-ocr page 1-
Te AM STE3U,A2X,hy TlMOTHEUS TXN JHO OgJf, 1JQ$ • tj
m
-ocr page 2-
V'
-ocr page 3-
J: P O O K S
ROMMEL-ZOODJEN
Bcitaande in verfcheiden
ERNSTIGE en BOERTIGE
HELDEN-ZANGEN;
Als mede
Er-nftige en Boertige Bruylofts, Verjaar , Men-
'• gel-Dichten en Gezangen: :
Nevens deszelvs drie
HARLEQJJINEN
Met de Rarekiek;
Vertonende op een Boertige wyze de gevallen des
Oorlogs in Vlaanderen , van den 28. Sep-
tember , tot den 14. December des
Jaars 1708.
Hoor den Authtur overvezien , en van alle Leez en
Drukfauten in de voorige drukken, gezuiverd.
Met Kopere Plasten, daar toe dienende, verïiert.
IOTA M-S T E R D J M,
By TIMOTHEUS ten HOORN,Boekverko-
per, in de Nes 1709.
-ocr page 4-
Uitlegginge van de Tytel Print.
DE Dichtkunft > niet doer roem , maar
Lievde en luft gekweekt,
Tuit gants gejfü^i en volgd hare opgetogen driften,
lerwyl de
Spótterny , haar' t'faam geraapte fchrif-
ten
Gaat werpen in de wind en daar de guich naar
fteekt:
Ook baard het in haar geeft geen ongerufligheden,
Dat z,y de naam van POOK z.iet treden mn
zjyn voet;
Zy fteurd üch %,ulh geenfints ah zy haar Luft
voldoet.
En 't geen de
Tyd haar gund, mag aan die kunfi
hefteden.
Den
Schertfer jcherts dan vry} het maakt haar
niet ontroerd;
Want z.y heeft zjelv, voor lange, al met dit
•werk giboert.
O P-
-ocr page 5-
OPDRACHT
j,
Aan Myn Heer
IZAAK ESSER,
Licvhebber der Edle
DICHTKUNST.
MYn Heer, uw Heusheit ('k vleiu geenfints)
/ nooit Volprezen;
Uw Edelmoedigheit zo diep in u geprent,
Daar zonder eenig vrucht de Nyd, haar gal op
fchend,
Om haar vergiftig hart van al haar macht t'ontpezen;
Uw Lievde zonder gaa, ten hoogften top gerezen!
Tot de Ed'Ie Dichtkunft; en uw gunit daar aan
gewend;
Uw Oordeel nooft gewoon te veinzen, my be-
kend;
Doen, dat ik my bevind geheel verplicht te wezen,
Om u, ('k bid dat gy my , myn ftout beflaac
vergeevt?)
Dit ROMMELZÖODJEN, 't welk niet veel
om 't Lyv en heeft,
Gants niet na zyn waardy , maar fchuldig op te
dragen :
Behaagden 't aan uw fmaak, ïk zou udan,Myn
Heer,
MECENAS noemen van myn Dicht-luft ; en
niets meer
Begeren; noch my nooit deze arrebeid beklagen.
J: F O O &-
-ocr page 6-
Op de Zinryke Diclitkunft van
J: P O O K.
DUor welk een drift voeld zich mynDhhtluJ! opge-
wekt?
Om dar gy > my, o Took', een lield're Leidftar ftrekt!
En licht- my met de glans van uwe Heldendichten; (ten ,
Wiens grootfeftyl en trant, geen Dicht'ren hoe vd tefwich-
Verdiend een Lauwerkrans, 7.0 wel als 's Winnaars ftaal;
Gy veft door uwe Ten, dier Helden Zegenpraal,
Onzin 't geheugen, daar die anders wierd vergeten»
Endoordetyd, die ftaal, en fteenverflind , verlieten.
,Of volgd gy by geval een nieuw veieenigd Paar,
Door Hymens Heil'ge band,geftfengeld aan elkaar,
Naar 't Huv/'lyks bed , ócBrriid begerig om te hooren ,
Ontvangd uw Zegenzartg, met blydfchap in haareooren;
En waand zy werd alreeds gekitteld in die vreugd;
De liruid'gom ftaroogd vaft, en door uw reen verheugd,
Verdubbeld zyne Lievde, en zieltoogd met verlangen,
Naar 't zalige óogenbhk verbeeld door uw Gezangen.
En hebt gy 't boertig door uw D/JjrZww/rYzaamgefnoerd,
Wie is'er die gy 't hart door blydfchap niet en roerd ?
Wie moet niet lachenen,en wfekan zich zeivfeedwingen
Als uwen Harlequin komt met zyn Marsje an fpringen ?
Die met een Waalfche tong , voor daden van gewigr,
Vcild,'t geen de onnozelheid, der Fransjes vaak verricht.
In 't kort, hot hele Werk, door u, in 't licht gekomen,
Verduurd, gelyk een Rots, de kabbelende ftroomen
Der Laftertongen , die «iet anders zyn gewoon ,
Ais door verwater, drift, een anders Werk , hoe fchoon,
Op 't allerhatelykft by yder af te malen;
Wylze in dez,in van '\PVerk,\'oor haar tegroots,verdwalen,
Ofwel uyt nydigheid; doordien ze een ander zien
De klippen meyden , die zy ztlv niet kunne pntvliên,
"f. Welkalscen Zonnen ftraaj, haar in haar oogen fchitterd!
Dies fchroom gecis nyd.ó Pcokl hoe vinpig,en verbitterd.
Die otiparrydig. Leez.c, en Oórdeeid met verftand ,
Die zegge nevens my, 6 Vuik-Jweelvzn 'e Land!
Jan Foöl;, die Phenix' waard door zyr.e Pen geprezen,
Is zelv uyt de eêlfte ftov van Ywdeh as gerezen.
J: v: HOVEN
-ocr page 7-
VOORREDEN.
GRetige Lievheibers van een verbuizd kojljen , ik hd&
voor lange al gedacht om TIL: op dit RQMMTLL-
ZOOBJtN te gaft te noden
( dewyl het ten naaflen
by , al ever het vuur is geweefi, cm met een Letter fausjen
gaar gemaakt te worden
) ingevaUe, een ander, buiten myn
weten , er niet een gedeelte van {beftaande in myn drie
Har-
lequincn) gekookt en opgedift had.
Vit ziende, eêr ik een begin van myn koking gemaakt had,
w'ierd ik van voorneemen om, er zoo lang meede te wach-
ten, tot dat ik verjlaan zou hebben dat, dat k\ofijen by na op-
gepeuzeld zou zyn. Bier nu van onderricht zynde : zoo ziet
gy dan eindelsk, het uitwerk/el , van het voorverhaalde be-
Jluit.
Ik beklaag rny niet dat ik er tot nu toe mede. gewacht heb:
dewyl ik gezien heb, dat myn genoemde Hzr\cqnincn.,fchoon
op geen
Goeije ree, maar in een modder/loot achter den Dam
gevangen, en met al zyn vuile fpel fautige fchubben {die er,
doordien myn Drukker, Letteren tot dat Werk nodig te kort
kwam , in gekomen zyn, voornamelyk in de derde
Harlequin)
gants Rimpelig gekookt, de Lievhehberen noch redelykerwyze
gefmaakt hebben
; want daar uit fchyn ik my te beloven, dat
dit ROMMELZOOüjEN in zyn geheel , de Lievhebberen
mede eenigfints behaagelyk op de tong lal zyn. doch ik vreeze
aan de and're zyder dat het haar wat tegen de btrfi zal /lo-
ten om, dat zy er geen
Knorhanen {die by haar de fmakelyk-
jie vijfen in de Rommelzoodjens zyn,) in vinden zullen ; als
ik er zelv een beminnaar van was, dan verzeker ik TIL: dat
gy ze er wel in vinden zond : maar by my is , die fiekelige
verfnapering meerder gehaat , als by een Rechtfchapen Boer
het baateijk voorwerp van een Soldaat, die in zyn huis geher-
bergd is.
                                                       ,
Dit Rommelzoodjen beftaat dan meefi uit Bótjens, die ik
door de tyd gevangen en ÜL: in dit papiere■Schoteltjen op dis;
eenige hebben er de Lievhebberen al Levendig van gezien :
doch van die gene die haar mch niet onder de Cogen geko-
men zyn , wil ik dezelve g.waarfchoud hebben, datzydie^c-
naamd
Zege zang, over het vereidelen der Franle Lan-
ding
-ocr page 8-
VOORREDEN.
ding op Sci.otland. enz: gelieve aan te merkenals een Böt-
jen . dat ik, zo haafi hier de eerfie tydmg, van dezelve ge-
lukkige ver.idctinge
, tot onze Oor en kwam heb opgehaald ;
eti
> daar door naderhand iets van zyn voordeelige groote
en vetheit (ten opzichte van een uitnemend voordeelig Zee-
gevecht
) na dat hy wat uit het water gewcefi was , ver-
loren heeft: echter heb ik het, wyl bet aireede J'cheon gemaakt
<was,zo als gyL: het hier ziet, mede in de fchotel gelegt; de-
wyl my docht dat het redelykerwyze noch na een waarachtig
Bötjen geleek, en dierhalven onder den hoop wel vooreen Wa-
ter Bötjen zou kunnen doorgaan.
Verder beftaat dit ROMMELZOO!) JEN uit Portjens
en Stekelbaarsjens, die gy L: ernau lu(l en believen, zovrye-
lyk moogt uitkippen, a/s of gy aan UL: eigen "Tafel waart.
Is 't nu, d t UL: hier of daar, een vergald bötjen mocht
in de hand komen te vallen , zo leg hst maar onbefchroomd
aan een zyde; want daar zullen er mogelj k onder de Gafleit
wel zyn , die wat dik van tong vallen
; en deze zullen die
wel nuttigen, zonder de bitterheit van het vergallen te proe-
ven.
Ik hoop dat gy L: zo heus zult zyn, van de verga!liug,met
op myti jlordigbeit, maar op het werktuig daar ik het mede ge-
daan heb toe te paffen: te meh, wanneer gy L: weten zult ,
dat ik er geen
Mes, maar een Pook,die meer diend omtefie-
ken ah om te fnyden , toe gebruikt heb.
Wydersheb ik dit ROMMELZOODJEN, niet rtmp-
(lomp
, gelyk gemeenelyk met die kofl gejchied, in deze fchotel
gelecht; maar, ik heb ze na order, foort by foort, endeOud-
Re voer de hand gelegt; om dat gy L: te gemab^elyker Oor-
delen , en ik te'beter UL: oordeel over deszelvs /maak zot*
kunnen hoeren.
Indien ik nu bevinde dat gy L: genoegen in dit KOMMEL-
ZOODJEN vind: zo meen ik UL: hier na eens , met wat
hartiger kofl te onthalen; waar van het eer lie wel zou kun-
«en zyn , DE DOOD VAN EIGENBAAT of de HER-
S'IELDE- WIL , Zii.nefpel, zodanig als het van my eerjl
' bedacht > opgejfeld en bereimd is, en ik het aan T: ViNCEN'T,
Lid van het Konftfrenood'cliap > onder de Zinfpreui, NIL
'; rOLENTlBUS AKDUUM,gelangd heb;die hetzelveZm-
nefpd
-ocr page 9-
V*0 ORR EïD E N.
nefpel onder het op/chrift, ONDERGANG VAN EIGEN-
BAAT in't f aar
j 707. op de naam van .het gemelde Konft-
geneodfchap heeft uit gegeven. Voor het zelve meen ik voor
de Lievhebbers een Voorreden te Jlellen
, waar by gezien zal
hunnen vierden , waarom dat dit Werkje van my zo laat in't
Licht koomt: en nevens het zelve eemge korte aanmerkingen,
ever het genoemde
Zinnefpel ONDERGANG VAN EI-
GENBAAT; waar in getoond zullen werden de misgrepen door
T: VINCENT in de waarnemingen van het Zin/pelen be-
gaan.
Bier mede affcheidende van de enderrichting die ik UL:
had van dit ROMMELZOODjEN te doen
, zo wens ik
UL: waHneer gy het genuttigd hebt, dat het UL: weimag be-
komen
; en dat gy Ut wederziens gtftadig wel moogd varen,
om dat ik blyyen zoude UL: genegen.
J. POOK.
-ocr page 10-
NB. Alx,o er door hnajtigheit > eenige Leez,-
fauten ingejlopen zyn ;
, z,o verdoek ik dat den be-
scheiden Lez,»r , die
, volgens het onderftaande
verbeter Tafeltje gelieve te verbeteren.
Bladzyde.Rege
Leezd.
inhethoogft'. in'thoogft'.
maar daar (lel. maar ftel.
daor Bruffet. . daor voer BruJJe/.
Oorlogsflengen. Oorlogsflangen.
Vrankryk, . . Vrankeryk.
feterd .... getergd.
üeut.....Keur.
'k zei ... . ik zei
mooregierigheit moordgierigheit,
ia elks .... is elks,
voor voor uit. voor uit.
Vyv Vaerjés. Vyv Versjens.
man't huis. man van't huiz.
och / ik will, och ! 'k vvift.
10
io
31
21
33
32
3*
»9
28
-9
32
12
15
24
9
55
7i
8o
8i
85
9i
128
15*
i«Ï5
170
-ocr page 11-
Pag. i
Op de blyde inkomft
VAN
Den Alderdoorluchtfte Vcldoverftc
JOAN GHURGHIL,
Prince en Hartog van Marlbouróug, enz:
Binnen Amfterdam den 8. Decemhsr 1704.
Aar gaat uw vreugde deur nu open»
Na lang verwachte en lang te ho-
pen,
6 Amftels Burg'ren! zie uw Stat
En Strate,en Wal ën Poort krioelen,
Van Burg'ren, die een vreugd gevoe-
len,
Die alle Vreugde in zig bevat'.
Zie eens! hoe dat uw Burger Vad'r.en,
Nu u, Vorft Mablb'odrovg komt nad'ren,
Zyn met die ze'lvde Vreugde omzet;
Die met geen Pen is af te méten;
Dies wild dien Vorft dus welkoom héten ;
En juich dus vrolyk onverlet.-
Zyt driemaal welkoom, Held der Helden,
Zyt welkoom, ftut van Ooft'ryks velden,
Zyt welkoom, fchrik van Vrankryks volk;
■Dat Schellenberg uw daan getuigen,
Hoe Bey'ren voor uw Zwaard moeft buigen:
Van Hogftit, zy Tallar.d de tolk.
A                                De
-ocr page 12-
2                       J: P O O K S.
De NyJ moet bevend" flaan haar handen
Aan 't lillend hart, en, met haar tanden
Het fcheuren als ze, u meld: of hoord.
't VcrEla»4 uw grote daden eeren.
Uw lof zal Dapperheit vermeêren :
Steets moet de Faam die melden voort:
7?f//Wmoet u een Tempel ftigten,
En Mavors zelvs het-Offer richten,
Tot dwang van Lood'wyks trots en moed:
't Metaal moet uit zyn doodle kaken,
Aldond'rende uwe krachten braken;
Zo vallen u.zyn Steen te voet.
Dan 'zal de Wangunft ftaan verwonderd,
Als haar, uw doen , in de ooren donderd,
Van fchrik en doodfe vreez benard;
En meer nog, als 't Heel-al Lauw'rieren
Vlecht om u 't Heldenhoofd te fleren,
Uit een recht toegenegen hart.
, Op het uitfchelden van de Veld-Maar-
fchalk den Heer van
OUWERKERK ,
Voor"de» flaapende Ouwerkerk, door de Franfai,
•voor de Roemryke Land flag hy Ramillws;
geflagen op Pink fier-Dag.
17 06.
WEI Fransjes dunkt u nog dat Ouwerkerkzou
flapen?
Dan is hy,by myn kec],in't midden van een droom,
Daar hy uw Legermacht verllaat , en vol va»
[chroom
                                                      Doet
-ocr page 13-
ROMMELZOODJE.              3
Doet wyken, daar hy wil alleen door geeuvve en
gapen.
Wat zou 't elendig met uw bloedjes Maan gefcha-
pen,
Als hy eens wakker wierd! 'k wed hy u zingen
déê
, : Het Liedje, Mizereere ! 6 pyn, 6 harten wee.
Hoe -wel, wy ïyn te vreên, als hy dus maar wil
flapen.
ZEG È-Z A N G
Over het vereidelen der Franfe Landing
O P
SCHOTLAND-
Zege-haftig te niet gedaan door den
Manhaften
en Dappere
GEORGIË BINGS.
Admiraal der Ertgelfe Vloot.
Op den 23.'Maart. 1708.
MYn Zangfter, is,beluft'tmiflukt verraad te zin-
gen ,
Door Vrankryks lift geboudop't grond-veld van
veel bloed :
En, op het M oord-geluid der donder op te fpringen,
Die Bings , op 's vyand kop neêrftorte, vol van
moed.
Az                             De
-ocr page 14-
4                 J: P O O K S.
Êe nooid gerufle Faam, die,kon haar pasont-
wikk'len,
Uit 't kégel-kleedvanys, daar meêzy was bedekt,
Of voelde haar, terftond tot nieuwe tochten prik'
k'len,
En heeft, tot drie-werv toe, haar wieken uitgerekt.
Zy dekte, met het kleed der groene Lent', haar
Lenden,
En bliez 't bevrore fnecu, niet half ontdooid, met
kragt
Uit haar Bazuine , en ging*haar voort van 't
Ooften wenden
Na 't Zuiden, daar zy ftreek en daalden,op haar
fchacht.
Hier zag z'hoe aan den Sein', het bitt're hart der
Gallen,
De Lift, 't Bedrog, 't Geweld en Moord te raa-
de riep,
En Heerszugt, voort geftuuwd door Nyd, ortt-
ftak haar allen
De harten, met haar Toorts en bizcnd' Slang-gepiep.
' Myn vrienden, die met my, (fprakLift)altydver-
. grooten,
                                                     _
Door uwen Sterken arm, den onbepaalde Kreits
Des groote donderaars Louis! der Bondgenooten
Hun fchri'k, en kweker van het woên vol onbe-
fcheids;
, Nu is het tyd om uw vervloekten aard te plegen,
Ziehier! zie op uw hoop! fluks toonde zy een Rot
Van Vuige-ziclen, tot verdoemd verraad gene-
- gen;
Ontaarde Schelmen, en het uitfehot van de Schoft'.
Naaft déze (voer zy voort) myn Hulpers, moet
gy ftryden:
Niet aart den Schellenberg , noch Hogftet, noch
niet by,
Ramil-
-ocr page 15-
ROMMELZOODJE.                 j
Ramillies; neen, ik zal u zekerder gelyden;
Gy zult verwinnen: fchrik niet voor uw Weêrparty;
Ik heb zyn Dolk ontpunt: zyn Slag-zwaard afge-
broken
Tot aan zyn Staale-vuift. Ga : oefen uw Geweld;
't Is Schotland, dat gy moet door vuur en bloed
doen rooken,
En zenden wreed na't Styx die deez'ten Troon niet
field.
Toen weez zy hen,- den Eerfte en VadWlooze Baf-
terd,
Die van zyn Moeder, ook, nooit eenig teken Wifl;
Deze is 't, vervolgde zy, ten fpyt van die hem
lafterd
Die van u't Hoovd lal zyn. Ja waarde! jahy is 't!
Ons allerHoovd! heeft hemzelv tot uw Hoovd
verkooren!
En 't is myn Voefterling! 'k heb hem hier toe ge-
kweekt.
Aanftonds , liet yder zig der Vloek-gedrochten
hooren,
En zwoeren (op dat niets aan fchrikk'lykheit ge-
breekt)
Met vloeken, nooit gehoord, dan met een doo-
d'lyk yzen,
Hun Trouw op zyne Kling. Ja, yder haakte om 's
eer ft,
Dat Lift aan haar, het fpoor dier gruwelen zou
wyzen,
Waarlangs, men maken moet, dat zulk een Baf-
terd ïieerft.
Ik zal 't u toonen.... Maar,zy wcderhïeld haar
fpréken;
Zy zag, als dat de Faam had al haar doen beloerd:
t Geweld greep haar by 't lyv, en Lift heeft
haar verfteken ,
A 5                               Ea
-ocr page 16-
tf                   J: P O O K S
En in't geheim-vertrek van Lodewyk, vervoerd.
De Yd'le vreez bekroop reets veele met haar toch-
ten.
MaarStaatfe-achterdogt, die heeft de Wakkerheit
Der Vad'ren van ons Land , zo dierbaar vry
gevogten!
Den oorzaak van vrou Faams gevangenis gezeid.
Die Ed'le Maagd ontfloot en fpitft' haar wakk're
ooren j
Zy dacht , geen Konings-Hof heeft ooit de Faam
gcftuif.
't Was zo. Want aanftonts liet de Faam dit ,
fluift'rend' hooren,
En, door haar holle hand, floeg zy,aldas geluid.
Op Batavieren, op! ziet gy niet welke Vlotten,
De AardsgeTel op de Ree van Duinkerken bereid!
Zo u , die Haaven eens die Vloot braakt, fchrik
ó Schotten!
Men ftremt myn fpraak; 'k had u ligt meerder uit-
gebreid.
Hier zweegze.enWakkerhcit der Staaten,fchoeid'
haar hielen
Met vleug'len van de wind, ten top der maft ge-
voerd ,
Die uit het midden reez, der kleinfte en ligtfte
kielen:
En land daar mee1, in 't Ryk van fneeuw-wit-kryt
bevloerd.
Zy fpoeid haar naar het Fïof;en treed den Hof-
poort binnen.
De wakk're Koningin ! ziet ze in haar Raad-zaal
ftaan.
Zy weet niet , of zy haar voor Mens of voof
Goddinne,
Zal aanzien! en van vreugd voeld zy haar Hart-aar
flaan!
                        . >
Den
-ocr page 17-
ROMMELZOODJE.                7
Den Ootmoed bond haar tong.tog Noot,die deed
haar zeggen
Al 't geen, de Faam haar had in 't open oor getoet.
Vrou Annaichrikte in't eerft! doch zulke dam-
pen leggen
Nooft hegt-vaft, op het rurt van zulk een Groots
gemoed.
Zy dankt, gants heuffelyk de Maagd , voor 't
Tyding brengen,
                                       ,          i
En kufte uit dankbaarheit haarkooncnwederzyds.
Beloovd haar , dat zy 't Vuur, dat Schotland
dreigd te zengen,
Zal ftorten op den nek van Lodewyk vol fpyts.
Het Schrikdicr, had nu valt bemand zyn Oor-
'ltigsvlooten,
Gelaan met ftroppe en zwaarde, al Moord-tuig
vol van wee;
Met koop're buiken, volmetyz'redonder-kloo-
TN ten'
De Fuur'jenfcheepfe hy zo hels, voor ballaftmeë.
Dus (lond dien Afgronds-vloot ten eerften Zee
te kiezen.
Terwyl den dapp're Bings doorfneê des Zee- Gods
rrug'
ka noopte, met zyn fpoor, het Zeepaards har-
de Liezen,
Dat het de gladde Zee door draavde, als langs een
brug,
Tot in zyn Vyands oog. Hier hield Nephtuun,
hem tegen,
Acht myir van daar de vloot van Vrankryk zeil-
reê lag.
Hoe Vader wat is dit? waarom belat myn zégen?
■ -prak hy-vol Ed'le toorn, die me uit zyne oogen zag.
' t Is hier de plaats niet, ommyngras-gïoen-klccd
te waflên
A 4                             Met
-ocr page 18-
8                   J: P O O K S
Met luik een Bafterds bloet, niet root, maar
zwart van gift:
Pie vuile vlakken , moet gy Noordwaards in
myn plaffen
Wegdompp'len., fprak de Vorft der drie-getande-
(lift-
Dit Vloek-verwandfchap, moet van overmped
eerft zwellen,
Wanneer zy 't voor-werp van haar Wit zyn in 't
gezigt.
Paar kund p;y, zo zy ftaan , haar vopr de vuift
dan vellen.
Wacht dan: en dat uwMoed,voor't Opper-raad-
flot zwigt,
Het nagt floers dekte de aard ? de Moord-ge,drog-
ten ligten,
Befchaduwd van dien wolk hunne ankers en gaan
t'zeil.
Zo zal een Schelms beftaan, altyd, het Pagligt
zwigten,
En fghuwen 't Edel vuur der Dapperheit, vol heil.
Toen gav de Lift, deFaamverlov, en haar Ba-
zuinen;
                                                    ^
Zy waande reets, haar Vloot op een behouden Reê.
MaarBings, vernam deez'mair, naauwinzyn
Watertuinen,
Of volgde, vol van moed, zyn Vyand,doordezee.
Hy doet zyn ftévens, net , het zelve fpopr-flag
houden
Het geen' de Moord-vlopt hield, en die de Faam
hem weez.
Op 's Zee gods zeggen, hy zynZee tropheenal
boude.
De Moord jankte al na Blqed, na Spiere en Menfe
peez'.
't Geweld, ftar-oogde waar't zyn Fuur'jcn zou
doen Landen.
                                              De
-ocr page 19-
RGMMELZOODJE.             ?
pe Nyd, zoog 't Slange fpog van vreugde al uit
haar hart.
                     
De dood die fcharpt' haar zeifïè , en fcheen te
watertanden
Na dode lyken. Maar zyzien haar haaft benard,
En in de Haven van haar Hoop, byna beflooten,
Zykeeren Zeewaardin, volvreze,regtsen lihgs.
De Faam fchoot Hemelwaard , bevrceft voor
VQor gloe'nde klopten!
Enwagte, in het hoogft'der lugt de zégen van Held
Bings.
Naauw' was ze om hqog;of zag de Doodfe-bloed-
vlag waajen;
En hoorde , een. Krygs-gefchreeuw, dat gants de
Zee vervuld,
Ze ziet, hoe dat den Brit, de V uurhaan wil doen
kraajen,
In Vrankryks Water-magt: en Bings vol ongeduld,
Spoog niet, als vuur en vlam , en maaid' met ,
't eerite blikken
Derkoqp'rekeelen, inzynsVyandsmagt, ecnoeft
Van lyken: 't welk dien hoop, zo yz'lyk deed
verfchrikken,
                                               , •
Dat zy al vlugtende, en om niet te zyn verwoeft,
Den Hel-god,om zyn hulp tot hare redding baden.
Hy hoord haar nood, en doet den avond voor de tyd
Hun Vloot bedekken. Want, hy nam zynnagt
uraden
Daar hy de Vloek-vloot meê vo_or meerder ramp
bevryd.
De Nagt gedrogten ziend' hun dus gedekt, die
vlieden
In 't donker, zonder(beek, werwaards een Voor-
wind diend.
Nooit durvd het Blood-verraad, dcTïouw, de
Stryd-puut bieden,
Maar
-ocr page 20-
io                J: P O O K S
Maar houd, op 't nypen tot de vlugt, de nagt te
vriend:
Om veilig in haar vliên, bevryd te zyn voor 't
-ftranden.
Hoc dorft zy, ook beftaan voor zulk een dapp're
hand,
Waar door zy, van twee doón gelyk, haar aan
zag randen ?
Als 't water, en het vuur, beide even fcharp ge-
tand.
Zó zagmen eertyds, ook de Laccdoomfe kielen,
Door Alcibiades te bitter opgeruid
Ten val zyns Vader-Lands, op Chios kuft ver-
nielen ,
                                 
Of jagen op de vlugt: dus werd't verraad gefluit.
Zo dreev Timoleon de woénde Cartaganen,
Door Diönifius, dien dwingeland gelokt,
Van't SiciPaanfe Strand: en heeft die Onderdanen
• Gered: en 's Ticrans.magtaan fplinterst'faamgs-
fchokt.
De Faam , floeg op deez' vlugt , haar wieken
dat het klapte
                                         (Britf,
Van vreugde tegens een, en bliez, jnig,juig,juig
Uw Schotland is gered;uw dapp'rcBings die kapte
De bloed-peez, van de boog van Vrankryks doel
en wit.
Van daar ging'ze haar Trompet naar onze Hof-
zaal wenden, .'
En bliez de Vad'ren fluks die zelve Zegen voor.
Maar de Aards-Tieran verfchrikt en flikt fchier
in elenden!
Wyl 't klaat'ren onzer vreugd, hem flaat zo drocr
in 't oor j
Ja 't doet, zyn Hof ca Land vol druk ter neder
vallen,
In Doodfczwymcling,omEng'landsOorlogsdaad:
Hy
-ocr page 21-
ROMMELZOODJE.             il
Hy ziet niets in Parys, wyl wy vol Glori brallen,
AlsWeêuwe en Wecze klachte, en droevig Rou-
gewaad.
Dus ftraftden Hemel, volRegtvaardigheit, Ti
rannen;
En dekt de Vroome, met haarZegenryk gewelv;
En vangt, in 't Doodlyknet, 't geen zy een an-
der fpannen,
De boze Stoet der Lilt vol boosheit, ja Lift zelv.
Leer ! leer ó dwingeland ! hoe God het al doet
beven,
En dat het, nimmer hem aan overmagt gabrak.
Door Anna 's hand , heeft hy aan Bings , het
zwaard gegeven,
Dat u gegeven heeft, by na, uw zwaarfte krak.
Op Theems-Godin, die met uw ftroom, de zoom
bekabbcld
Der voet , dier groote Stat, daar Anna Hof in
houd,
Keer voor een wyl uw loop, vlieg na het kryt-
ftrand, knabbeld
Daar 't hardfte vuur-fteen uit • en van het zelve
bouwd
Een Praal-beeld, voor uw Held , flat Eeuwen
kan verduuren:
Of,is't niet hard genoeg? zo neem dan Diamant,
Want 't moet een ftof zyn , die ftaag prop-vol
• is van vuuren,
Waar mei men Vrankryks lift, tot polver toe ver-
brand.
Schryv op de voet met Goud , dit is een fehets
na 't leven
Van Bings, die't Treur-gordyn ncêr fchoov voor
Vrankrys zon,
Toen hy, volDoodfcvrecz die Vloot heeft weg
gedreeven;
Want
-ocr page 22-
               J: P O O K S
Want in een oogenbjik, kwam hycn tag,en won.
Dus wil den Hemel, dat men ruik een Held
'zal eeren,
Die van Gods ftraffe hand ontfong dat lukkig lot,
Om Vrankryks wrevel-moed, het opperfte om
te keren,
Den mens befluit een raad maar de uitflag ftaat by
God.
-ocr page 23-
ROMMELZOODJE,             Ij
De ontwaakte Faam, opgewekt door de Ze«
genryke Overwinninge by ,
OUDENAARDE,
Bevochten door bet Bondgenoten Heir ; ten ftryde
gevoerd
> door de onvergelykelyke Gentraals der
Engelje
a Keyzerfe en Nederland/t Krygs-
machten: Als
JOAN CHURCHIL, Prince en Hertog van
Marlbourough en*: FRANCOIS EUGE-
NE DE SOISSONS, Prince van Savoyen*
en HENDRIK van NASSAU, Heerc
van Auverquerque.
Tegens het Franfe Leger, onder het geleyde van
de Hertogen van BOURGONDIEN en
BE RRI, Princen van 's Konings Huys , ne-
vens den Hertog van V E ND O ME, Opper-
bevelhebber der Franfe Legermacht.
Of den il. en \x. July I708.
MYn Zang-Nimph treed verheugd enruftiguic
haar' ruft
                           5 ,
En volgd het ftrydbaar Heir der Bondgenote; en ku-ft
De (lal e-vuift der Brit, en Batavier, beflagen
Om 't naakt geftroopte zwaard, gewend drn weg
te dragen
De
-ocr page 24-
i*                J: P O O K S.
De Lauw'ren vars gemaaid van LeJewykzyn kruin:
Waarmede, 'talzynroem, weet onder't bloedig
puin              ,
Van zy ne nederlaag voor Eeuwig weg te graven.
Hun krachtige Arm, die rukt zyn Luk-rad uit de
nav.cn:
En (lort, al zyn Tropheen, door Dapperheit,vol eer!
In de Afgrond, van verdriet en jammer, plots'lings
neer.
De Fa£m (op het geloei der Blikfem, en der Donder
Uit taaiMecral gebraakt, vermengd, ó Dood'lyk
wonder!
Met fchrikk'lyk kraken der Mufquetten ; die, door
kracht
Van 't aangeftooken vuur, in 't Bufle-kruid, een
macht
VanLood,als hagel,opdenvyand neer doet vallen,
't Welk hunne harten, fchoon omheind met (tale
Wallen
Van hafnas-plaaten, wift te vinden) fchoot , ter
vlugt,
Klap-wiekende uit haar' flaap in t hoogïte van de
Lucht.
Hier bleev fy hangen, op haar breede en taaj e pen-
nen:
En zag de Krygs dtugd\ nooit verfchrokken! moe
dig rennen
Voor 't Bancigenooten Heir;die met zyn kleppers hocv
Valt kuile en grav by grav voor Vrankryks Leger
groev : ■
In welkers midden dat de Laff e-vreez eig plaatften;
En de onverzaadb're Dood,va(tlykoplyk toekaat-
(tcn;
Die, door dit Bloed-banket verheugd, op fpiets, en
dolk,
En fabel huppelde, van 't voet en paarde-volk,
'•
                                                                 Dat
-ocr page 25-
ROMMELZOODJE.               15
Dat voor ons Hettig-recht! en dierb're Vryheit !
' ftreeden.
't Oud Oudenaards ! dat by naar als de and'rc
üeeden,
Het\verelozeBr«ggf,en,'t gants ontmande Gent,
Zig zag, door de overmoed der Gal/en macht ge-
fehend':
Verftrekte't oefenpark^daarMdX'orjdapp're Zoonen,
De Faam de wond'ren van hun ftrydb're kling
zag toonen.
De wakk're Mar.lbour.oug! de krygskundigeEu-
GEEN !
Twee Helden vol van moed en nimmer afgeftreén!
Ziet ze aan de Vleugel van de regter zyde. -ÓRid-
d'ren,
Een aardig met u Stam! wat Vyand zou niet iïdd'rert
Voor 't Helden-vuur, dat uit uw klingeen oogen
fïraald ?                                                 (maald
Elk flraal, is als een flitsldieftraks een dood-wond
In 't bloot gefielde hart van,die u weer ftand bieden.
Den gryzen AuverquerqJ uit Naffaus Oorlogs-lie-
den,
En Helden Stam gedaald! ziet ze,als een Neftor.'dic
Zyn raad met mannen-moed vereenigd,velde, al wie
Hemwederftont,«n'tpunt dorft van zyn Lemmer
naken.
