BRIEVEN
|
|||||
van DANIËL ELSEVIER aan NIOOLAAS HEINSIUS
|
|||||
Mei 1675—1 Juli 1679)
|
|||||
BRIEVEN
VAN
DANIËL ELSEVTEE
AAN
NICOLAAS HEINSIUS
(9 MEI 1675—] JULI 1679)
Volgens het handschrift, liewaard ter Univcrsiteits-bibliotheek te Utrecht, niet eukele
aanteekeniogen uitgegeven
DOOK DE
Yereeniging ter bevordering van de belangen des Boekbandels
|
||||
IS90
|
||||
VOORWOORD.
|
|||||
Met de uitgave! dezer collectie brieven van Daniël Elsevier aanNicolaas
Heinsius (1.675—1679), berustende in de verzameling manuscripten der Utrechtsche bibliotheek, heb ik geineend mijn taak tot de beantwoording der volgende eisenen te moeten bepalen : 1°. Het leveren van een getrouw afschrift van den tekst.
'2°. Aanhaling en verwijzing der betreffende plaatsen naar liet werk van Alphonse Willems: Les Elsevier. Bxstoire et Annales typogra- phiques. 3°. Toevoeging van een enkele biographische noot ter herinnering,soms wellicht tot toelichting strekkende.
Is aan deze eischen voldaan, dan kan deze verzameling brieven, een der vele bronnen waaruit Willems heelt geput, als een passende bijlage worden beschouwd tot zijn doorwrocht werk, zoo belangrijk voor de Nederlandsche bibliographie. Of dez,e brieven nog op ander gebied dan dat der bibliographie van
|
|||||
vr —
beteekenis zijn, werd van meer dan één bevoegde zijde. o. a. door wijlen
Hr. I'. A. Tieie. betwijfeld en zelfs ontkend. De dooi' mij aanvaarde en uu verrichte taak laat intusschen de beslissing daarover geheel in het mid- den. Doch zoo bet mocht blijken, dat deze blieven, nu onder de aandacht van meerderen gebracht, den vaderlaridschen historicus nog belangrijke bijdragen kunnen leveren voor de nadere kennis van den gang der ge- beurtenissen betrekkelijk den vrede van Nijmegen — zoo ze wellicht ook nog van nut kunnen zijn voor den beoefenaar onzer historia litteraria in de 17<le eeuw — dan zal zeer zeker met deze tekstuitgave de wensch dei' Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels in dubbele mate vervuld zijn. W. n. VKijEn.
Amsterdam, December 1889, |
||||
No. 1.
|
|||||||
Amsterdam 9 may 1675
Myn lieer Desen om te geleyden nevens gaende missive myn door sr.
Guasconi ') behandight. Messrs Hackins -) van leijden sullen in korte daghen beginnen te drncken Virgilius cnm notis integris Servy :!), Donati et Variorum. in 8o Sy hebben mijn versocht of haer soucle willen accommoderen met de nieuwe copye by myn gedruct ende dat haer souden obligeren haer boeck niet uijt te geven als over een J aer. Hebbe haer belooft deswegen aen TJEd te schrijven ende UEd goetvinden haer te laeten toekoomen. Aengesien soo weynigh apparentie tot Vrede is, dunct mijn dat den Auteur behoorden uyt te geven, de groote exemplaren konnen altydt tot het geprojecteerde eynde bewaert werden. Hier nevens het pasquil tegens Vicquefort, bedancke UEd voorde leeninge. Hier is niet nieus alhoewel het Parlement langer sit als ick gelooft hadde soo ben evenwel van opinie dat het niet langh sal sitten. Waermede naar myne gants dienstige gebiedenisse verblyve Myn Heer
De koorts heeft myn UEd GDW Dienaer
God danck verlaeten. Daniel Elsevier.
|
|||||||
J) Guasconi was koopman te Amsterdam. Hij komt voorin't proces van
A. Wiequefort als de persoon langs wien de correspondentie van W. mot den groothertog van Toscane gevoerd werd. Het blijkt dat hij de correspondentie van N. Heinsius daarheen ook bezorgde ; in een brief' van Heinsius aan Graevius wordt hij thans vermeld als res magni ducis Etrariae apud Amstelaedamios curans. Syll. Burm. IV. p. 269. (Zie D. Everwijn, A. Wicquefort en zijn proces. Leiden, 1857.) i) Zie over de Jlackii en hun betrekking tot de Elseviers, Willems,
les Elsevier, pag. CCXl en volg. 3) Over conimentariën van Servius op Virgilius meldt Heinsius ter
loops in een brief aan J. F. Gronovius.(den vader) 29 Maij 1662, Burm. Syll. 111, p. 476. |
|||||||
2
|
|||||
No. 2.
(niet van de hand van E.)
Amsterdam den 15. May 1675
Myn Heer, TJE'1 schryven van den 13. deses hebbe gistern wel ontfanghen,
ende daeruyt UE<1 meeninglie wegens den text van Virgilius ]) verstaen, sal daerin niet voornemen, voor ende alleer UE(1 gesproocken tehebben, daertoe UEd overkomste verwachten sal. Alsoo tegenwordigh wederom een access van de Cortse hebbe, als kan UEd. de begeerte quittancie van't geweer nae Mos- cow gesonden, nu niet oversenden, doch sal sorghe draeghen dat sulcx op morghen magh geschieden. Den brief aen de Heer Advocaet Hillersbergen 2) hebb(e do)en
behandighen twyffele niet ofte SE<' sal de commissie in de auctie wel waergenomen hebben, ende aen UE(| daerover bescheyt laeten toekomen. By aldien niet de Cortse gehadt hadde, soude ick dito Heer selfs gesprooken hebben, twelck nu niet hebbe konuen doen, synde eerst gistern nae de mid- dagh van Sgravelant 3) t'huys gekomen ende hebbe my t'sedert geduyrigh te bedde moeten houden. Waermede eyndigende blyve naer iiiyne gantsch dienstighe Gebiedenisse Myn Heer UE<1 GDW Dienaer
pro Daniel Elsevier.
(Adres:) Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heinss
ten liuyse van Juffr. Bredero, opt eynde van de Cingel in
B.t s Gravenhaegh. x) Omtrent de uitga.ve van Virgilius in 1G76 en 1679 wordt hier en
voor de volgende brieven n°s '2—4, (i—14, 54, 55, 61 en 64—70 verwezen naar Willems t. a. p. 1523. 3) Conradus Hillersbergen of Hillensbergen vindt men in het A. A. van
Utrecht ingeschreven in 1650; in dat van Leiden als jurist in 1658. Ilein- sius noemt hem ter loops in een brief aan Perizonins van XIX Aug. ,1680 (zie Burm. Syll. IV. p. 817). 8) Zie over de buitenplaats te "s (j ra ven land van Lodewijk Elsevier,
|
|||||
3
|
|||||
No. 3.
Mijn Heer D'ingeleijde wert mijn aenstonts behandight. Dewyl nu de
Vrede schijnt achter uyt te gaen soo versoecke dat de proeven van Virgilius gecorrigeert myn gelieft wederom te senden opdat de kleyn papieren magh afdrucken, waermede myn dienst sal geschieden. Verblijve Mijn Heer
ÜEd GÜW Dienaer
Amsterdam 20 Maert 1(570. Daniel Elsevier. (Adres:)
Myn Heer
Mijn Heer Nicolaos Heins
Resident. Ten huyse van Juffrow Bredero opt eynde vande Cingel in bt. s Graven hage. No .4.
Amsterdam II April 1676.
Myn Heer Alsoo mijn drucker meester enige clifficulteyt vint over het
afdrucken vande laaste bladen van Virgilius: soo hebbe hem gesegt sulx aen UEd te schryven gelyck hy inde ingeleyde gedaen heeft, daer op met den eersten antwoort ben verwach- tende nevens de proef wederom alsoo daer alleen naer wachten. D'ingeleyde eergisteren avont van Messrs Guasconi ontfanghen. Hebbe occasie gehadt over de bewuste saecke naer Pader-
born te schrijven. met wien Daniel Elsevier, zijn neet', van 1054—1665 was geassocieerd. Ram-
melman Elsevier: Uitkomsten van een onderzoek omtrent de Elseviers—- Utrecht 1845, p. 43. en Willems t. a. p. pag. CCXIV en COXVI, |
|||||
4
|
|||||
Hier is niet besonders nieus ofte staet inde Courante. Waer
mede naer myne gants dienstige gebiedenisse verblijve Myn Heer
UEd GDW Dienaer Daniel Elsevier. Vermits mijne Opera Ovidy 24° ')
uytverkoft syn soude die de toekoo- mende weeck weder onderhanden geveu sulx by aldien UEd iets daer in te veran- deren heeft, gelieft myn sulx te adviseren. Die in 12° 3) syn mede op weynige wegh. Of die wederom soo sullen ge- druct werden ofte dat die volgens UEd voordesen concept in 8° met nooten gelieft uyt te geven daerover verwachte UEd advijs. UED gelieve wegens de Tytel van Virgilius mede indachtigh te syn ende of UEd naem daer niet moet opstaen in plaets van UEd vaders naem ;)). No. 5.
Myn Heer
UEd missive van gisteren te recht ontfangen daer uyt met
leetvvesen gesien UEd indispositie „Wil hoopen die gepasseert ende in beeter gesontheyt sult herstelt sijn. Wy hebben al 2 bladen geset in Ovidius 24°: soo dat ten hoochsten wenste dat de verbeterde copye kost bekomen. Tegens wanneer UEd die myn sout konnen toesenden versoecke te weeten. Het is vremt dat het pacquet van Monsr Bigot 4) noch niet overgekomen ') Ed. van 1652, herdr. in '1604. — De 3°. edit. is van 1(576, waarover
hier gehandeld wordt. 2) Éd. van 1661.
8) De „Virgilius" door Daniel Heinsius uitgegeven, is van 1636 (in 12°),
zie Willems t. a. p. 450. *) Emery Bigot, 1626—1689. Zie verder noot van n°. 26.
|
|||||
• )
|
|||||||
is, verwachte het dagelyx. Myn nicht *) heeft myn noyt ge-
gecommuniceert wegens het verkoopen van hare Manuscripten soodat daer niets van geweten hebbe voordat sulx by UEd myn was bekent gemaect. D'ingeleyde is myn door Monsr Guasconi toegesonden. Waermede verblyve Myn Heer Amsterdam 23 April 1676. UED GDW Dienaer Daniel Elsevier.
(Adres:) Mijn Heer
Mijn lieer Heijns, Resident Ten
Huijse van Mevrouw Brederode opt Eijnt vande Cingel in 138 Schravenhaage. |
|||||||
No. 6.
Mijn Heer
UEd missive van 15 deser te syner fcydt ontfangen: doch
gewacht te antwoorden tot dat de brieven van Vranckryck souden syn gekoomen, met de welcke huydeu het Cognoisse- ment van het bewuste pacquet hebbe ontfangen ende wertden schipper alle uyren verwacht. Dit is alles wat UEd des aen- gaende wrete te schryven. Hebbe met myn Nichte tot leyden gesproocken welcke
haer Manuscripten niet heeft verkoft oock belooft stdx niet te doen sonder myn advys: soo dat die saecke in syn geheel is. soo haest de bladen van Virgilius sullen wesen afgedruct sal UEd deselve toesenden. De brieven van Parys ende het leger hebben niets van
') De hier bedoelde (zie ook de brieven o. a. van 19 Mei, 3 Juni, 1676
en van 1 Juni 1677,) zal de weduwe van Johan Elsevier te Leiden zijn, Eva van Alphen, die na den dood van haar man (1661) de zaak voort- zette en in 1695 stierf. |
|||||||
6
|
|||||||
beduijden medegebracht, alsdut beyde de legers noclitegens
den ander gecampeert leggheii. Tot Toulon waren de 6 schepen naer Messina vertrocken wedergekeert, vande Galeyen wert geen inentie gemaect. Waer mede naer myne gants dienstige gebiedenisse verblyve
Myn Heer
Amsterdam 19 may lö7tj. UEd GDw.Dieuaer
Daniel Elsevier.
(Adres:) Monsieur Monsieur Heijns Resident ten
Hui]se van Mevrouw Brederode opt Eijnt van de Cingel In Bt. Schravenhaege |
|||||||
No. 7.
Myn Heer
UEd 2 distincte missive d'eene van 27 passato d'andere
sonder dato sijn mijn beyde wel geworden. De brieven op Geneve gaen dynsdaghs over Duytslant ende werden tot Rein- hausen gefrancqueevt, dit is de kortste wegh. D'observationes op Pollucis dictionarium hebbe niet bekomen, sal by andere daer naer vernemen. Van Sr Wolfganck ') hebbe(n) een exemplaer van Meursy Creta bekomen twelk bij gelegentheyt aende(n) Heer Carpzovius sal senden daertoe in korten occasie >) Waarschijnlijk Abraham Wolfgangh, in 't gilde gekomen 23 Oct. 1658,
boekdrukker te Amsterdam; Hij komt ook voor onder den pseudoniem Pierre Ie Grand, zie aangeh. pi. van Adry bij Berghman, Etudes sur la bibliographie elzevirienne etc, 1885. pag. 55. In de penningen-collectie ten gemeente-archieve te Amsterdam bevinden zich van A. Wolfgangh twee verschillende gilden-penningen, beiden met het jaartal 1658. De eene penning is van vóór de afscheiding van het St. Lucas gilde en zelfstan- dige vestiging van het boekverkoopers-, drukkers- en bindersgild in 1662. Het draagt het wapen van St Lucas met een B daaronder. Op de andere penning staat het Mercurius beeld met de pers en verdere sym- boliek zooals in Dirks' Güdenboek beschreven is. |
|||||||
7
|
||||||||
sal hebben, UEd missive wert saterdagh aendenselven per
poste voortgesonden. Het schip daer in de boecken van Monsr de Montauzier
leyt in Duyns wacht naer Convoy derft vermits de Franscho capers niet herwaerts koomen wert alle uijren verwacht. Ick weet tegenwoordigh geen Alantswyn ') te bekomen is
nu te laet int jaer doch sal wyder daer naer vernemen. Het is seecker dat Nicht Elsevier niet weet van het ver-
koopen vande bewuste manuscripten, het sal haer vremt vooi-- koomen. Myn drucker heeft UEd voor 3 a 4 weecken ge- sonden eenige bladen van Virgilius, daerop tot dato geen antwoort hebbe ontfangen, het was principael om te weeten of de bewuste praefatie dieder afgelaten was wel magh in 2 gedivideert ofte gescheyden werden, daerop dan UEd ant- woort verwachte om eenmael met het werck een eynde te maecken. Waermede naer myne gants dienstige gebiedenisse verblyve Amsterdam 3 Juny UEdGDW Die naer
1676 Daniel Elsevier
Myn Heer
(Adres:) Myn Heer Nicolaes Heins
Resident ten huyse van juffr. Bredero opt eynde vande Cingel in s'Gravenhage. |
||||||||
No. 8.
Amsterdam 25 Juny 1676.
Myn Heer UE(I missive van 21 deser te recht ontfangen. Hier nevens |
||||||||
J) Alantswijn. Waarschijnlijk wordt hier bedoeld de soort van plant
(inula), waaruit bier en wijn gestookt wordt. |
||||||||
8
|
|||||
nochmaels de proeven van Virgilius, daer op met den eersten
UEd antwoort verwachte om daer van een eynde te maecken. Ick hebbe nu tot twe distincte reysen soo by de schippers van Harlingen als in haer kelder laeten vernemen of' soo- danigh ongeluck als UEd schrijft hier soude gebeurt syn: doch seggen van sulx noyt gehoort te hebben nochte oock voor- gevallen te syn: soo dat een uytstroisel sal sijn. De schippers soo de packen met boecken vande Heer Mon-
tauzier in heeft, leyt noch op de Rivier van londen wachten(d) naer Convoij van hier dat vertrouwe nu met dese wint der- waerts sal syn gekoomen soo haest den schipper aenkomt wert UEd sulx geadviseert. Daer syn seer slechte tydingen van onze Vloot te Palermo,
vrese daer iets aen is. Godt geve vrede: want met desen oor- loogh sullen noyt te recht koomen. Waermede verblyve UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. P. S. Soo aenstonts ontfange de 2 ingeleijde. Ick hebbe UEd voor-
desen versocht advys wegens livy opera dat weder onder de pers in korten sal nemen cum notis varioru(m) '). 1. of UEd daer iets in geremarqueert heeft van fouten
2. of daer noch iets behoorde byte doen.
d' Heer Rycke 2) sprack niyn naer myn onthout vande nooten
van Sabellicus 3) by te doen, daer over UEd advys versoecke. *) Titi Livii Historiarum quod exstat, cum perpetuis Gronovii et
variorum notis. 3 vol. in 8°. 1° editie in 1665. De hier bedoelde nieuwe editie zal die van 1679 zijn, welke dooi' Gronovius, den zoon, werd bezorgd (AVillems t. a. p. 1358). 2) Theod. Rycke 1640—1690. Sedert 1672 hoogleeraar te Leiden.
3) Zie n". 10.
|
|||||
9
|
|||||||
No. 9.
Amsterdam 9 July 1676
Myn Heer
De ingeleijde wert mijn aenstonts behandight. Ick hadde
verwacht antwoort wegens de proeven van Virgilius om daer eens een eynde vante maecken, item UEd advijs wegens livius; twelck in weynigh dagen sal onderhanden nemen. De brieven huyden van Duijtsland gekomen confirmeren
dat maastright berent is. Met Philipsburg gaet het noch lancksaem voort, de kreyts volckeren wierden daer voor ver- wacht. Daer soude 800 man uyt maastright in limburgh getrocken sijn alsoo die meijnden het limburgh soude gelden. Oock syn 200 man uyt die stadt door de luneburgsche geslagen. \\ aermede naer myne gants dienstige gebiedenisse verbly ve Myn Heer
' UEd GDW Dienaer Daniel Elsevier. (Adres :) Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins
Resident ten hiiyse van Juffrow Bredero opt eynde
vande Cingel in 's Gravonhage.
Bt. |
|||||||
No. 10.
Amsterdam 16 July 1676
Myn Heer UEd missive nevens de byleggende proeven te syner tydt |
|||||||
111
|
|||||||
ontf'anghen. Ick laete de prefatie over d'Eneas even voor
den Text van Virgilius koomen ende het bewuste Fragmentnm pagina 387 achter de Catalecta stellen ende sullen het nu aen- den anderen afdrucken* uytgenomen het groote papier dat blijft leggen x). De fout inden Text kan in geen errata bren- ghen dewijl bij het werek geene Errata komen: By aldien TJEd eenige andere vint, konnen achter den Index koomen. De boecken van Rouaen syn tot Medemblick aengekomen, verwachte deselve dagelij x. Ick hebbe mijn geabuseert met Sabellicus 2) te noemen ick
hebbe gemeynt Sigonius die myn door d'Heer Grraevius toege- sonden is: doch vrese te groot sal sijn, wenste daer over TJEd advijs. Men heeft nu op Philipsburgh beginnen te canon- neren. Vroor Maastright is noch niet besonders gepasseert. By Hagenau souden de Kevsersche 500 Pranschen doot geslagen ende 300 gevangen bekoomen hebben. Waermede naer myne dienstige gebiedenis verblyve ÜEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. (Adres): Mijn Heer
Hijn Heer Nicolaas Heijns Resident ten Huijse van juffrou
Brederode op 't Eijnde van de Cingel In
Schravenbaage. (Bt.) |
|||||||
') Willems. t. a, p. 1523 (pag. 390).
2) Zie ii°. 8. |
|||||||
11
|
|||||||
No. 11.
Amsterdam 24 Augusti 1676
Mijn Heer UEd missive van 22 deser te recht ontfanghen. Ick hebbe
noyt eenigh advys gehadt yande indispositie vanden Bis- schop van Paderborn '): soo dat myn vremt voorquam desselfs overlyden uyt de Courante te verstaen.2) Het is vremt dat wij geen bescheijt bekoomen van Florencen,
weet niet wat daer van sal dencken dat geen van allen schrijft. Wat antvvoort UEd vande Heer Falconeri 3) sal bekoomen daer van versoecke te sijner tijdt advijs. Het is myn lief dat geene vande brieven vanden Groot
Hertoogh syn achtergebleven. Hier nevens eene van Monsr Carpzov die myn van daegh is ter hant gestelt. Virgilius is tenemael afgedruct, het Tytelbladt van het groote
papier is alleen bly ven legghen, rest alleen aen het kleyn papier de koop(e)ren ïytel te laeten drucken, dewelcken dewijl (?) moet verandert sijn: soo versoecke op morgen myn die gelieft toe tesenden. De oude is volgens inleggende memorie hebbe die verandert naer myn dunct het behoort: soo UEd het anders begeert gelieft myn sulx morgen te adviseren, anders sal daer soo mede voortgaen. Hier is niet nieus als het overgaen van Lantskroon daer de
Deenen grooten buijt ende over de hondert metale stucken heb- ben bekoomen. Hier wert oock geseght dat den deensen Admirael Rootsteen soo met eenige schepen voor Gottenburgh |
|||||||
') Ferdinand v. Pürstenberg werd in 1661 bisschop v. Paderborn.
8) Inderdaad houdt o. a. de ..Extraordinaire Haerlemse Donderdaeghse
Courant No. 34, van 20 aug. '1676'', het bericht uit „Breinen den 15 augusti: „Oen Bisschop van Paderborn is overleden". Ferdinand v. Fiir- stenberg stieri' echter eerst in 1683. si Panlus Falconerius, de broeder van Octavius, die in 1675 was over-
leden. Met beiden hield N. Heinsius briefwisseling. 2
|
|||||||
12
|
|||||||
lagli, siende de 5 schepen soo in Engelant geequippeert syn
aenkoomen van voor de selve stadt was geweecken. Waer mede naer presentatie mvnes geringen diensts verblyve UEd GDW Dienaer
Mijn fleer Daniel Elsevier. (Adres: ')
Mijn Heer Nicolaes Heins
Resident, ten hrujse van Juffr Bredro op de hoeck van de Zingel In 's Gravenhage.
|
|||||||
No. 12.
