregatio illa contra me vo* ciferabatur. Ego autem , ut dabam refponfa ad omnia de quibus interrogabar. Obficro vos etiam, ut pro Rege Romanorum ■& vefirojejufque ttxore Regina ve- ftra, Deumoretis, ut mifericors Deus cum Ulis vo- bifcum maneat nunc , & deinde in vita £ternat Amen. Hanc Epifiolam fcripfivobis ex carcere & in vin-
culis , expeilans po findiehuiusdiei, qttafoipta efi, Concilhfententiam de morte mea, habénfque plenam fiduciam in Deo, quod non defiret me, neque finet meverkaeemfuamabnegare, C? error es, quos con* tra me falfiteßes malitiofe commenti funt, revocare. Quam clementer Dommus Deus mecum agat, me- cumque fit in mirabilibus tentationibus, cogrtofcetis, cumingaudio futuri feculi auxilio Chrifti una con- veniemus. De magifiro Hieronymo , dileBo foei» meo, non aliud audio , 'quam quod in vinculis durii detmeatur, expetlans mortem, quemadmodum & ego, idque propter fidem, quam gnaviter Bohemis oßendebat. Bohemi ver o crudelijpmi nofiri hofies, tradiderunt nosin aliorum hofiium poteßatem &vin- cula, obfecro ut pro illis Deum oretis. nAdh&c obfe- cro vos, pracipuè Pragenfes, ut templum Bethlemi- ticum ametis, detifque operäm, quamdiu Deus con- cejferk, ut in eo verbum Dei concionetur. Propter illum enim locumSatanas iratusefi, & contraillum parochos £5? canonicos conckavit, animadvertens quod in eo regnumfuum infirmafetur.Spero inDeum, quod Ulam adem facram fervabk, quamdiu volet -, faciétque in eaprofetlum verbifui majorem per alias, quam f eck per me imbecillem. Obfecro etiam, ut vos mutuo diligatis, & neminem prohibentes k veritate Dei, curetisneprobiviopprimdntur. Data die Lu- na , tiotlu ante Viti, per bonum &fidum Germa- num. HacEpiftolaoftenditfuis» cur Deus non patiätut
perire fuos, afferens varia exempla. • DEus vobifcum. Multa caufi , charißmi in
Deo dilefli amici, in e dm cpinionem me ad- duxerunt, ut liter as, qiias proximc dd vosdedi ,po— firemas effe putartm , propter infamem mortem. Eeee 2^«»* |
||||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA.
|
|||||||||||
586
|
|||||||||||
'I. Deee,.
|
|||||||||||
Nunc autem cognita ejus dilatione, ducens loco oble-
ilationis, qubd Itcet mihi vobifcum per liter as collo- quia iterum vobis fcribo, ut fic faltemmeamerga vos ofiendam gratitudmem. Qubdautem ad mortem attinet, Dem novit cur difjerat & meam, & mei charifßmi Fratris magifiri Hteronymi , quemfpero fanile & fine culpa moriturum: fcibque nunc etiam magis firenue eum agere &pati, quam me miferum peccatorem. Concefft nobis Heus longum tempus, ut melius peccata noftra nobis in memoriam reducere- mta, &ageremusfortiori animopcenitentiam. Con- cefft nobktempus, ut longa & magna ientatio dele- retgravia peccata, & adferret confolationem. Concef- fit nobis tempus, in quo recoleremm noflri %egis, Domint noflri fefu Chrifii mifericordis horrenda op- probria, & penfitaremus crudelem mortem, ficque aquiori animo mala perferremus : praterea, ut in memoria teneremus» non dari immediate gaudia vita future poft gaudia hujus mundi : fed qubd per multas tribulationes Sanfti intraverunt in Regnum Ccelefle. Quidam enim eorum funtfru- firatim concifi , quidam terebrati , ahi coÜi, nonnulli affaii , alü vivi excoriati, vivi terra obruti j lapidaü , cruci affixi, triti mter molares lapides j huc atque illue tratli ufque adnecem, in aqmsfubmerfi, combufli, laqueo fuffocati, frufla- tim decerpti, & ante mortem probrü affeÜi, mace- ratiin carceribus & vinculk: & quispotcfl omnia omnium SanÜorumtormentaacfuppliciadefcribere, qua fub veteri & novo Teflamento propter verita- tem Deipertulerunt, prtcipue, quifacerdotum ma- liüam exprobraverunt, & contra Ulam funt concio~ naü \ mirumque erit, Ji quis etiam nunc impmefe- rety fortiterrefiflendoperverfitati, prafirtim facer~ datum, qmnonpatiturreprehenfionem. Etgaudeo, quod jam meos libros coaüifunt legere, in quibm ma- litia eorum utcunque depitla efi. Scibque quod eos per leger um accuratius , quamfacrum Euangehum, votentes invenire errores. Opiifiime Cbrifie, trahe nos debilespofi te : da Spiritum promptum , corim- pavidum, fidem certam, fpemfirmam, chantatem perfetiam, ut pro tcexponamuspatientiffime & cum gaudio vitara noftram, Amen. Scriptum in carce- re. Joannes Hm infpefervui fefu Chrifii. Confirmat fuos hac Epiftola, ne terrcantur, prop-
terea quod ejus libros ignitradendos judi-
caverit Concilium,
MOnendos vos effeduxi, chariffimi ,nepavea/
tü, néve terreamini, eb quod adverfarijAi- bros meos conburendos decreverint. Sitis memores, quomodo Hieremie. Propheta conciones combuffermt Jfraélits: non tarnen quod in eisprophetatum erat, cvitaverint. Pofi combufiionem enim illarum, prs,- cepitDeus eandem prephetiam, imb auÜiorem con- fcribere; quod & faÜum efi. Nam Hieremias in carcere fedens > diüabat, &Baruch, qui ei erat a manibtts, excipiebat. Hoc fcriptum efi aut 3 y„ aut 40. capite vifionü Hieremm. Scriptum efi etiam in libris Machabéiorum, quodexurebant legem Dei im- pii, & eos, qui eam habuerant j trucidabant. Pofi deindefiub Novo Teflamento, SanBos com-
burebant, cum libris Divina legis. Cardinalcs eon- demnaverunt, & igni tradiderunt quofdam libros Santti Gregoriii & omnes tradidijfent} nifikDeo |
|||||||||||
perPetrum, Gregoriiminifirum »ejfent defenfi. San-
clum Chrjfiflomum], licet duo concilia facerdatum h&reticumpronunliaverint, tarnen mifiricors Dem eorum mendacium, pofi mortem illim aurei orïs ,fe- cit manifefium. Hachabentes pra oculü, cavetene pree timore meos libros non legatis, & tradat is eos ad- vetfariis ad' comburendum. Memmtote ditliSalva- toris clementis, quo nospr&munitos ejfe voluit j Eritt inquit, ante diemjudicii tribulatw magna, qualis non f uit ab initio mnndi, ad hoc ufque tempm, ne- quefiet: ita ut in errorem inducantur, fifieripoffit, etiam elebli Dei. Sedpropt er hos, decurtabuntur dies UU. Horummemores, chariflimi,fitüimpertemti. Confido enim in Deo , quod fcholatlla ssfntichrifli vosreformidabit, finétque ejfequietos. Neque Con- cilium Conßantienfe ad Bohemiamproficifcetur, nam puto muit os ex Ulis, qui in eo funt, prim moriturot ejfe, quam a vobis libros meos extorferint. Et ex Concilio per partes mundi, huc atque illue more cico~ niarum difiergentur, cognofcéntque advenientchye- . me, quod egerunt in äfiate, Cwfiderate: quodfuiim caput Papam, propter quidam horrenda fieler a, di~ gnum morte judwaverunt. z/fgitedum, refpondete adh&cpr&dicatores, quiconcionamini'quodPapafit Dem terrefirit, quod pojjitfacra divendere, ut di- cuntjurifieriti, qubd fit caput totim Ecclefia Sanb~t<e% eam optime admmifirando: quod fit cor Ecclefia, eam vivificando fpirttualiter: qubd fit f ons ex qua promanat omnü virtm fö' bonitas: quèdfitfol Eccle- fidt. fantla : qubd fit refitgium tutijjimum , ad quodquemlibet Chrifiianum conp/gere oporteat. En- caput illud jamgladdo ampntatum, jam f ons lüefic- catut, fol obfiuratUi, corextratlum abjetlumque, ne quijpiam ad illud refugiat. Concilium caput illud hujus etiam fceleris condemnavit, qubd indulgentias^ epifcopatm, & idgenm aha divendebat. Sed UU eum- condemnaveruntjudicie, quorum multiabeo empto- res talium rerum extiterant, & vicijfim aliis eos ven- den do, mercaturam cxercuerunt. Aderatibifoan- nes Epifcopm Litomyfiim, qui bis Epifcopatum Pra- genfem emere conabatur: fed alü eum anteverterunt. o homines perditos! cur prim trabem ex octtlofuo non ejecerunt, cum juseorum dicat, Quifquis dignita- tem aliquam argento confecutm fuerit, eaprivetur ? Venditorigitur & emptor > quique interponebatfe UU contraclui,palam efiote condemnati. Sic Sanilus Pe- trus condemnavit & fecit anathema Smanem, vo- lentem emere virtutem Spiritus Santli. Hl vendito- rem anathema fecerunt, & condemnaverunt, ipfi autem emptores & hujus contrarius afitnforesfuntfine periculo. Qjéd, qubd domifua mercatum hunc exer- cent ? Confiantk enim efi unus Epijcopus, qui ernit? & alter qui vendidit. Papa autem, qui approbavit faftum, ab utroque munera accepit; ttafit, utfii- tü , etiam in Bohemia. Vtinam dixtjfet Deus in con- cilio Ulo, qui exvobis efifinepeccato, üferatfenten- tiam adverfus Papam foannem; proeul dubio, aliut pofi alium exivfiet. Cur antehunc iftius cafum, ge~ nua ante eum fitüebant , ejus pedes ofculabantur , fantliffimümque nominabant, cum viderent h&reti- cumefièy homicidam ejfe, perditumpeccatorem ejfe, qua omnia de eo jam palam fecerunt ? Cur Cardina- les in Papam eum elegerunt, cumfcirentipfum occi- diffepMremfantlifßmum? Cur permiferuMeiinfa- cris negotiari turn, cüm jam Papa officium fuftinebat ? nam tdeo ei k confiliis funt, ut eum reiïa moneatit; mntm
|
|||||||||||
XLHooFTSTUK, OU DB
annon & ipfi horttm criminum £que rei funt acille?
Ouandoquidem hac nonnulln vitia m eo ferebant, quomndam autem participes erant: cur priufquam Cenflantiaprofugerat ■> nemo quicquam aujus eflei cbjtcere, fed omnes ut fanBiffimum patrem metue* bant? Cümautem fecularispoteflas, fic permittente am valente Deo 3 eum comprehendijfet , tum pri- mum confpiraverunt, ne ullo modo a morte liberare- tur. f am certè malitia, abommatio, & turpitudo Antichriflirevelata eflin Papa, &in aliishujus con- cilii. Jam fideksfervi Deipoffuntintelligere, verba quidfibi velint Salvatoris, qui dicit, Cumvideritis abominationem defolationü, qua diBa efi a Daniele, &c. qui pot efl: capere capiat; eert e abominatio maxi- ma eftfuperbia, avaritia, fimonia, inlocodeferto, hoe efl, dignitate» qu& efl deferta a bonitate, ab humilitate, 0aliis virtutibus, ut nunc clan vide- mus in Ulis, qui conftitmi funt in aliquomagiftratu C? dignitate. o quam gratum ejfet, fl per tempus li- eer et mihiimprobitatesnunc cognitaspatefacere, ut fideksfervi Deipojfent eas cavere! Sedfpero in Deum, quod mittetpoft me magisflrenuos, & nunc funt, qui melius patefacient malittamAnti-Chrifti, & expo- nent animasfuas ad mortem, propt er veritatem Do- mini no^rifefu Chrifli, qui & vobis & mihi daturus efigaudium vit& aterntt. Scripta Epiftola in die SanBi foannis Baptiftm in carcere, in compedibus, inilla meditatione, quodSanBusfoannesin vinculis carce- ris decollatusfitpropter verbum Dei. Recenfet terriculamenta fomniorum, quibus Va-
rie affe&us eft, etiamfi eventus probaverit,
omnia fomnia vera fuifïè.
DOminus vobifcum, confilium Domini diligo
fiiper aurum & topafium, unde fpero de mife- ricordia fefu Chrtfli, quoddabit mihifpiritumfuum, adftanduminveritate. OretitDominum: namfpi- ritus promptus efl, caro autem infirma. Dommus omnipotent fit merces aterna dominorum meorum , qui conftanter, firmiter &fideliterftantprojufiitia, quibus dabit Dominus Deus in regno Bobemu cognof cere veritatem, quam, utfequantur, neceße efl eos redire in Bohemiam, poflponendo vanamgloriam, C? fequendo regem, non mortalem , miferum, fed Ee^emgloria, qui dat vitam aternam. o quam gra- ta f uit manm porreBio Domini foannis! qui non efl verecundatm mihi mifero manum porrigere , tam abjeSlo hstretico & inferrato, £«? qnafi ab omnibus inclamato. famjorte non mttlta loquar vtbifcum'. ideo falutetu tempore quo videbitü omnesfideles Bo- hemos. ' Paktz, venit ad me in carcerem, ejus falutatio in
maxima mea infirmitate f uit ifla cor am commijja- riis. QHodnonfurrexhpericulolofiorhs.reticui a na- tivitaie Chrifli, quam Wïckff & ego. Itemdixit, quod omnes quimeum fermonem vifitaverunt, funt infeBi ifla htrefi: Subftantia panis materialü rema~ net in Sacramento altarii. Cuidixi, o Magifler, qukm, graviter mefalutafli, & quamgravherpec- caï! Ecce moriar, velforth comburendo comburar, quid ergo muneris dabitur tibi in Bohemia ? ïflud forte non debuifcribere, ne videar ipfum male odtjfe. Scmperhabuiincordemeo, Nolite confidere inPrm- eipibus, G?c. Et iterum , Malediüus homo, qui confidit in homine, 0 ponit carnem brachiumfuum. Sciatü.pro certot quod magnampugnamhabuï
|
atavien; yï
cumfomniü, ne adipfa exclamarem. Nam evafio-
nem Papa antea fimniaveram. Et poft narrationem Dominm foannes flatim in noBedixit, KobisPapa redibit. Deinde ettam captivitatem magiflri Hierom nymi, heet non in forma. Omnes carcerationes qus ducar, 0 qualiter patuerunt, licet non in formal Serpentes multifapius apparuerunt, habentes capita etiam incauda, fednullus potuitme mor der e: & mut~ taalia. ïflafcriboy non quod me &flimem Prophe* tam, am me extollam, fed ad dicendum vobü, quod habui tentationes in cor f ore & in menie, & maxi- mum timorem-i netrdnfgrederer mandatum DomU ni fefit Chrifli. f am recogito verbum magiflri Hie- ronymi, quidixit. Si venera ad Concilium, aflimo quod non revertar. Ad me etiam dixit quidam bo- nus fartor, Andreas Polonia , vakdicendo mihi* Deusfit tecum: vixenim, ficut mihi videtur, re- dibü incolumis t chariffime & conftanttffime in Veri- tät e Domine foannes: det tibi Rex, non HungarU, fed cdeflis, omnia bona, pro tua fideli & diligentia quam a te didici 5 doBrina. o SanBeDeiu, quam late potehtiam & crudeli-
tatem extendit Antichrifius ! Sed fpero quod abbre- viabitur potentia fua, 0 amplius denudabitur ini- quitas ejus infideli populo. Dem omnipotens confirma- bit cor da fuomm fidelium, quos ekgit ante mundi conftitutionem, ut accipiant tmmarceffibüem gloria coronam. EtfuratquantumvelitAntichriftus, to- men nonpravalebit contraChriflum, quiillumin*, terficietfpiritu orisfui, ut ait Apofiolm, & tune U \ berabitm creatura afèrvitute corruptionis, in Über- tatem glorUfiliorum Dei, ait Apoftolus, fubdens, Nofipfi. intra nosgemimm, adoptionemfiliorum Dd expeBantes, redemptionem corporis noftri. Falde me confolatur illud verbum Salvatorü noftri, Beati eri- tis cum vos oderint homines & cüm feparaverint vos s & exprobravermt, & ejecerint nomen veftrum tan', quam malum,propter Filium hominis. Gattdete & eX- ultate'.ecce enim merces veflra efl multa in c&lU.foan'. nes Hm infpefervmfefu Chriflifk cujus fpe nunquam potuit me diabolus feparare, nécfeparabn etiamfi firn in vinculis & carcerë, flans in pneftntis vita litore t expeBansin craflma dir am mortem,qm ut fpero pur- gabit meapeccatoper Chriflumfilium Deivivi&meni DAT IS:
GEtrouwe en beminde Broeders; Gy weet hoe
getrouwelijk ik U L. nu een tijd lang onder-' welen hebbe, u alleen onderrigtende in Gods fuy- vere Woord, ende niet lerende fodanige dingen, die vremt fijn van het gelove Chrifli, noch u eni- ge valfche lere voorhoudende; want ik heb altijd getracht na u heil en zaligheid; Ik foek die ook als noch, enfalfefoekenfolangalsikleve. Ik had wel voor my genomen, om het Woort des Hee- ren u nochmaals te verkondigen , eer ik na^hec Concilie van iConftants hene trok j voorts te we- derleggen de valfchegetuygeniffen en getuygen» door toedoen van dewelke fy van voornemens fijn, my in blijden te brengen 5 maar de kortheid des tijds heeft my fulx verhindert; hier namaals fat ik 't felve doen. Dewijl gy dan fulx van my weet % fo denkt, noch gelooft niet, dat ik om enige val- fche lere kwalijk gehandelt fal werden j Volhard in de Waarheid, en vertraut op de barmhertighe- den des Heeren; welke waarheid God onder U-» lieden heeft gegeven > om van u-lieden gekent, Eeee * m |
|||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||||||
588
|
LD
|
||||||||||||||
E, E £j«
|
|||||||||||||||
en van my als een trouw prediker voorgeftaan te
werden. Wacht u voor valfche Leraars. Ik heb nu brieven van vry geleide van den Koningh, en fal daar mede vertrekken na een groot getal mijner bitterde vyanden; endatfe fulxfijn, fal klaarlijk blijken , wantfe fullen met een vyandich herte valfe getuygenifle tegen my fpreken. In het Con- cilie felfs fal ik veel meer vyanden vinden, als'er tegen de falichmaker ülfs opgeftaan fijn, en die fullen beflaan, eerft uyt BifTchoppen en Leer-mee- fters, en vervolgens uyt de Princen deler Eeuw, en uyt de Schrift-geleerden en Pharifeen; maar ik vertrouw op God } mijn aïmachtigen Schepper, niet twijffelende, of hy fal my om fijne belofte wil- le, enomü vierich gebed, wijsheiden voorfich- tigheid lenen , en den rftont openen, op dat ik machtich moge fijn, huntewederftaan; endaar benevens fijnen Heyligen Geeft, op dat ik in fijne waarheid mach volharden, en de poorten der hel- le my daar van niet mogen afrukken. Die God fal my kracht geven, datikalledeverfockingen, ja de banden en wrede doot felfs mach verachten; gelijk we fien dat Chriftus felfs geleden heeft, om fijner beminden wille, ons daar mede een voor- beelt nalatende, dat we voor hem en voor onfe Ta- ligheid alles fouden lijden; Want hy is onfe God, Wy fijn het maakfcl fijner handen ; hy onfè Hee- re, wy fijne Knechten en Dienaren; hy eenHeer- fcher over degantfe aarde, wy niet anders dan ar- me aard-wormen; hy alles befittende, en wy al- ler dingen behotftich; en dewijl hy geleden heeft, waarom fouden wy ook niet lijden ? voornament- lijk daar ons lijden een fuyveringe onfer fonden is. Voorwaar 't is onmogelijk , dat die gene foude verloren gaan , die in hem gelooft , en in fijne waarheid volhart fal hebben. Daarom, beminde broeders, biddetvolftandichlijk, fo het maar tot fijner eere mach ftrekken , dathy my fijnen Geeft geve, die my in de waarheid doe ftaande blijven, en van alle ongerechtigheid bevryde. Vorders dat fo mijn doot fijn heerlijkheid kan verbreiden, dat hy die verhaafte, en my de genade verlene, dat ik al de kwalen die my aanftaande fijn, geduldich dragen mach. Maar fo het my faliger mochte fijn tot u-lieden weder te keren, fo bid ik dat van God, dat ik derwaarts gereift fijnde, daar weder mach Van daan komen buyten ongerechtigheid, datis, dat ik niets verkorte aan de waarheit van Chrifti Euangelium; fo datwe daar door machtich mo- gen fijn, die felve waarheit fuy verder te erkennen, de lere van den Anti-Chrift uyt te roeyen, enonfe broeders een goet voorbeelt,om van hun heiliglijk nagevolcht te werden, natelaten. Nufultgymy mogelijk niet meer tot Prage fien; maar fo God de almachtige na fijnen wille my aan u-lieden weder geven mochte, fo fullen wy des te blymoediger in Gods Wet vorderen, doch allermeeft alswein de ewige heerlijkheid te famen vergadert fullen fijn. God is barmhertich en rechtvaardich ; hy geeft de fijne vrede hier en hier namaals; hy be- Ware u , die ons fijne fchapen met fijn dierbaar bloed gereinigt heeft, welk bloet een ewich getuy- ge is onfer faligheid; hygeveu, dat gy fijnen wil- le moocht volbrengen, en dat gy fulx gedaan heb- bende , vrede en ewige heerlijkheid moocht er- |
|||||||||||||||
een ewich God is, en waarachtjch'menfch, gebo-
ren uyt de Maagt Maria; welken de eereen heer- lijkheid toekomt tot inalleewigheid, met allen den genen,die in fijne waarheid füllen hebben vol- hardet. Twede Brief aan de Gemeente gefchrevem
BEminde Broeders; Ik bid u, die na Gods
Wet wandelt, dat gy doch de forge van de faligheid uwer Zielen niet varen laat; dewijl gy uyt Gods Woort gewaarfchout fijt, dat gy u niet door valfche Apoftelen fult laten bedriegen, die de fonden der menfehen niet beftraffen, maar op den troon fetten; fy vleyen deOutften 3 fy verto- nen de fonden des volx niet, fy maken hun felfs f root, fy roemen hunne werken, fy verheffen unne deugden, maar fy verwaardigen fich niet den Hecre Chriftum in nedrigheid , armoede , kruys en rampen na te volgen. Van hun is't dat de Salichmaker voorfecht heeft, daar fullen valfche Chrifti en valfche Propheten opftaan , enfe fullen vele verleiden \ en daarom waarfchoude hy fijne uytverkoorne , wacht u van de valfche Propheten, die tot u in fchaapsklederen komen , maar van bin- nen grypende wolven fijn, aan hunne vruchten fult gyfe kennen; waarlijk de gelovige felfs moe- ten fich wel wachten en voor fich fien; want fo als de Salichmaker felfs ft cht, ook de uytverkoor- ne, fo het mogelijk was, fouden felfs verleidet werden. Daarom mijn beminde broeders waakt, op dat gy niet in des Satans ftrikken valt. En gy behoorde fo veel te omfichtiger te fijn , hoe u den Anti-Chrift meerder kwaat brom; het laatfte oor- deel is na by; de doot neemt vele wech; maar het Koningrijke Gods nadert voor fijne kinderen, om dat hy fijn lichaam voor hun gegeven heeft. Vrees de doot niet; bemint malkanderen ; volhart in het verftant van de goede wille Gods, fonder on- derlatinge; hou de verfchriklijke dach des Oor- deels altijd voor ogen, op datgy niet fondicht; mitsgaders de vreugde van het ewige leven, daar gy na trachten moet; eindelijk ook het lijden van onfen Heer en Salichmaker , op dat gy met en voor hem alles blymoediglijk draacht. Want fo gy fijn lijden en fmerte overweecht,fo fal u niets fwaar te voren komen, en gy fult blymoedichlijkalle rampen, lafteringen, flagen en banden dulden, (o dat gy felfs, fo het de noot vereift, u leven gaarne voor fijn Heylige Waarheid fult op-offeren .Weet,, mijn lieve broeders, dat den Anti-Chrift tegens u gaande is, en alderley vervolgingen tegens u voor heeft; maar daar fijn'er vele, die hy tot noch toe in 't minfte niet heeft können befchadigen, gelijk aan my blijkt, hoe verbolgen hy ook op my fijn mach. Daarom fo bid ik u alle, fendet uwe gebe- den Hemelwaarts voor my, en fmeekt Gode ,dat hy my verftant, gedult, lijdfaamheyten volftan- digheyt verlene, op dat ik noyt van fijn Heylige Waarheyt af en wijke. Hy heeft my nu hier tot Conftants gebracht; op de garttfe reife, heb ik my, als een dienftknecht Gods betaamt, betuygt te fijn die ik was; nergens heb ik mijn naam ver- borgen gehouden 5 maar nergens heb ik ook bofer en openbaarder vyanden gevonden; die ik niet ge- |
|||||||||||||||
langen ,. door onfen Heere Jefum Chriftum, die had foude hebben, fo niet enige Boheemfche be«
I drie-
|
|||||||||||||||
XI.Hooft STUK* O ü D iS
driegers* door gïerigheyt aangefêt fijnde y afge-
geven hadden, dat ik het volk van den rechten wechaffeide. Maar ik leef in hope, datikdoorde barmhertigheyt van mijn falichinaker, en om uwe gebeden, in Gods onwankelbare waarheyt tot den laatften adem toe volharden fal. Meefter fohüh Hfts<, Gods dienftknecht in hope. De volgende Brief heeft fohannesHas tetConfiants
in de gevangene met eigen handengefihreven, om den Koning en het Rijkvan Bohemen te troofien en aan te moedigen * datfe dog de ware Iers des Euan~ geluniet verlaten fanden. MEefter Johannes Hus, Gods dienftknecht
in hope , wenft alle de gelovige Bohémers, die God lier hebben * datfe in fijne genade mogen leven en fterven, en eindelijk tot het ewige leven geraken, Amen* Gy dieover andere geftelt fijt, rijken en armen*
beminde in Gode, en gelovige, ik bidde en ver- roane u, dat gy Gode gehoorfaam fijt, fijn woort in waarde houdet, en daar na niet alleen luyftert, maar ook doet. Ik bidde, dat gy de waarheyt Gods blijft aankleven, welke waarheyt ik uyt fijn Wet en de Schriften der Hey lige Mannen gefchré- ven en gepredikt hebbe. Ik bidde ook, dat fo yemant, Jt zy in openbare predikinge, 't zy in byfondere'tfamenfpraken yets gehoor t ofgelefen mocht hebben , 't geen tegen Gods waarheyt mocht ftryden, dat hy fulx niet na en volge, hoe- wel ik my felfs niet bewuft ben, yets fodanich ge- fchreven of geleert te hebben. Ik bidde, fo ye- mant enige lichtvaardigheyt in mijn fpreken of manieren mocht gemerkt hebben, dat hy my daar jn niet gelijk zy , maar God voor my bidde, dat hy my die fonde vergeye. Ik'bidde, datgy de vrome Leraars bemint, boven andere eert en acht, voornamentlijk de fodanige, die in het Woort des Heeren yveren. Ik bidde, dat gyu wachten wilt, van de mannen des bedrogs, voornamentlijk van godlofe herders, van dewelke de Salichmaker feyt, datfein fchaapsklederenkomen, maarinwendich grijpende wolven fijn. Ik bidde u, Overheden, dat gy uwe arme onderdanen facht handelt, en ïechtmatichlijk regeert. Ik bid u, burgers en on- derdanen, dat gy elk in u beroep, met een goede gewiffe wandelt. Ik bid u , arbeits-luyden, dat gy u ham-werk naarftichlijk waarneemt, en het fèlve in de vrefe des Heeren doet. Ik bid u, knech- ten, dat gy uwe Heeren trouwelijk dient; Ik bid u, meefters dat gy eerbaar leeft, en uwe leerlin- gen na behooren onderwijft, hun lerende eerft en vooral, datfe God vrefen, en dan vervolgens, datfe alleen om de eere Gods, het algemene beft, en hun eigen faligheyt, ennietuytgcltfucht, en wereltfche eer, hun felfs tot eerlijke kunften en Studien overgeven. Ik bid u, fchoolgangers en* leerlingen, datgy uwe meefters in alles wat goed en eerlijk is gehoorfaamt, hunnavolcht, naar- ftichlijk ftudeert, op dajt gy bekwaam moocRt werden, om Gods eere te verbreiden, tot uwe eigene en anderer Zaligheyt; Ik bid u alle, datgy dankbaarheyt wilt bewijfen, aan dié Edelmoedige , Heeren Bohuflaus van Duba, Johannes van Chlum, Henricus Plumlou, Vylemus Zager , |
||||||
Ä TAVIËN. jfg
en andere Boheemfche j, Moravifche^ ieh l?ooké
'Heeren meer, en dat gy hunnen y Ver en naarftig- heyt dankelijk erkent; want fy hebben fich dik- Iwils als dappere voorvegtersvan Gods waarheyt* itëgen hetgantfe Concilie aangekant, hun üytter- ftèbeftdoendéj dat ik opvryevoeten mocht ge^ fielt werden, voornamentlijk beide de eerft ge- ademde. Geloof hun , in alles datfe u füllen verhalen ; want fy waren in het Concilie tegen- woordich als ik antwoorden moeft véle dagen lang. Sy w eten, wat het voor Bohemers geweeft fijn, die fo veel kwaat tegen my ingebracht heb- ben ; en hoe de gantfe vergaderinge tegen my aan gelchreeut heeft, en hoe ik op alles geantwoori hebbe. Ik biddeook dat gy voorden Roomfchen Koningh , uHeer, en voor fijn Gemaalin , u Köninginne, bidden wilt, dat God hun genadich fijn, en met hun, en u al te famen blijven wil, in dit, en hier namaals in hét toekomende Ie ven * Amen- Defen Brief heb ik u uyt mijn gevangenis ge-
fchreven, verwachrende op morgen defen ten tie des döots. Ik heb een volkomen vertrouwenop God, dat hy my niet fal verlaten, en dat ik fijn waarheyt niet verlochenen, noch de dwalingen * die de valfche getuygen fo boosaardich tegen my verdicht hebben, wederroepen fal. Wanneerwe eeris te famen de vreugde van het toekomende le- ven füllen fmaken, fo fult gy weten , hoegena-- dieh God nu met my handelt, en hoe wonderlijk hy is midden in defe verfoekingen. Van Meefter Hieronymus > mijn beminden vrient en mede- broeder, hoor ik niet anders, alsdathyfcherpe- lijk bewaart wert , de doot, gelijk ik ook doe, verw achtende, en dat om 't gelove, 't geen hy den Bohemers getoont heeft. Doch dé Bohemers on- fe allerwreetfte vyanden hebben ons in de macht en banden van andere vyanden overgegeven; bid- det God doch voor hun. Noch bid ik u, voor- namentlijk gy inwoonders van Praag, dat hy doch uwe Kerke, genaamt Bethlehem, blijft lief heb- ben , en u befte daar toe doet, dat fb lange als God dat wil toelaten, fijn woort daar in mach gepre- dikt werden. Want om die plaats alleen is de Satan verftoort, en tegen defvlve heeft hy de vyanden gaande gemaakt, fiende dat aldaar fijn Rijk ont- fenutwierde. Ik hoop op God, dat hy die plaats noch lange bewaren fal, en dat andere fijn woort aldaar meer füllen vorderen , als hy door my, fijn geringen en fwakken dienaar gedaan heeft. Ik bidde vroot laatfte, dat gy den anderen lief hebt, niemant van de waarheyt Gods wederhout, en eindelijk forchvuldich fijt, dat de vrome niet met gewelt onderdrukt en werden. Gefchreven des Maandachs 's nachts. Inde volgende Brief toondhy aandefijne, waarom
God met en lijd, dat fijne Kinderen verlorengaan, daar toe hy veel exempelen en voorbeelden by- brengd, DE Heere zy met Ulieden. Vele redenen»
beminde Broeders en Vrienden in Gode , deden my geloven , dat de jonxte Brief, die ik aan ulieden fchreef, de laatfte foude zijn , en dat mijn dood naby was. Nu heb ik gehoord dat defelve is Eeee 3 uyt- |
||||||
BATAVIA IL LUST RA TA; r I. D e e ü
|
|||||||
f9Q
' uytgefteld ," en ik houde het voor mijn grootfte
vermaak, door middel van Brieven met ulieden tefpreken; defwegen fo fchrijfik aan u om mijn dankbaarheyd ten minften daar mede te betuygen. . Wat de dood belangd, God weet, waarom hy de *
mijneen die van mijn lieve Vrienden Mede-broe-ï derMeefter Hicrony mus uytgefteld heeft, die ik hope dat heiliglijk en Tonder fchult fterven fal; ik weet ook dat hy nu meer lij den moet, als ik ellen-, dige fondaar., Godt heeft ons een lange tijdt ver- gund , om te beter onfe Tonden te herdenken, en des te kloek moediger boete en bekeeringe te doen. Hy heeft ons tijdt vergund, op dat een grote en: lange verfoekinge oofe grote en fware fonden fbu- deuytwilTchen,,enons trooft verfchaften. Hy heeft ons tydvergunt, om ons.felfs in gedachte te brengen de afgrijfielijke Tmaathcden van onfen Koning en barmhertigen Heere JeTus Chriftus, om iïjn wrede dood te overwegen, enalfoonfê rampen geduldiger te dragen; daar-en-boven op datwe gedenken fouden, dat de vréugd van het toekomende leven niet onmiddelijk op die van de- fe wereld volgd, maar dat de Heiligen altytdoor vele verdrukkingen in het Koningrijk der Heme- len zijn ingegaan. Want To Zyn fommige aan ftuk- ken geTneden , fommige deurboord, gekookt, gebraden, levendig het vel afgeftroopt, inde-aar- de gedolven , geftenigt, gekruyft , onder mole- ftenen gemorflèlt, van een gereten, verdronken,, verbrand, geworgd, aan ftukken gefcheurd, heb- bende voor hun dood allerley Tmaadt geleden , en zijnde inde gevankeniiïe Telfs uytgemergeld. Wie kan alle de pijnen en Tmerten der Heyligen be- fchrijven, diefe onder het Oude en Nieuwe Te- ftament voor Godts Waarheyd geleden hebben, voornamentlijk de fodanige, die de Priefteren hun- ne godloosheid verweten , en daar tegen gepredikt hebben ? 't Sou wonder zyn, dat nu yemand vry raakte, die de verkqerdheid der Priefteren , welke niet beriTpt willen zijn, tegen-Tprak. 'k Ver- blijde my, datfe nu gedwongen zijn mijn Boeken telefèn, als waar in hunne boosheydfb naakt af- gefchilderdis; en ik weet, datfe die nauwkeuri- ger geleTen hebben, als het Euangelium, opho-: pe datTe daar eenige dwalingen in vinden Touden. O Heere Chrifte , trek ons Twakke menTchen tot u, geef ons een vaardige Geeft, een onver- fchrikt herte, een Teker vertrouwen , een vafte hope, een volmaakte liefde, op datwe alfb met lijdfaamheid en vreuchde onsleven voor u overge- ven. Gefchreven in de Gevankenifïe. Johannes Hus, Chrifti Dienftknecht in hope. Inde volgende Brief verßerkt hy deßjne, datfi dog
niet afgefchrikt en werden , om dat het Concilie ßjn Boeken ten viere gedoemd heeft, BEminde Broeders, ik hebbe niet willen onder-
laten u te vermanen,datgy niet verfchrikt wer- det, ter oorTake dat mijne tegenpartijders mijn Boe ken ten viere gedoemt hebben; gedenkt dat de Jo- den dePredikatien des Propheten Jeremise wel ver- brand , doch echter niets vanJt geen defelve inhiel- den, ontgaan hebben ; want na datfe verbrand waren, heeft Godt defelve Prophetyewederom |
|||||||
wijtlopiger doen fchrij ven, door den fel ven Jere-
*mias, die inde Gevankenis defelve dicteerde, en. door Bar uk in fchrift dede vervatten < 't Selve vin- den wy gelchreven in % 5. of 40, capittel van 't ge- fichte Jererni« > Ook vinden wy inde Boeken der Macchabeen, dat, de godtlofen de Wet des Hee- ren verbrandeden, en die gene, die defelve be- waard hadden , om 't leven brachten. Daar na hebbenfe onder het Nieuwe Teftament de Heili- gen en de Boeken der Goddelijke Wet verbrand j De Cardinalen hebben infgelijx fommige Boeken vanden Heiligen Gregorius ten viere gedoemd, en verbrand, en foudenfe alle verbrand hebben, fofe I Petrus, den Dienftknecht van Gregorius, niet be- waard hadde. Schoon den Heiligen Chryfofto- mus in twee verTcheyde Concilien voor een Ket> ter verklaart is, fo heeft echter Godt, na de dood van diegulde mont, hunne leugen openbaar ge- maakt. Heb dit voor ogen, en wagt u datge niet bevreefd zij t mijne Boeken te lefen, en die den te- genpartijders te geven, om verbrand te werden. Gedenkt aan de woorden van onfen Saligmaker» met dewelke hy ons gewapend heeft; Daar fal, fegt; hy een grote verdrukkinge wefen, hoedanig niet en is geweeft van't begin der wereld.totnutoe, noch ook niet zijn fal. So dat felfs, fo het mogelijk wäre, de.uytverkoorne fouden verleidet werden, maar om hunnent wille füllen die dagen verkort werden. Dit dan in gedachte hebbende, mijn beminde, fozijtonvertfaagt. Want ik vertrouw op Godt, dat de fchole des Antichriftes u in ru- fte laten fal, noch dat het Concilie van Conftants na Bohemen fal afkomen; want ik meine dat ve-r Ie van hun eer-fterven füllen , eer datfe u mijne Boeken füllen ontwrongen hebben. Jafe füllen ilsde Oyevaars alomme verftroyt werden, en als de winter komt fullenfe weten , watfe inde Somer gedaan hebben; Denk flechts , datfe den Paus hun Hooft om fchriklijke begane fchelmftukken » des doods waardig geoordeeld hebben. Antwoord hier eens op gy Predikers, dewelke dagelijx pre- dikt , dat de Paus een Godt op aarden zy; Dat hy het Heylige, gelijk de Regtsgelcerde feggen, ver- kopen kan, dat hy het Hooft vande gantfe Kerk zy, om dat hy defelve beftierd; Dat hy het hert vande Kerk is, om dat hy defelve geeftelijk levendich maekt; Dat hy de Bron - ader is, daar uy t alle deugd en goetheyd voort-vloeyt; Dat hy de Son- ne der Heylige Kerke is; dat hy de allerveyligfte toevlucht is, tot dewelke ydcr Chriften fich bege- ven moet. Daar fietge dat hooft nu afgeflagen, dien aartfehen Godt gebonden , fijn fonden en mifdaden opentlijk ten toon geftelt, diefonteyne uytgedroogd , die Sonne verduyfterd, dat hart uytgerukt en weg-geworpen, op dat niemant fijn toevlucht daar toe foude können nemen. Het Concilie heeft hem defwegen onder andere mede veroordeeld, dat hy Aflaten , Bifdommen , en diergelijkedingen meer verkoft hadde; Maar die hem veroordeeld hebben, zijn fodanige, van de- welke vele felfs Kopers van fodanige dingen waren geweeft, en die, met defelve wederom aan andere te verkopen, alfo koophandel gedreven hadden. Johannes BifTchop van Lutomis was daar tegen- woordig , dewelke tot twee verfcheydene reyfen het Bifdom van Prage had getragt te kopen; maar andere
|
|||||||
A T Ä VI Ë N. $$f
vreugde des eewigen levens geven fal- Defen Brief
isgeiehreven in 'tGevangen-buysop den dach vari Johannes de Doper, onder die bepeinfinge, dat denfelven medeinde Gevangenis om het Woordt Godts onthalft is geweeft. Inde volgende Brief verhaald hyeenigefijner ï)roo*
men , welke de uytkomfiè geleert heeft dat waar geweeft zyn* • *• DE Heere Zy met ulieden. Ik bem'inne den
Raad des Heeren boven goud erf koftelijke gefteenten, en hope defwegen op Chrifti barm- hertigheid, dat hy my fijn Geeft verlenen fal, om inde waarheid ftaande te blijven. Biddet den Hee- re; de Geeft is wel vaardig , maar het vlees is fwak. Godt de Heere zy de loon ewiglijk van die Heeren, dewelke fo volftandig en getrouwelijk de gerechtigheid handlia ven; Godt fal hun geven, datfe de Waarheid in 't Coningrijk van Bohemen mogen kennen ; waar toefe in Bohemen weder komen moeten, verachtende een ydele glorie, en navolgende niet een ellendig en fterflijk Koningh, maar den Koning dër Eere, den Gever van 't eeu- wige leven. O.'hoe aangenaam was het my, dat den ■ Heer Johannes de Chlum my de handt toereikte j vrantdat fchaamde hy fich niet te doen aan my el- lendige, die als een Ketter verworpen en gevangen was, en van elk een tegen-gefproken wierde. Nu fal ik mogelijk niet veel meer met ulieden fpreken ; daarom föbid ik groet doch alle de gelovige Bohe- mers. - Paletz is by my inde gevangenis gekomen; en
dit was voor de Comrnifïarifèn de groet, die hy de- de in mijn grootfte fwakheid, dat'er zedert Chri- fti Geboorte noit fchadelijker Ketters geweeft wa- ren , als Wiklef en ik. Ook feyde hy, dat alle die mijne Predicatien gehoord hadden, met defe ket- terye befmet waren geworden, dat de felfftandig- heid des Broods in het Sacrament des Altaars blijft. Daar op ik tegëns hem feide: O ! Meefter, hoe hardelijk groet gy my, en hoe fwaar fbndigd gy j Ik fal fterven, ofmogelijk verbrand werden; Wat loon fult gy in Bohemen daar voor erlangen ? Mo- gelijk had ik dit niet moeten fchrij ven, op dat het nietfehijnenfoude, alsofikhemhatede? Ik heb altijd in gedachten gehad , Vertrouwd niet op Princen ; en dan , Vervloekt is de man, die op menfchen vertrouwt , en vlees tot fijnen arm fieldt. Weet voor feker, dat ik een grote ftrijd met de
Dromen gehad hebbe, om niet enig geluyt op de- felve te geven; "Want fo had ik ook van te voren gedroomd, dat den Paus fich deur maakte, en na dat ik het verteld hadde, fo feide den Heer Johan- nes ftrax inde nacht, den Paus fal u weder by ko- men. So heb ik ook gedroomd, dat Hieronymus gevangen wierd genomen, fchoon juyftnietop defelve form; Infgelijx allede Gevangenhuyfen daar ik in gefeten hebbe.fchoon juyft niet op defel- ve form ; Dikwils heb ik ook veel Serpenten en Slangen gefien, hebbende hoofden op hare flaer- ten, maar geen van alle kon my bijten, en meer andere diergelijke. Ik fchrij ve dit, niet om dat ik my felfs voor een Propheet achte, of foek te ver- heffen , maar om ulieden te feggen, dat ik beide na
|
|||||
X Ï.Ho of Ts tuk. OUD B
andere waren hem te gauw geweeft. Verdorvene
menfchen ! waarom werpen fy niet eërft den balk uyt hun eygen ogen , nademaal hun recht uyt- drukkelijk mede-brengd, al die enige waardigheit voor gek verkregen heeft, moet defelve wederom verliefen. Dat dan Verkoper en Koper, en die by het Contraft tegenwoordig waren, veroordeeld zijn. So wierd Simon door Petrus veroordeelden vervloekt, wanneer hy de kracht des Heyligen Geeftes voor Geit wilde kopen. Defe hebben den Verkoper wel veroordeeld en vervloekt, maar fy die de Kopers felvcr zijn, blijven beneffensde Ma- kelaars buyten gevaar. Ja dat meer is, fy drijven defe koophandel in hun eigen Plaatfen en Steden ; Wanttot Conftansis ceneBiffchop die koopt; En de Paus, die de koop voorgoed keurt, ontfangd gefchenken van beyde. En fo gefchied het ook gelijk gylieden weet in Bohemen. Och, dat Godt in dat Concilie eens gefcgd hadde, die van u fon- der fonde is , fpreke eerft het vonnis uyt tegen dea Paus Johannes; buyten twijffel fouw d'eene voor en d'ander na % weg-gepakt hebben. Wat be- woog hun , datfe voor dit 'voorval de knyen voor hem bogen, fijn voeten kuften, en hem de naam van Allerheiligft gaven, daarle fagen dat hyeen Ketter , doodflager, en overgeven fon- daar was, 't geenfe nu alles van hem voor den dach gebracht hebben. Waarom hebben de Cardina- len hem tot Paus verkoren, daarfe wiftcn dat hy den Alderheiligften Vader gedood hadde. Waar- om hebbenfe hem toegelaten Koophandel te drij- ven met het Heilige, wanneer hy nu Paus gewor- den was ? "Wantdaarom zijnfe'fijn Kaatsluyden , om hem te vermanen tot het gene goet en billik is. Zijnfe dan aan defelve mif daad niet fo wel fchuldich als hy ? nademaalfe d'eene in hem Verdroegen, en aande andere mede deelgenoten waren 5 waarom was'erniemand, die eer hy van Conftanrswech- gevlucht was, hem yets dorft tegen-werpen, maar datfe hem alleen als den Allerheiligften Vader vreefden en ontfagen. Niet eerder voor dat de we- reldlijke macht hem aangegrepen hadde, door Godts toelatinge,hebben fy t'famen geftemd, hem te doen fterven. So dat nu fekerlijk de boosheidc, vervloekingeen fchandelijkheit des Antichriftesin defen Paus en in andere Leden van het Concilie geopenbaard is. Nu können Godts getrouwe Knechten de woorden verftaan, die de Saligmaker gefcgd heeft, wanneer gy ful t fïen den gruwel der verwoeftinge, waar van gefproken is door Daniel den Propheet, die het leeft, die merke daar op. Sekerlijk vervloekte hovaardye, gierigheid, to- verye, is indeeenfame plaatfe, dat is inde Waar- digheid , die verlaten en beroofd is van goedheid, nedrigheid, en andere deugden meer, gelijkwe nu klaarlijk in die gene fien, die in eenige eeram- pten of waardigheden gefteltzyn. O! hoeaange- naam fou't my zyn, fo de tijde my toeliet, de godtloosheden, diemy nu bekend zijn, te open- baren, op dat Godts getrouwe Knechten fich daar voor mochten wachten. Maar ik hope dat Godt na my andere en deftiger Mannen fenden fal, ge- lijk'ernuookwelfodanigezijn, die de boosheidt vanden Antichrift beter aanden dach füllen bren- gen , en die hunne Zielen inde dood fullen geven, omdewaarheitJcfuChrifti, welke u en my de |
|||||
592 BATAVIA IL
na lichaam en geeft verfoekingen gehadt hebbe»
en ook met eenen grote vrefe, dat ik mogelijk het gebod vande Heere JefusChriftus overtreden fou- de. Nu herdenk ik het woord van Hieronymus, alshyfeyde, fo ik tot het Concilie kome, foge? love ik niet, dat ik daar weder van daan komen fal. Ook heeft feker vroom Kleermaker * Andreas Polonus, my adieu feggende tot mygefeit, de Heere zy met u, feer waarde en Waarheyd lieven- de Johanne, want na het my toefchijnd fult gy daar niet weder van daan komen; den Koning, niet van Hongarijen, maar des Hemels, geve u al- les goedts, voorde trouwe Leere, die gymyge- leert hebt. O Heilige Godt! wat breid den Antichrift fijn
magt en wreedheid wijd uyt! maar ik hope, dat fijn magt fal verkort, endatfijnongeregtigheidt den getrouwen Volke fal ontdekt werden. Godt de Heere fal de herten fijner Gelovigen, diehy voor de grontlegginge der werelt verkoren heeft, verfterken, op datie de onverwelkelijke Kroone der Heerlijkheid mogen ontfangen. Laat den An- tichrift woeden fo veel alshy wil, hy lal nochtans tegen Chriftum niet vermogen, als die hem met de Geeft fij nes Monts fal verdoen, gelijkden A- poftel fegt, en dan fal het fchepfel verloft werden vande dien ftbaarheid der verderfeniffê, tot vry» heid der heerlijkheid der Kinderen Godts; en fo voegt den Apoftel daar op, "Wy fugten in ons felven , ver v/agtende de aanneminge tot kinderen, namentlijk de verloffinge onfes lichaams. Dat woord vanden Saligmaker trooft my feer, Saligh zijtgy, als de menfehen u haten , en alsfy uaf fcheyden en fmaden, en uwen name als quaat ver- werpen , om des Soons des menfehen wille. Ver- blijdt u in dien dag, en zijt vrolijk, want fiet u loon is groot inde Hemelen. Johannes Hus Chrifti Dienftknegt in hope ; waar van my de Duyvel nok heeft kunnen af-fcheiden, nochookaf-fchei- den fal, fchoon ik in banden en de gevangenifle ben, en op den ftrant van dit tegenwoordige le- ven fta, verwagtende op morgen de dood, die, foals ik hope mijne fonden door Chriftum Jefum de Sone des levendigen Godts uytwiffehen fal. Amen. ï<5i Hieronymm van Praag,] Defe Rolle wierd dus uytgef peelt op den 7. Julii 1415. zynde den 8. dag na het Feeft van S.Peter en Paul. Doch de faak en bleef daar nietby,want ged tierende de gevankenis van fohan Hm, hield hem fijnen Leerling Hierony- mus geboortiehvan Praag, eenigen tijdtin't hey meiijk binnen Conftans en daar na tot Iberlin een Kaifers Stat ontrent een myl van Conftans gelegen, daar hy vanden Kaifer en van het Concilie mede vergeefs fijn vrygeley verfocht, om hem jegens fij- ne befchuldigers,fo daar eenige waren,ter Vergade- ring tot Conftans te komen verantwoorden, en naaraanwijfinge van het gene, daarin hy mocht ged waalt hebben, onderricht en beter geleert te werden , indien dat hy Jt fêlve onder goede verfe- kering van vry geley foude mogen doen. Het welk als hy niet en konde verkrijgen, en hem daar op, na het voorbeeld van fijn Meefter y nieten mogte vertrouwen, heeft hy gefogt wederom in ftilte naar Bohemen te reyfen; want hy fag de don- kere wolk van fijn Meefter Johannes Hits wel op- |
||||||
LUSTRATA. I.Deêï.
komen. Doch ontdekt zijnde, is hy onderwegen
vande Dienaars van den Hertog van Sultzbach aangevat, alwaar hy fo lang bewaard wierd, tot dathy door bevel dés Koomlchen Konings en Concilie tot Conftans, aldaar wierd overgebracht* en door Ludovic, de Soon van gemelten Hertoch, met ketenen gebonden, en achter hem in het felve Barrevoeter-Kloofter geleyd, daar Tan HmgeCet was. Alwaar hy voor de BifTchoppen, aldaar ver- gadert, gebragt zijnde» hebben fy hem de daag- cédullen voorgelefen, daarby dathy, niet lang verleden, openbaarlijk was ingeroepen , om fijne Brieven, die hy ällomme tot fijne ontfchuldiging had doen aanplakken. Waarom, fey'er een onder haar, zijt gy gevlucht, en ter indaginge niet ver- fchencn. Hyantwoorde: Omdat hy noch door den Koning, noch van het Concilie geen vryheyd vän fijn Perfoon en konde verkrijgen, en bemer- kende, dat hy tot Conftans fijne geflagen vyanden hadde fitten, hy beter had geoordeelt te wijken, dan felfs in den brandt te lopen. Maar indien ik eenige de minfte kennis had gehad van uwer inroe- pinge, ik en foude my niet onttrokken hebben in UE aanfienlijke Vergadering te verfchijnen. Daar op'by een groot deel der Priefteren meteen groten roep, yericheide getuygeniflenenbefchuldingen wierden ingebragt;, tegen fijne leere diehy te Pa- rijs geleert had, eji onder andereu ook een Oratie die hy te Keulen gedaan had; feydeh ook dat hy de Drie-enigheyd in een fchild had afgemaalt en vergeleken by Water, Sneeuw en Ys , en wat des meer is. Waar tegens als hy hem wilde verant- woorden , riepen fy alle overluydt: Brand hem, brand hem. So dat hy na dat geroep befcheidelijk antwoordeeßfeyde, Indien mijn dood u herte fodanig heeft bevangen , bidde ik dat niet uwen, maar de wille mijnes Heeren mach gefchieden. Geenfins, lieve Hieronyme, feidc den Eens-bif- fchop van Sarifburg; Want daar is gefchreven, Ik^ en begeer den dood desfondaars niet, maar dat hy hem bekeere en leve. Daar op vertrokken fy, en hy wierd wederom ter gevankenis geleidt op eenen hogen toorn, op het Kerkhof van Sint Paul, eri aldaar aan handen en voeten geboeidt, fodathy niet en konde fitten, maaralleen hangende, met het hooft de aarde konde bereyken, daar hy veele dagen aldus geplaagt wierd, en geen voedfel kreeg als water en broodt, daar door hy feer onpaflclijk werdende, verfocht een Biecht-vader by hem te mogen hebben ,op hoop dathy daardoor wat lig- tergevankenis mocht verkrijgen ,om dathyfig na hare manieren fchikte. So als hy dan ook daar door een verdraaglijker gevankenis verkreeg , daar fy hem een jaar min feven dagen hielden fitten; on- dertuffen dat "Johannes Hm van die Tyrannifche menfehen veroordeeldt en levendich verbrandt was. Als nuHieronymus fo lange inde gevankenis had
gefeten, hebben fy hem wederom doen voort-ko- men,en hebben hem met groter dreygen en fchone beloften daar toe foeken te brengen, dat hy de fen- tentievan Johannes H/a als wel geweien foude on- derfchrij ven en voor goed kennen, en hebben het fo verre gebracht, dat hy door menfchelijke fwak- heit omvangen, uyt vrefe van fware ftraffe, en hope van ontflaginge , feker formulier van een ,: Eedt |
||||||
ATAVIEN. $n
mogen verantwoorden, dewelke met een feer
grote kloekheyt, en byfonderc gawigheyt tot den middach toe omtrent de veertich der fel ver articu- len wederleyde, en die gene daar hy geen kenniffe van en had, en met valfe getuygeniflen jegens hem waren ingebracht, ging hy met een enkel ontken- tenis voor by, en met dat hy fijne fake op dien dag niet en konde af doen,wiert defelve tot Dings- dag verlengt, op welken dag hy des morgens ge- heel vroeg ter felver plaatfe gebracht wiert , als wanneer hy met gelijke wakkerhey t en volftandig- heyt, op de verdere befchuldigingen fodanig heeft geantwoort.dat fijne befchuldigers verfielt en ver- ftomtftonden. Hy fpfak in defe vergadering tot in den agtermiddag, met een en byfondere wel- fprekentheyt van verfcheide foorten der menfelij- ke wijsheyt , en ook van Goddelijke fchriften » tot verwonderinge van alle de toehoorders. Hy bracht by, hoe feer de regte waarheyt ten allen tij- den des werelds was gehaat geweeft, en bewees het met de voorbeelden van vele wij fc Mannen, met de Propheten en Apoftelen, en naar hun de Martelaren, dewelke alle om des waarhey ts wille, als oproerige , ende ftoorders van de gemene rufte, ende als Godflafteraars ten onregt ver- wefen , ende met verfcheide ftraffen gedoot wa- ren; Ende daar op fijne fake gepaft hebbende, heeft hy ook jets van fijn leven verhaalt, ende voornamentlijk het gene hy in de Hoogduytfè , Franfe, ende Bohemife Academiën gedaan had; hy verhaalde ook de ontmoetingen en ongemak- ken die hy in fijne reyfen had moeten lijden; ook onder anderen , hoe dat hy onder deRegeringe van Wenceflaus, in het herftellen van de Acade- mie van Prage, als wanneer de D uyt fers uyt een haat tegens de Bohemers van daar waren gewe- ken , onder andere leeraars geenfints de minfte was geweeft; daar by hy ook bragt de lof en eere van Johannes Hus, die hy fêide van kints-been gekent te hebben, ende noyt overdadig in welluft ofte dronkënfchap, maar altoos eerbaar, fober , en matig had bevonden, in brandende liefde tot de regte waarheyt, als die de regte leere der waarheyt, daar hy in geoffent was, in alle godvrugtigheye en getrouwigheyt geleert had, en dat hy daarom de leflèn van hem en vanJanWiclef, daarbyfy de baldadigheden , overtredingen , hoereryen, • gierigheyt en ergerlijk leven der Mis - priefteren beftraft hadden, in fijn gemoet moft prijfen en voor goet kennen, en daar van niet een ftroo-breet (alsmen feid) foude afwijken. En wat de belijde- niffe des geloofs aangaat, dat hy het in alles met de CatholijkeKerk hiel, en alle Ketterye verdoem- de. Eintelijk dede hy'er dat by, dat onder alle fonden,die hy tegens de Godlijke Hoogheyt moge begaan hebben, hem geen fwaarder op het hert en lag als die, dewelke hy op die vervloekte en be- fmettelijke ftoel begaan had, met dat hy uyt fwak- heyt, en uyt vrefè des doots, de leere van Joannes Hus heeft moeten weerroepen, en fijne fententie onderfchry ven ,endathyvele dingen ,om het vol k te behagen gefeid had tegens de leer van dien God- vrugtïgenMan. Daarom hy nu door Gods gena- de op defelve ftoel geftelt, berouw mofte tonen van die grote misdaat, en benevens de onderfchry- vinge van de fententie, opentlijk mofte weder- Ffff roe-
|
|||||
XT.HooFTsTUK. O U D B
Eedthemingefchriftc vooügeftelt opentlijk heeft
opgelefen , met een by voeginge, om haar des te meer te behagen , dat Johannes Huste regt was veroordeelt. Dog al het ielve hielp hem niet: want hykreeg daar door noch verlofïing, nochverlig- ting van gevankenis, maar wierd wederom na den Toorn gebraght, alwaar hy na het voorbeelt vanden Heiligen Petrus, Matth.15. en 26. hem dapper over fijn fwakheit bedroefde, en groot be- rouw en leetwefen had. Want hy had ook,fo als hy na den Toorn in fwaarder gevankenis geleid wiert, tegens den Notaris Petrus, een feer goed Vriendt, enuythetgeflagtvan Johannes Hus» die hem aan de glafe venfters door de traliën ernftelijk aan- maande, dat hy dog goets moets foude zijn, en om des Waarheits wille de ftrafFe des doots niet en mofte vrefen, feer volftandiggeantwoort, dathy geen dood en vreefde, en wilde betonen wat hy met vele omftandigheden geleert had, dat hy fulx in der daat en waarheit foude vermogen. In 't volgende jaar 13.16. quamen'er uyt Bohe-
men eenige fijner geflagen vyanden, van de Kar- meliter Bedel-ordre, dewelke nieuwe befchuldi- gingen tegens Hieronymuminbragten. Daar de ergliftige en afvallige Michael de Caußs, en Mr. Paletz. dapper bly om waren, dewelke de faak van Hieronymus wederom ophaalden, en voorgaven, dat hy fijne leere niet met een opregt gemoet en had wederroepen , maar alleen om de ftraffe te ont- gaan , en om daar door uyt de gevankenis te gera- ken , en hielden dapper aan by de fittende Kardi- nalen , dat Hieronymus op verfcheyde nieuwe be- fchuldigingen mogte werden gehoon, dog defel- ve merkende de grote driftenen opgeraapte lafte- I ren fijner vyanden , begonnen in tegendeel te fpre-
ken van hem los te laten, daar fijne befchuldigers
geweldig tegen opftonden, voornamentlijk eenen Doctor Nafo, die de Kardinalen aldus aanfprak: Wy verwonderen ons, waarde Vader«, dat uwe "Waarde fo een groten Ketter voorfpreken, om wien ons in Bohemen veel quaats ontmoet is, daar- om wy vermoeden, dat UE Vaderfehap vande Bohemers mag omgekoft zijn. Daar over de Kar- dinalen feer mifnoegt de fake van Hieronymus lie- ten varen, en haar vande Regter-magt over defel- ve ontfloegen. In welkers plaatfe door aanloop der befchuldigers geftelt wierden den onderftelden Eerts-Biflchop van Conftantinopelen , die dien tijdtdefelve naam droeg, met nog eenen anderen Duytfen Doctor, dewelke Johan Hus ter doodt verwefen hadden. Dog Hieronymus die wraakte defe nieuwe Regters, voor dewelke hy inde ge- vankenis niet een woort en wilde fpreken, maar begeerde, dat hy mögt toegelaten werden in't o- 1 penbaar en in volle Vergadering te mogen fpreken, en fijn gemoet te uy ten, hetwelk hem by de Ou-
I derlingen en Commifïarifïèn te ligter wiert toege- 1 ftaan, om dat fy meenden dathy de voorgaande
wederroepinge foude vernieuwen en nader beve-
ftigen. Én wierd Hieronymus op den zy. May vanden fel ven j are 14.16. zijnde Hemel vaarts-dag, na de grote Kerk gebracht om gehoor t te werden, daar hem over dehondert befchuldigingen wier- den voorgelefen, by dewelke fy uytriepen, dat hy genoeg overtuygt en overwonnen was. Doch wiert hem toegelaten 5 fich daar j egens te |
|||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA: I.Deel,
|
||||||||||||||||
594
roepen, om dat dien goeden man met het grootfte
onregt ter doot gebragt was. In'teerfte van defe redening had hy aldetoe-
hoorders met foo een aardige foetigheyt van fpree- ken tot fijne verlollïnge bewogen, maar in het laat- fteatehy van Joannes Wiclef, en Joannes Hus be- gon te fpreeken,wierden fy feer verbittert, roepen- de, Hy heeft fijn eygen fchult genoeg bekent, weg met hem.Soo dat hy voort na het gevankenis geleit wiert , aan banden en voeten en om fijn mid- del wel vafl geketent, daar hy tot desSaturdags na des Heeren Hemelvaarts-dag bleef, als wan- neer hy wederom tot in defelve Kerk geleit wiert, met een hoop gewapende mannen verfelt, alwaar een groten hoop Prieflers en Monnikken verga- dert was om hem te veroordelen. In 't eerft wilden fy hem bewegen, en vermaanden hem, dathy fijne eerft voorgaande wederroepinge foude ge- ftant doen , en Wiclefs en Hullen leere foude ver- werpen. Daar-en-tegen hy fonder enige vrefe en met een onbefchroomt gemoet geweldig tegens der fel ver Ordre opgelet, feyde, Ik betuyge voor God, en mijnen Hemelfen Vader,en voor UL. al- le, heyligli jk, dat ik niet Ketters en gevoele, en alle de articulen desGeloofs, foo die in deCatholijke |
||||||||||||||||
heyt bedekte middelen; De levende en ftervende
wierden fonder ophouden tot het geven geperft j De ftervende indien fy wilden, of te van een eeu- wich en gelukfalich leven, ofte van een korten ongevoelijk vagevier verfekert fijn, moften al vry een goede fomme gelts beloven, en de Geeftelijk- heyt,dewelke haar naarftig aan het bedde by woon- den.moften wel mildelijk bedacht fijn.De levende droegen van haar meer opgeleide laften tot onder- hout der Kloofteren en Bedel-Monikken , als van hare Vorften felf. Elke Kerkelijke dienft moft tij- delijk en altijd met enig offer waargenomen wer- den. Defen dienft gefchiede ook niet voor een al- leen,maar voor veel te gelijk,want den een wift van den ander niet5en gelijk nog jegenwoordig op fom- mige plaatfen tot voordeel van de Kerk wert on- derhouden , in het luyden der Klokken over de dooden,by elk in 't by fonder betaalt wert,want elk mach denken dat het voor hem is. Het welk dan el- ken dienft, daarinfyfig om de menigvuldigheyt der felver nagt en dag befig hielden, tot een onge- looflijkefomme gelts kwam op te lopen, fo dat de Geeftelijke dagelijks meer ontfingen als de Vor- ften felfs , daar nogtans defe alle de laften van Oor- log te dragen hadden,daarfy-luyden niet toe en ga- |
||||||||||||||||
Kerk gelooft werden , ook gelove en aanneme. ven. De Oorlogs laften wierden niet anders gevor
Maar dat ik uwe fententie, daar by gy-lieden die dert als by beden (nu feidmen petitien der Oorlogs Godvrugtige en van Gods Geeft begaafde Man-. laften ) dewelke niet altoos toegeftaan , maar ook nen veroordeelt hebt , om dat fy U L. godloos i fomwijlen afgeflagen en uytgeftelt "wierden, fom- leven met den mont en by hare fchriften ten toon | wijlen ook wel vermindert, maar de fchattingen |
||||||||||||||||
der Geeftelijke in het inhalen en afperfen der pen-
ningen, onder fchijn van Heylighey^verdieniten, en Aflaat van fonden waren oneindich,en onverfa- delijk. Hier over vielen wel vele klachten, felfs aan de hoven , doch het had weinig kracht, fy wiften het wederom goet te maken, en fpeelden maar gaudeant pojjidentes. P Het fnnyken van haar Geefietijk^regtsgebied $"\
Sie daar YandeConcordaten metRoelof van Diep- holt, en andere gemaakt, hiervoor N°.ij 8. in- gelijft. 1 Hertog Kar elvan Borgondien,~] Niemant heeft 15^
oyttevoorcndeGeeftelijkheyt foo hart aangetaft als Karel van Borgondien, de X X XI Grave van van Hollant, na de gemene tellinge; Hy was een dapper en kloekmoedig Oorlogs Man, daarom hy ook Karel de Stoute genomt wiert, dewelke niet konnende komen tot het eynde van fijn groot, en by naoneindelijk voornemen, fonder grote mid- delen uyt de gemeente te halen , heeft hem met düfdanige hoochwichtige gedachten fwanger gaande, enigen tij d opgehouden 5 en overwegen- de wat tot verder uytvoeringe van fijn voorge- nomen Oorlog mochte dienen, heeft hy niet kun- nen verdragen, dat de Geeftelijke befittende het meefte goct van de gemeente, niet foo wel in de Oorlogs en andre gemene lafte fouden dragen als de andere, dewijl fy geruft, luy en lekker daar van leefden, en dagelijks over hunnen overdaat geklaagt wiert.Weshalven hy in 't Jaar 1474. in de Maant van September by EduSte alomme door Holland, Zeeland en Vriefland, geboden en bevo- len beeft. Dat alle Geeftelijke Kloofters Abdyen, Proosdyen , Decanyen , Kapittelen, en der fel- ven Abten, AbdilTen, Prooften, Decanen, Prio- ren, Prioriflen, Kerken , Kapellen, Gafthuy- fen,
|
||||||||||||||||
geftelt hebben, foude voor goed kennen, daten
kanover mijn gemoet niet, want al is't dat ik weet dat gy my om geen andre oorfaak fult verwijfen. foo en fal ik nochtans tegens mijn gawilTe, niet tot haren laften inbrengen, die ik weet dat van uwe fchelmftukken , en fnode bedriegeryen naar waar- heyt hebben gefchreven, en gefprooken. Naar vele vergeeffe reden-wiffelingen, fiendedat fijnen doot na by was feide hy,gy-luyden fijt nu voorne- mens mijn onfchuldich ter doot te wijfen, maar ik fal na mijn doot uwe confeientien en ziele een ge- duyrige prikkel en vrefe fijn,ik beroepe my tot den allerhoogften Regrer.den Almachtigen God. Defe redenen befchimpten fy , en belaften datmen fijne fententie, dewelke feer lang en wijdlopig geftelt was, foude voortbrengen. Defe luyde aldus: Het Heilige Concilie tot Conftants vergadert, heeft Hieronimum van Praag, om fijn dwalingen, ftout en vermetel bedrijf, en wel meeft om dat hy fijne eerfte wederroepinge, met een groten hoon en la- fier jegens het Concilie weder heeft afgefworen, en vernieticht, als een verrotten en bedorven tak van den boom uytgefneden , en veroordeelt hem als een vervloekten Ketter; Daarop ishy aan den Wereltlijken Rechter overgelevert, en is voort met i6x hem gehandelt als met fijn Meefter Jöhan Hus,fijn
lighaam ter felver plaatfe verbrant, en de äffe in den Rhijn geworpen. Hy heeft dit alles volftandich geleden, en fijn doot met verfcheide Lof-fangen verheerlijkt. 11 Welke en meer andre,"] Daar van in't lange
te fien is in het groot Martelaars-boek, foo by de onfê,als by de Paus-gefinde felf in 't licht gebracht, 'en dagelijks in gebruyk. 163 o De Gemeente t'enemaal kaal en beroyt,"\ Hier
toe hadden fy by fondre vonden, en met Heylig- |
||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||
■t.
