De Uefle Vernieuwde
|
|||||||||
ü R A N I A
|
|||||||||
Of
|
|||||||||
HEMEL-S.ANG H:
lijnde het II. Deel van Bellerophonj
ofLuST tot Wysheyd,
Wtufin
t ^'ftorifche en Chriftelijke Gerangen, fticbtelijk-
kc Liedekens en Gedigten „ uytde Schriften desOudeti f n Nieuwen Verbonds, tot opweckinge des God- igenlevens, leerlijckweidenvooigeftelt. Door D. P. P E R s.
^k» Métifcben/ tet aenöacfit/ foo toel tot lefen aï£ fïa-
«V ^rttoont; enopnieinr$ öturgaeng rrtetnieutot j. Itjefce «Sefangen op De J&ttfïjch noten gejïelt.
J~e Mufijk door Cornelis db leeuw Gecorrigeerd
TÉmsT
|
|||||||||
Nictïw* j** ©edrnckttroordeWed: van Micbitl de Snot, cpde
todijck , tuflehen de tweeHa;rIemii)et.fli)yfec, ie de Statéa Bybd, 16S1. Met Privilege. * |
|||||||||
R I V I L E G I E.
|
||||||||
SScccHOTtÜOOplUc tot W'^SH"*» m ^*
ÖDf.jpa.ant tnat&c mav^^JS^.^J^£XStaSliW &Ê
©lipptt
Beliefte
|
||||||||
©at i©ti De fahe tn 't tKcfsêct» ttoWB- °;"fAiL"rjrtD,7toV;Er f(Dap' »"*;,
DOTirnieoöroBKttfieSfan/cünftn«rWa '"^ffifr-S'W'lS |
||||||||
^,a:rn Mtón Ofiflèy *:■«« onl'» «F»"*"SSfiu|.fe« W Ö",nt
fi'.ieK-iac&'itfïi- -
Tci Ordonn.nn;u van <te Stalen . -,
SIMON tan ffEAUMO»'
|
||||||||
VOOR-REDÈN
|
||||||||||||||||||||||||||||
Over
Ü R A N I A
Of
HEMEL-SaNGH.
Aen den Godvruchtige Lefct.
|
||||||||||||||||||||||||||||
UQ'K| Ckbadde, Aendachtige Leier, voorde}
|
en
en
|
|||||||||||||||||||||||||||
téP*. jjwj eenigc fiichttge en vermaeckelijcke dichten <
*&*=#& gefangen, onder de naem Beilerophon, if
. r . Luft toe Wijsheyc, ujtgegeven, die ikjver-
\.e dat by veelen met groot e Ittjl en' yver wierden
h %j °men j tvaer in ick^ voornamelijc!^ dit ooghmerek^
|
||||||||||||||||||||||||||||
'Mtzdosrdefe'manierev/tndichten,de 9eugt van
, &cy'e en onbefchofte Liedekens af te trecken, en
f en ■ VeC^e n^eH%Vt voyfen,eenige liejii/ckj en z.edigej}cf-
|
||||||||||||||||||||||||||||
■ W te Zl0eret!^ °P datfe dacr door aengelock^ de andere
iH , jPen 5 en defe metter tijd mochten omhslfen : daer
ken °r ^'enees-m>efiers wij ft nabootfle, die den I^ranc-
i,, , rZHlde pillen vertoonen ,, wmr onder de qcnefwe
|
||||||||||||||||||||||||||||
vden
koe
|
rgen. H'antveeïe mi)negefangen lefènde, wier-
,* y ecrflen te mgh gehouden , om datfe altefWMr- |
|||||||||||||||||||||||||||
f / m tefihrif
|
n
'acr na eenive Poèufche onder ae- |
|||||||||||||||||||||||||||
•ehc
|
||||||||||||||||||||||||||||
-oeghTti^i &w3 doch
|
met een g
|
i/i/'.
|
||||||||||||||||||||||||||
*>4,er
|
ei ander ooa-wit : niet om
|
|||||||||||||||||||||||||||
«tj "e ^chnfimrlijcke (f ie lejden , meer cm haer
lifc, eJe verbloemde thaniere , als door ecii lock^aes, e V(tngen. Want (j behclfen niet anders cis een |
||||||||||||||||||||||||||||
4 V O O R-R EDEN.
aenleydinge tot de deugt , gelijck^yder kan na-JpeW**1'
En hier door zijn oockveslen niet alleen aengelockf^'^ eock. vyerigh gemaeck^y om die fèlven te lefen en te Jirl" gen- Doch gelijck. Allekof},, niet op alle tongen e"je fmaeckflijck. is, (oo is 'f ooc\gebeurty dat fommige »e) ' ge en goede Mannen, daer over wat fmaelden als >Jl ten deele na de Godvruchügheyt, en ten deelen na de ™' relt fmaecklen;daer'/ dcfegoede Lujden nochtans ht» * bet&emt, te overwegen , dotter niet infchuylde, «^ ^ deGodvi'Uchtighejt cf de goede Zeden was JchodtHrr En hierop had ick^gclet j want wieflechts van een vy ^ digt oordeel ts, verftaet [eer -wel, \dat men of de n'r rien cf poëten totfidanigh oogh wtt'wel magh in-i}°c1 gelijckvien dat meeft by alle God-geleerden jiet gefcbi(li 'f Bewijs hier van te halen , is de Sonnè een kjers te ° , ftekgn:. Sulcx dat ickjny daer in met hebbe"1 te ontp" (ren. Evenwel om alle aeniloot de neenvoudiqen te 'f , men, heb ickj-efe dichten engefangen, op eenige «*"' jeke avonden , bj eengeftelt, en die filve meerend^1''& trockm, fio uyt de Heyligeftpffbn des Ouden en ™ i wen yérbimts, als uyt de zjsdelijcke. en leerlijckj'"l # len, en dat na degebrui^ckzlijckfle voyfèn veeier /j M Davids en Liedekens, die onder 't voickjverkee'(t^ '<j0( mede na de nieuwe ft emmen die nu infwangg^'., $ IJ E. defe fallen gevallen, daer van verwacht tkJ ,u u goede genegentbeyt y met vafter hope, datfi oocK. i [die tverden aen-genomen. M'ant mijn oogu>lt ',\i leen , allemenfchen hier door te ftichten , en n',ert>'. Aft ergeren , moer van alle ondeugt af te ley den, D°c x ickjnj in deftftojfe meende te verluftigen, beven daer in meer arbeydt alsickhaddt gemeent.Te»( i^ |
||||
V O O R-R EDE N. 5
j ■
orde ongewoonte; als die het dichten aireede had ach
o 'ten banl^gezvorpen; ookjm dat i!^, emfoo breede en
jj.'ybedigejïoffè, ïnjoo enge palen mofi bejluyten, en de
J orien ^keringen, rym, en woorden, na alle vallen en
9M voegen. Want ickje dat op de felling der woor-
» tz-ydievanfiuht ofhart geluytzjin , bj veelen,
|
|||||||||||||
eJ?ni& u mgeIet i aengejïen die door 't drayen enftngen
n ^^^ konnen werden geborgen.Voor die gene die hun-
ic»ten uyt de geeft toe-ftellen, daar voor is een breede
kn ' 'mM?fich Atn de Schriftuur e en Hiftorienfo be-
° te binden, en de leeringen daeruytte tredden, daer
- <*h meer yedenchn f alhoett>el tcj^ my fomtiits oock^,
in AeKm n'et heb gebraden. En al foe de fnnen, gefladig
L , ^"Jc^e o;jfenmgen moeten bffigh werden gehouden -,
t lc\ooclt_eenige & interfche avonden niet vergeefs wil-
. *ten> doorflippen, dat iek. niet eenige invallen op tpa~
J0ffdeJlellen.Icl(_heb dan de luft hervat, en eenige
c ten engefangtn ontworpen, aie ick^foe uyt de Heylige
j. rp, Hifi enen, Philofophen, als oude ftichtelijcke,
'jnfihe Poëten ,hebgetrocken ; alles tot dien eynde,
'te /eugt van veele nieuwe gefangen ofte leyden , en
rdefè nieuwe voyfin die felve weder na de deugt te
. ren '• Waer over die met Mu'ajc-noten hebbe ge-
r_ >dte icj^ hier na, foo my de Heerefpaert, onder de
|
|||||||||||||
e van Zeeden GeCans.en,htope in 't licfajegeven
|
|||||||||||||
YHycK(e
|
rflichting
VF. Dicnftwillige DXRCK PiETERSZ. Per
|
||||||||||||
'
|
|||||||||||||
ÏNLEYDINGE
Van de Schcppinge der
V E R R E L D ?.
Nadien ick^. mijne gedichten van den ecriren
■ hebbe aemevamen, foo (al 't niet maemetutenf ~'1 <-V ^ ' J J eb jp*
dat ïckjen krrte voor-reden van de Scbsppingc »
■werfeldt, alstoteeninlejdingetoefielle, endene' [er > tot verwonderingedefer heer!ijc';kqt, ahbufe fohfilve voer e i cp dat hv met [ufi alle defe overtref' hjc'\J]cydt magb aanfebouwen. ' A dat de groote onbegnjpelijck.eGotlcn
j Schepper aller dingen, defc groote vr£ ; reldr, in 't begin, uyt niet hadde gefeb»' 'pen , heeft hy die te gelijck met vd' feheyde ghedaanten en uytmüntenJe fchoonhc* den ghegiert, als met ontallijcke klaer-blinckert"^ Sterren, die hy wonderbaerlijck in de ei reiden ° ronden heeft geftelt, en door de ftoffen onde1' ' fchevden , ffcortende in de bovenlïe licharoC' vreemde invloeyingen , om dele ónderfte deeiefl' te voeden en te onderhouden, ghevende 't v'Ui' kracht om. te branden, en alle fchadelijcks ding01* te vertee;cn.cn denoodige te verwarmen en te o ' ■> waren. En na dat hy dit alles in ordre hadde co*-' geftelt, heeft hy de locht met feer fchoone beeldj' ni(Ten onderfcheyden, en die felvemet alderban' P flash van lïcflijcke en quinckelerende Vogcin'-"' |
|||
InleYdinge. 7
^ei"Vult: het water heeft hy met Walviflchen en
^ee-fchepfelen , als mede met ontallijcke Viflchen Vci-forgt. En wiefoude konncn uyt-f preken hoe _ °nderbacrlijck hy 't aerdrijck met verl'chcydcn le*ieren , bergen, en felfamcflagh van boomen en pw-aflèn, kruyden, bloemen,dieren en krachten >eeft gegiert, die als, uyt haer ingewant.voort . ko- etl=als metalen, te weten, het gout,filver,tin, ko-
| Cl'Vier,edel geftcenten,fware f leenen om te bou- j^e,1>met fpringende en chrifrallijne Fonteynen en eeck?n, die overtal uvt borrelen. Doch alledefe
|
||||||||
°nderheden, waren in Gotds oogen met met
|
||||||||
j c 5 ten ware hy in dit hèerlijck Paleys eenen had-
, §eftelt, die 4t alles met groote verwonderinge .. tt oefchouwen en overwegen, en te gelijck tot j'i lufter, ondeihoudinge gebfuyeken; op dat hy, i '" door opgeweekt zijnde,altijd foude ftofrè heb- i n>om den heerlijckcn Schepper defer dingen, te he rn,PrÜ^n en dan eken. En om dit uyt te voeren B ^iydaerin een Menfchegeftelt,diedaerwas j J?aecktnafijnEvenbeelt,die hytot defen eyn- Sr j3er*n fette,even als een grootKoningh,die een X dt °ouwde,daer eenen infïek,dien een yderom •J. nt wille moet ghehoorfamen en onderdanigh ' ' e.n die door fijn gefagh en aenfien , alles moft ]eVTc°eren- Alfo°heeft onfe God'deKoningal-
dap • 0l1,ngen en Heer aller heeren den Menicbc hy r U1 a"e Scvve'c en macht overgegeven, op dat
fan °ude ^eerfchen over alles wat leve haddeont-
f0 ^Cn> piet alleene, dat hy de dieren en aerde fich
!,e onderdanigh maken, maer oock dat hy daer"
A 4 door
|
||||||||
8 I N L E ï D I N G E.
door te meer fijnen Schepperen Godtfoudebc-
minnen en eeren,die het oppcrfte eynde en goet is, en waer door hy een Menjche is geworden , o'c met reden is begaeft. En alsmen dit overweegt,!0 heeft men wel ftofte, om uytte roepen, O groote en goedertierne God! die ons en alle Creaturen, j3 Hemel en Aerde, met alle vercierfelen, rijkdom* men en welluftigheden gefchapen,en ons foo vee- Ie gaven en weldaden hebtgefchoncken: En in te- gendeel, O gy trage en ondankbare menfeh! die»° flaperig en verduft, alle defe dingen niet erken'» noch fich over ó&fs heerlijkheden en wondere»1 niet ontroert noch beweegt, om dien heerlijcke11 Schepper van alle defe dingen te prijfen en te dan- ken. Maer de redelijcke menfeh, wanneer hy aUP defe werken Gods overweegde,voorwaerhy f°ü' de ftoffe vinden, om in yder deel, van de gelch*' pene dingen, hoe fleght fy oock monfe oogcl1 mogen fchijnen, des Scheppers wijsheyt, li1°' gentheyt, goetheyt en voorforge te prijfen,"10 een yder dingh na fijn ordre en aert , foo y quamelijck heeft gevoeght en teegeftek dat al <* menfehen wijsheyt, ooek in de aldcrflechtfte o'1'.' gen daer over moet verftommen. Want wat doch de werrclt anders als een open Boeck, waf uyt de volwaffene, God konnen leeren en fieri» J daer dekleyne Kinderkens haer voedt fel uyt tre ' ken ? Ja uyt de leefinge van dit Boeck (te werC de Werrelt) hebben deHeydenen geleert da*05^ een'God was, alhoewel d'éeneop dees, end» ' der op die wijfè.Ja als wy de Werrelt van't ooite |
||||
Inleydinge, 9
*°t het w^eften, van 't zuyden tot ''t noorden óver^
°°pen , en der verlopene eeuwen overwegen, -8 de Koninckrijcken en Herders hutten door- len ■> lbo fal men altijd bevinden , datfe hare ge- woonten , Godsdienften en Offerhanden hebben &ehadt, ho« wel verwaert en ïonder gront. Niet etninquamenfehierindoorgaensovereen, dat- er cen Godt moft zijn, die dit alles hadde gefcria- Pen. En als men de weneiten alle deelen wel o- ^weeght, foozijndervijfdingen, die dooreen
belovige Spiepelinse, ons hier van komien over- . uenenlecren; te weten .- i. Darter een Godt £■l. Dar hy eenigh is. 3. Dat de werrelt een begin 1 z- 4. Dat die van Godt befhert wort en onder- ouden. 5;. Dat alles is gefchapen tot lof en prijs
öes Scheppers. En dit na't gevoelen der'Chnile- yeke en geleerde Schrijvers ingevoert hebbende,
a' fc'i yeder in de heerlijcke fchepfelen Godcs
vei'heugen>opdathyeenlevendigh wercktuygh Int^1 we^en •>om ^oor ^e kenniflè Godts, en jeiu
^-nvifbi, fchepfelen re beminnen, en Godt voor "Ifc defe weldaden te dancken.En om dit alles met <:ht:ngecn vermaeck te plegen', hebban wy on-
ie gefangen daer na gerecht, dat daer in Godts lof 0ver alfoudc uytblincken. Gebruycktfè tot ilich- !Pgc) gel'jckfe uyt goeder meeninge van ons
yn lngeltelr, beginnende vanden Menfche A- <y»af, en wat ons voorts !oo uyt het Oude en
NieuweTeftament, alsandere zedelijckeftoffcn? jocojwerkingeder Godtialigheyt is voor-geval- |
|||||
A 5 Adam
|
|||||
10
|
|||||||||
Adam verwondert over déWercken
Gods, iprig-t als uyt den
flaep, Genef. i.
Stemme: Oeenigh Voedfel van mijn jeughf,
of, KiM Allemande, |
|||||||||
! Ut fit ïeft ftier tontom mp fïaen ï
\ löatfïeicftïjferaltoonberöcn ï Scft moet mijn <0oD Den Schepper loben/ «e ie 't foo heetlijcft feftip ban boben / ^«eris5^on'fa:eri^4iKaen/f}ieri^/ STocP ftieri£3ticht/ 5^et geftont / het gcöjaep en gcjtoacp / in 't geficht/ ©co? De niacin / èti De fcracht / ban <0oDs* [janD /
'ft ^ie De aerD' / het gcöoomt/ en het ftrnpö / en ïjet gra£ 'ft J>ie De b?ueht / en het loof/ het gefprupt / en 't getoa£/ «8>e b,?iicfttbacrhept ban 't iant / <ên roept niet hert en mont/ Hpt een berfjeu gDe g tont / Cfoe fal ieft mijnen $ eftepper ïoben/ <Pie 't foo eierlijcft fchip ban bobcul -
2. Ifoc lacht inn Defe5£itft hof aen! Sa 't ijS ons" alles? onöcrDaen/ Wat iel» fic boo? mnn oogen stoeben. Sn een frifch en een jeughDirth Icbcn/ «SBji hoe root / en hoe paerj? /cpijoe blacuto / en hoc tost/ «Ep hoe geel; ep hoe groen / ep Ijoc tyupn / a$ een git |
|||||||||
'ft^ieD'SppelT enDe^ccr/ciiaCmiOEti: _ <
ft Sie De $oojt / ft fic De tëarg / 'ft fïe De ©ngïjen öe m> ■'', 'ft 5;ic êaiaet / 'ft fic het jlKoep / en het ïmtpt totte $■£lllj |
|||||||||
ft JHc De $|iipni/en «Citroen/ ^^^^^^^^^^
©ee! tcrto'eti èel gebïcog"
©an 3£rip 55Jocm en ïïoos?:
©au riipcfccua' ftrupDeii boo? De finnen/
3©ie foil Dit Dctfj niet beminnen / mn.
3, itf"'
|
|||||||||
Adam verwondert over Gods wercken" 11
*J' ^oetoeelbjigBfpjmgtbit foet geöiett/
^'t ou£ booj oufc ongeil jtoiert / ""iet een bjiexiöelgch getoemel. «Tiert alfo frifcfj op b'aertfcfje ïfetnel / ^t tjet gaeit / bp Den ^tier / en De ïeeuto ïm get „écïjaep/ «^et ben JBolf/ by get Earn / en be ©o£ / öp ben lep/ «. €noocnbe23cp|bpben€>Ipp!)ant. Jf^e^toacn/ bpDen <g>i«\$i eiiDe^>trup£/$apegap/ Ict öe %aen / &p be ïf en / en be Hpl / bp be Sicap/ 3?e ©ifcïjje^ acn Ijet ffranb/ $f oe tierigtj pber fp Jingt / ï?oe 't Jiacijtcgaeltjc fTngt/ <Cn bit '£ tot nut oii£ armcr menfcgen/ 3©at foimsen meet bonnen iuenfcjtjcn i 4. .RSaernoctjfootoa^'tboojnipberb^'ct/
^Jïubien icii {jab mijn Aef jen niet; ~K nptuii)iiKib<éob5jecftgege53ciT, j\;^?tVierniterD,i-ir»gbaH onfc Jficbcn: «t^-.'f licfö' / ï}ieri^brec {jierfêluft/ ïjieri'sSfyeugt/ -^ ool ijocp / bol geloof/ 't $ bol troofï en geneugt
jj^ p toat fjcerijjcfecr gnrabgjS'.. f* noclj ijacr / baer nocï) ttoi(ï / Daec nocjj ntjt / noeïj fcrcic*
^a«ij feci »>-n1Dcjj fb33/ jjacr nocï} *>?<*&' fcïjnpït in 't bjoïtjcft parcel/ JÖKacf alleen «DoDcg'p^. C: toat een ïoonöer- toeren Sg in Deep' aerbfetje i tvcki ^cü toi! bacrm ons ifoiito'lijchseeg'iKn/ ® n met fijnen Dato licrceg'nen. |
||||
Eva
|
||||
.+
|
|||
Eva door de Slange overrcdet, ver-
leydthaerMan, Gem f. 3. stemme: Blijdlchap van my vliet.
S9!et een£ op ben $tatii ban txc$ eerfi getroutoöeti/
©aer öes* mjber? fiaet / foo faeel onhenkj tyoutoöeï ïf a»tbe Ioofe Msmqfo I öooj öe iijï gebjeben/ ^ojfijnfc&oonefmigl)/ bjac&tftaermbetfneben7 Slange. ^tó Sec fïraigft gebob / ban Wen grooten <&oü/ *,. ,&toegfoopDeIinbetoint: "*"? SP boo| De bjucöt / baec nocfi rich om fucjjt/ ^ #ab Wt A ctien foo berbliiu ** IP ïeenö' fjaer ooren f en ftaer liet befcooten /
a ^002 bet Slangen fchoone p^aet/ w? öat fp al? eoben / boben 'g ieuirig boDen/ <j£>ouben toeten goet en quaet. 2. £p toat fc^oonoer fmaecn! ep boe lief in ö'oogen/ Evs-
s^S'fP / toat bernraecn !ep nu fal in pogen / ^1* liebe iiBan / ficö oonmach berbeugen / ^"oefmaecb bier brui/oor genieten mcugen. lS '■ mijn liebe ©jouto / in toat grootet routo / Adam.
^ot ^bpoii^cplae^gebjacbt} 1,1 SP bebt gefmaeefit: lae? top fïaen hier naccht!
«fctfti ^oo^obenböojon.égefïacht: ^Pbiecht ©ijge blstom l toantichben bdaben/ Sfpt ®°°2 ^ob.é tïem en bnpgement / ^ Seboeï fijn tooren/ 't ijS nut on? bertooren /
'3ti on.é lupiïer ië gefchent. Of m. ^lc 0,^e flCöf /,aet °"£ nu terfcftuBÏen / iBort*- Drot1c{ler graf/ of in biepe ftuplen / -'»u icK fie na fciaer / bat ien <0obs" geboben / 'ft P 3etr?Hb] aliS to? e /reueMoo? ben ontbloten .- : <ue trujn naefcte leen / bie icb nu bocj been / 'k feof, N 0£lt te ött&n biaé getooon ■•
ven poo^öefc öaecj / C10D? gebob berfmaèt / 3jcjv, .®,e't!oo firenglijchljab beltoon":
J • Doogmoeöifj pogen / hoe sfjn top bcöjcgeii' ^af h,^00? 9eblcP ™ obermoeD /
«ti berooftban 't hcogjle gwt.
|
|||
14 Tcgens de Nijdt.
' „ 4. %az$ l nu be menfclj / boo? Deeg balbeb^otetf*
„«Ênöeciuuptentoenfcïj/ lebenbigge(ïorbcn: ,. ï©iltljemDieberbJonD/ tocüerom oprccïjtcu/ ,,©at f)j> mag De fono / en Den DooD bebechten. „ ©at Der ©jcutoen ?aet / Daer on£ fj°ou op jtaet / ,, ©n^een rroolïjpm Der nooa:
„ ©at De aeïDfcïje hifi / iu ong toerb gebluft/ „ «én getrooiï maeeftt in Den D00D:
„©at bjponggetoemien/tttoetoaerljcntKênnen/ ■' >, «enjijn iri't geloof flebefï/
„ <©p Dat top Dooj logen / noctj D003 toaen bebjogen / .».ïBogen niefen 'talDerbejï.
De Mufijck hier van fiet in de Luft tot V Vijsheyd.
Siet eens of de tijd. Fol. 161. |
|||||||||||
jiiiguftinus injïjne Stad Godt s, doet van
den val onfer eerfier Ouderen, ditvorbael.
|
|||||||||||
V:
|
n aenbegin, fcyt hy, warenwy heylig en rechtvaar:
io: foo dick wils als ick (egge, wy waren ,laetonsioo |
||||||||||
dickwils verdichten, dat wy onwaerdeerlijcke fchat-
ten verlooren hebben: want de Menfche, door de edelhe)'1- fijnder natuuie , die hy in fijn Scheppingc hadde ontfangfn was de aldervoornaemfte onder alle lichamelijcke Schep''* Ien; dochdaerna, door fijne veranderljckheyt in de zond<* vervallende, ishyde verachtflc van alle fchepfelcn gew°r' den: en da! is geen wonder; wanrdaer alle andere Schep'e' len haren ftantbewarden , en van de ordre die hun va'1 "£" Schepper was voorgeftelt, niet af-weecken , foo is de Men'c"* alleen, door het zondigen, van God af*gcwecckcn, enhc"r fichfelve bedorven. Cam eri x^ébd. Tegens de Nïj de v Genes, -f
Stemme; Schoonfte Nymphje.
leten Mb Dat fnooDe bccfï:
ïBcrgtftcïjniecil ^H
<@nöer 2?;?acDerjS/onDcc ©Jtenöni
|
|||||||||||
TegensdeNijdt.
nibtljaer bitter gal/
.,. ,€)ueraï/ ^aetje foeeht gtifiütfobinben.
i- Abel, bic fijn ^eïjaepjegtöenö/ £" fijn <©tfcr «©obe b?acljtc /
^l1 set maijle ban ïjet %am/ (j. «©fbenïïani/ ^ot eet, banebbaer offer fïatljte. 3 - "^efe fcofï corn niet ontgaen/
<$,. 't^tontöcfröen/ ^'Mijn bjocber^ nijöiijfj poogen ƒ m bat ©ob fijn ^fferljahö/
a. ©an't Slant/ '' Etfo fmacheïijfc toa^ in ö'oogen. +'©oö öie Cairs gramfegap fiet/
5J bat fijnefonb belette/
öt fijn offer en De biam/
<$, ©piuacrtsSfilam/ ' t toerch in ben grom berpïefte.
5- ^anttoaec ïjacten «etjDt «roept aen/
^>Q)11.^aerfaIjrnen/ ^öivr Cl1 onbeugt boo? bc bemmi c9§&I>fult met aller niadjt
<&ntf %>uöeii toatfjt/ 6 [^"'etbJengiu treuren- • w itpt fchepte «föyöt ijaet gronfc'
^tofnt'Lfjlb0!lD/ ' '
<Ci, h "i11 Dinnigitjch te toonösn/
inoobe ïijocbe r-moort/
"CSjqp1,P °Ptgeljoott/
? Ja ^0-' bee^ bitplc fotiöni.
'^"&e/fncmöclni>>ïe£ijW
5 jtr f "®le bc tüöt/ nooch toaer men fconitofgart/
HU1Wch en Cellen kMesi.
|
||||
\S De Tooren-Bouwers te Babe!;
|
|||||||
s ^gupciïBteilaDigltyoet/..
•Sfitf'tgcmocr
C-n bcdïüelt cv.ö goc gcbaCijtcui |fa ai1 iwnijt DÖo| uücöjtjf/ ÊlClCilUjf/
<@at$' op recïjr nortjrcDen achten.
i, 9. ïact Dan C?ecr Dat fnoo scfpups?/
»(JJn oils jiclcii ;tjn bcrfcliotjen/
>, 23cutorèr iicfö' ca ecnDïacljt in/ „ €n een fin/
„ ©te genrggo $ 45oD te Icbcn. |
|||||||
DfeToorén-biAiwers te Babel >
Gf»^C 11. Stemme: Maximiliaen van Boflu. <©f/ Als mijn ftono")
vooi handen is, <0f / Het Hevl is ons gekomen fitf ■ <©f/ Uyt dieper noot fchvev ick. <éf/ O God Wydanckcndijnergoe'dt. , <& toerreït toa£ bol obernioeö/
' 3M toeelDe / pjarijt en fonöen/
jUBantpberfloftcopftjn goet/- <©p lift en fïmime boiiDcn; Sa bcc£ berntetclljept nroop boojt/ ,s?oo Dat meu^oDoochtoilD' aeaboojt/ «Ba frtiicn raeD Doojgronöcn. 2. ©ieg teangt men eenen Cooren aeiV
§Bienétop De loctjtfonrahen/ €>m fcobp trappen cp te gaea/ <T*n «©oDc^toelgenaUea : Mtnmetft/ menhluttïentooeltcïbafï/ j!©ento?fï/ mrnflceptyeabjengtDcalalï/ . «£nbO|üertftjuefahca. £$ |
|||||||
Tooren van Babel
|
|||||
'• «frnbtfagban bobertnabenéeit
tli op oer menfcfjeii poogen 5;!1 fP?acft men Stirs r: ixt na geen reeii/ ■r ££ fat ich 't tiict'oefoogen: i^ceiigeflaroteti ooch ecu tael/ «'f.f Wi fjaet fp;afdi icii t'ccncrtiae! ^"«Darren booj mjjn oogen. ^- ^aer front nieit ööe én hceth bafï bantf'
l;tnb3iftgetn öulptebinben/ ^ifpö'cenomsjautv omhaicli/ of tang/ Sntafe^Dtlilintoi/ .^^aliii 'tbiilbten ongebaen' g^i lïofi malnanber nietber|ïaen/ ?0e oat men't ooch befiube». «j»,5. ®u£ ftrafre <&oöt Der ttotfen lift/
^"uiuiuptflnnigboolen' 3^yP öoo| onberftanb en thrift/ 5|5'cÖuploetl in be fiooieii: ^«nbloog^oft/ en D'anber 3©eft. ^ferftoeefocopbctlcft/ ' "a öebejiDe poolen. jite' *&P «Sabeï bontoer.é ïjoaöt u vufil
toni lu bfftoaröe finnen' 4o*^Pön£«pttereIIuft/ ^Bfi?i 10lUe" barb'begfnneiii €hft cctÖ°E^oot De"ttotfenftngIt/
5©ip2?^ u«b?öf te gronbebelt/ ,KP!ttIbunfetg«bjinnen. ■jj'^ant «Po'bt ijs afê een Wam bic blaefct
^'., * °nl«rujjffal- bcrfmoorem ? 11 r, ? 3P ,£ ÖEPÜ3»pcr niet raecftt/ «g,, aPluIt moeten fjobren: «n iÏÏf ^ ^'lt mn" tof ïrfj öcfpién/
'"««it toecr <£obe£ tooren^ |
|||||
Abraham onderftact ifijn Soonlfaacte
offeren j Genef.zi.
Stemme: O flaep, o focte ftaep, duurt lange, \X?" 3Dt llryb en ramp ontrufï een b?oom gemccbt >
f, ïfêat hropt De nicnfcïj bed frogmen op in 't bïorttè g*tfn&beltonfetoil/ ecr batfeftil/ S*1 tot •£ üeeren juch', en be£ tocrclbg ö|iich/ S'f? tot '§s peeren jucfe / toil toennen: ■ t i$ een gaerb fecr Quaet om mention j^* Ukaer Abraham bolfïstibig in bebeugb/
£>M <£oÖ£ betoel / bat ftp fnn foete tyeugD/ (jv'J» lief en ecnig Kino / en feer beminb/ ^«teen^frerijanb/ uUHSoriasSIanb/ |?ïeen «©fferïjanb fou fïacïjtcin * iSeIt l'et Öert too1 ,lare Machten *
fcb If^ fo'itbjoeg op en fabelt b^eïbaft/ fcn»- Qfoe fjotit / en lepb' baer op ben laft: x 1 fa let fijn ©ienaer^ ftaen / en ftecft rjelacn/
«SelfJtet §n Ö°ut /en 00°? &°Pe ftoat/ ' * wiit ten 2l!utaer op gestagen. >
§$" *®el j^aber fcj> be .Soon/ 'tigmtgebaen/
feu r» !^ Ö« S cïjaep / Oat fal ten offer gaenJ SgjS8* <5ob fal 't berfien / en t moet gefcijien/ M■ w necmt-&P fijn Uinb / bat ftp ftrïcht en binb/ Wrtrt."?"^ ÖP ftn me£ om fieelen: "c«<- Doe beg ©aber£ finnen fpeeïen.
«fXiZ8 ««oei «fcobg&elettebïtbebjijf/ Sch rifN c" racc{,t» fóinb mec am fön KJf' : ^ai r «r9^ ^00 b^eef^ uPl &c" en ^eft/
*feapr %J,Ebt" ^00" / "Kt gèft&joomt tcboon/ ©S" Iicbe Hinb fijn leben/ 6 ^'ittoilgantfcht'obergeben.
*ieth„ ^Ölbat(JPcbnocftmet Abraham fpjach/ ï?n offM-Ü" ®am b"toart iti eene racfc: <©'m fiFJ"K ten b?anb / een feec&er panb/ uq °ai!chüaer &crt/ nu brrïoft tipt frwtt - S3 i 42>m
|
||||
20 J acobs danckbacrhcy dt*
<©m fijn bancfebaer fjert te togen/
3ïfê Die Daer ftonö böo| 4?cDe£ oogen. 7 <Pe.' ngel fp?üch / <Soö $bJocr fo bieren eeQ/
«S>m uAue troute / batgpn ïiinbbergeet/ s?atvjierom u gedacht/ intal ennratht/ jbatalg 't faut aen Eee alg De fterren mee/ ^a! m fijne giuift betmeere / •®m öafc gp hebt flebjeeft Den Jgeere. Siet de Mufijck Noten in de T,uft tot Wijsheyr, D# *
't gttpoel , en in de bange lucht. Vol. no* |
|||||||||
Jacobsdaricïcbaerlieyt fitnef,- $%,iö«
Kkbente fnoode aüer barmhertigheyt en trouwe °'
gyaonmy hebtbewefen , want ick hadde niet mee alsdefen Staf, doenickoverde lordaneging, maa nu ben ick roe twee heyren geworden. pfflï- iOj. Een ydcr moet tot defen tijden , &c»
W€I cp mijn ;icïe brtït öoclj merencr. ƒ
<% C^oDc.s bon Derlijcke toerchen/ ©p fijnen ;cgcn Die bp Doet 3Ë»ra mrnfc$a<7 tot ftaer oberbïoet: ï- up'toitt ïjêm een baneft offer bïam «©iitftdtea Die ban herten quam. 3. ©olrjht Jacob? fpcoj / Die fijn Voelöabcii
<£n$egen f)emDcoj'©ob.dgcnabev .#onulDc!tjriv uptukti berlcent/ 5Pu£ Dancfcbaeritjeh met o5ob bereent/ £o Dat tij? pDer menfeft geeft ftof» (2fot een boImaecKt en Danchbaer lof. 3 Scït bf n / fen Ï)H / ó <C>ob '■ te. fnoöe/
«®odhfobeeI;egengnietbannobs/ - |
|||||||||
ïïilö gn aen titoen hnecïjt bebJijft/
ms u ban j jel en fcertsn pjjjfjt/ ^ |
onw i
|
||||||||
j, . Jacobs danckbaerheydt. it
Sttouteenu bartnhertighepb/
^'e gp mp fiecljte man bcrepD. «J*-, ©athiagicfc/ 31!l£ichmoftberIatcn/
j^'in ©aberé hup£ / gaen mnnber firateni gjat taaer ich al£ ich bp mijn «©om/ «m bienen moft intyce^ en fcïjjooml *«Dbcu met bee£ Berber fraf/
«»«n ©ee en ,;ècftaephcng op en af. »5.5' JlSet befeu ftafJben tch getreöen/
r?n mijnen ©abet flecht in hlccen: £«« oefen fïaf toa«S icft geinen/ ïïf «* trat ober beu Stabaen.- *t".ö^fc fïaf toesS al mijn gorb/ ailöDn rijchüom en mijn obcrUIoeö; (-.*• Ichï-Jeer! nuflc ich ntennegen/
«*„ c.c ï^Pien heb ich n u bernregen/ ^"Plaetsjban Dcfen bojren (Taf; J® Srgenbicmp <£x>bbijgaf/ •Sjcgen / honbcrtfoiit belaen/ '* u?mjpei$? ojp be belben ftacn: ^L ^Qe ÖeötJP niP «3 fa beeï lijöeu/
^""J? ubje toeloact boen berbiijbcnl (©': öeütmp nabeelffabernu/ ^LI"accht nu fïabeloos? en fop/ «ÊW '»« bee en friu^gcfm/ UUJ ti berhrijgh pjt groot getotn, ..^ "^nbréneïtftmenfchbJBuoberlucgcii/ *■
, ^c 8°föhepb «Sob.3 en fijnen *egen/ >. <?ti N f 'n ^1,c 5'eï berneert/
» lal 0aiie5htc43nb in jijii gemoet/ v°o? alle toeibaebbiehp Doet. »»flji1»-^aet*nP,t'i?"b?iv;cheii<(Poöc#Ba1jai/
'»£&/» n 3eIi'cJi oiiöanchbie flabcii/ '. *=ivUpt oenabcrn;) bcrlolt/ », m jl '"Peten tuieren cm Öeiïtofi ., Sr"« onjS «Bob gejegmt heeft/ 111 POcr .trotjSenpiBchttgh.; leeft. 23 3 jofefA
|
||||
3,2,
Jofeph van fijne Broeders verkocht , en ]
Egypten vervoert, Gene/. 37. Stemme: Rofemontdielaggedookcn, &c.
S(&\ism bintmen bat «^ebiocöer^/
SïltijD treeften eenen lijn: StangtD'een meer aen 't oogbe£moeöcrg/ ^>tracft.ö fco falöer afflun(i 5Ön / 3Pat ooeft fjaet en nijb hier jtoeeft/ jofeph u een booiueelt geeft/ 2. Jgpbontftjne&ioebergt'famen/
^ieteDothanbpmalnaer/ ' ' J>tracft£ een fnooö berbonb beramen/
2£oe fp toierben hem getoaer: ^laen top befenbjoomer boot/ ^Ottuj'len top ïjem in Den floot. 3. 3£an bermereftt hp toat fijn bjoomen /
3©at fijn ftonfl ftem fielpen ft.in ■ gtaet on£ Daerom gantfeft niet fcïjjoomen /
l©ant geen menfcjje toeter ban: peggen top Dat een gedocht/ lofeph heeft om hal£ geb|ocfit. 4. 't«rclgetoeten/ öupfent tupgeiv
^|angöe ftaer ontftcït gemoeö/ me ftaer booghept foo ftofi bttpgen/
2PatfpfpaerDe'tjonge btoeb/ ^ijnö' ïjaer fnooDheptbu£geftut/ Witten f hem tn eene put 5. ïfier lag 't jonge hert te ftarmen/
,ïlBaer 't getoeeten hab geen rufï: "ti©a^eplacp! en och armen •' «£-n ftaer nijb Die feftcen gcbliifl j
Ruben fpjacfi«nietbemo?(i/
4i5ocö na '^ 23|oeDcr^ öloet met öoiff, ^ie <
;■'.":'•';'■■ " &• &l
|
|||
Jojcph van fijne Broeders verkocht, Sec 5 £
«• J>ietfjiet nomen b'STmaltjten/
3£aet Ijp jtjn een bien jïbaer Knccj)t/ ^m foo nan men 't nicmanb toijten/ 3^an gefchiet bien bjoomer recgt: ï?ter toicrb' lofcph boebetnocljt «£n in flabernp geujocijt. 7« $utaagaenbee£bupIefon&e
3&OCÏJ een logen-plaejïet ba|t; ®ieg oefïteecKt men öefe toonbe/ 3Met een fctanbenjcne qua|t/ <Bn men boopt'criofephjrocn/ Sn 't bloeb ban een <©epte-bori». ï. ©iet ging't o» ten ffroom ban toeenen/
j©ie'oócR 't fieenen Ijart berb?acn: »aber!©abet.' ffaecKtutfeenen/ «iepen fp en öoubgemdefe/ 3©ant een toilb geeft Ijem berfcfjeurt: ©aber J niet mi|ïroojïig treurt. 9.'t3©a0 sefeïjict / 't toag niet te toeeren/
't ï? ertfeet mofi nu jtjn geleen; 3©aer <©ob toifï bit quaet te neeren/ Cot bertroolïingban 't gemeen : 't <&uaeb ban '£ koeberg boog gemotö/ i$eetbe<©ob toeerom tot goeb. io. „<©'. toaer Hefb' en troutomactjtoooneB
»«Sn baet bjoeberg eenig 3tjn/ .. *©aer fal <©ob bat t)upg bentoonen/ » €n berjageu'tqu .ebfenijn: » ïBant be ttoift en Jjaet moet boojt/ >» 2Mg men na <£obg toetten Ijoojt. |
|||||
33> + -ïj /ofcph
|
|||||
u
Jofephskuysheyt, Genef.^y.
Stemme •• C'e/?tt Mar* '4bf/ 'k Wil van het
honing-byeken,
Jofeph na tïabernp berh ebeti/
«En ontffen/ .fl&olï uu boo? honger geeftgebjebcn/ «CICHOEbietl;
^oobathp/ heerfchappn/
Poero' ober haeb' eu gouty fjcm toebertrout.
2. % jijnbc frifch eu fcnap ban ïeöcn/
<enjjèlaét/
IBachcï in tael / en foet ban jeben/ ïBtfë in iRact/
HDienggemoeö / fleets het goeb SSeoogb' in al fijn toeren j bol ooge-merdfi. 3. 't <©og ging ïjïec op bcc£ fchounhept toepbe ƒ
1 i©aerhptraf. Totiphars totjf hem lagen Ieybe/,
«Enbergat
Hare plicht / öoo? 't (jeficht/ Pan befe fnffche bloem /oer beugben roem. 4. ïtoe berfeen oogh booj min ontjïcechen/
•©itb'efiaenJ
" <©m foo boo? o?ift ban gepïe treechen/ fianbeii aen/
©efenhnecht/ öieopreeïst' $*yn$ peeren öién|t flaet acljt/ bn bag en nacht- je J§oefp hem rochelt tot be minne/ 't^ertMniwfch:
«ZMigbe bie laet ïjaec metbertoinnen/ 5ffi»atfP;tS?ups5/
•ÊnbeCrouto baneenl^outo' a&tsii fchenben / bm be luff / Jraert fio#e mfï, |
||||
Jofephs kuyshcyt. ' 25
e- $ee batfeootn boo? fïincfcfetocïjteti/
Ifembefnict/
™| Öaet gefmeecit nocïj lift bermocïjten/ <©n gem yet:
ï)oc fp faïpt / ilraché fjp fcfjcpt/ ®W ujit fjaec ijanöen blnebt / met naet gefntïjt. 7. ^>n grijpt ben mantel en gaet njijtetv
i©ee/ athtocc'. *fet ïjicr öe fnoobïjcpö en 't bcrtorjten ^ ©an bc ïfébjee: Sefebaeb/ mam bocülaet' ™J>? ftraffen boo? u hanb. jpy toat een fcljana! 8- ilterop toi'erb'Jofcph ftracn£gebangey
^ #111 fijn beugt: ^öb Öie berlofte Ijem / eer lange/ gaoo|béelb?engt:
fr°oöathP/ to^enbjjo/ "Pt hjben toierb' berblgt/ tot'g ©joutoeh fpijt. * 9. i©cnbafuoogbannbeujcben/ <
••ïicbcSfeugt:
'' *©algt ban be geple tonlpfig&eben/
.3acrcteenb?cugt/
" Matt be fmert / in (jet ïjert/ '»^ntbontht toojt boa? fjaer b?anb / in 't eeï berffenö. " 'o. gtecrtboehban Weph nunptjentminnen:
SBilttoegblien'
" ^«r bat gn foub n feupffcïje finnen/ "to ö<©ntuti)tbien: ' *©ant <!&öÖ tooont feibcr in / ü{? ftikn gefin.
|
|||||
'3 $ ]ofc[>bs
|
|||||
*7
Ioftphs Broeders komen om kooren , en
worden van hem bekene, Gen. 44. 45.
{&t£UItt!C: ~AmnrillimitbdU. H<©c na ramp en tcgcnïjeöcn /
€en bjoome 31CÏ unt tpekt noc& mo?t betpben / «aiiiorcphtupg,ni£ geben.- ^le eecff een flaef: mi 0ofï toojt aengebebcn / ^m frjn Voijff)cPt en jegen: ' *.. Mtt bjeembe ©eïchen / ^n^oebet^ öaet betfcljtjnen/
*«et ïjaet tienen / met pet tienen / met per tienen / , «2n pet tolcpn, j. 21oreph in fïtöfelfbetjlagen/
^aegb' pet |eet fttaf / mie / en ban toaet fn qnameli» g>P fcpöen 't pm up namen: ?W banaan; ^ant vnu ban pnget nlagen/ ^cbjjnt bat ©obong toil plagen/ / =~ . iBpfocchenhooten/
^0?onfcnoiiöcH©aDet/ een ©ertabet £ / geen fêettabet£ geen ©e?ra6er£ ïjebop booten. <e3 • *% jijn ttoaelfban eenen bloeöe f
©at's 'onö /macr °'anöer té berloten /
mr! P baetH moeten poten.
$*B "iet alfoo / inöien gp ttouto ban moebe/
"c« fïuchg penen fpoeben /
<&fhiHo.r. «Ênbjengtbcnjongen/ ^'öftfitetallgebangen. lö öoebange! oef)pe bange'. ocïjpe bange!
4. & ®atfc f°nQm-
ï?aer, 9aenmetöenIa,i3eIaöe"/
On, nP3.En sclb fp iu.pee facften bonben: ^"c"]'»iini«tollöffl.
"' raien fp 't faem öen ©aöer pwelpfc baöen;
|
||||
t% Jofephrerwellekomt fijne Broeders, •
jjaaer ïjp bant niet geraben/ $
£>ijn £oon te berben;
<©ubatfnngrijfeljapren/ $oclj fijn jaren/ nocfj fijn jaren / nocfj ftjn jaren/ £>ci)ielijcnfïetben.
5. ïgoehloptjofcphsïjcrfbanbinnen/
Stëanneer f)P fag fijn Sloebers? tot ïjetn naboen t 't 5&toeb Hriclo' ijeni booj De aD?en: *3p toefO' haer toel / en toetfïe gare finnen/ tèmfoofïoftegetoinnen: ÏJpbüIbMiaerfacRen/
«©mïjaerteacbtcrljalen/-' i&uiteenfcbale/ bant een fcljale; bant een frfjaïe ^nljaerpacfcen.
e. ïfieriagtljertgepiatigtinfchroeben: J°(ef"
(ïErechtgpbjptoecl) / maer Benjamin Mijftmijuea.
MiCWtoat banger pijnen! , . $be fai öe jïeï on£ ©aöc i* fttfj beojoebeni Br«d«'
2Sch moet jjp bit bepjoeben'.
3£aeton£gebeoen/ ^SSTW^tm^ aciy. ***** '
«©efcfjien&eDen. 7 ©ter bojft trot een 5ee ban toeenen/
IBannee?jjp fpjaeft / al<5 bat hptoag ïjaer ^oeber/ öEnfou svjnbaerbeïjoeber: j©at naer gekijt teat jammer en toat fïeenen/ «tfn toat b|eugbe wet eenen.' 't #ertmo1i bier fcfjeuren/
W>m 't ïsuffew en berbltjben' Haattetijöen! toattetijben! toattetnbetv <®ti$ gebeuren, peMufijckfietin deLuft totWijsheyt.Tty^'
Jol a 17. |
|||
**■
|
|||||
^loyfes in 't Water door Pharaos Doch-
ter opgehack, Exod. i en z- Cap, Stemme : Engelfchefortuyn.<©f/ Fortuyneylaes bedroeft..
"T\ <® «gen <©obtg bloept miöben in De MW
*J '©och Liraël tot Dec Egyptets fpijt: f?°o öatmen pooghb' / boo? een feer jïrengftueTUjpt/ ' t?ebjcufclje ©oïdi ten gront te roepen ttpt -<&en ©joet-toijfjS felf öie toierbe fïrar H? geboon/ ratfpöe ©juct)t bc£ moeöergfüuben booty f*t» raë ten éoon ter toerrdbt toa£ gebaert; a«aa«c fp berfoepbeu gharocs? to?eebe-aert. v, &P bjeel ben «Sobt / en fepbeu / bit gefte«)t, .; Wt / boo? on£ Kotnil/ haerb utfit «ï boo?t gebjacftt/ 2" ffercne flagpan ©?outoeii , eeft & ?eb?ee; •w*t tjaer bep?angtjbc flrachg een anoer toee * 5«n tojecbt geboot- Mm mofl ban ftonben aeny ^jj*1 Ijanbenaenhet jonge manfchapflaen/ «'• "löe bloetberfmooren befen hoop/ ^ hechte licht gantfcf) Ifrei op ter loop.
~ <3e ©joiüu ban een Xebijt / bic bergö fjacr ©?iteijt. Wn ï !8öfP '»ocï)t/bol Ijcrtfccr en gcfnchr^MoybsMockr* 53°rDalfoo noabtbtpadttó boo.? geen toet/ fjecfctg' een feifï / Dacr fp hacr #&oon infet. ~*?ier ö|ctf bat fcharp in bicjen en in net; f ti S?eocr ïa£^ ban tfcri'V oit b/oebigh fïet/
^1 9aroog*ftint/oni baben /tipt -gegani/*»ocht<r,
Ju in ijet hrooji / bit taiftig toi'rgtyen mt.
§™n Suffer haelt bet fch?ijnhrn tipt [jetilfcfi/ ^tof LneWe taeent- ^ l,l1f nicÖ°3E"^
<&a7 "it rè hier ban een l§eb?& gelept/ <* toept een M in / öie t alleg boe óefc&ept.
« 5ni0cöc|frif/ bleefmoebcr/ entoojtmin/ «*ü 'i°fc ^1 oat e» Öeeft et na ïjaer fin/ ^ftihRrceS&ömnaeniban Movfes.oi^berteeJc/ „ l°athernpt»)eetoater toaégehaelc. »• 3üte?°vba,t 0mi ^00^ brfïtcringh autore upt/'
p tbjrIbemenfcï)!ntijnsm!CförbeflKr;t |
|||||
2>o 'David van Samuel geialft.
„ <£n befc Mm bertjief <£obt tot ten M\tf
„ <©ie bp fijn i©et Op Si m ïjeeft beitelt". „ *©ie boo? <ü?obt«ï niacïjt boo? Pharao fco|t befïaen/ ,. öEn '£ toicfjlaer£ honfï Deeb' in Den gronbt bergacn / ,, ©ie't Sloobfclje bolch b?acht ooojijet rocbe j&cp?/ , 3©aer Pharao berfcop met al fijn %zgt> |
|||||
David van Samuel gefalfr.
Eenfdeels den iyi Pfal. by den Griecken naer-gevolght*
^temme: Doen Daphne d'overfchoone Maegt.
j^ %$ David in fijn frifïcïjÊ 3?ftigb/
„tart lEceutoen en 2£cpren in üofctj en op ï)cp/
©aiïhampt/ en ïjaO geen foeter bjeugb/ 3EI.S<©eptje£en^cftaepjcéinKlaberetoep/ . ^ong Ijp/ fp?ong ï$/ en fïelbe fijn fnaren/ /
«En fpeeibe op bc fouter / foo bjolncK liebt .*
ïf p fat in fcïjabm» en onber be blaren/ <en queeïb'er <J3obt£ lof op fijn ftarber£ riet .- ^èienbe fijn toonbren aen / ban gorten ouüelaen/ macïjt öp bajï ober insfijnen fin/ ^ÖPSPtïjet/o^obt btcn ichftcrrcujcnmin. 2. <©obt Ijab bit foetc föerber£ &inbt/
©oo? fjooge/ bermogen; om' t ceblc gemoeD/ SScfcljiCHt/ en upt fijn 23?oer£ befmt/ <Ce fïcïïcn / en Ijefitn / tot Ijooger goeb:
©aröcr/ föarber/ u ©ee en u ^cijaepjej)/ 3©ept nocö een pooien en lupjtert na mp/ <©ï)p fulter niet blijben een Barbery önaepje/ j©aertoo?ben een $?eer / bu£ Iccfter nu bjn: 3Caet nu n ^eptje^ jtaen/ feeert u na <©obtö bermaen .* ï©encHt b?p bat t)u u in ïjooger tfano/ $©f I fïeïlen beo? fijne bermogenbe ganö. 3. JBant David toa^ ban feïjoonber fïaet/
©anlebenbefiieben/ euros» ban geficfjt/ t©ien£ beugbt en cerbaerlijcn gelaet/ $[n poer eensj stele een boojbeelöt jïfc&t. «,faCt
|
|||||
* Daviden Goliath:
SaiSJd^ZJP?8*^*/ *»• falftbocïj oefen
fcie^V^nm" Knecht/ <» aïI<* fteb upt-gelefen/ ^£> non nb„°,°? mP d hanöeIt oprecljt.- 3tjt^crf«fc&enr«pn:
^oo S Di7id °P * ©eercn fTetn/
«aeiöe «Sobtg ^ee(ï en fijn gonfï ober ficm.
|
||||||||||||||
3ï
|
||||||||||||||
Bavid overwint Goliath ,i Sam, 27.
'We: Nu leef ick in *t verdriet. <©f/A]s ik uyt wandlen ga*
JM ®e fioogmoeö/boo? ben bal / fiet trotfeftert beftnelt/
^tc&^0llt öaec ban 0ee£ ®^ bie toonber fïerne jfjcïöt/ ^ic nis ^ ^ep? öcfcöimpt/ en trotfï bien grooten <£obt/ 2 V">ee ftotiten roem en pbelfjepb be'pot.
^eii firf * '$ Goliath ^9" Gath • ffe fttpm fe^ ellen groot/
a^jp^'j?! en ©antjier b?oeg / en ficft ten firtjbe boot / «Êe„ 'f'c&infeel^ineïbefcfitit/eenfeftiltbjóegboo?fijnbor|i/ 3 ^re foitè I *°m mei>' ÖP 3ffrel tarten bo?)ï.