Amsterdam 25 Augusti 1676
Myn Heer lek vergat UEd gisteren den Tytel van Virgilius soo alsse
op de leytsche Editie staet te senden doch die examinerende hevinde datter maer staet P. Virgily Maronis opera mme emendatiora ende dewyl geen loode Tijtel daer toe is geor- dineert soo sal UEd naem opde plaet moeten staen: soo dat versoecke UEd gelieve te adviseren hoe sulx sal moeten syn. Waermede naer myne gants dienstige gebiedenisse verblyve Myn Heer
UEd GDW Dienaer
(Adres: l) Daniel Elsevier. Mijn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident ten huyse van Juffrouw Brederode op het Eijnde van de Cingel te s Gravenhage. |
|||||||
*). Andere hand.
|
|||||||
Ld
No. 13.
Amsterdam 5 September 1676
Mijn Heer UEd missive van 31 passato te recht ontfanghen. Het
Tytel plaetie sal van daegh vaerdigh sijn soo dat niaendagh of dijnsdagh sal konnen exemplaren hebben. UEd missive hebbe de Heer Guasconi gisteren vroegh ter hant gestelt, die mijn weder de ingelegde heeft behandight die UEd met desen Bode sende. D'Heer Guasconi sal het bewuste wyder bekent maecken. Buyten de (Jourante weete niet nieus. Bij aldien UEd den lïeere Gravius siet, versoecke met syn £d gelieft te spreecken wegens een brief soo d' 1 leer Gronovius ') myn wegens livius geschreven heeft die d' Heer Graevius toege- sonden hebbe. Waermede verblijve Myn Heer
(Adres:) UED GDW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heyns
Resident tegenwoordigh Tot Vianen. |
||||||
No. 14.
Amsterdam 12 September 1676
Mijn Heer D' ingeleijde is mijn eergisteren avont door Monsr Guasconi
toegebracht doch alsoo gisteren geen gelegentheyt op Vianen was deselve niet eer konnen senden. Hier nevens een Exem- plaer van Virgilius gelieft te adviseren hoeveel Exemplaren begeert ende of die gebonden ofte ongebonden moeten syn, x) Waarschijnlijk is hier bedoeld Laurentius Theodorus Gronovius. Zie
n°. 15 waar Elsevier zijn bezoek vermeldt. De broeder: Jacobus Grono- vius was van 167-2—1679 in Italië. |
||||||
II
|
||||||||
hebbe al eenige Exemplaren naer francfort gesonden sal nu
oock eenige naer Vranckrijck senden gelieft te adviseren of derwaerts oock eenige sullen moeten gesonden werden. Hier is niet nieus de saecken gaen aenden onder en boven
Ryn niet al te voordeeligh voorde geallieerde soo dat ver- hoope sy eenmael gedachten des vredes sullen bekoomen, die ons Grodt wil gunnen. Verblyve Myn Heer
(Adres:) ÜEd GDW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes
Heins Resident tegen-
woordigh Tot Vianen
niet eene Rolletie MI. Et. |
||||||||
No. 15
Amsterdam 29 October 1676
Myn Heer UEd missive van 22 deser nevens de ingeleyde te syner
tydt ontfanghen. deselve d' Heer Blaw gecommuniceert die myn seijde van livorno nochgeen tijdinge te hebben maer wel van Roomen: doch dat desaengaende derwaerts soude schrijven. Hebbe d' Heer Blaw ITEd missive gecommuniceert, ende de Heer Joan Blaw gesproooken doch geene occasie gehadt om de secretaris te spreecken die wegens het Cabinet vancle Heer Spierings sal spreecken. d' Heer Gronovius 1) is by myn geweest seyde met UEd wegens livius soude spreecken. Versoecke de saecke soodanigh gelieft te helpen beraden dat een vaste resolutie moogen nemen. De brief naer Hoorn is aanstonts bestelt. D' ingeleyde ontfange aenstonts Tan Guasconi. |
||||||||
v) Zie den vorigen brief.
|
||||||||
15
|
|||||||
Men begint hier Tan Vrede te spreecken met wat fondament
kan ick niet sien. De tijdt laet niet meer toe verblyve Myn Heer
UED GDW Dienaer
(Adres: ') Daniel Elsevier. Mijn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident ten huijse van Jnffr.
Brederoo opt Eijnde van de Cingel In s gravenhage. |
|||||||
No. 16.
Amsterdam 5 November 1676
Mijn Heer UEd missive van eergisteren eerst van dese middagh ont-
fangen is by abuys met de schiiijt bestelt geweest. Hebbe de Heer secretaris Blaw wegens t'een en t' ander gesprooéken. Wegens het goet door d' Heer Goes van Romen naer livorno gesonden daer heeft de Heer Johan Blaw aengenoomen sorge voor te draghen. Wat belanght het Cabinet van d' Erfgenamen vande Heer Spieringh versoect d' Heer Pieter Blaw te weeten waer in het selve bestaet om daer over aen den Groot Her- toogh te konnen schrijven, syn Ed onbekent sijnde waer uijt het selve Cabinet is bestaende. Wat belanght livius, bedancke UEd voor sijn gegeven raedt,
wanneer d'Heer Gronovius hier sal syn: soo sal met sijn Ed de saecke vaststellen om daer van een begin te maecken. Cluveri Germania vande laaste druck -) hebbe noch apart kost 8 guldens ongebonden. ') Andere hand.
2) Philippi Cluveri Ciermaniae antiquae libri tres — Edit. secunda ancta
et recogmta — Lugd. Bat. ex off. Elz. A». 1631 in f°, Willems t. a. p. 345. |
|||||||
In
|
|||||||
Hebbe weynigh Exemplaren meer van Ovidius in 12° sulx die
wel diende te herdrucken. T) UEd heeft myn voordezen doen hoopen van een editie in 8° te prepareren met Commentarien, wat daer van te hoopen ofte dat wederom een editie in 1*2" sal drucken daer over sal by gelegen theijt een letter verwachten. D' ingelevde vanden Groot Hertoosh wert mvn aenstonts behandight. Ick weet geen anderen Tijtel van Monsieur de Montauzier als
Duc et Pair de France;, Gouverneur de Monseign(eur) Ie Dauphyn a la Cour. Waer mede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres: ■') ÜEd (iDW Dienaer Mijn Heer Daniël Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident
Ten huyze van Juffrouw BiWerode ópt Eijndt van de Cingel Ir s Grravenhage. |
|||||||
No. 17.
Amsterdam 12 November 1676
Mijn Heer UEd missive van 8 deser te recht ontfanghen, bedancke
UEd voorde communicatie vande saeck vande Heer de Groot: soo daer in iets wijders voorvalt versoecke daer over een letter te mooghen hebben. Wil hoopen UEd gelegentheyt haast sal toelaeten de Revisie
van Ovidius te doen alsoo geen ofte weynigh Exemplaren meer ben hebbende. J) Zie naschrift van N°. 4 noot 2.
•) Andere hand. ^
|
|||||||
17
|
|||||||
Wegens d'Heer Spierings Cabinet sal mede naeder infor-
matie verwachten: alsmede wat bescheyt UEd vanden Heer Falconeri wegens d'Heer Dati sal onttanghen. ]) Het nevensgaende paccjuet liebbe gisteren vande Heer Garpzou
door een Coopman alhier bekoomen. Hier van daen valt niet nieus te melden als dat weder uyt
de naem van Rothe eenige pasquillen gespargeert werden, die soo bot syn dat het syn selven schaemt -). Verblyve naer presentatie mynes diensts Mijn Heer
(Adres: als de vorige hand) UEd GDVV dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
n». 40.
Mijn Heer Nieolaes Heins Res(i)dent ten huijzë van
juffrouw Brederoo opt Eyndt van de Cingel met een packxen In N.H. 's gravenhage.
|
|||||||
*) Waarschijnlijk is hier bedoeld Carolus Datus. Het gevraagde be-
scheid zal het antwoord betreffen dat van P. Falconerius door Heinsins werd verwacht, op zijn schrijven van '28 Oct. 1675, waarin hij meldt het vorige jaar naar Livorno verzonden te hebben een kist met boeken gedeeltelijk bestemd voor Octavius Falconerius den broeder van P. F., gedeeltelijk voor Carolus Datus, aan wien de bezending door 1). Elsevier gericht werd. Intusschen waren èn O. Falconerius èn Datus sedert reeds overleden, en had Heinsius aan Laurentius Panciathicus tweemaal ge- schreven om inlichting aangaande de verzonden boeken. Van dezen geen antwoord bekomende, verzoekt hij P. Falconerius zich te verge- wissen omtrent de bezorging (Burin. Syll. V. p 578). 2) Johannes Rothe ol' Rothé zooals hij in de Holl. Merc. wordt ge-
noemd, werd in December daarop gevangen genomen doch later door fusschenkomst van invloedrijke vrienden, kwam hij weer vrij. In den Navorscher vindt men aangaande dezen Joh. Rothe een en ander (o. a. bibliographie van zijn geschriften) waarnaar hier verwezen wordt. |
|||||||
18
|
|||||
No. 18.
Myn Heer
d'Heer Blaw is gisteren by myn geweest ende heeft myn
bekent gemaect dat hij van livorno het cognoissement vande twee paxkens of kaskens hadt bekomen, synde geladen int schip genaemt de stadt londen, Capiteyn Frans Barentsen onder Engelsche vlagge, in compagny van een Engels oorloogh ende Coopvaerdyschip leggende gereet om te vertrecken. Den brief was in date 16 october, ende syn de Cognoissementen op de naem vande Heer Pieter Blaw. D'Heer Gronovius is bij mijn geweest ende heeft mijn geseijt
dat hij met UEd wegens livius hadt gesproocken als mede met d'Heer Graevius ende dat hy volgens derselver advijs soude voortvaeren, daer het dan bij gebleven is. Ick verlange te verstaen hoe het met de saeck vande Heer de Groot is. Verblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
Amsterdam 14 UEd GDW Pienaer
November 1676. Daniel Elsevier
(Adres:)
Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Resident ten huyse van
Juffrow Bredero opt
eynde vande Cingel
in s Gravenhage. bt.
|
|||||
19
|
|||||
No. 19.
Amsterdam 4 December 1676.
Myn Heer UEd missive van 25 passato te syner tydt ontfangen nevens het boeck voorde Heer Carpzow dat te syner tydt aen hem sal senden, den brief hebbe syne addresse gegeven. D'ingeleijde wert mijn aenstonts ter hant gestelt. Ick hebbe
van Parys bekoomen een kleyn boexken geintituleert Relation du Conclave 1670 fait par Monsieur Amelotte de la Houssaije !) oock description de la Trappe item Bail des fermes et Ga- belles de France. Een duyts heer soo hier is heeft myn geseyt dat d'Heer
Gudius fraye dingen over livius heeft die daer over aenden selven heeft geschreven. Deselve heeft myn oock geseijt dat d'Heer Lambecius een sonderlyck manuscript in de keyserlycke Bibliotheeck heeft '-) daer men de lacunes kon sien hoe groot die sijn ende dien Heer meynde men dat wel te leen soude bekoomen: doch ick hebbe geen addresse aendien Heer. Hier is niet nieus men verlanght hoe de saecke in Zelant uytvallen sal. Ich hebbe in lange vande saeck vande Groot niet gehoort. 3) By occasie dat UEd myn schryft wenste wel te weten wat hoope UEd aengaende de Vrede heeft. Verblyve Myn Heer UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. Ick weet een vrient tot wesel die goede Alantswyn *) heeft, soo UEd daar van begeert soude hem daerover schryven. (Adres, andere hand.) Mijn Heer Mijn Heer Nicolaes Heins Resident ten huijse van Juffrouw Brederoo opt' Eijnde van de Cingel in
S gravenhage. 1) Amelot de la Houssaie. Zie Willems t. a. p. 1907.
2) In de Syll. Epi«t. van Burman komt omtrent dit manuscript geenerlei
mededeeling voor. Petrus Lambecius was de kleinzoon van Holstemus, 3) Pieter de Groot werd 19 December van dat jaar vrijgesproken,
4) Zie noot op n°. 7.
|
|||||
20
|
|||||
No. 20.
Amsterdam 19 Maert 1677
Myn Heer UEd missive van 14 dezer te recht ontfanghen, den inge-
leyden is op Hamburgh bestelt. De 2 ingeleyde ieder onder een separaet couvert hebbe dese morgen vande post ontfangen. Waer bij het komt dat dese brieven gelyck koomen is mijn oiibekent. Ick wil hoopen dat UEd bijdese antwoort wegens het kasken aen Dati gesonden sal bekoomen. ]) d'Heer Grae- vius is hier doch hebbe het geluck niet gehadt van syn Ed te rencontreren. Het is gisteren en vandaegh hier heel druck geweest soo met de begraeffenis vande Admirael de Ruijter als het veers vande Heer Francius dat sijn E met groote lof desen morgen heeft gereciteert. Ick hebbe van Velleius Paterculus 'J) noch omtrent 500 Exemplaren, ick sal myn debvoir doen deselve hoe eer hoe liever te debitteren, onder- tusschen kan UEd syne copye prepareren, sal ondertusschen occasie nemen van aende Heer Vossius 3) daer over te schryven. Verblyve naer presentatie mynes diensts (Adres:) Myn Heer Myn Heer UEd GDW Dienaer
Myn Heer Nicolaes Heins Daniel Elsevier
Resident ten huyse van
Juffr. Bredero opt eijnde vande
Cingel in S; Gravenhage.
_BjL_
]l Zie noot van no. 17.
2; De laatste editie van Vellejus Paterculus was in 1664 ('edit. van Louis
en Daniel Elsevier), bezorgd door Is. Vossius in- 12° (Willems t. a. p. n°. 1329). De uitgave van Nic. Heinsius waarvan de aanvankelijke voor- bereiding hier wordt vernield en waarover in tal der volgende brieven wordt gehandeld, zag in 1078 het licht onder den titel: O. Velleii Pa- terculi quae supersunt. Nicolaus Heinsius Dan. F. recensuit, etcastigati- onum libellum addidit. Amstelodami ex ufficïna Tilzeviriana A° '1678, pet. in- 12°. (Willems t, a. p. 1550). 3) Bedoeld kan zijn Isaak Vossius (1618—1689) of zijn neef Gerardus,
den zoon van Mafthaeus (1044—1716). Deze woonde in Middelburg en was lid van den Seriatus curiae Flandriae. Hij woonde later in Holland en bezocht dikwijls [saac V. in Engeland. Hij moet dezelfde Gerardus V. zijn die in de syll voorkomt. Zie over de familie Vossius de rede door Prof'. .1. W. de Crane te Praniker in 1820 gehouden. en die opge- nomen is in de Annales Acad. Gron. 1819—1820. |
|||||
21
|
|||||||
No. 21.
Amsterdam 29 April 1677
Myn Heer D'ingeleyde werf; myn aenstonts door Sr. Guasconi behan- dight. Daer wert myn van Parys geschreven over een boeck geintituleert Julius Celsus Constaiitinus gedruct Anno 1474 de rebus gestis Caesaris l) de Heer Vossius maect daer van 2) mentie in syne boecken alsmede van eenen Plinius Valerianus in syn boeck de Vitys sermonis of dese boecken te bekoomen syn ende of' UEd iemant weet soo die heeft, sulx versoecke met een letter myn gelieft te adviseren. Hebbe de Claudianus ad Usum Delphini ondervveegh 3). Verblyve naer presentatie mij nes diensts Myn Heer
(Adres: andere hand) Myn Heer II Kd GDW Dienaer
Myn Heer Nicolaes Heins Daniel Elsevier
resident ten huijse van
Juffr Breroo opt eynde van de Zingel In s gravenhage |
|||||||
Je 4) suis fort aise de la Convalescence de M. Heinsius et de
son retour au lieu de sa Bibliotheque. Voicij ceque des scavants de ces quartiers desiroient de lui). Il a un Livre rare de Julius Celsus Imprimé en 1474 qui traitte des mesmes matieres que les commentaires de Caesar. On seroit bien aise d'avoir de ') In de verzameling is bedoeld schrijven verkeerd gebonden achter
den brief van 12 Februari 1678. Het volgt hier op zijn plaats. 2) Hier is bedoeld de oude Gerardus Johansz. V. (-1577—1649); het
genoemde werk kwam in 1645 uit en werd in 1666 en 1605 herdrukt. s) De editie van Claudianus in 1677 is een letterlijke herdruk van
die van 1650 (Willems t. a. p. 1527.) Het is deze, die in de collectie in usum Delphini is opgenomen, Zie bij Brunet—:Claudiani quae exstant, interpretatione et annotatione illustr. Guil. Pyrrho. In usum Delphini Parisiis, Leonard in 4°. 1677. *) De copie is niet van Elseviers hand.
|
|||||||
22
|
||||||
quoi prouver que ce livre de Julius Celsus et celuij des Com-
mentaires de Caesar sont véritablement deux livres différents. On croid quil ne faudroit pour cela que faire copier une page ou deux des premières de deux ou trois des livres dudit Julius Celsus, marquer dequels de ses livres ces pages seroient ex- traittes. et que M. Heinsius en donnast a la fin des ces pages extraittes un certificat de sa main. Quelques gens de lettres luij en seront fort obligés et a vons aussij Monsieur, et pour moij j'auraij soin de vous rembourser ce que vous aurés paié ou fait paier aux Escrivains qui auront copié et extrait ces pages. |
||||||
No. 22.
Myn Heer
UEd missive van gisteren te recht ontfanghen, d'ingeslooten wert overmorgen op leipzigh bestelt, soo aenstonts brenght Helena myn het paxken voor d'Heer Bigot, ende monsr. Guasconi d'ingeleyde van Florencen. Ick moet woensdagh tot leyden syn als wanneer myn nichte wegens Arnobius ') sal spreeckem Hier is niet nieus als dat den Hertoogh van lottringhen by Thionville stont ende de rest vande Keyserlycke Armé aent marcheren was, men schat dat die vanden bovengen(oemde) Hertoogh tusschen de 40 a 50000 man sal sijn. Waer mede naer presentatie myiies dienstes verblijve Myn Heer
Amsterdam 6 UEd GDW Dienaer maj 1677 Daniel Elsevier.
(Adres:)
Myn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident. Ten huyse van Juff'r. Bredero opt eynde vande Cingel in S' Gravenhage. *) De Disputationes. adversus gentyfc Kb. 7 vanden apologeet Arnobius.
zijn met aanteekeningen van Salmasius, door A, Thysins uitgegeven bij Le Maire te Leiden in 1651 in i". |
||||||
2:5
|
|||||
No. 23.
Amsterdam, 1 Juny 1677
Mijn Heer
Den brief door UEd dienaar geschreven nevens d'ingeleijde
van de Heer Bigot te recht ontfanghen. Wat belanght de Ammianus Marcellinus Valesy *) daertoe wel ben geneghen om die te drucken ende sal dien Heer myn dienst doen dat voor myn het accoort met de weduwe sluijt. Bij aldien UEd myn d'antwoort morghen avont gelieft toetesenden sal daer een briefie byvoegen ende die overmorghen senden. Daer sal in- de toekomende weeck een scheepie naer Rouen vertrecken door het welcke eenige boexkens aan dito Heer sal senden, by aldien UEd iets daer by gelieft te voeghen sulx most myn dese ofte in het begin vande toekoomende weeck toegesonden werden. UEd hoeft geen Praeadamitae 2) te soecken hebbe daer wel een editie van. Het paxken door Helena mijn behandight sal aenden selven Heer senden. Hebbe Nicht Elsevier gesprooc- ken seght te vreden te syn UEd de Arnobius te laeten mits daer voor gevende dat redelyck is. Waermede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres: andere hand) UEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heinsius
Resident ten buijse van juff'r. Breroo opt Eynde van de Cingel in s gravenhage 'i Ammiani Maroellini. Berum gestarum libri XVIII edid. Valesius,
verscheen in 1636 in 4°. 2) Willems, t. a. p. 1188 en 118'.). |
|||||
■>4
|
|||||||
No. 24.
Amsterdam 8 Juny 1677
Mijn Heer UEd missive van 2 deser te recht ontfangen. Hebbe aen
de Heer Bigot geschreven dat wel genegen was om Ammia- nus Marcellinus te drucken. Bij aldien UEd mijn de Copije van lindebrogius kan procureren daer mede soude myn dienst geschieden anders sal ick selfs derwaerts schryven. sal d'Heer Bigot mergen eenige boecken senden nevens die geene soo UEd myn toegesonden heeft. Het sal myn aengenaem syn dat de Eere in korten te verwachten hebbe van UEd hier te sien. Wat Salmasy Annotationes in Arnobium belanght daer over sullen wel accorderen. D'ingeleyde wert myn aenstonts behan- dight. Hebbe een boeck in Philosophie gedruct geintituleert De Deo Anima et Mal o den Auteur is Bipontinus genaemt Poir- ret '). Waer mede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer UEd GDW üienaer
(Adres:) Daniel Elsevier. Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Resident ten huyse
van Juffrow Bredero opt
eynde vande Cingel
in Bt. S' Gravenhage. |
|||||||
1j Petri Poiret, P. Cogitationurn rationalium de Deo, anima, et malo
libvi quatuor etc. Amstelodami, apud Dan. Elsevirium, 1677 in 4°. Zie Wil- lemü t. a. p. 1537. |
|||||||
25
|
|||||||
No. 25.