|
||||||||||||||||
XLHooftstük. O U D B
fen, Goodshuyfcn, en andere Geeftelijke perfo-
nen, vanwatftaatengelegentheyt fy waren, aan fijne Commiflariflen in fchrifte fouden fetten en ftellên alle hare Goeden, Landen , Leenen, Heer- lijkheden, Tienden, Renten en Pagten, diefy befeten en gebruykt hadden den tijd van tfêftig jaren herwaarts, om daar uyt te maken een bela- ftingc na de waarden der Goeden en Renten. Dit alfoo afgekundigt fijnde quamender vele van de Geeftelijke perfonen, en opfienders van Geefte- lijke plaatfen, alsKerk-meefters, Gafthuys-mee- fters, in den Hage voor de geftelde Commifla- riflen , brengende in gefchrifte over den ftaat van hunne Goederen, maar andre bleven thuys, ende en woudent niet doen, en uyt de overgegeven fta- ten der Goederen wierden fchattingen .gemaakt en ingevordert. Daar tegens wiert by den Geeftelijken jegens
den 5-Feb. 14.7f.een gemenen dagvaart befchre- ven in hetConvent van Sint Jeronimus da: der Re- gulieren buyten Leyden, en daar vergaderden alle deRelligieufen, mannen en vrouwen, der Ka- noniken Regulieren van der Capittelen van Wyn- defem en van Sion, en de Overfte vande derde or- dre van Sint Francifcus , alle de Kapittelen der waarlijken Kanoniken van Holland, met den Pro- vifoiren, Dekenen , Cureyten, en Vicecureyten, en voort alle andere waarlijke Priefteren, en beflo- ten daar eendragtelijk, de fchattingen niet te geven, daar veel om te doen was. Doch wierden eynte- lijk met gewelt gedwongen defelvefchattingc me- de te betalen, daar van de omftandigheden in het lange werden verhaalt by den Ouden HoUandfen Chronijk-fchrijverdivif 30. cap- 84» uyt het wel- ke wy niet ondienftig geagt hebben, om verfchei- de aanmerkelijke voorvallen , het voornaamfte natefchrijven, Sy (dat is, de Geeftelijke tot Ley- den vergadert) maaakten en fielden vier Commif- fariflen, om dit uyt den name des gemeenen Gee- ftelijkheits met alle middelen te wederftaan; Pieter Buys Do&or inde Geeftelijke Rechten, Cano- nik Regulier in Eemfteyn, by Dordrecht; Heer Jooft , Pater en Confeflbr vanden Convente S. Agniet, binnen Delf; Heer Lambrecht, Vice- cureyt der Stede van Haarlem; Heer Jacob, Con- feflor van de Bagijnen tot Haarlem, beyde Licen- tiaten inde Goddelijke Schriften. Ontrent't beginfel van den jare 1475. zijnde
Commiflariflen van defe ingaderinge der pennin- gen gekomen in Hollant in den Hage, houdende fcherpen en liftigen raat, hoe fy beft defe fchattin- gen van de Geeftelijke perfonen krijgen fouden. "Want alle die gemene Geeftelijkheit hadden be- floten niet een penning te geven: dus raatflaagden ij, om te vinden een andere manier om te dwin- gen tot't geven van defe fchattingen. Dus is een vande Commiflariflen gekomen tot Leyden, des Saterdags voor den twedenSondachindeVaften, en beftont enige Religieufe en Geeftelijke perfo- nen gewelt aan te doen; maar die fake wert op die tijd vertogen : en defelve quam tot Delft om dier- gelijkete doen. De Geeftelijkheyt van Delflant hielden raat hier op, en appelleerden aan 't Parle- ment van Mechelen, alfo verre dat geoorloft wa- re henluyden daar te mogen appelleren en ver- fchijnen. De CommifTaris accepteerde die appel- |
A/T A V I E-N. $95
latie, en is wederom getogen tot Mechelen» toe
Meefter Anthonis Hanneron, Prooft van S. Do- mes tot Brugge, fijnen Heere, dewelke een prin- cipaal en overfte capitein enaanheverwasvandie voornemen. En de copye des voorfz. appellatiß heeft de Geeftelijkheit gefonden aan eenen Mee- fter Raimont tot Leuven, den welken alle de Gee- ftelijkheit der Landen van Brabant, Hollant Zee- lanten Namen, eendrachtelijk begeert en geno- men hebben tot haren Voorfpraak, Doe nu de Commiflariflen aanmerkten de vol*
ftandigheyt der Geeftelijke , hebben fy de Bra- banders looflijk en fubtijlik gebracht tot betalinge derexactienbynamtifatie. Daar na zyn de Zee- , landers ook bewogen en gebracht voor'tmeefte deel tot voldoeningederfchattinge. Meefter An- thonis Haoneron, merkende dat de Hollanders in't wederftaan de ftantvaftigfte waren, is felver in perfoon in Hollandt gekomen, en begon uyter- maten vreeflijk te procederen tegen de Geeftelijk- heyt, nemaar vorderde niet; want fy eendrach- telijk met malkanderen verbonden waren. Dit fiende, heeft hy de Geeftelijkheyt doen dach vaar- den te komen inden Hage; en dede daar een ver- haal , om henluyden te brengen tot inwilliginge vande fchatringe. En na rijpe raadt daar op ge- houden , antwoorden de Geeftelijke perfonen, dat fy van geen rechts wegen fchuldig waren enige penningen te geven; en gaven hem de confultatie en defenfie in gefchrifte , bybrengende ontallij- ke Capittelen inde Geeftelijke en YVereltlijke Reg- ten bêfchreven. En als fy fagendatfy metfmee- kendeen dreygende woorden de Geeftelijke per- fonen niet brengen en mochten tot aanneming van defchattinge, hebben fy fommige vande Geefte- lijken gedaacht te komen inde Stede van Woer- den , in 't jaar 1474.. en 75.omtrent des H. Kruys- dach, inden Herfft. Die Geeftelijkheit verduch- tende, aldaar komende, gevangen te worden op dat fterke Slot, quamen daar niet, maar fonden haar antwoort in gefchrifte. Doe reyfde Antho- nis Hanneron tot Wijk, tot Biflchop David van Utrecht , om met fijne hulpe te komen tot der fchatringen ontfang, en dede haar belaften.te ko- men tot Wijk, 't welk fy deden, aanhorende die begeerten der Heeren vanden Rade des Biffchops, en de klachten der Commiflariflen. Ten leften ftont daar een op uyt 't midden, genoemt Artus van Bourbon, des Paus Protonotarie, Paftoor vande Stede vander Goude , die met Anthonis Hanneron uyt des Hertogen Hof mede gekomen was: en fiende de grote volftandigheyt, feyde aldus; Gy Heeren , en wilt geen quaat hert of ach- terdogt hebben op Meefier *s€nthonis, want hy noch veel min doet dan hem is bevolen. Ikjverduchte ookjt is''t fake datgy hem niet engehoorfaamt en agtervolgt, voldoende na fijne commiffie, dat hier in de fen Lan- de van Hollandt, executeurs komen fallen, die geen onderfcheytfullen maken tujfchen de Kerke en de ft al, de Kelkjn de potte, den Pateen en defchnttel; want dejgelijcx eylacenin Vlaanderen gefchiet is* En on- der meer andere woorden fprak noch Anthonis Hanneron; Datnoch appellatie, noch recht, noch namtifatie, noch Paiti, noch Kaifar , henluyden, helpen foud.en mogen \ maar, het waar geoorloft of ongeoorloft, fy fouden moeten geven twee of drie ja- Ffffi ren |
||||||
"
|
|||||||
$96 BATAVIA :
ren renten\ alfoudtnfy haar goeden, roerendeenon'
roerende, kelken, en ornamentenverkopen. De ge- ne die daar afgefonden waren vande Geeftelijke, antwoorden; dat fy egeenelaft en hadden vande andere Geeftelijke perfonen, ora in te willigen defe fchattingen. Waarom dat fy gedaacht werden te komen tot Schoonhoven inde maant van Oetober. Maar tot defer plaatfe en quamenfyook niet; èti fonden haar antwoort met brieven , dat fy niet ge- ven en wouden. Waar over dat de ComrnhTarifïen weder na Mechelen reyfden, en merkende dat fy niet en vorderden, vonden fy eenen anderen raat. De Geeftelijkheit van Hollandt hadde over defe laften geappelleert tot het Parlament van Meche- kn, of in 't Hof van Romen ; en alfo fy defe ap- pellade niet achtervolgt en hadden, deden fyfe we- der dagen tot Mechelen, en meenden haar fo met te trekken in't Parlament: maarfy quamendaar ■ tiiet, en fonden haar antwoort in gefchrift, te lang om hier te verhalen. , DeHeeren van het Parlament, weynig achten-
de op defe brieven» die hen gefonden waren van deGeeftelijkhc-yt, begrijpende vele leringen uyt Heylige Schriften en Geeftelijke Rechten , by- brengende dat haar geen Keyfèr, Koning, noch weerlijke Heeren compelleren en dwingen moch- ten tot eenige fchattinge-; hebben raat met fnal- kanderen genomen , en beftoten , dat Meefter JandeLeeuwe, een van het Parlament, trekken foude in Hollant; en quam in Hollant inde maant van November met fijne dienaars. En alsdoe wier- den vele vande Geeftelijkheyt gewaarfchoUwt; dat fy vertrekken (ouden, of men foude haar van- gen , als men dede; daar de voornaamfte af waren de Prior van Warmont, de Prior van Leyderdorp, de Prior van Lopfen,Heer Thomas uyt den Camp, Heer Claas Tou, Heer Walch, Paters en Con- fefïbren binnen Delft. Nochtans wierden doe heymeljk drie Clerken gevangen, als Frans Pie- terfz. Thomas Dircxfz van Medenblik, en Jan Martijnfz. en gevetert inden Haag gebracht. Daar ria op Sint Willeboorts dach wierden fts Religieu- fe perfonen gedaacht van MeefterJandeLeewe, te verfchijnen in het Parlament tot Mecchelen , of euwelijk uyt den lande gebannen te wefen. Hier- en- boven feyde hy met grote moedicheyt en ftou- tieheyt; Dat alle de Geeftelijke perfonen , die haar antwoort gefonden haddert aan de Heeren van 't Parlament, verbeurt hadden lijf en goet, om dat fy in den Hove van Romen hadden geappelleert, verfmadende het Parlament; en ook mede, om dat fy in 't beginfel van haren brief groete gefet hadden. "Want hy feyde, dat die Ondrfaten haar Overften niet groeten en mochten ; en alfofy dat gedaan hadden, voor rebellen waren te houden. Als nu Jan de Leeu we fach dat defe fes gedachvaarde niet en verfchenen, is hy gekomen tot Delft in S. Aeg- ten Sufterhuys, begerende te hebben een blaffaart van alle des Cloofters goederen, roerende en on- roetende , om hem daar na te voegen inde fchat- tinge. De Mater weygerde hem, en dede dat op kloekhey t, datmen haar kracht en gewelt aandoen foude; om uyt dien te nemen een rede van op te houden Van den dienft Gods» Daarna is een ge- bot gedaan by laft en bevel vanden Hove, 't welk DammasCijfman, Borgemtefter tQtDelft, dede |
tLLÜSTRATA. I.Dee
verkondigen, dat des anderen daachs daar na, nie-
mant, op de verbeurte van lijf en goet, genaken foude dat Convent van S. Aechten, op ^oo. roe- den; Doe quam Meefter Jan weder, en begeerde te hebben den In ventaris van desKloofters goedens daar de Mater op antwoorde : dat fy bereyd was dat te doen , met proteftatien dat men dat met ge- welt van haar hebben woude: 't Welk hy in fui- ken fchijrt niet lijden en woude, en gaf haar tydt te beraden wat fy doen wilde. Daar na quam hy met den Procureur Generaalen met desSchoutsen Bailius dienaars van Delft, met den Burgemeefter I voorfz. met Jacob van Bleyfwijk, Cornelisvan Andel, en Storm Gerritfz. en nam met gewelt des Maters flentelen van haar fijde, en voort de i regifteren vanden goeden des Convents, en gaffe i den Burgemeefter , diefe voort weder gaf aan de I Mater;, enalfdoen gaffy ook den Inventaris met : proteftatien, dat fy dien door grote moleftatien, I die men haar boven recht aändede, geven moefte: en dit wiert al te famen in gefchrifte gefet. En op dat hy allen andere Conventen en Geeftelijke perfonen een vrefe aandoen foude, dedehy beroe-. | pen tot Mechelen, broeder Jooft Prior van Zyon, Heer Adriaan van Naaldwijk, Vicecureyt vande oude Kerk tot Delft, Heer Jan Reyerfz. Memo- I rie-meefter der felver Kerken, Meefter Jacob Burchaanfz. en Heere Rutgert. Dit gefchiet we- fende, nam hyheymelijk met hemde drie Cler- ken gevangen en brochtfe te Mechelen ? endede- fe daar vaft fetten. Enalfdoen begeerden de Gee- ftelijke perfonen te hebben uytftel, 't welk hen in- eewillicht wierdt; en ondertuffchen wkrden fy al- fo vanden Biflchop David van Utrecht, onderwc- fen , datfyde appellatie tot Romen achterlieten ; en aldus bleef defe fake noch, ftaan tot inde Vaften toe. Want in den felven jare van 147 6. in de twede
weke vande Vaften, is in den Hage gekomen Jan van Bofchuyfen , geboten van Leyden, en was des Hertogen Caraerlink , en de ftoutfte van allen anderen die daar geweéft waren. Defe heeft fijne boden gefonden aan de Geeftelijke perfoonen , ende dedefe verdachvaarden voor hem te komen inden Hage. Ende daar verga- dert wefen de in 't by wefen van Meefter Halewijn> Prefident, en Adriaan Drabbe , Procureur Ge- neraal , met meer andere Heeren van den Rade van Hollant, fprak Jan van Bofchuyfen aldus: Laten hen de Geeftelijke perfonen van Hollandt wel beraden wat fy doen willen inde fake, die hen nu al langen tijd te voren isgeleytgeiveeft. Want als nu heb ik^denlafiy moedten wille te vangende Geeftelijke heydt van Hollandt, ten/j dat fy wiüiglijkgn geven hetge-eyfehte. En wilt niet denken datyemantvan u allen met eenige rechten hemfalmogenverweeren tegen den Hertoge, Daar en is geen mogentheyt noeh wijfheyt tegen hem; want ik^fal my niet vrefen en ontfien, overmits fijn authoriteyt en macht, om tt aan te doen datnoytgefien en gehoon is. En defe Jan van Bofchuyfen fette fijnen mont en woorden feer vreeflijk en afgrijflijk tegen de Geeftelijke, en ver- mat hem van die wreetheden en fchofßeringen, die hy tot anderen tijden tegen de Geeftelijke hadde gedaan, en feyde openbaar : Niet min en falik en meeften vat} u allen mede doen. Ditgefecht |
|||||||
wefen-
|
||||||||
)
|
||||||||
ATaVIÈ N. $pj
I die de ontfangers daar toe met gewelt dwongen j
| dat fy hen hare penningen en gelden wederom ge-
| ven moeften.. .
Dus verre wert defe opgeleyde fchattinge, en
• exaétie, foo die by den Geeftelijken genomt wert,
ophethatelijkftevoorgeftelt byden Ouden onb$-, kenden Hollandfen Chronijk-fchryver, dewelke midden in het verhalen van defe beroerte betuyg- de, dat het fchandelijk en ondienftig foude wefen alles te melden, het welk toe van of tegen de Gee- ftelijke wiert bedreven. Doch dit doen van den Vorft wiert by de "Wereltlijke genoeg ve,ront> fehuldicht: dat de andere onderfaten vervallen waren van middelen, en de Geeftelijke fulx dooi hare alles inflokkende gierigheyt verrijkt, dat thans by defen alleen, tot voorftant van de gemeine fa- ke, en voeren van laftige Oorlogen , bequame middelen waren te vinden. Datmen rufte en vrede der onderfaten niet konde behouden fonderOor- loch; en den Oor loch niet voeren kondefon der foudye; en dat delènietgevondenkonde werden, als üyt de middelen der onderiaten. Dat dufdani- gelaften den naam van laften niet redelijk en droe- gen onder den i-ijken, voornamentlij k Geeftelij-, ke , welker Land en Zand by naar oneindelj^k wicrde bevonden. Dat fy ook dien volgende, haar- thans niet wel beriepen op de eertijds opgemaakte Wetten, tot voordeel en ontlaftinge vande Gee- ftelijke, die eertijds fittende in. armoede, en met den honger en kommer vechtende, thansalleen met te grooten rijkdom e» overvloet van alles ht* laftwaien. Hoe, en waaromdan fy foo, ftrevelig waren tegen de nootdruftigheyt van hare Vor- ften? r Willem de IJL ]] By Plaecaat van des Sondags ufi]
voor Sint Donaas 13:18. luydende aldus, foo het felve is getrokken uyt het Regifter ter Leen-kamer van Holland beruftende, getekent A. 1. z. pag. 60. verfo. |
|||||||
Xï, Ho o f T s T o r. O ü D B
wefende, reyfdöelk wederom naar huys, óm goe-
den raadt te vinden. Hierna, inde vierde weke vande Vaften, isiinden Haag gekomen met gro- ten ftaat , oPc de Prince van den Lande geweeft ware, Meefter willem Hugonet, Doétor in bey- de Rechten, en Ridder, Cancelier des Hertogen van Burgondien, metGraveJanvanCimay, en noch meer andere Princen en Edelen, om fonder= linge nootlijkefaken af te handelen, diely tedoen hadden : en alfdoen wiert weder een dachvaaart gehoudenvande Geeftelijkheyt. In defevergade- ringe ook ftonden de Religieufen en Geeftelijke perfönen van Delflant en Hagearßbacht toe de fchattinge te geven; en betaalden daar-en-boven der dry gevangen Clerken tot Mechelen haar ko- ften , en die wierden alfdoen veiloft uytdegevan- geniffe. Naer defe zijn daar vele geweeft, die de fchattingen mede inwilligden op andere plaatfen, te betalen op twee gefette ftonden; de eerftewas Sint Jans-dach in Mid-fomer,. en de andere te Kerfmis daar aan volgeHde. Nochtans waren daar noch vele, die niet geven en wouden, als by Ley- den, Haarlem, Amftelredam, en in Weft-Vrief- lant. Alsnu den eerften ftont van Sint Jans-miffe om-
gekomen was, is Jan van Bofchuyfen met de Ontr fangers vande oplegde fchattingen wederin Hol- lant gekomen; en alfo de penningen noch niet wel reet en waren, fo verdroech fich die tijt wel tot Sint Laurens toe : en doe waren daar fbmmige die be- taelden, en fomwige waren noch allo gefint, dat fy niet geven en wouden. So is hy dan gekomen in't Convent buy ten Leyden ,-gcnoemt Lopfen; en heeft aldaar de beeften uyt de weyde en het Convent genomen , en daar toe andere goederen? -en heeft die openbaarlijk verkoft, en dat geit-in- gehouden voor de fchattinge. De/gelijcx bedreef hy totten Regulieren te Leyderdorp. Want daar quam hy, en floeg de poorten van het Convent op; en nam met hem uyt het Kloöfter dat hem beliefde, fprak met groten hoogmoet tot den Pr ie* fteren en broeders, feggende: Ik falimmers uyt- voeren met alle vlij t en neer ftighey t het bevel mijns genadigs Heeren van Burgundien, en byfonder in defe fake. Ten laatften, de andere Cloofteren binnen Leyden, horende wat daargefchiet was, beduchtende dat hen defgelijcx mochte gebeuren, maakten een befprek met de ontfangers van de fchattinge-. So zijn daar dan tweeftoryiengeftelt om te betalen defe fchattinge , de eerfte was Sint Michiels dach , en d'ander te Kermiffe. En vele vande Cloofteren in Hollant, mannen en vrou- wen' , overdroegen al heymelij k met de ontfangers, in Hollant te Kerfmiffe,enalfdoeen waren de fom- mige haar penningen niet wel reet, fo dat Derthie- nen dach in 't verbeyden gekomen was. Weynich dagen daarna is een groot gerucht in'tlant geko- men, als dat Hertoge Carel verflagen was. En op defe tyt fouden de ingefetenen vande Steden en Dorpen van Hollant, Zeelant en Vrieflant haar fchattingen mede inbrengen; nemaar alfo daar een twift opgerefen was tuffchen den ontfangers en be- taalders, ter oorlaak vande munte, en dele tydin1-. gein't lant leer verbreyt wert, fo behielden fy mede haar penningen; en daar enboven waren daar enige ingefetenen vande Steden en Dorpen, |
|||||||
Y Willem Grave, &c. Maken kont dat
grote kroene voor ons koment. Alfba dat die Kloöfter en Geeftelijke luyden binnen on- fen Lande en der fömme van buyten onfen Lande , Ambachten, Thienden, en Land kopen binnen onfen Lande, en alfoo fy't gekoeft hebben, foo willen fy't trekken ter Geeftelijk hand, endeen waren onfè luyden gien Lande Recht of doen , daar fy onfe Heerlijkhede , en onfè Recht mede verminderen willen, dat ons niet en ftaat te gedo- gen. Waaromme wy onbieten allen onfen goeden luyden van onfer Graaffchapt van Holland, van Zeeland, en van Friefland, Welgeboren Poor- teren en Gemeinte, dat hem niemant niemer geen goet alle voorfz. is en verkope in onfen Lande, op eene boeten van thien pont, en op dat goet, dat fy hen verkopen , tegen ons verboeren ; voort gebieden wy allen Rechteren , Schepenen , en Geburen van onfen Lande, elke by ene boete van thien ponden, dat daar niemant over e© fta, daar- men hen enige gifte gevet, of daar fy enigen eigen- dom ontfaan van enige erve; en om dat wi willen dat dit vafte en geftade werde gehouden, foo heb- ben wy defen Brief bezegelt, en gegeven te Sint Geerdeberge, des Sondags voor Sinte Donaas dag, in't Jaar 28. b F ff f 5 [Phiz
|
|||||||
598 BATAVIA I
t66 f Philips,"^ Philips van Borgondien , Grave
van Holland en Zeeland, was de eerfte, dieniet vrefende der Geeftelijken wrevelijkheyt,- over fich dorft nemen, hun hetkoopenvan onroeren- de goederen te ontfeggen. Want den hogen noot der Landen fulx vereifte. De Brief hier toe by hem opgemaakt, en over al in fijn Landen verkon- digt, was de volgende. PHilips, &c. Want binnen onfe Landen van
Holland en Zeeland, binnen korte jaren gef un- deert, gemaakt en begrepen fijn foo veel Kloofte- ren en vergaderingen van Regulieren en Regulie- rifTen , en van Broederen, en van Sufteren, van Sinte Francifcus Orde , dat vele te vele is, naar grootheyt van onfe voorfchreven Lande, en noch meer dagelijks van den felven begrepen worden- In welken Kloofteren , Huyfen , en Vergaderin- gen van perfoonen , foö wel vrouwen als mans, meeft alle neeringe en ambachten doen, dat onbe- hoorlijk is. En hoewel fy aldus geordent en bege- ven perfoonen fijn, ofte wefen fouden, fy hebben hen totdefen tijd toe willen bewinden erven te ne- men van hare Ouderen, en dat érflijk te behou- den, fonder weder uyt te erven. En indien het alfoo lange ftaan foude , fonder voorfienigheyt daar op te hebben, fyWarengefchapen, mits dat- ter foo vele fijn binnen korte jaren gemaakt, alle die Landen, Rechten en Erven in onfen voorfchre- ve Lande te verkrijgen; daar by dat wy, en ook onfe arme gemeente en onderfaten neeringloos worden fouden ,&c. Hebben daar omme geor- donheert, overgedragen , en gefloten , dat nu voortaan geen goede lieden , van wat Orden dat fy fijn, in onfe Landen van Holland, van Zee- land , en van Vriefland , erven nemen en füllen van haren Ouderen , Magen, of Vrienden , in eeniger manieren, nog ook meer Landen of Erven en füllen koopen , noch verkrijgen by Teftamen- ten, noch anders, in onfen voorfchre ven Landen, voor dat by CommhTariflen een'Óverdracht en Or- donnantiegemaaktfalfijn, hoe, enin watfchijn, fy voortaan Erven , en fy hen felven hebben fül- len in depunóten voornoemt. Gegeven op den z8. Oiäober, 1445. Defe Brieven dan ook maken mede gewach, en
doen verbot van allerhande neeringen, die in de Kloofteren doe ter tijd over al in Nederland gedaen werden, fulx dat de gemeine man benomen wier- de alle middel om eerlijk te können leven. En voorwaar te defer tijd was daar niet van "Werelt- lijke winfte, of het fmaekte en wierde neerftich ingetrokken by de Geeftelijke, in allen fchijn ge- lijk of het haar voornamelijk toeftont fuik gewin, met onlijdelijke verkortinge vandearmeenfuch- tende gemeinte, naar te jagen. Dit doen drucke des te meer den Borger, door dien de Geeftelijke hare waren en werk veel beter koop konden geven als andere # alfoo fy den Borgeren opgelegde laften niet waren onderworpen. Daar quam by dat een jegelijk, groot en kleyn, vrecfde de Geeftelijke, en haar de pennink gonde boven andere, om hare gonfte te verkrijgen. Dusraekten in de Steden de winkels neeringloos, en de Kloofteren hadden den toeloop. . - :>.- |
||||||
LLUSTRATA. I.Deel;
* En Karet,] Eerfl by Editie van den i?. I(j7
Octob.i 5 20. daar naby Placate van den zo.Maart 1524.. en laaftelijk by dat van den 16. Oöober 163 r.alleftrekkende tot inbïndingevandemagt en 't gefag der Geeftelijke, daarom wy defelve ver- volgens alhier hebben ingelijft. KAarle by der Gratie Gods, gekooreri Rooms:
Koning, toekomende Keyfer , altijd ver- meerder des Rijks, Koning van Caftilien, van Leon, van Grenaden, van Arragon, van Navar- re, van beyde Sicilien, vanjerufalem, vanVa- lence, van Majorque» van Sardeinne, van Cor- fice,&c. Eerts-HertogcvanOoftenrijk, Herto- ge van Bourgoendien, van Lothrijk, van Bra- bant, van Stiere, vanCarinte, vanCram, van Limborg, vanLutfenborg, envanGelre, Gra- ve van Vlaanderen , van Habsburg, vanThirol, van Arthoys, van Bourgoindien, Palts-grave, en van Henegouwe, Landgrave van Elfaten, Prin- ce van Zwave, Markgrave van Bourgau, en des HeyligsRijks, van Holland, van Zeeland, van Phirot, van Kyeburg , van Namen en van Zut- phen , Grave , Heere van Vriefland , van des Windifchen Mark, van Portenau, vanSalins, en van Mechelen. Allen den genen d-e defen onfen Brief füllen
fien; SALUYT: Die Edele en Vaffalen ons Lands en Hertochdoras van Braband , hebben ons tegenwoordelijk doen vertoonen en te kennen geven j Hoe wijlen Hertoge Philips van Bour- goendien , van Braband, &c. naar onfen ouden. Groot-vader zaliger gedachten, by fijnen openen Brieven, in date van den twintichften dage van Septembri , in't Jaar duyfent vier-hondert een- en- vijftien, en by den laatften Articule van fijnder blijder inkomfte van Braband , onder anderen geordonneert en geftatueert hadde , dat die Gee- ftelijke Perfoonen van onfen voorfchreven Lande van Braband, van doen voortaan geen goeden en fouden mogen verkrijgen in den felven Lande , het ware by titele van koope, gifte, opdrachte, ofte andere contrafte, noch ook by fucceffien, verfterften, teftamenten , en ordinantien van uyt- terften wille, ofte by inteftator, en dat wy by an- deren onfen openen Brieven , inhoudende die Ar- ticulen van additien van onfer blijde inkomfte van Brabant, gegeven in onfer Stad van Brugge den fes-en-twiatichften van April, in 't Jaar vijthien hondert-en-vijfthien; Confirmerende en approberende die voorfz.
Ordonnantie van Hertoge Philips, onder anderen ook geordonneert en geftatueert hadden, dat die voorfz. Geeftelijke Perfoonen geen goedenen fou- den mogen verkrijgen in den felven Lande; Ver- biedende alle Officieren en Wet-houderen, defel- ve Geeftelijke Perfoonen daar toe niet te ontfan- gen , noch geen ont-erffeniffe of erffeniffe te paf- feren tot haren behoef, fonder expres engemeyn confent van ons en van den Rechteren of Wet- houderen van den Hooft-fteden, daar onder ful- ke goeden gelegen en for terende fouden fijn, op poene van onfer indignatien , en verbeuren een mark Gouts, foo dickent en menichwerven als fy ter contrarie doen fouden. En hoewel die voorfz. Ordonnantie en Verbo-
den, |
||||||
|
|||||||
XL Hooft stuk. OUD B
den, üchooreri te ftrecken en te verftaan, foo wel
©p die Leen-goeden en Erven, gelegen onder die voorfz. Vaffalen , als andere gelegen onder die voorfz. Hooft-fteden van Brabant, niet min over- mits der claufele, inhoudende dat die voorfz. ont- erffenifle en erffenifTe niet gefchien noch toegela- ten en fouden Worden, fonder gemeyn confent van ons, en van den voorfz. Hooft-fteden, en dat daarin geen mentie gemaakt en is van den voorfz, Vaffallen, noch van haren confente, die Prelaten en andere Geeftelijke Perfoonen willen maintene- ren , dat die goeden onder hen gelegen en fortif- ferende, daar in niet begrepen en fouden wefen. En dat meer is, die voorfz. Prelaten en Geeftelijke Lieden, onder't dekfel datby feeker Acte by hem verkregen , findèrt die conceffie van der voorfz. Ordinantien , die voorfz. van den Steden onge- hoort, of ten minften fonder haar confent daar toe gegeven te hebben, geappoin&eert en verklaart is, datmen die executie der felver Ördonnantieh in ftate en furceantie houden foüdé , tot arider ftont dat parthyegchóort , én hare titele en muni- menten geilen, anders daar op geordineert foude worden , hebben gepretendeert en pretenderen goet en erve te mogen verkrygen in den voorfz. Lande van Braband t lbo wel onder die voorfz, Vafallen als onder ons, en die voorfz. Steden, in alder voegen en manieren, als oft hem't felve by die voorfz. Ordonnantie en blyde inkomfte niet verboden ware. Ten anderen, foo is 't onfer kenniffe gekomen,
dat vele en diverfche Leenen gehouden, en roeren- de van ons en van onfer voorfz. Vafallên en haren Heerlijkheden , belaft en gehypotequeert fijn, van oude partaigiere en gedeelde renten, die niet te lof fennochtequytenenftaan. En dat die felve Lee- nen noch dagelijks meer en meer belaft worden , van andere onquij tbaare renten en andere laften,tot groote diminutie en minderinge van den felven Leenen. Men bevint ook dat in vele eriltliverfche Lan-
den en Quartieren, als eenige Leenen verkocht, opgedragen of verandert Worden van d'een hant ind'andere: Die Heeren daar onder fulke Leenen gelegen en roerende fijn, hebben optie en facul- teyt die te aanvaarden , te behouden indien hen goet dunkt, voor fuiken prijs als die verkocht en opgedragen worden. Én mits den redenen voorfz. is grootelijk van
noode, oorbaarlijk en genoegelijk, dat die voorfz. Ordonnantie en Articulenvan der blij der inkom- fte , onderhouden en geachtervolcht worden. En teneyndedat die oude fundatien en provifien der Geeftelijkheyt verleent, Ook te badtonderhou- den mogen werden van den goeden daar toe gege- ven en geordineert. Is ook van noode te ordonneren en verbieden,
dat van nu voortaan geen nieuwe Kerken,Kloofte- ren Capellen ofte fundatien in onfen voorfz. Lande van Brabandt ende Over-Maze gemaeckt noch geërigeert en worden. En voorts dat die voorfz. oude partagierc en gedeelde renten, en andere die lofTennochtequytenftaen, losbaer én quijtbaar füllen wefen, by de Heeren van den Leenen, daer fulke Renten opgefet, gedeylt en verkocht zyn, ofte füllen worden voor eenen redelijken prijs. En |
|||||||
ATAVIE'N. 5
dat van nu voortaan geen ander onqüijtbaare Ren-
ten op die voorfz. Leenen-verkocht, noch gehy- potequeert en füllen mogen worden. En voorts tot allen tijden, als van nu voortaan
eenige Leenen in onfen voorfchreven Lande van Braband en Over-Maze, verkocht, verandert % ofte opgedragen füllen worden van d'een handt in d'ander, die Heere van den Leëne mogen aanvaar < den en behouden 't felve Leen, voor fuiken prijs als't verkocht en opgedragen foude wefen, en op al te voorfïen en doen expedieren onfen openen Briefin behoorlijker formen, Soo is 't, dat wy die faecken voorfz. overge*
merkt, fonderlinge die groote menichtevan Leen- goeden , Erf-goeden, en andere die de Geefte- lijke Perfoonen befïtten en gebruyken in onfèri voorfchreven Lande van Brabandt ende Over- Maze, daar mede fy hem redelijk, eerlijk en fuf- fifanteJijk mogen onderhouden. Aanmcrkeook de groote menichte van Kerken j Kloofteren , Gods-huyfên, Conventen, Capellen, en Funda- tien, die in defelve Landen fijn, daar mede die Ge- meynte feer belaft wort, endaar van wy deugde- lijk en ten vollen geinformeert fijn , willende hier inne voorfïen tot welvaart en ontlaftinge van ons, onfen voorfchreven Vaffalen en Onderfaten, en dat die voorfz. blijde inkomfte metter Ordonnan- tien by ons daar op gemaakt, alfoo voorfz. is, on* derhouden, engeobferveert, haar volkomen ef- fect forteren. Wy hebben uyt onfer rechter we- tentheyt, authoriteyt, by groote en rijpe delibe- ratie van Rade, voor ons, onfen Erven en Nako- meren van Hertogen en Hertoginnen van Brabant en van Over-Maze, geordonneert, geftatueert» en verklaart, ordonneren , ftatueren en verkla- ren by forme van eeuwiger conftitutien en ediéfce , mits defèn onfen Brieve, dat van nu voortaan nie-» mant wie hy zy, en fäl mogen verkoopen, opdra- gen , tranfporteren, vertieren of permuteren, te wat titele, coleure of conditie, noch om wat fa- ken , redenen of occalle dat het fy, eenige Leen- goeden, Err-goeden, Chijnfèn, eygen goeden, renten ofte anderonberoerlijkegoeden, gelegen in onfen Lande van Brabant, Limburg en Over- Maze , onder ons, onfen voorfz. Vaffallen en Ste- den van den felven Lande, tot behoef van eenige Kloofteren , Kerken , Collegien , Conventen , Gods-huyfen, of Geeftelijke Perfoonen en in doo- der hant, fonder expres en gemeyn confent, wil- le en wete van ons, vanden voorfz. Vaffalen, en van den Wethouderen van den Hooft-fteden 9 daar onder fulke goeden gelegen fouden wefen. En dat geen Stede-houderen, Leen-mannen, Sche- penen , Wet-houderen, of ändere Rechteren en ^DfHcieren, overftaan noch en gedoogen, dat fulke verkoopinge, opdrachten en permutatien in doo- der handt gefchien, en noch die voorfz. Geefte- lijkheyt daar in ontfarigen oftege-erft worden, op pcerie van onfèr indignatie, en van een mark gouts te verbeuren tot onfen profijte, by den genen die ter contrarie doen fouden. *. En of't gebeurde,dat eenige fake ter contrafien
gedaan, en geattemteert worde, wy hebben dat al nu voor dan, en dan voor nu verklaart en ver- klaren egeen en van onweerden, en willen dat het I felve over fulks gehouden en geacht fy tot eeuwi- ' * " gen.
|
|||||||
6oo BATAVIA I
gen dage, niet tegenftaande die A&e verkregen,
ter conrrarien by den Prelaten, en defelve Geefte- lijkeLuyden van onfen voorfz. Landen van Bra- bant, foo voorfz. is. Welke A&e, aangefien dat die ielve Geeftelijke Luyden finden de conceffie van dier, geen debuoir nochdiligentie gedaan en hebben, daar op te komen communiceren en ap- poinóf eren metten voorfz. Steden, en haar confent daar toe te gekrygen, na inhout van dien, noch geen ftadt grypen noch forteren en willen, maar hebben die felve A&e, foo verre het noot zy, om die redenen voorfz. wederroepen, gecaffeertente niete gedaan, wederroepen, cafferen > en doen te niete mits dcfen. Item, dat geen onberoerlijke goeden by gene-
rale ofte particuliere fucceffien, verfterften, Te- Jramenten, Ordonnantien, Giften, oftebyin- teftate aankomen, fu ccederen, vervallen , noch devolveren en füllen aan eenige Kloofteren, Col- legien , Capittelen , ofte andere dooder handt; verklarende op die pcene en verbeurte als vooren, alle 't gene datmen ter contraricn foude mogen doen attempteren , ordonneren ofte difponeren , by wien, ofte om wat oorfake of oceanen dattet zy, nul en van onwaarden, en over fuik gehou- den en geacht te worden ten eeuwigen dage als voor. En op dat die oude Kerkers t Kloofteren, Con-
venten , Gods-huyfen, Capellert efl andere plaat- fen , geordonneert en gedediceert tot fundarien van den Goddclijken dienft, te badt onderhou- den mogen worden van haren ouden fundatien en dotatien, en dat die nieuwe conftrucfien, edifi- tien en fundatien niet vermindert noch gekort en worden. Wy hebben ook geordonneert en geftatueert,
.ordonneren en ftatueren mits defen, dat van nu voortaan niemant wie hy zy, en fal mogen doen timmeren , funderen , erigeren noch doteren , eenige nieuwe Kerken, Capellen, Col legien , Ca- pittelen,Kloofteren of Conventen in onfen voorfz. Lande van Brabant , Limborg en Over-Maze, op pcene van thien mark Gouts te verbeuren tot onfen profijte, en daar toe dat die Kerken, Cloo- fteren , Capellen, Gods-huyfen en Conventen, diemen contrarie en in prejuditie van defen ge- maakt , geëdificeert en getimmert foude hebben, foo menig werf als' t felve gebeuren foude, gede- molieert, afgebrooken, en te niete gedaan füllen worden. Item, dat van nu voortaan alle manieren van de
oude erffelijke partagiere , gedeelte en gefpleten renten, en andere onquijtbarerenten, geconfti- tueert en geaffigneert op die Leenen van onfen voorfz, Landen van Braband, Limborgh en Over-^ Maze, ofte eenige van dien gequeten en geloft fül- len mogen worden, by dieProprietarisenEyge- naars van den fel ven Leenen, te weten, die par- tagiere en gedeelde renten, als men die by koope, gifte, opdracht, permutatie of anderfints in vreem- de handt Hellen ofte opdragen foude, voor fuiken prijs, als die verkocht, gegeven , opgedragen en vertiert iouden worden. Én in gevalle datter geenen gelimiteerden prijs en ware, foo falmen die mogen quij ten en lollen om den penning vijf-en- twintich: En alsvan andere renten, ook gecon- |
llüstrata; i.dee
ftitueert en bewcfen op die voorfz. Leenen fonder
quijten, die Heeren van den Leene füllen ook die mogen quijten, loffen en aanvaarden, mits op- leggende de principale penningen daar voor die felve renten verkocht en geconftitueert fijn, of we- fen füllen. En indien daar ook genen gelimiteer- den prijs of fomme en ware, fy füllen ook geque- ten en geloft worden om den penning vijf-en- twintich, en met fuiken gelde, en tot luiken prij- fe, als in den voorfeyden Lande loopende cours hebben fal, ten dage van der quytinge en loffinge. Behoudelijke nochtans, dat de gencdiedevoor- feydepartaigiereen gedeelde renten tegen woorde- lijk houden en gebruyken, mitsgaders hare Erven van hen komende, defelve renten füllen mogen behouden en daar af uferen, genieten en difpone- ren , foo lange die niet verkocht, opgedragen, ofte vertiert en worden in vreemder handt. Item, dat van nu voortaan niemandt wie hy fy,
fijn Leenen fal mogen belaften met eenige onquijt- baar renten, maar alleenlijk met quijtbaar en Los- renten den penningh twintich en daaronder. Item, dat foo wanneer eenige Leenen van nu
voortaan verkocht, opgedragen en vertiert füllen worden van een handt in d'ander, foo fal die Hee- re van den fêlven Leene 't felve mogen aanvaarden en behouden, en dat voegen en appliceren aan fijn Heerliikheyt ofte principaal Leen, indien'them goet dunkt, mits opleggende en betalende defel- ven prijs,daar voor 't voorfz. Leen verkocht en op- gedragen foude worden. Behoudende en gerefer» veert den naaften Erfgenaam van den Verk'oopere, fijn recht van naarhey t, fuik als hem naar de co- ftuyme van den Lande fchuldich falzyn te volgen en toe te hooren. Ontbieden daarom en bevelen onfen lieven en
getrouwen die Cancellier en Lieden van onfen Ra- de , Stadhouderen en Mannen van Leenen , van onfen Leen-hove van Braband , Droffaart van Brabandt, Meyer van Loven , Amman van Bruffele, Schout van Antwerpen, enMark-gra- ve ons Lants van Ryen, Schout van den Boffche, Droflaert van Limborg , Valkenborg, en Dalen, en allen anderen onfen en der Vaffalcn en Smaelre- Heeren, Rechteren, Jufticieren, Officieren en Ampt-luyden , en eiken van hem byfondere foo hem toebehooren fal, dat fy defe tegenwoordige declaratie, conftitutie, cdicteen ordinantie, en al't inhouden van dien , van ftonden aan regiftre- ren, publiceren, kondigen en uytroepen, ofte doen en laten regiftreren, publiceren, kondigen en uytroepen elk in den bedryve, en regifteren van fijnder O Skiën, daar men gewoonlijk is fulke uyt- roepinge en publicatie te deon, op dat niemant des ignorantie pretenderen gaet. En die felve onder- houden , obferveren en achter volgen, doen en laten onderhouden , obferveren en achtervolgen onverbreeckelijk na hare forme en inhouden, fon- der tot eenigen tijdeyet te docn,ofte laten gefchien. ter contrarien, in wat manieren dattet zy, proce- derende en doen procederen tegen die Overtreders en Inbreekers van dien, by inninge en executie van den peynen voorfz. en anderfints rigoureufelijk en fonder verdrag , faveur ofte diffimulatie, want ons alfoo gelieft. Des foirkonden foo hebben wy onfen Zegel hier aan doen hangen. Gegeven in on- |
|||||
XLHoöFTSTUK. O Ü D B
fer Stad van Tricht den negenthienften dach van
O&obri, in't Jaar ons Heeren duyfentvijf-hon- dert en twintig, en van onfen Rijke, te weten, van den Roomfchen, tweefte, en van Caftilien , &c. *t yijfile. Aldus gefchreven boven op de Ploye van den felven Brieven, By den Koningh en by den Secretaris. Geteeckent Haneton. En op de- felve Ploye over d'andere zyde van den Zegele ftaet aldus, Op heden twadf dagen in Novembri, in 't Jaar duyfentvijf-hondert en twintig, zynde- feopene Brieven, achtervolgende des bevelen ons aldergenadichftc Heeren de gekoofen Keyfers openbaren in den Rade geordonneert, in Brabant ten tijde van der audientien van den voorfz. Rade gelefen en gepubliceert geweeft , daar gy Heer Jeronimus vander Noot, Riddere, Cancellier, r Meefler Leenaart Coutreau, AnthonisHeenkens- ïiooft, LodewijkvanHeylwijgen, en meer an- dere van den felven Rade by waren. Gedaan te Bruffeleop ten dach en in't Jaarvoorfz. Geteec- kent H. Huw el. Op defelve Ploye ftaat noch ge- fchreven, Defe opene Brieven fijn gepubliceert geweeft in den Leen-hove vanBraband, ten tijde van der audientien des felfs prefentien, van mijn Heeren die Stadjioudere en Mannen van Leene, in 't Gerechte aldaar dienende, vergadert wefende in der Stad van BrufTele, op den thienden dach van Novembri, Anno vijfthien-hondert en twin- tich. Onderteeckent
V. MIDDELBORGH.
|
|||||||||||||
ATA V ï E N. 601
Rechten, en ten achterdele van allen onfen On-
derfatenin'tfelveLandt, en by fucceffie van ty- • de noch meer wefen mochte, willende daar inne voorfien SOI S'T , dat de faken voorfz. ge- merkt, gehadt daar op'tadvis van onfen lieven en getrouwen, die Stadthouder, Prefident en luy- den van onfen Rade , en onfen Rekeningen in Hollandt, wy tot confervatie van onfe Hoogheyt» Heerlijkheyt, Dienften en Rechten en van't ge- meen profijt en welvaart, tot vordering van onfe Landen en Onderfsten van Hollandt, by delibe- ratie van onfe ièer lieve Vrouwe en Moeye, die Ertf-hertoginnevan Ooftenrijk, Hertoginne en Gravinnc van Bourgoigne, Regenteen Gouver- nante voor ons in defe onfe Landen van herwaarts over, ten advyfe van onfen lieven en getrouwen die Hooft en luyden van onfen fecreten Radenef- fens haar wefênde , geffcatueert en geordoneert hebben , ftatueren en ordoneren voor Edift by defen de pointen en articulen hier navolgende. Teneerftcn dat alle Abten, Abdiffen, Capit-
tels, Conventen Gafthuyfen , Hofpitalen en an- dere Godts-huyfen enKcrkelijke lichamen en Ge- meenten , wie die zijn mogen , binnen een jaar tyds na de voorfz. publicatie, alle de Lenen, Goe- den , Erven , Huyfen, Arrentementen, en al- le ewelijke of lange verpachtingen , erffelijke renten , niet te lollen , gehypotequeert by wat middel, hoe en in wat manieren fy aan de- felve gekomen zyn, lb verre defelve niet geamor- tifeert zyn, uyt heuren handen doen, op de ver» beurte van denfelven goeden , en yegelijk van dien t'onfen profijte ; voorts dat niemant van den voorfz. Geeftelijkheden hen voortaan vervordere,, eenigc Lenen, Landen , Erven of Huyfen te ko- pen , te ontfangen of aanvaarden, by Tcftamen- te, Legatie, gifte, of donatie, noch defelve te nemen by enkele arrentementeof erfelijke pachte, of tot langen jaren , noch erfelijke rente niet te lof- fen, noch de lof renten op defelve te kopen, ho- ger dan voor den penning achuene, en dat op de verbeurte t'onfcn profijte by de voorfz. Geefte- lijkheden van den Lenen, Erven, Huyfen,ren* ten, ofandere goeden, dewelke fy contrarie on- fen voorfz.ordonnantie verkregen fouden hebben, en daar toe op de verbeurte ook t'onfen profijte ten lafte vande verkopers van de penningen voor de- felve goederen ontfangen fouden hebben, en ont- fangen foudeu, of vanden waarde van defelve goe- den , ingevalle men defelve eenigc vande Geefte- lijkhey t gegeven hadde; En voorts hebben wy ge« ftatueert en geordonneert by maniere van verbodt, als dat onle Stedehouders en mannen van lene, of van onfen Vaffalen, alle Wethouders, lage en andere JurHdictie hebbende, van erven ent'ont- erven, wie die zyn, voortaan den voorfz. Prela* ten, Prelateffen , Prioren , Priorinnen, Capit«- telen, Kerken, Gafthuyfen en andere Godshui- (en of Kerkelijke Gemeynten niet en ontfangen nochadmitteren tot enige Leengoederen, Lan- den, Erven, Huyfen, by kope, gifte, donaties by teftamente noch anders, noch tot den ewelij- ken of langen verpachtingen van dien, noch tot erffelijke niet teloffen renten , noch tot losbare rente op den Voorfz. goeden, hoger dan den pen- ning achtien, en dat op de verbeurte van tien m'ar- |
|||||||||||||
KAarlcby der Gratie Godts gekoren Room-
fchen Keifer, altijd Vermeerder des Rijx, Coning van Germanien, van Spagnien, van Ar- ragon, vanNavarre, vanbeydedeSecilien, van Jerufalem, van Hongarijen, van Dalmatie, van Croaten, Erts-Hertoge van Oftenrijk; Hertog van Bourgondien, vanLothrijk, van Braband, van Stier, van Carinte, vanCarmole, van Lim- borg, van Luxenborg en van Gelre \ Grave van Habsborg , van Vlaanderen, van Tyrol, van Arthoys, van Bourgoigne, Paltfgrave van He- negouwe, Lantgrave van Elfat, PrincevanSwa- ve; MarkgravevanBourgauw, en des Heyligen Rijx, van Holland, van Zeeland, van Kybourg, van Namen, en van Zutphen , Grave , Heer van Vrieflandt, vander "Windifmark , van Sla- vonie, vanPortenau, van Salins en van Meche- len; Allen den genen die defen tegenwoordigen füllen fleh SALUT. Alfo tot onfer kennifle gekomen is, als dat die Abten, AbdifTen, Pri- ors , Priorinnen, Collegialen, Kerken Capittels, Conventen , Kerken , Hofpitalen , en andere vanden Geeftelijken ftate henluyden dagelix ver- vorderen te verkrijgen in heuren handen alle ma- nieren van Goeden , Lenen, Erven en andere, fommige by kope, donatie, Legaat, van den- felven Lenen of Erven, andere by aannemen van dien in ewelijken pachte, of tot lange tyden van jaren, andere by kope van e'rffelijke enewiglijke Rente op dien, of van Lof-rente tot hogen prijfe, Jtfèlvein*prejuditieen deminutie van onfe Hoog- heyt, Domeynen en Subventien > Dienften en |
|||||||||||||
■BI—_-_iBM
|
|||||||||||||
v-v-m
|
|||||||||||||
éos BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||||
LD
|
|||||||||||||
E EL.
|
|||||||||||||
kenfilvers, t'onfen profijte, ten lafte van eiken
|
|||||||||||||
KAarleby der Gratie Godts Rooms Keifer,al-
tijd vermeerder desRijx, Koning van Ger- manien , van Caftilien , van Leon, van Arragon, van Navarre , van Napels , van Secilien , van Majorque, van Sardine , vande Eylanden Indien, en de vaftc aarde vander Zee Occeane. Eerts-Her« toge van Ooftenrijk, Hertoge van Bourgoignen, vanLothrijck, van Brabant, van Limburg, van Lutzenburg &c. Grave van Vlaanderen, van Ty- rol, van Arthois, vanBourgongien; Paltsgrave van Henegouwen, van Hollandt, van Zeeland, vanHagenault, van Namen &c. Prince van Swa- ve, Mark-grave des H. Rijx, Heere van Vrieflant, van Salins, van Mechelen, van de Landen van O- verylTel, Stadt, Steden, en Landen van Utrecht, en Dominateur in Afie,- Afrijke. Allen den gce- nen die defen onfen Brief fulien fien, SA LU YT. Alfo tot onfer kenniffe gekomen is, dat wylenfa- Hger gedachten Hertoge Philips van Bourgon- gien , onfen ouden Voorvader, die God genadigh zy, verftaan hebbende die ongeregekhcyut van de Geeftelijkheytvan Hollant, Zeelant en Vrief- lant , in 't verkrijgen, en apprehenfie van Erven, van Renten, en van alle manieren vande werelt- lijke Goederen, bykope, by'fucceflie, en an- ders ; en aanmerkende dat alle die Goeden vande voorfz. Landen, by fucceffievantyden , komen fouden in handen vande voorfz. Geeftelijkheyt, het welke de diftructie en ruinc vande voorfz.Lan- den wefen foude j om daar toe te remedieren , 'en tot verfoeck vande tweeeerfte Staten van den Lan- de van Zeelant, ende by grote en rijpe deliberatie by fijne opene Brieven , ftatuerende en ordon- nerende , en over al Hollant, Zeelant en Vrief- lant dede publiceren, dat van doen voortaan, ege- ne goede lieden van wat ordere fy waren of wefen fouden , inden Lande van Hollant, Zeelant en Vrieflant, Erven nemen en fouden van heuren Ouders, Magen, noch Vrienden in eniger ma- nieren, noch ook meer Landen of Erven en fou- den kopen , noch verkrijgen by Teftamente of noch anders, inden voorfz. Landen , binnen de Steden noch daar buyten, ter tyd toe de voorfz, georde Lieden, by Commifläriflcn , doen geor- donneen geweeft, of gelaft fouden hebben, om metheneenoverdragt en ordonnantie" te maken , hoe en in wat fchijn fy voortaan hen, in des voorlz. is hebben fouden; en dat wylcn onfe feer Heveen beminde Vrouwe Moeyc de Eertzhertoginne &c. die Godt genadig zy, in heuren leven, voor ofis Regente, verftaan hebbende inden jaredrie-en- twintigleftleden, dat die ongeregeltheyt vander Geeftelijkheyt van Zeelant ongelijk grooter en meerder was, dan oy t te voren, en dat die geor- denperfonen allen manieren van Erven en andere wereldlijke Goeden , vorderden te gekrijgen, by allen middelen fy dunken mochten , fulxdat het geheel Landt van Zeelandt gefchapen hadde geweeft in heure handen te komen, tot grooten interefïe vanden waarlijke Lieden en van ons, by Jt verlies van onfe hpogheyt , Heerlijkheyt en Diénfte, ommedaar inne te remedieren, heeft van onfer wegen by rijpe deliberatie, de Statuten en Ordonnantien van den voorfz. Hertoge Phi- lips van Bourgongien geconfirmeert, en am- "''■' ■ : r- plie-
|
|||||||||||||
vande Officieren , die alfulke verkopingen, be-
laftingen, of verpachtingen ontfangen en ad trut- teren fouden, en dat fb dikwils, ent'elkerreyfè dat gebeuren foude; En voorts ordonneren wy, dat indien eenige Lenen, Erven, Huyfen, erffe- lijke Renten , of andere inmeuble en onberoerlij- ke Goeden op enige Religieux of Religieufen in Hollandt by af-lij vighey t van heuren Magen, ge- beuren te vallen en te fuccederen, dat in dien ge- val die Prelaten en Prelatelïen, of die Overften van den Religieus of Religieufen, op den welken die Goeden verftorven en gefuccedeert fouden wefen, al eer fy defelve goeden füllen mogen ge- bruyken ofapprehenderen, gehouden füllen we- ien , defelve goeden te doen inventarieren, en ook infchrijven en regiftreren inde Boeken en Regi- fteren van den Scliependom vander Stede of an- dere plekke, fo waar die Kloofters , of Godts* huyfen van den Religieux of Religieufen leggen füllen, als daar die goeden op haren Religieufen gefuccedcerd, gelegen füllen wefen , en de dub- bel vande voorfz, Inventarifen onder haren Con- |
|||||||||||||
vente Zegel overleveren in handen vanden naaften
wereldtlijkcn Erfgenaam vanden voorfz. Religi- eufen , op den welken defelve goeden na de af-Jij- vigheyd vande voorfz. Religieufen behoren fou- den te fuccederen, innehoudende den voorfz. In- ventaris, Brieven , gelofte, de voorfz. goeden die Wereltli;ke Naaft-Erfgenamen van heuren Re- ligieufen , of heuren reght of actie hebbende te la- ten ; en na af-lijvigheyd van heuren Religieufen op dewelke die gefuccedeerd fouden wtfèn , te re- ftitueren in goeden en deugdelijken ftate, en daar toe henluyden daar af behoorlijke en fuffifante weerlijke cautie te geven fonder fraude, en dat op de verbeurte van denfelven goede t'onfën profijte, den leven lang vande Religieufen, op dewelke al- fulke goeden gevallen en gefuccedeerd fouden we- fen. Ontbieden daarom onfen voorfz. Stadthou- der, Prt fident en luyden van onfen Rade, en al- len anderen onfen Rechteren, en Officieren van Hollandt, dien dit aangaan fal, dat fy onfe voorfz. ordonnantie en ftatutevan ftonden aan doen kon- digen en publiceren, en van onfen 't wegen fcher- pelijk bevelen , dat men defelve onderhouden, en tot obfervantie van dien procederen, en procede- ren doen tegen de overtreders der fel ver by de ex- ecutie van der peine daar toe gefield en geordon- neert, fonder fimulatie of verdragh, niet tegen- ftaande oppofitie of appellatie gedaan ofte doe- ne, en fonder prejuditie van dien, want ons alfa gelieft; Ende wantmen defen behoeven mochte in diverfe plekken , willen wy dat in 't vidimus onder Zegel authenticq of copye derfelver getey- kentengecollationeertby een van onfe Secretari- feri, óf vanden Griffier van onfen Rade in Hol- land gelove gegeven zy als defen ; Oirkonde des hebben wy onfen Zegel hier aan doen hangen. Ge- geven in onfen Stede van Mechelen den xo. dagh van Maart, in'tjaar ons Heeren 1524. Endevan onfen Rijke , te weten van den Roomfchen en Höngarye, 't févénfte, en van Spagnien en an- dere't negerifte; Ert op deploye ftontgefchreven, By den Keifer in fijnen Rade, OndertetkeHt L. DUBLIOÜL
|
|||||||||||||
■■.....'"";■■.■ ■.■■■■ ■■■.■ . -v; ■■:■■"■■' ■■ ;: -;■■
|
|||||||
A T A V I E N, <*oj
delijk wefen fal, tot alimentatie vande Perfonen,
die inde voorfz. Cloofters of Godts-huyfen, hen felven willen begeven, of in den felven gefielt fül- len wefen. En infgelijx dat egene georde Lieden, van wat Ordene datfe zyn of wefèn mochten, bin- nen onfè voorfz, Landen van Hollant, Zeelandt en Vrieflandt, egeen erfFelijke Goeden , oferfFe-? lijke Renten, en füllen mogen kopen noch ver- krijgen , en voorts dat geen erfFelijke Goeden of Erfrenten, by gifte, Teftamente, fuccefTie van Vader, Moeder, Vrienden of Magen, noch an- derfïnts in wat manieren dat het Zy , en füllen mo- gen komen op Conventen of geordende Perfonen, 't zy op cautie defelve te reftitueren, noch by an- deren middelen. En infgelijx dat geen meubelen, of roerende goeden, by fuccefTie en füllen mogen komen op den voorfz. Conventen, of georde per- fonen op cautie, noch by anderen middelen als voren, op de verbeurte vanden felven Goeden, fo ErfFelijk als Meubel, onberoerlijke en beroer- lijke, niet tegenftaande die pretenfê Ufantie van den voorfz. georden, binnen onfen voorfz. Lan- den van Hoilandt, Zeelandt, en Vrieflandt, die Octroyen en Ordonnantien, die fy van onfen Ou- ders of van ons by importuniteyt, inadvertentie, of anderfints,hoe dat het fy,verworven mogen heb- ben , dewelke alle in dier eenige zyn , tot confer- vatie van onfen voorfz. Landen van Hollant, Zee- lant; en Vrieflant, en onfen Onderfaten en Inge- fetenen, en van onfe Hoogheyt, Heerlijkheyt en Dienfte wedergeroepen en gerevoceert hebben, wederroepen en revoceren by defen, en defelve te niete doen en aboleren. Ontbieden daaromme onfen lieven en getrouwen, die Hooft-Prefident en de Lieden van onfen Secreten en groten Raden, die Stadhouder, cerfteen andere Lieden van on- fen Rade, en van onfe Rekeningen in Hoilandt, Zeelant, en Vrieflant, den Rentmeefters van Be- weft- en Beoofterfchelt in Zeelant, allen onfen Balliuwen , Schouten en anderen, onfen Officie- ren dien dit aangaan mochte, dat fy onfe voor- fchrevene approbatie en confirmatie , en on- fen Statuten en Ordonnantien , op dat nie- mant van den felven ignorantie pretenderen en mach, doen kondigen en publiceren elk in den Limiten van fijn Jurifdi6tie , waar men ge- woonlijk is publicatie te doen , en den felven fcherpelijk en onverbrekelijk obferveren fonder eenige contraventie procederende tegens de o- vertreders van dien , by rigoureufe executie van den peynen daar toe gefielt, fonder fimu- latie, gratie ofverdragh, want ons alfoo belieft, Ende want men defen in velen en diverfen plekken behoeven mochte , willen wy dat aan het vidi- mus van dien onfen Zegel authentijcq, ofvan den .Copie , gecollationeert en geteykent by een van onfe SecretarifTen Ordinarifen , of by de Grif-» fiers van onfen voorfchreven Rade van Hoilandt, gelove zy gegeven, als aan defe originele brieven; Des t'oirkonde, foo hebben wy onfen Zegel daar aan doen hangen, gegeven in onfen Stede van BrufTel, den festhienden dagh van Oéfcober , in 't Jaar ons Heeren duyfent vyf hondert een - en - dertigh , van onfen Keyferrijke het tweedfte , en van onfen Rijke , van Spangien , Napels, Secilien en anderen, 'tfeftienfte; Op de |
|||||||
XÏ.HooFTSTUK. OUD B
plierende defelve ook van onfent wegen , ver-
der geordonneert en geftatueert , dat van doen voortaan, niemantvan wat State of Conditie hy ware, die in onfen voorfz. Lande van Zeelant hen felven , fijn Kinderen of andere,'t waren Mannen of Vrouwen perfonen, in Cloofteren of Godts- huyfen begeven of ftellen wilden den felven Cloo- fters of Godts-huyfen , egeen erfFelijke Goeden of Erf-renten geven en fouden, dan alleenlijk een redelijke fomme van Penningen of Lijf-renten tot alfulken Tauxavanden Perfonen,diernen in den Kloofteren of Godts-huyfen , leggen of ftellen foude, op de verbeurte vande Erven en Goeden, en ingefgelijx dat die georden Lieden van wat Or- dre fy wefen mochten, egeen Erven , erfFelijke Goeden , Renten of anderen en fouden mogen nemen, aanvaarden, kopen, noch verkrijgen, by gifte, doot,Teftament of anders, op de ver- beurte van defelve goeden; en ook is tot onfe ken- nifTe gekomen, dat die georden lieden, van onfè Landen van Hollandten Vrieflandt, dewelke met onfen Landen van Zeelant genoeg van een natuyre zyn, hen lieden dagelijx en fo langs fo meer ver- vorderen erfFelijke Goeden, Gronden van Erven en erfFelijke Renten te apprehenderen, by fuccef- fie van heuren Ouders,en andere Magen en Vrien- den, offyweerlijkwaren, en defelve heur leven lang houden en gebruyken, mits Hellende fekere cautie, van reftitutie, vanden voorfz, erfFelijken goeden, naar de af-lijvigheyt vande geordende perfonen, diefe geapprehendeert hebben, en dit tot behoef van heuren voorfz. Vrienden : ende dat fy des niet tevreden zyn de, daar toe preten- deren , in den meuble goeden van heuren goeden, van heuren Ouders, Vrienden, en andere Ma- gen tefuccederen , mits ftellende cautie als boven; ende dat mitsdien, indien fy daartoe geadmitteert waren , gemerkt dat die Erven in Hollant en Vrief- lant kleyne fobere zyn, en dat het meeftedeel van de goeden van onfen Onderdanen aldaar immeu- ble zyn , alle die gronden van denfelven Landen , en ook allen des meubels goeden byfucceflie van tyden in handen vande Geeftelijkhey t komen fou- den, het welke oft gebeurde, tot deftruftieen ruyne vande voorfz. Landen , en vande Onder- faten, en by confèquentie tot diminutie van onfer Hoogheyt, Heerlij kheyt en Dien ften komen en keren fouden, willende daar toe voorfien } SOO I S'T, dat wy approberende en confirmerende die ordonnantien en ftatuyten van onfen voorfz. Out-Vader PHILIPS van Bourgongien, en infgelijx van wylen onfè voorfz. Vrouwe Moeye, van onfent wegen gemaakt, uy t onfer eygener we- tenheytenauthoritcyt, en by grote en rijpe deli- beratie van Rade, ordonneren en ftatueren voor Edict, dat van nu voortaan egeen perfonen in on- fen voorfz. Landen van Hollant, Zeelant, en Vrief- lant,van wat State of Conditie die zyn ,het zy Man- nen of Vrouwen perfonen,die hen felven of heuren Kinderen of andere, in enige Cloofter sof Godts- huyfen ftellen, of füllen -willen ftellen, den felven Cloofters of Godts-huyfen, egeen erfFelijke Goe- den , of Erf-Renten en füllen mogen geven,op de verbeurte van dien, maar alleenlijk füllen fy mo- gen geven een gracelijkc ende redelijke fomme yan Penningen, ofeen redelijke Lijfrente, alsno- |
|||||||
6o4 BATAVIA IL
Plyke ftont gefchrtv.en, By den Keyfer ui fij aen
Rade.