% ttweI *"?c oan seen 6eI° 'n Sau,s oantfefje ftep?/ <&ie 'f mp toae8 Den fl^Öö /«t toon ficli ïjanb gebeer;,' ^enh ^'«ngsebecfitaenbaert/ oftö'eenejp/ «erbjinning treft/ enb'anberfïabernp*
mèt '1■$ frÖin,P bie ^flelijtft^ be philifïeeu £ bee/ «EnKct8entotbenfïrtjb/ öeeSaulin'tftertetuee; $Jreeoravid wöerhjrjl ftp 't ©ee b?eef af en aen/ |
||||||||||||||
s W bat ftp na t ftep? fou tot fijn b?
|
oeberggaen.
|
|||||||||||||
«nkfi^ftfïcftbooi'tbebel/fnn^at
|
||||||||||||||
fe" Öeéftv^i '■? uur°?c wwviöniSöaterji /op ben rocfit/
$" fca ÖÏÏÏcn hae* fö" b?oeö^ t oe- gebfoeftt/ ^- t!^^n^nmotbl boo?eenberbo2gengeetï.
^n ÖeeftSf"^"^00?"1" een bermeeten acftt/ ,e ^tó?tfioo# ö,cP0CÖsn en bertbijt/
W' ^Jh,ö"°°^«ï)^?/tetreDeninben fïrijbt. Ifec ÖWf^t teffraftai fijn opfet; ^*OnS» 2PbeI°ftban SaulNfr fielet: »001 fiem se&jacftc. jüi«u fep/ u met beoogt/
Vëmt
|
||||||||||||||
3 ï\ David en Goliath.
ï©anr gp niet in ben hrijg / alg anbje/ jijt getoiegt ,;.
8. '3;chycbfcpP.)vii,3!JEeatocir23eertaelEeiöertTiai'1'/ £©anneer öie't jongeDee/ten roof bab aengerant;
£»ou ich öan b'onbefnecn/ en bie <©obt£ hepj befpdf/ . <&ntfien?toelaen/fep Saul, gaetinbennaemban ®0Ö,Li 9 • iWitn gojb Ijem 't f?arna£ aen en't jtoaert opj"nlU*3"
jiEaer Pavid ongetooon/ beess jjarbe fiabernp/ ^>ep bat een fjerbcrjS hinbt / niet'paff e fulch getoecr/1 Stiet finger en met ff af/ bacr toilb' bp hem te heer I _ io. ©ïjffteenenupt be beech/ ftpinfn'ntaffcheffaCR»
%\$ G«lia'h bien Önacp hem naboen fag hp fp^ach/ t©el ben ith ban een honbt bat gp honit niet m\ ftafï 3>ch 5toecr bp 45obt.' u bleefcb geraecht niet in het graf- , 'ïi. «Pocij* David |ep ghp hoim-met fpietfe fcbil&t
jtoaerbt/ jiRaer ich in '? t?eèrèn $aem / bie£ ben ich onberbaett- <Cn 3Et*Visel fal fien / bat niet booj fterche macht/ liJaaer boo? be<S ïjecren hanbt bit toert te tteeg gebJacnt- 12. 5^e': enfe fielt fich fcfeap / en David grijp een pWf
€n fiingert in fijn fier / bat hp Qaer tiipmelt Sjeen! ïfp neemt Goliaths3toacrten. ftacht hem af ben hop/ «5ii 't pjiliftnnfelje hcpj/berfrhncht, Datfpedb'hae.3£>P y i, 15 ^cboortgeloobenrimpt'en oogt alleen op ^T: „ ©tttüïc iiöcï) troté/nocï) macht/noch aller nienfchenlF i, €n toie op fijn beloft / bcé bpanbt'g lift berftoo|t/ *, <2&£beiiclu bat <©obt alleen / be cere toe bcljoo^t. - lt1 ,, 14. Jfemtfo^oüttaoojufmjü/eh toil bat gpbcrw111 *. ïet ïünbbat too^t een man/ bc lïtufe toojt een feint-
»,t:ettoc),wigt^genoeg/ het groot i£ al te bed/ . „ IBanneer ©ebt boo? u hampt ban hebt gp 't befte bed' |
|||||||
/
|
|||||||
Siet de Mufijck in deLuftt tot Wijsheydü»
O beerlijck.juvpeü. Fol. io-J.. |
|||||||
ney
|
|||||||
33
Reyc der Ifraèlitifche VroliWen , I Samuel iS.;
|
||||||||
aul heeft duyfent, en David tien duyfeut geflagen.
|
||||||||
ï©at 0C3toïcr en toatgetnoel!
|
||||||||
2. ^ietïu'erK0rtienfp©ceïen/
<£n met ItcffelijcJt gehlatia/ éèiet Ijaer op tamboeren fpecleti/ 3Iföeteen bjienDeïncn gefaug. 5- ^biet De Kepen öaerbermaecfen/
5>iet fjaer 't fjert eens? open gaen: ï?oojt Dees? tooniJerfijche f nethen/ 'tnïjoesS'opöcr öatpenfTaem 4. ^p bèrljejfen fjare neekjeg/
©o[ gejupgfj en foet geflupt/ f^n fp oootfên mee ïjaer beeïtjeg/ °t 3£of Der ïfelben oberhipL 5. Saul Dinifentjjceft ber"agen/
*aer baer i£ nocï) grooter ïJelDt.- David fjeeftöen p'jijss gcb?agen/ *Ên tïjien bupfent necr-gebelt. f>' 'tïïof/ batfjunbec^qutotjengfengen/-
*n>t een gul en repn geinoeD/ *u' %& in 't tjert gèbsjongcn/
^" bat flrembe baet' in roet- ~J< €nI)pIocrbefecrboc? fïepen/ *?oe Jjp Di{ öorö toitecKcti fcuj; £. Sa ut
|
||||||||
34 ' Abigail en David
Saul nreegfijn boofe gr epen /
Davidbietieröjeeffijn route. t. ai^öp op Der parpen fpecïoe/ ©oen nam Saul fijnen fpiet / ©aer mee't ttoeemael niet beel fcIjeelDe / ©atftpDaerfijnleben liet. ,,9. ©u# üaert toarhepD öichtotjlg tooren/ ,, ©Iepen gunfï / boo? Die Daer biept „ ©octj De toaerfjept moet men ïjooren „ JBaertjepDDient'er fïeetg gefept. |
|||||||||
Abigailvcrzoet den toren Davids,
iSam.zy Stemme: OfchooneCaricle
|
|||||||||
®t Dat «en fft-eng gemoeö / . «^
|
|||||||||
J7"i<Poo? '5$ ©joutoen Deugfit f eer bicfctoifê toen
©at firiblig en bertooet /
SBlleen op ftjafen toreen lufï toajïbeDacïjt £o toeren nocljtang Der ©routoen aert/
©atftöDegramfcftapfelf beDaert. 2. 2ü£©abibfnngefïn/ ÖEotNabal fanD / om fpijg / tot onöerïjonö / <£n liet apt goeDer min/
$}em groeten / fpjach ïjp fcfjamperlijcft en fiout / J|p IjaD met ©abiD niet te Doen / 4lKaer mofïbaer meefnn ïferDergbocti- j. ©ie£ David gantfel) ontfïelt!/ £>tjn ftnapen rufï en moeDigt tot Den toctjt / <fèp Dat'er flracfo.é in 't belD /
2M N abals bolcn fou toerben omgeb?ocljt ? Abigail Die Dit berflonD/ 25eDachte fïrach^ een Kloecfcebonö. 4. Abigail toagfefjoon/ Cen ©?outo met toijgljepb en met reen begaeft / ©ie '£ man berlepte tjoon /
©oojsebigljepb en nloechbelepD begaeft: £p rufï ö aer €?eï^ en gefpan / ©oo? 't onDerjïaiiötiflti ïjawn mm* -fi |
|||||||||
Abigail en David ,j j-
*k, '• J>pïaeue&aerbIeegen&?ooD/
^«malfe©ijgen/ M&1 en lang-ïïajön/ fe <©m foo tontgaen ben noob/ ^aer bp ttoee fieffeften bol mufchate totjn/ tf OmfoogetroofïhacrgunlïtebietV ^nloobe£©elb-heerjÉBrimt'ontbIien. i «6it»«-i5J ^Pt«igtbanD'€5eIaf/
wei boo? David op haer aenfïcht neer."
«j. <©i£eïD! ber?oetuf!raf/ ^ioomt u b?ift / en let botfj op u eer> ■JiKijn man foo btoae^ afë onbebochr/
i^eeft ong in befe ramp gebjocfjt.
fei . 7- ^oo toaer De Sfeere leeft/
WIe geeft belet bat gp geen bloeb en plenflt/ -N <©ng onfcfjult plaetfe geeft/ t1 «at u 5fel beeg tofeebftepb niet gehengt » fidp b?engeh u tot onberjtanö/ <Pen 3cgen ban ong #ee en ïonö: ^8. ©ergeeftoïfeet! on£nuaeb/
00 lal u ïjiin^ berrijehen en gefiaeht/
y. <©u£ fchencht on£ u genaeb/ ^ °!?anb ftp fal geben in it macht .- «2n alg u <&oü bee? toelbaeb boet/
«éebencht ban bJéberom het goeb. •§.„, 9. «Mooft 5p <z5ob ben f eer/ *BP?ach David, Dieuhebentotmpfenb: &Qt. - bejegent noch beel meer/ Bt wh mijn fianben ooch niet heb gefchent % Ö reben met be Deugt bereent/ ©ermurbjen't hert hoe'ttoapberpeeut. «*»*u -l0- 91* mem u flaben aen/ ^n tfceecfc / foo toaer be <©oD SfraelsS leeft/ » ^. 't «En toaer gp 't hab gebaen/ ***att en bolcft toaer boo? het jtoaert gefneeft/ «©u£ tretht met bjcoe na u man/ 3©ant u gefmceen mp fltillen han. ».W "• felloe een hart gemoeb/ ^00? 'sS ^outoen Deugb' en totjfejeeöigfiepb/ ■ feantoerDeögamfcperfpoet/ |
||||
^6 David en Bathzeba
,^oo? goeb onttjaet / en boo? een Woech Ment.
tl<©! tote geniet fo bjabe ©routo / „®aer;egcnt <©ob be recite ®routo, S iet de Mufijck Noten in luft tot Wijfheydt.
iQmt; bier mifnoegend hztt. Fol.123 |
||||||
David en Bathzeba, 2 Sam 11.
*&tettUtie : De May die ons de groente geeft, of
Het vinnigh {halen van de Son. of/ Hansjen fneet het koren -Sec. «sEoocjen nabebeitgïjbgettiert/
Stjn fptcgefê ban on£ leben: ^ooj't ooglj/toaerom «©oballeg ciett/ ï,;cr,ft Ijn 'tbermaecïi gegeten. 4. «Epïaegi toati.e'teentoanchelltcïjU
3©anneer ou£ oogen fpccïen / i©an»eet fp loiicfceu booj 't gcficïjt,' €11 onfe finnen ftrcclen. ?. 't Sijn benfiei^ in be rje^ennn /
'tSijn fahncljbic baarbjanöen: Wanneer tjetbeeltbaerflonncrt in/ «Dan baeren^ Qirétotfdjanben +. 5id 't toonüér bat een fleeïjt ber jïanb/
3?>go? 't jïicu'rai toojb bebjogen > ^neen eenMonicnsfjcrtcupib/ <B>ooj 't fïcalen ban fijn oogen. , 5. «sEenmah/ ccnJKanna<!5ctiej»&trt/ «©ie lact fictj obevteimien / ®ie ban be In ft betoberb tocrb / VBdov'tjtceU'Ien ban De finnen. 6 ^pfadjbefcfjaöncBaibzc Sn 't ftib're'^rocmtjebabein ^ e oogen / too?tfen ban fijn feïja / *&je \}thbé\i üem berrabcn. 7. $ïf lochïfc totonhurjfcöc «rttt /
Ciifcïjcntöaevfnnb'releben ^ ^ |
||||||
David en Bathzeba 3.7
anberjS tyouto. ©erbooïöe fin!
voe ftreefbp tegen£ reben ? J ^'teeneqnaetnutoaggefcïjiet/ ®etbtibbeItl>pftjnfonöen/
''am, garen man /hp liet/
^ojinbcfpitfetoouöen. , J*- *©e41l^anyboobt.®ef©20titoe treurt/
^toil&ctffucHberljeelen; *£aer Nathan 'g lïoningb^ bcrte fcfieurt / n ö?epgbt Ijcm€>ob£ bebeden:
*i°- ïf p pjaiiflljt gem boo? geïijcbenté / ïïj^er beo? ïjp toert behagen / *?a'i 't ^cgaépften / bat genomen ig / ^" Dp begint te hlagen. ''• öpfehjept/ö «eer!ieftïjcumigö
^utoentoojnontfïeecnen: %?üt met mp niet in 't oojbeel-gaen ,' ' «en ban mijn «5ob getoeecheu.
,J 2_ 3?>ooj 't oogtj i.é Eva eerfï berbeert / ^ftercKeeuoöchtotjfcn: «etoonit n Ittfi; boe 't oogïj oocfc loert /~ » Öebt booj 't miaet afgnjfen.
5 • ■. öto oogen toenb ban pöeftjcpbt /
T Sn ^^l't3' on ;g peeren toegen. !a,i bat u ïuiT nocb toaen berkpt /
iïcet^mosgfjt beugöbe plegen. |
||||||||||
Ptalm 15. Kort gevolght na de laetfte
overlettinge. * Stemme: Ontfermt 11 over my, &c.
|
||||||||||
Q
|
||||||||||
jf !1raet> ° ^00' na utoe goebigbept /
|
||||||||||
<£» ï~cw upt mijn fonö'./ na u barmfoertigljebcn /
«en i°f'cP mP öoctj ban b ongereeljtigfjeben / ^iin f '8^ m •'ban 5°nöc"c" bfoöfjept: aten,! i»nbefectmnlïtsjtboo?'tgcficijt/ 3ïèa," cn Öeb 'cï< al 't nuaet beo? eten / % ":J® >>> öeer! recïjtbeerbigï) in 't gericïjt / ipjeecfcen reeïjt < en repu in 't bounty geben. € 3 |
||||||||||
jg Den 51, Hak»
Mm moeber heeft in fonbe mp ontfaen /
ScKbeninongerechtigheptgebooren, ©och ghp hebt luff be toaerhept ffeetg te hooren / "4En boet ut 't ö?« u tonghept nip berffaen: «©ntfonbigh mp metffop' maecht tup repn / ©aticKatéfnecuto/toerbtoitter/ boo?u oogen ©at nnjn gebeeent / boo? u' berbjijjjrft hlepn / ©e to?eughöefaletiblubtfchap hoaren mogen. ©oo? mijne fonb' both niet af-geerigh tortff /
€n Delgh boch upt mijn ongerechtigheben : ^chep een rcpn hert / ó >©ob! in mrjne leben/ «£n mp bcrni'euto met utoen baffen <©ceff -• f&ertocrp mp boch niet ban u aengeficht / <£n toiltban mp u üeplige ©eeff niettoecren: «<©eeff Der brpmoebt ?p mjjn ffeun en lict>t / ©e U?eughb ■ uto'0 hcplg laet in mijn sicle «ecretJ |
||||||
^>oo fa! icïi ban ben obertreber^ ?tjn /
«Een baech / toaer öoo? ich Ijaer u-Voegen lecre/ <©p ba t fïc&foo be jèonbaer recht beheetc: ©an bloet-fchulbt / Doch bcrloffen fupbertmtj. <© <£obt rnijng heijfê'. laet nttjne tongh altijt / { ü reepten u getec|tï)ent^olndh Ioben! ©at ich u roem berhaïen magh met blijt / üleee open mjj be lippen baer eubobcn 28cn <&ffèrhanb hebt ghtj both $eet geeff luff
IBantoubergfouDicKu öïettulligh gebcn- 28?anboffer toalgt boor u ) Doo? 't qttaeb bebjeben 4fl&aet 't offer <£obtgDatt^een ffilleruff -, ^a 't t£ een geeff geb|ohen en beraeert ï©ant ghp fuït geen beringen hert be> achten ♦ ©act Sion teel na u toil en begeert / 5© Ut Sakms muur herboutoen boo? u fcrachten- ©an f ttïba jtjn boo? b'offerhanD' berhetight /
©oo? mi bjanDt- offer Der gerechtigheben / |
||||||
Kiachtederjödcn.
|
||||||||||||
39
|
||||||||||||
%hjn beSamnoffren/ Doö?gebeben/
"Pu autaer/ bol «Sobbelijche b^ngt, |
||||||||||||
Klachte der Joden.
Navolginge van den 137 PJalnt.
demote : Aen water vlieten Babyion. <©f / Lof- fang |
||||||||||||
van zacharias,
* -*■ » %$ ton aen «Sabels; toater ftant/ USet brucfc en
3 ©ajl jtoeefben in een öjoelie lïant/ Ifêet ong ge*. itas^li|I|l|:|||=i^Ili|||ü===i
2 ttmtobegooten: @ng tranen Dioopen + loofëgenooten! |
||||||||||||
^ "9ligï$ be toanglj/ <©m ^iong balen onbergangJ)/
ihiii^ii^iiiiïiiiï^^üii^ii
J©!!^ parpen en ong (naren / 3Ce« !©ilge boomen
^^^ülïliüüiüïiüilüüi^i^i
„t qP gefjecfjt / 23etupg&ben bat top toel te cecfjt/
^|lliiiïiii!ii=i§iillliilüiliü
^e^ jftaffe fcfjulbigb, toa-ren.
*• Jl&aer in aï befe tyath en fmaet/
® «£ fTabernp en banben / ^etfocljten fp met fottc ujaet: ^efangenban onj* atanben/ , 9ta in ong nieefïe treurigfjepb / ^üo fcljerjien 3? tipt bcrtelijeptt. £ 4 €p?
|
||||||||||||
4ó Klaeg-gdangderloodcn
fep! toilt on^ beimtjensS finsfti /
©an zion öatr SP öii£ ap boutot / ^aet ti geflacin fcio beel af ïjoubt / Sla iaoribedijcfce (tingen. ? ïjDcfoubeiv topinbitbeitjiet/ '
«Eü infoo bjecnibe 3£anben / <©en %ere fingen eenig B iföt / ©an 't \tionöer fijuöcr Ijniibe»; Tcruf .ilem bergCCt jttt bp /
rJjanDtbcrgelDemp/
«ï« ft^l mijn tonge liMien / aBsmni't geï)cniclt jijn gcljccïjt / € er ich u toacdjept en uvett)t / ©ergctcnfal mijn lebeiv 4. Jeriifalemu öeugt tntttf
5£>e roem ban onfe bjeugbe:
<6eöeneht aen 't ï?unp ban Edom jgeec; f?at tronen bolonbeugbc: Kiep / toerp firachjS Salemsmtmrtnof / «En grupftfe tot een pitpn en fïcf. <©p23abcl£&inbtfult toeten/ ©at gp bcel eer / niet al u tjupst / „ï!©et al u «MsDelooö gefpupg/ gjn b afgronbt toojöt gefnietcn. 5- «©bapperman: Bbjonurleltit
3Ne 't loon ban tjare trotfen / <©p ïjarc lünbere toeer bergelt / Ceb?tté'!enaenDerot5fen „ uecr! bJilt be ninberji ban 't gemóeöt7 . > ^>ie in onp toeröen opgeboeöt / »£>trach£ aen ben tteen berpletten / » ©pöatöe fonö' \\\ ïjaer geüoo^t / .. Jöag in ï)acï jonchljcptsijn gefmoojt / » €n gecne toorts fetten, |
||||
p
't Ecrftc Oordcel Salomonfs,
V Eerjie Boeck_dcr Koningen, 3 Cafittel.
Stemme: Sitantogmiofa, A 3E^ Salomon öeKomngh/
"£~* <&at in ftjn thjoon / en Davids ^ceptet jtoiertw/ *f Kaniin fijn Ufofen raoom'ngh ^e» peber jïïenfch öie lïjne toijg&cpt bierbs ^«anöecal/ inbitgebal :|wee©joHtucn licht en moebigh' - *^ recht bcifechten / en hare Klachten b|OCïjten/ ^eerbeciüoebigf). |
|||||||
«.*> ^eer Stoning met onë bepben/
«S&tihifjupii/ jljnVopinhraemöebaHen*
ïf "t onfe piept boch fehepben/
ïn achten niet op be£ anb'ren pbel ralïen.
ÏLee£ heeft mnn J>oon / en fp haer öoo'n/
jrf.Cer in niijn fchootgebragen/
^•e£ ich be fnierte / *?eer Stoningh in mtjn jjerte/
U moet Wagen.
, -3 • 3&ee£ heeft haer hint berpïcttct' !r°D? öiepe flaep en hoorenbc nip ronchen/ «00 heeft *5haer J>ootl gefettet/ s" mijnen arm / en met be mijn'gaen pf oncnen ffif {' öie getooon / lua£ mijnen J>oon/ J °oo? ben Dagh te joogen/ ' "*«*& feer bedcegen / geen Iebeften.é betoesen. &otij geen oogen
9li* r öa3'J cmtöecht be inaerhept/ ^wiBij^ j)aer aen be Maerhept:
a? 'o10 mei ffotit / het \$ een grobe logen,
©„r" befaech' toaé Dieft en baecn /
&onfzn/Waü$eNtet:
u seeft bc s otüngh / Dee»? felfame bertom'ng
ïfceijtgefchiftet.
"^ofbicïtmö/ bat leeft/ recht in ttoecbeeïen/
«Cs €«
|
|||||||
4* Coninginne uyt rijck Arabien.
«tentenen ten pberabel/
ï^aer recljte fjelft fa epnbigt bitferac&eeleti. ïjelpt 4E>ob ibitbtoeb/ tooelb'in'tgemoeb/ <£n neerb ïjetonbetfl' boten/ J©ant 'f m oebeig fjerte / met routo toag en met fmert? •föantfcfjbebobcn. 6. S»e J0?ingfienb'op be mijnen/ <©p 't ïjatt gemoeb / en op meetoarig ftarmen Riep ©?outo / l)onb op ban qitijnen «En neemt u J»oon / u Jbctjaepnen in n atmeit «tfen.émoeberg trouto/biebUjcKtinroubv <5ljn fnlt tl fóinb becb3erben-, 4Ha«»er beejS U9 olbinne / gaet moeberlijcne minne/ <©antfc{jaffierben.
„ 7- «Mncftigjijnbelanben/ „IBaet totj^ïjepö fcfjnnlt in bjoome ©bec-peeren/ ,,3&ie retm en ttouto ban banben/ „&o ïijefe alg aem oprechtelijcfc regeeren j.'êii baer Ijetrecljt / boo? ©eer en nnecljt/ ,.©oo?ï©ceubJ en3©ee£|ïaet/ open ,,3P>aer nomt *!Dobt$$ jegen boo? bjomigtjepbberhrejjett/ ^elfégeloopcn. DcKoninginne uytrijck \^4r&bien , va
Sata oïScheha, foeckt de Wijsheydt Salomonih
i Reg. io. Stemme.-o Diamante trouw. <©f t lactfEc öeeï ban't ",e
ban ben Ti Pialm , Oe Lichimen daer naer. #f /
De LoMangh Maria:. , 42 feoning Salomon,
'Bzoniö'upr. gelijch een J>on/ 3in toii£f]enben in rebeh; £>oo batbcej? Ijelb'ce fïracl/ ©lonen in een gnlOe sael/ 3s=>ao? Hanben en boo? irtebcn. 2. ©efcöjanb'reïtbningin/ «Eitam met ïjaer J$of gefm/ jJKetfóemel^/fpecerncn. -^ |
|||
Konïngipne uyt ryck arbias.
Met gout en eel gefieem /
J&et peerten en gebeent / igem/ omftjntoitéljepb/ bjpen, 3. £p toetfïefnnengronbti' ,
t^oo? Kaetfel£/ enbcbonöt 3J>aer in berborgentjjpöcn / ©e toifëljept en Ijaer ftyat /
iülgineenringbcbat/ SM UonincHlijefee ?ebcn. 4, ^ptyatijt ïjaer hïoecïsfjcpöf boojt /
3|p anctooójbc tóoojbt op tooojöt: $|oe öeftig!)fn't'ooo||ïclOe/ ïfp gaffer reben ban/
<fin onbertoeeg Ijaerban / 3tl toat De ton?ïjepb meJbe. 5. ,^pp?ce£ öatgau berfranö/
«£n 'ttoel geluehiglanb/ 3©aer toijéfjepb mactjregecren/
5^ae? alle£ toert belept/ jPoo? rebenen Defect/ €« tyrome <©berfjeercn. 6. JJp'fc&citicH ijem goiibt enfcntpöt/
€en obernelHe Impty Cn Jjp/ Ijaer toea7 gefcïjeiithen •-
©crtaonbert Ijoe een man l 5>oo beeletoi^fjepbtnan / $&et reben obcr-bcncften: » 7. t©it^totber©?outocnïof/ >• Jöacr boo?top{]ebben tfofV » <©m{jarebeugtteprj)fen: .. <© ï^outoelneh géjlacïjt »i 5©ie opöeton?I)eptacI)t/ »> <©p boegt u bp öetoijfen. »> s. Wmt in bcr toijfen mono / " ^aerftfjupltcengcrbcgronbt/ ' • <S*aer blcepen tjotiing bceehen / " <5^aer {joc?t men niet al£ buigt/ •■ 2Sl£eerbaerIjepbtcnb?cugt/ ''.> <£u ban <ÖoW toysiiepo fpKecnetï. H
|
||||
44
Hooge-Liedt Sdlomonis, Cap. 5*.
Ickjlaep, wder»»»/» èfrff tvaeckt.
^t«TOttie:3iPfaIm, lek ftcl op u vaft, &C. |
||||||
S€SouVot aen / jjoe 't iicïjaem leyt te roncfeen /
2Elg ineen öicpeöjoom/ aUgüuenfriHefreoom/ HI£ een bieboo? toijn befcljcnchen f 2Ugeenebiefijnleben/ <©en boobt fcïjijnt t'obcrgeben. 2, Sfcft biö ü fïet niet op bc finnen /
<pic upterïijch in fcljgn;
StljSboob beftojbensöii; Mm fjoe bejiele bjace&tban binnen / €n jtoeeft met fncUe bleetten/ Ma «j&oöe^ toonbcï.-toertften 3, ï?etbIeefef}tnoetboo?ben «Deeff&otfjjtoic&tctt/
a^e" toelluft en 't bermaech; Sfêant bit 's? een booger faeeft;
jPaer <©obt ontfteecfct in mn fijn lichten; 2$1 fetfijnt ijet fert te flupmen / ©e biujjIerljcijDtmoetrutjmen. 4, ^Ifcïjtjntmijnbertacn'taertfcljte ïjangen/
®oo? 't keurig oog beblec&t /
<£Bn ban 'tbleefclj oberbecht 3taet innerlijcK boclj $tjn 't berlangen / gn liepen en in tamhen/ 49a aïbeel Ijooger faecfien. s. $a'tremels?batnictfaïberteeren/
<£n bat noctj roeft noeïj mat; ïian {irenchenbcfcnftöatj |©aer bat iclt in be bjce^ bc? ïfeeren / ©oo? fijnen <<5eefï gebjeben / - S?n eeubjigïjegb ma^leben. |
||||||
4J
Hooge Liedt Sslomonii, Gif. 5.
Jckhebmijnen rock uyt-getogen,8cc. Ick heb
mijne voeten gewaflchen ,foude ick die wede- rom befoetelen ? Stemme •• Pfal.4x Als een Hert, &c.
f, TT a»b mtjn Icben af gefonöcrt'
lTl©anDei:?ïtoeraIDt£ pöeKjcpts &icmant) 3P hier af bcrtoonDert/ 'h lijefa mijn Ulceöcr^ af geftpt / «En Dien buplen rochbetrecn / >£ ien ich eer tijbté haDt gemeen 7 «ïifèct De menfchen / met De fonben [ ^aer ich meDe VoajS gefchonDen, 2. £>aüchb.ieD£r 'thlectaentrecften/
<£n DerfonDenbcelDentéJ ^alichtocDcrombertoechcn/ •fijner pielen Djoeffeiiis? «föcen / mijn *S>ee|"r faï ftocger gaen /'
,<c n Jet acrötfcïje gawfrh brrfmaen / 92 n in fupb're tontei-plaffen. ^ijne;i'el en ïichaem toafien. 3. 'h $eb mijn boeten repn begooten /
tf gcbaegt foo bfanch al£ fiure: <&al ich<5 in Djeech toecr ftootcn /
<£« onttuftcn mijne bjce ? *tëecr bemorffen met Set roet / ?~n infnocöebuplighcben / '©ent'Ien mijne fupb're IcDeriS 4. Jjeen/ mijn boeten af-gcfc!jcpöcn /
*>an De£ tocrrelotö fhbbïig paDt / gullen nip tot «SoDt gefrpDni / 31 " fijn uptbernooreii ffóDt:
^nerfal jijitnujiiIuftenbjeiHjt/ » imjntóanöel en genengt/
3aer fal ich De bjeugt-seiihooren /
i^.«>©oDten fijn uptberhsjoren/
|
||||
lek ben een Röofe te Saron.
Stemme: Van den 8 Ff alm. OonfeGodt, &ce<
Oïfeerïtjcftïjcpbt bté peeren noptbèlpiefcn/
£>oo j toien bat ficl) De ^oötloofe b?éefen/ ïïBkvig mogentijept / al fcbjntfe feec beracljt/ Üèijt obertreft ïjet menfeïjelijclvgeflacljt. 2. o3})n ;ijt een ïïoo£ te Savon feet betfjeben/
il reueft berquich t en fjoubt on£ bp i)ct kben: Sï fcijoone reuen / tik onfe «fteefc betljeugljt/ <©jingt)t boo? De 5iel enbaert in'tljertc bjeiigïjk i. %\ fdjijnbpfcfjoorrbcrfcljoben in De DaleiV
W>atv jJöer een met fpot óp lept te fmalcn j £>oo Sfaelbp Docïi bp utoe hinöerg roem/ «En ■hiptht ü Ijoofc cu al£ een Help bloem'. 4- jMct u ©;ienbm bergfjt fjae'r in Doojne grnpcfecn/
Uier moetfc ftaen en boo? De trotfe bupeheir. ^.p ig* gelijch een Eoofc Die bcrDntcnt/ 3fn Difcel?' fcfjnplt / Die nicmailt foeefct ofplucnt <. ?U fchijntgijp nn ban btipten aen bertreben/
©£{j?ifien4fiaènfcïj! gijptocctöaer ban be reben/ ïgoc bat gijp bliuciit / bp al Dit tooefïc balen/ «Mijtfc De £>on bp tene btipft're tooien. |
||||||
Alle dingh is gaatfeh ydel.
Trediker i. Cap.
^stemme; Laeftmael ging ickter Jacht. H<©cfcraelt gp meen fiem/
<& Davids ^>oon berïjeberv.' ©ojfïbanSferKfalem/ ^oo?f)óager ^eefi gebjeben/ «:• np?eeriu/ Datalle£waterfcftjnt/ SféfDeUjcpöy biera£bcrbtoijnt/ a©aer in De menfeb, ficf) pijnt, 2.
'tSféflbel/ pbeIFjej?&/
'tS^arbeptenelleuös/ |
||||||
Alles is ydelheyt
öemenrcfjoocRblepi:,
§a>ehp'tooe£toiltoenbe-, *.^'«fchnpltint&ormelidit, *,J?"Ö« 'ji i%em\$ aengeficijt/ """wgtg moepfen jammer lïicjjt. fegW'nbenenDeblocDen/
5tj i„ nil"üer be; gemoeben .-
^«at men ïjoo^t tó aï gefcljiet / te^^nboct/^albetfeiet/ ""^cenpbelniet IwJ'tnrtHtoeyöat^oubt/
t5a;0„uto/öatigbergeteii: «2n fai ^''m? b,t bertroutot / Scï'Jmen na niet toeten l^'.onberfocfjt Dermenfrhen toeren / %a^lbïöt'3°09em«fft:
c c toa^ een, moeplgch toercfc.
«inSS1?"*/ nu ben iih groot /
ïlaaec ,£C aIé n,Ö" ©ab'ren: (Cc n ,„* 't mP nopt berbjoot / Slch&^bepb^ab'ren: h §wöe toijéfjcpb / btoae^ïjcpb mee / ^ochlberffanD en Hloeenfjepb ree / a «reeg maer moept' in (lee. ^fi^o«tf)ertb|oIi)cB;ön/
^pfi^bingenleben: 5* bal?1"8 "^ b?c"flö' begeben.
|
||||
Lof over de werckefi Godts*
Stenime; Doet u ooghjens open* L<®f/£of/ jnDenJteere/
©ieöi$notntgcriert/ SFHemet üc||te hkexm / ^bcfjbon engeetüjch jtoiert / 5©ie oejS ^emei^ too!ts>en / 2ilë raeteentaptjtbctefst/ ^nfpntjeprst fColchen/ <£ot fijn tohiDcn öeeftgcfirecht- 2. ©ie De£1EerötnjeI$ gronöen/
ifteftfoobaftgefMt/ «gnöegta gebonöen/
©ire niet tjoogerstec /
aüfSgtJinuuaïen
ifaer Doet rennen acn fjaer oojt /
«Pstfc fncl moet Dafftl /
^pgetVDendtcnbanu tooo^bt.
3. ©ie Der Spionnen tocilen/
©an De bergen stoacpty Cnfoo lange finipbeMcn/ ©so? öe ïanbtn ö?aept/ ©aef De Diertje^ quclcn / Sfl^fplabcn garen oo?jl/ ©aer öe ^eröer^fpeckn / ©loüjeftupt eenb$efa#. 4. ©aer !jtt Kant bol butsten/
«Ênljct graden toaft-'
©aer eleh met geimcfjtcn /
<^Öetfeoorenpa{ï/
©aerDeïBönen-GlP/
«Pte oeg inenftöeu geef! bcrljeugt /
©ierig sgn Der beloen brengt.
5. ©aerDebogeféoioeöen/
©aer De ïJepgcr«S 3tjn / ©aerDe**t&emfenï)Otöeiy * steen €uf)etbctftciuju: |
||||
Elias van de Raven gefpijft. , 49
©aer be£ peeren lampen/
iJ&utoeeroH/Dan onDergaen/ 3£aer öcateetitoenharnpcn/ SijnDe met Den roof gefaen/ 6. ©ieljet jaer Doet ferconen /
Ji&et gcnaeD en goeöt / «©atfoooberfcöoone/ !^oncfttiiioberbloeöt: ©aer De luiDDe jtoieren/ «Sn De £>cf)aepnen£ toet en mafé/ SfnDetoeelDe tieren/ f>ebbenDesenoegfj toan a$. „ 7. ^eeredSoDtuttierchen/ » ö&ic sjjir toonberbact .• j, jBenfcJ töiltfjier opmercRcn/ „ Mttmt féjn jegen toaer ,- »»IBant fnneerfal groepen/ >, Ma en in Der eeutoigljept/ .,S3iIt in DeugljDe bloepen/ t, €n >®oDféj£of alfïnff berfyep&r. hts vanden Raven gefpijft, 1 Reg. 17.
En 'tWeeuwtjen van Zarphath. Stemme: 5al ick noch iang in hecte tranen.
JJf.bie«tijötbaertheel eelIenDcn/
•tSï f'^^oDton^ met fijn roe toerfc&ijnti ^P met top' t heeren of oocn toenDen / 5cjjo ,'c,ircfj ban routoen Djoefheptqnnnt/ s&npf 0ö^Öanbt / geen onDerfïanDt / 7™ fön toorn De lerben kernel ffupt. ,
<©tti fn ^'e,:ö ban ^00 Sweeten /
^üthL0t'0lu3a«nöee^ fjarDenooD/ *SS^n't,6ew^en Kril Mm
^it/Föfn fouDeboog Den Dood : <&c rafiS^aIÖH! f°w 3D" be toijn /
i&crro jm?mee' ^ foaDen Öcin öf rp3^ / • 3 öffi£00^n tonnöerbare tojté ■ ^e«s bee^ejf quarnen b^ocg eu fpaöe / 1 © <£«
|
||||
<önoffcrbenhaerliebe b»ucht/
©acrfich Eliasmee berfabe. (Cothptocerommofïop terblücfit: ©ocïj «3ob toe eg hem / boo? fijne Ik* / ©at tp ban Dact na Zarphath föube gaen / «sn fp?ecchen baet een treiirigij toettitotje aert. 4. $p fagh ïjacr hout ban b'aerb'op-Iefcin
3|p riep haer toe / ep laeft mijn bojfi- en b?enght toat b?oobg, ntacr fp upt b?eefen/
J>p?ach ronö / ich Jjeb noch b?oob nocjj ho?|ï/ 3Süetn toat meel / Dat ig mijn Deel. (Cot onberhoub/ en <©Ip in mijn hrupch/ ©at ich op 't Iactlï' büö?'mpen 't ftinö geb?upcfc 5. !©erptfo?gh ter;py bertroutotben Igecre/
SSacfct eet jï boo? mp een felepn gebach/ ï|et meel in 't «Tab / fal eftobt bctmeeren /
*ï2n tfillen foo ti Iö|ïiflh pacfc.
a #Ip fal in maet of tal.
.fiiet minberen / tot o9obt be ïjeer / bie leeft /
©an alle befe ramp een upthomfï geeft.
<s. «25ceenefo?ghtoagnietgenefen
<©f b'anbcr routo bolghb' op be fïraf •• jlBan ©obt'. moft gijp be oo?faech toefen / 3Baer boo? mijn iêoon geraecht in graf l JIEoet ban mijn fonb' j en be toonb' / ffiïp pjangen t hert bat ich mijn J>oon bcrlic£ / l©at fal 't ban jijn i ben boobt ich liebtt hieg. 7- ïfp namhaer J>oon en heeft gtboogett/
Jsijn Iichaem ober't hinbclijn: «en babt tot b?iemael boo? «5obtg oogen; ©at 'g hnaepjeS jieï üoch toeer berfchijn .• «öobt heeft berhoo?t / ftjn hlachtigh tooo?bt« ï^etjicltjcïooch / gelijcheen roobe RoojS/ . ©ie frifth ban bauto outïupch hacr fchoon gebloOP' .
„ 8. £oo han <£ob b?eugb' / boo? bjoefJjcpt f«nWtI /
„ iBanncer men fchoon geen htilpe fiet:
,, 33e rampen han jfjp elberg toenben /
„ €n fchenchen hepl ong boo?\ierb?iet •
„ ï;p han be fijn / upt noob en pijn/ %>
|
|||
De vVenfch van Agur, j i
> > 31a upt ben boobt / berlofién boo* fijn hracht/
»• «öehjch öji hier ata 't tueeutotjen fjceft bolujacht. Dewenfch van Agur: Proverb. 50.
Stemme: O heyligh faligh Bethkhcav
A3t eer ich flcrf/ foo bib kk lieer!
ïaet Doch mijn toenfch u oaj gtuaechen/ '^ojccbitigeujjijii 't t}it ich begeer/ ^aet mp baer ban be b^uc&teii fmacchcn, ^ 2- ?fifgaDcr|i noch Icugeutacl/ 3i9ft ï^eec! mijn jielc niet uefmetteiV jrP bat ich ban u tooojbt niet utoael / "^rtj utoe toaerhepbt magh berpletteil. jj> JÜochrijchbom / toaemtpt hoogmaeb rijjï/ Sgfy armoe tot onbeughbigh lebetn wJ!'pbe / ®m! *-é 'c Dat "'l1 V$l
'"? bjtitfe mp op b'acrb' niet gebeu: J[- ©erlcen nio mijn uefchepben maet/
"Co h ^ m »00^»fttot öeftoebe/ 3ön & iefc mp bernoegen laet/ "CÖ in het merrelbt^ niet beö?oebe.
^aii r^ anbcr^ f"00 'c{l toterbe trot£/ ^fltt m' «CKH/o^cer! niet hennen. ^,, (Jf obetbïoebt benmenfch maccht fpotj? / gWijfich oen geen tucht getoeniicn.
^1' <©e armoe boolt ban 't rechte fpoo?/ ^oth- ^/ ooo?gebjecH/ totfonben/ (toif^P/ en leent het oo|/ 7 '^Pc,nierpenfuocbebonDcit.
^ttnirr^ftöaerom; *?eer 'Datichbernoegh/ ^ortn y|eet*'tr0^/ toic#öe Ifeerei ®ot n, ^ öoo? ö'armoe niet berbocgh/ •• 8q"^cScrelfchapcnoi:e;re. » 5n h?VDie fifÖ fan geruft en |ItI/ " 't^np.öt-énan eben matigh boegen/ " ^ie fa»!?* °f arm / foo 't «öobt ban toil/ $i 'm i"cn aitnbt tod bernoegen. de Mufijck in Luft tor Wijsheyr, o Gesjlelijch
N ' Htmth StaJt.Fol. 246. © 2 Jobs
|
||||
l^Srs^^pgg^-^
|
|||
53
|
||||||||||||||||
ik&*volftandigheydt, fob I cap-
^tottlttie \ O Karfnacht fchoondcr als de dagen. |
||||||||||||||||
Wi
|
||||||||||||||||
s;^ 'it heeft eeri b^omejiel te u>
^en* loe moet het eelfïeficrtbicnflrrj-ben/
WilglfÜlÜÉl^IÜlPIIIIPli
§5s=^.n ^Ia-Sen obe,r fijn geflacht* ïfeeft<!5obtbcn
g^lÊenfch met ftaet gejegertt / ^>tjn bee en haef met ^fliifii Jiiilüï^ililliiiiiiii
Jteubj bere gent / £ijn mnberg boïgen
|
||||||||||||||||
en piatht.
|
||||||||||||||||
*. 5Sit fag be bjome lob boo? oogen:
^|e <©obe bjeeft na 3tjn bermogen/ £Ie fïecht ai recht toa^ ban gemoeb/ S^cbtbaeröig en ban'tquactafgrijfen/ ^aetbanhempbereenmetfp?tjfen/ 0t& feer berrijcfct ban bee en gocb.
»a3; Jïf e fiaö toel feben öupfer t'Mapen
tof" ^uygs-gefinot^ en bienffo'refó napen/ / ^iebupfcntiiemc^en noci)t©ee/ *£tt ©ffen en ban £• jelinnen:, Söenofïmenmeerber;egentoinnesi/ ^«ifchabubjt met te foete b?ee{ |
||||||||||||||||
A.m
|
||||||||||||||||
© i
|
||||||||||||||||
4) Jobs volftandigheydr.
4. &i)\\ ftinbcrjS baegljlijcks in banchetten/
<©p haer bermaeck en toeUuft letten : Jlföaer Job ontflach een offer-bpe?/ <ahi bocïjt / fu mochten fiejj bcrioopen/
SSn «Bobt baêr té genabe open/ ©do? al bit tocelberigh getier. 5. ^ejsatan/ mettöobfêbolckgetreben,/
©ooi <£obt 1 bieb?aeghb' hem na be reben; <©f hn niet gab op 3 °b gcïct i $?n i£ be bejïe ban ben lanbe / Godt antwoott.
«£n bjeeff mn met hert en bcrfïanbe/ ga oocn een ptyaee ban mijn toet. 6. <©cf) fp?acfe be £>atan bat 'g geen toonber /
<®ty jegent hem bug in't befonber/ jfoaet oberbloet en groote macht /
JSaertaflhemaen/ hnfalubloechen; ti 'Iraberg btelen upt haer hocchen/ «En hebben J obsbolcfeom gebiacht. 7. b'<&ea boob' op b'anber quam geronnen /
<£nfp?acH/ toatifferquaetgefponnen* 35e blirem fehaterbe uut beïutïjt/
<&n heeft n ïferberg en u £>chapcn/ Cotffofbergrupft/ enickötoapen! &om hier alleen / en ben 't ontolucht.. 8. Certoglnocftbeeg ben ramp bertelbe
<&uam b'anber / en fpjach / upt ben toelbe ^tjn al u %tmel$ toegh geboert/ H knechten/ booiCtjalbeen/ gefïagen/
Sfch kom alleen be baobtfcljap bjagen .- rfiochbleefbee^JBan/ aksonbïroert. 9. «ètracftg bolgb' een anber 25oo baec neten/
<Cn fpjack / u hinberg jijn gebleben/ Cértoijl fp toaren in 't bancket/ ^oo? fiojot en blam 5tjn 'fp bebojben/
SEn fohielijch op öie plaetg getfo jben. %t\ ren t« poft, "®w$ bier opfet. |
||||
Jonas vlucht. <#
ïo. a?oe fcïjeuröe Job fijn fiooft en MeeDen /
^n biel ter aeroen / met gebcDen/ ^•Vfpiath: «&aecfttquaniicneerfïin tïicljt/ Wijn moeöer bjacöt mp nacchtin 't kben / ^aecht too^D' icli 't aerDnjcfc toeer gegeben/ -F« jïa booj £ peeren aengefic&t. «J.1- 3$ "«et mtjn ifaef ban <ÖoD genomenï
2f ie anDcrs* {jeeft Die toeec genomen* ^enaem De£ betren ;g gelooft: ^"auen heeft Job niet gefoiiDigt. • ;© tael ijetn! Die <&oïit$ tof berhonDigt/ 'l Sn toat hem «DoDtfenDt ober't hoofc J?°hadde 7000 Schapen , soooKemelen , $00 Jok"
vuen, 500Ezelinnen, endcvcclgefindc. fevcri Spncn en drie Dochteicn. |
||||||||||||||
Jonas Vlucht.
me: iióPfalrn, Jck heb. den Heer lief, fca
J onaf I. |
||||||||||||||
'^tffli
|
||||||||||||||
O
|
||||||||||||||
Ë/ Jonasop/ entïracït^naNinivé;
|
||||||||||||||
% fr ant &are f°no' MimtDoo? öe boehte toolcfteny
i^oïh ^ bo°?m?een fchanö^blerfs booj De bolefon/ l°oect ii la|c en maeeftt u ftraeft^ geree. |
||||||||||||||
eei1 tiJf e»i gefmeech De baren fcoft betoegen/
^ar* T tood0, cn hrcet ert toa'» beclcgen/
cJonasnmcf)t/ alofhn toa^gefmooit, ® 4. ■ 4- 3$
|
||||||||||||||
^g Jonas vluehr.
4- ®« Miippec «'«j? / tocï! $ 't nu flaptné tjjöt!
I©p ïiampen bafï met De DooDt en met ftet ïeben / 2kn DiDt u <£»oDt / oföie on£ giufp mou geben: 't 3lot De anber fcreet / Dat fcftepb" on«5 Defen firijDt. i. ^at ffomme lot / treft Jonas op ïjet Ijooft:
IBel b|agcn fp / mat boictt of toot geflacbte i H9ie3pDpDorf)><ee!i9!o8D/Die «©oD llmadjticïj/ Jon3J' ©anöertenb^/öiebenicïï/ mpgetaoft. 6©e fcïjjicR&cmieltDefjcrtenban matrog'/
f©anneer tjp fp^acn / f)p toare 4&cDt ontbloDen: a©cvpt mp in Zee / en ftaet niet at£ De oloDcn / f©ant Die fat ffracn^ getemt jijn / boo? een poo£» '7. ^eiioobtbjecchtmet.^effofniraeftebcnfeer/,
tfnïonastoojt gemomenhiDebaren: ^y fmeecften <©oDt / Die alji bc|ïo?ben maren / ^>at Defe.é Doobt tjaer ffrecRcn mocïjt tot leer. s. <SSehjcK een ïpenghff in fijnen ren gefftit /
SSeDaert fictj 0ee / en 't toellen ban De toinDen -• OoDt fenDt een ©ifcb of Die gem fou berflinDen / „flSaerfjp befïierDt Dit toeren tot lonas nut. 9. per ;mojf De Mm\ l Doo? Bee bol angïjfr en flttert/
©oei) in 't gebjocïjtbetoeent fij fpne fonben / ï?p fmecfct en Kermt / al£ rene Diegebonben /» 3[n'£ïfeHennaecK/benaiitot/ gcKlufrer toert. » 10 3©ie<©oDtontbIuchtD!etno?btfnir ï)antgetóa^//
,, €11 Ijn geboelt De roeDe ban fijn tooren; 1 ,. ©oefj fip laet nopt Den ^>onöaer gantfctj berïooren / ,, Mm toont fijn gunft / in nooDt en in gebaer. |
|||||
Qtbefc
|
|||||
Gebcdt fom in den Walvifch.
^t?ltttiae :Xof-fangh Simeonis. <©f/ Maiiae, <©f/HetwaJ
een jonger Helde ©f/ O Diamanten Vtonw, Ï^a angfl en bitt'rc fmert v
23eDtoeïtnt in jiel en geit/ 3£ioenfmeecfet' icf» <&ois öen ïfeere,- 3a upt Der ïfellen gronDt/ SJcfc fïracKg berlicljtinsbonbt/ 38a 't boo<fcl)?ift ban fijn leere. 2. <£5ptoierptmpinDc0ee/
©anD'eentotD'anDerree/ «©inlegert ban De golben: SJcnfpjacft/ nu fte ieft Sfeer/ . , -*
U aengefïcfit niet meer/
aiïaaer blijf öiergantfclj bebolben.
3. J>aï icfc opt toeer befpien/
€n uwen tempel fiem «©mDatutoaterbaren/ 9a b'afgront felf mijn fjooft/
©ertocrDen / Dat berDooft/ éèiuojf fc&jicKljjcK in gebaren. 4- Cotaenberrotfengronr/
Sfcft" nip omcingelt bont/ •*&> et mo^ en toier omgoöten: ^plae^ toatbjoebigtnee/ Sla 't aerötrijcH Jjaö mpmee/ ■ïfèet BrenDetë afejeflooten. ■ J- Jftëaec uptalöefenooDt/
gn miDDentipt Den Doot/ *f*t 8ÖP mp ïlcer getogen, *fant tDtjImijH3ielberfmacfit/ g» 'cft/%er; optiDacfit/ ^octi toonDpubewnoogeu. |
||||
5"! Boete van Ninivé.
6. 'tiöebebuptrepnertoon/ •
miora fftaettgboo? utocn thjoon/ «engptoonb'ugenabe; faaerbieinpDelfteen/
aerttjbtenluftbefiecn/ 3&ie heeren fïch ten quaDe. 7. ®ocöiehtoiI'tofFet<bpet/
4£ntfi eechcn Doo? mijn lier / ©en 9Lof*fang mtjntr fnaren/ «En Doen geloften ff aiibt/ i©ant hepl baelt ban it ftanbt/ ©ie nip toel fal betoarcn. |
|||||||||
BOETE
Van
|
|||||||||
N I N I V E-
|
|||||||||
^Stemme: 129 Pfalm, Vanderjeugtaen, &c.
W4BI toat i£ öit * Somt Jonas toeet telanti
J©cl moet een bi|ch op <0obtg bebeelen paffen* iBel moet bit beeft ftem fpoutoen toeer aen ffrant* €n jtoerben om booj Iifcf) en toater-plaffeni s. 49oobtIetop'tbrup^. ï?pgaetboo?»l3oDegIa|ty
■0aNinivé, en tyepgt haet fijnen toren/ «Ên ba t bee£ fiabt i£ ach <JP>oö $ njebe baff/ 2Slg bie feer no?t^ tot ptipn en afch fou fmooren. 3. ï?eIp<S5ob! toat toeeen ober naergefcrpt/
3£oo^b?ingt be Ioctjt ban al bit bange ftarmen/ g^e kernel fchter ban al Dit fucijten fpïtjt/ ©e moeber toeent / eplacp.cn och armen.'
4. ©e ïiomng felf fijn purper en frjn ffaf/
Ctejijten fïclt / en toepgstt el* fijn ooren/ $$ |
|||||||||
Boete van Ninivé 59
J&ptmb'afch/hthanifaéenhaf/
*3P Imeecht en fïöDert btw «5oDt^ tooren. i
.*•"• feet jïrcngb geboot beg ïionmchg elch'befmett /
**at jnaenff Ij en ©ee ficfj molï ban nobjuf rfpccnen:
^ftöerpestoaert ben tïctitjïenneber -belt / ^aer bag geen jïem alg jammer enbe toeenen. jj5- ïlpftampt'elefc in / booj baftcn en gebeen /
2?at «öobeg ftraftoa.é boo j betroute te b|eecheu ; jrj« Pberg hert bol «^obbelijtte re*eu / -rooft om gena met enift en pber fmeechen. *• <©ntfliipt baerom ï?cer u barmhertigfiepbt /
^ftbnnt ong met ben glantg ban u genabe .- j?ÖP 5löo?t hoc t Bet toept / en be jTBenfche fcljiept / ™to bat ficïj elch han in fijn tranen baton. ,J5 <©n«s hinberfcensS ƒ u arme fcftaepjeg flet / ^a' bangh geftecn barft upt Ijaer blecche lippen? !?P Steuben baft en jamm'ren in tbcrbnet ^00 SOP niet helpt / toie ban t gebaer ontfïippen t %?• &iet acn ong fmert / ftet aen ong jtoarb geloof/ a|cr3eeft emg V?ecr ber miffebaben fonben «^ hfnncbe riebt / noch 't glimmenb'toiccbjen boof/ ^aeelaetgenaenjegensjjnbebonben. ; ^,°'^t %crbie bit jtoach geloof factjaen/ «eJi Jl00t: öen t*cÖat eu toolhept tor genabe / i^jach fijn roe- „<©^>onbaerbelaen.