De Jonge Friso ! op dit voorbeeld, flopt de kaken
Der Dood, zo wyd gefpalkt! met Vranhys bloed,
en brein
En merg, gemergeld uit haar fchonken, die hy klein
Met's paarden hoev-flagmaalde: omniocdiglangs
de trappen
En 't fpoor der daaden, van zyn Oud'ren heen te
flappen!
2y» kling beneveld al de glans van Frankryte zon,
Jin hakt, de IirygS.rgemy Van de Princen , van
Bourbon,
                                                  Met
-ocr page 26-
i6                J: P O O K S
Met helden-kracht.uit nun verwaande glöri kronen:
Die hemde Tyd, om hem zyn daden te belonen,
MetGoude-draden,voor alleEeuwen t'famen hecht,
In de eerfte Lauw'ren die hy om xyn naaren vlecht.
Tot hier toe s kon 't gelicht der Faam , de daan
beryken
Dier Eed?Ie Helden! wyl de Nacht, op'sVyands lyken
En afgebeukt geweer, haar nachtfloers fpreiden, en
Verfchafte een luttel ruit aan't Moedig Hfir;wylhen
Met een verwarde vlucht, denVyand, inditduifter
Van zocht te redden. Maar, God Titon \ met
meer luider
En vroeger als voorheen', fchooV, met zyn gulde-
glans
Dit donker-klced van de Aarde: en lichte uit'; He-
mels
Trans
Het Winnend Heir voor uit, en gav onze Alexander!
Op nieuw gel egenheit, om,'t overfchot der Standers,
Der nagebootfteZon, te rukken uit de hand'
Van die te onwaardig voerde, om voor Trophetn
de Wand
Van Themii Hoofd-kapel der Staten Hof te fleren.
Toen zag de Faam, de laatfte4en bloem der Krygs-
Bannieren
Van Vranlryks Huis, gefcheurd: de Princen van het
Bloed,
En 's Legers Hoafd-Manyvoor den onverfchrokken
moed
Der Bondgenoaten, als bevreezde fchapen vluchten
Voor 't woên der wreede Wolv. Zy wars van't
droevig zugten
•Der neêrgeflagen, rekt haar rappe wieken uit:
Verlaat het bloedig veld (bezaaid met ryke buit,
't Welk tot een loon veritrektvan 's Krygs knegts
brave daden)
En fpoeid'baar na den Haag met vreugden overlas
den.                                                          Hier
-ocr page 27-
ROMMËLZOODJE.              17
Hier flreek zy,op het dak Van'tHterlykStaats-gehottw;
Daar Lievde, en Eendracht! door een onverbreek-
b're Trouw
Voor altyd zyn verknogt. Zy bliez tiit al haar' '
krachten,
Juich ! Batavieren JuichJ uw' nooit gekreukte mach-
ten,
Vereenigd, met den Brit, en Duitfche-ffercuhsl
Die hebben, Gerion drie-lyvig! 't wreede mes,
Gereed om aan de Schild de Ziel knoop af te fnyden,
Gewrongen uit zyn vuift! zyn kracht van een ge-
fcheiden!
Het lichaam van zyn Hoop geleverd aan de dood !
En 't afgekneveld Land.(VorftKA*ELS Erf-recht)
bloot
Voor uwe macht gefield. Op Neêrlands StrOom-
Godinnen
Verheft u uit uw' Kil; gy moet een dans beginnen,
Die, zingende verbeeld dcez' Helden Oorlvgs-daan.
De krozige Amflel en het rietig Y, die (taan
Al vaardig tot dien zang: dezoct/'Vc&^het Spaaren,
-De llibber-ryke Maat, en blanke Ryn , vergaaren.
Haar, met defnelle Waal: de ondiepe Y/il, met
Den hoge Lek verzeld ; die lingen onverlet
Uw redding Dender, Letje, en kronkelige Schelde;
Zy danken hand, aan hand den Hemel,dieuftelde
In uwe v.ryheit, door Roemruchte Helden-kracht!
Hoor! hoe de Theems-Goddm, al ebbe en vloedend
-'• lacht!
En hoe de fnelle Taag, en Yfl«r! uit haar boorden
En Pè\ zo vrolyk,ilaan den Echo op haar woorden;
Dat de ongdtuime Seme uit vrexe,op zulk een galm,
Haar hek, zo trets! nu buigd , en in haar Zoomen,
kalm,
Het Pmk-bloedym haar Ryk beklaagd met droevig
weenen;
B                                Zy
1
-ocr page 28-
i8               '■ J: . P O O K S
Zy vloekt en fcheld, haar Hoofd , voor de oor-
zaak van haar fteenen,
En laad, delaften, van haar lydend ongemak,
Op 't toegefchroeid gemoed van Lodtwyk. ó pak !
Tewichtig voor Lok». Wiens Monarchale-fchrage»
Van zyn' Heerfch-zugtigheit aanfplinters zyn ge-
flagen.
Hier zweeg vrou Faam, en liet de, Dicht'ren rykc
ftof
Tot Heldin. Zangen, vol van onverwelkb're lof:
Wyl Phahm zelv 't Lauw'rier zyns Daphne gaat
vervlegten
Om op onz' Helde Hoofde Eeuwc in Eeuwe uit
te hechten.
HAR-
-ocr page 29-
ROMMELZOODJE.            J?
HARLEQUIN.
Reyzende met zyn
1AHKI E JC ,
Van Wynendaalcn Ryflel na de Amfterdamfe
Kermis, en vertoonende
De Voorvallen des Oorhgs in Vlaanderen van den 28,
September 1708. ëPc.
H 4UEQ.UIN.
MOoy fraai kurjeus, wie wilze kyk,
De raritee; nietegelyk?
Allon Mesjeurs; hier is mervelje;
1 Is maar twie duit; ze is nonparelje.
A Anfterdan, zo waar ze leef,
Ze zelze mot de skellin geef
Veur hum, die zei wil zien myn fpulle.
Allon koerage; 't bin niet prulle;
't Is niet de fpulletje fan pop;
Njet plankje, met de printjes op,
jDie wek kan trekken met de touwtje:
Niet Keesje-maat, maar maak fan houtje.
Cat 's al maar ftronte. fl l allon,
Dit iflè nuwe invention;
Hier zei ze kyk de Franfe mannen,
«oe dat hum fegt (jou kyken kannen)
As menfch die leef, Mesjeur! fa! fa,
Kom kyk, kom kyk, zie, hoe hum Üa?
JAAP.
Wet is 't?
Wet hebje te begluren ?
H A R. L E QJJ I N.
Fraai kyk, mais fans torture!
Ba                         't Is
-ocr page 30-
.
^JJRSTE HAltXvJEQTJIJsr.
J
-ocr page 31-
40                J: P O O K S
't Is wond're! en feur de kyk, kurjeus!
Nooit meer as dut Mirakuleus!
. 't Is zonder weêrgaa allegareJ,
Jou zei hier kyk, o 't is zo rare 1
Ze kyk, hier iecht Monfieur la Moth....
JAAP.
Wet zeg jekarel? word je zot?
Wet dommer duvel, het zen leven
Ien Mot zie dusken naam egeven ?
Monfter de Mot! Wel 'k word fchier aars!
Waar vecht die Mot mee, met de kaars ?
Dan zei hy, wis, as andre Motten
Zyn wieken branden, hoofd der zotten!
HAKLE Q.U 1 N.
OMonsjeur, jou dat niet ferftaat;.
Hum fecht hum, as un braaf lbldaat:
Hum is de Generaal men heere;
Du Roi de Frans; hum komandere
De Troepe in Vlaand're altemaal.
JAAP.
Wet, is de Mot ien garenaal,
DieRooye Frans zei komme leeren
Wet (troop ze in Vlaand'ren liefft begeren?
Wel man! 'k loof zoete; en Rooye Frans
Is wel zo wys, ja 'k loov by kans
As zulke Motten met heur tienen;
En die, van (troop, na ik 't zou mienen
Wel meer as duzend Motten weet.
Die Rooye Frans! wel die, die eet
Allien in 't jaar, wel tachtig ponden
Klinkklare (troop; met volle monden
K;m hy ze flikken, as zen moer
Ze inÖrten koken zei. Neen broer,
Gien garnaal hoeft hem dat te zeggen
Wet (troop het befte is.
HAR-
-ocr page 32-
ROMMELZOODJE.
H AR.LE
Q_U I N.
O, jou leggen
Niet wel uït, w*t dat ik wil zek,
JAAP.
Wel, fpreek dan klaarder, malle gek.
Je moft men dan wel onderregtea,
Op wet veur wyze ien Mot ken vechten;
As ik ie duid'lyk zei verdaan.
H A R L E Q.U I N.
La Moth verftaa-----
JAAP.
Wel ja
HARLE
OU I N.
Die gaan
As wy....
JAAP.
Wel, hy kon ook wel vliege.
HARLE QJ) I N.
Jou skere gek. Jou my bedriege.
Maar skate njet! maar skate niet!
Verfta; daar is ien man, dat niet
La Moth, dat 's hum, hum is un Menfe,
As jou en ikke.
JAAP.
Ik wou niet wcnfe
Dat jy ien duimbreed gekker waard:
Waarom niet vleugelsvlugt verklaard:
Dat'er ien vent was, die men hiete,
Montter de Mot.
HARLE QJJ I N.
Ik wcte niete,
Dat jou my niet verdaan e zou.
~
                            JAAP.
LJan had ik 't wel verdaan. Maur nou,
Wet zei die garenaal beduiden ?
H A R L E CLU I N.
■De Boere, hum zin domme luiden ?
B ?
-ocr page 33-
%t                   J: P O O K S.
Ik zeike niet fan karenaal;
Maar, 'k zeike hum is Generaal:
Dat is te zek, hum altemale
Is kapitein. De duv'le hale !
Kan jon die niet verftaan ? dat 's dom!
Ze zei jou beter zeike. Kom,
Un Generaal, dat is fö feule
As Jas, as kravejafle fpeule;
Hum„alde fteke hale kan;
Un Generaal, hum is een man
Die altemale komandere,
En hoe ze feckt mot ordonneerc
Die officiere, die foldaat;
Zek hum, blyv hier; zek hum, jou gaat,
Toerneé reks om.
JAAP,
Wel felleweeken!
je hoefd gien woord nou meer te fpreeken;
Nou weet ik duid'lyk wat je micnd ;
Je miend ien Jinneraal, ook vtiend?
As je zo duid'lyk fpreekt, ten èerften
Verftaan ik 't dan. Maar zeg; waar heerftcn
Die Jinneraal dan over, zeg ?
H A R L E Q^U I N.
Ze zei ze jou ook uite leg:
Over loldaat fan Frankeryke
Gebiede hy ; de droes kelyke:
Al Kaarle om wond're uit te recht,
Die skiet kan, houw kan, fteek en fecht.
JAAP.
In Vlaamfe ftroop ?
HARLE QJJ I N.
O, ikke roepe
H;m niete ftroop; ik roep, hum troep»,
As 10 feul folke is by malkaar.
J A A f
-ocr page 34-
ROMMELZOODJE.
JAAP.
Wel dats wet anders, 't Was zo raar
Vetir my! dat jy wilt dat die rooje
Frans, was 21e xulk ien zoete en mooje
Stroop SchafFer: 'k docht, hoe ken dat zy»
Dat jy dat weet!
H A R L E^U I N!
Neen Monsjeur, myn
Niet fan die rooje Franfc fprakke;
Maar Roi de Franfe.
JAAP.
Ik laat men hakke
Daar noem je em ommers nou al weer.
HAUE Q.U I N.
O niet: dat 's maar te' zek, men heer,
2o aiïe wy de Keuning noemen
Fan Frankeryke.
JAAP.
Ik laat me doemen,
As hy ooit hiete rooje Frans;
Hy hiet Lawies vent; 't Was bykans
Me al, hoe hy hiete, fchier vergeten ,
En luftdie meê 7,0 ftroop te vreten?
HARLE CLU I N,
O, prate niete malle praat.
Zek wil ze kyk, of wil/e laat?
'k Wil niet wees fan jou opkehouwe.
J A A P.
Wel nou, wel man, ter goeder trouw*
Ik zoek gien kwaat; zo waar ik leef;
't Is jou fchult, meer as myne neaf,
Dat wy enkaar niet wel veritonden.
Je moil zo wat op' netter gronden
Efprokén hebben : ik mien zo
Wet klaarder op zen duits; by'lo ,
Dan zou ien mens jou beter kenne
-ocr page 35-
24.               J: P O O K S.
Vcrftaan; want zie, wy Huislui bennc
Hitr,zulk ien fpreeken niet ewent;
Geiyk je zelf wel denken kent.
Maar nou erais feruis efproken,
Inne alle gekken weg eftoken.
Wet heb jy in die kas te zien ?
MilTchien wat outs?
H A R L E QJJ'I N.
Niete mifïchien;
't Is algaar nuws; 't is de Batalje
Van OuAmVurg. O! 't is de talje.
Fan al de fraais die wezen kan !
Monsjeur U Moth, hum fecht feur an.
JAAR
Wet, is 't van Oorlof?
HAKLE QU I N.
Ta men Heere.
JAAP.
Daar hoor ik veul of Liskereren:
Maar, ken men klaar wel deur dat glas
Zien hoe 't er gaat?
HARLEQUIN.
Of 't leve was!
JAAP.
En hoe ze vechten met malkan'd're,
En wie 't verlieft?
HARLEQUIN.
Ja vaft; de Ollandre
En Er.'jjum^n; ze loop, ze fluktj
En hoe de Fran> troep ('t lykt wel klukt)
Hum skiet met Koekle in de gatte,
JAAP.
Is 't waarheyt ?
HARLEQUIN.
Ja: ik zek jou datte.
I«u kan ze kyk , nou, voor twie duit,
JAAP-
-ocr page 36-
ROMMEL.ZOODJE,             *5
JAAP.
Dat mot ik zien, of 'k bin ien guit!
Wel, dat mot zeper koddig wezen /
'k Heb nog, van Daag, de Krant dezen,
En daar ftond niet ien enkeld woord
Gedrukt in, dat nou rechtevoord
De Franfen, of veur lang eleden,
Wet wonnen, of wet wonders deden;
As, dat zy altyd laten zien,
Hoe gaauw dat zy luy zyn ter bien:
Hier door zin de onfe ftaag bedrogen }
Want, as die heur reys onder de ogen
Gaan zien , voort is 't op 't hafepad:
Dan motten de onze, deur heur gat,
De Huisjes van heur zielen zoeken;
En daarom zou ik fchier vervloeken
Om van die Franfen___
HARLE Q^U I N.
Zwyk maar ftil.
Ze zeik, maar of ze kyke wil;
Ze zelze jou, hier and're wyzej
Ik wetejou, jou zel'ze pryzc
JAAP.
Maar zo je liegt /
HARLE Q_U I N.
Neen zeep're niet.
Kyk deur die glaasje maar: daar ziet,
Daar ziet jy, aan die rekt're hante
               - v
De Generaals, aan alle kante:
Mesjeurs Vendwm, Bourgon, Berri,
Braav Generaals, trekke alle drie,
De leger nou veur Rylfel omme.
JAAP.
Ja, maar waar 's 't vechtc;
HARLEQ.UIN.
Ze zcl komme:
Wackt
-ocr page 37-
»6                 J: P O O K S.
Waekt maar ien beekje. Nou, lie dair,
Hum alle drie lit by malkaar:
Zie jy wel hoe hum zoetje praate?
J A A P.
Wel wet zei dat ?
H A R L E QJJ I N.
Dat 's krygsferate;
Nou fpreke zy, hoe dat hum zei
Gaan maak, dat niet, konvooi bedel
Die de Englü breng wil fan OoftenAt.
Daar zie jou nou, de folk hum zende,
Daar Graaf fa Math heb om kefchryf,
Om hum te fal meê op hum lyf.
Daar fie jou hum nou konjungere.
Wat dunk jou daar nou fan men Here ?
JAAP.
Maar 't vechte-----
HA'RLE QJÜ I N.
Wakt icn beekje, ftrak ,
Ze zei wel kom; al met kemak.
Daar trek van Leffing de fyande
Na Oudenbitrg: daar zei ze anrande,
Zie jy ze zin fyf ho-ndre man:
Daar teug kom elfehondre an?
Daar trek elk in bezond're poorte ;
Nou zei zcfeckte, nou, zofoorte;
Kyk nou, nou fecht ze in de Stat.
Zie jy hum wel ?
JAAP.
              Maar wat is dat,
De Franfe lopen. '
HARLE QJJ I N.
Niet men Hcerc:
't Is maar icn beekje retirerc.
JAAP.
Hiet jy dat retirere, Vent.
HAR
-ocr page 38-
ROMMELZOODJE.           a?
HARLE CLU I N.
Wel ja; hum binne niet kewent
Te fechte in Stat, zo op de ftrate;
Dat is daar al te naawe gate:
Ze zelze ftrak wel beter maak.
Zie daar, daar komze, nou zei kraak;
De fyand gaat van Toumeboute
Na Wynendaal (ze bin wel ftoute !)
Zie daar kom nou de Gen'raal Webb:
"Zie
jou wel hoe feul folk hum heb ?
JAAP.
WeJ zou ik niet! ontfluit jou ooren;
Dan zei ik 't jou rais .laten horen.
Daar binnen, achtien bafteljons,
En dan nog veertien Skwaderons.
HAILE QJJ I N.
Dat ifle goete en wel ketelle.
Jon nou wat anders kyke felle:
Daar kom, Monsjeur la Moth an, let,
Zie dat 's hum zelve: dat is net!
Dat iffe braaf! dat 's Franfe mode! .
Nou zei- ze al hum fyanden dode,
En neem hum of, die groot konfooi:
Hoe zei ze kyk ! ook ? dat is mooi!
Hum Graaf/o Moth, heb aktendartik,
Frans Bataljons; ze zei fekt hartik,
Naaft aktenveertik Eskwadron,
Daar hum feur ry. Kyk, de kanon •
Die kom al'an, nou zei ze skiete:
Daar skiet zy op de Dorp, hum hi*te
(Laat zien) ik weete, hechem:
Nou raak de fyand in de klem.
Zie, hoe Monsjeur la Moth anfalle.
JAAP.
Hy wykt ook al.
HARLE CLU I N.
Dat 's niet met alle ;
Ze was niet, op hun techtc Auakk'
              Hier
-ocr page 39-
a*                   J: P O OK S
Hier kom hum beter. Dat 's Tabak!
Zie nou! zie nou! zie, die gaat beter ;
Nou hum zei zit braav an de feter.
JAAP.
Hy mocht de droes! Hy loopt al wéér.
Daar bruid er ien van boven neer!
Die Vent die kan hem aardig draje :
Eikyk, hoeroldhy.
H A RLE Q_UIN.
Dat's Pontaje,
Hum is maar Generaal Majoor
Der Spaanfe troep. Dat'skJeynferloor.
jaap:
Maar, waarom loopt la Moth nou ftryke f
HAULE CLU I N.
Hum het zwakke oog', Hum kon nietkyken;
Die rook fan 't Kruit byt hum te feul
In de oog': Hum zei ftrak anders fpeul.
Daar kom hum feur de dricdemale;
Zgiel hum Haar nou weder hale.
Daar kom hum, zie!
JAAP.
Wel wet is dat?
Daar bruid er ien van 't paard zen gat!
Nog ien : wat maakt die kamprijole!
Wie is dat ?
H A R L E C^U I N.
Dat 's Karaciole,
Spaans Brigadier, en datMark'cs
Fan dqmviva ;kleynferli<:s;
Ze is ook maar Offifierfan Spanje.
JAAP.
Daar loopt la Mgtbwcêx! Wel hoe kanje
Ien mens, ftaag zo bedriegen Vent >
H A R L E Q_U I N.
O Monsjeur, jou te haaftik bent:
-ocr page 40-
ROMMELZOODJE
Datis niet loop»
JA A P.
Alweer gien loopen ?
Wet wil je me al veur kool verkopen ?
Kyk, hoe zit hem die Man na 't gat!
HARLEQUIN.
De Gen'raal Cadogan is dat.
JAAP.
Ik docht wel, dat 't ien kodd'ge Hans was.
HARLEQ_UIN.
Waarom?
JAAP.
Om dat hy zo goet Frans was.
HARLE Q.U IN.
Hy 's niet Monsjeur; 6, dat te mis.
JAAP.
Niet ? Wel ik zeg hy 't zeper is.
Ik wed de Fra/ifen zelv hem pryfen.
HARLE Q_ U I N.
Waarom ?
J A A P.
Hykon dewegheurwyzen,
Die zy niet wiften; en dat 's goed
As men enkaar die vrindfchap doet.
HARLE QJJ I N.
O ! jou alweêre skeer de gekke.
JAAP.
•Maar zie jy hun dan nog niet rekke ?
üf,het dat weer ien and're naam?
HARLE QJJ I N.
Ioubinzö dom, jou mot joüskaam.
pat is niet loop,- datisalliene,
Dat hum niet mak de blink e z;cne,
Van die geweer, die Enghsman
Skuur hun Musket zo glat hum kan ,
2© wel fan buit, zo wel fan binne,
-ocr page 41-
3<3                J: f O O K S
Én 'k heb gezeid, la Moth, hum tinne
Zwak oog; Hum kan dat niet fertraag;
Daarom wyk hum; niet bang feur flaag,
Zo affe jou zei late kyken.
Daar kom hum weer, zie, nou zei lykcn!
Zie nou wel toe: zie jou wel ? zie !
J AA P.
Ja 'k zien het wel: dat 's ien ! twie! drie !
Die rollen drollig, van heur paarden.
H A R L E Q^U I N.
Dat 's bakkatel: dat 's kleyne waarde j
Dat is maar Spaans; daar fteek niet in;
Hum maar Markies, en zo wat bin.
JAAP.
Ken jy ze ?
HARLE Q^U I N.
Ja ze kenze welle;
En hoe hum hiet, jou noeme zelle:
Dat 's jong Markies Grimatdi, en
Markies van TVemmel, en dan ben
De darde de Baron fan Litarne.
Ze noerrrze wel, maar doet niet gaarne.
JAAP.
Zyn dat zé ? maar hy loopt al wéér.
H A F. L E Q. U I N.
Dat ïiTc niet hum skuld men heer.
JAAP.
Wie 's dan?
H A R L H Q_U I N.
Wel kyk; dat doen de donk're;
Dan zien de fyand, zo as jonk're
De duvele ten oogen uit:
(Ze üneere,ik loov, hum bek met kruit,)
En dan , danlykehum welfpoeke,
En dan de Franfe maar wat zoeke
Hunj niet te zien. Daarom vertrek :
-ocr page 42-
ROMMELZOODJE.
En dat 's niet loop.
JAAP.
Dan zinze gek.
HARL EilU I N.
Waarom, mot men niet fpoeke freze ?
JAAP.
Wie duvvel zou daar ba'ng veur weze ?
HARLEQUIN.
Zou jou daar wel wil doen meê heb?
JAAP.
Ja.
H A R L E CLU I N.
As nou reis de Gen'raal Webby
Of Cadovan, of Naflau waffe ?
JAAP.
~a* zinne mannen, die niet paffe
Op al jou zothcit.
H A R L E QJJ 1 N.
'k Loov, men Heer..
JAAP.
Waarom ?
H A R L E CLU 1 N.
R               Hum heb niet dat geleer
~ang wees fcur fpoeke fan hum leven:
*-n die niet feul om fpoeke geven;
Jou folke Ieev zo allegaar;
~? lakke met de fpoeke maar.
Maar wy, in Frankeryke leren,
jJe duv'le en fpoeke te bezweren,
*Jat die fan onze wek mót gaan.
n
                             JAAP.
Uat het Ia Meth dan niet verdaan.
H A R L E QJJ I N.
Hy hette wel; maar s'heb geskiete
"e. boek uit d'hante: (zak ze niete ?)
•>Ulir, as hum die bciweer begon:
-ocr page 43-
?*               J: P O O K S
En doe, hum niet bezwere kon.
JAAP.
Kon hy zen les dan niet van buiten ?
Maar kyk, 't Konfooï.daar gaat het fluiten l
Daar bruid het, by men zieter heen!
HARLE Q^U I N.
Ja, laat maar gaan; 't g»at maar na Meen'
As daar al kom, dat 's niet met alle !
J A A V.
Maar fie, wet leid daar volk evalle!
HARLEQUIN.
Is datte wat / fier duzend Man :
Daar lek wel, negenhondre fan
'DeFyand ook ter neer geikgen.
JAAP.
Wel, dat kan daar niet teugen dragen;
Dat 's teugen 't Franfe, ien klyne zaak.
HARLE du I N.
Kon wy, as hum, zo fcule raak ;
Hum was as wy wel driemaal mind're!
Jou'praa^ altyd gelyk de kind're;
Daar feul is, daar möt feul ook fal:
Ze skiet zo dom toe overal;
Ze raak maar, daar zy ook mak rake.
Jou zél my nok zo dolle make,
Dat ik pardie, zei fluite toe
Mynfpul feur jou ; ze word ze moê;
Altyd die boere hum dwarfe dryve:
As jou die niet wil late blyve,
Jou zei dan fan de reit niet zien.
JAAP.
Wel, 'k laat et dan nou zo betien.
Maar wet zou ik nog meer befchouwen ,
Hoe de onze , hier het S/ag-Wa'houwen ?
Dat heb ik al veur lang bet'peurd.
HAR-
-ocr page 44-
ROMMELZOODJE                33
B A K L E Q^ U I N.
Jou prate, alweer an, fëurjoubeurd»
Neen, dat zei al wat andre wezen;
Nou iel jou 2;CH ? hoc Wy belezen
Die Duitfeduv'le» indernakt.
JAAP.
Wie zei dat doen ?
HARLECIUIN.
Bethiint\ (wakt,)
Dat is eeh Rïdd're om fan te ipreke!
Diezeljouzien, hoehumzelbreke,
Feux Ryjfel, deur de Linie heen:
Zie, daar kom hum al aangereên:
Hum folgen aktien hond're Mannen 5
Al Folk, die kan de duv'le bannen!
Hum heb de Kruitzak op de Paard.
Skrik jou daar feur? Bin jou vervaard !
Zie, daarpaiTeerhumd« eerfte Wakte
Van hondrc Man.... Maar jy weer lakt»,
JAAP.
Wel zou ik niet! 'k zie WugenBein,
Die hakt, die Duyvel Banners, kleyn.
Zo flapp'rement! dat zin Dragonders!
Maar, odeduyvel! dat'swet wonders!
Kyk ! kyk ! dat gaat met Lyf en Ziel,
«raafna den Hemel, bymenhiel!
Jy Rotzak! jy hebt my bedrogen,
EnoHimyn Geld, wet veurd ogen.
HARLEQUIN,
«s jou heb veur geloog ?
JAAP.
To - »y
Zin dat die Duvel Banners l zy!
Zy mögtendat... ik durf't nietz-eggea.
^.yk, hoe ze daar verflagen leggen :
w« raft, die kiefi het Haze Pad j
                                Br
-ocr page 45-
34                  J: F, O O K S
Dat binne fchyters in er gat.
Maar, o de droes! ik laat men hangen;
Daar word Bethune zelf evangen:
Kyk ! hoe hy fparteld. Dat 's een Vent!
H A R L E Ci_U I N.
En jou, ien domme duv'le bent:
Zie nou ter deeg maar uit jou ogen;
Z»e is al nietMn de Lukt gevlogen;
Daar gaat drie hondere in de Stat.
JAAP.
Dat is wet fchoons! wel dat is wat?
Dat 's meer verloren als ewonnen:
'k Wed, had ons Volk die daad begonnen,
Dat gien ien man er buiten bleef.
H A R L E QJJ I N.
Wie het gehoor meer fan zyn leef,
Zo oordeel fel! jou bin ien guite.
Ons Volke ,'braaf zit op de Kruite....
JAAP.
Ja, 'k zag het wel, ze voeren kloek
Na boven, met ien warme broek.
HARLE QJJ I N.
Zie, zo ferkcer fat jou de zake :
Dat was maar om bekend te make;
Wat krakt in Franic Kruite zit:
Dat 's nuwe invention ! en dit,
Dat kan jou Boere niet befatte.
Kad die Dragon, maar an hum gatte
Maar niet gekom! jou zou dan wel
Kezien heb, hóe'hum z'had beitel
In Ryftl; en nok ohkebrande.
Maar, wie kon feur Dragon hum hande
Hum wakte, doe hum, PVarda> riep;
Wy miene, dat hum alle fliep,
En dat die hum zo ftil zou houwe:
           ,
Daar op heb de onze hum betrouwe;
-ocr page 46-
ROMMELZOODJE.
En dan het kracht, die Frans bezweer;
Want hum verlies dan nimmermeer.
Je ziet, hum is niet bang feur fekte;
Hum zin al brave Oorlogsknekte.
JAAP.
Ja, as het op ien lopen gaat.
H A R L E Q.U I N.
Jou jokke; hum fin braav Soldaat.
Maar, waar fan daan zin jy kebore?
JAAP.
Van Nuwerfluis.
HARLE Q_U IN.
Zekanwelhore!
EnwatRelizje?
JAAP.
Vaderlans.
HARLEQUIN.
Ze dokte wel, jou was niet Frans:
Om datte jou, om zo te zegge,
Al wat jou zien verkeerde uit legge.
Had ik die maar keweet wat eer,
Je zoud niet heb kezien; ik zweer!
Die Boer, die maak niet onderskeite;
Ze kyk de zaak, zo as hum leite:
Ze kan niet ziene met Frans oog,
En heffe klyne ding hiel hoog.
JAAP.
We laten ons in flaap niet wiegen,
Nog deur jou kooltjes, meer bedriegen $
We zien de dingen, zo ze zyn,
En fchajen 't Ware, van de Schyn. .
Jy, doet niet as van wondren kallen;
Maar, die zeer haaft in duigen vallen :
&n Maat, zo kit het met jou fpul.
Loop Waal; loop Rotzak; 't is ien Prul-
■tiet zei sas fpyten al me leven
                C i
-ocr page 47-
§9               J: P O O K S
Dat ik daarGeld heb an egeven :
En^t is me, by men zieter ! leet ,•
Dat ik myn tyd dus heb beftced.
HA R LEQUIN.
Brui veur den Duv'le en veur zen Moêre,
Men mak wel zeike, Boer zin Boere;
JZeweteniewer nieteran.
Daar 's ander Folke in Anfterdan!
Zy beter wete, as die gekke:
Daar zelze beter Geld fan trekke:
As ik maar met myn Spulle kom j
Ze zei by hondre loop rondom;
Ën kyke met hum fyf of zeffe.
O! dat'sdebraveKerremefte!
Dat isdebeftefande Land
Daar'sFoIke, fan de Frans vcrftand:
Dat gaatze heen: De Fraaje kykc,
DeRaritee, NieteKelyke!
TWEE-
-ocr page 48-
ROMMELZOODJE.            37
TWEEDE
HARLEQUIN,
Met dc
RAREKIEK,
Vcrtoonendc, de Oorlogs gevallen inVlaan-
d'ren.
Van den 15 OBohtr, M den 15 Nêvembir 1708. ©V.
HAKLE Q^V I N.
NOu magfe met twie hante de Oor
Wel krab; ma foi! ze bin ferloor.
Wat zei ze nou toch weer beginne ?
Waar zei ze nou de Koft mee winnen ?
Ik Arme Home! ikbenferlies?
Zo feül misloop! 6, dat's te fles.
Ze kom daar feur de Lydfe Poorte,
Ze kyk! ze kyk! de Spul binfobrte!
En wat ze zak , en wat ze keek,
E>eSpul, hum was al afkebreek.
In 't eerftf ze dokt ze wafïe blihte,
Of, dat ze kon de wek niet finte,
En dat ze was keloop verkeer.
Ze fraag de Man, ze zek; men Heer,
Is dit de Lydfc Poorte niete ?
Ze ?,eike ja. Ze zek , ze zjete
Niet iene Spul! hum zeik weerom,
O5 Friente ! jou te late kom;
Hum zin al lang al af kebreke
Pardie, ze kon skier niete fpreke
Ean altereer! zo waar, ze mien
Ze zou wek %ink zo deur de ftienn' /
Maar, 't waffe goed hum harte waffa.
Daar leit nou al myn hoope in alfè!
              Wat
-ocr page 49-
'ToLjI.
-------j
) J» ___
. .
; sfeÈ
gg
L ■ /!5fi^
^^^ïyy^wc^^^
k Jmm
&J&*JÈBT ^SJK^IlIrtoygMp^j jWfflSgB
1« ^i€: ;'M
Hr J^H
f* 'ii/Mn
E9 'JBaHI
I "^ gt UU
i Hf /i 4ÉK
'iiHLi
L i» ■ ^
1 £>^ JSJ
^IPIPiP^H, «Bij
<
1
-«iBBjaw*^^
T WJEJE DE H AÏILE OU IN .
— j ■ i-------------------------------* ^r ..-----------------------------------1
*
-ocr page 50-
5$               J: P e O K S
Wat nou? maar kom, zeweteraad:
Ze zei ze neeme un Air te baat:
Win ik de koft niet met de Spulle,
Ze tel de buik met zinge fulle;
Wy Frans, wy zindat welkewent:
Ze kom licht wel de Boere omtrent,
Die zei ze' wel wat feur ken le2e:
Maar, 't mot niet Nuw'rejloifevrtte,
Dan zei 't wel gaat: LaatzeeerftdeDeu»
Maar zing: koerage! dat zei dreun.
TLang-wjx,e: Marfch ran Okfenftern.
HEi! un Meulenaarzo wit, zoel/i, z*lomf>t
Ze grof, z» plomp ,
En, 'iHarjfen Fat, Ferkeertezett
,
Gong ophumwysheyt jiom^p''i
jE» hum wou Oordeel fel
Fan ding die hum niet viel
jt\tn zien
3 nol: kyke zei.
Maar ok\ den armen hloet,
Jium Oordeel f al in duiggen
J
En waffe niet meer goet,
Ji jan Botmuil i Of nakte Uil,
J)ie niet de licht kan zien
:
En . «W hum zo wil fltegt
De Zon zei hum bedrieg
,
£n hum fit'? f ere brand $ Want
Men zakje mtér keikien.
Maar zakt, niet meer; daar kom ien Boerc,
Ze zei ze hum ien beekje loere:
'k Mor geef myn Spulle ien and're draai!
De Raritée ! Mooi Kyke Fraai!
JAAP.
„Dat 's de eige Waal wcêr!
H A R L E CLU I VS.
Sa, koerage;
Kyk nero ; dut 's mooye Jan Pottage.
J A A
-ocr page 51-
ROMMELZOODJE.              i9
JAAP.