Otiderteykent,
LDOUBLIOEL,
i<J8 u HHßiten in Bohemen en Polen, ] Sedert de
doot van Johannes Husen Hieronymus van Praag is den y ver der Regtfinnige Chriftenen geenfints vermindert, maar in tegendeel in Bohemen en Po- len onder de naam van Huffiten dapper aangewaf- fen , dewelke noch alftonden op eene Reforma- tie, volgens de ftellinge van de oude Waldenfen, en Leere van Johannes Wiclef. Met de onreght- vaardige dood van Johan Hus en Jeronymusvan Praag, raakten de Bohemers op de been, en koel- den hunnen moed op de Paapfche Kerken, Kloo- fters, en Beeiden der Heyligen , die fy overal ter neder (meten en vernielden; en begaven haar inde Wapenen, om defelve Leere ten uyterften te hant- haven.Hier op verfoghten en verkregen fy een Jaar daar na van haren Koningh Wenceflaus enige.Kcr- ken tot haar voldoen. Maar als fy fo fterk begon- nen te werden, dat fy tot een getal van veertig duy- fent by een vergaderden , om het Avondmaal te houden, onder beyde gedaanten van Brood en l69Wyn, en de oeffening van hunnen Godsdienft binnen Prage verboden wierf, onftond daaruyt een grooten oproer; de Burgemeefters van de Stad wierden doot geflagen; den Koningh kreegh van ontftclccnis een beroerdheit op den hals, daarhy van ftierf; Sie Vignier Hiftoire dei'Egltfe, pag. 579. en volgende. Doe verftorf het Rijk op den Keyfer Zigifmundus frjn Broeder. Defe bejegen- de de Boheemfs Huffiten, met fo een ftreng en quaat gelaat, dat fy niets goets van hem te wagten en hadden , dus bcfloten fy met malkanderen hem te wederftaan.De Geeftelijke verfochten eenKruys of Heervaart,om tcgens haar als Ketters en byGod en de menfchen verdoemde,alstot eenen Hcyligen Oorlog te komen. Daar toe genodigt wierden, alle Prelaten , Ridderen, Schildknapen en Borgers, foo te paart als te voet, oockin en omtrent de Ne- derlanden , van Luyk, uyt Henegouwen , uyt Hollandten-Zeelandt. Sodatdaar in't jaar 14.ZO. een grote maght by een was. De Huffiten daaren- tegen waren wel gemoedigtdaar tegensaan te gaan. Sy verkoren tot haren Overften Johan Zifka, an- ders Een-oog, om dat hy maar een oogh hadde; een dapper Soldaat, en voorlightigh Veldoverfte, onder wiens beleid fy in dien Slagh, als in andere voorvallen, altoosd'overhand behielden. Hier van breder by isEnetiA Sylvim, Eonfintu^MArtmmfiro- merus., Bmvim^sAnnales Sjlefu & BohemU. Me- nighte van menfehen lieten fig door den y ver der Geeftelijken bewegen. Hieronder waren ook eni- ge Hollander s. Dordrecht leverde alleen daartoe, volgens tuygh van Beverwijken fijn Befchrijvinge van Dordrecht, 56. voorname Burgers, doch keerden alle te rugge met berouw en weerfin te- gensde Kerke, daar fy voor gevochten hadden. Soo dat defe foo hoogh aangeprefè en beroemde Kruys-reyfe, geheel andersuytviel, als de Pau- felijke wel gemeent hadden, niet alleen dat fy den Slag verloren , maar om dat de Nederlanders, |
LUSTRATA. -LDeil
dewelke door de Geeftelijke tot verdelging en ver-
volgen van dit Volk fo hard waren opgefet, te meer leerden twijffelen aan het gene haar tot noch toe geleert was. Soo dat defe Veld-tocht der Ne- derlanden door een byfondere befchikkinge Gods nergens an ders toe en ftrekte, als^om het gevoelen der Huffiten ook in defe Geweftcn wijdlopiger te verbreyden. Want de Nederlanders wederom t'huys gekomen zynde , en volkomen kennis g, kregen hebben van den Wandel en Leere der Huffiten., brachten grondige redenen mede, om de Leere en geweit der Roomfche Kerke verdacht te houden , en het felve middel daar door fy de waarheyd meenden te dempen, meer- der en wijdlopigerte doen veripreyden. Den ProfefTor Boxhorn verhaalt het gene hier vo- ren ftaat. op de volgende wijfe: Ter defer tydt ook roerden haar luftig in een andergedeelte van Europe, als Bohemen, en de aanpalende Lan- den , de Huffiten, houdende het tegen de ftoel en leere van Romen by na in alles metdenVau- doifen ; niet, voorwaar, door onderlinge mede- deikige (in die tyden, onder foo verre van den anderen afgelegen en verfcheyden Volkeren on- gelooflijk) maar invallen van eene en het felve ge- voelen foo van den rechten Gods-dienft, als de misbruyken en ydelgeloveindeopperfte en gefag- gelijkfte tot noch toe gehoude Roomfche Kerken ingeflopen. Defe hebben ook den Paus en alle fij- ne leringen en inftellingen luftigh verdacht ge* maakt, en dapper gekrenkt by den Nederlanders; Niet dat defe in die tyden gewoon waren die fo ver- re afgelegen Landen tebefoeken, maar datfyo- pentlijk door haare Priefters, vrefende voor een verloop van haare faken , en overgrote beloften van een zalig toekomende leven, ingenomen wier- den, om tegen de Huffiten, als Ketters, en by Godt en de menfen verdoemde, te komen te vel- de , en haar met alle ge welt uyt te'roeyen. Dan de- fe fo hoog aangeprefen, en doe genoemt de Cruys- reyfe viel geheel anders uyt als de Pauflelijke Prie- fters wel vermeynt hadden; door dien de Neder- landers, onder die, tot welker verdelginge te be- vorderen fy byde Geeftelijke opgemaakt waren = dapper leerden twijffelen aan het gene haar tot nog toe gepredikt wierde. Sulx dat defe Veldtocht der Nederlanderen door ene byfondere befchikkinge van Godt nergensanders toe ftrekte, als om het doe fo genoemde ketterfe en vervloekte gevoelen der Huffiten ook in defe Geweften wydluftiger te verbreyden. Men von de geraden en in het RoomfeHof, en in Hoog-Duytflandt, dat het by den opfet vande Huffiten hooglijk te lyden hadde , over al door Geeftelijke Afgefanten te doen verkondigen den hoogft-dringenden noot vande Roomfche Kerke, de grouwel vande leere en de ongeloofïelijke aanwas der Ketteren, en den fonderlingen dieuft, die thans Godt nefTens fijne Heylige Kerke by een ieder te doen ftonde, in het opnemen vau enen tocht tegen de Huffiten; met beloften, van, naarde grote vande gedane dienft» vele aflaten der fönden te verworven können wor- den . Ncderlandt daverde doe over al van defe pre- ke, en leverde uyt de voornaamftc Steden heele benden van Borgeren \ die uyt eenen 'byfonderen yver, hof, have, Vrouwen Kinderen, nefteng Va-
|
|||||
XI. Hooft stujk. O ö D B
Yaderlandt Verlatende, haar tot defe Kri jgs-tocht,
in groten aantale begaven. Onderde noch ove- rige papieren vande Stadt Dordrecht , eerfteen en doe de voornaamftc van geheel Hollant, wer- i den noch ter.tydt^enige bewaart van den jarei 420.
meldende, hoe dat doe aldaar gekomen waren eni- ge Predikers vande Duytfche Princen aande Hol- landers gefonden , hulpe verfoekende tegen de Huffiten; en dat fy fo veel met haar prediken te wege brachten, dat uyt Dordrecht alleen een troep" van fes-en-vyftig voornaamfte Borgers (ich op de- fe tocht heeft begeven. Andere Steden gaven ook een redelijk, Cn alle tefamen, een groot getal uytv Defe wederom t'huys gekomen zynde, en heb- bende gekregen volkomen kennifïe vanden han- del, wandel, en leere vande Hufliten, brachten mede fterke redenen om de leere en het gepleegde; gewelt by de Roomfche Kerke hooglijk verdacht te houden. Dus fag men gebeuren dat een middel bequaam , fo men trotfelijk oordeelde , om te dempen en vernielen de waarheyt, meeft diende, om defel ve veel wij dlopiger te doen verfpreyden. w Wantfy verfchenen, j Sy maakten dat fy' mede
geroepen wierden op het algemene ConcilietotBa- fèl, het welk in't Jaar 1400.0p het verfoek van den Keifer Zigifmundus gehouden wiert, daar fy ook hare Legaten fonden , om met de Vergadering van hare Leere te fpreken, en hebben met den anderen om£rent den tydt van twee Maanden vruchteloos doorgebracht, en feggen de Paufgeflnde felf, dat fy van haar meninge niet te brengen en waren, overmits fy haar niet en wilden laten overwinnen -, dan alleen door het uytgedrukte woord vande H. Schrift, het welk haar tegendingers te fwaar om doen was. Soodat fy fonder yets byfbndersuyt- gerecht te hebben, wederom na Bohemen gereyft zyn. Trawler. & esitta ConctlüBafilienfis. 171 x jn emgedeelte van Duytfchlandt, ] In "'t Jaar
14,3 o. deden de Huffiten een inval in Duytfchlant; Bragten fommige Steden onder haar gewelt; O- verwonnen in drie verfcheydeVeldflagen de Saxen, die van Beyeren, die de Stad Tachauw belegerd hadden, endenGrave van Meyffen. Dubravtm Hiïhr.Bohem.lib. 27. I72' De Geeftelijke en den Adel van Bohemen be-
nijden de voorfpoet der Huffiten , geraakten met defel ve in grote onenighey t, fo dat fy malkanderen inde Maant van Junio 1453. flag leverden, in den welken de Huffiten, die tot noch toe onverwin- nelijk geweeft waren , in het onderfpit raakten, fo dat fy haar van daarnaar Polen begaven. Alwaar fy van den Koning Vladiflaus wel ontfangen wier- den , en gefonden tegen die van Nieumark en Po- meren , die fy meeft alle onder fijn Gebied brach- ten. So dat de Duytfe Heeren in Pruyffen genoot- faakt waren, met den Koning van Polen beftandt temaken. <tAnnal.Silefidi. *JfyCartinmCromerm, Krantzius Wandal. Itbr.XJ. Ï73 DeGeeftelijkheyden Adel van Bohemen de o-
verhand hebbende , hebben tot Prage een gene- raal Concilie aangeleyd, daar by befloten wierd, dat de Kerken van Bohemen haar wederom onder de Roomfe fouden begeven, en hun na der fèlver inftellingen reguleren fouden; nytgenomcn al- leen in vier faken, die haar ook in 't Concilie van Bafel waren voorgeftelt; als I. Dat de Gemeente |
AT A.IV/IE NI &3
I hetNaghtmaalonder beydede fpecien foudeoriè»
j fangen. II. Dat de Geeftelijkhéyt geen heerfchap* I pyefoude hebben over de tydelijke goederen- Ilfc Dat de Priefters het Evangelium fouden verklaren ; inde NederduytfeSprake; en IW Datfyin'-tbe- dienen der Sacramenten geen geld fouden mogen nemen« 1{er* Bohemic. Scriptores*'■'- •'"«" j y Den Keyfir Maximiliaan, ] Tot welken eyn-174
de jegens den 3. May 1512. een Concilie binnen de Stad Romen was uytgefchrevèn, daarbyon'- der anderen mede wierd vér handelt * hoe datrrieft die van Bohemen met de Roomfche Kerk fouden verenigen; doch de Geeftelijke hebben malkan- deren daarin niet kunnen verftaan. Den Paus Julius $] Defe heeft den gehelen tyd 175
fijns Paufdoms met oorlogen en bloedftorten toe- gebragt , fo dat hy inde tydt van 7. jaar over de twemaal honderd duyfend Menfchen met Oorlog heeft omgebragt. Men verhaalt dat hy Sr. Bieters Sleutelen in den Tybur wierp, en protefteerdë, dat hy hem voortaan met Paulus fwaard wilde be- helpen. Den Keyfer meende ook, dat de Roomfch«
Kerk fonder fcheuring,door hemen de fijneaan- gemaant, met de andere partyen foude können werden verenigt, en dat het nu de rechte tyd was, eer dat het verder quam te verwijderen. z Den Paus wederom onder den Kaifar te fiel-
ten,'] Den Kaifar Maximiliaan , fiende hoe dat de Paufên hun macht misbruykten, meende dat het ten befte van de gemeene Chriftenhey t, en tot ft Hinge van de gebreken der Geeftelijke foude ftrekken, in dienmen de Keiferlijke enPaufelijke Hoogheyt, in een quam te fmelten. En focht het Paufdom aan hem te trekken, om dat den Paus federt Bonifaas de I. de dubble Hoogheyt aan hem had getrokken ; daar van breëder hier voor ge- handeld is. Men feid dat hy op een tijd, met de Keiferlijke kroon op het hooft, en met een fw aart" op fijn fijde voor den dach kwam, en riep ik ben Keiferen Paus. AbbasVrfpergénfis & Phann. Cuf- pmianus invitaAlberti. Paus Julius doot krank leggende, meende den Keifèr,dat hy nu de befte gelegenthey t had, jemant in het Paufdom in te hel- pen , die het met hem foude houden, waar van de intriges, en heimelijk beleyt, in fbdanige fa- ken gebruykeiijk, en tot het uytvoeren van|de- felve faak aangeleid, teficn is in fekren Brief op den 16. September 1511. aan den Vryheer Pau- lus van Lichtenfteyn , uyt Brefcia gefchreven > vanden volgenden inhoud: Edele lieve getrouwe,
WY twijfelen niet, ofgy fult noch inddgtigfijn r~6
watgefirekwy voor de/in met u gehad heb- ben , belangende de oorfaken en redenen, wegens de- welke wy ons berieden, en vafi fielden het Roomfche Pauffchap, indien wy daar op enige wijfe toe komen konden, te begeren en daar na te ft aan; Hier op vie- len sedertdientijdgedwigh alleonfegedagten; want wy hebben by eigen ondervindingh geleerd, dat wy weten, enfois'took^met de faa\gelegen, dat ons niet eerlijlze'r, noch heerlijker, nochyet beter fottw \ kpnnen gebeuren, dan dat wy 't gefcide Pauffchap, j 't welkonseigentlijk^ toekomt, weer aan onsKeifèr- j rijk mogten brengen; Nademaaldun Pam fulim de ' Gggg 3 ILon- |
||||
6o6 BATAVIA II
IJ. onlanxineen doodelijkefiekte verviel, in voegen
dat hem, (gelijkjtuyt ons Hof gefchreven is , en u door den Cancelier van Tyrol, Cyprianus Serentinm meer verfekert kan werden ) aide domeinen voor doot hielden ,fo hebben wy by ons [elven t'enem'aalbefioten, ons voornemen fo veel als doenlijkjs te vervolgen, en daar met fulk^een oogmerk, en forgvuldighetd in te handelen en voort te gaan, dat wy het middel om tot het gefiide Paujfchap te geraken, met füllen fchijnen te verwaarlofen ; derhalven hebben wy den Cardi- naal' <&Adrianvu , die gelijk.» metonbekentis, een tijd lang 't Gefandfchap by ons in Duytfland heeft be- dient , de gemelde oorfaakjn redenen voorgefleld, die defelve niet alleengoet keurd, maar ookjied en porde om voort te gaan, meinende, dat wy niet veelmoei- ten in 't uytwerken by de Cardinalen fouden hebben, en dat het niet veel werk^fouw kpfien, en hy begoß ookjvan vreugd te fchreyen, fio verre fcheen hy onfen toeleg niet ongaarne te verflaan; en dewijl gy in H gemoet by ujelven kont overdenken, indien de Pam van defefiekt.efierft, ('t geen gantfelijk, te vrefen ü, na dien hy nu alle Infi tot eten heeft verloren, en geen andere fj>jjfe neemt dan onrijpe vrugten, dogfig met fbveeldranks opvuld, datmen't met fijn gefondheid feid gedaan te fijn ) in fklk\ een geval fo den Pam flerft, hebben wy den Biffchop van Gurkjia Romen gefonden, op dat die ondertujfcben onfejaakj, aan- gaande het weder krijgen van't Pattjjchap bewerke j En na dien ,gelijk,gy Jelfs verfiaat, dat fonder een grootefomme gelts, die daar aan te kofi moet werden geleid , niet kan gedaan nog uytgewerk\t werden, fio heeft ons tot ons voornemengoetgedagt, dat wyde Cardinalen en andere Regenten van Romen, die wy aan onfefijde fragten te trekken, beloven en toefeggen drie honderd duyfend Ducaten, die wy van de Fug- ger spillen opnemen, en te Roomen door hunnen Fa- ßoortengeßelden dage doen aan tellen. Het overige des Briefs hield in, wat verfekering
hy aan een van de Fuggers voor de genoemde fomme foude doen; doch Paus Julius bleef noch leven tot het jaar ijl?, doe in fijn plaatfe gefielt wierde Leo de X. daar door des Keifers toeleg gants miflukte. I77 a Op fijn flerf-bedde voorfeide ,~\ Ditwarenfij-
ne laatfte woorden: Die van Utrecht, feyde hy , füllen na mijn doot eerft recht leeren erkennen, dat ik haar een goet en vredelievent Heer geweeft heb; Een ider onder de Geeftelijke is luftig om te heerfen, niemant wil flaan onder andre, en hier uyt lal een fèer fchrikkclijke verwerringe oprijfen. Hy is overleden op de 7. Idusvan Oftober 1423. Sie van defe fijne laatfte woorden by den Prof eflbr Boxhorn.in fijnNederlandfeHiftorie, pag. 145. Brand Hiftor. der Rcformat. 1. Boek, pag. 3 1. en andere. I7jj b Nikolaus Cufa,~\ Den PausNiklaus de V. font
in 't Jaar 1450. enige Gefanten,om tot vermeerde- ring van fijn gefag3 en het Geeftelijk inkomen te begunftigen, fekre prijs-kaarte,die fy alomme fou- den bekent maken , en doen invorderen, hou- dende een voorfchrift om alle de fonden tot de grootfte toe te mogen afkopen. Welke'Prijs-kaar- te den Geeftelijkcn in Nederland feer aangenaam was, doch by de gemeente van eerften aan voor verdacht gehouden. Ondjerdefe Gefäntenwasee- |
||||||
LUSTRATA. I.Deel.
nen Kardinaal van Kufa, mede Nicolaas genomt,
doch van een geheel anderen inborft,fo het fchijnt, dewelke het geheim van de faak wel verftaande, het felve doen genoegfaam in fijn ziel verdoemde. Hy was al een man van hoge Jaren, ftatig, en feer 179 aanfienlijk van wefen, ftigtelijk en ingetogen van leven , feer wel fprekende, in de Goddelijke fchriften wel ervaren , begaaft met de kennifïe van de Hebreeufe , Griekfe , ende Latijnfe ta- len , onvermoeyelijk in arbeid en onderfoek van Studien , was niet gewoon op fijn nacht-bedde meer als vier uyren te ruften, loos en behendig om de verholen en met een geeftelijk momaan- ficht van fchijn-heyligheyt bedekte fouten te on- dekken , makende goetonderfcheid tuffen geloof en by-geloof, en tuffen den uyterlijken, en inner- lijken Gods-dienft, geen haat ontfiende voor de liefde der waarheyt, geen aannemer der perfonen» wonderlijk vry-moedich in het aanfeggen , en dapper in het ftraffen. Defen Kardinaal, onder anderen mede in Hol-
land en Zeeland gekomen fijnde, na dat hy hem in andre geweften defelve getoont had. verwekte eenen fchrik in de herten der Geeftelijke, welkers gewiffe fich overtuygde van baldadig leven , heb- bende daar-en-boven door haar bedrog, en ver- fierde wonder-tekenen meer winft van geit ge- daan , als van verbeterde zielen, vrefènde foo een fcherpoog, niet foo feer gewoon fijnde geftraft te werden, als van andre te berifpen, over fouten daar fy feJfsftilfwijgende meeft mede befoedelt waren. Hy heeft alles onderfogt foo in de Steden als ten platten Landen, en wiert met grote eerbiedigheyt over al ontfangen, foo van de Burgermeefteren en Regeerders van de Steden, met het luyden van klokken , en groot gevolg van de Borgerye, als van de Geeftelijkheyt felf, die hem met gehele benden te gemoet quamen, met vanen, kruyfen, en ander Geeftelijk tuyg.Om hem wierden veel heer- lijke maaltijden aangeregt, dog daar de nodigers felf meer en grotelijker van nuttigden, als hy die genodigt was, als tot geheel wat groters en beters gedreven; Hy begon door ondervindinge te ver- flaan, dat hier te Lande meer werks gemaakt wiert 180 van de Aflaten der Sonden, als van rtgteboeten bekering, datmen door defen Geeftelijkcn Koop- handel meer afkoft eenreukeloosleven, als daar van afftond. Dat daar veel in de naute van Kloo- flershare vryheyt gelijk als met banden veterden, die nochtans met daar in te gaan de Wereld niet en verlieten nog afftorven. Dat der Kloofleren te veel was, dat die foo feer niet en dienden vermeer- dert, als vernieut en herfielt. Dat onder den Mon- niks-rok menig boefken fchuylde, en figfehoon opdede. Dat het gewaatgeene ziel- forgers maak- te, maar een onbevlekt ofte onberifpten wandel. Dat de Heylige meer wonderdaden gedaan had- den, als in haar bekeringe de menfen. Datmen meer van ftomme beelden fprak en hielt, als van het Woord des levendigen Gods. Dat den gemei- nen man meer wijsgemaakt wiert,als fy konden of behoorden te geloven. Tegens alle welke inbreu- ken hy fig mannelijk opfétte, en op yder plaatfe, niet alleen de Geeftelijkheyt in 't byfonder onder- tafte, vermaandeen beftrafte, en beter ordre in- voerde , maar ook in de Kerken de Gemeente by |
||||||
XI.Hoöftstuk. OÜD B
den anderen geroepen, met openbare preeken haar
van alles des behoorde onderwees en leerde. Hy leerde in 't byfonder van de Aflaten , dat fy de menfen niet beter noch erger maakten, kleinag- tende de Tonden die fy fagen datfoo ligtelijk verge- ven wierden; dat de rechte boete en bekeringe die wel konde ontbeeren. Dat het Jubeljaar wel groot gewin aanbragt aan de ingefetenen vanRoomen , maar aan veler beurfen en zielen fchade dede; dat de regte Aflaten, en die in gebannen vierfchaar van Gods laatfte Oordeel gelden fouden, in de Goddelijke fchriften te vinden waren. Hy oor- deelde van de Beelden , datmen die te veel eer aan- dede, datmen daar niet meerder vanen behoor- de te houden , als dat fy waren tekenen eft voor- beelden van der Heyligen Godfaligen handelen wandel, welke men in gedagten gebragt werden- de door het aanfchouwen der felver beelteniflen, tegeftadiger en naarftiger foudekunnen navolgen. Hetwelk hy foo heftig dreef, dat hy veleontfloeg vande beloften die fy gedaan hadden,om defe ofge- ne Bedevaarden tot fodanige plaatfèn te doen, daar enige beelden van onfe Lieve Vrou, of andre Hey- ligen enige byfondre kragt wiert toegefchreven, fo dat in Gelderland, Holland, Zeeland, en andre omleggende plaatfen, vele, foo hoges, alslages ftands, foo Geeftelijke als Wereldlijke, in hare gemoederen feer ontroert wierden. Dit is een op- recht verhaal , foo als den Profeflbr Boxhorn in fijn Nederlandfe Hiftorie verhaalt, dat hy heeft overgefchreven uyt feker Latijns Boeksken, met de handt gcfchreven by eenen Geeflelijken Hol- lander van dien tijd, Fredrik van Heylo genaamt, die alles heeft bygewoont, en onderlinge vriend- fchap en kenniflè met defen Kardinaal heeft; ge- houden. Dit fcheen een grote veranderinge in den Gods-
dienft in Duytfland » en voornamentlijk in dek Nederlanden, teroaaken, en den grond van een algemene herftellinge te leggen; vele Overfte der Kloofteren, foo Mannen als Vrouwen wierden van haren ffaatafgefet en verlaten , om haar quade huyshoudinge en overlaftig bedrijf, regens dit over dewelke fy geftelt waren, daarom ook velt fig van haar gefag onttrokken , en de Kloofters verlieten. In 't befoeken der Kloofteren onderfogt hy nauwkeurig na hun inkomen, en het getal der Geeftelijke, en ondervondt , dat in enige maar fes of feven waren, die nochtans wel foo veel in- komen hadden, dat fy daar op wel vijftighMon- nikken hadden können onderhouden , en ftëlde ordre op het behoorlijk getal der felver. ï8i c Het leven der Kloofier-Monnikken,"] Het is uyt de ondervindinge genoeg bekent, dat by na niet een Synodale Vergadering is aangeleid ge- weeft , fonderde klagten van de ongeregekheyt, en ergerlijk leven der Kloofter-Monnikken.De Mon- nikken felffchryven en betuygenfulx genoeg in de Brieven van vermaninge, van en aan hunne Me- ' de-broederen van hun eygen Kloofter. Aldus fchrijft fêkre Monnik in een Brief aan fijn Kloo- fter-lieden: De Geeftelij ke hebben hare eerfte lief- de en trouwe verloren ,en uyt de Kloofters fien fy ruggewaart naar de Werelt. Door die by haar aan- genomen Orden gelijk alsnagelvaft en gebonden, können fy met den lighame niet wel wederkeeren |
|||||||
A T A V ï E N. 607.
tot de ongelukkige Werelt, nemaar met het hefte
wenden fy haar daar na toe , en jagen naar alle wulpsheyt, even als de hongerige, die haakenen lopen naar de tijdelijke en vergankelijke fpijfe. Sy willen egter nog den naam hebben van te fijn Gee- ftelijke, en ook fchijnen te wefen die fy niet en fijn 5 maar uyt hare werken können fy erkent werden wie fy fijn. Het is voorfeeker metfuchten te be- klagen, dat onder haar het meerdere deel Gods» dienftich fchijnen in hetgewaat, en ondertufTchen haar felven innerlijk niet en kennen, maaralleen ruften op de oordelen der Menfchen, die, bedro- gen door den uyterlijken fchijn, haar ook fchen- dig bedriegen. Daar ftaat gefchreven; Indien wy ons felven oordeelden , foo en fouden wy niet ge- oordeelt werden. Defe onkenniflè van hare eigen felf, blijkt uyt alle haar doen en laten , uyt de ci- delheyt van hare woorden en werken, in dewelke noch geeft» noch leven is te vinden. Och of fy of- te cout, ofte heet waren ! maar om dat fy lauw fijn, werden fy van God , haren' Heere , uyt- gefpogen. Sy loopen beeftelijk achter de driften van de Nature; en om dat den goeden wille, de vreefe Gods , en alle y ver in haar vercout is, fmaakt haar niet de oefFeninge en opwekkinge van de geeft. Dagen en nachten verflijten fy met alle welluft, met eten, drinken , flapen , jokken, boerten , fpreekende hare tonge uyt de volheyt van hare verydelde herten. Als haar jet belaft ofte opgelecht wert, dat haar onaangenaam is,, dan blijken hare gedachten , die fy in hare enigheyt onderhouden en ftijven. Sy fijn wederhoorich, onleerlijk, halfterrich, wederwaardich, twiftich, onlhdfaam, deugdeloos, aanftootelijk met woor- den , geern onder de man, ongeern in de enig- heyt, onderfoekende niet anders als het gene van de Werelt is. tn hare Cellen fitten f y ledich, fon- der enige geeftelijke befigheyt. Onnutte dingen brengen haar de tijd om. In hare getijden is haar. hert vol van beeftelijke en wereldlijke gedachten. ■ Syfijnnaarftig by den dis, traag in het bidden, veerdig om te pruylen, als het eten ofte de drank, ofte jets anders hare onverfadelijke wulpsheyt niet genoegt. Dit was doe het leven van de Geeftelij- ke , by eene van haar order felf doe ter tijd dus af- gebeelt. Hy voegt daar by : De eerfte en y verige Geeftelijke Mannen defe Wereldt overleden fijn- de, foo is in hare naarkomelingen verkout de God- faligheyt, eenfdeels door de onachfaamheyt van hare Overfte, anderdeels door de ongebondent- heyt van hare onderfaten, fulks datmen mag leg- gen , dat defèlve nu in der daat geheel vergaan is. Overfte en onderdanen, groote en mindere in het Geeftelijk , fijn van den hoofde tot de voeten toe befbedelt met fouten van eigendom van goederen* onkuysheyt, en ongehoorfaamheyt. Sulx dat alle Godsdienftigheyt der Kloofter-lieden, alle hare dwang , alle liefde Gods, alle vreefe voor de hel- le , en alle oefFeningen van deugden, in de Kloo- fters foo van mangen als vrouwen, gelijkfaam als verftorven en uytgedragen fijn. De plaatfen, in- welke hare voorfaten geplant hadden de ftoel van alletugtendeugtfaamheyt, tredendein hareeen- faamheyt gelijk als te velde tegen het vleis , de werelt, en den Prince van de werelt de Duyvel, en de overhand hadden behouden, zyn geworden tot
|
|||||||
i
|
|||||||
éo8 BATAVIA IL
totbordeclon, en legers van aardfche duy velen,
in dewelkehecrft niet alleen deonkuyshcyt, maar ook overdaat, dronkenfehap, eigendom van goe- deren , en ecneoncindelijkheyt van andere grove fouten. Want fiek en ongedaan vanlighaamen ziele, bloedig in haar gewhTe en handen, door het bloed van foo vele by haar verwaarloofde en gelijk als vermoorde zielen, derven fy niet te min aantaftcn het lighaam onfes Heeren , voor het welke de duy velen ook felf fitteren en beven; en die, welke voor levende en dooden behoorden te verdienen het Koninkrijk der Hemelen , halen al- leen door hare ongebondentheyt, den vloek en verbolgentheyt van Godt over de kudde, die haar betroutis. Hendrik Loeder Prior van't Kloofter Vrende-
fweel, fchreefaan fijne Broederen aldus: Lieve, degenegentheydtdie ik om Chrifti bloedts wille uwen ftaat en welvaren toedrage , doet my, in plaats vande Penne, de Roede inde handt nemen. Ik weet wel, dat u in velerhande fwarigheden wel woorden van vertrooftinge fouden dienen, maar uwe ongefchikte manieren hebben ten hoogften van noden, en verdienen een fcherper beftrafEn- ge. My doet wee uwe wederfpannigheyd tegens uwe Overheden, uwe verkoudeliefde tegensmal- kanderen, u luft om over al menigvuldige Miflen re doen , en de flappighey t in 't beteren van u le- ven, en de ergerniffen die gy daar door geeft. Gy fbekt de menfen te behagen, en ftaat met uwen Godt niet wel. Segt niet den Apoftel, Gal. i.i 6, By aldien ikjben menfehen behaagde, foo en finde i^ geen Dienaar Chrißiivefen? Gy wilt buyteninde werelt wel opfehikken, en de vuyligheyt uwer Kloofteren heeft wel een befem en fchrobber van noden. Het drukt ook myn Ziel, dat uwe gie- righeyt en welluft onverfadelijk is, Gy wilt het gene gy wel kunt derven ; Fy! gy blode en gemak- kelijke Soldaten Chrifti, die niet ftrijden en wilt den ftryd van't Kruys, en niet drinken en wilt vande bloedige Druyve. Lieve kan men dan ook met fodanig een leven, als gy in alle dertelhey t en broodtdronkenfehap over-brengt, wel oprechten het Cruys Chrifti, daar toe gy infonderheyd be- roepen zyt. Fy ! gy flechte verachters vande we- relt, wie kan uwen onverfadelijken luft boeten, en de grootsheyd uwer herten voldoen. Noit fagh ik Kloofteren bloeyen en toenemen in Godfalig- heyt, die dagelijx toenamen in middelen, maar wel fulke in welke d'armoede en lijdfaamheyd te famen woonden. Ikbiddeudan, datgyufelven metgedultfchenken wilt, het gene gy derft, dat is den Geeftelijken rykdom, legt op dien fchat al- leen u hert en gedachten , omhelfthet Cruys, en den naakten gekruyften Chriftus, daarin fultgy alle vergenoeging vinden. Verkleent u felven in twee gedachten : wantgrootsheyten gehoorfaam- heyt kunnen niet t/famen gaan. Zyt verdraagfaam onder malkander, doet eenmaal afftant van huy- chelary , die al u doen tot noch>toe fchandelijk be- foetelt heeft. Hier van is ook vol de Nederland- fche Hiftorie van den Profeflbr Boxhom, in fijn Befchrijvinge van het onderfoek op het leven en manieren der Kloofter-Monniken in Nederlandt by den Kardinaal Niklaas de Kufa gedaan. Die op dictydt foo y verden, om de Monikken tot beter |
LUST RATA. I.Deéï.
leven te brengen, wierden doe al Reformateurs
der Geeftelijken genoemt. Digt by Haarlem ftont een Kloofter, onfer lieve Vrouwen Vifitatie ge- naamt;■ Van het welk den Prior Jan van Kemp het doen en laten der gekloofterden aldus overhaalt. Wy willen nederigh zyn fonder veracht te wer- den , geduldig fonder verdrukkinge te lyden, ge- hoorfaam fonder onder dwang te ftaan; arm fon- der yets gebrek te hebben; deugtfaam fonder eni- ge moeyte in 't plegen van deugden te doen; leet- wefen te doen fonder enige pijn of fmerte te gevoe- len ; geprefèn zyn fonder lof te verdienen; be- mind te zijn, zynde felfs fonder liefde ; ge-eert fonder tugt en heyligheyt des levens te tonen. Chriftus onfe Heere dede noyt fulks, maar leerde weluytdrukkelijk, datmen gewelt moefte doen op het Koningrijk der Hemelen, en alle ongelijk geduldig dragen.EenRegulierMonik van's Herto- genbofch, tot AmfteldaminHollant, Prior van JtClooftergeworden zynde, liet hem opentlijk tegens het leven der Geeftelijke horen, om het ftuk der Lere te verbeteren. Hy liet veel dertele lieden, die enige geyle Monnikken tot opritfinge van hunne vleefelijke driften, tuflehen de Choor- fangen ingevoegt hadden, uythetboek fchcuren. Als hemdeandereMonnikkendejaarlijkfegedagtenif- fe van enige verftórve Zielen, die de Kerkelijke voorbede na hunnen afgangh begeert hadden, voorhielden, gaf hy tot antwoort: Laten fy voor ons bidden, onfe voorbeden zyn hun niet no- digh. Gofewyn Thuaan, een Regulier-Monik, voer
hard tegen het inflokken vande Landen envafte goederen der Kloofteren uyt, en beduyde daar door niet anders, als dat het hechten vande Ab- kers aan Akkers, de herten yande Geeftelijke den Hemel dede vergeten , en alleen aan het aardfche en vergankelijke genagelt waren. Vele begaven haare Cloofters, om dat fy in fodanig een ongere- gelt leven niet en konden toeftemmen. So verliet Jan van Bofchuyfen , Regulier-Monik totLey- der-dorp, fijn Ampt en met enen fijn Convent, om dat hy geen deel wilde hebben (dit waren fijn eygen woorden) aan de plagen, die fijn Medebroe- deren met hun on ver fterffelijke over daadt ver- dienden. Dus ontfonkten wel de gemoederen van vele
▼rome luyden , doch al het felve had geen kracht genoeg, om het groot verloop te fluy ten , daar tyd en hulp toe van noden was. <• Dubbel/tanig en twijffèlagtig,"] Inhetvoort-
lètten vande Aflaat-brieven was hy ïb y verig als ie- mand vande andere, niet foo feer uyt de faak felfs, als om fijn Meefter den Paus van Romen te beha^ gen, en een grote fchat uyt het land te halen.Want die fijn grondige kennis in andere faken infiet, kan wel taftelij kweten, dat hy het uytdeelen der Af- laat- hrie ven, voor een Politijcque vondt heeft ge- houden, om meefter vande fchatteri van het land te werden , ep de ingefetenen kaal te maken; want hy had te voren onder vertrouwde Vrienden wel duydelijkgeleert, volgenstuyg vanden meerge- noemden Fredrik Heiloo, dat de Aflaten de men- fen niet beter en maken, maar veel erger, om dat mendefondennieten aghte, die fo ligt vergeven en afgekoft wierden j dat de regte boet en bekering de
|
|||||
XLHooFTSTUff. Otl DB
de Aflaten wel derven konde, dat de regte Aflaat-
brieven inde H. Schriften te vinden waren. Ten tyde van het Concilie, tot Bafel gehouden, dat in 't jaar 143 1. aanving , het welk het befluyt der Concilien boven den Paus flelde, kante hy hem ook tegens den Paus Eugenium, benevens Julianus en fäneas Sylvius, die daar nafelfsmede Pauswierdt, voor den Kardinaal van S. Angel, welken iEneasSilvius Van het gene inJt Concilie tot Bafel wierd verhandelt, in 't byfonder gefchre- ven heeft; Sie medeNicolaum de Cufa Coneor- dant. Cathotica. Boxhom. Hifior. Vniverfpag. 910. Evenwel verkondigde hy de Aflaten , en volgde den laft van fijn Meefter in het uytdelen van defel- ve, en reifde Van d'eene plaats na d'ander, daar hy in alle Hoven, Steden en Kloofters, met een gróte deftigheyt, als een Gefant vanden Stoel van Romen wierd ontfangen en ingeleyt, met Vanen en Kruyffen , fingende en roepende, Gy zyt wel- lekom, die wy als een light in onfe duy fternis lange ver wagt hebben. Hy reed op een Muyl-efel, met weynig gevolg van mede gebragt gefelfchap, maar met een groten ftöet en gevolg derlngefetenen de- fer landen verfclt. In de Rechterhant droeg hy een Kruys hem van den Paus gegeven; Voor hem ging een Dienaar met een verfilverdenStaf; Hy liet alom me afkondigen en uy troepen, dat, die enig gek na fijn gelegenheyt, volgens de uytgege- ven Prijskaarte tot nut en dienft vande Kerke, yry- willig opbracht, dat hy daar door foude verkrijgen volkomen vergevinge van fijne fonden , en liet het volk wijs maken, dat het geofferde geit alleen aan- geleyd ibude werden tot fligtinge van Kloofters, en Godts-huyfen in haar eygen landt. In fijn Af-; laat-prediken, omhetfelvefoveel glimp voor het volk te geven, gebruykte hy defe dubbelfinnige reden: Dat den Stoel van Romen, (let wel, want hy het Concilie boven den Paus ftelde) de menfe de fonde wel voor niet konde vergeven, maar niet de ftrafFeder fonden; een wonderlijke fubtiliteyt, en gefoght onderfcheid, gelijk of het vergeven vande fonden iets anders was, als de ver- gevinge der ftrarfe. Hier van predikte hygeduy- tig, en hield fich bcfigh, om alsfwareenbyna onverdragelijke ftraffen voor te houden, al die ge- ne, daar aan fich iemant, volgens de inftellinge des Paus van Romen , fchuldig kende, en de fon- daren nootfakelijk moften opgeleid werden. En Voegdedaarby: Datfoyemand voor eendoodfonde de behoorlijke fèvenjarige, en voor een dobbele dood~ fonde, geltjk^als overfpelen diergelüke, eengeduy- rige veertienjarige boete dede, hy na dit leven voor - het Vagevier niet en hadde te [chromen; maar by al- dienyemant nalatig waredeß boete te voltrekken, dat hy na fijn dood voor alle fijne fonden in het Vagevier tot den laatflen cfuadrant-pennig fiude moeten voU doen. Doch doordien het nismant, met vele fonden beladen, niet wel'mogelijkjwas j op de gefielde ma- nier en tijd voor fijne finden te kunnen boeten, dat daarom den Stoelvan Romen goedgevonden had, defe aflaat-brieven uyt te wiffilen, door dewelke men vandegemelte onverdragelijke boeten konde werden entlaß. Dat het ligt èn profijtelij k,was voor een Chri- flen, dufdanige Aflaten te verdienen, door dewelke de Zielgefityvert zijnde van alle vlekken, ierfiond naar haarvertrekuythitïighaam, voorden Hemelfihen |
||||||
ATAVIE N. éög
l^echter-floel onbefchroomtmoge Vêrfchijnin*
Defen handel wiert fo breed, en gelijk als in het
gros gedreven, datmen niet alleen verkoft Aflaat* brieven van en tot boete van voorgaande fonden, maar ook van alle toekomende, en noch te bedry* vende fonden. Dus trok den Kardinaal het geheele Lantdoor »
en fette over al Biegt-vaders, die de brieven van Aflaat fouden uyrgeven j het gefette geit daar voor fouden ontfangen ,cn aande Pauffelijke kift fouden verantwoorden. Eenige verftandige merkten terftont wel defèn
liftigen Roomfchen trek, alleen aangeleytomtot groot geit te geraken , door het opleggen van on- verdragelijke boeten , om defelve door brieven van Aflaat (diemen ten dienfte moft kopen) we- derom af te nemen. En wierden daar door oock vele van het gemene volk de ogen geopent, om in den grondt te voorfien de befpottelijke nietigheyt, en vuyl bedrijfvan dek handelaars. Een doortrapt, doch ruw en ftout gefel nam1***
daar Van een fèer aardige proef aan fijnen Biecht- vader, van wien hv Aflaat-brieven (ook voor de fonden, die hy in 't toekomende foude komen te begaan) had bekomen, daar voor hyhem ry- kelijk betaalt had. Defe hielden in, dat hy ook van alle toekomende mifdaden, hoe groot en te- gen wie, en op wat plaatfe en tijden hy die moghe komen te begaan, vry, en gefuyvert wiert. Wat doethy, hy neemt defen Biegtvader waar, foo als hy over wég kwam gereden, met hem voeren- de het onfangen geld, ennamhemalfijn geit met geweitaf, daar onder ook de penningen by hem. felfs aan hem gegeven. Daar over den Biecht-va- der feer verftoort, den Rover dapper begon te verdoemen en te vervloeken : Hoe (fëyde hy ) Heerl waar toe dit laßeren en vervloeken* Wyzjjtt immers verdragen en uwen Aflaat-brief brengt het duydeUjk^mede, dat alle de fonden die ikjn hettoe- komende mögt komen te begaan, my vergeven zJjn> fonder enigonderfiheyt, hoe groot dieookmogten we- fen. Het welkindieninderdaadwaar is, fo en heb i\op uwen vloe\gantfch niette paffen; maar is het valfch , dat ik_beter geloof, foo z/jt gy immers een Godts-lafierlijken bedrieger, fo neem ik, mijn geldt met goede redenen te rug, en vaart gy met de refi daar gy behoort. Dus verre van het bedrijf en doen van den Kar-
dinaal Kufa in Nedcrlant; maar waar hyvoleyn- digt, en hoe hy wederom tot Romen gekomen is, en wat fchatten hy, met fijn uy tgedeelde afla- ten, vergadert had, vindtmen niet. Mogelijk al fo veel als Niclaas den Biffchop van Tufculaan, de- welke van den Paus Innocentiusgefondenzynde, om de Vaudoifen in haar goed en bloed te vervol- gen , met vyftig Karoflen , en foo veel Muyl- efels met dé veroordeelde en verbeurde penninnen vol-laden, na Romen wederkeerde, als wy hier voor hebben aangetekent. e Deßderiut Erafmus, ] Op den dag van Si- 18 j
mon en Juda, in't Jaar 14.67. wiert Deßderiut Erafmus, op onfe fprake Germ Gerritz., van gerin- ge Ouders binnen Rotterdam geboren. Hy heeft genoeg betoont, dat hy tot een algemene refor- matie , en herftellinge van een gefuy verden Gods- dienft genegen was, maar hy hield hem felyen ftil, Hhhh en.
|
||||||
xüstrata; ldibl;
f Martinm Luther, ] Martinus Lutherus is tot *8<S
lileb,een Stedeken inManfveld,den 10. Novemb. 148 3. geboren, en is in fijn Vaderland op de reyfe naar het opgefteld Concilium van Trenteh , op den 18. February 1546. geftorven en begraven. Op fijn üyterfte vermaanden hy die gene, die by hem waren, dat fy voor de herftellinge der Chri- flelijke Kerken fouden bidden, want, feyde hy, den-Paus en het Tridentijnfe Concilie hebben wat wonders voor. Sie foann. Sleidan. Comment. lib. 16. Sijn leven en bedrijf omtrent deReformatie wert in't lange befchreven bydenfelven/'ö/wïH« Sleidanm Commentar. lib. r. en by Lambertm Hor- tenfiHs, den Amersfortien Hiftory-fchryver, de Bello Germanica lib. 1.2. in't Jaar 1560. tot Bafel uytgegeven. In het welk hy foo vermetel roemt, datmen in fijne fchriften deiaken in 't kort en met byfondre deftigheyt meer en anders befchreven fal vinden, als by Sleidanus, en andre Schry vers is gedaan. Welken ydelen roem ik nochtans niet 187 en vinde; maar wel dat hy in fijn fchry ven een van de allergrootfte mifflagen begaat: dat hy door- gaans nog jaar, noch dag, noch datum gebruykt, daardoor hy fijn werk gants onbruykbaar maakt, en buyten regte geheugeniffe ftelt. Om de leere en het wedervaren van Luther, foo beknoptelijk als mogelijk by een te ftellen, zy geweten, dat defe leere van Martinus Luther fijn begin nam in het Jaar 1517. door het misbruyk der Aflaten , die Paus Leo liet prediken. Tegens defe en diergelijke nieuwigheden had Luther niet anders in den fin als van de misbruyken te fpreeken, fonder defelve in't geheel te verwerpen; veel min dat hy figfelfstot een Reformateur van de gehele Religie foude ftel- len. Dog de onbefuysde hevigheyt van vele ker- kelijke, die hemt'enemaalverketterden, endoor de ergernis die in 't af kundigen der Aflaat- bullen gepleegt wiert, en door het verfpillen en verfpelen van het Aflaat-gelt, met teerlingen en tiktakken, in bordelen en kroegen, maakten Luyther gaan- de, en deden hem wat verder gaan. In 't Jaar 1519. is Keyfer Maximiliaan overleden , en in fijn plaats gekomen Keyfer Karel de V. dier name, onder welkers Regeringe de Reformatie van Luther fijn voortgang had, diemen federt het overlijden van Ferdinand fijn Moeders Broeder, en het aanerven der Spaanfe Rijken.den Catholijken Koning nom- de- De Kerkelijke namen hare toevlugt in het beweren der Aflaten by gebrek vandeH.Schrif- tuyr, tot de authoritey t van den Paus van Romen en fijn onfeilbaarheyt. Dit dwong Luther om niet alleen't felve in twijfel te trekken, mdartotbe- weringe van fijne leere opentlijk tegen te ftaan. Daar o ver te Romen gedaagt lijnde, maakten hy hemtefoeken; den Paufelijken gefant en Kardi- naal Kajetanus gemagtigt om hem tot Augsburg tehooren, hiel dapper aan dat hy fijne fchriften foude wederroepen ; hy daar en tegen niet eer, voor dat hem fijne dwalingen waren aangewefen; hy bekende dat de Roomfe Kerk eerbiediglijk van hem wiert gedient en geë'ert, had hy daar jets tegen gefprooken, hy en begeerde niet, dat het felve ger lïant bleve, hy onderwierp fig het oordeel van de Wettige en Heyüge Kerke; dus fogt hy hem een vrient des Paus te maken, dog bleef by de wey- gering van de wed§rroeping, tot dat men hem over-
|
||||||
6io BATAVIA II
en Het het op den ophef en uytvoeringe van Mar-
tjjn Luther aankomen • hy en bemoeyde hem noit met enige opentlijke gefchillen, noch hy bond hem aan enige uytcrlijke ceremoniën, noch be- moeyde hem met de driften en onenigheden aan d'een of d'ander fijde , maar hield hem in alles on- partijdig. Hy leefde noch tot het jaar 1550. De Luyterfe Tragcedie bracht hem geweldig in den haat, en foekende beyde partyen te helpen, wierd hy van beyde fijden bedrogen. Men heeft eerit na fijn dood, uyt fijne Brieven kunnen weten, wat gevoelen dat hy hadde vande Leere van Lutherus. Erafin us beklaagde den y verigen Man , dat hy meer met lafteren en fchelden op het lij f wierd ge- vallen, dan met redenen. Datmen uyt*haat van fijn perfoon, de waarheit onderdrukte en tegen- ging, en dat recht was verdraeyde , en in fijne Schriften als Ketters verdoemde fodanige dingen, die in de Schriften van Bernardus, en Auguftinus als regifinnig en Godvrugtig gelefen wierden.Syne Schriften wierden fonder eens te lefen, te overwe- gen , ofte verftaan uyt een enkele drift veroordeelt, het welk hy verftont dat fo niet en behoorde, en fogt foo veel in hem was te voorkomen, datmen Luther on verhoort, alleen door de driften van bo- fe menfen foude onderdrukken : want Edelmoe- dige verftanden, feydehy, begeren onderwefen, en niet gedwongen te werden. Het onderwyfen isdenTheologanten , maar het dwingen Tyran- nen werk. Dit betuygt hy doorgaans in fijne Brie- ven. Doch het hielp niet veel, met dat door 't uyt- finnig bulderen en krijten der Monikken , airede een groot vier ontftekenwas. Sodat,hoeErafmus hem meer te rugge riep.hoe dat hy heviger opdon- derde. Van doen af aan fpeldeden verrefienden Gerrit
Gerritfz.., dat dit werk tot beroerte en oproerig- heyt foude uytberften, en een bloedigen uytgang foude hebben. 184. Dus geraakte Erafmus indeongunft van beyde fijden , doch meeft van de Klooitermonniken, die in grote hevigheyt tegens hem uytvoeren. Syn uytbreydinge over het Nieuwe Teftarnent in 't jaar 1513. uy tgegeven, verwierpen fy glad en al j van gelijken ook fijne andere Schriften, en voor- namentlijk fijnet'famenfp raken. DePredikftoelen daverden van fcheldwoorden. Men ftroyde aan alle kanten Pafquillen tegens hem. Sy noemden 1°5hem Errafmm, Dwaalman, van het woord errare dwalen; Arafaus, omwroeter, vanhetwoort arare, het lant te enderfte boven kceren; fcheur- maker, falfaris, Hooft-ketter en voorloper van den Antichrift, het Hooft der Luterfe faäie; uyt fijnen Hof hadLuther het dodelijk zaad vergadert, het was van Erafmus geleyd , en van Luther uyt- gebroeyt, en foo voorts, foo als«hy doorgaans in fijne Brieven felfgetuygt. Met de veragtingeen wederwaardigheyt fijner Schriften, voer hy even eens als Luther, datfy die nieten verwaardigden s te lefen. Want alsmen enige Monnikken, die hem en fijne Schriften met foo vuyle verwen op den ftoel voor 't volk hadden afgemaalt, vraagde, wat voor ketteryen dat fy in fijne Boeken hadden ge- vonden , gaven fy tot antwoort, datfy dienoyt en hadden gelefen, maar dat'er echter gevaar in ftak, om het duyfter Latyn. |
||||||
XL HooFTsTük. OUD E
overtuygde énige onwaarhey t geleert te hébben.
Hy beloofde ook dathy fig van nu of aaïlfedigér foude dragen, en felfs den Paus in fijne predicatien foude voldoen, en geen gewag meer van de Aflaten foude maken, mits datmen ook fijn partye dede fwijgen. Dog defe aanbieding en was niet aange- naam , en wiert met dreigementen beantwoort. Dies beriep hy fig van den Gefant tot denPausj en doen men hem onverhoort fogtte veroordelen, en alshy fag dat fchoon fpreeken niet helpen en mögt, beriep hy hem van den Paus tot het toekomen- de Concilie, dathy boven den Paus flelde. Siende dat fijn leer in andre Landen toegeftefnt en aange- nomen wiert, verftouten hy hém nog enige andre leerftukken des Paufdoms te onderfoeken en we- derleggen ; hy verwierp in 't fluk van de Biegt, en uytdelinge des Avondmaals, het gevoelen der RoomfeRerkeenderScholaftijken, hy prees de gemeenfehap des Kelks in het Avondmaal. De boetvaardigheyt ftont niet in de Oorbiegte, maar in een vaft voornemen fig felf te beteren. Den Paus dede Luther als een openbaren Ketter met de fijne in den Geeftelijken ban; in de hoge fcholen tot Leuven en Keulen, daar hy al te vooren was -' ■ verkettert s wierden fijne Boeken door Iaft des Paus verbrant. Hy daar en tegen verbrande in de tegenwoordigheyt van fijne fcholieren den Paufelijken Ban, met al de Paufelijke Aflaat-bul- len en Decretalen. Den Keifer fiende, dat het hier fo toeging,riep hem op den Rijks-dag tot Worms, daar van hier naar breder. 189 s Vddrichui Zwinglim , 1 Was van gelijken
ouderdom met Martinus Luther; Zwingliusisna de getuygenis van den jongen Zwinglius, daar hy Groot-vader over was, geboren opden i.Janua- Ty 1484,.. en Luther was geboren op den 20. No- vember 14-83. fo dat hy geen volle twee Maanden ouder is ge weeft. Op den i.dagvan Januaryr^iy. begon hy tot Zurig te prediken, na dat hy hem al in 't Jaar 1 y 16. te Glares, en elders in Zwitferland, eer dat Luthers naam aldaar bekent was, tegen het Paufdom gekant had. 190 h Gttilhelmw Buddus,] Een voornaam Regts-
geleerde, Raad en Oppertte Requeft-meeftervan den Koning van Vrankrijk. 191 \ Tbiüppm Melanthon, ] Een voornaam Gods-
geleerde en yveraar der Reformatie, een van de inftellers, en fo men meent den fchryver felf van de Augsburgfe Confefliejeen goed vriend van Lu- ther, dog nog groter van Erafmus, gelijk dat blijkt uytverfcheide Brieven van Erafmus aan hem, en van hem aan Erafmo gefchreven. 19z k itAugußntutJM^arlorMm,] Hyisdeeerfte
uytlegger en aantekener over hetNieuweTefta- ment, met een feer korte aanmerkinge tot verkla- ringe van alle duyfterheden,eerft in den Jare 1565. tot Geneve uytgegeven, en in den Jare 1 yöS. in't Duyts gebragt. 193 1 Foomamenlijkjopgewekt ■>"] Soo als de Bulle
van Paus Leo in 't Jaar 1517. voor den Aflaat der fondenen werkheylige ver dien ftenvernieudwier*- de, fo wierden met enen de ogen der regtfinnige verder verligt en geopend; de ergerlijke nieuwig- heden , die in 't af kundigen der genade brieven ge- pleegd wierden, het verfpillen en verfpelen vatt 't Aflaat-gelt, metteerlingen entiótekken, inbór- |
||||||
delen en taphüyfen> maakte Luther gaande. Êèrft
fprak hy alleen tegen 't misbruyk,niet van fints fijn- . de de Aflaat in'tgeheel te verwerpen, veel mirt*" fig felfs tot een Reformateur der gehele Religie te ftellen; daar na door de onbefuysde hevigheid van veel Kerkelijke, die hem verketterden, getergd, ging hy verder. En heeft hem de gehele Wereld over fijn ophef tegens hetMonnikkedom met een grote toeflemminge in dit begin toegejuygt. m Den prijs daartoe gefield >~\ De Koophandel ipé
der Kerkelijke in Geeftelijke en ongefiene waren , die door dJ Aflaten en Ziel-miflèn gedreven wierd, en een rijke gout-mijn was, ging vaft fijn gang; de grootfte mifdaden wierden fo wel op prijs ge- field , en voor geit vergeven, als dé kleine. Dë Prijskaarte, daar fig de Biegt-vaders omtrent den afkoop der fon den en faken, die niet gèootlofd Wa- ren , ten fy dat het de Paus goetvond, na fchikken moeften, wasby'tPauflijkHof, datgéen Bullen voor nietfehreef, ingefteld. In dit fcnrift'twelk Wolfgang Mufculus, naderhant door den Druky in een fijner Boeken gemeen maakte, leeft men dingen die verwonderens waardig fijn: datmen een Jode toeliet, een Sinagoge in fijn eygen huysf te hebben, wiert gefchat op dertig tournoifen , fèven ducaten en fes carlijnen. Een nieuwe Sinago» ge op te rechten, op feftigh tournoifen en vijftien ducaten. Een Fenijn geeffter,of befweerfter,moeft naardatfe haar f uperftitien hadafgefworen, voor yder fenijn-geving en befweringh , betalen fes tournoifen, en elf ducaten. D'AbfolutievanKet- terye, ('t geen verftaan moet worden van Ket- ters die fich 't Pausdom weder onderwierpen) wiert geftelt op fes én dertig tournoifen, en negen ducaten; of twaalf tournoifen, drie ducaten, eri fes carlijnen in een leek. d'Abfolutie van alderhan- de onkuysheyt dooreen Klerk bedreven, ook met Nonnen,buyten of binnen de muyren van Jt Kloo- fter, of met bloetverwanten, of aangetrouden» of met fijn Geeftelijke dochter, wiert gefèt op fes- en-dertigh tournoifen, drie ducaten; d'onkuys* heyt tegens de natuyre, op tnegentig tournoifen * twaalf ducaten , fes carlijnen. Het houden van een bij'fït op een-en-twintig tournoifen, vijf duca- ten, fes carlijnen. d'Ontflaging van een eedtom fijne faken uyt te voeren, kofte voor een perfoon en in een verbintenifTe, feven tournoifen, elf du- caten, drie carlijnen. Vader, Moeder, Broeder* Sufter en Vrouwe moort, op vier tournoifen, een ducaat, acht carlijnen. 11 Alle geleerde Theologanten ,]] Want onder I9p
anderen fo had Erafmus ook felfs een goed gevoe- len van Luther en fijn oogmerk,menende dat God hem gefonden hadde, om de zeden der menfehen * der kerken, en fcholen, die t'enemaal verdorven waren, te verbeteren; evenwel fagh hy toen al enige dingen die hem mishaagden, en daar hy Lu- ther over vermaande. Hy feyde tot Frederik den Churfurft van Saxen, dat Luthers fiake hatelijk was, door dien hy de buyken der Monnikken , en den kroon van den Pau s tevens hadde aangetaftj voorts dat hy de dolingen met recht beftraftc, :eh dat der fel ver verbetering voor de Kerke noot fake- lijk waar: met eenen bekende hy den voornaam- ften inhout fijner leere waarachtig te fij n ; dan hy vereyfte in him meer fagtheyt. Ook bekjaagde Hhhh a fig |
||||||
BATAVIA ILLÜSTRATA.
|
|||||||||||
6l2
|
|||||||||||
ïé Deel.
|
|||||||||||
fig Ërafmus, datmen den yverigen man, meer
met fchelden en lafteren was op 't lijf gevallen, als met redenen ', datmen uyt haat van fijn perfoon 't geen waarachtig was, veroordeelt, 't geen recht was, verdraayt, en in fijn Boeken als ketters ver- doempt haddedingen , die in de Schriften van Ber- nardus.en Auguftinus3alsRegtlinnig en Godvrug- tig gelefen wierden. Men rnoeft, verftont hy, niet opentlijk veroordelen, 'tgeen men niet gelefen, niet overwogen , ja niet verltaan hadde. Hy fogt ook fo veel in hem was te verhinderen,datmeri Lu- ther on verhoort, door de Faftie vanboofemen- fchen onderdrukte. Edelmoedige verftanden be- geerden , feyde hy, onderwefen, en niet gedwon- gen te worden. Het onderwijfen was Theologan- ten, het dwingen alleen Tirannen werk. Hetdeet hem wee, datmen fuik een verftant foo had ver- bittert, door't uytfmnig bulderen en krytender Monniken; hier door was uyteenkleyne vonk foo £root een brant ontftaan, Selfs hoemen Eraf- .mus federt meer te rugh riep, hoe hy heviger op- ftoof Dies fpelde dele verfiende Hollander van doe af aan, dat dit Werk tot oproerigheyt, en beroer- te foude uytberften, en een bloedigen uytgang hebben; De meefte fchult gar hy echter den Ker- kelijken; Men moeft letten , fchreef hy, op deiï oorfpronk van 't quaat. De Werelt was belaft met menfchelijke in Hellingen, befwaart met fcholafti- que opinien en keringen, met de tirannye der be- del Monniken. Ik veroordeel hen niet alle ■, maar vele fijn van dien aart, datfe om hun gewin en tirannye voort te fetten, de eonfeientien der menfehen metopfet verftrikken. Sy prediken, nu alle fehaamte en Chriftus ter zyde fettende, niet als hunne nieuwigheden , en dikwils wel onbe- fehaamde leer ftukken ; van d'Aflaten fpretken fy in fulker voegen, dat het ook deLeekenniet verdragen können. Door defe en door vele dier- gelijke faaken , verging alkngskens de kracht der Éuangelifche kere : en 't ftont te wachten , dat de dingen altijds voor erger vervallende, ten leften dat vonxken der Chriftelijke Godvrugtigheyt , waar aan men o'uytgedoofde liefde wetr kon ont- fteken, t'eenemaal (oude uytgebluft werden. Het meefte deel der Religie neygde figh tot Ceremo- niën, die meer dan Jootfch waren. Óver defe din- gen fuchten en fchreyen vrome lieden; dit beken* nen felfsde Theologantcn die geen Monniken fijn, ook fommige Monniken in hunne bylbnderet'fa- menfprekingen. Defe dingen hadden Luthers gemoet bewogen , dat hy fig eerft tegens fom- miger onverdraagelijke onbefchaamptheyt heeft derven ftellen. Want wat foude men anders van - hem denken, die nog naar wereltfche eere gijl- de, nochtegelt begeerde? van de artijkelendie fy Luther te laft leggen, difputeer ik nu niet, maar alleen van de maniereen occafie. Luther heeft aan de Aflaten derven twijffelen, maar andere hadden daar van eerft te veel en te ftout verfeekert. Hy heeft wat Onhebbelijk van de macht des Room- ichen Paus durve&fpreeken, maar hier van fchre* yen die luyden eerft al te onhebbelijk > envoor- namentlijk drie Preek*heeren , Alvarus, Lyvé- fter, enden Cardinaal van St.Sixtus. Hydorft dedeereten van Thomas Aquinas verachten,maar de Dominicanen ftelden die by naar hoger als de |
|||||||||||
Euafigelien. Hy dorft in 't ftuk van de Biechte
eenige twijffelingen ontloflen, maar daar in vef- ftrikten de Monniken de Confcientiett der Men- fehen fonder ophouden. Hy dorft de fcholaftique befluyten ten deele verwerpen: maar defe fchre- ven d'andere te veel toè, ook waren fy over de- felve niet min in verfchil,die dikwils veranderende, en voor die gene diefe vernietigt hadden, weer nieuwe invoerende. Dit pijnigde de Godvrugtige gemoeden, datfein de fchool by naar niet hoor- den fpreken van d'Euangelifehe leere; datter in de predicatien alderminft gehoort wiert van Chriftus, maar meeft van de Pauflelijke macht, en van d'o- pinien der nieuwe fehry veren.... En wat verder; Luther heeft veel gefchreven, dat meer naar on- voorfichtigheyt als godtloosheyt fmaakt, maar niet dat qualijker genomen wert, als dat hy van Thomas Aquinas niet veel werx maakt, dat hy 't gewin der Aflaten vermindert, dat hy d'orde- re der Bedel-monniken luttel acht, dat hy de fchölaftike leer-ftukken foo veel niet toefchrijft als d'Euangelien; dat hy de menfchelijke fchalk- heden der difputanten laat varen, en defe dingen fijn onverdraagelijke Ketteryen. ° Naßjn gewoonlijke tfrij;heidt'] Dit was Kei-196
fer Maximiliaan , die omtrent dele tijd tot Wei- fen in Ooftenrijkkwam te overlijden. Hy was een Vorft begaafd met Koninglijke en Chriftelijke deugden. De ongeregtige handelingen van vijf of fes Paulen , die by fijn tijd op den ftod faten, had- den hem het Pausdom ten dele leren keonen.Joac- him Curéusfchrijftin fijn Sikfifche Jaar-boeken,- dat hy op fekere tijd fijii ogen ten Hemel flaande, in dele woorden uytborft, O! ewigé God, indien gy nitt waakte, wat fou de Wereld kwalijk gere- geerd werden * door my fwakkèn j ager, en door dien fnoden dronkaart den Paus Julius. Men ver- haald ook,dat hy van Leo de X.in fekere handelin- ge bedrogen lijnde, föu gefeit hebben, Nu mag ik met waarheyt feggen, dat my niemand van de Paufen fijn woort heeft gehouden; Leo fal de laat- fte fijn,dien ik fal vertrouwen. Karel van Ooften- rijk, de Vorft defer Nederlanden, diemen zedert de dood van Ferdinand fijn Moeders Vader, en 't erven der Spaance Rijken , den Catholijken Koning noemde, wiert in fijn plaats tot Keiler ge- koren , onder wiens Regeringe de Reformatie van Luther voortging. P Bejegende hem aldaar,]] Den Cardinaal Ca-197
jetänüs had Luther tot Augsburg doen komen, om fig te verantwoorden; dog fonder veel van de faak felfs te fpreken, fogt hy hem na Romen te ver- voeren ; 't welk miflukte; want Luther in ftil- . ligheid gewaarfchoud fijnde , vertrok fonder af- fcheid te begeren van daar, en begaf fig wederom na Wirtehberg, alwaar hy op den 31. October 1? 1 f, äan de deuren der Hooft-kerke enige difpu- ten ed voorftellingen tegen den Paus dede aanplak- ken , en verfogt aan den Eerts-biffchop van Ments, dat hy in plaats van de Aflaten het Euangelium Chrifti foude doen prediken. q TotfVomSi'3 DenKaifarhadin'tjaari5x1.19!
om de faak van Luther een Ryxdag tot Worms doen beleggen, en verfcheen Luther aldaar op den 16. April voor den Keifer en Cheurvórften; fijne Vrienden fogten hem van die reife door de voet- flap- |
|||||||||||
•
|
|||||||
XI.Ho6ft»tük. OU D 1
ftappén van Jan Hus af te fchrikken; maar hfêtit-
woördede : Ik heb vaftelijk voorgenomen haar Worms te rey fen, alwaar 't dat'er fo veel Duy Vels tegen my fouden opftaan, als'er tegels zyn op de daken. Hy verdedigde fich aldaar feervrymoe-'- diglijk, weigerende yet van hetgeen hygcfchrè^ venofgeleerthadde, te herroepen, fonder eêrft door de Heylige Schrifture of klare redenen övér- tuygt tezym Den Biflchop van Trierhem in het byfonder gévraagt hebbende* hoèmen defe fwaré en gevaarlijke kwale beft genefen foude, gaf hy , tot antwoordt: Met het felve middel, dat Garna-
liel den Joden voorftelde. ;'« 199 r «Alseen Ketter,] In'tPlaccaat/twélkinhet
Jaar 15Z1.tegen Luther, fijn aanhangers. Leer en Boeken afgekondigt wierd, verhaald den Eei- fer alles, 't geen hem van fijn handel en Leere was tevoren gekomen, dat verhaal befluytende met defè woorden : En om dat wy alle deflelfs Lu- thers dwalingen niet en fouden verhalen, Want fy ïbnder getale zijn,fö fchij nt het dat de Perfbön van- den voorfeydenMarten , niet en is een menfchj maar een Duy vel onder de gedaante van een men^ fche, bedekt met het habit van een Religiéux, oiii fo veel te ligtelijker ter ewiger dood en verdoeme- nis te brengen het naenfeheïijk geflachte. Vorders vertelt hebbende, wat'er op den Rijxdach tot Worms met hem gehandelt was» verklaarde hy, volgens deninhoutvande Pauflèlijke Bulle tégêhs hem uytgegeven, de voorfêydè Matten Luther te houden en te hebben voor een vremt Lit, Verrot en afgefneden uyt den lichamé vande Moederde Heilige Kerk, alsobftinaat, verhard, fehifmatik, bekent en openbaar Ketter; en verbiedende daar- ommeuytdrukkelijk, dat niemand fo kloek noch Hout foude zyn > om den Voorfchreven Luther te ontfangen , befchermen , onderhouden of be- gunftigen in woorden of in werken, belaftertde hem aan te taften en te ftrafFen y als een openbaren Ketter. zoo ^ Vanden Patu inden ban,'] "Welk befluyt vele
der »Vorften niet en behaagde , dewelke haar daar tegen ftelden, en onder dehant verfterkten. Fer^ dinandus den Keurvorft van Saxen vrefende voor een ongeval in den perfoon van Martyn Luther, heeft hem heimelijk in een van fijne Kaftelen, "Wartzberg genoemt en nu in Pathmos vervormt, geherbergd, daar hy hem den tydt van tien maan- den heeft onthouden. Dewijl den Keifer ,met deri TurkfenOorlog enSpaanfe beroerten opgehouden, eerfdaags in Duytfland verwagtwierd, hielden fy op den 19 .April 1 yzo.een Vergadering van ettelij- ke Rijks-Vorften en Steden binnen Spier, die haar felven gefamentlijk tegens haar wederparty fouden verbinden. En overmits fy in 't begin vande Ver- gadering eene proteftatie van religions faken had- den ingebwgt, wierden fy van die tydt af Reli- iOigions-Proteftanten genoemt. Daar op deden fy
een befchrijvinge tegens den zz. Decemb. 1525. binnen Smalkalden, daar een algemeen Verbondt tuffchen de Duytfè Vorften en Steden gemaakt eii opgerecht wierd. Hier waren by en over den Hertog van Saxen en den Landgraaf van Heffen, Gebart, en Albert van Manfvelt, die van Maag- denburg en Bremen, en de Gefanten van de Ste- den , dewelke 't felve verbond op infchrijven van |
ATA? IER éi$
hare Principalen toeftemdén. Daar wierd óók
goedgevonden, datmeri den Hertog van Brah* denburg * en die van Nonmberg tot het felve Ver- bond mede ibude Vcrföeken, en andere Handfè en Noordfe Steden met Brieven fouden werden aangefogt. Ookdatmen den Koning van Vf ank- rijk en van Ehgélaht brieven Van verfchoningeen Proteftatie föude fëhrijven, tegen de uytgeftroy- de caluninien ëh laftërihgért van haare Géloofs-be± lijdeniflë, én töiverdediglrigevatt hare leere; dié de fake wel opgenomen hebbed, en haar by fchrif» telijk antwoórt fchüt, fchérm, en vrye toevlucht hebben doen beloven. Ondertüfïehert hadden dê Religions PrOtéftanten binnen Augsburg vèrfchei- de Vergaderingen geleyt, daar by fy beflöten s dat een Geloofs-belijdenis foude werden ingeftelts die fy aan dèrt Kaifar, die aldaar verwagt wierd, omverwellekomttewerden,totharervërantwoor- dinge fouden óvérlëvereh. Den Kaifar in 't jaar 1530. tot Augsburg komende, heeft defelve hard Belijdenifle overgenomen, tot nader onderfoek j en Vraagde wel fcherpelijk, om wat redenen fy heÉ WormfeRijks-befluyt niet en hadden willen gë* hoOf famen. Sy daar op tydt Verfóekende, brach- ten wel enige redenen by, maarniet die den Kaifar behaagden. Haar Geloofs-belijdenis wi'ert tegen- gefproken, van welke tegenfpraak den Hértogh vanSaxeheén Af-fchriftVerfocht, het welk herri wierttoegeftaan, mits dat het felve door den druk nieten foudë werden gemeen gemaakt. Den Kai- far wel fiende, dat hy met geen ge welt op dele luyden yets foude kunnen winnen, als met den on- dergang van hetgantfê Duy tfe Rijk, vond hem in defè faak dapper verlegen, en fogt hét van fijn hals te fchuy ven; Stelde de fake in handen van 13. geleerdeMannen, by elk der fêlven te vérkiefen,óm die partyen waar het mogelijk te beVredigen.Doch defe Mannen en konden malkanderen niet ver- ftaan, tot dat eindelijk op den z^. Juli 155z. bin- nen Norimberg , tufTchèn den Kaifar éndepro- tefterende Vorften, de fake dufdanig is bygekid , en vrede getroffen, tot'er tyd tóe datdeonenig- heyd, ter dier oorfäak ontftäan, door een vry én algemeen Concilie foude zyn ter nedêrgelegt, dat de Geloófs belijdenis ondertuffchen ongekrenkt foude blijven, des dat geen nieuwe boeken, ofte quaeftien fouden werden gemaakt, en uytgege- ven. Defe Geloofs-belijdenis is daar na operttlijk XQ% in druk Uytgegeven, en om datfe tot Augsburg by-een*géftelt is, werd defelve als nóch dé Augs- burgfegenoemt, en is niet by Luther, gelijk als* fommige menen, mäar by Philippbs Melanthon te famen geftelt i Want Martinus Luther häd een vremt gevoelen omtrent het Avondmaal, over de woorden Chrifti, dit is mijn Lichaam, daar %0% over Zwingliusen OEcolampadius in't Jaar 15 z 5;. lange met hem in gefprek geweeft^zyn, en hem genoeg hebben overtuygt» dat defelve woorden niet na dl letter, maar figuuriijkerwijfe moeten verftaan werden; Hy däär-ett-tegeu wilde dry ven ene Ubiquitéft, en oVeraltegenwoordigheyt van het lichaam Chrifti op alle plaatfen. De Haffers vielen Lüfhéro toe, en de Zwitftrs aan Zwinglius^ het welk daar na by hunne navolgers eert by fonde-» re feète en fcheuringe tufTen de Lutheranen ert Zwinglianen geworden en gebleven is, het Welk Hhhh 3 noch- |
||||||
llüstrata: , i.deèi..