" ^obt fai u 5bach geloofoocb niet berfmabe. ï-ceft de Hiftoiie van Joints in mijnen Straf-prediker.
Oock het Lïedeken, Wildy nu de Jonas weten weerom dat ie Wcrreldt rajl, foeckt in Bellerophon, F«/. 76. |
||||
Beklagh
|
||||
....-.-..^HH^i^LzLAd^-,
|
|||
6ï
Beklagh tan fonas over't onder-
gaen van Ninivtf,
Stemme ; ioo. Pial. Gy Volckeren, &c. <$f/ Chrifte
gy die zijtdag en licht. <©f/ Onfe Vader in Hcmcl-
rijck, drie verfen voor twee gefongen.
N8 fït ich Sferen htjcKbafïtoe/
<&n bert febjer ban Dit toacöten moe; 3©acr toe Dient %eer bat gp bertteebt* ï|et fcfjijnt gp met mijn pieecnen geebt. 2. Sfcbbenb' ti goebfiepb en u trouto/
«En Dat u 't quaeDt baeft rontoen fou. © e DooD i$ mp nu geen bcrb?iet/ <&a Daerom acfjt ten 't ïeben niet.
3. SBeïjona'fpjacbtöob/jpbpgrantè
£>trac&i$ fip fijn toeg ten <©ofïen nam/ «Paer Ijj fitb bergb' in eene tent/ (Cot hp De ^taD fou fien gefebent»
4. S^eïfeere fchiep eenb?eebetacb/
<^ie bcm befefiabutob' onber t bacfi/ £>oo batbpfeheen [u'er boo?bcrfjeógt/ <Ên fefjept' ia 't bert een meutoebieugt 5. ®e bjettgb'enïae^ nam ra£ een enbt/
«Een tooim fjab beffen boom geftbent/ ©e Jionne met fiaer ïjeet gefïicK/
©ie pjangb' bem pber oogenblicb. 6. ^iertoasS't aïfajeben'n ben tuint/
€11 fep/ taat ben ieftmenfefien bint* ï?et fierben mp boeft boofgetoijJ/ ©eel foeter aljj bit leben i£ 7. üp ging bafi in fijn gramfd&ap boo#/
^ie^<©oöJjemfn;afte/DoojftJH toooiöt: _ 45W
|
||||
Klachte van Jonas.
<£n fep /ïiPÖabaenDcfe plant/ <
«©etfeechen nojitbermoepbe bant. t. Sen toon ufïecIjtsShoeb'pDieutfï/
2H fcïjtjnfe fchoon ftracu£ toojbt gebluft <En hoe beeg plant' / Die u betheugt/ , a@i$ teer i.é in ïjaet mce|ïe bjeugc. 9. <t£atootKbegmenfcljenIeïi'en broog/
S& al£ een fchoon' ontloocfemRoog/ a©ien<S blaöers» ?ijn trr(ïont berplct / Ijaanneer men flechtg bat Hooien rept. to. 5^at toelïn{ï/ hoe fchoon Datfefchijnt/
&oo rag alg befe plant berbtotjnt: <Z£at ooch be placht en hoojje jïaet/ 5Ded laffer al.ö een bloem bergaet. 11. 9!a bat ooch felf n aerbtfche Ifut/
2jl jïaetfe frifch haelï fcrijgt een but/ <tEn bat be menfch fijn eel gemoeo/ JlBoct citten met een bete? goeb. 12. ^ouicfebanbiebit jamm'renhooj/
^iet lupft'ren met eeng ©aberg 002/ 3!cK öie öc menfche llrccl en fmeecn/ «f n fïcetp hem mijn getiabe pjeccli*
1;. <©pbathjbdnbefnoobebacn/
<êoit op mijn hepl'ge paben gaen/ «En ballen met een bjoefgcmoeb ©erflagen fijnen <0oD te boet l 14. £ou4cnbeegtrefFeIijche1ïabt/
(Stat pupn en affche macchen platt «En bupfenben foo menfch afë bee ©erbelgen en ïjact Rinberg mui 1 i. <© neen / eeng ©aberg tjerte bjeecfit/
2mg 't ftinbt hem om genabe fmeecht: „ <Piegtoütcn ooch feer goebertier/ » Jifêijn geeftel toerptn in get bpcvi', |
||||
■«J
^W/, uyt haet en nijdtj indekiiyidcr
Leeuwen geworpen, Daniel 6, Cap.
Stemme: 6. ffalm, VViltmynietftrafFen, %t
<©f / Schoon lief wilt my trooft gevwi.
<©f/ Her Maentjen fchijntfoo helder. S€fjoon Da niel berfieben/
I©a£ tipteen eDel leben/ €u toteen ©o?fïgefet/ |&on holt men niet gebogen/ 5©at ïjp booj <©obe^ oogen / ÏSetracfite '£ peeren toet. 2. M en (ïoacht op '0 öoningg oorra/
5Bie een bebel gaf booten *Mcn moö <©p ffrenge ongena: «o dagen ^at toje niet fijn gebebey* den Koning 3f Heen öen SJOMngÖ DeDe/ alleen aen- ©erbielin Vlebenfcfja. bidden, 3. «©oöt^bjaet^epöfaioumetfcfeanttten;
Itëacr Daniel Weef<0oD Dancften/ ^n acht geen^menfeften bont j
$P pap op geen bebcelen/ jjf m foo <&oo$ eer tcfïeelen/ *»'£ Sfinö' op «5oD gegront. *• ifiertoagnuffofge&ooren;
^«^hjierpmenhemboltooren/ ^tracks? in Der ffieeutoen fciipU ^pot^ «£ngel hem betoaeröe/ ~,c fijnen oienaerfpaeroe/ ^n biepMö' Barenmupï. fe 5A ®e honing nu berlegen/
S°ltfPö^noch flaep betoegen/ §*f.a»t 't hert irjajS feer ontftelf. ^,e0 amghp^mojgengheerten/ |
||||
Daniel in den kuyl der Leeuwen, tfj
<ffim Daniël tebchjcenfii; ,.
M&ttxeg/ flout d$ ecu Jfelo. 6. ï|i?£ft <©0Ö U toilfeil fparta J Koni ng Darius,
^oö gnnn'ubeele jaren/ Danfcl, '%cr feonins / enbeelb^ee: ® oöjj «t naeï hoft be haccheu
^ci' 3£ettitoen / iigflijch maecften / ^ 11 al.ë een Earn gcDiuee. 7. OoöHeurtbao?aoefclmijn!ei!cn/
&i|co föonitignietbeö2eben/ '©at boo? n flrafbaer $p":
£>tracfi£ toierö'öp »pt getogen/ «En ftifti} boo? jiberg oogen; ^icgtoagbelSoningblp. s. ©egrabergbefernuple/
*Merpm' in Dec lEeentoen maple/ •^etlmjbcnengefuv ®ie bcerljjcft peachy berflonben/ 3«tfnoobefoon bebonben/ wan'tfcfjaiibeit)ftsetoin. ,?• poen liet be $• oniag toeten /
5e»f!)neKnc«sigefetcn/ «atpbcrniibonjtaen/
I'ou Daniels aobeeren/
sjg* föoning aHer ïjéeretf/ \
■""««g Kijk fqit tóiituig jraen.
|
||||||||||||
I
|
||||||||||||
ringe yan Tobias aea fijnen Soone4
Tob. 4. Cap.
|
||||||||||||
T
|
stemme: Tobiastoiftervcn genegen.
Obus fïnib' op €>obe<J ;egen/
|
|||||||||||
«°c8ofifrjn boob mi t'obettocgen >
|
||||||||||||
€6 Tobias kcringe.
^iegSp/ gantfcPip/
<©m fulcn^te toone / riep fijnen foone.
2. j|©ijnfcinbt/ fepb'fip/ toanneerienfforbs/
Jwo laet mijn licbaem 't aabtrijcherbe : Sfnnoobt/ boe groot/ i©ilt met berneeren / u moeber eerea. 3. 23eb?oeftfenoptinutoebagen/
S©antfp fjecftfmcrt om u gco^gem «Bnboet/ baergoebt/ i©ilt haer beminnen / met hert en finnen. 4. J©anneerfe i$ ban bier gefcfiepben/
8©ilt neffeng mp baer graf berepoen; «enhoubt/ bertroutot/ 3fn bjengb' ofnooben / al «Pobtg gebooben» s • i©acbt nboo? fonben en gebieecben /
«3n toanbeltteeht / mijbt fnoooe treecsen; ©anfai't/ ftoc'tbalt/ 4&ic&altijbtboegen/ na u genoegen. 6. $Mt altijb miïbe aeïmoeg plegen/
S^ttoepnig/ 't i£ aen 't hert gelegen/ SJsTtbeel/ 'tfêeel/ Cn hebt met armen/ altjjbtontfatmen.
7. 3©achtubanïjoereret>/ toilttretttoe/
«Sn neemt tipt utoe flam een ©joutoe .• MijnMnüt/ bemint/ ©eftcmutogmoeberg/ eneertubiotber^. J. iBeeftpiachtigfïout/ nochopgeblafert;
3©anthobaerbpe paft ben btoafen : ( Jöiltjaoon/ het loon/
©is booj u tojachten / niet boen bernachten. 9 Httopufelfenalubierchen/
€n toilt op ntocn omgang nierenen t |
||||
Manaffis Gebedt.
geacht/ 'tgefïacgt/
^erobep-fiouten / en bjoneften bouten. '°. U9ütb?otiöDenfibn0TigenberfïrccHtn/
£n naeeftten met u Meeberg becfoen •, 4fcö5°0S/ nopt 003 ^« aelmoejS pleegöè / en 't ïjert betoeegöe. «,l- Hooft i0ob en bib batalu toegen
S*^ tot ben goeben jijn genegen; -^0c taet / betfaet; tt£toiItmgtiKbèn/ tatfjettefmecöen. |
|||||
^avolginge van't Gebedt Manasfis, Ko-
ning in juda, als hy te Babel fat gevangen. Stemme : Mijn Harp belated met rouwe, iffei
G<©ü Abrahams,' oSob ber J^ab'ren/
©nfetoeberlaêt/ ^te upt utoe bolftenbtg abten/ *Wegfcï)ieptnmaet/ *f ie öen Jgemel en Ijèt aecbtrijtn/ ^bbempmegee/ *£Ot etc ban u naem / foo fehjicnltjrf?
^atfbejeeg'lenbce. j,?- $ber moet 11 madjt tóel tojeefen/
^Jfantiitoo^ni^toaeE: ^berbjaegiijch i? n toefen/
t^nfïoutfonbacr: , «
T*9<* feet! u baemgertigfieöen/
^"«fenbjèebtêntógt;
^ja ban eeuto1 toe eeutoigbeben/
J.; ®w& langmoebig en genaïu'ö/
452 '%
|
|||||
68 Manaffis Gebedc
Stjt oÖP €fob / en oocft toelöaöig /
«iPiefönfónb'beujb:
£>p gacn 't fanb aen ^ee te boben /
«gnbanpijngebticht/
«Ên in ftïttp jïers? gantfcft berfcftoben/
®enicft1ïae$geb?ucht.
4. Sflcft heb utoen toom ont jïeecneny
<ï5nbeel cjuaetg bcrtoecftt: Üeertoilt Docöü gramfchap tyeecften/ «Smmptrooftberffrecftt. 'ftï©il öe ftnien mijns? herten bupgen/ ï?eer icft heb mi.ébacn.' Sfch toil u mijn fonö' betupgen / t©antiCKhenbelacn. ?. ïfeere 4Bob jijt mp genabfg/
JltipgenaDighjijt/ Sfeft belp en biecht misSbabigh,! ^Ifènnerfonbenfïrijb. iteericft fal in tranen baben/ j «Smmettoutoenboet/
Stijf en 5ïeï in n becfaben / Heft ! u lïraf berfoet. 6. ©an fal icft met monb en fterte /
j3$fen'utoen Stof / / «Pat ghp mp upt ramp en fmerte / treeft te roemen lïof: 'ft ^al u ban mijn leben pjijfen/ ©oo| u goeöighepb: 's? f emel^ hep? fal 't lof öetoijfen/ ^nbereeutoighcpb. |
||||
69
^e drie Kamerlingen des Koninghs Darii > ver fier den defe drie vragen, om infijnegunfle te ge'
'^ec^en,wie van dryen defterckste was, <sfe Wijivfe Koningh of de Vrouwen ? m/ter de Waerheydt "iel de overhandt: Waer door de laetfle des Koninghs gtnfie verwierf \ 3 Efdne 3. en 4 Capit. an gefongcn werden: Yets moei icl^ u Laura vragen*
De eerfte fprack yan den Wijn,
vTT in toat Fjcb&p groote feracïjten/
-s.» <©berDie»niettoilacïjten/ ,
z£$ berooft bat eel berfranb/ jgöP macefct fóontogen rotfïaben/ 2' S»ijc&en/ ©oitïen/ ^atocn/ ^qebliegenbannöanö. ^!; <*%> maecfet foigeIoo.é en lucljrig/
43 j.;CEn Pber btoae£ en ftlucljtig/ 5©!:! ^ aen fijn pliefjt geöencht: 3Jhf'E,ÖOen öat toaneng' eerlyeFv ïtl^üt.t "oefttan^ ii balfcö en Deerlrjcn/ ^ÖPboIie&roefenftïjcnht. 2S}0eï'^' en b^ienbfeöap too^b bergere»/
Sa a& 9*« tt°«to Afmeren ;
^tecFit ^:? öoI&eP°
©tntpn ^toacrDmitombernJcIen/
?e"mae%O5Deno,0":me5'eIeiV
+ ""fitjiDermenfcöberbacff. ^Q' en &m bm «W^ganrfcB fefiwofta/
f!iban«ifi£ÖSartberpoofen/ ^n w£n«t faan tÖn fietorjben/
-,e»^bantoijnberaft|t.
|
|||||
€ ^ D^
|
|||||
7*
De tweede fprack van den Koningk;
^temitie: Yetsmqetick u Laura vragen»
Zgn Dit wiet toelgreoteleeren/
©ie baer 3LanD en ^ee regeeren/ Cnbefïieren'toberaU ^toaept De Stoning tlecfjt fijn fceptsr/ ©o?ji noct) onDetDaen ficft repter/ <©f tjun naecftt een D^oebe bal. 2. üMt De honing op ten fïrijDe/
3iföot t een pDer Dit niet IrjDe/ jèoct t)p niet meeD' op Den toeïjt l 2©tl{jptoornig/ bergen/ flethten/ ï©ii gp blaecj&'ren / moojDen / becgten / 3©ojDt fijn toeren niet itrachg bolbjocgt i ' ?. l©int men't roof/ t#boo| Denveer*/ ^cïjot en lot \$ fijn berm eeren: ^eptgp tnoojt / fpo moojt men baff/ ^ept Ijn fiaet / berjaegt / belt onDe r/ ^>ept gpöoutot, en plant; 'ttgtoonber/ ï|oe rich op fijn wooden paft, ' 4. %gaetto?eeten/ jiippcn jtoeïgen/ ^lapen/ roncnen. 3©ic milt belgeni ^gn (Crautoanten ftaen Daer om: iföiemanDtDerft'erHicnen/ reppen/ el3acg eeng fjaren afem febeppen. ©itig't macgtig SioningDom. Deder.de fprack van de Vrouwen en van
Waerhtyt.
£>t?ntme: Yets moet icku Laura vragen. NSfet De togn noeïj De fóoning/
SBralt in fijn gctoelfDe toooningj jBaer De ©finnen ïje&ben ftracgt: Somt niet poer ban De ©|otitoen/ ©ie De Üroon of fEanben boutoenl «ÊlCR toojt ban gaej boo^t-ge fyatgt. |
||||
Van de Vrouwen. 71
2. £ptoeeft poereen be fcleeoen/
<©m te oecnen hare Ieben / £p geef pber menfeftfijn eer .- ^otiDerhaetmagmemantIepen. • I&2outotjen£ moet men o'eeregeben/ ^p 5tjn aller mannen ï^eer.
3. J>iet men gouöt of fiïb're fchtjbcn /
Heerlen/ fchatten laetmenbjijbeii; Ü>iet men fïechtjS een fchoone ©jouto/ £>ttach$ bergaept men flcö om 't toefen/ ^ier Dooj toejb De" ©^outo gep?efen / Gehoon fp menig brengt in rouw. 4. ©aber/JIEoebcr/ Hantenliabe/
ï-aet men baren/ enaïgflaben/ ®öt men met haer op öe been;
Sa men toaegt |tjn lijf en leben; 3fê be ©jouto ban niet berheben/ ^at fpheerfchtoochfaobenreen'. f 't £toaert bat gojt men aen fïjn jijbe /
^m temoojöen/ fïeeten/ Itrijben/ ^n men 5toeeftop^ee en Stent/ „- £" met bnpten roof gclaben /
S,anfp in beroosfteng babcn' -*a brengt menig om 'tbertfant -. ?• 'fc £og * Apame bp ben Honing / * Hen vaa
f|ittenö; in fijn troon en toooning / des kó-
® *en fp nam öe Uroon ban "t hooft / »• "gs
flc|eg hem noch aen fijne toang e/ By w i j -
«eecfcfy fuur / c00 toa^ fop bange; ven,
^U£ toag hp ban bjepn berooft. J7. SCacfote fp / foo toa£ hp blijbe /
«uptoefp/ hpfmeecht' cnbjnbe/ ®otfontoccrljatrb|icnbtfcfoaptoan.' n 5f ug (tan ©joutoeKrachtbe bronnen/ me ontfaehlijch/ blepen / Ijoonen/ *?cerfcïjcn ober totjn en man., |
||||
7*
Dit uytgefproken hebbende, en de ICo*
"ninjjfcn Vorften malkanderen aen-fiende > Iprack
hy voorts van de kracht der V Vaerheydr. Stemme: Si tinto gratiofc. <©f/ Ofchoonfte
Perfonagie. H<©e ï)cerït|'cfe ij? De leröe /
Ifoc ipog dc fertiel en ijacr filbre ^>terrenj '. «t p ban teat grooter taiaerDe / ©er jonnen loop Die Dageiijch^ ban berre) <©ooj '£ tvcmefê tent / De 3tocfjt boo? rmt / C-nfchietfyngulDe fïraïen!
J©ic fal Dee£ Voerenen / ö groote <©oö niet merenen / «EnbertjateiU 2. <® tamerïjepo! Kcmel^tóaerïjepD!
, <£5p stoeeft in glang'berc' boben alle Dingen f ©e 'JtoDe roemt tt KlaerljepDt /
©e kernel looft en p ?ijiï u fonDerïingen: «Een poer beeft / ja toat'er leeft I Mtott tttoen roem bertoïenen/
j&p rictjt in bjeöen / en fcïjifc na rectjt en reben / 2f He botenen.
5. ©e honing / Wjn en ©jontoen/
©oen onrecljt/ enDaerfuIlenjS' ogen in fïerben: <©cen menffö niaclj Ijaer ürtroutoen/
,&p fallen in Ijaer onrecht tjeel bcrDerben: ©e toaerfjepDt blijft / Die baft beklijft/ ©an eeiito tot ceutoigfjeben.
ï$ant \p fal bloepen / en frectg jn boojfpeet groepen/ iticr tiencDcii.
4. Jsppajï op arm neeït rijenen/
©lacgt gunfï nocfj ;p / Jjoe,macl)tig of berfc&oben/ < ^>P toil boo; niêmanDt toijeften: ijaer 00'jDee.' 15S ban hracljt en Drijft ftee$ UQbciV S[n he erltjcïi&epbt / in ccutoigljcpDt/ <©>ctHclDigban.bermogen; j^iiüt
|
|||
"Wrcethcvdt tcgeds de Joden. 73
^antuptga^lippen/ homt geen balf/cïjepï)t glippen/
^oe() geen logen,
üi™ ^f SP üm ^oö Ö£C toder&epöt / 'M? Wier een / u glan£ ftioet fïaDig fcljijnen,
tUa Öoog berijebcn fs(ae$cpö! 2lgf ^'ijchöept / u ffitjefe fal nopt berbtoijneti; -*«Ubje öcugt / elc» nieiifcf) berfjeugc; j©i„ "^cOct! groot'. groot vS öc toacrïjcptit/ lc l2«t öacrfctjicötcn / falboben al upi-Iicfjtcn/ ^oojfjaernlaerljepDt.
■»-l
Machabeorum 6. Cap,
^rectheyótydntiochi over de Joden, Stemme: Watbaetdernijdersargclift.
A ^iochusöcbjjeCiCpran/
©eft bco?fÖn blocöigegc&cocn/ «En J Jef «lalem bertoan / <©' "?"elöe be arme Sfoüen/ vi ,\h^.00^ toetten af te fteen / 2U gEl3oeu|cï}e toecr aen te gr,en. ,
€>im *V ro°fOe ®ettipcl en 't cieraet /
^'c3Jö'fjaer ƒ eefl en iiepSirjfjfbcn / $wpaften / ontucht / cbetbact/ <©iirir-5 ^aw ®oüt^ öienfi gaiufttj bettroöen: i^Cj^hberboöen<©ffet bper/ 3 S-^öcïoo^cnbnpIrrrtitr.
<2c,j K^'e Ba echo niet ban epioefs Hacn / aoft-'J-^'^iJH toon ter eeren Dragen/' ^oril 13e'oof niet af toon gaen/ ®*ee & " b0Dt m to^ceöcpfagnt. feer jjirf ^11"1 Va?*aen '* üKoeber^ fpeea/ 3 ^ n'En bau De mmireii hrai.
«fff!*,^?^ tlcazartocl üebacgt/ fe'ic vjff !i^cc ftfjoon en fcer certaaertrig/ «&och h,l-tr oofh 00°? gcbelot jjeplaegc/ u ut^Ö fictj niaquelijcn en naerbig: |
||||
74 De fevén Broeders der Machabem^
ifp fpjach / bat boob nocïj jïreng gefet/ ïf em fcijerjoen fou ban «&obes$ toet. 5. jjfêijuouberbomnotöarijfeliooft/
3M bult geen Jjupc&'Ierp nocft bjetfe/ ü>ecl Uetaec mp Ijet teben roofc/
J if er icfobaer ban foub'ooifaech toefen-, ^eboon icït onttoeecft DecjS aeröfcfjc fcïjauö/ 381 toaer icfe ben i£ <t&oDeji IjaiiO. r
6. ©icg toil icK/ afêeentottte^toaen/
ï©|?n lijf ten offer tyolijcn geben: # Sfcuoijb! laet Dit u 3«n een baen /
«ren fa^ore totbeel beter leben; ©p bat gftp in 4&oüf toetgegronb/ ©oljlanbig blijft met jiel en mono. x 7. J©anneer &p nu ter fïae&t-baneft ging/
«En fienöe 2Seuï en üoob boo? oogen i (ïfêat i£ 't geloof een toonber bing!
ïïiep iff) <© «fob! ban groot bermogen/ ïtëilo' kh u toet en tooojb berfmaen/ 3} ch toact bee£ boob feer licfjt ontgacn. s. Matt/ nabe$iel/beegjïrafi£foet/
€n toat icfc om fijn tooo?b moet Ipben: Sfcft bengctrooftentoclgemoèb / S!ch fai mp in mijn <i3oij berWijben: <ttn Du£ bettipghb' fin / in fnn noob/ '©at «öob fijn ttoo jt toag in ben boob, ^ 2 Afachdbeorttmj. Cap.
Van de feven Broeders die voor
hares
Moeders oogen \rieidengedoodt.
Stemme: Wat bact der Nijders arge lift.' H^enanbatteejcJifêoeberg hert/
3Fcgj5 jammer en beeg pjrju gebogen/ 5Pat fp ben boob en nare fmert/ ©anfebcn #onen fiet boo? oogen: $$ |
||||
De feven Broeders der Machabeen,
r!e 1? «och in ben öooö bcrfïercïtt-
^ttoat een batf geloof al toercht, / ^- 5>p toietöeü bail oep3aii0t / gcljoept/
^Wartelt en feci: fel gefïagen;
|T> Dat eoö<S toet/ bu$Sunt=geroent/ £$ «O alg Jgcpbens? (ouöen Dragen 1"! abDetg bat£' in 't bper geb?aen/ r'iet fouben 'js ïüoninchg toom ontgacn. «63 • &P bleben balt aert <0obe£ toao^ö/ fei.jWrtS ©erehen^ bleefch te eetem »JE£ fyacht men hun ter ftraffe boort; «ii w,1" & met ml °P recÖt Betectni/ »i'wiiöen noch om Dood noch pijn/ "^Piveebig aeu-Ooog toetten ;ijn. të'. o'^entoicrb'nab'aiiber boo?t= gebracht/ Jiföi^H^Mptenafgefneöeii; ©nil ■cul noch to^öfcP0 ÖaBöer ftraCW /
&on s^cn hacc «©oDsöieriftigheDcn : Wn?^tet'"^inhaerseficht/ u* «lam berniclt / ?ijn fjecn gericht,
^en • mi9chus. berto|cebthcpbfat/ ©ü h nsfïen <^oon f00^ t'óber^reDen/ «SSSfÖP fijn geloof af trat/ $$ '"'ficlielb'fjembooj foetebebni; i&iiï J JloebcrjS inmghlijcfc opfet/ è "^«ahb' hem in tfootg toet.
^ieii f ^?ath/benicfcumocberniet/
^ehai? toErtdo Öeb Blagen ?
^ntfirïV ln l,JDni cn bECuJKt •
5&jt "r Daerom geen bneebe plagen: ïfejai^^tuÖoöcerfÏBaf/
7 SP oerlntchen upt het graf.
ïJ&aiii^ISi lW Daerom noch bper noch jtoaerö/ *$n 'iif00 folttumöWB toefen: «o'öffli 9t>ïtae*tban ftbf en aerb/ 5&c «ïn „f. ba>' Den boob genefen> fCteff 3»ing riep / in <©cb geruft/ s 4"« enfao«uto|ccbeIull- *
^B itraffen Die <$qd hier ö#nst / |
||||
•) 6 Geboorte Jcfu Chrifti.
©ie ïijbcn top om onfc fonben/
^sefjöDii ghj 'tonnofdbloeüDtiïïpïciigt/ <&'<$ toojD tocee in «poot? too2ii bcrflonöen» (Cpran! Cpran! <£5obfaIiUlaen/ «?>ïjp fiilt fijn gccffel niet ontgaen. 9. 3Pie£ stool Amiochusbanfptjt/
?>?acl)t j&oon en JSoeber tïcaefs^ om rt ïeben/ Stóeen not bitt'reïjaet en nijD; JKacrfiiooo^oOe^eeftgebjeben/ * 55e;toeéd!.en noch in nooö of fmert/ SSBatv laaf Den <é>oö nut ;iel en fjert. Siet hier van de M'-ifïjck-Noten in de Luft tot \V\)sWu
Indien de Rjjclidom maeckj geruft. Tol. zi6- |
||||||
Lor-GesANGEN.
Uyt hec Nieuwe Teftament.
Degeiaerte Jcfu Chrifti, Lucte 2. Capittel-
£bteinme: 103. Pfaln, Mijn ziele wilt, 8tc- D<£ tocreeïD ban Aagafto toaö befeïjjeben/
<T>at yöer in fyn tiaD fou fcfjatting geben j «PfeS.lofephtrochbroiNazarcilï, enboojt «tfïa &«Welitfm , alfoofjiJtoad'gefpiootcn/ Hot D.ivids jïam enaücincltc lootcn/ jlDm te bolöocji fijn pücjjc en 'jS ï;cpfer£ toobrö. -. C?!i nam met tlcT) fijn ©>outo / beonöertroutóDe/
Wai-ia, öiebebjurfje/ en barenfoubc/ (lldfliit Sjacr tij&tjie puam mi op tcrljanö:) ' <£»:) bacrbeu, Daer jjacr' eerft-gebooren ^ocne/ « n Icrö'»;cmffiracf;^tntoiiibcieententoane S'n cen-j'UteV, / toantfn geen ptaetfe baiiD. 3. «F>e ïjertorgl) to.vi befet en geen pïaetjJ open;
.?Wc£mo7tfjttocl7 uutuas&y ter fiaï ïn-ïoopen/ €>m (Kitfeiijcfi Sjacr fïïjKp'cn tip toen Djang. ©e tltxmg Dit' ijacr ïuiöD' bp nacljtc Jjoeöen/ - ^U |
||||||
Geboorte JefuChrifti. , 77
S" tjecne^ toeeg£ /Dit toonöer-tocrcht bc miceöcn /
,e waren Dooj t geficfjt te toonCcr bang. 4n ^£" «£ngeï 4&oDé / Die guani fïcö öaer bertogen /
^" öecrlgcfitjeiiD en hlaeröcpb boa.» fjaer oogeu / ss,'1jP?ach totijtm / toeefï fjeerug / tuet DcOecfï / &£ 'e3 u aeii een oberbltjDc ware 1 ^ e obet-fcomen faï Der boich'ren fr^arey K$3jjt berfi'eugt upt ;iel en in Den €>ce[L ïri!131mit Öeöen i£ tt fafigbepb geöoorcn /
s^Planö lang ban 4&oDeuntberkoorcn / ^ Chrinus ^ceEj ifpc mi jn ®abib^ ftaö. g,«tceelién i<5 't .• ghp fult hem fïen oni^bonöcil /
j?» Ecne hreb' in Doechen fTecht bebonocn, tl f«üg ig fei / Die Dit toonöer bat fe»Hrracl5^l118"* een3Ial1£^ ecnte9öa,ï^cweï^bcöcn/
<Eii f f 9cfang / Die peer quanif n iioobeu: ©'J v'8cn ecre 5?'l! öooge «5oD 3man op ^ aerb' /ö* toenfeïj ban utoe Dagen ^aiii-!! nienfrbsn een goct toe! behagen j IC3ÖP berfcrijgt ïjiec ecn ijoogloaerOig fat. *&èïwat "lI '* Öe&üer ^ng'Ift' toaSUerötoeene»/
^mfifi s-é fo**** te 'k'11'^"1 beifcöecnen / <©aefc i-, E ^'ÖDfcftap fjini geopenbaert: <$H > fe0,loe>i fï> Ma ry en .1 ofcph betóe /.. :, *Ê>e h^'"?e^n öatinDerfiribbenIe?;be/ t ^awhepö feif ban 't geen fjun fritf beteert; e^tiiw'®^' ^ Sroot / fn ïioft nipt 5Ön berljoofen
S1 't (tem C m'toacr * m°oaïöfft / tot De fooien; 5**»a«to»f ,u,asSl" twSfeïtoertDoiibcrt/
^at <tC" £a* ft, Dir lipt Den f etnel öonöert /
9 Mar- y L'°°* pDer 7 Il8t öe!"cö'en'
^PUfL Ëcï!!t n^ mgcöac&te»/
|
||||||
4frel|5^oDbaneeufeig!)eöö.
|
Lof-
|
|||||
Lof-Gesangiï
Over de geboorte onfes Heeren Jefu Chrifti-
&ietnmt ■■ Ach treurt nu mijn bedroefde SchaepjenS-
Ofte op dele nieuwe geftelde Voys. |
|||||||||||||
-4
|
|||||||||||||
-i_+.u; 13=^; --W=-3^=3=3^p§=sSÏ=:?
«2f op 6 $id'. toilt bjeugü' bertoechen,'
mik ittoe ftem ten Seniel precnen/ |
|||||||||||||
:-it.-=_r. •-==:=
|
|||||||||||||
ï|cfopuftertenftaer omhoog/
<en fchöuto niet een aenöach-tig oog/ * té fii^illif if Jfiiliiiigl
|
|||||||||||||
«l ii fie oen honing / <©ie foo lept bcrarijt/
,êijti Rechte tóoonnig / »E>och fcec hoog geacht/ ^ ©ei ^oö-Deïïjcfïc macht
i. opheeft geen hof/ baerhpmaehfehuplett/
j&jTt ©ce Daet kot hp in öe ftal.- ï&> tórjeïu boo? J&jïn£ noch trotfe fiwlen/ ^iju jjeerfchappp tfreeht obet al: «5aet met gebeöen/
<Êiifoechtiib)eni?eet/
gehoon hp bertreüen / hier nu lept te neet / f2emhointDehaogfieee,r.
3. ifa homt tot on£ op 't aerötrijch baten/
<©p bat hp on£ berioffen foiu !Pii£ toilt met op f|n asmoe fmalen/ ^50$ |
|||||||||||||
Geboorte JefuChrifti.
^IS'0^10 *»" *«* Sfonchbjouto:
^nietDitbJouDnr/ feat^ll^obbehjcftbtlept/ ^"eronöer/ <©oö<rs$ JlKajcfiejit/
^"olchVenöeeftbcrept. %ett^ettooo?ötiP'Wecfri&/'t^nusetooren/
%t Sbt neemt onfe jtoachhepb acn: % &£ öen menfcÖ öie nu berloown/
^Öapen fonöer iferber gaen:
rttefonöeffoiiüe/
fc,e»oujSgeujch: ^'e fjonöen / ban fict (bnöigfïrjdy
^91 Ui?b'ren eeutoigljjcfc.
& fom^<ffi:t öaet ban ^00^ P?3P&eteu/
S^etis r «"toen taag boojfept: ^aec hi itr' «n' t #ofïcn toa£ gefeten/ DPbeJSij^fjeefttoegeïcjJt/
L ^nb'aEng'knfonsen/ feae^?ab^Oebenrang/ ~£*?etOer£ fpjongen / tot beg peeren öaneft/
^at«tibcnietnelHlancH.
^ien fei.l^ to 3Ee ettta' uut jfubag fïamntt/
f?Debafh !^"'tïana bcloofös 2foef: Mcffias,5Soöen ffc&bcrgramttien/ ï&lB ^onbet Baet.
* fenpl^OcenmcetDer/ ^n b'e c.n^>at tt»en oocfe öejit/ W£len,Er/«nfo*Iebenl<W
^'«ftinbereeaioigöepö-
* 7 T
*' ^a'Bt,?,manuel! toütonggefepben/
''S^W*."'"eeutotatstjch/ J'^8tbjn,"e^ Manna baeröereDöen/ |
||||
So
|
|||||||
Ter eeren der G cb oof te fefü chriili.
Stemme: Dies eft Utitia. <©f / De dagh die is foo vreug'
rijck, i&fj Eenkindelijniooloverijck. |
|||||||
't T #> ccii öago ba» bjolijcftïjejij? /
1 %&et oii£ o&cü nti k ben: ïfiertanitonfefjligljenö/
<©C02 uii'ottjj niarijtfaari boben .• Wit '£een Kindt, enoocHeea Soon.» <©ie Herodes foct)t t« Doon / lipt tyéc£ ban fijn Sijcfien J «&>Jton^ Immanuel!
SteïckeKtaeht, eniiraël, Wekt itf ftjnjj gelycïten J 2. i©ee)ïrjDEihont/oGodesSoon!
fliebe Hofiaiina J ©ie öacr öaclt ugt 'g ®aöer£ Cljiobn /
<©llfe£febeng Manna!
<© tjïjp Heylandt, VorftcilKtlJt!
<©tl£ tOt «eer dl Ti ooft flejlelt /
#tn ón«S te berbijjoeny
<© ion' öcr gerccjjtiötjeiiD.'
BavidsSoon, mneöjigöcpo/ «t5!cboo|on.ëtoi(ii)öcn. i'. ©gtjrjHoeck-i'teén! liebe Spruyt,
W achter fonocr fïajjcn /
Bruygom ban lt liebe Bruydt >
Herder ban ü ^cljapen.
<© gfjp Heer der Hcerlijckhcydi',
Godt gelooft in ccutoigljepü /
Enaelöcrbcrbonöcn/ Wijtheyck Godts en Wonder-raedt. <S>aer al onfe Tjsop op fïaet / offer bco?on«ïfo»öen. 7- "©gljpKoningf groot ban madjt/
Biflcboponrcr jicleiij J-ufjoon öe tocrrelö u beracfjt / €1(1» moet boe; u hnielen: _. ,c0s |
|||||||
Nieuwe-jaèrs Gelang.' §£
^«•ffias eetttoigtooo?öt'.
rj '^ ban bf£ Hemels Poort,
T"rilt"»,aB0ï>tëberïiomi/ -
^'''/oan^oDingetoijt/ **?*? be trjemlö öoo? Be tijb/ 7 ^bocjjberöooren. ^tbaerlcptget.u!b!3/
Sü^fQojon^ftjnlebenfeü/ SJttSehenMajeftcyt
feoor ' met aI£ bancfcöaerijewt /
^a/lltQnfcsieï en offer aen/
aÖ;n"tta't3o;rt>cel8aea/
^nchtoii^ugenabe.
|
||||||||||
Nieuwe- facrs Gcfdng.
Stemme: Veeft wellekom Injmanuel. VV «ffi iöeUcftom / o brolifcfe jaer!
^htoant niet eenebhjoe maer >
^iêoff, Pa»foobert)etien Koning.
«SSl.n,nen/'toert beminnen/
ïfc/eS^aeben/ a ^u^^VterabJiglebcn.
^bS^^^öeprheröeagt/ t^txSSS^ * fcerfcïjeennu
^«toobS?^s"U8fiïetee8t' 'h ' SSS^^cuKfteenen: |
||||||||||
""teri/énfetooHöe,,
|
||||||||||
«naencn
|
en.
|
|||||||||
$&e£
|
||||||||||
82 WijfeuytOaflcn;
töewoom moet öce£ ïfcgï anbt toefen.
3. ©ernieutot on£ i-teér boo? iitoen «&effy
©at ion toch, u geuoojten Jf ee|ï/ jnëtet innighepb betrachten:
©crnieutot mig toil / bcriïanü en fin / <££i] fcfteyt'er nieutoe menfchen in/ ©ie oy u toaerfj-jtia achten:
ïJoman/maecfuban/
^n^seinoeben/ totu'goeben/ ^00 geneigen:
^beljemltt on0 M genaeö' enjegen. 4-'©anfalontf??ingen;ielen hert/
sat W bü SKaw bcrïofï upt fmert/ ' ^>acï}tinu hrebbe ruften;
IBn fuïlen iupefien / ö <&tsn$ ^>con '- C groote €>óbt in utoe tyjoou/ <©bcljf;.enöt aller kiften'.
Keer/ ójjeer-'
ïgofiamia j ¥frhz\i JIEanna' Ctënloffmgen:
<©ob'. © Schepper aïleröingen. De Mufijck-Notcn fiet in Luft tot Wijslieyt-
toelkkfcm Immanutl, Fol. 65. |
||||||
#«/
|
||||||
De Wijfe uyt Ooften, Mattb. 2.
«&fentnie: Pfal. x. Dienietengaet, &c. H<Dennap en gauto* Herodes luyftcrt toe/ * A(ca
i©at toa£ hn bang berfïagen ban geraoe i 3!ï^ï)?bcrflonbtb'at kiustoajSgebooien Ce Bethlehem / stool hn ban fpnt en toeren; ©oeïifjp bcöecfct fijn gramfefcap beo? ren ttjöt / 0Tci ïp fich tareeefct' öooj in gchropte nnbt. l*j 2. ©e ïldijsS" upt <©oft mi jijnb' in „&aletrrê fiW"
©ie bochten natoaenn' gfrcfê honing bouöt/ ' ï®ien?5 Jiterr' in 't ©ofï fb. Ijaööen al bernomcn/ s ©ie om t'aenbiöDen toareii aen-geUomctv j{ e»'""
|
||||||
VVijfeuys Gotten. §$
^rodcs PraeS^b^aefit Dergelccrtcnfïem/,
^ie fep&eii 'e mo (f gêfcljien te Bethlehem. ^,3- .3©antöacr jiontMaer/ Dat in ïjet Siocbtrföc ïcsnDt/
jf6^ &tab niet ban De fcïeenfïe toa£ bckzut: ' •jj? ööt baer uur De Ifejitji man fon m-rfcEjijnen/ ^!c in-e! foubeïjeerfcljen niet te fïjnen; jL«$ «% fyj fjjï öc ïétjfe tot hem itv ■*«Miinccr D:c?" J>tett' genomen ïjafc begin ï f£' Hcrodc;f«c'achrepftl!!tJtn8eth!<n)Jjeci1/
5u"9nröcïtattbee?toatrëej)ötbanDefëïc'cn/
^Jc&tberjla/ falicnerroteDijjtttthen/ -^' wijn gefceD occh rot Dien Hsotjitig inxefcen. mJuttw S6*6?1 De ®öTen op Ce iot:yt/
'B Öaet te faem gelncftig ober ojosïjit, ï&l' ^Pboifcïjcnna/ en nomen bet gefïnt/
^tth-I9 öe tóè oeDtr feonben met fjet feinDt; «Bftuh eu 't aen en off'ven £>p.re gaben/ €n n ^'erc,oc"/ *IÈ'rrS' «il RüfMijtKe fjaben,/ i fe Jrfö f? metbeel €»oöcgö!'enf(igiijcen/ "^ Piitijt bolboert fca reppen f» bjeer Seen. ^iet ^0(^'n öen 0?oora $" fi?faan ^00 Se^ec"^
aifea^.SI? na Htrodf-n öcc&niet tucht: *^ant [ '^ ^002 &cni nu an<"*enoe paoeiV
<feu JtöP fïecïitö loert om 't ütinhlijn te bcrraDen. w'^cr bjeg / tuccr na t>aer ©accr ianöt.
" &ermJcrodes SP "W« mooiDaöia rot/
» §Cf,"0o3t öctJj niet te hampen tegeng <s>cfct;
•• ^Do'r |^3y f°e£ÏU'c 0!ino°('d bl0(:ötEplciigciv
|
||||||||||||
•• fetSüft tole f)Cö nen öcfèn p'jicKeï floot/
|
gen:
|
|||||||||||
■w Bttt De fïraf en netmap fjcsr en
|
DOOD,
|
|||||||||||
ƒ 2 De
|
||||||||||||
84
De Kinder-moordt tfi Bethlehem van
Herodes Afialenita,
Wijdtfchap der Engelen over de mnoofeie Xielen-
i&ilWimc: Quand jo miro Ie Rofe.
Uyt Luca Mtren^io.
. _ ._____^
Wiliis:piip|=ti=iilfe!l^iïii
€1 op sp <£i)erubinen / en Kcp ban .^era=
ppaen / ©ie altijö %oo? ^obtg oogcn / be bUjDtfcft'1? illll^^illlÉlIÉÉ I:üiül!i! i^
boet hertogen •• fóomt fielt n gclb're fnaren / & a ccfe
|
|||||||||||
iiiiiiiiiiüifiiii
|
illiiliilï
|
||||||||||
fajcugö'/ oer lithe U&attelaren.
|
|||||||||||
ï. fSefeljoubJtöee.él!ebe£cf)aepje£/
«©nnoojïle foete fónaepjej?' ©oo? jil9oo?Deï^ljonöt gefetjonben/ ÜSebfoeb in bare toonbem aiaaer'tjjeltje 'i 'teelfïeleben/ ©at toojb bp <s5ob in tenhJigïjepbherïjehcn- ■ \ \
?. SScfcljoutot bceg fnpb'releben/
<éeciertmtoittehleeben / ©ie onbemojtt met fonötn' Maaer repu en Kiaer bcbonben/ ©erfeïjsjnen in aSobté Cempel / ©ïïtoelieftonit/ infiingetopbeDjempel. |
|||||||||||
♦*•*
|
|||||||||||
Kinder-moordt te Bethlehem S f
Ö harpen en (Camboeren /
*®! «Encjeltjcé toiït roeren/ ^«metuUebehedtjesS/ ^etioDtfen^ ïf emefé ©eeïtieg / S" foo beel bjeugb' berbjEcfcen / ^t ii sefaug / mag alle£ ober fïreeïten. s .i© ^totnglant! fthiber-nioorDe? i
gic&anöt-bkch: nifi, taerfloojber! tï01 fïüö'ren angft en beben: *£$ Sioning moet öocïj leben / l?wöat %$ maoZtöe 5Icïen-
"£ öoning leeft /Dis ftoiiöpniet bermelen.
' jJLSfê opt in '£ ïpcmefê toooning /
*** «Mhomt eenig honing -, fe?ni*ï bit fijne boften' Afliet Hen desÖOObeil/
<©\ld"ieefebau ftf" Sijösen:
"Zoning leeft/ enbeerfcft^hjemutoigïjïtjcïtëii. '»öT ^e tc3en^ ^0^to'' dampen /
„ %?$ oberthiipt met rampen: „^"BicheliiStehrachtig/ „^"''öneijanb almachtig-, »• ©»?!?clf,t u moo?berpen / ^"Sttotiiiigleeft/ Die.ëfulbpntetbebpen. ©oi fcf ^rocfê ^&oo| .'toüt hrieleu /
<©n\t "]ött'c&ap om beegsielen/ «n&fenietfcbalmeHen/ «n^bS-Bpobefiepcn/ eaS^oö berf eprfcharen / 01 «eïiaotïj / Dato? fijnbolcH toil fparen. ■
|
|||||
■f 3 Iohanac;:
|
|||||
*6
Joannes de Voorlooper Chrifli, Maté.
|
||||||||||||||||||
^tCnittlC* Doet uooghiens o
|
J y V
|
n
|
||||||||||||||||
'ft f
|
oj een ftemme fpjeïten ,/ in De tooelïenn/
|
|||||||||||||||||
—I»]
|
h^ooj [oannes^je&m/ €>oöe"ri}chn5Hab!?/
|
|||||||||||||||||
^ete.« u öau fonöen / en öëtteetösr DengbenpaDt/
3©ut:ts5ijïiontöonöen: bier in lept ufcongfrefcfrat. 2 ^ee^fietfti^hoojtjeenen/Uoo?Eli3s mouöt/ ^epö'ïjp'tbalcfetoerfcfjeetteil' ön^beregtterftant/ 3il txf peeren toegen en nifiec trt fijne paöen flecljt. Ioarijies (jaani tei Degen (ais een arm en fober knztfyt- 3. «cfkquamaengeloopen /om iu Cm Sfojöaen/
«inch. te laten öoopen / fceiineïiü' fym mtéöaen / <£« üe pha?ijeeue / met Der jèaDncenen rot/ gijn ba» aohberfc^eciten tot ToannisSjoon en fpot. 4. CGttrcsfp?acHl}jirnoeöig/ rtP aoö'roi gcb:act!
S&ie toaecfcöoutot' u goedig boo| <èaöt£ toojn bertooft * 3©iltöanb?ucljtehÖ?agen' öieöcrboetetoaerbigjijn' „ <©f UccVtiaCt>t öe plagen ban <&aüt$ fhxngt qn acl en p'J"' ^encfctiietmuijerte/ tosijijnAbram^acöt/
<©iï; Dit (al tt fmertcn / tn bermeeren 't nuacöt: Hacmt niet alp boo? sjcenen / op ti ©>aöcr Abraham, <0OD han u:.n öeeg fteenen / Binberg toeefcen ban öien ft*1* e. ©e bsfï i.s" atrecbe aen öcn boom gelept/
^aegtfoutyucljtcnmeoe/mjpafijemegt/ ^ ï©o|ï in" t buat gefmeten toant toie geen goe bjuefjte B?1* ->
IPÜuigtftjn getoeten / coojeentoojmöieemitèigÏ»n»c5l* 7- ??cn Doop n met toater/ totberouenbaet/
ü|p $ na en fraet'er 1 meer ban maefjt en goet/ ©ien ich niet ben toaerbig; Dat icfc fnne fcfjoenen W& üsnp befeèert u baeröig / cfa obcrhahit De ylaeg. 8. efcfi-duboopfii, metftjh«©eefieiT©per/
Ifêmit fijn ftanöt fïaet open / en fijn \vm\i' t? ijkt. fioet/ ï' ie fijn Da|fcïj bfóer fcecren / en fijn (Carlo in fcf>i»urt» ^ic 't haf [al bertceren / met onbUiffcfjeUjche gloet. ,, 9. <& jaenftbMereben'/ sijnootft»gelept/ ,t,0jt/ . ■ ^ug beheert u Ïic3en / nu beêg ilceacr fcïfêcpt/ l , fjjii .. jiTiaehtbanttegt fnn paben/ en toclgfjt Chriftutn .,©atJjnuptgenaöe/«geïepna glefecnj* pooit, ps |
||||||||||||||||||
(
|
||||||||||||||||||
De Doop Chrifti Matth. 3*
ScïTinC'"6 pfal<®f / py fchaemtu Brabantfeere. <©f
"°oa Lief wik my trooft &c. &f( lek prijs U falig wefen. W Se fcomt ïjfer op-grrefeit /
^an r ,°,° &M& in fijn toefen/ 5u'twïlomt0etooPcn/ om jïeïj te laten öoopen/
^iebnan"'1es fe£tr totfT«ge«y
«nfü, ^fic&Wberifgen/ ^«Iid v toattoenber öing! ^*i 11 iten boof k^fnen / 't fewer bejï bat frfi met eenen/ ,
3 ll°e»boopontfing. lo3"ne, £,c& ?!l riflus fr?acïi teelten/
't ^affJBeert te bieten/
^{ibatÏÏ^icrnatefpoenj
^«hf.-. trrcijtiioltogen/ tetuaerïjenbtboo|eïcfi.ö*oo2en/
.4. 4J,c "?«$#» tem >
^«Ww ?' boc?tc ÖP öen ïfeere /
^ tv» ?men üm ban bcerc /
laetWbJtjbfsefpn/
^00? 'ulSoib9uei! feJP£" / en 's? f emefó Jjcp? toreen/
„r. ^Sfaanpöèrman, !M I - r„md ftöcot ïjaer jlralen/
lte'tt)eSuP^en5toePt'
ertooi ih'>8 "0oft ctifcheenen; B001 't «©obbeföch bewenen;
sA SS «nj©aMtpt. ^VS^Ifioterlusf..
act ban !s» VxJoone > &«? ttpt bes* ©aber£ iCroone /
a.7. |u'utl1^atenrat 1
;t^OQ^°^raa£eer;
JF 4 ö
|
|||
De VerfoeckingeChriftiimdeWoeftijnC
Math. $.
Stemme : Era diMajo CHiiftus gcD|eben / etibmi ben ïtepl'geu «5eefï gelept /
è>m in fijn leben te toetfen fpne nebjigfjcpöt /! ©aetljum öetooerujH/raoc;r?"öupbeyfcöoiifiJEl3ijrt' 2. Ma Ijpbeel tijben /en beertigDagtn ftaOgebafi/
5fn al fgn iijöcn / fco toajS öe Ijonger ijem gen Iafi i tie^öcberfocchcrquani en üujSfnn reben nam. h„ 3. ^ijt gijn <&oQt^ ,-èane! fegtjc Dat DeejS jïeenen toojD
ojcioöt. 's .,'
Kp ora te toonen / Dat tjn notl) fillet^ niet ftab ban n"oD /,(
jMp?ach Dat Be nienfcfj / ja geen leeft ban Den b|ooö' «'"''j 4. maaolban tJE>oat3braojöen/ Die Dalen unrfnni^
mbnot: $ont nip briwojbe / irfme&en tipt een bqlfclje gronbt. ^ ©een doers' Jjerrfg oupbelg ;ïuevch / op t tinne ban se W*S / s'.£?gtgp4Ekibt£ yohe/ feplip/ toerpt u ban boben "6
©itmart g'u toonen - toantfjpfaïlJ, -ngeieiroantfei* gSebêlen/ oat Ijacr^atiöt n boeten iM op 't lanöt 6 :aerÜaetgcfcfjjébeii/fep$!efue^ifcfeH3mtotfjeitt'
^iopt in ïfben) berfoerht u >£3oö / maer ijoojtfijn fteW .«©e oitpbcï loop; en erg bte bjacljt ijem op een üerg: „ ^
7 ©aer jEjube figchen/en'^ toerrclt^ öeerfgc&l^
teent /
a©i(t gp af togeftsn met aï Deeé p\at\fi. bert gp betoon'
jfjnbien 3Pneöq fit /en mnaid ©oöaenbibt üelj s JpaetitubiegD |>acaa/toset gf)pniet bjatgefep^
ï!?kr ftonit al 't quact ban / ©obt Ijem alleen actio»30"
ï!>;u3Degrootfte$fcfr/t>mHünitDeöicnfïencer , m/ 9 IJicr Doojberbtoeènen berfiooföp ban fijn aenaH'jlC|)t/ &ttatit$ öaer berfrljeene n / De è ng'Ien met fiaer l>m , • <£n biclen bol ootnioet / ïjncr Igcer en dPobt'te-boet „ io r;ier5ulb)i)Jeeren/alégiioocBaengeboc[)ten#' ©at gp ben (§ecrc nabolgt ui funen ïjarben flrijDt / •. ©ie u in oujebal / mch ttoo jï befeïjeeren fal q(\ï |
|||
^ithoofdingc van Johannes de Dooper,
door Herodes Antipas ,Marc <6.
^tfttime: Pfalm oi. Die in Godes bewaring, Ss tl^e öjoncKenfcIiaöMoberöaet/
i* Manchetten flenipttpen/, f?": oanffen en Ijet tou'-pg gelaet / {^«lite$icl&eitrnen: !!U£' öjonchen arejm in toeetoe jteem t / ^"öogt meer op De luiten / z* oatljetjjertfeu ;ijnbeftlemt I. ^l« in <©obt£ toet te ruften- si ^erodes op fijll jarig $tt$ /
«?*$ bjQijjch en ontbonDen /
jJn Pbcr f oofiiian bin ban geeft / ij^bieeUi'rig in Be fcnüen .- ^lodla»«©ocl)tre/ 'tlichteDicr/ ÊmI01 msi &are to'Pfc fpiongen / «Si^fttelöepc en ifoofê gejtoiec / ecfianieringebJongen.
