w
|
||||||||||||||||
^De laetfte Vernieuwde
R A N �
|
||||||||||||||||
Xj
|
||||||||||||||||
A
|
||||||||||||||||
Of
|
||||||||||||||||
HEMEL-SANG H:
Zijnde het II. Deel van BellerophoN,
Of L U S T tot W Y 5 H E Y D T.
i.. Waer i>l
^eele Hiftorifche en Chriftelijke Gefangen, ftichtelij-
ke Liedekens en Gedichten, uyt de Schriften des Ouden
en Nieuwen Verbondts, tot opweckingedesGodtia-
ligen levens, leerlijck werden voorgeftelt.
Dotr D. P. F�R.S.
^fen If�enfc�jen / ter aenbaefjt / foo kiel tot �efen a�sS fitW
5en/faettocnt; en op nieuto? betirgacn^ metraeutoe Sefaonben ©opfenfcetmec*bert/neffens anbere treffe- �yche eefangen op Jl^ufxjcfe-jSoten j^�ett.... fce Mufijck door Cokmi^is DE LEEUW gecorrigeerd
|
||||||||||||||||
j°X.*''*"»**»�M«H»»M, Boeck-verkooper, indeEalvat-flract,
wuicaende Sj>a«-j>ot en S. Lucye-fieegh, in de Witts is», i<�».
Met PriviUgit.
|
||||||||||||||||
Extraft uyt de Privilegie.
DE Staten van Hollandt en Weft-Vrieflandt j
hebben aen Willem va» Beaumant, Boeck- verkooper 't Amfterdam , op lijn verfoeck > gheo�troyeert en toe-gheftaen , ghelijck fy o�royeeren en toeftaen by defen, dat hy alleen in on- fe Provintie fal mogen drucken en doen drucken» uytgeven en verkoopen, dit Boeck begrepen in drie Tractaten, als Bellerophon, ofLuft tot Wijf heyt» Urania, of Hemel-fangh, en Gefangh der Zeden, doof Hink Pieterfz. Pers, en dat voor de tijdt van i? achter- eenvolgende jaren: Verbiedende alle en een yegelijck Ingefetene van defe Landen, dit voorfz. Boeck,binnen den voorfz. tijt van iy jaren, directelijck.of indire�e- lijck, in 't groot of kleen, geheel of ten deelen, in eeni- g�r TT al en na te drucken, verkoopen, of uyt te geven» of elders na gedruckt in defe Provintie te brengen > verkoopen of uyt te geven , fonder confent van den Suppliant, op de verbeurte van de nagedruckte Exem- plaren , en daer-en-bovende fomme van 300 guldens» 100 menighmael als bevonden fal werden contrarie de- fen gedaen te zijn, foo by den Verkooper als Drucker te verbeuren. t'Appliceeren als breeder by d'originale Brieven daer af te fien is. Gegeven in 's Gravenbage onder ons groot Zege}, den 17 Maert, 1664.. Ut. JohAN d� Wit,
Ter Ordonnantie van def�lve ,
|
|||||
Herbt. van Beaumsnti
|
|||||
FoLj
VOORTREDEN Over
U R A N I A,
Of
HEMEL-S ANGH, Aen den Godtvruchtigen Lefer.
Ckhad.de-, Aendachtige Lefer, voordefep
eenigeflichtige en vermaekfycke dichten en
gejangen, onder de naem Bellerophon, of
Luft tot Wi)fheyt,HjTgegeven,dietkjver-
^erclqe dat by veelen metgroote ltt(i enyver wierden
"fHgenomen5 watrin ickvoornaemlijckd.itooghmercle^
adde, om door defe maniere van dichten,de Jeugt van
Veelegeyle en «nbejchofte Liedekens af te trecken, en
0*der veele niemve voyfen, eenige hefitjcke en z.�dige ft of*
Te» in te voeren, op datfe daer door aengelockt, de andere
yeni>erpen, en defe metter tijdt mochten omhelfen: daer
"f 'ck.der Genees- meefters wijfi na-bootfte,die den kranc*
y-n vergulde pillen vertoonen, waer onder degenej�nge
Verborgen. Want veele mijnegefangtn lefende, wier-
^ te* eerflen terughgehouden, om datfe altejwaer-
te 1 r* en te fchriftKHrlijckfchcenen ; en om defe dan
°�n> bad ick^daer na eenige Toettfche onder ge*
i &*> doch meteen veh�el ander oogh-wit; niet om
van de Schriftunrlijcke af te leyden, matr om haer
ra-1*, feverdoemde maniere, als door een lock^aes,
J lgp te vangen. Want Jy behelfden niet anders als een
A z aen~
|
|||
4 V O O R-R. EPEN.
aenleydinge tot de deughdt,gelijck,yder kan na-[peuren-
En hier door zJjn oockyeelen niet alleen aengelockt,fnaet oockyyerigh gemaeckl, om die f elven t e Iefen en te fin- gen. Doch gelijck^alle koft, niet op alle tongen even fmaeckelijckjs, foo is 't ooc\ gebeurt, datfommiqe defti- ge en goede Mannen, daer over wat fmaelden, als of/i ten deele na de Godtvruchtigheyt, en ten deele na de We* reltfmaeckten; daer 't defigoede Luyden nochtans haddt betaemt, te overwegen, dat ter niet wfchuylde, dat of de , Godtvruchtigheyt of de goede Zeden wasjchadelijck^ En hier op hadickgelet; want wieflechts van een befadight oordeel is , verft aetfeer wel, datmen of de Htftorien of Voeten tot [oodanigh oogh-wit wel magh in-voeren, ge- lijckmen dat meefl by alle Godt-geleerdenfiet gefchieden. 't Bewijs hier van te halen, is de Sonne een kaers te ont- fteken. Sulcx dat ick my daer in niet hcU te ontfchuldi- gen. Evenwel om alle aen(loot den eenvottdigen te bene- men y heb ickjiefe dichten cngefangen, op eenige Winter^ fche avonden, by een ge/lelt, en dtefelve meerendeels ge- trocken, foo uyt de Heylige fttjfen des Ouden en Nieti* Wen Verbondts, als uyt de z,eedelifcke en leerlijcke inval- len , en dat na degebruy'^lijckfte voyfcn veeier Pfalmen Davids en Liedekens, die onder 't volckjverkeeren, ais mede na de nieuwe ftemmen die nu infivanggaen. Hoe XJ E. defe [uilengevallen, daer van verwacht ickjtll�en Ugoedegdhegentheyt, met va/Ier hope , datftcock'tljoo [uilen werden aen-genomen. Want mijn oogh-wit is al" leen, alle menfchen hier door te (lichten, enniemantte ergeren, maer van alle ondeught af te lejden. Doch alfoo � ickjny in defeflojfe meende te verluftigen, bevond' ickj dac�
|
||||
V O O R-R IPER. 'f
dier ia meer arbeydt als ick hadde gemeent. Ten eerflen,
door de ongewoonte, ah die het dichten aireede had achter den banck,geworpcn; oockom dat ick^, eenfoobreedeen overvloedige ftojfe, infoo enge palen mojl befluyten, en de ftiftorien , leerimen, rijm, en woorden, na alle vallen en Voyfen voegen. Want iekjie dat op deftellinge der woor- **»> 'tzydievanfacbtofhartgeluytz,ijn , byveelen, ^tjnigh wort gekt', aengefien dif door 't drayen enj�ngen, eenwel honnen werdengeboogen. Voor diegene die hun- "e dichten uyt de geeft toe-ft ellen, daer voor is een breede ^eyde; maerfich aen de Schriftuur e en Hiftorienfio be- fyopt te binden, en de leeringen daer uyt te treckm, daer °P valt meer bedencken,al hoe welick my fomtijdts oocf^ J°° nauw niet heb gebonden. En alfoo de finnen, geftadigh |
||||||||||||
le» laten doorflippen, dat ickniet eenigeinvallen op 'tpa-
P'erfoudeftellen. Ickheb dan de luft hervat, en eenige echten engefangen ontworpen, die ickjoo uyt de Heyltge Schrift, Hiftorien,Philofiphen, als oude ftichtelijcl^e La- tli*fche ^Po�ten, hebgetrocken; alles tot dieneynde, om j Jeughdt van vee Ie nieuwe gefangen af te kyden, en °0r defe nieuwe voyfen diefelve weder na de deughdt te |
||||||||||||
J
|
fiert
|
n,- Waer overic\dicmetMufijckNoten hebbege-
|
||||||||||
die ic\hier na, foo my de Heerefpaert, onder de
*»e va» Zeeden Gefangen, hoope in 't licht te geven, ruycktfe dan tot uwerftichtinge. Vaert wel. UE. Dienftwillige
|
||||||||||||
DlRCK PlETERSZ. PEttSi
|
||||||||||||
4
INLEYDINGE
Fan de Scheppinge der
WERRE'LDT.
Nadien ich^ mijne ghedichten van den eerfien Menfcht
hebbe aen-gevangen,foo fal 't niet onaengenaem z>ijny dat ick^een korte Voor-reden van de Scheppinge der Tvcrreldt, als tot een inleydinge toeflelle, en den Lef�r, tot verwonderinge de/er heerlijckhejdt, als buyten Jichfelve voer e, op dat hy met IttftaUe de/i overtrcffe' lijekhej/dt magh aenfchoHwen. A dat de groote oribegrijplijke Godt, en
Schepper aller dingen, defe groote wer* relt, in 't begin, uyt niet haddegefeha- pen, heeft hy die te ghelijck met ver» fcheyde ghedaenten en uytmnntende fchoonhe- den gheciert, als met ontallijckek'iaer-blinckende Sterren, die hy wonderbaerlijck in dccirculcnof ronden heeft gheftelt, en door de ftoffen onder- fcheyden , ftortende in de bovenfte lichamen vreemde invloeyingen, om defe onderfte deelen , te voeden en te onderhouden, ghevende 't vuur kracht om te branden, en alle fchadelijcke dingen te verteeren, en de noodige te verwarmen en te be- waren. En na dat hy dit alles in ordre hadde toe- geftelt, heeft hy de locht met feer fchoone beelde- nif�en onderfcheyden, en die felve met allerhande flagh van lieflijcke en quinckeleerende Vogeltjes vervult: het water heeft hy met Walviflchen en ' Ze*
|
||||
Inleydinge. 7
|
|||||
^ee-fchepfelen, als mede met ontallijckeViflchen
Verforght. En wie foude konnen uyt-fpreken hoc Wonderbaerlijck hy 'taerdtrijckmetverfcheydc re- vieren, bergen, en felfameflagh vanboomen, en Rewaffen, kruyden, bloemen, dieren en krachten Wft gecjert, die als, uyt haer ingewant, voort ko- jtoen, als metalen, te weten, het gout, filver,tin , koper, yf�r, edel gefteenten, fware (reenen om t� "ouwen, met fpringende en chriftallijne Fonteynen en Beecken, die overal uyt borrelen. Doch alle def� w°nderheden, waren in Godts oogen niet met alle, tenwarehyinditheerlijckPaleys eenen hadde ge- j^lt, die dit alles metgroote verwonderinge kote °efchouwen en overwegen, en te gelijcktot fijn luft ^ onderhoudinge gebruyeken: op dat hy, daer jjoor , opgeweckt zijnde, altijdt foude ftoffe heb- ben , om den heerlijcken Schepper defer dingen, te loven, prijfenendancken. En om dit uyt te voeren, heeft hy daer in een M enfche geftelt, die daer was Semaeckt na fijn Evenbeeldt, die hy tot defen eyn- ^e daer in (ette, even als een groot Koning, die een Stadt boude, daer eenen inftelt, dien een yderom "jrient wille moet ghehoorfamen en onderdanigh *'Jn > en die door fijn gefagh en aenfien, alles raoft uyt-voeren. Alfoo heeft onfe Godt, de Koning al. jr koningen en Heer aller heeren, den Menfche, , er, >n alle geweiten macht overgegeven, op dat v 'oude heerfchen over alles wat leven hadde ont- f n^en' n'et aNeene» dat hy de dieren en aerde fich _ou.de onderdanigh maken, maer oock dat hy daer A 4 do©
|
|||||
$ Xnleydinge.
door te meer fijnen Schepper en Godt foude bemin-
nen eneeren, diehetopperfteeyndeengoeris, en wserdoorhy een Menfche is geworden, die met reden is begaeft. En akmen dit overweegt, foo heeft men wel (toffe, om uyt te roepen, O groote en goe- pertierne Godt! die ons en alle Creaturen, jaa Hemel cnAerde, met alle venjierfelen, rijikdonmenen welluitigheden gefch;pen, en ons foo veele gaven en weldaden hebt gefchoncken : En in tegendeel » O ghy trage en ondanckbare menfeh ! die foo fliep- righ en verduft, a!!e defe dingen nier erkent, noch fich over defe heerlijckheden en wonderen niet ont- roert noch bewreegt, om dien heer�j ken Schepper van alle defe dingen te prijfen en te dancken.M.ter de redelijcke menfch,wanneer hy alle de werken Godt$ overweeghde, voorwaer hy foude ftoffe vinden , om in yder deel, van de gefehapene dingen, hoe fleght fy oock in onfe oogen mogen fchijnen, des Scheppers wijf heyt, mogentheyt,goetheyt en voor- fbrge te prijfen, die een yder dingh na fijn ordre en sertJbobequaemelijck heeft gevneght en toegeitek, dat al des menfehen wijfheyt,oock in dealderfle^ht- fte dingen daer over moet verftommen. W.mt wat is doch de werreldt anders als een openFoeck.waer UytdevohvafTene, Godt kannen leerenen fien, jaa daer de kleyne Kindcrkens haer voedrfiel uyttrec- ken ? Ja uyt de leefinge van dit Boeck (te weten de VVerreldt) hebben de Hcydenen geleert datter een Godt was, alhoewel d'eene op dees, end'an- der op die wijfe, Jaa als wy de Werrelt van 't ooften tpt
|
||||
Inleydinge." ' &
tot het weften,van 't zuyden rot 't noorden overloo-
pen , en de verloopene eeuwen overwegen , en de ■Koninghrijcken en Herders hutten doorfien, foo (al *tten altijdt bevinden, datfe hare gewoonten, Gods- dienften en Offerhanden hebben gehadt, hoewel verwart en fondergrondt. Niet te min quamenfe «ier in doorgaens over een, dattereen Godt rooft ^ijrj, die dit alles hadde gefchapen. En als mende "^erreldt�nalledeelenweloverweeght, foo zijnder V)jf dingen, die door een geloovige fpieglinge, ons «ier van konnen overreeden en leeren, te weten: *� Dattereen Godt is. 2.Dat hyeenighis. 3. Dat de werrdt een begin heeft. 4. Dat die van Godt be- «tert wort en onderhouden. 5. Dat alles isgefcha- Pen tot lof en prijs des Scheppers. En dit na 't gevoe- len der Chrifielijcke en geleerde Schrijvers inghe- ^oerthebbende,falfichyd er in de heerlijcke fchep- Jelen Godes verheugen, op dat hy een levendigh, wercktuygh magh 'wefen , om door de kennifle Codts, en Jefu Chrifti, fijne Schepfelen te bemin- den, en Godt voor alle defe weldaden te dancken. ^n om dit alles met ftichtinge en vermaeck te ple- Seri > hebben wyonfe gefangen daer na gerecht, dat �aer in Godts lof over al foude uyt blincken. Ghe- ruycktfe tot ftichtinge , ghelijckfe uyt goeder
eeninge van ons zijn ingeftelt, beginnende van
h nJ^enfcke Adam af, en wat ons voorts foo uyt
]- /^u^e en NieuweTeftament, als andere zede-
Jcke ftofFen* tot opweckinge der Godtfaligheyt is
Vo°r-gevallen, A s Adam
|
||||
to
Adam verwondert over de Wercken
Godts, fpringht alsuyt den
flaep, Gene/, i.
Stemme: O! eenigh Voedtfel van mijn Jeughdt,
. Of, Kits allemande. 2f t fte wk hier rontom mn f�aen t
i©at fie kh hier al toonber aen i 6Mch moet mijn <©obt ben Schepper loben/ W>it 't foc heereftjeft fehiep ban boben: �fier # �>on/ hier i$ iBaen / hier $ SLocht/ hierig�icht/ i|et gef�ernt / het ge�?aep en geftoaen / in 't geficht/ ©ooj be macht / en"be ftracht / ban <0obt� hanbt/
9ft �>ie be aerb'/ het geboomt / en het ftrunbt / en het gras*/ 'fc ^ie be bmcht / en het loof/ het gefpmpt / en 't getoag/ %&t bmc�jtbaerhepbt ban 't lanbt / «�n roept met hert en monbt/ �pt een berheughbe gronbt / 3§oe fal icfc mijnen schepper loben / 'Pie't foocier�jcft fehiep ban boben i j. �foelachtmnbefeHuf�-hofaen!
3!a 't i.� on$$ allcjs onberbaen/ =©at ich fie booj mijn oogen jtoeben/ Sfneen frifch eri een jeughbigfj �eben: <?p hoe root / ep hoe paer� / cp hoc blauto / en hoe toit / «�p fjoe geel / ep hoe groen/ en �joe bmpn / ak* een git / 'ft �Me�'Mppel/ en be Jpeer/ en �imoen:
1i &k be !5oot/ 'ft f�e be f�arg / 'ft fte be ©ijgh en be iPjupf/ '6 j�ie �alaet/ 'ft fie het Moz$/ en het &ruj>t totte Jrtriipf. 'ft ^ie be #mpm / en Citroen / , ©eel term' en'eel geb�oo?/ ©an 3telp / SMoem en I�oo� / ©an rupeftenb' ftmobenboo? be finnen/ f&iz fou bit �oeft niet beminnen i m |
|||
Adam verwondert over Godts wercken. 1l
3. 5|oe meeltoigh fpjingftt bit foet gebiert/
3&at taf boo? onfe oogen jmiert / <�n met een bji�hOcItjch getoemel /
Ciert a�foo frifch op b'aerbfche �f eme�! &iet het $aerbt/fap Den <§>tier/ en be 3teeuto bn het ,�chaep/ &iet ben �^o�f/ uj> het Ham / en be ©o� / bp ben lep / <�n oocfc be 2Sep? bp ben «©Ipphant.
^tet be Jriuaen / bp ben «5an� / en be ,&trupg / J&apegan/ ^iet be �f aen / bp be �fen / en be Hp� / bp be �rap/ ® e ©ifchjeg aen �jet ftranbt / �|oe tiertgh pber fpjtnght / �^oe 't Jiachtegacltje i�ngBt / Cn bit *� tot nut ong armer menfchen / HDat foumen meer nonnen tocnfcfjen i 4. Ht�aer noch foo toa� 't boo? mp berfyiet/
SnbienicK�jabmijn Aefjen niet/ w upt mijn Rib <25Qbt heeft gegcben /
^Cotbermeerb'rtnghbanonfeBeben: *?iet t� Iief�' / gier $ b?ee / hier i$ fa|� / hier # tyeught/ 13[g bol hoop/ bol geloof/ 't ig bol troojl en geneught; ^ <�p mat heerelijcher Jftarabijg! <©aer noch haet/ baer noch tb#/ baer noc�j nijt/ noch hrafe «©aer noch fo?gft/baer noch b?ee<s/fchuplt in't bjolijch pjieety
«�lKaer alleen <Bobtp p2tj.sL <© mat een monber-to�ftft Sf in bee� aerbtfche &ercft! «&obt wil baer in ong �f outo'ujcK jeeg'nen/ «�n met fijnen Dauto berceg'nen. |
|||||||
Eva
|
|||||||
/
|
|||||||
IJ
Eva door de Slangeoverfeedet, ver-
leydt haren Man, Gmef.%,
Stemme: Blijdfchap van my vliet. SSfct eeng op �cn �>taet/ ban bee# eerfl geteoutobe/
^aerbc�nijbet�tjaet/ foabeelon�}epfe*b?outo�8� ^ J©antbelQDfeJ>�ang�j/boo?beu1tgeb?eben/ ^ooj fijn fcljoone fanglj / �jac�jt �jacr in �jct fneben / SLange* ^'e fiet Jtengft geboot / ban bien grootcn <23obt/ ^Iceg�j foo pbel in be toinbt'.
*«t� Sp beo: be bmc�jt / baer noch, cl* om fuc�jt/ ^ �fabtbit Aefjen foo berb�nbt/ ^at fp leenb' �jaec ooren / en �jaer liet bcfcoown/ ©oojber ^langen fcfioonepjaet/
<©? bat fp af� <0oben / boben � iem�feJ bob�n/ J>ouben toeten goebt en rjuaet. >
2« «�pbjatfe�joonberfmaethlep�oe�iefinb'oogen! evs»
2®"$ fp / toat bermaecfc! ep nu fal kk pogen/
*Jf at mijn fiebe Man / f�c�j ooth mac�jberljeugen/
^n be fmaecu �jier ban / oncft genieten mengen.
^wj! mijn �icbe b|outo / in toat grooter touto / Adam �
-^ Sfebbpon�epIae�gebzacfjtt
^atgftp�jebt gefmaecnt: lae^topjlaen�iernaccftt!
«ii ,v ©on?<j5nbtenboojon^ge1Tac�)t:
«�pWet�)t©ijge-Waben/ toanticfc�enbelaben/
©ooj fl&obtgi flent en bjengement/
3ra geboe� fijn tooren / 't # met on� berlooren/ 2f t on? �upf�er if gcfcfjent
^J? Sfcftfieonfcpaf/ laetcn^nubctfc�mp�en/ H' m 't bontfscr graf/ of in biepc fcuu�en/ ^■anti�it�enuMaet / baticfc^obt^trebeben/ f °° Settoitto af� toacr / rtocMoo? ben ontbloten: ■^mijnnaecateleen/ bieicft nu booten/ . 'h &.*>. ^0^te �ccfcen toa� getoocn: ^eu�ooi �efe baebt/ «fisobf� geboot betfmaet/,
9Etfi �. ^'e ?t f00 fi»ng�)lijefc babt berboon: ""HJ. �oogbmoebig�) pogen / jijoe ?iju top bebjogen/ ©003 geblep en obermoebt l
ip bon?'t fe�joon fpjeehen /foo f�racft�$ijn bejtoeefony. «n berooft ban't �oog&i�e SW�6;
p 4*
|
||||
14 Tegens de Nijdt
� 4. 5Eae^!miietiernenfco/ooo?&ce^baI6etip?tenP
,, <�n �e?I bttpten tocnfc�j / iebenbig�j geftojben: � W�t �jcin bic bertoonb / toeberom oj&ecfjten / ,,^atfipinagI)befonb/en ben boobtbebecjjten: ,, 3�at ber ©joutoen jaet / baer ong 8"K>P op f�aet/ � <©ng een ttool� jp in ber noobt:
s> 3�>at be aerbtfefte luft / in ong toeebt gebfaj�/ � <�n getrcoi� maeeftt in ben boobt:
� <©at top ong getoennen / utoe toaerfjept fcennen/ ,, �n ?ijn in 't geloof gebeft /
� ©p bat top boo? logen / noch boo? toaen �rebjogen/ >, iJlf�ogen ftiefen 't alberbefi.
DeMufijckhier van fiet inde Luft tot Wijsheydt
Siet eens op detijdt. Fol. i6n Auguftinus in fijne Stadt Godts, doet van
den val onfer eerfier Ouderen, dit verhael.
VAn aen -begin,feyt hy, waren wy heyligh en rechtvaer'
digh: Ibdickwilsalsickf�gge.wy waren Jaet ons foo dickwils verluchten, datwy onwaerdeerlijcke fchat- ten verlooren hebben ; wsnt de Menfche , door de edelheyt fijnder natuure, die hy in fijne Scheppinge hadde ontfangen» was de aldervoornaemfte onder alle lichaemlijcke Schepfe- lenj dochdaerna, door fijne veranderlijckheyt in de zonde vervallende , is hy de verachtfte van alle Schepfelen gewor- den , en dat is geen wonder; want daer alle andere Schep- felen haren ftant bewaerden,en van de ordredie hun van den Schepper was voorgeftelt, niet af-weecken > foo is de Men- fche alleen, door het zondigen, van Godtaf>geweken, efl heeft fich felve bedorven. |
||||||
Cai'n en AM. Tegens de Nijdt, Genef.%-
Stemme t Schoonfte Nytnphe.
H2!et en $ijbt bat fnoobe beef�/
%errrfjtf�cl)rtieeft <©nber sloebers* / on�er ©|ien�m / |
||||||
TegensdcNijdt. x$
'<5n fp feept fiaer bitter ga!
<©ber al:
Wastje foecfct gftj fultfe binben. 2. Abel, �ie fijn ^c�jaepje? bjegbt/
«©pbcr�jep�/ «En fijn <©ffer <©o�e bjac�jte /
«En {jet malfle ban �jet %am / (©fben�iam/
«Cot een bancRbacr offer f�ac�jte. 3. 5Pefe hoft oocn niet ontgaen /
't^>toutbef�aen/ «En fijng bjoeber� mjbigft uoogen /
<©m bat «frobt ftjn ©ffer�janb / ©an�jetStan�/
$iet foo fmaechlijCR toa� in b'oogen» 4. «ftjbtbie Ca�ns gramfc�jau fiet
3�cljtfeniet; �>m bat fijnefonbbelette/
3�at fijn offer en be Mam / <©ptoaertgKlam/
«En 't tocrcft in ben gronbt berp�ctte. j-. aBanttoaer^aeteni�tjbtgroeiJtaen/ ^aerfalf�aen/
�>onb en onbeug�jb boo2 be beuren; 3�ocf> jjijj� fu�t met aller mac!jt �foubentaiacfit/
«j^atfe u niet bjengij in treuren. 6 ^icruptftljeptej&ijbtSaergronb/ «Enfnbonb/
�>tof om bmnigpjch te toonben / «En be fnoobe b?oeber-moo?bt / ^optgehoojt/
«P>joep�e boo2 bee� buplc fonben. 7. <©ube/fnoobcbti�>IcJMjbt/ «©iebetijbt/
3tiet foo bjeebe too'tef� fe�jieten / 3�at m' ooeft toaer m�n tornt of gact/ _. iMjbtcn�act/ S>tet in f�ereft en Cellen Wietenj |
||||
jjS DeTooren-BouwersteBabcfi
8. «© s&P $�f�! bie l�a�ig�j tojoet /
g'n'tgenioet/
«�n�iebtaelmt cn� goesebac�jten i Sa B&iJ bjcns�jt / Deo? u bekijf/ gielenlijf/
©at ^ op reebt nocfi reben adjten. � 9. Itaetban Sfeer bat fnoo gefpupsJ/ ,. tipt on� �jurt�/
� �n ong jiefen jijn berfeftoben/ � �^oiunteruefb'�neenbjacfitin/ ��ncenfm/ � ©ie seneptj�jt i$ <!5obt te lobetu |
||||||
De Tooreii-bouwers te Babel,
Gene f. 11. 4&tetni1te:Ma\imiliaenvan BofTu. <©f/Als mijn ftondieyri
voor handen is. <©f/ Het Heyl isonsghekomen fict.
<©f/ Uyt dieper noot fchrey ick. <©fy O Godt
wy danckendijner goedt.
�' inerre�t toa� bol obermcebt/
S ©al �uec�be / p?aeftt en fonben/ Jt�ant peber f�ofte op fijn gaebt/
<©p lift en flininie bonben i Sla bee.� bermetelbenbt {troop boojt/ ^>oo bat men JPobt oocfe toilb' aenboo^t/ <�n fijnen raebtbcojgronbem �. ©ic� bangftt men eenen Coorcn mn/
a©ien^topbeIoc�)tfou ranen/ �>m foo fan trappen op te gacn/ «f n �>cbe� J)toelaenanen: Mm ntetfl / men nmtjl en tooefter baf�/ «en tojft / men fleept / en bjengt ben �a|�/ «&n tatert fijne faftw* |
||||||
Tooren van Babel.
>♦ <®obtfagb ban boben na beneen
«tti op ber menfc�jen poogen / Snfp;ac&menlirof�ertnagcen reen/ pii$ fal icit 't niet geboogen: * 3$ een gef�acbt en oocft een tael / ®ieg icnftaer fpjaecfe toil t'ecnemael »ertoarren booj mijn oogen. ^4. 3�aer f�ontmen�oeenf�ecfebaf�&angfi/
ft�en toijl geen hulp te binben /
*»qp b'een om bout / om fealcft / of tangn/
paitatleaf�bebunben/
i*©a� a� in 't toilbt en ongebaen /
Pen fcof� malnanber nietberf�aen /
Soebat men 't oocft bef�nben»
�.r. ^u^fIrafte<i5obtbertratfen!ij�/
Si hun uptfinnigft �oo�en / ®at fp boo? onberjtanbt en ttoifc/ �Wc�jupI�cninbeftooIen: _ � ®e een bloogh <©ojt / en b'anber 3©efl / Ja pber jtoeefbe op �jet lef� / 'Cot na bebepbe poolen. «. <©ftp^abeM>outoer�fioubturufc/
fket u bcrbjarbe finnen / *|oe becfbu bu� upt bertelluft / �°o Houten baebt beginnen i *?sp Vueet Ijoe eobt ben trotfen ftne�t / ^&aet bebjijf tegronbebe�t/ ^lt$ fulbp niet getoinnen. j- 7« 3©ant<�oW ^af� eenblambiebtaeent/
ft^/�nferuptfalbetfmoozcn: S'ct rDat Sb? 't �jep�iiT�} boer niet raccbt / ^"m fu�t moeten boojen: " ^�P neu^-toijjs toilt nujn toeren bcfpien/ " ^nJn ^00^ b'EPE oo^beel ficn / » ©eboeft toecv <�obeg toojcn. 55
|
||||
Abraham onderftaet fijn Soon Ifaac te
offeren, Genef.%i.
Stemme : O flaep , 6 foete flacp, duurt langhe. W3�t f�fttbt en tamp ontraff een bjoom gemoebt i
mat ntopt be menfcl} beel ftojmen op m t WoeM % �f oe ffeib&e�t onfe toil / eet batfe fffl / JMt�jtot's* �ieetenjucK/ enbegbjeteltsSbniCR/ &icfj tot '$ �feeten jucfc / tot� toennen: <©! *t tg een ^aetot feet quaet om mennen. i. jnaaer Abraham bolf�anbigptbebcugtjbt/
�toojt <�obtji bebel / bat �jp fijn foete bjeugljbt/ �>ijn lief en eentgfj �inbt/ en feet beminbt/ ©oteen#ffctftanb/ inJI&ojiaglanbt/ ^oteen <©fTf�rftanbfouf(achten: wz tooelt het �jett bol nate n�ac�jten i ^ 3- tpi�onttyoeghopen fabeltb'^elbajt/ m hloofbe �jout / en lepb' baet op ben lalt: *?P liet fijn ^ienaet^ ftaen / en �jeeft gelaen / «ac met bet fjont / en booj Ij�ope ffout / ^elf�hetme]5enbpetgeb?agen/ «En't ijout ten SCutaet op-gef*agen. 4- 3©el ©abet fep be �ocn / 't $ tilt gebaen /
TOaet i$ bet �>cbaep / bat fal ten offet gaen t % fpjaeft «Bobt fal 't becfien / en 't moet gefcnien / »itg neemt �jn fijn fcinbt / bat bp ff tieftt en Imibt / $&it$ neemt ijp fijn me� om heelen: ^encfct Ijoe be� ©abetg finnen fpeelen! ?� i&z �ngel <�obt? belette bit befogf /
Jgitiep / en raecfet u S�nbt niet aen ft;» lijf: §�« fie bat gijp <j&obtb?eeft / upt ijett en <&ztft / r^m njjrj ije�t n �>oon / niet gefebjoomt te boon / X5C bit liebe ttinbt fijn leben / ^J" mijnent toil gantfefj fobctgeben. �?' (Cettorjl bat «Bobtnocb, met Abraham fpjarfi/ � Sl*lW «n aam bettoattinecnetacfc: »|Pofj�ttbietenb?anbt/ eenfeecKerpanbt/ J*w fijn banenbaet Jjett/ nu betloftupt f/met t / 7$ z
|
||||
2o Jacobs danckbaerheydt.
<3m fj jn bantfo&aer �jert te toogen /
3Mg bie baet f�onbt boo? <!Dnbe$5" cogen. 7. ©e<�ngeIfujacK/ «�obtjtooerfoo bieten cefet/
Omutoetrcuto/ batg�jnu&inbtbergeet/ 5�at ijierom u gef�acfjt / in tal en fcrac�jt / a�al a�js 't fanbt aen ^ee / af� be l�erren mee / ^>al in fijne gunlt bet meere/ <&m bats�» �jebt gebjeej� ben �feere. Siet de Mufijck Noten in de Luft tot Wijsheyt. Dte h
't'gewoel', en 'm de hange lucht. Fol. 110. |
||||||
Jacobs danckbaerheyt. Genef.^2.10.
Ick ben te fnoode aller barmhertigheyt en trouwe die
ghy aen my hebt bewefen , want ick hadde niet meer als defen Staf, doen ick over de Jordane gingh, maer nu ben ick tot twee hey ren geworden. $fal. ioy, Eenyder moet tot defen tijden, SccJ
W<aEI op mijn pek toi�t bocfj merenen/
<©p <&abz� toonbcrljjche toetenen / <©p fijnen $cgen / bie fjp boet ?&m menfetjen / tot �jaet nberbloet: «Pus* toi�t �jem een bancn-off�t blam «©ntf�eecnen / bit ban �jerten quam. 2. ©olg�jt Jacobs ftioo?/ bie fijn toelbabeti
«Enjegen/ &em boo? «i&obtg genabe/ ^00 milbelijcK / upt niet / ber�eent /
3� u$S bancft&aerlijcn met 45obt bereent / ^00 bat �>p poer menfe�j geeft f�of/ (Cot een bolmacc&t en bancnuaer lof. 3. S[chben/fep�|H/<©<©8bt: tefnoobe/
^oc�j foobeel ?egeng niet ban noobe / 9
Wig gfju aen utoen fcnec�jt uctop /
©ie u ban 31e! en &ettcn piijj� / ■ tJtttiuw
|
||||||
Jacobs danckbaertieydt. 21
8 troutoen ubarm�jertigfjepbt/
^ieg�jpmpf�ec�jteman berepbt» 4- 3©attoa�icH/af�icHmof� berfaten/
Mijn ©aberg �juo^ / gaen mijnbcr f�rateni Jt�at Vaaer icfe a^icft bp mijn <©om / �?em bienenmof� in b?eeg en fc�^oom* *j~n bjijben met beeg Jfecbec f�af/ ^ijn ©ec en $>tljaeHHen� ojj en aft f. maet befen f�af ben ieu getreeben /
&an mijnen ©abec f�ee�jt in ftleebm: �&et befen flaf toag icu gelaen / «t� ic�s trabt ober ben 3!o?baen: ^n befc f�af bja� al mijn goebt / ��lf�ijn rijehbom en mijn oberbloebfc. <s. 3�r& leer! nu fte icfc uwen jegen /
Gpuee igcpjen fteb icu nu berategen / ^:n plaet^ ban befen bojren f�af / ^en 5cgen bit mp <©obt bug gaf/ ^m jegen / ftonber t bout belaen / *5f� bjuppell op be belben f�aen. 7- �foe�jebbpmp na foobeel lijben/
«3oo? utoebielbaebt boen becblijbent <��jp ftebt mp na beel f�abemp / «Bemaecftt nu f�abefoo� en b?p / ^at ich met bee en �up^gefm / ^oo? u berarijc�j bit groot geto&u *»»Stnbien elcu menfdj toon obertoegett/
» ©c goebt�jepbt <�>ob# en fijnen jegen / " ® ie �jp een pber geeft befc�jeert / " ^P bleef in fijne ?iel bemeett / " ^n bantfete <©obt in fijn gemoet / " ©ooj a��e toelcaebt bie�w boet. � 9* ».IHSaectop mif-bmpcKen<©obe^gabeu/ " S^jijn ge�ijeu onbantu'bre f�aben/ "Jfcupt bc f�abemp berlof�/ "r^P moeten tojoeten om befcof�; s*J*?; »> ^aet nu ong <©obt ge^egent �jeeft / i
'� «sten pber ttot$S en pjac�tig�j feefU - | SJ 3 Jofepb.
|
||||
Jofeph van fijne Broeders verkocht 3 en
Egypten vervoert, Genef 37.
^teitime: Rofemont die lagh gedooken, S«Mbcn bintmen bat «iPe&j�energ /
3tltijbt treeften eenen �rjn: �fangt b'een meer aen 't oogh beg moe�erg / �tracfc� foo falber afgunf� jijn / ©at oocnhaet en nij�t hier $toeeft / Jofeph u een boojbeelt geeft �. ^ptjont fijne Djoeber^tTamen/
©ie te Dothan up nwlHaer / ^tracfcgeenfnn�btberbonbt beramen,/ «Poe fp toierben hem getoaer: ^>Iaen top befen Djoomer boot / ©omp'Ien top hem m ben floot, 3» ©anbermertftthptoatftjn bjoomen/
l©at fijn fconf� hem hetoenfean: 5taet aai baerom gantfeh niet fehjoomen/ 3©ant geen menfehe toeter ban: peggen top bat een geb?otht / jofeph heeft om ha$ gedocht. 4. 't<!BeIgetoetett/biipfentrupgen/
l^angh�e haer ontf�e�t gemoebt / 3Ne haer boo?hept foo hcfl bupgen /■ ©at fp fpaerbe 't jonge bloebt / ^ijnb' haer fnoobhept bug gef�ut/ 3©icrpeng'hem ineeneunt. y. if ier lagh 't jonge hert te temen/
JRSaer 't getoceten hab geen ruf�: *t W&$ eplacp! en och armen! <�n haer ntjbt bie feheen gebluft: Ruben fnjaeft u niet bemojft / J�och na '$ Sloebers* btoet niet bo?fl» |
||||
Jof�ph van fij ne Broeders verkocht, &c tj
6. �ietfjier ftomen b* ^fmalijten/
3�aet 6p jijn een bientfbaer feneeftt / ®an foo ton men 't nienumbt wijten / <f�an gefcfiiet bien bjoomer rcdjt: ^iertoietb' Jofephboeberhocfjt «En in f�abewp gct»?oc||t, 7. j&utoa^aen�eegbuplefbn&e
3&otft een logen-plaefier baf� 5 SNeg bel�reecfct men befeteonbe/ Ht�et een fcftanbelijcfte quaj� / «En men boopf er Jofephs roeft / Stn 't&foebtbaneen <�epte-bocK. 8. �fiergingfi'toaeenf�reombantoesrt�tt/
3�ie ooch 't f�eenen gart betfyach �. ©aber! ©aber! Itaecntu f�eenen/ Kiepen fp en ftoubt gemaeft/ t©ant een toilbt beeft hem berfefteurt � ©abet! niet mil�roolfigh treurt, <>♦ 't 3©ag gefcfiiet /' t toag niet te toeeren /
'tHertfeer maft nujijn geleen; Jl�&aer «5obt toijl bit quaebt te toten / Cot bertroof�ingl) ban 't gemeen: st <®uaebt ban 'g bjneberg boog gemoebt/ fceerbe t�obtbjeerom tntgoebt. 10. �<©!toaer�iefb'entroutomat5tooonen/
»> «En baer bjoeberg eenigft ?P / >»<©aer fal <ff»obt bat fiupg b�ftroonen / " «2n berjagen 't quaebt fenijn: »»*©ant be tbiif� en fiaet moet boo?t / * *M� men na «So�tjs toeten boojt. |
|||||
& 4 Jofephs
|
|||||
M
Jofephs kuysheyt, Gent'f. 39.
Stemme: C' efl ce Mart. <®f/ 'k Wil van het
honingh-byeken, JOfcph na flabernp ber�jeben /
<�nontf�en/ Moft nu boo| ijooger geeft gebjeben / �BIcftgebien; ^>oo bat �jp / fiecrfcfjapijp / ©Derb' ober �jaeb' en gout / �jem toeberttout, *♦ ^p Stjnbe frifc�j en nnaubanleben/
<t?n gelaebt/ i©ac&er m tael / en foet ban je�en / 3©i#iniSaebt/
3©ien^ gemoebt / f�eetjs* &et goebt 2SeoogI)b' in al fijn fajercft/bol oog�e-mercfc. 3. 't <©og�j gingfi. �jier op beeg fc�joon�cpt toepbc/
©aerftptrat:
Potf phars totjf �jem lagen lepbe / «Bnbergat
Stare p�rcf�t / �oo? 't scf�c�jt / Bm befe Jriffclje bloem/ bet bcugfiben roem. 4. $oe beef een oogft boo* min' ontf�eetnen /
3�itueflaen*
&m foo boo? tyift ban geple treecKcn/ Ranbcnacn/
©e fen ftnecftt / bie op?ee�)t/ $>W$ teeten bienp flaet ac�jt / pp bag�j en nac&t, �♦ �oe fp �rem tocMt tot be minne /
't^ert^ftupfeft: «migijbe bie laet ftaer niet bertoinnen / . . J^tfp'tifupsS/ enbeiCrouto/ baneen©?outo/ ^d« ftjjenben / �aer De luji / bacrt ftpjte ntf�. |
||||
Jofephs kuysheyt. �f
6. �foe bat fp oocfc booj flaieftfe tccgtcn /
�fem befpiet/
�l�jact; gefmcecn norfj lift b^mocgten / <©pgcmpet:
l?oe fp bfept / flratifeS ftp fcftept / «n ttpt gaer ganbenbwcgt/met naergefuc�jt, 7. �>p grijpt ben mantel en gaet ferijten /
�©ee! ac�j ioee!
�>iet gier De fnoobtgepbt en 't bertnijten �>anbel|ebjee:
55 cfe baebt / man! boc�j �aet / ©?p tlraffen boo? u ganbt. #p toat een ftganbt! 8. $ieroptoierb' Jofephl�racfcggebanjje/
<©mfnnbettggbt:
<frobt bit berlofte gem / eer lange / »> 9.JEcnbtafuooggbanpbe�gcben/
"**»,� 9tteJ)e9!eitg)S)bt:
» wal0f»t han be gcple tou�pftggeben/
" «^ J^aersjembicug�jbt /
».Jlf�aerbefmert/m �jetgert/
>; <J�>ntbonehtbHj?t beo? gaer b>anbt / in'tee�berj�anbt*
»> i o» itcett boc�j ban Jofeph «ttpggept minnen:
JBi�ttocggblien/
" «er bat ggp fou�t u Rur#ge finnen/ \ &'�>ntucgtbien: '||cmbt u gup^ / repn en Hupfcg; '»*©ant <&dtt bJDont felber in / bp fultft gef�n» |
|||||
2$ 5 Jtfitf*.
|
|||||
<J!?^ir«-^-PC«-'(-(.«'«<-C-l^:-L^iL^.-<-< ->;<r~>->V^.-->--F-5^-W-y»->.>>>r r r
|
|||
27
|
||||
Jofephs Broeders komen omkooren, en
worden van hem bekent, Gf0.44.45.
^temtne: Amitri��i miahi�a,
TSi� «©enarampen tegenfteben/
■Cj[ ^e« ijjoome jie� upt �mch noc�> too?t berfjeben/ g.. �ianjoiephtupghni^geben: r16 eetti een f�aef / nn ©ojl� b3D|t aenge&etien / ^ fijn toijf �jept en jegcn: «,.. Met bjeemDe ©o�tken / *?9« %oeberg baer berfcftijnen/ '»met jjaer tienen / met �jaer tienen /met �jaer tienen/ «�n�jacrtcilchen, *� Jofeph in ficftfelfberf�agen*
5?^S�>&' �aer feer f�raf/ mie / en ban toaer fp quanten ! S'Pfep�en 't�jembp namen: ,«Pt Canaan, toant top ban ftonger Klagen / ^c�jijnt bat <a�>o�t on� tofl plagen /
*v J^P foetRen booten / « onfen ouben ©aber / ^nihsra�erg/ geen ©erra�er^/geen ©erraber^
�^eb�p booten, ;' ^ 3- 3©p jijn ttoaelf ban eenen btoe�e /
S^J iffer jong�j/ maer b'anber # bertoojen / at bjg j,ae^j moeten �joo^en. iS^^f00/ inbienmjptroutouanrnoebe/ Jofeph,
^,lt«flucK��jeenenfpoe�en / «©thiw&ieraff.gcbangen.
<* swe bange j mb �joe bange! ocft fioe bange!
^atfefongen. &^Pmm mrt �en raflgelaben/
lm K p?en ^�bt fP 'n �fl<* facto" bon�w» n mten fp t faem ben ©aber Sertlgcft baben 3
|
||||
*8 Jofcph vewellekomt fijne Broeders.
Jlf�aer �m bant niet geraben /
J?>tjn,�>oonteberbctt;
<5p bat fijn grjjfe gatijen / ^octj fijn jaren / noc�) fijn jaren / noc�j fijn jaren / ^c�jie�rjcn fierben.
5". JtoeMoptJofephsjjert ban binnen/
t©anneer f»p facto fijn 23|oeber� totfjem nab'jen l 't �asietbt fcrielb' �jem boo? bc abjen: %> toefb' �jaer toel / en toetf�e �jare finnen / <�m foo ftof te getoirmen: �lnbulb'�jaer fatnen/
«�m �jaer te ac�jter�jalen / ©ant een frfjale / bant een fe�a�e / bant een ftfjafe Sfn�jaerpaefen*,
6. $ier�ag�>'t�>ertgeppig�jtinft�>K>eben: Jofcph.
<Crecftt gijp bjn tttcc�j / maer Benjamin blijft mijnen. Sttc�j <&obt toat banger pijnen!
ifoe fa� be jic� ons" ©abers" fic�j betyoeben i Broeders.
3�c� moet &u bit bepjoeben!
3taetons"gebeben/
��jert en jiel boo?-b?ing�jcn / 2tc|j! toat bingen / atft! toat bingen / arfj! toat bingen / <�efc�jien�jeberu
7. ^ierbojf� lipteen jee ban toeenen/
�tomeer �jp fpjacfc / af� bat �jp toaa" �jaer Sloeber / «En fou 5jjn �jaer be�joeber: S©at naer gehnjt toat jammer en toat f�eenen /
«En toat tocug�jbe met eenen! 't �jert mof� �jier fe�jeuren /
©ooj 'tfcuffen en bcrblijben / Spatte tijben! toatte tijben! toatte tijben! On^ gebeuren.
De Mufi jck fier. in de Luft tot Wijshcy t, Tttyrs ge'fi'
Fol.nj. Mof'
|
|||
^oyfes in't Water door Pharaos Doch-
ter opgehaelt, Exod. i. en z, Caf. Stemme: Engelfche Fortuyn. <©f/ Fortuyn eylaes bedroeft,1
Y-x <� jegen <�obtg b�oept milten in be &ijbt I'
Xi^OC�lIfra�ltqt&CtEpyptcrsfnijt: **.**+*
T~ �00 batmen pooghb' / boo? een feer l�rengh beflupt/
t%&?eufc�je ©oh* ten gronbt te roepen upt.
- ^en ©joet-toijf� felfbie toierbe f�racft^ geboon /
|*at fp �e ©jucht beg moeberg foubcn boott /
f?co rag een |>oon ter toerrelbt toag gebaert;
■«aer fp berfbepben ©�jatoog tojeebe aert.
k^Pbjeefben&obt/enfepben/bitgeflacfit
*f efc/boozongKom1�/ ftaisb?uc!)taluoo?tgcb?acht�
7*« t�ercfc� f�agh ban ©joutoen �jeeft V f ebjee;
■waer haer bepjanghbe ItracKg een anber toec.
&??«n bjjeebtgebebt it�en mojl banl&mbenaen/
g�n �janben acn het jonge manfehaph |Iaen /
i« m ben bloebt berfmooren befen hoop /
*®?o raeckte �ic�jt gantfeh ifrel op ter loop. "
&^e©|outo ban een ILebtjt / bie berghb' haer ©^ucftt f ,
go lang fp mocht/bol hertfeer en gefucht;* Moy «s Moeder,
«koc� alfoononbtbepaelt ig/boo? geen toet/
^qpec&tg' een fcif� / baer fp haer �>oon in fct.
sO?ter bjeef batfehaep in niefen en in riet /
!fe moe�er laeg! ban ber' / bit bjoebigh fiet/
5n $haroog * Uinbt / om baben / upt-gegaen / * Dochter.
^"gb in het fcroog / bit b?iftigh toteghjen aen.
*�«* gfttffer haelt bit fc&tjnften upt �et Bfc& (
l^naepjetoeent. J>p uptmeebcgenig
2?«&t / bit ig hier ban een $etyc' gelept /|
2«roept een min / bie 't a��eg boe befchepr.
&ntz m<Kber fe�f/ bleef moeber / en toojt min / «Si r^t�ert bat en heeft'et na haer fm/ » t hreeg�j ben naem ban Moyfes, bug bertae�t /
^ni bat het upt het toater toag gehae�t ' ai - ?°tbaIt �an «©obtg bef�ieringh anberg upt / »*u? t toel be rncnfch in fijn gemoebt bcf�iipt : �><�n
|
||||
tp David van Samu�l gefalfr.
M <�n befe Jlf�an ber&ief <#obt tot een �fe�t/
,.©ie hpftjn�©etopSinaheeftberteIt. � «©je boo? <d5obtg macht boo? Pharao hof�beflaen/ � «En '� ioictj�aer^ fconfl �eeb' in ben gronbt bergaen / � ~®k 't 3[oobfc�jc bol* bjacht booj &et roobe Mm/ � 3�>aer Pharao berfoop met al fijn �f ep?. |
|||||
T�avidvan Samu�l'gefalft.
Eenfdeelsdenifi Pfal.byden Grieken naer-gevolg1
^t�mme: Doen Daphne d'overfchoone MaegJit. A%$ David in fijn friffche Sfeughbt
Mtt Iteeutoen en SBepren in bofch en op hep / ©aft hampt' / en hab' geen foeter bjeughbt / W� <J5eptje?' en ^chaepje� in ftlaberetoep/ ^nngh hp / fpjongfj hp en f�elbe fijn (haren / ( «En fpeelbe op U fouter / foo bjolijcfc liebt; ^p fat in feftabum en onber be blaren / «En (jueelb'er «E>obt� tof op fijn �?arber� riet; Jiienbe fijn toonb'?en aen / ban harten onbelaen / «©acht hp baf� ober in fijnen fin / «&&P ?�t &rt / o #obt! bien i�k hertelijeft min. 2. <©obt hab bit focte �^erber^ &inbt /
©oo? hooge / bermogen / om 't eeb'�e gemoebt / «Defcfticfct/ en upt fijn 23?oer$S�efmt/ ©e f�ellcn / en heffen / tot hooger goebt:
Jgarber / #arber / u ©ee en u ^chaepjcjS / �t�ept noch een pooien en lupftert na mn / «&hp fu�ter niet Wijben een Sfarbcrg" ftnaepje / JiKaer too?benecn$feer/ bu^Ieefternufypi 3laet nu u «3eptje� f�aen / feeert u na «Bobtg bermaen: Genekt typ bat hp u in hooger f�anbt/ IMftei�en booj fijne bermogenbe han�t. 3. 3©ant David tua^ ban fthoonberfiaet/
©an le�en befneben / en ro� ban gef�cht/ �Dien� beughbt en eer&aerlijcfc gelaet/ Sf n pber een� jiefe mi boo^beelbt f�icfiti ^
|
|||||
David en Goliath. $t
&fai*'tfo/jp�aft<�obt/ en falft&ot&l�efetl
Samuel, befe ig mijn nnecljt /
**>ie icr boo? allen �jeb ttpt-gelefen /
*©anbelt boo? mp en �jan�c�t opgo^t:
m goot op 't �jep�is�j b?epn /
gl^Ip feer frift$j en repn:
atatenbe David op 's* Sfeeren fiem /
&oo baelbe <©obtg <©eefl en fijn gonj� ober &em.
|
||||||
1>avid overwint Goliath» r &z*0.27.
&ttttime:Nu kef ik in't verdriet.<©f/ Als ik uyt wandlen ga
H<0e Ijeog�jmoebt/boo? ben bal/Ijet trotfe ijert beftnell/
SBefeljout bacr ban beeg fteu�/bie toonber fierne SelW , <®te«&obe� Ijep? uefe�jimt/en trotfi bten grooten <©obt/ ^«e al ber fiouten roem en pbeltjepbt befpot. � i. ^jt '<s Goliath ban Gath, tic rttpm feg ellen groot/ �*n �jelm en f antjier b?oegf> / en ftcij ten flrijDe boot / ^Knp- ft�infel^ hiel befcljut/em fchilt tooeg boo? fijn bo?ft/ «en jteare fme? / toaer meeb' &p Sffrel tarten bo?fi. ^}< S©el if��r ban geen helbt in Sauls gantfefte Ijep? / i©ie met mp inaegft ben f�rtjbt/ en toon fich hanbt gebeerj ?©ie tonber�ingl?gebetl)taenbaerbt/oftb'eene3P/ <©e oberininnmrjt» treft / en b'anber flabernp i 4. Wetg fchimp bie bageltjc&sS be gpifteens?bee/
met tergen tot ben f�rijbt / bee saul in 't berte toee; «n David onbertotjl hp 't ©ee b?eef af en aen / ^eegfj lafi bat �jp na 't Ijep? fon tot fijn u?oeber� gaen. m.\ ^P seeft firfJ �oo? 't bebel/ft jng ©aberg/ op ben toe�jt/ �-« peeft'er bjoot en feie� fijn b?oeber0 toe-geb?oc�jt: lf/a-3& S�fraef� hep? / fiaen toonbcrltjcfc bebeefi / " oreep een ftelben moebt / boo? een bcrbo?gen geefh
nts� v ®e ®cufe tratter boo? met een bermeetcn acljt / «�" �eeft S�frael^ ftep| bejoutot en upt-geladjt / «al r bit �at&oo?t / bit por&en en bertoijt / v«e ooot f�cfj boo? fret 'Ijep?/ te treben in ben firijbt. �itea 4P ^oeberjsf�er bergramtbefiraftenfijnopfetj fnw ?2.Tld ?? be�°ft bfln Saul �eefi 0«fet:
"p«^tboo? �emgebjaejjt, JEenfcp/uniet ueb?iegW |
||||||
52 David en Goliath.
Want gftp niet in ben fcrijgft / af� anbje / $t getoieght:
8. $[cr heb fep David, 3leeuto en 23eer toel eer bermant/
f©anneer Die 't jonge ©ee / ten roof haD aengerant; *§>ou icfc Dan b'onbefheen / en Die <(3oDt� hep? befpot /
<©ntfien l toe� aen / fep Saul, gaet in Den naem ban «PoDt. 9. JlKen gojb hem 't �farnag aen en 't jtoaert op fijne jp/
3if�aer David migetooon/beegharbefiabernp/ a�ep Dat een herberg feinbt / niet paf�e fulefe getoeer /
3R&et f�inger en met fiaf / baer toilb' hp hem te teer. 1 o. ©ijf f�eenen upt be beech / hp in fijn taffche ftacfu
3tl� Goliath bien f�naep hem naboen fagij / hp fpjacfe / HM ben �cft Dan een honbt / bat gijp feomt met een f�aft Sfcft 3toeer bp <©oDt! u bleefch geraecfet niet in het graf; ii. «Poeh David fep ghp feomt met fpietfe / fcfjilbt en
jtoaerbt/ .ff�aer iclt in '� peeren $aem / Dieg ben ieft onberbaert: <�n %ftael fal fien / bat niet boo? j�ercfte macht / Jlf�aer Doo? be� peeren fianbt / Dit toert te toeegh gebracht. 12. <&t Keufe j�elt fieh fch?ap / en David grijpt een fieen /
«En flingert in fijn fier / Dat hp Daer tupmelt�jeen: $f p neemt Goliaths jtoaert en hacfet hem af Den feop / «En 't ghilitfijnfche hep? / berfclmcht / bat fpeelb' hac� op.^ � 13. J©ie boo? 't geloobe feampt/en oogt alleen op <©obt/ � <©ntfiet noch trotjS/ noch macht/ noch aller menfchen fpot: � <�n toieopfijn beloft / Degbpanbtg liftberftoqt/ � d&ebencfe bat <<5oDt alleen /beeeretoe-bchoojt. ,, 14. J©antfo<©obtboojuf�rijbt/entoiIbatghnbertoint/ � �f et feinbt bat toojt een man / be Keufe too|t e�n mint. � J§et toepnigh $ genoegh / �# groot i>" al te beel / � Wanneer <S5obt boo? u ftampt Dan hebt ghp 't bej�e Deel. |
|||||||
Siet de Mufijck in deLuft tot Wijsheydt,
� heerelijckjuweel. Fpl. 104. |
|||||||
Rey
|
|||||||
�. ^iet�jierftottienfpmetJ�eelen/
4rn met lieffehjtft geMangft/ ^>ict Ijaer op ;Cam�ocr en fpeelen/ Mtt een bJicn�riych gefanglj. 3, ^ict'be Kepen fjaer bcrma�cKert/
#>iet �jaer 't �jert een? open gaen: �?oo^t bee? incnbcrlijchc faeeften/ �n �joe $S' op oer t-Jarpc flaen.