Overheden, en Onderdanen ,; gelijk in't ver*
•vloekte Paufdorn gefchiede , te regeren , en fich een nieuw Primaat! chap te maken; waar uyt dan niet alleen fcheuring en verbittering der gemoede* ren in 't Wereltlijk eri Geeftelijk Gebiedt, ook ver- ftpnng, ondergang of verwoefting volgde, maar waar door ook den Paus èn fijn aanhang oorfaak wierd gegeven, om de waarachtige Chriftelijke R'eligiemet denviereen fwaarde, verbanning, en andere on tallij keMartelifatien te vervolgen, en fijn tyrannye daar mede te beveftigen. x Strenge enfèhgrpe P/accaten, J Het eeefte Plac-10»
caat, dat inde Nederlanden (die te de(er tyd van 's ,Keifers Wegen door Vrouw Margriete van Opftenrijk, zyn Vaders Sufiergeregeert wierden) inden jare 15x1.. tegens Luther , fijne aanhan- gers, Lere en Boeken wierd afgekundigt, was van defen inhout; Eerft feyde den Keifer, (want het fprak uyt fijnen name) ter eere en lof van on- fen Heere, onfen Schepper, deur wiens goeder- tierenheyt ons is gegeven het Regiment niet alleen van het Roomfche Keiferrijk, maar ook van de andere Rijken j Ons betaamd en behoord te help- pen dwingen de vyanden vanonsgelovetot dege- hqprfaamheyd vanfijn Goddelijke Majefteyt, uyt- breydendede glorie van het Heylige Kruyce en ly- den pnfés Heeren deur alle de wereld, foo vele als in ons wefen fal, t en te houden reyn en net de K er- ftene wet van alle Ketteryen of fufpicien van Kette- ryen 3 achtervolgende de Ordinantien en coftu- men voortijden onderhouden inde H. Roomfche Kerke, daar toe wy fonderlinge geneigt zyn, met' vafter en getrouwer herten fo van ons 1'tlven, fo mits den hogen werken van ewiger memorie on- fer Voorvaderen,dew'elke by gratie van onfen Hee- re boven alle andere Kerftenen Princen hebben vervolgd de vyanden van onfèn Gelove, gebannen uyt heuren Landen en Heerlijkheden, en metar- beyd, kofte, en onuytfprekelijke periculen ver- meerderd en befchermd de poffeffie vanden gelo- ve van onfen Verloflêr Jefus; ter herten nemende forider ophouden, dat geen fchijnofligtefufpicie van Ketterye of ongelove foude onder heurè Lan- den en Heerlijkheden opgeftaan hebben of bevon- den werden. Daarna verhaald hy , 't geen van Luther, fijn handel en Lere was te voren gekomen, dat verhaal befluytende met defè woorden: En om dat wy alle des felfs Luthers dwalingen niet en fouden verhalen (wantfy fonder getal zyn) foo fchijnt 't dat den perfoon van den voorfz. Maarten nieteniseenmenfeh, maareen Duyvel onder de gedaante van een menfche, bedekt met den habijte vanenen Religieus, om fo veletebetenteligte- lijker, ter ewiger doot en verdoemenifle te bren- gen't menfchelijkegeflachte; Verders vertelt heb- bende, wat'er op den Ryxdagtot Worms met hem gehandelt was, verklaarde hy, volgens den in- hout vande Pauffelijke Bulle, tegenshemuytge- geven, de voorfz. Martin Luther te houden en te hebben voor een vreemt Lit, verrot en afgefneden uyt den Lichame vande Moeder de H. Kerke, als obftinaat, verhart, fchifmatijk, bekent een open- baar Ketter» En daaromme verbieden wy, voeg- de hy daar by, uytdrukkelijken, dat niemant fo - kloek noch fo ftout en zy, voortaan den voorfz. Luther t'ontfangen, befchermen, onderhouden, ■ ' - of |
||||||
6i4 BATAVMA ä
nochtansbyLutherusfelf, foo verrealshetby d'e
Lutheranen tegenwoordig getrokken wert, noyt gevoeld en is geweeft, en hadden defelve Luyden noch wat .blijven leven, daar foude geen gefchil ge- bleven hebben, dat nu met fo veel on gerij mtheden is aangewafïen, en verrot., . ;.;;-\> ,;q ■ * Énige jaren daarna, ] Dit fo bekende Conci*
He van Trenten heeftgeduerd den tydt van achtien jaren, en is daar van in'tbyfondcrieengantfchè, Hiftorie in 't lange en brede befchrcven,. waar toe: wydenLeferwyfen.' \, f™—;/.r ; u Het Boeck^genaamt Interim}"]. Dit Forrnu- a°yiier of Boek begreep in (ich vyf-en^dertig Hooft- ftukken of Artykelen , als van des menfchen eet fte ftaat fijner onfchuld voorden val; fijntweden ftaat na den val; van fijne verloffinge door Chriftum; vandeRechtvaerdigmakinge; van haare vruchten; vande maniere om die te ontfangen; vande liefde en goede werken; van het vertrouwen der ver-, giffenisonfer fonden; vande Kerke.; van hare op- rechte tekenen; van haare au thoriteit, en hare Be- dienaren,; vandeopperfte, ookandere BifTchop- pen ; vande Sacramenten in 't gemeen; van den Doop; vande Vorming van de Penitentie; vande Euchariftie ; vande laatfte Unótie of Salyinge; vande ordre en 't Huwelijk; van 't offer der Mif- fè; vande aanroepinge der Heiligen, j. vande "ge- dachteniffe der verftprvenen ; .vande Com- munie ; vande Ceremoniën en gebruyek der Sacramenten ; Het,hadde de naam van Interim y dat is Ondertuffcheri ;.. overmits het yoprfchreef de manier in't ftukvan de Religie te onderhou-; den , ter tydt toe , dat'er yets fekers by een ge-, neraal Concilie fouclê geftatueeri zij n. .; De Au» theurs , die het felve hadden . opgeftelt , wa- ren daar toe byden Keiferverkofèn, met namen Julius Pflugius, Michael Sidonius, en Johannes Iflebius. .f* 0g , w Keurvorft Frederikde III. ^ Hy was een Vorft
vercierd met grote deugden, en-die de bynaam van Godfalige na fijn dood is gevolgd} Hy was 't die de Switferfe Geloofs-belijdenhTe eerft in Duytfland invoerde, 'en den Heidelbergfehen Ca- techifmus door enige fijner Theologanten deed jnftdlen; ook had hy de faken der Proteftanten fo wel in Nederlan dt als in Vrankrij k met raad en daad, en door fijne Sonen de Hertogen Chriftof- felen Johan Cafimir bygeftaan; in fijn uyterfte wil vermaande hy fijne Sonen , fich te hoeden voor de twift-fieke en hevige Kerkelijke met »woorden van grote nadruk; infonderheyt,feyde hy, füllen fich onfe lieve Sonen voor de onrufti« ge Kerk en School-dienaren wachten; voor fulke die hedenfdaags hier en elders onderftaan allerley ergerlijke ftrijd, woordgekijf, fchadelijke ver- oordeelingen en verdoemingen over faken van Re- ligie en Geloof aan te richten inde Chriftelijke Kerken en Scholen; die doch in 't fondament en de voornaamfte Hooft-punten onfer wareChrifte- lijke Religie eens zijn, en harer Zielen zaligheyt gelijk als wy op onfen enigen Heilagen Saligma- ker Jefum Chriftum fetten. Welke fcheldinguyt , loutere voortgefette eergierigheid en verkeerden yver met onverftand van faken onder 't dekfelvan ftrafampt des Heiligen Geeftes word aangericht, niet anders foekende dan over de Confcientien der |
||||||
'";■ '
|
|||||||
XLHooFTSTUK. O Ü D B
of begunftigen in woorden of in werken, belaften-
de hem aan te taften, en te ftraffen als een open- baar Ketter. Tegens fijn Medeplegers, aanhan- gers en begunftigers , en allen heuren goeden, have en erve, wilde hy geprocedeert hebben by den Ordinariflen Rechten vande Plaatfen daar fy wefen fouden, of by den Parlementen, Raden of andere, die de kennifle daar af toebehooren fouw, alfoo den aanbrengeren, of den Procu- reur Fifcaal goetdunken foude, alles achter- vogcnde, de Geeftelij ke en Wereltlijke Rechten, Goddelijke Wetten, uytgegeven Geboden, te- gens die gene die in ketterye, of tegens de Key- lèrlijke Majefteyt mifdoen j in der voegen gaathy voort, dat ter oorfaake van watperfonendathet fy , geprocedeert fy tegens alle en elke, van wat ftaat j waardigheyt, of onder wat Privilegien fy fijn, tegendoende, ofnietonderdanigfijndede- len beveele; en willen dat de goeden van den mif- dadigen» die naar recht en uy t kragt van defen be- veele , füllen verbeurt wefen, geappliceert wer- den, d'cene helft tot on fen behoeve, endender helft tot behoef van de wroegersen aanbrengers, des voorfz mifdadigen, willen ook dat onfe Pro- cureurs , Fifcaalen, (in den gevalle datter geen aanbrengers fijn) doen procederen, tegens, en ten lafte van de voorfz. mifdadigen; byinquifi- tien en onderfoek in onfèn name en inftantien, en ingevalle datter aanbrengers fijn , willen wy dat fy hen voegen met denfelven. Ook uytdrukkelijk verbieden , op de voorfz. pcenen , dat niemant ( van wat waardighyt, authoriteyt, ftate, conditie, of privilegie hy fy ) foo ftout, of kloek en fy, te koopen , verkoopen , houden, leefen ) fchry* ven , drukken , of doen fchryven , drukken fuftineren, of defenderen , eenige van den boeken gefchriften of opinien des voorfz. Lutheren , het fy'in O ver-lamfer , Latijnfcher of Vlaamfcher taa- ien , foo wel van den geenen die by onfên Heyli- gen Vader, den Paus, fijn gecondemneert, als alle andre aireede gemaakt, of die namaals moch- ten gemaakt werden by den felven Luther, fijne Difcipelen en Fauteurs, in wat manieren of foorten die wefen mogen. Al waar't ook dat in defelve Boeken enige goede, en Chriftelijk leeringen fou- den begrepen, engemengeltfijn, omföoveelte' lichtelijker te bedriegen dkfimpeleluyden, foo willen wy nochtans, dat die voorfz. Boeken, over al, en univerfalijken , en al verboden worden, verbrant en geheelijk te niete gedaan; 't welk doen- de ( boven de rechtvaardige executie van de voorfz.fententien , van den ftoel van Romen) foo achtervolgen wy, de loffelijkeordonnantien en coftuymen, van dé oude goede Chriftenen, dewelke deden verbranden, en te niete doen die Boeken , van dé ketteren , als Arrianen, Piifcil- lianiften, Neftorianen ,Eutychianen, en andere, en al het inhouden van de voorfz. Boeken, fo wel 'tgoet als 't quaat, 't welke wel en behoorlijk ge- daan is, want, behoeft men te verbieden de fpijfe daar een droppel fenijns in is, om'tperykel van der infeöien van den lichame, föo veel te meer beboort men te verwerpen de leeringe (hoe goet dat fy ook is) die gemengelt is, en daar onder fehuylt fenijn van de ketteryen of dolinge , 't welk bederft, ( onder't dexel van caritaten) |
|||||||
ATAVI E N. . 615
al het gene datter goet wefèn mach , tot groote
perijkelen van de zielen. Meteenen wiert de over- hey t belaft de boden van den Paus, of haren ge- machtigden des verfocht fijnde, in 't verbranden dier boeken, getrouwelijk en volkomelijk byftant te doen; daar en boven verboot het Placcaat het maken, printen, fchilderen , verkopen, kopen, en hebben,van alle fchriften en beelden vol fchim- perye, inhoudende eenigeoneere, opfprake, of ook eenige dwalinge tegens het Chriften Gelove, of de gewoontens der Roomfche Kerke , ftrek- kendetot kleynigheyt en diffamatie van den Paus, Prelaten der Kerke, wettelijke Princen, Univer- fiteyten, of Schooien; fulke fchriften en beelden moeft men van gelijken verbranden; eindelijk be- val den Keyfer, ,'t welk hy wilde en wees ftaat te krygen, kragt en magt te hebben van eene eeu- wige onverbrekelijke Wet, dat voortaan op de verbeurte van lijf en goet, geen Boekverkopers, Printers, óf andre wie dat fy fijn , hen vervor- deren te prenten, ofte doen prenten, eenige boe* ken of gefchriften , daar in vermaan gemaakt wor- de van den Heyligengefchrifte, of der inpreta- tie der felver, hoe luttel dat zy, fonder eerft te hebben oorlof, van de Ordinaris der plaatfen, of fijnen daar toe gecommitteerden, met advijfe en confente der facultey te, van der Theologien, van der naafte univerfiteyt, approberende onder den zegel van der ferver Univerfiteyt defelve boeken enfchriftuyreni Tot het drukken van alle andre boeken, moeft men eerft het confent van de We- reltlijke Overheyt hebben, die doen foude by ad- vijfe van den Ordinaris van der plaatfen, of fijnen gecommitteerden in defen. dJOvertreders fouden vervallen in Crimen Isefe Majeftatis, en in alle voorfeyde ftraifen; teweten, datmen die genen , die behoorlijken föüden blijken , defer Ordon- nantien rebel, weerfporig, en ongehootfaam te wefen, met goedenaäVftigheyt foude aantaften, in lijf en goet, realijkën, en met faiten, defelve corrigerende, met de executien van de pcenen , geordonneert in Wereltlijke en Geeftelijke Reg- ten. ' , Den i4.vanLentemaant 15 ^6. wiert daar weer
een Placcaat uytgegeven op 't ftuk der Kettery,van gelijken inhout als het voorgaande. In Vlaande- ren daar naar nog éenander,dat den j7.vanHooy- I maant tot Mechelen, by den Keyfer in fijnen Raat was gefchreven. Dit Placcaat gaf te kennen, dat het gemeenc volk bedrogen en verleyt wiert, eens- deels by toedoen van enige ongeleerden,die fonder verlof van hunne Overftën,d'Euangelien in't hey- melijk predikten , defelve, mitsgaders andre hey- lige gefchriften uytleggende naar haar finlijkheyt, en niet naar den rechten verftande der Doctoren der H. Kerk; fig verpijnende voorts, alle nieu- wigheden voort te brengen. Boven defen dat eeni- ge Predikanten, Rejigieufe, en andre, hen lie- den vervorderden op den Preek-ftoel te verhalen dedolingencn quadeopinién van Luther en fijne adherênten, brengende ook voort de opinien van andre Ketters en Ketteryen, t'anderen tijdenen hier vooren gekondigd , die ververfchende in de memorie der menfehen, en die brengende in val- fcher en damnabler opinien, dan of fy die te vooren noy t gedagt,gepeynft 3of gehoort en hadden; roe- pende |
|||||||
LLUSTRATA. I.Dkkt.
Prophetien, en andre Boeken der H. Schrifture,
inDuyts, Vlaams, of'Wals, met kant- fchiïf- ten en uytleggingen, inhoudende leeringen van Luther, belall: te brengen in een openbare plaatfe, en aldaar te verbranden, op pcene dat den geenen, die bevonden foude worden, eenige van de voorfz. Boeken by hem te hebben, naar d'afkundigingh vandefen, gebannen foude werden, op verbeur- te van lijf en goet, &c. - Indenjare 1529. quam weereen nieuwPlakaat
uyt tegens de Luterfchcn , dat tot Brufld den 14, van Wynmaant was getekent, by 't welke die ge- ne die verboden boeken , binnen fekeren tijdt niet overleverden om gebrant te werden, of die enige Plakaten ter fake vande Ketterye uytgegeven , te buyten gingen, terdoot wierden verwefen, fon- der genade of uy tftel,te weten,die te voren uyt haar doling te rugge gekeert, en nu weer vervallen wa- ren , fouden gedoot worden met den Viere, en d'andere, namentlijk de Mans met den Swaarde, en de Vrouwen met de Putte, dat is levende inde aarde gedolven, metbygaande aanbieding van in genade te ontfangen , die fich fouden bekeren, uytgefondert de relapfèn of weder afgevallen , en die alreets gevangen waren. Ook wiert het her- bergen van alle Ketterfe perfonen verboden , op verbeurte van lijf en goet. Die eens tot Ketterye vervallen waren, mochten voortaan van geen fa- ken by de Kerke verboden zynde, met malkan- deren fpreken of handelen, infgelijx op verbeurte van lijfen goet; niemant dewelke enigfinsverdagc was van Ketterye, wiert tot bedieninge van enige eerlijke Ampten toegelaten. Om de Ketters te be- ter t'ontdekken , beloofde het Plakaat den aan- brengeren de helft van het verbeurde goet, indien 't niet meer was als hondert Pont-groot Vlaamfche Munte, meerder zijnde, fouden fy behalvendie helft den tienden penning hebben vande reft, het overfchot foude befteet werden tot werken der Godvruchtigheyt en Barmhertigheyt; eyndelijk wiert beläft , dat die gene die gemachtigd waren, om dit Plakaat in 't werk te ftellen , daarin hande- len fouden fonderlange figure van proces, en foo fofnmierlijk, als in redelijkheit en billijkheitge- fchieden konde. En datfe van drie maanden tot drie maanden, den Keyfer, of in fijn afwefende Gouvernante Margarieta een brede declaratie van alle de betichtingen en aandieningen , die hun wa- ren voorgekomen , en van hunne Proceduren > tegens den genen die bedragen waren, fouden over- fenden, om te oordelen van hunne neerfligheyt: op pcene van in gebreke bevonden zynde, afgefet te worden. Daarop volgde den 7. October 153 i.een gelijk
Placaat tegen de Lutheranen gemaakt totBruflel, daar het vorige Placaat vanden 14. Oétober 1519. door wierd beveiligd, en wierd daar by verboden, dat niemandt voortaan enige nieuwe boeken van wat inhout die ook waren, fou mogen drukken , fchrijven , of doen drukken of fchrij ven, ten wa-? rehydaartoeeerfl brieven van Oótroy verkregen hadde, op pcene van datmen de Overtreders van dat bevel fonder genade of uytftel foude fchavot- teren, en daar-en-boven met een gloeyent Kruys brandmerken,of een ooguytfteken ,of de handaf- kappender befcheidenheyt van den Regier. Als
|
||||||
6x6 . BATAVIA I
pende defelve Predicanten mede feer ondifcre-
telijk tegens die gene, die van de voorfz. quade leringen, eenigfints gefufpicioneert, oftegediffa- meert mochten wefen; foo datmen uythetfelve roepen en indifcreet feggen, de perfoonen en plek- ken goedelijx kennen mögt, 't haar-lieder blaam- te en confufie: daar mede hen-lieden occafie gege- ven wiert, in defelve hare quade opinien te verhar- den. Maar de dolingen, quamen ook eensdeels toe en -wierden gevoet, feyde het Placcaat, uyt dien, dat leeken, fimple en ongeleerde perfoonen, de Walfche en Vlaamfche Euangelien en andre H. Schriften lafen naar haren verftanten naar delet- ter , dan of met eikanderen , en by vergaderin- gen diverfche difputatien hebbende, nemende 'tgeen dat haar-lieden behaagelijkheyt ware. Dies verboot het uyt des Keyfers name alle vergaderin- ge, die't ongeoorloft noemden, omme aldaarte lefen, fpreken, confereren of prediken, van de Euangelien of andre Heylige Schriften, in't La- tijn, Vlaams, of Wals; ook te preken, onder- wijfen, ofineeniger maniere by te brengen de le- ringen van M. Luther : fonderling nopende de Sacramenten van den Authare, van der Biechtcen andre Sacramenten der Kerke; van gelijken aan- gaandedeeere, van deH.Moeder Maria, van de Santen en Santinnen , haar - lieder Beelden , de macht van de Concilien, van den Paus, deBif- fchoppen en Prelaten der Kerke, de Biddingen over de Doden; het onderhouden der Vaderda- gen , en alle andere faaken ingeftelt en bevoolen by de H. Kerke. Voorts dat niemant in 't heyme- lijk of in 't openbaar, binnen fijn huys of daar buy- ten, over tafel, ofingefelfchapjetsdede, feyde, of voort brachte, het fy prekende, leefende, dif- puterende, of confererende eenige faaken die het fimpele volk fouden mogen rcjeren, moveren, di- verteren , ofte diftraheren, van den gelove , en al 't geen onfe Moeder de H. Kerk beveelt, en dit alles op pcene voor de eerfte reyfe, datmen bevonden en achterhaalt fouw wefen, en met kennifïèvan laaken, te wette verwonnen , te verbeuren zo. Caroli guldens, of by gebreke dat hy die niet be- talen en mogte, drie Maanden gebannen te worden, ibnder daar weder in te mogen komen, op arbitrai- re correótie. Voor de tweede reyfe 40. guldens j of een halfjaar gebannen op gelijke poene. Voorde derde reyfe 80. guldens-, of eeuwiglij ke gebannen te worden, uyt den Lande van Vlaanderen,fonder daar in te mogen komen, op verbeurte van lijf en goet. Committerende de Wethouders der Plek- ken, daar 't fel ve gefchieden fou, de voorfz. poenen en boeten te mogen vermeerderen, en verminde- ren. Van de gelt-boete foude een derdendeel gaan, ten profijte van den aanbrenger : d'andre derde ten profijte van den Officier van de Plaatfe, en het derde ten profijte van den Keyfer. Welke pcenen en boeten gewefen fijnde , geëxecuteert fouden werden, hiettegenftaande eenige oppcfitien of ap- plicatien En dit al onvermindert het Officie van oen Inquifiteur Géneraal, in faaken daar Ketterye foude bevonden wefen. Nevens de Boeken van M.Luther, Pomeranus, Carelftat, Melanthon, Oecolompadius, FrancifciLamberti, Juftus Jo- nas, en andre fijne aanhangers, met hem gevoe- lende, wierden alle Euangelien , Sent-brieven, |
||||||
. ■ ."
|
|||||||
XI.Hooftstuk. OUD B
Als daarnaar den Keiferin den Jare 1540. door
Vrankrijk in Neerlant was gekomen, om 't oproer tot Gent te ftillen, had het aanlopen der Monnik- ken en Theologanten fo veel krachts , dat'er een nieuw Placaat op 't ftuk der ketterye en ketter- fche boeken wiert uytgegeven, 't welk den iz. van Herfflmaant tot Brufïel was getekent. Het be- greep niet alleen den inhout der vorige Placaten, maar 't maaktedie ook tot een ewige wet - (tellende de Ketters en Wederdopers nevens malkanderen. Willende en verklarende boven 't geen te voren wasvaftgeftelt, dat van dien dag dat de voorfz. Ketters fouden gevallen wefen in haar dwalingen, fy ook fouden wefen inhabijl, om te difponeren van haarluyder goederen, en dat alle aüiantien, giften, Ceffien, verkopingen, of opdrachten, teftamenten, en uyterfte wille by henlieden ge. maakt, federt den voorfz. dage,foude wefen nul en vangener waarden. En om de vergaderingenen conventiculen defer lieden te beletten :. wiert toe-gefeyt , dat die gene die eenige der voorfz. conventiculen gehouden hebbende, fouden ont- dekken of befchuldigen, indien hy vande verga- deringe geweeft ware, daar af voor die rey fe fouw quijt gehouden en ontflagen blijven, fonder dat men hem (ter oorfake dat hy aldaar geweeft foude hebben) fouw mogen ftraffen. Dewyl ook enige vande voorfz. Ketters of Herdopers befchuldight en gedaagt wefende, henlieden hadden uytlandig gemaakt, of verborgen, fo dat men tegens hen niet hadde mogen procederen tot behoorlijke ftraffe, maar alleen tot banniffement j en wetende dat hunne complicen en aanhangers, doot of ge- recht waren, in fulker wys*, dat den Schout niet mogelijk fouw wefen tegens hun te proeven, dat fyluyden herdoopt of ketters waren, onderdelen fchijn en betrouwen , fich dagelijks vervorderen Requeftteprefentcren, om mandement van Pur- ge, of andere provifie van Juftitiete verwerven; 't welk occafie gaf van verachtinge van Juftitie, en de voorfz. ketters ftoutigheyd om weder te ko- men, enhaarlieder dwalingen tefpreyen; Wil- lende daar toe voorfien, verbood het Placaat den Rechtshoven, den voorlz. verdachten of befchul« digden vande voorfz. ketterye en herdoperye, die eens geroepen wefende in rechte niet verfchenen waren , maar door wederhorigheyt hen hadden laten bannen, toe te ftaan, doen fegelen, of ge- ven enige provifie van Juftitie, om hen lieden te ftellen in purge of anderfints, om te verkeren in den Lande. Maar verklaarden dat fulke vluch- tende en gebannen perfonen fouden gehouden werden voor verwonnen. By de boeken inde vo- rige Placaten genoemt en verboden, werden noch andere bygevoegt , en in 't byfonder de fpelen, die korteling by den negentien kameren te Gent gefpeelt, ja ook met oétroy gedrukt waren, op den regel, Welk^ den menfeh fiervende de meeïie troofi is. Daar nevens wiert belaft dit Placaat te publiceren van fes maanden tot fes maanden, op S. Jan den Dopers dagh, en op Kers-avont, op pcenedatd'Officier die dat veriuymde, verbeu- ren foude voor de eerfte reyfe j o. goude Car. Guld. de twede reyfe twintig en de derde reyfe fijn ftaat ofampt quijt, fonder andere declaratie, wel- ken ftaat impetrabel foude wefen als vacerende. |
|||||||
ATAVIEN. 61 f
Ordonnerende 't zy dat defelve publicatie gedaan
wiert of niet, dat de overtreders van defe ordon- nantie , echter geftraft fouden werden fonder ver- drag by de poenen daar in begrepen , fonder te mogen ge-excufeert wefen, onder fchijn van ig- norantie. Eyndelijk belafte het Placaat, alle de voorfz, pointen onverbrekelijk te onderhouden ten ewigen dage, naar haar form en inhoud, pro- cederende en doende procederen tegens d'cïvertre- dersbyftrenge executie, fonder enige gratie, niet tegenftaande oppofitie of appellatiegedaan, ofte doen , noch ook enige privilegiën, ordonnantien, ftatuten, gewoonten,of ufäntien ter contrarie, de- welke wy, feyde den Keifer, niet en willen noch verftaan, als defen aangaande, plaatfe behoren te hebben, maar hebben tot den felven uyt onfe fe- kere wetenhey t, authoritey t en voll e macht gede- rogeert , en derogeren by defen. Onder ftonc gefchreven, By den Keifer in fijnen Rade, en ge- tekent VERREYKEN.
Tot Gent wiert den 18 .van Wintermaant 15:44.
weer een Placaat uytgegeven op't ftuk der ketterij- en , vervattende een nader verklaring op 't drukken en verfpreyen der boeken , van defen inhout: Die yets gedrukt hadde fonder Octroy , alwaar het fchoon dat'er geen dwalinge in bevonden wiert, foude e wiglij kgebartnen worden, en boven dien 300. Car. Guld. verbeuren. Niemant mocht druk- ken of doen drukken enige boeken, rtferynen, ce- dullen of anders, in Spaanfche, Engelfche, Ita- liaanfche of andere Talen , die men gemeenlijk nietverftaat, opdevoorfz. pcenen. Alle Druk- kers hebbende privilegie verkregen, moeften in 't begin fel vande boeken , 't inhouden der felve ftellen, met uytdrukken van den name des Secre- taris, die fulke privilegie getekent hadde, of an- derfints fouw fuiken boek geacht werden oft ge- drukt ware fonder oorlof, en den Drukker ver- wefen inde boven-verhaalde pcenen. Niemant foude mogen drukken , verkopen, of hebben boeken fonder naam vanden Schrijver, Drukker, of plaatfe daarfe gedrukt waren, of met valfche namen, onder de ftraffe voorfeyt. Die enige boeken , daar 't privilegie in 't beginfel niet en ftont, bevonden wiert verkoft, of in fijn "Win- kel te hebben, foude t'elkens verbeuren vyftich gulden; niemant fou mogen verkopen, of meer dan drie dagen in fijn "Winkel houden boeken buyten s'Lands gedrukt, fonder daar af Inven- taris over te leveren aan den Officier vande plaat- fe, daar hy fijn Winkel hield, op gelijke boete. D'Officieren der plaatfe daar men enige boeken verkoft, fouden alle jaren tweewerf ommegaan, acht dagen voor Kerfmiffe, en acht dagen voor S. Jans-miffe, en voorts alle tyden als 't hun goed fouw dunken, om alle Boekwinkels te vifiteren » Inventaris der boeken te nemen, en dieenige Ge- leerden , hen dies verftaande, te togen, en fufpefte daar onder bevonden zynde, tegens de Drukkers of verkopers te procederen, naar de Placaten, op verbeurte van hun Ampten, en op arbitrale cor- re&ie. Die den Officier fijn Winkel of Huys wey- gerde te laten doorfoeken, foude verbeuren hon- dertgulden, en boven dien gedwongen werden Iiii met'er |
|||||||
LUSTRATA. I.Deêi.
mant te procederen) henlieden fouden geven alle
hulp, faveur, byftanden aflïftentie, tot execu- tie en volbrengen van hun laft. y De Staten van Hollandt,^} Hetuytgeven van20§
het bovengenoemde eerfte Placaat, was een in- breuk tegens's Lands Vryheyt; want daar tevo- ren de oude Graven van Hollandt geen wetten maakten , die Van enig gewichte waren} als ten overftaanvand'E delen en Staten, had den Keifer dit Placaat tot Worms alken uyt fijn eygen autho- riteit gemaakt , fonder 's Lands Staten in foo ge- wichtige faak verder te kennen, als dat hy 't door hen liet af-kundigen, daar fich doen niemandt dorfttegenftellen. z t^Kr. Francais vander Hulß , ] Erafmusao^
noemt defen in fekeren brief een wonderlijken vy- andvan geleertheyt, en fijnen ampt-genoot den Carmeliter Monik Niclaas van Egmond een uyt- finnig menfeh , met een fwaard gewapent, die my, feyt hy, veel meer haat als hy Luther doet. Defe Kettermeefters waren die gene, dewelke
door gants Nederlandt fcherp onderfoek deden, en de Placaten jegens de ketteryen, op gelijke wy- fe, alsdietegensde Moren, Saracenen en Joden waren ingeftelt , met gewelt louden doen ftand houden; By welke occafie het ons niet buyten propoofte gedacht heeft, alhier den oorfprong en aart vande Inquifitie te verhalen. Defelve dan is een onderfoekinge en ondervra-
ginge des Geloofs, dewelke enige perfonen, daar toe geftelt en gecommitteert (die men Inquifiteurs noemt, of Vaders van't Heylige Officie) doen door alfulke middelen, als fy felfs willen, aan el-« ken die hen belieft, en fonderling aan die perfo- nen , die hen aangebrocht worden, of daar op fy enig vermoeden hebben (hoe kleyn het ook zy > dat die felve in enig point van den gelove der RoomfcherCatholique Kerke dwalen, ofeenig contrarie gevoelen , meninge,gefinthey tofgelove zijn hebbende, en die fy alfo oordelen te dwalen, defelve werden aan lijf en goetgeftraft, naar dat de Vaders van het Heylige Officie oordeelen de faaken of pointen fwaar of ftrafbaar te zyn. Om dit wat breder en naakter te verhalen, op
dat den Lefêr 't felve verftaan en begrijpen mach, foo falmen weten d'oorfaak,waarom dit onderfoek SpaanfeInquifitie genaamt wert, te weten, om dat defelve eerft in Spangien gevonden en opge- ftelt is geweeft, gelijk ik hier op't kortftedatik mach fal verhalen. De alderoutfte Jaar-boeken en Gefchriften der
Joden vertellen, dat de Joden federt de verftorin- geenverdervingevan Jerufalem, gewoont heb- ben in Spangien,, onder Titum den Roomfchen Keyfer, die haar daar als dienftknechten verban- de, fonder dat fydaar nochtans gedrongen wier- den, federt die tijd van hare Religie te verande- ren. Als nu Ferdinandus van Arragonien en Ifabella,
Catholique Coning en Coninginne van Hifpanien, den oorlog geeindigt hadden, die fy tegens de Ma- chometiften voerden (welke ontrent 778. jaren geduert hadde, en in dewelke meer dan leven hon- dertduyfênt menfehen waren omgebragt, federt Rodericus den laatften der Gotthen, die Spangjen |
||||||
iB BATAVIA II
met'er daatdefelve onderfoeking toe te laten. Niet
tegenftaande enige privilegie, exempel of vryheit ter contrarien, nochte ook divcrfiteyt van Jurif- dictie, die wy, feyde den Keyfer, om de gemene welvaart en alle perijkelen en inconvenienten te ■fchuwen, principalijken gemerkt, dat het felve aangaat on fen H. Chriften gelove , niet en willen in defen ftant te grijpen of onderhouden te wor- den , bm te beletten de executien van defen. In «en Placaat ten felven dage tot Gent getekent, fey- de den Keyfer: Wyzyn volkomelijk onderricht en verwitticht, dat niet tegenftaande de vorige Placaten, de fecten , dwalingen, en ketteryen nog niet ophouden , 't welk eenfdeels , voeght hy daar by, toekomt, fo wy verftaan, uyt dien dat de Prochiaansen Cureyten (die als goede Herders behoorden forge te dragen voor haar fchaapkens en onderfaten) in diverfe plaatfen zyn menfehen van cjuaden leven, gevendeharen onderfaten en allen anderen een quaat exempel, feer fchandaleuflijk levende, onwetende en ongeleert, niet wetende dat een goet Paftoor, Parochiaan en Cureyt (om de Zielen wel te regeren) behoort , en fchuldigh is te weten, en dat meer en erger is, dat de waar- achtige Parochiaans en Cureyten, niet willende lelïderen in haareParochienen Kerken, alleenlijk foekende haar tydelijk profijt, niet aan en fien , wien fy in haar afwefen en abfentie, den laft van Zielen bevelen , behoudelijken dat fy 't meefte profijt mogen hebbenen genieten. En dat noch meer is, committerende daar toe menichmaal uyt- gelopeneMonnikkeri, daarafenige by difpenfatie, en andere fonderidifpenfatie , haar habijt, Cloofter, en Religie verlaten hebben. , -In 't volgende jaar den 30. Juny dede de Keifer wederom een ander Placaat uyrgeven , dat het voorgaan de beveftigde en ver! waarde , onder an- deren bevelende, dat niemantenige boeken fouw mogen drukken , ten ware dat hem het oeffenen van die kun ft eerft van's Key fers wegen wierde toegelaten; Voorts dat niemant voortaan openba- re School fouw mogen houden, ten zy hy alvorens by de Officieren vande plekke, en vanden Paftoor, en Prochiaan vande Parochie-Kerke, onder wel- ke hy fich fouw willen nederfetten, of vande Ca- pittelen of Scholafteren, die daar op van outs in te leggen hadden, ware geadmitteerd en geappro- • beerd, op de poene en verbeurte daar by gemeld; Met enen wierden uytgedrukt de namen der boe- ken , diefy de Kinderen alleen vermochten te le- ren , en daar op volgde de lijfte van alle de boeken, die door de Theologifche Faculteyt tot Leuven, (na datfe alvorens door laft vanden Keifer daar In- quifitie op gedaan hadden) voor kwaad of gevaar- lijk waren gekeurt. In 't jaar 1550. wierteen Placaat op't ftuk der
Ketterye gepubliceerd , getekent tot BrufTel op den z$. April, beveiligende niet alleen alle de voorgaande Placaten, maar veel fcherper gaande, en klaarder fpreekende van 't middel der Inquifitie in 't werk te ftellen; daar by wierd geordonneert, dat alle Jufticieren en Officieren terrequifitieen verfoek vande Inquifiteurs van 't Gelove, en vande ordinarife Rechters van den BifTchoppen (begee- rende t'famen of by concurrentie, voor fo veel als aangaat't Geeftelijk crimen van Herefietegensye- |
||||||
AT AVïE N. $t#
foo fal men weten dat de ïn^uifiteurs vernomen
hebbende de klachten over ymanden, fy een van den geheelen hoop uytmaken , die fy tot dien dienftc, altijd gereet en wel geinftrueert hebben * ( Familiäres genaamt, dat fijn die goede vrienden of knechten van de Inquifiteurs) welke dé be- klaagde al willens te gemoet komende, oft' haren huyfen gaande , leggen > dat d'Inquifiteuren hen belaft hebben, om haar te feggen dat fy op fuik, of fulke uren füllen komen by de Heeren In quifiteuren, die hen wat te feggen hebben; hier en is geen excufatie, die alfoo geroepen wort, die moetfonder weygeren, uytftel, ofdilay verfchij« nen , of't foude hen qualijk bekomen. Soo komt dan de gedaagde perfoon voordelnquifiteuren j dewelke als of fy nergensof en wiftenyvragen fijnen name, en wat hy begeert, fiet feggenfe of gy niet en hebt en weet 't zy van uw felven of ymanden j dat gy voor dit Heylig Officie verklaren moet: is dan die perfoon, 'tzyman of vrouw, fooftant- vaftig dat hy alle haar fubtijle vragen kan tegen- ftaan, en niet bekennen, föo laat men hem gaan tot breder informatien,feggende tot heur onfchult, dat fy niet en weten of hy juyft die man of vrouw is, die fy ontboden hebben, dan klapt hy jet on- bedacht en Iichtvaardiglijk van hem felven, of van eenen anderen , mijn Heeren d'Inquifiteurs fijn diesverblijt, en om die perfoon telichtelijkerte verveeren, fy fien op malkanderen, fy fien den beklaagden perfoon ftrax onder d'oogen, fy ve- len malkanderen wat in d' ooren, of maken alleen de manieren quanfuis, ten laatften gebieden fy dat den gedaagden, Jtzy man of vrouwe, indege- vankenifle geftelt worde, maar degeene die niet geklapt, aangegeven, of verklaart heeft, heten fy weggaan, gelijk als voorlêy t is, tot dat fy hem wederomme ontbieden , hebbende nochtans te vooren beftelt, dat den aanbrenger ergens in de kamer, geduyrende d'examinatie en ondervra- ginge, achter een ftuk Tapifferie verborgen ftaat s en daar fchuylt, om den man of vrouwe uytden gefichte te kennen, ingevalle hy den Inquifiteurs onbekent ware, en laten hem fijnen name en toe- name opgetekent hebbende, heenen gaan, wel verfekert zynde, dat fy ftofs genoeg hebben, om tot gelegener tijd met den felven te fpelen, gelijk de katte metde muys doet; 'tgebeurt wel fomtijts, dat d'Inquifiteuren ymanden (alscax) door de vingeren fien, en veel dagen en weeken laten ver- lopen j eer fy hem wederomme ontbieden, of doen vangen, maar den Uytlanders en geven fy foo veel tijds niet, maar wert van ftonden aan gevan- kelijk geftelt Als fy befloten hebben enige beklaag- de te vangen, foo ontbieden fy den Suffragaan van den Biflchop, aldaar genoemt den Provifoor of Vicaris, ofOrdinaris; defen toonen fyd'Infot'- matien, die fy tegens den beklaagden hebben doen leggen, en doen hem mede een Arreft-brief on- dertekenen , op dathet eerlijk fchijnen foude als dat fy geen vreemt fchaapjen, fonder bewilligin- ge van fijn herder aangetaft en hadden; 't gefchiet ook dikwils dat den Provifoor eerft ontboden wort, als de beklaagde al gevangen is, want d'In- quifiteurs weten wel,dat den Provifoor daar tegens niet een woort feggen fal. So het dan ook by avon- ture gebeuren mochte, dat imam van de Öeklaag- Iiii * de |
||||||
XI Hoóftstuk. OUD B
lemmerthadden) naar datfe verjaagt W3renuyt
den Koningrijke en de Stadt Grenade , Spangien in vryheyt en rufte geftelt hadden <, fo begaven haar de voorfeyde Koningen Koninginne, om de Religie in haar Koningrijk te fuy veren ende on- derhouden. D'oor faak die haar hier toe beweegde, was, dat
fy naar den oproer van een fo langen oorlog niet al- leen den onderdanen gemaakten Mauren, maar ook de Joden, die gedwongen hadden geweeft te vertrekken met veel duyfenden, en door de engte van Gibraltar te pafferen, toelatinge, om weder in Spangien te mogen komen wonen , geconfenteert hadden, mits datfe Chriftenen fouden en moeiten werden; derhalven daar feer vele wedergekomen zynde, den name van Chriftenen aannamen , en hen lieten dopen, meer door bedwang, en om haar goederen wille , dan door goetwilligheyt; Om nu defenieuwe Chriftenen in den beginfelevande Chriftelijke Leere teonderwijfen, foo wasden laft daar af gegeven den Monnikken van der Prediker Ordene: die van doen ter tydt het Hof des Co- nings regeerden, ja tot inde alderververborgenfte Raden en Daden des felven. Alfo heeft den Co- ning Ferdinandus defe Jacobyne Monnikken laft gegeven , om fulke nieuwe Chriftenen af te trek- ken van hare veroude dwalinge, en heeft haar ee- nen nieuwen ftoel geftelt, bedekt met den tytel van den Heyligen Rechtftoel der Inquifitie van Spangien. De arme menfehen werden voor defen Stoel geleyt, en met flagen en ftokken onderwe- fen, ofmet groten rantfoene en amenden, en al- fo wederom, naar het behagen vande goede Va- ders op den rechten weg geftelt; daar en behoefde maareen Ceremonie van het Joodfchap of Maho- metaanfehap verhaalt, vertogen of onderhouden te zyn door defe nieuwe Chriftenen , fo haaft het by de goede Vaders geweten wert, daar was oorfake genoeg om die te brengen tot pijnigen, fchande, benauwtheyt, ja tot de uyterfte ftraffe des doots; alfoo is haar eerfte bevel geweeft, tegens . de Joden en Mahometaners te procederen, maar daar naar is haar veel groter macht gegeven, om alle die te mogen onderfbeken en ftraffen , die de Ordonnantie van het Catholijk Gelove en Ker- ke in alles niet onderhielden; den Paus Sixtus de vierde dies naams, heeft defen Koninglijkenvont beveftigt. En|hoewel de Inquifitie alfo ingeftelt is geweeft
by den voorfz. Koning, en van den Paus beve- iligd j fo hebben nogtans die van het Koningrijk van Arragon, 't welk het oude erfgoet was van de voorlaten des voorfz. KoninxFerdinandi, defelve geenfints willen aannemen; want als de voorfz. Koning dit eerft voorhiela, fo gaven deEdelen des Rijx den Koning hare befwaringe te kennen; ook hoe dat fuiken nieuwen vond veel eer ftrekte tot verminderinge der vryheid en der Privilegien des Rijx, dan tot fuyveringe der Religie, en als het quam, dat menfe aldaar met geweld wilde be- veftigen, fo weder ftondenfy fulxmetmagt; foo datmen die in 't voorfz. Koningrijk noytontfan- gen heeft, dan na grote bloetftortinge van beiden zyden, en daar toe gedrongen lijnde met geweld. Orame nu alle de fubtijle manieren van proce- deren , die by hemgebruykt, werden te verhalen, |
||||||
BATAVIA IL
|
|||||||||
Ó20
|
LUSTRATA. I.Deei.
dat hy meer en meer klapt. Maar ingevalle de ge-
vangene perfoon, ftoutelijken geftadich antwoort, hoe dathy daar niet en heeft of weet te verklaren, terftont keeren fy't blaatjen omme, en gaan hem toe meteen nieuwen vond, veur de hant gedicht en verfiert; begerende van hem eenen eet, halende én brengende daar ergens uyt den hoek, een kleyn Kruyeifix, met fwart bekleet tot meerder reve- rentie, om den menfche eenen vrefeaan te jagen van lichtvaardiglijk te fweeren, of eenen valfchen eet te doen. Als fy den gevangen den eedt hebben afgenomen, fo beginnen fy hem aldus te onder- foeken en uyt te halen, van waar dathy is, uyt wat Land of Koningrijke, onder welk Bisdom, van wat Stad, Dorp, of Vlekke, wie fijn Omen of Groot-vaders waren , hoe fy hieten, of hy noch eenige Broeders of Sufters heeft, wie fijn Ouders fijn ge weeft , hoe fy hieten, wat Am- bacht , Handel, Hanteringe , en Leëven , dat fy gevoert hebben, of hy , ofymant van fijn ge- flacht , oyt onder de handen gekomen is van de Inquifiteurs, en hoe, en ter wat caufen dat hy vanhengeftraftisgeweeft, en hoe oud dathy is, tot wat plaatfen, waaraf, met wat exercitie, ne- ringe of hanteringe ? En ook vraagt men hem, met welke lieden dat hy tot noch toe geleef t en gecon- verfeert heeft; vermanende hem eerftmetfbetig- heyt, en met fmtkende woorden, daar naar hem radende by manier van dreygementen, dathy de waarheyt van fich felfs bekenne , voor gewis houdende, dat fy nimmermeer niemant en doen vangen, fonder goede oorfaake en fuftïfante ge- tuygen; daar mede moet hy beleden hebbende of niet, wederom in de ge\ ankeniflè. In de vierde audiëntie wert wederom den eed
geëyft, en hem vermaant, van felfs te verklaren wat hy weet, of anders datmen met hem fcherpe- lijker en rigoureufer handelen fal by den Fifcaal als aanlegger; foo verre hy dan noch by fijn eerfte woorden blijft, hoe dat hy niet meer en weet te feggen, dan wort hem eerft voorgebracht de klag- te in fchrifte, inhoudende vele verfierde poinclen en befwaringen, dies hy dikmaals noyt gedacht en heeft. De eerfte befwaringen fijn meeft altijds de felf-
fte of ordinaris.namelijk defe,hoe dat den verweer^ der gedoopt zynde, en een goet ofgehoorfaam kint der Roomfche Kerke geweeft hebbende, haar leringe en infettinge verloogent en verlaten heeft, en afgevallen is, endathydeLutherfche, Calvijnfche, ofenigeandre Seöe toegevallen is, en haar dwalinge enketteryeaangenomen heeft, daar en boven dat hy niet te vreden zynde, ook andre lieden , 't zy met leeren, onderwijfen of prediken, tot hem vefwekt en gebracht, en alfo van eenen veel ketters gemaakt heeft, velefulke ofdiergelijke hooge opgeblafen woorden houden fyhemvooren, om de flechte luyden te vervee- ren. Den verweerder antwoort daar naar op aHede
articulen of befwaringen, die hem opgeleyt wor- den, ten beften als hy kan of mach, loogenende of bekennende, en al wat hy feyt wort daar byeen Clercq of Officier in fijn prefèntie opgefchreven. Ook plegen fy hier inne met eenquadenlofên
trek voor te komea, dat is, fy vragen hem van wien
|
||||||||
deperfoonenj voor of naar de gevankeniffe ont-
loopt , devlugt neemt, of uytbreekt, foo leggen fy wonderlijke liften aan om die te vinden , en we- deromme in 't y fer te krijgen; fy geven de befpie- derstekennen, alledegemenelittekenen, watfy voor klederen dragen, de lengte, groote, of ge- ftalte des lichaams, de gedaante des aanfigtSj heur ouderdom, de qualiteyt van de baardt, en van de hayren hunnes hoofs, en meer andere dierge- lijke dingen, daar by men den uytgeraakten per- foon foude mogen kennen; boven dien laten fy hem op 't alderkonftigfte naar't leven conterfey- ten, op veel doexkcns, die fy onder de befpieders deelen; de liftighey t van defe is foo groot, dat het fchijnt datmen hem feer qualijk voor haar kan wachten, byfonder foo hy van hogen ftaat en goe- deren is, dan en ruften fy niet maar reyfen hem naar in alle plaatfen, tot dat fy hem vinden en van- gen . Soo haaft als eenich beklaagde perfoon gevan- gen is,foo neemt men en eyft hem terftont alle fijne ileutelen, van alle fijne kiften, koffers, endier- gelijke, en dan fetmen op ftaande voet een Notaris t'fijnen huyfe, met fommige van de Familiären ofte Auguafil, ( dat fijn Dienaars , Serjanten» en Deurwaarders van d'Inquifiteuren ) die alle 'tgoet en watter in huys is, te boeke ftellen , en in- ventariferen,'t welk volbracht zynde wert alJtfelve te bewaren gegeven eenen rijken man van de ge- buyren, die by eede beloven moet ( des verfocht Zynde) van alles goede rekeninge te doen, voorts neemt men den gevangen al af dat hy heeft, en fluyt hem in eenich donker , vuyl, ftinkkent gat, acht of veerthien dagen ; hier naar onderwijlen d'In- quifiteuren den toorn-wachter, dat den gevangen foude vieriglijk audiëntie begeeren; den gevangen biddet den wachter om fulx voor hem te verfoe- ien , 't welk hy doet. Wanneer den gevangen dan voort komt, begeert hy men wille fijne faaken aan een eynde richten j als dan vermaant men hem fijne confeientiete ontladen, ende fijn mishan- delinge te bekennen , belovende hem alle gena- de , wanneer hy fich bekeeren wil; foo hy jet be- kent, fo wort hy echter daar omme niet bevrijt, bekent hy fijne misdaat niet, foo voert men hem weder in de gevankeniffe , en de Inquifiteuren Ipreeken, fy willen de faaken over fien, als hy fijn confeientie wil ontladen, en gedelibereert is van felfsgoetwillig fijn fchult te kennen, dan mach hy weder audiëntie begeren; en hoewel hy ten ander- maal gelijke audiëntie begeert, en wort daar niet uytgericht, ook wort hem niet aangetekent waar omme hy beklaagt is, onderftaande hem door fijn eygen mont te overwinnen. In de derde audiëntie , wort den verweerder
wederom ontboden, daar vraagt men hemofhy befloten heeft, en gerefolveert is uyt fich felf s yets te feggen : fy begeren op hem,dat hy dog de waar- hey t van 't felfs wil verklaren, of anders dat fy doen füllen dat recht is; is't dat den gevangen jet ont- dekt en bekent, noch houden en gelaten fy hen niet genoeg te wefen , denkende dat hy puyr al willens en om beters wille veel dingen achterwaars houdeten verfwijgt. Endaar mede fenden fy hem wederomme indeput, de faake allengskens foo te fwaarder aangevende of makende, en foo veel te mesr audiëntie dagen houdende» hoe fy fien |
|||||||||
XI.HOOFTSTUK. O U D B
wien hy doch fulx geleert ofgehaortheeft,en heeft
hy't by avontuyr ergens gehoort of gelefen, foo vragen fy hem wederomme, in wat boek , doch voorts verfoeken en doornemen fy hem, of hy niet met andre luyden, of in prefentie van andre perfoonen daar van gefproken heeft, waar , tot welker plaatfen, by en in tegenwoordigheyt van wien doch, en veelmeer andre circumftantien of om Handigheden, want alle de gene die 't gehoort hebben, ftaan in groot dangier en prijkcl, en wor- den mede fonder meer omfien Jden voorfz. Inqui- fiteurs tot prijs gegeven; fy laten ook toe dat de beklaagde wie hy zy , hem behelpen en verfien mach van eenen Advocaat, ervaren en wel geleert in de rechten , die fijne fake , gerechtigheyt en onfchukmet den rechte verweere, verantwoorde, en daar't van noden is, de rigoureusheyt van den rechte verfoete, opdat fijnen principaal geen on- recht en gefchiede, dan hen wert niet geoorloft, het zy Advocaat of Verweerder, heymelijkmet malkanderen van eenige dingen te fpreken, te raat- flagen, of communiceerén, dan in prefentie van mijn Heeren de Inquifiteurs en den Clercq. Als nu den armen gevangen menfch foo krank,
machteloos, en flauw van herten wert, dat hy gaarne uy t de gevankenifïè ware, ja al föudet hem fijn hals en leven koften, en fchijnt alfoo dat hy meer verklaren fal danmen hem foude kunnen vra- gen, foo wort hy eerft ter audiëntie geroepen, daar vragen fy hem, half bekijvende, half vermanen- de , hoe 't doch komen mach, dat hy foo onacht: faam en vergetende is in fijn eygenfaake, dat hy dan daar de waarhey t uy tfpreke; daar op gefchie- den veel vermaningen, naar dewelke in defe of maftkomende audiëntie , mijn Heer den Fifcaal alsaanlegger, by requefte overgeeft, begerende de publicatie der getuygen, dat is datmen de ge- tuygen beleyde, 't welk by hen terftont toegela- ten zynde * foo wert den verweerder voort gefielt, geëxhibeert, en gelefen wat de getuygen tegen of over hem gedeponeert of verklaart en aangegeven hebben, in der voegen nochtans dat de namen van defe getuygen verfwegen worden. Voorts is hier wel weert te weten, dat een In-
quifïüfchen Steen - weerder (gemeenlijk in haar fprake Akalde genaamt) getek ent wort en gehou- den voor twee getuygen j die daar by geweeft is, en defelve in perfoon gefien heeft, is genoeg om- me den perfoon te verwijfen, die hy aanbrengt en beklaagt; het komt fomtijds datter maar een ge- tuyge en is van eenige accufatie, klachte of difpo- fïtie; is defe van hooren feggen, foo ftaat den ver- weerder in prijkel van op den pijn-bank geworpen te worden, en ter torture te komen, ten fy dat de- felve torture tegens hem, van den verweerder fel- ve, niet mach ontfangen en aangenomen wer- den. Drie of vier dagen daar naar, wort den ver-
weerder belaft te compareren, om te antwoorden op 't gene de getuygen van en over hem getuycht hebben gehad, daar komt ook fijrien Advocaat, fy laten den armen gevangen fijn antwoort allene maaken, vanniemant (ten ware van God) daar j jn geholpen.Naar dat nu den gevangen geantwoort heeft, foo hy beft kofte of mochte, als dan komt hem fijnen Advocaat by; defe geeft in prefentie j |
||||||
\TAVIEN. €u
van mijn Heeren de Inquifiteurs fijnen gevangen
te kennen, ten eerften de getuygeniflen die hem raeeft befwaren, en ten tweden de articulen die tegens hem bewefen worden, tenderden, welke van de getuygen mede getuygen zyn of niet, ert eyndelijk datter geen andere remedie of raat is, dan alleene dat hy neerftelijk rade, wie hem doch die dootftcke gedaan hebbe , op dat hy fich tegens hem foo verre als 't mogelijk ware inbinde, en by replike fijn exceptie voort brenge en gereet make; hier en moet den Advocaat ook niet meer klappen, of't foude hem qualijk afgenomen worden , hy vermaant hem alleenlijk, dat hy veel dagen by fich felfs blijve overleggen, met welke perfoonen dat hy vrientfehap gehad heeft, want het wel mochte gefchieden, dat hem ymant van fijne vyanden aan- gebrocht hadde, want mocht het by wettelijk verfbek of vragen blijken van enige vyantkbap, defe exceptie alleen ware genoeg, om alderhande foorten van menfehen uyt dit Officie te keeren , vangetuygeniffete fpreken; voorts vermaant hy hem, hoe dat den vermeerder de getuygeniflen lo- chenenmach, alflemet malkanderen niet welo- ver een ende komen, of alffe van bekende vyan- den zyn gefproten geweeft, fo verre als hy met meer getuygen bewijfe het contrarie van dien , des hem opgeleyt wort, meeft gedaan en gehanteert tehebben: datisnüdemeeftehulpe, diedenge- vangen menfche van fijnen Advocaat heeft te ver- wachten, en met dien beveelt men hem wederom in fijn gevankenifïè te gaan, protefterende en hem tevoren vermanende myn Heren de Inquifiteurs dat hy de waarhey t verklare, en ook fonder enige fchaamte dreygende, ten zy dat hy in tyde ge- hoorfaam verfchijne, datmen 't hem wel met rech- te fäl doen feggen; uyt welke woorden den ver- weerder wel kan verftaan, een fekere waarfchou- wingevan fcherperexaminatie, want binnen drie of vier dagen, hem toegelaten om te overdenken, of veel meer te raden, fo wort hy wederom ter audiëntie geroepen en gevraagt, of hy eenigdings gedachtig is, dat hy verklare; fo vraagt den Ad- vocaat, of hy yet by conjeófcure bevonden heeft vande getuygen of aanbrengers; en verklaart den gevangen de fake op datftuk'tgenehy enigfints indagtig is,begerende dat fy dog willen befien of het by geval fijn aanbrengers, of beklagers geweeft fijn die of die, daar hy wel eertijd vyantfehap mede gehad of noch heeft; heeft hy niet wel geraden fo en grijpt fijn antwoort geen ftat, en de klachte tegens en over hem blijft goet, maar heeft hy by avontuyren wel geraden, den A dvocaat hem vra- gende met wat exceptien, hy tegens den geenen. die hy genaamt heeft, procederen mach, en geeft hem nochtans niet te kennen, dat hy wel en recht geraden heeft, want 't en is hem niet verder ge- oorloft; de exceptien dan verklaart, en de getuy- gen genomt zynde by den verweerder, met dewel- ke hy die betoont en bewijft, den Advocaat aan- vaart en neemt op fich den laftvaninterrogatoire te maken, of hy om fich alfoo volkomentlijk te purgeren kan be wij fen,dat hy goet vrient is geweeft vandeGeeftelijke, dat hy de geboden, infettin- gen, en cerimonien van de Roomfche Ke'rke ? wel, en vlijtich onderhouden heeft, dat hy hem voor den Priefter gebiecht, en daarop het H.Sa» Iiii 3 . era- |
||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||
6ii
|
|||||||||||
I. DE Et-
|
|||||||||||
en dat hy de Santen en ]
Santinnen al foo geëert, voor den kruyflen en va- nen, en diergelijken, want men in der proceffien of anderfints ommedraegt, genegen en fich ge- bogen , op fijn knien gevallen , de tnutfe afgedaan, en in fomma alles bewefcn heeft met fuiken reve- rentie , $ls datmen geen quaat vermoeden op hem hebben kan, van met Luyterfche of andere Kette- ryen geinfeóteert te zyn, en in fomma of hy in't geheel anders, en contrarie van fich felfs bewijfen kan , dan 't gene daar mede hy geaccufeert wort j is 't dat hy fich biet en fecht fulx te doen , als bereet zynde om alles te bewijfen , foo verklaart den In- quifiteur door een folemnele A<5te van rechten, als dat hy hem admitteert en toelaat, negen dagen lank, om dat te bewijfen en fijne getuygen te be- leggen: de gratie van fich te mogen purgeren en wort allen gevangens in 't generaal niet gegeven , of gedaan, maar alleen den genen in de aangevinge en befchuldinge» van welke de getuygeniflen niet deurgaans gelijk luydende en over-een-komende zyn, want die, in de befwaringe van dewelke de getuygen gelijk zyn en overeen komen , en wort geen tijd of refpijt gegeven , noch uytvlucht om fich te purge te mogen ftellen, maar worden al- leenlijk toegelaten te excipieren,en fich in te binden tegens den getuyge, gelijk als voorfz. is. En als fy daar naar den gevangen , foo lange als
't de Vaders gelieft, hebben laten ruften, foo wort hy wederomme ter audiëntie geroepen, tot den welken den Inquifiteur eerft alfoo fpreekt, Hoe dat de getuygen by hem, tot fijner purge genoemt, nu gehoon zyn, dat hy dan fie of hy noch yet an- ders weet, of heeft tot fijn voordeel te feggen 5 den gevangen antwoort hier naar gelegentheyt van fa- ken , wanneer den verweerder befluyt, foo befluyt mijn Heer den Fifcaal ook. En mijn Heeren de InquifiteursfelvemethenRaadtenByfitters, ge- ven daar naar het Vonnis in fulker voegen, als dat dë Theologanten, Monniken, en Geeftelijkheyt, füllen overfien al wat den verweerder en gevangen, de leringeen'tgelove aanklevende gefproken heeft, en 't felve naar hun eygen verftant oordelen en uy t- leggen ; dit ftuk ( noemen fy ) qualificatie der leringen, of een bewijs wat leringe dat den ver- weerder heeft en volcht. In gevalle dan den verweerder by fijn voor-
gaande purge wel en genoegfaam bewelèn heeft, hoe dat hy met de Lutherfche Ketteryen, noyt geen gemeenfehap noch te doen gehad heeft, maar in alles een gehoorfaam kint der Roomfcher Ca- tholijke Kerken is, fo wijfen fy hem geheel los, of immers als 't meeftdeels gefchiet, verfoeten of be- fwaren de fententie naar gelegentheyt van faaken , en naar de fufpicie die fy van den verweerder noch in 't herte hebben; nochtans houden en hebben fy dat voor een feekeren -regel en gewoonte, dat fy hun wel wachten, van ymanden uyt hen handen te laten gaan, of hy kan wel uytdrukkelijk en mer- kelijk betonen , dat hy eertijds in de handen der Inquifiteuren geweeft heeft, maar is 't dat den ver- weerder volftandich blijft, en loogent degetuy- geniffe der getuygen, tegens en over hem beleyt, foo wort hy ter torture (dat is tot den pijnbank, ftroppellekoorde , of andre diergelijke tormen- ten) verwefèn. |
|||||||||||
Maar foo wie fy bevolen hebben, datmen op de
pijnbank werpen en pijnigen foude,die wert geleyt terplaatfen daar de pijnbank ftaat, en de torture gefchiet, dat pleeg gemeenlijk te wefen een don- ker gat of fpelonke onder de aarde , daarmen door veel fluypdeurtjes voor by gegaan fijnde, ten leften henen komt; daar is een geftoelte, daar den In- quifiteur, den Provifoor, en den Clercq van den bloede in fitten, daar worden fakkelen en lichten ontfteken,als daar prefent en ingekomen fijn alle de perfonagien van dit deerlijk fchouw-fpel, fo is den Beul daar ook van de eerfte, want hy voor alle de andere binnen ftaat en wacht in defer voegen j hy is van den hoofden tot den voeten toe in 't fwart ge- kleet, en met eenen linnen keel lang tot opdeaar- deomgord, welk hem allefints aan't lijf prangt; hy heeft het hooft gedekt met een fwar te lange tuy- te, gelijk het kapje van een fchippers pye, daar mede hy het aanlicht geheel vermomd en bedekt, behalven dat'er twee kleine ronde gaatjes fijn, daar hy deur fiet j met dat nu de He-eren gefeten fijn, begintmen den gevangen van nicus te vermanen , dat hy van fich felfs de waarheid feyd, of indien niet, fo verre hem in de torcure arm of been of anders yet gebroken wierdc, ja of hy ook florve i dat hy'them felfs fal wijten ; dewijl hy dan daar fo ftaat, gebieden fy datmen hem fijn klederen fal uyttrekken en naakt ontdoen, ja al is 't een vrouws perfoon, of de eerlijxte en fuyverfte maagd, die men fou können vinden ; en als een klein fmal doexken voor de fchamelheid gebonden is, fo wen- ken fy den Beul toe, wat foorte van tormenten hy den armen menfche aan doen fal; daar en tuffchen werdenden patiënt beyde fijne handen op de rug- ge met een koorde, en met een feker getal van om- flagen vaft gebonden, en na defen werden hem ook beyde de duymen vaft aan een met een koor- deken geknoopt; alsdan werden beydedefe koor- den grote en kleine, daar de handen en duymen mede gebonden fijn, aan een kabel door de katrol gefteken en hangende wel vaft gemaakt,geknoopr, en herknoopt; voorts doen fy hem aan de voeten grote fware boeyen of ketenen, fo verre als hy'er te vooren gene met fich gebracht heeft, endaar hangen fy voor d'eerfte reyfe aan een klomp yfer van 15, ponden gewicht 5 als nu de patiënt daar al foo deerlijk ftaat, fo wert hy vaft opgehaald van den Beul, fo hoge als hy kan; en na dat hy aldaar fo een wijle gehangen heeft, fonder yets te beken- nen , fodoen fy hem nederfinken en aflaten-, niet om hem te verloflèn, maar datmen hem noch eens fo veel gewichis aan de voeten foudc hangen als'er te vooren was, en met de gange weder ophalen tot boven toe; hem dreigende, dat fy hem aldaar fo füllen laten fterven,ten fy dat hy te kennen geve» 't geen fy van hem begeren te weten, den Beul bevelende, dat hy hem alfo geruyme tijd fal laten hangen; terwijl den armen patiënt vaft kermt en fchreeud Van pijn, die hy door dat uytrekken ge- voeld , fo belaften fy den Beul, dat hy de kabel los- makende en ftrijkende, de patiënt neder late, als of hy in de lucht bleef hangende , en allo door 'tbehendich ophouden van den geftreken kabel, hem eenen fwak geven, fonder de aarde te raken, dat Bern alle de leden kraken. Maar hier mede houden fy noch niet op; want met
|
|||||||||||
XI. Hooft st uk.' O U D Ë
nieuwe vermaningen en dreigementen, ten fy dat
hy gehoorfaam verfchijne, wert hem voor de der- de reyfe het gewichte vermeerdert, en al waarhy half doot, fo doen fy hem wederomme ophalen, en behalven de pijne die hy lijd, fo moet hy noch daar en boven de grootfte lafteringe van hun horen> hem toeroepende en fcheldénde als een hertnékkig ketter, want hy de waarheid niet bekennen wil j dreigende hem,' dat hy alfofterven moet. ■■^->- < So wanneer den patiënt begeert af te wefen om
yet te kennen te geven, en vetste kennen geeft* daar mede vérfwaart hy fichfelfs, en vermeerdert detorture, want fy houden, dat hy't dan begint uyt te bollen; want fo haaft als hy ftillefwijgd, fo gaan fy wederom haar oude gangen met verma- nen, dreigen , en pijnigen , bevelende den Beul dat hy hem weder ophale, en voor de twede rèife finke, meteen fwak, alsvoorfeidis; dit pijnigen duurd gemeenlijk van 's morgens ten negen uyren tot's middags ten ia. of een uuren toe, en iri het fcheiden fo trooften fy den patiënt quanfuys [i die het gehele lichaam gebroken is, metdefe woor- den , 't is n u genoeg, niet te min van defer uyren af, tot morgen vroeg, fo fiet datgyoverdenkt; wat gy te kennen geven fult, anders gy fult in der torture fterven; engy behoeft niet te denken, dat het gene gy noch te lijden hebt, te gelijken is by 't gene gy geleden hebt; als fy dannu Wegen ver- trokken fijn; fo komt de Beul, 'en richt denar- men menfch de joncturen en leden aan armen en benen weder in een, fohy beft kan, dan werden hem fijn klederen wederom aangedaan, en leiden hem alfo na de gevangenis, of fy dragen hem met eenen, ja fiepen hem dikwils met handen en voe- ten weg. Maar fo wie fy noch meer pijnigen willen, die
ontbieden fy den derden dach,<als hem fijn leden älderzeerftdoen, ter audiëntie', daar dreygen fy hem wederom feer, te weten, dat hy die kette- ryen openbare , en ook de gene, met welke hy fomtydts van fulke gehandelt, gefproken en gedi- vifeert heeft; item de gene die hy weet fulx gefint te wefen, of anders dat hy fich wederom tot de torture Ichikke en gereet make, in der voegen is 't dat hy enig letfel aan den lijve daar inne krygt, of ookfterve, dat het fijn fchult wefen fäl; ingeval- Ie hy noch volftandig en by fijn meninge blijft, fo gebieden fy den Steenwaarder, dat men hem we- derom ter torture ley de, daar fy fittende in hen gcftoelte, den patiënt doen ontkleden, en gemeen- lijk wederom laten rekken enftrekken als voren, alleene dat fy wel fomtijtsfeherperenrigoureufè- lijker aanleggen, gelijk hier naar volgt. Den pa- tiënt met bey de fijn handen op den rugge gebon- den , inde palen hangende als voorfz. is, fo wor- den hem met dunne maar harde en fterk gedray de koorden beyde fijn dyen boven, en beyde de fchenen halfwegen, en onder de knyen, t'famen en rontfom gebonden, daar naar wort'er een fe- ker hout onder elke koorde gefteken tuffchen bey- de de knyen, daar mede de koorden fooftij f ge- fpannenenhartaangehaalt of getrokken worden, als men wil, foo datfe tot den vleefche vanden patiënt toe ingedrukt en ingehaalt zynde, hem een nieuwe en feer grote pyne aandoen. Als't hen belieft laten fy andere voor defereyfê eenandere |
||||||||||
A T m V I .E R
|
||||||||||
6%
|
||||||||||
torture aandoen, welke torture aldus gemaakt, be-
rey t, en toegericht is. 'tlseenhouten bank van een ftuk, maar boven
uytgeholt, en hol gelijk een troch of gote, in der voegen dat'er een menfche in leggen mach; op fij- nen rugge, omtrent den middel, daar ongevaar- lijk 's menfehen rugge foude mogen komen te leg- gen , is een ronden houten ftok, nagel of fpye dwersdoorgefïagen, waar op's menfehen rugge geworpen of geley t zynde de gote en 't gehole van den houte niet komt te raken, fodathydiemen daar inne pijnigen wil, ookopden efel geen rufte hebben kan , en defebank is naar de plaatfe alfoo gemaakt en toegericht, dat de voeten vanden pa- tiënt die daarin gdeyt wort, om te pijnigen , ho- ger zyn dan fijn hooft, en als den patiënt daar in leyt, gelijk in een kribbe, fo werden hem de py- pen van armen en benen, beyde ten halfwegen» boven en beneden met harde, maar dunne fnaren * pefen oftouwkens gebonden, welke namaals met een ftoxken daar onder gefteken , d'eene voor d'ander naar, allenskens harderen harder aange- haalt worden, tot datfe door 't vel tot den vleefche toe, van den patiënt komen in te eeten , en de be- nen fchier genakende , niet meer gefien worden van de gene, die daar tegenwoordig zyn; voorts neemt de Beul een feer dun linnen doexken,'t welk over de mont van den patiënt, die daar op fijn rugge legt , gefpreyt zynde, hem de neulgaten ookverftopt, opdathy door defelve fijn aaffcm niet en icheppe, dewyle hem 't water in den mont loopt, welk water hem daar naar in de mont ge- goten wort door het voorfz. doexken, met een fè- kermate of portie , fo veel of foluttel als 't de Reg- lers belieft. So verre als't de Vaders belieft noch verder te
procederen>, by maniere van tormenten en pyni- gen, binnen een maant of twee, fo werden de tor- turen ernftelijker of flappelijk gebruykt, te weten, de Heeren laten een een yfère Vierpanne brengen vol gloeyende kolen, over dewelke fy doen hou- den de folen van des patients voeten, met fpek ge- ftreken, op dat de hitte van den viere te dieper in» flaan, en te bet doortrekken foude. Sy gebruy- ken ook feer vele andere fubtijle liften, die hier te lang fouden vallen, om alle te vertrekken of ver- halen, om de gevangene naar haar wille te doen klappen, en al de fecreten hares herten uyt te lok- ken , om defelve alfo in 't net te brengen. Den bereydag is eygentlik gepaft op den Paas-
dach, daags voor den groten toondag; omtrent den avont, laten myn Heeren d'Inquifiteursten eerften alle de mans by een vergaderen, en komen in een vande naefte Kamers, die'er op 't Steen zyn, dewelke al 's morgens en 's anderen daags op het Schavot moeten ftaan, tot een gaapfel van al de werelt, en daar gebracht wefende , hooren wat elk voor een penitentie opgeleyt weit, endoen fäl, fonder daarom ter dobt verwefen te werden. Ten tweden laten fy infgelijx in een andre Zale de Vrouws-perfonen alle by een komen, maar al de gene die fterven moeten 't zy mans of vrouws-per- fonen, die werden elk apart en in byfemdere Ka- mers geleyt, en ten negen of thien uren in der nagt wert elk fijnPaap ofMonik gefanden,die hen droe- ve tydingen komt brengen, en fegt, dat hy komt |
||||||||||
om
|
||||||||||
24 BATAVIA I
om haar biecht te horen. Met dat het dag begint
te worden, fo zyn daar ter folemneler o offer han- de, de Familiären, Sergeanten, of Knechten van de Inquifitie , van alle kanten gereet en vroeg in de weere, om hun devoir te doen, en makenfe alle gelijx vlytelijk toe, die ten toon moeten ge- fielt en gebracht werden, elk naar inhout fijner fententie. So wie volftandelijk en fonder huyche- len fijn gelove gehouden en verantwoort heeft, die draagt den Sanbenito tot in't vier toe, dat is een geel roxken fonder mouwen, vaft gelijk een Wa- penrok van een Heraut, over al vol geichilderde fwarte Duyvelkens, tot een waar teken; voorts draagt hy op fijn hooft een papieren Hoet, lang opgaande, gelijk een toorn of hogen Konings- brief, daar op een Menfchen-beelt geconterfeyt is, die in't vier ftaat en brant, en heeft rontom veel kleyne Duy velken s die 't vier ftoken, en daar toe van alle kant hout brengen en rapen; fijnton- ge wert hem ook met een houten fcherp gebit ge- nepen, enongenadelijk getrokken; met fuik een cieraat treet dan den patiënt voorts, ten eerften naar en op 't Schavot, en van daar in 't vier: Recht in dien rijt als de patiënten, uyt den Steneofge- vankeniffe komen , en gebragt werden , fo zyn mijn Heeren d'Inquifiteurs uyt, en hebben niet luttel te doen , om opentlijk voor den volke te tonen, en den fchijn te maken, fofeeralsfe im- mermeer können , dat fy de arme gevangen lief hebben, en genadig Zyn. Defe toon of offerdag gefchïed met een groot
gefleepen ftaat, vooraan gaande School-kindereri; daar na volgen de Patienten en Penitenten ook in haarluyder Ördonnantien, maaralfoverfcheiden van malkanderen als in rotten, namelijken die ge- ne die minft bef waart worden, en de minfte peni- tentie opgeleyt is, die zyn d'eerfte naar de School- kinderen , gemeenlijk hebbende in heur handen Kaarffen die niet en branden, koorden, of baften om den hals , ballen of de voorfz. harde gebyten, tomen of breydelen in den montofaan detonge, en voorts papiere Hoeden , gelijk als voorfchre- vcnis, tot tekenen van hare mifdaat; korts naar de Penitenten volgen die met de Sambeniten aangedaan en gekleet zyn, daar na volgt het derde en lefte vendel, den verwefen hoop der gene die tot den viere en brandoffer gefchikt en bereyt zyn; elk Patient wort bewaart en geleyt tuffchen twee mannen, en als de uyre daar is datfè fterven moe- . ten, foo heeft elk Patient noch twee Monnikken by hem; voorts naar alle de gevangenen komt eerft den gantfchen Raat vande Stadt, die van rechtswegen, en naar den eyfch en gewoonte van de Triumphe hadden behoren voor alle andere te gaan, namelijk de Alguafielen, gefwore Rich- ters van vier-en-twintig Staten Hooft-Baljuwen, den Regent, den Viceroy of fijn Luy tenant, met een groten en langen fteert en gedruys van Edelen en Heeren. Naar den Werelddijken komt den Geeftelijken ftaat, daar onder de m'eefte zyn Pa- ftoren en Canonneken, dewelke volgt 't gehele Capittel vande opperfte Kerke, dat zyn de Dom- heeren, genaamt op haar fprake el Cabildo; de derde zyn de Abten en Prioren van de Abdyen , Cloofteren, Conventen en Prioren met hungc- felfchap; alle defe gaan Yoor de Inquifiteurs in der |
LLUSTRATA. -I.Dbei.;
voegen, als dat'er tuffchen haren treyn en de voor-
gaande Staten wat fpatie ledig Hij ft, daar inne den Fifcaal vande Inquifitie alleen gaat voor het vlie- gende Bloedvaandel , dat is een roden fijden da- maften Standaart, feer koftelijk geborduert, heb- bende aan d'ene zyde 's Paus Wapen en name, in grote vergulde letteren met den naaide gefteken, en op d'andere zyde van Coning Ferdinandus, bei- Vaders der Inquifitie, want d'eeneis geweeftde eerfte, diedefelve toegelaten, en den anderen diefe eerftelijkheeft opgebracht, bevolen en ingeftelt; volgende dan haren Standaart, fo komen de Hee- ren Inquifiteurs op hun Pantoffelkens, en naar hen alle de Familiären der Inquifitie te paart, ten leften komt hanneken alleman, met fuiken mee» nichteen gedruys aanlopen , dat het onmogelijk is den hoop te tellen; met fuik een ftaat en gepronk worden de Patienten geleyt uyt de gevankenifie tot op een hoog en koftelijk Schavot van hout, om elk fijn vonnis te doen horen, tegens over dit ftaat noch een ander fchavot met geftoelten, daar d'In- quifiteurs op fitten. Als yegelijk nu op fijn recht» plaats gefeten is, foo is'er enen die daar begint een lang welbedacht fermoon te doen , tenderende eygentlijk tot lof, prijs , en grootmakinge van het Heylig Officie, en tot verwerpinge, verfoey- inge , en verdoeminge der ketteryen , die daar geftraft worden j lafterende, fcheldende en vloe- kende de Patienten , met vele injurieufe woor- den. AlsditSertnoonuytis, foliegintmen de pe- nitenten hun fententie te lefen, of vonnis te geven, d'eene voor en d'ander naar; na dat de fententien. gelefen zyn, f o fingt den opperften Ketter-meefter fommige Oremuffen , daar na heffen de Papen, Monnikken, en Klerken gelijkelijk den 51. Pfalm op, MifereremeiDetMy&c. Voorts fo doen fy al het volk,gelijkJt daar geko-
men is ten gaap-fpele, defe navolgende folemne- lencet doen en hen fweren, namentlijk dat fy le- ven en fterven Tullen in 't Gelove, inde Religie, ende gehoorfaamheyt vande Roomfche Kerke, dat fy defelve daar fy können of mogen ver- antwoorden , en voortaan befchermen füllen. Datfy lijf en al heur goet wagen, avonturen, en in prijkelftellen füllen, tegens die gene die defelve tegenftaan, ofte eenich leet of fchade doen wou- den ; voorts datfe verfweeren en verfaaken , al wat is, tegen al't gene, dat de Roomfche Kerke leert, prijft, en voor goet hout. Item datfy met al haar macht befchermen en verantwoorden fül- len het Heylig Officie, en alle fijne dienaars, en tot gelove, vaftighey,ten verfcekertheyt der faaken nemen fy d'een en d'anderen tot oorkonden en ge-, tuygen.