^•mt bolo' He; odes boben a! / • 't as?*006* mrt Dieren ceöen .- if «n gu berfoeeht ich feijenefcen fal /. sX^SSÖnutreöen: . .-. ,
^«aet't bv namijnliJomng^htoon/ n'Motib ich u teerren/
«v aerWgtjcipb bertiirnt Den loon /
^apfultbegeeren.
I oL ®00* ra« &««# moeoag s epfcfjt f? 't Dooft J
Hera"n,s in een becbe::
&nv? »s öo°? ft"eEöt bcröooft/
Smarts / iC{. j-af,t u tefirechen: m htxthit too2° nif f WocD öemojfï
*»an i. Sebet We"" '*bloeD Dl^ D°?ff /
7 'l^moo^tbcöagen. €e.i r?,-ome ^a" * nioefisp [)ier 3tjn/
f 5 ««I
|
||||
f o Brayloft te Cana
2tëeImo|ïen fp SSancnetenïfêrjn/
jaaetiitoentioob&efowtcni «© fyome! bic fïeet£ too|öt gefiact / <©m chrifti tnoo|Dt én merc&en ; iScïjoon gp u ïijfen leben ïaet/ Kbioebi.é 't jaet Derücrcften. |
||||||||
"S
|
||||||||
Eerfte Wqnder-werck jefu Chtifc'
^^H op de Brpyloft te in Cana Galilea.
Joannh 2. Cty. Stemme : Amaril die door u fier ^elaet
ISi öe£taï te Caan'in Galüé, een SSjnpIóft toicrDt 0^
fjouScit S^acr Maria fclfroocfimebemas?ter#cefï/ ^ jefus ootfc / bee£ ïlocgtobt Ijeeft berciert / ter eereii ö# ^
troutobeny
©ae? men in be b?eugb- /imas-b2oIiJen in ben geeft; Ifêaer mat &ecfcfj gekipt / ixeffer fep De SSntpot / mant bc mijn en ai't bermaceftto'a^upt'. 2.' $u foo fe.icn be^oeöer tot&aer dSdon/betoU»5"5
i^tencpnöe;
aiaaer'ljii fepbe bjouto! matgaet mp bit öoc& aen! „e ï©an t mijn uur en ttjüt fé noch n iet fiier .• Di'e£ fp &ae r o1»3
menSc/ ^pjath ben «Pfeltaer^toe / boet mat gp fult berjïacn:
3öa öcr Robert toet/ fónwefcen «in gdét / reS ft\„ ®iedcftSjiclbenttoecofb|iemetrcf. Kmy**"
3. iefus fp?ach / öeejj Sritpciien buït terfïcnt tot böbefl
toe/met mater; '^aegtfc ban toecrom / frracftï? tia ben fchaffer toe ■ ,,:.% ©ie berfeaeft/ na Datljp'sJïjabtgepioeft/ mettoattow'" gtfeïjater /
(ÜCotfijn ®ienaer£pït/ enmaeeftt mp bitcen.öbjoe j&ejsmip25.nmöeg<mi/ ftoeïtcmtbitcnmaevoni 5©antiehjtainbefefaec&ejïcm. #$ |
||||||||
*• 3©atis?öit! een göer fcM^befï'en ceïffe branch boo?
Mfe ïjeentn-' M mcn % bc&wsofï öan b&Mi be fïecïjte toijn5
.""««cc gp gcbt öew fïecgpten eerfTjjebifcot /. öe befï'fé nu bea» 3^ (Reenen/ ^lyen ^JceniDc fset& / öit moet een foonöer jijn!
^^!)Eb nopt rrcfïen / in een toaerfcöaw gtfclïien/ s MC ttïïii t beft fai op ï)et iaefc.; Bièn. s- «öaermaerChrift, metfonrniloegonft/Set&oufc^
,,■*J'Sc&iniibereemj/ » Sa n üc torjn ijl upt / en alle ftoo-j berötoijnt/ ÖEt ttrtjpt Rioebt / toantïjn fai met gena' en segen h bes<
5saV;.HJh tecniee-toeitn / fêcenfeheïtnewÉr/
y SHmacftt en ïjauöt té ebcn flevcft. 0!etin<Je LufftotWijshëydr, Waer door beeft de
loofe boofe wam, ,&V, Fol. V\X.. |
|||||
^ftus wandelt op 't Water by fijne
Discipelen, Matth.M-
^t emme: Te May als al de Vog'kn fir.gen. A3t fi chriftus ojjiieii !$érg gepen/
JS>m «öoöt alleen te üiöDen sen/ ,S" fijne 3ongcrglaftê/ ;r at ] •! bau Urantjt /nat anber Imitil ^eobet baren/ gafïen. p2' <§u jVoieröen miDDen tn bifgeel'
-g:t S3s^ boii^toaeï een bange ree/ £.e ftroom bocfjt met Oe toinnen/ gg&flat Dooi fcö-nch, elclt ccgcnMich/ ^.oiê&tmfouberfïiaitèn. *• ©otjj je(-us qit^fj, i3C^ 11Scïjtöb£>&aet/
J" bjmiö'ienö. ober gdb' en baet/ ^o^ctenfpbolb^efe: S©ej
|
|||||
px Cgriltu s wandelt op 't water.
ftëelig't een roocfc/ efeengefpoocH
<#ri) toie mach. Du oot& tatfm 4- MatvTcfusfpiarfiïjactbjicnb'Iijcft toe/
{gijt Voeï gctrootlcnfrife!) te moe' / geft beu het / Unit niet fchromen. SJjSt'ubegteiyriep Pctms. Jgeec ^ootoil ich tot u tomen. 5 ^p riep tornt brplijcfe tot mpnen/
j&tracftg Petras tipt öc ? chuptgegaen / #Trat mneötg op öe baten / Mm toinbt en jee / noch gatfclj t'onbjee / ©ie beden hem oerbaren. «• %fsreetfeerliang/ ïlcermpbehoet
<£tïich bevftncH ftiDefebfoer/ i©ilt mn u tmlpe fchencfeen' 't €n jp ii hanc / Doet onöerjïant/ ^boo moet icn 0ter bertyechen. 7. I|p repchte hem Ign recht erhanöt/
«2n fpjach / o 3toac& en hltnn bcr|ïant |©aer Doo| 5!jt gp bestoeechen £ belooft sjj niet / Dat in berbjiet / jS&ijn jjtiip niet fal ontbjecehen. s. ^>p 5tjn ïjet^eïjecphen in getr een/
©e toiii Dt bebaert öe fïopn bcrötueen /
©aercïchijemquamaenbiböen:, «ü?p in gerjan' jpt <©odc£ ^oon / €ntoaetUjclt/hierin tuuDoen. /
s, 9 S9ie Oocfj in sÖoDtg betoaring blijft/
'„ 3»ien fal hn niet begeben ..tüfchoon bat hp/een holle tp/ «Sper toerreiöt mofi belcben. |
||||
^hriftus beftrait de Zee en Winden j
Mattheus 8
«Stemme: 43 Tfalm, Neemt mijn faeek aen, &c, A ïgchriftusfem£in't.#>c|)ip getreben/
Ü5Pn 'ir' töne Slonger^ «ebene fjcni i t' 4 b W d$ santfcïj f cnbf eben / asT'^wipten ïjart tocefte $cben / te™l 't faulb'ren ban fcaer felle pern / ^^pbertnbefilem. **'^eSeetoa^tooejlenfeetbetboIgen/
^"Pöettoaéin't ^cljtpterbacrt: (,. 1*« bebeefct' ïjaer niet be golben &B h barc m°ff °P D'anber boïScn /
<©«Rltên ^liü» a"Sfi bejtoaert. W(Jt>t'-on«Sbocl)&ctoaert. |
||||||||||
$ ta, ** W &f"> in befe noobt
^j 4cf! bp moeten 't £>c!jcephen ntpmer ïöpï? 'c?t öapper op Ijaet lunmen / Jft w^rHWin öec§j ijaröe floot / *«eumetbeboobt. *■« to^^0et °"^ öocfj) al eer mp fletben/
ftaehn'v ° ïfcere! troojfbertoerben /
^«Ionri. ll b2'nö'l»jch aciifflitjii berbeii/ "^ oti^ln!Et« <3obteÜjch 003 / ,?teWpenpoog. |
||||||||||
&P2J, hl^Stöe b?eegöt$ 11 gemosben
^rfooftrV b!eJ'tnm qeloobiggjt ïtati tp^„at lch bc {£0201 en bloeben / |
||||||||||
^Us hjivfli. m ,etï oaticroccDfn
"•««tfftosjumtflUjDt, |
||||||||||
94 Verlooren Soone.
6. ©oen reeg Ijn op en fjicl De tuinben/
«Sn 't baïD'ren ban De .See hi toom/ ^>oa öatjS' in ykictfe ban toerjliHöcn/ &k% Jteten a# met teugel üinDen/ <£rt bielim in een jliiïe Diroom/
©at elcfc onttocech De fcSjjcom. 7. ©e Kienftïjen toaren feer berbJonbert/
W$ f» Dit bjonöcr fagén an: > $©at bjenrifê i$ 't / Dat png f)icr op bontsert.'
't %$ nopt eeïjooit en nut gcfonoett! 3©ie5eeen5©inD"jeötoingcniian/ <D öat'g een eSoDiych mam '„ 8. ïaetchiïftusinti^cïjcep&cn^baren/
„ <©n trie 11 li?ome ïjanüeïDjijft/ „©anfalljnu cocïtfcrï betoaten/ „ ©at lïomi not^ ozitcft n fal bestoaren; „ ©ug Vote in <©oot$ bebjaring blijft/ „ <©p Die geen ramp oehlijft. __^**
■
De Verlooren S»ot<?.
Lace 1 5 Cap.
Stemme.1 J4« Pfalm. De Aerdis onfesGodts, &c'
C> 3?» tonlpfcfte Slongefing Die 't soeD/
J ütn '£ ©aöerg üug onnut beriteet/ «En lïenipt en Dem^t in slier teerren/ <J5p Roeven/ fnoeren 1 litfytgefpujpg/ 25jj tj^oötlGo» balen er. bert' ban !v.iji;5 / ©erqtüjt ub/g <©uDer $ miïöen segett. 2. &u'toptg/ Ï9.t4} nufïaöjJbïoct/
SSetofit/ enfeompftöiermetüeöoob' ©an {jonger Weech en gantftlj befïo^bcn/ «Bh ftobt in 't trojj fep ©ertfceng öjaf / <Eat»|i)ftte^bajjnenopenaf ^otjnDnbaïUifSanDtbeDojbem ' ®w |
||||
Vcrlooren Soone
<*« * ^?*t tj» fceert tot ftc& feïfeen in /
S*^*tatatf fa fijnen fin: W S ^*tot mön ®aDec fieEr«n /
Ijfeö?0!0 ban &o»3er afgemat /
<£n'i T, acEr^ biermerk eten fat/
"B^benaliuatfpoegeercn,
«»?* fal öan tot mtjn ©eöet gaen/"
5|.''Jöjepen bat icfc ïjeu mféöaen / «e, v Öem en aen mijn «5ob Jsier ooben / Süni^1' "ietben bJaertgcacïjt/' W" ^oon / niaer bat icïs afé 't gefïactjt / fainfe ffaben oïtjf berfcïjoben- |
||||||||
- *3£rIn.CL " j—«■-«-%-v"'—'1-7
5« triW**» batfeerontrufï/
«antii fmolt ; in jiel en cö'ren. Ö^PJ& Wó©a&et f 'k ïjeb misfcaesa /
®e©a^i^oo£& mijn toi'Jpfcfce baüsti.
«en rt.; ,De«n met hlceber^ becfct / *&et fr h3 ^ Qcn frói Rinser tïeeeht / 'poenen fncl op 'g %tme\$ paöei^ ^at^Pfcïje/bie
•>€«,>„ °cö u ^ïcr en ^oö te boet;
» 2Sefch imet roi!l0 « ©sbf r fmccefccn /
" ®c ïWht iom öca? <£°<tt:a öenaeö /
•^TOfonDenengebjeecfcen. |
||||||||
*£.« ton* -fu'Jen ?Ö" b£rï-»c"3£/
wmwee?rBu&cpïteoiae§tsni |
||||||||
96
|
|||||||||
riot'
|
|||||||||
Auguttimis verklarende degeüjcketitfe oan den •*
ren $me, doet daer wex defe Geefteiijck? uytleggr»! QO&t
BY den Man, hebbendetwee Soncn verftaet men
Byde twee Sonen , iwccVoIcken, wacr vand t>^ ft£ bleef in den dienft des ecnigen Grjdts , rmer de Jor^rJg Godt verlatende, diendeveelcAfgoden.de JonghfteFb £ om nafijneygenfinenWillete leven, begeerde m*JB f. de erfniffe van fijnen vader. Hy verkrijgt het En ai o» „ larthy fijnen Schepper; om na fijn welgevallen te boe ^ met de Schcpfelen ; reytende ineen ver-gelegen landt.^ Gadts gehoorteem'heyt: iDaer verquift hy door 't mis° We0, fijoder-vrycrwille, en 't hocrecren met de aertfche ^^ de goede gaven der nature. Hier op volgt honger en g ^jt vanden Woordt Godts of'der Waerheydt. De Burger V • eS Landt, isde Prince des Ludits behoortade tö dcsl i -pe heyr-leger. Het Lanfl-huvs is de mate fijnder m»c '^n<:e Verekens zijn de onreyne Grclten, die onder defen ^ j,? behoren. De Draf is de aertfche leeringe, «tr^jj vergeefs fijnen hor.gsr loebt te verfadigen. Soo kff ,£„, fichdarjaf, van die dingen die'toogh uytterüjck ve« 3 ^ne entvat binnen in fijn eygen gewiflen. Hier bevant n? jat verdorventheyt van honger. Daer wierdt hy indachtig ^£(. oockdedienft-bodeninfijns Vaders huys van brco« ^, vloerden*, en doe bevandt hy in der daedt, dat hy '*».| ep- wentelt in den poel der fpnden. Hyfprsckdao, ic* njhJ ftaen: want hy lag gevallen. ickwilgaen,feydehy. a„c merektédathy'was in verre Landen, totmijoeaVa V*1 die isbarmberrjgeralsdefeHcei* der fwijniger fond*'fan' wil hy dan iot lijnen Vader figgen ? Vader ick bc-1»' 'ytocO> digt, niet alleen inden Hemd, dat «'s, voor alle ."^ogf"
waerindev^oonïnaeGodtsi^maeroockvooruvvie ^3(i. t)Ock in onfeinnerlijkftegedaclwen niet zijn verborge^jVa'
ncerhy nuheenec g?ng, en noch verre was, liep " >hriftf'
der, hoewel hy noch vyant was.doch beminnende' ^bri"1' tegemoet.om'fich met hemte verioenen.Hy wn' t,-,e«e vernederende, valt hem om den half;: omheM n_ ^ vCr armen derliefde, kuft-hem met den kus des vrerie ^ e giffeniffe fijnst lenden. Sijn voorige kleedt, » „ac |
|||||||||
Tcgens de verquiftinge. 97
2iinH ^ ln Adam. De dienaers, die dat aenbrengen,
f^ f Vefkondigcrsdcr verfoeninge. De ringh is het pandt- rc . P des -Heyligcn Geefts. De khoenen zijn de *oor-be- tj'i, n^edesvreedfamen Euangelii, om die felve njet meer gCai^0r(^» > met de flickige en aerdtkhe welluften. Het gehc u '*' >s de Heere Chriftus, voor ons aen den Kruycc de kif ■ door wiens doodt, deieSoone, die doodt was d00c heW»V,ei'^'Ci Wederom levendig is geworden door ncdrig- 7*
£W* de vercjitifïingc der Geefleltjche goederen, heeft,
^hriftus fa Hme de gelijclzemjfe van den, ver-
len Soone ingeiioertrydie onaengejïenhyfiinemid-
elen <mnmtcli\ck\ door-gebracht hadde, op-geweckt
'tot nademken, ■van wederom te keeren tot fiinen
a"-er , dien hjfoo herteliwkjiadde vertoornt, Öc.
at de vcrquiftinge zy,leeft daer van dehon logU
of Vythecldinge des verflandts, Fol ^4-3- *" \Vy ^-t eygentlijck de verquiftinge zy, daer van fullen
▼V w>' O E, -een kort bericht do'en. Vecquiftige zijn die ntgh en §enen, die h«rer Ouders en Vrienden middelen, fuy- Ver(pj||/Cr!i)ck gewonnen , Tonder eenige reden of overlegh 0müchi"n "" 'tzy datfe'tfelve door dempen, brallen, of met 'Henf'ci '^ 'CVen °^ Seftlfegap doorbrengen , en als blinde ncnr|: ,en> hare middelen wegh weipen, en dat aen dicgee- |
||||||
p» q0 £tlt: louden konnen ecrbaerlijck en geluclcialig Ie-
gocd r°Umcndefedaer onder wel mogen ftellen, die
^n en eren verwaerloofen aen (teentjes, beentjes, bloe-
t«lCtl andere onnutte beufelingen , die wel de luften ke-
^ot'ond!? dic S«n ftoffi ziin' die haet fdf in armoede
J* naca^ 'ln0udtdeslevfnsdccken offtutten, of tot nut ha. ^fcher.,/"?,"611 ftrecten. En hierom is defe flagh van cn^eellendighfte, die met RofHanen en ontuchtig» <© pcr« |
||||||
5> 8 Tegens de vërquiftinge
perfbnen hare middelen verdoen, diehaer alleen uyt-fu)'p"V
en dacr na kael en bloot zijnde, met den voet fchoppcn,dae£ ^ in armoede ellendig moeten om hciTwcrven.Defc mctft"e zijn'er tot allen tijden feer veelc geweeft, die't zyuyt o"^ dachtfaemheytofgrootshéyttot foodanigen verloop zijn sc'r komen, datfe fo beroyt en kael zijn geworden, datlc< , ïn ellende hebben moeten Iterven, of goede luyden offl "u* pc en ondeiftant hebben moeten aenfpreken. En om gc' ongunft van eenige, noch haet onfes ujdes op onfen l'3's laden, (uilen wy uyt veelen , eene , voorden dag breng' wiens name aireede verdorsken, ons geen ondank fal w6K' datwy die felve uvt de vergetentheyt op-halen, en tot ,< Voorbeeltvan fijne Lands-luyden ten toone(lellen; °P ,e fich voor (oodanige fchadchjkc klippen fullcn hebt^n wachten. Om dit dan te verhalen, fullcn wv 't ftucK ^ weynighbreder toeftcllen. Daer waste Hoorn in wcft-v !i f. land eenen Joofl Adbout Ridder, die een Broeder hadd« ^ rit Aelbout Bür'gémeefteï tot Hoorn , oock Schout e" f„ fteleyn van Zeeburgh, eenefderjvoortrefFelijckftc $-c°-ck- ders der felverStede, die in den Jare 15-17 in grooteo r' \. dom bloeyde: defe liet na eenen Soone geheeten Alb^rt, ofl. bout, oock Burgermeefter in den Jare 1 <j 3 5 » dcfe ^'cr jjc trent den Jare 1539, nalatende een natuurlijcke pochte'^., hywettighmaecfcte , en erfgenaem (telde in alle fiineö ojf- ien. Defe beiteede die fclve ten Houwelijck aen eenirf* tCt gersSone aldaer, geheeten Adriaen Win, die Jietn ~?|V'er, lijdt in plaets van Tin over Tafel lier aendiffchen met ''.^e defe was oock raachiigh rijck, hebbende behalven wcli.*,<{ vanHuyfen, Renten, &c.noch 12$ Morgen-lants. De Je eenValck op der handt, uieenendedat hem geen Ze^.,en ie tehoogh gaen, noch hy geen gat foude konnen krO^0yt( fijne goederen , ftoftedaerop vermetelijck, foodat r-, allietaenfchrijvcn: lcl{_magh rijden, ièl^rhagh vliegen, kk.Wt$°
icl^bchocfnkmandtendimfttejlaen.- v«»'v' Defe dan door d flcmperye (ijngoet vcrquiftende , t\.
tenlaetften in foodanjgc armoede, dathy noch in gr° j^ft lende, inde öoy.fchuure van fijn gewefen pa-f5f! dacC moeten fterveri. Een mercklijcke voor daft onfes t|io ' Jjri' (khdanalleflempers enop-geblalene hebben in te ipK» ef |
||||
Viflchers der Ménichcn. 99
Ópjj.f ,
ftcr u trotCc kam latcn daien, ennietmetfpQt en la-
tioh'z..arecl,«de en trotfigheyt, te/padebeklagen: gedachj
■"ochf uC' 'C ouclc fprc«k-woort, Al vlieghteen Vog=' fi|„ i 0°^°oghin de lucht, foo moet hv doch op de aerdc bfa* J 'oeken. Tot bewys of yeniandt noch foo hoogh °P-blC ft ' enfich groots tn no!s> door laetdunckerühcydj tti0it if°° mocthy doch by deaerde blijven, dat is, hy de "°Cn"ydemenfchcn verkccren, en, eyndelijck totaer- det,etn Daerdanfijnc hovaerdyc en trotsheyt fal een eyn* |
||||||
an de Viflchers der Menfchen, Lm. y,
^emme •• Pfalm 34, lek Wil zijnde verblijdt, &c.
D<& aentoa^ ban 't geïjoo?/
©an Die Daec Chriftum bolgfjben na/ te <©m fijn toonD'ren bjoegh en fpa/ iWhaflelanDenDoo?: - a,,5?eboigh toag aen De^ee/
^üafrttoee©ific{jer^fcïjeepiej?ba«i/ ,f «geefëgebifcht en fonDet Iafï/' ^wn netten machten ree. fef • ï?p trat in * Simons fchtipt / * Petri.
Sjeban het laubt toierb' ofgefet/
3« hp Den bolchen <£ «Deg toet/ ^ileeringh^enDeunt: guneer hu 'tpieecfcen ffaecfit'/ ,^P?ach / flfert voat na De Diepe ftant/ ^" toerpt DaerinitjöeteniBanDt/ ^atSö» aen©ifc&geraecht. 3-*©och5imonfep/Dee^nacht
«&$? !lbei'S^ sefTaoft / geboet/ «n ©ifcfj jé m1£ jn ,tJfcet ontmoet/
SSWfaljönbottjacljt
«J^wpen'tobetöooit.
g*n chool ban ©ifchfich Daec in floot/
"^ariö'cn&ettefcheiut.
* * ' 4. ®«r
|
||||||
too WijfeendwafcMaeghderf,
4. ©ebangittoa^bolenbiCR/ ■•
^&oo Dat De„ècheepRen£ obcrlaen/
©aft Djeijgjj&en na Den gronöt te gaen/ ^ppöeroogeiiblicR-, ©och simon riep bcanghff/ 3£cht|eer.'ich&enccnJoiiDigftllBan/ ■ <&iu?toijfttbanmn. ïöie iffer Dan/ «©iet fcïjjichigij in bee£ banghfft f. «2p Simon ftaecht u pijn/
^>P|acK chriftus en gb» hulperg mee/* * Jacobu» «©hofult niet jlnerben'meer op ^ee/ ca l»an- J&aecmc»fchenbiftcher£;ijn. nes de-
i?et ^cheephen raeent' te lanöt/ ki nderen
jl&p ïieten 43et en .Schitptjen lïaen/ Zcbedst.
<ên bolghben Chriftum achter aen /
28ï$ na een beter paiibt 6 <t3oDt$ toonberen ?ijn groot/
öEn fftecnen ober Zte en 3EanDt/ ^oo Dat eïch fijn bermogen hanDt/ SSebinDtinallenooDt: „ l©ie in ftjn $èt gebaen/ „ ©oïgfjt chriftum om frjn tooo^bt en leer/ ., <&n niet om rijcftDom / jïaec of eer/ » ^al eenVöigltjch beftaen. |
||||||
De vijf wijfe en dwafe Maeghde»-
Mattb. if.
Stemme: Ach treurt nu mi j ti bedroefde SchaepjeS» OHM pDer een fnn pïicht te töogen/
^Piach Chviftus Deeg geftejimenig/ «En flelD' fiaer't ïiomnsbrncftbooj oogen/ ©er ïfeem'IenDoojgeiijcheiu^- ©oö? thien 3!onchbjoutoen/ «Pie alg baerbigh ftaen/ «En'tooghbaftljoutaien/ op Den SSjunDegom aetV 2J$h,u ter JFeefïfotrrjaen. 2. ©ebijf Diebitlöen ïjarebaten/ jj{t |
||||||
VVij/é en dwafe MaeghdeoJ i©t
^«©Ipnmtejijnberept:
ge öiiö'te btoae£ en uptgelaten / ^bachten/ toaer toe niet gebept* 2%&jafaIftQmeii/
«. ^anfooi.sTt noch ttjbt/ ^'wptbjccktbebjoomen: tectaijl Öe ttjbt berfïtjr/ Jjpetegentftepdt ontgint,
ja," *®e 25?upb'gom mibbecnatfjtber|cftenen/ <èmiz$ joelen iJeefcïj gehint .- (jg' Mtcccht u ïantpen / op De beencn / "^tJjemeeröcbeurefïnpt. . ©Öfflaritfc&belaöen/ <$m &n aljS onberfïen/ "©ipbaöen/ niaec't mocht niet gefcfiien/ Cer*,- bÖf nubaerbigft/ traben binnen/
laEtVf'"tfoft met ben ^«ipbegom/ <&e S5u3Öt ban gantfcher "hert en finnen, wur gefloten toierbt al om. blnb'rcbtjfhtopten/ |w %ereïaetmi?in' c t oo?f)pflopte/ boojfwerbttiafeJEin/
5 ra ? öccI öerïiooïbe fin. %h r.„p '*,?a* / kh acöt niet op it Moppen/ • • <©nt», "^en m I toiIt't 0GI ""* fioupen/
"tooiicht u Stampen altnötDja; "'S-egtopnluDmen/
»ÖajjtV ^öetoachtfeomtaen / ^"'««flupmen/ maerheelbaeröigljfïaetV j
'•6 Vlair '*metu9eöaen• " %êt^r 'ai,'3Ö öie op €>obtlianachten/ '• €"«i tiipf üm,pen öa' ^oötbjnchtighepbc / *' ®m l>r$ "Wtoft' oojöeei toachten/ ölr^ïönonberept. "^önaeton^oogen/ -*ietonifM>ttoacho:<ï»n/ ~
"^atbjpter^upioftgaen. 6 3 De
|
||||
102
|
|||||||||||||
De Pharizeen brengen een Vrouwtje tf*
Overfpel bevonden 3 om te fteenigen, Joan-i- a£>temme: Lanterlu,
Ofte op dele nieuwe gefielde Voys.
|
|||||||||||||
!p|?iiüii
|
|||||||||||||
I—|H *©e fïrcngö toilöp recötcn / $aröë$ïjao?tf/
*• -»■ €nDetoctï)ctIecöten/25enienuDu|w«* Miwt Dit arme f^joutotje/ foo terfïont gefïeemaflt 0*'
(Êii öoo? lïraf/ 3a tjaer graf/ <©acn Den 22wg& ^Ü--
*~ treu«ru»f.
2. ^«jSnuafgekpöcn/
rl3aöepïaetfetoe: *§>£ tot Ghiiftum fepben/ jlKeeftcr / maetKt óng b?oe/ <©te£ b?outo i£ bebonöen Stn beioitü1 ban ©berfpel -. «Picbetoet/ ïjEeftbelct/ Cti tot lïraf Dc£ dqod£ gcfet. |
|||||||||||||
3. s?it ;ijn Mofis tooojbeii /
>&k fïaen Waer en bloot: 3©ie üeeg fonb' bchoojDen/ ïtreegf) tot jlraf öt DooDt. l©atyngcboelen/ ©an Delict en ban öee^fyoui chriftus bJifc / al tjaer lifr / ® i eg foo fcïj :pb' ïjn fjnit ttoift |
|||||||||||||
«,*
|
|||||||||||||
Vrouwtje in Ovcrfpel.
^lcb fiÜcfbaer »"'tfmiöt/ .
' ^Sopfönfianöt.
5PractU> ndcrfond'is' %5»»/ öcrtenfïn/
rtSetoeten»)ierfiemtm. SfsS 't ™Sr2 !llc|u«nöt u bcröoemt .•
'««<»/ ï|eerc/ niemanttnfet
^etiw!100* "ietfaerboemen/ ^0lS&«ninb?eeben/
^an/ h ti10cÖtboo2taen niet meer/
^b«.h,8f?nö'/uberbJonb/
«oaeeftt eojjt.é trouto' berbotiD.
|
||||||||
Mênfh56oe tïrenüenfcöianber/
|
||||||||
SrfefK. '"«"««Pt.
E»C,nn?ban^"enbaeIt/ Hoer,»flfeuptöetioobt. |
||||||||
<© f
|
||||||||
104
Van 'rverloorenJ>chaep,Zȣ. if.
^teilimt: Pfal. 37. Quelt u dacr met niet, &c
D«E gftartjeen en 't rot Der Jbchjift gelegtbeii/
^cöïoïC fïaöigh aeti op chrifti tuoojDt en toettft' '• ®at Stollenaerg en iaonDaerg fïcetgberheertjeiv «Sn namen op fijn tooojüt en leering meren: ©at hn g'ontfïng en gmg met ièonbaer eten; 2fia öit toawé in haer oogh, een Doncn're stoe rg. 2. jl&aer, hn fp^ach tot Baer'bee^ gdijcheniftty
t©ie iffer Die baer hon Der feftapen jjeeft / <en een beriiejï / Die niet Dien ijaop fal miffen/ <rên foechen toaer 't berlooren bce^ie ;toceftï Cer tijbt h» 't binöt foo fal ha fïcj) berbhjDen/ ©at Dit beröooït berlooren ;êchacp&8n leeft- j. ïfn fal fijn tyicnbtenfijngeuuurennoobcn/'
*£n feggen bjeejï te faem met mp berheught: ffêijti ^ctjaepnen Dat berDoolt mp toag ontblooDen «©athebichtoeergebonDen: toateen bjeitght: ©u.ö toilt ti t'faem fn mijne bought berbltjöen/ <©m Datmptoeberbaertfoogroore Deugfjt. 4. ©aer fal meer bjeusftt bp «Dobi in D'^emel totf0'
9Jn eenen JbonDaer Die fictj recht beheert/ 2ülg ober beel oprechte Die <0cDt bjeefen/
<£n in fijn tooo|öt te recht jjjn afgeleert- 8©at ©joutu iê 't bte een penning!) heeft berlooren/ <ên Die niet foecht na 't geen fn fco begeert* 5. Jsphccrthaerhuiré/ jafaïmethaerflenfoecfif"
ÖTotfp bethrtjght't berlooren in 't geflcht/ ^bp hielt haer b|ienbt en buure*i tipt De hocefcen/
<£n roept / mat bought mijn fterte Du£ bcrlicht '■ jiBijn^enningh toa^ berlooren / migebonöen/ <©u£ utoe bjeught in mijne bïijbtfchap jïicht. 6. grit fegh 11 Dat De <£ng'!en fullen fpjingen/
itóanneer een ^onDacr Doet oprechte boett': SBa fullen töoöt Daer bocjï offangen fingen/ ©at hp 't berlooren d>chaep Deeg toclDaet Doet: |
||||
Pharizeus Tollenaer j o J
«Enf ^ " ^onöacrörecljttot Ooö bekeren/
<> «alt bet jlagen utoen Inerte boet.
qZ'JvP loecht en bia / en ffrecftt tint jijn artnen/ Mmeecht/ja roep f5» toil nietubje öooö >
%SfrwSt '^ ,lc& toil ob€t: u cntfarmen, |
|||||||||||
te„ f°
»1 la
|
''« Sislberlöff'enuptöenooljc
|
ben/
|
|||||||||
<©!) r^cboon of een S^oubJ uiocljf hare bnicfot bersten
^ " iPjmetfmert ter toejrdot fjcefe gebaert ■, jiUg football <£>oDf be s BïUJae« nietberfmeten/ ifrJrf llPt geba/ boo? toarr' bcroiito gsfpaert. ml•« ^isbm M fanner tal of mate / °n|e boet booj 't jïmpcheJen ktoaert |
|||||||||||
Pharizeus en Tollenaer, Luc, 18
o
e°3i»e: Pfalm'i?. mijn hert hef ick tot u Heere- \W"3ït niet op u beusfjb' bertrotrcöcn/
Vy «otJjopfelf^gerechttgfcpbt ^ihq. ^f 'ft op engrn toaen met bonten/ ^em. nP<*n£a!!oagfeiBbr/ ^am■ imcerö«t ^>on&aer acjjt > «aa«Sf Refter of oeüacfit/ ,
j oeheinm'töcrtbeminiten.
^bariVt ee bie Cinssn in Den Scrupel / Km1!611 tollenaer/ %ii, ftl^oötggetopbeöjempcl/ ?eeft S,7>Öari3ce'tgerscïjt/
®at «*? " ^obt bie mn bcrïtcïjt/
5. gr^' »«ef na't befte ieben. «ïoahpr^ni^aléartb're menftrjen / ®CSafc0i'«^tbocn: ^mfetn ^^wöacctoeiiftBcn/
JCC Itisibc fteet# te boen .- '■-•■-'*••* «0ocö
|
|||||||||||
o6 t Cananeefche Vrouwtje
^ocïj aï£ öefe (Colïersaer;
ïöantiehbafttteec maels>tcrtoeïie/ 'h <©ecf raijn ey tij* en fcfjattingïj Dae»/ J0an al 't geen m? ig gentene. 4. „ïlfêaer be Coïïenaer berfïagen/
3£o?!ï fijn oog niet optoaerté flaen; jfllkaerbanberre/ boo|becInIagen/ ^>Ioegïj fijn tro^fl / in 't rjertbelaen. ^>pjacn<©¥?eere! treetbocfjniet/ 3©et a _*>onbaer intgericïjte. 3fcft! ntfjnroutoen&ottaenfiet/ giCKfcïjaeni mn booiugeficftte. 5. <©efe / fegï) icn / i^ recfetbaerbiilj /
tBeöet na fijn ftupg geneert / , ö'«fi-pgcnliefbei£niettoarrbig&/
«Patfe toojt ban <J5oöt ge'éert. ï©ie fijn epgen beugïjben roemt/ 3Bo?t ban «5oDt te neet gefmeetetu t),'€pgen lieföe too^ötberboemt/ €n in b'afgronbt neer gereten. „ 6, J©!efitMiffi;nïjoubtboo?c!cKsfoogen/
» 9!nntg5 bjreejï en Di'entfïjn «5ob / ,. -éal M namaelg toeer berïjoogeti / » ^>c{joon fp sjjn ber toijfen fpot; » ï©ant <ü*obt£ liefbe ficfj berneert: ,, «rpgen licfb' toil ficljberljeffen/ „<&u£/ óg»onbaer^! nbe&eert: ,, üDant be baï fal b'ïjoosftmoet treffen. 't Cananeefche Vrouwtje, M*ttb. i
stemme: Eenmaelginghickfpanceren.
<0f/ GliyMedenblickers. ASCjJ Chriftus öoof be Jrtebcn/
. «rnSiJonsgrenfeiigingfj/ 5Sc|iraffIjn beo? fijn reben/ <©en Sloben fcnbcrlingf)/ tjSje ojj 't ttpttecnbigfj fien/ ^ieboojfcöijn ijepligöpoogcn/ |
||||
't Caneefche Vrouwtje
®oo? allee menfc&en oogen/
'«uanfupg [jet guabe blien. 2. €en£anaiieefehe©2ontoe/ *©|e rant baer chiiftum aeti/ ^» naer en b^oef ban routoe/ ®aw acftt'rrn nomt gegaen: getoept/ó Davids ^can! . *©ilt mtjnber boef) ontfarmen/ ;PCElSötg& toeelï mp armen / ^'Scftgjp 3ijtsetooon. ^i- Münüocl)tet/ lacg' geöonbeti ^OOjSetanasgeöiet/
C-epbt beerltjcft gefdjonben/
^Ö%cre! ïjoojbpniet* «•DngiongegsS traben toe/ #PfepbeiiIactfe baren/ SP niaeent te bed gebaren/ wP$Sn bit roepen moe. 4. 3©aeropIjPöaerberïjaeIDc/ 2? "Wam om gfrefêhupsS/ ^9" ftfjaepHen^ afé berbtoaclbe. ■££** laej?! fjaer Drente 't ft; upsS; £flE£ babe '£ hem bperigft acn/ 't % pi9at f°H m'u S£fa£U''
--^oobt tpaer bp ftinber^ Itben/
^"Öqtibcnmeeberfaenl
*J- ^ufpjacftljJeer'. banbenrupmtie^
^nonber'peeren bifcfi/
't <S"et ecn Ö°nöt nocÖ rupmrjeg/
,-yeen baer bertreeben ijs* .- S?$wf*twc&öroot/
Tf «t «tip een ftrupmftcn beelen; r Sf'nfl niacfj niet bcrbeelen/ e "^"trooffiiinoot. IteWTtooör öe" ^ef r Bier boben/
g Öert/ met jfel / en nionDt/ ^«Bcfoötberöoojt. |
||||
joS Niemant kan twee Heeren dienen,
, >%er toilt on«S niet berfmaben /
,»JlBaer upt lieför en genabe / „ ©erquicfcenna ittooo|öt. „ 7. JtëiemetgcjïabigöfmeeHen/
,. ïjoiibt boo? gebeben aea ,• T®ie faï nopt troofï onftieccfen/ »' Jlfèaer boo? 't geloof befïaen: •• Wk nïopt en foccht bic binbt. •• 311 bitnchc u 't fttupjs te bange/ • • Ojijpt moeb / ten buurt n iet lange:
♦ 4&oöttroo|c/bieïjem&emtnbt.
|
|||||
Niemandt kan twee Heeren dienen*
Mattb. <. stemme: Pfai.32. Wdhem, Sec ïïanoocHoP
bens $falm toerben gefongtn. Chriflus fpYeeckf.
W|e uati geïijen ttocc tegcnftnjbtgïjeben.
Wigtytt'enHouto / in cenefeloniefmebetrê i©se nan gehjeh ben ïïijchbom en oocn <£ob 2$n onöerbaen / 't en$jr> tot 'jj anber£ fpotf |goc hut! Jjet bjnet en Voaier f\t\) bcretuenj ïNeftan gclfjch ttoce bjcembe peeren biencni «j?,fijp moet b'een beminnen / b'anber niet; «Mrjch men fleets boo? al De toerrelb jïet- 2^ SJierom/ fegïj ieft/ gf)öKotibmetebenaretiJ'
#at iHijtftboni fretj niet ©obVfamen paren. Jgieroni/ fegljich/ enfojgbinietboojtjetlnf/ ©cojHoiïofMeeb I böojboebfelofgertjf. f®el obertreft tjet leben niet be fprjfe* J?et llicïjaem niet be ftleeöingï) ghjener toijfei ^iet aen 't gebogelt onber '£ ïfemefê baeh: agie tjebueu boc& fjaet boebfel en gemacfi. .f$ |
|||||
3 ' Niemant kan twee Heeren dienen."
te *P?aepenniet/ nochmacpeitinDcbelDen/ - «^feiirai nopt ban oberbloeD feer $toriben/ $v'cötan# $ 't <©„& / Die haer / ban all's* boojftet/ jm' f yp toijtobertreft •/ Doo? u geötet. Üa-l7"ee» «H' tot fijne Ianghte reenen \ ^ y°?aftt ghp ban baat KleDtngh' n fal Dechcni ^j *?lp boom befchcitujt hoejf inpaercier/ MPint noch toerht maer iijoncfet va bolle tier. Sttt ïi ^ocÖtans* fegh kh bat Salomon is p jachten /
Sni^'Schfoepö hier bp niet ;tjn te achten. ^at h bat ^00 / ÖetSrasf alfoo bénïeét/ &èh öen o10^?^£u mo?gcn 't b per gcutet; ^ioe» hlannietI raccr i°?3enbB0? öc menfeheni iöaf fc p bl1^ fo?SP«ïöigh in 11 toenfehen / tfm ft°föianch/ ghntotuboeöfeltrechty ' met baat nleeD / Dat ghp 11 lijf beöcchtf U&aJ® (L*0^ öe fojgö bet #epöenfcftc geboben/
^cecbf E ^°& toEEt toatgfip hebt ban nooben. ^W n.iterR ^0^ ®#* f" fÖ» gtrechtighepb / hierom f faI u too?0en DP öcitpt. ^n iih ^ mc£ faoDtouföigl) boo? Den mojgen, 1 ^e» «N ba3Ö moet boo| het fijne forest. <S A l ba9Ö ö'e b?enght haer felfj? berust, ^"ifch! u f0?gh Die ijf een nDel niet. ' Wo2?Ui5ien toP ^ m& ^°^m oöcrhicgen/
> 5&at hn nC ÖE $®mfc$ to£$ "immer foo bsrlerjcti/ ' ^n o„, ?°°2 bper en toater fonbe gacn/ ' ïfeaut rct miWb '■ het ^obbelijcf. berfmaen; ' ^P <ïe»fr öe m£nfcft °P <^00 Stt»ft too» houtoen/ ' ^aet■ 1 öf noe90' tot eerltjch onDerhoutoen .- ^mHes?'' öc P'achtcn totilpfcfte oberbaeb/ 'toi^bol fo|gh/ Dienitrimeripberfatf. |
||||
II©
De Sondarefle dieChrifti voeten met haf2
tranen nat macckc, diooghts kuftcnfalft, uyt-gebreyt , Luc. f. 37. . ' Jïteminc: /Eole houdt u winden in den toom.
W«£cb met öe planch j niet öeftreel en gcfïich/
S©ech niet De placht en al bebertelhebcn: « l©ech met iüobuii / Diamant en geblicn/ *^ecÖ met pnmtprtt / met 23ag" en hofteïheben: ^«b SOP totiipfe oberbaebt/ Jlföet ti lethemncn: 3©ech met gonb' en toeptg getoaet/ ©ol bojoüur en jp'en/ ï©cehgeftotcr/ en getier/ ©at be beugljöt berbup jïert/ IBech ghp iufl / Die ontrufr/ <£n mijn eer ontluplïcrt. 2. 9Scl)! hoe ïjebich mijne ebeïcbloem/
jachtig en trot£ be tuerelt obergeben l 3Bat i£ 'tbermaceïi / en be^ïoeHufljScocm i ï®aerii>mijnjeugbt enfriffche jonge lebciiï ïèaerigmiDepDelhtpt/
©aer teft mp in babe l
©aer mijn siele nu om febjent/
©iebu£t£belabe.
^jp té heen / met al 't geen/
©aer ich mp in |ïreeïbe.
SBech ghp fiiiert /uit mijn bert/
ffêetbepb'letocelbe.
3. 3dj! hoe heb ich mp Doch tegen mijn 43oöt/
©oo? al 't geblep Der toellult foo berloopen ï ©at ich bcrblint / aljS flabume / berfot/ W&i in haer toaen en pbelhept berfoopeu i
«gp! nu töalg ich ban be lull'
jöau 't bermncch Der fonben:
tfn ich foech in chiifto ruit/
©au bee£ Iufl ontbonben/
©ie niet boet/ afê'tgemoeot/ ©ooj be toeelöe bjanben ; &*$ |
||||
Beklagh van de Sondarefle. i s i
^oet}itï?eer/ fcomtDecer/
&an mijn offerfjanöen. «.j;* *®at mp cerfï pojö' totCce£ tocteltfcljebKitgt/ «Iiifr u u a!lEcn / u ®em te &$afl«,:
Wm\ - *"■'" "eö|ï'afjcpt Iu(ï en geneugfjt / ** «il irft hert en giel u gantfctjopDJagen: <&P tejeenö' ober hare f onto'' fjw met route) bebangen/ •^aelbe fu jlracn.é na De grotto/ £Het ö^öouVoüe toangeti: ^cÖ!t)oefoet/ nip ontmoet/ ®at ichlstisJDec.é boeten.- ^iltooch'tmiact/ Daticnfiaet; j. *pec» genaötg boeten- ^aflS p ïas beft&wt booj fn'n boeten te met/ 't Öa»,^,106' öjoogenöe / faïfö' Die met eenen/ \ ^aji^aötjaerDoecfj/ en fpbnö haren ï?eei7 SP Öaer looit uarmfjertighept berleenen. Mpe Öe |E>hari:ce oocn fmaelt/ ®atöee^fottoareffe/ ®«?Sban chrifto toojtonttjaelt/ r°f öptjemcenlefie: ^cSoon öce£ bj'oiito / nu bol routo / fwftbcelfouD'beDjeben, «©icéboojteiaer/ tcfeaenjjaer/ 6. i^beerfonö'bergebcn. *&ie„r,'eöatmaerchiiftigenaöeön£ fmeccïst,/ &oD 1 Öp nu nocli nimmermeer berfïooten ï ^iidg,.?^ tberoiuB/ tipt een rept ftertc tyeccfei:/ |f Honit/ too,?'t ioaer'geloof geblcoten / jjl£ öeeé fonbnrejS bertoont / r°°rt geloof gencfen! ,^'e beel' fouöen sp berfcfjoont/ S^ i Dat fp Ccöt bjctéüe: f allSÖöan/ iöDemmi/ F* ttooojtmoeft beleben: / Siat<fe'K,rnfvcrSev™-
♦^mjek-noten in iuft tot Wijsheyt, Woelende
Msttfebfth 167. |
||||
Ï1Z
Tegens de ver gee ffche forge der
Menfchen.
/ Stemme: Pfitlm 129 Van der jeugk, &c. • «rttoonbertoercn ban chrifti mogetttftepb /
ÏBïincht frabigb nntgelijcheen bïlb're baïïeti; ■ ï$p toont ,a!fmtg fijn toare ©obirjchfjepD/ (SToc onbérftoubt Der meiifeljeïrjche fahen. 1. ?EI£ u be fojglj bemicftt en maccnt geotoee/
3E1£ of ii ttoo ft en boojract mccïjt ontbeeren: «pebencfct Ijoe <©ob ben menfchcn en ïjcc bee/ 3|n pberbloet ïjacr noobtyuft toil befcïjcerea. ;, i§tjn;egenlïrec&tf!ebjnbetóerre!btipt/
<J5en peöcï fmaecKt be fernpmJien^ ber geiiabe/ <£en poer maept een oberrijcfte bttpt/ S!a lanö en ?ee i£ $toangct en gelaben. 4- ï|oe fonb een menfcri foo bapper $tjn ontaert/
«Par fjp bit niet in 't Ijert fou obertocgcnJ Sch ba'uch u €>oï> l bic lijf en $iel betoaert/ ïDoo? ntoe gonfl en obergrootejegen. 5. tlmilbe ïjanbténimmermeerberno?t/
3lfö» beeft boel) naecht / §et ^>onne lieftt omfcöenW
2d toat icfc fjeb / ban u bernregen toojb/ JCEijji eerfte ffem toa£ jammeren en toeenen. 6. ©eejSoojfpjongïjmenfeïjialttjb geöacïjtigÖ 3lJ{'
«ïEii toilt n nopt in boojfyoet oberïjcffen: M aer toeeft in <ïE>ob /1&oc bat ïjn 'tboeght' berblnt/
ïöant fjojm eïi ramp bic fal ben 'trotfen treffen- |
|||||
Chrirti woniierwerek, Alatth. 14-1<>'
Stemme: Pfalm 100. Ghy vokken, &c- H<$. t toonber-toerclt bat C kri ftu f öoet/
©at 5P een ttooft in on£ gemocb •• ©ie met ttoee ©ifcïjjejS en bijf Si^oon/ ©ijf btipfcnt berft te gape noon: «" |
|||||
Samaritans Vroutjc lij
^Jj^ «*&/&«? on* mot/
«n«,;5!l,en/ boojbetoterfcboot.. ^ïtrmaiï?? hint' oie'tDacglgch^fiet/ ,na" 19« gunft en acötfe niet. ^men-lpraeck van Chriftus en't Sa- '
•naritaens Vrouwtje, Jean. 4.6". *temme:Pfalm 19, De Hemelen fcctklaer.
w ^'ucftigtoien^gemoeb
«n i» 5'Chrifto to«* teflwet/ «„yjöii ©oö.'tjcfe&een/
i&et£0l1,nSfoetereen/ aSRw&etalterfelï.
^9tr,3°utoel!jefe&eela/ ' '4 «Beh,„ mP"iee3eöeeIt/
«En i'™ kan fnne l'c&atten/ , ^eii D,nectoöft öaer faoojt / Ch^ochXnb ban '* ^eeren tooojöt / 5&9etf)ttTb'nöt fiaeröp t,e55^ti
VroI1yf*tec,r,m0^tl,an^ll,
U* fen. J n koclcn dranek .• ^eplVhtlicftDitt,efÏ0"'/
®t\mK£f>Mmtitami ^GazL- et"»«onfetoet
^fti-%r°W™ Weten.
Vcr'ochf -, lnd'engy 't Vrou
v'oür^Vvacnkufchrckenfou
* «^"hct leven.
fetbcf"^7öa"te£nat/
|
||||
114, Saraaritaens Vrouwtje
<£n fijnen £oonen mee/
ÏEamiect ï)et oojftig toag. Chrift. Wie van dit Water fmaeckt.
^ep Chriftas, ftracks hy haeckt, En idiijnt van dorft te fmachten; Maer wie mijn Water drinckt, Porft nimmer, maer'tor.tfpringt, En geeft de zielen krachten. Vrouw. 4. <£p ï^eer geef mp Ijier ban-
Chrifti.ïfpfeproeptftracksu man.
Vrou. J|pfp?acHicKf)ebbergeen.
Chrifti. (0p hebt'er vijf gchadt.
Vrou. <©p fjebt'et reeïjt gebat.
Chrift. Pus let vry op mijnreen.
Vrou. SjïeetgpstjteeitJ&iopïjeet/
«©ie alle Dingen taieet; ïifier tooröt <©ob aen-gebeöen: opnoemt Jerulalem, ©at baer alleen <©oöté flem/
«föetjoort too?Dt en lijn reben. Chrift. 5. Gelooft dat hier noch daer,
O Vrouw! mijn woordt is wacr,
Isvafteplaetsgefct; Maerdeeszijn't diedaermeeft, ïri waerheyt en in Geeft , Beleven Godes Wet, Godt is een Geeft en wil
In waerheyt foet en (lil, In fachte zielen varen. Vrou. 3|tb toeet Meffias nacekt/
^>epfp/ oaerelCKnaljaecKt/
<Me fal 't on£ openbaren, Chrift, 6. kkbenMefliasielf,
Vyt 's Hemels hoog gewelf. Dien't al is onderdaen : lek foeck dat fondig hert, Inonverftant verwert, Te wijfen 's Hemels tSaen. Miju water is de Geeft, |
||||
Wmen den Keyfer fal fchattinge geven ? 11 j
^f acr in ekk die Godt vrecft.
£lc!i door mijn woordt fal laven. En dorften na geen fond •pie uyt eerr vuyle grondt, ^errjorllen's Hemels ga ven. .. 7; © chriQe! boo? üee^ baebÊ'
" ®ï> oh<? een boorbeelbt ïaet/ " ©au gi-oote jeDtgfjepbt.' '' I^P obewupgt met een / "3&it©?oufotje/ boom reen/ '•^ntytenbeïije&oefcrjent. ■ ■ ïaet Dit ooch gijn ong toenfeft / '' <©at eieft fljn etfen meufeïj' » ^oo tlracy niet mocfjt berboemen i *• &cïjoon o'een meerij berticfjt/ ■'©atöpaen banber fïicijt / "<$oo macfji'm cngtffjjifluiijfncemen. Loosheyt der Phanzeenom thnftm te
"gen, of men den Keyfer fal fchattinge ge
ven? Mtth. iz.
%emme: O Kersnacht fchoonderjals de dagen.
De noten fitten F ol. 53. -Ou^fï ïang oberbacljt te boeren /
2ou «a?1 'ngcHroptefjaetentooren/ ^cej\öari5een loojSobcrlcpt/ j^oot ",ctsöenioo i|erobianen / *^t f&Sfc / öoc& 1"**»"«» banen / 2. Smr &aüDen «Pt^gcfpjept.
^t on J^ac{le"y J3S«lïec / ibiip boor-fttonDen / ^''ol nTif ^Öf'S 3!Jt fjebonben / M „''^oöeötoaer&eub leeft: ®'«5*fiiS ^00" tI0t:Ö nwifcö fult taeefen, ^ f 3?" !en *JOo?fcö?ifc toefen *3- ï^f? ?e," fe£,fei' fcÖa"ü?g geeft I , §^cft„„ Jeius toimenöetaer grepen / 8')flt n^SEb W&e/ ar3 boo^leuenj
4 ,nP IfetJitji eenen f enmüg &>, Jg 2 SftfeffJ
|
||||
né Chriftus, Matia en Martha,
3@ten£ té bit beeïbt fjier op gefcft|eben I
£>p fepDen / '0 feepferg beeto / na 't lebe*. -^óo feacft hp ban op DeejS manier- 4. Jwo fulöii Dan Den ïïcyfer geben /
^ijn cgn^ en flatting Daer beneben y <£n brat Den ït epfer toebehoort; Matt <©oDi boo| al / fttlt gp gelooben;' a&ijn ecrc noeb fijn toaerbepb rooben; liBaer Dienen na fijn bet en itëoojö. 5. M D?oopen tocelj met rooDe halten /
&ertoonDe|t in Deeg hepl'ge facchen / SÜIjS jijnbe in bacr jiel ontftelt. .. <© tnie <Ê>oDt^ totjghepü foecht te bangen}
,• 2SItjft fchanDig in fijii DtaaeghepD hangen .• »ïöant <©oD Der fnoDen fchalcnijepD belt. |
|||||||||||||
!$
|
|||||||||||||
Cbrifiiut Martha, enhacrSufter 'M*ri+
Luc. io. 38.