Amsterdam 8 July 1677
Myn Heer Desen per couverte vanden ingeleyden soo myn aenstonts wert behandight. Wanneer UEd gelegentheyt ende gesontheyt het toelaet soo versoecke om de Commentarius over Ovidius gelieft te dencken : dewyl nu meester van die Copye ben ende die soodanigh kan drucken als UED het sal goetvinden. D' Armade van duc de lorraine heeft het niet langer konnen uythouden soo dat een quartier van mets is gepasséert wyder naerde moesel apparent bij foute van levens middelen. Waermede naer presentatie mynes dienst verblyve Mijn Heer
(Adres, andere hand:) UEd (1DW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heins resident
teil huyse van juffr. Breroo opt eijnde van de Zingel In S gravenhage |
|||||||
No. 26.
Amsterdam 13 July 1077.
Myn Heer UEd missiven van 9 en 10 deser te recht ontfangheu.
Hier nevens gaet een proefie van het Veers van Thuanus. De Veerssen konnen geen grooter letter vallen alsoo anders alle dubbelde Regels souden maecken: doch de nooten hebbe grooter letter genoomen als die alle mooghen achter aenkoomen: doch soo die onder de veerssen moeten koomen soo souden die met een Brevier letter moeten gedruct werden ende dan soude het te kleynen boexken vallen, twelck nu met soo grooten letter maer 5 vellen sal maecken. UEd kan het met d' Heer van Zuylichem overleggen aende welcke versoecke mijn dienstige gebiedenis gelieft te doen. Bij aldien de nooten achter aenkoomen moeten de veerssen genombert wesen opdat |
|||||||
2t>
|
|||||
de leser de woorden inden Text niagh vinden daer over ge-
commenteert wert sal hier op met den eersten antwoort ver- wachten. l) Wat Vellejus Paterculus belanght sal de corectien laeten
affschryven ende UEd het exemplaer weder toesenden om met de Hacky daer over geen contestatie te hebben. Sal UEd bij provisie het Exemplaer op morghen nevens een Discours van- de heer Spanheim sur la Crèche 2) soo hy myn geordineert heeft aen UEd te senden, oversenden. Ende voor en aleer UEd het Exemplaer de Hacky overlevert, het selve hier ver- wachten om een exemplaer naer het selve te laeten corrigeren. Het boexken als mede den brief voor d' Heer Carpzou hebbe
aen syn correspondent behandight, den brief is per poste versonden. Het kleyne boexken sal nevens de rest aende Heer Bigot3)
senden. \¥aarniede naer presentatie mijnes diensts verblyve Myn Heer
(Adres:) UEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes
Heins Resident ten huyse van Juffr. Bredero
opt eynde van de Cingel
in Bt. S' Gravenhage rj Posteritati. J. Aug. Thuani (de Thou 1553—1617) Poematium etc.
Zie Willems, t. a. p. 1559. cf. n°s 27 en 32. en Graevius aan Heinsins, 1 Juni 1677 (Burm. Syll.) 2) Discours sur la crèche de Nostre Seigneur. Seconde édition reveue et
augmentée .4. Cologne, 1677, in 12°. Zie verder Willems, t. a. p. 1532. 3) Etnery Bigot, 1626—1680. Hij reisde in Holland; zijn uitgebreid een
beroemde bibliotheek werd in 1706 verkocht. Gelijk met andere be- roemde tijdgenooten voerde hij briefwisseling met N. Heinsins, zooals blijkt o. a. uit diens brieven aan Schefferus en Carpzovius (Burm. Syll. V.) Zie over zijn betrekking tot D. Elsevier, AVillems, t. a. p. pag. CCXXIX. Hij bezorgde een uitgave van den griekschen text van het leven van St. Chrysostomus met nog eenigc kleine grieksche MSS in de bibliotheek te Florence door hem ontdekt. Hoewel er overigens van zijn hand geen geschriften verschenen, stond hij onder de geleerden van zijn tijd hoog aangeschreven, althans Carpzovius meldt in een brief' aan Heinsius van 27 Dec. 1679: „Bigotii doctissimi viri, sed communi magi.s omnium doctorum fama quam scriptis editis mihi cogniti" etc. (Burm, Syll. V. pag. 327.) vlg. Volgens Tabaraud in de Biogr. Univ. v. Michaud is zijn correspondentie gedrukt. |
|||||
27
|
|||||||
No. 27.
Amsterdam 22 July 1677
Myn Heer UEd missive van 16 deser te recht ontfanghen. Ick sal
d' Heer van Zuylichem syn komste ende advys wegens het drucken van het vaers van Thuanus afwachten. Soo haest UEd mijn de gecorrigeerde text van Vellejus sal
senden sal laeten de correctien afschryven. De boecken voor d' Heer Bigot werden noch dese weeck versonden. Het is vremt dien Heer wegens Ammianus Marcellinns geen antwoort schryft. De brief aen Glasemaker 1) hebbe doen bestellen. D' ingeleyde is myn van daegh door Sr Guasconi behan-
dight. Waermede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres:) UED GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes
Heyns Resident ten huyse van juffrow Brero opt eijnde vande Cingel in Bt. S' Graven hage-
|
|||||||
No. 28.
Amsterdam 7 Angusti 1677
Mijn Heer Hebbe UEd voor eenige daghen op den Hage geschreven daer op antwoort ben verwachtende, wil vertrouwen UEd deselve sal ontfanghen hebben. Hier nevens gaen de 2 Exem- J) Hoogstwaarschijnlijk is bedoeld T. H. Glasemaker; zie n°. 54, waar
Elsevier hem als een „overzetter" noemt. Hij komt dan ook voor als de vertaler o. a. van Fern. Mendez Pinto's wonderlijke reizen en van Mar- cus Paulus Venetius reizen. Zie P. A. Tiele, Néderl. bibliographie van land- en volkenkunde bl. -193 en 194. 3
|
|||||||
28
|
||||||
plaren van Veilejus Paterculus, het eene uyt het ander ge-
copieert. Item op het inlegggende memorijtie eenige gedachten van myn Corrector, of die van eenige waerde syn sal UEd konnen oordelen. Met het drucken van het veers van Thuanus sullen nu
voortgaen. d' ingeleyde is van Monsr Guasconi hy seght op gisteren
van UEd geen brieven ontfangen te hebben. Waermecle naer presentatie mynes diensts verblyve, Buy ten de Courante UEd GDW Dienaer
weete niet nieus. Daniel Elsevier.
No. 29.
Mijn Heer
Het is mijn leet dat ter aenkomste van UEd al hier naer leyden vertrocken was, hadde UEd al vrndagh verwaght ende ick ben eerst Saterdagh middagh vertrocken ende dynsdagh wedergekomen. Wat Paterculus belanght sal die ten eersten onderhanden nemen, gelieft myn de copye by gelegentheyt toe tesenden: doch versoecke sulx stilgehouden magh werden op dat myne noch ovrige exemplaren vertieren magh. Monsr Glasemaker l) hebbe de 20 guldens behandight
d' Heer Guasconi sal op de Beurs spreecken. d' Heer Rijcke hebbe wegens Holstenius in Stephanum gesproocken, is besigh met de Copij te vervaerdighen. Schryve huyden aende Heer Bigot wegens Ammianus. cl' ingeleyde missive ontfange aenstonts uijt Italien. Waermecle naer presentatie mynes diensts verblyve Amsterdam 20 Myn Heer Augusti 1077. UEd GDW Dienaer
(Adres, andere hand:) Daniel Elsevier.
Mijn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident ten huijse van Juffr Breroo opt Eijnde van de Cingel In met een paxken s gravenhage. |
||||||
x) Zie noot van n°. 27.
|
||||||
29
|
|||||||
No. 30.
Amsterdam 20 September 1677
Myn Heer Hier nevens gaet een proef van het veers van Thuanus daer in eenige fouten tegens de syntaxis syn doch hebbe die niet derven laeten veranderen. Versoecke dese proef op morgen myn gelieft wederom te senden op dat overmorgen daer mede magh voortgaen, sal maecken het inde toekoomende weeck sal afgedruct sijn. Wanneer UEd antwoort wegens Hoorn- beyn sal ontfangen hebben sal sulx mijn aengenaem syn te yerstaen. Hier vandaen valt niet nieus te melden. Verblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer UEd GDW Dienaer
(Adres -.) Daniel Elsevier. Myn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heiiis Resident ten huijse van Juffrow Brero opt eynde vande Cingel in
Bt. S'Gravenhage. |
|||||||
No. 31. »)
Amsterdam 28 September 1677
Myn Heer UEd Missive van 21 deser is mijn te recht behandigt daer uijt met ongenuchten gesien dat Helena soo onverwacht is koomen t' overlijden dewyl vertrouwe UEd moeite sal hebben om weder soo een getrouwe gouvernante te bekoomen welck UEd van harten ben toewensende, hier nevens een brief uijt sweden soo mijn door een vrient is behandigt vertrouwe van Helenaes swager sal sijn, verhoope daer in sal mentie maeken van het geene wegens Hornbeijn heeft ontfangen, op dat sulx s) Van dezen brief is alleen de onderteekening van Elsevier's hand.
|
|||||||
30
|
|||||||
mengen liquideren, het mancqueert aen mijn niet dat de
nooten van Holstenins over Stephanum Bijzantinum met airede op de persse syn gebracht, want tot noch toe niet een bladt Copye van de Heer Rijcke hebbe ontfangen, ') ook soude het selfde werck niet geerne beginnen voordat ick de gantse copye van tselve sal hebben bekoornen; om daer naer mijne Mesures te nemen met wat letter het sal drucken, ende andre reden meer die UEd licht kan bevroeden 2). wat het boexken de Horologiis 3) belangt tot het selfde wert het fignestie gesneden en sal soohaest niet gedaen syn of sal het selfden afdrucken wij hebben niet weijnig fautif bevonden de copije van Thuanus
en om eenige fauten naer te sien hebbe opgesocht de Editie van Geneve van syne Historie in tomo de vita sua daer het midden in komt dog is bij UEd wel gecorrigeert sullen daer soo mede voortvaeren, onse kermis is oorsaek geweest dat sulx noch niet is geschiet dog sal daer mede nu een kort Eijnde maken als mede van het Tractaetien de Horologiis. wat belangt de poemata van De Heeren Foreest soude niet
genegen syn deselve op. mijne kosten te drucken altewei ge- leert synde bij die van Monsr. Menage en dHeer Hogerse 4), |
|||||||
r) Reeds 29 Juni 1074 vroeg Graevius aan Rycke : „Fragmentum Ste-
phani de urbibus procliitne?" (brief in de coll. mss Diederichs op het Amst. archief). Dezelfde klacht over Rycke's talmen en andere oorza- ken van vertraging met de uitgave van de Holstenii notae, schreef El- sevier nog twee jaren later (zie den kaatsten brief). In 1680 werd de uitgave weer vertraagd door ziekte van R. (Heins. aan Carpz. Burm. syll. V, 329) liet werk kwam dan ook eerst na den dood van E., in 1084, uit „post longam doctorum expectationem" zooals de titel luidt. Zie verder Willems t. a. p. 1598. a) Niet onwaarschijnlijk dat Elsevier ook vernomen had wat Graevius
14 Juni van dit jaar aan Heinsius schreef: „Accepi hisce diebus ab amico ex Gallica et Anglia reduce Parisiis esse, qui Holstenii notas in Stephani E&xwxn sit emissurus in lucem. Nolim hanc lauream nostro Ryckio praeripi (Syll. Burm. IV.) 3) Geen ander kan wel het hier en verder in nos. 36, 43, 44, 60 en 61
besproken boekje zijn, dan: „Matthaei Campani de Alimenis Spoletini, ecclesiae parochialis S. Thomae in Parione apud urbem rectoris, Horo- logium solo naturae motu, atque ingenio, dimetiens et numerans mo- menta temporis, constantissime aequalia. Accedit circimis sphaericus. pro lentibus telescopiorum tornandis, et poliendis, Ad Ludovicum XIV, regum Galliarum Christianissimum Amstelodami, apud Dan. Elzevirimn, 1078 pet. in 12°. Willems t. a. p. 1514. Uit n° 43. blijkt dat de uitgave in 't begin van 1078 plaats had. 4) Zie bij Willems t. a. p. 1311, 1471 en 1492.
|
|||||||
31
|
|||||
welcke laetste geobligeert was volgens accoord ettelijcke hon-
dert Exemplaeren te nemen en te betaelen, dog mits syn overlijden hebbe daervan weinicli ontfangen, dog by alclien deselve Heeren 500 Exemplaeren willen nemen sal luier deselve tot een seer redelijcke prijs overlaeten, ende als salweten hoe sij het werck willen gedruckt hebben, ende hoe groot het selfde sal vallen soo sal haer de prijs overschrijven. soo haest dese twe kleijne tractaeties sullen gedruckt wesen
sal een aanvangh maeken met het drucken van Vellej us pater- eulus, daer op UEd sigh magh verlaeten. UEd sal mijn dienst doen nochmaels aen dHeer Bigot te
schrijven wegens de Copye van Ammianus Marcellinus alsoo geerne die copije souwde machtig syn. UEd sal mijn grooten dienst doen aen de dogter van
Heiena wegens Hornbeijn op Stockholm te schrijven. De Brief aen dHeer Cuijper *) is bestelt.
ick heb sedert voorleede woensdagh een andren daegse
koortse gehadt soo dat meest het bedde hebbe moeten houden, dog van daegh synde mijn quaeden dagh, hebbe deselve weini(c)h gehadt,: soo dat verhoope daer mede sijn Afscheijt sal genomen hebben, twelck de reden is dat niet eerder hebbe geantwoort ende ook dese door mijn Dienaers handt hebbe moeten laeten schrijven, verblyve naer presentatie mijnes dienst Myn Heer UE GD Willige Dienaer
Daniel Elsevier. (Adres:) Myn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins resident ten huijse van Juffr. Breroo opt Eijnde van de Zingel In Sgravenhage. 1) Waarschijnlijk Gisbertus üuperus (1644—1716), die sedert 1668 hoog-
leeraar en sedert 1675 burgemeester was te Deventer. |
|||||
32
|
|||||||
No. 32.
Amsterdam 7 October 1677
Mijn Heer 2) UEd Missive van 5 deser nevens het paxken is mijn desen
morgen eerst behandigt. d'ingeslooten aen DHeer Carpzovhts wert Saturdag voortgesonden, ende de twe Boeken nevens de Historie van Abdias mijn in de voorleede weeck mijn door DHeer Bycke toegesonden, sal per Eerster Occasie aen den selven Heer mede voortsenden. de Copye vande Commentaria over tvers van Thuanus is soo vol fauten, dat mijn correctors daer nauwelyx konnen door koonien. ick hebbe een brief van dHeer van Zuijlichem ontfangen, en saldien volgens hetselve Boexken laten leggen, tot de Dedicatie sal gekoomen syn, twelck versoeke den selven Heer nevens mijne dienstige gebie- denis gelieft bekent te maeken, mijn indispositie niet toelaetende selfs te schrijven. Hebbe huijden Vellejus paterculus aen mijn Drucker Meester
behandigt om het selve aenstonts onderhanden te nemen soo dat UEd int korte een proef te gemoet te sien heeft. Ick sal morgen op de Beurs bij dHeer Klerck 2) vernemen
wegens het paxken van dHeer Schefferus. Wat belangt de Nooten van Holstenius op Stephanus wenste
eerst ten minste de Helft van de Copije te hebben eer deselve gaerne soude Aenvangen te drucken, en opdat ook soude mogen Calculatie maeken hoe groot het werck omtrent souw mogen vallen om mijn in't druck naer te reguleren, de Catalogus van de f(ranc)fortse Messe gaet hier nevens. Versoeke die in |
|||||||
*) Dezelfde hand als in den vorigen brief; onderteekening van D. Elsevier.
2) Wel is waar geeft zoowel hier, als ook in den volgenden brief'
Elseviers hand duidelijk den naam van Klerck te lezen. Toch is het hoogst waarschijnlijk dat niet Klerck maar Klenek moet gelezen wor- den. In n°, 62 echter kan dan ook Klenek gelezen worden. Coenraad van Klenek was van 1677—1681 commissaris van zeezaken. Als zoodanig kon hij inlichtingen verschaffen omtrent de gelegenheid van vervoer naar Upsala, waar Schefferus professor was. Of hij, die eenige jaren te voren als gezant der staten met grooten luister naar Kusland reisde, ook nog bijzondere relatien met Zweden had, is niet onwaarschijnlijk. Coenraad van Klenek was heer van Loirheim en Ohrsen. |
|||||||
33
|
|||||||
een dagh a twe wederom te mogen hebben alsoo die selfs
noch niet gelesen hebbe. Ick hebbe met de plaatsnijder wegens het pourtrait van
dlleer Rutgers Zal(ige)r a) gesprooken, hij neemt aen het selve toekoomende maendagh in dry weken gedaen te hebben hij wil het niet een stuijver minder als 50 guldens doen sonder het koper twelck noch 4 a 5 guldens sal gelden bij aldien UEd het liet snijden soude het niet onder de 75 gl. doen dogh gelieft mijn op morgen te laeten weten ofter iets om t' Ovael sal moeten koomen, of desselfs wapen, onderaen sal moeten gesneden werden, Jtem ofter Eenige regels onder aen moeten koomen, ende jngetale hoeveel die sullen syn om sigh in het snijden daernaer te richten doch versoeke spoedigh antwoort opdat niet opgehouden worden de begeerde Atestatie sal syn sal mijn best doen te bekoomen waer mede naer pre- sentatie mij nes diensts verblyve (Adres:) Mijn heer Myn Heer UED GDienst. Dienaer.
Myn Heer Nicolas Heinsius Daniel Elsevier.
Resident ten huysen van Juft'r'.
Breroo opt Eynde van de
Zingel Int Bt. S' Gravenhage. ■
|
|||||||
No. 33.
Mijn Heer
Desen dient als dat UEd ingeleyde op leipzigh Moscow
ende Paderborn sijn bestelt. Aen het Portrait vande Heer Rutgersius wert gesneden, ende sal soo curieus syn als het x) Het portret van Janus Rutgersius, (f1625) den oom van N. Heinisus,
waarvan hier en in de volgende brieven sprake is, staat in den Catalogus van F. Muller n°. 4612 beschreven als gegraveerd van de hand van L. Vischer, zijnde een borstbeeld in fraaye gemerkte kleeding niet geborduurde kraag en halsketen ; onder staat een achtregelig Latijnsch vers van N. Heinsius. Het oorspronkelijk portret berust in de rijke verzameling van den heer Werner Dahl te Dusseldorp en is geschilderd óf door Jan van Ravenstein óf door Mierevielt (mededeelin^ van den heer Moes, adj,- archivaris en bibliotheearis te Rotterdam. |
|||||||
34
|
||||||
niemant hier te lande soude konnen doen. In Thuani veers
syn 2 bladen afgedruct De rest blyft legghen tot dat de dedicatie sal gekoomen siju. Wat de Nederduytsche Poemata vande bovengem(elden) Heer
belanghen, UEd heeft myn dienst gedaen met te segghen dat by mijn de Nederduytsche boecken niet werden gesocht, gelyck oock de waerheyt is. Ten anderen vertrouwen de vorige drucker noch wel daer van voorsien is. In vellejus Paterculus wert geset ende sal UEd in korten
een proeve toesenden. D'Heer Commissaris Klerck *) hebbe gesproken heeft geen
aclvys van het paxken, doch seyde myn dat de schepen van sweden alle uyren wierden verwacht. De Francfortse Catalogus, is door abuys van myn volck
vergeten inden brief te doen soo die kan vinden wert deselve hier bijgevoeght. De boecken aenden Heer Bigot syn aengekoomen, UEd missive
hebbe dien Heer toegesonden ende een brief ken daer by gevoeght. Hebbe UEd voor desen geadviseert dat de boecken voor
d'Heer Carpzovius hier een Coopman hebbe bestelt om aenden selven te senden daermede bykomt het boeck myn door de Neef vande Heer Kycke toegesonden. Wat belanght de bewuste Attestatie vinde op mijn boeck
niet anders als volght 1669. 16 Augusti Aen Ie Febvre voor 6 paer pistolen 3 Carabyns etc................. ƒ 115 : 18
18 dito voorde Holsters etc.............. „ 34 : 3
voor Scheep doen...................... v — 15
ƒ15Ö : 16
15 dito voor Bleu mourant fluweel tot de Holsters.............................. „ 3:16 ƒ 154 : 12
Hier van kan ick Attestatie geven: doch vande rest vinde
ick niets te boeck. UEd gelieve te adviseren hoedanigh dese
attestatie moet syn, ofte veel liever daer van een formulier
|
||||||
]) Zie noot in den vorigen brief.
|
||||||
oversenden, oock adviseren of het voor Notaris en getuygen
moet syn ofte onder de hant, ende oock of het op een segel moet staen soo sal ick het aenstonts oversenden, daer op dan UEd rescriptie ben verwachtende. Ick ben geresolveert Woensdagh naer Niniwegen te gaen
soo niets inde weegh komt maecke staet 10 a 12 dagen uyt te syn. Naar presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
Amsterdam 17 UEd GDW Dienaer, October 1677. Daniel Elsevier.
|
||||||||
No. 34.