Zynder eenige Geeftelijke perfoonen onder den
gantfchen hoop der penitenten, die worden ont- wijtofgedegradeert. Ten eerften worden fy ge- kleet als of fy fouden ergens Miffe gaan doen» korts daar naar trekt men hen alle het Mis-gewaat en de habijten wederomme uyt, daar naar werden hen de handen, en lippen, en de platte of kruy- ne op't hooft met een ftuk glas offcheermesken gekrabt ofgefchrapt, willende daar mede feggen en te kennen geven, hoedatmenhen d'olieofhet fineer daar 't hans afgefchrapt heeft, daar fy in den eerften mede gefalft waren geweeft,en dit gefchiet
■-■- jn
|
|||||
ATAVIEN. 62$
Luthers opftaan in de Nederlanden ter fake Van \
Gelovegeftordis. b De Pafloor tot Meh, *] Sie hier van in de Hi-*
ftorie der Martelaren, pag. 5 o. b. Hy w'äft die op fekere tijd feide, Wy fijn erger als J udas, hy ver- kocht en leverdeden Heere, wy verkopen hem U, en leveren hem niet. 1 fan de Bakker,] Defe was noch nauiijxin't*iö
27. Jaar fijns Ouderdoms getreden, wanneer hy in den Hage eerft verworgd, en naderhand ver- brand wierde. Tot welk onheil hy geraakte, om dat hy tegen de menfchelijke infettingen gepre- dikt, en een eige vrouw getrout hadde. Mr. Ni- colaus Copinus a Montibus, Godfchalk Rofè- mund, en Ruart Tapper van Enchuyfen, waren' in 't eerft ifijn voornaamfte Geloofs onderfoekers * aanklagers , en beftryders uyt de Kerkelijken; Mr. Jooft Lovering, ofLaurens, Prefidentvan den Groten Raad van Mechelen , fat daar naar over Jt beleyt, en bell uyt defer Rechtpleginge* wegens d'Hoge Overheyt van 't Wereltlijkej hy was ook een voornaam lit der Inquifitie, die doojf Erafmusin een Brief aan Bilebald Pirkheymer be- fchrevenwiert, de geleertheyt meer dan dodelijk te haten; fy hadden met hem gedurende fijn ge- vankeniffe, veel woordenftrijts, dryvende, dat- men al die infettingen ende overleveringen det Roomfche Kerke moeft aannemen tot regulea van geloof en leven j datmen de ketters moeft dwingen, ofuytroeyenmetdenfwaarde; dat de Priefters verbonden waren niet te trouwen. Hy be- tuygde niets te willen vaft ftellen, dan het gene in de H. Schriftuyre was uytgedrukt, in fuik een ver- ftandalsdeH. Geeft, door wiens ingeven defelve gefchrevenwas, die wilde verftaan hebben, toe welkers uytleggingnietnodich ware, andre woor- den te gebruy ken, als der fel ver Schriftuyre. Hy beleed datmen d'm ftellingen der Kerke niet lichte- lijk moeft fchenden, maar onderhouden, voor foo veel die met den woorde Gods over een qua- men. Ten ftont,beweerde hy, den Chriftenen niet vry, ymant met uytterlijk gewelt tot het gelove te dwingen. Men moeft de menfehen dwingen in tegaan, gelijk als God dwingt en gebiet te dwin- gen ; niet met gevankeniffen , met flagen, met denviere, maar met weldadigheyt, infeherpinge van 't Goddelijke Woort; een dwang lbo lacht, als liefrelijk en krachtich; een dwingen met wel te leven en te leren. Hy beklaagde fich, dat de hoe- rery onder de Priefters dagelijx gepleegt, gebiecht en vergeven wiert; datmen dit quaat, fchoondat fich de Kerkelijken, daar 't elkens naar 't quyt- fchelden op nieuws in verliepen, om de menichte der quaatdoenderen, door de vingeren fach, en in hem geen kuyfchen eerlijk huwelijk, datGod had toegelaten, verdragen wilde. O m fich van een vrouwe te onthouden, en de luft des vlefches te- gens te ftaan, had hy arbey ts genoech aangewent; maar hoc hy' t quaat meer weder ftont, hoe de be- geerlijkheyt meer toenam. Als men vraagde,door wat middelen hy fich tegens dat quaat hadde ge- kant , gaf hy dit antwoort: Door fulke daar de ar- beyt der duyvelen gemeenlijk door uyt wert ge- dreven, door veel vaftens, geduyrig bidden , ent fwaren arbeyt. Daar noch by komt, dat ik my twee jaren lang} terwijl ik my felven foo pijnigde, Kkkk van |
||||||||
Xl'HooFTSTUic. O Ü'D B
in 't openbaar voor alle man, dewelke defe vreem-
de fadie fiende, foo verbaaft en verflagen ftaan , als of men hen met een hamer voor 't hooft floege, maar die gene die't lijf of leven noch behouden, die plegen flegs met woorden ontwijtte worden, dat is om kort te feggen, foo lange van hun Officie, Beneficie , of ftaat gefufpendeert, gefchorft,of berooft te blijven, als den Paus belieft: Als de fen- tentie gelefen en eenige nu gedegradeert of ontwijt fijn geworden, foo aanveert en ontfangt de We- rehlijke Overheyt, alfulke patiënten, die fterven moeten , en leytfe ter plaatfen daarmenfe execu- teren en van de Werelt of van kant helpen wil; het gebeurt dikwils dat fyfe worgen of de ftrotte toe douwen met een koorde of baft, gelijk fydaar aan de ftaake ftaan, en alfoo met en tot den volke roepen, hoe dat de patiënten nu in haar uytterfte berouw gekregen hebben , en tot den Room- fche Kerke wederom me gekeert fijn , en daar- omme't vier niet gevoelt en hebben; alle die an- dre die niet en fterven, werden op dat pas weder- omme naarde gevankeniffe gebracht, endesan- deren daags leytmenfe eer ft achter ftraten , om gegeeflelt of geflagen te worden, verftaat die ge- ne die fulke pcene opgeley t is geweeft, en vele van defe gegeeffelde, worden op de galleyen verwe- fen, of moeten heur leven lang noch gevangen, en in eenen donkeren put blijven fitten, of ook naderhant (foo fy noch jets können vernemen) fwaarder ftraffe lijden. a Het AugufiinerKloofier,] Want de fchrif-
ten van Luther, die ook een A uguftiner was, had- den daar fijn gevoelen verfpreid; men ving dan ver (cheide Monnikken van 't felve Kloofter, van dewelke enige befweken , doch drie bleven vol- ftandich,, en wierden den i. July \ 513, tot Bruf- fel opentlijk op een Schavot ontwijt, en verkettert; twee van die , te weten Hendrik Vos , en Jan Efeh, leden ten felven dage de dood des viers bly moedelijk, met een wonderbare ftantvaftigheid; Als fy na de paal geleit wierden , riepenfe met luy- derftemme, datfe ftierven als Chriftenen; aan de paal gebonden , verhaaldenfe, doemen't vier aan% bracht, de twaalf Artij kelen van 't Geloof, en ftraxdaar na den Lof-fang, Te Deumlaudamttsi die fy elkander vaars voor vaars, beurt om beurt toefongen, tot dat de vlam de ftem en 't leven ver- ftikte. Van den eenen verhaaldmen, dat hy 't vier aan fijn voeten fiende ontfteken, gefeit hadde, Dit fchijnen my als rofèn te fijn, die men onder my ftroyr; men hoorde hen ooktotverfcheide malen in 't midden van 't vier Jefus roepen ; om de op- fpraak van wreethcid te ontgaan, en noch eer te trekken uy t fuik een verdediging der Religie, dor- ften eenige Monniken defe fabel onder de man brengen, dat een van de verbrande fekeren Augu- ftinerwasverfchenen, en hem bekend hadde ge- maakt , hoe hunne zielen behouden waren, de- wijlfefich in hun uytterfte, te weten, in den vier hadden bekeerd; en dit was door de voorbede van de Moeder Maagt gefchied; want fy waren daags voor den dag harer vifitatie verbrand; maar de gene, die dicht by 't vier waren geweeft , getuyg- den het tegendeel; de derde Monnik wierdweer in de gevangenis gebracht, en in 't heimelijk van kant geholpen; dit was't eerfte bloet dat zedert |
||||||||
LUSTRATA. I.Deu,
fonder trekking der leden, fchudding van 't hooft,
ofverdrayingderoogen. Dit was't eynde van Jan de Bakker, deneerften Martelaar, die federt het opftaan van Luther in Holland ter doot wiertge- bracht. d Wendelmoer ClaefzJ] Defe zynde een Weduw a 11
van Monnikkedam , was om faken van Religie gevangen, en na den Hagegevoerd ; Gevraagd zynde, wat fy van 't Sacrament der Mille geloofde, antwoorde, dat het niet anders was als een ftuk deegs; aangaande de Heyligen en hunne voorbe- de, beleed fy geen andere Middelaar of Voor- fpraak te kennen dan Jefus Chriftus alleen j Men dreigde haar met de ftraffe des viers, ten ware datfe haar Ketterfch gevoelen wederriep >, Sy bleef vol- ftandig en feide, Is u die macht van boven gege- ven, ik ben bereid telyden. Eenen die haar toe- dreef, Gyvrcefd de dood niet, om dat gyfe niet gefmaakt hebt, gal fy tot antwoord. Dat is waar, ookfalikfenoytfmaken , want Chriftus heeftge- feyt ,< Indien yemand royn Woord bewaard, hy fal de dood niet fmaken in der ewigheid. Haar wierd geraden,doen haarde dood wasaangefeit, datfe hare fonden fou biechten aan een Priefter, Ik heb, riepfe toe, aan Chriftus mynen Heere ge- biecht, die neemt al myn e fonden weg, dochik lieb yemand van myn naaften mifdaan , ik bidde dat die 't my vergeve. Dus ging fy geruftelijk en moedig ter doot, die fy den zo van Slachtmaand 1534. leed, werdende eerft verworgd , en daar na verbrand. e Wederdopen en Anabaptißen , 3 Sommige 21»
menen, dat defe Seéte haar oorfprongh heeft geno- men.vanenen2{icolaasSterke in Saxen, omtrent het jaar 1522. of wat vroeger. Veele wierden door hem opgemaakt, tegen de Beftierders der Kerke , dewijl hy de luyden wys maakte, dat fuik een Vergadering, die van Predikanten beftierd en bediend wierde,. Chrifti Kerke niet was, en dat men daar moeft afwijken ; Die hem dat toefton- den , moeften opnieuw door den Doop de ware Gemeente werden ingelijft, hierom wierden fy ook Herdopers en Wederdopers 'genaamr. 't En bleef daar niet by; Nergens, feydenfe, wierd yets gedaan datgoetwas: de quaden die hunneeyge- ne begeerlijkheden ten dienfte ftonden, en niet het gemene befte, fpeelden de meefter. Dit ge- flacht had God beiloten uyt te roeyen, en een ander volk in de plaats te ftellen, begaaft met on- nofelheyt, rechtvaardigheyt,enheyligheyt. Om dit begin en aanwas te geven, was nodig, datmen kinderen voortbracht, en daarom mocht niemant een vrouw trouwen, ten fy hy wifte, dat hy daar goede en Gode aangename kinderen, welke tot de gemeenichap van 't Koningrijk der Hemelen uyt verkoren waren , by fouw voort-telen. Dit kon niet anders, als uyt Gods openbaringe gewe- ten worden; dan de gave der Prophetie, dit roem- denfe, was in haar vergaderinge , door wclkefc toekomende dingen voorfeyden, en verborgene aanwefen; fy droomden dromen, fagen gefich- ten, eenige van hunne vrouwen prophetcerden. Niclaas Stork geliet fich t'enemaal ongeleert te zyn, mogelijk was hy 't ook, en verkondigde, dat hem de Saligmakcnde Kennifïe uyt den Hemel wicrt geopenbaart. Sy hadden onder anderen defen re- |
|||||||
626 BATAVIA ÏL
van fterke drank onthielt j Sijn trouwen was ook
niet gefchiet, als in 't heymelijk en Tonder getuy- gen. Men feyde, dat hy misdaan hadde tegens het Canonijk Recht, "'t welk by hem befworen was , toen hy Priefter wiert. Hy daar tegens, Ik heb gel woren, dat ik volgens de Canons fou leven naar vermogen en kennifle, dien eet heb ik gehouden. De Kerke verftont hy, had wel macht om yet in te ftellen tot ordre, maar niet op te dringen tot een nootfakelijk geloofs Articul.Dit had ook plaats omtrent den ongetrouden ftaatder Priefteren, die met geen Schrifture, waarlijk Canonijk fijnde, bevefticht wiert; dat der hal ven ook geen Engelen uyt den Hemel een nieuw Geloofs Articul daar van inaaken konden; veel min de Kerke, die door 't woon Gods geregeert wert, en geen heerfchap- pve voert over 't woort. 't Geen hem meer wiert voorgehouden , en lijn verantwoording is te lefen in de Hiftorie, die Wilhelmus jGnaphanis, fijn mede gevangen, van fijn lijden gefchreven heeft, als/jok in 't verhasl dat daar uyt vertaalt is , in 't Neerlants Martelboek.Toen hy al verwefen was, liet fichdePrefidentJooftLaurcns noch woorden, ontvallen, die ik myfehame in 't geheel te verha- len: Ik wenfte, riep hy onder anderen, datgy toen metthien vuyle hoeren haddet te doen gehat, toen gy uw eerft met uw Vrouwe vermengde, fo veel werx en moeyte maakt gy ons. Defè wenfeh of liever vloek, wiert met afgryfinggehoort, en met verfoeying tegengefproken. Sijn oude Vader Jan Dirxfoon, Koffer, die om fijnent wil van 't Kofter-ampt was afgefet', verfterkce den gevan- gen, foo haaft als't hem toegelaten wiert, hem aan te fpreken , met defe of du rgehjke woorden : Sijt welgemoet, vaar voort in 't goede. Ik ben be- reyt, naar 't voorbeelt van Abraham, mijnen feer lieven Soon , die mynoyt misdaan heeft, Gode op te offeren. Des ander-en-daags den dach fijns doots, den vijftienden van Herfs-maant 1515. wiert hy op een hooge ftellagie ontwijt Men hing hem daar naar ook een kort geel klcet om 't lijf, en fette een geelen hoet met oorlappen, als een fots- kappe pp fijn hooft. Voor by'tgevangenhuyster doot gaande, riep hy tot de gene, die ook ter faake van 't Geloof gevangen faten , met luyder ftern- me: Sietfêer lieve Broeders, ik heb mijnen voet nu gefet op den dorpel des Martelaarfchaps, hebt goeden moet als fterke helden Jefu Chrifti, opge- wekt door mijn voorbeelt; verdedicht d'Euan- gelifche "Waarheyt tegens alle ongerechtigheyt. Op die ftemme wiert met een vrolijk geroep, ge- juyg, en hantgeklap der gevangenen geantwoört. Met eene vereerden fy fijn Martelaarfchap met Kerkelijke gefangen: Te Deum Undamm.... Uw 6 God loven wy.... Certamen magnum.... Een groten ftrijt... en O beata Mmtyrum fokmnia.... ö heylrijke feeften der Martelaren.... Ook hielt hun fingen niet op, voor dat den Priefter fijnen geeft had gegeven. Aan de paal ftaande riep hy: 'Helle waar over roempt gy nu; ó doot waar is uw overwinninge, dedootis verflondenind'overwin- ninge Chrifti: en daarnaar, Heere Jefu vergeeft het hun, want fy weten niet wat fy doen. Ten leften, O Chrifte, SooncGods gedenk mijner, ontfermt uw mijner? Hy gingh, doen hem.den adem verftikt wicrt, uyt, als in een fagten flaap, |
|||||||
8«
|
|||||||
ITAVIEN, • èff
uytfenden, als Apoftelen en Sentboden Chrifti.
Gerrit Boekbinder en fan Bakels foon, van Leyden4 trokken na Muntten Na Vriefland fond hy Bar- tholomeus Boekbinder en Dirl^ Kuyper, die tot Lee* waarden Obbe Phlips, Hans Scheerder, en andere doopten, en ook haar't Predik-ampt opleyden» Dirk\PHps, Obbes Broeder, wiert acht dagen daar naar van enen Pieter Houtfager, een man van de- felve fending , gedoopt, en naderhant van fijn, Broeder, Obbe ook uytgefonden , om te leren» Defe twee lelie, Dirkten Obbe hadden geen deel aan 't oproer, dat tot Munfter korts daar na wiert aangerecht, en fich opmaakte > langs verfcheyde trappen, dienuftaanaantewyfen, Eenige uyt dat gefelfchap verkofen die Stad, daar fy den x<\. van Slachtmaant des Jaars 1535. eerftpntfangen en by de Burgers , buyten weten der Wethouderen , geherbergt wierden , tot een toevlugt en bergh-- plaats. Te meer om dat hetgewelt van 't Paufdom hier fijn meefte kracht te defer tydt quijt was; want de Reformatie was daar korts te voren, door Ber- nerf Rotman, die de Wederdoperen daar natoe- viel,ingevoert.DefeÄor/»<«» had eerft in deMaurits Kerke buyten de Stad gepredikt in't jaar 1532. om den toeloop der Burgeren te hebben , en hen te doen vertrekken gaven hen de Paufgefinde enig geit. Hy vertrok, maar quam eerlang wederom, en predikte als voren. Ja enige voorname Burgers ontfingen hem inde Stad, en fielden, alfmenhen uyt de Kerken floot, een Predikftoel buyten het Portaal. ,Maar als het getal der Burgeren en Toe- hoorderen toenam, begeerden fy datmen hun de Kerken foude openen, dreygende die anders, felfs met gewelt open te flaan. Daar naar ontbood Rot- man , met raat vande fijne, eenige geleerde Man- nen uyt Heflën tot hulp; doen wiert overleyt ■> hoemen 't Paufdom beft met den eerften fouw af- fchaffen, om't Euangelium met meerder vrught voort te planten. Men ftelde dertigh articulen , vervattende verfcheyde Pauffelijke dwalingen, welke der Magiflraat wierden overgelevert, mee aanbiedinge om ftaande te houden, dat die tegens Godts Woort ftreden. Den Paufgefinden wiert gevraaght, offy hettegendeelbeweeretrwilden; van hun wiert geantwoort, datfe, dus verhaalt het Sleydanus, een.neerftighen trouw Hiftory-fchrij- ver, niets hadden om hunne faken te verdedigen, en dat fy tot noch toe gefèy t hadden hunne fteUin- gen deugdelijk en recht te wefen, ware uyt goe- der meninge enonwetenheyt gefchiet. Op fuik een bekentenifle wierden hen de Kerken door de Magiflraat afgenomen, en Rotman en den fijnen toegewefen. Hier over quam men tot dadelijkheye tegens malkanderen , de Paufgefinden moeften wijken, tot datmen door tuflehen-fpreken van den Landtgraaf van Helfen de fake opdefenvoet toedroegh : Dat Rotman en de fijnen, inde fes Kerken het Euangelium foüden prediken, en;het geen quaat was, reformeren, maar inde Do mker- ke fouw niet verandert werden ; dit verdrag was ook felfs by den Biflehop getekent. In defen ftaac.. van faken, toen alles weer in ruft was gebragt, qua- men de Wederdopers tot Munfter,fprakenRotman in't ftuk vanden Doop tegen; iy hielden in't eerft hunne vergaderingen by nacht als d'aadere fliepen, DeMagiftraajt belade hun te vcrtreckenj Sydc- |
|||||
Xï.Hooftstuk. O U D B 1
gel: Dat niemant fijn werk fouw maken» om fich
te oeffenen in konften en gelecrthcyt, noch elders kennifleen wetenfehap foeken, als in de goetheit des Ewigen Godts, daar de menfchelijke hulp- middelen niet toe van noden waren; want waar toe foude yemant God anders dienen en eeren wil- len , indien hy fich niet verwaardigde die wel- daadt tebewijfen, met welken de Vaderen en Hei- lige Mannen in oude tyden begiftigd waren: ja menmoeftook, verftondenfy, gelijke gemeen- fchap en t'famenfpraak van Godt afbidden, welke den genen, die daar om aanhielden, wiert deelach- tig.gemaakt. . ƒ Daar na liet Stork fich voorftaan, dat hem den
Engel Gabriel de hoogfte plaats in een nieuw Ko- ningrijk , dat eerlangh foude opftaan , belooft hadde. Dit waren de beginfelen van fchrikkelijke beroerten, die van 't ene eyntvan Duytflandtot het ander, ook tot in Neerlant toe, voort-fioe- gen; en daar fich veel eenvoudige Doopsgefinde in groote fwarigheden door lieten inwikkelen, fich te licht voegende by defe Swaartgeeften; in- fonderheyt om datfe van gelijken den Doop der bejaarden dreven, dwafelijk menende, dat het ook de Geeft Godts ware, die dele luyden gaande maakte. Ook wierden vele Doopgefinde, fchoon i datfe fich daar niet by voegden, voor't felve volk | van fommige Wethouders aangefien en geftraft. XJyt defe Sefte wierp üchThomas Manker op, die de Duurringer Boeren in den jare i jt5- tot een ïeytsman ten verderve verftrekte. Dit was de vremde Tuymelgeeft, die te defer tydt ook Hol- landt, maar met minder wapenen doorwandelde, vele menfehen innam, en buy ten hun felven voer- de. Onder defe Heden liet fich vinden Melchior Hofman, een feer hevig kryter,die 't al wat met hem niet eens was,verketterde en verdoemde;dees quam uyt Hoogduytiland tot Kiel in Holfteyn, van daar tot Emden, hier heeft hy eenige Leeraars ver- koren, en in Nederland gefonden. Sommige me- nen , dat ditgefchiet zy omtretnt het jaar lyji. Van daar trokhy (ftellende Jan Trijpmaker tot Leeraar van die plaatfe ) naar Straatsburg , daar foude hy, had yemant van de fijne gepropheteert, een halfjaar inde gevankeniflè fitten , en dan in vryheyt over al prediken. Dit wiert ten dele ver- < vult; Hy raakte daar in hechteniffe, maar ftierf inde banden, hoewel men feyde dat hy Elias was, en Straatsburg Jerufalem fouw zyn; Geduerende fijn gevankeniflè, vielen enige Predikers, die het met hem tot Embden, toe hy noch by hen was, gehouden hadden, hem tegens in fijn' afwefen, en wederfpraken den Waterdoop der bejaarden. De- fe partye dreef daar boven, dies vertrok Trypma- kernaarAmfterdam, daar hy eenige doopte, als ook elders, tot dat hy gevangen naar den Haagh gevoert, en met noch fes otfeven gedoot wiert. Eer het halfjaar, dat Melehior gevangen fouw fit- ten, noch om was, ftont hier te lande een Bakker van Haarlem, Jan Mathijs-Soon,op ; deesliet fijn vrouwe, die wat ouwtachtigh was , fitten, enverleyde fekere Brouwers Dochter, die jonk en fchoon was, fich uytgeyende voor Énoch den tweden getuygen* Tot Amfterdam in 't heyme- lijkfich onthoudende, heeft hy fommige fo verre gebracht, datfe fich van hem twee en twee lieten |
|||||
LÜSTRATA. LD e EU
denverbrant, uytgefondert den Bybel; Korts
daer na wert de Stadt vanden BifTchop belegert, en Jan Mathijs - Sopn, devalfehe EnochVin een uytväl verflagen. Jan Bökels foon als van den Geeftgedreven, liep daar naakt > en fielde twaalf Rechters om't nkuw Ifradte regeren. Oakver- ftorit hy,datmen meereis een Vrouwe mocht heb- ben | dit wiert toegeftemt, en hynam'er voor eerft drie.Enige merkende datfèbedrogenwaren,fpan- dentegenshemaan, maarfy wierden, hun aan« flagontdektzynde, door Knipperdollink, dieèó beul was, tot eeo-en-yyfiag toe , omgebracht5 men heeft ook alle Maagden, die boven de veer- tien jaren waren, gefchent. Daar naar heeft fich Jan Bökels foon tot Koning in Zion opgeworpen 5 hy föddt ook 26. of« 8'. Apoftelenuyt, die ten groten dele gevangen en gedoot wierden. Gedu- rende de belegeringe wiert'er een boek gedrukt i ; dat fy het werk der Herftelling en Wederoprech- tinge noemden. Hier in dreefmen, dat'er fuik een Koningrijk Chrifti, of Chriftenrijk, voor den jongften dag foude opgerecht worden, in 't welk de vroraeh en uytverkoornen fouden regeren , en al de Goddelofen over al uytgeroyt werden. Se- kere Vrouw van Amfterdam, Aleid Leiftiugh, welke uyt y ver van Godsdienft, haren Man, feer rijk zynde, verliet, en fich korts voor denlsat- ften oploop , naar Munfter en by de Wederdo- pers begaf, vergat hier haar Vaderlant en Man, maar onthielt! fich evenwel on der dekfel van on- vruchtbaar te 2yn , van andere Mannen , totdat men haar ten laatften, genoegfaam tegens haar dank, met een Vries deed trouwen : want daar de eene vyf , d'ander fes , en vele vier vrouwen trouwden, lietmende bedaagde en onvruchtbare in'teerftmet vrede, maar allengskes wiert'er de fchaamteen eerbaarheyt teenemaal met voeten ge- treden j ook trouwde de Koning noch tien jonge Maagden. Maar de Weduwe van Jan Mathijs foon, die hy diets maakte, dat van Godt tot Koningin- ne beroepen was, verhief hy boven andere Vrou- wen ; defe droeg de goudden Kroon. Weynigh dagen voor den overval in Munfter in't laatft van Louwmaant, wierden fbmmige van defen volke, omtrent de Roopoort gevangen , en in den Hage ter doot gebracht. By brieven van den Keifer den 2 7. van Louwmaanr gefchreven, wiert alle de We- derdopers in Hollant noch eens genade aangebo- den, by na op den felven voet als in Sprokkelmaant desjaars i5$j,wasgefchiet, behalven dat den tyt van te biecht te mogengaan, binnen den veerden- nen dag was gefielt. Den f'tf. van Lenremaant heeftmen tot Lewaarden, enen die gedoopt was, onthooft. Den 2,1. is'er een grote meniehtevan Wederdopers Hollant en de omleggende plaatfen , met ^Wyf en Kinderen, niet met fich nemende als gereet geit, te famen gekomen ; die fich in twaalf Schepen begaven, om naar Overyffel en van daar naar Munfter te reyfen. Gevraagt zjnde waar fy henen- wilden ? naar 't Land, feydenfe, dat ons Godt falwijfen. Dien felven dach wiert die van Amfterdam van'sKeyfêrs wegen belaft, fekere andre vloot, welke figh by de voorgaande wilde voegen, met ge welt te weerhouden. Des anderen daags liepen'er op den Middach vyf We- derdopers met Wopte Swaarden door. de Stadt. |
|||||||||
é2$ ' BATAVIA IL
den't, maar quamen weer in't hey meiijk in de Stat;
Rotman viel hun toe j de Stadt wiert hun ten twedemaal verboden ; echter quamen fy weder binnen, en onthielden fich in't heymelijk by hun- ne aanhangers. De Lantgraaf font ten verfoeke des Raats een ige Predikanten, om tegensliente prediken. Men boot hun een ordentlijkdifpuyt aan, onder beding, datmen alleenlijk uyt de H. Schriftuyrfbuw handelen, en enige geleerde vro- me Mannen tot feheytslieden nemen. Dit wey- gerende, geraakten fy daar door in kleynachtingej fy gingen dan andere wegen in j een uyt hun liep door de Stat, al« ware hy met den H; Geeft ver- vult, roepende: Doet boete en laat u wederom dopen, doet gy 't niet, löo ial u- Godts toorn o- vervallen. Hier mede raakte 't gemene volk aan 't hollen; al die herdoopt wierden, hieven van gelijken fuik een geroep aan; Veele gehoorfäam- den hun uyt eenvoudigheyt, om datiê Godts toorn, daarfoo van geroepen wiert , vreefden; andere op datlê hunne goederen fouden behou- den ; binnen twee Maanden wierden fy enige duy- fenden fterk, en begaven fich, als hen de Wet- houders met Placcaten wilden verdrijven , inde Wapenen , maakten fich meefter vande Markt, en de Burgery van dat deel der Stat, datmen O- verwater noemt. Hier ftonden fy drie dagen te- gen den anderen < Vcele Herdopers wierden ge- vangen ; Ten laatften wiert dit verdrag getroffen; I Ieder {oude de Wapenen af- leggen, te vreden zyn, vryheyt van Religie hebben , malkanderen we- gens den Godtsdienft niet laftig vallen , in Bur- gerlijke fakende Overheyt, buyten oproer, ge- hoorfäam welen. Dan de Wederdopersbedugt, datmenfe by nacht, ontwapent zynde, foude o- vervallen, fonden heymelijk Boden naar Ofên- brugge, Wefel, Koefvelt, en Warendorp, aan hunne aanhangers, met brieven van delen inhout, Dat een Propheet vanGodt gefonden tot Munfter was gekomen , die door Godts Geeft verlight, •wonderlijke faken voorfeyde, en den regten weg der faligheyt leerde, indien fy derwaarts wilden komen, hun foude niets ontbreken: wat fy ver- loren hadden , fouden fy tienvoudig wedervin- den , fy hadden fich derhalven "Wijfen Kinderen en alles verlatende, terftont naar Munfter te fpoe- jen. Op fuik fchrij ven wiert den toeloop fo groot, infonderheyt van lieden die niet te verliefen had- den, datfe eerlang fich fterker bevindende als d'an- dere Ingefetenen, weer een oploop maakten, roe- pende : Maakt u van hier gy goddelofen, ten fy gy alt»»famen wilt uytgerocyt werden , want al die fichweygeren te laten dopen , falmen dootflaan. Op dit geroep weken de Geefteli jke lieden, en de Burgers, die hun niet toe wilden vallen, uyt de Stadt „ en de Herdopers bleven meefter van Mun- fter. Ditgefchiedeop een Vrydagh in't beginfel vande Vaften. De Hoofden en voornaamfteaan- leyders van dit oproer waren Jan Mathijs foon van Haarlem, en Jan Bockels föon van Leyden, hun- ne MedeftandersBernardKnipperdolling, Bernart Rotman, Jacob van Campen ,cn Jan van Gee'en. De Stad vermeeftert zynde pionderden Cy de Ker- ken , en maakten al de goederen gemeen , daar ookondèrfmeltende't geen de geylughte en ver- hevene jtadjden a^ alle boeken wier- |
|||||||||
roe-
|
|||||||||
XïHoöftstuk. O U D B
fóepende;met :gefchrey • Iiytename des Heeren,
delegen Godtsftaatoverderechter, ende vloek over de linker^fijde der Stede, 'Obbe Phlips ver- haalt, dat oodertdefe die fèlyedrie Mannen wa* ren % welke henen, andere in Vitibflant gedoopt, uytgefondeh , en'ook verfekert 'hadden , dat'èr geen meer bloetsop de aarde fottw werden .geftorfcj en datd'eneriöp: De nieuweiStat is de Kinderen Gods gegeven j rd'andér, Boetlbodte, doet boe« 5 de derde, weelwee over alle gbddelofen. Ovferdit géroèp raate de;fchutterije in?cgeweer i, en de roe*, pers Wierdengevangen. THen felven dage zyn;töt Haarlem fesonthoort, en daar onder drie van defe Straatlopers of Swaartgeeften. Den féften vande maant zyn noch twee tot Amfterdam door vonnis van 't Hof van Hollant met den fwaarde geftraft * en den Z4. van Qrafmaant noch vier tot Haarlem verbrant, en twee vrouwen verdronken. Qèbe trok doen met enige andere naar Haarlem, daar iy. a i<S. van defe omgebrachte lieden aan de palen ftonden, ofopraden, en hunne hoofden op fta- ken geftelt waren: want hy foght iefien ente we- ten , welke de drie onder den hoop waren» die hem en andere gedoopt, en fulke fèndinge en be- lofte verkondigt hadden , maar hy kon hen, fdo vreeffelijk warenfe verandert, niet onderkennen. Den 1 èt. van defelve maant was den Stalhouder van Hollanten enige vanden Raade belaft met 100. of 2oo.Krijghsknechten,het Placcaatvan 't ftuk van de Ketterye , uytgegeven tegens degene dieaan de herdoperye fchuldig waren5in't werk te ftellenjden 19. wiert de Magiftraat van Amfterdam met brie- ven uyt Vrieflant bekent gemaakt, dat de "Weder- dopers toeleiden om deStat metgewelt t'overvallen; Men vergaderde terftont de Schutters, die van ott* fer Vrouwen en de Krijgslieden op't Stathup; der Wederdopers aanflag wiert heil voorgeftelt* om te ■weten watbyftantde Wethopders, des noot zyn de, van hun te wachten hadden: daar wiert een pa- riglijk op geantwoort, datfegereet waren voor het gemene beft te leven en te fterven. Dies verboodt mende Wederdopers te herbergen op Lijfftrafi% De vremde Dopers geen Borgers Zynde, moefteri dien fel ven avont voor vyf uyren ter Stat uyt, op poene van aan den hals geftraft te worden. Des avonts vergaderden de Schutters weer op de Markt, men deed over al huysfoekinge, kreegh twintig Herdopers gevangen , die inde boeyen, (fo wert des Stats gevankenifle genaamt) gebraght wierden. Den tweeden van Hoymaant quam den Graaf van Hoogftraten, Stathouder van Hollant inde Stadt, met eenige Raatsheren vän't Hof: den achtften dag daar naar zynder twee Herdoo- pers onthooft. Die fich bekeert hadden, moeften tot achtien toe , blaotshoofts en bar- revoets , in linnen gekleedt, met Waskaarf- £m in de hant, den tienden vande maant in de Proceflïe gaan. Den elfden zyn'er vier onthooft en vier verbrant. Den twaalfden wiert'er een»* en den lö.zyn'er noch vier onthalft. Mét een Plae- aat van den 14. van Soomermaant wiert alle Melchioriteri (dien naam droegen de "Weder doo- pers naar Melchior Hofman) die hunne dwalinge waren afgegaan,gebeden fich een Jaar lang in hun- ne wooningen te houden, uytgefondert die ten haring voeren, of handel buyten 's Lands dreven. |
||||||
iA T A-V I E m. %u
Men hadOndettüfichen jan Van Leydéri , die toen
noch op den Munfterfchen throon fat, diets ge* •maakt, dat hém God drie machtige Steden had ■gefchonken j Amfterdam, Deventer, en Wée- fel, hy font dan Jacöb van Gampen voor éérft riaaï Amfterdam, om daar Biffchop tefijn, dien Jan Mathijs foon van Middelburg tot een médehülp wiert toegeVoegt. Korts te vöoren befocht den Graaf van Hoogftraten, als Stadhouder, de Ste- den Haarlem f ILeyden en Delft, om öf dreteftel- len«tegens de Wederdoopers^ en deSacramenta- rifen« Hy quam den eerfteè van "Wijnmaant weer tot Amfterdam, däar hy den Wéthoüdëréh telaft ley, datfe'tonachtfaamen te flap Waren ge- weeft in t ftraffen ; daar quam 't van daan verftont hy, dat het opgerefen quaat noch dagelijx wyder voortkroop. De Schout Meeftet janHuyberts- föon, verdacht en beticht van Luytery j verliet fijn Ampt. Denfevenden ving den Procureur Ge- neraal twee Wedérdöoperfche Bürgers. Daar op ging den roep, datter den volgenden nacht noch weltwee-hondert fouden gevangen worden, die men uyt de Stad naaf den Haag, en ter doot foüw voeren 3 toenontftont'er eenige t'famenrotting van Burgeren, die fich by nacht omtrent het Stadhuys hielden , en genoegfaam te kennen gaven, datfe niet gedogen wilden, datmen tegens alle ftijlvan réchten, d'onfchuldigen des nachts in hun flaap van den bedde fbu lichten; Om hen naar huys te « doen gaan, maakte den Schepen Jooft Buyk,die op den thienden de nachtwacht bevolen was, fich fterk dat,fulx niet fougefchieden. Den leften van Wintermaant wiert'er een Burger, ter fake van Wederdoopery onthooft; een ander die te ver- geefs was ingedaagt, ten eeuwigen dage gebannen, en een vrouw verdronken. Dus liep het Jaar van i534..teheynde; in't begin des Jaars 1535. den 13. van Loumaant, meenden de Wéderdoopers Leyden bynachtin branttefteeken ent'overrom- pelen , flecht 30. ä 40. fterk, op hoope dat hun 't graauw fou toevallen: maar de Magiftraat door den Kaftelein van Woerden, of gelijk andre me- nen, by die van Amfterdam gewaarfchout, liet het Uyr-werk ophouden, om het tijtramen des aanflags (want het brantftigten en den overval moeftopèenuyrteffensgefchieden) te verhinde- ren. Men bracht de Burgery metter haaft in de wapenen , en vont naar veel huys-foekens hec volk van den aahflag ; vijfthien mannen en vijf vrouwen kreegmen gevangen, die daar naar ge- doot wierden, de mannen wierden onthalft, en de vrouwen verdronken. Den elfden van Sprok- kelmaant hielden eenige Wéderdoopers tot Amfterdam in de foutfteeg fekere nachtverga- deringe, daar fich ook vrouwen, hare mannen, in 't bedde verlatende, lieten vinden. Dirk Snijder, een van dé mannen, feven in getal, ftelde fich aan, als of hy een infpraak des geeftes gevoelde, die hem buyten fich felfs vervoerde. Hy ley (als'er vier uyren mét preken en bidden waren deurge- bracht) fijn ftorm-hoet, harnas, rapier, en an- . der wapentuyg, nevens al fijn andre kleederen af, wierp alles in 't vier, en geboot d'andre fes man- nen , datfe fich ook fouden ontbloten; fy dedenr? Van gelijken de vrouwen,die allesafteyden, ja niet een fnoer behielden, om dehayrvlechtenmede Kkkk $ op |
||||||
'-':
|
||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
||||||||||||
6%
|
||||||||||||
I. D e g £$
|
||||||||||||
op te binden. Daar naar was 't.volchten roept my
naar; toen liepen die twaalf menfchen, als offe alle fchaamte met de klederen hadden uytgetrok- ken, moeder n aakt door de Stad, met een fchrik- kelijk gefchreeuw; "Wee, wee, wee, de wrake Gods, de wrake Gods, de wrake Gods! op dit nacht gerucht liep de Burgery tot de wapenen, de nachtlopers wierden gevangen , behalven een vrouwe die 't ontquam. Op 't Stadhuys gebracht, weygerden fy de klederen, die men hun aan boot, aan te trekken, wy fijn, feydenfe , de naakte waarheyt, Middelerwijle wierden de buyren van 't nachtlopers huys, de ftank der klederen, die in 't vier lagen, gewaar, maar de deur hadmen loo vaft gefloten, datmen'tflot met een roer moeft opfchieten: wel te tijde, want de betftede was alreets door't vier onfteken, dat ftrax wiert uyt- gcbluft. Men deed daar naar overal huysfoeking, d'uyrklokken wierden op- en de poorten toe- gehouden. Den zo. van Sprokkelmaant, fijn uyt Henegouw wel rooo. Wederdoopers tot Am- fterdam, omtrent den nieuwen Dijk aangekomen: maar men bracht wijflèlijk te weeg, datfe weer teruggekeerden. Den 15. fijn de fevenmannen die naakt liepen onthooft; d'een riep,Looft altijd den Heere 5 de tweede , Wreekt het bloet van d'uwen. Eenander, Opent uw oogen. De vier- de, Wee, weel Denö.vanLentemaant, fijn'er noch 9. Wederdoopers, metdefelve dootgeftraft, Dus verhalen Lambertus Hortenfius, en Johannes Ifacius Pontanus, het naakt loopen t' Amfterdam met de gevolgde ftraffe. Maar in'tRegifter der Willekeuren, beruftende ter Secretarye daan ter Stede, leeftmen, datter byde vijftichmenfchen naakt langs de ftraten liepen: datferiepen: Wee Babiion :■ datter twaalf mannen en twaalf vrouwen wierden gevangen , fy wilden (in d'hegtenis fijn- de) uyt aardewerkeeten noch drinken, fmeeten d'aarde kruyken aan flikken, en. danflen op de diggelen. Een van de mannen wilde niet eeten, of men moeft hem kauwen, feggende, Ik ben een kint. Toen hun Propheet Dirk Snyderonthalft fou worden, riep hy tot drie maaien, doet uw ogen open, en aanfiet. Hy had gepropheteert, dat men hem met geen inftrumenten fou können do- den j maar was een valfch Propheet * het fwaart ging'erdoor. Een ander riep tot driemaalen, O onverfchrikkende God, ontfermt uw over de on- wetenden : een ander, Vergeeft hen Vader,wantfe weten niet watfe doen. Een ander quam al danfen- de en fpringende op 't fchavot3 en föng fonder op- houden, looft den Heere, fonder te willen knielen. Toen dreigde hem denfeharprechteropeen rat te binden, dies begoft hy te knielen, en wiertin't feggen van, looft den Heere, onthooft. De vrou- wen wierden tot twaalf toe in 't Y verdronken. Maar de vrouw van't huys inde Soutfteeg, daar • de naaktlopers uy tquamen, wiert voor haar eygen deur gehangen. Haar man Jan Sieuwert foon, La- kenfnijder , was te dier tijd in Ooftvrifland om fijn handel te drijven. In't laaft van die Maant maakten fy een oploop in Vriefland, fy vergader- den in 't Dorp Tzum by Franiker, van daar ver- trokken fy omtrent drie-hondert mannen fterk, met vrouwen en kinderen, naar *t oude Kloofter by Bplfwart.Iri dit Kloofter dat fy innamen jmeen- |
||||||||||||
den fy richte legeren, en tegens alle gepelt te be-
fchermen; malkanderen diets maakende, dat het gefchut, 't welk daar ymant van 's Lands Heeren wegen mocht voort planten, iich om fou keeren» en hunne vyanden ombrengen. Sy verdreven de Monniken, fmeeten, en braaken 't alles met de beelden aan ftukken, traden 't Sacrament met voe- ten , roepende: Siet daar den God der Goddeloo- fen. Joriaan Schenk, Stadhouder van Vriefland, hen ftrax belegerende, boot den Inboorlingen^ quytfcheldingvanhunmifdaataan, indien fy de wapenen wilden afleggen en naar huys trekken: den buytenluyden beloofde hy, met vrygeley, naar hun Vaderlandt te laten vertrekken, uytge- fondert tien , die moeftmen, dit wilde hy, op genade en ongenade hem overleveren. Sy befloten met malkander te leven en te fterven, fchoten los en floegen vier ftormen af. Maar den fevenden van Grafmaant wiert hun d'aanvechtingh te fwaar „ 't Kloofteroverweldicht,en alles dootgeflagen dat fich te weer ftelde, behalven 6z. mannen , en 70. vrouwen met hunne kinderen, die naar 't Hof van Leeuwaarden wierden gefonden. Aan Schenks fijride .waren hondert krijgsknechten gebleven. Da'ar naar heeft men op 't wefteynt van Kloofter eenjgalchopgerecht, vier-en-twintich gevangens wierden gehangen, vijfthien onthooft, enveelc vrouwen en maagden, omtrent het Blokhuys tot Leeuwaarden enrin'tHempenferMeyr verdron- ken. Sommige als door eenvoudigheyt mifleyc en bedrogen, fijn vrygelaten. Op dien felven tijs fijnkot Deventer twee Wederdoopers onthalft. In defelve Maant gaf fich ymandt, Härmende Schoenmaker, op een nacht in een Dorp by Gro- ningen, 't Landtgenaamt, voor den Meflias, ja voor God den Vader uyt, roepende meteen grou- welijkeftemme: Slaat doot, flaat doot, alle Pa- pen en Monniken, flaat doot alle Overheytder ganfcher Wereldt, en voor al die hier Regeren ; betert uw, betertuw ; fiet uwe verlofling is voor handen. Op dit gerucht liep het volk, menende dat het jongfte Oordeel voot handen was, van al- le kanten derwaars, en liet fich dien fel ven nacht ten getale van omtrent 300. perfoonen herdopen , fich diets makende, dat al die fich niet lieten her- dopen verdoemt fouden fijn. Doch Herman, die valfche Vader, wert naar 't plegen van meer andre dolligheden, gevangen en naar Groningen ge- voert; daarhynaar'tuytftaanvanveelpijns, om fijn voornemen nader t' ontdekken, fijne dagen, in den Kerker in die dulheyt cyndichde. De be- roerte by 'Bolfwert was verwekt, door Jan van Geelen, dien den Koning van Munfter, met veel gelts naar Vriefland en Holland had gefonden, om Overfte te weefen van al de Wederdooperfche fchaaren, die men hen diets had gemaakt, dat in diegeweften tot fijn dienft by een quamen. Uyt de nederlaag van 't Oude Kloofter ontkomen, be- gaf hy fich naar Amfterdam, daar hy fijn naam ver- anderde. Maar omdegeeftdryvendeWederdoo- pery te veyliger voort te fetten , trok hy federt naar Bruflel, geliet fich van fijn dwalinge af te ftaan, en verwierf brieven van vergiffenifle van vrouw Maria , onder bedingh dat hy fijn beft foudoen, om Munfter op d'eene of d'ander wijfe denKeyfer in handen te leveren. Sint verkeerde .hy,
|
||||||||||||
A T' A V I E 'K è3t
de noch datfe.den volgenden morgei!, vóorthien
uyren de Statfou-den bemachtigen, en dat fonder bloetftortinge, met fuik een hant vol volx,; want men meent, datd'aanleggers van dit ftuk werks i , niet over de veertig fterk zyn geweeft. 's Anderen daagsbrächtmen'tgefchutopdenDam; de deur van t Gafthuys,ter fijden van 't Stathuys, wiert om ver gefchoten.' De Krijgslieden vande Burgers op de voet gevolgt, daar op inbrekende, dievende Wederdopers tot in't binnenfte van'tStathuys. Omdefe, omtrent vyf-en-twintig in getale, die fich dapperlijk ter weer ftelden , t'overvaüen s klommen enige met ladders ter venfterenin. Doe wierden de vyanden ook van ter fijden bevochten, eenige ter neer gefchoten en doorftoken , twaalf levendig gevangen, daar naar noch andere. Acht- en-twintigh waren dien nacht dood gebleven en twintig Burgers. Jan van Geelen vlood op den toorn, daar hy fich bloot gaf, om door een Ko- gel 't fchavot t'ontgaan. Nademiddags wierden de lighamen der Wederdopers by de benen aan gal- gen gehangen. Den i4.van Bloeymaant heeft men enige gevangen en op een vleef-bank het hertuy£ deborftgefneden,in't aan figt geworpen , de ligha- men gevierendeelt, de ftukken op de Stats-poorten gehangen , en de hoofden op ftaken geftelt. Den iy. zyn noch drie mannen onthooft, en twee vrouwen verdronken ; Den 21. heeftmen twee vrouwen inde Pijlfteeg in haar eygen deuren ge- hangen , om datfe vanden aanflag geweten , de muytmakers geherbergt, en de Kogelsvergiffigt hadden. Te voren hadmen noch negen vrouwen verdronken; den 2 2. zyn noch drie mannen ont- halft, drie dagen daar naar noch een; deneerften van Hoymaant noch twee, om datfe 't verraat ge- weten , en niet ontdekt hadden. Ook wiert een weduw met haren foon, om datfe den Biffchop Ja- cob van Kampen hadden geherbergt, en niet aan- gebracht, in haar deur gehangen. Men lette, om den Biffchop in handen tekrijgen , veel geltsop fijn lijf, en dreygde den genen die hem verftak, en niet voor Sonnen ondergank aangaf, in fijn eygen deur op te hangen. Hy wiert echter niet aange- bracht, maar fchuylende onder de turf, betrapt. Men wierp hem op de pijnbank, maar wilde niet belijden van eenig verraat, niet anders feggende, als, Ik heb het lijf verbeurt, Ik ben herdoopt, en heb herdoopt, ik wouw noyt verlof geven in het verraat van Amfterdam. Hy hadfichdikwilsin fijne brieven gefchreven : Ik Jacob van Kampen BifTchop tot Amfterdam, Leer-meefter teMun» fter. Syn ftraffe en de fmert des doots wiert met fmaat vermeerdert. Men fteldc hem wel een uyr lang op 't fchavot,met een tweehoornige Myter op 't hooft ten toon; de tong, daar hy mede geleert ' . had, wiert uytgefneden, en voor de honden ge- worpen , dehant, daar hy mede herdoopt hadde, afgekapt; eyndelijk heeft men hem op een vleet bank gebonden, en met een Vleeshouwers Hak- mes onthooft; het lichaam op de markt verbrant, het hooft en de hant op de Stats poorten geftelt. Jan Mathijs - foon van Middelburgh was 't ont- vlugt.Ten fel ven dage zyn'er nog twee Vrouwen, dieBrief-draagfterswaren , aan de yferen voorde Vierfchaargehangen. Onderde rhedeftandersvan Jan Geelen,waren ook vele Huysluyden van Bensr koop,
|
|||||
XI. Hooft st uk. * O U D B
hy , hoewel fich noch in 't heymelijk by de
"V&federdoopers houdende , opentlijk onder de Burgers tot Amfterdam: daar hy in 't kort fuik een getal van aanhangeren aan fijn koorde kreeg, dat hy , met hun befloot, de Stad, die doch hun- nen Koning tot Sipn, Jan van Leyden, geloof- denfe, gegeven was, by nacht te vermeefteren. Men befremde hier tóe den thienden van Bloey- maant, enftelde'tluydenvan de Stadhuys klok tot de leufe om by een te komen, tenhuyfevan eenen Pieter Gaal, indePijlfteeg. Dan dien fel- ven avont, doen den aanfläg 's nachts fou aangaan, wiertfe den'Burgemeeftereh onverfiens ontdekt. Eerftmeenden fy 't was niet gelocffelijk noch mo- gelijk dat fo bedektelijk te beleyden ; maar d'ont- dekker gaffoo veel redens ven fijn feggen,en toon- de foo veel blijks van dat voornemen , datmen 'teyndelijk geloof gaf. Toen wiert, 'twasnual in den voornacht, beraatflaagt, hoemen de Bur- gers beft op het ftilftein 't geweer,en voort't Stad- huys fou doen komen: Doch met te veel overlegs te maaken, fonder malkanderen te können ver- ftaan, verliep den tijd, die teffens raat en daat ver- eyfehte. Want de Wederdoopers raakten onder- tufïchen op de been , trokken met vaandels en trommels, en allerley wapenen, uytdePijlfteeg, met groot geroep naar den Dam of Merkt, en overvielen 't Stadhuys; de Burgemeefters ontqua- men 't ter nauwer noot. De wacht wiert meeft af- gemaakt j of gevangen. Seker dienaar van den Schout, door 't eerfte gerucht wakker gemaakt, daar hy feer befchonken op der aarde lach en fliep, ( want de Schutters van 't Kruysgilt hadden met de Wet-houders, en achtbaarfte Burgers geteert, en deHerdoopers fich van dien tijd gedient) klom terftont naar boven , en verftak, fchpon hy niet will wat'er gaans was, het kloktou, daarmendoor ter wapen klept, men liet terftont de Burgers op- wekken , om de toegangen tot den Dam te be- fetten, maar al die fich in 't eerft naar de Mart begaven om te vechten , wierden doorfchoten, vele met vergiftige kpegels. Burgemeefter Pieter Colijn, een geleert en godvruchtich man, die, om dat hy te vooren wat flap was geweeft tegens de Doopsgefinden, by vele, in 't ftuk van Reli- gie verdacht was geworden, focht nu in't geficht fijner Burgeren, dat quaat vermoeden, door hun ruftich voor te gaan, van fich te weeren. Dus quam hy met meer vierigheyts al voorfichtigheyts op de Mart, daar de Wederdoopers op uytvielen. De Burgery wiert ftrax te rug gedreven, en de Bur- germeefter vermoort; daar naar geboot Burge- meefter Gooswijn Rekalf, eenoudt Krygsman, die den Oorlogh hadde gevolcht , datmen op de hoeken der ftraten , die tot den Dam ftrekten , feylen fouw fpannen, en daar Hop- pefakken naar toe te rollen, om daar achter als bf 't Borftweren waren, te fchuylen. Hy deed ook, fiende met de Burgers, diedenfcjirik ge- vat hadden, weynig uyt te rechten , van fton- den aan enige vry willige op maantgelt aannemen ten dienfte der Stad , en onder't gebiet der Burge- meefteren, om den eerften aanval te doen. Daar- en-tuffchen hielden fich de Poorters ftil, maar de Wederdopers brachten de nacht voorts over met Davids Pfalmen te fingen. Jan van Geelen geloof- |
|||||
6$% BATAVIA I
koop, by Yflelftein, die hy omtrent 500. fterk
tégens denio.van Bloeymaanttot Amfterdam had ontboden; maar fyquamen te laat, en trokken, verftaande den nederlaag vande hunne , weer te rug; noch had hy hier meer andere vande fijnen dach gefct; die ook eerft aanquamen naar het ge- vecht , toen den Boom noch gefloten was. Defe vloden met twee Schepen naar Éngelant. Onlangs voor defen oploop hadden veertien mannen met den anderen aangefpannen, omme indengewoon- lijken ommegang de kaffe, daar men't brootdes Sacramentsindroech, met d'omdragers vaneen brug in 't water te werpen, maar den toeleg wiert ontdekt, end'aanleggers geftraft, DenConing tot Munfter het miflen van den aaailag op Amfter- dam, endedootvan Jan van Geelen, daar hy al fijn hoop op had gefet, verftaan hebbende, wiert als radeloos en der fake bijfter. Ook wiert korts daar naar de Stat op den 28. van Bloeymaant van des Biffchops volk, door het beleyt enes overlo- pers beklommen en ingenomen, den Koning le- vendig gegrepen, en den 13. van Louwmaant des volgenden Jaars, wel een uyr lang met gloeyen- de tan gen genepen, en ten laatften met een dagge doorfteken. Weynig dagen voor 't herwinnen van Munfter» op den 10. van Somermaant, wiert te Bruflel een ftreng Placcaat tegens de "Wederdo- pers j op den name vanden Keifer uy tgegeven, en daar by bekent gemaakt: Dat al de gene, mannen en vrouwen, die bevonden fouden werden befmet te zyn, met de verworpene Secte der Anabaptiften, of Wederdopers, van wat ftaat of conditie datfe waren > hunne opruyders, aanhangers en mede- plegers, fouden vervallen inde verbeurte van lijf en goet, en tot de uyterfte ftraffe gebracht werden, ionder eenig vertrek; te weten, die gene die hal- fterrigbleven, ofte die yemant totdevoorfeyde Sefte verleyt en herdoopt, ook die den naam van Propheten , Apoftelen en Biflchoppen gevoert hadden , met het vier, en alle andere perfonen van mannen (herdoopt zynde > of die heymeiijk en met voorbedachten rade yemant anders, of enige vande voorfeyde herdopers geherbergt had- den , verlochenende haar quaat voornemen en gevoelen, en daar at waarachtig leetwefen en be- rouw hebbende) meeden 1 waarde, ende de vrou- wen in een put gedolven.Bevelende alle Onderda- nen defelve Wederdopers aan te brengen, op poe- ne van geftraft te werden als een begunftiger, aan- hanger, en medepleger van die Seóte > en beloven- de den aanbrenger, hetderdendeel vandeconfifca- tie, die daar vallen foude. Daarenboven verbieden- de enige genade, vergiffenifle of verfoeninge voor defelve te vervorderen, ende te dier oorfake eni- ge verfoeken of Requeften te tonen,op poene van arbitralijk geftraft te werden. Aangemerkt wy niet en willen noch verftaan , feit het Placcaat, datmen defe Anabaptiften of Wederdopers (vermits haar quaat voornemen) in genade fal aannemen, maar dat'er ftraffe overgefchiede, andere tenexempel, onder enige difiimulatie,gunft, of uytftel. Tot het maken van dit PlacaathaddeMunfterfedolheyt, het naaktlopen,'t innemen van't oude Cloofter, en den aanflag op Amfterdam,wel enigeoorfaak gege- ven: dan in't vangen en verwij fen wiert niet ge- noeg gelet, of die gene diemen ter doot bracht, ook |
LUSTRATA. LDeel;
fchult hadden aan fulke byfterheden: maar men
heeft tegens alle Doopsgefinden, hoe eenvoudig en weerloos datfe ook waren, fonder veel onder- fcheyts te maken gewoet. Dus verhaalt de Hifto- rie hunner Martelaren , datmen tot Amfterdam in delen tijt eenen Pieter, KofterweleertotSar- dam, heeft onthalft, als fchuldig aan't oproer, daar hy fich nochtans (een Leeraar onder beter Doopsgefinden zijnde) met allen ernft had tegen- gekant. Tot Hoorn waren inde Lentemaant vy f Doopsgefinden gevangen , Sybrant Janfloon, Hendrik Gijsberts-foon van Campen, Steven Be- nedicts, Femme Egberts, en Welmoet Jans Dochters. Men liet hen in't eerft fitten, maar ter aanmaninge van 't Hof, moeft de Schout M'. Anthonis Sonk eyfch doen. Doe wiert by den Paftoor en andere geleerden feer gearbeyc om hen weer tot de Roorafche Kerk te trekken, maar fy bleven volftandigby hun gevoelen, enfeyden. onder anderen tegens den Schout: Als het Schaap- ken vet is moet het geflagen zyn; Dies wierden fy den 7 .van Somermaant,omdatfe,dusluydhet vonr nis, opentlijk bekenden herdoopt te welen, alle ter doot verwefen. De drie mannen zijn in den morgenftont op 't Baadlant onthoolt, en de vrou- wen naar't Hooft (foo noemtraen 't Paal weck en uytftek der Haven) gebracht, en aldaar met een fteen om den hals oft lijf gebonden, verdronken. Dit gefchiede niet fonder grootedeernifle vande Burgeren , en ook felfs van 't meeftendeel der Wethouderen, dien dit werk fo tegen de borft was, datfe hunne Poorters naderhant fo weynig omGeloofs-faaken quelden,alshun immers doen- lijk viel. Ook zyn dit d'enigften , die ter fake van de Godsdienft tot Hoorn zyn omgebracht. Tot Amfterdam zyn den vyf-en-twintigften van Hoy- maant noch vier Wederdopers, en onder defelve Barent Bakker van Zwol, des Konings Kok ont- halft. f FeranderingeofOvergiftet^] InOftoberdesj,-
Jaars 15 5 5. dede Keifer Karel de V. afftant vande Regeringe, hebbende alvorens uyt Engelandt ontboden fijnSonePhilips (die omtrent eenjaar te voren de Koninginne Maria van Éngelant ge- traut en beflapen hadde)De Keifer maakte den fel- ven ten dien einde alvorens het Hooft vande Or- dre van 't Gulden vlies, en als inde grote Zale van 't Paleys het meefte deel vande Heren vande Or- dre en den Edeldom vande Nederlanden verga- dert waren, foo kwam den Keifer met den Ko- ning, en met de Koninginne Maria fijn Sufter, den Hertog van Savoyen, en veel andre grote He- ren en AmbafTadeurs van verfcheyde Potentaten aldaar; en eerft nedergefeten zynde, en hebbende vervolgens den Coning; Coninginne, en andere Heeren mede doen fitten, foo dede Philibert de Bruxelles Raatsheer vanden Secreten Rade, een deftige en wytlopige Oratie; dewelke geyndigt, nam de Keifer felve 't woort, hebbende in fijn handen een Papier, daar in de hooft-punten van fijn voornemen geteikent waren, en verhaalde in 't kort alle de Reyfen en Oorlogen van importan- tie , die hy hadde gevoert federt den jare 15 17.dat hy de eerfte reyfe uyt defe Nederlanden vertoog naar Spangien , befluytende fijne redenen , dat hy gedwongen was dele Nederlanden over te ge- |
|||||||
ven
|
||||||||
ATAVIEN. 635
welken al is 't dat fy feer belaft fijn van Oorlogen,
fy altijt, en in allen faaken bewijfen füllen, dat fy hem goede en getrouwe VafTalen, en Onderda«. nen füllen wefen, bercyt om hem te dienen en byftant te doen , met lijf, goet en bloet. Daar naar ftont de voorfeyde Coninginne Maria op, en naar gedane reverentie fprak fy tot den Keyfer, datfe al haar mogelijke vlijt en naarftigheyt gedaan hadde, om het Nederland ('twelk haar bevo- len was) wel en getrouwelijk te gouverneren, foo haar gedacht hadde tot oorbaar, nut, en dienft van fijn Majefteyt, en degemeentetebehooren, en foo fy daar inne fijne Majefteyts wille, niet vol- komentlijk en wel en hadde gedaan, bad fy fijne Majefteyt om vergiffenifTe; En naar dat den Key- fer met denttanfichte en handen teyken gaf wel van haar te vreden te fijn, foo keerde fy haar tot de Heeren en Staten, en gebruykte by naar defel- ve woorden en cerimonien, als voor aan den Key- ferverteltis. Endenvoorfz. Doctor Jacob Maas loofde en prees hare regering fèer hoog,en bedank- te haar Majefteyt feer, in den name van de Staten desgantfehen Nederlands. s ToiAngibttrg ,] Dit Placaat wierd geema-2.14
neerd door toedoen van Vrouw Maria, en was gegeven in deRijxftat van Augsburg den z<j. Sep- tember 15 5-0. Daar by wiert welernftelijk verbo- den , dat niemant enige Boeken der Ketters foude drukken, verkoopen, of behouden j alle Boe- ken, die federt 3 o. Jaren gedrukt waren, fonder vermeldinge van des Schry vers naam wierden ver- boden ; men mocht geen fchandaleufè Beelden verkopen of fchilderenj geen fêcrete vergaderin- gen iu de huyfen houden; van de Heylige Schrif- ture niet difputeren; en die daar tcgt-n contrave- nieerden,fouden als feditieufè perfoonen en pertur- bateurs van den Staat en gemene rufte geftait wer- den. Men voegde daar by een interpretatie van de voorgaande ordonnantien, daar by gefeid wierde» dat de gene die jegens de ordonantieop't ftukvan de Ketterye gedaan hadden, fouden inhabil fijn , om me van hare goederen tedifponeren. Niemant mocht de fodanige, die fufpect van Ketterye wa- rendogeren ofontfangen; maar in tegendeel moe- ften defèlve aanftonts aan den Officier aanbren- gen. Die berouw gehad hadden , en in genade ontfangen waren, mochten metmalkanderen niet converferen,noch over enige faken het gelove con- cernerende, fpreken; alle vervallene van het Ca- tholique Gelove fouden by verbeurte vanlijfen goet geftraft werden. Die fufpedl: waren, al waft fchoon, datfein genade waren ontfangen, moch- ten geen Ampten noch Staten bedienen. Niemant wiert geadmitteert, in defe Landen te komen, fon- der certificatie van den Paftoor daar hy laaft ge- woont hadde. Vremde Koop-lieden behoefden fulx wel niet te doen , maarmoeften fich echter dragen fonder fchandaal te geven. De Officiers van de plaatfen moeften jegens alle perfoonen, die defe ordonnantie contrarieerden, procederen. De Raden wierden gelaft, ymant te committeren,om- me te ftaan over de informatien en proceduren , die de Geeftelijke in 't ftük van Ketterye kwamen te doen. De Officiers, die in defen negligent waren, fouden van hare Ampten en Staten werden gepri- veert; de Geeftelijke Rechteren wiert gelaft fich Llll te
|
||||||
XLHooftstuk. O U D B
ven aan den voornoemden Kon ing Philips, fijnen
liefften foone, door dien hy die niet meer en kon- de regeren , gelijk hy die tot dier tijd toe geregeert hadde, waar inne hy ieyde, fijn confidentie ont- laft te hebben, en foo der yets mochtgefchiet fijn, daar in hy niet genoeg voldaan hadde, 't felve was gefthiet door onwetendheyt, en niet door fijnen wille, waar af hy vergiffeniffe begeerde, biddende voor al God, en daar naar fijnen foone, dat hy 't foude willen vergelden en verbeteren.In't begin, midden, en eynde van dele Oratie , bedankte hy fijne onderfaten van defe Landen grotelijken, feggende: Dat hem door defe waren gekomen de principaalfte en getroufte hulpen, ja datfe waren geweeft de ftutfèlen van fijne Kroone, endathy daar door foo vele pery kelen wasontkomen. Daar- ornme hy defelve nimmermeer ten rollen genoeg ., konde bedanken, ende en foude fijn liefde tot de- fe Landen nimmermeer vergaan : hy hadde defel- veook hare privilegen en vryheden laten genieten, en haar daar inne voorgedaan, naar fijn vermogen, en hem kerende tot fijnen foone, feydehy: Soo verre hy ook alfoo dede, dat hy wel wifte., datfe tot hem ook alfoo genegen foudenfijn, en hem in allegehoorfaamheytdienen, eningeenen noot verlaten, maar foo hy ook anders met hen-lieden handelde, foo fouden fy ook ter contrarie wefen het verderf en den ondergang van fijn Rijken, en Kroone; en ophoudende van fpreeken fprongen hem de tranen uyt de oogen, doende alle de gene die daar omtrent waren, uyt wemoedigheyt met hem wenen. Den Keyfer fijn redenen geëyndicht hebbende, en den Koning middelertijd overeyn- de geftaan hebbende , is ootmoediglijk komen knielen voor fijn Vader, feggende: Dat hy fuiken gifte niet waardig en was, niet te min na dien het fijn Majefteyt alfoo beliefde, fo bedankte hy hem hertelijk feer,en aanvaarde de heerfchappye, en dat hy forge foude dragen.om dit Volk en defe Landen foo in Juftitie te regeren , datmen fijnes bedan- ken (oude; en hem keerende tot de vergaderinge. lêyde hy in 't Francois: Ik wilde wel, gy Heeren, dat ik defe tale beter konde, om u-lieden te mogen doen verftaan, de liefde die ik tot UL. ben dra- gende , maar gemerkt dat ik nu niet foo wel doen en kan, als het wel van nooden waar, foo fal den BifTchop van Atrecht het felve uw voor my ver- klaren ; 't welk den felven BifTchop met lange rede- nen fèer cierlijken gedaan heeft. Daar naar is Mr. Jacob Maas, Raatsheer in den Raad van Brabant, opgeftaan, een feer welfpreekent man, die laß hadde van alle de Staten van den Lande, om te antwoorden, dewelke tot den Keyfer aldus feyde : De HeerenS taten, alderdoorluchtigfte engroot- machtigfte Keyfer, en onfe aldergenadigfte Heer, fijn door de grote liefde en getrouwighey t, die fy tot uw dragen, niet alleen verwondert , maar ook feer beroert en bedroeft, om dat uw Majefteyt van hen-luyden altijd met foo grote liefde en ge- trouwigheyt gedient geweeft hebbende, gelijk defelve kenlijk is, hen-luyden nu in defe foo tur- bulente tijden» wil begeven en verlaten. Niette min gemerkt het uwe Majefteyt alfoo belieft en goetdunkt, fo vertrooften fy hen-lieden, dat uwe Majefteyt hen-lieden geeft in de armen van den alderdoorluchtigften Coning fijnen foone, den |
||||||
é54 BATAVIA IL
te informeeren over de Geeftelijke Pcrfoonen, die
mèt Ketteryegeinfeóteert waren , en t' haren lafte te procederen > En de Wereltlijke Rechterstegens die gene, die by de Geeftelijke Rechters waren ge- Condemneert. So yemant eenige Ketters kende, of wift waarfe fich onthielden, moeft defelve aan- ftonts aanbrengen, ook de plaatfen daarfe fig ont- hielden ; en fouden de aanbrengers de helft van't goct der befchuldigde hebben, niet bedragende j oo. ponden groten, 't welk was den 10. penning. Om de vergaderingen en conventiculen te belet- ten , fouden die gene die yemant aanbrach- ten, fbfè felfs mede van de vergaderinge waren, voor d'ecrfta reyfe niet geftraft mogen werden. De Officiers van den Prince fouden die van de par- ticuliere Heeren prevenicren'. Geen Officieren mochten de peinen by defe Ordonnantie gefta- meert, modereren, JtProces Crimineel fou aan de Raden gefonden werden, als de Rechters fwa- righeyt vonden in de Executie van- de peinen;, en io defelve reden vonden, om de peinen te modere- ren , móehtenfë fulx doen. Aan de geaccufèerde of gefufpefteerde, die niet en compareerden, mögt geen provifie van Purge of anderfïnts werden ver- leent. Alle fugitive fouden gehouden werden voor overwonnene, en aan defelve geen gratie werden verleent. Ook wiert ordre geftelt op de Pr enters en Boekverkopers, en mocht niemant enige Boe- ken prenten fonderadmiffie van deri Prince; ook rnoefien de Boeken, eer fy geprent wierden,gevi- iïteert werden , en fouden de Meefters hebben te verantwoorden voor hunne Dienaars. Alle Boe- kende van buyten kwamen/ouden insgelijx wer- den gevifiteert; en foude in alle Winkels een In- ventaris gehangen worden van fodanige Boeken, diegereprobeert waren. Niemant wiertgeadmit- teert om School te mogen houden,' dan geappro- beert by den principalen Officier, en den Paftoor van deplaatiê; geen andere Boeken fouden ge- leert werden , dan volgende de declaratie van de Univerfiteyt van Leuven. En foude de publicatie van defe Ordonnantie van fes tot fes Maanden werden ververft; en de Officiers, die daar in negli- gent waren, geftraft werden ; en wierden alle Pri- vilegien , Ordonnantien, Statuten, Coftumen, ofte Üfantien, hier mede contrarierende, gedero- geert en te niet gedaan. ii J h By deniemae Bulle,] Defe Bulle was gege- ven op'den ip.Mey 15 5:9. en de beveftigingdaar op verleent door Pius de IV. op den 8. Martii 15:60. Van te vooren warender niet meer dan vier Bifdommen , als te weten Camerik , Atrecht, Doornik, en Utrecht; boven welke vier Bifdom- men noch opgerecht fijn 14. nieuwe Bifdommen, £o dat'er t'famen 18. waren, en fijn onder defelve drie Aarts-bifdommen gemaakt, en js deafdeilin- ge aldus gedaan : In den cerften is dat Aarts-bif- dom van Colen afgenomen het Bifdom van U- trecht, overmits het Aarts-bifdom veel te groot was, en dat ook die vönniffen te Colen uytgefpro- ken, in gemcync fpraaken , niet overal van die gene, die onder het Bifdom waren, verftaan en konden worden; dat ook by den Aarts-biflchop van Colen, in langen tijd geen behoorlijke vifita- tatie fijns volx gedaan en was; fy hebben ook dat felve Bifdom van Utrecht, tot een Aaits-bifdom |
|||||||
LUSTRATA. I.Dee
gefielt en gemaakt, en onder dat felve van nieuws
geftelt vijf andre Bifdommen , te weten , het Bifdom van Deventer inOveryffel, het Bifdom van Haarlem in Hollandt,. het Bifdom van Leeu- waarden in Vrieflandt, het Bifdom van Middel- burghin Zeelandt, en het Bifdom van Groningen voor 't Landt van Groningen en Wedde. Daar naar hebben fy dat Bifdom van Camerijktoteen Aarts-bifdom gemaakt, 't welk te vooren onder 't Aarts-bifdom van Riemen in Vrankrijk placht te wefen. Onder dat Aarts-bifdom hebben fy vier andre Bifdommen geftelt; te weten, in Arthois 't Bifdom van Atrecht, en van St. Omaer, voor 't Landt van Doornik het Bifdom van Doornik, en in de Graaflijkheyt van Namen, het Bifdom van Namen; fy hebben ook het Bifdom van Mee« helen tot een Aarts-bifdom gemaakt, en hebben daar onder geftelt fes Bifdommen, te weten, in Brabant de Bifdommen van Antwerpen en van "sHartogenbofch, in Gelderland 't Bifdom van Rucrmonde, in Vlaanderen 't Bifdom van Gent, 'tBifdom van Brugge, en'tBifdom van Yperen. En foude het Aarts-bifdom van Mechelen, het alderopperfte van alle de voornoemde Xarts-bif- dommen wefen; en hebben fy voorts de voorfey- de Bifdommen tot onderhoudinge van der Bif- fchoppen ftaat, uyt feer rijke Abdyen , groore jaarlijkfe inkomften toegevoegt, te weten elk Bif- fchop fes duyfent guldens Jaars. En dat Aarts- bifdom van Mechelen thien duyfent guldens Jaar- lijks,^ welk de Abdyen en Kloofteren elk moeften uyrreyken tot behoef van de Bifdommen en voor deBiffchoppenjalsin den eerften het Aarts-bifdom van Mechelen, hebben fy d'Abdye van AfHegem in Brabant gefchikt» dewelke wel de rijkfte was, en den Abt wel 50000. guldens Jaarlijks was in- brengende i voor Antwerpen d'Abdye van St. Bernarts, voor 's Hertogenbofch Tongerlo, voor Gent St.Baafs, voor Brugge de Prooftye van St. Donaas, voor Yperen St. Martijn, voor St. Omcr de Proofdye aldaar, met de Abdye van St. Bertin, voor Namen de thiende van de Abdyen en CIoo- fteren des Lants, voor Haarlem Egmont, voor Middelburgh St. Pieters, voor Leeuwaarden Ma- ryengaarde en Lidiurn, voor Groningen Gol- weert, voor Ruermonde de Regulieren, en voor Deventer de Proofdye van St. Lieven. Sy hebben ook geordonneert en gemaakt, dat de keure en verkiefinge van de Bifdommen foude ftaan by den Koning, en de beveftiginge by den Paus. Ik hebbe goetgevonden omdegewichtigheyt
der faake, de Bulle des Paus Pauli de IV. uyt het Latijn in 't Duyts getranflateert,hier by te voegen, en was defelve luy den de als volcht: Paulus de IV. Biffchop, knecht der knechten",
tot een eeuwige gedachtenifle. Wy» door fchik- kinge desgeenes,die aïles regeert -, en den welken alles gehoor faam t, geftelt fijnde, hoewel fonder onfe weerdigheyt, over de Kerken der geheele Werelt, keerenómherover het velt des Heeren de oogen onfes verftants als eeh wakenden Herder, om te befien, wat tot welftant en cieraat der Lant- fcliappen en Plaatfen, en tot der Zielen Zalighey t der In woonderen van dien, nut en behoorlijk fy, en hoe dat hier over, byfonder inidefetijd, in den welken den vyand des menfchclijken gefkgts, |
|||||||
v,\
|
|||||||
XI. Hooft st uk. .' "ilü'D B
in alle manieren uyt is, om haarder Zielen en uytr
roeyinge der Catholijke Religie, van hoger hant moet gedifponeert worden, en fijn onderftutmet de hant Gods, achten wy dat wy behooren, ja fchuldich fijn , in den vrugtbaren acker der ftry- dendeKerke, nieuwe Aarts-bifdommen en Bif- dommen te planten, op dat door dufdanige nieu- we inftellingen het volk tot meerder devotie wer- de gebracht, de Godsdienft meer bloeye, en der Zielen Zaligheyt volge, en dat de treffelijke plaat- fên^nfonderhcytdie, dewelke door Gods zegen in menichte van Inwoonders waffen en toenemens met eerlijke tytels en behooüijke faveur vereert werden. Ten eynde door defe nieuwe inftellinge, daar toe helpende de regereringe der eerwaardige Prelaten, het volk {leunende op het gene hen geleert wert, met macht der Apoftolifcherautho- riteyt, en in de toeneminge des rechtfinnigen Geloofs, altijd toeneme in den Heere, endatfy in het geeftelijke niet en derven die toenemin- ge , die fy in het weerHjk verkregen hebben, in- fonderheyt de devotie der Catholijke Koningen, en Princen fulx vereyfcht; als wy dan de oogen onfès verftants geflagen hadden, op dat deel van 't Neerlant, het welk van wegen rechte erffenifle is , onder het gebiet van onfen lieven foone in Chrifto, Philippus den Catholijken Koning van Spangien, wel wetende dat daar wel grooten oogft is , maar weynich werk-lieden , door oorfaake dat het Landt, het welk wel eer ten tijde van de oprechtinge der Cathedrale Kerken hier en daar, en van leer weynig volx bewoont wiert, nu van fo veel Natiën en Volkeren verfïen is, dat naar ad- venant van de veelheyt der feer vermaarde Steden, en de menichte der Cafteelcn en Dorpen , aldaar weynig Cathedrale Kerken fij n, waar deur komt dat foo weynig BuTchoppen, met fuik een neerftig- heyt als wel van noden waar, fuik een menichte van Zielen niet regeren können, 'i Welk fommige van hun luyden daaromme ook te fwaarder valt, om dat die gene die onder haar Jurifdi&ie wonen, verfcheyden fpraak en inftellingen hebben, en ook fommige van haar fulke privilegiën, dat men- fe voor den Biffchop niet beroepen mach, waar door dan komt, datfein't Geloof eh de Leere der Godfaligheyt niet wel onderwefen , en fich ver- grypende, van den BifTchop gecaftijt können wor- den. Vorders en ifferin dat gantfche Land, 't welk foo vermaart is, en fich foo wijt uytftrekt, niet een Metropolitaan of opperfte Kerke, om de Bif- fchoppen felfs te vifiteren, en in haar fchuldige plicht te houden, maar de Kerken, onder dewel- ke die vanNeerla-nd ftaan,fijn buyten de jurifdictie ofgebiet van den Koning Philippus, en deAarts- biflehoppen der fel ver , overmits vele en groote IMetfdep., en hebben nu lange haar fuffraganen gantfeh niet dienftig geweeft; by welke groote inconvenienten noch dit komt, dat alfoo dat fel- vige Land by naar rontom befingelt is, en als belegert van Ketters, en Schifmatijke Volken , het Catholijk Geloof en der Zielen Zaligheyt, door de liften, lagen, quadepractijken, en feer fchadelijke leringen der Ketteren, aldaar feer pe- rijkliteert; Door defe en andre redenen ons move- rende , beweegt fijnde, willende ook voldoen de beden en Godvrugtich verlangen van den Koning |
||||||
ATA.VIEN. étf
Philippus, dewelke volgende fijne Godfaligheyt,
en liefde tot het Catholijk Geloof, met onsdjk- wilscnfècrernftich door brieven en boden, daar van gehandelt heeft, hebben wy, alfoo het der gewichtigheyt vereyfehte, het felve met onfe eer- waardige Broeders de Roomfche Cardinalen rijp- pelijk overwogen hebbende, geen beter noch be* quamer middel können vinden, tot behoudenis van het rechtfinnig Geloof, in diedcelen feerpe- rijkliterende, en der Zielen Zaligheyt , dan dat wy de Diocefèn van de ouckKerken, in dat Land gelegen, verdeylen fouden, om te beter geregeert te mogen werden, en opgerecht hebbende nieuwe Cathedrale Kerken, daar over geftelt fouden wor- den fulke BifTchoppen, dewelke foo met een goet exempel, alsookmethetwoort, fbudenweyden de fchaapkens haar toevertrouwt,en gefterkt fijn- , de met vrome en geleerde Mannen, en van bequa- me Dienaars geholpen, defèlve fouden bewaren voor de furie der gretige wolven, die op haar loe- ren. En hebben goetgevonden, dat op bequame plaatfen van dat Land opgerecht werden Metropo- litifche en opperfte Kerken, tot dewelke men be- quaam kan komen , en dat die daar over geftek fijn, hare Suffraganen in haar fchulcüge plicht houden, fo is 't dat wy naar onfe vafte wetenfehap, en raad onfer voorgenoemde Broeders, de vol- heyt der Apoftolijke macht, tereeren van God Almachtich, en profijt van fijnH. Kerken, de Kerken , Steden , en Diaecefen van Camerijk, Utrecht, Atrecht en Doornik, van de Landfchap- pen van Riemen en Ceulen, onder dewelke fy, volgens het recht der opperfte Kerke geftaan heb- ben, voor eeuwelijk affcheyden , ontflaan , en fêpareren, door Apoftolijke authoriteyt, en teneur defer tegenwoordige, en Mechelen , Antwerpen, Haarlem, Deventer, Leeuwaarden , Groningen, Middelburg , 's Hertogenbofch, Ruermonde, Namen, St. Oraer, Yperen , Gent, en Brugge, de voornaamfte Steden der Diocefèn van Came- rijk , Utrecht, Luyk, Tcrwanen, en Doornik, elk van fijne Diocefe en Provintie, daar en boven van de Kerke van Camerijk, dewelke wy onlangs van alle macht, en jurifdiclie des Aans-biflchops van Riemen, wiens Suffragaan fy was, ontflagen hebben dat deel der felver Diocefèn van Camerijk, het welk is het Herdochdom van Brabant, en Graaffchapvan Vlaanderen; als ook van de Kerke en Diocefe van Luyk, dat deel der felver Diocefè van Luyck, het welk is de Graaffchappe van Na- men , en Hoorn, de Hertochdommen van Bra- bant en Gelderlant, onder de jurifdi&ie van] den Koning Philips, ook van de Kerke en Diocefe van Doornik, dat deel der felver Diocefe van Door- nik, welk ftrekt van het Dorp van Rovcrsbeeke, en de Stad Oudenaarde, tot der Zee toe, het Dorp en Stad daar mede in begrepen. Ook van de Ker- ke en Diocefèn van Utrecht, dat deel van defelve Diocefe, 't welk in het Graaffchap van Vlaande- ren is, en de Eylanden van Zeelant, en geheel Waterlant, en dat deel van Hollant, dat het vafte Land genoemt wort , tot Leyden toe inkluys, en A mfterdam inkluys, en de Eylanden Vrieflant, TefTel, Wieringen, en het gantfche Land van Overyflel, Groningen, en Vrieflant, met een groot deel van het HertochdomGélre, het welk LUI z men |
||||||
t
|
||||||||
636 BATAVIA IL
men neder Gelderlant noemt, tot de Steden Har-
derwijk en 's Heerenbergh inkluys, en tot de Ste- den Aarnhem en Wageningen inkluys, en ook' die deelen , die fy heeft over de Reviere Waale, ftrekkende tot het fel ve Graaffchap van Gelder- lant , en het groote water van Dordrecht naar Brabant toe, voorts van onfe Lieve Kinderen , van het Cappittel van Utrecht, alle J urifdiftie en alle Biflchoppelijke Rechten , welk het Cappit- tel heeft in Weftvrieflant; fcheyden ook af van de Kerken en Diocefen van Ofenbrug , Munfter , Geulen, Paderborn , en van het Landfchap van Ceulen die delen der Disceie van Ofenbrugge, Munfter, Ceulen, Paderborn, welk fijn onder het gebiet van den Koning Philips, met alle hare Palen, Jürifdicüén, Clergien, Eeren, en Privi- legien der Capittelen , Clergien, Volkeren en Per- foonen, Cloofteren , Kerken, en Heylige Plaat- fen , en Kerkelijke Beneficien, Wereltlijke, Can- nonijke, cum cura &fine cam, en Reguliere van allen , en eenigerhande Ordens; Nu van de Kerke van Teruwanen, die door het overlijden Francifci Croqui, faliger gedachten, eertijds Biflchop van Teruwanen, die nu feven jaar doot geweeft is, verlaten van trooft hares Herders, fcheyden wy af dat deel der Diocefen van Teruwanen, welk ge- legen is in Arthois, en het Graaffchap van Vlaan- deren ónder het gebiet van Coning Philips, met hare Lantpalen, Jurifdiftie, Cafteelen , Dorpen, Plaatfen, Clergie, Volk, Perfbonen, Cloofters, Kerken, en Heylige Plaatfen , en Kerkelijke Be- neficien , Seculiere, Canonyke, mmwra&fine cttra, en Regulieren van eenigerhande Ordens, met de Vruchten, Renten, Inkomften, Thien- den , Rechten en Profijten , welk den Biflchop van Tcruwane, en den Aarts-biflchop van Rie- men , in een deel van de Diocefe van Teruanen , ende Lantpalen, Jurifdictie, Caftelen, Dorpen, en Plaatfen voornoemt, ten regarde van vifitatie of anders, plechten te trecken, defelve van het Aarts-bifdom van Riemen, en Bifdom van Teru- wanen , door Apoftelijke macht en teneur defer tegenwoordigen ontflaande, vryende en af fchey- dende; loflcn en vryen ook defelve geheel van alle macht, recht, en fubjedie van de Aarts-bi(- fchoppen van Riemen, en Ceulen , en van de Bif- fchoppenvanCamerijk, Doornik, Ludik, Te- ruwanen, Utrecht, Ofenbrugge, Munfter, en Paderborn , in der tijd fijnde, en van onfe Lieve Kinderen , van 't Capittel en Kerken van Riemen, Colen, Camerijk, Utrecht, Ludik, Teruwa- nen, Doornik, Ofenbrugh , Munfter, en Pa- derborn , en van de betalinge der Thienden, en alle andere Rechten, die men defelve Aarts-bif- fchoppen, Capittelen , Clergien, en andre voor- genoemde, van wegen Jurifdiftie, en Kerkelijke of Metropolitifche Wetten fchuldich is, Soo dat voorraan den Biflchop van Teruwanen, geen Ju- rifdióÜe in eenige deelen , die van fijn Diocefe fijn, noch'in haar gebiet, Cafteelen, Dorpen, Plaatfen, Clergien, Volkeren, Perfoonen, Cloo- fters, Kerken, Heylige Plaatfen, noch Benefi- cien, en fal mogen exerceeren , noch de Benefi- cien, dewelke onder defefcheydinge, endeylin- gebegrepen fijn , want hoeveel en hoedanichfy fbuden mogen fijn , dewelke hem toeftonden te |
||||||||
LUSTRÄTA. I. Deel;
vergeven , voortaan niet meer en fal vergeven;
ontflaan ook de vruchten, renten , inkomften, rechten, profijten , dewelke hy uyt dat deel, "twelk nu van fijn Diocefe gefchey den is, uyt de Limiten , Jurifdiftie, Cafteelen , Dorpen , en Plaatfen voornoemt, door het recht der fubven- tie, ofte eenig ander befcheyt wift te trekken, en de voorgenoemde Biflchop van Teruwanen, en Aarts-biflchop van Riemen , füllen haar ook gants niet bemoeyen mogen met die dingen, de- welke in het deel der Diocefe, dat haar ontnomen is, en de Palen, Gebiet, Cafteelen, Dorpen, en Plaatfen voornoemt, haar ten reguart van hare Vi- fitatie, Kerkelijke en Metropolitifche Wet toe- quamen , maar de Kerke van Camerijk, en de Collegiale Kerke der Stad Mechelen, van St. Ru- maldus, en de Kerke van Utrecht, rechten wy op, en ftellen tot Metropolitaanfche of opperfte Kerken, en den Camerijkfchen en Uytter.echtfen Biflchops ftoel tot Aarts-bifdommen, en defel- ve" , en de Kerken van St. Rumoldus tot ftoelen der Metropolitaanfche Biflchoppen en Hoofden der Pro vin tien, door raadt, wetenfehap, volhey t der macht, gelijke authoriteyt en teneur als voo- ren, van welke noch te noemene Aarts-biflchop- pen, fal die van Camerijk voor Diocefe hebben *8. Steden, met Cafteelen, Dorpen, Cloofters, daar tufichen gelegen , begrepen binnen de 72. Italiaanfche Mijlen in de lengte, en óo.in de breete, welke door onfen Nonce, die wy eerlang derwaars füllen fènden, afgepaalt füllen werden. Die van Utrecht fal voor fijn Diocefe hebben de Landen van Utrecht, en het grootfte deel van Holland, en een groot deel van Gelderland, met de Heer- lijkheden, Buren, Cnylenburg, Vyanen, Amey- de, en Yffelfteyn, 30. Steden , behalven de Dor- pen , in de langte tnegentich , in de breete 40. gelijke Mijlen. Sullende afgepaalt werden gelijk als gefeyt is. Defelve twee noch te nomineren Aarts-biflchoppen, als ook den derden van Mec- helen, geven wy recht en macht,om den Biflchops Pallium, of mantel, en het Kruys te mogen dra- gen , gelijk de maniereis, en te gebruyken de wa- penen , eere , cyraat, privilegie, en voordelen der Metropoliraanfche Kerken. Nu de Steden Meche- len , Antwerpen, Haarlem, Deventer, Leeuwaar- den, Greuningen/s Hertogenbofch,Ruermonde, Namen, St. Omers, Yperen, Gent,Middelburg en. Brugge, maken wy van gemene Steden Hooft-fte- den, en in defelve tot Hooft-fteden opgerecht fijn- de , ftellen wy volgens defelve wetenfehap, raad, macht,authoritey t en teneur als vooren, tot Cathe- drale Kerken,de Collegiale Kerken van St, Albaan te Namen, van St. Omer, in defelve Stad van St. Omers, der H. Maget Maria tot Antwerpen, van St. Jan te Gent, St. Donatiaan te Brugge ,^t. Luben te Deventer, St. jan Euangelift tot Js Her- togenbófch, en van den H. Geeft te Ruerroondc, en de Parochiale Kerken van St. Bats te Haarlem, van St.Vitus te Leeuwaarden, van St. Marturte Groningen, als ook de Kerke van de Premonftran- tenj der H. Maria tot Middelburg, des Cloofters van St.Marten, der Regulicrde Canonykeo, St. Auguftijn tor Yperen, ftellen alfbo ook in, dat • voor elk der tel ver Steden, een Biflchop gemaakt werde, van welk elk over de fijne gefteltfy, en hare
|
||||||||
XX.HooFTsTuir/ OUD B A TA V I'E N.