4Sa De stemme: Carel vanMander: Chrtften
mijn, Sec.Ofte op defe nieuwe gefielde Voys. |
|||||||||||||
--4
|
|||||||||||||
1 4&1MtthaIjJChri.ftus stag/«cm Mar»
3 ®aer jp met foetctari/ en heufje» ^
2 ftracRgontfing/ <£n noo bigt hem albaer
4 Iijth onthael/ tfnbe-fig hanD gebaer / ^
|
|||||||||||||
: j©aecHt alle Ding baft Waar/ ban 't geen *«*
|
#oöfe
|
||||||||||||
-£_ Chriftus, Maria en Martha. ttj
; Ma-ri-ametaenöarijt/ 0p CHrifti hioo?öe atfjt / en «Soööelgtfe «en
*• pocfj Martha 't ötenen moe/
<**«efp|aehDi# chriftum toe: Spelfeerefïeöpnietl toeoaticft&eftg&cn/ *2°e oat icfe (ïoof en ren} J^cÖIJnt al toat fjier gefcïjiet «On Suffer fTccijt^ toe.-filet/ ^nfpfjtou^hjbre: p fegtfjaeroatfe toeren / fleert nip D'öanöt/en mercfe/ . ®atalle0sp0cree. ï. ©o* chriftus f&acH ïjaet aen /
^anhaFaetDocfjttaen/
^•oee^bchommcring-, ^aertoegeflooft/getaactfett
^Wenmoegebjaeehu
^'ttfeeuiBerrelbtöömg/
■JJtocrptDe fofflta jp:
Sre(ï matig in uooen/ ^'o^eftannietbocH/ ^^'tMeenflabeniF. Un4n^0CÏ,encfinS boven al,
§"«0^e)utDeeI/
S,Vnvöae,röe"aeret: ^öeftoerretagoeöt/
^«tniotenroeiïfieDerft/ |
||||
118 Rijcke Man en Lazarus.
©atbiefofrobererft/
«en firoomt gelijcn een Woett.
,5. «Baet'tuptberiwoanpanl»;
„&an'teeutoicj©aherlanöt/ ,, 2Pat i# De fcoogf te fc&at •-
„<£öfoeehebitbobenal/
,,é>'ere;t<©QDgc*enfal/
„©ie'fajanDeltopfijnöabt- i
„JBelfaUg.' bic bit bat/
„ <£n'tbjerrelbtgfoogemet /
„©atnimtnet't&etteWeef
„ %m 't aerbtfclj / maer Daiicftbaer leef/
„ütóöigop't&emctëfjet
Van de Rijcke Manen Lazarus, Lmc.1*-1?
Stemme: Diemindedielydtveel pyn. ^ielecher aen ben Difch / #
2in feïp en ;nbe bjomö' / na aller &oben fleur.
©aerD arme man/ *25ibt raat ij)? biDben nan / <©u bat een firnpmften b|OOö / »ocl) ftelpen fünen nooö- 2.©e«onbtjes3onbertotjI/ g>nn jtoeêren iec&tcn / baer &n lag beront en bloot- <2n Lazarus flierfin pi/ •,«.,.„*■ •
©an bengelen gebcerö jijntrf n SEöraïjanijS feöoo1'
©Efijjcfcemce/ ©ol jammer ftierf en tote/ SBieir t bang en naergemocb/ gjaHgb'in berljeHen gloeD 3. ïBanneer f>£> fën gefieljt/ «Cen ïjemel floeg / en lag baer Lazarus bcree" / ^nAbramsfebootberiicljt/
<£n Ijn ter ijellen blam ellenöig lag berncert: "Siepon/eplae^/ $#flr
|
|||
Rijcke man en Lazarus,
|
||||||||||||||||||||||
irp
|
||||||||||||||||||||||
ïiampfaltgenfeerbiriae
|
||||||||||||||||||||||
ri'
|
||||||||||||||||||||||
®ntfarmt u mijner i^eee 1_______________
3&at Lazarus bad neer.
^JP8? 6P filn bingerj? böop/
"tt ninn bojre tona / bie nu berfcfeoocïst in 't bnsr.-
«'nnfcpö Abraham, gp jtoomt in toeelö' en tier/
<Ner befe man/ |©asS'tbaegfeIbanbebjami'/ '
©ie nu geniet bee£ b|eugt/ 3£>aer gp niet Somen meugt. lai Sfchfjib'ufenböemfjeen/ ' ""'Dtibuf^oi-öer^toe' ennanijjn«$baben?&urtó/ ©iirw- f"bat^' "P mÖn Se&een/ - ' 'toiiebenbefeqtiael en 'teobbeleosSgefpumj;
A- Abraham fep/ '
^Pljebbeüaiiebep'
^ocftMofcscHi^opïicet/ |
||||||||||||||||||||||
n.
|
^aer tint men alle£ ioeet-
|
|||||||||||||||||||||
5 oef) foo een boo' berree^'
|
||||||||||||||||||||||
" «urtbtgö gun bit aen / fp lïonben af ban quaet:
te A <©nccii/tnbieH<!3oDtgb?ee£/ ^«n niet öet Ejertc roert/ fpfiiIiennictafiTaen. Sïïiibieiifpiiiet ^ocf) Moftgj nochi^opfjeet
«Seloobeu/ Die fjun leert/ <©ecn boob fjun ban beheert. ^" wcuittrsijtberfmoojten 0pgeen armen pap/
. rtB1,s"en3ütbaii<©obberac(!r/ *.« oapper aen fnn roe' en preiige gceffei baft/ "^nftcet^geplaegt/ - - ^ii ban ecu bjo?m geFwaegt. " •Ptisyet op «3ob?'gcna/ "£9fënabebooDttefpa. '^qmact/befpot/ berjaegt/ enfoabeelhjbenmcct/
.,<^., "*Mibu geruft en flit/ ^m bat >©ob al u bjuru/ in bxitgt bcrblpen tort- |
||||||||||||||||||||||
%i
|
||||||||||||||||||||||
»m
|
||||||||||||||||||||||
ïao TegensdeGeveynfiïe,
„©ertrotfenbal
„ &etx fehielijCH naetfen fa! / „sPugutelaemberWpö/ ..©atgpbooichnftoïijDt. , Siec de Mufijk in Luft tot Wijsheyt, Dewetrdat
geeft baer loon. Fol, 112. |
|||||||
Tegens de Gcvenytde.
fttemmet Pfalm 3«. Wilt in uwen toorn geftadigh of /pc'
liphcus aen de ftranden. Ofte op defc nieuwe gefielde Voy». d
iiiHiüliifi#§iÉ^III^;!!^
<£n ttoutogertig < al$Tooc& u- re^aöer \$
pliiilliÈlAilili^ï^ï:f*^
^02ÖeeItnieteen$anDer$leben/ ©u Dat ebeu/
|
|||||||
liiiiiililiili!?
<£>obu oo^boel booj geto#.
2 Wiltiïnaeflenietbcrboemen /nocïj» roemen:
Jiïlacr bergccft eeng anbcrg fchult / ©an faï <ïP»oö a tocer bergeben / at 't ueöjebcn / S^aegt u naejïe m et gcDulr. j. <©éeft gejjoopte bolle mate / pi ttg bate / «f n bJilt o' epgen bact öoocg blieti SBaiittoacr meegntuufitlt :netcn / fuIos> toeten apat u toeèet fnl gefcïjien 4. ftan een blinbeö'aiib'rcn Icpöen / Dot fp bcpöeti/ \Mtt geraecfeen in ben gr'acljt , .fsoo meet ooch ren hnecgt niet toefen / meer gepaftW 31^ De nwi'(« jn gcar&t ®$
|
|||||||
LoosheytderPharizeen. i**
J- ^oe jpbp Dooi '£ 23|oeber£ oogc j ditf&eo^eiVj
^ Vatbaar in een fuliiiter fcnuplr J ^WcjpinuoOji/ofcöalcRe! fietgcenbalfte/ , •PieboojpBei?oogcn iiuplt 6- &ult gp ijem oen fjjtiiiter toogen öaer u oogen. j^ ^belfeengrootebalchbcfiiipt? m®1?t u balen öan eerfï te gronden / fireft u tooiibe: (Crecht Dan 'g 23?oeöcrj5 fjilintcr upt.
" 7 J©te dooj onoer jjant / !'cbtjn=ftcplig/ fïcf) toont benlis/ ^... «En toil '$ naefren fepl bifjoien /
'• w moetrepn jnn bangeinoeDe/ b^oom in 'tgoeoe/ » «En fictjftltoeeetftcijefien- |
||||||||
Looshéydt der Pharizeen , Lnc. 10.
Stemme: Pfal 23, Myn God voedt my,&c, M^cfj nimmermeer ban Chwftus jpn in fyeoenï
<ïltoet fjp ban o'een en tranöcr 5pn befïrebenï *?QeC gfjanjeeïjemaltijbcacfjtcrijaien > ^ oetpöcr opfnn leer en toanö'ren finalen % fe'E? tyaegfjt 'Jem Dee?7 Öoe fyÖS ><* 't ceutoig leben» ^ 'ftlacft tot fjem; toat '$ \\\u toet gcfcfjjebeni |
||||||||
fi. %fc inp felf: ©it jijn ©od£ guide reben /
^utrecfjtbefcfjcpt f&acft Chriftus, mpgegeben. u'0oct bit al/ foo fjebbp 't eeutaig lebcn- &m ^ficr Ijp l,aa aï^ f)£m toüiniö'ondertyafien /
igi,,.? Sec fdi ich mp na fcee£ toetten blagen J 5^ "c Höljp bic men noemtfïjn c-ben naelïel feenfh ÖSöoojuriijcfeeni^? ou't laetfïe/ 4»n ft be*Waett toie b^beiMiaeffc toaren / * 0at Op fon / in epgen roem / bedaren / V*:■ 5&ocfj fjpberfïont niet nat decjï toettoaj?gcefïljjcft f
m be menfci) eplaci? < toa^toacn en bleefiycn/ *t J <£C_U
|
||||||||
x%% Levijt en Samaritaen.
<i?en fïaeföcrfsnö' / en onöer't joefc gebogen:
©at üiaenfcö/al? j^enfef)/ toa£ fcrancn/ üm onbermo3«n/
<£n Dat De toet befjdjS De ftrenge paDen:
Wie 't een berb?ach / ai D'anüer obertraDen.
|
|||||
Volght de gclijckenis van den Priefter »
Levi]e en Samaritaen. Lud io.
Stemme: Pfal. 16. BewaertmyHeer, &c. ü^njUSan^nD'ttntieiuralemgegaen
XL ®a lericho, berbicï in |Boo|öer^ JjanDen/ <Pie Daergcfïroopt /• en toonDerlnch mi.söaen/ M) en nocfj op 't 3toaert|Fen alDeifelft' aenranöen; 3(a toierDt generft/ Dat ftp booj pDerj» oogen 3£ag/ al^boojoooD/ bebtoet;/ inonbermogen. 2. <2Eenpriefterjupiï' qtiambaerbou^bpgetrecn"/
©ie fleïj niet nreunb' / Deg armen mmi£ benautotfjepö / <©ocft een Levijt ging mee Dic£ toege.3 fiecn/ ©ie ftem toelfag/ Docft aefttnietopbcegjïautohepD;
«ïRaeceen Samaritaen, rwam aengereDen/ W$ ftp ftem fag toa£ bol barmftcrtigfteöen. 3. ï$p naöerb'ftem / cnfeaeHftenib?icnoujc&toc/
€> SCicbe JilSan '• toat ramp beeft n gefc|)ouDen l l?oe legöp Dti£ bcr|1agen /\jbang te moe i «enbiigbebloebt/ bemojflinutoe toonDen i Coont mp n lijf / icn fal 't gerjiietll' berbiuDen/ $föet€>tp/ iëgn/ engpfuitftulpcbitiDeu. 4. ïgy fcoeflcrb' ftem en lept?Ijem opzijn $aerDt/
«-nboerD'ftem foo ter fterberg / om gencfcii. #P bleef ftem bn / op Dat hp Dacr bétoaert/
JJSprijt toel ontftaelt / en reeftt bcrbonöen toefen. 3©aunecr ftp nu i fou V anö'rcn DaegjSbertrtcftcu/ *0af ftp Den feaerD / Dat ft? öém fpu bertlrcchcn- 5. i?y fp?ach Dit geit/ gccfiduiopDehaiibty
c'.'aegtgoeDefejg/ enfteegtöotïjoefenhiancïicii/ ^n |
|||||
Zacheus op den Vygeboom. 12*5
öocfj gerachenonScrffano/
5** tniec genoeg/ gr> fait mn na ueöaiicfsen / l^amicet ich heer kb fal 't 11 ai Detale 11 / ^"toefen *naaii Docö b^icn&elgrh onthalen. 6. SBie ban Dee£üne/ fchbjneg 't11 metberftanDt/
^""chtuöenacft grtoeefitejnn tan alleen/ ^„Jem bie biel in '£ j«ao?o'naer<* felle foaiiDt/ *" ö'e gebjcmo ter aerïtën lag gcbaïien * <U,,|?Jafcen / Die barmgertigpcpö gingptegcit "'iet hi fmert Den armen niet bcrlegen.
Hal' ft ^rtf & Sffe* / feacfe Cbriftus, boïgt bit fpoo? /
^,18'1 PDer ^cnfcJjbeöuijJiginfijnïüDen/ «E 1 hi?^ u na£$En aIt'5i) B°f b ecftöci? /
^ «Jut u niet in fïjije fmert bcrbltjöen ; ^f*trmktu hanDt/en toont n ftcec^tocïbaöfg/ d«tocntficl)<©oDt/ utoeberomgenaDig. |
||||||||||||
Zacheus op den Vygebooui, Luu ip.
Stemme: Edd-Karfou.
|
||||||||||||
A
|
||||||||||||
^ChiiflüsVu^éte^'ichoocfiomcn/
|
||||||||||||
Z^, SSaecht'pDer op De bieti
IPs.tnee, oithcöbcnDebemomcn/ lÊn „^«toUö'öemmeöefjcir
««5 Deeg toa^ njrh / en 't hooft Der (Coiïcnarcn / ^MtoKD^p untUiftgeïHcbcH/
^'fnaï 't toeöer baren.
' ÏB f* foo fin fto|t en Wwrftoag ban perfoone /
^teöfcl«tci!'t^cnikfcïjaa-/'
%Wftchplt omfieftmeetcbertoone/
<^aeri ?'lt: ö" &£ltI l'oI8üe 1,acr :
J*3? rcseen©ijgljoomop geflegetl/
jf m Dat Ijp niet groot opniercïicn «tetefpicnDctorgni • »i£ jcfu? fog za.chcuj t'n De töckn / ■^acft Dn fjcm bjienö,lijc& aen: |
||||||||||||
zachte
|
||||||||||||
i z4 Zacheus op d?n Vygeboona. \
Zachékomtdoclihacftig nedeifaecken, •
En wilt ftracfo met my gaen :
Want beden wil ick tot u huys)n keeren • Op dat gy wert onderwefen
In den weg'des Heeren.
4. ZacVie at fpjong met blijbtfc&ap na bcne&en /
Cn beet gem toclleHotn .-
iBanneerbe^baeraentiooiOeoeftreDen/ „ ^00 ftonüen fp a!£ (iom .-
Om Dat ïj)? gmg met Dcfen ^onbaer fpjefcen / i©töol tjet {jertbolnu|genotgeiv
«SnbotfnooDetrehen.
5, %\$. jefus toag ter ïferberg nvget|eöen /
^>yjach ijem zacheus am:
2f eli biöt ti Iet / at!) t?eer / op Defe reben / Jboo ie!» pet heb mi.éDaen /
<&eef icft De ijelft ban mijnen fjaef Den armen / ^00 its vemant heb beDJogen /
't ©ierbout toecr Dit ftarmen»
'■ 6 <P{e^Ierusfp:ath/uh"ysiswederïarfn4
Gcluckenialigbeyt.
Omdatgy zyt van Abrahams dienaren, Pien '1 "heyl istoe-gefeyt:
Want 's roenïchen Soon die is hier toe verfchcenea, Oigp 't verlooren weer te foccken >
En faligvereenen,
,, 7. üDelfaïi3ö"Pptoacrchriftusfcï)etttBtben5e3el1^
,. 3?ucr fpMiigt een gtt'öe 55|on/
„ <Cncr bfoent een fïrnom en Oobbdtjcfe regen / »,TZ>e^t?emelgbi!ib2.soii. ,
„ ©aelt in on£ gerretr toi it u toooningö ntaft^1'
„ ©at ton tint opjecfjter GeBtctV
i, 'üli)crciuaetbïifalien.
|
||||
Van de roeringe des Waters te Jerufalem,
Joan. y. ittlC: Otifc Vader in Hemelrijck, Of de vier ccrftercc*
len. op De>teimiie f van den hondcvftcn Pfelm. "* j& £jS Tcfus te Terufalem.
üL*f 9 '£ SCoobtfc&e *«fl berljieffijn ffem u"«ot öp faecl nianclien b»er bp mi, 2f a«t j?ber op Dit jtTcefi between f ^"} arftin'ttoatet ikthefda', eöcclt te toefen ban fijn fcïja
(j^-^antjaeri&chg D'Ciigcltoa^getoetit , ^n ,ten 'ttoatecDaerontkent/ ^T*j^upcl i blitiD'op pafïen rajS/ *e„ frach£ te Dalen in Dee£ p!a,S / £,! "^eoaiieerilin'ttoaterquam/ ,*°Me rampen ban &em nam.
^'•*?icc lageenfycupeloocHiiabji/ «en w. trataeu föne5°^
|
||||||
bonDt/
_______.....„b^acgt/ 4 ai1? e«n fercupeï / fonDcrmactjt.
^eêm!'r^Ic^s tpt öen&reup lenfpracn/
^0', i,°P u beD en toanbelt fïracli. Stam ™nt ÖP °Py öat 'c ^ fa3 /
^tegf r ber Sf°öen £>abbatf> Dag / ^ath, .|olben*Pbol(mirgeiiocg/ 5 m-c(3£bb'°PD«ijèabbati) D;oeg.
*?P fowtmaECftt u nu °"é °nbcleeft • ^'iefp„ bie mP flfHcfen beeft / Ha,e gf"'P Dat ich Dit fott Doen. ^ocfi i f ^ Die" ftww&tW ftoen i fe«iioV&!us ^IeÖ£"i tons? ontgaen/ e j^'11 wtr in Den iCenipel ftacn.
WS'StM met ailet-bigt
^fca». •0?hwn See» foiibc Doet;
|
||||||
Ir 2,6 De Zaedt-zaeyer.
©oen fepb'öp 't aenöe ^ooDtfcIje fcïjaes /
5Pat lefus fun gencfer taacc 7, ï©acr D002 De SEobai afé bertooet /
^>t!*icEi5? Dojjïen na 'm l)epUg blocb / 1 <©m Dat De £>abbatïj toae gefcbcnt ƒ örn Ijn ïjcm tiaö <0ob£ ièoon bchent 1 ilBaet jc(us feöD/lnuiopenbaei:/ ©at fijt/ öiefpjacïi/ €»oDt£®onetoaer. s. jfêaclj Chiiftus niet / ö ^ïjarijee! * JsHjn toonb'rcn Doen bn u in tyce 2 3I®o«t jjji °P 't uwtteïlych foo tfaen i
Heeft chfiAusu\jjêIoiitmi.éDaen; #1$ blijcht fjicK toel u nijöiij ijert / 3F>ooj teicng <©ee jT gp gcbjeben toert. |
||||||
Van den Zaedt-zaeyer, y%wc. 4.
^temiTC: H« waren twee gebroeders,
A%4 Chvi ftus ban ffranbt f In 't fc|jeephen toag ge0ael1
^pjacfi tju Jjetbokh in geltjeh'niffen aen / £foc een Èseper jaepD'ijet ?acöt / «ëenöeelcsJ'tlüut/ cnaenDcnant/ ®aer 't gcbogelt roben gaet 2. Het aiiöer ;aebtbiel op een jtecnige gronbt /
©aer 't [nel opfeljoot / maer berbojbe tertïonbt / f©amiccr De „êonne fcfteen: <ttn 't ander Deel in boomtë btcl /
l©aer onöcr 't rag bevütocen- 3. ifet anöer raecïtt oy een Yoeciberiglanbt /
©ner [jet too?telt£ fröoot en gceD boebfel bant / e£nb|acïiti)oiiöert-bönbcb?tic!)t; 5fa blocnb'in fpoet / bol obcrblocDt/
3fn een gefor.be lucljt. 4,ïld!cooren!jccft te gooren/ tjooreDittooojöt;
3? jejs bjaêgben fn 't bcöiet Der gelyjcfc'nig boojt / <&k$ f);.» tjaer cuöetrccljt f Hoe Dat ijun Dit / até t reeïjte toit / ©an öent fon 5tjn btm\fi- a tf, |
||||||
^kWir^e Chrifti van den Zaedt-zacvcr.
^ffbe^tnirUtó3^t; |
||||||||||||||||||
12'
|
||||||||||||||||||
«g * ®m bat fp bit jïeii&s stjn ban
|
reöcnblfnöt/
|
|||||||||||||||||
«{J aootenbe Doof Dit niet tor^bt befint /
" oeene bbet' hem po?t;
feu» ^ Öaer fonö' / upt balfche gionbt / tellet gjs nu befe gelijcïwn$ berftam/
^«Itbiattichriftusoe^eeretoyftaeii/
%;"&!? ben fijnen leert;
<$z "J?t dcft een/ begrijpt bee£ reen /
|
||||||||||||||||||
J»iacF>fnn bekeert-
|
||||||||||||||||||
-Ver
|
||||||||||||||||||
wklaringc Chrifti over de gcljckeniflè
van den Zaet-zaeyer, M<*r« 4. C40 ,etI'me: Pfalmntf. Ick heb den Heer lief, &c.
IJ 4?ercr^cr 5aept hetjaebt en Chrifti \s001U:
^a« sZ«,P öen tang balt /jijn "t Die 't toao?bt aengjooren/
*" nffi" ffrae^ Ö!:i1 menfefj 't hert bomt behoren /
2>!*>et» llpt &et tooo?at;eer|i aen geboojt.
f Ön bieK' 'f todcfe bw °P ce" f&niacjjtt gronbt/ ^0c& bjiö'00^ tecfiontmetb^eugb' aenbaerben / ^'e»i bem ltu^flef" toojte«fcöfetfaö?aerDen/ o.4» ïiet" "?oöfcÖ erfleren terfiont f Sn bie bS? *bat in e" tufTc&en Doorens? btel / £n m&*,, '?a ^toerwlotf oberlaöen / ^0,fnooLVH^ rÖ*öon^ficIj firet£baDca/ »*■ ©fcn 3E"0rootgfiejpbtin beviel flaetnacb/ ,?fmee^tjnban öe^ercen fat/ iSniooih,- " ?aüa orooteferjatfr^pnogen/ ^ ^ooiteo&^jaebt/footoacröenfchat.
^^*— ' j(!©3er
|
||||||||||||||||||
iz8 Chriftus fpijfr ?ooo Menfchen
5. 5© ice 't 5aebt 't toclch biel op 't toel gcïjccgöc lanöt/
©at jrjnf« Die 't tooo^D tjooren en betoarcn: 3©aer ban men fiet bcel b|ttrtjien t'faem bergaren / 31a öonötrt'botit Duo| segen ban <&obtg tjanbt „6. <©ecft5§cerebatu toooibtinongbehlijf/
„ ©at niet De Jbatan ou£ bermen ten quaoen •. „ 3Laet boef) u ;acbt met Diepe too?teI£ jabeu / ,, «CaOatijet metberftieft norfjt'onbcrblft „7. ©e booreng wei! Der fnoo begeerlijcKfjepö /
,, S©ieb' tipt ané ;iel op bat top 't tooo^Dt foo IjooW .' „ ©at top bolftanbtg fingen booj u ooren , Hof spil «£oD / Ijier Doaj-/ in eeutoigfjepöt |
|||||
Daer Chriftus 5000 Menfchen mt yij*
Gaitle-bróodc^ en tweeVilïchen fpijft. F;
Mare,6.22. Lucy.
Stemme: O ;chipperfier Wirïfalig bolcli / ooojpber aengeb?eben /
©ie 11 tjeut üegeben, te Ijooren' jj lebend tolcft / ©ie als* ren toolcli /berfp|c'pt fijn tooojt en gaben / iöaer upt top oug laben / alg ftjne item homt boo|t / 3©ilt ban op <ü?obé goebfjepb letten / «Ên boigt llaDig «èoDDeg toette / ï©ant Ijp 't al geefc / toaet menfefj en bee lip leeft. 2- tig Chhi ift us fag, foo grote fc&arboo? oogen'
iBierb' ijp gantfefj betoogen 1 en bol mebogentfjept, 3©£UUpDcrfUg/fagjjp alp fcljaepheng Dtoalcn/ ©ie Ijp ging berljaïcn / fijn leerig en toaerljept: 2ï<jSnutoa^Debagbci-loopen/ " t£5leef noclj 't bolcli op Ijem met ïjpopen 1 't <©eb|cch toag groot, 5Xact pber feoopen bjoot. 4 ©oclj Jefus fpjaeft / geeft go tjaerfelt te ectcti.
I>. Ificr Dient ïfecr getoeten / toij jijn foo booj ftf»* j. <t&aet oenen itracng en telt eer|t utoe b?ooben' eaetfeoaubipnooDen. D;top hebben tojfflem«»7 <?t> |
|||||
^"^tBt'tara^ öefi^op oift&en/
ftf* !$; eeögtgeöen fïje 3Cof met i»nc&fjaa|töPi
^^aaipli^t ^adfeÉifaoï? §traöeö?eo&!m/ jg^fLJjaRr fouöeaiMwöai/ oii»ojörafo»teïffl{^ ;»" raatobèke aflas/ |
||||||||
^*^at &waiw: öóg ttöaeïf feojtioï oöerfdjoaöii /
feZ^^T«8 B«£»oteï/öwteweliKÏsefpöJl ^m«teiBig:itjgfjiinpfeitó.öaEr2enoegetï/ ^^^«w&aïtotgro/ afjj ijg fg» got$ östogf« ^V^atMctHö^rö tEEettepnretBta»fïïi»öï ƒ
«n^-SPna toenff|/a;Bt «Kt/jijto^ grffrgcn/'
l^iif^ "u tetftrege»/ bats <&o&fcs# oI&sMskS 3 fe£poom ten ^wre fobro / 4w^?ient ban Jjfer Dobstt / |
||||||||
ail de genoodc ter Bruyloft, Mattb. zx
Hjitenttiic: L ooft Bdgica den Hser.
^ie W°^p ober aI/ to£ ®° 3£*»oe&: ftfet/
^fefek Ko"Nl antenna^ featafnotfjaïïiTHr Êoaöm
9**ï nitt grootte tojfl/ioar tot fan JrainEoft bo©* WÏH«ltÖtOC/gSiM«ÏK^ S?|KjpJofttRS8.
|
||||||||
j ? o Van de Genoode ter Bruylofr
3. jiBaer bit ban fjaer berate i£ rich ftjng toeegg get?»0*'1
«Ena'eenenafnnlanbenflacffctjebcfigheben/ ../ ©ee.é iiab eer. ©jouto géteoutot/ beeë<©ffeit [jab geBOCpw
©eeg most gebicrt / en b'anbcr 51511 befocljr. 4. ui n l; o^cn at bee£ gonft ban op bit jpeefï te labef /
«©rgofan »r. cee? boon tela ji'ren en te fmaben / 2la te?eejei:jch tcboon/ acn bie rjaertoribaet boet/
tf it tyg >mhcqt ig" t riirnfcljeltjrHgemoebt. ,, 5. ©e ftontug 000? öeeé fmact in gjamfctjap/ al? t"
ftchen /
^enn lijnCratoanten af/0111 bcfe fmaebt tebjjehen I "GMi tirar fts ben Jijf)opjj).ena^ geDootxn aen grraiit/ «nboojflïjaerï : ch fjèbbeti af-gctijant --/ 6. SSe t; oumg toeöercnufcuö'af fijiibtèiiaer^baet:01»
«En fena' b»tbefej)oopbee.sb;cuöbeniettoagtoaerb!g/ «©act öaferóm ober al / bp kreupel en üp blinb! / «t-n nooöigt?" aï ter 'Bjuploft bie gtj binbt, . f„;
7 ©e hnecfiten stoerber'onioooifitatenenbcoj"^ Jj
«hmoobni rjoeb' enntraebVen toatfo,uuflech,t£'qHatilJ:ey ^00 oat hi hp.'ternl be, tafcfps'tjn bcfet; JUSaet '^ fiomugsS oog op «berg" toefen let. „,i/ *.iificrbantijneenen jKan/met feerbcmojffeR*,^
^>icu IpjacK'ijp aen/ toclbjienb5 bitpaftgeen 25|UJ?1BI ieeben/ ö/ ïlierbient een ftipbcï Meet .-I)ij?toeerj 3Ê>eï$ecr gebo°u'
©at men bcc£ liaan foti boeren in be boob'. ^ 9.5"n narebtipftairê / toaer hnerfinge ber ratiöe»'
3©aer toccnen en geljnpi en't tojingen ban be hanb£"' <©e bange ;id Eiciiantot/ en toaer ceil b?ocfgeIupt> Sf>Iufrtjt booj he fonb' / bee<S biijbe 'Bmploft upt- tii, 10. loam bed geroepen ;ijn / en toepnig uptberr»1^ * g.
©e bjoomejijii'talleenDie'^SpM'bgom^ ficmafU ten;
ïüant toic in'tquaeb berïjart en paft op geenberttiae" ^ ai 4 53;uploftss;adöacr, boo? gefloten lïaen ^t u milt cn£ ban ïiebe dob', met'£ '23mpl°fr?
bercejen, m<*rtïl/ €-p bat top mogen ffaeii boo? 't aengefidjt be£ Igw
«hi tot ben epiiDe toe / boljïanbig jijn in Deugt» €11 boo? t geloof genieten'£ ï|emdjS bjmgt- y^ |
|||
IIJ
Van den Hoof tman over honderc
^femtnt:Daer was een Man in den lande Hus. «®f/Geeft
my te drincken na mijndorft . A ^ Jefuste Capernaiini
««Ccten'ttuiangelium, gjjuf'Pcftt cm Hooftmanbefereben:
mint ®m*öoojtöoctjmijngebeben/ wJ" RuecfjtlEptboojbe Slic&tDaerneer. lek k P?a* ÖOen Jefus' weeft te vreden,
£ 2P* tracks en genees hem weer. 3lcfc reH°ofman anttooorb' fiem/acftüeec
«„^«liiettoaerbbat gp fuït Romen/ * bit S Pecö^een tooo?bt / en' t fal mp blownen /
Ha"„^"1 fou iCH fch?omen: / outfit •c"tlen oocneen onberbaen,
Sh, S boel) utoe mübe tfroomen, r«2! W1* een tooojbt/ ban M'tgebaen-
^Piartl Be& Storten onöer mp / <&aetn«^l/ toanneet icftbtegebiebe, Komt-,,- aer&em/ m toeerom gp/ ^octS'ec e"Baet totbefe liebe/ Wh» *" baten 'tf31 ScfcBïeöen/ ^tonl^Ön toooitïjuni^ een loet/ a^ant fö 'ou '* Dan ban » ölieöenl
4%tdZ,EC'cft°Pu tooorbenIet,
^^reh»8 m*top-merctKMöoe^t / ^P?acfe fc uptöe^ H'ooftmans moiibe/ TSüH l^otfün «föabolget^booib, r1 Ifrali ge'oof is niet gevonde
^ant veilW,It dit door gronden, en van Weeft,
°°ck m Van God gefonden, x J Taf; MterBruyJoftgaenopt left,
Metl^lenooek met Abraham Als Uvtc/, ^ob ZIJn Godts erven, '■Wefco.yan dien Stam SJ En'
|
||||
T3X De getrouwe Herder.
En's HemelsKoningrijck verwerven:
De Rijcks genooten lullenfterven, En indeafgront neergeftort , In duyiternïfle weenen, fwerven, Daerangft tot tantgcknars hun port. i. jR,eyftheen. O Hooftnan na uHuys,
Sptackleius, u knecht is genefen, Na u geloof foo fal dit kruys, Van u knecht atgefcheyden wefen: Die niet gelooven, mogen vreefen, Geen ongeloof komt voor Godts Throon ..' Men kan geen Vyg van diftels kien, Gelooft in God en fyncn SoonK 7. ï^ieChriftum boïgtctiï)ouötfrjniooojöt.
®oo| een opjecijt en bafï geloobc / «Cjaet aïei>ö tocsen bcte^taoojt, *&n bJo|t netroofï ban <£hiö liieruoben, „ 3laet on^ban u niet jtjntaerfctjeücn / „ ®oo| ongeloof of baffcöe toacn, „ (J&p honöt fëacMonfe quaelberöobert/ ,, lijs g» fjeüt aenDee£ JniecIjtgeDaen, |
||||||
De getrouwe Herder.
Stemmee Pfalm 9. Heer ick wil u. 8ce
* Trier bint men opt foo tjotter JgelDt,
W SMe'tlcben boo| fijn ^tfjaepjeg flelt / ^n öie nntliefD' in aUe'boecfcen, 't ©srloofcn ïueüer ougingfoecnen? 2. mit'$ Chriftusbiefijn^cöaepHCii^VDept»
3Pic toeDcj focent 't geen Uin£ bcrleut / Snratiïtfe uutöecSÉeeutoen feafcen/ <&n totlt De jtoacnen ttercher manen, 3- "ie öjebc? fjeelt 't geen tuag be tinont,
©ie 1 fcranlte Jbroaepnen maecFitgefont i fï!a ei» in 't toüö' en tooefie Dooien/ ©ergacjt ijp ban oe£toerrelöt£ poolen, n |
||||||
Tr nenChrliïi o ver Jerusalem.
te* ^oe fieeft fjp fijn berffrofibe fioop /
<3»c!$|erbe^oó^ en op te; föop / §|E1%ept op fae?gen en in öaien'/ ^0"? fijn 25afupn boen acljterfjaïenï 't ÏL^wë ,§eljaepjeg fjoojbenfnnenfïem/
gL^'Uptfoan 'r'trieuta Jerufalem,
^'^olgenoefp op fijn geboben /
,e8pquum totfijn ^>tfjaepfïal noobeu. 1èL f" ^ fm Jsefjaesje?" in gebaer/
©at i?00bcrc" *att Moopemq/ fliibalfcf)ei|aöe^7 Die boo? ijs-enen/
-*n <^fï)apeliieeDe|> S't boieft bcjfctjeenm. ÏW |^aet bhma fcJjtipIo' een inolben fj^f /
Sn \Iai,cf''' benijrtea bitt re fitiett ( S^noifj ban Meefbe ^eSen / "*n<wnöi3 'tnefi banlHipiiaficöeir. «t>ie ¥?e[faïi3b biemë l?crör;ï)Oo?t/
Ha0c '"■en nc& toti.eiii fij» üJooiöt, ©»:r'" "opt toa£ bebjofl gebonberi, tn bo&belfjept noch baifchegjonöm- AjjJfPfé öei|e?be? Oïegekoute,
<£nn„ ° •* oerlof! tipt fmejuii rotito, aÊofWl'e facÖt en tufiisffofKii: y^oote ^e;bej ban u ^rgapen l |
||||||
n
|
||||||
Tranen Jelïi Chriftioverjcruiïïlen.
£#w IJ».
^^ttlnie; P£i!m90- G/zi'jtgewee/h&C;
Pi^/^^fereiraccfet'flfP^erc.' fTarcht tl toeenew
B!£ ap &? - ^ert mot:£ tofïfn ^011 D1't f^""1' : ^Sici'h.^ taot: leniialero tjtiamt liaö WH
^"tfïeit*'en nï'E litoc aö'ltrt ^
<f 14, ju Kp" f'cfi • toniiiirer gp (jae^fargt nm/ wn <©ceft; 9|jCE teo^onbe gacn. |
||||||
sr3 4 Tranen' Chrifti over J crufalém,
2. 8 fuchten /igeer! We botfïeii tipt niet tranen /
<©m öat al tt gef meecfc en foetbejmanën / 4Mnbete?ing noch boojoeelhofï beoogen. «2n üatfe in haei bübëhept fich bebjoögen. ©ermeenben laesS i fp toajen <!&ooeg bjint / 't JMhojen ©oïcfc en'g fêemeté&iöetel-fcint. 3 - <©p nept hae? toe •• ach.' bat gp»" « oasen /
$©ifï utoe b?ee /^n hobjbet mijne blagen - JlBaer nu eplaeg.' ip 't boo? u oog be^bojgen, «S-n bat om utoe fonö'en fnoobe fojgen. Sten fie aljee omlegert utoe ^taöt / gTot pupntoejplet / en utoe mujen plat. 4. SicK fie al?ee u £taö ter nebe?bellen /
9[eF$ fie aïjee u / en uto'Kinb'jen ïaiellen : 3|cli fie aljee u too?en£ af geb|ohen / .TlSitëgpbejacht mijn tooe?ö tot u gefpioften. <©m bat gp niet be tijöen naemt in acht / <a:n mijne bjee / öieu ig aen gebjacht. s.jerufaiem / Die boobejï mijn ^opheten/
«fi-n i!eenigtbiebde|bjoom;tjn bangetoeten i^be menigmael toilö ich u hinöerg öechen / ■©eitjeh eentjenn' en haejeen fcijermbejfic^ien <©elijch een $>enn' / bie ha?e Kiecrheng ejueecht> Jltëacr gp hebt niet getoilt hoe bat men plecht- 6. hierom fa! oofc u hupg ;ijn feaeft gelaten /
0P fult mp niet fien rijben langg u fi?aten / (Cot bat u bolch roept / <©oö.' bic bomt gep?cfert / S5n '£ fteejen naem / foo moet gp toeïhom toefen / <3Tot b^t mijn bolch mp in mijn jfêajeftcpt / ^>al fien bejhoogt in mijne heerlijchhept- „ 7.3©ilt €h?iHen bolch/toilt wiet u lepIantp^eB
5,©oo?obemtoeD/tiochmetbefonöefcherfTen> ,
„ 3© an t al£ hp lang lijDfaemlijch heeft bet bjageiv
,, 't llejtnechig he?t / ban pit hp met fijn plagen
» MaertoiltgpDat hpbjoinfitiontmoet/
» j&taet af ban 'tquaetf en Doet oprechte be?fc q$-
|
||||
*1S
©pftandinge JefuChrifH uyt den doode,
Mare. 16. Stemme :33. Pfalm. Weeft nu verheugt, &c
Sf o rag be &Mat toag bertoopeu/
2r -«oo 3tjn De * tawiitoüegtyoi-g bergaert * Maria *J® hrupöt enfjreccrjj te Jioopen/ Magda- "Talbeiijefum, na ïjaeraert: lena. ja-
2CI£ De nacljt giiigöafen. coin en
<ffin De i&on tjaet jrralen/ Salome
5ten De beogen fpjept:
9tfj5fjpmrt$jaer fd)i!#cn,
t iterötrych homt hrriicïjtcn /
^Ocrj ijaer tyolijchljcpt-
©oi ^0o3Önfefï;?aefcena 't g^af geronnen/ ^ie-t 3 enjVDatfgöepr: 5êjfe ,alJ3ien (ieeii aftaent'Icn&onitcn/ °P ftet graf gefloten lept * **"£ fp quamen nab'rcn /
<®tool Dcb?eugt in D'aöïetl'
«pant De ftcen toagaf:
ê|tracK£ *tjn fp getreDcn,
, «ol <©oDt£ DienfïigljeDen/ . ^aJenöinfjet graf.
Sla' >^e b^«at / eplaeji! is* raj? berötoenett»
«2en % ttrWoe &aEr 'n 'tlöf ^ie fia,;nHeU"Ö Wöatt berfcfjeenen/ sw bertroafï'in Ijacr üeDjijf/ • Y^ ter mijter jijöc ( •^"«entoitgefniijDe, ^atfeerb?acfgcciert / J^oööelijeft ban toefen: ^"^üaettoflt'nfetbicefniy «taaeru <ÖoDt£öieni1 biert. ^ie'nö fOMfitfifet Jefum b»De booöra'/.
^ie Dai ótlan Nazareth!
m* geHrupfï^ban be Sfoöen/
3f 4 «Sn
|
||||
«Ettpr i®a$ fa 't grafsef"**
^skt fjér &08} wröegen.
®aer ïpjïjccft gtfc3«n /
J«et 6e platte xt$taen:
<&tm graf noft ijEöibnöeB»
I^aet sp fuk *$eiu binten.
4&jSEi' fjp$ gegaca*
5. Js-gf ïeiTo tnfijnntEe gtüitet/ 3&at Jjpfcau 't graf$ op geftaêa» i Cu featfe ffcij te (amen fneöen/
<&nfkiarfï$m Gaülea gam: 3ï>aet falfjptoDi oogen/
fftefttfjtMttoogen.
Sia fijn •©■oöJotih tooo&t.
3^Bcfuïöpfieii tlmmöer/
<©ar «jo&ui tötfoBötr/
U se&ettttK^aojt .
»6. ^€fj?iffcnnictift!Jmoetba#geIo©Ww
',,3£at chrLlus^e^üenöooo femjeen/ «, <£n batg? fjebtmit fjenifRer&öbfli/ „ Jfijn ^emeitoaertenÉiid^gsmmi, „ ©stë ru jltoau De fonOen /
,,^n rijft op/omtüonisn <
,, Met eeneiig niepat:
,,^anfu!t^€HApipr<at /
..«Barnet fjem terr^cn/ .,,3infgniieetIgtfJ&q?t .-----------------_---------------------------r^>
Emaus t'&men iprack,Z«c24
^tetttttie: 118 Pfal Danket den Heer, &c
G«fttt% toïe öatop fijn totgen / *
©crfsjijor foogoEöetoeitótl^-mati/ J©aer mee men nimmer i«? beriegen / önbÉebetoaetïjrpt Jeerïtifean ■* «MjMft fn öie na <£maa^ gingen / ©an chrifto fiijacfeenttJ fpntoet / «En nsiöet go&bdüefee öingen/ ^aei-^ïjcmtylfïjenfecpDenfer* § |
||||
«. Ëmaus tftmen-fprack. ijj
^*-Watfpreec!ctgy,docAalwoBderhedea ? IefusChri
Si&epDen' 5?öö b?cemtKl;ng flus en jon" 2"*» met foatgefcöiettftjeöeii/ geren van
3&X fe ,l #faobgeemöenöing: Emauv
©on ~ ^8 *»<#'" tooogtf en toercSeu /
fc"«? «doöeii boo? een jiber meufcfj: ^° "©pper pjtêlïer? en Ijaer fïercfceiv '"«öooöen/ naJjaectailentoenfclj. t>ihr®P 6oopt«» lat 6p ta# toe gene/
fir, wTe*a8 «* "« berfclieene/
^g^ 39n nocö in ang en route. gjj301'totje^/ iuöee^mojgen jïonöe 3&1 f:,??e3 ai aen Öet graf getoeefr Ite^wn / Datfejje»! ntetbonbe} "■«ttael 't gefjefet bec Ciiöfettgeefi. jjvL^«f £ fepb' f)aer / Dat noeïj chriftus Ieeföe :
Ste H p ^" Ö8t Det ©loutoen tooojbt/ btLTf r&Pt / öie^ on<5 't Ijtttt beeföe: ^oen f,f'blka to? ta &?«ftept boogt.
O «iPiacfi tniii Chriftus tefcmm 1 |
||||||||||||||
Dat s • au herten en verftandt /
Ü0l°ve Schrift niet kond ontleden .* ert>racht van handt tot handt? Eer 'hv ft Cnriftus dittc TOOr "iet HWi
% ko&'nSin fiJn heerJijckhsyt ? |
||||||||||||||
Jefus Chrifruü'
|
||||||||||||||
blijden?
|
||||||||||||||
>>ykoft)7 j- , >,.—
v o0r, u doch met eer vc
|
||||||||||||||
-sicnrifcenklaerbcduyt.
^öabfnf/'^ffcöaftegacn.
h*h?& te»öifcÖaefeten/
^tzlrEbrood endanckteGoJe, **t, engafhunteeeten. |
||||||||||||||
30#
|
||||||||||||||
j£3§ Haraelvaera Chrifti
®oe fchootett o'oogsnuptïjetflot.
7. £>pl«nbenïjem / upt al fijn toefen;
IIBaet f)p ontquaem upt fiaer geficht: ^pfpiahen/ o <S5oö! ?p gepjefen/ 8?oe bjanb' ong fiert/ geitjch eenücfjt/ IBnnneer hijong op toeg De .^chjiften / ©an fijn opftanötng ong ontfloot/ <en toifï Die alle foo te fchiften / <3&at top't betjIoiiDen htaer en ü'oot. „s. staet chriftusöocl) opalu toegen/
'„ <&n toanbel ti gefelfchap 3jjn/ »,©an fulDp beugten <©oDt#b?uchtplegen/ „ €11 onDeugt fchoutoen alg fenijn. „ J©ie niet be ujootne flcetè oerheeren/ „ ©ietoo?ben ooch baej boo? gedicht/ „ ^er tojonicii mom fal toijgfjeptleeren/ ., Cngebenfalig onbeiricht. De trooftlijcke Hemel vaere on fes Heercl1
Jefu Chrifti, Aüor 1 Stemme : Pfalm 6S Staet op He: <®f/ Heet z'Jn
doch falig alle die. Sgjet chriftus onfe ©o|jï en Heïbt/
«©ie Heeutoupt Juda* bangetoelb'. !©aer boo? beboob moft 3toirhtcii / f©anncer£'l)em in haer hahen noot > jftaaer hp berD?ach bc helen boob/ «£>oo? 't toenchen ban fijn lichtcn- ï©aer vS biju p?ichel en bijn ?eeg' / 2üg chriftus b' óbectoiiming hteeg 1 ö5p hel en boobmofïbjsecfen: Hgrenbehj Ijeeft hp of gerucht/ 5©e hel en boob te onbcrb?ncht / 3i>u£ menfeh toilt b?olnch toefen* 2 U tranen heeft hp afgebaegt/
©anbienothinu fonben lacgt/ ^ni^utoeerberfcljeenen: j,ec(t |
||||
Hèmelvaert Chrifti
jMtbttrtfe bagen « geleert/
*®et u gegeten en berhecjt/ betoont fijn bleefcfj en bcenen. ü^f foo ïjet ongeloobig pt, ^atiiocghi ongeloof bettóan/ *fe raaerfjepb acn te togen .- *n öat fjp toaerlijcn toaj? öi'c geen / ^«e ooobtoasT/ ennufoêerbetfcfjcen/ w°oc aller menfcfjeiToogen. -ftK ^P fcërö'ïjacr <Ü$oöcs2 troti ■ber&ónö ?
fw kon,n*«Kft aenbangen ••
ssrlrp 6im 5Ó-nö> ïm-febrefl | °bqbloeDteerIangen: •
^"loubenbaiijude.iöcn/ «én 5*. Öfp Ö't aBe* Öaö berrjaert /
3&i> h c,fte uptDe" &mel tedt/ €n h öeeft opgenomen/ ^iei- ft ^lln 003el1 toecÖ seboert.
IK"*" & a^flantftö ueroei-t / Som?'1fp ^0™ Ch.iftum na/
3Cen h.J'öen tteEin to't Betoaet/ ^,;^e?ijbVcnfepbe/ ®ien f. ïi Us ö'c ten fjcmel bacrt f
<©elnJh p nai"«y fien berhlaert / Elöc"6pbanufc{jepbe. " %èüt fJ^tv l °k "»ten femél baert.
••'fl&eVMfle ,ï,aem/BantfcöeInteert / ••%hti.?n kernel boeren i " ^eeFa r p Doo? °PrccÖc? »oet /
', ©.'f Ütigjijnb'n eentoig goebt / w Wart ontfiwaeS beroeren.
|
||||
*4© Navolgïttge, G>bffi«f.$l
', mftt ïfeer / ongbleefch, intaolijtfctjtntf
%<©m&Ieeben met D'onfïert1iicW}ept/ % 3£at top met u berrijfen / >, <£ii oné berhlaren met Die o|eugt >, 3£er €ng'ïen / Dat top met geneiigt / , U eeutoig mogen pgijfen, Socckt het Paefch- en Pincxter-feeft in luft tot wijshey<*£-
Fol. 67 en69. |
||||||
Navol gingc , Colojfenf. 5.
Stemme: Pfalmji. ickilelopu, &c, G% Die ii» óPoDe 5 ijt fjet booren ƒ
® ?acgf ooch fijn toapen£ mee / Itiefb' / bjienö'ltjchijcpt en ujee / «En hleebt ti algfijn uptbertórctt / jBet ootmpct en meëlijDen / jaiet in De pjacljt ban jijoen. 2 2üen 't up tteriijcR té 't niet gelegen /
't öitteenDig i$ matt fe&ijn / «©obtoilin 'tijertcsijn: SJnDien gp tjebt ban 4S0D berftregcn /
g&yn jegcn en toelaaDcn. «PaticH tjem boo? ftiu genaDeu. 3 .©evDjaegt een anöcr fijn gcbieecnen /
«tën'tgïenuiiuiigöactt/ 2M£ chriftig bco2 gegaen ••
J©ilt niemanDtg tjusiet metquaoen to^eecncn.
iC?ccnt acn Dc| liefocii ;eben /
Cn Ijaar boihomentijeben.
4. <©übts$ tooojt iact rijch lijft i» u tooonen /
3M toijéljepD en bol Deugt; JBant Dit'jï een gvootc bjeugt /
ï§p fal Dit goeD in u betaoonen: ©u£ Iee;t en fïicfjt maïftauD'jen / €>p fit of'gaet te toanDlen. 5. J>ingt in n tjette «PoDc gfalmcn/
lof fangen foct ban toon/ |
||||||
Petrus geneeft eenen Kreupel, ttf
g'teütnietöclöjcteclen/
911 ^oöt $S jjeiiaöe queeïejj. ^t.nlcft^tnChi-ift naem/
Du" I «fop fijne wtÜJW mtttbmi
ÏEbm.allchtDoo?Öembcn©aoec/ »■ ^"«nt <©oö i^ nicmant nabet. |
|||||||||||||
1 etrü$ en Johannes in den Tcmpelgaende, gc-
nefen eenen Kreupelen |
|||||||||||||
im. j..
|
|||||||||||||
Stemme: Hoe leg ick hier in deesellend,
|
|||||||||||||
e.
|
|||||||||||||
Ofte op defe nieuw gefielde 7oys.
,' Stm^UmettfttamoebootènTsiËir
^ _, " ^" ftarni" 5«i aelmoe^ boo? clc*ooren/ "ku 4,miinici' Sf™* ^1'1"Dat Poer rnenfcö/
"£ oetoofltn, meeïtjöen fjaö en meöe-bojjen,
<©m oShetr^en JoannMnaeefitoj/ ^nfS-tel^"7 DatÜ''tdawfefiett/ ,
''«««eiitotSnn/petoitfaen! |
|||||||||||||
142 Petrus geneeft eenen Kreupel
ïgp (ïarenbe met groot belangen.
<©p fjoop ban een gefcijcnch t ontfangétt.