Amsterdam 20 October 1677
Myn Heer UEd missive van 18 deser te recht ontfanghen. Hier nevens
gaet de begeerde attestatie wil hopen soo wel sal syn, by al- dien iets mocht aen mancqueren kan UEd sulx morghen adviseren soo kan myn Volck myn Vrijdagh op Nimweghen schrijven. Het geweer is hier ende niet tot Uijtrecht gekoft. Van Velleius Paterculus heeft UEd dese weeck onfeilbaer een proef te verwachten, den drucker excuseert sigh daermede dat eenige werxkens op het eynde liepen die hij eerst heeft afge- daen, sal naerdesen beeter voortgaen. Hier nevens het Francfortse Catalogus was door myn Volck
iemant geleent die het eerst van avont heeft weder gebracht. Hier nevens eenige nooten over Gurtius die myn werden
aengepresenteert, sullen omtrent 3 vellen drucks beloopen, die by myne editie soo laast gedruct hebbe x) soude konnen voeghen, daer van gaet hier nevens een staeltie: versoecke daer over UEd advijs. De man schrijft dat hy oock Commen- tarien over dien Auteur schrijft die hy nevens een Editie in *) Q. Curtii Rufi Historiarum libri, nccuratissime editi. Amstelod., typis
Dan. Elzevirii A° 1677 Sumpt. Societatis in 24. (Willems, t. a. p. 1529). |
||||||||
36
|
|||||||
4to is in gedachten om naerdesen te laeten drucken. Het is
een Conrector in Overijssel vertrouwe tot Deventer. Wat bet Portrait vande Heer Rutgers belanght: dewyl liet
ovael airede daertoe blanck gemaect is om de Naem en qua- liteit iii te schrijven: soo oordele best dat de 4 disticha in gespleten Colommen onder aen koomen, suilende dan maer de plaets van 4 regels benemen daer het op aangeleyt is, ende sullen de letters noch tamelyck groot vallen: doch soo UEd het anders begeert sullen het blanck ovael laeten schaduwen ende de naem onderbrengen. Waermeue naer pre- sentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
op dit laaste Artyckel UEd GDW üienaer, verwachte antwoort. Daniel Elsevier.
|
|||||||
No. 35.
Amsterdam 4 November 1677
Myn Heer Comende van Nimwegen vinde UEd missive van 21 passato
ende ontfange op huyden die van gisteren nevens de verssen opde Heer Rutgersius, van welcke het portrait sal doen spoe- digen ende 200 Exemplaren laeten drucken eer het Portrait overseude, ondertusschen gelieve UEd myn te adviseren aen wie de plaet tot dordrecht sal senden. *) UEd geeft geen oor- deel over de Noten van Curtius of die goet vint, twelck noch ben versoeckende te verstaen. Het is myn zeer leet uyt UEd laaste missive desselfs in-
dispositie te verstaen, wil hoopen deselve haast sal koomen te *) Hoogstwaarschijnlijk is deze niemand anders dan Matt. Balen, wiens
beschrijving v. Dordrecht in hetzelfde jaar het licht zag. liet portret van Rutgers komt daarin voor. Balen heeft de plaat lang gehouden. Aan Blijenburg schrijft lleinsius tenminste 7 Julij 1678: Is, qui Dordrace- nam civitatem et vetustiores nrbis familias publice descriptas dedit nuperius, habet adhuc penes se Rutgersianam iniaginem, mini certe nondum restituit. Aurem illi nunc vello, ne cunctetur diutius, ......
(Schotel, epist. Blyenb.)
|
|||||||
87
|
|||||||
cesseren ende UEd in korten in syn voorige gesontheyt sal
herstelt werden dat van herten ben weuschende. soo haast UEd de proeve van Paterculus sal gelesen hebben sal die te- rugh verwachten: doch behoeft UEd sigh daer over niet te incommoderen. Hier is niet nieus als dat de hoope van Vrede begint te vermeerderen die Godt ons wil gunnen in wiens be- scherininge UEd bevele ende verblyve d'ingeleyde van avont UEd GDW Dienaer
ontfangen. Daniel Elsevier
(Adres, andere haud:)
Mijn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heinsius Resident ten huijse van Juffr Breroo op het Eijnde vande Cingel
In
s gravenhage.
|
|||||||
No. 36.
Amsterdam 17 November 1677
Myn Heer UEd missiven van 7 en 16 deser te recht ontfanghen. Het
boexken de Horologijs is onderhanden ende sal in weynigh dagen geclaen sijn. Den Bisschop van Paderborn schryft myn oock van UEd overkomste ende dat deselve is verwachtende. Het Portrait vande Heer Rutgers hebbe vanden Plaetsnyder ontfanghen is nu onderhanden vandegeene soo de letters daer in moet snijden, dewelcke het sedert verleden saterdagh heeft gehadt. Mijn meester Drucker is derwaarts om het aftehaelen ende soo het niet gedaen is te bevorderen, sal dan aenstonts de 200 afdrucksels laeten drucken ende UEd nevens het Por- trait toesendeu, ende wat het kost met eenen laeten weeten. met Vellejus Paterculus sullen nu beeter spoedighen, hebbe iets onderhanden gehadt dat uyt most. Wegens den 200 pen- |
|||||||
88
|
|||||||
n(ing) sal morgen myn informeren ende UEd bescheyt laeten
toekoomen. Van de Heer Bigot noch geen antwoort bekomen, per naaste breder verblijve UEd GDW Dienaer
Als de dedicatie over het Daniël Elsevier, veers van Thuanus ontfange sal
alles afdru eken.
(Adres :) N». 34.
Myn Heer Mijn Heer Nicolaes Heins
Resident ten buyse van Juffr Bredero opt eynde x vande Cingel m in met een paxken S' Gravenhage.
|
|||||||
No. 37.
Amsterdam 25 (Novem)ber 1677.
Mijn Heer In Absentie van Monsieur Elsevier de Af'drucksels van D'Heer
Johannes Rutgersius ontfangen die hier nevens gaen als mede de plaet en het schilderijtien twyffel niet of sal naer UEd Contentement sijn. hier nevens specificatie van alle de Onkos- ten daer voor betaelt. voor het snijden van de plaet en Letteren daer in ƒ 57: —
voor het drucken van 200 platen.......„ 1:16—
het papier...............« 1:14—
' 60:10—
Monsieur Elsevier doet UEd seer groeten souw selfs ge-
schreven hebben dogh sijn spoedigh vertreck naer s gravelant |
|||||||
39
|
|||||||
heeft sulx niet toegelaten blyve naer presentatie mynes diensts
Myn heer
UEd gants Dienstwillige Dienaar (Adres:) pro Daniel Elsevier. n° 53
Mijn Heer Nicolaes Heinsius Resident ten huijse van Juffr.
Breroo opt Eijnde van de Cingel in s'gravenhage.
met een paxken NH |
|||||||
No. 38.
Mijn Heer
Op UEd versoeck hebbe myn drucker meester bevoolen met Paterculus op het spoedichste voort te vaeren; twelck liy gedaen heeft doch sonder de voorsichticheit te hebben van UEd voor af de laaste proeven overtesenden hebbende buyten myn weeten de B en C laeten afdrucken. sende hier nevens de 3 afgedructe bladen wil hoopen UEd alles correct ende wel sal bevinden, dat gaerne sal verstaen. Hebbe hem een repri- mende gegeven ende belast de verdere bladen niet afte drucken voordat UEd deselve sal gesien hebben. Hier is niet nieus als datmen voorseecker meijnt dat Enge-
lant sal breecken bij al dien Vranckrijck de Vrede blijft weij- gerende. Waermede naer presentatie mynes diensts Verblyve Myn Heer
Amsterdam 27 UEd Grdw Dienaer (decem)ber 1G77 Daniel Elsevier.
(Adres, andere hand:)
Mijn Heer Mijn Heer Nicolaes Heins Resident ten huijse van Juffr Brero op het Eijnde vande Cingel In S Gravenhage |
|||||||
Kt
|
|||||
No. 39.
Amsterdam 3 Januarij 1678
Mijn Heer Hebbe 11 Ed op gisteren ]) uijtloopigh geschreven, sedert
ontfanghe den ingeleijden. Het Veers hebbe laeten drucken sende daer van een Exeniplaer, soude wel een voorden Heer Rijcqe senden : doch sonde dan inde koste niet konnen, sal syn Ed nevens de naaste proef een senden. Ick hebbe daer van op huyden eenige Exemplaren aen syn H V(?) G gesonden nevens een brief vanden Heer vander Wal daer mede iets scheen inte sijn. Ik kan hier inde gantsche stadt niet een Isocrates cmn
n.otis Wolfy 2) vinden : soo die inde Bibliotheeck hier niet is sal die vande Heer Graevius moeten ontbieden: doch de nooten soo groot synde als UEd schrijft isser gheen apparentie die in 8° te drucken. D'Engelsche brieven brenghen mede datter soo veel grooten aende Conspiratie vast syn dat men niet vertrout dat men te recht de rechte beschapenheijt vande saecke sal konnen weeten. Waarmede naer presentatie mynes diensts ende hertelycke groetenisse aende Heer Rycque en des- selfs Beminde ») verblyve
Myn Heer
(Adres:) UEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes Heins Resident
ten huijse vande Heer Rijcke Professor
Tot ' Bt. leijden. J) Brief van den 2 Januari alzoo. Deze is echter in de collectie niet
g-e vonden. 2) Isocratis Orationes et Epistolae: Gr. et Lat. cura Hier. Wolfii enm
Henr. Stephani diatribis eet. — Apud llenric. Steplianum 1593 in i'°. 3) Theod. Rycke vindt men in het kerkelyk inteekenregister te Leiden
op 6 Dec. 1674 met Johanna Akersloot uit Amsterdam ingeschreven, niet wie hij 20 Dec. daarop huwde. Van een later huwelijk is niets bekend. |
|||||
41
|
||||||
No. 40.
Amsterdam 8 January 1678
Mijn Heer UEd missive van 31 passato is myn te syner tydt wel ge-
worden ende het geit verlede dijnsdagh hebbe daer stuyvers port van moeten betaelen. De Plaetsnyder hebbe betaelt, als Glasemaker *) komt sal hem het syne betaelen. sedert ont- fange op huyden UEd missive van 24 passato of 3 deser met wat copie vande nooten van Veilejus: soo dat nu het laaste bladt vanden Text daer 5 pages aen mancqeerden sal laeten suppleren ende UEd toesenden, den ingeslooten aen Sr (xlasemaker hebbe laeten bestellen. Het is myn leet dat UEd indispositie belet dat alles naer uwen wensch niet kont ver- richten. De resterende copye vande nooten sal te syner tydt verwachten. Het veers van Thuanus is gedaen ende wert het laaste bladt maendagh afgedruct. Dat Stetijn over is sal UEd uyt de Courant van van daegh
gesien hebben. Vranckryck heeft een nieuw project naar Engelant gesonden
waer over men meynt dat d' Expresse soo uyt Engelant komt soude sijn, men seght het different in 3 steden soude bestaen: doch men weet het rechte bescheyt niet werdende de saecke secreet gehouden. Het Hof van de keyser wert doorde Jesuiten geregeert ende niet alleen dat sy het in Hungarien ver.....(?)
maer disgusteren selfs de meeste duytse vorsten alsmede het
huys van lunenburgh, dat tegenwoordigh vry considerabel is ende dat in dingen van weynigh essentie: soo dat te vresen staet deselve ende meer andere wel andere mesures mochten nemen. Veele syn van opinie dat Beyeren wel de party van Vranckrijck mocht kiesen ende soo die van lunenburgh aen dees syde de sweden te hulpe quamen soude het al wonder uijtsien, dat te meer te vresen is vermits Denemercken het selve huys mede niet te gemoet komt. Vrede was best want sie anders noch grooter broulleries te gemoet. |
||||||
*) Zie noot van n°. 2".
|
||||||
42
|
|||||||
UEd vergeet mijn te schryven of iets wegens Hornbeyn
onder Helenaes saecken gevonden hebt, versoecke oock d' addresse van haar schoonsoon inonck. Dito Hornbeijn toont quitantie van 168|- Ryxd daer myn niet meer als 90 Rijxdaelders goet gedaen sijn. Daer dan moeten afgaen d' aengewende onkosten alsmede soo by hem iets mocht gekort syn. De wisselbrief aen UEd gesonden was van 168-^ Ryxd. wenste deze saecke bij leven en sterven wel te effenen. Excuseert de moyte soo UEd geve. Wensche UEd in dit nieuwe Jaer veel heyl ende contentement ende vermeerderingh van gesontheyt ende krach- ten. Ende verblyve Myn Heer UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. Ontfanghen door den Boode van Vianen een en twintigh
ducatons komende vande Heer Resident Heins in Amsterdam den 4 January 1G78 Daniel Elsevier.
(Adres:)
Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Resident Tot
Bt Vianen |
|||||||
No. 41.
Amsterdam 12 Januarij 1078
Myn Heer
Hier nevens gaet het laaste bladt van den Text van Veile-
jus nevens het beginsel vande nooten sal het niet laeten af- drucken voordat de gecorrigeerde proeve wederom bekoome, derhalven versoecke die sonder fout per Bode Vrydagh magh wederom bekoomen, dat nu kan geschieden vermits de schuy- ten vaeren. |
|||||||
|:i
|
|||||||||
Hier is niet nieus als dat weder hoope van Vrede sigh
opdoet, de koninck van Vranckryck hadt vast gestelt verlede maendagh te vertrecken doch hadt syne reyse weder uijtgestelt. Godt wil verder synen segen daer toe geven in wiens bescher- minge UEd bevele ende verblyve Myn Heer
UEd GDW Dienaer
(Adres:) Daniel Elsevier. Myn heer
Myn Heer Nicolaes
Heins Resident Tot Bt. Vianen |
|||||||||
No. 41a.
Dezo brief is in het bezit van den heer R. W. P. de Vries te Amster-
dam, die de welwillendheid had hem in de verzameling te laten opnemen. Amsterdam 22 January 1678.
Mijn Heer
Desen per couverte vande ingeleyde missive uyt Jtalien
ontfanghen. laete volgens UEd begheren den Index opden Text van Veilejus volghen ende sullen het verder volgons UEd begheren maecken. Dese weeck hebbe copye vande Heer Rycke ontfanghen
vande nooten van Holstenius sal daer van met den eersten een proef laeten maecken ende UEd toesenden ]). d'Heer Rycke was in twyffel of men by haer vorige naem oock Alexandra sal voeghen daer over by gelegentheyt UEd advys versoecke De brieven gisteren over Ryssel schynen de apparentien van
|
|||||||||
h Zie Willems, t. a. p. 1598
|
|||||||||
4
|
|||||||||
44
|
|||||||||
Vrede te conformeren vertrouwe in de toekomende weeck den
uytslagh sullen weeten. Waermede naer presentatie mynes diensts verblijve Myn Heer
P. S. De brieven ÜEd GDW Dienaer heden van Daniel Elsevier.
Engelant gekomen
spreecken van groote apparentie van Vrede.
,. i N Mijn Heer
(Adres:) ■' r .
Myn Heer JNicolaes tlems
Resident Tot Vianen.
|
|||||||||
No. 42.
Amsterdam 29 January 1078
Myn Heer
UEd missive van gisteren te recht ontfanghen. Wy syn be-
sigh met den Index van Paterculus voort aftesetten soo dat UEd geen proeve sal noodigh syn te sendeh, alswanneer aende nooten sullen syn daer van met den eersten meerder copije te gemoet sie: want niet vertrouwe dat daervan een vol bladt ben hebbende. Het is mijn leet dat het met ÜEd dispositie niet beetert;
ick wil verhoopen dat de soete tijdt daer in veranderingh sal bijbrenghen- Het sal myn lief syn dat UEd eenige aanteyckeninge maect van het geene myn noch wegens Hornbeijn is koomende om bij leven en sterven sulx te konnen vinden, soo haest een bladt in Stephanns de Urbibus ') sal geset sijn sal UEd een bladt toesenden. Met livius 8° a) wert sterck voortgevaeren. Met de |
|||||||||
x) Zie noot van n°. 47.
2) Willems t. a. p. 1548. vg. 1568.
|
|||||||||
-!-:>
|
|||||||
Epistolae ad Atticum x) beginnen eerst een anvangh. te maecken,
sullen daer van in korten mede een proef oversenden. Van daegh komt tydinge dat de deenen op Rugen geslaghen syn, de brieven van Straalsund seggen datter alles doot ende gevan- ghen is, andere dat 1500 deenen geslaghen sijn ende de rest haer in hare retrenchementen geretireert hebben. Uijt Engelant dat de koninck het Parlement voor 13 daghen geprorogeert heeft haer aenseggende dat hij besigh was tot de securiteyt vaiide Vlaemsche Neerlanden ordre te stellen, ende alles soo- danigli te prepareren dal sij in korten een volkoomen resolutie mochten nemen. Hier uijt sijn verscheijde opinien, d'eene tot Vrede, d'ander tot oorloogh, daer syn eenige die segghen dat het alleenigh op Doornyck aenkomt: soo dat alles noch even onseecker is. Wacrmede naer presentatie niynes diensts verblyve Myn Heer üÉd GDW Dienaer
(Adres:) Daniel Elsevier. Mijn Heer
Mijn Meer Nicolaes Heins Resident, tegenwoordigh Tot Bt. Vijanen. |
|||||||
No. 43.
Amsterdam 8 Pebruary 1678
Myn Heer UEd missive nevens de proef ontfange aenstonts alsmede
de copije: soo alles naerde druckerye hebbe gesonden. D'ingeleijde 2 missiven sal vrijdagh met de post volgens l.Ed
ordre voortsenden nevens het boexken de Horologijs. 2) Doch r) M. Tullii Ciceronis Epistolarum libri XVI ad T. Pomponium Atticum
ex recensione Joannis Georg-ii Graevii cum ejusdem animadversionibus et notis integris Petri Victorii etc. Amstelaedami Sumpt. Blauiorum et Henrici Wetstenii 1GS4, 2 vol. in 8°. Over de oorzaken der vertraging dezer uitgave, meldt Graevius in de voorrede. Zie Willems t. a.p. 1597. 2) Zie noot van n°. 31.
|
|||||||
46
|
|||||
vande Nooten van Holstenius is noch geen proel'gemaect: soo
haest gedaen sal syn wert UEd daer van een proef' toegesonden. Wegens .Tulius Oelsus verwachte tegens Donderdagh een letter antwoort soo moogelijck alsoo gaerne naer Parys daer over soude schrijven, wy blyven hier nochal inde selve onse- kerheyt, alhoewel de meeste oorloogh opineren. Wat met de Franschen brieven komt volght. Je souhaiterois aussy bien que vous la Paix: mais en verité
apres avoir veillé autant que iay pu pour en apprendre quel- que chose de certain, ie vous assure que ie ne puis c(u'en conjecturer. Le depart du Koij qui devoit estre aujourdhuy avant esté differé a leundy prochain. jaij vu des geans qui m'ont dit que c'estoit que le Koij attendoit diruanche un Conrier qu'il avoit envoyé en Angleterre et que selon les nouvelles qu'il apporteroit le Roy ne partiroit point dn tout. mais ie ne me tiens pas trop assuré de la verité de cette nouvelle et quoy qu'il en soit les troupes filent toujours les 4 a 5 mille Ohevaux de la maison du Roij partirent toutes de ses quartiers des hier matin. pour filer toujours vers leur rendevous du costé de Metz et ie ne doubte pas presque qu'il ne les suive bientost. Uyt het bovengeschreven kan men noch niet veel vande
saecke segghen, soo langh de koninck tot Parys is dunct myn dat noch hoope is: doch de tydt sal alles leeren. Verblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
(Adres, andere hand :) UEd GDW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heinsius
Resident tegenwoordig Tot Vianen |
|||||
47
|
|||||
No. 44.
Amsterdam 12 February 1678
Myn Heer Hier nevens gaet het bladt afgedruct voor goet vande nooteu:
als mede de proef van het twede bladt, twelck soo haast moogelyck sullen wederom verwachten. Den brief aenden Groot Hertoogh ende die aen 1'Abbate Gradi ') nevens een Exeinplaer van het Tractaat de Horologys syn aan syn Ed gisteren toegesonden. Hebbe daer by gevoeght een memorie van eenige boecken hier te lande nieu gedruct. Hier is niet besonders nieus, mijn wert van Nimweghen
geschreven dat Beyeren sigh voor Vranckryck sal declareren ende dat het huwelyck met den Daulfn'n klaer is met desselfs dochter, ten minsten heeft monsr d'Estrades sulx aen myn Vrient voor een verseeckerde saecke geseijt. Wat daer aen te diffe- reren is sal de tydt leeren: doch ick kan myn niet inbeelden dat Vranckrijck den oorloogh hasardereu sal tegens Engelant, ten sij hij door Ben'eren ende andere Duytsche Vorsten sal meynen een groote diversie te maecken, sommige spreecken van munster, andere van de luneburgsche Vorsten: doch wil hoopen Vranckryck sigh daer in bedrooghen sal vinden. Soo ontfange de Engelsche brieven in date 8 deser die mel-
den dat de Koninck in het Parlement was verschenen ende in syne Harangue hadde bekent gemaect hoe dat sijn Nichte aen een Protestant Prins van Oragnie hadde uytghehylyckt, dewelcke hy bereyt was in alle occasie by te staen. Dat hy alle moyte vande werelt aengewent hadt om de generale Vrede in Europa te weegh te brenghen: doch sulx door sachte middelen niet konnende effectueren genootsaect was op harder bedacht te sijn, dat hy tot dien eynde eene vaste alliantie met desen Staet hadde gemaect tot securiteyt vande Spaensche Neerlanden. Dat hy tot effectueren van dit noodigh hadt een Vloot van 90 oorloogschepen, ende 40000 man lant militie, dat hy hadde beginnen te werven ende schepen te bouwen en x) Stephanus Gradi (•[- 1683) abt en bibliothecaris van het V&ticaan.