4. ^p bd�jeff�n �jare heeltje�/
©ol gejupglj en foct gcf�iipt/ «fnfp tootftn met�jaerbeeltjeg/ 't3L�fber$?elben oberlupt. 5v Saut bupfent�jeeftb�tl�agcn/
jft&aec baet M noc&grootcr �^c�tJt: i>avid �jeeftbenpjtj^gebjaaen/ <�nt�)ienbunfent neer-gebeft. 6. 't �.of/ batlmn beesS ©joutotjeng fonge»/
Wpt een gul en repn gertioebt/ Saul lag�j m 'tIjertgetojongen/ i �n bat fltrembe baet in roet. 7» <�n!)p loerbe feerbooi-fliejatn/
^oe l)p bit boe�j teeechen fou: |
||||
Abiga�l en David.
Saul kreeg?) fijn boofe grepen/
David bic berbjcef fijn routo. 8. 2l!I� bp op Der harpen fjjcc��e/
©oen nam Saul fijnen fpiet/ ©aer mee 't ttoeemael niet teel fc�jee�be/ ©at fjp baer fijn lebenliet. � 9. ©tt�baerttoaerbepbtbieKtoilgtoorefl/ � ©Iepen gunf� / boo? bie baer blept; ,, ©ocft be toaerhepbt moet men jjooren/ �i©aerftepbtbient'er f�eetg gefept. |
||||||
Abiga�l verzoet den toorn Davids,
I Sam. 25-.
Stemme: o ichoone Carkl�. H<©e bat een ftrengb gemoebt/
©ooj '� ©loutoen beugt feer bientoif� toert berfacW ©at f�riblig�j en bertooet/ 31 Heen op f�raf en tojaecfe-Iuf� toaj? bebacfit; �00 toercKt nochtait� bcr ©^outoen aert/
©at frcft �e gramfcftap fe�f bcbaert. u m$ David fimgefhi/ (Cot Nabai fanbt / om fptj� / tot onber�joubt/ <�n liet upt gceber jpjtn'/
Jfem groeten/ fpjach bp fcbarnpcrltjCK en j�out/ �tpbabtmet David nicttebocn/ 4iBaer mofc baer mee fijn UJerberg boeit. 3. ©ie? David gantfchontftelt/ a&tjn bnapen ruf� en maebigfjt tot ben tac§t/ <©p bat'er ftracH^ in 'tbelbt/
2M Nabals boICRfoufeerbetiomgeujoc�t: Abiga�l DieDitbcrf�onbt/ 25ebaebte ftracft^ een fcloecfte bon�t. 4,-A�iga�I bJasTt&oon/ «Een ©?outa met toijf&epbt en met reen begaefty ©ie '� man� berlqote §oon/
©002 jebighepbten fc�oecn be�epbt begtaeft: �>p ruf� �jaer «gjef� engefpari/ ©ooj't on�er jian�t ban �aren man. f- &t
|
||||||
Abiga�l en DavicJ. 35
^ f. �p�aeo'�aerblee�enbjoobt/
»*el matte ©ijgen / »eel en Ianglj-��a$nn/ ^ <©m foo t'ontgaen ben ncobt/ ®aer bu ttoee fleflc�jen bol mufe�jate togti/ �>m foo getrooft tjaer sunf� te bien/
c«foo be� ©elbt-&eer� grim t'ontbuetu . <s. ^pftt|s�jtbanb'�;elaf/ ^nbie�boo? David op�jaeraenfic�tneet: _, �>�jelbt! bcrjcetu flraf/ Stoomt ii �2ift / en Iet boel) op u mh Haijn man foo btoae^ al� onbcbocljt/
�feeft on� in beferamp geb?od)t.
^ 7. �>ootoaerbe�i?ecrc leeft/ ^ie&eeft belet bat ghp geen Wocbt en plengW ^ <©ii5onfcl)H�tpIaetfe geeft/ ^ bat u «iel bee� tojcebttjepbt niet ge�jeng�jts 3©abjengcnutotonbcrflanbt/
3�en jegen ban onjS ©ee en 3ianbt.
A 8. ©ergceft 6 �feer'. on� quaeb/ ®obt fal u �jup? berrijefcen en gef�actjt/ ,. SBug f��jcncftt on� u genacb/ * bpanbt o» fal geben in u maeljt: <�n als? u 4&obt beeg toelbaebt boet/
<�ebencfet ban toc�crom �et goebt.
9. (©dooft ;n (© 3bt ben Sfeer/
&P?acfc David, b'ieuftcbentotinpfenbt: _ <�«eaent noch. beel meer/ ®at icfe mijn ijanben oocfc niet �jeb gefe�jent: a reben met bebewtrtjtbereent/
©ermurtoen 't �»ert / �joe 't toag berfteens.
^ ,!�. fjchncemugabenacn/ c« fpjeecfc / foo toaer be <©obt Sfraef� leeft/ �_ 't�nbjaerq�jp'tljabtgebaen/ _ »flf�an en bolcfc toaer beo? Ijet $toaert gefnteft/ 3�>u� treefct met bjebe na u man/
3©ant u gefnicetfe mp fiilleri l?an.
�' i>. �iet�>oeeen�)artsemcebt/ , , .^. vi&mi '$ ©?cutoenbe«gl)b'entoijfe5eet)tBB^w/ feen toetbensantft&berfoet/ ? -~
|
||||
i6 David en Bathzeba.
� ©oo? goebt ont�jael / en boo? een Mocck belepr.
45! toie geniet foo tyabc J^outa/
» ©aet jegent «3obt be rcc�jtc (Crouto. Siet de Mufijck-Noten in Luft tot Wijf heydt >
Kemt hier mijhoegendt hert. Fol. 12 3. |
||||||
cDavid en Bathzeba, 2 &«#� 11.
Stemme: De May die ons de groente geeft. <©f /
Het vinnigh dralen van de Son. 4&f j Hansjen
fneet het kooren , &c.
D«� oogen na �e beugfjbt gef�iert /
^ijn fptegef� ban oiijS Ieben: f�>oo|'tooglj/ toaerom<*SobtaIIc�ciert/ �^eeft �jn 't bennaec�s gegeben. i. «fplae^! toat \f 't een toancM lic&t /
�©anneer on� oogen fncelen/ IBanner fn loncfccn boo? 't gef�cht / <�n onfe finnen (�reelen. j. 't 0ijnbenf�crg in bcgep�emin/
't �ijn facM� bie �aer fcan�en: J©anneer �jet fieelbt baer PontKert in/ 3�an boeren f on?" tot fc�janben. 4. 3$ 't bjonbec bat een flec�jt berf�an&t/
©00? 't f�cR'ren toojbt belogen i «©neenleeng �tonincl^�jertebjanbt/ ©ooj 't ftralen ban fijn oogen. f. <�enjnaan/eeniKanna<!5obe.�Scrt/
'©ie Iaet fie� obertoinnen/ ©ie ban be luf� betoober t toet�t/ 55oo? 't toch'Ien ban be finnen. 6. #pfac�}befc&00ne Bathzeba,
gin 'tfilb're fltroomtjebaben 5
©e oogen / toojtfen ban fijn fc�ja/ ©ie �jebben �jem berraben. 7. %j locKtfe tot onnupfefte min/
«�n fc�jenbt &aer funb're le�en/ |
||||||
David en Bathzeba. 37
«Eenganbergbjouto. ©erboolbef�n!
5?oc�reefb|>tegeng reben». , 8. mg'temequaebtnutoaggefc|}iet/
©erbubbelt �jp fijn fonben/ Uriam, garen man/ �jnliet/
©oojin �e fpitfe toonben. 9. ©ciiBanisSboobt. ^e&jontoe treurt/
% to� ijet tlucfe berljeclen �, SiBaer Nathan '^ �ioninob? Bcrtcfcficuct/
<�n bjepg�jt�jem <©obtg bcbeelcn/ 1 o. �p pjang�jt �jem boa? gelijctanW
��aer boo? �p toert ber j�ageti/ ©mi 't ^cJjaephm / bat genomen i$/ <�n�)p begint te Magen. 11. Jgpfc�jjent/ �jfeer! icnfjebm#baen/
<�n utoen too?Vont(leethen: i©ilt met nip niet in 't oojbee� gaen/ 'k�Sen ban mijn <�3obt getoeecken. ij. «�op? 'toogftig Eva eerltberboert/
3f a tfercfce en oocfc tejfen: SSetoomt u �uf� / fioe 't oogft ooeft loett/ <2n hebt boo? 't quaebt afijrjjfcn. » 13. ttto' oogen toenbtban pbefljep&t/ »� «5n l�iertf op '# peeren toegen; »<©P bat u luff noch toaen berfept/ » JiBaer f�cet� moogljt Deugftbe plegen. |
||||||
Pfalm ji. Kort gevolght na de laetftc
overlettinge.
Stemme: Ontfermtuovermy.&c. G�naeb' � <�nbt! na tttoc goeoigtjept/
«f efarjj unt mijn fonb' / na u barmhertiggebtn/ **» * ~P M* nip boch ban b'ongerct�jtighcben/ ��^'Sl mp ban fonben en boof �jept: S ^ tot mp altjjbtboo? 't gefteljt/ fclImi-Kb ich a* 't nuaebt^ebjeben/ S*?!)' *teer! rechtbcerbig�j in 't geric�rtV ■w tw^enrec�jt/enrepnm'tbonn^jreb�m - C 3 «Bfi»
|
||||||
58 Den 51 Pfalm.
jl&ijn mocber geeft in fonbemp ontfaen/
Sfcfcben in ongerecgttggegibt gebooren; ©oc�j g&p �jcbt luft De toaer�jepbt fteet� te �jooren/i t�n Doet in 't �jert u toijf fjepbt mp berf�aen: <©ntfonbig�) mp niet |f fop / maecft mp repn/ ©at icfe alg fneeuta / tocrb' toitter / boo? u oogen/ ©at mijn gcbcent / Doo^ tt / berfyijfclt klepn/ ©e bjeug�jbe fa� en bujbtfc�jap �jooren mogen- 39oo? mijne fonb' boeg niet af-neerig�j toeef�/
<�n �elg�j bot�j upt mijn' ongRxeljtigJjcben: ^cljep een repn �jert / 0 <©obt! in mijne leben/ <�n mp berni�uto met utoen baften «�eef�: ©ertoerp mp boch niet bau u aengef�cht/ «�n toilt ban mp u if epl'gc <©cef� niet toeeren: a <©eef� �er bjpmoet 5» mijn f�etm en Iie�jt/ ©e fyeug&b' uto'� jjcpisS lact in mijn jiclc fceeren, ^>oo fa� ich ban bm obertreber?' $ijn/
«Een baecn / toaer boo^ icn fyaet � toegen leere/ <©p bat ficfj foo be ^onbaer^ recfit befcecre: 1©an bfocbt-fc�julbt / Doch ber�o ji en fupbert mp, <© «5obt mtjnjS�iepf�! �aet mijne tonglj altijbt/ 5H recht en n gerechtftept betijen Ioben; ©at ieft u roem berftalen mag�j met Wijt/ �cer open mp be lippen baer-en-boben. 3Een <©fferfianb' �jcbt gftp boeft $eer geen Inf�;
i©ant anberg foub' icfc n bi'e toi��igfi geben: ^anbt-offcr toalgftt boo? u / beo: 't qttaebt bebjeben/ Maet 't offer «Do�ts* bat ijS een f�i�fe rtif�; Sfa 't i$ een geef� geloften en berneert j i©ant 0�)p ftitt geen berf�agen ftert beraefiten/ ©oet Sion toel na utoil en begeert/ St�i�t Salemi muurfjet&outoenbooiu&rac�jtett* ©anfulD»$n&�to �'off�t�janb'bet&eugljt/
Pooi e�nfi|*«Jt-�fftt/bet acetcijti^mw |
||||
Klachte der Joden.
Hf� top be ©arren off ren / booi gebeben/
©P ti autaer / bol «�cbbeljjcfce bjcug�t |
||||||||||||||
59
|
||||||||||||||
Klachte der Joden.
Navolginge van den 137 'Pfalm. Stemme: Aen water vlieten Babylon.*0f/Lof-fangh
van Zacharias. ■*� iH?*topaen55abe�^'toater-Kant/HKet�?uchen
3 ©aft stoeeftien in een b?oebe f�ant/ Mat ong ge*
1 routo begooten: <&n$ tranen bjoogen
4 loof�-genooten/
langbj be toang�j/ <©tn Uiong bal en onbergang�j/
<©n� harpen en ong fnaren/ 2Cen 3Mge-booroen |
||||||||||||||
op-gc&ec�jt/ SSetupg�jben bat top toel te ret&t/
|
||||||||||||||
iPilir3
|
||||||||||||||
3&eeg ftraff� fc�ju�big�j toa�ren-
2. jflf�aerinalbefebjucBenfmaet/
^ee^ flabernp en banben/ ©erfoeljten fp met fotte pjaet/ «©efangen ban ong Itanben: Sa in ong nieeffe treurig�jepbt/ ^>oofc�jer1lenfp«pt�erte�6epbt. � 4 |
||||||||||||||
�jl
|
||||||||||||||
Klaegh-gefangh der jooden,
�p! toilt en� bctintfei# fingcH/
3©an Zion, baer g�ju �u^ op bcutot/ ©aer u gef�acljt foa bcelaf jjoubt/ 3?a toonber�rjcfe bingen. 3. ^oefoubentopinbitbcrbjtct/
«En in foo fyeembe �anben/ ©en #eere ftngen cenig�j Sticbt/
©an 't toonber (�jnber �janbcn $ Jerufalem bcrgect icft bp/
8 ree�jte �janbt bergelbe mp/
tfer fal nnjn tonge Weben/ «En aen t ge&cmelt jijn ge�ecljt/ «Eer ic�t u toacrficpt en u tedj� ©ergeten fal rmjn leben. 4. Jerufalem UbeUg�jbtfllCO:/
©e roem ban onfe tycugijbc:
«&ebencfttaen't j$upgban Edom �feert ©attrotgenbol onbeitg&be: �icp/toerpf�racf# Saiems muurenof/ «En grupffe tot een punn en j�of. «Mjp 25abef� SJinbt fult toeten/ ©at g�jp bee� eer / met al n �upjf/ Jlf�et al u «�obbcfoojS geftmp�/ Sfn b'afgronbt toojbt gefinetem $: ©trapper man! ©bjomer�felbt!
©ie, 't foon ban ijare trotferi/ ©P fjare ninberss toeer bergelt/ (Cc &?ijg'fen aen be rotsen. � ©eer! toift be ftinberp' ban 't gemoebt/ » Wit m ons? toerbtn opgeboebt/ � ^Strach^ aen ben f�e�n berpletten/ � «5p bat be fonb' in ftaer geborot/ »< Mtmfo in �jacr jonemjeut jtjn gefrmrojt/ *« tf n gewte toojteM fette& |
||||
4*
't Eerfte Oordeel Salomonis, '* Eerfif Boeck^ der Koningen, 3 Capittel.
Stemme: Si tantogratiofa. A%$ Saiomon �e �lomng�j/
�atinf�jnthjoon/eu Davids �>ceuter}toierbe/ ^uaminfnniifofentoooninglj ®en pe�ei- menfe�j Die fijne toij$)epbt bierbe: «enonberal/inbitgebal/ (Ctoee ©joutoen liegt en moebig�j/ s^Krec�jt berfochten / en�)atefclat�)ten bzoe�jten/ ^>eerbertooebigij. 2. l?eerltoning{jmetongbepDen<' 5tl�ecn in �jup� / $tjn top in ftcaem beba��cn: �t�ilt onfc piept ��c�j feijepben/ «m ac�jt niet 00 bejS anb'mi pbel ra��en: ^>ttf �eeft nttjn ^>oon / en fpljaer boo'n/ *©ccr in mijn fe�joot gebjagen/ � wg jen be fmerte / Heer �ioningl) in mijn �jerte/ %t moet Wagen. 3 � '©ecj? beeft baer hinbt berp�ettet/ ^00? biepe flaep en �joorenbc mp rontfeen/ |>oo beeft jj' ftaer J>oon gefettet/ Sfn mnnen arm / en met be mijn' gaen pjowken; Sf tk bie getoonn / toaji mijnen �>oon/ 2HI boo? ben bagh te joogen/ .lif�cwfo fecc berlcgen / geen Icbefceng betoegen/ jSDtljgeenoogen. 4. ^ebag�jontbecfttbetoaet�jenbt/ ach fie jjet aen / en binbt mp feer belogen: Jeh toij^ gaer aen be Wacrjepbt: ^Pfepbtoel ffoitt/ �jetig een grobc logen. .fiabatbe faecfc/ toap- bieb en baet�t/ fprcbengfchaelgefiftct: «©on tjeeftbe��oninglj/ bee^felfatnebertoonmglj/ aectjtgefthiftet. +Zlr%& &to / ft"?3* & / een �abej/
Mbfoof bit�inbt/batleeft/ wc�tinttoee�ttltn/ |
||||
4i Koninginneuytrijck Arabien.
4�n repcft een pber aM/
lj>aer ree�jte �jc�ffc / foo epnbigljt bit fcraefcee�en.
#elp <©obt! bit blcebt / tooe��' in 'tgemoebt/
<Cn fteerb' �jetonberfl' boben/
i©ant '� moeber� fjerte / met ronto toa.� en met (inerte
<0antfcl) fecbobcn.
6. ©e $?it$ f�enb' cp be mijnen/ <^p 't �jart gemoebt / en op 't meetoarig� fearmen/ J�iep ©?ottbj' / �roubt op ban quijnen/ «2n neemt u ^obn / u JM$jaepften in u armen: «Eens moeber� trouto / bie blijent in route/ <5�jp fitlt u �iinbt bertoerben; ilHlaer bee� Hldbinne / gaet moeberlijcKe minne/ «T'antfdEj affierben.
;, 7. «Muefcig�isijnbelanben/ ,, J©aer totjf �jepbt fc�»J>p�t in bjoome <©bet-�f eeren/ ,, «5>ie repn en treubj ban ftanben/ ,, ^M30 njclt aljS arm oprerijtelijcfc regecren; ,, «2n baer �jet ree�jt / boo? $f eer en �inec�jt/ � ©ooj i©eeubj' en Wte� tfaet open/ ,, ©aer nomt <<5obt� jegen / boog b|omig&cpt bernregen/ � Jielfjogeloopen. |
|||||
De Koninginneuyt rijck *y�r-abten, van
Saba of Scheba, foeckt de Wijf heydt Salomon�,
1 Reg. 10. a&temme: o Diamante trouw. Of'tlaetf�e beelban 'tber�
ban ben 79 Pfalm, De Licliamen daer naer. ^f/
De Lof-fangh Maria:. D<C? �ICning�'Solomon ,
2i??omb' iipt gefijen een �on/ 5!n toijf fjejLibt en in reben} ^§>oo bat bce� �jclb'rc flrael/ ��Ionrit in een tpAiit jael/ ©00? Eanben en boo? Mtbm. r. <©efel)janb're�ioningin/ «Buam met�jacr �fof-gef�n/ Mtt$mtl$/ fpecerpeii/ |
|||||
Koninginneuyt rijck Arabien. 43
jj&et'gout en ee� geffeent/
jif�rt pcerlen en gebcent/
f eni / om fijn toijf Ijepbt / lijpen.
3. Jsptoetfte fijnen gronbt/
©oc? ��actfef� / en bebonbt <g»aer in berbojgent�jeben/ W>z toijf �jept en ftacr fc�jat/ 211$ in een rmrn) bebat/ 3M �JcnitttnlijcHe $eben.
4. ^bpbjaclbt �jaer K�oecKtlcpbtboojt/
$?» anttooo?bttoco?�tori tooojbt: l|ce beftigl) f» 't boojfte��c/ Jgpgafferre�enban/ «�n onbertoeeg rjaer ban/
2�I toat be toijf Ijepbt meloe. 5-. ^»p njce� bat gauto berf�anbt/
�n 'ttocl ge�ucnigti lanbt/ �©aer toijf ftepbtmac�jregceren/ ©acra��e� toert be�ept/ ©DO? reben cnbefc�jept/ <�n bjmome «©bcr-^eercn. 6. Jbp fdjoncn �jem gou�t en ferupbtT
«�enoberKoft'Icbitpt/ «Cn l)p / �jaer toeer / geft�jenclten: ©ertoonbertljoeeenman/ - ^no bede toijfgepbt nan/ Mtt reben ober-bentnen. � 7. ©it'rJtotber�Ojoutocntof/ � JBaer boe? top �jebben ftof/ � <©ni �jarebeug�jt te ujijfen: � <© t^outoelifcK gef�acljt 1 � <©ie op be totjf �ept ac�jt/ »<e>�jp boeg�jt u bp be totjfeu. � 8. ��antinbertoijfcnmon�t/ » ©aer ftfjuplt een goebe gronot/ »> <©aer bloepcn �joning�j-bcecnen/ >. <�>aer ijoo?t men niet af� bcug&t/ >» 3t� eerbaerijepbt en bjettg�jt/ » �n ban «0o�t<l toijf |jtj?Wfpje«Retn Hooge
|
||||
Hooge-Licdt Sa/omonis, Cap. f.
lekjlaep, maer mijn hert e reaeckt.,
Stemme: 51 Pfalm, lek fteiop u vaft, &c,
S�§outot aen / �joe 't lie�jaem lept te ronthen/
%l$ in een bicpe b.'oom/ &$ineenftiIlef�room/ &fe"»cnebieboo?toijnbefcftoneHen/ / , 3ttgeenebief�jnleben/ ©en bootfeljijm t'obcrgebem *. 51 tb bib u f�et niet op be finnen/ ©ie iiptternjen in fchijn/ 3E�?" boobt beftaben sijn; Sf�acr &oe be jie�e teaccht ban binnen/ <�n jteeeft met fnellc bierenen/ «t�a <!3obcg bjonber-bjerenen. 3. �^ctblceftft moet boo? ben <©eeftboc|j jtoicljtcn/ ©etoelluften 'tbermateft; a&ant bit '?* een ftooijet facen 5 �f�aer <�5obt ontf�cceftt in nip fijn lic�jten/ 3�I fe�jpt �jet Ijert te f�upmen/ ©e bupfterhepbt moet nipmen. *� aifthgntmijnljertaen'tacrbtfc�jte jjangen/ ©ooj 't feetiri3�>oo0b beblctnt/ �n ban 'tblcefc�) oberbecM; 3Caet innerlijcK bot�j jijn 't berlangen/ 9[n f�apen cn�n bjaccKen/ .^atbcel ftooger faetften. �. 49a 't $emcl.s bat niet fal bertccrai/ <�n baer nedj troeft notfj mat/ f�an hrenenen bcfen fe�jat5 Uf�aer bat ich in be b?ee� be?' �jecren/ <Poo? fijnen <�eefl gebjeben/ 9!il eeuroig�jepbt mag�j �eben. |
|||||
Hooge-
|
|||||
45
Hooge-Liedt Sdomon�^ Cap< jf.
�ck heb mijnen rock uyt-getogen ,&c. Ick heb mij-
ne voeten gewaffchen, foudeick die wederomme befoetclen ? J>»nime: Pfal. 41. Als een Hert, &c,
1\Y T «Bbntijnleben af-gefonbtrt
f�I ©anbce�toerrelbtgpbelhepbt: �*� -*■ ��ieman�uphier afbertooneert/ 'h �feb mijn Meeberg af-gelept/ «3n trien bupicn tochbetreen/ ©iett tel* certijbtg habt gemeen/ Jiactbc menfehen / met De fanben/ «^aerichmebetoasgefchenben. i. ^>al ich tocber 't Weet aen trohen/.
«?n bet f�n�en �ccl�enig * ^bal ich toeberom bertoechen/ fijner pielen bjoeff�n$* ■ .l$een/mnn<©eeftfaIhoogergaen/ <�nhet acc�tfc�)^ gantfehberfmaen/ <�n in fupb're toater-ulaflen Mijnt $ie� en licfiacm toaffen. 3. 'h �?eb mijn boeten repnuegooten/ i
2tf-gebatg�)t foo Manch a\f fnee: ' JbaHch�'inbcno?ecBtoecr1tooten/
«2« oiitntf�eti mijne bjee i &sA ich foo mijn eel gemoebt/ J©ecr uertiojffen met het roet/ <�n in fnoobe btipligheben/ �Dent �en mijne fupb're �eben i 4. «®een / mijn boeten af-gefchepben/
©an be� toerre�btg fliub'rigfi pabt/ bullen mp tot «5obt gefcpbcn/ Sin ftjn uptberhooren flabt:
<^aer fa� 3tjn mijn Iu|l en bjeughbt/ 3�I mijn toanbefen geneugfjbt/ �©aer fal ich �e bjeught aenftooren/, ©an <apbt en fijn nntberhooren. |
||||
46
lek ben een Roofe te Sar on.
Stemme: Vanden 8 Ffalm. O onfe Godt, &«�
O�?ecrIijcHftepbtDe� �feeren nopt bo�pjefen/
©oo? toien Dat ficff De <©oDt�aofe bjeefen/ J©iei$ mogentftcpDt / al fdjijntfe feec betracht/ 3©ijt oberttefc het menfctjelijtfi gel�acht. 2. <!&hp$nteen�too�tc Saron feec berhebcn/
U reuch bernuicht en hotiDt on.s" bp �jet leben: II fchoone raich /Die onfe <&ecft berheughDt/ ©?inght Deo? De $iel en baert in t herte bjeus&�t. '3. 311 fchijnbp fchoon berfehoben in De Dalen/
3P>acr pDer een met fpot on lept te finalen: &oa hae�Dp Dcch bp tttoe hitiDer?" roem/ «En Itipcht it jjooft op afcj een Stelp bloem. 4. ^iet u ©jienDin berght haei: in Doome f�cupeften/
�fier moctfe fiaen en booj De ttotfe Dupchen: ^p i� ge�rjch een ��oofc Die berDiucht/ 3fn Diltels fchuplt / Die nicmanDt focefct of pluche. r. 2tl fchijnt gijp nu ban bupten acn bertreDen/
«5 «�ftjitlen .flKenfclj: ghp toe�t Daer ban De reDen/ �?oe Dat gijp blincfet / bp al Dit tooef�e bolefc/ belijdt De J�>on bp eene Dupjl're tooien. |
||||||||
Alle dingh is gantfeh ydel.
Prediker 1. Cap.
Stemme: Laeftmael gingh ick ter Jacht. H<©c ftraeft ghp met u flem/
<© Davids lboon berhebcn! ©ojf�bangferafalem/ 5^ooj hooger <!Pee<t geD^eben/ �11 p?eecbt / Dat alle� tnat'er fchijnt/ 3& iDelftep�t / Die taf berDtoijnt/ 3©aec in De menfeh f�ch pijnt. 't^rtbel/pbenjep�t/
'tSf^acbeptenellen�e^ |
||||||||
$ot
|
||||||||
h
|
||||||||
Alles is ydelheydt.
i?oe fic�j be menfc�} occk Mept/
9a �joe �jn 't oock wil toenbe: 381 toat'er fcfiuplt in't ^�onne Kcljt/ «En onber '� #emels5 aengef�ctjt/ ^>lecljt� moept' en jammer jlicfjt. <�en pber feeert en gaet/
©e toinben en be bloeben/ ^et oog� toojt nopt berfact/ jlSoctj minber be gemoeben: 3W toat men �joojt $ al gefe�jiet/ 3©at men boet / $ al berbnet/ ^et$ een pbel niet/ 4- �
311 't nieutoe / bat is\oubt/
�fet oubt / bat $ betgeten: ©an on?" / mp bit bertroutot/ <�n fa� men na niet toeten: Sicn onberfoe|jt ber menfc&en toeren/ aiSet een blijtiglj ocgemerch: Jlf�aer't toa� een moepujcH toercfe, Scft fpjach / nu Ucnicjt groot/
<�n inijfer al?" mijn ©ab'reu: 33&acrom't mp nopt berbjoot/ (Ce ftipgcntojjffiepb^abren: 3ck Icerbe toijf �jepbt / btoaef&epbt mee/ 'K �|ab berl�anbt en Hloeen�epbt ree/ ©oef} nreegf) maer moept' in f�ee* 6.
3&u toou 't �jert bjoltjcfejtjn/
�n goeber bingen leben:,« «EEplaeg! bie toag oocfe pijn ^tracnjs" gingij mn bjeug&b' begebttu 9[th bat�jt / � pb'lep�e�jepbt t ibcl^'t^oebatg�pbiept/ ^Pb'lcpbeffiep�t: |
||||
Lof over de wercken Godts.
a&tenilltei Doet u ooghjens open,
L«©f/3Eof/$ ben Sfeer*/
«E>iebi#homtgcciert/ «©ie met lichte Weeren/ .Sebocn en beerbjeh stoiert/ <©ie �e»i IJeniel^ toolehen/ 3II$s met een tapijt bebeefct/ �n fijn bcpl'ge iCoIchen/ Cot lijn toinben beeft geerecht. i. «©ie be� S�erbtrrjcK'S aronben/
^eeft fbo liaft getlelt/ «�nbegtagebonben/ 3�ie niet �joogcr stoeit/ 20sgbj? hm palen/ $?acr boet rennen aen fiaer oo�t/ «Patfe fnet moet balen/ <©p bet toencben ban u tootvbt. 3. ©ie ber jonnen toe�en/
©an cc bergen stoaept/ «Bn foo langjjji f�ritpbellen/
©002 be 9�anben b?a«pt/ *©aer bc biertje^ que�en/ m$ fp laben baren bojf�/ «Bacr be Sfcrberg fpeelen/ ©jonjefc upt een bjpe bojjr. 4. ©aer bet 3LanbtboIb?ucbten/
«Hm bet graf jen toaf�: ©acr clcb met genuebten/
«©pbetboorenpaf�/
©aer be JBtjn en <©Ip/
*Pie�e;3 menfeben geeft b�r�jeugbbt/
«ZPaer bet �irupbt en jpolp/
Cierigb ?ijn ber belben bjeugbbt.
j-. iPaerbebogeI?b?oeben/
3�aerbe��engcrg$nn/ ©aer be * ^emfen boe�en/ * Steen tfnbetbetf�omjn;,
|
||||
Elias van den Raven gefpijft- 49
t^aet bt$ peeren lampen/
&\i toeer op / ban onbcr gaen/ ©aerbelteeutoen kampen/ ^ijnbe met oen roof gela'en/ <S <Pie het jaer boet fcroonc/
Met genaeb' en goebt/ *S>atfoooberfchoone/ g2oncKtinoberbIoebt2 "., <©aer De RUbbert jtoieren/
«En �e �>chaepKen� bet en maW Slnbetoeelbe tieren/ 3|ebbenbe genoegh ban al� � 7. �|eere©obt u toetenen/ � i&ie jijn toonberbaer: ,> jJIJ&enfch toilt hier op merehen/ � iFieemt fijn jegen toact �, � Want fijn eer fal groepen/ � M\ en in Der ceiitoighepbtt � i©ilt in bciighbe Moepen/ � <&n «"Boots" 3tof alf�ntj" berbjeu�t. |
||||||
Elias vart denRaven gefpij ft, 1 Reg. if,
En'tWeeuwt en van Zarpihath.
j�temme: Sal ick noch langh i� heete tranen. D«E biere rtj�t baert beel cllenbcn/
311?* <©obt onS met fijn roe berfe�njnt; 't $Zp toaer top 't fteeren ofootft toenben/ <&e menfch'ban routo en b^oefhept qmjnt/ 2CI^ <©obt�hanbt/geen cnberf�anbt/ ^oet aen het Itanbt / of ftojt fijn ?egenupt/ aif�aer in fijn toom belerb' tn �emel fltipt. 2. Elias toierb'batf<iBobtgej)eeten/
*©m foo t'ontgaen bee� harbenoobt/ ^atijpaen'tbee�ftjcn Krit gefeten/ |aith bergen foube boo? ben baobt: mt ■Jtljjif�amjn / foti 3tjn De toijn/ ^e i�aben mee/ tiie fouben hem be fptjjS/ »erfo?gen boo? een toonberbare toijsr. j-- &et� ��ttpje� quamen bioegfj *n fpa&e/ |
||||||
50 Elias van den Raven gefpijft.
<�?n offcrbcn �jacr �iebc fa^ttc�jt/
©aerfich blias meeberfabe/ Cot hp toeerom molt op ter b�ucht; ©och ^obt toees* �jem / boo? fijne (�em/ 3�athpbanoacr/na Zarphath foubegaen/ «2n fpj'ecchen baer een trcurigh toeeutotjen aert. 4. �|ufaghhacr hout ban b'aerb' op-Iefen/
�?p riep haer toe / ep �aeft mijn Do|fi! «Bti umighttoatbjoobtjS; maetfp uptb2ecfen/ <§>pjaclt ronbt / ich heb noch tuoobt noch ho2|�/ 3theen toat meel /bat $ mijn beel/ Cot on�erhoubt / en <!Mp in mijn ftrupcfe/ ©at ich op 't laetffboo? mp en 't hinbtgctyupcfc. f. �©erptfojghter5p / bertroutot ben SJcere/
23aeht ecrft bo�j mp een fclcpn gebach/ $et meel in 't �ab / fa� <(3cbt bermecren/ <en f�illen foo u �affigh pacfc. � #Ip faf / in maet of tal/ j&iet minberen / tot 45obt be �^ecr / bit leeft/ ©an alle befe ramp een upthomf� geeft. 6. ©eeencfojghtoagnictgencfcn/
<©f b'anber routo bolgfjb' op bt (�raf: .JlEtan <J3obt! moft ghp bt oojfaecfc toefen/ i©aer boo? mijn #>oon geraecht in 't graf i JB�Get ban mijn fonb' / en be toonb'/ Hun prangen 't jjert bat ich mijn J&oon ber�ie�/
3©at fal 't ban jtjii � ben �oobt ich Ketter fcieg. 7. Sfp nam haer ^oon en heeft geboogen/
^ijn lichacm ober 't hinbclijn: «Cn babt tot tyiemacl boo? <©o�t� oogen;
©at 'jsftnaepje^jielboch tocerberfchijn:
<S5obt heeft ber�joojt / fijn hlachtigh tooo?bt/
�?et jie�tje �ooch / gelijen een roobe �toog/
©ie frifch ban bauto ontlupcht �aer fchoon gebtetg.
� 8. ^oohan<�5obtb?eughb'/boo2ti3oeffttp�tf�nten/
,, ��anneer men fchoon geen Ijutoc f�et:"
� ©e rampen ftan hp elberj? toehtfen/
��n fchenehenhcp:[on�io�o2b�r�2iet:
�^phan�fci�jn'/ uptaoo�t �hpln/
|
||||
De wenfch vahAg�t. jt
» 9fa tipt Den boobt/ berlofjen b�o? fijn ftracfit/
" «©elijch hp gier aen 't toeeuhrtjen heeft bolbiachfc (
De wenfch van Agur, 'Proverb. 30.
Stemme*. O heylighfalighBethlehem.
A% eer ich f�erf/ foo bib ich ^eer!
3taet bcch mijn toenfe�j u ooj genaee�ten/ fCtoce bingen ?ijn 't bic ich begeer/ �aet mp baer ban be bnichten fmaechen/ i. 2Cfgoberpnochleugentael/
�aet J|eer! mijn jiefe niet befmetten/ <©p bat ich ban u tooojbt niet bhjacl/ &och «toe toaerhepbt magh berpletten. 3. jj�och rnchbom / t�acr upt hooghmoe�t rijff/
>ftoch armoe tot onbcnghbigh�eben: ; &002 bepbc / Igeer! i� 't bat mp pf�/ ©u^toiltfe mp op b'aerb' niet g�ben.
4. ©erleenmpmijnbcfchepbenmaet/
Jf�ijn fpij� en n�objnft tot behoebe/ ®n bat ich mp bernoegen laet/ «f�och in bet toerrelbf� niet beb^ocbe^
i f- <©fanbergjboicht�ierbetrot�/ ®an foub' ich u / � �fecr! niet hennen/ . 3©ant obcrbloebt ben menfeh maccht fpot�/ ®n tuil fich aen geen 1 ucftt rjetoennen. 6 3F>carmoeDooltban'trechtefpon|/
^n geeft (Ich / boo? getyech / tot fonben/ *�ot bieberp / en leent het 00?/ ®ot fchelm�rp en fhoo�e bonben. ^ 7. <©eef ba'ercm / ie er! bat ich bern�eghy ^n niet fpieech' tojf� / tote # be igeere i *toeh mp boo? b armoe nietberboeg�j/ "^otqnaebtgefelfchap en oneere. »8. O toie fic�j Dan gerufl en f�il/ �� Jn bepbtg han eben raatigh boegen/ " -JL-p Tvth °farm / f"30'1 ^001 �an W
3"©ie fa� fieft alttjbt toel bernoegen.
Siet de Mufijck in Luft tot Wijf heyt, O GteJ�thjc�i
Hemth-Stadt, Fol. 146. |
||||
53'
|
|||||||||||||||||||||
Jobs volftandigheydtj Job i.Cap,
^temmt: O Karfnacht fchoonder als de dagen.
|
|||||||||||||||||||||
Wi
|
|||||||||||||||||||||
Sftljeeft
|
eenbjomejielteltj*
|
||||||||||||||||||||
oeni^oemoet�eteelj�e�ert�icnf�rij - �en/
�flfliillilfl�i�
n �n fcla- gen ober fijn gef�ac&t*�2eeft<�obt�en
|
|||||||||||||||||||||
-2
|
|||||||||||||||||||||
irdfefe�:^^
|
|||||||||||||||||||||
mm$mmw
|
|||||||||||||||||||||
^lienfcfj n�et f�aet gejegent/ �#i bee en �jacf met
oaute bere gent/^ijnm'nberfi balgen f�emp en&ac�jt.
|
|||||||||||||||||||||
�. 3�itfag�)�eb?ome Job boo?cogcn/
<^ie <�obe tyeef� na fijn bermogen/ 5&ie flec&t en ree�jt toag ban tretnoebt/ Seeljtbaerbigtj/ en ban 't quac�t afgnjfen/ �f�aer ban Ijem poer een mof� pnjfen/ *3rjt|j feer feerrtjt�tf ban bee en goe�t. _ 3« �p Ijabt toel feben bupfent ^e�japen/
©cel Wupjf-ocflnbt^ en �ienfftYre �tnapeti/ <©?ie Du'jfent �semef� en notfj't ©ee/ »3n<©ffcn en ban ezelinnen: * we'toflmenmcerbersegentoinnen/ "V sNMHtrt met �e foete b|ee \ & 3
|
|||||||||||||||||||||
'*t ^tjtl
|
|||||||||||||||||||||
la
|
|||||||||||||||||||||
54 Jobsvolftandigheydt.
� 4. ^tjnmnbergbacgpjc&siinbattCKCtten/
<©p ftaer bermaeck en toelluft letten �, jjlSacr Job ontftacB een oflfcr-bper/ �Bn bocljt / fp mochten fic�j bcrl�open/ 55p a3obt baer i� genabe open/ ©ooj al bit toeelberig& getier. f. «Pe^atan/ met^obtgbolcfcgetreben/
©00? «Pobt / biebjaeg�jb' �jcin na be reben/ <©f|)pnietfjabtop Job gelet* |?p i� be bcf�e ban ben lanbe/ Godt antwoort. «�n b?ee(l mp met hert en berftanbe/ Sfa oock een'pbjaer ban mijn toet 6. <©ch fpjatR be Jwtan / bat 'g geen toonber/
<©hp jcgent !jem bus' in 't befonber/ jEetoberbloebten groote macbt/ jlt�aer taft hem aen / hp fal u bloecken:
� 2traberg bielen upt jjaer hoecnen/ <�n hebben Jobs b�lchom-jgebjacht- 7. b'�en fioob' op b'anber / tmam geronnen/
«En fp?ack / toat ifier quacbt gefponnen \ %&z bfirem fchaterb' upt be �ucfjt/
«En heeft u berber? en u Schapen/ Cot (tof bergruuf� / en ick / � toapen j �$om hier alleen / en ben 't ontblucftt. 8. Certoijl noch bees* ben ramp ber telbe/
«©ttam b'anbcr / en fpjack / upt ben belbe ^ijn al u foemels' toegh geboert/ U knechten / boo? Chalbeen / gcflagen/
Sfck hom alleen be boobtfchap b?agen: Jtoch bleef beeg 4©an / a$ onberoerr. 9. ^tracksS bo�ghb' een anber 25oo baer neten/
«En fpiaeft / u m'nber^ jijn gebleben/ fCcrtoijI fp toaren in' t bancket/
©00? �ojm en Wam 5tjn fpbebojben/ <�n fchieltjch op bie plaet� geff ortieiu SPrauepof�, ©u^propfet |
||||
Joms vlucht. 55
io. 3&oefcfietirDe Job fijn�joofbtcnMeeoen/
�n biel ter aerDen / niet gebeDen/ «2n fpjach : .f�aec�it ouam icn eer|i in 't lirfjt/ ��lf�tjn moeDer b?acftt mp naetht in 't leben/ Mattht SdcjD' icK 't aerDtrijcH tocer gegebcn/ ��ck jtaboo?'g peeren aengcfic�jt. 11. 9?" niet mijn �facf ban <!&oDt genomen �
�f�ie anDerg �eeft Die meer genomen i ^enaeniDe^ peeren $p gelooft: Sfna�lenfjeeft Job nietgefon�ig�jt. >� <© mei jjem < Die <�oi)t$ lof berfeonDigftt/ »'t Zp mat fiem <�oDt fenDt ober 't; �jooft. Job hadde 7000 Schapen, 3000 Kemelen, 500 Jock-
Oflt-n, 500 Ezelinnen , ende veel geiindt, drie Sounen, en feven Dochteren, |
||||||
Jonas Vlucht.
Stemme: ntfPfalm, lek heb den Heer lief, &c
Jonas 1. 0$/Jonas on/ enf�racHg na Niniv�;
i©ant hare fonD' fcnmt Doo? De boe�jte molenen/ j, <enftincKtbop?mp/eenfc|)anD4)IecBboojDeboItHen/ ^olboert u Iaft en maeent u ftmk$ geree. fe ** %meecnna Jopp' engafficfiineenfeftip/
<&� ^°at! mat gaen �ier. grpumettjehe golbeti: ^gn hreet ban anghf� / ahj? in een ^ee beoolben/ *ljsen pompten roept / Doo? barningft en Doo? Wip. ,-3. «Bieb riep f�jn<�oDr. ©ebaIIa|loberboo?t}
*w? etSem sermeech De baren boft bewegen/ ^«PDtttooelD'enbmt en toagberlegen/ auaaer. Jonas tomfc'/a of bp ma^gefmwit, © 4 4» *S
|
||||||
'$ 'y Jonas vlucht.
4. 3�e �Schipper riep /toe�! i�'t nu f�apeng ttjbt'.
3©p nanipen baft met be boobt en met �jet leben/ 2�enbibt u <�obt / of bie on� hulp toou gebcn: ?t 3�ot D'anber nrect/ bat fcljcji�' on� oefen flrijbt. 5-. ^atf�ommelot/treft Jonas op�jet�jooft:
Wel blagen f» /toat boleft of toat ge��acfite} Wit $p bp boelj I «?en 3!oob / bie <©oot llmacljtigh/ !oaif' ©an tjierten b|ec� / bie ben i�\ I mp gelopft. 6. tpe fc�pirii beknelt be herten ban matroog/
�@anneer hp~fp?acft / �)P toare *&oDt ontbloben: UDerpt mp in Bei I en f�aet niet al? bc blobcn/ 3©ant bie fal j�racK?" getcmt jijn / booj een poo�. 7. ©enoobthjeechttoet. ^ef�o^mracj�ebenfeer/
<2n Jonas toojbtgetoojpen in be baren: J»p fmeecfcen <0obt /"�ie af� bef�ojben toaren/
©at befeg boobt haer (treeften mocht tot leer. 8. «Mijcfc een �f engftf� in fijnen ren' gef�ut/
SSebaert fich ^ee / en 't tocllen ban be toinben: «f�ob't fenbt een ©ifclj of bie hem fou berflinben/ ^lEaer�jpbef�iert/bittoerchtot Jonas tuit. 9. �fier jtoo?f be Man/ boo? Bet/ bol angijf� en ftet/
©oef} in 't gctyocfjt betocent hp fijne fon�en/ 3f p fmeecfct en hermt/ alg eene bie gebonben/
%n *$ �fellen haecft / benautot / jjeMupf�ect toert ,, 1 o. Wit <©o�t ontblucht bit too?bt fijn ftanbt getoaer/ i
� <�n �jp gcboelt be roebe ban fijn tooren; ?,©ocIjfip�aet nopt ben J>onbaer gantfcfj berloortn/ f, Maet toont fijn gunft / in noobt en in gebaer. |
||||
<3ebe4'
|
||||
57
Gebedt Jona in den Walvifch.
Stemme: Lof-fangh Simeonis. <©f/ Marise. <©f/ HctWW
een Jonger Heldt. <©f/ O Diamanten trouw. IM ang�jf� en bitt're fmcrt/
SSebtocImt in $iel en �jert/ ©oen fmeecnt' icn <^oot ben �feere s 5a ttjot ber pellen gronbt/ Sfcfc f�racfc� berlicljting�j bonbt/ ,$a 't faoojfcljjift ban fijn leere. 2. <fi%iimerptmpmbe2W
©anb'eentotb'anoer ree/ «©mlcgert ban De golben: Sfcfc fpjacft / nu f�e kb �feer/
U aenetcf�c�jt niet meer/
jjlSaer blijf �jter gantfc�j bebolben.
3. i&alicfcopt toeerbefpien/
�nutoen (CempelfienJ <©m bat u mater-baren/
9? a b'afgronbt fe�f mijn �joofbt/ * ©ertoctben / bat berboofr/ ^�jo^f fef>2icftlijc�t in gebaren. 4. (Cotaen ber rotfen gronbt/
gicK mp omcinge�t bonbt/ Mzt mo� en mier omgooten: <�plae�! toat b?ccbigf) to«/ Sfa'taerbtrijeh&abmpmee/ Jlf�etgrcnbef� afgeflooten. s. .�if�aerupta�befenoaDt/
^Bn mibben upt ben boobt/ �febtg�jpmp lieer! getogen; 3©ant totj� mijn $iel berfmac�t/ cnith/^cer/opubat&t/ poen toon&p u bermogen» & * ft 1<fc$
|
||||
5 8 Boete van Niniv�.
<5. 't <!5e�eDt upt renner toon/
Mom ftraekg boei? u�ien ttj?oon/ <�n gijp toonb' u genabe; .HBaer bie in pbeBjieen/ �?aer tijbt en �iifl befteen/ ©ie neeren ficlj ten quabe. ,7. ©och. ith toil 't offer-bper/
<�ntfteecften boo? mijn lier/ ©en 3�of-fangfi. mijner fnaren/ <�n boen geloften ftanbt/ H3ant �)epl baelt ban u �janbt/ ©ie mp toel falbetoarcii. |
||||||
BOETE
Van
NINIV�.!
Stemme: iaji Pfalm, Van der Jeught aen, &c
W«2ItoatijSbit$ nomt Jonas toeertelanbti
BM moet een bifcfj op <$>obt4 bcbeelen paffen i 3©el moet bit beeft l)em fpotttoen tocer aen ftranbt! «firn jtoerben om boot �ifc�j en toater-plaffen l z, $oobtIetop'tkrupg. ^pgaetbooj^obeglaft/
jf»a Niniv� en tycpgfjtljaer fijnentooren/ «�n bat beeg ftabt $ aen i&obt? rocbe baft/ 3tf� bie feer Kojtg tot pupn en afcl) fou fmooren. 3. �?elp<f�obt! toat toeeen ober naergeHrijt/
©oo?-b?ing�jt be �oc�jt ban al bit bange ftartnen/ ©e �ifcmcl fcfjier ban al bit fucljten fp�ijt/ ©emoebertoeent/ eplacpenoc�jarmen! 4. ©e honing!) felffijn purper en fijn ftaf/
Cer jjj�en {Mt / en toepgert elcft fijn ooren/ |
||||||
Boete van Niniv�. 59
j$P fit in b'afc�j in nanifa?" en fcaf/
%> fmeecKt en lubt en f�bbert boo? $obt� tooren.
f. $ct ffreng�j gcbobt bc?" &onincK$s" clcfc �cnnelf/
S^at M cnfc�j en ©cc f�c�j moft ban noobntft fpcencn; ©itfc�jerpejtoaerbt benl�outf�enncber-belt/ *%r toa?" geen ff em a�.s" jammer enbe tocenen. 6. �gBf�ampt'eICKin/boo2baf�enengebccn/ '
®at <�>��>c$ f�raf uw?" booj b�roiuii te �jeec�ien; ©at pbcrjS fjert bol oT>obbelijcfcc re'en/ JlSoff om gena / met ernfi en ubcr fmcechcn.
7. <©ntf�upt bacrom $eer u barm�jertig�jeubt/
Omff fjijnt on� met ben glant?" ban 11 gcnabe: «Mjn Ijocjt tjcc 't ©ce locpt / en be JUScnfc�je fc0Jent/ *?oc bat ftc�j elcn nan in fijn tranen uabcti. 8. <©n�Hinber&cn�/ uarmefc�jaepjc�ftet/
�f�at uangl) geftccn barfi upt fjaer bleecfte lippen» %i gcciitocn baf� en jam'ren in 't berbjiet/ <&oo rf�jy niet �jc�pt / toic nan 't gebaer ontflippen i
9. ^>iet aen on� fmert / f�et aen on� jtoacfc geloof/
©crgeef on? �|ecr ber miffebaben fonben/ ©at nrancfte riebt/noc�j 't glimmend' toiecnjen boofy'
If�acr �act gena en jegcn jijn oebonbcn. i o. 3�e �fcere bit bit $toacn geloof fac�j aen/
'©ntfloot ben ftfjat en bo��jcpbt ber gcnabe/ <En bjacH fijn roe. ,, <© ^onbacr bclaen! »<5obt fa� u jtoacft geloof doch niet bcrfmade, ■Leeft de Hiftorie van Jonas in mijnen Straf-prediker.
Oock het Liedeken, W�ldy nu de Jonas -weten,
Toaerom dat de W�rreldt raejl, ibeckt in
Bellerophon, Fo/.j6.
|
|||||
Beklagh
|
|||||
|
|||
Beklagh van Jonas over'tonder-
gaen van Niniv�.
^t�mttie: loaPfaLGhy Volckeren, &c. ©f/Chrifte
ghy die zijt dagh en lichr, ®f / Onfe Vader ra Hemel»
ri jck, drie verfen voor twee gefongeni
Na fit ich hier en ftfjcfc baft toe/
«En oen fchier ban bit toacijten moe: 3©aer toe Dient �feer Dat gijp bertrecfet� �fet fchijnt 0�)�» met mijn pjeetfen gecht. �. SlcKhenb'ugotbthepbtenutrouta/
«En bat ti 't nuaebt �jaefl routoen fou» S�e boobt i$ mp nu geen berbgiet/ «Fn baerom acht itft 't leben niet. 3. HM Jona! fp2atft<0obt/$pbpgram�
�>trachjs hp fijn toegh ten «©open nam/ ©aer hp fah berghb' in eene tent/ Cot hp be ^tabt fou f�en gefchenbk 4; W>e ^eere fchie» een b^eebe tacft/
©ie hem befehabutob' onber 't bat»/ ^100 bat hp ft�jeen hier Doo? berheughbt/ �n fc&ept' in 't bert een nieutoe b|eugBbr* y. 3�e b?eughb' eplaeg! nam rag een enW/
«Een toomt hab befen boom gefthent/ ©e ^onne met haer beet gefficfc/ ^iepjanghb'hempberoogenb�CH. 6. �fier toag 't al toeber in ben tomot/
«En fep / toat ben kb menfchen hinbt i �?et fferben mp boch boo? getoip/ K>eel foeter alg bit leben #. |
|||||||
7- SJpmnghbafrinf�jngramfchanbooit/
% ^<l*o�themjiraj�e/boo|t5jntooo?bts |
|||||||
(�N
|
|||||||
Klachte van Jonas.