3. jKacr Petrus f&acft / boo? «3oö gebjeben f
5©P Öcbben fiïﻣr / fctjat noch. gouD t; ja^aer toat ich heb / falicn u geben / 9jn jefunaent / öit toelontboubt .• ïtrjff op! en toanöelt utoet toegen / «ftp Öeüt bee£ gaef ban <©obberftjegen, 4 $Jp rechteb'hem op fijne beeneri /
«En greep foern bp fijn rechtetljanti: «&tjn 3toache lecben ö«e ticrtitoeenen / <2n toiecöca bail en hielben ftant: ï9P feong en toanbelb' in öen Cempel / «Ên banhte <©ob in '$ ©oo?tjofë bjempel 5. <!?en pber facft bee£ ïttenpel loopen /
(J©ant hp toa£ alle .llföan benent /) ©ertoonbêrt en bcrüaefï niet boopen / «&uam pbcrcenbaeraangerent. I?p liep aen bec Ipoft len jijben /
<©m tjacr 5ijti toelbacb te belijöeti. 6. ©oen Petrus fag bee£ groote :fdjaren/
J>p2ach fep bjpmocbig / mannen hco?t, 3©üt in bec£ baeb / op aai niet fïaren / ï©ant top Doen alle? bocj fijn tooojt: iMcttop/ nocl) oiiyi oSobtyucbtigbeben / jtSi&zt «J5ob boet befe toonberfteben. 7 • ©e <©ob lb?aham£ onfec ©ab'ren /
J>ijn ^oiie jefum ïjceft berhlaert; ©p bat gij al tot ftcm f o ub nab'ren'. Ji©aer gp bcruaftert en ontaert / feebt henVüedoocfjent en boen fehaechen/ iï3anneet Püarus jjein toou flaecfcen. 8. ©ten ©o?!! bt$ lebenë noemt gp 't leben /
©ten <©obfteèftban benboob bertóeent: l©aer ban ton Ijiet getupgntó geben / (Cot toelencri eer bit toonDer firccht: ©ooi fijnen naem geloof en brachten / Wvfcec£ booj it / tot flerchhepo bjacfeteit- 9-Msn 't tè betonft / Dat utoe, finnen /
|
||||
Stephan us geffeenïgtr. ias
ïla?i°? ?nbtrtonot / Dug 5Ön nitflept :
$>, , ®oö - hierom / öoo? >. hriitüm minnen / ^oet öaerom boet/ betocentitfonDett/
't geiia bp «5oD gebcuiDen* |
||||||||||||||||||||
De doodt Stephani., ^/w. e. i
",l«C, Bedroefde Herder fiet. Ofte op defe nieuwe
^^^H gcftelde Voys,
|
||||||||||||||||||||
b
|
||||||||||||||||||||
3 £>oo Dat fp fielten m / öpt innishepten
|
||||||||||||||||||||
«V asefoge^booi'taefm/ ^rarmeleoen/
|
||||||||||||||||||||
^3?$^
|
||||||||||||||||||||
■ J^l
|
||||||||||||||||||||
^'^5oööeni?eereb?eeft/
**£*'$ Sfootttfifte boicn beteefr/ «olbstterheöen:
^"TObcn/ öatt)D<©oö/ ^naiDcra?ab'renrot' *l% feoUartEr reben.
j*ewtjt/ footeonittöttpjen,
|
||||||||||||||||||||
't»
|
||||||||||||||||||||
«44 Stephanas gefteenïgt
St't^&POl^felfberfïaeii/ «Befchuïdiftg
, ©at tj» e'ch öerf boo?f(aen f tegens Ste*
©at bée£ platte fal bergaeu/ phanes. <jEh Molles toetten)1
Cu Dat foil Jefus Doen. ©k fept hp flout en■tee» ƒ , afêtëfalDaVtcjuaettaennoea/ ©at top't beletten? <©p StepKanus toefen floeg elrfc b'oogen / ©at ficij eeng<§nge$ quam bectoogeiï. 4-iS8'tplepttoa^aa«-sel)oëjt / <£nJtboIc&fcS)een gantfehfeerfiiooji:/
©erïjaelö' Dn !?un €>obt# tooojt/ «ènalfijntoerchen:
«En Ijoe ïjet Soobtfcl) geflasfji / ©oo| tjot jïgtjept en p?ac]jjt / «j&ebtg toetten ïjaöt bcracïjt iföocïjtoiHenmerche» ^p <©oDt£ beloft / Ijun toegefonbcn f ©ie too; ötm tjputoloogStoaggefcfjonberSi. i. en tjebt' fcgijpï/ gcpiaegt / 't i©elcli >©ob moct jijn geWaeat/'
^obg breiwerk feifbeirjaegt/ «©ehjdiu i3aber£/
«&obt£ «oeejltfeetgtoebetftae»/ &a in gcbeclüen toaert, <èepaft nod) op bermaeii/ . i .töochhcprgeblaoer, ©ie nban Chrifti Konift quam tnelben, ïgebtgpgebooö, getjoottt .met fefjeibctt 6. f|oe toelt een boog gemoebt ? igoe Eoctt be JïtjDt ïjet Moebt!
©icgrae5>be fp bertooet. gnfi)nereb£0;
^p-hn&tfen, gantfeh. bertïeojt» «jEutoilbemet fjtm boojt, (ÉttelcKtoüb'ljem acn boo|ö'. JlBaeröpboIb^eDeit *£h gceft 'fa3 Itiuiri ftaoi bcr^eben/ Ije» *0ooe£tetf)strft,(U$Dbaeniebe& 7#*p |
||||
^ Stephanus gefteenigt. ï4lc
•^PboIgöfti'ttDHosfpooi/ P*
^«(fopten't nijDtgooj/
^a gun&eh geen gefjcuty ©ienHptberfeoo|en:r l^aerbielentotïjemHt «'sSsenbergifte^pin/ ■JMeteenberbuIoefin/ ^aert,»,. „^n&eetetoojett: ^aertói10 &*een ÖUP b£<n fïeenen/ '«röct fieenen ïjert mofï toeenen. wet: nijogenabigtDeeff!
® i«ru neemt rntjnueefi! ©t'egfcnielö'ljpneber/
^ergeïtnictöitgefïacïjt/ «fat m$ tt tooojbt beracfit/ ^oc[) 'tgtiaeotatfjier boKwacöfc' ^ifif^» SSeftecttfetaeöer. Wti'^'tlüf/ öe$idba!lebén/ ^oö in fijnen troon berfjeben. "% ®£ran- gnöooböetltjf/
»- oï fyebrf en geftijf: •• ©ocfjbat 'geen fïecïjt&ebjtjf/ » ©oo? «&obeö leeben •-
»ffiïm D'eeb'Ie jiel' $ b|p/ ■•©oojutoctiprannn: ••J©8Ht<©oötöiefïactfeby/ . '' ^ti T,,ttn' ^"^toomt: u ?«öen/ »• ^ie rtiertb»na^00^SE&oben/ _^W en 3(el te faem fcan Dooben. |
|||||||||
Cf ft
s van den Engel uyr de Gevangenifle
«taB^-v „ Veil0ft' ^ I2'
S<pken t n0rfGeu0dfn'Hifl0p U hm- ®f/Kk arme
F^n acndtrheydcn. <©f/ Neraa fchoonftc vanugebuuren. |
|||||||||
S5»!r^t,t,^tÖ»IttoattJten^oïbaten
W f'oepf en fcerttert / foo gptuilt 7 |
|||||||||
Bndt
|
|||||||||
\ql Petrus uyt de gevanckeniflè verloft.
Ikneït bajï De bjomen; 't fal niet baten/ ï©ant op tocraeeffcije moepte fpiit. 2. ^ietPetrus fjier feet jtjeng gehangen/
«fSehlupftert aen öet $i?ijgerg 50/ l©aer in Herodes pDtbejlangcn/
<©m pUgen fijne tprannp. 3. Jliaaet 45obt bie toou fijn öienaet fparen/
decVmjl i)p lag in fïacp gefnft/ 3?e ïijijgg lup boep' en beur' betearen/
®ot befe tojecDttjept toag gebluft. 4. (j5obt^ «Engel rjuam öe platte omlidjten/
«En toeente Petrum aen gijn fp .- ^taop/fephp/ entoiitnietftotcïjten/ «©mgo^t en fcgoent u / gaet met mp. 5. ^enetenjJ/blupfter^/ bieïenfieeneu/
«ï£en mantel om / ftr'achg bolgt mp rag: ïf p meenb' hem toag een licfjt omfcfjeenetV ïEoch, toift niet bat 't een «Engel toag. 6 ♦ £>p t?aben boo j be trac&t na bupten/
Cot aen beg?oote p^'?e pcojt/ <©e Deur' ging ficïj 'ban felf ontflupten/ «Sn Doen berfebepbe ö «Engel boo?t. 7. l^pffontbebeejï/totbjabebaerD*/
3Sn toeet ich / fepö' Ijp / booj getoisi/ 3^at«&oDe£ «Engel mpbetoaerbe/1 «En lofi' apt Dee£ gebancnenig, s, Herodes bjijgtnu roobenafetn/
HBet al Der 56oDeu ntjbig rot/ <©ie na mijn booö fo o bperig Ijabem Jffêaet «EujDöaerboogijeptljeeftbefpot- .. 9> Cpraimcnftaectttunijöigtooeben/
», «En plengt Dorfj geen onnoofel bloeöt/ . „ ?ü t.ë «E>ob De fijnen toil beïjocöen/ ,.®ani^'talpDeïtoatspboet. --: |
||||
?47f
|
|||||||||||||||||||
vhilippüj en de Morman» 'Afar'. Z. t$.
Stemme: Kalm ƒ. Verhoort ft God, Jtci
|
|||||||||||||||||||
\jj ®öt£ <®ee)t o00? fooiiberfjeen gelyebetr/
|
|||||||||||||||||||
^/'"lippo mee berfeïjeen:
.** iPlacfc/ totit u na Gaza geben/ <ö>oD$ lajï belebeu, |
|||||||||||||||||||
Onb' een Moorman op Oei! tlKtfletM
|
|||||||||||||||||||
Caad W
|
|||||||||||||||||||
^iei^.&ameriin^eeii ï|ee"r/
|
|||||||||||||||||||
^.^«Stoa^in ^yfesleêt;
«lenoe / * met groot beijagen/ 3. «a». ^^pDusigingbjagen.
<& H^'öubetfionc £ ^jopijetenreDeitt $oetoL&°'fiP/ 'ti^toaerboojni^ J? mp petnanöt fcan onïleben /
4. «j ©eelöupflerfjeDen.
I%en]£.aot'/ ÖP to'Iöe &P Bem bonten f
'feati biff 7 feeuche boo? en naer s ^airh»m mmht beejSJ&opfietebatri *"«*./ offalegnanöerftoment la" cSf»0' & &êm a,Ic r*«w
^^ui^DocneHfynDooDt/
<&tiinai,:?5,as ftlaecen bloot/ a Wle «aen / ban toaeröept fchiften/
fe6, ^efrü»i,€nmenrcöe"D^ft6"-
SP tie» i l,?ellen bielen ban fan oogeil: 'f* drift Woof nu booige'to^/
'""teplanbt/ toilicftpoogetv
L7. janM.. ©an al'cbermogen. $fct W,ömi5ei* mp Dat icFs in 't toatei: Wooftero Sebompelt/ na ti tooojbt i ** GhriF ^11 ban Ö«ten boo?t/ """^©obg&oont Dit fïöet'er. ^sentopna'ttoateir. |
|||||||||||||||||||
Philippus^
Moorman, |
|||||||||||||||||||
Piilippras,
Moorman» rkilipput.'
|
|||||||||||||||||||
Mearaua,'
|
|||||||||||||||||||
PJjiUppas,
|
|||||||||||||||||||
S. 3P$
|
|||||||||||||||||||
ï4$ Pauli bckeennge.
s.^toagiyiöiel/euaf-getjeben/ rhil.enMoe;*0'
£>oo'pIöenfp iia't&eecftjcntfaem: ©aer Doopt hp Ijem in. '£ ^iiibept^ naeml Op 'tgeleafuanchriteitttbeleDêH/ Met fjc?t eu^eiJen. 9. ©u£ toil De ïjeer be fijne fïêjcnen /
Phillipus toiejDctoeg gerjoert.- ©e Moormai oooj <©oö# «öeefi geroert / «jiJambioïijcR op Dee£ leer eutoereften / «2cn groot optmercfeen |
||||||
Smlw ofdaer mPaulm vervolgt deChri5enen ?
■ en wordt ter aerde rsedqr-gefiagen en vlucht om Ckr*/?/wille uyt Da- mtic(\, ABor. 9. 1. Stemme: Pfalm 13, Hoc lang hebt gy ,5cc
OSaule j mofï SP öug uettóinDt /
©en g|ieiïer£ fineeefcen om 't betoinöt / ©an Chrifti j&cfjaepHenjJ-te bezigen/ If oc toonöp u Doel) f 00 berbolgen / Cn bperigbooj bet SïooDtfctjgefmDt i ï. ïfg reij^De n a Damafcus ïjeen /
tf n ntet fijn gbjae^ op Bc been / Om bangen chrifti arme Seöen , <££n lïeujenïjae? «©obtëöienlïigtjeDen / ©an Ditb£mmietfierinocfjmi£Doen. 3 • <© '■ IBat gp Doet /.«©oDtg oog té Daer,
©ie fiet u fjert en DaDcn hlaer: OoDt fiojt een fcbitfrentflicht ban bobeu / i®aer boo? öp toiejD'ter aerD'gefcljoben / ©pi fcljjin en jam merüjcli gebaer. 4. «Een ftemme ficlj berïjiefoaer bp
j.^Saule'. Voatberbolgtgpmpï s.ï©ie3pDpleec'toienitiemmichöoo2eï ^ ^", |
||||||
Pauli Befceringe 14?
\'^«ft Wus öïengp toflt ber jïoore». '
**alt fjart te 30« mtjn toeerpartp.
3fc» x^U» pjicftèl té boojtoaet te Bart / «na aen to?Öft geboeitbe fmart. j 'Jr^üt tojlbp Jjeer bat ïch beginne l <S» iÊr na&e fiaöt Damafcurni)iime.
" aIJ>» boïcfc toag gantfcF) benatt,
e' ■ JIBcn rergt Ijem op / Iae£ > ftj.i toajf WitiDt /
$Pe"' Woff fjem lepten a^êeir*MÉ/ (Cnfa 9en f°nDer tyancK of eten: Stp h nias'' bJicrbt gefjeeten'/'", u^ten / bees-s / ban <©ob bemint.
<£e» „" °f ÖP fep / öit i£ een mail, $a"9?°°tberblogeten:Cp?an-r <©Dh r U tooo?Dt eH naem ÖèÜjDetl: ^flp 'Pjacft bit fulbp niet beuijben / 8 it? een (leen bermo^toen pan.
3&!»r antöee£M.mgn beenno^enbat/ ^ "Pjjem b?acgt een it«iml£ fcjjat / 2öö aiÖnc name fal betfyepben / ^anf rl,ïen / ^ooen m b? ^P0611»
"l'Üben/boJgen opmrjnpabh . ^ai*f '# oc Öanben op fijn öooft /
''S^^^^Ö^Selooft; * «et fir2t-fiia",am c" SP boï S°°Pe /
©01 h, s m chrifti name Doone''
)0°^'sJt, bat tDaen nu toa£ betöooft. *u iï\T ^ac^ÖttftöPch"fti leerbet&iept/
^aobafl?obei:aIberfP?ePt:
^nn^SP moHiiptb^ec^öctSfcten/ «n mH en '* »ac&t|5 beftanb/ ber fncoDcn /
üu^n^fsönaftclept.
•» ©öh£f l£ 8P ó Chriftc 't Ijerteraecfct; 3. fen7"«n tooffcen Iam&en maeeftt: " ^o t- * EEr,T ft^*'1 beftiib'tefc&afien / >. ÜèeuTeen geroer om te toa&en, sMaiiSbjefiikïiijcpIsntaecftt, |
|||||||
» 3
|
|||||||
Srooce
|
|||||||
g#»
Groote Diana vanEpHefcn s
Aftor. 19.
&tmmei PhabuJislangoyerdeZ»*' PAulus nu hebbenbe «iPjietHenlanbt/
3fn foo beele ffroen Chnrti toereken 4&ep?ebicftt / fbo bat fp 't onberftanbt/ ©an haren toaen nu nollen mercnen -, j&ulcfcg oat b'Jfepbenen (lonben flom/ ©at (jet geloof ban het «ThjiiienDom / Perfiouotght toierb alom a. JJI^ |p nu binnen Ephefenejuam/
©m Chri fti naem en tooojb te berftonben; Demetrius bitfeer ra£ bernam/ ©ie baer bebacljt becl lilt ge uonben: gtaet on£ bcch Pa ui u m taeberfïaen/ £>al Dit met onfe <!&ouöt fmitgfoogaen I ïtptigöetmetüiaen. 3. % p?ebicHt en leect 't bolcft ober al/
©at men geen <$oben ban menfehen hanben/ «Êerem uoch bibben / noch bienen fal/ SfilsJgefchiebenbe «tëob tot tehanbe : ©115S toinfï i>k ttm?b'to'in fto?te ttjot/
Diaen ftaer lupfier en eere qinjt/ ©ie nu be toerrelbt bjgbt. 4. J©arringereefferaen allen oo|t/
ïüjntenöe g?oote biaèn t'uÊphefen •' gijpen Be Pauli meeb'-hulperjiboojt/ ©aer boo? oocn poer fiabt te bjeefen. Ifoem' oocn fmeeent baer tuag geen gehoo;/ «En matter oocfc pemanbt fteltxn tooo?/ |©a£ boo? eeng boofmang 00?. 5- ©e Jjch|nber hebbenbe 't boïch gefu|ty
^bejaöe/ 6 gp jannen ban «Ephefen/ i®iei^foo bom ök nietjpbetou|l/ ©at on£' £>tabt igbermaert in befen/ €m hoeöjïer hm Dit beplgebselbty |
||||
Lof der Liefde if*
|
|||||||||||||||||||
«n beg ïjemdjl jael # geteelt y
sSig meegebeelt. |
|||||||||||||||||||
6 ^.,Xmee8eöeE'.t
|
|||||||||||||||||||
1*^«* mannen jgnrobe^nocljbe&aeté/
ZS1 ut |
|||||||||||||||||||
gd! uS?OOte DianaYec fieöi
|
|||||||||||||||||||
*"* V öan pettoes* fefjuIDig^ in tjaer /
fe,, jl^oen rec&te? geben reöe; töa» weclitu rotten/fcgcytterfïont; sg^toie men aenD'oproer. fcïjuïDig bont» ^ooutob' een toffe gjowDt „ Jn, £»et cen?s fjoe Dat fïcfj De gierig&ept / 1 fiioo getoin a&oDtjJ öienfJig ftan fcleeDe, |
|||||||||||||||||||
•.«si 's-öetbolch foofcïjanöigmiflfepty
<» öa n bo°? «^oot^ ecre^iij* fïree De: • > 'tm»1 hwer men f'^Ö^ om ftaetg seta j'n / „ s* °'c& oprocnen en iept na ftjn fïn / m fcfiupltgeen <©cDt£ tyuffit in. |
|||||||||||||||||||
Lof der Liefde.
Stemme : Die mint die lijt veel pijn. |
|||||||||||||||||||
OlbeIPfe^oubj/
^on?!re "Ptöen ïjewtel baelty «nSblPftsetrouto/
^002 al Sett,oebt alleen/
* I* ïöabfiifncUt.
«n bjiff20on lc{{ fp?acft o' «Èng'ïen tacl / ««ffi^feeft geloof/
^fcte?!811' fo'toentMü/
$t$i»ttJef ten roof/ |
|||||||||||||||||||
Lol der-Liefde
SflaeenlüptrucïjtefeljéU'.-
J)00 't fcnoer Ucf0' gefcjjtet J ©an té't ten-poel met. . j- aifjaöicK^arnjtmgHracïjt/
Üofi beïgen fjierenöaer/ ©erft tten ban fijn flee -• ^>eir.icfOe bitbccacïjt/ fïlji öieöerbooi ennaet/ «©eneojigljept fjout ree: ^ppaflopfaem/ Ü&ncfj op öoojïucfjte naetn / SBant al ïjaer toit en jïut. Utrecht tot haer '£ uaejïe uut» ^. ^>p $ eengabe<©obté/
a©re altijö faï beffaên / 5tfé fejf't geloof beebtoijnt: 3£eliefbei£ tuettrot£/ ffèaer altijb onberbaen / «©ie op ïjaer naeffe fcjijnt. Jgaerfoetüegin/ 5J£b?eefe «&obt£enmin/ <£n b|ieuOelijchbanacröt/ *$$ fp upt ©oör gefcaert. ƒ ^objaegt ecntyeeöfaemïjert/
HEangmoeoig en beleeft / ^B.sitoulp^ noctj licht bari geelï/ j^aer öceft in onöettgt fmert / 3Nepeöer 'töaregeeft/ <£n lieft öe toaer ftepDt mee)!. ^puiinötöebjce/ mscM ~të 'tgeflaehtebee/ <^bifU|ïtgfonberntf6t / ^>oo ojoeptg' oocht'aïïer iijbt. 6. opleeft tot nieniautgfcha/
4Ek b|olrjrh ban getnoebt / ^oo iffe rept en ftupfch .- UBeljjem/ öicfjaerbolgtna/ «Bn (treeft na't ïjoogjïcgoe&t/ ^« fjecbergt fjaet in |
||||
Lof dés Gelooft', 153
€p'fïet|jat!rg!an£/■
3P£a(éeengouDen.rmi£/ «È>ié bper en-Mammen qucecKt/ 3©anneec fp met joitëfp|èecht. 7 *©n£ Ijertebat-'óntöjanDt/ Sfafmelten tno?t cntjicit /
3éooj een beroo^gen treeft;
Jfèaer epgen lief D' iefchanDt/
€« '$ toemlDt^ itefbe hcïcït /
©oï ontucïjt en geleed».
©oojtoaremin/
feeert in een bjoomen fïn /
«fiinbefïigt fraregronöt/
<©p <©oö£ en fijn berkmöt.
8. &p i£oc jjoogfïe öeugt/ 3&ie alïe£ om <©o£tó toü /
<©ocn felföaet nac^e mint-
<&» toercfit in onleen b:cngt/
'©attopgentfïentril/ "
Sfn f)em jtjn cen£ gcfïnt.
i><©ïaetöec$!ïluiï
*. 3in on£ niet 5ijn geWitft /
«>,$19acroatfé!i?ai)Dten blaeeft/
» «rnöaec £ncc toconinrjtnacciï.
Mufijck Noten fie't in Lnfl tot Wijfheyc» De tpèr-
reldtgeeft bacrloon. Tol. ui, |
|||||||||
De
|
|||||||||
Lof des^Geloofs.
Stemme: Anne Menfch. &c Bronckhc.rft
'(-J* OEHbatStig/ ftan on£ geloof fïcfj rtiflcii l
•** "««wcStjflr / toant 't fcft gemaüön- toffe/
^et iö aï/ 5!^ c Öoogfïe goeöt: •©itnicet bennnnen/
3?
|
|||||||||
2Ü#
|
|||||||||
1^4 Lof des Geloofs.'
m$ b'ootfpioncft aller beugt / öe beugt / öe beugt /
|btf)ept in haer be gjootiïe b?eugt' 2.3Eontoer blabeu 'baectoojtfpmeeomtoonbenv Sfêbiebertoint/
^ie.on£quaDen/ en onfe fnoobefonben/ «Bnbaobtberglint
$et i£ een Stampy Die 't bupjïer Ijertberïicïjt f «En aoet berbtoijnen / {jet ang|ïig quijnen / «£n bange pijnen/
S!a oogt alleen op Chrift, «p chrift > op Chrift i 3£iebaet:ü?eec&tDeg©panbgl!|t. , -,„. 3. 't ï©o?t bethregen/ upt hracfjt beg eeejtgban t«>',^,
«Bnboor'tgeJjooc:
ï©el te begcn / tfaet ong bat toe te tobeti / «©mboïgen'tfpoo?/
©an Chriftitoet/ bieonghetpabttopaeny i©aeroptoptreben/ metfupb'releben/ #m boor gebeben /
^ijnftjupgtegrtjpenaeu/ cngaen/ engaen/ £>taöig op fnu tjeplge baen. , , 4. 't 3$ 't bertroutoen / ban feecfc'te en toare lanen;
©ie'toognietfiet/
5&aerto'op boutocn / en baerto'ong in betmafeen / .9JnongberD?iet.
©aec Abraham op oogb'in fijne (ïrijbt '• Witinftjnlebeu /Doorliefb'berfjebeu/ «Bnfioopgeö?eben
«13a' t eeutoig Icbcn omme fag / en fag / en fag / 5Ë>oor 't geloof Dien blijben bag. tóii ,»5. 't Jbtoach geloobe / bat teer en 0Ïimmenb'boii(P>
„Cn'threucHigriet/ >, ï©ilt niet booben / maer met 11 licbe loncnjen / „ Ifeerïoaeropfiet:
», tact bit niet booöt / mae| lcbenb';ijn in baebt/ „ *©pbaton?poogen/boorutoeoijgcn/ ,.^icl) macï) bertogen/
„2fIgopeeuEjepligbcelDt/ een beelbt, een beelbt» ,, ©atter i£ upt «t&oö geteelt. De Mufijck fiat in Luft tot Wijftxeyt. A"1^ menfehen. Fol. 241. ^ |
||||
LOF DER HOOPE,
Wy zijn wel (ali.h, maer door Hoopc
Rom. %. Stemme.- Catharijntfe <©jv Phillisquamfichbuj^en.
V<©eofïec, ban on$S ïeben /
©oor 4&oötg o&eeft geDjeben/ «©ie'talon&erhoiibt |©ie/ Doo^u/ uxlPoDtbertjoutot/ J©o?t ban 't aerDtj ijch oj>geJ)eben / «Bant gp 't al dooj fjoop oefcijoutot 2<£pDeftonfeoogen/
©at topfïarcn mogen/ ©atinon^'t'geloobefiïcïjt/
<©ni Dat top fleets fonöen poogen / 35a Dat ecötïijch aengefïcftt. 3. mg top fïen De ïïonfen /
«nöcooomtje^bloofen/ 5fn &aeï bolle tier/ J^anDt onV&ew geltjcn ten bpcr /
jatter janchtj nalangberpooftn/ 33aDebuten/ en {jaercicc 4. J>uïcfi een foet berlangen /
i?eertopooc{5ontfangen/ ^auöeme^tf)4'oo!i: ®acr top met be£ Iebens%oon/
Mitt een fnrc=toit Weet omïjangen / bullen ölincfoen oberfcïjoon. s. 3Eact mijn &obp fich g?onöen /
-gfiuruoDetoonDen/ ^&eloftcntooojDt. |>atich!TrcefnaDengepoo?t/
*» ban alle miaeöt ontbonDen / •VWW fjeplfamc bmeljten beort. 6 SaetinDee^ellenöc/
w*nichhm of tombe/ |
||||
i j* Geluck-wenfchinge dcr vreedc.
©itmijnanchcnijn:
©at ich noch in b?ngt notjj ppn /
Nergens! machmnn loopbofcenoen/
a^muengpninijjn.
7. £>upbett on£ gcmoeben/
©ie boo? hoop flcö boeüen) ©at one hoop boeftntctbejtoftm.
jècbench ong boch/ «at >■ u gotten ©ic geomren «tutoigltjtfe. Siet ds Mufijck in Luft tot w)(heyt,goude KfluH""
Foli3Ó Geiuck-wcnichinge der Vrede
Stemme : piMwii» mi"/* ifc/e. Of , Wel op g?6
rubinen Siet de Mufijck, Fol »4 • |
|||||||||||
L
|
üctonp be vree Beminnen/
© nbetijcÜe finnen-! |
||||||||||
©iepoer öoetbetblijöen/
5$nonfeö?oebctnoen: €>m bat tos op getogen / ©efoete^jeumet b?eugb omhrifen mogen. 2. j©cefttoelhomliebe ©rebel
<£phom/ befitöcfltöc/ vanbitmoojbabig hechten, <j£ii toilt Dien ftrijöt befïeehten /
©at I©apen£ en tamboeren/ fHi «iugcraeftfith nimmermeer toeer roeren. 3. &at heeft teiariJB gefeftonben'.
3Bat Ujcfeeh en toat toonöen / aöatiammrencn toat Wagen / ©erhoojtmen inon^Dagen*. ï©at moojben en toat blaften > t
Stnatt" gehnit/berneenitmen mon^ahetiï
4 5Fn / fp berboolbe »nfchen /
-©ie fiecW na groot^hept toeiifchen/ .@a jttmt / na Itaaöt e» SB*»- J©,lc |
|||||||||||
Geluck-wenfcVinge der Vrede. x 57
^iïcfaoojöe reben toijchen/
%e boerDpDarmejieien/
*®M0 in Ben' DooDt / om fcfjenben en bernielcn>.
'5- H jtoaeroen maecftt tot ploegen/
f~att<©£ en gaerDenjtooegen/ ^n ïanDt met booreng fnijDen/ 2^P Dat eïcF» mach. berbStjben/ 3fpo?D'oberbIoetban$*ooren/ *^et alk fa^ucöt / gelaöeu in Den gooren. ^6 .Jltèaergn/ 6ftebe0^eDe! ^PbaegtunaDeceeDey ff a biiiijchjjcpt rn toetten: ~P bJilt Den étm berpletten/ 5« Pieren ons" gemoeDen/ at fah Demia berfellen mrt De goeöcn.
>?• ^attttolfenXamftcfitoepDen/ **?' &chaepHen£ ou Der SfepDea/ ||,c5 bpo? geen roobcrjS fyeefcti: JJfat elch mat!} D'anDer toefen/ S'örët een jiei genegen, ^iiebei^jee! bergunton.é befenjegen. j,*- ^antoillcntop/ ófcfjoone-' JÜWigboo? hooftfcrooiren/ S*et kransen?; ban ©fijten: «"pe: to«tbpon£bJüben/ sJ' t oo^Iogg" tupg berbjanDcn/ atöp alleen moogtheecftïjen in Deïanöen.
<©L ^ to£ öoo2u toelDaDen/ «,a? 't uooDig Dat on? turnen/
fg'u«eebe<«5oüt beminnen;
. ^ltano«£ té't omlegen/
/ Aiaa«b^e met <23oD/ Daer in M'tal gelegen-
.', <t?l?L ?®'c 'lc& bcrmcngt b? quaetn/
^nbolgttjaerboofcijaDcn/
„^föopn Datfe b?eeDigIeben/ ..«» K ?tbe»Öns«Seben/ ^ni boobeftjefce toonDen.
J' **u£ ïeeft in bjee / Doch ftampt feet?" met & fanim* Va*
|
||||
*5*
Van 't lof en lafter der Tonge J
SfreecktJacobusCaf. 3.
De Tonge is een kley 11 Hdt, en roemt Gch doch
geweldigh. Stemme .• Roofemont die lag gedoken, <®f/ Pfalm 14&
Wel op mijn ziel. Ofte op defe nieuwe geftelde Vojr*- WïlfililiCiPlïtf Élilll^l1" isls
i ^efonim mermeer getoben/(§oe be toerrelbt 3 ï|oe tet onDetjl' hlitiit nu bobeti ? €n too?t al£ «"
T taijFgêfbit /lén Dat Doo? foo fclepiïen Dier/
4 faalV gEïOlt: _ ____ *' ©atter (toocM fijn oojTogsTbpH
2. ^it bier ig be klepne Tonge,
't «Seljl en fnooDfte bat mm bint/ «©it biet boet foo bjeembe fpjongew $©ant men 't met geen (frieten binbr. •t £>tiert ong al£ een toer tet Jjcljip/ $u in §aben / ban op nlip 3. ^etbaerteojfogentoeerbjeete/
ïget baett üefb'/ ban meer ttoift/ <©nöer tet fcijijn teplig MeOen/ 2S?outot tet niet ban fndbe lifïr J2n banfoet en fiutr een toalg /
't 2S?engt been aen / eu ban be galg. 4. 'tS^cenabbet/enboIblepety
ï|et maecKttecljt en toebet toom/ igetfean laceten/ tet nan frijjepetv $u gefpjaecBfaem/ ban toeeu (lom, «.^
|
||||
Van'tlofcn lafter dcrTonge: jr<g
Jpt «an f meften en berraen / ** *vm\ Ijelpen / morgen fcfiaen.
. I- %et fmnïajï'ren entoeereeren/
get \mecht toaerlje|>t en beliegt. w Ran Jjeffen en berneeren/ ftetfcbönternfï/ en ïjetïicgt/ (Swot bper bat fich berfpmir/ ©petbolongerecbtigfjejit. 6
|
|||||||
«• 'tSSacrtbeboobt/ enfocerïjetlebeiJ
*laet öeeg tonge looft men <5obtt £r°f eti latter nanfe geben/ iff een^emeleneen fiel/
|
|||||||
^bot^ en Dttpbefé meegefel.
-v 7. if et ucblecfct on£ eeb'fejiefcn/
Srw>? ontucbte buple reen j j! et Saet alle Ding bernielen/ >f ^baerfjepEittn goeöejeen: i^aft op reben nocf) öefcïjept,/ **"0»3e boUic&tbaerDtgbenc. £,8- J]Kaerób|iemaeItoeIge$egentf
''tWitongetoombelit/
' f fctaljSgoebe ffof bejegent/
"^ beoogt alleen Dit toit:
," rat [jet fpjeecKt met €>oDt allttnf
' Zwanger ban gefonbe reen.
»>s>. ©ani^'teengefcfiencKbanbobea/ 3veen tyudit ban '$ lebei^ JBoom: Sr!f *** alttjb <!&obt fal loben/ ,'«a een &eec&' «« oefen firoom/
' T,9" «Pt melen en ftonig bloedt /
„ s4/°- p«t ban ïfeer! on£ tong befïiereay
„ fe*'e Wacö on^jtel bercieren/ -
„ ferf!e f & een ^.on Doo?b?eeefct/ „ fo*l'e toefen macg een licht/ ^ ee« peöec menfcfic fiic&t. |
|||||||
Vreugde,-Sang over de genadige hew^-
rïtTjge Gpdes. ^temmê: Pfalm 101. VariGbdrsgoetheyf, &c
\A gin ïjert otttrjJ?i"a en fing/ bet Deugt geöacïjtiff/
©e gocaioïjept en todDaebt €>obt£ almacïjtig/
Ifèu arme jsaeufcfj / acn $ki eivïtjfgefcijiet/ eeabjohjcSillieDt. 2 ï®antayickfci)ecnüanutoegunfiberttootöy
Jboo t,eb ich treofi felf in mijn fmert genqoten i SJcUbacht/ 6 <£&obt! al miijnt-mijnbanggemoebt/
Utroolt infect.
*. ï|oebcpïiqhan een bjoanie^iel beringen/ '
<èï\ in be fcijaöuto' ban uin' tolsrefeen ru (Uu 5 «5p fctteuclit ong in / Dat top ban utoe i©ijn/ 2M«Sï>|onïsen;!)n- 4- Hpt utoe ffroom ontfpjingeii alle Witten/
<£n tint ivlisjjt / moet poer' t ücï)t genteten/ Öpbjeptugonft/ banöicjlcf)totutoenbtf : llcu'^toerretótgenbt. 5. J©Èlaenmtjn<©obt! id» toil een bperotttjïe&M)
3gan bancïibaerijept en bug intoenSig fpjetan/ aBatbmicbïfeer'. Dat gnmp armé öinot/ ©liefeer bemint? e. ,§>cïjocmbatbe.foub'oirêmqrtjtbenoemdfïuptcl«
3£at ©aberg bert bat fïupt geen Sonbacr bunten/ ©ie met berouto 1 fijn ijepl en gou jt begeert/ €n set) beteert. 7. ÜDiïtonëDanger7 boc?ugenaberbUjberi/
<2hi ong boojtaen ban alle quaebt bctoijben; <©ubaton£;iel en ï)crt / fïngutoerilof;
ïSdljemefêltof. 8, <©u bot ton bug met ufcerecnigt bltjbcn/
5>oo iaet u C'eeft in on£ gemoebt behlijben' #aneentotesteeuto Verleenou£Defenfcb,at/ Sn^aJemg&tabt. lft'eSf^
|
||||
Tegcns de Sonde.'
Stemme .* Edel A rtiften koea?
XTt Sfe «Pobtg gebobt berfmaer/
VV (jgn op geen Deugt toilacjjten/ ®ie toojtban«5oDt gebast/
*jn Datljp niet toil trac&ten / mttZiel noct) met gebacljten/ •fèa «P>oDe£ toet en tooort / •^ oclj met gemoebt en hraeftten / &icfj fcfjichen foo' t be&oo|r. * j>onb'ig een fnoobtbenijn/
®ie bupttn aen bomt blepen / ^n öie boo? balfc&e fetjijn / ^"£ foetht ban <6obt te fcljepen/ Kaet u boeft, niet beriepen: ^engt fliert ten kernel*toaert A jjjNe fal ben toeg berepen / ^aec b'eele jiele op flaert. 3 Höant alle fonb'en feïjanb' /
J* cjjetirt <&aHe$ lief b'aen Jïucfcen/ *Menbeober 'tlanbt/ ^Jlenö'en ongelucnen / *®ilt upt <©obt# toet DanpuKfcen / 2^ bennfé ban ti qaaebtï ^3U fal u niet meer b|iichen / ^SPöefonöcljact, 4. |©el falig i$ t ie geen /
*jf'e Hef) niet laet beboown A ^n Die boo? buple reen/ St0Pt Tone hunfebe noren: . v !**«£ menfebe gaetberlooren/ ®!,>inbefoiibebloept f 3t«et ong IJcer in uto tooren/ «fèiettoerben nptgeroept- _ s» J>onb'ié een fnoob geb?0£Öt/ <©ie £va [jeeft betoogen), *n&aerboojii(Ifleb|oc5t/ % |
||||
161 Leeringen over 's Menfchén leven.
©at top tod treuren mogen I
HMitboo? öefouD'en togen / Santonin ftecljte fïaet-. «&ecf #eere bat top poogen / 't ©n tblieben alle quaebt. |
||||||||
Lceringen over des Menfchén leven,
Stemme: Waerom bedroeft gy u miin bert. |
||||||||
plili^ËïlIlüIiili^:
W «el op mijn $ieleu leef geruft / «ÊnfetoP
<5obt utog (jer • tea Iuft / a©ant bp ïjem i$ betö^'
©irê jïel u luft in <©ob beo ïfeny «En bibt bar W u b|£ijgt bermeet
2. ï|et tijbtlijcR bacr be menfeh om rent /
gtücgbattoojt öemfooragonttoent,- ;f03act 't eeutoige geöburt / 5B>at .nocf) be tijbt nocf) coefi berbooft / éa bat n oef) bief norjj roober rooft. ; SInbicn u «5obt fijn jegengeeft/
^iet bat gp baer oocfc bjoom bp leeft / <©f anber? jjft't ecnbloecfc / ©ie it gebpen fal tot pijn / CnnamaetéutocHïtecljtet siju. ArfwU* |
||||||||
Ceeringen over 's Menfchen leven* i 6%
4. ^outobjaffen /toulpghept/ofcerbatf /
<f K '£ menfchen jiel ellenbigfchaeöt/ l^houtottoiflenhootoaerbp: l&eftjcbig meteen fob're monbt/ «at maecht u lijf en jici gefont. 5- SJnbien u <$obt in flechte ffaet /
SSeproeben toil / foohoubt both matt 9ïn 't geen u <©ob berleent -• * 3fé 't Klenn / gp Ijebt ooch filepnber Hrupjf/
%"e grootenramp / hoe grooter hup£ / «. 't ^p ban it fïecfit'of atmo« bjucfet/
J®f bat u hanbel niet gelucht / j®e$toijchtDoch nimmermeer: *©ant afé gij ban u befte boet / ^oo houbt een b?oom eïi repngemoeöt/ 7 Sfn lijnen «gen nopt m M troutot:
spet hoop op fijn beloften boutot; *|P toeet ben tijbt toanneer / *®at ÖP fijn tjoofï en hulpe fent / ^n 't Üefïijcfc aenfehijn tot u toenfc *• ïtëie fïcfiberïaet op 't tgbrlpgoetlt ?
^®at boch maer i£ algebb'en bloeöt • *! ie leunt op 't teanthe tiet •• ^ie tijhbom toint ter faïighept / ^•e heeft een goeöe fthat berept. 9.©obt^ftanbtt^milbt enonberfeotf/
:t" öie fijn jegen ober|io|t / SfPöie hem bient en bjeeft: *<• P toeet toel toat ben menfeft geb?eefit / m«« hp fucht / ja eer Ijpfpieeht. »» io.^ie^ toantroutot nimmer in ««fel/
" «PofhctbugofanberjSbiel.-
••©obttoeetfjetalberbetïs
"^ug keft geruftin bjeugö'of fmert/
■ want <©oöt flct op 't intoenbig hert.
|
|||||
% * B«s
|
|||||
i*4
Des menfehen levens.
Leert om bedencken > dat wy moetenftereeih
Pfalm 90 Ttes menfehen leven is l$rt. ydel envoi moeyte,
1 Sam. ii. |
||||||
^tcmme: Lieve Dochters vol van feugden. ®fl
Si e'efi pour tmnfuceliage, W%x té öotï) beg menfeïjen leben /
•tferi foo felbfaem toonber Ding* t <3$ boo?toacr te fonöccling 1 ©acr tjp fleets in om-geDjeben / ^toeeftin een gefïaDepijn/ ^>al Dit nactj Ijet leben jtjn * 2. lig be,ècï)ippernaIaiig$toerbeH/
ïirijgt De ï^abcnin 't geficftt/ 3Bo?t fijn Ijert Dacr Dooj berlicljt /
«©malDatrtoeer rrijï te erben: ^boo tjacent aack een pDer menfefj/ iia- bet upt epnb' ban fijn toenfeïj. 3. blijft Denienfeljban foo geuonöeil/
2üen De toerrclDt' acn De aert / ©ie Deg menfehen stel bejVnaertl
ïBo?? Dn Daer ban foogefc&on&en/ ©00? een toebb'/ Dat onboltopt/ iiïertfee? op benatraufiept plopt i 4 ©at Ijji ban niet fou bedangen
©at Dit 3toach en fonDig UjcK/ (C e geftelt npt lïof en ffyth / jlKag Drrufï en bjeugtontfangen ©aer 't ban alle rampen lept / gjcugöig blijft in eeutoigfjept i s. i?iet toe fean De Dooöi ong boeren/
©ft ong ollberrai)b, Iijcft twefct / |
||||||
Des Menfchen leven.' 165
€ttber0ooöe menfchen maeefct •' .
®ie ong bert foo han beroeren / <©at top upt öeejS b^ebe ffanbt 3fanelien na on£ ©aöerianöc, «• lef) toat i£ hier fïeetsS te firtjöen /
.«Set be toerrelbt / met be |onb'/ - won^inbejieletoonbt &u M 't ramp / ban toeer betblijben / *SfsS een ongefftipme zee / ©ol beroerte / toepnig tyee, 7 m on«s bltjbtfcfjap t£ maet fthtjnen /
3fa foo bluebtig ató betoinbt: - ^öetnenfc&bitffectjtébefïrtt/ ^rft fjp niet al£ angffen mrijnen/ ^n boor hoop en tyee£ geiolt / 3©ortfjpafeS eenbalgerolt. * ïeertoan ben ongbagen tellen /
» wie foo fio?t sim en ontoig / •• ©at top tipt beeg bup|Tern# / •* 3tt onsf lebén baer na ffelien / 5 "©p bat top in bjengt of noobt / ■>• Secfjt geDencfien aen be öoobt. » 9,%att ban on£ acmoebtbcrheben/
" -föiet op aerbe jtjn gebeft '' -ïföaer berhiefén 't alberbeff j > • €>p bat top in boobt of Ieben: " 3Rka$en ftbqren 't lieflneft tooorbt/ ^^|©at nopt oore fjeeft gefjaort. s ^Hendigheydt van des Menfchen leven.
eiIHtie : Si e'eft pour mon pucellaze. <©f/JLieve Döchcers vo! van jeugdea. H^e Homtbattoparmemenfcljen,
©oor foo op geblafenfcfjijn/ 5ttot£ en obermoebigjtjn l ® aer on£ bieten / poogen / toenfeïjen / kaffer al£ een bloem beraaet / %$ ©ie
|
||||
> 66 EUendighcydt des Menfcheti
s^ie beg mojgeng; jeugtiisflaet.
2. arme menftben / bolellenDen/
#tof en afcben pbcï&cpt / <Paer De toijghept félf om fcfecgt : ^doDis té 't Dat gp eerfi benDeu / a ellenöighept en aert/ «0p Dat gp te rccftt bcöaert ,
j. ï©at '$ De mecnfch/ Die banfijn Ifêoeber.
Matt in jammer boojtgebjacbt ïifaD Dit «enfcfielijcb geflacijt/ «©eene quceching noch behoeDet / ïfp bleef in fijn itanch betfmoo|t/ «Én ftierf firarité in fijn geboojt 4. %\$ Dejoncbfjept téaen't toaffén/
«Êpban bomt De fojg cerfracn: 't feinDt Dat moet ter fchoolegaen/ ;©an foo moetm'et gauto oppaffeu/ Ï8»at D»<2&oDtgbmcf)t en 't berjïanbt/ ©aer ban joncfté toeröt ingeplant. 5. ^tracKiS in nautoer plicbtbcffoote/
3teert hp tjanDel / bonft oftoeren / <©aer Dient blijtig obgemerch: «©f berfelt ftpbeel met grooten /
<©aer Dient firaf en foetbermaen/ ©at fjetpaeröt niet upt mactj f Iaën 6. %\$ nutoeer De manb're jaren
tien na eenig toeDcr pace/
'an té 't Sett oocb bol gebaer : ©an té 't pepnfen en bejtoaren/ <©f Deg houtolijcbé jtoarebmch/ ©ient hun bepDen tot gelutb. 7. ïtomtmen natotffaet enecre'
1© matigt eenlafüg ampt-- Ufgonft ftaet met nijbt en hamt: <©m Dat D'een té grooter $eere/ Jbtoelt bet bert ban boobaerb» 't 9$ een poel ban flabernp
?. Slcb laet ramp en armoe baren/
«Sfeb neem flerfjtg een ntffis Mm i y ^
|
||||
Erooshcydt des Menfchen. 167
£*tin boo?fpoetiebenf«an/
f|tt<whg bemianen tjem fijn ïjapren / ^töetjjijten .Doobtgenaecht/ t niyn lamp ten epnowaeck.
' -,* ^an foo too?t ïjert öert benoogen/
S^toeljjpmoet'eraen/ <&? °U bit ontoeer obetgaen! I^ofi ïjp fijnleben noopeny fcïï?0" t)Et bol ellenben tojoet! i ^"«ruplöe'tomftjngoebt- '3 ^w• <&uginöoopén bupfcntb?«fén /
, ƒ "«ftöe rnenfcö/ boojbeel beröjiet/ 'aknÖP oogt ten ïfemel niet/ >,fch ÖP fal ontleebigt toefen/ |
||||||||
.. ouil
|
'omijelfen't toacrtfïe goebt.
|
|||||||
Valt des Mehfchen broosheyd. > ,
Stemme: Windeken daer het bofchafdrilc
mag oebjoofe nienfc&beffaen/
^0Qj,ratÖP öerf öti^ P?acl)tyjgaety %ta'"3eöenal£m nleben/ 'öphn 1ioffen opfijngoeb/ JUOSefiaetciiobermoeb^ %
^ier,.^tEl Bp b|p ^obe^ toet ter 3P •
«n fiV™1. o""* een ffabernp:
Sfu fii1"11"!/ met fijn finnen **** Uü<att m fc&outoaii/ °P &P ficp bcrlaten Iian. ^Vtoar61- te 5Ö«/ M bat 31'jn bjngt;*
•*dani c$ &et fonöec Deugt ï ^oibaL *'• '" Öacrleben/ % h ice»e»^belman. 1 ba»fcrft/ tm&ïpbmi % 4 3KTet-
|
||||||||
Broosheydt des Menfchcn.
4 SHTecoprtjcftbotn/ eerofgoeüti
4&: bat té maer ebb'en bloebt / &u berstten / ban berb|eben / Mn in fjooger eer en trap / Üöo&jen met een 23ebelaer£nap. 5. ^pbp op ugefontljepr trotst
't 9f£ een iegrn utocg •öoög. 3ïc!j ellenbig! onbeftenbig / S(a bee! h?oofer xi$ een gla£ /
^ijnti- ïjcfleeJjt^/ [jet biecht foo ra&
6. £tofbn on u fcöoonfjenb of tier jïanb l
't <öen t£ toinb / en 't anber fcftanb / ifoera^baltfp/ boe ra£ ra(t Ijp: ^&cbooiiijcnt en be epgen toacn. gullen gelijCH een bioem bergaen. 7. <©f jpbp moebigop 't gelucfi l
l|eben b|eugt en mo?gen Djuc& 't 3£ucn laet booren / tjaer eerfi gooren /
fEaer al^'t ïuch gaer rugge toenbt / '©an fjeeft u tytenbt noch, maeg'gefcent ,> ï. !©el Jjern bi'e fïcö tot töobe Ktcrt f
*, «En upt ftjne toereken leert / „ <©at bee£ ftaben ./ en bee $ gaben / *. ^{jn gefcöcnchen ban ben §eet / „ <©m te geüjupcften 't jtjnüer eer. „ 9- J&iet tot be pjaeïjt nocïiljoöbaerbp/
,, $ocf) tot '# toerelbtg (Iabernp / „ .fèorï) tot toeelbe / bienopt teel6e/ „ISfeberbtóeenbe oberöacbt. , l§8u.o Dan in <$o&#aefcf)enc&en nmet. |
||||
l6$
*n debroosheijddesMenfcPjelijcken ley ens ,
J** ons defe dienen, tvaer op de Groot edefes Wer- Yeldts, hare brooshejt oockj^nnen bemereken A I-s Alexander Magnus, na dat hy Varium hadde over.
bonnen, te B^ijlonien was, quam in'tiConinghlijck x '5's een vreemden Vogel vliegen, en dalende in ~4le- Uv Is k'loot > kydealdaer een Ky> vliegende(trackswcgb. Vl- rEykroopterftondt een kleyne VVorm.dieiïchom |
|||||||||||
y flirrgereod/5, wederom in'tgat vermeende te kruypen ,
P Ct die bleef aldaer doodt.Soo wierde ook een wan-fchep- ^ S^booren, dat boven den Navel, een doodt menfeh, maer rio *•■ ncen levend dier was.Hy hier over feer nieuws gie- fch ' w''(:'cc'c bediedenine uyt fijne wichlaersnavorf- fla °° ^c^c- na^atfelangemeteenander hadden bcraedt-
§r> verklaerden ,dat fijn eynde was voorhanden. Waer
j 'Cc"e,u\tliunalle,defereedevoerde O Alexander', dir j5 «died dewerreldt.endeworm dieom't Ey gekroopen de . ' z'i;ghy.Engclijckals defe Worm om't Ey kruypen- On' i B<ftorven ; alfoo hebt ghy o Alexander ! de Wcrreldt Kaireede om-gcreyft , en zijt nu wederom tot het neft
bev aricc^en'andt gekomen. En hier zuldy fterven. En tot
^ c'nnge dcfes , foo heeft een Wijf een zee fchepie! ter
U, ,'eMt gebracht, dat boven de navel doodt is, en of dat
M3 Cc!n AienTch gelijkkt, foo. wort gydaer door beduyt.
lc ,' "etondeifte deel zijn dijne nakomelingen, en die ful-
ï c heeften gelijck zijn Gy fult fterven, maerfv f uilen
|
|||||||||||
'
|
liv n' ^'cr over onifciiede Alexander fich dapper, foo dat
^ er'u<-"htendcuyr-r.iep, O lnpiier! tvttt isdes menfchenle- |
||||||||||
- -'j'jij :;.a imveni ats defleebtfte menjeben : En dat ge-
mcu " de gtooteAlexander te Babyloen geftorven.en
ee . ecrlijcke pracht foudt werden begraven, foofpraecktn
j ^e Philofophenondermalkanderen van de broosheydt
"cnfcbeliitkw levens Waer onder^ecr.c feyde> Toor
Lj wy-
|
|||||||||||
S70 Broosheydt des Menfchcn.
weynigh dagen fat Alexander in fijn KoninckÜjck ?*W>
snacrnuleyt hy doof, onder defcfarek. De ander IpraCN» voor weynigh dagen, was ny een Grootmachtigh Koning''» •die den aevdt-hodem te enge was, maer nu wort hy '" cC Meynehoeckwech geflopt. Dederdefcyde, voordefenvvas fynTafel met Koninghlycke fpyfe opgedifcht , vrza XsV"c hy fyn lichaem verzadigbde, au fullen fich de wormen We" deiom met hem verlultigen- Dcvierde, feydedcsmenfthcn leven isevcngelyckeen brandende keerfe, en gelyck die »'" lenskens vettettt, foo neemt oock-des menlchen lichaem **' <n fooder een fteike wint op aen fet, foo wertfe licht uytgc" blafen, fulex datfe een vuyle ftanck na laet.- En even foo g'"§ het oock met den menfche, die men daerom oock ftraC.. snoftmetd'aerdedecken, hoeliefhy oock was. En om "' arudcruyetc diucken, ging een ander ftilfwygcnde, d'een deuieinend'anderuyt, Waermedc hy tekennengaf, "* onslcvenïlechts wasecningangh en een uytgangh in de \*cr' ïeldt. Gregoriusfcyt', Onjt,begeerte» \ijngroot, maer een k»f^ leven breekt die af. Antiphonleyt, Ons leven is nis degevf?" genijje van eenen dagb. Enikfoudehetgantfehe leven, den tij* ■vttntene gelijke dag!» mogen noemen, en d«er doorwy fleebts' deiverreldtfren, en den nakomelingen het light en hel Uvt* naUutt, Vetrarcb* fingt: lck\fchkk. my alfoo veel*\kem >
Enjie mijn eynd' vm verre an • 't Is morgens als een jeugdig kindt, Maer nitjoo wordt il^oudt en blindt. Ons leven ïs maer eenen dag > Broos, wankel, envolnaergekltgi Vol wolken) dampen en verdriet: Hctfchtjntwelfchoon, maer't ijfet niet. DeH.Schriftgelijcktdé broosheydt onfes leven, by <c
bloem j een windt, roock, {chaduw, droom, wéveis f, o" ' en damp, Sec- Waerover, alsiicheenChriften.ditallc5' «emoedi voert, foo heelt hy overvloedige reden om dit leve metootmoetennedrigheytover te brengen» gedenckend dat ycder deg de lacfle is. H
|
||||
Troofl; in frncrte.
't Samen-fpraecl^tujfcben Maria en Petrus, stemme f Gelijk als de witte Swane fterft.