In 1680 verscheen bij Daniel Elsevier van hem Dissertationes physico- mathematicae quatuor. — in 12°. Zie verder over hem Willems,t. a.p. 1581. |
|||||
48
|
|||||||
gereetmaken, alle behoeften daer toe versorcht daer in veel
geit hadt verschooten, ende van haer verwachte een assistentie capabel om dit uyttevoeren, dat hy de dispositie van het geit aen die geene soude laeten die sy daertoe ordonneren souden en daerop het parlement antwoordende 1 Bedanckte den Koninck wegens het bovengem(elde) Hu-
welyck 2 Versochten hy geen Vrede met Vranckryck soude maecken
voor dat de saecke soo wyde soude gebracht syn dat het by het Tractaet vande Perineus bleef 3 Te ordonneren dat geene van syne onderdanen ofte van-
de geallieerde eenige commercie met Vranckryck souden hebben, in welcken geval sy bereyt waeren hem niet lyf en goet te assisteren. Myn wert oock geschreven dat in het Parlement gevoteert was den overleden Koninck publyck te begraven. Alles dit schynt weynigh naer Vrede soo dat naer allen
schyn het tot een swaerder oorloogh sal uijtbersten Godt wil eeninael het Christenryck van dit woedend beest verlossen in wiens bescherminge UEd bevele ende verblyve Myn Heer UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. |
|||||||
No. 4b.
Amsterdam 26 Februarij 1678
Myn Heer UEd missive van 21 deser te recht ontfanghen, bedancke UEd
voor het overgesonden van Celsus. UEd sal mijn dienst doen met aen de Heer Bigot wegens Ammianus Valesy te schrijven. ') Hier nevens een afgedruct bladt ende proef van Velleus.
De 2 laaste blaatiens copij gelieve UEd niet te vergeten wederom te senden. 1) Cf'. nos. 23, 24, 27 en 31. Bigot schijnt ook later geen gevolg ge-
geven te hebben aan het plan om een nieuwe'uitgave van de Ammi- anus Marcellinus vau Valesius bij Elsevier te bezorgen. Eerst in 4081 verscheen een verbeterde uitgave van den jongeren Valois te Parijs in f°. |
|||||||
w
|
|||||||||
Ilier nevens 2 proef bladen van Holstenij Notae ende 1 van
Cicero ad Atticum over welcke beijde UEd advijs sal ver- wachten. Verwachte oock advys of UEd uyt sweden geen antwoort
wegens het geit van Hornbeijn bekoomen hebt ofte iets onder de papieren van Helena gevonden. Daer syn dese morghen weder brieven uyt Engelant ge-
koomen brenghen niet besonders mede als dat de Franschen Tabago ingenomen hadden,1) ende dat Binckes met 17 officieren aen Tafel sittende door de slagh van het kruijt waren doot- geslaegen. Verders was in Engelant niet verders voorgevallen. Verblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
UEd GDW Dienaer
Daniel (Elsevier.) |
|||||||||
No. 46.
Mijn Heer
UEd missive van j mo deser te sijner tijdt ontfangen nevens
de proef van Holstenius in Stephanum. UEd remarques daer over approbere tenemael ende sal aende Heer Rycke daer over schrijven. Bedancke UEd voor het gesonden Extract van Julius Celsus 2),
hebbe het naer Parijs gesonden. De brief aende Heer Bigot hebbe donderdagh voort gesonden. Hebbe huyden de proef van Patercnlus wederom ontfanghen: doch daer by is van UEd geen schrijvens geweest maer alleen een simpel couvert. Daer is niet nieus De brieven huijden van londen gekoomen
brenghen mede dat het Parlement den Koninck een milioen |
|||||||||
r) II November 1677; zie verder Holl. Mercurius en hetgeen daar over
den schout hij nacht Binckes vermeld wordt. 2j Zie n°. 21. |
|||||||||
50
|
|||||||
ponden sterlingh hadde toegestaen om hem bequaem te maecken
om datelijck den oorioogh tegens Vranckryck te beginnen. Voorde rest is niet niens verblyve Myn Heer
Amsterdam 5 ÖEd GDW Dienaer Maert 1678. Daniel Elsevier.
(Adres:)
Mijn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heins Resident tegenwoordig Tot Vianen |
|||||||
No. 47.
Amsterdam 5 April 1678
Myn Heer UED missive van 1 deser te recht ontfanghen daer uyt
met leetwesen gesien UEd indispositie, wil hoopen den soeten tydt UEd sal herstellen, ben van gelove dat dese noorde winden daer toe geen goet gedaen hebben. myn drucker seght voor saterdagh met alles niet kan klaer
wesen: maer dat dan alles hebt te verwachten. Daer is voor weynigh daghen een schip naer Stocholm
vaerdigh geweest, wil vertrouwen noch niet is vertrocken, by aldien UEd iets te senden heeft soude daer mede konnen ver- trecken. Ich hebbe schryvens uyt Stocholm van myn corres- pondent ') soo schrijft, dat hy ten huyse van Mons moiïck was geweest: doch hem niet thuijs gevonden: doch dat syn huys vrow meynde dat haer man het resterende geit van Hornbeyii ontfanghen hadt, dat haer man van huijs was doch soo haest wederom soude syn gekoomen sij hem daer over soude spreecken. *) Deze correspondent is waarschijnlijk de boekhandelaar Curion, naar
wien Elsevier, gelijk wij uit Willems t. a. p. LXXVIII vernemen, in 1661 bij Heinsius, toenmaals in Stockholm resident, zich informeerde en die op grond van goede getuigenissen door Scheft'erus verstrekt, sedert dien tijd Elsevier in Zweden vertegenwoordigde. |
|||||||
51
|
|||||
Hornbeyn heeft een gereclitelycke quitantie soo dat het wel
moet betaelt syn. lek ben tot loiiden by doctor Gale geweest die myn toonde
syne Jamblichus soo tot oxfort in folio gedruct wert '): soo myne memorie myn niet bediieght seyde hy myn dat iets over dien Auteur van UEd was verwachtende. Het boeck is verder geadvanceert soo dat by aldien UEd hem iets gelieft te com- municeren het hoe eer hoe liever sout dienen te senden, daer toe nu occasie hebbe. Herodotus Gr lat, fol wert tot londen gedruct -) ende sysyn van meyninge van noch 4 a 5 andere diergelycke Auteuren tedrucken. Daer wert een livius sine notis 8° 2voll tot Cambridge gedruct. Ick verwacht van Oxfort memorie wat daer sedert eenige Jaeren gedruct is ende onder de Persse, hebbe myn soon daer om Engels te leeren ende sijn latijn te onderhouden 3). Van Celsus hebbe niet naders van Parys gehoort. Nieus is hier niets buyten de Courante. Van Nimwege wert
myn geschreven dat Beverningh By Jenkins was geweest ende bekent gemaect de Resolutie vande Staeten, dat sy de pro- positie van Vranckryck aennemelyck vonden ende een langer tydt van dien koninck versochten om nevens de verdere geal- lieerde een goede resolutie te nemen: maer dat de tydt soo kort was dat die geexpireert soude syn voordat den Koninck van Engelant daer van kost kennisse hebben. Hy heeft het gecommuniceert aende geallieerde die daer over niet weyuigli geallarmeert waeren ende vertroude dese ïnoyte (?) vanden staet te vergeefs soude syn. De Generael Spaen was daer gepasseert om den Prince van
x) De titel van bedoeld werk is : Jamblichi Cludcidensis De Mysteriis
liber. Praemitt. Epistola Porphyrii ad Anebonem Aegyptium eodem ar- gum. Thomas Gale nunc pr. ed., Lat. vertit et notas adj. Oxonii, e Th. Sheldon, i678 in fol. 2) Herodoti Halicarnassei Hist. Libri LX — Gr. et Lat. ex inter-
pret. Laurent. Vallae : accedtmt excerpta e (Jtesiae Persicis et Indicis, atque Henr. Stephani Apologia pro Herodoto, ex recens. et cutn notis Thomae Gale. Lond, 1079 in fol. 8) Waarschijnlijk is hier bedoeld I). Elsevier's oudste zoon, de 24jarige
Bonaventura, die in September van het volgende jaar (1679) reeds stierf. Zijn andere zoon Louis, (geb. 1662) zette na zijn vaders dood (1680) nog korten tijd de drukkerij voort. iZie Rammelman Elsevier t. a. p.) |
|||||
52
|
|||||||
Oragnien te presenteren 6000 Brandenburgsche die hy sal
brenghen daer hy Prince sal ordineren. Ick vrese dat wy den oorloogh niet sullen konneii ontgaen.
Godt geve ons Vrede ende UEd restitutie van een volkomen gesontheyt. Yerblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. Bisschop Pearson heeft mede iets over Stephanus gedaen,
heeft myn belooft te senden wat hy heeft ende d'Heer Hol- stenius niet sal hebben geobserveert tot welcken eynde hem van tydt tot tydt de afgedructe bladen sal senden. Sy syn alle van UEd gevoelen dat de noten op de naem vande stadt moeten slaen om by alle editien te konnen gebruyekt werden. d'Editie vande Joode Pinedo sal in 8 a 14 daghen gedaen syn hy presenteert myn eenige Exemplaren te verkoopen doch wenste voor af UEd oordeel over deze Editie te weeten om mijn int nemen naer te reguleren. d'Heer Graevius vertrouwe heeft het werck gesien sal buyten twyfel met UEd daer van gesproocken hebden wat UEd myn deshalven schrijft sal bij myn behouden ende sult myn verobligeren. ') d'ingeleyde is myn gisteren behandight
|
|||||||
No. 48.
Amsterdam 18 may 1678
Myn Heer UED missive van 15 (?) deser te recht ontfanghen nevens de proef van dedicatie: doch UEd heeft dese ende de vorige reys vergeeten de proef van het laaste bladt overtesenden: twelck rersoecke met de Bode soo vrydagh komt gelieft te doen. Sullen by provisie het Tytel bladt afdrucken ende soo haast ]) Omtrent Pinedo en zijn editie van „Stephanus de Urbibus" (Steph.
Byz. de Urbibus. cum interpret. Scrutinio var. ling. — Amst. 1678 in fol), schrijft Graevius aan Heinsius reeds 13 Januari '1069 „ Amsterodami nuperius in Thomam de Pinedo Hispanum incidi, qui adornat edi- tionem Stephani de Urbibus. Versionem et notarum partem non indoc- tarum inspexi, quamvis interseruntur trita et vvdgaria non pauca. Ju- daeum doctioreni nunquam vidi." (Burm. Syll. IV. 78.) |
|||||||
53
|
|||||||
het andere bekomen mede doen drucken soo dat noch saterdagh
Exemplaren sullen konnen hebben. Alles is in het Tytel bladt gecorrigeert. D'Exemplaren sal volgens UEd ordre doen binden. Hier nevens de brief van Sr Monck wederom, versoecke hem gelieft te schry ven dat hy tot Hornbeyn de quitantie kan sien wat hy aen syne E ende syn moeder betaelt heeft uijt een gerechtelycke quitantie, die dito Hornbeijn niet sal refuseren te laeten sien, ende dat hy daer uyt een extract gelieft over- tesenden soude het selfs wel laeten doen: doch sal door hem beeter syn: alsoo hem dan sal blycken dat hij of sijn moeder het ontfangen hebben. De brief op sweden heeft mijn volck a droiture gesonden ende gefrancqueert: alsoo ick buyten was ende geen regard genoomen dat die tot d' Heer Strycker swager most gebracht werden, dit abuys is mijn leet. Wanneer UEd dispo- sitie toelaet sal wegens Pliny Epistolae advys verwachten. Hebbe aen doctor Gale wegens Jamblichus geschreven daerop
antwoort ben verwachten. Wegens Vrede ende oorloogh blyven wy inde selve onseec-
kerheijt. Godt wende alles ten besten in wiens protexie UEd bevele, de staeten van Hollaut syn op reces gescheydeu ver- trouwe tot Vrijdagh, doch weet niet particuliers. Verblyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
UEd GDW Dienaer
(Adres :) Daniel Elsevier. Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heyns Resident Tot Vianen.
|
|||||||
No. 49
Amsterdam den 28 Majo 1678
Myn Heer In de absentie vau Mons(ieur) Elsevier hebbe niet willen nala- ten tot antwoort op UEd: schry ven vanden 25 deser UEd: te |
|||||||
54
|
|||||
berichten, dat Veilejus Paterculus nu ten vollen is afgedruckt,
ende dat de geordonneerde exemplaren worden gebonden, ende volgens UEd. voorschrift gesonden worden terplaetsen daer liet behoort waermede UEd gesontheyt wenschende, blyve Myn Heer UEd : ootmoedigen dienaer
p(ro) Daniel Elsevier.
(Adres:) Mijn Heer Mijn Heer Nieolaus Heiusius
Tot Vianen.
No. 50.
Amsterdam 7 Juiiy 1678
Myn Heer UEd missive ontfange aenstonts. Hier nevens gaet een
Exeniplaer van Vellejus, die voor Uytrecht, hier, leyden, Delft ende Deventer syn byden binder, werden met den aldereersten versonden. UEd schrijft bij sijne voorgaende dat wegens het Exeniplaer voorde Heer Raetpensionaris ende andere ver- gulde myn per naesten soudt schryven, twelck noch niet is geschiet, ende alsoo die noch by myn; gelieft myn te ordineren hoe die belieft ingebonden te hebben, opdat UEd ordre daer in magh naei'koomen. Hebbe hier by een afdrucksel vanhet eerste bladt gevoeght opdat UEd het Exeniplaer soo costi hebt soudt konnen suppleren. Ick hadde de Heer Graevius een brief van Doctor Gale mede gegeven wegens het copieren van de Manus- cripta in Jamblichus daer op van sijn Ed geen antvvoort hebbe bekoomen, ende versoecke by gelegentheyt te mooghen weeten hoe het daermede geleghen is. de Exemplaeren sullen over- morghen versonden werden ten waere UEd het anders ordi- neerde: alsoo myn dunct het vremt sal sijn dat andere de Exemplaren hebben voor de Heer Raetpensionaris, UEd kan mijn hier over op morghen over Uytrecht antwoort laeten toekoomen. De brieven uijt Vranckryck alsmede uijt Engelant schijnen
ons de Vrede teverseeckeren, ende ben ick onderrecht dat de Heer van leuwen op leyden heeft geschreven dat hy syne |
|||||
55
|
|||||
Ambassade naer wensch hadde ten eijnde gebracht, ende aen
den staet hadde versocht te mooghen repatriëren *) mijn wert van daer geschreven dat sij aende Vrede niet twyfelden ende dat de onlusten tusschen het Hof' ende Parlement dagelyx toenaemen. Godt wil verder svnen seghen daer toe geven in wiens protexie TJEd bevele ende verblyve Myn Heer
ÜEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. No. 51.
Amsterdam 11 Juny 1678
Mijn Heer UEd missive van 8 deser is mijn gisteren ende die van 10 deser van daegh behandight. Hier nevens het Exemplaer voor de Raet Pensionaris, de gemeijne syn mede gebonden: doch sal die eerst maendagh versenden, opdat de Raetpensionaris het sijne eerst ofte ten minsten te gelyck magh ontfanghen. UEd heeft myn voordesen wel geschreven dat eenige Exem- plaren most laeten vergulden: doch naerderhant geadviseert dat vermits het vers gedruct was daer mede noch wat soude supersederen dat dan soo geschiet is, de gemeene syn gebonden. Nu hebbe weder eenige te binden gegeven daeronder vier met sijde linten, die meede alle maendagh sullen gedaen sijn ende dan te gelijck versonden werden. Wat de dedicatie aenden koninck belanght als UEd myn
die sal toegesonden hebben sal die dan aenstonts laeten setten ende kan dan aenden Heer Montauzier gesonden werden. UEd heeft myn noch niets geadviseert wegens het geene in-
den Boedel van Helena mocht gevonden hebben raeckende het geene van Hornbeyn is ontfangen. De Twe ingeleyde gisteren ontfanghen. Verblyve naer presentatie mynes diensts Mvn Heer
ÜEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. ]) Diderik van Leyden van Leeuwen (1618—1682) trargemeester van
Leyden. In 1678, 1679 en 1680 was hy buitengewoon gezant naar Enge- land. Hy repratrieerde de eerste maal eerst na het sluiten van den vrede, den lOden Augustus. |
|||||
56
|
|||||
No. 52.
Amsterdam 14 Junij 1678
Mijn Heer
UEd missive van 13 deser te recht ontfanghen. De Exem-
plaren sijn volgens UEd ordre alle te gelijck versonden. Hier- nevens een verguit voor UEd, de andere 4 sal tot UEd ordre alhier bewaeren. Wanneer UEd tydinge van Monsieur monck heeft van het geene Hornbeyn betaeit heeft sal het te synev tydt gaerne verstaen. Hornbeyn seght alles betaeit ende daer van quitantie van dito Monck te hebben, d' Heer Graevius heeft myn wegens Jamblichus noch niet geschreven, hebbe syn Ed daer over een letter geschreven. Myn is van een geleert persoon geschreven dat hij verwon-
dert was dat men flolstenij Noten in Stephanum soo uijt gaf: dewyl sulx maer aenteyckeningen van Holstenius waeren meynde daer mede ongelijck aende reputatie vanden over- leden geschiede. Gisteren avont is schrijvens van Londen ge- koomen dat de Vrede vast stont, datmen het leger ginck afdancken ende de schepen, alleen wierden eenige in dienst ge- houden tot een soomervloot ende eenige weynige om naer de Plantages te ghaen. Dat het Parlement hadde in consideratie genoomen vanden Koninck sijne schulden te betaelen: soo dat sigh alles scheen wel te sullen schicken. soo dat niet meer ge- twyffelt wert aen een goede Vrede. Waermede naer presentatie m ynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres, andere hand:) UEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes Heinsius
Resident tegenwoordig
Tot Vyanen. met een paxken. |
|||||
57
|
|||||||
No. 53.
Amsterdam 18 Juny 1678
Myn Heer UEd missive van gisteren te recht ontfanghen, d'ingeleijde
op stocholm bestelt, huijden met Convoy het boexken voorde Heer langerman *) bestelt, op Dantzigh is tegenwoordigh geen Convoy soo haast is sal het voort gesonden werden. Dat voor- de Heer Carpzovius aen syn schoonvaeders Dienaer soo tegen- woordigh hier is laeten brenghen, het geene meer komt sal hem mede doen behandighen, gelyck oock addresse sal geven aende resterenden. Ick maecke geen swaricheyt inde nooten van Holstenius te drucken, doch hebbe noodigh geacht UEd bekent te maecken dat myn voorgekoomen was, alhoewel oor- deele sulx uyt Jalousie tegens d'Heer Ryke is spruijtende: 2), versoecke daervan geen mentie te willen maecken. Waermede naer presentatie mynes onderdanighen diensts
verblyve Myn Heer UEd GDW Dienaer,
(Adres, andere hand :) Daniel Elsevier. Myn Heer
Mijn Heer Nicolaes Heinsius Resident tegenwoordigh Tot " Vijanen. |
|||||||
') Langerman. De naam Langerman uit Hamburg is in de geleerde
wereld van dien tijd wel bekend (zie Jöcher). Bedoeld zal hier zijn Lu- cas Langerman (1625—1686) — de eenige die in de Syll. van Burman herhaaldelijk voorkomt — en niet Laurentins, die genoemd wordt in een brief van Gronovius in Maart 1645 waar hij hem aan Heinsius aan- beveelt als een nobilis et magnae spei juvenis en hem op zijn reis in Holland ook bijzonder aan Daniel H. te Leiden recommandeert. Deze Laurentius wordt later niet meer met name genoemd in de syll. Den bij Jöcher nog genoemden Joh. Laurentius L. kan Gronovius niet bedoeld hebben, daar deze eerst in 1640 geboren werd (zie aldaar) Cf. Syll. Burm. III, p. 144 en p. 280 en 384 — V, p. 746 en 760. 2) Zie den vorigen brief.
|
|||||||
58
|
|||||
No. 54.
Amsterdam 24 Juny 1678
Mijn Heer Het pack mijn toegesonden hebbe wel ontfanghen, sal UEd
ordre daer mede volghen als mede met de Brieven op huijden ontfanghen. De paxkens hebbe selfs gemaect ende toegebon- den ende sal sorge draghen dat alle op het spoedichste werden versonden, gelijck mede de brieven volgens UEd ordre. Dat UEd noch fouten in Vellejus vint komt myn vremt voor: dewyl de proeven door 3 Correctors gelesen sijn en daer naer door UEd selfs, bij aldien men op soo een wijse niet correct drucken kan soo moet ick het opgeven. Ick vertrouwe dat het geene myn wegens Holsteny nota(e)
geschreven is, door haet op d' Heer Jlycke is geschiet: doch versoecke sulx onder ons magh blyven om reden, sal het nu aenvanghen te drucken. ]) De twaelf ducatons ofte het paxken geit voor monsr. Glase-
maker sal hem behandighen, hy is geen Boeckvercooper raad- een overzetter 2) ende bemoyt sigh nu meest met in d' Anctien andere te bedienen. D' Heer Spanheim sal adviseren dat een Paterculus voor
syn Ed ben hebbende gelyck mede aende Heer van Beuningen ende of het daer willen gesonden ofte hier tot haer komste bewaert hebben. UEd heeft myn noijt voordesen wegens een Exemplaer voor de Heer Vossius 3) geschreven, doch sal syn Ed sulx by gelegentheyt oversenden. Het veers voor Virgilius hebbe mijn drucker behandight sal
het laeten setten ende UEd de proeve laeten toekoomen, ver- trouwe UEd intentie is dat dit veers by alle de Exemplaren op kleijn papier mede gevoeght werde. Soo verneme dat een Boode van Munster van dage vertrect
aen welcke het paxken voorden Bisschop van Paderborn mede geve. Wanneer UEd antwoort wegens de saecke van v) Zie den vorigen brief.