«En fep / �jp �jabt acn befe plant/
«r»et�ccchennoptbermoepbe�}anbk 8. STc�t toon tt fTcc&t^ �joc b'p�rc luf�/
11 fe�jijntfe ftljocn f�rack� toojDt atuluf�; «En boe bc �$ plant' / bic u be r�jetig�jbt/
&i$ teer i� in foaer nietf�e bjeugfjbt, 9. 3Pat oocli bc?' menfeften leben b:oo�/
5Tg a� ten ft�joon' ontlooehen $oo�/ l�ien^ukibergiijn tcrf�onbf bcrlcpt/ �©anneer men j�ec�jt� bat ��oogjen rept- 1 o. «j�»at tocfluf� / §oe fcftoon batfe fcftijnt/
^>co ra� a�? befe plant bcrbtoijnt: �Pvit oncb be pjac�jt en booge flact/ ©ec� raffer a�jS een bloem uergaet* "* Sfa bat ootfi fe�ftt aerbtfcfte �$ut/
II ftactfe frtfthtjaefc�mjg�jt een but/ «?n bat be menfcb fijn tel gcmoebt/ Ji&cct eieren met een beter gocbt. i i. &m\ itk ban bk bit jam'ren booj/
$iet btpf�'ren met een? ©abet� 00^ I 3"eh �it ben menfcfie ftreel en fmceefc/ «En f�cetg �jem mijn genabe jjjcecht 13. <©pbatfipbanbefnoobebaen/
^&ou op mijn bcpTge paben gaen/ «en ballen met e�n b?ocf gemoebt ©erj�agen fijnen «�>�bt te boet i 14. ^>otucbbce$rtreflt�ijcbef�abt/
Cet pttpn en affe�je maecben plat l «En bttpfenben foo menfcb a$ bee ©erbe�gen/ en �jaer {uitberg mee i 1 f. <® neen / eenp ©a�er^berte bjeecftt/
31$ 't binbt �jem om genabe fmeeebt: », 3&k$ tuil icb occK ffeer goebertier/ » MW seeflel toerpen in fiet toer. |
||||
'5
"Dani�l, uyt haet en nijdt, in den kuylder
Leeuwen geworpen , Daniel 6. Cap.
Stemme: 6\Pfalm, Wilt my niet ftraffen,&c. «©f/ Schoon lief wilt my trooft geven.
<©f / Het Maentjen fchijnt foo helder. SChoon Daniel berheben/
�Ba�uptcenebenebeit/ <i2ntoteen©ojf�gefct/ ^»00 ko)1 men niet gebogen/ ©at hp boo2 ^obe^ oogen/ 23etrachte 'j? peeren toet. i. Mtn f�oocfct op 's? �tornngfig ooren/
©ie een bebel gaf booren/ * Men maft <©p f�renge ongena: 30 dagen
©at toie niet ftjn gebebe/ * den Koningh
Stileen Den �oningh �e�e/ alleen aen- ©erbiel in '� leben fcha. bidden.
3. <©obt� toaerhepbt toou niet fe�gane�en 5
JlKaer Daniel bleef«�obt banenen/ <�n acht geenjs menfehen bonbt:
�$p pat* op geen bebeelen/ <©m foo <�&obt� eer te j�eefen/ 2M?" jijnb' op <�obt gegronbt. 4. �icctoajJnuliofgcboorett;
©iep' toierp men hem bol tooren/ ^trach^ in ber %tt utoen fcupl: <©oDt� «Engel hem betoaerbe/ ©ie fijnen bienaer fpaerbe/ «En tyepbelb' haren mupl.
f. ©e&oninghnuberfegen/
&of� fpjjjJ noeh flaep betoegen/ Jt�ant 't hert toag heel ontf�elt; ©ieggingh hp 's* mo&eng Ijecnui/ |
||||
Daniel in den kuyl der Leeuwen. 6 j
<©m Daniel te&etoeenen ;
ff�acr �ee�/ fiont af� een �fel�t.
6. �leeftt�o�tutoillenfuareni Koningh Darius.
«SSo�tgunn'ubeelejaten/ Daniel, J�eer �loningfj / en bcel bjee i C^o�t^ «engel haft �e haetfecii wn 3�ceutoen/ hef�tjch maeclmi/ <�n af� een 3�am gettoee. 7. «So�t naat boojgw�t mijn l�bcm
'ft i|eb f�oninsg niet ne�jeben/ «©at boo? u f�rafbaerjp: ^trac&jStoier�'fcu upt-getoogcn/ <�n frifriE} boo? poer?' oogen j «Pie� iua# �e �ioniiigh blp. . 8. ©egraber� �cfer fttt��e/
3©ierum' in �er atceutoen niupk/ JPKetHJjjbenenrjefin/ - «&ie �eerltjcft f�raefe�' berf�on�en/ �?et fnoo�e foon uebon�en/ ©an 't fc&ati�eujcK gc�uin. 9'j©oen liet �e &onin0�j loeten/
5�en fijne $hjrfe?s gefeten/ 3�at poer nu brojtaen/ ^ou Daniels «jfro�teeren/ 5Ef� ftoningft allee peeren/ 3©ienj$ �jjeft feu eeiitoiaB f�aen. ^eeringe van Tobias aen fijnen Soonc,
Tob. 4. Cap.
Stemme: Tobias tot fterven genegen,
^SOflf�jn&ao�t hu t'obecbjegeni
|
|||||
'lf#
|
|||||
� 66 Tobias leeringe.
©ic.�ljn/ gantfc�jbjp//
«©aifu�c�iij te toone / riep fijnen focme.
i. jiBijtiKhibt/fenb'�jp/ itjanncericftfferVe/
■^oo�aetmijn licljaci'n't aerbtr�cnerbe: Stnnoc�t/fjoe groot/ ilMt met bernceren / u mae�er eeren. 3. �Sc�joeftfenopt in utoe basen/
�tent fp fjeeft finert om u gebjagen ; ^n�oct/ �jaergoebt/ Wilt fjaer beminnen / met &ert en finnen.
4. iOannecrfe \i ban �jier gefc�jenoen/
�Bi�t neff�ng mp ftaer graf �erep�eil; . «T-n l)ou�t / bertroutot/ 3En fyeug�jb' of nooben / a� <&pbt� gcbooben.
5". �©ac�)tuboD?fcmbEnengebjcetKen/
«En toanbeit ret�jt / nuj�t fnoobe tfceechen; ©anfal't/Ijoe'tba�t/ &\t\} atojbt boegen / na u genoegen. 6. Wilt alttjot mi�be ae�moes" plegen/
Sf� 't toepnig�) / 't 1% acn 't �jcrt gelegen/ gsTtbecl/'tisieel/ � � h �jebt met armen a�tijot ontfarmcn.
7. �©ac�)tuban�)oererp/b5i�ttroutoe/
�-n neemt npt utoe jtam-ceh ©joutoe: JKijn�4in�t/bemint/ ^e i�em' uio'� moeber� / en eert u bjoeber�.
8. Weeft pjacljtig�j ff out / nor�j op-g�ufafen;
3©antl)obaerbpepaf�benbteafen: . fMt.�oon/�jetfoon/ �Pieboo? u to|«c|)tai /nietSoen beriiac�)fctn
9. 3Cet op tl felf�na�u toereken/
<�n toilt op utoen mnganglj tnewfcem |
||||
Manaffis Geii�dt. tij
©eratijt/'tggf�acfit/
«©er ober-f�outen / en b?ontfcen Douten.
i o. HMt fycobt ben fiong'rigen berf�ree&en/
f�n nacchten nietu Meeberg becken j 't SSetyoogft / nopt oog!) «E% aelmoeis pleeg�jbe / en 't �jert betoccgjjbe. ii. 3�ooffc <f�obt en bib bat a� u toegen
&teet<? tot ben goeben $jjn genegen/ ^oeraebt/Ueftaet; ® v$ toi�t mijn reben / in 't fjerte fmeben. |
||||||
■^ avolginge van 't Gebedt CManaff�s, Ko
ningh in Juda, als hy te Babel fat gevangen'.
Stemme : Mijn Harp bekleedt met rou-ae , <&t G<©bt Abrahams, <�>obtber©ab'ren/
<©nfe toeberlaet/. 3E>ie upt utoe bcftcgbtg ab'ren/ 5t�e^ftftiepininact/ «f ie ben Seniel en tjet aerbtrijch/ Cnbcrupme^ee/ (Cot eer ban u nacm/ fco fcftjiCKltjeft ©af�&ejeeg'Ien bce. i. iber moet u mae�>t toel tyeefett/
j^ant ii toom is jtoaer: «fnbetbjaegiiIijcH f�u toefen/ ^o^nftoutfonbaer: mm �feer! ubarm&ertig�jeben/ gtreeftenfeeebtentoijt; -sa ban eeuta' tot eetttoigfieben/ ^BP�armhertighjijt. 3. <©ocft lang�moebig� en genabig�j/
^nbienoo'feapij�t/ 4E s
|
||||||
ManalTis Gebedt.
gijt gftp <©obt / en ooefc toel�abijj�/
©iefijnfonb'belijbt:
^>P gaen 't fanbt aen ^ee te boben/
«�nbanuijngebueftt/
«ffinin Mupfterg gantfch betfcljoben/
S&enKftf�aef�aebjucftt.
4. Sftft Be& utoen toojn ontf�eetfteti/
�n beel quaef� bertoeeftt: �feer luilt boel) tt gramfcfiaa b?eecften/ <Cn mn troof� berftreeftt. 'ft iBi� be ftnien mijng herten bungen/ �feer ieft heb m#baen! Stft toil u mijn fonb betnggen/ l©antieftbenbelaen. f. $?eere<J3obt$ijtttu>genabig�j/
3j&P3enabigft3ijt/ 3,'cftbelp enbiec&t migbabigh/ JHaijnet fonben flrijbt. �feer itft fal in tranen baben/ <�n met rotitoen boet/ ILijf en ?ie� in u berfaben/ 3Jc| I u ftraf berfoet. 6. <©an fal itft niet monbt en fierte/
Pjijfen utoen Hof/ <�>at tjhp mp ujJt ramp en fmerte/ <!5ecft te roemen (lof: 'ft ^a� u ban mijn �eben pjijfen/ ©oojugoe�ighepbt: '� �femef�ftcpmrtfof betoijfen/ Snoet ecutoigfjenbt. |
||||
^ e drie Kamerlingen desKoninghs Darii,
verfierdcn deje drie vragen , om in Ji\negunfie tege-
'faecken, wie van dryendefterckfteTvas, de Wijn, de Koningh of de Vrouwen ? maer de Waerheydt hiel de over handt: Waer door de laetfie dei Koninghs gunfie verwierf y 3 Efdrae 3. en 4 Capit. **an gefongen werden: Tets moet icku Laura vragen.
De eerfte fprack van den Wyn,
WH n toat fteb�p nroote fcracftten/
<©ber �ie u niet toil ac�jten/ <©ftp berooft bat eelberftanot/ «©JjpmaecRttonmsentotflaben/ ■ ©jpe/��ijeKen / ©ojffen/ «©jaben/ <t&atfe Wiegen ban u �jan�fc �. <©�pm9ec�stfo?0etoop"enlue�tig§/
«j^at een poer otoaes? en Wuc�jtig�j/ jf�iet eens? aen fijn plicht gc�encBt: 3EWe boen Dat toaneng' eerlijcft/ !©aer 't nochtans? & barfc�j en �eerlijch/ 3Wg ghp boljfe hroefen fc�jencFtt. 3. 3�iefD'enbjienotfehantoo?�tberseteri/
%oe�erIfjcKetr�tmi berfmeten; 3fa af� fp �n oolhepot racff/ @�>**t fp 't jtoaerbt upt om bernie�en/ <©m te moo^oen o'arme jielen/ �Sn maecKt poer. menfeh berbaeft. 4 ^f�men�an�tiggantfc�&eHroofcn/
»oI en 00l ^ gaet �erpoofen/ �.nbanf!aepij?oberraJ�/
*�eet men niet ban fijn bebnjben/ � " bu?" ftftf nt men $iel en Irjben/ *»W men $ ban toijn bermaft. |
||||
De tweede fprack van den Koningh-
^tentltie: Yets moet ick U Laura vragen.
Zgn bit niet toel groote peeren/
©iebaer 9Lanbten0ee rcgecren/ «Bnbeftieren'toberaU ^toacpt be ftoningh flec�it f�jn'feepter/ ©o?ft noch «©nberbaen fich repter/ <®f hun naecfct een tyoebe bal. i. HM be ?�oningh op ten f�rtj�e/
.ffl�oct een poer bit niet lijbe/ .ii��oet hu niet mee�' op ben tocht i �©il hp t'ooren^ / bergen / flechten/ J©i� h» b�aech'rcn / moozben / bethten/ l©02bt fijn tocrcK niet i�facha bolbjocht* 3." J©int men 't roof/ 't is* booj ben Ifeere/
.Schot en lot i� fijn berineeren: J«pt hp moort / foo moo?t men bafi/ ^>ept hn f�aet 7 bcr jaeght / belt onber/ Sept hp boutat / en plant; 't # toonber/ �foe e�ch op fijn tooo^ben paft. 4. �pgactbieten/flippen/jbelgen/
Slapen / ronchen. �©ie toilt belgen t �>ijn Crautoanten liaen baer om: j�iemanbt berft'er hiefcen / reppen/ jf�ocheen� haren afem fcheppen. ©it ig 't machtigh �toning�jbom. |
||||||
De derde fprack van de Vrouwen en van
de Waerheyt.
^teftime: Yets moec ick u Laura vrageu. N^tt be toijn / noen be f�ontngh /
502att in fijn gctoelfbe toocmingh; M aer be bjoubjen hebben ftracrjt; ftoitit niet pber ban be Scouteen / Wit be ��roon of Itanben boutoen l «Slchtoojtbanfjaerboojtsebjac�t. * |
||||||
Van de Vrouwen.
2. jSptoeeftpbereen beMecten/
<©m te becften �jare �eben: �>P geeft pber mrnfc�) fijn eer:
i�onber �jaer magfj niemant lebcn. ©|cutotje� moet men D' eere geben / �>p jjjn aller mannen �?eer. 3. ,^ietmen goitbt of(��b'refcfjtjl-en/
Heerlen / fc�jattcn / laet men tytjbcn; j�iet men flcc�jtg een fc&oone ©jctito/ iStracft^ bergaept men ficlj aen 't toefen/ Jf icr boo| tooj�t be ©jouto gepjefni/ Jk&oon |p menig!) bjengijt in route. 4. ©aber / jj�&oeber / 5E anbt en �Jabe/
SCaet men baren / en al? flaben/ Cijtmen met {jaer op be been; 3f a men toaegljt fijn lijf en Ieben:
9^ be ©^otito ban niet bertjebcn/ ©at fp �jeerfc�jt occk boben reen i r. 't Jstoaerbt bat gojbt men op fijn jtjbe/
<©m te moojben / f�celcn / f�rijben/ «En men jtoeeft op Sec en Ulanbt/ fn metbupten roofgefaben/ Kan fp in be rocsf�entf babcn/ 3[a ojeng�jt meriigfj om 't berf�anbt. |
||||||||||
6, 'H�f>ag�j*Apamebpben�5oningf)/^ittenb' in fijn troon en i�ocningij/ d©ien fp nam be Kroon ban 't�jooft/ nJrtceg�j Jem not�j aen fij'netoange/
|
van
By-wij-
|
|||||||||
�teecHfpfuur/footoa^&p bange; *eo
©i# biajs �jp ban bjepn berooft.
7- �at�tefp/footoa��jnblijbe/
�??uplbe fp / �jp fmeecfct' en totjbe/ ®ot �jp toeer Ijaer tyienbtftftap toan: «f i# fesn ©|ot!toe ferae&t be ffiroonen/ sfoe ontfac�jfijcrt / b�epen / �joonen/ Sfeerfcjjenober intjrt en'man. |
||||||||||
Pit uytgefproken hebbende, en de Kp?
ningh en Vorften malkanderen aen-fiende, fprack
hy voorts van de kracht der Waerheydt. Stemme: Sitaxtograticfa <©f/O fchoonfte
Perfonagie. HOefteerlijcn ig bc 2CerDe/
$f oc �jocb� De ff emcl en haer filb're gAtxtm l <�p ban toat grooter inaerbe/ ©er jonnen loop Die DagcltjCRS� ban berre/ ©oo? 'g �f cmefcj tent / De 3Loc�)t Dooj-rent/ «�n fchict fijn gulDe flralen!
3©fe fal Dee� toercltcn / � grootc cj^o�t niet mercften/ e2n berha�en $ >. <© toaerhepbr! �f cmcl.� toaerfiepot'.
<&hp jtoceftin glant� berr' boben alle bingen/ ©e lerDe roemt u hlaerhcpbt/
©e $f emel looft en pjjjf� 11 fonDcr�ingen: t�en pber beeft / ja toat'er leeft/ Moet utoc roem berto�chen/ <�Mjp richt m tyeDcn / en fchjft na recht en reben/ 3C�ebo�cl»en, 3. ©e �toningh / �Btjn en J9?outoen/
©oen onrecht / en Dacr fullcn�' oach in f�erben: ©een menfeh mach �jaer betroutocn/ '
^p fullen in haer onrecht heel berberben: ©e t�acrftcpbt blijft / Die baflt beftttjft/ ©an ecuto tot centoighcDcn.
3©ant fp fal bloepen / en 1 teetp in boojfpoet groepen/ �fi�r bcncDcn.
4. ,�>ppatr op arm noch rijenen/
<p:aeght gimft noch $n / hoe machtigh of berfchobcn/
Jbp toil boo? iiiemanDt bitjehen:
�jaer oojDeel if ban hracht en Djijft ftectsJ boten/ $n heerlijchhepDt/ in ectitoighepbt/ ©etoe�� igg ban bef mogen -, &
|
||||
Wreetheyttegens de Joden. 73
*©ant upt �jaer lippen / fcomt geene balfc�jep�t glippen/
J&oc�j geen logen,
r. 3tof jja ben <6obt Der toaerljcpbt/ «ttp pber een / u gtantg" moet ttabiglj fc�jtjnen. <© Ijoogijber�jeben Maer�jepbt!
« wrlijtnljept / u �tjch fal nopt berbtoijncn; -sa uine Deugftbt / «Ich menfclj berljeughbt: ^ «s?>?oot! groot! groot i$ De toacrfjenbt/ ®ie met �jaer fdjichten / fal boben al upt-Iicfjten/ ©ooi�aerWaer�epbt.
|
||||||||
Machabeorum 6. Cap.
Wreetheydt tyfntiochi over de Joden,
Stemme: Watbaetdernijdersargelifh
ANtiochus DetojceCpran/
Wie boot fijn bloebige geboDen/ 5^efIaDt Jerufalem bcrbjatl/
<ffn martelDe De arme 9!oDen/
<©m <©oDep metten af te jiaen/ <�En D'JSepDeiifelje toecr aen te gaen. i. l?proofDe(Cempelen'tderaet/
<©nt�njb' ftaer jf ee|t en �fepIigfteDen/ inset b;affen / ontuc�jt / oberDaet/ #ecft �jp ftaer «BoDt.�-bicnt� gantfef) bertre�en: <©ntf�acKberboDen ^fer-bper/ Jif�et <�5oDDefoog en bup� getier. 3. V�k Baccho niet ban eploof� blaen/
«Ben fcranflijn toou ter eeren Dragen/ J&ocft fijn geloof niet af toou gaen/ !©of� bulben boobt en tojceDe plagen. «ctoee ^>onen bafl aen '� j&oeDer^ fpecn/ ©erplet men ban De muuren fjecn. v 4-Jpocjj Eieazar toelbeDaegjjt/ «mi ^jief�Er fcljoon en fecr eertoaerDig�j/ <mt VoierD' oocfc boo? getoelbt gcp�aegfjt/ <&xyfQ Djocg0 ficfj manne�tjcli en baerDig�j: es %i
|
||||||||
74 De Teven Broeders der Michab�en.
$?p fpjacft / bat boo�t noclj ftreng�) sefet/
$?em fc�jep�en fou ban <&tsbt$ toet. 5-. Jl&ijncii�erbomnoetjgrijfe�jooft/
©at bult geen jjupc�'Ietp noc�j tyeefe/ JDeeniebermp�jet leben rooft/ <�er telt baer ban fou�' oojfaech toefen; ^cljaon ich onttoeeca �e� acr�tfc�je fc�jan�t/ %i toaer kb ben i$ �>o�c� Ijanbt. 6. ©ie� toil ieft / alg een toitte j&toaen/
Jiaijn lijf ten offer bjalijcn geben: <© Sleitg�jot! �aet Dit tt $ijn een bam/
«ffen fboore tot beel beter �eben; <©p bat gfjp i" <�5obt� toet gegronbt/ ©olftanbig�j blijft met ?ie� en mon�t. 7. JBannecr fip nu ter flacljt-bancn ginglj/
«Sn flenbe 55eul en boo�t boo? oogen: (Wat ig 't geloof een toonber bingo!) �iep fjn / <© i©obt! ban groot bermogen/ BM�' icfe u toet en tooojbt berfmaen/ �jf rft toaer Deeg boobt fcer lictjt ontgaen:
8. ^aer/nabesiel/beegfftafijfoet/
«5n toat ich om fijn toooi�t moet lij�en: gPcftben getrooft en toel gemoe�t/ Scft fal mp in mijn <l5obt berb�ijben:
<�n bu� betupglj�' Ij» / in fijn noobt/ ©at «5o�t fijn troeft toag in ben boo�t. |
||||||
2 tSfytAchabeorum 7. Cap.
Van de feven Broeders die voor ha-res Moeders oogen wierden gedoodt.
^tcmmc: Wat baet der Nijdersarge lift. H<©e ftan bat teere ��f�oeberg fi�rt/
3&eeg jammer en �eeg pijn gebogen/ ©at fp ben boobt en nare fmert/ ©an feben ^oonen ffet boo? oogen I ©i*
|
||||||
De feven Broeders der Machab�en.
SPiefp notfj in Den boc�tbcrfrctrcht.
�>iettoat een baj� geloof al toeicfct I i. J>ptoierbenbaf�gep?angl)t/ gebcepf/
«�emarteltcnfeer fe�gef�ageii; <©p Dat <&obt$ toet / bu� upt-gercept/ &V ficlj al� f ep�en� feubcn Djagen; <©f an�erjs Dat'g in't bper gebja'en/ J5iet fnuben '� �tonincfcg tco?n ontgacn- 3. ^pblebenbaltaen<*pobe�toD02&t/
<�n toepg'riglj ©ertfcen� bleefcf} te eeten; 3�>ie� bm�yt men bun ter ftraff� boo?t s IHSaer fp met een cprec�jt getoeten/ «2n toilben noch, om bcobt noch pijn/
^ilEenn-ee�ig�j aen (�oDt^ toetten $11. 4. b'�cn toierb' na b'anber boo.>t-geb;ac�}ty
3Pe le'en gehapt en af-gefheben; .fif�acr 23eu� notij to?a%bt!jepbt �jabber fcracJft/
#m bocben fiaer <tPcbr?"bien|tig�icben: &co batter fe?" in �jaer gefichr/ ©ooj b�am bcrnielt / #1 geen gericgt. 5-, Antiochus, Der to?eeDtgepbt?fat/
®en jonggf�ert Gi>Cson focgt t'cb�r-rcfccn/ <©P bat gp fijn geloof af trat/ «�11 fnidcgdo' Ijtm Doo? fecte bebcn; Matt'?" moeber?" innigp�ijch opfet/ ©iebefliggb' fjem in <!3obcsS toet. 6. ,�pfp?arfc/ben ieftumoeber niet/
©ie u ter toerrelbt �jeb gebogen 4 <6ebaert/mItjDen enberbjict* <©nfict baerom geen tojcebc plagen: 3^it rrt?en bat u <&m eerf� gaf/ ^al �jp bertoeefcen upt �jet graf. 7- 3HisSfyee>5bacromnecgbpernccgjtoeer&V
s^ant <©obt fat u genabigft toefen: *kP 3tjn gemaecht ban f�of en aerbt/ 5?cbt fal on� ban ben DecDt nenefen: «;* �Pongelingg riep / in <&oot geruf�/ (Creet aen / en boet u to?eebe �uf�. 0, ©e)�rafenDie«5eDt�!!erse�enjr&t/
|
||||
?<S Geboorte Jefu Chrifti.
<©ie Itj&en top om onfe jonben/
i&efjoon gftp 't onrioofel bloebt �ujl p�ensFjt/
<©�jp toojbt toecr in «PobtjS toom berftonben.
(STpran! (Cpran! «t&obtfaluf�acn/
<©hp fu�t fijn geeffel niet ontgacn.
9. «©iegjtool Antiochus banfuijt/
©?acht «f�oon en H�oe�er ffracfejS om 't Icben/ 3J�een upt bitt're fjaet en nijbt; JiBaer fp bo�? <©obe� «(See�t gcbjeben/ �Sejtoecf hen noch in noo�t of fmert/ jIKaet foofben «Fo�t upt jie� en �jert. Siethier van de Mufijck-Noten in Luft tot Wijsheydt/
Indien de Rijckdem nfaecktgeruft, Fol. zi�. |
||||||
Lof-Gesa n'g e n 1
Uyt het Nieuwe Teftament. De geboorte Jefn Chrifli, Luca 2. Capittel.
Stemme: loj.Ffalm, Mijn ziele wilt, Sec. DCtoerre�btban AuRufto toajJ bcfcljjebcn/
SPatpbcr in fijn jtabtfou ft�jattingfo. geben; "®it$ Jofeph treeftban Nazareth, enboojt J�a Berhlchem , alfoo Iju toa�gefpjooten/ Kpt Divids fiam cnabeitjcfec�ooten/ <©m te bol� oen fijn p�ic�j t en '$ �Bepfcr� tooojbt 2. �ijp nam met ftc�j fijn 39 jouto / bc onbertrouto�c/
Maria, biebebnieftt/ en baren foube/ ( U^ent ftaer tijk bit quant nu ou ter Ijasibt:)
Jl>p baerbtn baer �jaer' cerfi-gebooren ^>oone/ «Pii �epb' &em ftrachg m toinbef� en ten toone 3fn eene ftreb' / toant fp geen nfaetfe banbt. 3. ©e �jerbergl) toa� bcfet en geen plaetsJ open/
3�>ie� mojt fp toel / upt noobt / ter fial in-Ioopen/ <©m �jeufeiijcfc ijaer fc�juplcn upt ben b?ang�j. ©e ^er�er� Die �jacF fcHb�' up nac�jte �jce�cn/
|
||||||
Geboorte JefuChri�i. 77
®H 8eene� toeegljg / bittoonber-toercK berinocben/
®t� tataren boo? 't geficht te toonbcr bang�).
_«K <�en �ngel d3obt� / bie quam fic�j baer bertogcn/
-*" �eerltjCRhepbt en Maerhepbt booz &aer oogen/
;�« %atft tot Ijun / toecf� bcrtigh / niet bebeef�/
«* (eoj ti aen een oberulijbc mare/
®ie ober-nomen fal ber botcR'ren fc&are/
^ieg stjt berfteugbt upt $iel en in ben «t�eef�.
� � �©ant �jeben i� u fa�ig�jepbt gebooren/
JMIepIatibt t�tg�jbari <©obe imtbcrhooren/
^ie chiiftus f eer! leptnuh�^abibsSltabt.
^it teetnen i$ 't: e>W fu�t De m f�en om-toonbeit/
a»i eene urcb' in boetnen flecfjt bcbonben.
**$ faligft # &n / bie bit baonber bat.
0. j�tracKs quant een g�ant� / een rep ban �temef� fecben/
*pet 3Tof-gefang�j / bie pber quanten nooben: gn longen eere jp n hooge <�?obt! ^?eeb' ou ber aer'b' / be toenfcft ban utoe bagen/ �n allen ntcnftljen een goet toel behanen-, ^ant g�jn berltrtjght �)ier een {jooghtoaerbigft. lot. »J'©a bat nu 't �jei« bcr <�ng'len toa� bero�jcenety :j^%rber�t�raeH$Ste Bethlehcm bcrft&eenen/ ^m fan be Wtjbtfc�ap �jun geopenbaert; *faer bonben fp Mary' en Jofeph bepbe/ �n 't fembeftjn bat in ber kribben lepbt/ ^ciuaerhepbt fdf ban 't g«cn bun to'as berMaert. 8. ^ebjeugbbbja^ groot/ fpholinictjijnbctfioofett/
«&P bjepben 't upt / toaer 't mooghlijch / tot te fooien/ 5* t geen ban Ijun gefjoojt toa� en geilen: ;5*?aet ober elch toap in be jiel bcrtoonbert/ iw JLn ^11 fae* /�ie U!)t oen ^emcI �onbcrt/
7 �&& Wt �jepl / bo ? pber / liet gefcbien. a>�; /na &ieibita�le^ingebathtcn/ §3? W>e <©obt upt jiel en al haer hraeftten/ 5&�ai obert»eeg&b' in f�i�le necb?ighcpbt. fcvSr�!0* nu in flWc bjcnghb' ontbonbcn/ ■Cn »,ibe^i ^ «own lofberftonben/ «Pjefen Sffre^ ^oatban eeutoig&epbt. L O Fr
|
||||
7*
Lof-Gesangh
Over de geboorte on fes Heeren Jefu CbftJH.
4&teitline: Ach treurt nu mijn bedroefde Schaepjens.
Ofteopdefe nieuwe gefielde Voys. |
|||||||
<�f op � jiel! toi�t bjeugh�' bertoeefcen/
JMtutoe item ten ' {gentel jtrechen/ |
|||||||
�fef op u hert/ en f�acr omhoogh/
<�n fchouto met een aen�ach-tig�) oogh/ «�n fie �en&oningh/ ©ie foo�ent beracht/
^�imm�mmmmmi
&ija Hechte toooningh/ ©och feer hoogh geacht/
©ol �>oo-tJeItjche macht.
2. opheeft geen hof/oaerhn mach fehHnlen/
SSp 't ©ee �aer Icsn �jn in �e ftal: $?P totjcht boo2 $nng noch trotfe fuplen/ J>ijn hecrfchappii firecht ober al; tiPaetnietg��e�en/
<�n foecfet utoen %�/
gehoon fh bertreben / hier nu lept te neer/ �?cm homt �e hooghfte eer.
Z �jrj homt tot on� op 't aer�trtjch balen/
�>p bat hy on?" berloffen foti; Sfcuj� toi�t niet op fijn armoe fmalen/ . |
|||||||
Geboorte JefuChrilti.
�f�orfj nebjig�jepbtban bee?? 3[onCKbjouto:
3Eenf�etbitbJonber/
«�:n 't <©o&Ddijc�� trclept/
^at in 't befonDer/ «©oDcss JlEajct�ept/ ©e bolcfc'ren ijccf t bercpt.
4.3tettooo?bti?"bIeefc5/'t i^nu geboorcn;
%t tooojbt neemt onfe ^toath�jcpDt aen: ^et foeent ben �nenfcf) t�e nu beriooren/ ^fe Schapen fonbC� geroer gacn: ©odjfonbetfcmbe/
Sf��pon^geltjcft:
wk onfe toonben / ban fjet fcmbigftfltjCK/ ^alfupb'mieeutoig�jiijcli.
y. ©ee� iftet Dacr ban (�tebr� gjcp�ctcn/
^u foo beet eeutoen t»a� boojfept: *©ien� f�err' in 't «©of�en tea� gcfeten/ "©aer fjp bc JBif�' �jeeft toe-gelept/ ©icn b'Cng'Jen fongen/
^wjober�jebenfanghV
<**aer De $|crDet� feongen / tot beg peeren banen/ ©at in ben Seniel Manen..
6. 3&it t� De 3T eeuto' upt Su�a� j�amtne/
pien *?elbt en 't �ang�)-bclecfb� Baet: *?oe Dat bc 3Ioben fle�j bergrammen/ ^eiTias i�hp. �Denber-��aet. ©act ijS geen mcerber/
�foeDatmenoochbept/
�n bie on� eerber. / in {iet lebett lept/ % leeft in bet ecutoig�jepbt
" *J' Iminanuel! toiltong g�leubeny
" fa ,Bethle<« -in u eeutoig�j �ttjen/ »<ui s?�|emel� Manna Dacr berepben/ ��^attopuiobcnargeltjds. ■'©ngbolgfttfim toegen/
�> «Enfijnijepl'get�em;
■�«oenuDoc&ftjrisepn/enbelofj�ng�Jt�tm/ "5fn tnientojcrufaknx
|
||||
s©
T� r ecren der Geboorte Jefu Chrifti.
Stemme: Diesejl l&Hti*. ©f/ De dagh die is foo vreughde»
rijck. <©f/ Een kindelijn foo lovelijck, 't j � een �ag�i ban B|oIjjcht)c��t/
1 3laetorisS*�obtnuloben: �|ier feomt onfe faligljep�t/ ^oo? <©cbt# macfjt ban boben: ©it'p"ecn Kindt, enootftten Soo�, «Pie Herodes focfttteboon/. Kut b?ee� ban fijn �tijchen: »EHtOn� ImmanuelJ
SterckeKracht, en Ifra�'1. ��aer tg fnng geltjenen i
�. iBeef�toel�iom/�GodesSoon!
SticbC Hofianna! 3&ie bacr baelt nut 'g ©aberg ST�jjoon/
«©nffg lebend Manna!
<& tf�v Heylandt, Vorft en Heldtl
<©116~ itOt Heer en Trooft gcjMt/
<©m ons$ teberblijben/
<© Son' ber cjerec�jtig�epbt! DavidsSoon, in ne�jigljepbt/
<©ie boo? on� toillijDcifc 3. <©gfjn Hoeck-Steen ! �tcbe Spruyt,
Wachter fon�cr flapell/ Bruygom banuliebe Bruydt, Herder ban u ^>t�)apen. 4&Uty Heer der heerlijckheydtl
Godt gelooft in ceutoig�jcpbt/
Engel berberbon�en/ WijfheydtGodts en Wondcr-raedt.
a?>aet a� onfe �pop op l�aet/
Offer boejongfonoetn 4. <®qW Koninghi groot ban tttac�jt/
- Biffchop onfer jielen; j�e�joon be toerrelbt uberac�>t/
«f'Itft moet boo? u fenicfen; O Mei
|
||||
Nieuwe-Jacrs Gefarigh. 81
"^ Meflias eeutoig�i toooj&t!
Sleutel banDejS !-Iemels Poort,
Chriltus, <�>Blit$ fat�feoten/ Jefus, ban<tf>oDtingetotjt/
©ooj �c toerrelDt / booj De tijbt/ S©tlt on� Doel) ber�jooren. 5. <© Lam Goei es ! fon�erfmet/
^at�aerlijtge�ulbig�j/ <©at boo? on? fijn leben fet/ 3tcn �jet hrupg onfc&ulDiglj: <© ber�jebcn Majelteyt'.
<©�P tuut niet af� oancH&aer�e�>t/
©oo| uto' groote DaDe; ■f�eemton^iel en offer aen/ *&at top niet in 't oo?DeeI gaerr/ $>tt)encht on?" u genaDe. |
|||||
Nieuwe-Jaers Gefangh.
�Stemme: Weeft wellekom Immanu�l.
W�efr toellehom / � bjo�tjcit jaer!
<M*roont met eene WijDe tnaer/ «^ ©an foo berljeben f�oninglj* mt of fjp fcijoon ruft in Den ftal/
J>ijn ijeetfc�jappp ftreent ober al/ ©e �jemel f� fijn toooningfj»
©aer�jw/footop/
mm ban binnen / 't Ijert beminnen/ ... <©n�falgeben/ *?»«/ ennamaef� 'teentoig�).leb�tt. ^i' M� i$ De? �jemef� &ep? ber�ieugfjt/ ^e »?oome fe�jeppen groote bjeug&t/ . «�at Chriitus igberfcljeenen. ^np tranen $n nu afgebaegfjt/ ^c �oo�t en ionb' on?' niet behlaeg�jt/ «�cltjeh fp placfj boo? �jcenen:
s» -,. ®e�t� feac�jt / <�cDt? mac�jt/ ^eert berbon�en / onfe toonDen/ "Sngcnefen,
. # 3»
|
|||||
%t Wijfe uyt Ooften.
|©elBOom moet bee«S �?ep�anbt toefen.
3. ©ernieutot on� igecr boo? utoen <J5eefl/
©at top boeft u n,euoo?ten #eejt/ j�et innighepbt betrachten:
^ernieutot ong toil / betjtanbt en fin/ «En fcftept'er nieutoe menfeften in/ ©ie op u toaerftepbt achten:
��oinan/inacchtban/
®n� geinoeben / tot ugoeben/ Jwo genegen:
^eftenent on� u genaeb' en $cgen. 4. ©an fa� ontfpjingen 31e! en bert/
©at top bit ^aer berloft upt fmert/ ^acftt in tt Ktebbe rullen:
�©p fullen jupcften � «3obt� ,�>oon! �>groote «frcsDt! inutoe t�uoan. «©bo�hepDta��crluj�e�!
lieer/ �jijeer!
Jfofianna: 5?emel^ Jif�anna/ �BpIoffingeu:
<»5obt: 0 ^chepyer aller bingen. DeMufijck-Notenfietin Lufi: tot Wij f heyt. Weeft
■wellekoomlmmanuel, Fol. �f. |
||||||||||
De Wijfe uyc Ooften, CM.atth.z.
Stemme: Pfal. 1. Die niet en gaet, &c.
|
||||||||||
H
|
<©e nnau en gauto * Herodes lupf�ert toe/* Afcalonit»-
$©at toa� ftp oangft berflagen ban gemoeJ |
|||||||||
35$ftnberj�onbtbat Jefus toaggeoooren
Ce %eth�ef)iem / stool ftp ban fptjt en tooren;
©och ftp uebecfct fijn gratnfeftap boo? een ttjbt/
Cot ftp fieft tojeecftt' boo: in-gefcropte mjbt.
�. ©e�©tjg'upt©of�nu$tjnbMn,�aIem.sigronbt/ ,
©iebojfefttennatoaerm' gfref� Koningftbonbt/ t©icn^ ^>terr' in 't <©of� fp ftabben al b�rnomen/ ©teoint'aen�ib�entoarenaen-sjeftonien/ ,4 |
||||||||||
WijfeuytOoftea 8j
^rodes firadfeS bjaeght Der geleerben Item/
^K fepten't mofi seftljien te Bethlehem.
j. 3. �t�ant �aet f�ont Waer / bat in het Sfoobtfche lan�t/
!fc^ ^tabt niet ban �c Mecnfte taa� oehant:
SE" bat Daer uut De gteut^-man fou berfchijnen/
2*» Ifrel foifbeheerfcfien met �e fijnen;
S1^ riep fip ftil De �Dijfe tct §t» in/
Wanneer b�eg J>terr' genomen �jab begin l
#4. Herodes fpmck repf� nu na Bethlem heen/
S1 onbertaft be toaerhepbt ban bcesS re'en/ !*l� ich 't bctf�a / fa� iefc eerbicbigh treeften/ ■�u ttiijH gebebt ooch tot �ien Kcningft f�rec&en. >:c &terr' gelept �e If�ijfcn op De tocht/ 16 �acr te faem gelucnigh ober bjocftt. >?� &V bojfchen na / en fcomen inel gcfint/
«f^; lp De 4II&oebcr bonben met �jet ftinbt: P oib�en 't aen en off'ren hare gaben/
^ii�t / if�tcroocfc / jRirr�j' en nofMijcfce haben/ fe" «a bat fii met beel a3oDtg"bienf�ig�)een/ '*f plicht bolboert / foo rtpg�en fp toeer heen. ^ f- beseft in ben Djoom $tjn fp ban «Pobt getoec&t/
t^tbatghpna Herodem Doch niet tecefct: aj^ct ftiet� boo? hem nu onhefcenbe paben/ �?«nt hp f�etljtsioert om 't Kinblijn te berraDen, ijs' fceerben fp / gelept Doo? «J3o�e� jjanbt/
^ anber toegf) / toeet na �jaer ©aberlan�t.
|
|||||||
'. ��L�ero,des O&P mt u moo?babigft rot/
»&*, 00S&t fcoc�» niet te fcampen tegen*? <!Po�t j ,,�:» °°n of aftp foeefct 'tonnoofel bfoebt te plengen/ '.<©;? J9!*?001 Wet u boof fiept nopt gehengen: - fe3�"e ^ aen �tren pjicfiel ffoot/ **«K»Jt hter �e foaf en namaef� heil' en �oofck |
|||||||
f 2 De
|
|||||||
De Kinder-moordt te Bethlehem vatf
Herodes u4fcalunita.
Blijdt/chap der Engefe» over de omtoqfele Zielen\ stemme: QuandjomifoIeR�fe.
Uyt Luca Marenzio. Wlliiliilliilllli^
* * <&l op g�fp Cfierulrinen / en ��en ban �era�
p�jinen/^iealttjbtbooi <�ob$oopn/ be Wtj�tff�ap ��S��iil�iilflIfi
�oetbertosen: &omt|�e�t u�jelb'rcfnaren/�abefe
bjeug�b' / berlicbe jBarte�ami.
i. %efcftoitbjt�eegfiebe�eljaep}e?7
<©nnnc.3Te fbete �naeyjeg/ 3^00? j[�>no?�er� ban�t gefcljon�en-/ 35ebloe�t in bare bJon�en; jit�aer 'tjieltje / 't ee�fte Icben/ ^at toojbt bn «JD�bt / in ceutoigfjenbt bet�jebeifc 3. SScfc�jotitot �ccj� fupb'te leben/
«Becietf in toittc Mecben/ ©ie ontxmojf� met fonben/ jt�acv repn en h�aet bebonben/ ©eifthijnen in <J5pbt? (Cempel/ ^ertoc�kHomt / hi fijn getoenbe �^mpe�. 0i |
|||
Kinder-moordtteFethlehenfc 8$
4. n harpen en Camboeren/
<©! «f ngeltjcg toilt roeren/ ■�nmetuuevefceeltieg/ s�auootfen 'g Igemeljj ©ecltjeg/ « n foo beel tyeug&b' bertoeeben/ <Oat u gefang� / magb, a�leg ober fErecta 5". © «^bjmgS�anbt! ftinber-moojber l
"© frijanbf-bieeb! ruft-berfioojber! ©ol fibb'ren angljft en beben: ^&ng Homngh. moet boel) leben/ $?or bat gijp mon?t bedelen/ «©np ftoningjj leeft / bie bonbp niet bernie�en, <s. 3>"optin'?"�temel?toooningtJ/
©ertaelhomtecniglj t�ontngjj* ^oo jijn bit fijne bobcn/ ^eejj [iet Herodes booben/ �pt tyeefe ban fijn ��ijtften: � ®ng feoningl) leeft / en Ijeerfc�jt Ster eeutoigfjljjenen, �»7. Wie tegen?" «5obt toil fcsmpen/
M �©o?bt ober(ttilpt met rampen:
>. Jbijn pjichcl i«5 te fcrac�tigjj/
.»«En fijne hanbt almacbtia�»
s> ^UjS f�aeebt ti moo^berpen/
�> «©ng �toning�j leeft/ bk$ fiilbp niet bebpen,
8. <© l|eme$ «fl^oo?! totlt Mtlm/
^olblijDtfc�ap om beeg jielen/ ^ncfangfttfemetfchalmepen/ ^n met bergoobe Hepen/ t�ShW ^o�t �er^epjfcftaren/ *«wt ^ebaoth / bat bn fijn bolcft toil fparen. |
|||||
JF 3 Joannes
|
|||||
8<S
Joanncs de Voorlo�per Chrifti, Matth. $■
Stemme: Doet u ooghjes open.
'fe |- TT <©OJ^nt&mmefprefcen/inftetooef�ernp/
' r�| 'fc �fooj joannes pjeften / <©cbt?" rijcft i?" na bv/ *- 55etertu ban fonben/en betreet Der DeugftDcnpabtf i©ilbp 5tjn ontbonben: hier in lept u hooghfce fchat. 2. l»eegj�emigboo2hecnen/Dao2 Et�as monbt/ �>epb' hp 't ©olch bcrfchecncn / Du� Berept terflont/ 361 Deg peeren toegen en maccfct fijne paben f�cctjt* Joannes nuam ter begen / a$ een arm en fober fcnecfit. 3* <��th quam aengefoopen / om in ben "JojDaen/
^§>ich te laten boopen / henncnb' hoer' mf�baen/ �2n be J�hari$eene / met ber ,$>abuccnen rot/ g'ijnbaerooehberfcheenentot Joannis Tjoonenfpot. 4. iCot Deeg fpjach hp moebig�j / ghp abb'rcn getyaet!
IBie toaerfchoutot u go�bigh / boo? <&6ist$ toom bertooet t JMt ban bmchten bjage�i / tiie ber boete toaerbigh jtjn/ 4&f bert�acht be plagen / ban <®obt? (�renge quael en pijn. f. ©enehnietinuherte/ topjijn Abrams jaebt/
«Ml Dit fal u fmerten / en bermeeren 't quaebt: I�oemtnieta�gboo2heenen/optt©aber Abraham, <5obt han upt Deeg"fteenen / hinoerg toeeften ban Dien ffam. 6. <©e bijt # alrceDe aen ben boom gelept/
©2aeght ban bjurhten mebe / eer sp af gemept/ ,
�©o?t in 't buur gefmeten/toanttoie geen gcebntchtctt bjacff'
§Sijnight fijn gemeten / Dcoj een bjojm Die eeutoigh hnacgF 7. 3tch boop u met mater / tbt berou en boet/
$p $ na en f�aet'er / meer ban macht en goet/ 3�»ien ich niet ben toaerbigh 7 bat kb fijnen fchoenen bjaegft:
3�ug beheert u baerbigh / of tl oberhomt be plaegh. 8. ©efe fal u Doopen / met fijn «5eeft en Bper/
f©ant fijn ftanDt l�act open / en fijn toann' i?' hier/ ,
©ie fijn Dotfch-bloet tseeren / en fijn Carto in fchuuren Dof(/
©ie 't haf fal berteeren / met onbltiffchciijche gloet. » 9* «©.JKenfehbefe reben/jijnoochugefept/ ,/ � ©t# beheert u jjeben/mt bctg �oeper fchjept/ 0°°%
..Matcht Dan recht fijn paDen/ enbolght chriftum en w � ©at hp upt genaoe / u gelen na '$ lebend poojt. p |
|||
87
DeDoopChrifti, Matth.^. Stemme: 6 Pfal.<©f/Fy fchaemt u Brabant feere.©f/Schoo«
Lief wilt my trooft, &c. <©f / lek prijs u faligh wefen. WSfchomtfiierop-serefen/
�>oo licflijcn in fijn toefen/ ©an Gahiea aen? ||iet jefus fcomt gcloopen / om fich, te laten boopen/ ■�'l'ttoatet be Jordaen.
j*. JoannesfecrberlTegen/
~ie bonbt fit�j �jeelberlegen/
�" fp?aiR toat toonber bingft!
fM icft ben boop bebienen /'t toaer bcjl bat ich met eenen/
^an u ben boop ontj�nc�»
. 3. ©oc�) Chriftus fpjacfc beeg reben/
i?">nestoee|�tel)?cben/
lJ?afi ong Ijier na te fpoen;
rP�at artrec�tbo�tosen/bctoaer�epbtbooj elCRjScosen/
J|lN& fjarc tyucljten boen.
*4. ^oenboopteIjnben�fecre/
fjetach^ faaftmen bacr ban beere/
jT^ lemel^ toijbt gefpan/
^aet �j|ee sojbijnen fpjepen / en '� �?emef� �jep? berepen/
^ooj 't oogft ban pbermatu
f. «^e�femelft�jootfjaecfiralen/
^obt^ <i5ce1� quam op Ijem balen/ SEl�efe een ©upfnen jtoept; iftt 't hen% �jooft omfe�jeenen/ boo? 't <!3obbe�ijch bereenen/
^«toonb'eenji^ajellept. «ar 55cn1�cmnieWambaetRlintfteu/ SS? Spel faghmen Mincnen/ ^®efchalbo?flobertunt: <ft».l?'Jn ''eveSoone ,^ienntbc5S©aber^(Croone/ , ^" «en Baber tint.
^iPbEerfte van de dagen,
.rSS^^�tel�eer;
"^"«to "ir^60006"/�ku^wtbjienbKjt»nooben/ tf 4 »�
|
|||
88
De Verfoeckinge Chrifti in de "W oeftijnCi
Matth. 4,. Stemme: EradiMajo.
CHriftus geb?eben / en ban ben $epl'gcn <�>ttfi gelept/
<©m in fijn leben te toetfcii fijne tiebjighepbt/ «�atr hp in �e tooej�ijn/moeft '� bupbet� fchoufpeI#' 1. $ a hp beel tijben / en beertiglj bagen hab gebajt/ Sn al fijn hjben / foo toag bc honger hem een laf�; ©je� be berfoecfter nuam / en bu� fijn reben nam. 3. ^ijtg�))n!E>oDt,�^onei feghtbatbeegfteenen toojW1?
"ttjcobt,
�fp om te tooneh/bat hp noch fttlch? niet hab ban noob'/ j�jpjacft bat be menffch/ ja geen / leeft ban ben ujoob' alleen. 4. JHSaerban<!5obt^ V���|ben/ �te balen �pt fijn hcpI'S?
monbt:
jiiopt mp beKoojbe / u fmefcen upt een ba�fche grcmbt � 4 <©ocn boerb' hem '� �upbcf� $toercfc/op' t tinne ban be �sercfr 5-, Sntghp<�5obtgjl>onc/fephp/toerptubanoobcnneeiy ©it moet ghp tooncn / toant jjp fal bengelen ban tocer SSebelcn / bat haer hanbt / u boeten ftelsp 't lanbt. 6. 5�aer|�aetgefch?eben/ fep Jeius toebcromtot�jem/
3�opt in leben / bcrjbeeht u *�obt / maet hoojt fijn ficm. ©e bupbel loog en ergft / bie u?acht hem op een bergh: 7. ©aer hp bc Kijehen/ en 'gtocrrelbtg heerlhc&hep�1
bertoont:
3©i�t ghp af-toijcken / met al bee� pjatht toert ghp hcloont/ Sfnbi�n qhp «eber fit / en mp al? .'ftobt aenbibt. 8. $acht utoegh fatati/ toect ghp niet toatghcfchjeW
ftaetJ .
Jficr fcomt al 't quaet ban / dPobt hem alleen aenbibben laef/
�fp i# be grcotf�e C?eer / hem komt be bienft en eer. , "9. $?icr boe? berbtoeenen / berfioof hp ban fijn acngefit�K
^trachjs" baer berfchcenen / be «�ng'Icn met haer helber litjF Cn bielen bol ootmoct / haer �f eer en <©obt te boet. � 10. �$ict jul�p leercn / af� ghp ootft aengebocljten |ijt/ ,. 3M:ghp �eti �f eerc/ nabo�ght in fijnen harben |�rnbt/ ©ie u in b'nsebal / ootk troop befcheeren fal, |
|||
Onthoofdinge van Joannes deDooper,
door Herocks Anti pas, Mare. 6.
Stemme: Pfalm9i. DieinGodcsbewaringhi&c. H<©c bjonchenfe�jap en ober�aeot/
SSancftetten f�emperpen/ $?oe banffen en fjet toulpg gelaet/ ^eeelt�e^ieluel�rpen: |§oe 't b?ontfeeri tyepn in toeelbe jtoemt/ «�n oogljt meer op De Ittflcn/ KIS bat �jet Ijert fou &n beklemt/ <©m in <@obt.s5toette rnf�cn. 2. Herodes op fijn jariglj Jfcef�/
3©ag bjol�cfe en ontbonben/ «Een poer �fooftman / blo ban geep/
J©agtoeeIb'|igIjinbefonben: . Herqdias ^tftfer / 't�ic�jtebier/ «©.uam metljaer toipfe fpjongen/ ©ol btrtefijcpbt en ifoofs gejtoier/ Cer hamer ingeb jongen. 3. SMboIb' Herodes boben al/
<22n jtooer niet bieren eeben: 't <©ecn 0hp berfoeefct kh feftenefcen fa�/ -
�>oo geejiigh jijn u treben:
Sa tnaer 't bp na mijn Uoningb? fcreon/
SMcfoubicfcubereeren/
� aerbig�jepbt ber�ient ben loon/
S!a toat ghj fult begeeren,
4 <©oo? ract �jaerg moeberjS / epft�jt fp 't Ijoott/
Joannis incenbcchcn*. ««odes, boojfnneebt/berbooft/ &m$\ I \t\\ jal 't u her j�reefcen: g>e �ercter �)o?bt met bloebt bernoif�/ *2*t hooft; mo?bt opgetyagen: ^eiT&oe�er bie na 't bloebt �u$ �02j�/ «?ab in beeg moojbt behagen, «tw f^V^ome jiBan! moet� g�jp tjier jtjn/ «enfpelberbjoncfte-bouten/ 5F ? 3©e�
|
||||
5»o Bruyloft te Cana.
J©el mof�en fp Manchet en it�ijn/
Mtt uinc boobt befouten l <© tyome! bie f�ect^ toojbt rre�jact/ <©m Chrifti tooo?bt enterenen; gehoon gijp H �ijfen leben �act/ *� Woebt ijs 't jaebt ber f�ercften. |
|||||
'tEerfte Wonder - werek Jefu Chrifti j
op de Bruyloft te Cana in Galilca. Joatmis i. Cap.
Stemme : Amaril die door n fier gelaet. I$be,�tabtte Caan' in Galil�, cen23|upIofttoicrbtgeo
ftoubeu/ ©acr Maria felfotidunebetoa�tcr 3fcef�/ Jefus oocH/ bee�8?ooghtijbt&ceftberciert/ ter teren ber ge» troutobcn/
«Paer men in be tyeugftb' / toa$ bjo�ijen in ben geef�; If�aer toat heefeft getopt / reeffer bp be 23jupbt/ i©ant be toijn tn al 't bermaceft toa� tipt. a. jf�ufoo rpjatfe/bejiBocbertothacr ^>oon/be toijn bie f�tentpnbe; Jlt�aer fop fepbe tyouto! toat gaet mp bit beeft aen >. Want mijn tutr / en tijbt i$ noch niet ftier: bie� fp ftaer rugg« toenbe/
^>p?atft ben «l>ienaer� toe/ boet toat gijp fnlt berf�acn: J9a ber Sfoben toet / fenpeften ;ijn gefet/ Ses fteene 3&iz t�tkfticlben ttoee of tyk metret'. Kruycken.