Zou hy me ook an doen ?
HARLE Q_U I N.
Sa, kom au.
Wat zeik te, wil jou kyke Man ?
JAAP.
Wel ja, of neen.
HARLEQUIN.
Maar hoor ze ook t'huife
Daar iew're aan de Naw'riJlUife ?
Dat mot ze fan te feur af weet.
JAAP.
Waarom ?
HARLE Q_U I N.
Om feul, of niet en beet.
JAAP.
Wet doe je daar dan na te vragen ?
HARLE Q^U I N.
Niet; as om dat feur weinik dagen,
Ik fprak, ien Boer, fan daar gekom,
Die as de duv'le was zo dom ;
Al wat hum zak, hum keek ferkeerte ;
En daarom, ik niet weer begeerte
Met zulk ien,Dom Biefte! om te gaan.
Ik loof, aj die daar kom fan daan,
Dat die all'gaar,zo domme binne!
Dat daar niet is meê te beginne,
As, maar ien braaf Ferftant te kwel.
JAAP.
Jy hebt gelyk.
HA RL E Q.U IN.
Weet jou dat wel ?
Dan zin je ien Man die my kelyke.
J A A P.
Wel wis. Maar laat jou ding rais kyke;
Je zelt dan merken, dat ik 't met
Gien Domme Boeren hou.
C 4                        HAR.
-ocr page 52-
             J: P O O K S,
H A R L E QJJ I N..
Dat 's net!
Dat iffe na myn xin geprate!
Kom, k*yk nou mooi iens deur die gate:
'k Mien, daar die Glaasjen akter zit.
JAAP.
Wei Keer! dat 's raar! wel wet 'zei dit ?
Dat geeft daar eerft ien koddig vreten.
HARl. E Q^U I N.
Dat doen ze tok: ja wel te wete!
Wil maar ter degen akt op geef. •
Zie daar, dat 's puur as of hum leef.
Monsjeur fenJoom, o dat 's un Heere !
Kyk, hoe dat hy hum draaie en keere,
Met al hum Folk , nou hier, nou daar,
JAAP.
Waarom gefchiet dat? dat is raar.'
HARLEQUIN.
Ik lie, jou heb nuw&kierigheite;
"Ze zei ze jou reis uitte leite.
Daar 4eit Onflende, en daar guns
Lcit Ltffin% : zie, nou is 't niet kuns
Feur de Fyand, om al de refte
Fan de Oorlogstuig i nou feur de lefte,
Fan ce iene op de andrc plaats te breng T
Om daar mcê Ryjfel,te doen kreng:
Dat wil Monsjeur VenAoom, belette,
En, met hum draai, daar teuge zette,
JAAP.
Die Man die het wel groot gelyk.
H A R L E Ólu J N,
Dats wel kezeid.
JAAP.
Maar, 'k bid je kyk!
't Is of hy zoekt dat Volk te myen ,
Dat daar recht na hem toe komt rven,
H A R L E Q U I N.
Dat iflc waar, hum lykt zo wat.
                  Maar,
-ocr page 53-
ROMMEL EOODJE.            **
Maar, jeu dat nïetc wel befat.
Antwoord my maar reis, op myn frage.
Kenoom; jou komne niet fertrage
len ding, dat zo ferfaarlyk was,
Of skrïkkelyk, dat jou die pas,
Kon tien met de ooge, of jou möt beven,
En Adder! zou ze jou niet geven,
As jou maar kon; foort uit de weg?
JAAP.
Wel ja,
HAME QJJ I N.
De zaak, hier ook zo leg.
JAAP.
Maar, 'k kan niet tien, in welke rede»
Dat hier beftaan die fchrikkelykheden;
Want 't zyu maar Menfen^ die daar gins
Aankomen; daar hoeft men geenfins
Hem voor te ontflellen, ofte vrezen.
H A R L E Q_U I M.
Dat 's waar; ze hoorde zo te wezen.
Maar, daar 's dè groote Englumtn-,
Daar al de Fyant zeike fan,
Dat hum de Schrik van Frankryk iiïe;
En dats de rede: ó das kewïffe!
,Dat hum Monsjeur FenJoom', men Heer,
Niet zien kan zondsr altereer:
En, altereer, dat maak de Bloete
              J
Geheel ontftel; en dat 's niet goete
Veur Man die zin van hooge Jaar
As is Vendoont.
JAAP.
Wel dat is raar.
Ik kan die groote Man niet ziene;
Ze zin al even groot.
HA RLE Q_U I N.
Ik mien e
Niet groot van Lyf, maar groot van Daad!
Gelyk de Duits dat eok ferftaat,
                  Daar
-ocr page 54-
Ai                J:P O O K S.
Daar is hum zelf; zie jy hum nietc ?
JAAP.
Mien jy die Mooye Man ?
H A R L E Q_U I N.
Hoe! hiete
Jou hum nok Mooi; daar hum gewis
Feur al de Frans zo lelyk is.
JAAP.
Dat Ioov ik niet.
H A R L E Q^U I N.
Ik al waaraktik / \
Ze frees feur hum, wel iens zo kraktik,
As doen de kind feur Bullebak ,
Of boze Mette met heur zak:
Ze beefe, ze akt hum al f'erïoore,
AsMARLBOUROÜG maar noeme hoore.
JAAP.
Is dat dien Held, daar elk van fpreekt,
Met diep ontzach ? Maar kyk, hoe fteekt
En breekt Vendaome Damme en Dyke.
H A R L E QJJ I N.
Dat mot hum doen, om niet té kyke
Die plaag feur hum, die hum zo bruft;
Hy laat hum nieuw're niet met ruft.
JAAP.
Ik mót dien armen hals beklagen.
Hoe mag hem M A R L B O U R O U G fo plagen!
H A R L E Q_U I N.,
Niet waar? maar 't is hum niet allien,
Maar al de Frans nok, wat jou mien,
Die hum zo plaag; ze heb kien duure
Feur hum; hum kom kyke alle uure,
(Of hum Baas!) wat onze doen,
En waar hum bin. is dat fatfoen ?
Dan mot ons wyk.
JAAP.
Dat 's teugen rede
Dat by dat doet.
                                       HAR-
-ocr page 55-
UOMMELZOODJE.
H A RL E Q.U IN.
Zo denk ze mede;
En nou te ziet, dat jou ze ben
Ien braave Min, die oordeel ken
Van zaak, daaromzejou ontdekke
De zake, recht zo as hum lekke.
Maar 't zei altyte zo niet gaan;
Ziejy, hoe dat de Waat're ftaan
Zo hoog om Leging op de Lante ?
J A A P.
Is dat gien kwaat ?
HARLE Q_U I N.
                            N een, de fyantc
Die kan nou niet an Leging kom,
Om wek te haal die Kruite en Bomm':
Humkan daar ookefan Oeftende
Niet meer nou breng.
JAAP.
Maar 'k zie, ze zemde
Dat goet met Schuiten van die Stat
Na Legngen.
HARLE QJJ I N.
De droes haal dat!
Weet wy ien fpyk're, ze heb ien gatte:
Zewouwel, dat^«iooweeerfthatte,
Die Skuite, al in de grond geboor ;
Eer hum de Dyke brak. Maar hoor,
Hier zei ze nou wat aars beginne :
Zie, nou de Frans wil AatU gaan winne.
JAAP.
Hoe, ? willen! wet is dat ez'eid ?
Ze moeiten't doen.
HARLE QJ3 I N.
Ien skoon beskeid!
Hoe kan jou dan nok niet verzinne
Dat Wille en Doene, alliene binne ?
-ocr page 56-
*#                  J: P O O K S
De Wil, word feur de Daad kenoom.
JAAP.
Verftajc'tzo? 't Is wel dan Oom;
Ik zeg het me*, op jou begeer en. •
Maar, 'k loof ik zou 't jou anders leren ;
Toonde ik jou iens ien Daalder Maat,
Die 'k jou beloofd had, en de daad
Niet volgde, jy zoud Hecht ftaan kyken.
M A R L E QJJ I N.
Dat zou wel feur de Gelte lyken,
Maar niet feur't Oorelog, men Heer;
Wantvry, in Frankeryke, leer
Braaf onderneeme te Inventere;
En kom hum niet tot hum begere,
Dat'ï e, ven feu 1; wy daar maar ziet
Op de Invention en anders niet:
Begrypjenou?
JAAP.
Ja, wel ter dege ^
Ik hoef't niet iens meer te overwege;
Ik merk het klaar.
H A R L E Q_U I N.
Dat 's na myn zin
Gefprook; jou ien braaf Kaarle bin.
Wil nou ter deeg weer toe maar kyke :
Daar kom de Kraaf fan Bergeèike,
Met twie duus Man, uit Henegottvi:
Foort, zie jou wel? daar komme nou
Meffieurs La Gronf, Arrngrianne:
En nok ien paare Krygfemannen
Fan Monsjeur Dnc Baurgon gezend ;
As, La Catoivt, en dan bent
De Albergotti, brave Here
Zin hum all'bei; daar kom nok meere
Schoon Folke fan fenioom daar by,
Zes duzend Man te faam zin zy,
-ocr page 57-
ROMMELZQOBJI.             *S
As hum, zin alle by malkandre:
Daar tie jou nou nok onder andre
Monteur Le Grand; hum heb verzin
Om die fchoon Anflag te begin:
Hum woon f'eur deuzen, in die Statte:
Hum draag de Sleutels op hum gattc,
Om Poorte en Slagboome op temaak,
Om mak'lyk in die Stat te raak.
Daar fluit hum de eerfte Slagboom ope:
Ziejy nou de andrcFolk wellope,
En maak de Brug tot an de muur ?
Dat 's fraaje werk, ook ? fans portuur!
JAAP.
"Welja. Maar't lykt of't werk daar leuttrd;
Hoe leyt de Grank daar zo en peuterd ?
't Is of dat Slot niet open wil:
O neen ! ik zweer het by men bil!
Dat is te Hecht! wat zei 't nou wezen ?
H A RL E Q^U I N.
O, niet met alle! wil niet frezen!
Hum zin niet mal, hum is niet gek,
Hum zei nou ftiltj.es weer vertrek;
De Wacht zien hum; de dag die komme:
Daar gaat hum heen.....Lak jy daaromme ?
JAAP.
Och! neen, men Vrindt, ik Meesmuil maar.
HARLEQ.UIN.
Waarom?
HARLEQUIN.
Wel 'k docht het was zo raar,
Al da* gevloek, al dat gepreutel
Van Monfter Grank, op Slot en Sleutel
Die hy op 't led wou open doen.
H A R L E Q_U I N.
Dat's niet hum skult.
JAAP
-ocr page 58-
4*                    J: POOK S,
JAAP.
Ik kan 't bevroên.
H A R L E CtU I N.
Wat denkt jou dan de oorzake benne,
Dat hy niet ken ?
JAAP.
Dat 's licht te kenne;
Zyn naam de Gtanh, die toond het klaar j
Had hy geweeft een Hoksje, vaar !
't Had dan wel anders of geloope
Na ik't kon zien.
H A R L E QJJ I N.
Dat lykt na ftroope,
Of karrenaal, en zulke praat.
Heb j ou my ook bedriege Maat ?
Ze lykt niet feul hum an de Kleêren;
Maar an de prate, zou ze zweeren
Dat jou was NHw're/iuife Boer.
JAAP.
Waarom zou j y dat denken Broer ?
HARLE QJJ I N,
Omdat jou ook in al jou fpreke,
Zo wat verkeerte woorte fteke;
Zo as die andre Boer humdeed.
JAAP.
Wel Vriend , dat is me zeker leet,
Datjy, men an ziet veurien ander,
Om dat de woorden, na malkander
Wat lyken; dat komt daarvan daan,
Om dat ik licht gien Frans verftaan:
Hou myn het daarom toch ten befte:
Maar zeg me nou rais veur het lefte,
Waarom de GrmJt zo ftongbekaait ,
En 't Slot niet open het edraaid,'
Gelyk hy't al die a»d're dedc ?
HA
-ocr page 59-
ROMMELZOODJE.              *j
H A RL E CL UI N.
Ze zei. Verftamaar eerfterecde.
Hum niet niet Grmk.
JAAP.
Hoe dan?
H A R L E Q.U I N.
Lt Grand.
JAAP.
Wel Vrind, ziedaar, daar is men hand
Erop, ikzelhemookzohietc.
Maar nou van't Slot.
H A R. L E QJJ I N.
Wel zak ze niete
Dat niet de Slot de rekte was,
Of dat de Sleutele in hum niet pas ?
En wie zei nou de vafte zegge
Ofskulte in Slot, ofSleutlelegge?
Want al zo wel deSleutle gat
Teklynkan wcez, zoweezkon, dat
De Sleutele te groote waffe.
Wie z' skulte is nou dat hum niet paffe,
De Sleutele, ofwel de Slot?
JAAP.
Dat weet ik niet. Maar is 't niet zot,
En dwaas van Bergeik, aan te vangen
«fn werk zo zwaar, eer hy van 't hange^
En ftaat van Sloote en Sleutels w eet ?
H A R. L E CLU I N.
Wel neen: wel dat is niet en beet;
Want skoon ien aar Slot aan de deure
Gehang was, zokonwelgebeure,
*Jat hum de eerït Sleutele open doet.
TN ,                              JAAP.
jytt 's in het Land der blinden goet;
jJ'er zou men 't veur marakel houwen :
«■n op dic Wy2 g|en anflaor brsuwen
HAR-
-ocr page 60-
♦S               J: F O O K S
H A R L E CLU I N.
,, Dat lykt na Nuw'rt\fuife weer!
Maar, laat 2e zyn zo wil; men Heer,
Graaf Bergeêtke, hctgetone,
Dat goet koeragie al in hui» wone,
„Cm dat hum dut het durf beftaan;
£n dat 's feur ons genoeg gedaan.
Koerage, enlnventerezinzake,
Daar Frans hum doen bekend meê make;
JAAP.
't Kan zyn. Maar 'k zeg zo veur as nou,
Ik meer van 't Doen, as 't Willen hou.
Maar, 'k fpreek j e daarom nou niet tegen ?
Omdat jy zegt, 't is aars elegen
Met 't Geld, as met den Oorelof.
H A R L E <±V I N.
Die bruik nok heen; dat het al 't grof
Vanaljoufpreek, wcêrwek genome;
Ze dokt.,...
J A AP.
Maarkyk, wat doet Vtndamt^
Met Bergtik, daar zo (lil by een ?
H A R L E Q_U I N.
Zie jou die niet? hum gaat faam heen,
Om, met hum twie nok meer zulk tochtc»
Te doen , as is op Jath volbrochte.
Zei dat niet mooi weez ?
JAAP.
Ja; welfchoont
H A R L E Q_U rN.
Twiekenne ook méér Koeragc tooa,
As ien allien; daarom gaat fame
Hum twie. Wil jou nou rys de naaic
Weet fan de Statte die 't zei geit ï
JAAP.
Wel ja.
-ocr page 61-
ROMMELZOODJE. \
HARLEQUIN.
'tis Antetverpe, endanzel't
Pie andre weez, ftark Dendremonde.
Wat dunkt jou ? die is fraai gevonde:
Wil jou nou reis die uitkomft zien ?
J A A P.
Hoe zei't er gaan?
HARLEQUIN-
Al eke lien .
As'tgongveur jtath-, maar minder wcrke.
J A AP.
't Is niet van noön ; ik kan wel raerke:
Dat dut tal zyn als't eerfte foort.
H A R L E Q_U I N.
Ja, kanjoudatzomerk, zofoort?
yendooms Koerage, is die niet waarde
• Te zien?
                      JAAP.
Die bleek by Oudenaarde.
HAKLE Q^U I N.
Wat duv'le, watfeur zeg is dat.
JAAP.
Zoet Man! jefteurdjoualterat.
Ik mien___Maar kyk wet Koetfen jagen,
Daar gunter zo ? wie het zen dagen!
'Ze zin vol Vrouwlui.
• HARLEQUIN.
'k Weet niet plaag,
Of ik wil antwoorde op jou fraag;
Jou fpréke zoet, ze lykt niet harte:
Maar, al jou prate is zo verwarte,
Dat puur is ofjougek meé skcert,
Watikjouzek.
         JAAP.
Nou, akufeert
Me dan nog iens; ik fel't men leve a -
Niet wcêr doen.
H A R L E QU I N.
Wel, ze is jou vergeve.
-ocr page 62-
*o                     J: PO O K S.
Weet jou van waar die Koetfe kom ?
Ze kom fan Brufs'Ie.
JAAP.
Maar, waarom
Zin die vol Vrouwlui zonder Mannen ?
HA1LE Q_U I N.
Heur is de Statte ontzeg.
JAAP.
Gebannen!
o.. , waarom dat ?
H A R L E Q_U I N.
Kom jou weer an ?
Spreek e ikke nou zek fan keban ?
Zezek, ontzeg; dat's agreable
Gefprook ; de Ban ! dat is capable
Om heur ien kwade naaïn te gcev.
Die goê Sloof, heb aars niet bedreev ,
As, deur heur Belle > en. Amourettes,
Tepeil cc Harte, wellecn nettes'
Fan al hum skoon en braaf Galands,
Die 't nok in Brufs'Ie hou met Frans:
En dat ien beekje zy maar skryvé
Na Frankryk : Nou mag hcur niet blyvc
In Brufs'Ie; en om diebakatel
Wort heur die Stat ontzeg : ja wel!
"Wat zei dieD.
             A nok make?
Ze moei ■                ,           [lezaké:
Eerft is 't                    : non met Vry':
t'Lyk.                                  agly
at're 1'cuyne.
kwyne,
Nou heur gefchy is faju malkaar ?
Ik zek , 't is werk e fan Barbaar
Verliefde Hart fan ien te breke !
JAAP.
Wel Man , we worden licht ekeke
W e t al te diep in onze Kaart:
-ocr page 63-
ROMMELZOODJE.
En dat 's hiel teugen onzen aart.
H a R L E Q_U I N.
Neen, neen; hum heb dat niet gedoene;
2e heb gevolg de Frans fatfoene:
Dat'sfeulbeloov, en niet te houw,
Omfeul te weet.
JAAP.
Ja; weynig trouw,
En klein van moet, maar v eul van woorden,
Zo was 't dat ik ien Fransman hoorden
Nog leftaffchild're, en...
H A RL E dU IN.
Jou Krot-
En Dom Bieft!' houjouhantenof;
Foortfanmyn Spul; iel jou alweere
Ons brave Folk zo afronteerc ?
i'Jan foet', dat zei ze nietfertraag:
Loop j jyzelt niet meer kyk,- Jan Haag I
JAAP.
Nou Maatje, wilt je niet ontftellen.
Wil ik jou iensjes wat vertellen?
Ik heb jou Spul al, deur en deur
En wel bezien.
HARLE QJJ I N.
A
                     Ja, welfanfeur,
Maar niet fan akter; 't kan niet wezen!
w
                           JAAP.
W il ik, hetjou iens op gaan lezen
Wet ik gezien heb ?
H A U E QJJ I N.
Ja; laat hoor.
1 A A P.
^TIoor
ai 't grave
ÏS" J.c?ietSP,' op de Stat haar Wal.
Ueielvezo, door val, opv ;, '
Da'                     ' Der
-ocr page 64-
                 J: P O O K S
Der neer gcflorte brokken maakten, ■
Dat die, vol groote gaten raakten:
Dat deur elk gat, zo naait malkaar
Wel hondert Man kon deur gaan,...
HARLE QJU I N.
Maar,
Zak jou de Waat're ook dan mede
Daar nog wel veür?
JAAP.
Maar weeft te vrede....
HARLE Q^U I N.
Daar kon hum, zomctKoufeen Skoen
Niet deur loop.
JAAP.
Maar , is datfatfoeh,
Dat jy me zo« valt in men woorden?
HARLE Q.U I N.
Hoe briet en diep vm ze ook ?
JAAP.
Wiehoordeu
Ooitmcêr van zulken önbefchaid ?
Hoor weetje wet ? rectit uyt ezait,
Zwyg: of ik zei gicn woord meer fpreken.
HARLE Q.U I N.
Ze hoor maar , of ze is goet gekeken.
J A A P.
Ja wis; gclykjehoorenzult....
HARLE QJJ I N.
M aar, wier de Graft daivniet kevult ?
f AAP.
Neen, zeg ik, Waal: hou opmetfnappen ;
Die hebben de onze droog doen tappen;
En maakten heur, ten Storm gereed.
HA RLE Q^U I N.
„Deduv'lehaal, die Kaarle weet
„ Hoe't is gegaan, och ! allegare.
-ocr page 65-
ROMMELZOODTE.
JAAP.
Dat brocht Bouflers, hiel tot bedare:
Dat hy de Stat gav met Accoord.
H A R L E Q_U I N,
O, dat re mis! ien halve Poort
Kaf hy jou lui.
JAAP.
Ja, veurdriedaagen,
Om hem daar na recht uyt te jagen,
As eertyds, in de Rotte Val:
'k Meen as Name».
HARLE Q_U I N.
Weer an mal!
Hy zei dutte andre defenderen.
JAAP.
Ja, 'k tag 't; hy wou Kapitteleren ,
Of, Venten al den horlement,
Zo 't railde en zailde, veur omtrent
Twie Mallejocnen an Ryksdaaldcrs,
EnTallard toe. Maar onze Maalders
Der Franfe Macht en Mogenthait»
Die hebben 't hem, glad of ezait;
Ze binne niet ewent te koopen,
Dat zy met heure Sabel, open
En licht oatfluiten kohnen Maat!
En was Boufler; ien braaf Soldaat,
Hy zou hem van zulke eifen wachten :
En berer zyne' eer betrachten:
Dat is geen Krygsmans werk.
HAUEQ.UIN.
-7-                              .            Enjy
^•intdom, enbot,. engekdaarby:
*7 let iens op jou onverliante;
Die Lant koop, mag die Lante
Weerom verkoop ? wel dat is flegt!
i-e Baas doen zo, mot ook de Knegfc
D 3
-ocr page 66-
54                  J: P O O K S
Alliens niet as de Baaze werken ?
Ons Keuning, die kogt Duinekerken
Veur deuz', met andre Lante meer.
Maknou Bouflerfp, ooknieteweêr
Dat ien Kafteel weerom verkope ?
Of teug de Krygs kebruik dit loope!
Men mot al feul doen om de Geit.
JAAP.
DatpaftwelBloodaarts, maargien Held.
H A R L E Q^U I N.
Ja heb is heb, enkryge iskunfte:
De Geld maak by elk ien goed gunfte;
En die niet heb, mot maak dat hy
Kryghoehumkan. Zek vatte jy?
Maar kom, omdatjoufrolyk binne,
Dat jou lui, Ryfs'le heb kewinne,
Ze zei ze jou die vreugd iens weer
Met Lfffing, fmyt van boven neer:
Kom kyk weer.
JAAP.
Neen; het zal niet hoeven;
Je kunt ons daar niet meê bedroeven:
Ik (ag het alzo duid'lyk als
Van Ryjfil; hoe, na er veul hals
En bi
              eur dat gat an ftukken:
Dat jy lay 't cndelyk deed bukken :
Ook hoeze erover, weêrhetLiet
Schier Zongen in Parys: dathiet...
(Weet ik. nou Wel hoe dat de naam is:)
Ja; Dikke Deumü Lutzd de Damü :
HARLE Q_U I N.
Touskurk, jou skelm, jou fagebond!
Wie zing Luis Daam, Lompe Hond ?
JAAP.
Zoet Maat; jy jou te vroeg verheugde:
-ocr page 67-
ROMMELZOODJE.            55
Word jy nou kwaat, daar ik jou vreugde
Om Leffingen, jou felfvertoon ?
Wel dat komt hier waarachtig fchoon .'.
Nou zou 't me, by men penshuis! moeijen,
Ging ik ze
nou niet meer befnoeyen.
Hoor Uyen Vreter! weetje wat ?
Jy wint ien Dorp , enwyienStat!
lenStat, waar over al fyn daagen
Jou Koning Zal 'tverliezbeklaagen.
Maar, daar ftel nou icnsjes, indefteé
YmLeffitogen, de Poft BaJJe,
Of Jrmentiers; ofzegiens; meugen
Die beyde plaatfcn daar , niet teugen?
Zo neem dan Roezingen daar by.
H A K L E CLU I N.
„ Ik loov zo waar, de droes, zou my
„ Zo niet kelyk de
Bóere plaagen.
WaktBocr, wyzc
              ir fanjaagen,,
Met Eolk, die fan de Zeekant kom :
Onz' braav Marin.
JAAP.
WePk lach'er om.
Zeg, zei dat Volk zyn zo bedreven,
As die acht bondert
, die 'k daar even
.Zag in jou Spul, 'k mien op de Hei
Van 'ïournhout, die teugen 't gelei
Daar Heer van Zen
mee' aan kwam trekken
Van honden vyftig Man, op 't rekken
Zich gaven , fchieropdecerftefehoot?
En, wflje,nochwatop jouBroot?
H A R L E Q_U I N.
Wel Kaarle ! hoc bin jou zo verkeert- 'J
Dut lykt jou eerfte praat niet m'eêrc ;
]ou praate eerft zoetje na myn zin.
Hoe kom
, jou zo verandre bin ?
D 4                        JAAP
-ocr page 68-
56               J: POOK S.
JAAP.
'k Bin niet verandert, Waal der Walen ;
Ik zogt myn hart wat op te halen
Met jon, eêr dat ik ging na Huis:
Ik bin die Boer van Niewwerjluis
Die met jou andre Spul ook fpotte :
Ik lach, dat ik jou zo bedotte.
DagWaaltje, dag: maak dat je nooit ,
Hier weer komt: of'k maak jou berooit
Van Hoofd: dag Bloed!
HARLE Q^U I N.
Zeldcongelukke
My h'"er zo in de Lante drukke ?
Eerft Kermis mis, en dan de Boer
My weer te plaag: 'k wou dat hum focr
Op Moker Hei! te keer weêromme,
Ze zei niet roep, voordat'zekomme
"Weérinmyneige, uyt dutte Lant;
Daar zei ze my, dieOnverftant
Niet weer kom plaagè of weer ontmoete:
Adieu Hollante, weezkegroete.
DER-
-ocr page 69-
ROMMELZOODJE             57
DERDE
HARLEQUIN,
Met de
RAREKIEK,.
Op de Grenzen van Vrankryk; vertoonendc
't voorgevallene in Vlaanderen.
Vanden 15 Ofiober, tot den %t\.Decemler 1708. &-c.
T A A P.
WEI 'k lach me flap, zo zeper waar!
In dusken Pak ! dat ftaat me raar!
'k Wed dat men Moer me niet zou keunen
As zy me zag. 'k Kom daar met Teunen
Kees Jooftens Schuit, uitnieuwigheit
NaBeuffelvaren, om'tbeicheit
lens recht te weten $ en óf't praten
Wel waar was, dat die Stad verlaten,
En hiel ontzet was: Maar nog pas
Zo waren wy deur 't darde Sm
Evaaren, enaan Land eloopen,
Of vonden daar, wie weet hoe'n hoop en
Dood Vyands Volk ! en, onder die
Vond ik er ien» die by men knie!
Dut Pak an had , en deuz-e veeren :
Ik fchudden hum fluks uyt de Klecren:
En trokfe an. Wie dat daar op uit
Durft ihuyven ( krygt meê 'van deBeuit
Zyn part. Kwam my de Waal nou teugen,
Die 'k twie maal fprak, het zou hum heugen!
Ik zou hum, zo wat Vlaamfe Kool
Verkopen, by mejn Kammezool!
Want ik heb, meer as dorticn jaren
                   Van
-ocr page 70-
*°l51-
ItAIlDE HAltXrEQUIlSr
-ocr page 71-
58                J: P O O K S
Van Rotterdam op Gent evaren,
Zo dat ik 't Vlaams wel fpreeken kan.
Wat Parkement! daar komt hy an :
Hy fchyntvergramt. 'k mot hem niet ftoren,
Maar eerft, wat hy wil zeggen, horen.
HARLE Q_UIN.
Wilfceal, ofwilze nietekeer?
Zelzeferdraagdutaffronteer?
Ke djantre ! ze bin Malcontente,
Dat zulke lompe en domme Vcnte,
Zo met myn name fpeulé zei
In Hollante, as my is vertel:
Hum, al myn Spulle Kopiere,
En op myn naam, daar meê ferkeere
By Brafe , en by Fatfocn.lik Lui,:
De Boer, hum was nok niet en brui,
Dat my die plaag; ze had kemake
Daar al wat na: Maar dut, dut rake
My al te feul; nou dat ze mien'
Die Aapbek, mooi myn Harlequin ,
Met hum malfchreeuw, zo na te folge:
Ze zou niet weez half zó verbolge
As ze nou bin, had de Eezlekop,
Zo wys k ewccz,, órrï uit hum krop
Iets dat r
               niet lyk, te (tooien.:
Of dat nock s /at fton op hum pooten;
Ze had ze
             i zelf kepryz.
Maar .e             , h dat niet méér rys
Zei uitvoer, zo zei ik feur 't lefte
'Nol
                    er; ze heb nou de belle
Enfr:                  tok wel van al:
Ze 'v                       loufal
Asï                      , metmy kebeure.
Dan                            fan te feure
Dien ik ze daar wel na te ftel,
-ocr page 72-
ROMMELZOODJE.
patik.... Maarkyk, dut Heer! wat zei
My hier ontmoet ? zou hy ook wille
MynSpullezien? hum gaat zoftille.
Ze zei hum anfpreek. A Monfieur ,
Voftretres humble Serviteur,
Jevous anprie, wilzeekskuzeere
Datikzeanfpreeke. Zek, begeere
Jou ook wat wondre en fraai te kyk;
Ze heb hier wat zonder kelyk ?
JAAP.
Wa zegde Vriend?
HARLEQUIN.
Ze heb hier wat aardig
Te zien, mynHeer; de keike waardig.
JAAP.
Gailaiknet alienkodd'genhaon!
Wa faide bont! manr fa, kom aon;
Ke fchep in au poftuur behaogen,
Daorom fal ikke, 'et iensjes waogen
Om te befchauwen, wa de fraais
Te zien 'ebt. Maor van veel gekraais
'Ouw ikke niet; daorom zo moete
't Maor netkes veur doen; Zulde zoete ?
HARLE Q_U I N.
„Defprekeis Vlaamfe ! 6! datisgoet.
„ Dat ikke zulk fraai Heer outmoet;
„ Hum zei wis feul fan Franfe houwe.
JAAP.
Wapreveldeal?
HARLE QJJ I N.
Niet: zebefchouwe
Jou maar my-n Heer: inmynezia
Lykt jou ien Officiere bin.
Ik loof fan Spanje?
JAAP.
Net geraoje:
-ocr page 73-
to                   J: P O O K S
'k 'Ebmenig Geus Kapoen gebraoje,
Aan dit fchoon Braodfpit da ge rnai
Zoe zjentiel draogen ziet op zai :
'k En 'eb es nooit van t'zai getoegen,
Of, 'k reeg 'er ftraks, ien Geus om droegen
Door zaine dermen 'een aan vafl:
Zy vrezen meer, bai de akkremaft!
Vo.or mai, as voorkwaoden Duivel:
Ik gunde'aor nimmer, Brood nog Zuivel:
Als ik'aor zie, nietWert verfclioend !
Gelaik ik left nog 'eb betoend,
Bai Lejfing: (naoft MoiificurlaMotte)
Toen wai'un, daor zo fchoon, bedotte. .
Maor da komt 'ier nau niet te pas;
Wantgai verftaotniet , wag'et was
Dadaorgefchiede. Daoromlaotcn
"Wydeezkeer, daor nie meer van praoten!
Komt toent mai liever, wa da gai
Veur fraois, wilt laoten zien an mai.
HARLE Q^U I N.
Asjoubelief: komaumynHecrc;
Ze akt my groot ge'honorere,
Dat ik, feur zulk braav Officier,
Myn Spul mag op doen. Kyk nou hier...
Maar 'k bin zo domme; ik mot my skame,
Dat ik, jou Heer, niet fraag jou name;
Hoe moet ze jou belt Tituleer ?
J A A P.
„ Wat feg ik beft ? Men noemt m?.i, Heer
Van e. ... „ Dat deugd niet. Den geprefcn.
Dat 's ouw te lang. Laot 'et flcgs wezen
Voor deze keer, Don Japek van
Ha!fivt%enlJittrt
, de Öorlogsman.
., Zou hy die kool ook kunne vatten ?
H A R
-ocr page 74-
ROMMELZOODJE.
H A R. L E Q^U I N.
>, Dat's raar Don Title ! zekredattej
i-i Don Japik Halfweeg Oorloksman !
Ei zek men Heer, zin jou ze dan
Ook fan nieuwe Éedleman gemake...
JAAP.
Wa zjerWaol! wakanouw da raken
'Wa da kebeu? Laotmaiflechtszicn
Wada gefraois'ebt.
HA RLE Q_U I N.
Zq met ien,
Excufe moi, word niet colaire:
Ze 7.oekjounietetedifplaire.
ZiedeurdeGlasje. Zie ; daar kom
De Frans van üoormk,ttt\i rondom
De ScheUe, an deuz zyde in Brabante:
"aar maak hum de Fortres: daar plante
Hi trn die nou fol met grof Kanon,
*-n met Mortier, zo fol hum kon.
JAAP.
"at maokt daor al ien fchoen parade.
H A R L E Q. U 1 N.
£>aar zie je foort nou, hum Blokkade
Pan oudenaarde: dat 's un zaak
Zo fraai, as ooit ieiris kemaak.
Die Werke, zo fol fchoon Figuure,
Daar zei de fpreekfan Eeuwig dure.
a*
                            T A A P.
Main Ziel! da Wark dat ftaot'eel fchoon
HARLEQ.UIN.
£*iet? nou zei ze wat anders toon:
JNou.zcl jou zien de Fyant kruipen.,
«iel in hum Schulp, of al verzuipen,
«Die tus de Schelde en Ryffil&at.
Zie jöu nou die feul Hout wel gaat
Met Folk fan Gent, na Avelgemme
Ln Kerne ? daar zei hum nou ftremme,
Met datte Hout, de &-W hum loop:
-ocr page 75-
6t                J: P O O K S.
Nou maak hum Damm', kyk, wat ien hoop' >
JAAP.
MaorWaoI, dawark, es zal nielukken;
Main kraog! daor breekt den Dam an ftukken
By Bakhem. Daes peftig flegt!
Zai moeften beter angelegt,
Geweeft zyn, nao ke zau vertrouwen.
H A R L E Q. U I N.