2) Zie noot van n°. 27. 8) Zie noot van n°. 20. |
|||||
59
|
|||||||
Hornbeyn ofte iets inde papieren van Helena vint versoecke
daer van ad vijs om by leven ende sterven daer af te sijn ver- blvve naer presentatie mynes diensts UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. P. S. desen quam gisteren. te laet.
(Adres :) Myn Heer
Myn Heer Myn Heer Nicolaes Heins Resident tegenwoordigh tot Vijanen
|
|||||||
No. 55.
Amsterdam 12 July 1678
Mijn Heer UEd 2 missiven van 8 en 10 deser te recht ontfanghen.
Wat Jambliclius belanght daer leyt tegenwoordigh een goet schipper van myn kennis in ladingh die het selve sal in sijn koffer medegeven, ende op het hoochste recommanderen; gelijck mede aende Heer Gale die het sal gebruijeken. Den brief ende Exemplaren voorde Heer Pels ') sullen per eerster gelegent- heijt voortgesonden werden, daer syn mede 3 Effigies Rut- gersy bij. Hier nevens eenige Exemplaren van het veers voor Virgilius sal Donderdagh 2, vande selve aenden Flertoogh de Montanzier senden, hebbe het woort Temperet in plaets van occupet laeten veranderen. D ingeleijde vande Heer Bigot ontfange aenstonts, dito
Heer schrijft myn dat sijn Ed eenige nieuwe boecken sou de senden: doch dat UEd advijs daer in sonde volghen. Der- halven versoecke dat UEd de nevensgaende memorie gelieft 1) Waarschijn lijk is bedoeld Paulus Pels, resident in Dantsig.
4
|
|||||||
60
|
|||||||
naertesien ende een schrapie te setten voor die soo oordeelt
sijn Ed aengenaem te sullen sijn. Waer mede myn sult ver- obligeren. Daer sal in weynigh daghen een schip derwaerts vertrecken daer het nevens d' Exemplaren van Paterculus gaerne in soude schepen. Mijn wert uijt Parijs geschreven dat de koninck voor een Temperament hadde voorgeslaghen, by Provisie Maastright, Aeth ende oudenaerde overteleveren ende de rest pro rato dat sweden soude herstelt werden. Ick vrese dit by Spaguien ende ons geen ingrediënt sal vinden ende wy door Engelant ende de geallieerde in een nieuwen oorloogh sullen ingewickelt werden, dat Godt verhoede, naer presentatie niynes diensts verblyve Myn Heer
UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. (Adres, andere hand :) Myn Heer Myn Heer Nicolaes Heinsius Resident tegenwoordigh Tot Vianen. |
|||||||
No. 56.
Amsterdam 2 Augusti 1678
Myn Heer UEd missive van 18 passato te syner tydt ontfanghen. Die
aende Heer Gronorius l) hebbe bestelt. Het Veers aende Heer montauzier is te syner tydt versonden. De Admiraliteyts Heer Gooi 2) hebbe niet gesien sal syn Ed het begeerde bekent maecken ') Hier zal Jacobus Gronovius (4645—1761) gelijk ook in de volgende
brieven n° 64 en 68 bedoeld zijn. 2) Mr. Theodorus Gooi, zoon van prof. Jacob Gooi te Leiden en Rijns-
burg van der Goes, was sedert Aug. '1676 gecommitteerde raad ter ad- miraliteit wegens Leyden. |
|||||||
61
|
||||||
ende verhoope in fine deser UEd antvvoortte laeten toekoomeri.
Het Catalogue vande nieuwe boecken hebbe aenden Heere Bigot gesonden, inde hoope dat de schipper soo lange soude blijven legghen: doch dewijl deselve morghen vertrecfc, hebbe UEd packie nevens Stephanus ende eenige weynige andere daerby gedaen ende doen schepen. Hier nevens de memorie laast vande Fransche overgelevert,
ben van opinie men met haer nu wel soude te recht geracken bij aldien men iemant byden kooniuck kost senden: doch op wat wyse sulx nu geschieden kan weet ick niet ten ware Engelant sulx toestont, daer ick aen twijffele. Ick kan wel sien sweden verleghen staet ende dunct myn van haer de Vrede moet koomen. Het sal seer qualyck inde luijden willen, dat men naer soo groote hoop van Vrede nu weder in een swaren. oorloogh soude geraken dat Godt wil verhoeden. d' Heer soomeren ^ schoonsoon vande Heer de Euijter
heeft aengenomen myn wegens de bewuste saecke te koomen spreecken daerover dan te syner tydt UEd informatie sal geven. De Jamblichus hebbe een goet schipper medegegeven, die deselve wel sal bestellen. Hebbe mr Gale mede seer ge- recommandeert het selve boeck soo haast gebruyckt sal hebben wederom te senden, eiide wat UEd verder myn deshalven ge- recommandeert heeft. Waer mede naer presentatie mynes on- derdanigen dienst ende groetenisse verbln've Mijn Heer
(Adres:) UEd GDW Dienaer, Myn Heer Nicolaes Daniel Elsevier.
Heins Resident tegen-
woordigh Tot Vianen.
|
||||||
r) De Ruyter's jongste dochter Margavetha, was gehuwd met Ds.
Beraardus. Somer (1642—1684) sedert 1671 predikant te Amsterdam. |
||||||
62
|
|||||
No. 57.
Amsterdam 6 Augusti 1G78
Mijn Heer
UEd missive ontfange aenstonts, sal met d' Heer soomeren
wegens de bewuste saacke spreecken. Alle de paxkens van Paterculus syn voortgesonden ieder aen sijn addresse. In livius syn 2 deelen gedaen uytgenoomen de Indices, in
het derde deel syn 8 vellen gedaen: doch heeft nu wat stil gelegen by foute van papier dat onder weghen is. Ick sal nochmaels aende Heer Lambecias wegens livius schrijven. d' Heer Bycke heeft geen reeden om op myn qualyck te
vreden te sijn, dewyl altyt in het selve sentiment blyve als geweest ben: doch dat noch niet hebbe aengevanghen te drucken komt voor dat eerst hebbe willen aensien d' uytkomst vande Tractaeten : want by aldien den oorloogh tegens Vranck- ryck voortginck soo soude onmoogelyck syn papier te bekoomen ende oversulx sotticheijt het vereken de keel afte steecken: doch alles schynt sigh tot Vrede te schicken. Myn wert van eergisteren van Nimweghen geschreven dat alles sigh tot de Vrede schickt, dat sweden selfs bij Vranckrijck om d' Evacuatie der plaetsen aenhout, soo dat goede hoope tot Vrede was. Uijt den Haegh ontfange vandaegh schrijvens dat sweden by V'ranckrijck seeckerlyck om d' Evacuatie der plaetsen soude aenhouden ofte airede hadt aengehouden soo dat sigh weder groote hoope tot Vrede voordoet Van de Heer Graevius hebbe tijdingh dat noch tot Hamburgh was: doch gereet om naer leipzigh te vertrecken, was in Holsteijn geweest. Ick sal van daegh voldruct hebben alle de Journaulx des
scavans tot Anno 1677 inclusive, met een Catalogue achteraen van alle nieuwe boecken sedert 1665 gedruckt soo tot myn kennis gekooinen syn daer van in de selve Journaulx geen |
|||||
63
|
|||||||
mentie gemaect wert. Gelieft te sien wat UEd vande selve
is hebbende opdat UEd de rest hiagh senden. Verblyve UEd GDW Dienaer
(Adres:) ' Daniel Elsevier Mijn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Resident te- genwoordigh Tot Bt. Vianen
|
|||||||
No. 58.
Myn Heer
UEd missive van 8 deser te recht ontfanghen. Ick sal
morghen naer Hamburgh aen Samuel Ko(e)nig wegens de be- wuste Catalogus schrijven, sy vinden by desen oorloogh dagelijx geen gelegentheyt om iets over te senden '). Ick hebbe huyden een brief vande Heer Graevius met een ingeleyde voor syn huysvrow ontfanghen: doch sonder datum ende oock niet uyt wat plaets geschreven. Syn huysvrow heeft myn voordesen geen brieven geaddresseert als laast, het is vremt dat de juffrow UEd heeft versocht om myn te versoecken haer brieven addresse te willen geven, daer by myn sulx noyt is geweygert: maer tercontrarie met alle wilvaerdicheyt geschiet, daer van haer gisteren per missive hebbe verseeckert. Sende hier nevens het geene in Journal des Scavans nu voor
nieus uijtgeve, bij aldien UEd daer noch iets aen manqueert gelieft het te adviseren sal het senden, ofte soo UEd airede les memoires et Conferences mocht hebben kondt die maer bij gelegentheyt weder om senden. Ick wil vertrouwen UEd airede Stephanum de Urbibus sult hebben, kost 5 gld 15 st onge- *) Reeds 19 Juli 1678 had dan ook Graevius reeds aan Heinsius uit
Kiel gemeld, dat hij Sam. Koenig had opgedragen om langs Elsevier dezen catalogus aan Heinsius te doen bezorgen. (Burm. Syll. IV, p. 561). |
|||||||
64
|
|||||||||
bonden. UEd sal airede verstaen hebben hoe dat de Vrede
tusschen ons ende Vranckryck geteijckent is, ende dat Spagnien eergisteren avont ofte gisteren morghen mede soude teyckenen, men vertrouwt de keyser ende verder geallieerde ins gelyckeu sullen doen, daer Godt synen seghen toe wil gheven. Nu is niet te twyffelen of daer sal papier genoegh koomen ende soo ben van meijninge met de Nooten van Holstenius in Stephanum voort te vaeren. Waermede naer presentatie myiies diensts verblyve Myn Heer
Amsterdam UEd GDW Dienaer 13 Augusti 1678 Daniël Elsevier.
Memorie van eenige nieuwe boecken.
Smety Antiquitates Neomagenses 4" Sandij Appendix ad Hist. Eccles. 4°. i) Parckerus de Deo et Providentia Divina 1 an Philosoph: ulli et (?) quinam Athei fuerint.
2 a Rerum Finibus Deurn esse demonstratur.
3 Epicuri et Cartesy Hypotheses de Universi
Fabricatione evertuntur etc. 4°. 1678. ïondim.
Windet de Vita Functorum statu 8°. ibid. lister Historia Animalium Angliae 4° ibid. Wilficky Causa spiritus ssi 8° Essais de Morale 4"™ partie 12 (?) |
|||||||||
No. 59.
Amsterdam 27 Augusti 1678.
Mijn Heer UEd missive van 22 deser is mijn te recht behandight.
|
|||||||||
') Christoph. Sandius. Van zijn : „Nucleus historiae ecclesiasticae, cui
praefixus est tractatus de veteribus scriptoribus eeclesiasticis", kwam in 1668 te Amsterdam de eerste editie in 't licht in '12°. De hier ge- noemde Appendix behoort bij de editie van 1676. in 4° verschenen. |
|||||||||
65
|
|||||
lek gae morghen naer leijden sal dan met d' HeerEinmenes *)
wegens de fouten in Virgilius spreecken, sal oock dan met d' Heer Rycke wegens Holstenij Notae in Steph. spreecken. De Exemplaren van Veilejus op Romen sijn onder addresse
van Sr Jan duijts gesonden op Ancoiia aen Sr Baltliasar van- der Goes. 2) De schipper soo de Jambliclius mede genomen heeft is tot
londeu nu al gearriveert: doch hebbe vande Heer Gale noch geen advys vanden ontfangh. Hy is door een schipper soo hier gearriveert is omtrent 3 mylen vande Rivier gerencontreert. By de Ratificatie vanden koninck van Vranckryck blyckt
dat de rencontre omtrent Bergen het werek vande Vrede niet verhindert heeft: doch de ommissien in hel Tractaet beghaen mochten wel delay causeren dewyl naer alle apparentie het selve soo het leijt bijden Staet niet sal geratificeert werden ende sulx een nieu geteijekent ende geratificeert moeten werden. Synde in het tegenwoordige overgeslagen als volcht 1. De la Barrière die daer in behoorde gespecificeert te sijn
2. Que demeurerons neutres (durant Ie Cours de cette guerre)
synde die leste woorden uytgelaten Is oock vergelen te insereren dat bij aldien Spagnien dese
conditien niet quame aentenemen, ende wy die aennamen den koninck altyt aen Spagnien deselve conditien ons te geval soude toestaen. ende buytendat gedurende desen oorloogh geen verdere conquesten inde Nederlanden soude doen. *) Jacob van Emmenes. 1635—'1679. Zijn aanteekeningen op Virgilius
zijn na zijn dood voltooid en uitgegeven door Pancr. Masvicius onder den' titel: Publius Viriglius Maro. Opera in tres Tomos divisa cum notis integris Scrvii, Philargyrii nee non J. Pierii var. lect. et select, plerisque Coniment. Donati, Probi, JNannii, Sobini, Germaiii, (Jerdae, Taubmanni et Aliorum. Quibus ace. observat. Jac. Emnienessii o. ind. Erythraéi. Lugd. Hat. I. Hackius gr. in 8". 1680. 2) Volgens een aanteekening door Mr. de Roever welwillend verstrekt,
schijnt Bathasar v. d. Goes te Ancona een aanzienlijk koopman geweest te zijn. In 1648 en 1650 was hij te Amsterdam, waar hij schepen be- vrachtte met koorn tot een bedrag van 15 mille naar Civita Vecchia. Hij is ook ongetwijfeld de bedoelde, wien onder den naam Signor Bal- lassar van der Gores, door Giovanni Miei, schilder te Rome (1641—56) een schilderij wordt getesteerd. 'Zie Bartolotti Holl, kunst te Rome.) |
|||||
68
|
||||||||
Het is seecker dat hier op door Engelant seer wert gegrolt
dat hier van geen mentie in het Tractaet gemaect wert ende by ons sonder dat niet hadt behoor(en) geteyckent te werden. Syn oock Beverninck ende Odyck daer over vry scherp be- jegent, d' eerste excuseert sigh dat het soo op het tipie quam ende geen trjdt over was om het op het nauste naertelesen. Ende Odijck dat hy sigh verheten hadde op den Heere Bever- ninck ende d'andere ende soo geteijckent. Veele oordeelen dat sulx met studie geschiet is om een stock int wiel te steecken. Ick ben van gevoelen dat de Vrede niettemin syn voortganck sal hebben. Wat de reden van al dit traineren is ende Vranckryck op sulcke kleynigheden blyft staen daer hy nochtans de Vrede schynt te begeren is onbegrypelyck. Waermede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres :) UEd GDW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes Heins
Resident Tot
Bt. Vianen |
||||||||
No. 60.
Mijn Heer
UED missive vande morghen ontfanghen nevens de inge-
leijde voorden Groot Hertoogh die niet voor Vrydagh kan versonden werden. Hebbe huyden schrijvens van Hamburgh dat d'Heer Graevius daer gearriveert was ende een toersoude doen naerde Heer Trelsch *) die doot kranck lagh tot Utyn 2). |
||||||||
1) Wie de heer Trelsch is'.1 Volgens plaatsen in de Syll. Burm.schijnt
hij onder de geleerden wel bekend en bijzondere vriend van Graevius. Hij hield zich langeren tijd te Utrecht op. In een brief aan Graevius van H Juni 1677 laat Heinsius zich zeer gunstig over hem uit. 2) Utyn of' Uttyn — ook gespeld Eutin, is een plaatsje in Holstein,
noordelijk van Lubeck. |
||||||||
67
|
|||||||
Mijn man is naer Francfort verreijst sal hem ordre gheven
d'imperfectien (?) soo mogelijek voor TJEd mede te brenghen. AIsoo de tydt kort viel soo nam Monsr Hackius aen d'Heer Emmenes wegens de fouten in Virgilius beghaen te schryven dat dan ben verwachtende. Met dHeer Rycke hebbe uytloopigh gesproocken ende syn Ed de Copye toegesonden om verandert te werden die dan ben verwachtende. Jamblichus is wel tot londen aengekoomen ende hebbe
mijn correspondeisfc last gegeven hetselve boeck aen de Heer Gale te behandighen. De Copye de Herologius (sic) i) sal laeten opsoecken ende UEd toesenden. Ick ben verlede weeck tot Nimweghen geweest de Fransche schijnen tenemael den Vrede te begheren ende sullen daertoe alles contribueren. Vandaegh komt schryvens uijt Nimwegen ende den Hage dat de saecke wegens Aeth is geaccommodeert ende de resterende differente pointen door de 2 Croonen aendesen staet haer uytspraeck verblyven sullende die voorden 21 deser moeten uytgesproocken werden als wanneer de teyckeningh sal geschieden, synde dit by wedersyts Ambassadeurs onderteyekent, — daer op Monsr d'Avaux gisteren avont inden Hage is gearriveert: soodat nu aende Vrede niet te twyffelen schijnt. Ick houde de Vrede met de keyser mede seecker ende dat Vranckryck Nancij aen Duc de lorraine sal cederen. Waer mede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
Amsterdam 13 UEd GDVV Dienaer Sept. 1678. Daniel Elsevier.
(Adres:)
Myn Heer
Myn Heer Nicolaes
Heins Resident Tot
Bt. Vianen |
|||||||
») Bedoeld is natuurlijk „de Horologiis", het „tractaetjen" waarover in
de vorige brieven werd geschreven. Zje noot van n°. 31. |
|||||||
68
|
|||||
No. 61.
Amsterdam 26 November 1678
Myn Heer UEd missive nevens de proef van het Veers is verleden
douderdagh naer Duc de Montauzier gesonden verandert vol- gens UEd ordre. d'Heer Piso is verlede dijnsdagh overleden, wert maendagh begraeven 1). Hier nevens het boexken de Horologys door UEd mijn toegesonden. De siecte vande gieters heeft mijn tot noch toe opgehouden met de nooten van Hol- stenius voort te vaeren, nu hebben sy myn belooft dat de A en B dynsdagh sal bekoomen als wanneer dan vervolgens sullen voortgaeu. Vermits het al op een letter loopt soo hebben soo veel Capitaelen niet om het uyt te drucken. Hebbe nu mede ordre gegeven om met de orationes 2) ad Atticum voort te vaeren 3j. Nieus valt hier vandaen niets te melden. Ver- blyve naer presentatie mynes diensts Myn Heer
UEd GDW Dienaer, Daniel Elsevier. PS Alsoo genegen ben Isocratis Epistolae et Orationes
Gr lat. in 8° te drucken hebbe daer over aende Heer Graevius geschreven die myn antwoort dat d'Editie in fol van Ste- phanus de beste is *). Hy oordeelt dat ick de nooten van Woliius daer by behoorde te voeghen te basel gedruct, hy sal sien of hy achter aen eenige nooten kan byvoeghen. Versoecke hier over UEd advijs. No. 62.
Amsterdam 23 December 1678
Myn Heer UEd missive van 13 deser te recht ontvanghen. Hiernevens !) Willem Piso, 1611—1(378. Zie over hem Prof. B. j. Stokvis in zijn :
„Discours d'ouverture du Congres Internationale de Médécins des eolo- nies. Amst. 1883. 2) Lees: epistolae.
3J Zie noot van n° ïl2.
*) Zie noot van n° 39.
|
|||||
66
|
||||||
de Jóurnaulx des scavans soo ben hebbende sal UEd trachten
een vant Jaer lfi68 te verschaffen, 't welck sal konnen doen dewyl besigh ben met de eerste deelen te herdrucken. ï)'m- geleyde vande Heer Klerck ') ontfanghen. Dese dickeu brief is van Joncker Engel de Ruyter wegens de d'Inscriptie van des- selfs vaders Tombe. Verwachte antwoort wegens de proef van Isocrates UEd toegesonden. Hebbe UEd mede bekent gemaect hoe dat monsr Monck 79-| Ryxdaelders van Hornbeyn sedert Heleuaes vertreck heeft ontvanghen, sulx versoecke soo veel voor mijn gelieft intehouden. Tsy aen geit ofte goederen. Ick werde vande letter gieters onverdragelyck in het drucken vande noten over Holstenius opgehouden, hebbe myn belooft dese weecke myn deselve te behandighen daerin verhoope sy hare beloften sullen houden. Hier van daen valt niet nieus te melden. Verblyve naer
presentatie mynes diensts ende hertelycke groetenisse Myn Heer
UEd GDW Dienaer Daniel Elsevier P. S Hiernevens Copye van een Vers door d' Heer vanden
Wal mijn gebracht 2) in myn absentie ende geseyt dat daermede doen konde wat myn beliefde, versoecke daerover UEd advys of het sal laeten drucken, ofte wel afgeschreven aendien vorst oversenden. Hebbe het niemant laeten sien als d Heer Francius die nieynde dat Virque tagum Bibens vry hardt was ende sulx lichtelyck kost geholpen werden met quique Tagum Bibunt |
||||||
1) Zie noot van n° 3'2.