Maria GElijck als eertTorteUuyftenquynti
ais'thaer.Egade derft: °°Ock nu myn ziel , eylacsfich pijnt. »,. Nu al haer vreugde fterit: '£rom moetick nu ye'rfuchten,
e In mijn pijn, " Vol hoopen en vol duchten,
Treurig ziin, „ Petrus.
*• € p! toie \$ 't bie E;ici- ftlacrjt en fJeeii t /
^'e ig 't bocö bte tjirr önp hucrjt e» lucen t /
»,. «EtifloufttMjinDcfmctt* 'wit bê fojg en bjoeflje pb flahen /
«^ 'M&ecfï telteen/ *®atrji3 niet fconö beter mahen /
•t&icnt gelceit Mar ia.
3. Ach! wat vreugt is voor mijn bange ziet , ». Die in de rouw verflyt, Wat rny eerft in de vreugt beviel,
„ , ' Is Alsen-Aconiit, c«eyen is nual mijn vreugde *
.. Lacchen > pijn , Al "^ijn wclluft ongeiieugde,
En venijn. Petrus.
4« $êacv toe al bc toanSjoop en ocrouto /
«... Cn'üeegiinftroofïigijeubt: '■ ■ öï W flecïjté <©oDt en fijn l©co?öt getroutó /
^ieuöit&riip^rjrtrriCt- |
||||
fj% Trooftin Smerte.
't %$ <©obeg fjanbtbieu fiomtbanbra/
ïfoubtu tlil/
Pa onecht tjaeitu routo en fcanbeu/ 3S£'t fijn toil Maria 5, Ach hoe licht valt trooft in ongeval, Voor die geen fmert gevoelt ï Maer die in 't hert bevinden Tal. Daerleyt een neft dat woelt}
Suchtop fuchten, 't hert is bange, En vetteert
Waer uytfalick trooft ontfangen i ik Ben verheert Petrus
e. *©«fnn routo noeïj ooojbê routo toewtKett / E>ei$toaertftjnepgen fctjult; «Sibt <©obt bat Dp ï>an u 't lijben tocert ,i <ühi tjebt Oaer in gebult.-
t ïijben / ja al'£ toemlpfé lijben / Sü^niettoeert/
ailbelujï/enal'tber&Itjben/ <®i\$ befeljeert. Maria
7 Moet ickdan mijn rouw en fntert verfmtes
t n loecken trooft in Godt i
P. Sfa' gu moet alg eenbiefeerbelacn,
ïfiér focchen -t ljoog|le Iet. M.O gy Schepper .aller dingen'.
Dk clck vreeft ,
Trooft mijn hert, doch!ondeilingen, Door u geeft Petrus
8 ;pit 'g be toectfj toaer bob? men Chriftum tónbt'
^aerrricfc jijnhrnpcebraejjt/
f|icrboojp?oeftl)ppber Dien&p minbt/ ^oe;toaer'cljem bjucnten plaegfit.
M- Hcylighkruys;, 'k wiluomarmen.^
Trooft mijd voort
Heeré wilt u mijns ontfarmen 'Na.uwooit :
't p&1
|
||||
173
E^adt der Vrede. Hoefalig zünde voetcrj.
^tetllltte: Schoon lief gy zijn prijs waert alleync-,
Jj «©eliefltjcfi $tjn öoc& öefe boeten/
*J *&ienaDenb?ecDegaen{ <®kna/(& ^ant ïjepi en ttoaft fal finn gemoeten / «f'*.iia öet goebe iïaen. ©te na/ $e. ^gö&outot Deeg cf ne baen- ^Jsf bepijg om te toanD'Ien aa 't geen in ccutoig|ept fal fleets txftom. «**• S&eegtoeg^eftéftrilïiTsSfelfé oetreben/ $n P^ï'onnofel&ept. Sfn toaer / <fc, if ™a£ De toaartjep t en De b?eDe/ te?, t cotmoeöig&ept» «Ênbolfc gP&eeftöee^toegberept/ av °j bie in &em gelooben. ^«s Öoojt ftjn fjerame ban ïjier bobttt. Det boeten {jont fijn tooo^Dt tot u gefept.
^6tt ^e ®?ceo $ eenberljeben fcroonc/ ^"^genencieraet/ «Bejegen/ etc. ®tn ^uc&t öfé <©eeff / ia oberfchoone / ^nöoeltnitbangenaab,/ t£enooeltoit/ etc Sa'^'S^öeraebt' «Jen f'" 5'eï / bec^ant eH fe^H'
n '«cfjt /ren toeg/ Die liaDen kernelgaet. <&l'J?ei falig / Die fleets op Deeg toegen
J ttiiDcifianjpw^gift/etc. W f ot &et 8°eDe toeI acnegen /
Jfca, '°'1öe'i Paöt bergeet / ®er fonDêti / fz.
Siifl ö'ef«»rampnocöIect.
ö"ö°«itoeöer=baren.
ïlöan.- l00ch 8aen ÖE to?fe°e öaren.
5 "c©obt totfnnDcr bplïant ftact gerfft.
^ie^u" b?reben toc8 to'lt DoclJ berniüDen/ CutSlbcttecbeil«Pt©ic'teii/ etc. 311
|
||||
j j a. Lydens Trooft
281 i?* t fmaï enbolltjbt/
©aerbolgtb?engt cnbcrbltjben ©e bjee geeft u trooft »n bjnclt en lijben / «!2n Bene fcroon ter bltjbe faligbepbt. |
|||||
Lijclens trooft.
Stemme: lek lijdt in 't hert pijn ongewoon.
I€hl!jöóeoD'.fecrD20cfcc fmert/
IfciltDocïj mijn lijben/ ccngtoeerbetblpen/ ©it tocelt intoenbis i« 'm>1 Öeït Cot allen tijben/ fc|eec ï Ijclp m» tl»Jöcn ^£entoojm i£'t Die mp ïtnaegt / «Hiitojoet ban binnen/ ©ie£ toacfjt kh troojt / 6 l?eet'. ©aticf-.ni.JCbt'nui£reer/bitobeuh)innen. x. m$ irfc Ha op mijn lijben acïjt /
©an boel (ch'tlebeii /batgpnonbgebcn/ 3?an (lut ficï) tocbcr mijn geoarijt y ^rfjoonfcbjtth en bebcn/ nocfji n mpfiUUeit. aeljbjatèebtgngcleen/ *^iiaIunDoöe' ... . „' . ..„ mi se om onfe font»' fco bccrlijcn ;gt neüonbt;
3a tot Den booöe * 3. Snoten boor lijben home be brengt >
lint *0 t&métó troone / foo oberfchoone / Haet oiré boor 't lijben jttn berljengt' boot föitlielDOHcn/ tnoiiiS behroonen: J©ie om 4?obtjï name lijDt / ©ooJ repu getocten / _. . t.M„f/ ©ertoatljt&cljeerlijthïjc^/öetifönenlang berept f
«Fntöegemeetei!.
4 ^diept troon mijn 5iduptbcf?f«w«pn/
«f n luik n iabcn I in «Soceg gnben / ÏBcelï Ifjotfaem en tocoj €>nbe Wepn / <£>» snt u flaben / en anflig öjaben; ^^ ©erfcrya liet qfn&'wui Ijare toênfcïj' ml
|
|||||
DevaKclieertwarerufte. 17 f
^gpafênampione/
!f'f om tt foiiöcH Iijbt/ bcrtoint bien barben fïrijbt} ^Öartenhoene. «5 <©it ltjben bu urt maer fiorten tfiöt /
r" «eenit fon ejmöe / alg 't <f"obe wil toenben: ^aer bie em fnooöe boo^öept'Dot/ ^meeffin dknbc / ban ceutorg fcfjenDcii/ Sj?1 b uur bat fïabig bjanbt / ipitbengobtfoofen: ^f %ête bat icft boog bg / blijf ban bc «walen b?p/
^etober&oofen. |
||||||
De valfehe en ware ruffe.
Stemme: o SaligHeylig Bethlehem, A&roembparmemenfclj/ban rnffr
<©p 't aerotrijcb toogt gee n «'ff geboiibe/ 't <©een gp noemmifï Dat rêeen Injï/ «öemengt met gal en groote fonben. 2.|ÏI fc&nnt bat gn in toceloc leeft /
3&at i^geen ru(ï bic fal bchlnbtn / ©e onrnfï fïeetjf baec onDer jtoeeft/ €11 (pa berouto fal bn u bhjben 3. gehoon gn ontfïaet 11 ban 't getooel
«2n keft fcbier cénfaem en eHtnbig; *©at bact bat/ afé'er tojoet een poel/ ®ie 't bert boi onriift plaegt intoenöig 4. ^itipt b#» be oninfï buptertf fiiij>£;
<«« fal toeer bjingen boot De fokten : ^an t laffer/ acbterblap / of hm$# / ^■SJn b^oebeboben booj 'tgetoctett. ■ 5- Mblincbtbanbuiuen bagof gout/
jjp ftoobacrbj) met baer cierabcn / «I pjoncfot gn 't ücljazm p^at£ en fïoii f/ 'Sijnaenlocfefel.g/ii/ten qnabe. «. ^oecbt «5oötg fiycb en <0exctïjt itthcttf
^flnfaItituflralH)ïto?bIoene!i: " 3»
|
||||||
j 7<f Genoegen en Misnoegen,
gjtt <?5obtg -bmcfjt en optecfttig&ept/
©an fult aii al£ De <£ebjen btoenen 7. ©olgt cbriRum en fijn toaetfjept na/
Heert hrupg en fijn berfmaetftept blagen ■• S©at <0oö il toefenö b|oegen fpa/ 'Bupgtutoe toilnaftjJi beljagen 8. £>nn fcrupg bjengt cult / na btelberb|teC/
JDantruft moet in be ;iele tooonen/ T&t$ toemlöt£ ruft iji oioo$ af.é net/
$fèaer '£ Igenttïg rit ft bcrbmit bctooiien. „ 9. Itaet Dan u ruft öee^onruft 51m/ „ ©at gp moogt met be fonben ftrpoen/ „ 3SIfeofl (jetarbcpt / mocpt' en ptjn/ „ <©n fult u namael.3 toeer bcrbUjoeu. |
|||||||||
Genoegen en Misnoegen.
jbtttamt: ÉngelfeFortuyn. t©f/ Indien mijn Godt g
mijn ouderdom. |
|||||||||
if*
|
|||||||||
G. w7 ast baert Defojgin menig menfcperbJieU
M. 'tGccngy noemtforg, dat isde forge niet.
G. <%$ 't ban geen fojg / foo noemt fjet Iicber lufli.
M. Dat udunckt fovg, ismy degrootfteruft. .
G. 2. 4üocmtg»öanrufï/ öatfoobeelonruffS"*'
M. Dit is de\veg daar nude menfch na ftreeft.
G. Wd fïreeft gp ban niet fe!f na ongcneugtiJ
M. O neen! dit 's my een acngename vreugt.
G. 3. '©fuooöebjeiiat! biefqobeelrampcnbae"'
M. Dit feyt alleen eens armen fuffirs aert.
ö. g# 't fufferu bat itfi na beugbe foech i
M. 't Swjermoedigbloed itk in mijn ziel vervlocck.
G. 4. &ao fïacftgp Dan alleen om ffaet en gelbt.
M. Hier opis't hert by my alleen geitel t,
G. 3£et gn ban niet ou 't reebeltjef» gemoebt %
M. Noyt fwaergepeyns verkrijgt hier fchat en goedr.
G. 5. ïjctgoebtid&tócnfeïj/ itmeraMejHnösniOCt-
M. l.k fui n.s eei1 iiarijikdoiti ennagocd.t. *$$
|
|||||||||
Genoegen en Misnoegen. 177-
?>1 -~«ti<5 't foo gn alleen na fjoogfjego oost?
q" J* s nude weg waer na de wol relat poogt,
f4* ^werbooföe nieiifcij ' iep moeten becixx gaeu •
G'jk ^011^ lck ^ail dewetrêld'rh'y ontllaen.
jjpaleert 11 <ü3ob öie on£ 't genoegen leert-
Q X /preekt wel fchoon,maer oor Jeeltgantfch verkeert
to' £• ^obgeeftfjet gdeben 't '4ém jeg'en«JSobg-
tf}"»? 'ÊPed dat maeckt my moedig, fier en trots,
to. N!' té 't öeberfbat ti ten ouaöcn Jent .
G' ï n' >c'S5t vermaeck tot rechte vrolijcklieyt-
to' *- %ie liegt fcergaet al öee?" bermombe fcïjijtt ?
G *i^'ec een lult, rijde en geacht te zyn ?
'M. jQracc Eï!|*Hi» ^oD Dat i/een beter fiöat..
Q 't is voor ihy een ai te iiechten pad.
K Z' ^ m& Paö nWet Peöcc nienfcö ntgaett-
' e' fal ick dan denryekdom gkntich vet'frnaen ?
M, s ^ njcfibottJ niet Die eerlycHisS&n^oD.
q' °° word ickdan cei'll aller menfcheri fpot
to' d°;^atfegaeb'übit/ öj,iïuajtin.«Sobejijcft.
.Q i.^'eert my't goed verachten als het ilijck.
to' ^3& toaei- / both foo < bat 't öe?t öaer ttïct acnhïeef /
Cr*' :*a- r goed nochtans ick trots en prachtig leeft.
to's' '■ «Elch (èfjji'üeii nïenfef) in <©o'b genoegen leert.
G ~Pp foud' ick dan betomen myn begeert ? ,»
toltp^ttSÉ Datgpn felber fjjeent
q" ee^t my "dan God, dees Ryckdom niet verleent ?
to! ^2'. De jegen «©qoj" fë fonbér tal of maet.
G. ju,.6 kïick dan verminderen myn ftaet ?
to" jTatffftaet aïj? SP 't i» beter obérfet i
5! Vc% u raed, en iie op Godes wet,
" "teaV "t** 0an " &°op n-e- op &et Wi'tftfiggoeD /
>>jaa r'ae£ /toanneergn jïe|bennioet/ ,,^BerOtJi3iegeen/ö!eiijfen;ie!ter(iont/ 00? tlialfci) gebitipch/tïo.ninbei'lfclïciigjonb. |
|||||||
,tSa.
|
|||||||
IBS
|
|||||||
17$
|
||||||||||||||
t'Samen-fpraeck tuflchcn Trouw hart.
en htcht-ha.it. Stemme: AchAmarillis'.Scgwat u wilis.
|
||||||||||||||
T.
|
||||||||||||||
EflÖfnoïöêluftcn. L. Ey laet my ruften-
T. ©itisJ geen ruft Die u üehoo?be.L.Waer toeal dit g fangvanvijfcwoordtn?T. g[ft ftocl^OHluWW ' |
||||||||||||||
L-Ickachtu preken niet.T.^cltfuiamtjnOUDel
m&'.öateltfc'tijooiDe.
|
||||||||||||||
<2Ï
|
||||||||||||||
z. I., Wat wilt ghv preken?
T. ©atmgeb?chen.
L. Wikghy mijn ziel vol onrufl; ftichten ?
T. AcfjiiceiH kItteii!n;ielm<i5obbcrlicl)teti-
L.Ghy maecktfe droef en bangh.
T. Hiernaicttfecrhetlans^.
L. Neemt elders uwen gangh.
T. 35chtoihiiet3\i3icl)tcn.
|
||||||||||||||
3- L. Mijn ziel isvrolijek.
T. üjieligolijcft. -
I . Sy fwéemt in weeld' en volheyt.
t', DitM'ttertjJïföatlepttotmötetioï^' ^,ve
|
||||||||||||||
Trouw en Litht-herts t'famen-lpnedk. 179
L. Bc wijn en.'t bier zijn foet.
T' Sta boog een Djoncfeen bloeo.
J^- ^y 'c maeckt een licht gemoet.
. T-JBaaer'tjjcrtigbonept.
* £• 'k Scedc hier 't vernoegen.
ï.. tF" ^at toil niet boegen.
ï. j». "Heit my fleets by n ijh gelagen.
*«er örjo? foo nomen u Deftoare plagen.
£;» lek üijthierin rrn'jn tijde.
*"• 3lat'tjtu<lu6erjJfppt
*-> Waet tcé dient verwyt?
j rT- Sch fait <£oo Magen.
*■ t. Moet:ck 't dan derven?
K I uT ^^Wom u flcrben.
K ila- ^en "^*1 'oni5 en rr^c^ van leedcn.
**te ijs bojg boojöen oag bau fjeeoen t
J-- 'kSie het leven jskort.
^S^ie^tt totoeujjtppgt
L- 't Schy ntgy een'Preekewordtr.
ö [f- Cotöengö'en^ecöen.
' V- lek volg dan reeden.
L, s .T- <*£oet<©oogebceöen.
T. ^ '^ my van ''g^llchap fpeenen ?
* -*i/ gpfuitiitoe?ieImet«5oötbcrecue&
^" IrkbidtGodcomgena.
1*- ï?ouö baer ac» bjoeg esi fpa.
£■ Blufchtdandeluitfoodra,
|
||||||||||
7
|
T. «©oötfal'tberleenen.
|
|||||||||
~- Godt is goedtaerdig,
ry T\*ïaoocKterhtb?.erDig.
t, <we w>' mijn hert 't quaedt genefen.
^tracht n plicht./ cm toüt hem Döur&aer toefen
~- Hoewasickdus verwondt. '
T. Gotj maecfe u ;ïcïoffonö,
~j Gezegentzyumondt.
T- ^oöupgepjeefca
|
||||||||||
m 2 Tegen*-
|
||||||||||
Tegens de Eygen-baet.
Stemme : Fortuyneylaespourquoy.: <©f7 Ntt f
in verdriet. <©f/ Als ickuytw'and'lengö» S3 e feh De mciofcïjen aen I ipaer banöèl.cn MOTtgf;
.^Dotoetht dtBWnWH*/ % *"#>"* "If «ïa toaer ten 't 003 oocnfteer/ fl? OTP*gftpr.tta^* 5öa IjoosUeyt / fcaet en eet / en upttftttjcfee &atgt. j 2. ©ant ncöer raept enfcifêaept / (Aft mm W*
Deeiftrecnt/ .,., , uMtffi
mtonertfeboon/ batljnfag/ fijiisicltnceaooioeo
©n fteft het al ter ïS < en beneftt in fnrtenfm, ^ .. - •. 3fê «'S* toatieft boe/ afê 'tftrecnt totmangcW"
5. éeentoinilninaJïretKt toteerAMnneerDerofltf0
öooj'teecrbaer en fjetnut:/ t>cbalftïjebaetfitt&tto«Jc..
©it té een reeïjte ocugt / &\$ gp boo? cpoeti baet. • U eteen menfetj berfcloec&t/Ddo? een bermomt jjeiaet- 4. 3^e beugöe fcnupltm'tïjcrt/ öaerfelfê be ï»fC?
tooont. .-, ,-,.„„*. 5©ee£bermift tegen n' Ijoe[eer gp 'tooefttafr O0*?1»,,
H0anttoieDoo|epgen ba«/ bjijftbal^enboffleï^ ©acn.siufnngemoeb/ get vonnis el gebelD. $. €>f fco't gebeuren mccöt/bQOiB.feeïbHnbberF
3P»at gp Dit ai beracijt / en paft op eer noch «WgL* /
iraeifiVtfletoerenöoof/ Door't bwben ban be in>^ 3a 't liöcht ban een berftaclt en ongeneefïtjcn gert- „6, ©aïat ban in u gemoeö/ 't geen <5obe£ toe»1 \
„ Streeft alttjb na fietbeTl/ en toomt tt fnoobege«^ ,, ©ernoegt u in bet geen / bat eerlnch tfeii[W*0^ |
|||
^•orètekk wn XZtrttfaighrftt emiger Heydènen.
lyk moet » als met verwonderlnge , verbalen, j cgeene ick by andere Schrijvers hebben gelefen, j^e Akxander de Groots, terwijl hy de werreldr ver- p er?e j verborgdenderw ijle in iekere Stade van .etlien quam', om eens te vernemen, hoe-men &i- j|er het Reent en de Gerechrigheydt handt'haefde. t y, 8'tig dan , onbekent , mede 'op 't Raedt-hüys, .hoorde aldaer het geding of het pleytenaén. Ón- jir andere hoorde hy op -de'è wijfe de reede voeren : eer RcchCe<r ! ick heb van deie.Man, hierregen- jj i^'g* feecker hujf's gtkoft, en aïfookkdaer in j i ,"Oen graven om een kelder roe te ftellen, feSb alf ï3aer 'n Een S°5^e ^cnat van geld gevonden, en tiy die ielve niet toe-behoort , heeft dese my
fcL^ygeret die te te onrfangen , en derhalven is de at hier tegenwoordig, met verfoeck , den Rech- gj^§«Heve hem te latten , dat hy die felve aennevne, a ,° ick noch recht noch deeldaer' toe hebbe. De dar6* an£woorde, Heer Rechter! weeft verfckert ^efe fchat , die deien vriend heeft gevonden,
-^^,n°yt heeft toe behoort, 't 1's.waér dat ick 't buys e. "eb laten timmeren , maer her wasdoenmaeis ^ ,§eineenep!aets,daeryder op vermochtte bcuwe dir a,Ven heb ick geen rechtmatige ooriaecke, om en \ aen my ce trec^en- Na veele heeckehnge heen felv £- 3 v°ndeh fy geraden ,deien (chat den Rechter gy |fIn handen te geven. De Rechter fprack voorts, fiev ?nt ^an beyde, dat deie fchat die in u huysis *chi' -n'u nKl toe-behoort ? Segt dan , onder wat my' ?■' f°ude ick, die hier toe recht noch deci Itfbbc, (jep!e felve, derve toe-matigen t daer behoeden my c£ °det1 voor , dat.ick vreemde goederen foude be- ge. f • % fcuyft de faecke op mijn ampt, en op mijn Op eten- Wel aen.' ick moet ntedt foecken. Daer S0o'ae§^e ^e Rechter den eenen < of hy niet een Spcjp e "ailde i hy antwoorde , ja. Hy vraegde den !ci,) of hy niet een Dochter hadde ? dees ant-
M 5 woor-1 |
||||
i8a ' 't Vernoegde levend .
woords va» gelijcken ja. Hier op andtwoorde »
Rechter feer vrolijck,ey dat komt rechr, en wel te pa' fe--Daerom oordeels ick dat u Soone defe Dochterla ter Echt nemen, ende ïck geve hier dser by,al dit gc. tot een Bruydfchat. Als Alex4nder du hoorde, k°0^ hy fkh«ever dit wijs befluyt nier genoeg verwonde^ ' en borft als in den Geeft op getoogen juyt, ende fry. hy had noyt gelooft,datter in de Werieldt luyden ^1 . den gevonden die de gerechtigheyt fohandhaefde0*,t defe. De Rechter die hem niet keudejandtwoorde3' ^ oock wel mogelijk darter luyden werden gevonde- die anders doen? Voorfeekerantwoorde Alcxander'. dat dikwils. en aen veele plaetfen.Daer over de &eCi:e ter zijnd verwondrt,uyt riep: of dan de Goden i" .. plaeifen oock lieten regenen en deSonne fchijnen?^' lende te kennen geven datGodt foodanige luydeo,d men recht noch gerechtigheyt oeffende,fijne reSe" t. Sonntfchijn behoorde te weygeren. Tot befchaefy. heytder Chrifteneni die over de Gerechtigheyt >> foo weynig belijtigen. 't Vernoegdc leven.
^>tem: t4Pfal Be aard' is onfes Godts. &c.
kJ Die ficl) in 't ftjn bcinoegcn nan / <■
En tsie 0002 ötoot$jerJö niet gebjeben / Die gulör nubDeimaat bemint/ En té in alïc£ foo geftnt / Dat ftp beoogt etn ruftigïtbcn. 2. nie op betoirtö noch hooge ftaat. ,
,"8otlj fich op iÖOJfteM gttnft berlaat / ièocö op ïjet flib'ftrj paö Der 8?oVjen; Maar Die Ijetaï ban bett' befcljcmtat / En iieeD'rigfiehop Gbb berroutot / Al^pie'themaileg fchenehtban boben» 3' Die op öe eerSaathept flaat atht /
En'toalgt ban groot^hept en ban pjacïjt / Enfietbecüieber opfijnnitnöet/ Die fïedjt eiueeht fijn beleeft, |
||||
t st Rampzalig Leven dcfÖrootcn.' «83
f£Pt>ermenfcf> Set fijne geeft.
Si$ leeft getoi.0 met toepnig fiïnöcr. ~<
I» •+• AI Utsimt en tooelt De töoefteje?» ,^mopeens/ru(ïeïee/ JJrftt 23!iwn nodj geenbonberflagen/ |?«wrtenfg%ïUfï gemoeb/. gP woelt niet al te fecr om 't goeb / atiiicman& fal ten Hemel Dragen.
»l,Dienb8circfec D|nrnt nocfjpiept gefcjjH j*«sct rceftbergetenfajoomen fïil/ titf. c5f!ti hojc£ti jecV.g fcieebcn/ «crnetc^Esjft cïi biemin geniet/
c"1paerfaem/0p een beter ftet/ " tcOfr,t fijn tecfji en / na De reöew.
CpL^rnn*; :|ngefint/ *nr ^ eenöaijer ïttfitbeminöy
Bj'l'cÖtfe bcü| ojxöobc^'asgt»/ <2^n,etal^ rrrljt nrtointifcogt/ «n ji'tnb na Ijeffeeiïepoogt / Het aUctii op £ Iperoi *egew. g
St» ?.teE^n,tai tortt Der bit leben \
^ipri ï"8"^1 fa?oosJen nnsretoi#/ €1, L<ee»ÖP ficl) at0bbe?noégen/ . Cu h Cc k«en met fnn genot / Djj ,°fai]*t ben Htet boo?'t oberfc|jotf c"% nan ten öeften boegen 't Ramp zalig Leven der Grooten.
Stemme •■ O Salig Heylig Betklehem WH* tg get leben ban öen menfeïj.
3tl iJfat&oogin jïaetfctnjnt upt<gelatenj fen 5een W"$ na üolïe toenfefi / 7 l^wft in tyee£ ban b'onbeifaten. rjjS^oonal MmcKtf'aïg on Bobijn/ ïjat{;;;n.'«R!g pas om Drogen / SnWi '8bnn ecl! fc&Oo:ic fcïjijrt / j ^nwS fcfeitfun nare blagen. «&tt«ft J?a,ef'w 8P '£ »a **# "*«*» ff" /
ïlöa" r • 'ö',,: ESn anDer to^t' fcènijbea • bier ',!0Pt fjpbeel bérfmaebt&ptiti Jil oocl» mmmes fcan bermijDe», M 4 S:
|
||||
,84 't Rampfalig leven der Grootsg.,
4- ^cljoonöatfilntoeneheir^getsieri/
^ocl) moet ïjp fclf een grootet bjccfen; 5©ant <S?od 1 öien pcaet moet ontfien / \ • 3©ien£tnen(f-fcnecf)t moer ra; ^mi£oocfc toefen» 4 ofifJ>c maereen cenigïïinD"/
<Pe minffec^iuiptjcrfcfi?»cütboo? 't (lerben: ï?p b?cefl boo? Jt $$ieijij •'•'':t fe" üeb3niC! / <£P>ernHcii fa! om b/eeotje erben. e,2Sï fïuppceiibupgiöjeii boaiïjcmneer/
't Sijn mcetf gebepngSe cienfiigijeoen: 3ïaet oital$ijti oiufageruer/ ' ïjpté uwee flaef ban peDergseDen- 7. j^aerraec&toVbpanDojjDebeen/ ,
a©p.r!^!jcm fo?g m moept befcfjooren ? 3f( bjoeltïjct b|epn/ hp nioet'ci'Öeen/' (Enpeoer^pntoH flen en (jooren 8 J©anncet'tDatiüpcbaltnaftjntoiI/
3?an i£ 't mctblani en liioeb bcjegeit .• Sfjs't anöerg/ foo ig'tboHjcDü; 3Ê>anfp,'cecïitnien (fouten ongewgelt 9- Sèanneer een ancer nuffig f laqity .
«En eet fijn bjooö in grager rüfte i ï?p (lupitit /en öropint / en gecutot/ en gaejit / SSanchecnocïj toiiD D|acb fal öem ïufïctj- to. 3cfa5lungnoc|bRnftatibigt|cn;
«©ie pcöer menfefj i<s' oiioertoarig: 9$l>poanb?u? cpltfcp neen: 't cëp Sojft of 25oe? / üit gaet eejipBrig- 11 ©e Dooö bt;fc[]aoi)t nocl} hkpn uoclj groot /
5^e!©o?finioect?retDB bzitt'att repfen; ïfen oberhomt befsifD&npüt/ «Pc Dooö treft Ijuttrn en naUcpfe. i2, ^itkbent^optripirtiniet.
2iy 't upterltjclt toel btiuc&tboo? o'oogeny Hctiêbcrniengtmet:bcelberö?!ct/ 211 fcijijnt fjet ou.s bmi grnot bermogen. 13. «2cn pcDer leef in «!3cD / fierufï /
giaet gilleen' jijn in fiaet berljeben: Ckkspbernoegt- 31 act al onjSlujï/ |
||||
ï>er Jongelingen-en Dochters cieraet.
Stemme: Coridon ontfteken, ©f/ Acrtien
dieisaerdg.
[\ '©cïjterg toil t g' u tieren) met een peerie fctoon:
tb* ©ïecfjt geen battle ;toi£rot / bie u bimctteu fcïjooa / *«aet tuuefct ö'ceb Ie öeiigbe / om ii eetbaer ipooft / ^faïsiinbjcusbe/tócisemontberöoofc. «** • .©ïcc&ter «Pob.é-bmcïjt binnen/ en Öat liefïijH arüpt/
Sj^injieUn fmnen / toaft totfcsjoonöurf^nint/ sJ* t&oogmotfoïgïöcfen on: Sc luften Diept/ £,t,er fear.it gerefen upt Öe Bertefljsfb. M. ? • &iet gn aen bc pecrien / öie foei fttpbei- 5yn/
S:" aooj o'oogen Dtöè^Jen / in foo Ijcfö'rc frljtjn l ^"ciitöan in ufjertcn / bit té't maegöcti heelt/ ^at on£ bjijb ban f merten / eu ons* ftijatteti Deeït- „."}• ^ietapbee^filermoSen/ enoaerfujobettoit/
J laet u bic noöen / bat m fewpfn) befit/ n'ntePn cerbaerleben / Dat tt oiïbebléeht/ Efn htau^ fal geben bic te» fjemel ftrecht. ,,J> Ciertttm«tgecubjncïiten/ noefjbermombepracl/
,^ geen fsróefe brachten / noeïj met toeing ontfiael/ 'Hoer met bjicsib'Jijchljcöen/ en met ootmoebisftepo' ~^etgecterbe"3eben < bol faeljtmoe&igfjejJt. ^; ^atitinuageiiringcn/enlnobermoeö/
©S." f taflIfc&e tiïngcn / m acr geen fccnlfacm goeb/ ^ln Er ^0" öehUjben / neef) booj <töaö (jeftaen/ | aer bc beiigt faï faiyben/ afé bit jalbergacn- »&7i ^l,^üerf,frtulebenmctcenfjcttli£ïïtïccb/
,, j|oi ^obbjuctjtigïjebeu / bic bc pjacljt bertreet/
„ 3 °*t SP nioogt licïjten I e\4 fjet morgen-toot/
^-'Uuiacften fücfjten /'tjn in fajrugtbf noot»
JH9 5 Loi
|
|||
18 <f
Lof der need'rtgc Staet,1
stemme: La Vignpne. <£f / O.' gierlijck sieïaet.
0.fSeb?igeffact.'
me beplig en fpoet en onfpoet Ijoiiö De maet bieten bemin/ mct&ertenfïti' «gn bte icïï aeljt boo? groot getoin/ «©ie bergen noclj baïen ontfiet/ 3pje niet b?ceit fjoog gebiet/ Sifèacr bieljaer pïkiit / eclrjelteen Ii'cfjt/ «©ntbonent boo? pber^ aengefic&t. 2. 3tï)fIibberigei|of.'
5^at piagtig en trot.é / öoo? toeelbe focefet u lof/
f©ae?bolgebioel/ beg afgront^ poel/ üDn fjaet en ntjD bt|I f)are fïocl : Daer trouVoe en eere beracfjt / tón pjacïjt; ïn-ïcitöng eu nac&t/ Dacrb'ontroutoumont' beb?oggefc?oont/ €u Dengb' te feïjanbig too?t geleont, 3. Ilofmfbbelbareffanb/
Vf>ie beplig roej.it niet fctjttptje onber 't lanb /
SDat foeter ïufï / baert bocfj be rufl/ ©ieng l)crt niet is§ pet gnaebi? betoufï J 53Me |io?men tioef) toinben niet bjeejï/ UDienggcefïI nietig bebeeft/ jjfèaer ijoub fïtfj fiecfjt' b?oom en oprecht/ aaernocgt 1 toat ijetn ij? op geiegbt. 4. «flfêaer gn berrjeben top /
3©ieng* hrtinncn (eer fjoog fïepg'reM op/ 4&iet$ieru fïaètV en rocbcrluet/ 3& ie boel) fno fncl en rag bergaet '•
%\$ bnpeii en bonber 't geïpelb/. €»nt(ïclt/ euncberbelt/ '5©an baeït 11 p?acï)e / en too?b berad&t/ 3fa ban een 2500« ftliigg belacfit. pc
|
||||
$7
De woelende Menfchc."
Stemme; Doenfe, doenfe.
■*-* * ~<e meiifcfie rot|ï oóoj b«rfjen Dal/Dooj bof» . fcöen en Doo? Dalen / en Dooj Da'en/öEng eeft fïcfj in beel °n3ebnly#ni gout en fchat te öaïeit/JlBaer op De Deugt en eer j Iacp! Iacp! ilSaer op De Deugt en ee e / men |
||||||||
MlMïütPf
|
||||||||
focgnigïet.
|
||||||||
yj' ^>e menfeh 5^«ft ober jee mi fanirt /
!r Q0? flemen en ÖG0?toen'cn Doo>2 ötUT1^
^^berlaètfijitöofenfanöt/ |ln%Iöengoeöt£9£tf<W
&** op bc ee tile *b fepöer / bptoc!
«saerop beecb«,e51e!/ nuntoepmg pafï. • gj' .Tïaaer alfS é nl i^ geraept / gefcïjïaept/
^oo? foorn en flineftfe toegf«, f limfcfe boegen/ ^nrnfïig Bert Dan nimmer flaept/ g^acr binD ficfj fjee! berfegen/ jy anteene too^m Die ftnaegt/Djoebig/bJoebig/ ^a«t eene ioojm Dié Iniaegt eu rooft fijn ni W |
||||||||
4 ^>30
|
||||||||
% 'itS Lafter der Sonden'.
4, #00 foeeïtrmen teuiboo? ffaeteapjacBt/
£>tjn finnen te berluilen / teberluffen/ I&en f fact alleen op toellufi acfjt/ tfn foectu Ewer in fijn rujtcn/
jlfèaer 't igeen fyoofe luft/ blucfjtig / bïtieïjtifl/
Mate't i£ ecu b|oofe luft / Die rog berbtoijnt.
5. 't 9$ beter Datm' om 't eeutoig pepnjï/
5^at eeutoigfal behiijben/ fal beWgbeu/ ©au Datm' om 't aerbfelje goeb foo bepnfE/ «©atfiielljjeftfal Voeg bjijben/ J& ier 'ji Jf emeljS goeö gebuurt' eeutoig tnttoigf
M&M 't igemeM goeb gebuurt in eeutoigjjept. „6 i^eftban u Ijertenjielom&oog/
,,<ffintrac!)ttia'tbefleieben / 'tbefïe lebcu/
,, €11 llaert ten ïfemel met u oog/
,, ©ie beter frtjac fal geben:
,, ®aer bltncht fjet IjocgiTe goeb / ffabig/ fïabig/
,, <©aer blmcht fjet öoogfte goeö / bat <©ob belitootit»
|
|||||
Laft der Sonden
S T E M M E : En fin d'amour. |
|||||
Lafter der Sonde 189
fmert: 3Lae£! onfe finnen/©e fon&'&eKumun/
i& \ ^*P ¥ tea &Imbï}ep& i« 't berff anb /'
we8>Je.ec&fIer ban €>obt£ toet/ ^ ' " ëen iiefi bel fcjjan&' / ^L^^^^^^ rto fa tjaer flert op fet/ ^P i# berooft toaa'g tfemefêïicïjt/ .^;,;. ..Cuban 4Dp&^,.aoigcfii:öt/ .,. „ ^ttnsr fuóóöe Iu(!en Ds stel oMrufffH/ <$ie fuinon^ jïicïjt.' ^•■i©at té fp een ijergifte $wlj -
"^icfjaer beiujnen fi<jjpiï €n maccht eii£ tang/ : .
;„ 1!£ £'op |)aer (tinmen lept:
&$*£ een 3JuférlsitieüotJ6/? P.'..... Cnöiconsbjêngtinitcoö/ "OOb^bjienéoogen/top^ijn &eb|ogen ül^fpb'ülpgilboot. -5. feoo? toatüeb?og"enfnccöeIijï/
^"It fp oüS in gebaar/
I» > €11 üjoept beel ttoifï /
^P fió|t onjj in ber plïen g?onb/
^ ©00? jjacr bergifte mono/ -*a niiaégt Bejieïë/ éngaet bmiiele/
ï©ateer|ï bjeebtg fïonö. "«■ «©toöjm trie'oiig geteiffe fcnacgt,
"^ooju beöjicgerp/ ' _ ., ©ieoirê belacgt/
,' ^at top Jtjn nimmerb$ * *»ob fal öerb?oomen bpfïantjtjn/ 3^. ., «en fmooren u beuijn/
' ^leonggemoeben/ genen gt ten gocöea/ ï^ijot ban qiiael ea pö». |
||||
1J0
Verachtinge der Werrelcb
Stemme: Franfche air. t Jr i Hp Die öe toctelt beult Dienen en eeren /liet op
^ j Die u han ïjeffen en toeber bemeten,■tpieW iliilllilllilMirï mWê^
2 a Icben en bhicfttige lujl' 3£ie u berlocfct boo? eert
4 fcan blepen en roobcn u ru(ï/ bermonbe fchijn/ €n feïjaft boo? bjeugt/fcer booöe*
ItjcK bentjn/ iBaer boo? bejiel/ in beel gebaer en friwfH £icf) Jïo?t/ bat fp gclijcn betoobert toert.
i. BDilt gp ïjaer bolgcn / fji fal u beminnen/
^>» fal ïjaer toefen en liefïijritp b?engt/ 2©jienö'Ii)ckijetopnen / in 5!eï en in finnen/ «En u befmetten Wet beel ongenengt iBant fp i? bnlfcü) boo? [jaee lief ftoferp/ 3£ie n berfept Doe? fnoo beb?iegerp/ «Enfchencllu in bco?b?engÖebitt'regaï/ 3Ne u ftier na foo fiuir bekomen fal. 5. ^p fal tiflrekn en toeber berflinben/
'M utoe 8rre; n tïjDt en tl gelbt / ^P faki hlnpp ren en fïrengelijcfc fónj&en/ ^ |
|||
TegensdeHovaerdye. 191
?Jtt 9P berfïagen legt nebet gebeft:
SPlaiujiel/ metfïricHjenoberlaen/ rutuberb?iet / metfefccrpegecfVeïéfïaen/ £?° öat u Ii)f gemawelt en ge pijnt/ "«* boo? gep?angt / in beel" eïlenbe quijnt. a4- <Pp too?t een jlatie bie b?ieiib'IicH moet fpeeleit/
^ P ttioet betoerrelb een (üïtoetel ftiub ;ijn/
Sj,, ?aêe bjonbcn 31)11 niet onvte ïjeeïeti/
«jf £p? gebeben met boet en met pijn/
£'' waer beronto / boo? een geloften fiert/
w« ban berfoept be fcljanbelijcfie fïnert/
r°aer öq0? t gemoeb / boo? oberïeg ban 't quaet/
w,c9 fcfjaemt boo? <£ob / bie alle fonben Ijaet.
, 4?r» ©Itctöanbetoerreïbt/ metal gare ïujïcn/
' §5.re*ft op ten ïfemel na 't fje^ïiQC paö/ 'ft?'1^ 5« bergaiichelijcft / Iaet be jid rtifïcn/ '2"^boo?bebjeelbe/ beejSfjemelfcIjefeijat/ jf ai* aiie lufi en alle b?eugöe tooont/
(i jn öaer se öeitgt too?t (offelijch Eiefcroont ; '> ii?nt '$ toerrelbé luiï en fjoogmocb fai bergaen/ •«iaec «5obe;i Sroo?b fai eeutuigirjcft oefïaen.'
|
||||||||
Tcgens de Hovaerdyc.
Stemme: Carile. 'SÊBa
|
||||||||
Ariie/§oebolgbp öt$ bc toerelt/boc? een fcïjijn en
^fc&e ïu (ï > ©?oo? roem en touipfctje p?acïjt / bic eïch ^&t/^c&oon fp n&ejfogt/en baer in fcïjept 11 tuf.:
IJNeJöe
|
||||||||
192 Tegcnsdc'HovJierdye.
|
|||||||
-jf&èi
|
|||||||
^hracljtefi/maec u blifit berftaW/ ©erlangt en jaW&«?
®=~iw ö'pbcTöeViv ©aêr acïjf fipfttgcRÏag u ftyteï |
|||||||
*~ " faïnareen.
a. Slet eenéop öEbjao^jeubbann lcben/op ccbïo°6 c
loflfctoam/ <■,■■>.,'
^ie rNtdtwneü 'jerötoijnt / ïwfi|c&ccn 't u fchjjnt/
Hoeg? toochbetbioemt / eïtgatajee^gïftDöebae»- ©apreïi en jaren / toucher, engep^aei/ J»eer fuel toeg baten / afê w otó> ea 'hael / «tgD/berflrjtmfejfïcl&effl/.; '' m,z$$l albptn/nioctmminelrjcKberttten. 3. «Siertnb?o / entoiïtinïtooishen.ëbaöétï/ b0^
flehrenljoofirljepjac&t/.....
©ennoittentorituop/seUjtheenpop/
B^et jploerg en 23Iancbet ^ en ferocfe toentfefje Djacpi'
Meeren en bcercii/ baggennocrjjutoeel/ ■
&omsen u eeren / ïjobaero matcfet niet cel :
't <0emocb / H boet / tnetfojg berftaea'
3M al bit gemal / moet al£ een bloem bergaen.
• ni*cfi3
4 c :irilé,toilt. sions Oocïjtcr^ bolgen/tn ïjaer cicrei'p fcleeö
®aertgö/ ofbatiflcïucïjt/ nocïjnaerflcfiieljt/ Ö (jjer ban berooft 7 'tsninbJengöenorljIeeO/ «Sere en beitgoe / «Jpoö^ucïjt en geloof SmUói u berjengben / met een ïjenlig loof/ Iiaet f»falm / toien£ galm / en foete ftent, üBietigtljoon/ obejfcfjoou/ Wüichtfajaufiiem- j,^ |
|||||||
De weg van 't Menfchelijck leven 193
s' 't&Ieeöjpteit/eit on&emojfïbanfonDeiV öa^Délfefö
-. eiifjoopinfceft/
Taer 8? / geeiect foo fcljoon / faooi <0oDe$? tfeoon /
**cPn en onbeblecnt als? een fupbec «©upfReii jtoeeft.
!r n3elg en üepen / en De£ ïfemefê fcljaer /
^wlenu geiepen/ gepiigbooj't lutaer/
2^.«tt 't 9Lam / De jïam Dec bjomen fier /
^le Uecïjt/en oprecljt/ '£ ifemel^ bjeugöe geniet.
|
|||||
De weg van 't Menfchelijck leven
^/ 't oude, al 't [elfde
*k&lltte: Fomiyn elyats bedroeft #f/ Als ick uyt,
wand'Ienga. Cl2^*ae ^oime tyaeijtfoo ö|aept cm£leben oocfel/
©iiöiu^ oa8en 3!Jnfoolicfjt/oeiijch een licïjteroocfs, iJ,*1* ig een bloetu / Die in Den moigentlenü / 4,11 oJoepfcj on^ bertoont / en'^ abontsSfept tegjonD, ^tr'ai?1^ 'ebetl $ cen IC ind'Dat ,n öe to,'e8e ffÖ?ej»t'
<i£n$aeftenrj(aefDeMan, boo?J^ontoen boo? tgefïn/
°aderdcm brengt ramp / en aüe jtoachtjept tg. ^n afeS0 roI(: & tpO op tijD / gelijcft een Mutoen aen/
^aer r* '^ bolfpeelt j Den feïjeumen af De Djaen / Ccn aiis1 Dan a'on^ 0*antg / a'£ in fjet fïof bertreen / «iiöergjtjpt: Defpil/en foititopnieutojStoeecfjeen. %\<1 ~^*tenbtoeptonjSrp 't g#nnnniecmec geDaerc
4Hgsa^yetö'eenelaet/ öaergjijptijetD'anDer aen/ ®arnr»r ?c '^ b"o?&P / bat Rwtt niet tocDercni / 5. & ^aer toeÜb'aIia De" ou0en D?oni'
^aifm^h^ mae^ m "5»ecïit'ei' f ooft het toeer tot niet/
^fcertoSr efn bCTflfle</men fcachjjna'tanDer fiet: ^ar. p»« --llLbacrt ^toin/en örengt toeer booj Den Dag / ^«Rtffoa^bevrot/mennutoeerJitocpcn faff. |
|||||
19$ WenfchnaVreede
e jtBïaet toie in Cïuifto ïceft; blijft ban 't bttöerben W? /
3Sl fïerft hp en bcrgnet / tjem blijft liet lenen bn: * \t©erberffclrjcfttrechaen Datonbctberffelncft#/ di bic 'g een griften menfctj een groot gejjeptneni^ NB.De poëten verfierden dat'er waren parc#>go&"'}a"
nen van Leven en Dood, en dat Cloto hetV las aen oeI* Rocken dede.dat Lachefis hetipen, en faiAtrt>ps>*; 't haer docht geraden,den draet affneet. en hier f°f , willen fy des Menfchcn leven afbeelden.Doch'tisGoCl diealleiMentchenhandelingenbeftiert , eninwieö handen wy alle zyn, Wenfch na Vrcede.
|
||||||
^tentttie' lek roep u Hemelfche Vader »en.
J<êeï)oltöe toc&elb ober al/
£m nber ig bol bjeefen / 3ïef> toat bet ermb' hocb. toefenfaï/ ©an bit bjoebigong'bali i?ct fjouö ncclj maec noch, jlal/ 5© et al bitgoöïoop toefen. 2 j@en hoojt'cr niet alg hrijggvuuiott/
©an betben/ moojben branben/ .taoctj SBurger toert berfdjoont noeïj 25oer / 3ia b'albctfnoobfte toer ©eert menig aen hetfnoer, «2n bjengt b,em tot fc&anben. ?. ornlaeg toat fjoojt irm natrgefcrjjty
giföen hooit trompetten blafen; ©ser fneubelt menig in ben flttjö/"" ©oo? ijaet en bolle mjb/ Cot's» eben naeficn fpijt/ <©m in fnn goeb tcgrafen. 4. ©e Breeö' i£ nu al.toeggcjaegt/
5N bloo.te begrng ftlinchcn/ <§>iet öob bat b'een ben anb'ren plaegc |
||||||
Klachteover 4e woelende werhldt, ,>j
'©ti.'9J,bei;btonnenaI6etitiee/
e, k°%ecöejancfien. ^^%Pötna9tr4arcn.
achte over de Woelende Werreldt.
^mWe.-EylaesamourJwatgaetmyaea
C?'t (C'^f^eïöcft oefiacfit/
feöitcL1UÊt ^ ^"beroei-bea, ï? °» &S* fietpaö öerfnooöeit/
^ JE?*? 1«^öo?quaeö: ' ^0Obte,^öefiaete«ntjö/
|
||||
ip6 VrccdeKfceke
©atmeit fïaDig in tien fïjtjb /
&itt foaer bp Den ïjapren pioenen / <tën met fpietfr/bn£ enenjtoaeiö/ 3Mgen uptDer Jï&enfcfjenatrt} 4- 3FP/ fp/ontaertgefiaeljt! ^ult gp niet eeng toeöcr feeeren / «Bnts boeren in geDaebt/ ©efeYcoutoe ïe^De£ peeren/ ©attoie met Den;$toae$eftaet/ 3©eDer infijnbloebbergaet? 5* a'itgp Dan tojceDer Dier/
SBï^bc iCpgergofbelleeutoen/ S5?anb u |e?t in feller bper / 5§fê De to^eeDe i©oiben ft&?eeubjen / ©ie met 23eece marg gebjoet/ Bafen upt een Dol genocD l 6. Haet af.óCbjiften menfeft!
39an al Dit gobloo^ toefen/ «©anfytjgDp'sS Verneig toenfefi/ «Sn fiiït niet boo? 't oo^Deel b|eefen; ïtëantftet goDDeloog getal t $opt «5oDg ïStjcft befttten fal, 7. Koert eeng / ° groote <©eb'.
't Hert ban beg toerrelDg booten/
®atfe niet tot utoerfpot/ ; ©ooDen meer &aer Xanb^genooten
timtftaerfticljuot ijeerfcljappp/ K immer neer tot tprannp. |
||||||
Vrecde klachtc.
/ Stemme: Schoonde Nymphyè,8cc
(I Tier mijn oog/ centrane 23jon/
^V ©atitkhon / 2£1 tjet ongebal betoeenen/ .
JBaeEom ö'arroeCijjiftenfdjaer, ©el gbaer /
jifêoet berfucfiten en öi$' fwenen |
||||||
Vreede-klachtc.
a. aMicHfïe'tbertooefïenaen/
© ban fïaen/ - 381 bee£ gtou to'Ien boo? mpu oogen/
<©an geoencn itk i acF) mtjii ïfeer.' ffionbp meet /
351 oft nioo?b gefc&iep geboogen i 3. i£ierberjaègtmenmanentyou.to/
<£n bol route/
S'Dnöccimie^nberfatett/ <&ie becftegenai# Ijet ©ee/ ï©ee! acfjtoee!
Stjn gejaept op beïb' en fïrateii. 4. ï©eent / * bocïrter: sïons teeenc /
^ucljtenfteent:
$?ouö niet af ban bitter Wagen/ &to?t ti tranen al£ een feioeö/ #mljet&toeb/
®at foo.beerlijcft fept berfïagen. 5. «©obfaleen^banbobenaf/
M&annen'thaf/ '
«N met fcfjerpe geêffefê toittcfien/ «lbee0to?ebelmoeten"tnuaet/' 2P>atï)pftaet/
^n in jïjnegramfcfiap fpjeecnen. 6. j©eggpboofe bert'ban gier/
J©antnignbper/
«|al op tttoe jiele b?anben/ ^n SP fult in blam en toocU/ £,.. ©ooi'tgefpooen/ ^Dn berfcfjncRt en nlapper-tanben. 7- ^teechtbaneen^ustuaeroencp/
&ï <©fufcop |®« geboelen eobejJtooren/ ^aiit een fel moojöaDig Ijctt / J>almetfmert/
^mmfct)iitMjthoo$eel$oQntt. |
||||
Danckfegginge over de weldaden Codts
|
|||||||
Stemme.' *Tteet rasjes mijn voetjes.
|
|||||||
©ertyoïijc&t 't gemoeö 13üfê ten becöacjï aenfien/
|
|||||||
2« (©obgniintfigeoogetV
©ol ban bermogen/ S©d fclaet betogen/ ©an fijn gena /bit bjoeg c« fpa/ «2n£fterten.ftmbja/ «©MboncKtboo? eenebiQKti/ ©ieglonjtin jielen berpanö, 3. Wiefoaniettemitmm/
Met Bert en finnen/ «En fïen ban binnen/
©pbefenïfeeE* oie tot oiig leer/ ^tjn gaben fenb «eer * <cn toccfet on£ bcffe jicl/ f£ot bjeugö' Die u #eet •' bebiei. 4. ü©anta!onggebacï)ten/
$a't llemefê trachten/ <£n 't aerbtfcöberacïjten/
3lfé 't een bergaet / en ong berlact/
®flet'teeiiteigbepaet/
|
|||||||
Om VergifTenifle der Sonden ip$
*§oo fa! Dat eel gemoeD /
<2>0D oancfcc boo; Dit groot e goetr.
ƒ. ifêteDamfcoüe^egen/
Itoljeeftberfcreflen/ l&alt'aiiertoeflen/ <©OD finoen lof boo? \ffl$$ «« Ö«f/ €n nemen öierjtof S&atfjpDoo? taccölfctje fier/ $a'^emei£/ Datfjeoi<£aüaenuiet. |
|||||||||||
Om VergifFenifïe der Souden.
Op de wij f e van C, V. Mmder. **teillttlÊ; Meer aerd' als gout, tn eer qaaed'a's goede
menfehca. Ofte op defè nieuwe gefielde Voys,
|
|||||||||||
1
|
|||||||||||
€h hoorn tot u met jteare laftgc-ïaDen,-
|
|||||||||||
2ftf) i %} ee * re tot ittjjn jief ht u ficö baten/
é|-9n fonb" cpïae£ i oieïiu&r mp na Den gronti •■
^tiubp-iialeuo tot teröooöUettoonü. ■S&ön öert $ ffauto <Sn 't finunefïtljt Derfnanlo/ =
^ oóaeh na Dienfdjoonen lf e tfiei ften.
°ni Dat nip # aiyjt 't jetoeten/ en mp tupgV t
4S 4 Da
|
|||||||||||
loo Om Vergiffenis der Sonden.