Hoe wou jou 't maak , om wel te houwen
Dat duvels Watre ?
JAAP.
'Ke zau ze vol
Met Franfe floppen.
HARLE QJEJ I N.
Word j ou dol!
JAAP.
Bao nee; da Volk, da benne baozen;
Die konde veel meer doen met blaozen;
Tegen die ftroem, als 'oud vol klai
Geworpen', 'audenzau. Voormai
Achtik'etzoe,- om dat de winden,
Veel meer, ien felle ftroem inbinden,
Als immer Daike of Damme deên.
HARLE CLU I N.
Scheer jou de gek, men Heer?
JAAP.
Oneen;
Wa da ik zeg, dat ftaot op reden.
Zauden 't geen fraoye nieuwigheden,
EnfchoenInventieszain als, dat
Concept ien keer zain voortgang 'at ?
En fchoen 't niet wel kwam uit te vallen
Da's nie iensjer, da's niet met alle j
Et es genoeg as wai maor blyk
Van vinding geven.
—"~-
                                                      HAR-
-ocr page 76-
ROMMÊLZOODJE.
HARLE QJJ f N.
Zehebkelyk;
2e dogt niet meer op de Inventeere:
Ze hoor jou kenze ook. Kyk nou meere.
Al is die Damm' gebreek an ftik ,
Dat 's niet; we zei ze al eef wel lik.
•^iejy, de Scheld blyv wel gedekke
Met Frans Troep, om befeil, de trekke
I' an de Chcur Beyer', die nou zei
truffel weg neem: dat zei eerft knel,
Er druk de Fyant, dat hum Maarfchal
Bouflers, niet meere zei zo zwaarfal
FeurdeKafteelfan Ryjs'te, die
Hurnnogweldefendeer. Daar zie
Jy_nou de braaf Chev.r Beyer komen,
^;e jy ? ze heb met hum genomen
* an Henegouiv, en andre plaats,
'J'ftieneduzönt braaf Soldaats
En Ruit're; dat is fchoon Mallïtïe :
Kyk de Oorlogs tuig en Amonitie, ^
E>ie folge ook al. Daar fla hum neer
Veilt Bruffel.
JAAP.
~
                      Maor, zegt mai ien keer,
Waorom gaot 'y da wark beginne ?
Meent'ai, inernft, die Stat te winnen?
wf zou 'et ock maor flegts ge fchiên,
^m dat 'ai oek zou laten zïen,
Wa da 'ai fraois kan Inventeere !
HARLE Q^U I N.
• ten; detydzelleere,
Wat hum gemien heb, in de end.
^ie daar, hum de Trompettre zend,
Met ördre om op te eis die Statte.
^Jaarziejy nou weerom, heedatte
Ue Heer Pafcal, Stads Gouverneur, -
-ocr page 77-
6\                J: P O O K S
Stuur deTrompettre, ó, Grand Érre'nr!
Met de antwoord weer, dat hum by leve,
De Statte niet iel overgeve;
Maar, dat hum al daar feur Zei waag:
Die Kaarle, motte niet feur Haag
Bang weez , loovik, dat hum zo ftoute
Weerom durf fpreek. Is dat kien foute ?
JAAP.
Baja, baions. maor by 'aor eft
Eeneere, want die daor'et beft
Weerom fpreekt, en daor bay zain 'anden
'tMeeft varft met 't Bloed van zain Vyanden ,
Die praift men daor 'et aller meelt.
H A R L E QJJ I N.
Dan zin hum al, maar Malle Beeft!
De Frans bin wyzre; hum liefft lopen,
Eêr hum het met de dood bekopen,
As de Fyant te feule fchiet
Op hum. Kyk foortenou, daar ziet
Ty onze Folk de Loopgraev maken:
Daar Battery; zie, nou zei 's kraken'.
Daar breng hum de Gefchut ai op :
Daar gooi de Pionnier de Schop
Algaar an kante ; om dat de Wcrke
Ishielgemaak, wel hegte en fterke,
Tuffen de Naamfe en Leuvfe Poort:
Daar fchiet hum nou: daar zie je foort
Hoe trekken ouder die faveure,
Feul Granadièr ('t bin feur nog leure,)
Om die Buitwerkcte Attakeer:
Daar fal hum aan ! wat dunkt men Heer ?
DatisKurjeus! niet? dat gaat fraaje !
J A A P.
Jain au oog. maor 'k laot mai maje
Main befte kop fluks van main romp, .
Eft in main oeg, niet peftig lomp.
-ocr page 78-
ROMMELZOODJE.            *5
HARLEQ.UIN.
Waarom myn Heer ?
JAAP.
Wie 'eit zyn daogcn!
Es dat de paine waort te vraogen:
Wel zie de niet da zai 'eur daor
Weg laoten jagen: daor naau haor
De fyand iens te recht sjarzjeerde ?
H A R L E Q^U I N.
O! jou oordele biel ferkeerde,
Myn Heer Don Jaap, half Oorlogsman:
Ze dokt jou zou 'er meer weet fan ;
Of jou mot met de Fyant houwen.
JAAP.
Da moet gai niet op mai vertrouwen;
Ik oerdeel recht. Maor weet de wat
Da de oerfaok zain zai, naor ik 't vat,
Da zain lien waike ?
HARLEQ^UIN.
Zeg s' waaromniG?
JAAP.
Wel 'ocrt, 'et es allien daorommc
Da 'ier 't de Franfe doen alleen;
D«n Bayirverft, möft liaor ik meen
Wa Spanjaorts, daor zo 'ebben onder
Gedoken, dan ; dan zau de wonder
'Ebben gezien : j'sa méér als toen
De Graat la Moth, die tocht gong doen,
Bai Oidenhorg, daot*de Spaniaordé
Zo trefPlayk (treden.
H A R L F. Qu j N
Ze heb op aarde
Niet hoor zo fpreek fan Officier '
Ze zei ze wederleg! kom hier;
Hoe kan jou dok itrey treff'Jyk'heete
As hum ze dood laat flaan , als decte ■
-ocr page 79-
66                   J: P O O K S
Pc Spaanfe Volke op die tocht ?
De Frans was wyzre; humluizogt
Zoniettefnéuvie; want de Leve
Ismeérplaiiïrj as bin gefneve,
Men kom niet weer. Monfieur la Mof h
Witt die ook wel, hum was niet zot,
Humwyk lieffteerft, nadatgeduurc
Had die gefegt omtrent twie uure,
En dat had fier maal an keval.
Nou is Che ur Beyer ook niet mal,
Hum zei hier toon grootre Gen'rale
Te wezc, as la Mot the: nege male
Zel hum nou anfal na malkaar
In ienc nakt; zei dat niet raar
En koddig wees.
J A A P.';,
En ftaodig wyken ?
HARLEQUIN.
Wei ja: maar ien rys zei jou kyken
Hoe dat zyn Folk wil Mainteneer
Ien ftarke Buitewerk, zo feer
Ashumdieinheb; lie, daarkomme
De Fyand al, cm hum weêromme,
Daar uitte jaag; daar klop s'hum Doot
W at dun'i: j o utjou, b-in hum zo groot
En dom gek niet; as al die Spanjer
Dieby/a Witwas? zek reis kanjer
We! teug Don jaap ? had ze keblvv
U it die kwaad gat, ze had hum lyV
Dan ooke al.ao wei beware, ;
Asdeet/ü Moth.
JAAP.
Wel, 'k moet verklaore ,
Da gai met goede rede^ fpreékt:
't Verwachtecs-niet. maoizeg, waor (leekt
La
-ocr page 80-
ROMMELZOODJI.             «7
&a Moth nan?
HARLE Q.U I N.
Wel dat 's rare ! vvetc
Jou daar dan niete fan ien bete,
Daar jou xe eeh Officiere ben?
Dat geeft zewondre, ik beken!
JAAP.
Verwonder au niet, gai moet weten,
'k Hai in de Kraygsraot niet gezeten,.
Ke koemzoe uit 's Gevangenis.
HARLE Q_U I N.
Wel, datte dan wat andreis.
Kyk dan : daar leg hum an de Schelde,
Met ien groot Folke; kykwatFelde
Dat hum by Kerkehoof, beflaan,
*■& Berchehtm. xiejoa humftaan?
JAAP.
Paja» ke zien 'emduidlaik leggen.
Maor Waol, wa droes es dat te zeggen,
Zie daar komt MARLBOUROÜG an , met
EsFyands Leger?
HARLE CLU I N.
.                          Wel, dan het
Monfieur Bouwers, mooi open haaj£,
In t Kofbtl RyiYU; de Fyante
Uoen wel dat zy hum zo ferlaat.
T) ,                         JAAP.
JJa ebdegantsnictwel, mamMaot? .
fjy laotdaor Volk genoeg veur blaiven ;
Daor komt de PRINS EUGEEN 'em ftaivea
'Vlet nog ien 5eir, daor trekke zai
^everdeJL^, 'oe komtdabai? •
"a zal gewilfelaik wa gelde,
"a zai zoe fchierlaik naor de Schild?
V<?ort trekken
E z -                K A R
-ocr page 81-
■T"
68                J: P O O K S.
H A R L E Q.U I N.
Mien jou dat?,
JAAP.
Jao 'k wed.
HARLE QJU I N.
't Is zo, hum wil BruJJeh ontzet,
Maar hum iel wis bedrogen weeze.
] A A P.
Ik zau er 'artelaik voer vreeze.
H ARLi Q^U I N.
O! ikke niet! Zie nou maar toe.
Zie jou de Franje Prins wel, hoe
Hum al de ftark Fortres bekyke,
Die langs de Scheld leg ?
^                   TA A P-
Wel, 'oe Iykc
Zy 'un ?
HARLE CLU I N.
Hiel ftark; ze is wel foldaan.
Zie daar; nou komt de Fyant aan,
Ze lyken or ze was vol Moete j
Maar hoe zei kyk die Arme Bloete,
As hum reis an de Schelde kom ?
*k Wed dat hun foort zei trek weerom.
T A A P.
Bai Sant Adoli^daor gaon ze'er over!
O Waol! gai maokt es langs 'oe grover;
Ba da 's verzjecrd ! ba, da es faats!
Zie iens wa maokt la Moth , 'en plaats!
Zie 'oe 'y waikt!
HARLE CLU I N.
Wel, dat 's verbrufte;
Mot hum niet wyk ? hoe kan hum lufte
Tot fechtc heb ? is 't jou vergeet,
Hoe ik jou zei, dat hum wel weet
Hum lcefe en Folke te bewaren?
De
-ocr page 82-
ROMMELZOODJE.            69
De Fyand zm maar Moordenaren
As ons woa ttaan; hum weet men Heer,
Hum heb geproef fan hum geweer:
Hum fmaak zo hiete! en zulke fmakèn,
Kan niet méér Franfeman vermake.
Zeg, kanzcjou zenoubefat.
.
                              JAAP.
J»o, zoe omtrent: maor 'oe komt dat
Al 't Leger loept ? doch 'k zau geloven
DazaiLuinietbai Karrik 'Oven
Staon dorften, om dat men 'un daor
Licht had begraoven; es 't niet waor ?
HHLE QJJ I N.
Wel neen myn Heer, j ou prate ontzinte:
Mien jou de Frans allien zou finte
Op datte plaats hum Kerkehof?
Neen, neen, hum weet'er betere of,
Hum kan die over al wel krygen,
Daar hum durft fekte: en dat is eigen,
Nou an de Franfe naturel.,
JA A P.
'kGeloofsesoek. maor, zau't dan wel
Geweeft zain , da zai gingen vlieden,
.Om da 's bai Btrchtm oek gefchieden ?
^                  H A R. L E CLU I N.
.j^at zy hum lyf berg, noem jou wéér
Oat hum gaat flugt; dat 's weer verkeer
Van jougepraat: is jou vergeten
Pat ik al twie maal zei ? maar weete
JpQ waarom zy die poft verliet ?
■*^at iffe alliene maar gefchiet,
Om de Fyante te behouwen$
^•e dat is, Berg hem; anders zouwe
Wet ommers weez, vr^ Berge om ,•
«■n dat 's niet Berg hem „ die Mal Gons
55 Van Officier, ze laat ze hangen ,
55 Hum lykt wel gek !                                  J A A P.
-ocr page 83-
                J: P O O K S.
1 A A P.
Ai zie! daar vangen
Zai na ik 's wel befchauwcn kan,
Omtrent wel vaiftien 'ondcrd Man.
HARLHQ.UIR
Ze lykt dat jou ze Wat wil plagen.
Gefahgè is betre, asdoodkeflagen;
Nou ken ze as jy, de Leevbehou.
Jaap.
Maor nou van Gaveren ?
HAKLE QJÜ I N4
Wel nou ,•
t)at hebben zyook Gas/gaan maken,
Feur de Fyande , órri deur te raken.
J A A P.
Wel da'en es nau immers niet,
Als gai mai 'ebt gezegt, gefchied ;
Gai zaide mai, de Frarife zaude
'Aor voor de Sthtide ftaonde 'aude^
H A R L, E Q^U I &■
Wel doen ze niet? maarmiencjy.
De Andere f ik mien, deuzeZy.
JAAP.
t)a es wa anders: maor dat 's aordig!
Ai zie tog icns, hoe fuel en vaordig
Pen Etiyervorji zain Kraom daor pakt,
En met zain Volk naor Mons toe lakt \
ïk miende da men zau beletten
Aon MARLBOUROUG, Brujfelte
H A R L E QJJ I N.
Wel, ja dat iflc waar men Heer;
Hum het daar fan, zie dat niet! eer;
Hier fait onimers niet teug te praten;
Hum het de Stad al cêr ierlaten,
As daar de Fyant kwam ontrent.
&e kan hief denk, hoe dat jou bent
-ocr page 84-
ROMMELZOODJE.              71
Zoflekt, dat jou dat niet befatte.
JAAP.
Vergeef es mai. Maorzegtiens, watte
Bedietdat, dat 'ai achter laot:
Die zeftien Stukken, wyl 'y gaot,
ïn vier Mortieren.
HARLE QJ3 I M.
Dat's per gratie:
Zie zo beftaat ons Franfe Natie ;
As hum fertrek, hum bin beleefd ;
Hum altyt wat ten befte geeft:
De Fyand heb hum licht'fan doene:
Jou ken ommers de Frans Fatfoene
Ook wel, as jou hum hebkediend.
JAAP.
Dat'swaorheit: doch'k lag nimmer, Vriend,
DeFranfen ooitien Dorp verlaoten,
• Of altaid droegen de Soldaot en
Wat met zich.
HARLE Q.TJ In.
Had hum ze ook gewin?
JAAP.
Wel jao,
H A R L E.Q_U I N.
Dan dat wat andre bin.
Diet watte win^ mot ook ien beck j e
Hebfeurhum moeite, maar hoe keekje,
Daar zo myn Heer, waar ziet ze naar ?
JAAP.
Naor niets. Ik tel deDodemaor,
Diedaor Brujjel neder leggen.
HARLE Q_U I &
Wil ik ze jou de tal reis zeggen ?
Daar zin maaracktien hondre, en
Nok akthondregevangen ben.
.                  JAAP.
Zoehad ik 't oek al afgekeken :                       Maor
-ocr page 85-
71                     J: POOKS.
Maor zie, de vyanden die breeken,
Daor weder op; daor trekt EUGEEN
Weer met zyn volk na Ryffe/ 'een;
Daor'zie ik 'en alweer Sapperen,
An'etKailecl. 'kZie, daor vereeren
Zy aon Bouflers de Tyding, van
t'Geendazaideên, met fteenenan
't Relaas daor van , ne.t vaft gebonden,
Zo warden 'emdie toegefonden ;
En zonder fchai an Boden loon.
HARLE Q.U I N.
Wel dat kom ook waraktik fchoon !
Zie jy hum wil die niet vcur niete;
Dat zei jou nooit fan Franfe ziete,
Hum betaal met Granaat weerom;
Nou, zei EUGEEN tekort niet kora,
JAAP.
Maor zau 'ainou nog niet begeere,
Met Held EUGEEN nau te Accordeere,
Eêr da 'ai Kraygsgevangen raokt
Met al zain Volk ?
HARLEQUIN.
Dun Jaap, dat maakt
Jou al te liegt: noem jou hum Helte,
Ien Kaarle die Bouflers zo kwelte:
JAAP.
Ba ja, da es met recht en reen,
En na behoren, zo ik meen :
Maor 'oor! Bouflers ('t es 'em geraode)
Daor laot 'ai 'elder de Chamaode
Op Tromm'Ien; daor ward nau 't accoord
Geiloeten; en daor ward ien Poort
Al ingetuimt; daor trekt 'ai 'eene,
NaorVrankcryk : maorkyk! meteene,,
Trekt MARLBOUROUG, dien Held,naor Gent,
Zie, zie iens meer, 't es al berend!
'                                                          HAR-
-ocr page 86-
ROMMELZOODJE.              &:
HARLE Qjü I N.
Wel Heer Don Jaap! 2e mot bekenne >
Ze lykt of jou niet droevig benne
Om Ryfs'te, om dat groot ferlies.
JAAP.
Ba neè.
HARLE QJJ I N.
Wel, dat is zepre fies.
Hoe kom dat jou ferkeer zo prate ?
JAAP.
Ik mien de Spaonfe te verlaten;
En ftraks te gaon in S T A-O TEN dienft.
HA RLE Q_U I N.
Wel dat, datkomheelonverfienft!
Waarom wil jou van onze dwalen:
JAAP.
Om da de Franfen niet betalen,
En da wai laiden groet gebrek
HARLE Q.U I N.
Wel, wel, Don Jaap! wel word jou gek?
Heb jou de Gelte niet gekyke ,•
Dat Bouflers meê met hum gel'yke
"Uyt RyfrU nam: wel dat komt fchoon:
Daarftaatop, PRO DEFENTIOON'
URBIS ET P ATRIA: ze is bonne,
En wel gemaak, fan Oud Kanonne $
Ze zei ze jou daar meê voldoen.
Ei Heer Don Jaap, hou jou fatfoen.
As die Geld kom in Frankeryke,
Ze zei al jou betaal gelyke;
Jou zei dan hebbe gien gebrek.,
2e bid jou, wil tok niet fertrek.
JAAP.
NienWaol; da Geld zau ik main leven
Op gien plaots weten uit te geven;
"et is in main oog ook te vals.
H AR-
-ocr page 87-
-■»
#4                 J: P O O K S
H A R L E OU I N.
Wat Zek jou daar? de droes mbt hals
Enbienjoubreeke! isdatfals Gelte?
In Frankeryke wy 't wel ftel ta
Met de Pampiere; en dutte is
NokKooper: endatiskewis
Veul betre alIèiiTe de Pampiere»
Maar wil jou niete blyve hiere ,
Zo brui dan heen, en laat fcur Gent,
Jou doote skiete, domme Fent;
As jou niet arte wy , begeere
Jou Lyf te hou met retircere ,
Loop helpt de Fyand. maar 'k zei fwyg ;
Ze zei ze tok de Gent niet kryg.
JAAP.
We zeilen al, sjallottig WaaitjeJ
Neem jy aan Ryffe! maar ién ftaaltje,
Van 't geen wy keunen: loof me vry;
Wy willen nooit, of't geen dat wy
Ooit willen, dat zie jeonsuitvoere.
H A R L E Q_U I N.
Ze bin, perdu! datzindeBoere,
Ze kenze hum nou aan de lpraak.
JAAP.
Die ben ik toen Beplakte Snaak ;
Menzelhetjouraisandoen kykert
Hoe dat we zeilen weg gaan ftryken,
Met Gent, (dat 's Vaft) al wart dat daar
Jouhiele Leger binne waar;
En als je ziet dat wy het'winnen,
Zo plak het dan met icn maar binnen,
Jou Kas: en loopt daarmee rondom
In Vrankryk, fwetzen, Bloed ! Maar kom
Hier nooit niet weer. dag: laat jou raaden.
HAR-
-ocr page 88-
ROMMELZOODJE,
H A R L E Q_U I N*
Ze loof ze wis inde ongenaade,
EaaaldeGoèn, keborenfei:
Zewetcniet, hoe dat «e ken
Zo düirt weez , dat ze niet zage,
Bui ,mde Boer w as; daar hum frage
Enfpreeke, altydzodwarzewas.
Hoe kcmtru ik over al te pas ■!
En dut isne;: weldeailerboofle,
Maar 't iüc nok feur my ien troofte,
Dat ik. op kant fan Frankryk (iaat.
Adieujou Land, feur my zo kwaat;.
Jou mag ze wel ferzekre wezen,
jou zei my nier meer zien na dezen: -
£a, ofdaar alien and're kwam,
Die my ne Naam ênKlied, an nam,
As deedfenr deuz , kat jou die Guité
Niet meer bedriege; ik fchei 'er uite.
Noai^ Naberkht.
11
Zie hier het laaft' van 't boertend Helden Dicht
Gy Lezers, d il ooit ineen uit te geven
Op me tpfft* en tweede HarltOftin'; 't had licht
Niet uitgekomen , wierdik niet gedreven
Omu te tenen, hóeééi . die zynleven
Lichtnietenv ill, wat dat de /£««/? verrich?,
Al uwe-maal, op myö Tyt*/*eeft geJfchreven,
:t kreupele j"yi en trant, die gants ontftigt,
Ja't Heilig Woord (wie zpu'er" niet voor gru-
wen!) ,
En èedheit , zelv fchynt in 't gelicht te fpuu-
wen.
Daar ik n'et weet dat ik ooit, Fvaad of I{iri
Te
-ocr page 89-
16                J: P O O K S
Te na koom, met myn Scherflènde Gefangen,
Die 'k ftaag , naar 't Heil van 't Vaderland haar
gangen
Bcftuurde: en dit was 't Oegwitvzn myn werk.
* '. •
KLINK-
-ocr page 90-
ROMMELZOODJE.             77
K LINK-DI CH T.
Ter gedachtenis j van het Verjageu j van het Fran'
fe Leger , uit hun Sterktens langs de
SCHELDE
, door de Zeegen-
, haftige tvertogt, van het
BONDGENOTEN HEIR,'
Over die Rivier by OUDENAARDE.
Derwaards aangevoerd, door de onvergelykelyke
Generaals van het zelve Leger , Als ; Den
PRINS en HARTOG van MARLBOÜ-
ROUG, den PRINS EUGENIUS van SA-
VOYEN, en den GRAAF van TILLY.
Op den 2J. Ttyveïnl. 1708.
\ÏT At Helden glans! fchynt zo vol Glori,dezen
Myn Cliö in 't gezigt: en zengd, vol doodfc
wondea
Het hart der Heirmacht van Louis , aan eenge-
bonden
                                           (de lag ?
Met Sterkte op Sterktens, daar het langs de Schel-
Wie brak dien keten , van Bourbons verwaand
ontzag
D aar 't Brufiel ons meedacht te ontrukken? wie
beftonden
D it kraaijend Leger, (eér, omtrent die plaats ge-
fchonden,)
Zo ftark Om graven, wech te jagen, zonder flag?
't Was
-ocr page 91-
78               J: P O O K S
't Was Marlbourong.' Eugeenl en Ttlly] 't pull?
der Helden,
Myn Cliö; die, den Haan vanVrankryk , alle
Velden
Poen ruimen, daar de Zon hun fchitt'rend zwaard
befchynd.
Laat u dan 't vluchten, van die Snorkers , zo
vermetel!
Geen wonder zyn; gy zult onz' Heldenkling,
den Zetel
Nog om zien hakken, daar Louis, reeds op ver-
kwynd.
NOTI-
-ocr page 92-
ROMMELZOODJE.
If.
NOTIFICATIE,
Op het voorgaande Klinkdicht.
MEn zal op Saterdaf, den ccrften van December,
Ten nadeel van Luuis en Bcyervorft,vol zwier
Op 't Schouwburg, 't T R E U R S P E L (in het
laatne van November
Gefchied voorBruffel, en ook aan de Schelde) hier, *
Tot Berge in Henegouwe, op 't droevigfte vertonen:
En na het zelve dan, de wyd vermaarde KLUCHT,
De Loop in 't Leger van Louis zy n kleine Zonen,
OfRyffels vreugden, en Bounds zyn droev gezucht.
En tuffen beide, zal Vendóme eenTreurzang zingen:
En GraavLa Moth, geftaag gebeukte fprongenfprin-
gen.
Precys met de Belegeraars van Bru/fel op
't TooneeL
C LI O 'S
-ocr page 93-
80                J: P O O K S
clio's helden-Zang
Over het inneemen van de fterke Stad en het Ka-
fteel van R-yfjel Belegerd op den
12 tsfug: en
veroverd als de Stad op den 2$OBob: enhetKa-
fieelop den
10 Decemb. ij&8.
Door het beleit 'der Alderdappcrfte Veldheeren
FRANCOIS EUGENE DE SOISSONS,
Prince van Savoyen enz: en JAN WILHÈM
FRIZO Erf-Stadhouder van Vriefland. enz:
MYn GliÖvolgd fiet luft,de Helden met haar
Lied;
Zy toetft haar lage Stem ha* hoogten 5 omdat niet
Van 't geen dat zy vermogt zou achter wege blyven;
Had ze ooijt een ruime ftof om Helden-dicht te
fchryven,
Nu heeft ze een overvloed ;dies zingt zy wel te moe"
Maar vol ontfag en vol eerbiedigheden. Hoe
Den fchrik van Vrankryk,Held!ÉuGEEN des Was-
reldswonder
Die niet als Blikfemtaal en Doodelyk gedonder,
Uit Koop're Monden van zyn Oorlogflengcn
fpreckt,
Wen hy, de Benden vanzyn 's Vyands Heirmacht
breekt,
Op't Slagveld daar Belloon'hem, ziet zyn Helden-
daden
Verrichten;en zyn Hoovd met varfe Lauwerbladcn,
Boor zyneSabellheê, van 's Vyands Kop gei'noeid,
Vcrfieren dag op dag: of dat hy onvermoeid,
De Dood, voor Bloodaards zo verfchrikk'lyk !
iurvd trotfeeren
Wan-
-ocr page 94-
ROMMELZOÖD)E.            St
Wanneer hy Stede ontfet of Steden gaat verheren:
Hoe Itark, hoc wel bezet, hoe wel verdad gd , hy
Streevd door zyn Dapperheit die Zwaarigheên voor-
by,
En doet dus, méér en meer, zyn Helden-Luifter
brallen
Op 'e argeflrederi puin, Van 's Vyands trotfe Wallen j
"aar hy met eigen h'ande, in vyeërvvi! van 't geweld
Per ftrydb're Vyand,vu(t, zynZegen Standaard (leid;
6 Wonder onzer tyd ! 't moet alles voor u buigen
Waar dat uw Heirbyl tjeft: 't ontbreekt aan geen
getuigen
Wat dat uw moed, en kracht, en Krygskunde al ver-
mag ; ,
Gants Vrankryk brengt hier tee zyn Helden voor
den dag,                         ■ .
"ie 'tpuik haar 's Krygsmaclit, ooit als Legeï Hoovd
geboden:
w ie zal zy tellen 4 dié niet Schaamrood is gevloden,
Gekluiiterd of geveld; door 'tover zwaargewicht
£*er flagen, die uw Arm al ITrydcnde verricht ?
•Men zie zelv, in het hart der Koninklyke Loten,
Gefproten uit de Stam van, Lodewyk den Groten j
'Men zal, daar in door 't punt van uw verwinnend
Staal
Alle Eeuwen zien gefneên, uw Lof en 'Zegenpraal
Op haar, te.ri top gevoerd, ö HeldenpuikJwiciser
^ie ooit min dreigde als gy?en wie trof ooit gewiüer?
^y and'rt Thefeus en Alcides onzer Eeuw /
Een groter Lyvfieraad als een Numid'fche Leeuw
■^y.n bol gemaande Vacht, paft om uw' ftfydbVe Le-
den:
yjy wint,om 't Prinfs'lyk Lyv na waarde te bekleden
£elv Guide vliezen, daar u 's Keizers Arend voerd!
~ie,met zyn fnel gezicht en febarpe klauw valt lóerd
^Oi zyn rechtmatig aas s hem al te fchelms ontdragen
F                         Weer
-ocr page 95-
Si                    J: P O O K S.
Weer uit den wreede Poot der Gaulfche Beer te
jagen;
Vergccvs verdadigd hy, voor hem , die fchoone
Beuit
Die gy met Speer en Dolk hem, wringt ten naa-
g'len uit,
In weerwil van een drang van zyn Manbafte Hel-
den !
Die vrucbtlooz, voor uw Vuift, hen fel ter wee-
re (telden.
Schrik , fchrik Bouflers! die lints 't gevecht by
Ek'ren, als
Vergeten hebt gelecvd : wat wierdu, op den hals
Geladen van Louis ? zoud gy de ftarke Wallen
Van Ryfiel,wyl 't u Vorft begeerde,voor het val-
len
Behoeden, en onz' Helde uit zulk belang weer-
(laan?
Qf vongt ge uit Heldehaart die zwaren arbeid aan,
Om hen,dat Puik-juweel der Steden ! te beletten
Weer aan het Hoofdfieraad, Vorft Kakels Kroon ,
te 2etten,
Daar 't zo verraderlyk was eertyds uitgefcheurd ?
Of, wierd ge alleen van zo veel Helden uitgekeurd
Om't zwaar gewichte,van Eugeen en F r i z ó o s
Degen,
Mede op 't verftaald Balans uw 's Beukelaars te
wegen?
Uw Arm was veel te zwak voor zulk een 2ware
laft!
Vergeefs hield gy zo langs 's Stats Leli Schild zo
vaft,
Om hasr niet uit den Hof van Vrankryk te fnoei-
jen;
Op dat ,dieEed*ie Plant weer heerelyk iou bloei-
jen
-ocr page 96-
'ROMMELZOODJE.              8$
In de Ooftenrykfe Tuin ; gezuiverd in 't geheel
Van vuile vlakken, daar 't befmett'lykgiftig geel
Der Franfe Leiyen haar fchoonheit mee pefméjtea
En... Maar wat zwym'ling wil myn Cliö nu
beletten
l)at z*y haar Zang vervolgd ? Wie ftoord die vreug-
de , ai fpreekt
Myn Waarde ? zeg 't , wat is 't dat zo gezwind
verbleekt
En met een Doodskleur vervd,u Kaakjens,die de
Rozen
En 't Eélfte Purper dat ooit Tyrus baarde , in 't
blozen
Elus tarten ? ach f waar is die alderfchoonfle Gloed y
Vervaren? waar 's dien Gloor, reu van u eerfte moed,
Daar gy, der Helden Moeden Daan, meê woud be-
fchryven?
'Help my, 6 Hemel help ! haar Leden die verfty-
ven:
Haar blanke Boezem,zo vol Aad'ren' heen en weer
Doorftrengeld als het fchoonfte Albafter , heeft
niets meer ,
Vao al de Schoonheit; 't werd, (helaas! ik ga ver-
loren)
*n't ondooraderd Wit van Elpenbeen herboran.
^'een, ogen ween! ftort al uw brakke traanenüit
■"ie ge in den ©natrek van uw droev gemoed be-
fluit:
Dring al de pariTen aan die u tot fchreijen parlFen:
Ontboei 't bcnaauwde hart,, met een vcei droever
knarffea
■^er Tande , als Promotheus om de onvsrdraag-
b're pyn
i^es Gieren beter floeg; 't wil uit zyn Kerker zyn:
*>rypt toe bevreelcie hand j wilt voor dien greep
n-let bevaa
Fa                      Gy..,
-ocr page 97-
U                J: P O O K S.
Gy... ach! myn Cliö zucht! myn Ziel, herhaald-
ge 't Leven,
Daar Atrops reeds had, op uw waardig hart gemikt?
Spreekt, Üitvcrkoorne fpreekt? wie is 't die niet
verfchrikt
(Zwyg flaauwe Stem. neen fpreekt,), wanneer hy
flechts hoord noemen
Het yzlyk woord, vergift ? wie dorfl: zich ooit
beroemen,
Dat hy,dat werktuich, dat uit alle gruw'lykheên
By een gekneed is, en, uit de afgrond vanbencên
Door Pluto is geftrooid, het eerfte dorfl hanteeren
En, aan den Hel ten dank, vol wreedheit ging ver-
eeren
Die brave Zielen,die dien Godvergeten hand
Des Levens draad afkorte in 't barftend ingewand ?
Gy niet Fabritius; gy hebt nooit door die wegen
Der fnoodfte Moordcry behaald, uw grootfte Ze-
gen
Op Pyrhus, toen fji\ Arts u aanbood, hem te doon
Door,vuil en boos vergiv, voor zyngeéifte Loon:
Gy vloekte den verraar! gy wilde met die fchan-
den
                                          ,
Epirens Heirmacht niet verwïnne ; en door zyn
handen,
Uw Ed'le Vya-nd niet vermoorden , Edel Held!
Maar gy hebt Pyrhus, zelv 't verraad en jfchelm
gemeld.
                /
ó Onuitwisb're deugd ! 6 Boosheit waard gelaf-
terd!
Ach! hoe is 't Chriftendom i zoverre nu ver-
baiterd,
Dat het, door zulk geweer , zyn Zégentékens
zoekt?
Zyt gy er oorzaak van , Waiifchepfel, lang ver-
vloekt?
Var-
-ocr page 98-
ROMMELZOODJE,              85
Vervloekte Barnardin! (ik vrcet,men zal my fchej-
Dat ik, dien fchelm zyn naam en heilloozheifc, durv
melden,
Die Eeuwig , als den naam der Stichter van den
brand,
In 't wonder Tempelwerk te Ephefen, aan een kant
Diend weeh gefmakt te zyn.) 6 fchand der Pre-
dikheren,
Dorft gy ? die gruw'lykheit de Chriftenheit eerft
leren,
Toen gv, 't Hervormde Broodin Ghriftus Lyv,ia
'l fP°8'
Der vuilfte Add'ren, en in 't giftig Draken zog
Gtingt dopen, om daar- meê (zie hoe myn Leden
beven
Nu ik het meld !) uw Heer en Keizer te verge-
ven
InzyneGoddienft 5 Hy,die pleehtelyk niet wacht',
Als Trooft en Zalichheit, wierd wreed'lyk omge-
bracht
Door uwe hande en lift. Dus is het Hoovd van
Romen
De Zevenft' Hcnderjk erbarmm'lyk omgekomen ,•
Door 't giftig Chriftus Lyf, is 't Chrift'nen Hoovd
• vergaan.
p And're Judas! dorft gy,dusuw Heer, verraan ,
Ier gunde van de boofte en fnoqdfte aller Mca-
fchen,
Dieji Muitende Gibb'licn, den Hartoch van Florën-
fen;
Die 's Keizers toorn , geterd h&d op zyn hals ge-
haald,
En, wis zou, zonder u, zyn voor dien hoon be-
taald?