3. jefus fpjaeft/ bee^�rupcftenbttlttcrj�ont/ totbobeH
toe/mettoater; ^aegfttfe ban toecrom / f�rac�t� na ben ^chaffer toe: «Piebcruaef�/ na�at�jp'^fta�t gej^oeft/ tnettoonbcrUjcfc gefeftater/
(Cot fijn ®ienaerp" pit / ep maeeftt mp bit eeng b?oe � ^cgft mp ^upbegbm / ftoe nomt bit en toaerom l St�ant ion fla in befefaeefte f�ora» 4. V01
|
|||||
Chriftus wandelt op 't Water. 91
4. 3©at t� bit! een pDer fe�jaft De beft' en eclf�e b|antfc beo i
�jeencn/
*if� men t� behrcof� ban bo�g�jt be f!e tfite toijn; l&aer g�)ii �jebt ben flcrljtcn cerfl gebtfcljt / be beft' t� nu bcr* fcljccnen/
**f at een bjeembe faeen! bit moet een toenber $ijn! s|tft tjeb nopt gef�en / in een toaerfe�jap gefe�jien/ ^*at men 't'befifa� op �jet laetfte bien. �� S' �©aermaec Chrift, met fijne tui�be ootif� / fjet �joitto» Itjchtoilbereeren/
� > �>c�joon be toijn t� unt / en a��e �joop berbtoijnt/ "SNer grijpt moebt/ toant �jnfalmet gcna'enjegenuber* meeren;
�&c�joon �)oe flee�jt u faeefe oock in tt oorjen fe�jijnt -, S^ant fijn toonber-toeren / t� f en fefer meren/ ^at fijn mae�jt en Ijanbt t� tben fterth. Siet in de Luft tot Wijf heydt, Waer door heeft de
loofe boofe -maen, <&c. Fol. 141. Chriftus wandelt op 't Water by fijne
Difcipelen, Mattk. 14.
Stemme: Te May als al de Vog'len fingen. A%$ Chriftus cp ben 23etgl) gegacn/
�*m «�obt a�lecn te lubben aen/ �fn fijne tenger? lafte/ 3&at fu ban 'ftr anbt / na 't an�er �an�t/ STe ober-baren/paften. X42* &V smierben mibben in be See/
*?rt tea^ xico2toacr een bange ree/ ®* f�room fcotfjt met tt tomben/ ^P?angt)t bcoj fefmen / el* oogenb�icfc/ ^«toie&unfbubetfrnben. J^»f >frf ttnambejsnftt�jt^bp�iaer/
«n toanb'�enb' ober goib' en bm/ ^oo&wtenfebolbjeefe: |
||||
pi Chriftus wandelt op 't Water.
t©e� i� 't een rooefc / of een gerppocfe l
�>clj toie mach Dit borh toefen I 4. If�acr Jefus fpjachhaerbjien�'Itfthtoe/
Bijt toel getroofl: en frifeh te moe'/ Sfch oen 0et / ioi�t niet fefpoomen.
3$ 't ti begeer / riep Petrus, igeer i &aa totl ich tot u feomcu. $�- �^p riep fcomt tapIijCH tot mp aen/
d§>trachg Petrus upuse gehupt gegaen/ (Crat moe�igh op �e baren/ IBacr toin�t en jee / noch gantfeh t'onujee/ 3�>ie Deben hem oerbaren. 6. �fp�srcet feer bangh/ $eer mpbe�joet;
«Eer iefc berf�nch in oefe bloet/ 3©ilt mp u fiulpe fchencnen/
*t�n jp u �anot/�oet onberf�anbt/ ^oo moet itft hier berbjenchen. 7. �fprepehtehemf�jnreehter-hanbt/
tfEn fpjach / 6 jtoack en n�epn ber f�anbt! 3�acr boo? jijt ghp bejtoeecHen J �Mooft ghp niet / Dat in berbjiet/ sliaijn fjulp niet fa� ontbjeecheil l 5. ^p jijnhet^theephen in getreen/
©e brinbt bebaert / be ftojm berbiocen/ 2E>aer clch hem guam aenbibDen: <©hp in ^erfoon / jijt 43o�e� i§>ooii/ «En toaerlych / hier in 't mibben. 7, 9. �©ie Doch in «J&obtpbetoaringh blijft/
� <�?n boo2 't geloof hem in-gelijft/ � «^icn fa� hp niet begeben; � %l fchoon bat hp / een �jol�e tn/ � fCcr toemIDt mof� bcleben. |
|||||
Chri'
|
|||||
95
|
||||||
Chriftus beftraft de Zee en Winden s.
Mattheut 8.
Stemme: 4J.rfalm, Neemt mijnfaeckacn, 8ccv A%$ chriftus toagm't0§>chipgetrt�en/
«2n fijne Statiger^ nebcnp hem/ ��egoft �e jee / a�g gantfch t'onbjc�en/ f<®ntfJuptcn hare tooeffc $eben/ 3J»ooj 't bttib'ren ban haer felle f�em/ t©a.gpDerin beklem. 3. ©egeetoagbjoeftenfeerber&o�gett
«Pn poer toa� in 't �>cljip berbacrt: ©e feee bebecHt' haer met �e golben/ b'�en bare moft op b'anber bolgen/ �>p fereten / alg ban ang�jftjbejtoaert/' <© ©obt! on? bon* betoaert 3. i^oc�} Chriftus �agh geruft te flupmcn/
©ie� toetJtten s>' bent in befe noobt: <© K?ea! top moeten 't |>cf)cepHcn runmen/
^>t Bee lept Dapper op ijatt lupmen/ �©p hampen in �ec� ftar�e floot/ JPet Bet en met De Dooot. 4. 5Se&ceton?"�oc�j/aIeerton|�erben/
©e toellen gaen on� bee� te �joogf�: ataetmig 6 ^eere: troeft bertoerben/ ifcoch ootli u tyienb'lijcK aenfthijn berben/ 2Se�oncft on$J met u «©obtltjcft oogfiy �n ong te helpen poogh.
5"« ^oe pjangfct bc to«eg / bu� u gemocbra/
a»P?ae h hp / �tc fefcpn geloobigh $t i «pelooft bat ien be f�omi en b�oeben/ «an temmen boefeer batfe tooe�en■; gnjs taeef� hierom in «3obt berb�ij�t/ *w SS» beejS ftomi ontglijbt. |
||||||
^003
|
||||||
Verlooren Soone.
|
||||||||||
94
|
||||||||||
6. ©oen ree�gp op en giel�e tomben/
<�n 't uulb'ren ban �c 0ec in toom/ ^>oo Dat f m plaetfe ban berflinben/ Jbic�j lieten af� niet teugef� uinDen/ <�n bielen in een fli�le b?oom/
3^at elch onttoeecfc �c fcgjoom. 7. ^emenfcgentoarenfecrbertoon�ert/
W$ fp Dit bjon�er fagen an: i©at bjeemtj? i^ 't/ Dat onjJ �jier op bonbert!
't 3!� nopt gegoort en upt-gefonDert! 3©ie jee en toinDt bebtoingen fcan/ <© Dat '$ een a&oDtiijch Man! � 8. ICaet Chriftus inu J>egeepfcen<ibaren/
� 4P»gp Die n bjomc gan�e� �?gft: � ©ari fal gp u ooeft toef betoaren/ ,, 3�>at ftam nocg Dntcfc tt fal besnaren i � ©ti� toi� in <©obt� bewaringt) blijft/ � �>p Die geen ramp bcWijft. |
||||||||||
De verlooren Soone.
Lftce 1 5. C<*/>.
Stemme: 24. rfalm , De Aerd is onfes Godts , Sec G�f P toulpfcge 3onge�mgg Die 't goebt/
Uto '5? ©abcrjS Dn^ onnut berboet/ «2n f�empt en Dempt in aller toegen/ 25p poeren / fnoeren/ liegt gefpup^/ 25p «©obtloo^ bofeft en berr' ban gupji/ ©erquift uto '� <©uber� mi�ben 3egen- 1. a&u 't op t� / Iae�! nu j�abp Woo�c/
25eropt / en nampt fcfjicr met be boo�t/ ©an gonger bleecfc en gantfeg uef�o^ben/ <�n ftobt in 't trog�j bp ©crcften� �jaf/ <En bjijft be ^bagnen op en af. |?oe3pbp banu f�anot&ebo^eni |
||||||||||
y
|
||||||||||
VerioorenSoone.
3. ©och hphecrt tot f�cft feiten in/
«Bn Denrftt alDujS in fijnen fm: Sfchtoil toeer tot mijn ©aDer hceren/ S�cft tooj�t ban honger afgemat/ Mijns* ©aDer� DienaerjSeten fat/ �n hebben al toat fn begeeren. 4. Sftnfal Dan tot mijn ©a�ergaen/
«�n fchjepen bat ich heb mif Daen/ 3�en hem en aen mijn 4P>obt hier boten/ «Sn Dat ich niet ben toaert geacht/ GS> jjn #>con / maer Dat ich al� 't geftacht/
«©er minfte (laten blijf berfcfjobcn. f. S|p pit Dan na fijn ©aDer toe/
35ie gantfeh gehjofcen t'an gemoe/ ^>ijn' arme ^ocn ban terr' fach nab'ren: �?p balt hem om Den hal? en huil/ 't ©crlooren fchaep �atfeer ontrulfy 3!n tranen fmo�t / in jiel en aD'rem 6. ifpfchjept� ©aDer !'n heb mifDaen/
©ooj «�cDt en u nip feer entgaen/ ©ergceft mp Doch mijn uuUpfche Daben. <�>c ©aDer hem met hleeDer^ Decht/ «Cenringh fin aen fijn binger trecht/ Ijaet fchoenen fnel on '*J Ijemef� paDen. » 7. (�hntoiilpfche/Dieintoelluf�inboet/
» ©alt Doch u $?ecr en <©obt te boet/ » «En gaet met rcuto u ©aber fmeeeften/ *� "Belijbt ban herten al u tmaebt/ » Met opfet / om Doo? «Babtg genaeD/ �> (Ce m�jDen fonDcn en gebjeechen. " 8* «^e�jcmelfalDan openftacn/
" ^o�t fal Den fon�aer niet berfmaen/ "In 5^bett��ia�fban h�ijDtfchapflacijten:
" <f e .««tflen fnllcn }tjn berheughbt/ "Z? 'WPt&en in Dc^� grootebjeughbt: �� �©el hem i Die op fijn hepl ten achten, |
||||
?d
|
|||||
Auguftinus verklarende de Qelijckemffe vandenverloe*
ren Sone , doet da�r over dej� Geejl�lycke upleggmgh. BYden Man , hebbende twee Sorien , verftaetmen Godt J
By detweeSonen , twee Volckefl , waer vand'Oudtfte bleef in den dierift des eenigen Godts; maer de Jonghft* Godt verlatende, diende Veele Afgoden. De jongft� begerig» om na fiineygen fin en wille te leven , begeerde macht o«r de erfnifle van fijnen Vader. Hy verkrijght het. En aldus ver' laet hy fijnen Schepper; om ha fijn wei-gevallen t� boeleereO met de Schepfelen: reyfende in een ver-gelegen landt, van Godtsgehoorfaemheyt: Da�rverquift hy door'tmisbruycfc fijnder vryer wille, en in 't hoere�ren met de aerdtfchc luften> de goede gaven der nature. Hier op volght honger en gebreck van den Woorde Godts of der Waerheydt. De Burger van dit JLandt, is dePrince des Luchts, behoorehde tot des Duyvels heyr-leger. HetLandt-huys is de mate fijnder macht. De Vercktnszijnde onreync Geeften, die onder defen Prince behooren. De Draf is de aerdtfche leeringe, waer mede hy vergeefs fijnen honger focht te verfadigen. Soo keerde h/ fichdariaf, vandiedingen die'tooghuyttcrlijckverleyden'* en trat binnen in fijn eygen gewiflen Hierbevanthy fijne verdorvehtheyt van honger. Daer wierdt hy indachtigh, da' oock de dienft-boden in fijns Vaders huys van broodtovef" vloeyden : en doe bevandt hy inderdaedt, dat hy laghge' wentelt in den poel der fonden. Hy fprack dan, lek wil op' ftacn: want hy lagh gevallen. �ck wil gaeh,fey de hy.wanth/ merekte dat hy was in verre Landen: tot mijnen Vader,want die is barmhertiger als dele Heere der fwijniger fonden. Wat wil hy dan tot fijnen Vader feggen � Vader ick hebbe gcfon- dight, niet alleen in den Hemel, dat is, voor alle Heyligen > waer in de wooninge Godts is.maer oock voor u,wiens ooge^ oock in onfe inncrlijkfte gedachten niet zijn verborgen. Wa11' heer hy nu hecnen gingh.en noch verre was, liep hem de V*' der, hoewel hy noch vyant was, doch beminnende in Chrift0' te gemoet, om fich met hem te verfoenen. Hy fich in Chrift0 vernederende , valt hem om den halie: omhelfthem metd^ armen der liefde. K uft hem met den kus des vredes tot ver' giffenifie fijner fonden. Sijn voorige kleedt, is de eer'
vvae-"
|
|||||
Tcgens de Verquiftinge. 97
^raigheytin-Adam'. D� dieriaers, di� dat aenbrengen ,'
�'jn de verkondigers der verfo�riinge. De ringh is het pandt.
chapdes HcyligenGeelies. De lchoenen zijnde voor-be-
3'dingedesvreedfamen Euangeh�, om die felve niet meer e bemorffen , met de fiickighe en aerdtfche welluften. Het
Sfnie,le Kalf, is de Heere Chriftus, voor ons aen den Cruyc� Senecht, door wiens doodt, dele Soone y die doodt was dooi' ,e. hovaerdye, wederom levendigh is geworden door nc-
rigliey't en ootmoet, &c.
egens de verqiijftinge der Geeftehjckegoede-
r*n, heeft Chnltus de t�tere degetijckevtjje van den v6 loren Sone in-gcvoerv-ydieonaengtfitn hjfijne mid- °-ehnonnuttc�i]ik^,door-oebrtxcbt badde , of'geweckt n �. tot nadenck$n, vdn wederom t� k^erem totj�jmti y^der ,dienbjfoo berteltjck^baddc vertoornt, &c. ^atdeverquiftingezy, leeft daer van de Iconologid?
of TJytbeeldinge des verftandts , Fol. 54?« |
||||||||||
w
|
||||||||||
At eygentlijck de yerquiftinge zy, daer van fuik1»
wy U E. een kort bericht doen. Verqutftigezijn die
|
||||||||||
genen , die harer Ouders en Vrienden middelen, fuy-
'�« en eerlijck gewonnen , fondcr eenige reden of overlegh
Spillen: 't Zy datfe 't felve door flemp�n ,bra(Ten , of met
"tuchtigh leven of gefelfchap doorbrengen, en als blinde
e.nfchen , hare middelen wegh werpen, en dat aen die gee-
^«i>di�'t,nfetzijn'watrdigh, nalatende die felve, met or-
>aen diegeenen mede te deelen die noodighdienen gehol-
j en behoeftigh zijn; haerfelve berovende van dien (tandt,
Ven '^L e^ouc'er'konncneerbaerliick en geluckfaligh le-
]ja ' Oockfoumendefedaer onder wel mogen (lellen, die
n:ee§oe^ei"en verwaerloofeB aen (teentjes, beentjes, bloe-
te]en cn andere onnutte bcufelirigen , die wel de luften ke-
°ft�t' �aerdiegeen (toffe zijn, die haer felf in armoede
res °"derhoudt des levens d�cken of (tutten, of tot nut ha-
^enf � Jmcgcn ftrecken- �n hierom is defe flagh vatt'
»*K�8udcclltndighfte, die met Rcffiaaca ea gntaebtige
^ '......" '"- FSB:
|
||||||||||
98 Tegens deverquifling�.
per&nen hare middelen verdoen , die haer alleen uyt-fuype"'
en daer na kael en bloot zijnde, metden voet fchoppen,daer f/ in armoede ellendig moeten om herfwerven.Defe menfche" zijn'er tot allen tijden leer veele geweeft , die't zy uytonbe' dachtzaemheyt of grootsheyt tot foodanigen verloop zijn geJ komen, dati� fooberoyt en kacl zijn geworden, datfe, "> in ellende hebben moeten Iterven , of goede luyden om hu'' pe en onderftant hebben moeten aenipreken. En om gee" ongunft van eenige, noch haet onfes tijdts op onfen hals V -laden , fullen wy uyt veelen , eene ,, voor den dagh brengen' wiens name airede verdonckert, ons geen ondanckfal wetetf' dat wy die felve uytde vergetenheyt op-halen, en tot ee^ ' Voorbeelt van fijne Lands- luyden ten toone ftellen , op dat>e fich voor foodanige fchadelijcke klippen fullen hebben te wachten. Om dit dan te verhalen , fullen wy't fluck ee" weynigh breder toeftellen. Daer was te Hoorn in Weft-Vrief knt eenen Jooft Aelbout Ridder, die een Broeder haddeGef' rit Aelbout Burgermeeftertot Hoorn , oock Schout en C&' fteleyn vanZeeburgh, eene der voortreffelijckfte Regeef' ders der felver Stede, die in den Tare 1 fi 7 ingrootenrijc*' dombloeyde: defe liet na eenen Suonegeheeten Albert A*l' bout, oock Burgermeefter in denjare 15-3S , defe ftierf ofl' trent den Jare 1559. nalatende een natuurlijcke Dochter, o' hy wettigh maeckte , en erfgenaem ftelde in alle fijne goeo^' ren. Dele befteede die felve ten Houwlijckaeneenrijck B�f' gersSonealdaer , geheeten Adriaen Win, diehemdoet^ bjdt in plaets van Tin over Tafel liet aendiflehen met Silvef' dele was oock machtigh rijck, hebbende behalven menigb' Viiii Huyfen, Renten, &c. noch 115 Morgen-lantf. Defe nie ■een Valckop der handt, meenendedat hem geen Zee kon^ tehoogh gaen, noch hy geen gat foude konnen krijgen' fijne goederen , ftofte daer op vermetelijck, foo dat hy oVc ai liet aenfehrijven: IcknMgbtyJetiy ick waghvliegen,ic\machg«en,
lek behoef memandt ten d�enfl tejiaen. _ . Defe dan door de flemperye fijn goet verquiftende , verv1
ten laetften in loodanige armoede , dat hy noch ingroote i lende, in deHoy-fchuure van fijn gewefenPachter, hc �f moeten fterven. Eenmercklijcke voordaet onfes tijdts, ° fich dan alle 'flem.pers en op-geblafcne hebben in teipiege'eflp |
|||
VifTchers der Menfcheru 99
�P datfe hare trotfe kam laten dalen , en niet met fpot en la-
;Fer> hare ellende en trotfigheyt, te fpade beklagen: gedach- 'gh zijnde, 't oude fpreeck-woort, Al v�eght een Vogel j!°ch ibo hoogh in de lucht, foo moet hy doch op de aerde ''in koft foecken. Tot bewijs of yemandt noch foo hoogh braveerde , en fich groots en trots, doorlaetdunckentheydt, °P-blaeft, foo moet hy doch by de aerde blijven , dat is, hy ^oetnochby demenfchen verkeeren , �n eyndelijck tot aer- fle Worden. JDaer dan fijne hovaerdye en trotsheyt fal een nemen. Van de VifTchers der Menfcheri, Luc. f.
Stemme: 3 4. Pfalm, lek wil zijnde verblijdt, 8cc.
D<& aentoa?" ban'tge�jco?/
©anDieDacr Chriftum bo�g�jDenna/ <@m fijn toonb'ren bjocg�) en fpa/ �Moncfc alle lanben D002: 't ©ebolglj toajo aen De S?ee/ lltoaer ttoee ©iffc�jerp* fetjeepjeg baf�/ ©ergeef� aebifc�)t en fon�et laft/ �gun netten maechten ree. 2. \§p trat in * Simons ft�jupt/ * Fetri,
©iebanhctlanDttoierb'afgefet/
©aer jjn Den bolchen «�cbeg toet/ �n leeriingfjlttepbe upt; 3©anneer �p 'tpjcccfe�n f�aeenty ^>p?ach / piert toat na De Diepe fcant/ <j�n ioerpt Daer in u jgjet en JBanDt/ ^a't Q�jiJ aen ©ifc�j geraeefct. 3« ©orfj Simon feu/ Deeg nat�jt
SF?" fieel bergeef� gcf�doft / getojoet/ «f een ©ifc�) $ om? in 't jfttt ontmoet/ «t�oojDtfaljijn'bottijatfit. «®P bjierpen 't ober boo^t: f en fc�jool ban ©ifdj f�c�j �aer in floot/ ^P nepen / �jelpt ot# met u 25oot/ .®n* i©ana' m $e«e ftfieurt, <& * 4, 3�>e
|
||||
ico Wijfe en dwafe Maeghden.
4. ^ebangijfttoagbolen�tcfc/
<S»oo bat Oe �>eheep&en.s" oberlaen/ J�>a|� bjepg�jben na Den gronbt te gaen/ <©p pber oogcnblich; ©oei) Simon riep beangljtf / 2Ctlj�feer! ieHueneenfcnbigftlI&an/ ©ujs* bjijcht ban mp. Wie iffer ban / jftietfcb?iekigft m beeg bangljtt i f. «�p simon f�aechtupijn/
^pjacft Chiiirus en g�jp�ulpergmee/* * Jacobu* «iMjpfuIt niet jbjerben meer op 'Bet/ <=n Ioan_ jfiaaer mciifc&en biffc�jerjJ n«de
�f et J>c�jeepHen raccht' te lanbt/ kinderen
^p lieten .0et en i§>chuptjen f�aen/ Zebed*f,
«Enbolg�j�en Chriftum atljter aen/
3tft> na een beter panbt. 6. «Bobt?» bjon�ccen ;ijn groot/
ti!n l�rechen ober ^ec en 3lanot/ ^00 bat elcH fijnberaogen �jan�t/ 23ebinbtmaHenoobt: � �©ic in 'fijn $et gebaen/ �©olgftt chriftum om fijn bjoojbtenltcry � Cn niet om rtjeftbom / ftaet of eer/ ,,$aJeeutoi$rDUjc& bejlacn. |
|||||||||||
De vijf wijfe en dwafe (JMaeghden.
Matib.z1).
^tcmme: Ach treurt nu mijn bedroefde Schaepjw.
OM Poer een fijn plidjt te toogen/
j�piach Chriftus bee?' ge�jepmeni?"/ <Cn ftelb' fcacr 't �ioningtjrijch booj oogen/ ^^ |
|||||||||||
5&er�fcem'Ien�oo� ge�ijt'acni^.
©ooj toten gfonentyontoen/ ©ieal�baerbigi» f�acn/ «�n 't ooglj b'aj� �jouiuen / op ben SSjtrobegom aen/ |
|||||||||||
3110 Ijp ter #ec|t fou gaen.
3. '©e bijf Diebul�en �>are baten/ |
|||||||||||
Wijfe en dwafe Maeghdcn.
Ifeet <©�p om te jtjn berept:
3&e an�'rc �toacs* en uptgelaten/ <©ie �aeftten / toaer toe niet gebept i 3tl�bpfal nomen/
3�>an foo i$ 't noeft ttj�t/
«§>Iaep toetftt be tyoomen: tertotjl be tnbt terflijt/ «Megenttjep�t ontglijt.
3. ©e53?ttpb'gom niitibemac�tbecft�jcenen/
©erreep getael en �>eefcf» plupt: <©ntfleeebt ti Hampen / op �e beenen/ Gelept �«n eer be �eurc flimt. ©gfgantfclj belaDcn/
(Snalgonberften/ <©m <©Ip ba�en / maer 't moebt niet gefdjicn/ 43aet el�cr� bie befpien. 4. ©e btjf / nu baer�ig�j / traben binnen/
K�tr 23mpIoft met ben 25mpbegom/ !|etfjeugfjt ban gantfefier bert en finnen. ®e beur gefloten toicr�t a� em. �'ln�'rebtjf Mopten/
ftecrelaetongin/
af�aer 't 00? ftp f�opte / booj ftaet btoafe Min/ «Sn beel beroool�e fin.
_, �>♦ %fp?ach/icftat�)t niet op u Moppen/ 31 th hen u niet bet t� te fpa. " «�H$ toacebt en bibt / totlt 't 00? niet floppen/ "«©«tijonebtu Stampen altij�t�^a. �JCegbtopulupmen/
� aap* be toatfjt homt aen/
'� %®�t ban niet f�upmen / maer �jeel baer�ig�j f�aen/ ,.<©f'tigmetugcbaen.
>.<J. U�cifaliglj bie op «Pobthanacftten/ " M et IamPen ber (©obtbjucbrigbeubt/ » en met op 't uptterfl' oojbeel toaebten/ '?<®m®�p/en3|jnonbercpt. »<*Mj!Iaetongoogen/
� 5. "^tijbttoacberflacn/ *� c�jet on| bermogen / �oeft genabig�j aen/ »3B>attop ter 2�?uploft gaen.
|
||||
�oa
De Pharizeen brengen een Vrouwtje ifl
Overfpel bevonden, om te fteenigen, foan. 8.
Stemme: Lanterlu.
Ofte op defe nieuwe geftelde Voys, �*--*- ©e f�reng�j t�t��p ree�jten/ l|arbe p�jari$ce/
<!Bn De toet �ef�etljten/ SSenje nu bug ree i Jl&oet bit arme $|outotje/foo terf�ont gefteenigtjt jrjn I
«En boot f�raf/ ,&a �jacc graf/ «5aen ben SSerg�j ban
treuren af.
2. ©eesSmiafge�cpbcn/
^abeplactfetoe: Jvptet Chriftum fejiben/ Jlt�eef�er / macefct on� tyoe/ ©eegbjoutoig ucbonben/ 9?n be fonb' ban oberfbel: ©ie�etoet/�jeeftMct/ <Cn tot flraf be� boo$ gefet. 3. 3&it$ijn Mofis tooojbe/
©ie f�aen Waercn Woot: 3©ie bcesS fonb'�ehaojbe/ ftreegtj tot f�raf �ebQO�t. JBat is' 11 geboe�en/ ©an be toet en ban beef fyou t Chriitus toifi/a��jaerirfi/ ^ie� foo fcfjeub' ij? �are ttoif�» |
||||
Vrouwtje in Over/peJ.
4. �^nbaeltnaberaerbe/
<&n fc�jj�efbaer in 't fanbt/ ��leftficlj toatbebaerbe/ «Bn fagf) op fijn �janbt» Wie nu i�nder fond' is 5
Sprack hy , werp den eerften fteen,
<�ntat�m/�err. enfin/
<©f' t geteeten Jjier f�eint in. j-. «r-fcRging&fijnberftraten/
<#n�|ocpafter$ti: 't ©joubstje toierb' berlatcty chnitus bleefijaer bn: J©aer jijn u befctager^ * �feeft noch, niemanbt«berboemt � 3!� 't gefcfjiet / fegljt bott) pet * ^>P fpiacft / �|eere / niemanbt niet. 6. 'HaMootfsnietberboemen/
<©aet ban Ijeen in tyee: �Mt ben �feere roemen /
3P>icbccggunf� ubee: 5©anbeft �jeen in bjeeben / ^onbig�jt boch, boojtaen niet meer / at�antoefonb'/ ubertaonbt/ ��nberbjeecfct <0obt?" trouto' berbonbt 7. &ict �joe ftreng en fcjjjanber /
J�Benfclj met menfe�je p�ept: 't3f?'bn-!5obtaIanber^/ ©aer '$ mebogent�jept.
^ie fijn arme fonbaer^ / Stfe" 't berouin ban lierren bae�t / 3fn ben noot/ nietberftoot/ USaerberiofrfenptbebpobt. |
|||||
G 4
|
|||||
104
Van 't vcrlooren Schaep-, Luc. ifr
*-■ ^temmc: Pfal. 37. Quelt u daer met niet, &c.
D<� ©&ar%en en 't rot Oer ^cft:ift-gclccrben/
^cljioltftabighaenop chrirt� tooojbtcntocrcfc? 5�at fCollcnaerp' en Jbonbocrtf f�eet� berfceerben/ <&n namen op fijn toooj�t en leerhigh merch: ©at Ijp f ontfingfi en gtttgh met J>onbact eten; Sla bit toa� in haer oogft �en boncft're jtoergh. 2. jMaer hn fpjaeft tot haer btt$ geiijckeirifFe/
�©ie iffer bie baer fionbert fthapen heeft/ <2n een berliejl / bk niet bien hoop fal mijlen/
s�n foceken toaet 't berlooren beekje jtoceft t <Cer tijbt hp 't binbt / foo fal hu fich berb�ijben/ ©at bit berboolt/ berlooren ^chaepken leeft. 3. $» fal fijn tyicnbt en fijn gebuuren noobcn/
<�i\ fegeen toeeft te faem met mn berhenght: Mijn ^chacpfcen bat berboolt hr� toa� ontblooten/ ©at heb :th toeer gebonben: toat een bjcught! ©113S toilt u t faem in mijne tyeugftt berb�ijben/ �>m bat m» tocberbaert foo groote bcught. 4- ©aer fal meer tocttght bu «Dobt in b' l$cmel tocfenf
"Sfn eenen ^o'nbacr bi� firfj reti^t beheert/ M� ober bccl' oprechte bic <&obl tyecfen/ Cn in fijn tooo?bt te recht jtjn afgelecrt. �©at ©MsirtD is" 't bie een penningh heeft berlooren/ «En bic niet foccht na 't geen f» foo begeert * 5". &p fceert haer fjup^ / ja fal met haerffen fpedten/
Cot fb bcrftrtjgijt 't berlooren in' t gefieht/ ^n haelt haer toien�ten buttren unt be haccKcn/ <�n roept/ toat fyettght mijn herte bito' bcrlicht: JCKjjn penningh toa«S berlooren / n� gebonben/ ©uj? ntoe tyeught in mijne b�tjbtfchap / flic�jt- 6. Sfcft fegh u bat be «�ng'len fhflen fpjingen/
3©artncer een j&onbaej; Jioet oprechte bectt'; Sflafiitten «Pobtbaerbooi 5toffangert fingen/ ©at ftn 't berlooren ^tljarp �eeg toelboet &o#: |
||||
Pharizeus en Tollenaer. �05
^HijS toi�t u �>onbaer?s ret�jt tot <�o�t beheeren/
*n balt bcrfiagen ufcuen i�cer te boet. 7. �?p fGccftt en bibt / en ftrecfct upt fijne armen/
<cn fme�ekt / ja roept f)» toilt niet utoe bocbt; Mtm bat Ijp t�clj toit ober u ontfarmcn. ^ftfchijut bcoj (�obt / en f�e�t u nar clit en blco�t/ �«ibt ctn gcna / berfaccfet u fonbig�) leben/ % fal u JicI berloffen upt be noobt.
8. ^tijoon of een © jouto morfjt �jare bnicjijt fcergeten/
^te fii ir et fmert ter torrre�bt tjeeft gcbaert; Soc feo?bt ban <�obt be ^on�aer niet berfmeten/
J^acr tipt gena / boo? famer' berouto / gcfpaert. ^cbt^ goe��gjfjepbt tg fonber tal of mate/ *&it onfe boet bcoj 't f�rupchelen bctoaert. |
||||||
Pharizeus en Tollenaer ,* Luc. 18.
^tcmme: Pfalm. ij-. Mijn hert hef ickrotuHeere,
WS!It niet op u beuglj�' bcrtroubjen/
�iDotft cpfelf�gerecfittg�jep�t: JMt op cpgcn tnaen niet botteen/ ^malenb' op cenV anbcrg Icp�t/ Wit ghp meerber ^cnbaer acbt; l©ant <�obt fict op 't bert ban binnen/ &iet op J^ief�er of gel�atftt/ Jlf�aec �ie Scm in 't gert beminnen. 2. Ctoce �ie gingen in ben (Cenipel.
i^�jarijce en (CoIIenaer/ <©m in c&o�rg getoepbe bjcmpel/ ^im gebebt te toogen baer: ^trach^ be ^barijec 't gcftt�jt/ geeft ten Sjemel op-gebeben: h ^aneft ti ciNibt / bie mp berfitfit/ ©at icfc f�reef na 't beftt ieben. 3 � 3[ck ben niet a� an�'r� menfe�jen/
Koeberg of bie cntee&t boen: ©berfpeclbcrss- / bte baer toenfefjen/ �©m fjet qtia�e f�cttsS te boen: <5 j- $CK�|
|
||||||
io� 't Cananeefche Vrouwtje.
&t<% af� �efc Coi�enaer;
f©ant icn baft ttoee-mael� ter toefe / 'ft «Beef mijn cijng en fdjatttngt) Dacr / 3©an al 't geen mu i� gcMene. 4. JIEaer �e (Coi�enaer betffagen /
3�qft fijn oogh, niet optoaertjS flaen; IBSaer ban berre / i3oo| bcel Magen / «^loegijfijn bojft/ m'tftertuelaen. J�>p|acK#�feere! treetDoei)niet/ USetu ^onDaer in 't geric�jte. 2fef)! mijn rornn en boet aenfiet / 5? eft fc�jacm mp boo| 11 geficfjte. �. ©efe/ fegfjiCK/ $ rcc�jtbaeriiig!}/
�debcr na fijn i)uo.s geneert: �>' «Epgen lief De i3 niet toaer�igh,/ �Patfe toojt ban JBobt ge-cert. f©icfijnengenDeug!)Den roemt/ f©b?t ban -©ebt te neer gefmeeten: D' <�pgen �icf De too^Df berDoemt / «En m D' afgronDt neer gereten. � <S. S©iefiel)Mepn�oii�tboo?eIc-H�oogen/ � Sfnniglj bjeeft en Dient fijn <S5oDt/ � Jbal ijp namacf� toeer berfioogen / � gehoon fu jijn Der toijfen fpot j � I©ant oBo�t^ liefde f�c�j berneert: ,, «Epgcn lief D' tnil f�c� betreffen / �3�Hi�/ �^onDacr^l u beheert: � 3©ant De bal fal D' jjoogtjmoet treffen. |
||||||
't Cananeefche Vrouwtje, Matth. if-
Stemme: Eenmaei gingh ickfpanceren.
«©f/ Ghy Medenblickers. A1T� Chriftus Doo? �e i&re�en /
��11 si dons grenfen rting�j/ SSeflraft' fto Doo? fijn re�en/ JPen 3Po�en foiiDe rlingD / ®ie op 't unttoen�fgft fien / ^ie�ooJ fcljijn-f>ep)!igfj wogen / ©ooi
|
||||||
't Cananeefche Vrouwtje.
©so? aller menfchen oogen /
<©ttanfupg het cjuabe blien. 2. <�en Cananeefche ©joutoe /
Gerant�aer Chriftum aen/ «Pie naer en b?oef ban rout�e / ©an acht'rcn fcomt gegaen: «omroept/ �Davids^oon! Wilt mijnber Doch ontfarmcn / .�lBcelijbigh toceft mp armen I «�Mijch ghn 3tjt getooon. 3- *ijn Dochter/ laeg! gebon�en
3P00J Satanas gebiet/
StenDt beerelijcft gefchonbeu /
3lchJ|eere! hoojbpnieti �tjn jonger?" traben toe/ ^tp fepben laetfe baren / ^>P maecht te beel gebaren / �©P3tjn bit roepen moe. 4- S©aeropf>phaerberhae�De/
�|p cjnam om S[fre$ hupg / J>ijn fehaepfceH� alp berbtoaelbe. .�lKaerlae^! haerDmcfcte'tHrun�; '�&kg babt f hem bperigh aen / % fep toat fou m' ii geben / 't SSjooDt toaer bp ftinberjJ leben /
<�n honben mee b�rfaen � 5- <g>pfp?acftlfeer! banbeferupmtje^
©an onber'?' peeren Difch / teniet een honDt noch rupmtj�^ /
"t �>een baer bertreeben \$: M$egen$ Doch groot/ a©ilt mp een hrupmften Deefen / 8 gunft mach niet berb�elen / &P i$ een troof� in noot. 6. ©jouto groot i$ u geloobe /
«bochterisSgefonbt/ ^anckt eobt ben �feer hier bobeu / |©ethert/ mctjiel/ enmonDt/. ^ieugebebtberhoojt. |
||||
lo8 Niemant kin twee Heeren dienen.
j, �fecr toilt on� niet berfmaben/
j, Moet uut l�cfb' en genabe/
� ©erquichen na u raoo?bt.
» 7. l©iemetgcfr.abighfmcctHen/
» $>ou�t boo? rtebeDcn aen/
� <&ie |al nopt troofl ontbjectuen/
�.MSaerbo�?'t geloof beftaem
� Wit Klopt en focent Die binbt,
», 311 ountftt u 't fcriro� te bange/
,. <©,Njpt moebt / ten buurt niet lange: '
» «&>bt troofl / bie hem bemhibt.
|
||||||||
Niemandt kan twee Heeren dienen.
Matth. 6.
|
||||||||
■ Stemme: Pfalm^j. welhem ,&cc. ftahoothop
ben 8J^fa�mtoerbengefongen. Chrifius fpreeckt.
WSfe fcan ge�ijefc tluee tegenflrtj�igheoen/
3tl� hett' en houto / in eetie Klompe ftneben i Wie han ge�tjeh ben S�jchbom en ooeft <©o�t ^ijn onber�aeit / 't en $n tot 'g anberg fpot� l|oe nan bet bper en toater f�eh bereenen i 3©ie han gelijCK ttoee bjecmbe ifecren trienen! <©f ftp moet b'een beminnen / b'anbcr niet; �*elijch men flectjS �oo^al be tocrrelbt f�et. �. hierom / fegh ich / ghfe fconb niet ebenaren/
<©at IrSijcKbom ftcij met «�nbt te famen paren, hierom / fegh icfc / en fojght niet booj het lijf/ 3&00? �tofl of fclccbt / boo? botbfcl of gcrijf. 3©el obertreft het leben niet be fpijfe $ Jfcr 3ticftaem niet be Hltcbingh g'�nefccr toijfe \ &itt aen 't geborteft onber'? #eiucf� bacft; §�ie hebben both" Ijaer beebtfel en gemacfc |
||||||||
Niemsntlcan twee Hceren dienen. lof
te 3. i§>p jaepen niet / nerf} metpen in bebelbeti/
**aer fe�umren nopt ban bbcvbloebt feer $toclbcn/ ftot&tang i.� 't <&tbt / bie fjacr / ban all'g boojfiet/ ff *e 3�P totjt obertreft / beo? u gebiet. *®ie ban een ril' tot fijne langfjte rechen i ��&* fo?0&t gfjp ban feat fc�ebingl)' u fal testen i *^e �elp-boom befcljoutot Ijoc f in �jaer tier/ ® iet (pint noeft. toerefct macr pjontht in bolle tier. �^4. ^o^tdn#fe0|ttfe bat Salomonis ^arijten/
Ju �ecr�ijcUfjepbt �jicr bp niet #1 te achten. =TOen bat <©obt / �jet grag aifoo bc�i�eet/ !®at Ije�en bloept en nuugen 'tbper geniet; f°al f)P ban niet / meer fojgenboc? be menfcijenl ^oc juop bu� fojg�butoiglj in u toenfe�jen/ *«at feofl of b?ancn / gijp tot u boe�feltreclity' ^f niet toat fclcebt / Dat gi)p u lijf bebec'ht i ^T' «^ittoa�befojc�berJfepbenfc�jegeboben/
'*^aer utoe #obt tocet toat gijp �jettt ban noobem Spfefet ecr|� «fco&tg Kijchciifijngcrecljtig�jcptt/ 5» 't auber fel u foojben bp gelept. ^ierom toeeft niet fojg�biUDiglj boo? ben mo$cn. *,en p�tr bagl) inoet boo2 fiet fijne fojgen. ^en p�cr Daglj �ie bjenggt �jaer felf� berbjiet.- ^ IKcnfcl)! u foe'�rtj bie if een pbcl niet. '� e. Sfnbien top bit ree�jt Koffen obertoegen/
" ®°o?toacr De jl�ctifc�j toap nimmer foo berlcge�/ " ® at hp �o�j bper en toatcr fonbe gacn/ - ««t om het aerbtfc�j / �jet ©cbbe�ijch berfmaen; " ��fai't foo be menfeh / ou <©cbt geruft toon boutoen/ " X? Oeeft genoco� / tot eerlijcfc onberhoutoen: " **aer laeiS! be pwc�jt en t�ttlpfcfte oberbaebt/ " *«**t ons bolfojgb / �ie nimmer tf berfaet |
|||||
De
|
|||||
De Sondaref�� die Chrifti voeten met ha-
re tranen nat maeckt, drooght, kuft enfalft, uyt-gebreyt. Luc/. 57.
s&temme: &o\e houdt u winden in den toom. W�Erh met be pjonch /met gej�reel en rjefftcfc /
Wccif met �c placht en al De bertelheben: i©cc� met Eobtjn/ biamant en gebten / 3©ec�j met paravocfc / met ©act' en ko|�elheben: t©cch g�ip toulpfe oberbaebt/ fKettt�ecfternpen: ■ l©eth met gotib' en toept^gctoaet / ©olbojbuurcnjpen/" IBech gcf toier / en getier / «�at bc beughbt berbtml�ert / iBech ghp luf� / bicontrufl/ «En mijn eer ontlupjlert. 2. 3�ch< hoe hebick mijne ebelebloem/
§0?achtigh en trot� be tocrelt obergeben i �©at#'tbermaecK7 en be.E"tocIIu1t�roem� Watt i� mijn jeughbt en frifTche jonge Ieben i �©aer ig* nu be pbelhept /
3�»acrieKmninbabe*
S^aer mijn 5'iele nu om fchjept /
SMebug'ig'belabe.
^pi^pcen/ metal'tgeen/
2F>aer icft mu in f�reelbe.
lEccft ghp fmert / upt mijn hert /
JilSet bc pb'letoeclbe.
3. 3tch! hoe lebiehmpboch tegen mijn <0obt/
©00? al 't geblep btr toelluj� foo berfoouen � «^aticFtbcrblmt/ alg" f�abinne / berfot/ H©a� m ftaer tonen en pbelhept berfoopen l
oT-pi ntttoalgljichbanbeluft/ ©an 't bermaeek ber fbnben: «En icn foccfc in c hrifto rul� / ©an beeg" fatf ontbonben / <Pie niet boet/ af�'tgemoebt/ ■ ©001 be toeelbe b^auben j u |
||||
Bcklagh van de SondareiTe. in
©ochu�feer/ fcomtbeeer/
©an mijn off�rhanben.
4. �t�atmneerf�pojb'totbeesS bmcftftftebjeught/ utrecht nit alteen/ u f eere te behagen: <!5hp fchept in nebjighept Iu|� en genetight / ©ie?' toel ich hert en ?iel u gantfch opdagen: �p toeenb' ober hare fon�' /
C-n met ronto bebangen /
©aelbe fp l�racfcg na be gronbt/
M- et beooutobe toangen:
3Cch! hoefoet/ mpontmoet/
'©at ich h»$» bee� boeten:
HMt.ooth'tquaet/ batichhaet/
^eer.' genabigh boeten.
�. Jbp lagh befchjept boo? fijn boeten te neer / 3©affchen�e/ tyoogeiioe/ falfo'bie met eenen/ 't �fap? tams haer boccfc/ en fpfaab haren �geer/ ©at �p haer tooti barmfjertighept ber�eenen. jjoe be phari$ee occfc fmaelt /
©atbeee'fonbareffe/
©us'ban chri-ftotoojtonthaelt/
<©af hphemecnleffe:
Jbthoon ittt$ b^outo / nn bol ronta» /
feeeft beel fonb' bcbjeben /
©ies" b�ojtoacr / ich acn haer /
%b beel' fon�' bcrgebcn.
6. iBiebatmaerChrifti genabebu^fmectfet/ ©ien fa� hp nu noch nimmermeer bcrj�ooten: ^>oo maer 't berouto / tipt een repn herte b?ecc�>t / «En bat het nomt / cooj 't toaer' geloof gebloote»/ %\$ becs" fonbares' bertoont /
©ooj 't geloof genefen:
<B»icbcef jbnben jijn bcrfehoont/
<©m bat fp «�Pobt bjcefbe:
^au'ghban/ i�beman/
©ie 't bjoojt mach beleben:
Gaetinvree, uismee,
Siet de M r- ^We ^°n^' vergeven. Mulyck- noten in Luie tot v,i jsheyt, mdende Menftk
f tl. 167, Tcgens
|
||||
12
Tegens de vergeeffche forgc der
Mcnkhen.
^tcnimc: PfalmiZ9. Van derjeught, $tc. |
||||||||||||
H
|
«�ttoonbettoercfeban Chrifti mogenthepbt/
�Blinct� l�abigh upt gelrjch een fc�lb're bahen t |
|||||||||||
|?p toont alf�utg fijn toare 4r>obtlijckhepbt/
Cot on�crhoubt ber mcnfchelijc&e faken. i. Suis" u bc fojgk berruckt en mactkt gtttoce/
2Hj> of u treoft en boojract mee�jt ontbcerar: t�cbenckt hoe ©obt ben menfehen en �et btc/ 3in oberb�oet haer noabmft toil �efchceren. ?. ^>ijn ;cgcit t�recht fir�� iu tsc tocrrclbt
�2en p?ttt finaccht bc kriipmfccn� ber genabc/ «Een yebrt maeptcen ob�mjckcbtipt/ S'a lanot en ;cc M jtoaiiftcr e n aelaben. 4. l?oc foub een niciifc�i fco bapper jtjn ontatrt/
35at �jpDit niet in 't hert foit oberbiegen i 3Fck banck n �Pobt / bie lijf en jicl Detoacrt/ ©oo? utoe 3011(1 en obrrgreote^cgerr. 5-. a n�lbe ftanbt i� nimmermeer berho^t/
jltap heeft bnrh naecht / hef �Sontic liegt omfeftenen/ 2H toat ich keu / ban ii bernregen hj�'jbr/ jEJijn ccrf�c item bmg jammeren en toecnen. 6. «E�»cc� oojtpjongh menfr�j! altijbt gcbaefjtt'gft jijt/
«�n toilt u nopt in boojfpect oberheffen; Jdftacc toecfi in <©obt / fjoe bat hp 't boeght / bcr&tjt/ f©ant fbjm en ramp bie fa�ba» troffen treffen. |
||||||||||||
Chrifti wonder-werck, Matth .14.15:.
stemme: Pfalmioo. Ghyvoldceaj&x.
H<�tb3on�cr-roerckbat Chriftus boet/
«©atjp een trooft in on? gemoebt: <�>ie met ttoce ©ifchjejS en bjjf SSjoon/ ©jjf Dupfcnt Doft te gajle wpn; |
||||||||||||
Samaritaens Vrouwtje, 't i^
�n trccfcen noc�j / boo? on� genot/
Ctooelf fto|ben / boo: f)ct obwjiUot. <©fju menfcjjen ftinbt / Die 't �aegtjlijc^ (let/ ©erjmaet fijn gunft en ac�jtfe niet. ^Samen-fpraeck van Chriftus en't Sa-
maritaens Vrouwtje, Joan. 4. 6. stemme: Pfalm ij>. De Hemelen feerklatt.
|
|||||||||||
G
|
«�liicftigl) Mm$ gemoebt
3©an chrifto toert begroet/ |
||||||||||
«2n in 't geloof gebeft:
3Me unt f�jn <t&��tltjcn�teen/ «Sn �oningf) foets reen/ ©erfcrrjgfjt bet alberbel�i 3�it ©joutoenjCRe bce�Ot/
©at Ijceft Ijl» ntee ge�ee�t/ 't «Sejjepai i an fijne fe�jatten/ <�n otib�;tn«. ft &acr boojt/ ®en gr in* t ban '� ifceren tocoj�t/ «©oclj;to er bpfjaer te batten. Chnft. 2. �fal)inbtBaerbjitie25?on/ ©aerljnbernio�rit banton/ Ej'fcht eenen koelen dranck :
Vrou. �foe �erficfi bit �eflaen/
Jieiifr.'iCH^amaritaen <t�n g^�febjeeufe�je iSantfti ©itj�rect met onfe toet <©p Garazim geftt/
^aertopfoobfiiiaenWeben.
*-«mt. Hyfprack indien ghy'c Vrou
Vcrfocht, iek'fchenclcen fou U't water van herleven. * «I* &pfcn/g'hebt �mtpeRuocfo bat/
afaer fcnjg&tra ban �jet nat/ �pt�efebrepeulGj� tierlaeftie Jacob't^ee/ |
|||||||||||
ii4 Sarnaritaens Vrouwtje.
«?n fijnen §oonen mee/
IBanneer �jet bo^ftigl) toa� Chrift. VVie van dit Water 1'maeikt,
^§>ep Chriftus.ftracks hy haeckt, Jinfchijnt van dorft te fmachten > Maer wie mijn Water drinckt, Dorft nimmer, maer 't ontfpringht t En geeft de ziele krachten. Vrou. 4 «Ep$?eer geef mpljier ban.
Chrift. $pfep roept itracks u Man.
V rou. ^>p fnjatfc ieft Ijebber geen.
Chrift. (SM>p hebt'er.vijfgehadt.
Vrou. «&jjp �jcbt'et ree�jt gebat.
Chrift. Dus let vry op mijn rten.
Vrou. igeer gijp $gt een ^opfjeet/
«E% alle bingen toeet: Sfiertoo?bt<!&rjbt aen-gebeben: <0l)p noemt f e ru ia 1 e m ,
3�at �aer alleen «�tobtg ffem/
<�M)oo?t toc^bt en fijn reben. Chrift. f Gelooft dat hier noch daer,
O Vrouw ! mijn woordtis waer.
Is vafte plaets gefet;
Maer dees zijn 't die daer meeft ,
In waerheyt en in Geeft,
Beleven Godes Wet.
Godt is een Geeft, en wil
In waevheyt foet en ftil,
In fachte zielen varen.
Vrou. 3!CR toeft Meftias nactfet/ �»ep fp / baee elcn na Ijaetht/
3�iefal 1 ong openbaren. Chrift. 6 Ickben Mefliasfelf,
Uyt 's Hemels hoogh gewelf j
Dien 't al is onderdaen : Ickfoeckdat fondigh hert, In onverftant verwert, [Te wijfen's Hemels baen. Mijn water is de Geeft, |
|||||
$*
|
|||||
Of rflen den Keyfer fal fchattinge geven ? iif
Wacr in elck die Godt vreeft,
Sich door mijn woordt fal laven, En dorften na geen fond* jDieuyteen vuylegrondt > Bemoriten 's Hemels gaven. � 7. <© C hrifte! b00� btl$ bUtbt/ S) «gtfjp on� een boo?bcelbt laet /
,y ©an groote ^bigfiepbt: � <tf>�p obertupgfjt meteen/ � 5^it©joutotjc/ boo|itreen/ i, «En b?ienbehjcB beftftept. » Kaet bit oorh jyn mi tocnfefi/ � 5�at el�i f�jn eben menfelj/ � ^�oo ftracKjS niet mocht bcrboemef" ,- � gehoon been meer \$ berlicht/ � 3F>at hp aen b'anber f�ic�jt/ � ^oo mach m' on� C&if�en.S noemen* **�;�,----------------------------------------------,,.,. ..^, *-bofheyt der Pharizeen om Chriftum t�
Vangen, of men den Keyfer fal fchattinge ge- ven ? tJfyfatth. 12. «Stemme* O Karsnacht fchoonderalsde dagee.
De Noten ftaen Fol. 53. D<� fift langft oberbacftt tebooren/
�pt inge&ropte hact en tooraV 25ji $hari$een loog ober�ept/ ]&ee� met be fnoo �ferobiatten/ ^00? g�abbe/ boch bertoatbe banen/ ^taer f�ritften fjabben uj>t-!jefu?ept. ^,2- ^pf�jahen/jBe�f�er/iBpbooj-gronben/ ^at:ghp toaerachtish ;tjtbebon�en/ S" °« na <©obe� t�aerhepbt leeft i «Kjrioch ferfoon noch menfch fultb|eefen/ ^J^ fulbp onj* een btwfclwift toefen/ iS?* Detl ^P^ fc&attmrj�j geeft*
«J; JU^aet Jefus ftennenbeftaer grepen/ ffiS�8^ ae^Pnfbe/ argft �oo?-f�epen/ &*m>t mp ffecgjt* temt JMmnsS hier* |
||||
xi6 Chriftns, Maria en Martha^
Wim$ i# Dit beelbt hier op-gefcfijeben i
�>p fepben / '� �iepferg beel�t / na 't lebetfc. <§>oo fpjatk Ijp Dan dp Dee� manier. 4. ^CMjfulbpDaViDenJiepfer gebeti/
�ijn cijn� en fc�jattingfi baer benebsn/ <�n toat ben ��epfer toe-beftoo?t; IBacr <S>�ijt I boo? al / fult ghp gefooben/ ^jjneerenocftfnnbjaerhepDt roobenj 31®aer tienen na fijn IBet en �©oo?bt. f. ^pbjoopentoeeft met roobe haften/
Dertoonbert tn bee� hepl'ge faeehtn/ 31$ 5|jnbc in ftaer jicl ontftelr. ,. © toie <0o�t� totj^henbt foeeftt te hangen/ » S�ljjft fchanbigfo in fijn �toae^ftentit gangen; � IBant <©obt Her fnooben fchalcftftepbt belt. |
||||||||
Chrijlus) Murtha-, en haer Sufter J�/tf rz^
L«c. 10.3§.
JiaDe^temnie: CarelvanManderi Chriften Ecgade
mijn, &c. Ofte opdele nieuwegeftclde Voys. **� 1 jf�'t Weeft afej Chri-ftus gingft/ l?em Marth»
3 ©aer 50 met foe-tetael/ «EnjjeufFes 1 tfracftg ontfingft / <Cn nou - bigfit hem albaer:
4 igeft om&ael/ «Enne- ftgh ftanbt-gebaer/ j $ba&M cgtt bingo baff ftjaer / ©an 't geen baer
|
||||||||
Chriflm, Maria en Marrha. tif
^��I��s��������I�����
noobig�j fcSeen: Ma - n - a metaen�ac�rt/ <©P
|
||||||||||
s^ili��il�P
|
||||||||||
Chrifti tooojben ac�jt/ �n «t�o��elijc&ereen,
i. 3�oc�j Martha 'tbienenmoe/
3�iefp?acHbtig Chriftum toe: ��MUfeereficijjJniet* JfoebatiCRbefiig�jben/ i|oebatr�HfIoofenren� 't �>cftjnt al toat ftjer flefcfjtet/ Hf�yn J>uf�er f�ecgt�S toe-fiet/ «Eiifpfitbugmbjee: <�p fegfjt jjaer batfe tof relt/ <�p leen mp b'�janbt / en merefc/ Natalie?? jpgeree. 3. ©ocfj chriftus f�jiac&�jaerae�?