|
|||||||||||||||
*v
|
|||||||||||||||
hare huyfen vermeere, en brengen op de forme
van een Cathedrale Kerke,'enin de Steden , Lant- palen , Gebiet, Eylanden , Extremiteyten en deelen van de gedeylde Diocefen , naar dat (y fül- len afgepaak fijn , oeffenen Biflchoppelijke Ju- rifdictie, en alle andere dingen-, dewelke behoo- ren tot den Orden , Jurifdictie, en Ampt eens Biffchops, van gelijken ftelien en rechten wy op in de lbo opgerechie Metropolitaanfche Aarts- bilfchoppelijke, en in de Cathedrale Biflchoppe- lijke weerdigheden, roet Aarts-biflchops, en Bif- fchops ftoelen, en tafelen, en andere wapenen, tafels, kiften, en fegelen der Metropolitaanfche en Cathedrale Kerke, en andere wapenen, wel- ke andere Metropolitaanfche en Cathedrale Ker- ken, van rechswegen, of door gewoon te gëbrüy- ken, of füllen mogen gebruy ken. VootsdéKer- ken boven gemelt, foo tot Cathedrale Kerken op^ gerecht fijnde, en de genoemde Steden geven wy en affigneren vooraltijd, en eeuwiglijk voor hare Diocefen, de Kerken van Namen, het Graaffchap van Namen, en een deel van Wals-brabandt j in de lengte van 40. en breete van 50. Itaüaanlche Mijlen] Die van St. Omers het diftrikt van 10. Steden, begrypende 4z. gelijke Mijlen in deleng- te, en 59. in de breete. Die van Mechelen het Diftricl: van 17. Steden , met de Dorpen daar tuf- fchen gelegen, in de lengte van 69. en in de breete 30. gelijke Mijlen. Die van Antwerpen het gebiet van 7. Steden, met de Dorpen daar tuffchen gele- gen , in de lengte 56. en in de breete 30. gelijke Mijlen. Die van Gent het gebiet van 4. Steden , met de Dorpen daar tuffchen gelegen, in de leng- te 4<J. en in de breete 24. gelijke Mijlen. Die van Brugge het gebiet van 9. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte f4. en ïn de* breete 25". gelijke Mijlen. Dieivan Yperen het ge- biet van 10. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte 4z. en inUe breete 3 3. gelij- ke Mijlen. Die van 's Hertogenbofch het gebiet van 1 o. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gele- gen , in de lengte 60. en in de breete 50. gelijke Mijlen. Die van Ruermonde het gebiet van 10. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte 50. en in de breete 30. gelijke Mijlen, het Graaffchap van Hoorn daar in begrepen^ Die van Haarlem het gebiet van 12. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte 62. en i n de breete 3 o. gelijke Mijlen. Die van Deven- ter hetgebiet van 25. Steden, met de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte 62. en in de breete ^ 6. Mijlen. Die van Leeuwaarden het gebiet van 10. Steden , behalven de Dorpen daar tuflehen gelegen, in de lengte 7 2. en in de breete 40. gelijke Mijlen. Die van Groningen over het Land van Groningen en Drente, en de Eylanden van Rot- tegem, en Borchum. Die van Middelburgh het |
|||||||||||||||
macht, en Apoftolijke authoriteyt l en teneur
defer tegenwoordige, de voorgenoemde Kerken van Camerijk, de voorgenoemde Steden en Dio- cefen van Atrecht, Doornik, St. Omers , en Namen, en die van Mechelen, de Steden en Dio- cefen van Antwerpen , Gent, Brugge, Yperen, 's Hertogenbofch, en Ruermonde. Die van U- trecht de Steden en Diocefen van Haarlem, De- venter, Leeuwaarden, Groningen, en Middel- burg , en ftelien defèlde tot Metropolitaanfche Provintien van elk eenederfelver, endefelvefoo opgerechte Cathedrale Kerken, en defelve die in der tijd, des felver Biflchoppen füllen wefen, ma- ken , en affigneren wy tot Suffraganen der gener, die in der rijd te Camerijk, Mechelen, en Utrecht, Aarts-biffchoppen füllen fijn; welke Suffraganen hare Aarts-biflchoppen , als de Ledematen het Hooft, volgens het recht der Metropolitifche Kerken , onderworpen fuikn fijn, en de Clergie en het Volk der Landen van Camerijk, Mechelen en Utrecht, ftelien wy tot Provincialen, elk Van fijne Kerke, welker aller faaken aan elke fijnen A arts-bifTchop, volgens de H. Canons aangebracht lullen worden. En wat aangaat de Aarts-biflchop- pelijke Metropolitifche en Provinciale Wetten,on- der werpen wy de Steden,Diocefen, Clergien, Vol- keren, nudikmaalsgenoemt, der felver Prelaten indertijdwefende, gelijk wy ook willen dat de- felve Steden, Diocefen, Clergien, en Volkeren, bare Biflchoppen, in der tijd fijnde, foo veel aan- gaat de ordinaris Biflchoppelijke Jurifdiótie, en macht lullen onderworpen fijn. Den Aarts-bif- fchop van Mechelen, voegen en eygenen wy toe, de fomma van yooo. goude Ducaten, en een yder Biflchop 3000. goude Ducaten , onfer Munte, jaarlijxfe inkomfte voor hare dote,door den fel ven raad en defelve authoriteyt. Welke haar betaalt fal werden uyt feekere Thienden , en Goederen, Vruchten, Profijten, en Kerkelijke inkomften, die door den gefeyden Nonce gelpecificeert en gedeek füllen werden, voor nu als dan, en dan als nu, naar dat de fpecificatie en de deelinge gedaan fal fijn. En ondertuffchen tot dat de fpecificatie en de delinge gedaan fy, en haar effect fortere, en niet langer ge ven wy den Aarts-biflchop van Mec- helen toe 3 000. gelijke Ducaten, en de Biflchop- pen elk 1500. Ducaten jaarlijxfe ineomfte, die haar den Koning Philippus uyt feekere inkomften en vervallen , die hy uyt het genoemde Landt trekt, fal affigneren, en aan den Aarts-biffchop van Mechelen, en eiken Biflchop voornoemt, in dier tijd wefende, alle jaar fal betalen in het geheels en proportioneelijk, foo lange de voorgenoemde fpecificatie, en partitie geen volkomen effect fal geforteert hebben, als ook voor dat deel, dat »iet volkomen fal geeffectueert wefen, en niet langer. Voorts referverenwy, en concederen vooraltijd, |
|||||||||||||||
gebiet van 10. Steden, behalven de Dorpen daar door den felven voorgenoemden raad, wetenfchap;
|
|||||||||||||||
en authoriteyt, dat den Koning Philips, en fijne
nakomelingen, die in het Wereklijke Heeren der felver Landen füllen fijn , recht füllen hebben, ons en den Roomfehen Paus, in der tijd fijnde, te nomineeren bequame Perfoonen, die naar de gewoonte der vermaarde Univerfiteyten , naar voorgaande neerftig Examen, Magiftri in de God- heyt, of in de Rechten, Doctoren, ofLicen- Llll 5 tia,- |
|||||||||||||||
tuffchen gelegen, in de lengte 5 6. en in de breete
33. gelijke Mijlen. Welk elk VandefeBiflchop- pen voor haar Diocefe füllen geaffigneert werden, gelijk gefeyt is. En ftelien de Kerkelijke Perfoonen daar in w*oonende voor haar Clergie, en deLee- ken in defêlve woonende, voor Volkeren der fel- ver Biflchoppen. Daar en boven eygenen wy toe, door defelve wetenfchap, raad, en volheyt der |
|||||||||||||||
1 »
|
|||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA.
|
|||||||||||
638
|
|||||||||||
I.Deèl,
|
|||||||||||
tiaten gepromoveert fijn, om van ons en den felven
Paus, naarfulkè nominatie, totAarts-biffchop- pen en Biffchoppen der Kerken van Mechelen, Antwerpen, Utrecht, Atrecht, Doornik, Haar- lem , Deventer, Leeuwaarden, Groningen, Mid- delburg, 's Hertogen bofch , Ruermonden, St. Omers, Yperen, Gent, en Brugge voornoemt, geftelt te worden, foo wel defe eerftereyfe, als foo menichmaal het fal gebeuren , dat fy ledich fijn, en maatan nul en van geender waarden, in dien tegen defen van ymant door eenigerhande authorhey t, wetende of onwetende, jets geatten- teertwort, niet tegenftaande eenigerhande Apo- ftolijke Conftitutien en Ordonnantien, en der voorgenoemde ofeenige andre Kerken , ofCloo- fters, en Ordens Statuyten en gewoonten, Pri- vilegien, Infuhen, Apoftolijke Brieven , al is't dat fy bevefticht fijn metEede, Apoftolijke con- firmatie, of eenige andre vaftigheyt, nietjegen- ftaande ook eenige Kerken, Kloofters, Ordens, Aarts-biffchoppen, Biffchoppen, Capittelen , en andre voorgenoemde , of eenige andre, in wat teneur, form, en methoedanige derogatoriarum derogatoris, krachtige en ongewoonlijke annul- ierende claufulen fy mogen wefen, en alle andre decreten, ook door eygen ingeven, en uy t feeke- re wetenfehap en confiftoriahtergegunt, en we- derom bevefticht, en vernieuwd; alle welke wy door defen voor defe reyfê fpecialijk en expres de- rogueren,füllende anders blyven in haar kracht, en al hoewel tot genoegfame derogatie deffelve, van defelve en haren gehelen inhout, fpeciaal en byfon- der gewach gemaakt moeft werden, ofeenige an- dre byfondre forme moeft gebruykt worden,hou- den wy defelve als in defen jegenwoordigen vol- komen en fpeciaal uytgedrukt, als offy ,van woor- de tot woorde hier ïngevoccht waren, ,fo dat fy tekens het voorgaande gants niet fterveh mogen noch moeten, infgelijx ook alle andre, fofy het gcenmenfchegeoorloft, dit onfefchrift van lof- ïïnge, affcheydinge, deylinge, vryinge, oprech- tinge, inftellinge, toelatinge, aftignatic, attribu- tie , ftatuyten , onderwerpinge , toeeygeninge des decreets, van approbatie, refervatie, en dero- gatie te breeken, ofte daar tegen te doen, en indien ymant derft daar tegen doen, diewetedathyop hem hale den Toorn van God Almachtich, en fijne Hey lige Apoftelen Pieteren Paulus; Gegeven te Romen, by St. Pieter den 18. Mey in 't Jaar der Menfchwerdinge onfesHeeren 15 yj). in het vierde Jaar onfes Paufdoms. Hier over fijn diverfeopfpraken en morringen
ondert't volk gekomen, te weten , dat dit was een vreemde ongehoorde nieuwigheytfondercon- fent van de Staten, Steden, en Landen voortge- bracht, des men grotelijx duchte dat daar wat quaats uyt foude broeyen , dat de oude fondatien hier deur wierden vervreemt, de Landen van haar gewoonlijke Abdyen berooft; die Staaten in hen Vergaderinge met Biffchoppen ( diemen van de vreemde mocht nemen ) geprefideert; de goede- ren der Cloofteren anderen gegunt, de groote deylingen die men in defelve Cloofteren, tot gro- ten onderftant van den Atmen altijd 4iadde onder- houden , die fouden achter blyven, alles tegen de .- oude vfyheden en privilegiën der Landen , en bo- |
|||||||||||
ven dien dat onder defen mantel d'Inquifitie was
verfchuylende, diemen alfoo rrieyndé bedeótelij- ken inne te brengen; en hoewel veele grotelijx waren arbeydende, om den volke fulke opinien te ontgeven , nochtans heeft men fulx noyt uyt den hoofde können gebrengen, noch den geine- nen Man, noch de Staten en Regeerders van den Landen en Steden, te meer dat by de confultatie V'än de feven Cardinalen te Roomen daar op ge- houden , en ook in den Bullen defen aangaande afgefonden , klaarlijk en opentlijk bleek, dat de faaken daar toe waren ftrekkende, en dat elk Bif- fchop in fijne Cathedrale Kerken foude negen Pre- benden by den anderen voegen, daar af de Befit- ters hen fouden behulpich fijn in 't feyt van de In- quifitiealomover, eninfijnBifdom, ja die twee daar af fouden felve fijn Inquifiteuren, welke ge- fehriftèn té voorfchijn gekomen wefende , is de voorfk. impreffie en opinie heel vaftelijken beve- fticht en feeker gehouden, befonder en te meer datmen bevonden heeft, dat by naar al de geene, die tot de Bifdommen genoemt waren, waren alle Inquifiteuren of Theologienen van Loven , en d'andre onbequaam tot predicatien, maar meer gefchikt tot de handelingen en faaken van Princen, Landen en Steden,gelijkden Cardinaal \an Gran- velle (die-genoemt was om Aarts-biffchop te we- fen tot Mechelen) de Prefident Viglius voor Gent, en den Can celier-Nigri voor Antwerpen, doch is naar bevonden geweeft, dat defe naar genoemde tot Biflchoppen fijn geftelt, te weten : 1. In den Aarts - bifdomme van Mechelen is
gefetden voornoemden Heer Anthonius Perenot, Cardinaal van Granvelle. z. In 't Bifdom van Antwerpen was eerft ge-
noemt den Cancelier Nigri, maar alfoo het lang aanliep eer den Biffchop aldaar konde werden in- geleyt, is naarmaals den Do&or Francifcus Son- nius, die eerft Biffchop van 's Hertogenbofchwas, aldaar tot een Biffchop geftelt. 3. In 't Bifdom van Remunt is H. Guilhel-
mus Damafi Lindanus geftelt. 4. In 't Bifdom van 's Hertogenbofch wert
eerft geftelt den voornoemden Sonnius, maar naar dat hy Biffchop van Antwerpen wert, quam Heer Laueentius Metfius, Deken van St. Goedelen tot Bruffel, in fijn plaatfe. 5. In 't Bifdom van Gent, Heer Cornelius Jan-
fenius. 6. In 't Bifdo m van Brugge, Heer Petrus Cur-
tius, en naar hem HeerRemigiusDrutius, die eerft was geweeft Biffchop van Leeuwaarden. 7. In 't Bifdom van Yperen Heer Martinus
Rirhovius. i. In 't Bifdom van Groningen, Heer Johan-
nes Knijf, Minnebroeder. 9. In 't Bifdom van Leeuwaarden, eerft Re-
migiusDrutius, en naar dat hy Biffchop was ge- worden tot Brugge,isin fijn plaatfe gekomen Heer Cunneris Petri. * 10. In 't Bifdom van Haarlem, Heer Nicolaas
a Nova Terra. 1 ï. In 't Bifdom van Deventer, Heet iEgidius
van den Berge, Minnebroer. iz. In't Bifdom van Middelburg, Heer Ni-
daasde Caftro. 13. In't
|
|||||||||||
XLHoQFTSTÜlt. OUD B
|
||||||||||||||
A T A V ï E N. 6%9
deeereGods, grootheytdesKonings, öfteeenï-
ge fijner Staten, maar die roet weering van alle op- roer en fcheuring, te willen verdedigen» Uyt krachte van welk ceuwich verbont j fy gehouden wierden eikanderen hulpe tebieden,in alle fwarig- heyt,hun overkomende door Inquifitie Placcaten* öfter oorfaake van defen, en tot hanthaving des /elven te volgen, 't geen by meerderheyt van ftem- men, of de gemachtigden des eetsgenootfehaps fou befloten worden. Eyndelijk riepen fy God aan om wijsheyt en befcheydenthey t, fulx hunne toeleg tot fijner eere, dienft des Konings, mits- gaders des Lands, en Salighey t der Zielen gedyen mochte. Het t'famenhandelen van dus een werk, hoewel in grote ftilte, ging foo niet toe, of daar lekte te mets yets uy t, van de gehouden dachvaar j den, 'twelkteHove gebracht als nu en als dan* een nieuwefebrik en vcrflagentheyt baarde. Maar als de faak dus verre rijp was, vervoegde fich de Graaf van Megen , die fich mede in perfoön ter voorfz. vergaderingen gevonden had , omtrent in Lentemaanttot Brufïel. De Landvoogdes ont* boot hem in den Raad van Staten, daar de Prins van Gavere, ook wedergekeert, op dat pas te- genwoordich was. Gekomen fijnde hief hy aan, hoe fijn gemoet nevens den dienft Gods, en des Konings hem gedrongen had, alle faaken ter fijden te {lellen, en derwaars te.fpoeyen, om hare Hoog» heyt en den Raad opening te doen van faaken, be- treffende gantfeh Neerland, dat in gevaar front van t'eenemaal verloren te gaan , doch dat hy, heb- bende defekundfehap uyt eenen buytenlantfchen Edelman ? den dienft fijner Majefteyt toegedaan t en den felven moeten beloven, fijnen naam te he- len , boven al verftond fijn eed en trouwe te hou- wen, 't Was dan fulx (gelijk men wift , hoe 't alomme van Ketters en afgewefen o vervloeyde ) dat ettelijke van den Adel,en de vöornaamfte Hee- ren, foo ingeboren als uytheemfe, bedcktelijk had- den teweeggebracht, en by der hant 55000. man- nen , ten deele te voet, ten deele te paart, en fou- den die fich datelijk op de been maaken, om met roven en plondcren ( waar op veele, meer dan op 't (luk des Geloofs't ooge hadden ) in 't Land te val- len , ten Ware men hun vergunde, in vryheyt van gewifle te mogen leven. Ten welken eynde fy be- floten hadden , binnen elf of twaalf dagen, wat min of meer, omtrent 1500. mannen van wape- nen uyt dé hunne aan haar Hoogheyt te fchikken* Als hy uyt had, beveiligde de Graaf van Egroont fijn fèggen> met bybrengen, dat hem 't fel vege* openbaart was door luyden, die fich even ongaar- ne fouden gemelt fien, ja vertoonde op eene van die dagen die van den raad een affchrift van 't ver- bont; DeHertoginne metcenverbaaftheyt, die haar ten ogen uyt fach, vraagt de Heerea van den Raad, hoe qu toe, en wat middel tegens defe fwa- righeyt. d'Eerfte die fijn gevoelen uytte, was de Graaf van Megen, en feyde, dat hy om ront en on- geveynsdelijk te fpreken,der niet dan drie fpeurde. Namentlijk fich in der yl te wapenen, 't welk hy niet vry waande te ftaan, fonder laft des Konings» die te lankfaam by komen foude, mits dat men fich van fijner fijde foo ongereet, en van d'andre op fijn voordeel en veirding vond; of in hunnen eyfehte bewilligen, waar aan fich fijne Majefteyt . in
|
||||||||||||||
13. In
chardot.
|
't Bifdom van Atrecht FrancifcusRi-
|
|||||||||||||
Bifdom van Doornik , den Heer
|
||||||||||||||
14. In
|
||||||||||||||
d'Oignies.
15. In 't Bifdom van Namen, Heer Anthonius
Havetius. 16. En in 't Bifdom van St. Omer is gefielt
Heer Gerardus ab Interencourt. 216 » Den Adel tot 400. ] In 't Jaar 1566. begon
men te hooren, dat enige honderden van de vóor- naamfte Nederlantfe, en daar onder ook Rooms- gefinde Edelen , na het houden van vcrfcheide heimelijke vergaderingen, in een eedt genootfehap waren getreden, en fich onderlinge hadden ver- bonden, herinvoeren der Inquifitie, onder wat dekfel dat ook onderleit wierde, te beletten; eni- ge menen dat dit verbont, 't welk doen onder de gemeente't Compromis wiert genaamt., eerfttot Breda by den Heer van Allegonde, Phlips van Märnix, was ontworpen; maar Frane'ifcus Junius verhaalt, hoe hy ten felven dage, toen men de Eruyloftdes Princen van Parma, trouwende met Maria van Portugaal, foude houden, van Ant- werpen na BrafTcl wiertgeroepen, daar hy in den huy fe van Cuylenburg, op de Paerdemarkt, voor een kleine vergadering ten hoogften van zo. Ede- len predikte, en'tgebedfprak, waarop men na het bidden ce radeging; endat'er, hy horende enfwijgende, befloten wiert, een verbintenis bin- nen en buytens Lants, tegen de Inquifitie in te gaan. Waar af fy tot meerder fekerheyt: ook fchrif- telijk befcheyt gemaakt en ondertekent hebben, en daar na ook hebben doen en laten ondertekenen van alle de andere Edelen, die fy daar toe met alle middelen induceerden, datfë mede in'tfelve ver- bond traden, foo dat het wel by ontrent 400. per- fonen ingegaan en onderteikent wiert, en was het ielve van defen inhout: Dat een hoop vreemde- lingen , vermalende hunne ftaatfucht en gierigheyt, met verwe van yever voor 't Roomfch geloof, en (bekende fich te vergulden met het bloet der Lantfaten, den Koning door geblankette redenen mifleyt hadden , om in plaats van 't verfachten der ftrenge Placcaten , beroerende den Godsdienft, waar toe van fijne Majefteyt goede hope gegeven was.metgeweltd'Inquifitiete planten. Waardoor . (Goddelijke en Menfchelijke rechten omgefto- ten , alle vryheyt van woorden en werken ver- ftikt, en degróuwelijkftedwingelandye,daarmen oyr af hoor de, geflieht fijnde) Overheden, Ämpt- mannen, Adel en Gemeente, in onfeekerhey t van goet en bloet, en onder eeuwige flaverny van een deel fnoot gefelfchap fouden gebracht worden, tot verwarring van den Staat,, önverwinneiijken afbreuk van neringe, welvaart, Vaderland, Ko- mnglijke Majefteyt, en felfs het Roomfche Ge- loof, dst de Edelen namen te befchermen. Wes- halvcnfy,, betragtende hunne plicht, tot voor- bant van de Hoogheyt huns Lants-heeren, in eet- genootfehap getreden waren, om volgens het lof- iclijk exempel van de Napdlitanen , de Inquifitie te wederftaan, en haar uyt té roeyen, 't waar on- der wat fchijn ook men die, en met welke glimp verbloemt, mochte pogen uyt te voeren; én ver- klaarden fy met hooge en heylige woorden, geen- fins van mening te fijn, jets aan te vangen, tegens |
||||||||||||||
BATAVIA ILLUSTRATA,
|
|||||||||||||||
640
|
|||||||||||||||
LD
|
|||||||||||||||
E E Li
|
|||||||||||||||
in geenderley wijfe genoegen foude , of den
fteen der Inquifitie en Placcaten , daar fy meeft overvielen, uyt de wege te leggen, boven gena- de en vergiffenis, van 't geen in defen mifdreven ware ; maar datmen alle Lantvoogden , nevens eenige andre Ridders, eer de Edelen aan quamen, diende te rade te dagen, om op een faak foo ver- wart, hunne infichte te verftaan, en ondertuf- fchen fijne Majefteyt kundig te maken , wat'er gaande was, fonder nochtans van hare herwaars reyfe te vermanen, die niet dan te fpade, en vruch- teloos vallen kon. Egmont volgende weder den Graaf van Megen , voegde daar by, dathy goede hoopehadde, de Edelen foudennict fterker dan vier ä vijf-hondert uytkomen, ongewapent, en met ingetogener eyfch, dan 't gerucht hun na- droeg : nevens vele andre redenen, daar op flaan- de. Sommige van den Raad benieude het boven maten, dat foo een meniehte van Krijgs-volk be- fielt en voorhanden fou fijn, eer de Koopluyden op de Grenfen leggende, of anderen, daar jets af vernamen. Ook wierd'er gefcyt , foo de Lant- voogden en Ridders van het Guide Vlies, flegs lieten blijken, dat fy , alle hier in op elkander fluytende, met onbefwijkelijke dapperheyt van moede, voorhadden, nochnieuwigheyt,noch verandering in 't ftuk van den Godsdienll te ge- dogen , fy fouden al den geenen die fich roerden, ver genoeg te kloek vallen , en nodeloos den bofen jets te wille te weten, of met hun (even of men van gelijke foortc ware ) opverdrach te handelen. Dat het ook wel een droom , of'er mede gefpot fcheen, uyt te flaan van vergiffenis, fonder feeker- heytof'er mifdaanware, en door wie. Wyders gafmen in 't heymelijk de Hartoginne te beden- ken, dat al de Lantvoogden , en voornaamfte Heeren vergaderende,ligtelijk aftefien foude fijn, werwaarts den meeftendeel der felver't hooft he- nen hing. Dit bekende fy wel te begryperj, maar echter niet te kunnen ledich ftaan van den raad der twee Graven te volgen. Waar op den *o. van Lentemaant , bevolen wiert aan den Koning te fchry ven, hoe 't hier flont, ook de Ridders en Lantvoogden te Hove te roepen. Voorts gingen wel tot drie a vier brieven af aan Orange en Hoorn , om hen te vrede te ftellen , te rade en ter gemelter vergaderingen te nodigen. Met een na- men fommige Heeren de moeyte aan, van de Plac- caten aandachtelijk te doorgronden, en verklaren thans, dat fy die onverdraaglijk en buyten alle reden vonden, en fichongefmt, om hunne v/a- penen ten dienfte van defelve, of der Inquifitie te gebruyken. Ja dat hun lij f en goet leuterde, als 't den Kardenaal van Granvelle , foo qualijk re- gens hun gemoer, flegs lufte daar op, onder gun- fte van dien fchijn, eenen aanflag te maaken; dat men ook met de minfte quetfing, door algemene vergiffenis, den Prins van Orange, beducht voor eenige ongenade des Kpnings, van quaat vermoe- den en vreefe vryen fou t dienende voor al fijn Majefteyt met hare vaffalen verfoent. De Lant- voogdes met dit onweer in 't hooft, en niet fonder reden, twijff elende op wat moer alles leggen, of hoe verre fig defe bewegenis doen voelen mochte, waarfchoude de gemachtigden van Antwerpen, |
|||||||||||||||
fy in fuik een forglijkhey t goede wacht te houden
hadden, om fich voor overrompeling te hoeden, foo door Uytheemfchen als Lantfaten , daar op toegeleyt fcheen. Middelerwijl voegden fich tot Bruffel de befchreven Ridders en Landvoogden, makende fel fs den Prins van Orange en Graaf van Hoorn fich hier toe niett'foek. In tegen woordig- heyt van defe twee, fampt denPrince van Gave- re, Hertoge van Aarfchot, Markgrave van Eer- gen, de Graven van Megen, Arenberg, Hoog- ftraten en Linge, de Heeren van Barlemont, Montigny en Haurecourt, alle Ridders vanden Gulden Vliefe, den Opperraatfman vanBruifel, enLuyden van den hcymelijken Rade, wert de faak voorgedragen, en yder aangemaant, om ront en vrymoediglijk by te brengen, wat hun , foo tot redding der gercfene fwarigbeden , als nopende 't fluk der Inquifitie en Placcaaten, ter eere Gods, ten diende der Koninglijke Majefteyt, en tot wel- varen des Lants, heylfaam docht. In 't overwegen der ftoffe dan wert betracht, dat de Inquifitie tweederley was,degewoonlijkevan denBillchop, en d'ongewoonlijke uyt name van den Paus. Wel- ke laatfte, na dien de Landen van Biffchoppen , die dit beroep naar gewoonte waar namen, verfien waren, nu wel afgefchaft of immers gefchorft mocht worden, en al fcheen hetgeen oorbaar voor den dienft Gods, des 'Konings of des Lands, de Placcaten in't geheel te herroepen , 'sKeyfersver- refienigheyt nochtans had den tijd, lopende in't Jaar 15 50. foo veel toegegeven , datfe op voorbe- de der Koninginne van Hongarye, Landvoogdef- fe, toen ten deele gematicht waren. Dat ook om fich naar de jegenwoordige gelegendheyt te fchik- ken,miflchien nietongeraden'was, degeftaltedcr felver te veranderen, en de hantjetwes te lichten. De Prins van Orange liet yder't fijne feggen, en fich eyndelijk aldus hooren; Ach ofonsdeeere van geloofwaardigheyt in't begin gebeurt ware, foohaddemen 'tachterfte niet eerft gedaan, noch de dwaalgceften door d'uytterfte dreygementen yertwijffelt gemaakt. Wie foud eenen Ans niet voor rafende fcheldcn , die, fonder de genefing, door fachte en fuyverfalveteverfoeken, terftont aan 't affetten, en 't uytroeyen wil, en met fny- den en branden in de weer is? Maar die als noch toefage. Befcheydelijk heeft menVhans d'Inqui- fitie in tween verdeelt, namentlijk die van den ' Paus regens Luther op de baan gebracht is, en d'oulinx gepleegde der Biffchoppen. Defe js door de gewoonte draaglijk geworden,ook kan men'ter nu mede doen, gemerkt liet Land jegenwoordig- lijk 't over van Biffchoppen verfien is, die niet fluymerende als eertijds, 'toog op den Gods- dienft hebben, gelijk hun eygentlijk, en felfs uyt kracht van hunne name toeftaat; d'andre is den fteen des aanftoots, en gevoeglijk uyt den wech te leggen. Want d'Inquifiteurs hebben geen laft van den Paus in der tijd,' en felfs dat verftant, dat d'oude met de döot van den overleden uyt is. Aan- gaande de Placcaten, men hoore niet my maar d'eervarentheyt. Watfeyt'er dietoe? 't vervolg maakt het overgeloofgaande. De wreetheyt der ïtraffe is een bekoring tot fondigen; wy hebben indefchool der laatfte jaren geleert, hoemenich |
|||||||||||||||
mondeling, en by brieven alle andere Steden ,'dat dat'cr wendich van de Kerke geworden is, door
S ; .,■■- ;. ' >!ïït* LÄta«a»< 't enkel
|
|||||||||||||||
XLHooFTsTtf*. OUD B
't enkel aanfchouwen van de ftantvaftigheyt der
geenen die't vonnis der doot, als een nodingeter feeft, ontfingen > en met blijtfchap in den brant traden. Want lij f en leven van natuyre foo waard aan d'alderyffelijxfte pijnen ten beften tegeven, fonder wel wiffe reden waarom, dunkt hun buy- tenallefchijn van mogelijkheyttewefen. En met dus bits en bitter ten artfenytuyg , heeft men in Vrankrijk, in Engelant, hier eyndelijk ook, 'tvuyrindewondengemeeftert, en niet dan den hoop der afvalligen vermenigvuldicht.Wel moch- ten derhalven d'oude Ch riftenen feggen , dat het bloet der Martelaren 't faat der Kerke was. Keyfer Juliaan verftont dit ftuk, ging fachter te- gensden geenen diehy daarvoor hielt, en qüam- per verder mee. Sarren, benauwen, aanvechten, had den yver doen wakkeren; de vryheyt, forge- loosheyt,en ledigheyt bragten die in fkap. Dwang hééft niet aan 't gemoet, des werden die machtige Koningen gewaar, dien, 'tfy hoe fy 't pijnden, mifte de ftijffinnigheyt der Joden te verfetten. Het Griexfe Keyferrijk heeft dapper van de Ketteryen; nauwelijxeen Ketter nochtans jets boven balling- fchap geleden* Arriusonder Conftantinus, iEtius onder Conftantius, Neftorius onder Theodofius, zyn daar mede vry geweefb Bloedig, feeker, ora eenen ftrik te maaken , waren de Placcaten des laatften; maar noyt fijn fwaartin dit ftuk. d'Ar- rianen daar en tuflchen fchijnen nu uyt de We- relt, dien fy doen haaft te kleyn viel. By mangel van wederftoot, hebben fy fich aan 't eynt gelo- pen. Dit is de aardt der Ketterye, ruftfe foo roeft- fe, hy wet haar die haar wrijft, 't Nieuw moeter af, endaarmeeis'shaarfmaakquijt, niet veyli- gers, dan de voetftappen van foo treffelijke Vor- igen te volgen. Boven Keyfer Karel hoger gedach- tenis, en 't fmydigen der Placcaten, indenjare 50. hebben wy noch onlangs de Magiftraat van onfen jegenwoordigen Koning, tot het fêlffte fien neygen, maar fijn goedertierentheyt is door den •Raad der BhTchoppen gefchorft , die mogen 't fchjkken te verantwoorden. In my kan 't niet ko- men , dat foo machtige mifverftanden , op een bot fouden 't ontwortelen fijn. Ook beelde fich niemant in, het immermeer heel fuy ver te hebben. "Want datter altijds Ketteryen broeden füllen, is van den Apoftel voorfeyt. Dan al bleeken de Plac- caten noch lbo rechtmatig, 't getal der befoedeT- den is te groot. Ik fieder niet deur, maar het veel eer gefchapen, dat hun de wanhoop tot eenige dul- heyt dry ven fal; dus fmeulde het in Vrankrijk, eer de vlam des Oorlogs op ging, enfeyt men reets, dat de bontgenoten met die van daar verftant houden. Dies moet men hen eenichftnts te vreede, of's Landts vreede in gevaar ftellen. Defe raad dunkt my de heylfaamfte; God fegene den genen, die uw Hoogheyt daar voor houden fal. Egter heeft men dag aan daggemart fonder be-
fluyt te nemen,en quamen middelerwijle de tij din- gen uyt alle hoeken over wayen, hoe verfcheyden plaatfen,fo binnensLants,enAntwerpen metname, als op de Hoogduytfe Grenfen in roere waren. Ook vervoegden fich de bontplichtige Edelman- nen, d'een achter den anderen tot Bruffel. De Hertoginne hier over krygende nieuwe anxt op den hals, leyde in beraat of men 't hun niet te be- |
AT-A.VIE.R 641
letten had, maar de Heeren verklaarden een item-
miglijk dat fy alle luydea van Adel, en hun door bloet, maagfcbap, of dierïft verknocht waren: en hoé kon men vaflällen fijner Majefteyt het inleve- ren van een fmeekfchrift, of de poorten weygeren, wacht ftellen , ja , en niemant met wapenen in laten. Den 3. van Grafmaant dan deed daar fijne intrede Heer Hendrik van Brederode, perfonagie van hogen aanfien en dapperheyt, alseerfteEde- ling,eo gefproten in mannelijke lijn, uyt de Graaf- felijke ftam van Hollant, die men eertijds ten top- pe desRoomfchenRijks heeft verheven gefien,van vrouwelijke zyde uyt den bloede (foofommige meynen ) der Keyftren van Conftantinopclen , en waswelmetaoo.paarden verfelfchapt. Ten felven dage verfcheen ook Graaf Lodewijk van NafTou, Broeder des Princen van Orange , fampt eea groot getal Heeren en Edelmannen, meeft al Nederlanders; ook ettelijke Hoogduytfchen , en dienaren van den huyfe des Konings, der Her- toginne, der Princen van Orange en Gavere. Den 4. dag der Maant ging door met toeruften , en met inwachteR des Gpaven van den Berge ( die Oranjens fchoon - broeder was) en des Graven van Cuylenburg.Maar op den y. der fc-lver Maant, hoewel die twee Graven noch agterbleven, werden naar verfoek van gehoor de bontgenoten befebey- den, op de uyre van den middach > om 't gewag en den toeloop van het volk te fchuwen j ter be- teken de ftonde dan, quamen fy getreden uyt het huysvan Kuylenburg, en togen meteen langery, omtrent drie-hondert in getale, gaande Graaf Lodewijk en Brederode, als hoofden in't laatfte gehtj met een voegelijke deftigheyt teHove ge- komen voor de Lantvoogdes, die hen in ftatelijk gefelfchap verwachte , deed fich den Heer van Brederode met eerbiedenis voorwaars, fich rig- tendeaan hare Hoogheyt met defe woorden : Mevrouwe, de E delen hier tegen woordich, ook
anderen van defelve foorte, en tamelijk getal, die . om goede inlichten, laten hier te verfchijnen, ge- dreven door yver tot 's Konings dienft» en de wel* ftant fijner Erf-nederlanden, nebben raatfaam ge- vonden in alle ootmoet, dit fmeekfchrift te verto- nen aan uwe Hoogheyt, dewelke gelieve gedient te fijn, met daat op te beramen 't geen fy behoor- lijk fal achten. Wel worden wy, Mevrouwe, be- richt, datmen uwe Hoogheyt en eenige Heeren \ vanden.Rade, heeft aangebracht, hoewyj me- 1 nende door dit begin den weg te argernis, oproes ja afval te openen, met vreemde Vorften , met Duytfche, metFranfcheKrijgs-hoofden fouden verftant houden, en door toedoen van eenige der onfên, reeds in verbont getreden wefen. 't Welk als noyt by ons gedacht, door dit papier genoeg- faam van valsheyt ende leugentaal overtuyghe kan worden. Doch bidden wy niet te min ernft- lijk , voor een fonderlinge !gunft en weldaat te mogen verwerven, de naamkunde van bedra- gers, en bedragenen, op dat uwe Hoogheyt door 't ftraffen der gener die men in 't ongelijk vint, alle onheyl verhoede, gelijk wy ons genoeglaam ver« feekerthouden, fy fal dus eerlijk een gefelfchap, niet te naar laten gefproken fijn, fonder te bewij- fen dat het haar wee doet. De Lantvoogdes gevende hun totaffcheyt, dat
Mmmm fy |
|||||
642 BATAVIA II
met de Heeren der vergaderinge daar op letten,
en in 't kort antwoorden wilde , aanvaarde 't ge- fchrift, luydende op defen fin. De Nederlanders Mevrouwe , hebben alle eeuwen, en gantfch Chriftendom deur.met de doorlugtigen naam van getrouheyt, tot hunne Lants-heere geblonken : fonderlingdie van Adel, die als noch foofeerals oyt, geneygt fijn de voetflappen hunner Voor- ouderen ernftlijk te vorderen ; maar onder alle dienften moet voor de getroufte gerekent worden dejegenwoordige, als ter hoogfte trappe van lof- lijkheyt ftijgende, mits den over haggelijken ftant defestijds, en felfs 't gevaar van den ondank, waar over wy , fonder dat defe vrymoedigheyt onfen ootmoet jets verachtere, wel hebben können goet- vinden, uwe Hoogheyt te vertogen, hoe d'In- quifitie en Placcaten , gemaakt met goeden oog merke op 't ftuk des Geloofs, en mifïchicn den Staat eertijds dienftig, maar nu verandert van aart en werking, door't omkeeren der tijden, voort- aan niet gefchapen fijn, dan afkeer, onruft, oproer met allerley jammer , en 's Lants ondergang te haaren. Want by de laatfte jaren, waar in men fonder d'uytterfte fcherpheyt te gebruyken, foo veel ongemax bejegent heeft, isgoet af te meten, wat'er af worden wil, indien men volgende het jongfte bevel fijner Majefteyt, niet alleen de ftrengheyt der Placcaten, maar felfs d'Inquifitie te werke' fielt; en hoewel d'ontftelteniflèn, die 'tgenaaken onfer ellende betekenen , van heden noch gifter begüft fijn , foo hebben wy't al een tfijls laten henen gaan, op toeverlaat dat de mo- genfte Heeren , en Staten der geweften in den wint fouden fien , en uwe Hoogheyt het opftekent, en nu over't hooft hangende onweder aanwijfen; Te leur geftelt van óe(e hope, vinden wy ons dien laft opgdeyt, door bevel van de opperfte wet, het heyl der gemeente; boven dien verbiet ons in't byfonder de noot, die alles rechtvaardicht, hier een langer fwijger toe te doen , en neemt in defen de wijte van ons over. Want hoewel aan 't grauw, foo 't eens op de been raakt, luttel houwen is, ge- nomen nochtans, datmen't daar naar ftilde, wie fal ons boeten de onverwinnelijke fchade van brant en verwoefting, daar onfe huyfen en hooven me- de gedreygt worden, die, a'.s ten platten Lande gelegen, den eerften aanftoot füllen lijder!; wie fietook niet dat d'Inquifitie en Placcaten , foofe flat grypen , onfe, en aller Lantfaten, goet, bloet, eMeere, in de handen en genade van den eerften benijder ftellen, ten fy het den Amptman lufte, uyt gun ft of mededogen, het oog te luyken ? derhalven is ons onderdanig verfóek, uweHoogr heyt gelieve op 'tfpoedigfte, eenigen gefchikten perfbon af te vaardigen, om onfe ootmoedige be- de aan fijne Majefteyt voor te dragen , ten eynde een yder uyt defe benauthey t verloft werde, ge- lijk d'uytterfte noot niet alleen , maar felfs het recht en de reden vorderen; niet dat wy den Ko- ning willen wet ftellen, welke misduyding den quaatwilligen fal gereet leggen. Verre van ons is fuik een vermetelheyt; maar fijn Majefteyt fy ge- dient met te fïen op dit ftuk, by veyliger, bequa- me'r, èrttijdiget middel, door andre keuren te ramen, ten overftaan en ter bewilliging eener alge- ftieyné vergadering van Staten. Uwe Hoogheyt |
||||||
XUSTRATA. ï.Do
ook late ons van haar foo veel verwerven , dat
ondertuffchen het uytvoeren der Inquifitie en Placcaten, met de by fterheden daar uyt te beduch- ten geftaakt blijve. In allen gevalle getuygt ons onfegewiffe, en wy voor Goden de Werelt, dat onfe trouwe fich met defe waarfchouwing ten vol- len gequeten heeft, fulx wy verftaan, onfchuldich . te füllen fij n aan alle verfuym,waar dooreenige on- raat , muyterye of bloetftorting ('t welk defelve God verhoede)mogte komen aangerigtte worden. De Lantvoogdes, lang geraatflaagt, en haar antwoort rijp hebbende , ontboot des anderen- daags de Edelen, die in gelijke ordre als voo- ren, hunnen wech naar 't Hof namen , gaande nu nevens Graaf Lodewijk van NalTouw, en den Heer van Brederode , de Graven van den Berg en Kuylenburg, by dewelke federt aangekomen, de handeling tot daar toe gedreven, wettelijk en van waarde gekent was; hun binnen geftaan, wert toegereykt het fmeekfehrift, belent met by teekening van defen verftande;Dat harcHooghey t wel gefint was, een befending aan den Koning te doen, vertrouwende dat fijne Majefteyt trachten fou op alles voeglijk ordre te ftellen; met nams op 't verfachten der Placcaten , ten welken eynde men in den Raad, al voor hunnekomftegear- beyt had, om een fchets van machtiging t'ontwer- pen. Maar middelertijd Inquifitie en Placcaten te doenftilftaan, was, gelijk fy felfs wel bevroe- den konden, boven hare macht, gelijk ook on- gerijmt, het Land foo lang fonder regel op 't ftuk van den Godsdieft te laten. Doch foudefy wel foo veel doen, als de In quifiteuren en A mpt- mannen van Rechte aan te fchryven , dat fy, om hen buyten reden van klachten te houden , fich in 't plegen van hun gefag de meefte befchey- dentheyt lieten bevolen fijn, en beloofde hare Hoogheyt fich felve, van de Edelen een goede wil, om 't oprecht Rooms Geloof, in fijn oude wefen te bewaren , mitsgaders fich te dragen in fulke fedigheyt, als luyden van hunnen doe- ne betaamde. Sijnde ditbefcheyt getoeft van den Adel, wert echter raatfaam gevonden, noch eens aan te ftaan, en op den 8. der Maant een ge- fchrift overgegeven, komende hier op uyt; Dat fy hare Hoogheyt voor foo onvertogen een of- veerdigen groten dank wiften ; maar van hun , die niet voor ogen hadden, dan de ruft des Lands, ware wel gewenft geweeft, eenige klaarder trooft, om die te verfeekeren, doch nadien haar vermo- gen foo wijt niet ftrekte, 't welk fy met droefhey t verftonden , en wel anders wenfehten , fouden fy, fich verlatende't haarder belofte, foo van de 'Wettelijke Overheyt , als van de Inquifiteurs, een goedertierener wjjfe van toegaan, verwachten; en hoopten, gemerkt de deugdelij kheyt hunner meninge, dewelke was te buygen , onder 't geen by fijn Majefteyt, met bewilliging der Staten , fougekeurt worden, haarder Hoogheyt niet de minfte oorfaak van ongeneugte te geven; billik achtende dat den genen, die fich aan oproer of yets, datnaargelijkeboosheytfmaakte, quamen te verlopen, naar eyfch van't ftuk, deverdienfte derftrafte droegen. Wilden ook anderwerf ver- klaart hebben, foo men hun vertoog in den wint floeg, en daar op eenige fioornis der gemeene ftil- te
|
||||||
XÏ.HOOFTSTUK, OUD B/
te volgde ■> dat fy hunnen plicht ten uy tterften toe
voldaan hadden; eyndelij k baden fy op 't nederig- fte, dat haar geliefde alles in achting ,en ten beften, hun af te nemen, na dien 't herquam üyt overge- ventheyt ten dienfte des Konings en haarder Hoogheyt, voor de «voeten der welke fy op haar gebod bereyt waren te fterven. Voorts alfoo hun ter ooren gekomen was, dat eenige lafteïgee- ften het fmeeklchrift gedrukt, en voor hadden onder't volk tefayen, baden fy dat 's Konings Boekdrukker het felve van woort tot woort mochte printen j op dat uyt wanftellinge van den een of den anderen fin, hunne getrouheyt, met geen fchijn van muytzugtof wederfporigheyt be- fmeurt wierde. De Landvoogdes hebbende hen uyt de kamer doen vertrekken, en naar dat het in- ficht van den Raad over de faake gegaan was, we- der in roepen , feyde hun: Sy maakte fich fterk, Inquifiteursen Overheden daartoe te houden, dat noch onheyl, noch argernis gebeuren foude, foo die flegs niet ontftonden van hunnen kant, 't welk fy hadden te verhoeden, foo onder de gemeente, als onder hen , die fy bad geen meerder aantal van bontgenoten onderden duym te bevorderen. De Edelen hier mede uyt het Hof gekeert, viel federt noch in, eenen uyt hun aan hare Hoogheyt te fchikken, met bede, haar foude doch believen te verklaren, dat het geen fy gedaan hadden , was ten dienfte Gods en des Konings. Defen laft kreeg d'Heer d'Efquierdes, en tot antwoort, dat fy fich 't oordeel over hun bedrijf niet aan nam, maar de tijd en hunne werken hadden 't felve te ftryken. De Edelen dan, niet fiende de faak wyder te bren- gen > en maar matelijk te vreden, befloten te ver- reyfen, doch fommige van den Raad, doende de Hertoginne begrijpen > dat het beduchtelijk ware, hen on vergenoegt te laten gaan, floegen voor van hun eenige vafte hoope nopende 't intomen der In- quifiteurenen Amptmannen in te prenten. Waar over feekere Heeren, 't fy by laft of toelaten haar- der Hoogheyt, hen ten dien eynde gingen vin- den j ook quam den Graaf van Hoogftraten met Bertri haren Geheymfchryver, hun voorlefen de brieven op dit punt ontworpen, inhoudende; Dat men metallegevoeglijkheyt en voorlicht tewerk te gaan hadde, ten ware datter eenige openbare er- gernis of dadelijkheyt gepleegt wiert, in welken gevalle nochtans by Kennis van den Hovetevoor- fien ftont. Hier by lieten 't de bontgenoten, en fielden fig tot fcheyden, doch raamden en teeken*- den fyalvoorerts feekere ordre, waar by gekoren gierden vier hoofden, tot hetvoornaamfte beleyt, dien yder gëhoorfaamheyt foude fchuldich fijn, mitsgaders drie of vier perfonen in elk geweft, óm verftant met hun te houden en toe te fien, dat nergens eenige beroerte opgank name, noch dé beloften der Hertoginne verachtert wierden. Wy- ders verbonden fy fich niet nieuws in den Gods- dienft of Regeringe aan te heffen,maar het befluyt, dätby den Koningen d'algemeene Staten foü ge- nomen werden , geduldelijk af te wachten. Doch êerfe vertrokken, wiert hun de naam van Geux aangehangen, welk Frans woort gefwieïtfchij nen- denaar het Nederlandfe Guyts, foo veel als Fie- len , Lantloopers of Bedelaars feggen wil; ende houtmendatden ©ravevan. Barbrnont; hun eerft |
; T ä v i e N. <%
met die benaming befchreef, alshy hen tcHove
% komen, en om de flaumoedige Lantvoogdes te verkwikken , feide ,. Mevrouw, wat taiegtgy voor die Geufin vrejen ? of gelijk andere verhalen, Sie daar een hoop jraye Gen f en. Wat'ervan zydefë naam wiert zedert van de bonrgenoten niet ver- worpen, maar ftrekre ten dien tijde dengenen, die de vryheyt des Vaderlants en des Geloofs de hant fochten te bieden, tot een gemeen kenteken; men groeten malkander op plaatfen en tijden van blijtfchap , met het roepen van Vive les Geux, dat is lang Leven de Geufen. Men hing meda- lien eerft van was , of hout, daar na van goud of filverom den hals, daar ter eene zijde'sKo- nings trouwe, ter andere een Bedelaars Beurfe, gevat van twee rTamen-gevoegde rechter-han- den, opftont met defe woorden in den rantvlv- dels att RoyjHfques a la bejace. Dat is: Den Koning getrouw tot den Eedelfak^ toe. Op eenige Pen- ningen te dier tijd geflagen, ftont op d'enezijde des Konings Beeld, en opd'anderetweeEdelluy- den (met den Bedeifak op zijde, de hoeden op- gefet als Landlopers) die elkander in de hant ilaan, gelijk als offe hun verbond maakten, of hunne trouw beveftichden aan den Koning; fommige hegten op de zijde der borft, ofaandenhoetecn houten Bedelnapjen aan filvere banden ^ en Vive Ie Gra^daarop gefneden, en kleden fich, op dat het een na 't ander ware, in afgrauw laken. Ook wert verteld, hoemen op fekere maaltijd by den Heer van Brederode tot Bruffel aangerecht, mal- kander uyt een houte nappe vol Wij ns gefchon- ken, de gefondheyd of het welvaren des Konings en der Geufenbelcheiddede; welke dronk met den nap en een Bedelaars tafch , die den drinker 't elkens om den hals wiert gehangen, rond ging, malkander met eenen onderlinge belovende, ten beften des Vaderlants by hun voornemen getrouw te blijven , 't welk ook met dit Rij m onder 't eten en drinken wiert beveftigd, |
|||||||||
Par cepain, par cefel, &par cette beface,
famaü ne Geux ne changeront poar chofe qtte l'on fajfe. , |
||||||||||
k Ondertnflchen bègonmm openbaarli}k_i~\ Den?