F j                          Das
-ocr page 99-
$'6                J: P O O K, S
Dos weet een booz gemoed, een wreede hand te
vjnden,
Om, voor een tyd, de knoop der Straf, die dreigd,
te ontbinden,                                       (Bloed.
Ten koften , van het fchoonfte en eêlfte harten
Was hy, uw vuorbceld, daar gy Gallen, die 't
gemoed
%o bitt»r is als gal, die Lift hebt uit gezogen,
Om, met Venyn, in plaats van 't Zwaard, te O-
relogen,
Wanneer 't verkeerde recht, dat gy bezit door Lift,
U , door een Helden Arm , Rechtvaardig werd
betwift ?
Of, heeft *Lojolaas 2aad,dat ge u ten lafter koe-
fterd,
LJw fnoodheit eerft'lyk, in dat fehelmdom opga-
voeiterd,
Toen 't deze Helfe Les dorft fchryven ? 't Stant
elk vry
X>e ^etteren, of, die zich nan der Kett'ren zy
Vervoegd, te dode»; 't zy door 't Zwaard of door
vergeven
JJier door leid men zy»Ziel op't[poor van't Eeuwig
Leven,
Wie zwymeld niet van angft als hy die Reeg'lcn
hoord ,
En de oorzaak, van de vierde en Groote f Hen-
d'rikz"' moord?
Ach ! zyt gy Wreedaarts , noch van 't Aardryk
niet gebannen?
                                          ,
Neen: leev ; recht by Louis een School op , om
Tyrannen
Te kweken; maak uw Vorft daarvan het Opper-
hoofd ;
* Ingnattus Lojola Stichter der Jezttitcn order,
f Heitd; de ir, K; vt Vrunlryk.
F 5                                En
-ocr page 100-
ROMMELZOODJE.               87
En laat hem roemen, dat hy Helden, wreed be-
roofd
Van 't,Zalig Leven, door uw Godvergeten von-
den :
Ja roem , dat gy den tweden t Karel, hebt ge-
zonden
Ten Grave, en kwynend'van den Spaanfe Troon
gefchopt:
Roem, dat gy, aan Boufflers , 't vergiv daar gy
meê popt,
Gefchonken hebt, om 't dierbaar Leven af te fny-
den,
Der Helden Held Eu ge en! den roem der Hel-
den tyden!
Dit zal, 6 fnode, die zo veuig zyt als uw Land,
Schoon gy er roem opdraagt., den Naneev ; tot
een fchand,
Der Jezuiten, aan alle Eeuwen voort gaan mel-
den.
En, zoekt gy, dus te treën ter Heirbaan van de
Helden,
Verwatene Boufiers? of hebt ge, om Orleans
Te wreken, van die grooteen Zeeg'ryke Oorlog-
kans !
Die hem Eu ge en, zo groots! heeft voor devuifl
omdragen,
Toen hy, hem voor Turin, heeft uit het Veld ge-
Hagen;
uaar h^, tot de Oogeü toe met Starktens, lei ge-
rv d '
Dit Heillooz werk bedacht , dat al uwe Eer be-
AT vlekt'
Met zulk een Lafter, die u Eeuwig aan zal klc-
■ ven?
*-n> is die Wreedheit, van zyn Vad'ren,noch ge-
bleven
                                                          By
t K*rtlSb IL
Kj v: Scanjet}.
-ocr page 101-
88                   J: P O O K S
By dcïen Orleans ? die om hun bitt're haaï
Op 't braav Bourgonjens Huiz, hun Koning Kar
reis ftaat,
Ook zochten door Vergiv geheelyk te ondermynen,
Door 't Moorden van zyn Zoons ; twee Edele
Dauphynen,
Louis, en Hertoch Jan du Tours, die naauwlyks,
an
Jacoba, de eenigfte, en braavfte Dochter van
Graav VVh'iiefn , Albertz' Zoon , en Margarcta ,
Zufter
Van jan den Bourgonjon, Gehuw'lykt was. Goón!
Eu ft er
Die Vad'ren ïhoodheit noch (wie had zulks ooit
gedacht!)
In 't Krooft van Orleans? doch , wie zag ooit 't
Geflacht
Der Gieren, Heet na Bloed, in Adelaars veran-
deren ?
De Tak lykt fta&g de Boom ; en Boom en Tak cl-
'kanderen.
Maar hoe ontftelde Geeft ! waar werd gy heen
gelejd ?
Waarom die Gruweldaan! dus verre uit gebreid?
Daar gy Bouflers alleen , moeft in het Aanzicht
wry ven
Wat vuile Lafter! dat hem, Eeuwig by zal bly-
ven.
0 Schandvlek ! die de fchande uw 's L^andaards
meer vergroot:
■^Vaarom ftond gy door Giv naar, Held E u e e e n,
zyn dood?
Waarcl gy bevreefd, dien Prins, te treden onder
de Oogen,
Lafiiarte Hoofdman ? zeg 't ? waarom dan heen
-ocr page 102-
ROMMELZOODJE.              89
Naar Ryflel, en u zelv, in Lyvs gevaar gefield i
Df wierd u, 't vreezbaar Hart, niet eer door vreez
bekneld,
Als toeti ons Heir , zich voor die Stad had neer
geflagen,
En Fr iso, en Eu ge en, elk op hunn' Zegen-
wagen ,
Rondom met rookend bloet,vanVrankryks-bloed
befpat j
By Oudenaarde, doorhünn' kling gedord, de Stat
Befchouden van na by, om u fluks aan tegrypen?
Of, wilt vcrmetelheit, u de Ooren toe te nypen
Dat gy, de Daden van Éogeen niet hebt gehoord?
Of had gy ftaat gemaakt, dat, na dien Prinfc Moord,
't U moog'lyk had geweefi die Vetting te behou-
den ?
ö Snode Grond, daar gy, dien hoop zo booz op
bouwden!
Doch'k twyfel nu, ofgy, 's Mans Daden hebt ge-
kaïd;
Dit zynze; fchoon gy had uw Lift volvoerd, aan
't end
Van 't 1'chone Europa, zou zyn Helden naam noch
Leven.
Die u zou, als hetHoovd van Hagars Zaad,docn
beven
En fchudden, voor den drang der flagen van zyn
^. Vui.fti
£te Schanderbech, in hem; zyae Arm is noch be-
gruift,
Sen Zegenteken, methetBloed derOttomannen,
Of, anders ziet ge in hem, die temmer der Tie-
rannen!
«•en andere Gonzaal de Grote, die vol Moe,d!
Hefpenën.weêr heel herilelden; en het Bloed
£yn 's Vyands, gudfcnd langs de Oever heen deed
zwalpen,                                                  Di«?
-ocr page 103-
                 J: P O O K S
Dier ftromen, die, de hoge en Hemel torfendè
Alpen
En 't Afpenyns Geberchtc, als Baarmoed'ren, al-
leen
Op tellen; of gy zoud hem, Wreedaard! als voor-
heen,
Den Hartog Albert, Zoon van Frederik, de Twi-
de
Keurvorft van Saxen, zien door zyneSabelsfnede,
't Verhecrde Ooftenryk hertteiïen, en 't gants vry
Ontbinden, van de Óngaar zyn wrede Slaverny,
Daar 't ander lag gedrukt: van daar, zou hy zich
fpoeijen
En klinken, Neêrlands Hals, uit de opgeworpen
boeijen>
Der Franfe Dwinglandy, door 't flaan van flag op
flag,
Daar hy de Lenden mee, van Vrankrykstaai ont-
fach,
In drukte. Voor die Daan wierd de Eernaam hem
gegeven
Van * Keizert Rechterhand ; hy voorts in ftaat
verheven
Tot eerde Krygshoovd vin het Roomfe Keizer-
ryk.
Ziet, in die Helden moeft gé hem aan doen te ge-
lyk,
Wier Deden, dat we, alleen in hem, zien Heer-
lyk blinken,
Had gy in , Lethis Kolk , hem willen neer doen
zinken,
Om zyne Z.iel om hoog te .plaatfen , daar 't ge-
ftürnt
Des Blikfem dragers, aan der Hem'lcn Daken barnd,
Wiens Blikfem urale Eugeen, uit zyn gevreez-
de ving'ren,
-ocr page 104-
ROMMEL ZOO DJ E.              91
U wift, met zulk een kracht! in 't Aangezicht,
te fling'ren,
Dat gy , beneveld door die heete glans en gloed,
De neêrgebeukte.Wal, vaft ruimde, voet voor voet:
En, ,eindelyk geheel, moeft in zyn banden geven.
Maar, 't had u eens gelukt, dat gy, dien Held,
om 't leven
Gebracht had, door een Lift zo fchandelyk , als
wreed;
't Had u^eennut.gedaan Bouflers; ó neen, neen,
weet;
Uw Wederftand, hoe groot! had eind'lyk moe-
ten vallen ;
Want gy zoud na Eu geen, noch zien voorRy-
fels Wallen
Ja.N Wilhem Friïo,' tpuik,van Necrlands
Helden Bloed!
Wel jong van jaren, maar al oud in Mannen Moed;
En, in de Leffen van de Krygskunft, zo ervaren,
Dat zjne Jeugd, verftrekt den toets der hoge Ja-
ren ,
Van de Oude Helden, en het Heldenryk Gefkcht,
Dier Ed'le Prins! die ftaag, de Wrevelmocd en
Macht
Van Spanje en Vrank ryk, naar den Hart Aardor-
ften rieken.
Dien Prins, in wie, de Da&n van al zyne Oud'-
ren fpreken ,
En't Edelfte Juweel is, aan dat Helden tal,
Was dan, noch Mans genoeggeweeft om,RyiTe!s
Wal,
Der Stat en van 't Kafteel, uit uwe hand te bre-
ken ;
Om fel, op u , den Moord der Grootfle Held, te
wreken:
Ja, hy zou, om dien fmart, die hem; zo droe»
en teer
                                                        Ge-
-ocr page 105-
9*               J: P O O K S
Geraakt zou hebben; als Graas Wil hem de
Eerfle, eêr
Den Franfen Koning Phlips, deed fidderen en be-f
ven,
Toen hy , Langs 't Helden Spoor het Strydpark
op ging ftreven
Naait Eng'lands Legerhoovd, hem* Ryffel,Brug-
ge en Gent
Ontrukten met zyn Zwaard , toen 't Jaar by na
ten end
Gelopen was: en vol verlangen en begeren
Tot Helden Daden , 't Jaar f daar aan, ging o^
verheren
't Onwinn'Iyk Doornik ; en Sint Omarz' Voor-
dat door
Zyn Overwinnend Heir verbranden ; Giihe, voor
Het meerendeel bedurv; toen Calais ingenomen ;
En met dien zelve Macht, het alles, opdezomen
Van Vrankryk , ja geheel tot Atrecht heeft ver-
woeft.
Dus zou hy... Necn.<, dus zal dien Jongen Prins,
een Oeft
Van Zegen Tekens, uit den Kroon van Vrankryk
maaijen:
En de Afpunt, van Bourbon zyn Monarchy ,ver-
draaijen;
Die reets al wankeld, in zyn opgefcheurde Naav,
Tot Heil der Bontgcnocte en 't Vaderland, een
Gaaf!
Die ons, met Ryfiels val , den Hemel voor gaat
fpellen.
In welkers Vcft men, voor Verweerders op kon
tellen
Ruim veertien duizend Man j die, door een zeven
tal                                                             Vaa
* Anno I1IJ.
f Anno ij 14. .
-ocr page 106-
ROMMELZOODJË.             n
Van Leger Hoovden, tot verweringe, over al,
Op 's Statz' gevreezde en lchier onvvinb're Beu-
keryen ,
Staag wierden, hier of daar, daar 't rieefte waste
lyen,
Van 's Vyands ftorm gevaart , tot ftryden aange-
bracht ;
Om,'was hetmogelyk gewcell, door al die Macht,
Ons Triompherend Heirtelchutten, in hetwinneri
Van Vlaand'rens Pronkjuweel. 6 Stat! die't Hart
en Zinnen
Van Lodevvyk, nu hy, vol Luider u herfteld
Aan Karelz' Rykskroon ziet,tot fcheurenstoe
bekneld;
Wat heeft Bouïgonj en niet met Berry, ingefpan-
nen
Tot 's Stat z' behoud ? toen zy met honderduizend
Mannen,
Zich neder fioegen langs de Schelde,en,zich daar
Zo fterk begroeven, dat een aildcr , naauw'lyks
haar,
Als onze Helden , op het Lyv had durven ko-
men !
Hier door, was by na, aan 't Beleg'rend Heir be-
_ nomen,
Len hoop der toevoer, die 't van doen had, in 't
Beleg'
't Welk langs Ooftende toen gebracht wierd; maar,
dien Weg
Zocht Graav Vendöme, ons met, de Dammen
^ door te fteken,
Zo toe te fluiten, dat m' uit nood zou moeten
. breken $
                                   v
Dit zwaar Beleg, door ons, ten einde fchier ge-
bracht.
Aan de and're zyde rukt, Keut Beyren , met
een Macht,
                                            Veor
-ocr page 107-
94              J: POORS
Voor Bruffel , van omtrend de vyvtien duïzené
Koppen,
(Na dat Vendórrie, aan ons, den toe weg niet koft
doppen,
Die men met Schuit en Boot, Hoch op Ooftenden
had
Langs Leffingen,) op hoope, om door 't Bekgdier
Stat,
Het Bondgédoten Volk, van Ryffel af te rukken:
En, om dien Aanflag, meer na wens te doen ge-
lukken,
Beftormd hy negcnmaal op eenen Nacht, 's Stat 2'
Wal,-
Die, door de Dappcrheit der Dapp'ren Heer P A s-
CAl,
Gebieder'van de Stat, vervolgens, «óndervruch-
ten
Vercidcld wierden. Hier , hier zweevden de on-
genuchten
Der Razernyen en Verwoedheên , onder een;
De Wrede buik der Dood wierd, met een onge-
meen ,
Doch Bloedig Moordb»nket,tot barftens toe gela-
den j
Hi^r kon de Bloeddorft, haarbloeddorftigheïtvcr-
' zaden,
En zuipen zich, aan't Bloed der Neergevelde zat,
Zo wel van buiten, als van binnen in de Stat.
Den Beyervorlt, op 't laait vermoeid van dus te
ftryden,
Ging voor een wyl, zyn volk, gematft, ten ruft
•geleiden;
Van zints, den and're Nacht 1 met meerder Macht
en Moed,
Een feller Storm te doen: om, 't koften hoe veel
Bloed
Het
-ocr page 108-
' ROMMELZOODJE.             95
Het kollen mocht, de Stat, door zyn Geweld te
dwingeiï.
Maar, naauw'lyks had hy Aam gehaald , en tot
't befpringen
Der Stat, zich toegcruft ; of ftraks ontfangt zyjj
Oor
De droeve tycRng! hoe het Franfe Leger, voor
HeldMARLBOUROUG, EUGEENea
■ _ TILLY , was geweken
Uit haar Verfchanfiing; ja! dat zonder eenig teken
Van Tegenwecr , zy hun, op de aankomft en 't
gerucht                                                (vlucht
Van 't Bondgenoten Heir , naar Doornik op de
Begeven hadden: als,een hoop bevreefdeHazen,
Die,' op een Jagt gerucht, haar zelven zo verbazen!
Dat zy, haar redding,voor des Jagthond z'fchar-
pe tand,
Alleenig ftellen, in haar vluchten ;fchoon de hand
Des Jagers, aan de Zeel, zyn honden houd ge-
kluifterd.
Dus wierd het licht der hoop , der Beyervoriï,
verdnifterd,
Door 't Brits', Hoogduitfe en door het Neêrlands
Helden licht.
En hy angftvallig, breekt 't Beleg op, vlucht en
zwicht,
^oor die hy dacht, dat door zynAanfiag, zouden:
zwichten,
*« Ryffelz' zwaar Beleg (dat FRIZ O vaft yer-
. richten)
w yl hy genoopt wierd, na der Franfcn vlucht,by
Nacht,
voor 't Deftig Helden Heir, 't Beleg, reets ver
, gebracht,
ivlct achterlating, van ruim achtten honderd Do-
den,
Te
-ocr page 109-
               J: P O O K S
Te ftake: èn 't ov'rig Volk z' behoud , ïö hoog
van noden!
Te zoeken in een Vlucht naar Namen toe ; eêr
dat
Hem, door ons Leger , ook dat eenigfte open Pad
Tot zyne aftogt noch maar veilig, wierdgefloten.
't Gelukt hem : maar, met eene bok aan de Bond-
genoten ,
Datzy, na deze tocht, voor haar vol Roem en Eer/
't Katteel van Ryffel, na een kleine tegenweer ,
Doen voor de Sabels van E U G E EN en F R I-
2 0 bukken
Die flag! die zwaare val/zo vol van ongelukken
Voor Vrankryk, moeft het Heir van Vrankryk zei-
ver zien
Als Ooggetuygeri ; fchooii ze in Macht van Oor-
logsliên,           >
Maar niet ,a moedigheit, ons verre overtroffen.
Dit Werk vol Arr'beid ,. daar den Naneev op
op zal ftoffen,
En 't Stamhuiz van Bourbon geftadig knagen zal
Gelyk een Kanker, en als 't Voorfpopk van zyn val,
Wierd, in die tyd dat men Apollo z' GoudeStra-
len,
Zag uit den Maagd, tot door den Schutter , ne-
derdalen,
Heldhaftig uit gevoerd, trots'alle zwaarigheén.
Vertel de wond'ren nu Bouflers , die gy E U-
G E E N
Zelv, voor de Stat aan u betroud, hebt zien be-
dryven 5
Men hoevt u, nu niet meer's Mans krachten voor
te fchryvèn,
Wyl gy die nu te wel door de Ondervinding kend:
Maar zwyg, hoe gy dé Deugd, eens VcldshectS}
hebt gefchend,
Toen
-ocr page 110-
ROMMBLZOODJÉ.            91
Toen gy, dien Prins zyn dood, woud door Ver.
giv gaan -zoeken.
Vertel daar by met een , den roem , die aan den
kloeken *
JAN WILHEM FRIZO, in den winftder
Stat behoord.
Prins M A R L B O U R O U G zyn Lof en TIL-
LY z', die de Poort
Van Vrankrykz' Dwinglandy in Keukenen Ram-
_ my en,
Die zal wel, uit den Mond vanGraav Vendöme
glyen,
En van de Prinfen van des Koningz' Huis en
Bloed:
Als de Edelmoedigheid , der Helden waardfte
^iet, met haar Nederlaag ter neder leid geflagen,
■Maar neen; 't is haar geen fchand, dat zy er roem
n op dragen,
Uat 7y verwonnen zyn van Helden, zo vol glans!
Koom, Vaderlanders! Vlecht nou voor uw' Hel-
de een Krans,
um haare Hoovden recht na waarde, te ver-
, fleren,
yan de aller Edelfte en de fchoonfte Pronk Lau-
T w'rieren:
kaat Eeuwiglyk , dit Puik van, al haar Helden
T Daan!
* °t een Gedachtenis daar in gefchreven {taan
Met Goude Verfen ! daar myn Cliö 's zwakke
P Oogen
^■cets ,vol verwondering ! voor ftaan als op geto-
F, gcn;
*i«% als verblind van al die groote Heerlykheit
verftomd haar zwakke Stem ; dat zy, haare arre-
beid
V G                                  En
-ocr page 111-
j>8                  J: P O O K S
En Heldenmaatfcang, doch onwillig, neer moet leg-
gen;
En kan niets meer als Leev : Leev voor ons Hel-
den/ zeggen-
M
-ocr page 112-
Ernftig en Boertige
BRUILOFTS
E N
VBRJAAR-GEDJCHTEN,
-ocr page 113-
-ocr page 114-
ROMMÊLZOODJE.           lox
Bmylofts Praatje ter Bruyloft van
JAN van HEEMST.
LAKWERK SCHILDER:
E N
MARGARETA FOÉ.TUIN.
Geëcht binnen Amflerdafn, op den 24 July 170$.
ELk zoekt na Vrouw Fortuin: doch *t 7.yn de
minfte, die
Waar vinde. in tegendeel gebeurd het dikwils 4 wie
"aar nimmer zocht, dat zy die, zelv te moet komt
, löpén.
* fortui» dat komt en gaat vaak, tegen Wenfe en
hopen,
~J moet van wond're ftof te famen lytt gefteld;
Want^ wie dat gicrio is, ,kend geen Fortuin als 't
■yc A'---man, die dé Kreits der Spiegelgladde baaren
doorvaart, noemt haar, Voorwind; de Landman
v itei 7.e in de Aaren
v "ïi Goudgeel Koorn, of, in Pomone, en Ba-
_. cmis Oeft;
De Kreïgsman, ziet't Fortuin eerft aan, als by,
■ als wo e ft
'lach wydeu onvermoeid, in Menfchen Becne en
* schinkels,
vol wreedheit afgemaaid; de Kooplién die hum
Winkels .'■
                                        (rykt,
iec bakens , ftyv van Goud of Zilver zien ver-
G 3
                            Ver-
-ocr page 115-
joa               J: P O O K S
Verbeelden haar , dat Vrouw Fortuin daar meeft
na lykt;
Doch ik, wanneer dat ui 't Fortuin zou moeten zoe-
ken,
Iridien 2e hier niet was, ik zocht ze in kunfte of
Boeken;
Wyl Wysheit méér vernoegd als de alder grootfte
fchat.
Maar holla! lang genoeg; myn ernft die maakt
my mat;
't Zal beter zyh , dat ze in iets Boertigs werd ge-
geilaagen;
want hier zal 't boerten, méér als ernftigheit be-
hagen.
Heb ik dan 't wezen van 't Fortuin niet wel ge-
gift,
VanHeemflï Jefchud je Hoofd! hoe, heb ik 't nog'
gemift?
Bat fpytme, JanOom, wacht; 'k zei 't nou be-
ter maken;
Ên eens bezien, of ik, haar niet op 't Hoovd zei
raken.
Zou ze ook van Yzer ? Tin ? of Koper zyn ? of
Lood ?■
Kwikzilver? Steen? of Hout? zeg, ifle klein of
groot?
Langwerpig? Vierkant? of van't Ronde of van't
Ovalen,
Of Bochtig? als het Lof dat jy wel placht te halen
Met zwart, ja pik zwart! opdeVeugeltaafels,van,
(Je weet wel wie ik meen) 'k meen Fiipje. of,is-
ze dan
Gelyk een taafel, met achtkante en ronde parke ?
Of is ze in Neuteboonr? Olyvwerk? ofinltarke
Verniflen of in Lak ? hou lach niet ! fpreek een
woord;
-ocr page 116-
ROMMELZOODJE.           '»3
Ei Jantje zeg 't me toch ? wat Bonfem ! help me
voord;
'k Word, by men zool.'al moê van altyd mis te ra-
den:
Doch 'k geev het noch niet op. Zeg, is 't Fortuin
gebraden ?
Gekookt? geftooft? of, als een Hoen gëfrikaffeerd?
Steekt m' ook 't Fortuin aan 't fpit ? 'of bakt men
't? of, lardeerd
Men haar gelyk een Haas? je fchynt te watertan-
den :
Nou zal 't wel gaan. vind m' ook 't Fortuin in al-
le Landen ?
Vind men ze ook tot Buikfloot ? Japan ? of is ze
op Urk?
Op Java? Kudelftaart ? of, by den Groten Turk ?
ÏQ Spanje of Ruigenhoek ? in' Tekfel of in Lap-
land ?
Woond ze ook te Bilderdam? of, leid zy, in.de
Kapmand ?
Spreek, is ze te Amfterdam? of, vindfnen haar te
Tiel ?
Je knikt en lacht! ja, ja! dat docht ik , by men
, ^ Hiel/
                               ' N
'**o zeper niet, dat ik 't Fortuin zo na zou vinden.
Maar nou: wie hoort ze toe, aan Vreemde of an j e
vrinden ?
Of jou? an jou! is 't waar? wel borft, dat docht
ik niet!
Dan zit zy,an jou zyde ; en dat Fortuin dat, hiet
Margreta hier te Lande, in 't jouwe ook ? wel Karcl!
' Hoor, die Latyn verftaan, die zeggen, 't is een.
Parel'.
^elyk jan 'Goedblocd zclv getuigd in 't kluchje ,
r> van
Ue kwade Grieten ; want aldus fpreekt daar die-
Man.
                                                          Die
-ocr page 117-
i©4v             J: P O O K S
Margaretaaf, die, die zyn niet wech tefmyten
Om dat het Paar'len zyn; maar, 'k vreez ze zouden
byten
Wanneer ik , zulk een fnoer van Paar'/e» om myn
n Hals
Möft dragen : neen, ik laat dat foort , zo kwaad
en vals
Lievfï aan die kenn'ren , 'k meen de Latiniften ,
blyven.
En ik, 'k zou ook niet graag daar Koopmanfchap
meé drvven;
'Jk Zou vrezen, dat ik, haar niet Jollen zou. Maar
Myn lieve Jan Maat, daar is 't andersmeiwant
. bY
jou Partl vindje jou Fortuin; en dat is voordeel.
Ik zou geloven, dat je zyt , van 't zelve oordeel.
Maar, weetje wat ik jou gelyk een vrind wil
raan ?
Pat is, dat jy, met haar wat zachjes , om moet
gaan
Wen jy haar wech lecht; en, als jy er jou Juwe-
len,
Als Haar naald, die jy , haar voor lang zogt toe
te delen
Vereeren zult, met twee Pendanten, die zy fchat
Zo waardig, als jy acht jou Parel blank englat.
Maar, in het gaten van die Parel moetje merken
Wat zyd dat jy 't bekwaamzeen 't befte kund be-
werken j
Let wel waar, dat je op 't fraaift , moet plaatfeu
't Parel dril,
't Zy achter, of 't zy voor ; doch vlak van boven,
wil
Die wel het makkelykfte in zwik een Partl fchic-
ten ;
En
-ocr page 118-
ROMMELZOODJE.             105
En dat is 't kunsje er of. Doch 't moet je niet ver-
drieten,,
Schoon dat het drillen jou wat moeite baarde of
jou Parel zal jou, des te meer weer waardig zyn
Als jy het netjes doet: en als je er wel doordrild
hebt,
Zal 't jou nier fpyten, dat jy 7.0 veel tyd verfpild
hebt;
Want zulk een Parel, die Fortninig is van aart,
^s 1 ik verzeker 't u, na negenmaanden waard,
Het dubbeld Kapitaal; want, zy zal niet vermïn-
d'ren,                                            . ■
Al drilje dat je zweet; maar, meeren, en met
kind'ren
Jou Stam vervullen, die jou , zullen zyn gelyk
Of jou Fortuin, Wel Jm, dan word je nog wel
r rylt!
                                                           
En word je 't niet, wat nood! je zult er 't werk
door leeren
Hoe men die Pasr'le n gaat om 't Mensdom tever-
meêren.
Ga toe dan ; en vermeer, met haar, uw Stamen Kas
Wyl ik op 't wysje zing,
JVaar ü 't Fortuin »« tm>
y AnHeemüzocht, ««Fortuin,
Niet Z&art, niet Vaal, niet Brui»
Niét Blaauv!, riet Gra-xv-w ,
Niet Purper
> Rond, nac'b Geel,
Nog 11 geen KIe wen , hetzygrof, ófeêh
Nog in geen Veer of Kivaji
:
In Slaapbank . Tafel, Schutje, Kift of Kaft,
Theib'aadjes, noch in. Kabinetten
Vol Lofwerk, ronienbel
Ge-
-ocr page 119-
io<»                J: P O O K S.
* Gtbiefl, of Pattegrol            \
Ny zogt ze ook niet in 't Vet j
In Hart, in Vos, of Ret,
In Rot, in Mot,
In Hond, in Kat, ofMuü
In Kikker d, Baviaan, ofVogtlStrut*$
In 't Land, of> Berg
, en Dal ;
In Zé in Meer, in Sloot, of, Waterval;
In Schip noch Schuit, in Sloep noch Boten.
Maar, weet jy wel waar
Dat hy haar greep by 't haar
?
Hoor, dus is't my gezeid,
't FortuhïSgetegendbeit,
Heeft hy , gantshly ,
jilhier , in deze Stat
Voorzichtig by hst kronk'lend haar gevat.
Zy <eoeek : maar , hy vol moed,
Dwong haar, dat zy hem moeJ{,zyn minnegloed
Naar Wett'lyke Echt
, ten volle bluffen
En hem als, zyn Vrouw
Omhelzen, door de Trouw.
Hier zien wy dan, dat uur ,
Datgy, dat heilzaam uur
Van Heemft, op 't vreemfi
Tvloogt bluffen , vry en vrank.
Sa, haaji unu ; en, relt de tyd niet lanh.
Val, ot> uwblotekmên
Voor haar ter neder s, 'k wed. 'r Fortuiu Zal zien
Zn merhen, hoegy uit kunt pluizen ,
l)e Luff die Venus teeld,
Dat er geen zier a(tn fchield.
' * Schilderwerk by de Ver lakker smet die namen
genoemd.
Maar
-ocr page 120-
ROMMELZOODJE,            io7
Maar zie! 't Fortuin dat Sachs
En lonkt: van
Heemltdie wacht
Na 't goex, zo zoet!
Daar gy Syeelnoodjes
, noch
Hem af houd, enk'oid, erbermu toch?
Danjl hMJi de Bruid na 't bed
Gy hebt allanggtnoeg , haar vreugd, belet.
Ziezo, 't gaat wel. noch eens gedronken.
En wen: nu aan dit Paar ,
Een jong Fortuin in 'f Jaart
Voorts wat den Hemel wil.
Dat y nooitgeen Huhgefchil
Hun Ltiji ontrufl:
Maar, dat Etrbara weeld'
En Deugd, en Lievde , hen fleets kweekt enflreeld
:
Jl wat men haatlyk noemd,
Meet Eeuwig , uit hun harten zyn gedoemd;
Dan zal de ruft alhier , een Tempelflichtett
Van Eendracht
, Vreede en Macht.
En hier mei, goeden nacht.
LIER-
-ocr page 121-
löS              J: P O O K S
L I E R - Z A N G:
OpgezongenterBruyloft, vandeDeugd-
zaamen Jongman.
GERRIT van RECHTERE&
En de Eerbaare Jonge Dochter
JANNEKEN van DIEPEN,
Tot Campen in den Echt vergaderd op den
ip jiugufitts, 1708.
IN weêr-wil van'alle oorlogs rampen,
Geleid myn zang, myn vriend na Campen
Op zyne trouw-dag. 'k zal de ftem
Myns zang-nimph, aan myn Lier verbinden,
Indien zy flegts gehoor kan vinden ;
Zy is het wei verplicht aan hem.
Zyzal, fpyt Mavors, die verbolgen
De woedende Belloon gaat volgen,
(Die, haar nooit zat aan dierbaar bloed,
Zo wreed getapt uit 'menfchen harten,
Gezopen heeft:) die wreedheit tarten,
En volgen Hymen op de voet:
Die met zya Bruilofts-toorts, haar veilig
Voor uit Licht, daar zy Juno heilig,
Op Vtnui beede, 't Bruilofts-bcd ,
Voor Diepe en Recht e ren zictficren,
Daar duizend Minnegoón om zwieren y
Wyl
-ocr page 122-
ROMMELZOODJE.             109
Wyl zy de Trouw aan 't Hoofd eind zet j
In't midden, plaatfte zy de Lie vde,
Die 's Bruid, en BrWgow* börften grievde
Toenzy onftak dat God'lyk Tuur,
Daar zy; dit Huwelyk door fmede ,
Ter Rechter, (telde zy de Vrede;
Ter Linker, Eendracht 's Huw'lyks ftuur;
Stantxafihetd (lelde zy terneder
Aan 't voeten eind; de Deugdioteder,
Toch krachtig tegen 't fnood geweld
Van Wantrouw, Huis ttvifl, Kjivaad vermoeden >
En Kzat, dat fchrik-dier voor de goeden,
Hceftze, op de Wacht der deur gefteld,
Om, al dievuilfte der Gedrochten,
Met haar vervloekte Helfche tochten
Te keeren, uitdeBruilofts-zaal,
Gepronkt, met Mirthe en groene Palmen j
Ter wyl een reeks van Maagden-galmen
't Vertrek vervulde, ö Vreugden taal!
Dit fchel geluid klonk tot den Hemel.
Vrouw Fentts, met eenbly gewemel
Van Ci'.pidootjes, danft en Lacht
Op'tSurPlen van verliefde kuilen,
Nu Diepen, Recht'rens brand zal bluffen;
Daar C am pen lang had na gewacht.
Kamp dan van Recht'rin; wreek de fchade,'
Dieu, uw Lieve wedcr-gade,
■ Uw Waarde Dief en lyden deed:
Poenzy, als doov voor uwe klachten,
Uw Min, en trouw fcheen te verachten;
Ze
-ocr page 123-
no                J: POO K $
Ze is nu veranderd; 'tishaarleet.
Gy hebt nu niets alswinft te hoopen;
Haarweêr-ftandis ten eind geloopen;
Zy heeft uw Recht, Diep ingezien;
Zy gaat haar ziel, in de uwe meng'len,
En de uwe , in de' haare itfeng'len ;
Nu zal udubb'le winltgeïehiên.
Zo woekerd LievJe door 't vertrouwen,
En wind het veld, met aan te houwen,
Op 't hart, hoe koel! engraavd daar diep
Het Recht in, dat de Min doet bloeijen;
Dit deed van Diepen zélver fpoèyen, ■
Datze, eer zy't will, v a N Recht' rbn riep.
Naauw liet zy, haar dit woordje ontflippen,
Of R e e' H t' r e n , vong 't recht met zyn Lippen
Aanltontsvan hare Lipjensaf;
En dankte voor diegunft, zynSchoone,
Maar, om méér dankbaarheit te toone,
Was 't, dat hy heel zyn ziel, haar gaf;
Dus keerde fchielyk al zyn zuchten
In Bruilofts weelde , vol genuchten.
Liev, en leev lang vereende twee ;
Rek tot uw laarte uw Bruiloftsnachten ;
Voldoe 't verlangen, en't verwachten;
Den Echt- Godin, die (laat al reê,
Om tot die weelden, uteleide
Op de Echt-koels, die zyu bereide.
Vermeer daar, door haar zoet, uw'Stam;
Kweek Docht're'n, en kweek waarde Zoonen ,
Van Jaar tot Jaar, om ons te toone a
Den opwas van uwzuiv're vlam.