2) Als de brenger ook de maker van de hierna volgende ode is ge-
weest en met den genoemden heer v. d. Wal, is Wallius, de jezuit be- doeld, wiens gedichten: Poematum libri IX, te Antwerpen in 12° in 1669 en in vermeerderden druk in 1699 (in kl., 8°) zijn gepubliceerd, dan is deze Ode nimmer in druk verschenen. In genoemde editie van 1699 komt zy althans niet voor, hoewel daarin andere verzen aan den gesloten vrede van 1678 gewijd, te vinden zijn. Ook nasporingen, elders o. a. te Brussel gedaan door de bereidwillige bemoeiing yan den heer G, A. van Trigt, gaven geen nadere kennismaking. |
||||||
I
|
|||||
70
daermede UEd advijs over versoecke. d' Heer Francius synde
van intentie om een veers te maecken opden selven Heer, vraegde myn particulierder naer desselfs geslacht wees syn Ed aen dat vertioude uyt de Panagyricus in Episcopu(m) Theodorum soo achter de Monumenta ') komt, lichtelyck naerder bescheyt soude vinden. Bij aldien UEd eenige plaets konde aanwysen daer syn E beeter onderricht uyt soude konnen haelen versoecke sulx met een letter gelieft te laeten weeten Reverendissimo et celeberrimo Principi Ferdinando Dei et Apostolicae sedis Gratia Episcopo Paderbornensi S. R. I. Principi Comiti Pyrmontano et libero Baroni de Furstenberg nunc Monasteriensi Tiara (?) ad Eunden ordinem devoluto (?) Orbique Christiano Sperata Pace laetus Batavus H. M. P. ODE EIPHNIKH
Plorata tot post Funera matribus,
Post iam tot urbes exeidio datas Mavors cruentus feriatos Esse iubet gladios et hastas:
Ensis Batavus, Virque Tagum bibens, Belloque condunt, Teuto dein ferox Goethique thoraces ahenos
Et galeas in aratra vertent: Cohors inerrnis, pectora Musica Nos Ferdinandum, Palladio arbore Phoebique decerptis corollis Caesariem decorare sacram
Praegestientes, conspicuum nova Terras per omnes gentibus infula
Trademus aevo, sospitamque
') Monumenta Paderbornensia, ex historia Romana, Francica, Saxoni-
ca eruta, et novis inseriptionibus — illustrata. Aceedunt Caroli M. Capi- tulatio de partibus Saxoniae, ex antiquissimo MS. Palatino Bibliothecae Vaticanae, et Panegyricus Paderbornensis Editio altera, priori Amstelo- dami, apud Danielem Elsevirium, 1672 in VK Zie Willems t. a. p. 1473. |
|||||
71
|
|||||||
Ausonio modulanda plectro
Divam sonabis barbite luciam; Vita, piorum non sine gaudio, Vati redonata celebrem Collibus Angerijsque silvis.
|
|||||||
No. 63.
Amsterdam 21 January 1679
Myn Heer UEd missive van 19 deser te recht ontfanghen d' ingeleyde
wederom uijt Jtalien ontfanghen. De Exemplaeren van Pater- cnlus syn ten huyse van monsr van Campen gebracht om sonder ophouden naer Engelant gesonden te werden. Ick moet UEd in confidentie segghen dat de copye door den Heer Rycke myn vande nooten van Holstenius toegesonden vry incorrect is, ende sulx myn nootsaect alle de proeven over te senden: twelck niet noodigh soude syn by aldien syn Ed de moyte wilde nemen vande copie met soo groote opmerekinge te lesen als syn Ed naederhant de proeven doet. Ende sal sulx sijn Ed vry lichter vallen: dewyl als dan sulx ter bequamer tydt kan doen, daer het nu moet geschieden of het geleghen komt of niet, ende soude daer door met het werek vry beeter konnen gespoet werden. Hebbe sulx op huyden aan syn Ed geschreven. Ick sal gaarne UEd advys nevens dat vande Heer Graevius
wegens Isocrates te gemoet sien om daer over een finale resolutie re nemen. Ick versoecke UEd aende dochter van Helena gelieft te
schryven dat mijn de bewuste Ryxdaelders sult behandiglieu soo door haer man naer het vertreck van haer moeder van Hornbeyn syn ontfanghen, als byde quitantien van haer man syn blijekende, daer van UEd hier nevens copye van ben oversendende. Want altyd op UEd hebbe gesien, ende is oock reden dat ick eenmael voldaen worde voor het geit dat hy nu al voor 4 of 5 Jaeren voor myn ontfanghen heeft: doch hy heeft het op syn sweets gemaect ende gedacht beeter een ander mans geit als geen ende dat sonder daer vande minste |
|||||||
n
|
|||||
kennisse te gheven. lek hebbe om het boeck van Pere Symon
geschreven '), wil hoopen het sal bekoomen. Hier vandaen valt niet nieus te melden. Die de brieven vanden Grooten Tresorier gelesen heeft kan wel sien watmen vande Engelsche te ver- wachten hadt. Verblyve naer presentatie raynes diensts ende hertelycke groetenisse Myn Heer,
UEd GDW Dienaer Daniel Elsevier. D'Heer Munckerus Rector tot Haerlem 2) presenteert myn te
drucken een boeck de Intercalatione et rebus locisque ad eam pertinentibus libri IV ex praestantissimis quibusque qua vete- ru(m) qua recentiorum scriptoru(m) monumentis comportati et in gratiam studiosae juventutis nunc recens in lucem editi Daer over UEd advys versoecke voor myn oordele het
een langsaem boeck sal syn aengesien de materie Van Monsr. Hornbeyn ontfanghen 40 Ryxd Carolynen.
den 2 September noch..... 20 Ryxd Carolynen.
den 28 April noch........ 10 Ryxd Carolynen.
den 14 July noch......... 20 Ryxd Craolynen.
90 Ryxdaeld.
Was geteeckent Helena de Groot — Den 22 October ontfangen.......... 95 k mt /
Den 18 dito ontfange........... 31| k mt l
noch ontfangen.................. 100 k mt '
9 Febr. 1674 63 ......... 63 k mt j
11 Febr. noch.................... 71 k mt I
11 Maert noch................... 37 k mt (
398 398~
1) Histoire critique du Vieux Testament, par Ie R. P. Richard Simon,
prestre de la congrégation de roratoire. Suivant la copie imprimee a Paris, 1680 in 4°. Het werk verscheen te Parijs in 1678. zie verder de noot op 1589 van Willems t. a. p. 2) Philippus Munckerus, Nassauer van geboorte; sedert '1668, na de
hervorming der latijnsche school, rector te Haarlem. Hij stierf aldaar in 1683. |
|||||
73
DeHeer fr. (?) Munck
dese 398 ■<£)/ maeckeu 79£ Rijxdaelders. Concordat cum principali Dit is myn soo by copie van verscheyde onderteyckent
den 8 Augusti 1678 overgesonden (Adres:)
Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Resident tegen woordigh tot Bt. Vianen |
|||||||
No. 64.
Amsterdam 2 February 1679
Myn Heer UEd missiven van 26 en 31 January te syner
tydt ontfanghen, de laaste desen morghen. D' ingeleyde syn bestelt die voorden Groot Hertoogh wert Monsr Guasconi ') behandight. Ick blijve UEd verobligeert voor dat wegens myn schuit ten laste van Helenaes dochter gelieft sorge te dragen: doch sagh liever dat haer niets wiert gesonden voordat sy UEd ordineerde myn de bewuste penninghen te betaelen: alsoo sy in snlcken geval te eerder daertoe sal resolveren, ende anders lichtelyck de saecke laeten drijven, ofte dat UEd de moijte nam van haer te schrijven dat dewyl ick UEd hadde laeten blijcken dat haer man sooveel geit mijnent wegen hadt ontfanghen, ende ick niet hem maer aen UEd ofte desselfs ordre hadde geordineert die penninghen te betaelen, UEd myn niet langher myne penninghen hadt willen onthouden maer deselve aen myn hadt betaelt ende oversulx haer daer voor gedebiteert: soo soude sy wel haast schrijven of'sy snlx appro- |
|||||||
l) Zie N°. 1.
|
|||||||
74
|
|||||||
beerde, in welcken geval dan vandie saecke soude afkoomen:
want by aldien ick myn op UEd niet verliet soo soude ick arrest op hare goederen laeten doen, dat nu niet noodigh. Ick hebbe drij Exemplaren van Vellejus aen Monsr van
Campen behandight die mjn noch eergisteren geseyt heeft dat iemant derwaerts soude ghaen die deselve te lande mede soude nemen ende met het pacquetboot in weynigh daghen overgaen, ick sal trachten noch een voorde Heer Spanheim daer by te voeghen ofte ten minsten morghen aendien Heer schryven de ordre soo daertoe ben hebbende. Ick sal niet manqueren Hol- steny notas te laeten voortgaen als het maer aende Heer Rycke niet manqueert. Ick bedancke UEd voorde sorge in Isocatres aengewent. Het is myn aangenaem dat de fleer Gronovius ') tot leyden beroepen is, sal syn Ed daer over con- gratuleren, is de gagie int begin slecht soo kan syn E profijt uyt de Collegien trecken: doch UEd maght (maakt?) geen mentie of' die ordinaris ofte extraordinaris is. Wanneer UEd antwoort uyt Vranckryck wegens Virgily dedicatie sult hebben ontfangen sullen daer van een eijnde maecken. De Vrede met den Keyser schynt klaer te syn dat nu met
dese post sullen vernemen. Inde Donderdaegsche Courante staet de verkiesinge van onze Heeren. Als schepenen beginnen te sitten sal men nader hooren van het vrow mensch hier ge- vanghen, die de stoutheyt heeft vante loochenen, wat hier van worden sal moet de tydt leeren. Het paxken met de twe Exemplaren van Paterculus voor
fri 1'Abbate Gradi 2) en Cavalier del Pozzo 3) syn tot Ancona geaddresseert geweest aen sr. Balthasar vander Goes Coopman aldaer, aen welcke d' Heer Gradi een letter soude konnen schrijven. Ick hebbe den Coopman alhier versocht een letter daer over aen syn correspondent te willen schryven dat hy aengenoomen heeft te doen. Waermede naer presentatie mynes |
|||||||
r) Zie noot op n° 56.
2) Zie noot van n° 44.
3) Vermoedelijk een zoon van Oassien del Pozzo die in 1657 stierf en
op wien Car. Dati een lofdicht schreef. |
|||||||
7.-,
|
||||||||
onderdanighen diensts ende hertelycke groetenisse verblyve
Myn Heer
(Adres :) ÜEd GDW Dienaer Mijn Heer Daniel Elsevier.
Mijn Heer Nicolaes Heins
Resident tegenwoordigh Tot Vianen |
||||||||
No. 65.
Amsterdam 18 February 1679
Myn Heer UEd missive van 14 deser te recht ontvangen d' ingeleyde
alle addresse gegeven, desen vanden Groot Hertoogh is mijn gisteren behandight. Hier nevens mede de proef' vande dedicatie sooder noch iets aen mancqueert gelieft het te laeten weeten alsmede wanneer deselve gelieft afgedruct te hebben, voorde banden sal goede sorge draghen die voorden Koninck ende den Dauphyn dienen wel in marroquin de levant de andere in Hoorn als voordesen, sal goede sorge draghen dat wel sullen ingebonden werden die in marroquin de levant moeten a petit fer vergult werden dat hier een binder seer wel doet, Magnus ') genaemt. By aldien Helenaes doghter geen ordre stelt soo versoecke
myn te syner tydt de bewuste penninghen gelieft toetesenden, sal UEd Acte van indemnatie ende van restitutie geven sooder iets mocht opte segghen syn. Hebbe hier copye Autentyck van sijn ontfangh. Met Stephani notae wert vlytigh voortgevaeren wil hoopen
sulx die tot Romen sal animeren de rest ons te commu- niceren. |
||||||||
*) De bedoelde is de bekende boekbinder Hendrik Magnus, de zoon.
Zie over hem en zijn vader Magnus llendrieks, de bijdrage van den heer .1. F. v. Someren in Oud Holland jaarg. 1884 pag. 236—287. |
||||||||
?6
|
|||||||
De brief aende Heer Carpzovius gaet vande middagh voort
ende sal daer een letter wegens de prys van Scheff'erus by doen. Ick hebbe sedert myne laaste vanden Heer de Ruyter niet
gehoort. <> Vande saecken in Praijssen hebbe geen nader tydinge doch
wat sal het al helpen of de Ceurvorst daer wat voordeel doet: vermits de Vorsten van luneburgh als mede die van Munster genoegsaem met Vranckryck en sweden klaer syn. Naer ick geinformeert ben sal sweden het Stift Bremen wederbekoomen alleen de luneburgsche Vorsten daer in eenige Ampten hebben ende een notable somme gelts. De Bisschop sal naer ick hoore 2 a 300.000 Escus hebben ende alles restitueren. Nu resteren alleen de koninck van Denemarcken ende de Ceurvorst van Brandenburgh die haer wel sullen moeten bequamen. Dit komt dese 2 potentaten over vermits sy dat huys soo sleght geren- contreert hebben. Nu was het tydt voor ons om met dat huys ende munster een goede Alliantie te maecken tot onse securi- teijt. Nieus is hier anders niet. Verblyve naar presentatie mynes diensts ende hertelycke groetenisse Myn Heer
(Adres:) ÜEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier
Myn Heer Nicolaes Heins
Tegenwoordigh Tot Vianen |
|||||||
No. 66.
Amsterdam 22 Pebruary 1670
Myn Heer
UEd missive nevens de proef vande dedicatie van Virgilius
te stellen te recht ontfangen, sende deselve gecorrigeert wederom, sonde deselve wel voor goet hebbe doen afdrucken: doch het begin vande prefatie lesende bevinde dat deselve met den |
|||||||
77
|
|||||
tegenwoordighen tydt niet overeenkomt, sulx deselve daef
moet afgelaeten ofte verandert werden. By aldien deselve mocht achter wegens gelaeten werden sulx soude best koomen; alsoo dan even een bladt bleef, sijnde de prefatie ende dedicatie effen groot, ende soude die dan in plaets vande prefatie konnen koomen: Doch soodeselve weder daer bij moet koomen soo moet de dedicatie op een quartiertie apart koomen, waer op dan met den eersten UEd antwoort ben verwachtende. Wat de brieven belanght daer UEd in syne missive van
mentie maeckt daer over hebbe d'ingeleijde missive ontfanghen, versoecke daer over UEd ad vijs, alhoewel voor myn selven daer in geen groote speculatie hebbe, vermits de brieven tensy van seer u}-tstekende luijden ende curieuse materien, selden wel verkocht werden, sal deselve nevens ÜEd advijs, met den eersten wederom verwachten. Wat het binden vande Exemplaren belanght sal daer in
goede sorge laeten draghen dat het eerste bladt in het kloppen niet sal oversetten ende verder observeren wat UEd by syne missive is begerende. Het sal myn aengenaem syn dat UÉd op Ovidius begint
te dencken alsoo die in 8° soo wel als die in 12° weinigh meer voorhanden sijn. De brieven op Sweden sullen apparentelijck niet eerder seec-
kerder gaen, voor dat de Yrede tusschen Sweden en Denemarcken sal geslooten syn, ten ware sy over het gaen der posten accor- deerden daertoe weynigh apparentie. lek hebbe sedert UEd missive aenden Heer de Euyter
gesonden vanden selven Heer niets vernoomen. Het Exemplaer voorden Koninck sal in Blaw Turx leer a
petit fer verguit laeten binden ende dat voorden Daulphijn int root, Turx leer: doch myns oordeels moeten die 2 Exem- plaren op een wyse verguit syn ten ware UEd het anders ordonneerde. De Lunenburger Vorsten ende die van Munster twyfele niet ofte syn met Vranckryck verdraghen, d'eerste sullen 2 a 3 Arapten int stift Bremen behouden munster sal 2 a 300000 Ryxdaelders hebben, soo dat Denemarcken en Brandenburgh nu wel sullen moeten sigh voeghen. Alyns oor- |
|||||
78
|
|||||
deels was het nu de rechte tydt voor ons om met die vorsten
een Alliantie te maecken. Verders weete niet nieus. Verblyve UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier P S Ady 28 Februari)" ontfange UEd missive van 21 deser. Hebbe voor weynigh daghen schryvens vande Heer Bigot in date 31 January daer in myn schryft als volght Je nay rien absolument sur 1'Isocrate. et ie n'ay autre conseil
a vous donner que de suivre les advis de messrs Heinsius et Graevius si vous avez occasion d'escrire a un d'eux vous leur escriver que monsr Huet m'a addressé pour eux un Exemplaire de son livre intitulé Demonstratio Evangelica fol que ie leur enverray aussitost que la Rivière de seine sera degelée. Daer uyt blrjckt niet dat hij aen UEd geschreven heeft.
D'ingeleyde op Florencen hebbe laeten bestellen, d Heer Guasconi weet niet anders te segghen als dat de Groot Hertoogh met het gehele Hof sigh tegenwoordigh tot Pisa onthoudt: doch waerde Heer Falconeri sijn woonplaets heeft kan hy niet segghen. Nieus is hier niets. Het geene tot Deventer en Swol gepas- seert is geeft bij veele vremde speculatien. Verblyve als aen d'ander syde. (Adres :) Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heijns Resident tegenwoordigh Tot Vianen No. 67.
Amsterdam 27 Februari) 1079
Mijn Heer UEd missive van 24 deser op gisteren ontfanghen. Ick hebbe
UEd inde verlede weeck op Woensdagh onder Couverte van de Heer Graevius geschreven wegens de dedicatie ende prefatie |
|||||
!•?
|
|||||
op Virgilius, ende dat inde prefatie nootsakelijck iets myns
oordeels soude moeten verandert werden, dewyl sulx metde dedicatie schijnt te stryden, staende inde prefatie, dat den oor- loogh continueert, ende sullen op dese Exemplaren het Jaer 1679 gestelt werden ofte moet de prefatie van deze Exem- plaren afgelaeten ende de Dedicatie inde plaets gestelt werden, daer op dan UEd antwoort sal verwachten om het Tytel bladt tot de grootpapieren (het welcke ongedruct is blijven legghen) te laeten afdrucken ende de Exemplaren te laeten opbinden. Hebbe UEd verlede Saterdagh per Boode van Vianen een paxken van Hamburgh koomende toegesonden, twelck vertrouwe dat te recht sult ontfanghen hebben. Desen gaet weder onder couverte vande Heer Graevius. soo haast UEd antwoort sal hebben ontfanghen konnen de begeerde Exemplaren in 12 a 14 daghen gebonden sijn, daer UEd sijn overkomste naer kan di- rigeren. Ick twyfl'el niet of Monsieur d'Avaux sal gelegentheyt genoegh vinden omde Exemplaren naer Parys te senden: Dewyl by dit maecken vande Vrede dagelyx Franschen van Nimwegeu hier over naer huijs trecken, gelijck tegenwoordigh occasie is: doch als sulx niet kan syn sullen die met de Caros van Brussel senden, die alle weeck derwaerts rijdt, ende sal niet veel schee- len of 5 of 10 Exemplaren werden gesonden. Waermede naer presentatie mynes diensts verblyve Myn Heer
(Adres :) UEd GDW Dienaer Myn Heer Daniel Elsevier.
Myn Heer Nicolaes Heins
Resident tegenwoordigh Tot Vianen No. 68.
Amsterdam 21 Maert 1679
Mijn Heer UEd missiven van 16 en 19 deser te recht ontfanghen.
Ick hebbe eijndelijck occasie gevonden om de Exemplaren door |
|||||
80
|
|||||
den maioor Brunnichuijsen soo verlede maendagh naer Parys
over Hooghstraten is vertrocken, te senden : dito Brunnichuyzen heeft myn geassureert dat hy sich onder weghen niet zal op- houden maerdese boecken aenstonts bestellen daer tydts ge- noegh toe is. Dewj7l verstae den koninck eerst int midden vande toekoomende maent van Parys sal vertrecken. Dito Bruniiichuysen gaet om de Rhyngraef te accompagneren, hebbe de boecken sondagh per postwagen gesonden. Hebbe deze occasie moeten waernemen alsoo aen het fransclie Hof geen occasie was. Het Exemplaer voor Monsieur d'Avaux nevens UEd missive sal morghen voortsenden, desselfs Titulen gaen hier nevens. Alle de Exemplaren voor Vranckryck syn vaerdigh gaen morgen naer Rouen. Ick verwachte UEd mis- sive voorden Vorst van Munster om aenden selven syn Exem- plaer te senden, daer by dan een Exemplaer van Francius sal voeghen. Wanneer UEd myn ordineert wegens d'andere Exemplaren voor Italien ende andere plaetsen te disponeren sal sulx aenstonts geschieden. Hier nevens een verguit Exem- plaer. Vande groote Exemplaren syn maar omtrent 40 daer UEd sigh in het distribueren naer gelieve te reguleren. Ick hadde gedacht UEd maer over 25 soude gedisponeert hebben van dat papier. Voor 1 Aem Bleeckert sal sorghe draghen. Het is myn
leet te sien dat UEd met een Festiaen (?) gequelt is, wil hoopen sulx nu sal voorbij sijn ende sal strecken tot UEd gesontheyt. Hier nevens het verguit Exemplaer voor UEd. Myns oor- deels sullen de vrienden sigh met ordinaris papier wel conten- teren: doch soo langh als groot papieren hebbe syn de selve tot UEd dienst. Buyten de Courante is hier niet nieus. De Hertoogh van
ijorek vertrect donderdagb naer Brabant. Men verlanght wat het Parlement sal onderhanden nemen. Het schijnt d'Equipagie in Vranckryck slap backt. Verblyve naer presentatie mynes diensts ende hertelycke groetenisse Myn Heer
UEd GDW Dienaer
Daniel Elsevier. |
|||||
8!
|
|||||||
Hier nevens een proef van Festus soomijn door duc de
Montauzier gepresenteert wert te drucken: doch begeert die als de andere voorden Dauphijn in 4to Daertoe geen genegeiit- heijt liebbe. d'Heer Gronovius soo syne Oratio Inauguralis ge- daen heeft ende vande Curateuren met 1000 guldens s' Jaers is begiftight, is van daegh hier gepasseert, liet hem het sien: doch hij oordeelde dat het niet veel besonders was. Versoeke hier over UEd advijs ende dat myn sulx op het spoedichste gelieft wederom te senden. Hier nevens een Catalogus van Holmale die versoecke wederom
te mooghen hebben ende 2 andere soo mooght behouden die van knyf wert verwacht. |
|||||||
No. 69.