vryheid van opentlij k te preken was eerft in Weft- Vlaanderen doorgedrongen, en floeg naderhand van daar voort in ßraband, en verders in d'ander Landfchappen. Van de Boffchagien gingmen in de Velden, open Plaatfen, Dorpen , en Voor* fteden, met groote menigte. d'Èerfte vergade- ringen gefchieden fonder wapenen, maar doen- men hun dreygde of fleurde, gingen fy gewapent, geftokt, en geftaaft ter preeke; eerft met rapier, piftolen, enfinkroers, daar naar ook met helle- baarden, buflehen , en ander hals geweer. De j Roomsgefinden verhalen, dat het eerfte openbaar preeken der Gereformeerden den 14,. vanSomer- maant 1566. in Weft-vlaanderen wiert ingevoert; dat Jan van Wingen, door de verbonden Edelen aängeport, een feer grote menigte volx van Oude- naarde en Rotnaken, op den weg naar Gent, niet ver van de Poort hadgebracht, vergefelfchapt met HarmanStryker, 'anders Modet van Zwol, eer- tijds Monnik»maar nu Predikant der Gef eformeer- Mmmm z den |
||||||||||
^44
|
|||||||||||||
BATAVIA IL
|
Ï.Deel,
weh 5000. menfchen, tot het gehoor fijner pre*
dicatien. Maar defe feggen deRooms-gefinden, waren onfediger dan die van Oudenaarde. Tot Armentiers laten tweeDoops-gefinden gevangen, die men bewaarde om ter gelegener tijd te doden. Maar d'aanhangers van Dathenus, deden aan de Magiftraat weten, datmen de gevangenen had 't ontfkan, of fy felfs foudenfe, indien men uytftel nam, metgeweltverlofTen. Soogefeyt, foo ge- daan. Niemant dorftfe in hunne aankomftftuy- ten j door de ftouthey t der menigte wies de fchrik. De deuren der Kerkers wierden gebroken, en de gevangens daar uyt geleyt. Op den 14. van Somer- maant, wiert in 't Walfch gepredikt, niet verre van Antwerpen , in feeker Heerfter Bofch des Meeren van Berchem, en 't felve bewaakt tot vier plaatfen, van gewapende mannen, eenige te voet, eenige te paart; daar mits het St. Jans, en een le- dige dach was, vele nieusgierigen toevloeyden, fulx men't getal wel begrote op 4.000. a. yooo. menfchen. En als'er gerucht onder quam, dat de fchutters in de wapenen waren, en dcrwaars qua- men, wiert daar op gefeyt, fy mochten komen, men fou hen verwachten. Die luft heeft het ver- der vervolg en doorbreken van defe openbare Pre- dikatien alomme door 't gantfe Land, met alle de circumftantien en 't verdere gevolg te weten , lefe de Hiftorie van G. Brand, in het eerfte Deel, het fesde Boek, alwaar een pertinent verhaal van alles, dat fich daar omtrent heeft toegedragen, ge 3 daan wert; 1 ^Algemene'Beeldfiorminge,~\ Defe algemeneii8
Kerkplondering , die Jt onweer der Beeldeftor- ming, dewelke eertijds Griekenland overviel, niet ongelijk was, nam fijn aanvang den i4.Augufti des Jaars ij<JS. in Weft-Vlaanderen, tuffchen de Ley en de Zee j Eenige weinige van 't geringfte grauw, daar fich ettelijke rovers, dieven en hoe- ren onder vermengt hadden, wierden, men weet niet door wien, gaande gemaakt. Hunne wape- nen waren ftokken, bylen, hamers, Ieren, tou- . wen, en ander werktuyg, dat bekwamer was om te breken, als om te vechten, en ettelijke weinige waren metroeren en degens voorfien; en ontftont defe rafernye eer ft omtrent Yperen, en wiert ter- ftont door geheel Nederland foo verbreid, dat'er niet een Provincie was, die het gevoelen daarvan niet gehad heeft; en by na niet eene Stad, offê heeftyets van defe beeldftormerye geleden. Wat- men van Capellen, Kerken en Kloofters gefloten vont wiert opgebroken, alle Beelden, Schilderyen, Sacraments-huyfen, Autaren, en andere gewijde Cieraden om ver geworpen, verfcheurt, en ver- nielt 1 ja eenige ontfagen fich niet, aan deboeke- ryen, graffchriften, graven, en dode lichamen, de handen te fchenden. Schielijk als een blixem kwam dit kwaad, en vloog voort, fulx dat'er in drie dagen meer als 400. Kerken geplondert wier- den ; in .eenige plaatfen waren de Wethouders, op dat het volk van de moetwilligheyt geen ge- woonte maakte, voor hun reet met de beelden felfs te doen wegnemen, daarViglius, toenfy daar op roemden, als offe fig wel gekweten had- den, dit antwoort op pafte, datfè met verftant geholt hadden. |
||||||||||||
den tot Oudenaarde. Dees feggenfe was de eerfte,
die't volk tot de openbare preeke had geroepen, en dat in de eerfte Predicatie fich lieten vinden 7000. menfchen, doch 't is niet gelooflijk, dat men't rechte getal door de grote menichte heeft können weten. Cornelijs Croefen, Schout tot Gentbrugge, was foo ftout, dat hy toeley om de preeke in die eerfte drift te ftooren. Te Paarde ge- ieten, ftiet hy tot hun in, houdende in de eene hant den blooten degen, in d'andre een hantroer. Dus focht hy den Predikant aan te taften, doch dees wetende dat men 't op hem voor al had gemunt, verftak fich op 't eerfte gerucht in 't naafte Bofch. 't Volk was by naar fonder wapenen, maar de he- vigheyt wiftfe haaft te vinden. Sy maakten een ha- gel-buy van fteenen, die van verre, en van na by op Croefen vlogen; Hy op verfcheyde» plaatfen aan 't hooft gewont, liet den moet lakken, wierp fijn wapenen wech, en fach om een goet heen komen enontquam noch ter nauwer nootdedoot. De Gereformeerden hier door gemoedicht, quamen den 2 $. van Hooymaant, weer in groten getale op een grote weyde, niet ver van Gent by een j hier maakten 's een Wagenbrugge, Legers wijfe, op al de toegangen fteldenfe wachten, fommige hadden fpietfen, fommige bijlen , veele hadden roers. Voor aan ftonden Boekverkoopers , die aan de inkomende, de verboden Boekken , voor hun geit omdeelden. Langs de wegen waren eenige geftelt, die deluyden,hun ontmoetende, en ner- gens van wetende, ter preeke nodigden, en naar de vergadering wefen. Men maakte in der yl een hooge ftoel van planken, op een wagen geftelt, als een ftellagie daar Strijker op fteegom te predi- ken. Naar de Preke fong al 't volk, mannen, en vrouwen eenige Pfalmen. Men goot ook water in een bekken, gefchept uyt den naaften ftroom, en doopte feeker kin t, daar gebracht. Twee da- gen wiert hier gepredikt, toen brachtmen de ver- gadering tot Deynfen, daar naar tot Ekelo, in't geweft van Brugge , en foo voorts door geheel Weft-Vlaanderen/ In die felve dagen predikte Petrus Dathenus te Poperingen; Hy was daar Monnik, en naar't verlaten van't Koofter, eeni- gen tijdindenPaltz, onderde Gereformeerden ge weeft, maar nu, toen de faaken in keer ftonden, wedergekeert, naar dat hy Davids Pfalmen, naar de FranfcheDigt en Sang-mate van Clement Maroti enTheodorusdeBefa, in 't Nederduyts had ge- rij mt, en aan den dach gegeven. Defe heeft hy met een Voorreden , aan al de Nederlantfche Ge- meentens en Kerken Dienaren , fugtende onder 't kruy s, opgedragen, en wierden in 't kort al om- me , daar de predikatien door braken, opentlijk gefongen. Dit werk, hoewel daar in, door fijn onervarenthcytinde Hebreeufche fpraak ('twas uyt het Frans vertaalt) verfcheyden mifflagen be- gaan waren, en gelijk hy naderhant felfs bekende, hem te haaftigh, als een ontijdige geboorte was afgedrongen, wiert evenwel te dier tijd, toen de Nederduytfche Rijm-konft noch t'eenemaal on- befchaaft was, by veelen hoog geprefen, en maak- te hem geen kleene gunft. Voorts verfien met gro- te welfprekentheyt, door lange oeffening verkre- gen, trok hy veel meer aanharig achter fich, als |
|||||||||||||
andre Leeraars, en kreeg, verhaalt men, in 't kort I Burgundius fchrij ft, dat d'eerfte Beeltftormers
' uyt
|
|||||||||||||
XÏ.HOOFTSTUK. O ü D B
uyt de Palen van St, Omer quamen, en dat d'Ab*
dye van Wulvergem, niet ver van Körtrij k , daar Nonnen waren opgefloten, eerftwiertaangeranft en geplondert» Voorts datfe daar naar, naar 't ge- weft van Kaffel trokken, en in 't Kloofter te Bel- le, en elders, gelijk ge welt bedreven. Strada ver- haalt, dat d'eerfte Kerk-plondering omtrent St. Omer gefchiede , en dat de Plonderaars, doenlè hier geen tegenftant vonden,te ftouter wierden, en roepende, naarYperen, naarYperen, derwaars vlogen. Onder weeg wies hun getal, gelijk een fneeubal van een hoogen berg affrollende, en door defneeuwwentelende, geduyriglijk meer fneeus aanneemt, en groter wort; dus gingt ook met dit volk, hoe fy verder kwamen, hoe fy meer nafleeps krrgen, en fterker wierden. Buyten Ype- ren een ige Kerken opgelopen hebbende, wierden fy op Marias Hemelvaartsdach, van de Borgers in de Stad gelaten. Daar ftakmen geduyrende het Beelt-ftormen , des BifTchops Marten van Rijt- hovens Boekkamer aan brant. 's Anderen daags floeg'er een andre hoop van fulke luyden, 't fy metopfet, of gaande geworden, door den voor- gang der anderen, op den weg; defè pionderden de Kerken van verfcheyde Stedekens op de Ley, als Meenen, Komene, Wervik, en andrè'omtrent Kortrijk; over den ftroom geraakt, vielen fy in de Kaffelerye van Rijffel, en overweldigden 't Kloofter Markette. Van daar toog een deel van dit gefelfchap naar Dovay , en een ander deel naar Seklijn; Maar die van Seklijn, en andre Dorpen, fich by een voegende, en 't reetfte geweer datter voor de hant was aangrijpende, trokken de Kerk- fchenders tegens, verfloegen'er vele, en verftrooy- den de reft. Die van Antwerpen duchtende ( ver- mits het vertrek des Princen van Orange, die den 19. van Ooft-maant des morgens op 't aanfchrij- ven der Gouvernante naar Brufïel was getrokken) dat de ftorm tegens de Beelden, daar ook op 't Land fou wayen, te meer om dat het Kermis, en de Stad vol vreemdelingen was, deden's namid- dags het Marien-beelt, dat anders acht dagen in het ruym der Kerke ten toon placht te ftaan, als eenen fteen van aanftoot uyt de wege ,en in 't koor brengen. Maar de goede meninge is tot argernis, \ beforgen der ruft tot oproer gedegen ; want het geboefte fiende de vrees in de Overheyt, be- gon de ooren op te fteeken, en eenige't bedt af te vragen , of haar de angftfbo vroeg in't neft joeg, offyook FivèlesGeux wilde roepen, met gelijke fchamperheden. O mtrent de preekftoel lagen een deel jongens te fpeelen, een der welke daar op ge- klommen , fpots-wijs beflont het preken naar te boetfen; d'een fach het aan, d'ander wilde hem aftrekken; Hy weerde fich met veetfchuppen,tot dat een jong fchipper, aan d'andre Zyde boven ge- klavert, hem van de trappen ftiet. Van jongens quam't tot mans, en trekken van ponjaarden te- fens den fchipper, die gequeft uyt de Kerke, in
anden van Schout en Dienaars, enondervraagr fijnde, weder los raakte. Niet te min , hoewel 't gerucht groot was, 't volk liet fich van de Kerk- bewaarders gefeggen , om de Kerk te ruymen, die inleef gefloten, en 't bleef daar by voordien avont,. De Wethouders die de heele nacht tot hun beraat open ftont, deden, 'tfy dat het hun aan |
||||||
ATAVIE'N, 645
moet of aan beleyt fchorte, niets altoos, om de
fmokende muytery tefmoren, felfs verfuymderi fydefchutteryen, endegildénteondertaften, of die gefint waren de baldadigheyt, die'tgemeene welvaren dreygde, te ftutten. Nochtans ontbrak het hun aan't begrijpen van den nadruk derfaake niet, die wel by brieven raad aan den Prins hun- nen Stee-voocht verfochten. Ook wiften fy, doch daar naarte feggen , hoe Herman Modet, en an- dre Leenaars, te dien dage tegens de A fgoden had- den uytgevaren, drijvende , dat menfe foo wel uyt het ooge als uyt het hert behoorde te werpen. Des anderen daags ('t volk weder in en omtrent de voorfz. Kerke t'famen rottende) wiert het krakkeel tegens 't Marienbeelt hervat. Een oudt wijfken fittende op't Choor,met waflicht te koop, en om offer-penningen te ontfangen , begoft'ef tegens aan te kribben, en de jongens afch en vul- lens naar't hooft te werpen, miflchien getergt, door dienmen haar feyde, datter geen trek in die Koopmanfchap, en 't tijd was, die kraam op te breeken. De bewaarders van de Kerke, fiende datdemeetwil met het getal van't volk vaft toe- nam , fochten 't te doen vertrekken, en de Kerk tefluyten, maar niemant die op hun pafte; Die den Schout (die ook Markgraaf genoemt wort, om dat hy feekeren oort daar omtrent, genaamt van Ryen, onder dien tijtel beheert) en de Ma- giftraat op'tStathuys vergadert, verwittichtfijn- de, maakten fy fich ftrax derwaarts, den eenen den ander vermanende de Kerk t'ontruymen,' 'twelkeenige deden, andre gaven voor, dat fy 't Lof, falve %egina, wilden hooren; dien men fèyde, datter dien avónt niet van vallen föu, en fy het wel een dach, fonder dat, maaken. Sommige feyden dat fy 't dan fêlfs fbuden fingen. Ook dor- ften eenige dan in defen * dan in dien hoek > een Pfalm of Liet opheffen, die ook terftont van andre ondervangen wierden. Daar waren ook jongens» die met ballen fpeelden, en met dé voet op de vloer kleynefteentjens voortfchupten; andre wierpenfe door de Kerk; andre tegens d'Autaren, dat was 't voorfpel van 't quaat. Eenige meenden, foo die van de Wet felfs vertrokken , dat fy den drang naar fich, en van daar fouden fiepen. Dies traden de Burgemeefters naar 't Raathuys, om eynde* lijk de Schutters in de wapenen * en op hunne Ka- mers te doen komen, en porden de fchaar aan die buyten ftont, van daar te fcheyden. De Kerk deed men fluyten, op een deurnaar, omdereft teloofen; de Markgraaf met fijn Trawanten, heb* bende buyten gearbeyt, om yder fijns weeg te wijfen, keerden wederom binnen, daar hy noch eenige Schepenen vont, en beftont met hun het overfchot voorts te veirdigen. Onder defe als de hartnekkichften, en daarom foo lang gemart heb- bende , wierden'er eenige gevonden, die 't mee forfchen gelateen weerfpannige woorden weyger- den. Daar en tuffchen boorde weer een hoop Geu- fen tot defe deur in; fulx de Schout het opgeven- de, de Kerk verliet. Sooraswashy nietwech,of hetging'er op een fingen van Pfalmen, met luyder keel. De Schatmeefters en Regeerders der Kerk- goederen , hebbende deH. Beenderenen Kleyno- dien in de Pay-kamer gebracht j fchikten fich ter Noort deure uyt; 't geboefte van buyten daar op Mmmm \ fchiet |
||||||
646 BATAVIA II
fchiettoe; verkracht de poort; en fljat voorts al
d'andreopenj Markgraaf en Msgiftraat, opde- fen roep , begeven fich weder derwaars, maar fchrikkende van den ontallijken toeloop, en 't ge- druys dat ter Kerke uyt klonk, dachten genoeg te doen te vinden aan'tverfekeren van 't Stadhuys, dat niet ongedreigt bleef, 't Gefpuys floot daar op de deuren weer toe, en viel met dat de fon onder- ging aan 't breeken,fchenden,en pionderen, "'t Ma- rien heelt, dat men twee dagen vantevooren, in den Ommegang had gedragen , moeft eerft aan- houden , de Kappel daar't in ftont wiert eerft over- weldicht, 't Beek om ver, aan (lukken, endaar heen gefmeten, fchreeuwende al watter was, Vive les Geux. Daar naar vielmen op d'andre Beelden , Tafelen, Altaaren , en op't Orgel, alles fonder achting op ouderdom , konft, of koftelijkheyt ter neder vellende, of rovende, met foo heet een hevigheyt, en voortflaande een moetwil, datfy voor middernachtjfoo groot, heerlijk, en prachtich gefierde Kerke, als'er weynich in Europa te vin- den waren, verfien met omtrent 70. Altaren, tot een ydele en akelige romp maakten. Geen floten foovaft, die de panden hun toebetrout bewaren konden. Nochtans was'er geen ftrijtom den buyt, maar, dat niet min vreemt was , in dit verhart gewoel van dcfen rafenden hoop, die foo veel on- ordentelijkheden aanreehtede, was fuïk een een- dracht en ordre, dat elk üjn werk van te vooren fcheen toegefchikt te fijn, en dat noch vreemder was, terwijlfe de ladders om ftrijt opftegen; ter- "wijlfe grote marmerfteenen, en fwaare ftukken metaals, met arbeyt van boven neer wierpen; ter- wijlfe al 't befte gratiglijk pion derden, wiert ter nie- mant uyt den geheelen hoop met vallen befcha- digt, noch door den val van de nederftortende, en over en weer vliegende ftukken geplette«, noch door 't tegens een loopen en ftoten der genen, die uiet het breektuyg in de hant voortflopen, om alles tefchenden, in'talderminft gequetft 't Welk in fomimger ogen fo wonderlijk fcheen, datfë de hel- fche geeften, ook hun deel in dit bedrij f toefchre- ven; fieh niet dervende diets maaken, dat dit men- fchen werk kon fijn. Ookftreefdenfe,doen 't in de groote Kerk geklaart was, met brandende keerfen en 't geroofde waflieht in de hant, als befeetelingen en uytgebrooken krankfinnigen door de ftraaten, fchreeuwende Vive les Geux , en fchendende al wat fy van Kruyfen of Heyligen in 't oog- kregen. Gejaegt van defelve rafernye , en door nieuwen toeloop verfterkt, vloogenfe naar d'andre Kerken, Kappellen, en Kloofters, daar fy niet alleen blok- ken en beelden , maar ook de levende mishandel- den , waar onder het de Minnebroers van 't quaat- fte hadden; men brak kamers en kelders op, floeg de tonnen den bodem [in, de vloer onder bieren wijn fettende. Een Monnik der Barrevoetfche was'er, die fich der dartelheyt bedanken mocht, want fy togen hem uyt 's Koofters hechtenis, daar hy twaalf jaren in gefeten hadde. Maar ook Hee- ren floten verfchoonden fyniet, en holpen ver- fcheyden gevangenen uyt den Kelder, onder an- deren* een Bakker , die daar omtrent anderhalf jaar hadde gelegen. Ook wierden dé Kloofters, daar de Nonnen opgefloten waren, opengebroo- ken, die derhalven voor erger vrefende, gedu- |
LÜSTRATA. I.Dee
rende 't plondercn, naar een goet heenkomen fa-
gen , en naar hunne Ouderen woningen weeken; noch floegen de plonderaars, fchrijft Strada, de handen aan 't Sacrament of Bloet der Miflche, en vertraden't met voeten; de gewijde eiken , vul- den fe met wijn, diefe daar by geval vonden, en dronkenfè malkanderen toe: met den geheylich- den Oly fmeerdenfe de fchoenen; alle Kerk en Mis-gewaden, wierden leelijkbevuylt; de boe- ken met boter beilreeken en verbrant; fommige Beelden tradenfe met voeten, fommige doorfta- ken fy met rapieren, fommige hieuwenfe met by- len't hooft af, fommige toogenfe uytfchamper- heyt wapens aan, en liepen'er met fpeeren op't lijf, tot datfe nedervielen, daarfe dan den fpot mede dreven. De Paus-gefinden fchryven ook» dat eenen Leeraar , die , gemengelt onder dit gefelfchap, en trachtende in 't Kloofter van St. Klare, de Nonnen te bekeeren, als hy haar ten bevele van haren Overfte het aanfehijn tegens de vloer, en 't gebet tot God fach ftorten, ftom van ontfteltenisfou geworden fijn, en door geen aan- porren van debyftandershet woort konde hervat« ten, 't Welk een yder, ef voor nietvreemt, of voor watyonders mach fchouwen, naar dat fijn oordeel gedraacht. Met den dageraat, liepen een deel der Beeltftormeren naar buyten, daarfe in de AbdyenvanSt.Bernard, en andre geeftelijke ge- fliehten rontom de Stad, insgelijx al wat hun in de wegofin'toogewas, vernielden. De reft hunner makkeren heeft't geen binnen de Stad noch over bleef,voorts uytgeftormt.Drie etmaal duyrde defe dolligheytjdie door de verbaaftheyt der Wet-hou- deren dusonverfäagt wiert j daar noch by quam i 't geen dit volk noch ftouter maakte, dat ettelijke luyden van aanfien en middelen, foo 't fcheen, met finkroers en kort geweer onder de klederen » fig omtrent de hantdadigen voegden; ja 't famen- fcholende, aan hoeken en fijdelftraten, de vrees brachten in de geenen , die hun poogden tewe- derftaan; fulxeenige wachten van Burgers, hun willende fchutten, doordrongen, en overweldigt wierden. Voorts hielt fich de Burgeryftilj want de Pausgefinden, duchtende dat alles door de Ge- reformeerden befteken was, en, foo fy fich roer- den, van hun overvallen te worden , hadden geen hart om fich tegens dit gewelt te verletten. De Ge- reformeerden , giflïng leggende dat het hun fou geweten worden, deden genoeg in hunnen fin, met op de handen der Roomfchen te paffen. Ech- ter quamen fy daar in over een, dat men 't gefpuys uyt de huyfen en kiften der ingefetenen houden moeft: 't welk, en datfy forgvuldiger voor hun- ne tijdelijke have, dan voor't behouden der gee- ftelijke goederen en den Godsdienft waren, den Roomsgefinden daar naar van de Spanjaarden me- nichmaal verweten wiert. Al dit gewelt, roven,cn verwoeften riep de Spaanfche party, wiert bedre- ven van een hondert wapeloofe rabauwen , ten hoogften, en een hoop hoeren en jongens, die by de Gereformeerden opgemaakt, en door de andre hant gehuyrt fouden fijn, voor acht ä thien ftuy vers daags. Dan 't geen Pieter Hooft, de Hol* lantfche Hiftorie-Schry ver, daar op aantekent, is lefjens waardig. My» fchrijft hy, gelijk ikeene gemeente van yerfchen en yierigenyverterGod* |
|||||
■SPP^^^^™
|
"■"■^
|
||||||||
XI.Hooftstük. O U D B
faligheyt, niet foude toevertrouwen, fichtotdus
verfoeyelijk een guytery te verfnodigen,om God- delijke en Wereltlijke Wetten met voeten te tre- den , alfoo dunkt niet buyten fchijn (wordende onder alle gefintheden goddelofen en vromen ge- vonden) datdevuylften door defe ranken hun- nen aart hebben getoont; fommige met het fpel hun ogen geaaft, groeyende in een plaag, die fy waanden met de bitterheyt van 't vervolg, by de Geeftelijkbeyt wel verdient te wefen ; anderen geen kommer daar in gefet, hopende datd'eene verwoetheyt d'andcr mat makende, in partyen een verlangen naar gematichde ordre mochte baren. Maar deftich, feeker, droeg fich het gros der on-Roomfchen , lakende, dat een behoor- lijk werk, onbehoorlijker wijfe gewrocht wiert. Herman Modet, een der vierichfte predikanten, te vooren meermalen gemelt, betuygt in fekere fijne verantwoordinge, korts daar naar uytgege- ven; Dat hy noch de geheele Confiftorie van defe Beeltftorminge , toe die een aanvang nam, niet meer wetenfehap gehadt hadde, als van deuyre fijns doots, en dat de Hertogin , het geheele Hof, en de Wet-houders van Antwerpen wel wiften, wat te dier tijd het voornemen der gemeente was; hoe fich uyt alle de Steden, eenige der voor- naamfte naar BrufTel föuden voegen, om een ge- meen veffoekfehrift, ter faake van de Religie over te geven; dat ten dien eynde, niet alleen eenige uyt Vlaanderen, maar ook niet veel minder als i i. ä 14.00. uyt alle de Kerken der Nederlanden j tot dit werk gemachticht, alreets tot Antwerpen wa- ren aangekomen; dat den dach van defe b'y-een- komfte der Magiftraat niet onbekent was geweeft, want den PenfionarisWefenbeek was'er twee da- gen te vooren , door hem en fijn mede-dienaar Georgius Sijlvanus ,van verwitticht; wijders datfè dien dach, den xo. van Oogftmaant, (fooals fy des anderen daags naar 't Hof meenden te rey. fen ) van 's morgens tot 's avonts ten fes uyren, by een waren geweeft, handelende van de reyfè en't verfoek datmen doen foude, dat'er beflotcn lijnde, uyt Antwerpen twee Kerken dienaars, den eenen uyt den naam van de Nederduytfche, en den ander van wegens de Walfche gemeente, der- waars te fenden, hy daar toe gelaft wiert van we- gens de Duytfche; maar 's avonts naar fijn woon- plaatfe gaande, quam hem in de Huy vetter ftraat eerft ter ooren, dat de Kerk vol volx was, ei? nau- welijx in huys gekomen, datmen de Beelden be- gon af te werpen. Hy was, wiert'er gefeyt, in de Kerk, terwijl men aan 't afbreeken was; 't was waar, maar 't gefchiede ter Begeerte van de Wet- houderen, en met lijft gevaar om 't graauw te {lil- len , dan als hy hier geen gehoor hadde gevonden, was hy van den ftoel getrokken, en uyt den Tem- pel gedreven. Dat hy fich daar vijf uyren later weer had laten fien, wasgefchiet als op debelaftin- ge, om't volk te vermanen, dat's onder *tdekfel van d'Afgoden te breeken, niet fielen of roven fouden, doch horende datmen in't Kloofter der grauwe Monnikken wat ruw te werk ging, was hy ter begeerte van eenige Vrienden daar naar toe gegaan, en dewijl't volk al vertrokken was, van daar naar St. Jacobs. Hier verftaan hebbende dat het Kloofter der Clariffen in noot was, had hy |
ÄT.ÄVIEN. 647
fich. der waars gemaakt, en fijn uyfterfte beft ge-
daan om 't volk, dat noch eerft in den ingang, en 't middel Capittelhuys gekomen was, met bidden en fmeken van daartekrygen. Daarvan können wel 5 o. ä 60. Nonnen, die'er by waren (indienls de waarheyt heggen wilden ) getuygenis geven; anders, noch verder had hy fich met dit werk niet bemoeyt; hem te laft te leggen dat hydees be- roerte, met fijn preken verwekt had, was foo veel te feggen , als Elias heeft Ifraë'1 met fijn leere beroert. Men wift wat de Propheet den Koning, op die belafting hadde geantwoort: Opk troofte hy fich met het geen al de Propheten, in 't weder- oprechten van den vervallen Gods-dienft, ook Chriftus en Paulus, wegens't prediken der waar- heyt, was wedervaren. Dit was 't voornaamfte dat Modet, ter faake van 't Kerk-plondereii tot fijn onfchult by bracht, fonder jets te reppen, van't geen'er omtrent het invoeren van 't preeken der groote Kerke voorviel. De Wethouders op den 22. verwitticht fijnde, hoe de Gereformeerden voor hadden dien voormiddach in twee der voor- naamfte Kerken te vergaren, belaften den Penfio- narisWefènbeek,alle vlijt by deLeeraars en anderen aan te wenden, ten eynde dat het naarbleve. Dees verftont, hoemen beflotcn hadde Harmcn Modet ten acht uyren in de groote Kerk, enJanTafEn, ten thicn in den Burg, een plaats alfoo genomt, te doen preken. Hy bootfehapte dit de Wet, die nu verftaan had, dat het volk al by een quam, en hem ter yl derwaars font; op het Kérk-hof vont hy den Leeraar der Waaien , Tafftn; Dees, die van eerlijken huyfe, en niet als veele andre, uyt den hef der gemeente was opgeborrelt, maar door aart en opvoeding tot zedigheyt genegen , nam 't bevel der Overheyt met eerbiedenis aan , en alle mogelijke gehoorfaamheyt te bewijfen.'t Was hem, feydehy, leet de goede wille der Wet-hou- deren niet eerder geweten te hebben, doch die ver- gadering foude nergens toe dienen, als tot ruft en verfeekering der ingefetenen,want fy hadden voor- genomen 't volk tot het wedergeven van 't geroof- de, voorts tot zcdigheyt en gehoorfaamheyt te Vermanen; dan men kon nu die vergadering op geen ftel en fprong ophouden, 't was te Iaat, hy quam uyt de Kerk, en had den Predikant alreets op den ftoel gefien. Niettemin hy keerde ter bee- de van den Penfionaris met hem in de Kerke, en t'famen door't volk dringende, klom felf terwijl Wefen beek beneden bleef ftaan,by Modet op den Preekftoel, hem "aandienende, hoe den Penfio- naris, die fich daar beneden den ftoel vertoon- de , wegens de Wet verfocht, dat hy met fijn preeken fou ophouden. Maar dees tot befcheyt gevende, dat het volk fonder yets te hooren, met gemoedeniettefcheyden was, beloofde nochtans maar een korte enkele vermaning, nevens 'tgebet te doen, en hielt fijn woort, uy tgeleyt dat hy 't volle lang maakte. Die Tafïin dachten te hooren, waren vergadert in den Burg; den welken hy de preeke voor die tijd liet op feggen; dan als men echter by een bleef, ging hy felfs derwaars, hun 't verfoek, of gebot der Wet, 'en hunne fchuldi- ge gehoorfaamheyt foo ftichtelijk infeherpende, dat fy fich gefeggen lieten, en niet dan defe leer/, ook wel foo nut als een goede preke 't huys droe- gen, |
||||||||
LLUSTRATA. I.Dbei^
hetgeen in 't wechnemen en breeken der beelden
was voorgevallen, buy ten hun kennis en toeftem- minge gefchiet ware. Daar by verfoeyden fy de ro- very, dievery, drinkery» en andre moetwillig- heyt daarop gevolcht j dies fouden de Kerkendie- naaren, hunne toehoorderen in de vergaderingen vermanen, fich van fulx't onthouden, en't ge- roofde weder in handen van de Wet te brengen,en waren die van hunne Kerke bereyt,den Wet-hou- deren in alles te gehoorfamen, en fich onder hun- . ne bevelen, tegens alle plondering, gewelt, en moetwil te ftellen, ook erkeuden fy hunne acht- baarheden, van Gode in 't Magiftraat-ampt ge- fielt te fijn, en fich felven verbonden, hun te ge- hoorfamen , niet alleen om der vfeefe, maar ook om der Concientie wille j dienvolgens waienfè willich, fchot en lot, tol en fchatting, en andre laften, hun opgeleyt werdende, te dragen; tot , meerder verfeekeringe, waren de Predikanten en opfienders gereet, den Magiftraat, den eet van getrouwighcy t te doen, dan baden, dat 's in eeni- ge Kerken, daar toe bequaam en groot genoeg, onder haar gefach en befcherming «lochten ver- gaderen , om hunnen Gods-dienft te oeftenen; voorts, datmen 't hun doch ten goede wilde hou- den , indien fy daar eenige van noots wegen toe ge- bruykten, tot nadre ordre toe. Middelertijd foch- ten fy niemant in fijn gemoet te dwingen, of met gewelt tot hunne Religie te brengen, hun te vre- den houdende, en God dankende, dat fy middel hadden, hem te dienen naar hun gemoet, of hun- nen Godsdienft met vryer herten te beleven. Eyn- delijk verfochten fy ootmoedichlijk, datter ver- boden wierde, malkanderen met woort of daat, ter faake van 't verfchil der Religie,te lafteren, ofte verbitteren. Ter felver tijd hieltmen de Gerefor- meerden voor, dat de Wet-houders, fonder hun toete ftaan, of in te willigen, 't fy by gedoging, of oogluyking, of anderfints ,in eenige manieren, aan of in eenige Kerken of Kloofteren, binnen der Stede te prediken, of die in te nemen; nochtans om fonderlinge redenen, hun wel wilde te ver- ftaan geven, datlê fich gants en geheel fouden ont- houden van de groote Kerk, en die van St. Joris; daar federt noch bygevoegt wierden de Abdye, en Kerk van St. Michiel, en die van St. Jacob. De Gereformeerden waren te vreden, die vier plaat- fen te mijden, en dachten datmen hun dan'tge- bruyk der andre Kerken fou toelaten.Dies predik- ten de Duytfchen des Saterdachs's morgens in de Burgkerke, en de "Waldenfen meenden 't doe in die van de Preek-heeren te doen ; dan mits den Prins van Orange twee Edellieden, de Heeren van Thouloufe en Hames, die 't verbont der Ede- len beyde hadden getekent, aan hen font, bege- rende datfê fich genoegden met preeken in de nieuwe Stad, foo voegden fy fich ook naar dit be- vel. Maar de Magiftraat fiende voor feer forgelijk aan , dat de Gereformeerden binnen de Veften fouden verfamelen , terwijl de Luyterfchen , of Euangelifchen ( want dus wierdenfe insgejijx ge- noemt ) in grote menkhte buyten liepen, ont- boot den Prochiaan van 't Kiel, dat hy voortaan in St. Joris hadde te preken. Ook meeot men, dat- ter door defe gunft gefocht wiert, defe luyden in groter afgunft by de Gereformeerden te brengen. |
||||||
Ó4S BATAVIA I
gen, en niet tegênftaande, dateenige hem dit qua-
hjk afnamen, bracht hy'tfelve'sachtermiddachs weder te weege, fijne toehoorderen kerende, wat hun als onderdanen toeftont, en datfe hun Sermoon wel een dach of twee ter begeerte van de Overheyt behoorden te laten. Voor beydedefê dienften wiert hy wegens de "Wet-houders be- dankt , die hem ter eeren naar gaven, dat hy nu tweernaals fijn beloften, bet dan Modet, voldaan had: want dees voorwendende, dat hy op klach- ten over d'onvolflagen morgenpreke, niet had tonnen ledich ftaan, de gemeente wederom te- gens twee uyren befcheyden; en nochtans aan- nemende al te laten wat mogelijk viel, ook de luy- den aan de Kerkdeuren te doen vermanen, om weer naar huys te keeren , ging'er echter mede voort, dringende het volk door de befettingen, die van wegens de Magiftraat ,op fijn eygen voor- ilaan, aan de openingen der Kerk-hoven en Poor- ten der Kerke gefielt waren. Des andren daags heeftmen Kerk noch Klooftergeopent, behalven de grote Kerk. Middelerwijl wiert'er veel kofte- lijkheyts, die gedurende de Beelt-ftorminge ge- berchrwas, vry willich den Regenten of E ygena- ren ter hant gefielt, maar een groot deel en van grote waarde bleef achter, dies geboot men ten felven dage, alle geftoolen goederen binnen i/\. uyren te recht te brengen, en van verder gewelt - af te laten, op pcene van degalge, datelijk ge- plant op de grote Mart, die met wapenen befet was. Maar om met defe af kundiging, geen nieu- we beroerte te veroorfaaken, vont men goet, die van de Religie, foo Waaien, Duytfchen, als an- dere , daar af te verwittigen , en hunne Predi- kanten , door den Penfionaris "Wefenbeek, met reden en verfprek 't ondergaan; op dat fy in hun- ne preeke'tvolk onder de bedrevenemoetwilen plondering beftraffen, tot overleevering der ge- roofde goederen , ook tot naarlaten van wijder gewelt en onderdanigheytvermanen,en met eenen 't gemaakte gebot bekent maaken wilden. Maar terwijl men in deConfifloriebefichwas, om op dit voorftel, by gefchrifte t'antwoorden , wiert'er noch naardemiddach, gewelt gebruykt in de gro- te Kerk. Men voer daar met ftroopen voort, en floeg ook de handen aan de wapenen des Konings, en der Vlies-ridderen, die in't Koor rijkelijkge- fchildert ftonden. Dan fommige feggenjdatf^door een afgeworpen kruys-beelt , dat van een grote hoogte by geval daar op ftorte, gebroken wier- den ; hier mee fcheen men nu felfs de wereltlijke Regeeringe aan te ranfen, 't welk de Magiftraat nu ter herten trok. Den Markgraaf, fommige van de "Wet, metdeRoeydragers^ nevens eeni- ge van de Gilden , en Schutteren rukken derwaars, 'tgrauw neemtftrax de vlucht, 10. ä 12. wiert'er by den hals gegrepen, toen mochtmen bevroe- den wat'erverfuymt was, aan fuik een ernftniet in'teerfte te gebruyken. Des avonts laat, wiert door Taffïn , den Burgermeefter Jacob vandes Heyden , en den Penfionaris Wefenbeek , een gefcbiift overgelevert, uyt den name van de Pre- dikanten en Oudetlingen der Duytfche en Wal- fche Kerke, dienende tot antwoort, op \ geen hen des morgens door den Penfionaris was voor- gehouden j eerft betuygden fy voor God , dat |
||||||
en
|
||||||
ai tav 1 e N. yè\
een tegenweer, dar het den moet Ijfet finken, Frah-
cifcusjuhius, füllende verhalen wat hem ten tijde der Beelt-ftorminge tot Gent was bejegent, (want hy was naar fijn wederkomfte van de vergaderinge te St. Truyen, op 't verlock van de Kerke dier Stad, der waars gerey ft, ook had hy fich daar al te vooren, in Hooymaant ter begeerte van de Broeders onthouden) feyt eerft, dat de Beelde- ftormers, die hem en fijne Broederen onbekent waren, tegenshungoetvinden, van onbedachte ( foo hy meent) of ook quaatwillige luyden opge- maakt , op alle Kerken en Kerken-beelden aan- vielen. Roept ook ?.1 die te dier tij t in den Hoogen Raad van Vlaanderen faten, tot getuygen, hoe getrouwelijk hy fich hadde gequeten, door autho- riteyt en bevel van dien raad, nevens eenige ande- re van fijne ordene, tot de Beelde-ftormers afge- fonden fijnde, om hun aan te fp reken, en hun voornemen te vernemen. Voorwaar, feyt hy, noyt hebben my fulke geweldige, en ongeregelde raatflagen behaagt, noyt isJer meen ik ymant by my geweeft,dien ik felfs met het alderminfre teken getoont hebbe, dat my fodanige handelingen ge- vielen ; met defe betuyginge wil ik mijn eygen „ als ook mijner vroome mede-broederen ( want de ongeregelde eygen meefterfchap dry vers acht ik niet) getrouheyt, opentlijk kont gemaakt heb- ben. Maar tot Gent quam foo haaft geen tijding, van't geen in de Beelt-ftorminge tot Antwerpen was voorgevallen, of men focht hier denjfelven gang te gaan, de gantfche nacht klonken de orgel- pijpen , die van Anrwerpen gebracht waren, langs de ftraten, daar quamen eeh hoop graauws by een , en léy't foeeldë-fireken ongeftuymiglijk in beraat. De Vifmart wiert tot de verfamel-plaats geftelt, tegeris den volgenden dach, van waar fy fich met fèekere ordre te werk fouden fteüen in 't fuy véren van al de Kerken , en Jt affmijten der Beelden. Middelerwijl, omtrent drie uyren voor- dat het Werk recht aanging, quam die Lieven , van wien in 'f Frans Martelaars Boek gewach gemaakt wiert, byJuniusjOm'raathem vragende, ofhy, wanneer 't volk tot Gent op den voorgang van d'Antwerpenaars, de Beelden vernielde , ook felfs de hant aan 't werk fou flaan, of niet; d'ander gaf hern ten eérften ditantwoort, van ons moet niet gedaan worden, als volgens ons beroep, gy hebt geenofdinaris beroep, na dien gy geen Ma- giftraat met ördinarife authoriteyt verfien fijt, ook hebt gy daar toe geen extraordinaris beroep, dewijl gy my om raad vraacht, en felfs met fulx te doen te kennen geeft, dat gy tot defe faäk niet extraordinaris beroepen fijt. Hy ried hfct den man dan af, en dees in fijn antwoort geruft fijnde, heeft fich felfs, terwijl hy ik weet niet wat open- baar qüaat focht te verhoeden, in 't verderf ge- bracht; Doch alhoewel Junius, die luyden van den handel opentlijk afmaände, ook niet fonder hunaanftoot te geven, nochtans wiert hy, byttaar van allexegenpartyen, voor d'aanft ichter van Werk gehouden, en uytgekreten, gelijk hénj feeker Gents Mïs-priefter} dert Vierden dacrrnaär het Beelde-ïtormen, het groot filveren zegel der Ka- nonniken van St. Jan , ónbefchaamdelijk afey- fchende, in fijn tronie dorft verwijten. Het Frans Martelaars Boek verhaalt vari eenen Lieven Ongc- Nnnn na, |
||||||
XI.Hooftstuk. O U D É
en met eenen de twift die tuflehen beyden was',
groter te maken, en foo de partyen door 't ftij ven der verdeeltheden te verfwakken. Terwijl Ant- werpen de machtichfte Koopftad der Nederlan- den , in dele benautheyt flak, leden ook an- dre Steden veel aanftoots. Derafèrny floeg voort gelijk een lopent vier, op d'eene plaatfè vroeger, op d'andre later. Binnen 's Hertogenbofch begon men den 2.1. van Oogftmaant de Beelden in de St. Jans Kerk , omtrent den avont aan ftukken te flaan, maar ten 10. uyren dreven de Schutters, de geweldenaars uyt de Kerk; des andren daags hielt men die befloten, en de deuren met wacht van Schutters befet, tot dat deWet-houders des Stads fchrif ten, en de Geeftelijkheyt hunne brie- ven, en Kerkelijke kleynodien daar uyt haal- den; dat gedaan fijnde verliet men de Kerk, daar 't grauw toen op indrong , en de Beeltftorming hervatte. Het Koor der Lieve Vrouw wiert bo- ven doorDominicusBeycns, een vrouwen Broe- der ( uyt wiens befchryving dit verhaal getrokken is) en fes Soldaten ongefchonden bewaart {, de reft, behalven den Metalen Mofis en David, ten grooten dele vernielt. Sedert deden de Vrouwen Broeders, 't Lieve Vrouwen Öutaar , met de Beelden en Metaalwerk van 't Vrouwen Koor, felfs afnemen en wech voeren. Toen braken de Beelde-ftormers 't geen'er noch overich was. Daar naar liepenfê naar d'andre Kerken en Kloofters, binnen en buyten de Stad, en bedrevener gelijke moetwil. De Vrouwen Kloofters fteldenferont- om open, en de Nonnen op vrye voeten, gelijk ook vele Suffers, fuik een open fiende , hunne Cellen verlieten. Cornelis van Dieft, Leeräarder Gereformeerden, die den xt.van Hooymaant, bnyten de Stad, of in 'tBofvelt, d'eerfte maal in 't o penbaar had gepredikt, deed nu op Bartholo- meusdach, en 's Sondachs daar aan, dena4.cn 25-. van Oogftmaant, d'eerfte Predicatien in.de St. Jans Kerk, feer uytvarende tegensde Mifle, die hy by een guygel en apenfpel vergeleek. Sedert wiert ook cenigentijd, indeSt. Jacobs en Pieters Kerken, ook in de Kappellen van St. Cornelis en Anna, by fommige Predikanten gepredikt; Bre- da , Bergen op Zoom, en andre Brabantfe Ste- den, leden gelijke Kerkfchendingen. Voor Lier vertoonden fich acht mannen van A n twerpen, om ie fien feydenfe, of men daar de Beelden had weg- genomen ; de Magiftraat door defe ftoutheyt voor 't hooft geflagen, liet twee van dit gefelfchap in de Stad komen, en fonder te vragen uyt wiens laft datlê quamen, door alle Kerken leyderi , én' al wat fy aanwefen datmen, breken moeft, wegne- men. Imartt uyt de Wet die hen vergefelfchapte, vraagde ten laatften uyt wiens macht datfë dit de- den , mij n Heeren, wiert'er op geantwoort, wy fijn in uw gèwelt, en meent gy dat wy dit fonder hftoftoeftemmingedoen, gy fulthaaft verftaan , met wien gy te doen hebt. Dit kort enftoutbe- fcheyt was hun genoeg. Men ging met het werk voort; ja als de gemelte twee hun feyden, datfe voldaan waren, wierdenfê noch vry gehouden van de teerkpfteri, die in de Herberg gevallen wa- ren. Tot Mechelen onderwont fich 't geboefte , de handen aan 't Minnebroers Kloofter, eh andre gewijde plaatfen te flaan; maar vont foo wakker |
||||||
650 BATAVIA I]
na, die mijns bedunkens den Raad van Junius
niet genoeg in acht nam, want toen'er den x?. van Oogftmaant veel Ambachts-volk by een was ver- gadert , dat fich 't fpoor van Antwerpen voorftel- de, om de Beelden te keer te gaan, was hy met fijn Broeder van ditverftant, fy fouden fich om van geen oproer beticht te worden, 's morgens vroeg vervoegen by den Balliuw van Gent, Adolf van Bourgongie, Heer van Wakkene, Onder-Ad- miraal van de Zee, en hem aandienen , datter een algemeenelaft was om de Beelden neer te werpen. Dees voorflach gevolcht werdende, vraagde den Balliuw geheel verwondert , waar dien laft van daan quam? men gaf hem ten antwoort, van fijn Majefteyt, houdende een toegevouwen parke- mentin dehant; d'ander denkende op geen ander Majefteyt als die van Spangie, bad hem, fonder 'tftuknader'tonderfoeken, 't volk, twee of drie uyren in ftilte te houden, want terwij I fou men dit werk met goede ordene verrichten. Hy gaf hun ook eenige van fijn Helbaardiers en twee Stads dienaars die hun gefelfchap hielden , en uyt fijn name geboden, dat niemant fich vervorderen fou, mee te doen, alsdenlaftvandevoorfz. Ongenaas mede bracht, te weten , datmen alleen de Beel- den fou afwerpen, fonder jets wech te nemen of tefleelen, op poene van voor weerfpannich gehou- den te worden ; Ingelijx datmen geen Kerken, Kloofters of Kapellen fou mogen weygcren te ope- nen, op gelijke pcene. Daar op wiert de Beelde- ftorming van ftonden aan in 't werk geftelt, men ging van Kerk tot Kerk, toen al de Beelden ge- yelt waren , brak men de Orgels, fcheurde de parkementen van de Boeken, ook de Tafereelen; des anderendaags ging men buyten tot twee mijlen in 't ront, in alle gewijde plaatfen , op defelve wijfe te werk, maar dien fel ven dach keerde ezn ygelijk weer in de Stad, en tot fijn gewoonen ar- beyt, doch den hoog Balliuw vont fich daar naar wel verlegen, ook kon hy fijn mifflach federt niet boeten als metdreygen, en'tfcherpvervolchdat hydeed, tegens de genen die hem mifleyt had- den. Tot Oudenaarde waren de Beelden te voo- rengebroken. Tot Aalft , Dendermoade, en Kortrijk, hielt men de Kerken-fchenders buyten; ook vondenfe tot Brugge de Poorten gefloten; tot Doornik heeft men in "'t beelde-ftormen, van ge- lijken alles gebroken en geplondert, daar 't gewelt ofdegierigheyt vat aan vont, ten laatften begoft men in 't ingewant der aarde tewroeten, want de Kanonniken het dreygende onweer in 't oog kry- gende, hadden al 'tgout en filver, en dierbaarfte Beelden,methetkoftelijkfte gewaatind'aarde be- f raven, 't welk men weet niet door wien, de Ker-
enfehenders was ter ooren gekomen/t Is toen by geval gebeur t,datfe de Grafftede vanHertog Adolf van Gelder in ftukken braken; 't lijk dat foo lan- ge jaren, tot dien dach toe, door den BahTem on- geschonden bewaart was geweeft, wiert uyt den grave gerukt, en fy ftonden, als of hy in fijn le- ven niet ftrafs genoeg had geleden, met befpotting tegens fijn doot-beenderen op, roepende dathy d'aardeonwaardich was, die den geenen door wien hy in d aarde quam, kracht en gewelt had ge- daan, wanthy had wel eer de handen aan fijney- gen ouden Vader, Hertoch Aarnout van Gelder, |
||||||
.LUSTRATA. I.Deel,
geflagen, hem by nacht van 't bet gehaalt,en onge-
kleet, blootsbeens, in bittere koude, vijf Duyt- fche Mijlen van de Stad Grave tot Buren toe, te voet doen gaan, ( felfs te paart rijdende ) en daar in 'tdiepfte van een donkeren Tooren geworpen, ook geheele fes Maanden in den Kerker gehouden, uyt geen andre oorfaak als om de heerfchappye, die hem te wachten ftont, den ouden Vorft t'ontwel- digen ; daar over onterft, en echter foekende 't Herrochdom t'aanvaarden, was hy van Hertoch Karel van Bourgongien, insgelijx lange jaren in hechtenis gehouden, tot dat hy van de weerfpan- nige Gentenaars, naar Karels doot verloft, en tot een hooft opgeworpen fijnde, voor Doornik van deFrancoifen wiert verflagen ,en aldaar begraven, om de nakomelingen met fijn exempel te leeren, datnooytVadermoordery met genoegfame ftraf- fe verfoent kan worden. Naar 't Beelde-breken wierden de Kerken, niet alleen tot de nieuwe pre- kegebeficht, maar de gemeente liep ook tot de wapenen, en maakte fich fterk tegens de Wet en Pausgefinden (die geen vierendeel des volx kon- den uytmaken ) doch infonderheyt fochten fy fig te verfekeren, tegens de befetting van ^t Kafteel. Tot Valencien namen de Gereformeerden, naar dat de Beelt-ftorming door 't grauw was gefchiet, insgelijx eenige Kerken in; noch heeft men ver- fcheyden Abdyen in dielandftrekc geplondert, en de treffelijke Boeke-kamer van 'tKloofter te Vi- cogne verbrant, in meening om voorts te varen, en 't Kloofter tot Auchem te vermeefteren. Maar den Heer van Tour, en den Balliuw van Auchem, met een hoop huys-luyden, trokken hun tegens, floegen'ervier-hondert, en verftrooyden derefr. Tot Amfterdarn quamen den 13, van Oogft- maant, 's morgensten 9. uyren, eenige Koop- luyden, foo Burgers als Vreemden, op hun ver- gaderplaats in de Warmoeftraat, verhalende wat Beelde-ftorm fy den 21. tot Antwerpen geilen hadden. Ook vertoonden fy, om hun feggen te beveiligen, verfcheyden ftukken van Autaren en Beelden, van Toetfteen, Albaft en Marmer; feg- gen de dat is van fuik een Autaar, en dat van fuik een Beek, 't welk geroemt wort foo veel Miracu- len gedaan te hebben ; Jacob Gerrit Teeuwers foon, en Floris Dirks foon Otter , anders de Bral genaamt, gingen dit hoorende de nieuwe Brugover naar't Toorentje. Laurens Jacobs foon Reaal, oordelende dat fy jets foudenaanrechten volgde hen naar $ terftont lieten de Burgemee- ftersdePaftoren, Papen, Monnikken enBagij- nen aanfeggen, dat elk het dierbaarfte van den in- boedel der Kerken en Kloofteren fou bergen. Dit wiert onvoorfichtelijk belaft en naargekomen^ de Kerke-lijken liepen met hunne kleynodien langs derftraten, met filver werk, met Kelken, Sacra- ments-huyskens, Pullen en Mis-gewaaden, en 'tgefchiede juyft ten elf uyren op denmiddach, toen d'Ambachts - luyden van den arbeyt naar 't maal gingen; foo dat yder de koftelijkheyt Van fijn Gild, door fijn Autaar Paap, langs de ftraten fach verliepen en verdragen. Elk fach op het fijne, en dat van fijn Gilt gekomen was, eenige fielden fich tegens dit verbrengen, ontnamen den Papen 't geen fy droegen, en brachten 't weer in der Ker- ken j andre begaven fich naard'oudeen nieuwe Kerks
|
||||||
AT AmtrfrSr, . H
drie voorname Burgers'uyt de- Gereformeerden,
Egbert Roelofs foon, Adriaan Paauw, en Arent Brouwer; men verfocht van defè drie* datfe eeni<- ge middelen fouden Voorflaan, om de gemeente te ftillen, dan de Burgers fich befwaart vindende daar yets op te leggen* verfochten fich te mogen beraden tot 'sanderen daags; dit wiert hun toe- geftaan, en belaft datfe tegens den volgenden mor- gen, jets op't papier fouden Hellen i maar eer fy afgingen, quam Cornelis Jacobs foon Brouwer * eender Burgemeefteren, verbaafdelijk ter kamer in loopen * roepende * In d'oude Kerk werden al deHeyligcn aan ftukken geflagen. Egbert Roe- lofs fbon , van een ander verftant, en door dat feggenfeer ontroert, viel daar op uyt, Sijn t'niet dan Beelden , dat 's verre van Gods Heyligen* Men deed terftont de drie Sehutteryen op de Mart in de wapenen komen; Schout Pieter Pieterfoon, trok met 40. Stads waakkers van 't Stadhuys naar de Kerk, om 't grauw te fteuyten, en floeg'er ten eerften op, met ftokken en hellebaarden, drey- gendq onderden hoop tefchieten, ookging'er een roer los; dit bracht veel jongvolx op den loop, met fuik een gedrang om buy ten te komen, datter in de fuyder deur een kleyn meysken, wiert doot gedrongcnjd'andre die in de Kerk waren gebleven j ftélden fich te weer, en maakten den Schout voe- ten ; dies ging het Beeldebreken op nieuw aan, hebbende 't gewelt fijn hooft gefloten, keerden fich de Burgemeefters tot fächter middelen , fy verfochten drie rotten , uyt elke Schuttery een , fich naar de Kerk te fpoeden, en 't volk met goe- de woorden te doen vertrekken; dit wiert met vriendelijk fpreken, bidden en fraeken te weeg ge- bracht , en de Kerk gefloten; de volgen de n acht hielt men met een geheele Schuttery wacht op de Markt.- Ook ging de Wet-houders, fich be- wüft van voorgangen wreetheyt, en jegenwoor- digefwakheyt, foo groot een angft aan, dat de Burgemeefteren, des anderendaags, yder 5-a 6% Helbardiers, by befluyt van de vroetfehap wier- den tocgevoegt. Men ontboot de gemelte drie Burgers Weer boven. Adriaan Paauw hadeenige articulen ingeftelt, die hy de Burgemeefteren ter hantfteldé. Dees ontwierpen daags daaraan, met de Schepenen, en ten overftaan der Vroetfehap * feekere Keure of Ordre, tot bevrediging der ge- meente , die ook de drie Schutteryen wiert voor- gehouden , en van haar goetgevonden , wantfe ging noch verder, dan de voorflag van Paeu ge- droeg; eerft wiert toegeftaan (doch alles, dus luyt de Keure, voor defen tijd, die (eer gevaarlijk was, en tot nader ordre der Hertoginne en Ridde- ren van den Vliefe) datmen alle Beelden uyt de eroteen kleyne Kerken fou wegnemen,en de Ker- ken gefloten houden tot nader ordre. De Predica- tie fou buy ten de Stad gefchieden, fonder de Pre- dikanten of toehoorderen eenich belet te doen; en by onweder mocht men de Kerke der fieken daar toe gebruyken. De Burgeren wiert veroorloft, in krankheyt fich van fulkeperfoonen, Prieftersof andre Kerkendienaars te doen berichten , als hun gewiffe mede beholpen was. De Paftoren over ftraat gaande, met het Sacrament, hadden om al- le rumoer te ftillen, geen fchel te roeren. De Kerk- fchendery fou voortaan verboden fijn,oplijfs ftraf- Nnnn x fc, |
|||||
XLHOÓFTSTUK. OU D Ë
foo dat daar ëén gróte menichte van menfchen by
een quamen. In de nieuwe Kerk wiert geen moet* wilgepleegt, want de geeflelijkheyt fong 's na- middachs geen Vefper j en eenige Burgers deden 't grauw met goede woorden vertrekken $ en doen de deuren toefluyten. In d'oude Kerk hielt fich't volk in 't eerft ftil; maar doen men ten twee uyren de Vefper begoft te fingen, en veel Kinders ten Doop bracht^ daar de Kapellanen het èxórcif- WHs, ofdeuytfweeringovergebruykten, riepen eenige, Gy Paap laat af, Van den duyvel uyt de Kinderen te fweeren, gy hebt de Werelt met uw valsheyt te lang bedrogen , doopt in den name Je- fu» gelijk d'Apoftelen deden. Sommige vrou- wen gingen met de Kinderen ongedoopt naar huys i Ettelijke Kinders wierden in Nederlant- fche Taaie gefegént en gedoopt , en de Vefper, hoewel 't volk väft morde, ten eynde gebracht; maar tuffchen drie en vier uyren quam'er een Kooren-drager, Jafper genaamt, in 't Noord- Ooft eynde der Kerke, dicht by 'r Sacraments huysken, daar vont hy Weyn Cornelis, de Huys- vrouwe van Burgemeefter Simon Kops, die hy aanrande met defe woorden : Siet daar hangt dat grouwelijk j dat Gods lafterlijk Gedicht; met eenen nam hy 't bordeken, daar 't op ftont, in de hant, en las't haar voor, luydende de viereerfte regelen aldus < Hier teyt befloten in ditflot,
fefm Chriflm, waarachtich Menfch én God, Al foo hy van ji^aria is geboren: • Die dit niet gelooft die is verloren* V-
Toen 't uyt was gelefèn, '('tmocht omtrent
2,5. of 30. regelen lank wefen) fmeet hy't voor fijn voeten aan ftukken, 't welk door 't breken van't glas datter voor was, grootgeluyt maakte door de gantfcheKerk; hierop begoßen fommi- ge jongens met fteenen naar d'Autaren te werpen. Reaal, die toen hier omtrent was, dit fiende, ging met Rey nier Kant, Vrank de Waal, enCorneljs Jans foon Kofter , uyt de Kerk naar de Mart, daar fy fich vertoonden en bleven wandelen, op dat het bleeke datfe geen deel hadden, noch wil- den hebben , aan 'tgeen'er te dier tïjd in de Kerk gefchiede. Daar floegmen nu de handen aan de Beelden en Autaren;- feeker Maria Beeldeken, met een doden Chriftus op haar fchoot, omtrent anderhalf voet hoog ,dat Heer Simon Slecht, Ca- pellaan defer Kerke, te Haarlem had laten fnyden, en in een glafen kasken aan 't Autaar, voor St, Se- \ baftiaans Koot , ter Zuyder-zyde van de Kerk gefielt (ter welkerseeren ook een Maagdendicht was opgericht, beftaande uyt Vryfters, die by hem hier te Biecht, ten Offer en Sacramente qua- men , ook het Beeldeken , met veel cieraat en koftelijkheyt behingen) leet hier ook aanftoot; Weyn Adriaan Okkers, Huysvrouw van Juriaan ter Meulen, wierp die houten Maria, met haar toffel naar 't hooft, 't welk defe Vrouwen haar dienft-maacht die'er by ftont het leven kofte. Hier- en-tuffchen waren de Burgemeefters dees beroerte uyt het t'faraenrotten van 't grauw , te gemoet fiende? alten eenen op Schepens kamer vergadert, en niet alleen de Schepenen ontboden, maar ook |
|||||
6$% BATAVIA IL
fe, en dat ter befcheydenheyt van den gerechte,
naar gelegentheyt van faken. Niemant fou den an- der qualijk mogen toefpreken, of verbitteren, jnet woorden ofmet werken, uyt faake van gelove maar elk moeft den ander in vrede laten, op pcene van daar over geftraft te worden, naar faken gele- gentheyt; In oproer mocht fich yder wapenen, tot lijfs-befcherming, maar niet buy ten de floep fijner woonftedetreden, doch byfwarigheytvan vier fouden te brande loopen , die daar toe gelaft en gehouden waren , voorts fbu elke gebuyrte eenen Hopman hebben, en die gehoorlaam fijn. Den x6. der Maant deden de Burgemeefters eenige van de aanfienlijkfteingefètenen, die men hielt dat fich wel meeft met de faken der Gerefor- meerden moeyden, "'s morgens in tijd boven ko- men. De Keure wiert hun voorgelefen, en ge- yraagt ofmen fulxtoelatende,'tgemeene volk niet we] in ruft fou kunnen houden; Sy gaven tot ant- woort, dat niet te weten , vermits fy 't volk tot geen oproer aanhitften, ook de predikanten niet dan vreede verkondichden, naar den aart des Euangeliums, maar dat fy felfs wel wiften en ge- fien hadden , wie d'oorfake van al de beroerten waren. Gy-luyden mijn Heeren,voeren fy voort, jercht het grauw met veel dingen , \vy können 't niet te vreden ftellen, hebt gy daar middel toe, 'tisonslief, wy foekenniet anders dan GViriftus teprediken, daar toe is ons't velt buyten de Stad bequaam genoeg> dies behoeft men 't Laprofen- Kerxken voor ons niet teopenen, nochd'andre te fluyten; wy fijn voor uw altijds van oproer be- fchuldicht, dan nu hebt gy uyt de getuygenifïe van vele geloofwaardige mannen kunnen:h,ooren , wat'er gepreekt wert; of kont gy 't niet geloven, komt dan bidden wy uw, en hoort het met uw ooien, op dat gy uyteygen bevinding mocht oor- delen : Daar een van de Burgemeefteren op ant- woorde: ik ftont veel liever ten ooren toe in 't wa- ter. Dien felven dach lieten de Wet-houders de voorfz. Keure met trompetten verkondigen, niet alleen in 't bywefen van den Burgemeefter Jan Claas foon van Hoppen; maar fy begeerden ook dat Adriaan Paauw, Egbert Roelof s foon , en Arent Brouwer daar tegenwoordig fouden fijn,op dathetbydeBurgerymeeraanfiens en kracht fou hebben. Des andren daags den iq. verfochten de Burgemeefters aan de Capiteynen van de Schutte- rye, dat fy uyt elke Schuttery twee mannen fou- den kiefen tot Hooft-Capiteynen, daar de Ge- meente hunne klachte aan te doen hadde , om door hen den Burgemeefteren voorgedragen te worden, op dat die alfoo te min overloops fouden hebben; dits heeft men uyt Cluyveniers gekoren Andries Boelens foon, en Adriaan Paauw , uyt de Voetboogs Herman Rodenburg, ende Claas Reyers foon , uyt de Hantboogs Jan Bets foon Rodenburg , en Arent Kornelisfoon Kool. De- feverkiefing wiert van Burgemeefteren en Vroet- fchap goet gekeurt, en den gekorenen Brieven verleent, waar by hun dat Ampt opgeleyt, en be- looft wiert, dat het geen fy in defen deden , hun ten geenen tijde befwaren foude. Korts daar naar heeft Vrouw Margarita , de Wet-houders van Amfterdam, met een fcherpen Brief dapper over- gehaalt; hun verwijtende dat fy deGeufen, en de |
||||||
lustrata; i.Dbeü
niéuwe Predikanten fo veel .hadden ingeruymt, en
dat(dus luyde haarfchryven)onbedwqngen,en uyt hunnen vryen wille; Ook verhaalde Jooft Buyk, die't voorleden jaar Burgemeefter geweeft, en doen Treforier der Stad fijnde,nevensSchepen Gerbrant Bennink Pos, tot Bruffel was geweeft, om de Her- toginne van Stads wegen, de Keure diemen ten ge- valle der Gereformeerden gemaakt hadde voor te dragen, toen hy voor den Raad en de fes Capitey- nen verflach deed van hunne verriehtinge, dat fy gefeyt had, die van Amfterdam hebben'er noch geen root hembt om gedragen. In 's Gravenhage wierden twee luyden gevonden, met namen A- driaan Mennink, en Dirk Jooften, diefoo on- verfaagt waren, datfe den Prefident Suys, en an- dre van 't Hof, quamen talbereyts volk afvorde- ren, om de Beelden wech te nemen; dus vertel- len 't Bor, Hooft, en andre, maar Reaal verhaalt, dat den Prefident den eenen, 't was Dirk Jooften, Threfaurier van den Hage, felfs had ontboden, en hem afgevraagt hebbende, of hy laft hadde om de Beelden te breken , een ja tot antwoort kreeg, voorts vragende waarfe was, had hem d'ander met een ftoutc leugen, op fijn boefêm flaande, gefeyt; datfe daar lach; DeHteren ( Hippolitus van Per- fijn , Prefident van 't Hof tot Utrecht, toenby geval in den H3ge fijnde was'er by geroepen ) of uytverbaaftheyt, of denkende datfe feggen wil- den , dat hun hart en overmoet volmacht ftrekte, doen fonder vorder on derfoek hunnen wil; men bad datfe hun werk in ftilligheyt, fonder beroer- .te te maaken, fouden verrichten , en gaf hun i z. arbtyts-luyden tot hulp , en beloofde die feven ftuyvers voor arbeyts-loon, die ook betaalt wier- den; geduyrende 't afbreken deed men de Kerk- deuren, door de Deurwaarders van 't Hof, en deSchutterye, ten dien eynde in de wapenen ge- bracht , van buyten bewaren. Met welke ge- dweegheyt, alsgeoordeeltuyt vrefete fpruyten, niet foo veel gewonnen wiert, ofmen dwong ver- fcheyden perfbonen eenige Beelden, bytijas ge- il uyft en verfteeken ter vernieling over te leveren ; dit alles maakte een groten roep door 't gantfche Land, in fonderheyt onder't grauw, 't welk fich nu voor liet ftaan , dat de Beelde-ftorming vry ftont, om datter den Prefident volk toe had be- fteet, en voor beloont. Tot Delft was'tnietge- noeg dat de Kerken en Cloofters, door de ordre der Wet- houderen van alles gefuy vert wierden, maar 't grauw viel'ertegens't verbod, wil en dank van wacht en gilden echter op in, en brak al 't overfchot; noch wiert de Magiftraat gedwongen te gedogen, dat men in al de Cloofters en Gods-huy- fen huyfïbeking dee, om te fien of'er ook buy- ten volk verborgen was. Daar naar pionderden eenige Kerken-fchenders of Schendfters ( want Strade wil dat het Vrouwen waren) het Minne- broeders Kloofter, en gebruykten de Kerk tot preeke. TotLeyden, in denBriel, en in andre Hollandfe Steden , fijn de Beelden van gelijken gebroken. Tot Dordrecht, ter Goude, tot Rot- terdam , tot Haarlem; en in verfcheyden andre Steden, fach, fchry ven fommige, de Magiftraat de Beelde-ftorm niett'ontgaan,en vond derhalven geraden om d'oplöop van 't grauw voor te komen, felfs té doen 't geen men anders lijden moeft, en de |
||||||
A f AVI E N. 6$'|
Eet ham metrnoftart, fo wort gy fterkj welke
onbefchoftheyt namaals met den hälfe geboet wiert. Naar Raadpleging met het Hof, met den Capiteyn van 't Slot Vredenburg, met eenige def treffelijkfre Edelen (daar onder ook ettelijke die 't: verbont hadden geteekent) en aanfienlijkfte Burgeren, gaf men den Gereformeerden ten ant- woort: dat die van de Stad geen macht hadden om hun eenige Kerken -te openen , dies eyften fy ags dagen uytftel, 't welk met veel redenen fmakelijk gemaakt, en op hun begeerte, door eenige Hee-^ ren va'n de Stad daar toe gelaft, der Gemeente, dk op 't Kerkhof van St. Maria,in groten getalle,al ge- wapent en gereet ftont, om hun opfet uyt te voe- ren , vocygedragen wiert; dees bewilligden ten laatften, op voorwaarde dat men den Geeftelijken, het fchelden op de Gereformeerden , en den Min- ne- en Preeke-broederen , allen dienft middeler- wijle verbieden foude ; Op dit verdrach gaven eenige van de voornaamften der nieuwe Religie, den Burgemeefter Johan Bol dehant; men hielt het evenwel niet langer dan tot het fcheyden van den Raad, toen viel 't gewapent volk met groote ongeftuymigheyt in de Buyrkerke, in die van Sr. Jacob , van de Minne- en Preeke-broeren; de Beelden wierden geftormt, alle Kerkelijke kofte- lijkheytgefchonden of geplonderr, 't Miffaal en andre Boeken aan ftukken gefneden en gefcheurr» De Magiftraat te fwak om' t hooft te bieden, deed hier niet toe als 't Stadhuys verflekeren , en de volgende nacht met omtrent 160. vandegetrou- ftcn der Gilden bewaaken ; des andren daags den 26. der Maant, tradmen met de Gereformeerden, die op de plaats van St. Maria, wel tot jr.atfooo fterk in de wapenen waren, om hun voornemen voorts in 't werk te ft^len , in nieuwe handeling , en bragt eyndelijk vier Maanden ftilftants te weeg , oraondertufTchenhuneyfch, de Hertoginne en. de Prins bekent te maken; doch terwijl men in handeling ftont, begaven fich ettelijke uyt den hoop, naarde Kerken van St. Nicolaas , en St. Geertruyt, daarfy de Beelden weer te keer gin- gen ; dan eenige der "Wet-houderen derwaars ge-> fchikt, deden foo veel weers datmen 't daar by liet, maar den 27. vontmen fich genootfaakt, om verder gewelt, daar de Stad medegedreygt wiert, voor te komen, met Jacob Cornelis foon , en Dirk Kater, by de Gereformeerden, tot bevor- dering van hun verfoekgemachticht, eennieuw verdrag aan te gaan, waar by hun uyt den name van de drie Staten 's Lands van Utrecht, en 't Hof, doch op 't behagen der Gouvernante, en des Stad- / houders, verfcheyden gunden ■, foo tot hunner verfekering als andre, wierden inge willigt, en St* Jacobs Kerk ingeruymt, met belofte van hun nog een andre te openen, foo defe hun te kleyn viel. Vriefland wiert wat later in fijn ruft gefteurt, mif- fchien om dat de on-Roomfchen , beftaandeal- daar veel uyt Mennoniten, weerlofeluyden, hun- ne krachten te luttel vertrouden, of dat de brand der verbolgentheyt, by mangel van ftoffe, foo hoog nietgeftegen was. Seker geen ander geweft, daar 't ftuk van 't Geloof met meerder gevoeglijk- heyt gehandelt, en min onnofel bloets vergoten is, Welke eere den Grave van Arenberg, Stad- houder van dat Landfchap, toekomt, die met Nnnn 5 - fon^ |
|||||
XLHooFTsTUK. OUD B
Beelden met ordre, wech te nemen , doch den
Heer Pieter.Hooft, verhaalt dat tot Dordrecht alle handadighey t, met over grote moeiten, door de Burgemeefteren en andre belet wiert, ter Gou- de insgelijs, meeft door de goede voorfbrge van den Kafteleyn , des voorfz. Burgemeefters foon, de namen der welke hem niet voorgekomen wa? ren; dan ik vindedat d'Heer Arent vander Mijlen, Cornelis foon., in dit Jaar Burgemeefter tot Dor- drecht was, pok had Jonker Cornelis vander Mij- len , bevel over 't Slot terGoude. Tot Hoorn wierden geen Kerken gefchonden, noch de Beel- den geftormt , ten deele door de voorfichtigheyt der "Wet-houderen , ten deele door befcheyden- heyt van Clement Maats foon, en andre Hoof- den der Gereformeerden, die 't rookeloos grauw met goede vermaningen in toom hielden. Den Heer van Brederode fig richtende naar den Graaf van Kuylenburg, deed van gelijken de Beelden uyt de Kerken fijner Heerlijkheden werpen, In't Eyland Walcheren bleef niet een Kerke in haar geheel; ja tot Middelburg heeft men niet alleen d'Autaren en Beelden gebroken, en de gewijde plaatfèn geplondert, fchoon'tde Magiftraat met de Schutters twee dagen tegen hielt, maar't ge- mene volk den 24.. van Oogftmaant, in grote me- nichteby een vergadert , begeerde van den Bif- fchop en Wet-houderen, datfe al de gene die ter faake van Religie gevangen waren, loslaten, en hun overleveren fouden, of dat fy anders met ge- welt den Kerker wilden oplopen; men moeft dan om tot geen Bloet-bat te vervallen 21. gevange- nen flaken , en de Gereformeerden in de Stads Kerken laten prediken. De mare van de moetwil in Vlaanderen en Brabant, voornamelijk tot Ant- werpen gepleegt, fonder datter weerftant ontmoet of ftraf op gevolcht was, tot Utrecht gekomen fijnde, en daar aangehangen ( als 't gaat) dat 8000. mannen door 't Land liepen, om overal desge- lijx te doen, bracht de gantfche Stad in grote ont- fteltenifTe,en maakte de Gereformeerden foo ftout, datfe den 24. van Oogftmaant, des morgens naar 't houden hunner Predikatie, den Wet-houderen twee Kerken afeyften; die van de Wet gaven tot antwoort'tenwasinhaar macht niet, maar men fou'erdenRaadop vergaderen ; doch doen'er des namiddachs buyten de Tollen-fteegs-poorte ge- predikt was, begaven fich eenige van de nieuwe Religie naar de Prochy-kerk van St. Geertruyt, en begoßen de Beelden tebreeken. De Magiftraat font ftrax eenige Stads Dienaars derwaars, men maakte dan de pion dering, en bevont federt naar onderfoek van faaken, dat het eenige jonge gefel- len,by andre, met roers gewapent, geftijft fijnde, onderftaan hadden; des anderen daags wiert door de gemachtigden der Gereformeerden, 't voor- gaande verfoek in de vergadering vernieut, fy ey» ften de Minne- en Preeke-broers Kerken , daar noch byvoegende, dat by hunne gemeente be- flptenwas, d'afgryflèlijkheyt van de Beelden af te doen, fonder nochtans ymant aan perfoon of goet te willen mildoen, nochte de kleynodien der Kerken te füllen aanraken; by denRaad wiert voor- gewent , dat fy fich mits het afwefen van eenige le- den , t'onfterk vonden , om befluyt te maaken; dan een der gemachtichden dreef hun daarop toe, |
|||||
6$4 BATAVIA I
fonderlinge konft, voorlicht en befcheydentheyt,
de ftrengney t der Placcaten, wreetheyt der Gee- ftelijken , en 't ongedult der vervolgden , heeft weten te matigen. Tot Leeuwaarden niet te min, heeftmen den 6. van Herfftmaant, alle Beelden, Altaren, en Ciraden, uyt de drie Prochy Kerken geworpen , doch 't gefchiede by toelatinge van den voorfittenden Burgemeefter Tyerk Walles, en 't meeftcndeel van den Raad, fommige van den welken ook felfs met de gewapende Burgery, de Leeraars der Gereformeerden in een der Stads Prochy Kerken, Oldenhove genaamt, op ftoel brachten. Anthonis Claas foon predikte daar 's morgens, en Martinus Eliacus 's namiddags; ook wiert'er den 15. der Maant het N#chtmaal uytgedeelt; Arenberg des verwitticht, maakte fig derwaars; eyfchte nochtans meer niet, dan het ftellen van de Kerken, en Kerken-dienftin hun voorig wefên, famt het uytfetten der Predikan- ten , en alsmen hem té gemoet voerde , dat het mits de menichte der Gereformeerden niet doen- lijk en was, genoegde hy fig aan 't Slot met volk en voorraad teverforgen, tegens dedreygemen- tenderoproerigen, die fig verluyden lieten, dat hun geen middel ontbrak, om dat te bemachtigen; te Sneek wiert het Beelde-ftormen, door de Wet en veel Burgers, die fig daar tegens ftelden, ver- hindert , maar men moeft de Miffe, en andre KerkelijkeDienften ophouden. DesgeÜjxtotFra- niker, daar de Gereformeerden eenige Predicatien deden , fonder Kerk - plondering. Groningen daarmen noyt Menfch on» 't Geloof hadde fien doden , was van de laatfte die 't ongemak over- quam; maar de voorgang van Leeuwaarden, en andre, verrukte de Gereformeerden aldaar, niet wijder nochtans , dan da®fy de Minnebroeders Kerk in namen, flechtende de Beelden en Altaren metgemoede, by verlof der Wet-houderen, die hun ftrax arbeyts volk beitelden, om de vloer van puyn en belemmering te fuy veren, en bequaam te maken tot de preeke, 't welk evenwel eenige der werk-luyden , in den Jare 1569- 't leven kofte. In de Ommelander Dorpen tot Winfum , Gärs- huyfen, Wefter-emden , ten Poft, Middelftum, en elders, wiert den Boer door den Adelopge- hitft, en menige Kerk geplondert, tegens wil en dank der Overheden, die oordeelden, dat wel bil- lik geweeft waar, ten aanfien van de vryheyt der gewiffe, daar alti jds genoten, de Geeftelijken van oefen overlaft teverfchonen. In Gelderlandt viel de Beelde-ftormook op de Kerken van Aarnhem, Nimmegen, Roermonde,Venlo, Harderwijk, en andre omleggende Steden en Dorpen; ver- fcheyden OveryfTelfche Steden, ftonden defèlvc moetwil uyt , met namen , Kampen en Swol; maar tot Deventer, daar Kasper Koolhaas, van den 5. van Herfftmaant, tot den 6. van Bloey- maant, des volgenden Jaars, met wil en weten, ja op 't beroep der Overheyt heeft gepredikt, klaagde niemant over muytery of oproer; men brak er geen Beelden; de Paus-gefinden wiert in d'oeftening van hunnen Godsdienft geen belet ge- daan , als alleen door openbare Predikatien, (doch fonder bitterheytiof laftering) en befbndere ver- maningen uyt den woorde Gods, door welke fag- te 'bejegeningen de twee gefintheden, als goede |
||||||
LLÜSTRATA. LDiki.