& Martha laetDoeh, f�aen/ 3EI bec� beKommeringft.; 3©aer toe gef�ooft / getoaecFtt i «Befojgfjt en moe gebjactftt 4 ©itig een �t�errclDtsS�mgb/ & felbe boef) beblui'ngfj/ «En toerpt be fojgh. ter 5? � SJDeef� mattgft, in u boen/ 3�e fojge fean niet boen/ IHaaer'tijSeenflabernp, |
||||||||||
4. 3�oefj f en dingh boven al.
Unoodfghwrfenfal, ®u^�}ieropnatr(�ig�)Ieti
i«?"af,eeftbitbeel/
^itebelf�ejutoeel/
^�n�aer�ertgefet:
InmthfrHieftfpbet/
gt�al^toejTelbtfaoeM/
|
||||||||||
&m
|
||||||||||
jti.S Rijcke Man en Lazarus,
^at�ief ofaoober erft/
«�n ftroomt ge�jtn een btoebt»
»f. JH&aer'tuptberKorenpanbfr/
� Ban t eeutoiglj ©aberlanbt/ » ©at $ be ijoogjjfte fc�jat: � <�p foecfet bit boben al/ � ©e rcfl <�obt geben fal/ «> «©ie 't toanbelt op fijn pabt. ��Mfalig�jlbiebitbat/ r, «En 't toerrelbtgfoo geniet/ ,. ©at nimmer 't�jertc Weef/ ,, 3ten 't aertfc�j / maer bancRbaer leef/' ,-. Hf� bic op 't fcemef� f�et. |
||||||
Van dpRijcke Man enLazarusjZ,^.16-19-
^�temme: Die mint die lijdt veel pijn.
H©o?teengehjCKenW . r . �.
�ioe Lazarus bol fctjurft / �ag�j boo? een Kncfcen betff-
©ielecnetaenbenbifri)/ «pn felp en jijbc bjomb' / na aller Ijoben fleur: ©acrb'armeman/ SBibt toat i)p bibben ftan/ <©p bat een 'hrumnnen b?oobt/ IIKotl) ffelpcn fijnen noobt. 2. ©elionbtjegonbertorj�/
^ijn jtoeeren �etfttcn / baer jjp �ag�j beropt en Moot:
«En Lazarus f�ierf in pi/
©an bengelen geboert jtjnb' in Abrahams ft�joot 1 ©e��ijehemee/
©ol jammer f�ierf en toee/
i©ien 't banglj en naer gemoebt/
$?ang�)b' in ber �je��cn gtoebt.
3. �f�anneer�jpftjngefitrjt/
Cen�jemelfloegli/enfagtjbaer Lazarus beteert/ 5n~ Abrams fcljcot berlicljt/
�x\ Jjp ut ijeJIen Wam e�lenbig� �ag�j fcerneert: �iiep&s/epla^] ^^
|
||||||
Rijike Man en Lazarus. 11$
��ampfa�ig�j en feer btoaeg l
Ontfarmt u mjjner �|eer J ^at Lazarus bael neer. 4. «&at �jp fijn bingerjs boop/
«n net mijn �ojre toug�) / bk uu berfc&onc&t in 't bper: A «Bn gun mp befe �joop! ®Wnt! fepb* Abraham , jjijg jtoorM in toeel�' en tier/ «Paer befe man/
3©a� 't baeg�jfelban �e toann'/
3�ie nu geniet �ce^ bjeught/
©aer gfjip niet nomen meug&t.
^f' R- STckbib'ufcnD ijcm�jeen/
^a mijn bijf tyoeberg toe / en na mijng ba�erg hup&'
^. �nbat.�'opniijngeueen/
^ntblieben Uk quaelen 't gobbcloosJgcfpupi�
A. Abraham fep/
^jj�jebuttial�euep'
©och Moi'es en fkop�ject/
<©aer tipt men alle� toeet.
K. <5. ^otfj fco een boo' berreejJ/ ^«Hunbig�jb'Ijun bit aen / fp f�onben af banquaet� K A <© neen / inbien <$obts5 bjeejJ/ ^«n niet bet ftf rte roert / fp fulien niet afj�aen, Sfn�icn fu niet/
^ot� Jt�ofe� / nocft ^op�jcet
��Peloobcn / bteftnn leert/
<5een boob' hun ban beheert,
'i 7' <© uienfcfie! �k in pzac�jt/
" ^n bjeiiifl� jijt berfmoo^t en op geen armen paf�/ stf?.,. "<^W 3ijtban4Pobt beracht/ "*-« oappcr aen fijn roe' en jtrenge geefi�l baf�/ »<*�n|�eet�5geplaegj)t/ i> <�n ban een bjojni gebnaegftk » wu$ Iet op 4F>obt� gena/ » » Sf� na be boobt te fpa- �feiv^SPWeom Chrifti toi�/
^tmaer befpot/ berjaegbt/enfon beel lijben mest/ »«sat «©o�t al H b|Hcft/in bjeugftt berblijDen �oet.
|
||||
Ito TcgensdeGeveynfde.
, ■ ^cr trotfcii ba�/
� &ztt fchie�tjcH naecfcen faty
� »©u� u te faem berbltjbt/
,.©atg$)nboO? Chrilto Ilj�t.
SietdeMunjckin Luft tot Wijsheyt, DewerreUt geeft haer leon. Fol. ziz. |
||||||||||||||
Tegens de Geveynfde, Luc. 6.
#temme: Pfal. 38. Wilt in uwen toorn geftadigh. «Of/P0*
liphemu* aen de ftranden. Ofte op dcfe nieuwe
geftelde Voys.
|
||||||||||||||
'$=&^
|
||||||||||||||
w
|
||||||||||||||
&=-___------~---------^^.-t-
|
||||||||||||||
* aJefl � arm?menfc!&barmf)ertfe&. ;
|
||||||||||||||
^nftouto�jettig�j/aig 00* u-toe ©abet �:
«©ojbeelt niet een� anbetjS�eben / <©p bat eben/
*~ ^o�tuoo^eerboojsjetoTsT.
a, �Mtunaej�e nietberboemen/noe�ju roemen;
IHSaer bergeeft eeng anber� fcbult/ ©mi fal «5obt u toeer bergeben / al 't bebjeben/ ©laegljt u naetfe met gebult. 3. <�eeft gejjoopte bolle mate/ pbergbate/
<5n toilt b'epgcn baet boch blien/
�t�ant toaer mee gftu upt fu�t meten / fulbp toeten/ 5>at u toebec fal gefcljien. 4. Mm een ulinbe b'anb'ren lepben / bat fp bepben/
$ietgeraecfceninbengrae�jU
^00 moet ooch sen hnecfjt niet toefen / meer ge^efen/ S�I^emeeperjpgeacBt, ^ |
||||||||||||||
Lo�sheyt derPhirizeen. i2i
�. �}oe �pbp �ooj 'g 5S2�e�ier� ocge / bug bcbjogen/
^ ©at baer in een fplinter fc|uplt i *®at B�P «n u ooglj / 6 fe�jalcne! fiet geen ualefte/ «©ie boo? poer;* ocgcnpuj�t.
& ^iult g!)o �jeiii ben fplinter toogen / baer u oogen/ _ Jbe�feengrootebalcfc�efluptJ ^rpt tt Da�cfc ban cerft te gron�e / �ieelt u toonbe: Crctfct ban'?' 28 joc�crs* fplinter upt.
» 7. %®ie boo| onberf�anbt/ frfjtjn-�jep�ig/ fic�j toont bcp�ig/ >»�ntoiP�nae|�enfr)iluefjpien/
��wie moet repn $11 ban gemo�be / bjoom in 't goebe/ � �n ftcfj fclbc eerf� �efien.
|
|||||
Loofheydt der Pharizeen, Luc. ia.
Stemme: Pfalmij. Mijn Godt voedt my,8cc.
M2�c�j nimmermeer ban Chriftus jijninbjebent
Jlt�oet �jp ban b'een en b'anber jijn befn-ebcn i J�aoEt ^�jari^ee &em a�tij�t acljtec�ja�eni matt pbtr op fijn leer en toonb'ren fmalen i *&te$ b;aegl!t jfjeni fcee?" / ftce fcrijgh itfe 't eeutoigfr leben i *?P fpjacfc tct �jem / toat '� in be toet geftifeeben I 2. �?p fep / Daer f�aet icfe fal mijn <©obt beminnen/
*f an gantfdjer &racf>t / met jiel / en lijf en finnen/ ^ at 't bcr jlan�t / en mijnen naefien me�e/ o?S?* mP f^f: ©it #1 «300$ gulbe reben/ «Wtrec�;tbefc�jept/fp?ach Chriftus,mpgegeben. i ?^0'taI/fooijcbbp'teeutoig& leben.
iB3J« 6? ban af� / �jcm toiu"cnb' cnberbjagen/ ma*.-5?c faI ich mP "a ^ toetten tyageni t&nZH� � Die men noemt fijn �ben-nae|�e i |2* 00C3 genjeftenf� / op 't laetf�c/ IK /� ^«t / toie b'^beft-nseflc toaren/ * §e�u�inePSni rocni / Gebaren.
^noaThf»&"r?ffcntn'�tbatb^toettoa^geefI�ijc^ n�atbemenfc&epiae^itoa^bJachmbleefl�clV
|
|||||
I2i Levijt en Samaritaen.
«Een f�aef �er fonb' / en onber 't jock gebopm
©at jt�«nfc�j/af� J�&enfelj/ toagtoanch/ banonbermcgen/
«En Dat be toet behelfbe (�renge paben:
�©ie 't een berujacfc / al b'an�er obertraben.
|
|||||
Volght de gelijckenis van den Priefter?
JLevjjten Samaritaen.
Lhc. io.
Stemme: Pfal. 16, BewaertmyHeer,&c. E«En,jf�an3ijnb'upt Jerufalem gegaen
J�a jericho AicrtoelhUilSooJbergtjanben/ !Pie baer geftroopt / en toonberiijcfc mif baen/ Mtn noch op 'tjtoaerfl' en al�erfelft' aenranben; Sf a toierbt gefccrft / pat �jp booj pberg oogen/ �agfi / a�g booj boobt / bcbloet/ in onbermogen. j. «f en Prieirer jupf� / tjuam baer boojbp getreen/
<S»ie fielj niet fcreunb' / be� armen inang benautot�jepbt/ «©oeneen Levijt gingljmee biegtoegeg �jeen/ 3�ie �jem toel fagfi / bor�j acht niet op bceg flauto�jep�t; llf�aereen Satnaritaen, quam aen gerebcu/ 2J�? �jp �jem fagh / toa? bel bsrmfjertig�jeben. 3. ijp naberb' hein /en fp?ach�jem toienbttjeft toe.
<© liebc jif�an! toat ramp �jt �ft ti gefe�jonben t S?oe leg�jbp bug berflagen / banglj te moe i
«Cn bug beblocbt / bemo?ft in utoc tocmbcn i Cocnt mp u lijf/ ith fal 'tgetjtietft' berbinben/ .�Het <©�p / �t�ijn / en g�jp fc�t �ju�pebinben. 4. % ftoej�erb' �jem en Icpb' �jem op fijn J^aer�t/
«En boerb' �jem foo ter fjerberg�j /om genefen. �|p bleef �jem bp/ op bat �jp baer bctoaert/
JJl�oc�jt toel onr�jaelt / en recht berbonben toefen. JBanncer hp nu / feu 'j? anb'ren baeg�j? bertrccKen/ «3af 6p ben toaerbt/ bat �jp �jem foubcrl�roften. 5. % fpjaeft bit ge�t / geef ie�t u op be �janbt/
, S^aegljt goebe fojgjj / en �jeegljt iwc�) oefen fcraHcften/
|
|||||
Zacheas op den Vygeboom. ia l
^n oost htm boch gerach en onberf�anbt/
M 't niet genoegh / S�)P fult nip na bebantften/ pannest ich heer / fal ith 't u al betalen/ ^iltbefen Man boch bjienbehjch onthalen. 6. J&ie ban bee� b?pe / ich fyacgh 't u met berff anbt/
■®uncht u be naeft getoeeft te ?ijn ban allen/ ^W hem bit biel in 'f Jlf�oojb'naerg felle hanbt/ *n tm, getoonbt ter aer�en lag�j geballcn \ ~P fpjahen / bie uarmhertighcpbt gitigh plegen/ ^n ket in fmert ben armen niet berlegen. '*J- 't3[prec�)tgefcpt/fpjachchiiitus, bolghtbitfpcoj/ J^eejl pber ��if�enfch bchulpigh in fijn Ijjben/ ~n geeft u naeften altijbtgoet gehooj/" ^J toilt u niet in fijne fmert ber�lijben; a^aer repchtu hanbt / en toont u fteef� toe�babigh/ ^an toont fich <©obt / u toebercm genabigh. ^acheus op den Vygeboom , Luca ip
Stemme: Edelicarfbu. AS# Chriftus kia^te Jericho gehomen
��aecht'pber op be been. Zacheus mee / bit beuben�c bernomen/ ^ietoilb' Ijemmebefieii. i©ant bee� toajs rrjeh / en 't hoofbt ber (CoIIenaren/ ©iejS toilb' ftp upt �ufr gebjeben/ ^tenal'ttoeber baren. 2. HEaerfoo�iphojtenhlepntoa^banperfoone/
2Be�etten 't hem be fchaer/ **IeS* W fich pit / om fich mee te bertoone/ ^Wc t� *� ^mt �P Sem bo�ghbe naer: w 'P �p rag een ©ijgljuoom op-geftegen/ «^m bat hp met groot opmerchen Jlf�ochthefpien be toegen. 3 � M$ jefua faB§ Zacheus in be tachen/
�>&acfe �(p §em biieno'Iijcfi aeii, Zach�e
|
||||
ii4 Zacheus op den Vygeboom.
Zach�e komt doch haefh'gh nedwfacken,
En wilt ftracks met my gaen:
Want heden wil ick rot u huys in keeren . Opdatghy weit onder wefere
In den wegh des Heeren.
1 4. Zacheus fpxmgftnietulptfcfiapnabenebeti?
«�n ftcet fjem tocl�efeont:
�t�anneet De J>e�jacr aen�joojbe befc reben/ &oa IIonDen fg aljTflom:
&m bat jjp ghig�j met oefen ^�wmbacr fpjeften/ j�tool fjet Ijert bol mifgenocgen/
<2n tooi fnoobe treken.
j. 3Kf� Jefus hjap'ter$et&et$)m-getreben/
^pjacfc�jem Zacheus aen:
Sfcfc �riot«Iet / ach %m! op �efe reben/ <&oo t� pet heb mif �aen/
«�eef ich be helft ban mijnen fiaef ben armen/ ^>oo ieftpemant Jjeubebjooen/
't ©ierb�uttoecr Djtftartnen.
6. ©ieg Jefus fp|atfe/ u huys is wedervaren »
Gefuckenlaligheyt ,
Om dat ghy zijt van Abrahams dienaren, Dien 't heyl is toe-gefeyt;
Want 's menfchen Soon die is hier toe verfcheenen < Om't verlooren weer te foecken,
En faligh vereenen.
,", 7. 5©elfa�ia�B«P^toaec Chriftus fchencRtberjjege#
� 5^aerfp?ing�|teenau�bcfB?on/
� 3�aer felocpt een jlroom en <i5ob�eItjche r,egen/
� 3P>eg �f emclg' bltjbe &on.
� <f�aclt in on?" �jtrt en toilt u tooomngft maften/
� Matton upt oprechter hectetV
* SlftetQiwetberfaken,
|
|||||
Va#
|
|||||
lij
Van de rocringe des Waters te Jerufalem s
foan. 5.
Stemme: Onfe Vader In Hemelrijck. Of de riereerde 1
regelen, op De �Stemme /van den hondertften Pialm. , %$ Jefus te Terufalem,
<©p 't ScoDtfcbe tfeejl berpf fijn l�em/
©onDt bp teel branchen fjier bp een/ l©ant poer op Dit 3pce|� berfc&cen/
«^meer|l in't toater Bethefda,
Ocjeeft te toefen ban fijn fetJa.
2. �t�antjaernjc&gD'<�ngeItoaggetocttt
Ce roeren 't toater baer ontrent/ «Daer Kreupel' / blinD' op paften rag/ �>m f�racKj* te Dalen in Dce� p�a�/ «�n toie Dan eerfl in 't toater «pmt/ jibtraebg al�e rampen ban �jem nam. 3. J|ier Iagb. een Kreupel doch na bp/
5^aer Jefus trataen fijne 5p/ � n taaegbb' of gp toou $n gefont i % fepD / atlj! Daticfceenebon�t/ g>ie mp in 't roeren Daer toe toacjjt/ SfcK ben een kreupel / fonDer rnac�jt. 4. ©ieg Jefus totDenbrcup'taifpjacR/
�eemt cp is bcDt en toanDelt ftvaOt. Wam f�ont bp op / Dat 't pDer fagb/ Supl� op Der gio�en ^»abbat!)-Da0h7 «&i�ss fcb?oI�cn fp bol nufeen�edj/ <©at bp 't bcDD' op Den Sabbat! D|ocg�j» tf> i©ie niaeeht u nu Du? onbeleeftt
P fpjatfi / Die nip genefen beeft/ 'K fep mp Dat ieft Dit fou Doen. «01e toag fjp Die u maeebt' Du?" boen I Jfot� lefus bic �jcmtoa^ontgaen/ »onDt fjem haeer in Den iCenipel jiaen, ij*- »lpfp|acb nu gijn genefen jijt/ ^enaer jtig�>t u met afier bint X« aSp boo^taen geen fonDe �oetf «3p �at met erseng-n ontnioe^ |
||||
�t� De Zaedt-zafyer.
©oen fepb' �jp "t,aen be Sfoobtfche fchaer/
©at Jeius fljngenefertoaer. 7. S©aer boo? be Sfoben af� bertoot�t/
^tracKjs" boif�en na bit �jep�tg�j bloebt/ <©m bat be i�abbath toatf gefchent/ «�n hp hem ftab «5nbt� ^oort befcent; .Waer |efus fepb' hun openbaery ©at hp / bic fpiacfc / vJ^obt^ �one team 8.' liaatlj chriftus niet 6 $harii,ee 1
^itjn toonb'ren boen bp u in bjee l fl&octghp op'tuptter�rjCKfoo f�aenl ^eeft chriftus utoeloptmifbaen� ©ujs bhjcfct hier toe� u nijbigh hert/ 5Poo? toieng «5eeft ghp getyeben toert |
||||||||
Van den Zaedt-zaeyer, Mare.4..
Stemme: Het waren twee gebroeders.
AftjS chriftus banf�ranbt/in'tfcheepfentoagS^aet»/
^>P?ath Ijp (jet boIcK in gehjc�s'niffen aen/ �^ti� een S�aepcr jaepb' het jaebt/ «Een beel op 't �anbt / en aen be nant/ ©aer 't gebogelt roben gaet. 2. �fet anber $aebt biel op eqn l�eenige grtmbt/
©aer 't fnel opfehoot / maer berbo^be ter jionbt/ tf�anneer be �onne fcfteen: <&n 't anber beel / in booreng biel/ �ter onber 't ra� berbtoeen. ?. �fet anber raeefct' op een to�elberig�j �anbt/
©aer het toojtef�" fchoot en goebt boebfei bant/ «Enb/acht houDcrt-bottbe bnirht ( 3fa b�oepb' in fpoebt / bol oberbloe�t/ Sn een gefonbe lucht/ 4. i©ie ooren heeft te hooren / hoore bit toooj�fj
©ieg tyaegb�en fp 't bebiet ber g'ftjcB'nig boojt/ ©iep hn haer onberrecht/ $oc&a~f§un bit/af�'t rechte toft/ ©an jjem fou jtjn fcefletht* �t
|
||||||||
Verkbringe Chrifti van den Zaet-zaeyer. i %y
*. 8 i$ al 't gegepm ban «F>obeg �oningljrijcfe '
^egeben / maer b'anb're niet bc(gelijch/ �^aer booj geli|chen$/ ®ni bat bit tocrabt / ban riek getocht/ ^anhjinberftotenig. <s. <©p Dat fb bit fienbe $ijn ban reben blinbt/
^» boorer.be bbof/ bit niet toojbtbefsnt/' *n geene toet' Ijen pojt; !©m bat toer fonb' / iwt balfclje gronbt/ l?un niet bergeben too^bt. V. 7. IMt g&p nu befe ge�tjcfeeni� berffaen/ fo�jttoatu Chrii>us be^cere toijftaen/ *®ant to ben fijnen �eert; 3> bat elcfc een / begrijpt beeg reen/ ^" lbo mac�jjijn beheert. |
||||||
*erklaringeChrifti over de gelijckenifl�
van den Zaet- zaeyer, Marci 4. Cap.
Stemme: Pfalm 116. Ick heb den Heer lief ,8cc.
I^v^�etraersaeritgetjacbten Chrifti tooo|bt:
J_/^atbpbento�g�jbalt/ 3ijnbie'ttooo?bt aentooren/ tf 3^acr �Siatan flrafe? ben menfcl) 't tort tornt betoren/ ^" tucfct'er uut fjet tooojbt eer (� aen-getoo^t. g«' s^et5aet't toelchbielop een fteen-acljte gronbt/ 5&nrh le ^ct to00^t ^rjiont met fyeugto' aenbaerben/ sn°c� «�ifpeltmir geen to02tel� feftiet in b'aerben/ «e in�cn nciobt fic�j ergeren terfiont.
^tin s-^aibt b*t�"" En tufteften Doorenp" Wel/ ynme met fb^ij De? toerrelbt� ober�aben/ �un «bjogh be� rijetoom� ftch. f�eets? ba�en/ ' ^'^beHftengrootf�jetotinbejtel. 3lfea'(* »-2immermeer Jij" ban begeerten fat/ *&a»� >Uf^i en DaB& «a «roote feftatten peogen/ «B fnr, t, lblt Jae�t twfHCfct too?bt boo? 45cbt^ oogen/ - "^Wtolteobtssjae&t/ foatoaer�enfctot. |
||||||
*z8, Chriftus rpijft 5000 Menfchen.
5"$■. Jlf�aer't$aeDt't toelch biel op 'ttoerge�jeetj&�elau�tf
<^ 15�jrrfe Die 't tooo?bt �jooren en betoaren: 3©aet ban men fict bert b?ne�jten t faera bergaren/ 3?a �janDett-bctit Dooi 3egen ban (SoDtgljanDt. �6. «3eeffr)eereDatittooD?Dtincm^beWt}f/
,, <0>at niet De <j�atan ong berruch ten tjuaDen: � 3EartDocb u jaeDt met Diepe toojtef� $aDen/ 1, �i\ Dat �jet niet berftich notb t'onberblijf. ,. 7. ©e DoorensS %tt l Der. fnco �cgeerbjcbfiepDt/
,r3©ieb' upt ong jicl / op Dat top 't tooojbt foo Ijoorai/ � ©at top bolfranbicft fingen bboj u coren. � 5Cof 3p u ©oDt / �jier Dooj / in mitoigbepDt. |
|||||
Daer Chriftus 5000 Menfchen met vijf
Garfte-brooden en twee Viflchenfpijft. Mare. 6.Z1. Luc. 9.
^Stemme: O Schepper fier. W�l fa�igbbolcb / Doo? pbet aengebjeben/
©ie u fjebt begeben / te booten 'g Iebcn� tolcfe/ ©ie aljS een too�ch/ berfpjept fijn tooon en gabeiv' �©aer tipt top on? laben / als" fijne f�em bomt boojt/ 3Mt Dan op «©oDte" gotbt�j�pDt letten/ Cn bo�ff�jt ttaDig�j <©oDeg toetten/ 3©ant bp 't al geeft / toaer rilcnfcf) en bee bp leeft. *. II? chriftus fag�/foogrootefcljaetboojoogcn/
J©ierD' fjp gantfeft betoogen / en bol meDogentijept/" JBant pDct fiagb / fag�j �jp al? fehaephenj? Dtoalen/ <S?ie �jp ging�j berfjalen / fijn leeringh, en toaerljept: ?Ef� nu toas" De Dagbberloojjcn/ SSIeef nncb 't bo�tfi bp fjem met boopen/ t <G>tbteth toag groot. Itact pber boopen b?oot 3. «t&ctfj Jefus fpjacb/geeft sbpbaerfclf te tetcn.
D $?ier Dient ©ff c g�toetcn / top 31J11 foo niet boojfien. J ■ <©aet tienen ffcaefts" / en telt eerfi utoe toooDen/ «Dactfeban bjp nooDeiu D. toy�ebbea toijf gemeen/ -� |
|||||
Van de gen�ode t�r Bruiloft licj
®n �a�t tuben ncc�j t�oec IDiffc�jen �
J, 3©ilt in 't gras' De fbi$ op-Diffe�)en/
*?onbert tm een / en bijftig�) f�t alteen.
to 4. ir$? gil 't gcf�c�t ten Seniel fjab' ber�jebett/
f «ft �jp «flSi�bt gegebcn fijn 3tof met bant ftbaerfjcttf i
It� tipt een pltcijt b^aen fjn beo? tym �e tyoe�en/
®at g' {jacr fouGen necben / en feo��en fco berfact.
'Pnee ©iffcljen DetJ��' men onber allen/
gJ»o bat fp bol toc� gebal�cn/
^«ft ma?s berneegljt in 't geen <�o�t fjabt Qcbccg�jt
_?. ��attaanbcrbinglj! ttoaelfftojben oberfejjootert/
gtt bee# bifclj-genooten / Die tearen toet gefpijft.
![** fcnDerlingf)! bijf Dupfent Daer genoegen/
goo ftan 't <$obt al boegen / a$ &p fijn gonf� betoijfl::
cf ^ $ notlj De� peeren jegen/
't'e on?' al� een gu�be regen/
^ngoberfe�jot/ Deeltal� een $�mci��ot.
^ *� 3tcfj arme menfrfj! treet top m�t utoe finnen/ �
Sj� �oo�focc�tt ban binnen / u IjeVt en u gemoebt:
2fa^g&pnaVtienfcb/ nut niet/ $ijttip-gef�cgen
�r*1 gebt nu berftretten / ban ;J?cDt Dec� oberbloet 5
�fttt �icrom Den �ferre lobcn/
gte u jegent ban hier bobcn/
^aer gfjp Umt pet / tot t H net�j obcrfc�n'et*
^ an de gerioode ter Bruyioft, CHatth.22.
Stemme: Looft Belgica den Heef.
-*� m{"inen^oonm"ccr / Een^"P^ft&at!tbel�tften/
5&j�>,. *rarc b°o* &» ober al / tor fijn gencobe fenbt/ 2 s�D *!S� 00? fo'Mt� &e��e� tce-getornbt.
$^e «,7* «oningij an�rtmae l / fenbt sf n�c�j anb'rc Doo�ett/ *&» S mrt,Crooter ernft / torer tot fijn ©juploft nooDen/ ■ *** **& toe / geniet Der? ^uploft mee*
a 't* m®$
|
|||
ijO Vsn de Genoode ter Bruylofr.
3. M atr bit ban �jacr bcrac�jt/i^ elch fijng teeeg?' gctrc&eti/
' e n b'ecne na fijn Ianbt en flaeffclje befsgljebcn/ ©ecp fja� een ©jouto getrcutot/ bee� <©ffen Ijab gekocW ©ecg' moj� gcbiert / en b'anber $ijn befocljt. 4. ��n boben al bee� gonji ban op bit Jfecj� te laben/
��egofrcn fp bee$> bo'on te taft'rcn en te fmaben/ SPa tojeebchjch te toon/ aen bic Jjaer totlbaet boet/ «En btt^crhecrt t� 't mcnfcjje�ijcn gcmcebt. �. 5?e�laningtjboo:Dte?fir.aet/ ingramfcljap/ alsSon^
futen/ ^enb fijn Cratoanfcn af/ om oefen fmacttetojeltcn/ «�>ie f�rac�r� ben jftaoo^benaers geboot en acn-g�rant/ �n boo2t<S Jjaer ^tabt / cetn fsecben af-geb?ant. 6. 5F*e f�oning�j toebeten i/fenb af fijn bienaer� baerbig�}/
<�n fepa' bat befe l)oop bee� bjeiig�be niet toa� toaerbig�/ «P>act baecom obet al / bp �ircupel en bp blinbV <�n noo�igljtp' at tet ©iuploft bic cfoi bin�t.
7. <^e{tncc�ten3bjetbenoinbco2t�ratencnboo?j�cgen/
«?n noobcn goeb' en rmaeb' / en toat tnm flec�jtg quam tegetv ^>co bat in �tojjter pi be tafelt ?ijn befet; M«et '� f�oningfoj cog�j / op pberg toefen Iet.
8. Jfier bant §p eenen Mlan/ met feer bemojfie Wecben/
5i>icnfp?achljp aen/ toe�bjienbt! bit paflt geen SSmnloF Iceben/
�gierbient een fupber Weet: �jp^toecg�j. &e Sfeer ge&oobt/ ©at men beeg Mm/ fouboevcn in be boobt: 9. ^n nare bupf�crnt� / toaer ftnerfinge bet tanben/
I�3aer toeenen en ge�jttp� en 't to.nngenban be fjanben/ ^P>c bange ;ici benantot / en toaer een b?cef geluut/ 2BIufcljt bon; be fonb' / oeeg blijbe «Siuplofl; upt. , 10. �l&ant bee� geroepen jtjn / en tocpnig�) uptbcrfcoorc1!'
Sf»e bjoome jijn 't a�lecn/br� 'g2$jupb'g�ms� f�em aenboctf"' S©ant toie in 't quae�t berhart / en paft op geen bermacn/ &al '� ©junloft^ jael / �a�r boo: gefloten tfaen. ^ ' ii. loiltonobanliebe^obtimet^SBjupto^hlecf»^ eerai/
Op bat top mogen ffsen booj 't aengeficljt be� peeren/ �11 tot bcii cpn�e toe / botflanbig�) jtjn in beug�jbt/ «En booj 't-rj�loof gemeten '� Sfemef� tojeug&bt. |
||||
Va�
|
||||
J3*
Van den Hooftman over hondcrt, Mat.S. Stemme: Daer was een Man in den lande Hus. <©f/ Geeft
my te drincken na mijn dorft. A%$ JeCus re Caperna�m
Wag met fijn Stonger^ in-getreben/ <©mlcere»'tti]a:ngeli�m ,
CSeumpckt'een Hooftman befereben:
Sfcfe t�b! �^ccr! �joo^t boclj mijn ge�cben/ Mi\n hmcht lept boe? be 3icht baer neef* i©ei feafl» boen Jei'us, weeft te vreden,
lek koom ftracks en genees hem weer. X. «©e Hooftman atltltIO0?&'�jettl13C|j^tttl
SPcfc ben niet toaerb bat r$p fult komen/
�n boen mp en mijn �jupjs �ce$ eer/
^pjeeefct fl�eljtj* een tooojbt / en 't fal mp bjoomen/
� bit bergen fon ith fcf^pmen;
J©ant ick ben ooeft een cn�crbacn/
«©ntf�upt �oe�j ntoc mi�be f�roomen/
s�pieecfet flec§t� centooojbt/ ban i$ 'tgebaeit/
3. ^eltljeb polbaren onbermp/
<�>P?acfc �jp / toannecr ich bit gebiebe/ «?>aet gijp baer �jeen / en toecrom ghn/ Komt gier en gaet f ot befe Itebe/ ©oet bit en bat en 't fal gefcljteben/ &ca bat mijn teoojt bun # een toet/ t©aerom foti ich ban ban n blieben � 5©ant i?eer! irfc op u teoc^ben let. 4. lig" lefus metop-mercnenljoojt/
^ee<» reben tipt beg Hooftmans mon�c/ fmth �jptot fijn �abotgergboo^t/ ^iilck groot geloof is niet gevonde
«1 Ifra�l; wilt dit door-gronden, Want veel van Ooften en van Weft» l?,e fiillen als van Godt gelonden, °ock mee ter Bruy loft gaen op 't lefh f- Jafullen oock met Abraham ,
Metlzac. Jacob zijn Godts erven, Alsuyt-gdeferi van dien Stam . 9 3 . E*
|
||||
�$� De getrouwe Herder.-
En 's Hemels tConinghrijck verwerven:
De Rijcks-genooten fullen derven » En in de afgront neer geftort, In duyfterniffe weenen i'werven > Daer anghft tot tandt-geknars hun port» 6. Reyft heen , O Hooftman na u Huys,
Sprack Jefus, u knecht isgenefen> Na u geloof foo lal dit kruys,
Van u knecht af-gefchcyden wefen : Die niet gelooven, mogen vreeten , Geen ongeloof komt voor Godts Throon , Men kan geen Vijgh van diftels lefen, Gelooft in Godt en fijnen Soon 7. i©ie Chriftum bolg�jtenfioubt j�jntooo2br/
©00? een oprecht en Vtaft geloobe/ <©aet alttj�t tot een beter boo?t/
<�n toojt getroofl ban <!&o�t hier boben/
« Haet ong ban u niet jijn berfchaben/
>, ©oo? ongeloof of balfche toaen/
» <&hp hont flracfc� onfe quael berboben/
� 3tlg 'gijp hebt aen beejj Knecht gebaen.
|
|||||||
De getrouwe Herder.
Stemme: Pfalm^ Heerkkwtlu38cc.
W3Ser bintmen opt foo troutoer �gelbt/
©te 't leben bo'o? fijn �chaepje$ fielt/ <�n bie nnt lief�' in alle hoeeften/ 't JDerlooren toebet opgingft fottfcen� t. ©irg chriftus �iefijn �>cftaepKengtoept/
©ie toebet foeeftt 't geen toag betlept/ Sfa ructttfe nnt Der Xeeutoen ftaeeften/ «En toilt be $toacfce f�erefter maften. 3. ©ie toeber ftee�t 't geen toa? bectaont/ ©ie'tfttanche Sehaephen maecht gefont; giabtem'ttoilb' en tooef�eboolen/ ©ergaerthp�an�egtoerrel�Jt� poolen» |
|||||||
A
|
|||||||
Tranen Chriftiover Jerufatern. 133
4. �goe geeft �>p f�n berf�ropbe Jwop/
3�>ie Jgerber-loo.s� en op ter loop/ ©erfpzept op bergen en in balen/ ©00? fijn SSafuun boen arhtcrbalen *. ?. 3�>eeg �>ctjaepjeg hoojben fijnen fleni/
't <©elupt ban'tnieuto Jerufalem, ©ie� b�lg�j�en fp op fijn gcboben/ v&it Ijp Qua1" "'t fw 3>cbaep- f�al noobm 6. %i faal) fijn ft�jacpje? ingeb'aer/
©an Roober en ban jiisocjbenaer/ ©an balfctje �ferberg / Die booj ftcenen/ g[n ,#>cfiape hleeberj* 't bolcfc berfefjenen. 7. «Jlf�aer binnen frfjuplo' een iuolben §ert/
©ol j�anch / tonijn en bitt'refmert/ Hpttaenbigf) ban beleefbescben/ 3[ntoenbig{) 't netf ban bupligfoebcn, 8. �l�elfaligh bie beeg §cf�er ftoo^t/
©ie flccftt en rerftt toa� in fijn t�ocibt/ 3©aer in nopt tna� betoog!} gebonbcn/ <5ecn bobbe�hept nocl) baifcbe gronben. ?� $?P $ be �fcrber / biegetrottto/
^�n bolck ber�o)� itpt fmert en routo/ «Bn boetfe facftt en rtif�igb flapen: 3�of groote berber ban � ��cljapen I |
||||||
Tranen Jefu Chrifti over Jerufalem.
Stemme: Pfalmpo. Ghyzijtgewecft.Stc.
,Q ^9e*t�|cerei�aecHt/ac�> Jgeere! f�aecfttu toeene*:
m- r n &eit moet barfien ban bit (�cenen
Hiirt h 3J" be^>tabt Jerufalem quamtnab'ren/ «te*i c« a?te «toe ab'ren 'm 0cn ^«f�/ alree te gronbe gaen.
".3T'j *»
|
||||||
�34 Tranen Chrifti over Jerufalem.
2. U fuc�jten %er! bie bo?f�en uut met tranen/
<&m bat at u gcfmeecu en foct bermancn/ <©cen betering») noclj boo?beel nojl beoogen/
<j�n batfe in �jaer boa$}cpt ftcfj bebjoogen. ©ermeeben laejS'! fp taaren <i3obe� bjmbt/ 't ©«Koren ©olch en '� $cme$ iCcoetel-mn�t. 3. «5�))i riept fjaer toe: arfj! bat gijp in u bagertf
�S�if� utee bjec / en �oo|�ct mijne Wagen : .lliaaer mt eplaejs"»ijrt boo^ u oog�} berbojgen/ <�,n Dat on? utoe fonb' en fnoobe fojgen. SJcH fie a�ree om�egert utoe ,&tabt/
Cot pupn bcrplct en utoe muren plat. 4. Sfcu f�e a�ree u ^tabt te neber bellen/
5?ck fie a�ree u / en uto' t�inb'ren Knellen: Sfch fie a�ree u tooreug af-gebjoKcn/ Mit� gijp beracljt mijn tooo?bt / tot u gefpjolsen/
*®m bat glip niet be tijben naemt in actjt/ «2n mijne b|ee / bie u i$ aen-gefyac�jt. *. Jeruf�lem! bieboobef� mijn ©jopljeten/
<�n jteenig�it bit baer b?oom jvjn ban getoeten: �$oe menig�jmael toilb' ieft a Kinber^ becfeen/ «MijdN een ©enn' / en �jaer een fe�jerm bert�rccKen/ «�eltjcK een �^enn' I �& fjare �iettkeng queeeftt; J&aer gijp �je&t n«t getoilc/ �joc bat men pjeecKt. 6. hierom faloocKuliupgjijntooef� gelaten/
45t)P fult mp niet fien rijben langp u f�raten/ (Cot bat u bolcft roept / <©nbt! bie fcomt gepjefrn/ Sfn '� Sferen naem / fco moet g�jn toelnom toefen/ Cot bat mijn bolth mn in mijn jfl&ajef�ept/ ^alficnber�oog�tin mijne IjcerlijcK�jept. « 7. IBilt«�yijfenbolch / toilt niet u i^eorant perffett
� l^oo? obermorbt / nocij met befonbefcfjerflfen-, � i©ant a�g tjn �angij itjbtfaemujCK �jeeft berb?agcn/ ■. �'t ^tt-tnetfeialj �ject / bun pit ijp met fijn plagen; � JHaa*r tm�t gjjip bat �jp bg�lijen a ontmoet/ �j&�aetafban'tiiHaebt/enboetoprtt&t�bBet. |
||||
�'35
Opflandinge Jefu Chrifti uyt den
doode, Marcus \6. Stemme: 33. Pfalm. Weeft nu vcrhcught, &c
S<©o ra� �e ^abbatft toa� berlcopen/
Jboo gijn be * ©joutotje� bjaeg� bergaert * Mam <®m ferupDt en fpecerp te toepen/ M �lgda- ' ©mfalben Jei'um . nafoaeraert: tena»Ja-
3Mgbenacfttgingl) balen/ cobi en
«Enbejbonfjaerf�ra�en/ Salomc.
3Cenbe bergen fp?eyt:
Siljs fp met feaer ft�jic�ten/ 't 3derbtrijcR homt berlichten/ <©oo| haer tyelijckftept: 2. ^»00 g�jnfe flracfc� na 't graf geronnen/
©o� obetfegfj en 3toarigftept: ��iefal Dien f�een af toent'len tonnen/
«©ieap het graf gefloten lept >. 3�$fptiuamennab'ren/
J»tooI be bjeugftt in b'ab'ren/
3©ant be fleen toa?" af:
^tracfe^ gfjn fu getreben/
©nl <0obt^bientligheben/
^a�en�'mhetgraf
3. ©eb.mtghbt/cpfeesnf�rasJbcrDtoenctis
SFa 't fterte trilbe haer in 't lijf. «Een 3'ongelingft i^ �jacr berfe�jecneti/
w haer bertrooft' in haer bebjtjf/ «©ie ter rechter iijbc/
■SfnecnbJitgefihtj�e/
^at feer b2aef geciert/
«�obbe��jch ban toefen:
<$pjaels haer / toilt nietb?eefen/
.�liaaer u 4E>obtcbicnft biert.
4. «f�tofoecfctfticr iefum fap bc Dco�eri/
<3ien jeium � fcan Nazareth !
<^ie baer geftrupfl jg ban Oe Sfoben/
SU �»
|
||||
?5<S Errmis tTamen-fpraeck«
�]\ fti'cr toasS in bit graf gefct l
&kt ijkt �oc�j ter Degen/
�©aer �jp heeft gelegen/
J�iet De plflcrg* recht aen:
<6een graf fsofi �jcm binben/
.fKaer ghp fait hem binben/
©aer �jjj $ gegacn/
5". $cght Petro eiiiijnmee-gefc�fen/ ©at hp ban 't graf $ op-gcf�acn/ <*5n batfe f�c�j refamen fne�len/ s�nl�rack.� na Galilea gacn: ©aerfalftpboo? oogen/
Jfberfieljbertoogen/
cfla fijn <�oDt�ijeh bjocubt
©aer fu�bd ficn 't toonber/
©at^obtin'tbcfonbcr/
&geucbtbcrhoo?t.
;, 6. Ofjp cChjif�cn mcnfc�j moet baf� gc�ocbeit/ �©at Chriihis rjeeftbcn boebtberrrcen/ »� tfn bat ghn hebt met �jem �jier uoben/ f .$�n l^ielbaerten�nch gemeen» ,, ©UjS rnf� ban be fonben/
,. «ffii r�jf� op / omtoonben
� jit�ct een herfigh fclepbc:
,. ©an fu�bp «3obt pijfeu/
,, «�n met hem berrijfen/
.^nfijn^eerlijch�jept»
|
||||||
Emaus t'famen-fpraeck, Luc.z^.
Stemme: 118. Tfal. Dancket den Heer, Sec
G«?Iucfcigh to�c bat op fijn toegen/
33crhrijght foo goe�e toan�efeHitmt/ Watt mee men nimmer i<$ berlegcn/ <�n bie be toaerhept Itctetl hun: «©e�ijeft fp bic na �maus gingen/ 3Daii Chrifto fpjafcen en fijn toet/ tfti aiibtt gobbeUjcte Dingen/ 9�*r fc> �eni ttifPStii &#*«« |8ft |
||||||
Emaus t'famen-fpraeck. i?7
2. Wat fpreeckt gy doch al wonderheden? Jefus Chrt-
^>p fepben/ 5jj�p teecm�elinglj? ftus en Jon.
5f�eetg�pniettoatgefcl)iett§5"fjeben/ geren van
©an jdu ? 'tip' foo beemden bingl): Emaus.
3�ie fcracrjtio� toa� in toco^�' en toercta/ ©ooi o�oDt en bno? ten pber menfrfj: �|oe �'<©pper-P?ie(Ierp" en �aet' f�ercfeen/ �|em bcobeti / na �jaer toi� en toenfclj. 7,, 3%gooptcn�atgptoa?s"�iegenc/
W-ic ifrsei berloften fen: ©e berbe baglj if nu berfcijeene/ �ffn te» jijn neeg in anggft en route. <©e ©jcutot)e� / in bee� mo?gen-fIou�e/ gijn bjccglj al aen �jet gr af getocejt/ ©ie fepben / �atfc�ieni nictbonbe; JHaaec teel 'tfletlcgt Der Cng'Ien geef�. 4. ©ceiSfepb'ftaer/batncc�j Chriftus feefbe:
0tatt top f�en Dst ber ©^otttocn tooojbt/ �T� toaerfjept / bie� or$"t �jerte bcefbe; S&ug toanb'Ien top in Djoefijept bco?t. ©oenfaacfc�mn Chriftus befere�en/ O traegli van herten en verftandt J Jefus Chriftu?,
Dat ghy de Schrift niet kond ontleden!
U overbracht van handt tot handt» J. Moft Chriftus dit te voor niet lijden, ■<
Eer hy gingh in fijn heerli jekhey t > Hy koftu doch niet eer verblijden , Voor hy was in fijn' nedrigheyt. ©oe bing�) lm aeri be J&cp�jccgen/
^an M.yfe af te leggen uyt,
�n ftampt'haerin, dat al fijn lij'en ,
Was in dees fchriften klaerbeduyt.
«. �p quanten tut Jjet ©Fccr te na&'wn/
^aer�tpgclietf�c�jaftegaciu . H? uabcn / laet on?" �jier berga�'ren/ SrC- 5a*t senaecht / totlt met m$ gasn, «l? Op mi toag ten �ifc�j gefetcn/ � am hy het broodt en danckte Godt,
L« crack het, tn gaf hun te eeten. 3I y ®e�
|
|||
138 Hemelvaeft Chrifti.
©oefchootcnb'oogen npt het flor.
7. 0>p haiben hem / upt al fijn toefen/
JlKacr hp ontquam urtf �jaer geficht: J»(i fpjahen / 6 <f�obt 1 jp gepjcfen/ �$�e fcjanD' ctr� hert / geinen een licht/ ��toineer hp �njs op tocgh be Schaften/ ©an fijn opjian�ingh eng ontffoot? «Sn toif� tsie alle foo te fchif ten/ ©at top 't ber t�onben Wan- en bloot. �8. 'Haet Chriflus Doch opalutoegen/'
� «Bn toanbel u gefclfchap jijn/ � ©an fulbp beugftt en e>obt�-b?ucht plegen/ � <&n onbc�ght fchcutocn al� bennn. ,, JBie met be bjoome f�ect� berhecren/ � 5^ie tooien occh baer boo? gefticht/ � ©er bjoomen mont fal toijf hept leeren/ ,> <�n geben faligh onberricht. DetrooftlijckeHemelvaei't onfes Hcerei1
Jefu Chrifti, Athr.x. j&temmc: Pfklm68. StaetopHcer, <©f/Hetzijn
doch faligh alle die. S^fet Chriftus ottfe ©ojffen ^elbt/
©icjffecutoupt lud^bangetoelbt! �Baer boe? be boo*bt moft jtoichtcn/ fSannecr $' hem in hacr hahen noot; J��&acr hpberujach be hel enboebt/ «Pocj 'ttoeuchen ban fijn lichten, l�acr i?' �iju p:ichel en bijn sceghV t�f� chriikis b'cbcrtoihnmgh hreegh K <�P>hp hel en boobt mofl b.'cefcn: K grenbef� heeft hp afgeritcht/ ©e hel en bnebt te onberbmcftt/ «©u� metifch to:�tb?clijch toefen. 2. H tranen heeft hp afgtbacght/
ften tic noch »n it fanben �aegfjt/ |
|||||||
«�n j^ u toeec berfcheenen:
|
82^
|
||||||
Hemelvaert Chrifti-
$?eeft beerts'g�i bagen u ge�cert/
JlKtt u gegeten en berfceert/ «©etoont fijn bleefcfo en becnen. «©m foo Jjet ongelGsbig� &e «*/ ©at noch in ongeloof bertoart/ ©e toaerbepbt aen te toogen: «f n batftp t�acrfijcK toag Die geen/ ©ie Doob't toag / en tui toccr bcrfcljecn/ ©ooj allee menfeftcnoogen. 3. �?p leerb' haer «5ooeg trou berbonbt/
<�n boe �jn / boo? beloft' / gegronbt/ ^>ou 't fecninefcrijek aenbangen: ©at ftp �)im jijnoe nu bebecfi/
(Coefcnben fou fijn ^I'gen <�ee|�/ Sfn oberbloebt eer�angtn: «�nbatfpfouben tupg'en;tjn/ j&ijn tooojbt m baebt en niet in fchtjn/ ©e toerrelbt npt te fpjepben: «dfnfoubenban ludca aen/ ©eg toerreibtg fcrept� rontomme gaen/ «�n fijne leer berfyepbem 4. 3Mg hp bit a�le� hab berhaelt/
«Een toolcfee upt ben hemel Daelt/ ©ie hem heeft' opgenomen/ <�n boo? gun oogen toech geboert.
�fier fionben fp al# gantfeh beroert/ ©ol achterbocht en fch?omen. Certoijlfpf�aerben Chriftum na/' ^oo fionben ttoce in hrit getoae�t/ 3len hare jijb' / en fepbe/ w Chriftus bieten'hemel bacrt/ ^ien Tulbp namaef� fien berfclaert/ ^ehjcfchpbanufc�jepbe. vf � <© �geer'. bie nu ten hemel baetty
>»*©irt onf� lirftaem / gantfeh bejtonert/ ' * jj&et u ten hemel boeren; " ©p bat top boog oprechte boet/ » © ce�achtigh ;nW u reutoigh gotttt/ » «Peen quaebt �ri^ macb�rtotrcn. |
||||
'4o Navolginge, Colcjfenf.?*
� VMt Ifeer I on?' blcefe�j in toofijcMjent/
� «©mMeeben met b'onf�erf�tjcfe�}cpt/ �3�at top met uberrijfen/ ,. «En ongbctKlarai met biebjeug�jbt � "®>tt �hig'Ien / bat top met geneugij�t/ � » seutoigh mogen pjjjfen. Soeckt het Paefch- en PincxteivfeeG inluft tot Wi jsheydt»
Fol. 67 en 69. |
||||||
Navolginge, Colojf. 3.
stemme; Pfalm ;i. lckfteIopu,8ce, G�?n bie in <�ebe ;ijt �jerbooren/
©iaeg�jt ooritfim toapen? mee/ 5Liefb' / tyicnb'Iijcfenept en bjee/ «En Meebt u af� fijn uptbernooren/ jf�et ootmoet en mcelijben/ $iet in bepjatljt bankben. z. ?len 't upttcrujc�t i� 't niet se�egen/
't�pttoenbigi) i� macr fe�jijn/ «&obt toil in 't Ijerte 5ijn: SInbten gfip �jebr ban «©nbtbernregen/ ^tjttjcgen�n toclbaben/ ^ancftt�jtmboojfiingenaben. 3. ©erbjaegfjt een anber fijn geu^eenen/
<�n 't geen u ij! mifbaen/ Sus? chrift i$ booj gegaen:
IMt nienianbt^ quaet met quaben to?eetKen/ (Credit aein ber lief ben $eben; «BnftaerboIhDtncnt�jeben. , 4. «Sobt� tooojbtlaetnjch'�tjcKmutooonen/
©of toijf fjept en bol bcng�jbt; i©ant bit � een groote bmig�jbt/
�f n fal bit goebt in 11 befcroonen:
©u?" leert en tlic�jtmai�innb'ren/
4&�jp fit of gaet te toano'ten.
1 f. �>inght in u �jerte <J?obe J&fa�meM/
ttof-fangen fort ban toon/ ^
|
||||||
Petrus geneert eenen Kreupel. *4*
©ev bengftben �jocg�jf�e ftreon/
Mtt 3Uebcncn� ban jcete galmen/ <�n toilt met �jelb're neelen/ ©an <©cibt� genabe queelen. 6. %l toat o�)!? �ctt ia tooojb' of toertften/
3B>oetfulch�m chriiti naem/ <�obt? en bc$ <&ttft$ te faem: 5^an fulbp fijne gocbtljcut merefeen; ©h� banent booj fjeni ben ©abery l©ant *©obt i� niemanbt naber. |
||||||
Petrus en Johannes in den Tempel
gaende, genden eenen Kreupelen»
Aftorura 5.
Stemme: Hoeleghickht'erindees ellende.
Ofte op d'efe nieuw gefielde Voys. f il^ilif ��ilfl�i�lil�
*^*' i <�n �ireupel lam en jiram ge&oorcn/3Eag�
3 «2n ftanuo' om aelmcegbooj eler ooren/ «En 1 NgltjcksS booj be� Cemnef� �eurJ©at poet menfc&/
+Wm - nier - be met beel getreiir: i�iiitiipll��i�il
fcaer boo| betoogen/meclijben �jabt en mebe-�ojjetu
». 2I� Petrus en Joannes meenten/
<&m ooeft ben (Cemu�l in te gacn: «reet gji fyo �eerlycft / bat fn 't fiaetWen/ «nfp^aetheiUctJ»em/fieton^aeHj . |
||||||
J4-2 Petrus eeneeft eenen Kreupel.
% frarenbe met groot berlangen/
©p Ijoop ban een gefcifjrnek t'ontfimgtn. 3. if��acr Petrus fpjacft / bccu «Sobt gc�jeben/
J©P �je��Gi fl�ber / fc�jat norfj go�bt; �f�aer toat ich fjeb / fal icft u gtben/ Sn Jfcfn naem/bittoelontitjoubt/ Kijft op! en toanbelt u�ner toegen/ �tf)rj �je�t bee� gaef ban «3obt berfcregen* 4. �fp recijteb' &cm op fijne beencn/
«�n greep frcm bp fijn reefjterhanbt: ^stjr. $b>actefeeben Die berbtoeenen/ <�n toierben bafl en �jielben ftant: i?js fp;ong|) en toanbelb' in ben Cempel/ <�n Dandue 45a�t in 'g ©�roj�jof� bjempeL f. <�en pber fac�j beeg ftreupelloopen/
(�©ant fop ba?' alle jfl��an bekent/) ©evtoonbert en berbaef� met hoopen/ <© .nam poer een Dacr aengcrent» Ulij (iep aen �er Dipof�'fen jij�en/ <8>m ftacr fijn toelbaebt tebe�ijben. 6. <8>cen Petrus fagftbee^groore^cftarcrt/
^>p?a�; fop fypmaebigfj / mannen ftoojt! Wilt in bee� �mzist / op on? niet (laren/ J©ant top boni alle? 000? «J&obtg tooojt: JMet toj> / noc�) on�' «�obtbjuchtigfoeb�n/ ,P5aer &oot / Daet befe toonberhcbcn. 7. «�e <©obt 2!bmfoam� onfer ©a�'ren/
^>tjn J>one Jefum foeeftberhlaert; �>p bat gftp al tot hem foub nab'ren; Ji�aer gftp berbaf�ert en ontaert/ J?ebt hem ber�oochent en boen fchaecfcen/ t�anneer Pilatus ftemtoouflaecHen. 8. i&it� ©o;fl bes? lebend naemt g�jp 't febtn/
3Pien <0o�t heeft ban ben boobt bcrtoecfct: l�prr ban top hier getupgh'nis» gebcn/ Cot toe�e&erjs* eer bit toonbcr f�recfct: ®oo| fijnen «aem / geloof en nrachten/ l�p Deeg / hcoj u / tot jtercfe&eptbjachten. |
|||||||||||
9. JUSaer 't i?" betoufi: / bat utoe f�nncn/
|
|||||||||||
Stephanus pefreernghr. 143
5&00J rmberf�anbt / bv$ #1 mif�ent:
�©ilt<<E>obt / �jierom / beo? chriitum minnen/
<f�ie lang�j fijn lijben Ija� bc?o?fept.