Myn
-ocr page 124-
Wjr            ROMMELZOODJÈ.
Myn Zangeres, zal dan weer kweeleu.
En,vrolyk hun geboorte ftreelen:
Datde Echo van haarvrolykheit
van 't Y, zal tot Y s e l dreunen;
Zyzal h aar aan geen Lafi er kreunen,
Maar volgen zo als 't luk haar leid.
IU
HAR.
-ocr page 125-
iiï              J: . P O O. K ' S
HARDERS-ZANG
Opgezongen ter Bruyloft Van
Myn Heer,
ABRAHAM SARVAAS
En Jongvrouw,
GEERTRUID SCHOUTEN,
Binnen Amfierdam door den Huwlyksknoop ver-
eenigd,op den 6 van Wintermaand
1708.
DEn Harder Anno , die zig viermaal 'sjaars
verfierd
Met nieuw gewaad; en, met een zes-paar-tal ge-
dien'
Op een Azuure riem geflikt, zyn lenden gorden ,
(Die, hoe naauzichtig, doch,vanPhcebasnimmer
worden
Genoeg bcichouwd, fchoon hy haar, met zyn (lark
gezicht
Twaalv keeren vaak bezag; en,zo veel maal zyn licht
Dat haar vergulde, fchonk) gong vroeg op dezen
Morgen,
Voor 't dagen, in zyn ftal, zyn Wollig Vee, be-
zorgen
Met 't vctfte voedfel , dat, de rype Herfft haar
fchoot
Ooit baarden, uit de mond der Boonpeul hoog-
geloot:
                                                       En
-ocr page 126-
. ROMMELZOODJE.            u?
ün deed er, Rooz'maryn en Thym by : Lekker-
neijen ,
voor 't makke Schaapje , by gebrek van Klaver-v
_ weyen;
^aar, 't met een grager luft ~, 't een' Klaverblaad-
jefnoeid,
Wyl 't andere, eetende hem jn het bekje groeid.
Hier na deed hy zig, op het alderkoftelykfttoaijen
Met 't Winterfeeft kleed, ryk van Pelswerk ; 't
welk, de plooijen
■L>er ruime mantel, die, hem langs de febauders
"eed zwellen , door den drang der wol, die zq
^ opwaards drong,-
*en Steenbok, was 'er in zyn Borftjuweel gedre-
v ^en
v an 't fynfte Goud, die in het midden fcheen te
~ leven
■L>er halsband, daar ze anhing ; die kunftig was,
aan een
^fchakeld van Natuur ; dat 't fnelfte oog fchier,
•j. fcheen
j^aar in te dwalen en verbyfterd te verwarren,
7v, \7-l!ykuit:s- 1' *-°"> ' »-.....
**}» Nimje Tempo, die hem lang verwachte, vin-
den:
Ulc j op haar Gordel, om haar T.ibb'ert op te bin-
den,
f*et Oude en Kieuwetyds-gebenrde had , geftikt
Met ftaale draden; 't Haar, was kunftigof>geilrikt
Met de overfchoonfte band , gewrocht uit al die
_. kleuren,
■Waar 't Lot uitweevd., al 't geen'na dezen zal ge-
beuren,
H                                lp-
-ocr page 127-
sB&^
114                J: P O O K S
In zulk een Prachtgewaad heeft hy zyn Nimf ont-
moet:
En, na hy driewerv', haar eerbiedig, had gegroet,
En, zo veelmaal gekuft, belfond hy haar te lei-
den,
Daar yder Harder met zyn Nimfjen, was befchei-
dcn
Van Iris, trouw Bodin, voor Juno ; om in haar
Geweide Tempel, voor het Heilige Echt Altaar ,
De brave Ami NTAs, vol van Deugd, te zien ver-
eenen
Mer zyn Aimea; die, vcrr' boven and're hee-
nen
In fehoonheit, els een Zon uitmunte; en, als een
baak
Haar Speelnoods had verftrekt van zedigheit ■ een
zaak
Die, 't Maagdenryk gedacht meer, dan de puik-
fieraden
Van, Eed'le fleeneh, of, de prachtigftegewaden,
Die ftyv van Goud ftaan , ooit verfieren kunnen.
Dus
Zat dit verlievde Paar, en preikte op'tKoor;daar
kus
Op kusjes, flag, op flag , de fchoonlte Maatflag
flocgen;
En op dit zoet geluid , zo huppeldenen droegen
De Mimiegoodjens, reijds het geurige offer aan,
Van, vette Lamrn'ren, Duive en Zwanen,over-
laan
Met kranfen van, Olyve en brede Neute blaarcn:
Wier veelheit, 't Priefterdom, vaft ging, by een
vergaaren,
Ea , van het off'ren , reeds al maakten een be-
1 oen - •
J
-ocr page 128-
ROIVMELZOODJE.          il*
Toen traden Anno met zyn Nimf, ten Tempel
in :
Die m' om haar waarde, naaft het waardig Paar
ftraks plaatfte:
Waar op een galm van, Heil! door't Heilig wulf
heen kaatfte
Der ruime Tempel, en, Nimf Laura die trad uit
De Rei der Nimfjes met haar Hylas , om voor
P £ru!d
tri Bruidegom , terwyl de Priefters 't offer rich-
TV ïcn'
Ult J-iiet te zingen , dat zy hen ter eeren Dich-
ten.
v
                   LAURA.
j^>, Mfielfche Nimfjes, die zo vaak, langs 't Graz-
^         ryk r,
bay Zomer dag-, «» Vee deed nveiden nevens my ,
>*><?ƒ> nu ui» keeltjes , zing ; A1MEA Zal nu Paa-
ren.
H Y L A S.
tt,i Harders, jieur u nut aan koude , fnteuw, o/jyj;
Hi«<r gloeid men thans doer Min! zing met me ojf
deze ivyz ...
MV1INTAS trouivd AIME in de uchtend van
haar 'Jaaren.
L A U R A.
"K'nfier AIMEA 't Hoovd, met Mirtbeen Maag-
den palm: ■
Strooi Ceres Altaar,vo! derfchoonjle Tarwenhalmi
Wan Venus , offer 't puik der Tortels , die Jlaug
Minnen.
H Y LA S.
Xy*t aan AMINTAS nu i van Eike een Bruigoms
kroon.
Verzoek, nu 't Priejlerdom de Lamm'ren Jlacht >■
het loon
*<an Pan voor't offer, om, voor hem zyn gnnfi
te -winnen.                  H 2                    LAU-
I
-ocr page 129-
US              J: P O O E S
LAURA.
it.ah funo, die de Band der Huwelyken Hoopt,
t^cf^entt de ongeparjie Waas die
, druipt en ever-
loopt,
Glattts , volvatt 't zoetfte zoet der eerfte Honing-
raten.
H Y L A S.
fcift offer , Cnpid' ew ry« Broeder Anteros,
C*i» rw«f tal httrten van alle argwaan vry en los.
piocp,' roep
Thalaüüsi komt, tutlt nooit detzt
£cbt verlaten
?
LAURA.
*qoev niet Latona, maak AIMEA kinnen 't jaar
piechtfchapen Moeder} zie, <wy off ren nu, voor
ha«r
d dezen telg van Palm. ei laat haar nooit verle-
gen
?
H Y L A S.
\^s 't i daty immer in een Uuw'Iyk, hoge Gotn !
f^chiept u behagen, en veel Kr ooft , Agcnors Zoom,
Oadmus vereerde : gun AMINTAS me ê dien zt-
gen?
LAURA.
iS,ier zult ge uw slltaars, dangejladig, dagennacht,
Cp 't deftipjl' rooken zien , door 't offer 't geen 't
Gejlacht
tijt
AÏME en AMINT' , voor «, daar op zal
Jlachttn.
H Y L A S.
**\reé uit verttnigf l'aar , van't honggeweide Koor$
tv/k Godbrit ti'voldaan: want
Hymcnjia/r uvoor
"2^a d-. Echtkoets
; ga ,. enifatig nu 't zoet daar
y na wachten.
D'
Dus einde Hylat,en ïyn Nimfjc Laura, 't Li't
De Huw'lyks Goón geweid. Want , 't was haar
wyze niet
Des
-ocr page 130-
, ROMMELZOODJB.            iiy
Des Bruigoms fmartcn, en 't geprang der minns
kwalen,
Die hy in 't Vreïjen, om xyn Bruid leed,Op te halenj
t Was Nimphe en Harders, daar ter Feefte, wol
bekend,
WatdatAMlNTAShadgeleen, eêr hy ten end,
De loopbaan van zyn Min, verteld met vreeze e»
> hopen,
^at bochtig Struikelpad, dus braav, had afgelopen.
■Een yder preex dien trant: en Harder Anno me
Sprak met zyn Tempo nog , deez' Heilwens. Waar-
de Twee l
P* Trouw
Deucalions tn Pyrrha, die verzette
ueeuwig;
Philemon en Baucis Godsvrucht, jhlle
Zich altyd tuffen u j zo werd de bitt're hyt,
Ge/yk de Pne/iers hand
, de gal van 't offer fmyt
ezyden 't Altaar neer, voor eeuwig
it%g gefmeeett
Vit uwe harten
; dat de CharitM vergeten
Om <u0uw riijifieede ooit te wyken, *Jag of nacht;
E* Lievde hottde
, altoos by K, de fUrlfie wacht»
"ier op wierd de offerkelk, ten kimme vol gefchon-
^tants plechtig, by den Rei der Hard'ren, uit gc-
^ dronken,
                                                   #
* erwelvaard van AMINT';en AIMEA, de Bruid
;*?es hupfen Harders, Hier na volgde , een fchel
P geluid
n fta% geroep, leev langlterwyldeMinncgood-
n Jens
wen weg béftrooide, met de groenfte Mirthc Lood.
Va- jeus'
Waar langs AMINT AS en AIMEA, wierd geleed
Ti>Ori/ltt"0 en z^n Nimf,om,de eerft aoetichheit
1Jer Huw'lyks nacht, geteeld uit loukj es, ftroken,
_, kullen,
*e finaken: en, hun lang verlievde brand te bluf-
fcn.
                    H 3                               i)ca
-ocr page 131-
Ii8             J: F O O K S
Den Harder Rei, om hen niet in die lieve luft
Teftooren, leiden elkzyn Nimf,van'tFeeft, ten
ruft:
                                                        .
En Harder Anno met Nimfrtwfo , na hetfchei-
Deê een driedubb'le nacht van welluft hen berei-
den.
THIR-
-ocr page 132-
ROMMELZOODJE.         ii?
THIRSIS VERHAAL:
O F,
Merkurius verrichting op de Bruiloft van
De HEER,
JAN GERARD ROELAND,
En MEJUFFROUW
MARIA van BE.UNINGEN.
Geëcht op den 1$. December 1708.
DE Blonde Aurora , had voor haar SafPr.ane
wagen,
«aar Paarden, naauw'lyks in het Gotid Gareel ge-
flagen ,
Waar meê zy 't fpoor ruimd, en doet wyk.cn, Star
•■ by Star,
v oor't helder flikk'ren, van.Apollo z'Zonnekar,
Of, 'k hoorde een zoet gedruis, en aangenaam ge-
wemel ,
Van fchone Hemmen, wier geluid, dat Aarde en
Hemel,
Schier hupp'lendeên, door zulk een licf'lyk Maat -
gezang-
Elk Verz dat floot met, Heil / vereende Twee ,
leev lang.
Dien klank , die dwong myn. hart, dien zelve toon
te zingen-:
H 4.                           Doch
-ocr page 133-
i»o              J: P O O. K S
t)och, onbewuft waarom: tot dat Galant kwam
dringen
Van acht'ren uit de Schaar, van Amftels Burger-
ry;
Hy trok my zacht by 't haar ; 'k keek om! wel
hoe, zei hy,
Vrind Thiriis, wel hoe dus! gyfchynd geheel ver-
wonderd ,
Om dit gejuich 1 zyt gy alleen dan uitgezonderd ,
En niet bewuft van dat men heden 't Trouwfeeft
' vierd
Van BEUNINGE en ROELAND? gy zyt ge-
noeg ge'fierd
Om rneê te gaanï koom volg; 'k Zalu doen zien
en hooren
Jets, dat u wiff'lyk §a1 het Oog en Oor, bekoren.
*k Liet my gezeggen; 'k volg met hem die vreug-
de fchaar,
Tot in ee# Zaal, die me als een Hemel fcheen ,
alwaar
Het brave Paar als Hoofde en Oppergoden zaten ,
Aan 't midden van een Difch,daar 't puik der Koop-
fi eraten
Hun Bloedverwanten » op dit Heerlyk Feeft ge-
nood,
Hen aan vcrzeldcn. 'k bid, O waardig Paar ! zo
groot
En ryk van. Deugden, ('t Hoofdfieraad der brave
' (lammen)
Indien rnyn Caliöp' haar item kwam te verlam-
men,
Dat gy 't haar wil niet, maar, 't Ontiachchelyk
gezicht,
't Welk ze onder de Oogen treed, wilt wyten.:
haar gedicht
Zal ze Op die hoop dan gants eerbjedig , verder
zingen.
                                                       Na
-ocr page 134-
v              ROMMELZOODJE.             iïi
Na myn nieuwsgierig Oog dan , vol verwonder-
Het braaffie Paar, dat ooit aan de Amftel, is ge-
•     paard,
Ier fli.ip fomwyl bezag; docht my, dat ik van de
Aard,
* en Hemel wierd gevoerd; een klaare en dunne
Nevel,
'Kwam dalen van het Dak der Zaal , langs Wand
en Gevel;
Hy ging gants langfaam, doch ftaag fchoonder van
malkaar,
En opende zig heel, recht over 't waardig Paar.
In 't midden van die wolk die, een volmaakte Tem-
Verbeelde, wierd men, op diens breede en fchone
Drempel,
Merkuur en Hymen , elk op 't beft gedoft gewaar;
Op Zulk een fchoOn gezicht! zweeg ftraks degant-
ie Schaar
Heel opgetogen! en , na dat Merkunr het teken
Van Eerbied had gedaan, begon hy dustefpreken.'
Hoor Hymen, na de laft van Juno, die ze aan my
Als Hemels bode gaf, nu m'in die Stad aan 't Y,
Myn fdhoonite woonplaats! 't puik van myne Steun-
pilaren
                                 . .
JAN GERARD ROELAND, met van BEU-
NiNGEN ziet paren;
(Die Frankibrts Markt hier door aan de Amftels
Koopmanichap
Te zamen voegd; dat aan myn Achtbaarheit! een
trap
v an meerder vaftheit geeft) beveeld ze u , zouder
dralen
Die waarde Namen, met het fynftc Goud te ma-
len ,
In
-ocr page 135-
122                J: P O O K S
In 't Heerlyk Naamboek, dat gy voor myn volk
alleen,
In ubewaaring houd. en, om van 'tortgemeen
Bevel, dat ik u gcev, u zeker te doen weezen,
Zo zal 'k u eens, delaft van Juno, voor gaan le-
zen.
WY Jnno: Koningin van Troiuvland;Erf-Princes
Van Echtburg; Markgravin
Van Hartsplaats eens van zin',
En 't Landfchap Niromertwift , ftaag Vreede;
Baronnes van Streel en Lonkenftein,
E'n Teclburg, Huw'lyksvreugd, Mensbouwhof,
Echtlyk rein ,
Altyd vermeerdcres myns Echtelyke Ryken:
Doe hier alomme mee aan al de Waereld blyken.
Hoe dat wy, op 't verzoek van Venus (Konin-
gin
Van Liefland, en het Eiland Branddoormin;
Princes op 't Burg verlangen ;
Aartshartogin van 't Slot
De Hoop en Vreez ; en Vrouwe tot
Smeekburg , en Klagenftein , en 't Landfchap
, Hartcnprangen;
Groot Meciiereflc van de zoete Vreijcry,
Van Smeeken, en Gevlei,
Van Weigcrigbegeren,
Van Gunftige aanzoek, en van Lievelyke twift,
Van Veinzery en Lift;
■ En al wat Kupido , haar Zoon , aan elk kan
Ieren;
Met verdere ap en dependentien van dien)
JAN GERARD ROELAND en MARIA E-
LIZABEIH
Van BEUNINGEN, decz dag vereenen door
de Wet
Van
-ocr page 136-
ROMMELZOODJE. ' i*i
Van 't Huw'lyk, om hun Stam, zobtaavlver-
ineerd. te itien
Met fchone -Loten'; om,' Mercüur zy groote Ry-
ken                                                         , ,
In't machtig Amfterdam te ftutten , voor t be-
zwyken,                                          .ui
Doorde Ed'leKoopmanfchap.wy geven dan, bevel
aan Hyme, opdat deze Echt aan elk bekend
"WC2.cn
Dat hy hun Namen , in zyn Huw'lyksboek voort
ftel;
En aanftonts die gaat lezen               j-
Van ons geheiligd Koor,in 't aanzien van t Heek Al,
Onder het klokgelui, en 't volk haarbly geichal.
Dit 's onze laft, en ftrengelyk begeren.
Gedaan in Echtburg op de 18 in Wintermaand
I708.
Geregiftreerd : en aan t
Groot zegel valt gehecht.ikjun0)d.eaitytmyii
Ryk zoek te vermeiren. _ ■ '
Merkuur had naauwelyks zyn lezing dus vol-end
En 't Hymen toe gery kt; oï'fluks heelt zig gewend
Dien wolk weêr'Hemelwaards, van waar zy was
Strakgsekwi?rdnnet Oög van Bruid en Bruigom in-
genomen,                                          , ,
Met lonkj-.ns; tekens van de langverwachte laft.
Daar óp men 't waardig Paar, voort leide tot dien
Daar™ door het zoetfte zoet der aangenaamftc kus-
jens,                                                   .' '
Geteeld uit ftrelen , en omhelzingen, enlusjens,
Genaakten tof... Maar zacht! myn Veder houd u
in;                                            • ,
Dat zy zelv, 't oordeel en die vreugde van,hun mm,
-ocr page 137-
«4              J: POORS
Eikair verhalen; die ge onmoogelyk kund befchry-
ven.
Hier op liet elk deei twee in hunne Lievluft bly-
veii
En ik ging met Galand, die my daar had gebracht,
Naar huis; en wens aan 't Paar die vreugde nacht
aan nacht.
CA.
-ocr page 138-
ROMMELZOODJE.            «f
CALIOPA'S ECHTZANG:
Gezongen op de Trouwdag van den Heer en Mr.
JAN DE GRAAF,
Raad : en Commijjarh van "de Ztetaken der
Stad Amfterdam
: Vryheer van Z,uyd-Poli-
broek.
E N MEJUF FER
JOANNA HOOFT.
Hoor den Ecbt vereenigd op den... van Lentemaand
MDCCIX.
yErgeev myn Calioop' haar ftoutheit, dat zy
heden
U, met haar fchor Gezang, durvd onder de Oo-
gen treden >
O Ed'le Looten ! uit die Stammen, die aan 't Y
Pen Elpenbene Stoel der Burger heerfchappy,
Voor Eeuwen al voorleên betraden , met een lui-
^Jie 'e Burgermeefterfchap de Romers, uit het dui-
der
Vergeetboek van de tyd, ons door hun Staats ge-
■co eer en heerelyk, als in een held're dag
vertoonden! kon Oud Rome een Publicula noe-
men ,
                                                   Ons
-ocr page 139-
n<T               J: P O O K S.
Ons Raadhuis, kan op meer als een de GRAAF
ftraks roemen;
Noemt het iEmilius, wy kaatfen haar fluks weer
Den Lauwer drager HOOFT zyn Stam naam toe.
Nog meer?
Neen; 't is genoeg om al die brave deugden t'faa-
men
Der Roomfchè Vaderen te melden, door die nai-
men:
Of was het niet genoeg? men zou ten overvloed
Nog BiKkcrs, Renden,enüeelvinken,metubloed
Vermaagdfchapt, en by nood nog meerder Vad'ren
tellen,
Van 't Amftels-Stads beftuur, wier Namen ftaag
verzeilen
Die glanffen die de Faam uit Latium verteld,
Zo verre ais zy de naam der Roomfe Vad'ren meld.
Den Mantuaner Zwaan die , voor zyn heldre
zangen
Zo veel Lauw'rieren, als hy Zangen zong> ont-
fangen
Heeft, om zyn geeftryk hoovd, zou hier met eigen
recht,
Den Ed'le GRAAF en HOOFT geleiden , tot
den Echt;
En onmisgund, de Kroon den Dicht'renRei ont-
draagen,
Die op uw huwiyks Feeft, na zulk een Eer-kroon
' jagen.
Ach! was myn Zangeres zo zalig, dat zy maar
Een Lauwertakje van uw gunften, Edel Paar !
Genieten mocht; en dat huur ftem aan uwe ooren
Zo veel voldoen kon, dat gy haar Gezang woud
horen,
Zy zou op deeze wys dc guide fakkel glans
Van Hymen volgen, endusftreveg nadienkrans.
Latona's Waarfte Zoon had zyn karbonkelde allen
En
-ocr page 140-
ROMMELZOODJE.              i*
En Diamanten Kar, uit Tethys pekelplafTen
Nauw_ op gelicht, en by den Oorter Indiaan
Zyn vier fpan op een drav doen langs het Vispad
■ gaan,
"ie tot den kruisweg van de gulden Ram zig
ftrekte,
Of Vrouw Diones Zoon , op 't beft gedófr , die
wekte
Vrouw Juno 's trouwboditi; die 't wonder kleu-
rig kleed
Aanfchorte , daar zy meê ter Goden feeftmaalf
treed !
Zy wekte Juno: hy, zyn allerwaardfte Moeder,
I>e fchone Cythera, en zyn gelievde Broeder,
■Die van de aardie Goón het huwlyks Naamboek
houwd',
DierEed'le Paaren, die vrouw Juno jaarlyks trouwd.
• Men zag by na zo haaft de fchone Koninginnen
van 't Heilig Huw'lyk , en het ziel verrukkend
minnen,
Gcfierd ais opgewekt; de groote Koningin
Van Cipris zag men eer il verlchynen, van de Min
Eö Gharitas verzeld; 't gareel haars Statiewagen,
wierd trekkebekkend van twee Duiven voortge-
gedragen;                                   ,
f?aa« goude haarvlegt, was met Rozen opgeftrikt;
*-n 't fchone Lichaam met een Praalkleed opge-
fchikt,
^eKleurd uit jeugdig groen en geel , zo dun en
luchtig,
Geweven, dat het .minft van Zephyrs blaazen,'t
0m ^lugtig
*ui hoog dreev, en ontblote al haar be^lligheên,
^aar zy op Ida meê voor Priam's Zoon vericheen,
£Q hem de guide vrucht daar door will af te tro-
nen:
Geen
-ocr page 141-
1*8               J: T» . O O K S
Geen goud verleid zo veel als 't aanfchyn van de
fc honen.
Dus is die fchone met haar lieve en brave (loet,
Des Samos Koningin , haar Reisgenood ontmoet y
Gezeten op een koets uit louter goud geklonken,
Weiks lange diffelboom om meer en mcêr te pron-
ken ,
Op zulk een grootedag! dieGysbregtsruime Wal
Haar Stedelingen, nooit* door tyd or ongeval
Zal uit 't geheugen gaan , maar eeuwig by haar
leven,
Wierd door een dubbel tal van Voog'len op gehe-
ven,
Wier (taarten honderd voud vertoonden oog by
oog,
Des Harders, die wel eer vrouw Majas toon be-
droog ,
En hem de fchone koe Io, die hy bewaakte,
In's Moeders weerwil op zyn Vaders lalt ont-
fchaakte ,•
Haar kleed van Sidons root; haar lange mantel,
fchoon
Azuur, geheel bedikt met diamante ; een kroon ,
Die 't opperde' gebied van alle fteên verbeelde,
Was 't kodlyk hooftcieraad ; haar glansryke Iris
fpeelde
Voor haar koetiier,wiens voete op al de Erinys trad,
Heel vuil met bloed door hun mooregierigheit bc-
fpat.
Na driemaal kuffcns van elkander, in elks wagen '
De weg van haar verlangd' gants yv'rig ingeflagcn.
De zwoele Zephyrus en Aura, traden voor^
Vrouw OËpriu voor voor uit langs't geurig balfem
fpoor
Van Mirthe en Roze blaan; die 't dartel kind zyn
flaven
Vaft
-ocr page 142-
,                 ROMMËLZOODJE.           ii?
Vaft (hooiden over weg, waarlangs de kar kwam
draven,
Zyn 's fchone Moeder, uit den hoge, tot dat zy
Haar lieveling,Heer JAN! ontmoete, die ze by
2yn fchoonfte voorwerp, vrouw JOANNA.' uit
wiens ogen
Hy had die Ed'le vlam van zyhe min getogen ,
Kwam vinden, in het fchoon gezelfchap van haar
_ Nicht,
;Me wyze Pallas! die dit Paar had onderricht
Van hunne jeugt in 't geen dat hoog geboren zie-
Op de eerfte eer trap zet; de radde wagenwielen
Van Paphos Koningin, die hielden hier ttraks ftal;
~y boog zich, en zy f prak , ó Ed'le! die 't getal
•Der Echtelingen thans op't waardigft znlt vermee-
rt ren'
                                                    *
De Huwlykmaakfter wacht u reets, op myn be-
geeren,
Ir* haaf geheiligt Choor, voor 't hoge Echtaltaar ,•
Omheinigt met een drang van hare Priefterfchaar:
Room Ed'le telgen! 'k zal uderwaardheeitënles*
^ deh;
1 reed op deez' plaatfen die 'ku in myn Koets be-
,_ reiden; '
Met reek zy aan Vrouw HOOFD , en Heer Ge
p GRAAF haar hand,
*-n voerdenze op haar Ifroets ; de Wysheid die de
ftand
Uer deugden onder houd , die nam aanftonds de
» teugels
Van't tweefpan Duivjes, die hun taaije en rapp*
^, vleugels
r°danig repten, dat eêr 't Venus zelver dacht *
£y met'het Edel'Paar was voor de Kerk gebracht;
■Daar Iris haar ontfing op de overbreede drempel >.
I                               Op;
-ocr page 143-
ISO                J: P O O K S.
Op Junos laft: aanftonds weergalmden al den Tem-
pel
Van 't vrolyk Hymen» , tot dat men de Altaar
voet
Van ]uno naakte, die Cipria dus gegroet
En aangefproken heeft: o waardfte Vrouw en Zuf-
ter
Des Blikfem dragers! op uw mogendheit zo ruft'er
't Heele Al 's geduurzaamheit in 't menfchelyk ge-
flachtj
Gy hebt myn bede nooit , Godin! noch niet ver-
acht;
Vereend thans door uw macht, met onverbreek-
b're banden,
Dit Edel Paar! wier naam de Faam door alle Lan-
den,
En Triton alle Zeen door blaaft op zyn Trompet,
'Zo ver de Morgen- van den Avond is gezet;
Laat Porus Hoorn, by haarzignimmerleedigHor-
ten;
Uw kracht moet Penia haar vale wieken korten;
'Wilt*Eeuwig aan hun Stam opdragen,'t groot ge-
zag
Van Amftels Raadhuis: dat den Naneev roemen
mag
In 't Krooft , de trcfflykheit van hun voorleden
Ouders,
Die Themis Heiligdom hier fchraagden met haar'
fchouders;
Gun haar voorts al, het geen , Godin! dat ik ver-
geet ?
Ik bid iets groots! maar't wenl aan 't grootfte ook
befteed;
Iets dat gering is, werd geen grooten op gedragen.
Toen heeft wouw J"uno , die vrouw Venus wou
behagen,
Haar
-ocr page 144-
ROMMELZOODJE.            i?i
haar driewerv vriendelyk en gunftig toegeknikt,
En de Ed'le HOOFT en GRAAF , haar harte
aan een geftrikt.
Straks zag men 't Dank-Altaar vol lièfdens vuren
branden;
Waar op degantfe fchaar al juichende in dehanden
Luid klapten vol van vreugd, door liefde heel ont-
roerd.
Van daar wier'd de Ed'le Bruid en Bruidegom ge-
voerd
In de eerfte Statie, tot den Eehtkoets, daar de lus-
jens
Van 't Huwelyk, opfnel gewiekte lonke en kus-
y JenS,
*i° dik omzweevden, dat myn Calioop' daar ia
Het bdel Paar verloor uit haar gezicht, ö Min
°eft gy aan haar zo haaft die vreugden giants
ontftelen ,
En ... zwyg, myn Zangeres; het zou Heer JAN
verveelen,
*^at gy om uwe luft, aan hem misgunde 't geen
•Daar hy zyn fchoonfte HOOFD , zo lang heeft
om gebeên.
HÏÏ-
I %
-ocr page 145-
I j?                J: P O O K S •
HUWELYKS-WONDER.
Op het voorgemeld Huwelyk.
WIe dryvt noch, dat'cr thans geen wond'ran
meer gefchiên ,
Die lal men 't heden , onweêrfpr'cek'lyk anders
tonen,
Aan ecn,uit de Ed'lc Stam.van Heer de GRAAF,
zyn Zonen,
Dieeik, tot heden toe, heeft zonder HOOFT ge-
zien;
Nu krygt zyn lyv een HOOFT : een HOOFT
zo lchoon! dat wicn
't Bezichtigd, daar in ziet, de deugden t'famen
wonen,
Die ooit den Hemel, uit haar overmilde tronen
Neêrüorte, op een HOOFT der aardfe Hemel-licn.
En 't Edel HOOFT dat meê tot beden leevde,
zonder
Haar lichaam en haar GRAAF , en tot een baak
en wonder
Van Amtteis Maagden Rei verftrekte, zalnudc
Echt
Vereenen met de GRAAF- o overwonder Paren!
De GRAAF krygt nu een HOOFT,en't HOOFT
raakt na veel jaren
Eérft aan de GRAAF : dus werd die waandrift
wcderlccht.
D A-
-ocr page 146-
.rommelzoodje. i^
damon en korilons
HERDERS-ZANG;
Gezongen ter Bruiloft van Myn Heer
ALBERT ten DUISGHAETEN,
En Juffrouw
HENDRINA KRAAY.'
Geëcht binnen Amjierdam den . . Van Gras-
maand 1709.
DEn Harder Thirfis , die 't begin der Lente-
daagjens
bewaar wierd, door 't geblaaz van Zephyrs zwoele
' vlaagjens;
tndat de Gulde-kar van Phebus, reeds a! hoog
Was opgeklommen , langs des Hcemels Zonné-
T , boog,
*otby den guide Ram, wouw zyn verftyvdc le-
den,
"Qor. de overgrote kou verftyvd, wat gaan ver-'
treden:
£»y trad dan uit zyn ftal, gelegen in de buurt
"aarde Amftel vliet de zoom der praalryk oevers
,
         febuurd,
■'Het kleine golvjens, 't drie gekruide Schild-ftads
», Wallen.
tvlaar naauw' was hy aan 't gaan, en ie ogenpa<
gevallen
I 3                            Q?
-ocr page 147-
154               J: ,P O O K S
Op Velde en Wc'den, noch niet heel van fnequw
ontbloot,
ÖfKorilon die heeft naait Damon, hem genood
Op deze wyze; koom, koom Thirlis , die voor
dezen
In deze buurt, het puik der Hard'ren placht te we-
zen,
Om op een Moezel of een Ruifchpyp , na de
maat
Een Harders Bruylofts Lied te neur'jen, 'k bidu
(laat,
En oordeel, wie van ons, nu wy u hier ontmoe-
ten
De Nimf Hensdrwa. met Knaap Albert 't beft
zal groeten
Nu haarden Echt vereend, met Huw'lyks zang:
onz' twift
Om de eer, (wy weten't) zal'trechtvaardigftzyn
geflirt,
Wyl gy een kenner zyt, door u. Wel 'k zal my zet-
ten
Antwoorde Thirfis, wyl gy't wil, ennaarftig let-
ten
Op uw gezang; dit Paar is zo veel tyd wel waard.
Elk Harder heeft toen dus zynpyp en zang gepaard.
DAMON,
Graslooze Velden en gy Beekjens hieromtrent,
Die hier dit Dal befproeijen,
Was u ooit fchoonder lievde of trouwer -Min be-
kend ,
Als Albert's, in het bloeijen?
KORILON.
Ontblaarde Abeclen, die zo hoog gekruind, gc-
fpitft,
Den Hemel fchynt te torfien!
Den
-ocr page 148-
ROMIMELZOODJE.           »35
Hoe vaak heeft Albett zyn Hendrina 's naam
geritft
Door Lievde, in uwe fchorffen.
DAMON.
Dus heeft de Meefter van de MinCorrinna'snaam
Waar dat hy was, gefchreven:
KORILON.
Dus heeft Horatius, zyn Lesbi', door de Faam,
Door 's waerelds kreits gedreven:
DAMON.
Dus heeft Propertius zyn waarde Cinthia
Het Bofch en Beemd doen noemen;
KOULON.
Maar gy Abeelen kund dusaltyd voor en na
Op 's Knaaps Hendrina roemen:
DAMON.
De Monfterdoder zou om zulk een Hardetin,
Eenand're NeiTus doden:
KOifLO N.
Of volgen door de fchoonfte wetten van de Min.
Hare, als Omphal 's geboden :
DAMON.
Schakkeert nu uw Tapyt gy Velden, breng nu
voort
Uw kleurtjens eêl en aardig.
K O R I L O N.
Abeele uw telgjens nu metjeugdig groen beboord.
D e Kn<tap die is het waardis:
DAMON,
^y zyt 'themfchuldig,nuhy door öantvaftigbeit
En deugd zal triomferen
"an zyne Min; de Min, heeft voor zyn trouw ge-
pleit,
En geefr hem zyn begeren :
K O R I L O N.
Is zo;Hendrina, alzo deugdenryk als fchoon,
I 3                          Heeft
-ocr page 149-
ï3«              J: P O O K S
Heeft eindelyk zyn klagen
Verhoord; en, hem haar Min, van zyne Min, het
loon.
Door de Echt nu opgedragen. -
D A M O N en K O R I L O N.
pus woekerd Lievde, en dus verkrygt de trouw
door deugd
Het doel van haar verlangen;
Voldoe dan ook, dewyl den Amftel juicht van.
vreugd,
De wil van onze zangen;
Gy zult weer uit dit Paar, voor 't tonen van die
gunft,
Als gy weer zonder blaaren
-Zult zyn, veel Ljoodjens, door des grootfte Kunft'-
naars kunft,
Öntfangen door dit Paaren :
In wicn de deugdfaamheit des Vaders als een baak
Der deugden ftaag zal groenen;
Eb 's Moeder Eerbaarheit, door haar, tot elks ver-
maak ,
Alle ontucht wech zal boenen;
Dus zal deez' Wyk nooit dor, maar altyd groenen,
en
Van Harders nooit ontbloot zyn.