Amsterdam 25 maert 1679
Myn Heer UEd missive desen morghen per boode ontfanghen. d'Heer
Brunnichuysen soo het pacquet voor Monsieur de Montauzier medegenomen heeft, verhoopt in 6 daghen tot Parys te sijn. Te waeter hebbe door schipper lleyndert Joosten 10 Exem- plaren ingebonden gesonden aende Heer Bigot, waeren seer curieus ingebonden, UEd gelieven aenden selven te schryven dat hy iemant stelle om die vanden schipper afte vorderen, syn aen dien heer selfs geaddresseert: alsoo myn correspondent aldaer in ongelegentheyt is. UEd indispositie is mijn van herten leet, wensche UEd
haast van dese quade gast magh bevrijt sijn. dewijl Heienaas dochter geen ordre stelt ende ick myn geit nu soo veele Jaeren te buyten gestaen hebbe : soo soude UEd myn dienst doen van dat geit myn te betaelen, sal UEd een acte van indemniteijt gheven. Ick hadde UEd vergeeten de Tytels van Monsieur d'Avaux
opte geven deselve staen in fine deser, sijn Exemplaer hebbe hem al voor ettelycke daghen toegesonden. Ick hebbe gheen |
|||||||
82
|
|||||
regard genoomen wat Jaer opden koperen tytel stont ende is
myn vremt dat myn drucker daer geen acht opgenomen heeft: doch is nu te laet. Daer is een persoon tot Mechelen te weeten een Boeckvercooper soo myn presenteert boeckeu in de Auctien aldaer ten meesten profyte te koopen. Bij aldien UEd iets gelieft gekof't te hebben, t'sy indie vande Heer van Holmale ofte die vande nevensgaende ('atalogue, kont myn den hoocb- sten prys adviseren, sal dan ordre stellen dat deselve voor UEd ten minsten pryse ingekoft sullen werden. Ick hebbe geen genegentheyt tot het drucken van Festus
sal oock sulx op de beleefste wyse excuseren. De Catalogus van- de Heer Holmale magb UEd vrij houden is mijn niet weder- gesonden. Hebbe nieus uijt Engelant bekoomen Jamblichus Gale fol. kost 5 guldens, Herodianus Gr lat J) 8° 25 stuijvers Minucius Felix 12 stuijvers 2) in 12. Uit lijon Abregé de la Philosophie de Gassendi 7 Guldens 10 st. 3) 1'Ame des Bestes 12. De Bussieres opera Poëtica 12. Daugieres Carmina 12. Cara- muelis Dialexis fol. De Antiquis Causis Episcoporu(m) 4° item de Antiquo Jure Presbyterorum 12. Conguisa di Messina 4° 3 voll Deschales opera mathematica fol. D'ingeleyde vanden Groot hertoogh op gisteren ontfangen. Buyten de Courante is niet nieus, den Hertoogh van yorek
is gisteren vertrocken men vertrout naer Breda. Daer wert geseyt dat Villa Hermosa difficulteyt maect om denselven sonder ordre van syn koninck te recipieren. Waer mede naer presentatie mynes diensts ende hertelycke groetenisse wensche UEd herstellinge in gesontheyt ende verblyve Myn Heer
UEd GDW Dienaer Daniel Elsevier. 1) Herodiani Historiarum libri octo Gr. Lat. et noti.s illustrati in 8°
Oxoniae 1678 (edid. Joh North) — (Cat. Elzevier J681 p. 221). 2) Willems, prei', maakt gew.ig van den Octavius van Mimitius Felix
hitndelende over de ijdelheid der afgoden etc.: Uit het Latyn door Mr. A. Elsevier, te Amsterdam bij Joh. et Gil. Janszonius v. Wae.sberge 1696 in 8°., 120 pp W. betwijfelt oi' deze A. Elsevier de boekverkoo- per te Leiden ('1652—1712) geweest is. 3) De bewerker is Bernier, Abregé de la philosophie de Gassendi, Paris
1678, 7 vol. in 12°. |
|||||
83
|
|||||
No. 70.
Amsterdam 18 April 1679
Myn Heer UEd missive van gisteren te recht ontfanghen. Hebbe tot
Uytrecht ordre gegeven om de 200 guldens te ontfanghen. Het «reene de dochter van Helena oversent accordeert niet het geene ick ontfanghen hebbe, derhalven sende het UEd wederom. Wil hoopen UEd in korten in volkoomen gesontheijt sal herstelt sijn. Hebben UEd missive nevens de twe Exem- plaren groot papier van Virgilius naerden Hage aende Heer Silvercroon ') gesonden. lek hebbe alle die Exemplaren groot papier laeten binden soo mosten verguit syn, ende die naer Vranckrijck gesonden, ende nu dese 2 naerden Hage, de rest sal laeten binden alsmede eenige van kleijn papier. Op de groot papieren hebbe aengeleyt 50 Exemplaren ende heefter inaer ■IS uijtgelevert. Wat ordi-e daertoe gegeven is myn vergeeten, ende dewyl mr Jacobus doot is, kan het niet vraghen: doch is wel apparent dat soo veel op aengeleyt syn als UEd begeert heeft, want de onkosten met het versteecken evenveel is ende komt inaer op het papier aen dat maer de helft scheelt kos- tende dit groot papier eens zoo veel als het andere. Vande vergulde hadde noch 5 Exemplaren daer van gelieft te dispo- neren, sal myn informeren of de Nuntius haast sal vertreckeu bij welcke occasie de Exemplaren voor Roomen bequamelyck souden konnen bestelt werden. De Catalogus van knijf is myn niet ter hande gestelt. Daer is hier in November laastleden een Boeckvercooper geweest seer inde goede gratie van Mon- sieur de Montauzier : doch deselve is noch voorde Vorst ver- trocken. Bij aldien UEd eenige opera heeft daeraen de laaste stucken manqueren gelieft mijn daer van memorie te senden, sal myn debvoir doen UEd deselve te procureren. Van Me- ') .Tohan Philip Silvercroon, zoon van Petter Spierinck Sylvereroon,
resident van Zweden hier Ie lande tot 1651 — behartigde als gecom- mitteerde en als commissaris van 1662 tot 1679 in verschillende aange- legenheden de belangen van Zweden in den Haag. (Zie Mr. v. d. Burgh gezantschappen door Zweden en Nederland, den Haag 1886.) |
|||||
84
|
||||||||
chelen hebbe noch geen bescheyt, alleen dat mijn corres-
pondent myn heeft laeten weeten dat het sal waernemen vermits geen nader brieven van Engelant gekoomen syn is daervan buyten de Courante niet nieuws. Verblyve naer presentatie mynes diensts (Adres:) Myn Heer Mijn Heer ÜEd GDW Dienaer
Myn Heer Nicolaes Heins Daniel Elsevier.
Resident Tot
Vianen. |
||||||||
No. 71.
Mijn Heer
UEd missive van 26 passato te recht ontfanghen. Wanneer
naer Engelant aande Heer Spanheim schryve sal syn Ed wegens syn boexken bedancken. Het is mijn lief UEd het selve wel gemaect vint. De Exemplaren van Virgilius syn door Schipper Jan Willis op Iivorno versonden ende geaddresseert aen Abbate Bassetti soo dat niet twyffele ofte sullen wel te recht koomen. Het is myn leet het met de Vellejus Paterculus soo slecht gegaen is. In Holsteny Notae syn al 46 bladen gedruct; by aldien d'Heer Kycke ons van wat meer copye versagh souden daer spoediger mede voortgaen, heeft belooft in dese vacantie copye te prepareren: soo sulx niet geschiet sal het slechte voortganck hebben, *) doch hoope dien Heer inde aenstaende weeck te spreecken als wanneer syn Ed de saecke mondelingh sal recommanderen. Wat het boexken vande Heer Gradi belanght by aldien
UEd myn het selve gelieft toetesenden sal sien of het selve myn dienstigh dunct te drucken, ofte anders het selve UEd aenstonts wedersenden. Ick hebbe van mijn vriendt advys dat deselve d'Exemplaren van Virgilius aende grooten (?) hadde doen behandighen: doch bemereke uyt UEd missive dat daer |
||||||||
i) Zie brief N°. 31.
|
||||||||
60
|
||||||
van airede advys hebt bekoomen. d'Heer Bigot schrijft myn
dat de Heer Pearson een boeck heeft van eenen Eusebius de locis S(anc)tis mede uyt medalien gehaelt die syn Ed nieynt dat mede wel by de Noten van Holstenius in Stephanum sou- den passen, waerover UEd advijs versoecke. Waermede naer presentatie mynes diensts verblyve. Myn Heer
UEd GDW Dienaer Amsterdam 1 July 1679 Daniel Elsevier. lek hebbe de Catalogus van Halmale ') daer bygeset alles
wat ieder boeck gekost heeft, wil het UEd wel voor eenige daghen leenen doch soude het niet konnen int geheel inisschen. (Adres:)
Myn Heer
Myn Heer Nicolaes Heins Kesident tegemvoordigh Tot Vianen Bt. |
||||||
1) Lees Holmale.
|
||||||
REGISTER
|
||||||
f De cijfers duiden de nummers der brieven aan.)
|
||||||
A.
Alantswijn. 7, 19.
Alphen (Eva van), Zie Elsevier, (nicht).
Ammianm Marcellinm, edit. van Valesius, 23, 27, 29, 31, 45.
v noten v. Lindebrogius 24.
Arnobivs, 22 23, 24. d'Avaux, 60, 67, 68, 69. B.
Barentsen (Frans), kapitein van het schip Londen. 18.
Bassetti (abt). 71.
Beuningen (van) 54.
Beverninck 47, 59.
Bigot (E.) 5, 22, 23, 24, 26, 27, 29, 31, 33, 36, 45, 46, 55, 56,
66, 69, 71.
Binckes (Schout bij nacht) 45. Biponünm (Poirret) Be Beo Anima et Malo 24. Blau (Blaeu) (Pieter) Secretaris 15, 16, 18. u f, (Joan) 15, 16.
Brunnichuijsen 68, 69.
Bussïïres (de) opera Poëtica in 12°. 69. c.
Caesar (Julius) 21.
Campen (van) 63, 64.
Caramuelis, Bialexis in fol. 69.
Carpzovius 7, 11, 17, 19, 26, 32, 33, 53, 65.
Celsus Constanlinus (Jnlius), de rebus gestis Caesaris, 21, 43, 45,46,47.
Cicero (Epislolae ad Atticum) 42, 45, 61. |
||||||
88
|
|||||
Claudianus (in usum Délphini) 21.
Cluverii Germania (laatste druk) 16. Ourtius (Jtufiis) 34, 35. Cuyper 31. D.
Danffières, Carminu in 12°. 69.
Datus (Carolus) 17, 20. Deschales, Opera mathematica, in fol. 69. Duyts (Jan) 59. E.
Elsevier (Daniël) 37, 48.
„ „ zoon 47.
„ „ nicht (Eva v. Alphen?) 5, 6, 7, 22, 23, 24.
Emmenes (Jacob v.) 59, 60.
d'Estrades 44. Ensebius de tocht sanctis 71. F.
Pagel (raadpensionaris) zijn exemplaar van den Vette jus Pulerculus 50.
Palconerius (P.) 11, 17, 66.
Pebvre (Ie) 33.
Festns, (in 4° te drukken) 68, 69.
Toreest (Poemata) 31.
Prancius (Petrus) 20, 62, 68.
Fiirstenberg (F. von) 11, 36, 54, 61, 62 («<>f f^ijnxt/ aan hem) 62.
G.
Gale (ïhom.) 47, 48, 50, 55, 56, 59, 60, 69.
Glasemaker 27, 29, 40, 54.
Goes (de heer) 16.
Goes (Balthasar v. d.) 59, 64.
Gooi (Mr. Theod.) 56.
Graevius 10, 13, 18, 20, 39, 47, 50, 52, 57, 58, 60, 61,63,66,67.
Gradi (Steph.) abt. 44, 64, 71.
Gronovius (waarschijnlijk Laurentius Theodorus) 13, 15,16,18, (56?)
;/ (Jacobus) (56?), 64, 68.
Groot (Helena de) zie Helena.
Groot (Pieter de) 18, 19. Groothertog v. Toskane, Cosmus III. 11, 16, 44, 60, 64, 65,66,69.
Guasconi 1, 4, 5, 13, 14, 15, 21, 22, 27, 28, 29, 64, 66. Gudius 19. |
|||||
89
|
|||||
H.
Hackius 1, 26, 60.
lialmale of Holmale (catalogus) 68, 69, 71.
Hemsius (Daniël) 4.
„ (Nicolaas) 21, 60, 68, 69, 70.
Ilelena (gouvernante van Hemsius) 22, 23, 31, 40,45,51,54,62,03. i, zwager 31.
„ dochter 31, 63, 64, 65, 69, 70.
„ schoonzoon 40,
Herodolus eclid. Th. Gale, 47. Ilillersbergen 2. Hogersé 31. Hohtenius, {In Steplianum Byzantinum edid. Rycke) 29, 31, 32, 41a, 43, 45, 46, 47, 52, 53, 54, 56, 58, 59, 61,62,63,04,65,71.
Hoombeyn, Hornbeyn 30, 31, 40, 42, 45, 47, 48. 51, 52, 54, 02, 03. Koimaye {AineloUe de) Relaüon dn Conclave 19. Huet (P. D.) Demonstratie evangeüca 66. Huygens, zie Zuylichem. I. J.
Jacobus (Meester) binder 70.
Jamblichus, De Myderiis etc. 47, 48, 50, 52, 55, 50, 59, 60, 69.
Jenkins 47.
Journaal® des scavans 57, 58.
«Toosten (Reyndert) schipper 69.
Isoerates (cum notis Wolfii etc.) 39, 01.
n 1 soera tin Epistolae ei Orationes Gr. et Lat. in 8°. door
. D. Elsevier te drukken, 61, 62, 63, 64, 66. K.
Klerck (waarschijnlijk Klenck) 32, 33, 62.
Knijf (catalogus) 70. ICoenig (Samuel) 58. L.
Lambecius 19, 57.
Langerman 53.
Le(e)uwen (Diderik van Leyden van) 50, 51.
Lindehrofius, Zie Ammianus Marcellinus.
|
|||||
90
|
|||||
living 13, 15, 16, 18, 19, 42, 57.
Livii opera c. notis variorum 8, 9. „ „ sine notis 47.
Lotharingen (Hertog van) 20, 25, 60. M.
Magnus 65.
Manuscripten (uit de Keizerlijke bibliotheek; 19.
/; zie Elsevier (nicht).
Mareellinus. Zie Ammianns.
Menage 31 Meursii Creta 7. Monck (Munck?) 40, 47, 48, 52, 62, 63.
Montauzier 7, 8, 16, 51, 55, 56, 61, 68, 69, 70. Munckerus, rector te Haarlem 63. Munster (Vorst v.) 68. N.
Nuntius v. Rome 70.
O.
Odyck (Willem van Nassau, heer van) 59.
Oranje (Prins van) 47. Ovidius ed. in 24°, 4, 5. „ n „ 12°. (te herdrukken) 4, 16, 66.
,/ ,/ ,/ 8°- *. '16, 06.
,i revisie 17.
i/ commentaria 25.
P.
Paterculus (VeUejim) 20, 28, 71, copie, text 27, 28, 41, drukken,
eorrectiën, proeven 226, 9, 31, 32, 45, 46, 49, 54, laatste blad 48, tytel 48, nooten 40, 41, index 42, Exemplaren 48, 50,51,54,55. Exempl. v. Heinsius 52, verzending 49, 50, 52, 57, 59, 63, 64. Pearson (Bisschop) 47, 71.
Pels 55.
Pinedo 47.
Piso (Willem) 61.
Plinii Epidolae 48.
Poirret zie Bipontinus.
PoUucis Dictionnarium 7.
Po/.zo (Cavalier del) 64.
|
|||||
91
|
|||||
R.
Kootsteen (Rothstein) Deensch admiraal 11.
Kothe (pasquillen) 17.
Ruyter (Admiraal M. A. de) begrafenis 20, tombe 62.
„ zijn zoon Engel 62, 65, 66.
KutgersiiiK (Janus) portret 32, 33, 34, 36, 55. gedicht daaronder 35, 39 (?) kosten-rekening 37. plaat 35. If.yoke 8, 29, 31, 32, 39, 41, 46, 53, 54, 57, 59, 60, 03, 64, 71 „ (neef) 33. // (beminde) 39. Kycke, zie Holstenius. s.
SabeUicim (noten) 8, 10.
Scheiïerus 32, 65. Sigonius 10. Silvercroon (de heer) te 's Hage 70.
Somer (Ds. Bernardus) 56, 57. Spaen (generaal) 47. 'nnheim (Ezechiël) 54, 64, 71. '■'f/m (Ezechiël!) Disemirs sur ia crèche de tiotre Seigneur 26.
ings (Kabinet) 15, 16, 17. anus, de ürbïbns 42, 47, 56. /cker 48. Bymon (Père) Histoire critique du vieux Testament etc. 63. T.
TJmanus vers: Posteritati, etc. 26, 27, 28, 30, 31, 33, 40.
,f Histoire in tomo de viia sua (edit. Geneve) 31. copye, cornmentaria 32.
afdrukken 33.
Trelsch (de heer) 60. U. V.
Valesius, zie Ammimms Marcellinns,
Vicquefort I.
',e Villahermosa (hertog) 69.
?
|
|||||
92
|
||||||
Verffiüus, c. notis integris Servii etc. in 8°. 1.
leidsclie editie 12 —' Aeneas (praefatio) 10.
Vergilius, (edid. Heinsius) catalecta 10; text 2, 10; proeven, bladen
3, 4, 6, 7, 8, 9; afgedrukt 11, titel 4, 10, 12, 67; titel- plaatje 13; Errata 10; Index 10. Praefatio 66, 67, Dedicatie, vers. 54, 55,61,64,65,66,67.
Exemplaren 13, 14, 54, 66, 68, 69, 70, 71, exemplaar van den Koning 65, 66, exemplaar van den dauphin 65, 66, 67, 68, verguld exemplaar van Heinsius 68, exemplaar van den gezant d'Avaux 68, 09. Binden 65, 67, 69, 70. Vossius (Gerard Joliz. de vader) 21.
Vossius (Isaac of (ierardus) 20, 54. Vredestractaat te Nijmegen 59. w.
Wal (v. d.) 39 (lat. vers.) 62.
Willis (Jan) schipper 71. Wicquefort, zie Vicquefort. Wolfganck 7. Wolfius, zie Isocrales. Y.
Yorck (de hertog van) 08, 69.
Z.
|
||||||
Zuylichem (de heer van) 26, 27, 32.
|
||||||
93
|
||||||
Namen van steden en plaatsen.
|
||||||
Aeth 55, 60.
Ancona 59, 64. Bazel 61.
Breda 69. Bremen 65, 66. Brussel 67. ('ambridge 47.
Dantzigh 53.
Deventer 66. Doornyck 42. Dordrecht 35. Duyns 7. Florencen 17, 22, 66.
Francfort 14, 60. (ieneve 7.
Gottenburgh 11. 's Gravenland 2, 37. Den Haag 28, 57, 60, 70.
Hagenau 10.
Hamburg 20, 57, 58, 60, 67.
Harlingen 8.
Hooghstraten 68.
Hoorn 15.
Lantskroon 11.
Leyden 1, 6, 22, 59, 64. Leipzigh 22, 29, 33, 57. Livorno 15, 16, 18, 71. Londen 8, 46, 47, 52, 59, 60. Luneburgh 65. |
||||||
94
Maastricht 9, 10, 55.
Mechelen 69, 70. Medemblick 10. Messina 6. Mete 25, 43. Moscow 2, 33. Munster 44, 54, 65. Naney 60.
Nimwegen 33, 34, 35, 44, 47, 57, 60, 67.
Oudenaerde 55.
Oxfort 47. Paderborn 4, 33.
Palermo 8.
Parijs 6, 19, 21, 43, 46, 47, 55, 67, 68, 69.
Philipsburg 9, 10.
Pisa 66.
Reinhausen 7.
Roomen 15, 16, 59, 65, 70.
Rouaen 10, 23, 68. Rijssel 41«. Stetyn 40.
Stockholm 31, 47, 53.
Straalsund 42. Tabago (eiland) 45.
Thionville 22. Toulon 6. Utrecht 34, 50, 70.
ütyn (üttyn of Entin) Vianen 14, 67.
|
|||||||
Zwolle 66.
|
|||||||
95
|
|||||||
Titels van boeken, in de brieven vermeld zonder naam
van den schrijver of bewerker. |
|||||||
Description de la Trappe 19.
Bail des fermes et Gabelles de France 19.
(Tractaetjen) de Horologiis 31, 36, 43, 44, 60, 61.
Histoire d'Abdias 32.
llerodiani Hist. libri octo Gr. Lat. et notis illnstr. in 8°. Oxon.
1678 (edid. Joh. North?)
Essais de morale 4mc partie in 12°, 58. Minucius Felix in 12° 69. Abrégé de la Philosophie de Gassendi 69. 1'Ame des Bestes in 12° 69. De antiquis Causis Episcoporum in 4° 69. De antiquo Jure Presbyterorum in 12° 69. Conquisa di Messina in 4*, 3 voll. 69. |
|||||||