». &oet �aerom bout / bt tof ent u fanben/
>.©an tucjtgenabp <©cbt gcbonben.
|
|||||||||
De doodt Stephani, Acior. 6. f.
Stemme: Bedroefde Herder fiet. Ofte op defe nieuwe
geit ei de Vuys. pAiiiii^ElllliiillpElisg^
**»�/ 8, jjgj ^tt.�{5tn chnft i gcur/SEn brengt en in ge*
3 ^>co batfe f�el�en in / Upt innigljept en * treitr/fBIcncftieerjiideabet'x/�oItooiiber�jeben/
+ min/ 23efojger�bcc2'tgcfm/©erarrneleben/ <&.aer s'tephacn inierbc toe bethcoren/ Wk$ stoel be
|
|||||||||
%aristebo�tooren.
*♦ <&nibat�jntoa^bo�<©ce|�/
3E»ic <<5obt ben fijtere b?eef�/ 3©ajs 't -loobtfcfte bolcfi bcbeej�/ ©olbittcrljeben:
^n fejnbf n / bat �jn <<3obt/ «Snalber�ab'retirot/ �n MofeB �jabtb�fnot/ Sm* ®°I �af�crreben. ||P fleeptcn �em boo? balfclje tupgen/ ^m *««&& rec�t/foofitomtebHugen. |
|||||||||
?� 't!»
|
|||||||||
144 Steph�nus gefteenight,
3« 't 9t� &P on?* felf berf�aen/ * * Befchuldinge
©at fjp elcn �erf boo^f�aen tegens Ste- ©at �ee� plaet^ fal bergacn/ phanum* <Cn Moy�s inctten/
«tnbatfou (efus Doen. <&it fept bp f�out en noen/ 3�Me fal �an quaet bermoen/ ©attop't beletten' <�p stepham toefen f�ocg�j elcn b'oogen/ «Pat fic�j een?" <�nqd$ qiiam bcrtoogen. 4. «f�a'tp�enttoa�acti-geljoo?t/ «Bti 't bolck fcheen gancfcfj gcf�oojf/
JDcrftael�'op tjun ^obt^ bjoojt/ <�En ai fijn roerenen:
«Sn �joe �jct 3f oobtfcl) geflacftt/ ©oo? trotpgfiept en p?acftt/ <&oot� roetten §abt beractjt. Moei} roillcn nierenen OpsBobtjSbeloft/ �jitnroe-gefonben/. ©ie boo? Ijun trourofoo� roag gefttjon�nn' �. «Mjp tybt I fep Jju / gep�aegbt/ 't DMeli <�3o�t moet sijn gehlaegljc/
«&obt� bienaer� felf berjaeg�jt/ «Mijcn ti ©aoerg/
<�Sobt#<<3eeft fleet^ toeberf�aen/ gxa in-gebcelbe roaen/ fl�epaft noch. op bermaen/ jhoth �enl'ge btebcr�. ©ie u ban chrii� fujmflqn^m melben/ ��ebt ghp geboobt / gefcoont / met fe�jel�erti 6. ig�e roeit een boos* gemoebt* Jtfoc toert be injbt �jet btabt l ©ie� raerben fp bertooet/ 3[n fijne reben:
^>p hnerfien / gantfeh berf�oojt/ «En hJilbcn met �jcin boojt/ Cn elrft toilb' ficin acn boojDt» jlKacrSpbcIbjeben «�ngeef�/ fagl) Jeium f�acn berfjebtn/ 3�cn <&titx$ ro&terfianbt �aer netoen» f*
|
||||
Sfeph'anus gefr.eeriigl�t.s 145
7. ^>p bo�gljben 't toilDc fpoo^/
<�n flopten 't nijbigij 00?/ 3ia gunben geen getjoo?/ ©ien Hptberhooren i if�mt hielen tot ijem in 2Cϣecnbcrgifte;t>m«/
Mtt een bcrbnlbe fin/ «Bn�jcetetoorcn: ©aer fiaaelo' �jet een btin ban f�eeif en/ 3�aer felf i)ct f�ecnen hert mof! meenen,; S. �gp ric^'h ben onbebjeef�/ '$%m! nip genabigh. toeef�! <© Jefu neemt mijn geeft I ©iep* nniel�'ljp moet/ ©ergdt niet �it gcflacljt/ ©at bti� u tuanj�t beraeljt/ J�oclj 't nuaebt alljiee boibjatfft/ 23efceertf� laeoer. �n fticr lag�j 't lijf / be ;iel bal leben/ %eft <©obt in fijnen troon berfjeben» �9. (Cpran/gijp Doobt het lijf/ � I3cl iu^cbcl en rj��trjf: � ©oc�j bat '«5 een f�edjt facbjtjf/ >,�3oar<©occsIceb�n:
�It&acrbWIesiensSb^/ ..©oojutoetjiraunp: � 3©ant <<$obt �k fraetfe 6pl ©1$ toomt Hjeben/ >. Cm lupj�evt top na 4&abt� ge&ooen/ <> ©ie Igf en jic� tt faem fcan �oo�env etn.is van den Engel uy t de Gevangenifl�
A verloft, s/lBor. 12.
«Kille; Vande 10 Geboden , Hefopuhert. <©f/Ickarme
^chaepken aen der heyden. <�>f/ Neraea fchoonfte van u gebuuren. S ®�\ b?P » �rfji�tteat�jt en �oIoaten/
«en ooept en fertfert (00 g&p tolt :■ |
||||
14<5 Petrus uyt de gevanckenifle verloft.
�nelt bafc be bjomen / 't fal niet baten/
If�ant g�j�> bergeeffclje moepte fpilt. 2. &itt Petrus �jicrfcerffreng�igebangen/
dPeMupftertaen Der �rijger^ fp/ JBaeriu Herodes �ja�tberlangen/
<©m plegen fijne tprannp. 3. j^acr<©obtbietooufijnbienaerfparett/
Certoij� ftp lagft in (laep gefuft/ ©e ��rijg|)3-wp boep' en bent' betoaren/
(Cot �efe tojeebtljept toa� gebluft. 4. <!3ob$ <�ngel quam be plaet?' omlic�jten/
«EntoecKte Petrum aenjjjnfp: J>ta op / fep ftp / en toilt niet jbieftten/
«^mgojt en fcfjoent u / gaet met mp. f. ©e netene / Klupf�crjS / bielen �jeenen/
©en mantel om / ftraeft? bolg�t mp ra�: �?p meenb' fiem inag een iicftt omfe�jeenen/ ©och toif� niet bat 't een «Engel toa�. <?. �p traben boo? be toaeftt na bnpten/
Cot aen be grootc p�'re poojt: ©e beur' gingh flci) ban felf ontflupten/ �n boen berfetjepbe b'�ngcl boojt. 7. ^pt�ontbebeef�/tot�rpbebaerbe/
$u toeet itk / fepb' �jp / booj geto#/ ©at o3obe� «Engel mp betoaerbe/ «En loft' upt bee$ gebancKeni#.
8. Herodes nnjgftt nu roobe naeeften/
jlBct al ber Stfoben nijbigb rot/ ©ie na mijn boobt foo bperigfj �aecftert;
3l©aer <�5cbt �jaer boof �jept Beeft befpot. � 9. Cprannenffaecstumjbtgowaeben/
� «En ptaigtjt bac�j geen onnoofcl bfoebt/ ,,1$ «Bobt be fijnen toilbeftoebcn/ � ©an i$ 't al pbe{ toat gftp tet. |
||||
�47
fhilippus en de Moorman 5 ABor.%.26, ^tcmmc: Pfalm 5. Verhoort �Godt,Scc.
|
||||||||||||||||||||
G<®b�f <&ezft beo: toonberfjecn gc&jcVicn/
d�ono' fijnen af nrrel na benc'en/ -^ «Fnbie l'hilippo meeberfr�jeen: ^«^ fp:acfe/Mtiina Gjza geben/ <0cbt<s Ia)� beleben.
c*- �fpbonb'een Moorman opbentoagen/ >»ndaces �sanier�ing�/een igeer/ ^bpeng&hja^in Moyfe teer; 'e kfen�e / * niet groet beftagen/ Jfp&tt�tringftteagen. «J* �»f f)pberftont'5* jjfcop�jeteiireben! fe^cnifep�'�jp. 'tg^5toacrboo?niP. >?°* teeet icn be'fe l^opljecirt ^'i fp nip pemanbt nan ohtleben/ ©e�� �upilcr�jc�en. jj-* % IwDtv �jp bjilbe bji &cm fcotnen i &n la.� �e fpjeuclsc bos: �n naer: j^n toten fpjeecfct bee� $?c#ete baet i ^l �cm / cif fal een anbef fcoinen i �jrt fr&ijiieiio?ocnien. ** ?� «©oen openb' Ijn Ijrni alle tc�jgiften/ ^?n Chnili �tjbcti en fijn boobt/ ^"�nt Mefflas Macrtn bloot/ 'n3& alle toaen / ban toacr�jcnt fe�jiften/ 6 3> ^11 'wnfclleri Djiftcn. %n *; e fc�jeiicn breien ban fijn oogen; ^ar'eAV '** sefoof nuboo? gttoijS/ $ahJr nftus �C Meffias #/
** °e|en �jepian�t / toir ich poogen/
|
||||||||||||||||||||
*Efai^3.7J
Philippus»
Moorman. |
||||||||||||||||||||
Philippus.
Moorman. rhilippus»
|
||||||||||||||||||||
Moormaa;
�hilippus. S. ©e
|
||||||||||||||||||||
,w©anal'tberincgen.
|
||||||||||||||||||||
^'ctto!
|
a* Ombert inn bat ic�� in 't toate�
|
|||||||||||||||||||
«©eforfi^' Bcoompeit / na u tooojbt *
^snri� S&P °an ban berten boort/ 'njt�s ig<iE>obts5"j§>oon eaenbjpna'ttoater. |
||||||||||||||||||||
ft
|
||||||||||||||||||||
14$ Pauli befceering�.
8. We toagen �jte� / eii af-fletreoen/ PhiL ea Uo�m
g>oa plben fp na 't beecnjen tfaem; 3P>acr Doopt lip �jem in 'g ©jn�jeptg naeny
�>p't geloof "ban Chnftu nubeleoeii/ Ji&et�jerten ?ebcn. 9. 3�ujs toil De Ifeer De ftjne f�erefcen/
Philippus toierbe toegfj geboert: We Moorman Doo? ^obtjS �&eeft gcroert/
�5am bjoltjt�t op Dee� leer en toereken/ �en groot opmerenen. |
||||||||
Saulus of daer na 'Paulus vervolght <#
Cbrrftenen, en wort ter aerde nedcr-gelbgen, en vlucht om Chrijii wille uyt Da- ma fco, A�or-y. i. Stemme: Pfalm 13. Hoe langh hebt ghy, 8ce.
OSaule! mof�gfjp 01$ berbmibr/
Wen Jtycf�er� frneeefcen om 'tbetotnbt/ ©an chnfii ^baephcnp'tebetbolffeu/ �g'oe toonbp u Doch. fbo berbo�gen/ <�n bperigfj booj �^t SUooDtfcj) gefinot� 1. BJprepfbena Damafcum Ijcen/
�11 met jlfn |?b|aers> op De been/ �>mbangen <-hriiti armelebcn/ eFn fleuren �jaer 43ob$bienftig�jeben/ ©an bic �jcin quetf�en noe�j mi�Dcen. 3. <©!09atg�jpboct/<J&oDt�oog�j#&ati^
53ie f�et u Ijert en Daben Maer: <!ft>bt f�o^t een fcftitfrenD' lic�it ban boben/
I©ner Doo? Du toierb' ter aerb* gefc&obetV ©ol fc�)?tch en jammerlijch gebacr. 4. �en flemme f�cF» berhief �aer b«:
j <&-Stuie! taatberboTg�jtg�jp mpl |
||||||||
s, J©k 5P op �feer. l toien? f�em'm' ick Ijtxxt i
l
|
||||||||
Pauli Bekeeringe. 14*
J- 'h%tn Jefus bieng�jptoiltberf�ooren.
't ©alt �jartte jtjn mijn toeerpartp. ?. jjEijn p?icKcI $ boo|toaer te �jart/
iBie baer aen bwtjft geboelt De (mart. s s©flt �HlDp �|eer! Dat ith beginne J J. (©aetnaDef�aDt Damaicum binne. «�n al fijn bolcb toa^gantfcf) bcnart. 6. jif�en recijt �jem op / Iac�! ftp toa� blfobf/
J�3en mo(l fjem lepDeri af� een binDt/ 3F>?ie Dagen fpnDerD?anch of eten:
SCot Ananias, ta�cr�tge�jeetcn/ STe banDen / beejs/ ban <0obt bemint: 7. Cnof ftp fep/ Dit i? een man/
«Ben groot berbolger en iCpran/ ©an Die u tooojDt en naem belijDen: «5obt fp?ach Dit fulDp niet benijDen/ 3^at ich een j�een bermo?toen nan. 8. J©antDee�i�m{jnbcrboorenbat?
3�ie bp hem bjaeg�jt een ftemclp" fcftat/ 3E>ie mijne name fal berbjenDen/ 25u ©ojfren / SfoDcn en bp «f ep�en/
'5&oo| lijDen / bolgen cp mijn paDt. 9. #p Iep De ftanben op fijn hooft/
3j»afcrl)pui Jefum geeft gelooft: 't «�efie&t&araani en bnbo! hoope/
Stiet fich in Chr�ti nameDoope/
©ol fycught / Dat toaen nu toajS berbcoft
10. Jrtracng Chrifti lecrberbjept/
«En pb'rigft ober al bcrfp?ent: �>oo Dat fjp mof� uvt bje�?' Der 3o�en/
^nttoijben '$ mcW �e bant Der fhocDen/ <2n met een bo?f jjjn afgelept. ..11. 3Shjigfjp 6 Chrirte 'tfjerreraecftt/
�� <�ftp ban een too�f een lamncn maerbt: " |©ant toie eer fl fcheen De feuD' te fcftanert/ *� *® °# nu een ©erDer om te taanen. **©e| fabgft Die firtcb �jcp� genaet�it. |
|||||
Ji 3 Groote
|
|||||
Groote Diana van Epheicn,
Attor. 19.
Stemme: I'hsebus is langh over de Zee.
PAulus nnheb�cnbec�iiechenlanbt/
3!nfoobcelef�eben Chrifti toerchen (©epjebicht/ foo batfb'tonbe�t�anot/ J9an haren toaen nu hollen merefcen; &ulcb$ bat b'�tepbencn ftonben ftom/ ©at ftet geloof ban het �h?iftenbom/ ©erfwmbight toierb' alom. 2. ailjifjp nu binnen Ephefen nuam/
©m Chrifti naemcntooojbtteberhonben: Demetrius bitfeet ra� betiiam/ ©ie baer bebatfjt beel hf�'gc bonben:
SCaet on� boch raulum lueberftaen/ ^al bit met onfe <©oubt-fmit� foo gaen i Kpt 155 het met Diaen! 3. ^ppjebichtenleert'tbolchoberal/
©at men geen «Boben ban menfe�jen han�en/ <�eren / noch bibben / noch �ienen fa�/ SSfcj? gefe�jiebenbe <0obt tot fchanbe:
<©n� taunf� bie toojb' to'in h�|te ttj�t/ Diae n haer lupf�cc en eere qujjt/ ©te nu bc toerre�bt b?tj�t. 4. B&atriugerceffe�oenallenoojt/
«rtjtenbegroote Diaen t'<�:phcfen! <�5jtjpenbe i'auli mccb'-hu�per^boqt/ ©aet boo? ooch pber habt te teeefen. 3|oe m' ooch fmeetht baer toa.� geen gehooj/
<�n toatter ooch pemant j�elbe boo?/ st �©a� boo? eeng boof man� 00?. 5. ©e �ehjper hebbenbe 't bolth gefufi/
^epbe/ 6 ghn JH�annen ban «Ephefen/ Ute i$ foo Dom / bie niet $ betauf�/ JBat tmf �>tm i$ bemtaert m befen/
|
||||
Lof der Liefde. i51
3�at in beg �femef� $ae� i$ geteelt/
Cnonpigmeegebeelt. 6. iPeeg mannen fijn roberg ncc�j berraer^/
©anugroote Diana ttrffebe: 9!fferbanpettoe� fc&u�bigft� tn�jaer/ Staetfe ben Ktc�jtcr geben rcbe; «&u� fraecht n rotten/ fc�jcpt ttrf�ont; ��Bant toic men acn �'oprocr fctjulbigfj bonbt/ ^iebouUib' eenlcffe grcnbt =» 7. Jbieteengtjoe bat f�ctj bc gicrig�jent/ >, �n 't fnoo getoin ©obt^-bienftigl) han h�eete/ >, 3Cf� fp �jct bolcft foo fc�jan�igl) rnifto;t/ .. <©f men boo? <©obt� ccre bu3 ftreefbe: .. JBant toaer men fleemt?" om ffaet# getoin/ 5. 't ©olefo oprothen en �ept na fijn fin/ ,. 3�aer fc�junltgeen <&ebt�-bmcl)t in. |
||||||
Lof der Liefde.
Stemme: Die mint ciieleytveel pijn,
03§belijcfce ©?outo/
©ie unt ben Hemel baelt/ ©oo? 'een berbojgen nracljt: ©ie a�ttjbt blijft getrouto/ <�n met u gonffbefiraelt/ �?et menfc|enjCB gcf�actjt. <6l)n jijt bie geen/ ©ie'onjS gemoebt alleen/ «&00? <�>obeg o^ecjl bctr��C�jt/ «En met beel gaben l�irfjt. u Jrtfjoon ick fp^aeh b'�ng'Ien tael/
«�ntoiff ber&o?gent&een/ «Bn �jabt een fterc�t geloof/ «Engaf&etaltemael/ «©en armen / in 't gemeen/ 3fafc!f mijn lijf ten roof. Sl�ttoasSeenfrelI'/ �4 3fa
|
||||||
l$i Lof der Liefde.
Sfa ten Iiujt rucfjtc fcfielP:
^oo 't fonber liefo' gefc�jict/ ©anijs't een pbelnitt. 3. 2M�a�tiCK^an1fonsftrati}t/
�toft bergen In'er en bacr/ ©erfcttenbanf�jnftce: <Pc Sticfbc bit Ucrac�jt/ 3tf� biebcr boo? en naer/ ©e netyighciJt j&oub ree: ^ppaftopfaem/ jSoe�j op boo?Iuri)tcnaein/ JBant al ftaer toit en fint/ ��trecftt tot fjaer\� nae|�cii nut. 4« �p i� een gabe <©obt�/
©icaltfjbtfalbcf�aen/ WL$ fc�f' t geloof berttoijnt ? «^elicfbet^mettrot?'/! Jf�aer aftijbt on�crbaen/ ©ie op ftaer nacf�c fc�jjnt. ^aerfoet begin/ &$ bjeKfe <�>obt� en min/ «Bn tyicnbc�jc�i ban aert/ 3f�fp«nt<�obtgcbaert. f. &p b?aeg�jt een bjeebfaem �oty
SEangijitioebigft en beleeft/ 3? bjufp^ ncc& licht ban geej�/ .fBacr fjeeftin onbetig�t fmert/ ©ie nebcr 't fjgre geeft/ «En fieft bc biaerjept mecf�. �>nminbtbeb?ee/ jL�ecr a�# 't geflacfite bee/ «�ebienf�igjfj fember nijbt/ ^>oo Moept^' oocfc t'aller tgbt. 6 �>u leeft tot niemand ft�ja/
«En b?ol(jchban gemoebt/ �>oo iffe repn en fcupfcfj: �M Ijem! bk �aer bolg&t na / «En f�eefS na 't �jo�g�jfte goebt/ �n �jcrbergj&t �jaer ra f}up& |
||||
Lof des Gelooft. *53
«Jnfict�jact glan�/
gijJalgeengouDeRtansS/ . ^&it bpct en blammen qucecfct/ �Dannccr fp met on� fpjeccnt. 7. «©n^ljerteoatontbjaii�t/
Sfa fmelt en toojt onthielt/ ©oc| een betbozgen trecu; «act epgen �tcfb" \$ frfjan�t/ «En '^ tocttel�tp licfbe feticlt/ ©olontudjtengebjcctt. <g*co?toatemin/ �secrt in een bjoome fin/
<�u beftig�jt ijare gt on�t/ <©p <©oct en fijnbetbonbt. 8. ^pig�efioog�jf�e�eugW
Z&ic a�letf om ^oDtjs tuil/ <©cch frt'f �jaer naeftc mint. ^>u toetcht in ong een bjeug�V 3^at ton getuft en j�i�/ gin �jem 3311 eeng geftnt
�«Maetoecgluft!
,, Sin on? niet jijn gebluft/
,. jif�aet Datfe bjanbt en b�aecfe/
»><sEn�aet�jaettoCB3ning5 maeth.
Wc Mufijck-Noten fiet inLufttot Wijsheyt. DeWerreldc
geeft haer loon. Fol, 111. Lof des Geloofs.
Stemme: Arme Menfch, Sec. Bronckhorft-
"tr <©e aen�arijtig�j / �tan cm? geloof ftclj tuiten/
�*-J. gnon^gemocDt: 't Sf� toaeracf»tig| / inant 't �jeeft geen anbet luiten/
te�f. ^f� 't �oogftfte goeot: ZP-y$ alleen/ op oefen gronbt gebeft.� «*ui&g batons finnen/ en't&ertbant�nutn/ ©itmnet beminnen/ |
||||
VJ4 Lof des Geloofs.
mg �'oo?fp?oncB aller bcnghbt/ be beughbt/ be bcu0ljbt/
*§>c�)ept in ftaer bc grootf�e bjcugfobt. i. Slantoer-blaben / baer toojt fp mee omtoonben/ 3§I�biebertoint/
3&ie tmg nuaben / en onfe fnooben fonben/ <�En boobfberflint
$et i$ een 3Camp / Hit 't Dupffer hert berucht/ «82n boet berbtoijnen / �jet angfoftigh quijnen/ <gn bange pijnen/
Sfaooght alleen op Chrift, op Chrift, op Chrift, 3�ie baer tymbt be� ©nanbt g lift. 3. 't 3©o?t beruregen / upt uracljt beg <&et$$ ban bobert/
<�nbooj'tgehoo?:
3©el te begen / fta'et onts bat toe te loben/ <©m bolgen't fpoo?/
©an chrifti toet/ Dieon^ �jetpabt totjffacn/ 3©aerop top treben / niet fupb're IcDeii/ ©rn boo? gebeben/
«Sijn fcrup� te grijpen acn / en gaen / en gaen/ ^tabigh 'op fijn �jcpl'ge baen. 4. 't St� 't bertroutoen / ban feetK're en toare faken/
©ie'tooghnietfiet/
<©aer to' op boutoen / r.i baer to' ong in bermanen/ 5?non^berb2iet.
<©aer Abraham opoogftb'in fijne ftrijbt: ©ie in fijn leben / boo? liefb' ber�jeben/ <t�n�)oopgcb?cben
a9a 't eetitoiglj Icben omme fagh / en fag�» / en fagh/ <©oo| 't geloof bien ulijben bagft. t,f. 't^toachge�oobe/ battecrcngliminenb'bonchjen/ � «En 't HreucKigh riet/
i, �BWt niet booben / maer met u liebe �oncujen/ ,,��eer! baer op fiet.
« 3�aet bit niet boobt / macr Icbenb' fijn in bacbt/ � ©p bat on� poogen / booj utoe oogen/ � ^>it& marf) bertogen/
« Hls? op een ftepligh beelbt / een bee�bt / een beelbt/ >, ©atter x$ upt <&obt geteelt. De Mufijck fiet in Luft tos Wijsheyt, Arme menfehen. Fol. 141. LOf
|
|||
*55
LOF DER HOOPE. Wy zijn wel faligh, maer door Hoope. Ram. 8.
Stemme: Catharijntje. <©f/Phillisquam fichbuygea. V<©e�1�er ban on� leben/
3Pm» <©obt3 <©eeft geb?eben/ ^ie'talonbcrfjoubt: J©ie / boo? u / in «JDoDt bertroutot/ 3©D?t ban 't scr�trtjc�t opgefjebcn/ St�ant g�jp 't al Dooj �jocp �efcljoutot* 2. ^ljpljeftanfeoogcn/
®at ton ff aren mogen/ W>at in ort� 't gelocbe f�icljt/
<©m bat top fieet^ fou�en poogen/ $a bat tfPobt�jch 2teiigef�ctjt» 3. 2�I# top fien be Jtonfen/
^n be becmtje^ fetoofen/ 3n�jaer bolle tier/ 25?anbt on?? �jert gelijcfe een bper/
Jatter janent / na lang� berpoofen/ J�a be b|uc�jten / en �jaer eier. 4 ^ultfc een foet berlangen/
�eet top octk ontfangen/ ^au�jemef�tljjoon: 3&aer top met be� lebeng fcroon/ Meteen mee-toitfc�eet omfjangett/ bullen ��ineftenoberfefjoon. r. iraetmijn�joopjfr�jgronb�n/
SnuroDbetoonben/ 8 beloften tooojbt: ^at ich ftreefna b'enge poo?t/ <&i ban alleqttaebt ont�onben/ ^engtjt �jeplfamc bjutfjten boo?t <*. ataetinbecgellenbir/
^aesifftfotroftoaiitt/ |
||||
�j� Geluck-wenHhinge der Vrede,
©itmijnantherjijn:
©at kk neet) in bjeugfjbt noe�j pijn/ i�crgeng maf ij mijn loop bol-enben/ S�f��nu/ en gfjn in mijn. 7. Jntplicrt otig gemoeben/
©ieboo;t �joop tiet) boeben/ .KiauJlemel^Kijch: ©at on?' �joop Docij niet bejtaJtjcIt. �§>c�jencfct on?" boch 6 �jeer! u goeben ©ie geburen eeutoig�jlijcn. Sictde Muiijck in Luft tot Wijsheyt, Goude Koninginne,
F�l. 236. |
||||||
Geluck-wenfchinge der Vrede.
Stemme: Omndjomiro Ie R.»fe. ®f/ Wel op ghy Cherub?'
ncn. Siet de Mufijck , Pol.84. LSlet on?" be Vree beminnen/
Orc�e�tjcHe finnen! ©ie pber boet berblijben/ 3fnonTeb?oebe tijben: *©m bat ton op-getogen/ ©e foetc ©«e met bjeughb' omljelfen mogen. *. J©eefftoeI�tomIiebe©jebel
tfpnom/bef�tbeflebe/ ©an bit mcojbabigb beefttrn. �*p toilt bicn f�rijbt beflechteu/ ©at IBapen?" en fCamboeren/ &u ujit-geraetc / f�ch nimmermeer meer roeren, 3. 3©attjccftbeftrijgf)gefcljonben!
3©at lijehen en toat to�nben/ 3©at jamm'ren en toat klagen/ ©erftoo?t men in on� bagen i W�at moo?ben en tnat Waecnen/ i©at naer'ge&tijt j berncemt men in mi banen * 4* $V/fp/ berboolbe ,41Uienfefien/
©ie f�ecBtp" na grooteer* toenfe�jen/ l&j^taet/ na at^��t en �� ycfeeii. |
||||||
Geluck-wenfchinge der Vrede, if?
�©ilt booj be reben toijcfcen/
toeboerDjfl �'atme stelen/
»u� in ben boobt /om frtjenben en berniefon J f. tijtoaerbenmaecHt tot ploegen/ 3Laet <®$ en gaerben jtooegen/ �n 3Eanbt met booren� fnijben/ <©p bat e�cfc macl) berblnben/ &ooj b'oberbloet ban �iocren/ Jlf�et alle be'ucfjt / gclaben in ben gooren? 6. .n�� acr g�jp � Tictie ©^ee�e!
<&fjp boegljt u i�a be recbe/ J3a billirtujept en toetten: «firn toilt bcnll�r ijg�> berpletten/ <�nf�ierenon.s*gemoeben/ «©at fich, be qua berfellcn met be goeben» 3. «3>ati©oIfen3�amfitljb3epben/ "©at Jk�jaepfcens" op bcr �?epbett/ &itlj boo? geen roober?" toeefen: Patelen maclj b'anber toefen/ «t�elijcn een jiel genegen. <© liebe D^ee: bergunt on?* befen jegen. 8. "©antoiltenton/�fcljoone!
& �Jepligft booj-�joofbt nroonen/ IBSet hran^hen�ban bigben: �» toee! toilt by on?" binben/ �n 't oojlog�jg-tupgrjbcrtyanben/
"©at gijp a��ern moog�jt tjeeufclje» in be lan�en»
9. llfitonboo^utoelDabtn/
<©n� in be$ bjeitg&be baben/ �©ag 't noobigfj bat ons* finnen/ Sn bjeebe «�obt beminnen; *®ant anber?" i?" 't geen segen. 3« f©aer b?ee met <©obt / baer in i$ 't al gelegen,
»» 10. JBiefichbcrmengfitbpftuaben/ " «2n bolgljt �jaer boofe paben/ � »> gehoon batfetyeebig�leben/ " ^'e ^0?1 bet1,:Jn acgeben/ "' S!m 000�eli)ch te toonben. �> ^uji leeft in b?ee / bocfc ttampt f�ectsS met fee fonbefc Van
|
||||
Van 't lof en lafter der Tonge}
Spreecktjacobns Caj>. 3,
De Tonge is een klcyn �dr, en roemt fich doe»1
gcweldigh. Stemme: Roofemont die lagh gedoken. <©f/Pfalm 14^'
Wel op mijn ziel. Otte op dei� nieuw geitelde Voys. s 1 3fe fon immermeer tjetoobeti/ |?oe De toerrelDt
3 $?ce �jet onDcrfi' �ilfnit na bonen {�n bJojt afes ee» |
||||||||
rr^
|
||||||||
* j toojtsefo�t/t�n DatDoo? fooftlejmen�ier/
� 4 uaU'seroIt": |
||||||||
©atter ffooc�ttf�jn oojIosjFjsSbper.'
j. 3M Dier $ De �tlepne Tonge:
't �dft en fnocDi�e Dat men bint/ «©ft Dier Doet foo b?eemDc fp^onae/ MDantmen'tmetgren fhric�ttn bnibt. 't ^tiert on� alg' een roer �jct ^tljip/ ,$u in �faben/ Dan op �tfip. 3. Jgetbaertoo?�o3�jentoccrb?ei)c/
tyct baert HefD' / Dan weer troif�/ «©iiber �jet fc�jtjn-�jeplirrlj hleDen/ 2S|oitbjt �jet niet af�' fnooDe t�f�: ^5u ban foet en futir een ujalg�j/
't 2^engtit D'een aen/ en han De ga�gfj,
4. 't 9i?" �en aDDer / en bol Mepen/
�et maec�st rec�jt en toeDer ftrom/ �|et ftan lacc�jen / �jet nan fcfaepen/ Jiu gefp^aecfcfaem / Dan toeer j�bm. |
||||||||
Van't lof en lafter der Tonga. 15?
i?etfcan fmefeen en berraen/
�fe�en helpen / mo?gen fcfta'en. �. ^etftanlafl'ren en teereeren/
%t fpjeeent toaerfjept en be�gics�)t/ J|et fcan �jeffen en berneeren/ �?et fc�jijnt ernft/ enIjctliegljt. 't S$ een bper Dat ficg ber fpjept/ &per bol ongewljtigftept. 6i 't SSaert De �oo�t / en meer foet leben;
Mtt �eeg tonge looft men <©o�t: 3lof en laffer fcanfe geben/ ©aer fp met haer nae(�e fpot. 't 3!g een hemel en een �jcf/ <©o�t�en�upbe� meegefel. 7. ^et�eblechtonpee�'lesiclen/
©oo? ontuchte bttple reen: t?ct gact alle �ingh bernieten/ Ccrbaerhep�t en goe�e ;e'en: °t gaff op re�en noch be'fchcpt/ (Cong� bol lichtbaer�igljept. �» 8. ff�acr � �^iemaeltoel gejegent/
>� Ife* �it ongetoom�c lit/ .. jftiet al� goe�e ff of bejegent/ ,, �2n beoogljt alleen �it fflit: � 3F>athetfp?eecht met «tBd�t alleen/ » ^toangcr ban gefon�e re'cn � »9. <^an i?" 't een g�fchencn ban boben/
» «5n een bjucljtfaan 'g lebend 25oom: » ©ie �aer altij�t <6o�t fal loben/ "ll^ecn &ce�fe/ l,Pt &efcn ffroom/
» Wan iipt melen en �jonig�) bloept/ �� «Sn boojtss' alle Deugh�e groept. v1 o. milt �an �feer! on� tongh befiierm/
>■ «*atfe �och geen boojshcutf&eecfct: ■ > «�»at|e mach on?- ?iel bere�cren/ *' S:a$ af� een �>on' �oo?b?eecht/ '■^atfe tnefen matlj een licht/ �� ^ateenpe�et menfche fntfit, Vrcugfo-
|
||||
i6o
Vreughde-Sangh over' de genadige
bewaringe Godes. stemme: Pfalm ibi. Van Godts goetheyt, &c.
|
|||||||||
M
|
gn �jert ontf^ingt) en fingij/ ber bcug�jt gcthidjtigg/
©egoebigfjepten toelbaebt<0obt.e almacljtigb/ |
||||||||
JIBP arme Jflienfch, / aen $iel en lijf gefcfjiet/
«eentos�jchSliebt. i. 3©ant a�g ick fchecn ban utoe gunf� bcrf�ootcn/ ^>oo heb' kh troojcfclf in mijn finert genocten: 3?tn �actjt 6 <3&o�t! a� qnijnt mijn bangh gemoebt/ M trooft i^ foet. 3. Kjoebepughnan een bjoomc $iel beringen/
«r n in be fcfrabuto' ban �W bierenen ruften ? <�>Ijp fchcncnt ons? in / bat top ban utoen �Dijn/ 3tIp"b?onchen3ijn:
4. Hot utoe'jtroom ontgingen alle blictcn/
«?n tipt tt �ic�jt / moet poer 't focht genieten/ <�hp bjcpt ti gonft / ban bic f�ctj tot u toenbt/ '?leu'�toerrcTbt�enbt.
^. SM aen mijn <0obt! ick toil een bper ontkenen/ ©ati bancfcbaerhept en Dtt.� intoenbigft fmefeen/ i©at ben ith ijecr! bat gbp mp arme f�inbt/ ©ujifccr bemint i 6. gehoon batbcfonb' oti.� morijt�cnljemelflupteu/
©at ©abcr� bert bat flupt geen Jsonbaerbunten/ " ©ie met berouto / fijn bcpl en gtinft begeert/" <�n fic�j bebcerfc
7. Wilt on� ban Sfeer.' boo? u gena berWtjben/
«En ons boojtaen ban afie mtae�t bebjijbcn; <©u bat on? ;iel en Ijert / fmgh utoen tof/
j©oIhemef�l�of. 8. <©ubattop�ti#metuberecnig�)tbl|jbcn/
4boe �act 11 <0eeft in onsS gemoebt bel�ijben/ ©an ecuto tot eeuto. ©erleen ong befen fc�jat/ ' Sx�alemg^tabt.
TegeH*
|
|||||||||
Tegens de Sonde.
Stemme : Edel Artiften koen.
W��e. «Pobtg gebobt berfmaet/
<&n op geenbeugljbt toil acljteri/ 3�ietoo2tban «©obtgeijaet/ <©m bat �jp niet totl ttacijten/ J�&et Zkl noch, met gebacljten/ j�a <�>obeg toet en tooojbt/ if�oclj met gemoebt en htacljten/ Ibich, fctjicten foo 'tbe�joojt. i. ^onb'f�eenfnoobtbenijtt/
©ie bupten aen nomt blepen/ «Sn Die D002 balfc�je fcfjtjn/ <&ngfoetMban 4&obttefcljepetn ITaet u boel) niet beriepen: ©eugtjbt f�iert ten %$ emel-toattt/ ©ie fal berc toeg�) berepetr/ ©aer b'eele jiele og f�aert. 3. i©ant alle fonb' en fc�janbV
gebeurt <©obeg liefb' aen ffwcken/ Sfafenbeober'tlanbt/ Cllcn�' en tmgeluclten/
3©�t upt 4&oDtg toet ban pluefecn/ ©e fcenni? ban u qitaebt: ©an fal u niet meet bmcfeen/ SMggljpbefonbepaet. 4. n^c� fa�igfj i� &e geen/
©ie fitf) nietlaetbeHooren/ <�n bie boo? bnple reen/ ^>tout ffjne Kupfclje ooren: ©eeg menfelj� gact betlooren/ ©ieinbefonbebioept: *3taet on? ^ecr m u tooren/ ^Mettoerbcnuptgeroept. . f. ^ono^�cnfnoobtgebjocijt/
<©ie Eva fjeeft belogen/ ^n�aerboo?Ktigeb?ocljt/ %
|
||||
� �z Leerirgen over ,'s Menfchen leven.
©at top toel treuren mogen;
J©ant boo? be fonb' en logen/ ^tjntopinf�ecljteftaet: <�eef iifeere bat top poogen/ t'<©ntblieben alle nuaebt. |
||||||||||||||
Leeringen over des Menfchen leven-
Stemme: Waerom bedroeft ghy u mijn hert.
W�ll^iillliilllli
» » «H op mijn 31e! en leef geruf�/ �11 fet op
<©obt uto� §et - ten luj�/ �t�ant up �jem \$ De b?cug�)t;
©t$ f�cl u luf� in «3obt ben �feer/ «�n �ubt bat �)P « |
||||||||||||||
KE^SS
|
||||||||||||||
e2=rat===$
|
||||||||||||||
:==zrr=�::r3�;
|
||||||||||||||
fyeug�jt bermeer.
2. ifettijbtlijcftbaerbemenfcljom rent/
3�ae�! bat too?t f)em foo ra� onttoent; ft�aer 't eeutoige gebuurt/ ©at noc�) be tijbt noc�) rocft berbooft/ «En bat noc�) bief ncclj roobcr rooft. 3* Sfnbierfit^obt.f�jnjegen geeft/
�>iet bat g�jp Daer oock tyoom bp leefk <©f anber� $ 't een b�oecfe/ ©ie u geopen fa�tot pijn/ i�n namaef� utoen Ket&ter jijn» |
||||||||||||||
Leeringen over 's Menfchen leven. i$|
4. ^choutobjaff�n/ tou�p^�jept/ ofaer�ae��/
3&ie 'g menfchen $iel eltenbigh fchaebt/ ^ch�uto ttoilt en hoobaerbp: ��eeftjeebigh met een fob'remonbt/ ^atmaechtulijfensielgefont. . 51. 3f noien u <�obt in f�cc�jtc f�act/
23ep?oeben toil / fo� houbt bocjj maet/ 9!n 't geen u <ff>nbt berleent: SJg 't h�epn / gftp hebt coch hlepnber fcrtipg/ ^oe grooter tamp / hoe scooter hupg- 6. 'tgn�anuf�echt'ofarmoe�jttcht/
<f©f �at u hanbel niet gelucht/ 3Be$totjcfct boch nimmermeer: B�ant a$ ghp ban u befteboet/
^>oo houbt een b^oom en repn gemoebfc
7. 9fn fijnen jentn nopt mt�-troumt:
.�f�et hoop op fijn beloften hou�ut: S?P meet ben tijbt manneer/
5&at hp fijn ttooft en hulpe fent/ �n 't fcefltjcK aenfchijn tot u toent. 8. SBie fjclj faerlact op tijotltjch gncbt
«©at boch maer i.s" af� e�b' en bloebt/ ©ie leunt op 't hranche riet: �©ie njchbom Voint ter falighcnt/
©ie heeft een goebe fchat �ercpt 9. «a&obtg hanbt iss* mi�bt en onberfcojt/
^« bie fijn jegen oberf�o:t/ ^P bic hem bient en bje�jt:
P« meet mei mat ben mcnfch geujeccut/
m eer hp fUrht / ja eer hp fpjeecht.
", 1°* ©ie<$ mantroutot nimmer m u jiel/
? i*P of Set bug of anberg biel: "©obt meet het a�berbet�; �"«?*Iteft Beruflt in b;eughb' of fmcrt/ »«0ant eobt f�etop 't inmenbigh herr^ m 2 Res
|
||||
wr
|
||||
1<?4
Des Mcnfchcn Leyeit
Leert onsbedenckenydatwj mtettnfierven >
P/alm po. JD« menfchen leven is kort, r<&/ f» v$lmoejte,
iSam. ii. ^tetlime: Lieve Dochters vol van jeughden. ©f/
■Ji c'cjtpour mon fUcelUge. # W3Et i� Doch beg menfdjen leben/
«2eit fod felfaem branOer fcinsh I 't 3$ boojtoaer te fonDerling�/ ©aer fjp fteetjS in om-geD?eben/ a&toeeft in een g&f�abe pijn: j&al Dit notl) bet leben jtjn t \ 2. 2M^De J>c�)ippenialan3�3toerben^
�Urijgfit De lifaben in 't gefichs; 3©o?t fijn bert Daer D002 berlicftt/ #m alDaet toeer tuft te erben: Jxjo ftaecht ooch een pDer menfeb/ 3�5a bet upt-euno' ban fijn toenfe�j. 3. SSItjft De menfeb Dan foo gebonDen/
3�cn De toerrelbt / aen De aect/ ©ie Deg menfchen jiel bejtoacrtl $©o? t fin Daec ban foo gefcbonDcn/ ©00? ceii toebb' / Dat onboltopt/ ^ertfeet op benautotfiept plopt � 4. ©atftp Dan niet fouber�angen/
©atbitjtoacfoenfbnbigbttjcb/ Coe-sefielt uut f�ofen flijcb// c�f�agh De ruf� en bjcugbbt ontfangen/ ©aer 't ban alle ramp en lept/ ^eugfibigb blijft in eeutoigfiept i f. i|iettoehanDe�ooDton^boereiV
©ie mf onbcrniijo'bjcft. rwecfet/ _rf |
||||
Bes Menfchcn leven. , r6$
sEnbergtro�e menft�jen maecnt:
35ie ong Ijert foo toi beroeren/ ■©at Sop upt beeg b?oebe l�an�f banenen na ons* ©a�erlanbt. 6 m&toatigljierfieetsUef�rijbe»/
JB&et oe toerrel�t / met �e fonb'/ 3&ie ong in te jiele toonbt* &u ig 't ramp / ban Vaeer betWij�en/ 't 2sS een ongeftupme gee/ tSo� beroerte / toepnigij bjee. r, 3Uion�Wij�tfc�ap#maerfc�jjjnen/
t�a foo faluc�jtis� al?" �e toinbt: 3�f� �e menfclj �itflectjtj* befmt/ «Erft fjp niet af� ang�tt en qutjncn/ «�n boo? �joop en bjeeg gefolt. ^ojt&paf�eenbalgero�r. »� 8. �lecrt�anJfeeronsSbagenteHen/ h 3^e foo fto?t jtjn en ontoip'/ »■ <Z&at top upt�eeg�upf�ernipy »II ong ieben baer na pellen/ *' ©P bat top in bjeugljbt of noobr/ »> l�cc�jt gcbetienen aen be boobt. ?� ?� 3t�tbanonggemoebtbcrIjeben7 »» ^tetop b'aer�e jtjn gebe(l/ ». JCf�aer berhiefen t al�erbej�; >� <©p bat top in boobt of ieben/ 3- Jf�ogen Ijooren 't ItcfltjcB tooojbt/ "3&atnoptoorefje«ftse&oo?t. %^__________________________________________________________________________________________ ■ _____________________________^ uendigheydt van des Menfchen leven.
ei*»me; Slc'eftpour monpuce�age. Of/ Lieve Doch-
ters vol van jeughden. |
|||||||||
H
|
|||||||||
5|e ftomt bat top arme menfefien/
^oo? foo op-geblafen ff Ijijn/ |
|||||||||
36a.« .ot? m obermoebigj) jtjn t
Sffi^�S D,c&tcn' Poogen/ toenfc&en/ "»een bloem bergaet/ �3 ©ie
|
|||||||||
E�endigheyt des'Menfchen.
©ie bt$ morgens* jcus�j�ig�j f�aet.
z. 2�rme menfcften / bol eflenbcn/
^tofenafch enpbclfoept/ ©ace be ton��cpt felf om feijjejpt: 3&oobigft i#'t bat gijp eerf� ttenben/ �dlenbigfteptenacrt/ <©p bat ghp te retftt bebaert. 3. 3©at '$ be menfeft / bte ban fijn Jlf�oeber/
l©ojt in jammer boo:tgeb|acl;t� �?abt bit Meiifdielijch gef�acbt/
«3eenegiieccfiingh noch behceber/ $?p Weef in fijn f�anch berfmoojt/ «en f�ierf f�racn.s� in fijn geboo?t. 4. 3M� be joncMljept $ aen 't maffen/
4�p ban komt be fbjgfj eerf� aen: ?t �xinbt bat moet ter fcftos�c gaen/
©an foo moet m'er gauto op paften/ ©at be aSobte'-bmcfiten 't berflanbt/ ©aer ban jonend merbt in-geplant. 5-. ^tracfc? in naumer plic�jt beflootew/
3leert hp haubel / ftonj� of tocrefc/ ©aer bient bhjtigh oogemertfe: <©f berfelt hp beel met grootcn/ ©aer bient f�raf en foetfeermaen/ ©at het paerbt niet upt mach flaen. 6. 2Msj nu meer bemanb're jaren
^iennacenrgh toeber pact/ ©an i� 't hert oocfc bol gebaer: ©an ijs 't pepnffen en bejtoaren/ 0f beg honfoltjcfc� jmare oiucfc/ ©rent hunbepben totgeiuch. 7. �jomt men na tot 1 taet en eere/
<©! toat ig 't een laf�igh ampt: 2Efgonfi f�aet met mjbt en fcampt: ©ni bat b'een#grooteri§eere/ Stoelt het bert ban hooba�rbp. 't 9!� een poel ban f�abernp.
8. Sfchlaet ramp en armoe baren/
3?cb neem f�echtg een utf�igh j]f�an/ |
||||
Broosheyt des Meofchen. 167
3�ie in boojfgoet �eben nan/
^>tratf$ bermanen tjcm fijn �jagren/ 3�at be tijbt en �cobt genaecnt/ Cn fijn lamp ten ennberaecfct ( 9. ©anfootoojt�iet�jetttienoopen/
<�ben toel lm moet'er aen: tt�cu bit ontoeer obergacn! Sla noft lm fijn �eben noopen/ �cl)oonl>�tbolellenben tozoet! Jfp bemipl�e 't om fijn go�bt. � 10. ^uginljocpenbupfentbjeefen/ » ^toeeft be menfc�j / boo| beel berbjiet/ ., «En �)u oogtjt ten Seniel niet/ » ©aer i)P Tal ontleebight toefen/ » ©an bee� ramp en tegenfpoet/ ». «Enomlje�fen 'ttoaerftegoebt, |
||||||
Van des Menfchen broosheyt,
Stemme: Windeken daer het Bofch at drilt.
W30t magt} be bjoofe menfc�j bel�acn/
3?>at tm�erf bu� pjacbtiglj gaen/ ^>oo in 5tben af� in ftleeben/ Cn baj� troffen op fijn goebt/ *®V �oogc f�aet en obermoebt I 2. �>tel �jn bm $06$ toet ter ?p/
^ie Ijcm bunchteen f�abernp: %n f�e binnen / met fijn finnen/ Sta fit�) felber en fc�jouto* an/ *©aer op �jp fic�j berlaten nan. _*♦ «��bc� te 5tjn /1^ �at f�jn fa?cug�)�t �
f} toat ip Ijet fonber beugljbt t Adam,Eve,in|jaerIeben/
«enbengeenen ebclman.
*� ��» ban fterft / toat t� &n ban i
% 4 4- SCflfc
|
||||||
168 Erooshey t des Mentenen!
4 SJfretopttjtfiboni/eer'of goebt*
01 bat ig maer ebfr' en bfoebt ,$uberljeben/ banb�t&ieben/ J&uftiljoogereerentrap/ 3if�o?gen niet een 23ebeiaer� nap. f. ^pbpopugefont&eptttotgi
't 3$ een jegen utoeg �>obt& Slrfjellcnbig�j! onbeflenbig�j/ Sa bcel b|oof�r af� een gla^/ $ynbp �jet flerijt jS / �jet bjeetfit foo rag. 6. ^of bpopfc�joonljeptof berf�anbtl
't <�en $ tombt / en 't an�er fcljanbt/ s||cc rag balt fp / �oe rag rait Ijp: Jitfjo�ri�ept en be epgen toaen/ #u�erf geljj�&'een bloem bergaen.
7. <©f$pbpinocbig�jop'tgeIucfei
3|eben bjengljt en mojgen b?ucK. ?t 3EUCK laet booren / �jacr ecrfi Ijooren/
Moet af� 't lucft �jaer rugge bjen�t/ ®an �jeeft u b|ienbt not�j maegh/ genent« �8. J©el fjem bie ficg tot <�obe necrt/
� «5n upt f�jne toercften �ecrt/ � 3�at beeg &abch/ en bee� gaben/ � glijn gefc&encficn ban benl$eer/ � <©m te geb?upcRen fjfjnber eer. i �9. j^iet tot be p?acfit notft goobaerbp/
>, &ot$j tot '� tocrrelbtg f�abetnp/ » j^od) tot toeelbe / bit nopt tee�bc/ .,5lf� berteeenbe oberbaebt. 2 �i^oi^banw'�obt^gefc�jentftcn/nlaet. |
|||||
Va*
|
|||||
i6$
de broosheydt des Menfthetijcken levenst
fal om defe dienen, u>*er op de Croote defes W�r-
reldts, hare broosheyt oockjzonnen bemtrchen. ALs Mexander Magnus , na dat hy Darium hadde over-
wonnen, te Baby�onie» was, quam in'tKoninghlijck Paleys een vreemde Vogel vliegen, en dalende in Ah- *ndtrs fchoot, leyde aldaer een Ey ■ vliegende (tracks wegh. j yt dit Ey kroop terftondt een kleyne Worm, die (kh om 't *yflingerende, wederom in't gat vermeende te kruypen, JT'aerdie bleef aldaer doodt. Soo wierde oock een wan-fchep- �*' gebooren, dat boven den Navel, een doodt Menfch, maer goeden een levend dier was. Hy hier oyerfeernieuws-gie- Jgh zijnde, wilde debediedeniffe uyt fijne Wichlaers navorf- _clien. Defe, na datfe lange met een ander hadden beraedt- aeght, verklaerden , dat fi)n eynde was voor handen. Waer ?Vereene, uyt hun alle, defe reede voerde. O Mexander ! dit s y bedied de Werreldt, en de Worm die om 't Ey gekruopen eeft,2ijtghy. Eagelijck als defe Worm om'tEy kruypen- e> isgeftorven; alfoo hebt ghy 6 Mexander\ de Werreldt °ckaireodeom-gereyft, en zijt nu wederom tot het neft , *d Grieckenlandt gekomen. Enhier zuldyfterven. En tot "«veftinge defes, foo heeft een Wijf een Zee-fchepfd ter 'verreldt gebracht, dat boven de navel doodt is, en of dat wel �*en Menfch gelijckt, foo wort ghy daer dporbeduyt Maer *«t onderfte deel zijn dij ne nakomelingen, en die fullende feiten gelijek zijn. Ghy fult fterven, maer fy fullen leven. ^ lcr over ontfettede Alexander fich dapper , foo dat hy ver- achtende uyt-riep, O fufxter \ wat ts des Metif.hen leven \ een jack gefchenck ? 'lek hadde gemeent foo lange te leven, tot ick ^&wle Werreldtfoudehebben t'cndergebraebt. Ey'aest'ick Wifl"*i?0 *"' fterven, alt dejltthfe menfehen: Endatghe- «�etlf"^ ^e Sro°te JUxmdtr te Balyhmen geftorvcn, ea
eeni>�:5,c,ce Pr»cht foude werden begraven, foo fpraeckea dcsM ri!0'"�p^cn °ndcr malkanderen van de broosheydt - «»enkhelijcken levens. Waer onder eene feyde, voor > 5 WeJ:
|
|||
170 Broosheydt des Menfchen.
weynigh dagen fat Mexander in fijn Konincklijck Taleys»
maer nu leyt hy doot, onder defefarck. De ander fpraek > voor weynigh dagen , was hy een Grootmachtigh Koningh > die den aerdt-bodem te enge was , maer nu wurdt hy in een kleyne hoeck wech gedopt, De derdefeyde, voordefen was fijn Tafel met Koninghlijcke fpijfe opgedifcht, waer mede hy fijn lichaem verzadighde , nu fullen fich de wormen w�' derom met hem verluftigen. De vierde feyde, des menfchen leven is even gelijck een brandende keerfc, engelijck die al* lenskens verteert, foo neemt oock des menfchen lichaem af» en fooder een ftercke wint op aen fet, foo wertfe licht uytge- blafen , fulcx datfe een vuy Ie ftanck na laet: En eren foo ging het oock met den menfche, die men daerom oock ftrack* moftmetd'aerdedecken, hoe lief hy oock was. En om dit nader uyt te drucken, gingh een ander ftilfwijgende. d'cene deureinend'anderuyt. Waer mede hy te kennen gaf � dat ons leven flechts was een ingang en een uytgangh in de wer' reldt. Gregorius feyt, Onfe begeerte» lijn groot, maer een kirt leven breeckt die af. Antiphon feyt: Ons leven is als degevati- gemffe van eenen dagh. En ickfoude het gantfche leven, dintijdt muneene gelyckedaghmogtn noemen, daer door wy /lechts in dl werreldtfien , en den Nakomelingen het licht en het leven nttlti" tfs. Petrarcha finght.- Ickfchick my alfoo veelick kan,
En [te myn eynd'1 van verre art:
't Is morgens als eenjeughdigh kindt,
Maer nu foo wordt ick oudt en blindt.
Ons leven is maer eenen dagh,
Broos , xeanckel ,envolnaer^ geklflgh,
Vol tunieken , dam f en en verdriet:
Hetfchijvt welfcboon, maer 't iffet niet.
o De H. Schriftgelijcktde broosheydt onfes leven, byeei*
bloem, een windt, roock, fchaduw , droom , wevers fpoele t endamp,&c. Waei-over, als fich een Chriften , dit alleste � gemoedt voert, foo heeft hy overvloedige reden om dit K' ven, met ootmoedt en nedrigheyt over te brengen, gedenc- kende, dat yeder dagh de laetfte is. |
|||||
Trootf
|
|||||
IJl
Trooft in fmerte.
f$amen-fj>rdeek,tttjfcheti Maria en Petrus,
^&tettime: Gelijck als de witte Swane fterft. Maria.