Burgers, in eendracht by den anderen bleven wo-
nen , en vele 't Paufdom verlieten. In Luxen burg, in Arthois, en een jgedeelte van Henegouwen» te Namen en daar omtrent, is noch gepredikt nog geplondert geworden. »> Het verbont van de Staten^ Waar by den 1I9
Prince van Orangien wiert verfochten gebeden, om te wefên het hooft en hoogfte Overïgheid tot de Regeringe van beide de voorfk. Provinciën, en aangaande de Religie, dat hy foude admitteren en hanthaven deoeffeninge van de Gereformeerde Euangelifche , doende furcheren en ophouden de executie van alle andere Gods-dienften, den Euangelio contrarierende , fonder dat hy foude toelaten, datmen op yemants geloof of confcien- tie foude inquireren.of dat ymant ter fake van dien eenige moeyenis, injurie of letfel aangedaan foude werden; doende vorder, de oeffeninge der voor- feideReligie aangaande,alfulke goede ordre ftellen, alsnagelegentheid der faken en conditien van de Steden, tot meefte geruftheid en commoditeyt van de Gemeente, en fonder verminderinge van Gods eere bevonden foude werden te dienen en te beho- ren. Het was gearrefteert en gefloten tot Delf, by de Ridderfchappe , Edelen, grote en kleine Steden van Holland en Zeeland , Staats-gewijfe vergadert fijndeden25. Aprilis 1576. a Beflnyt van 't vrede verbont, ^ Gefloten tot ias
Gent den 8. November 15 J6 tuffchen de Staten vanBraband, Vlaanderen, Artois , Henegou- wen, en andere Landen, en die van Holland en Zeeland, mitsgaders hunne bontgenoten 5 waar by verdragen wierde, dat alle leed, ongelijk, mif- daat en fchade ter fake van beroerten vergeven en vergeten foude werden, en verbonden fïch de Landfchappen, om gefamentlijk de Spanjaarden en andre vreemde Soldaten te verdry ven , en daar naar te bevorderen de vergaderipge der algemeene Staten, gelijk die ten tijde van de opdracht van Keyfer Karel by een waren, ten eynde dat by hen ordre geftelt wierde, op de faaken van den Lande, foo wel aangaande het ftuk en de oeffeningvande Religie, in Holland, Zeeland, Bommel, en d'andre plaatfen hun aanklevende, als belangen- de't herlev eren van fterkten , gefchut, fcheepen, en alles wat den Koning toebehoorende, byhen geduyrende de beroerten, genomen was, alsan- derfints; welke uytfprake fich beyde de par- thyen ter goeder trouwe onderwierpen;Den Lant- faten van wederzyden foude vry ftaan, overal te mogen gaan, keeren, nanteren, handelen en weo- nen, des fouden de Hollanders, Zeeuwen , of anderen wie fy fijn, fich buyten de Landen van Holland, Zeeland, en die hun aanhingen, fig niet vervorderen, jets te beftaan tot nadeel der vreede, en fonderling tegens den Catholijcken Roomfchen Godsdienft, en dé oeffeningdesfelven, nochte niemant ter faakevan dien verongelijken, tergen of ergeren, met woorden of werken, op pcene van geftraft te worden, als verftoorders der gemeene rufte; op dat nochtans middelerwijle niemandt lichtelijk behaalt, ofliftiglijk verftrikt, en inge~ vaar gebracht wierde, foo foumen de Placcaten, eertijds uytgegeven op 't ftuk der Ketterye, mits- gaders de Keuren over hals faaken by den Hertoch van Alva gemaakt, -ftaaken, tot dat by de alge- x mene |
||||||
AT AVI EN. 6^
daarin, byeenige andre Provintien, eenïch hin-
der of belet gedaan foude mogen werden; mits dat een ygelijk in'tbyfonder, io fijn R*eligie vry fou mogen blyven, en dat men niemant ter faake van Religie fou mogen achterhalen , of onderfoe- ken, volgens de voorfz. Vrede van Gent, Dit laatfte was d'inhout, van't 13. Articül, 'twelk den 1. van Sprokkelmaant by de gemachtigden, die d'Unie hadden gefloten, breder wiert uytge- leyt, verklarende hunne meninge niet geweeft té fijn, noch te wefen, eenige Steden of Provintien, die fich alleen aan de Catholijke Roomfche Reli- gie fouden willen houden, en daar 't getal der In- woonderen van de Gereformeerde Religie foo groot niet is, dat fy volgens de voorfz. Religions Vrede oeffening der Gereformeerde Religie fou- den mogen genieten, van de voorfz. Unie en ver- binteniflè uyt te willen fluyten , maar datfe des niet tegenftaande bereyt fouden wefen, alfulke Steden en Provintien, die fig alleen aan de voorfz, Roomfche Religie fouden willen houden, in defê Unie't ontfangen, by foo verre fy fich anders, in d'andre pun<5ten der voorfz. Unie, foudea wil- len verbinden, en dragen als goede liefhebbers" des Vaderlands, fijnde de mening niet, dat d'eene Provintie of Stad, fig 't werk van d'andere in 't puncT: van de Religie fouden onderwinden, en dit om te meerder vrede en eendracht onder de Pro- vintien te houden, en de voornaamfte oórfaak van twift te vermijden en wech te nemen. P Öpene Brieven van den 26*.}'uly,] Waar by 442;
den Koningvan Spangnien verklaart wierde ver- vallen te fij n van het recht tot de Nederlanden;. en * feiden de Staten daar in onder anderen , dat het volk van Gode niet tot behoef des Vorften was ge- fchapen, om fijn bevel, het fy Goddelijk of on- Goddelijk, recht of onrecht, onderdanichtefijn en als flaven te dienen; maar de Vorft tot nut der onderfaten (fonder dewelke hy geen Vorft kon fijn) om gelijk een Vader fijne Kinderen, gelijk een Herder fijne Schapen, defelve te queken, te behoeden, en te beftieren naar recht en billijkheyt; die hier tegen de Onderdanen voor halfeygens, hielt, ftont voor een Tiran te houden, en mocht daar over verftoten worden; infonderheyt by be- fluytder Staten van den Lande, en daar d'onder- faten, hebbende met geenderley ootmoedigheden, fijn Tirannig opfet kunnen keeren, geen ander middel fagen, om hunne aangeboorne vryheyt te hanthaven; dit verftoten, elders dikwils gefchier, mocht voornamelijk ftad grijpen in defe Landen, die, volgens voor-rechten , by de Vorften be- fwooren, geregeertmoeften worden, welke Vor-' ften, met het breeken der bedongen voorwaarden,' de heerfchappye verbeurden, en had den Koning van Spangien, luyfterendenaar fijnen Spaanfchen Raad, tegens 't onderwijs fijns Vaders, eérft on- der dexel van Religie, fig vervordert, 's Lands gerechtigheden te vertreden, met het invoeren der nieuwe Biffchoppen, der Wetten van't Concilie vanTrenten, endergroufamelnquifitie; voorts hadhy, van tijd tot tijd, defe getrouwe Landfa- ten, door Alva, Don Louis, en Don Jan, met gewelt, of bedrog, getracht onder't jok te kry- gen, verfcheyden middelen van paife verworpen, en de handelingen misbruykt, ora tweedracht te U\..... ftyen,
|
|||||
XI.HOOFTSTUK. OUD B
mene Staten, daar anders in verfien wierde. De
Prins van Orange, fou blyven Admiraal van de Zee, en Stad-houder van Holland , Zeeland, Bommel, en de plaatfen by hun gevoegt, om in alles te gebieden, gelijk hy toen deed, tot dat by d'algemeene Staten, naar't vertrek der Spanjaar- den, anders foude geordent fijn; maar belangende de Steden en plaatfen, begrepen onder den Laft- brief van den Koning, by hem ontfangen, en noch niet ftaande onder fi j n gebiet, foude dit punót ge- fchorfl blyven, tot dat defelve Steden en Plaatfen, fig tot defe vereniging voegende, door hem ver- noegt en voldaan fouden werden, over al de pun- cten.waar by fy flg, onder fijne regeringe befwaart vonden , foo ten opfien van de oefïeninge van Godsdienft, alsanderfints; de Prins en alle uyt- geweekene, en hunne erfgenamen, fouden her- fielt worden in hunne middelen, naam, en faam, enallevonniflenenbepleytingen, federt den aan - vank van de beroerten in den Jare 1566. foo wel omfaaken van Religie, als om't aannemen der Wapenen, foude vernieticht, en in de Boeken uyrgefchrabtworden; alle wierlijke Prelaten, en andre Geeftelijke perfonen, wiens Abdyen, Stif- ten , en "Woonfteden, buyten Holland en Zee- land lagen, en nochtans binnen defelve Landen gegoet waren , fouden wederom komen in den eygendom der felve goederen, maar aangaande de Kloofter-Iuyden en andre Geeftelijiken, die bin- nen de twee voorfeyde , en hun aanklevende Lan- den ingewijt en gegoet fijnde, daar uyt geble- ven of vertrokken waren, die foumen, (gemerkt- fe meeftendeel van hunne goedeten waren ver- yremr) nevens de geblevene van toen aan, redelijk onderhout verftrekken , of 't gebruyk hunner goederen toelaten, ter Keure nochtans van de Sta- ten, en alles by maniere van voorraad, tot dat op hunnen verderen eyfch, by de algemene Staten anders foude fij n geordent. iz ï ° Het algemene nader verbont, ] Dit verbond ( waar by fich die van Gelderland en Zutphen, Holland en Zeeland, het Sticht Utrecht, en dé Vriefe Ommelanden, tuffchen deEems enLau* wers, den 10. January 1574. tot Utrecht nader hadden verenigd, onder verklaringe van geenfints de Gentfe Vrede te willen krenken) wiert, om dat het tot U trecht was gefloten', de Unie van U- trecht genaamt, en naderhant by die van Vries- land, Brabant, en een gedeelte van Vlaanderen aangenomen j de Provinciën verbonden fich daar by, ten ewigen dage by den anderen te blijven, als of fy maar een enkel Landfchap waren; on- vermindert nochtans de byfondre privilegiën, vry- heden, rechten, f en gewoontens van yder Land- fchap, Steden, en Ingefetenen van dien, waar in fy den anderen geen hinder of letfel fouden doen; en aangaande 't ftuk van Religie, fouden figdie van Holland en Zeeland dragen naar hun goet- dunken, en d'andere Landfchappen defer Unie, fouden fig mogen fchikken , naar den inhoutder Religions Vrede, alreets gemaakt of daar op fulke ordre ftellen, in't gemeen of in 'tbyfonder, als fy tot rufte en welvaren van de Provintien, Steden, en byfondre leden der felve, en tot bewarenis van yders Geeftelijken en Wereltlijken goet en gerech- tigheyt, dienftig fouden vinden, fqnder dat hun |
|||||
BATAVIA ÏLLUSTRATA. I.DbiiJ
uytverk$ornc, en ter Zaligheytgepredeftineerde. Ten
anderen wilden wy wel weten, waarin diefeeker- heytge fundeert is, uyt dewelke God feekerlijk\ voor- weet, dat defe of gene geloven, enin den gelove, ten eynde toe volharden f al; want wat feekerlijk voor- weten wort, dat moet by hem fehlenfidanigfifii, dat het feekerlijkgefchiedenfal. Seggmfe uyt de werkmge desH. Geefi.es., foo ü de vordere vrage, of dan den H. Geeft foo werkt, dat daar door die gene die voor-, weten worden Zaligt e füllen fijn, feekerlijk^ füllen ten gelove, en ter vol/landigbeyt in den gelove gebracht worden ? frggenfèja, foo verwtrpenfe haar weder- ftaanlijke genade; feggenfe neen, Joo neemt fe weg, defeekerheyt van datjullengeloven, en in den gelove volharden, en vervolgens de feekere voorwetenfchap die daar opgefondeert is. Dit heeft de Remonftranten foo verre gebracht, datfe eyndelsjk gekomen fijn tot het fielten van een conditionele Pr&deflinatie , heb- bende haar effect, als de voor gefielde conditie van den Menfche , door fijnen veranderlijken vryen wille , foude werden volbracht, mitsgaders van een pe- temptoire, en niet petemptoire verkiefinge, comple- te en niet complete, &c. de niet petemptoire, en niet complete, dat ü, die wederroepelijkjs, en haar vol- le ejfeil noch nieten heeft,gaande over den Menfche, foo lange hy leeft, hier op aarden, maar de complete enpetemptoire, dat ü, de volkomene en wederroe- pelijke, gaande over den Menfche, als hygeflorven is. Het welkjiie Predeftinatie, diefiennt op de feeke- re voorwetenfchap Gods, daarvan gefproken wort in bet eerfte point, geheel om verre floot. Siet foda- nig ü dat eerfiepomt der %emonfiranten. tiet gevoelen van de Gereformeerde, nopende de
Predeftinatie, fielt den Schryver aldus voor: Dat Godabfolutelijk, en naar fijn vrye macht, van eeuwigheyt uyt het gehele Menfchelijke geflacht dat hy fcheppen foude, of immers uyt het Men- fchelijke geflacht , 't welk hy wift dat gefchapen fijnde, terftont door en in Adam," in de fonde en 't verderf loude vallen, feekere byfondere per la- nen ( en defelve in kleynen getale te rekenen by de verworpene) hadde ter Zaligheyt uytverkoren, fonde in dat felve fijn befluyt eenich aanfehouw te nemen op haar gelove, of gehoorfaamheyt; d'an- dre uyt delelve fijne vrye macht, abfolutelijk ver- werpende ter eeuwiger doot en verdoemeniffê, of immers defelve willende laten fteeken in 't ge- meyne verderf, daar in't Menfchelijke geflacht door de fonde Adams foude vervallen, fondex de- fe verworpene, uyt dat verderf, door Chriftum te willen trekken en verloffen, en dat fortder eenig aanfehouw te nemen, op haar ongelove en onge- hoorfaamheyt, of immers fonder yet aan te fien, als alleen haren val en verderf in Adam, daar in hyfe wilde laten verloren gaan, fijnde evenwel die val felve beleyt door een fonderling geordineerde, döchheymelijke beftieringe Gods. Maar hier op hebbende Gereformeerdenmenichmaalgefeyt; Ten eerften, datfe gene verkiefinge en verwerpinge (tei- len, dan van Menfcken> diefondaars, bedorven, en door de finde doet fijn van God, en van nawyren Kinderen des Tooms. Ten tweeden, dat in hét be- fluyt Gods, der verkiefinge en verwerpinge, niet al- leen gemerkt moet worden, 't befluyt van falig te md- kgn en te verdoemen, 'maar ook^hèt befiuyt vande mededelinqe der gaven .engenade , dés gelóofs in- |
||||||||
6$6
|
||||||||
fayen', en alfoo de Inboord'eene voor, en d'andrebrengen; om defe Redening verworpen.
ï*3 1 Onesnsheyt is opgefiais vele over en weer gefchrten, over dewelke tufïcnius,en hunne volgers de Rtra - Remonftranten is gvoornaamfte Schryversfchreven hebben fijn Trgert; en hebben wy daaralhier in te voegen, deTriglandius bybrengt,in fidenifïen en Aanmerkingedenvoorfz. Uyrteubogaalens van btide de partyendelt. Dit fijü fijne woord 't Gevoelen d,cr Remonftdeftiaatie Gods, fielt Vyttede Predeftinatie gaat overdat door de genade des H.loven , en in Jt gelove ten eden, met verwerpinge tVan die gene, die God wiftfehult, in Chriftum nietgelovende, in 't fèlve nieeynde toe. Maar den Hiftby gedaan hebben, dat deop metüehmaal hebben gefeyhet gehele befiuyt Gods, ovheyt en verdoemeniffê, nietbeflayt Gods ter Zaligheyt,fiüytvan roepinge en rechtvaHeere, met een en hetfelve bedegene, over dewelke fijne vtiglijk te roepen en te rechtvadie middelen ter Heerlijkheypofielleert Rom, 8. verf. ip.ge vän fijn heerlijke genade,nadige weldaden Rom. 9. vbejluyt der reprobatie begrepandre met fijne krachtige roin harefondén te laten, en olijkje verdoemen; maar dafijne medefianders, dien aandat de dwalinge van de vryverborgen leyt, waar medege der genade, aan de neygMenfchengehangen wort, nkijken; ondertufjeheft wildefijne medefianders*welgevraof die voorwetenfchap Gods■wort, voor geweten te hebbengelóven, ten eynde 'toe volhftaat,enfeekerü, of ter cofeelzer, foo wort God van fijnrooft[', iffefeekereyimfaüleetderjpreeken van die abfiluteheyt haar niet helpen j want fbere Voorwetenfchap feylen ,deftinatie kan verandert wbonnen fio weynig talrg wordten heeft dat verlor en füllen gaen foo weynig konnenß verdvoor-iveten heeft, dat Zalig
|
||||||||
XÏ.HóÓFTSTüK. O Ü D B
Chrißum, en der Heylighey t, d«or dewelke de uyt-
verkoorne ter Zalfiheyt en Heerlijkheyt Jouden ge- bracht worden, Aan de eene, en het befiuyt van te latenm't semeene verderf, en van het toelaten der finden en des ongeloofs, waar door de verworpene haar [elven [ouden brengen in 't ver der f,aan d''andre xjyde. Tenderden, datalfio alle Menfchen in haar ' [elven fondaren fijn, over dit onderfiheyt, tegens God niet en valt te murmureren, ten ware men die gemeene verdorventheyt wilde vcrfaafan, en God fiellen aan den Menfche verplicht. 'Ten vierden , dat, alfio God gene en verdoemt, ah findaren in haar finde blijvende, in het befiuyt van verdoemenif- [e alleen , God wel klaarlïjkppfigt neemt, op der ver- worpenen [enden; alhoewel hy in het befiuyt van dat onder fiheyt, dat hy maakt, den eenen roepende enwederbarende, en den anderen voor bygaande, geen acht en kan nemen op der Menfchen finde of deugt, als oorfaaken , om dewelke hy in dat onder- fcheyt, met den eenen aldus, en met den anderen ' andershandelenfinde, alfio ß alle fijn vaneenen defelve verdorvcne quakteyt; waar in fich dan open- baart de waarheyt van het gene dat den Apoftel feyt, Rom. y.verfi. 18. God ontfermt die hy wil, en ver- hart die hy wil. Ten vijfden, datter niet en kan ge- fchieden by geval, fonder Gods voorfiemgheyt, veel minfoo een gewichtige faake, als is den val van het menfchelijkge/lachte. Den Schryver heeftgefiyt, m de befihryvmge van fijn leven, dat hy menichmaal buytenfijn weten, ü gebragt, doorGodsvsorfienig- heyt, daar toe en tot het gene, dat hy niet en dachte. Ditfiggen heeft den Schryver gemeent, of niet ge- meent; heeft hy het gemeent, foo en heeft hy niet te murmureren, tegens Gods voorfienighsytenheyme- lijk beleyt; heeft hy het niet gemeent ,fio heeft hy den lefer, en hem [elven bedrogen, en God bef pot j en dit tot openinge van dat verfchil. Van de krachte des doots Chrifti, geloofden
en leerden de Remonftranten , {feyt de Hiflorie pag. 4. Col, 1.) dat defelve haar uytftrekte tot alle Menfchen, niemant uytgefondert, foo veel aan- gaat de verfoeninge, en verwerving van genade en vergevinge der fonden , foo nochtans, dat nie- mant de verworvene vergevinge der fonden foude deelachtig worden ter Zaligheyt, als alleen die in Chriftum fouden geloven, en in 't gelove volftan- dich blij ven. Van de Gereformeerden feyt hy, datfe hielden, dat Chriftus wel voor alle Menfchen ge- ftorven was, voor fo veel aanging dat fijn dood krachtig genoeg was, omfe alle te verfocnen, had- de fijns Vaders en lijnen wille fulx gewceft, maar dat fijn wille niet was ge weeft, dat hy de verfoe- ninge en vergevinge der fonden, door fijn doot ymant verwerven foude, als alleen den uytyer- koorenen, en dat hy derhalven alleen voor die, en niet voor alle Menfchen geftorven was. De Ge- reformeerde (figgen wy) wetende dat God onver- ander lij\is en alwetende, dat het b loet fijns Soons dierbaar en koftelijkjs, geloven, dat God fijn Soone, voor geen andre tot Offerhande der verfoeninge gege- ven heeft, als voor diegene die z.alig fonden worden, en confetjtieMelijkßie hy wift, dat de Zaligheyt door de dootfijns Soons [ouden beerven. Want God en kan in fijn voornemen niet failleren, van raad niet veran- deren, en in fijn voor - wetenfihap niet miffen , en achtoo^het dierbare bloet fijns beminden Soons fio |
||||||
A T A V I E N. 6
gering niet, dat hy het te vergeefs finde laten ayifhr*
ten, offat verfoenige en falioheyt dergener, diehy ivifi, dathetfelve hartnekkiglijk_fonden verachten; en dit en finde nier welfiaan op het voorgaande, daar gefiyt is, dat God in fijn eeuwig befiuyt foude verordtneert hebben ter Zaligheyt den geenen , die hy wiffi, dat m fijnen Soone fefum Chrifittm[ouden geloven , &c, want [oude God fijn Soon in den doot hebben gegeven j tot verfiemnge en zdligheyt van andere, als van de gene die hy ter Zaligheyt heeft verordineert \ of tot Zaligheyt der geener, die hy in fijn eeuwige voor-wetentheyt, ter verdoemenis had verworpen.? 't geeft geen fchijn van waarheyt. Van de genade Gods {feyt de Hiflorie) gevoe-
len beyde de partyen, dat die is het begintfel, dea voortgang, en volbrenginge alles goets, in dcri Menfche, als die fonder de voorgaande, opwek- kende, volgende, en mede-werkende genade, niet goets denken en kan of doen.Het contrarie fül- len wy ter/lont toonen. Maar van't werken der ge- nade het gelove en bekecringe, feyden de Re- monftranten , dat het fel ve alfoo gefchiede, dat de Menfchen defelve [werkinge konden tegenftaan en verhinderen, ook dikmaals wederftonden en verhinderden , en over fulx oorfaak waren van haar eygen onheyl en verderf, door 't verftoren van Chrifti genade. Dit verfioten {figgen ïvy) gefehltA, wanneer God den Menfche handelt, alleen menfeke/yker wtjfr, door morale aanradinge', dewij- le dan de Remonftranten de genade Gods fiellen on- der des Menfchen aar.nemings, ofverwerpinge, fo blijkt daar uyt, gelijk^ ook uyt andre harefchriften , dat God naar haar mening, niet anders en werkt tot des Menfchen bekeeringe, als menfihelijker wijfie , door een fulke morale aanradinge, welke, alfoofc dan alleen krachtig is, wanneer de Menfihe daar naar luyfieren en defelve in fijn hert e plaatfe geven wil, foo blijkt, dat defe genade, aangaande de klacht en de vrucht van hare werkinge , onderworpen ü de ver anderlijkheyt van des Alenfihen wille, volgens dat de genade Gods, naar de meninge der Remon- ftranten niet en is het begintfel, den voortgang > en volbrenginge alles goeds in den Menfche, maar de Menfihe felfs , als hy naar die aanradinge begint te luyfieren, defelve gehoorfaamt, en in dat gehoor-fa» men door fijn eygene vrye indifferente wille, ten eyn- devolhart, tnvolftandigbli/ft. De Gereformeerde dreven, datdèn H. Geeft, 't Geloof en de Beke- ringe in de uytverkoorne wrogt, door fijne al- mogende kracht, die men niet wederftaan en kon- de. Verft aat met,datdiekracht den Menfche dwingt $ maar datfe als de kracht Gods, die alle Menfchen Herten in fijn hant heeft, en neygt als Water-beeken, waar henen hy wil, Prov. xi.de wille en alle krach- ten des Menfihen , op een verborgene wijfi buygt tot geloof en bekeringe; want het is God,die m ons werkt, het willen en het volbrengen, naar fijn welbehagen , Phil. 2. vers 13. finde r ( doet den Schryver daar by) dat God in de verworpene op fodamgtn mariwe wilde werken. -Recht, figgen wy, Godgebruyktfijn macht, daar en fio het hem belieft', enfoohethem beliefde, op die manier m alle Menfihen tewerken, fy [ouden alle bekeert worden engeloven, maar dat en belieft hem niet, en daar tegens en heeft niemant te murmureren , want God en u aan niemant verbon- den > en doet met het fijne wat hem belieft. Oooo Van
|
||||||
LLUSTRATA. I.Deel.
verdeeltheden , fcheuririgen, en fa&ien tegen gaan
fouden, ook datfe de ware en oude Gereformeer- de Leere, diefe altijd beleden hadden, en die met gemeen confent aller Gereformeerde Kerken bc- veftigt was, en altijd de fterkfte bant en het voor- naamfte fondament was geweeft» van de nauwe vrindfehap en vereniginge, die tufTchen fijne Ko- ningrijken en defe Provinciën fo lange tijdgevi- geert hadde, in hare vorige fuyverheyt fouden' herftellen, menende dat een Nationaal Sijnode, daar toe het allerbefte middel foude fijn, dewijl dit de krachtigile remedie was, die van ouds by de Chiïftenen in fodanige* fwarigheyt gebruykt was. Prins Maurits liet van gelijke niet na de Sta- ten fo wel de algemeine als die van Holland te ver- manen , dat fo lief als hun was de behoudenis van Republique en Kerk, fy ook foo neerftelijk wil- den arbeiden, dat defe fware onheilen uyt de weg, genomen mochten werden ; recommanderende ten dien einde ook de convocatie van een Natio- naal Sijnode boven al j De Staten van Zeeland fon- den mede hunne Gedeputeerden aan die van Hol- land , en deden dcielve in hunne vergaderinge bidden , dewijl de twiften en onenigheden tot feer groot perijkel der Republique vaft dagelijks groter en groter wierden, en vele remedien tot noch toe te vergeefs aangewent waren; dat fy tot de convocatie van een Nationaal Sijnode wilden confenteren ; en hebben de Staten van Gelderland, Vrieiland, Groningen en Ommelanden, Jt felve in gelijker voegen gedaan. De Remonftranten fiende dat de naburige Koningen, Princen, Re- publiquen en Bontgenoten, ja ook de voornaam- fte en rnagtigfte Steden van Holland en Weflvries- land, de befchryvinge van een Nationaal Sijnode foo heftig recommandeerden en vrelènde dat de Staten van Holland, onder welke vele van felfs daar toe inclineerden, en de faak met ernft bevor- derden , ten laatften daar inne fouden komen te confenteren, hebben eerft een nieuw middel om de verfchillen te effenen voorgeftelt; dat namen t- lijk by de Staten van Holland , enige mannen, fo Politique als Kerkelijke, tot een feker en gelijk getal fouden gedelegeert werden, die met malkan- der beraatflagen, en enige middelen van vrede en ewighey t ontwerpen fouden, dewelke eerft by de Staten geapprobeert, daar na den Kerken fouden geboden werden te volgen; doch dewijl de verre- fiende en verftandige wel lägen,uyt wat voor per- lonen defê vergaderinge foude werden aangeftelt, en wat daar van te verwachten was, behal ven dat fulx niet gebruykelijk was in kerkelijke faken en verfchillen , die de lere betreffen, foo hebben fy wederom andere gedagten beginnen te formeren; want fommige Regenten meinden,de Convocatie van een Nationaal Sijnode was tegen de Hoog- heyt en Souverainiteyt der Provinciën, dewijl eik van defelveabfolute macht hadde, in't ftuk van de Religie te ordonneren, wat haar goet dachte. Dat het onbetamelijk en onbillik was, defe vry- heyt aan het oordeel van andere Provinciën te on- derwerpen ; datmen dit recht van Hoogheytin alle manieren, ja al waart met wapenen behoorde voor- te ftaan ; daar op werden veler gemoederen gaan- de gemaakt; men neemt'Waart-gelders in de Ste- den aan, die noch de Staten > noch den Prince, |
|||||||
ó$8 BATAVIA I
Van de volhardinge der ware gelovigen in 't
gelove , fpraaken de Remonftranten, feyt met tvadrheyt die Hifiorie, als twijffelende, maar daar naar feyden fy het ront uyt, dat de 'ware gelovi- gen , door haar eygen fchult van het gelove kon- den afvallen, en uyt de genade t'eenemaal uyt- vallen. Daar regens (feythy) dat de Contra-Re- monOranten leerden , dat chVt waarachtig recht- vaardig maakende gelove, door de gefeyde on- wedertiaanüjke kracht, eenmaal hadden ontfan- gen, 't felve nimmermeer, hoe grove fonden fy 'fouden mogen komen te doen, geheel, noch eynt- 3ijk en konden verliefen, of immermeer uyt de genade uytvallen. De Gereformeerde figgm, dat de ware gelovigen , uyt kracht van de geejlelijke ge- meynfchap, diefe met Chnfio hebben, door den bant des Gseftesen des waren Geloofs, in dewelke fy met den H Geeft verfegelt fijn, de finde nimmermeer, tn konn en komen te dienen, ofte haar fehen der fin- de over f e geve», dat fy wel uyt fwakheyt komen te ftruyh^len, ja [waar lijkte vallen tot hare vernedé- rin.c ; doch evenwel, door Chrifii bewaringe tn voorbede , fulx behouden worden , datje nimmer- meer gehe'elijkj*'tM God komen af te wijken 5 ofte van Chrtfiogefcneyden te worden , en volgens door Chri- fty Geeft en genade, wederom worden of gerecht, ge- lijk Chriftm Petro , tot fijne en onfe vertrooftinge of verfterkvnqe in den gelove, heeft toegefiyt. Dit wa- ren de eerft e en voornaamfte gefchillen, als tn hare Remonftrantic nytoedrukt is, en daar mede de Ker- ken voor eerft fijn ontrufi geworden, waar bynoch meer andre gekomen fijn-, gelijkdat doch niet anders wefen konde. «4- * Twaalf-jarig beßant,Ij By dit verdrag geflo- ten den o.Aprilióoa. was aangaande 't ftuk van Religie bedongen, dat de Hollanders of Onder- faten der Vereenigde Nederlanden, in de Landen der Eerts-Hcrtogen, of des Konings van Spagnien defelvevryheid fouden genieten, die aandeEn- gelfchen was toegeftaan , fonder eenige quelling of Inquifitie , ter fake van hunnen Godsdienft onderworpen te fijn; ook wiert den Spagniaarden op het aandryven der Francen, in een heimelijk artijkd ingewilligt, datmen in'tgeweft vanBra- band, "'t welk aan de Staten foude werden gela- ten , ter plaatfe daarmen tot noch toe de Pauffelij- ke Cerimonien hadde geocfïent, geen verandering fou maken. 215 t Algemene vergadering,"] De langdurige ver- fchillen omtrent de Kerkelijke faken, in de Jaren 3 Ór 8. en 1619. brachten niet alleen in de Kerke, maar ook in de Republique felfs fuik een grote me- nigte van onheilen, fwarigheden, beroerten , en confufie, dat alle die gene , die de welvaart der verenigde Nederlanden , en der Gereformeerde Kerken in defc-1 ve ter herten namen, wel fien kon- den , dat de remedie van defe elenden , fonder merkelijk perikel beide van Staat en Kerk , niet lange uytgeftelt konde werden. De Staten had- den immiddels niet können accorderen, hoe en in wat voegen men in defe fwarigheden foude kön- nen voorfien. Des wegen den Koning van Enge- land Jacob de I. de Staten Generaal bad , datfe doch niet toelaten fouden, dat dit kwaad in de Republique dieper wortelen foude fchieten; maar datfe doch foo veel in hun was,,die onfalige twiften, |
|||||||
maar
|
|||||||
XLHoqftstuk:. O U D B
maar alleen hen-luyden by eede fouden verplicht
fijn, om de faak der Remonftranten, en haar au- thoriteyt, die fy om defèlve in perijkel hadden ge- fielt, tebefchermen. De Staten Generaal fiende dat de Provinciën en Kerken in dufdanig een ge- vaar raakten , vonden goet, de Sijnode Natio- naal niet langer uyt teftellen, maar dat het fel ve lijn voortgank foude hebben, den i. Mey des Jaars i<Si8. en ftelden te gelijk fommige Wetten op, waar na fy de befchry vinge gedaan , en defèl- ve Sijnode gehouden wilden hebben. Ookwiert goetgevonden,uyt alle de Gereformeerde Kerken der naburige Landen, Vorftendommen enRepu- bliquen enige Theologanten, mannen in Godfä- ligheyt en Geleerthcyt uytftekende, daar toe te nodigen , op dat fy met haar oordelen en raad de Gedeputeerden der Nederlantfe Kerken fouden byftaan, en alfo defe verfchillen gelijk als met een gemein oordeel aller Gereformeerde Kerken on- derfocht engeoordeelt fijnde, des te fekerderen voorfpoediger by gelegt mochten werden.De Re- monftranren daar tegen aan hare kant fochten door verfcheide voorflagen defe refolutie om verre te ftoten, verfoekende tot dien einde in Holland een Provinciaal Sijnode; en, dewijl men fprak van uytlantfeTheologanten, fomeendenfe, darmen die op een Provinciaal Sijnode ook wel roepen konde. Maar daar op wiert geantwoort, dat wel eertijds de Hollandfe Kerken een Provinciaal Sij- node verfocht hadden, als'er geen hope overig fcheen te wefen van een Nationaal te verwerven; en als de verfchillen niet verder als de Hollandfe Kerken gingen; maar dat het als nu een andere fäak was. Doch fy bleven daat op hart aanhouden, en brachten veel uytvlugten en tergiverfatien by, waar doorfe fo veel effeftuerden, dat de Brieven van Convocatie enigen tijd opgehouden wierden, endedachvanby-een-komftuytgeftelt, en ver- andert moefl werden. De Staten Generaal on der- tuffchen, oordelende dat defe fo nodige faak niet langer behoorde uytgeftelt te werden, refolveer- den op een nieuw de Convocatie van een Natio-». naai Sijnode fonder langer tijd verfuym te doen; ordinerende de Stad van Dordrecht tot de plaatfe derby-een-komfte, jegens den i. November des felven Jaars; en dewijl enige van de Staten van Hol- land klaagden, dat daar door het recht van hare Provincie gekrenkt wierde, fb hebben haar Hoog- Mogende met een publique Acte verklaart, dat fy met de befchry vinge van dit Nationaal Sijnode geenfints de vryheyt van enige der Provinciën wil- den verkorten, maar dat hunne oprechte menin- ge alleen was, door *r ordinaris oordeel des Natio- nalen Sijnode de Kerkelijke verfchillen, welke al- le de Gereformeerde Nederlantfe Kerken betrof- fen, wettelijk tot Gods eere, en vrede der Repu- blique en Kerke te beflegten. Voorts fchrevenfy aan de Staten van yder Pro-
vincie , dat hun voornemen was, om uyt alle Ker- ken der Geünieerde Provinciën een Nationaal Sij- node tegen den i. November 1618. te befchry- ven , om daar door de verfchillen, in de refpecti- ve Kerken opgerefèn, te beflegten; verfoekende defèlve voorts, dat fy met den eerften in hare Pro- vinciën naar gewoonte , een Provinciale Sijnode wilden convoceren, uyt dewelke fes Maanen , |
||||||
A T A VIEN. 6'i
te weten, drie of vier Predicanten» met twee of
drie bekwame Mannen, Profeffic doende van de Gereformeerde Religie, gedeputeert fouden wer- den j om op de voornoemde Nationale Synode te komen; Van gelijken hebben fy den Koning van Engeland, de Gedeputeerde der Gereformeerde Kerken van Vrankrijk, de Cheurfurften Paltz en van Brandenborg ,' den Land-graaf van Heffen , de vier Gereformeerde Switferfe Cantons, Zurig, Bern, Bafel en Schafhuyfen, de Graven van de Wetteravifche correfpondentie, de Republiquen van Geneven, van Bremen, en van Emden ver- focht, dat fy fommige hunner Theologanten, uytftekende in Geleertheyt en Godzaligheyt, toe dit Synode wilden fenden; die met hun oordeel en raad, defwevendedifferenten, nevens de an- dere Gedeputeerden der Nederlandfe Kerken, uyt de weg fouden helpen doen; 't welk alles wel be- fchikt en volbracht fijnde, na dat op den gefetten tijd de Gedeputeerden der Nederlandfe Kerken , en ook de Uytheemfche Theologanten, weinige uytgenomen, te Dordrecht gearriveert waren, fo is de voorfz. Nationale Synode op den 13 .Novem- ber des felven Jaars aldaar aangevangen. 1)e tyürticülen vande by een roep'mge en
verhandelingen des Nationalen Symdz, in de vergaderinge van de Hoog-CMog. Heeren btaten Generaal der Vereenigde Nederlandfihe sProvintzen> den 11 .No- vember des Jaars 1617. beraamt en be* ßoten, waren de volgende, I.
VOor eerft en voor al, heeft het den Hoog-
Mdgende Heeren Staten Generaal goetge- dacht, in allede Provintien een algemeinen bid en vaftendach te doen verkondigen, om den Almag- tigen goeden God, vieriglijken te bidden, dat hy de aanftaande Aftie wil Zegenen, op dat foo wel de Kerke hare rufte, als ook den Burgeren, de onderlinge eendracht onder malkanderen, tot Godes eere wedergegeven en herftclt mogte wer- den. II.
Dat de by een roepinge en uytfchryvinge des Nationalen Synodi, by de Hóog-Mog. Heeren Staten Generaal felve gedaan worden, en dat in de felvige Brieven uytdrukkelijken mentie gemaakt werde van de vijf Articulen; daar en boven fbo der eenige Provintien fijn, die daar beneffens eeni- ge andre fwarigheden en gravamina hebben, die de gemeene Kerken van Nederland, fchijnente betreffen, of foo daar eenige refterende fijn , die in de Provintiale Synoden , niet bequamelijk heb- ben können afgehandelt werden, dat die gene die tot den Nationalen Synodum füllen gefonden worden, de felvige fwarigheden, duydelijk en klaar, by gefchrifte ftellen, en tot defen Nationa- len Synodum füllen brengen. III.
Op dat de gantfche Aftie, behoorlijken en or- dentelijk moge voortgaan, en alle confufie wor- den verhoet, dat uyt ydere particuliere (foo men- Oooo 3. fe
|
||||||
LÜSTRATA. ï. Deëè.
de andre refterende, föó gemeeheals particuliere
fwarigheden of gravamina , die de Kerken aan- gaan , voorgeftelt fullen werden. X. In welke alle, wanneer daar queftie valt van de
Waarheyt der Leere, fullen de gecommitteerde forgedragen,dat met behoorlijke en nauwe onder- foekinge, Godes Woort alleen , en niet eenige Menfchelijke fchriften tot een feekere en onge- twijffelde regel der waarheyt^ebruykt worden; 't welke op dat gefchieden moge, en klaarlijken blijke , dat fy anders niet voor hebben , dan de eenige eer e Godes, en de rufte der Kerken, ful- len fy haar daar toe, in defen Synodo, of verga- ringe by eede verbinden. XL
En 't geene dat alfoo j met meerderheyt van
ftemmen , voor goet gekent wort, fäl voor een befluyt des Synodi. gehouden werden; alfoo nog- tans> dat die gene die anders geftemt fullen heb- ben , dicshalven niet verdacht, berifpt, of eenig- fints daarojjime befwaart fullen worden. XII. Indien eenige verfchillen voorvallen, waar van
of de vergaderinge geen genoegfäme blijk en heelt, of eenige twijffehnge is rijfende , fal het by den Synodum ftaan , toe te laten, datter reces, om te beraatflagen , genomen werde, over wat faake het haar goet dunken fal, enopfulketijden wij- fe, als fyraatfaam fal achten, 't welk'gedaan fijn- de, fullen de Gecommitteerde haar al te famen we- derom laten vinden in de vergaderinge f»ndet* nieuwe ontbiedinge, XIII.
De tijd van de convocatie des Synodi is goetge-
vonden te ftellen tegens den eerften Novembri$ des Jaars 1618. XIV.
Men fal ook naarftigheyt doen, dat met den
eerften, by de Hooh-Mog. Heeren Staten , de refpeétive Provintien hier van gewaarfchouwt worden, en dat ook de Franfche Kerken, die in defelvige fijn, daar van de weete gedaan worde, op dat eik een, tot voorbereydinge der faaken, de Provinciale Synoden mogen befchryven, by-een- roepen en celebreren, ten langften voor den eer- ften Novembris. XV.
Aangaande de geordineerde plaatfc des Syno-
di , defelvige fal wefen de Stad Dordrecht. XVI. Is ook raatfaam, aangefien dat van yder Pro- .
vintie, twee vroome en tot die faake bequame perfoonen génomineert worden, profèfiie doen- de van de Gereformeerde Religie, en Litmaten fijnde der Kerke, op dat fy van de Ed. Mog.Hee- renStaten, volkomelijkgeauthorifeert fijnde, in den Synodo geftadiglijk tegenwoordig fijn, defel- vige by woonen, en alle haar aétien bèfturen en beleyden, op dat alle confufie en verwerrlnge ver- hoet werde. XVII.
Dat naarde befluytinge des Nationalen Synodi,
vanygelijkeaótieaan deHoog-Mogende Heeren Staten Generaal rapport gedaan worde, op dat by haar Hoog-Mogende aangaande de approbatie der Syno-
|
||||||
66o BATAVIA IL
fc noemt) Synoden, fes perfoonen,die de bequaam-
fte Tullen fchijnen te wefen, gedeputeert worden ; Onder welke ten minften drie Dienaars des God- delijken Woorts wefen füllen , de andre drie of twee 't f y Ouderlingen of andre Litmaten der Ge- meynte, profeifie doende van de Gereformeerde Religie, van vroomeu en Godzaligen handel en wandel. IV.
Dat tot den felven Synodum de Franfche Ker- ken, die on der de Jurifdiétie fijn der Hoog-Mog. ; Heeren Staten Generaal, mede geroepen werden, gelijk ook de Kerken die in Vlaanderen, Brabant, en andre Nederlandfche Provintien onder het Crnyffc in beyde fpraken Chriftum met ons bely- den. Dewelke hun by den aanftaanden, en naait- gelegenen Synodo Provintiaal, füllen hebben te vervoegen. V.
Dat daar en boven van den magtigften Koning van Groot Brittannien , als ook van de Gerefor- meerde Kerken ir; Vrankrijk , van den Doorlug- tigiïen Churfurft en Paltz-Grave, van den Land- Grave van Helfen Maurhio, gelijk ook van de Kerken die in Switfcrland prokllie doen van de fuy vere en Gereformeerde Religie, desgelijx ook van de Genevifche, ( op dat des te meerder eenig- heyt, en overeenftemrninge in de Religie beve- flsgt mog$ werden) verfocht werde , dat elk drie of vier vreedfame en geleerdeTheologanten willen afvaardigen , dewelke met haar tegenwoor- digheyt en voorfichtigheyt, de Synodale Aétien by woonen , en de gerefene fwarigheden of grava- mina, foo veel als in haar lal wefen, mogen foeken wegtenemen, oftebeflechten. VI. Dat benevens defelve, de ProfefToren uyt de Academie en Hooge Schoole deler Provintien, tot den felven Synodum geroepen worden. VIL Item dat uyt de naaftgelegen Gereformeerde Kerken van Ooft-Vnefland , als ook uyt de Kerke van Bremen , ettelijke geleerde Theologanten ten felfden eynde geroepen worden. VIII. Saldaaren boven allen en een ygelijken (be- nevens de Gedeputeerden > daar aireede van ge- fproken is) Bedienaren des Goddelijken "Woorts, in defelve Synodo te verfchijnen, vry wefen, om naar verföchte oorlof van den Prefide of van de vergaderinge, haar fwarigheden ofte gravami- na,fooly eenige hebben , voor te Hellen, met fui- ken bedieng, dat fy fig het oordeel des Synody fül- len onderwerpen, dewelke nochtans, om confu- fie te vermyden, niet en fullen tegenwoordig fijn, wanneer de Synodusyets daar over befluyten fal, ten fy de vergaderinge anders goet vindet. IX. In de vergaderinge fal voor eerft en voor al ge- handelt worden, van de bekende vijf Articulen, die in verfchil ftaan, en van de fwarigheden die daar uyt gerefen fijn, om meternfttefien , hoe defelvige, behoudens,de rufte der Kerke (maar voornamentlijk de fuyverheyt der leere) op het bequaamfteenmetdeminfte moeyte uyt deKer- Jcen geweert mogen werden; naar welke daar naar |
||||||
AtAVIEH. 6i
Üyt Êeeïandk
HErmanntis Foukeliusj Predikant Van Mid-
delburg. \ Godefndm Vdemans, Predikant van Zierkzee.
Cornelius Regius, Predikant ter Goes»
Lambertm de Rijke, Predikant van Bergen op
Zoom. foßas Vosbergen, der beyden Rechten Doöor^
Raadin de Rekenkamer van Zeeland, en Ouder- ling der Kerke van Middelbu rg. Adnanm Hoffèrns, Schepen en Raad der Stad
Zicrkzee $ en Ouderling der felve Kerke. Uyt de 'Pfovintie van Utrecht,
Van wegens de Kerken der felvige PrO-
vintie , die aldaar het gevoelen volg- den der Coiitra-Remonftranten. Johannes Dibbetüus, Predikant van Dordrecht*'
Gedeputeerde des regtgevoelenden Utrechifen Sinode. Arnoldius Oortkampius, Predikant van Amers-
foort. Lambertus Canierus, Raad der Stad Utrecht,
en Ouderling der Kerke van Utrecht. Van wegens de Kerken, die aldaar 't ge*
voelen volgden der Remonftranten, ISaakusFrederici, Predikant van Utrecht.
Samuel N&ranus, Predikant van Amersfoort. Stephanus van Helfdingen, der beyde Rechten D<tótor, Raad des Hofs Provintiaal van Utrecht, en Ouderling der Kerke aldaar. Uyt Vrieflandt.
Johannes Bogermannus, Predikant van Leeu-
waarden. Florentids foannis, P redikant van Sneek. Philippus Dantelis F. Etlihemius , Predikant
van Harlingeft. Meinardus ab Tdaerda, Gecommitteerde Raad
der Heeren Staten van Vriefland, en Ouderling der Kerke van Leeuw aarden. Kempo van Haringsma van Donia, Raadsheer
des Hofs Provinciaal van Vriefland, en Ouder- ling der Kerke van Leeuwaarden. fohannes vanden Zande, der beyden Rechten
Do<äor,Raatsheer des Hofs Provintiaal van Vries» land, en Ouderling der Kerke van Leeuwaar» den. UytOver-Tfel,
CAjparus StbeBus, Predikant van Deventer.
Hermannus Wiferdingius, Predikant van Swolk. Hieronimus Vogeltus, Predikant van Haftèlt?
bedienende de Kerke van Campen ten tijde der deputatie. fo- |
|||||||||||
3£ï.HöbFTsfus^ 0 U I> B
Synodale handelingen , naar datfe overgelevert
füllen fijn.behoorlijke ordre geftelt moge worden. En dewijle in den 9. Amcul belaft wiert, dat raen aldereerfi: foude handelen van de bekende vijf Articülen, en van de fwarigheden daar uyt gerefen, om dat felve behoorlijken te doen, is ook goetgevonden, Riet advijfe en raad der Heeren Gecommitteerden , dat fommige voornäamfte Remonftranteri , die gehouden wierden voor de beft geoeffende in dit ftuk, met den cerften fou- den ontboden, en tot de tegenwoordige hande- lingen geciteert worden, om binnen veertien da- gen, naar dat fy de Brieven van de citatie ontfan- gen fouden hebben » voor den Synode te verfchij- nen, en aldaar haar gevoelen voor te f tellen» te verklaren, en te verdedigen, foo vele fy fouden vermogen en nodich achten, en met eene alle be- denkingen, die fy hadden op de leere in de Confef- fie en Catechifmo defer Kerken begrepen, over- te leveren. Tot het waarnemen van dit Synode waren
de volgende Perfonen gecommitteert. Uyt het Vorflendom van Gelderlandt
enGraaf/chajf Zutghem WilhelmusStephani, Do&orderH.Theo-
logie , Predikant tot Aarnhem. Eilhardus van Mehen , Predikant der Kerke
van Herderwijk. Sebafiianm Dammannus, Predikant van Zut-
phen. fohannes Bouliettts, Predikant tot Warnsfelt.
facobus Ferheyden, Reótor der Schoole tot
Kimmegen, en Ouderling der Kerke aldaar. Henncus van Hel, Burgemeefter van Zutphen,
en Gecommitteerde in de Vergaderinge der Hoog Mog. Heeren Staten Generaal, Ouderling der Kerke van Zutphen. Uyt Zwyt-Hollandt,
BAlthazAr Lydias, Predikant van Dordrecht.
Benricus mArnoldi, Predikant van Delft. Feflrn Hommius, Predikant van Leyden. Gijéertus Foetius, Predikant vanHeufden. ArnoldusMuysvan Holy, Balliuvan Zuyt-Hol- land , en Ouderling der Kerke van Dordrecht. fohannes Latius, Ouderling der Kerke van Ley-
den, |
|||||||||||
Uyt Noord-Holland.
|
|||||||||||
'TAcobusRolandus, Predikant van Amfterdam.
|
|||||||||||
facobusTriglandus, Predikant van Amfter-
|
|||||||||||
dam.
Abrahamm van Dorefiaar, Predikant Van Enfc-
huyfen. Samuel Bartholdus, Predikant van Munniken-
dam. Theodorus Heyngius, Ouderling der Kerke van
Amfterdam. Dominicas van Heemskerk^ der beyde Rechten
Doótorjen Ouderling der Kerke van Amfterdam. |
|||||||||||
gÓ2 BATAVIA ]
Johannis Langius > Predikant van Vollenhove.
Guilhdmm van Broekhuyßn , Ouderling der
Kerke van Swolle. Johannes van Lattu>ik_, Burgemeefter der Stad
Campen, en Ouderling der Kerke aldaar. Uyt de Stad Groningen en Ommelanden.
Cornelius Hillenim, Predikant van Gronin-
gen Georgim Placius , Predikant van Appinga-
d,im. Wblfmgus <*Agricola, Predikant van Bedum.
Johannis Loltngius, Predikant van Noortbroek.
Egbertus Halbei, der beyden Rechten Licen-
tiaat, Ouderlingder Kerke van Groningen. Johannis Rttffelaart, Ouderling der Kerke van
Stedum. Uyt de 'Drente.
THemo van Affcbenberg, Predikant van Mep-
pel. Pathtocltis Rommelingius, Predikant van Rhuy- nen. Uyt de IValfch-Neäerlantfche Kerken.
DAnicl Colonius, Predikant van Leyden, en
Regent des Walfch-Nederlandfchen Colle- gy inde Academie van Leyden. Johannes de la Croix, Predicant van Haarlem.
Johannes Doucher, Predikant van Vliflingen.
Jeremias de Poters, Predikant van Middelburg.
Everhardus Bek&r, Ouderling der Kerke van
Middelburg. Petrus d» Pont, Ouderling der Kerke van Am-
fterdam. Uyt het getal van defe, is goetgcvonden ge-
weeft, byftemmeteverkiefen, die de Synodale handelingen fouden beleiden , en aanteykenen , eenen Preiïdes, twee Afleflbren, en twee Scriben ofteSecretariflen. Uyt de Edele en Achtbare Gecommitteerde,
fijn verfögt geweeft de Ed. Heeren Martinus Gre- gory , en Simon Schotte, dat fy met vier geordineer- de Ouderlingen, Arnoldus Muys van Holy, Ja- cobo Verhejden, Joßa Vosbergen, en Johannes Latio, de ftemmen fouden verfamelen, door welk getal verkoren is Prefes des Synodi, Johannes Bogerman- nut-. Predikant van Leeuwaarden. Tot Afleflbren Jacobus Rolandus, Predikant
van Amfterdam. En Hermmnus Pmkelius, Predikant van Mid-
delburg. En tot Scriben ofte Secretariflen, die de ver-
handelde faakeafouden aanteykenen , Sebaflianus Dammannus, Predikant van Zutphen. En Fefius HommiHs, Predikant van Leyden.
|
LLUSTRATA. I.Dee
De Profefïören van de refpeclive Acade-
miën der Vereenigde Nederlanden, die aldaar verfchenen, waren de volgende. Fände Ed- Mog. Meeren Staten van Hol-
landt en Weßvrießandt. Johannes Polyander, Doctor en Proffeflbr der
H. Theologie in de Academie van Leyden. Van de Ed. Mog. Heeren Staten van Gro-
ningen en Ommelanden. FRancifcus Gomarus, Doctor en ProfFeflor der
H. Theologie in de Academie van Gronin- gen. Van de Ed. Mog. Heeren Staten des Vor-
ßendoms Gelderlanden Graaffchaps
Zutphen.
ANthonim Thifius, Profeflor der H. Theolo-
gie in de Hooge Schoole te Harderwijk. Vfflde E4. Mog. Heeren St aten van
Zeelandt. ANthonim Walem, Predikant van Middel-
burg en Pofeflbr in de Schoole aldaar. De Uytheeemfche Theologanten aldaar
gefonden, waren de volgende. Van den Groot-magtichßen Koning van
Groot Brittannien, Jacob I. GEorgius, Biflchop van Landa.
Jofephus Hall, Doftor der H. Theologie, en Deeken van Wigorn. Johannes Davernantius, Doftor in de H. Theo-
logie, en Profeflor publijcq in de Academie van Cambridge, en Regent van het Collegie der Co- ninginne aldaar. Samuel Wardus , Doctor der H. Theologie,
Archidiaken vanTaunton, en Regent van't Col- legie van Sidney, in de Academie van Cambrid- ge- Van den tDoorhchtuhßen Keurvorß en
Taltz-Grave. ABrahamm Sehultetus, Doctor en Profeflor
der H.Theologie inde Academie van Hey- delberg en Hofprediker. Paulus Tojfanm, Doctor der H. Theologie,
en Raad inden Kerken-raad van den Neder-paltz.
Henricus Altingius , Doctor en Profeflor der
H. Theologie, in de Academie van Heydelberg,
en Regent van 't Collegie Sapientiar.
|
||||||
Van
|
|||||||
XÏ.Hooftstuk. \0 U D B
Van denDoorluchtigen Landt-Graaf
van Heffen, |
||||||||||
ATAV.IE N. 66$
de aan de Vroetfchappen der Hollandfe Steden,
of aan enige der fel ver de navolgende Miffive had- de gefchreven. MAurits Prince van Orangnien, Grave van
Nafiau, Meurs, en Marquis vander Veere« Eerfame wijfe, difcrete■*-, lieve èyjondere ; hoe dr oeflij k en gevaarlij\den Staat van't Land., door de geschillen in de Religie, en andre daar uyt gevo/?t, tegenwoordigfiaat, »fo notoir, dat het IJL. dien de ivelßant van dien is rakende, volkomemlijii ge- noeg bekent ü; en aljoo uy niet nodigers teftjn trach~ ten, als terivijihet noch rijd is, daar naar te arbty- den, dat allemifverfiandengevoègelijk^weggeno* men, en alles wtderom in de gewoonlijke rufte en eenigheytgebracht» en defe Staat in fijn vorige luyfier en refutatie herfielt werde, en wy grotelijx beduch- ten, dat welfoude mogengearbeyt worden* ephet affiheyt en refolutie laafileden in ssfttgufio geno- men , voort te varen, fonder dat de onderlinge d>Ren- tierende leden daar op eikanderen nader fouden ver- ßaan en bejegenen, waar door [onder twijfel, de faakjiietfoude ter betert, maar veel'eerder hetquaat erger worden, en (dat Godverhoede) onfe oneenig- heyt en verbittertheyt , de vyanden occafie [oude mogen geven, omme als door onfe eygene confufiete trachten het Land, gedeelt fijnde , vyandelijk^aan tetafien, en haar meefier van't felve te manken, Sao hebben wy, om öni behoorlijke tyuyten, niet kon™ Hen onderlaten, IJL. mits defen ten hooghflen te re- Commandeïen, de ruft en enighcyt van ZJL. Staat om met allen y ver ZJL. deliberatie en refolutie daar naar te witten richten, dat byalle behoorlijke circum- fpeilie en nodige moderatie allefaaken op hetgevoége- lijxte mogengeredrefjeert, en voor alles naar ruften vrede getracht werden tot ivelk$n eynde w>J IJL, ooh^ ernfllijk, verßeken, daar op te letten j dat VL. Gedeputeerden , op de openinge en rapporten , die ter naafier vergaderinge fouden mögen gedaan wer- den , niet en delibereren of helpen refiheren, voor dat VL. defelve füllen hebben gehoon, en volkome- lijk^verfiaan, op dat foo te voor en, als vervolgens alle Remonfirantien en DeduBien behoorlijk_ovenvo' gen , en de Vroetfchappen van alles ten vollen geinfor- ?neert ,fy die mogen confulteren, en laten inbrengen, 't gene tot welfiant en behoudenijfe van't Land/al no- dig ivefin', voornamelijk, nadien de Heeren Staten van Holland en Wcfivriefland, ofte hare Gecommit- teerden , diverfche malen by het merendeel van de Provinciën, inde Vergaderinge van de Staten Gene- raal verfichtfijngb*!>eefi, dat haar E.gelieven fou- den te bewilligen in het houden van een Synode Na- tionaal, mits dat de Synoden Provinciaal foo alhier als in andre Provinciën, alte vooren fouden gehouden worden 5 gelijk^ fulx airede by hst voorf.. meerendeel vaü de Provimien ter vergaderinge van mijn Heeren de Staten Generaalisgoetgevonden en ingewilligt, fou- den wy geraden vinden dat VL. Gedeputeerden ge- laftmochten komen,om in de aanfiaande vergadering van de Heeren Staten van Holland T het voorfz.» Nationale Synode, en voorgaande Provintiaal, te fa- men engelifkeli}k.medein te willigen, en te helpen be- vorderen , op dien voet als voor defen, en tot noch toe in defe en andreProvintien gebruyke'tjk^geweefi* Want onder de Chrifienen in alle Landen noyt beqtia- mer middel gevonden, ofgebruykl heeft können ivor- den,,
|
||||||||||
Eorgitis Cruciger, Dof tor der H. Theologie,
Profeffor en Reótor der Academie van Mar- |
||||||||||
G
purg.
Paulus Steinitis, Hof prediker en Profeffor der
H.Theologie in de Adelijke Mauritzfche Colle- gie den Boederen tot Caffel. Daniël Angelocrato, Predikant van Marpurg,
en Superintendent der naaftgelegen Kerken aan deLaenenEder. Rodolphus Goclenus den Ouden, der iuyverder
Philofophie in de Academie van Marpurg voor- naamfte Profeffor, en Deeken. Van de vier Gereformeerde Republiken
van Switferlandt. Johannes facobus Breytingerus , Predikant van
Zurig. <J?Karcus Rutimeyerus, Doctor der H.Theo- logie , en Predikant van Berhn. Sebafiianus Bekfcitts, Doétor der H. Theologie,
en Profeffor des Nieuwen Teftaments in de Aca- demie van Bafel, en aldaar Deeken der Theologï- fche Facukeyt. Wdfmgui Meyerus, Doótor der H.Theologie,
en Predikant van Bafel. Johannes Conradus Rochim , Predikant van
Scafhufen. Van de Repttblyke en Kerke van Geneve,
Johannes Deodatut, Predikant van Genevén ,
en Profeffor der H.Theologie in de Schoole al- daar. TheodomsTronchinus, Dienaar des Goddelij-
ken "Woorts in de Kerke van Geneven, en Pro- feffor der H. Theologie aldaar. Van de Republyke en Kerke van Bremen.
MAthias Martinius, Re&or der vermaarde
Schoole van Bremen, en Profeffor der H. Schrift aldaar. Hcnricns /jfelburgius,Doófcor der H.Theologie,
en tot Bremen in de Kerke van de Maget Maria fienaarJefuChrifti, en Profeffor des Nieuwen
eftamentsin de Schole. Ludovicm Crocius, Doctor der H. Theologie,
Predicant tot Bremen in de St. Martens Kerke, en in de Grote Schoole Profeffor des Ouden Te- ftaments, en der Philofophie, die in de pra&ijkege- legen is. Van de Republijke en Kerke van Embden.
lAniel Bernhardus Eilshemius, Oudfte Pre-
'dikant der Kerke van Embden. %itzjus Lucas Grimershemim, Predikant van Embden, &c. ai 6 Van Prins Mmrits > ] Dewelke, ten dien ein-
|
||||||||||
/
|
||||||||||||||||||
LLUSTRATA. I.'Dbel.
tot onfi verkleyninge voor degantfiche Werelt niet ver-
kort^werde, geljjk^wy fiulx ten aanfien van onfige- trouwigheyt, endienflen aan,den Lande bewefin , niet verdient ofoorfiake daar toegegeven hebbben, ge- refolveertftjnde in defelve getrouwigheyt ten uytier- ften toe te volharden. Hier mede Eerfiame, wjjfi, difcrete, lieve, bjfindere, fijt God bevolen. |
||||||||||||||||||
66q.
|
BATAVIA I
|
|||||||||||||||||
den, omme quefiien in de Religie ter neder te leggen, I
dan bj Kerkelijke vergaderingen, infonderhejt die met toefiant, en onder de direblie van de Hooge Over- hedenfijngehouden\gelijkyvy cokjneynen in defeLan- den geen beter middel bedacht, ofiti'twerk^geflelt te können werden, als het voorverhaalde, daar me- de ook^fionder prejudicie en vermindering« van der handen gefamentlifte en byfonderhjke Hoogheyt, en Regten, defihadelijke di fpuytengewetrt, en algemene enigheyt tnRc\igionsfaakengehouden können werden. Dewijlookjiaafi de Religie de fttfiitie het opperfie fondament is, van alle Republiken en Staten, en defelve geen Ingefiten, onder hoedanige pretexten het oot^fijn mach , kan geweigert worden, fonder evi- dente inbreukjvan 's Lands Privilegien in gerechtig- heden , foo en behoort de fuflitie, tot bedienmge van ïvelke de ordinaris Collegienfijn opgerecht, nietgedi- verteert, verachten oj'verhindert te worden, opdat men de ruß en enigheyt hier door ook des te gevoegelij- ker mach laten bemiddelen, alfoo te vertrouwen is , dat de voorfz*. Collegienin de tegenwoordige verfchil- Icn van de Reltgie,en 't gene daar onder wort gemengt, alle moderatiefullengebruyken, die enichfints de 'ftt- fiitie kan lijden. Na dien ookjie lichtinge van de Wdartgélders, het Land met alleen befwaart met onnodige kof en , .maar ook^oorjaak^ geeft tot groter onrufle van de goede Ingefetenen van de Steden,waar door de confufie mden Staal, ende differentie te- gens deMagtfi-raten,hoe langer hoe meer fil'toenemen, foo dient ook. door afdankinge van defelve, de ruße en welfiant van 't Land, foo veel te meer met VL. goede refolutte te werden bevordert. En alfoo wy de nieuwe beloften en verbinteniffm ,
die men voor heeft gehad de Capiteynen en Soldaten af te nemen, ook.de Gttarnifoenen in fommige plaat- fin al heeft doen af vorderen ,feer bedenkelijk > en voor onfiperfon- n met weynich befwaarlij k. vinden, wil- len wy vertrouwen, dat ghy-lnyden daar inne al- fulke difcretie en inficht fult dragen , dat ons behore- lijk^en nodich refipeü ,'t welk^wy over hei Krijgs-v«lk tot noch toe gehad hebbent en hebben moeten, mede |
||||||||||||||||||
U Lieden goede Vriend,
|
||||||||||||||||||
In 's Gravenliage
Jciizö. Novem- ber 1617. |
||||||||||||||||||
En wasgeteekent
|
||||||||||||||||||
MAURITS DE NASSAU.
Gelijk hy danmedeopdenLand-dachvanO-
ver-YfTel, die tot Deventer gehouden wierde, aan de Staten van dieProvhxie feer emftig verfocht, datfe doch het houden van een Synode Nationaal louden toeftaan, verklarende, en de Staten ver- rekerende , dat het gemelte Synode niet anders wiert gemeente of tot geen ander einde fou {trek- ken , als tot accommodatie en bevreding der te- genwoordige Kerkelijke verfchillen , fonder de Provinciën , ofdeifelverLeden, in haar Hoog- heyt, Privilegien en Gerechtigheyt, enichfints te verkorten, öfter fake van Religie yemant te be- fwaren; daar benevens heeft hun de Prins verfe- kert, <Wde andere noch difficulterende Provin- ciën , met goede redenen ook daar toe (ouden wer- den bewogen, dat alles met goede enigheyt, fon- der fcheuring of affondering van de Provinciën, foude gefchieden, en dat ook 't gene in de voorfz. Synode foude werden befloten, niet van waarde foude werden gehouden, ten fy fulx eerft by de famentlijke Provinciën voor goet wierde gekent en geratificeert. En op die voorftelling en verfeke- ring, en 't verder aandringen vanden Prince, is eindelijk by die Staten, gelijkwe hier vooren gefegt hebben, in't houden der Nationale Synode be- : willicht. |
||||||||||||||||||
XII. HOOFT-
|
||||||||||||||||||