O driemaal zalig Dal! waar in wy thans, door Hen
Die huwen, buiten noot zyn.
Hier zwecgen zy. Aanftonts is Thirfis opgerezen ,
Hy dankte hen j en zei, ik wil geen rechter wezen
In uw Gezangen, neep, neen Knaapjens wacht
zulks niet
Van Thirfis. 't Zou niet gaan; hefoordeel van elks
Lied
Dat zult gy beter van Knaap Albert kunnen ho-
ren;
Myn
-ocr page 150-
ROMMELZÖODJE.           »37
Myn oordeel viel licht lang, en dat zou hem verfto-
ren;
Neen, neen dien Borft die heeft te lang gehoopt,
gstracht,
Na 't heilig ogenblik van deze Bruilofts nacht;
Elk oog-flag is een jaar voor hem in zyn verbyden;
En zou myn oordeel, hem noch meer die vreugde af-
fnyden ?
Verwagt dat niet van my, gy Knaapjens , maar vaat
wel :
?t Is billykdatikzwyg, en hem tot rechter ftel/
Am-
-ocr page 151-
'3$          J: P O O K S
Amfterdamfe Donderdaagfe Huwelyks
NA-COURANT.
Uitgegeven op den Troudag van,
Myn HEER,
HENDRIK RUWENHOF,
En JUFVROUW
AGATHA. PECHLINI.
In den Echt -vereend den 27. Juny 1700.
WE ENEN, den 6. Juny. '
HEt overmatig droevig weenen,
En 't onverdraagelyk verdriet,
Dat hier by yder een voorheenen
Is om Heer R UWENHOF gefchied,
Begint hier eind'lyk op te houwen;
Wyl een expreffe, uit het Hof
Van Juno, Koningin van 't Trouwen,
Gekomen is, 't welk yder ftof
Tot vreugde geeft; want naar het zeggen
Zo heeft zy , door Cithera 's zoon,
De wreedheid weten neer te leggen
Van Vrouwe AGATHA; die, fchoon
Heer HENDRIK aan haar kon behagen,
Hem (ladig heeft haar hart ontzeid,
Tot dat de Min 't haar op deê dragen ,
Toen hy heeft voor zyn recht gepleit,
En haar 's Heer z' waardigheft ging tonen;
Die lang vergeefs dong na haar hart.
Het wcig'ren pail wel aan de fchonen,
             Maar
-ocr page 152-
ROMMELZOOOJE.             its
Maar meer 't meê-lyden met de fmart
v^an een die trouw is in het minnen,
En willig haar zy n ziel zelfs geeft.
Doch wyl men hier van 's Heer z' verwinnen
Op't hart van haar, de ty ding heeft,
Begind elk hier van vreugd te fpringen,
En Bruiloftszangen op te zingen.
KLAGEN-FORT, denS.Jmy.
T* Ot (hitting van al 't droevig klagen,
* Dat door onz' Land-liên is gefchied,
Is een Placaat thans aangeflagen,
Waar by Dióneons zulks verbied;
En ons belaft in alleJLanden,
Die onder hare machten ftaan,
Blyde offervuuren op te branden,
En aanftonds hand aan 't werk te flaan,
Om Kerk en Autaar, te vercieren i
Om plechtiglyk den Huw'lyks dag,
Van 't waardigft' Paar, naar plicht te vieren,
Als m'immer aan den Amtiel zag;
En 't Priefterdom begind reeds alles,toe te ftellen,
En uit Heer Ruwenhof zyne Echt veel Heilte
fpellen.
BLTDENBURG, den lojuny,.
Hier 's alle droefheit wech gebannen :
Het zwerhd hier al in weelde en vreugd,
Nu dat het puik der Jonge-manncn ,
Zal paaren met de toets der deugd;
Thans zweeft n;ets op een yders tongen,
Als RUWENHOF . zyn brave naam,
En waar men komt daar werd gezongen
EECHLINI 's Echtzang, door de Faam;
Zo dat men hier rondom niet 's doet aan alle zyden ,
Als zich om dezen Echt, vol zegen , te verblyden.
BRAND-
-ocr page 153-
J: P O O K S
BRANDWTK> den 12 Juny.
PECHLINI 's harte, dat voor dezen,
Staag fcheen te zyn zonder 't gevoel
Der Min, en voor die gloed te vrezen,
Bevind men nu niet meer zo koel;
Maar ze is geheel in brand ontftoken j
Zy baad zelv in die gloed ; en wacht,
Om 't overfchot te zien verbroken,
Van al haar koel heit, na dien nacht
Dat RUWENHOF haar zal omhelzen, om door.
kuflen,
Dekoelheit die zy noch bezit, gants uit te bluffen.
MAAGDENBURG, den 14 Juny.
Uit 't midden van de braavc Maagden,
Daar deze Stad op praald en prykt,
En van haar deugdfaamheit ftaag waagden >
Waar meede dat zy zyn verrykt,
Staat ons de fchoonfte te verliezen;
't Welk ons zodanig heeft onfteld,
Dat wy eêr de Oorlog willen kiezen,
Als mcêr te dalden zulk geweld :
Doch and'rezeggen daar en tegen,
Dat Juno uit PECHLINI 's Echt,
Ons, wyl dat wy ons dus bewegen,
Veel fchone Maagden wéér toe zegt;
Wa^r door men oordeeid de gefchillen
Van onze Sex', met RUWENHOF,
Wel vredig zullen zyn te ftillen;
Kort, yder hoopt het beft daar of;
Te meer, wyl onze Raad op gift'ren en ophcden,
Met Jbuo om die zaak is in Congres getreden.
MIN-
-ocr page 154-
ROMMELZOODJE,             «4i
MINDEN, deniójuny.
VAn al die gene die ooit minden,
Heeft men 't regifter op doen flaan,
Maar niemand heeft m'er kunnen vinden,
Die beter daar mee heeft geftaan
Als RUWENHOF; die dezer dagen,
Hier wettig' aangetekend is;
Men geeft voor reen, dat hy, door klagen,
Door luchten, en door kommernis,
En al de fmart, die Minnaars lyden,
Is aan zyn oogmerk eens geraakt;
Een Maagd, daar 't tyd boek^van haartyden,
Alom haar deugd bekend meê maakt,
En om dien Heer, na eifch, zyn wettige eer te
geven,
Heeft men zyn naam, met goud, op 't eerfte bladge-
fchreeven.
LIEFLAND , den 21. Juny.
DE Liefde, die al aan 't verkouwen
Geraakt was, door de felle kou,
Schynt nu weer ftand te zullen houwen;
Wy] men verftaat, dat door de trouw
Zich R u w e N H o f 7,al gaan verbinden,
Aan zyn geliefde A c- A t h a ,
Die hy niet meer zo koel zal vinden
Als cêrtyds, eer zy 't lieflyk Ja
Liet uit haar mondjen, henen glippen,
Dat hy, vol van verlangen, haar
Wou wringen uit haar purp're lippen;
Ook is hier reeds des Liefdens fchaar
Al bezig, om met Maagde palmen,
Met Mirthe en varfe Roze-blaan,
Sich op te tooijen; al hun galmen
Hoor4 men niet als, lang leve.' flaan:
-ocr page 155-
Ï4*                 J: P O O K S
Dus ftaan zy vaardig om in't kort van hier te trekken,
Om 't waardig Paar altyd tot Lievden op te wekken.
LIER-OORT, den 26. Juny.
A Polio hoord men thans niets kwelen
Als Huw'lyks-zangen dag by dag,
Terwyl zyn ving'ren lieflyk ftrelen
Zyn goude Lier; die flag op flag
De Huw'lyks-weeldens vcorgaanfpellen,
Die, RiTWENHOF haaft met zyn Bruid
Genieten zullen, wie kan tellen,
Al 't zoet, dat zulk een Echt in fluit?
Geen menfch: als hy alleen,die zyn vergulde ftralen
Op zulk een deftig Paar, doet naaft zyn zegen dalen.
AMSTERDAM, den 27. Jmp.
VAn dezen morgen voor het dagen,
Zag men hier al in 't fchimmerlicht,
Elk Hemelfchc af komlt, op hun wagen
Verfchynen, om den Huwlyks plicht
VanRUWENHOF , te zien voltrekken,
Mes zyn PEGHLINI: daar voor lang,
De Faam, de Dicht'ren toe ging wekken,
Om, met een kunftig Maat-gezang,
Hun lof op 't heeriykft te verbreiden,
Terwyl met vrolyk hand geklap
De Godhcên, hen ten Echtkoecs leiden;
Daar Venus zoon, flraks rektnfehap
Zal eifchen, van het Waarde Bruidje,
Voor Reek'ning van den Bruidegom;
Die Liefde ftoökerp, 't kleine Guitje,
Dat borgd wel; maar., 't komt eindelyk, om
Zyn fchuld en rechten in te halen.
Nu zegt men > dat die fchone , hem
Voor
-ocr page 156-
ROMMELZOODJE.             «43
Voor al 2yn wachten, door haar dralen
In 't overgeven van haar ftem
Tot deze Trouw, zal ryk'lyk moeten
Betalen ; en, men voegd daar by,
Dat hy, haar flaan zal ia de boeten,
Voor 's Bruigom z' lyden in 't Gevry,
Om, binnen 't jaar aan hem te geven,
Den eerft'Hng van haar vrucht; daar de aard
En deugden t'fame in zullen leven , ,
Van zulk een Paar elkander waard.
Ook wil men , dat het Bruidje mede
Daar gants niet tegen heeft; maar dat
Zy met dien eifch wel is te vrede.
Voorts ziet men hier in deze Stat j
De Burgerfchaar al reeds ftar oogen, met verlan-
gen,
Op zulk een goed ; met bly gejuieh van Ziegen
zangen.
VER-
-ocr page 157-
J: P O O K S
144
VERJAAR WENS
Aan P: R:
Diet aan die hem Verjaarde een braavtra&tment
beloevde, alts» hy z.edert
ay n drie Jaren niet -wi/l
dat hy Verjaard was
; en dewyl hy z.yn nette Ge-
horte dag niet iuift,jieldehy die op Kermis dagi
zjynde den
ip Septemb: 1705. en zei dan ij*
Jaren Oud z.ou wez,en.
TT) Iet! Piet! Piet! gut! ben je Jarig
JL Borsje? dat komt zeper fchoon
Net op Kermis: weez niet karig •
Geev ons nou 't verdiende loon:
Wyl wy nou als, dapp're Helden                   l
Van het drinke breurs geflacht,
Om het Loon, dat jyons (lelden
Hebben uw verzoek volbracht.
Kun je wel uit al jou Vrinden,
't Zy er een, wie 't weien mach,
Zunt jou darde Jaardag vinden,
Die ooit Vierden deze%ag ?
Neen j zy hebben jou verlieten,
'k Loov voor dom en flecht van geeft f
Gut! had jy, 't ons eêr doen vreten ,
Vaak had je al Verjaard geweeft.
Want, wy zyn heele and're Mentenen,
Als je hier wel horen zult,
Die jou Heil, na mate wenfen,
Dat je aan ons betaald jou fchuld :
En dat doende, lang moogt leven;
Maar hoe lang toch? Laat reis lien!
-ocr page 158-
ROMMEL ZOOD JE.
J^, noch Tachtig jaren even:
Teld die eens By Negentien;
Zie, dan heb je er eenmin honderd.
Was 't niet lang genoeg gelccvd?
'k Zeg van ja. Maar 'k ftaa verwonderd'!
Dat je ons noch geen drinken geeft;
Daar.wy, 't ommers zo wel mcugen.
,Qeev toch ryklyk 'kyfo'rs Piet >
Zo; langjaarlyks zulke teugen
Als je jou verjaaren ziet.
Doch of je eens recht kwaamt te weten
Op -wat dag je net Verjaard,
'k Bid je, wilt dan niet vergeten
Dat je ons', ftraks die dag verklaard?
Want, dan lullen we anders zingen
Als op heden is gedaan;
En de glaasjes xclv doen fpringen,
En geen oogflag üil doen (taan.
WENS
K
-ocr page 159-
U6              J: P O O K S
WENS AAN
PIETER HARDING.
Op den 31. December 1705. xynde teen 57. Jaren
Oud gewerden.
ALs ik, naar wil en wcnfe op dezen dag mocht
zingen -
Die u Verjaard : ik rong 6 Pieter Neev! een
Lied
Dat de Echo dreunen zou, de Y Nimfjes zouden
fpringen,
Op 't hooren van myn Zang, vol vreugden uit
dien vliet:
Gy zoud haar , fpyt de koude of guure Winter
vlaagen,
Op hun gefchelpte Koets zien komen voor 't ge-
zicht ,
Om nevens my,aan u, die Wenfen op te dragen
Daar gy orjs, door uw gunft, geftadig toe ver-
plicht. ..
Maar zacht.' waar dwaal ik heen? 't is buiten myn
vermogen
Te doen het geene ik wens ; die is 't vergeefs
gepoogd.'
Ten zy hy, die 't Heelc Al regeerd, knoopt uit den
Hogen
x Zyn gunften, aan den wens daar myn Gedicht
op oogd.
't Ziet hier op, 't geen ik wens j dat Hy, die aan
u 't Leven
En Jaren vyvmaal tien en zeven, mild u gaf,
Bat
-ocr page 160-
ROMMELZOODJE.            147
Dat hyu, voorts gezond, een lange reeks wil ge-
ven
Van Jaren, na Zyn Wil: en eêr gy daald in
'tGrav;
Dat gy, uw Krooft moogt zien, gelukkiglyk ver-
meêren;
En als de Qlyveboom,moQgt in een Kroon zien
ftaan
Aan uwen Dis: en ze u, als haren Vader eeren ;
Op dat ge, hen zeeg'nen moogt als Jacob heeft
gedaan;
Den wyften Konings Lefle en Regels moet elk
volgen;
Dat yder , eere draagd aan 's Vaders graauwe
Hoovd5
Op dat den Zegenaar hen, in zyn toorn verbol
VT, gen,
Niet vloeke met dien vloek deonwillïgenbeloovd.
Uw Ziel en Lyv moet Hy, door zyne gunfte,
behoeden j
En fturen u in 't fpoor, datHy,u wil doen gaan ;
Voorts,alle uw wenfen, die gedyen u tengoe-
den;
En afgeleefd moet ge aan zyn Rechter zyde ftaan
K x
VER-
-ocr page 161-
i4§               J: P O O K S
VERJAAR-ZANG.'
Gemaakt voor P: R:
Gezongen op de Verjaardag vart
GEERTRUI vander BOOG
"Lynds op den 9. 'Jannuri ijo6. Oud gtiuoï-
den zo. Jaaxen.
WAarom rnoeft je my verplichten ;
Zeg 't eens Truitje tander Boog,
Om op uw Geboortt' te Dichten?
Och ! myn Pen is itomp en droog;
Zy trad nooit door 't Vaarzen maken
In het Ambacht van de Stier; -
Doch moet ik aan 't Dichten raken,
'k Dicht dan op je met plaizier.
Wie zou nou niet zyn ganrs vrolik,
Op jou Twintigft' Jarig Feeft?
Die nou droev is; dats een Molik
En een druil-oor, dof van geeft:
Weg Neuswyze en vieze Kykers,
Tronies van het oud fatfoen! •
Wy zyn vrool'keRedcrykers,
Als vvy, zulk een Jaar wens doen';
Lang ó Truuje moet je leven ;
Nimmer ziek, maar altyd fris,
Dmmkruid moer het luk u geven
Meer als u, van noden is.
Maar als jy dit koomt te ontiangen
Zul
-ocr page 162-
RQMMELZOODJE.
Zul je dan wel zyn te vreên?
Neen; of'k wil me laten hangen;
Daar fchort nog iets an, na 'k meen..
Weetje wat; maar derv ik 't zeggen ?
Ja: wat leid daar ook al an;
Truitje ? 'k meen het is het leggen,
By een ding, men noemd het Man.
Kryg je een bloosjen ? is 't geraden ?
Wel, dat doet me zeker deugd!
Denk, kon 't Moeder liev niet fchaden
't Zal me ook zyn geen ongenengt.
Neen 't zal eêr uw vreugd vermeêren.
'k Wens je dan dat ding ook mee;
En dat hy u zo mag ecren,
Als eêr Adam Eva deê.
Wat, je meerder mag behaagen ,
Gnn den Gever u van 't goed;
Nooit moet u een onluk plaagcn,
Óf wat anders hinder doet.
Maar nou moeft er over fchkten
Nou men jou aldus Verjaard,
Dat men 't keelgat nat kon gieten,
Langs een Dam gemaakt van Taart.
Knik je er op?ik ben tevreden.
„ En, ziedaar, of'k ben een guit.'
Zo ik 't naafte,Jaar als heden
Niet weer roep uw Jaardaguit.
KLI
K 3
-ocr page 163-
!jo             J: F O O K S
KLINKDICHT,
Op het Verjaaren van
MARIA HARDING,
Op baar 20 Verjaardag den 15. January 1706.
't T Is twintig Jaar gek<?n, dat gy het licht eerft
X zaagt,
Engy tot Ouders vreugd wicrd , lieve Nicht ,
geboren.
Des acht ik 't , van myn plicht, dat ik u eens
doe horen,
o Twede Hardings fpruit! myn Jaarwens , zoete
Maagd.
Lang Leven gun u God , indien "'t hem zo be-
haagd ;
Het treurig Ongeluk , moet uw Geluk nooit
ftoren;
Staag moet de Deugd , door u , de vuile On-
deugd lmorcn;
Dat de Èerbaarheit, uw Geeft, als op haar' Han-
den draagdj
De Godsvrucht, moet gy , in uw \ harten kas
bewaren ;
■ Dat Waarheit, uverzel, met haar vergode fcha-
ren^
"Dat gy , -nooit Kinderplicht, uit uw gedachten
fluit j
Zo
-ocr page 164-
ROMMELZOODJE.          15I
Zo zult ge, in volle ruft , uw jaren zien ^er-
meêren.
En ik, myn wenfch aan u , volbracht zien na
begeren;
Die ik, nu wel na Plicht , maar niet na wil , u
uit.
V ERJAARGIFT
Aan myn Vriend J: v: H:
Teen hy op den 18. viprïl 1708, 27 Jaren xvas
Oud geworden.
ROND EEL..
Wie wenft, verkoopt Hechts kool.
Want, wie genegen is, zyn Vriendca
iets te geven,
Bediend zjg van geen Wens; maar doet al't ge-
ne, dat
Zyn Vriend vernoegen Jcan, in 't geen die garen
had:
1 Is ook een dwaaz, die, op die yd'le hoop wil
leven.
Neen; ik beftaa zo niet: dat zweer ik , by men
zool;
Wie wenft, verkoopt flechts kool.
u>es geeve ik , 't geene ik kan } door Dichtluft
aangedreven
(Nu dat gy, zeven Jaar eo twintig net, beva*-
in Ouderdom) een Vers :en of het niet heel glad
■N-och rond is, noch niet fchoeid op ftyl en trant
verhecvèn,
                    K 4                        Zo
-ocr page 165-
ijz               J: P O O K S
Zo weet ik ftoch, dat ik, niet in myn meening
dool,
Dat gy voldaan zult zyn, nu ik , na de eer kom
flreeven
Om met myn Letter-maat! hoe loom, hoe lam,
en mat
Uw Jaardag feeftelyk te vieren; ja, ik fchatt',
Dat ik, myn Plicht TOldeê, toen ik dit Vers ging
wee ven
En 't u vereerde : en laat met wenfe een zot
of jool
Zich kitt'len ; watit ons Lot dat flaat al op gc-
fchrevcn.
Wy wenfen dan geenzints ; wy weten in ons
fchoolj
Wie wenft, verkoopt flechts kool.
MEN-
-ocr page 166-
MENGEL-DICHTEN.
I
-ocr page 167-
-ocr page 168-
ROMMELZOODJE.            15$
Vraag an mijn Buurvrouw J: A:
Na haar Kraam Reiz.; toen z.y > voor Je eerfle-
maal gekindtrd had.
HEden Buurvrouw wel hoe vaarje ?
Ter goe tyd moer ! ben je daar ?
'k Bid je zeg me toch eens, waar je
Op jou tocht van left niet raar?
^k Wed dat ik het, net kan raden.
Hoe 't met jou daar is vergaan:
Raad ik 't niet, het zal niet fchaden;
'k Zal er eens een flag na Haan.
Toen je 't tuig had om te kraamert
('k Meen jou Luiermand) by een,
Trok je doe niet fonder ramen
Eerft te voet na Krimpftein heen ?
Voorts van daar op Buik-wee-dagen}
Dorft je toen wel voort alleen,
Zo te voet je L?vje wagen?
Neen, toen ging je in 't Schuitje trcèn.
Is 't zo niet? hoor voort; gebrak er
Toen het Bozt Wyv niet aan ?
ja voor zceker; want ftraks fprak m' er
Van, om na haar tce te gaan.
Teeg er iiuks niet een op 't lopen?
Kwamen toen de Roeijers niet
■Gaauwer als een Slak gekropen
Als mer. die mét zout begiet?
jee! hoe of'je jou verheugden
Toen je 't Eoze Frotttvmens zag !
'k Wed je hart Iprong toen van vreugden
Puur, of't in eendoovpot lag.
Nou, dat 's evenwel tot daar'n toe.'
Liev
-ocr page 169-
ï$S               J: POO K S
Lieve Buurvrouw word niet bcus ?
Zeg me toch eens, de Lantaarn, (hoe! ) '
Kreeg die niemand deur de neuz ?
Spreekt: wie heeft dat ding gedragen?
By myn zool ik weet het niet.
Maar wat leg ik al te vragen;
'k Zag de Baai wel in 't verfchiet,
Om een hoekje, toen m'an 't roeijen
Ging , wou 't Schuitjen toen wel voort:
Om wat fchielyk weg te fpoeijen
Na het Dorp; 't hiet Flagenpoort}
Gong het eerft niet braav aan 't kraken
Eêr je kwaamr aan Fuurmand reêï
Kon toen 't Boze Wyv het maken
Dan kwam zy heel rap ter fneê ? .
Ja ïy riep toen : jongens repje:
Luftig Wyvjc zet wat deur;                   v
Warm vaft Lm'ren, Muts, en Flepy.;
'k Zie de Folewyk daar veur:
Zo: nog censjes: nou an 't Landen:
Maak het Schuitje nou maar vaft;
'k Heb hot kleintje al in myn ^banden:
Dat 's een tocht by de Akkremaft !
Nou, kom lullig, nou het Wyvje
Wat gekoefterd; ze is vermoeid :
Vat haar, zachjes by het Lyvjc,
En er mee na Bed gefpoeid.
Maar wat docht je van dat varen
Moer ? hoc (ting het jou al aan?
Wou je nier *ve], alle Jaaren
Eensjes» zo uit varrn'gaan ?
Want, 't is na die tocht, plaizierig;
Als men 't Schaapje baak'ren gaat,
Dan beziet elk een nieuwsgierig'
Hoe je met-j e Limrmand Maat.
Deze zeid óar,7 heerl dat 't tietjes.'
De
-ocr page 170-
ROMMELZOODJE.
De andre zeit, die kant is «ooi!
En de darde weer, Jat 's pretjes:
t Mutsjen, is kurjeus van plooi !
Voorts:is 't, Vroemoer laat rets kyktn,
Sc heel J bel Kind o oh dit of dat ? , .
Heer ! %uat zei 't zé'n Vaarje lykeit
As twie dropp'ltn uit ten v<*t.
En terwyl' dat zy crtiS mallen
Zo. maakt Baker jou wat klaar.
En ha noch een poos te,kallen,
Geevt de Froêmiér 't kind an Vaar
Paar
an jou. och wat een glori
Had je toen! niet waar Buurarnfiw?
'k L<oov, dat men er wel een iiori
Op.zyn Kats, van lchryvcn zou;
Als men 't alles zou, verhalen
Wat het Vrouwvolk dan bedryvt^
Als nou. na het Kindermalen
't Krytertje in het Lcvén blyvt,
En jy Hark word; Jeerje zingen
Zuija, zutja, kindje (éér;
Jy most in het wiegje fyrtngen
;
Taatje warmt jon, Lui'reu weêr.,
Ocii wat fchort myn lieve prutje>
Zus, zus zwyg jy, weèz je zoet;
?vfe>«, die liet voor jou een ratje:
.
Zo myn kind; dat doet je goed..
Doch wanneer je legt te wiegen,-
Sómtyts, heelè nachten lang?
Zeg my dat eens, zonder liegen
' Vak dat jou niet by iter bang?
Steur jou daar niet; 't zal wel wennen:
En als 't kleintje maar'reis lacht
Dan zo zulje 't zelv bekennen,
Dat dat, al je onrutï verzacht,
Koom je 't dus niet te ondervinden
-ocr page 171-
.15*               J: P O O K S
Buurvrouw ? knik dan, of zeg ja
Zonder doekjens om te winden.
Ziet daarom fioeg ik er na.
Vcrsjcns op my Clavicrcimbel.
OP HET DEKSEL.
ZYt flil met open oore, als gy begeerd u dee]
Van Zielroerend Gezang, of vrolyk Snaar' ge~
fpeel.
Op de neerhangende Klap.
DOor kunftgeleerde vinger-flaagen,
Kan 't fnaar geluid, aan't oer, behagen
Vijf Vaerjes op de vijv Zinnen,
Voor P: R:
Dk my > in myn afwezen gedreigd had > om er het
gat aan te vegen, als ik z,e niet na z,yn
zin gemaakt had.
OP 'T GEZÏCHT.
WAarom wil je deze Vaerzen,
Moetje, veegen alle naerzen,
Qf is 't maar voor jou alleen?
Schort het jou maar enkel daar an?
Zie, dan ben ik daad'lyk klaar man ;
Kyk maar toe; hier heb je er een.
OP
-ocr page 172-
ROMMELZOODJffi.           jy*
OP DE REUK.
RUikt eens waar dit hcên zal willen.
't Kan de wech licht van je billen ;
Pas het vry'lyk in die fncc.
'fc Vraag niet, hoe 't deur gehaald was.
Ruik maar zelv, of't ook verdwaald was.
'k Wed van neen, Dat zyn er twee.
OP 'T GEHOOR.
MAar of jy 't eens hoorden dond'rcn,
Met een Staartman vlak van ond'ren:
Zwyg dan ftil. en, vraag niet, wie
Of my deze poort wcêr klaar maakt,
Die ik hoor dat dit gebaar maakt ?
Neem dan dit. Dat zyn er drie.
OP 'T G E V O E t.
VOtl dan verder, of dit brokje
Dik genoeg is, om dat klokje
Uit te veegen na de zwier :
Vouw he^ anders, met jou hand, vaft
Dubbeld famen. 'k Wed het kant paft;
Voel het vry. Dat zyn er vier.
OP DE SMAAK.
MAar, zou 't ook niet wel behoeven,
Datje, voor het laatft, ging proeven,
Hoe je al üond met 't onder Lyv ?
'k Vraag het maar: wyl dit het lefte is.
Proev of fmuaht wat dat jou 't befte is,
Tot een proev. Daar heb je vyv.
Of
-ocr page 173-
fldï            J: P OOK S
Op" de kundtgheit van de Mu/ïc.
E En zoet Mufic ftreeld, geeft en oor,'
En maakt, als óf de ziel daar door
Ten Hemel wierd getogen.
Maar hy, die weet, hoe Toon en Maat,
In een gelyke reden ftaat
Die kend haar recht vermogen.
Aan een 'Snyder > du een Schoenlapper , Voor on-
geleerd Je hold.
O Vriend jy oordeeld recht verkeerd-;
jy, jy bint zelv heel ongeleerd:
Ik zien het :ln jou zwarte vil te Muilen;
Waar jy geleerd, je gaavt aan Jan ,
Jou Schoenen niet te lappen man,
Om voor.jou geld, het geen hyleerd te ruilen'.
Lotery Vtrsjen.
BY Wezen leg ik in, op hoop van winft voor
Wezen
'Hoe 't valt, het kan gceivicha, maar winft voor
Wezen, wezen.
Op P: V: K:
IK hoorden zeker Man laaft, inmynbyzyn vra-
ger) ,
Aan wat Religie dat hy't lievft zich houden zou?
Dat weet ik niet zei hy , aan welke ik my zou
dragen.
Maar dit , dit weet ik u te zeggen van m) n
Vrouw,
-ocr page 174-
ROMMELZOODJE.           i6t
Zy is goed Rooms. Maar ik, ik ben 20 wat van
elks.
We] zei 'Je/ 't is beter Rooms, myn Vriend , als
tapt tri» As.
Geval) met Flip,
Een Koomfe Waard, in de Vaflen.
E En wel gebraden bout, vertoonde Flip, zyn
Gaden,
En zei; zie, dat is koitfcboon'tindeVadenis!
Maar eener > die hem op de Tranïïubftantie, wis
Verdaan heeft , maakten't vlees tot been j om Flip
te ontladen
Van zonden; want hy fprak, myn goede Flip
't gefchied
Dat gy, door 't Vlees bekoord, u, in de Vallen
t\ niet'
Daar aan bezond'gen zoud: maar dat gy wel zoud
valten.
tsfdn E. v. R.
GY vraagd wat Sau-1 doet in 't midden der Pro-
feeten ?
Hoor Evert, als ik 't neggen moet,
Hy zoekt zyn Vaders Ezel. bloed!
"y zag 'er u voor aan, als gy maar hooi kolt vrecten.
Op Trui.
TRui kJaagde aan Frans, dat zy zo koud was
als een dood.
■tn ik, ik gloei als vuur, zei Frans ,om zoo te
fpreeken.
■Uat doet j ou Ruige pels, zei Trui. Welkom, wat
nood!
                     L                                  Zet
-ocr page 175-
i6'~               J: P O O K S
Zei Frans, wil ik je ook eens, in zulk een pels-
je itceken.
Geval van een Sleeper, met een Bakker.
E En Sleeper, bleev zyn Paard, hpeftark dathy
't mogt fiaan,
Recht voor een fteene brug, uit cnk'le ftcechhcid
liaan;
"Want 't had geen honderd ponde, in alles, voort
te trekken.
Een Bakker, die dit zag, begon'ermee te gekken,
't Welk oorfaakgav, dat hem. den dolle Sleeper
vroeg,
Of hy 't er over wel kon dryven ? Ja genoeg,
Voegd hem den Bakker toe; je zult het ondervin-
den.
Met ging hy 't Paard zyn kop, dicht in een meel-
zak binden,
't Beeft dus geblind, dat vloog fchier , op't geklap
der zweep.
"Waar op de Bakker zei, zeg baasje is dat niet leep?
Had jy dat wel gedocht ? gedocht! wel neenikzee-
per:
Maar, waar weet ook een diev geen raad toe ? zei
de Sleeper.
Op Jaap.
IAap ging te Markt, en brogt een paarPatryfen
t'imis,
Wiens vlugt, dat hen wel licht een maand lang
was vergeeten:
Zyn Heer, rook ze an de fteuit, en zei, ze zyn
niet pluis:
Jou Hondsvot , kan een Menfch die Hinkende
Azen peten ?
                                            Ruik
-ocr page 176-
ROMMÉLZOODJE.           163
Ruikjy ze daar, rriyn Heer? vroeg Jaap weerom,
dat 's faals!
En oordcel jy, daar. uit, dat men ze niet kan brui-
ken?
Wat ftaat, Mejuffrouw, daar dan flecht meê; 'k
wed die plaats,
Van heur, veul flimrner zei als van die veug'len
ruiken.
Laatfle Woorden van een ftervende Hoogduitjer.
E En Duitzer, die de Ziel, zat tuffen tande en
lippen,
Verzocht voor dat hem die tenhalze uit wech gong
glippen,
2yn Sabel; die m' hem gaY. en voor hy gav den
geeft,
Zei hy, wen ich noe vinde im Himmelreich, das
beeft,
Ond Hondsvot Hinncrich.' zo werd ich, iem be-
falen ,
Fuur zein affronten, das der Teu ffel, iem zol ha-
len.
Op de Schryvkunjl.
DEnkt, fpreekt wat dat gy Ytfild ,■ hoe wys'-
lyk ! hoe geprezen!
't VVas haaft vergeten, hield 't de Schryvkunftniet
in wezen.
Anders.
WAt kunft? wat wysheit, had de tyd niet uit
gelikt,
«ad hem, de Schryvkunft, niot een esuwig werk
befchikt?
             Li                                  Ge-
-ocr page 177-
4 *
i*4               J: P O O K S
Gevat van M. K. met zyn Vrouw.
BEn ik je Vrouw dan niet (vroeg laaft een
Wyv haar Man)
En heb je my daar voor niet wcttelyk gaan
trouwen ?
Wel ja zei hy er op. zy weer , hoc komt het
dan,
Datjy, meer van jou Nicht, als my (jou Wyv)
kunt, houwen ?
Wel zei de Man, zottin! wel dat is lichttevin-
den;
Zy is myn Bloed: en wy , maar aangetrouwde
Vrinden.
Op Klaas een Leenouwer, die jtadig ziuetfte,dat
hy de gronden van alle Leeringen verftond.
Wel Klaas, wat heb je een groot enbeeftig fchooö
verftand!
Je weet de grond, zo jy je ftadig laat verluiden,
Van alle Leeren, trots de befte Predikant!
'k Loov beter Vriend; want die bereiden nooit geen
huiden.
Op een Delvenaar die een faeê in de l>ek bad.
Plet fchranvbek, keev met Jooft, en zei , ik
ben niet zot;
Ik p-eev 't ie in zeilen dat je een Delvenaar bs-
dot:
Ik ben jou veel te flim; en ook wis veel te leep
breur.
Ei bin je een Delvenaar ? vroeg Jooft. ja doch
rechtfehapen!
                                              2ei
-ocr page 178-
ROMMELZOODJE.               1C5
Zei Piet. ik docht het halv , zei Jood,- wyl jy,na
't Wapen
Van Delvt heel welgelykt; want daar loopt ook
een ftreep deur
Op Griet Leef oog.
'k T T Ad een kwaad oog op jon, zei Griet, die
rl vreezlyk flim zag,
Laaft tegen Jan , doe 'k jou met Klaasje buur
zag ftoeijen.
Wel Griet, antwoorde Jan haar weder, met een
grimlag,
Had jy gpeije ogen, 'k wed ! je zoud je er niet
mee mocijen.