GElijck als een Toftelduyfken quijnt,
Als 't haer Egade derft .- Soo oock nu mijn ziel, eylaes 1 fich pijnt» Nu al haer vreughde fterft: Hierom moet ick nu verluchten , In mijn pijn,
En vol hoopen en vol duchten. Treurighzijn. Petrus.
3. <�n; toic $ 't Die fiier Maztfot en fEeent/ ^nqueltfiaetDjoebefiert: \
Wit ip 't Doel) Die gier Dng ftucfit en toeent/
�n f�ooft fie�j in De fmert �
W�t De fo?g�j en Djoef�jent paften/ � St�e�f�tetijeen/ Wat gijn 't niet fconD beter maften/ Smient geleen. Maria.
3. Ach! wat vreught is voor mijn bange ziel,
Die in de rouw verflijt.
Al wat my eerft in de vreught beviel, IsAlftenAconijt,
Schr,eyen is nu al mijn vreughde, Lacchen, pijn,
Al mijn welluft , ongeneughde, �En venijn. Petrus.
4. 3©aertoeaIDeioanfioopenDeroiito/
<�n Dee� mif�roofligfiepbt i
&$t s�p flecftt? «SoDt en fijn SBoojDt getrouto/ ^ieMDit&rupg&erenDr. |
||||
ij* Trooft in Smerte.
'tSf� <&t\be$ ftanbtbieu&omtban�en/
JfOUbtllf�ll/
$p fyeecUt �jacf� u route en banben/
St�'tf�ntoil Maria.
f. Ach! hoc licht valttrooit in ongeval, Voor die geen fmert gevoelt: Maer die 't in fijn hert bevinden fal, Daer Ityt een neft dat woelt; Sucht op fuchten , 't hert is bange, En verteert >
Waer uyt fal ick trooft ontfangen ? 'k Ben yerheert. j Petrus.
6. Wit fijn route noch �oo? be route bermeetr/
©erjtoaert frjn epgen fcfiult:
25ibt <&obt Dat hp ban u 't Itjben toeert/ <�n hebt Daetm gebult:
't attjben / ja al 'g teerrelbtg lijoen/ 9$niettoeert/ .
Hl be luf� / en al 'tberbltjben/ <©n�uefcheerc,
Maria.
7. Moet ick dan mijn rouw en fmert verfmaen,
En foeeken trooft in Godt ?
T- Sta/ 0�Pmoetafe'eenbiefeerbclaen/
ifiet foecnen 't ftoogftf�e lot. M. O ghy Schepper aller dingen!
Die elckvreeft,
Trooft mijn hert, doch fonderlingen, Door u Geeft.
Petrus.
8. ^itVbeteegfttoaerbooimen Chriftum binb|/
'Paer elcb fijn fcrupce bjaeght/
�fier booj ujoeft Ij? poer bfen hp ttrinbt/ � l|oe jtoaer 't hem bmcUt en plaeght, M. Heylign kruys, 'k wil u om-armen!
Trooft my voort.
Hcere wilt u mijns ontfarmen» NauWoordt.
't Padc
|
||||
't Padt desVrede.Hoe falig zijn de voeten.
$femftK: Schoon lief ghy zijt prijs waert allcyne.
H<©eIiefKjCH?ijn Docft �efc boeten/
©ie na Den tyeebe gacn � ©ie na/ fc, ��atit hep� en troeft fal hun gemoeten/
P*ic na ijet tjc^�c f�atn. ©iena/<fc. ^efchoutot betref nebaen/ S'S'sS bepfcgft om te toaitb'len/ ®u� bj�j^t�ier al u boen en hanb'fen/ $a 't geen in eeutoighept fal j�eetg uetfaen; _*. ©ceptocgh heeft'chr�tus felfuctrcoen gn toacr' onnofei�jept. Sn toaer/ ($c % taas" De toaerhept en De bjebe/ ^n bol ootmoeDighept. �n bol/ (fc. |te beeft Deeg taicsb berept/ |*orj?b:einhemgclaoben/ *% hoojt fijn fiemmeban &ier boben. ®oet boet' en �joubt fijn toooj�t / tot« gtfept. �. ©e ©?«b'ig een berhebenhroons/
*j«n jegen en cieratt / <i�cn jegen/ $c. �«en bjntht Deg (i�ccff�,' ja obcrfchotme/ �en bncltat ban genaeo': <�en Doeltoit/$c> gafaug&t�beraebt/ ©an Die na ©jcebe ffrebcn/ &p # in jiel / berftant en Ieben/ ®en licht / een torgh / Die na Dert f emel gaet-. -4. ma faliglj / Die j�cetg op Deeg toegen/ ^P gift noch flangeutreet/ �>p jift/fc. a^aer tot het gceDe toel genegen/ ^tt fonDen pabt bergcet / ©et fonDcn/ (fc � *^ant Die fal ramp noch leet/ gn mn Doen toeDer-baren/ 2|°c «o! oocR gaen De tauecbe baren/ ^ant ooDt tot fijnber bpftant ftaet groet. gj\ ©en bjeeben tocgh toilt bo^bermjj�en/ J'ei5nfaetrDErbc �ert. ©ie ten/ (ft. *?" tortchter af tot allen tijben/ *w tpabt�erfalig�ent/^a'tpa�t/lc |
||||
J74 Lijdens Trooft.
��t�'tfma�enM�tjijt/
5©aer bolgljt b?engl}t en berb�ijbeit/ 3�>e b?ee geeft u trooft in bjucft en lijben/ �n tem �roon / ter Mijber faligtjepbt. |
||||||
Lijdens Trooft.
stemme: lek lijd' in 't hert pijn ongewoon.'
I�n �ijb / � (�obt! feer b?oebe fmert/
�Mt bocft, mijn lijben / eeng toeer berblijben/ �&it tooelt intoen�iglj in mijn Ijttt <2Tot alten tij�en / Sfeer'. gel» mp ftrtjben. 4�m too?m i� 't bie mp miaeg�jt/ «fin tojoet ban binnen/ ©ie� toar�jt ten troofl/ 6 ^eer! ©at icfc mac�j t'utoer eer / bit obertoinnen. 2. 2f Ijs ich fla op mijn hjben ac�jt/
©an boel icfc 't �eben / bat g�jp fconb geben/ <©an f�i�t fic�j tocber mijn gebacftt/ ^cftoon fc�jHtfe en beben /noch, in mp nleben. 2telj toat hebt ghp geleen! Sfnalunoobe/ 3t$ g�jp om onfe fonb' / foo beer�ijcft jijt getrionbr/
Slatotbenboobe* 3. Sfnbicn boo? lijbennomt be b?eught/
Kct '� Igetnelg troone / foo oberfchoone/ Itact on� boo? 't lijben jijn berheught/ <25o�t fal 't befoonen / en on� E��ttroonen: �©tc om <J3obt� name Itjbt/ ©oo?repngcbaeten/ ©ertoac�jt bc hcerlijcBhept / ben fijnen �angfc berept/
Cntoegemeeten. 4. Schept troofl mijn jtel upt ixe$ fohtepn/
<�n totlt n laben / in <*&obe� gaben/ 3Beef� �nbtfaem en boo? «afrobe Menn/
<©p bat u fiaben / en anghf�igh b?aben/ ©crfcrijgh, �et epnb' ban tjare toenfch/ ^>at
|
||||||
Devalfche en ware rulle. 175
©at gijp af� fcampioene/
©ie om u fonben lijbt / berMnt bien garben j�rgbt/
«f�eijartenKoene.
S. ©it lijben buurt raaer no2ten tijDt/
<�n neemt een epnbe / al� 't «Bobt toil toenben/ i�&aer bie om fnoobe boopbept lijbt/ ^toeeft in ellenbe ban eeutoigij fcgenoen/ «2en buur bat j�abigtj ujaubt/ $ijntbengobtloofen: «3eef Heer bat icfe boo? bp / Wijf ban �e qualen toj/
©eroberboofen. |
||||||
De valfche en ware rufte.
Stemme: O Saligh HeylighBetMehem^
A% roembp arme menfclj! ban rufl:
<©p 't aerbtrijcR toogt geen ruflgebonoen: 't «3een gijp "noemt ruft / bat i$ een Ivf� �©emengfot met gal en groote fonben. � .2. Mfcbsjntbatg�pintoeelbeleefr/ ©at if geen ru)f bie fal beMjjben/ ©e onrufi j�eet� baer onbcr jtoeefr/ «Jn fpa berouto fal bp u blijben. 3. ^cijoon gbp ontf�aet n ban 't getooel/
«Sn leeft ftfjier eenfaem en ellenbigft/ ?©at fcaet bat / af�'cr tecet een peel/
©ie 't fjert bol onr uf� p�aegljt mtoenbigg, 4. *Mupt l'jn be onruff bupten� gup�/
gP fa� toeer bj�ngen boo2 be fpleteu: «aant lafter / acJjtrrnlapV of brurW «On ojoebc boben boe? 't getoeten. _^ 5". 11 blincftt ban bupten bag�j of goot/
~!e �oobacrijp metgacr tieraben/ % tH?.oncf�t �fc1 't �icftaem p?atg en f�out/ * -Bn al aenfocfcfel� / \U ten ouabe. ^anfalurufleniufttoebloepgn:
|
||||||
IJS Genoegen en MifnoegenC
■ 3!n<©cDtg-b?uehtenoprechtighcpt:
©anfultghpalgoe Cebjen bloeden. 7. ©oigift chrUfotn enf�jninaerheptna/
3xcrt fcrupg en f� jn berfmaet�jept b^age n: Wat <#obt u toefenbt bjoeg�j en fpa/ �Supght uwe tuil na fijn behagen. � j�ijn fcrupg b?engbt ruf� / na be�l betfijiet/
19ant ruft moet in be stele t�oorien/ ©c§S toerrelbtg rufl i? bjoog al� riet/ JKact '� hemels? ruft bertnint De ftroonem � 9. 5taet�anutujlbee^onrut�3|jn/ » ©at gijp mooght met be fonben ftrijoen/ »%\ hoft het arbept / moept' en pijn/ »<©hp fult n namaef� toeet berbftjben. |
||||||
Genoegen en Mifnoeger�.
Stemme: Engelfe Fortuyn. <©f/ Indien mijn Godt gaf i"
mijn ouderdom. G. -*-r j 3ft baert be fojgb in menig� menfchberbj'ett
M. V/y 't ("een ghv noemt ibrgh, dat is de lbrge niet.
G. T* SFsii'tbangeienfo?g&/foonoemt�jetIiebcrIutI.
M. Datu dunckttorgn.is my de grootfte ruit.
G. j. $oemtgftp ban nijVDatfoobeelonroj� geeft t
M. Dit is de wegh daer nu de menfeh na (treeft,
G. Wd j�teeft gijp ban niet felf na ongencughbt i
M. O neen ! dit 's mijn een aengename vreughdt.
G. 3. <©fnoobeb?eughbt!biej�obecI rampen baert,
M. Dit feyt alleen eens armen fuffers aert.
G. 3^ 't fufltru bat ich na Deugh�e foecfc \
M. 't Swaermoed(gh bloedt ickin mijn ziel vervloeck.
G. 4. ^oojlaeftghp ban alleen om ftaet en gelbt,
M. Hier op is 't hert by my alleen geitelt.
G. 3&tghpbaunietop'trecbchjcftgemoeuti
M. Noyt i'waergcpeyns verkrijjjhf hier fchatengoedt,
G. f. $etgoeot ithtoenfch/ maeraKeginbemaet»
M. Ickfianaccr' lurijckdomennsiggedt. G. m*
|
||||||
Genoegen en Mifnoegen. 177
3©at $ 't foo gftp alleen na fioogftepbt oogftt I
Dit's nu de wegh waer na de werreldt pooght.
©erboolbe menfel)! top moeten berber gaen.
Wel feud ick dan de werreldt my ontflacn ?
5&at leert u <�obt Die oh�" 't genoegen leert.
Ghy fpreeckt wel fchoon.macr oordeelt gantfth verjeeert,
7. <©obt geeft bet goe�t en 't i$ een jegen «Sobtg,
En 't goedt dat maeckt my moedigh, tier en trots.
. <^it ig 't beberf bat u ten quabe lept.
�' Neen 't is 't vermaeck tot rechte vrolijckheyt.
8. �|oc licht toergaet al bec� betmombe febtjn i
Is 'tnieteenluft , njeken geacht te zij n ?
■�f�aer rtjeft in <�>atit bat i� een beter fchat.
Dir is voor ray �en,al te flechten padt.
"^it enge pabt moet pcbet menftfi tngacn.
Wel fal ick d an den rijekdom gantfeh verfmaen?
5&e rijefcbom niet / bie eerltjch ijS bp <0obt.
Soo word ick dan cerft aller menfehen fpot.
i o. j©at fchaebt u bit / gbp toojt in «��b�rgcK.
Dit leert my 't goedt verachten als het flijek.
't 9!� toaer / tot^ foo /bat't bert baet ni�t aen Weef,
Van 't,gqedtnochtarisick :trots en prachtigh leef.
11. �Ick Chjij�en menfeh in <"?ot>t genoegen leert.
Soo foud' ick dan betomen mijn begeert r
<S>it 9 11 bef� / �at rj�jP » fe�ber fpcent. Heeft myd»nGodt,dees Rijekdom niet verleent >'
12. "©e jegen «Sobt^ if fonber tal of maet.
^Vel fal ick dan verminderen mijn ftaet ?
^ 3©at frihaet afejf gijp 't in beter ob�rfet l
lek volgh u raedt, en fie op Godes \�er, ■_ , ,
>'"& l3* ^tbanu�oopnfet�plictbltitfttig�jgoebt^
' ^.et u berlaet / tuanneer gftp fterben moet/ ' �^fetopbicgeen/ bie lijf erisielterf�ont/ **<% tbalfcftgebM'cn/ftoJtinber^elIengronbt; |
|||||
'JU fSa�.
|
|||||
*?8
t'Samen-fpraeck tuflchen Trouw-hert
en Licht-hert.
Stemme: Ach Aiharillis! Segh wat u wil is. ▼ y �s0fn00t»elu(�en. L. Eyketmy ruften
T/®it#gemrujt�jeubehoo?�e. L. Waertoeal dit ge-
!ilill�iiil=ii�iSiii
fangh van vijfe woorden ? T. SfcfcfuCijtOmuber�Jtet. j
L. Ick acht u preken met. T.gfcft finst«rmjnOUt>�Iie�& |
|||||||
2tt�)!bateIcft't&�ojtie.
�. L. Wat wilt ghy preken �
T. &anti0eb|efcen.
L. Wilt ghy m ijn ziel vol onruft ftichtefl ?
T. atjjneen.' iefttDil�jielmi�o�ttierlicBtm,
L. Ghy maeckfl� droef en bangh.
T. �fier na ieft f�er berlang�j.
L. Neemt elders uwen gangfa.
T. Sthtoantttjtofc�ten.
3, L- Mijn ziel is vrolijck»
T. a3!eri^olijc&. L. Sy fwi-mt in weeld' en volheyt..
Tv ©itisTtber�erf �at lept tot rerfjte�onjept.
|
|||||||
L. Ve
|
|||||||
'Trouw en Ltcht-herts tTamen-fpraeck 179
L. De wijn en 't bier zijn foer. T. Sst bbo? een bj�ncfceii bloebfc
L. Ey 't maf ckt een licht gemuet.
T. jjlSaer't&erti.� bcllent.
4. L 'k. Soeck hier "t vernoegen.
T. ©at toil niet boegen..
L. Ick meft my lteets by mijn gelagen.
T. l}ict booj foo fcomen u be ftoare plaegen*
L. Ick ilijt hier in mijn rijde.
T. ^actotu^u�ersSfpijbt.
L, Waer toe dient dit verwijt if
T. 3(cb fai't <&obt Magen.
5, L. Moet ick 't dan derven ?
T. ©encfttomuf�crbcn.
L. Ick ben noch longh eninfeh van Ieeden.
T; J�iei^ubojgjjbcojbcnbagtjtjanfjeebenS
L. 'k Sie het leven dat is kort.
�. ©jejSutotbeug�ibeyojt.
L. 't Schijnt ghy een Prceker wort.
t. Cot bcughb' en reeoen.
�. L. lek volgh dan reeden.
T. ©oer dP�&t gebee&en.
JL. Salickmy van 't gefelichap fpeehen ?
T. 3fae / flhii fult utoe 31«! met <©obt bercenen.
L. Ick bidt Godtom genae.
T. Jloubt baer. aen bioegh en fpae.
L. Blufcht dan de lult foodrae.'
T. �>obtfaI'tberleenen.
7. L. Godtisgoedtaerdigh.
T. gSaecflCKrec&tbaeroiglj»
L. Die vul mijn hert van't quaedtgeneefen.
T. ^etratljt u pUdht/ en toitt �jcm bancKbaer- toefert,
L. Hoe wasick dusyrrwondti
T. <©obtmaed�a3ie[gefbn�r.,
L. Gefegent zy u mondt.
T. <�5D�t3P8�p?efen» |
|||||
^K * Tegsai
|
|||||
m
Tegens de Eygen-bacf.
^temitte: Fortuyn eylaes pourquoy. <&f / Nu leef ick itf
verdriet. <©f/ Als ick uyt wand'len ga. SSfe idft be menfchen aen / haer hanbef en be�jtjf/
�>oo foetht elcn een fich felf / fijn boojbeel en gerijf/ Sta toaer ieft 't oogh oocfe heer / f�e icfi Dat peber ttae�jv $a hooghept / l�aet en eer / en npttcrlrjcfte p?acht. 2. It�ant peber raept en fchjaept/ d^ *t'maec ft>t Uoo|D«^ '
fireckt:
ai toaer 't fchoon / Dat hp fagh / fijn 51'el hier Doo? ueblecW: $?P ftc�t het al ter $p / en beneftt tn fijnen fin/ 't 3fjs eeriijcK toat icn Doe / alg 't f�recHt tot tntjn getouw 3. ^eentomnmghj�recfcttntecr/ toanseerber ontrok
Mtjdtt/.
©00? 't eerbacr en het nut / 6e balfche baetfucht torjeftt: ©it i$ geen rechte beught / al� ghp booj epgeu baet/ U eben menfeh berfcloecht / boo? een berraomt gelaet. 4. ©ebeugbefchupltin't�jert/baerfelf be��echtettoooti^
©ee� bonnitf tegen u / §ae fcer ghp 't ooch berfchoont: W�mtxoK boo? epgen-baet/ bjtjftbal�hept ofgetoelbt/ «Z^aert� in fijn gemoebt/het bonn# al gebelbt. f. <©f foo 't gebeuren mocht/ boa? u berbfmbt ber j�anbt/
©at gh» bit alberacht/ en paft op eer noch fchanbt/ «&aer i$ 't getoeten boof / boa? 't ba-ben ban be fmert/ Sfa-'t bljjchtbauccnbcrjiaelt en ongeneef�gcfchert. � 6. iMght ban in u gemoebt/ 't geen <�obe� toet u fectf/
y, ^treeft alttjbt na het ueft en toomt u fnoo begeert: ,, Jicrnocght u in �jet geen / bat eeihjch �gS en goebt/ »«2n �joiibt a�ttjbt booj <�obt / een onbcWeeht gemoebt. |
||||
foot
|
||||
�8�
|
|||||
Voorbeeldt van de Gerechtigheyt eeniger
Heydenen'. �jpk moet, als met verwonderinge, verhalen, 't gene ick
"Y andere Schrijvers hebbe gelefen, hoe AUxundir de W^/'.01'' terwijl hy de werreldt verheerde , verborgender^ ^'IftinfekereStadt van Perfienquam , cm eens te verne- ig cn . hoe men aldaer het Recht en de Gerechtigheydt handt- C�t *ty gin8n dan , onbekent, mede op 'tRaedt-huys, ^ hoorde aldaer het gedinghof het pleyten aen. Onder aa- |c,rfhoorde hy op defer wijfe de reede voeren.Heer Rechter! kof Van de^e Man' h>er tegenwoordigh, feecker huysge- te .'�enalibo ick daerin heb doen graven om een keldcr-toe ^en ' ^k 'c^ ^aer in een groote fchat van geldt gevon-
a' ende alfoo my die felve niet toe-behoort, heeft defe my
gen^S*' die te ontfangen, en derhalven is de fchat hier te- ^en�j°0r<,,"g^' met Ver'f°eck, den Rechter gelieve hem tela- d,e ' dat hy die felve aenneme, alfoo ick noch recht noch deel verftQe ^ehbe. De ander antwoorde, Heer Rechter! weeft ^«eckert dat defe fchat, die defe vriendt heeft gevonden, kten °yt C toc-benoort' 't Is waer dat ick 't huys wel heb j =ntimmeren,maerhet was doenmaels een gemeene plaets, 1-fic]/ der.0Pvermocht te bouwen; derhalven heb ickgeea ye,., ^atigcoorfaecke, om dit geldt aen my te trecken. Na fcW^eckelinge heen en weder, vonden fy geraden , defen fPract Rechter felve in handen te geven. De Rechter hUyj . V0°rts, ghy bekent dan bey de, dat defe fchat die in u tvatfciS-gevonden. ' U niet toe-bcnoort �' Seghtdan, onder d'e felve^' iau^e lc^ � die hier toe refht noch deel hebbe , my V°0r> dat lVen toe"mat'gen! daer behoeden my de Goden 'kfa�ck vr.eemder goederen foudebegeeren. Gyfchuyft ^etraedH" rn,JnarnPt» en op mijn geweten. Welaen! ick ?en> of 1 .en. Daer op vraeghde de Rechter den ee- ty vtiepiL n,,et eenen Soone hadde? hy antwoorde, ja. bees antwo A andercn ' of hy niet een Dochter hadde T nechter fePr Xan ge'ijcken ja. Hier op antwoorde de ^erOmoorHPV|-,J,Ck' ey dat komt recht en wel te paffe: «aeeieickdat u Soone defe Dochter fal ter EchJ M j nemen. |
|||||
iSi t Vernoeghde Leven.
nemen, enickgeve haerdaerby, al dit geldt tot een Bruyo'
fchadt. Als Alexander dit hoorde, konde liy iich over dit WW befluyt, niet genoegh verwonderen , en bort't als in den Ge&L op-getoogen, uyt, en feyde, hy had noyt gelooft, darter in de Werreldt luyden wierden gevonden, die de gerechtigheyt V>° handhaefden als defe. De Rechter, die hem niet kende, a"1' woorde , is 't oock wel m�gelijck datter luyden werden ghe° vonden, die anders doen? Voorfeekerantwoorde jlrxanJi" en datdickwils.en aenveeleplaeden. Daeroverdc Rech"-' zijnde verwondert, uyt riep: of dan de Goden indie plaeri2 oock lieten regenen ende Sonnefchijnen' willende re kenn«fl geven dat Godt foodanige luyden , daer men Recht noch �e' fechtigheytoeffende , lijnen Regen en Sonnefchijn behoC' de te weygeren. Tot befchaemtheyt der Chriitenen , die oic' de Gerechtigheyt fich lbo weynigh bevlijtigen. 't Vernoeghde Leven.
J>temme: 14. Pfal. Deaerd'isonfesGodts,&c.
D9t i� te recht een faligh Man /
©ie ftc�j in 't fijn bernoegen han / �n tsit boo? grootghent niet gebjeben / ©cgulbe mibbe�niaet bemint/ �n ip in a��e?" foo gefmt/ ©at hn beocgftt een ruf�igft leben. * ©ie op betoinbt noch hooge f�aet /
rfioc�j f�c�j op ©o?j�en gimft bcrlaet / Matfy op hetf�ib'righ pabt bcr Ufoben; jlf�aer bie het al ban bert' befchoutot / d�n necb'righ fich op <J3obt betroute/ 3111? iiit 't hem alleg fehencht ban boben* 3. ©ie op be eerhaerhent f�aet acht /
«En toalght ban groot^hept en ban placht/ <�rn fict bcel lieber op fijn minber / ©ie f�echt en recht fijn tijbt beleeft / <�?n pbec menfeh Bet ftjne geeft, ©eeg teeft geto# met taepnigh hinber: 4« 2tlflo?mtentooeltbetooejie«e/
|
||||
't Rampfaligh Leven der Grooten. i$z
�|?nf�t op een gerufte ree/
S©ant 53 lirem noe�j geen bonber-f�agen / <©ntruften fijn geruft gemoebt / �?n tooelt niet al te fcer om 't goebt/ ©at niemanbt fal ten ^emel b?agen. 5-. ©ien tooeefcer b?ucfct nocl) piept g�jcfc�>ff /
.If�aer leeft faergeeten bjoom en ftil / ©ernoegf)t m feofl en 5eeb�g{j feleeben / ©ie meer fjeeft / en �ie min geniet/ Cnfpaerfaem/ op een beter f�et/ Cn toomt fijn tocijtcn / nae be reben. 6. ©ie fijn «�egaeb' en fijn gef�nt /
«JMijeft een ©aber reeftt beminbt / <�?n Iic�jtf�tJoo? op t�obeji toegen / ©ie niet af� recht getein beoogftt / <Gn altijbt na het befte pooght / «En f�et alleen op '$ peeren $ccgcn.
7. ©ee�mantoeetbatbitlebenf�
<§eertoancfcel/ bjocsrenongetoig/ ©ie� leert hp fc� altijbt bernocgen / <Jf n i?' te b?cen met fijn genot / �n banefct ben $eer boo? 't oberfe�jot /
©ie 't alle? ban ten beften boegen. |
|||||
't Rampfaligh Leven der Grooten-
�tcmme'j OSalighjHeylighBethlehem.
W3Eti?'ftetIebenbanbenmenfch:
©at hoogh in ftaet ftfiijiit upt-gelaten I 2CI keft een g?in� na bolle toenfefa / *2p Stoeeft in bjeeg ban b'onberfatcn. *. �>ijnfcrQon al blincfet�'al^eenlio�ijn/
©«e f� een lafiigh pack om bjagen / «pttoenbigh ban een fchoone fcfitjn / �Jttrtncn�iajj fejfeicft en naere blagen. � 3« Sfaemaecfethp'tnabegeenenftn/ g�racfe^ fal 't een aribet toeer benijben: |©at. hropt hp beel berfmaetfjept in/ ^k 9P oock nimmer fcan bermijbew, m 4 4* �d»«W
|
|||||
84 't Rampfaligh leven der Grooters.
4. ^c�joon bat fijn toenc�tcn i?" gtbicn/
;�oth moet ftp fclf een grooter b;eefen; i@ant <&oist / bien peber moet ontfien/ ©ien� bienfr-fcnecljt moet een J^ing occft toefen* $■. <©fifTermaer eeneenigftftinbt/
©e tninf�e ramp berfch?icfct boo| 't fierben: igp tyeeft boo? 'r Kjjtfr/ bat fijn oetoinbt/ Oeraften fal aen b'jeembe erbetu' 6. 211 fluppt en uupgftt men boo? fiem neer/
't Sijn mecfi gebeende bienftigljeben: Iffaet Dit a� jijii ontfagjj en eer /
^p # toeer flaef bim jje�erj� jeoen. 7. jlSaer raetht be bpanbt op bc been/
Wat ip fjem fo?gft en moept' befe�jooren t 2�I tooelt ftet tyepn / ftp moet'er heen/ «Cnpc�er^ontoilf�enen�btireu. 8. IBanneer 't ban uptbalt na fijn tuil/
©an i$S 't met blam en b�oebt bejegelt: *?«" 't anberg / foo is" 't bol bebil/ 3E>an fpjeccfct men f�oirt en ongcregelt.
9. �tDanncer een anDer rufiigft flaept/
<�n eet fijn tyoo�t in grager r�fte/ *f p f�upmt / en bjoomt / en geeutot / en gaept/
SSancftet noch toilt-tyacbt fal hem luflen. ie. Sfcftitoijgfiinochbanfcatibigfteen/ ®ie peber nienfcb i� cnbertoarigft: Sf 55 ftp ban typ * ep�aep! neen: 't gp ©ojjl of 23oer / bit gaet eenpartgfi. 11. 3P>e boobt berfeftoont noch ftlepn rjot�j grbot/
5t5e ©opmoet metben bceb'laer repfeni' �jen ot�rft�mt een feIfbc!noot/
©e boobt treft {jutten en palfepfen. 12. ©tt �eben # foo fteerhjcft niet/
Sis 't tipttcrhjcft toel ulineftt boo? b'oogen/
�?et # bcrmengftt met bcel fcer�jiet/ 3�Ifcijtjnt ftet o'ri� ban groot bermogen. 13. <l!?eri ptber �cef in «5obt / geruft/
% act Jftync�n 'jtjn in fiaet berfteben: <�kh 3P bernoeghr. �aet al bnp Iufi/ ^twt�f�ro&etinafietbejteleben, r |
|||
i85
�er Jongelingen en Dochters cieraet. Stemme: Coridon ontfteken. <©f/Aertjen
dieisaerdigh. Tp\ <@cljter# toilt g�>'«cicrcii / met een peerle Itroon:
II ©leegt geen Dart'Ie ^tuieren / t�e « Duntnen fcgoon/ ^ .jjBacc �?ucfet D cet'Ic Deuggb� / om u eerbaer �ooft/ ^at fal 3ijn een bjcuggbe / Dic�cr noptiberbpoft. |
||||||
;». ©leegter «©oDt^uc�jtjbinnen/ cp Dat licf�tjch ftrupt /
Fat in $iel en finnen / toaf� t�i fcgoonbet fpnipt/
2�� 't �jooggmocbigg toefen / bat De �uj�cn iblept/ ^at'ec fcorat gcrefen upt De pertelgept, _3. &ietggpaenDepeetfen/ biefoofupberjjgn/
Sr", boo? b'cogen �toerlen / in foo gelb're fcggt� $ S^ncfct �an in u gerten / Ut i� 't JiBaeggDen bcelt/ ^at ong b|gbt ban fmerten / en ong fcgatten Deelt. ^4. ^ietggp bees hlcnnoDen/ en gacr fupber toiti
M> Iaet u Di� nooDen / Dat ggo hupfeg bcf�t/ ^en repn eerbaet lebcn / Dafer onbeblecfct/ «* ten fcranjs fal geben D|e ten �jemcl j�recfet. *jr- Ciert u met geen jachten / nocg bermotnbc pjaej/
*�et sml krocfe bjaf&ten / "WO met toepte ont�jacl/ ll^aec nieti>?ienD'lgcfcgeDen / en ootmoeDiggept/ a©et gecierDe jcDen / bo� facgtmoebtggept. &5«* *®ant in bagg en ringen / en tta obermoeDt/
||wWpIcn balfcge Dingen / maer geen geplfaem goebt/ *fol «fal befclijben / nocg boo? �>obt bcf�acn/ "'^aec bc beuggt fa� bigben / af� Dit fal bergacn. � $2: J^^bereicrtuIebenmcteengepIiggMeet/.
� ^lh®o�*?ucgtigiJeDen / Die De p?acgt bertreef *. «Sn,, 2W m°oggt licgten / af� �jet mojgen-root/ ' ^" " mP f�ic&ten / 't 5P in b?e«ggt of noot. IB 5 Lof
|
||||||
$6
Lof der rteed'rige Sraec.
Stemme: LaVignone. ^f/OIgierlijckgieraet.
OJSecberige f�aet!
3P>ie bejukgk in (poet en onfpoct kou�t �c mart / Wkiihbmwi/ mctkertenfm/ «�npieicfcatht/ booj groot gebjm/ ZP�t bergen noxk balen oiitf�et / 3E>i� niet tyeefl koogk gebiet / �<&aer Die kacr pkcfjt / gelijck een lickt / .^ntbonckt booj p�crS aengefickt. �. 3tchtTibberig{)e^of!
«�»at pjacktigk en trotg / �oo? toee�be focckt u lof/ 3©acr bol getooe� / �c� afgronttf poel/ <�n kaet en nn�t beft �jarc (loei: 3�aer troutoe en eere berackt / <�n pjackt / krielt �agh en naefjt / ©aer �' ontroirto teoont / bebfogk gekroont / «�n �cugko' te fckan�ig�) tooit gcloont. 3. Stofmibbeibareilanbt/
Wit benligk roent met fch�titje on�cr 't lanbt »■ f�at fdeter kift / baert �ocij bc ruft / 3f%n� hert niet i� pet n,nacDt.s betonft i Wie fTojmen noch toinben niet bjecjt / ��ieng geeft / niet i? bc&eefl / .�lt�aer kou� fsck f�eekt / bjoom en opreckt / ©ernoegkt / toat kein is* opgelcckt. 4« Mazt gfyp berkeben top!
J©ienjs krupnen feer Ijoogk ftepg'rcn op / ^ietkieruflaet/ en toeberlaet I Wie bock foo fnel en rag bergaet: 38$ bupen en bon�er 't getoe��t / «©ntf�eft / en ne�erbelt / a^anoaeItHp?ackt/ cntoo#berac�rt/ 9�«e ban een 28oere blup$ belacljk |
|||||
�-
|
|||||
»»7
|
||||||||||
De woelende Menfche.
stemme*. Doenfe, doenfe.
|
||||||||||
D
|
||||||||||
<� menfcSe rotf� booj berg� en bal/ 3�ooj bof?
��li�SililIii�im�iy
frijen en booi ba�en/ en booj ba�en/ <�n geeft fic�) in «cel
ongefaa�/ <®m gout en fc�jat te galen/ Jlf�aer op be beug�jt en eet/ top i �atn j Jif�aer op be beug�)t en eer/ men taepnig� Ier.
2. IPe menfe�j j toceft ober ;ce en fanbt /
^oo? 1�o?mencn boo? baren/ en beo? baren/ �Sn Ijp bcrlaet fijn §of en lanbt / ®ni ge�bt en goebt te garen / |BacropDeeeb'fe$ieI/ lepber! Icpbcr! mm pp be ec�'Icsiel / men toepnigft paft. aJ. JBaer af� 't al is? geraept / gefe�paept/
,r°°?fcromenf�incfcfetoegen/ funcfefe toegen/ i^nruf�tg�j �jf rt Dan nimmer f�aept / ■ «Bfltt binbt f�cfi heel berlegen / ^anteenebjo?»n bie ftnaeg�jt / b?oebigf) / o?oet�ff&/ ^anteenetooim bie ftnaeg�jt/ en rooft fijn ruf�. 4. �>M*
|
||||||||||
i88 Laflcr der Sonde.
4. �oofoechtmenbanboo2(�aetenp?ac�)fc/
^>tjn finnen te berluf�en / te beringen/ 3HSen f�aet alleen op toclluft acljt/ �2n foeefct baer in fijn rafieu/ 3!©acr 't ig een bjoofe lufl / bluc�jtig�» / Wuc�jtigl)./ Jlf�acr 't ijs een tyoofe Iujl/ �ie rag berbtognt. ?. 't Sf� beter Dat m- om 't eeutoig�i pepnf�/
3�>at eeutoig�) fal beMgben / fal uelt�tjben/ <©an Dat m' om 't aerbtfebe soeDt foo bepnf�/ ©at fm�lych fa� toegf) Dzyben/ Slt�aer'?" �femef� goebt gebuurt / eeutoig�) / eeutoig�y 4!Eaer '{S JtemeljS goebt gebuurt ineeutoiggept. � 6. $eft Dan u �jert en jiel om googg/
� <�n trari&t na 't bej�e leben / 't bef�e IebeW ,, <�n f�aert ten ^emcl met u oogg/ � 3F>ie beter fefjat fal geben: � 3F>aer blincl� �jet googljf�e goebt / tfabigg / ftabigfr/ � W>m b�ntht �et googljj�c goebt / bat «&obt bekroont. |
||||||
Lafter der Sonde.
STEMME: Snfind'amoHr. v * mi? befonb'in ons? gemoebt �: <�mflacfltbc
bupf�ergept/©ic f�abigg to?oet.�o bat gelaten lept/
" �en patft ban tomben op eng gert/ 3Pat on?' bcnawt bol |
||||||
Lafter der Sonde. \%9
fmett: %ax$! onfe f�mien/ 5^c fonb' �emmnen/
"©ie ong bug benart.
i. ^p # een blintfjept in 't berf�anbt/
©erbieccfcfier ban <*3obt� toet/ «�enneflbolfcbanb'/
^aerfo�aer�jertqpfct/ ^>p ig berooft ban 'g �tcmcf� licfit/ <�n ban �&obtj�S a�ngcflrijt/
3Biengfnoobefof�en/be$ieIontat|�en/ ■©iefpinongf�icjjt.
3- !uBat#fgcenbergifteffeng�)/ "©ie Ijaer bentjnen fpjept l Cn maceftt on?* bang�/
3tl$" g' op ftaer lupmen �ept: �>P ig een Suffer ban be boobt/ «En bie ong bjcngljt in noobt/
�*i booj to�engoogen / top ?tjn belogen/ 3iiJ>*fpb'2!lppeIbaot.
4' «"""�oojtoatbe�jogijenfnoobe lift/ ^>to?t fp on^ in gebaer/ «�nbjoeptbedttoif�/
©an 't eene jaer op jaer i �>P f�ojt ong in ber fjeHcn gronbt/ ©ooj �jaer bergifte monbt/
Sa fcaaeg�jt be stele / cu gact bernicle/ �©at eerft tyeebigfj ftotibr.
>. f, <© too|m� �k ons$ gctoiffe hnaeg� t/' *>"©oo?ubeb«egerp/ .."©ieonsSbe�aegW
»"©at top jijn nimmer b?p. »> ©obt fal ber b|oomen bpf�ant jyn/ ..«Bnfmoorenubenijn/
*» "©ie ong geinocben / genepgfjt ten goeben/ » ©19« battqwael en pijn.
Ver-
|
||||
iS>o
Verachtinge der Werreldt.
Stemme: Frattfcbe air.
V�J H i % �ie �e toerelt toitt Dienen en eeren / 3Cct op
3 ©ie u fcan {jeff�n en toe�er berneren / ©ie u * n leben en blucfttfge luft/ ©ie u berlocnt �ooj een
4 «an blepcn eti rooben u ruit/ * bermam�e fc�jiijn/ �n fc�jaftboo? bjeug�jt/ fecr �oo�e*
" Itjcfi benijn/i©aer �oo? �e stel/ m beel gebaer en fmert/
^icftjftojt/ Dat fii gelijtft betoob�rt toert.
t. �Mtg�p ftaerbolgen/fbfa�ubeminnen/
J»p fa� ftaer toefen en liefbjche bjeugljt / ©jien�lijcH betoonen / injiel en in finnen/ <�n u befmetten met beel ongeneng&t. $&mtfpf�balfcft/ Doo? �jaerlief-hofern/ ©ie u berlept / d�o? fnoo beD Jiegern / 4En fc�jencbt u in booj tyeugtj�e bitt'te gaf / '©ieuljicrna/ foofuur benomen fa�, ^. �n fa�n tfreelenen toe�et berflin�en/
llutoeeere/utij�tenugel�t/ % M fa� t» Rlupf�'ren en ttraigelijcH bin�en /
|
||||
&#
|
||||
T�gensde Fo�vaefdye 19 r
W>at ��jp berflasen legfjt ncber settelt:
^>p fat u sict / met ftrict%en otoerlacn / Cot u bcrb^iet ' met fcljerpe aecftel?" f�aen / &qo Dat u lijf gemartelt en gepijnt/ ^ier Dooi ge^ang�jt / �n beel' e�lctrtie qutjnt. 4. <j5�jp toojt een f�abe bic tyienb'liclt moet fpeelen ;
C^pmoctDefeerrtli!tcciiiCtoeteI-fthibt;nn/ . S�garcbjonben miuuetom teijcelen/ 3Ci? Dooi ge�cDni met boet en met pijn / «2n inaer bcrouto / Doe? eeii gebjohen gert / ©at �an bcrftqit ceeg ft�janbettjcnc fnicit 1 ��aer. Dooj 't ccmoe�t / 600? Gbcriegij ban 't quaet / &icl) fcjjacnit boo? «5o�t / Die alle ftmben pet. » f. ©liet ban b� mcrrcl�t / met al �jare �uf�en/
.. Streeft op ten i?cmel na 't fieglige pa�t/ » ©het �jet bcrgancfcciijCH / laet Desicltutten) ». �iirft boe?bc tocelbe / b*cg' �cmclftfte fc&at/ =. <©afc� a�c lufl en alle bjcugfj�c tooont/ >. «Jen Daer �e beugbt toon loffcljjch bekroont: >. it�atit '$ toerrelbtg lufl en tjoosljmocbt fal bergaen/ >, 4maer <�obc� tocojbt fal eeutoigijltjclft bejtaen. |
||||||
Tegens de Hovaerdye.
Stemme: Carile. |
||||||
i9� TegensdeHoovaerdye.
3©eelbc noch, bjacjjten/ perl noc�> biamant/ H niet bet*
i��§iliiilp�!i^i=Iil
Krachten/ maer u Mintbcrf�ant/ ©etfeng�jt/ en janent
na b'pbe�&een / ©aer aclj! mijn gcftlaglj n f�teren |
|||||||||||
fal na teen.
a. ��etecngopbctyrog�jcpbtban�lebcn/ opeen toocf*
en�cffetoaen/ ^ie fmclt en rag berbtoijnt / Boe fe�joon 't u fc�jtjnt/ �foe gftp 't ooc�i berb�ocmt / en gaet Htt$ glabbe bacn. �|aprcn en jaren/ pj�ncben en gcp?ael/ Jhc�r fne� toegft baren / al? s�jj» ou�t en fcaei/ a tijbt / berfkjt in hot�elljeen/ &ieg�u/aIbptp/moctmanneftjchbertreen. . . 3. «Tiert u bjp/ en milt in RoogRcn� baben/ bo�gljt be flct»
en �jooffc�je pjac�jt/ ©erniomt en topt u op / gcIijcH een nop/ Met $loct$ en SBIancnct / en ftreefe toeptfetje �jat�jt: �tlcercn en becren / baggen noclj juVueel/ ftonnen meeren / hoobacr�t maecht niet ce�: 't «�emoebt / u boet / niet fo?gft berfcaen/ «Pat al/bit gemol/moet a�g een bloem bergaen. . , ' 4. Carii�, totft sions bocljter bolgen / mljaereieren^' big�jfeleebr/
|
|||||||||||
Skacr tijbt / of bange �uefjt / noe�j nacr gefur�t/
U bier ban berooft / 't ;p in bjeiigijbc noti} Icet/ *�ere en bcughbe / <©obt�-b?ucl)t en geloof/ ^tillen uberjeugftben / meteen �epIigftJoo# Mtt Pfadn / toieng galm / en foete ftem/ |
|||||||||||
l©ien?'t|joon/�berfr�)i5on/Winc{itin jerufalem.'
�. 't�i�ee*.
|
|||||||||||
t)e wegh van 't Menfchelijckleven. 195
*♦ 't �lecbt $u toit/en onucmojf� ban fonben/ baer �e lieffc*
j. en {joop in leeft/ *f aer S�P / geciert foo fcjjoon / boo? (�5obe� t�joon/
5j*ePn en onbebleent a$ een fit�bcr ©mif hen 3iaeeft. ;�!18e[g en ��eyen � en bejS jgemelg- fc!)acr/ gatten u gelepen / ijcpIigM»^ 't Hiitaer/ ^aer't ^am/bc l�am bet, benomen fiet/ . > ^fe flec&t / en eprec�t / '� if'em�f� bjetigljbc geniet.
» -
De wegh van 't Menfc�ielijck leven.
■Al Kt oude , al 'tfdfde.
Stemme: Fortuynfyla�sbedroeft. <©'f/ Alsickuyt
wand'kn ga. |
||||||||
Vlijen be ^onne fyaeut / fbo b?aept on� leben oock/.
<©nss bagen jijn foo l�c�jt / gelijcfc een lit�jte tooehy r <®n$ leben \f een bloem / �sie "in ben mojgenf�onbt/ |
||||||||
G
|
||||||||
5" Woepfel ot$ bertoont / en '$ abontg leptte gronbt.
&tr' ^f ki>f»>#een Kindt, batm�etoiegefc�jjcpt/
tfWlp^tor�g&t'ernijDe Jcughdt, bo�fojoDenjtoarig�jept� «h iac'C en flacft ^ Man' b0CZ ^°«to e" booj 't gefm/ < a Ouderdom b|cn0|)t ramp/en alle jtoacli�cpt in. ^3. ^>oo ro�t be rtjbt op ttjbt/getijeneen hlutoenacn/
<&a*i "ct ^ Wpcelt / Dan fcJjeertmen af be b?aen/ ^en »!fsut ban aI 0,$ Slan$ /aI^m &t f��f bertreen/ «noet grijpt dc fpil / en fpint op metitog toeer Jjeen. ^toa�^f ebt m bIcei)t on$ & 'c 9$ nimmermeer ge�aen i
^acr h, 2 �'mie Idct / �a�lr Bt�Pt Set b'anber aen/ ^aturp�3 �l$bO0^Py�atfecrtmcttoeberom/ e S«ft Ija�r icebb' al in ben o�ben b?om. 5^neeM�F:/*,maePt m WttWtn rooft fjet toeer tot niet/
L^erb,Sfe,^ersact/ mmffaa^m'tanber liet: **« eerKf "Jleb,in 7 « ^cno�jt toeer boo? ben bag�j/ HWtt? toag bewot / hien nu toeer Wo�pcn fag�). ' & 6. iSacs
|
||||||||
194 Werfth na Vrede.
6. jm&aertoieitichrifto �ceffc / bltjft ban 't Sjcr�crben tJ|?/
311 fterft hu en bergaet / ftem blijft het leben bn: 't ©erberfelijCK trccfct aen / bat onbcrberflijcft #/ <�n Dit 'i een Chjiflen menfcb / een groot s�jjepmenis*. NB. De Po�ten verfierden dat'cr waren Par ca, Goddi"'
nen van Leven en Doodt, en dat Ckio het Vlas aen den RoC' ken dede, dat ta^hefii het fpon , en dat /Itropos, als 't hacr dachtgeraden, den draet af�neer. En hiermede wilden »f des Mcnfchen leven af beelden. Doch't is Godt die aller MeH' fchen handelingen belliert, en in wiens handen wy alle zij*' |
||||||||
Wenfch na Vreede» '
^&tettjme: lek roep u Hemelfchc Vader ae«.
H<©e bolt �e toerrelbt ober al/
<�m pber i$ bol tyeefen/ 3�eb! toat rjet ennb' nocb toefen faty ©an bit tyoebigh ong'bal * t©ct houbt nocb maet noch f�a�/ jjf�et al bit gnDtloog toefen. i. Mm hoo?t'er niet af�fcrtjgh?'rumoer/"
©an herben / m�ojben / bjanben/ if�och burger toert berfchoont noch 25oer/ Sfa b'alberfnoobff e loer/ ©oertmenigb aen hetfnoer/ «�n bjenght hem tot fe�janben. 3. <�nlaeg! toat boojt men naer geforgV
Jit�en hoo?t trompetten blafen: S^aer fneubelt menigh in Den ffrtjDr./
^oo^ftaet en Dolle ntjbt/ Cot'^ eben naeften fpijt/ <®m in fijn goeDt te grafen. 4. Sfe ©?etD' ij! nua� toegh gcjacgftt /
©e btoote Degeng hlinchen/ ,�iet Doe Dat b'een Den anb'ren plaeg�jt/
5fa 't moet <�obt jtjn gefclaeght/ |
||||||||
*�
|
||||||||
Klachte over de woelende Werreldt. 195
^oe tltb b�gonberfaeotit/
,3>ijn 'jS naefren blocbt to;> �jintfceni
f. ©erfcl)fjnbocl>cen^|otfe©?ee<
Jif�et uto' «Mijbe rancfeen: 3&an fal berbfoijnen al �et *»«/ �>p 't l�an�t en in �c �tee/ 5©ant menfcljen en �jct ©ee/ Sa 11 / 6 ®ztei>c I janchcn. 6. 3Mifalbe��MIefen�jet3Cani/
Sn ecne toepbe fpcelen: «©e to?eebe Sleeuto fal toerben tam/
5�>ie eerft toag ftl en stam: 3�an fal ben iCfjriftoi (lam/ <�en blijbe Stoffatig� quetcn. 7. ©crfc�jtjn / berfc��n / � fyolrjcn fe&t 1
llf�et irine goube ftralen/ <fi?n t oogtjt u <J5obtIijch aengefic�jt/
3&at pbet Jit�enfc�jc flic�jt/ �>p bat elcn in fijn olic&t/ <6obtsS goetljeutmagPerSafat* |
||||||
Klachte over de Woelende Werreldt-
Stemme: Eylaes t ataour wat gaet my acn.
Wgpconbetoerre�btac�jt/
�l�at (iet men jtoerben / nerben/ <©nber 't menfqjelijcn gef�ac�jt/ i|oqjt men niet af� ban bevberben/ -*n se�jut�jten / Her* of hlup�/ <© toat i«s 't een lafiigh, hrus$! *. J©at fal bot& 't epnbe jgn/
Ufo al bit moojben / booben l ^ilt�lininelfehb'enpgn/ *?olgen ffeerg Ijet pabt �er (hoo&en/ *-n op ijoopen tjuaebt op quaebt l mm; «Bobt al u boo^epbt �jaet. _ 3 ■ mz fean be &aet en nijbt/ «®oobeeithiifi t? famenrocfcenl |
||||||
ij6 Vreede klachfc.
©armen f�abigft in ben ffrijbt/
^�iet haer bp ben fjapren plochen/ «�n met fpietfe / bu� en sbwerbt/ delgen upt ber Jiiaenfc&en aerti 4« tfp/fp/ontaertgeffac�jt: ^ult gfip niet een? toeber neeren/ <�n u boeren in gebac�jt/ ©efe troutoe leg beg �feeren/ ©at toie met ben jtaaetbe flaet/ �Beber in fijn bloebt bergaet * 5. ^ijtgftp ban togeeber bier/
2Ef� be Cijgerg of be Steeutoen/ 25janbt u �ert in feller bper/ 6. 9�aet af o C�?iften JH&enfc&i
©an al bit (©obtloog bjefen/ ©an fcrijgfjbp 'g ^emelp" toenfefi/ «�n fu�t niet boo? 't oojbeelbjeefen j it�ant �jet gobbcloog getal/ «&opt «5obt^ Kijtft befitten fal. 7. �oerteeni�groote<5obtl
't ^ert ban bee� tocrrelbtg booten/
©atfe niet totutoer fpot/ ©ooben meer haer 3�anbtg-genooten; ©at �jaer fitcht tot fteerfchappp/ ikimmer feeer tot tprannp. |
||||||
Vreede klaclite.
Stemme: ScKoonfte Nymphje, 8cc.
Wier mijnoogft / eentrane &?ra/
©atiebfeon/ II bet ongebal betoeenen/ JBaetom b'arme �hji|�en fchaer/ ©o�gebacr/
|®oet berfacbt�ti en W f�eenra, |
||||||
Vreede klachte. 157
i.. 3�f� icn f�e 't bertooeflen aen/
<& Dan f�aen/ 3H bee� grouto'Ien boo? mijn oogen/ <Pan gebencfe icfc / ae�j mgn ^eer I Jionbpmeer/
EI Dit moojbt-gefrhjep ge�oogen � 3. {|ier ber jaeg�jt men man en bjcroto/
<z�nboIrouto/
^yn be arme #nberfaten/ 3�ie berjlagen af� get ©ee/ �©ee!ac�jtaee:
2�jn gejaept on belb' en liraten. 4. 3©eent��ac�jter sions toeent!
�>ucbtentfeent:
�foubt niet af ban bitter Wagen/ ^tO�t u tranen al� een b�oe�t/ «©mfcetcfoe�t/
® at foo Deerlijcfc lept berf�agea. f. «JSoDtfaleemSbanuobenaf/
�Bannen 'tftaf/ «n met fcgerpe gceffcf� tojeefcen/ «1 bee� bjjcbelmoebt en 't quaebt/ . ©atgpfiaet/
Cnm fijne gramfdjapffeeec�sen.. 6. it�eggggpboof�berr'ban giet/
3©antmijnbper/
^aloputoejie�ebpiben/ <&> S�P fult in Wam en root»/ ©oo?'tgeTpoocft/
^gn berfc^icKt en Mapper-tanben* 7« ^tcecKt ban een� u jtoaerben op/ j
_ _ <©fnhop ||ai geboe�en «jSobeg tooren/ *®ant een M moo?babig�) �jert/ fl»^., f^Intetfmert/ ®?n berfeftjicwgcft ooibeel goomt, $ 3 Danck»
|
||||
i98
Danckfegginge over de weldaden Godts-
J>teninie: Treetrasjesmijn voetjes.
� 3tt<©obtIycKet f�ra�en/3fn't �jcrte�a�en/Hpt
pI�l�il� W��M���MM�
'� �femef� jalen/ 3CI^ ban fijn goc�t/ *&&t pber boebt/
l^iii^ilpipiilii^^
©ertyoItjtRt 't gemoebt i 2SI? top beroaef� aenfien/
$©at Deug�j�e �jn on� aen fcoir.t trien.
i. <J5ob$gunf�igeoogen/
©ol ban berinogen/ i©e!ftlaer betogen/ ©an fijn gcna / Die b?oeg� en fua/ ©n^�jertenfontya/ <©ntbontftt Doo? eene faanbt/ W>it g�orijt in jiel en bcrf�anbt: 3. JBiefon niet beminnen/
��lf�et�jert en finnen/ <�nfien ban binnen/ <% oefen $$m * bic tot on� leer/
<�>ijn gabcn fenb neer I <fl?n toecfet on� Doffe ?iel/ STot bjeughDe Die u lieer! bebieL 4. �©antaIon^ccbattjten/
&a 't �femel? traeljteu/ «en'taerbtfe�j'berac�jten/ 3!feji 'teen bergaet/ en ong berlaet/
©.«t'tttHtoit&bej�aet/ |
|||
Om VergiflfenifTe der Soaden. 159
ai>ot> fal Dat ce� gemoeDt/
<0o�t Danenen booj Dit grootegroDt.
f. �©ic Dan eo�e^3egen/
$|ier heeft betftrcgen/ J?>aIt'aUertoegeH/ «©oDt fmgcn tof / boo? hang en hof/ *2n nemen hierf�of/ , <8>at �jp Doo? 't aer�tfche f�ct/
JSa '� *?emel� / bat gem <2&oDt aenbiet |
||||||||||||
Om Vergiffenifle der Sonden.
Of de wijfe van C. V Mander.
^te&l: Meer aerd' als gout, meer quaed' als goede menfchen.