® Wticfc/ ó ^ööt'.öebtegenu ïni^aésj »~ ©ie^mtjn gemoebt ficl)neeb?igpoo2Ubup#'
a. «©p toflt ban Ifecc'.' niet met u bienaertreben/
9ln u gerecht / noel) lïraffen na u toet / 30ie ftan beftaen State foubec geben reben / 3&fë gp op 't jïrengfï' u oojbeel booj eng fett l©p treben ban / «©putoegocbhepban/ «En toeten bat be fïraf u fjaefï beroutot/ «£n bat gp jijt een ©abcr bie terftont/ ^ijri roeberbjeeent/ aen bie op u bertroutot/ 33efp?engt baerommet gfcponfetoonb'. ?. ,;t>cftoonbatbefoiib'ongï)aprcn gaette&obetl/
«En fë foo root afë 't googfïe «Tarmofijn: ^>oo fulien top ban u niet ?ijn bcrfcïioben/ Jlföaer boo? u gunfï / foo toit ai£ toolle ?tjtt: <©an n gena/ SBUntHt altijb b?oeg en fpa *
gia totjber até be aerb' ban ö'if emcï flaet / ^a toijDec ai^ Jjet l©e1ïen ban ïjet <©oft / «•trechtutoefiefb' / tie nimmermeer faergact/ ttëant gp ;ijt on£ een tceberlaet en trootï. 4. <©p öebt bit tooojb al£ met een eeb gejtoooren /
^atgpiiiettoiitbc^ armen ^onbaer^boob-, ' . #¥?aer öatfjpiecf/ noc& 't ^eïjaepfcen blijf berloorw £>m bat gp nopt ben £>onbacr ban u floot.. SBanneerfipnamit/
«5p bjienbehjch om-armt:
3£fó fïecïjfê 't 'berouto tint repnber Ijerten fpjupt/ «ü*an toerpt gp toeg fijn' fonben in be;ee/ «Bcbcnentfe niet / ja betotfe gantfcljlijtft tipt / ^a 't onrepn fjtrt too?b toitter al? een f nee. „ s. i©ilt on£ bau ïfeer een öepïig Meeb aentr«&e,1^elj
|
|||
Daock-licdt. *oj
" £ett toch be£ ^e»I$? en bol gerahtigöept;
"*©iItoan u <#eeftfltett£*inon£Ijeii;bertBecRetl/ " Mattonbetteen 't paö utoet fjepligfiept, „"JDpfastm^oon/
»,©icpcï}boo?on.ëu'etooon/
* m ** öat'er tt'ïwqnb Docïj berloren ga/ s' Ea» öie l?etn in fijn fooo?D gelooft. " Ï«P fmeechen Sjeec « en bioaen om gena / |
|||||||||||
>>
|
|||||||||||
' *®at on£ geloof nocj) ïicfit niet toero berDóoft.
|
|||||||||||
DANC K-L ï E D T.
VytC.V.Mander.
Stemme : O Wijn de eed'Ie Creature. Qfteopdefe nieuwe gefteldeyoys.
|
|||||||||||
"^-^ i «E J>oti berfpjept Ijaet gelode föalcn /
3 ^n ftomt op hrupt en üfoeinpjenjg Dalen/
1 t? " Ö'^c fïrakn/ s^ie'taerbrijfimètfjaetliebe
y 0IC|empje^ palen/ 7&öobatart©ee/jafelfëöe ^fS^i§i^^ii?iiiiiiiiii;|É||0iiii
8 «!-nJ£ berheugt.-'t^ebogelttjttcclt
"«nfef, fchept brengt:
ten f"00 teftown felang / Cot 't Mlm^è lof/ boo?
4i5 5 JU't-
|
|||||||||||
%ot Danck-Liccfc
liifipi^l^ifiii^iiirülisl
upt - gelaten lufï. 3£aet öan ong «Seefï niet toeïOeM
tint gcblufl / ü&aes looft u «JSoDöoo? een ber- |
||||||
fjeuglj —-»-- öefang.
|
||||||
ï. i©p tiatitïten <s5ob tooo? aï ben gegen/
©ir J)? ok£ ïjeeft gcnaö'Si)ch"bEfcïjgert> ©ie on£ bebaivrot met fijnen regen/
©ie on?'fijn gimflaen iijfeiisielbermeert, ^c|joubjt öocrj een£ aen / eu fiet fijn toüiiDcrfieen/ 3©aet rneeö1fop 't lanb 0U£ rncheïgcfi berciert/ Jgoetocelbrig'tfernjib geboomten 'tgra-ïjeiUiwt' € n hoe bit <©oö boet booj ben menfeï} alleen. 3. ïfebt gn geen ff of oin <$ob te ïoben/
©ie u / ban all'£ /• bu£ rijcnelijcli fooosfïett üp fcfiencftt u aï!c bing ban öoben/ ©aer fop öoch feïf ban alïe£ niet geniet •• 3SÏ loat ^etïahö ban ©eeen bjnchten geeft/ ©ie 5tjn ben nienfclj tot luff en ouberrjouö; 91a toat'er jtoeeft op bergen en öet toont) 3In loebt of jee /om utoent fcoille keft. +. igóc fnu een fjert boe ft ïsué ontaerben /
€n al fïjii-yütjt foo öertcï obejtreen? iöoeh ftouben bit gefcfteucli in taaerben' ©at <J3ob ïjiet fcljie ji booz b'arnte meiifcfj alleen * tïchneen! ontffeeefct öen lieer in u. gemoeb/ » «Een Joffer beer/ bantoarebmiCHbaerftepO/ <©m bat ft» u beeë qabnr rjeeft berent/ €n al bceg b|eugt eu al öeeji tselöaeö boet- £,$ |
||||||
Danckfeggirrg over Godts bewaring. 16%
■f- «©obfjeeftbocïjonfermctbnunooüerf/
•kqcö ootfe al 't geen / öat^p gefclja}?rri féeft/ *|P Voert geïïïenc önoj'$ ïJemcf£ljQ3en/ £f.Bfi«P03%PI/ SèffaÖiiromfji'msli'Cïft/ ^öten^ focte tooit bol j|E|u ficaeï gefJunt • ^'j*i fiulbejaeï seDiiurifober fslfttcfet. ^ab té een ©cefï / e» toil öat Qp" fjein (ïn jft/ ^«i seefiïycfï ïof met repner {jerten tipt |
||||||
Oanckfêgginhe over de bewarings Godts.
Stemme: Gahtlieagecfti^dier. Of/FrederickHenrkk
van'Niflouw T csfit mtjn 31W/ looft ben 12 ter/
■ i_, Slooft mijn 31'eï oen ï^eerc : ©atfeé«5oijej>fo.föérraccr/ cüiifji^tt'jijnüef cere ? ' €> mgn <£5oö! go geeft hij? fio f/ 5F>aticrttottiItfpïi0lof/ IlSag metöeïDer h(tim/ (©pöerHfiFpefpctSeii 2. ©fe mp met genaeö' en gou ji/
Stief lijcli öêBt'ohJff fieeaeis: ïöiit nip met u foete |on|ï/ Sn uüefo' -bercencn ■■ <f>at boo| 't flraüen /hén om fjoog / Sjtft / «fé ïtifépptl ban u oog"/ Itap booj 's fajjatiDs' blepcn. 5&otö niet ta*£ öriesm. 3 • SBant gp / (&$ een igrröcr toet/
ötoe ftïjaehen.d iücpöet/ ^«c op met n ifêami a boeö/ €11 bm fïafgelepöct: ® ie mijn 31e! teri toater- 0;oh> a^ooj fjet jïeec&en ban üe jèan / 5«
|
||||||
5,04 Danckfcgging over Godts bewaring-
Slnunlabetgtafen/
©oo?ugunfïhomtafett.. 4, #cï)oonoficftin't&oncïterfïjtcefy
9!nhrup?en«ncnöe: <©p toeet Hfeere öat tcft leef/
©ie 't brupg foo bono toenöen/ ©at al mijne bjurfi en pön/ ï&an in b?engb' beranbert jgn / Dat ith boo? mijn lijben/ U©p toeer mach berblijüett. 5. töptotjjimputatoegettaew/
Die icb moet betreben; Wel gducbig öfc bacr gaeu/
gtfnu toeet en jeben: ODinnublercbenrufï! ©toept toe boïfjcpt en be Iufï/ Die alg fïroomen fchieten/ Ünt u rijene blicten. e. <© fa?ing- aber allee b?eugb!
<©ïidjt/ fonberbtipfter.' «©p jijt onfe Iufï en jeugb / M on£ glantg enlupffet .- <©p toifebt onfe tranen af/ <3p treefct ong upt 'tbonrfiergraf/ 3?<at top/in't berberben/ %cr/ beo? u< niet fïerben. 7- Itèeutoen $tocrben om on£ Ij^n /
5Babct8ifteb?abcn> jKaer gp bebt boo? ong gebeen/ ©at top upt tjaer baben/ ^jjn boo? u gena beb?ijt: SLaet boch $|eer.' tot geenet ttjö/ <©ns? geloof bc$tontben / 4üocb ben ^atan togtben. s. £aetn€ngeIboubentoacbt/
®Btöieon^b8öoe0e.- ^ |
||||
Echts-Gefimg se|
f^tot $eer op orig gangen acfjt/
2in°P'sSbpanbgtooeöen: Zgt ficjj onfe boet niet floot/ *«aet betypbong banöenöoob/ «P bat top uloben/ ei<n%ïtjcR Jjierboben. Siet de MufijckNooten in Luft tot WijsEejt,
Fredrick Hendrick Fol. 224 |
||||||
Echt-Gefang
^tetnttie: O Salig heylih Bethlehem
f^l ^lucfcig / 6 bereenigt $aer!
yj^&ie boo? be tyeefetf&obggebjébmï SL°<»iöinbefe <£chttegaer/ mt3i een geruft en beter leben. sn^: ï©atgp baerinterïianbenfiaet/
wE. l?lt I * i«re toeï gelucKen ■, ^aJ}t toie Dat in uto toegen gaet / ,E 'ai noeïj ramp noclj onfpoet bjttïfea. 5&eV ? B0C ©?fenbin en SSebgenoot ƒ
^,'föoonfieSEuftfcof banu finnen/ <£ni! 8etïouto 30« inbebooö/ M met Jjerten aïel beminnen. t>?L®Bfrtt/ boo?fiaer/ befoetefcjaag&f/
feei- tl"Pf'Öcïielufi genieten/ ifl, ^[üWbanbe toareöengt/ w «W u fïam en af fcomft blieten. , teLftS* bW een toelgeïjecgbe graal»/
^«er paffen bengbeiydte fpjuuten: ^tBiS£.n,nt betueftt/ baerigeenitsw*/ ^bfaibe^o^^tuptKH. |
||||||
*c * Tcgens de Wcrreldtfc he Welluften.
• 6 3£aer fpjent€>ab$ jegen bpet rn hjfjö/
®aer jijii De rec$)tc bjijagaerttjjrantluii / <©aer bloept öeboojfpoet/ boo?De tijb/ «Eeajïofom pabig<èos teöancïicn» 7, «©toelöanaïégmi gefCacï}fc /
J>iet al£ ten biucljtbaer ïanbin 't groepen/
f©atitjbeplen gomt 11 bantoc-facfit/ «©ie alleen tierig ïjoffai bfoepen. 8. <©tnel gehïcnig/ afëbetijö,,
3MtttjbhjcK lebcn gaet affnijöen•• «©at gy u ban in o5oö ber&iijb / « «ca UjflCÏjt fjiecna bed octet tijDett
SietdeMufijek'ncotsniiiLufttotwysheyt. O Geeft1'
lycke Hemeïs-Jiad:¥olx,$6. |
|||||
Tegen de Werreldtfche Welluften.
Stemme: Komtgy fchoone Vek-Goddiune.
TT" omtgu / bieb&o? Inftbetfoopen/
1 i\<£u in toeelbe gVsceftï/ <ï&aergp jieï en lijf toe géefV: «©Set u Ijert eeng epen / En na't bc|te (treeft 2. -fjïct ïjoehïacgt Oocfj <©os3 De ï|eere/
<©ber Sifraei. Die ftjn unt geinlicht fcc-bel / En fijn nriem ontserc / iWj ïjaer Dertelfpel. [3. &kt Jjaer itocben in fee luiten / ■
«Snboloberöaeb: Slafp fntoorenin ïjser qttaéïry ■ «©p'tpbopfptujteB/ *fcu in tretfe ftatt, , £,$ |
|||||
Tcgcnsdc Wcrldtfche Wclloftcn so?
V &ict fp brincfcen u?t be fcgakn
©ie met 4?arp en lEunt &icn om 3ïofepï$ fcïjaeönietupt/ Wbolb?actjtenJ|>?alcn i Sijn iset fonDcn bupf 5. &iet &aer in öe toelluflfmoo ren
®nboIfnooDbeö?ijf/ «jjtë een boel aen. t genie toijf: mttKt njecht <&obg tooren / S>ooaen;ielalgIijf. «. ^ fciat is? toellufï fnellup /
|toe rajl fïujift fe ncer/ *»te een bloem of licfite beet' / ^aöeti^eenquelriifl/ ^iebaerrooftiieer. 7 lc{f toat jnbp arme fïaben:
^ie in toelmji stoiert: Jrlc öer Deugben hleöontciert/
iEttfc[)ent<©oDefigabcn.'
^«e be kernel biert. I
8 i§>p fyengt u in bee! ellenöeii /
■ ^ttalsSlebeuö'öOQö; S* fp laet a in ben noob .■
S»e gp "t ootfs brilt imnöen / ^aeg.' ufmertig groot. j.9' ïetöanopöeejSfcojtcbüeugöc/
3eras5fmeftenq»ijnt/ **«c alleen upttombig fcïjtjnt: ^fug firenft na öe bengbe / ^öaernoptbcrötotjnt. a, *°' i©ant be beugd* fal eeutoigufoepen /
Sf eengoubeteoon/
2j$ een peer! aen €>obcé tïjjoo»:
2f Ut in «©oötsS-tyticljt groepen /.
^«bettoacïjtöaecïoon-
* de MuGjck-Nooten inLuft tot Wijiheyr,
*dr«ttatiua/ilvrtugdm. Fol. aoó. |
||||
aoS
Vtaerfihofiwinge aen de feugt.
|
|||||||||
D!
|
Jeught bedrigt (ich dapper.wanneer fy door de
ertelheyt verlockt en tot deWellufted overgc" |
||||||||
voert > fich laet voorftaen, datfe daer door Y«"^"
ven en voor de Werreldt lullen werden gefien, om *** foo geacht en gecerr te zyn.Maer fy nemen het frioo»' fle vanialleen ter handt, alfoo fy daer door tot gef_' eerlijck en faligh leven fullen geraekken;daer typ°c^ tans de Chriftelycke en der Ouden vermaningen be' koorden te betrachten, die hun al een geheel ander •we,gh voordellen, om daer in onftraffclijck te waf"?1' Icn. Doch het gaet haer alleens,als die de edele p£ff.r. vertreden,en in 'e flickder Welluften verfopen,ftadig leggen te wentelen Soo dat de gelyckenis waerdighi > dieeenigePhilofophenvoor-ftellen,dathetfekeriV^ gegaen is,die de welcke twee falf-boffe voorgefet tP1 dejwaer door hy door 't fmeren van d'een, een Va'c loude werden^en door 't fmeren vand'ander den ezc,' Defe door dehoope van verheventhey t, meenendf . falf-boffe van een Valck te verkrygen, krijgt de ** bofle van eenen Ezel: waer door hy omaerdend*' ftracks een Ezel wierde. Alfoo meent oock de do1*? me Jcugt en meningh'Menfch , dat door de yver °.c tot hoogheyt te komen/yfich moeten fmeren met . falve der Welluften3om alfoValckken te worden r^ te Ezels. Slaven voor haer fëlfcflaven van hare we» ■ ften,cn hovaerdye. Waer uyt fy nauwlycks,teft Vt'1* haer verderf en ondergang konnen werden ver'0 J maer die met rouw en hertenleet. hare ellende te 'a fullen beklagen. .______________________________________.________________ __________,t -<*"^^ Opmerckjnge.
OM dan een yegelyck af te manen van de fot\ >
deswerreldts.foohebben;wydoorgaerisdein keyt der felve vertoont, opdat een yederfic» v^ie
|
|||||||||
Bruylofts-Gefangh. 209
c^e'e mogelijk i*, hebbe te wachten, en dat hy fichmet
"en mag te gemoet voeren, wat vruchten hy uy t de op-
erckinge derfondckan trecken.
•Soo worden door de fonden, de blinde oogen derMen-
£ n §eoPent' waer door fy dan lien > in wat verderf
% «un de korte Welluft heeft geftort.
Berovingevan foo veeleheerlijckedeugden, gaven en
S'eraden. * \
'^efcliacmtheyt, alfoo dat men is fchaem-root, voor
a ^e°ogenGodtsen derMcnfchen.
' :*et getuygenis en het oordeel des gewetens, dat den
2 J^enlchen na de begangene fonde, aen-klaegt.
' e vreefe, en het zitteren voor het gerechte en de ftraf-
|
||||||||||
Bruylofts-6fefangh.
^tettime: Gy Drinckebroers berooft van finnen. |
||||||||||
G
|
1 % Die Daer jijt Doo| V<êtljt beroonDen/€n ~
3 ï©ach^iiDoci)boo?DefnooDefonDen/' «En . 4 hnti33e£ &*tm tme^in ctn/W&xit toTe in '£ illÖHtolïjchsi
"oeSt 11 ^aöig na De reen: ""jiipcttt:rebcn en beijfanb/^ien^lianD ban
^oöetooïr/lilietbeeljeegengIober-fïoftT "
*. ©elfefb' Djaegt geïtjcFic fntaea/
©e IiefDe bjaegteen toillig jhch / ©ooj lief öe ftan men 't al bertoinncn/ "* «efö* blinrfu in rotiïo en Dmcfc. ^ant toie in "s? JfoutolijcusJ batiD/ f e. * • Dit ^outoUjCK 33 met liefb' bcgooten/
**«tb?ienDfd}ap en goetbjiïligfiepD' |
|||||||||
aio NadeMaeltijdt.
(fiklijcft ttoee licbe .Speelgenoten /
^oo D?aegt maUianöetsS lief en lept. f©ant hJie in '$ lifottoltjchsS banö / (Je. 4. $?et té een blcefcft / feftoon 't i$ berftfjept» O/
i|eti£eensiel/ enfjertentail, $|et $ een licbacm met fjaer nepö^n / ,
UDereentinbjeer geruft chftil. 3©antbJ2cin £ l?ontoeiijefts banö / <ïc 5. ©Iccfjt tjaer met ltran$sFiens> ban «©Itjben,
«En tyucfct fjaer rang?neng nm fjet fjoaft» <©p öatg in liefD' en bjee behf rjben,
„fèocijbantjaemifTesnn berooft, ïfêanttoiein g BfuotoelpcftiJbanb / ft. e. 4|®et jegen Vuift fiaer ffanD beteeren,
<£»at t)aer gcjïaeljt in licfoe groep -• ©at ïjave hinöerg ficij bermeeren, <ffin bat fjaer Difclj bol boojfpoet bloep. Jtöant mie in '£ ïf outoltjcfcg banö / 'f e. 7- ©an fuHcn fp Ijaer liebebpeljtcn,.
©oo? bjettehjefte cBeljt bergaert. SJn ö'<®uöeröom / met brei genucljten / ©ol «©oöejtbreefefïen gepaert. f©ant uric in '£ l^onbjelp.ö banö / £c. s. aiact üué tjaer t'farm met blijöfcfjap toenfefjen,
«ïMiteh / gelnch / bcreenöe Ctoee'. ©cel beutébu <£>oii en bp De Jfèenfcfjen / 3ïig iCoftei&ni De fiebe bree. tfêatu tóiè in '$ JJoutoeiijcItë banD / (fe-. |
||||||
NadeMaeltijdt.
Stemme: O God wy danckenJynei-goed'.(©f/Maxim1
lianusvanBofïu. Of/ Het heyl isaen-gekomenfiet-
"<\ ( Of/ Als mijn ftoiidiijn. Of/ Uyt dieper noot fcliicy ick tot dy. O<&obt ban teren öe bolïjcpö bHet /
©ejcgcncngcnaöe/ ©p onjs* 11 arme ^chepfel^ fiet/ <£nbjz!toii£ïielberfaoen: ,«, |
||||||
Nade Maekydc zii
^P JÖn boojfpiféen b?ancn berjjeugty
^Poanchenu boo^ öefe beugt/ lc 9P Ijebt on£ gcfcïjoncfeen. <$*> 9[a toat De Kefae lucfjt befc&ontot/
^"«oatter fcïjuplt herboren/ <envEr/ 9P flU^ onberïjoub/ $„ c .lofty' aïjSy fonbec fo?gen. «n o*16111 utoe 111''öfn Öat,b/
<&? ?°?t u gaben tnfjet lano/
'löonberfbiit ong boeben.
*n s^u 'c Hc&acm öairfïjn boebfel&eeft/
<©'ö« {jet fcïjept genoegen/ ^larn,e 5'el' ^&n hoei>W ac«ft'
GK f atft fitfi inacf) boegen / ^w'l'Öfen met» <©oblüch tooojb : j^1 fonb' en oberbaeö gejïoojt/ y "iet Jjaet boofe toejchen. |
||||||
3^ ïfcant ïfee): gn geen geballen biaegt/
^tiu* Seöeent nocf) patrben. «2," PJoome jicle n befjaegt/ ^iiö »^oui) OP 'n toafrÖEH:
^ Jöeton^ 'nu b^ecfegaen/ "Pu goeöïjepb toacïjten
&ich ^ie toffer bie be niojgen-,£on /'
Üö ö father ftan beloobm* *b o- et Sfw'öleDc toerrelö toon/ ^Us i B ft"1 5'el terDobeii i ^ie'ft5 toeI ff06 feherïiepö/ «il u,n'c 5iel / eplaes?! berlept / weeft tïeetgopu fioeben: Sn'J^ed banm ifcobte faern bctbïijb
Vh,n,t runmilbejcgen/ ^eifirr.0,ljS ft&wto ter rechter tipt *Vt 1 "n 8,,l0E »flen- ^us n t mEn ö™ m« rofen banen/
üiigtban JjerteiiAmen. • © 2 ' Geefo-
|
||||||
2l2
|
||||||||||||
Gscftelijke kamp tegens deMoordenacrs Chrift*'
Weeft gedachtig des dndts Chrifti.
Stemme: De liefde voortgebracht, door reyn geloot, |
||||||||||||
Hf"" "mé\\ Wmitotj^töo^bctHiê*/ fê*
|
A
|
|||||||||||
|i;ü^illll|:g|pliilÉ^irJii^
Jlfêan^aenhare£00.....nen®emo?fïmetbloebe" J
pipliiiiii^ïiiii'iiiigiiiië-
** 3toeet/©pbatghaer mocht bertbo------nen/€e« ^
|raiiiiiiiiiiiïiiiiliifiiii||
* Jl&annelijcH getnoeb <©m öooben Oefen jftaooiDcr/**"
:-;r_3»_»-^_:.____-__-V--—i:—==;i=__—*=:$?§'
s iD|ae>rêbanDitWo&'€nfc^ ^,
|
||||||||||||
pililiiiltil:Éilliilii
|
: Der-
|
|||||||||||
" Der/berjïoo2Der/ber|ïoo?Der/berfïoo? -
|
||||||||||||
is. Demonen boo? Deeg routo/
<2Bn 't hiiiDerUjcn nieeboo0en/ Der ©aberlijcner trouto/ Die tielben flch boo? oogen/ Hoe fjb beeg fnooDe baeD > 25egaen aen haren ©aber / jmettoeberto?accKenfmaet/ ftflr. ©crgelben Dien berraoer/berraDet/berrabcr/berra0
3. <©jri<£h?ifïen bit'geen fpoo?/
<©m u fleets* op te toechen/ ^PatgiuilcbenDoo?/ ^>ttltboo?een ïJjtjgg manfïree&en/ ((En honoen in 't gebacht/ DitbcerlijCKbernielen/ J©aer in be foiio'onmacht/ ■ $
tCot onöergans Der $jelen/Der stelen/per jieK/Öff 5^*
|
||||||||||||
Morgen-Ge/angi
|
||||||||||||||||
215
|
||||||||||||||||
ai,-®pbatgp 'tfupb'refelseb/
*F$ «feplanbssmoogtbefctjoutoen/ i^et« o?fi tti et bïoet en 3tocct / S?*t in met angfï en routoe /
» ber ^oo^ber^ fianD /
i^TötHiebloeDetoonben/
l^utoefonb'enfctjanD/
^«SbeertgcRjg gefcfjonben/gtftO BtfriJ-Stfc&onoen.
'tiL^i" bat gptnoebig jijt/
j^iiiofle bloeb te tojeec&en /
^bu^onnofeUijb/
sn°d[ utoe fnoobe tjeecften
^v QC(1 ttter mof fine? en iVnc
|
||||||||||||||||
»i" ö'ebcn JiKenfcfj te fcfjenben /
%;9et d,it yllt fa?oomer ajjt / Reenen beeg ellenben / ellenbtn Aellcnben/ ellenbcn /
«h L^P fnIt P«t^»ietbe fbnöV
<©ü hct ben &atm tfrefaen /
5è„atï)P toert bertoonb/ ^««Öobfaliglebeti:
^chtfg/ Defecboob/
^af'nwbelijcft geleben:
^Ghnftusfjeettin nooö/
D?«ttt öoob gefïreben / gcflreb. gejïreö. gefïre&en-
•• «w^'S* 5Öt fftttë op n Fioeb' //
•>^ iT00?Dee^ ^elDtc fa'Ü06" /
„ ^a tbaertootfe tot u bfoeD / >»Öa ^00? fên tooojb te hjben;
»£mt toie fijn lebeu fielt/ " 3w* ^0^te bemnnien / „ I„ör0o» Ijïm be bcofe ftnelt / *P lal in Cf)|jfï bertoinnen/ berto. bet to. bertoinncn. |
||||||||||||||||
Morgen-gefang
Stemme *.Uyt mynes, herten gronde
|
||||||||||||||||
O
|
llII|sl!lPliliirll3 IliPf ?iifl
|
|||||||||||||||
"1 Chriiïe.fjepi enk-ben/ ^«Bobban
3 ötoilicfib'eeregeben/JHSettoare O 4. eai-
|
||||||||||||||||
214 Morgén-gcfang.'
||^|H|i|i||i=|if|l|illp|3|pi|ll^35
** ecubJighept^mDatgpmpnehoeb/ i©flicft 4- banchbaerhept i,-^ --. o ^^ * J^6^^': aunonöe/ 3nj)tfcjmo?gcn- fto?_j^L-^
8~Ümtïupten mijn gemoed r
i. HUeflncfcheptcti#gen/
SSIincfct al£ fiet mo?gen-rooty ïE>r.et boo? teft heb berhregen/ ïget leben bpt tien boob: 3UIeenboo?ugena/ ifebt gp mijn jtel boo? quaben/ ^feijn lichaem boo? mi£üaöen/ 28eb?hb ban alle fcfja. j. Sfcfchebbanffofteloben/
©pt een ootmoebeghert/ ©at boo? u gunft ban bobcn/ Jüp bitgefcTjoncheritoerb. <<©! ïaetu eentalig licht/ Mijn jtaiatK geloof ontbenchen/ ©at ich boo? Hief be'bjoneften/ IMboerett mach mijn plecht. 4. ©aticRinnta>erb?eefe/
«©p rechte paben tree : • «èp •' lort m ija boeten toefen/ ©crftoiiDhjrr^ ban b?ce .- ©at ttoifr nocb höobactbp / ©nt ftfjaaö' / on eet / noc| laffer/ $&P toau be beugt berbaftct / .töoch, '£ toerrclb£ flabemp. 's- tUSfeplge «Beejï mp Iepöc/
«©at ie!» mp nergens floot/ «En met ut©oo?bmptaiepöe/ ©at ienbjeeg ¥?el noch ©oob: tellier mijn hert / <© SJecr-' ©at aï mijn bo en en toetenen/ |
||||
Avondt-gefanglu ai $
<&p ute goeMjepö mercften /
fiftrt uto'g naem£ Iofctt eet. <s- 3taet mn Dan ftifeïj onttoaften >
SlcnltjfcujielgefqnDj s <&p bat ich al mijn fafectt /
Stel op Dce$ bafïe gnuift. Üjegenmp berken. <&at ich upt iitoe blietcii. .Üfêacf) a! jjet rjotD genieten, ÏÖaerom ieft Beb gebecn. 7. Éieropforijrichbjachcf,
®n grijp mijn hanbei aen: ïöeöoubJt gp lieer mjjn achcr, ^an fal 't boojfpocbig gaen. Godt Vader, ftattmbp:
^Chrifte'. metugabeii, ^tjn arme ;iel toiit labeii, <£n fcfjencht u Geeft in mp. \ Avondt-Gelangh.
lek danck dy lieve Heere. ®f Wilhelmus van
^DTou. 4&f/6kteftadolceSirena. <©f/ljo Pfalm. üyt der diepte,&iq, <©f/Waeck op gy Chriften alle. GsEelijh bc nacljt/ De Dagen
«Oejïaöigboigèiina/ >föa 't £onnc fcljtjn / ""öc blagen ^cfmertopbJeüu!ïb?a! &00 fjebt gp ï|eer De tpDeu, ^itgaerbtgaf gebcclt. ^atbujbfcbap en toecr Ipbcn / ^acr boo? toert afgcbeclt 2 $M té Den Dag ten epnbe.
*^e boncner nacht genaceht .- %er/ toi!tutoton£toenoen, <f n onfe ruit bolmaetlit ^a bienfoomenfeftnté bieren, l pijn in be nacht bebrecjï, *fêilt Dan onj) flaep beitieren» *&etutoeii goeOfen <!Peetf. O 3«,iEii-
|
||||
21 <S TcgBhs de vrede des Doodts.
3. o €ngefê/ 'sS$emeI0boDen/
SEaet Die on^ toacfiter^tjn 5 Om oat£' in allen noben/
©erquichenonfepijn: <©p Dat geen flaep Der fonDe/ I©aer eene Ijepl'ge rufi / a©erb' in on£ $iel bebonDen / ©ol toacherfjcpt en lufï. 4. ©ergeefbaeromongfonoeti/
©ie Daeglrjcf$ jijn gefchjer/ ©erberg bie in u toonben/ <© ifeer / gebencntfe niet.
SSebecht on$S met u bierenen/ «En fcfjencn on£ u gena / <0p bat ton mogen nierenen/ JÏ goebijepb bjoeg en fpa. f. €nalgon£gla£berfoopen/
~©ej? lebeng b?aet fnijt af: ©at top Dan niet toanbopen / 3&0CÜ bltjben in bet graf 3Taet on^ in chrifto leben / ©attopterblijberbag / 4&n$ in be brengt begeben / ©ie nopt geen oog befag. . 6. ïfteropfoorufïöjiele! €n flaep in <£obefïü7 ©ie fal Den D00D bernielen/ <öa fijn aïmaebte toil; 119am (Tupmeren nocfj flapen/ SSebangt ftetn imtnrrmeec -• ©ug grijpt 't geloobig toapen/ «En rujl in «Dob ben Heer. Tegensdevreefedes Doodts.
Stemme: fo Pfalm. God die der Goden, &c-
W3Serom ö jflaenfcf).' febpnt u D« Doob üa$ am!
<£n ;i)t Daar boo? foo fcftonto en toonoerbaiifl ©at gp bocfj toeet bat memanb nan ontgacn / ©it bafl beflupt bat eenmaal i$ gebaen/ ©at^I toat leeft oocn toeberom moet fierben / €>m na Dee£ D00D een beter Rijen teerben- |
||||
Hemelrijck, of Weg ten Hemel. 217
»**• Snoten u©?OHto/of fóinb/ of «Mb of«3oeb/
S**^ trecnt te rug 1 niet een ontffelt gemoeö / ju' foo be (ïact / of pjacfjt / ofbertelljeen / S3}J'i belet / om op üit pat te treen / ^'öofc typ / bat ee boob u fal berraffen / " °P geblep/ op fiaet / noclj tjoogmoeb paften.
*J« iSeelöètcri^'t/ batelcRtoeetboo^gctoi.é/ ^ Qt öefe öoob een toeg ten feben i$ / J1 öat bte fleets? on£ moet boo? oogcn fïaen / IJ3 öat bjp ong niertejgeng <!5ob mlfgaen / *va"t toie be boob te recfjt ftan oberïuegen / '"ö in ben boob ficlj felbe niecbedegeu.
sn* «©fatigji^enfcB; Dicbittn 'tfjertc pgcnt/ »ve alttjb oogt op een «5oofaIig enb: &Je altijb poogt en fïacrt na '£ Jgemetë ü'cftt / <£ 9er f)00p en iiefö'hi ons" 't «Seioobe fncJjt ,- ^Pöatbjpfïeet^metb^oUjcRfjfntonibQiaen/ * «öitgctooel/ na beter b|eiigbberlangeiu
<$*' ï©ant gp ö <©ob / ;(jt onfejIBcbicuii / ^P '°fï ons* ?iehipt rottto en tyoebe pi)iV ^P «oerc onjs lijf metramp en fmert gepïaegt/ *k et 'tpier en too;m / en 't arm gebiertc nuacgt/ ^aer0nfe;iel/ foolfemelfcft/ a^onflarfïijcH/ . c"iet be bjeugt/ bp <©ob / ru onberberfïijrti.
6- €Khri(te/biebaerfx&töcnbooöbcrtreeH/ ' o**]?1 f acn °"^ to""fc[j / on£ fucfjren / en geüeen/ " ^ft&t onfe fonb' / bcof 11 bergooten Mocb/ 1 «*' 'cÜcnchtonë" / itptgtnaeO / u ccutoiggoeb; \ y f öat *°P raet een fiipber fefecb onitoogcn / " ** öepli'3 gepi/ niet ïufï/ befefjcmtoen mogen. H E M E L R Y C K.
OflVcjl] tm Hemel
Een France Voys , Sivïus mcTouizs. tolman fi mmmww^ik^
«2t fcmclrijdi Dat feïjoon i;>?iccl <?a is bc
*°«'tow top un finalen mynöegtUöcSakn/niöl ' |
||||
218 Hemelrijck, of Weg ten Hemel,
fcfjooii «ptoeei / ï©iet na öl bjöome Metïfïfj bcf^ pïfiiÉn t Éfiiiii ii^i^iiiüiii
langt/ Sfiuoacr hj öan beg lebcnjS ïtroon ontfangt/
" ©accmetbeEhcbenluiï^pblijöfcgapbinöen«!)i.
2. <JE>obbroontljicr5ie(finbcfe|ïaa/
i©aer in geen oog fitïj han berfabety jDocïj in öeeg toctóabcn- «©geiuthigpab! 3©aür alle bjeugb' en faliggept / ^n <©oö alleen / rn Ijier / berbojgcu lept «eenlebenbatmib&v Sfêbanbeflabernjj. i. ©obgaengeficfjtblincHtïjcIen ftfaet
Sfa nlaeroec afê üe £>on ban betren/ <©f De aijlben eterren: «©toelfcfjoonSEutaer! so act b' ie ng'len ftnen roet foct gcMang/ <£n galmen lipt een iSoööeltjch gefang/ ©an o^oöe^èfclötnöept/ Cn ban fijn Majefiegt 4. ©it gtoabité / bit fjcnïig J?up£'
]f?rufalem, baer ton na fjahcti' <©m ti bjcugb' te faunen/ «EiiDatfcetgcnitié/ ©at is een erf cu In iïiq lanb/ ^eerfcfioon gcboiiïut ban ^obc^co.jeii fjana ©e S teel ban fnn berbonb' ^eijeptop bafie gronb. f. ©eSSurgernbanbit^alcng
©at sijn be ^iicbc ^eraphrjnen / ^ube<rhertibij!ien: 113 act bat ren*? op rep£/ aOanncer fat Chooj öer «Fno/ïen fingt/ Alleluja, Ijctalbanb^cHabcfpróigt: ©aer 't % am fit op ben Cfpoon/ tó0È «Cnljooïtbienfoetentoon. " »*'•.*•
|
||||
, Gedicht, om eenfiiligeynde z%9
' ira ^0e ^'m '* öocïjtenïjemeïacii»
,'^ inbeesS ^epl'ae bjcugb' terahen: ;*e«tn felfberfafcen/ •.^•U'jelfupt-ggeiv „«jS'ttt öcn ïfcmclfticr bcne'en/
■iaf ?'elen fo^tmct aenbacht engebe'cn/
/S-?1 breefï <©ob iti 't gemoeb/
,[ ^ jrjnbe 't hoogfïe goeb.
' 7- <èob$cen ©ceftcn toojönllccn /
]'t £n <©eejl en toaerhepb acn gebcben/
'tFUtl bc guïbe reben.
^^erhSanbetëgccn/
" rt?aet bookmen gaft ten lebend poon
|
||||||||||||||||
''êön tocg ten Iebenlcpt/
|
bersSceutoig Ï0oo?b/
|
|||||||||||||||
falighept.
- G Ë dTc H T Ur» een falig eynde, om te leefen , en kan oock op den
|
||||||||||||||||
12 Pfilm geïbngen werden.doet ons byftant.
Of, Op deftemme van Maldegom. |
||||||||||||||||
u
|
||||||||||||||||
fn leben loopt en pit fkïj na het cpnbe •
|
||||||||||||||||
'«JiBijtiöjö enlaeö bcrfïiinfc gelijeh be toinb;
fljfO'ltijb^HOJt /en'tleben bo!cI!cnbe/ 'ttfc blijft fïeèt£.' öoo^'t tipirfrlijchtocrblint.
g^2\ 4©tjn fonb' ijfgjoot/cn tocpuigsynnnjn Dagen, gt c,tch in toaen en pbelhepb berfltjt: 1$} t aoebcflof, in'tquabeïae?! behagen/ ni °at teft mp niet na u toetten qiiijrt
€iih ^eewmptar|ïaen ■ Dat fliltl' fjeefe fïjn mate/ <£. °atmnn tijb bcrblicgt eelijcti ecu fpoci / $ 0at ich ben een pelgrim op ber frratc/ ' pjtc'mbcling. in al bittoocftgetood
Stei r ^ ^'er sem **ao om eet!to'3ïlJ* tetoooncn, ' <% u* aHrai cen beC£r ftf^'öchöcpt, ^Ie ober.tceft be ïion inglirche hjoom n / aer (©ob gt,ty,ert ^ojb in fnn ..fiSajetiept.
j^ *©at raeb / o Heer hoe fal ich öaer berfchtjnen / {!)*?* toeefch en gce(i boe?t een | oo barben ilrijb; ^"bleefch bp na ben i&ecjï boet annftig quijncn / ^c örio| 3ctoelt /tjetgocD?5nc£licilujf 6, ©ntfe»
|
||||||||||||||||
ï 20 Gedicht, om een falig eynde.^
6. ©ntfetgpmp/ footcKKaHobettoinnen/
«©f anoerg ttrtipcht en fl jbbert mpne boet: . Jscboon reDen Suil / foo ffrib'Ien Docf) De finnen / «En Door öceg Kamp / foo toancnelt mijn gemoei». 7. ©njfupt mijn hert/ DepDelfjtptenlufïen/
«Enbefïig mp in ugercclitigbepD: 3£aet mpne pel/ fitfy in u tooorD berlufïen /
3fn hoop en HefD' en toare hepligfeept. 8. <ühi laet mijn 5 iel fich baDen in 11 tnonöen /
<S>at icn berfchijn in 't heplig J^arabijg •©elgnptongiwaeö/ fjtethanD fchriftonferfonDen/ «©p Dfit icu fing in eeittoighept n p^nsS. 9. €>p}ijtalleen ö'opftanDingeiijietlcben .•
5©ie tl gelooft / Die leeft fchoon of ,hp fterft. <Öp nonb alleen De toare rntle geben. Wel falig Die Dit toare gocD bc-erft.
1 o. <©m Dat het gaet ter toerrelD Iang£ foo Djoeber /
^&oo janchen top nat rechte ©aDerlaiiÖ .• £©P ftae n-al ree en toachren op Den ocbe-r / ©ah't ï©oefte Mwi I Datgpon£reprist Dehanb' 11. ïjcncftt on?! De fjanD / en treefct on£ op na bobcn
micr'tfr'crfelijcnlpftrccHt aenD' onflerflpchh-ept/ 9£aet niet het graf mp eentoiglijcn bcrDoben / JlKaeröat ich fchonta Der c-ng'len fjeerltjcnfjept- ii.( <0p5ytDepoo|t/ toatrDoo?ichgatcrfee|3e/
v0 cliritte! cier mp niet u '.JSjnploftg hïecD •• Op Dat icn repu en ülhDelijch ban geejïe / "Qèwi Dit bcrtnaccB / toat toerrelD^ i? bergeet. 13. % act iiiji op 't L-rft / Dit b|oIijch tooo?D acnfio01-
feemfalig,K3chfif)! ür-erftiito^baöcr£ItncH/ ©an aetibanrtacn / bera*Een uptbcthooren / Oact in De bfeiigt utoj; peeren ècutoiglgcn. 't beeldt eens Chrifiens.
Hyt NI E T ben ick geworden Y E T.
Uyr YET foo word i>k weder NIET»
En fa! d it N I E T, door Godt die leeft,
£>ie Y E T uyt NH T gefcfeapen heeft,
Verrijfen,,. uyt des dood ts gcfig,
gewekt zijnd 'op den jongflen dag. ,
|
|||
**fedc - wijfèr over Vrania, of Herael-fang \
de by-^evoegde ftaen met dit teyken *
%■$ Chriftus op ben berg gega?. Chriftus op 't water,'? t
wfêChriftus toagitït fcfjiö getreDeil. Chriftus beftrait
5«. de windeu. 95
*afr C^"^us 0002 3e ^tCöen. Cananeefch Vrouwtje. 1 o
, . *«*$ Chrift.toa£ te Jericho gefiOmé. van Zacheus de toll.
^v Chriftus ban jïranb. VandeZaet-zayer. izf
3..* David in fijn ftifTcïje jeugö. DaVid gcfalfc. j©
* Jp'Mferff00ÜiöICh %er.Wenfch ran Agur jti
* 9t\ ',eius £e StWUfalem.'t R-oeren des waters. 12 5
a?*'$ Jefus te Cadernaüm. Van den Hoof-man. 131
pander
Magnus. Van de broosheyt des levens. 169
%ï.'°cühs öe bjjeoe Cpratl. Wreedheyd tegen dejode. 75
3flö o0emöP arme nieiïfeh,bail CU ft Van de ruften. 17,7 5{|f w.a'0rnon oe honing, Eerfte oordeel Salomons + f *c^™paetl2Sabel^toater Kant- Klachtc der Joden. 39 *rJlie'f)OeboIgbliboel)be.bJerelt tegen d'Hovaerdye 191 ^"^ftusgeöjebeil Chriftus in de Woeftync 88 ^Sébjagbatl 'tgefjOOT-Van de Viflchersdermeorcheo<>
S&e r!Cte C'0 ^mt "^' CÜenDc Klias van dcRavé gefpy ft 49 ^*|0niNg Salomon.Van de Koninginne van Arabien.42 ^ **iCrchenChriftigenr.DoodSreph.ini 143 ^ ^«aerfaeptljetjaet. VandeZaet-raeyer. 127
"fflangoberÖaCJ3t.of men den Kc-y fer fal ïchattingge-
%-j. ven 117 ^rf^nfcfjbrécotflboajbejgcnbaï 187
3g, SJ'aciinabebeHgbgejIiert.David enBathzeba, 36
«'öarijee en 't rot Der ,|>cl}nft geleerden, 't Va-loorea
%,V Schaep xr 104
^e na berfef£rt Öacr ïjelö'^ fïralen. Danck hed, za
^ttrelt ban a ugufto toa^ befefjjeben geboorte chri Hi ^teerrelbbjasJboIoberbloebToorenteBaWU ió
* jT^Öeil ©0t£ Moyfes op 't water. 29
^u'^terecht een faligfllSan 't Gerufte leven 182
<Cnt. Ö^iniïtg'U«creil. Dockterscieraet. 18j-
®en iiUpeIIamcnftram flföaor^ !>emis en Jonannes- «41
<»«ail Jiïfib'upt jeruialemgegaeil. Vai^de Saraaritaen, m toecuVotje toogb' §ct Rlreö fjae n? wansl. 212
|
|||
BL A DT-W Y Z ER.
* ©enabc o €>ob na titoc goebïjent. 5«$>falm- . , -\
*<£>eJtjcftB'£cen(&orteibnnfhcnriutjnt Troofl-lifdt' L *€>crtcI)t!gi)e]Bobert?cpDcncn.VanAlexanderMagnus-jo9 *<£>n bic Be tocrrdbtoiït Èiciiet) en ecren. u0
«ü>jjö!êin<öoöe;t)tljcfijooreii/ Colof. 3 . 5
€\u bic bacr jijt botó b <Ji-cl)t ber&onbé.Houwlijksliet.
«2Sp\DUlyfti)e2['OnöcitUg Verkoren Soone. ,", |
||||||
*<£>cfncH bc^onncbiacpt- 's Ménfchen loop. , ^
«C'dijcu De nadjt be ba rjcn. Avondt-gcfang. ,.
, «©C'lïliftigtoicM^oemoeD. Samaritaens Vrouwtje. ^
<©eitichifjVuiebatopfijn toegen Ehaaust'famé-i'praek'^ «©eiudugobcrecnigtpan: Houwlijcks-liedt. <ïP>BDUlb?al)ani^onrctiaabl*n, Manalïisgebedt. ^ jïaeteutujbbat fnoobébeeft. Cain en Abel. v ^eftCymj)n;td.h}tltbjeUgb'. Geboorte Chrifti. ".
'Miiü mijn icbni afaefonbcrt.Hooge Liedt s ilomonM
Wet VttmelvfjCh bat fdjOOü Qniel Hemels-vreugde- z^7 * i?et £ cniwjrïjlie <0OD^ Van de Genode ter Bruylofs '9
*'S§eo2 een ftenmte fprechm. Johannes in de Woert>in fjoectfnöaejjtighan onfc;tcI. LofdesGeloofs. '^ l5ocbpn!icnfdttpcnoberöacb.OnthoordingeJohanncs ' ï?OC bat f CU firing rrrmOCD. Abigail en David. ', ■*t?OTljoIt bc toerrc'lö ober al Weofchnavreede'. v i^oetiOOfjniorbVioojfci'itial. David yexwintG«Ka™' » ÏJoe jjecrtljii is De3I*roe. F.l'Vx daer wacrheytoverwi*11^ fcoe ha» bat ttctt JliOCDcr.SÏjert. De 7 Broeders der IV' ■ thahéerj. '.
ïjöeftratïrgninftufrcm. Prediker, allesisydel. J^
i^pefina"rngatt\ll Her odes. De Wyfe uyt Oolrem ^ ^tseltCHlt bai ton arme nienfcfjcn Der ménfchen ellc" * ïfoelKfïijffi ;{jn öod) öcfe boeten, 't Pad der Vrcedc '7
$>oc na ramp en tegeniietcn. Joieph verkocht. . ïjcefsrcngliiilb? rrriitcn.'t Vrouwtje in overfpel. ' „
^jcotf enin.elijrrWriré, LazarusenrycTcc man. ' fj'hhom totn met;toarcïafE Om vergiflbnis derfoflde •
5Td>!i b'in't>erffi"rrb;ocbefmert. LijdensTrooft. '7
^nnnrillcnbifterftnert. jorrasgebed. y
Sfnöe^tabtcC'ana'hlGalilé ÜruyloftinCana.. ^
%\\ 't blech aïjj ChriftVs ging Martha en Maria. ^
|
||||||
BLADT-VVYSER.
|
||||||||||||||||
H
|
||||||||||||||||
14
2o6 48
121
|
||||||||||||||||
Ï5 J^ n»e fïabeenp bcrfjebcii. jofephs kuysheyt.
3tJ!ÖPÖieinöeluftberfoopeil. Luft des Werreldts.
^Qf n* öe ty« Öeminnen: Vreede wcnfch. 3t0If °f / SP tien üeere Lof der wercken Godts. 'tt mijn side/ looft ben Heer. Danck lede
j *Ö nimmermeer Chriftus.Tegen de Pharizcen
|
||||||||||||||||
'«tii 1 C °Htfp?ingt Da clc over de bewaring Godts j 60
jvj'Utbenloopt. Omeenfiligeynde. 219 $„ F Öe bjjjn noch 0OC& be fóonilig Van de Vrouwen. 70
0 ajv*Ijier CU hljchbaft toe- Beklag van Tonas. 61 0 r?ö%hebjOUtt). LofderLiefde. 151
O «&r'lteJjepleil leben. Morgen gefang, 213
Qfy0öbantoicilbebOlf)entb!ict Na den eeten. 2ro
et'Ücfu)gpo beg heeren nopt boip^eefen. lek ben een,
©nj^ Roofe. 4«
^feenfynplicöttetoorjeil-wijfeendwafe Maeg-
©h. den 100
®p J^sOp'eitfïraCH^lia'Ninivé', jonasvlucht 55-
^*auf *fl* ^aet' Lot der nsed'rige ftaet. 186
Pjül e"loft gp bugberblillt, Pauli BekeerJnge. 148
Sel^ÖEbrjcnöeiÖjiechcu lanb. Diana te Ephefen. 150
^ijnj."«iiibmeii bat i^ebjoeberg. Iofepfc wort verkoft 22
èif^'inietbjdgrooteHeercn Vande Koning. 70
inf op be fiact ban DeesS nieutogetroutube. eva ver-
f'ctCK -ycAdam' '3
'et hi tUS onfe^0^ en HelÖ- Hem el vaere Chrifci. 13 8
JIer «ng & tyety v beb^jben. Rey der ieaelijtfe
^ieirfcxVroo<va' 35 fcboi r n,e,,fr^en aen- resen dc eysen baet- '8,}
*Chrj0.:^'iboct 'tiïcljaem(ept.Hoogh liedt Salomens.44
«Qq j ' J«nielbtrbeUeil Daniel in der Leeuwen kuvl. 63 4i f göe^abatf)VuajJberl00pen Opftandinge Chrilli '««re ffaec ht/£ C.Tranen IefuClirifti over Ierufa-
|
||||||||||||||||
Wbbj
|
||||||||||||||||
'WUfehilthnicfjt. Petrus van d'Engel uyt de ge
t^Vangenisverloft. ' f4S ^Tobia löa9 ba!' ^.ïOÏDcftÖept. Geboorte Chrifti 80
' ^QUift- ',b'op «ÖObesr^sen.Tobias leöringe, 65 Mtinge oer goeDereiv fcxu Die ij$ 9 6
©oeöjlej
|
||||||||||||||||
BL,ADT-WYSER. -„
IDoeöfïcrbanon^Ieben. Lof der Hope, ... )0
l©at fie tch fjicr rontom mn fïaen A dam i n 't Parad» -^ .
* ïBatöacrt befojg in menigmenfcïj. Tegen de forge^ ^
*l©atigi)et lebenbanbcnmenfc!) DerGrootcnleven<j8j * iBatté be fonb' in ong gemoed Tegen de fonde- .
*i©aartointméoptfotrouto«;l|elD.GetrouweHerde *l©aar mijn oog een tranetyon. Vreede klacht. «
*I©at<©oübeUjchertïra!en. Danckfegginge. l9
ï©attïri)benramp Abrahams Offcrhande. .3
i®atf)eêfteenb?oome5idteIijD"é. jobsvolttandig"eit']6;r
ïUatmag Oe arme meng öeftaf-'sMenfchen brooshey ^ 3®atigöocö Deg Jlienfcïjen lebetv 's Menfchen leven- ^t 3©aerfe[)0!itoinge aan De jeugd „,* , aiaaerom 6 4H&cnfe&.' Dimcht u be boob bug ang. f bt,
i©eg met bc pjOllh'e Vrouwtje datChrifti voeten'Walö
*I©Cfï)fnoobeIu|ïet1. 't Samenfpraeck. '2j
*\ldelfa!igvjolch. Chrittusfpijft5-000 Menfchen. ^
l®elopniijii'5ide. lakobs da-ntbaerfaeyt. a
iiMtoat;gö!tJ iiOItltJopas. Nuiive doet boete. ^
Ï1Mop gn CJjtru&ijtte» Herpdeskinder-moordt. ^
ÏBel op mmi;ic!cii!esf geruft. Leeringen. g,
löeefi nJflichomö brailjChjacr- Nieuw jaersgefang-,je
Weeft o arme Jülenfcl) üarmtjertig. Tegen de geveyn < ^
ïBic<©ciöt?5gefi)obbcrrmaet Tegen de fonde. ,
JDiehangclnchrtoc tegen-firnDingen- Van tweeweg
te dienen. ƒ
' *I©iecpbctecrix!öncf!t Woelendewerreldt. 71
JHÜcfotlimmcrgcIooben. Loten Latter dertonge- ^jj
IBilt niet op u Deugt bertroutocn. Pharizee en i° ^j
naar n- kfte
iBnntoatfjebDpgrootc krachten, pfdewijnde "cr ó9
, i.s?
\
t'A M STERDAM.
«DcDJlKKtbrJ Daniel Bakkamude,. op'tnocWn/ «W
ö;ie J&ajpcjancn / anno ió*>> |
||||||
:
|
||||||