Geval ttijjen Joor en zyn Wyv.
BEn ik geen Man 't huis? placht Joor,totTrui
te zeggen
En by'gevolg, 20 mag ik , daar ik wil gaan leg-
. gen,
Als 't my te flapen luit: en jy meugt niet met al
Daar tegen fprfcken, Nu wilde eind'Iyk eens 'e
Geval,
                                                    (pen-
Dat hy, .zich, vol en zat, had aan de Sjap gc-zq-
En, dus gefteld, kwam hy, halv gaande en halv
gekroopen
Tot in zyn huis; daar hy, dooreen verkeerde pat
Dwars over 't vuur heen viel , zo lang gelyk hy
was.
Zyn Dochtertje, die 't zag, begon heel luit te gil-
p 2en'
■c.11 fchreeuwdc, och Moeder help! help ! Vader
brand zyn billens
Maar Trui antwoorde, zwyg, z\yyg varken hou
jcftil;                     L j                                Je
-ocr page 179-
\66                J: P O O K S
Je Valr is voogd : laat hem , dan leggen daar hy
wil.
Op Klaas een Hoorndrager.
KLaas, fchold zyn Buurman , voor een dwaaz
en grote zot :
hn, die niet wilt, hoe dat hy, met een mens
moet leven.
Dat 's mis Klaas, zei de Man; dat oordeel heeft
geen ilot;
'k Maak enderfcheid wat eér 'k een Mens of
beeft moet geven.
Wel, ben ik dan geens mens? vroeg Klaas, 'tkan
ïyn: miffchien
Was 't answoord; maar ik heb, hoe oud ik ben
van dagen,
Geen mens gezien , die ooit twee hoornen heeft
gedragen,
Als jy; doch 'k heb dat wel van beeften meer ge-
Zien.
Geval van Erufi Joks met zyn Wyv.
ERnft Joks, had braav zyn Wyv op ncuz en
bek geflagen.
Hier over, ging het Wyv hem, by de Schout ver-
klagen.
MaarErnft, die k wam hacir voor, enzeigeloov
haar niet,
Myn Heer;'dit werk, dat is door Joks, met my
. bedreven.
Hy liegt, zei 't Wyv, myn Hee*-;nk zet mynhie-
Js leven
Er onder , as 't niet is door Ernft alleen ge-
ichied.
Op
-ocr page 180-
ROMMELZOODJE.           i*7
Of een Boer, die een gevangen Haaz. ontffr'ong.^
lp En Boer , die had in ftilte een joagen Haai
■*-' betrapt.
Hy, vrolyk om die vangft , begon het beeft te
" ftr'yken;
En zei, wat word er niets al goeds van jou gcfnapt,
Wanneer jy op den Dis Itaat van, een Heer,
te pryken.
Hoe lekker ben je, wel gebraaf, gcftoovd , ge-
fruit ;
Men acht jou, meerder als, het befte Decnfc Os-
jen;
Je bent.. • Met fprong den Haai, hem weer ten
banden uit.
O x-ei hy toen, brui heen ; je bent een Mager
Kosjen-
Wens van Griet > aan haar Man > die alx.pi Gou-
de en Zilvere Knopen vbrzjopen bad. -
GRiet keev, niet zonder rcênj op Jooftdic al
zyn knopen,
•Zo Sonde als Zilv're, had in Wyn ca bier ver-
zopen.
Maar Jooft noch zat, zei, zwyg , xwyg Heks, ,
öJ k zei ie kuipen.
■Neen, neen ; dat is zo nodig niet.
'J- Wens liever dan, antwtiorde Gr4et-,
Dat iy de knopen meê gaat van jou VaarTciv: si-
pm.
,0p Flip-
F Lip fchold, zynWyv en ïei.jou Zwynjy bLat
een Zoch,
           ,
L 4                             Z?
-ocr page 181-
j6%                J: P O O K S
Zy vroeg hem , is dat waar ? Ja zei hy, wel te
weten.
Dan is 't met myn gedaan,; ik vrcez het. en wat
doch ?
Zei Flip. zy , dat je voort myn Hammen op
zelt vreten.
De Zorg van Dries
WEftphaalfe Dries , die nam een Laken van
het Bed
Daar hy, een Koe, en zich geheel meé, ging be-
dekken,
Waar achter, hy zich op een ftoel had neer ge-
zet.
Zyn Wyv dit ziende , zei wel Dries is 't heel
van 't gekken'?
Wat doe je daar? dat is,zei Dries, omjoe ver-
wieten
Dat ik keen zorg on drapg. Ei keik !wat zorgje
dan?
Vroeg 't Wyv. Wat dat ik zorg ? ik zorgc zei de
Man,
Pat onze If o nicht op het Laoken ncêr fchal drie-
ten.
Verwondering van een Boer.
E En Boer met open mond en met .ontfloten
o oren,
Zat opgetogen, (fork te gapen en te horen»
Na 't reden', veeren van twee Schilders : die om
't meed',
Vol -van, verwondering ! 't ver/tand , begrip en geeft
Eens Jongmans prezen die, aan 't tcek'ncnpas ge-
komen
Was
-ocr page 182-
ROMMELZOODJE.             169
Was, reets zo verre al in die kunft had toe geno-
men,
Dat hy, gants Meefterlyk, een hoovd, een hand,
een been
                                      , .
Kon tekenen: en dat hy, overwyd al heen
Gekomen was, om zelv een Lichaam op te ftel-
lcn:
Ja, dat men hem, met recht, noch door de Tyd
zou tellen
Voor mik een Meefter, als men ooit had van ge-
hoord.
Hier op zo nam de Boer, van 't zwygen moê,het
woord,
En ?ei: wie hoorden ooit zen leven duske zaken!
Mot men met zo veul moeite in Stee de Menfchkes
maken?
                    .
Een kyvend Viswyf, door bet zsuygen van haar
party geftild.
TT» Een Vis-tcev , die gezind was luftig eens te
JlL kyven,
Ging met haar vuile bek, haaf Buurvrouw fel
te keer.
Maar, deze Vrouw gefield op zedigheit en eer,
Hield haar geruft; en zweeg op al dit wyvsbe-
dr-'vcn.
Pe teev dit ziende, zei kcik, keikf die Heksdie
zwygt! v
En wie kan kyven as men nooit geen antwoord
krygt?
Gevjonnen iveddmjchap van myn Friend N: P:
E En Schilder zocht, door Min vervoerd, in 't
hart te raken,
(Der
-ocr page 183-
i7<5          m J: P O O K S.
(Der Lievde) van zyn Bruid: en bad haar, om
die gunft
Dat hy , met zyn penseel , door 't uiterfte der
kunft,.
Daar in 't afbeeltfel ran haar eigen zelv mogt ma-
ken.
Zyn fchone, raakte door zyn fmeken wel aan 't
blaken :
Maar voegd' hem lonkend toe, myn eer is daar
op 't dunft' ;
Zy zou daar breken ; (laak uw pogen; 't is om
zunft; -
Gy zult niet tot dat werk voor onze trouw gena-
ken;
Hef is myn plicht dat ik dat hart noch houde in
't flot.
Waar op hy zei, waf's dit, myn Engel? 'tlykt
wel fpot!
                    x
Kunt gy iets fluiten dat geen flot houd? zotgereu-
tel!
' Ja, zei ze! ik wed dat gy dat flot niet open doet.
Hy wed van ja; en won 't van haar, op ftaan-
de voet.
Och! ik wift niet, zy ze er op, datjydroegdzulk
een fleutel.
Spreuk van dj Graav van Staffort, Onder Koning
van Triand-
E En Mens, in 't geen dat hy moet weten on-
bedreven,
Zal fladig als een beeft by 't Edel Mensdom Le-
ven.
Een Mens , die alles weet wat dat een Mens
betaamd,
Werd onder 'tbeeflen rot, met recht, een Mens
genaamd.
                                                 Maar
-ocr page 184-
ROMMELZOODJE.           171
Maar een, die meerder weet als dat een Mens
moet weten,
Zou onder 't Mensdom , wel een Godheitmogen
lieten.
1)ankz.egginge aan den uitmuntende Dichtkunfte-
KrtarWILBEM vander HO EVEN, ever het
verteren van eenige %,ynerWerh.en;neveni alle ie
Bruilofts Gedichten, door hein t en verscheiden
and're Dichters gemaakt
, op den Bruiloft van
den Hr. J: v: Ooftervjyk.
O Vander Hoeven! die, Pegafus hengften
hoef,
Der Dicht'rcn fpoor-flag, volgd met uitgekipte
tonen!
't Zy, dat gy Lauw'ren vlecht om Helden 't
Hoovd te kronen;
Of, -dat uw Maatzang , op des Vorften Lykbus , '
droev
Een Treurzang (temt; of, als uw Melpomene aan
, Loev
Wil zeilen , treurd zy meer, als alle Apollo z*
Zonen ;
Uw Thalia verbeeld gebreken, ïonder honen ;
Haar fcherts polyft de geeft en 't brein , hoc dof
en itroev
G.arks fpicgelglad: en, wilt gy Hymncus Trouw-
knoop ftreng'lên,
Gy weet er Kiipido zo kunftig in te meng'Ie.tïi'
'Dat men zy~h grootsheit zict.zelv in een boe;e py.
Hoc zal ik 'dankbaarlyk uw danken voor uw
' Dichten ?
ik weet het j 'k zal ommy,aa.n u,g,irjts te ver-
plichten ,
Myn brein fleets weiden in uwe Ed'J e Pocv.y
Aan
-ocr page 185-
172             J: P O O K S
Jiandenzelven,. op de naam, TH ALIA, die voor
desz,elvs Tuin gefchrevenftaat.
GY hebt niet wel gedoopt, neen Wilhem,tocn
ge uw Hof
Vrouw Thalia haar naam allcenighebt gegeven.
Gy doet de Goön te kort : gy kreukt Apollo z'
Lov;
't Is Tempe! 't is Parnas.' daar Goön en Mu-
zen Leven.
Bede aan Apollo , om mynVriend]'. v: HOVEN ,
de Lierzangen van Horatius Flakktts, {door
het puik der Dichter en J. v: tonde-
len, vertaald) te belpen he-
reimen.
'k^Y Al, na myn Vriend Appolloz' Guide Lier,
/L/DoorFLAKKUS hand, zo kunflig!zo vol
zwier
Eêr opgefnaard ! ons Vaderland nu, hier
Wil voor gaan ftellen ,
U Vader! die ten top van Helikon
In Statie praald, gelyk uwe Uchtend zon
In 't Kruidryk Ooft', nu fmekcn (dat ik 't won r)
i                Dat gy wilt hellen
Met uweigeeft, en 't krooft van Mnemozyn
(Uw negental, die Dicht'ren van Jupyn.'
'Myn Vriend ten hulp:myn bede is groot! niet klyn i
tk wil 't bekennen :
Maar ze is met een hoognodig, Vader; want
Zou hy, uw Lier befpannen op den trant
Van FLAKKUS,e-n door kunft zyn brein,en hand
Daar toe gewennen
Gants
-ocr page 186-
ROMMÊLZQÖDJE.             175
Gants zonder u! hoe kon dat werk beftaan?
Zyn hand, zou niet als valfe tonen flaan!
En 't was uw eer op 't hoogft te kort gedaan,
Dus te beginnen.
Maakt dan dat hem «w Hipocreen beftraald,
Als eêr Orpheus; die heerlyk heeft gemaald
Uw Vaders daan, zo groot en onbepaald,
Aan onze zinnen!
Ja die het hart der dieren, fel en wreed!
Als buigfaam waas heeft door zyn zang herkneed
Tot vreedfaamheit; en Pltito luift'ren deed
Naar zyn Gezangen;
Toen hy zyn Bruid zyn Euridice zocht,
Door Charon j reeds langs 't dooden veergebrogt
In Plutoz' Ryk, die hy daar vry door kocht
En weer deed langen. ,
Laat hy uw Lier aldus befpelen ? neen;
Ik eis te veel! fta toe dat hy alleen
Als FLx\KKUS mag, met zyn Gezangen heen
Ten Zangberg ftreven.
Door Vondel zal dan FLAKKUS roem en lof;
En door van HOVEN, VOxNDELz' werk, vol
Hof!
By ons > als in een Luftryk bloemen Hov,
Alle Eeuwen Leven.
-ocr page 187-
GEZANGEN.
i
-ocr page 188-
ROMMELZOODJE.
'm
Gezangen «it het Zinnc Spel
D E
DOOD van EIGENBAAT,
O F D E
HERSTELDE WIL.
Eerjte Ge%,ang door Vleijery gezongen in *t
TWEEDE BEDRYV.
GY zinnen, die voorheen'
In 't kleine harfen vat
Voorzichtig wierd gefloten;
En, die door bezigheên
Uw maakte moê en mat,
Als gy 't verüand vergroten.
Wat baten u doch,al die flovernyen?
Niets anders, .als dat gy, in 't ead
Wierd overmeefterd door de elend5
En dat ge u door een kaale deugd liet leijea.
Zyt gy nu niet in beter flaat,
Nu dat gy leerd, uwe Eigenbaat,
Door myne kracht,, vergroten ?
Des luftig ïingt;
En vrolyk fpringt,
Dat gy door Ondaugd zyd als aan kwaad-aard
gefloten.
Twee-
-ocr page 189-
ij6              J: P O O K S
Tiveede Ge&angi door WIL gedongen in het
DARDE BEDRYF.
OTyd, vol vrolykhdt,
Waar in dat Wil, haar Leven
In alle vreugden fleit,
Met Ondeugd na te ftreven!
En de enge Palen,. die my, door 't Verftand
En Deugd gefteld zyn, heeft hy overmand:
Om myn geluk veel hoger op te heffen,
Als Wil te voren kon befeffen.
Wech dan met al die Dweperyen
Van Eer en Deugd;
't Is groten vreugd
Nu Wil volkomen , haar door Ondeugd mag
verblyen.
Darde Gezang gedongen in het zelve Bedryv door
EE ROUW. zynde een omkering van het 'üoorige
Gezang van WIL.
OTyd, vol jammerheit
Waar ia dat Wil, haar Leven
Zo onvoorzichtig fleit,
Met Ondeugd na te Ürcven.
De ruime Palen, die haar, door 't Verftand
En Deugd gefteld zyn, heeft hy ovumand;_
Om in een fchyn haar luk, hoog op te heften ,
Dat Wil zo 't i'chynt niet kan btfeÖefj;
" Wyl zy bemind zyn Dwcp.cryen,
Mind Eer en Deugd;
't Is groter vreugd
Als zich in 't dood'lyk kwaad, van Ondeugd , te-
verblyen.
                                                   <je-
-ocr page 190-
ROMMELZOODJE.           177
Gezangen uit het Kluckfpel, de GELUK-
TE LIST, OP DRIE KONIN-
GEN AVOND.
Eerfte Gez.ang gedongen \ door ANNAjös-
der het verkleden van EGBERT.
LAat ons 't gekk'lyk beeld, der Koning, fieren :
En de vreugd den teugel vieren.
Let dat gy Egbert niet, befpot;
Vrcez de Majefteit dier tot.
't Lot dat heeft hem uit gekeurd,
En tot deze Eer verheven.
Lang, lang moet-den Koping Leven;
't Is wel meer een zot gebeurd. D» C<tj>o.
Tweede Gezang;wordende met de Star ge-
zongen.
Zangwyfe: Vrienden zou men niet vrolyk Wezen, e»e;
Wilt nou jou hoovd ten dëure uit ftek.cn;
Want wy drie Keun'gen komen, aan;
yüet om te danfen noch om te fpreken;
Maar om te zingen, kun je 't verftaan?
Niet om te danfen, noch om te fpreken:
Wil je ons niet geven zo laat ons gaan,
Wy kwamen onlangs van hiel verre:
Laat zien... Ja , hiel uit Orijent,
Deur dik en dun met onze Sterre,
Liepen, en riepen we ons Ichiev an 't end.
M                            DeuV
-ocr page 191-
i78                J: P O O K 'S
Deur dik en dun met onze Sterre;
Tot by Jan Rodis wel bekend.
Hy hoorden ons ien deuntje neuren,
En (tak zyn kop. ten venft'ren uit;
't Was of hy wou zyn Reuzel fcheurcn,
Van pure dolligheit! ó dien guit!
't Was of hy wou zyn Reuzel fcheuren !
Want hy fprak dus toen uit zyn fnuit.
Jou apen loop: voort: wilt vertrekken ,
Sprak hy, met zulk ien valfen hart!
Ei lieve zie! het lykt wel gekken! ;
Twee die zyn wit de darden is zwart.
Ei lieve zie ! het lykt wel gekken !,
Daar we op antwoorden, vol van fmartï
Jan Rodis wilt jou niet verwond'rcn;
't Is d'Orijenter Keuning. Hoe
Antwoorden hy, met vloeke en dond'ren!
Wat doet die hier? die Koekeldoe!
Antwoorden hy, met vloeke en dond'ren!
£n trok uit boozheit zyn Venfter toe.
Wy fchuurden aanftonts onze kwallen,
Uit vreze, voor dien bozen Turk j
En komen hier als brave gallen,
Want onze kelen drooger als kurk :
En komen hier als brave gallen ;
Onthaal ons beter als dien fchurk.
Heb dank, heb dank vcur al jou fchenken;
Hadie goê Luitjcs allegaar.
We zeilen jou altyd gedenken :
, Verwacht ons weer het naalte Jaar,
Wc zeilen jou altyd gedenken ;
Nou kuij'ren wy wefir na ien a&r.
-ocr page 192-
ROMMELZOODJE.           175»
"BruiloftsLied:op bet verdoek van myn Vriend f:
11: H: gemaakt; onder een Bruileftt Gedicht
door hem op .z,yn Zwager jf: v. P:
(Lakenparfcr) bereimd.
Zangwyze: De Jongf'ren Machen, enzx
't TS lang genoeg gedanft,gefchranfr,
J. De Wyn verliefl haar kracht;
De Bruid die moet geitreeld; 't verveeld
De Bruigom dat hy wacht.
Speelnoodjens ei ! waarom de Bruid,
EnBruigom in die drift geftuit ?
Het eenig goed,
Waar na dien bloed
Zo lange heeft getracht.
De Bruid wil zelv naar bed,- want, let
Maar eens op 't zoet gelonk,
Dat 7.e uit haare Ogen ich iet: 't is niet
Als dartel vuur en vonk; .
Om het verlangen dat zy heeft,
Dat POSTEL haai, 't beloovde geevt j
Een naató voor 't haar,
En fchoonder Paar
Pendanten, tot een pronk.
Daar voor zy hem bcloovd, om 't hoovd
(Laat tien hoe hiet dat ding ?
Her zwynd zo wat na krans , bykans;
Neen 't is) een vingerling,
Met franje na de kunlt geboort:
Men koopt ze omtrent de Waterpoort.
Sa dan; nietpruild
Maar haaftig, ruild
■Qie giften daar 'k van zuig.
,.                               ivl 2         ,              Maar-
-ocr page 193-
i8o                J: POÖ K S
Maar, of de Bruigom dacht te nacht,
Hoor Bruidjen, op zyn werk ;
En dat hy léren wou , an jou,
Hoe men door 't pariïen, fiers
De Pars-fpil omdraaid in de Moer:,
En hoe men an zet, voer, op voer;
En hoe men parft,
Dat 't kraakt en knar ft ,
Tot aan 't bepaalde merk.
Vreeï. niet; hy is wel gaauw. maar naauw'
Zal 't werk zyn afgedaan:
Of 'k wed, de Spil die zal dan, al
Van zelv te rugge gaan ;
En, draaijeii los, uit moet en draad.
En,als 't aldus gefchapen ftaat,
Lach hem dan uit;
Zeg, pars jou guit :
Of moet de Spil zo ftaan ? '
Doch 'k hoop, dat jy om zunft, die ktinft
Van hem niet leren zult;
Maar, dat hy met een Zoon, het loon,
Door u, zal zien vervuld,
De fchadc die hy an zyn Spil,
Der Pars, licht leê om uweut wi!:
Op deze wys,
En 't minfte in prys
Betaald men zulk een fchuld.
BOER-
-ocr page 194-
ROMMELZOODJE.             iS*
BOERSE
TSAMEN - ZANG-
K R E L I S.
MYn zuiker zoete Tryn ,
Hoe kan je 20, an myn ,
Jou ronde en bolle Krelis,
Doen al die moeilaikhait ?
Je bint ien wrede Maid ;
Dat tuigd zelv onze Melis.
Want fchoon ik.ftik in kwyl en fnot
Dat my, om jou, druipt uit men ürot;
Om dat je, my niet wilt gerieve;
Maar ftadig lacht met al men fmart:
Je mot wel ftienigzyn van hart,
Help my doch Tryn? je kond...
TRYN.
v
                                                    Ei lieve!
K RE L IS.
Dat jy, men hart iens zag
Koe brandend dat 'et lag ;
't Is , of ien tak met peper
Daer op geltrooid lait. 'k zweer
Ik laide, om jou, nach.mcêr
As dat ; ja 'k doen 'et zeper.
Want, zpmtaids dreigd myn ziel me ftyf.,
Om hiel te kruipen uit men lyv;
En draaid me as zo ien rol van brieve,
- Mit twie zeeg'len d»r an, as led
Onz' Schout had. lieve Tryn !' zeg fcweft
Je dit noch niet ? is 't waer?
TRYN.
Ei lieve
M 3
                        K R E-
-ocr page 195-
182              J: P O O K S
KRELIS.
Och dat ik fpreken mocht!
Myn Tryn! zo ik het docht;
Ik zou je niet verzwygen,
Hoe dat ('t raakt myn verftand)
Myn Lyv hiel ftxt in brand ,
As ik myn broek gae rygen.
Zo 'k nou daer an te fterven kom
Dan is 't jou fchuld. Je lacht er om!
Mag dat jou -wreedhart nach niet klieve,
Dat jy, veur my, draagd, al te wreed,
En booz! ongdcr jou boven kleed ?
Help me da;r meê ; nou Tryn...
TRYN.
Ei lieve.'
KRELIS.
Maaar 'k zie je fpot mit my,
Jou beullin! 6 jou pry!»
TRYN.
Hoe Krelis gx je fchelden?
Je zweld bkeuw om je kop!
KRELIS.
't Is zo. Kom geev me ien drop...
TRYN.
Zou 'kzo je min vergelden?
KRELIS.
Wel ja; want of 'k je myn Eel-cnd
Vertoon , en met goed fondement
Jouanfpreekj'k kan je niet believe.
Doerom wil 'k fterven.
TRYN.
Wel kom; ftik.
Dan deur myn hande , in deuze ftrik.
KRELIS.
Och! och dat is ien dood !
. T R Y N.
Ei lieve!
-ocr page 196-
ROMMELZOODJE.          ïg3
Zie! hy lykt zeper dood!
Kom gek je hebtgien nood.
K R E L I S.
Wet zegje? is 't warracbtig?
'k Was ommers noch zo flrak
Zo ftark, nou bin ik zwak
i En flap, ja hiel onmachtig !
En me ingewand is my dasr by
Ontvallen; dus zo fchynt 'et my.
Heb jy 'et zeg ? zeg kan je dieve ?
T R Y N.
Loop, mal oor loop; dat is zo niet;
't Gedarmte ien Mens zo niet ontfchiet.
K R E L I S.
Hoe dan? '
T R Y.N.
Weetik 'etzeg ?
.K R E LI S.
Ei lieve!
ZANG.
WEI honderdmalen is 't, dat uwe afkerigeoo-
gen,
                                                (oog;
Ontzeiden tö verftaan de taal myn 's hart en
En wyl gy, met myn ramp noch,blyvt gants on-
bewogen ,
Duld, dat myn tong dan, van myn finart, u
doe 't vertoog;
Ik Min u wreede! ja;.ik zoek u te behagen;
Myn Oog heeft u voorlang myn hart al op ge-
dragen.
En heeft myn lydcn noch uw flrafheit, niet ge-
boet?
Ach! neen; myn Philis is en blyvt in toorn oqt-
ftekeh:
Helaas ! haar wreed ^gelaat verbied aan my het
fpreken.
                      M 4                           O
-ocr page 197-
iU              J: P O O K S
ó duld'loos hartfeer ! als men mind en zwy.
gen moet.
ZANG.
HElaas wat helpt my , al myne arr'beideuge-
floov,
Om op myn hart die , hartstogt te verwinnen,'
Van Philis nu noch nooit meer te beminnen,
Die, fchoon ik kerm, of klaag, of zacht blyvt even
doov ;
Het is vergeevs! myn pogen is om niet!
Want fchoon zy lacht, om al myn zwaar ver-
driet,
Zo kan myn hart^ dat ik haar, teder zoek te ge-
ven,
Haar niet verlaten, en noch blyven in het Leven.
Z A N G.
IK Wift niet dat ik om Philis te winnen,
Om my te beminnen ,
Moeft uit myn zinnen
Verbannen 't ontzach,
Gezucht en geklag,
Myn vree'.e en myn fchroom;
En vieren vryborliig aan itoutheit de toom.
O, is dit middel om haar te behagen?
Kom dan myn min <trccv heen langs datfpoor,
Nu dat gy weet uw Philis daar door ,
Meer als door 't gekerm , haar hartje t'ontdra-
gen:
                                                       ;
Vlie , vlie dan t'oprechte befchreumtheit vlie
heen ;
Vrypoftig zyn pall: by het Minnen alleen.
ZANG.
-ocr page 198-
ROMMELZOODJE.         iSj
Z A N G.
Op het af z.yn van Pbilis.
O Zoete Zephyrus, daar Floraas Hof op aaft,
Wanneer gy uw getraan van kriftalyne drup-
pelen,
Doet welig langs de zoom' vanBloeme enblaa-
d'ren huppelen,
En haar 't verkwikkend fchoon van kleure en geur
toe blaaft:
Helaas! ik ben als gy
Zo teder , zo befcheiden,
Zo trouw; maar ach ! 't kan my
Niets baten in myn lyden!
Gy leevt door uw getraan gants lievlyk ; en ik
fterv
Door myne, nu dat ik myn Philis by-zyn derv.
ZANG.
WAt zorge mag my om 't hartje flaan
Dat ik voor Kloris, Schaapjeiis
Dat puik der Hard'ren Knaapjens,
Dus ben met zo veel angft belaan ?
Ik hoé de zyne,
Terwyl ik myne
Als voor den Wolv ten beften.
\Vat leiding of my noopt dat ik dit ga beginnen ?
-Bedenk u! ach.' ik merk myn ftaat;
Ik volg den Harder, maar zyn Vee niet, met myn
Zinnen.
N                       ZANG
-ocr page 199-
i8<F               J: PO O 'k ■■■$
Z AN G.
^ Ie, zie Ontrouwe, hoe myn Min, door fpyt
JL* .verrukt,
' Die zotte luft verband, daar gy my 't hart meê
grievde :
Ja; 'k kiez Ondankb're tot myne hulp voor zulk
een Lievde,
Deze Ed'le Vocht daar al de vreugd der Min voor
bukt;
'k Verdoov die gloed, en breek die banden
Daar ik zo lang was in verward ,•
'k Geev Vader Liber, heel 't vermogen op myn
hart;
Zyn tintel ftralen die gy in dit Glaz ziet bran-
den,
Genezen, my van al myn lang geleden fmart.
Z AN G.
D
It Glas,
Ziet gy 't myn Vriend? werd pas
Gevuld, óf'tfchynt de Wyn haar klaarheit is ver-
vlogen:
En weer ,
Neemt ftraks haar glans, haar keer,
En nikkerd als de Zon haar ftralen in onze Ogen.
In tegendeel, zo kruipt de Min
Ons lievelyk ten boezem in:
Maar naauwlyks zit zy daar, of, fchaft ons bitt're
vruchten.
Wie vind dan, in de Min haar gloed
Noch fmaak ? de Wyn is 't zoetfte zoet
Dat alk zorgverdryvd enzelv de Min doet vluch-
ten.
ZANG-
-ocr page 200-
ROMMELZOODJI.              183
-ZANG.
WEch ik dryv met u de fpot,
Minne God,
Nu gy my weer zoekt te fteken
In een laffe Min. o Bloed!
Loop, loop heen; of'k zal my wreken
Op uw ftoutheit; en verbreken,
Al uw kinder Poppegoed.
Ziet gy niet dat zulk een kelk ,
My, en elk,
Van uwe koortfen, kan genezen?
O! Dien Balfem ftild de pyn
Van uw gloed, zo zeer te vrezen;
Om van u verloft te wezen,
Hoeft men niets als zat te zyn.
ZANG.
O Grote Bachus! die myn hart lang was gegund,
Toon eens 't vermogen van uw macht, waar
meê gy kund
De Waat'ren, van 't Heele Al, in Ed'le Wyn
herfcheppen ?
Begin aand 'Amftel cf aan 't Y;
Op dat ik als het luft aan my,
Geruft,
Met luft
Die vocht mach lurreken en leppen,
En maakt een trechter > van myn dorftig Gorgel
«•n van myn holle buik het grootfte voedervat;
N z
                                DaR
-ocr page 201-
188             J: POOK S
Dan zal ik , u ten dank, als ik dus ben herbo-
ren,
Terwyl dat ik dit vat op vul
Met kruike op kruike, en pulle op pul,
De Min,
Daar in
Geheel verzuipen en verfmoren,
2 A N G.
MOê van klagen; Moê van zuchten,
Wilde ik, door een dronk, de Min
Doen uit myn gedachten vluchten :
En aan Liber, ziel en zin,
Gants gewillig op gaan dragen,
Om van de boeijens, van de Min, te zyn ontfla-
gen.
Maar dien Bengel, al te wreed!
Will ïich ftraks op my te wreken,
En 't heilzaam opzet, van myn wel-zyn , te ver-
breken.
Want wat moeiten dat ik deed,
Om zyn fakkel uit te doven
In de wyn, myn noot-geweer;
Zo bevond ik, keer op keer ,
Dat ydcr dronk, zyn vlam, dreev meer en meer
na Doven.
', ZANG.
LOopt in geen Boffen na Holen te zoeken,
Zo naar en zo eenzaam , wel waard te ver-
vloeken !
Tot trooft vanuwRampfpoed in't Minnen :.maar
kom,
Kom hier: ik zal aan u wyzen myn Vrinden
Een
-ocr page 202-
ROMMELZOODJE.              i8*
Een paadjen , waar langs gy geruftheit zult vin-
den :
Dit's de ingang en uitgang; drink ftadig rond-om.
Dan zullen die fleffen voor Boffen verftrekken;
En dan deze Ham, die de dorft kan verwekken,
Een Rots daar geftadig de Wyn op affluit;
Myn Kelder zal een Spelonk voor u wezen,
Daar in dat ge, uw lyden en pyn, kunt genezen,
Door frisheit der Vocht die haar omtrek befluit.
Z A N G.
INdien de Juffers van welluft en weelden,
In zo veel kleuren, haar kleêren verdeelde^
Als elk wel Minnaars hadden gehad.
Wat zou men niet langs Gravten en Straten,
Veel Harlequintjes van alderly ftaten,
Gants aardig gedoft, zien in de Stat!
Of als men beval, die kwynende Mensjens
Die om een Minnaar oneindige wensjens
Staag lozen, in 't Weêuwen-pak te gaan.
Wat zou men niet langs Gravten en Straten,
Door Scharameuchjes van alderly ftaten ,
Zo kenbaar, dan werden aangedaan!
Hoe weinig was dan de Schouwburg van node,
Als by de Juffers, die Kleding en Mode,
In een gebruik en achting eens kwam;
Want daag'lyks zou men Kluchten zien fpelen,
Op Gravten en Straten, die in Toonelen
Verand'ren zouden, in Amfterdam.
ZANG
-ocr page 203-
1?»               J: P O O K S
ZANG.
O Wat dwaaze moeilykheden!
Om zyn tyd zo te hefteden,
Om een naam van, Ryk te zyn.
Zou men daarom lopen, draven,
En zich zelv te barften flaven,
Om die haaft vervlogen fchyn ?
Neen; 'k wil geen fchaduw aan gaan neemen
Voor een Lichaam; noch geen goed
Dat men ftraks verlaten moet,
Wanneer 't de dood maar luft ons daar van te ver-
vremen.
Dröevheit uit het hart te bannen j
Yd'le zorgen t'overmannen,
1 Zo vol tegenfpoed en pyn ;
En zich zelv geheel te geven
Tot een Eer'lyk vrolyk Leven,
Is na waarheid wys te zyn.
Want Rykcfom, en zyn heerlykheden ,
Hoe vol fchyn van kunft en kracht !
Hoe van 't onverftand geacht!
Is flechts een fchaduw; en de blinddoekt an de re-
den.
't Lof van het Masker.
Zangwyze: Cefi CAmour...
'k\TT II nu eens de deugden pryzen
VV 'Die het Edel Masker heeft,
Dat elk z' na«m eu ftaat doetryzcn;
En men thans zo groots op leevd.
Masker, Masker groot van waarde,
*                                          Ecu-
-ocr page 204-
ROMMELZOODJE.
Eeuwig zult gy zyn van duur!
Gy, gy werkt het meefte op Aarden;
Gy herfchept zelv de Natuur.
Juffers die uw kunsjens weten,
En 't gebruik van u verdaan,
Schoon haar Maagdom is verlieten
Kunt gy noch voor Maagd doen gaan
Masker, Masker enz:
Vrouwen kunnen, uit haar Mannen,
Door uw deugd en fchoon gebruik,
Al het na bedenken bannen
Van haar Min gepleegd ter fluik.
Masker, Masker enz:..
Weêuwen in haar Rouwgewaden,
_ Schynen, door uw kunft en kracht,
Radelooz en niet te raden
Wyl't hart om's Manz'fterven lacht.
Masker, Masker enz:
Schelmen geevt ge een cerlyk wezen;
Dieven maakt gy vroom en goed ;
Gy doet elk voor Bloodaards vrezen;
Ezels men als Menfen groet.
Masker, Masker enz:
Maar, noch doet gy groter dingen!
. Want gy opend yders kas:
En kunt die tot geven dwingen,
Die 't nooit zyn gewoonte was.
Masker: Masker enz:
D!'e zyn Lukdraad dan wil rekken
En zyn onheil wech doen vliên;
Hoevd iyn aart Hechts te bedekken
Om door 't Masker wel te zien.
Masker, Masker enz:
-ocr page 205-
i9z            J: P O O K S
Wie Zal dan met my njet pryzen,
Al de deugd die 't Masker heeft;
Dat elkz' ftaat en eer doet ryzen,
En men thans zo groots door leevd?
Masker, Masker enz:
EINDE.