Ofte op defe nieuwe gefielde Voys.
lil�iiJiifc! ifefll��ii
<Ch hoorn tot u met jtoare �a(l ge - �aDen/
2tch.' Jgee - re laet mijn jicl in u fitfj �aDen/ |
||||||||||||
3K&ijn fon�' eplae^'. Die Diucfct mp na Den gronDt:
SE>ie nn bp-na lepDttot ter DooDtbertoonbt. M -gn hert i$ fjautn/ �n 't aengeficgt Der f nauto/
^aeroogenna jjienfchoonen S?e - nie�f�aen.
|
||||||||||||
©mfcat mp pjanght 't getoeten/ en mp tupg&t/
& 4 w
|
||||||||||||
2po Om Vergiiieniffc der Sondcn.
©atich/ � <©cbt! heb tegen u mijbaen;
©ie� mijn gemoebt fith nee�jig�j koo?« bnpght.
»4 <5hp toilt ban �feer! niet niet u bienaer treben/
Sin u gerecht / noch j�rafffcn na u toet/ < J©iehanbef�aen* toiefoubergeben reben/ W$ ghp op 't l�rcnghft' u cDibeclbooj on� fet* i©p treben ban/
«©putocgoebtheptan/
«En toeten bat be f�raf u haeft beroutot/ <�n bat ghp jijt een f�aber bie ter|�ont/ ^>tjn roe bettyeetftt / aen bit op u bertroutot/ �Scfpjcnght baerom met ifop onfe toon�'. 3 � gehoon bat be fonb' onj? haprai gaet te boben/
<�*n i� foo root af� 't ijoogh f�e Carmofijn: ^>oo fullcn top ban u niet $ijn berfchoben/ ^IKaer bppj tt gunft / foo toit af� tooHe jijn: ^anugena/
SMncht altijbt teoegh en fpa;
S�a toijber af� beaerb* ban b'i|emel jiaet/ Sla toijber aig het i©ef�en ban het <©of�/ utrecht tttoe �icfb' / bre nimmermeer bergaet/ 3©ant ghp jijt on� een toeberlact en troof�. 4- <lPhp hebt bit tobo?bt a$ n\et een ee�t gejtoooren/
<©at ghp niet toi�t bep" armen ^�onbaer� boobt; jlUaer bat hp leef/ noch 't �>chaepfcen fa�tjf bertooren/ «©m�atghp'nopt ben «�onbaer ban u ffoot. fi&mneetftnfeasmt/
<3ftp bjicnbelijch om-armt:
W$ f�eeht$5 't berouto tipt repnber herten fpjtipt/ 3^an toerpt ghp toegh fijn' fonben in be jee/ 43c�cncfccfc niet / ja belghtfe gantfch�tjch upt/ 3fa 't onrepn hert toojbt toitter af� een,fnee. » �. �Mt on� ban {geer een fjepliglj fciee�t aen �**?1^ |
||||
Danck-liedt. 2o�
?> �en roch be$ $?ept� en tjo� gerechtighept':
?> *©ilt ban u «J3ce|i f�eef� in on� hert bcrtoecfcen/ " ©at top betreen 't pabt utoer �jeplighepk � «Mjofanbc il ^tbonn/
� 3^ie fie�j booj oii� liet boon/
*� <©p bat'et nicman�t ooch bedooren ga/ '' ©an bie in hem en in fijn tooojDt gelooft '■ ?©P fmeecfcen ilf eer! en bibben om gena/1 '' ^at ong geloof noch �icht niet toerbt berbooft. |
||||||||
DANGK-LIEDT.
U/t C. V. MarJer.
Stemme: O Wijn de eed'le Creatuure.
Ofte op defe nieuwe geftclde yoys.
r)�lliil!lli�llf^lilii
i �■ &tm berfpjept hacr helb're j�ralen /
3 «�nhomtcpkrupt en bIoemje� balen/ |
||||||||
? hel - b're f�ra�en/ f^te'taerbtnjchmctftaerliebe
4 bloempje^ balen/ i ^>oo bat al 't Pee/ jafelf�oe \ S�antjl bcrfjcught � 't<©eboge�t queelt
* Wenfch fcheptbjeught:
li|||^|||EEjEEE|=gEEE|E3E^Ei
^fQqber�ebenhlangh/ Wf i*§eppet$riof/ fcoo?
■gi f ' «pt*
|
||||||||
202 Danck-liedt.
|
||||||||||||
upt - gelaten faf�. 3�act Dan ons' �eej� niet tocrDen
|
||||||||||||
upt-gcb�ufr/ Mmt looft � <e>oU hooi een bet*
|
||||||||||||
�jengft, ------befa�g�j.
|
||||||||||||
2. �©�i banrfeen <©nbt boo; al Den tfgcu/
©ie fjp an� Ijr cfr genab'iijcfc �cfc�jccct: ©ie on^ bcbautot met fijnen regen/ ©ie on? fijn gunf� acn lijf en jicl bernietrt.
jbeftoutot Doch een?" aen / en fict fijn toonberbeen/ tBaer mec�' bp 't lartDt Dus rtjcfoelijch bertiert/ $oe toeelD'rigf) 't ftrupDJ / geboomt en 't gra.�jcn tiert <�n fjoe Dit <�obt Doet booj Den menfeb, alleen. 3. t?eftto�iiifjrenff0fom<�oDtte�cjben/
©ie u / bun atl'i I bui rijcbelijeb boa^fict l $f n fcfjcncUt n a��e oingh ban bobcn/ ©aer fjp Dwl) f��f ban al�ce" niet geniet: SU toat |ct �anbt ban ©ee en tynebten geeft/ ©ie jijn Den mcnfclj tot �uf� en onDcrfjonDt; SFa toat'cr jtoeeft op bergen en bet itiout/ Sfn loebt of 5cc / om utoent toille leeft. 4. �foc fem een �jert boef) bits" entaerben/
«En al fijn plirbt foo Dertd ober treen % ^otjj ftouben Dit gefc henefc in toaerben/ ©at <0oDt bier fcbicji bcoj D'armc menfeb alleen \ 3tcb neen! ontjteccht ben �Jccr in u gemoebt/ <��tt <&ff�r- bper / ban toare bantbbaerbept/ <©m Dat bp u becs* gabcn beeft berept/ |
||||||||||||
&n al �e�9 tyeugbbt en al Dce� toe�bae�t boet.
|
<&($
|
|||||||||||
-e
|
||||||||||||
Danckfeggingh over Godts bewaringh. 205
?� <©obt �jecft bocfi onfer niet ban n�o�en/
aSotl) oocK al 't geen / Dat �>p geftljapcn tfceft/ fep toert gebient aoq 'j$ ^cmd^ �coben / <�en �jeplsglj ^cp? gcllabm�j om �cm jtoeeft / 5©ici$ (bete tcon bol JRISuficacX ge f�upt/ ■§>ijn gu�be $acl gcbuurinl) ober MmCHt. «3obt $ een aeeft / en toil bat gt>p l^m fsngW «Ben gecftltjcR tof met repner tjerten upt. danckfeggingh over de bewaringe Godts.
Stemme: Gilathca geeftigh dier. <©f/ Fredtrick Hendrick
van NaiTouw. L<©oft mijn jic�c / loeft ben Sfeer/
3/. ooft mijn jiel oen �feere: <©at ich <©obeg lof bermeer / «sfnfingljt^jn�erecre: <& mijn ©o�t! ff�jp geeft mp f�of/ «©at "ich tct u �jcpIisB lof/ jlEagtj met Ijel�er neelen/ <©p Der ^arpe fpeelen. 2. SFHempmetgenaeb'engonf�/
SHief�tjth jjebtomfe�jeenen: 'HMt mp met u focte jonft/ Sltutliefb'bereetnen: &at 000? 't ffralcn / ban om �joog�)/ SlCK / al?' b'Slppel ban u noglj/ 3&p I boo? 'g bpanbtj? blepen/ ©oclj niet lact beriepen. 3 � �f�ant gftP / af� een �fer�er boet/
&tocfeljaeuHen$J toepbet/ ®k g�p met u .if�anna boebt/ «fn ben ffafgelepbet: <©iemijn ?iel ten toater-ty�tl/ ©00? fjtt l�eeffeen ban �e ��n/ 3fo
|
||||
a04 Danckfeggingh over Godts bewaringh,
Sfnu&Iabergraf�n/
©ooj u gunjt fcomt aefen. 4. �cftoonoficKm'tboncfter1�reef/
SfnfiraiJ^ene�Ienbe: <©�P to�ct ifeerc bat ich leef/ ©ie 't fcrup� foo fccmb toenben / ©at al mijne bmch en pijn / �ian in bjcug�jb' beranbert $ijn / ©at ieft boo? mijn lijben / If�p toeer mac� berblijben. <;. <©f>p top mpu toegen acn/
©ie ieft moet �etrebent i©el gelucfcigfj �ie baer gaen / Sfnutoctcnseben: ^ bie in u blercKcn ru(l! , ©toept toe bolftept en be�uf�/ ©ie al.6' f�roomen fe�jieten/ �lpturtjcfceblietcm (?. <© ftmnglj-aber allee b?eugf)t J
«5 �ictjt / fohber bupf�er! <0f>p jijt onfe �wf� en jeug&bt / 3E� on? glmit� en lupf�er: <©fjp toifcfit onfe tranen af / «©fjp treefet on� upt 't bonefset graf/ ©at top / in 't berberben / Heer/ boo? u / niet (�erben. 7. 3teeutoen$toerbenomon�fjeen/
3?3bergifreo?aeefcen; Matt gfip fjebt booj on?" gebeett /
©at top upt fiaer naeeften / gijn boo? u genae bebjijt: Ktaet boclj l|eer! tot geener tijbt / <©n� geloof bejtoijefcen / $oclj ben �atan toijefcett. 8. 3Taetu<�nge�f)ou&entoa«!tt/
©atcieon^bejjoeoe: ftteitit
|
||||
�clit-Gefangh. 205
$eemt leer op tmg gangen acht: /
<�n op '� bnanbtg tooeDen: ^at ficft onfe boet niet floot / jllaer betyijDt on? ban Den boo�t / ^pDatbjjiuIcben/ «Eeutoigftljjctt &iet bobetn Siet de Mufijck-Nooten in Luft tot Wijshcydt.»
EredrickHendrkk. Fol 214. |
|||||||
�chts-gefaiigh.
Stemme: O Saligh heyligh Bethlehcm!
G<�Iucftiglj � bereenigfit 5?»aer!
5&ie �ooj De bjeefe o&obf� geD|cben: U �inb t�i oefen �cht te gaer / Cot een gemjt en b�ta leben. 2. J©atg�ji'DaerinterhanDenflact/
<?>at �aet � itf e�re! toe� gelucnen; �©ant toie Dat in u Voegen gaet / "i&k fal noch ramp noch oiifpoet Douchen* 3 � U 30e ©lien�in en 23eD-genoot /
®e fch�cnfre 3luft-haf ban u finnen/ 2�ie falgetronto jijn in DeDooDt/ � «En u met hert en jiel beminnen. 4. «�S�jni�It/Doo^hacr/DeTottebjetighbt/
3�e toenfchetgche Iu)� genieten / l?et beelDtfel ban De toare tieucfot / ^al uut u Itam en af-homft biietea. *�� 5©ant nnt een toel-geheegfibegronot/
^aerVoaflcnDeughDelijcfefpjnpten: ^acrtooont betitelt/ Daerigeenmonbt/ ©te altijDt fal De eobt�-b|UCht untten. |
|||||||
6, ^aet
|
|||||||
jofi Tegens de Werreldtfche Welluften.
6. ©aer fp?cpt 43o�tg jegen o?eet en tetj�t/
©aer 5ijn �e recljte toijngaert rancfem / ©act falaent De boojfpoet / boo? �e tijbt / . �en ftaf om jla�igtj >*&oDt te Dancfcen. 7. <©!tael�anaf�gtjpugejlac�)t/
^iet aI3 een bjucljtbaer lan�t in 't groepen/ J©ant jjepl en gonft u �an toe-lach,t/ ©ie al? een tictigjj �offal bloepen.
S. ©toelgeluc�ugi)! af�betijtit/
©it tijbtlijcK leben gaet af fnijben: ©at gijp u ban in <©obt berulrjbt / <&n toacijt &icr na beel beter tij�en. �Siet de Mufijck-Notenin Luft tot Wijsheyt. O Geejt?
lijcke Hemels-Jladt. Fol. x\G. |
||||||
Tegens de Werreldtfche Welluften.
Stemme *. Komt ghy fchoone Velt-Goddinne.
K<©mt gijp / bic boo? luf� berfoopcn/
(iEnmtDeelbejtoeeft/ ©aer gijp 3iel en lijf toe-geeft: SPoetutjerteenjS open/ «enna'tbej�ej�reeft. 2. �>ict �joe Maeg�jt bot�j t�obt be �fcjrc/
<�ber3Ifrael: ©ie fnn upt-gebjucht Iiebel/ <�n fijn naem ontecre/ ©003 Ijaer beitel fpeU 3. ^iet�)aer$toebenmbeluj�eti/
<(Enboloberbaebt; 3fa fpfmooren in �jaer quaett/ «©p'tpbonjfpruj�en/ «�ninttotfeltaet, 4*
|
||||||
Tegen-; de Worrddrfche WeHuflctu 2 V
4. ^ietfpbmicncnuptccfc�jafcn/
©ie met �?ary en %imi/ J>ien om 3?ofepI)� fc�jaeb' niet upt/
<�n bo� pjaefjt en p?alen/ gijn Der fonbcn�npt. 5. g>kt fjacr in Oe tue��uf� fmoomV
<�5nbolfno�btucb?ijf/ 2ܣ een boel aen tgepletoijf:
©ieber toctftt <&att$ tuoreu/ Jbooaensiela�s�lijf. 6. <© i toatt: t� toe��ttfl fncl-luft/
$oera�(Tupftfeneer/ 2�3* een bloem of lic�jte beer'/
SFa jbet igS een nitel-ruft/ ©ie Oaer rooft u eer. 7. ^efjtoatsp�parmeflaben!
©!cintoemifr"$ioicrt: ©ie ber beug�iben fclecbt ontciert/
�11 ferjent �obes gabcn/ ©icb� tremel biert. 8. «�>p b?eng�)t u in bee� e�lenben/
<S?na�55"iebenb'boobt; 3f a fp laet u in ben noobt:
#oe Q�yp 't oocfc toilt tuenben/ %ae$! it fmert i� groot. 9. �etbanopbee^nojte fyengpbc/
©ie ra� fmeit en nuijnt/ ©ie alleen itpttoenbigl) fefujnt:
©us" tlreeft na �k bciigtj�e/ ©icbaernoptberbunjnt. 1 o. ii&ant De beuobb' fa� ceutoKj�) blarpc^r/
?tl^eengoubehroon/ 3tl?' een pcerl aen <@obeg fljjoon: ���iit in cSobttf-bjucIjt groepen «2u bertoacfjt �jacr loon. e Mu Gj ck-Nooten in Luft tot Wi j sheyt. -<#«r<«0
wat al vriugbden. Fol.io�. Waer*
|
||||
ioS
|
||||||||||||
PFaerfchoi�winge aen de Jeughi.
|
||||||||||||
DEjeughtbedrieght f�ch dapper, Wanneer fy door &e
dertelheyt verlockt en t�tde Welluften overgevoert' fich laet voorfraen,datfe daer door verheven en voor it Werreldt lullen werden, gefien , om alfoo geacht en ge-eert t� zijn. Maer fy nemen het fnoodfte van allen ter handf,alfoo !� daer door tot geen eerlijck en laligh leven iujlen geraeckefl.' daer fy nochtans de Chriftelijcke en der Ouden vermaning^ behoorden te betrachten , die hun al een geheel andere weg" voor-ftellen , om daer in onftraflijck te wandelen. Doch hel gaet haer alleens, als die de eedele Peerle vertreden, en i" 'tflickder Welluften verlopen, ftadigh leggen te wentelefl' Soodatde gelijcknis waerdighis , die eenige Philofophetf voor-ftellen, dat het feker Man gegaen is, di� welcke tvfic falf- boffen voorgelet zij nde, waer door hy door 't 1'meren v^" d'een , een Valckfoudc weiden, en door't fmeren van d'a^' der een Ezel. Defedoor de hope van verheTcnthcyt , mee' tiende de falf- boffe van een Valck te verkrijgen,krijgt de fait' bofte van eenen Ezel: waer door hy ontaerdende, ftracki ecfi Ezel wierde. -Alfoo meent oeck de domme Jeught en rne' liigh Menfch, dat'fe door de y ver om tothoogheyt te komefl' fy fich moeten fmwen met de falve der Welluften, om alf"0 Valeken te worden ,»maerfy worden rechte Ezels. Slave"1 voor haer felfs, flaven van anderen,ilaven van hare wellufte"', en hovaerdye. Waer uyt ff nauwlijcks, ten zy, tot haer v*f derf en ondergangh konnen werden vcrlofl:, maer die m�* rouw en herten leet, hare ellende te laet fullen beklagen. |
||||||||||||
Opmetckinge.
OM dan een yegelijckaf te manen van de fonden de
Werreldts.foo hebben wy doorgaens de fnoodthevt &' |
||||||||||||
felve vertoont, op dat een yeder fich voor die felve
|
>■
|
|||||||||||
Bruylofts Gefangri. 2�9
vte!c mogeli) k is, hebbe te wachten, en dat hy fich met eenea
J^aghtegemoedt voeren, wat vruchten hyuyt de opmerc» *'nge der fonde kan treckeu. '� Soo worden door de ion den , de blinde oogen der Men-
fchengcopent, waer door fy dan fien, in wat verderf hun
de korte Welluft heeft geftort.
*� Beroovinge.van foo veeleheeilijcke deughden» gaven en S'oraden.
*� Bcfchaemtheyt, alfoo dat men isfchaem-root, voorde °ogen Godts en der Menfchen.
*� Het getuygenis en het oordeel des ghewetens , dat den Menfchen na de begangene fonde, aenkheght.
"� �evreefe, en het zitteren voor het gerechte en de ftraffc ^Godts. -________.________' Bruylofts Gefangh.* »
Stemme: Ghy Drinckebroersberooft van finnen.
n II��ilili^flfE��Ii
^■~* 1 ^p Die baet jijt uooj�'�c�}tbec&onrjen/ «Sn
3 JJaacfjtuDochVjooj�cfnoo-�cfonDen/ «�n * na ttoee Jjerten fine�t in een/ «Sant toie in 'g �|OHtoKjcft�
j ooegt u ftatH0t) na be reen: ^"anrjt/252Urjtftt reben enberffan�t/ 3IMeng�janDt/ban
^o�e toojt / jlf�et beel $ceneng ober-f�ojt.
�.. 3F»e lief�e �?aenjjt ge�tjefte finnen/
re lief�e bjaeo�t een toffiigfj jucft/ jf °y0<? "ef�efcan men 'ta�bertoinnen/ �M* Mmtftt in route en �jucfc. nt^cJP^^c"W|jc^&anbt/ $&' « iiil:,P.a^DutoI�*3Pniet�ief�'&esopten/ * * ^^jtenotfWensiettoiI«Sf|e»tr
|
||||
2 1© Na de Mae�tijdt.
<©eljjcfc ttaiee liebe J&peel-genooten /
^>oo bjaegfit mattmnberg lief en lept. JBanttoiem'�^outa)Iijrf#banbt/ <fc - 4. �f et i$ een bleefcft / fctjoon t i$ berftfiepbett /
|Jet $ een jiel / en ftert en tuil / i|et ij» een litftaem met haer bepben / Vereent in b?ce / geruft en ff il. �©anttoiein'gJl|outaiujcfc�ban�t/ �c �. ©Ieehtfiaer met fcranffcengban «Mijben/
<�n b?ueht haer rancrfcenji om pet hooft / <©p �at f m liefo' en bjcc benlijben / 3&0C�) ban haer ru ffe jijn berooft. i©ant toie in '$ l|outailijch.� banbt / $c. 6. jHaetjegen inilt haer ffanbt bereeren /
©at haer geflacht in lief�e groep: ©at �jare {tinberg ilch bermeeren /
. «Bnoathae"r�ifc&bolboo?fjjoetbfoep. i©ant toie in'^�foubjlncfcg banbt/ <Jc. 7. ©an futten fp haer liebe bjuchten/
©00? tacttelijche <gcht bergaert / Sn b'<©uberbom / met beel genuchten /
©ol «&obe� fyeefe fien gepacrt. 3©ant toie in f Houtolrjcng banbt / �c. 8. ICaet on� haer t'faem met blnbtfchap toenfcften/
«©etttcft / gelurft / berecnoe (Ctoee j ©eel hepf� bp &ai>t en bp De jBenfcljen /
2M� Cojtel^ in be liebe ta?ee. J©anttatie in '�l|outoujcM banbt/ <Jc, |
|||||
Na de Maeltijdt.
Stemme: OGodtwydanckendynergoed*, <$f/ MaxiC-
lianus van Boflu. <@f / Het heyl is aen-gekomen fiet. 4�f/ Als mijn ftond�jn. <&f/ Uyt dieper nootfchrey icktotdy, O«pobt! ban toien bebolhepbt Wiet/
5P>e;egenengenabe/ �>p onjS u arme «�>chepfeI0 pet/ #ntoiitone3ic�berfab�u: ^
|
|||||
Na de Madtijdr. ui
i©p jptsooj fpijg en D?ancfe berhe�glj�jt /
f©p banenen u boo? befe beughbt / 3�ie ght> on# hebt g�fchoncfcen. 2. gfa toat be ftebe lucht befthoutot/
«Bn toatter fchuplt berbojgen/ © Sfeer! ghp a��c� onberfjoubt/
«�n 't leeft / a$ / fonber fojgen. <!BhtJ opent utoemiibehanbc/ «En f�ojt u gaben in het lanbt / %�>k honbert-faut ong boeben. 3. j�u 't �icljaem ban fijn boebtfel heeft/
�n bat het fcftept genoegen/ <©ng arme ?ie�' �aer boebtfel geeft/
%> batfe fich mach boegen / Ce fptjfen met u «3obtlrjch tooojbt: 3�at fonb' en oberbaebtgeffoojt/ &p met haer boofe toereken. 4. i�ant $f eer ghp geen geballen tyatcfyt/
3len ftercKgebeentnoctj paerben/ «Penbjoome jtefeu hehaeght/ <�n �ii h�Hbt ghp in toaerben 5
®U�" Iaet on? in u b eefr gaen/ 5l»at top 't gemoebt ten �gemcl f�aen/ �n op u goebthepbt toachten. ■ f. J©ie leeft'er bie be mojgen-^ott/ �>tch feecfcer {tan be�ooben J iBat baet hem bie be toerelbt toon/ <6n gingh fijn ?iel berbooben J ^u^ Jet toel op be fenerhept/ w owfe$ieI / eolaeg! berie�t/ ^n toeeft f�eet g op u hoeben. 6. i©eej� ban in <©obt te faem berblijbt/
^n roemt fijn milbc ?egen/ ® « hp on<$ fchencht ter techtet tjjbt/ Sf'tf* een gu�be regen, «faer Chriftus $ bp fpij� ofbjantfe/ 2?<w c eert men hem met tof en bantfc/ ^tffmgftt ban herten/ Amen. 0 t �teHsi
|
||||
UZ
Gecftclijcke kamptegens de Moordenaers Qor'tft'
Weeft gedachtigh dis dotdts Chrifii.
j&teltwnt: De liefde voort gebracht, door reyn geloof, &�♦, |
|||||||
JL> R <�n WteuMje tootfotf fjet Wcebt/ �?aer� J
|
|||||||
*-
|
|||||||
K ^Ban^ / aen Bare J>oo -� nen / ©etuo?(I met Moebt en
* 3toeet/<©pDat?'�aermoc�)tbertoo------nen/ <�en
^ .�jf�anne�ijch gemoe�t/ <©m Dooben befeti jflf�oozber/ @ot
fi to^acchc ban bit b�oebt/ *Cn fc�janot-biech/ben berl�oo?* * �et/berf�oojber/berltoojber/berftoo? �-� �ejr.
*. ©e �>onen �ooj bee� routo/
<�n 't wnberltjcft meebocgcn/ ©er$>aberujcfcer trottto/ ©ie f�elben f�elj boo? oogen/ �?oe fn bee� fnoobe baebt/ SBegaen aen Baren ©aber/ .piettoebertojaecft enfmact/ "* ©ergelben bien berrraber/berraber/berra�er/b*rrfl�ef' 3. <©fjt> «r&njxen Dit '� een fjjooj/
<©m u Ireetjj op te toechen/ ©at gijp ii leben Doo? /
«Su�tboo? een t�rrjg�$-rttan Ifrechen/
<i5n �jouben in 't gcbac�jt/
©it beerltjen bernielen/
Watt in be fonb' on� bmcW u
Cotonbcvaaii3�ji)er-3ielen/bersicIen/�er5ie�cnAitr?L
|
|||||||
Morgen -Gdangh. 213
4. OpbatgljB'tfupb'reMec&t/
�to� Heplan�ts" moog�t befcljoutoen/ 23etno2|i metbloet en jtoeet/ 3©aer m met anghft en rmitoe/ % boo? �er «rjlkooj�erg fjanbt/ 9?n fijn bebloebe tooii�en/ Om utoe fbiib' en fc�janbt/ ^tij? beerlijeft # geftijonben / ge fe�j. gefelj. gefe�j. f. <©mbatg})pmocb:g�;yt/
't Onnoof�e bloebt te tojeechen/ <©at bus* onnoofel Itj�t/ ©00? ntoe fnoobe treetften; ©och niet met bas" en jtoaerbt/ Om b'cben j�Senfcfj te fcJjenben/ .Maerfultapttyoomcr aert/ 23etoecnen b�es" c�lenbcn/ elienben/ c�len�cn/ c��cnOert. 6. <&fyv fu�t ftcet^ met �e fon&V
«En m�t b�n �>atan flre��en/ Op bat Ijp toert bcrtoon�t/ «^ooj u (�obtfa�fg&�eben: Oebacljtig�j/beferboo�t/ ^u^fmabelgcft geleben; ©at chriftus fjeeftmnoobt/ »00? u ter boobtgeftre�en/geflre&. geflre�. gefwb» 7- ^u?S;tjtfieet^opu�joeb7
>, Om boo? �eejs �fel�t te firij�en/ >� Sa toaer 't oocfc tot u bloebt/ »> Om boo? fijn tooojbt te Itj�en i " i©ant toie fijn leben fielt/ » Om Oobe te bommen/ " ijMjoon �jem �eboofe Mt�t/ j^JPfalin chriit bertoinnen/berin, berin, berto. |
||||||
Morgen-Gefangh.
^__^ Stemme: Uyt mijnes herten gronde.
1 chrifte, {jepl en Ie - ben / O OoDt ban
3 Utoiiicft �'ee-re ge-ben/Methw-te 01 eem |
||||||
214 Morgen-Gefangh.
" * ceutoiggept! ©mbatg&pmpbetjoebt/ i©iUc&
4 �antfsbaerljept: |
||||||||
� _roct&«rt«njtionbe/ ^iibefemojgen-1�on-De/
©ntfliupten mtjngemoebt. |
||||||||
�. �licfltjefc�jept enigen/
23Iincht alg �jet mo?gen-root / I©acr boo? tcft Ijeb berhregen/ $et leben upt ben boobt: SJIIeenboojugenae/ tyzbt gjjp mijn jiel boo? quaben/ jnaijn Hcfjaem boo? migbaben/ ©eb?ijbt ban a��e fdfjae. 3. gfcfefjebbantfofteloben/
Uut een ootmoebig�j �jcrt/ ©at boo? u gunj� ban boben/ jniap bit gefcfjonctai toerbt. <&,\ leet u eeutoigj) ticfjt/ Mijn fbarft geloof ontbonc&en/ ©at icfc boo? 9Liefbeb?cmcfcen/ ©o�boeren msclj mijn piit�jt. 4. ©attchinutoetb?eefe/
<©p rec�jten paben tree: «jEp! laetmtjn boeten toeren/ ©erfconbigerg han b?ee: ©at ttoif� noefj fjoobaerbp/ ©at ftfjanb' / on-eer / nocfr fajles/ jjlflp ban be beugljbt berbaflter/ if�octj 'g toerrel�t^ flabernp. f. K�feprge<!3ecflmplepbe/
©at icft mp nergens f�oot/ <�n met tt �©oo?bt m» toepbe/ ©at iCK b?eeg %l noch, ©oobt; «Seftier mijn �jert / <© Sfeer! ©at al mtjn boen en toerd»n/ |
||||||||
Avondt-Get�ngh. i i $
|
|||||||
<©p utoe gocb�jept merenen /
(Cot uto'g na.emg �of en eer. 6. %aetmpbanfrifcf}cnttoaec&en/
Sten �tjfcn jiel gefonbt; <©p bat tcit al mijn faecfcen/
^btel op �ee� bajte gronbt. liegen mpbcrleen/ «i>at iclt uut utoettieten/ JiKac�j a� jjet goebt genieten/ ��aerom k�t Ijeb geneen. 7. ^ieropfoorijf'ic�ttoacHer/
«En grijp mijn �janbel aen: SSe�outotg�p�feer mijnacner/ «&anfartboo?fpoebigjjgaen. Godt Vader, J�aempUp:
© Chrifte! met u gaben/
jmijn arme jiel toilt laben/ <�n fc�jenckt u Geeft in nip. |
|||||||
Avondt-Gefangh.
Stemme: �ckdanckdy lieveHeere. #f/ Wilhelmus van
Kaflbuw. <®f/�uejlaMceSirena, <©f/i3oPfalm.
Uyt der diepten . 8cc. <©f/ Waeck op ghy Chiiften alle.
GaBItjc�t benae�jt / be Dagen
«©ef�a�igfj bolgen na/ M 't^onne-fcljijn/ Dtblagcn/ <©e fmert op toellut� D?ae; «§>oo �jebt g�p I?eer be tijben/ §Hi� ajibigljaf-gebee�t/ ^at olijbtfcljap en toeer lij�en/ ®aer booj toert af-geueelt. �. Mu i.� be bagfi ten epn�e/
^e boncfter nacijt genaecfct: «teer / totft u tot ong toenben/ ®nonreru|lboImaetht. f*a bien foo menfclj ate' bieren/ ' ^Jnmbenac�jtbebzeef�/ *««ft ban on?- flaep bej�iercn/ *mtt itoen goeben �eeff. a 4 f* 8«w»
|
|||||||
% 16 Tegens de vreefe des Doodts*
3. «<�ngef�/ 'sSifemeliS&o&en/
3Eaet Die on?" toaefjtcrg $n; <©pbat$S'inaIlenoben/ ©ern.uicItenonfeptjn: <©p bat geen f�aep bet fonbe/
if�aer eene �fepl'ge ruft/ 3Berb' m ot$ jiel bebonben/ ©ol toac&er�i�pt en Iufl. 4. ©ergeefbaeromonss'fonben/
©ie baeg�jltjc&p" jijn gefc�jtet/ ©erbergjjbiesnutoanben/ «©igeerlgcbencfctfeniet. SSebeeftt 01$ met u blerefcen/ «Sn fc�jcncft ong � genac/ <@p bat top mogen mercften/
H goebt�jepbt tyoeglj en (pae, �. «gnaf�ongglagberfoopen/ » ©ejSIebengbjaetfiigtaf: ©at top ban niet toan�iopen/ Snoeft, blijben in fjet graf. Staet onjs in Chrifto feben/ ©at top ter b�ijber bagg/ <®v4 in be tyeug�j�t begeben/ ©te nopt geen oog�j befag�j. 6. ^ieropfooruf��jiefe» «En f�aep in <*5obe fHI/ ©ie fal ben boobt berniefen/ ^af�jnalmacfttetoil; �©ant f�upmeren norfj fTapei�/ 25ebang|)t �jem immermeer: ©ug grijpt 't ge�oobig� toapen/ <ffn rufl in «Bobt ben i|eer. Tegens devreef�desDoodts.
F^temme: 50 Pfalm. Godt die der Goden, &c.
Weerom 6 jlf�enfeh..' fefjijnt u be boobt fcuj? angft/
«En jijt baer boo? foo fcftouto tn toonber bmig§ * ©atggnbo"tf) toeetbat niemanbtfcanontgaen/ ©it bafl bef�npt / bat eenmael $ gebaen/ ©at al toat leeft ooeft toeberom moet ftttim/ |
||||
Hemelrijck, of Wegh ten Hemel. 217
*♦ Stfnbien u ©?outo / of �iinbt / of «�c�bt / of <23oebt/
*®eer trecnt te rug& / met een ontf�eltgemoebt/ Jf f fco be f�aet / of p?aept / of beirteujecn/ ** $n belet / om op bit pa�t te treen/ gelooft typ / bat be boobt u fal berraffeti/ ^n op gebirp/ op f�aet/ nocljljoogrjnioe�t paffen. ^3- &eel�etec i� 't /bate�chtoeetboo? getoig/ ^at befc boobt een toeg�j ten �eben ifl **i bat bie fteete" ons" moet beo? ocgen f�aen/ ^gj bat top on� niet t; gene" <&a�t mifgaen/ *f ant toie be boobt te recljt fcan obertoegen/ ^inbt in ben boobt fie�j fclbe niet ber�cgcn -4. �> falig�) jlf�enfcft,! bie bit in 't gerte pjent/ Ir'e altijbt oogpt op een <<&obtfaIig�j eub: ^ie altijbt poogpt en ftaert na 'g" �^emeT^ licfjt/ ^aer Ijocp en lief b' in ons" 't �>efaobe ftiept -, ^P bat top fteet� met bjolgtn�jept ombavigen/ "Pt bit gtfeoel / na beter b^eitghbt ber�arsgen. Q,p 3©ant g�jp 0 «Pobt! $ijt onfe jilkebicijn/ jjur �oft ong jiel upt routo en bjoebc pijn: jkgp beert on� lijf/ met ramp en fmert geplaeg�jt/ jj=aer 't pier en toojm / en 't arm gc�ierte ftnacggt/ �«aer onfe 3ic� / foo �femelft�j / a�j? oftfterfftjtft/ teniet be bjeugpt / bp <�obt/ en onberbctf�ijcft. " e. © chr�'re! tsie baer �jebt �tn toobt bertreen/ " ^eemt aen on$S toenfep / onp" fiic�jtcn / en gebeen/ � '� *©afcgt onfe fonb' / boo? u bctgooten blo'e�t/ " �n fc&Enckt oit� / «Pt genae�' / u eeutoig�j gotbt-, " % bat top met een fupber ftleebt omtoogen/ ^^j^igppepj/metluft/befcgoutoen mogen- __ __ HEMELRY C K. ^
OfWegh ten Hen el.
t _ Een Franse Voys, Si vom me voul�s.
\ pi�ii�i^i?^ II�� 1 a___ �t �femelrijCK bat ftfjoon $? ieel/ 3�at \$ �e
^°n / ba�ttop~n� pra�en/'&ijtiM B»�be gt�mfm bat""
<® � fc�jo�rl |
||||
2i8 Hemelrijck, ofWegh ten Hemel. I
�=gili'|�l!lii�l�ii '
* frfjoon 3futoetl/ i�aernabetyoomejif�enfc�ber'
�ans�t/ aitoaer �ip ban oeg lebeng Kroon ontfW&t/
R©aer met berijeben Iu(�/ �?p bltjbtfcpap btnbt en ruf�.
i, <©obt tooont Ijier felfin bcje l�abt/ USaer in geen ootjlj f�cfi nan berfaben/ tf�cc�j tn bee� toelbabeu. «^gelutfugftpabt! IBacr alle tyeugjj�' en fau'gfjept/ 3?n (�obt alleen / en ijier / beringen lept/ GBenlebenbatnubjp/ 31� ban bc ITabernp. 3. <©ob$ aengeficljt �fineftt gel en felaer/
Sa fclaerber al? be Jhon ban betren / ©f be gulben eterren: ^toelfcIjoonlutaerJ 3B»aer b'i«eng?Ien (ia�n met foet geh�ang�/ <Cn galmen upt een <s5obbeujcK gefanglj/ ©an 43obejS IjeeriijcMjept / Cn ban fijn JUSajef�ept. 4. ©it^arabtjjs/b�t�epligfjilup^/
Jerufalem, �aer top na �jactfcen/ #m u tyeug�jb' te fmaeefeen/ Cn bat foet geruid/ 3�at ig een erf en luf�ig� Ianbt/ ^>eer fc�joon gcooutot ban «3obe� epgen fjan�t/ >©e J>toeI ban fijn berbonbt/ <©cfjept op baf�e gronbt. �. ©e25nrgerpbanbitiMep?7
5^at jtjn be liebe J>erap�HJnen/ «Enbe�f)erubtjnen: ' t©aer bat rep?" op rep?7 3©anneer Ijet «�Ijoo? ber <*2ng'�en f�ng�jt/ Alleluja, �jetalbanbmigtjbefpnng&t: ©aer't 3Tam fit op benzoon/ . «En�ooit&ien(betentoon» »>*� �?0* i
|
|||
Gedicht, om een faligh eynde. 219
s. 6. ^oeMirniCKbochten^enicIaen/
». ©m in bee� Sfepl'ge bieugftb' te raecnen l
» %mt u fclf berfaecfcen /
.,�nufelfupt-gaen.
>. SSegintben ISeme�ftierhene'en/
>. Sn $iel en �jctt met aenbac�jt en gebe'en/
»<�n toeefl <5obt in 't gemoebt/
>, "Mg 3ijnbe 't ftoogftfie goebt.
., j. «Sobt t� een t�cef� en toojbt alleen/
» Sn <&tzft entoaerljept aenijebeben/
..^ijnoegu�be reben.
» 3e»aet i� anber� geen/
� i©aec boojmengactten leben� poo?t.
., «JSetocftin Chrift, bt$ ©aberg ceutoigft Jf�oojbt/
» ^tjn bugh ten fcben lept/
>>�?P$DefaIigftept,
|
||||||
GEDICHT,
Om een faligh eynde , om te leefcn , en kan oock op den
11 Pfalm gefongen werden. Doet ons byftant.Scc.
<©f/ OpdeftemmevanMaldegom.
X >f � n �eben loopt en pit ficjj na fjet epnbe/
JlVl Mijn tijbt ep�ac�! berffupft ge�tjcfc be teinbt: inatjnujbti^ho?t/en'tlebenbole�lenbe/
^«1 irfc blijffrcetg'. boo? 't uptterhjCKberblint. 3*. ^tjn fbfio' if groot / cn toepnigft $tjn m{jn bagcn/ Pfeicfcintoaeneri pbelfieptberflfjt: %* 't goebe flof / in 't «jnaeoe Iac�! beljagen/ ^ti bat icfe mp niet na u toetten qutjttV # ?� �eert mp berj�aen / bat alleg beeft fijn mate/ *a bat mijn ttjbt berbliegftt ge�ijcfc een fpoel/ !rn bat icfe ben een pelgrim op ber f�rate/ ^en bjeembeling�j / in al bit toaef� getooe�. c|^ 't Sf� hier geen ffa�t om eeutoigbltjcKte tooonen/ S�« foech alleen een beter fteerlijcbbcpt/ S* overtreft be �ioningblijcne nroonen/ ec^obt sebpert too2bt in fijn Jpajettept.
ma' T?at mt 6 ^m! &oe fa* 1* �ai* bericijrjnW «pt w lee<*cIj en See^ faocrt een f°c �arben ttrij� t i »«■ x ■'** fap na bcn SC�ff �°rt an�f�ia� quijnen/ «t�oo^setoelt/jjeiHoebesactb�rbgt. tf.4&ntf*t: |
||||||
220 Gedicht, om een faligh eynde.
6. <©ntfet gfjp i"P / foo kan fcft obertoinnen/
©f anber� firtipcftt �n flibbeit mijnt boet: ^>cIjooji reben toil / foo ftrib'Ien boel) be finnen/ *fti boo? beeg fcamp / foo toanthelt mijn gemoebr. - 7, "©jtjfuptmtjn&ert/bepbeloeptenluffen/ <�n bef�igfj nip in ti gerechtigijept: flaet mijne 3iel / f�cfj in u tooojbt berluffen/ 3fn �joop en �iefb' en toare �jep�gijept. 8. «Cp�aetmijnsiflfichuabeninutoonben/
<i">at it�i btrfcfiijn iri 't �oJ�g�t ^arabij^. "©elgfj upt oriji nuaebt / Jet Ijanbt-fchjift onfer fottben/
<©p bat i�fe fingij in eeutoigfjept up2ij�. 9. <©�jp 5�t alleen b'opftenbing�) en fjet Ieben:
J©ie u gelooft/ bic leeft fcljoon of fjp fterft. «3Ijp ^°no a^een oe toare fu(�e geben. �M fa�igft. bic bit toare goebt bc-erft.
1 o. <©m bat Ijet gaet ter toerrelbt Iangl)� foo bjoeber/
^00 janclten top na 't recljte ©aberlanbt: 3©p ftaen altee en toaefjtcn op ben oeber/ ©ah 't tooefte Mm I bat gijp on� repeftt be Ijanbt 11. ��epc�it on$S be fjan�t / en treckt on?* op na bobtn/
�©aer 't fferftnch lijf treclst aen b'onfierfJijcfe&ept/ "Caet niet �jet graf mp eeutoigl)l'ijt& berbobes/ j©aer bat ich fcljouto oer tfng'Ien "jeerlijcftljepk 1 i. «Mjpjtjt bepcojt/ toaer boo? ich ga ter fwj�e/
<U Chrift e! cier mp met u 2Smploft3 Ftteebt; <©p bat it�t repn en bhjbe�ijth ban geeffe/ ©ooj bitbermaeeft / toat toerrelbts" i$ bergeet. 13. 2Laet mp op 't �aetff / bit tyoujc�s tooojbt aen&ooren:
ftom falfg�j menfe�)! be-erft uto� ©aberg fitjeft/ J9an aenbangfj aen / berept en uptberkooren/ «�aet in be tyeugljt uto?" peeren ccatoigljlijclf. 't Beeldt eens Chrifiens.
Uyt NI E T ben ick geworden Y E T. Uyt Y E T foo wordt ick weder NIET. En fal dit N IE T, door Godt die leeft, Die Y E T uyt NIET gefchapen heeft, Verri] fen, uyt des doodts gefagh , Geweckt zijnd'op denjonghften dagh. Bladt-
|
|||
Bladt-wijfer over Urania, of Hemel-fang:
de by-gevoeghde ftaen met dit teycken *.
A 3tgi Chriftus np Den bergftgegaen. Chriftus op 't water.91
36�P Chriitus toa? in 't fcijip getre�etl. Chriftus beftraft
^ de winden 93
&> Chriftus DoiM �C ^te�tll. Cananeefch Vrouwtje. 10
^f�Chrift.toa^'teJcnchogehoni�'.VanZacheusdeToll.i�^
2tl^Chriiiusbanf�ran�r. VandeZaet-zayer. lij"
^ David in fijn ft'lffC�)ejeUQ;l)Dt. David geialft. 30
f«eet tcfe f�erffoo bi� �ck $eer. Wenfch van Agur. f t
'^1$ jcius te Sflernfa�em. 't Roeren «des water». 12f
3t�^JefusteCaperna�a-i. Vari den Hooft-man. i;i
'e*anderMagnus. Van de broosheyt des levens. 169
^tiochusDetojCeiCpran. Wreedthcyt tegen de joden. 73
5,pi roembp arme jfllenfch ban rujr.' van de rufte. 175-
S� Salomon �C�loningfj- Eerfte oordeel Salomons. 4't
�'� bap aen SSabel� toaccr-fcant. Klachte der Joden. 39
^anlti�jncbolQ�n Doch Debjerelt. Tegen d'Hovaerdye. 191 schrift usge�jeben. Chriftus in de Woeftijne, 88 vfe aenba�$ ban 't fje�JCO?. Van de Vifichers der menfchen 99
^e tiere tijDt baert beel eiIenDe.Elias van de Raven gefpijft.49
jjJ^ontligfjSalomon. Vand.e Koninginne van Arabien. 42
^t�iertltcn Chrifti geur. Doodt Stephani. 143 �jfe3�cm?erfaeptijCt$aet. Van de Zaet-faeyer. 117
^�Iifi�mi0&obcrbacljt. Of men den Keyferfal fchattingb.
5jJ^e menfcft rctf� Doo? bergh en Dal. 187
^e Oogen na De Deitgtl�t Sel�ert. David en Bathzeba. 3<S
e ^�ari?ee en 't rot Der Jscfjjift-ge�ect�cn. 't Verlooren
Sn Schaep. 104
^§onbtrfpjept�jaer|)etD?ef�raIen. Danck-liedt. 201
'�p SEtre't ban A uSuii:o toap" bcfcf)?ebcn.GeboorteChrifti.75 ^merrcIDttoa^bo�oberbloeDt Tooren te Babel. 16 * Begen <©oDtp. Moyfes.i»� water. 29
* 3& �tc ta�cet1 ^aK9& ^®an- 'c Geruft Ieven- '8 s
HftjfS^^iniltg�j'U tieren. Dochters cieraet. 187
qpe. «[eupe� lam en f�rani gebooren Petrus en Joannei. 141
Mm ;ynD' tipt Jeruialem ghegaen. Van de Samari-
n««eHtotjetoog�D'|jet�aee�t�w^man^t w*
|
|||
* (�Sena�*
|
|||
BLAD T-W Y S E R.
* �5enabe 6 (*&obt na tttoe gocDig�jept 51 $falm. l[
*©fIi)chaI?"ecnCo^tefDuiiffeenquijnt Trooft-liedt. 17' * ij&erecfttighcnt Der �fC�Dehen. Van AlexanderMagnus.i»1
* >©hp Die De t�errelDt t�ilt Dienen en ceren. � °9
«JPftn Die in «3oDe jijt fjcrbooren / Col of 3 1 *° <*P>&n Die Daer ?!jtDoo?D'4BehtberbonDen. Hou wlijcks liet.zo? �^0 tolUpfebe !SoncjeIin*0h. Verlooren Soone. 9*
* «Mtjcfc De i�onne Djacpt. 's Menfchen loop. 19y
«Mijc�sDenae�jtDeDageri. Avondt-gefangh. *'' <�Mucfc�gI)toien� gemoeDt. Samariraens Vrouwtje. �'l
«�cltichigii UJie bat op fijn toegen.Emaus t'famen-fprack. J r <3d�chiq\) �bereenight paer. Houwlijcks-liedt. t°> <00�tab?ah:am<Sonfcr!M>'reri. Manaffis gcbedt. 6'
t?actcnni|DtDatfnooDebee(�. Cain en Abel. '�
^eftopmtjll3IC�toilt bjeugjjD'. Geboorte Chrifli.
'h0?ebmijnl�benaf-gcfonbert Hooge-Licdtsdomoas. *J
�?ct �9emelrijCK Dat fcljoon $JieeI. Hemels-vreughde. j'7 * i^et �ioningrijchc «!5oDe�. Van de Genode ter Bruyloft. i'?
* 'h Si^Qoj een fiemme fpjehen. Joannes in de Woeftijn. °a
l�ocaenDachtighHanonfe$ieI. LofdesGeloofs. 'f> S?o�D;onchenfchapenoberDaeDt.OnthoofdingeJoannis. 8y Jioebateenftreng�igemoeDt. Abiga�l en David. *�|OCftoItDctoerreIDtoberaI. Wenfch na Vrede. i9*A
$c'e FjOOgljmoeDtboO?Dell baf. David verwint Goliath. 3
^ne^ferbjCKi^DeS�erDe. Efra: daer waerheyt overwint. 7^ i|oe kan Dat teere JftaoeDer^ftert. De 7 Broeders der M3'
crnbeen. 1 .
^oeftrae�tgbumetuf�cm. Prediker, alles is ydel. +7
^OCfenapengailto Herodes. De Wijfe uyt Ooften. *
�| oe �SOmt Dat top arme menfcljcn.Der menfchen ellende. 16>
*�?oeIie|�gch$ijnDocljDefe boeten, 't Padt der Vrede, J73
$?oc na ramp en tegenheben. Jofeph verkoft. *'
l^oel�rengtjtoil�p rechten, 't Vrouwtje in overfpel. ,0g
!|00?t een gelijeft�ni^. Lazarus en Rijcke-man. ''
Slh Kom tOtumet3toare�af�.Om vergiffenis derfonden.i?? 9fcn ItjD' in 't fjert feer �joebe fmert. Lijdens Trooft. * 7*
SPnangtjft en bitter fmert. Jonas gebedt. >'
Sfnbef�aDtteCaan'inGalil�. Bruyloft in Cana. " l
Stn'tblet�tal^Chriftusgtng�- Martha en Maria. J'
Jofeph na f�abrnipbetfjeben. jofephskuyskcyt. ^
|
|||
BLADT-WYSER.
|tomtg�BbieinDeluf�berfoopen Luftdeswerrelts. ioS
«-�aetongibebKC beminnen Vreedewenfth. ij6 C°f / lof / 3p ben �jecre. Lofder wei eken Godts. 48
^°oft mijn 3ie(e/ loeft ben �fcer. Danck-liedt. ioj
v^il^ac�j nimmermeer ban Chriftus.Tegen de Pharizeen 121
*w�n fjert Ontfp?higt)t Danck over de bewa� ingh Godts. 160 ^jjnleben �OOpt Om een faligh eynde. 219 Mitt be mijn nocj) OOCh be �S�ningtl. V an de Vrouwen. 7 o
*H fit ich �Jier en fcljCH baf� toe. Beklagh van Jonas. 61 <©3lbelJjcHebjonto. Lof der Liefde. 151
~ Chrifte �jepl en leben Morgen-gefangh. 213
«l^obtbanraienbeboihentb�iet. Nadcneten. 210
^ i#eorIycfefjcybt be�l|eeren nopt bolp^eefen. Ickbeneea
*N Roofe. 46
^ttlpbercenf�jnplitljttetoogen. Wijfe en dwafe Maegh-
den. 100 |
|||||||||||||
^Jonasop/enf�raCR�"naNiniv�. Jonas vlucht, ff
^.JSeeberige ftaet Lofderneedrigeflaet. 186
'Sau!emoj�gi))3bH?'berblint. Pauli Bekeringe 148
paiilus �jebbeh'be «l3?iecftcn-lanbt. Diana te Ephefen/ 150
|
|||||||||||||
r^>elbenbinbtmen bat <!5efooebcr.�.J�i'eph wort verkoft.
|
21
|
||||||||||||
f'jn bit niet ioelmoote peeren. Van de Koningh. 70
, �l*t een� op be fiaet ban bee� nieum-getroube. Eva yerleydt
«, Adam. 12
f'tt Chriftusoilfe ©0?f� en Hfelbt.- Hemelvaert Chrifti. 1 38
*Iet jjiet cen� bebjeugV be�jijben.Rey der ifra��ijtfe Vrou-
,*., wen 3?
^i»ie icli be menfelien aetl. Tegen de eygen-baedt. 180
^�outaenljoe't�icljaemlcpt. Hoogh-liedtSalomons. 44
^c�OonDanie!berljeben. Dani�l in der Leeuwen kuyl. 63
� ^rajSbej&abbath, it>a� bcrloopen. Opftandmghe Chri-
*. fti ijjr
raec�tt Jgeere f�aecftt / $C- Tranen Jefu Chrifti over Jeruia-
*« let». 133
«leltbjpufcpt-toatfjt Petrusvand' Engel uyt de ghe-
>j.~. vanghenis verloft. 14.$ *^f.^etnbagl)banb?olt)Cfel)ept. Geboorte Chrifti. 80
$ Jib,as f�ntb' op eobe^3egen. Tobiasleeringe. 6f
^qutpinp&rBw�erra/toattuet�. 9«
|
|||||||||||||
$ce�|�ec
|
|||||||||||||
BLAD T-W Y S E R.
©CCtlf�crbanon^fefaeil. Lof der Hope. If/
Wat f�eicn fjier rontom mp f�aen. Adam in 't Paradijs, i °
*I@at uaert �e fb^jfj in menig?) menfcl). Tegen de forge. 11° *3©ati^�jct (eten ban Den menfe�j. Der Grooten leven.. i8| *l©at!gDefono'h-ionggemae&t. Tegen de fonde. »8' *i@aet bint men ont fo troutoer �|elij. Getrou we Herder. 13 \ *U3aet mijn oog?) een tranefajon. Vreede klacht. t96a *i©at«&0D�e�gcterflra�et1. Danckfegginge. 1?'
l�attltij�enranip. Abrahams Offerhande. 1?
�iSatJieefteenbwcnie��e�telij�en. Jobsvolfrandigheyt. �5
f©at magDc arme menie?) be(�aen.'sMenfchen broosheyt. i^7 �®aci^Doc�)De�ijtBenfrgenfebett 'sMenfthenleven, iH l�aetfcfiatrtningc sen �e )eug?)Dt. i°\ jEBtaecom � jjf�enfctj! �unrfct u De �oobt Dus? ang�j. *'"
�iDeg met �e p/Ollfc.'t Vrouwtje dat Chrifti voeten wafcht. i '�
* ll�ee?) fnOO�e luf�eit. t'Samen-fpraeck.
* ��klfa�gi) bolcfc. Cfarifrus fpijit 5COO Menfchen.
�©elop mtjn^iele. Jacobs danckbae^heyr. �©dtoatiii�ltJ feomt fonas. Niaiva doet boete. �SMop g�)^�f)erubgnen Herodes kinder-moordt. |
||||||||||||
i6f
|
||||||||||||
�IDe� op mijn pielen leef geruft. Leeringen
H*erfttaC�chom6b20��jC»jacr. Nieuw jaersgefangh. 8' USeefl 6 arniciif�cnfcfj barmfjertig. Tegen de gevey nfdc. i *° j
3Bic«5c�t� geboot berfmaet. Tegen de fonde. J�' Ddie Hang�ljjclt ttoeetegen-f�rijbigfje�en. Van twee �eetej,
te dienen. J<^
*J©ieop�etoerre��tacf)t. Woelende werrelt. �»?� /
JGfcfou immermeer getooben. Lof en lafter der tonge. ir
HMtnietop II Deugt bertroutoetl. PharizeeenTolienaer w J©yn toat fjebDp groote fcracfjten.Of de wijn de fterkfte is?w
T>t "Secckzverltptjiir aen den Lefer.
U E. Werdtbekentgemaeckt, dat by my noch gedrurkt «n wf gegeven wort, de Tranen fefu Chrifti, pjeftortover den onderga"? Jerufalems, door den felven Autheur D. P. P. zijnde feerheeilijck0" gelefen te worden, met kopere Platen verciert. VE. Willtmvan'Bcitum""'
|
||||||||||||
l'AMSTERDAM.
4frtbpcht bp Daniel Bakkamude , op'tfiOCfel'n / VSffi Djie ^apegapen / anno i 669,
|
||||||||||||